KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
PLEN 302
CRIV 50
PLEN 302
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
maandag
lundi
16-12-2002
16-12-2002
18:05 uur
18:05 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties
:
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERPEN EN VOORSTELLEN
1
PROJETS DE LOI ET PROPOSITIONS
1
Wetsontwerp houdende verschillende bepalingen
inzake verkeersveiligheid (1915/1 tot 7)
1
Projet de loi portant diverses dispositions en
matière de sécurité routière (1915/1 à 7)
2
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
wijziging van de wet betreffende de politie over
het wegverkeer met het oog op de beteugeling
van asociaal en agressief verkeersgedrag (27/1
en 2)
1
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant
les lois coordonnées relatives à la police de la
circulation routière en vue de réprimer les
comportements asociaux et agressifs dans la
circulation (27/1 et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
wijziging van artikel 619 van het Wetboek van
strafvordering (31/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant
l'article 619 du Code d'instruction criminelle (31/1
et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms
betreffende de versnelde beteugeling van de
verkeersmisdrijven door de inning van forfaitaire
verkeersboeten (48/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms accélérant
la répression des infractions routières par la
perception d'amendes routières forfaitaires (48/1
et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Daniel Bacquelaine
tot wijziging van artikel 11 van het koninklijk
besluit van 1 december 1975 houdende algemeen
reglement op de politie over het wegverkeer
(721/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Daniel Bacquelaine
modifiant l'article 11 de l'arrêté royal du
1er décembre 1975 portant règlement général sur
la police de la circulation routière (721/1 et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
wijziging van de wegverkeerswet met het oog op
de beteugeling van asociaal en agressief
verkeersgedrag en een betere bescherming van
de rechten van verkeersslachtoffers en hun
familie (751/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant
les lois coordonnées relatives à la police de la
circulation routière en vue de réprimer les
comportements asociaux et agressifs dans la
circulation et de mieux protéger les droits des
victimes d'accidents de la circulation et de leur
famille (751/1 et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
oprichting van een nationaal centrum voor
verkeersslachtoffers en hun familie (752/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms créant un
centre national pour les victimes d'accidents de la
circulation et leur famille (752/1 et 2)
2
- Wetsontwerp tot bevordering van de
verkeersveiligheid in de schoolomgeving
(overgezonden door de Senaat) (817/1 tot 3)
1
- Projet de loi tendant à assurer la sécurité
routière aux abords des écoles (transmis par le
Sénat) (817/1 à 3)
2
- Wetsvoorstel van de heer Thierry Giet tot
wijziging, wat het rijden in tegengestelde richting
op de autosnelweg betreft, van het koninklijk
besluit van 1 december 1975 houdende algemeen
reglement op de politie van het wegverkeer en het
koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing
van de zware overtredingen van het algemeen
reglement op de politie van het wegverkeer (844/1
en 2)
1
- Proposition de loi de M. Thierry Giet modifiant,
en ce qui concerne la circulation en contresens
sur autoroute, l'arrêté royal du
1er décembre 1975 portant règlement général sur
la police de la circulation routière et l'arrêté royal
du 7 avril 1976 désignant les infractions graves
au règlement général sur la police de la
circulation routière (844/1 et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
wijziging van de op 16 maart 1968
gecoördineerde wet betreffende de politie over het
wegverkeer wat de aanvullende
verkeersreglementen en de raadgevende
commissies betreft (881/1 en 2)
2
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant
les lois relatives à la police de la circulation
routière, coordonnées le 16 mars 1968, en ce qui
concerne les règlements complémentaires et les
commissions consultatives (881/1 et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
hervorming van de rijopleiding (922/1 en 2)
2
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms réformant
la formation à la conduite (922/1 et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Daan Schalck tot
bevordering van de handhaving van de
wegverkeersregels (1188/1 en 2)
2
- Proposition de loi de M. Daan Schalck portant
des mesures visant à mieux assurer le respect du
code de la route (1188/1 et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heren Jos Ansoms, Yves
Leterme, Dirk Pieters en Herman Van Rompuy
houdende BTW-vrijstelling voor de inspanningen
van de overheden inzake verkeersveiligheid en
2
- Proposition de loi de MM. Jos Ansoms, Yves
Leterme, Dirk Pieters et Herman Van Rompuy
visant à exempter de la TVA les efforts consentis
par les pouvoirs publics en matière de sécurité
2
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
voor de niet-verplichte veiligheidsuitrustingen in
het verkeer (1399/1 en 2)
routière et les équipements de sécurité non
obligatoires dans la circulation (1399/1 et 2)
- Wetsvoorstel van de heren Jos Ansoms, Marc
Van Peel en Ludo Van Campenhout betreffende
de administratieve afhandeling van
parkeerovertredingen door de gemeenten (1453/1
en 2)
2
- Proposition de loi de MM. Jos Ansoms, Marc
Van Peel et Ludo Van Campenhout relative au
règlement administratif, par les communes, des
infractions aux règles de stationnement (1453/1
et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot
wijziging, wat de verkeershandhaving betreft, van
de wet van 7 december 1998 tot organisatie van
een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus (1498/1 en 2)
2
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant,
en ce qui concerne l'application des règles de la
circulation routière, la loi du 7 décembre 1998
organisant un service de police intégré, structuré
à deux niveaux (1498/1 et 2)
2
- Wetsvoorstel van de heer Thierry Giet tot
aanvulling van artikel 12 van het koninklijk besluit
van 1 december 1975 houdende algemeen
reglement op de politie van het wegverkeer
(1695/1 en 2)
2
- Proposition de loi de M. Thierry Giet complétant
l'article 12 de l'arrêté royal du 1er décembre 1975
portant règlement général sur la police de la
circulation routière (1695/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van de heer Daan Schalck tot
wijziging van de bij het koninklijk besluit van
16 maart 1968 gecoördineerde wetten betreffende
de politie over het wegverkeer inzake het
verplaatsen van voertuigen (1969/1 en 2)
2
- Proposition de loi de M. Daan Schalck
modifiant, en ce qui concerne le déplacement de
véhicules, les lois relatives à la police de la
circulation routière, coordonnées par l'arrêté royal
du 16 mars 1968 (1969/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van de heer Ludo Van
Campenhout tot wijziging van artikel 16 van het
koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende
algemeen reglement op de politie van het
wegverkeer (1977/1 en 2)
2
- Proposition de loi de M. Ludo Van Campenhout
modifiant l'article 16 de l'arrêté royal du
1er décembre 1975 portant règlement général sur
la police de la circulation routière (1977/1 et 2)
3
- Wetsvoorstel van de heren Ludo Van
Campenhout, Bart Somers, Georges Lenssen,
Jacques Germeaux, Daan Schalck tot invoering
van een opleiding defensief rijden in de rij-
opleiding (2015/1 en 2)
2
- Proposition de loi de MM. Ludo Van
Campenhout, Bart Somers, Georges Lenssen,
Jacques Germeaux et Daan Schalck instaurant
un cours de conduite défensive dans le cadre de
la formation à la conduite (2015/1 et 2)
3
Hervatting van de algemene bespreking
3
Reprise de la discussion générale
3
Sprekers: André Smets, Marie-Thérèse
Coenen, Liliane De Cock, Bart Somers, Jos
Ansoms, Marcel Bartholomeeussen,
François Bellot, Jean Depreter, Karel
Pinxten, Isabelle Durant
, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: André Smets, Marie-Thérèse
Coenen, Liliane De Cock, Bart Somers, Jos
Ansoms, Marcel Bartholomeeussen,
François Bellot, Jean Depreter, Karel
Pinxten, Isabelle Durant
, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports
Bespreking van de artikelen
49
Discussion des articles
49
Sprekers: Jos Ansoms, André Smets,
Isabelle Durant
, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
, Daan
Schalck, François Bellot
Orateurs: Jos Ansoms, André Smets,
Isabelle Durant
, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
,
Daan Schalck, François Bellot
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
van
MAANDAG
16
DECEMBER
2002
18:05 uur
______
du
LUNDI
16
DECEMBRE
2002
18:05 heures
______
De vergadering wordt geopend om 18.45 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 18.45 heures par M. Joos Wauters, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Isabelle Durant.
De
voorzitter
: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Berichten van verhindering
Excusés
Marcel Hendrickx, wegens ziekte / pour raison de santé;
Annemie Van De Casteele, buitenlands / à l'étranger.
Wetsontwerpen en voorstellen
Projets de loi et propositions
01 Wetsontwerp houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid (1915/1 tot 7)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot wijziging van de wet betreffende de politie over het
wegverkeer met het oog op de beteugeling van asociaal en agressief verkeersgedrag (27/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot wijziging van artikel 619 van het Wetboek van
strafvordering (31/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms betreffende de versnelde beteugeling van de
verkeersmisdrijven door de inning van forfaitaire verkeersboeten (48/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Daniel Bacquelaine tot wijziging van artikel 11 van het koninklijk
besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie over het wegverkeer
(721/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot wijziging van de wegverkeerswet met het oog op de
beteugeling van asociaal en agressief verkeersgedrag en een betere bescherming van de rechten
van verkeersslachtoffers en hun familie (751/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot oprichting van een nationaal centrum voor
verkeersslachtoffers en hun familie (752/1 en 2)
- Wetsontwerp tot bevordering van de verkeersveiligheid in de schoolomgeving (overgezonden
door de Senaat) (817/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van de heer Thierry Giet tot wijziging, wat het rijden in tegengestelde richting op de
autosnelweg betreft, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen
reglement op de politie van het wegverkeer en het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing
van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (844/1
en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot wijziging van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
betreffende de politie over het wegverkeer wat de aanvullende verkeersreglementen en de
raadgevende commissies betreft (881/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot hervorming van de rijopleiding (922/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Daan Schalck tot bevordering van de handhaving van de
wegverkeersregels (1188/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Jos Ansoms, Yves Leterme, Dirk Pieters en Herman Van Rompuy
houdende BTW-vrijstelling voor de inspanningen van de overheden inzake verkeersveiligheid en
voor de niet-verplichte veiligheidsuitrustingen in het verkeer (1399/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Jos Ansoms, Marc Van Peel en Ludo Van Campenhout betreffende de
administratieve afhandeling van parkeerovertredingen door de gemeenten (1453/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Jos Ansoms tot wijziging, wat de verkeershandhaving betreft, van de
wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus (1498/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Thierry Giet tot aanvulling van artikel 12 van het koninklijk besluit van
1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (1695/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Daan Schalck tot wijziging van de bij het koninklijk besluit van
16 maart 1968 gecoördineerde wetten betreffende de politie over het wegverkeer inzake het
verplaatsen van voertuigen (1969/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Ludo Van Campenhout tot wijziging van artikel 16 van het koninklijk
besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer
(1977/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Ludo Van Campenhout, Bart Somers, Georges Lenssen, Jacques
Germeaux, Daan Schalck tot invoering van een opleiding defensief rijden in de rij-opleiding
(2015/1 en 2)
01 Projet de loi portant diverses dispositions en matière de sécurité routière (1915/1 à 7)
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant les lois coordonnées relatives à la police de la
circulation routière en vue de réprimer les comportements asociaux et agressifs dans la
circulation (27/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant l'article 619 du Code d'instruction criminelle (31/1
et 2)
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms accélérant la répression des infractions routières par la
perception d'amendes routières forfaitaires (48/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Daniel Bacquelaine modifiant l'article 11 de l'arrêté royal du
1
er
décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière (721/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant les lois coordonnées relatives à la police de la
circulation routière en vue de réprimer les comportements asociaux et agressifs dans la
circulation et de mieux protéger les droits des victimes d'accidents de la circulation et de leur
famille (751/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms créant un centre national pour les victimes d'accidents de
la circulation et leur famille (752/1 et 2)
- Projet de loi tendant à assurer la sécurité routière aux abords des écoles (transmis par le Sénat)
(817/1 à 3)
- Proposition de loi de M. Thierry Giet modifiant, en ce qui concerne la circulation en contresens
sur autoroute, l'arrêté royal du 1
er
décembre 1975 portant règlement général sur la police de la
circulation routière et l'arrêté royal du 7 avril 1976 désignant les infractions graves au règlement
général sur la police de la circulation routière (844/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant les lois relatives à la police de la circulation
routière, coordonnées le 16 mars 1968, en ce qui concerne les règlements complémentaires et les
commissions consultatives (881/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms réformant la formation à la conduite (922/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Daan Schalck portant des mesures visant à mieux assurer le respect du
code de la route (1188/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Jos Ansoms, Yves Leterme, Dirk Pieters et Herman Van Rompuy visant
à exempter de la TVA les efforts consentis par les pouvoirs publics en matière de sécurité routière
et les équipements de sécurité non obligatoires dans la circulation (1399/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Jos Ansoms, Marc Van Peel et Ludo Van Campenhout relative au
règlement administratif, par les communes, des infractions aux règles de stationnement (1453/1 et
2)
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
- Proposition de loi de M. Jos Ansoms modifiant, en ce qui concerne l'application des règles de la
circulation routière, la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à
deux niveaux (1498/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Thierry Giet complétant l'article 12 de l'arrêté royal du 1
er
décembre 1975
portant règlement général sur la police de la circulation routière (1695/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Daan Schalck modifiant, en ce qui concerne le déplacement de
véhicules, les lois relatives à la police de la circulation routière, coordonnées par l'arrêté royal du
16 mars 1968 (1969/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Ludo Van Campenhout modifiant l'article 16 de l'arrêté royal du
1
er
décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière (1977/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Ludo Van Campenhout, Bart Somers, Georges Lenssen, Jacques
Germeaux et Daan Schalck instaurant un cours de conduite défensive dans le cadre de la
formation à la conduite (2015/1 et 2)
Hervatting van de algemene bespreking
Reprise de la discussion générale
01.01
André Smets
(cdH): Monsieur le président, madame le
ministre, si chaque parlementaire s'est engagé dans une longue
discussion sur ce projet de loi, c'est parce que chacune, chacun
d'entre nous mesure très bien qu'il s'agit d'un projet capital. Je le dis
comme le répéteront d'autres que moi et comme on l'a déjà fait bien
avant moi, il s'agit bien d'un domaine essentiel de la vie publique, à
savoir la sécurité, la sécurité routière, le respect de la vie, de la vie
des autres. Quelle que soit la fonction que l'on exerce en tant que
mandataire public, on se rend compte qu'il s'agit d'un projet d'une
extrême importance et que toutes les familles sont concernées.
Chaque parlementaire, chaque bourgmestre, chaque membre d'une
assemblée publique sait très bien que la pire des choses, c'est de
devoir annoncer à une famille la mort d'un enfant, la mort d'un jeune.
Que de drames vécus sur nos routes! Je pense à des cas
extrêmement concrets que nous venons encore de vivre de façon
dramatique.
Si c'est la première fois aujourd'hui depuis 32 ans que je manque un
conseil communal, c'est parce que je mesure l'importance de ce
sujet et la responsabilité que nous avons tous. C'est la première fois
que je rate un conseil communal, je le répète pour Mme Coenen.
Après 320 conseils communaux, je suis absent aujourd'hui parce que
j'estime que chaque parlementaire doit s'engager dans ce combat
pour la vie et contre l'insécurité routière. Je le fais humblement parce
que je ne veux pas donner de leçon à qui que ce soit mais je trouve
que nous avons le droit à une information claire, correcte et avec des
données qui ne soient pas susceptibles d'être remises en question.
C'est la raison pour laquelle je reprendrai un des problèmes qui nous
a déjà arrêtés tantôt.
J'espérais et j'ai toujours pensé que nous ferions ce travail
collectivement. Excusez-moi, madame le ministre, mais j'ai toujours
cette impression que plus on débat, plus on entre dans un conflit
majorité-minorité. Personnellement, j'espérais que nous allions
dépasser ce cloisonnement afin de chercher comment travailler dans
de bonnes conditions pour faire reculer l'insécurité routière.
En 1970, on a pratiquement frôlé la barre des 3.000 tués sur la route,
voire plus; ce sont des données que je connais, comme d'autres, que
beaucoup en tout cas lisent ou découvrent. Un premier lot de
mesures a été pris et je me souviens, comme si c'était hier, que ces
01.01
André Smets
(cdH): Elke
man, elke vrouw voelt aan dat dit
een uiterst belangrijk wetsontwerp
is, dat te maken heeft met een
essentieel onderdeel van het
openbaar leven. Wat kan er
moeilijker zijn dan de dood van
een kind, dat slachtoffer werd van
het verkeer, aan te kondigen? Ik
mis vandaag voor de eerste keer
in mijn leven een gemeenteraad,
omdat ik van oordeel ben dat elk
parlementslid zijn steentje moet
bijdragen aan deze strijd voor het
leven. Wij hebben recht op
correcte en eenduidige informatie.
Ik denk dat we dit keer samen
kunnen werken en dat we de
traditionele grenzen tussen
meerderheid en oppositie kunnen
overstijgen.
Daar waar er vijftien jaar geleden
3,3 miljoen wagens en ongeveer
270.000 vrachtwagens reden zijn
er dat vandaag respectievelijk 4,4
miljoen en 500.000.
In 1970, met de helft minder
voertuigen op de weg, waren er
3000 verkeersdoden. Toen
werden ook de eerste
maatregelen genomen, op het
vlak van overdreven
alcoholgebruik, dit tot ongenoegen
van de publieke opinie. Deze strijd
wordt dus niet voor het eerst
gevoerd.
Ik heb een ingrijpende maatregel
ten aanzien van de jongeren
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
premières mesures, notamment à l'encontre de tous les excès
d'alcool, étaient très mal perçues par un certain nombre de citoyens.
Les responsables de l'époque ont osé prendre des mesures difficiles,
qui paraissaient difficiles mais qui paraissent tellement élémentaires
de nos jours. Je tiens à dire l'appréciation que je porte à ce combat
que d'autres ont mené avant nous. 3.000 tués sur les routes, alors
qu'à l'époque, il y avait pratiquement la moitié de véhicules en
moins. Actuellement, on estime le nombre de voitures à 4.400.000
contre 3.300.000 il y a une quinzaine d'années et environ 500.000
camions au lieu de 270.000.
Vous savez aussi, madame la ministre, que parmi d'autres travaux
que vous menez, j'ai également été de ceux vous l'avez d'ailleurs
reconnu qui ont osé proposer notamment une exigence
extrêmement radicale à l'égard des jeunes, à savoir le port du
casque quelle que soit la mobylette utilisée. Cette obligation entre en
vigueur début 2003. Je m'en réjouis et vous remercie d'avoir eu la
volonté de faire passer cet arrêté. En effet, on constatait que
l'absence de casque causait de nombreux morts chez les jeunes
conducteurs des vélomoteurs de basse catégorie, malheureusement
souvent trafiqués; l'arrêté en question permettra donc d'éviter un
certain nombre de drames de la route.
Je vais répéter quelques éléments que l'on aborde souvent lors des
réunions citoyennes, notamment avec des responsables d'animations
scolaires, de comités de parents ou tout simplement avec des
adultes préoccupés par la prévention. Je veux parler du problème de
la responsabilité permanente. Il est vrai que personne dans cette
assemblée ne pourra affirmer aujourd'hui qui que ce soit, moi le
premier qu'il ne sera pas un jour responsable ou coupable d'un
accident mortel. Ce qui me frappe toujours lors de ces réunions
citoyennes, c'est que chacun se dit "je respecte le Code de la route"
ou le code de la rue, comme on dit plus souvent maintenant
mais, qu'en définitive, quand des contrôles de vitesse sont effectués
à l'intérieur des agglomérations, avec le radar à 70 km/h par rapport
à la norme obligée de 50 km/h, vous constatez en moyenne qu'un
tiers des véhicules, si pas 40%, roulent trop vite. C'est dire combien
le problème de l'insécurité est banalisé. Cela indique aussi qu'il y a,
d'une part, une certaine responsabilité du conducteur de voiture mais
aussi, d'autre part, une responsabilité des pouvoirs publics en
général. C'est la raison pour laquelle je reparlais de la responsabilité
des conducteurs, des pouvoirs publics en général et bien sûr, à ce
niveau-là, de tout ce qui est publicité autour des voitures.
En ce qui concerne les pilotes, je répète que je suis profondément
convaincu qu'on sensibilise trop peu les jeunes quant aux exigences
des différentes communautés scolaires. Des cours de prévention
sont donnés après le primaire. On fait faire des exercices de terrain,
comme par exemple, des marches vers l'école, encadrement par des
adultes sur le chemin de l'école, à vélo, etc. Cependant, chacun sait
que les journées noires pour les jeunes, ce sont les week-ends. Or,
les journées de sensibilisation à l'intention des jeunes âgés de 16
ans, qui accompagnent souvent leurs aînés âgés de 18-20 ans, sont
très rares.
J'ai grandement apprécié les démarches faites dans notre Région
comme dans d'autres d'ailleurs. C'est ainsi que des journées dites
"securyday-securynight" ont été organisées par des responsables de
voorgesteld: de verplichting vanaf
2003 een valhelm te dragen,
ongeacht het type bromfiets
waarmee men zich verplaatst.
Ik wil een aantal punten
aanstippen, zo onder meer het
begrip permanente
verantwoordelijkheid; ieder van
ons kan een dodelijk ongeval
veroorzaken! Men heeft
vastgesteld dat een derde van de
voertuigen te snel rijdt. Zowel de
chauffeurs als de overheid dragen
hier verantwoordelijkheid. De
jongeren worden onvoldoende
gesensibiliseerd voor het belang
van de verkeersveiligheid. In mijn
streek werd weliswaar een aantal
initiatieven genomen, maar het is
tijd dat men ook op het nationale
niveau wakker wordt. Wat het
vervoer van kinderen betreft, is de
ouder achter het stuur
verantwoordelijk wanneer de
gordels achteraan in het voertuig
niet worden gedragen.
Preventie is belangrijk, maar ook
bestraffing is een noodzakelijke
fase. Het aantal verkeersdoden
zal niet noemenswaardig dalen als
we het aantal controles niet
opvoeren. We moeten de strijd
aanbinden tegen
snelheidsovertredingen, tegen
alcohol- en drugsgebruik, tegen de
tekortkomingen van de overheid
en ten slotte tegen het niet-dragen
van de veiligheidsgordel. De
overheid schiet tekort op het vlak
van de kwaliteit van de wegen.
We moeten hieraan toevoegen
dat er in Wallonië een schrijnend
gebrek is aan fietspaden. Wat dit
betreft, verdienen de
inspanningen die in Vlaanderen en
Brussel werden gedaan alle eer.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
la police, du parquet et même par les policiers, et ce de façon
bénévole. Finalement, il a bien fallu constater que ces journées
avaient bien peu d'effet. Pourtant, nombre d'associations volontaires
se sont engagées pour sensibiliser les jeunes!
Comme je vous l'ai déjà dit, madame la ministre, un jour j'ai
demandé à un commandant de pompier de venir sur mon lieu de
travail avec des diapositives montrant les pompiers dans leurs
manoeuvres de désincarcération après un drame. Je n'oublierai
jamais dans quel état d'émotivité se trouvaient les jeunes après avoir
vu ces diapositives. Il est vrai que les scènes montrées à cette
occasion étaient très cruelles, même si les corps étaient cachés par
des couvertures. Mais ils avaient pris conscience des risques
d'accident et du fait que des jeunes de leur âge mouraient sur la
route.
On me dira que tout cela est du ressort des Communautés. Il serait
temps au niveau national, au-delà des jeux des Communautés et
dans une perspective à la fois belge et européenne, de tout mettre
en oeuvre pour sensibiliser les jeunes aux risques que représentent
notamment les sorties du week-end.
Je voudrais également aborder le problème des transports des
enfants. Je sais que les parents oublient souvent de veiller à ce que
leurs enfants portent leur ceinture de sécurité lorsqu'ils se trouvent à
l'arrière du véhicule. A cette occasion, je voudrais insister sur la
responsabilisation. En effet, un des commissaires consultés a attiré
mon attention sur la responsabilité d'un parent qui emmène dans son
véhicule d'autres enfants que les siens. Quelle responsabilité! Il faut
rappeler que le conducteur est responsable de la conduite du
véhicule. C'est là un élément dont on n'a pas toujours conscience.
Voilà pour la prévention.
En ce qui concerne la répression j'y reviendrai plus longuement
tout à l'heure -, je suis convaincu qu'il n'y aura pas de réduction
significative du nombre de tués sur la route si on ne multiplie pas les
contrôles, que ce soit sur le plan humain ou technique ou si on
n'inflige pas d'amende.
La lutte doit être ciblée sur la vitesse qui est responsable d'un tiers
des drames , la consommation d'alcool et de drogues responsable
d'un autre tiers des drames et, dans ce cadre-là, les manquements
des pouvoirs publics dont je vais parler, sans oublier le non-port de la
ceinture de sécurité qui, selon les policiers responsables, est de plus
en plus fréquent.
Au niveau des pouvoirs publics, de très nombreuses matières sont
régionalisées. J'ai été frappé, la semaine dernière encore, lors de la
lecture d'un article de presse dans lequel des responsables de
contrôles de voiries allaient jusqu'à se mettre en cause en disant que
trop souvent les voiries sont de mauvaise qualité. Personnellement,
je me rappelle que des accidents répétés, pour lesquels notre propre
responsabilité est contestée, étaient tout simplement dus à une route
trop lisse. On néglige trop souvent cet élément, et je le dis pour moi
d'abord!
Je relève également le manque caractérisé de pistes cyclables en
Wallonie. En ce sens, je vous adresse un coup de chapeau, amis
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
néerlandophones, qui avez pris le problème des pistes cyclables à
bras-le-corps, même si vos terrains et votre relief sont plus
favorables.
Ce n'est pas parce que l'on réalise maintenant quelques "ravels", que
l'on trouve des solutions suffisantes, que l'on oserait à présent
envoyer des jeunes sur la route, en tout cas à l'écart de pistes
cyclables! Cela me paraît évident! C'est impossible vu la densité du
trafic des camions!
01.02
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Vous avez
quand même été aux commandes ...
01.02
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): U heeft lange
tijd de touwtjes in handen gehad...
01.03
André Smets
(cdH): Je ne vais pas vous dire, c'est vous,
c'est pas les autres! J'assume complètement ces responsabilités.
01.03
André Smets
(cdH): Uw
opmerking deert mij niet. Ik ben
niet van het soort dat zegt: "Het is
niet onze schuld, maar die van de
anderen".
01.04
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Vous dites qu'il
n'y a pas de pistes cyclables en Wallonie. Vous en portez une part de
responsabilité!
01.05
André Smets
(cdH): Je n'ai pas l'habitude de dire: "Avant
c'était parfait, maintenant, cela ne va pas!" Je ne suis vraiment pas
troublé par votre remarque.
01.06
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Je dis tout
simplement que ces responsabilités incombent aussi aux politiques.
Hormis les "ravels", la politique de déplacement en vélo n'existait
pas en Wallonie avant cette législature-ci; il faut le reconnaître!
01.07
André Smets
(cdH): Je viens de vous dire gentiment,
calmement, très sereinement mais malgré tout tristement, que je
souligne ce qui a été fait en Flandre et en Hollande depuis des
années. Et j'ajoute que l'aménagement de pistes cyclables en
Wallonie a été tout à fait insuffisant! Si cela est dû et c'est dû à
d'autres majorités et à un esprit que nous n'avons pas ou que nous
n'avions pas suffisamment en Wallonie, à savoir utiliser davantage le
vélo, je vous le dis humblement à cette tribune. Je ne suis pas
cloisonné dans un parti. J'essaie d'aborder les problèmes de façon
suffisamment large. De toute manière, je ne suis pas ici pour mener
une campagne électorale, et vous le savez!
Dans ce cadre-là, je souligne une nouvelle fois que je tire mon
chapeau à la Flandre et à la Hollande, compte tenu de l'effort
immense qu'ils ont fait au niveau des pistes cyclables qui manquent
terriblement en Wallonie.
Il est impossible de dire à des jeunes de se rendre en vélo à l'école
quand on voit la densité du trafic qui, d'une certaine façon, encombre
les routes, même s'il est nécessaire, bien sûr, que des voitures ou
des camions les sillonnent.
Madame Coenen, je vais ajouter une plume à votre chapeau! Alors
que l'on inaugure aujourd'hui la mise en circulation des TGV,
01.07
André Smets
(cdH): Ik zit
niet vast in een partij en ben niet
volop bezig met campagne
voeren: ik kom in velerlei
opzichten onder de mensen. Ik
neem mijn petje af voor de
beleidsmakers in Vlaanderen en
Nederland, die dingen hebben
gerealiseerd die wij in Wallonië
niet hebben.
Men opent nieuwe HST-lijnen. Ik
betreur dat diegenen die de moed
hebben gehad om hun schouders
onder de plannen voor de
reizigers-HST te zetten, niet in
voldoende ruimte hebben
voorzien voor een HST-lijn voor
goederentreinen. Ooit zal men er
spijt van hebben dat men dat toen
niet gedaan heeft.
Voor de autoverkoop moeten
voldoende strenge
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
personnellement je regretterai toujours et vous pouvez dire que
c'est moi qui l'ai dit à la tribune que nos devanciers qui ont eu le
courage de créer un TGV pour le transport des voyageurs n'aient
pas, dans un premier temps, conservé ne serait-ce qu'un espace
suffisant sur cette ligne allant de Bruxelles vers l'Allemagne, la
Pologne et les pays de l'Est afin de permettre la circulation de trains
rapides pour le transport de marchandises.
Un jour, on le regrettera. Cela ne me gêne pas de dire que des
choses n'ont pas été faites, ce qui m'intéresse surtout, c'est de savoir
ce qu'on pourra faire pour éviter les drames de la route.
Dernière chose sur le plan des responsabilités personnelles, voire
publiques, au niveau du commerce des voitures. On a créé des
normes de sécurité plus grandes. Il est un fait que la recherche a
aidé à rencontrer davantage les problèmes de lutte contre
l'insécurité. Manifestement, les voitures se sont améliorées à ce
niveau. Cet effort considérable reste cependant insuffisant. Peut-être
qu'un jour, on pourra davantage user à la fois de boîtes noires ou de
limiteurs de vitesse pour faire en sorte que la voiture soit davantage
"condamnée", si je puis dire, à respecter les normes de vitesse.
J'en arrive au chapitre qui me tient à coeur. Je ne serai pas long mais
je vais poser à nouveau mes questions. Madame le ministre, Il y a
une information claire à propos des infractions et des amendes. On
peut toujours discuter de la nouvelle catégorisation des infractions:
faut-il classer telle infraction dans telle ou telle catégorie?
Forcément, les avis peuvent être divergents.
Comme je l'ai déjà dit tout à l'heure, on a intérêt à multiplier les
contrôles. Si on a la chance ou la malchance, c'est selon, d'être
contrôlé une fois ou deux tous les deux ou trois ans, c'est
évidemment insuffisant. Forcément, à un moment donné, il faut
passer de la prévention à la répression. Il vaut mieux passer par une
répression nuancée, progressive mais en même temps renforcée
pour éviter les drames de la route.
Il ne s'agit pas d'un jeu politique mais je demande à nouveau un
tableau clair des infractions. A chaque infraction doit correspondre le
montant précis d'une amende. Je m'excuse de revenir sur le sujet
mais je suis heureux que M. le président De Croo vous ait posé une
question claire et nette: faut-il jouer avec les centimes additionnels?
Notre ami Jean Depreter avait dit en commission, je le cite "c'est
autant et il ne faut pas oublier les multiplicateurs derrière". J'avais
d'ailleurs noté la phrase qu'il a prononcée.
Madame la ministre, personnellement, je ne suis toujours pas
convaincu que la réponse que vous avez donnée correspond
exactement à ce qui a été convenu en conseil des ministres. En tout
cas, les débats sont enregistrés et c'est tant mieux! Vous avez
clairement répondu au président De Croo qu'on n'applique pas les
centimes additionnels.
Dès lors, je ne comprends pas pourquoi, en page 19, "Modifications
de la loi du 5 mars 1952 relative aux décimes additionnels sur les
amendes pénales", on apporte une modification en passant de 40 à
45. Peut-être votre conseiller technique, le bourgmestre de Rochefort
pourra-t-il nous éclairer à ce niveau. Je note en tout cas que, dans
veiligheidsnormen worden
ingevoerd. Er werden al grote
inspanningen gedaan, maar ze
zijn nog ontoereikend.
De informatie inzake
overtredingen en boetes is
betwistbaar en de nieuwe
klassering is helemaal
aanvechtbaar: iedereen houdt er
zijn eigen mening op na. We
moeten uiteindelijk tot een
repressief en tegelijkertijd
progressief en genuanceerd beleid
komen. Ik zou willen dat een
duidelijk overzicht van de
overtredingen en het bedrag van
de bijbehorende boetes wordt
geleverd. Ik ben er niet van
overtuigd dat uw antwoord aan de
voorzitter, die u vroeg of met de
opcentiemen rekening moest
worden gehouden, overeenstemt
met wat de Ministerraad heeft
beslist.
U heeft ontkennend geantwoord,
maar het ontwerp is op dat punt
niet duidelijk. Artikel 36 gewaagt
van een wijziging van de
opdeciemen. Een politieofficier
heeft me gezegd dat een boete
van 100 euro vandaag al
neerkomt op 500 euro. Blijft u bij
uw antwoord? Afhankelijk daarvan
zullen we onze amendementen al
dan niet behouden.
Niemand heeft het monopolie van
de veiligheid. We kunnen niet
genoeg doen om het aantal
tragische verkeersongevallen
terug te dringen.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
l'article 36, on parle d'une modification des décimes additionnels sur
les amendes pénales.
Je le répète, un officier de police m'a indiqué que le montant des
amendes en matière de condamnation est à multiplier par 5,40.
Ainsi, une condamnation à une amende de 100, tel que cela est
repris dans le projet de loi, engendre le paiement d'une somme de
500, à laquelle il importe d'ajouter les frais de justice et le montant
de la quote-part au Fonds commun de sécurité.
Le projet de loi porte sur une majoration de l'amende à 45 décimes
additionnels, soit une multiplication de l'amende par 5,625. Une
condamnation à une amende de 100 engendrerait le paiement de
562,50 auxquels il faut ajouter les frais de justice et la quote-part au
Fonds commun de sécurité. Ainsi, une amende de 50, tel que repris
dans le texte, donnerait lieu au paiement d'un montant de 281,25,
c'est-à-dire plus de 11.000 anciens francs belges. Doit-on considérer
que votre réponse est définitive?
En fonction de votre réponse, madame le ministre, nous
maintiendrons nos amendements ou nous les retirerons.
Pour terminer, je souhaite signaler que je ne suis pas du tout
insensible à ce qui a été dit, à savoir qu'il y a amende et que dans
des cas extrêmement significatifs ou interpellant, il est important que
nous puissions faire confiance aux tribunaux de police pour des
nuances sociales.
Monsieur le président, il s'agit d'un sujet qui m'est très cher. Madame
Coenen, paraphrasant une réplique célèbre d'un président de parti
qui disait "personne n'a le monopole du coeur", j'affirme, moi, que
personne n'a le monopole de la sécurité. On ne fera jamais assez
pour faire reculer les drames de la route. En effet, chacun sait que,
parmi tous les drames, sur le plan familial, ou par voisinage, ou par
proximité, ou par amitié, que nous sommes amenés à vivre ou, par
suite des responsabilités que l'on exerce, le drame de la route est un
drame terrible. A plusieurs reprises, en tant que bourgmestre, j'ai dû
personnellement informer des parents qu'ils venaient de perdre un
enfant. Et j'y pense ce soir.
01.08
Liliane De Cock
(AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, ik heb misschien niet de bravoure
van veel van de andere sprekers, maar ik zal dit goedmaken met
mijn beknoptheid.
Ik had graag collega Leterme vandaag gerustgesteld, maar hij is
jammer genoeg niet aanwezig. Ik denk dat hij vandaag wel overtuigd
zou zijn dat we echt bezig zijn met de zaken die de mensen echt
aanbelangen. Verkeersveiligheid raakt mensen elke dag opnieuw en
is voor hen dan ook één van de topprioriteiten waarmee het beleid
zich moet bezighouden. De debatten over dit wetsontwerp in de
commissie voor de Infrastructuur zijn voor mij dan ook een van de
meest boeiende ervaringen geweest in de korte tijd dat ik lid ben van
dit Parlement. De deskundigheid van de meerderheid en zeker ook
van de oppositie heeft geleid tot een aantal stevige en boeiende
gedachtewisselingen. Er lagen ook verschillende wetsvoorstellen op
tafel, die in belangrijke mate in dit wetsontwerp zijn geïntegreerd. Ik
ben het niet eens met collega Ansoms dat dit een maat voor niets en
01.08
Liliane De Cock
(AGALEV-ECOLO): Je puis
rassurer M. Leterme. Nous nous
penchons aujourd'hui sur un sujet
qui intéresse véritablement les
gens, la sécurité routière, un sujet
qui touche à la vie de tous les
jours et qui doit donc devenir une
priorité absolue pour nos
décideurs.
Le débat en commission fut
passionnant, différentes
propositions de loi étaient sur la
table, certaines ont été intégrées
au projet de loi. Le résultat est une
étape importante sur la voie d'une
réduction de moitié du nombre de
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
een gemiste kans is. Ik meen dat het resultaat dat vandaag aan het
Parlement wordt voorgelegd, toch een belangrijke stap is in onze
strijd voor het realiseren van de doelstelling om tegen 2010 het
aantal verkeersslachtoffers te halveren.
Ik wil graag drie belangrijke elementen uit dit wetsontwerp hier
verdedigen: de categorisering van de overtredingen, het Fonds voor
de Verkeersveiligheid en de problematiek van de jonge bestuurders.
Ik kom eerst tot de verfijning van de categorieën van
verkeersovertredingen. Ik denk dat het een belangrijk winstpunt is dat
er eindelijk een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de
verschillende overtredingen op basis van de ernst ervan. De precieze
inhoud van deze categorieën zal in een koninklijk besluit worden
vastgesteld en bepaald. Dit mag geen nattevingerwerk worden. Het
moet gebeuren op basis van onderzoeksgegevens naar het effect
van rijgedrag en op basis van statistieken over omstandigheden
waarin verkeersongevallen zich voordoen. Het gevaar voor anderen
en voor zichzelf moet het belangrijkste criterium zijn. Parkeren voor
een poort of een inrit is hinderlijk en dus een overtreding, maar
parkeren op een fietspad of een voetpad is bovendien ook gevaarlijk.
Ik denk aan de jonge fietser die moet uitwijken en onbeschermd
tussen het autoverkeer terechtkomt of aan de bejaarde voetganger
die de foutgeparkeerde wagen via de rijweg moet voorbijsteken. Dat
kan niet. Voor ons is het duidelijk dat parkeren op fietspad en
voetpad een zware overtreding moet blijven.
Wij moeten er inderdaad niet van uitgaan dat iedereen die een
gevaarlijke, zware overtreding maakt ook de intentie heeft hiermee
anderen in gevaar te brengen, maar het is ook onze taak om mensen
bewust te maken van de gevolgen, de risico's en gevaren die hun
rijgedrag voor anderen betekent. Een aangepast sanctiesysteem met
gedifferentieerde boetes, onmiddellijke intrekking van het rijbewijs,
rijverbod of alternatieve straffen is hierbij een essentieel instrument.
Dit brengt ons bij de mythe van de torenhoge asociale, onredelijke en
onmenselijke boetes. Collega Schalk noemde het terecht in de
commissie en daarnet ook nog onze koudwatervrees. Moeten wij
inderdaad bang zijn om zogezegd minder populaire maatregelen te
nemen? Hier ben ik het eens met collega Smets. Ik had nooit
gedacht dat het zover zou komen, maar we moeten durven. We
mogen dit niet ontwijken, want ouders van verongelukte kinderen
die het verkeersleed een leven lang meedragen vinden dat we nog
niet ver genoeg gaan. Ik denk dat de uitspraak vanavond in Gent
daar nog een serieuze schep bovenop doet. De Fietsersbond
waarschuwt eveneens voor terugkrabbelen.
Twee weken geleden bracht het programma Ooggetuigen het verhaal
van een vrouw die na een zwaar verkeersongeval een frontale
aanrijding door een inhaalmanoeuvre van een tegenligger zwaar
gehandicapt achterblijft en pas na twee jaar opnieuw een aangepaste
wagen kan besturen.
De agressor krijgt een boete van 1.000 euro en zes maanden
rijverbod, en beklaagt zich erover dat hij zo zwaar gestraft wordt.
Ook de slachtoffers rekenen op ons. Ons standpunt is dan ook
duidelijk. De meeste overtredingen gebeuren niet per ongeluk, maar
zijn een bewuste keuze voor een bepaald gedrag in het verkeer: toch
victimes de la route pour 2010.
Pour commencer, on a affiné les
catégories d'infractions routières.
On a ainsi fait une différence
entre le stationnement devant un
garage, qui occasionne une gêne,
et le stationnement sur une piste
cyclable ou un trottoir, qui peut
mettre en danger des gens. Pour
nous, ce dernier constitue une
infraction grave. Même si la
personne n'a pas l'intention de
mettre en danger une vie, nous
devons lui faire prendre
conscience de ce risque en
prévoyant des sanctions.
Le mythe des amendes trop
élevées repose sur une crainte
injustifiée. Les parents d'enfants
victimes de la route ne trouvent
pas du tout ces mesures trop
sévères, bien au contraire. Le
"fietsersbond", union des cyclistes,
avertit que nous ne pouvons plus
faire marche-arrière car les
victimes comptent sur nous. La
plupart des infractions résultent
d'un comportement dangereux
conscient au volant. Il faut
s'attaquer sévèrement à ce type
de comportement asocial. Il est
essentiel que nous donnions un
signal fort pour accroître l'assise
sociale de mesures favorables à
la sécurité routière. Le système
des amendes prévoit d'ailleurs des
corrections sociales, des peines
de substitution et une perception
plus rapide. Le risque de se faire
prendre doit également
augmenter.
Il faut par ailleurs nous atteler à la
prévention. Une partie des
amendes, par l'entremise du
Fonds pour la Sécurité routière,
sera affectée aux autorités locales
afin qu'elles puissent prendre des
mesures appropriées sur le
terrain.
Les débats consacrés à ce sujet
ont montré la complexité du
problème que représentent les
jeunes dans le trafic. Ils doivent
avoir l'occasion de s'exercer à la
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
nog vlug door het rode licht rijden, eventjes op het fietspad blijven
staan of met 90 km/u door de bebouwde kom rijden. Dit zijn alle drie
keuzes die anderen in gevaar brengen. Het is dus een daad van
goed bestuur en sociale verantwoordelijkheid om dit asociale gedrag
streng aan te pakken. Dit Parlement moet een duidelijk signaal
geven zodat het maatschappelijk draagvlak waar we allen zo
bezorgd om zijn voor de concrete handhaving van de
verkeersveiligheid kan worden verruimd. Wij moeten dit verbreden.
Laat het ook duidelijk zijn en dat wordt soms uit de debatten
weggelaten of het krijgt te weinig aandacht dat het enkel de
bestuurders zijn die anderen ernstig in gevaar brengen, die ook de
zware boetes zullen betalen. Iedere bestuurder heeft dit dus in eigen
hand. Het wetsontwerp voorziet ook naar mijn gevoel wordt dit te
vaak vergeten of zelfs vervormd in een mogelijkheid om sociale
correcties toe te passen voor mensen die het financieel moeilijker
hebben en in een mogelijkheid om alternatieve straffen, zoals
opleiding, op te leggen en uit te spreken, vooral dan bij zware
overtredingen en recidives. In de snellere afhandeling van de boetes
wordt ook voorzien door de uitbreiding van de onmiddellijke inning,
zodat het verband tussen de overtreding en de gevolgen ervan
duidelijk blijft. Uiteraard pleiten wij samen met alle collega's van de
commissie dat de pakkans verhoogt, zodat het effect van ontrading
niet afgezwakt wordt.
Een tweede belangrijk punt is dat er naast het handhavingsbeleid ook
een stimulans inzit voor preventieve acties. Een belangrijk
instrument hierbij is het Fonds voor de Verkeersveiligheid, dat
inhoudt dat een gedeelte van de boetes naar de politiezones gaat,
zodat men ter plaatse, specifiek aangepast aan de lokale
verkeerssituatie, maatregelen kan treffen die de verkeersveiligheid
zullen verhogen. Dit draagt ook bij tot de autonomie van de lokale
overheden.
Ten slotte werd er in de commissie terecht veel tijd besteed aan
de hoge ongevalscijfers waarbij jongeren betrokken zijn. Er zijn vele
voorstellen op tafel gekomen en besproken. Collega Ansoms heeft er
vandaag een aantal herhaald, bijvoorbeeld pogingen om jonge
chauffeurs vaardiger te maken in het verkeer en te
responsabiliseren. De uitgebreide debatten toen, en ook vanavond,
tonen vooral aan dat het hier om een zeer belangrijke maar ook zeer
complexe materie gaat, die we niet vlug-vlug in het kader van dit
wetsontwerp kunnen afhandelen, maar die verdient om ten gronde te
worden besproken. Voor ons blijft het bij de nieuwe regeling een
grote zorg dat deze niet discriminerend wordt ten aanzien van de
jongeren, en betaalbaar blijft voor iedereen. Om ook hier niet
overhaast te werk te gaan en alle aspecten voldoende te laten
wegen, voorziet het ontwerp in een basis van voortgezette
rijopleiding voor alle nieuwe bestuurders.
Ik besluit. Het langverwachte wetsontwerp is er. Al wie op een
ernstige wijze met verkeersveiligheid begaan is, kan dit alleen maar
toejuichen en met ons hopen dat het ontwerp vlug omgezet wordt in
wet. Ervaring zal uitwijzen waar er in de toekomst nog verder moet
bijgestuurd of verfijnd worden. Wij hebben ten volle vertrouwen in de
mogelijkheden die dit wetsontwerp inhoudt voor de vooruitgang op
het vlak van verkeersveiligheid. Wij zullen dan ook dit wetsontwerp
met volle overtuiging goedkeuren.
conduite et d'acquérir le sens des
responsabilités mais ne doivent
pas faire l'objet de règlements
discriminatoires ou trop onéreux.
Une formation continue à la
conduite pour tous les nouveaux
conducteurs est, dans ce cas, la
bonne solution.
Espérons que ce projet sera
rapidement mis en oeuvre. Nous
l'évaluerons et nous l'affinerons à
la lumière de notre expérience.
Nous pensons qu'il sert la sécurité
routière et c'est pourquoi nous le
soutenons.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
De
voorzitter
: Collega's, ik wil mevrouw De Cock toch even in de bloemetjes zetten omdat dit haar
maidenspeech was.
(Applaus)
01.09
Bart Somers
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, in dit debat is reeds heel veel gezegd. Ook in de
commissie werden urenlange betogen gevoerd en bij wijlen goede
discussies gevoerd. Ik zal me beperken tot een aantal aspecten.
In een eerste punt wil ik ingaan op de inzet van het wetsontwerp. De
problematiek van de verkeersveiligheid wordt op dit ogenblik over de
partijgrenzen heen fundamenteel anders bekeken dan ettelijke jaren
geleden. Mijnheer Ansoms, ik weet dat u een van die
parlementsleden bent die reeds jaren op een intensieve manier met
die problematiek bezig bent. Het is onder meer dankzij uw
inspanningen maar ook dankzij allerlei organisaties en verenigingen
op het terrein zoals Ouders van Verongelukte Kinderen en de
Fietsersbond dat op dit ogenblik het maatschappelijk aanvoelen van
de ernst van de problematiek en de noodzaak om initiatief te nemen,
enorm is toegenomen. Af en toe duikt in de problematiek nog enige
verwarring op. Er zijn mensen die met de mond belijden dat er iets
moet gebeuren aan de verkeersonveiligheid en dat terzake een
duidelijk beleid moet worden gevoerd, maar die op het ogenblik dat
er concrete voorstellen of maatregelen worden gesuggereerd,
aarzelen uit angst voor de publieke opinie. Als cumul een voordeel
heeft, mevrouw de minister, is het dat een burgemeester in zijn
omgang met mensen voelt hoe belangrijk zij het vinden dat er meer
werk wordt gemaakt van verkeersveiligheid. Als men als
burgemeester ouders van verongelukte kinderen of slachtoffers
ontmoet, beseft men dat men geen inspanningen genoeg kan
leveren om dat leed te voorkomen.
Daarom is het voor de VLD bijzonder positief dat vandaag over een
wetsontwerp wordt gedebatteerd dat rechtstreeks wil ingrijpen op de
verkeersonveiligheid. De doelstelling om tegen 2010 het aantal
verkeersslachtoffers met de helft te verminderen, moeten we
proberen waar te maken.
De heer Ansoms heeft opnieuw gelijk te stellen dat het statistisch
apparaat van ons land en de wijze waarop de gegevens verzameld
worden, een exacte vaststelling van het halveren zal bemoeilijken.
Het statistisch apparaat werd gedurende decennia verwaarloosd. Ik
herinner mij dat ik als collegestudent te horen kreeg dat België in de
19
e
eeuw een toonbeeld was op gebied van statistiek en
dataverwerking. Op dit ogenblik is dat minder het geval. Wij zijn nog
maar 4 jaar aan het werken aan een modelstaat. Gun ons nog een
beetje tijd. Ik denk dat we de volgende 4 jaar een belangrijke
doorbraak zullen kunnen realiseren en over belangrijk statistisch
materiaal zullen kunnen beschikken. Alle gekheid op een stokje, de
opmerking van de heer Ansoms dat de gegevens beter in kaart
moeten worden gebracht, is terecht. Over de doelstelling en het
belang van het voorliggend wetsontwerp is er weinig discussie in het
halfrond.
Mevrouw de minister, we zijn tevreden over het wetsontwerp maar
tegelijkertijd stellen we de beperkte slagkracht van het ontwerp vast.
Dat heeft niets te maken met een gebrek aan ambitie van de
regering of de minister, maar met het feit dat belangrijke hefbomen
01.09
Bart Somers
(VLD): Ces
dernières années, le regard que
l'on porte sur la sécurité routière a
changé fondamentalement,
notamment grâce à M. Ansoms et
à toute une série de groupes
d'intérêt. Il arrive toutefois que
certains s'abstiennent de prendre
des mesures concrètes par crainte
de l'opinion publique. Tous les
bourgmestres présents dans cet
hémicycle savent pourtant, par
expérience, que des initiatives
doivent être prises d'urgence en
matière de sécurité routière.
Le VLD entend également réduire
de moitié le nombre d'accidents
mortels. M. Ansoms souligne à
juste titre que l'appareil statistique
visant à contrôler cette diminution
de moitié des accidents mortels, a
été trop longtemps négligé. Cette
situation doit changer et elle va
changer.
Il y a unanimité quant aux
objectifs de ce projet mais sa
force d'impact souffre du fait que
de nombreux leviers se situent au
niveau régional et local. Nous
saluons ainsi l'action du ministre
Stevaert qui s'emploie à
inventorier et à supprimer les
points noirs de la circulation en
Région flamande.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
om iets te doen aan verkeersveiligheid, niet zozeer op het federaal
vlak liggen en nog minder bij de minister, maar op het lokale en
Vlaamse vlak.
Ik denk aan twee belangrijke hefbomen. De eerste hefboom is vooral
de infrastructuur. Collega Schalck heeft er terecht op gewezen.
Waarschijnlijk was dat enigszins ingegeven door het feit dat hij een
partijgenoot heeft op die post in de Vlaamse regering. In de Vlaamse
regering tracht men werk te maken van het in kaart brengen van de
zwarte punten. Mijnheer Ansoms, dit weet u beter dan ik, want u bent
langer burgemeester dan ik: ook op lokaal vlak is het een enorme
verantwoordelijkheid voor de lokale besturen om fysiek in te grijpen
in de wijze waarop onze wegen, onze fietspaden en onze voetpaden
zijn aangelegd.
(...)
01.10
Jos Ansoms
(CD&V): Ik vind die hoge boetes niet zo
belangrijk. Dat heb ik al herhaaldelijk gezegd, maar men duwt mij
altijd in de discussie van de hoge boetes. Wat u over infrastructuur
zegt, is natuurlijk waar. Nu de budgettaire evenwichten in ons land
eindelijk zijn hersteld en er middelen zijn vrijgekomen voor de
Vlaamse regering, kunt u met mij akkoord gaan dat men eigenlijk te
weinig doet wat dat punt betreft en dat het te lang zal duren voor de
achterstand zal zijn ingehaald? Ik kan mij niet van de indruk ontdoen
dat minister Stevaert probeert dat te verdoezelen door allerlei
grootse verklaringen. Wanneer ik als burgemeester van mijn eigen
gemeente zie wat er op twee en een half jaar terechtkomt van de
modules, is dat toch bitter weinig. Bij mijn weten is men op dit
ogenblik slechts op één plaats bezig met de aanleg van een fietspad
op basis van een module en doet men in de schoolomgevingen nog
niets op basis van de module 10 of 13 daarin vergis ik mij altijd. Ik
vind dat het te traag gaat en dat er te weinig gebeurt.
01.10
Jos Ansoms
(CD&V):
Lorsque l'équilibre budgétaire a
finalement été rétabli, le
gouvernement flamand n'a
quasiment rien entrepris en
matière de travaux
d'infrastructure, certainement en
ce qui concerne les modules 10 et
13.
01.11
Bart Somers
(VLD): Als u mij vraagt of er meer zou moeten
gebeuren, denk ik dat iedereen in dit halfrond en in het halfrond van
het Vlaams Parlement daarop positief zal antwoorden. Natuurlijk, er
kan niet genoeg gebeuren voor verkeersveiligheid. Ik stel alleen vast
dat de voorbije jaren duidelijke incentives zijn gegeven. U zegt dat in
uw gemeente er maar één fietspad wordt aangelegd. Wij hebben nu
net onze stadsbegroting...
(...)
Op basis van modules 10 en 13? Akkoord. Ik denk dat er altijd meer
kan gebeuren. Maar u kunt toch niet in alle eerlijkheid beweren dat
de Vlaamse regering op dat punt geen inspanningen heeft gedaan en
geen stappen in de goede richting heeft gezet. U zegt dat het sneller
zou moeten, maar dan is de uitdaging aan u om de kiezer ervan te
overtuigen dat hij de volgende keer voor CD&V moet stemmen.
Het is alleszins zo dat het sneller gaat dan in het verleden. In het
verleden was uw partij lid van die Vlaamse regering. Als u zegt dat
het komt door budgettaire beperkingen, dan had die vorige regering
misschien andere beleidskeuzes moeten maken. Ik stel vast dat de
Vlaamse regering vandaag daar een versterkt accent legt. Kan dat
accent sterker? Het is evident dat het sterker kan, maar als
burgemeester weet u ook dat het leven in de politiek erin bestaat
01.11
Bart Somers
(VLD): De
nouvelles initiatives doivent être
prises mais M. Ansoms n'a pas le
droit d'affirmer que rien n'a été
entrepris au cours des dernières
années. Par le passé, les
limitations budgétaires étaient
certes plus importantes mais les
gouvernements de
l'époque
auraient tout de même pu
privilégier d'autres options.
En ce qui concerne les contrôles
en matière de circulation, il faut
accroître le risque d'être verbalisé.
Si nous prenons les bonnes
initiatives sur le plan local, ce
risque augmentera de façon
exponentielle. Voilà comment
nous parviendrons à changer les
mentalités.
Aux peines subsidiaires viendront
se substituer les sanctions
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
keuzes te maken, belangrijke prioriteiten tegen elkaar af te wegen en
proberen op heel wat domeinen positieve stappen vooruit te zetten.
Mijnheer Ansoms, infrastructuur is dus één belangrijke zaak, maar de
tweede en volgens mij belangrijkste hefboom om werkelijk iets aan
de verkeersveiligheid te doen, collega's, zijn de controles. Dat is het
vergroten van de pakkans. Wat dat betreft, moeten we niet zozeer
naar de minister kijken en haar vragen haar verantwoordelijkheid op
te nemen. Ik denk dat wij in alle eerlijkheid op de eerste plaats naar
onszelf moeten kijken. Daar ligt immers een enorme
verantwoordelijkheid voor de lokale politiezones, die belangrijke
keuzes en afwegingen moeten maken. In de totaliteit van het
personeel dat volgens het lokale veiligheidsplan beschikbaar is,
moeten zij bepalen hoeveel personeel, hoeveel uren en hoeveel
capaciteit er wordt ingezet voor de verkeersveiligheid en hoeveel
capaciteit er gaat naar andere vormen van politionele opdrachten.
Er zijn verschillende voorbeelden. Ik twijfel er niet aan dat men ook
in uw gemeente en in uw zone bijzondere inspanningen levert. Er zijn
er nog andere, zoals in Gent, waar men bijzondere inspanningen
levert om zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen.
Indien men dat in alle zones van dit land zou doen, indien men in alle
zones zou beseffen dat verkeersveiligheid een heel belangrijke
politionele en lokale opdracht is, dan ben ik ervan overtuigd dat de
procureur van Antwerpen en andere procureurs binnenkort opnieuw
een persconferentie zullen moeten beleggen om te zeggen dat het
niet drie keer zoveel is geworden, maar misschien wel vijf of zes keer
zoveel. Het aantal controles en de pakkans zullen niet
verdrievoudigd zijn, maar vervijf-, verzes- of verzevenvoudigd. Dan
creëer je een klimaat waarbij een mentaliteitsverandering
afgedwongen kan worden, naast de positieve stimuli en naast een
globaal, nieuw maatschappelijk bewustzijn.
Mevrouw de minister, in dat verband zou ik graag willen zeggen dat
ik de ruimte die gecreëerd is voor de lokale overheden, om zelf op
het gebied van de aanvullende verkeersreglementering op te treden
met slechts een ex post-controle door de hogere overheid, toejuich.
Collega Pinxten zal terugkomen op een ander facet van de lokale
taakstelling en de lokale ruimte die al dan niet gecreëerd wordt in dit
wetsontwerp, meer bepaald in verband met het boetefonds.
Een derde aspect waar ik graag heel even bij stilsta, is het feit dat ik
mij namens mijn fractie toch mag verheugen over het feit dat men de
vervangende gevangenisstraffen...
U lacht, collega?
alternatives qui sont bien plus
judicieuses.
01.12
Marcel Bartholomeeussen
(SP.A): (...)
01.13
Bart Somers
(VLD): ... dat men de vervangende
gevangenisstraffen heeft vervangen door alternatieve, andere
sancties zoals de intrekking van het rijbewijs. Ik denk dat dit een
goede optie is. Ik denk dat nogal wat mensen die vandaag de dag
met een vervangende gevangenisstraf boven hun hoofd zitten,
eigenlijk niet in die gevangenissen thuishoren maar wel op een
andere manier geresponsabiliseerd moeten worden.
01.13
Bart Somers
(VLD): En ce
qui concerne l'augmentation des
amendes, des signaux confus ont
été lancés, malheureusement
aussi par des membres du VLD et
par M. Ansoms qui est pourtant un
spécialiste objectif de la sécurité
routière depuis des années. Il est
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Collega Ansoms, mijn voorlaatste punt het is onvermijdbaar gaat
over de hoogte van de boetes. Wij hebben er erg lang over gepraat.
Ik ben het met u eens wat u misschien zal verbazen dat er ook in
mijn partij sommige mensen terzake verwarrende signalen de wereld
hebben ingestuurd. Ik ben daar ook niet gelukkig mee. Mijnheer
Ansoms, ik heb de eer gehad om twee jaar met u in de commissie
voor de Infrastructuur te zetelen. Ik heb u moeten leren waarderen en
appreciëren, niet alleen voor uw dossierkennis, maar ook voor uw
gedrevenheid en uw staat van dienst op het gebied van de inzet voor
verkeersveiligheid, en zelfs voor de mate waarin u tracht, vanuit uw
rol als oppositielid, het debat op een intellectueel eerlijke manier te
voeren. Ik vind het spijtig dat u in dit debat de kans hebt geroken om
een verwarrend verhaal op te hangen over de zogenaamde
massieve, draconische stijging van de verkeersboetes en daarmee al
weken verwarring zaait in het land.
Ik wil dat toch nog eens goed samenvatten zoals ik het begrepen heb
en ik wil dat ook proberen zo intellectueel en politiek eerlijk mogelijk
te doen. Ik heb begrepen dat de meerderheidspartijen en de regering
zeggen dat er een wetsontwerp is waarin vier categorieën van
verkeersmisdrijven worden gecatalogeerd, van lichte tot zeer zware.
Wij zullen bepalen hoe zwaar de boete is in elk van die vier criteria.
Het is onze taak als regering om in een in Ministerraad overlegd
koninklijk besluit, de 500 tot 800 500 volgens de minister en 822
volgens Daan Schalck, die ze geteld heeft verkeersovertredingen
onder te brengen in een van die vier categorieën, om op die manier
een betere gradatie aan te brengen dan de gradatie die in het
verleden bestond. Eigenlijk is dat een beetje geënt op ideeën die
onder meer door de heer Ansoms naar voren werden gebracht in het
verleden. Dat is eigenlijk de inzet van het verhaal.
Tegelijkertijd zegt die regering dat zij dat zal doen zonder dat zij
daarbij de aandrang of de noodzaak voelt of de intentie heeft om die
verkeersboetes substantieel te verhogen in globo. Ik probeer zo
intellectueel eerlijk mogelijk te zijn. Bovendien stellen wij samen vast
dat 90% volgens de heer Schalck van de overtredingen bij
minnelijke schikking worden geregeld.
We hebben dan het bevel tot betaling, waarvan in het wetsontwerp
sprake is. We hebben er lang over gediscussieerd, we hebben dat
uitdrukkelijk gevraagd aan de minister en ze had gezegd dat er een
koninklijk besluit zou komen. In dat koninklijk besluit zullen sancties
staan. Die sancties moeten minstens 50 euro bedragen. Het mag
boven dit bedrag gaan, maar het moet echter minimum 50 euro zijn.
De combinatie van die drie gegevens laat eigenlijk weinig ruimte
voor de verhoging van boetes. Er is binnen dit systeem op een aantal
aspecten inderdaad een verhoging denkbaar. Dat is de discussie die
wij zijn beginnen voeren op een enigszins politiek gekleurde en soms
zelfs amateuristische wijze. Dat is de discussie over de gordel, de
gsm, enzovoort, met andere woorden die overtredingen die vandaag
de dag in categorie A zitten en die door de herindeling in
vier categorieën naar een hogere categorie gaan. Mijnheer Ansoms,
als dat gebeurt, heeft u een punt. Op dat moment vervijfvoudigen
sommige minimumboetes. Wij zeggen vanuit de VLD dat die
verhoging geen goede zaak is. Ze is eigenlijk geen goed signaal. Wij
hebben vandaag immers al redelijk hoge boetes. Er is in dit verband
ook de overweging, die wij samen maken, dat echt hogere boetes
regrettable qu'il évoque sans
cesse "l'augmentation drastique
des amendes de circulation".
Globalement, l'objectif du
gouvernement n'est pas de
majorer le montant des amendes.
En revanche, les infractions
seront réparties en quatre
catégories, des infractions légères
aux infractions très graves. Plus
l'infraction sera grave, et donc la
catégorie élevée, plus l'amende
sera élevée. Si une infraction
relativement légère devait figurer
dans une catégorie supérieure à la
suite de la nouvelle répartition, le
montant de l'amende pourrait être
quintuplé. Nous enverrions ainsi
un signal erroné. L'oubli du port de
la ceinture, l'utilisation du gsm au
volant constituent des infractions
de ce type à l'égard desquelles il
faut rester prudent. Il incombera
donc au gouvernement de répartir
judicieusement les 822 infractions
existantes entre les quatre
catégories afin d'obtenir une
gradation correcte.
A l'heure actuelle, 90% des
contrevenants optent pour la
transaction et il convient de
poursuivre dans ce sens. Une
sensible augmentation des
amendes aurait l'effet contraire.
En tout état de cause, les
majorations doivent rester limitées
et le juge doit pouvoir tenir
compte de la situation sociale.
N'oublions pas que la répartition
actuelle présente également des
anomalies telles que le
stationnement sur une piste
cyclable. A Malines, où
d'importants travaux
d'infrastructure sont en cours de
réalisation, seuls les
automobilistes mal garés qui
représentent un risque ou qui
entravent la fluidité du trafic sont
actuellement verbalisés.
Il faut donc bien réfléchir à la
façon dont les centaines
d'infractions seront réparties entre
les quatre catégories. Nous
espérons bien que le
gouvernement soumettra les
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
monsterboetes op een bepaald moment ook aan kracht beginnen te
verliezen. Je dreigt er ook sociaal onrechtvaardige situaties mee te
creëren. We denken bijgevolg niet dat die verhoging de goede weg
is. Het feit dat er een kleine aanpassing van 10% is, lijkt ons
verstandig. Wat er echter ook moet gebeuren op dat punt moet ik
de heer Schalck gelijk geven , is dat de bestaande indeling omwille
van de maatschappelijke evolutie in het verkeer misschien een
aantal anomalieën bevat.
Ik ga heel specifiek in op een van de punten die naar voren werden
gebracht. Mijnheer Ansoms, ik vind ook niet dat het zomaar een
gewone overtreding is wanneer er een auto geparkeerd staat op een
plaats waar fietsers gedwongen worden om hun leven te riskeren
door rond die auto te rijden. Ik vind dat ook niet. Ik denk dat in dit
halfrond veel mensen heel goed beseffen dat het niet kan dat een
wagen op zo een punt verkeerd geparkeerd staat en het leven van
fietsers in gevaar brengt. Zij beseffen heel goed dat dit geen gewone
overtreding kan zijn. Ik moet u zeggen dat ik op dat punt een
ervaringsdeskundige ben. Ik ben tijdens mijn middelbare schooltijd
op 15-jarige leeftijd bij zo een situatie omvergereden en naar het
ziekenhuis gebracht. Mij hoeft u dus niet te overtuigen van het
gevaar van zulke situaties.
In zulke heel concrete omstandigheden denk ik dat het verstandig is
dat de regering in de Ministerraad onderzoekt in welke specifieke
gevallen het verstandiger zou zijn om een overtreding, die tot nu toe
als een gewone overtreding werd beschouwd, hoger te catalogeren.
Ik hoop dat de minister, zodra haar ontwerp van koninklijk besluit
klaar is, dat besluit ook eerst bij ons komt bespreken. Ik hoop dat ze
met ons van gedachten komt wisselen over de juiste indeling, over
welke overtredingen in welke categorieën moeten komen.
We hebben tegelijkertijd gezegd dat een aantal verhogingen
onaanvaardbaar zijn. Ik denk daarbij aan het gsm-gebruik. Ik volg
mijn collega Schalck, die vindt dat het gsm-gebruik een gevaarlijke
zaak is. In dat geval vind ik een verhoging van 2.000 Belgische frank
naar 11.000 Belgische frank echter een onaanvaardbare verhoging.
Ik vind dat geen goed signaal. Over die zaak verschilden we
enigszins van mening. Dat moet kunnen binnen de meerderheid. Ik
heb alleszins begrepen uit het signaal van mevrouw de minister dat
zij met onze bekommernissen terzake rekening zal houden.
Veel meer heeft heel dit debat niet om het lijf. Het aantal minnelijke
schikkingen moet 90% bedragen. Het bevel tot betaling moet gaan
om een bedrag van minimum 50 euro. De Ministerraad gaat
beslissen dat, voor mensen die wegens hun financiële toestand niet
in staat zijn om de boetes te betalen, de rechter kan oordelen om
onder de minimumboete te gaan. Over een aantal welbepaalde, heel
specifieke gevallen is er heel snel een consensus mogelijk. Het gaat
om gevallen waarbij we samen aanvoelen dat het niet om een
gewone overtreding gaat. Mijnheer Ansoms, over dat punt is het
politieke draagvlak heel groot. Kunnen we het rechtstreeks in gevaar
brengen van een zwakke weggebruiker door slecht te parkeren enkel
als een gewone overtreding zien? Ik denk dat we over die gevallen
heel snel een consensus kunnen vinden. De meningsverschillen
tussen de verschillende, politieke fracties in dit Parlement, in dit
halfrond zijn niet zo groot als men nu al weken doet uitschijnen.
Nogmaals, ook een aantal mensen in mijn partij zijn, net als een
arrêtés délibérés en Conseil des
ministres à notre commission. Je
suis persuadé du fait qu'au-delà
des frontières partisanes nous
parviendrons à trouver une assise
philosophique suffisamment large
pour permettre une classification
acceptable par tous.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
aantal mensen in verschillende andere partijen, deelachtig geweest
aan het creëren van die verwarring.
Collega Ansoms, mag ik mijn voorlaatste punt nog met één concreet
voorbeeld illustreren?
In Mechelen zijn we in de stad enorm aan het werken. We hebben
een goed beleid. Er gebeurt veel. Er wordt gegraven, geboord en
gedrild. We doen dat samen met de groenen. De socialisten zitten
daar in de oppositie. Wij moeten daar een
verkeershandhavingsbeleid voeren. De korpschef zegt tegen mij dat
hun auto's bijna nergens meer kunnen staan en hij vraagt hoe we dat
gaan oplossen. We hebben daar een heel goede afspraak over. We
hebben gezegd dat we op de eerste plaats wagens verbaliseren die
geparkeerd staan op een manier dat ze een gevaar betekenen voor
andere weggebruikers. Wagens die op een zebrapad staan
bijvoorbeeld. Wagens die op een voetpad staan waar ze het zicht
van de mensen belemmeren. Wagens die op een fietspad staan
waar de fietser over de straat moet gaan. Dat zijn dingen die moeten
geverbaliseerd worden.
Daaronder is er de tweede urgentie. Dit zijn de dingen die iets minder
urgent zijn. De overtredingen waar de verkeersdoorstroming
belemmerd wordt. Waarmee gaan we ons niet bezighouden zolang
de werken bezig zijn? We gaan ons niet bezighouden met die
wagens die verkeerd geparkeerd staan, maar die niemand hinderen,
die niemand in de weg staan, die op geen enkele manier de
verkeersdoorstroming hinderen en niemand in gevaar brengen. Ik
moet hier gelukkig het beleid niet maken. De minister zal dat samen
met de regering doen. Vanuit diezelfde filosofie en vanuit zo een
nuchtere benadering, mijnheer Ansoms, kan toch iedereen die inzit
met de verkeersveiligheid een laat ik zeggen draagvlak vinden
over meerderheid en oppositie heen om het eens te geraken over
hoe en waar er moet bestraft worden.
01.14
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat het
in Mechelen een coalitie was met ook CD&V. Ik heb dat niet gehoord.
Daarom zeg ik het maar.
De
voorzitter
: Mijnheer Ansoms, hij heeft gezegd met de groenen.
01.15
Jos Ansoms
(CD&V): Hij heeft gezegd dat het met de
groenen was, maar ik heb niet gehoord dat het ook met CD&V was.
Waar het in feite over gaat is het volgende. We vinden mekaar daar.
Het is alleen zo dat ik in de praktijk en in de discussie heb ervaren
dat het anders is gelopen. Ik heb vanaf het begin, toen het
wetsontwerp bekendgemaakt werd naar aanleiding van een
persmededeling, gezegd dat men het verkeerd aanpakte door de
aandacht vanuit de regering vooral naar de hogere boetes te trekken.
Ik heb vanaf het begin gezegd dat dit niet het thema is waarover het
in ons land gaat. Het gaat over de pakkans en over de
administratieve afhandeling. Zo kan men het wijzigen. Ik blijf erbij dat
het een verkeerd signaal was om het zo naar buiten te brengen. Ik
vind nog altijd geen reden om de boetes die nu reeds hoog zijn te
verhogen. Waarom moet er een algemene verhoging van de
financiële boetes van 10% zijn? De Raad van State zegt zelfs dat het
niet thuishoort in dit wetsontwerp omdat alle boetes die in andere
01.15
Jos Ansoms
(CD&V):
C'est le gouvernement lui-même
qui a envoyé le mauvais signal
que constituent les amendes plus
élevées, au lieu de mettre l'accent
sur le risque d'être pris et d'induire
ainsi un indispensable
changement des mentalités. La
catégorisation en soi n'a rien de
mauvais, mais le rapport entre les
catégories elles-mêmes est
illogique. Les écarts entre les
amendes sont trop importants. La
discussion qui a été menée à ce
sujet tenait de l'amateurisme et
elle n'a donc pas donné de bons
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
wetgevingen opgelegd worden en die bij andere overtredingen
opgelegd worden ook 10% omhoog gaan. Ik denk dat de heer
Coveliers ook wel bedenkingen zal hebben dat in een wetsontwerp
over verkeersveiligheid in één keer de boetes over milieu en weet ik
veel wat nog ook verhoogd worden. Dat was dus niet nodig.
Ten tweede, was ik voorstander van de categorisering. Natuurlijk was
ik dat, want ik heb het wetsvoorstel zelf ingediend. Ik vind dan dat de
uitwerking te weinig logisch is. Ik heb daarstraks gezegd dat men in
één keer van 55 euro naar 275 euro springt. Ik vind die sprong te
groot. U zegt dat voor een categorie die hoger is, namelijk zware
boetes tweede categorie, hetzelfde minimumbedrag geldt. Als men
dit logisch opbouwt dan gaat men bijvoorbeeld van 55 euro naar 100
euro naar 200, naar 300 euro. Dat zou logisch zijn. Het is trouwens
ook mijn amendement. Dan zou men niet die moeilijke discussie
moeten voeren over welke overtredingen men in welke categorie
gaat steken. Men zou het ook veel logischer kunnen opbouwen. Er is
op dat punt immers veel amateurisme geweest. U heeft het woord
zelf uitgesproken. U hebt zelf gezegd dat er op een amateuristische
manier gediscussieerd is bij de categorisering.
Het was niet nodig geweest als we daar vanaf het begin een akkoord
over hadden kunnen krijgen. Nu blijven we in de dubbelzinnigheid
zitten. Het is dus zo dat de heer Bellot zeer expliciet gevraagd heeft
om drie van de groepen van overtredingen uit categorie nummer 1 te
halen. De minister heeft ja gezegd en daarom heeft hij het
amendement niet ingediend. Ik hoor u heel graag zeggen op dat
punt geef ik u gelijk, maar zo had de heer Bellot het niet begrepen
dat u punt 2 terug invoert. U hebt het daarin over parkeren op
fietspaden en voetpaden. Dat is wat er door de heer Bellot was
uitgehaald. Ik ga met u akkoord. Er is daar geen discussie over. Ik
zeg u echter dat als u weer andere discussies binnen de Ministerraad
gaat moeten voeren, u die discussie daar weer gaat terugkrijgen, niet
alleen over de drie punten die er nu uitgetild zijn, maar ook over de
andere. Het andere punt is het feit dat gebruikers van voertuigen zich
onrechtstreeks in gevaar brengen of mekaar hinderen inzonderheid
door de minimumafstanden of aanwijzers niet na te leven of de
verkeersdoorstroming te hinderen door verkeersassen op te rijden
terwijl voorrang moet worden verleend aan anderen. Daar hebben we
het dan toevallig niet over gehad. We hadden er evengoed een
amateuristische discussie over kunnen voeren.
Daar zitten ook weer zaken in waarvan u zult zeggen dat ze niet
thuishoren bij de zware overtredingen en waarvan de heer Schalck of
mevrouw Durant zal zeggen dat ze er wel in thuishoren. Ik heb alleen
maar willen aantonen dat dit eigenlijk een heilloze discussie is die
men eigenlijk had kunnen voorkomen door een betere categorisering
en de verschillen niet te groot te maken voor de minimumboetes
want de rechters kunnen op dit ogenblik reeds zware boetes
uitspreken. Ik heb daarstraks ook gezegd dat bijvoorbeeld de
gevangenisstraf voor de hele zware overtredingen van één naar vijf
jaar moet gaan of van twee naar vijf jaar. Daar gaat het niet over, het
gaat erover dat hier de onduidelijkheid binnen de meerderheid
gebleven is, weggemoffeld is en doorgeschoven wordt naar een in
Ministerraad overlegd ministerieel besluit waarvan ik aanvoel, in de
discussie zelf, dat daar binnen de huidige meerderheid geen
akkoorden over zijn. Dat heb ik willen zeggen en daar blijf ik dus bij.
résultats. La majorité s'est sans
cesse querellée et, jusqu'à
présent, il n'existe pas d'accord.
Je suis curieux de voir si le
Conseil des ministres parviendra à
sortir de l'impasse. Quoi qu'il en
soit, je propose par le biais d'un
amendement de définir de
meilleures catégories, avec des
différences moins importantes.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
01.16
Bart Somers
(VLD): Ik denk, mijnheer Ansoms, dat we het
over één ding eens zijn, met name dat de focus op de vraag of die
boetes nu zwaar moeten worden verhoogd een verkeerde focus was.
Ik denk dat als we over de verkeersveiligheid spreken, dit niet de
inzet kan zijn van een verkeersveiligheidsbeleid. Het was een focus
van sommigen die daar symboliek in zochten. Ik probeer zo eerlijk
mogelijk te zijn. Ze zochten er symboliek in, wat een tegenreactie
uitlokte bij anderen die op die manier ook met symboliek bezig
waren. Ik denk dat we zo voorbijgegaan zijn aan de essentie van het
verhaal. De essentie van het verhaal en ik kom daar toch nog eens
op terug is wat noopt ons tot amateurisme omdat we natuurlijk
tegenstrijdig zijn met onszelf. We maken een wetsontwerp waarin wij
stellen dat de wetgevende macht, het Parlement de indeling van
concrete overtredingen in de vier categorieën niet zal uitvoeren. Dat
is de opdracht van de uitvoerende macht, van de regering. Daar
moeten wij ons niet mee bezighouden. Zij zullen dat moeten doen.
Zij zullen met al hun deskundigheid en knowhow politiek
uitdiscussiëren waar ze de achthonderd overtredingen zullen
catalogeren. Misschien vinden ze er nog een paar bij, misschien
splitsen ze er een paar op, misschien brengen ze er een paar samen.
Dat is hun job. Natuurlijk, als we zeggen dat het hun job is en we
beginnen toch te discussiëren over waar ze moeten terechtkomen,
dan verzanden we in amateurisme en krijgen we wilde discussies
met de uitzondering op de uitzondering en zijn we vertrokken. Het
zou een veel gezondere methode zijn mocht de regering nu haar
indeling maken en een in Ministerraad overlegd ontwerp van
koninklijk besluit wat denk ik alle partijen van de meerderheid tot
enige gemoedsrust aanspoort in de commissie voor de
Infrastructuur in te dienen zodat wij daar een goede discussie over
kunnen hebben. We zouden dan kunnen vragen waarom de minister
die overtreding als zwaar heeft gecatalogeerd? Dan kunnen we
praten met kennis van zaken. Dan kunnen we zien of het niet de
bedoeling of de intentie is om via die categorieën de boetes op te
trekken maar dat het een beleidsinstrument is om ernstige en minder
ernstige overtredingen van elkaar te scheiden en dan kan daarover
worden gedebatteerd.
Mijn laatste punt, mijnheer de voorzitter, is de rijopleiding. Mijnheer
Ansoms, dit is ook één van uw stokpaardjes. Ik denk dat we een
goede discussie hebben gehad over de rijopleiding. We hebben
inderdaad beseft dat er toch wel wat problemen zijn rond het
verzekeren en rond de vraag en daar kom ik zo dadelijk op terug
hoe wij die voortgezette rijopleiding moeten organiseren. Ik blijf bij de
suggestie van collega Van Campenhout, mevrouw de minister,
collega's, dat wij daarover eigenlijk ook in de commissie voor het
Bedrijfsleven eens een hoorzitting met de verzekeringswereld
zouden moeten organiseren. Daar moeten we van de
verzekeringswereld, ook vanuit verzekeringstechnisch oogpunt,
verdere informatie bekomen en een goed debat zien georganiseerd
te krijgen. Ik ben zelf geen verzekeringsdeskundige maar onze
commissievoorzitter beweert dat wel te zijn. De heer Van
Campenhout heeft daar vanuit zijn economische opleiding schijnbaar
ook enige noties van. Ik vond het een interessante discussie maar ik
had ze graag wat verder uitgediept geweten.
Mijnheer Ansoms, wij hebben een wetsvoorstel ingediend waarin wij
pleitbezorgers waren voor een voortgezette cursus defensief rijden
die binnen een bepaalde periode na het verkrijgen van het rijbewijs
01.16
Bart Somers
(VLD): On
s'est en effet trop focalisé sur les
amendes en raison de certaines
prises de position plutôt
symboliques. Le Conseil des
ministres est chargé de la
répartition de 822 infractions en
quatre catégories. Que le
parlement en discute néanmoins
est une preuve d'amateurisme. Le
gouvernement doit rapidement
procéder à cette répartition et la
soumettre au Parlement.
Il doit être clair que l'objectif n'est
pas d'alourdir purement et
simplement les amendes mais de
créer un instrument de politique
visant à distinguer les infractions
légères des infractions graves.
Notre opinion à propos de
l'apprentissage de la conduite
diffère de celle de M. Ansoms.
Nous sommes favorables à une
formation continuée à la conduite
défensive, laquelle doit, par
exemple, procurer à celui qui suit
cette formation un avantage en ce
qui concerne l'assurance. Nous
estimons toutefois que les
conditions limitatives que
M. Ansoms veut imposer à celui
qui n'a pas suivi la formation, vont
trop loin. Peut-être devons-nous
consulter les assureurs à ce sujet
au sein de la commission de
l'Economie.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
kan en moet plaatsvinden, wat op haar beurt een incentive zou
kunnen zijn voor de verzekeraars om te zeggen dat zij die deze
cursus gevolgd hebben een lagere premie moeten betalen.
Daaraan voor jongeren beperkende voorwaarden koppelen tot zolang
men die rijopleiding niet heeft genomen, vind ik in alle eerlijkheid een
slecht signaal. U zegt dat het enige politieke moed vereist om die
stelling te verdedigen. Ik beaam dat dit politiek moedig is. Het is niet
omdat men politiek moedig is dat men een politiek juist standpunt
verdedigt. Ik heb het gevoel dat wij hier niet op de juiste golflengte
zitten indien we voor die piste kiezen.
01.17
Jos Ansoms
(CD&V): Ik zou daar heel kort op willen ingaan,
mijnheer de voorzitter. Mijnheer Somers, u zegt dat u voorstander
bent van een bijscholing in defensief rijden binnen een bepaalde
periode 1 à 1,5 jaar na het behalen van het rijbewijs. Waarom
zegt u dat? Dit is trouwens ook in het wetsvoorstel van de heer Van
Campenhout gemotiveerd en hij heeft daarin gelijk. Ik pleit er ook al
jaren voor. Alvorens men bepaalde technieken van defensief rijden
of anticipatief rijden onder de knie kan krijgen, moet men al wat
kilometers gedaan hebben en moet men al wat automatismen
hebben. Er moet een bepaalde periode tussen zijn. Het enige wat ik
nu vraag, is dat wij in de wet het principe opnemen dat in die
tussenperiode de Koning bepaalde beperkingen kan opleggen.
Iemand die zijn rijbewijs haalt, moet eerst wat automatismen hebben
en dan moet hij nog eens terugkomen voor een bijscholing in
defensief rijden. Het is toch logisch dat die persoon tussenin geacht
wordt minder vertrouwd te zijn met het verkeer en risicovollere
verkeersmanoeuvres gaat uithalen. Dat is toch de logica van mijn
verhaal. Als er wetenschappelijk onderzoek is dat aantoont dat er
beter bepaalde beperkingen worden opgelegd ik heb een paar
voorbeelden gegeven uit het buitenland zonder mij daarover uit te
spreken dan stel ik voor om dat in dit wetsontwerp op te nemen. De
minister kan dan de kans krijgen om samen met de
wetenschappelijke onderzoekers, het Belgisch Instituut voor de
Verkeersveiligheid en de universiteiten te bekijken of het
verantwoord is om in die tussenperiode bepaalde beperkingen op te
leggen. Wij willen niet onpopulair zijn of betuttelend en
paternalistisch optreden ten aanzien van de jongeren. Neen, de
cijfers tonen nu eenmaal aan dat in de groep van dodelijke
verkeersslachtoffers en zwaargewonden er een
oververtegenwoordiging is van nieuwe chauffeurs die dan meestal
jong zijn maar dat is nu eenmaal zo.
01.17
Jos Ansoms
(CD&V):
Nous préconisons tous les deux
un recyclage plus ou moins un an
après la formation à la conduite.
Je demande juste que le Roi
puisse, comme c'est le cas dans
les pays voisins, imposer des
restrictions aux conducteurs
débutants durant cette période
intermédiaire au cours de laquelle
le conducteur manque encore
d'expérience. Il ne s'agit pas de
paternalisme mais de prudence.
Les conducteurs inexpérimentés
sont en effet surreprésentés parmi
les victimes de la route.
01.18
Bart Somers
(VLD): Ik ben het daarmee oneens omdat men
mensen gaat benaderen als een groep. U bent het met mij eens dat
het overgrote deel van de jongeren, zelfs zij die nog maar net hun
rijbewijs hebben gehaald, voorzichtige en verantwoordelijke
chauffeurs zijn. Het overgrote deel van de jonge mensen die
gebruiken vandaag hun wagen op een verantwoorde wijze. U zegt
dat uit statistische gegevens blijkt dat die groep in zijn totaliteit
gevaarlijker blijkt te zijn waardoor we die groep in bescherming
moeten nemen. Mijnheer Ansoms, als u die redenering op andere
maatschappelijke domeinen doortrekt dan zou u verbazend dicht bij
verhalen kunnen komen die de collega's rechts van u vertellen over
andere maatschappelijke problemen. Ik zou met zo een redenering
toch opletten dat u op basis van statistisch materiaal waardoor een
bepaalde groep wat meer in beeld komt, niet alle leden van die groep
01.18
Bart Somers
(VLD): La
plupart des jeunes conducteurs
sont prudents et responsables
mais les statistiques mettent tout
le monde dans le même panier.
C'est également le cas pour la
consommation d'alcool et de
drogues, alors que les autres
catégories d'âge s'y adonnent plus
souvent que les jeunes.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
gaat bestraffen. Ik vind dat geen goede zaak.
U heeft mij daarstraks het verhaal over jongeren die soms aan drugs-
en alcoholmisbruik doen. Ik moet u zeggen dat ik toch ook heel wat
dertigers, veertigers, vijftigers en zestigers ken die op bepaalde
momenten onverantwoord van het werk, het halfrond, een
partijvergadering, de voetbal of waar dan ook, in aangenaam
gezelschap, zich goed amuserend; nog eens lekker gaan eten in een
restaurant of een dansje gaan wagen in een discotheek en dan in die
ambiance naar huis rijden. U gaat zeggen dat de statistische kans dat
er iets gebeurt kleiner is, misschien maar de helft.
Dat is dan inderdaad maar een half procent, terwijl dat bij jongeren
een procent is, ofwel gaat het om twee procent versus 3 procent bij
de jongeren. Dan blijft er nog altijd het overgrote deel van de
jongeren dat op een correcte en goede manier aan het rijden is. Ik
denk dat we, om die jongeren te beschermen, dat niet mogen doen.
De
voorzitter
: Mijnheer Ansoms vraagt het woord.
01.19
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer Somers, u maakt er een
karikatuur van. Ik heb al herhaaldelijk gezegd dat ik niet de man ben
die een beschuldigende vinger uitsteek naar de jongeren als het over
alcohol gaat. Ik weet perfect dat de echte zware drinkers in andere
leeftijdscategorieën zitten. Dat heb ik bij herhaling al gezegd en dat
blijf ik nu ook zeggen.
Er is nu eenmaal de realiteit. Ik heb geprobeerd het zo objectief en
zo rustig mogelijk te zeggen. Ik heb kinderen in die leeftijdscategorie
die pas hun rijbewijs gehaald hebben. Ik heb kunnen zien hoe
onbeholpen zij de eerste duizend, tweeduizend, drieduizend
kilometer rijden. Overal, in alle landen waar er een voortgezette
opleiding bestaat met eerste opleiding en een voortgezette
opleiding na een tussenperiode -, doet men iets met die
tussenperiode. Anders moet men niet voorzien in een tussenperiode.
Dat is het enige wat ik zeg. Ik ben niet de man met het vingertje die
gaat zeggen dat men nu dit of dat moet doen. Ik stel alleen maar iets
vast. Ik geef het voorbeeld van de passagiers. Als 8% van de jongere
passagiers onder de 25 jaar zijn en ze vormen tot 25% van de
verkeersdoden en de zwaargewonden, dan gebiedt de objectiviteit u
te zeggen dat daar iets mis is. Dan zou het misschien wijs zijn om
aan jonge mensen te zeggen: "Ik kan goed begrijpen dat je samen
met het lief, een vriend of vriendin uitrijdt of samen met een makker
naar het werk rijdt, dat is geen probleem, maar neem in de
tussenperiode, alsjeblieft, niet drie of vier jonge mensen achteraan in
de auto". Als er zo'n verbod zou bestaan, dan zou men dus
mensenlevens kunnen redden. Meer vraag ik dus niet. Dan zou men
mensenlevens kunnen redden.
01.19
Jos Ansoms
(CD&V): Je
n'incrimine pas les jeunes quant à
l'abus d'alcool. Je sais que les
conducteurs de quarante ans
prennent plus souvent le volant en
état d'ivresse que les jeunes.
L'expérience m'a toutefois appris
combien la maladresse peut
caractériser les 1.000 premiers
kilomètres parcourus par un
conducteur débutant. Tous les
pays voisins prennent des
mesures dans la période
intermédiaire qui suit
immédiatement la formation à la
conduite. On pourrait ainsi
interdire aux conducteurs
débutants de transporter des
passagers. Le nombre de victimes
sera ainsi moins élevé en cas
d'accident.
01.20
Bart Somers
(VLD): Ik denk, mijnheer Ansoms, dat we hier
van mening verschillen. Dat hoort zo in een parlementair halfrond. Ik
kan me alleen maar inbeelden dat, terwijl men nu met een wagen
met vier mensen erin van bijvoorbeeld Mechelen naar discotheek
Carré in Willebroek rijdt, in uw verhaal de kans zeer groot is dat de
drie anderen ook de wagen van pa of ma moeten vragen om in
colonne daarheen te rijden. Het gevaar is groot dat, indien men
alleen onverantwoord rijdt, men dat ook doet met vier in de wagen en
01.20
Bart Somers
(VLD): Votre
proposition aura pour seul effet
d'accroître le nombre de jeunes se
rendant seul en discothèque au
volant de leur voiture. Je
comprends votre préoccupation
mais je pense que nous devons
rechercher d'autres voies.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
koers en rodeo gaat rijden. Ik denk, mijnheer Ansoms, dat uw
bekommernis terecht is. Maar bestraffend optreden ten aanzien van
jongeren lijkt mij geen goede piste.
Ik besluit, mevrouw de minister, collega's. Ik denk dat het
wetsontwerp een belangrijk wetsontwerp is, omdat het over een
belangrijk maatschappelijk probleem gaat. We beseffen dat de
hefbomen om dat probleem aan te pakken, zeker niet alleen hier in
het halfrond te vinden zijn. Het probleem vraagt een geïntegreerd
beleid van alle actoren, zowel de publieke als de private. Ik kan
namens mijn fractie zeggen dat wij in heel wat van de elementen van
het ontwerp ons echt enthousiast terug kunnen vinden. Op een zeker
moment zagen we inderdaad ietwat bezorgd naar een evolutie van
sommige aspecten van de tekst, maar door het antwoord van
mevrouw de minister werden wij gerustgesteld. Ik hoop, mevrouw de
minister daar zou ik toch sterk op willen aandringen dat, wanneer
het ontwerp van koninklijk besluit met betrekking tot de indeling in de
vier categorieën klaar is, het in de bevoegde commissie ter
bespreking wordt gelegd en dat we daarover een goed open en
transparant debat kunnen voeren.
Nos traitons d'un sujet important.
La seule solution pour accroître la
sécurité routière consiste en une
politique intégrée associant toutes
les parties concernées, pouvoirs
publics et particuliers. Nous
pouvons approuver la plupart des
éléments de ce projet et la
ministre a déjà pu répondre à la
plupart de nos observations. Nous
espérons toutefois que la
commission pourra à nouveau
examiner en profondeur le projet
d'arrêté royal précisant les quatre
catégories.
01.21
François Bellot
(MR): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, en Belgique, on considère que 300.000
personnes ne sont pas confrontées quotidiennement aux problèmes
de sécurité. Cela voudrait dire que 9.700.000 personnes sont,
quotidiennement, directement confrontées à des problèmes de
sécurité, que ce soit dans les déplacements piétons, dans les
déplacements routiers ou en transport en commun. Mais, quel que
soit l'endroit, les personnes sont confrontées à des aspects liés à la
sécurité routière. Je pense que chacun d'entre nous a aussi été
confronté, à un moment de sa vie, à un problème de sécurité
routière, aux effets d'accidents sur un proche, un parent, une
connaissance, bref, nous sommes tous interpellés par cette
problématique relativement importante. J'ai d'ailleurs observé qu'en
commission, il n'y avait pas nécessairement un rapport
majorité/opposition sur le constat, tout un chacun étant conscient des
efforts à consentir.
Je voudrais rappeler quelques chiffres. En 2000, il y a eu 1.470 tués,
8.947 blessés graves, 58.000 blessés légers. Tel était le bilan
humain de l'insécurité routière en Belgique. Il faut tout de même
observer que des efforts importants ont été faits puisqu'on estime
que le nombre de tués par kilomètre/voyageur représente 25% du
nombre de 1972, mais c'est encore beaucoup trop. Si, en 1972, on
place à l'indice 100 le nombre de véhicules/kilomètre, on est
aujourd'hui à 280, c'est-à-dire 2,8 fois plus, et le nombre total de
victimes est aujourd'hui de 65 si l'indice était de 100 en 1972. Cela
montre qu'un certain chemin a déjà été parcouru. Mais tant qu'il y
aura encore un mort sur les routes, sans doute sera-ce encore un
mort en trop. Même si les chiffres de 2001 ne sont que provisoires
aujourd'hui, on constate une légère baisse du nombre d'accidents
dans notre pays. Il n'en demeure pas moins que nous sommes à 13,7
tués pour 100.000 habitants, alors que la moyenne européenne est
de 11,1.
Dans le livre blanc de septembre 2001, intitulé "La Politique
européenne des Transports à l'horizon 2010, l'heure des choix", la
Commission européenne a réagi en fixant, comme objectif de
01.21
François Bellot
(MR): In
België krijgen naar schatting 9,7
miljoen mensen (voetgangers,
gebruikers van het openbaar
vervoer of andere weggebruikers)
te maken met een
verkeersonveilige situatie. Die
problematiek mag niemand
onberoerd laten. In de commissie
konden we dat ook vaststellen: dit
thema ligt elke
volksvertegenwoordiger na aan
het hart.
In 2001 kwamen er 1.470 mensen
om in het verkeer en raakten
duizenden gewond. Er werden
nochtans al inspanningen gedaan,
want ten opzichte van 1972 is het
aantal verkeersdoden met 25% en
het aantal verkeersslachtoffers
met 35% gedaald.
Toch ligt België met 13,7 doden
per 100.000 inwoners boven het
Europese gemiddelde van 11,1
doden per 100.000 inwoners. De
Commissie heeft zich ten doel
gesteld het aantal verkeersdoden
op de Europese wegen te
halveren tegen 2010. Voor België
betekent dat een daling van 4 tot
2 verkeersdoden per dag.
Er moeten in de eerste plaats
preventieve maatregelen
getroffen worden om een
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
l'Union, de réduire de moitié, d'ici 2010, le nombre de tués sur les
routes européennes. Si la Belgique atteignait cet objectif, il n'y aurait
plus que deux tués par jour sur nos routes, alors que nous sommes à
quatre aujourd'hui, ce qui est, vous en conviendrez, encore
beaucoup trop.
Pour réduire le nombre d'accidents, l'action la plus efficace serait
celle qui vise la modification du comportement du conducteur. Cette
action peut prendre différentes formes, selon qu'elle se veut
préventive ou répressive. Une action préventive ne peut avoir
d'effets durables que pour autant qu'elle s'inscrive dans la continuité.
Dès la formation à la conduite et ensuite, au cours de la vie d'un
automobiliste, les conseils de prévention doivent être rappelés, tout
particulièrement à la suite d'une infraction ou d'un accident.
Cette approche préventive se retrouve partiellement dans le projet
du gouvernement. Force est de constater, toutefois, que la tendance
dominante du projet reste l'aspect répressif. Le remplacement des
peines de prison par des périodes de déchéance du droit de permis
de conduire est un point positif à souligner. La priorité a été mise sur
une aide substantielle des amendes pénales. N'oublions pas que les
amendes mentionnées dans le projet doivent être multipliées par 5,5
en ce qui concerne les amendes pénales. L'amende transactionnelle
minimale, quant à elle, est fixée à 50 euros et ne sera pas, je le
rappelle, multipliée par l'additionnel. L'arrêté ministériel fixera sans
doute la grille à destination des procureurs généraux.
La répression des infractions se veut également plus efficace. C'est
pourquoi la procédure actuelle de l'amende dite transactionnelle est
automatisée dans certaines circonstances. La nouvelle procédure,
dans laquelle certains ont voulu voir un système d'amendes
administratives, présente l'avantage de pouvoir percevoir plus
efficacement un plus grand nombre d'amendes. C'est du moins ce
que prévoit le texte de loi. Il est en effet anormal d'observer qu'en
fonction des parquets et des tribunaux de police, le pourcentage
d'infractions constatées qui faisaient l'objet d'un recouvrement,
variait de 17 à 38%.
Qu'en sera-t-il dans la pratique de l'exécution de cette loi? Quels sont
les moyens matériels, humains et financiers qui seront mis à la
disposition des parquets, dans la perspective de l'application de la
procédure? Si l'on se souvient de la loi sur le permis à points, restée
lettre morte, tout d'abord pour des raisons liées au manque
d'informatisation des services et ensuite par manque de volonté
politique, le risque est grand de voir la nouvelle loi rangée au rayon
des grands travaux législatifs, si les moyens budgétaires et humains
ne suivent pas.
En terme de réduction du nombre d'accidents de la route, il ne faut
évidemment pas compter sur l'effet dissuasif de la loi par le seul fait
de la publication au "Moniteur belge", même si tout conducteur
connaîtra alors le nouveau tarif des amendes transactionnelles: de
50 à 1.375 euros pour une infraction ordinaire, de 50 à 2.750 pour
une infraction grave, selon le degré de gravité. En cas de récidive
dans l'année, le tarif de l'infraction grave passera de 100 euros à
5.500 euros. Le niveau de ces amendes pourrait faire croire à
certains conducteurs que les infractions graves ne les concerneront
jamais, tant par leur niveau élevé que par la simple probabilité de se
gedragsverandering bij de
chauffeurs in de hand te werken,
maar de continuïteit van die
preventiemaatregelen moet wel
gewaarborgd worden als men
duurzame resultaten wil behalen.
Dat aspect preventie werd
gedeeltelijk uitgewerkt in het
voorliggende ontwerp, maar de
nadruk ligt toch vooral op
repressie. De gevangenisstraffen
worden vervangen door perioden
van verval van het recht tot
sturen, en dat is een goede zaak.
De strafrechtelijke geldboeten
worden vermenigvuldigd met 5,5;
bij een minnelijke schikking moet
50 betaald worden.
De tabel voor de procureurs-
generaal zal bij ministerieel besluit
worden vastgesteld.
Overtredingen zullen efficiënter
worden bestraft. Met de nieuwe
procedure kunnen sneller meer
boetes worden geïnd. Maar wat
zal dat in de praktijk geven? Het
ontradend effect van de wet met
haar nieuwe tarifering van de
overtredingen zal niet volstaan, de
budgettaire middelen en de
politieke wil om de wet uit te
voeren, moeten volgen.
Aan het wetsontwerp werden
achttien wetsvoorstellen
toegevoegd. Het voorstel dat ik
samen met Daniel Bacquelaine
heb ingediend, strekt ertoe jonge
bestuurders de gelegenheid te
geven het equivalent van de
boete aan een opleiding veilig
rijgedrag te besteden. Bedoeling
is alternatieve
preventiemaatregelen te lanceren.
Sommigen beweren dat het
ontwerp bedoeld is om de
politiezones alternatieve
financieringsmiddelen ter
beschikking te stellen. Een studie
van het BIVV vestigt de aandacht
op het feit dat jongeren anders
staan tegenover auto's en het
besturen ervan en onderstreept
het belang van
bewustmakingscampagnes of
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
faire contrôler. A noter que le projet de loi permet au juge de
prononcer une peine d'amende inférieure au niveau légal si le
prévenu apporte la preuve de sa situation financière précaire.
Au projet de loi étaient jointes dix-huit propositions de loi. On croyait
avoir affaire d'ailleurs à une loi-programme version 2002. La
proposition jointe que j'avais déposée avec Daniel Bacquelaine me
tenait particulièrement à coeur, parce qu'elle visait à permettre aux
représentants du parquet de proposer à un jeune conducteur qui
avait commis une infraction de consacrer l'équivalent du montant de
l'amende à une formation spécifique en matière de sécurité routière.
Cette mesure alternative aurait pu s'insérer dans un dispositif légal
axé sur la prévention. À regret, j'ai constaté que l'action répressive
était privilégiée, avec une impossibilité d'établir des mesures
alternatives, en tout cas au premier degré. En d'autres mots, la
mesure alternative ne peut intervenir lors de la première infraction du
conducteur, mais seulement lors de la récidive alors que cette
mesure alternative aurait précisément permis d'éviter la récidive.
Face à ce genre de prises de position, quelques esprits critiques
pourraient conclure que l'économie générale du projet est avant tout
d'ordre financier, sachant qu'une partie des amendes récoltées serait
affectée au financement des zones de police qui s'engagent dans
des programmes de sécurité routière. J'avoue que l'attitude qui
s'oppose à des propositions privilégiant une approche pédagogique
de la modification du comportement des conducteurs est de nature à
renforcer la conviction de ceux qui ne verront dans ce projet de loi
qu'un dispositif de financement alternatif des zones de police.
Je voudrais à présent vous lire un document indiquant que la
problématique commence dès la formation. `'La formation à la
conduite est à l'heure actuelle tout à fait insuffisante'', dit un expert.
`'Elle est trop courte, on peut dire qu'elle est trop chère. L'obtention
du permis pour une moto est proportionnellement beaucoup plus
difficile. Une réforme de la formation à la conduite et l'introduction
d'un permis en différentes étapes pourraient assurément avoir un
impact favorable sur la sécurité routière. Une approche positive avec
une participation progressive à la circulation est préférable à une
approche négative au moyen de sanctions, ainsi que le prévoit le
permis à points.''
Dans ce même texte, on aborde la différence d'approche dans la
formation des femmes et des jeunes hommes. On montre la
différence fondamentale qui existe, en disant notamment que pour
une femme, ce qui est important au moment du choix de la voiture,
ce sont des considérations pratiques intérieures et des choix
esthétiques, alors que pour les jeunes hommes, c'est tout à fait
différent. On indique notamment que `'les jeunes hommes qui
viennent de trouver un travail consacrent une grande part de leurs
revenus à leur véhicule. Certaines marques en tiennent d'ailleurs
compte dans leur gamme et cela marche. Parfois, les choses vont
même un peu trop loin. Une petite voiture avec un moteur de 130
chevaux sous le capot, ce genre de petite bombe soulève des
interrogations. Les autorités devraient peut-être envisager de
n'autoriser qu'une puissance limitée pendant quelques années pour
les conducteurs débutants.'' Et de poursuivre:'' Il y a peu de chances
qu'une amende aboutisse dans le chef du conducteur à une meilleure
perception de ses responsabilités en matière de sécurité routière.
algemene en gerichte educatieve
projecten.
Preventief optreden van de politie
is prioritair. We weten hoeveel de
toekomstige boetes zullen
bedragen, maar we weten niet hoe
de overtredingen in categorieën
zullen worden ingedeeld.
De Ministerraad had kritiek op de
te ruime bevoegdheid van de
Koning. Voor de rechtszekerheid
ware het beter dat de criteria voor
zware overtredingen in de wet
worden opgenomen, maar de
minister verkiest deze materie in
besluiten te gieten. Ik vraag aan
de minister te bevestigen dat
foutief parkeren, het niet dragen
van de veiligheidsgordel en het
GSM-gebruik aan het stuur
gewone overtredingen blijven.
In verband met het debat omtrent
het rookverbod achter het stuur
kan men duidelijk aantonen dat de
rokende bestuurder de controle
over het stuur minder goed in de
hand heeft. Welke conclusies
dient men hieruit te trekken? Aan
de ene kant is er wel het begrip
individuele vrijheid, maar aan de
andere kant moet men zich
vragen durven stellen over de
risico's van het roken en mogen
we niet aan struisvogelpolitiek
doen.
Wat ons betreft, wij zijn
voorstander van een
preventiecampagne omtrent de
gevaren veroorzaakt door roken
aan het stuur. Wij verkiezen
preventie boven een wildgroei van
allerlei verbodsbepalingen.
Ik ben ervan overtuigd dat u iets
moet doen om de communicatie
tussen de Gewesten te
bevorderen: iedereen kan leren uit
de ervaringen van anderen.
Moeten wij het initiatief van het
Verenigd Koninkrijk navolgen en
de verzekeringsmaatschappijen
vragen om met de besparingen
die zij dankzij de modernisering
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
C'est la raison pour laquelle nous devons nous engager dans la voie
de la répression éducative. Cela reste une peine, mais avec une
alternative, nous nous trouvons au carrefour de la répression et de la
prévention. L'objectif est également de prévenir la récidive et cela
fonctionne.`'
Ensuite, il est indiqué que, dans une étude internationale sur les
attitudes sociales des jeunes conducteurs, les constatations sont les
suivantes: les jeunes conducteurs sont moins préoccupés par la
problématique des accidents que le conducteur moyen. Ils sont
favorables à une amélioration de l'enseignement de la conduite mais
non au renforcement des sanctions. Les jeunes sont globalement
moins respectueux du code de la route que leurs aînés et négligent
plus souvent de boucler la ceinture de sécurité. Ils attachent
beaucoup d'importance à la vitesse et aux performances.
Dans une autre étude sur les jeunes face aux risques routiers, menée
pour le compte du gouvernement français, on distingue cinq groupes
de jeunes:
1. Les jeunes sans problèmes, qui heureusement représentent la
majorité: 36%;
2. Ceux qui contrôlent et qui se contrôlent: 30%;
3. Ceux qui sont mal dans leur peau: 17%;
4. Les déstabilisés: 6%;
5. Les hédonistes: 11%.
Les jeunes des trois premiers groupes peuvent parfaitement être
touchés par une campagne de prévention reposant sur la
responsabilisation individuelle. Pour les autres, mieux vaut prévoir
des actions éducatives globales, la proximité et la sanction.
Toutes les mises en garde formulées à l'égard des jeunes ont-elles
un sens? En effet, dit la sociologue nous entendons souvent les
jeunes dire que les risques de se faire "pincer" sont globalement très
minimes. Elle conclut en disant que la complémentarité entre les
campagnes de communication sur la sécurité routière et les contrôles
de police est à cet égard très importante. Les premières visent un
effet à long terme, les autres à court terme. C'est pourquoi, il est
primordial que, comme le gouvernement l'a prévu, le nombre de
contrôles soit systématiquement accru dans les prochaines années.
L'implication des zones de police est indispensable dans la mise en
oeuvre du nouveau dispositif légal, mais les retombées financières
espérées ne doivent pas devenir la première motivation du
renforcement des contrôles. L'action préventive des forces de police
doit être considérée comme prioritaire dans les plans zonaux de
sécurité, comme c'est d'ailleurs souvent le cas. Le montant des
futures amendes pénales est connu. On ignore cependant quelles
sont les infractions qui figureront dans les nouvelles catégories
d'infractions graves.
Le Conseil d'Etat avait critiqué le caractère trop large de l'habilitation
au Roi et recommandait que la loi définisse les critères selon
lesquels les infractions seraient réparties dans les différentes
catégories.
Mme la ministre a communiqué à la commission de l'Infrastructure
van de openbare wegen hebben
kunnen doen een fonds op te
richten voor de
verkeersveiligheid? Dat lijkt mij
een interessante piste te zijn.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
une liste de critères permettant de définir les catégories d'infractions.
La sécurité juridique aurait voulu que ces critères soient inscrits dans
la loi. Il faudra seulement se contenter d'une mention dans les
annexes au rapport, Mme la ministre préférant faire confiance au
Roi.
L'annexe du rapport est une réponse partielle mais risque toutefois
de semer le trouble puisque toutes les infractions de stationnement,
le non-port de la ceinture de sécurité et l'utilisation du GSM au volant
sont toujours repris comme infraction grave de premier degré, alors
que Mme la ministre avait clairement rejeté cette possibilité lors des
débats en commission.
Pour éviter tout malentendu, je demanderai donc à Mme la ministre
de confirmer devant notre assemblée que les infractions légères de
stationnement, le non-port de la ceinture de sécurité et l'utilisation du
GSM au volant demeureront des infractions ordinaires.
Je voudrais dire à M. Ansoms que je n'ai jamais indiqué que je
considérais les infractions en matière de stationnement comme étant
toutes légères. Il faut toutefois distinguer les stationnements illégaux
sur le passage piétons ou sur les trottoirs, des stationnements sur
des aires de livraison. Dans le dernier des cas, cela gêne simplement
le conducteur du véhicule qui doit livrer mais cela n'entrave pas la
circulation des voitures ou des piétons.
En marge du projet de sécurité routière, un débat nouveau, suscité
d'ailleurs par certains membres de cette assemblée, est apparu dans
la presse. Il porte sur la question de savoir s'il faut oui ou non
interdire de fumer au volant. Rappelons d'abord comment cette
question est apparue. Jusqu'au 1
er
juillet 2000, tout conducteur était
tenu à une obligation générale de prudence. Tout conducteur doit
être en état de conduire, être constamment en mesure d'effectuer
toutes les manoeuvres qui lui incombent et avoir le contrôle du
véhicule qu'il conduit.
A partir de cette date, cette obligation générale a été complétée par
une interdiction d'utiliser un téléphone portable en conduisant. Cet
ajout qui définit une interdiction spécifique est de nature à affaiblir
l'obligation de contrôle permanent du véhicule pour le conducteur.
Certains conducteurs pourraient même estimer, à tort, que seul
l'usage du gsm au volant est interdit. Le conducteur qui fume en
conduisant réduit sa maîtrise du véhicule puisque ses mains ne sont
pas, à 100%, utilisées pour la conduite.
Dans une démarche de prévention des accidents de la circulation
routière, tout comportement qui distrait ou déconcentre le conducteur
doit être considéré comme une aggravation du risque lié à la
conduite.
A la différence de l'influence de l'utilisation du gsm au volant, il
existe peu d'études consacrées à l'effet de la fumée sur la vigilance
du conducteur et sa capacité à maîtriser son véhicule. Néanmoins,
des spécialistes de la sécurité routière reconnaissent l'augmentation
du nombre d'infractions ou d'accidents chez les fumeurs. Quelle
conclusion peut-on en tirer? Interdire la cigarette au volant comme à
Chypre? Octroyer une réduction de prime d'assurance auto aux non-
fumeurs comme au Royaume-Uni ou se réfugier derrière le principe
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
de la liberté individuelle comme le fait le gouvernement par le biais
de la ministre des Transports en charge de la sécurité routière?
Nous sommes évidemment d'accord pour défendre la liberté
individuelle qui, comme toute autre liberté, a pour limite la liberté de
l'autre. Si l'on se contente d'invoquer la liberté individuelle pour ne
pas examiner les risques objectifs de la fumée au volant, comment
peut-on justifier que la consommation d'alcool d'un conducteur soit
limitée par la loi et sanctionnée en cas d'abus ou que des limitations
de vitesse soient imposées au conducteur ou encore que des
usagers de la route soient obligés de rouler à droite?
En matière de sécurité routière, comme dans d'autres domaines, une
approche globale de la question s'impose. Ne pas oser s'interroger
sur les risques liés au tabagisme du conducteur relève de la politique
de l'autruche. Les défenseurs de la sécurité routière ne peuvent se
contenter d'une approche sélective des risques. L'avenir nous dira si
nous avons eu tort ou raison d'avoir raison trop tôt et de bousculer
les idées, voire les tabous, à l'occasion de ce débat sur la sécurité
routière. N'oublions pas qu'il a fallu attendre 1999 pour que la
conduite sous l'influence de drogues soit légalement poursuivie.
Fumer ou conduire, à vous de choisir, madame la ministre!
En ce qui nous concerne, nous sommes favorables à l'organisation
d'une campagne de prévention informant des risques liés à la
cigarette au volant. Mieux vaut prévenir, nous semble-t-il, dans cette
matière que sévir.
Nous sommes très favorables aux actions de prévention et de
sensibilisation plutôt qu'à la multiplication d'interdictions qui occultent
les vrais débats.
Avant de conclure, je voudrais vous dire que, en ma qualité
d'ingénieur au ministère des Travaux publics pendant plus de dix
années, j'ai oeuvré, pour des raisons professionnelles, à présider la
commission de Sécurité routière de la province de Namur et de
Luxembourg. Confrontés à de nombreux problèmes en matière
d'infrastructures, même si cela échappe toujours ou encore au
fédéral, je pense que vous devriez prendre une initiative par rapport
aux Régions. J'observe que des initiatives importantes sont prises
tant en Flandre qu'à Bruxelles et en Wallonie, parfois en ordre
dispersé, indépendance et autonomie obligent, et que chacun aurait
intérêt à tirer profit des expériences menées. A cet égard, selon des
estimations, je peux vous dire que la réalisation de 47 ronds-points
giratoires en Wallonie au cours des 8 dernières années a épargné
des accidents graves à plus de 250 personnes, 250 victimes dont on
a pu éviter les conséquences sociales et humaines.
En cette matière, il faut innover. Faut-il éventuellement faire comme
en Angleterre: solliciter de la part des compagnies d'assurances la
constitution d'un fonds de sécurité routière alimenté par les
économies que les compagnies d'assurances font sur les accidents
qui sont évités par la modernisation et l'agencement différent des
voies publiques? Par exemple, il faut savoir qu'en Angleterre, un
tiers des ronds-points a été financé par les compagnies d'assurances.
Au départ, il faut constituer un fonds. Devrait-il être constitué par les
pouvoirs publics et ensuite être alimenté par la réduction des
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
indemnisations des accidents graves par les compagnies
d'assurances? Je ne voudrais pas me lancer dans ce débat mais il
me paraît qu'il faut aussi pouvoir bénéficier de cette expérience
intéressante, menée depuis plus de trente-cinq ans maintenant au
Royaume-Uni. Des personnes pourraient utilement éclairer notre
gouvernement, à l'instar d'un exposé qui a été fait récemment par
des experts anglais, à la fois en Allemagne et en France et dont la
presse a d'ailleurs largement fait l'écho.
Je vous remercie.
01.22
Jean Depreter
(PS): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, personnellement, les discussions à propos
de la sécurité routière m'ont apporté beaucoup. Je pense que,
comme bon nombre de citoyens, je n'avais pas suffisamment pris
conscience du nombre de personnes victimes d'accidents.
Je continue à prétendre que l'automobile est un instrument qui
permet d'être plus autonome. D'ailleurs, beaucoup de députés roulent
énormément. En ce qui me concerne, je suis très prudent,
certainement pas encore assez.
Les conducteurs doivent encore être davantage sensibilisés, alertés,
responsabilisés. Le projet de loi va dans ce sens et c'est essentiel.
Beaucoup d'orientations définies avec le projet seront précisées par
arrêté royal. Il s'agira donc de pratiquer la juste mesure.
Je l'ai déjà dit à propos de la note de politique générale, il n'est pas
question d'imposer des inconvénients volontairement avec comme
objectif le découragement de l'automobiliste. Je pense notamment
aux restrictions qui concernent le parking, les bandes de circulation,
les limitations de vitesse mal adaptées. Ces restrictions doivent
correspondre à un réel besoin. Il doit y avoir infraction quand il y a
nuisance. Mais il faut absolument protéger les usagers faibles.
Revenons au texte proprement dit du projet de loi. Globalement,
l'orientation prise correspond aux objectifs définis par le parti
socialiste. Une action résolue en matière de contrôle, de
catégorisation, de traitement différencié des infractions, de formation
à la conduite, cela nous convient parfaitement.
Les modifications qui concernent l'application des peines
correspondent également à nos orientations: sanctions plus sévères
pour les accidents avec lésions, élargissement des peines de
déchéance obligatoire, pas de sursis total pour les peines de
déchéance, mais aussi la suppression de la plupart des peines de
prison.
Enfin, le fait que le juge puisse descendre en dessous du seuil
minimum des peines d'amendes en fonction d'une situation
financière précaire, c'est pour nous un élément essentiel. Nous
préconisons cette orientation de longue date; notre collègue Thierry
Giet avait, en son temps, déposé un projet de loi à ce propos.
Le pouvoir communal est directement sensibilisé, plus directement
concerné, c'est une orientation qui nous convient également. Comme
nous avons beaucoup de municipalistes parmi les députés, je détaille
01.22
Jean Depreter
(PS): We
moeten de bestuurders nog meer
op hun verantwoordelijkheid
wijzen. Het ontwerp beantwoordt
aan dat doel en
dat is
noodzakelijk. Er zullen nog heel
wat bijzonderheden bij koninklijk
besluit worden vastgesteld. Het
zal er dus op neerkomen de
gulden middenweg te vinden.
Het mag niet de bedoeling zijn dat
er allerlei hinderlijke maatregelen
bedacht worden om de
automobilist te ontmoedigen. De
restricties moeten aan reële
behoeften voldoen.
De wijzigingen met betrekking tot
de strafuitvoering sporen ook met
onze standpunten.
Dat de rechter lagere boeten kan
opleggen en dus rekening kan
houden met de gebeurlijk precaire
financiële toestand van de
overtreder is voor ons een
essentieel gegeven.
Wij onderschrijven de bepalingen
betreffende de sensibilisering van
de gemeentebesturen.
De indeling van de overtredingen
in categorieën is een
fundamentele krachtlijn van het
ontwerp. De fracties wisselden
uitvoerig van gedachten tijdens
het debat. Uit uw antwoord aan de
heer Bellot blijkt dat het bedrag
van 50 waarvan sprake in artikel
31 niet vermenigvuldigd wordt.
Met uw interpretatie wordt dus
tegemoet gekomen aan onze
eisen.
Om de zaken wat te verzachten,
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
un peu cet aspect.
Premièrement, dans le domaine des règlements complémentaires
communaux, l'approbation préalable par le ministre des
Communications n'est plus nécessaire. Nous avons, par ailleurs,
grandement discuté des articles 1 à 4 en commission. Le problème
de la coordination entre communes est évidemment essentiel.
L'amendement en quatre lignes à l'article 2 apporte une réponse
utile. Le fait d'informer les communes voisines est tout à fait
nécessaire.
Deuxièmement, en ce qui concerne la décriminalisation de certaines
infractions de stationnement, non gênant et non dangereux, de
nouveau, la commune est concernée. Nous sommes dans le
domaine du rapport contractuel et de la redevance. Cette nouvelle
manière de faire est largement approuvée. Notre parti avait
également fait des propositions dans le domaine des incivilités. Il
avait également évoqué la possibilité de faire intervenir des
auxiliaires de police, auxiliaires dont il faudra clairement définir les
possibilités d'action par ailleurs. Je ne parle pas ici des sociétés
privées qui pourront, dorénavant, intervenir dans l'un ou l'autre
domaine, car c'est une autre affaire.
Troisièmement, à propos du fonds des amendes, le système prévoit
donc la signature d'une convention entre l'autorité fédérale et les
zones de police. Il s'agit donc de structurer une démarche en fonction
d'objectifs précis. C'est intéressant dans la mesure où on amène les
zones de police, donc les autorités communales, à développer une
politique de sécurité routière. Personnellement, je suis toujours un
peu méfiant par rapport à ce genre de mécanisme. En fait, il s'agit
quand même d'une ristourne octroyée au verbalisant en fonction des
amendes qu'il récolte. Il faut mesurer le risque, mais c'est aussi un
mécanisme à la mode. C'est dans l'air du temps. On pourrait même
dire: "I want my money back", comme le disait quelqu'un de célèbre.
Un élément essentiel du projet de loi est donc bien la catégorisation
des infractions. A cet égard, je rends la ministre attentive au passage
que je vais exprimer maintenant, parce que, je l'ai dit sincèrement, la
réponse que vous avez faite tout à l'heure m'a parue plus claire que
ce que j'avais cru percevoir auparavant. Il s'agit donc de l'article 6.
De nombreux échanges d'informations entre groupes politiques ont
nourri le débat. Je vous dis maintenant ce que je pensais en entrant
ici. Il faut que j'exprime les choses différemment, mais il faut pour
cela que j'exprime mon sentiment initial. A de nombreuses reprises,
j'ai émis un avis tranché à ce propos et je disais "personnellement, je
pense que le niveau minimum des amendes relatives aux infractions
graves de premier degré est trop élevé." Je l'avais mentionné à
plusieurs reprises. Mais je suis minoritaire à ce propos au sein de la
majorité et j'ai l'habitude de pratiquer scrupuleusement la discipline
de groupe, ligne de conduite qui fait partie de la tradition socialiste.
J'ai essayé de convaincre sans succès; je me rallie donc à l'avis de
la "majorité dans la majorité".
Au travers des discussions que nous avons eus dans cet hémicycle
et au travers des conversations que j'ai eues à la buvette avec l'un
ou l'autre membre, il me semblait que l'amende de 50 , non suivie
de l'effet multiplicateur, apparaissait de manière explicite à l'article
31. Or, on a presque toujours automatiquement lié cette somme à
zullen overtredingen geschrapt
worden van de lijst met zware
overtredingen van de eerste
graad. Ik vestig evenwel uw
aandacht op het feit dat het niet
gepast zou zijn het parkeren op de
parkeerplaatsen voor
gehandicapten ook weg te laten.
Mevrouw de minister heeft een
heel duidelijke verklaring afgelegd
over de drie overtredingen die van
de lijst werden verwijderd en wij
geloven haar op haar erewoord. In
het algemeen stellen we een
verbetering vast en we nemen
daar met genoegen akte van.
Ik som vijf bemoedigende punten
op. Dit ontwerp zet de nodige
middelen in om tot een
bewustwording te komen: we
verplaatsen ons immers voortaan
in een ruimte waar uitdrukkelijk
wordt gecontroleerd. De minister
zal, in samenwerking met de
minister van Binnenlandse Zaken,
stelselmatig worden betrokken bij
de opstelling van het nationaal
veiligheidsplan. Er wordt een
informatiecampagne op het
getouw gezet, voor ons een
conditio sine qua non. Bij de
controles, waarvan het aantal
wordt opgevoerd, wordt vooral
gevaarlijk gedrag opgespoord. Het
uiteindelijk doel is het aantal
verkeersdoden tegen 2010 met de
helft te verminderen.
Vijf punten vragen nog om
verduidelijking: de indeling van de
overtredingen, de intrekking van
het rijbewijs en de mogelijkheid
alternatieve straffen op te leggen,
de rijopleiding, de statistieken en
het dragen van de
veiligheidsgordel.
Ik kom tot het aanvullend karakter
van het wetsontwerp.
Het federale niveau is niet de
enige speler: de Gewesten zijn
bevoegd voor de infrastructuur en
Europa legt de voertuigen
bepaalde normen op. Daarnaast is
ook de verantwoordelijkheid van
de lokale politie in het geding,
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
l'idée d'enregistrement automatique de l'infraction. Dans la réponse
que vous avez faite à M. Bellot, il est bien clair que ce n'est pas le
cas. Vous confirmerez sans doute tout à l'heure le fait qu'à l'intérieur
de tout ce qui sera énoncé pour les infractions graves de premier
degré, pour autant que l'infraction soit traitée sur le mode de la
transaction, la somme minimum énoncée n'est pas soumise à l'effet
multiplicateur des centimes additionnels.
Cela change absolument tout parce qu'à ce moment-là, la
revendication que j'émettais au départ, et qui correspondait d'ailleurs
éventuellement à ce qui était à l'origine des textes déposés, trouve
réponse dans l'interprétation qu'on a faite de manière claire
aujourd'hui.
J'allais dire "pour quand même adoucir les choses", mais je retire le
"quand même", des infractions seront normalement retirées de la
liste des infractions graves de premier degré, mais ce sera toujours
le cas: l'utilisation du GSM, la ceinture de sécurité non attachée et
certains cas de parking non autorisé ne présentant pas trop
d'inconvénients. Là aussi, il faudra probablement être clair car il
s'agit de savoir ce qui restera dans les catégories graves de premier
degré et ce qui va tomber dans les infractions ordinaires. A ce
propos, plusieurs députés de mon groupe mais je suis persuadé
que cela a aussi été le cas au sein d'autres groupes politiques ont
été interpellés par des associations de handicapés. J'attire
précisément votre attention là-dessus, ils demandent de façon tout à
fait explicite que le parking sur des emplacements qui leur sont
réservés continue à figurer dans la liste des infractions graves de
premier degré. Je suis persuadé que vous me donnerez une réponse
favorable à ce propos.
Concernant les trois éléments qu'on retire des infractions graves de
premier degré et je rejoins ce que M. Bellot a dit tout à l'heure
Mme la ministre a fait une déclaration très explicite. Nous ne doutons
évidemment pas du respect de la parole donnée. Dans l'ensemble,
nous constatons donc qu'il y a une amélioration et nous en prenons
acte.
Pour le projet de loi dans son ensemble, j'ai relevé cinq éléments sur
lesquels il y a vraiment unanimité. Cinq éléments qui demandent
peut-être des précisions pour terminer sur l'idée de complémentarité
et de synergie entre tous les partenaires qui doivent mettre ce projet
en oeuvre quand il sera devenu une loi.
Le premier élément concerne la prise de conscience.
Psychologiquement, le projet de loi active des ressorts qui amènent
une prise de conscience. Il ne s'agit pas de dissuader par la peur,
mais le fait de se déplacer dans un ensemble explicitement sous
contrôle aide à la prise de conscience. Par ailleurs, les perspectives
de formation continuée ajoutent une note positive.
Le deuxième élément concerne le plan national de sécurité. Le (ou
la) ministre de la Mobilité et des Transports sera systématiquement
consulté(e) dans le cadre de la confection du plan national de
sécurité, du moins en ce qui concerne les matières qui relèvent de sa
compétence. C'est un élément positif. Il y a une espèce de synergie
puisque le ministre de l'Intérieur sera également habilité à rédiger
des directives contraignantes à l'attention des zones de police. Je dis
want de meeste ongevallen doen
zich voor op de lokale wegen.
Ten slotte moeten de diverse
gerechtelijke middelen worden
aangewend.
Deze aangelegenheid is dus van
groot belang. Er werd gekozen
voor een weg die de kans biedt de
weggebruikers te sensibiliseren,
maar we moeten dringend zorgen
voor passende informatie en
communicatie, om het aantal
menselijke drama's op de weg
terug te dringen.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
des choses qui peuvent paraître un peu générales mais ce n'est pas
tout de faire une loi. Pour qu'elle ait des effets, il faut véritablement
qu'il y ait un consensus autour d'elle pour la mettre en route. Sinon,
pondre des lois ne sert à rien, il y en a des kilomètres qui n'ont
jamais été appliquées. Le problème est donc de voir tout ce qu'on a
mis autour de cela, au niveau des conditions, pour que cela devienne
une loi qui soit pratiquée puisque soutenue par tout le monde, y
compris par les appareils qui doivent contrôler les choses.
Le troisième élément concerne une campagne d'information. Dans
ses commentaires, Mme la ministre insiste sur le fait qu'une
campagne d'information du public sera mise en oeuvre. C'est, à mon
avis, un préalable.
En effet, le niveau des amendes est élevé dans certains cas. L'idéal
serait que le citoyen bien informé, sensibilisé, ne commette plus
d'infraction. Cela règlerait le problème du niveau des amendes, cela
ne réglerait peut-être pas le problème des zones de police. Il faut
donc absolument une campagne d'information.
Le quatrième élément, que d'autres ont également évoqué, est le
nombre de contrôles. Par ailleurs, et c'est l'histoire de la carotte et du
bâton, il doit également y avoir un accroissement du nombre de
contrôles, en espérant qu'ils cibleront prioritairement les
comportements dangereux. La simple annonce de la mise sur pied
de ce dispositif doit constituer un élément dissuasif. Il faut donc
absolument élaborer une stratégie de communication pour mettre
cette loi en oeuvre. Tous les partenaires, et principalement les
automobilistes, doivent se sentir concernés.
Le cinquième élément, toujours à propos du consensus, est le fait
que nous avons défini un objectif précis: diminuer de moitié le
nombre de décès dus à un accident de la route d'ici 2010. La
stratégie qui définit le but en termes de comportements observables,
je m'y connais un peu, c'était mon métier au préalable. Je n'insisterai
pas trop mais il est rare qu'on obtienne un résultat de 100% quand on
applique la pédagogie par objectifs mais nous devons quand même
essayer de nous en rapprocher.
Je vous disais que j'avais relevé cinq éléments au sujet desquels il
faudrait peut-être apporter des précisions, préciser pour tout le
monde y compris pour nous parce qu'on se rend compte au travers
des discussions qu'il n'est pas évident que les députés sachent tout.
À propos des nomenclatures, et plus particulièrement à propos de la
catégorisation, je répète ce que d'autres collègues ont déjà dit: nous
avons reçu en commission des nomenclatures reprenant soit des
critères de dangerosité, soit des listes de comportements. Il faudra
absolument faire en sorte que cette structure soit explicite pour les
usagers concernés. Il faudra expliciter, il faudra expliquer parce que
si ce n'est pas clair pour nous qui en discutons depuis près de 50
heures, cela ne l'est certainement pas non plus pour les usagers. On
rejoint donc l'idée d'une stratégie de communication.
Deuxième point: à propos des peines alternatives, le dispositif que
nous mettons sur pied s'appuie notamment sur la déchéance du droit
de conduire mais par ailleurs, la perspective des peines alternatives
est également développée. À cet égard, même pour la personne très
intéressée, ce n'est pas nécessairement limpide. Le dispositif doit
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
prendre place dans un cadre plus général. On a même renvoyé
certains points à la commission de la Justice. Mme la ministre fait
d'ailleurs référence à la loi du 17 avril 2002 instaurant la peine de
travail comme peine autonome en matières correctionnelle et de
police, loi qui est d'application à propos des infractions au Code de la
route. Somme toute, il existe déjà toute une série de possibilités en
matière de sécurité routière. Là aussi, il faut rendre les choses bien
explicites.
Dans le domaine de la formation à la conduite, des précisions
doivent également être apportées. Tout le domaine doit également
être précisé: rôle de l'auto-école, les modalités qui concernent les
cours de perfectionnement, le tout dans une perspective de permis
par étapes qui n'est pas nécessairement compris par tout le monde
non plus, tenant compte de ceux qui ont leur permis depuis moins de
cinq ans ou plus de cinq ans, ce n'est vraiment pas simple et tenant
compte également du coût des formations continuées.
Quatrième point: il faut voir clair pour décider et certains collègues
ont également parlé de cet aspect. À propos de l'outil statistique, tout
le monde se plaint, tous les spécialistes dans tous les domaines. En
Belgique, on n'est vraiment pas bien outillé dans ce domaine. C'est
particulièrement vrai en ce qui concerne la sécurité routière, compte
tenu du fait que provisoirement, la réforme des polices n'arrange
peut-être pas les choses, notamment dans la collecte des données.
J'emploierai également un terme à la mode, je parlerai "d'effet
pervers" en son temps, il faudra s'en souvenir car demain, si
nous avons un outil statistique performant, le nombre d'accidents
répertoriés augmentera automatiquement et nous devrons en tenir
compte.
Le cinquième et dernier élément concerne le port de la ceinture de
sécurité. Nous avons très longuement échangé nos arguments sur
cet aspect en commission. Faut-il faire une différence entre la
situation dans laquelle on se met soi-même en danger et celle où l'on
met ses enfants en danger? Ne va-t-on pas donner un signe négatif
si l'on commence à faire des différences? A partir du moment où l'on
différencie ceintures de sécurité pour soi-même ou pour ses enfants,
pourquoi ne pas faire la différence entre port de la ceinture en ville et
sur les routes, à telle vitesse ou à telle autre, etc.? C'est donc un
problème sur lequel nous devons encore réfléchir. J'insiste malgré le
fait que Mme la ministre a déjà confirmé qu'elle allait réfléchir à ce
dossier mais il faut bien penser aux conséquences et je cite cet
élément en tant qu'exemple.
Dernière chose. Puisque je parlais de consensus d'une part, de
choses à préciser d'autre part, je termine avec l'idée de
complémentarité. En matière de sécurité routière et Mme la
ministre l'explique bien dans les différentes notes qu'elle a déposées
, le fédéral n'intervient pas seul. La Région est compétente à propos
de l'infrastructure; l'Europe est compétente à propos des exigences
relatives aux véhicules. Dès la lecture des quatre premiers articles
du projet, nous nous sommes rendus compte de cette difficulté; nous
y avons pratiquement consacré une demi-journée, pour savoir qui
était responsable de quoi. De nombreux intervenants, bourgmestres
principalement, attirent l'attention sur la responsabilité des polices
locales; 90% des victimes de la circulation relèvent d'ailleurs de leur
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
contrôle.
Suite à une question d'un député de l'opposition, Mme la ministre
reconnaît le fait que sa possibilité d'action n'est pas très grande; "les
leviers dont je dispose sont limités", explique-t-elle. A ce propos, les
commentaires se veulent, au bout du compte, optimistes puisqu'il n'y
aurait pas de problème de coopération entre les ministres
compétents. C'est une bonne nouvelle car j'ai l'impression que pour
mettre sur pied une politique de sécurité routière performante, il
faudra non seulement du consensus, de la communication mais
également une bonne coopération entre les différents ministres.
Dans l'ensemble, notre choix est clair en ce qui concerne les
décisions judiciaires en matière pénale. Il faut recourir aux
différentes formes de réactions judiciaires, conjuguer et imbriquer les
différentes possibilités: amendes, déchéance du droit de conduire,
peine de travail, sursis probatoire avec formation.
Je conclurai en disant que, d'après moi, nous poursuivons un objectif
essentiel. Les orientations prises permettent de sensibiliser les
usagers. Mais quand nous voyons les difficultés rencontrées ici, entre
collègues, pour nous mettre d'accord sur le plan technique et
juridique, je suis quand même interpellé. Il faut absolument,
d'urgence, mettre sur pied un dispositif d'information et de
communication à l'adresse des usagers pour qu'il y ait moins de
drames humains sur la route.
01.23
Karel Pinxten
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, zoals collega Bart Somers heeft gezegd, zal ik mij
beperken tot één enkel artikel van het ontwerp. Ik ben mij ervan
bewust dat ik daarmee misschien de indruk creëer dat ik negatief zou
staan tegenover heel het ontwerp. Ik wil van meet af aan zeggen dat
dit niet het geval is.
Ik heb echter wel een groot probleem met artikel 32. Mevrouw de
minister, ik kan mij levendig inbeelden hoe dat is ontstaan en hoe er
misschien een ontwerp naar die interkabinettenwerkgroep is gegaan
en hoe dat ontwerp, een prachtig veulen, er eigenlijk is uitgekomen
als een lelijke dromedaris. Artikel 32 betreft heel de problematiek van
het boetefonds. Ik ben het eens met dat principe dat trouwens ook
niet nieuw is zoals ik het ook eens ben met het feit dat, een heel
stuk vertrekkend van het verleden, het wordt voorbehouden voor de
staatskas. Het lijkt me een goed principe. Als men dat stuk indexeert,
krijgt de keizer ook wat de keizer toekomt.
Wanneer men echter een nieuwe regeling zoals deze uitwerkt, moet
men zich de vraag stellen of die regeling wel de toets kan doorstaan
van een aantal criteria. Dat zijn er op zijn minst drie. De eerste vraag
die men zich moet stellen, is of de nieuwe regeling die men
implementeert administratief wel voldoende eenvoudig en
transparant is. De tweede vraag is of ze voldoende responsabiliseert,
precies de verantwoordelijkheid legt waar ze moet worden gelegd.
De derde vraag is of ervan voldoende prikkels, impulsen, incentives
uitgaan. Ik behandel die drie punten heel kort.
Voldoet de regeling zoals vervat in artikel 32 aan het criterium van
transparantie en is ze administratief voldoende eenvoudig? Mevrouw
de minister, ik vind van niet. Ik vind dat artikel 32 best een heel stuk
01.23
Karel Pinxten
(VLD): Je
me bornerai à l'examen de l'article
32 du projet de loi, qui a trait au
fonds des amendes. Cet article
me paraît tout à fait inopportun
mais cela ne signifie pas que
j'objecte à l'ensemble du projet.
Nous devons nous poser trois
questions. La nouvelle
réglementation est-elle
suffisamment simple et
transparente? Responsabilise-t-
elle suffisamment les intéressés?
Comporte-t-elle suffisamment de
mesures d'incitation?
En ce qui concerne la première
question, l'article 32 est loin du
compte. Son texte aurait pu être
beaucoup plus court car une loi ne
doit pas contenir tous les détails.
Je crains que la simplification
administrative tombe dans les
oubliettes et qu'au sein des zones
de police, on accroisse encore la
paperasserie dans l'espoir
d'obtenir plus de moyens. C'est
pourquoi je voudrais demander au
ministre de prévoir, par exemple
dans l'arrêté d'exécution, que le
rapport ne devra pas comporter
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
korter had kunnen zijn en men een heel stuk kon hebben
doorgeschoven naar de uitvoerende macht, in casu uzelf en de
minister van Binnenlandse Zaken.
Ik denk dat een wet niet alle details moet bevatten en ik vind dus dat
hier iets te veel in staat. Artikel 32 zegt bijvoorbeeld dat de
overeenkomst die moet worden gesloten niet alleen via u en uw
administratie moet passeren maar ook de goedkeuring moet krijgen
van uw collega van Binnenlandse Zaken. U somt daarenboven een
aantal elementen op dat op basis van de wet in die overeenkomst zal
moeten staan. Ik vrees dat wanneer al die elementen erin moeten
staan, men in de politiezones echt in actie zal schieten. Waarom?
Omdat men natuurlijk financiële middelen ziet en zichzelf de
bedenking zal maken: laten wij daarvan maar een heel werkstuk
maken en veel papier produceren. Dan hebben wij misschien wel de
kans dat een aantal middelen uit dat potje ook naar onze IPZ vloeit.
Eigenlijk geeft men door artikel 32 zo uit te werken een slecht
signaal. Men zegt immers tegen de politiezones dat zij in hun nota
een aantal dingen moeten schrijven. Zij moeten beginnen met het
maken van een analyse van de situatie inzake verkeersveiligheid; zij
moeten daarbij verwijzen naar de activiteiten die in het verleden al
ontplooid zijn in de IPZ en zij moeten ook een actieplan voorstellen.
In dat actieplan moet dan een drietal luiken gestoken worden:
informatie over wat men doet aan verkeersveiligheid; wat men doet
inzake preventie; wat men doet inzake controle. Daarnaast moet
men ook nog iemand belasten met de coördinatie. Zo staat het in de
tekst, mevrouw de minister. En dan moeten zij na een jaar ook nog
eens een evaluatie maken. Ik vrees dus dat als dit ontwerp zo naar
de politiezones gaat, zij opnieuw een volume gaan afleveren met de
dikte van een zonaal veiligheidsplan. Trouwens, de procedure waarin
voorzien wordt, is precies dezelfde. De vrees is dus reëel dat men in
plaats van de administratie te verminderen, men gewild of ongewild
dat wil ik nog in het midden laten de papierberg opnieuw gaat
vergroten. Men gaat de bureaucratie nog vergroten, men gaat de
administratie van de politiezones nog zwaarder maken.
Vandaar eigenlijk mijn vraag aan u, mevrouw de minister. Wanneer u
het uitvoeringsbesluit uitvaardigt, zal u er dan inzetten dat wat
gevraagd wordt eigenlijk meer een one page note moet zijn? Dat zijn
trouwens de beste nota's die een minister met de beperkte tijd die hij
of zij heeft kan krijgen van goede medewerkers: one page, not more,
nota's van één pagina. Kortom: transparant en administratief
eenvoudig.
De tweede toetssteen moet zijn: een nieuwe regeling als deze moet
de mensen voldoende responsabiliseren. Eigenlijk moet zij hen dus
voor hun politieke en beleidsverantwoordelijkheid plaatsen. Daarbij
moet men de verantwoordelijkheid inzake verkeersveiligheid maar
eigenlijk inzake veiligheid in het algemeen leggen waar ze
thuishoort. Het is mijn overtuiging dat inzake veiligheid en inzake
verkeersveiligheid de verantwoordelijkheid nog meer dan voorheen
moet gelegd worden op het lokale vlak.
Ook dat mis ik in artikel 32 van het ontwerp.
De derde toetssteen is de vraag of een regeling voldoende
motiverend is op lokaal niveau, dus voor de politiezones. Men vraagt
plus d'une page.
Le deuxième pierre de touche est
la question de savoir si la
responsabilisation en matière de
sécurité routière est suffisante si
elle se limite au niveau local.
Selon moi, c'est trop peu le cas
dans ce projet.
La troisième pierre de touche est
la question de savoir si la
réglementation a un effet motivant
pour les zones de police. Les
zones de police doivent
effectivement organiser
davantage d'actions, mais elles
n'en sont pas récompensées ou
alors de manière très indirecte. Le
rapport du coût d'un contrôle de
vitesse par exemple et du
rendement pour le Trésor public
est de 1 à 20, et encore, il s'agit là
d'un calcul prudent qui se limite
aux infractions graves et au tarif
de base. Cette situation démotive
les ZIP. Des incitants peuvent
toutefois être établis dans les
arrêtés d'exécution. C'est
indispensable, sans quoi, on en
restera aux bonnes intentions.
Certains estiment qu'il peut être
fait abstraction de la clé de
répartition et que la partie de
l'argent au-delà de la base
indexée va aux ZIP. Cette
conception comporte alors le
danger que les zones de police
puissent considérer les contrôles
comme un moyen budgétaire, un
genre de "jackpot", permettant de
générer toujours plus de recettes.
Par ailleurs, la tendance des
dernières années est que, lorsque
des personnes commettent une
infraction, elles acceptent la
sanction dans la plupart des cas et
le nombre de plaintes concernant
les amendes régresse.
Nous devons également rester
attentifs à la composition
démocratique des conseils et des
collèges de police: les personnes
qui y siègent sont des hommes
politiques, choisis par le peuple.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
zich dat niet af want men verlangt dat er acties worden ontwikkeld op
het vlak van de politiezones om de verkeersveiligheid te verhogen
wat een zeer nobele en achtenswaardige doelstelling is maar men
geeft hen hiertoe de nodige prikkel niet, tenzij via een zeer lange
omweg. Dat, mevrouw de minister, is een fundamentele
tekortkoming in het ontwerp en met name in artikel 32.
Ik zeg dat niet om de spreektijd te vullen; ik spreek uit ervaring en
ook vanuit mijn bekommernis om in dit Parlement, samen met
personen die de problematiek kennen en volgen, een regeling tot
stand te brengen die effectief werkt en de verkeersveiligheid en de
veiligheid in het algemeen verhoogt.
Ik vrees dat het resultaat erin zal bestaan dat, na de goedkeuring van
het ontwerp en na het nemen van de uitvoeringsbesluiten, vuistdikke
overeenkomsten zullen worden gesloten op lokaal niveau, weliswaar
goed bedoeld en om u, mevrouw de minister, en de minister van
Binnenlandse Zaken tegemoet te komen, maar zonder dat deze
overeenkomsten noemenswaardige acties tot gevolg hebben op het
terrein. Waarom niet? Omdat de prikkel ontbreekt.
De politiezones die acties zullen ondernemen op het terrein wat
uiteraard geld kost en ongetwijfeld kent u onze berekeningen op dat
vlak worden hiervoor echter niet beloond. Hoe men de berekening
ook maakt, de kostprijs van bijvoorbeeld de snelheidscontroles
verhoudt zich tot de opbrengst voor de schatkist zoals 1 zich
verhoudt tot 20. en dat is dan nog een zeer voorzichtige berekening,
waarbij men zich beperkt tot de zware overtredingen en tot het
basistarief van 138,8 euro vaak is het meer. Toch blijft de
verhouding van 1 tot 20. Dat werkt absoluut niet motiverend voor de
politiezones.
Vandaar dat ik ervan overtuigd ben dat er hoe dan ook prikkels,
incentives moeten worden ingebouwd in de uitvoeringsbesluiten.
Anders vrees ik dat dit nochtans stevig en goed bedoelde ontwerp
een doodgeboren kind is. Dat zou jammer genoeg een smet zijn op
het ontwerp, maar ook een vlek op uw blazoen. Volgens mij is het
aangewezen incentives in te bouwen in de uitvoeringsbesluiten.
Sommigen gaan ervan uit dat abstractie kan worden gemaakt van
het geïndexeerde basisniveau dat wordt voorbehouden voor de
schatkist en dat de rest van de opbrengsten zou kunnen doorstromen
naar de politiezones, maar dat houdt het gevaar in dat de
politiezones die verkeersacties zouden aanwenden als een budgettair
middel, als een jackpot als het ware, om meer inkomsten te
genereren voor hun politiezones.
Ik wil er nog het volgende aan toevoegen.
Ik zou er een paar dingen willen bij zeggen. In de eerste plaats is het
mijn persoonlijk aanvoelen dat, zeker vandaag, nu het klimaat inzake
verkeersveiligheid toch fel is veranderd ten aanzien van vroeger de
tijd dat collega Ansoms, ook in dit Parlement, er bijna alleen mee
bezig was , de mensen die een verkeersovertreding begaan, redelijk
goed accepteren dat ze daarvoor worden beboet. Het valt mij op dat
de klachten die wij vroeger kregen na verkeersacties, vandaag
merkelijk geringer zijn. Veel minder mensen beklagen zich erover dat
zij worden beboet, ook als zij fors worden beboet. Dus, wanneer men
S'ils voulaient alimenter les
caisses des zones de police de
manière abusive, ils porteraient
surtout préjudice à leur propre
population. Du reste, je ne trouve
pas si anormal que des moyens
issus directement d'actions en
matière de sécurité routière soient
consacrés à des missions de
police.
Ce projet sera évidemment
approuvé.
Puis-je demander à M. Ansoms
combien de fois, pendant toutes
ces années où il a été membre de
la majorité, il s'est abstenu lors du
vote sur des projets de loi?
Je souhaiterais demander à Mme
Durant d'encourager les zones de
police par le biais des arrêtés
d'exécution.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
zegt dat het misschien een jackpot wordt, wil ik er in de eerste plaats
op wijzen dat het toch gaat over mensen die inbreuken, meestal zelfs
zware inbreuken, op de verkeersveiligheid hebben gepleegd.
In de tweede plaats verwijs ik naar de democratische structuur van
de politiehervorming en de politiezones. We hebben te maken met
een indirect verkozen politieraad, met een politiecollege en met
voorzitters van politieraden en politiecolleges die politici gekozenen
van het volk zijn. Zij weten perfect dat wanneer men verkeersacties
onderneemt, een bepaald percentage van de mensen die
overtredingen begaan en die men dus ook financieel raakt eigen
inwoners van de stad, de gemeente of de politiezone zijn. In ons
geval is dat ongeveer 40 tot 45%. Daarmee staat er eigenlijk
automatisch een rem op die politiezones waarvan het college, de
raad of de voorzitter in de verleiding zou komen om op een
kunstmatige manier de middelen van de politiezone te verhogen.
Trouwens, men zou de vraag kunnen stellen, mevrouw de minister,
of het wel zo aberrant is dat middelen die rechtstreeks voortkomen
uit acties inzake verkeersveiligheid, snelheid, drugscontrole of
alcoholcontrole, naar de politiezorg gaan. Ik vind dat persoonlijk
absoluut niet, ermee rekening houdend dat het gaat over ten eerste
overtredingen en dat het ten tweede hoe dan ook wordt beperkt
omwille van de democratische legitimiteit van de mensen die op het
lokale vlak voor dat beleid verantwoordelijk zijn.
Ik wil besluiten u met heel veel aandrang iets te vragen. Ik ben er mij
perfect van bewust dat het ontwerp en ook artikel 32 zal worden
goedgekeurd. Zo gaat dat. Ik ga daarvan uit, collega Ansoms. U hebt
21 jaar parlementaire ervaring, waarvan 18 jaar op de
meerderheidsbanken. U kunt misschien gewoon bij uzelf eens
nagaan hoe vaak u zich hebt onthouden als het ging over een
regeringsontwerp, laat staan hoe vaak u daar hebt tegengestemd.
Het is vanuit dat algemeen parlementair gegeven dat ik hier zeg dat
het ontwerp naar alle waarschijnlijkheid wel zal worden goedgekeurd,
ook het artikel 32. Ik denk mevrouw de minister, dat er voor u een
mogelijkheid is om in de uitvoeringsbesluiten te zorgen voor de
nodige bijsturing zodat men in de politiezones waar men
daadwerkelijk acties wil ondernemen inzake verkeersveiligheid
daartoe ook wordt aangemoedigd. Ik vind dat in de
uitvoeringsbesluiten die ruimte en die ruimte is er ook moet
worden gegeven.
01.24
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wens eerst en
vooral de heer Pinxten te danken voor zijn goed onderbouwd pleidooi
om dit artikel niet goed te keuren. Het was een prachtig pleidooi om
artikel 32, zoals het in het ontwerp staat, niet goed te keuren, want
als u het wel goedkeurt dan kan datgene wat u droomt en wenst niet
worden uitgevoerd. U moet daar dus tegenstemmen.
Ten tweede, ik denk dat er in mijn voorstel van amendement
elementen zitten die voor een groot stuk tegemoet kunnen komen
aan wat u vraagt.
Ten slotte, ik heb één keer vanuit de meerderheid tegengestemd,
nadat ik een groot interview had gegeven over de aanleg van de
HST. Dan was ik ook zo consequent om tegen te stemmen. Alle
andere keren heb ik echter geen groot interview gegeven twee of drie
dagen voor de stemming, om achteraf in de stemming iets anders te
01.24
Jos Ansoms
(CD&V):
Monsieur Pinxten mène en
l'espèce un plaidoyer parfaitement
étayé contre l'approbation de
l'article 32. Voici une excellente
raison d'approuver mon
amendement. Par ailleurs, j'ai
voté une seule fois contre en tant
que membre de la majorité, dans
le cadre du dossier TGV, peu
après avoir donné une interview à
ce sujet. Il ne m'est en tout cas
jamais arrivé de défendre une
position devant les médias et de
voter contre celle-ci deux jours
plus tard.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
doen.
01.25
Karel Pinxten
(VLD): U hebt vrijheid van meningsuiting. Ik
denk dat het logisch en de normale gang van zaken is dat
parlementsleden zich zowel uitspreken hier in het Parlement als in de
media. Ik weet perfect dat dit natuurlijk emoties oproept. Ik kan daar
heel goed in komen, ik heb daar geen enkel probleem mee. Ik denk
echter dat het parlementsleden, ikzelf incluis collega's, vrij staat om
hun mening te geven in de media en in het halfrond. Daarmee moet
er dus geen enkel probleem zijn. Het is echter de plicht van
parlementsleden, over de grenzen oppositie en meerderheid heen,
vrijmoedig hun mening te zeggen. Trouwens, inhoudelijk en
abstractie makend van het theater daarrond is daar niet altijd zo'n
groot verschil tussen. Wat betreft de uitvoering van dit artikel 32,
collega Ansoms, is er nog ruimte ik heb het heel aandachtig
gelezen en bestudeerd voor de minister van Verkeer en de minister
van Binnenlandse Zaken, om daaraan invulling te geven, zodanig dat
de politiezones effectief incentives krijgen in hun acties en financieel
worden aangemoedigd.
01.25
Karel Pinxten
(VLD): Il est
normal que les hommes politiques
expriment leurs points de vue
dans les médias. Un tel
comportement suscite bien
entendu des réactions mais tous
les élus sont en droit de formuler
leur propre avis.
Je le répète, l'article 32 contient
encore suffisamment de marge
pour promulguer les arrêtés
d'exécution appropriés contenant
des mesures d'encouragement
pour les zones de police.
01.26
Jos Ansoms
(CD&V): In dat verband moet ik een kleine
opmerking maken. De heer Pinxten heeft het debat in de commissie
niet meegemaakt, maar ik heb concreet de vraag gesteld of er een
verband kan worden gelegd door de activiteiten of inzet van een
bepaalde politiezone, en de financiële vertaling ervan. De minister
heeft spijtig genoeg geantwoord dat dit niet het geval is, dat er dus
nooit een rechtstreeks verband kan zijn tussen het aantal PV's dat in
een politiezone wordt gemaakt en de financiële uitbetaling ervan,
volgens een of andere formule. De argumentatie van de minister was
dat het te gemakkelijk zou zijn om de jackpot te laten spelen, zoals u
dat noemt. Er is ook geen verband tussen diegene die wordt
geverbaliseerd in bijvoorbeeld Overpelt en zijn woonplaats. Wat u
hoopt, die deur heeft de minister in de discussie reeds gesloten. Zij
heeft dus gezegd dat er nooit een verband zal zijn met uw optreden
in uw politiezone, en het geld dat u daarvoor zult krijgen. Sorry, maar
dat heeft de minister geantwoord.
01.26
Jos Ansoms
(CD&V): J'ai
posé des questions en
commission au sujet des incitants
financiers. La réponse de la
ministre a été très claire : il faut
éviter tout scénario "
jackpot
"; de
même que l'existence d'une
possible différence en ce qui
concerne le risque de se faire
prendre et les amendes entre,
d'une part, l'endroit où l'intéressé
habite et d'autre part, le lieu où il a
commis une infraction. Ce qui
signifie concrètement qu'il ne doit
exister aucun lien entre le nombre
de PV dressés et les recettes
provenant du Fonds des amendes
! M. Pinxten l'aurait su s'il avait
participé aux débats en
commission.
01.27
Karel Pinxten
(VLD): Ik heb alle stukken gelezen, dus ook uw
amendement nummer 54. Ik heb het verslag van de commissie
gelezen, maar indien mijn vorige fractie mij niet van alle
parlementaire commissies had uitgesloten, dan had ik natuurlijk ook
lid kunnen zijn van uw commissie. Dan had ik daar ook het woord
kunnen voeren, maar mijn vorige fractie heeft mij na het verlaten
van de fractie van alle parlementaire commissies uitgesloten.
Collega Ansoms, u moet zich niet opwinden. Elk parlementslid van
welke commissie hij of zij ook deel uitmaakt, moet, mijns inziens, de
kans krijgen het woord te voeren in een openbaar debat. Ik vond het
nuttig daar gebruik van te maken. Dat is een goede democratische
traditie. Als u en ik over een aantal zaken gelijklopende ideeën
hebben, voel ik me zeer comfortabel. In het halfrond gaat u terecht
door voor de specialist inzake verkeer en veiligheid. Het is niet
omdat u een aantal bemerkingen gemaakt heeft in de commissie, dat
01.27
Karel Pinxten
(VLD): Si je
n'avais pas été exclu par mon
ancien groupe, j'aurais également
pu suivre ces débats! Je puis
quand même invoquer la tradition
démocratique pour prendre la
parole au cours d'un débat public
et M. Ansoms doit m'en laisser la
possibilité.
L'article 32 laisse une marge
suffisante. La ministre doit
recevoir des signaux positifs et
obtenir un certain suivi de la part
des ses collègues. J'espère que
nous parviendrons, de la sorte, à
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
andere parlementsleden zich van commentaar moeten onthouden en
geen bemerkingen mogen maken.
Mijnheer de voorzitter, ik rond af. Wat de discussie in de commissie
ook mag geweest zijn, de uitvoering van artikel 32 inzake het
boetefonds laat, mijns inziens, ruimte en marge. De bedoeling van
een debat in plenaire vergadering is dat we kunnen spreken over een
aantal politieke aspecten en dat de minister zowel van de
meerderheid als de oppositie op een positieve manier een aantal
signalen krijgt en aanvoelt hoe het Parlement tegen een aantal
onderdelen van de wet aankijkt. Dat is de reden waarom ik hoop dat
de minister mijn bemerkingen zal meenemen, de
uitvoeringsbesluiten niet fijn laat malen door een of andere
interkabinettenwerkgroep maar een eenvoudig, transparant en weinig
bureaucratisch geheel tot stand brengt. Ik wil haar daar nu reeds
welgemeend voor danken.
élaborer des arrêtés d'exécution
transparents.
De
voorzitter
: Mijnheer Pinxten, dank u wel dat u van uw recht gebruikgemaakt hebt.
Collega's, de heer Ansoms heeft altijd een compagnon de route gehad in de persoon van de heer Hugo
Van Dienderen. Ze waren altijd met zijn tweeën om de verkeersveiligheid en de verbetering ervan te
bevechten.
01.28
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le
président, madame la ministre, chers collègues, ce projet de loi
prend en considération le problème de la sécurité routière. A l'instar
des poupées russes, il s'inscrit dans l'ensemble du plan fédéral de la
sécurité routière, ainsi que dans le plan fédéral de sécurité tout court.
On l'oublie un peu. Pourtant s'il y a un sentiment d'insécurité contre
lequel il faut essayer de lutter, c'est bien celui de l'insécurité routière
puisque l'on a beaucoup plus de risques d'être victime d'un accident
de la route que d'un fou au coin d'une rue.
Selon moi, ce projet de loi n'est qu'un outil, un outil qu'il faut
évidemment évaluer à sa juste mesure et qui suppose des entrées
différentes. Comme plusieurs intervenants l'on déjà dit du haut de
cette tribune, on ne peut envisager cet outil sans le volet contrôle,
sans le volet formation, sans le volet catégorisation, sans le volet
finance et sans comme l'a fait remarquer M. Pinxten- prendre en
compte le problème du fonds de sécurité routière.
La finalité M. Bellot et d'autres collègues l'ont dit c'est de
diminuer le nombre des tués, des blessés et des accidents en
général sur nos routes. La loi ne sera pas cette baguette magique qui
permettra de garantir à chacun la sécurité sur les routes.
Le premier volet a trait aux contrôles. Monsieur Ansoms, vous avez
eu tout à fait raison de dire que les contrôles sont très importants et
que le sentiment d'impunité génère finalement le non-respect du
droit. Le projet de loi, aujourd'hui en discussion est finalement le
résultat d'un processus et une traduction des recommandations des
états généraux de la sécurité routière. Un engagement ferme avait
été pris par tous les exécutifs présents d'augmenter ces contrôles
effectifs sur le terrain, ainsi que les instruments de contrôle. Leur
nombre est en croissance. Mais ce n'est pas du jour au lendemain
que l'on pourra combler le retard accumulé en la matière. Toutefois,
je répète que l'on ne peut nier une croissance des contrôles sur la
route et des effectifs. On assiste à une augmentation des opérations
01.28
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Dit ontwerp
kadert in de federale
verkeersveiligheidsplannen, maar
strekt er evengoed toe de
veiligheid in het algemeen te
verhogen. Men mag niet vergeten
dat het onveiligheidsgevoel onder
meer teweeggebracht wordt door
het hoge aantal
verkeersslachtoffers dat cijfer
ligt veel hoger dan het aantal
slachtoffers van moord of geweld.
Het ontwerp is een instrument, dat
naar waarde geschat moet
worden. Het omvat verscheidene
onderdelen, die er evenwel stuk
voor stuk toe strekken het aantal
doden, gewonden en ongevallen
te doen dalen.
Het ontwerp is natuurlijk geen
toverformule.
Het eerste onderdeel is de
controle. Dat is ongelofelijk
belangrijk! Het gevoel van
straffeloosheid moet immers
bestreden worden. Op de staten-
generaal voor de
verkeersveiligheid hebben de
regeringen zich ertoe verbonden
meer effectieve controles op de
wegen uit te voeren en de
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
de contrôle. Cette tendance est d'ailleurs mentionnée dans la presse
écrite.
Je voudrais également faire remarquer que si en Flandre un gros
travail de sensibilisation a été fait, la Wallonie aussi avance
puisqu'elle s'équipe de radars et met en place des sites d'installation
pour ces radars. Evidemment, ce n'est pas encore demain que tous
les conducteurs seront contrôlés sur toutes les routes, mais nous
assistons ici à un renversement de la vapeur et je ne peux que
souhaiter que ce projet de loi et les mesures d'accompagnement en
matière de contrôle puissent contribuer à augmenter la peur d'être
pris en infraction.
Il faut changer les habitudes. Cela prend du temps; vous en avez
tous conscience.
Je voudrais citer Jean-Luc Dehaene; j'ai lu son livre, traduit en
français et paru la semaine passée sous le titre: "Il y a une vie après
le 16". En tant qu'ancien ministre de l'Infrastructure, il consacre un
chapitre à la sécurité routière. Il reconnaît que s'il a fait beaucoup au
cours de la période durant laquelle il fut ministre, ses successeurs
ont laissé ce volet quelque peu de côté. Il reconnaît aussi
qu'aujourd'hui, cette attitude a changé et que l'on assiste à une
reprise en considération, par le politique, du caractère essentiel de la
sécurité routière. Il y a là un bel hommage au travail réalisé, même
s'il faut reconnaître que, pendant quelques années, ces mesures sont
restées en suspens.
La formation à la conduite est le deuxième volet de ce projet de loi.
Cette problématique a également été mise en évidence par les états
généraux de la sécurité routière qui souhaitaient la possibilité d'une
formation continuée à la conduite, formation que l'on ne suit qu'une
fois dans sa vie et dont la réussite permet l'obtention du permis de
conduire.
La mesure qui figure aujourd'hui dans le projet de loi n'est qu'une
possibilité qui est ouverte pour introduire le permis par étapes. C'est
un premier pas. Il s'agit d'approfondir les règles de conduite et
d'intégrer des modules de conduite non violente et défensive, qui
devraient garantir une meilleure gestion de la route. Cette mesure
permet d'intégrer des expériences-pilotes qui se sont avérées
positives et dont les deux articles qui concernent la formation à la
conduite rendent l'expansion et la généralisation possibles. A
nouveau, je reconnais que ce n'est qu'un premier pas et qu'il faudra
sans doute aussi se pencher sur l'organisation concrète, sur la
systématisation de cette démarche et sur son coût.
Lors des rencontres qui furent organisées avec toute une série
d'acteurs de terrain, le coût fut un des éléments régulièrement
soulignés, tant par la Ligue des familles que par les organisations de
jeunesse. Je plaide vraiment pour qu'au niveau de ce coût,
l'accessibilité à la formation à la conduite et, fondamentalement,
l'accès au permis de conduire restent un droit accessible à tous. Je
plaide pour que l'on continue à rechercher des formules qui
permettent d'intégrer un juste prix et une forme de solidarité pour que
tous, quel que soit le niveau de revenus, puissent avoir accès au
permis de conduire. Je ne plaide pas pour que l'ensemble des
personnes puissent conduire un véhicule mais quand on sait le
controlerende instanties met meer
controle-instrumenten uit te
rusten. In Vlaanderen worden
sensibiliseringscampagnes
gevoerd, en in Wallonië komt er
nu ook meer controleapparatuur.
We moeten werken aan een
mentaliteitswijziging en dat is
tijdrovend. Dankzij deze
maatregelen zal het gedaan zijn
met de laksheid. Ik hoop dat dit
wetsontwerp bij de chauffeurs de
vrees om gepakt te worden zal
doen toenemen en dat het
langzaam maar zeker hun
gewoontes zal veranderen.
Tweede aspect: de rijopleiding. Zij
zou doorlopend moeten zijn en
zodoende de eerste stap moeten
vormen op weg naar het
stapsgewijs verkregen rijbewijs. Er
moet een uitbreiding en een
veralgemening komen van nieuwe
middelen en van
proefexperimenten.
We moeten ons ook over de
kostprijs van de rijopleiding
buigen. Ik vind dat iedereen een
rijopleiding moet kunnen volgen
en een rijbewijs moet kunnen
halen en om dit te bewerkstelligen
moeten we blijven zoeken naar
een vorm van solidarisering.
Ten derde: de boetes en de het
opnieuw indelen in categorieën
van de overtredingen. De lange
vergaderingen over de bedragen
en de herindeling in categorieën
hebben vruchten afgeworpen,
maar men heeft niet de vraag
gesteld waartoe die boetes en
categorieën van inbreuken dienen.
Wel, zij moeten ervoor zorgen dat
de chauffeurs zich anders gaan
gedragen in het verkeer.
De boodschap is positief: er
worden boetes opgelegd, maar
wie de regels naleeft en
verantwoord rijgedrag vertoont,
wordt niet beboet. Dat moeten we
de burger duidelijk maken.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
nombre de fois où le fait de conduire un véhicule est lié à un emploi
ou à son obtention, je trouve qu'il y a là matière à réflexion.
Le troisième élément de ce projet concerne les amendes. En fait, il
s'agit d'une nouvelle catégorisation. Le montant des amendes a fait
l'objet de nombreux débats. La catégorisation elle-même a fait l'objet
de débats très riches. Enormément d'arguments ont été échangés; je
ne crois pas qu'il s'agisse d'arguments perdus. Je ne crois pas que
les heures que nous avons passées en commission soient des
heures vaines et creuses.
J'ai l'impression au contraire qu'elles ont enrichi la problématique.
Mais, à partir du moment où nous allons assister à une traduction des
orientations par arrêté royal, une des choses positives sera l'examen
de cet arrêté royal.
Dans la discussion générale, on a oublié de dire une chose, on a
oublié de se demander à quoi servent ces amendes? Pourquoi y a-t-il
des catégories d'infractions et pourquoi y a-t-il des amendes?
Fondamentalement, elles devraient être dissuasives. Elles devraient
nous ôter l'envie d'enfreindre la réglementation. Elles doivent inciter
chaque citoyen, chaque conducteur, chaque conductrice à adopter
un autre comportement au niveau de la circulation routière.
Autrement dit, je suis persuadée qu'il faut lancer un message positif:
les amendes existent mais elles peuvent être évitées. Comment?
Mettez votre ceinture, ayez une conduite responsable, éteignez votre
GSM ou arrêtez votre véhicule, ne buvez pas ou, si vous prenez le
volant, trouvez-vous un Bob. J'aimerais bien d'ailleurs que la
campagne mise beaucoup sur les Bobettes et qu'on valorise la
conduite féminine. Ce ne sont pas les femmes qui consomment le
plus d'alcool et, en général, ce ne sont pas elles qui prennent le
volant au moment où elles ont consommé de l'alcool. Je peux vous
conseiller aussi de respecter les espaces de stationnement. Ne vous
parquez pas sur un espace réservé aux handicapés, n'occupez pas
les arrêts de bus. Laissez les pistes cyclables aux cyclistes et,
surtout, ne vous garez pas sur un passage pour piétons. Respectez
enfin les limitations de vitesse. Si vous faites tout cela, si vous avez
une conduite responsable, il y a beaucoup de chances pour que vous
n'ayez jamais d'amende et que ce débat ne vous concerne que très
peu.
Au-delà du message négatif sur la hauteur des amendes, sur la
difficulté de catégoriser les infractions, sur la question de qui va
devoir payer quoi, il faut dire autre chose au citoyen. Il faut montrer
le côté positif de cette loi en disant simplement: attention, soyez un
conducteur ou une conductrice responsable, respectez les règles, il
en va de votre sécurité, il en va de la sécurité des autres.
01.29
André Smets
(cdH): L'automobiliste n'est pas seul
responsable. On a dit tout à l'heure que les pouvoirs publics portaient
également une part de responsabilité. Trop souvent, par exemple, les
panneaux signalant l'entrée dans une agglomération ne sont pas
suffisamment visibles.
De plus, les gens doivent faire des kilomètres chaque jour pour aller
travailler. En effet, on assiste à une concentration des banques, à
une forme de rassemblement des entreprises vers le centre du pays
01.29
André Smets
(cdH): De
automobilist is niet alleen
verantwoordelijk. Ook de overheid
is dat! De borden ter aankondiging
van een bebouwde kom zijn vaak
onvoldoende zichtbaar en gelet op
de groeiende delokalisering van
werkgelegenheid en diensten
moeten de mensen zich meer en
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
ou vers d'autres endroits. Des travailleurs venant de très loin doivent
se rendre à Bruxelles en voiture et ils sont menacés en permanence
par des amendes, parce que c'est difficile: le trajet est de plus en
plus long, des agglomérations sont mal indiquées. D'ailleurs, Mme la
ministre en parlait, la plaque d'agglomération n'est pas significative.
Il faut être fort pour repérer toutes les plaques d'agglomération et
l'obligation de rouler à cinquante kilomètres à l'heure. En tout cas, il y
a quelque chose à faire à ce niveau.
meer verplaatsen. Mevrouw de
minister zei zelf dat het
verkeersbord 'bebouwde kom' niet
duidelijk is. Alle borden in de
agglomeraties en een
maximumsnelheid van
vijftig
kilometer per uur naleven, is niet
altijd even evident. Dit moet
worden verholpen.
01.30
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Le quatrième
point a trait à l'aménagement du territoire. Par l'inscription dans
l'espace public, on doit finalement induire la vitesse à respecter. Or,
l'aménagement du territoire ne relève plus de la compétence de cette
assemblée. Ce volet de la sécurité routière doit être pris en
considération par les autorités compétentes. De plus, toute indication
d'un danger à venir doit être signalée de manière très claire.
M. Ansoms, dans son exposé, a signalé que la Région flamande
avait dressé l'inventaire de tous ses points noirs et avait dégagé un
budget relativement important pour les supprimer ou du moins,
procéder à un aménagement visant à informer qu'il s'agit d'un endroit
difficile ou dangereux ou invitant à réduire la vitesse. Si vous suivez
un tant soit peu les débats en Région wallonne, vous aurez constaté
que les autorités s'attèlent aussi à cette question, que la liste des
points noirs en Wallonie a été établie, qu'une politique
d'aménagement du territoire est menée sur le terrain pour essayer de
les réduire. M. Bellot lui-même signalait le nombre de ronds-points
circulaires qu'il avait fait aménager en sa qualité de responsable du
ministère de l'Equipement et des Transports (MET). Pour ma part, ce
n'est pas suffisant et il convient de poursuivre.
Par ailleurs, la politique de la hiérarchie des voiries devrait être
accélérée et très vite trouver une place ici, parce que cette formule
permettra aussi l'existence d'une hiérarchie dans la vitesse, ce qui
permettra d'assainir ce débat et d'avoir des lignes directrices sur la
manière dont on gère la vitesse sur les différents axes.
M. Pinxten se référait à l'exemple anglais. Il n'y a pas que
l'aménagement du territoire, les ronds-points circulaires ou la
hiérarchie qui définit si on peut rouler à une vitesse de 120, 90, 70,
50 ou 30 km/heure. Il y a aussi tout le réseau des routes prioritaires.
Or, en Angleterre, il n'y a quasiment plus aucune route prioritaire, si
bien que tous les automobilistes s'arrêtent à chaque rond-point,
occasionnant ainsi très peu d'accidents. En Belgique, ce n'est pas
encore le cas. Certes, il faut retenir l'expérience du système mis en
place à l'étranger. Des outils sont à notre disposition et pourront être
mieux utilisés, puisqu'une volonté politique s'exprime en ce sens. La
Wallonie a aussi dégagé des budgets afin de permettre l'amélioration
de l'infrastructure routière. Une politique de mobilité commence à se
construire. Il faut soutenir les initiatives en ce sens.
Dans le cadre des catégories d'infractions et des amendes liées à
ces catégories, je signale surtout la suppression de la peine de
prison. C'est intéressant de ne pas encombrer les prisons de
personnes en état d'infraction routière, sauf quand il y a des victimes.
Il est beaucoup plus logique de pénaliser quelqu'un par le retrait ou la
suspension provisoire de son permis de conduire. C'est par là qu'il a
01.30
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Ja, daar ging
ik het ook over hebben, dat
ressorteert onder ruimtelijke
ordening. Dat is weliswaar geen
federale bevoegdheid meer, maar
er moet toch rekening mee
gehouden worden. De
snelheidsbeperkingen en
eventuele gevaren moeten
duidelijk aangegeven worden.
De heer Ansoms heeft ons verteld
dat er in Vlaanderen inspanningen
in die zin worden gedaan. Ook in
het Waalse Gewest hebben de
autoriteiten al een lijst opgesteld
van de zwarte verkeerspunten,
waar ze wat aan willen doen. De
hiërarchische indeling van de
wegen, waarmee men voortgang
zou moeten maken, is een nuttig
instrument voor het
snelheidsbeheer.
In het veiligheidsbeleid speelt niet
enkel de ruimtelijke ordening een
rol, er zou ook een nieuw systeem
van voorrangswegen kunnen
worden uitgewerkt. Het
mobiliteitsbeleid staat in de
steigers.
Wat de indeling van de
overtredingen en de bijhorende
straffen betreft, staan we achter
de afschaffing van de
gevangenisstraf, die wordt
vervangen door de intrekking van
het rijbewijs. We zullen aandacht
moeten besteden aan een andere
attitude achter het stuur, via een
echte campagne gericht op de
jongeren en op de chauffeurs.
De "schrik voor de flik" heeft nog
steeds de grootste
overtuigingkracht. Er is voorts een
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
péché, par le non-respect du Code de la route et par le non-respect
des règles de conduite, c'est bien par là aussi qu'il faut essayer de le
convaincre d'adopter un autre comportement au volant.
On a suffisamment parlé des amendes administratives et de ce qu'il
en adviendra. Je voudrais dire que nombre de bourgmestres sont
enchantés de savoir que ces amendes administratives pourraient,
finalement, servir à développer des projets de sécurité routière dans
leur commune. Je rappelle que M. Dehaene, dans son livre, souligne
l'intérêt de cette initiative et trouve qu'il y a vraiment là matière à
soutenir les politiques communales, ainsi que, de manière plus
spécifique, les politiques dans les zones de police
Pour moi, cette réforme n'a de force que si elle est accompagnée
d'une véritable campagne, axée sur les jeunes, mais aussi sur les
conducteurs et les conductrices car on revient toujours au principe du
"ce n'est pas moi, c'est l'autre". Il est vrai que la peur du gendarme
est un moyen, sans doute le plus efficace, pour faire en sorte que les
personnes respectent le Code de la route et adoptent une conduite
responsable. Toutes les enquêtes de l'IBSR le montrent, c'est par la
peur du gendarme et du contrôle routier qu'on peut adapter sa
conduite et qu'on s'inscrit dans les règles.
Je trouve qu'un travail culturel doit accompagner ce changement de
la catégorisation, ce changement dans les amendes, ce changement
de philosophie. Il faut peut-être changer le lien qu'on a avec sa
voiture, avec sa vitesse, avec la puissance du véhicule. L'IBSR
montre aussi dans ses enquêtes que tout le monde sous-évalue
l'impact de la vitesse sur les accidents et leurs conséquences. Autant
l'alcool que le fait de faire une grosse infraction comme ne pas
respecter un arrêt obligatoire sont considérés comme causes
éventuelles d'un accident, autant la vitesse ne l'est absolument pas.
Donc, je me pose des questions sur l'équipement des voitures.
Pourquoi fabrique-t-on encore des voitures avec des moteurs aussi
puissants? Pourquoi les équipements qui donnent un sentiment de
sécurité sont-ils tellement développés, alors qu'on pourrait
développer d'autres types d'équipements qui, par exemple, limitent la
vitesse des voitures? Il y a là une question fondamentale. Je sais que
tout ceci relève de l'Europe, mais je me demande s'il n'y a pas
moyen de développer une limitation autogérée et suggérée par un
environnement technologique de pointe. Je pense au système GPS
qui peut donner un signal quand on dépasse la moyenne autorisée, je
pense au système ISA avec toutes les critiques qu'il peut soulever
mais qui peut carrément freiner le moteur par impulsion. C'est une
forme de conduite assistée et les enquêtes de l'IBSR montrent aussi
que les gens n'y sont pas tellement opposés et qu'ils sont d'accord de
recevoir un signal extérieur lorsqu'ils dépassent la limité autorisée. Ils
sont même d'accord pour que le moteur freine automatiquement car
il y a une sorte de confort par rapport à la route et à la
réglementation. Il s'agit de 6 personnes sur 10, ce n'est pas la grande
majorité, qu'elles soient conducteurs ou pas. Mais là on sent bien
qu'il y a déjà eu un travail de formation et d'éducation permanente,
de sensibilisation à la sécurité routière et au respect.
Il reste un travail important à faire. Cette loi a pour but de nous
donner des instruments plus efficaces, plus dissuasifs cela me
paraît clair pour que les gens changent leur comportement. Il
mentaliteitswijziging nodig: de kijk
van de chauffeur op wagen en
snelheid moet veranderen.
Een onderzoek van het BIVV wijst
uit dat heel wat mensen de
gevolgen van snelheid en alcohol
onderschatten. Waarom maakt
men zo een krachtige motoren,
terwijl de toegelaten snelheid toch
beperkt is? Waarom wekt men
een schijnbaar gevoel van
veiligheid achter het stuur?
Waarom kiest men niet veeleer
voor begeleid rijden? Ook de
fietsers moeten worden
opgenomen in het
verkeersreglement. Er is nog heel
wat werk aan de winkel. De wet is
enkel een hulpmiddel.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
faudrait aussi faire avancer un autre arrêté royal. On a beaucoup
parlé des arrêtés royaux de catégorisation, mais les usagers faibles,
les piétons ou les cyclistes méritent aussi leur place dans le Code de
la route. Suite aux états généraux de la sécurité routière, il y a eu
une réflexion sur leur insertion dans le Code de la route, sur la
définition de leur place dans la circulation. Je souhaiterais que cet
arrêté royal puisse avancer de manière aussi positive que les arrêtés
royaux sur la catégorisation ou les arrêtés royaux qui seront à mettre
en oeuvre pour concrétiser ce projet de loi.
Je voudrais vous rappeler que ce travail culturel, ce travail de fond
est énorme et que la Wallonie n'est pas seulement en retard, comme
le disait M. Smets, en nombre de kilomètres de pistes cyclables, bien
qu'elle rattrape tout doucement ce retard. Il y a là aussi une sorte
d'impression de pouvoir se permettre de ne pas respecter la loi, de
ne pas respecter le Code de la route. Certaines autorités politiques
en Région wallonne, je vous le rappelle, ont encore eu le culot de
dire qu'ils pouvaient faire des excès de vitesse car ils avaient du
travail, exerçaient des responsabilités et payaient leurs amendes.
Que des personnes qui ont une responsabilité politique osent tenir ce
genre de discours montre le travail qui reste à réaliser. Ces propos
étaient indécents et tout le monde l'a senti. Il y a eu énormément de
courrier de lecteurs dans les revues de presse que je lis toujours
avec beaucoup d'attention et cela montre que c'était une limite qu'il
ne fallait pas dépasser. Il y a encore un énorme travail de conviction
à faire, un énorme travail d'accompagnement de ces mesures. Je
suis d'ailleurs d'accord avec ce que M. Depreter a signalé à cet
égard.
Il ne faut pas avoir le sentiment d'être au-dessus des lois mais il faut
que chacun se sente responsable de la manière dont il conduit, non
pas seulement pour lui-même ou parce qu'il y a des amendes, ni
parce que cela alimente les caisses de l'État, ce qui permettrait
d'aider davantage les communes grâce aux zones de police qui ont
des projets de développement de la sécurité routière, mais tout
simplement parce que par leur attitude et le non-respect des règles,
ils mettent en danger non seulement leur vie mais aussi la vie de
ceux qui les accompagnent et celle des autres qu'ils rencontrent sur
la route.
Je plaide donc pour que ce projet de loi trouve très vite une
concrétisation et que celle-ci fasse l'objet, à travers l'IBSR et les
différents instruments dont dispose le ministère, d'une évaluation
permanente, à la fois sur ses aspects culturels, ses aspects pénaux,
ses aspects de contrôle, sur le suivi des formations à la conduite et
sur le résultat qui in fine se traduira en chiffres: une baisse réelle du
nombre d'accidentés de la route. C'est à cela que nous devons
oeuvrer.
De
voorzitter
: Collega's, tot mijn grote spijt moet ik ook mevrouw Brepoels schrappen. Zij moest terug
naar haar gemeente om daar een belangrijke vergadering bij te wonen. Zij ging nog proberen terug te
keren, maar helaas is dat niet het geval. Voor de heer Mortelmans geldt hetzelfde.
01.31 Minister
Isabelle Durant
: Mijnheer de voorzitter, collega's, u
bent de laatsten om met veel moed de repliek en de analyse van de
regering met betrekking tot dit debat te aanhoren.
Mijnheer Ansoms, ten eerste, ik bevestig dat ik geen bezwaar heb
01.31
Isabelle Durant
, ministre:
Je n'ai rien contre les initiatives du
passé mais celles-ci datent d'il y a
10, voire 20 ans. L'on dénombre
aujourd'hui 4,8 millions de
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
om de initiatieven van het verleden te erkennen. U hebt ons onder
meer herinnerd aan de snelheidsbeperking tot 50 kilometer per uur in
de bebouwde kom, de zone-30 en de 0,5 promille van de jaren '80 of
'90. Dat is heel goed, maar nu zijn we tien of twintig jaar later. Er is
een grote verhoging van het aantal voertuigen: er zijn 4,8 miljoen
voertuigen in ons land, en dat is veel. Er is het risico van de
verkeerde veiligheid ingevolge de nieuwe technologie van de
voertuigen, zoals ABS en airbags. Daarom is het noodzakelijk de
verkeersveiligheid voort te zetten. U zegt dat de staten-generaal
alleen een parade van ministers is, maar dat is natuurlijk niet waar.
Als u het verslag leest, zult u zien dat het geen parade van de
ministers is. Het is een eerste initiatief voor echt overleg en echte
coördinatie tussen alle niveaus.
Een tweede element is de verhoging van de pakkans. Iedereen gaat
ermee akkoord dat die moet worden verhoogd. Dat is een van de
aanbevelingen van de staten-generaal. Een verhoging van 10% is
niet voldoende. Ik heb alle respect voor degene die meer controle
wil, maar die verhoging met 10% geldt alleen voor het federale
niveau. Wij hebben ook veel gesproken over de zones. Ik dank u
trouwens, mijnheer Ansoms, en alle burgemeesters die hun
standpunt op het lokale vlak hebben vertolkt. Ja, er moet heel wat
gedaan worden in de zones. Ik heb de cijfers over de pakkans van
1995 tot 1998 gekregen: sorry, maar er was een vermindering. Dus
kan ik zeggen dat wij niet alleen de intentie hebben met 10% te
verhogen. Neen, het is zo: de procureurs-generaal hebben het ons
schriftelijk meegedeeld. In sommige jaren was er zelfs een echte
vermindering van de controle.
Ik kom tot het derde element. U zegt dat drie jaar toch lang is om
dergelijk ontwerp te bespreken en dat er veel werd gediscussieerd
voor niets. Die drie jaar waren echter niet alleen voor dit ontwerp,
maar ook voor veel andere aangelegenheden. Het grootste deel van
deze maatregelen moet immers bij koninklijk besluit worden
geregeld. Ik herinner u onder meer aan de zone-30 rond de scholen,
het gebruik van de GSM in de auto, de maatregelen voor de fietsers
en de voetgangers, de dodehoekspiegel die verplicht wordt op
vrachtwagens vanaf januari 2003 de camera's, de nieuwe
richtlijnen voor de gehandicapten en de uitrusting van voertuigen.
Het is dus een beetje gemakkelijk om te zeggen dat wij pas nu zijn
begonnen. Een groot aantal zaken was al beslist, maar in een andere
vorm, met een wet. De staten-generaal hebben ons ook geholpen
met een echte categorisering van de overtredingen.
voitures et de nouveaux risques
sont apparus. Il importe donc
toujours de prendre de nouvelles
initiatives en matière de sécurité
routière.
Les Etats-généraux de la Sécurité
routière n'ont rien d'une parade de
ministres; ils sont en fait le point
de départ d'une coordination entre
tous les niveaux.
Tout le monde s'accorde à dire
que le risque d'être pris doit
augmenter. Certains membres ont
déclaré aujourd'hui qu'une
augmentation de 10 pour cent du
nombre de contrôles ne suffira
pas mais ces 10 pour cent ne
concernent que la police fédérale
et la police locale va également
accentuer ses contrôles.
D'aucuns ont également souligné
qu'il était exagéré d'avoir discuté
pendant trois ans mais nous
n'avons pas travaillé uniquement
sur ce projet au cours de cette
période. Cette matière requiert de
nombreux arrêtés royaux. Je
pense en l'espèce à la zone 30 à
proximité des écoles, à l'utilisation
d'un GSM au volant, au
rétroviseur anti-angle mort, aux
nouvelles directives pour les
personnes handicapées, à
l'équipement des véhicules, etc.
Les Etats-généraux ont par
ailleurs aidé activement à
catégoriser les infractions
routières.
Monsieur Smets, vous dites que la question est grave, je pense que
nous sommes tous d'accord là-dessus. Vous dites aussi et je ne
vous donne pas tort que ce projet, à lui seul, n'y suffira pas. C'est
clair; nous n'avons pas la prétention de croire que ce projet de loi et
son application vont solutionner l'ensemble.
Het probleem is inderdaad zeer
ernstig, mijnheer Smets, en dit
ontwerp zal op zich geen
oplossing aanreiken.
Ik neem het voorbeeld van de heer Schalck betreffende het ongeval
met Naomi Rodenburg en Sofie Deschepper in Gent. Nu heeft men
het erover dat de beide kinderen onvoldoende voorzichtig zouden
zijn geweest. Dat is toch moeilijk te aanvaarden. Wij willen dus hier
gaat het om andere elementen die de verkeersveiligheid kunnen
verhogen met een koninklijk besluit de verantwoordelijkheid van de
autobestuurders verzwaren in vergelijking met de
verantwoordelijkheid van de zwakke weggebruikers, inzonderheid de
A la suite du récent jugement
concernant l'accident qui s'est
produit à Gand et qui a provoqué
la mort de deux jeunes filles, nous
voulons par le biais d'un nouvel
arrêté royal accroître la
responsabilité de l'automobiliste et
accorder davantage de droits aux
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
voetgangers. Het is, naast dergelijke projecten, absoluut noodzakelijk
om de zwakke weggebruikers niet alleen te beschermen, maar ook
meer rechten te geven in vergelijking met de autobestuurders. Dat is
wat men "code de la rue" noemt.
usagers faibles de la route.
En ce qui concerne l'hécatombe de jeunes durant le week-end, c'est
vrai, nous n'avons pas non plus de solution miraculeuse. En tout cas,
je voudrais dire ici que pas mal d'initiatives sont prises, et pas
seulement au niveau fédéral. Par exemple, à Bruxelles, la STIB pris
l'initiative que je salue de mettre en place des bus de nuit le
week-end, jusque trois quatre heures du matin. De Lijn fait de même
en Flandre sur un certain nombre de lignes. Je pense que ce sont
des initiatives tout à fait valables. Il n'y a pas que par texte de loi que
nous allons décréter la sécurité des jeunes le week-end. Il en est de
même pour tout le travail fait dans le cadre, entre autres, de la
semaine de la mobilité autour de la sécurité routière, RYD, etc. Je
pense qu'il n'y a pas de remède miraculeux par rapport à ce grave
problème des jeunes et du week-end.
Monsieur Somers mais il n'est plus là a cité le seul bienfait, pour
moi, du cumul de mandats entre les bourgmestres et les députés. En
effet, je pense qu'avoir discuté avec des bourgmestres comme je
l'ai dit nous a permis d'identifier les choses au travers de la vision
des gestionnaires locaux. Mais je voudrais insister: travailler avec les
associations de parents d'enfants de victimes de la route, avec les
associations de cyclistes et de piétons est aussi nouveau, important
et nécessaire. Ce travail est sans doute, notamment pour ce qui
concerne les associations de victimes, particulièrement efficace pour
ceux qui n'ont pas beaucoup de courage sur cette question.
Choisissons quelques bourgmestres ou autres certains élus même
de ce parlement ou du parlement voisin pas très convaincus que la
sécurité routière est une priorité, mettons-les trois heures en
présence de membres de l'association des parents d'enfants victimes
de la route, je pense qu'il leur sera difficile de sortir indemnes ou de
considérer, qu'en définitive, ces questions sont assez accessoires.
Par rapport à cette problématique des usagers faibles ou des
personnes handicapées, des piétons et des cyclistes, je voudrais
donc insister sur la catégorisation. Il n'est pas question nous l'avons
tous soulevé, moi-même au nom du gouvernement que le
stationnement sur les pistes cyclables, les passages pour piétons, les
trottoirs, les arrêts de bus ou les emplacements pour personnes
handicapées, soit considéré comme une infraction banale. Il restera
une infraction de premier degré. C'est indispensable puisque l'objectif
est évidemment de catégoriser l'infraction en fonction du danger
qu'elle représente pour d'autres usagers.
M. Bellot avait également mis en évidence l'importance, chiffres et
d'éléments d'étude à l'appui, de mettre en oeuvre une palette de
moyens, particulièrement par rapport à la population jeune. Par
exemple, ne pas isoler les campagnes d'information. A ce sujet, je
me rallie à M. Depreter, Mme Coenen et d'autres qui ont insisté sur
l'importance d'avoir des campagnes d'information permanentes, mais
aussi sur cette loi elle-même. C'est ce que nous faisons, ce que
l'IBSR fait dans le cadre des campagnes Bob; on ne fait jamais une
campagne d'information Bob ou une autre d'ailleurs sans avoir,
en même temps, une campagne de contrôle, sans quoi l'un déforce
l'autre. On doit travailler simultanément sur les deux.
Inzake de veiligheid van de
jongeren tijdens het weekend
kunnen we geen wonderen
verrichten. Er werden tal van
initiatieven georganiseerd, vooral
door de MIVB.
De heer Somers heeft de
positieve gevolgen van het werk
met de burgemeesters vermeld.
De bedoeling was de opvattingen
van de lokale overheden tijdens
het debat aan bod te laten komen.
Het is eveneens belangrijk om
samen te werken met
verenigingen, zoals de vereniging
voor ouders van verongelukte
kinderen, die meer sensibilisering
wil.
Ik wijs met nadruk op onze wens
de mogelijkheid tot parkeren op
fietspaden, voetpaden, bushaltes
en plaatsen voorbehouden voor
gehandicapten van de eerste
categorie te behouden.
De heer Bellot had aangedrongen
op de noodzaak van een heel
gamma maatregelen. Dat is
precies wat het BIVV doet: een
informatiecampagne sluit altijd
aan op een controlecampagne.
In verband met het roken aan het
stuur moeten inderdaad de
schijnwerpers worden gericht op
alles wat de automobilist kan
afleiden.
De heer Ansoms heeft een
amendement ingediend dat wij
niet hebben aangehouden.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
Sur la question du tabac au volant, j'ai bien reçu le message;
permettez-moi de sourire parce que je voyais quand même une
certaine allusion entre cette prise de position et un dossier qui nous a
occupé la semaine dernière. Au-delà de la provocation, je pense en
effet que la question de tout ce qui, en voiture, peut distraire
l'automobiliste l'usage des mains pour faire autre chose que
conduire, et en particulier des actions qui ne sont pas
nécessairement indispensables à bord doit faire l'objet d'une
sensibilisation, d'une information des automobilistes. D'autant que
par ailleurs, la santé justifie, elle aussi, que l'on se préoccupe de ce
problème: un habitacle fermé est quand même un habitacle dans
lequel les risques pour la santé peuvent être plus grands. Je souscris
donc à l'idée d'informer au mieux. Les statistiques de l'IBSR
montrent bien qu'il peut y avoir une incidence mais ne poussons pas
le raisonnement trop loin, sans quoi nous supprimerons les enfants à
bord.
En effet, en définitive, un enfant peut lui aussi largement distraire le
conducteur. Supprimons les beaux garçons ou les jolies filles!
Supprimons tout ce qui est de nature à distraire l'automobiliste! Mais
trêve de plaisanterie, tout ce qui vise à informer et à augmenter la
concentration l'automobiliste est évidemment important.
J'en viens enfin au dernier élément qui a été abordé par M. Pinxten
et relayé par M. Ansoms, qui avait déposé un amendement sur ce
sujet, amendement que nous n'avions pas retenu en commission.
Ik heb gezegd dat ik geen rechtstreekse, automatische verbinding wil
tussen het handhaven of de hoogte van de boetes in een gemeente
of in een zone en een trekkingsrecht in een fonds. Het is waar. Ik zeg
altijd hetzelfde. Ik hoor wat u heeft gezegd. Ik hoor echter ook wat de
heer Pinxten heeft gezegd. Ik zeg ook dat kwantitatieve elementen
toch hun plaats kunnen vinden in het kader van dit fonds.
Je ne veux pas de proportionnalité
automatique entre le montant total
des amendes perçues dans une
commune et les droits de tirage
de cette commune sur les moyens
du fonds. Néanmoins, des critères
quantitatifs peuvent jouer un rôle
dans la répartition des moyens du
fonds.
Ne fût-ce que, par exemple, la taille de la zone. On ne pourra pas
agir de la même façon pour une zone rurale que pour une zone
urbaine. Je partage également sa position, mais ce n'est pas difficile,
pour ne pas accoucher d'un monstre administratif dans tout ce qui
sera demandé aux zones. Comme lui, je suis en faveur d'une
incitation et d'une mobilisation des zones à en faire plus.
Enfin, comme chaque intervenant l'a dit, il y a une volonté de
souscrire à cet objectif de diminuer le nombre de morts de 50% d'ici
2010. Cet objectif est largement partagé.
Ce consensus est indispensable pour une application efficace de
cette loi par tous les acteurs et notamment le fédéral par le biais des
arrêtés qu'il doit prendre. Et bien entendu, monsieur Schalck, c'est le
fédéral qui est responsable en matière de catégorisation. Ce travail
devra être effectué avec intelligence, raison et volonté de répondre à
notre objectif, c'est-à-dire une catégorisation en fonction du danger
pour les autres usagers.
En tout cas, je pense qu'un consensus plus large que par le passé
Er bestaat een ruime consensus
over het terugdringen van het
aantal doden met 50% tegen
2010.
Het klopt dat een consensus
noodzakelijk is om die wet
daadwerkelijk toe te passen. Toch
blijft er nog heel wat te doen om
de druk op de ketel te houden.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
émerge à la fois au niveau du fédéral, des Régions, des acteurs
locaux et des zones de police. Au niveau des citoyens, le travail est
immense et devra être permanent pour maintenir la pression.
Dans ce cas, le pouvoir fédéral a fait sa part de travail pour un
aspect: la catégorisation des infractions. Il reste néanmoins encore
beaucoup à faire pour maintenir la pression dans un secteur aussi
important que la sécurité routière.
De
voorzitter
: We komen aan de replieken. Het Parlement heeft het laatste woord.
01.32
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wens toch
kort te reageren op dit antwoord van de minister. Een antwoord dat
zeer kort was. Ik vind ook dat het een beetje te kort was in
verhouding met de inspanningen die de verschillende collega's
gedaan hebben. Ik begrijp dit echter gezien het late uur en de
geringe belangstelling van pers, media en publieke opinie.
01.32
Jos Ansoms
(CD&V): La
réponse de la ministre a été un
peu courte en comparaison avec
le débat, ce qui s'explique certes
par le peu d'intérêt que les médias
et les membres ont manifesté
pour le sujet.
De
voorzitter
: Het kruim is aanwezig.
01.33
Jos Ansoms
(CD&V): Ik bedank in elk geval de Fietsersbond
dat ze hier als laatste aanwezig blijven om dit debat bij te wonen. Ik
wens in elk geval toch een reactie te geven, mevrouw de minister.
Wat ik daarstraks heb willen zeggen in mijn inleiding is het volgende.
Ik verwees ernaar dat er echte ministers van Verkeersveiligheid
geweest zijn. Ik heb toen vooral proberen aan te klagen dat u zeker
in de beginperiode van uw mandaat zich ook hebt laten meeslepen
door de goed-nieuws-show en de drang en hang naar onderscheiding
of u af te zetten van alles wat eraan vooraf gegaan was. Het zou een
groene trendbreuk zijn. U zou laten zien wat er te zien zou zijn.
Daarmee zei u ook impliciet ten onrechte dat er voordien weinig of
niets gebeurd was. Ik heb vooral dat willen aantonen. Ik heb willen
aantonen dat dit ten onrechte was.
Ten tweede heb ik willen aantonen dat er ook in het verleden
gelukkig maar stappen gezet zijn in de verkeersveiligheid. Ik heb
dat ook statistisch proberen aan te tonen zonder de poeha van
grootse verklaringen. Ik vind het nog altijd spijtig dat dit te veel
gebeurd is en dat dit in een wanverhouding staat met de reële
resultaten op het punt van de verkeersveiligheid van vier jaar paars-
groen. Ik blijf dit zeggen en ik vind dit spijtig. Ik wens immers
eventjes mijn eerste betogen bij uw aantreden in herinnering te
brengen. Ik had daar toen terecht en welgemeend heel hoge
verwachtingen ten aanzien van uw ministerschap en van paars-
groen. Lerende uit het verleden wist ik hoe moeilijk het was om met
de Waalse collega's van de PS, laat staan met de liberalen, een
verkeersveiligheidsbeleid te voeren in dit land. Ik was eigenlijk vol
verwachtingen nu eindelijk voor de eerste keer in de geschiedenis
van ons land een paars-groene vice-premier voor Verkeersveiligheid
en Mobiliteit werd aangesteld. De verwachtingen waren terecht in
mijn ogen zeer hooggespannen. Ik moet tot mijn spijt meedelen en
concluderen dat het voor dit thema spijtig genoeg vier verloren jaren
geweest zijn. Ik zal dat ook de komende weken en maanden moeten
doen.
U hebt daarjuist gezegd dat u niet alleen dat ontwerp hebt opgesteld,
01.33
Jos Ansoms
(CD&V): La
ministre Durant s'est, dès le
départ, laissé emporter par la
tentation propre à la coalition arc-
en-ciel de s'opposer à la politique
menée précédemment. De
nombreux progrès ont également
été réalisés sous les précédentes
législatures dans l'action en faveur
d'une plus grande sécurité
routière. Je plaçais sincèrement
de grandes espérances en la
ministre Durant. Confier la
sécurité routière à un vice-premier
ministre n'était pas une mesure
insignifiante. Il apparaît toutefois
aujourd'hui que quatre années ont
été perdues. L'instauration d'une
zone 30 aux abords des écoles
n'est pas une mesure vraiment
retentissante. La zone 30 existait
depuis des années déjà et un
arrêté royal visant à placer deux
panneaux existants l'un au-dessus
de l'autre, ne représente pas
grand-chose. En un mot, l'action
de la ministre a été insuffisante et
trop amateuriste.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
maar dat u ook koninklijke besluiten hebt uitgevaardigd. U hebt een
paar voorbeelden gegeven. De voorbeelden waren echter niet zo
gelukkig gekozen. Met uw koninklijk besluit over de Zone-30 bij de
schoolomgeving moet u echt niet uitpakken. Er bestond al tien jaar
een Zone-30. U hebt in uw ijver geprobeerd om sporen na te laten in
de geschiedenis van de verkeersveiligheid in ons land en om ook
een eigen koninklijk besluit te hebben over de schoolomgevingen. U
bent er echter niet in geslaagd en u hebt uiteindelijk om uw gezicht te
redden dan maar een koninklijk besluit gemaakt door twee bestaande
verkeersborden onder mekaar te zetten en te zeggen dat dit nu een
Zone-30 schoolomgeving was. Dat is geen vooruitgang inzake
verkeersveiligheid. Ik moet dus blijven zeggen dat wat u gedaan hebt
te weinig is, dat het te amateuristisch is.
U hebt echter niet geantwoord op de fundamentele kritiek die ik hier
geformuleerd heb en die erop neerkomt dat de pakkans daar hebt u
wel op geantwoord, u hebt mij gelijk gegeven zeker op de
autosnelwegen niet aanzienlijk zal verhogen. U betreurt dat. U zou
immers liever veel verder gaan. U kunt echter niet op tegen uw
collega van Binnenlandse Zaken die verkeersveiligheid nu eenmaal
geen prioriteit vindt. Daardoor heeft hij dus ook weinig interesse
(...)
01.34 Minister
Isabelle Durant
: (...)
01.35
Jos Ansoms
(CD&V): Ik kom erop terug. Ik heb het eerst
over de autosnelwegen.
Het is dus juist dat op de autosnelwegen de afgelopen jaren het
aantal verkeersslachtoffers jaarlijks stijgt met bijna 5%. Het moment
is niet ver weg dat datgene wat wij allemaal winnen ik bedoel dan
de burgemeesters, de goed geïntentioneerde mensen op het lokale
vlak met de secundaire wegen ongedaan wordt gemaakt door de
stijging op de autosnelwegen als daar niet ingrijpend een en ander
verandert. U hebt het echter toegegeven. U hebt gezegd dat u ook
meer zou willen doen maar dat u niet kan. Dat betreur ik, dat u als
vice-premier voor Verkeer niet meer kunt en niet meer druk kunt
uitoefenen op uw collega's van Binnenlandse Zaken en Justitie om
de verkeersveiligheid aan te pakken waar ze moet aangepakt
worden, dat is in de controle, de pakkans en de justitiële afwerking
van de opgestelde processen-verbaal. Over die twee punten bent u
dus overgestapt, u hebt daar geen antwoord op gegeven. U hebt
alleen bekend dat er op de autosnelwegen te weinig gebeurt.
Ik geef grif toe dat dit spijtig is. Ten tweede, met betrekking tot wat
op de secundaire wegen gebeurt, hebt u in antwoord op collega
Pinxten gezegd dat u veel verwacht van het lokale niveau. Ik vind
echter dat er te weinig garanties zijn dat dit gaat lukken. Er zijn
landelijke politiezones die deze opdracht gewoon niet zullen
aankunnen. Die zullen dus niet op de expreswegen, op gevaarlijke
gewestwegen, die intense controles kunnen doen die zij moeten
doen. Dat zullen zij gewoon niet kunnen omdat veel van die lokale
politiezones te landelijk, te klein zijn en niet de mogelijkheden, de
knowhow en de middelen hebben. Ik vergelijk dat bijvoorbeeld met
wat er in Nederland gebeurt waar het openbaar ministerie op een
gegeven moment ook een plan heeft gemaakt voor
verkeersveiligheid en gesteld heeft dat er per politieregio en er zijn
er vierentwintig in Nederland achtentwintig gespecialiseerde
01.35
Jos Ansoms
(CD&V): Une
critique fondamentale est que le
risque d'être pris en infraction sur
les autoroutes n'augmentera pas
sensiblement. La ministre Durant
ne le nie pas mais ne peut faire
fléchir le ministre de l'Intérieur. Le
nombre de tués sur les autoroutes
croît de cinq pour cent chaque
année, ce qui risque de réduire à
néant tous les efforts déployés sur
les routes secondaires.
En ce qui concerne les routes
secondaires, la ministre Durant
attend beaucoup des villes et des
communes mais on ne peut guère
garantir que la situation
s'améliorera réellement. Certaines
zones rurales sont tout
simplement trop petites et ne
disposent pas des compétences et
des moyens suffisants pour
pouvoir contrôler les voies
rapides. Aux Pays-Bas, le
ministère public affecte 28 agents
spécialisés supplémentaires par
zone de police à son plan de
circulation. Nous avons besoin de
mesures similaires en Belgique.
Nous en resterons pour l'instant
au stade des bonnes intentions.
Les zones de police désireuses
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
agenten supplementair worden toegevoegd die ook de middelen
krijgen, het geld dus, om intens niets anders te doen dan
verkeerscontroles, dat zijn zevenhonderd politiemensen voor
Nederland, een land dat iets groter is dan België, die op die
secundaire wegen bovenop datgene wat de lokale politie doet intens
politiecontroles doen en niets anders dan dat. Dan heeft men echte
controles en dan zal men ook een gedragswijziging tot stand
brengen. Maar hier is het vis noch vlees. Hier worden wel mooie
intenties naar buiten gebracht maar ik moet spijtig genoeg vaststellen
dat met dit ontwerp het bij mooie intenties zal blijven en dat het in de
praktijk niet zal werken. Ik vind het heel erg dat die politiezones die
wel goed geïntentioneerd zijn door uw systeem onvoldoende beloond
of gestimuleerd worden zoals de heer Pinxten het zei worden om
het te gaan doen. Alstublieft, laat ons dan die politiezones waar het
dan echt gebeurt en beter wordt de nodige financiële steun geven.
Wat nu de administratieve afhandeling van de boetes betreft, daar
hebt u met geen woord over gesproken. De procureurs-generaal en
de minister van Justitie hebben dit wetsontwerp voor het wordt
goedgekeurd eigenlijk al klinisch dood verklaard. De procureurs-
generaal hebben gezegd dat zij de processen-verbaal die zullen
voortgebracht worden door de onbemande camera's van de heer
Stevaert niet zullen kunnen afhandelen. Dat zeggen zij met zoveel
woorden. Zij zeggen erbij dat dit wetsontwerp geen antwoord geeft op
hun problemen. De minister van Justitie, die herhaalt dat, die zegt
dat met even zoveel woorden dat dit wetsontwerp geen
administratieve afhandeling is en dat hij een nieuw zal maken. Hij
heeft iemand van de Gentse universiteit ik weet niet wie de
opdracht gegeven om een studie te maken. Hij zegt dus in feite,
terwijl wij hier nog moeten stemmen over dit ontwerp, dat het
ontwerp op dat punt faalt. En als hier geen oplossing voor gegeven
wordt, dan doen wij niet datgene wat wij moeten doen in dit
Parlement.
Ik begrijp tot op zekere hoogte dat de meerderheid onze
amendementen in deze niet zomaar kan aanvaarden. Maar laat ons
dan minstens de kans of de tijd nemen om dat toch te doen.
Ik vind het heel spijtig ik heb het daarstraks nog gezegd tegen een
aantal collega's maar u had dit wetsontwerp buiten deze
"eindejaarssoep" moeten houden. Een eindejaarssoep waarbij alles
aan alles werd gekoppeld in het vooruitzicht van eventueel
vervroegde verkiezingen. Het wantrouwen tussen de verschillende
coalitiepartners is zo groot dat alles aan alles werd gekoppeld.
Bovendien moest alles vóór Kerstmis worden goedgekeurd. Dat is
dodelijk gebleken voor dit wetsontwerp. Ik vind dat heel erg, want er
zijn zoveel groeperingen in Vlaanderen en in België, zoveel
oudercomités, wijkcomités en organisaties van ouders van
verongelukte kinderen die vol verwachting uitkeken naar het
Belgische Parlement opdat eindelijk eens een fundamentele wijziging
zou worden aangebracht aan het verkeersveiligheidsbeleid. Wij
kunnen dit nu niet. Uw collega's uit de meerderheid mogen het niet
omdat alles aan alles gekoppeld werd. Wij kunnen wel een en ander
voorstellen via amendementen om u toch ervan te overtuigen een en
ander te veranderen. Ik stel vast dat op deze amendementen niet
kan ingegaan worden. Dat vind ik het droevige verhaal van dit
wetsontwerp dat is terechtgekomen in deze draaikolk van
wetsontwerpen die allemaal aan mekaar gekoppeld worden,
d'agir n'obtiennent pas l'aide
financière suffisante.
Le projet de loi est inefficace en
ce qui concerne le traitement
administratif des amendes. Tant le
ministre de la Justice que les
procureurs généraux font
remarquer que les procès-verbaux
dressés au moyen de caméras
non contrôlées par des agents ne
pourront être traités. Le ministre
de la Justice prépare un nouveau
projet et a déjà demandé une
étude.
Ce projet a été placé dans le
"méli-mélo de fin d'année" où
toutes les mesures à prendre
avant la Noël font l'objet d'un
donnant donnant. C'est néfaste
pour ce projet de loi.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
waardoor wij eigenlijk geen goed legistiek werk kunnen leveren.
Ik ga zo dadelijk nog een laatste poging doen niet te lang om nog
enkele amendementen op een rijtje te zetten.
01.36
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): On a commencé
le 25 septembre 2002. On aurait pu y consacrer tous les mardis
après-midi en septembre, octobre et novembre ... Ce n'est pas une
question de "melting pot" de fin de législature. C'est simplement que
la commission de l'Infrastructure pourrait travailler de manière un
peu plus efficace; elle pourrait se concentrer un peu plus sur le
travail, ce qu'elle a fait au cours du dernier mois, vous en
conviendrez avec moi!
01.36
Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): In september
hebben we de werkzaamheden in
de commissie voor de
Infrastructuur aangevat, en als de
commissie een wat constanter
tempo had aangehouden, hadden
we misschien een beter resultaat
bereikt.
01.37
Jos Ansoms
(CD&V): Mevrouw Coenen, wij zijn met dit
wetsontwerp terechtgekomen in de draaikolk of in de neerwaartse
spiraal van het wetgevend werk van de jongste weken door het feit
dat wij dus daar mee ingestopt zijn, naar ik vermoed door uw partij. Ik
weet het niet, maar ik denk het. Er is een dusdanig fundamenteel
wantrouwen tussen de coalitiepartners dat alles aan alles gekoppeld
is. Dat is een zeer slechte zaak voor dit wetsontwerp. Als ik dat
vergelijk met de discussie die wij in '90 gevoerd hebben over het
vorige belangrijke wetsontwerp inzake verkeersveiligheid, toen er
ook aan politiek gedaan werd, even goed als nu, toen werd dat buiten
dergelijke combinaties gehouden en konden wij in de commissie voor
de Infrastructuur een volwassen debat voeren, op basis van
argumenten, op basis van voorstellen van meerderheid en oppositie,
en werd er geamendeerd in de commissie. Hier was het parool dat er
niks, maar dan ook niks mocht veranderd worden. We gaan niet
belachelijk doen. Er is niks of niks gewijzigd, op een klein
amendementje van de heer Schalck na, waarover ik wil praten. De
andere waren dus gewoon een paar woordjes die veranderd zijn.
Fundamenteel is er geen aanpassing gebeurd en dat betreur ik.
Daarom vind ik dit een wetsontwerp van de gemiste kans en vind ik
het spijtig dat wij vanuit de oppositie, vanuit CD&V, spijtig genoeg dit
wetsontwerp niet kunnen goedkeuren. Ik had dat heel graag gedaan,
ik meen dat, maar wij kunnen het niet goedkeuren omdat het echt zo
veel kansen laat liggen. Gaan wij tegen stemmen? Neen, wij gaan
niet tegen stemmen. Waarom niet? Omdat wij elke pas voorwaarts,
ook dit kleine, aarzelende paars-groene pasje voorwaarts, toejuichen.
Wij gaan dus niet tegen stemmen, maar het is echt een heel, heel
klein, aarzelend pasje voorwaarts en daarom zullen wij ons
onthouden. Ik blijf het herhalen en de toekomst zal het uitwijzen: op
zeer korte termijn waarschijnlijk na de verkiezingen zullen wij hier
terug in dit halfrond aanwezig zijn om fundamenteel over deze
problematiek te discussiëren en de nodige reparaties aan te brengen
aan dit wetsontwerp. Trouwens, vanuit CD&V zullen wij zo lang niet
wachten. Voor het einde van de week reeds zal ik een
reanimatiewetsvoorstel indienen op dit klinisch dode wetsontwerp.
01.37
Jos Ansoms
(CD&V): On
ne pouvait modifier un iota au
projet, à l'exception d'un petit
amendement de M. Schalck. Ce
projet est une occasion manquée
et le CD&V ne peut dès lors
l'approuver. Comme il représente
néanmoins un petit pas en avant,
nous ne voterons pas contre le
projet mais nous nous
abstiendrons. Je déposerai
toutefois, avant la fin de la
semaine, une proposition de loi
corrigeant cette loi.
De
voorzitter
: De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 1915. De door de commissie
aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 66,4)
(1915/7)
Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 1915. Le texte adopté par la commission sert
de base à la discussion. (Rgt 66,4)
(1915/7)
Het wetsontwerp telt 45 artikelen.
Le projet de loi compte 45 articles.
Ingediende amendementen:
Amendements déposés:
Art. 1bis (n)
- 1: Jos Ansoms (1915/3)
Art. 2
- 70: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 4bis (n)
- 11: Jos Ansoms (1915/3)
Art. 4ter (n)
- 12: Jos Ansoms (1915/3)
Art. 5
- 13: Jos Ansoms (1915/3)
Art. 6
- 22: Jos Ansoms (1915/5)
- 71: André Smets (1915/5)
Art. 19
- 26: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 20bis (n)
- 28: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 25
- 40: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 29
- 45: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 31
- 46: Jos Ansoms (1915/5)
- 51: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 32
- 54: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 33bis (n)
- 56: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 35
- 57: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 36
- 59: Jos Ansoms (1915/5)
- 72: André Smets (1915/5)
Art. 38
- 60: Jos Ansoms (1915/5)
Art. 44bis (n)
- 69: Jos Ansoms (1915/5)
- 19: Jos Ansoms (1915/3)
Art. 44ter (n)
- 62: Jos Ansoms (1915/5)
- 20: Jos Ansoms (1915/3)
01.38
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, doordat het
wetsontwerp werd aangekondigd als hét grote ontwerp inzake
verkeersveiligheid van deze legislatuur, had ik het naïeve
vermoeden dat wij van de gelegenheid gebruik konden maken een
01.38
Jos Ansoms
(CD&V):
J'espérais que ce projet règlerait
définitivement un certain nombre
de problèmes mais cela s'est
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
hele reeks bestaande problemen eens en voorgoed te regelen.
Achteraf heb ik moeten vaststellen dat dat niet zo was en dat wij te
goeder trouw zijn geweest en te goeder trouw onze wetsvoorstellen
hebben gekoppeld aan het voorliggende wetsontwerp in de hoop dat
sommige elementen zouden kunnen worden opgenomen. Dat is
echter niet mogelijk gebleken wegens de politieke koppeling, die ik
zopas heb geschetst.
Het eerste amendement is daarvan een voorbeeld. Wij zitten al een
hele tijd met het probleem van de prioritaire voertuigen. Ik wil niet
verwijzen naar de eerste minister die destijds, een beroep doende op
het zogezegd prioritair karakter van zijn voertuig, een zeer zware
verkeersovertreding beging om ergens op een lunch of een diner te
zijn. Wij hebben geprobeerd om eens en voorgoed komaf te maken
met dergelijke zaken en het probleem van de prioritaire voertuigen te
regelen op basis van buitenlandse wetgeving. Daarbij zeggen we dat
het enkel maar kan voor dringende opdrachten, waarmee de
problematiek van de heren Verhofstadt, Dewael en al die anderen
ineens opgelost zou zijn en zij zich nooit meer zouden kunnen
verschuilen achter een zogezegd prioritair voertuig.
Dat was echter niet de hoofdreden. Wij stellen vast dat heel wat
bestuurders van echte prioritaire voertuigen dan denk ik aan
ambulances en brandweer- en politiewagens af en toe in de
verdrukking komen en verantwoordelijk worden gesteld door
rechters. U weet dat er bepaalde rechters zijn denk maar aan het
vonnis van vandaag die een heel andere visie hebben op
verkeersveiligheid dan wij hier in het Parlement. Om die bestuurders
een betere bescherming te geven, hebben wij een voorstel gedaan
om eens en voorgoed de problematiek van de prioritaire voertuigen
te regelen. Dat was het onderwerp van ons amendement. Spijtig
genoeg heb ik de minister daarvan niet kunnen overtuigen in die
bewuste nacht toen er maar één zaak van belang was, namelijk dat
het wetsontwerp ongewijzigd zou worden goedgekeurd.
avéré impossible. L'amendement
n°1 tend à insérer un article 1
bis
pour résoudre le problème des
véhicules prioritaires et mieux
protéger les conducteurs contre
les plaintes. Les véhicules
prioritaires ne peuvent être utilisés
que dans le cadre de missions
urgentes. Mais il importait
apparemment davantage
d'adopter le projet sans y apporter
de modifications.
De
voorzitter
: Het amendement wordt aangehouden.
01.39
André Smets
(cdH): Monsieur le président, permettez-moi
d'intervenir à propos de cet amendement. C'est un amendement dont
je mesure mieux la portée. Quand il faut intervenir sur les autoroutes
avec des véhicules d'intervention d'urgence et des pompiers, s'il n'y
a pas une tolérance à leur égard, on va au devant de difficultés. Un
jour, ma commune a été assignée en justice car plusieurs pompiers à
bord d'un seul véhicule avaient dû emprunter une voie interne
d'autoroute pour gagner plus rapidement le véhicule accidenté qui
comptait des blessés graves. Cela pose des problèmes, la réalité est
extrêmement grave et je suis étonné qu'on n'intègre pas un
amendement comme celui-ci qui concerne l'intérêt général. Il s'agit
de faciliter les secours rapides auprès de personnes en difficulté,
particulièrement le long des autoroutes. C'est grave!
01.39
André Smets
(cdH): Ik
vind dit een heel belangrijk
amendement. Wanneer prioritaire
voertuigen zich op de autowegen
dienen te begeven, vereist de
efficiëntie dat blijk wordt gegeven
van enige tolerantie. Gezien de
ernst van de situatie verbaast het
mij dat bedoeld amendement niet
in het ontwerp werd opgenomen,
het gaat immers om hulp aan
mensen in nood.
De
voorzitter
: Bij artikel 2 heb ik een amendement van de heer Ansoms.
01.40
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb daarnet
in mijn eerste betoog reeds gezegd dat ik ben geen
grondwetspecialist ben. Vandaar ook dat ik mij in deze materie niet
01.40
Jos Ansoms
(CD&V):
L'article 2 est contraire à la loi
spéciale qui transfère aux Régions
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
zo goed thuisvoel. Maar ik moet wel zeggen dat wanneer dit ontwerp
goedgekeurd wordt, er problemen zullen rijzen omdat het in strijd is
met de bijzondere wet. De bijzondere wet zegt in artikel 6 paragraaf
10, ten eerste, dat de gewestwegen en hun aanhorigheden
overgeheveld worden naar de Gewesten. Welnu, bij die
aanhorigheden wordt ook begrepen: de wegsignalisatie en de
wegbebakening. Dat betekent dus dat de Gewesten door de
bijzondere wet van 8 augustus 1980 bevoegd zijn gemaakt voor wat
in de wet voor de politie over het wegverkeer "de aanvullende
reglementen op de gewestwegen" heet.
Het nieuwe artikel 2 van het wetsontwerp zoals het werd geredigeerd
is strijdig met die regionalisering van de aanvullende reglementen op
de gewestwegen. En ook op die van openbare wegen door
gewestbossen en -reservaten. Want, ten eerste, het nieuwe artikel 2
maakt de gemeenten bevoegd voor de aanvullende reglementen op
alle wegen op het gemeentelijk grondgebied. Dus ook op de
gewestwegen en openbare wegen door gewestbossen en
reservaten. En dat zorgt voor grote problemen inzake de bijzondere
wet.
Vandaar ook dat wij een amendement hebben ingediend om daar
een antwoord op te geven. Dat amendement luidt als volgt: "Onder
voorbehoud van artikel 3 van deze wet en van de artikelen 2 en 3
van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der
autosnelwegen, stellen de gemeenteraden de aanvullende
reglementen vast betreffende op het grondgebied van hun gemeente
gelegen openbare gemeente- en provinciewegen." En niet de
gewestwegen. Ik denk dat dit een probleem is dat moet opgelost
worden.
la compétence relative aux routes
régionales et à leurs
dépendances. L'amendement
n°70 tend à limiter la compétence
des communes aux règlements
complémentaires relatifs aux
routes communales et
provinciales.
01.41 Minister
Isabelle Durant
: Mijnheer Ansoms, onze tekst is
zoals hij bestaat conform de Grondwet. Er is volgens mij geen
probleem. Ik zie niet waarom wij openbare gemeentewegen en
provinciewegen daarbij moeten voegen. Volgens mij is dat
amendement niet noodzakelijk.
01.41
Isabelle Durant
, ministre:
Cet article est tout à fait conforme
à la Constitution.
De
voorzitter
: Het amendement en artikel 2 worden aangehouden.
- De artikelen 3 en 4 worden artikel per artikel aangenomen.
- Les articles 3 et 4 sont adoptés articles par article.
Ik heb amendementen van de heer Ansoms om een artikel 4bis en een artikel 4ter in te voeren. Mijnheer
Ansoms bespreekt u ze allebei ineens?
01.42
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, artikel 4bis
strekt ertoe een reglementair antwoord te geven op een evolutie die
zich voordoet. Tot nu toe is het wat de reglementering betreft
noodzakelijk bij de inrichting van een wielerwedstrijd of een
autowedstrijd op openbare wegen dat er een toelating moet
verkregen worden. Welnu, meer en meer zien wij in Vlaanderen en
op zich vind ik dat positief dat er allerlei "runs" georganiseerd
worden, meestal met caritatieve doelstellingen: met gehandicapten
op motors of in vrachtwagens en dergelijke. Ik vind het positief dat in
Vlaanderen dergelijke dingen gebeuren. Dat is goed voor de
integratie, goed voor het vrijwilligerswerk, enzovoort. Maar, wat
stellen wij vast? En nu spreek ik uit mijn ervaring als burgemeester:
01.42
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n°11 qui tend à
insérer un article 4
bis
instaure une
réglementation légale pour les
manifestations récréatives dans le
cadre desquelles des véhicules à
moteur circulent sur la voie
publique et qui ne relèvent pas de
compétitions sportives et pour
lesquelles il n'existe donc pas de
système d'autorisations. Il s'agit
fréquemment de manifestations à
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
veel van die organisaties die geen wedstrijden zijn hebben wel
dezelfde consequenties als wedstrijden. Ik bedoel: wat de organisatie
en de veiligheid betreft.
Zij doen meestal hetzelfde als bij een wielerwedstrijd, waarbij
personen worden opgesteld in de zijstraten om het verkeer open te
houden. Vaak rijden zij door rode lichten. Wellicht kent u dat soort
toestanden, waarbij alles wordt afgezet door "motards" die het
verkeer tegenhouden. Al wat wij zien gebeuren in Vlaanderen en in
de zomer vindt dat nagenoeg iedere zondag plaats is volledig
onreglementair. Daarvoor bestaat niet de minste regeling. Dat
gebeurt veel in West-Vlaanderen, maar het meest van al in de
provincie Limburg. Vandaar dat de gouverneur van West-Vlaanderen
een werkgroep heeft opgericht en een volledig dossier heeft
aangelegd en overgezonden aan de minister, met het verzoek een
wettelijke basis te creëren voor en vergunningsvoorwaarden op te
leggen aan dergelijke organisaties die dan recreatieve manifestaties
met motorvoertuigen kunnen worden genoemd.
Ik heb dit algemeen geformuleerd omdat ik weet dat er zulke
manifestaties worden georganiseerd met "motards" en met camions,
maar morgen kan het met wat anders zijn, want de vindingrijkheid
om iets te organiseren voor gehandicapten enzovoort, is in
Vlaanderen onuitputtelijk. Vandaar dat wij vragen om deze materie
eens en voorgoed te regelen in dit althans voor de minister
belangrijke wetsontwerp, zodanig dat een wettelijke basis bestaat
voor dergelijke manifestaties.
Mijnheer de voorzitter, dit was een technisch amendement, waarover
geen politieke noch ideologische discussies werden gevoerd en ik
hoopte dat dit amendement zou worden aangenomen door de
minister en door de meerderheid.
but caritatif mais les
conséquences sur le plan de
l'organisation et de la sécurité sont
assimilables à celles
d'événements sportifs.
La formulation de mon
amendement est très générale. Il
s'agit d'un amendement technique
et j'espère que la ministre pourra
encore l'accepter.
De
voorzitter
: Het amendement nr. 11 wordt aangehouden.
01.43
Jos Ansoms
(CD&V): Tenzij de minister van mening is
veranderd en nu wel akkoord gaat, mijnheer de voorzitter.
De
voorzitter
: Ik kom thans tot artikel 4ter.
01.44
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal nogmaals
proberen de minister te overtuigen. Ditmaal krijg ik de steun van
mevrouw De Cock.
Mevrouw De Cock hield in de commissie een vurig pleidooi om
maximumtarieven op te leggen voor de rijscholen. Zij was ook van
mening dat de bijkomende en noodzakelijke rijopleiding niet tot
gevolg mocht hebben dat de kostprijs de pan zou uitrijzen en dat de
rijopleiding onbetaalbaar zou worden voor jongeren of voor hun
ouders. Vandaar dat ik een eenvoudig amendement indiende dat
volledig tegemoetkomt aan de vraag van mevrouw De Cock en dat
luidt: "De Koning kan maximumtarieven bepalen voor de rijopleiding
en de bijscholing in de erkende rijscholen en de instellingen als
bedoeld in artikel 23 bis".
Ik dacht dat dit een zeer eenvoudig amendement was waar iedereen
zich kon achterscharen, maar de minister is het hiermee niet eens.
01.44
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n° 12 vise à
insérer un article 4ter tendant à
instaurer des tarifs maximum pour
les auto-écoles. Contrairement à
ce qu'affirme la ministre, l'Europe
ne l'interdit pas.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
Zij beweert dit niet te kunnen toestaan omdat Europa dat niet toelaat.
Welnu, mevrouw de minister, ik ben de zaken eens goed nagegaan.
Ik had nog nooit het voorrecht een Europese Top bij te wonen en ik
ken al die deelnemers niet, maar ik weet wel dat Europa perfect
toelaat dat maximumtarieven worden opgelegd in een bepaald land.
Trouwens, dat doen de regeringen aan de lopende band; denk maar
eens aan de broodprijzen, aan de benzineprijzen, de
elektriciteitsprijzen, en dergelijke. Overal worden er
maximumtarieven opgelegd. Waarom zou dat in België in godsnaam
niet mogen wanneer het gaat over rijopleidingen? Ik heb dat vurig
verdedigd idee van mevrouw De Cock overgenomen en
ingeschreven in een zeer eenvoudig amendement waarmee volgens
mij iedereen akkoord gaat, mijnheer Depreter. Iedereen kan het
ermee eens zijn dat de minister afspraken maakt met de sector en
maximumtarieven bepaalt voor de rijscholen.
01.45
André Smets
(cdH): Monsieur le président, il est intéressant
d'observer ce qui se produit maintenant. Les personnes intéressées
étant démunies, ce sont les CPAS qui sont sollicités, notamment
pour payer l'inscription aux cours d'apprentissage à la conduite de
poids lourds, tentant ainsi de réinsérer les personnes dans le circuit
du travail. Je ne comprends pas comment on refuse tout cela. Cela
me paraît tellement aller de soi. C'est une remise au travail qui est
facilitée.
Par ailleurs, je ferai remarquer que l'assemblée compte sept
parlementaires, hormis Mme la ministre. Monsieur le président, pour
un projet d'une importance capitale, sept parlementaires seulement
siègent encore. Voilà qui mérite d'être relevé et noté! Il conviendra
de le rapporter, demain, aux familles qui ont perdu des enfants! Telle
est la réalité!
D'autre part, le calendrier, tel qu'il a été prévu, compte tenu des
obligations devant lesquelles se trouvent les parlementaires et la
ministre, est démentiel. Les conditions dans lesquelles il faut s'atteler
à un projet comme celui-là, en dénombrant sept parlementaires
présents, sont inadmissibles eu égard au drame vécu par les parents
d'enfants victimes de la route.
01.45
André Smets
(cdH): De
OCMW's worden aangezocht de
beurs te trekken om rijopleidingen
voor vrachtwagenchauffeur te
betalen voor behoeftige mensen
die op die manier aan een job
kunnen geraken. Daar kan
niemand iets tegen hebben.
Morgen zullen we de families die
een kind hebben verloren in het
verkeer, moeten zeggen dat
amper zeven parlementsleden, de
voorzitter inbegrepen, aanwezig
waren bij de bespreking van een
zo belangrijk ontwerp!
De
voorzitter
: Mijnheer Smets, er is inderdaad vanaf juli tot september constant aan gewerkt.
01.46
Jos Ansoms
(CD&V): Wat antwoordt de minister op mijn
amendement?
01.47 Minister
Isabelle Durant
: Wat ik in commissie heb gezegd.
Wat de BTW betreft, is er een verplichting op Europees niveau. Er is
een vraag om de BTW te verminderen van 21% tot 6%, maar we
moeten wachten. Qua tarieven weet u ook dat het, behalve voor
sommige producten zoals brood, niet mogelijk is op Europees niveau
een plafond te bepalen. Ik heb dat gezegd in commissie. Ik kan nu
alleen maar hetzelfde herhalen op hetzelfde amendement.
01.47
Isabelle Durant
, ministre:
Il est convenu à l'échelon
européen de ramener à terme le
taux de TVA de 21 pour cent à
6%. Il est impossible de fixer un
prix maximal européen, sauf pour
certains produits comme le pain.
01.48
Jos Ansoms
(CD&V): Ik had het hier niet over de BTW, maar
over maximumtarieven. Europa verbiedt wel minimumtarieven, maar
geen maximumtarieven voor bepaalde producten. De rijopleiding in
de rijschool is ook een product. Dus, mevrouw de minister, bent u
niet correct in uw antwoord. Ik betreur dat de vice-eerste minister van
01.48
Jos Ansoms
(CD&V):
L'Europe interdit les tarifs
minimaux mais pas maximaux. La
réponse de la vice-première
ministre n'est donc pas correcte.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
deze regering een dergelijk foutief antwoord geeft.
De
voorzitter
: De stemming over de amendementen wordt aangehouden.
- Artikel 4 wordt aangenomen
- L'article 4 est adopté
Op artikel 5 heb ik uw amendement nr. 13, mijnheer Ansoms.
01.49
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik doe nog eens
een laatste poging, maar de heer Somers is al vertrokken. Hij heeft
daarstraks op een vrij rudimentaire manier geprobeerd het debat te
voeren over mijn logische vraag om de Koning toe te laten een
opvolgingsperiode in te voeren en eventueel bepaalde beperkingen
op te leggen in die opvolgingsperiode. Het is toch vrij onzinnig om in
de wet te bepalen dat iedereen die een rijbewijs heeft, geacht wordt
een bijscholing te volgen, zonder eraan toe te voegen wanneer dat
moet gebeuren, hoe dat moet gebeuren, wat de sancties zijn
wanneer men het niet doet enzovoort. Ik heb daarover vragen
gesteld, maar ik heb geen antwoord gekregen. Als men dan zegt dat
er een bijscholing moet komen waar ik volledig achter sta , dan
moet men toch de moed hebben om in die tussenperiode tussen
het behalen van het rijbewijs en de bijscholing , als het nodig is,
bepaalde beperkingen op te leggen.
Ik maak dat mogelijk door mijn amendement, maar tot nu toe heb ik
van de minister telkens een neen gekregen. Ik vind dat weerom een
gemiste kans. Ik verwijs naar het buitenland, als het daar gaat over
de herziening van de rijopleiding. In de meeste Europese landen gaat
het inderdaad om een rijopleiding met een opvolgingsperiode, met
een tweede bijscholing en een tweede examen. Dat ligt in elk land
een beetje anders, maar in de meeste landen worden op een ernstige
manier beperkingen opgelegd in de opvolgingsperiode. Dat is niet het
geval in het Belgische wetsontwerp, terwijl het zeker in ons land
nuttig zou zijn om nieuwe bestuurders ik zal het woord "jong" niet
uitspreken, want dat klinkt dan paternalistisch tegen zichzelf te
beschermen. Toch wordt mijn amendement niet aanvaard. Ik betreur
dat, want het is een gemiste kans om een fundamentele wijziging
aan te brengen in de rijopleiding. Als het in één land nodig is dat dat
gebeurt, is het zeker in ons land met 1.500 verkeersdoden per jaar.
01.49
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n°13 à l'article 5
vise à imposer des restrictions au
cours de la période transitoire de
deux ans qui sépare l'obtention du
permis de conduire du recyclage,
afin de protéger les nouveaux
conducteurs contre eux-mêmes. Il
n'est pas question de paternalisme
mais d'une mesure de prudence.
De
voorzitter
: Mijnheer Ansoms, de stemming over uw amendement nr. 13 en het artikel 5 worden
aangehouden.
U hebt een amendement nr. 22 op artikel 6.
01.50
Jos Ansoms
(CD&V): Hier gaat het over het bewuste artikel
van de verkeersboetes. Ik heb tot vervelens toe proberen aan te
tonen dat de discussie volledig verkeerd is gestart. Ik ga het dus niet
lang meer rekken, maar toch nog eens kort de essentie weergeven.
De discussie is volledig verkeerd gestart door een te grote sprong te
maken tussen de boete die gekleefd wordt aan een gewone
overtreding en de boete die gekleefd wordt aan een zware
overtreding in de eerste categorie. Dan is er dezelfde minimumstraf
voor de tweede categorie en weer een hele grote sprong naar de
derde categorie. Dat heeft geleid tot een verwarrende discussie, waar
01.50
Jos Ansoms
(CD&V): Le
problème de la répartition des
infractions en différentes
catégories a été renvoyé au
Conseil des ministres mais la
discussion sera identique à celle
qui a eu lieu en commission. Il n'y
a pas de catégorisation logique
des amendes car la différence
entre les amendes encourues en
cas d'infractions ordinaires et
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
we hier vandaag nog eens getuige van waren, waar we vier uren
mee bezig zijn geweest in de commissie, waar de regering nog niet
uit is en waar de problematiek gewoon wordt doorgeschoven naar de
Ministerraad, die daarover al of niet voor de volgende verkiezingen
een beslissing zal nemen.
Aan de kern van het probleem is echter niets veranderd. De
discussie zal juist dezelfde zijn, of wij die nu voeren met de heren
Bellot en Somers in de commissie voor de Infrastructuur, of die wordt
gevoerd door de heren Reynders, Duquesne, Daems en mevrouw
Durant in de Ministerraad. U zult er niet in lukken om een logische
categorisering van de boetes door te voeren, door het verschil tussen
een gewone overtreding, en wat u wat het ook moge zijn in een
zware overtreding eerste categorie gaat stoppen. Vandaar dat wij van
in het begin gepleit hebben om voor een logische opbouw te zorgen,
en in de verschillende categorieën de boetes te verlagen. Daarom
stellen wij voor om de 100 euro te vermenigvuldigen met 5,5, de
derde categorie te vervangen door 60, voor de tweede categorie de
50 euro vervangen door 40 en voor de eerste categorie de 50 euro te
vervangen door 20. Dan komen wij tot een logische opbouw, zonder
die zware boetes. Dan kan men op een rustige manier, afgewogen, al
die honderden overtredingen catalogeren in de juiste categorie,
zonder dat daar weer heftige discussies over moeten worden
gevoerd, niet in het Parlement, niet in de commissie voor de
Infrastructuur, maar in de Ministerraad. Ik durf nu reeds te
voorspellen dat de huidige regering, de huidige Ministerraad er niet
zal uitgeraken voor de volgende verkiezingen. Dat is weerom
maanden en maanden tijdverlies.
Op artikel 6 werd een amendement nummer 71 ingediend door de
heer André Smets.
celles qui sanctionnent les
infractions lourdes de première
catégorie est trop mince. Notre
amendement n°22 à l'article 6
propose des amendes inférieures
pour certaines catégories.
Le
président
: J'ai ensuite un amendement de M. Smets à ce même article.
01.51
André Smets
(cdH): Monsieur le président, j'ai des chiffres
relativement comparables à ceux de M. Ansoms. C'est un
amendement préventif car je ne suis effectivement pas convaincu
non plus que l'interprétation de Mme la ministre sera suivie d'effets,
même si c'est sa volonté. Je suis personnellement inquiet de voir
appliquer un système de centimes additionnels ajoutés et augmentés
d'ailleurs. Il y aura un beau débat par la suite. Je continue à dire que
ce qui nous intéresse, ce sont des amendes plus raisonnables et une
politique de contrôles renforcée, telle que le souhaite le
gouvernement dans l'affirmation de ses grands principes. Ici, c'est un
amendement préventif que nous déposons.
01.51
André Smets
(cdH): Het
gaat om een preventief
amendement want ik ben niet
zeker dat de interpretatie van de
minister gevolgen zal hebben.
Ik pleit voor redelijker boetes en
voor meer controles en niet voor
een stelsel van opcentiemen.
01.52
Isabelle Durant
, ministre: Monsieur le président, je voulais
simplement dire à M. Smets que tant de prévention me touche et que
c'est fort aimable d'inventer le nouveau concept d'amendement
préventif. Trêve de plaisanterie, je ne partage évidemment pas votre
appréciation. Le travail doit se faire par arrêté royal délibéré
sérieusement en Conseil des ministres en tenant compte, entre
autres, des différents éléments qui ont été débattus pendant de
longues heures en commission et ce soir. Mais je ne partage pas
votre volonté de nous protéger contre nous-mêmes. C'est fort
aimable mais nous nous en occupons nous-mêmes.
01.52
Minister
Isabelle Durant
:
Zoveel preventie ontroert mij!
Maar genoeg gelachen. Deze
aangelegenheid zal behandeld
worden in koninklijke besluiten
waarover in de Ministerraad zal
worden beraadslaagd.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
01.53
André Smets
(cdH): Monsieur le président, je parie que dans
quelques mois, je ne regretterai pas d'avoir déposé cet amendement
préventif.
01.53
André Smets
(cdH): Ik ben
ervan overtuigd dat ik over enkele
maanden niet zal betreuren dat ik
dit preventief amendement heb
ingediend.
Le
président
: Le vote sur les amendements et sur l'article est réservé.
Ik houd de stemming over de amendementen en artikel 6 aan.
- De artikelen 7 tot 18 worden artikel per artikel aangenomen.
- Les articles 7 à 18 sont adoptés article par article.
Op artikel 19 werd amendement nr 26 ingediend door de heer Ansoms. Verwijst u naar de schriftelijke
toelichting?
01.54
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar
de zeer grondige en logisch opgebouwde motivering. Ik zal de
essentie ervan verduidelijken.
De CD&V-fractie vraagt dat in punt 1, paragraaf 1, ten eerste, de
woorden "34, paragraaf 1" worden geschrapt. Ik vind het te
verregaand dat een alcoholovertreding 0,5 pro mille kan bestraft
worden met een verval van het recht op sturen. Waarom? Men is
niet logisch. Die alcoholovertreding komt in artikel 55 van de wet
betreffende de politie over het wegverkeer niet in aanmerking voor
de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs. Men moet weten wat
men wilt. Ofwel vindt men dat belangrijk en kan het rijbewijs voor die
overtreding onmiddellijk ingetrokken worden en dus ook een verval
van het recht op sturen uitgesproken worden. Men kan echter niet het
ene wel en het andere niet toelaten. Daarom vind ik dat de
desbetreffende woorden moeten worden weggelaten.
Mijn fractie wenst eveneens de nieuwe paragraaf 2 van artikel 38 te
schrappen, omdat het een maatregel bevat die, ons inziens, écht
betuttelend is ten opzichte van de jongeren. Het artikel maakt het,
aldus mevrouw Durant, mogelijk het rijbewijs van jongeren af te
pakken tijdens de weekends. Ik zie niet in waarom het rijbewijs van
jongeren alleen maar tijdens de weekends moet worden afgepakt.
Denkt u dat jongeren tijdens weekends te veel drinken of te veel
drugs gebruiken zoals de heer Somers op een relatief demagogische
manier heeft verkondigd? Ik vind dat niet.
Ik vind niet dat expliciet tijdens het weekend het rijbewijs van de
jongeren moet worden afgenomen en tijdens de week teruggegeven.
Dat is voor mij fundamenteel.
Ten tweede, dat is praktisch niet uitvoerbaar. Als men iemand het
rijbewijs afneemt, hoe zal men dat praktisch organiseren? Zal men
het elk weekend inleveren en terug afhalen bij de griffie of op het
gemeentehuis? Ik zie het al gebeuren. Dat is praktisch niet
uitvoerbaar. Daarom ben ik tegen dit voorstel van mevrouw Durant.
Het is betuttelend ten opzichte van de jongeren. Het verdenkt de
jongeren ervan dat zij tijdens het weekend allerlei gekke toestanden
uithalen in het verkeer. Ik ben niet van dat idee. Daarnaast is het
praktisch niet uitvoerbaar. Daarom vraag ik de schrapping van deze
maatregel. Ik hoop dat de minister ons daarin volgt.
01.54
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n° 26 à l'article 19
supprime la déchéance du droit de
conduire pour les infractions
légères en matière d'alcoolémie
au volant, ce qui est exagéré
selon nous. En outre, la loi sur la
police relative à la circulation
routière dispose qu'il n'est pas
nécessaire de retirer le permis de
conduire pour ces infractions, ce
qui montre bien qu'il ne s'agit pas
d'une infraction grave.
De plus, cet article est paternaliste
pour les jeunes. Leur permis leur
sera-t-il uniquement retiré pendant
le week-end? Sont-ils
automatiquement soupçonnés de
consommation de drogue et
d'alcool? En outre, il est
pratiquement impossible de
mettre en oeuvre ce système de
week-ends sans permis de
conduire.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
De
voorzitter
: De stemming over het amendement en het artikel 19 wordt aangehouden. Le vote sur
l'amendement et l'article 19 est réservé.
- Artikel 20 is aangenomen.
- L'article 20 est adopté.
Er is een amendement nummer 28 van Jos Ansoms ertoe strekkend een nieuw artikel 20bis in te voeren.
01.55
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar
de geschreven motivering die bij het amendement is gevoegd. Ik wil
in het kort toelichten waarover het gaat. Op dit ogenblik bestaat in de
verkeerswetgeving de notie lichamelijke ongeschiktheid. De rechter
kan bijvoorbeeld het rijbewijs van iemand inhouden voor een
bepaalde periode omdat hij of zij lichamelijk ongeschikt is. Welnu,
spijtig genoeg stellen wij in onze moderne samenleving vast dat er
dikwijls ook een geestelijke ongeschiktheid is om zich in het verkeer
te begeven. Dat begrip komt niet voor in de wetgeving. Onder meer
in Duitsland en in Luxemburg bestaat dat wel en kan de rechtbank
iemand wegens een geestelijke ongeschiktheid het recht tot sturen
ontzeggen. Bij ons is dat niet mogelijk. Op vraag van hulpgroepen
die rond dit thema werken, zoals die in het Gentse, zouden wij dit
element in de wetgeving willen inbrengen. Wij willen het vandaag
niet volledig uitwerken, maar willen de Koning de kans geven het
hoofd te bieden aan nieuwe evoluties zoals toxicomanie, stress,
depressies en zoveel nieuwe elementen van onze
welvaartsmaatschappij en de negatieve effecten ervan.
Vandaar dat wij een niet-ideologisch maar zeer technisch en het
algemeen belang dienend amendement hebben ingediend. Ik hoop
nogmaals, tegen beter weten in, dat de meerderheid dat
amendement zal steunen.
De
voorzitter
: In elk geval, het amendement nr. 28 wordt
aangehouden.
01.55
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n° 28 insère un
article 20
bis
, qui mentionne
également l'incapacité mentale
comme motif pour retirer le droit
de conduire à quelqu'un, comme
cela est possible dans les pays
voisins.
L'amendement n°40 à l'article 25
stipule que le juge ne peut
restituer un permis de conduire
retiré qu'après une période de
retrait de 15 à 21 jours. Les délais
sont actuellement soit trop courts,
soit trop longs.
01.56
Jos Ansoms
(CD&V): Ik dacht dat u wilde zeggen: "In elk
geval is het een goed amendement." Ik dacht dat u dat zou zeggen.
De
voorzitter
: In noodgeval wordt uw amendement aangehouden.
01.57
Jos Ansoms
(CD&V): Ik dacht dat het een lapsus was.
De
voorzitter
: Mijnheer Ansoms, ik ben voorzitter van gans het Parlement. Ik mag geen appreciatie laten
blijken.
- De artikelen 21 tot 24 worden artikel per artikel aangenomen.
- Les articles 21 à 24 sont adoptés article par article.
Mijnheer Ansoms, op artikel 25 heb ik uw amendement nummer 40.
01.58
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat gaat over
de intrekking of de teruggave van het rijbewijs. Het is dus mogelijk
dat de rechter het rijbewijs kan teruggeven. Op dit ogenblik gebeurt
het dat rechters dat om bepaalde redenen ook onmiddellijk doen, na
enkele dagen reeds. Ik vind dat geen goed signaal. Met die zin
probeer ik de terminologie van paars-groen wat over te nemen. Ik
01.58
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n° 45 à l'article 29
vise le traitement administratif des
amendes de circulation. Nous
adhérons à ce principe, mais nous
voulons qu'il soit appliqué de
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
vind het geen goed signaal dat de rechter na enkele dagen een
rijbewijs al kan teruggeven. Ik vind dat het rijbewijs, als het dan toch
ingetrokken wordt, pas teruggegeven kan worden vanaf de vijftiende
dag na de intrekking. Anderzijds, de verlenging tot een maand vind ik
dan ook weer te zwaar. Vandaar beperken wij die verlenging tot
eenentwintig dagen.
façon bien plus radicale. Pourquoi
le nombre d'infractions que l'on
entend soumettre à ce principe
est-il limité à trois ? De plus, on
maintient parallèlement le régime
de la transaction, ce qui
compromet d'avance la voie du
traitement administratif.
De
voorzitter
: De gulden middenweg! De stemming over artikel 25 en amendement nummer 40 wordt
aangehouden.
- De artikelen 26 tot 28 worden artikel per artikel aangenomen.
- Les articles 28 à 28 sont adoptés article par article.
Mijnheer Ansoms, op artikel 29 heb ik uw amendement nummer 45.
01.59
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, u zal mij niet
geloven, maar de heer Schalck heeft mij ervan kunnen overtuigen
dat de administratieve afhandeling werkelijk een vooruitgang is.
Werkelijk ongelooflijk! Maar dan vraag ik me af waarom voor de
overtredingen van artikel 65 bis, §1, namelijk die drie die via
administratieve weg moeten worden afgehandeld, de minnelijke
schikking blijft voortbestaan.
Ik vind dat u logisch moet zijn. Als u gelooft in de administratieve
afhandeling en u gelooft er blijkbaar in , moet u volgens mij
zeggen dat de minnelijke schikking niet meer van toepassing is voor
die drie overtredingen. Dan is men consequent. Nu blijven de twee
systemen naast elkaar bestaan. Dat laat mij zeggen en vermoeden
de bewijzen zullen binnenkort worden geleverd dat de parketten
voort zullen gaan met de minnelijke schikking. Zij zullen de
administratieve afhandeling niet toepassen. Dat zou ik spijtig vinden.
U vindt die administratieve afhandeling immers een heel goed
systeem.
01.59
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement 46 à l'article 31 est
un amendement "charnière". Il
reprend notre proposition de loi
relative au traitement
administratif. Comme il a été dit
précédemment, le projet de la
ministre Durant prend uniquement
trois infractions en considération
pour ce traitement administratif.
De
voorzitter
: De stemming over het artikel en over amendement nr. 45 wordt aangehouden.
Artikel 30. Geen opmerkingen? Aangenomen.
Bij artikel 31 is er een amendement nr. 46 van de heer Ansoms.
01.60
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat
amendement is eigenlijk het scharnieramendement. Dat handelt over
de echte administratieve afhandeling. Het amendement is niet
anders dan ons wetsvoorstel dat al enkele jaren in het archief van het
Parlement rust. In het amendement proberen wij het goede systeem
dixit mevrouw Detiège en vele anderen vanuit Nederland te
introduceren in de Belgische wetgeving.
Waarom vinden wij ons systeem veel beter dan het systeem dat
mevrouw Durant voorstelt?
Ten eerste is de administratieve afhandeling, waarvan de heer
Verwilghen zegt dat het geen afhandeling is, beperkt tot slechts een
drietal overtredingen. Men is werkelijk erg bang. De koudwatervrees
of wat was het, mevrouw De Cock wordt hier nog eens bewezen.
Het is echter onder druk van de liberalen. Ik maak u het verwijt niet.
01.60
Jos Ansoms
(CD&V): Ce
choix repose sur une crainte
injustifiée. D'autres pays vont
beaucoup plus loin en la matière.
Nous avons pris l'exemple de ces
pays pour introduire, par
amendement, un véritable
traitement administratif. Nous
estimons que 90% des amendes
peuvent être traitées en dehors
des parquets. A cet égard, nous
avons le soutien du procureur Van
Lysebeth. Nous attendons avec
impatience le texte annoncé par le
ministre Verwilghen, qui règlera
définitivement la question du
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
Mevrouw de minister kon alleen maar die drie overtredingen
administratief en dan nog afhandelen. De materialiteit van de
overtredingen staat immers onomstotelijk vast. Derhalve wilde de
minister daarvoor dan toch een oogje sluiten.
Dat is nu eens echt koudwatervrees. In vele andere landen, zoals
Nederland, gaat men veel verder. In die landen laat men zich niet
leiden door dergelijke flauwekul als de materialiteit van de bewijslast.
Men kan er derhalve veel meer overtredingen administratief
afhandelen.
De tweede opmerking bij het ontwerp is dat we de administratieve
afhandeling weg moeten houden bij de parketten. Het is ook wat de
heer Van Lysebeth en al de anderen vragen: haal 90% van de
verkeersovertredingen weg bij de parketten. Dan is het een echte
administratieve afhandeling. In ons voorstel gebeurt dat ook. Het
gaat rechtstreeks van de politie naar de ontvanger van de penale
boete. Het moet dus niet meer langs de parketten gaan, waar het
immers fout loopt. Dat weten wij intussen en ze zeggen het zelf.
Daarom hoop ik maar de hoop zal ijdel zijn dat men ons
amendement aanneemt. Als ik echter de heer Verwilghen mag
geloven, dan zullen we hier binnenkort een nieuwe tekst krijgen met
een echte administratieve afhandeling van de verkeersboetes. Ik zal
dan mijn tekst bovenhalen en we zullen dan zien of er een
meerderheid gevonden wordt.
traitement administratif.
01.61
Daan Schalck
(SP.A): (...) de procureurs een probleem
aangekaart hebben en vragen om de onmiddellijke inning die de
politie doet, ook van toepassing te maken op andere overtredingen.
Ze vragen geenszins om uw systeem van administratieve inning in te
voeren. Ik denk dat u zich vergist als u denkt dat u wat dat betreft
een bondgenoot vindt bij de procureurs, integendeel zelfs. Dat was
trouwens ook het advies van 5 jaar geleden op een wetsvoorstel van
u en de heer Cuyt. Ze waren ertegen om op die manier te werken.
01.61
Daan Schalck
(SP.A): Ce
n'est pas le traitement
administratif des amendes que les
procureurs attendent avec
impatience mais la perception
immédiate.
01.62
Jos Ansoms
(CD&V): Er is op dat punt wel vooruitgang. De
heer Van Lysebeth als ik hem goed gehoord heb en ik denk dat ik
hem goed gehoord heb is wel voorstander om die overtredingen
weg te houden bij de parketten. Dat geldt voor de heer Van Lysebeth,
ik zeg niet dat het voor iedereen geldt.
01.62
Jos Ansoms
(CD&V):
M. Van Lysebeth est en tout cas
favorable à ma proposition.
01.63
Daan Schalck
(SP.A): (...) Ze zijn met 27 en hebben 27
verschillende meningen. Dat is ook het probleem om inzake
verkeersveiligheid vooruitgang te boeken. Ze hebben één punt
gemeenschappelijk en dan zijn er 27 die nog hun eigen commentaar
geven.
01.63
Daan Schalck
(SP.A): Les
27 procureurs ont 27 avis
différents, ce qui rend toute
avancée difficile.
01.64
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer Schalck, dat is een reden te
meer om het niet over te laten aan de procureurs-generaal en het
hier wettelijk te regelen, wij samen als wetgever. Dan is de discussie
in één keer voorbij.
01.64
Jos Ansoms
(CD&V):
Résolvons donc la question au
sein du Parlement.
De
voorzitter
: Ik houd de amendementen nrs. 46 en 51 aan, alsook artikel 31.
Ik heb een amendement nummer 54 van Jos Ansoms bij artikel 32.
01.65
Jos Ansoms
(CD&V): Ik meen dat ik nog een
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
61
subamendement had bij artikel 31.
De
voorzitter
: Ik dacht dat u dat behandeld had.
01.66
Jos Ansoms
(CD&V): Het was een amendement waar
eigenlijk ook weer iedereen het over eens was maar gezien de
koppeling en alles stemmen voor het einde van het jaar gaat het over
de mensen die de hoge verkeersboetes die niet hoog zijn niet
kunnen betalen. U moet toch kunnen volgen, mijnheer de voorzitter.
De heel hoge boetes, die volgens de heer Somers niet hoog zijn,
kunnen niet betaald worden door sommige mensen. Die kunnen dan
een vermindering krijgen. De vraag is natuurlijk, als men dat zo
algemeen stelt als het nu voorligt, of daar heel wat vlugge
Vlamingen, Brusselaars en Walen misbruik van gaan maken om aan
te tonen bij de rechtbank dat zij onvermogend zijn. Volgens de tekst
kan men dus alle mogelijke argumenten en middelen aanhalen om te
bewijzen dat men onvermogend is. Ik had daar een vrij eenvoudig
voorstel voor waarmee eigenlijk iedereen akkoord ging, zelfs de heer
Bellot, namelijk dat wij dit best laten bewijzen aan de hand van een
attest van het OCMW van de woonplaats van de dader waaruit blijkt
dat de dader zich in een precaire financiële toestand bevindt. Als wij
geen dergelijke sluis invoeren, vrees ik het ergste. Dan pas gaat er
een overrompeling zijn van de politierechters. Er gaan dus heel veel
zakenmensen en managers proberen aan te tonen wanneer zij te
snel rijden dat zij onvermogend zijn om die hoge boetes te betalen.
Ik garandeer u dat het daarop zal eindigen. U kunt dat nog
voorkomen door bijvoorbeeld dit amendement aan te nemen en die
directeurs of managers te verplichten langs het OCMW te passeren
en daar een attest te gaan halen dat zij zich in een precaire
financiële toestand bevinden. Dat zal heel wat van hen ontraden om
dit spelletje te spelen. Dat is mijn overtuiging, mijnheer Bellot, en ik
dacht dat u daar eigenlijk ook wel mee akkoord ging. Maar u mag
niets meer veranderen, dacht ik, aan dit wetsontwerp.
01.66
Jos Ansoms
(CD&V): Mon
amendement n° 51 à l'article 31
vise à limiter la possibilité
d'accorder une réduction de
l'amende aux personnes qui,
moyennant une attestation du
CPAS, peuvent prouver qu'ils se
trouvent dans une situation
financière précaire. Le but est de
combattre les abus que ce projet
ne manquera de susciter. Tout le
monde est d'accord avec cet
amendement, mais en raison de
l'incroyable marchandage dont
bon nombre de projets et de
propositions font l'objet en cette
fin d'année, aucun amendement
n'avait de chances d'aboutir.
01.67
Isabelle Durant
, ministre: Je ne voudrais pas laisser dire que
nous n'avons pas été attentifs ou soucieux de la question des
personnes en situation financière précaire. Vous ajoutez ici un
élément qui est d'ailleurs loin d'être indispensable parce que le projet
lui-même prévoit très clairement que les situations financières
précaires dans lesquelles se trouve le contrevenant peuvent être
prises en compte, y compris par une diminution en dessous du seuil
des amendes, et donc pas seulement pour étaler leur paiement. Il
nous semble que notre projet prévoit quelque chose d'important et
élargit même la possibilité qui préexistait jusqu'ici. Je ne voudrais
pas qu'on laisse croire qu'en ne prenant pas cet amendement, nous
ne sommes pas attentifs aux personnes en situation financière
précaire et qui pourraient, dans certains cas, être mises en difficulté
par un acte qu'elles ont commis ou par l'amende qui correspond à
cette infraction.
01.67
Minister
Isabelle Durant
:
Voor de mensen die zich in
financiële moeilijkheden
bevinden, voegt u een niet
onbelangrijk element toe, want het
wetsontwerp bevat de
mogelijkheid de betaling van hun
boetes te spreiden en het bedrag
ervan zelfs te verminderen. Ik wil
niet dat u de indruk wekt dat we
niet aan die mensen hebben
gedacht.
01.68
Jos Ansoms
(CD&V): Ik heb niet beweerd dat u geen
aandacht hebt voor mensen in een precaire financiële toestand. Ik
vrees alleen maar dat van de formulering van het artikel misbruik zal
gemaakt worden om betalingen op de lange baan te schuiven en
spelletjes te spelen ten aanzien van de politierechter om op die
manier aan te tonen dat men zich in een financieel precaire toestand
bevindt terwijl dit niet waar is. Wij weten toch allemaal wat er in dit
01.68
Jos Ansoms
(CD&V): Le
libellé de l'article ouvre la porte à
des abus. Les contrevenants
pourraient ralentir la procédure en
prétextant une situation financière
précaire. Les tribunaux de police
seront submergés de tels cas, à
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
62
land gebeurt op fiscaal gebied. Ik voorspel u dat ook veel misbruik
zal gemaakt worden van dit artikel en dat de politierechters dan pas
zullen overspoeld worden met overtreders die dit artikel gaan
inroepen om zogezegd een precaire financiële toestand aan te tonen.
moins qu'on n'impose la
présentation d'une attestation du
CPAS.
01.69
François Bellot
(MR): Monsieur le président, je pense que
les personnes en difficulté ne s'adressent pas toutes au CPAS, c'est
là le problème. Il y a des personnes en difficulté, dans des situations
précaires, qui ne s'adressent pas nécessairement au CPAS et qui ont
sans doute d'autres voies ou qui parviennent à en sortir. Dans leur
cas, une amende pénale relativement importante viendrait perturber
le bon fonctionnement de leur situation financière et matérielle.
J'imagine donc que les juges vont solliciter de leur part toute une
série d'attestations, de documents qui pourraient venir étayer cette
situation.
01.69
François Bellot
(MR):
Noodlijdende mensen kloppen niet
noodzakelijk aan bij het OCMW!
Een hoge strafrechtelijke
geldboete kan die mensen in
zware financiële moeilijkheden
brengen!
De
voorzitter
: Het amendement nummer 51 en het artikel 31 worden aangehouden.
Op artikel 32 is er een amendement nummer 54, mijnheer Ansoms. U verwijst naar uw verslag?
01.70
Jos Ansoms
(CD&V): Ik kan ook verwijzen naar de
uiteenzetting van de heer Pinxten. Het gaat om het amendement-
Pinxten, als ik het goed begrepen heb, dat hij daarstraks met veel
verve verdedigd heeft. Ik zal dus ook kijken naar zijn stemgedrag
overmorgen. Ons amendement komt in ieder geval volledig
tegemoet aan de bekommernissen van de heer Pinxten.
01.70
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n°54 à l'article 32
répond entièrement aux
aspirations de M. Pinxten. Je suis
donc curieux de voir comment il
votera après-demain.
De
voorzitter
: Uw amendement 54 wordt aangehouden, alsook het artikel 32.
Artikel 33. Geen opmerkingen. Aangenomen.
Ik heb een amendement voor een artikel 33bis, mijnheer Ansoms.
01.71
Jos Ansoms
(CD&V): Daarin is mijn pleidooi verwoord, dat
ook al enkele jaren oud is, ingegeven door de zorg voor de
verkeersslachtoffers. Ik vind dat het hoog tijd wordt in ons land dat
wij kunnen beschikken over een centrum voor verkeersslachtoffers.
Dat centrum zou de volgende opdrachten hebben: ten eerste, de
problemen van de verkeersslachtoffers te bestuderen en oplossingen
voor te stellen om het lot van de verkeersslachtoffers en hun families
te humaniseren, ten tweede, de regering en het Parlement te
adviseren bij alle maatregelen van de regering en de wetgevende
macht die het lot van de verkeersslachtoffers betreffen, ten derde, te
bemiddelen tussen de slachtoffers en hun families enerzijds en de
overheidsinstellingen, de verzekeringsondernemingen en de ziekte-
en invaliditeitsverzekering anderzijds en de bevolking te
sensibiliseren voor het lot van de verkeersslachtoffers en hun
families.
Wij hebben de Dutroux-affaire meegemaakt in ons land; wij hebben
de post-Dutroux-affaire meegemaakt; wij hebben gezien tot wat dat
geleid heeft. Wij hebben daaruit Child Focus zien ontstaan. Ik sta
daar volledig achter. Ik vind dat belangrijk. Jaarlijks sterven er meer
dan honderd kinderen op onze wegen. Meer dan honderd ouders en
familieleden zien daardoor hun hele leven verwoest. Welnu, ik vind
het meer dan tijd dat er ook aandacht gaat naar de families van die
slachtoffers en dat hun problematiek op een ernstige wijze
01.71
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n°56 insérant un
article 33
bis
(nouveau) vise à
créer un centre pour les victimes
de la route. Plus de 100 enfants
sont tués chaque année sur nos
routes et 100 familles se trouvent
ainsi disloquées. Un tel centre est
plus que jamais opportun. Les
familles touchées par une telle
catastrophe doivent recevoir
l'attention nécessaire au sein d'un
tel centre qui est comparable au
centre Child Focus créé à la suite
de l'affaire Dutroux. Il s'agit certes
d'une compétence des
communautés mais il est évident
que le pouvoir fédéral doit en
prendre l'initiative.
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
63
bestudeerd en bediscussieerd wordt in een dergelijk centrum.
Vandaag wordt nogmaals bewezen door de actualiteit dat zo'n
centrum meer dan ooit op zijn plaats is. Kunt u zich voorstellen wat
bijvoorbeeld het vonnis van de rechter in Gent in verband met de
twee door een chauffeur doodgereden twee kinderen voor psychische
gevolgen heeft voor al die honderden en de jongste jaren spijtig
genoeg misschien wel duizenden ouders van verongelukte kinderen.
Ik ben ervan overtuigd dat, als zo'n centrum zou zijn opgericht en zijn
degelijkheid en zijn werking reeds zou hebben aangetoond, het
minder zou voorkomen dat dergelijke vonnissen zouden worden
geveld.
Ten tweede, ik vind het heel goed en heel plezant voor de ministers
dat er een actie Levenslijn is, die een dergelijk huis voorstelt, en dat
de ministers opdraven in de uitzending en grote cheques afgeven.
Laat ons de wettelijke verankering geven voor een dergelijk initiatief.
Ik weet dat de minister zal zeggen dat het gaat over personen en dat
dit een gemeenschapsmaterie is. Child Focus gaat ook over
personen, men heeft daar ook een federaal kleedje aangepast. In de
praktijk weten wij allemaal dat de opdracht van het centrum verder
gaat dan de enge federale bevoegdheden.
Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om dit initiatief dat
wij enkele jaren geleden hebben genomen met een wetsvoorstel in
dit wetsontwerp, in te schuiven. Het staat er alleen maar in met
algemene termen. Het is aan de minister om daaraan vorm te geven.
01.72
Isabelle Durant
, ministre: Monsieur le président, je ne vais
pas revenir sur la compétence des Communautés, bien que cette
matière soit de type communautaire. Je voudrais tout de même qu'on
ne fasse pas l'amalgame entre l'action de Child Focus, que je
soutiens moi aussi, et l'action que devrait mener le centre que vous
envisagez.
Child Focus a été créée, avant tout, pour s'ajouter aux services de
police, pour permettre la diffusion d'informations et d'affichettes, ainsi
que pour permettre de retrouver les enfants dans un délai
extrêmement court puisque l'enquête a démontré combien les
questions sont importantes pendant les 24 ou les 48 premières
heures de la disparition.
En l'occurrence, nous sommes confrontés à un autre problème,
certes réel. Il existe déjà un certain nombre de lieux dans lesquels
les familles, les parents et les victimes peuvent trouver des réponses
de différente nature, que ce soit à l'IBSR, dans les maisons de
justice, etc., sur le droit des victimes et la manière de les faire valoir.
En outre, une série d'associations existent sur le terrain; ensemble,
nous avons beaucoup travaillé sur toutes les questions
psychologiques liées à la difficulté, voire au traumatisme, que
représente le fait d'être victime. A ce niveau-là, il s'agit vraiment tout
à fait de compétences de type communautaire. Aussi, autant votre
question est juste, autant je trouve que la réponse ne réside
certainement pas dans la création d'un centre fédéral.
01.72
Minister
Isabelle Durant
:
Je mag Child Focus, dat de politie
helpt, en het centrum dat u voor
ogen heeft niet over dezelfde kam
scheren. Een federaal centrum is
niet de oplossing.
De
voorzitter
: De stemming over het amendement 56 en het artikel 33 wordt aangehouden.
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
64
Le vote sur l'amendement 56 et l'article 33 est réservé.
- Artikel 34 wordt aangenomen.
- L'article 34 est adopté.
Mijnheer Ansoms, u bespreekt amendement nr. 57 bij artikel 35?
01.73
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat valt zeer
kort toe te lichten. Ik ga volledig akkoord met dit artikel. Het is een
van de weinige positieve punten die in het wetsontwerp staan: dat de
maximumstrafmaat voor overtredingen die de dood tot gevolg
hebben, verruimd wordt tot 5 jaar en dat expliciet op vraag van de
Vereniging van Ouders van Verongelukte Kinderen. Ik sta 100%
achter die maatregel, maar dan moet men ook consequent zijn en
dus wil ik vragen dat de maximumstrafmaat voor overtredingen die
zeer ernstige verwondingen tot gevolg hebben iemand kan
gehandicapt zijn voor de rest van zijn leven bijvoorbeeld van 1 jaar
op 2 jaar zou worden gebracht.
01.73
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n° 57 à l'article 35
tend à porter la peine maximale
infligée pour blessures graves de
1 à 2 ans. Nous approuvons
évidemment le fait que la peine
maximale pour les personnes
ayant causé la mort d'autrui soit
portée à 5 ans.
De
voorzitter
: De stemming over het amendement nr. 57 en het artikel 35 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement n° 57 et l'article 35 est réservé.
U hebt ook een amendement nr. 59 ingediend tot schrapping van artikel 36, mijnheer Ansoms?
01.74
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, waarom ik die
schrapping vraag, staat letterlijk in het advies van de Raad van
State. Het zijn maar vijf regeltjes, dus ik zal ze voorlezen. U bent
voorzitter van deze Kamer. U moet ons dus behoeden voor
stommiteiten op legistiek vlak. Ik roep u dus tot getuige als u zult
horen wat ik lees.
"Deze bepalingen gelden voor alle strafbare feiten. Zij horen dan ook
niet thuis in een ontwerp van wet dat meer bepaald betrekking heeft
op de verkeersveiligheid. Bovendien is de rechtvaardigheid van de
dringende noodzakelijkheid in het licht van het onderwerp van de
ontworpen bepalingen ondeugdelijk. Deze bepalingen worden
bijgevolg niet onderzocht". Kortom, de Raad van State zegt dat de
verhoging van de opdeciemen van 40 naar 45 of de 10% van de
heer Somers van alle boetes niet thuishoort in dit wetsontwerp
omdat het te algemeen is en over alle wetgevingen gaat. Het artikel
is zelfs zo ondeugdelijk dat de Raad van State er geen advies over
wenst te geven. En toch wordt de meerderheid hier gedwongen dat
goed te keuren.
01.74
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n° 59 à l'article 36
tend à supprimer cet article
comme le recommande le Conseil
d'Etat. Celui-ci juge cet article
tellement inadéquat qu'il ne
souhaite même pas rendre un avis
à son sujet. L'augmentation des
centimes additionnels s'applique à
tous les faits punissables; cet
article n'a donc pas sa place dans
une loi sur la sécurité routière.
Als voorzitter van de Kamer moet u mij eens uitleggen hoe zoiets
mogelijk is. Volgens mij is het onaanvaardbaar dat zoiets gebeurt, te
meer daar wij inmiddels allemaal weten dat de verkeersboetes in ons
land al behoren tot de duurste in Europa. Ik vraag mij dan af waarom
de boetes, inclusies de verkeersboetes, met 10% moeten stijgen.
Kunt u mij daarop een antwoord geven, mijnheer de voorzitter?
En outre, les amendes de
circulation sont, en Belgique,
parmi les plus élevées d'Europe et
il n'est donc guère judicieux
d'encore les majorer de 10%.
Le
président
: J'ai un amendement n° 95 et un amendement n° 72 de M. Smets à l'article 36.
01.75
André Smets
(cdH): Monsieur le président, j'ai parlé tout à
l'heure d'amendement préventif mais le montant des amendes est
suffisamment important pour qu'on se tienne tranquille quant à une
volonté d'augmentation des décimes additionnels. L'argumentation
01.75
André Smets
(cdH): Het
bedrag van de boetes is hoog
genoeg om het hierbij te laten. Ik
ben het eens met de uiteenzetting
CRIV 50
PLEN 302
16/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
65
donnée par M. Ansoms est logique. Cette modification légale a une
portée qui dépasse la seule compétence de la sécurité routière. Elle
n'a nullement sa place dans ce projet de loi.
van de heer Ansoms.
Le
président
: Le vote sur les amendements et l'article 36 est réservé.
De amendementen 59 en 72, alsook artikel 36 worden aangehouden.
Het artikel 37 wordt aangenomen.
L'article 37 est adopté.
Op artikel 38 werd een amendement nummer 60 ingediend door de heer Ansoms.
01.76
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, via
amendement nummer 60 trachten wij de minister van Mobiliteit en
Vervoer nauwer te betrekken bij het beleid inzake verkeersveiligheid.
Mijn amendement strekt ertoe enkele aanpassingen door te voeren in
verband met de wet van 7 december 1998 tot organisatie van de
geïntegreerde politie.
Wij willen de minister van Mobiliteit en Vervoer inderdaad meer
bevoegdheden geven, zodanig dat de minister van Binnenlandse
Zaken niet alleen de sleutel in handen houdt om te komen tot meer
verkeerscontroles en dergelijke, omdat wij weten dat de huidige
minister van Binnenlandse Zaken en de toekomstige misschien ook
weinig belangstelling heeft voor de problematiek.
Dat is de reden waarom wij vragen dat de minister van Mobiliteit en
Vervoer terzake mede bevoegd zou worden. De politie werd
hervormd in de nasleep van de Dutroux-zaak en ingevolge de
richtlijnen van de commissies die zich bogen over zware criminaliteit.
Daarbij werd echter vergeten dat er zich ook een probleem voordeed
op het vlak van verkeersveiligheid.
Om dit recht te zetten willen wij binnen die geïntegreerde politie ook
een speciale dienst oprichten voor de verkeersveiligheid.
01.76
Jos Ansoms
(CD&V):
L'amendement n° 60 à l'article 38
est une tentative d'associer
davantage le ministre de l'Intérieur
à la question de la sécurité
routière. Il comporte plusieurs
modifications de la loi du 7
décembre 1998 sur la réforme de
la police. Il conviendrait de prévoir
un service spécial chargé de la
sécurité routière au sein de la
police intégrée.
De
voorzitter
: Mijnheer Ansoms, de stemming over dit amendement en het artikel 38 wordt
aangehouden.
- De artikelen 38 tot 44 worden artikel per artikel aangenomen.
- Les articles 38 à 44 sont adoptés.
Er zijn vier amendementen van de heer Ansoms om nieuwe artikelen 44bis en 44ter in te voegen.
01.77
Jos Ansoms
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal deze
allemaal eventjes toelichten. Het gaat hier om een ingreep in de
fiscale wetgeving. Het eerste artikel is gewoon de invoeging van een
hoofdstuk 8 over fiscale bepalingen. Meer niet. Wat is dan de inhoud
van deze drie fiscale bepalingen? Wij vragen dat de levering van
goederen en diensten die betrekking hebben op
veiligheidsuitrustingen voor weggebruikers en niet-verplichte
veiligheidsuitrustingen voor de voertuigen in het wegverkeer, van
belastingen worden vrijgesteld. Ik denk aan dobli-spiegels enzovoort.
Wij willen een fiscale stimulans geven aan dergelijke investeringen.
01.77
Jos Ansoms
(CD&V): Les
amendements n°
s
69, 62, 19 et 20
tendant à insérer un article 44
bis
et
ter
concernent des dispositions
fiscales. L'amendement n° 69 tend
à insérer le titre "dispositions
fiscales". L'amendement n° 62
tend à exonérer de TVA les
fournitures de biens et de services
en rapport avec les équipements
de sécurité pour les usagers de la
16/12/2002
CRIV 50
PLEN 302
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
66
Daarnaast komen ook onze twee andere amendementen terug die
met de rijopleiding hebben te maken, met name de BTW-verlaging
van 21% naar 6% voor de rijopleiding en de fiscale aftrekbaarheid
van de kosten voor de rijscholen of de instellingen die deze nieuwe
bijscholing zullen geven. Ik weet nu wel dat een en ander de BTW-
verlaging op Europees vlak moet worden geregeld, maar niets
staat ons in de weg nu reeds een wettelijke beslissing te nemen in
afwachting dat Europa daarmee akkoord gaat.
Als ik lees dat de minister van Middenstand vindt dat bijvoorbeeld de
horecasector in problemen zit, en dat er een mogelijkheid zou
moeten bestaan om die tarieven op 6% te brengen voor de
restaurants, waarom zouden wij deze mogelijkheid dan ook niet
creëren, zij het dat het achteraf moet worden goedgekeurd door
Europa om de rijopleiding op 6% te brengen. Wij kunnen ook perfect
en daar heeft Europa niets mee te maken de kosten van de
rijopleiding bij de opsomming zetten van de af te trekken
beroepskosten tot 80%, en men kan bijvoorbeeld fiscaal een
stimulans geven door de kosten van de rijopleiding fiscaal te laten
aftrekken.
route. L'amendement n° 19
ramène de 21 à 6 pour cent la
TVA sur la formation à la conduite
et le perfectionnement dans les
écoles de conduite agréées. Nous
demandons en outre une
déductibilité fiscale pour les coûts
de la formation à la conduite et du
perfectionnement.
De
voorzitter
: U hebt meteen ook uw amendement nummer 20 toegelicht?
01.78
Jos Ansoms
(CD&V): Ja.
De
voorzitter
: De amendementen 69, 62, 19 en 20 en het artikel 44 worden aangehouden.
Op artikel 45 is er geen amendement. (Geen opmerkingen?) Artikel 45 is aangenomen.
De stemming over de amendementen en artikelen wordt aangehouden.
Le vote sur les amendements et les articles est réservé.
De artikelen 1, 34, 7 tot 18, 20 tot 24, 26 tot 28, 30, 33 en 34, 37, 39 tot 45 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1, 34, 7 à 18, 20 à 24, 26 à 28, 30, 33 et 34, 37, 39 à 45 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en
artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
De vergadering wordt gesloten om 22.46 uur. Volgende vergadering dinsdag 17 december 2002 om 10:15
uur.
La séance est levée à 22.46 heures. Prochaine séance le mardi 17 décembre 2002 à 10:15 heures.