KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 227
CRIV 50 PLEN 227
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
P
LENUMVERGADERING
S
EANCE PLENIERE
woensdag mercredi
15-05-2002 15-05-2002
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERPEN EN -VOORSTELLEN
1
PROJETS ET PROPOSITIONS DE LOI
1
Wetsontwerp betreffende de euthanasie
(overgezonden door de Senaat) (1488/1 tot 9)
1
Projet de loi relatif à l'euthanasie (transmis par le
Sénat) (1488/1 à 9)
1
-
Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman
betreffende de problemen rond het levenseinde en
de toestand van ongeneeslijk zieke patiënten
(93/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Fred Erdman relative
aux problèmes de fin de la vie et à la situation du
patient incurable (93/1 et 2)
1
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers en
mevrouw Maggie De Block op de euthanasie
(196/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers et Mme
Maggie De Block relative à l'euthanasie (196/1 et
2)
1
- Wetsontwerp betreffende de palliatieve zorg
(overgezonden door de Senaat) (1489/1 tot 5)
1
- Projet de loi relatif aux soins palliatifs (transmis
par le Sénat) (1489/1 à 5)
1
Algemene bespreking
1
Discussion générale
1
BIJLAGE
43
ANNEXE
43
Sprekers: Thierry Giet, Martine Dardenne,
Yves Leterme
, voorzitter van de CD&V-fractie,
Hugo Coveliers
, voorzitter van de VLD-fractie,
Annemie Van de Casteele, rapporteur, Joke
Schauvliege, Vincent Decroly, Bart
Laeremans, Rik Daems
, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, Josy Arens, Danny Pieters,
Tony Van Parys, Charles Picqué
, minister
van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
Stef Goris, Yolande Avontroodt, André
Smets, Fred Erdman
Orateurs: Thierry Giet, Martine Dardenne,
Yves Leterme
, président du groupe CD&V,
Hugo Coveliers
, président du groupe VLD,
Annemie Van de Casteele, rapporteur, Joke
Schauvliege, Vincent Decroly, Bart
Laeremans, Rik Daems
, ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, Josy Arens, Danny
Pieters, Tony Van Parys, Charles Picqué
,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes, Stef Goris, Yolande
Avontroodt, André Smets, Fred Erdman
INTERNE BESLUITEN
43
DECISIONS INTERNES
43
COMMISSIES 43
COMMISSIONS
43
S
AMENSTELLING
43
C
OMPOSITION
43
INTERPELLATIEVERZOEK 43
DEMANDE
D'INTERPELLATION
43
I
NGETROKKEN
43
R
ETRAIT
43
MEDEDELINGEN
43
COMMUNICATIONS
43
SENAAT 43
SENAT 43
O
VERGEZONDEN WETSONTWERP
43
P
ROJET DE LOI TRANSMIS
43
E
VOCATIE
43
E
VOCATION
43
REGERING 44
GOUVERNEMENT
44
A
LGEMENE UITGAVENBEGROTING
2002
44
B
UDGET GÉNÉRAL DES DÉPENSES
2002
44
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
15
MEI
2002
10:00 uur
______
du
MERCREDI
15
MAI
2002
10:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.00 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.00 heures par M. Herman De Croo, président.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Karel Pinxten, wegens ziekte / pour raison de santé;
Mirella Minne, Peter Vanhoutte, wegens ambtsplicht / pour obligation de mandat.
Wetsontwerpen en -voorstellen
Projets et propositions de loi
01 Wetsontwerp betreffende de euthanasie (overgezonden door de Senaat) (1488/1 tot 9)
- Wetsvoorstel van de heer Fred Erdman betreffende de problemen rond het levenseinde en de
toestand van ongeneeslijk zieke patiënten (93/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers en mevrouw Maggie De Block op de euthanasie (196/1 en
2)
- Wetsontwerp betreffende de palliatieve zorg (overgezonden door de Senaat) (1489/1 tot 5)
01 Projet de loi relatif à l'euthanasie (transmis par le Sénat) (1488/1 à 9)
- Proposition de loi de M. Fred Erdman relative aux problèmes de fin de la vie et à la situation du
patient incurable (93/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Hugo Coveliers et Mme Maggie De Block relative à l'euthanasie (196/1 et 2)
- Projet de loi relatif aux soins palliatifs (transmis par le Sénat) (1489/1 à 5)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsontwerpen en wetsvoorstellen te wijden.
(Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux projets et propositions de loi.
(Assentiment)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
La discussion générale est ouverte.
01.01 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, en principe, Mme
Van de Casteele et moi-même présentons un rapport sur la
discussion générale groupée des deux projets. Ensuite, dans l'ordre
qui leur convient, Mme Schauvliege fera un rapport sur la discussion
des articles relatifs au projet de loi sur l'euthanasie et Mme Dardenne
interviendra à propos de la discussion des articles relatifs au projet
de loi sur les soins palliatifs.
Le président: Mme Van de Casteele interviendra donc aussi?
01.02 Thierry Giet (PS): Oui, elle et moi sommes rapporteurs pour la
discussion générale.
Le président: Dans un instant, vous commencerez votre rapport. Je suppose que Mme Van de Casteele
poursuivra ensuite. Qui prendra la parole après elle?
01.03 Thierry Giet (PS): Mme Schauvliege et Mme Dardenne
interviendront ensuite, dans l'ordre qui leur convient.
Le président: Pourriez-vous dès lors vous arranger entre vous, Madame Schauvliege et Madame
Dardenne?

Collega's, u spreekt onderling de volgorde af?

Je suppose que plus personne n'interviendra ensuite en tant que rapporteur.
01.04 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
logiquement, Mme Schauvliege doit prendre la parole avant moi
puisqu'elle présente un rapport sur les articles relatif au projet de loi
sur l'euthanasie tandis que moi, je parlerai des articles relatifs au
projet de loi sur les soins palliatifs.
De voorzitter: Voor het verslag zal ik de volgorde als volgt bepalen: eerst de heer Giet, dan mevrouw Van
de Casteele, mevrouw Schauvliege, en mevrouw Dardenne.

En conférence des présidents, nous avons évoqué le temps de parole. Il n'y a pas de consensus.

Ik had aan de fracties voorgesteld de spreektijd van 60 tot 80 minuten niet te overschrijden, maar dat is
vrijblijvend. Ik weet dat er geen consensus was over de spreektijd en zeg dit alleen ter informatie.
01.05 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, voor alle
duidelijkheid, zoals ik vorige week al zei, voelt mijn fractie zich totaal
niet gebonden door enige afspraak die er zou zijn over de timing.
01.05 Yves Leterme (CD&V):
Notre groupe ne se sent pas lié
par un accord quelconque.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik zeg alleen wat er voorgesteld was. Ik heb ook gezegd dat er geen
consensus over bestond.

Collega's, ik denk dat we het debat nu kunnen aanvangen. We zullen wel zien hoe de timing verloopt.
01.06 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijn fractie
voelt zich evenmin gebonden door enige afspraak over de
tijdslimieten.
01.06 Hugo Coveliers (VLD):
Nous ne nous sentons pas liés par
une limitation de temps de parole.
De voorzitter: De tijd zal hoe dan ook voorbijgaan.
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Nous commençons par le rapport présenté par M. Giet. Ensuite, Mme Van de Casteele, Mme Schauvliege
et Mme Dardenne prendront la parole également.

Je demanderai à M. Henry de me remplacer d'ici une heure et demie afin que je puisse me rendre à la
Conférence des présidents.
01.07 Thierry Giet, rapporteur: Monsieur le président, mes chers
collègues, je voudrais tout d'abord vivement remercier les services de
la Chambre de leur aide dans ce travail particulièrement laborieux
qu'est le fait de traiter les projets de loi relatifs à l'euthanasie et aux
soins palliatifs.

Après avoir prévu de consacrer une seule et même discussion
générale pour les deux projets de loi relatifs à l'euthanasie et aux
soins palliatifs ainsi qu'aux propositions de loi ou de résolution
jointes, la commission a consacré neuf séances à leur examen.

Au terme de la discussion générale, il a été décidé de ne pas
poursuivre l'examen en commission de la Justice de la proposition de
résolution relative au développement d'un plan de soins palliatifs
axés sur les besoins du patient et de la proposition de loi visant à
instaurer l'accès aux soins palliatifs et à l'amélioration de la pratique
des soins palliatifs. Ces textes ont été renvoyés en commission de la
Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la société.

Je tiens à préciser que le rapport écrit contient le résumé des
auditions. En annexe à ce rapport figure ­ il importe de le souligner ­
l'avis rendu par la commission de la Santé publique. Permettez-moi,
avant de relater plus avant le débat, de vous donner lecture de la
définition de l'euthanasie telle que mentionnée dans le texte: "Il y a
lieu d'entendre par euthanasie l'acte pratiqué par un tiers qui met
intentionnellement fin à la vie d'une personne à la demande de celle-
ci".

Ainsi, pour répondre à une situation existante, toute personne
majeure et mineure émancipée pourrait manifester la volonté qu'il soit
mis fin à ses jours dans le respect de conditions très strictes, tant de
forme que de fond: état de santé du patient, obligations imposées
aux médecins, délai à respecter, document écrit.

Une disposition du texte qui vous est proposé permet une déclaration
anticipée par le patient, enregistrée par écrit, en présence de deux
témoins majeurs, déclaration anticipée par des patients qui, au
moment où ils la rédigent, ne savent pas s'ils seront un jour dans
l'incapacité de manifester leur volonté mais qui tiennent à s'assurer
que leur volonté soit respectée en précisant leur approche et leur
choix. Ni la demande, ni la déclaration anticipée de volonté n'ont de
valeur contraignante. Elles peuvent être retirées ou adaptées à tout
moment.

Ainsi, le médecin qui pratique une euthanasie ne commet pas
d'infraction s'il respecte un certain nombre de critères très stricts
énumérés par la loi. A contrario, le médecin qui n'aurait pas respecté
ces critères lors de l'acte aura bel et bien commis une infraction.

Une commission de contrôle et d'évaluation des pratiques est
instaurée pour contrôler les euthanasies et vérifier, sur base de
documents d'enregistrement à compléter par le médecin qui pratique
01.07 Thierry Giet, rapporteur:
Allereerst wens ik de diensten van
de Kamer te bedanken voor hun
efficiënte bijstand.

De commissie heeft beslist om
een enkele algemene bespreking
te houden voor beide
wetsontwerpen (betreffende de
euthanasie en de palliatieve zorg)
en de toegevoegde
wetsvoorstellen en voorstel van
resolutie, en heeft zich negen
vergaderingen lang over de
teksten gebogen. Na de algemene
bespreking werd beslist om de
bespreking van het voorstel van
resolutie betreffende de uitwerking
van een behoeftengestuurd
palliatief plan en het wetsvoorstel
strekkende om het recht op
palliatieve zorg in te voeren en de
palliatieve zorgverlening te
verbeteren niet verder te voeren in
de commissie voor de Justitie.
Deze teksten werden naar de
commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu
en de Maatschappelijke
Hernieuwing verzonden. Het
schriftelijk verslag bevat een
samenvattende weergave van de
hoorzittingen en het advies van de
commissie voor de
Volksgezondheid.

Onder euthanasie moet worden
verstaan: het opzettelijk
levensbeëindigend handelen door
een andere dan de betrokkene, op
diens verzoek. Alle
handelingsbekwame
meerderjarigen of ontvoogde
minderjarigen kunnen hun wens te
kennen geven dat hun leven
beëindigd moet worden, mits
daarbij aan een aantal zeer
strenge vormelijke en inhoudelijke
voorwaarden wordt voldaan
(m.b.t. de gezondheidstoestand
van de patiënt, de aan de arts
opgelegde verplichtingen, de
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
une euthanasie, si les dispositions légales ont été correctement
appliquées. Cette commission entend le médecin concerné et garde
la possibilité d'en référer au parquet. En outre, elle fournira
régulièrement des rapports statistiques, des rapports concernant une
description et une évaluation de l'application de la présente loi et
communiquera d'éventuelles recommandations aux chambres
législatives.

En ce qui concerne les soins palliatifs, le projet vise non seulement à
apaiser la douleur, à faire oublier la souffrance mais aussi à procurer
une qualité de vie acceptable.

Préalablement à la discussion générale, nous avons pris
connaissance des travaux ainsi que des recommandations fournies
par la commission de la Santé publique dont plusieurs membres
déplorent que le rôle de cette commission se soit limité à rendre un
avis.

Dans la discussion générale, les interventions des différents
membres peuvent être synthétisées comme suit. Mais avant tout, je
tiens à signaler que je préfère les considérer comme des
interventions personnelles plutôt que le reflet d'une position des
groupes politiques.

Un membre insiste sur la nécessité de prévoir de constantes
évaluations, explications, révisions, adaptations et améliorations de la
loi. Dans son esprit, il serait présomptueux dans ce problème humain
délicat de prétendre pouvoir régler tous les aspects de la matière en
une seule et unique adaptation législative.

L'intervenant a tenu à insister sur la finalité de la loi sur l'euthanasie:
apporter une réponse à la souffrance humaine et permettre à
l'homme d'avoir la maîtrise de sa propre mort. Il soutient l'initiative
législative car elle permet: de mettre fin à certains abus; part du
principe que chacun peut décider de sa propre mort; et pose comme
autre principe essentiel le dialogue entre le patient et le médecin ainsi
que l'échange d'informations et la prise en compte des questions du
patient.

L'intervenant a ensuite développé certaines réflexions; ainsi sur
l'euthanasie du patient sans le consentement de l'intéressé, le projet
à l'examen mettra un terme à ces abus et limitera dès lors le pouvoir
de décision du médecin. Ensuite, la notion générale d'état de
nécessité reste d'application même si des lois particulières comme
celle justement qui nous est proposée aujourd'hui sur l'euthanasie
peuvent prévoir des exceptions.

Enfin, il reste nécessaire de se garder de toute confusion entre
euthanasie et suicide. Cette dernière notion intervient quand les
personnes ne sont pas dans une situation médicale sans issue et
décident néanmoins de mettre un terme à leurs jours. L'euthanasie
est une décision indépendante et éclairée du patient et personne ne
pourra substituer sa volonté à la sienne.

Un autre membre a constaté que le texte sur l'euthanasie traduit la
volonté de consacrer une liberté fondamentale, non encore reconnue
par notre droit, qui permet au citoyen de décider dans certaines
conditions déterminées de ne plus continuer à vivre puisqu'elle
termijnen, de schriftelijke
verklaring). Patiënten die op dat
moment nog niet weten of ze ooit
niet meer in staat zullen zijn om
hun wil te uiten maar die zeker
willen zijn dat hun wil
gerespecteerd wordt, kunnen een
schriftelijke wilsverklaring
opstellen in het bijzijn van twee
meerderjarige getuigen, waarin zij
hun keuze en aanpak vastleggen.
Het euthanasieverzoek noch de
wilsverklaring zijn bindend; ze
kunnen te allen tijden worden
ingetrokken of gewijzigd.

De arts die euthanasie toepast,
pleegt geen misdrijf wanneer hij
zich aan een aantal, erg strikte,
door de wet omschreven criteria
houdt. Een Controle- en
Evaluatiecommissie, die de
mogelijkheid behoudt het parket
op de hoogte te brengen, zal
nagaan of de wetsbepalingen
correct werden toegepast. Ze zal
regelmatig statistische verslagen
opstellen. Wat de palliatieve zorg
betreft, strekt het ontwerp ertoe
het leed te verzachten en een
aanvaardbare levenskwaliteit te
verschaffen. Verscheidene leden
van de commissie voor de
Volksgezondheid betreuren dat de
rol van hun commissie zich
beperkte tot het verstrekken van
een advies.

Verscheidene leden voerden het
woord in de algemene bespreking.
Hun verklaringen worden niet in
het verslag opgenomen omdat ik
ze als persoonlijk en niet als de
weergave van het standpunt van
hun fractie beschouw. Een
spreker beklemtoonde de
noodzaak te voorzien in constante
evaluaties en aanpassingen en
wees op de finaliteit van de wet
die een antwoord geeft op het
menselijk lijden en de mens in
staat stelt over zijn eigen dood te
beslissen. Dit wetgevend initiatief
maakt het mogelijk een einde te
maken aan bepaalde misbruiken
en verheft de dialoog tussen arts
en patiënt tot essentieel beginsel.
Er werd nader ingegaan op
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
concerne la personne elle-même et n'a pas d'effet direct ou indirect
sur les droits ou la liberté d'autrui.

La conception individuelle de la vie permet à chacun de suivre ses
propres convictions. Ceci n'empêche en rien les personnes opposées
à l'euthanasie de ne pas y recourir. En outre, l'intervenant a fait
remarquer que le problème de l'euthanasie nous conduit à nous
interroger sur la notion de souffrance et sur le sens qu'il faut lui
attribuer et donc à ne faire aucune distinction entre les patients qui
sont en phase terminale et les autres. En effet, quand la souffrance
ne peut être apaisée et que la personne souhaite ne plus la subir, il
serait insensé de la prolonger, d'autant plus que cette souffrance
peut, dans de tels cas, s'étendre sur de longues périodes. Enfin, il a
estimé qu'il était nécessaire qu'une loi soit adoptée permettant à
chacun de vivre et de mourir en fonction de ses propres conceptions.

Un membre a souligné que le droit de mourir dans la dignité
concerne tous les citoyens et que le débat sur l'euthanasie et les
soins palliatifs, loin d'être cantonné aux assemblées parlementaires,
se tient aussi dans la société. L'intervenant s'est réjoui, non
seulement, que l'euthanasie, tel qu'appréhendée dans le texte,
constitue un acte posé dans le respect absolu de la liberté de
conscience et de la volonté éclairée des personnes concernées, mais
aussi qu'elle implique l'instauration d'un véritable dialogue entre le
médecin et le patient. Il a aussi adhéré au choix du législateur de ne
pas limiter le champ d'application du texte au patient en phase
terminale, cette terminologie étant impossible à définir. Enfin, il a
envisagé l'éventualité que la loi puisse à l'avenir s'appliquer aux
mineurs.

Un membre précise que, même s'il faut corriger le principe de
l'autodétermination par les impératifs de la vie en société, il implique
néanmoins que l'on ne puisse pas contraindre une personne à
supporter des souffrances de nature insupportable et irréversible.
L'intervenant a souligné que l'adoption d'une législation en la matière,
permettrait d'une part, de mettre fin à l'insécurité juridique des
personnes qui posent l'acte d'euthanasie et, d'autre part, de rassurer
les malades qui pourraient craindre qu'une dégradation de leur état
de santé ne mène d'autres personnes à décider pour elles d'une
euthanasie.

Il a estimé qu'il n'est pas illégitime qu'une personne, atteinte de
souffrances insupportables, puisse également demander, même s'il
n'est pas en phase terminale, qu'une euthanasie soit pratiquée. En
outre, l'intervenant a précisé que si chacun doit bénéficier du droit de
vivre aussi longtemps que possible, il n'est pas normal d'imposer à
quelqu'un de vivre lorsque les conditions acceptables ne sont plus
suffisantes à ses yeux. L'orateur s'est aussi dit partisan d'un droit aux
soins palliatifs.

D'autres membres ont pleinement souscrit au projet estimant que la
loi apporte des réponses cohérentes et équilibrées mais s'interrogent
toutefois sur les moyens réservés ainsi que sur la formation des
médecins. Pour eux, le principe qui doit primer en la matière est celui
du libre choix de chaque personne et dès lors, un cadre légal est
nécessaire pour définir avec précision la responsabilité tant de
l'individu que de la société. Ils constatent également que le texte ne
prévoit ni le droit automatique à l'euthanasie dans le chef des patients
bepaalde punten zoals euthanasie
zonder toestemming van de
patiënt evenals op het algemene
begrip van de noodsituatie. Men
moet er zich voor hoeden
euthanasie en zelfmoord met
elkaar te verwarren.

Een ander lid stelt vast dat de
tekst uiting geeft aan de
fundamentele vrijheid van de
burger om te beslissen niet langer
te leven. De individuele opvatting
van het leven geeft eenieder de
mogelijkheid zijn eigen overtuiging
te volgen, zonder zich met die van
anderen te bemoeien. Hij wijst er
eveneens op dat het vraagstuk
van de euthanasie er ons toe
brengt stil te staan bij het begrip
"lijden", zonder een onderscheid
te maken tussen de terminale en
de andere patiënten.

Een lid wijst erop dat het debat
over euthanasie ook in de
maatschappij moet worden
gevoerd. Hij verheugt er zich over
dat euthanasie onder de
individuele gewetensvrijheid en de
verlichte keuze valt en een echte
dialoog tussen arts en patiënt
impliceert. Hij is het ermee eens
dat het toepassingsgebied niet tot
de louter terminale patiënten
wordt beperkt. Hij houdt tevens
rekening met de mogelijkheid om
in de toekomst ook minderjarigen
in het toepassingsgebied op te
nemen.

Een ander lid preciseert dat men
iemand er niet toe kan verplichten
ondraaglijk en onomkeerbaar
lijden te doorstaan of voort te
leven wanneer dat volgens de
betrokkene niet langer in
aanvaardbare omstandigheden
kan gebeuren. Hij onderstreept
dat de goedkeuring van een
regelgeving voor de nodige
rechtszekerheid kan zorgen en de
patiënten kan geruststellen die
vrezen dat men zonder die
regelgeving beslissingen zou
kunnen nemen die tegen hun wil
ingaan. De spreker verklaart
eveneens voorstander te zijn van
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
ni l'obligation de pratiquer l'euthanasie dans le chef du médecin. Ils
ajoutent par ailleurs que, tôt ou tard, il faudra se pencher sur la
question de l'euthanasie pour les mineurs, les personnes démentes
ainsi que sur le problème de l'aide au suicide.

Selon d'autres membres, la vérité morale exige un débat
démocratique approfondi entre les différents courants
philosophiques. Il importe de savoir si le principe du libre arbitre de la
personne humaine doit être maintenu lorsqu'il s'agit de la mort,
principe qu'ils ne partagent pas car ils pensent que l'homme n'est pas
capable de prendre une décision en la matière.

En conséquence, ils remettent en cause le point de départ
fondamental du projet de loi. Pour eux, nous ne pouvons ni
appréhender ni définir la mort. Dès lors, les critères de l'autonomie,
de la volonté et du droit à l'autodétermination du patient ne sont pas
pertinents. Le projet devient l'expression absolue de l'individualisme
triomphant.

En réalité, la demande d'euthanasie n'est souvent qu'une demande
d'aide, d'assistance, un cri de détresse.

Et de plaider alors pour la mise en place d'une consultation palliative
préalable qui filtrerait les demandes qui ne sont pas de véritables
requêtes d'euthanasie. Dans la formulation actuelle du texte, on
pourrait en inférer que si les soins palliatifs soulagent la douleur et
qu'une euthanasie est pratiquée, il y aurait infraction. La pratique
d'euthanasie à des patients qui ne seraient pas en phase terminale
est inadmissible selon eux et il faut redouter qu'elle ne soit une
réponse de facilité appliquée à des personnes qui seraient
considérées comme une charge. Ils ont mis en garde contre le risque
d'abus susceptibles de cautionner l'élimination de personnes
dépressives et souffrant de troubles psychiques. Ils ont refusé de
prendre en compte une déclaration anticipée car le patient est, par
définition, incapable de prévoir la situation d'urgence concrète qu'il
vivra ultérieurement. Elle ne peut revêtir aucune valeur juridique. Ses
membres admettent qu'il y aura toujours des situations extrêmes où
l'euthanasie sera la seule solution. La norme « tu ne tueras point »
peut parfois être enfreinte par le médecin qui agira alors dans l'état
de nécessité. Son acte restera punissable mais, compte tenu des
circonstances, la sanction pourra lui être évitée. Son acte doit rester
sous un contrôle social efficace.

La commission fédérale de contrôle et d'évaluation telle que prévue
ne pourrait prévenir le ministère public qu'au cas où une majorité des
deux tiers se dégage. Cela signifie pour ses membres que, par
exemple, des francophones pourraient empêcher la saisine du
ministère public pour un cas d'euthanasie dans le Nord du pays.

Un autre intervenant est favorable à une réglementation légale parce
qu'il désapprouve l'autre solution envisageable, la politique de
tolérance. Néanmoins, cette réglementation doit revêtir certaines
conditions: un patient juridiquement capable, limiter l'euthanasie aux
patients en phase terminale et faire précéder l'euthanasie de soins
palliatifs.

Par ailleurs, il a exprimé ses craintes à propos de l'aide au suicide qui
de doit pas être assimilée à l'euthanasie, à propos de l'octroi des
palliatieve zorg.

Andere leden zijn de mening
toegedaan dat het ontwerp
samenhangende en evenwichtige
oplossingen aanreikt, maar
plaatsen vraagtekens bij de
uitgetrokken middelen alsook bij
de opleiding van de artsen. Voor
hen moet de vrije keuze primeren
en moet het wettelijk kader de
verantwoordelijkheid van het
individu en van de maatschappij
omschrijven. Zij stellen vast dat de
tekst niet voorziet in een
automatisch recht op euthanasie
in hoofde van de patiënt en
evenmin in de verplichting in
hoofde van de arts om euthanasie
te plegen. Zij voegen eraan toe
dat men zich zal moeten buigen
over de kwestie van de
euthanasie bij minderjarigen en
dementen, alsook over het
probleem van hulp bij zelfdoding.

Volgens nog andere leden vereist
de morele waarheid een grondig
democratisch debat. Het is
belangrijk om te weten of het
principe van de vrije wil van de
mens moet worden gehandhaafd
wanneer het de dood betreft. Zij
stellen die idee ter discussie en
bijgevolg ook het uitgangspunt zelf
van het ontwerp dat, in hun ogen,
de uiting is van het absolute
individualisme dat hoogtij viert. Zij
pleiten dan ook voor de instelling
van een voorafgaande palliatieve
consultatie om de vragen te
filteren. Euthanasie bij niet-
terminale patiënten, bij personen
die als een last zouden worden
beschouwd of mensen die aan
een depressie en psychische
stoornissen lijden, is
onaanvaardbaar. Ze weigerden
tevens de mogelijkheid van de
voorafgaande wilsverklaring in
aanmerking te nemen omdat de
patiënt niet kan voorspellen in
welke noodsituatie hij zich later
kan bevinden. Deze sprekers
erkennen dat er altijd extreme
situaties zullen zijn waarbij
euthanasie het ultimum remedium
is. De medische daad van
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
produits par les pharmaciens et leur rôle pour pratiquer une
euthanasie et à propos de l'application à des mineurs.

Enfin, certains membres ont demandé que l'on s'interroge
préalablement sur l'être humain. Partisans du libre choix de l'individu,
ils ont insisté sur la nécessité de voir certaines conditions remplies et
de s'assurer de l'authenticité du choix. Selon eux, la conception du
libre-arbitre que certains défendent s'adresse à une élite, celle qui
dispose de moyens financiers et intellectuels pour accéder à la
connaissance, au savoir, et, inévitablement, au pouvoir. Ils ont prôné
pour une société humaine et solidaire. L'être humain est un être de
relation, un être en relation et le lien social fondamental qui soude
nos sociétés est et demeure l'interdit de tuer qui est l'un des trois
principes de notre société avec celui de l'inceste et de
l'anthropophagie. Il est essentiel que cet acte demeure une
transgression éthique et pénale et que seul l'état de nécessité puisse
justifier un tel acte. Dans une société où la logique économique
domine, le devenir des personnes faibles ou fragilisées est menacé
et il faut éviter la dérive de l'être devenu objet. Selon les intervenants,
la demande d'euthanasie est aussi et d'abord une demande d'aide à
affronter ce passage de la vie vers la mort. Aucune loi ne doit
permettre au soignant de faire l'économie d'une analyse approfondie
et interdisciplinaire de chaque situation de fin de vie. C'est au terme
de cette analyse seulement qu'une décision nécessairement
collégiale peut intervenir. Il faut une législation forte et précise qui soit
le garant du droit de tout un chacun de vivre sa fin de vie dans la
dignité humaine sans contrainte et en pleine conscience du choix
opéré, une loi qui prévienne dans toute la mesure du possible
d'éventuelles dérives.

Enfin, ces membres ont précisé quelques autres axes principaux de
leur réflexion.

1. Les actes d'euthanasie pratiqués doivent être soumis à un
véritable contrôle. Or, la commission prévue agit comme un organe
parallèle qui trie les dossiers et la décision de renvoyer le dossier au
Procureur du Roi doit être prise à la majorité des deux tiers, ce qui
n'interviendra jamais.

2.
L'assistance morale et médicale est un préalable à
l'accomplissement d'un acte d'euthanasie. Or ce préalable est absent
du projet proposé.

3. L'obligation d'une consultation collégiale devrait apparaître de
manière plus claire et large dans un texte de loi.

4. Le non respect des conditions posées par la loi pour pouvoir
pratiquer une euthanasie doit être assorti de sanctions.

Je crois ainsi, monsieur le président, chers collègues, avoir résumé
les différentes opinions qui ont vu le jour au moment des débats en
commission.

Je précise que le projet sur l'euthanasie a été adopté par 10 voix
contre 6.
euthanasie blijft strafbaar, maar,
rekening houdend met de
omstandigheden, kan de straf
worden vermeden. Euthanasie
moet aan een doeltreffende
maatschappelijke controle
onderworpen zijn.De geplande
Federale Controle- en
Evaluatiecommissie zou het
openbaar ministerie alleen maar
op de hoogte mogen brengen bij
een tweederde meerderheid.

Een andere spreker die het
gedoogbeleid afkeurt, is voor de
reglementering, maar op bepaalde
voorwaarden: de patiënt moet
handelingsbekwaam zijn,
euthanasie moet beperkt blijven
tot terminale patiënten en er moet
palliatieve verzorging aan
voorafgaan.

Ten slotte hebben sommigen
gevraagd eens na te denken over
het menselijk wezen. Volgens hen
richt het concept van de vrije wil
zich op een financiële en
intellectuele elite. Zij verdedigden
een menselijke en solidaire
samenleving. De fundamentele
sociale band die onze
maatschappij samensmeedt is het
verbod om te doden. Dit verbod
mag enkel worden overtreden in
een noodsituatie. In onze
economische maatschappij is de
toekomst van zwakke of
verzwakte personen in gevaar en
dat soort aberratie waarbij de
mens een object is geworden
moet worden voorkomen. Het
verzoek om euthanasie is ook en
in de eerste plaats een verzoek
om hulp om de overgang van het
leven naar de dood aan te
kunnen. Pas na een diepgaande
en interdisciplinaire analyse mag
een verplichte collegiale beslissing
worden genomen. Daarom is een
krachtige en nauwkeurige
wetgeving nodig, die eventuele
ontsporingen zo veel mogelijk
voorkomt.

Vervolgens hebben de leden nog
andere krachtlijnen gepreciseerd.
Levensbeëindiging moet worden
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
gecontroleerd, maar de kans
bestaat dat de Federale Controle-
en Evaluatiecommissie die de
beslissingen met een tweederde
meerderheid moet nemen nooit
kan optreden. Aan de grondslag
van het ontwerp ligt dat medische
en morele hulp aan euthanasie
moet voorafgaan. De verplichte
collegiale raadpleging zou in de
tekst duidelijker aan bod moeten
komen. Als de wettelijke
voorwaarden niet worden
nageleefd, moeten er sancties
volgen.

Tot slot deel ik mee dat het
wetsontwerp betreffende
euthanasie met tien stemmen
tegen zes werd aangenomen.
01.08 Annemie Van de Casteele, rapporteur: Mijnheer de voorzitter,
collega's, ook ik wil vooraf de diensten en vooral het secretariaat van
de commissies voor de Volksgezondheid en voor de Justitie danken
voor de goede voorbereiding van het debat, voor de begeleiding van
de werkzaamheden en voor het uitstekende verslag.

Collega's, ik ben tot de vaststelling gekomen dat dit verslag uiteraard
voor een stuk gelijk loopt met het verslag dat collega Giet heeft
gebracht, maar ik ben van mening dat dit debat belangrijk genoeg is
om ook in het Nederlands een verslag te geven van de
werkzaamheden die in de commissies hebben plaatsgevonden. De
commissie voor de Justitie heeft beslist om één algemene bespreking
te wijden aan beide door de Senaat overgezonden wetsontwerpen.
De bespreking handelde dus zowel over het wetsontwerp betreffende
de euthanasie en de toegevoegde wetsvoorstellen als over het
wetsontwerp betreffende de palliatieve zorg. De leden van de
commissie voor de Volksgezondheid hebben de bespreking
bijgewoond en hebben vooraf in hun commissie, in een rustige en
aangename sfeer, een advies aan de commissie Justitie
geformuleerd.

Als inleiding heeft de minister van Justitie verklaard dat het
regeerakkoord vermeldt dat de regering zich niet inlaat met ethische
thema's. Bijgevolg gaf hij alleen een algemeen overzicht van hoe de
ontwerpen tot stand kwamen. Sedert 1984 werden diverse pogingen
ondernomen om de mogelijkheden om lijdende mensen op een
waardige manier te laten sterven bespreekbaar te maken in het
Parlement. Tijdens deze legislatuur werd het debat in eerste instantie
toevertrouwd aan de Senaat. Het was de bedoeling op die manier
een zakelijke en serene discussie te voeren, niet gebaseerd op
partijpolitieke stellingnamen. Daarover heb ik mijn twijfels, maar daar
kom ik in mijn persoonlijke interventie op terug.

In het voorliggende ontwerp wordt euthanasie omschreven als het
opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de
betrokkene op diens verzoek. Wie komt daarvoor in aanmerking? Alle
handelingsbekwame meerderjarigen of ontvoogde minderjarigen. Het
01.08 Annemie Van de Casteele,
rapporteur: La commission de la
Justice a examiné conjointement
les projets et propositions de loi
relatifs à l'euthanasie et aux soins
palliatifs. Les membres de la
commission de la Santé publique
ont assisté aux discussions.

Aux termes de l'accord de
gouvernement, le gouvernement
ne connaît pas des thèmes
éthiques. Depuis 1984, le
Parlement, et plus
particulièrement le Sénat, a
entrepris plusieurs fois de débattre
d'une réglementation relative à la
mort digne.

Le présent projet définit
l'euthanasie comme l'acte,
pratiqué par un tiers, qui met
intentionnellement fin à la vie
d'une personne à la demande de
celle-ci. Tous les majeurs ou
mineurs émancipés capables sont
concernés.

Le projet de loi prévoit, sans
l'inscrire dans le Code pénal, que:
«
Le médecin qui pratique
l'euthanasie ne commet pas de
délit si le patient est capable et
conscient, s'il se trouve dans une
situation médicale sans issue et
fait état d'une souffrance physique
ou
psychique constante et
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
wetsontwerp bepaalt het volgende zonder opname in het
strafwetboek: "De arts die de euthanasie toepast, pleegt geen misdrijf
indien de patiënt handelingsbekwaam en bewust is, zich in een
medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk
fysiek of psychisch lijden dat niet kan worden gelenigd en dat het
gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte
veroorzaakte aandoening, en op voorwaarde dat het verzoek
vrijwillig, overwogen en herhaald is."

De voorafgaande taak van de arts wordt in het wetsontwerp
vastgelegd. Hij moet de patiënt inlichten over zijn
gezondheidstoestand en levensverwachting en hij moet overleg
plegen over zijn verzoek tot euthanasie. Hij moet zich tevens
verzekeren van het aanhoudend fysiek of psychisch lijden van de
patiënt en van het duurzaam karakter van zijn verzoek. Bovendien
moet er een andere arts worden geraadpleegd over de ernstige en
ongeneeslijke aard van de aandoening. Indien er een verplegend
team is dat geregeld in contact staat met de patiënt moet de arts ook
vooraf met dit team overleggen over het verzoek van de patiënt.

Er zijn in het wetsontwerp twee gevallen onderscheiden. Indien de
arts oordeelt dat de patiënt kennelijk niet zal overlijden binnen
afzienbare tijd moet hij naast de voorwaarden die ik daarnet heb
aangehaald een tweede arts raadplegen, een psychiater of een
specialist in de betreffende aandoening, en moet hij minstens één
maand laten verlopen tussen het schriftelijke verzoek van de patiënt
en het toepassen van de euthanasie. Daarnaast kan elke
handelingsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige, voor
het geval dat hij zijn wil niet meer kan uiten, een wilsverklaring
opstellen. Deze verklaring moet zijn opgesteld of bevestigd minder
dan 5 jaar voorafgaand aan het moment waarop betrokkene zijn wil
niet meer kan uiten.

De arts kan euthanasie toepassen indien hij zich ervan verzekerd
heeft dat de patiënt lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door
ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening, dat hij niet meer bij
bewustzijn is en deze toestand volgens de stand van de wetenschap
onomkeerbaar is. Ook hier is in de raadpleging van een andere arts
en overleg voorzien.

Het wetsontwerp bepaalt ook dat geen enkele arts ertoe kan worden
gedwongen euthanasie toe te passen. Hij moet wel bij weigering dit
tijdig laten weten aan de betrokkene. De persoon die overlijdt
ingevolge euthanasie, wordt volgens het wetsontwerp geacht een
natuurlijke dood te zijn gestorven. De arts die euthanasie heeft
toegepast, bezorgt binnen vier werkdagen een volledig ingevuld
registratiedocument aan de federale controle- en evaluatiecommissie
die bestaat uit zestien leden. De commissie onderzoekt het
registratiedocument. Ze gaat na of de euthanasie is verricht onder de
voorwaarden en volgens de procedure bepaald door de wet.
Wanneer de commissie bij tweederde meerderheid oordeelt dat de in
de wet opgenomen voorwaarden niet in acht zijn genomen, zendt ze
het dossier toe aan de procureur des Konings. Om de twee jaar levert
de commissie een statistisch verslag af, met daarin een beschrijving
en evaluatie van de toepassing van deze wet en, eventueel, een
aantal aanbevelingen opgesteld ten behoeve van de wetgevende
kamers.
insupportable qui ne peut être
apaisée et qui résulte d'une
affection accidentelle ou
pathologique grave et incurable et
à condition que la demande soit
formulée de manière volontaire,
réfléchie, répétée. »

Le médecin est tenu d'informer au
préalable le patient de son état de
santé et de son espérance de vie,
de se concerter sur la demande
d'euthanasie, de s'assurer de la
persistance de la souffrance du
patient et de sa volonté réitérée et
de consulter un autre médecin sur
le caractère grave et incurable de
l'affection. S'il est probable que le
décès n'intervienne pas à brève
échéance, le médecin doit
consulter un second médecin et
laisser s'écouler au moins un mois
entre la demande écrite
d'euthanasie et l'acte
d'euthanasie.

Une déclaration de volonté doit
avoir été rédigée ou confirmée
moins de cinq ans avant que
l'intéressé cesse d'être en mesure
d'exprimer sa volonté. Le médecin
peut alors pratiquer l'euthanasie si
l'intéressé souffre d'une affection
grave et incurable accidentelle ou
pathologique et n'est plus
conscient et si cette situation est
irréversible. Même dans ce cas,
un autre médecin doit être
consulté.

Aucun médecin ne peut être
contraint de pratiquer l'euthanasie.
Les personnes qui décèdent à la
suite d'une euthanasie, sont
réputées décédées de mort
naturelle.

Chaque cas d'euthanasie est
examiné par une commission
fédérale. Si les deux tiers des
membres de cette commission
estiment que toutes les conditions
légales n'ont pas été remplies, le
dossier est transmis au procureur
du Roi. La commission établit à
l'intention du Parlement un rapport
comportant des données
statistiques, une évaluation et
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
In verband met het wetsontwerp palliatieve zorg, verwees een
vertegenwoordiger van de minister van Volksgezondheid naar de
maatregelen die de ministers van Volksgezondheid en van Sociale
Zaken reeds hadden genomen ter verbetering van de palliatieve
verzorging, zowel in de thuiszorg als in de intramurale zorg. De
supportfunctie in de algemene ziekenhuizen werd versterkt. In de
verpleegafdelingen voor palliatieve zorg werd in 360 bedden voorzien
en er werd een verbeterd honorariumforfait voor palliatieve zorg
ingevoerd.

De RVT's kregen extra financiering voor de vorming van hun
personeel. Zowel de procedure als de middelen voor de erkenning en
de financiering van de palliatieve zorg zijn ondertussen een feit.

De heer Vande Walle en mevrouw Descheemaeker gaven toelichting
bij het advies van de Commissie voor de Volksgezondheid.

Over het wetsontwerp betreffende de palliatieve zorg merkte de heer
Vande Walle voorafgaandelijk op dat de leden van de commissie niet
begrepen waarom hun rol werd beperkt tot het verlenen van een
advies, ofschoon het ging om een wetsontwerp dat uitsluitend
betrekking heeft op zorgverstrekking. De Commissie voor de
Volksgezondheid heeft enkele deskundigen op het vlak van
palliatieve zorgverlening gehoord. Die waren het erover eens dat
betere structuren, meer financiële middelen en vooral ook een betere
en meer gerichte sensibilisering noodzakelijk zijn. Ze wezen er
unaniem op dat de zogenaamde palliatieve filter maximaal moet
worden benut vóór euthanasie ter sprake kan komen. In de
artsenopleiding moet veel meer tijd en aandacht worden besteed aan
de palliatieve zorg. Er ontstond in de Commissie voor de
Volksgezondheid een uitgebreide maar open discussie, die
uitmondde in de unanieme aanbeveling dat palliatieve zorg niet strikt
kan worden gelimiteerd tot het levenseinde. Tevens stelde de
commissie uitdrukkelijk dat dringend moet worden overgegaan tot
een wettelijke vastlegging van de rechten van de patiënt.
Ondertussen wordt een wetsontwerp over dit thema in de commissie
besproken.

Over het wetsontwerp met betrekking tot euthanasie organiseerde de
commissie een hoorzitting met een aantal Nederlandse deskundigen,
waaronder enkele scen-artsen. Scen staat voor "steun en consultatie
bij euthanasie in Nederland". Deze artsen krijgen een specifieke
opleiding om de behandelende artsen die met een
euthanasieverzoek worden geconfronteerd, te adviseren en bij te
staan.

De Nederlandse wetgever heeft voor een decriminalisering van
euthanasie gekozen. Euthanasie is er opgenomen in het strafrecht en
er bestaat een wet waaraan geen rechten zijn verbonden, maar die
de arts de mogelijkheid biedt om de patiënt te helpen, op voorwaarde
dat hij de zorgvuldigheidscriteria naleeft.

De commissie voor de Volksgezondheid heeft het wetsontwerp
inzake euthanasie op een constructieve manier besproken, met veel
luisterbereidheid en waardering voor de verschillende standpunten.
De commissie verstrekte een unaniem advies over het feit dat zuiver
psychiatrisch lijden nooit aanleiding kan geven tot euthanasie. Alle
leden waren het erover eens dat het belang van de palliatieve zorg
éventuellement des
recommandations.

Des mesures de soutien ont déjà
été prises concernant les soins
palliatifs. Certains des experts
entendus par la commission de la
Santé publique ont néanmoins
estimé nécessaires de meilleures
structures, davantage de moyens
financiers et, surtout, une
sensibilisation accrue,
principalement dans la formation
médicale. La commission de la
Santé publique ne voit d'ailleurs
pas pourquoi elle n'a été autorisée
qu'à formuler un avis.

La commission a recommandé de
ne pas limiter les soins palliatifs à
la fin de vie et a souligné la
nécessité impérieuse de légiférer
en ce qui concerne les droits du
patient.

La commission a également
entendu quelques médecins
néerlandais qui apportent leur
soutien à des médecins
confrontés à une demande
d'euthanasie. Aux Pays-Bas,
l'euthanasie n'est plus considérée
comme un crime.

La commission unanime a estimé
que la seule souffrance psychique
ne peut jamais justifier
l'euthanasie. La recommandation
d'instaurer un filtre palliatif a priori
a été unanimement soutenue.

La discussion a essentiellement
porté sur la question de savoir s'il
fallait ou non limiter l'euthanasie
aux patients en phase terminale.
Les notions de « terminal » et de
« non terminal » recouvrent l'une
un facteur temps, l'autre le
caractère irréversible de la
situation. La majorité des
membres s'accordaient pour
considérer que la déclaration
préalable ne peut s'appliquer
qu'aux patients plongés dans un
coma irréversible. Le texte n'exclut
toutefois pas l'euthanasie sur des
patients déments. C'est pourquoi
la commission propose que
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
wordt miskend. De aanbeveling om a priori een palliatieve filter in te
bouwen werd dan ook unaniem gesteund door de commissieleden.

Ook over de consultatie van de huisarts bestond grote
eensgezindheid. De grootste discussie, zowel tussen de fracties als
binnen bepaalde fracties, werd gevoerd rond de beperking van
euthanasie tot al dan niet terminale patiënten. De invulling van
terminaal blijft hierin een heikel punt. De aanbeveling om euthanasie
te beperken tot patiënten in een terminale fase werd door de
commissie nipt verworpen. De begrippen terminaal en niet-terminaal
zijn volgens deskundigen dubbelzinnig: voor de enen gaat het om
een tijdsfactor, voor de anderen steunt het op de onomkeerbaarheid
van een toestand.

De meeste leden waren het erover eens dat de wilsverklaring alleen
toepassing kan vinden in geval van een onomkeerbare comateuze
patiënt. De tekst van het ontwerp is wat dat betreft niet duidelijk en
sluit niet uit dat euthanasie kan worden toegepast op demente
patiënten. Aansluitend bij het advies van de Orde van Geneesheren
stelden de commissieleden dan ook dat niet kan worden ingegaan op
een in een wilsverklaring vastgesteld verzoek tot euthanasie bij
dementie.

Ook over de rol en de verantwoordelijkheid van de apotheker werd in
de commissie voor de Volksgezondheid gesproken. De apotheker
moet volgens de commissie worden geïnformeerd over het feit dat hij
een product levert dat zal dienen om euthanasie toe te passen. Hij
moet, net als de arts, kunnen weigeren zijn medewerking te verlenen.

In de commissie voor de Justitie hebben, na de inleiding en na het
verslag van de commissie voor de Volksgezondheid, de indieners
van de toegevoegde wetsvoorstellen hun wetsvoorstellen toegelicht.
Collega Luc Goutry lichtte de krachtlijnen toe van zijn wetsvoorstel
dat palliatieve zorgverlening erkent als een basisrecht dat in de
RVT's en de ROB's moet worden uitgebouwd.

Palliatieve zorg gaat over de totale begeleiding van ongeneeslijke
zieken, waaronder ook psychologische, sociale en morele zorg.
Palliatie moet in de opleiding van elke arts verplicht aan bod komen
en zorgverstrekkers moeten worden geherwaardeerd. Het ontwerp
van de Senaat heeft alleen betrekking op palliatie bij het levenseinde.
Na een uitgebreide discussie werd beslist om het voorstel van collega
Goutry, samen met het voorstel van resolutie betreffende de
uitwerking van een behoeftegestuurd palliatief plan, in de commissie
voor de Volksgezondheid voort te bespreken. Hopelijk wordt het
volgende week goedgekeurd.

Wat de wetsvoorstellen inzake euthanasie betreft, herinnerde collega
Coveliers eraan dat de basisgedachte die aan zijn voorstel ten
grondslag ligt, de zelfbeschikking van het individu is. Dat beginsel
van de zelfbeschikking is zeker niet absoluut en moet worden
bijgestuurd door onder meer de eisen van het leven in gemeenschap,
maar het impliceert toch dat men een persoon niet kan verplichten
ondraaglijk en onomkeerbaar lijden te verdragen. Met zijn voorstel
wilde hij een einde maken aan een bepaalde schijnheiligheid en aan
de rechtsonzekerheid voor de artsen die euthanasie toepassen en
voor de zieken die vrezen dat anderen in hun plaats voor euthanasie
zullen kiezen.
l'euthanasie ne puisse être
pratiquée dans pareil cas, même
si la demande en a été exprimée
dans une déclaration préalable.

Le pharmacien doit être informé
de l'utilisation qui va être faite du
produit qu'il délivre et doit pouvoir,
à l'instar du médecin, refuser son
concours.

La proposition de loi de M. Goutry
vise à reconnaître les soins
palliatifs comme un droit
fondamental devant être mis en
oeuvre dans les MRS et MRPA.
Sa proposition sera examinée par
la commission de la Santé
publique en même temps que la
proposition de résolution relative à
l'élaboration d'un plan de soins
palliatifs axés sur les besoins du
patient.

L'idée de base de la proposition
de loi de M. Coveliers est le droit à
l'autodétermination de l'individu.
Ce droit n'est pas absolu mais il
implique que l'on ne peut
contraindre une personne à
endurer une souffrance
insupportable et irréversible.
L'euthanasie n'est pas autorisée
chez les mineurs qui ne sont pas
en mesure d'exprimer valablement
leur volonté.

Le président Erdman a fait
remarquer que la loi ne sera ni
exhaustive, ni parfaite. Sa
proposition de loi porte à la fois
sur l'euthanasie et sur les soins
palliatifs car, à ses yeux, les deux
aspects sont liés.

Plusieurs membres ont clairement
exprimé leur point de vue au cours
de l'examen en commission.

M.
Mayeur souligne que la
question de l'euthanasie et des
soins palliatifs est également
débattue au sein la société.

Selon M. Bacquelaine, le projet de
loi témoigne de la volonté d'ériger
en règle une liberté fondamentale
qui n'est pas encore reconnue par
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12

Hij wees er voorts op dat volgens de gezondheidswerkers het zeer
moeilijk te bepalen is of een zieke al dan niet terminaal is. Wat de
minderjarigen betreft kunnen ze volgens hem hun wil niet
rechtsgeldig uiten. Daarom werd beslist het euthanaseren van
minderjarigen niet toe te staan.

Voorzitter Erdman, die ook een voorstel had ingediend, merkt op dat
men wellicht moet aanvaarden dat de wet noch volledig noch perfect
zal zijn. Ze zal voortdurend moeten worden geëvalueerd, uitgelegd,
herzien, aangepast, verfijnd en verbeterd. Het debat gaat er volgens
hem in essentie over hoe het menselijk lijden moet worden benaderd
en in hoeverre een mens meester moet zijn over zijn eigen dood. De
werkelijkheid is dat euthanasie of hulp bij sterven op het moment
clandestien plaatsvindt. Het euthanasievraagstuk is gerelateerd aan
dat van de palliatieve zorg. Zijn ingediende wetsvoorstel had derhalve
zowel betrekking op euthanasie als op de palliatieve
zorgverstrekking. Het is volgens hem van primordiaal belang dat men
mensen waardig laat sterven. Zoals François de Closets schreef: " Il
s'agit ici de la dernière liberté de l'homme, à savoir de pouvoir
disposer de la manière dont il quitte cette vie et de disposer de sa
mort en conscience".

Wat de standpunten betreft van de leden en de discussie die nadien
werd gevoerd, heb ik in tegenstelling tot collega Giet wel de namen
vermeld die de belangrijkste uiteenzettingen naar voren hebben
gebracht. De namen zijn ook in het verslag opgenomen en ik meen
dat het ook kan.

De heer Mayeur onderstreept dat het debat over euthanasie en
palliatieve zorg ook in de samenleving plaatsheeft. Het nutteloos
lijden is volgens hem onaanvaardbaar. Hij wees ook op een recente
peiling door de Franstalige kranten, waarin 75% van de bevolking het
wetsontwerp zou steunen.

Collega Bacquelaine merkte op dat het wetsontwerp uiting geeft aan
de wil om een door ons recht nog niet erkende fundamentele vrijheid
tot regel te verheffen.

Daardoor kan men beslissen om niet voort te leven. Die vrijheid
betreft de persoon zelf en heeft geen rechtstreekse of
onrechtstreekse invloed op de rechten of de vrijheden van anderen.
De enen gaan ervan uit dat de persoon zelf over zijn leven beslist,
terwijl de anderen menen dat het leven toebehoort aan de
transcendentie of aan de samenleving.

Volgens collega Bacquelaine is lijden een alarmsignaal. In sommige
gevallen is het lijden groter dan wat onze menselijke mogelijkheden
toestaan. Dan verliest het lijden zijn nut en het nut dat het behoudt
ten aanzien van andere waarden dan genezing. Sommigen menen
dus dat het nut wel blijft bestaan ten opzichte van andere waarden.
Die meningen kunnen volgens collega Bacquelaine niet worden
opgelegd.

Collega Laeremans heeft zich tegen het wetsontwerp gekant.
Volgens hem vloeit de vraag naar euthanasie meestal voort uit de
therapeutische hardnekkigheid. Het debat over euthanasie is volgens
hem achterhaald, gelet op de aanzienlijke vooruitgang inzake
notre droit. Les opinions divergent
à propos de la liberté de décider
de continuer à vivre ou non. De
telles opinions ne peuvent être
imposées.

M.
Laeremans est opposé au
projet de loi car il redoute la
pression psychologique qui
s'exercera sur le patient qui
estimerait constituer une charge
pour ses proches. Il est préférable
de généraliser les soins palliatifs,
ce qui rendra l'euthanasie
superflue.

Mme Dardenne pense que, si les
demandes d'euthanasie sont
dûment réfléchies et répétées, il
faut y accéder. Il n'existe
actuellement aucun contrôle ni
garantie d'exécution correcte.

M. Arens est partisan de la liberté
de choix individuelle. Il doit s'agir
d'un choix opéré librement, en
connaissance de cause et avec
les moyens financiers
nécessaires. Pour éviter les
dérives, l'euthanasie doit en tout
état de cause rester une mesure
exceptionnelle. Chacun doit
pouvoir aborder sa fin de vie avec
le maximum de confort.
L'euthanasie ne peut être
envisagée qu'en l'absence de
toute autre solution.

Pour Mme Leen, les soins
palliatifs sont des soins actifs et
totaux apportés à des personnes
souffrant d'une affection incurable,
dont le décès est prévisible à
assez brève échéance. Les
aspects physiques, psychiques,
sociaux et spirituels de la vie et de
la mort sont pris en considération.

M. Coveliers se demande en vertu
de quoi on s'arroge le droit de
contraindre quelqu'un à vivre. La
vie est un droit, pas une
obligation. Cela implique que le
patient doit avoir la possibilité d'y
renoncer volontairement, ce qui
rend la notion de «
phase
terminale » superflue.
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
palliatieve zorg en pijnbestrijding. Men zou dus beter de palliatieve
zorg veralgemenen. Volgens de heer Laeremans zou dan blijken dat
euthanasie overbodig is. Hij vreest vooral de psychische druk op de
patiënt indien hij meent een last te zijn voor de familie. Hij wijst er ook
op dat de meeste artsen tegen euthanasie zijn en dat de
euthanasieregeling internationaal wordt afgekeurd.

Mevrouw Dardenne wees er in haar toespraak op dat het levenseinde
tot nederigheid en respect moet aanzetten en dat het hier een
delicaat debat betreft. Wij kunnen niet ontkennen dat nu reeds om
euthanasie wordt verzocht. Als die verzoeken weldoordacht zijn en
worden herhaald, dan moeten ze kunnen worden ingewilligd. In de
huidige situatie is het medisch handelen rond het levenseinde
onttrokken aan elke controle. Door het gebrek aan transparantie zijn
er evenmin waarborgen dat de uitvoering van de euthanasie op een
degelijke en correcte manier verloopt.

Collega Arens zei dat indien het debat zich vernauwt tot enerzijds, de
vrijheid om te sterven en anderzijds, het verbod om te doden, die
opties dan onverzoenbaar lijken. De te maken keuze is evenwel niet
te herleiden tot dat dualisme. Hij is voorstander van de individuele
keuzevrijheid, maar onder bepaalde voorwaarden. Het moet gaan om
een vrije keuze die met kennis van zaken en in alle vrijheid is
gemaakt, niet onder druk of uit economische of psychische
noodzaak. Iedereen moet over de nodige background of financiële
middelen beschikken om die keuze in alle vrijheid te kunnen maken.
Hij verwees naar het democratisch humanisme dat er vanuit gaat dat
de mens voor alles bestaat door zijn relatie tot de ander en dat die
relatie hem bezint en waardigheid van zijn bestaan verschaft. De
mens is een relatiegericht wezen en de fundamentele sociale band
die onze maatschappij samen smeedt is en blijft het verbod om te
doden. Dat verbod mag alleen in een noodsituatie worden
overtreden. Dit zit ook vervat in artikel 2 van het Europees Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens. Euthanasie moet dus een
uitzonderlijke maatregel blijven om ontsporingen te voorkomen.

Collega Arens verwees ook naar ontsporingen in het recente
verleden waar alles begon met het aanvaarden van het feit dat er
levens bestaan die de moeite van het leven niet meer waard zijn,
namelijk diegenen die ernstig of chronisch ziek waren. Geleidelijk aan
werd het aantal groepen in deze categorie hoe langer hoe groter en
uiteindelijk uitgebreid tot mensen die maatschappelijk onproductief
waren en op basis van ras ongewenst. Het lijden dat elkeen uit de
laatste fase van zijn leven wenst te bannen, is niet alleen fysiek lijden
maar ook moreel, psychisch lijden: de angst voor de dood, de
ontreddering, de scheiding, de verbreking van de sociale band. Een
zachte dood verschaffen betekent eenieder in staat stellen zijn
levenseinde tegemoet te gaan met een maximaal comfort.

Dat houdt in dat de patiënt tot het einde toe een waardig subject is.
De arts kan alleen maar overwegen euthanasie op een patiënt toe te
passen als er geen andere alternatieven meer zijn die een serene
overgang van het leven naar de dood mogelijk maken. Daarom kan
alleen in noodgevallen een overtreding van het verbod om te doden
gerechtvaardigd zijn.

Voor mevrouw Leen is de palliatieve zorg de actieve en totale zorg
voor ongeneeslijke zieken en voor hen voor wie het sterven binnen
Mme Schauvliege indique que, sur
le plan du droit et de la légistique,
le projet viole les articles 2 et 13
de la Convention européenne de
sauvegarde des droits de l'homme
et des libertés fondamentales.

Mme Vande Casteele plaide pour
un débat ouvert et estime qu'il fait
légiférer sans toutefois préconiser
le droit absolu à
l'autodétermination. L'euthanasie
doit être limitée aux patients qui se
trouvent dans la phase terminale
de leur maladie.

M.
Pieters est favorable à un
régime légal et rejette toute
politique de tolérance.
L'euthanasie doit en tout cas être
limitée à un état de nécessité.

Mme Colen plaide pour le droit à
des soins palliatifs de qualité qui
auraient pour effet de réduire
considérablement la demande
d'euthanasie. L'interdit
fondamental de tuer ne peut être
remis en question.

Le président, M. Erdman, a
notamment répondu que la
déclaration de volonté peut
empêcher les parents proches de
décider pour le patient.
Concernant les patients qui ne
sont pas en phase terminale, il a
souligné le fait qu'un temps de
réflexion plus long offre des
garanties. Il a également constaté
l'existence d'un consensus sur la
conception de l'euthanasie comme
un problème dont il faut discuter.
Le texte n'est toutefois pas définitif
et ne clôturera pas le débat.

Selon monsieur Van Parys, le
législateur doit concilier des points
de vue éthiques contradictoires.
Le citoyen doit pouvoir se
retrouver dans la législation. La
législation en matière d'euthanasie
ne peut constituer une revanche
politique. Au droit à disposer de
soi-même s'oppose la question de
savoir si l'autonomie de l'homme
est limitée par la mort. Le critère
de la volonté du patient s'oppose
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
afzienbare tijd wordt verwacht, en is die niet langer gericht op
genezing maar op het optimaliseren van de kwaliteit van leven van
mensen die een ongeneeslijke ziekte hebben en in de laatste
levensfase zijn. Het is een zorgverlening met aandacht voor fysieke,
psychische, sociale en spirituele aspecten van het leven en sterven
die door professionals, vrijwilligers en mantelzorgers samen moet
worden verleend. Zij wijst op het feit dat thuis sterven nog altijd
duurder is en organisatorisch moeilijker dan sterven in een
ziekenhuis.

Volgens de heer Coveliers legt men de patiënt die het recht op
euthanasie wordt ontzegd, het leven op. Bijgevolg rijst de vraag op
basis waarvan men zich het recht toe-eigent iemand te verplichten te
leven. De internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens, verankeren volgens hem het recht op
leven, maar niet de plicht tot leven. Het is geen toeval dat zelfmoord
niet in ons strafwetboek is opgenomen. De visie dat het leven een
recht en geen verplichting is, impliceert dat de patiënt de mogelijkheid
moet krijgen er vrijwillig uit te stappen. Die zienswijze maakt volgens
hem het begrip terminale fase overbodig. Waarom zou iemand, die
zijn levensomstandigheden niet langer aanvaardbaar vindt, geen
beroep op euthanasie mogen doen indien de geneeskunde niet bij
machte is zijn levensomstandigheden te verbeteren.

Mevrouw Schauvliege stelt dat op louter juridisch-legistiek vlak het
ontwerp een overtreding vormt van artikel 2 van het EVRM dat
bepaalt dat de wet het recht op leven moet garanderen en van artikel
13 dat het recht op daadwerkelijke rechtshulp toekent in geval van
schending van de rechten en vrijheden. Het ontwerp is volgens haar
ook strijdig met artikel 151 van de Grondwet omdat de federale
controle- en evaluatiecommissie in de plaats wordt gesteld van het
openbaar ministerie.

Uw verslaggeefster heeft gepleit voor een open debat. Zij vindt dat er
een regeling voor euthanasie moet komen, maar verdedigt daarbij
niet het absolute zelfbeschikkingsrecht. Haar zorg is vooral mensen
op een waardige manier te laten sterven. Daarom vindt zij dat
euthanasie moet worden beperkt tot patiënten in een terminale fase
van hun ziekte. Zij heeft er ook de aandacht op gevestigd dat hulp bij
zelfdoding onder dezelfde voorwaarden als euthanasie zou moeten
worden geregeld. Hulp bij zelfdoding is volgens heel wat deskundigen
immers minder verstrekkend dan euthanasie. Het belangrijkste
verschilpunt is gelegen in het feit dat sommige zwaar zieke personen
hun lot in eigen handen willen houden. Tot slot heeft zij ook haar
bezorgdheid geuit over de minderjarigen die helemaal buiten deze
wetgeving vallen. Ook voor hen zou in een terminale fase een recht
op waardig sterven moeten bestaan.

Een persoonlijke ervaring heeft de heer Pieters ertoe gebracht zijn
mening te nuanceren. Hij is voorstander van een wettelijke regeling
omdat hij het alternatief van een gedoogbeleid verwerpt. Hij wijst erop
dat het hier per definitie om mensen gaat die in een extreem zwakke
positie verkeren en die daarom op meer bescherming moeten kunnen
rekenen. Euthanasie dient volgens hem dan ook beperkt te blijven tot
een noodtoestand en mag slechts mogelijk worden als artsen
voldoende scholing hebben gevolgd inzake palliatieve verzorging en
euthanasie.
aux conditions de vie et aux
capacités de l'être humain
souffrant et mourant. Des
recherches scientifiques ont mis
en évidence que l'euthanasie
réclamée par le patient revêt un
caractère plus qu'exceptionnel et
ne représente qu'1,1 pour cent à
peine des patients. Dans quarante
pour cent des cas, le décès trouve
son origine dans une intervention
médicale qui raccourcit ou met fin
à la vie. L'euthanasie au sens
classique du terme concerne les
personnes proches de la mort. Le
projet de loi envisage les
personnes qui désirent mourir. Le
lien entre la fin de vie volontaire et
la qualité de la vie pose un
problème éthique fondamental. En
outre, il est souvent impossible de
vérifier si la déclaration de volonté
préalable correspond encore à la
volonté ultime du patient. Selon le
CD&V, l'alternative à cette
déclaration est l'état de détresse
pour lequel l'euthanasie constitue
l'ultime remède. C'est cela qui
assure le caractère exceptionnel
de l'euthanasie, constitue une
garantie contre les abus, maintient
le caractère normatif de la loi
pénale et garantit le contrôle
social par l'administration
publique. Il faut que l'euthanasie
soit toujours soumise à un
contrôle efficace de la société, ce
que ce projet de loi ne permet
pas.

Le ministre de la Justice a
souligné que la compétence du
parquet en matière de poursuites
en cas d'infraction n'est pas
remise en cause. Il conserve le
droit de commander une enquête
soit de sa propre initiative soit
après déclaration d'une infraction
éventuelle.

Des réflexions ont également été
exprimées quant au statut et à la
composition de la commission et
au droit de contrôle du Parlement.
Le Sénat a choisi d'envisager
plusieurs conceptions
philosophiques afin de parvenir à
un consensus aussi large que
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Mevrouw Colen pleit voor het recht op een goede palliatieve
verzorging. Daardoor kan volgens haar de vraag naar euthanasie
sterk afnemen en volgens sommigen zelfs verdwijnen. De absolute
waarde van het menselijk leven moet volgens haar vooropgesteld
worden. Dit ontwerp geeft de artsen het recht om te doden. De
wetgever wil euthanasie legaliseren op een ogenblik dat de
economische druk op de ziekteverzekering steeds groter wordt.
Schaarste leidt immers tot selectie. Het fundamentele verbod te
doden mag volgens haar niet worden ondermijnd. Onze samenleving
is dermate verziekt door materialisme en door het onvermogen om bij
existentiële vragen van het leven stil te staan dat mensen niet meer
aanvoelen hoe zij moeten omgaan met een stervende medemens die
juist daardoor tot wanhoop wordt gedreven.

Voorzitter Erdman heeft geantwoord op enkele van de opmerkingen.
Zo wil hij met de wilsverklaring vermijden dat beslissingen genomen
worden door familieleden van de patiënten zonder dat die zelf hun
mening kunnen geven. Wat de niet-terminale patiënten betreft, wijst
hij op het feit dat de procedureregels zwaarder zijn wanneer het
overlijden van de patiënt niet op korte termijn plaatsvindt. In een
dergelijk geval moet een maand verlopen tussen het verzoek en de
uitvoering van de euthanasie. Die bedenktijd biedt volgens hem een
aantal garanties. Hij stelt vast dat er een consensus bestaat om het
euthanasievraagstuk te bespreken. Dat toont aan dat er een
probleem bestaat dat op een of andere manier moet worden
opgelost.

De tekst die werd aangenomen door de Senaat is weliswaar niet
volmaakt en zal het debat allerminst definitief afronden.

Volgens collega Van Parys is het de opdracht van de wetgever
conflicterende ethische standpunten met elkaar te verzoenen. In
ethische kwesties kan een regelgeving slechts dan door mensen
worden geaccepteerd wanneer zij zich er grotendeels in kunnen
terugvinden. De euthanasiewetgeving mag volgens hem geen
politieke vergelding zijn. De betogen van bepaalde collega's wezen
volgens hem in die richting. Hij krijgt de indruk dat de meerderheid
stelt dat het nu of nooit is. Tegenover het absolute criterium van het
zelfbeschikkingsrecht staat de vraag of de autonomie van de mens
niet begrensd is door het gegeven van de dood. De naderende dood
brengt bij velen onzekerheid en twijfel met zich mee. Dat doet het
criterium van de wil van de patiënt om te beslissen over euthanasie
wankelen. Ten aanzien van de noodkreet van de lijdende en
stervende mens moeten alle actoren tot een zo groot mogelijke
eensgezindheid komen. De wil van de patiënt als beslissingscriterium
is volgens hem tegengesteld aan de omstandigheden en aan de
capaciteiten van de mens die stervend is. De vraag naar euthanasie
is dikwijls niet zozeer een verzoek om euthanasie maar een verzoek
om hulp, een cri du coeur. Het is dikwijls een vraag naar bijstand, een
noodkreet vanuit eenzaamheid, een vraag naar begeleiding. Wij
moeten decoderen wat de eigenlijke bedoeling van de patiënt is en
oneigenlijke vragen naar euthanasie wegfilteren.

Uit een wetenschappelijk onderzoek dat recent gepubliceerd werd,
blijkt dat in 40% van de sterfgevallen het overlijden werd veroorzaakt
door een medische ingreep die het leven verkort of zelfs beëindigt.
Euthanasie op verzoek van de patiënt zelf is hoogst
uitzonderlijk,slechts in 1,1% van de gevallen.
possible.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16

De andere belangrijke beslissingen op het eind van het leven roepen
ook belangrijke vragen op. In de klassieke betekenis van het begrip
euthanasie gaat het over mensen die aan het sterven zijn. In het
wetsontwerp ­ nog altijd volgens collega Van Parys ­ heeft men dat
begrip een nieuwe betekenis gegeven: het gaat over mensen die
willen sterven. Voor niet-terminale patiënten geldt daarbij uitsluitend
de subjectieve invulling van de patiënt zelf. Door de
levensbeëindiging te koppelen aan een bepaalde kwaliteit van het
leven ontstaat een fundamenteel ethisch probleem. Dat kan ertoe
leiden dat bepaalde levensvormen eigenlijk niet meer de moeite
waard zijn. Een voorafgaande wilsverklaring kan volgens hem ook
nooit vooraf een concrete noodtoestand beschrijven. Nooit is men
zeker dat de vrije wil zoals die uitgedrukt werd in de wilsverklaring,
nog gelijk is aan de wil van de patiënt op het ogenblik dat hij die niet
meer kan uitdrukken.

Voor CD&V is volgens collega Van Parys het alternatief slechts dat
van de noodtoestand. Euthanasie kan, in extreme situaties, het
ultimum remedium zijn. Door euthanasie strafbaar te houden wordt
het uitzonderlijk karakter van het euthanaserend handelen
gevrijwaard, blijft een ultieme waarborg tegen misbruiken bestaan,
blijft het normatief karakter van de strafwet gehandhaafd en blijft de
controle door het openbaar ministerie verzekerd. Euthanasie moet
dan ook volgens hem onderworpen zijn aan een doeltreffende
maatschappelijke controle. In het wetsontwerp wordt het openbaar
ministerie volgens hem buitenspel gezet en zal bij gebrek aan
informatie de controle op de toepassing van de wet verloren gaan.
Bovendien zorgt de gekwalificeerde meerderheid ervoor dat geen
dossier kan worden overgemaakt tegen de wil van de artsen of tegen
een belangrijke ideologische stroming in.

De minister van Justitie heeft daarop geantwoord dat de bevoegdheid
van het parket om misdrijven te vervolgen niet wordt aangetast door
dit wetsontwerp. Als de federale controle en evaluatiecommissie
beslist om een geval van toepassing van euthanasie niet aanhangig
te maken bij het parket, behoudt het openbaar ministerie de
mogelijkheid om zelf een onderzoek te voeren op eigen initiatief of na
aangifte van een al dan niet vermeend misdrijf. De algemene regels
van het Wetboek van Strafvordering en het algemeen rechtsbeginsel
van de opportuniteit van de strafvordering gelden, volgens de
minister, onverkort.

Er worden bedenkingen geformuleerd bij het statuut van de
commissie. Er worden ook vragen gesteld in verband met het
controlerecht van het Parlement. De Senaat heeft er, volgens de
collega's, voor geopteerd om diverse actoren van verschillende
levensbeschouwelijke en filosofische strekkingen in de commissie op
te nemen en de bijzondere meerderheid was volgens de indieners
nodig voor aanhangigmaking en heeft als doel een zo breed
mogelijke consensus te bereiken.

Na deze algemene discussie zijn op vraag van een aantal partijen
nog een aantal deskundigen gehoord. Er is met hen uitvoerig van
gedachten gewisseld over de thema's die hier aan bod zijn gekomen
en die ook bij de bespreking van de artikelen van dit wetsontwerp nog
uitgebreid door de collega's zullen worden aangehaald.
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
01.09 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, ook ik wens op mijn beurt in de eerste plaats
het secretariaat van de commissie voor de Justitie en voor de
Volksgezondheid danken voor het uitstekende verslag. Het is mijn
taak om u kort verslag uit te brengen over de artikelsgewijze
bespreking van het wetsontwerp betreffende de euthanasie. De
commissie voor de Justitie heeft drie dagen besteed aan de
artikelsgewijze bespreking. Artikel 2 bepaalt de definitie van
euthanasie. Op artikel 2 werden 3 amendementen ingediend. Die
amendementen hebben vooral te maken met het al dan niet
inschrijven in het strafwetboek van het misdrijf euthanasie. Een ander
amendement strekte ertoe de definitie van euthanasie te verfijnen
zodat ze voor geen enkele interpretatie vatbaar zou zijn en heeft ook
de bedoeling om het wetsontwerp conform artikel 2 van het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens te maken. Een derde
amendement wou ook het begrip hulp bij zelfdoding definiëren. Geen
enkel van deze drie amendementen is aangehouden. Het artikel zelf
werd aangenomen met 10 stemmen voor bij 6 stemmen tegen. Een
ander amendement om een nieuw artikel 2bis in te voeren dat de
palliatieve zorg als basisrecht zou inschrijven in de wet werd
verworpen met 11 stemmen tegen bij 2 stemmen voor.

Artikel 3 vervolgens bepaalt de voorwaarden waaronder euthanasie
kan worden toegepast. Op dit artikel zijn er 29 amendementen
ingediend. De strekking van de diverse amendementen kan als volgt
worden samengevat: één amendement wou ook de hulp bij
zelfdoding definiëren, een ander amendement wou de noodtoestand
laten opnemen in de wet en euthanasie zelf laten opnemen in de
strafwet om het uitzonderlijke karakter van euthanasie te
benadrukken.

Andere amendementen hadden tot doel bijkomende voorwaarden
zoals `terminaal ziek zijn', `uitzichtloze situatie' en `geen enkele
andere mogelijkheid om pijn te verlichten' in te schrijven.

Voorts is er in de amendementen voorzien dat de patiënt met
volledige kennis van zaken moet kunnen oordelen. Er werd ook
voorgesteld om het begrip "psychisch lijden" te schrappen. Er werd
ook in de mogelijkheid voorzien dat de arts zich zou laten bijstaan.
Vervolgens werd een amendement ingediend om een bijkomende
voorwaarde in te schrijven in de wet waarbij de patiënt moet worden
ingelicht over de mogelijkheden van palliatieve zorg. Een ander
amendement heeft betrekking op de rol van de huisarts, die veel
belangrijk zou moeten worden gemaakt. Al de 29 amendementen zijn
verworpen. Het gehele artikel 3 is in de commissie aangenomen met
10 stemmen voor en 6 stemmen tegen.

Artikel 4 gaat over de wilsverklaring, de voorwaarden waaraan die
moet voldoen en ook de geldigheidsduur. Op dat artikel werden 20
amendementen ingediend waarbij onder andere de schrapping van
het artikel werd voorgesteld. Naar aanleiding daarvan ontstond er in
de commissie voor de Justitie een discussie over de manier van
werken in de commissie. Er was kritiek op het feit dat er zo weinig
antwoorden werden gegeven op vragen die werden gesteld. Daarop
reageerde een lid dat de teksten niet meer konden worden gewijzigd
omdat de wet anders terug naar de Senaat zou moeten waardoor er
te veel tijd verloren zou gaan.
01.09 Joke Schauvliege,
rapporteur: La commission de la
Justice a consacré trois jours à
l'examen des articles.

L'article 2 définit l'euthanasie.
Trois amendements ont été
présentés, à propos de
l'opportunité d'inscrire l'euthanasie
dans le Code pénal, de la mise en
conformité avec l'article 2 du
Traité européen des droits de
l'homme, de la précision de la
définition de l'euthanasie et de la
définition du suicide. Les
amendements ont été rejetés et
l'article 2 a été adopté par 10 voix
contre 6. Un amendement tendant
à insérer un article 2bis a
également été rejeté.

L'article 3 concerne les conditions
de l'euthanasie. 29 amendements
ont été présentés. Ils concernent
la définition de l'assistance au
suicide, l'insertion dans la loi du
concept de situation d'urgence
ainsi que du terme euthanasie
dans le Code pénal et des
conditions supplémentaires pour
l'euthanasie; d'autres tendent à
garantir que le patient puisse
prendre sa décision en pleine
connaissance de cause et à
supprimer la souffrance
psychique, ou préconisent une
assistance pour le médecin
traitant, l'obligation d'informer
pleinement le patient sur les soins
palliatifs et le renforcement du rôle
du généraliste. Tous les
amendements ont été rejetés et
l'article 3 a été adopté par 10 voix
contre 6.

L'article 4 concerne les conditions
et la durée de validité de la
déclaration anticipée. 20
amendements ont été présentés.
La suppression de l'article a
notamment été demandée.

La méthode de travail a fait l'objet
d'une discussion. Il a été dit que la
proposition n'offrait pas de
réponses suffisantes. La réponse
à cette observation a été qu'il ne
fallait plus rien changer, sans quoi
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Daarna ging de bespreking van de amendementen voort. Er werden
amendementen met volgende strekking ingediend: een amendement
dat in een verbod van euthanasie voorziet bij handelingsonbekwame
personen, een verbod om zwangere vrouwen te euthanaseren, een
amendement dat moet tegemoetkomen aan de opmerkingen van de
Raad van State, een amendement dat ervoor zorgt dat de Koning
een niet te ruime machtiging krijgt om de specifieke modaliteiten van
de wilsverklaring op te stellen. Andere amendementen bouwen
garanties in voor de juistheid van de wilsverklaring. Nog andere
amendementen komen eveneens tegemoet aan de opmerkingen van
de Raad van State en schrijven in de wet expliciet in dat de arts niet
kan worden verplicht om voorwaarden te stellen om tot euthanasie
over te gaan, en aan opmerkingen die tijdens de hoorzittingen
werden geformuleerd. Geen van die amendementen wordt aanvaard.
Het artikel 4 wordt uiteindelijk aangenomen in de commissie met 10
stemmen voor en 6 stemmen tegen.

Artikel 5 handelt over de aangifte. Op dat artikel zijn er 2
amendementen. Er is eerst en vooral een amendement dat ertoe
strekt een arts die gespecialiseerd is in gerechtelijke geneeskunde, in
te schakelen. De vraag werd ook gesteld in de commissie welke
sanctie zal worden verbonden aan het niet-naleven van de
aangifteplicht door de arts. Daarop werd geen antwoord gegeven.
Een amendement om in een specifieke sanctie te voorzien, wordt
vervolgens ingediend. Artikel 5 werd eveneens aangenomen met 10
stemmen voor en 6 stemmen tegen.

Artikel 6 heeft betrekking op de controle- en evaluatiecommissie. Er
werden 6 amendementen ingediend. Een amendement strekt ertoe
dat de leden van de commissie aan bepaalde bekwaamheden
moeten voldoen. De commissie wordt ook duidelijk gedefinieerd. Er
wordt bepaald dat de commissieleden onafhankelijk moeten zijn. De
procedure wordt nader omschreven en ook de manier van
beraadslagen wordt in andere amendementen op een rijtje gezet.
Ook die 6 amendementen werden verworpen en het artikel dat
betrekking heeft op de controle- en evaluatiecommissie, werd
aangenomen met 10 stemmen voor en 6 stemmen tegen.

Artikel 7 betreft het registratiedocument. Hierop werden maar liefst 12
amendementen ingediend. Sommige amendementen voorzien in
overgangsbepalingen, andere voorzien in extra
veiligheidsvoorschriften voor mensen die niet bij bewustzijn zijn. Er
wordt ook gevraagd om in het advies nog eens extra melding te
maken van alle personen die werden geraadpleegd. Ook hier werd
geen enkel amendement aangenomen en het artikel werd
goedgekeurd.

Artikel 8 gaat over de beraadslaging van de commissie. Hierop
werden 8 amendementen ingediend, onder andere om het unanieme
advies van de commissie voor de Volksgezondheid over te nemen.
Het gaat hierbij over het feit dat de behandelende arts de
mogelijkheid moet hebben om gehoord te worden in de commissie
met betrekking tot een zaak die hem aanbelangt. Daarnaast strekken
de ingediende amendementen tot het herleiden van de tweederde
meerderheid die in de commissie moet worden gehaald. Anderzijds
wordt ook voorgesteld dat het dossier automatisch aan het parket
wordt toegezonden.
le texte devrait être renvoyé au
Sénat.

D'autres amendements
concernent l'interdiction de
pratiquer l'euthanasie sur des
patients ne jouissant pas de la
capacité civile ou sur des femmes
enceintes, les observations du
Conseil d'Etat, la limitation de
l'habilitation du Roi, les garanties
relatives à l'exactitude de la
déclaration anticipée, la
suppression de l'obligation pour le
médecin de poser des conditions
et la prise en considération des
observations faites au cours des
auditions. Tous les amendements
ont été rejetés et l'article 4 a été
adopté par 10 voix contre 6.

L'article 5 concerne la déclaration
d'euthanasie. 2 amendements ont
été présentés concernant
l'intervention d'un médecin
judiciaire et la sanction éventuelle
en cas de non-déclaration de
l'euthanasie. Les amendements
ont été rejetés et l'article 5 a été
adopté par 10 voix contre 6.

L'article 6 concerne la commission
de contrôle et d'évaluation. 6
amendements ont été présentés à
propos des compétences des
membres de la commission, de la
définition de la mission de la
commission, de l'indépendance
des membres, des procédures et
du mode de délibération. Tous les
amendements ont été rejetés et
l'article 6 a été adopté par 10 voix
contre 6.

L'article 7 concerne le document
d'enregistrement. 12
amendements ont été présentés à
propos des dispositions
transitoires, des mesures de
sécurité supplémentaires à
observer si le patient est
inconscient et de la mention des
personnes consultées. Tous les
amendements ont été rejetés et
l'article 7 a été adopté par 10 voix
contre 6.

L'article 8 concerne la délibération
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Artikel 8 werd aangenomen met 10 stemmen voor en 6 stemmen
tegen.

Artikel 9 betreft het jaarverslag dat jaarlijks door de commissie moet
worden voorgelegd aan de wetgevende kamers. Daarop werden drie
amendementen ingediend, waarin onder andere wordt opgenomen
dat het jaarverslag ook moet voorzien in voorstellen en
aanbevelingen hoe men preventief euthanasie kan voorkomen.
Artikel 9 werd eveneens goedgekeurd met 10 stemmen voor en 6
stemmen tegen.

Artikel 10 handelt over de administratieve ondersteuning. Hierop
werden geen amendementen ingediend.

Artikel 11 gaat over de werkingsmiddelen.

Artikel 12 betreft het beroepsgeheim en de deontologie van de
commissieleden. Er werden heel wat vragen gesteld over de
draagwijdte van dit artikel en de beknotting van de bevoegdheid van
de strafrechter. Er waren geen amendementen. Artikel 12 werd
vervolgens goedgekeurd met 10 stemmen voor en 6 stemmen tegen.

Artikel 13 heeft betrekking op de bespreking van het jaarverslag in
het parlement. Er werd een amendement ingediend om maatregelen
te verbinden aan de bespreking. Dit amendement werd verworpen en
het artikel werd aangenomen.

Artikel 14 omschrijft dat geen enkele arts kan worden verplicht om
euthanasie te plegen. Er werd een amendement ingediend om erin te
voorzien dat euthanasie geen recht is. Het artikel werd aangenomen,
de amendementen verworpen.

Er werd een amendement ingediend om artikelen 14bis en 15bis in te
voeren met betrekking tot het opnemen in de strafwet van het
specifieke misdrijf euthanasie.

Artikel 15 van het voorliggende wetsontwerp bepaalt dat iemand die
overlijdt aan euthanasie, geacht wordt een natuurlijke dood te zijn
gestorven. Amendementen die betrekking hebben op
levensverzekeringen en een aantal technisch legistieke
amendementen die tegemoet moesten komen aan de opmerkingen
van de Raad van State, werden niet aanvaard. Het artikel werd
goedgekeurd.

Artikel 16 gaat over de inwerkingtreding. Een amendement werd
ingediend om de inwerkingtreding van de wet te koppelen aan de
operationaliteit van de wet op de palliatieve zorg en de wet op de
patiëntenrechten. Dit werd verworpen. Het artikel werd aangenomen.

In de verklaring voor de stemming over het geheel, betreurt de
CD&V-fractie dat de meerderheidspartijen tot in het absurde toe de
tekst uit de Senaat ongewijzigd zullen aannemen. De CD&V-fractie
heeft nochtans geprobeerd constructief de artikelen aan te passen en
te verbeteren. Ook de PSC stelt in de verklaring voor de stemming
dat zij, mits inachtname van bepaalde voorwaarden, niet tegen
euthanasie is. De PSC-fractie heeft geprobeerd om de gebrekkige
wet aan te passen, maar zonder resultaat. Ze verklaarde dan ook
tegen te zullen stemmen. Ook de Vlaams Blok-fractie betreurt de wet
en commission. 8 amendements
ont été présentés concernant
l'audition du médecin traitant par
la commission, la majorité des
deux tiers et l'envoi automatique
du dossier au parquet. Les
amendements ont été rejetés et
l'article 7 a été adopté par 10 voix
contre 6.

L'article 9 concerne le rapport
annuel. Les trois amendements
présentés, qui concernent entre
autres la prévention de
l'euthanasie, ont été rejetés.
L'article 9 a été adopté par 10 voix
contre 6.

L'article 10 concerne le soutien
administratif, l'article 11 les
moyens de fonctionnement et
l'article 12 le secret professionnel
et la déontologie des membres de
la commission; ils ont été adoptés
par 10 voix contre 6.

Un seul amendement a été
proposé à l'article 13 concernant
l'examen du rapport annuel par le
Parlement. L'article 13 a été
adopté.

A l'article 14, il y a eu un seul
amendement concernant la non-
obligation pour un médecin de
pratiquer l'euthanasie. L'article 14
a ensuite été adopté. Les article
14bis et 15bis tendent à insérer
l'euthanasie dans le Code pénal.

L'article 15 stipule qu'un patient
qui décède à la suite d'une
euthanasie est réputé décédé de
mort naturelle. Plusieurs
amendements concernant
essentiellement des aspects
techniques relatifs à l'assurance
ont été rejetés. L'article 15 a
ensuite été adopté.

L'article 16 concerne l'entrée en
vigueur. Un amendement tendant
à faire coïncider cette entrée en
vigueur avec celle de la loi relative
aux soins palliatifs a été rejeté.

Les membres de la commission
ont fait une déclaration avant le
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
op euthanasie. De voorliggende wet is inhumaan en heeft grote
risico's. De spreker benadrukt dat pertinent werd geweigerd te
werken in een gemeenschappelijke commissie met Justitie en
Volksgezondheid uit schrik voor kritiek vanuit de meerderheid. Ook
mevrouw Van de Casteele vindt de wet een gemiste kans. De SP.A-
fractie beklemtoont dat iedere tekst vatbaar is voor verbeteringen.
Ethische problemen zijn zodanig evolutief dat men ze niet kan
vastleggen in wetteksten. Het debat zal nog niet gedaan zijn na de
stemming. Ten slotte wordt gestemd over het geheel. Het geheel van
de wet wordt in de commissie voor de Justitie aangenomen met 10
stemmen voor en 6 stemmen tegen.
vote final. Le CD&V et le PSC ont
déploré qu'il ne soit plus possible
d'apporter la moindre modification
au texte du Sénat et que toute
velléité d'améliorer le texte soit en
conséquence d'emblée vouée à
l'échec. Les démocrates-chrétiens
ont dès lors voté contre. Le
Vlaams Blok a parlé de loi
inhumaine, Mme Van de Casteele
d'une occasion manquée. Selon le
SP.A., il s'agit en l'espèce d'une
législation en perpétuelle
évolution, et tout n'est donc pas
dit. Lors du vote final, 10 membres
ont voté pour, 6 ont voté contre.
01.10 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
à mon tour, je voudrais remercier les services de la commission de la
Justice pour le travail très important qu'ils ont fourni et qui nous
permet aujourd'hui de faire ces rapports oraux.

Comme convenu dans l'organisation des travaux, ce rapport porte
sur la discussion des articles du projet de loi relatif aux soins palliatifs
transmis par le Sénat.

Dès le début de la discussion des articles, le président de la
commission rappelle deux éléments importants, à savoir que:
- le Sénat, contrairement à ce qu'il avait proposé, a décidé de ne pas
inclure la question des soins palliatifs dans le projet de loi sur
l'euthanasie mais bien d'en faire l'objet d'une loi particulière;
- la réglementation en projet ne réglera qu'en partie la matière
puisque la commission de la Santé publique est amenée à examiner
cette problématique de manière plus globale, d'autres projets et
propositions de loi ainsi que des propositions de résolution étant
déposés.

Je vais m'attarder plus particulièrement à l'article 2 qui a suscité une
série de remarques. En effet, cet article 2 du projet de loi est
essentiel puisqu'il établit le droit de tout patient à bénéficier de soins
palliatifs dans le cadre de l'accompagnement de sa fin de vie. Il
garantit l'égalité d'accès à ces soins via des mécanismes de sécurité
sociale. Enfin, il définit les soins palliatifs comme un ensemble
multidisciplinaire de soins à apporter au patient une fois que sa
maladie ne réagit plus aux thérapies curatives et risque d'entraîner la
mort et ce, en vue de garantir la qualité de vie du patient et de sa
famille.

Comme je l'ai dit, les réactions à propos de cet article ont été
nombreuses mais elles ont toutes un point commun: elles
considèrent, pour des motifs divers, qu'il ne va pas assez loin.

Mme Colen considère qu'il faut en faire un droit fondamental
découlant de l'article 23, §2 de la Constitution. Elle dépose donc un
amendement en ce sens.

M. Goutry estime que ce texte, sous la forme d'une loi, s'apparente
davantage à une résolution, qu'il ne prévoit pas les actions à
01.10 Martine Dardenne,
rapporteur: Bij het begin van de
artikelsgewijze bespreking van het
wetsontwerp betreffende de
palliatieve zorg wees
commissievoorzitter Erdman erop
dat de Senaat beslist heeft de
palliatieve verzorging in een
afzonderlijke tekst te gieten. De
reglementering zoals omschreven
in het ontwerp zal deze materie
slechts gedeeltelijk regelen, en de
commissie voor de
Volksgezondheid zal dit vraagstuk
uitvoeriger bespreken.

Bij alle reacties op artikel 2 van
het ontwerp, waarin omschreven
wordt wat onder palliatieve zorg
moet worden verstaan en wie er
recht op heeft, werd gesteld dat
het artikel niet ver genoeg ging:
mevrouw Colen wil dat het recht
op palliatieve zorg een in de
Grondwet verankerd grondrecht
wordt, en de heer Goutry
betreurde dat er geen concrete
acties in het ontwerp worden
beschreven en dat niet
gewaarborgd wordt dat patiënten
die thuis verzorgd worden, ook
toegang zullen hebben tot dure
technieken. Er werden dan ook
amendementen van die strekking
ingediend.

De voorzitter repliceerde dat de
wet er enkel toe strekt een
overgangsoplossing uit te werken,
die nadien nog verfijnd kan
worden.
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
entreprendre pour améliorer l'offre de soins palliatifs, qu'il se limite
aux patients en fin de vie et qu'enfin, le texte ne s'attaque pas au
problème du manque d'accès à des techniques fort coûteuses pour
des patients restés à domicile. Ce dernier point fait lui aussi l'objet
d'un amendement.

Le président de la commission répond à ces différents arguments,
notamment en ce qui concerne l'utilité du texte. Il rappelle que celui-ci
est sans doute transitoire puisqu'un projet sur les droits du patient
doit être prochainement présenté et qu'un débat sur les soins
palliatifs doit encore avoir lieu en commission de la Santé publique.

Pour ce qui est de la définition de la limitation de l'accès aux soins
palliatifs, il faut préciser que si le premier alinéa de l'article 2 dispose
que tout patient doit pouvoir bénéficier de soins palliatifs dans le
cadre de l'accompagnement de sa fin de vie, il n'exclut pas que ceux-
ci puissent également être dispensés à d'autres patients. Les soins
palliatifs ne visent donc pas seulement des patients en fin de vie.

Enfin, en ce qui concerne le droit aux soins palliatifs que le projet de
loi reconnaît aux patients, l'utilité de cette reconnaissance est
évidente, dit le président. Quand bien même le projet serait interprété
comme un ensemble de directives sans portée normative immédiate,
il n'en reste pas moins qu'il permettra aux parlementaires de mettre
chaque ministre devant ses responsabilités et, lors de la discussion
du budget, de réclamer qu'il affecte les fonds suffisants pour que les
dispositions de la loi soient respectées.

Le débat sur la fin de vie et sur les soins palliatifs est loin d'être
terminé. La loi ne fournit aucune solution définitive au problème mais
bien une première réponse susceptible d'être ultérieurement
améliorée.

Certains estiment néanmoins que la définition des soins palliatifs doit
être revue. M. Erdman répète que l'article 2 doit être compris comme
permettant aux patients en fin de vie de pouvoir bénéficier des soins
palliatifs sans que ceux-ci soient cependant limités à ces personnes.

L'avis de la commission de la Santé publique explique et précise ces
articles en confirmant qu'ils ne se limitent évidemment pas aux
patients en fin de vie. En d'autres termes, les soins sont susceptibles
d'être prodigués à toute personne qui en a besoin mais les patients
en fin de vie y ont droit de toute manière.

A la suite de cette discussion, le Vlaams Blok présente un
amendement proposant un article 2bis nouveau. Le CD&V propose,
quant à lui, une nouvelle définition conforme à celle de l'OMS.

L'article 3 ne donne lieu à aucune discussion. Par contre, à l'article 4,
M. Arens propose un amendement qui précise les éléments devant
figurer dans le rapport d'avancement qui devra être présenté au
parlement par les ministres qui ont les Affaires sociales et la Santé
publique dans leurs attributions.

L'article 7 consacre le droit à l'information du patient à propos des
soins palliatifs et de son état de santé. Cet article donne lieu à une
discussion sur le droit des patients. Pour le CD&V, les droits des
patients doivent être définis dans le cadre d'une approche globale et

Sommigen vonden niettemin dat
de definitie van palliatieve zorg
herschreven moet worden:
daartoe diende het Vlaams Blok
een amendement in tot invoeging
van een artikel 2bis (nieuw), en
stelde de CD&V een definitie voor
naar analogie van de door de
WGO gebruikte criteria.

Op artikel 4 werd een
amendement ingediend door de
heer Arens, die daarmee beoogde
de inhoud van het door de
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid voor te leggen
voortgangsrapport te
verduidelijken.

Op artikel 7, dat meer bepaald
over de patiëntenrechten en de
voorlichting van de patiënt gaat,
dienden CD&V en Vlaams Blok
elk een amendement in, waarop
de voorzitter repliceerde dat het
onderhavige ontwerp slechts
principes naar voren brengt die
vervolgens in het wetsontwerp
betreffende de patiëntenrechten
verder zullen worden uitgewerkt
en aangevuld.

Over de financiering van de
palliatieve zorg werd een
discussie gevoerd met als
oogmerk de toekenning van het
forfait gedurende een langere
periode mogelijk te maken en ook
andere categorieën van
begunstigden voor dat forfait in
aanmerking te laten komen.

Alle amendementen werden
verworpen, en het ontwerp werd
aangenomen met 10 stemmen en
6 onthoudingen.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
coordonnée qui se traduira dans une loi relative aux droits des
patients. Il déplore que cette loi fasse toujours défaut. Il aurait été
plus logique que le débat relatif aux droits des patients ait précédé le
débat sur l'euthanasie et les soins palliatifs. Le président fait alors
observer que la réglementation élaborée dans le cadre du projet de
loi à l'examen contient une série de principes qui seront précisés
dans le projet de loi relatif aux droits du patient. Ces deux projets de
loi ayant une finalité spécifique, il n'est pas nécessaire de lier le vote
du projet de loi à l'examen à celui du projet de loi relatif aux droits des
patients.

Lors de cette discussion sur l'information, le Vlaams Blok présente un
amendement visant à prévoir explicitement dans la loi la nécessité et
l'obligation d'informer les patients. Le président fait alors observer
que le projet de loi relatif aux droits du patient va encore plus loin que
l'amendement qui est à l'examen. M. Laeremans plaide une nouvelle
fois pour que l'on examine cette problématique dans son ensemble
mais le président maintient qu'il est préférable de donner la priorité à
la réglementation générale puisque celle-ci pourra être adoptée à
bref délai. Sinon il faudrait attendre le vote du projet de loi relatif aux
droits du patient dont l'examen n'en est qu'à sa première phase.

Enfin, l'examen des articles s'est poursuivi par un débat sur le
financement des soins palliatifs. Plusieurs collègues estiment que la
limitation du forfait pour soins palliatifs à domicile à trente jours,
renouvelables une fois, est trop restrictive. M. Goutry et consorts
proposent notamment la possibilité de renouveler cette intervention à
six reprises. Un autre amendement des mêmes auteurs propose de
donner la possibilité aux proches du patient de demander une
intervention, limitée à un mois, après le décès de ce dernier.

D'autres collègues rétorquent que le financement ne peut être réglé
tant que les coûts n'ont pas été estimés et que, même en cas de
dépassement des deux fois trente jours, le régime ordinaire des soins
infirmiers à domicile est appliqué sans restriction. Ils ajoutent qu'à
l'avenir, il n'est pas exclu de passer à une intervention de trois mois.
Enfin, le président estime qu'il est inhabituel que les indemnités
octroyées au patient soient transmises aux proches après son décès.

Au terme de ces discussions, tous les amendements déposés ont été
rejetés et le projet de loi a été voté sans modifications par 10 voix et 6
abstentions.

J'ai essayé, monsieur le président, de rendre compte des enjeux
majeurs qui ont été soulevés lors de la discussion de ces articles.
L'exhaustivité des échanges se retrouve bien évidemment dans le
rapport écrit que j'invite tous mes collègues à consulter.

Le président: Chers collègues, nous en avons ainsi terminé avec la lecture des rapports concernant ces
différents projets et propositions et je remercie les rapporteurs pour leur travail. Vingt-huit orateurs sont
inscrits dans la discussion générale.

Ik stel voor om vanmorgen in elk geval te luisteren naar mevrouw Schauvliege en de heer Arens.
Misschien kan nog een derde spreker vanmorgen het woord voeren. Ik zal de heer Henry vragen mij
straks, tijdens de Conferentie van voorzitters, te vervangen en de vergadering tot 13 uur te laten
doorlopen. Ensuite, nous reprendrons nos travaux à 14.15 heures.

Mevrouw Schauvliege, de heer Arens en wellicht nog een derde collega zullen vanmorgen nog het woord
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
voeren.

Ik zal dus zien waar wij ongeveer staan. Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
01.11 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, laat het
voor iedereen duidelijk zijn: ook CD&V vindt nodeloos lijden
onmenselijk, ook CD&V vindt dat er een wettelijke regeling voor
euthanasie moet komen. Wel zijn we het oneens met de manier
waarop deze wet is totstandgekomen en met de voorwaarden die in
het ontwerp zijn opgenomen. Met dit ontwerp doen de
meerderheidspartijen aan "kroket-politiek": steek geld in een
automaat en er komt een kroket uit. Doe een euthanasieverzoek en
er zal euthanasie volgen.

Wij zijn steeds bereid geweest aan een regeling en een consensus
mee te werken. Bij de meerderheid was echter een manifeste onwil
aanwezig: deze wet moest een politiek paars-groen pamflet worden
en dit ten koste van een degelijke wetgeving op basis van een brede
maatschappelijke consensus. Het resultaat is nefast en opent de deur
voor misbruiken. In het debat wordt volledig voorbijgegaan aan de
medische realiteit. Euthanasie staat niet op zich en staat niet los van
de patiëntenrechten. Voor deze rechten bestaat tot op heden geen
wettelijke regeling. De meerderheid wil piano spelen, maar de toetsen
ontbreken; ze heeft de toetsen nog niet eens voorzien.

Een globale regeling van de medische handelingen bij het
levenseinde kwam er evenmin. De onenigheid binnen de
meerderheid moest immers worden verdoezeld.

Voor CD&V zijn er in het wetsontwerp vijf grote struikelpunten, die het
ontwerp onaanvaardbaar maken. Ten eerste, is het onaanvaardbaar
dat euthanasie mogelijk is in een niet-terminale fase. Ten tweede, is
euthanasie krachtens het ontwerp mogelijk bij louter psychisch lijden.
Ten derde, is euthanasie mogelijk bij wilsonbekwame patiënten. Ten
vierde, zijn we van mening dat in het ontwerp te weinig
zorgvuldigheidsvoorwaarden staan. Ten slotte, bestaat er geen
afzonderlijke strafrechtelijke bepaling voor euthanasie.

Sta mij toe eerst even terug te gaan in de tijd. De aanzet voor dit
parlementaire debat werd reeds in 1996 gegeven toen de voorzitters
van Kamer en Senaat het Raadgevend Comité voor bio-ethiek om
een advies vroegen over de wenselijkheid van een wettelijke regeling
van levensbeëindiging op verzoek van een ongeneeslijk zieke
persoon, dus euthanasie. Het Raadgevend Comité bracht twee
adviezen uit. Het eerste had betrekking op de opzettelijke
levensbeëindigende handeling door een arts, op verzoek van een
patiënt die zich in een uitzichtloze situatie bevindt. Het comité schoof
vier mogelijke oplossingen naar voren; de leden van het comité
konden zich voornamelijk in de derde oplossing vinden, die veel
gelijkenissen vertoont met het voorstel dat CD&V destijds heeft
ingediend. In 1999 bracht het Raadgevend Comité zijn tweede advies
uit met betrekking tot de levensbeëindiging bij patiënten die niet meer
in staat zijn hun wil te doen kennen, de zogenaamde
wilsonbekwamen.

Op basis van het eerste advies vond in 1997 een parlementaire
gedachtewisseling plaats, als voorbereiding voor eventueel
wetgevend werk. Deze gedachtewisseling verliep sereen en bleef
01.11 Joke Schauvliege (CD&V):
Le CD&V s'oppose également à la
souffrance inutile et aspire à la
mise en place d'une
réglementation en matière
d'euthanasie. Mais nous
n'acceptons pas les solutions
proposées par la majorité arc-en-
ciel, ni les modalités d'élaboration
de ce règlement. La majorité arc-
en-ciel a rédigé un pamphlet;
personne n'a jamais cherché à
rédiger un texte sérieux faisant
l'objet d'un large consensus
social. Dans leur hâte, les auteurs
n'ont même pas ancré la loi dans
un cadre plus vaste englobant les
droits des patients et les soins
médicaux dispensés en phase
terminale.

Pour le CD&V, cette loi comporte
cinq grandes pierres
d'achoppement sur lesquelles je
reviendrai dans quelques instants.
Avant cela, je souhaite retracer
l'historique de ce dossier. En 1996
déjà, les présidents de la
Chambre et du Sénat avaient
demandé au Comité consultatif de
bioéthique de s'exprimer sur
l'opportunité d'une législation en
matière d'euthanasie. Ce Comité a
rendu deux avis qui ont permis un
échange de vues serein entre les
parlementaires, à l'inverse des
discours divergents et stériles
tenus par la majorité et
l'opposition.

Même lorsque le CD&V s'est
retrouvé sur les bancs de
l'opposition, il a continué à
collaborer positivement à
l'élaboration de la législation sur
l'euthanasie qui ne saurait en effet
pas être le produit d'une majorité
politique fortuite. Le CD&V a
déposé sa propre proposition de
loi et a suggéré d'entendre des
acteurs de terrain, non pas pour
retarder le dossier, comme
d'aucuns l'ont prétendu mais pour
aboutir à un consensus social.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
grotendeels buiten het politieke vaarwater. Sinds 1999 liggen de
politieke kaarten anders. De christen-democratische partijen zitten op
de oppositiebanken. Dat weerhield CD&V er evenwel niet van om op
een constructieve wijze te willen meewerken aan het
euthanasiedebat. Van bij het begin van de regeerperiode hebben we
gesteld dat we onze opdracht als oppositiepartij niet op een louter
negatieve wijze wensten in te vullen.

Terwijl de meerderheidspartijen in een snel tempo een euthanasiewet
goedgekeurd wilden krijgen ­ aanvankelijk was het zelfs de bedoeling
om in 2000 alles af te ronden ­ drong CD&V steeds aan op een
rustige benadering van de problematiek. Een wetgeving over een
aangelegenheid die letterlijk van levensbelang is, mag voor CD&V
niet tot stand komen als gevolg van een toevallige politieke
meerderheid. Daarom diende CD&V, als bijdrage in dit debat,
oorspronkelijk een eigen wetsvoorstel in. Bovendien pleitte CD&V
voor hoorzittingen met personen uit het veld, zoals dokters,
verplegers, patiënten, ethici, juristen en anderen, niet als
vertragingsmanoeuvre zoals de meerderheid steeds voorhield, maar
als basis om tot een maatschappelijke consensus te komen.

Voor CD&V is een regeling over euthanasie geen privé-
aangelegenheid. Het is geen simplistische keuze van voor of tegen
euthanasie zijn. De samenleving en de overheid als
vertegenwoordiger van de gemeenschap hebben terzake een zeer
belangrijke taak.

Leven doet men niet alleen, ook sterven doet men niet alleen. Onze
pluralistische samenleving heeft terecht ertoe geleid dat zelfs over de
meest essentiële uitgangspunten zoals leven, sterven en dood, soms
een verschillende mening bestaat. De overheid is de hoeder van
recht en orde, maar de overheid moet ook instaan voor de
organisatie van solidariteit tussen de burgers. De Staat en de
rechtsorde zijn een dak op het huis van de gemeenschap. Het is
daarom bij uitstek een opgave voor de politiek om een
gemeenschappelijk beschavingskader uit te werken, waarin velen
zich herkennen en dat als maatschappelijk richtsnoer kan dienen.

Het nemen van politieke beslissingen is zeker geen neutrale
wetenschappelijke activiteit, maar steunt op de keuze tussen ethische
beginselen die met elkaar in conflict kunnen zijn. Men kan prioriteit
geven aan het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt, men kan ook
prioriteit geven aan de menselijke waardigheid of het respect voor het
menselijk leven. In de wetgeving zal men moeten trachten dit met
elkaar te verzoenen.

Dat het debat over deze problematiek eerst in de Senaat werd
gevoerd had een bijzondere betekenis. Het hield de verwachting in
dat de besprekingen, zonder de tegenstellingen te ontkennen, op een
zakelijke en serene wijze zouden worden gevoerd, waarbij iedereen
zijn argumenten naar voren kon brengen en waarbij ook werd
geluisterd naar deze argumenten. Het hield met andere woorden de
verwachting in dat het gesprek niet zou worden gevoerd op basis van
partijpolitieke stellingname.

Het is normaal dat de wetgever, wanneer hij beslissingen in het
ethisch domein moet nemen, met verschillende opvattingen wordt
geconfronteerd. Het getuigt echter niet van een goed beleid wanneer
Dans une société pluraliste, la
mission par excellence du monde
politique est de définir un cadre
commun dans lequel se
reconnaissent un grand nombre
de personnes.

Les décisions politiques ne sont
cependant pas neutres. Elles
découlent d'un choix entre des
principes éthiques parfois
contradictoires. La législation
devra concilier le droit du patient à
disposer de lui-même, la dignité
humaine et le respect de la vie
humaine.

Cette matière a d'abord été
confiée au Sénat, ce qui a fait
naître l'espoir que les débats
pourraient être organisés
rationnellement et sereinement
dans un contexte large.
On ne saurait parler de bonne
administration lorsque, au cours
du processus décisionnel, le
législateur privilégie une
conception et ignore les autres
alors qu'il devrait au contraire
chercher à susciter parmi la
population une loyauté maximale
à l'égard de la réglementation
concernée.

Les différents groupes sociaux ont
réagi très positivement au débat
organisé en 1997. Mais les
dispositions qui faisaient l'objet
d'un consensus n'ont finalement
pas été retenues car une partie de
la majorité actuelle se refusait à
définir une réglementation sur
l'euthanasie en concertation avec
le CD&V. Reste toutefois la
question fondamentale de savoir
si la population adhère à ce
procédé. Des organisations et des
associations qui donnent du sens
à la vie sont mises sur la touche.
Une large frange de la population
n'est pas prise en considération et
cela risque d'avoir de
conséquences négatives pour la
société.

A la Chambre non plus, on n'a
guère accompli d'effort pour
parvenir à un consensus. Dans un
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
hij bij de besluitvorming zonder meer voor een van deze opvattingen
kiest en de andere zonder meer opzijschuift. Het is immers zijn
verantwoordelijkheid dat in dergelijke materies een maximale
loyaliteit van de bevolking voor de betrokken regeling wordt
nagestreefd. Dit houdt in dat de verschillende opvattingen die bij de
bevolking leven zoveel mogelijk in de regeling worden geïntegreerd.

De reactie uit de verschillende maatschappelijke groepen op het
debat gevoerd in 1997 waren zeer positief, mede omdat velen de
indruk hadden dat een vergelijk over de diverse fracties heen tot de
mogelijkheden behoorde. Binnen de politieke wereld was ook de wil
aanwezig om tot dergelijk akkoord te komen. Uiteindelijk werd niet
gekozen voor een consensusregeling omdat een deel van de huidige
regeringsmeerderheid de uitwerking van een euthanasieregeling in
samenspraak met CD&V niet zag zitten.

De vraag is evenwel of de publieke opinie verlangt dat het debat op
dergelijke manier wordt gevoerd. De signalen uit de verschillende
maatschappelijke geledingen wijzen integendeel op de wens de
besprekingen in een zo ruim mogelijke context te voeren.
Organisaties en verenigingen die zin geven aan het leven worden
gemarginaliseerd en in de hoek gedrumd. Met een belangrijk deel
van de bevolking wordt voortaan geen rekening meer gehouden,
hetgeen nefaste gevolgen kan hebben voor de samenhang in de
samenleving.

Ook in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd geen enkele
inspanning gedaan om tot een consensus te komen.

Eerst en vooral was er de bijzonder eigenaardige optie om de
ontwerpen over euthanasie en palliatieve zorg in de commissie voor
de Justitie te behandelen. De weerstand vanuit de meerderheid zelf
om deze ontwerpen te behandelen in een gemeenschappelijke
commissie voor de Volksgezondheid en de Justitie ­ hetgeen de
logica zelve is ­ was opmerkelijk. Het is wellicht uniek in de
geschiedenis van dit parlement dat de commissie voor de Justitie
zich moet buigen over een ontwerp inzake palliatieve zorg. De reden
daarvoor is te vinden in het feit dat leden van de meerderheid die
vanuit hun eigen ervaring kritisch tegenover dit ontwerp staan,
toevallig deel uitmaken van de commissie voor de Volksgezondheid.
De meerderheid was bang voor verrassende stemmingen.

De commissie voor de Volksgezondheid mocht wel een advies
uitbrengen. De besprekingen in deze commissie waren constructief.
Het advies was op bepaalde punten zelfs unaniem en week af van de
ontwerpen die hier ter bespreking voorliggen. Deze unanieme
adviezen werden in de commissie voor de Justitie doodleuk onder de
mat geveegd. Geen enkel amendement dat tegemoetkomt aan die
unanieme adviezen, werd aanvaard. Deze amendementen waren
nochtans correcte en juiste vertalingen van hetgeen in de commissie
voor de Volksgezondheid ­ over de partijgrenzen heen, meerderheid
en minderheid ­ was tot stand gekomen. Er is zelfs meer. Sommige
leden van de commissie voor de Volksgezondheid werden onder druk
gezet en kwamen later in de commissie voor de Justitie zelfs terug op
eerder ingenomen standpunten.

Ik heb nog een tweede bewijs dat in de Kamer van
volksvertegenwoordigers en de commissie voor de Justitie niet naar
premier temps, tous les projets
n'ont pas été examinés en
commissions réunies de la Santé
publique et de la Justice mais
seulement en commission de la
Justice. La majorité craignait en
effet des surprises lors des votes,
dans la mesure où quelques
membres de la majorité qui, forts
de leur expérience du monde
médical, sont réservés à l'égard
de ces deux projets, siègent
aujourd'hui au sein de la
commission de la Santé publique.
La commission de la Justice a
ignoré l'avis, comportant des
amendements unanimes, rendu
par celle-ci et n'a organisé aucun
débat, ce qui démontre également
l'absence de volonté de
rechercher un consensus. De
nombreuses questions sont
restées sans réponse et la
majorité n'a même pas pris la
peine de lever les imprécisions
juridiques. M. Valkeniers a lui-
même indiqué que des
instructions avaient été données
pour que soit rejeté tout
amendement qui aurait entraîné le
renvoi des projets au Sénat et,
partant, une trop grande perte de
temps. Est-ce là l'illustration de la
"nouvelle culture politique "?

Les auteurs du projet ont rejeté
l'idée d'un consensus. Une
réglementation équilibrée aurait
pourtant permis de dépasser les
clivages éthiques.

Le CD&V ne prend pas le parti de
la souffrance. Nous sommes
également favorables à une
réglementation sur l'euthanasie
mais qui soit fondée sur un large
consensus social auquel nous
croyons toujours. Après le débat
au Sénat, les membres du groupe
écologiste ont en effet pris
conscience de l'utilité d'un filtre
palliatif. M. Van Krunkelsven a par
la suite exprimé les réserves que
lui inspire la possibilité prévue par
la loi de pratiquer l'euthanasie sur
des patients qui ne sont pas en
phase terminale. La discussion en
commission de la Justice a
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
een zo breed mogelijke basis en consensus werd gestreefd. In de
commissie voor de Justitie werd geen ernstig debat gevoerd. Vele
vragen werden niet beantwoord. Wij waren gewoon tegen een muur
aan het praten. De meerderheid wilde niet eens de moeite doen
enkele juridische onduidelijkheden weg te werken, al was het maar
door een duidelijk antwoord te geven dat in het verslag kan worden
opgenomen. Het zoeken naar een consensus was duidelijk niet aan
de orde. De tekst moest ongewijzigd, zo snel mogelijk worden
goedgekeurd. Collega Valkeniers heeft tijdens de bespreking zonder
schroom, zoals wij hem kennen, gezegd dat er instructies waren om
geen enkel amendement meer te aanvaarden omdat anders de
ontwerpen terug naar de Senaat zouden moeten. Dan zou er te veel
tijd verloren gaan. Het is duidelijk dat de meerderheid van de
euthanasieregeling een symbooldossier heeft gemaakt. Dit is nefast
voor de wettekst. Zelfs de louter technisch-juridische amendementen
­ bij voorbeeld om tegemoet te komen aan opmerkingen van de
Raad van State, om ervoor te zorgen dat de wet in overeenstemming
is met verdragrechtelijke principes of met de Grondwet, of om een
fout recht te zetten als naar een niet meer bestaande wet wordt
verwezen ­ zijn allemaal weggestemd. Is dit de nieuwe politieke
cultuur? De regering heeft het steeds over een stijlbreuk met het
verleden. Ik ben ervan overtuigd dat dit een staaltje was van een
stijlbreuk. Er was een duidelijke onwil om een goed debat te voeren
en naar een consensus te streven.

De indieners van het ontwerp lachen de mogelijkheid van een
consensus dikwijls weg omdat de ethische tegenstellingen te groot
zouden zijn. Zij doen dat ten onrechte. Ethische tegenstellingen zijn
door een goed uitgebalanceerde regeling te overstijgen. Van in het
begin heeft de CD&V-fractie naar dergelijke consensus gestreefd. Wij
zijn niet de partij van het lijden. Wij zijn ook voorstander van een
euthanasieregeling, maar in de ontwerpen zitten veel te veel
juridische onvolmaaktheden. Bij meer rechtszekerheid zou zeker een
consensus mogelijk geweest zijn.

Na de stemming in de Senaat hadden we even valse hoop. Wij
dachten dat nog een en ander kon worden bijgestuurd. Na de
stemming in de Senaat krabbelden voorstanders, die eerder in de
Senaat hadden voorgestemd, terug. De leden van de groene fractie
keurden het ontwerp goed in de Senaat, maar nadien zagen zij ook
de noodzaak in van een palliatieve filter.

Président: Jean-Pol Henry, premier vice-président.
Voorzitter: Jean-Pol Henry, eerste ondervoorzitter.

Zo ook senator Vankrunkelsven: eerder had hij vóór gestemd, maar
nog geen week nadien had hij het er bijzonder moeilijk mee dat de
wet ook van toepassing was op niet-terminale patiënten. Bijgevolg
zou men denken dat, door er wat tijd te laten over gaan, er toch
bepaalde inzichten zouden zijn gegroeid. De discussie in de
commissie voor de Justitie zorgde echter snel voor een bijzonder
koude douche. Een wet wordt vandaag als een politiek pamflet
beschouwd en daarbij wordt niet aan de gevolgen gedacht. Laat het
duidelijk zijn dat wij open stonden voor een consensus, voor een
wettelijke regeling van euthanasie.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil het graag
hebben over het ontbrekende kader. Volgens ons was het debat veel
toutefois fait l'effet d'une douche
froide. Le débat aurait dû être
mené plus largement. Il n'existe
toujours aucune réglementation
sur les droits du patient et encore
moins sur les décisions et les
pratiques médicales en fin de vie.

Une loi globale sur les droits du
patient le cadre idéal cadre idéal
pour définir des règles applicables
à des situations et à des
catégories spécifiques.

Etonnamment, la loi sur les droits
du patient est quant à elle
examinée en commission de la
Santé publique et ne concorde
donc dès lors pas avec celle sur
l'euthanasie qui risque de
déboucher sur un vide juridique.

Enfin, le présent projet ne
concerne que l'euthanasie active
qui ne constitue qu'une des
décisions médicales possibles en
fin de vie, lesquelles demeurent
donc dans une zone d'ombre. Le
Conseil d'Etat souligne qu'on
génère ainsi une ambiguïté sur le
plan pénal. Les concepts
d'euthanasie, d'accompagnement
des mourants et de soins palliatifs
n'ont pas été clairement définis et
il est parfois difficile de les
distinguer les uns des autres dans
la pratique médicale.

Il ressort de l'enquête Deliens
qu'environ 40% des décès sont
précédés de décisions médicales
comme le traitement de la douleur
qui écourte la durée de vie ou le
non-acharnement thérapeutique.
En Flandre, 4,3% des personnes
décèdent après que s'être vu
administrer des médicaments
mortels alors que ce pourcentage
s'élève à 2,9% aux Pays-Bas. On
peut en conclure qu'il est urgent
de réglementer l'euthanasie pour
permettre aux gens de demander
eux-mêmes l'administration létale
de médicaments. Cette étude
soulève également la question de
l'usage abusif de médicaments,
tels la surdose de morphine ou
d'analgésiques, qui entraîne le
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
te eng. Het had veel ruimer moeten worden gevoerd. Er is namelijk
nog steeds geen regeling inzake de patiëntenrechten en er is nog
steeds geen regeling voor alle medische beslissingen van het
levenseinde. U kunt geen piano spelen zonder partituur. Welnu, de
partituur is niet voorhanden; aan een partituur is niet eens gedacht.

Eerst en vooral hebben we in België nog altijd geen regeling van de
patiëntenrechten. Het debat dat hier is gevoerd was veel te beperkt.
Het voorliggende ontwerp diende te worden voorafgegaan door de
parlementaire bespreking over de wettelijke vaststelling van de
patiëntenrechten. Een globale wet betreffende de patiëntenrechten
biedt een uitstekend kader voor de verdere uitwerking van regels,
zowel voor specifieke situaties als voor bijvoorbeeld medisch
begeleide bevruchting, medische experimenten, alsook voor
specifieke categorieën zoals minderjarigen, geesteszieken,
gevangenen en patiënten die zich in een medisch uitzichtloze situatie
bevinden. Dat de patiëntenrechten nu worden besproken in de
commissie voor de Volksgezondheid, is de wereld op zijn kop. De
regeling inzake patiëntenrechten komt nu na de wet op de
euthanasie. Op die manier worden de wetten niet op elkaar
afgestemd. Ze zijn zelfs op bepaalde punten volledig tegenstrijdig. De
euthanasiewet komt op die manier in een juridische vacuüm terecht.

Kan iemand mij zeggen wat een medisch dossier is? Wat is een
wilsbeschikking? Wat wordt verstaan onder een
vertrouwenspersoon? Geen idee, het zal later wel in de wet
betreffende de patiëntenrechten worden ingeschreven. Dit zijn zaken
dit nu niet geregeld zijn en die nochtans in het voorliggende ontwerp
vaak worden gebruikt.

Het tweede bewijs dat voor ons het debat veel te beperkt werd
gevoerd, dat het in een ruimer kader moest worden gezien, is het feit
dat er nog steeds geen regeling is voor alle medische beslissingen bij
het levenseinde. Euthanasie is slechts één van de mogelijke
medische beslissingen bij het levenseinde. Handelingen, zoals
bijvoorbeeld hulp bij zelfdoding en andere medische handelingen met
levensverkortend gevolg, vallen buiten het toepassingsgebied van het
wetsontwerp en blijven aldus in een schemerzone hangen.
décès sans que le patient en ait
fait la demande.
Tous les aspects de la fin de vie
doivent être réglés simultanément.
Dans le cas contraire, la
possibilité de contourner
l'obligation de déclaration de
l'euthanasie demeure. Il existe, en
effet, un lien évident entre des
décisions en matière d'euthanasie
et d'autres décisions médicales.

Nos amendements tendant à
l'instauration d'un contrôle en
cette matière ont été rejetés sous
le prétexte que ce contrôle est
contraire au caractère confidentiel
du processus décisionnel
réunissant patient et médecin.

Cette confidentialité ne peut
toutefois reposer que sur la
confiance de la société dans le
corps médical et cette confiance
ne peut être illimitée.

L'intervention des médecins doit
nécessairement faire l'objet d'un
contrôle. Le droit du patient à
disposer de lui-même requiert que
la décision médicale soit prise
dans un esprit de dialogue et de
transparence renforcés.
Ook in het advies van de Raad van State wordt erop gewezen dat er
een strafrechtelijke dubbelzinnigheid ontstaat door bepaalde
handelingen wel te regelen en andere gewoon niet te regelen.
Daardoor ontstaat de mogelijkheid dat er nog een sluipweg is en dat
er nog een alternatief zal worden gebruikt.

Vele getuigen wezen erop dat het euthanasievraagstuk in feite
slechts het topje van de ijsberg is. De hoorzittingen en de soms
Babylonische spraakverwarring over het begrip euthanasie tonen aan
dat euthanasie, stervensbegeleiding en palliatieve zorg geen klaar
omschreven juridische concepten zijn. In het feitelijk medisch
handelen zijn ze niet steeds van elkaar te onderscheiden. Precies
daarom moet de euthanasiewetgeving in de eerste plaats aandacht
hebben voor de besluitvorming die de bedoelde feitelijke medische
handelingen voorafgaan, de zogenaamde MBL, medische
beslissingen omtrent het levenseinde. Het gaat bijvoorbeeld over
pijnbestrijding met levensverkortend gevolg; het gaat over het staken
of het nalaten van een medische handeling.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
Dit globale kader, dat een belangrijke inbreng was van het
Raadgevend Comité voor Bio-ethiek is in het meerderheidsvoorstel
volledig verdwenen. Ook de resultaten van het onderzoek Deliens
tonen aan dat een groot gedeelte, 40% van de sterfgevallen, wordt
voorafgegaan door een medische beslissing. Bovendien blijkt dat in
Vlaanderen ongeveer 4,3% van de mensen sterft na toediening van
letale middelen, tegenover 2,9% in Nederland. Ook wordt nog
duidelijk dat in Vlaanderen meer mensen dan in Nederland zelf
verzoeken om het toedienen van letale middelen.

Uit die resultaten kan worden afgeleid dat er dringend een regeling
over euthanasie moet komen, om de mensen de gelegenheid te
geven om op een officiële manier om de toediening van die letale
middelen te verzoeken.

Daarnaast werd in het onderzoek ook de vraag gesteld over het
oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen die uiteindelijk de dood tot
gevolg hebben. Het gaat om de toediening van overdosissen morfine
of pijnstillers zonder een verzoek van de patiënt. De resultaten van
die studie illustreren dat dit in Nederland vaker gebeurt dan in
Vlaanderen: 16% in Nederland tegenover 5,3% in Vlaanderen.
Niettegenstaande de wetgeving op euthanasie en het gedoogbeleid
in Nederland, maakt dat nog een verschil van 11%. Die cijfers
bewijzen duidelijk dat, wanneer men maar één aspect van het
levenseinde regelt, ook de andere moeten worden gereguleerd zoniet
verschuift de problematiek gewoon. De meldingsplicht wordt immers
gewoon omzeild door op een parallelle weg te gaan rijden. Daarover
spreekt het wetsontwerp niet. Er bestaat dus een duidelijk verband
tussen beslissingen over euthanasie en andere medische
beslissingen. Ondanks de argumenten en de statistieken, werden de
CD&V-amendementen daarover gewoon weggestemd.

Is een dergelijke controle in overeenstemming met de beslotenheid
van de besluitvorming tussen arts en patiënt? Dat vragen sommigen
zich af. De vertrouwelijkheid is inderdaad een belangrijk beginsel in
onze geneeskunde. Die kan evenmin functioneren zonder dat de
samenleving vertrouwen heeft in het artsenkorps. Wij zijn het
daarmee eens, maar dat vertrouwen kan niet onbeperkt zijn. Men
stelt vast dat de overheid bijvoorbeeld een uitgebreid apparaat heeft
uitgewerkt en nu nog verder uitwerkt om het voorschrijfgedrag van de
artsen te controleren in het kader van de verzekering voor de
gezondheidszorg. In een zo belangrijk domein zoals de beslissingen
bij het naderende levenseinde, is een toezicht op de medische
handelingen dan ook noodzakelijk. Het beginsel van de
zelfbeschikking vereist alleszins dat de patiënt weet wat er met hem
gebeurt, dat hij daarin inspraak heeft en dat de medische
besluitvorming veel transparanter is. De verzekering van die
transparantie in het medisch handelen is daarom ook een andere,
belangrijke doelstelling voor een wetgevend initiatief. Het huidige
wetsontwerp is bijzonder fraudegevoelig. De bescherming van de
rechten van de mens tegenover het medisch handelen in de eindfase
van het leven...

De voorzitter: Mevrouw Schauvliege, verontschuldig mij, maar de heer Decroly vraagt het woord.
01.12 Vincent Decroly (indépendant): Monsieur le président, notre
débat est entamé depuis une heure trente minutes et j'ai écouté avec
attention tous les propos qui ont été tenus depuis le début. Depuis
01.12 Vincent Decroly
(onafhankelijk): De bespreking is
anderhalf uur geleden begonnen
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
une vingtaine de minutes, j'entends Mme Schauvliege nous donner
une série d'éléments qui paraissent extrêmement précis au sujet des
débats qui ont eu lieu lors de l'examen des projets en commission.

Cependant, ce qui me gêne dans la façon de travailler aujourd'hui,
c'est que Mme Schauvliege risque de ne pas avoir de réponse parce
que les ministres concernés ­ de la Justice et de la Santé publique ­
ne sont pas là. Un tel sujet demande de la dignité parlementaire. Par
conséquent, la moindre des choses serait que ces ministres assistent
au débat, écoutent les questions posées par les parlementaires, dont
le travail a été des plus sérieux, et leur donnent une réponse. La
responsabilité gouvernementale devant un parlement implique aussi
une écoute, une présence et une réponse.
en ik hoor dat onze collega zeer
precieze gegevens verstrekt over
wat er in de commissie werd
gezegd. Wat mij stoort is dat er
niemand aanwezig is om hem te
antwoorden.

De waardigheid van het Parlement
vereist dat de ministers van
Justitie en Volksgezondheid
aanwezig zijn, luisteren en
antwoorden aanreiken. De
verantwoordelijkheid van de
regering staat op het spel.
Le président: Vous avez suivi attentivement l'intervention de Mme
Schauvliege. D'autre part, je constate que le gouvernement est
présent. Il aura donc l'occasion de répondre en temps voulu.
De voorzitter: Ik stel vast dat de
regering aanwezig is; de
antwoorden zullen ten gepaste
tijde worden verstrekt.
01.13 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
wens mij voor een keer volmondig aan te sluiten bij de uitspraken van
de heer Decroly. Ik wil vragen of de aanwezigheid van een van beide
ministers aangekondigd is. Hier worden vandaag namelijk heel wat
concrete vragen gesteld. Wat hier nu gebeurt, is illustratief voor wat
zich in de commissie heeft afgespeeld, namelijk dat wij tegen muren
gepraat hebben. Met alle respect voor minister Daems...
01.13 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Je me joins aux propos de
M. Decroly. Un des ministres
compétents sera-t-il présent
aujourd'hui?


De voorzitter: Nu is ook minister Picqué aanwezig.

01.14 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
minister Daems heeft met die hele zaak niets te maken en van hem
kan niet verwacht worden dat hij zal antwoorden.
De voorzitter: Ik stel vast dat de regering aanwezig is.
01.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, dat
is formeel. Dat is puur formalisme!
De voorzitter: Mevrouw Schauvliege, ik geef u terug het woord.
01.16 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het
woord.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, hebt u dezelfde vraag?
01.17 Yves Leterme (CD&V): Ik vraag het woord in verband met de
regeling van de werkzaamheden. U zult uw trukendoos achterwege
moeten laten.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik wil (...) Dat is zeker niet mijn bedoeling.
01.18 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het
woord voor de regeling van de werkzaamheden. U moet mij dan ook
het woord geven.
De voorzitter: Ik geef u het woord.
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
01.19 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, minister Daems
was aan het vluchten naar de Conferentie van voorzitters. Wij stellen
vast dat minister Picqué binnenkomt. Het zou inderdaad van enig
fatsoen getuigen, mochten de functioneel bevoegde ministers van
Volksgezondheid en Justitie naar de Kamer komen en ook
antwoorden op de vragen naar verduidelijking en een standpunt van
de regering innemen.

Ik vraag dus formeel dat de ministers van Justitie en
Volksgezondheid, zoals collega Decroly terecht opmerkte, worden
gevraagd om naar de Kamer te komen en hier hun job te doen.

De voorzitter: Ze zullen zeker later aanwezig zijn. Ik stel trouwens vast dat de regering aanwezig is.

Je peux comprendre votre point de vue, mais on ne peut exiger d'un ministre d'être constamment présent.

Er zijn vandaag twee ministers aanwezig.
01.20 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb een jaar
geleden ­ minister Daems zal het zich herinneren ­ bij de bespreking
van een programmawet over een kleine bepaling in de telecomsector,
omwille van het economisch belang een zeer duidelijk antwoord in de
plenaire vergadering gevraagd op onbeantwoorde in de commissie.
De heer Daems is toen in allerijl ­ hij was in Parijs ­ naar de Kamer
gekomen. Hij heeft ons hier een antwoord gegeven. Dat antwoord
bevatte alle informatie die we hadden gevraagd. Wat kon voor de
telecomsector, kan blijkbaar niet in een zaak van leven en dood.
01.20 Yves Leterme (CD&V):
L'importance du débat requiert la
présence des ministres de la
Justice et de la Santé publique qui
doivent entendre les interventions
et y répondre. L'an dernier, lors de
l'examen de la loi-programme, le
ministre Daems était revenu en
toute hâte de Paris pour répondre
à nos questions sur les
télécommunications. Pourquoi
n'en irait-il pas de même pour une
question de vie et de mort?
De voorzitter: Zij kunnen verslag uitbrengen aan de bevoegde
minister en de bevoegde ministers zullen daarop antwoorden. Dat
hoop ik tenminste. Ik vind het normaal dat de bevoegde ministers
daarop zullen antwoorden. Vandaag zijn er twee ministers aanwezig.
Mevrouw, u kunt verder spreken. Ik blijf nog altijd meester van de
werkzaamheden, als u mij dat toestaat. Twee ministers zijn vandaag
aanwezig en de bevoegde ministers zullen antwoorden.
Le président: Les deux ministres
compétents répondront à vos
questions.

01.21 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter, ik heb respect
voor de gevoeligheden van de collega's. Het is niet altijd praktisch
mogelijk dat de bevoegde minister op een bepaald ogenblik aanwezig
is. Het voorbeeld dat de heer Leterme geeft is een terecht voorbeeld.
Ik ben inderdaad naar de Kamer gekomen om antwoorden te geven
op de vragen. Ik heb begrepen dat in dit debat gedurende een zekere
tijd vragen worden gesteld en bedenkingen worden gemaakt.
01.21 Rik Daems, ministre: Le
ministre Picqué et moi-même
écoutons attentivement tout ce qui
se dit et nous transmettrons toutes
les observations et toutes les
questions aux ministres
compétents.

De voorzitter: Gedurende twee dagen.
01.22 Minister Rik Daems: Die vragen worden hoe dan ook aan de
bevoegde minister bezorgd. Wij zijn hier om de bedenkingen aan de
bevoegde minister te kunnen bezorgen. Hij zal die uiteraard
beantwoorden.
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
De voorzitter: Ik meen dat wij van de regering een antwoord hebben gekregen en dat wij de bespreking
kunnen voortzetten. Mevrouw Schauvliege, als u het woord niet wenst te nemen, geef ik het woord aan de
volgende spreker. Voor mij is dit punt opgelost.
01.23 Josy Arens (PSC): Monsieur le président, le débat est trop
important pour le traiter de cette manière. Je remercie les deux
ministres présents et surtout le ministre Daems, qui est un grand ami,
mais ce n'est pas lui qui gère cette matière.

Le ministre de la Justice, monsieur le président, en commission de la
Justice a lui-même posé une série de questions. C'est la raison pour
laquelle sa présence, ici, est indispensable.
01.23 Josy Arens (PSC): Het
betreft een zeer belangrijk debat
en hoe groot mijn achting voor de
heer Daems ook is, hij is in dat
dossier niet bevoegd. De
aanwezigheid van de minister van
Justitie, wier inbreng tijdens de
werkzaamheden in de commissie
zeer groot was, is onontbeerlijk
voor het vervolg van de
bespreking in de plenaire
vergadering.
Le président: C'est un avis. L'avis n'est pas partagé, je le regrette et les ministres compétents répondront.
On ne va pas épiloguer à ce sujet pendant une demi-heure! Madame, veuillez poursuivre!
01.24 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ga
verder. Zoals ik daarnet reeds zei, is het wetsontwerp bijzonder
fraudegevoelig. Het beschermen van de rechten van de patiënt
inzake het medisch handelen in de eindfase van het leven is totaal
onmogelijk indien men deze problematiek verengt tot een regeling...
01.25 Vincent Decroly (indépendant): (...)
Le président: Monsieur Decroly, vous êtes inscrit sur la liste des orateurs. Vous aurez l'occasion de vous
exprimer tout à l'heure. Il ne faut pas empêcher les gens de parler. Chacun peut avoir son opinion sur
l'attitude du gouvernement.
01.26 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb
daarnet inderdaad een aantal punctuele vragen gesteld. Ik heb onder
meer gevraagd wat onder de vertrouwenspersoon en onder het
medisch dossier wordt verstaan en wat een wilsbeschikking is. Ik
hoop dat de bevoegde ministers vandaag nog langskomen om hierop
een antwoord te geven. Ik heb hierop nog nooit een antwoord
gekregen.

(Rumoer in de zaal)
(Rumeurs dans la salle)

Het beschermen van de rechten van de patiënt inzake het medisch
handelen in de eindfase van het leven is totaal onmogelijk indien men
deze problematiek verengt tot de regeling inzake euthanasie. Bij het
naderende levenseinde worden immers tal van medische
beslissingen genomen die buiten de euthanasie liggen en die niet
controleerbaar zijn zonder een degelijk juridisch kader. Het
voorliggend wetsontwerp zweeft dus in een juridisch vacuüm. Het is
losgerukt uit een context waaruit het niet mocht worden losgerukt.
Het is de logica zelve dat eerst het meer algemene wordt geregeld
alvorens werk van het specifieke te maken. Hier doet men precies het
omgekeerde. Men wil per se euthanasie regelen, maar er is geen
kader, er zijn geen fundamenten. Zonder patiëntenrechten en zonder
een globale regeling voor alle medische beslissingen bij het
levenseinde is er geen enkele juridische houvast om te kunnen op
01.26 Joke Schauvliege (CD&V):
Le projet de loi comporte des
risques de fraude. La défense des
droits du patient ne peut être
assurée si l'on réduit la question
de la fin de la vie à l'euthanasie.
En l'absence de droits du patient
garantis par un cadre légal et sans
réglementation globale pour
l'ensemble des pratiques
médicales liées à la fin de vie, il
n'existe pas de base juridique
solide.

Selon le CD&V, l'euthanasie ne
peut être pratiquée qu'en phase
terminale, sans quoi l'on
outrepasse les limites de la
nécessité médicale et l'on accorde
le droit à l'euthanasie à toute
personne qui a perdu
provisoirement goût à la vie. Cela
dépasse ce que la société entend
par euthanasie, à savoir l'action
du médecin qui met fin à la vie
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
terugvallen.

Zoals ik in mijn inleiding reeds heb gezegd, is het wetsontwerp voor
de CD&V-fractie inhoudelijk op vijf grote punten onaanvaardbaar. Ten
eerste, kan het voor ons niet dat euthanasie in een niet-terminale
fase wordt toegepast. Ten tweede, kan het niet dat euthanasie bij
louter psychisch lijden kan worden toegepast. Ten derde, kan
euthanasie ook niet bij wilsonbekwamen worden toegepast. Ten
vierde, staan in het ontwerp onvoldoende
zorgvuldigheidsmaatregelen. Ten vijfde, is het feit dat niet in een
afzonderlijk misdrijf voor euthanasie is voorzien, voor ons ook een
groot struikelblok.

Ten eerste, euthanasie kan ook in een niet-terminale fase worden
toegepast. CD&V heeft grote bezwaren bij de uitbreiding van de
reglementering naar personen die zich niet in een stervensfase
bevinden. In tegenstelling tot de palliatieve zorg die voor iedereen
toegankelijk moet zijn en die zich niet tot het levenseinde beperkt,
kan euthanasie alleen in de terminale fase ter discussie komen. Zo
niet, overschrijden wij de grenzen van de medische noodzaak en
bevestigen wij het recht van iedereen die het niet meer ziet zitten om
opdracht tot het beëindigen van zijn leven te geven. Het wetsontwerp
breidt euthanasie uit naar patiënten die zich niet in een stervensfase
bevinden, terwijl euthanasie in de betekenis die de samenleving er
steeds heeft aan gegeven en er nog steeds aan geeft, alleen over de
lijdende patiënt gaat die met het naderende levenseinde wordt
geconfronteerd.

Het wetsontwerp breidt euthanasie uit naar patiënten die zich niet in
een stervensfase bevinden, terwijl euthanasie in de betekenis die de
samenleving er steeds aan heeft gegeven, enkel en alleen gaat over
de lijdende patiënt die wordt geconfronteerd met het naderende
levenseinde en de vaststelling dat de arts met de medische middelen
waarover hij beschikt, niet meer afdoend kan optreden om de fysieke
pijn van de patiënt te lenigen. Het wetsontwerp gaat zo de grenzen
van de medische noodzaak te buiten. Het is eigenlijk een wettelijke
regeling van het recht op hulp bij zelfmoord.

Het wetsontwerp geeft een volledig verkeerd signaal aan de
samenleving. Mensen die zich in een moeilijke situatie in hun leven
bevinden, worden bevestigd in hun zelfbeeld en hebben een recht op
euthanasie. Dat signaal werkt zelfversterkend en zal aanleiding
geven tot zeer ongewenste maatschappelijke gevolgen. De
samenleving zou het tegenovergestelde signaal moeten geven en
zeggen dat ook het leven zeer waardevol is en zinvol kan worden
ingevuld. De samenleving moet dan ook de nodige middelen ter
beschikking stellen om mensen die het psychisch niet meer zien
zitten en die niet terminaal zijn, zin aan hun leven te geven. De tekst
zal een hellend vlak tot stand brengen, zoals wordt aangetoond door
de Nederlandse evolutie die systematisch de mogelijkheden voor
euthanasie verruimd heeft, bijvoorbeeld zelfs tot patiënten met
onbehandelbare depressies. Begrippen gaan immers een eigen leven
leiden, zelfs al zijn ze wettelijk vastgesteld.

Het gevolg van het wetsontwerp is dat de bescherming van het leven
wordt gekoppeld aan de kwaliteit ervan. Dat begint bij de individuele
overtuiging dat de kwaliteit van het eigen leven zodanig is verzwakt
dat er een einde aan moet worden gemaakt. Wanneer een dergelijke
d'une personne malade en phase
terminale lorsque les moyens
médicaux existants ne permettent
plus d'adoucir les souffrances
physiques du patient. Le projet de
loi outrepasse largement les
limites de la nécessité médicale et
constitue, en réalité, une
réglementation légale du droit
d'assistance au suicide. Il donne
un signal erroné à la société et
engendrera des conséquences
sociales non désirées.

Le présent projet de loi se fonde
sur la conviction qu'il doit être mis
fin à la vie lorsque sa qualité s'est
trop amoindrie. Mais cette thèse
ne tient pas compte de la
différence qui existe entre la
valeur objective d'une vie humaine
et le sentiment subjectif
qu'éprouve la personne elle-
même, qu'elle soit de sexe
masculin ou féminin, que son
existence a perdu toute valeur.

D'après ses défenseurs, le
présent projet de loi offrirait plus
de garanties procédurales
qu'avant pour les non-mourants. Il
impose un délai de rélexion
obligatoire d'un mois entre la
demande d'euthanasie et son
exécution. Mais, on applique les
lois de l'étude de marché pour
résoudre efficacement une
question délicate.

La même procédure n'est certes
pas prévue pour les deux
catégories de patients ­ les
terminaux et les non-terminaux ­
mais, dans les deux cas les
critères de dépénalisation sont
identiques. Ne pourrait-on pas
établir une distinction cohérente
entre patients terminaux et
patients non terminaux. A cet
égard, la proposition des chefs de
groupe des partis de la majorité
n'offre aucun point de repère.

Autre problème d'importance
majeure aux yeux de mon groupe:
la réglementation de l'euthanasie
en cas de souffrance purement
psychique. Le présent projet
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
redenering gemeengoed wordt en men ervan overtuigd raakt dat de
beëindiging van het leven een aanvaardbare oplossing is voor
dergelijke situaties is de volgende stap dat het beleid indirecte
maatregelen neemt die daarop worden afgestemd. Wij denken
bijvoorbeeld aan de financiering in de gezondheidszorg. Er is een
verschil tussen de waarde van een persoon en het subjectief waarde-
aanvoelen. Mensen kunnen zichzelf als waardeloos aanvoelen, maar
zijn die mensen daarom waardeloos voor onze samenleving? Ik wil
geen polemische verbanden leggen maar iedereen weet uit de
geschiedenis van de twintigste eeuw dat een aantal klassen die door
bepaalde systemen werden vervolgd, uiteindelijk zichzelf waardeloos
zijn gaan vinden. Door sociale indoctrinatie konden zij zich niet meer
voorstellen nog waardevol te zijn. Ook vandaag bestaat er een
zekere sociale indoctrinatie, al was het maar door de visuele
voorstelling van wat geluk is. Dat wil uiteraard niet zeggen dat we
moeten tegemoetkomen aan vragen betreffende de ontluistering van
de persoon. We moeten een adequaat en menselijk antwoord geven.

De indieners van het ontwerp zeggen dat er voor de niet-stervende
patiënt meer procedurele waarborgen voorzien zijn. Aldus wordt in
één maand verplichte bedenktijd voorzien tussen het verzoek en de
effectieve uitvoering van de euthanasie. Het wetsontwerp past de
wetten van de marktanalyse toe om een ethisch vraagstuk op te
lossen. De aanvraag tot doding wordt gelijkgesteld met de aankoop
van een stofzuiger. Als men impulsief thuis besteld heeft, krijgt men
nog een korte bedenktijd. Daar blijft het dan ook bij. Voor beide
categorieën van patiënten, terminale en niet-terminale, geldt een
verschil in de procedure maar de materiële criteria voor de
depenalisering zijn dezelfde. Kan men ernstig zeggen dat ziek zijn in
een terminale fase en ziek zijn in een niet-terminale fase hetzelfde
betekenen? Het is niet uitgesloten dat een ziekte die op het ene
moment uitzichtloos is, enkele jaren later perfect geneesbaar is.

Wat is overigens exact het verschil tussen terminaal en niet-
terminaal? Op basis van welke criteria zal daarover beslist worden?
Het voorstel van de fractieleiders van de meerderheidspartijen biedt
hieromtrent geen enkel houvast. Er dient ook op gewezen te worden
dat er een gebrek is aan intellectuele logica. De meerderheid stelt dat
het begrip terminaal niet te definiëren valt of dat het niet relevant is,
maar anderzijds voorzien zij wel in een verschillende procedure voor
wie terminaal is en wie niet-terminaal is. Tot zover onze opmerkingen
in verband met het voor ons onaanvaardbare feit dat ook niet-
terminale patiënten in aanmerking komen voor euthanasie.

Een tweede belangrijk knelpunt voor ons is dat euthanasie ook kan
bij louter psychisch lijden.

Het wetsontwerp bepaalt dat geestelijk lijden volstaat als
grondvoorwaarde om euthanasie toe te laten. Dat kan voor ons niet.
De subjectieve dimensie van psychisch lijden is veel te breed, en
men zet de deur open voor misbruiken. Voor de arts is het zo goed
als onmogelijk de zwaarte van psychisch lijden in te schatten.
Bovendien is de wil van psychisch zieken vaak niet eenduidig, en
sterk afhankelijk van het moment.

In dat geval ontbreekt ook elke medische context. Depressieve en
psychiatrische patiënten, dementen, Alzheimerpatiënten, kunnen
voor ons niet tot het toepassingsgebied gerekend worden. Iedereen
prévoit, en effet, que la souffrance
morale peut être considérée
comme une condition suffisante
pour autoriser l'euthanasie. De
notre point de vue, c'est
inacceptable. Nous considérons
que la subjectivité joue un rôle
largement excessif lorsqu'on tente
de déterminer la souffrance
psychique. Le présent projet de loi
ne définit aucun contexte médical.
Nous ne voulons pas que la loi
s'applique aux patients dépressifs
et psychiatriques ni aux déments
et personnes atteintes de la
maladie d'Alzheimer. Par
conséquent, le CD&V a déposé
une série d'amendements visant à
supprimer la notion de souffrance
mentale et visant surtout à ce que
la loi ne soit pas applicable aux
patients dépressifs et
psychiatriques ni aux déments ou
personnes souffrant de la maladie
d'Alzheimer. La commission de la
Santé publique a rendu en la
matière un avis unanime, mais la
majorité a rejeté les
amendements. Quelle occasion
manquée!

Mon groupe exprime également
des réserves quant au régime
proposé pour l'euthanasie de
personnes incapables d'exprimer
leur volonté. Celui qui n'est pas
capable de formuler une demande
d'euthanasie peut malgré tout
faire l'objet d'une euthanasie s'il a
rédigé une déclaration anticipée.
Une telle déclaration anticipée
suppose, pour nous, un libre
arbitre non seulement au moment
de la formulation de la demande
mais aussi au moment où il y est
accédé. Le projet permettra à un
patient, au moment où il est
encore en bonne santé, de faire
part, dans une déclaration
anticipée, de son souhait
d'euthanasie pour le moment où il
ne sera plus capable d'exprimer
lui-même cette demande. Nous ne
pouvons accepter une telle
déclaration anticipée: dans la
discussion, la confusion entre
déclaration anticipée et
déclaration d'euthanasie revient
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
maakt wel eens een situatie mee waarin men van mening is dat
psychisch lijden niet te lenigen is. Het is evenwel volstrekt
onaanvaardbaar dat zo'n situatie aanleiding zou kunnen geven tot het
plegen van euthanasie. Daarom heeft de CD&V-fractie diverse
amendementen ingediend om geestelijk lijden uit de tekst te doen
schrappen om zeker te zijn dat depressieve en psychiatrische
patiënten, dementen en Alzheimerpatiënten uit het
toepassingsgebied weg gehouden worden. Ook de commissie voor
de Volksgezondheid heeft hierover een unaniem advies gegeven,
over de grens tussen meerderheid en oppositie heen. In de
commissie voor de Justitie heeft de meerderheid de betrokken
amendementen echter niet willen aanvaarden.

De implicaties van dit wetsontwerp zijn ronduit beangstigend. Dat is
des te meer het geval nu het wetsontwerp ook voor niet-stervenden
euthanasie mogelijk maakt. Dan komen wij bij de denkpiste waarin
ook gehandicapten die psychisch lijden in het toepassingsgebied van
de wet zullen vallen.

Een derde groot struikelblok voor ons is dat het wetsontwerp de
meest essentiële voorwaarde voor euthanasie miskent: de vrije wil
van de betrokkene. Immers, euthanasie kan volgens het ontwerp ook
bij wilsonbekwame mensen. Mensen die niet in staat zijn een verzoek
tot euthanasie te formulieren kunnen volgens het ontwerp toch
geëuthanaseerd worden. Het volstaat dat zij daartoe eerder, tot vijf
jaar voordien, een wilsverklaring opgestelden. Wij staan positief
tegenover de mogelijkheden die het opstellen van een voorafgaande
wilsverklaring biedt, maar wij vinden dat het verzoek om actieve
levensbeëindiging daar niet in thuishoort. Een dergelijk verzoek
veronderstelt een vrije wil op het moment van de inwilliging en niet
enkel op het moment van de formulering van het verzoek.

Het wetsontwerp maakt duidelijk dat een patiënt, wanneer hij nog
gezond is, in een wilsverklaring zijn wens tot euthanasie te kennen
kan geven voor het geval hij die wens later niet meer zelf kan
uitdrukken. Het klopt dat de beslissing die een arts vanuit zijn
geneeskundige opdracht moet nemen bij het levenseinde, complex
is. In sommige gevallen is de patiënt immers niet meer in staat zijn wil
uit te drukken. Het gaat dan bijvoorbeeld om iemand die bewusteloos
is. De medische praktijk heeft een groot arsenaal van mogelijkheden
om adequaat in te gaan op die probleemsituaties. Evenwel waren
bijna alle getuigen tijdens de hoorzittingen het erover eens dat een
wilsverklaring wel een belangrijk element kan zijn bij het nemen van
medische beslissingen, bijvoorbeeld bij palliatieve zorg of bij
intensieve zorgverlening. Aan de patiënten biedt zo'n wilsbeschikking
ook een groter psychologisch comfort, een grotere transparantie en
beschermingszekerheid.

De wilsbeschikking kan dus ook positief begrepen worden. Een
patiënt kan net zo goed in zijn wilsbeschikking inschrijven dat ook
wanneer er maar 1 kans op 100 bestaat dat hij een bepaalde ingreep
zal overleven, de artsen die ingreep moeten doen. Wij gaan echter
niet akkoord met een wilsverklaring die euthanasie op het oog heeft.
De wilsverklaring wordt in de discussie steeds verward met de
euthanasieverklaring. Het ware beter geweest een algemeen wettelijk
kader uit te werken voor de wilsverklaring. Dat kader is nu niet
voorhanden, mede omdat er nog steeds geen globale regeling inzake
patiëntenrechten is.
sans cesse. On n'est toutefois
jamais certain qu'au moment où
on ne sera plus capable
d'exprimer sa volonté, ce libre
arbitre sera toujours le même
qu'au moment de l'établissement
de la déclaration anticipée.

Le projet réduit le médecin à un
officier de la mort, pouvant
prendre une décision d'exécution,
avec tous les problèmes de
conscience que cela génère. Le
nouveau régime ne permettra plus
au médecin de se forger, avec le
patient, la conviction sincère que
l'euthanasie est la seule solution
encore possible. Le régime
n'implique aucun contrôle, aucune
ouverture et aucune possibilité de
contrôle. En outre, les risques de
pression sociale et économique
subsistent, tant de la part des
témoins de la déclaration
anticipée que de la personne de
confiance qui est désignée ­ soi-
disant ­ librement. Même l'hôpital
peut être désigné comme
personne de confiance, ce qui
renforce encore l'idée des
cliniques de la mort.

Je me demande si la majorité se
rend bien compte des
conséquences sociales de ses
choix: dorénavant, une personne
pourra annoncer qu'elle ne
souhaite, par exemple, pas subir
la maladie d'Alzheimer, alors que
ce libre arbitre ne pourra pas être
confirmé par la suite en raison des
effets de la maladie. La pression
sociale sera sans nul doute forte
pour qu'il soit mis fin
indirectement, par le biais de
l'euthanasie, à la vie de certains
malades.

Le projet de loi tient
insuffisamment compte des
critères de prudence. Ni la
procédure a priori ni la procédure
a posteriori ne permettent de
garantir une protection efficace du
droit à la vie. La procédure a priori
manque surtout d'un filtre palliatif.
Le projet de loi subordonne les
soins palliatifs à la fin de vie. A
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35

Dergelijke wilsverklaringen bestaan overigens ook in andere landen,
zelfs in landen waar euthanasie verboden is.

In het voorliggende wetsontwerp is er echter geen sprake van een
euthanasieverklaring vermits het helemaal niet gaat om een
medische handeling. Een wilsverklaring voor euthanasie is gesteund
op de vrije wil van de betrokkene. Men is echter nooit zeker dat, op
het moment waarop men zijn wil niet meer kan uitdrukken, deze vrije
wil nog steeds dezelfde is. Men kan onmogelijk toestemming geven
tot het huwelijk zonder te weten met wie men zal huwen. Wie drie
jaar geleden zei nooit een gsm te willen heeft er wellicht vandaag al
één op zak. De regel van de inform consent wordt hier volledig
opzijgeschoven. De arts wordt hier gereduceerd tot een doodsofficier,
een executieheer die in gewetensnood komt. Er is niet langer sprake
van de arts en de patiënt die samen beslissen tot euthanasie of enige
overblijvende oplossing. Professor Schotsmans sprak terecht over de
wilsverklaring als de kille dood op papier. De besluitvorming omtrent
het levenseinde is te belangrijk om op een bureaucratische wijze te
worden benaderd op grond van een eenvoudig geschreven stuk
papier.

We hebben tevens aangetoond dat de regeling van de wilsverklaring
tot euthanasie geen toezicht, openheid en controleerbaarheid
impliceert, onder meer omdat een tweede arts enkel moet nagaan of
de bewusteloosheid onomkeerbaar is. Bovendien blijven de risico's
voor sociale en economische druk bestaan, zowel vanuit de getuige
bij de wilsverklaring als vanuit de vertrouwenspersoon die men
zogenaamd vrijwillig aanduidt. Ook blijft het mogelijk dat bijvoorbeeld
het ziekenhuis zelf als vertrouwenspersoon wordt opgegeven voor de
uitvoering van de wilsverklaring. Hier krijgt men het beeld van de
doodsklinieken.

Ten slotte is het niet duidelijk waarom voor patiënten die niet meer bij
bewustzijn zijn er minder stringente voorwaarden voorhanden zijn
dan bij patiënten die wel bij bewustzijn zijn. Men oordeelt hier immers
op basis van een stuk papier en niet op een werkelijke wilsuiting van
de patiënt. De getuigenis van mevrouw Henri van de Alzheimerliga
heeft blijkbaar niemand van de meerderheidspartijen overtuigd. Kan
men zich voorstellen wat de maatschappelijke gevolgen zijn van de
optie waarbij euthanasie uit de strafwet wordt gehaald en de
wilsverklaring wordt gelegaliseerd zodat men kan bepalen dat men
bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer niet wil doormaken? Een wil die
zoveel jaren later niet bevestigd kan worden? Kan men zich
voorstellen welke maatschappelijke druk ontstaat om het leven van
een aantal zieken indirect door euthanasie te beëindigen? Of welke
druk er vanuit de maatschappij en de omgeving ontstaat om toch
maar een verklaring af te leggen? Mevrouw Henri heeft immers zeer
goed omschreven hoe iemand die met de diagnose van Alzheimer
wordt geconfronteerd gedestabiliseerd is, niet helemaal meer vrij is
om normaal en objectief te oordelen en dus ook heel kwetsbaar en
beïnvloedbaar is. Collega's, dit is een wet om schrik van te hebben.

Een vierde grote struikelblok voor ons is het feit dat er in dit ontwerp
onvoldoende zorgvuldigheidsvoorwaarden zijn voorzien. De Raad
van State stelde terecht in haar advies dat een euthanasiewet enkel
verenigbaar is met artikel 2 van het EVRM, wat het recht op leven
beschermt op voorwaarde dat de wet voldoende waarborgen en een
tort, le projet ne considère pas les
soins palliatifs comme une réelle
alternative thérapeutique. C'est
une méconnaissance honteuse
des possibilités actuelles
qu'offrent les soins palliatifs et de
l'engagement des si nombreuses
personnes qui offrent ces soins.
Pour le CD&V, il faut non
seulement consulter un autre
médecin et l'équipe soignante
mais aussi demander l'avis d'un
spécialiste des soins palliatifs.
Le CD&V souhaite intégrer un
volet sur les soins palliatifs dans la
loi relative à l'euthanasie.
L'élaboration d'une loi distincte
sous-estime le caractère
complexe de la réalité et ignore le
lien qui unit inévitablement
l'euthanasie et les soins palliatifs.
En vertu de l'arrêt Chabot rendu
par le Hoge Raad néerlandais, les
pouvoirs publics néerlandais sont
obligés de dispenser des soins
palliatifs. Si le patient refuse ces
soins, il ne peut invoquer l'état
d'urgence justifiant l'euthanasie.
Par ailleurs, l'article 2 de la
Convention européenne des droits
de l'homme suggère de
développer les soins palliatifs en
réponse aux demandes
d'euthanasie.

En n'intégrant pas les soins
palliatifs dans la loi relative à
l'euthanasie et en réglant cette
matière séparément, il n'existe
plus d'autre solution face à
l'euthanasie et les soins palliatifs
sont réduits à un choix. Par
ailleurs, la loi qui règle les
modalités de ces soins est vide de
contenu.

15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
afdoende controlesysteem inbouwt. Wij zijn van oordeel dat de
zorgvuldigheidsvoorwaarden in het wetsontwerp onvoldoende zijn en
dat zowel de procedure a priori als de controle a posteriori
tekortschieten om een afdoende bescherming te bieden aan het recht
op leven.

Wat specifiek in de procedure a priori ontbreekt is een duidelijke en
volwaardige palliatieve filter. Het wetsontwerp maakt de palliatieve
zorg ondergeschikt aan euthanasie. In plaats van van de palliatieve
zorg het mogelijk alternatief te maken is euthanasie blijkbaar
belangrijker. Palliatie wordt niet als een reëel behandelingsalternatief
beschouwd.

Volgens het ontwerp volstaat het dat er in de marge even wordt
gewezen op de mogelijkheden van palliatie. Het is een onderdeel van
een heel pakket informatie dat aan de patiënt zal worden bezorgd. Dit
vormt volgens ons een miskenning van de huidige mogelijkheden van
de palliatieve zorg en van de inzet van zovele professionele en
vrijwillige krachten in de palliatie. Iedereen die in Vlaanderen van ver
of nabij te maken heeft met palliatieve zorg begrijpt niets van een
wetsontwerp over euthanasie zonder palliatieve filter. Daarom moet
voor ons naast de consultatie van een andere arts en van het
verplegende team ook het advies worden ingewonnen van een
palliatief deskundige.

De vraag naar euthanasie is een uitzonderlijke maar vaak ook een
dubbelzinnige vraag. Een patiënt die in een situatie van fysiek
ondraaglijke en onbehandelbare pijn verkeert, verwoordt in zijn vraag
naar levensbeëindiging vaak iets helemaal anders dan wat hij
werkelijk bedoelt. In een aantal CD&V-amendementen wordt
gevraagd om palliatieve zorg als maatschappelijk signaal op te
nemen in een euthanasiewet. Het hoort daarin thuis gezien het
noodzakelijke verband tussen beide begrippen. Een aparte wet
betreffende euthanasie onderschat immers de complexiteit en de
werkelijkheid die gepaard gaan met het naderende levenseinde. Ook
het bekende arrest-Chabot van de Nederlandse Hoge Raad stelde
dat de overheid verplicht is palliatie aan te bieden en dat indien de
patiënt de palliatie weigert, deze voor zichzelf niet de noodtoestand
creëert die de vraag tot euthanasie verantwoordt.

Ook uit artikel 2 van het EVRM kan worden afgeleid dat palliatieve
zorg moet worden uitgewerkt als antwoord op de vraag naar
euthanasie. De repliek dat palliatieve zorg wordt geregeld in een
afzonderlijke wet overtuigt niet. Hierdoor wordt de stelling afgewezen
dat palliatie een alternatief is voor de vraag naar euthanasie. Door
palliatieve zorg afzonderlijk te regelen, wijst men deze toets af en
wordt het gewoon een keuze. De palliatie wordt dan nog geregeld in
een wet waarin helemaal niets staat. Het is een van de vele dozen
die we de afgelopen jaren hier in het parlement hebben zien
passeren. Men schetst steeds weer onterecht het beeld van de
autonome patiënt die in volle sterkte en inzicht beslist nadat hem een
toelichting...
01.27 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik wou een
vraag stellen over het effect van het arrest van het Hof van de
Rechten van de Mens inzake het toelaten van levensbeëindiging in
het Verenigd Koninkrijk. Misschien kan de spreker daarover iets
zeggen. Wat is het standpunt van de Belgische regering terzake? Ik
01.27 Danny Pieters (VU&ID):
Nous sommes tous au courant de
l'arrêt rendu par la Cour
européenne des droits de l'homme
dans l'affaire Pretty. N'est-il pas
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
neem aan dat België zich gebonden acht door het Europees Verdrag
tot bescherming van de Rechten van de Mens. De regering moet
hierover toch een standpunt kunnen formuleren. Kan de minister
hierin enige duidelijkheid brengen?
important de connaître l'avis du
gouvernement belge en la
matière? Le ministre ne peut-il pas
nous faire part de cet avis?

01.28 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik meen dat
de vraag van collega Pieters volkomen terecht werd gesteld. Ik zal in
mijn betoog trouwens ingaan op het arrest en de argumentatie van
het Europees Hof.

Ik wil toch even ingaan op wat collega Schauvliege heeft
geformuleerd. Ik zou de regering om een standpunt willen vragen
over de verklaring van de Federatie Palliatieve Zorg. Maandag
hebben zij bekendgemaakt dat het volgens hen absoluut noodzakelijk
is dat er een voorafgaande, verplichte palliatieve consultatie komt.
Waarom is de Federatie Palliatieve Zorg van oordeel dat dit er moet
komen? Wanneer men uitgaat van het zelfbeschikkingsrecht moet
men volgens de federatie zeker zijn dat die wil gezuiverd en
authentiek is. Wat de patiënt wil moet volgens hen ook werkelijk tot
uiting komen. De Federatie Palliatieve Zorg meent dat het
noodzakelijk is dat de arts, aan wie het euthanasieverzoek wordt
gedaan, verplicht wordt een palliatief deskundige te raadplegen,
zoals collega Schauvliege heeft gezegd.

De Federatie Palliatieve Zorg is een pluralistische organisatie. Het is
dan ook belangrijk van de regering te kunnen vernemen of zij
akkoord gaat met die verplichte, voorafgaande palliatieve consultatie
vooraleer men tot euthanasie kan overgaan.

Ik meen dat dit een heel cruciaal element is in de discussie. Het
standpunt van de regering daaromtrent zou ik, namens de CD&V-
fractie en ingaande op de argumentatie uiteengezet door collega
Schauvliege, heel graag en nu vernemen.
01.28 Tony Van Parys (CD&V):
Vous avez raison. La Fédération
des soins palliatifs juge
absolument nécessaire d'instaurer
une consultation palliative
obligatoire afin que le patient
puisse réellement exprimer sa
volonté. Il est essentiel de
connaître le point de vue du
gouvernement.

De voorzitter: Ik weet niet of u dat nu zult vernemen.
01.29 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de minister is
aanwezig en hij wordt verondersteld het standpunt van de regering te
kunnen geven.
01.30 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, je vais
m'acquitter du mieux que je peux de mon travail, à savoir noter ce qui
a été évoqué. J'inviterai ensuite le ministre compétent à répondre. La
question de savoir s'il y aurait oui ou non obligation d'une
consultation préalable sur le plan des soins palliatifs est une question
à laquelle je ne puis pas répondre. Et vous le savez bien. Mais je me
ferai fort de transmettre cette question au ministre.
01.30 Minister Charles Picqué: Ik
kan niet met ja of neen
antwoorden als het gaat over de
verplichting van een voorafgaande
raadpleging over de plaats die de
palliatieve zorg moet bekleden. Ik
zal dat verzoek aan de bevoegde
minister voorleggen.
01.31 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Schauvliege heeft zeer terecht een aantal fundamentele elementen in
de discussie gebracht, onder meer het fundamentele probleem van
de noodzaak van een voorafgaande palliatieve consultatie. Het heeft
maar zin dat de regering aanwezig is in de mate dat zij ook kan
antwoorden op de vragen en discussiepunten die hier ter sprake
worden gebracht. Ik weiger deze discussie verder te zetten als wij
01.31 Tony Van Parys (CD&V):
Mme Schauvliege a soulevé une
question fondamentale. La
présence du gouvernement n'a de
sens que s'il est également
répondu à nos questions et
observations. Il faut suspendre la
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
worden geconfronteerd met een minister die hier moet zeggen dat hij
de vraag zal noteren en overmaken aan de bevoegde minister. Dit is
dus niet mogelijk. Ofwel is de regering aanwezig en is zij bevoegd en
bekwaam om te antwoorden en een standpunt in te nemen, ofwel zijn
de bevoegde ministers aanwezig. Ik vraag dus de schorsing van de
vergadering, tot wanneer iemand van de regering aanwezig is die in
staat is de hier gestelde vragen te beantwoorden. Anders heeft dit
debat geen enkele zin.
séance jusqu'à ce que les
ministres compétents soient
présents.

Le président: Vous avez évidemment le droit de demander une
suspension. Je partagerais votre colère si les questions ou les
remarques fondamentales qui ont été formulées ce matin ne
trouvaient pas de réponse en temps voulu par les ministres. Dans ce
cas, je serais tout à fait d'accord avec votre interprétation.

Cela dit, le gouvernement est présent. Le ministre prend note de vos
interrogations. Et je pense que l'important est que les réponses
soient apportées en temps voulu aux questions qui sont posées.
De voorzitter: Ik zou ook
woedend zijn. De regering is
aanwezig en neemt nota van uw
eisen. Wat belangrijk is, is dat de
bevoegde ministers de vragen te
gelegener tijd beantwoorden.

01.32 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, laten wij er toch even
opnieuw bij stilstaan dat dit een parlementair initiatief is geweest. Dit
is een voorstel van wet dat van de Senaat naar de Kamere werd
verzonden. De regering is uiteraard aanwezig. Zij zal nota nemen
waar nodig, maar dit is een parlementair debat, onder
parlementairen, ingediend door parlementairen. Laten we daar toch
even bij stilstaan. Hier is de regering verder niet bij betrokken. Bij de
stemmingen zullen wij wel zien wat iedereen zal doen. Dit is echter
een parlementair debat.
01.32 Stef Goris (VLD):
L'initiative de cette loi venait du
Sénat. Le gouvernement n'y a été
qu'indirectement associé.

01.33 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, dit thema
zal wellicht ook door andere sprekers worden aangekaart. Misschien
worden nog bijkomende opmerkingen gemaakt of worden nog
bijkomende vragen gesteld. Ik stel dan ook voor dat de regering op
het einde een allesomvattend antwoord geeft.
01.33 Yolande Avontroodt
(VLD): Je propose que le
gouvernement fournisse une
réponse coordonnée.
De voorzitter: Ik kan uw mening delen.
01.34 André Smets (PSC): Monsieur le président, je tiens à dire à M.
le Ministre Picqué combien j'ai apprécié sa correction car il a écouté,
a dit humblement qu'il prendrait des notes et qu'il serait répondu aux
questions.

Dans un deuxième temps, je voudrais souligner l'indécence du
comportement de deux ministres, la ministre de la Santé et le ministre
de la Justice qui, pour un débat qui touche chacun quelles que soient
ses convictions, convictions que d'ailleurs nous respectons, ne
daignent pas être présents. Je crois qu'à ce niveau, toutes les bornes
sont franchies.

Je trouve que dès le moment où on touche à ce point au coeur de
chacun et de chacune, je le répète, dans le respect des convictions
de chacun et de chacune, il est de la plus haute indécence pour un
ministre de la Justice et une ministre de la Santé de briller par leur
absence.

Je crois qu'il n'est pas mauvais qu'on sache dans le cadre des débats
parlementaires, et que le public en mesure toute la signification, le
01.34 André Smets (PSC): Ik
waardeer de correctheid van
minister Piqué die aandachtig
heeft geluisterd. Ik wijs op de
weinig fatsoenlijke houding van de
ministers van Volksgezondheid en
Justitie, die zich niet verwaardigen
om aanwezig te zijn tijdens een
bespreking over een
aangelegenheid waarvoor zij
bevoegd zijn. Hun afwezigheid is
hoogst onbetamelijk. Het publiek
zal dat naar waarde weten te
schatten!



CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
mépris avec lequel le parlement est traité sur un sujet qui a
rassemblé pendant des semaines et des mois, qui a été débattu au
Sénat et qui mérite la même attention à la Chambre.

Le président de la Chambre et vous-même, monsieur le vice-
président, vous reconnaissez que l'élément fondamental de la
démocratie, c'est le parlement.

Je vous remercie de m'avoir donné la parole mais j'insiste sur ce
point: c'est de l'indécence.
01.35 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, het arrest van
het Europees Hof van de Rechten van de Mens is een belangrijk feit.
Ik meen dan ook dat een officieel standpunt over de gevolgen van dit
arrest voor dit wetsontwerp wenselijk is. Ik meen dat de minister de
aangewezen persoon is om dit standpunt mee te delen, maar
misschien kunnen ook de indieners dit doen. We moeten echter een
objectief standpunt horen. Het heeft immers geen zin om politieke
lezingen te doen van een arrest van het Europees Hof en dan enige
maanden of jaren later te worden geconfronteerd met een
tegenstelling tussen het arrest en onze wet. Ik vraag dus geen
politiek standpunt van de minister, maar een juridisch correcte
analyse. Ik vind het dan ook geen goed idee om dit standpunt aan het
eind van dit debat bij het antwoord van de minister te moeten
vernemen. Ik zou het liever nu vernemen.
01.35 Danny Pieters (VU&ID): Il
convient d'aborder ici la question
de l'arrêt rendu par la Cour
européenne des droits de
l'homme. Une position objective et
officielle doit être formulée. Par
ailleurs, mon observation n'avait
aucune connotation politique. Je
souhaite une analyse correcte. Il
serait préférable d'y procéder
maintenant car le débat pourrait
s'en trouver influencé.

De voorzitter: Ik stel voor de argumenten van alle leden te horen.
01.36 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, uiteraard heb ik
mij niet in te laten met de verdeling van de werkzaamheden in de
regering.

Vervolgens weten mevrouw Schauvliege en de heer Van Parys dat
het inbouwen van een palliatieve filter uitvoerig werd besproken in de
commissie. De rapporteurs hebben daarop trouwens gealludeerd.

Voorts getuigt het volgens mij, in het kader van wat ik hoopte een
sereen debat te zijn, van een eigenaardige benadering om bepaalde
elementen opnieuw in het debat te gooien, waarop onmiddellijk een
antwoord zou moeten worden verstrekt. Als het dat is wat men wenst,
dan kan ook ik nu een deel van mijn betoog houden en later het
andere deel. Zo kan telkens alles worden "gesaucissonneerd".

Daarnet verontschuldigde ik mij bij mevrouw Schauvliege omdat ik
naar de commissie werd geroepen en bijgevolg een deel van haar
betoog heb gemist. Indien wij echter niet in staat zijn om naar elkaar
te luisteren en op die manier tot conclusies te komen, dan zie ik de
zin van dit debat niet in. Dan kunnen wij evengoed een reeks vragen
stellen, naar de antwoorden luisteren en daarna overgaan tot een
nieuwe reeks vragen.
01.36 Fred Erdman (SP.A): M.
Van Parys et Mme Schauvliege
savent parfaitement que la
question du filtre palliatif a été
examinée en commission. Par leur
attitude, mon espoir de voir notre
assemblée tenir un débat normal
risque d'être déçu. Si nous
autorisons de tels propos nous
risquons de ne jamais aboutir.

De voorzitter: U sprak wijze woorden, mijnheer Erdman.
01.37 Vincent Decroly (indépendant): Monsieur le président, merci
mille fois. Je n'interviens pas sur le fond, sur une position, pour
défendre un point de vue ou en combattre un autre. La seule chose
que je souhaite défendre en demandant que les deux ministres
01.37 Vincent Decroly
(onafhankelijke): Ik zal het niet
over de grond van de zaak
hebben. Wanneer ik vraag dat de
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
principalement compétents soient parmi nous et puissent répondre à
certaines questions au moment où elles se posent, c'est une certaine
vision du travail du parlement.

Je pense qu'en vous bloquant, de manière à mon avis un peu butée,
sur l'idée de peut-être demander aux deux ministres, non pas sur-le-
champ mais dans une demi-heure, d'être présents parmi nous pour
répondre à des arguments qui me paraissent précis et non
polémiques de certains d'entre nous, vous sciez les barreaux du
perchoir sur lequel vous êtes, vous faites de l'anti-parlementarisme et
vous accréditez la thèse de certains qui estiment qu'ici rien ne se
passe si ce n'est une succession de rites tout à fait récurrents sans
possibilité de véritables affrontements ou de véritables confrontations
sereines des arguments et des points de vue.

Et finalement, monsieur le président, nous aurons peut-être des
réponses, parce que convenons que ce n'est vraiment pas une
habitude du gouvernement dans un certain nombre de dossiers
sensibles de répondre aux questions qui lui sont posées ici même en
plénière et même à la tribune. J'en ai un certain nombre
d'expériences récentes à vous citer en exemple.

Un gouvernement qui répondra donc peut-être dans une dizaine
d'heures à un moment où la plupart d'entre nous aura peut-être
oublié un certain nombre de points, notamment les points les plus
précis, les points les plus techniques, les plus juridiques mais qui
engagent notre responsabilité aussi bien que les points les plus
généraux.

Moi je trouve que cela n'est pas un travail parlementaire correct, en
tout cas sur des enjeux qui ne sont pas de l'ordre de l'anecdotique;
reconnaissons-le quand même. Car ce n'est pas de l'anecdotique ce
que nous faisons aujourd'hui, ni pour l'opposition, ni pour la majorité,
ni pour la Belgique puisque nous sommes en train de travailler sur un
projet qui pourrait faire école à l'échelon international. Alors je trouve
que cela n'est franchement pas responsable de votre part, monsieur
le président, en tant que président d'une assemblée parlementaire,
de vous butter sur une espèce de formalisme qui consiste à dire: "le
gouvernement répondra dans quelques heures, ce soir ou demain et
donc les missions du parlement et la responsabilité qu'on est en droit
d'attendre d'un gouvernement sont tout à fait honorées".

Pour moi, étymologiquement, "être responsable", c'est répondre de
ce qu'on fait ou de ce qu'on ne fait pas dans le cadre d'un débat,
d'une discussion comprenant des échanges, des dialogues, de la
confrontation éventuellement un peu vigoureuse. Il faut que quelque
chose sorte de ce parlement qui ne soit pas simplement assimilable à
une espèce de rituel purement formaliste sans substance et,
finalement, sans portée.
bevoegde ministers zouden
aanwezig zijn, verdedig ik het
parlementair werk. Door uw
houding bevestigt u de stelling dat
het Parlement een plaats is waar
niets gebeurt, een plaats van
steriele polemieke en geen plaats
waar wordt gediscuteerd en
gedebatterd. Het gaar hier om een
belangrijk onderwerp maar het
parlementair werk verloopt niet
correct.

Het gaat niet op dat u zich
verschuilt achter een formalisme
en beweert dat de regering over
enkele uren aanwezig zal zijn. Er
moeten hier bevoegde ministers
zijn om op onze vragen te
antwoorden en de nodige uitleg te
verstrekken. Er moet hier een
echte confrontatie plaatsvinden.
Uw ironie en uw gedrag zijn
misplaatst. Met mijn betoog wil ik
een instelling verdedigen.

Le président: Vous avez fini, monsieur Decroly?
01.38 Vincent Decroly (indépendant): Oui, monsieur le président, j'ai
terminé. J'estime que votre comportement ici, aujourd'hui, et votre
ironie sont tout à fait déplacés. Je n'interviens pas pour défendre une
position mais pour défendre l'institution que vous êtes en train de
présider ici, aujourd'hui, dans un parlement qui est une instance
démocratique fondamentale.
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41

Le président: Absolument. Cependant, je n'accepte pas vos remarques, ni votre doigt pointé. Je pense
qu'il faut rester calme dans une assemblée, monsieur Decroly.
01.39 Vincent Decroly (indépendant): Monsieur le président, je suis
tout à fait calme.
Le président: Il ne faudrait pas réduire un débat public à ce qui s'est passé pendant trois ans et faire
croire aux gens qu'il n'y a pas eu de débats en commissions. Ces débats se sont déroulés, me semble-t-il,
de manière tout à fait correcte. En effet, chacun a eu l'occasion d'exprimer ses arguments et les ministres
étaient présents. Il y a eu un échange enrichissant. Ce projet a été déposé il y a trois ans. On ne peut donc
résumer un débat comme celui-ci avec le jugement que vous pouvez chacun avoir sur la présence des
ministres. C'est à vous d'en juger. Je peux partager ou non votre opinion. Chacun s'exprimera sur leur
présence ou non. Le gouvernement est présent et s'engage à répondre, après le débat général, sur les
questions fondamentales que les uns et les autres ont exprimées. Vous jugez l'absence du ministre
compétent comme étant correcte ou non.

J'estime que vous n'avez pas à me demander mon avis. Vous ne dirigez pas encore les débats. Je vous
demande d'être calme, monsieur Decroly.
01.40 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wat de heer
Erdman daarnet zei was weliswaar juist, maar dat betreft niet de
kwestie waarover het gaat.

De vraag is of de regering aanwezig is en in staat is te antwoorden
op de gestelde vragen. De regering is vertegenwoordigd door
minister Picqué die echter niet in staat is te antwoorden op de
gestelde vraag. Welnu, dat getuigt niet van een behoorlijke
organisatie van de werkzaamheden. Dit debat kan slechts worden
gevoerd in de mate waarin de regering aanwezig is bij monde van
degenen die wel in staat zijn de vragen te beantwoorden.

Om die reden vraag ik een schorsing van deze vergadering tot de
aankomst van de terzake bevoegde ministers.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de voorzitter van de commissie voor
de Justitie, collega's, ik vraag mij af wanneer de bevoegde ministers
nog wel moeten aanwezig zijn, als zij er niet eens zijn op het ogenblik
dat een wetsontwerp wordt besproken over fundamentele ethische
kwesties?

Men spreekt over een initiatief van het parlement, maar het
wetsvoorstel is wetsontwerp geworden nadat het door de Senaat
werd goedgekeurd. De regering zal evenwel de politieke
verantwoordelijkheid moeten dragen voor het ondertekenen en het
uitvoeren van de wet. Zulks houdt in dat, indien er op dit ogenblik
fundamentele vragen worden gesteld, de regering hierop een
antwoord moet geven.

Ik zou het eens zijn geweest met de aanwezigheid van minister
Picqué indien hij in staat zou zijn geweest de gestelde vragen te
beantwoorden, maar dat is niet het geval. Bijgevolg verzoek ik om de
aanwezigheid van de ministers die wel in staat zijn om de gestelde
vragen te beantwoorden.

Ik herhaal dat ik de schorsing van de vergadering vraag tot op het
ogenblik dat de ministers van Volksgezondheid en van Justitie
01.40 Tony Van Parys (CD&V):
La question est double: le
gouvernement est-il présent et
est-il capable de répondre à nos
questions. Le ministre Picqué
représente le gouvernement mais
ne semble pas capable de
répondre. Ce débat est mal
organisé. La proposition est
devenue un projet que le
gouvernement devra signer et
excéuter. C'est la raison pour
laquelle je demande une
suspension de séance.


15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
aanwezig zijn.

De voorzitter: Wij zullen deze aangelegenheid bespreken in de
Conferentie van voorzitters en te dien einde de vergadering
gedurende tien minuten schorsen.
Le
président: Nous allons
examiner ce problèm en
Conférence des présidents.

De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.


De vergadering wordt geschorst om 12.19 uur.
La séance est suspendue à 12.19 heures.

De vergadering wordt hervat om 12.29 uur.
La séance est reprise à 12.29 heures.

Voorzitter: Herman De Croo.
Président: Herman De Croo.

Le président: La séance est reprise.
De vergadering is hervat.

Chers collègues, je considère qu'au moins un des deux ministres ayant la compétence sur ce secteur doit
être présent.

Ik zal ervoor waken dat de regering op deze wijze om 14.15 uur is vertegenwoordigd.
01.41 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vind dat een
goed voorstel. Ik juich het ook toe dat u die verantwoordelijkheid
neemt. Wij gaan volledig akkoord met uw voorstel tot aanpassing van
de agenda. Ik wil nog kort terugkomen op het incident dat ongeveer
een half uur geleden heeft plaatsgevonden. Ik verwijs naar het eerste
incident, naar aanleiding van de interventie van de heer Decroly. Wij
hebben toen ook geargumenteerd dat dit niet kon. De dienstdoend
voorzitter heeft ons toen terechtgewezen. Ik ben blij dat u die fout
herstelt.
01.41 Yves Leterme (CD&V): Je
salue l'intervention du président.
Tout à l'heure, nous nous faisions
encore réprimander pour nos
remarques. Je me félicite de la
rectification qui a été apportée.

De voorzitter: Alle kanten moeten van goede wil zijn. Dit debat is
belangrijk. Om 14.15 uur zal de vergadering met minstens een van
de twee ministers worden hernomen.
Le président: Cet après-midi, au
moins un des ministres
compétents sera présent.
01.42 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, men moet wel
weten wat men wil. De minister van Justitie is door CD&V in de
Senaat opgevorderd. Men wist perfect dat de minister van Justitie,
die niet over de mogelijkheid van de bilocatie beschikt, niet zowel hier
kan zijn als aan de wensen van CD&V in de Senaat kan voldoen.
01.42 Hugo Coveliers (VLD): Le
CD&V lui-même a requis la
présence du ministre au Sénat.

De voorzitter: Wij gaan akkoord met een van de twee ministers? Dat is gezegd.
01.43 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, er zijn twee
functioneel bevoegde ministers. Als de heer Verwilghen in de Senaat
is verhinderd, kan mevrouw Aelvoet hier de dienst uitmaken.
01.43 Yves Leterme (CD&V): A
ma connaissance, ce dossier
ressortit à la compétence de deux
ministres.
De voorzitter: Wij gaan akkoord dat gedurende het debat een van de twee ministers hier aanwezig zal
zijn.
CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
De algemene bespreking is geschorst.
La discussion générale est suspendue.

De vergadering is gesloten.
La séance est levée.

De vergadering wordt gesloten om 12.31 uur. Volgende vergadering woensdag 15 mei 2002 om 14.15 uur.
La séance est levée à 12.31 heures. Prochaine séance mercredi 15 mai 2002 à 14.15 heures.
















































CRIV 50
PLEN 227
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 15 MEI 2002
MERCREDI 15 MAI 2002
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
COMMISSIES COMMISSIONS
Samenstelling Composition
Volgende wijziging werd door de Agalev/Ecolo-
fractie voorgesteld:
La modification suivante a été proposée par le
groupe Ecolo/Agalev:
Commissie voor de Justitie
Commission de la Justice
Plaatsvervangers
Mevrouw Simonne Leen vervangen door mevrouw
Kristien Grauwels.
Membres suppléants
Remplacer Mme Simonne Leen par Mme Kristien
Grauwels.
INTERPELLATIEVERZOEK DEMANDE
D'INTERPELLATION
Ingetrokken Retrait
Bij brief van 14 mei 2002 deelt mevrouw Greta
D'Hondt mee dat zij haar interpellatie over
"internationaal huispersoneel" (nr. 1218) intrekt.
Par lettre du 14 mai 2002, Mme Greta D'Hondt fait
savoir qu'elle retire son interpellation sur "le
personnel de maison international'" (n° 1218).
Ter kennisgeving
Pour information
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerp
Projet de loi transmis
Bij brief van 7 mei 2002 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet-
geëvoceerde wetsontwerp betreffende het non-
discriminatiebeginsel ten voordele van werknemers
met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
(nr. 1653/3).
Par message du 7 mai 2002, le Sénat transmet, en
vue de la sanction royale, le projet de loi sur le
principe de non-discrimination en faveur des
travailleurs avec un contrat de travail à durée
déterminée; le Sénat ne l'ayant pas évoqué
(n° 1653/3).
Ter kennisgeving
Pour information
Evocatie Evocation
15/05/2002
CRIV 50
PLEN 227
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
Bij brief van 6 mei 2002 deelt de Senaat mee dat hij
op 6 mei 2002, met toepassing van artikel 78 van
de Grondwet, het wetsontwerp houdende wijziging
van het Wetboek van vennootschappen alsook van
de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking
van belangrijke deelnemingen in ter beurze
genoteerde vennootschappen en tot
reglementering van de openbare
overnameaanbiedingen, heeft geëvoceerd
(nr. 1211/16).
Par message du 6 mai 2002, le Sénat informe qu'il
a évoqué, en application de l'article 78 de la
Constitution, le 6 mai 2002, le projet de loi modifiant
le Code des sociétés et la loi du 2 mars 1989
relative à la publicité des participations importantes
dans les sociétés cotées en bourse et réglementant
les offres publiques d'acquisition (n° 1211/16).
Ter kennisgeving
Pour information
REGERING GOUVERNEMENT
Algemene uitgavenbegroting 2002
Budget général des dépenses 2002
In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over:
En exécution de l'article 15, 2
ème
alinéa, des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet:
- bij brief van 7 mei 2002, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Financiën;
- par lettre du 7 mai 2002, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Finances;
- bij brief van 13 mei 2002, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Binnenlandse Zaken.
- par lettre du 13 mai 2002, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère de l'Intérieur.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën
en de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget