SÉANCE PLÉNIÈRE

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP.A

Socialistische Partij Anders

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC

0000/000

Parlementair document van de 50e zittingsperiode +

basisnummer en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Berichten van verhindering

Excusés

PARLEMENTAIR ONDERZOEK

ENQUÊTE PARLEMENTAIRE

Verslag van de parlementaire
onderzoekscommissie belast met het vaststellen
van de precieze omstandigheden waarin Patrice
Lumumba werd vermoord en van de eventuele
betrokkenheid daarbij van Belgische politici (312/6
tot 8)

Rapport de la commission d'enquête
parlementaire chargée de déterminer les
circonstances exactes de l'assassinat de Patrice
Lumumba et l'implication éventuelle des
responsables politiques belges dans celui-ci
(312/6 à 8)

Sprekers: Geert Versnick, Yves Leterme,
voorzitter van de CD&V-fractie

Orateurs: Geert Versnick, Yves Leterme,
président du groupe CD&V

Bespreking

Discussion

Sprekers: Marie-Thérèse Coenen, rapporteur,
Ferdy Willems, rapporteur, Daniel
Bacquelaine, rapporteur, Herman Van
Rompuy, Jacques Lefevre, Francis Van den
Eynde, Geert Versnick, Jacques Chabot

Orateurs: Marie-Thérèse Coenen, rapporteur,
Ferdy Willems, rapporteur, Daniel
Bacquelaine, rapporteur, Herman Van
Rompuy, Jacques Lefevre, Francis Van den
Eynde, Geert Versnick, Jacques Chabot

BIJLAGE

ANNEXE

INTERNE BESLUITEN

DECISIONS INTERNES

INTERPELLATIEVERZOEKEN 39

DEMANDES

D'INTERPELLATION

NGEKOMEN

EMANDES

MEDEDELINGEN

COMMUNICATIONS

SENAAT 40

SENAT 40

VERGEZONDEN WETSONTWERP

ROJET DE LOI TRANSMIS

ANGENOMEN WETSONTWERPEN

ROJETS DE LOI ADOPTES

EAMENDEERD WETSONTWERP

ROJET DE LOI AMENDE

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

PLENUMVERGADERING SÉANCE

PLÉNIÈRE

van

DINSDAG

FEBRUARI

2002

10:15 uur

______

MARDI

FÉVRIER

2002

10:15 heures

______

De vergadering wordt geopend om 10.16 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.16 heures par M. Herman De Croo, président.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Berichten van verhindering
Excusés

Hagen Goyvaerts, wegens ziekte / pour raison de santé;
Pieter De Crem, Vincent Decroly, Jean-Pol Henry, Josée Lejeune, met zending buitenslands / en mission à
l'étranger;
Annemie Van de Casteele, verhinderd / empêchée.

Parlementair onderzoek
Enquête parlementaire

01 Verslag van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het vaststellen van de precieze

omstandigheden waarin Patrice Lumumba werd vermoord en van de eventuele betrokkenheid daarbij
van Belgische politici (312/6 tot 8)

01 Rapport de la commission d'enquête parlementaire chargée de déterminer les circonstances

exactes de l'assassinat de Patrice Lumumba et l'implication éventuelle des responsables politiques
belges dans celui-ci (312/6 à 8)

01.01 Le président: Chers collègues, j'ai reçu un très abondant

courrier dont j'ai fait parvenir copie au président de la commission.
Avant de commencer notre discussion, je souhaite vous donner
lecture d'un passage d'une missive que m'a adressée M. Harmel,
ministre d'Etat: "Dans les circonstances confuses et ambiguës de
l'opinion parlementaire et de l'opinion publique divisées à l'époque, je
n'aperçois pour ma part pas de divergence entre les attitudes du
gouvernement présidé alors par Gaston Eyskens et celles du Roi. Et
rien ne permet de penser que le Roi ait alors excédé ses pouvoirs ou
mené une politique personnelle qui eût été cachée au gouvernement".

01.01 De voorzitter: Ik heb vele

brieven ontvangen over de
werkzaamheden van deze
onderzoekscommissie, waaronder
een brief van de heer Pierre
Harmel, waarin deze stelt dat er
ondanks de indertijd zeer
verwarrende situatie geen enkele
reden is om ervan uit te gaan dat
de Koning een ander beleid zou
hebben gevoerd dan de regering-
Eyskens. Dit document zal

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

uiteraard in onze annalen worden
ingevoegd.

Collega's, wij zijn overeengekomen dat we het werk onder de fracties
zouden verdelen, met een half uur spreektijd per fractie. Ik wil u er
overigens op wijzen dat op dit ogenblik een zestal
commissievergaderingen lopen, waardoor vele collega's met andere
activiteiten bezig zijn.

Nous avons décidé de partager le travail, en accordant environ une
demi-heure à chaque groupe. N'oubliez pas, mes chers collègues,
que beaucoup de commissions se réunissent en même temps ce
matin.

Mijnheer Versnick, ik veronderstel dat u als voorzitter van de
commissie aan het einde van het debat wil spreken?

01.02 Geert Versnick (VLD): Mijnheer de voorzitter, indien het

mogelijk is, wil ik inderdaad de rij sprekers sluiten, vooraleer de
regering repliceert.

01.03 De voorzitter: Mijnheer Versnick, ik vind dat een goede

traditie. Ik wil u overigens bedanken omdat u de commissie met grote
bekwaamheid geleid hebt.

01.03 Le président: M. Versnick,

qui a dirigé les travaux de sa
commission de manière
exemplaire, s'exprimera en dernier
lieu.

01.04 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de heer

Versnick vermeldde zonet dat de regering zou repliceren. Ik stel
echter vast dat er geen minister aanwezig is.

01.05 De voorzitter: Mijnheer Leterme, de minister komt zo dadelijk.

Wij bespreken thans het verslag van een parlementaire
onderzoekscommissie en wij moeten dus niet wachten op de
regering. Maar als ik mij niet vergis, zal de minister van Buitenlandse
Zaken, de heer Michel, ook het woord voeren in dit debat.

01.06 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik stelde mijn

vraag maar omdat de heer Versnick verwees naar een antwoord van
de regering. Ik veronderstel dus dat er een antwoord komt?

01.07 De voorzitter: Mijnheer Leterme, dat antwoord komt er

inderdaad. Ik wil de zaken op punt stellen. Wij bespreken het verslag
van een parlementaire onderzoekscommissie. Dit is een soevereine
aangelegenheid van het Parlement. Als het moet kunnen wij dit punt
dus in afwezigheid van de regering afhandelen.

01.07 Le président: Je voudrais

dire qu'étant donné que toute
commission parlementaire
d'enquête est souveraine, nous
pouvons entamer nos travaux
sans que le gouvernement soit
présent.

01.08 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de jongste

weken hebben we kunnen zien hoe soeverein het Parlement echt is,
bijvoorbeeld naar aanleiding van de aanduiding van
vertegenwoordigers voor internationale gesprekken.

01.09 De voorzitter: Mijnheer Leterme, wat dat betreft, kunt u me

toch niet veel verwijten. Ik krijg veeleer verwijten in tegenovergestelde
zin, als u begrijpt wat ik bedoel.

Bespreking

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Discussion

De bespreking is geopend.
La discussion est ouverte.

01.10 Marie-Thérèse Coenen, rapporteur: Monsieur le président,

chers collègues, je suis enchantée de constater la présence d'un
public nombreux venu nous écouter car je ne vois sur les bancs des
parlementaires pratiquement que les membres de la commission.
Nous savons cependant que nombreux sont ceux qui nous écoutent
également dans les bureaux.

L'instauration de la commission d'enquête visant à établir les
circonstances exactes de l'assassinat de Patrice Lumumba et
l'implication éventuelle des responsables politiques belges dans celui-
ci a été décidée en commission de la Chambre le 2 février 2000 et
votée en séance plénière le 24 février 2000. Elle s'inscrit dans la
volonté d'apporter un éclairage objectif sur les événements qui ont
amené à l'assassinat de Patrice Lumumba et d'établir les
responsabilités belges dans cet assassinat.

Sa mise en place résultait de la parution d'un ouvrage de Ludo De
Witte "De moord op Lumumba", d'abord paru en néerlandais et traduit
ensuite en français, où l'auteur, sur la base de nouvelles recherches,
attribuait la responsabilité politique au gouvernement belge de
l'époque et plus particulièrement à un ministre des Affaires africaines.

La mission de la commission était simple. Il s'agissait de dresser un
inventaire complet des faits qui ont entraîné le décès de Patrice
Lumumba, de faire une description détaillée des événements à
l'origine de ce décès et de déterminer le rôle des intervenants dans la
succession des faits qui ont précédé la mort de Patrice Lumumba.

La commission devait également se prononcer sur les responsabilités
politiques des ministres belges de l'époque et, pour ce faire, donner
une description précise de la manière dont Patrice Lumumba est
décédé, établir la liste de tous les services qui ont pu intervenir, de
quelque manière que ce soit, et décrire leur éventuelle implication
dans ce processus, identifier les responsabilités et établir les
responsabilités politiques.

La commission d'enquête était investie de tous les pouvoirs prévus
par la loi du 3 mai 1880 sur les enquêtes parlementaires modifiée par
la loi du 30 juin 1996. Elle a été constituée officiellement lors de la
séance du 23 mars 2000 et la commission a constitué son bureau le
2 mai 2000.

La commission était chargée de faire un rapport dans l'année de son
installation. Vu le retard pris dans le démarrage des travaux je vous
rappelle qu'il y avait la fin de la commission d'enquête sur la crise de
la dioxine , vu l'importance des travaux de recherche, vu le nombre
important de témoins à auditionner et le délai requis pour le dépôt des
rapports des experts, la commission a obtenu une prolongation de
son mandat jusqu'au 31

octobre

2001. Cette échéance a été

repoussée au 16 novembre 2001 afin de pouvoir tenir compte d'une
analyse d'expertise en vue de décrypter des messages codés, et cela
pour pouvoir en tenir compte dans les rapports finaux.

01.10 Marie-Thérèse Coenen,

rapporteur: De commissie-
Lumumba, tot de oprichting
waarvan besloten werd naar
aanleiding van het verschijnen van
het boek "De moord op Lumumba"
van Ludo De Witte, had tot doel
een "objectief" licht te werpen op
de omstandigheden van de moord
op Patrice Lumumba, en de
verantwoordelijkheid van
Belgische betrokkenen in het licht
te stellen.

De onderzoekscommissie werd
ermee belast een exhaustieve
inventaris op te maken van de
feiten die tot het overlijden van
Patrice Lumumba hebben geleid,
een volledige beschrijving te
geven van de elementen die aan
de basis hebben gelegen van het
overlijden van Patrice Lumumba,
en de rol te definiëren die alle
betrokkenen hebben gespeeld.

Voorts moest de commissie zich
uitspreken over de onderscheiden
politieke verantwoordelijkheden
van de toenmalige Belgische
ministers. Daartoe moest zij
nauwkeurig beschrijven hoe
Patrice Lumumba overleden is,
een lijst opmaken van alle
diensten die daarbij een rol
hadden kunnen spelen, de diverse
verantwoordelijkheden nominatim
aanwijzen en de politieke
verantwoordelijkheden vaststellen.

De onderzoekscommissie werd
bekleed met alle bevoegdheden
waarin de wet van 8 mei 1880 op
het parlementair onderzoek,
gewijzigd bij de wet van 30 juni
1996, voorziet, en werd ingesteld
tijdens de plenaire vergadering
van de Kamer van 23 maart 2000.
Op 2 mei 2000 werd het bureau
samengesteld.

De commissie moest haar verslag
uitbrengen in het jaar van haar

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

L'article 4 de la proposition chargeait la commission de prendre toutes
les mesures utiles afin de mener son enquête avec la rigueur voulue.
A cet effet, dit le texte, elle fera appel à des spécialistes. Dès le début,
la commission décide qu'il est absolument nécessaire de confier cette
mission de recherche et d'établissement de faits objectifs à des
historiens. Ils seront chargés de mener les recherches, de consulter
les fonds d'archives, de préparer les rapports d'expertise nécessaires
pour clarifier ce dossier, préparer les auditions de témoins, soumettre
à la commission des hypothèses en vue de l'interprétation des faits
occasionnés à l'examen des archives et de l'audition des témoins.

La commission a donc demandé aux différents recteurs des
universités belges et à des institutions de type scientifique reconnues
de présenter la ou les personnalités scientifiques éminentes qui leur
paraissaient particulièrement aptes à remplir cette mission. La
commission avait, outre cette recommandation des recteurs, exigé un
curriculum vitae scientifique, une nécessaire complémentarité entre
les différents champs couverts par les futurs experts, une disponibilité
de temps, j'insiste, à consacrer aux travaux exigés par la commission
et avoir fait preuve d'une discrétion absolue par rapport à tous les
débats et polémiques qui avaient eu lieu depuis la parution de
l'ouvrage de Ludo De Witte.

Parmi les douze candidats qui se sont présentés à la commission, ont
été désignés M. Luc De Vos, professeur à l'Ecole royale militaire et à
la Katholieke Universiteit Leuven, M. Emmanuel Gerard, professeur à
la Katholieke Universiteit Leuven, M. Jules Gérard-Libois, fondateur
du CRISP et M. Philippe Raxhon, chargé de cours à l'Université de
Liège. Ces 4 experts ont été chargés de mener la recherche
historique avec le concours, pour les archives africaines, de M. Jean
Omasombo, professeur à l'université de Kinshasa. Ce dernier s'est
plus particulièrement penché sur le rôle et la mission du collège des
commissaires à Léopoldville. Son rapport est publié en annexe du
nôtre.

La commission a également désigné 2 experts en droit international:
le professeur Eric David et le professeur Eric Suys. Le premier a fait
une note sur les règles en vigueur en matière de droit international en
1960.

Quelle a été notre méthodologie? Quelles ont été les étapes de travail
de notre commission?

Dès leur désignation, les experts ont été chargés de présenter une
méthodologie de travail. Ils ont proposé de fournir à la commission
des données précises sur:
- les faits, les circonstances, les décisions et les initiatives qui ont
conduit à l'assassinat de Patrice Lumumba;
- les implications et les responsabilités des autorités belges, des
agents administratifs, militaires et diplomatiques agissant dans le
cadre de mandats gouvernementaux ou de missions découlant de
décisions concernant la politique congolaise de la Belgique, à partir
du 30 juin 1960, date de l'indépendance du Congo;
- les "témoins-acteurs" belges à différents moments clés de ce
processus.

Les experts ont aussi proposé d'établir une chronologie rigoureuse de
la rédaction, de la transmission et de la réception sous forme lisible

oprichting, maar haar mandaat
werd een eerste keer verlengd tot
31 oktober 2001 en een tweede
keer tot 16 november 2001.

Op grond van de voorstellen die zij
had gevraagd aan de
universiteiten en andere
wetenschappelijke instellingen
heeft de commissie beslist vier
geschiedkundigen aan te duiden:
de hoogleraren De Vos van de
KUL en de Koninklijke Militaire
School, Gérard van de KUL, de
heer Jules Gérard-Libois, oprichter
van het Centre de recherche et
d'informations socio-politiques
(CRISP) en de heer Philippe
Raxhon, hoogleraar aan de ULG,
die samenwerken met de heer
Jean Omasombo, hoogleraar aan
de Universiteit van Kinshasa. Er
werden ook twee deskundigen
inzake internationaal recht
aangeduid: de hoogleraren Eric
David van de ULB en de heer Eric
Suy, hoogleraar emeritus aan de
KUL.

De deskundigen stelden de
volgende werkmethode voor:
nauwkeurige en gecontroleerde
gegevens leveren over de feiten
en de omstandigheden die hebben
geleid tot de moord op Patrice
Lumumba, over de gevolgen en de
verantwoordelijkheid van de
Belgische overheid vanaf 30 juni
1960 en over de Belgische
getuigen-betrokkenen.

Bovendien moest een chronologie
worden opgesteld van de
plaatselijke en externe factoren die
het gedrag van de verschillende
machthebbers inzake de
Congopolitiek hebben beïnvloed
evenals een vergelijkende studie
worden gemaakt van de drie
belangrijkste werken die zijn
gewijd aan de moord op Patrice
Lumumba (dat van Ludo Dewitte,
een deel van het boek van kolonel
Fréderic Vandewalle, Mille et
quatre jours, carte de Zaïre et du
Shaba en het proefschrift van
Jacques Brassine, Enquête sur la
mort de Patrice Lumumba) en de

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

des textes et télex échangés entre Brazzaville, Elisabethville et
Bruxelles. Ils ont proposé de l'inscrire dans celle, plus large, des
facteurs locaux et externes qui conditionnent les comportements,
démarches et instructions des différents pouvoirs exercés en matière
de politique congolaise.

Ils ont également proposé de faire une étude critique et comparative
des 3 ouvrages principaux consacrés, en tout ou en partie, à
l'assassinat de Patrice Lumumba. Il s'agit de l'ouvrage de Ludo De
Witte, des 4 premiers volumes de l'ouvrage du colonel Frédéric
Vandewalle "Mille et quatre jours. Contes du Zaïre et du Shaba" et de
la thèse de doctorat de Jacques Brassinne "Enquête sur la mort de
Patrice Lumumba".

Ils se proposaient aussi d'analyser les "Mémoires du Congo" du
ministre des Affaires étrangères de l'époque, Pierre Wigny.

La découverte dans les archives du musée d'histoire africaine, dans
les papiers de M. Vandewalle, de la minute de son oeuvre, où les
références des documents ayant servi à élaborer les Mille et quatre
jours sont précisément énoncées, a permis aux historiens de pouvoir
prendre une véritable distance critique par rapport à ces contes. Mais
il faut savoir que ceux-ci sont souvent utilisés par les auteurs comme
autant d'informations objectives et véridiques. Cette analyse fouillée,
cette étude comparative des éléments entre eux a permis de donner
une grille de lecture des témoignages vu que les témoins s'appuyaient
parfois explicitement sur le texte de Vandewalle pour en quelque
sorte restaurer leur propre souvenir des faits.

En matière d'archives, les experts se proposaient d'établir une liste
des fonds d'archives nécessaires à exploiter. Cette liste, outre le
courrier que le président avait déjà fait parvenir à une série
d'autorités, sera complétée au fur et à mesure de l'avancement des
travaux.

Je ne ferai pas ici l'énumération des archives elle est entièrement
reprise dans le rapport , mais nous avons fait appel aux archives
publiques, aux archives du Conseil des ministres, aux archives du
Palais royal, à des départements ministériels. Nous avons également
dû demander la déclassification d'une série de fonds: les archives de
la Sûreté de l'Etat, le département de la Justice, les archives de la
Défense nationale, le service général de renseignements et de la
sécurité.

Des fonds d'archives privés ont également été consultés. Des
conservateurs ont spontanément signalé l'existence de fonds
déposés dans leur centre qui pourraient avoir un lien avec cette
période de l'histoire. Certains fonds étaient déjà déposés dans des
centres d'archives privés. D'autres ont été déposés aux AGR pour les
besoins de l'enquête.

Le président de la commission s'est également enquis d'archives
existant auprès des témoins privilégiés qui ne les avaient pas encore
déposées dans des centres d'archives. Il s'agissait entre autre des
archives du major Loos, des papiers du ministre Wigny. Cette liste est
trop vaste pour pouvoir en faire ici une liste exhaustive.

Je tiens à souligner que des personnes privées ont spontanément mis

Mémoires du Congo van de
toenmalige Minister van
Buitenlandse Zaken, Pierre Wigny.

Er werd een groot aantal
archiefbronnen geraadpleegd,
zowel publieke waarin sommige
archieven moesten worden
gedeclassificeerd als particuliere
die door de bezitters ervan soms
spontaan werden aangeboden en
waarvan er een aantal nog niet
waren afgegeven. De lijst van die
archiefbronnen werd opgenomen
in het verslag. Op 24 april 2001
hebben huiszoekingen
plaatsgevonden om
archiefstukken te recupereren die
toebehoorden aan een overleden
getuige, om uitspraken vast te
stellen met betrekking tot de
archieven van Moïse Tshombé,
om beslag te leggen op
documenten bij een Congolese
getuige, om agenda's van de jaren
'60-'61 in beslag te nemen, om
beslag te leggen op documenten
aan de hand waarvan de
archieven kunnen worden
vervolledigd, om bankverrichtingen
uit de periode `60-`61 evenals
geldtransfers van Brussel naar
Brazzaville te controleren. De
voorzitter van het Rekenhof is niet
kunnen ingaan op de vraag van de
commissie om onderzoek te
verrichten naar de "geheime
fondsen", daar de archieven
binnen de normale termijnen
werden vernietigd. De gouverneur
van de Nationale Bank deelde
mee dat het toekennen van de
kredieten en het optreden van de
minister voor Afrikaanse Zaken
overeenkomstig de wet zijn
geschied.

Diverse documenten, waaronder
de agenda van Frans Verscheure,
werden aan een grafologisch
deskundigenonderzoek
onderworpen teneinde daar
aanvullende informatie uit te
puren. De commissie heeft tevens
een specialist belast met de
decodering van de gecodeerde
telexberichten.

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

à la disposition de la commission des documents et des archives. Je
voudrais les en remercier. C'est la une preuve de la volonté de
chacun de contribuer à la vérité.

Le président de la commission a par ailleurs requis l'intervention d'un
magistrat désigné par le premier président de la cour d'appel de
Bruxelles afin de faire exécuter des perquisitions et saisies de
documents nécessaires à la poursuite de l'enquête.

Ce n'était pas pour nous faire plaisir ou nous faire prendre au sérieux.
Ces devoirs d'instruction étaient absolument nécessaires à la
poursuite de l'enquête. Ils portaient sur une perquisition visant à saisir
des documents susceptibles de compléter l'information au sujet de
plans visant à l'assassinat de Patrice Lumumba, le contrôle
d'opérations effectuées en 1960-61 sur un compte bancaire, une
perquisition visant à saisir des agendas pour les années 1960-61
après plusieurs demandes répétées de la commission de les mettre à
disposition de la commission, une perquisition afin de déterminer des
documents ayant appartenu à un témoin décédé entre-temps, une
perquisition afin d'établir les assertions relatives aux archives de
Moïse Tshombe et dont la mise à la disposition de la commission
d'enquête avait été proposée contre paiement et une perquisition
chez un témoin congolais afin de saisir des documents relatifs aux
faits que la commission souhaitait étudier. Ces devoirs d'instruction
ont été exécutés le 24 avril 2001. Le magistrat instructeur a rendu
compte à la commission le 7 mai 2001.

La commission a également consulté la Cour des comptes, l'argent
jouant un rôle important dans ce dossier. De même, la Banque
nationale a été sollicitée pour un avis. D'un côté comme de l'autre, il
s'avérait qu'il n'était quasiment pas possible de refaire tout l'historique
des dépenses et de ces transferts financiers. En tout cas, aucune
illégalité ne transparaissait.

Des expertises complémentaires ont été demandées. Le président de
la commission a soumis à un expert en écritures une note manuscrite
et un brouillon de télex afin de voir si les deux documents étaient
écrits de la même main. Enfin l'agenda de Frans Verscheure a
également fait l'objet d'une expertise graphologique afin de
déterminer dans quel ordre les différentes mentions ont été notées à
la date du 17 janvier 1961. Nous avons présenté le résultat de cette
expertise graphologique à la presse vu l'information importante qu'elle
contenait, à savoir l'heure de l'exécution de Patrice Lumumba.

In fine, la commission a accepté de confier le décryptage des télex
codés à un spécialiste. Là aussi nous avons fait une présentation
publique des résultats de l'analyse.

Les experts ont régulièrement communiqué à la commission l'état
d'avancement de leurs travaux au fur et à mesure de leurs
recherches. En octobre 2001, un premier séminaire de deux jours a
permis à tous les commissaires de faire le point sur le dossier. Les
experts y ont présenté un exposé sur l'indépendance et son contexte
ainsi que sur l'architecture de leurs recherches basées sur 4 phases.
On retrouve la transcription de ces 4 phases dans leur rapport.

La première phase va de l'indépendance au 5 septembre, la seconde
est l'assignation en résidence surveillée de Lumumba, la troisième est

De commissie werd voortdurend
op de hoogte gehouden van de
door de deskundigen geboekte
vorderingen, via diverse
uiteenzettingen, uitgaande van de
context waarin Congo
onafhankelijk werd, gevolgd door
een analyse van de vier fasen die
tot de mededeling van het
overlijden van Lumumba hebben
geleid. De deskundigen hebben de
drie werken over de moord aan
een kritisch onderzoek
onderworpen en maakten tevens
een stand van zaken op, enerzijds
met betrekking tot de
archiefbronnen en de daarmee
verband houdende problemen en
anderzijds op het niveau van de
kritische benadering van de
hoorzittingen met getuigen. Ook
andere meer thematische dossiers
maken deel uit van het
expertiseverslag.

De hoorzittingen werden
voorbereid aan de hand van een
vragenlijst en de getuigen konden
spreken in besloten vergadering,
ook al waren de hoorzittingen
doorgaans openbaar. De
commissie heeft 22 getuigen
gehoord in openbare vergadering
en 6 met gesloten deuren ; tevens
hoorde de voorzitter ook twee
getuigen met gesloten deuren.
Sommige getuigen werden
gehoord in het buitenland, anderen
bij hen thuis, nog anderen hebben
schriftelijk getuigd.

De commissie heeft ook de
auteurs van de referentiewerken
en vertegenwoordigers van de
families Okito, Lumumba, M'Polo,
Tshombé en d'Aspremont Lynden
gehoord. Het verslag is bijgevolg
logisch opgebouwd, weerspiegelt
onze werkzaamheden en bevat de
resultaten van de onderzoeken, de
deskundigenverslagen, de
samenvattingen van de
gedachtenwisselingen in plenaire
vergadering en de bijhorende
documenten die inzicht in de
conclusies verschaffen.

De onderzochte materie is

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

son départ vers Stanleyville, son arrestation, son emprisonnement à
Thysville, la quatrième est le transfert des prisonniers vers
Elisabethville, l'assassinat de Lumumba et l'annonce de sa mort.

Chaque partie fera évidemment l'objet d'une information à part
entière, à huis clos cette fois.

Les experts nous ont également présenté leur lecture critique des 3
ouvrages, j'en ai déjà parlé. Ils ont également présenté l'état des
fonds et le problème afférent à ceux-ci, nous y reviendrons dans nos
conclusions, ainsi que l'état de la question au niveau des témoins. En
effet, ils avaient déjà eu l'occasion de faire un premier tour d'auditions
et une première approche critique.

Au cours des séances ultérieures, les commissaires ont pu également
prendre connaissance de dossiers plus thématiques: les fonds
secrets, l'intervention du palais royal, l'Union minière, l'annonce de la
mort de Patrice Lumumba à Bruxelles, la décision politique à
Bruxelles, la décision politique à Léopoldville. Ces rapports font partie
intégrante du rapport des experts et éclairent donc des aspects
particuliers de la recherche.

Dans un premier temps, les experts ont entendu des auteurs des
ouvrages cités, ont rencontré les témoins à entendre et ont fait un
premier tour de la question avec eux. Ce sont les experts qui ont
proposé aux commissaires une liste de personnes qu'il serait
souhaitable d'entendre. Certaines personnes se sont également
manifestées auprès de la commission et auprès du président pour
être entendues dans le cadre de la commission d'enquête.

Chaque audition a été préparée par un contexte je vous l'ai dit par
un questionnaire adapté à la personne et qui était remis au président
de la commission. Les témoins, s'ils le souhaitaient, pouvaient
témoigner à huis clos, la règle générale étant les auditions publiques.

Certaines personnes ont également désiré être entendues à huis clos
et à domicile, mais tout cela n'a posé aucun problème.

Nous avons entendu 22 témoins en séance publique, 6 témoins à
huis clos. Le président a entendu 2 témoins à huis clos, certaines
auditions ont eu lieu à l'étranger dans le cadre de voyages déjà
organisés et dont on a profité pour faire d'une pierre deux coups.

La commission a également délégué des représentants auprès des
personnes dont la santé ne permettait pas le déplacement vers le
parlement.

Enfin, un témoin a répondu par écrit.

Nous avons également entendu deux auteurs: Ludo De Witte et
Jacques Brassinne.

Enfin, la commission a également souhaité rencontrer un membre
des familles Lumumba, Okito et Mpolo.

La famille Tshombe et le fils du ministre d'Aspremont-Lynden ont
également sollicité une entrevue et nous les avons reçus.

complex en delicaat, aangezien
vele van de betrokken actoren in
de afgelopen veertig jaar zijn
overleden en anderen de feiten
niet meer nauwkeurig kunnen
weergeven. Bijgevolg moest een
beroep worden gedaan op historici
om een duidelijk, volledig en
chronologisch correcte weergave
van de feiten te krijgen. De
commissie bedankt de
deskundigen trouwens voor hun
werk, beschikbaarheid en
discretie. De historici kregen
toegang tot belangrijke, tot dan toe
afgesloten, bronnen uit de
hedendaagse geschiedenis,
konden gebruik maken van alle
technieken die het ontcijferen van
de documenten vergemakkelijken
en mochten de bevoegdheid van
onderzoeksrechter, die aan de
commissie was toegekend,
inroepen. Dit verslag illustreert
echter ook hoe de historische
kritiek op een recente gebeurtenis
kan worden toegepast en zal als
voorbeeld worden gebruikt in de
hedendaagse historiografie.

Tot slot willen wij dat iedereen
kennis kan nemen van de
resultaten van het onderzoek via
een vulgarisatie in de lijn van en in
de geest van het werk in de
commissie. Ik dank de
wetenschappers die hieraan
hebben meegewerkt en de
diensten van de Kamer nogmaals
voor de kwaliteit van het werk dat
zij hebben geleverd.

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Rencontrer des familles des victimes, des familles qui ont été
impliquées dans ce processus ont été des moments forts, chargés
d'émotion, où chacun a pu prendre la mesure du drame qu'ont vécu
ces familles congolaises après la destitution de leur père et l'errance
qui s'en est suivie.

La question de l'intitulé de la commission d'enquête et de la non-prise
en considération, dans le titre de la commission, des noms de Mpolo
et de Okito a fait également l'objet d'une discussion.

La mention de Okito et Mpolo n'apparaît quasiment pas dans
l'ensemble des travaux et dans ce qui a été mis en évidence par les
experts. Ils apparaissent au moment du transfert de Lumumba vers
Elisabethville. A aucun autre moment, il n'en est fait mention. Donc, ni
Okito ni Mpolo ne font l'objet d'un quelconque dossier. Ils sont
finalement les malheureux compagnons de l'ennemi numéro un,
Patrice Lumumba. Le destin qui les lie désormais à Patrice Lumumba
s'inscrit dans un projet interne au Congo. Ils étaient donc peut-être à
ce moment-là des concurrents politiques. Mais il n'était pas question,
pour notre commission, de revoir l'intitulé de cette commission.

Le rapport que nous présentons est donc, non seulement le reflet de
nos travaux, mais aussi le résultat de recherches. Nous avons estimé
que les rapports des experts, le résumé des entretiens qui ont eu lieu
en séances publiques, les documents annexes font partie intégrante
de notre rapport. Ils sont absolument nécessaires pour éclairer les
conclusions que la commission a déposées.

Pour sortir d'un débat stérile, pour prendre appui sur des faits qui ont
été mis en lumière et qui ont fait l'objet d'une approche critique
détaillée, fouillée, il est nécessaire d'en prendre connaissance dans
son intégralité. La structure du rapport épouse donc une suite logique:
- une première partie concerne l'ordre des travaux;
- la seconde partie concerne les rapports des experts qui se divisent
en quatre phases: les rapports thématiques et la conclusion;
- la troisième représente les auditions publiques, la présentation des
témoins, les questions posées aux séances à huis clos;
- la dernière partie porte sur notre propre conclusion.

En outre, il y a quatre annexes qui sont autant d'informations
complémentaires qu'il était difficile d'intégrer en tant que telles dans le
corps du rapport.

La matière à examiner était complexe, délicate. Cela se passait il y a
quarante ans. De nombreux acteurs sont morts; d'autres ne pouvaient
plus relater avec précision certains faits. Il s'agissait donc d'établir ces
faits de manière précise, dans leur intégralité, dans une chronologie
pointue.

La collaboration avec des historiens était nécessaire pour mener à
bien ce travail minutieux.

La commission constate que cette collaboration a été très fructueuse,
que les travaux se sont déroulés dans une bonne entente et que les
résultats dépassent les attentes de beaucoup.

Les experts sont la cheville ouvrière de ce patient travail de
reconstruction historique. Qu'ils soient remerciés non seulement pour

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

leur travail, ce qui est sans doute normal lorsqu'on les sollicite comme
spécialistes, mais également pour leur disponibilité.

Aujourd'hui, ils osent faire part du temps qu'ils ont dû consacrer au
mépris de leur vie scientifique propre, au mépris de leur vie familiale.
Mais il ne leur a pas non plus été facile d'être mis sous les feux de
l'actualité, à chaque temps fort de cette enquête, à chaque distribution
de leurs notes, pourtant à huis clos, de garder le silence, là où
d'autres protagonistes, parfois même leurs propres collègues les
critiquaient et pointaient les faiblesses apparentes de leur travail.

Cependant, à l'une ou l'autre exception près, ils ont su tenir la barre
haute et se placer au-dessus du débat médiatique, réservant à la
commission et aux commissaires les résultats de leurs recherches,
leurs interrogations, les pistes qu'ils continuaient à investiguer. C'est
donc en toute confiance et en toute liberté qu'ils ont pu mener leurs
recherches, poser les jalons de ce qui sera bientôt leur rapport final.

Pour les historiens, cette expérience est sans doute aussi
exceptionnelle qu'elle l'est pour nous à la Chambre. Il leur a été donné
l'occasion d'avoir accès à des sources importantes de l'histoire
récente jusque là interdites d'accès, ils ont pu bénéficier de toutes les
techniques nécessaires pour les aider dans le décryptage de
documents. Enfin, ils ont pu compter sur les pouvoirs d'instruction de
la commission pour avoir accès à des documents que certains
avaient quelques réticences à communiquer.

Ce sont des méthodes de travail, il faut le reconnaître, peu ordinaires
pour un simple chercheur. Toutefois, je voudrais le souligner, ce
rapport est aussi un modèle de critique historique appliqué à un
événement contemporain: l'assassinat du premier premier ministre du
Congo indépendant. Cette méthode d'analyse s'applique plutôt aux
chartes du Moyen-Age, là où les documents sont rares. Dans ce cas-
ci, le rapport de la commission Lumumba est une première et c'est
aussi un véritable exemple de méthodologie en oeuvre dans le travail
de l'historiographie contemporaine. A ce titre aussi, ce travail est
exceptionnel et fera date dans les cours de critique historique de nos
universités.

Enfin, nous avons souhaité, dès le début, donner une publicité très
large à nos travaux et surtout, aux résultats auxquels nous
parvenions. Certes, ce rapport est devenu public par son impression
et sa distribution à tous les parlementaires. Il est accessible sur le site
de la Chambre, mais nous croyons qu'il mérite également une édition
plus large que ses 980 pages. Nous avons toujours souhaité que les
résultats de la recherche soient largement accessibles. Ce rapport
existe mais il est d'une approche austère. Il manque assurément une
réécriture d'un ouvrage de vulgarisation, qui permettrait à tout un
chacun de lire ce récit, de comprendre les enjeux qui aboutissent à
l'assassinat de Patrice Lumumba. Nous insistons donc pour que ce
travail d'édition puisse se faire dans la suite logique et dans l'esprit
avec lequel nous avons travaillé en commission: retracer les faits,
comprendre les éléments qui ont abouti in fine à l'assassinat de
Patrice Lumumba et de ses deux compagnons.

Il n'est pas facile pour des scientifiques, que tout incite à être mis à
l'avant et à être reconnus comme auteurs d'une publication
scientifique, de s'effacer derrière la couverture bien abstraite du

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

rapport d'une commission d'enquête parlementaire. Ce n'est guère
dans les traditions des universités. Et de plus, ce travail, messieurs
les experts, vous y avez consacré deux ans de votre vie scientifique.
C'est une démarche remarquable en soi, qui mérite d'être évaluée à
sa juste valeur par notre Chambre.

Au nom de la commission, comme rapporteuse de nos travaux,
chargée de la méthode et de la recherche, je me permets de vous
remercier. Vous avez été à la hauteur de la mission qui vous a été
confiée voilà quasiment deux ans.

Il est vrai que ce travail n'aurait pas pu se faire sans une étroite
collaboration avec les services de la Chambre. Nous qui côtoyons ces
services au quotidien, nous savons leur compétence, leur discrétion
et leur efficacité. Cette fois-ci aussi, les services de la Chambre ont
été à la hauteur de ce travail exigeant. Pour le secrétariat de la
commission, les traducteurs, les interprètes, la dactylographie de ces
dossiers et jusqu'à l'impression de ce rapport qui constitue en
quelque sorte une anomalie dans le travail normal de nos publications
, il fallait faire vite et bien. Pour les services, il a fallu innover,
s'adapter aux besoins de l'enquête. C'est au pied du mur que l'on juge
le maçon; c'est devant la copie de l'épreuve du rapport qu'une
modeste rapporteuse constate la masse de travail qui a été abattu.
Nous vous remercions tous et toutes et vous félicitons pour ce
professionnalisme avec lequel chacun oeuvre à son niveau.

Je laisse maintenant la parole à mes deux collègues corapporteurs
qui vous exposeront les conclusions de la commission.

01.11 Ferdy Willems, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, onder een

overweldigende kamerbelangstelling mag ik een deel van het rapport
brengen, met name de bladzijden 40 tot 126 en de conclusies, de
pagina's 4 tot en met 11. Hier wordt de politieke strijd tegen Lumumba
behandeld. Men zou kunnen stellen dat dit het minst spectaculaire,
maar daarom niet het minst nuttige deel is, want zonder dit deel
begrijpt men de rest ook niet. Ik zal hier enkel een verslag geven en
uiteraard geen commentaar of interpretatie, daar zal later op de dag
gelegenheid toe zijn.

In een inleidend gedeelte heeft de commissie, naar mijn smaak als
historicus zeer terecht, gewaarschuwd voor hineininterpräterung. Men
heeft uitdrukkelijk gesteld dat we de zaak Lumumba moeten zien in
haar eigen tijd, de jaren vijftig en zestig en concreet 1961. Intussen
zijn de wereld, de mentaliteit en de instellingen veranderd, zowel in
België als in Congo. Concreet gaan de conclusies in op een paar van
deze gegevens.

Eerst en vooral moeten worden opgemerkt dat men leefde in de sfeer
van de Koude Oorlog. Alles werd in dit kader geplaatst. Men was pro-
Amerikaans of pro-communistisch, vriend of vijand, goed of kwaad.
Vandaag schijnt deze tegenstelling opnieuw ingang te vinden, maar
dat is een privé-bemerking. In België, ik heb dat als student zelf
kunnen meemaken, was de sfeer heel emotioneel. De pers, de
televisie van toen brachten bijna dagelijks de tragiek van de Belgen.
Dit mag niet vergeten worden als men de jaren zestig en het optreden
van de regering beoordeelt. Want inderdaad, voor heel deze situatie
werd slechts één schuldige aangeduid, al of niet terecht dat is een
andere discussie. In de Belgische media werd telkens opnieuw

01.11 Ferdy Willems, rapporteur:

Je reviendrai sur les conclusions
du rapport ainsi que sur le combat
politique mené contre Lumumba.
Je ferai part de mes observations
personnelles tout à l'heure.

Dans l'introduction du rapport, les
experts nous mettent en garde
contre l'"hineininterpretierung".
Nous devons, en effet, tenir
compte du contexte historique
dans lequel a eu lieu l'assassinat
de Lumumba. Nous étions en
pleine guerre froide. En Belgique
régnait en partie à cause de la
presse une atmosphère très
émotionnelle. Lumumba était
désigné comme étant le grand
coupable de tous les malheurs du
Congo. Le Congo a déclaré
brusquement son indépendance.
Le processus s'est en outre
déroulé très rapidement. Cet
empressement peut s'expliquer
par l'attitude des dirigeants
congolais, la crainte belge d'une
guerre coloniale, les importantes
influences étrangères et l'état

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Patrice Lumumba aangeduid als schuldige. Als bijna evidente gevolg
eiste de bevolking actie van de regering.

Uiterst belangrijk is ook dat men toen nog volop bezig was met het
verwerken van de Afrikaanse dekolonisatie, die sedert de jaren vijftig
was ingezet. In elk geval stelt het rapport dat België heel dit gegeven
erg onderschat heeft. Men was ervan overtuigd dat wat de Engelsen
en de Fransen in Afrika en in Vietnam overkomen was, hen niet zou
overkomen. Men was gerust in de zaak. Er was hoogstens het
rapport-Van Bilsen in 1955 dat het probleem schetste, maar verder
maakte niemand zich zorgen over Congo, dat ging rustig onze kolonie
blijven.

In januari 1959 vernemen wij in Brussel plots dat er rellen
plaatsvinden in Congo, rellen tegen België. Daarop volgt een
rondetafelconferentie met als resultaat dat Congo een half jaar later
onafhankelijk is. Het rapport stelt terecht de vraag waarom deze
overhaaste beslissing werd genomen. Dit staat letterlijk in de
conclusies van het rapport.

Het rapport stipt hiervoor als eerste factor de conclusies van de
Congolese leiders aan. Zij vroegen en eisten bijna dagelijks de
onafhankelijkheid. Ten tweede, bestond er in België de heel reële
vrees voor een koloniale oorlog. Er werd gevreesd voor Belgische
doden en voor een economische ruïne in Congo. Men keek naar de
voorbeelden die op dat ogenblik actueel waren, met name Algerije en
Indochina waar de Fransen in bloedige koloniale oorlogen met veel
Franse slachtoffers verwikkeld waren. Dit wilden de Belgen vermijden.
Daarnaast vreesde men ook voor buitenlandse invloeden. Een
koloniale oorlog, een onafhankelijkheidsoorlog, een burgeroorlog in
Congo zou de Belgische economische belangen in het gedrang
kunnen brengen. Bovendien bleef het koloniale denkpatroon bij
blanken in Congo en België nawerken. Het rapport vermeldt
uitdrukkelijk dat er niet gesproken werd over de rol van de Verenigde
Naties en de Verenigde Staten, die zo stelt de conclusie enkel
onderzocht worden waar ze relevant zijn voor de eigen Belgische
situatie.

Dit waren een paar voorafgaande beschouwingen van het rapport
zelf. Ik kom nu tot het deel dat handelt over de politieke strijd tegen
Lumumba.

Het rapport begint met de stelling dat er twee feiten fundamenteel zijn.
Ten eerste, de fameuze toespraken op 30 juni, het moment waarop
Congo onafhankelijk wordt. Congo is op 30 juni een onafhankelijke
staat, al realiseren velen zich dat op dat ogenblik niet, maar het was
een staatsrechtelijk feit. Ten tweede, België en andere landen hebben
rechtstreeks in de onafhankelijke staat geïntervenieerd. In het rapport
wordt heel terecht onderstreept dat we een onderscheid moeten
maken tussen de politieke interventies en de andere interventies die
het Belgische leger heeft uitgevoerd, tot ontzetting van de bedreigde
Belgen na de onafhankelijkheid. Dit zijn twee verschillende zaken. In
het rapport wordt dieper ingegaan op het principe van de non-
interventie. Men stelt en argumenteert dat de non-interventieplicht, het
verbod om tussen te komen in de interne aangelegenheden van een
andere staat, ook al in 1960 deel uitmaakte van het internationaal
recht. Men verwijst hierbij naar twee uitdrukkelijke resoluties van de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De eerste is

d'esprit colonialiste. C'est en 1959
qu'ont eu lieu les premières
émeutes. Six mois plus tard,
l'indépendance était déjà une
réalité.

J'en viens donc au combat
politique mené contre Lumumba. Il
y a deux facteurs importants. Le
Congo était alors un Etat
indépendant et la Belgique, avec
d'autres pays, y est néanmoins
intervenue à plusieurs reprises. La
non-intervention était pourtant déjà
inscrite dans le droit international,
en particulier dans deux
résolutions des Nations Unies de
1957.

Le lien particulier qui unissait la
Belgique et le Congo s'était traduit
par un traité d'amitié, d'assistance
et de coopération. Les anciens
coloniaux entendaient toujours
jouer un rôle mais ne savaient pas
s'ils devaient se justifier devant le
gouvernement belge ou le
gouvernement congolais.

Comment s'est déroulée
l'élimination politique proprement
dite? Lumumba était une figure
marquante mais controversée. Il
était le premier premier ministre
congolais démocratiquement élu.
Les problèmes ont débuté par le
discours du Roi le jour de
l'indépendance. Ce jour a
clairement marqué la rupture de la
relation de confiance qui unissait
la Belgique et le Congo. La
Belgique a tenté de provoquer la
chute de Lumumba. Une
intervention militaire a été menée
parallèlement à l'action politique.
La Belgique détenait encore des
intérêts considérables au Congo.
Le Palais royal a tenté d'influencer
l'évolution politique au Congo. On
a par exemple envoyé un agent
chargé de déstabiliser le
gouvernement congolais. Un
diplomate devait évaluer les
possibilités de fomenter un coup
d'Etat. On a essayé de restructurer
le Congo dans le sens voulu par la
Belgique, par exemple en
soutenant le Katanga et Tshombe

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

resolutie 260 van 1 december 1949. Ik citeer: "Staten dienen zich te
onthouden van elke rechtstreekse of onrechtstreekse handeling die
tot doel heeft de vrijheid, de onafhankelijkheid of de integriteit van
enige staat op het spel te zetten."

Duidelijker kan het niet. Resolutie 1236 van 14 december 1957 nog
steeds voor 1960 dus vermeldt: "De Algemene Vergadering
herinnert eraan dat de landen vriendschappelijke en verdraagzame
betrekkingen moeten ontwikkelen die gestoeld zijn op onder andere
niet-inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van de staten".
Pas na 1960, in 1965, 1970 en vooral in 1981 zijn deze zaken nog
verder geïmplementeerd. Het rapport stelt dat het in feite een
codificatie is van reeds bestaande regels uit het internationale
gewoonterecht. Dat is dus niet de bediscussiëren, België heeft non-
interventie begaan.

Het rapport stipt ook aan dat een tweede gegeven meegespeeld
heeft, namelijk de specifieke relatie van België met Congo, het
moederland met de kolonie dus. Dat was vastgelegd in een
vriendschaps-, samenwerkings- en bijstandsverdrag. Veel Belgische
ambtenaren en officieren meenden terecht of ten onrechte dat ze
nog een belangrijke rol hadden te spelen in de opbouw van het
nieuwe Congo. In de praktijk heeft dit geleid tot heel wat
onduidelijkheid. Deze mensen vroegen zich af wie nu eigenlijk hun
opdrachtgever was. Was dat België of Congo? Dat is een essentieel
gegeven.

Ik kom dan bij de politieke eliminatie zelf. Men kan urenlang
discussiëren over de figuur Lumumba. Het rapport stelt zeer kort en
bondig dat de man markant maar omstreden was. Voor de ene was
hij een satan, voor de andere een volksheld en voor een derde een
mythe. Het is hoe dan ook een vaststaand feit dat Patrice Lumumba
de eerste democratisch verkozen eerste minister van het
onafhankelijke Congo was. De problemen beginnen reeds op 30 juni,
de dag zelf van de onafhankelijkheid. Enerzijds was er de toespraak
van de Koning en anderzijds de toespraak van Lumumba en de
reactie daarop in binnen- en buitenland. Vanaf de eerste dag hebben
we twee essentiële gegevens, er is wederzijds wantrouwen en een
fundamentele vertrouwensbreuk tussen Brussel en Congo. Ik citeer
even het rapport: "Gaandeweg voeren niet alleen de Belgische
regering maar ook andere regeringen en tal van geledingen in de
Belgisch-Congolese maatschappij al dan niet gecoördineerd actie om
Lumumba politiek ten val te brengen. De Belgische regering, hierin
gesteund door de publieke opinie, gaat over tot een militaire
interventie die volgens haar uit humanitair oogpunt ongetwijfeld een
noodzaak was en die daarom door de Verenigde Naties niet als een
daad van agressie werd bestempeld. De VN vroegen wel de
terugtrekking van de troepen." Nogmaals het onderscheid tussen de
politieke interventie enerzijds en de humanitaire acties anderzijds. Ze
lopen parallel maar zijn niet direct met elkaar verbonden.

Het rapport stelt dat de publieke opinie in België niet correct
geïnformeerd was. Dat is ook een duidelijk gegeven.

De belangen van de Belgische financiële groepen in Congo waren
aanzienlijk. We komen dan tot de cruciale dagen. Tussen 10 en 14 juli
1960 krijgen we het begin van de militaire interventie, die onmiddellijk
wordt gevolgd door de diplomatieke breuk. Er zijn van in het begin

afin de provoquer une récession
économique au Congo ou encore
en soutenant les séparatistes du
Sud Kasaï.

Le ministre des Affaires africaines,
M. d'Aspremont Lynden, a ensuite
dirigé une mission technique. Le
Secrétaire général des Nations
Unies, M. Hammarskjöld, a
envoyé des troupes de l'ONU au
Congo, sans toutefois inquiéter le
gouvernement Tshombé.

Le rapport fait également état de
fonds secrets destinés à soutenir
l'opposition à Lumumba. Il a été
impossible de déterminer l'origine
de 50 millions de francs de ces
fonds, lesquels étaient gérés par
le cabinet des Affaires étrangères.
Par ailleurs, l'Union minière ne
versait d'impôts qu'à Tshombé, ce
qui avait pour effet de réduire
davantage encore les moyens
financiers du gouvernement.
L'Union minière se serait
également occupée de recruter
des militaires.

En septembre 1960, M. Dupret a
témoigné son soutien à
l'opposition congolaise et a
demandé au premier ministre
Eyskens de révoquer Lumumba.
Celui-ci avait en effet demandé
l'aide de l'Union soviétique et la
crainte de voir le Congo basculer
dans le camp communiste allait
grandissant.

L'opposition congolaise interne a
donc bénéficié d'un soutien de la
Belgique qui, au fil du temps, a
acquis un caractère extra-
parlementaire et illégal.
L'opposition s'est faite de plus en
plus violente. Les experts
soulignent qu'il s'agissait d'un
grand pays en crise, caractérisé
par une grande diversité, par
l'absence de grands partis
nationalistes et par la présence
d'une armée fortement centralisée.

Le 5 septembre, Patrice Lumumba
est démis de ses fonctions. Une
crise institutionnelle a alors éclaté.

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

pogingen geweest vanuit België om de nieuwe Congolese regering
duidelijk te beïnvloeden, dus om zich te bemoeien in de politieke
aangelegenheden van die nieuwe staat.

Een eerste element dat het rapport aanstipt: diplomaat André
Wendelen werd door de minister van Buitenlandse Zaken, de heer
Wigny, naar Congo gestuurd om Bomboko te polsen over een
staatsgreep. Ik citeer letterlijk de gegevens uit het rapport. Ten
tweede, minister zonder portefeuille Ganshof Van der Meersch stuurt
een agent van de Dienst Veiligheid van de Staat, verder genoemd
Athos, voor, ik citeer: "... werk achter de schermen gericht op de
politieke destabilisatie". Kortom, van meet af aan was er weinig
respect voor de soevereiniteit van Congo. Een derde gegeven was de
uitdrukkelijke steun aan Katanga en Tshombe. Dit zijn gegevens die
later in het debat nog zullen terugkeren. De onafhankelijkheid van
Congo zag men niet als een doel op zich, maar wel als een soort
herstructurering van Congo in de door België gewenste zin. Door de
secessie van Congo probeerde men in ieder geval de economische
basis van Lumumba weg te halen. Ten vierde, de tussenkomst van
België in de afscheiding van Zuid-Kasaï.

In dit domein kwam men tot een Belgische technische missie onder
de leiding van d'Aspremont-Lynden die Katanga legaal en militair
wilden uitbouwen. Later wordt deze technische missie wat beperkter
en gaat men het een "bureau conseil" noemen dat rapporteert aan de
minister van Afrikaanse Zaken en de consul rapporteert aan de
minister van Buitenlandse Zaken.

Ik kom dan bij 12 augustus met de interventie van Dag
Hammerskjöld, de VN-secretaris-generaal. Hij doet twee dingen
tegelijk: hij stuurt VN-troepen naar Congo, maar laat de facto
Tshombe ongemoeid.

Ik kom dan bij het aspect van de geheime fondsen waarvan het
rapport zegt dat ze soms niet door het Parlement waren goedgekeurd.
Toch eigenaardig in een democratie. Minstens 50 miljoen ongeveer
270 miljoen vandaag kon niet worden getraceerd. Daarmee steunde
men de oppositiepers, de politici en de radiocampagnes en
financierde men undercoveracties. Deze geheime fondsen werden
beheerd door de kabinetten van Buitenlandse Zaken en de herkomst
van circa 50 miljoen is niet te traceren.

Een gelijkaardige discussie ontwikkelt zich in het rapport rond de
Union Minière. Union Minière betaalt alleen belastingen aan
Tshombe, wat opnieuw een hak is voor Lumumba. Hetzelfde gebeurt
voor de Forminière in Zuid-Kasai. Dit ontneemt de regering-Lumumba
elke financiële draagkracht. Verder gaat Union Minière zich
bezighouden met scholen, klinieken, bruggen bouwen en wegen
onderhouden. Uitdrukkelijk vermeldt het rapport ook pogingen van
Union Minière om militairen en paramilitairen te ronselen.

Na 15

augustus

1960 komt de hele discussie in een

stroomversnelling. Het Belgische consulaat in Brazzaville, de heer
Dupré, steunt uitdrukkelijk de oppositie. Ik citeer nog altijd het rapport,
ik waag mij niet aan interpretatie. Eyskens vraagt aan president Kasa
Vubu om Lumumba te ontslaan. Minister Wigny verleent hiervoor
juridisch advies via de diplomaten Westhof en Davignon. Afrikaanse
Zaken steunt twee netwerken: een via vakbonden en een via

Mobutu s'est efforcé de rétablir
l'ordre. La Belgique a tenté
d'empêcher le retour de
Lumumba, lequel a ensuite été
arrêté par Mobutu. Celui-ci a alors
reçu en contrepartie le soutien de
la Belgique.

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

academici. In een breder geheel stelt het rapport dat ook de VN in het
dispuut meespelen en ook de VS met, ik citeer letterlijk: "...de eerste
plannen voor fysieke eliminatie". De vrees in die dagen was inderdaad
een communistisch Congo. Lumumba had inderdaad openlijk steun
gezocht bij de Sovjetunie. Het rapport gaat nog in op de interne
oppositie in Congo zelf, waarbij het uitdrukkelijk vermeldt dat die
oppositie werkte met Belgische steun.

Ik geef even de elementen die in de Congolese oppositie
meespeelden. Ten eerste, zijn er de politieke tegenstanders. Men
noemt dan Bolikango en Kalonji als voornaamste. Steun aan de Force
Publique, steun aan Tshombe, steun aan de Senaat en dan Ileo en
Adula, steun aan kerkelijke milieus en aan syndicale kringen, waarbij
het rapport opmerkt: "...en christelijke en andere". Steeds meer, stelt
het rapport, krijgt deze steun een buitenparlementair en illegaal
karakter, waarbij men dan onderstreept dat censuur op de proppen
komt en ook uitzonderingsrechtbanken. Geleidelijk aan wordt de
oppositie ook gewelddadig en treden er milities op. Het rapport gaat
over de politieke aangelegenheid over tot een soort besluit. Ik citeer:
"De Congo-crisis was trouwens ook een interne crisis voor een
onmetelijk land, met een grote verscheidenheid op alle gebied, waarin
de middelpuntvliedende krachten aan kracht wonnen wanneer het
wegvallen gebeurde van de koloniale besturen, bij gebrek aan stevige
nationale partijen, aan een stevige solide administratie, aan een
gedisciplineerd leger".

Op 5 september is het dan zo ver en wordt Lumumba afgezet. Dan
ontstaat in Congo een periode die men in het rapport terecht
omschrijft als institutionele verwarring. Er is ten eerste, Lumumba zelf,
die niet weg wil. Er is ten tweede, de nieuwe premier Ileo die zich niet
kan handhaven. Er is dan Mobutu, toen nog niet de Mobutu die we
later zullen kennen, maar toch reeds relatief sterk, die de twee eerste
neutraliseert en via een soort college van commissarissen-generaal
probeert orde op zaken te stellen. Een heel verwarde toestand. België
wil nu de terugkeer van Lumumba vermijden. In het rapport wordt
terecht onderstreept: dit was een reëel gevaar.

België vraagt zelfs de arrestatie, en ik citeer minister Wigny: "...pour
mettre hors d'état de nuire", dus om Lumumba niet in staat te stellen
schade toe te brengen. Op 10 oktober wordt Lumumba door Mobutu
gearresteerd in ruil voor Belgische militaire en technische steun aan
het ANC, het Armée Nationale Congolaise. De Belgische autoriteiten
blijven zich ook inspannen om elke verzoening tussen de Congolese
leiders tegen te gaan. Zij willen, ik citeer uit een telex van de heer
d'Aspremont-Lynden aan de heer Rothschild in Elisabethstad "une
élimination définitive''.

Tot daar mijn rapport, waarin ik vooral de politieke eliminatie van
Lumumba heb beklemtoond. De fysieke eliminatie, de conclusies en
aanbevelingen zullen door de heer Bacquelaine worden gebracht.

01.12 Daniel Bacquelaine, rapporteur: Monsieur le président,

monsieur le vice-premier ministre, chers collègues, j'interviens pour
vous présenter les conclusions finales de notre rapport. A la suite de
mon collègue, M. Willems, qui a abordé la question de l'élimination
politique de M. Lumumba, j'aborderai la question de l'élimination
physique de M. Lumumba pour en venir aux responsabilités des
autorités belges et aux recommandations de notre commission.

01.12 Daniel Bacquelaine,

rapporteur: Ik zal als derde
rapporteur de conclusies
toelichten over de fysieke
uitschakeling van Patrice
Lumumba en de
verantwoordelijkheid van de

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

L'élimination politique de Patrice Lumumba ne pouvait être définitive
qu'à la suite de son arrestation et de son élimination physique. Les
membres de la commission ont pu prendre connaissance d'une série
d'actions menées par le major Loos et le lieutenant-colonel Marlière,
de l'opération "L", des projets du journaliste Bogaerts et du Grec
Georges envoyés de Bruxelles au Congo sur instructions de Jo
Gérard.

Sur ces différentes tentatives, la commission conclut comme suit: les
deux premiers projets d'assassinat de Lumumba n'ont pas été suivis
d'un début de préparation concrète; le troisième n'a une existence
qu'à travers la vantardise de son auteur, Jo Gérard, et a fait l'objet
d'un début d'exécution avortée par une escroquerie. La commission
constate, en outre, qu'en ce qui concerne l'exécution de certains
plans, certains fonctionnaires belges ont également apporté leur
collaboration sur place, à Brazzaville et à Léopoldville et elle constate
aussi que l'on n'a pas trouvé trace d'un ordre, d'une action
quelconque visant à déjouer ces plans et qu'aucune procédure
disciplinaire n'a été entamée à l'égard de ces fonctionnaires.

Comme le mentionnent clairement les conclusions de notre rapport, si
l'objectif du gouvernement belge est d'emprisonner Lumumba et de le
transférer au Katanga, peu d'attention a été portée au respect de
l'intégrité physique de l'ancien premier ministre congolais; à une
exception près, on ne trouve, avant le début de l'opération elle-même,
dans les télex relatifs au transfert au Katanga, pas la moindre
préoccupation quant à l'intégrité physique de Patrice Lumumba.

Les commissaires considèrent que le ministre d'Aspremont, à travers
sa propre expérience à la tête de la mission technique belge, par son
collaborateur le major Loos ou les diplomates et fonctionnaires
résidant ou rentrant à Bruxelles, aurait dû pouvoir se faire une idée
personnelle de l'état d'esprit des Katangais et du risque que l'on
faisait courir à Lumumba en le transférant au Katanga.

Le chef de l'Etat a été informé, au moins une fois, par le biais d'une
lettre du major Weber adressée à son chef de cabinet, que la vie de
Lumumba était menacée. Il est prouvé que le Roi a pris connaissance
de cette lettre. Aucun signe de réprobation ou de préoccupation
concernant la possibilité d'une élimination physique de Lumumba n'a
été donné que ce soit au major Weber, au président Tshombe ou aux
autorités congolaises de Léopoldville

Les commissaires ont conclu que la décision finale avait été prise par
les autorités katangaises dans un laps de temps relativement court,
trop court en tout cas pour permettre aux conseillers belges présents
aux côtés des ministres katangais, conseillers qui avaient déjà émis
un avis négatif sur le transfert lui-même, d'influencer cette décision.

Lumumba a été assassiné sur l'ordre des autorités katangaises qui
avaient également donné leur accord pour son transfert. On n'a pas
d'autre choix que de qualifier cet acte de meurtre avec préméditation.
Il y a lieu d'entendre par là que ce crime a été préparé et exécuté
d'une manière systématique. Des ministres katangais ont assisté à
l'exécution qui a été opérée par des gendarmes et des policiers
katangais, en présence d'un commissaire de police et de trois
officiers de nationalité belge qui étaient toutefois placés sous

Belgische autoriteiten, en de
aanbevelingen van de commissie.

Lumumba zou politiek pas
definitief uitgeschakeld zijn nadat
hij gearresteerd en fysiek
uitgeschakeld zou zijn. De leden
hebben kennis kunnen nemen van
een reeks acties onder leiding van
majoor Loos en luitenant-kolonel
Marlière, Operatie L, de plannen
van de journalist Boogaerts en de
Griek "Georges", die in opdracht
van Jo Gerard vanuit Brussel naar
Congo gestuurd was. Wat die
pogingen betreft, concludeert de
commissie dat er na de eerste
twee moordplannen geen werk
gemaakt werd van concrete
voorbereidingen. De derde
moordpoging is slechts een
emanatie van de grootspraak van
de dader in spe. Met de
tenuitvoerlegging van het
moordplan van Jo Gérard werd
een begin gemaakt, maar zijn
plannen mislukten tengevolge van
een zwendelaffaire.

Voorts stelt de commissie vast dat
bepaalde Belgische ambtenaren
ter plaatse in Brazzaville en
Leopoldstad hun medewerking
verleend hebben aan de uitvoering
van bepaalde plannen, dat er geen
spoor teruggevonden werd van
een bevel of een andere actie met
het oog op het verijdelen van de
plannen, en dat er geen enkele
tuchtprocedure werd ingesteld
tegen ambtenaren.

Op een uitzondering na, zo blijkt
uit een telex van ambassadeur
Dupret aan Belext (Brazza 64, 17
januari 1961) is er voor het begin
van de operatie zelf in de telexen
over een overbrenging naar
Katanga geen sprake van enige
bezorgdheid over de fysieke
integriteit van Patrice Lumumba.

De commissieleden menen dat
minister d'Aspremont Lynden zich
persoonlijk een beeld had moeten
kunnen vormen van de
geestesgesteldheid van de
Katangese leiders en van de

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

l'autorité, le commandement et le contrôle des autorités katangaises.

Les commissaires ont donc conclu que le 17 janvier 1961, entre 21
heures 40 et 21 heures 43, Lumumba a été assassiné en forme
d'exécution dans la brousse, dans les cinq heures suivant son arrivée
au Katanga. Le transfert de Lumumba vers le Katanga a été organisé
par les autorités congolaises de Léopoldville, bénéficiant du soutien
des ministres des Affaires africaines et des Affaires étrangères, de
leurs collaborateurs et des conseillers belges en poste à Léopoldville.

Il ne ressort donc d'aucun document ou témoignage dont la
commission a pris connaissance que le gouvernement belge ou un de
ses membres ait donné l'ordre d'éliminer physiquement Lumumba ou
ait prémédité son assassinat à travers son transfert vers le Katanga.

Il ressort clairement, par contre, que l'intégrité physique de Lumumba
n'était pas une priorité pour le gouvernement belge. En ne prenant
pas en considération les risques éventuels que présentait le transfert
et en ne demandant pas de garanties en ce qui concerne l'intégrité
physique ou en n'insistant même pas pour que lui soit réservé un
traitement conforme à la dignité humaine et un procès normal, le
gouvernement belge et en particulier le ministre des Affaires
africaines ont fait la preuve d'un manque de précaution et de respect
à l'égard de l'Etat de droit.

Les commissaires ont conclu que certains membres du
gouvernement belge et d'autres acteurs belges ont une responsabilité
morale dans les circonstances qui ont conduit à la mort de Lumumba.

Les membres de la commission ont désiré terminer leurs conclusions
par une série de constatations qu'il faut lire en parallèle avec les
recommandations formulées à leur suite.

Premièrement, nous avons tout d'abord été frappés par les
dysfonctionnements, le manque de transparence et de coordination
dans le chef des différents ministres concernés par le dossier
congolais, ministres dont les compétences étaient parfois délimitées
de façon approximative. Lorsque des réunions étaient organisées
entre les ministres compétents au sein du conseil de cabinet, elles
débouchaient le plus souvent sur des décisions plutôt vagues, mises
en oeuvre différemment par les ministres concernés sur le terrain.
Ces différents responsables ont également eu du mal à partager et
confronter leurs informations. L'utilisation régulière de flux
d'informations et de décisions directes ne suivant pas la voie
hiérarchique a contribué aux déficiences constatées dans le
processus décisionnel, ainsi qu'à des erreurs d'évaluation.

De même, les ministres n'ont pu assurer un contrôle efficace de leurs
propres collaborateurs en ce qui concerne leurs décisions et les
informations en leur possession. La commission conclut que le
contrôle exercé par le parlement sur la politique étrangère et africaine
mise en oeuvre a été insuffisant. Le gouvernement a réussi à éluder
aussi bien le contrôle du parlement que celui de la Cour des comptes
en ce qui concerne le prélèvement et l'affectation de fonds. Par
conséquent, les commissaires en ont conclu qu'il était indispensable
que le parlement soit à tout moment informé correctement et
complètement. C'est pourquoi la commission estime qu'il conviendrait
d'élaborer une formule qui permettrait dans des cas exceptionnels

risico's die Lumumba liep als men
hem naar Katanga zou
overbrengen. "Minstens éénmaal
heeft het Staatshoofd een
aanwijzing gekregen dat het leven
van Lumumba in gevaar was. Dit
door een brief van majoor Weber
aan de kabinetschef van de
Koning. Het is aangetoond dat de
Koning kennis heeft genomen van
de bewuste brief. Noch aan
majoor Weber, noch aan president
Tshombe, noch aan de Congolese
autoriteiten in Leopoldstad werd
een teken van afkeuring of
bezorgdheid gegeven over het
mogelijk fysiek elimineren van
Lumumba".

De commissieleden kwamen tot
het besluit dat de uiteindelijke
beslissing op vrij korte tijd door de
Katangese autoriteiten werd
genomen. Die beslissing werd
dermate snel genomen dat de
Belgische adviseurs die aanwezig
waren samen met de Katangese
ministers en die al een negatief
advies over de transfer zelf
hadden uitgebracht, geen enkele
invloed op die beslissing konden
uitoefenen.

Lumumba werd vermoord op bevel
van de Katangese autoriteiten die
ook hun akkoord hadden gegeven
voor de transfer. "Men kan die
daad enkel bestempelen als
moord met voorbedachten rade.
Hieronder dient men te verstaan
een misdaad die op systematische
wijze werd voorbereid en
doorgevoerd. De executie greep
plaats in aanwezigheid van
Katangese ministers en werd
uitgevoerd door Katangese
gendarmes en politiemannen, in
aanwezigheid van een
politiecommissaris en drie
officieren van Belgische
nationaliteit die evenwel onder
gezag, leiding en toezicht stonden
van de Katangese overheid." De
commissieleden zijn dus tot het
besluit gekomen dat Lumumba op
17 januari 1961, tussen 21.40 en
21.43 uur in de vorm van een
executie in de brousse werd

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

d'informer le parlement au sujet de l'action du gouvernement sans
porter atteinte à la confidentialité des informations. Il faudrait donc
évaluer l'opportunité de modifier le Règlement de la Chambre pour
atteindre cet objectif.

De même, la commission estime qu'il serait souhaitable de
transmettre à la commission compétente de la Chambre le rapport
partiel consacré aux fonds secrets ainsi que la correspondance
échangée à ce sujet avec la Cour des comptes et d'autres institutions.
L'objectif étant de charger cette commission d'examiner sur la base
de la législation en vigueur si le législateur a fait en sorte que de tels
faits, je parle de l'utilisation de fonds sans le consentement du
parlement et le contrôle de la Cour des comptes, ne puissent se
reproduire.

Deuxièmement, les membres de la commission ont pu constater
durant leurs travaux que sur certains aspects de la politique
congolaise, il y avait un désaccord entre le chef de l'Etat et le
gouvernement. Ce désaccord a, dans certains cas, conduit le chef de
l'Etat à poser des actes autonomes. En outre, la commission a
constaté que le chef de l'Etat a obtenu des informations dont il n'a
probablement pas informé le gouvernement.

Par conséquent, la commission a tenu à rappeler les dispositions et
les usages constitutionnels au sujet du rôle du chef de l'Etat. Chaque
acte du chef de l'Etat qui peut avoir directement ou indirectement une
influence politique doit être couvert par un ministre. Dès lors, des
interventions ou des initiatives publiques ne peuvent aller à l'encontre
de celles de la politique intérieure et extérieure du gouvernement.

Troisièmement, la commission a pu constater que la Sûreté de l'Etat
et la sécurité militaire incorporaient des informations dont l'exactitude
et la qualité laissaient souvent à désirer. En outre, des informations
essentielles et pertinentes n'ont pas été transmises ou alors
communiquées trop tard. La commission recommande donc que dans
le cadre du contrôle parlementaire existant, le comité R accorde
également une attention toute particulière à l'efficacité des services
de renseignements. Ce contrôle doit s'exercer de manière
permanente et effective.

Quatrièmement, le contrôle des experts a été rendu plus difficile par
l'état de nos archives publiques, archives qui ne bénéficient pas
toujours des fonds et des moyens humains nécessaires pour être
correctement mises en valeur et exploitées par les scientifiques. Il
faut, sans tarder, remédier à cette carence. La commission invite le
gouvernement à prendre toutes les mesures qui s'imposent pour
chercher, inventorier, structurer et sauvegarder par une allocation
adéquate d'effectifs et de moyens financiers les archives des
différentes instances fédérales et en particulier celles du chef de
l'Etat.

Cinquièmement, dans une recommandation finale, la commission
invite le gouvernement à prendre connaissance de ses conclusions,
constatations et recommandations. Elle lui demande de mettre en
oeuvre les recommandations qui concernent le pouvoir exécutif et,
dans le cadre de son action internationale, de tirer les conclusions qui
conviennent ainsi que d'entreprendre les actions sur la base du
présent document et du débat qui est mené aujourd'hui, à ce sujet, au

vermoord, binnen de 5 uur na zijn
aankomst in Katanga.

De transfer van Lumumba naar
Katanga werd op touw gezet door
de Congolese autoriteiten van
Leopoldstad die de steun genoten
van de ministers van Afrikaanse
Zaken en van Buitenlandse Zaken,
hun medewerkers en de Belgische
raadgevers op post in
Leopoldstad.

Uit geen enkel document of
getuigenis blijkt dat de Belgische
regering of een van haar leden het
bevel gaf om Lumumba fysiek uit
te schakelen of, via zijn transfer
naar Katanga, met voorbedachten
rade de moord op hem heeft
beraamd.

Anderzijds blijkt duidelijk dat de
fysieke integriteit van Lumumba
voor de Belgische regering geen
prioriteit vormde. "De Belgische
regering en inzonderheid de
minister van Afrikaanse Zaken
hebben een gebrek aan voorzorg
aan de dag gelegd en een gemis
aan respect voor de rechtsstaat".

De commissarissen kwamen tot
de conclusie dat sommige leden
van de Belgische regering en
andere Belgische actoren een
morele verantwoordelijkheid
dragen in de omstandigheden die
tot de dood van Lumumba hebben
geleid.

Kortom, wij werden in eerste
instantie getroffen door de
disfuncties, het gebrek aan
transparantie en coördinatie
vanwege de diverse ministers die
bij het Congolese dossier waren
betrokken.

De toenmalige actoren hadden het
er ook moeilijk mee om hun
inlichtingen met elkaar te delen en
onderling te toetsen. "Het
regelmatig aanwenden van
rechtstreekse, niet hiërarchische
informatie- en beslissingsstromen
droeg bij tot een manke
besluitvorming en verkeerde

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

parlement.

La commission espère que ses travaux auront apporté davantage de
clarté au sujet de ces événements tragiques et que cela contribuera à
une meilleure entente entre les deux peuples.

inschattingen."

De ministers hebben geen
doeltreffend toezicht over hun
medewerkers kunnen uitoefenen
wat hun beslissingen en de
inlichtingen in hun bezit betreft. De
controle van het Parlement op het
gevoerde buitenlands en Afrikaans
beleid was "ontoereikend". De
regering is erin geslaagd om zowel
de controle van het Parlement als
de controle van het Rekenhof te
omzeilen bij het opnemen en
aanwenden van fondsen.

De Commissie is dus tot het
besluit gekomen dat het
"noodzakelijk is dat het Parlement
te allen tijde correct en volledig
wordt ingelicht" en dat het
"aangewezen is een formule uit te
werken om, in uitzonderlijke
gevallen, het Parlement in te
lichten over de actie van de
regering zonder de confidentialiteit
in gevaar te brengen". Het
reglement van de Kamer zou dus
kunnen worden gewijzigd om dat
doel te bereiken.

Ook vindt de Commissie dat "het
wenselijk is om aan de bevoegde
Kamercommissie het deelrapport
over de geheime fondsen en de
hierover met het Rekenhof en
andere instanties gevoerde
briefwisseling over te maken. Dit
met het oog op een onderzoek
door die commissie of een
herhaling van deze feiten, het
uitgeven van fondsen buiten de
toestemming van het Parlement
en buiten de controle van het
Rekenhof om, op basis van de
thans geldende regelgeving
onmogelijk is gemaakt."

De Commissie stelde vast dat er
op bepaalde terreinen van de
Congopolitiek onenigheid bestond
tussen het Staatshoofd en de
regering. Deze onenigheid heeft er
in bepaalde gevallen toe geleid dat
het Staatshoofd eigen handelingen
heeft gesteld. De Koning heeft ook
belangrijke informatie verkregen,
en daar waarschijnlijk de regering

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

niet over ingelicht. De Commissie
stond er dan ook op eraan te
herinneren dat "iedere handeling
van het Staatshoofd die een
directe of indirecte politieke
invloed kan hebben moet worden
gedekt door een minister.
Derhalve mogen publieke
tussenkomsten of initiatieven niet
tegen die van de regering inzake
binnenlandse of buitenlandse
politiek ingaan." De
Staatsveiligheid en de militaire
veiligheid hebben zich ook
schuldig gemaakt aan
tekortkomingen op het vlak van de
mededeling van hoogstbelangrijke
en relevante inlichtingen, en ook
wat de juistheid en de degelijkheid
van die inlichtingen betreft. "De
Commissie beveelt dus aan dat
bij de bestaande parlementaire
controle, het Comité I ook

bijzondere aandacht moet hebben
voor de doelmatigheid van de
inlichtingendiensten. Deze controle
dient te gebeuren op een
permanente en effectieve wijze."

De toestand waarin ons archief
verkeert, heeft het werk van de
experten niet vergemakkelijkt. De
Commissie nodigt de regering uit
"alle nodige initiatieven te
ontwikkelen om de archieven van
de verschillende federale
rijksinstanties, en inzonderheid die
van het Staatshoofd, via een
passende toewijzing van
personele en financiële middelen,
op te sporen, te inventariseren, te
structureren en veilig te stellen."

Tenslotte nodigt de Commissie de
regering uit "kennis te nemen van
haar conclusies, vaststellingen en
aanbevelingen, en verzoekt haar
de aanbevelingen, die de
uitvoerende macht betreffen, te
implementeren en in het kader van
haar internationaal optreden de
passende conclusies te trekken en
actie te ondernemen op basis van
dit document en het debat dat
vandaag in het Parlement gevoerd
wordt."

De Commissie spreekt de hoop uit

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

dat "haar werkzaamheden meer
klaarheid hebben gebracht over
deze tragische gebeurtenissen en
dat dit zal bijdragen tot een betere
verstandhouding tussen beide
volkeren."

01.13 Herman Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil

eerst een paar woorden van welgemeende dank uitspreken. Ik wil
eerst de vier experts danken die in de meervoudige betekenis van het
woord een historisch onderzoek hebben verricht. Zij hebben historisch
werk verricht over de historie. Zij hebben alle middelen aangegrepen
om licht te werpen op een duistere pagina van onze vaderlandse
geschiedenis, tot het ontcijferen van geheime codes toe. Hun
onderzoek is de basis voor een politieke besluitvorming geweest, die
geobjectiveerd en ontdaan van partijpolitiek is verlopen. De quasi
consensus die is bereikt zou zonder hun hulp nooit zijn gerealiseerd.
Deze werkwijze moet een voorbeeld zijn voor andere parlementaire
onderzoeks- en reflectiecommissies. Het zal het aanzien van het
Parlement in de politiek zeer ten goede komen.

Voorts dank ik ook de leden van de commissie die niet vervielen in de
tegenstellingen van het verleden door de blinde verdedigers te zijn
van hun voorgangers, 40 jaar geleden. Zij vervielen althans niet in de
geschreven besluiten in modieuze benaderingen over bijvoorbeeld de
monarchie die het politieke leven in Vlaanderen vandaag typeert.

Ik dank ook het secretariaat en alle anderen die bergen werk hebben
verzet.

De besluiten van de onderzoekscommissie zijn er. Ze moeten in hun
volledigheid en in al hun nuanceringen en ontdaan van slogans
worden gelezen. De besluiten, ook de delicate, zijn voldoende
zorgvuldig geformuleerd en met kennis van zaken goedgekeurd, ook
de delicate maar juiste passages over de morele verantwoordelijkheid
van sommige regeringsleden in de omstandigheden die tot de dood
van Lumumba hebben geleid en over de rol van het toenmalige
staatshoofd. Dat belet niet om een aantal korte kanttekeningen te
maken en enkele lessen te trekken.

De belangrijkste les is dat in een democratische staat en in een
rechtsstaat elke overheid binnen zijn wettelijke en grondwettelijke rol
moet blijven. Wie zich aan de grens bevindt of in een grijze zone
treedt - die er trouwens altijd is - kan de legitimiteit van de instellingen
in diskrediet en zelfs in gevaar brengen.

Er zijn, zeker in tijden van crisis, en dat was in 1960 zeker het geval,
grenzen aan de transparantie, maar er zijn ook grenzen aan geheime
acties. Ook wat voorlopig en om veiligheidsredenen geheim of
discreet moet blijven, moet geschieden binnen de wettelijkheid en de
grondwettelijkheid. Het primaat van de politiek is ondergeschikt aan
het primaat van de wet en van de ethiek. De essentiële regels en
waarden werden in deze zaak vaak niet geëerbiedigd.

Veel van wat zich in 1960 en 1961 heeft afgespeeld moet uiteraard in
het juiste tijdskader worden geplaatst. Het is duidelijk dat België vlak
na de onafhankelijkheid vaak optrad alsof zij nog de kolonisator was.
De toenmalige Belgische overheid gedroeg zich alsof Congo nog

01.13 Herman Van Rompuy

(CD&V): Je voudrais remercier
tout le monde, en particulier les
experts qui ont mené à bien le
travail de recherche historique sur
la base duquel une conclusion
neutre a pu être formulée. Les
commissaires ont également fait
preuve d'indépendance dans la
mesure où ils ont su prendre leurs
distances par rapport aux
événements passés et à tout
esprit partisan.

Les conclusions auxquelles est
parvenue la commission d'enquête
sont sur la table. Le principal
enseignement que nous pouvons
tirer de cette enquête
parlementaire, c'est que le
gouvernement doit respecter les
lois et la Constitution et que, si la
discrétion et la confidentialité se
justifient parfois, elles ne sauraient
servir à dissimuler tous les
éléments sensibles de tel ou tel
dossier. La légalité (la
constitutionnalité) et l'éthique
doivent primer la politique.

Il convient de resituer les
événements dans leur contexte
historique. La Belgique continuait
de se comporter en colonisateur,
en tant que grande puissance qui
n'avait cure de la loi, belge ou
congolaise.

Cette période a été marquée par
les événements traumatisants qui
avaient suivi l'indépendance.
L'opinion belge en imputait la
responsabilité au gouvernement
congolais. Jusqu'à présent, du
reste, les autorités congolaises
n'ont jamais exprimé le moindre
regret concernant ces
agissements.

Le meurtre de Patrice Lumumba
fut orchestré par le gouvernement

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

steeds geen onafhankelijke staat was. Feitelijk gedroegen wij ons als
een soort grote mogendheid die zich niet stoort aan de wettelijkheid
van het land, ginds en hier. Daarvan zijn in het deskundig verslag tal
van voorbeelden te vinden. Het moet ons dus aanzetten tot
bescheidenheid als wij andere beoordelen. De enige keer in onze
geschiedenis dat wij de kans kregen ons te gedragen als een grote
mogendheid, deden wij het met de excessen van dien.

Het tijdsbeeld werd ook steeds sterk bepaald door de dramatische
gebeurtenissen vlak na de onafhankelijkheid. De Belgische publieke
opinie die via familie en kennissen sterk was verbonden met Congo,
raakte getraumatiseerd door de moorden en de mensonwaardige
behandeling van landgenoten, gewone burgers en religieuzen, vooral
begaan door het Congolees leger. Voor de publieke opinie lag de
politieke verantwoordelijkheid hiervoor bij de toenmalige Congolese
regering. Velen in ons land brachten daarom in het begin niet veel
begrip op voor de oprichting van een onderzoekscommissie over de
Belgische mogelijke betrokkenheid bij de moord op Patrice Lumumba.
Nooit werd trouwens door de opeenvolgende Congolese autoriteiten
over de wandaden van het toenmalige Congolese spijt uitgedrukt.

De onderzoekscommissie zocht alleen naar de Belgische
verantwoordelijken en het is duidelijk dat de uiteindelijke moord door
Congolezen werd gepleegd. Men kan de eigen verantwoordelijkheid
niet doen verdwijnen door de Congolese leiders louter als huurlingen
te beschouwen van ons land of van Belgische bedrijven. In dat
verband was de reeks leugens van tal van getuigen voor de
onderzoekscommissie shockerend. Het is duidelijk dat persoonlijke
en tribale tegenstellingen en zelfs haatgevoelens, in belangrijke mate
de tragische afloop van het premierschap van Lumumba hebben
bepaald.

In het algemeen is de politieke en/of de fysieke eliminatie van
Lumumba het gevolg van een reeks van oorzaken. Men mag niet in
een soort van monisme vervallen, waarbij men voor één feit één
economisch-financiële drijfveer ziet. De werkelijkheid is dikwijls
ingewikkelder dan dat. Die werkelijkheid geeft een reeks van
oorzaken aan. Ik denk aan het affairisme, de beveiliging van
economische en financiële belangen, de koloniale reflexen, de koude
oorlog, een reactie op de moorden en wandaden in Congo, de interne
Congolese machtsstrijd en de afrekeningen. Ik verwijs ook naar de
zeer controversiële figuur van Lumumba, met zijn charismatische
gave, die hij gebruikte om zijn volk naar de onafhankelijkheid te
leiden, maar ook om mensen en groepen tegen elkaar op te zetten.

Hoe dan ook is moord een onaanvaardbaar middel, tenzij in
uitzonderlijke omstandigheden, waarin geen enkel ander middel
voorhanden is om een veel groter kwaad te vermijden. Dat theorema
van het minste kwaad was hier niet van toepassing.

Door veel meer klaarheid te brengen over de moord en de
omstandigheden die tot die daad hebben geleid, heeft de commissie
een bijdrage geleverd om het verleden te verwerken en resoluut voor
de toekomst te kiezen.

Mijnheer de voorzitter, collega's, de geschiedenis kan niet worden
herschreven. Wij zullen nooit weten in welke mate de politieke chaos
die enkele dagen na 30 juni 1960 in Congo ontstond en de

congolais et ne saurait être
considéré comme un assassinat
commandité purement et
simplement par l'Etat belge.

L'élimination politique et physique
n'a pas été inspirée par un seul
mobile mais bien par une série de
circonstances, parmi lesquelles
des intérêts économiques, un
réflexe colonial, la Guerre froide
ainsi que la personnalité
controversée de Patrice
Lumumba, capable de se rallier
des groupes de citoyens mais
aussi de s'en faire des ennemis.
Par ailleurs, il faut appréhender
toute cette affaire comme une
réaction aux dérives de l'armée
congolaise et comme le résultat
d'une lutte intestine pour le
pouvoir.

C'est en faisant la lumière sur les
circonstances de l'assassinat de
Lumumba que nous pourrons
enfin nous réconcilier avec cet
épisode de notre histoire. Nous
n'en connaîtrons bien entendu
jamais les détails. Une chose est
cependant claire désormais. Nous
avons trop longtemps soutenu les
mauvais dirigeants parce que
nous souhaitions la stabilité et que
nous nous sommes laissés
entraîner par la guerre froide. Ces
dirigeants se préoccupaient avant
tout d'eux-mêmes, ce qui a
conduit le Congo à la situation
actuelle. Les citoyens congolais en
sont les grandes victimes. Le
niveau de bien-être des Congolais
est aujourd'hui bien inférieur à ce
qu'il était en 1960. Il est temps que
nous pensions à ces citoyens
congolais. Ceux-ci doivent figurer
au centre de notre future politique
congolaise.

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

machtsstrijd nadien bepalend zijn geweest voor de dramatische
neergang van het land in de decennia die daarop volgden, tot op de
dag van vandaag. Wij zullen evenmin weten wat de juiste rol van
Lumumba en andere Congolese leiders in deze chaos is geweest.

Het land heeft na 1960 verschillende kansen gekregen zich te
herpakken, maar die werden niet benut. Wij steunden te lang en te
veel de verkeerde leiders en leider, in naam van de stabiliteit en in het
kader van de koude oorlog. Een deel van de Congolese politieke
klasse was, op enkele hoogstaande mensen na, meer begaan met
zichzelf dan met het volk. De prijs daarvoor werd door miljoenen
gewone Congolezen betaald. Zij betaalden daarvoor met hun leven.
Alleen al tijdens de huidige burgeroorlog hebben direct en indirect
twee miljoen mensen het leven verloren. Zij betaalden met hun
gezondheid, hun opleidingspijl, hun levensstandaard en hun
waardigheid.

Al die fouten mogen wij en anderen niet herhalen. Daarom mag ons
Congo-beleid niet door nostalgie of economie worden beheerst, maar
doodgewoon door de zorg om de mens. De Vlaamse christen-
democraten willen bijdragen aan een "bipartisan"-benadering van de
Congo-politiek. De democratie heeft in Congo nooit een kans
gekregen.

Na drie dictaturen is het land gezakt tot een levensstandaard en een
onderwijs- en gezondheidspeil dat ver ligt onder het peil bereikt op de
dag van de onafhankelijkheid op 30 juni 1960. Ik was geschokt toen ik
in september 2001, na 45 jaar, Kinshasa, mijn school en mijn huis
terugzag.

Onze Congo-politiek moet resoluut kiezen voor de democratie als weg
naar vrede, rechtsstaat, sociale en economische ontwikkeling. De
democratie zal altijd efficiënter zijn dan de dictatuur is en geweest is.
Daaraan meewerken is de beste dienst die we nu aan Congo kunnen
bieden.

01.14 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le président, avant

d'aborder les quelques questions que je souhaiterais vous soumettre,
permettez-moi de faire deux remarques préalables.

Tout d'abord, je n'ai toujours pas bien compris la motivation réelle
d'instituer dans notre Chambre une commission d'enquête chargée
de déterminer les circonstances exactes de l'assassinat de Patrice
Lumumba et l'implication éventuelle des responsables politiques
belges dans celles-ci. Qu'on ne me fasse pas croire que c'est
uniquement la publication du livre de M. Ludo De Witte qui est à
l'origine de la commission! Si chaque fois qu'un livre dénonciateur est
publié en Belgique, une commission d'enquête est créée, nous
passerions notre temps d'une commission d'enquête à une autre.
Personnellement, je suis persuadé que la motivation principale est à
rechercher dans des intérêts politiques, pouvant être louables par
ailleurs, et, pour parler franchement, dans une certaine complaisance
que notre gouvernement voulait manifester à l'égard du pouvoir qui
était en place à Kinshasa, celui de M. Laurent Désiré Kabila.
Soulignons que, dans cette optique, notre parlement a été, au grand
étonnement de certains membres de la majorité, instrumentalisé par
le ministre des Affaires étrangères.

01.14 Jacques Lefevre (PSC): Ik

heb nog niet begrepen wat de
ware motivatie voor de oprichting
van deze onderzoekscommissie
was. Moest de publicatie van een
kritisch boek in België telkens tot
de oprichting van een
onderzoekscommissie leiden, dan
zouden de onderzoekscommissies
elkaar in sneltempo opvolgen.

Aan de basis liggen vooral
politieke belangen en, laten we er
geen doekjes om winden, een
zekere welwillendheid waarvan
onze regering ten aanzien van het
Kabila-regime blijk wilde geven.
Tot grote verbazing van sommige
leden van de meerderheid heeft
de minister van Buitenlandse
Zaken het Parlement uit dit
oogpunt gebruikt.

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Ensuite, il me semble difficile de réécrire l'histoire sans une analyse
fine et circonstanciée du contexte et des valeurs de l'époque. Je
regrette que notre commission n'ait pas suffisamment étudié le
contexte sociologique dans lequel les événements se sont déroulés;
notamment celui de la décolonisation, de la guerre froide, de la
crainte d'un Congo aux mains de Moscou et des récits médiatiques
qu'en faisait la presse qui influait directement sur les opinions
publiques africaines, européennes et nord-américaines.

Cependant, nous devons féliciter les quatre historiens qui ont nourri la
réflexion des parlementaires de la commission.

Ces quatre historiens ont, en effet, réussi à mettre en lumière que,
dans le cas de l'assassinat de M. Lumumba, il n'y avait jamais eu de
la part des autorités publiques belges un complot organisé avec des
chefs, des sous-chefs, des exécutants, une logistique bien huilée, un
système de renseignements et de communications efficaces, etc. Il
n'y a donc pas eu de complot explicite.

Ces mêmes experts nous ont également entraînés dans les
méandres de la sémantique pour nous expliquer, par exemple, que la
notion d'élimination, sinon d'élimination définitive, avait changé de
sens entre le début des années 60 et aujourd'hui. M. Harmel l'avait
d'ailleurs déjà souligné.

Cette piste linguistique m'a conduit à consulter un autre mot dans le
dictionnaire: le mot "évolué". Dans l'édition de 1998, donc encore très
récente, du "Petit Larousse", on lit à "évolué, ée": 1° Adjectif. Qui a
atteint un certain degré d'évolution ou de culture; 2° En informatique,
langage évolué, langage de programmation, etc. 3° Adjectif et nom.
Afrique: qui a reçu une éducation de type européen. Que ce terme
d'"évolué", qui est bien sûr lié à la notion d'évolution, ait reçu une
acception particulière dans le cas de l'Afrique, nous renvoie
directement au darwinisme social. Cette pseudo-science dérivée
d'une science qui ne s'occupe, en principe, que des changements
subis au cours du temps géologique par les lignées animales et
végétales c'est à nouveau "Le Petit Larousse" de 1998 qui le dit a
conduit à légitimer ici et là l'esclavage, l'eugénisme et a débouché sur
l'holocauste dans une des nations qui était classée traditionnellement
comme l'une des plus civilisées, celle qui avait enfanté les Kant,
Goethe, Schiller, Beethoven, etc.

Il est encore aujourd'hui des chefs d'Etat en Europe comme en
Amérique qui se croient plus civilisés que d'autres. Le colonialisme
d'hier, le néo-colonialisme des années 60 et sans doute le néo-
colonialisme latent d'aujourd'hui ne sont que des variantes à peine
"soft" de ce darwinisme social. On en trouve des traces sous
certaines formes de mondialisation ou de prétendues luttes contre le
terrorisme partout dans le monde.

Il est clair que, peu avant et pendant l'indépendance du Congo, même
les esprits réputés les plus progressistes avaient le nez collé sur la
notion d'"évolué" et en particulier sur l'effectif réduit de ces "évolués"
en Afrique.

Tout se passait comme si d'un côté, les pays européens et
singulièrement la Belgique étaient peuplés exclusivement d'"évolués",
y compris les illettrés. De l'autre, l'Afrique sub-saharienne et

Het is moeilijk de gebeurtenissen
te reconstrueren zonder de
context en de destijds gangbare
waarden ten gronde te analyseren.
Persoonlijk vind ik het spijtig dat
de commissie onvoldoende
aandacht schonk aan de
sociologische context waarin de
gebeurtenissen plaatsvonden en
die onder meer werd bepaald door
het kolonialisme, de Koude
Oorlog, de berichtgeving in de
media.

We dienen echter de vier historici
te feliciteren die erin zijn geslaagd
aan te tonen dat de Belgisch
overheid nooit betrokken was bij
een georganiseerd complot met
een leider, adjuncten, uitvoerders,
een goed geoliede machine, een
efficiënt inlichtingen- en
communicatiesysteem, enz. Er
was dus gaan duidelijk complot.

Net als de heer Harmel hebben
deze experts ons uitgelegd dat het
begrip "uitschakeling" tussen het
begin van de jaren zestig en
vandaag een andere betekenis
gekregen heeft.

Voortbordurend op deze
taalkundige denkpiste heb ik nog
een ander woord opgezocht in het
woordenboek, namelijk
"evolueren". Een uit het Frans
overgenomen buigingsvorm van
dat werkwoord, "évolué", heeft in
een Afrikaanse context een
specifieke betekenis gekregen,
waarmee we meteen recht in het
sociale darwinisme belanden. Die
pseudo-wetenschap werd hier en
daar aangegrepen om slavernij en
eugenetica te rechtvaardigen, en
heeft uiteindelijk geleid tot de
holocaust in het land van Kant,
Goethe, Schiller en Beethoven. Er
zijn in het Westen nog altijd
staatshoofden die zichzelf
geciviliseerder vinden dan
anderen. Het oude kolonialisme,
het neokolonialisme van de jaren
'60 en het latente kolonialisme van
vandaag, dat in bepaalde vormen
van mondialisering of

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

singulièrement le bientôt ex-Congo belge, n'étaient qu'un magma
informe de "non-évolués" avec quelques îlots peuplés d'"évolués"
fraîchement émoulus. Tel était bien l'état d'esprit qui prévalait à
l'exception de rarissimes cas, à la fin des années 50 et au début des
années 60.

Nous étions presque tous, en ce compris les médias influents de
l'époque, des néo-colonialistes sans le savoir.

L'indépendance fut donc accordée sous la condition implicite de la
poursuite d'une forme ou d'une autre de vassalité des non-évolués
noirs à l'égard des évolués blancs. Le drame de Patrice Lumumba fut,
dans ce contexte sociétal, qu'il était en situation atypique, assis entre
deux chaises, dirions-nous dans le langage courant, en étant un
évolué noir, tout au moins pour les personnes qui voulaient bien lui
concéder cette qualité et qui n'étaient pas légion, il faut le dire, et qu'il
n'entendait pas, lui Patrice Lumumba, jouer convenablement la partie.

Il devint ainsi la victime d'une sorte d'acharnement thérapeutique qui
conduisit d'abord à lui contester sa qualité de premier ministre,
pourtant régulièrement élu, puis de citoyen libre, enfin même celle
d'être un prisonnier vivant ici près de Léopoldville-Kinshasa, plutôt
que là au Kasaï ou au Katanga.

Les grandes décisions de cet acharnement thérapeutique étaient bien
sûr prises par des Congolais, mais avec au monitoring une multitude
de conseillers civils ou militaires belges dont une avalanche de télex
nous ont laissé des traces.

Beaucoup de Belges voulaient quelquefois, sans s'en rendre compte
puisque c'était la culture dominante de l'époque, continuer à affirmer
leur suprématie pseudo-darwinienne, laquelle allait semble-t-il de soi:
ministres, dirigeants de l'Union minière du Haut-Katanga,
syndicalistes, professeurs d'université et finalement monsieur-tout-le-
monde lisant son quotidien ou regardant la télévision.

Que de fois n'avons-nous pas entendu dire: "On a pensé à leur
donner l'indépendance trop tard mais quand on a décidé de la leur
donner, on a été trop vite". C'est M. Van Bilsen qui parlait d'un plan de
30 ans. On ne l'a pas écouté. On a préféré travailler dans l'ombre
avec des conseillers officiels et quelquefois officieux. Est-ce à cela
que les experts font référence lorsqu'ils parlent de responsabilité
morale des autorités gouvernementales belges dans le dernier
paragraphe de leurs conclusions?

Il est vrai que le concept de responsabilité morale est vague et peu
précis. Je regrette qu'il ne soit pas défini dans le rapport. C'est un
concept élastique que l'on pourrait appliquer à bien des situations. A
titre d'exemple, n'avons-nous pas aujourd'hui une responsabilité
morale en participant à un embargo qui a tué et qui tue des centaines
de milliers d'enfants en Irak? N'avons-nous pas aujourd'hui une
responsabilité morale en laissant plus de 800.000 personnes souffrir
de malnutrition alors qu'il y a assez de nourriture pour alimenter tous
les habitants de notre planète? N'avons-nous pas des responsabilités
morales à propos des événements de Palestine, de Tchétchénie, de
Guantanamo, dans la lutte contre le sida en Afrique, etc.?

Mais si les Belges ont une responsabilité morale, il est tout aussi

terrorismebestrijding sluimert, zijn
maar varianten van dat sociale
darwinisme. Ook de
onafhankelijkheid van Congo
ontsnapt niet aan die exclusieve
interpretatie van het begrip
"geëvolueerd" die indertijd
prevaleerde. De onafhankelijkheid
werd dan ook verleend onder de
stilzwijgende voorwaarde dat het
knechtschap van de zwarte niet-
geëvolueerden ten opzichte van
de blanke geëvolueerden in de
een of andere vorm zou worden
bestendigd. Het drama van Patrice
Lumumba was dat hij een zwarte
évolué was, voor de enkelingen
die hem als dusdanig wilden
beschouwen, en dat hij het spel
niet wilde meespelen zoals dat van
hem verwacht werd.

Hij werd het slachtoffer van een
soort therapeutische
hardnekkigheid die eerst zijn
hoedanigheid van eerste minister,
daarna die van vrije burger en
uiteindelijk die van levende
gevangene heeft betwist. De
Congolezen maar ook Belgische,
burgerlijke en militaire "adviseurs"
hadden besloten zich hardnekkig
te gedragen. In de laatste
paragraaf van hun conclusie,
vermelden de experts immers de
"morele verantwoordelijkheid" die
de Belgische regeringsleden
dragen. Dit begrip, vaag en
onduidelijk, werd niet in het
verslag gedefinieerd. Dit begrip
kan nochtans in verschillende
situaties worden toegepast:
embargo tegen Irak,
ondervoeding, gebeurtenissen in
Palestina, enz. De Congolezen
van hun kant dragen effectief een
verantwoordelijkheid. Waarom
aanvaardde de heer Tshombe op
16 januari 1961 Patrice Lumumba
en zijn vrienden te ontmoeten
terwijl hij maandenlang die
ontmoeting had geweigerd? Wat
werd hem beloofd?

Wat de omstandigheden die tot de
moord op Patrice Lumumba
hebben geleid betreft, kan
onmogelijk worden uitgemaakt op

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

évident que les Congolais ont une responsabilité réelle effective.
Comme le disait M. Bartelous dans son témoignage devant la
commission le 9 juillet 2001, lors d'une entrevue qu'il eut avec M.
Tshombe le 16 janvier 1961, ce dernier clôtura l'entretien en disant:
"Le transfert de Lumumba est une affaire entre Congolais. Elle ne
concerne qu'eux". M. Bartelous poursuit en disant que M. Tshombe lui
enjoignit de ne plus s'en occuper: "C'est la seule injonction que j'ai
reçue au cours des 13 mois pendant lesquels j'ai exercé mes
fonctions au cabinet de M. Tshombe".

Pourquoi M. Tshombe a-t-il accepté M. Lumumba et ses amis le
16 janvier 1961, alors que depuis plusieurs mois, il refusait de
recevoir M. Lumumba, suivant en cela l'avis de ses conseillers
belges? M. Tshombe devait cependant bien connaître les intentions
des hommes forts de son gouvernement, comme M. Munongo ou M.
Kibwe. Qu'a-t-on promis à M. Tshombe? Le saura-t-on un jour?

Je ne vais évidemment pas rentrer dans le détail des circonstances
qui ont conduit à l'assassinat de M. Lumumba et de MM. Mpolo et
Okito. Les 988 pages du rapport de la commission nous donnent
beaucoup d'informations, tout en laissant des zones d'ombre. Les
experts soulignent eux-mêmes et à plusieurs reprises qu'on ne peut
pas préciser ni le moment, ni les circonstances exactes durant
lesquelles certains événements se sont produits. Les rapporteurs ont
fait un compte rendu le plus objectif possible des circonstances
connues.

On ne peut que constater que certains témoins et acteurs de la
tragédie sont décédés. On ne peut que regretter que la mémoire soit
sélective ou parasitée par des lectures récentes des faits. Quoi de
plus normal, puisque plus de 40 années se sont passées depuis ces
assassinats. On ne peut que regretter aussi la disparition de
beaucoup d'archives au Congo. On est donc renvoyé par principe à
un problème de mémoire collective, au sens fort du terme.

On nous rétorquera que la mémoire collective n'a de sens que si l'on
peut s'en servir. Or, quatre choses au moins ont radicalement changé
depuis 40 ans.
1. La Belgique n'a plus de colonie.
2. Avec l'OPA lancée le 18 janvier 1988 par M. De Benedetti sur la
SGB, la notion d'empire économico-financier belge a fait
définitivement long feu.
3. Il y a un monde de différence entre la Belgique unitaire de 1960 et
la structure actuelle du pays avec ses compétences régionales et
communautaires.
4.

Le décès récent du franc belge témoigne au moins

symboliquement d'une plus grande intégration de la Belgique à
l'Europe.

L'histoire ne peut donc pas repasser les mêmes plats. Toutefois, à
moins d'être sourd et aveugle, il faut bien reconnaître qu'un pénible
fonds de commerce subsiste: celui du darwinisme social, lequel n'est
finalement que la façade pseudo-scientifique de deux autres plaies: la
xénophobie et le racisme. Ces deux plaies s'ouvrent sur deux fronts.
A l'intérieur, tout d'abord, l'extrême droite n'est plus surtout
francophone, comme en 1960, mais sévit davantage au Nord du
pays. Elle est pathologiquement pour le chacun chez soi, sans
mélange des nuances. Ensuite, à un niveau plus subtil, il y a la

welk moment en in welke precieze
omstandigheden sommige
gebeurtenissen hebben
plaatsgevonden.

Men kan alleen maar betreuren
dat sommige getuigen en actoren
van deze tragedie gestorven zijn
en dat sommigen blijk geven van
een selectief of een door recentere
lectuur beïnvloed geheugen. Ook
moet worden betreurd dat het
grootste deel van de archieven in
Congo is verdwenen.

Er rijst dus een probleem inzake
het collectief geheugen. Dat is
alleen nuttig als er een beroep op
kan worden gedaan. De laatste
veertig jaar hebben zich echter
minstens vier grote veranderingen
voltrokken: België heeft geen
kolonie meer, de notie
'economisch-financieel imperium'
is definitief achterhaald, de huidige
staatsstructuur heeft niets meer
van doen met die van het unitaire
België van 1960 en de
toenemende integratie van België
in de EU is een vaststaand feit.

Spijtig genoeg blijft het sociale
darwinisme waarachter alleen
maar racisme en
vreemdelingenhaat schuilgaan, de
politieke agenda bepalen.
Extreem-rechts kent momenteel
een heropleving, vooral in het
noorden van het land. Om te
bepalen of het vreemdelingen al
dan niet tot het grondgebied
toelaat, screent ons land ze
uitgaande van zijn belangen maar
ook van een waardeschaal die van
niet-ontwikkeld tot ontwikkeld gaat.

Het collectief geheugen zou dus
wel degelijk tot uiting moeten
komen op het stuk van het
immigratiebeleid. Er is
dienaangaande trouwens sprake
van een totaal gebrek aan
langetermijnvisie. Heeft de huidige
meerderheid een dergelijke visie?
Wij betwijfelen dat. In antwoord op
vragen daarover verklaarde de
minister van Binnenlandse Zaken
dat hij terzake op een Europees

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Belgique qui, dans la foulée de l'Europe forteresse, filtre et
sélectionne, admet ou refoule les étrangers au gré de ce qu'elle croit
être ses intérêts mais qui ne perd jamais de vue son échelle graduée
qui va du non évolué à l'évolué. C'est ainsi par exemple que les fils ou
filles d'immigrés sont déjà de droit un peu plus évolués, ce qui est
dans la logique de cette échelle, puisqu'ils sont nés dans un milieu
d'évolués.

Néanmoins, il y a quelques jours encore, un ministre ne souhaitait pas
leur accorder le droit de porter le foulard dans les écoles, sous
prétexte que cela ne se fait pas quand on est évolué.

Enfin, beaucoup pensent tout bas ce que M. Berlusconi dit tout haut
de la supériorité des évolués de tradition, sinon de foi judéo-
chrétienne.

S'il est bien un premier endroit où la mémoire collective de
l'assassinat de M. Lumumba, et plus généralement de la mauvaise foi
qui entourait l'indépendance du Congo et d'autres anciennes colonies
belges ou européennes, devrait s'exercer, c'est au niveau de la
politique d'immigration. Pour l'heure, il faudrait d'ailleurs parler
davantage d'absence totale de politique à long terme en la matière,
tant il est vrai que tout paraît se limiter à quelques balbutiements
médiatiques donnés en réponse à l'un ou l'autre scandale où l'on
découvre des cadavres dans des remorques de camion.

Première question donc: l'actuelle majorité pourrait-elle nous dévoiler
un jour sa politique d'immigration à long terme? Dans la négative, cela
nous confirme dans l'opinion qu'elle n'en a pas.

Lorsque j'ai interrogé le ministre de l'Intérieur à ce sujet, il m'a été
répondu qu'on attendait un projet d'harmonisation européenne en la
matière. C'était prévu pour le Sommet de Laeken. Depuis on a appris
que l'Union européenne attendait que chaque Etat définisse lui-même
ses critères de politique d'immigration avant d'aborder sa politique
d'harmonisation. C'est l'histoire de savoir qui est le premier: la poule
ou l'oeuf? En attendant, on attend.

Le second lieu où cette mémoire devrait s'activer concerne bien
évidemment nos relations avec les pays en voie de développement,
appelés naguère, dans une sémantique plus crue, les pays sous-
développés, donc in fine sous-évolués, dont les plus pauvres
aujourd'hui prennent pudiquement le nom de PMA. Je pense en
particulier à nos relations avec nos ex-colonies: le Congo, le Rwanda
et le Burundi.

En ce qui concerne le Congo, notre mémoire pourrait s'enrichir des
conclusions d'une autre commission d'enquête à tenir sur les
interventions éventuelles de la Belgique, publiques ou privées, en
faveur du maintien au pouvoir du citoyen Mobutu. Ici, il n'aurait plus
été question d'avoir la peau d'un homme sous le prétexte invérifiable
de sauver tout un peuple de l'anarchie, mais bien de conserver
quelqu'un en bonne santé, au prix de la misère avérée de tout un
peuple. En liant ces deux attitudes contradictoires l'une à l'autre, on
pourrait presque dire que, contrairement à toute la littérature basée
sur les liens d'amitié impérissable entre anciens colonisés et anciens
colonisateurs, il aurait mieux valu que les anciens colonisateurs
s'occupent de n'importe quoi dans le monde, sauf de leur ancienne

harmoniseringplan wacht. Dat was
gepland voor de Top van Laken.
Sindsdien heeft men vernomen
dat de EU hetzelfde verwacht van
elk van de lidstaten! Dat geheugen
zou ook tot uiting moeten komen
in onze betrekkingen met
ontwikkelingslanden, inzonderheid
met onze voormalige kolonies.
Wat Congo betreft, zou dat
geheugen kunnen verrijkt worden
met de besluiten van een nieuwe
commissie die zich buigt over de,
privé of openbare, steun die ons
land heeft verleend om Mobutu
aan de macht te houden.

Het ging er in feite niet om het volk
van de anarchie te redden, maar
om iemand in goede gezondheid
te houden ten koste van de
ellende van een heel volk. De
gewezen kolonisatoren hadden
zich beter met alles bezig
gehouden behalve met hun
vroegere kolonies. Dat is toch wat
de Verenigde Naties in 1960
hebben aanbevolen.

Wat doet de Belgische overheid,
zowel de nationale als de
regionale overheid, in Kongo,
Rwanda en Burundi? Wordt onze
hulp gedoogd of is ze gewild?
Waarop wachten wij nog voor wij
die dringende humanitaire hulp
eindelijk gaan bieden? Worden de
natuurlijke rijkdommen van die
landen nog steeds geplunderd?
Moeten wij de reputatie van de
minister van Buitenlandse Zaken
verstevigen? Waarschijnlijk een
beetje van dat alles!

Op welke basis gaan wij in de
toekomst samenwerken met de
Kongolezen, de Rwandezen en de
Burundezen als elk
neokolonialisme is uitgesloten?

Uit de verwerping van het
neoneokolonialisme moeten we
precieze criteria puren voor de
vrije keuze van onze toekomstige
gesprekspartners, die de emanatie
moeten zijn van een democratisch
proces. In alle andere gevallen kan
de aan te nemen houding variëren

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

colonie. C'est d'ailleurs ce que préconisaient les Nations unies dès
1960 au Congo mais, sans que cet organisme ait eu les moyens
humains et financiers de mettre lui-même en oeuvre une politique
quelconque de coopération technique en Afrique.

Pour rendre caduque à l'avenir cette hypothèse extrême d'une
politique toujours contre-productive de la Belgique à l'égard de ses
anciennes colonies, une série de questions méritent d'être posée à
l'actuel gouvernement.

1. Que font les pouvoirs publics belges, nationaux et régionaux au
Congo, au Rwanda et au Burundi? S'agit-il d'apporter une aide
technique subie ou voulue? La nuance est de taille dans notre logique
du darwinisme social. Notre aide humanitaire d'urgence doit-elle
toujours attendre une plus grande misère avant d'intervenir? S'agit-il,
dans le même temps, de laisser participer certains ressortissants
belges au pillage à la petite semaine des ressources naturelles de ces
pays? S'agit-il enfin de renforcer l'image de marque du ministre des
Affaires étrangères? Un peu de tout cela, sans doute, mais nous
aimerions être tenus au courant, de temps à autre, des propositions
de ces différents ingrédients.

2. Sur quelles bases va-t-on collaborer, à l'avenir, avec les Congolais,
Rwandais, Burundais, si on exclut le colonialisme, qui consiste à
imposer aux "pas encore assez évolués" les desiderata et les
fantasmes des "très évolués", encore que parfois franchement
barbares?

La question comporte deux suggestions:
- d'une part, le rejet du néo-colonialisme n'a rien à voir avec le
masochisme ou l'angélisme. Il s'agit, au contraire, d'avoir un certain
nombre de critères précis et non pas occultes sur le libre choix de nos
interlocuteurs futurs. Si ceux-ci sont l'émanation d'un processus
raisonnablement démocratique, il n'y a en soi aucun problème, ce que
l'on n'a pas du tout compris dans le cas de M. Lumumba. Dans tous
les autres cas, l'attitude à prendre peut aller du refus catégorique de
discuter de n'importe quoi à la collaboration sous conditions. A cet
égard, les critères sont indispensables: respect des droits
élémentaires de la personne humaine, respect des frontières ou
autres, que l'on aimerait voir préciser par l'actuel gouvernement avec,
de préférence, un débat démocratique à la clef;
- d'autre part, à supposer que les conditions minimales d'une
collaboration soient réunies (par exemple, entre la Belgique et le
Congo), il s'agit de déterminer en connaissance de cause et de
conséquences, de part et d'autre, ce que l'on va vraiment pouvoir
faire utilement c'est-à-dire pour le bien commun ensemble. La
connaissance de cause et de conséquences se réfère notamment à
deux plaies du néo-colonialisme: les éléphants blancs et le commerce
des armes.

Pour rappel, l'éléphant blanc est historiquement le cadeau idéal que
l'on pouvait faire en Inde à un maharadjah de ses ennemis,
simplement parce que l'entretien d'un aussi charmant pachyderme ne
pouvait qu'entraîner la ruine de celui qui l'avait reçu. Dans la pratique
post-coloniale, cela s'est traduit par la construction d'ouvrages d'art
pharaoniques ou par l'envoi de matériel trop sophistiqué pour pouvoir
être utilisé longtemps, sans circuits locaux de maintenance, mais qui
servaient aussi à subventionner, par la bande, certains canards

van een weigering om te praten tot
een voorwaardelijke
samenwerking volgens precieze
criteria.

Als de minimumvereisten voor
samenwerking vervuld zijn,
moeten beide partijen met kennis
van zaken en rekening houdend
met de gevolgen bepalen wat er
samen gedaan kan worden voor
het algemeen welzijn. Wij hopen
dan ook dat de huidige
meerderheid zich zal bezinnen
over de twee grote struikelblokken
in de projecten voor technische
coöperatie met de derde wereld,
namelijk de zogenaamde "witte
olifanten" en de wapenhandel.

De verschillen in ontwikkeling zijn
statistisch gezien weliswaar groot,
maar elke partner kan in het
bilaterale debat specifieke criteria
naar voren brengen. Wij
parlementsleden kunnen onze
medewerking verlenen aan de
uitwerking van dergelijke criteria.

Voorshands moet de regering nota
nemen van de aanbevelingen van
de commissie en ons vertellen op
welke manier zij daaraan gevolg
denkt te geven. Jammer genoeg
wordt er in de aanbevelingen noch
naar de families Lumumba, Okito
en Mpolo, noch naar de andere
slachtoffers van het drama van de
Congolese onafhankelijkheid
verwezen.

Niettemin hebben wij de
conclusies van de
onderzoekscommissie
goedgekeurd, en ook in de
plenaire vergadering zullen wij
opnieuw, in ons streven naar een
consensus, voorstemmen.

Dit door de ratio ingegeven
stemgedrag zal noch de
Congolezen, noch de Belgen
tevreden stellen, maar komt als de
logische conclusie van een
gezamenlijk werk dat veel
schemerzones achterlaat. De
deskundigen hadden toegang tot
originele archieven, maar ze

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

boiteux des pays généreux donateurs.

Quant au trafic des armes, s'il répond aussi au besoin immodéré de
subventionner ce genre d'industrie des pays donateurs, il offre, en
outre, l'inconvénient de gonfler l'arsenal des moyens de tuer
directement, ce qui est encore pire que d'être ruiné à petit feu par
l'entretien d'éléphants blancs.

A l'avenir, on ose donc espérer que les éléphants blancs et les armes
ne seront plus la toile de fond des projets de coopération technique
avec le tiers monde, c'est-à-dire qu'on n'y recourra plus qu'avec
parcimonie, soit comme on l'a dit plus haut, vraiment en connaissance
de cause et de conséquences.

On aimerait en tous cas que l'actuelle majorité nous rassure et nous
contredise sur ces deux points, voire qu'elle nous dise comment elle
s'y prend pour éviter ces deux écueils. Pour le reste, il y a
évidemment bien des choses qui peuvent figurer dans un véritable
projet de coopération monté conjointement entre deux pays; peu
importe d'ailleurs que l'un soit plus développé que l'autre. Mais dans
un cas où les écarts de développement (revenu par habitant,
production industrielle, etc.) sont statistiquement considérables, il y a
des priorités spécifiques à mettre en évidence. Les rapports annuels
du PNUD sont significatifs à cet égard.

Là aussi, il y a des critères que chacun des partenaires peut et doit
faire valoir dans le débat bilatéral. Les parlementaires que nous
sommes ne dédaigneraient pas non plus être un jour associés à la
mise au clair de tels critères, qui se ramènent trop souvent, par
paresse intellectuelle, à la répétition pure et simple des étapes de
développement réelles ou mythiques, suivies naguère par les soi-
disant plus évolués.

Dans l'immédiat, il revient enfin au gouvernement de prendre acte des
recommandations de la commission dite "Lumumba", puis surtout de
nous dire ce qu'il entend faire sur la base de ces recommandations,
lesquelles, à notre grand regret, ne font pas une seule fois référence
ni aux familles Lumumba, Okito et Mpolo, ni aux autres victimes de
l'indépendance congolaise, qu'elles soient noires ou blanches, ni au
peuple congolais aujourd'hui.

Nous avons néanmoins voté les conclusions de cette commission et
nous réitérerons ce vote positif aujourd'hui ou jeudi. C'est un vote
consensuel, un vote de raison, sans enthousiasme, qui ne satisfera ni
les Congolais, ni les Belges, qui n'avaient d'ailleurs pas demandé,
dans leur grande majorité, l'existence de cette commission. Il
intervient non pas comme un vote dans une cour d'assises, mais
comme la conclusion logique d'un travail effectué en commun et qui a
laissé beaucoup de zones d'ombre. Mais nous avons aussi tenu à
élargir sensiblement le débat ce matin.

Les experts, grâce à l'existence de notre commission, ont eu accès à
des archives originales. Ils n'ont d'ailleurs pas manqué de souligner
leur état de désorganisation, et je reste poli. Ils ont travaillé d'arrache-
pied, mais n'ont évidemment pas épuisé le sujet. En outre, comme
sociologue, il me plaît de rappeler ce qu'a dit un historien français,
Georges Duby: "Qu'est-ce que le discours historique, sinon
l'expression d'une réaction personnelle de l'historien devant les

hebben het onderwerp niet kunnen
uitputten. De commissieleden
betuigden hun instemming met
dier persoonlijke reacties ten
opzichte van de her en der
verspreide overblijfselen van hun
emoties, om Georges Duby te
parafraseren. Ik betreur de
houding van hen die van het
verrichte werk gebruik willen
maken om Koning Boudewijn en
zijn omgeving bij de
gebeurtenissen te betrekken. Daar
gaat het debat niet over en de
koninklijke functie is sedert 1960
ook geëvolueerd. De
gebeurtenissen van toen moeten
altijd in hun context worden
bekeken, ook al is dat in het licht
van onze huidige waarden.

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

vestiges éparpillés de son émotion?" Les parlementaires de la
commission se sont ralliés à l'expression de leurs réactions
personnelles devant ces "vestiges éparpillés de leur émotion".

J'aurais préféré qu'il y ait plus d'experts africains, M. Omasombo, le
seul Congolais, ne l'ayant été que partiellement.

Avant de conclure, permettez-moi encore de regretter l'attitude de
celles et ceux qui veulent profiter du travail effectué par notre
commission pour impliquer le Roi Baudouin et son entourage dans
ces événements. Ce n'est évidemment pas le débat et c'est pour moi
une manifestation supplémentaire de ceux qui veulent s'attaquer aux
symboles de la Belgique.

J'ajouterai également que la fonction royale a aussi évolué depuis
1960 et qu'il faut toujours remettre les événements de l'époque dans
leur contexte même si c'est à la lecture des valeurs d'aujourd'hui.

A mes amis africains, je me permettrai de leur donner le conseil de ne
pas attendre 41 ans pour en savoir plus sur l'assassinat de M. Laurent
Désiré Kabila. Plus le temps passe, plus la compréhension de la
vérité s'estompe même si celle-ci peut faire mal.

01.15 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, collega's, u zult het me
niet ten kwade duiden wanneer ik stel dat deze onderzoekscommissie
iets had van een bepaalde nostalgie. Ik bedoel dat niet als een
verwijzing naar betere tijden, maar het is en blijft een vreemde zaak
dat een parlementaire onderzoekscommissie zich bezighoudt met
feiten die veertig jaar geleden zijn.

Ik moet echter toegeven dat wij deze voormiddag op dat vlak
chronologisch werden voorbijgestreefd door de CD&V, want de heer
Van Rompuy ging in zijn inleiding niet terug naar veertig jaar geleden,
maar naar 50 jaar geleden. Zijn partij vond het immers plots nodig om
opnieuw de monarchie te verdedigen in Vlaanderen. Van nostalgie
gesproken! Gefeliciteerd! Het is een mooi romantisch gevoel, maar ik
vrees dat er inmiddels heel wat water door de Schelde en de Maas is
gevloeid en dat die tijd voorbij is, zelfs op electoraal vlak.

Mijnheer de voorzitter, ik wil dieper ingaan op de vraag van de heer
Lefevre in het begin van zijn betoog waarom deze merkwaardige
onderzoekscommissie er moest komen over feiten die 40 jaar oud
zijn. Dat is een zeer terechte vraag. Voorzichtig zoals hij altijd is, heeft
hij op het einde van zijn betoog een antwoord proberen te geven.
Voorzichtigheid is een deugd die het Vlaams Blok niet beoefent. Deze
onderzoekscommissie is er niet gekomen omwille van het zoveelste
boek over Lumumba maar omdat de regering in het algemeen en de
minister van Buitenlandse Zaken in het bijzonder, meenden een
visitekaartje nodig te hebben om opnieuw in Afrika te kunnen
optreden. De voormalige leider van de zogenaamde Democratische
Republiek Congo, de heer Kabila was een voormalig Lumumbist. Een
Lumumba-rapport zou wel eens nuttig kunnen blijken als men bij hem
langs zou lopen om de relaties terug op te bouwen.

Wat mij betreft, is het resultaat van het werk van de
onderzoekscommissie niet helemaal negatief. Ik kan u verzekeren dat
bepaalde elementen aan de oppervlakte zijn gekomen. Let wel, deze

01.15 Francis Van den Eynde

(VLAAMS BLOK): Les travaux de
la commission d'enquête étaient
empreints d'une certaine
nostalgie: quarante années nous
séparent en effet des faits
examinés et, dans le cadre de son
plaidoyer en faveur de la
monarchie, M. Van Rompuy est
même remonté plus loin encore
dans le temps. A M. Lefèvre, qui
s'est interrogé en termes
circonspects à propos de l'utilité
de la commission, je répondrai
que la mise en place de cette
dernière ne constituait pas une
réponse au livre de M. Ludo De
Witte mais un instrument destiné,
aux yeux du gouvernement fédéral
et du ministre des Affaires
étrangères, à l'amélioration des
relations de notre pays avec
l'Afrique.

Le rapport à l'examen empêchera
en tout cas la canonisation du Roi
Baudouin. Même s'il est décrit en
termes prudents et diplomatiques,
le rôle joué par la maison royale
dans cette affaire est avéré. Le
Roi a non seulement posé certains
actes mais il a également omis de
communiquer des informations
pertinentes.

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

hebben niet zozeer betrekking op het onderwerp zelf, in casu de dood
van voormalige Congolese eerste minister Patrice Lumumba. Ik ben
er echter van overtuigd dat dankzij het verslag van de
onderzoekscommissie er nooit meer sprake zal zijn van een
eventuele zaligverklaring of heiligverklaring van wijlen Boudewijn van
Saksen-Coburg Gotha. Hoe voorzichtig, zacht en teder geformuleerd,
hoe diplomatisch de woordkeuze ook moge zijn, de conclusies inzake
de rol van de monarchie in de periode 1960-1961 blijven duidelijk.

"De vorst heeft handelingen gesteld", staat er. Met andere woorden
betekent dat, dat Koning Boudewijn stappen heeft gezet waarvoor hij
door de regering niet gedekt was en bovendien, misschien nog
belangrijker of dramatischer, heel belangrijke informatie
achtergehouden. Hij werd namelijk verwittigd van het bestaan van het
akkoord tussen bepaalde Katangese en bepaalde Congolese
autoriteiten over de fysieke liquidatie van Patrice Lumumba. Voor
zover wij konden nagaan, heeft Koning Boudewijn de regering
daarover niet geïnformeerd. Daar ging Koning Boudewijn toch een
klein beetje over de schreef in onze constitutionele monarchie.

Het is vrij vreemd gesteld met de evolutie van de politieke correctheid.
Veertig jaar geleden was het ondenkbaar dat iemand die zich politiek
correct wilde opstellen, een goed woord voor Patrice Lumumba over
had. Alleen de leden van de communistische partij verdedigden hem
in dit land in 1960-1961, en ik kan u verzekeren dat die toen nog niet
politiek correct waren, verre van zelfs. Voor alle anderen was Patrice
Lumumba een reïncarnatie van de duivel of satan.

Veertig jaren later staan wij in een totaal tegenovergestelde situatie.
Wie politiek correct wil zijn, mag alleen nog maar hagiografisch
spreken over Patrice Lumumba.

Dat was duidelijk voelbaar tijdens de werkzaamheden van de
commissie. Het is nu overigens nog duidelijker voelbaar.

Mijnheer de voorzitter, ik wil een paar kleine feiten opsommen die de
commissie te weten gekomen is, maar waaraan zo weinig mogelijk
belang gehecht werd. Immers, ze pasten niet in het beeld het heilige
beeld dat men had opgebouwd van Patrice Lumumba. Zo was er
bijvoorbeeld een van de allereerste getuigen, een Franstalige, linkse,
christen-democraat wiens naam ik niet in deze openbare
vergadering zal noemen omdat dat niet past zo iemand die men een
chrétien de gauche pleegt te noemen, de sterkste soort links die
bestaat.

Die getuige kwam ons zeer naïef een en ander vertellen. Ik zal
proberen hem te citeren. "Lorsque j'ai appris ce que dirait le roi
Baudouin, j'ai dit à Patrice Lumumba: tu ne vas pas laisser passer
cela, tu vas répondre."

Alors qu'il avait été mis au courant
de l'existence de complots en vue
de l'élimination physique de M.
Lumumba, le Roi n'en a pas
informé le gouvernement.

En quarante ans, la définition de
ce qu'il convient d'entendre par
« attitude politiquement correcte »
a évolué. De son vivant, M.
Lumumba ne pouvait compter,
dans notre pays, que sur l'appui
des communistes. Aujourd'hui,
alors qu'il est mort depuis plus de
quarante ans, les hagiographies
constituent les seuls écrits tolérés
à son sujet.

Ainsi, en commission, un chrétien-
démocrate francophone est venu
défendre le discours communiste
prononcé par M. Lumumba, que
chacun avait par ailleurs jugé
néfaste. M. Lumumba a
également pris la parole devant
des associations de jeunes
communistes, ce qui était à
l'époque aussi politiquement
incorrect que d'adhérer aujourd'hui
aux valeurs du Vlaams Blok.

Peu de temps avant
l'indépendance, un autre témoin,
l'ex-épouse d'un homme politique
wallon, trotskiste de conviction,
avait été chargé d'une mission au
Katanga par l'université où elle
travaillait. Elle se dit militante
anticolonialiste. Elle est expulsée
du Katanga avant l'indépendance
et aboutit à Léopoldville. Pendant
les émeutes, elle travaille au
cabinet de Lumumba mais,
miraculeusement, on ne touche
pas à un seul de ses cheveux. Elle
y rencontre Frans Fanon,
l'idéologue de la révolution
communiste dans le tiers-monde.
Celui-ci avait des contacts
quotidiens avec le cabinet.

De getuige was er ook trots op dat hij de berucht geworden toespraak
van Lumumba niet had geschreven dat beklemtoonde hij maar
wel geïnspireerd.

Collega's, uit welke ideologische hoek wij ook komen, wij weten toch
allemaal dat die toespraak nefast geweest is, niet alleen voor onze
landgenoten die toen nog zo talrijk in Congo woonden, maar ook voor

Aujourd'hui, il faudrait pourtant voir
en Lumumba un saint. Le
gouvernement actuel, tout comme
les précédents, passe sous
silence les brutalités commises à
l'égard de nos compatriotes. Des
émeutes très violentes se sont

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Patrice Lumumba zelf. Ik wil hieraan toevoegen dat de betrokken
getuige die ik als un chrétien de gauche blijf betitelen binnen de
drie dagen na de beruchte toespraak Congo verlaten heeft en er nooit
meer is teruggekeerd. Het kwaad was geschied. Hij kon veilig naar
Brussel terugkeren.

De man vertelde ons ook nog en daar wil ik de collega's
commissieleden toch even attent op maken: "Mais non, Lumumba
n'était pas communiste". Dat laatste geloof ik trouwens. Het gaat me
daar niet om. Zeer naïef voegde de getuige eraan toe: toen Lumumba
in België was, gaf hij wel voordrachten voor de Jeunesse
Communiste.

Collega's, als u even de klok terugdraait naar 1958 en 1959, zult u
beseffen dat voordrachten voor de Communistische Jeugd houden in
die tijd erger was dan nu een voordracht houden voor het Vlaams
Blok. Zo evident was het dus niet.

Een andere getuige, een dame wiens naam ik uiteraard niet zal
noemen de ex-echtgenote van een beroemd Waals politicus kon
toen, net als haar man, het best worden omschreven als links, meer
bepaald trotskistisch. Het is zeer vreemd dat die dame, die op dat
ogenblik, voor de Congolese onafhankelijkheid, aan de Brusselse
Universiteit werkte, erin slaagde in opdracht van die Universiteit naar
het toenmalige Katanga te trekken. Ze was moeder, ze had kleine
kinderen, maar dat speelde geen rol. Ze vertrok, want, zo zei ze, ze
was een militante: "Ik ging er naartoe als militante". Ik heb de getuige
de vraag gesteld welk militantisme zij aanhing. Zij antwoordde:
"l'anticolonialisme bien sûr." Een zeer breed spectrum. Iedereen is
toch antikolonialist?

Ze moet het daar nogal bont hebben gemaakt want nog voor de
onafhankelijkheid, wordt ze uit Katanga gezet en naar Leopoldstad
gestuurd en daar blijft ze. In de dagen na de onafhankelijkheid, toen
geen enkele blanke veilig was in Congo, zeker geen blanke vrouw,
blijft ze aan het werk op het kabinet van Patrice Lumumba. Elke
avond keert ze rustig naar huis. Ze heeft blijkbaar geen last van de
gebeurtenissen. Deze dame voegt eraan toe dat ze 's avonds contact
had met zeer interessante mensen, zo onder andere Frans Vanhon.
Niemand weet nog wie hij is -hier in de bibliotheek van het Parlement
zijn er genoeg boeken om hem te situeren -: Frans Vanhon was toen
de theoreticus van de communistische revolutie in de derde wereld.
De uitdrukking "derde wereld" heeft hij trouwens uitgevonden.
Toevallig was Frans Vanhon in de eerste dagen na de
onafhankelijkheid van Congo in Leopoldstad en had hij via de ex-
vrouw van een beroemd Waals politicus dagelijks contact met het
kabinet. Maar voor de rest is er niets aan de hand: Lumumba moet,
nu 40 jaar later, overeind blijven als een soort heilige en men mag niet
wijzen op die toch wel eigenaardige connecties.

Er is erger, mijnheer de voorzitter, dan de kleine feiten rond de
verplichte hagiografie die vandaag beleden moet worden. De feiten
die onze landgenoten betreffen, worden zeer bewust gecamoufleerd,
ook door onze regering. Ik verklaar mij nader. Er is door verschillende
leden van de commissie tijdens de werkzaamheden geregeld
gealludeerd op de zeer zware rellen, de moorden en de
verkrachtingen die zich voorgedaan hebben in Congo onmiddellijk na
de onafhankelijkheid naar aanleiding van de muiterij van het leger.

produites au Congo
immédiatement après
l'indépendance. Aujourd'hui, on
affirme que les informations
relatives à ces événements étaient
très exagérées. Lorsque le Vlaams
Blok a réclamé davantage
d'explications, on a refusé
d'accéder à sa demande et les
faits ont été minimalisés.

La commission avait
prétendument accès à toutes les
archives et à toutes les
informations. Il y a dix jours, nous
apprenions cependant que la Cour
de cassation dispose d'un rapport
relatif aux crimes dont les Belges
ont été les victimes. Certaines
victimes ont été violées jusqu'à
trente reprises. Il n'est dès lors pas
étonnant que ces événements
aient suscité à l'époque un grand
émoi en Belgique.

La commission d'enquête n'a
jamais pu consulter ce rapport sur
le Congo datant de 1961, ce qui l'a
empêchée de faire du bon travail.

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Telkens werd ons gezegd dat is vandaag de officiële waarheid - dat
er niets aan de hand was, dat het door onze pers werd overdreven en
dat men daarmee de publieke opinie tegen de Congolese regering
manipuleerde. Sommigen bleven daarop terugkomen, zo onder
andere uw dienaar, en zij werden ervan verdacht de commissie een
richting uit te willen sturen die verboden was. Ik herhaal het, de feiten
werden systematisch geminimaliseerd; men had het over manipulatie
en over foutieve informatie. Tegelijkertijd kreeg de
onderzoekscommissie alle documenten die ze wilde. We mochten
zelfs de archieven van het Koninklijke Paleis raadplegen. We konden
bepaalde berichten van de veiligheidsdiensten laten ontcijferen. Het
was alsof alles wat we wilden, ter beschikking was gesteld.

Slechts toevallig vernamen we ongeveer 10 dagen geleden dat er bij
het Hof van Cassatie een Congo-rapport bestaat over wat onze
mensen in de eerste dagen na de onafhankelijkheid naar aanleiding
van de rellen hebben meegemaakt.

Over de verkrachtingen en moorden op een bepaald ogenblik wordt
er zelfs gesproken over slachtoffers die tot 30 maal verkracht werden
en over de vlucht die daarvan het gevolg was. Die dramatische
evenementen hebben toen in België terecht zoveel ergernis
opgewekt.

Mijnheer de voorzitter van de commissie, dat rapport hebben wij niet
gekregen.

01.16 Geert Versnick (VLD): Mijnheer de voorzitter, er wordt hier

gesproken over hagiografie. Als ik echter het betoog van collega Van
den Eynde hoor, dan is hij een hagiografie gaan plegen over de
werkzaamheden en de conclusies van de commissie.

Ten eerste, u doet een aantal zaken geweld aan. U zegt dat het
staatshoofd informatie heeft achtergehouden. Wat echter correct is en
wat ook in het rapport vermeld staat, is dat we geen spoor hebben
gevonden dat die gegevens werden overgemaakt. Dat is toch wel
fundamenteel verschillend, mijnheer Van den Eynde.

Ten tweede, wij zijn de periode van de rellen helemaal niet uit de weg
gegaan. In de vaststellingen van de commissie staat heel duidelijk dat
deze informatie ongetwijfeld een enorme druk heeft gezet op de
regering en het handelen van de regering heeft bepaald. Die rellen
behoorden niet tot onze onderzoeksopdracht. Het was daarentegen
onze opdracht om na te gaan of er Belgische verantwoordelijkheden
waren in de moord op Patrice Lumumba en zijn drie kompanen. Laat
dit zeer duidelijk zijn. Alles wat u tot nu toe hebt gebracht over een
socialistisch-communistisch complot...

01.16 Geert Versnick (VLD): M.

Van den Eynde donne une
mauvaise image des travaux de la
commission. Il a parlé de
"rétention d'informations" alors que
nous n'avons retrouvé aucune
trace de cette information. Nous
n'avons d'ailleurs nullement éludé
la question des émeutes mais
l'examen de ce point ne faisait pas
partie de la mission de la
commission d'enquête.

01.17 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Dat heb ik niet

gezegd.

01.18 Geert Versnick (VLD): ... en over rellen, is eigenlijk een

hagiografie over de werking van onze commissie.

01.19 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de

voorzitter, ik stel vast de heer Versnick mij woorden in de mond legt
die ik niet heb gebruikt. Ik heb niet gesproken over een complot. Ik
heb alleen maar aangeduid dat in tegenstelling tot wat nu altijd maar

01.19 Francis Van den Eynde

(VLAAMS BLOK): Je n'ai pas parlé
de "complot de gauche", mais j'ai
simplement voulu faire

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

verondersteld wordt, er wel duidelijk contacten waren tussen bepaalde
extreem linkse groepen en Lumumba. Ik heb het woord complot niet
gebruikt en ik heb het ook niet gesuggereerd. Daarnaast is het nogal
logisch dat de rellen slechts eventjes besproken werden. Hoe kan
men die uit de weg gaan. De rellen, brutaliteiten en aanslagen
waarvan onze landgenoten onmiddellijk na de onafhankelijkheid van
Congo het slachtoffer waren, hebben heel het politieke klimaat van
toen bepaald. Dit hebben we niet voldoende bekeken. Ik weet het,
mijnheer Versnick, er wordt even naar verwezen.

In de commissie werd er zo vaak gesproken over de rol van de pers.
Mijnheer de voorzitter van de Commissie, van het verslag dat het Hof
van Cassatie in zijn bezit heeft, wist u zelf het bestaan niet van af.
Terwijl dit toch essentieel is voor de periode die wij onderzochten. Dat
noem ik dus gemanipuleerde hagiografie.

Mijnheer de voorzitter, het feit dat wij in de commissie niet konden
beschikken over dit essentieel document, is voor mij een van de
redenen om het verslag straks niet goed te keuren. Meer nog, ik zal
vragen dat het onderzoek wordt voortgezet in het licht van wat in dat
document te lezen staat. Collega's, dit document werd geheim
gehouden voor de Commissie, het wordt zelfs niet vrijgegeven.
Senator Ceder van mijn partij heeft een aangetekende brief gestuurd
naar de minister van Justitie met de vraag of wij over dat document
konden beschikken. Voorlopig hebben wij nog geen antwoord
gekregen. Als wij ons werk goed willen doen, zou ik toch graag over
dit document beschikken.

Indien wij ook het werk van de deskundigen in het juiste daglicht
willen stellen, dan is het onze verdomde democratische plicht als
Parlement om de regering te zeggen dat ook dit document aan de
commissie moet worden bezorgd. Desnoods zullen we onze
standpunten en ons verslag herzien op basis van de gegevens die we
daarin vinden. Als wij dat niet doen, dan zullen wij tot mijn spijt ons
werk niet goed hebben gedaan. Collega's-commissarissen, ik denk
dat niemand daar trots kan op zijn. Ik vraag u met nadruk om eindelijk
de stappen te ondernemen om dit document ter inzage te eisen. We
kunnen de commissie dan nog even laten vergaderen. Die paar
weken zullen na veertig jaar het verschil niet maken. Het werk zal dan
ten minste volledig zijn, tenzij er nog andere geheime documenten
zijn.

Mijnheer de voorzitter, tot slot heb ik nog een paar conclusies. Eerst
en vooral lees ik in de conclusies van de commissie zelf dat wij ons
gemengd hebben in de binnenlandse aangelegenheden van de
democratie die Congo toen was. Dit is geen hagiografie meer, dit is
complete naïviteit. Congo is ooit een democratie geweest. Dat was
tijdens de periode die begint met de dag van de verkiezingen en
eindigt op de dag van de onafhankelijkheid. Ik vind het jammer, maar
sindsdien is Congo nooit meer een parlementaire democratie
geweest. Ik twijfel er niet aan dat wij onze rol daarin wel zullen hebben
gespeeld. Het lijkt mij een klein beetje te ver te gaan als wij zeggen
dat het jammer is dat wij ons daar ooit mee bemoeid hebben.
Misschien is het jammer dat wij ons ermee bemoeid hebben, maar
laten wij niet gaan vertellen dat het een democratie was. Het gezag in
Congo is onmiddellijk na de onafhankelijkheid in elkaar gezakt en
nadien nooit meer hersteld. Met onmiddellijk bedoel ik hier wel
degelijk onmiddellijk.

comprendre que Lumumba
entretenait effectivement de telles
relations avec des organisations
d'extrême gauche.

Les émeutes qui ont suivi
l'indépendance ont influencé le
climat politique de l'époque. Il est,
dès lors, impardonnable que le
rapport sur le Congo dont le
président, je l'espère, ignorait le
contenu, n'ait jamais été transmis
à la commission.

L'impossibilité de disposer du
rapport relatif aux délits commis
contre les Belges résidant au
Congo, constitue pour moi une
raison de ne pas approuver le
rapport de notre commission. Je
demanderai donc que l'enquête
soit poursuivie. Il est de notre
devoir, en tant que parlementaires,
d'examiner ce document et de
revoir, le cas échéant, nos
conclusions. A défaut de le faire,
nous aurons fait du mauvais
travail. Je vous demande dès lors,
M. le président, de réclamer ce
document secret à la Cour de
cassation.

Il ressort des conclusions du
rapport de la commission que
notre pays est intervenu dans les
affaires intérieures d'une
démocratie. Je souhaite toutefois
faire remarquer que le Congo n'a
connu de régime démocratique
qu'entre les élections et
l'accession du pays à
l'indépendance. Il n'en a plus
jamais été question par la suite.

Ceci m'amène aux réflexions
suivantes. Depuis 1960, à
intervalles réguliers, la Belgique
cherche à s'implanter dans notre
ancienne colonie. Toutes ces
tentatives se sont soldées par un
échec. Evoquer un quelconque
savoir-faire belge en Afrique
centrale serait ridicule et
mégalomane. Il est donc temps
que nous abandonnions nos
ambitions post-coloniales. Les
initiatives en matière d'aide et de
développement sont une chose,

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Dit brengt mij bij een andere conclusie. Sinds 1960 proberen wij heel
regelmatig en momenteel nogal fel opnieuw op een of andere wijze
een voet aan de grond te krijgen in die voormalige kolonie, een
kolonie die wij persoonlijk zelfs niet hebben gewild. Leopold II heeft ze
ons door de strot geduwd. Dat is een ander aspect hiervan. Sedert
1960 doen wij dat. Telkens zijn we daar niet in geslaagd; telkens
hebben we grandioos gefaald. Om de zoveel jaar moeten wij troepen
sturen om mensen te gaan redden waarvan de meesten enkele
weken later spontaan terugkeren. Nooit hebben wij daar iets ernstigs
kunnen doen. Laten wij dus alstublieft stoppen met praten over de
Belgische knowhow in Centraal-Afrika. We hebben die wel gehad,
maar dat is meer dan veertig jaar geleden. Sindsdien hebben daar
niets ernstigs meer kunnen doen.

Laten wij daaruit de conclusies trekken. Laten wij niet aan
megalomanie doen door te proberen om een halve eeuw nadat de
kolonie onafhankelijk is geworden een soort postkoloniale politiek te
ontwikkelen. Dat wij initiatieven nemen in verband met hulp en
ontwikkeling is een zaak. Maar dat wij daar nog altijd gaan doen alsof
wij het kunnen oplossen en alsof wij het voorbeeld zijn, is belachelijk.
Mijnheer de minister, wij kunnen dat niet. We kunnen het al 40 jaar
lang niet. Ik denk niet dat ons prestige daarbij gewonnen heeft. Men
heeft prestige nodig om zo'n stappen te ondernemen. Laten wij
tevreden zijn met een zekere bescheiden rol. Volgens mij zou dat veel
beter zijn.

Mijnheer de voorzitter, ik kom dan bij een allerlaatste conclusie. In de
eindaanbeveling van het verslag van het parlementair onderzoek lees
ik de volgende zin, ik citeer: "... (de regering wordt aanbevolen om) in
het kader van haar internationaal optreden de passende conclusies te
trekken en actie te ondernemen op basis van dit document en het
debat dat erover volgt in het Parlement." Ik wil de collega's van alle
partijen waarschuwen. Ik weet dat het de bedoeling is van wat men
tegenwoordig links noemt maar wat ik liever "la gauche caviar" noem
om hieruit te besluiten dat de regering verontschuldigingen moet
aanbieden. Ik kan u verzekeren dat een grote meerderheid van onze
landgenoten en zeker zij die in 1960 de zaken al volgden ik heb het
niet alleen over de oud-kolonialen die verontschuldigingen niet
willen omdat zij het daarmee niet eens zijn. Wanneer u die excuses
zult aanbieden, zullen zij u vragen wanneer de verontschuldigingen
komen voor de moorden en verkrachtingen van de eerste dagen na
de onafhankelijkheid. Zij zullen terecht die vraag stellen. Ik kan u
verzekeren dat het Vlaams Blok als megafoon zal dienen om deze
vraag in heel het land te laten weerklinken.

tout le reste est insensé et
témoigne d'une ambition
déplacée. Nous devons nous
satisfaire d'un rôle modeste.

Enfin, le rapport recommande au
gouvernement de tenir compte,
dans son action internationale, de
ses conclusions et du débat
parlementaire qui a suivi.

En d'autres termes, la nouvelle
gauche estime que le
gouvernement devrait présenter
ses excuses. La grande majorité
de la population, et certainement
les personnes qui ont souffert des
conséquences de l'indépendance
congolaise, ne sont pas de cet
avis. Elles attendent toujours des
excuses pour les meurtres et les
massacres qui ont suivi
l'indépendance. Le Vlaams Blok
soutient pleinement cette requête.

01.20 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, chers collègues,

certains diront probablement qu'au vu du temps consacré par la
commission d'enquête à définir les éventuelles responsabilités belges
dans l'assassinat du leader congolais, Patrice Lumumba, les
conclusions aujourd'hui obtenues semblent quelque peu frileuses. Je
ne serai pas de ceux-là. De toute évidence, et même si cela contrarie
certaines personnes, le travail que les experts et les membres de la
commission ont effectué dans le cadre d'un fameux exercice de
critique historique, visait prioritairement à tendre vers un certain degré
d'objectivité et ce, dans un total esprit d'honnêteté intellectuelle et
d'impartialité.

01.20 Jacques Chabot (PS):

Gelet op de tijd die aan dit
onderzoek werd besteed, kunnen
de conclusies van het verslag
moeilijk als te voorzichtig worden
bestempeld. De deskundigen
gingen zo eerlijk mogelijk te werk.
In de geschiedenis bestaan er
alleen interpretaties, geen wetten.
Die crisis moet worden onderzocht
en er moet worden nagegaan of
het al dan niet moord met

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Comme nous l'ont suffisamment rappelé les experts: "Quel que soit le
sujet traité en histoire, la vérité historique ne peut être atteinte tout
simplement parce qu'il n'y a pas de loi en histoire et qu'elle est, avant
tout, une interprétation des sources. Aussi, toute crise historique
attend son dénouement".

Dans le cas présent, la crise politique que nous avons étudiée s'en
est trouvée parachevée par la mort tragique de Patrice Lumumba. Il
nous importait de savoir si cette crise congolaise n'était pas le fruit
d'une stratégie éminemment morbide mise au point par la Belgique
dans le but de faire mourir le premier ministre congolais et ce dès
juillet 1960 ou si la fin de Patrice Lumumba ne résultait pas finalement
plus d'un enchaînement de faits historiques non obligatoirement
déterminés à l'avance.

Au cours de nos débats, se sont donc affrontées les thèses
intentionalistes et fonctionnalistes. En regard de tous les éléments, de
toutes les confrontations et auditions de témoins, nous en sommes
arrivés à conclure, tant les experts que les commissaires, que la mort
de Patrice Lumumba n'a pas été immédiatement perçue comme une
fin en soi, mais est progressivement apparue comme une option
politique parmi d'autres.

Je puis, par ailleurs, constater que les travaux de la commission se
sont déroulés dans une atmosphère productive qui a permis d'établir
des conclusions dépassant les espoirs de beaucoup, malgré le
caractère complexe et épineux du dossier auquel nous étions
confrontés.

Lors des travaux de cette commission, les archives ont prouvé le rôle
capital qu'elles peuvent jouer. Pour la première fois, les historiens ont
pu consulter de nouvelles données. Ils ont ainsi apporté un concours
précieux au monde politique. De telles constatations ne peuvent
émerger que grâce à une parfaite collaboration entre le monde
politique et le monde scientifique. Il devrait être concevable voire
indispensable de favoriser à l'avenir, et lorsque les occasions se
présenteront en d'autres commissions, une synergie plus étroite entre
le domaine politique et l'approche scientifique. Une telle interaction ne
peut qu'être bénéfique à la transmission de l'expertise scientifique et à
l'approfondissement de l'action et de l'analyse politiques.

Enfin, outre le travail sérieux réalisé par les experts et les membres
de la commission, il convient également de remercier les divers
services de la Chambre des représentants qui ont apporté leurs
précieuses contributions et collaboration dans cette tâche aussi ardue
que passionnante qu'était notre recherche d'une certaine vérité
historique.

Nonobstant la satisfaction du travail accompli, partagé par la majorité
des collègues quant à la méthodologie et aux résultats obtenus, il
convient de s'attarder sur le rôle et l'intervention des autorités
gouvernementales belges. L'extraordinaire complexité des problèmes
posés par l'interprétation des sources de l'époque nous posent encore
quelques interrogations. D'une manière générale, force est de
constater que le gouvernement belge n'a pas respecté la réalité
juridique de l'indépendance et le principe de souveraineté de l'Etat du
Congo. Par cette pratique, le gouvernement belge n'a pas fait grand
cas du principe de non-intervention dans les affaires intérieures d'un

voorbedachte rade betrof.

De commissie oppert in haar
conclusies de hypothese dat de
moord op Lumumba slechts een
van de mogelijkheden was.

Tijdens de werkzaamheden van
de commissie, die in een
uitstekende sfeer zijn verlopen, is
gebleken welke cruciale rol de
archiefbronnen kunnen spelen. De
medewerking van de historici was
uiterst waardevol en wenselijk
voor de latere werkzaamheden.
De onmiskenbare voordelen van
het ontmoeten van politici en
wetenschappers zijn bij deze
gelegenheid duidelijk gebleken.

Tevens wil ik de onderscheiden
diensten van de Kamer bedanken
voor hun medewerking aan dit
onderzoek naar een bepaalde
historische waarheid.

We moeten dieper ingaan op de
rol en het ingrijpen van de
Belgische regering. Zij heeft de
juridische realiteit van de
onafhankelijkheid en het principe
van de soevereiniteit van de
Congolese staat duidelijk niet
gerespecteerd.

Wij sluiten ons aan bij de
conclusie dat de Belgische
regeringsorganen geholpen
hebben Patrice Lumumba de
macht uit handen te nemen,
geprobeerd hebben te voorkomen
dat hij terug aan het bewind zou
komen en alle
verzoeningspogingen
gedwarsboomd hebben. Ze
hebben er ook op aangedrongen
dat Lumumba gearresteerd zou
worden en zijn overbrenging naar
Katanga gesteund, waarbij de
mogelijkheid dat hij aldaar ter
dood zou worden gebracht, niet
uitgesloten werd.

De Belgische autoriteiten hebben
dus voor een stuk mee de
omstandigheden gecreëerd waarin
Lumumba fysiek uitgeschakeld
kon worden. Bovendien kon

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Etat indépendant, principe déjà exposé par l'Assemblée générale des
Nations unies en 1949. Dans cette optique, nous ne pouvons que
nous plier à la conclusion émise par les experts selon lesquels, je les
cite, "on peut affirmer avec certitude que les instances
gouvernementales belges ont aidé à chasser Patrice Lumumba du
pouvoir, se sont ensuite opposées à toute réconciliation avec ce
dernier et ont tenté d'empêcher son retour au pouvoir. Elles ont insisté
pour qu'il soit arrêté mais non pour qu'il soit jugé. Elles ont appuyé le
transfert de Patrice Lumumba au Katanga, sans exclure par des
mesures appropriées la possibilité qu'il y soit mis à mort".

Il n'est donc pas à exclure que les autorités belges aient partiellement
contribué à créer des circonstances qui pouvaient conduire à la
liquidation physique de Patrice Lumumba. En regard des divers liens
existants entre les autorités de Léopoldville, les conseillers belges au
Congo et au Katanga et les autorités gouvernementales belges, nul
ne pouvait prétendre à une méconnaissance de la situation
extrêmement tendue entre les diverses factions politiques
congolaises, des intérêts défendus par chacune d'entre elles et des
moyens susceptibles d'être utilisés pour arriver à certaines fins.

D'une vision plus globale, il nous serait aisé de retenir la volonté au
sein du gouvernement belge de voir matérialiser un projet néo-
colonial pour le Congo, à savoir la reconfiguration de ce pays dans un
sens fédéral ou confédéral de telle manière que les intérêts
économiques et financiers belges ne puissent être perdus au profit
d'un pouvoir politique congolais fort et centralisé. Dès lors, il convenait
de s'interroger sur le rôle de certains milieux financiers et industriels
qui n'ont pas hésité à développer partiellement des activités allant à
l'encontre de la politique officielle belge, de celle des Nations unies et
en totale violation de la souveraineté de l'Etat congolais. De même,
les synergies entre le monde politique et le monde financier ont, entre
autres, pour conséquence l'élaboration et l'utilisation de fonds secrets
approuvés par le parlement et destinés essentiellement à la lutte
contre Lumumba tant avant qu'après sa destitution.

Par ailleurs, les experts ont constaté l'existence de circuits
décisionnels parallèles. Ils ont également remarqué qu'il n'était pas
exceptionnel que la prise de décision s'écarte de la voie hiérarchique
normale. Ces circuits étaient tant de nature politique que militaire et
impliquaient également les services de sécurité et la Cour. Cette
constatation nous pousse inévitablement à nous questionner sur le
rôle qu'à pu jouer le Roi tout au long de la crise congolaise. Son
initiative personnelle a été déterminante dans le déroulement des
événements étudiés. En soutenant l'option d'un Katanga indépendant,
au mépris des fondements mêmes de l'Etat congolais et, à terme, des
considérations de ses ministres, la politique du Roi a donné une
certaine légitimité à la lutte extralégale contre Patrice Lumumba.
D'autre part, il s'est avéré que le palais disposait, à l'époque des faits,
d'un réseau parallèle à celui du gouvernement en matière
d'information et de diplomatie, réseau l'ayant par ailleurs informé de la
volonté de neutralisation physique du premier ministre congolais
émise par Mobutu.

Au regard de ces appréciations acquises sans la connaissance de
son gouvernement, les réactions qu'a eues le souverain sont soit
naïves soit calculées. Mais, en tous les cas, elles sont accablantes.
Or le Roi, s'il a le droit d'être informé, est tenu de communiquer au

niemand beweren dat hij niet op
de hoogte was van de zeer
gespannen relaties tussen de
diverse Congolese politieke
facties, de belangen die zij
verdedigden en de middelen die
wel eens in het werk gesteld
konden worden om bepaalde
doelstellingen te bereiken.

De Belgische regering koesterde
wel degelijk de intentie om een
neokoloniaal project voor Congo
gestalte te doen krijgen, in de
vorm van een federale of
confederale staatsconfiguratie,
teneinde de Belgische
economische en financiële
belangen te vrijwaren. Er moeten
dan ook vragen gesteld worden
over de rol van bepaalde financiële
en industriële kringen, die hun
eigen beleid uitstippelden. Ook de
synergieën tussen de politieke en
de financiële wereld bij het
opzetten en aanwenden van
geheime fondsen tegen Lumumba
moeten onder de loep genomen
worden.

De experts hebben het bestaan
van parallelle
besluitvormingskanalen
vastgesteld zowel in politieke en
militaire kringen als bij de
veiligheidsdiensten van het Hof.
Door het idee van een
onafhankelijke Katanga te steunen
heeft de Koning de extralegale
strijd tegen Patrice Lumumba in
een zekere zin gerechtvaardigd.
De reacties van de Koning zijn
ofwel naïef ofwel afgewogen, maar
in elk geval zijn ze verpletterend.
Bovendien heeft hij niet altijd alle
nodige inlichtingen aan de
regering bezorgd. De rol van het
Staatshoofd, de controle op zijn
daden door het Parlement en de
disfuncties in de besluitvorming
werden besproken.

Mijn partij steunt het verslag en
zijn conclusies maar ik betreur dat
er niet gesproken werd over een
groot deel van het inderhaast
opgezette dekolonisatieproces en
zijn zwakheden.

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

gouvernement les renseignements susceptibles d'avoir une incidence
importante sur la politique gouvernementale. Ce qui est loin d'avoir
toujours été le cas.

Le Parti socialiste ne peut qu'approuver et soutenir les constatations
et recommandations présentées par les membres de la commission
d'enquête et concernant les dysfonctionnements dans le processus
décisionnel, le rôle du chef de l'Etat, le contrôle gouvernemental des
actes posés par la personne royale et la notion d'Etat de droit. En
reconnaissant une responsabilité morale dans la mort du premier
ministre congolais Patrice Lumumba, assassiné le 17 janvier 1961, le
parlement belge a poursuivi le travail de mémoire entamé par le
présent gouvernement. Il m'est possible de concevoir que pour
certains pensons prioritairement aux membres de la famille de
Patrice Lumumba, de Joseph Okito et de Maurice Mpolo nous nous
sommes arrêtés à mi-chemin dans notre travail d'enquête et de
recherche de la vérité. Il est évident qu'au regard de certains
documents et archives de l'époque, il y eut des correspondances
entre Bruxelles, Léopoldville et le Katanga. Epouser l'option
katangaise équivalait à soutenir les adversaires de Patrice Lumumba.
Aussi, personne ne peut ignorer le rôle que le gouvernement belge a
joué pour déstabiliser son gouvernement avec toutes les
conséquences vécues plus tard par les populations congolaises.

Cependant, si je me réjouis de l'ensemble du travail effectué au cours
de cette période d'investigation, d'une part, et si mon parti soutient le
rapport et les conclusions rédigées par la commission, d'autre part, je
me permets de vous faire part d'une certaine déception, à savoir celle
d'avoir fait passer au second plan une analyse beaucoup plus
signifiante du désastre de la décolonisation belge au Congo. Cette
dernière allait en effet bien au-delà des complots contre le seul
Lumumba. L'assassinat de Patrice Lumumba s'est inscrit dans un
processus de décolonisation bâclé quelque peu dépassé par
l'avancée de l'histoire. La Belgique doit assumer son rôle,
heureusement aujourd'hui résolu, de puissance coloniale. En plus
d'être porteurs d'une responsabilité collective, nous le sommes
également d'une dette morale à l'égard de la population congolaise.

Cette commission d'enquête a permis de mettre en évidence la
personnalité de Patrice Lumumba qui aurait pu mener le Congo à une
autre destinée.

Nul ne peut dire quel aurait été le visage du Congo actuel si
l'indépendance et la souveraineté du peuple congolais avaient été
respectées.

Comme l'a écrit Jean-Paul Sartre deux ans après la tragédie, "Mort,
Patrice Lumumba cesse d'être une personne pour devenir l'Afrique
entière avec sa volonté unitaire, avec la multiplicité de ses régimes
sociaux et politiques, ses clivages, ses discordes, sa force et son
impuissance".

En guise de conclusion, monsieur le président, chers collègues, au
regard d'une mission historique longue de quarante années, des
constatations et des conclusions des experts de la commission
d'enquête, ma formation politique et moi-même mais aussi tous les
humanistes et démocrates de cette assemblée pensons qu'il serait
approprié de transmettre les excuses officielles de la nation belge au

Wij hebben een morele schuld ten
aanzien van het Congolese volk.
Door de persoonlijkheid van
Lumumba, die in het kader van
onze werkzaamheden uitgebreid
werd belicht, had de toekomst van
Congo er anders kunnen uitzien,
mocht men de onafhankelijkheid
en de soevereiniteit hebben
gerespecteerd. Tot besluit vinden
wij dat het gepast zou zijn mocht
de Belgische overheid haar
officiële verontschuldigingen
aanbieden aan het Congolese
volk, aan de verwanten van
Patrice Lumumba, van Joseph
Okito en van Maurice M'polo,
alsook aan alle slachtoffers van de
kolonisatie.

Met het oog op een betere
verstandhouding tussen en een
verzoening van beide volkeren,
ware het opportuun dat de
Belgische regering het probleem
van de Congolese schuld op een
nog aandachtiger wijze zou
onderzoeken.

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

peuple congolais, aux proches de Patrice Lumumba, de Joseph Okito
et de Maurice Mpolo ainsi qu'à toutes les victimes de la colonisation.

Enfin, dans la perspective d'une meilleure entente et d'une
réconciliation entre les deux peuples, il serait opportun que le
gouvernement belge examine encore plus attentivement la
problématique de la dette congolaise.

01.21 Le président: Puis-je demander au public de ne pas réagir

quel que soit le sentiment qui l'anime? Sinon, je serai contraint de
faire évacuer la tribune.

01.21 De voorzitter: Ik herinner

eraan dat het publiek geen uiting
mag geven aan zijn gevoelens. Als
dat nog eens gebeurt, dan zal ik
de ordeverstoorders uit de zaal
laten zetten.

La discussion est suspendue.
De bespreking is geschorst.

La séance est levée.
De vergadering is gesloten.

La séance est levée à 12.31 heures. Prochaine séance mardi 5 février 2002 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 12.31 uur. Volgende vergadering dinsdag 5 februari 2002 om 14.15 uur.

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

BIJLAGE

ANNEXE

PLENUMVERGADERING

SÉANCE PLÉNIÈRE

DINSDAG 05 FEBRUARI 2002

MARDI 05 FÉVRIER 2002

INTERNE BESLUITEN

DECISIONS INTERNES

INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES

D'INTERPELLATION

Ingekomen Demandes

1. mevrouw Jacqueline Herzet tot de minister van
Justitie over "het op maandag 28 januari 2002 tot
stand gekomen akkoord over de oprichting van een
federale gesloten instelling voor minderjarige
delinquenten".

1. Mme Jacqueline Herzet au ministre de la Justice
sur "l'accord intervenu ce lundi 28 janvier 2002 sur
la création d'un centre fédéral fermé pour mineurs
délinquants".

(nr. 1110 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)

(n° 1110 renvoi à la commission de la Justice)

2. mevrouw Annemie Van de Casteele tot de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over "de nieuwe elementen in het
pcb-dossier".

2. Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les éléments
nouveaux dans le dossier PCB".

(nr. 1111 verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)

(n° 1111 renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)

3. de heer Ferdy Willems tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "het niet
overmaken, op het einde van de legislatuur, van
ministeriële archieven aan het Algemeen
Rijksarchief".

3. M. Ferdy Willems au ministre de l'Economie et de
la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur "la non-transmission, à la fin
de la législature, d'archives ministérielles aux
Archives générales du Royaume".

(nr. 1112 verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)

(n° 1112 renvoi à la commission de l'Economie,
de la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)

4. de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de nieuwe politie-
uniformen".

4. M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur
sur "les nouveaux uniformes de la police".

(nr. 1113 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)

(n° 1113 renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)

5. de heer Hubert Brouns tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de recente pcb-besmetting in
Roeselare".

5. M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la récente contamination aux
PCB à Roulers".

(nr. 1114 verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)

(n° 1114 renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)

6. de heer Geert Bourgeois tot de minister van
Justitie over "het jeugdsanctierecht en het federaal
gesloten centrum".

6. M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"le droit pénal applicable aux jeunes et le centre
fédéral fermé".

05/02/2002

CRIV 50

PLEN 204

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

(nr. 1115 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)

(n° 1115 renvoi à la commission de la Justice)

7. de heer Geert Bourgeois tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de problematiek van de
Antwerpse politie".

7. M. Geert Bourgeois au ministre de l'Intérieur sur
"la problématique de la police anversoise".

(nr. 1116 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)

(n° 1116 renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)

8. de heer Hugo Coveliers tot de minister van
Justitie over "de nieuwe gesloten federale instelling
voor zware delinquente minderjarigen".

8. M. Hugo Coveliers au ministre de la Justice sur
"le nouveau centre fédéral fermé pour délinquants
juvéniles graves".

(nr. 1117 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)

(n° 1117 renvoi à la commission de la Justice)

9. de heer Hugo Coveliers tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de problemen bij de
noodoproepcentrale van de lokale politie te
Antwerpen en de reacties hierop van sommige
personeelsleden".

9. M. Hugo Coveliers au ministre de l'Intérieur sur
"les problèmes qui se posent au central
téléphonique des urgences de la police locale
d'Anvers et les réactions de certains membres du
personnel".

(nr. 1118 verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)

(n° 1118 renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)

10. de heer Koen Bultinck tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de werking van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen".

10. M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le fonctionnement de l'Agence
fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire".

(nr. 1119 verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing)

(n° 1119 renvoi à la commission de la Santé
publique, de l'Environnement et du Renouveau de
la Société)

11. de heer Josy Arens tot de minister van Justitie
over "het akkoord over de oprichting van een
federale gesloten instelling voor minderjarige
delinquenten".

11. M. Josy Arens au ministre de la Justice sur
"l'accord relatif à la création d'un centre fédéral
fermé pour jeunes délinquants mineurs".

(nr. 1120 verzonden naar de commissie voor de
Justitie)

(n° 1120 renvoi à la commission de la Justice)

MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS

SENAAT SENAT

Overgezonden wetsontwerp

Projet de loi transmis

Bij brief van 31 januari 2002 zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het
wetsontwerp ter bevordering van sociaal
verantwoorde productie, waarmee de Senaat beslist
heeft in te stemmen (nr. 704/6).

Par message du 31 janvier 2002, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi visant à
promouvoir la production socialement responsable;
le Sénat s'étant rallié au projet (n° 704/6).

Ter kennisgeving

Pour information

Aangenomen wetsontwerpen

Projets de loi adoptés

Bij brief van 31 januari 2002 meldt de Senaat dat hij
in vergadering van die datum het wetsontwerp tot
beteugeling van het kennelijk onrechtmatig beroep
bij de afdeling administratie van de Raad van State,
heeft aangenomen (nr. 101/13).

Par message du 31 janvier 2002, le Sénat fait
connaître qu'il a adopté en séance de cette date le
projet de loi sanctionnant le recours manifestement
abusif à la section d'administration du Conseil d'Etat
(n° 101/13).

Ter kennisgeving

Pour information

CRIV 50

PLEN 204

05/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Bij brieven van 31 januari 2002 zendt de Senaat de
volgende wetsontwerpen over, zoals hij ze in
vergadering van die datum heeft aangenomen:

Par messages du 31 janvier 2002, le Sénat
transmet, tel qu'il les a adoptés en séance de cette
date, les projets de loi suivants:

wetsontwerp houdende instemming met het

Aanvullend Protocol bij de Europese
Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende
samenwerking tussen territoriale gemeenschappen
of autoriteiten, gedaan te Straatsburg op
9 november 1995 (nr. 1618/1);

- projet de loi portant assentiment au Protocole
additionnel à la convention-cadre européenne sur la
coopération transfrontalière des collectivités ou
autorités territoriales, fait à Strasbourg le
9 novembre 1995 (n° 1618/1);

wetsontwerp houdende instemming met het

Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk
België en de regering van de Republiek Hongarije
inzake politiesamenwerking en samenwerking
inzake de bestrijding van de georganiseerde
criminaliteit, ondertekend te Brussel op
4 november 1998 (nr. 1619/1);

- projet de loi portant assentiment à la Convention
entre le gouvernement du Royaume de Belgique et
le gouvernement de la République de Hongrie
relative à la coopération policière en matière de
lutte contre la criminalité organisée, signée à
Bruxelles le 4 novembre 1998 (n° 1619/1);

wetsontwerp houdende instemming met het

Protocol tot aanpassing van de institutionele
aspecten van de Europa-Overeenkomst waarbij een
associatie tot stand wordt gebracht tussen de
Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten,
enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds,
teneinde rekening te houden met de toetreding van
de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en
het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en
met de Bijlagen, gedaan te Brussel op 25 juni 1999
(nr. 1620/1);

- projet de loi portant assentiment au Protocole
portant adaptation des aspects institutionnels de
l'Accord européen établissant une association entre
les Communautés européennes et leurs Etats
membres, d'une part, et la République de Pologne,
d'autre part, afin de tenir compte de l'adhésion de la
République d'Autriche, de la République de
Finlande et du Royaume de Suède à l'Union
européenne, et aux Annexes, faits à Bruxelles le
25 juin 1999 (n° 1620/1);

wetsontwerp houdende instemming met de

Overeenkomst tussen de regeringen van de
Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk
der Nederlanden, het Groothertogdom Luxemburg)
en de regering van de Republiek Estland
betreffende de overname van onregelmatig
verblijvende personen (Overnameovereenkomst),
en met het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel
op 3 februari 1999 (nr. 1621/1);

- projet de loi portant assentiment à l'Accord entre
les gouvernements des Etats du Benelux (le
Royaume de Belgique, le Royaume des Pays-Bas,
le Grand-Duché de Luxembourg) et le
gouvernement de la République d'Estonie relatif à
la réadmission des personnes en séjour irrégulier
(Accord de réadmission), et au Protocole
d'application, faits à Bruxelles le 3 février 1999
(n° 1621/1);

wetsontwerp houdende instemming met de

Overeenkomst tussen de regeringen van de
Beneluxstaten (het Koninkrijk België, het Koninkrijk
der Nederlanden, het Groothertogdom Luxemburg)
en de regering van de Republiek Litouwen
betreffende de overname van onregelmatig
verblijvende personen (Overnameovereenkomst),
en met het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel
op 9 juni 1999 (nr. 1622/1).

- projet de loi portant assentiment à l'Accord entre
les gouvernements des Etats du Benelux (le
Royaume de Belgique, le Royaume des Pays-Bas,
le Grand-Duché de Luxembourg) et le
gouvernement de la République de Lituanie relatif à
la réadmission des personnes en séjour irrégulier
(Accord de réadmission), et au Protocole
d'application, faits à Bruxelles le 9 juin 1999
(n° 1622/1).

Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen

Renvoi à la commission des Relations extérieures

Geamendeerd wetsontwerp

Projet de loi amendé

Bij brief van 31 januari 2002 zendt de Senaat terug,
zoals hij het in vergadering van die datum heeft
geamendeerd, het wetsontwerp betreffende de
anonimiteit van de getuigen (nr. 1185/14).

Par message du 31 janvier 2002, le Sénat renvoie,
tel qu'il l'a amendé en séance de cette date, le
projet de loi relatif à l'anonymat des témoins
(n° 1185/14).

Verzonden naar de commissie voor de Justitie

Renvoi à la commission de la Justice