B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE PLENAIRE VERGADERING
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA SÉANCE PLÉNIERE
VAN
DU
23-02-2000
23-02-2000
namiddag
après-midi
HA 50
PLEN 044
HA 50
PLEN 044
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
PLEN 044
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 23 februari 2000, 14.15 uur
PLEN 044
BERICHTEN VAN VERHINDERING
5
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
5
HERZIENING VAN DE GRONDWET
6
- ontwerp tot herziening van titel II van de Grondwet om
nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming van
de rechten van het kind op morele, lichamelijke, geeste-
lijke en seksuele integriteit verzekeren (overgezonden
door de Senaat) (424/1 en 2)
voorstel van de dames Jacqueline Herzet en Pierrette
Cahay-Andre´ tot herziening van titel II van de Grondwet
om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming
van de rechten van het kind op morele, lichamelijke,
geestelijke en seksuele integriteit verzekeren (205/1 en 2)
6
bespreking
6
Sprekers : Zoe´ Genot, rapporteur, Yolande Avon-
troodt
, Jacqueline Herzet, Alexandra Colen, Jac-
ques Lefevre
, Danny Pieters
bespreking van het enig artikel
14
WETSONTWERP EN -VOORSTELLEN
14
- wetsontwerp houdende eindregeling van de begrotingen
van de diensten van algemeen bestuur van de Staat en
van instellingen van openbaar nut van het jaar 1989 of
voorgaande jaren (zonder verslag) (230/1)
14
beperkte algemene bespreking
14
bespreking van de artikelen
14
- wetsvoorstel van de heer Servais Verherstraeten tot
wijziging van artikel 171, 5°, van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (100/1 tot 5)
14
algemene bespreking
15
Spreker : Dirk Pieters, rapporteur
bespreking van de artikelen
15
- voorstel van de heer Daniel Bacquelaine c.s. tot oprich-
ting van een parlementaire onderzoekscommissie belast
met het vaststellen van de precieze omstandigheden
waarin Patrice Lumumba werd vermoord en van de
eventuele betrokkenheid daarbij van Belgische politici
(312/1 tot 4)
voorstel van de heer Gerolf Annemans tot oprichting
van een parlementaire onderzoekscommissie belast
met het onderzoek naar de moord op Patrice Lumumba
(311/1 en 2)
15
algemene bespreking
15
Sommaire
Mercredi 23 fe´vrier 2000, 14.15 heures
PLEN 044
EXCUSE
´ S
5
ORDRE DES TRAVAUX
5
RE
´ VISION DE LA CONSTITUTION
6
- projet de re´vision du titre II de la Constitution en vue d'y
inse´rer des dispositions nouvelles permettant d'assurer la
protection des droits de l'enfant a` l'inte´grite´ morale,
physique, mentale et sexuelle (transmis par le Se´nat)
(424/1 et 2)
proposition de Mmes Jacqueline Herzet et Pierrette
Cahay-Andre´ de re´vision du titre II de la Constitution en
vue d'y inse´rer des dispositions nouvelles permettant
d'assurer la protection des droits de l'enfant a` l'inte´grite´
morale, physique, mentale et sexuelle (205/1 et 2)
6
discussion
6
Orateurs : Zoe´ Genot, rapporteuse, Yolande Avon-
troodt
, Jacqueline Herzet, Alexandra Colen, Jac-
ques Lefevre
, Danny Pieters
discussion de l'article unique
14
PROJET ET PROPOSITIONS DE LOI
14
- projet de loi contenant le re`glement de´finitif des budgets
des services d'administration ge´ne´rale de l'Etat et
d'organismes d'inte´re^t public pour l'anne´e 1989 ou pour
des anne´es ante´rieures (sans rapport) (230/1)
14
discussion ge´ne´rale limite´e
14
discussion des articles
14
- proposition de loi de M. Servais Verherstraeten modifiant
l'article 171, 5°, du Code des impo^ts sur les revenus 1992
(100/1 a` 5)
14
discussion ge´ne´rale
15
Orateur : Dirk Pieters, rapporteur
discussion des articles
15
- proposition de M. Daniel Bacquelaine et consorts visant
a` instituer une commission d'enque^te parlementaire
charge´e de de´terminer les circonstances exactes de
l'assassinat de Patrice Lumumba et l'implication e´ven-
tuelle des responsables politiques belges dans celui-ci
(312/1 a` 4)
proposition de M. Gerolf Annemans visant a` instituer une
commission d'enque^te parlementaire sur l'assassinat de
Patrice Lumumba (311/1 et 2)
15
discussion ge´ne´rale
15
HA 50
PLEN 044
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Sprekers : Claudine Drion, rapporteur, Stef Goris,
Jacques Lefevre, Leen Laenens, Jacques Chabot,
Daniel Fe´ret, Marc Van Peel, voorzitter van de CVP-
fractie, Ferdy Willems, Daniel Bacquelaine, voorzitter
van de PRL FDF MCC-fractie
bespreking van de artikelen
24
BIJLAGE
27
INTERNE BESLUITEN
27
COMMISSIES
27
SAMENSTELLING
27
INTERPELLATIEVERZOEKEN
27
INGEKOMEN
27
VOORSTELLEN
29
TOELATING TOT DRUKKEN
29
MEDEDELINGEN
31
COMMISSIES
31
VERSLAGEN
31
REGERING
32
INGEDIENDE WETSONTWERPEN
32
ALGEMENE UITGAVENBEGROTING 1999
32
JAARVERSLAG
32
NATIONALE BANK VAN BELGIE
¨
32
Orateurs : Claudine Drion, rapporteuse, Stef Goris,
Jacques Lefevre, Leen Laenens, Jacques Chabot,
Daniel Fe´ret, Marc Van Peel, pre´sident du groupe CVP,
Ferdy Willems, Daniel Bacquelaine, pre´sident du
groupe PRL FDF MCC
discussion des articles
24
ANNEXE
27
DE
´ CISIONS INTERNES
27
COMMISSIONS
27
COMPOSITION
27
DEMANDES D'INTERPELLATION
27
DEMANDES
27
PROPOSITIONS
29
AUTORISATION D'IMPRESSION
29
COMMUNICATIONS
31
COMMISSIONS
31
RAPPORTS
31
GOUVERNEMENT
32
DE
´ PO
^ T DE PROJETS DE LOI
32
BUDGET GE
´ NE
´ RAL DES DE
´ PENSES 1999
32
RAPPORT ANNUEL
32
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE
32
4
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
SE´ANCE PLE´NIE`RE
PLENAIRE VERGADERING
du
van
MERCREDI 23 FE
´ VRIER 2000
WOENSDAG 23 FEBRUARI 2000
14.15 heures
14.15 uur
De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door de
heer Herman De Croo, Kamervoorzitter.
La se´ance est ouverte a` 14.17 heures par M. Herman De
Croo
, pre´sident de la Chambre.
De voorzitter : De vergadering is geopend.
La se´ance est ouverte.
Een reeks interne besluiten en mededelingen moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in de
bijlage bij de handelingen van deze vergadering opgeno-
men worden.
Une se´rie de de´cisions internes et de communications
doivent e^tre porte´es a` la connaissance de la Chambre.
Elles seront reprises en annexe des annales de cette
se´ance.
Berichten van verhindering
Excuse´s
Guy D'haeseleer, Fientje Moerman, Hugo Philtjens,
wegens ambtsplicht / pour obligation de mandat;
Jose´ Canon, wegens ziekte / pour raison de sante´;
Georges Clerfayt, Raad van Europa / Conseil de l'Eu-
rope;
Henk Verlinde, buitenslands / a` l'e´tranger.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van
voorzitters van heden stel ik u voor op de agenda van de
plenaire vergadering van donderdag 24 februari 2000 in
te schrijven :
- het wetsontwerp houdende goedkeuring van het
samenwerkingsakkoord tussen de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschaps-
commissie en de Federale Staat inzake de begeleiding
en behandeling van daders van seksueel misbruik (over-
gezonden door de Senaat) (nrs. 352/1 en 2);
- het wetsontwerp tot wijziging van artikel 1409 van het
Gerechtelijk Wetboek, met het oog op de aanpassing van
het bedrag van het loon dat niet vatbaar is voor over-
dracht of beslag (overgezonden door de Senaat)
(nrs. 383/1 tot 5), opnieuw naar de commissie voor de
Sociale Zaken verzonden tijdens de plenaire vergadering
van 17 februari 2000;
- de voorstellen tot wijziging van het Reglement
(nrs. 448/1 en 2).
Conforme´ment a` l'avis de la Confe´rence des pre´sidents
de ce jour, je vous propose d'inscrire a` l'ordre du jour de
la se´ance ple´nie`re du jeudi 24 fe´vrier 2000 :
- le projet de loi portant assentiment a` l'Accord de
coope´ration entre la Commission communautaire com-
mune, la Commission communautaire franc¸aise et l'Etat
fe´de´ral relatif a` la guidance et au traitement d'auteurs
d'infractions a` caracte`re sexuel (transmis par le Se´nat)
(n
os
352/1 et 2);
- le projet de loi modifiant l'article 1409 du Code judi-
ciaire, en vue d'adapter la quotite´ non cessible ou non
saisissable de la re´mune´ration (transmis par le Se´nat)
(n
os
383/1 a` 5), renvoye´ en commission des Affaires
sociales pendant la se´ance ple´nie`re du 17 fe´vrier 2000;
-
les
propositions
de
modification
du
Re`glement
(n
os
448/1 et 2).
Pas d'observation ? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar ? (Nee)
Aldus zal geschieden.
HA 50
PLEN 044
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Re´vision de la Constitution
Herziening van de Grondwet
Projet de re´vision du titre II de la Constitution en vue
d'y inse´rer des dispositions nouvelles permettant
d'assurer la protection des droits de l'enfant a` l'inte´-
grite´ morale, physique, mentale et sexuelle (transmis
par le Se´nat) (424/1 et 2)
Proposition de Mmes Jacqueline Herzet et Pierrette
Cahay-Andre´ de re´vision du titre II de la Constitution
en vue d'y inse´rer des dispositions nouvelles per-
mettant d'assurer la protection des droits de l'enfant
a` l'inte´grite´ morale, physique, mentale et sexuelle
(205/1 et 2)
Ontwerp tot herziening van titel II van de Grondwet om
nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming van
de rechten van het kind op morele, lichamelijke, geeste-
lijke en seksuele integriteit verzekeren (overgezonden
door de Senaat) (424/1 en 2)
Voorstel van de dames Jacqueline Herzet en Pierrette
Cahay-Andre´ tot herziening van titel II van de Grondwet
om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming
van de rechten van het kind op morele, lichamelijke,
geestelijke
en
seksuele
integriteit
verzekeren
(205/1 en 2)
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
Mme Zoe´ Genot, rapporteuse : Monsieur le pre´sident,
mon rapport a pour but d'e´viter que nous recommencions
des discussions de´ja` mene´es en commission.
Le Se´nat nous a transmis une proposition de re´vision du
titre II de la Constitution en vue d'y inse´rer un nouveau
droit, a` savoir le droit de l'enfant au respect de l'inte´grite´
morale, physique, mentale et sexuelle.
Cette proposition concre´tise une suggestion formule´e par
la commission nationale contre l'exploitation sexuelle des
enfants et s'inscrit aussi dans le suivi du dixie`me anni-
versaire de la Convention relative aux droits de l'enfant
mais aussi dans la droite suite de la commission d'en-
que^te parlementaire dite
Dutroux, ainsi que de la
commission d'enque^te parlementaire charge´e d'e´laborer
une politique en vue de lutter contre les pratiques ille´ga-
les et dangereuses des sectes.
Nous avons rec¸u une proposition transmise par le Se´nat
qui vise a` inse´rer dans le titre II de la Constitution un
article 22bis, libelle´ comme suit :
Chaque enfant a droit
au respect de son inte´grite´ morale, physique, psychique
et sexuelle. La loi, le de´cret ou la re`gle vise´s a` l'article
134 garantissent la protection de ce droit
.
Nous avons aussi traite´ de manie`re jointe la proposition
de Mmes Herzet et Cahay qui pre´voyait de comple´ter
l'article 23 d'un aline´a re´dige´ comme suit :
Chacun a le
droit au respect de son inte´grite´ physique, psychique et
sexuelle
.
Plusieurs points ont du^ e^tre tranche´s ou laisse´s en
suspens. Est-il opportun de re´diger un texte en la ma-
tie`re ? Alourdissement inutile de la Constitution ou choix
de socie´te´ vers moins de violence ?
La commission a choisi d'apporter une protection a` cette
cate´gorie, les enfants e´tant particulie`rement vulne´rables.
Chaque enfant ou chacun ? Les partisans du chacun
pre´conise`rent de ne pas se limiter aux enfants. D'autres
firent remarquer que le pre´constituant avait ouvert le titre
II de la Constitution en mentionnant que c'e´tait en vue d'y
inse´rer des dispositions pour assurer la protection de
l'enfant. La commission a donc propose´ chaque enfant.
De plus, c'est l'occasion d'inscrire cette cate´gorie dans la
Constitution, dans l'article 22 relatif au respect de la vie
prive´e et familiale ou dans l'article 23 relatif aux droits
e´conomiques, sociaux et culturels. Le Se´nat a de´cide´
que le droit a` l'inte´grite´ peut e^tre conside´re´ comme un
aspect particulier du droit au respect de la vie prive´e et
nous l'avons suivi.
Qu'est-ce qu'un enfant ? Est-ce un mineur, comme in-
dique´ dans la Convention relative aux droits de l'enfant ?
Mineur civil ou mineur pe´nal ? Sont-ce tous ceux qui ne
sont pas des adultes ? En d'autres termes, peut-on y
inclure les handicape´s mentaux ? Sont-ils concerne´s ?
Nous laisserons les le´gislateurs pre´ciser cette notion
d'enfant lorsqu'ils avanceront des propositions plus
concre`tes. Qu'est-ce que l'inte´grite´ ? Varie-t-elle avec
l'a^ge ? La` non plus, nous n'avons pas creuse´ outre
mesure.
A la suite de ces discussions, la commission a donc
adopte´ le texte de la proposition transmise par le Se´nat.
Mevrouw Yolande Avontroodt (VLD) : Mijnheer de voor-
zitter, collega's, de dramatische gebeurtenissen en de
verdwijningen van verscheidene kinderen in de zomer
van 1996 hebben het besef doen groeien dat geweldloos
omgaan met kinderen niet beperkt kan blijven tot een
persoonlijke opvoedingsstijl van enkelen. Eenieder is
zich ervan bewust dat nog altijd te veel kinderen het
slachtoffer worden van geweld maar ook dat kinderen en
hun integriteit ten volle en te allen tijde moeten worden
6
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yolande Avontroodt
gerespecteerd. Kindermoord, seksuele uitbuiting en de
soms veel meer verborgen uitingen en vormen van
kindermishandeling en verwaarlozing zijn uitgesproken
uitdrukkingen van geweldplegingen op kinderen.
Zelfs in de dagelijkse omvang met volwassenen is dit,
hoewel niet altijd even zichtbaar, in toenemende mate
aanwezig. Geweld tegen kinderen is ook een structureel
probleem. Ik denk hierbij aan de minderjarige verkeers-
slachtoffers waarmee, bij het plannen van wegen-
infrastructuur, veel te weinig rekening wordt gehouden.
Het voorstel om een kind-effectenrapport in te voeren
werd dan ook unaniem goedgekeurd in het Vlaams
Parlement.
Ook in de scholen zijn er een aantal formele procedures
en reglementen waarbij de aandacht vooral gaat naar
duidelijke afspraken in verband met het pedagogische
project. Aan andere maatregelen - ik denk hierbij bijvoor-
beeld aan een aantal maatregelen met betrekking tot het
toegestane tuchtrecht - wordt aan het belang van het kind
heel wat minder aandacht besteed.
De constitutionalisering van een beschermingsrecht voor
elk kind dat een eerbiediging van zijn morele, lichame-
lijke, geestelijke en seksuele integriteit verzekert, bete-
kent dan ook een belangrijke stap in de aanvaarding dat
ook kinderen rechten hebben. Deze zienswijze stemt
overigens overeen met wat in het VN-verdrag inzake de
rechten van het kind is opgenomen. Ik denk hierbij onder
meer aan de economische, sociale en culturele rechten
die samen met de burgerlijke en politieke rechten werden
bepaald. Op die manier wordt aangetoond dat er geen
voorrang wordt gegeven aan het ene of het andere recht
maar dat ze allen evenwaardig zijn.
Zoals de rapporteur heel duidelijk heeft aangetoond
waren er twee discussiepunten, meer bepaald het com-
mentaar over de integriteit en de moeilijkheid om die te
definie¨ren en het begrip
kind. Wat de integriteit betreft,
bepaalt artikel 27, 1 van het verdrag dat ieder kind het
recht heeft op een levensstandaard die toereikend is voor
een goede lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zede-
lijke en sociale ontwikkeling. Artikel 37 verwijst naar het
verbod op foltering of andere wreedheden zoals onmen-
selijke of vernederende behandeling of bestraffing.
Dit recht op integriteit staat niet met zoveel woorden in
het verdrag maar wordt op een indirecte manier om-
schreven. Daarnaast is in het verdrag ook de vereiste
opgenomen van bijzondere beschermingsmaatregelen
tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld. In
artikel 34 worden alle vormen van seksuele exploitatie
verboden. Daarnaast worden ook maatregelen inge-
schreven tegen alle andere uitbuitingsvormen die scha-
delijk zijn voor enig aspect van het welzijn van het kind.
Daarnaast, collega's, is er ook nog de uitvoerige jurispru-
dentie met betrekking tot de toepassing van het Euro-
pees verdrag tot bescherming van de rechten van de
mensen en de fundamentele vrijheden, het EVRM. Het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft
geoordeeld dat een lijfstraf, opgelegd aan een minderja-
rige door een rechtbank, een aanslag betekende op de
waardigheid en de fysieke integriteit van de persoon en
bijgevolg een vernederende straf in de zin van artikel 3
van het EVRM uitmaakte. In een andere zaak stelde het
Hof dat de fysieke en morele integriteit een facet is van
het begrip prive´-leven, als bedoeld in artikel 8 van het
EVRM, terwijl in een arrest van 1 oktober 1997 het Hof
van Cassatie tot de bevinding kwam dat de verplichting
om kinderen bijvoorbeeld in te enten tegen polio niet
strijdig kan worden beschouwd met de eerbiediging van
het prive´- en het gezinsleven van kinderen.
Wat wil ik hiermee aantonen ? Het niet aanwezig zijn van
de integriteitsnotie in het kinderrechtenverdrag beduidt
geenszins dat er dienaangaande geen definie¨ring zou
kunnen gebeuren of geen houvast zou bestaan daar de
rechtspraak onder meer op grond van het EVRM wel
degelijk richtsnoeren bevat.
Het tweede knelpunt is de definitie van het begrip kind.
Ook daar, collega's, zijn toch een aantal elementen uit de
jurisprudentie en uit het verdrag die we moeten aanha-
len. In de commissie - de rapporteur heeft dat duidelijk
aangetoond - werd inderdaad gewezen op de verschei-
denheid in hoedanigheden van het begrip kind. Sommige
collega's hebben de strafrechtelijke minderjarigheid aan-
gehaald en de verlengde minderjarigheid. Ik zou hier een
aantal zaken kunnen toevoegen. Wat bestaat er reeds
terzake ? Het gaat bijvoorbeeld om de erkennings- en de
subsidie¨ringsvoorwaarden voor de voorzieningen voor
de bijzondere jeugdbijstand. Daar worden als minderja-
rigen beschouwd de personen die naargelang de situatie
de leeftijd van 20 of 21 jaar bereikt hebben. In het
landelijk georganiseerd jeugdwerk daarentegen hanteert
men zelfs de grens van 30 jaar.
Voor de duidelijkheid dient er dan ook mijns inziens te
worden teruggegrepen naar de omschrijving als vervat in
artikel 1 van het verdrag. Een kind is ieder mens jonger
dan 18 jaar, tenzij volgens het op het kind van toepassing
zijnde recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt. In
een aantal arresten heeft de Raad van State trouwens in
algemene termen de directe werking van dit artikel
afgewezen. Daartegenover vermeldt de rechtspraak van
het Arbitragehof betreffende de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet dat zij als discriminatie aanmerkt elke discri-
minatie ongeacht de oorsprong ervan. Dit houdt in dat het
Arbitragehof de constitutionele regels van gelijkheid en
niet-discriminatie toepast ten aanzien van alle rechten en
alle vrijheden met inbegrip van die welke voortvloeien uit
internationale verdragen die Belgie¨ binden. Het is op
HA 50
PLEN 044
7
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yolande Avontroodt
deze basis dat het Arbitragehof reeds de directe werking
van enkele artikelen van het kinderrechtenverdrag er-
kend heeft. Dit is een zienswijze die overigens evenzeer
bij het Hof van Cassatie terug te vinden is.
We moeten opmerken dat het Arbitragehof in een aantal
gevallen het kind erkend heeft als actief drager van
grondrechten. Zo onderschreef dit Hof dat ook het kind
recht heeft op bescherming van het prive´-leven zoals
gewaarborgd in artikel 22 van de Grondwet. In dit ver-
band moeten we nog aanstippen dat de erkende en de
toegepaste directe werking van de bepalingen van het
EVRM en deze uit het Internationaal Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten maakt dat de over-
eenstemmende beschikkingen uit het verdrag een recht-
streekse werking hebben voor de interne Belgische
rechtspraak.
Daarom moet dit verdrag worden gezien als een aanvul-
ling van een reeds bestaand geheel van internationale
normen. Het dient derhalve te worden gelezen samen
met de andere vigerende gewaarborgde mensenrechten-
beschermingsregels. Het treedt dus niet in de plaats van
deze regels, maar is er complementair aan. Indien de
bescherming zoals bepaald in andere verdragen of in het
interne recht ruimer is, dan primeert dit op het
kinderrechtenverdrag.
Vanuit dit gegeven rijst dan ook de vraag wat de meer-
waarde kan zijn van de invoeging in de Grondwet van
een artikel dat specifiek handelt over de rechten van het
kind, gelet op het feit dat die rechten het voorwerp
uitmaken van internationale verdragen. Het antwoord
hierop vertoont zowel een politieke als een juridische
dimensie : een politieke dimensie doorheen de bijzon-
dere betekenis die de grondwetgever aan deze rechten
wenst te hechten, te meer daar op dit ogenblik slechts
e´e´n artikel in de Grondwet over rechten handelt, die in
het bijzonder voor kinderen relevant zijn. Het betreft meer
bepaald artikel 24 waarin het recht op onderwijs wordt
geregeld. Het juridisch belang ligt dan weer hoofdzakelijk
besloten in het tweede, maar toch niet absolute beginsel
dat grondwetsbepalingen directe werking in de interne
rechtsorde hebben. Alzo wordt de inroepbaarheid van
grondrechten meer gewaarborgd indien deze in de
Grondwet worden verankerd, dan als zij slechts voorko-
men in een internationaal verdrag.
Trouwens, uit beschermingsmaatregelen die specifiek
zijn voor het verdrag zoals artikel 19, blijkt dat het kind
door de Staat moet worden beschermd tegen alle vor-
men van lichamelijk of geestelijk geweld, verwaarlozing
of nalatige behandeling, wanneer het onder de hoede is
van ouders, voogden of andere personen. Vanuit dit
oogpunt is het betreurenswaardig dat de huidige consti-
tuante in haar optreden beperkt is door de beperkte
hernieuwingsverklaring van de preconstituante, die
slechts betrekking had op de invoeging van nieuwe
bepalingen die de bescherming van de rechten van het
kind alleen op morele, lichamelijke, geestelijke en seksu-
ele integriteit dienen te verzekeren. De parlementaire
voorbereiding van die verklaring toont op onverkorte
wijze aan dat de preconstituante van geen ruimere
draagwijdte wilde weten. Zowel in de Kamer als in de
Senaat werden immers voorstellen of amendementen
ingediend, zoals dit van de VLD, betreffende het invoe-
gen van bepalingen in verband met de rechten van het
kind in het algemeen. Doch deze voorstellen en amen-
dementen vervielen, gezien de goedkeuring van de
regeringstekst op dat moment.
De erkenning van het recht van het kind op morele,
lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit, vormt
dan ook slechts een eerste, weze het belangrijke stap,
daar het immers maar een van de rechten is die blijkens
het internationaal recht aan kinderen toekomen. Ten-
einde te vermijden dat de Grondwet de indruk zou
wekken dat kinderen in Belgie¨ slechts een fractie van de
internationaal erkende rechten zouden genieten, is het
mijns inziens aangewezen om titel II van de Grondwet
opnieuw voor herziening vatbaar te verklaren, zodat wij
op een ruimere wijze een constitutionele bescherming
kunnen verlenen aan de verdragsbepalingen met betrek-
king tot de rechten van het kind.
Mme Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, cette
proposition de loi inse´rant dans la Constitution des
dispositions permettant d'assurer la protection des droits
de l'enfant a` l'inte´grite´ morale, physique, mentale et
sexuelle, a e´te´ de´pose´e conjointement au Se´nat et a` la
Chambre par des parlementaires de notre groupe, a`
savoir Mme de 'T Serclaes au Se´nat et Mme Cahay et
moi-me^me a` la Chambre. Cela te´moigne a` suffisance de
l'importance que reve^t ce sujet pour notre groupe.
En pre´alable, je souligne tout d'abord que le travail
re´alise´ par le Se´nat lors de la discussion fut excellent et
aussi le fait que cette proposition de loi a e´te´ vote´e a`
l'unanimite´ tant en commission de la re´forme de la
Constitution qu'en se´ance ple´nie`re du Se´nat.
Je ferai un bref rappel des re´troactes. En 1989, les droits
de l'enfant sont adopte´s a` New York. C'est un premier
de´part sur le plan le´gal. En aou^t 1996, e´ve´nements
tragiques en Belgique, a` savoir disparition et assassinat
d'enfants. Ensuite, mise sur pied d'une commission
nationale contre l'exploitation sexuelle des enfants.
C'est donc sur la base de l'excellent rapport de cette
commission nationale, de celui de la commission d'en-
que^te parlementaire Dutroux, Nihoul et consorts, de celui
de la commission des sectes, ainsi qu'en re´fe´rence au
droit franc¸ais, que nous proposons d'inscrire ces nou-
veaux droits dans notre Constitution.
8
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jacqueline Herzet
Je voudrais aussi ajouter que depuis de tre`s nombreuses
anne´es, par le biais de diffe´rentes commissions du Se´nat
et de la Chambre - je citerai notamment la commission de
la Justice, la commission de la Sante´ publique et la
commission de l'Emancipation sociale - et de l'Aide a` la
Jeunesse au sein des communaute´s, la protection de
l'enfant dans et par la socie´te´ a fait l'objet de nombreux
de´bats et discussions. La proposition de loi d'aujourd'hui
est donc la concre´tisation de toutes ces pre´occupations.
Dans ce cas pre´cis, il s'agit en fait de prote´ger les enfants
contre toutes formes de violence en ge´ne´ral : assassinat,
exploitation
sexuelle,
maltraitance
intra-
et
extra-
familiale, violence a` l'e´cole ou dans les me´dias, acci-
dents de la route dus a` des chauffards ou a` des ivrognes,
et j'en oublie certainement.
Il s'agit donc de reconnai^tre aux enfants ce droit de vivre
des rapports de´munis de toute violence au sein de notre
socie´te´. Ce droit est indissociable de leur e´panouisse-
ment personnel.
C'est pour traduire la volonte´ exprime´e par le pre´consti-
tuant en mai 1999 que nous avons ajoute´ la re´fe´rence a`
l'article 134.
Pour terminer cette bre`ve intervention, monsieur le pre´-
sident, chers colle`gues, je rappellerai que la reconnais-
sance des droits de l'enfance dans notre Constitution est
indispensable, a` la fois en tant que geste politique
symbolique et fort et en tant que signal de choix de
socie´te´, de volonte´ de traduction de´mocratique de ce
droit. Par cette reconnaissance dans la Constitution,
nous nous engageons a` prendre en compte toutes
formes de violence a` l'e´gard des enfants et a` tout faire
pour les en pre´server, autant que faire se peut bien
entendu.
Le groupe PRL FDF MCC votera donc avec de´termina-
tion et enthousiasme l'insertion de ces nouvelles dispo-
sitions dans la Constitution. J'espe`re que la Chambre
votera a` l'unanimite´ lesdites dispositions.
Mevrouw Alexandra Colen (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, collega's, tijdens de bespreking in de commis-
sie heeft onze fractie geaarzeld om de door de Senaat
overgezonden tekst zomaar meteen goed te keuren.
Andere fracties deden dat wel, met als argument dat
deze zaak te belangrijk was om niet onmiddellijk af te
handelen. Het handvol aanwezige leden van de meer-
derheid gingen toen hun collega's - die deze discussie
niet belangrijk genoeg vonden om aanwezig te zijn -
optrommelen om toch maar snel tot de stemming te
kunnen overgaan.
Het slechte voorbeeld werd reeds gegeven door de
minister die dit thema niet belangrijk genoeg vond om zelf
de bespreking en de stemming bij te wonen, maar zich
liet vervangen door een medewerker die op geen enkele
van onze vragen ernstig kon antwoorden.
Wij blijven dus met de vragen zitten die wij in de
commissie hebben geformuleerd. Ook onze partijgeno-
ten in de Senaat hebben het artikel slechts schoorvoe-
tend voorlopig goedgekeurd omdat zij nog een hoop
bedenkingen hebben en overtuigd zijn dat een aantal
fundamentele vragen later zeker nog aan de orde zullen
komen.
Wanneer wij de tekst van het voorgestelde artikel lezen,
zien wij onmiddellijk dat dit draait rond twee sleutelwoor-
den die geen duidelijk omschreven juridische termen zijn
en waarvoor ook geen duidelijke definitie wordt gegeven.
Het gaat hier om de termen kind en integriteit. Beide
termen zijn essentieel voor de interpretatie van het
artikel.
Wat verstaat men juist onder de term kind ? Het gesprek
met de andere aanwezigen in de commissie was reeds
een illustratie van de verwarring die deze term met zich
brengt. De niet erg behulpzame medewerker van de
minister wist ons te vertellen dat die discussie in de
Senaat door de gehoorde professoren werd geopend,
maar dat de wetgevers daar niet op waren ingegaan.
De term integriteit is evenmin een nieuwe term die in
deze context helemaal niet wordt uitgelegd of gedefini-
eerd. Zoals mevrouw Avontroodt daarnet opmerkte, komt
deze term ook niet in het VN-verdrag over de rechten van
het kind voor.
Anders dan de term kind, heeft het gebruik van de term
integriteit echter wel een juridische repercussie. De term
omvat een duidelijke ideologische visie, waarbij het kind
als een volledig autonoom individu wordt beschouwd en
dus niet meer kan terugvallen op de zorg en het gezag
van zijn ouders. De maatschappij, moet helemaal geen
rekening meer houden met de kwetsbaarheid en de
specifieke noden van de opgroeiende en onervaren
niet-volwassene. Dit is de visie die aangehangen wordt
door de kinderrechtenactivisten en academici die het
initiatief nemen om begrippen als integriteit in ons rechts-
systeem in te bouwen.
Men vindt deze visie uitdrukkelijk geformuleerd in de
werken van de heer Eugene Verhellen en zijn medewer-
kers. Zo schrijft professor Frank Hutsebaut, die de tekst
ontwierp voor de mislukte poging tot verlaging van de
seksuele meerderjarigheid onder justitieminister de heer
Tony Van Parys, dat hij niet uitgaat van de vraag hoe we
kinderen beter kunnen beschermen tegen seksueel mis-
bruik, maar wel van de vraag
Hoe verlenen we aan een
kind een eigen seksuele autonomie en recht op seks,
onafhankelijk van zijn ouders ?
. Dat is een citaat. Vol-
gende vraag is ook een citaat :
Hoe integreren we deze
seksuele autonomie van het kind in een wetswijziging
waarbij maatschappelijke normen worden vervangen
door individualistische normen van zogezegde seksuele
integriteit ?
HA 50
PLEN 044
9
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Alexandra Colen
Kinderen worden in deze visie gedwongen om deel te
nemen aan een maatschappij die hen behandelt als
minivolwassenen die maar sterk en wijs genoeg moeten
zijn om stand te houden tegenover lieden die hen alle
verantwoordelijkheden, verleidingen en perversies willen
opdringen die tot de leefwereld van de moderne volwas-
senen behoren.
Wanneer onze pogingen om kinderen te beschermen
steunen op het begrip integriteit, dan zullen zij falen.
Integriteit betekent dat niemand nog van een kind moet
afblijven, tenzij het kind zelf duidelijk laat weten dat het
zich verzet. Hoewel net het onvermogen om zich te
verzetten ons inspireert om onze kinderen beter te be-
schermen, voeren wij hier een grondwetsartikel in dat de
algemene bescherming die de maatschappij en de ge-
zinnen nu nog aan hun kinderen bieden zal doen aftake-
len.
De draagwijdte van de term integriteit kwam uitgebreid
aan bod tijdens de vorige legislatuur. De CVP wou toen,
via een wetsontwerp over de strafrechtelijke bescher-
ming van minderjarigen, ook een verlaging van de sek-
suele meerderjarigheid in de wetgeving binnensmokke-
len. Toen werden er in naam van de bescherming van het
kind zaken voorgesteld die uiteindelijk tot een vermin-
derde bescherming van de kinderen zouden hebben
geleid.
De invoering van het begrip seksuele integriteit was e´e´n
van die punten. Na het Vlaams Blok wezen ook een
aantal juristen op de gevaarlijke consequenties van de
invoering van het begrip integriteit in de wetgeving. Ik
verwijs naar artikels in De Standaard van Pieter Huys en
Fernand Ceuleneer. Geert Bourgeois volgde hen later.
In de huidige wetgeving werkt men met begrippen die
overeenkomen met een algemeen geldend moreel aan-
voelen waaraan het gerecht desgevallend bepaalde ge-
dragingen kan toetsen. Door algemene normen, zoals
aantasting van de eerbaarheid en geweldpleging, te
vervangen door de notie integriteit, verlaat men de aan-
sluiting bij een algemene norm. Integriteit slaat op de
absolute vrijheid van het individu om zelf te beslissen wat
voor hem of haar aanvaardbaar is of niet. Met andere
woorden, het zijn niet de feiten van geweldpleging of
seksueel handelen die bepalen of iemand in zijn integri-
teit is aangetast maar het al dan niet daarin toestemmen
door de betrokken personen. Als gevolg hiervan zullen
allerlei mensen die vandaag van onze kinderen af moe-
ten blijven, hen morgen mogen benaderen met allerlei
voorstellen en experimenten. Het kind moet zelf maar
sterk genoeg zijn om neen te zeggen. Bovendien moet
het kind, als het neen heeft gezegd en de volwassene
daarmee geen rekening heeft gehouden, kunnen bewij-
zen dat zijn integriteit werd geschaad. Het kind wordt in
een kindonvriendelijke samenleving aan zijn lot overge-
laten.
Volgens sommigen moet deze bepaling in de Grondwet
worden ingeschreven om aan te tonen dat wij onze
kinderen willen beschermen. Alsof de kinderen tot nu toe
niet door de wet werden beschermd. Wie er tot nu toe
niet voor terugschrok kinderen te mishandelen en te
misbruiken, zal zich van dergelijke signalen niets aan-
trekken. Het is niet omdat de rechten waarvan sprake is
niet in de Grondwet waren opgenomen, dat Dutroux
kinderen ontvoerde en misbruikte. Ook kinderhandel,
kinderporno en kinderprostitutie parallel met dezelfde
praktijken onder volwassenen zijn niet welig gaan tieren
omdat die bepalingen niet in de Grondwet staan. Inte-
gendeel, met een begrip als integriteit zullen dergelijke
praktijken ongehinderd kunnen toenemen. De ouders
staan machteloos. Ook de kinderreclame en de vele
organisaties die hun gedachtegoed aan kinderen willen
opdringen, kunnen agressiever gaan optreden.
Als we de ideologische en juridische implicaties van het
begrip integriteit beschouwen, beginnen wij ons af te
vragen of deze grondwetswijziging wel echt over de
bescherming van onze kinderen gaat. De titel van het
artikel spreekt over de bescherming van de rechten van
het kind, niet over de bescherming van het kind. Het is
niet ondenkbaar dat het voorgestelde artikel, al naarge-
lang men de beschermde rechten definieert, in conflict
komt met de werkelijke bescherming van het kind. Ideo-
logisch staan de twee, door het gebruik van de notie
integriteit, reeds haaks op elkaar. Ik geef u een voor-
beeld. Ouders willen kinderen beschermen tegen porno-
grafie, terwijl bepaalde lieden tijdens de lessen seksuele
opvoeding in de scholen, de kinderen confronteren met
pornografische beelden en films. Dit gebeurt in naam van
de kinderrechten. Dit voorbeeld behoort in ons land tot
een wijdverbreide praktijk, zoals vele ouders en kinderen
tot hun woede en verdriet kunnen getuigen. Nu zullen
dergelijke lieden de kinderen seksueel en moreel gaan
opvoeden in de plaats van de gezinnen, omdat ze zich
kunnen beroepen op de Grondwet om de zogezegde
autonomie van de kinderen tegenover het ouderlijk ge-
zag te plaatsen.
De invoering van het begrip integriteit in deze discussie is
ronduit revolutionair. Toch was zij in de bevoegde kamer-
commissie niet eens een discussie waard. Dit bewijst
hoezeer regering en parlement werkelijk om het welzijn
van onze kinderen zijn bekommerd. Wij leveren hen
weerloos over aan bepaalde ideologisch gei¨nspireerde
lieden die het ouderlijk gezag willen ondermijnen.
Wie vraagt de inschrijving van het begrip in de Grond-
wet ? De ouders vragen het niet. Die schreeuwen om
meer maatschappelijke ondersteuning in de opvoedende
en beschermende taak die zij tegenover hun kinderen
vervullen. Het onttrekken van onze kinderen aan de
bescherming en geborgenheid van hun ouders, hebben
300 000 mensen in hun stille woede niet gevraagd.
10
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Alexandra Colen
Het is echter wel wat ze krijgen door het initiatief van een
aantal ideologisch gei¨nspireerde wetenschappers en
verenigingen gecombineerd met het ondoordacht optre-
den van een groot aantal goedmenende verantwoorde-
lijken. Het resultaat is dat elk kind in concrete situaties
minder en niet meer beschermd zal zijn. De ouders zullen
in plaats van steun nog minder gehoor vinden in een
maatschappij die hun kinderen al van kleins af aan wil
gebruiken en manipuleren. De kinderen worden overge-
leverd aan de machten van reclame, entertainment en
ideologische lobby's die zonder enig respect en zonder
enige schroom hen benaderen als autonome individuen,
als minivolwassenen die zelf maar sterk genoeg moeten
zijn om neen te zeggen.
Er bestaat een goede test om de oprechte bedoelingen
van ontwerpers en indieners te toetsen. Die test is hun
houding tegenover de zwakste kinderen, degenen die
nog niet geboren zijn. We zien duidelijk de grenzeloze
hypocrisie van politici en activisten die hun eisen inzake
de zogenaamde kinderrechten voorstellen als iets wat
kindvriendelijk is maar weigeren te protesteren tegen de
wettelijk toegelaten georganiseerde moord op ongeboren
kinderen die bij ons jaarlijks ongeveer 20 000 en wereld-
wijd 40 miljoen ongeboren kinderen het leven kost.
Heeft men hier reeds op doorgedacht ? 40 miljoen abor-
tussen per jaar wereldwijd betekent op 10 jaar tijd 400
miljoen, op 25 jaar - sinds de jaren 70 toen de abortus-
wetten algemeen werden ingevoerd - 1 miljard. Dat is het
prijskaartje van onze postchristelijke neopaganistische
beschaving !
Als men een verklaring zoekt voor de toenemende ver-
ruwing van onze samenleving en het toenemend geweld
tegenover kinderen in het algemeen, kan men niet ont-
snappen aan de fundamentele vaststelling dat een maat-
schappij die abortus normaal vindt ze´lf het kind zijn
basisrecht als unieke menselijke persoon heeft ontno-
men. Sinds het recht op abortus is opgenomen in onze
strafwet heeft onze maatschappij kinderen geherdefini-
eerd als wezens die geen eigen recht van bestaan
hebben maar wiens bestaan bepaald wordt door het
plezier dat zij aan de volwassenen verschaffen. Wie deze
mentaliteit met betrekking tot ongeboren kinderen aan-
vaardt, moet niet verschieten als anderen dezelfde hou-
ding aannemen tegenover al de kinderen. Over de aan-
tasting van de integriteit van de ongeborenen hoort men
echter geen protest. Integendeel, de strijd voor een
veralgemeend recht op abortus wordt gevoerd door
dezelfde mensen en verenigingen die luidkeels opkomen
voor de zogenaamde kinderrechten. Dat moet tot naden-
ken stemmen. Er worden bepalingen in de wetten inge-
schreven door mensen die beweren bezorgd te zijn om
onze kinderen. De juridische consequenties zullen ramp-
zalig zijn. Men kan niet blind zijn voor de hypocrisie van
bepalingen die beweren rechten van kinderen te be-
schermen maar die het allereerste recht van het kind, het
recht op leven, niet willen garanderen. Zolang dit niet
expliciet gebeurt, kan er geen sprake van zijn dat het
Vlaams Blok dergelijke bepalingen goedkeurt.
M. Jacques Lefevre (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, je voudrais tout d'abord remercier le
rapporteur d'avoir attire´ notre attention sur les difficulte´s
de de´finir pre´cise´ment les termes d'inte´grite´ et d'enfant.
Je voudrais e´galement remercier Mme de 'T Serclaes au
Se´nat ainsi que Mmes Herzet et Cahay a` la Chambre, les
auteurs de cette proposition de re´vision de la Constitu-
tion.
Le sujet est suffisamment grave pour ne pas pole´miquer
sur ce the`me. Cette proposition d'insertion d'un article
22bis de la Constitution concre´tise la suggestion for-
mule´e dans les conclusions du rapport de la commission
de lutte contre l'exploitation sexuelle des enfants.
Certes, l'objectif de ce rapport e´tait de faire inse´rer dans
la Constitution le droit de tout individu, et bien entendu de
l'enfant, a` l'inte´grite´ physique, celle-ci devant e^tre enten-
due comme une protection contre toutes les formes de
violence. Le texte propose´ est plus limite´ et s'explique
par les e´ve´nements tragiques qu'a connus la Belgique
durant l'e´te´ 1996.
Le progre`s re´alise´ n'en demeure pas moins significatif,
car pour la premie`re fois, le mot
enfant apparai^tra dans
notre Constitution, rejoignant ainsi les avance´es du droit
international dans le respect de la personne de l'enfant.
Je pense notamment a` la lutte contre l'exploitation
sexuelle des enfants, au travail des enfants ou a` l'utilisa-
tion des enfants soldats.
De manie`re symbolique e´galement, le nouvel article
s'inse`re entre l'article 22 de la Constitution, qui consacre
le droit a` la vie prive´e et a` la vie familiale, et l'article 23
relatif aux droits e´conomiques, sociaux et culturels.
Le PSC votera donc positivement ce nouvel article 22bis
de notre Constitution et, tout comme Mme Herzet, nous
espe´rons qu'il sera vote´ a` l'unanimite´.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
dames en heren, wanneer we vandaag het woord nemen
over dit ontwerp, doen we dit niet als vertegenwoordigers
van deze of gene politieke partij. De discussie is weinig
partijpolitiek, ook al wil men er soms ideologische saus-
jes over gieten. Iedereen geeft om kinderen, iedereen
geeft om integriteit.
Ik zal dan ook vooral proberen om vanuit het standpunt
van een constitutionalist en van iemand die nog maar
een half jaar in de Kamer zit, naar dit ontwerp te kijken. Ik
hoop dat er nog een mogelijkheid is tot een open
discussie daarover. Ik krijg namelijk indicaties dat dit
misschien geen debat of een open discussie meer is. Ik
HA 50
PLEN 044
11
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danny Pieters
hoor dat de Senaat dit al unaniem heeft goedgekeurd en
dat we nog nauwelijks aan deze tekst kunnen raken. Het
zou een soort heiligschennis zijn als we deze tekst in
vraag stellen, amenderen of er vraagtekens bij plaatsen.
Hierbij moeten we toch al een eerste vraagteken plaat-
sen.
Ondanks het feit dat we hier met weinig zijn, hoop ik over
dit onderwerp een open gedachtewisseling te hebben.
Voor een gedachtewisseling moet men natuurlijk wel
luisteren naar elkaar en bereid zijn in discussie te treden.
Die bereidheid was niet volledig aanwezig in de commis-
sie. Om het quorum te halen en om stemmen binnen te
brengen, heeft men daar mensen binnengesleept die
amper wisten waarover ze hun ja-stem uitbrachten. Mis-
schien ben ik nog niet lang genoeg gewend om in de
Kamer te werken.
Ik zou mijn interventie kunnen samenvatten met de
uitroep van een kind :
De keizer heeft geen kleren
aan !
. Men zit ons hier een ontwerp te verkopen als het
antwoord op zeer belangrijke uitdagingen waarvoor we
staan. Men faalt er echter in ons te zeggen of de toestand
na het goedkeuren van dit artikel anders zal zijn dan vo´o´r
de goedkeuring ervan.
Men zegt dat dit een heel belangrijke symbolische en
politieke waarde heeft en dat we het ontwerp moeten
goedkeuren om onze bezorgdheid uit te drukken. Ge-
achte collega's, de grondwet is niet de plaats om bekom-
meringen uit te drukken. De Grondwet is een juridisch
document.
De opstellers van onze Grondwet in 1830-1831 hebben
dat heel goed gezien. Liberte´ en tout et pour tous was de
slogan. Zij waren echter veel slimmer dan hun voorgan-
gers onder de Franse Revolutie. Er waren geen grote
verklaringen over het heilige en onschendbare recht van
eigendom in onze Belgische Grondwet, maar een heel
concrete bepaling over wat er moet gebeuren als we
onteigend worden.
Deze concrete, juridische, praktische benadering van de
grondwetgever van 1830-1831 heeft gemaakt dat onze
Belgische Grondwet vorige eeuw lange tijd het voorbeeld
is geweest en overgenomen werd door tal van andere
landen in Europa en erbuiten. Dit was een exportproduct
omdat we erin slaagden onze ideee¨n om te zetten in
juridische principes.
Het is bijzonder betreurenswaardig dat degenen die zich
erfgenaam noemen van de destijds vaders van onze
Grondwet, dit allemaal vergeten zijn. Er is geen zorg voor
de juridische vormgeving, geen zorg om de principes om
te zetten in krachtdadige bepalingen. Men spreekt er
zelfs niet over.
Ik heb hier op deze tribune en ook in de commissie
niemand gehoord die mij kon uitleggen wat de juridische
betekenis van deze bepaling is. Men spreekt over een
symboolwaarde. De symboolwaarde is groot, dames en
heren. U ziet het aan het aantal mensen dat hier verte-
genwoordigd is. U ziet het aan de persbanken, voor
sommigen toch belangrijk. Dit is de symboolwaarde van
het artikel, niemand vindt dit belangrijk genoeg.
Mevrouw Yolande Avontroodt (VLD) : Mijnheer Pieters,
ik vind dat u hier toch een aantal zaken banaliseert. Ik wil
hier een parallel trekken. Indien het niet noodzakelijk was
geweest, was er ook geen apart VN-verdrag geweest
inzake de rechten van het kind. Er was een EVRM. Dit wil
ik daar als parallel tussenvoegen.
U geeft een aantal argumenten, maar u kunt er niet om
heen dat er een internationaal verdrag is dat op drie of
vier landen na door alle landen ondertekend is. In de
meeste landen is het verdrag ook geratificeerd. Als het zo
banaal is zoals u het voorstelt, dan moet u ook breder
kijken en naar die jaren gaan dat men het nodig vond om
een apart verdrag te maken.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
grondrechtsbepalingen
of
fundamentele
rechts-
bepalingen in een verdrag hebben een heel andere
functie dan fundamentele rechtsbepalingen in een natio-
nale grondwet. Wij hebben, en wij zijn daar heel gelukkig
mee - heel wat verdragen met heel belangrijke principes
daarin, en die bindend zijn voor het land om zich daarin
te inspireren. De Grondwet evenwel is een juridisch-
technisch instrument, met een heel welbepaalde bedoe-
ling, met name de hoogste normen vast te leggen, doch
geen vlaggen te planten, noch ideologische slogans in
een juridische tekst in te schrijven. Het is inderdaad een
verdrag over de fundamentele rechten van het kind.
Indien dat zo belangrijk zou zijn, indien daar een juridi-
sche werking aan zou kunnen worden gegeven, dan is er
niets in onze rechtsorde dat ons zou verhinderen aan die
bepalingen nog een belangrijkere waarde toe te kennen
dan aan de bepalingen van de Grondwet. Zoals u weet
hebben internationale rechtsnormen die self-executing
kunnen zijn, een directe weerslag op onze interne rechts-
orde, boven de wetten en zelfs boven onze Grondwet.
Maar daar gaat het helemaal niet om.
U vermengt twee stijlen. U gebruikt de Grondwet om
politieke statements te doen - zelfs geen ideologische
statements -, om een goed gevoel te cree¨ren.
Mme Jacqueline Herzet (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, je voudrais simplement re´pondre a` l'honorable
membre que le pre´constituant limitait notre action dans
ce domaine e´galement. Tout ce que nous pouvions faire,
nous l'avons fait.
12
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
tot daar wil ik het zelfs nog niet laten komen. Ik kom op de
inhoudelijke aspecten later nog terug. Als lid van deze
grondwetgevende vergadering wil ik wel weten wat de
juridische betekenis is van deze bepaling. Het kan zijn
dat er een symboolwaarde aan wordt gehecht, maar ik
geloof er niet erg in. De symboolwaarde die van hieruit
uitgaat, wordt spijtig genoeg gemeten aan het aantal
deelnemenden aan deze vergadering.
Morgen zal deze bepaling worden goedgekeurd zonder
dat wij het zullen merken. De stemming zal in ieder geval
geschieden met veel minder geladenheid dan met een
stemming over een motie, wat wij een tijdje geleden
mochten beleven. Dat is de symboolwaarde. Zo belang-
rijk is deze bepaling voor ons land.
Het gaat hier niet over mijn standpunt als lid van de
Volksunie tegenover uw standpunt als lid van de PRL.
Het gaat erom dat wij ons werk als juristen, als consti-
tuanten behoorlijk moeten doen.
Welk is de juridische betekenis van deze bepaling ?
Deze bepaling vormt een antwoord op de Witte Mars. Het
antwoord op de Witte Mars is geen grondwetsbepaling.
Het is de hervorming van het gerecht en de politie. Daar
zijn de problemen gerezen en daarop moet er een
antwoord komen, maar daarop wachten wij nog altijd.
Het Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van
het Kind is een belangrijk verdrag dat natuurlijk moet
worden nageleefd. Dat moeten wij in onze wetgeving
proberen gestalte te geven. Het is van groot belang,
maar het betekent niet dat wij het een kroontje moeten
geven van een grondwettelijke bepaling, waarvan wij niet
weten wat de gevolgen ervan zullen zijn.
Ik weet niet welke de juridische gevolgen zullen zijn. Ik
vrees een aantal juridische consequenties. Ik vrees de
gevolgen van de bepaling die nu in de Grondwet staat en
die traditioneel wordt gei¨nterpreteerd als de bescherming
van de lichamelijke integriteit voor iedereen, de persoon
is vrij. Die bepaling die volgens alle grondwetsboeken nu
al wordt gei¨nterpreteerd als een constitutionele bescher-
ming van de lichamelijke integriteit, zal die interpretatie
wellicht niet meer kunnen hebben, want er wordt een
apart artikel opgesteld voor de lichamelijke integriteit van
een bepaalde sub-groep van mensen, met name de
kinderen. Ik weet niet wat dit kan betekenen voor de
anderen die niet worden vermeld.
Wat betekent de tweede alinea ? Ik heb er tijdens de
commissiewerkzaamheden ook de nadruk op gelegd. U
verlaagt een vrijheidsbepaling tot het niveau van be-
scherming van sociale en economische grondrechten. U
schrijft dat alleen door de wet, het decreet of de ordon-
nantie invulling wordt gegeven aan die vrijheidsbepaling.
Dit is een monsteren van grondwettelijk recht. U kunt dat
natuurlijk doen. Ik vind het in ieder geval een zeer
gevaarlijke evolutie omdat die mogelijkerwijze ook een
invloed kan hebben op de wijze waarop andere vrijheids-
rechten door de rechter zullen worden gei¨nterpreteerd.
Ik wil mij hier niet uiten over de invulling van wat een kind
is. Dat is in de commissie reeds gebeurd. Ik wil het ook
niet hebben over integriteit. Ik wil hier vandaag alleen
horen wat dit juridisch betekent. Als die bepaling juridisch
niets betekent, dan moeten wij ze niet goedkeuren. Dat is
alles, niet meer noch minder. Kan men mij aangeven wat
juridisch het verschil is morgen, na de goedkeuring van
die bepaling, ten overstaan van vandaag, vo´o´r de goed-
keuring van die bepaling ? Als men dat niet kan, kan de
bepaling niet worden goedgekeurd.
Mijnheer de voorzitter, men kan de vraag stellen of dit nu
zo belangrijk is, of er geen belangrijker zaken zijn. Maar
zijn er dan belangrijker zaken dan de bepalingen van de
Grondwet ?
Kunnen we dan geen eensgezindheid ten toon spreiden
en het voorstel eenparig goedkeuren ? Maar waartoe ? Is
het om aan de buitenwereld de indruk te geven dat we
iets doen aan de ree¨le problemen waarmee het kind
wordt geconfronteerd ? Is dat de bedoeling ? Is het de
bedoeling om ergens met ons goed gevoel voor kinderen
blijf te weten ? Ik denk dat we in deze vergadering toch
tot hogere taken zijn geroepen, dan om dat te doen.
Wanneer er veel over democratie wordt gesproken,
betekent dat in de eerste plaats dat we de burger ernstig
moeten nemen. De burger en ook de kinderen worden
niet beter van louter signalen of symbolische bepalingen.
Niemand wordt hiervan e´e´n stap beter.
Ik bevind mij dan ook in goed gezelschap, met name in
dat van een kind, als ik zeg dat de keizer geen kleren aan
heeft.
Mme Zoe´ Genot (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le pre´si-
dent, soyons clairs : si nous nous re´jouissons de tout pas
vers une reconnaissance des droits de l'enfant, cette
inscription dans la Constitution ne peut e^tre conside´re´e
comme une fin en soi. La Belgique a encore beaucoup de
travail devant elle pour re´ellement prendre en compte les
droits de l'enfant tels que de´finis dans la Convention
relative aux droits de l'enfant.
Nous pourrions commencer par nous pencher sur les
violations les plus flagrantes, celles qui touchent les
enfants demandeurs d'asile, isole´s ou en famille. A
l'heure actuelle, la Belgique se permet encore de les
caser dans des centres ferme´s, ce qui est inacceptable.
De plus, cet enfermement n'est pas accompagne´ d'un
droit a` l'e´ducation, ni d'un encadrement ade´quat. La
Belgique se permet encore de les expulser. Il est donc
HA 50
PLEN 044
13
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Zoe´ Genot
urgent de trouver des solutions satisfaisantes a` la situa-
tion administrative, juridique et de se´jour des mineurs
d'a^ge, et ce en respectant ce fameux inte´re^t supe´rieur de
l'enfant inscrit dans la convention.
Les acteurs de premie`re ligne dans cette concre´tisation
du droit a` l'inte´grite´ que nous allons inse´rer dans la
Constitution sont le secteur de la petite enfance, les
cre`ches, les jardins d'enfants, l'ONE, Kind & Gezin, les
acteurs de l'enseignement - e´cole, e´galite´ des chances,
lutte contre le de´crochage scolaire -, les acteurs de la
protection de la jeunesse, de la pre´vention de la mal-
traitance. Nous savons tous que ces secteurs survivent.
Leurs missions se multiplient, leurs budgets, eux, ne
suivent pas.
Donc, si nous voulons re´ellement que ces droits de
l'enfant soient plus qu'une obligation pour les e´diteurs de
re´actualiser leur Constitution, nous devons re´fle´chir a` un
financement ade´quat de ces secteurs, en phase avec les
besoins qu'ils rencontrent.
Le pre´sident : La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Nous passons a` la discussion de l'article unique. Le texte
adopte´ par la commission sert de base a` la discussion.
(Rgt 66,4)
Wij vatten de bespreking van het enig artikel aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 66,4) (424/1)
Aucun amendement n'a e´te´ de´pose´ ou rede´pose´.
Er werden geen amendementen ingediend of her-
ingediend.
Il sera proce´de´ ulte´rieurement au vote sur l'article unique.
Over het enig artikel zal later worden gestemd.
Projet et propositions de loi
Wetsontwerp en -voorstellen
Projet de loi contenant le re`glement de´finitif des
budgets des services d'administration ge´ne´rale de
l'Etat et d'organismes d'inte´re^t public pour l'anne´e
1989 ou pour des anne´es ante´rieures (sans rapport)
(230/1)
Wetsontwerp houdende eindregeling van de begro-
tingen van de diensten van algemeen bestuur van de
Staat en van instellingen van openbaar nut van het
jaar 1989 of voorgaande jaren (zonder verslag)
(230/1)
Conforme´ment a` l'article 83 du Re`glement, le projet de loi
fait l'objet d'une discussion ge´ne´rale limite´e en se´ance
ple´nie`re.
Overeenkomstig artikel 83 van het Reglement wordt in
plenaire vergadering een beperkte algemene bespreking
gehouden.
La discussion ge´ne´rale limite´e est ouverte.
De beperkte algemene bespreking is geopend.
Quelqu'un demande-t-il la parole ? (Non)
Vraagt iemand het woord ? (Nee)
La discussion ge´ne´rale limite´e est close.
De beperkte algemene bespreking is gesloten.
Nous passons a` la discussion des articles. Le texte
adopte´ par la commission sert de base a` la discussion.
(Rgt 66,4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (230/1)
Le projet de loi compte 22 articles.
Het wetsontwerp telt 22 artikelen.
Aucun amendement n'a e´te´ de´pose´.
Er werden geen amendementen ingediend.
- Les articles 1 a` 22 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 1 tot 22 worden artikel per artikel aange-
nomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensem-
ble du projet de loi aura lieu ulte´rieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming
over het geheel van het wetsontwerp zal later plaatsvin-
den.
Proposition de loi de M. Servais Verherstraeten mo-
difiant l'article 171, 5°, du Code des impo
^ ts sur les
revenus 1992 (100/1 a` 5)
Wetsvoorstel van de heer Servais Verherstraeten tot
wijziging van artikel 171, 5°, van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 (100/1 tot 5)
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
14
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
pre´sident
De algemene bespreking is geopend.
Mijnheer Pieters, een kort verslag, graag. Ik zal aan de
heer Vanoost vragen mij te vervangen, want ik moet naar
Gent. Mijnheer Pieters heeft het woord, daarna zal de
heer Vanoost het debat leiden bij het Lumumba-voorstel.
De heer Dirk Pieters, rapporteur : Mijnheer de voorzitter,
het zal inderdaad een bijzonder kort verslag zijn. Mijn-
heer de minister, beste collega's, de commissie voor de
Financie¨n en de Begroting heeft dit voorstel besproken
tijdens haar vergaderingen van 1 en 8 februari 2000. In
zijn uiteenzetting situeerde de indiener vooreerst het
Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van
ondernemingen ontslagen werknemers. Dit RVA-fonds
verstrekt
tegemoetkomingen,
zoals
sluitings-
vergoedingen, vergoedingen wegens collectief ontslag,
enzovoort.
Zij doet dat alleen in specifieke situaties, zoals een
sluiting, en wanneer de werkgever niet bij machte is om
zijn verplichtingen na te komen. Het Fonds betaalt de
werknemers bijna nooit in het jaar waarin het faillisse-
ment plaatsvindt. Op de loonfiche noteert het Fonds die
bijdragen als afzonderlijke belastbare achterstallen. De
Administratie der directe belastingen weigert die ziens-
wijze te volgen en beschouwt de uitgekeerde bedragen
als gezamenlijke belastbare inkomsten. De rechtspraak
en ook de vorige minister van Financie¨n sloten zich aan
bij die stelling. De indiener echter onderstreept dat die
gezamenlijke aanslagwijze kwalijke gevolgen heeft voor
de belastingbetalers en wil in zijn voorstel de bedoelde
bedragen uitdrukkelijk afzonderlijk belastbaar maken.
Tijdens de bespreking vraagt een lid zich af of het
voorstel geen negatieve financie¨le gevolgen kan hebben
voor belastingsplichtigen die bijvoorbeeld een hoog inko-
men hadden in het jaar van het faillissement, maar
daarna terugvallen op een vervangingsinkomen. De mi-
nister wijst erop dat de wetgever terzake al de nodige
voorzorgen heeft genomen. De minister zegt dat hij het
eens is met het voorstel, maar dient wel een amende-
ment in tot vaststelling van een specifieke inwerkingtre-
ding. Een ander commissielid dient een amendement in
om het toepassingsveld van het voorstel uit te breiden tot
gelijkaardige EGKS-vergoedingen, uitgekeerd door de
RVA. De minister gaat opnieuw akkoord.
De amendementen werden evenals het aldus geamen-
deerde voorstel eenparig aangenomen. Tot zover het
mondeling verslag.
Le pre´sident : Quelqu'un demande-t-il encore la pa-
role ? (Non)
Vraagt nog iemand het woord ? (Nee)
La discussion ge´ne´rale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons a` la discussion des articles. Le texte
adopte´ par la commission sert de base a` la discussion
(Rgt 66,4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4) (100/5)
La proposition de loi compte 3 articles.
Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a e´te´ de´pose´.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 a` 3 sont adopte´s article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangeno-
men.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensem-
ble de la proposition de loi aura lieu ulte´rieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming
over het geheel van het wetsvoorstel zal later plaatsvin-
den.
- Voorzitter : de heer Lode Vanoost, ondervoorzitter
Proposition de M. Daniel Bacquelaine et consorts
visant a` instituer une commission d'enque^te parle-
mentaire charge´e de de´terminer les circonstances
exactes de l'assassinat de Patrice Lumumba et l'im-
plication e´ventuelle des responsables politiques bel-
ges dans celui-ci (312/1 a` 4)
Proposition de M. Gerolf Annemans visant a` instituer
une commission d'enque^te parlementaire sur l'as-
sassinat de Patrice Lumumba (311/1 et 2)
Voorstel van de heer Daniel Bacquelaine c.s. tot
oprichting
van
een
parlementaire
onderzoeks-
commissie belast met het vaststellen van de precieze
omstandigheden waarin Patrice Lumumba werd ver-
moord en van de eventuele betrokkenheid daarbij
van Belgische politici (312/1 tot 4)
Voorstel van de heer Gerolf Annemans tot oprichting
van een parlementaire onderzoekscommissie belast
met het onderzoek naar de moord op Patrice Lu-
mumba (311/1 en 2)
Je vous propose de consacrer une seule discussion a`
ces deux propositions.
Ik stel u voor e´e´n enkele bespreking aan deze twee
voorstellen te wijden. (Instemming)
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
HA 50
PLEN 044
15
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mme Claudine Drion, rapporteuse : Monsieur le pre´si-
dent, mon intervention sera tre`s bre`ve parce que le
rapport e´crit est tre`s bien fait.
Je rappelle que les pre´sentes propositions ont e´te´ exa-
mine´es par la commission des Relations exte´rieures, les
12 janvier et 2 fe´vrier derniers. Un large de´bat tre`s
consensuel a abouti a` faire adopter a` l'unanimite´ la
re´solution de M. Bacquelaine, ce qui augure favorable-
ment des futurs travaux de cette commission. J'en suis
tre`s heureuse, non seulement pour l'inte´re^t historique de
ce travail mais e´galement pour l'importance qu'il reve^t
dans le cadre du renouveau de nos relations avec
l'Afrique des Grands Lacs.
De heer Stef Goris (VLD) : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer de minister, collega's, de VLD-fractie zal het voor-
stel tot oprichting van een onderzoekscommissie goed-
keuren. Wij vinden het een goed idee om deze
onderzoekscommissie te installeren.
De dood van Patrice Lumumba is steeds met talrijke
mysteries en wilde verhalen omgeven geweest. Dat is tot
op vandaag het geval. Zo lang dit mysterie niet wordt
opgehelderd, legt het ook een hypotheek op ons land en
ons bestuur. Er is heel wat gespeculeerd en er waren ook
een aantal historisch gefundeerde theses. Ik verwijs hier
uiteraard naar het recente boek van de heer De Witte,
De moord op Lumumba, over de mogelijke rol van
Belgische gezagsdragers. Ik beklemtoon hier het woord
mogelijke. Precies omwille van de Belgische geloof-
waardigheid in Centraal-Afrika achten wij volledige op-
heldering aangewezen, voor zover dat mogelijk zou zijn.
Men moet immers zijn verantwoordelijkheid onder ogen
durven te zien, zeker als men Centraal-Afrika opnieuw
prioriteit wil toekennen in het beleid. Uit de beleidsnota
van Buitenlandse Zaken blijkt immers dat dit de ambitie is
van deze regering. Hoewel het bijna veertig jaar geleden
is, bestaat er op dit ogenblik in het Congolese onderbe-
wustzijn nog steeds ressentiment en wordt er nog steeds
gespeculeerd over deze episode. Deze speculatie laat
ook sporen na in de betrekkingen met ons land.
Collega's, het is tijd om de waarheid te achterhalen of dat
minstens op open en eerlijke wijze te proberen. In die
optiek kan een parlementaire onderzoekscommissie
vooral het historisch onderzoek steunen en sturen. Het
mandaat van een dergelijke commissie kan toegang
verlenen tot bepaalde archieven. Daar gaat het uiteinde-
lijk om. Ik verwijs hier bijvoorbeeld naar het archief van
het interministerie¨le Congo-comite´ dat dateert van 1960-
1961.
Niettemin wil ik erop wijzen dat voorzichtigheid geboden
is in deze aangelegenheid. We moeten absoluut vermij-
den dat het debat de sereniteit verliest of dat het te zeer
gepolitiseerd wordt. Gezien de onderzoeksopdracht zou
dat ten eerste verre van kies zijn. Het onderzoek gaat
uiteindelijk over de omstandigheden van de moord op
een mens. Daarnaast moet men rekening houden met de
mogelijke gevolgen voor de relatie van ons land met het
Congolese volk. Men mag de passies niet te hoog laten
oplaaien. Het onderwerp is daarvoor te delicaat. Men
mag nooit de huidige situatie in Congo uit het oog
verliezen die, zoals wij allen weten, weinig stabiel is.
Bovendien mag het niet de bedoeling zijn om al te gretig
een heksenjacht te ontketenen op mogelijke verantwoor-
delijken. Een dergelijke heksenjacht zou tot absurde
toestanden kunnen leiden. Ik ben daar alleszins geen
voorstander van, ook niet als zou blijken dat zich hier
Belgische gezagsdragers onder bevinden. De waarheid
moet dan aan het licht komen maar wij willen hier niet als
een inquisitie aan het werk gaan. De vraag is immers of
het Congolese volk daarmee gediend is. Verzoening en
het helen van de wonden moeten het doel zijn van deze
commissie.
Collega's, samengevat zijn het ophelderen van de mys-
teries en de zoektocht naar de waarheid voor ons primor-
diaal. Dat kan onmogelijk als er in dit debat politieke
spelletjes worden gespeeld. Zoals ik reeds zei is een
passioneel debat dat de sereniteit verliest niet kies en
bovendien gevaarlijk en nutteloos. Wij menen dan ook
dat het werk van historici de basis moet vormen voor alle
conclusies en aanbevelingen van de commissie. Wij
zullen naar alle waarschijnlijk nog weinig actoren uit deze
periode kunnen horen en wij zullen ons dan ook voorna-
melijk moeten baseren op schriftelijke stukken uit de
archieven. Wij pleiten voor het oprichten van deze
onderzoekscommissie maar dan eerder als een soort
waarheidscommissie. Ik durf zelfs te verwijzen naar het
Zuid-Afrikaans model terzake. Strikt juridisch-technisch
gezien voorziet het Belgisch recht niet in een waarheids-
commissie maar de parlementaire onderzoekscommissie
kan haar werk in die zin orie¨nteren. Dat moet volgens ons
ook de bedoeling zijn.
Dit betekent een zoektocht naar de waarheid die ook
voor de familie belangrijk kan zijn en voor het Congolese
volk in zijn geheel. Dit is volgens ons belangrijker dan het
vastleggen van politieke of zelfs strafrechtelijke verant-
woordelijkheden. Men mag immers niet vergeten dat het
doel van deze commissie een gezuiverde relatie is
tussen Congolezen en Belgen waarin geen plaats is voor
speculaties en wilde verhalen.
Collega's, een pijnlijke bladzijde moet eindelijk kunnen
worden omgedraaid zodat men zich in de toekomst op
een correct en open partnerschap kan richten.
M. Jacques Lefevre (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, chers colle`gues, mon intervention
comportera quatre volets : le principe d'une telle commis-
sion, la me´thode, la valeur ajoute´e et l'objectif.
16
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jacques Lefevre
Le principe d'abord. Toute socie´te´ de´mocratique s'ho-
nore en souhaitant clarifier les zones d'ombre de son
histoire. Sans vouloir tomber dans le pie`ge des compa-
raisons abusives, l'actualite´ autrichienne montre que
faute d'avoir su tirer les lec¸ons de son histoire, l'Autriche
risque de reproduire les de´mons de son passe´.
Dans l'e´poque que nous vivons, marque´e par les ge´no-
cides, par les violences, le travail de me´moire est plus
que jamais ne´cessaire. S'il est sain pour un Etat de
s'interroger sur son passe´ et sur ses e´ventuelles respon-
sabilite´s, encore faut-il que les zones d'ombre ne soient
pas choisies selon des crite`res d'opportunite´ politique.
Est-ce que le parlement va lancer une commission
d'enque^te chaque fois qu'un livre est publie´ ou qu'un
article plus ou moins se´rieux lance des hypothe`ses sur
tel ou tel e´ve´nement ?
Le parlement deviendrait ainsi l'instrument non seule-
ment du gouvernement mais e´galement de la presse et
des auteurs en mal de publicite´.
Il est e´vident qu'une analyse sereine sera difficile, tant les
relations de la Belgique avec le Congo sont passionnel-
les. Pourtant, l'analyse de ce dossier historique ne pourra
se faire sans tenir compte d'un contexte. Quel est-il ?
L'extension de la guerre froide sur le continent africain.
La re´cupe´ration et la manipulation des mouvements
tiers-mondistes par l'URSS.
En ce qui concerne la Belgique, une de´colonisation
brutale qui lui est impose´e sans pre´paration et sans
transition.
Un gouvernement congolais dirige´ par M. Patrice Lu-
mumba qui, en quelques semaines seulement - je de-
vrais dire en quelques jours -, me`ne le pays au bord du
gouffre et de la guerre civile.
La Belgique e´tait a` cette e´poque un Etat colonial qui
menait une politique africaine en conformite´ avec ses
inte´re^ts et avec les valeurs de l'e´poque, tout comme la
France, comme la Grande-Bretagne. En 1960, notre chef
d'Etat fut insulte´ a` l'occasion de l'inde´pendance, nos
ressortissants furent menace´s et brutalise´s.
J'en viens a` la me´thode. Le recours syste´matique a` des
commissions d'enque^te participe de ce que l'on peut
appeler une strate´gie d'occupation des organes de
contro^le de ce pays. Rappelons que l'urgence fut de-
mande´e pour traiter ce dossier.
Comment rechercher cette ve´rite´ ? Quelle est la valeur
ajoute´e d'une commission d'enque^te quarante ans apre`s
les faits ? Avant de re´pondre a` cette question, il convient
de s'interroger sur les finalite´s de celle-ci au regard des
fonctions de´volues aux assemble´es parlementaires.
Une commission d'enque^te participe a` la fonction de
contro^le politique. Cela entend le contro^le politique du
gouvernement. Son objectif est de cerner un proble`me,
d'e´valuer des responsabilite´s et principalement de pro-
poser des recommandations pour l'avenir. Comment
cette commission re´alisera-t-elle ces objectifs ? L'innova-
tion consiste a` contro^ler l'action politique d'un gouverne-
ment d'il y a presque quarante ans alors que la plupart
des protagonistes ont disparu.
Peut-on re´ellement juger de la responsabilite´ politique
d'un ministre de l'e´poque alors qu'il sera impossible de
l'entendre ou de connai^tre les fondements de ses de´ci-
sions ?
Cette commission ne se substituera-t-elle pas au
contro^le politique qu'aurait du^ exercer le parlement de
l'e´poque ? Dans cette hypothe`se, le parlement actuel ne
de´tourne-t-il pas son attention de la question du contro^le
de la politique actuelle du gouvernement a` l'e´gard de
l'Afrique ? Une commission d'enque^te devra-t-elle, dans
quarante ans, enque^ter sur la politique mene´e par ce
gouvernement alors que les ONG de´noncent les viola-
tions massives des droits de l'homme commises au
Congo sous le couvert de la guerre ? Amnesty Interna-
tional, dans son rapport du 10 janvier 2000, de´nonce ces
violations, notamment a` l'encontre d'opposants politi-
ques. Le ministre Michel reconnaissait la semaine der-
nie`re encore au parlement l'important proble`me de la
violation des droits de l'homme au Congo. Va-t-il, dans
quarante ans, e^tre soumis a` une enque^te parlemen-
taire ? Absurde, n'est-il pas ?
Certains voudraient y ajouter une fonction juridictionnelle
transformant le parlement en un tribunal. Un tribunal de
l'histoire en l'occurrence.
Quelle est la valeur ajoute´e d'une commission d'en-
que^te ? Celle-ci re´side principalement dans l'exercice
des pouvoirs d'un juge d'instruction.
La commission se penchera sur des documents officiels
belges par ailleurs disponibles. Il appartient aux ministres
responsables d'ouvrir les archives de leur de´partement.
La commission Rwanda a de´montre´ qu'il e´tait impossible
d'avoir acce`s a` des documents confidentiels des Nations
Unies et aux documents des autres Etats. Ce volet sera
donc occulte´.
Rappelons qu'a` cette e´poque, les Nations Unies e´taient
de´ploye´es au Congo, que les grands acteurs de la guerre
froide y e´taient pre´sents, que l'URSS livrait des armes a`
M. Lumumba en re´ponse aux demandes de celui-ci. La
commission aura-t-elle acce`s a` ces sources d'informa-
tion ? La dimension internationale de ce dossier me
semble importante.
HA 50
PLEN 044
17
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jacques Lefevre
Il est e´vident que nous aurons besoin d'experts pour
nous assister dans cette recherche. Comment les choi-
sir ? A mon sens, nous ne devrions prendre que des
experts qui n'ont pas tranche´ de´finitivement sur le sujet,
des experts dont les compe´tences scientifiques ne peu-
vent e^tre mises en question, qui ont suffisamment d'es-
prit critique et le sens du doute pour ne pas avoir des
pre´juge´s sur le sujet.
Jules Ge´rard-Libois et Jean Heinen, dans l'avant-propos
de leur livre
Belgique-Congo 1960, commenc¸aient
ainsi :
La ge´ne´ration qui a ve´cu l'e´ve´nement et celle
d'aujourd'hui continuent a` se poser des questions
. Il me
semble qu'il s'agit de la bonne attitude que devraient
avoir ces experts.
Il va de soi qu'a` tout moment, le parlement doit rester
mai^tre de la manoeuvre. Il ne s'agit pas de donner un
blanc-seing a` des experts ou de s'enfermer dans des
travaux d'experts qui n'en finissent pas.
Quel est l'objectif qui est assigne´ a` cette commission ?
Quels sont les recommandations qu'elle peut e´mettre
pour l'avenir ?
L'objectif politique est clair.
La lecture de l'article 1er de la proposition ne laisse
aucun doute au sujet de l'objectivite´ et des objectifs. Une
conclusion est, a` mon sens, a priori anticipe´e. Elle ne
pose pas la question de l'implication e´ventuelle du gou-
vernement belge, mais au contraire pose cette implica-
tion en hypothe`se puisqu'elle cherche a` e´tablir les res-
ponsabilite´s comme si celles-ci e´taient de´ja` ve´rifie´es.
Il sera inte´ressant d'e´tudier
l'implication des responsa-
bles politiques belges
car cette e´tude ne peut e´videm-
ment pas se limiter, selon les termes me^mes de la
mission, au seul gouvernement. Il faudra examiner les
politiques paralle`les de certains partis politiques qui ne
participaient pas au gouvernement ainsi que le ro^le des
internationales politiques. Tout le monde sait que M. Lu-
mumba a eu, a` un certain moment, des contacts avec le
parti libe´ral, puis avec le parti socialiste. Plusieurs livres
ont paru, a` l'e´poque, sur le sujet et ont e´te´ lus par nombre
de personnes. Le gouvernement du moment porte la
responsabilite´ de ses actes. Cette responsabilite´ est
assume´e, par hypothe`se, de manie`re indivisible par
l'ensemble du gouvernement. Car si un ministre n'assu-
mait pas la politique mene´e par le gouvernement auquel
il appartenait, il devait de´missionner.
Il est opportun de pre´voir la possibilite´ d'e´largir l'objet
e´troit de la commission selon les ne´cessite´s, comme cela
est formule´ dans la proposition. M. Lumumba porte une
lourde responsabilite´ dans le chaos qui s'est de´veloppe´ a`
partir de juillet 1960 au Congo. Il porte la responsabilite´
de troubles, de violences dont ont e´te´ victimes les
Congolais et les Belges. On ne pourra e´viter d'examiner
le degre´ de dangerosite´ qu'a repre´sente´ M. Lumumba
pour son propre peuple.
Il faudra e´galement donner la parole aux Belges et aux
Congolais qui ont ve´cu sur place pour voir comment ils
ont ressenti les e´ve´nements, comment ils ont fait face
aux menaces, a` la terreur inspire´e par M. Lumumba. Il
faudra aussi examiner comment la de´colonisation brutale
a e´te´ ressentie en Belgique.
Cette commission d'enque^te n'a de sens que si ses
re´sultats nous e´clairent sur les choix politiques que nous
devrons faire dans la re´gion des Grands Lacs, toujours
de´chire´e par la guerre et les conflits e´thniques.
Le ministre des Affaires e´trange`res a pris l'initiative de
lancer une semaine de brainstorming sur cette re´gion.
Que cette commission d'enque^te apporte le supple´ment
historique qui nous permettra de mieux construire de
nouvelles relations avec l'Afrique centrale !
On ne le dira jamais assez, ce qui nous importe, c'est la
situation actuelle au Congo, au Rwanda et au Burundi,
c'est aussi la situation humanitaire de ces trois pays.
Quelles lec¸ons pouvons-nous tirer de l'histoire pour
mieux contribuer au de´veloppement e´conomique, social,
environnemental et au respect des droits de l'homme
dans cette re´gion ?
Voila` l'objectif que nous assignons a` cette commission.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, collega's, van bij de initie¨le vraagstelling
heeft Agalev-Ecolo erop gewezen dat de uiteindelijke
doelstelling van deze onderzoekscommissie moet zijn
om maximaal de waarheid te achterhalen inzake de ware
toedracht van de moord op Lumumba. Wij kwamen al
vlug tot de conclusie dat we daar als parlementsleden
alleen niet in zullen slagen en dat we daar deskundigheid
in zullen moeten betrekken.
Ik herhaal hier het voorstel dat we in de commissie
hebben geformuleerd. Het is ook aan de commissie om
te beslissen wie daarin moet worden betrokken. Laten we
daarover duidelijk zijn. Ik herhaal het voorstel van het
onderzoeksinstituut CRISP dat door onze collega werd
aangehaald. De onderzoeker Jules Ge´rard-Libois is een
zeer integer persoon die daarvoor in aanmerking komt.
De ware toedracht van de moord op Lumumba, daar is
het ons om te doen. Vooral de ware toedracht inzake de
politieke verantwoordelijkheid.
18
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Leen Laenens
Deze moord was geen gei¨soleerd feit. Het is een histo-
risch feit dat moet geplaatst worden en duidelijkheid
scheppen over de Belgisch-Congolese betrekkingen in
die periode. Dit moet ons toelaten een dubbelzinnigheid
uit ons koloniaal verleden weg te werken.
We zijn ervan overtuigd - zoals al eerder door sprekers
aangehaald - dat dit een gunstige invloed kan hebben op
de betrekkingen tussen Congo en Belgie¨ vandaag. Deze
betrekkingen waren zeer recent nog het onderwerp van
discussie in een constructieve dialoog met heel wat
deskundigen en diplomaten. Een van de redenen
waarom ik deze uiteenzetting wens te houden is het
verband dat bestaat tussen de onderzoekscommissie en
de verhoogde belangstelling die we aan de dag willen
leggen voor deze regio. We zijn ervan overtuigd dat dit
een gunstige invloed kan hebben.
Alle aanwezigen op de Afrikaconferentie drukten ons op
het hart dat er in deze periode zeer behoedzaam moet
worden gehandeld en alleen duidelijke signalen mogen
worden uitgezonden naar deze regio. We hebben verno-
men dat de eerste minister, samen met minister Michel
en minister Flahaut, de intentie heeft om op 7 april af te
reizen naar Rwanda om daar op een serene manier een
humaan gebaar te stellen bij de zesde verjaardag van de
genocide en de herdenking van de moord op de Bel-
gische blauwhelmen daar. Dit humanitair gebaar mag op
geen enkele manier politiek worden gei¨nterpreteerd.
Daarom durf ik de collega's voorstellen dat wij vanuit het
parlement de grootst mogelijke duidelijkheid scheppen
en roep ik op om daar een gebaar naar Congo tegenover
te stellen. Laten we precies op die dag - 7 april - de
parlementaire onderzoekscommissie Lumumba installe-
ren en zo een gebaar stellen naar de Congolese bevol-
king, want de vrede in de regio van de Grote Meren
kunnen we alleen maar bewerkstelligen door alle betrok-
ken partijen een evenwaardige ondersteuning te geven
opdat het akkoord van Lusaka onverkort wordt uitge-
voerd en kan leiden tot de noodzakelijke verzoening en
democratie in die regio.
M. Jacques Chabot (PS) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le ministre, chers colle`gues, prochainement, une
commission d'enque^te sera charge´e de faire toute la
lumie`re sur l'assassinat de l'ancien premier ministre
congolais, Patrice Lumumba, un assassinat que l'on
peut, il me semble, de toutes les manie`res, qualifier de
politique.
L'implication possible de certaines hautes instances de
notre pays pose le proble`me de la responsabilite´ indivi-
duelle et/ou collective des dirigeants de l'e´poque. Ces
e´lus e´taient-ils en droit de poser leurs actes au nom de
leurs e´lecteurs ? Etaient-ils en droit de contrevenir au
droit auquel ils s'e´taient eux-me^mes re´fe´re´s pour acce´-
der au pouvoir ?
La` re´side sans doute le fond me^me du concept de
responsabilite´. Celle-ci s'impose a` nous comme un de-
voir que l'on doit mettre en pratique afin que nul ne soit
exempt de re´pondre de ses actes, quelle que soit l'e´po-
que a` laquelle ils ont e´te´ pose´s.
Le groupe socialiste soutient e´videmment ce projet de
commission d'enque^te, me^me s'il convient de s'interro-
ger sur la re´elle marge de manoeuvre qui sera la sienne.
L'e´vidence veut que toute la clarte´ soit faite sur cette
affaire et que la volonte´ de recherche et de connaissance
de la ve´rite´ s'inscrive dans une logique des plus louables.
Cependant, avons-nous pour autant toutes les garanties
qu'aucun obstacle ne viendra entraver cette entreprise ?
Si la commission Lumumba est institue´e, il faudra s'in-
terroger quant a` la valeur des te´moignages qui seront
enregistre´s : d'une part, les preuves et les te´moins de
l'e´poque auront en grande majorite´ disparu; d'autre part,
cette commission aura-t-elle les pleins pouvoirs pour
mener a` bien son investigation et, notamment, un acce`s
libre a` toutes les donne´es et archives que posse`dent les
ministe`res et la Su^rete´ de l'Etat ?
Ne convient-on pas aujourd'hui que tout devoir de me´-
moire doit s'accompagner d'une e´lucidation, sans com-
plaisance aucune, de la re´alite´ des faits, si cruels, si
brutaux ou si monstrueux fussent-ils ? En cette matie`re,
n'aurons-nous pas a` rendre compte de nos agissements
en tant que peuple post-colonisateur et aurons-nous le
courage de regarder notre passe´ tout au fond des yeux ?
De l'attitude que nous adopterons, de´pendra notre pou-
voir de garder la te^te haute face au monde dans lequel
nous vivons et vis-a`-vis des ge´ne´rations a` venir.
M. Daniel Fe´ret (FN) : Monsieur le pre´sident, monsieur
le ministre, mes chers colle`gues, la re´union d'une com-
mission d'enque^te parlementaire charge´e de faire la
lumie`re sur l'assassinat de Patrice Lumumba me parai^t
tout a` fait opportune. Tout acte criminel, aussi ancien
soit-il, me´rite que l'on tente de l'e´lucider.
Mais pourquoi avoir attendu aussi longtemps ? Pourquoi
a-t-il fallu, avant que l'on s'inquie`te du sort tragique
re´serve´ au premier ministre congolais, la publication d'un
livre relatant ce que tout le monde savait de´ja` ? Pourquoi
laisser entendre que Patrice Lumumba aurait pu e^tre
victime de conflits ethniques alors que, me^me si le Congo
est depuis 1960 un pays ou` la barbarie est la re`gle, les
autochtones ont toujours e´te´ manipule´s par les autorite´s
de pays tels que la Belgique, la France, la Chine et les
Etats-Unis d'Ame´rique ?
Peut-e^tre la commission n'aura-t-elle pas acce`s aux
documents recele´s par l'ONU, ce qui laissera planer un
doute sur l'e´ventuelle responsabilite´ des Ame´ricains
dans la liquidation physique du chef du gouvernement
congolais.
HA 50
PLEN 044
19
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daniel Fe´ret
Personnellement, j'ai un autre doute; j'ai un doute quant
a` l'aboutissement des travaux de cette enque^te parle-
mentaire. Quand on sait que les travaux de la commis-
sion Dutroux n'ont de´bouche´ sur rien, si ce n'est sur la
me´diatisation de quelques parlementaires plus bavards
que d'autres, quand on entend des de´clarations d'hom-
mes publics tendant a` faire croire que les protagonistes
suppose´s de l'assassinat de Lumumba seraient morts ou
introuvables, ce qui est faux ou alors les morts re´pondent
au te´le´phone, on se demande si on ne veut pas nous
faire croire un jour que Patrice Lumumba aurait suc-
combe´ non pas a` une balle tire´e dans la nuque mais a`
une piqu^re de mouche tse´-tse´.
Les agents secrets mis en cause dans le livre de Ludo De
Witte ont e´te´ tre`s en verve sur plusieurs chai^nes de
te´le´vision
allemande
apre`s
la
sortie
du
bouquin.
Aujourd'hui, ils ont perdu la me´moire comme un vulgaire
Pinochet. Pourquoi a-t-on peur de la ve´rite´ ?
Si la commission travaille avec la me´ticulosite´ qu'on est
en droit d'attendre d'elle, il faudra reconnai^tre qu'au
de´but des anne´es 1960, la Belgique avait ses barbouzes
tueurs, des
effaceurs comme on les appelle dans nos
services secrets ou, de manie`re plus
poe´tique, des
tueurs de crocodiles, nom de code re´serve´ a` ceux qui
assassinaient en Afrique.
Si la commission oeuvre avec efficacite´, attendons-nous
peut-e^tre a` savoir que nos barbouzes nationales spe´cia-
listes de l'Afrique e´taient tre`s appre´cie´es de leurs colle`-
gues barbouzes franc¸aises, celles de l'organisation
la
main rouge
par exemple et qui, selon les informations
que je posse`de, ne seraient pas e´trange`res aux tentati-
ves d'attentat manque´ contre Serge et Philippe Mou-
reaux a` la me^me e´poque. Comme quoi la Belgique
pourrait peut-e^tre e^tre fie`re de ses barbouzes, moins
maladroites que les franc¸aises.
En de´cembre dernier, un de nos colle`gues, M. Eerde-
kens, demandait a` la Chambre pourquoi on ne cherche-
rait pas a` faire aussi la lumie`re sur l'assassinat de Julien
Lahaut. Ce n'est pas tout a` fait risible car on peut
raisonnablement soupc¸onner que Lahaut et Lumumba
aient e´te´ victimes du me^me service secret qui portait le
nom de
re´seau crocodile.
Je souhaite e´videmment que la commission aille
jusqu'au bout, me^me si elle doit aboutir a` la conclusion
que Lumumba a e´te´ liquide´ par nos services spe´ciaux en
Afrique, commandite´s par les autorite´s politiques belges,
non pas pour raison d'Etat mais pour prote´ger les inte´re^ts
financiers des particuliers au plus haut niveau. Ce crime
en tout cas fut inutile car il n'a pas empe^che´ le chaos.
Patrice Lumumba a e´te´ assassine´ pour rien.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik hoop van harte dat de
woorden van de heer Goris bewaarheid zullen worden en
wel dat deze onderzoekscommissie tracht de historische
waarheid aan het licht te brengen over feiten van veertig
jaar geleden en dat dit los zou mogen staan van over-
wegingen van zowel binnenlandse als buitenlandse po-
litiek. De voorzitter van de commissie, de heer Versnick,
heeft er reeds de nodige garanties voor gegeven en het
was ook de geest van de besprekingen in de commissie,
maar als wij erin slagen ervoor te zorgen dat een
onafhankelijke deskundigengroep van historici voorberei-
dend werk doet, dan zal alles wellicht op een fatsoenlijke
manier kunnen verlopen. Ik maak mij dus niet echt
zorgen over het doorkruisen van de werkzaamheden van
de onderzoekscommissie om redenen van puur binnen-
landse politieke aard. In het begin heb ik mij daar wel
zorgen over gemaakt, mijnheer Bacquelaine. Toen ik u
plots om de spoedbehandeling hoorde vragen voor de
behandeling van het wetsvoorstel inzake deze commis-
sie, vroeg ik mij af wat daar achter stak. Maar kom. Ik
denk dat het goed is dat men ook over soms moeilijke
passages uit zijn verleden tot enige duidelijkheid kan
komen.
Ik wil het nog even over iets anders hebben. Ik maak mij
grotere zorgen over iets waarop reeds werd gewezen
door verscheidene collega's uit meerderheid en opposi-
tie. Ik bedoel dat deze commissie ervoor zou moeten
zorgen dat ook in onze buitenlandse politiek, meer be-
paald in onze relatie tot Congo, deze commissie nuttig
zou kunnen zijn om meer on speaking terms te komen
met de op dit ogenblik heersende machthebbers in
Kinshasa. Een aantal uitlatingen van de minister van
Buitenlandse Zaken wezen ook in die richting toen er in
het begin sprake was van deze commissie. Dat is natuur-
lijk ook een erg gevaarlijke zaak. Als overwegingen
inzake buitenlandse politiek en onze relatie tot Congo
doorwegen, zou dat zwaar kunnen wegen op een com-
missie die sine ira et studio zou moeten onderzoeken wat
er toen is gebeurd. In die context lijkt het probleem mij
groter.
Die bedenking is bij mij nog gegroeid na de aankondiging
gisteren door eerste minister Verhofstadt en minister van
Buitenlandse Zaken Michel van hun bezoek aan
Rwanda. Ik begrijp het niet goed meer, eerlijk gezegd.
minister Michel heeft gezegd dat wij een actievere rol
moeten spelen in Centraal-Afrika, het gebied van de
Grote Meren. Wij ondersteunen die inspanning. Wij vin-
den dat voornemen voortreffelijk, al weten wij hoe moei-
lijk dat is. Wij proberen dan ook zo weinig mogelijk de
binnenlandse politiek daaraan te koppelen. Wat nu ge-
beurt is iets anders : het bezoek aan Rwanda van de
eerste minister, de minister van Buitenlandse Zaken en
de minister van Landsverdediging, een toch wel zeer
imposante delegatie. Ik kan nog aannemen dat dit aan-
gewezen is om redenen van binnenlandse politieke aard
en dan denk ik aan de families van de vermoorde
paracommando's. Ik kan dat echter helemaal niet rijmen
20
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Van Peel
met de tot nu toe verstandige en voorzichtige aanpak van
de minister van Buitenlandse Zaken. Deze laatste bracht
vorige week een commissie van experts, diplomaten en
parlementsleden bijeen en dacht ernstig na over hoe wij
ons konden positioneren tegenover het gebied van de
Grote Meren. Men moet geen groot expert in Buiten-
landse Zaken zijn om te beseffen dat dergelijke promi-
nente delegatie naar uitgerekend Rwanda, een staat die
een derde van het grondgebied van Congo bezet, moei-
lijk ligt.
Dat is dus een groot probleem en ik begrijp een aantal
dingen niet meer.
Enerzijds, heeft de minister van Buitenlandse Zaken
gezegd dat een dergelijke onderzoekscommissie goed
zou zijn omwille van onze relatie met Congo. Ik vind dit
een verkeerd uitgangspunt. Een onderzoekscommissie
zou goed kunnen zijn, maar dan moet ze objectief zijn en
niet in dienst staan van onze relatie tot Congo op dit
ogenblik. Dat thema is in een bespreking in de commissie
afgehandeld. Anderzijds, na de inspanningen van de
minister van Buitenlandse Zaken en zijn conferentie
vorige week, streeft men een consensus na met betrek-
king tot onze strategie ten opzichte van het gebied van de
Grote Meren.
Gisteren hoorde ik dan het bericht dat we met een
massale delegatie naar Rwanda gaan. Een indrukwek-
kender delegatie is bijna niet samen te stellen. Hierdoor
weet men dat de reactie daarop in Congo veel virulenter
is dan ze zou zijn indien deze onderzoekscommissie
binnen twee jaar vaststelt dat Belgie¨ deels in de fout en
deels niet in de fout is gegaan in verband met de
geschiedenis van Lumumba. Dat zijn de dingen die ik niet
aan mekaar rijm.
Ik zal de eerste minister hieromtrent volgende week nog
ondervragen. Het is wel iets wat intiem gelieerd is met de
werkzaamheden van de Kamer. Ofwel is dit een commis-
sie - en daar pleiten we voor - die probeert om de
waarheid te achterhalen en eerst passeert via een fase
van deskundigen en historici die het eerste materiaal
moeten leveren. Dat is volgens mij perfect.
Men zou natuurlijk kunnen zeggen dat men over talloze
andere onderwerpen uit het verleden een onderzoeks-
commissie kan oprichten, maar de politieke constellatie
was nu zo dat dit daarover moest gebeuren. We zullen
proberen om dat objectief te doen.
Een tweede zaak is hoe onze relaties met het gebied van
de Grote Meren nu zijn. Ik vond dat we relatief op het
goede spoor zaten met de poging een grotere rol te
spelen die - zoals minister Michel zeer terecht opmerkte
in de commissie voor de Buitenlands Zaken - per definitie
impliceert dat men met iedereen spreekt.
Naar aanleiding van de recente discussies over Pinochet
en Haider waren er collega's van het Vlaams Blok die ons
verweten dat wij het moeilijk hadden met Haider en
Pinochet, maar wel willen spreken met Kabila.
Ik vind, eerlijk gezegd, dat een minister van Buitenlandse
Zaken ook met huidige heersende dictators moet kunnen
spreken in het belang van het welzijn van een bevolking.
Ik vond dat spoor dus niet zo slecht, integendeel. Volgens
mij wordt dit nu massaal doorkruist door het ongelooflijk
domme initiatief om een superdelegatie te sturen naar
Rwanda. Op die manier haalt men zich in Congo onge-
looflijk grote vijanden op de hals.
Ik denk dat het verstandig zou zijn om heel dat initiatief
grondig te herbekijken. Het is misschien nog niet te laat
om zich een beetje te herpakken. Ik zou dat toch ter
overweging willen geven en ik ben blij dat minister
Reynders hier is. Hij zou mijn opmerkingen, die niet voor
de grote publieke tribune bedoeld zijn maar wel voort-
spruiten uit mijn bezorgdheid voor onze relatie met
Centraal-Afrika, toch grondig kunnen overwegen.
Dit gezegd zijnde, gaan wij akkoord met de oprichting
van een onderzoekscommissie onder de voorwaarden
die wij hebben toegelicht.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
destijds was ik de eerste om dit thema in de commissie te
bespreken.
Ik wil u kort onze visie geven. Wij vinden een opheldering
noodzakelijk. Wat is er juist gebeurd ? Tot onze vreugde
stellen wij vast dat het morele gehalte in de appreciatie
van politieke daden de laatste tijd toeneemt. De ophel-
dering van een moord zou het morele gehalte van de
politiek kunnen bevorderen. Wij vinden dat nuttig, maar
afrekeningen met politieke actoren van destijds of van
vandaag, kunnen niet. Wat dat betreft, vrees ik dat de
huidige discussie de verkeerde kant opgaat. Net zoals de
heer Van Peel, hebben wij een verzoek ingediend om
over het bezoek aan Rwanda te discussie¨ren. Het be-
zoek aan Rwanda, het gedoe met Haider of de handdruk
van de heer Michel aan Kabila, hebben hier niets mee te
maken. Men moet de moord op Lumumba onderzoeken.
Al het gedoe in verband met de huidige politieke afwik-
kelingen doen niet terzake.
Wij moeten in het reine kunnen komen met ons eigen
verleden. Belgie¨ heeft goede dingen in Congo gedaan.
Men vergeet dat soms. Toch heeft Belgie¨ ook verkeerde
dingen gedaan. Die verkeerde dingen, waarvan de
Lumumba-affaire er e´e´n van zou kunnen zijn, moeten
worden rechtgezet.
Ik hoor vertellen dat zoiets de bevolking niet interesseert.
Ik heb dat gelezen in de bespreking. Ten eerste, ik heb
daar twijfels over. Mensen die met Afrika zijn begaan, zijn
wel gei¨nteresseerd. Spijtig genoeg houden te weinig
HA 50
PLEN 044
21
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ferdy Willems
mensen zich met Afrika bezig. Dat is een andere zaak.
Het criterium over wie er zich al dan niet mee bezighoudt,
mag geen beslissend element zijn voor het parlement om
al dan niet op te treden, anders komen we in de show-
sfeer van de media terecht. Voor Belgisch binnenlands
gebruik is het belangrijk dat de zaak wordt opgehelderd.
Ook voor Congo is het belangrijk dat de affaire wordt
uitgeklaard. De vrij talrijke contacten die ik met Congo
onderhoud, bewijzen dat. Dit thema leeft daar nog
steeds. De figuur van Lumumba zal in de Congolese
politiek vastgeankerd blijven. Hij is bijna een mythe
geworden, zowel ten goede als ten kwade. Via de
waarheid kan men de goede relaties met Congo verbe-
teren. In dit dossier moeten wij vertrekken van de stelling
dat zich vergissen menselijk is, maar volharden in de
boosheid en de vergissing blijven ontkennen is des
duivels. Volgens mij kan dit onderzoek een kleine bij-
drage leveren aan de bewerkstelling van enige vrede in
Congo. In die zin zou het mogelijk zijn dat Lumumba
uiteindelijk niet voor niets is gestorven.
Men praat hier over omzichtigheid. Wij hebben dat altijd
bijgetreden. Wij vragen geen mediacircus, zoals in som-
mige andere commissies gebeurt. Wij vragen ook geen
politiek circus. Daar schijnen we nochtans af en toe
meesters in te zijn. In de commissie voor de Buitenlandse
Zaken is dit dossier steeds sereen besproken, maar ik
herinner mij een plenaire vergadering in dit halfrond
waarin wij er nogal iets van gebakken hebben.
Bescheidenheid en sereniteit zijn, mijns inziens, brood-
nodig. Wij die beweren de elite van dit land te zijn,
moeten deze kwaliteiten kunnen opbrengen.
Collega's, ik wens te waarschuwen voor het gevaar
allerlei andere situaties en andere moorden bij dit onder-
zoek
te
betrekken.
Ik
herinner
mij
het
over-en-
weergeroep en de onsterfelijke oneliner over het onder-
zoek naar de moord op Julius Caesar. Dergelijke
uitspraken maken niet alleen dit onderwerp belachelijk,
men maakt vooral zichzelf belachelijk. Als men allerlei
andere zaken bij dit onderzoek betrekt, dreigt men - mis-
schien is dat wel de bedoeling van sommigen - de vis te
verdrinken. Voor de VU&ID blijft de opheldering van deze
moord centraal staan. Andere aspecten kunnen aan dit
onderzoek slechts worden toegevoegd als ze bijdragen
tot die opheldering. Ze mogen echter geen doel op zich
worden.
Precies omdat de VU&ID vindt dat politici zich de kwaliteit
van de bescheidenheid moeten eigen maken, heeft onze
fractie er steeds op aangedrongen dat historici - voor mijn
part mogen het even goed politologen zijn - bij het
onderzoek worden betrokken. Een van de grote oorza-
ken van de vervreemding tussen de politici en de burger
is de dwang die de politicus ondervindt de rol te spelen
van de man of vrouw die alles weet en alles kan
oplossen. Af en toe moeten we onze eigen onmacht en
onzekerheid durven toegeven. Op die manier komt de
politicus opnieuw emotioneel dichter bij de mensen.
De onderzoekscommissie moet de historici aanduiden en
hun werkzaamheden controleren. De commissieleden en
de betrokken historici moeten een aantal heel concrete
vragen opstellen. Het staat als een paal boven water dat
onze fractie aandringt op neutrale historici. Samen met
de groenen heeft de VU&ID voorgesteld deze opdracht
toe te vertrouwen aan mensen van het CRISP. Een
essentie¨le voorwaarde die aan de historici moet worden
opgelegd, heeft betrekking op hun neutraliteit. Zij mogen
zich de voorbije jaren niet uitdrukkelijk met dit dossier
hebben beziggehouden. Iemand die over dit onderwerp
reeds publicaties heeft gemaakt, kan in de commissie
geneigd zijn zijn eigen groot gelijk aan te tonen. Het lijkt
me dan ook de logica zelf dat de commissie de historici
aanduidt. Historici zijn gewoon met archieven om te
gaan. Politici zijn dat veel minder. Als de politici de
historici de opdracht geven archieven te onderzoeken,
bereiken we een dubbele doelstelling. We zorgen er niet
alleen voor dat archieven boven water komen waarvan
wij het bestaan niet kennen, maar ook dat de historici
archieven kunnen onderzoeken die ze zonder onze in-
terventie niet kunnen raadplegen.
Ik steun het CVP-voorstel dat aandringt op een Afri-
kaanse inbreng. Er zijn wellicht Afrikaanse historici bereid
mee te werken aan dit dossier.
Er wordt wel eens geopperd dat de feiten 40 jaar geleden
gebeurd zijn en al de betrokkenen reeds overleden zijn.
Als u het boek leest, zult u vaststellen dat heel wat
actoren, en niet van de minste, nog in leven zijn.
Collega's, laten wij de doelstelling bescheiden omschrij-
ven, laten wij de waarheid zoeken zonder allerlei neven-
sporen te bewandelen.
M. Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, on peut
dire avec certitude que la mort de Patrice Lumumba
constitue depuis quarante ans une source de conflits ou
en tout cas de tensions et d'incompre´hension entre le
Congo et la Belgique. Les circonstances myste´rieuses de
la disparition du premier premier ministre du Congo
inde´pendant, les suspicions relatives au ro^le que la
Belgique aurait pu jouer dans cet e´ve´nement n'ont jamais
e´te´ aborde´es officiellement ou en tout cas objectivement.
Je crois qu'il faut replacer la cre´ation de cette commis-
sion d'enque^te dans la volonte´ actuelle du gouvernement
de ge´rer les affaires de l'Etat dans un esprit d'ouverture,
de transparence et de clarte´. C'est sans doute cet e´tat
d'esprit qui a conduit la commission des Relations exte´-
rieures a` adopter a` l'unanimite´ la proposition de cre´er
22
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daniel Bacquelaine
cette commission. Je dis bien a` l'unanimite´, en acceptant
des amendements de´pose´s par le CVP notamment en ce
qui concerne le contexte ge´ne´ral dans lequel doit s'ana-
lyser l'assassinat de Lumumba et la ne´cessite´, qui ne
faisait aucun doute a` mes yeux, de recourir au travail
d'experts qui puissent oeuvrer en toute inde´pendance et
prendre le temps qu'il faut pour tirer au clair toutes les
circonstances qui entourent l'assassinat de Lumumba.
J'ai entendu que plusieurs orateurs tiraient de´ja` des
conclusions de cette affaire. Pour ma part, je conside`re
que la ve´racite´ des re´ve´lations de M. De Witte ou
d'autres e´crivains sur la matie`re n'est absolument pas
certifie´e. Il s'agit, pour moi, de prises de position indivi-
duelles. Je ne pense pas qu'il faille les prendre pour
argent comptant, sinon il ne serait pas ne´cessaire de
cre´er cette commission d'enque^te.
Si l'on cre´e une commission d'enque^te, c'est pour se
donner de ve´ritables moyens d'investigation, pour se
donner les pouvoirs d'un juge d'instruction, avoir acce`s a`
toutes les sources d'information possibles, inviter sinon
reque´rir les te´moins, de telle sorte que l'on puisse profiter
des sources d'informations les plus larges possibles.
Seule une commission d'enque^te nous permettra d'at-
teindre le re´sultat escompte´.
Cette commission d'enque^te devra aborder la proble´ma-
tique sans tabous ni a priori, dans une optique positive et
constructive. Nous devrons avoir la volonte´ de mobiliser
l'ensemble des moyens ne´cessaires au bon de´roulement
de ses travaux. Nous ne devrons accepter aucune en-
trave a` la recherche de la ve´rite´ : toutes les donne´es
pouvant servir utilement le travail d'enque^te, tous les
te´moignages e´tant susceptibles d'apporter des rensei-
gnements importants pour la compre´hension des e´ve´ne-
ments et toutes les de´marches s'ave´rant indispensables
pour cerner le sujet devront e^tre inte´gre´s dans la ta^che
de la commission. La rigueur et la me´thode devront
conditionner les de´marches qui seront entreprises afin de
livrer des re´sultats solides et cre´dibles qui devront e^tre
scientifiquement acceptables et objectivement de´montra-
bles. Il faudra travailler avec beaucoup de rigueur.
C'est la raison pour laquelle nous avons de´cide´, en
commission, de travailler en plusieurs phases. La pre-
mie`re phase aura trait au travail des experts et des
historiens. Ceux-ci devront travailler en toute inde´pen-
dance et pendant le temps qui leur semblera ne´cessaire
au vu des premiers de´bats de la commission d'enque^te.
Nous ne devons pas de´terminer de`s maintenant quels
seront ces experts. Ce n'est pas la mission de la com-
mission des Relations exte´rieures, mais bien celle de la
commission d'enque^te elle-me^me. Pour ma part, je
pense qu'il faut e´viter de de´signer un nombre trop
important d'experts car cela nuirait au travail de syn-
the`se. Il serait utile que ces experts puissent se mettre
d'accord sur la me´thode a` adopter et accomplissent leur
travail en concertation, de telle sorte qu'a` l'issue des
travaux de la commission, les recommandations finales
soient utilisables. Il ne faudrait pas e^tre dans l'obligation
de recommencer le travail a` cause d'un e´parpillement de
sources recueillies selon des me´thodologies tre`s diffe´-
rentes. Dans un premier stade, il faudra donc de´terminer
la me´thodologie du travail a` effectuer.
Nous devrons aborder librement le passe´. J'ai appre´cie´
la re´fe´rence de M. Lefe`vre a` la situation autrichienne. Je
pense en effet qu'il est essentiel, en matie`re de politique
e´trange`re, et en particulier de politique africaine, que
notre pays puisse se montrer capable d'aborder libre-
ment son propre passe´, de l'assumer et de le juger, de
telle sorte que nous soyons en parfaite conscience avec
nous-me^mes. Cela est important pour l'image que nous
donnons vis-a`-vis de l'exte´rieur et pour notre capacite´
d'influer a` l'avenir sur le cours des choses en matie`re de
politique e´trange`re, en particulier africaine. Bien su^r, le
ro^le de cette commission d'enque^te sera de de´gager la
ve´racite´ des e´ve´nements.
Bien entendu, le ro^le de cette commission d'enque^te sera
de dresser un inventaire, de de´gager la ve´racite´ des
e´ve´nements et de de´terminer des responsabilite´s. Elle
ne sera pas de fustiger tel ou tel comportement individuel
mais de tirer des responsabilite´s d'un pays par rapport a`
son passe´, afin que nous puissions nous pre´senter sans
ambigui¨te´ vis-a`-vis de nos partenaires dans le cadre
d'une politique internationale. C'est, a` mon sens, le
premier effet utile de cette commission d'enque^te.
Selon moi, monsieur Van Peel, il convient d'e´viter la
confusion des plans. Le fait d'aborder notre passe´ colo-
nial et nos rapports, ces 40 dernie`res anne´es, avec le
Congo ne doit aucunement e^tre lie´ a` une comme´mora-
tion, au fait de rendre hommage a` des centaines de
milliers de victimes d'un ge´nocide qui a connu un reten-
tissement international e´norme, qui a mobilise´ tous les
esprits et qui repre´sente, au-dela` du ge´nocide lui-me^me,
une valeur symbolique intense et extre^mement impor-
tante.
Le fait pour les plus hautes autorite´s d'un Etat de rendre
hommage aux victimes d'un ge´nocide ne peut pas e^tre
pris en conside´ration a` l'aune de la cre´ation d'une
commission d'enque^te ou du de´veloppement d'une poli-
tique africaine qui concerne cette re´gion du monde. Il faut
bien diffe´rencier les choses et e´viter la confusion des
plans en la matie`re. Il n'y a pas matie`re a` rechercher des
situations paradoxales par rapport a` ces deux e´ve´ne-
ments totalement diffe´rents et distancie´s.
Voila`, monsieur le pre´sident, les e´le´ments que je voulais
soulever dans le cadre de la cre´ation de cette commis-
sion d'enque^te en me re´jouissant de l'unanimite´ qui s'est
de´gage´e en commission pour travailler dans ce cadre.
HA 50
PLEN 044
23
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daniel Bacquelaine
Je serai particulie`rement attentif a` ce que les travaux de
cette commission puissent se de´rouler dans un esprit
constructif et en dehors de toute chasse aux sorcie`res,
en dehors de toute volonte´ de re´gler des comptes. Il ne
s'agit e´videmment pas de cela mais, au contraire, de
faire en sorte que notre pays soit dans une situation lui
permettant d'agir le mieux possible sur la sce`ne interna-
tionale, plus particulie`rement sur la sce`ne africaine.
De voorzitter : De algemene bespreking is gesloten.
La discussion ge´ne´rale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 66,4)
Nous passons a` la discussion des articles. Le texte
adopte´ par la commission sert de base a` la discussion.
(Rgt 66,4) (312/4)
Het voorstel telt 5 artikelen.
La proposition compte 5 articles.
Vraagt iemand het woord bij artikel 1 ?
De heer Stef Goris (VLD) : Mijnheer de voorzitter, ik zou
nog graag een kleine toevoeging willen doen. Ik zal het
niet bij ordemotie vragen. Ik wil duidelijk preciseren dat
deze commissie-Lumumba een zaak is van het buiten-
lands beleid en de buitenlandse politiek die gevoerd
wordt. Ze is ook totstandgekomen in de commissie voor
de Buitenlandse Betrekkingen. Naar mijn gevoel is ze
nuttig voor de toekomst.
Ik zie daarin een aantal pluspunten. Er zijn de donkere
pagina's die door sommigen heel donker gemaakt wor-
den, al dan niet speculatief. Het is pas als deze eventueel
donkere pagina's opgehelderd zijn, dat we opnieuw op
een propere transparante manier onze relaties met
Congo kunnen herstellen. Ik beklemtoon nogmaals dat
we niet aan koppensnellerij zullen doen. Van onze kant
zal er zeker niemand enige vorm van intentieproces
ondervinden. Het is de bedoeling om tot een waarheids-
commissie te komen die niet voor binnenlands gebruik,
maar in het belang van onze relaties met Congo voor
buitenlands gebruik zal worden ingesteld.
U zegt dat de reis naar Rwanda die binnenkort plaats-
vindt ook binnenlandse motieven heeft. Het is voor ons
belangrijk dat er een geste gebeurt en een signaal wordt
gegeven
ten
aanzien
van
de
familie
van
de
paracommando's. Onder de vorige regering werd hier-
aan te weinig aandacht besteed en daarom is deze reis
op zijn plaats. De houding van de regering is zeer correct
om het belang van deze zaak in te schatten.
Het heeft uiteraard buitenlands belang, mijnheer Van
Peel. U mag niet vergeten dat het in 1994 onze Belgische
paracommando's waren die niet hebben kunnen of mo-
gen tegenhouden dat er een genocide uitbrak die aan
800 000 Rwandezen het leven heeft gekost. Er waren
Belgische soldaten die onder een UNO-missie erover
moesten waken dat zoiets niet kon gebeuren.
De commissie in de Senaat heeft zich over de waarheid
gebogen. Ik was trouwens lid van die commissie. Ik nodig
u uit om dit nog eens te lezen. Wij hebben historisch
gezien een plicht ten opzichte van Rwanda in verband
met wat daar in 1994 is gebeurd. Wij moeten daar een
aantal zaken rechtzetten om met ons verleden in het
reine te komen. Deze reis is dus goed geplaatst. Ik kan
alleen maar hopen dat wij op deze manier ten opzichte
van dit volk met ons verleden in het reine kunnen komen.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
dat begrijp ik juist niet goed. Toen er in het begin sprake
was van de commissie-Lumumba werd er in een aantal
commentaren van collega's en in de pers gezegd dat om
goede relaties op te bouwen met Kabila, gegeven de
bondgenootschappen die er tussen Kabila en Lumumba
hebben bestaan, we deze onderzoekscommissie goed
kunnen gebruiken. Dat zal onze relaties met Kabila
verbeteren. In deze termen spraken sommigen daarover.
Gelukkig zijn we dat stadium voorbij.
Dat is volgens mij niet de juiste invalshoek. Als morgen
Kabila vervangen wordt door een andere dictator die een
andere etnische oorsprong heeft, dan zou u met degene
met wie u nu goede relaties opbouwt het omgekeerde
kunnen bereiken. We moeten daarmee oppassen.
Wat het bezoek betreft heb ik er niets op tegen dat men
eer bewijst aan de honderdduizenden die in de genocide
gesneuveld zijn. Daar gaat het niet over. Rwanda en
Congo zijn momenteel echter in oorlog met elkaar.
Rwanda bezet een derde van het grondgebied van
Congo. De minister van Buitenlandse Zaken meet zich
de ambitie aan - ambitie die ik toejuich - om vanuit Belgie¨
een actievere rol te spelen en alles te doen wat mogelijk
is ten voordele van de bevolking om uit die situatie te
geraken en op hetzelfde moment manifesteert hij zich
overduidelijk als ondersteuner van e´e´n regime. U kunt
wel zeggen dat het niet op die manier moet worden
verklaard, maar zo zal het natuurlijk, en niet in het minst
van Congolese kant, wel worden uitgelegd. Daar plaats ik
toch een aantal vraagtekens bij, te meer omdat het
huidige regime in Kigali - diverse studies tonen dat
ondertussen aan - ook geen verzameling maagden is
aan wiens handen nooit bloed heeft gekleefd, integen-
deel.
Dit gebaar ten overstaan van de politiek in Centraal-
Afrika dreigt alle inspanningen van de regering en van de
minister van Buitenlandse Zaken, om ervoor te zorgen
24
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Van Peel
dat men op goede onderhandelingsvoet geraakt met alle
landen in het gebied van de Grote Meren, compleet
onderuit te halen. Ik wilde u ervoor waarschuwen dat niet
te doen.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, ik lanceerde daarstraks het voorstel om het
bezoek van de regering aan Rwanda te zien als een
humaan gebaar en niet als een politiek signaal. Ik treed
de heer Van Peel bij dat wij ons onmogelijk van tevoren
kunnen uitspreken over de perceptie van een bezoek. Wij
kunnen alleen zeer behoedzaam optreden.
Mijnheer de voorzitter, mijn voorstel om de onderzoeks-
commissie op dat moment te installeren had niet de
bedoeling vooruit te lopen op de conclusies van de
commissie. Hiermee stellen wij een humaan gebaar ten
aanzien van Congo en tonen wij dat wij begaan zijn met
onze relatie met Congo. Wij willen duidelijkheid over die
bladzijde uit onze geschiedenis. Het is helemaal onze
bedoeling niet een koppeling te leggen die er op geen
enkele manier een is.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
het gaat inderdaad niet over het bevorderen van goede
relaties met Kabila. Kabila is in dit dossier misschien zelf
niet heel erg duidelijk. Hij geeft zich wel uit voor Lumum-
bist, maar ik weet van mensen uit zijn directe omgeving
dat, wat de appreciatie van Lumumba betreft, er ook in de
entourage van Kabila geen eenduidige opvatting is.
Voor mij gaat het over de goede relatie met Congo in de
toekomst, niet alleen onze relatie met de huidige rege-
ring, maar ook met de toekomstige regering. Dit belangt
het Congolese volk aan, ook over vijf of tien jaar.
Daarnaast vraag ik om dit Rwandabezoek in godsnaam
uit de discussie te houden. Vanmiddag heb ik over deze
kwestie een vraag ingediend. Ik wil op het antwoord niet
vooruitlopen. Misschien kan de regering mij overtuigen
van de zin van dit bezoek. Ik stel er alleen een kritische
vraag over.
Dit heeft hier evenwel niets mee te maken. Ik wil dit
onderzoek in een ruim perspectief zien, namelijk na
Kabila, na het afwikkelen van de pijnlijke Rwanda-
geschiedenis. Wij willen vrede cree¨ren in de toekomst.
Men vernedert zich niet door een eventuele fout toe te
geven. Het boek alleen is inderdaad geen bewijs, daarin
heeft collega Bacquelaine inderdaad gelijk. Belgie¨ zou
zich integendeel moreel groter maken door deze fout toe
te geven.
In dit perspectief kan het onderzoek vrede brengen en
dan is de moord op Lumumba niet zinloos geweest,
evenmin als de tienduizenden andere doden uit de jaren
'60. In dit perspectief zie ik het althans.
De voorzitter : Er werden geen amendementen inge-
diend.
Aucun amendement n'a e´te´ de´pose´.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangeno-
men.
Les articles 1 a` 5 sont adopte´s article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming
over het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensem-
ble de la proposition aura lieu ulte´rieurement.
De vergadering is gesloten.
La se´ance est leve´e.
- De vergadering wordt gesloten om 16.25 uur. Volgende
plenaire vergadering donderdag 24 februari 2000 om
14.15 uur.
- La se´ance est leve´e a` 16.25 heures. Prochaine se´ance
ple´nie`re jeudi 24 fe´vrier 2000 a` 14.15 heures.
HA 50
PLEN 044
25
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
26
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
BIJLAGE
ANNEXE
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
WOENSDAG 23 FEBRUARI 2000
MERCREDI 23 FE
uVRIER 2000
INTERNE BESLUITEN
DE
uCISIONS INTERNES
COMMISSIES
Samenstelling
Volgende wijziging werd door de SP-fractie voorgesteld :
B
IJZONDERE COMMISSIE BELAST MET DE PARLEMENTAIRE BEGELEIDING
VAN HET
V
AST
C
OMITE
´ VAN TOEZICHT OP DE
P
OLITIEDIENSTEN
Vaste leden
De heer Patrick Lansens vervangen door de heer Ludwig
Vandenhove.
INTERPELLATIEVERZOEKEN
Ingekomen
1. de heer Francis Van den Eynde tot de eerste minister
over
de uitspraken van de directeur van het Centrum
voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding in
de Gazet van Antwerpen van 17 februari 2000 en de
deelname van het Centrum voor gelijkheid van kansen
en voor racismebestrijding aan de betoging op 20 fe-
bruari 2000 tegen de deelname van de FPO
¨ aan de
Oostenrijkse regering
.
(nr. 266 - verzonden naar de commissie voor de Binnen-
landse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt)
2. de heer Hagen Goyvaerts tot de minister van Finan-
cie¨n over
zijn uitspraken over de fiscale autonomie en
de belastinghervorming
.
(nr. 267 - verzonden naar de commissie voor de Finan-
cie¨n en de Begroting)
3. de heer Paul Tant tot de eerste minister over
het
ontoelaatbare optreden van een kabinetsmedewerker in
een parlementaire onderzoekscommissie
.
(nr. 268 - verzonden naar de commissie voor de Binnen-
landse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt)
COMMISSIONS
Composition
La modification suivante a e´te´ propose´e par le groupe
SP :
C
OMMISSION SPE
´ CIALE CHARGE
´ E DE L
'
ACCOMPAGNEMENT PARLEMEN
-
TAIRE DU
C
OMITE
´ PERMANENT DE CONTRO
^ LE DES SERVICES DE POLICE
Membres effectifs
Remplacer M.
Patrick Lansens par M.
Ludwig
Vandenhove.
DEMANDES D'INTERPELLATION
Demandes
1. M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur
les
de´clarations du directeur du Centre pour l'e´galite´ des
chances et la lutte contre le racisme dans la Gazet van
Antwerpen du 17 fe´vrier 2000 et la participation du
Centre pour l'e´galite´ des chances et la lutte contre le
racisme a` la manifestation du 20 fe´vrier 2000 contre la
participation du FPO
¨ au gouvernement autrichien
.
(n° 266 - renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique)
2. M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur
ses de´clarations concernant l'autonomie fiscale et la
re´forme fiscale
.
(n° 267 - renvoi a` la commission des Finances et du
Budget)
3. M.
Paul Tant au premier ministre sur
l'attitude
inadmissible d'un collaborateur de cabinet devant une
commission d'enque^te parlementaire
.
(n° 268 - renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique)
HA 50
PLEN 044
27
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4. de heer Bart Laeremans tot de eerste minister over
het onwettelijk en hoogst ongemanierde optreden van
zijn communicatiespecialist
.
(nr. 269 - verzonden naar de commissie voor de Binnen-
landse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt)
5. mevrouw Frieda Brepoels tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de beslissing
van de regering van 11 februari 2000 rond de luchthaven
van Zaventem
.
(nr. 270 - verzonden naar de commissie voor de Infras-
tructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven)
6. de heer Lode Vanoost tot de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het akkoord van
11 februari 2000 over de luchthaven van Zaventem
.
(nr. 271 - verzonden naar de commissie voor de Infras-
tructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven)
7. de heer Stef Goris tot de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken over
het bestaan van
'Echelon'
.
(nr. 272 - verzonden naar de commissie voor de Buiten-
landse Betrekkingen)
8. mevrouw Leen Laenens tot de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de minis-
ter van Buitenlandse Zaken, over
de UNCTAD-
conferentie van 12 tot 14 februari 2000
.
(nr. 273 - omgewerkt in mondelinge vraag)
9. de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het bereikte
akkoord
met
betrekking
tot
de
luchthaven
van
Zaventem
.
(nr. 274 - verzonden naar de commissie voor de Infras-
tructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven)
10. de heer Servais Verherstraeten tot de eerste minister
en tot de minister van Ambtenarenzaken en Modernise-
ring van de openbare besturen over
de nota betreffende
de modernisering van de openbare besturen
.
(nr. 275 - verzonden naar de commissie voor de Binnen-
landse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt)
11. mevrouw Joe¨lle Milquet tot de minister van Binnen-
landse Zaken over
de stand van de hervorming van de
politiediensten
.
(nr. 276 - verzonden naar de commissie voor de Binnen-
landse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt)
12. de heer Pieter De Crem tot de eerste minister over
de nieuwe opdracht voor de regeringscommissaris F.
Willockx
.
(nr. 277 - omgewerkt in mondelinge vraag)
4. M. Bart Laeremans au premier ministre sur
l'attitude
ille´gale
et
grossie`re
de
son
spe´cialiste
de
la
communication
.
(n° 269 - renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique)
5. Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la de´cision
prise par le gouvernement le 11 fe´vrier 2000 au sujet de
l'ae´roport de Zaventem
.
(n° 270 - renvoi a` la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques)
6. M.
Lode Vanoost a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'accord du
11 fe´vrier 2000 concernant l'ae´roport de Zaventem
.
(n° 271 - renvoi a` la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques)
7. M. Stef Goris au vice-premier ministre et ministre des
Affaires e´trange`res sur
Echelon.
(n° 272 - renvoi a` la commission des Relations
exte´rieures)
8. Mme Leen Laenens au secre´taire d'Etat a` la Coope´-
ration au de´veloppement, adjoint au ministre des Affaires
e´trange`res, sur
la CNUCED qui s'est tenue du 12 au
14 fe´vrier 2000
.
(n° 273 - transforme´e en question orale)
9. M.
Bart Laeremans a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'accord
concernant l'ae´roport de Zaventem
.
(n° 274 - renvoi a` la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques)
10. M. Servais Verherstraeten au premier ministre et au
ministre de la Fonction publique et de la Modernisation
de l'administration sur
la note concernant la modernisa-
tion des administrations publiques
.
(n° 275 - renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique)
11. Mme Joe¨lle Milquet au ministre de l'Inte´rieur sur
l'e´tat d'avancement de la re´forme des polices.
(n° 276 - renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique)
12. M.
Pieter De Crem au premier ministre sur
la
nouvelle mission du commissaire du gouvernement F.
Willockx
.
(n° 277 - transforme´e en question orale)
28
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
13. de heer Daniel Bacquelaine tot de eerste minister
over
de uitspraken van de directeur van het Centrum
voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding
.
(nr. 278 - verzonden naar de commissie voor de Binnen-
landse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt)
14. de heer Hubert Brouns tot de minister van Consu-
mentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en tot de
minister van Landbouw en Middenstand over
de proble-
matiek van de Duitse kaolinietklei
.
(nr. 279 - verzonden naar de verenigde commissies voor
het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs,
de nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen,
de Middenstand en de Landbouw en voor de Volks-
gezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke
Hernieuwing)
15. de heer Marc Van Peel tot de eerste minister over
zijn bezoek aan Rwanda.
(nr. 280 - verzonden naar de commissie voor de Buiten-
landse Betrekkingen)
16. de heer Ferdy Willems tot de eerste minister over
de
reis naar Rwanda
.
(nr. 281 - verzonden naar de commissie voor de Buiten-
landse Betrekkingen)
VOORSTELLEN
Toelating tot drukken
Rgt art 64-2
1. Voorstel van resolutie (de heer Jean-Pierre Grafe´)
betreffende de verlening en hernieuwing van uitvoerver-
gunningen, nr. 447/1.
2. Wetsvoorstel (de heer Jo Vandeurzen, mevrouw Greta
D'Hondt en de heer Hubert Brouns) tot uitlegging van
artikel 140 van de wet op de ziekenhuizen, gecoo¨rdi-
neerd bij het koninklijk besluit van 7 augustus 1987, nr.
449/1.
3. Wetsvoorstel (mevrouw Els Van Weert en de heer
Karel Van Hoorebeke) tot wijziging van artikel 20 van de
wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincie-
raadsverkiezingen, nr.453/1.
4. Wetsvoorstel (mevrouw Els Van Weert en de heren
Danny Pieters en Karel Van Hoorebeke) tot wijziging van
de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van
de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de
ministers, gewezen ministers en ministers van Staat,
alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende
Kamers, nr. 454/1.
13. M. Daniel Bacquelaine au premier ministre sur
les
de´clarations du directeur du Centre pour l'e´galite´ des
chances et la lutte contre le racisme
.
(n° 278 - renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique)
14. M. Hubert Brouns a` la ministre de la Protection de la
consommation,
de
la
Sante´
publique
et
de
l'Environnement et au ministre de l'Agriculture et des
Classes moyennes sur
le proble`me de l'argile kaolinite
allemande
.
(n° 279 - renvoi aux commissions re´unies de l'Economie,
de la Politique scientifique, de l'Education, des Institu-
tions scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture et de la Sante´ publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Socie´te´)
15. M. Marc Van Peel au premier ministre sur
sa visite
au Rwanda
.
(n° 280 - renvoi a` la commission des Relations
exte´rieures)
16. M. Ferdy Willems au premier ministre sur
le voyage
au Rwanda
.
(n° 281 - renvoi a` la commission des Relations
exte´rieures)
PROPOSITIONS
Autorisation d'impression
Rgt art 64-2
1. Proposition de re´solution (M.
Jean-Pierre Grafe´)
concernant l'octroi et le renouvellement de licences a`
l'exportation, n° 447/1.
2. Proposition de loi (M.
Jo Vandeurzen, Mme Greta
D'Hondt et M. Hubert Brouns) interpre´tative de l'article
140 de la loi sur les ho^pitaux, coordonne´e par l'arre^te´
royal du 7 aou^t 1987, n° 449/1.
3. Proposition de loi (Mme Els Van Weert et M. Karel Van
Hoorebeke) modifiant l'article 20 de la loi du 19 octobre
1921 organique des e´lections provinciales, n°453/1.
4. Proposition de loi (Mme Els Van Weert et MM. Danny
Pieters et Karel Van Hoorebeke) modifiant la loi du 6 aou^t
1931 e´tablissant les incompatibilite´s et interdictions con-
cernant les ministres, anciens ministres et ministres
d'Etat ainsi que les membres et anciens membres des
Chambres le´gislatives, n° 454/1.
HA 50
PLEN 044
29
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
5. Wetsvoorstel (de heer Georges Lenssen) tot wijziging
van artikel 7 van de Pachtwet, nr. 455/1.
6. Wetsvoorstel (de dames Greta D'Hondt en Trees
Pieters en de heer Luc Goutry) tot wijziging van het
koninklijk besluit nr. 286 van 31 maart 1984 houdende
maatregelen om een betere inning te verzekeren van de
socialezekerheidsbijdragen en de solidariteitsbijdragen
verschuldigd door publiekrechtelijke rechtspersonen,
nr.456/1.
7. Wetsvoorstel (de heren Aime´ Desimpel, Georges
Lenssen en Charles Michel) tot wijziging van de artikelen
52 en 53 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992, nr. 457/1.
8. Wetsvoorstel (de heer Jo Vandeurzen en de dames
Trees Pieters en Greta D'Hondt) tot wijziging van de
nieuwe gemeentewet wat de terbeschikkingstelling van
het personeel betreft, nr. 458/1.
9. Wetsvoorstel (de heer Servais Verherstraeten) tot
wijziging van de organieke OCMW-wet inzake de voors-
chotten op en invordering van onderhoudsgelden,
nr. 460/1.
5. Proposition de loi (M. Georges Lenssen) modifiant
l'article 7 de la loi sur le bail a` ferme, n°455/1.
6. Proposition de loi (Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et M. Luc Goutry) modifiant l'arre^te´ royal n° 286
du 31 mars 1984 portant des mesures en vue d'ame´liorer
la perception des cotisations de se´curite´ sociale et de
solidarite´ dues par des personnes morales de droit
public, n° 456/1.
7. Proposition de loi (MM.
Aime´ Desimpel, Georges
Lenssen et Charles Michel) modifiant les articles 52 et
53 du Code des impo^ts sur les revenus 1992, n° 457/1.
8. Proposition de loi (M. Jo Vandeurzen et Mmes Trees
Pieters et Greta D'Hondt) modifiant la nouvelle loi com-
munale en ce qui concerne la mise a` disposition de
personnel, n° 458/1.
9. Proposition de loi (M. Servais Verherstraeten) modi-
fiant la loi organique des centres publics d'aide sociale en
ce qui concerne les avances et le recouvrement des
pensions alimentaires, n°460/1.
30
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
WOENSDAG 23 FEBRUARI 2000
MERCREDI 23 FE´VRIER 2000
MEDEDELINGEN
COMMUNICATIONS
COMMISSIES
Verslagen
Volgende verslagen werden ingediend :
namens de commissie voor de Justitie,
- door mevrouw Jacqueline Herzet, over het wetsontwerp
houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord
tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommis-
sie, de Franse Gemeenschapscommissie en de federale
Staat inzake de begeleiding en behandeling van daders
van seksueel misbruik (overgezonden door de Senaat)
(nr. 352/2);
namens de commissie voor de Naturalisaties,
- door de heer Claude Eerdekens, over de naturalisa-
tieaanvragen (nr. 452/1);
namens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven,
- door de heer Daan Schalck, over het voorstel van
resolutie van de heer Jos Ansoms betreffende de treina-
bonnementen (nr. 56/3);
namens de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting,
- door de heer Eric van Weddingen, over het wetson-
twerp houdende toekenning van een jaarlijkse dotatie
aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip en van een
jaarlijkse dotatie aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses
Astrid (nr.353/3);
namens de Controlecommissie betreffende de verkie-
zingsuitgaven en de boekhouding van de politieke
partijen,
- door de heren Paul Wille, Ludwig Caluwe´, Alain Zenner
en Thierry Giet, over de verkiezingsuitgaven van de
politieke partijen en de individuele kandidaten voor de
verkiezingen van de federale Kamers, het Europees
Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden van
13juni1999 (nr. 459/1).
COMMISSIONS
Rapports
Les rapports suivants ont e´te´ de´pose´s :
au nom de la commission de la Justice,
- par Mme Jacqueline Herzet, sur le projet de loi portant
assentiment a` l'accord de coope´ration entre la Commis-
sion communautaire commune, la Commission com-
munautaire franc¸aise et l'Etat fe´de´ral relatif a` la guidance
et au traitement d'auteurs d'infractions a` caracte`re sexuel
(transmis par le Se´nat) (n° 352/2);
au nom de la commission des Naturalisations,
- par M.
Claude Eerdekens sur les demandes de
naturalisation (n° 452/1);
au nom de la commission de l'Infrastructure, des Com-
munications et des Entreprises publiques,
- par M. Daan Schalck, sur la proposition de re´solution
de M.
Jos Ansoms relative aux abonnements aux
transports ferroviaires (n°56/3);
au nom de la commission des Finances et du Budget,
- par M.
Eric van Weddingen, sur le projet de loi
attribuant une dotation annuelle a` Son Altesse Royale le
Prince Philippe et une dotation annuelle a` Son Altesse
Royale la Princesse Astrid (n°353/3);
au nom de la commission de Contro^le des de´penses
e´lectorales et de la comptabilite´ des partis politiques,
- par MM. Paul Wille, Ludwig Caluwe´, Alain Zenner et
Thierry Giet, sur les de´penses e´lectorales des partis
politiques et des candidats individuels pour les e´lections
des Chambres fe´de´rales, du Parlement europe´en et des
Conseils de Re´gion et de Communaute´ du 13 juin 1999
(n° 459/1).
HA 50
PLEN 044
31
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
REGERING
Ingediende wetsontwerpen
De
regering
heeft
de
volgende
wetsontwerpen
ingediend :
-
wetsontwerp
tot
wijziging
van
de
provinciewet
(nr. 450/1);
- wetsontwerp tot wijziging van de nieuwe gemeentewet,
alsook de gemeentekieswet gecoo¨rdineerd op 4 augus-
tus 1932 (nr. 451/1).
Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse
Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt
Algemene uitgavenbegroting 1999
In uitvoering van artikel 15 van de gecoo¨rdineerde wetten
op de Rijkscomptabiliteit zendt de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over :
- bij brief van 18 februari 2000, twee lijsten van herver-
delingen der basisallocaties betreffende het ministerie
van Binnenlandse Zaken;
- bij brieven van 18 en 21 februari 2000, twee lijsten van
herverdelingen der basisallocaties betreffende het minis-
terie van Financie¨n.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
JAARVERSLAG
Nationale Bank van Belgie¨
De Nationale Bank van Belgie¨ heeft haar verslag 1999 -
Deel
I :
Economische
en
financie¨le
ontwikkeling
overgezonden.
Rondgedeeld
GOUVERNEMENT
De´po^t de projets de loi
Le gouvernement a de´pose´ les projets de loi suivants :
- projet de loi modifiant la loi provinciale (n° 450/1);
- projet de loi modifiant la nouvelle loi communale ainsi
que la loi e´lectorale communale, coordonne´e le 4 aou^t
1932 (n° 451/1).
Renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des Affaires
ge´ne´rales et de la Fonction publique
Budget ge´ne´ral des de´penses 1999
En exe´cution de l'article 15 des lois coordonne´es sur la
comptabilite´ de l'Etat, le vice-premier ministre et ministre
du Budget, de l'Inte´gration sociale et de l'Economie
sociale transmet :
- par lettre du 18 fe´vrier 2000, deux bulletins de redistri-
butions d'allocations de base concernant le ministe`re de
l'Inte´rieur;
- par lettres des 18 et 21 fe´vrier 2000, deux bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le minis-
te`re des Finances.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
RAPPORT ANNUEL
Banque nationale de Belgique
La Banque nationale de Belgique a transmis son rapport
1999 - Tome I : Evolution e´conomique et financie`re.
Distribution
32
HA 50
PLEN 044
23-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000