CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 PLEN 176
CRIV 51 PLEN 176
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
P
LENUMVERGADERING
mercredi
woensdag
14-12-2005
14-12-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Excusés
1
Berichten van verhindering
1
Agenda
1
Agenda
1
Orateurs: Tony Van Parys, Hendrik Bogaert
Sprekers: Tony Van Parys, Hendrik Bogaert
BUDGETS
2
BEGROTINGEN
2
Budget des voies et moyens pour l'année
budgétaire 2006 (2043/1-5)
2
Rijksmiddelenbegroting voor het
begrotingsjaar 2006 (2043/1-5)
3
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2006 (2044/1-15)
2
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor
het begrotingsjaar 2006 (2044/1-15)
3
- Budgets des recettes et des dépenses pour
l'année budgétaire 2006. Exposé général (2042/1)
2
- Begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor
het begrotingsjaar 2006. Algemene toelichting
(2042/1)
3
- Notes de politique générale (2045/1-25)
2
- Algemene beleidsnota's (2045/1-25)
3
Reprise de la discussion générale
3
Hervatting van de algemene bespreking
3
Orateurs: Marie Nagy, Paul Tant, Hendrik
Bogaert, Alfons Borginon, Freya Van den
Bossche, vice-première ministre et ministre
du Budget et de la Protection de la
consommation, Greta D'hondt, Didier
Reynders, vice-premier ministre et ministre
des Finances, Carl Devlies, Trees Pieters,
Anne Barzin, Simonne Creyf, Véronique
Ghenne, Dirk Van der Maelen, président du
groupe sp.a-spirit, Magda De Meyer, Greet
van Gool, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique, Sabine
Laruelle, ministre des Classes moyennes et
de l'Agriculture, Pierrette Cahay-André,
Pieter De Crem, président du groupe CD&V,
Nahima Lanjri, Roel Deseyn, Talbia
Belhouari, Patrick De Groote, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique, Koen Bultinck, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi, Gisèle
Mandaila Malamba, secrétaire d''Etat aux
Familles et aux Personnes handicapés
Sprekers: Marie Nagy, Paul Tant, Hendrik
Bogaert, Alfons Borginon, Freya Van den
Bossche, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Consumentenzaken, Greta
D'hondt, Didier Reynders, vice-eerste
minister en minister van Financiën, Carl
Devlies, Trees Pieters, Anne Barzin,
Simonne Creyf, Véronique Ghenne, Dirk
Van der Maelen, voorzitter van de sp.a-spirit-
fractie, Magda De Meyer, Greet van Gool,
Marc Verwilghen, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw,
Pierrette Cahay-André, Pieter De Crem,
voorzitter van de CD&V-fractie, Nahima
Lanjri, Roel Deseyn, Talbia Belhouari,
Patrick De Groote, Rudy Demotte, minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Koen
Bultinck, Peter Vanvelthoven, minister van
Werk, Gisèle Mandaila Malamba,
staatssecretaris voor het Gezin en Personen
met een handicap
ANNEXE
BIJLAGE
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 51 PLEN
176 annexe.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 51 PLEN 176
bijlage.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
SEANCE PLENIERE
PLENUMVERGADERING
du
MERCREDI
14
DECEMBRE
2005
Après-midi
______
van
WOENSDAG
14
DECEMBER
2005
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.21 heures par M. Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Freya Van den Bossche.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette
séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de
website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Excusés
Berichten van verhindering
Colette Burgeon, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Willy Cortois, François-Xavier de Donnea, Karine Lalieux, Geert Versnick, en mission à l'étranger / met
zending buitenlands;
Maya Detiège, pour raisons familiales / wegens familieaangelegenheden.
01 Agenda
01 Agenda
Chers collègues, nous reprenons nos travaux. Je communique à la Chambre ce qui a été décidé à la
Conférence des présidents quant à votre proposition.
Wij zullen de bespreking van de begroting voortzetten tot een later uur vanavond, hopelijk eindigen wij voor
middernacht of rond middernacht. Wij zullen het proberen af te ronden. Dat was een eerste wens van de
Conferentie.
Demain 15 décembre 2005 à 14.15 heures aura lieu une courte séance de questions orales.
Die wordt beperkt tot één vraag per fractie. Dat is zo om niet de tijd te nemen die ook in de begroting kan
worden genomen voor dergelijke elementen.
Wellicht zijn er twee interpellaties aan de eerste minister, die niet aanwezig kan zijn vanwege de Europese
top. Mevrouw de vice-eerste minister Van den Bossche, u zal die interpellaties dan beantwoorden.
Vers 17.00 heures ou un peu avant, nous tâcherons de traiter la loi sur le Pacte de solidarité entre les
générations avec les ministres concernés. Nous devrons tenir compte du fait que M. le vice-premier
ministre Reynders sera également retenu une partie de la journée au sommet européen.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Het doel zou dan zijn om morgenavond - het vraagt immers nog wat werk - de stemmingen te laten
plaatsvinden. Dat kan rond 20.00 uur zijn. We zetten onze werkzaamheden dan voort volgende week
dinsdag, woensdag en donderdag in plenaire vergadering. Dat was de consensus die vannamiddag in de
Conferentie van voorzitters werd bereikt.
01.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, kunt u
zeggen wanneer de BOM-wet wordt behandeld?
01.01 Tony Van Parys (CD&V):
Quand discuterons-nous de la loi
relative aux méthodes particulières
de recherche?
De voorzitter: Dat is een goede vraag. Die zal pas dinsdagochtend
kunnen worden behandeld. We hebben dat niet formeel afgesproken,
maar in het voorstel van agenda van volgende week dat ik heb
voorgelegd, zouden we de bespreking van de BOM-wet aanvangen
op dinsdagochtend om 10.00 uur met de ambitie, rekening houdend
met de Senaat, daarover in voorkomend geval dinsdagnamiddag rond
17.00 of 18.00 uur te stemmen. Er zouden daarbij misschien nog
andere stemmingen kunnen zijn. Dat is hetgeen wij beogen.
Le président: Sans doute mardi
matin. Nous pourrons alors
procéder au vote dans l'après-
midi, entre 17 h 00 et 18 h 00.
01.02 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb hier
het voorstel van bespreking van de begroting van 13 december bij
waarop telkens het thema en de bevoegde minister is vermeld. Het is
voor mij een nieuw element dat minister Reynders morgen niet
aanwezig zou zijn. Kunt u specificeren wanneer hij precies niet
aanwezig zal zijn?
01.02 Hendrik Bogaert (CD&V):
Il semblerait que M. Reynders ne
pourra être présent demain pour la
discussion budgétaire. Quand
sera-t-il parmi nous?
De voorzitter: We zullen proberen vandaag klaar te geraken met de
begroting. Er is wel een probleem wat de Generatiepactwet betreft. Ik
denk dat de volgende ministers aanwezig moeten zijn - mijnheer
Van der Maelen kan mij daarmee helpen -: ministers Vanvelthoven,
Tobback, Laruelle, Demotte en Reynders, ongeacht de volgorde.
Ik vrees dat minister Reynders op een bepaald ogenblik naar de
Europese Top zal moeten. Ik zal dat nagaan. Ik heb zijn brief pas
enkele ogenblikken geleden ontvangen. Dat is wat de
Generatiepactwet betreft. U weet dat het grootste gedeelte onder
Sociale Zaken en Financiën valt. Ik zal het nakijken, zodat een en
ander zo goed mogelijk zou kunnen worden gevolgd.
Je souhaiterais - j'en ai d'ailleurs parlé à Mme la vice-première
ministre - que l'ordre des thèmes soit respecté, tel que je l'ai
communiqué aux chefs de groupe et à leur secrétariat ...
In de zogenaamde algemene bespreking komen, als ik me niet vergis,
nog mevrouw Nagy en de heer Bogaert aan het woord, met
vervolgens een eerste antwoord van de vice-eerste minister. Daarna
gaan we voort, stuksgewijs, met de bespreking van de begroting.
Gaat iedereen daarmee akkoord? (Instemming)
Le
président: Nous nous
efforcerons de clôturer la
discussion budgétaire aujourd'hui.
Le Contrat de solidarité sera
abordé demain. Ce contrat
comprend également des
dispositions qui concernent M.
Reynders. Celui-ci doit se rendre
demain au sommet européen mais
je vérifierai quand il est en mesure
d'être présent ici.
Budgets
Begrotingen
02 Budget des voies et moyens pour l'année budgétaire 2006 (2043/1-5)
- Projet de budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2006 (2044/1-15)
- Budgets des recettes et des dépenses pour l'année budgétaire 2006. Exposé général (2042/1)
- Notes de politique générale (2045/1-25)
02 Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2006 (2043/1-5)
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006 (2044/1-15)
- Begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2006. Algemene toelichting
(2042/1)
- Algemene beleidsnota's (2045/1-25)
Reprise de la discussion générale
Hervatting van de algemene bespreking
La discussion générale est reprise.
De algemene bespreking is hervat.
02.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, madame la vice-
première ministre, chers collègues, il est de tradition que la discussion
sur le budget constitue le moment essentiel pour confirmer les
volontés politiques du gouvernement. Cependant, il est vrai aussi que
l'affirmation de l'équilibre budgétaire devient le leitmotiv principal de la
politique menée.
Or, si la nécessité de maîtriser la dette et d'éviter l'emballement du
déficit est un élément essentiel de la politique budgétaire, il importe
aussi de savoir quels sont les objectifs visés par le gouvernement.
Pourtant, du fameux objectif annoncé à cette même tribune par le
premier ministre rappelez-vous les 200.000 emplois promis -, on
n'en trouve plus trace dans ce budget.
On assiste donc bien à de la politique spectacle, de la politique à
paillettes au détriment de tous ceux, jeunes, femmes, travailleurs dits
âgés qui se trouvent exclus du marché du travail.
Avant de quitter le gouvernement, le ministre Vande Lanotte avait
indiqué que l'exercice budgétaire allait porter sur les années 2006 et
2007. Force est de constater que les projections 2007 n'existent pas
ou, en tout cas, n'ont pas été communiquées au Parlement. De vision
à moyen et à long termes, il n'a point été question durant les
discussions budgétaires.
Ecolo a plutôt l'impression que, depuis 2004, le fameux équilibre
budgétaire est obtenu essentiellement par des opérations one-shot et
une imagination qui, elle, semble vraiment sans limites pour en
trouver chaque année.
Cette année, on parle d'une recette non récurrente d'un milliard
d'euros. Ce n'est pas mal mais ce n'est pas structurel. Chaque année,
on se demande comment on va encore trouver de nouvelles recettes.
Remarquons au passage une nouvelle régularisation des capitaux via
la DLU dite bis, qui constitue une nouvelle aubaine pour les
aficionados de la fraude fiscale, et l'assouplissement de la contrainte
de localisation en ce qui concerne les intérêts notionnels.
J'ai entendu notre collègue Massin dire qu'il ne fallait voir que le côté
positif de cette mesure. Pourtant, en termes de création d'emplois,
l'obligation d'investir et de garder les capitaux en jeu en Belgique
pendant au moins trois ans a disparu. A l'époque, on nous avait
indiqué que cette obligation avait été concédée par les libéraux aux
socialistes pour obtenir la mesure de régularisation. Néanmoins,
aujourd'hui, les socialistes estiment qu'il n'y a rien à redire puisqu'il ne
faut retenir que le positif de la mesure.
02.01 Marie Nagy (ECOLO): De
begrotingsbesprekingen beperken
zich meer en meer tot het
bevestigen van het begrotings-
evenwicht. Het is echter ook
belangrijk de doelstellingen van de
regering te kennen. Van de
fameuze in het vooruitzicht
gestelde 200.000 nieuwe banen is
geen spoor meer te bekennen. We
krijgen alleen veel
spektakelpolitiek ten koste van de
uitgeslotenen.
De door minister Vande Lanotte
aangekondigde prognoses voor
2007 werden niet aan het
Parlement meegedeeld. Sinds
2004 wordt het fameuze
begrotingsevenwicht klaarblijkelijk
vooral bereikt dankzij eenmalige
operaties. Een miljard euro dit
jaar, het is niet slecht maar het is
geen structurele maatregel.
Wij vestigen terloops ook de
aandacht op de EBAbis, een echte
meevaller voor de "diehards" van
de fiscale fraude, en op de
versoepelingen met betrekking tot
de lokalisatievereisten inzake de
notionele intrest: van de door de
socialisten verkregen toegevingen
is geen spoor meer terug te
vinden. Maar dat is niet erg, want
de heer Massin heeft gezegd dat
men enkel naar de positieve
aspecten moet kijken.
De bedragen waarmee ons sociaal
model zou moeten worden
gevrijwaard en de structurele
financiering van de sociale
zekerheid zou moeten worden
verzekerd, zijn volstrekt
ontoereikend. Er is slechts een
bescheiden aanzet tot de
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Un des enjeux les plus importants pour préserver notre modèle social,
voire l'approfondir, est d'assurer le financement structurel de la
sécurité sociale. Cet objectif n'est atteint que de manière fort limitée.
On peut effectivement saluer le principe d'un mécanisme structurel
permettant à la sécurité sociale d'être financée par un autre moyen
que les cotisations sur le travail mais il faut reconnaître que si cette
mesure va dans le bon sens, les montants sont tout à fait insuffisants.
Ecolo regrette que l'indispensable adaptation des allocations au bien-
être ne soit que timidement abordée, alors que la publicité faite autour
de cette adaptation est inversement proportionnelle à la réalité.
L'adaptation retenue n'est pas un rattrapage mais permet au mieux
d'empêcher l'augmentation de l'écart entre les allocations et les
revenus liés au PIB. En effet, alors que les pensions par exemple ont
perdu en vingt ans 25% de leur valeur relative, la liaison au bien-être
proposée de 0,5% ou de 1% pour les plus défavorisés ne fera que
ralentir le décrochage sans le combler ni a fortiori rétablir le pouvoir
d'achat perdu en vingt ans. Pour réaliser cet objectif, la liaison au
bien-être aurait dû se faire aux alentours de 1,75%.
Même si le gouvernement ne nous présente pas une vision claire et
unanime des engagements que la Belgique doit respecter pour
remplir les obligations prévues par le protocole de Kyoto, sans parler
de l'enjeu réel que représente la réduction nécessaire des émissions
de CO
2
non pas de 7,5% mais bien de 50 à 80% comme on en
discute actuellement pour l'après-2012 , nous pouvons relever
quelques éléments parmi lesquels je vois une bonne et une mauvaise
nouvelle.
Commençons par la mauvaise. Le Fonds Kyoto est peu utilisé et son
utilisation ne vise pas l'adaptation de notre économie à l'indispensable
réduction des émissions de gaz à effet de serre mais l'achat de
crédits d'émissions de carbone aux pays qui en disposent. La bonne
nouvelle, c'est la mise en oeuvre du principe du tiers investisseur cher
aux écologistes. Nous espérons qu'il trouvera bientôt une
concrétisation et permettra ainsi la réalisation d'investissements
destinés à générer des économies d'énergie. Cela devra se faire
évidemment en concertation avec les Régions et il faudra tenir
compte de leurs différences.
En matière d'énergie, après un certain "cafouillage" dans la majorité,
le Fonds mazout a été mis en oeuvre. Ecolo remarque cependant qu'à
ce jour, la contribution du secteur pétrolier n'est toujours pas établie.
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je
souhaiterais terminer mon intervention par une remarque sur une
politique qui bénéficie d'une réelle augmentation en termes
budgétaires; il s'agit de la politique relative au rapatriement et à
l'éloignement des personnes "jugées indésirables". Dans ce cadre, les
crédits prévus en 2006 s'élèvent à 13 millions d'euros, c'est-à-dire un
montant plus de deux fois supérieur à celui de 2003 qui s'élevait,
quant lui, à environ 5 millions d'euros, ce qui représente une
augmentation de 158%. Ces chiffres indiquent bien la priorité donné
par le gouvernement à cette problématique.
Voilà, chers collègues, les raisons pour lesquelles Ecolo ne votera
noodzakelijke
welvaartsaanpassing. Op twintig
jaar tijd hebben de pensioenen 25
procent van hun relatieve waarde
ingeboet. Om die verloren
koopkracht te herstellen is een
welvaartsaanpassing van 1,75
procent nodig.
Wat de verbintenissen betreft die
ons land aanging om de
verplichtingen van het
Kyotoprotocol na te leven, is er
dubbel nieuws: het slechte nieuws
is dat er weinig gebruik wordt
gemaakt van het Kyotofonds, het
goede dat het beginsel van de
derde investeerder ten uitvoer
wordt gelegd.
Op het vlak van de energie, werd
het stookoliefonds operationeel.
Tot slot werden de begrotings-
middelen voor de repatriëring van
"ongewenst geachte" personen
aanzienlijk uitgebreid. Voor 2006
worden immers kredieten ten
belope van 13 miljoen euro
uitgetrokken, wat neerkomt op een
verhoging met maar liefst 158
procent.
Ecolo zal de door de meerderheid
voorgelegde begroting dus niet
goedkeuren.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
pas le budget présenté par la majorité.
02.02 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben zo vrij even
terug te komen op wat u daarnet gezegd hebt in verband met het
akkoord in de schoot van de Conferentie van voorzitters. Als mijn
informatie juist is, dan heeft u gezegd dat de begroting hoe dan ook
vanavond afgewerkt wordt.
De voorzitter: Dat heb ik niet gezegd.
02.03 Paul Tant (CD&V): Dat zal dus niet het geval zijn.
De voorzitter: Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat wij zullen proberen de begroting vanavond af te
werken en niet later te vergaderen dan tot middernacht. Ik heb niet gezegd "beëindigen". U mag er zeker
van zijn, mijnheer Tant.
02.04 Paul Tant (CD&V): Wij zijn inderdaad overeengekomen om te
proberen op een redelijk uur te eindigen. Dat wil dus zeggen niet later
dan 24.00 uur of omstreeks die tijd. Mocht het mogelijk zijn om alles
af te werken, dan zal dat vanzelfsprekend gebeuren. Blijkt dat niet
mogelijk te zijn, dan zal daaraan morgen moeten worden
voortgewerkt. Ik meen dat wij het daarover eens zijn.
02.04 Paul Tant (CD&V): La
Conférence des présidents a
décidé de mettre un terme aux
débats ce soir aux alentours de
minuit mais sans aucune garantie
que le budget sera bouclé à cette
heure-là. S'il est possible d'en
terminer avec le budget à ce
moment-là, nous sommes bien
entendu disposés à le faire.
De voorzitter: Dat is wat ik heb gezegd. Ik heb ook gezegd dat wij
zouden proberen morgen omstreeks 17.00 uur te beginnen. Wij
hebben nog een "fourche" ingelast tussen de vragen en de
interpellaties en 17.00 uur. U hebt zelf gezegd dat het misschien nog
vroeger kon wat betreft het wetsontwerp inzake het Generatiepact.
Le président: C'est ce que j'ai
voulu dire.
02.05 Paul Tant (CD&V): Wanneer dacht u morgen dan te kunnen
stemmen, voorzitter?
02.05 Paul Tant (CD&V): Et
quand le président prévoit-il le vote
demain?
De voorzitter: Jullie zijn degenen aan wie ik mij onderwerp. Dat zal u
deugd doen. Niet te laat.
Le président: Il appartient à la
Chambre d'en décider.
02.06 Paul Tant (CD&V): Dank u, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: Mijnheer Bogaert, u krijgt thans het woord in de algemene bespreking en ik hoop dat u
beknopter zult zijn dan uw collega, de heer Devlies, al is dat uiteraard uw keuze.
02.07 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw en
mijnheer de vice-premier, beste collega's, wat voorligt is een
begroting met een structureel tekort voor het zevende jaar op rij. Het
is een groot schandaal dat deze regering niet in staat is om beter te
doen dan zeven keer een structureel tekort op de begroting. U vraagt
zich af hoe het zo ver is kunnen komen.
Daarvoor moeten we even teruggaan in de tijd. Ik zal een aantal
zaken hernemen die ik ook in commissie heb voorgelegd. Mijn
excuses daarvoor, maar ik denk dat het belangrijk is dat de volledige
vergadering weet heeft van de exacte cijfers en de exacte situatie van
onze begroting.
02.07 Hendrik Bogaert (CD&V):
Pour la septième année
consécutive, le gouvernement
présente un budget affecté d'un
déficit structurel. Qu'il soit
incapable de mieux faire est
scandaleux.
En 1992, il y avait encore un déficit
de 14,6 milliards d'euros. Grâce à
la politique de redressement, il ne
subsistait plus en 1999 qu'un petit
déficit de 1,2 milliard d'euros. En
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Het is inderdaad de zevende keer op rij dat er een structureel tekort is
op de begroting. In 1992 was er een groot, ook formeel tekort op de
begroting van 14,6 miljard euro. Dat is over de jaren heen wat gezakt.
Tussen 1992 en 1999 heeft men een herstelbeleid gevoerd waarbij
men stelselmatig het overheidstekort heeft afgebouwd. Weinig
mensen weten dat er in 1999 nog slechts een "tekortje" bestond van
1,2 miljard euro. In 2000 ging men naar een evenwicht en in 2001
ging men eigenlijk naar een overschot. Op het eerste zicht dacht men
dat de trein van het herstelbeleid werd doorgezet en dat men verder
evolueerde naar een echt toekomstbeleid.
Wat blijkt in 2002? Men neemt plots gewoon een andere weg, die
ondertussen wat gespecificeerd is. Mevrouw Van den Bossche heeft
gezegd dat men niet gekozen heeft voor dat overschot, maar wel om
te investeren in jobs, jobs, jobs. Men heeft ervoor gekozen zo weinig
mogelijk geld aan de economie te onttrekken. Ik kom daar straks nog
in detail op terug.
Sindsdien sinds 2000 of 2001 streeft men niet meer naar een echt
overschot, maar is men tevreden met een formeel evenwicht, met een
structureel tekort.
Dat structureel tekort wordt ons bevestigd door de Nationale Bank,
dus ik meen dat dat ondertussen een verworven feit is.
In 1999 zei de regering - collega Devlies heeft daar ook al op
gewezen : wij zullen de 60% schuldgraad bereiken tegen 2010.
Intussen zijn we vijf jaar later en het merkwaardige is dat dezelfde
regering zegt: wij gaan die 60% niet tegen 2010 bereiken maar tegen
2014. Dat is ons bevestigd in de commissie.
Met andere woorden, de paarse regering is 6 jaar aan de macht en in
die periode van 6 jaar slaagt zij erin u moet eens die redenering
volgen en u moet zich dit eens inbeelden de verwezenlijking van de
doelstelling van de 60% schuldgraad met vijf jaar uit te stellen. Met
andere woorden, collega's, de regering lost het probleem gewoon niet
op. Elk jaar dat zij extra regeert, zegt zij dat zij de 60% een jaar later
zal bereiken. Dus, zij schuift stelselmatig dat doel voor zich uit. Zij lost
de problemen niet op. Ondertussen geeft zij aan van alles en nog wat
ook vaak goed besteed globaal veel te veel uit. Dat kan men zien
aan de vergelijking met de uitgaven in de ons omringende landen.
Dus, in plaats van te kiezen voor een toekomstbeleid heeft de
regering heel bewust zo heb ik ondertussen vernomen gekozen
voor een beleid van op haar lauweren rusten en voor, zeg maar,
profiteren van het herstelbeleid dat in de twee legislaturen daarvoor
was gevoerd.
Het verschil tussen tevreden zijn met het evenwicht en een
toekomstbeleid is groot. Dat gaat ondertussen over meer dan 5
miljard euro op jaarbasis, wat alleszins geen peulenschil is.
Dan blijft er die andere discussie. In het regeerakkoord van 2003 kiest
de regering heel duidelijk voor de ESR-definitie. Ondertussen switcht
zij van definitie en zegt zij de EDP-definitie te zullen aanhouden. Ik
bespaar u de details, collega's, maar het gaat over een verschil van
250 miljoen euro in 2004, gewoon doordat de regering switcht van
definitie.
2000, le budget était équilibré et, à
partir de 2001, un excédent a pu
être réalisé. Toutefois, en 2002, le
gouvernement a opéré un étrange
revirement puisqu'il a décidé de ne
plus opter pour un excédent mais
d'investir dans la création de
nouveaux emplois. A partir de ce
moment-là, nous avons eu un
budget caractérisé par un équilibre
formel mais affecté d'un déficit
structurel.
Et il semble que, pour ce
gouvernement, un taux
d'endettement de 60% ne soit plus
non plus une priorité. Le ministre
du Budget Vande Lanotte voulait
atteindre cet objectif en 2010 mais
son successeur serait déjà
heureux, à présent, s'il le réalisait
en 2014. Le gouvernement reporte
donc systématiquement cet
objectif et persiste à trop
dépenser. Il ne met pas en oeuvre
une politique orientée vers l'avenir
mais se repose sur les lauriers de
gouvernements qui, eux, avaient
osé mener une véritable politique
de redressement.
De plus, le gouvernement a
remplacé la définition SEC, pour
laquelle il avait opté en 2003, par
la définition EDP, ce qui
représente une différence de 250
millions d'euros pour 2004. Quelle
que soit la définition utilisée, il est
clair que le gouvernement ne
mène pas de politique de
redressement et ne s'attache pas
à sécuriser nos pensions.
Selon le rapport annuel de la
Banque Nationale, le budget
accuse un déficit structurel depuis
plusieurs années déjà. On attend
toujours l'année charnière qui
nous avait été promise et il n'est
toujours pas question d'équilibre
structurel, quoi qu'en disent MM.
Tommelein et Vande Lanotte.
Les possibilités étaient toutefois
suffisantes pour constituer un
excédent budgétaire. Les charges
d'intérêts n'ont en effet cessé de
diminuer depuis 1999. L'actuelle
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Maar zowel volgens ESR als volgens EDP is het globale beeld
eigenlijk hetzelfde, namelijk een paarse coalitieregering die in plaats
van het herstelbeleid voort te zetten er gewoon voor kiest tevreden te
zijn met een structureel tekort en niet bouwt aan de toekomst en aan
het veiligstellen van onze pensioenen.
Voor het verslag wens ik nogmaals te herhalen, mijnheer de
voorzitter, dat we volgens de jaarverslagen van de Nationale Bank nu
reeds verschillende jaren een structureel begrotingstekort hebben. In
1999 bedroeg dit volgens de Nationale Bank 0,6% van het bbp, in
2000 0,2%, in 2001 0,3%, in 2002 0,1%, in 2003 0,9%, in 2004 0,5%.
De heer Tommelein verklaart dat de VLD in de toekomst ervoor zal
zorgen dat er elk jaar een structureel evenwicht is. Dames en heren,
ik stel gewoon vast dat we sinds 7 jaar met een structureel
onevenwicht op de begroting zitten opgescheept en dat de Heer
Tommelein, in verschillende rollen, nu toch reeds een aantal jaren
toekijkt dat een structureel evenwicht wordt bereikt. Ook minister
Vande Lanotte heeft ons tot driemaal toe gezegd dat er een
scharnierjaar zou komen, een jaar waarin het eindelijk gedaan zou
zijn met de structurele tekorten en men eindelijk het structureel
evenwicht zou bereiken. De belofte was even loos als die van de heer
Tommelein vandaag.
Vraag is of deze regering de optie had een overschot op te bouwen.
Bestaat sinds 1999 de mogelijkheid een overschot op te bouwen?
Bekijken we de evolutie van intrestlasten sinds 1999. Het was een
plezante periode om minister van Begroting te zijn. Bij de
begrotingswerkzaamheden kon men vaststellen dat het volgend jaar
minder intrestlasten zouden moeten worden betaald dan het jaar
ervoor. Die verschillen zijn groot. Ten opzichte van 1999 bedroegen
de intrestlasten in 2000 399 miljoen euro minder. Het volgend jaar
111 miljoen euro in positieve zin. Vanaf 2002 begint het. Hij die de
begroting 2002 opstelde, wist bij voorbaat dat er 1,1 miljard euro
minder intrestlasten zouden zijn dan het jaar voordien. In 2003 900
miljoen, 2004 700 miljoen, 2005 meer dan een miljard lagere
intrestlasten. Ook in 2006 nog steeds 330 miljoen lagere intrestlasten.
De cumul van alle verschillen betekent dat de begroting 2006, ten
opzichte van de begroting 1999, voor 3,6 miljard euro minder
interestlasten heeft. Dat betekent dat de begrotingsminister, ten
opzichte van de begrotingsminister van 1998-1999 voor 3,6 miljard
euro lagere interestlasten heeft. Wat heeft men met dit geld
aangevangen? Wat heeft men met de bonus van de verlaging van de
interestlasten aangevangen? De minister heeft ons in de commissie
een antwoord gegeven: men heeft geïnvesteerd in jobs, jobs, jobs en
men heeft ervoor gezorgd dat er zo weinig mogelijk geld werd
onttrokken aan de economie. Straks zal ik kritisch bekijken of dat
inderdaad zo is.
Waarom zeg ik dat wij ook in 2006 opnieuw naar een structureel
tekort gaan? Omdat er opnieuw een massa eenmalige maatregelen
zeg maar trucs, in het mooi Vlaams, mijnheer Van der Maelen in
deze begroting zitten. De effectisering van de fiscale
invorderingsachterstand wordt door alle financiële experts die dit een
beetje volgen, omschreven als een gewone extra lening die de
overheid uitgeeft. Ik meen dat er daarover geen discussie is. Men zal
ministre du Budget a inscrit 3,6
milliards d'euros de charges
d'intérêt de moins dans son
budget que le ministre du Budget
de l'époque. À quoi ce bonus a-t-il
été affecté? Selon leurs propres
termes, les autorités publiques ont
créé des emplois avec ces
moyens supplémentaires et ils ont
prélevé un minimum d'argent à
l'économie.
Faute de mesures structurelles, le
gouvernement doit recourir à des
mesures non récurrentes et à des
artifices. Selon la presse, la
régularisation fiscale, qui devrait
rapporter 400 millions d'euros,
n'est rien de plus qu'un qu'un libre-
service fiscal par lequel le ministre
des Finances veut venir en aide à
son grand ami, M. Ducarme. Nous
demandons des explications à ce
sujet.
La vente d'immeubles pour un
montant de 560 millions d'euros
constitue également une mesure
unique. L'État doit vendre tous les
joyaux de son patrimoine pour
couvrir la piètre politique
budgétaire. Mais la liste des actifs
encore susceptibles d'être vendus
se raccourcit de plus en plus.
Nous soutenons certes l'accord
prévoyant un effort supplémentaire
de la part des Communautés et
des Régions, mais, une fois de
plus, il s'agit indéniablement d'une
mesure unique.
Les conséquences de cette
politique budgétaire irresponsable
ne sont pas négligeables,
notamment parce que le coût du
vieillissement est encore sous-
estimé. Selon nous, la
Commission du vieillissement
devra encore revoir ses prévisions
à la hausse dans son prochain
rapport. Comment cette
commission entend-elle aplanir la
croissance des soins de santé à
2,5%? C'est infaisable. Et le Fonds
du Vieillissement, qui est présenté
comme un fonds de réserve, une
poire pour la soif, relève en fait de
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
dit vandaag niet tegenspreken. Het voorschot komt er blijkbaar niet.
Mijnheer de minister van Financiën, het is toch een groot contrast dat
zelfs in de fiscale regularisatie die u voorstelt, goed voor een bedrag
van 400 miljoen euro, iedereen uiteindelijk toch zijn belastingen moet
betalen, maar later en met een klein boetetarief, en dat u voor uw
politieke vriend, de heer Ducarme, ervoor gezorgd hebt dat hij niet zijn
volledige belastingen moet betalen? Volgens de pers hebt u dat
eigenhandig ondertekend. Blijkbaar is er heel wat vanaf gegaan voor
de heer Ducarme. Dat is natuurlijk een vorm van fiscale zelfbediening.
Het zou goed zijn dat de regering zich op dat vlak verdedigt en enige
voorlichting geeft aan de Kamer. Het kan zijn dat wij ons vergissen,
maar volgens de krantenartikelen, mijnheer de minister, werd hier aan
fiscale zelfbediening gedaan, ten voordele van uw politieke vriend, de
heer Ducarme. Ik meen dat u, ten opzichte van alle mensen die op
een correcte manier hun belastingen betalen, toch meer dan een
woordje uitleg verschuldigd bent, want de regeling gaat nog verder
dan de fiscale regularisatie van uw regering.
Een volgende bijkomende eenmalige maatregel is de verkoop van
gebouwen, geschat op 560 miljoen euro. Het is duidelijk dat de
regering de kroonjuwelen van de Staat aan het verkopen is. Op een
bepaald ogenblik komt daaraan een einde. Ondertussen verkoopt
men dus alle activa alles wat maar enigszins verkoopbaar is van
de overheid, om uw wanbeleid op begrotingsvlak enigszins toe te
dekken.
Er werden ook nog bijkomende inspanningen gevraagd aan de
Gemeenschappen en Gewesten. Ik meen dat er een goed akkoord bij
was voor onze partij. Op dat akkoord zelf heb ik geen kritiek, omdat
wij daardoor twee voor ons belangrijke punten extra zullen kunnen
realiseren, namelijk het opheffen van de Elia-heffing en het afbouwen
van de wachtlijsten in de zorg, maar het is een feit dat dit een
inspanning was van de Vlaamse overheid. Ik stel vast dat dit op zich
ook een bijkomende eenmalige maatregel is.
Volgens het Rekenhof, ik verwijs naar pagina 8 van het verslag van
het Rekenhof van 16 november 2005, zitten er voor honderden
miljoenen eenmalige maatregelen in de begroting. Het is ook de
Nationale Bank niet ontgaan. Deze begroting hangt met haken en
ogen aaneen. Het is een onverantwoorde begroting. Zeker in het licht
van de daling van de interestlasten, waarvan deze regering heeft
geprofiteerd, is dit een onverantwoord begrotingsbeleid.
De mensen ondervinden een aantal gevolgen van het wanbeleid, dat
al zeven jaar lang duurt, met structurele tekorten op de begroting op
het vlak van de pensioenen, de jobs, de inkomsten en de belastingen.
De kosten van de vergrijzing zijn bijzonder groot. Iedereen weet dat.
De kosten van de vergrijzing werden bovendien onderschat. Iedereen
weet dat het voorstel van de Vergrijzingscommissie, namelijk de reële
groei in de gezondheidszorg van de huidige 4,5% afvlakken tot 2,5%,
niet houdbaar is. Iedereen weet dat en toch staat zwart op wit dat
daarop wordt gerekend om de kosten van de vergrijzing in een
bepaald carcan te houden. Iedereen weet dat dat niet kan. Ik doe
opnieuw een oproep tot de Vergrijzingscommissie om de hypotheses
te herbekijken.
la pure fiction. Car comment peut-
on épargner si on ne dispose
jamais d'un excédent sur son
compte à vue? Les spécialistes
s'accordent pour dire que si on
puise dans le Fonds de
Vieillissement, la dette publique
augmentera à nouveau de
manière proportionnelle. Ce fonds
est en effet financé par des titres
de créance publics.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Er is al enige evolutie op dat vlak. In tegenstelling tot de vorige
schatting heeft de commissie de kosten van de vergrijzing al hoger
geëstimeerd, en wel met meer dan 0,7% van het bruto binnenlands
product. Collega's, ik geef u op een blaadje dat de
Vergrijzingscommissie, als ze naar buitenkomt met haar verslag,
opnieuw een aanpassing zal moeten doen.
Het is al twee jaar onze analyse dat het probleem van de vergrijzing
wordt onderschat. Wij blijven daarbij.
Gelet op de onderschatting van de kosten van de vergrijzing is het
bijzonder frappant wat de huidige regering allemaal heeft uitgespookt
op het vlak van de communicatie over het Zilverfonds en het
Zilverfonds.
Beste socialisten, een collega van mij heeft hier nog gezwaaid met het
reclameboekje over het Zilverfonds. Daarin werd beweerd dat het
Zilverfonds een appeltje voor de dorst is en dat de mensen zich geen
zorgen hoefden te maken, hun pensioenen waren beveiligd.
Eerlijkheid zou de minister van Consumentenzaken sieren, indien zij
in dat dossier ook eens een fors statement zou maken. Het is een
publiek geheim dat zij van forse statements haar waarmerk aan het
maken is. De minister van Consumentenzaken zou beter eens fors
uithalen in verband met het dossier van het Zilverfonds, een toch heel
belangrijk punt als de pensioenen, waarin miljoenen mensen worden
bedrogen en op het verkeerde been gezet, en zou zij minstens een
rechtzetting moeten vragen aan de regering, die mis communicatie
heeft gevoerd.
Inderdaad, de regering heeft gezegd dat het Zilverfonds een
spaarfonds is. Nogmaals, als er op uw zichtrekening nooit veel
overschot is geweest, hoe kan u dan plots 12 miljard euro op uw
spaarrekening hebben? Dat is de essentie van de zaak. Tot nu toe is
geen enkele minister erin geslaagd dat te weerleggen.
De socialisten zeggen heel duidelijk dat, als er geld uit het Zilverfonds
wordt genomen, het overheidstekort en de staatsschuld opnieuw
stijgen. De techniciteit die daarachter zit, wordt ondertussen ook door
de Europese Commissie naar voren gebracht. Het betekent echter
gewoon dat het Zilverfonds geen appeltje voor de dorst is, maar een
puur fictief apparaat. Het is op financieel vlak een van de grootste
misleidingen van de 20
e
en 21
e
eeuw. Het wordt hoogdringend tijd dat
de regering op dat punt een rechtzetting doet.
Mijnheer Tant, het Zilverfonds is inderdaad gevuld met schulden.
Mijnheer Tant, het is alsof u in uw living ...
02.08 Paul Tant (CD&V): (...) van de minister van Financiën.
02.09 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik begrijp ook niet dat de regering
niet reageert.
Mijnheer Tant, het is alsof u in uw living een briefje zou schrijven
waarop staat dat u in 2010 1 miljoen euro krijgt van uzelf, waarna u
dat briefje op de schouw zet.
Mijnheer Tant, ik heb dat ook een keer gedaan. Het geeft een lekker
gevoel. U passeert een paar keer per dag voorbij het briefje op de
02.09 Hendrik Bogaert (CD&V):
C'est comme si j'écrivais sur un
papier que je déposerais sur ma
cheminée: "je me verserai 1
million en 2010". Cela me
procurerait peut-être un sentiment
provisoire de satisfaction, mais je
ne tarderais pas à réaliser que
quelque chose ne tourne pas rond.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
schouw en u weet dat u nog 1 miljoen euro te kort hebt. Bij mij heeft
het natuurlijk wat langer geduurd, maar na een paar dagen begrijpt u
toch dat er iets niet klopt. De euro van de regering moet echter nog
vallen.
02.10 Alfons Borginon (VLD): Ik neem aan dat het bedrag dat u
vermeldt de opbrengst is van de vermindering van de
personenbelasting?
02.10 Alfons Borginon (VLD):
Est-ce peut-être la recette tirée de
la réduction de l'impôt des
personnes physiques que
M. Bogaert s'est promis à lui-
même?
02.11 Hendrik Bogaert (CD&V): Collega, ik ging er toen vanuit dat
wij hier allemaal evenveel werden betaald. Wat u nu zegt, doet mij
daaraan twijfelen. Ik zal dit zeker laten nagaan.
Collega's, men heeft op grote schaal de mensen bedrogen met het
Zilverfonds. Men gaat verder. Er is nu een operatie aan de gang met
de NMBS en diens pensioenfonds. U herinnert zich het pensioenfonds
van Belgacom dat men op een bepaald ogenblik heeft overgenomen.
In dat laatste zat tenminste nog geld. Wij hebben in de Kamer
voorgestemd, dus voor het overnemen van de pensioenen van
Belgacom door de overheid. Wij hebben ons echter steeds verzet
tegen de budgettaire inschrijving van die 5 miljard euro in de
begroting. Nu overstijgt men eigenlijk onze stoutste nachtmerries.
Men gaat nu de NMBS, die geen pensioenfonds heeft, voorstellen om
in 2005 nog vlug een pensioenfonds op te richten zodat men het
nadien van de NMBS kan aankopen.
Met andere woorden, mijnheer de voorzitter, men vraagt aan een
overheidsparastatale om eerst een pensioenfonds op te richten om
het dan te kunnen overkopen. Daarvoor zal men inderdaad geld
moeten lenen, collega Tant. Men zal geld nemen dat eigenlijk
toebehoort aan de reizigers want dit zal een impact hebben op de
prijskaartjes. Mijnheer Van der Maelen, men gaat de NMBS vragen
om geld te lenen zodat uw wanbeleid op budgettair vlak kan worden
toegedekt. Dit lijkt mij, om het zacht uit te drukken, toch wel straf. Men
is daarmee nochtans bezig. Collega Schouppe heeft dit naar buiten
gebracht. Hij heeft gezegd dat daar een schande bezig is.
Ten derde, de staatsschuld stijgt. De staatsschuld in 2005 is in
vergelijking met die van 1999 met bijna 20 miljard euro gestegen. U
zegt voortdurend dat de begroting in evenwicht is, maar u moet de
mensen eens uitleggen hoe het dan kan dat tegelijkertijd die
staatsschuld opnieuw is gestegen. U moet uw eigen strapatsen op
financieel vlak toch eens beter communiceren want er is geen kat die
nog begrijpt hoe dat mogelijk is.
02.11 Hendrik Bogaert (CD&V):
Dans ce cas-là, vous gagnez plus
que moi! Mais une chose est
certaine: avec le Fonds de
vieillissement, on a grugé les
gens.
Ce qui s'est passé avec le fonds
de pension de la SNCB était déjà
consternant puisque la SNCB n'a
pas de fonds de pension. A
présent, le gouvernement lui
demande d'en créer vite un qui
soit ensuite repris par l'État. Le
comble, c'est que pour ce faire,
l'État doive souscrire un emprunt.
Nous constatons aussi que la
dette de l'État s'est accrue.
Pourrait-on nous expliquer
comment c'est possible avec des
budgets en équilibre?
02.12 Paul Tant (CD&V): (...).
02.13 Hendrik Bogaert (CD&V): Is dat beeld genoeg? Gaat dat zo
tegenwoordig in dit land? Is dat de stijl van deze regering? U noemt
dat perceptie? Ik ben hier vrij nieuw maar men voert dus eigenlijk een
perceptiebeleid, collega Tant.
Naast de gevolgen op het vlak van de pensioenen zijn er ook heel wat
gevolgen op het vlak van de jobs. Mevrouw Van den Bossche zei in
de commissie dat het normaal is dat er geen overschot is omdat we
02.13 Hendrik Bogaert (CD&V):
Le gouvernement a toujours dit
qu'il voulait par priorité investir
dans la création de nouveaux
emplois et que c'était pour cette
raison qu'il ne disposait plus de
marge de manoeuvre financière
pour les pensions ou des
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
hebben geïnvesteerd in jobs, jobs en jobs. We zijn eens gaan kijken,
mevrouw Van den Bossche, wat u gedaan hebt voor die jobs. U was
minister van Werk tussen 20 juli 2004 en 16 oktober 2005.
Wij zijn eens nagegaan wat uw balans was in deze periode, op het
vlak van jobs. Uit die balans blijkt het volgende, voor de periode dat u
minister van Werk was. Uw hoogste prioriteit was jobs. Daarvoor hebt
u de pensioenen aan de kant geschoven. Voor dat overschot op de
begroting was geen geld, want wij moesten investeren in jobs. In die
periode bedroeg de stijging van het aantal werklozen 15.619
eenheden. Dat is een cijfer dat "seizoengezuiverd" is. Als men het niet
"seizoenzuivert" is het zelfs 18.587 extra werklozen.
U deelde ons mee te hebben geïnvesteerd in jobs. Ik kan eigenlijk niet
meer volgen. Wat hebt u dan precies gedaan met dat geld? Volgens
mij hebt u niet geïnvesteerd in jobs tijdens de periode dat u aan de
macht was. Paars heeft niet geïnvesteerd in jobs.
Laten wij eens kijken naar de werkgelegenheidsgraad. Collega's, in
2000 bedroeg de werkgelegenheidsgraad 60,5%. Dat zijn cijfers van
Eurostat. Nogmaals, in 2000 bedroeg de werkgelegenheidsgraad
60,5%. U mag allemaal drie keer raden hoeveel deze bedroeg in
2005. Wel, dat was hetzelfde als in 2000, dus ook 60,5%. U zegt dat u
geïnvesteerd hebt in jobs, mevrouw de minister. U zei dat u niet kon
investeren in de pensioenen omdat er moest geïnvesteerd worden in
jobs. Ik zie het cijfer van de werkgelegenheidsgraad evenwel niet
bewegen. Er is iets dat niet klopt.
Laten wij onze werkgelegenheidsgraad vergelijken met die van de
buurlanden. Wij gaan de analyse niet te pijnlijk maken. Wij gaan die
slides even achterwege laten. Een mens moet zich ook eens van zijn
zwakke kant laten zien. Laten wij dat even opzijschuiven.
U zegt dan wellicht dat u wel jobs hebt gecreëerd, dat de
werkgelegenheidsgraad niet gestegen is, maar dat u wel jobs
gecreëerd hebt en wellicht verwijst u naar de cijfers van Eurostat,
tussen 1999 en 2003. U hebt 70.000 jobs gecreëerd, globaal gezien.
Laten wij echter eens kijken waar u die jobs hebt gecreëerd. In de
landbouw zijn er 7500 verloren gegaan, in de industrie 42.500, in de
bouw 13.600, in de handel en de horeca 16.800. Er is een
inhaalbeweging geweest op het vlak van financiële diensten,
onroerend goed en dergelijke meer. In de hele privé-sector hebt u
echter 8.900 jobs laten verloren gaan in die periode. Er zijn er dus
geen bijgekomen, maar er zijn er minder dan in 1999.
Dan heeft men geïnvesteerd, ook onze partij was daarvan
voorstander, in een aantal sociale diensten om ervoor te zorgen dat
de verzorgingsstaat op hetzelfde niveau kon blijven, dat de mensen
verzorgd werden, in de letterlijke zin van het woord. Ik ga dat dus op
zich niet aanvallen.
Het is echter duidelijk dat een economie die alleen nog jobs kan
creëren in de overheidssector of in de gesubsidieerde directe of
indirecte overheidssector, een probleem heeft. Dat is het geval in
België. Ik zeg u dat onze arbeidsmarkt een groot probleem heeft.
U hebt dus gezegd dat u niet kon investeren in de pensioenen en
evenmin op het vlak van het begrotingsoverschot en dat u dus
excédents budgétaires. Mais quel
est le bilan de la politique de
l'emploi de la ministre Van den
Bossche? On recense plus de
15.000 chômeurs de plus. Le taux
d'emploi est toujours aussi bas
qu'en 2000, à savoir 60,5%. Il
ressort de chiffres d'Eurostat que
70.000 emplois nouveaux ont été
créés mais presque exclusivement
dans le secteur public et l'État-
providence. Dans le secteur privé,
nous observons un recul. Si on ne
crée plus d'emplois que dans le
secteur public, cela devient un
problème économique.
Le gouvernement s'est également
défendu en disant qu'il ne
souhaitait pas soustraire trop
d'argent au circuit économique.
Mais en Belgique, la pression
parafiscale est toujours supérieure
de 6% à celle des Pays-Bas, ce
qui signifie que nous payons 18
milliards d'euros d'impôts de plus
que nos voisins du nord. Et alors
que le VLD avait juré qu'il
n'instaurerait pas d'impôt sur la
fortune, le gouvernement en
instaure un en catimini.
Non seulement un impôt sur la
fortune est prélevé sur les revenus
du patrimoine mais un impôt sur la
plus-value du patrimoine sera en
outre appliqué aux sicav à partir
de 2008. Un impôt est également
prélevé sur les produits
d'assurance puisque le
contribuable paiera dorénavant un
impôt sur l'assurance de solde
restant dû. Parallèlement, le
groupe sp.a dépose toutes sortes
de propositions sans doute
louables mais inutiles car elles ne
constituent qu'un emplâtre sur une
jambe de bois.
Mme Van den Bossche a précisé
en commission que le système de
cliquet sera supprimé l'an prochain
pour les combustibles, mais
M. Reynders déclare ne pas
encore en être informé. Je
demande de la transparence dans
ce dossier, comme dans celui qui
concerne M. Ducarme.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
geïnvesteerd hebt in jobs. Dat argument van die jobs is ondertussen
reeds verdronken in het kanaal. U hebt echter nog een argument
aangehaald. U hebt gezegd dat u er ook voor gezorgd hebt dat er niet
te veel geld onttrokken werd aan de economie.
Wij zijn eens gaan kijken of het klopt dat u niet te veel geld hebt
onttrokken aan de economie. Dat gaat met andere woorden over de
fiscale en parafiscale druk. Die fiscale en parafiscale druk is 6% hoger
dan in Nederland, het land dat u tot in het detail bekend is. Die 6% op
het bruto binnenlands product betekent 18 miljard euro, mevrouw de
minister. Met andere woorden, ten opzichte van Nederland heffen wij
in België nog steeds 18 miljard euro meer belastingen. U kunt dan
zeggen dat dit weinig geld is, maar ik zeg dat 18 miljard euro veel geld
is.
De belastingdrift, ook van de VLD, gaat voort. De VLD heeft op zijn
blote knieën beloofd dat er nooit een vermogensbelasting zou komen
en ik zie u terecht lachen, mijnheer Van der Maelen toch kwam
die er. Er werd niet enkel een vermogensbelasting ingevoerd op de
opbrengsten uit vermogen, maar vanaf 2008 is er, via de beruchte
beveks-belasting, tevens een vermogensbelasting op de meerwaarde
van het vermogen.
De communicatie naar de consumenten was haarfijn: als minister van
Consumentenzaken zal u er waarschijnlijk nog een boompje over
opzetten. Het was echter niet de enige belasting, want men heeft ook
gekozen voor een belasting op verzekeringsproducten. Als iemand
een schuldsaldoverzekering sluit, zal die daar vanaf nu belasting op
betalen. Tegelijkertijd dient uw fractie voorstellen in om mensen te
helpen die een eerste woning kopen. Die voorstellen zijn op zichzelf
zeer lovenswaardig, maar het is als dweilen met de kraan open. Ik
denk dat het verstandiger is om de kraan dicht te draaien, in plaats
van voort te dweilen. Mijns inziens moet u, als minister van
Consumentenzaken, dringend tussenkomen.
Dan heb ik nog een vraag, mijnheer en mevrouw vice-eerste
ministers, over het cliquetsysteem voor brandstoffen. Mevrouw Van
den Bossche, u hebt in commissie tegen mij gezegd dat de regering
volgend jaar zal stoppen met het cliquetsysteem. Zo stond het ook in
de krant. Toen ik vice-eerste minister Reynders dezelfde vraag stelde,
antwoordde hij mij dat hij nog niet weet of de regering zal stoppen met
het cliquetsysteem. Het zou goed zijn om daarover vandaag
duidelijkheid te scheppen.
Zonet hebben we het gehad over het geval van de heer Ducarme.
Ook op de vragen terzake verwacht ik een duidelijk antwoord.
Dan heb ik nog een laatste vraag over de korting van 5% op aardgas.
Volgens de experts zou dat 100 miljoen euro kosten. Waar staat die
100 miljoen euro in de begroting? Ik vond immers slechts 20 miljoen
euro terug. De partijvoorzitter van de sp.a, de heer Vande Lanotte, zei
dat die 5% korting er moet komen. Ik neem dus aan dat dat
gesynchroniseerd werd met de regering en ik wacht op een antwoord.
De belastingdruk is hetzelfde als in 2000: ongeveer 46%. Om precies
te zijn: nu is het 45,8%, voorheen was het 46,0%. Die hoogste
belastingdruk ooit nog hoger dan bij de voorgaande regeringen
blijft. Het is de derde hoogste belastingdruk van de OESO-landen.
Selon les experts, la réduction de
5% annoncée pour le gaz naturel
devrait coûter 100 millions d'euros,
alors que le budget ne prévoit
qu'un montant de 20 millions
d'euros. Comment cela s'explique-
t-il?
La pression fiscale actuelle de
45,8% est quasiment égale à celle
de 46% en 2000 et est dès lors
plus élevée que jamais. La
Belgique occupe ainsi la troisième
position au classement de l'OCDE
des pays à forte pression fiscale,
malgré les déclarations faites lors
des congrès du VLD. Si le déficit
budgétaire de 3% aux Pays-Bas
est par exemple corrigé en tenant
compte de la pression fiscale, on
observe pour ce pays un excédent
de 3%. Pour l'Allemagne et le
Royaume-Uni, l'excédent est
même de 6%.
Il faut transférer massivement aux
entités fédérées les leviers socio-
économiques car ce n'est que
lorsque les compétences seront
attribuées à ceux qui peuvent
réellement les exercer que ces
leviers pourront générer des
profits. Si, par exemple, l'emploi et
la concertation sociale étaient
transférés, le budget du
gouvernement flamand serait
quasi doublé puisqu'il se chiffrerait
dans cette hypothèse à 33
milliards d'euros. Ce n'est qu'à
cette condition que nous pourrons
progresser car depuis six ans, la
coalition violette bat le beurre.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Ondanks alle grote congressen van de VLD heeft de regering daar
helemaal niets aan veranderd.
Men maakt dan meestal de vergelijking met de begrotingssituatie in
het buitenland. Wel, we hebben die situatie eens gecorrigeerd met de
belastingdruk. Wanneer het bestaande deficit in bijvoorbeeld
Nederland en Duitsland wordt gecorrigeerd met het verschil in
belastingdruk, verkrijgt men voor Nederland het volgende resultaat:
een positief saldo van 3%. Dat is het resultaat van 3%, het cijfer van
de huidige begroting, + 6%. Met andere woorden: mocht Nederland
nu ik raad het hun absoluut niet aan dezelfde belastingdrift
hebben als België, zou er een overschot zijn van 3%.
Het is goed om de zaken in het juiste perspectief te zien. Hetzelfde
geldt voor Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, maar daarover zullen
we het nu niet hebben. Die zouden een overschot hebben van 6%
indien ze dezelfde belastingdruk zouden hanteren als bij ons. En wij
hebben dan nog twee liberale partijen in onze regering.
De vraag is wat we hiermee in het geheel kunnen doen. Ons
standpunt is heel duidelijk. We moeten gaan naar een massale
overheveling van sociaal-economische hefbomen naar de deelstaten.
Dat is het enige middel om te kunnen doen. Men zegt vaak dat dit
betekent dat er extra geld uit de federale begroting naar de deelstaten
gaat. Daarover gaat het niet, het gaat erom dat bevoegdheden geven
aan wie er echt iets mee kan doen, geld opbrengt
Het zal opbrengen als wij niet alleen gezondheidszorg, kinderbijslag,
justitie maar ook tewerkstelling, arbeid en sociaal overleg overhevelen
naar de deelstaten. Dan zal de Vlaamse overheid een budget hebben
van ongeveer 33 miljard euro, bijna het dubbele van hetgeen zij nu
heeft. Dan zullen we vooruitgaan in ons land. Zolang dat niet gebeurt,
zullen wij blijven aanmodderen zoals de laatste zes jaar het geval is
geweest. Paars werkt niet, heeft nooit gewerkt en zal ook nooit
werken.
De voorzitter: Zoals afgesproken, zal de vice-eerste minister nu kort antwoorden op de algemene
bespreking. Ik zal daarna de bespreking aanvatten van de verschillende domeinen.
Ik zal beginnen met Bedrijfsleven met ministers Verwilghen en Laruelle. Mevrouw van Gool heeft om de
aanwezigheid van mevrouw Mandaila Malamba verzocht. De eerste spreker zal mevrouw Pieters zijn.
02.14 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
collega's, u hekelt het feit dat er werd gekozen om een evenwicht te
bekomen. Ik vind dat een goede keuze.
Ik ben blij met een regering die zeven keer op rij een begroting in
evenwicht heeft. Dat is zeker niet alleen mijn verdienste. De regering
heeft niet alleen de keuze gemaakt om een evenwicht te hebben, wat
betekent geen tekort zoals in veel andere landen van de Europese
Unie.
Deze regering heeft ook ervoor gekozen om, zoals u zelf zegt, veel
geld uit te geven, om geld in de economie te pompen en zodoende in
te pikken op de economische groei zodat die economische groei zo
snel mogelijk men kan dat immers niet alleen - zou worden vertaald
in jobs. Het is een positieve spiraal. Men zorgt voor een evenwicht op
de begroting wat vertrouwen creëert bij de mensen. Daardoor kan de
02.14 Freya Van den Bossche,
ministre: Je me réjouis que pour la
septième année consécutive, le
gouvernement présente un budget
en équilibre. De nombreux autres
pays de l'Union européenne
affichent un déficit budgétaire.
Quand un budget est en équilibre,
cela enclenche un cercle vertueux
dont le premier ressort est la
confiance des citoyens, laquelle
donne à son tour plus d'oxygène à
l'économie de sorte que des
emplois nouveaux peuvent se
créer. Un gouvernement doit oser
dépenser de l'argent mais aussi
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
consumptie stijgen. Mensen zijn niet bang om uit te geven, waardoor
de economische groei alweer stijgt, waardoor de kans dat die wordt
vertaald in meer jobs bijzonder groot is. Daardoor kunnen meer en
meer mensen consumeren en zo gaat het beter.
Men moet met andere woorden als regering op twee manieren een
beleid voeren. Men moet durven uitgeven en men moet durven
sparen. Ook dat doen wij. Er is een toekomstvisie. De Zilverwet werd
goedgekeurd. Die wet legt vast dat we overschotten moeten maken,
dat we moeten sparen en dat die overschotten in het Zilverfonds
moeten worden gestopt.
Ja, we geven inderdaad geld uit, ja, we hebben een evenwicht en we
gaan in de toekomst naar een overschot. Ik vind dat geen schande,
integendeel.
U zegt dat investeren in jobs niet helpt en dat u dat niet ziet aan de
cijfers. Ik zie het wel aan de cijfers, of u nu de cijfergegevens van
Eurostat van de Europese Commissie neemt - 59,6% in 2003 of
60,3% in 2004 wat een stijging betekent - of de economische
begroting van het Federaal Planbureau dat voorspelt dat de
werkgelegenheidsgraad stijgt van 61,7% in 2004 naar 61,9% in 2005
en 62,1% in 2006.
Er is met andere woorden een stijging. Zou het meer moeten zijn, zou
het sneller moeten kunnen? Vanzelfsprekend. We zullen daaraan
alles doen, vandaar ook de nieuwe lastenverlagingen op arbeid. Wij
geloven daarin. Doen alsof de werkgelegenheidsgraad daalt, is echter
een manifeste leugen.
oser épargner comme nous le
faisons avec le Fonds de
vieillissement. La présente loi aura
pour effet que les excédents
budgétaires seront versés au
Fonds de vieillissement.
L'opposition dit qu'il ne sert à rien
d'investir dans des emplois
nouveaux mais ce n'est pas ce
que je constate quand j'examine
les chiffres. Eurostat déclare que
notre taux d'emploi est passé de
59,6% en 2003 à 60,3% en 2004.
Le Bureau fédéral du Plan prévoit
une augmentation à 62,1% en
2006. Il va sans dire que nous
voudrions que les choses aillent
plus vite et nous mettrons tout en
oeuvre à cette fin. C'est la raison
pour laquelle nous croyons aussi
dans l'abaissement des charges
pesant sur le travail. Mais il est
tout simplement mensonger de
faire croire que le taux d'emploi
est en baisse.
De voorzitter: Mevrouw de vice-premier, mevrouw D'hondt wenst een kleine bemerking te maken.
02.15 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, op het ogenblik
dat u minister van Werkgelegenheid was, hebben wij heel veel
discussies gevoerd over werkgelegenheid en werkloosheid. Dat
niemand mirakels kan doen, dat neem ik niemand kwalijk en u weet
dat. Ik zou u evenwel om godswil willen vragen om u te hoeden voor
de retoriek die ook de premier hier altijd afgestoken heeft over
werkgelegenheid. Blijf bij correcte cijfers. Als ze slecht zijn, is het
spijtig. Om godswil, haspel geen vier cijferreeksen door mekaar om
mordicus gelijk te krijgen.
02.15 Greta D'hondt (CD&V):
J'ai souvent débattu du problème
avec Mme Van den Bossche,
lorsqu'elle était ministre de
l'Emploi. Je sais parfaitement que
des solutions miracle n'existent
pas, mais elle ne doit pas ici
employer la rhétorique du premier
ministre. Lorsque les chiffres sont
mauvais, il faut respecter cette
constatation et ne pas mélanger
quatre statistiques pour obtenir
gain de cause.
02.16 Minister Freya Van den Bossche: Dank u wel.
Er is ook altijd de discussie of het evenwicht structureel is of niet. De
definitie, volgens de Europese Commissie, van een structureel
evenwicht is heel duidelijk. Dat is een evenwicht dat bestaat wanneer
men abstractie maakt van de conjuncturele effecten en eenmalige
mee- en tegenvallers. Als men dat doet, is die begroting inderdaad in
evenwicht, dus structureel volgens de Europese Commissie.
Het stabiliteitsprogramma 2002-2005 heeft inderdaad een overschot
vooropgesteld van 0,7 procent van het BBP. Dat is aangepast, want
het is in die tijd nog uitgegaan van een gecumuleerde BBP-groei van
02.16 Freya Van den Bossche,
ministre: Selon la Commission
européenne, le budget est en
équilibre structurel lorsqu'il existe
un équilibre qui fait abstraction des
effets conjoncturels ainsi que des
aubaines et des revers à caractère
unique. Selon cette définition, la
Belgique possède donc un budget
en équilibre structurel. Le
Programme de stabilité 2002-2005
présentait un excédent de 0,7%,
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
9,2 procent, terwijl de realisaties een groei geven van 6,4 procent. De
herziening van het primair saldo in het stabiliteitsprogramma stemt
dan ook overeen met de impact van die lagere groei. Die herziening is
gebeurd door zo goed als alle Europese landen en België heeft daarin
zelfs beter stand gehouden dan vele anderen. Het feit dat wij die
langetermijnvisie blijven houden, blijkt vooral uit de Zilverwet, waarin
we het groeipad voor de overschotten vastleggen.
Ik kom dan aan het cijfer van de economische groei. Ik ben het
absoluut eens met iedereen dat het een schatting is, een verwachte
groei. Men kan dat niet met zekerheid weten, maar wij hebben dat
niet zomaar verzonnen. Wij hebben ons in de eerste plaats gebaseerd
op het Planbureau. Het Planbureau stelt 2,2 procent in het
vooruitzicht. Ook de Nationale Bank van België heeft die
groeiprognose bevestigd. Zelfs het IMF, waarnaar men graag verwijst,
stelt het volgende. Ik citeer: "The authorities growth projections of
about 1,5 percent in 2005 and more than 2 percent in 2006 appear
realistic." Zij zeggen "realistic", dus ik begrijp niet dat men hier zegt
dat het IMF die groei onrealistisch zou vinden. Met andere woorden,
wij hebben ons gebaseerd op al die instellingen en als blijkt dat de
groei minder is, dan wordt dat aangepast in de begroting. Dat gebeurt
altijd zo. Niemand heeft er baat bij om meer groei te voorspellen dan
wat het uiteindelijk zal zijn, want dan bedriegt men zichzelf. Een aantal
maanden later zit men toch met het probleem. Wij zullen, zoals we dat
altijd doen, die groeivoorzieningen aanpassen bij begrotingscontroles.
Dat is meteen ook de reden waarom wij er voldoende houden.
Een aantal instellingen voorspelt inderdaad een tekort voor 2006.
Traditioneel zijn die instellingen wat pessimistischer dan wat achteraf
blijkt uit de cijfers. Ik neem gewoon de afgelopen jaren en dan zie ik
dat er voor 2002 een tekort is voorspeld van -0,1 procent door de
Nationale Bank, terwijl wij een evenwicht hadden. In 2003 is er een
tekort van 0,6 procent voorspeld, terwijl er een overschot was van 0,1.
In 2004 is er een tekort van 0,3 procent voorspeld, terwijl we ook in
dat jaar een evenwicht hadden. Voor 2005 is er een tekort van 0,4
procent voorspeld, terwijl wij ook daarvoor gezien de verwachtingen
zullen afklokken op een evenwicht. Met andere woorden, die
vooruitzichten zijn vaak pessimistischer dan wat achteraf de waarheid
blijkt.
Wat de schuldgraad betreft; die daalt verder en zo ook het gewicht
van de intrestlasten. Die ruimte zal nodig zijn om de kosten van de
vergrijzing op te vangen. U zegt dan dat de schuldenlast misschien
wel daalt, maar dat de schuld in absolute termen stijgt. Dat is nogal
wiedes. We hebben bijvoorbeeld de volledige schuld van de NMBS
overgenomen. Dat is een duidelijke keuze om te werken aan gezonde
overheidsbedrijven. Wij nemen die schuld over en ondanks het feit
dat wij dat allemaal hebben gedaan, stijgt nog altijd het bbp veel
sterker dan de schuld en is er dus een afname van de schuldgraad,
en dat is waar het om gaat.
Wat de onderbenutting van de primaire uitgaven betreft, het bedrag
ligt op hetzelfde niveau als in 2005. Voor elk departement werd een
envelop vastgelegd. Elk departement beheert die envelop en stelt de
prioriteiten vast. Die doelstelling is in het verleden haalbaar gebleken
en zal ook nu haalbaar blijken.
Wat betreft de rente, wat kan de regering anders doen dan zich
mais au niveau européen les
chiffres ont été adaptés à la
croissance qui s'est avérée
moindre par le biais d'une révision
du solde primaire.
Notre vision économique à long
terme apparaît dans la loi sur le
Fonds de vieillissement. Il est
exact que le chiffre de la
croissance économique ne
constitue qu'une estimation. Nous
nous fondons sur les prévisions de
croissance de 2,2% du Bureau
fédéral du plan. La Banque
nationale de Belgique et le FMI
qualifient ces prévisions de
réalistes. Nous n'avons pas intérêt
à surestimer la croissance car quel
intérêt y aurait-il à se tromper soi-
même? Nous adapterons si
nécessaire les chiffres lors des
contrôles budgétaires.
Il est exact que plusieurs
institutions prévoient un déficit en
2006. Les prévisions de ces
institutions, dont la BNB, sont
traditionnellement un peu
pessimistes par rapport au résultat
final.
Le taux d'endettement et la charge
d'intérêt continuent de diminuer.
Cette diminution est indispensable
pour compenser les frais liés au
vieillissement. Le taux
d'endettement en termes absolus
croît notamment en raison de la
reprise totale des dettes de la
SNCB, étant donné que nous
avons fait le choix d'entreprises
publiques saines. Malgré cela, le
PIB augmente plus encore que la
dette.
En ce qui concerne la sous-
utilisation des dépenses primaires,
le montant est au niveau de 2005.
Chaque département gère son
enveloppe et fixe ses priorités.
Nous atteindrons nos objectifs à
cet égard, comme par le passé.
En ce qui concerne les taux, le
gouvernement se base sur les
prévisions des marchés financiers.
En cas de modification des taux, le
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
afstemmen op de verwachtingen van de financiële markten zelf? Ik
heb het dan over de forward rates. Een meer objectieve methode
bestaat simpelweg niet. U weet ook dat een begroting wordt
opgemaakt op een bepaald moment. Op dat moment neemt men de
vooruitzichten zoals ze zijn en de rente zoals die bestaat. Als dan blijkt
dat onderweg en terwijl we de begroting in het Parlement goedkeuren,
de rente wordt bijgesteld, dan moeten we eenvoudig bij de eerste
begrotingscontrole uitgaan van nieuwe gegevens en cijfers. We
kunnen een begroting niet dag na dag aanpassen, maar doen dat
telkens bij elke begrotingscontrole. U weet bovendien ook dat het
nogal voorbarig is om zich uit te spreken over de impact van de
gestegen kortetermijnrente op het budget. Het aandeel van de
kortetermijnschuld is sowieso in België heel erg beperkt. U mag ook
niet vergeten dat de beslissing van de Europese Centrale Bank ook
een onderliggende economische situatie reflecteert, waardoor het
best eens zou kunnen dat de impact van de gestegen
kortetermijnrente op de begroting geneutraliseerd wordt, onder
andere dankzij meer inkomsten en minder werkloosheid.
Waarom is er een verschil tussen het netto te financieren saldo en het
vorderingensaldo en heeft dat te maken met een tegenstrijdigheid?
Neen, dat zijn gewoon 2 verschillende dingen. Het vorderingensaldo
wordt gebruikt voor Europa. Een belangrijk verschilpunt is dat in het
vorderingensaldo ook rekening wordt gehouden met het saldo van
instellingen die met de federale overheid worden geconsolideerd,
zoals het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid. Bovendien
zijn er ook verschillen in de momenten waarop een aantal uitgaven en
ontvangsten worden geregistreerd. Dat zijn gewoon twee
verschillende begrippen en er is dus ook een verschillende uitkomst
bij die twee begrippen.
Eigenaardig is alweer de aantijging dat het dankzij entiteit 2 is dat de
begroting wordt gered. Misschien moet ik toch even meegeven dat
entiteit 2 in 2005 op 0 staat en in 2006 op 0,2%. Ik zal niemand
verwijten dat er bij gemeenten een deficit is, maar men moet ook niet
doen alsof de federale begroting gered wordt dankzij andere
overheden dan de federale. Het zal de federale overheid zijn die
uiteindelijk het tekort op entiteit 2 zal moeten wegwerken door zelf
meer overschot te boeken.
Waarover gaat het bij de elektriciteitscentrales? Dat is heel simpel.
Niet benutte sites van elektriciteitscentrales worden onderworpen aan
een heffing, met een heel eenvoudig doel: ervoor zorgen dat er meer
spelers met meer armslag op de markt zijn om mensen te voorzien
van elektriciteit aan een faire prijs en op een goede manier. De heffing
is berekend op basis van het aantal vierkante meter oppervlakte van
de site en de megawattproductiecapaciteit. Ze zou eigenlijk voldoende
hoog moeten zijn, zodat het niet meer interessant is de ongebruikte
sites aan te houden. Dat betekent ook dat potentieel die opbrengst
niet gehaald wordt. Als dat zo is, zal zelfs ikzelf als begrotingsminister
blij zijn, omdat het betekent dat we vooruitgang boeken op onze
energiemarkt. Dan zullen wij bij de begrotingscontrole andere
maatregelen nemen.
Dan was er nog een vraag over die zogezegde transfers van de
deelstaten naar de federale overheid. Het klopt inderdaad dat er in
2006 en in 2005 een bijkomende inspanning wordt gevraagd van de
Gewesten. Het klopt echter evengoed dat in de periode van 1999 tot
prochain contrôle budgétaire sera
adapté. Par ailleurs, la part de la
dette à court terme est très limitée
en Belgique. La décision de la
Banque centrale européenne tient
compte d'un contexte économique
sous-jacent. L'augmentation des
taux pourrait être compensée par
une hausse des revenus et une
diminution du chômage.
Existe-t-il une différence entre le
solde net à financer et le solde de
financement? Il s'agit de deux
éléments distincts. Le solde de
financement est utilisé dans le
contexte européen et tient compte
du solde des institutions
consolidées avec les autorités
fédérales, comme l'AFSCA par
exemple.
J'ai entendu dire ici que le budget
est sauvé par l'entité 2. Je ne
reproche pas aux communes
d'accuser un déficit, mais qu'on ne
prétende pas que le budget fédéral
est sauvé par les autres
administrations. C'est le monde à
l'envers. L'autorité fédérale devra
d'ailleurs pallier elle-même ces
déficits dans l'entité 2 en
enregistrant un excédent plus
important.
En ce qui concerne le secteur de
l'électricité, l'objectif consiste à
ouvrir le marché à un plus grand
nombre d'acteurs pour garantir la
qualité de l'approvisionnement en
électricité et l'équité des prix. Le
prélèvement sur les sites
inexploités est basé sur la
superficie du site et la capacité de
production en mégawatts. Cette
capacité devrait être suffisamment
élevée pour que le maintien des
sites inutilisés perde finalement sa
raison d'être.
Il est exact que des efforts
supplémentaires sont demandés
aux entités fédérées pour 2005 et
2006 mais, au cours de la période
1999-2006, les moyens versés par
l'autorité fédérale ont augmenté
d'un peu moins de 40 % ou dix
milliards d'euros. On ne peut dès
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
2006 de middelen van de Gemeenschappen en de Gewesten die
door de federale overheid worden doorgestort nogal sterk zijn
gestegen, namelijk met 38,9%. Ze zijn van 25,6 miljard euro naar 35,6
miljard euro gegaan, 10 miljard euro meer. Met alle respect, als u ons
dan verwijt dat we van bijvoorbeeld Vlaanderen een inspanning van
rond 150 miljoen euro vragen dit jaar, een inspanning die eigenlijk
enkel betekent dat ze op korte termijn iets minder uitgeven om het
later dan toch te kunnen uitgeven, dat men simpelweg een andere
timing aanhoudt en wij zeggen u dat er tussen 1999, het moment
waarop deze regering is aangetreden, en vandaag 10 miljard euro,
een stijging van bijna 40%, naar de deelstaten is gegaan, dan vraag ik
mij af over welke transfer u het heeft. Ik veronderstel dat u het heeft
over de transfer van de federale regering naar de deelstaten en dat u
die misschien hekelt, wat mij verbaast. Ik begrijp wel dat die transfer
veel belangrijker is dan de inspanningen die wij vragen van de
deelstaten.
Verder misschien nog even over de belastingdruk, al zal mijn collega
daar wellicht uitvoerig op ingaan. Iedereen weet dat de belastingdruk
niet noodzakelijk veel te maken heeft met hoeveel men vraagt van de
mensen. Er is bijvoorbeeld een belangrijke belastingverlaging
gebeurd - ik denk aan de schenkingsrechten en aan de
registratierechten - waardoor de Vlaamse overheid veel meer geld
ontvangt. De Vlaamse belastingdruk stijgt fenomenaal op dat vlak.
We kunnen natuurlijk ook als dat uw voorstel is meer belastingen
vragen aan de mensen opdat we nog minder ontvangsten zouden
hebben. Ons lijkt het logischer om minder belastingen te vragen en
meer ontvangsten te hebben. Dat is in ieder geval het beleid waar
deze regering achter staat.
Ten slotte de pensioenen. Het spreekt voor zich dat het voorstel en
het aanbod van de regering om pensioenverplichtingen over te nemen
geldt voor die bedrijven die dat interessant vinden. Wij doen dat al
jaren, ongeacht of het al dan niet een effect heeft op de begroting. Ik
denk bijvoorbeeld aan vorig jaar, toen we dat voor zowel BIAC als
Belgocontrol hebben gedaan. Een ervan telde mee, het andere niet. Ik
denk dat het gezond is die bedrijven de mogelijkheid te geven de
onzekerheid die wordt voortgebracht door zelf aan die
pensioenverplichtingen te moeten voldoen over te dragen aan de
overheid. Zij zijn vanzelfsprekend welkom om in te gaan op ons
aanbod.
lors pas reprocher à l'autorité
fédérale de demander par
exemple un effort de 150 millions
d'euros à la Flandre. Le transfert
du gouvernement fédéral vers les
entités fédérées est sensiblement
plus important que dans le sens
inverse.
L'impôt des personnes physiques
n'est pas l'unique facteur qui influe
sur la pression fiscale. En Flandre,
les droits de donation et
d'enregistrement ont par exemple
été fortement réduits si bien que la
Flandre encaisse des sommes
nettement plus importantes et que
la pression fiscale y augmente
donc énormément. Devons-nous
donc continuer à lever plus
d'impôts pour encaisser moins ou
l'inverse?
Les fonds de pension sont repris à
la demande des entreprises
concernées. Nous soumettons une
offre que l'entreprise est libre
d'accepter ou non. L'insécurité liée
à un fonds de pension pèse très
lourdement sur une entreprise.
Nous reprenons ces fonds
indépendamment de leur
incidence sur le budget. L'année
dernière, les fonds de pension de
BIAC et de Belgocontrol ont été
repris, mais un seul d'entre eux a
été pris en considération dans le
budget.
De voorzitter: Dank u wel voor uw eerste reactie.
02.17 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je ne vais
évidemment pas répéter tout ce que ma collègue vient d'évoquer.
D'une manière générale, l'équilibre budgétaire et la baisse de
l'endettement public sont effectivement les deux priorités fixées dans
le cadre du budget.
Participant régulièrement aux réunions de l'Eurogroupe et de l'Ecofin,
je suis surpris de voir la différence entre le débat dans cette
assemblée et celui à l'échelon européen. A l'échelon européen, on se
demande comment la Belgique fait pour baisser sa dette à ce rythme
et atteindre l'équilibre budgétaire tandis que, dans cette assemblée,
on a le sentiment que le débat est de savoir pourquoi on n'en fait pas
plus.
02.17 Minister Didier Reynders:
Het begrotingsevenwicht en de
daling van de overheidsschuld zijn
wel degelijk de voornaamste
doelstellingen van de begroting.
Ik neem regelmatig deel aan de
vergaderingen van de Eurogroep
en ECOFIN en het verbaast me
dat men me op Europees niveau
vraagt hoe we het klaarspelen om
onze schuld zo snel af te bouwen
terwijl men in deze assemblee
wenst te vernemen waarom we
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Ce 30 novembre, M. Jan Smets, directeur à la Banque Nationale et
ancien chef de cabinet de M. Dehaene, a fait une présentation sur les
besoins et les capacités de financement. Je constate que la situation
de la Belgique est la suivante:
niet meer ondernemen!
Op 30 november jongstleden heeft
de heer Smets, directeur bij de
Nationale Bank, een uiteenzetting
gegeven over de Belgische
financieringsbehoeften en
-
mogelijkheden.
Voor België: 2001: +0,5%; 2002: 0%, dus een evenwicht; 2003:
+0,1%; 2004 en 2005: ook 0%, dus een evenwicht. Dat is klaar en
duidelijk.
Er is slechts een land dat een dergelijk resultaat voor de periode
2001-2005 kan voorleggen en dat is Finland. De rest heeft altijd een
tekort.
In Frankrijk, Griekenland, Duitsland, Italië en Portugal is er volgens
het Stabiliteits- en Groeipact een excessief tekort: tussen 3,2% in
Frankrijk en 6% in Portugal. In Italië is er een tekort van 4,3%, in
Duitsland een van 3,9% en in Griekenland bedraagt het tekort 3,7%.
Ik begrijp de redenering in België niet altijd: we halen in België reeds
enkele jaren een zeer goed resultaat wat de begroting en de daling
van de schuld betreft, maar de appreciatie op Europees vlak is
verschillend.
En ce qui concerne le déficit
budgétaire, seule la Finlande
aligne un score aussi bon que
celui de la Belgique, à savoir 0%
en 2005. Il en va ainsi depuis
quelques années. Tous les autres
pays de l'UE accusent un déficit
parfois important, ce qui est en
contradiction avec le Pacte de
croissance et le Pacte de stabilité
de l'UE. Ainsi par exemple, le
déficit est de 3,2% en France, de
3,9% en Allemagne et même de
6% au Portugal.
De voorzitter: De heer Bogaert had het over de cijfers.
02.18 Minister Didier Reynders: Ja, mijnheer de voorzitter, ik heb in
de commissie steeds gezegd dat ik Eurostat, de Europese
Commissie, het IMF en de Nationale Bank van België volg. Er is een
zeer specifieke studiedienst van de CD&V-fractie in de Kamer die er
een andere redenering op nahoudt. Goed, spijtig genoeg is die
tegengesteld aan de redenering van alle andere Belgische en
internationale studiediensten.
02.18 Didier Reynders, ministre:
Je me réfère aux données
d'Eurostat, du FMI, de la Banque
Nationale et d'autres bureaux
d'études. Quant au service
d'études du CD&V, son analyse de
la situation est invariablement
différente.
02.19 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de Nationale
Bank geeft twee soorten cijfers: het formele evenwicht of tekort of
overschot waar minister Reynders naar verwijst maar de
Nationale Bank heeft het in haar jaarverslagen ook over het
structurele tekort of overschot of evenwicht. Wat is het verschil tussen
die twee? Als men het structurele tekort meet ik zeg het nu in
mensentaal, voorzitter zuivert men dat uit voor economische cycli en
voor trucs, voor die eenmalige maatregelen.
Dat is niet wat onze eigen studiedienst al meen ik dat die wel van
goede kwaliteit is meet, voorzitter, maar wel wat de Nationale Bank
geeft. Zij doet dat niet één jaar. Elk jaar opnieuw geeft zij in haar
jaarverslag een raming van het structurele tekort van de overheid.
Ik kan enkel vaststellen en ik meen dat ik nog altijd kan lezen dat
de Nationale Bank al die jaren op rij vaststelt dat er een structureel
tekort is op de begroting. Dat is het enige. Ik citeer gewoon de
Nationale Bank.
02.19 Hendrik Bogaert (CD&V):
La Banque Nationale fournit non
seulement les chiffres formels
mais aussi les chiffres structurels
de l'équilibre, du déficit ou de
l'excédent. Ce n'est pas notre
service d'études mais la Banque
Nationale elle-même qui, année
après année, a démontré que le
budget était affecté d'un déficit
budgétaire structurel.
02.20 Didier Reynders, ministre: J'effectue régulièrement un rapport
sur les travaux de l'Eurogroupe et de l'Ecofin. Je peux confirmer que,
02.20 Minister Didier Reynders:
Ik neem regelmatig deel aan de
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
pour la Commission européenne qui mène les procédures dans le
cadre du Pacte de stabilité et de croissance, nous sommes en
équilibre en permanence depuis 2000. Je peux comprendre qu'on ait
envie de trouver d'autres chiffres mais c'est cela la référence. Je
constate que la Finlande et la Belgique sont les seuls pays dans ce
cas; même le Luxembourg est annoncé, pour 2005, à -2,3%.
Que ce ne soit pas suffisant, qu'on envisage de nous demander de
faire plus, d'atteindre un surplus, je peux le comprendre. J'aimerais
simplement savoir à travers quelles mesures. Quelles baisses
d'impôts ne devraient pas intervenir ou quelles dépenses devraient
être réduites? Je n'ai guère entendu de propositions ce matin.
Je vais maintenant répondre aux questions posées tout à l'heure.
Au-delà de l'équilibre et de la diminution de la dette, nous travaillons
au soutien de l'activité et de l'emploi. On prévoit plus de 2,5 milliards
d'euros de baisse de charges fiscales et sociales dans ce budget. On
a rappelé un certain nombre de mesures, en ce compris l'impôt des
sociétés. Par ailleurs, on soutient le pouvoir d'achat à travers la
réforme fiscale, les différentes mesures prises en matière d'énergie et
les liaisons de certaines allocations au bien-être. En outre, nous y
ajoutons une réforme importante à mes yeux, comme à ceux de
beaucoup d'intervenants en tout cas dans la majorité, à savoir le
financement structurel de la sécurité sociale.
Il était important qu'une réponse soit apportée à ce volet. Nous en
reparlerons peut-être à l'occasion du débat sur le Pacte de solidarité
entre les générations ou sur le contrat de solidarité puisque des
mesures structurelles accompagnent ces différentes orientations, en
ce compris dans le budget. Le troisième pilier de pension, par
exemple, est à nouveau renforcé dans ce budget. Je crois que tous
les parlementaires ont probablement reçu un courrier de leur
institution financière à ce sujet. A défaut, je les invite à compléter leur
épargne pension d'ici la fin de l'année, puisque c'est encore possible.
M. Massin prendra bonne connaissance de la suite des travaux mais,
concrètement, il a posé des questions précises sur les dossiers du
département. Tout d'abord sur les intérêts notionnels, il demandait s'il
n'existait pas un risque de voir une déperdition de recettes à travers la
suppression de l'article 9 de la législation sur les intérêts notionnels
qui permettra de distribuer les dividendes plus vite. Je l'ai dit en
commission; sur le plan budgétaire, la seule chose que nous
pourrions constater sont des recettes supplémentaires puisque nous
allons prélever le précompte mobilier sur les dividendes s'ils sont
versés plus rapidement. Pour le reste, il est très difficile d'apprécier
l'impact de cette disposition sur l'ensemble de la réforme.
En ce qui concerne les montages qui pourraient intervenir M.
Massin les évoquait ce matin , j'ai déjà demandé à la CBFA, à
l'administration fiscale et à Febelfin, la structure regroupant les
opérateurs financiers en Belgique, d'être attentifs en la matière. Je
crois que nous détecterons le plus rapidement possible tout montage
qui pourrait apparaître anormal en matière d'application de la
législation sur les intérêts notionnels.
Quant à la fraude, je renvoie au rapport déposé en commission par
M. Jamar. Il s'agit d'un rapport conséquent sur les mesures et les
vergaderingen van Eurofin en
Eurogroep. Voor de Europese
Commissie is de Belgische
begroting ononderbroken in
evenwicht sinds 2000. Finland en
België zijn de enige landen die in
dat geval verkeren.
Welke andere maatregelen
zouden we kunnen nemen? Op die
vraag heb ik geen antwoord
gekregen.
We hebben ons echter niet
tevreden gesteld met het indienen
van een begroting in evenwicht en
met het terugdringen van de
schuld.
We namen ook
maatregelen om de activiteits-
graad op te drijven en de werk-
gelegenheid aan te zwengelen, via
een vermindering van de fiscale
en de sociale lasten. Daarnaast
werden energiemaatregelen
genomen en werden uitkeringen
welvaartvast gemaakt.
Bovendien zorgden we voor een
structurele financiering van de
sociale zekerheid. Op die
verschillende terreinen werden
structurele maatregelen genomen.
Zo wordt de derde pensioenpijler
in deze begroting nog versterkt.
De heer Massin stelde een aantal
precieze vragen. Hij vroeg zich
onder meer af of de schrapping
van artikel 9 van de wet
betreffende de notionele intresten
niet tot een vermindering van de
ontvangsten zou leiden. Het
tegendeel is waar: we kunnen
bijkomende ontvangsten halen uit
de roerende voorheffing op de
dividenden. Ik kan me op dit
ogenblik echter moeilijk uitspreken
over de andere gevolgen die deze
bepaling zou kunnen hebben voor
de hervorming.
Wat het gevaar betreft dat
bepaalde constructies zouden
worden opgezet, heb ik de CBFA,
de belastingadministratie en
Febelfin gevraagd aandachtig te
zijn zodat anomalieën op dat vlak
snel kunnen worden opgespoord.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
résultats en matière de fraude fiscale. Je suis tout à fait disponible
pour que l'on poursuive ce travail en commission.
En ce qui concerne le marché d'équipement informatique, le "Data
Warehouse", il est exact qu'un recours devant le Conseil d'Etat a été
introduit par un des soumissionnaires; il sera plaidé le 22 décembre.
En fonction d'une décision de suspension ou non, nous avancerons
ou non dans ce marché. A défaut, les crédits seront utilisés au début
de l'année prochaine.
Il a enfin été demandé comment nous allions travailler dans deux cas
concrets.
D'abord, l'évaluation de la réforme fiscale de 2003 en matière d'impôt
des sociétés. Normalement, cette année, la Cour des comptes devrait
nous présenter un rapport. J'invite d'ailleurs le président de la
Chambre à reprendre contact avec le premier président de la Cour
des comptes. Nous sommes disponibles pour un débat dès que
l'évaluation de la Cour sera connue.
En ce qui concerne les opérations en matière d'énergie, la question
était de savoir si nous pourrions verser assez rapidement les moyens
prévus pour les collectivités. Notre intention est de verser aux
Communautés les montants arrêtés 10 millions d'euros - tout au
début du mois de janvier 2006. Une réunion des groupes de travail a
encore eu lieu aujourd'hui pour en assurer la répartition; elle est à
présent fixée. Je présume que les Communautés verseront
directement les montants aux institutions concernées.
Pour le reste, j'aurais tendance à renvoyer à nos travaux de
commission: j'y réponds à un grand nombre de questions sur
l'évolution des recettes fiscales.
Wat de fraude betreft, verwijs ik
naar het verslag van de heer
Jamar. Ik ben bereid die
werkzaamheden in commissie
voort te zetten.
Het beroep dat door een
intekenaar bij de Raad van State
inzake de aanbesteding voor de
informatica-uitrusting "Data
Warehouse" werd aangetekend,
komt voor op 22 december. Op
grond van de uitspraak al of niet
opschorting zullen wij beslissen
of wij met de aanbesteding verder
gaan.
Het Rekenhof zou ons een
evaluatierapport van de
belastinghervorming van 2003
voorleggen, specifiek wat de
vennootschapsbelasting betreft.
Van zodra wij van de evaluatie
door het Rekenhof kennis hebben
genomen, staan wij ter uwer
beschikking voor een debat.
Wat de energie betreft, zullen wij
de vastgelegde bedragen (10
miljoen euro) begin januari 2006
aan de Gemeenschappen
uitbetalen. Ik hoop dat zij ze
rechtstreeks aan de betrokken
instellingen zullen doorstorten.
Voor het overige verwijs ik naar de
werkzaamheden in de commissie.
Volgens de heer Devlies bevat de begroting 2006 te veel voordelen
voor de zelfstandigen. Hij wijst erop dat de fiscale hervorming eerst en
vooral voor de zelfstandigen geldt met de voorafgaande betalingen en
slechts daarna voor de loontrekkenden. Ik antwoord dat het dezelfde
fiscale hervorming is voor iedereen. Als het mogelijk is voor een keer
een voordeel te geven aan de zelfstandigen, waarom niet? Er zijn
andere discriminaties in andere richtingen. Ik begrijp de opmerking
van de heer Devlies niet goed. De maatregel is misschien gunstig
voor de zelfstandigen, maar het kan toch geen kwaad!
Je laisse à M. Devlies la
responsabilité de ses propos
lorsqu'il affirme que le budget
2006 offre trop d'avantages aux
indépendants par rapport aux
salariés. Cependant, je ne
comprends pas qu'il ne soit pas
favorable à cette situation.
De voorzitter: Mijnheer Devlies, ik stel voor thans het specifieke hoofdstuk voort te zetten, want anders
blijven wij als het ware schaatsen op dezelfde thema's".
02.21 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb de indruk
dat beide ministers op een ander debat aanwezig zijn geweest. De
replieken die ze geven, zijn replieken op andere vragen dan deze die
hier gesteld zijn. Bovendien blijven vragen onbeantwoord.
Mevrouw Van den Bossche is haar antwoord begonnen met te
zeggen dat de keuze wordt gehekeld om een evenwicht in de
02.21 Carl Devlies (CD&V): On
pourrait croire que les deux
ministres n'ont pas assisté au
même débat. En tout cas, ils n'ont
pas répondu aux questions
posées ici. Nul n'a par exemple
critiqué le choix d'un budget en
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
begroting te bereiken.
Ik zou niet weten welke spreker dat heeft gezegd. Men heeft twijfels
geuit over het evenwicht van de begroting. Daarbij verwees men naar
een aantal internationale instellingen en de Nationale Bank. Men zou
de groeiprognose ook onrealistisch hebben genoemd. Ik zou niet
weten wie dat heeft gezegd. Ik heb persoonlijk gezegd dat u kunt
werken met een groeiprognose van 2,2%, maar ergens zou er een
buffer moeten worden ingebouwd zoals dat in het verleden het geval
was en zoals minister Vande Lanotte dat destijds deed met het
goudhamsterprincipe. De opmerking die werd gemaakt is dat er geen
enkele marge meer is. Die 2,2% is aanvaardbaar, maar er moet een
marge zijn. Dat is ook de kritiek die de Raad van State heeft gegeven.
Toen ik sprak over transfers had ik het natuurlijk niet over transfers
van de Belgische Staat naar de Gewesten of omgekeerd. Dat is hier
zeer duidelijk gezegd. Het gaat over transfers van Vlaanderen naar
Wallonië en Brussel. De cijfers en de studies werden vernoemd.
Daarop hebt u gewoonweg niet geantwoord.
Over de onderbenuttiging zegt u dat de bemerkingen van het
Rekenhof niet juist zijn. Hoe kan het Parlement dat weten? Wij krijgen
de gegevens van het Rekenhof. Wat is de waarheid? Hoe moet dit
worden beoordeeld? Wie kan toelichten wat hiervan de juiste
toedracht is? Er is niemand die zich kandidaat meldt om de juiste
toedracht te geven. Het was daarom goed geweest om het Rekenhof
te horen.
U hebt vervolgens een beetje les gegeven in begrotingsleer. U hebt
het onderscheid gemaakt tussen het vorderingssaldo en het netto te
financieren saldo. U zei dat er in het vorderingssaldo een federaal
overschot van 0,1% is. Ik merk op dat wij in het netto te financieren
saldo worden geconfronteerd met een tekort van 0,9%. Globaal is dat
1%. Dat is 3 miljard euro. Die 3 miljard euro moeten volgens uw
redenering bij andere instellingen worden gezocht. Ik zou graag weten
bij welke instellingen, die gelieerd zijn met de federale overheid, dit
bedrag moet worden gezocht. Welke instellingen zijn dat dan wel?
équilibre.
La prévision de 2,2% en matière
de croissance n'est pas impossible
mais, d'après le Conseil d'État, il
faut une marge qui n'existe pas.
Je faisais allusion non pas aux
transferts opérés entre l'État belge
et les Régions et inversement
mais aux transferts entre la
Flandre et Bruxelles ou la
Wallonie. La ministre Van den
Bossche n'a pas répondu à ma
question à ce sujet.
Elle affirme également que la Cour
des comptes a tort en ce qui
concerne la sous-utilisation mais
comment connaître la vérité? C'est
pour cette raison que nous
voudrions entendre la Cour des
comptes en commission.
A propos du solde de financement,
la ministre fait état d'un excédent
de 0,1% mais je constate à la
lumière du solde net à financer un
déficit de 0,9%. Globalement, ce
résultat revient à 1% ou 3 milliards
d'euros. La ministre affirme que
cet argent peut être trouvé auprès
des institutions liées à l'autorité
fédérale. De quelles institutions
s'agit-il?
02.22 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, ik
heb het voorbeeld van het federaal voedselagentschap gegeven. Ik
heb evengoed gezegd dat het moment waarop bepaalde ontvangsten
en uitgaven worden meegerekend ook helemaal anders is. Dat is een
heel andere berekening. Dat is heel iets anders. Dat zijn geen twee
dezelfde zaken. Het is logisch dat daar een verschil op zit en dat dit
verschil groot kan zijn.
02.22 Freya Van den Bossche,
ministre: J'ai déjà mentionné
l'AFSCA. J'ai également dit que
les recettes et les dépenses sont
comptabilisées à des moments
différents, ce qui explique que des
différences peuvent apparaître.
02.23 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, op pagina 289
van de algemene toelichting staat dat het netto te financieren saldo
2.662.000.000 euro is. Ik had daarover toch graag wat meer duiding
gehad. Men zegt dat het vorderingssaldo van de federale overheid
met 0,1 positief is. Dat klopt toch niet.
02.23 Carl Devlies (CD&V): Le
solde net à financer s'élève à
2.662.000.000 euros.
De voorzitter: Komt er nog een antwoord op de vraag?
Mijnheer Devlies, er was een moment waarop de minister van Financiën in gesprek was. Misschien kunt u
kort u vraag herhalen?
Monsieur Reynders, c'est une question qui vous intéresse.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
02.24 Carl Devlies (CD&V): U bedoelt mijn vraag over het netto te
financieren saldo? Ik moet mijn vraag aan de heer Reynders stellen?
De voorzitter: Herhaal ze eens, want hij heeft niet kunnen luisteren.
02.25 Carl Devlies (CD&V): Wel, inzake het vorderingssaldo zegt de
minister van Begroting wat door vele instanties wordt betwist dat
de begroting in evenwicht wordt ingediend. Dat wordt gesteld door de
minister van Begroting.
Hoe wordt dat evenwicht gerealiseerd? Er zijn verschillende
componenten: de Gewesten, de Gemeenschappen, de federale
overheid zelf. Er is dus een licht overschot bij de federale overheid
van 0,1%. Ik stel vast dat het netto te financieren saldo, zoals te lezen
op pagina 289 van de algemene toelichting, negatief is: 0,9% van het
bruto binnenlands product.
Mijn vraag is: hoe verklaart u dat? De minister had in haar eerste
reactie gesproken over een aantal federale instellingen. Mevrouw de
minister, dat is toch het antwoord dat u gegeven had?
02.25 Carl Devlies (CD&V): Le
solde de financement serait
légèrement positif et se chiffrerait
à 0,1%. Comment peut-on obtenir
un équilibre budgétaire si le solde
net à financer présente un déficit
de 0,9% du PIB?
02.26 Minister Freya Van den Bossche: Ik had het ook over de
momenten waarop inkomsten en uitgaven worden geboekt. Wat telt
voor Europa, is het vorderingensaldo. Het valt mij nu op dat wanneer
Europa een keer zegt dat iets niet ESR-aanrekenbaar is, u daar
droevig om bent. Wij spelen het altijd volgens de regels van Europa.
Soms is dat leuk en soms minder leuk, maar u moet het doen zoals
wij het doen: kijken of onze begroting volgens de regels van Europa
wel of niet in evenwicht is. Dan is die in evenwicht. Zo simpel is het.
02.26 Freya Van den Bossche,
ministre: La date de
comptabilisation est également
importante. Les institutions
européennes tiennent compte du
solde de financement et selon les
règles européennes, notre budget
est par conséquent en équilibre.
02.27 Minister Didier Reynders: Het is dezelfde vraag. We hebben
nu een evenwicht volgens de Europese regels en volgens de
Europese Commissie. Er is een aantal correcties maar dat is normaal,
dat is om conform de regels van ESER 95 te zijn. Het was zo al jaren,
ook met de vorige Europese regels. Ik begrijp de vraag dus niet. Er is
een vaststelling van de Europese Commissie wat de begrotingen van
de verschillende Europese landen betreft en wat België betreft is er
een evenwicht. Het is klaar en duidelijk dat dit, na een aantal
correcties ten voordele of ten nadele van onze begroting, volgens de
Europese regels gebeurt. Ik herhaal dat er misschien andere regels
zijn bij de fractie van de heer Devlies maar wij proberen de Europese
regels te volgen. Dat is de eerste doelstelling van de regering, veeleer
dan de regels van de heer Devlies of van de heer Bogaert te volgen.
Dat is altijd zo.
02.27 Didier Reynders, ministre:
Notre budget est effectivement en
équilibre selon les règles
européennes et il en va déjà ainsi
depuis des années. Quelques
corrections ont évidemment été
apportées afin de le rendre
conforme aux règles SEC 95. Le
CD&V utilise apparemment des
règles différentes.
De voorzitter: Ik denk dat ik het eerste deel als afgehandeld mag beschouwen.
Mijnheer Devlies, u hebt evenwel het laatste woord voor een korte repliek.
02.28 Carl Devlies (CD&V): Het gaat niet over de Europese regels,
daarover is er geen discussie. Ik heb dat trouwens ook toegelicht. Het
gaat over de verrekeningen binnen de entiteit federale overheid.
Daarover stel ik een precieze vraag, maar ik krijg er geen antwoord
op. Het spijt mij, ik zal inderdaad niet verder gaan.
Ik moet wel nog repliceren op wat de heer Reynders gezegd heeft
want hij heeft blijkbaar ook niet zo goed geluisterd. Als ik het woord
02.28 Carl Devlies (CD&V): Les
règles européennes ne posent pas
problème. Je fais référence aux
comptabilisations au sein des
entités des autorités fédérales.
J'ai déclaré à propos des
enrôlements qu'ils sont passés de
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
discriminatie gebruikt heb, dan gaat het over een onderdeel van de
problematiek van de inkohiering en van de terugbetaling van
belastingen. Wij hebben vastgesteld dat de inkohieringen evolueren
van 1.346 miljoen euro in 2004 over 1.617 miljoen euro in 2005 en tot
2.746 miljoen euro in 2006. Dat zijn de bedragen die voorgefinancierd
worden door de belastingbetaler gedurende twee jaar. Dat moet dus
in feite verdubbeld worden. Ik heb erop gewezen dat deze situatie
onwettelijk is en wordt aangeklaagd door de Raad van State, door het
Arbitragehof en door het Rekenhof.
Ik heb ook gezegd dat daarbij een discriminatie wordt toepast,
wegens het feit dat de zelfstandige zelf zijn voorafbetalingen bepaalt
en dat de loontrekkende zijn voorafbetalingen doet via de tarieven die
opgelegd zijn bij KB. Dat is een discriminatie. Als wij evolueren naar
een systeem waarbij 7%, 8% tot waarschijnlijk 9% van de
personenbelasting wordt aangewend om tijdelijk de uitgaven van de
federale overheid te financieren en dus om het liquiditeitstekort van de
federale overheid weg te werken en als wij met dat systeem blijven
werken, dan kan de vraag gesteld worden naar de discriminatie die
daardoor ontstaat tussen zelfstandigen en loontrekkenden.
1.346 millions d'euros en 2004, à
1.617 millions d'euros en 2005
pour atteindre 2.746 millions
d'euros en 2006. Le préfinan-
cement à charge du contribuable
aura donc plus que doublé en
deux ans. Il s'agit-là d'une
méthode de travail illégale que
dénoncent également le Conseil
d'État, la Cour d'arbitrage et la
Cour des comptes. La
discrimination que j'ai évoquée
réside dans le fait que les
indépendants sont en mesure de
déterminer eux-mêmes leurs
versements anticipés et que ceux
des salariés sont fixés dans un
arrêté royal.
02.29 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog
even verduidelijken.
Ik dank de heer Devlies. Voor de zelfstandigen is het systeem perfect.
We hebben een perfecte, fiscale hervorming, met een integrale
berekening van de voorafbetalingen. Voor de zelfstandigen is de
hervorming perfect, met een integrale repercussie in het jaar van de
inkomsten via de voorafbetalingen. Ik heb gehoord dat dit heel goed
is. We hebben nu een perfect stelsel voor de zelfstandigen.
Het systeem is nieuw. Dat was niet het geval in het verleden.
Ten tweede, voor de bedrijfsvoorheffing proberen wij een normale en
perfecte berekening van de bedrijfsvoorheffing te bekomen.
Eerst en vooral was er echter een achterstand. We hebben eerst de
beslissing genomen tot integratie van de herindexering van de fiscale
barema's in de bedrijfsvoorheffing. Dat is nieuw. Dat was niet het
geval met de vorige regeringen tot en met 1999.
Erger dan dat, het was ook niet het geval voor het huwelijksquotiënt.
We hebben de beslissing genomen om ook het huwelijksquotiënt
binnen de bedrijfsvoorheffing te berekenen.
Nu proberen wij om door te gaan. Ik dank de heer Devlies. Hij vraagt
om vlugger te gaan met de toepassing van de nieuwe
belastingvermindering. Het is goed, maar waaraan is de terugbetaling
van zo een groot bedrag te danken? Ze is te danken aan de fiscale
hervorming. Zonder een fiscale hervorming zouden wij niets moeten
terugbetalen. Door de fiscale hervorming is er duidelijk een effect op
de inkohiering. Met het oude systeem van personenbelastingen was
er geen terugbetaling en geen belastingvermindering.
02.29 Didier Reynders, ministre:
Nous avons créé pour les
indépendants un système nouveau
qui calcule parfaitement les
versements anticipés. Désormais,
ils bénéficieront des effets
intégraux de ces versements
durant l'année de revenus.
Pour le précompte professionnel,
nous nous efforçons également
d'effectuer un calcul parfait mais
nous avions un arriéré. Nous
avons donc décidé d'intégrer la
réindexation des barèmes fiscaux
dans le précompte professionnel,
exactement comme nous l'avions
fait avec le quotient conjugal.
Avant 1999, cela n'existait pas.
M. Devlies demande un
remboursement plus rapide.
J'attire simplement son attention
sur le fait que sans la réforme
fiscale menée à bien par notre
gouvernement, il n'y aurait pas de
remboursement d'un tel niveau.
De voorzitter: We sluiten de discussie hier af.
02.30 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de
minister probeert grappig te zijn.
02.30 Carl Devlies (CD&V):
Aucun des deux ministres n'a
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
In elk geval worden gestelde vragen niet beantwoord. Dat kan niet.
Dat geldt zowel voor de minister van Begroting als voor de minister
van Financiën.
répondu à mes questions. C'est
inadmissible!
De voorzitter: Een algemene bespreking met antwoorden en replieken is een nieuwe techniek. Het is niet
slecht dat het op die manier gebeurt.
Je voudrais vous signaler que l'intervention de neuf collègues et la réplique de deux ministres nous
amènent à 15.40 heures. Je vous rassure, seuls 32 collègues restent inscrits.
Er zijn maar 32 collega's ingeschreven.
Wij vaten de bespreking aan van het deel "Bedrijfsleven".
Nous entamons la discussion du volet "Economie".
J'ai inscrit dans cette discussion mevrouw Pieters, Mme Barzin, mevrouw De Meyer, mevrouw Creyf, Mme
Ghenne, mevrouw van Gool en de heer Verherstraeten.
02.31 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mevrouw de minister, collega's, ik wil mij beperken tot een
aantal punten die wij hebben aangehaald tijdens de bespreking van
de begroting en de beleidsnota's in de commissie voor het
Bedrijfsleven.
Mijnheer de minister, u weet dat ik mij geërgerd heb aan uw inleiding.
Ik heb gezegd dat men met lijstjes alles en niets kan bewijzen. U
verwijst in deze naar de index "Doing Business" voor 2006 waarin
België een verdienstelijke 18
de
plaats op 155 landen bekleedt. Er zijn
uiteraard nog andere lijstjes en categorieën die misschien net het
tegenovergestelde aantonen, namelijk dat België het op economisch
vlak niet zo fantastisch doet.
Ik haal twee erg bekende indicatoren aan. Volgens het World
Economic Forum is het concurrentievermogen van België opnieuw
verder achteruit gegaan. In 2000 stonden we nog op de 17
de
plaats, in
2004 op de 25
ste
en in 2005 zakken we opnieuw 6 plaatsen naar de
31
ste
plaats. Dit is meteen de slechtste plaats van alle West-Europese
landen. Op vijf jaar tijd zijn we dus gezakt van plaats 17 naar 31. Vier
jaar geleden zaten we in de buurt van Nederland en Duitsland. Nu
staat Nederland 11
de
, Duitsland 15
de
en ook Ierland is ons
voorbijgegaan. Ierland gaat 4 plaatsen vooruit. België scoort volgens
dit rapport slecht voor belastingdruk, overheidsregulering en
loonvorming.
Een tweede studie komt van het Zwitserse Institute for Management
Development. Het publiceerde een studie over de competitiviteit van
de belangrijkste wereldeconomieën. België steeg van 25 naar 24,
maar in 2003 noteerde ons land nog een 18
de
plaats. De
onderzoekscriteria zijn:economische prestaties van het land,
efficiëntie van de overheid enerzijds en bedrijven anderzijds, en de
kwaliteit van het bestuur. België scoort zeer slecht voor het criterium
belastingdruk, met een 55
ste
plaats op een totaal van 60, maar ook op
de domeinen arbeidsmarkt, 50
ste
plaats, tewerkstelling, 45
ste-
plaats,
attitudes, 42
ste
plaats en overheidsfinanciën en kwaliteit van de
instellingen, telkens de 40
ste
plaats. België is 60
ste
en laatste voor het
criterium werkloosheidswetgeving. Deze zou immers helemaal niet
aanzetten tot het zoeken naar werk. België bekleedt de voorlaatste
02.31 Trees Pieters (CD&V): En
commission, le ministre de
l'Économie a fini par m'irriter en
présentant des listes dans
lesquelles la Belgique se classe
« tellement bien ». Je puis exhiber
à mon tour des classements qui
montrent précisément que la
Belgique ne s'en sort pas bien.
Selon le "World Economic Forum",
nous sommes passés en matière
de compétitivité de la 17
e
place en
2000 à la 25
e
en 2004 et à la 31
e
en 2005. Aucun autre pays
d'Europe occidentale n'affiche de
plus médiocres résultats. Nos
résultats sont particulièrement
mauvais en matière de pression
fiscale, de régulation publique et
surtout de formation des salaires.
En matière de compétitivité, la
Belgique passe certes de la 25
e
à
la 24
e
place au classement établi
par l'"Institute for Management
Development", mais nous étions
encore classés 18
e
en 2003. Nos
résultats sont mauvais pour tous
les critères et notre réglementation
relative au chômage nous vaut
même une dernière place.
L'organisation VKW Metena
indique que les performances de
la Belgique sont certes
supérieures à la moyenne de
l'Europe des Douze mais que
celle-ci est fortement pénalisée
par les mauvais résultats de
l'Allemagne et de l'Italie. Bref, la
Belgique aura encore fort à faire
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
plaats voor de hoogte van de reële inkomensbelasting.
Ook de VZW Metena, dichter bij ons, stelt duidelijk dat België niet
bijzonder goed scoort. Weliswaar zitten we net boven het Europa van
de 12, maar dat gemiddelde ligt zeer laag ingevolge de barslechte
prestaties van Duitsland en Italië.
De conclusie is dan ook dat men, in plaats van bravo te roepen, zich
beter bewust zou worden van het feit dat er enorm veel werk aan de
winkel is om België op de goede sporen te zetten in een
geglobaliseerde economie.
Zo kom ik tot de mededingingsautoriteiten. De
mededingingsautoriteiten moeten worden versterkt. Ik hoorde dit al
zeggen van tijdens de legislatuur 1995/1999. Ik hoor Elio Di Rupo,
toenmalig minister van Economie, dat zeggen op vragen die ik hem
toen stelde.
De mededingingsautoriteiten moeten worden versterkt. Ondertussen
werden via het KB van 3 juli 2005 de drempels verhoogd, maar het
wetsontwerp over de mededingingsautoriteiten laat op zich wachten.
Na de Ministerraad in Gembloux in januari 2004 werd het reeds
aangekondigd. We hopen dan ook dat er snel werk zal worden
gemaakt van het definitieve ontwerp en dat het ontwerp snel naar de
Kamer komt. U zegt wel dat het er reeds is, maar wij hebben het nog
niet gezien.
We stellen tevreden vast dat de Belgische mededingingsautoriteit in
2006 een aantal sectoren prioritair zal controleren. Wij voegen daar
wel aan toe dat dat niet mag leiden tot een heksenjacht en dat de
andere sectoren daarbij niet over het hoofd mogen worden gezien.
Dan is er nog een tweede punt, waarop ik even wil terugkomen: de
horeca. In de vorige beleidsnota kondigde u reeds aan dat de tweede
fase in het horecaoverleg was gestart, met het oog op het sluiten van
een concreet uitvoerbaar horecaconvenant. Iedereen weet
ondertussen dat er met betrekking tot het horecaconvenant
nauwelijks een stap vooruit werd gezet. Van ingrijpende concrete
maatregelen is tot op heden bijzonder weinig te merken.
Nochtans is een doeltreffend horecabeleid meer dan noodzakelijk
voor die maatschappelijk erg belangrijke sector. De cijfers spreken
voor zich: de gemiddelde duur van een horecabedrijf in België
bedraagt 6 jaar. Het aantal faillissementen heeft in 2004 de
recordhoogte bereikt van 1.328. In oktober van dit jaar zaten we reeds
op 1.115. Er zal dus opnieuw een stijging zijn ten opzichte van 2004
wat betreft het aantal faillissementen. Daarnaast is er een aantal
stopzettingen, waardoor de sector nog verder achteruitboert.
Ik kan niet ontkennen dat de regering oneindig veel tijd verloren heeft.
Ze heeft wel hoop gewekt, maar tot op heden zijn er nog geen
resultaten te bespeuren. De diverse partners zitten rond de tafel en
dat is natuurlijk niet onbelangrijk, want de horeca is een zeer diverse
sector met diverse structuren en gesprekspartners. Het blijft echter
maar duren. Ik stel dan ook voor en ik treed in herhaling om de
partners nog een beperkte tijd te geven. Er moet gestopt worden met
praten en er moet gewerkt worden aan een conclusie, die de minister
zo snel mogelijk moet bereiken.
pour pouvoir suivre le train de
l'économie mondiale.
On nous dit depuis des années
que les autorités de la
concurrence doivent être
renforcées. Les seuils ont dans
l'intervalle été relevés. Le conseil
des ministres de Gembloux de
2004 a enfin annoncé un projet de
loi à ce sujet. Il faut espérer que
celui-ci sera rapidement finalisé et
qu'il sera soumis au Parlement
dans les plus brefs délais.
J'espère toutefois que le contrôle
prioritaire de certains secteurs ne
débouchera pas sur une chasse
aux sorcières et que les autres
secteurs ne seront pas oubliés.
En ce qui concerne le secteur
Horeca, nous attendons depuis
des années une convention qui
puisse réellement fonctionner
dans la pratique. Aucune mesure
énergique ou concrète n'a été
prise à ce jour, alors que les
besoins sont pourtant aigus. Le
commerce Horeca moyen ne
résiste que six ans et le nombre
de faillites et de cessations
d'activité a atteint des sommets
inégalés. Dans l'intervalle, le
gouvernement se contente de
gagner du temps sous prétexte
que "la concertation est encore en
cours". Cette concertation a duré
suffisamment longtemps
aujourd'hui et les partenaires
doivent cesser de palabrer et
présenter leurs conclusions au
ministre.
La proposition d'abaisser le taux
de TVA à 6% pour le secteur
Horeca a apparemment été
abandonnée dans l'intervalle. Pour
les travaux de rénovation dans la
construction, le taux de TVA de
6% est maintenu, alors que cela
ne semble pas possible dans le
secteur Horeca. J'invite une fois
encore le ministre à permettre
cette injection financière pour un
secteur qui en a bien besoin.
En ce qui concerne la déclaration
Dimona obligatoire, le secteur ne
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Een volgend punt betreffende de horecasector is de vaststelling dat
de BTW van 6% definitief is afgeschreven. Dat concludeer ik uit de
Europese aanpak. Daarin kan men zelfs niet tot een conclusie komen
inzake de arbeidsintensieve lijst, hoe zou men dan tot een consensus
kunnen komen betreffende de horeca? In België werd de beslissing
genomen om voor renovatie in de bouwsector de 6% aan te houden,
maar voor de horecasector heeft men dat niet gedaan. De 6% voor de
horecasector beschouw ik dus als een verloren zaak. Daarom vraag
ik eens te meer om de sector een injectie te geven ten belope van de
vermindering van 21% naar 6%, wat neerkomt op ongeveer
450 miljoen euro. Als het voor de bouwsector kan, waarom zou het
dan niet kunnen voor de horecasector? Het is trouwens al zo lang
beloofd.
Een volgend punt dat problematisch is voor de horeca is het verplichte
Dimona-systeem vanaf 1 januari 2006. Dit is gewoon onhaalbaar. De
sector beschikt over geen enkele informatie daarover. De sector
wordt geacht het Dimona-systeem toe te passen, gedurende de hele
dag en de hele nacht van de tewerkstelling die op de piekmomenten
gebeurt. Tot 12 uur mag dat met de computer.
(...): (...)
sait toujours pas à quoi s'en tenir.
Cette déclaration est pourtant
obligatoire à partir du 1
er
janvier
2006. Quel employeur du secteur
Horeca est-il en mesure de
transmettre sa situation en matière
d'emploi de manière quasiment
continue?
02.32 Trees Pieters (CD&V): Waarschijnlijk weet de regering dat
nog niet, maar goed.
Voor 12 uur mag men de aangifte doen via de computer, na 12 uur
moet men de aangifte doen via gsm, sms en dergelijke. Stel u voor, in
een horecabedrijf vertrekt de ene extra kracht om 02.00 uur, de
andere vertrekt om 04.00 uur, de volgende vertrekt om 06.00 uur. Ik
vraag mij af welke werkgever in staat is om die
tewerkstellingsaangiften door te geven gedurende de nacht. Er komt
geen oplossing voor dit probleem en 1 januari is bijzonder dichtbij.
Mijnheer de minister, de nijverheidscompensatie blijft een kluwen. Wij
wensen een duidelijke rapportering en toelichting door de minister van
Economie en door de minister van Defensie in onze commissie voor
het Bedrijfsleven.
Mijnheer de minister, u zegt dat bij internationale defensieaankopen
waakzaamheid geboden is ten aanzien van de Belgische economie.
Goede afspraken zijn inderdaad nodig, maar er is ook transparantie
nodig. Wat gaat naar wie? Daarover willen wij in onze commissie heel
duidelijk uitleg krijgen van de twee betrokken ministers, desnoods aan
de hand van de verslagen die door Defensie worden opgemaakt.
Tot slot kom ik nog even terug op de problematiek van het
Europacollege. Mijnheer de minister, het is verbijsterend om vast te
stellen dat u als minister van Economie er niet in slaagt uw beloftes
na te komen.
In de begroting voor 2005 werd de toelage verminderd met ongeveer
500.000 euro, van 1.555.000 euro naar 1.087.000 euro. Mevrouw
Creyf, wij hebben ons daar toen heel fel tegen verzet. Bij de
begrotingscontrole is er, ondanks de belofte van de minister dat die
500.000 euro zouden worden gecompenseerd, geen enkele
aanpassing gebeurd. Mijnheer de minister, ook toen hebben wij u
02.32 Trees Pieters (CD&V): Les
compensations pour l'industrie
sont toujours un imbroglio. Nous
attendons des ministres de
l'Economie et de la Défense qu'ils
nous présentent des rapports et
des exposés clairs.
En ce qui concerne le Collège
d'Europe, il est déconcertant que
le ministre de l'Economie soit
incapable de tenir ses promesses.
Il avait en effet promis de
compenser la réduction de sa
subvention appliquée en 2005 tout
en reconnaissant qu'il ne parvenait
pas à dégager les moyens
nécessaires même s'il s'efforcerait
de mettre tout en oeuvre pour
remédier à ce problème. Sans
résultat, cependant, car
l'augmentation du budget en 2006
ne couvre même pas l'indexation,
ce que dénonce également la
Cour des comptes. Je n'admets
pas que le premier ministre
claironne à qui veut l'entendre qu'il
nourrit de grandes ambitions pour
l'Europe et plaide en faveur d'une
augmentation du budget européen
tout en réduisant en même temps
l'aide indispensable à un institut de
formation européen digne de ce
nom. Je comprends encore moins
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
gewezen op uw belofte. Er is ook toen opnieuw beloofd om geleidelijk
aan de budgetten voor het Europacollege terug te storten.
Mijnheer de minister, u moest toegeven dat u de middelen niet vrij
kreeg, maar dat u er alles aan zou doen om dit recht te zetten. Bij de
begroting van 2006 zien wij een erg minimale stijging van het budget,
met 1,5%. Dat is niet eens de indexaanpassing. Het gaat van
1.087.000 euro naar 1.103.000 euro. Dat is een stijging van
nauwelijks 16.000 euro. Men is dus enorm ver verwijderd - 450.000
euro - van het oorspronkelijke bedrag. Ook het Rekenhof is hierover
klaar en duidelijk: "Overeenkomstig de ministeriële circulaire in
verband met de voorbereiding van de begroting 2006, zijn de
kredieten bestemd voor de toelage aan het Europacollege en aan het
Europees Universitair Instituut in Florence, slechts met 1,5%
gestegen ten opzichte van 2005. Wat deze laatste instelling betreft
zou het bedrag van het uitgetrokken krediet ontoereikend blijken te
zijn voor de vergoeding van het personeel."
Daar liggen wij eigenlijk niet van wakker, in het licht van de
verplichtingen van de Staat, inzonderheid van de herkapitalisatie of
van het pensioenfonds. Het is echter verbijsterend vast te stellen met
welk gemak de minister van Economie de zaak doorschuift naar de
minister van Begroting. Mijnheer Wathelet, u hebt vorige week in de
plenaire vergadering de vraag gesteld aan de minister van Begroting.
Opnieuw konden wij vaststellen met welk gemak de minister van
Begroting de problematiek doorschuift.
Ik neem het niet dat deze regering, wiens premier grote Europese
verhalen ophangt, de Europese begroting wil optrekken en
tezelfdertijd de broodnodige steun aan een performant excellent
opleidingsinstrument, het Europacollege, verlaagt. Daardoor wordt
een goede werking in het gedrang gebracht. Het is nog minder te
begrijpen dat drie West-Vlaamse ministers, Verwilghen, Landuyt en
Van Quickenborne, en gewezen minister Vande Lanotte dit zomaar
laten gebeuren. Zij kijken alle vier de andere kant op wanneer hen
hierover iets wordt gevraagd.
België heeft als gastland aan het Europacollege in Brugge minder dan
Italië aan het instituut in Florence. Waar zitten onze Europese
voorvechters? Ik moet concluderen dat ze niet in deze regering zitten.
Ik richt mij vervolgens tot minister Laruelle. De minister plaatst haar
beleidsnota in een Europees perspectief in het kader van de
Lissabon-strategie, terwijl de minister van Economie dit doet in een
mondiale sfeer. Opnieuw een economische aanpak die verschillend
georiënteerd is. De minister van Middenstand vertrekt gelukkig niet
van de klassieke paarse premissen, namelijk hoe goed het met deze
regering gaat en hoe goed we het doen tegenover de ons omringende
landen, maar zij komt onmiddellijk terzake. Ik wil heel kort nog een
aantal items overlopen.
De ambulante handel. De wet is verschenen in de loop van de zomer,
maar wij wachten op de koninklijke besluiten. In het algemeen is het
lang wachten op uw koninklijke besluiten. U hebt beloofd dat u ermee
naar het Parlement komt. Vergeet niet dat de wet al goedgekeurd
werd in de zomer van 2005.
Franchising. De datum van inwerkingtreding was vooropgesteld voor
que les trois ministres et un ancien
ministre de Flandre occidentale
assistent, bras croisés, à ces
évolutions.
La ministre Laruelle situe elle
aussi sa note de politique générale
dans un contexte européen, plus
précisément dans le cadre de la
stratégie de Lisbonne.
La loi sur le commerce ambulant
date de l'été mais les arrêtés
royaux n'ont pas encore été
promulgués.
La loi sur le franchisage ne pourra
déjà pas entrer en vigueur à la
date du 1
er
septembre et son
entrée en vigueur a été reportée
sine die.
En ce qui concerne sa proposition
relative aux heures d'ouverture, la
ministre n'est pratiquement pas
soutenue. Seuls le VLD et le MR y
sont favorables, ce qui, bien sûr,
ne suffit pas.
La ministre nous annonce aussi
que la nouvelle loi sur les
implantations commerciales fera
rapidement l'objet d'une
évaluation. Je me permets d'en
douter.
A l'en croire, supprimer, pour les
entreprises naissantes, tout
contrôle des aptitudes
professionnelles et des
connaissances de base en matière
de gestion n'est pas une bonne
idée. Voilà une prise de position
qui nous permet d'espérer des
jours meilleurs mais je me
demande si le reste du
gouvernement y souscrit. En
particulier, je me demande si ce
raisonnement rationnel résistera
au contre-feu du secrétaire d'État
Van Quickenborne.
A partir du 1
er
janvier, huit des
quarante-deux professions
réglementées seront retranchées
de la réglementation, ce qui, pour
certaines, n'ira pas sans poser de
problème.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
1 september 2005. Men had geen rekening gehouden met de
evocatie van de Staat. Nu wordt dit opgenomen in de wet. Er stond
aanvankelijk 1 september 2005, maar de datum wordt dus niet
ingevuld en er wordt verwezen naar een koninklijk besluit dat later
moet worden genomen.
Openingstijden en sluitingsuren. Mevrouw de minister, u zou een
verwittigde vrouw moeten zijn. U zult het niet halen met uw voorstel
om voedingscentra kleiner dan 150 m² 24/24u open te houden. Wij
zijn ertegen. De socialistische groep is ertegen. Alle adviezen zijn
negatief. De Raad voor het Verbruik en de Hoge Raad voor de
Zelfstandigen en de KMO zijn ertegen. Het ABVV is ertegen. Het ACV
is ertegen, het ACLVB is ertegen. De productie- en distributiesector is
ertegen. De verbruikersorganisaties zijn ertegen. Wie is er dan nog
voor? De VLD uiteraard en de MR.
De handelsvestigingen. U zegt dat er een evaluatie op komst is die er
tamelijk snel kan zijn. Ik twijfel daaraan omdat de wet pas van
toepassing is sinds maart 2005.
Ik wil u evenwel geloven en kijk uit naar een toekomstige evaluatie.
Wat de starters betreft, onthoud ik een zin uit uw beleidsnota. U
meent dat de totale afschaffing van de beroepsbekwaamheden en
van de basiskennis inzake bedrijfsbeheer een gevaarlijke denkpiste
is. Dit is volgens mij een kentering in de gedachtegang van de
regering, maar ik vraag mij af of die beperkt blijft tot u, mevrouw de
minister. In deze is het rationeel denken terug. Ondertussen is de
beroepsbekwaamheid van een achttal beroepen geschrapt, onder
meer molenaar, handelaar in granen. Dit speelt niet terzake, het
bestaat bijna niet meer. Fotograaf en horlogemaker zijn een
probleem. Wij kijken uit naar wat in deze rationele gedachtegang, het
weerwerk met betrekking tot deze vestigingsvoorwaarden zal zijn, van
de staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, de heer
Van Quickenborne en wat hij nog zal uitspoken. Hij blijft immers een
fervent tegenstander van het opleggen van een
beroepsbekwaamheid. Wat bedrijfsbeheer betreft, is ook zijn houding
lichtjes gewijzigd.
Ik vervolg met de beroepsvaardigheden. Van de tweeënveertig
gereglementeerde beroepen worden er vanaf 1 januari 2006 acht
afgeschaft. Voor deze beroepen geldt geen enkele verplichting meer
om te starten. Niettegenstaande betogingen voor uw kabinet,
mevrouw de minister, onder meer van de fotografen, antwoordt u dat
dit wordt afgeschaft. Voornamelijk de staatssecretaris van
Administratieve Vereenvoudiging heeft terzake ijverig
gecommuniceerd. Wellicht met een geamputeerde of losse arm en
met het suggestieve vingergebaar bij zijn nieuwe
regeringsmededeling, onlangs op televisie gezien - en ik veronderstel
dat dit ook in Wallonië zal gebeuren - zullen vanaf 1 januari 2006 de
beroepsvaardigheden voor een aantal beroepen worden afgeschaft.
Ik herhaal dat dit voor molenaar en handelaar in inlandse granen geen
problemen zal opleveren. Voor horlogemaker, fotograaf, handelaar in
vaste brandstoffen, handelaar is vloeibare brandstoffen en wasser is
het wel een probleem.
U stelt voorts dat u de praktijkervaring verder zult verminderen met
drie jaar voor zelfstandigen in bijberoep en met twee jaar voor
La ministre compte réduire encore
l'expérience pratique requise à
trois ans pour les indépendants à
titre principal et à deux ans pour
les indépendants à titre
complémentaire. J'espère qu'une
concertation sera organisée avec
le secteur de la formation car
l'objectif ne saurait être de rendre
l'ensemble du secteur superflu.
Nous nous réjouissons que du
personnel et des moyens
supplémentaires soient mis à la
disposition du fonds de
participation et du centre de
connaissances des PME.
J'en viens à présent au problème
de la cession d'entreprises. Dans
notre pays, un nombre croissant
de PME et d'entreprises se
retrouvent aux mains d'acteurs
internationaux sur lesquels
personne n'a de prise. Bien que
certains acheteurs manifestent
encore un certain intérêt pour
l'activité industrielle, nombre
d'entre eux ne s'intéressent qu'au
résultat d'exploitation. En
l'absence d'un bénéfice, les
licenciements tombent. Les
entreprises familiales doivent faire
face à une âpre concurrence sur le
plan international. Un transfert au
sein de la famille n'est pas
toujours possible. C'est la raison
pour laquelle les pouvoirs publics
créent aujourd'hui un espace
virtuel où les candidats repreneurs
peuvent se présenter. Cette
mesure est louable en soi, mais il
existe déjà de nombreuses
initiatives dans ce domaine. Il ne
serait pas judicieux de créer de
nouvelles instances sans
concertation avec les structures
existantes.
Les propos négatifs de la ministre
de la Protection de la
Consommation à l'encontre du
secteur immobilier sont excessifs.
Le rapport des services
d'inspection contient trop peu
d'éléments pour nuire de la sorte à
ce secteur. Nous insistons auprès
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
zelfstandigen in hoofdberoep. Ik hoop dat u dit zult doen in overleg
met de onderwijssector en het middenstandonderwijs zodat zij in deze
materie uw gesprekspartner kunnen zijn. Van u, mevrouw de minister
verwacht ik niet dat het uw bedoeling is de hele sector de mantel uit te
vegen en overbodig te maken. Van Van Quickenborne ben ik zo zeker
nog niet.
Ik kom thans tot het Participatiefonds en het nieuwe KeFiK, het
Kenniscentrum voor KMO, met nieuwe opdrachten, nieuwe mensen
en nieuwe middelen om statistisch materiaal rond KMO's te
verzamelen. Wij kunnen dit alleen maar toejuichen en wij kijken uit
naar de oprichting en de inhoudelijke invulling ervan.
Overdracht van ondernemingen. Collega's, ik moet u er niet op wijzen
dat de uitverkoop in ons land bijzonder ernstig is. Onze KMO's en
bedrijven komen een na een in handen van internationale spelers
waar niemand nog vat op heeft. Heel veel KMO's in door de
internationale concurrentie bedreigde sectoren staan te koop.
Van bepaalde sectoren en bedrijven weten wij het nog niet, maar zij
zitten bij de banken om hun bedrijf te verkopen. Wij kennen er wel
een aantal. Winsol is te koop. Ontex werd verkocht. Unilin werd
verkocht. Bepaalde kopers zijn nog wel geïnteresseerd in de
industriële activiteit, maar andere zijn dat helemaal niet en kijken
alleen naar de bedrijfsresultaten. Wat is dan het resultaat, zoals bij
Ontex? Alleen de bedrijfsresultaten tellen en de ontslagen volgen.
Ondernemers en familiebedrijven staan voor verlieslatende
bedrijfstakken, ten gevolge van zware internationale concurrentie. Ik
verwijs alleen maar naar de textielsector en de concurrentie vanuit
China. Overdracht ten gevolge van pensionering van ondernemers is
inderdaad problematisch. In veel gevallen is een familiale overdracht
moeilijk. Men zal nu een virtuele plek creëren waar kandidaat-
overnemers zich kunnen melden. Er bestaan reeds heel wat
instanties die bekommerd zijn over de overdracht. Ik denk aan de
GOM's, het KMO-net, Bobex en overnamemarkt.be, voor
bedrijfsovernames in Vlaanderen. Wij hebben niet alles in de hand,
maar wanneer er nieuwe instanties gecreëerd worden, dan wil ik u
toch vragen, mevrouw de minister, dat u dit doet in nauw overleg met
de reeds bestaande instanties, zodat wij niet een zoveelste instantie
creëren die overlappend werkt.
Wat de vrije beroepen betreft, wil ik het in eerste instantie even
hebben over de vastgoedmakelaars. Mevrouw Van den Bossche is
nog aanwezig. De opmerkingen die u, als minister van
Consumentenzaken, gemaakt hebt ten aanzien van de sector waren
werkelijk een stap te ver. De sector ervaart die uitspraken als een
kaakslag. Het verslag van de inspectiediensten die de naleving van de
wet op de handelspraktijken controleren, vinden zij, qua inhoud,
onvoldoende om de sector op die manier te beschadigen. De
exclusieve opdracht, het bezorgen van een lijst van kandidaat-kopers,
ereloon en BTW, verzakingsbeding, men heeft er bedenkingen bij.
Dit is niet goed voor de sector. Er werd schade aangebracht die
moeilijk te herstellen is. Wij hebben het er al over gehad, u zult ermee
geconfronteerd worden, mevrouw de minister van Middenstand, maar
de opgelopen schade in de sector van de vastgoedmakelaars is zeer
groot. Ik vraag u dan ook uitdrukkelijk om zeer snel werk te maken
de la ministre des Classes
moyennes pour qu'elle s'attelle
rapidement au code
déontologique. La délimitation de
la compétence entre les agents
immobiliers et les géomètres-
experts a pris du retard. L'IPI n'est
plus en état de fonctionner. Nous
optons dès lors résolument pour la
création de deux chambres : une
chambre néerlandophone et une
chambre francophone.
La ministre reconnaît que les
guichets d'entreprises reçoivent
trop peu de moyens financiers,
mais ce sous-financement était
prévisible. Nous l'avions souligné
dès l'examen du projet de loi du
ministre Daems. Ce n`est
qu'aujourd'hui qu'on intervient.
Nous soutenons bien entendu les
mesures visant à stimuler
l'entrepreneuriat féminin.
Le ministre annonce une nouvelle
amélioration de la perception des
cotisations sociales. Nous
sommes curieux de voir les
résultats des efforts fournis cette
année car cette mesure figurait
déjà dans la note de politique
générale de l'année dernière.
Il faut se féliciter de ce que le
ministre ait réussi à porter le
financement alternatif du statut
social des indépendants à 10%.
Lors de la mise en place du
gouvernement violet, ce
pourcentage n'était que de 5% et il
est ensuite retombé à 4%. Nous
sommes sur la bonne voie, mais
M. Gabriëls n'avait-il pas annoncé
à l'époque qu'il fallait atteindre
16%?
Le débat sur le problème du sucre
est clos dans le secteur agricole.
Le premier ministre et le ministre
des Affaires étrangères, dont nous
savons qu'ils ne tiennent pas
tellement compte de la position de
leur ministre de l'Agriculture ni des
accords conclus en Europe,
représentent notre pays lors des
négociations de l'OMC.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
van de deontologische code. Ik herhaal mijn verzoek. U hebt het
ondervonden bij mijn vraag over de landmeters-experts waarop u
gisteren antwoordde. Het BIV is niet meer in staat om te functioneren
en in te gaan op uw voorstel over de afbakening van de bevoegdheid
tussen landmeters-experts en vastgoedmakelaars. Ik opteer dan ook
heel duidelijk voor het oprichten, binnen het BIV, van twee kamers,
een Nederlandstalige en een Franstalige, om dergelijke problemen in
de toekomst te vermijden.
Wat de ondernemingsloketten betreft, mevrouw de minister, u ziet in
dat de ondernemingsloketten te weinig financiële middelen krijgen van
de overheid. U spreekt van een structurele onderfinanciering van de
ondernemingsloketten. Dit stond eigenlijk in de sterren geschreven.
Bij de behandeling van het wetsontwerp dat ingediend werd door
minister Daems, heb ik er meerdere malen op gehamerd dat het, wat
de financiële middelen betreft, onvoldoende zou zijn.
Nu zullen de ondernemingsloketten hun waarmerk krijgen in een
nieuw systeem van financiële verantwoordelijkheid verbonden aan de
kwaliteit van de prestaties, en dit vanaf 1 januari 2007. Er is op dat
vlak een belangrijke bijsturing, maar het is godgeklaagd dat wij bij de
behandeling van het wetsontwerp 3 jaar geleden met toenmalig
minister Daems dat hebben aangehaald en dat u dat nu moet
repareren.
Vrouwelijk ondernemerschap is positief: eindelijk worden initiatieven
die het vrouwelijk ondernemerschap stimuleren, ondersteund. U hebt
het sociaal statuut aangehaald en daarover hebben we gesproken in
het Generatiepact. Een betere inning van de sociale bijdragen komt
telkens voor in de beleidsnota van de minister. Ik zou eens graag de
resultaten zien van de inspanningen die de RSVZ en andere
instanties hebben geleverd ingevolge de verplichtingen van vorig jaar,
toen dat ook in uw beleidsnota stond. Wat is het resultaat van de
inspanningen die in 2005 terzake zijn geleverd?
Er is de alternatieve financiering voor het sociaal statuut van de
zelfstandigen. We zitten op 10%. Het is dus duidelijk verhoogd. Bij het
aantreden van paars was het 5%. Het daalde toen naar 4% en u hebt
dat kunnen optrekken naar 10%, waar wij zeer lovend tegenover
staan. Ik herinner mij echter nog altijd een uitspraak van een
voorganger van u, de heer Gabriels, die zei: "16% van de actieve
beroepsbevolking is zelfstandig. Dus u zal dat de rest van uw leven
meedragen en het moet bijgevolg op 16% komen". Ik heb dat niet
gezegd; het was een voorganger van u. We zitten nu op 10% en dat
betekent alvast een vooruitgang.
Ik kom tot mijn opmerkingen over de Landbouw ten slotte. Het
landbouwdebat over de suikerproblematiek werd afgerond. De
vergadering van de WTO vindt deze week plaats. Dat zal wellicht uw
aandacht vasthouden, alhoewel ik meen dat u niet ter plekke gaat,
maar wel de eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken.
Van zowel Verhofstadt als De Gucht weten wij, collega's, dat zij weinig
rekening houden met het standpunt van minister Laruelle. Zij zullen
waarschijnlijk hun ding doen en weinig aandacht besteden aan wat
hier in Europa is gebeurd. Tot hier, mijnheer de voorzitter, mijn
uiteenzetting.
02.33 Anne Barzin (MR): Monsieur le président, mesdames les 02.33 Anne Barzin (MR): De
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
ministres, monsieur le ministre, chers collègues, mon intervention
comportera quatre parties. J'aborderai brièvement les volets
économie, protection des consommateurs et classes moyennes et un
peu plus longuement tout ce qui concerne les indépendants.
En ce qui concerne le volet économie, l'index vous le savez est
l'indicateur économique le plus connu de tous. Il a pour vocation de
mesurer de façon objective l'évolution du coût d'un panier de biens et
services achetés par les ménages et représentatif de leur
consommation. Il est donc normal que l'index colle à la réalité
économique et qu'il soit régulièrement revu.
Composé en 1920 de 56 produits essentiellement alimentaires, il en
compte actuellement 480 et, dès la fin janvier 2006, il intégrera les
dernières innovations technologiques, telles que gsm, dvd, appareil
photo numérique et autres. C'est pourquoi je me réjouis que cet
indicateur fasse à l'avenir l'objet d'une mini-réforme tous les deux ans.
En ce qui concerne le domaine des assurances, je souhaiterais
revenir sur une discussion que nous avons eue en commission
concernant la responsabilité des assurances en cas de coupure de
courant prolongée. Pour ma part, je pense effectivement que ce type
d'assurance devrait exister car de longues coupures de courant ne
sont pas rares. Lors des discussions en commission, nous avons
abordé le cas de la ville de Gand mais des coupures de ce type se
sont également produites à Namur à deux reprises en à peine
quelques semaines.
Il faut savoir que ce genre d'incident est assez difficile à vivre pour les
particuliers qui n'ont pas l'habitude de se trouver dans cette situation
mais aussi pour les commerçants car cela peut engendrer des
dépenses considérables et générer une diminution très importante de
leur chiffre d'affaires. Je pense, par exemple, au secteur de la
restauration qui a subi de lourdes pertes liées à ces pannes de
courant.
Dans ce cas de figure, d'autres commerçants ne sont pas en mesure
d'exercer leur métier, notamment les coiffeurs. D'autres ne savent
pas entrer dans leur magasin, étant donné que la panne de courant
ne le leur permet pas. De plus, certaines personnes malveillantes
profitent de cette situation pour commettre un certain nombre de vols
dans les commerces. Voilà pourquoi il me semble intéressant que
nous menions prochainement, en commission de l'Economie, un
débat plus approfondi à ce sujet et que nous travaillions ensemble à
la recherche d'une solution à ces problèmes qui touchent à la fois les
particuliers et les commerçants.
Je dirai également quelques mots sur le secteur de l'horeca, qui,
comme l'a rappelé Mme Pieters, comporte plus de 21.000 employeurs
et 114.000 travailleurs. Il est donc fort important que nous soyons
attentifs aux demandes formulées par ce secteur et qui ont trait à la
fiscalité, à la sécurité sociale et à la sécurité de la chaîne alimentaire.
C'est pourquoi, je ne peux que saluer l'initiative que vous avez prise
l'an dernier de mettre en place un plan d'action global horeca qui vise
à répondre à ces préoccupations majeures du secteur. J'espère que
vous ne tarderez pas à trouver un accord avec les représentants de
ce secteur et à mettre en place le code de bonne conduite.
index, de economische indicator
die op een objectieve manier de
prijsontwikkeling van een korf
goederen en diensten meet, dient
regelmatig te worden herzien. In
1920 was de index gebaseerd op
56 producten, voor het overgrote
deel levensmiddelen. Vandaag
bevat de korf maar liefst 480
producten; eind januari worden de
allernieuwste technologische
nieuwigheden eraan toegevoegd.
Ik ben blij dat deze indicator
voortaan om de twee jaar aan een
minihervorming zal worden
onderworpen.
Daarnaast zou men zich moeten
kunnen verzekeren tegen lange
stroomonderbrekingen, zoals die
zich onlangs in Gent en Namen
hebben voorgedaan. Vooral
handelaars zouden er baat bij
hebben, omdat een stroompanne
aanzienlijke kosten en verliezen
meebrengt, om dan nog maar te
zwijgen over de diefstallen, waarbij
handig van de panne gebruikt
wordt gemaakt. Het ware wenselijk
mocht in de commissie voor het
Bedrijfsleven een bespreking aan
dit onderwerp worden gewijd.
Met de vragen die door de horeca
in verband met de fiscaliteit, de
sociale zekerheid of de veiligheid
van de voedselketen worden
gesteld, moet rekening worden
gehouden. Die sector telt immers
21.458 werkgevers en ongeveer
114.000 werknemers. Het globale
actieplan dat vorig jaar ter zake
werd opgestart, is mijns inziens
dan ook een lovenswaardig
initiatief. De regering moet snel tot
een akkoord komen, zodat het
sectoraal beleid kan worden
ondersteund en een gedragscode
kan worden uitgewerkt.
De zwarte lijsten zijn databanken
die worden gebruikt om een aantal
onbetrouwbare consumenten de
toegang tot bepaalde diensten te
ontzeggen. In diverse sectoren
duiken ze almaar vaker op en
bovendien veroorzaken ze
ongewenste neveneffecten. Om
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
En ce qui concerne la protection du consommateur, on remarque que
dans notre pays, malgré une réglementation importante, certains
secteurs sont encore trop peu réglementés. Quelques sujets me
viennent à l'esprit, à commencer par les listes noires, c'est-à-dire les
bases de données négatives qui visent à exclure les consommateurs
de certains services et qui se sont multipliées au cours des dernières
années. S'il le but est positif, à savoir protéger le secteur contre les
personnes peu sûres, on constate aussi des effets pervers: certains
se voient refuser l'accès à un service uniquement parce qu'ils figurent
sur la liste et, dans certains cas, ces listes sont mal tenues. Je ne
plaide donc pas pour une suppression totale de ces listes, étant
donné que je leur reconnais une certaine utilité, mais je pense qu'elles
doivent être sérieusement encadrées pour éviter toute dérive
possible.
Dans ce cadre, on pourrait se référer à ce qui existe en matière
d'assurances et notamment la gestion par l'organisme Datassur, qui
gère quotidiennement la liste, qui prévient les personnes lorsqu'elles
sont fichées et leur donne la possibilité de consulter leurs données.
Dans ce cas, les droits du consommateur me paraissent être
davantage protégés.
En ce qui concerne la lutte contre le surendettement, je déplore un
peu le manque de continuité dans la note de politique générale. Outre
la protection accrue des cautions, que nous retrouvons cette année,
des mesures visant à modifier et à clarifier la loi sur le règlement
collectif de dettes ainsi que des dispositions visant à une meilleure
prévention du surendettement n'y figurent pas. J'espère que cela n'a
été qu'un oubli et que vous avez la volonté de mettre ces mesures en
place à l'avenir.
En ce qui concerne le crédit, je voudrais vous rendre attentifs au fait
que les ouvertures de crédit sont davantage octroyées par des
dispensateurs de crédits qui ne sont pas bancaires, comme les
grandes surfaces, les entreprises de vente par correspondance ou les
sociétés de financement. Je crois qu'il serait vraiment intéressant que
les conditions d'octroi de ces crédits, qui sont souvent trop laxistes,
soient revues et qu'on soit vigilant à cette problématique.
Un autre sujet, que Mme Pieters a abordé tout à l'heure, concerne les
agents immobiliers. Nous avons eu cette discussion en commission
lors de l'évocation de la note de politique générale. Je ne vais pas
refaire tout le débat mais je voudrais signaler que l'échantillonnage
qui avait été repris dans l'enquête de l'Inspection économique
comprenait 528 agences pour un total de 8.500 et que ce n'est pas
suffisant pour jeter un discrédit sur toute une profession. Je
rappellerai également qu'il faut bien faire la distinction entre les
infractions à la loi sur les pratiques du commerce et les manquements
à des recommandations qui n'ont pas de valeur légale, comme les
recommandations émanant de la Commission des Clauses abusives.
Je remercie Mme la ministre de m'avoir transmis en commission une
copie de cette enquête. Je dois dire que j'étais assez étonnée de
constater que celle-ci ne comporte que trois pages. Il me semble qu'il
serait opportun de l'approfondir et de détailler davantage les données
qui y sont reprises.
Quoi qu'il en soit, j'espère que les contacts reprendront dans les plus
brefs délais avec le secteur et avec la ministre en charge des Classes
misbruiken te voorkomen moeten
die lijsten beter gereglementeerd
worden. Het "bestand van de
speciale risico's", de zwarte lijst
van de
verzekeringsmaatschappijen, kan
hierbij model staan. Die lijst wordt
door de gemeenschappelijke
instelling "Datassur" beheerd.
Datassur brengt de personen die
op de lijst staan, hiervan op de
hoogte en biedt hun
de
mogelijkheid hun gegevens te
raadplegen.
Ik betreur dat, in tegenstelling tot
vorig jaar, de algemene
beleidsnota van de minister geen
maatregelen meer bevat die de
wet op de collectieve
schuldenregeling en de bepalingen
tot voorkoming van een
overmatige schuldenlast nader
toelichten.
Wat het krediet betreft, wil ik er uw
aandacht op vestigen dat de
kredietopeningen steeds vaker
worden toegekend door andere
kredietgevers dan de banken,
zoals warenhuizen, postorder-
bedrijven of financieringsvennoot-
schappen. De voorwaarden
waaronder die kredieten worden
toegekend, zijn vaak te laks en
moeten worden herzien.
Wat de vastgoedmakelaars
betreft, trek ik het werk van de AD
controle en bemiddeling niet in
twijfel. Ik ben evenwel van mening
dat de resultaten van het
onderzoek dat bij 528 makelaars
werd uitgevoerd, niet mogen
veralgemeend worden tot de hele
sector die ongeveer 8.500 mensen
tewerkstelt. Voorts moet er een
onderscheid worden gemaakt
tussen de inbreuken op de wet op
de handelspraktijken en het niet-
nakomen van niet dwingende
aanbevelingen zoals die onder
meer door de commissie voor
onrechtmatige bedingen werden
geformuleerd. Ik hoop hoe dan
ook dat de vertegenwoordigers
van die sector en de minister van
Middenstand met elkaar in contact
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
moyennes, notamment en ce qui concerne l'élaboration du code de
déontologie, de manière à ce qu'il puisse répondre tant aux attentes
des consommateurs que des personnes qui travaillent dans le secteur
de l'immobilier. J'ose espérer aussi qu'à l'avenir, il y aura une
meilleure concertation à ce sujet entre les ministres concernés.
Pour terminer cette partie de mon intervention sur la protection des
consommateurs, je voudrais me réjouir de la prochaine entrée en
vigueur de la loi sur la fraude au kilométrage. J'espère que les
problèmes rencontrés actuellement par l'association qui se porte
candidate pour délivrer les attestations kilométriques trouveront
rapidement une solution. Une loi similaire avait été votée en 2000 et
j'espère que cette loi de 2004 sera applicable au plus vite car bon
nombre de particuliers se font encore arnaquer par des personnes
malhonnêtes qui trafiquent les compteurs.
Je voudrais aussi aborder brièvement les contrôles de sécurité sur les
jouets pour enfants. Le rajeunissement et la féminisation de cette
assemblée incitent à s'intéresser davantage à ce type de matière. Il
faut être attentif à l'enquête qui avait été réalisée par le CRIOC sur le
caractère dangereux que peuvent revêtir certains gadgets et jouets. Il
faut être encore plus vigilant à ce niveau.
Pour ce qui est du volet "Classes moyennes", je vais dire quelques
mots sur la transmission des entreprises. D'après les statistiques en
la matière, 45% des dirigeants de PME ont plus de 50 ans et le
nombre d'indépendants âgés de 45 à 65 ans a augmenté de 13%
dans notre pays entre 1996 et 2000. Or, sur la même période, le
nombre d'entrepreneurs âgés de moins de 30 ans a diminué de 28%.
C'est pourquoi, en parallèle avec les mesures favorisant la création
d'entreprises, il convient également de promouvoir la transmission
d'entreprises. Il s'agit en effet d'une pratique peu répandue. C'est
dommage quand on sait que 96% des entreprises transmises sont
toujours actives après cinq ans et que, par comparaison, après cinq
ans, seules 50% des nouvelles entreprises existent toujours. Je tiens
donc à apporter mon soutien à la ministre, tout comme le groupe MR,
dans sa volonté de créer un endroit, même virtuel, où les candidats à
la transmission de leur entreprise et les repreneurs potentiels peuvent
se rencontrer.
Pour conclure, quelques mots encore au sujet du statut social du
travailleur indépendant. Comme vous le savez, le MR a toujours
accordé beaucoup d'importance à la revalorisation du statut des
travailleurs indépendants. Je ne peux donc que me réjouir des
nouvelles mesures annoncées et constater qu'au fil des notes de
politique générale, des lois-programmes et des projets de loi, le
gouvernement a enfin décidé de revaloriser le statut social du
travailleur indépendant. Prenons par exemple les pensions
minimums. Grâce à cette mesure, les isolés et les ménages
toucheront respectivement 27 et 33 euros de pension en plus. Il s'agit
donc d'un rattrapage par rapport aux minima des salariés puisqu'en
2007, 60% de l'écart actuel auront été comblés. Mise en place en
septembre 2004, cette mesure fera qu'en décembre 2007, les
pensions auront augmenté de 108 euros pour les isolés et de 132
euros pour les ménages, ce qui me paraît très important quand on
sait que de nombreux indépendants se retrouvent dans la précarité à
l'âge de la retraite.
zullen blijven, met name om een
deontologische code op te stellen.
Tot besluit van dit tweede
hoofdstuk spreek ik de hoop uit
dat de wet met betrekking tot de
kilometerfraude spoedig in werking
zal treden en het verheugt me dat
de veiligheidscontroles op de
veiligheidshekjes, de kinder-
wagens en het kinderspeelgoed
zullen worden voortgezet.
Ik kom thans tot de
vereenvoudiging en modernisering
van de vestigingswet, de
overdracht van ondernemingen en
de bescherming van de
beroepstitels.
De statistieken leren ons dat 45
procent van de zaakvoerders van
KMO's ouder dan 50 jaar zijn en
dat tussen 1996 en 2000 het
aantal zelfstandigen tussen 45 en
65 jaar met 13 procent
toegenomen is. Daarentegen is
het aantal ondernemers jonger
dan 30 jaar tijdens dezelfde
periode met 28 procent gedaald. Ik
schaar me dus achter het
voornemen van de minister om de
overdracht van ondernemingen
aan te moedigen. Daartoe wil ze
een contactpunt oprichten waar de
kandidaat-kopers en -verkopers
elkaar kunnen ontmoeten.
Ik besluit mijn betoog met een
verwijzing naar de maatregelen
waarmee we het sociaal statuut
van de zelfstandigen willen
verbeteren en waar de MR-fractie
veel belang aan hecht. Tot die
maatregelen behoort de verhoging
van de minimumpensioenen.
Vanaf december 2007 zullen de
pensioenen van de alleenstaanden
met 108 euro worden opgetrokken
en die van de gezinnen met 132
euro.
De loopbaanvoorwaarde die het
mogelijk maakt de opheffing van
de vermindering voor vervroegd
pensioen te verkrijgen, wordt
vastgesteld op 44 in plaats van op
45 jaar voor de pensioenen die ten
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Par ailleurs, la condition de carrière permettant d'obtenir la
suppression de la pénalisation pour retraite anticipée passe de 45 à
44 ans pour les pensions prenant cours au plus tôt et pour la première
fois le 1
er
janvier 2006. C'est une excellente mesure et il faut
poursuivre dans cette voie. Dans le même ordre d'idées, à partir du
1
er
janvier 2007, la pénalisation par année d'anticipation sera réduite
en fonction de l'âge atteint au moment de la prise de pension. C'est
une grande avancée par rapport au régime actuel et une demande
formulée depuis de nombreuses années par les travailleurs
indépendants. Il est important de souligner ces deux mesures.
J'espère qu'à terme, il n'y aura plus de malus lorsqu'un indépendant
partira à la retraite à 60 ans.
Je tenais aussi à souligner le fait que ces nouvelles mesures ont fait
l'objet d'une adaptation pour les femmes qui, comme nous le savons
tous, sont souvent désavantagées à l'âge de la retraite car elles ont
rarement une carrière complète. Je constate aussi avec plaisir que le
gouvernement tente de prendre, dans la mesure du possible, les
mêmes mesures pour les travailleurs salariés et pour les travailleurs
indépendants. C'est le cas pour le bonus pension comme pour la
liaison des cotisations au bien-être.
Outre le budget de 5 millions d'euros en 2006 et de 8 millions d'euros
en 2007, déjà acquis lors du super Conseil des ministres de
Gembloux, des moyens supplémentaires seront ajoutés afin de
prendre de nouvelles mesures de correction sociale.
Dans ce cadre, maintenir l'indépendant pensionné au travail ou du
moins l'inciter à ne pas prendre de retraite anticipée est très
important. Pour ce faire, l'octroi d'un bonus à ceux qui décident de
travailler au-delà de 62 ans est assurément une excellente mesure.
Parallèlement, il existe aussi, dans le chef des travailleurs atteignant
l'âge légal de la retraite, une demande réelle de pouvoir exercer au-
delà de cette limite, soit parce qu'ils souhaitent valoriser leur
expérience et la transmettre à des jeunes travailleurs, soit pour des
raisons financières car cela devrait leur permettre de maintenir leur
niveau de vie. Pour ces différentes raisons, l'augmentation des limites
du travail autorisé pour les pensionnés est une bonne mesure et nous
ne pouvons que saluer l'initiative du gouvernement en la matière. Le
groupe MR avait déjà lui-même déposé une proposition de loi visant à
supprimer totalement ces limites. Nous n'en sommes pas encore là,
hélas, mais nous constatons que le gouvernement va dans la bonne
direction. Déjà augmentées de 25% en 2004, elles seront encore
augmentées de 15% en 2006 et de 10% supplémentaires en 2007.
Sur un autre plan, je ne peux également que me réjouir du fait que les
montants des indemnités d'incapacité et d'invalidité ont été relevés au
même niveau que ceux des travailleurs salariés. De trop grandes
disparités subsistaient dans ce domaine entre salariés et
indépendants. L'indemnité minimum forfaitaire du travailleur
indépendant est portée à 38,73 euros au taux ménage et à 27,73
euros pour un isolé. Le dispenser également, en cas d'incapacité, du
paiement de la cotisation trimestrielle est une très bonne mesure.
Je terminerai par quelques mots sur les soins de santé en attirant
l'attention sur la gratuité des soins dentaires pour les enfants de
vroegste en voor de eerste keer
op 1 januari 2006 een aanvang
nemen. Tevens zal vanaf 1 januari
2007 de benadeling per jaar
vervroeging verminderd worden in
functie van de leeftijd die bereikt is
op het ogenblik waarop het
pensioen ingaat. Ik hoop dat op
termijn de zelfstandige die op 60
jaar met pensioen gaat, geen
malus meer zal hebben.
Bij het opstellen van die
maatregelen werd specifiek
rekening gehouden met de
vrouwen die vaak benadeeld
worden wanneer ze met pensioen
gaan omdat ze geen volledige
loopbaan hebben. De regering
streeft ernaar om identieke
maatregelen voor de werknemers
en de zelfstandigen in te voeren.
Dat is het geval voor de
pensioenbonus en de
welvaartsvastheid van de
bijdragen.
Afgezien van de begrotings-
kredieten die tijdens de
superministerraad van Gembloux
werden vastgelegd, zullen extra
middelen worden uitgetrokken
dankzij welke nieuwe sociale
correctiemaatregelen zullen
kunnen worden doorgevoerd.
Het komt erop aan de
gepensioneerde zelfstandigen aan
het werk te houden en hen ertoe
aan te zetten niet met vervroegd
pensioen te gaan, met name door
personen die na hun 62ste aan de
slag blijven een bonus toe te
kennen.
Parallel daarmee en in hoofde van
de werknemers die de wettelijke
pensioenleeftijd bereiken, zal het
optrekken van de grensbedragen
met betrekking tot de toegestane
arbeid ertoe bijdragen dat zij hun
ervaring zullen kunnen
overdragen. Tevens zullen zij hun
levensstandaard kunnen
behouden.
Die grensbedragen, die in 2004 al
met 25 procent werden
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
moins de 12 ans, l'ajout de quatre maladies orphelines à la liste des
gros risques, la couverture supplémentaire de certaines prestations
de logopédie, l'intégration des petits risques dans l'assurance
obligatoire des soins de santé cette mesure est demandée depuis
longtemps par le secteur , ainsi que la possibilité pour les
indépendants de bénéficier du "maximum à facturer".
Je note enfin avec beaucoup d'intérêt qu'on a décidé de procéder au
remboursement anticipé très important de la dette de l'INASTI, pour la
ramener à 80 millions d'euros d'ici la fin de l'année 2007. C'est
assurément une très bonne chose car, ce faisant, des marges
budgétaires seront dégagées pour l'avenir, permettant ainsi de mieux
faire face au défi futur de la sécurité sociale des travailleurs
indépendants.
Pour conclure, monsieur le président, madame la ministre, monsieur
le ministre, chers collègues, je vous dirai que le groupe MR
soutiendra sans surprise les axes principaux des notes de politique
générale développées en commission de l'Economie.
opgetrokken, zullen in 2006
nogmaals met 15 procent en in
2007 met 10 procent extra worden
verhoogd.
Ik verheug mij eveneens over de
verhoging van de uitkeringen voor
arbeidsongeschiktheid en
invaliditeit, die voortaan dezelfde
zullen zijn als die voor de
werknemers.
Ik wil nog wijzen op enkele
maatregelen die een vooruitgang
inhouden met betrekking tot de
gezondheidszorg: ik denk aan de
gratis tandverzorging voor
kinderen jonger dan twaalf, de
toevoeging van vier weesziekten
aan de lijst van grote risico's, de
bijkomende terugbetaling van
bepaalde
logopedieverstrekkingen, het
opnemen van de kleine risico's in
de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en de
mogelijkheid voor de zelfstandigen
om voor de "maximumfactuur" in
aanmerking te komen.
Ten slotte zal de vervroegde
terugbetaling van de schulden van
het RSVZ tegen eind 2007 tot 80
miljoen euro worden
teruggebracht. Dankzij de
begrotingsmarges die daardoor
vrijkomen zal men beter het hoofd
kunnen bieden aan de
toekomstige uitdagingen
met
betrekking tot de sociale zekerheid
van de zelfstandigen.
De MR-fractie staat dus achter de
krachtlijnen van de beleidsnota die
in de commissie voor het
Bedrijfsleven werden uiteengezet.
02.34 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mevrouw de minister, collega's, ik wens in te gaan op een
drietal punten, vooral gericht aan minister Verwilghen. Het zijn punten
waarover ik al het woord heb gevoerd in het debat in de commissie,
maar waarop ik geen of zeker onvoldoende antwoord heb gekregen
van de minister.
Het eerste punt waarop ik wens in te gaan, is de gasfactuur van de
mensen en de korting op de gasfactuur. Wat iedereen ondertussen al
weet, is dat er een korting komt. De regering heeft beslist dat er een
terugbetaling komt op de gasfactuur. De voorbije dagen konden we er
niet naast kijken, want iedere minister wou in het dossier wel graag
02.34 Simonne Creyf (CD&V):
J'ai encore trois questions qui sont
demeurées sans réponse à l'issue
des discussions en commission.
La première porte sur la réduction
à laquelle le consommateur pourra
prétendre à la réception de sa
facture de gaz.
Ce sujet ne fait manifestement pas
l'unanimité au sein du gouver-
nement. Le ministre Reynders a
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
een graantje meepikken en zich profileren als sinterklaas of als de
kerstman.
Het minste wat we uit al die diverse verklaringen, vooral in de pers,
kunnen concluderen is dat er absoluut geen eensgezindheid bestaat
in de regering. Ik recapituleer even.
In een persbericht van de Ministerraad van 9 september en in een
nota van minister Reynders wordt aangekondigd dat er voor gas begin
2006 een korting gelijkwaardig aan de korting op de stookoliefactuur
zal komen en dat er ook voor elektriciteit inspanningen zullen worden
geleverd. Er zouden technische werkgroepen worden georganiseerd.
Wanneer wij minister Verwilghen ondervragen over de stand van
zaken en over de voortgang van het dossier, zoals op 25 oktober
2005, zegt minister Verwilghen dat een technische werkgroep reeds
op 7 oktober een mechanisme moest voorstellen voor de korting op
de aardgasfactuur, maar dat de materie volledig behoort tot de
bevoegdheid van minister Reynders. De medewerkers van het
kabinet van minister Verwilghen zouden zelfs op geen enkele
technische werkgroep worden uitgenodigd.
Dit weekend was het dan de beurt aan sp.a-voorzitter Vande Lanotte,
die zei dat er dringend werk moest gemaakt worden van de korting op
de gasfactuur om de maatregel nog op 1 januari 2006 te laten ingaan.
Vande Lanotte had al becijferd hoe groot de compensatie op de
gasfactuur moest zijn, namelijk 5 procent. Onmiddellijk kregen we in
de pers de reactie van minister Verwilghen, die eerder al aan ons
gezegd had dat hij niet bevoegd was. Minister Verwilghen zei dat hij
min of meer akkoord ging met een korting van 5 procent, maar dat in
de begroting 2006 slechts 20 miljoen euro staat ingeschreven voor
een korting op de gasfactuur voor iedereen, wat zou neerkomen op
een korting op de gasfactuur van hoop en al 1 procent en dus geen
korting van 5 procent.
De berekening is als volgt. Men gaat uit van een gemiddelde
gasfactuur van ongeveer 1.000 euro per jaar.
Dat betekent dat, met een budget van 20 miljoen euro, men een
korting kan geven van precies 11 euro per huishouden, en geen 40
euro. 40 euro zou overeenkomen met 5%. 11 euro per huishouden
zou overeenkomen met 1%.
Het is dan minister Verwilghen die de minister van Begroting oproept
extra inspanningen te doen. De minister van Begroting kon zich op dat
ogenblik niet meer inhouden. Voor minister Van den Bossche is er
geen probleem met de begrotingsmiddelen en is het budget
verhoudingsgewijze hetzelfde als voor de stookoliekorting, te weten:
17,35%. Zij roept dan weer maar uiteraard altijd via de pers dat
minister Verwilghen dan maar eindelijk eens werk zou moeten maken
van afspraken met de sector en dat hij dus een prefinanciering met de
gassector moet uitwerken.
Collega's, u begrijpt dat ook de PS op dat ogenblik niet kon
achterblijven. Minister van Maatschappelijke integratie Dupont wil niet
enkel dat er een lineaire maatregel komt om de gasfactuur voor
gezinnen te verlichten, maar ook dat voor personen met een laag
inkomen in een tegemoetkoming wordt voorzien die tenminste de
annoncé cette réduction dans un
communiqué de presse du conseil
des ministres du 9 septembre ainsi
que dans une note personnelle.
Interrogé à ce sujet en
commission, le ministre
Verwilghen a déclaré que cette
matière relevait entièrement de la
compétence du ministre Reynders.
Le président du sp.a, Johan Vande
Lanotte, a déclaré ce week-end
que la réduction sur la facture de
gaz devrait entrer en vigueur au 1
er
janvier 2006 et qu'elle se monterait
à 5 pour cent. Le ministre
Verwilghen, qui s'était pourtant
déclaré incompétent en la matière,
a quant à lui affirmé dans la
presse que dans le cadre de cette
mesure, une enveloppe d'à peine
20 millions d'euros avait été
inscrite au budget. Un tel montant
correspondrait à une remise d'à
peine 1 pour cent.
M. Verwilghen a alors demandé à
la ministre du Budget de faire des
efforts supplémentaires. Mme Van
den Bossche a répliqué que le
budget correspondait
proportionnellement à celui prévu
pour la réduction sur les factures
de mazout et que M. Verwilghen
n'avait qu'à élaborer lui-même un
système de préfinancement pour
le secteur du gaz.
Le PS ne pouvait demeurer en
reste: le ministre Dupont a exigé
qu'outre la mesure linéaire une
intervention soit également prévue
pour compenser l'augmentation du
prix du gaz au cours de l'année
écoulée. Hier, M. Reynders a
quant à lui parlé en commission
des Finances d'une réduction de
17,35%, multipliée par une fraction
ayant pour numérateur
l'augmentation en % du prix du
gaz en 2005 et pour dénominateur
l'augmentation du prix du mazout
de chauffage en 2005.
Le gouvernement déclare
aujourd'hui que la réduction sera
fixée en janvier et que les
ménages pourront y avoir recours
à partir du mois de mars. En
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
stijging van de gasprijs van het jongste jaar compenseert.
En dan kwam minister Reynders gisteren in de commissie voor de
Financiën met een begin van oplossing. Het zou gaan om een korting
van 17,35%, equivalent aan BTW en accijnsheffing, vermenigvuldigd
met de breuk waarvan de teller bestaat uit de procentuele stijging van
de gasprijs in 2005 en waarvan de noemer bestaat uit de prijsstijging
van de huisbrandolie in 2005.
Dat het gaat om een korting van 5%, of van 40 euro, kan men op dit
ogenblik dus nog steeds niet zeggen.
Vandaag dan zegt de regering dat de korting wordt vastgelegd in
januari en dat uiterlijk in maart de gezinnen een tegemoetkoming
zullen krijgen. Wij kunnen dus vaststellen dat over heel dat dossier
enorm veel gepraat is in de pers maar dat er op zijn minst twijfel kan
rijzen over de oprechtheid van al die verklaringen.
Voor de man in de straat is het allemaal niet te begrijpen. Hij wenst
zijn torenhoge energiefactuur te zien verlichten, maar hij weet niet
wanneer, hij weet niet hoe, en hij weet niet hoe groot de korting zal
zijn. Dat is, opnieuw, absoluut geen voorbeeld van goed bestuur.
Bovendien verwondert het ons nog meer dat minister Reynders
verwijst naar de notificatie van de Ministerraad om de
berekeningswijze van de gaskorting te verklaren, een berekening die
er is gekomen op verzoek van de vorige minister van Begroting, de
heer Vande Lanotte, die dat blijkbaar al allemaal was vergeten en die
nu in de media zijn wensen naar voren brengt.
Mijnheer de minister, is het budget waarin voorzien is in de begroting
2006 20 miljoen euro als tegemoetkoming in de gasfactuur nu
voldoende, of is het niet voldoende?
Bent u, als minister van Energie, nu bevoegd of niet? Hoe groot zal de
tegemoetkoming zijn? Vanwaar haalt u die korting van 5%? Hoe zal u
die financieren? Zal er nog iets extra uit de bus komen voor gezinnen
met een laag inkomen: een terugbetaling van de stijging van de
gasfactuur, zoals minister Dupont heeft voorgesteld?
Een tweede dossier waar ik wens op in te gaan gaat over het
activeren van de niet-benutte productiesites van Electrabel van meer
dan 1000 megawatt. Mijnheer de minister, zowel in de commissie als
in uw beleidsbrief heeft u gesteld dat Electrabel een ongezond
dominante positie bekleedt binnen het productiesegment. U stelt een
aantal oplossingen voor, zoals het versterken van de
grensoverschrijdende invoer van elektriciteit, het verhogen van de
efficiëntie van de Virtual Power Plants, het operationeel maken van de
Belgische stroombeurs, het ondersteunen van nieuwe producenten en
het activeren van de niet-benutte productiesites van meer dan 1000
megawatt.
Electrabel beschikt inderdaad over een aantal gewezen productiesites
die niet of niet meer benut worden. U kondigt aan dat er vanaf 1 april
2006 een belasting komt op de niet-gebruikte productiesites om de
eigenaars van die sites ertoe aan te zetten die sites ter beschikking te
stellen van de markt. Die belasting was een onderdeel van het
compromis tussen de regering en Suez in verband met de overname
attendant, les déclarations dans la
presse sont tellement nombreuses
qu'on peut se demander dans
quelle mesure elles étaient
sincères.
Qui y comprend encore quoi que
ce soit? S'agit-il d'un exemple de
bonne gouvernance? Le budget de
20 millions d'euros suffira-t-il en fin
de compte ou non? Le ministre de
l'Énergie est-il compétent en la
matière? À combien s'élèvera
l'intervention? Comment le
ministre obtient-il une réduction de
5% et comment la financera-t-il?
La demande de M. Dupont sera-t-
elle prise en considération?
Dans sa note de politique, le
ministre évoque la position
dominante malsaine occupée par
Electrabel dans le segment de la
production. Pour y remédier, le
ministre propose entre autres de
soutenir de nouveaux producteurs
et d'activer les sites de production
inutilisés d'Electrabel. Le ministre
annonce qu'un impôt sera prélevé
pour les sites inexploités. Cet
impôt faisait partie du compromis
conclu entre le gouvernement et
Suez au moment de la reprise
d'Electrabel. Le budget prévoit un
montant de 150 millions d'euros
de recettes, alors que,
parallèlement, le premier ministre
semble quant à lui vouloir à tout
prix activer ces sites inutilisés. Soit
l'impôt est encaissé, soit il ne l'est
pas mais, dans cette dernière
hypothèse, les 150 millions
d'euros de recettes disparaissent.
L'impôt serait un moyen de
pression car le ministre ne
souhaite pas rencontrer les
mêmes problèmes qu'avec les
"virtual power plants". Je ne suis
pas plus rassuré que le secteur. Il
ne s'agit pas d'une alternative
mais d'un amalgame. Je demande
que toute la clarté soit faite dans
ce dossier.
La Belgique investit annuellement
170 millions d'euros dans la
navigation spatiale qui a acquis
chez nous une solide réputation et
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
van Electrabel door Suez. In de begroting staat echter wel een bedrag
ingeschreven van 150 miljoen euro. Men rekent dus op 150 miljoen
euro inkomsten.
Terzelfdertijd doet diezelfde regering er alles aan om die niet-benutte
productiesites te activeren. Of het nu minister Verwilghen is die in dit
dossier overlegt met Suez en Electrabel of de eerste minister, weet ik
niet. Ik heb eerder de indruk dat het de eerste minister is. Het is het
een of het ander: ofwel komt er een taks, ofwel niet. Als er geen taks
komt beschikt men echter ook niet over die 150 miljoen euro. In
commissie heeft de minister gezegd dat men met Electrabel niet
voorzichtig genoeg kan zijn en dat de nieuwe belasting eigenlijk een
stok achter de deur is. Hij wil immers niet opnieuw dezelfde
problemen meemaken als met de Virtual Power Plants.
Mijnheer de minister, ik ben nog niet helemaal gerustgesteld en ik
hoor dat ook de sector dat niet is. Men denkt dat het geen of/of-
verhaal zal zijn, maar een en/en-verhaal. Hoe kan men enerzijds alles
doen wat men kan om een maatregel te nemen, maar tezelfdertijd de
inkomsten inschrijven als die er niet zijn? Het is toch het een of het
ander? Ik wil de minister dus vragen om duidelijkheid te scheppen in
dit dossier.
Mijnheer de minister, ten slotte is er de ruimtevaart. Ik wil daarop nog
eens terugkomen. Ruimtevaart is goud waard. Ik heb hier een artikel
uit Het Nieuwsblad bij. Daarin staat: "België investeert jaarlijks 170
miljoen euro." Dat is inderdaad zo. Op het vlak van ruimtevaart heeft
België een enorme reputatie opgebouwd en een grote knowhow
vergaard.
Dat bracht de eerste minister ertoe om op 15 november in
aanwezigheid van de ruimtevaartsector, in aanwezigheid van de
koninklijke familie, in aanwezigheid van iedereen die in België iet of
wat belangrijk is, te verklaren dat gelet op de algemene goede
reputatie van onze universiteiten en onze wetenschappelijke
instellingen en de indrukwekkende economische return de regering
beslist heeft om het ruimtevaartbudget te verhogen met 20 miljoen
euro of 12% tegenover vorig jaar.
Mijnheer de minister, ik heb de begroting van 2006 nauwkeurig
onderzocht. Het verhaal dat wij in de begroting lezen, is een heel
ander verhaal. Ik wil even weer de becijfering maken. Ik ga terug naar
2005. In 2005 was er een jaarbedrag aan ESA verschuldigd van 168,9
miljoen euro, zoals ingeschreven in die begroting 2005. De begroting
2005 voorzag evenwel slechts in 123,9 miljoen euro en niet in 168,9
miljoen euro. Dat is een verschil van 45 miljoen euro.
Mijnheer de minister, u zei toen dat die 45 miljoen euro gespreid
betaald zou worden, in 2006, 2007, 2008 en 2009, elk jaar 11,2
miljoen euro.
De regering, die ruimtevaart zo belangrijk vindt, had in 2003 ook al
eens haar toevlucht genomen tot een gelijkaardige constructie, voor
een bedrag van 30 miljoen euro. Dat bedrag van 2003 zou gespreid
betaald worden aan ESA in 2004, 2005, 2006 en 2007, goed voor 7,5
miljoen euro per jaar.
Wat is er nu voor ESA in de begroting van 2006 ingeschreven? Er is
une grande expertise. Le premier
ministre a déclaré le 15 novembre
que le gouvernement avait décidé
d'augmenter le budget de la
navigation spatiale de 20 millions
d'euros, soit une hausse de 12%
par rapport à l'an passé, alors
qu'un tout autre montant figure au
budget 2006.
En 2005, la Belgique devait un
montant de 168,9 millions d'euros
à l'ESA . Le budget 2005 prévoyait
cependant 45 millions d'euros en
moins; dès 2006, le paiement
serait réparti sur quatre ans, soit
une somme de 11,2 millions par
an. Le gouvernement a eu recours
à la même construction en 2003: à
partir de 2004, un montant de 7,5
millions d'euros serait versé
pendant quatre ans à l'ESA. Le
budget 2006 de l'ESA comprend
les dettes de 2003 et 2005: 18,7
millions d'euros. Je crains qu'il
s'agisse des 20 millions d'euros de
moyens supplémentaires auxquels
le premier ministre a fait allusion.
Pour 2006, la Belgique doit une
contribution de 162,7 millions
d'euros à l'ESA. Si l'on y ajoute
l'arriéré, on arrive à 181,4 millions
d'euros. Le budget 2006 ne prévoit
pourtant que 166,7 millions
d'euros. Cela signifie qu'au lieu de
dépenser 20 millions d'euros en
plus pour le secteur spatial, la
Belgique paye en fait 14,7 millions
de moins. Le CD&V et la Cour des
comptes formulent de sérieuses
réserves quant à cette opération
de report dans le budget de la
Politique scientifique.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
voor de schulden van 2003 en 2005 respectievelijk 7,5 miljoen euro
en 11,2 miljoen euro ingeschreven, samen 18,7 miljoen euro.
Collega's, ik denk dat dat de 20 miljoen bijkomende middelen zijn
waar de eerste minister op 15 november naar verwees. Het gaat om
20 miljoen bijkomende middelen die, wanneer men de begroting
analyseert, achterstallen zijn. Het zijn achterstallen die men niet heeft
betaald in 2005 en 2003.
Verder onderzoek van de begroting wijst uit dat ons land in 2006 een
ESA-bijdrage verschuldigd is van 162,7 miljoen euro. Tel hierbij de
18,7 miljoen euro schulden aan de ESA voor 2006 die uitgetrokken
zijn in de begroting voor 2006 en men komt aan 181,4 miljoen euro.
Wat staat er in de begroting 2006? 166,7 miljoen euro.
Mijnheer de minister, mijnheer de voorzitter, collega's, ons land geeft
geen 20 miljoen euro meer uit aan de ruimtevaartsector maar 14,7
miljoen euro minder. Die 14,7 miljoen euro wordt opnieuw
doorgeschoven naar de begroting voor de volgende jaren. Niet enkel
CD&V maar ook het Rekenhof heeft hier heel serieuze bedenkingen
bij. Weet u wat het Rekenhof zei over de begroting, wat het Rekenhof
geschreven heeft over de begroting Wetenschapsbeleid? De
begroting Wetenschapsbeleid, niets is wat het lijkt. Ik denk dat dit
straffe verklaringen zijn van het Rekenhof.
Mijnheer de minister, ik heb u in de commissie geconfronteerd met
deze cijfers. U hebt er niet op geantwoord, u bent er omheen gewalst.
Als dit niet juist is, zou ik graag hebben dat u met de cijfers in de hand
mijn bewering weerlegt. Ik vrees echter, mijnheer de minister, dat u
dat niet kunt als u ook de begroting bekijkt en gelezen hebt zoals ik ze
heb gelezen en zoals u ze hebt opgesteld.
02.35 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, mesdames
les ministres, monsieur le ministre, si vous le permettez, je
n'aborderai qu'un seul point, qui me tient à coeur, à savoir le budget
de la politique scientifique et plus particulièrement la situation des
chercheurs du secteur public.
Je concentrerai mon intervention sur ce seul point, non par désintérêt
envers les autres secteurs de l'économie, de l'énergie, des classes
moyennes ou encore de la protection du consommateur, mais avec
pour objectifs, premièrement, de ne pas alourdir les débats qui
s'annoncent déjà bien longs et qui ont déjà eu lieu en commission et,
deuxièmement, d'avoir de votre part, monsieur le ministre, un
engagement ferme afin de rassurer les chercheurs de notre pays,
manifestement inquiets.
C'est déjà avec ce souci en tête que je vous ai d'ailleurs interpellé en
commission concernant ceux que l'on appelle communément les
"chercheurs Ylieff". Au risque donc de paraître insistante, voire pire, je
vous rappellerai ce problème potentiel.
Ma question concerne l'allocation destinée au recrutement de
chercheurs supplémentaires au sein des universités et des
établissements scientifiques fédéraux. Ce crédit servant à financer le
recrutement des chercheurs dans le cadre du plan pluriannuel pour
l'emploi se trouve en effet diminué de 1 million d'euros. Des voix se
sont fait entendre, car beaucoup craignent que cette diminution
n'entraîne finalement le licenciement de chercheurs.
02.35 Véronique Ghenne (PS):
Ik wil slechts een punt aansnijden,
dat me na aan het hart ligt: de
begrotingsmiddelen voor het
wetenschappelijk beleid en de
situatie van de vorsers.
Tijdens de commissievergadering
heb ik de minister al over de
zogenaamde "Ylieff-vorsers"
ondervraagd. De toelage voor de
aanwerving van bijkomende
vorsers voor de universiteiten en
de federale wetenschappelijke
instellingen werd immers met een
miljoen euro verlaagd. Waarom
werd voor dergelijke vermindering
van de ordonnanceringskredieten
geopteerd? Welke weerslag zal dit
hebben op de tewerkstelling?
Stemt dit bedrag wel degelijk met
ongeveer twintig vorsers overeen?
Zal de evolutie van de
ordonnanceringskredieten vanaf
2004 volstaan om de actieve
vorsers te betalen? Waarom het
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Dès lors, monsieur le ministre, voici mes questions.
- Pourquoi une diminution de 1 million dans les crédits
d'ordonnancement?
- Quel sera l'impact de cette diminution sur l'emploi?
- Enfin, combien de chercheurs sont-ils concernés?
Il me revient d'ailleurs qu'une somme de 1 million d'euros représente
environ 20 chercheurs. Pouvez-vous me confirmer ce chiffre? Si c'est
le cas, vous conviendrez avec moi qu'il s'agit là d'un nombre
relativement conséquent.
L'évolution des crédits d'ordonnancement depuis 2004 sera-t-elle
suffisante pour payer les chercheurs en activité? Faut-il vraiment
pénaliser la recherche scientifique publique? N'est-il pas paradoxal de
compliquer la vie de ces institutions scientifiques alors que la
recherche participe activement au développement de l'innovation,
priorité du gouvernement s'il en est, pour essayer de relancer la
croissance et l'emploi en Belgique?
Au-delà des questions techniques, monsieur le ministre, pouvez-vous
vous engager à ce que le FNRS puisse continuer à fonctionner
comme prévu en 2006, sans devoir licencier des chercheurs et en
ayant les moyens de réaliser les engagements prévus?
Bien entendu, nous nous félicitons des moyens dégagés par voie
fiscale et je ne doute pas que vous attachiez beaucoup d'importance
à la recherche dans son ensemble, mais je voudrais vraiment que les
institutions publiques puissent fonctionner comme prévu. Cela est
d'autant plus important qu'en matière de recherche, une année peut
être essentielle et que le FNRS, comme la plupart des institutions
scientifiques, fonctionne en année académique. Dès lors, des
engagements de chercheurs ont probablement été effectués en
septembre sur base de promesses.
Encore une fois, merci de me rassurer, monsieur le ministre, et
surtout de rassurer les chercheurs dont l'emploi dépend de ce crédit.
de wetenschappelijke instellingen
moeilijk maken terwijl het
onderzoek de economische groei
en de werkgelegenheid mee
aanzwengelt? Zal het NFWO in
2006 zoals gepland en zonder
ontslagen kunnen functioneren?
Ik zou willen dat de
overheidsinstellingen hun opdracht
vervullen zoals het hoort. In het
wetenschappelijk onderzoek kan
een jaar het verschil maken.
Aangezien het NFWO zoals de
overige wetenschappelijke
instellingen met academiejaren
werkt, werden de vorsers
waarschijnlijk in september op
basis van een mondelinge
toezegging aangeworven. Ik wil u
bedanken omdat u de vorsers nu
geruststelt. Hun baan hangt
immers van die kredieten af.
De voorzitter: Ik heb een klein probleem. Mijnheer Van der Maelen, twee leden van uw fractie, mevrouw
van Gool en mevrouw De Meyer, zijn ingeschreven.
02.36 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, zij
zijn in de buurt.
De voorzitter: Ik zie ze niet.
Mme Ghenne a été très rapide et je crois qu'elle a surpris les collègues qui allaient lui succéder.
Mevrouw De Meyer was hier zopas. Vox clamantis in deserto. Misschien hoort zij mij!
Collega's, dat gebeurt soms. Het zou aan te moedigen zijn dat men verrast is door de beknoptheid van de
voorgaande spreker.
Misschien kan de minister inmiddels al het begin van een kort antwoord geven?
Mevrouw De Meyer komt het halfrond binnen. Ecce mulier.
Uw fractieleider maakte zich al ongerust, mevrouw De Meyer.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
Misschien kan men intussen trachten mevrouw van Gool te zoeken.
02.37 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, gelieve mij te
verontschuldigen voor het wachten. Ik zal een kort en krachtig betoog
houden, om het goed te maken.
Eerst formuleer ik een aantal opmerkingen naar aanleiding van de
beleidsnota's van ministers Verwilghen en Laruelle. Wij hebben ons ei
kunnen leggen in de commissie. Vandaar dat ik alleen maar even, bij
wijze van highlights, wil stilstaan bij een aantal voor ons heel
belangrijke punten.
Wat betreft de beleidsnota van minister Verwilghen, wil ik stilstaan bij
het item energie. U zult mij dat niet kwalijk nemen. Dat is een
belangrijk item, niet alleen gedurende het hele jaar, maar ook nu. Het
is niet voor niets dat Welzijnszorg haar campagne voert rond het
thema energie en armoede en een aantal pijnpunten, waarvan een
aantal het federaal niveau aanbelangt, onder de aandacht heeft
gebracht.
We willen bij u dan ook in het bijzonder aandringen wat betreft de
automatische toekenning van het sociaal tarief. U weet dat dit ons na
aan het hart ligt. Een op drie mensen die er recht op hebben, geniet er
niet van. Dat kan voor ons niet in een welvaartstaat. Wij vinden dat dit
onrecht zo snel mogelijk uit de wereld moet worden geholpen en dat
de automatische toekenning van het sociaal tarief aan de laagste prijs
moet worden ingevoerd.
Wij weten dat de CREG terzake een adviesnota voorbereidt en dat
deze u nog vóór het einde van het jaar zal worden overhandigd. Wij
rekenen erop dat wij daarvan snel werk kunnen maken in de
commissie.
We zullen dan ook zelf vragen aan de commissievoorzitter, die hier nu
jammer genoeg juist afwezig is, om ons wetsvoorstel terzake te
agenderen in de commissie.
Wij willen ook graag energie als sociaal grondrecht in de Grondwet
inschrijven, want er loopt toch heel wat mis. Vandaar ook ons pleidooi
voor de fameuze ombudsdienst. We weten dat dat u al veel grijze
haren heeft bezorgd en dat waarschijnlijk nog zal doen. U bent nu
gestart met het fameuze project-Hermes, want de klachtenstroom
rond energieleveranciers blijft duren. We wachten dan ook met groot
ongeduld op de enige echte ombudsdienst voor energie. We
verwachten echt dat het kinderachtig gedoe ik kan er geen ander
woord voor vinden tussen de Vlaamse en federale regering
ophoudt, in het belang van de consument, die zoekt waarheen met
zijn klacht. Wij zijn dan ook blij met uw aankondiging in uw
beleidsnota dat u werk wil maken van een goede en begrijpelijke
modelfactuur, want ook daar is grote nood aan.
Wat betreft de globale discussie over energie en energievoorziening
is het voor ons wezenlijk om de beslissing van 2003 om uit de
kernenergie te stappen, niet voortdurend opnieuw ter discussie te
stellen. Uiteraard schept dat onzekerheid en ondergraaft dat
voortdurend het investeringsklimaat voor alternatieve energie. Ik denk
02.37 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): En ce qui concerne les
notes de politique de M.
Verwilghen et de Mme Laruelle, je
voudrais m'attarder sur un certain
nombre de points importants.
L'énergie est un thème important,
surtout actuellement. L'Aide aux
personnes mène à juste titre une
campagne centrée sur l'énergie et
la pauvreté. Nous demandons
instamment l'octroi automatique
du tarif social à toutes celles et à
tous ceux qui ont le droit d'en
bénéficier. Aujourd'hui, en effet, un
tiers des ayants droit n'en
bénéficie pas. Octroyer le tarif
social doit signifier: appliquer le
tarif le plus bas. La CREG rédige
actuellement une note consultative
qui devrait être remise à la
ministre avant la fin de l'année.
Nous espérons que la commission
puisse traiter rapidement notre
proposition de loi.
Nous voulons que le droit à
l'énergie soit inscrit dans la
Constitution et plaidons toujours
en faveur de l'institution d'un
service de médiation spécial. Le
nombre de réclamations
concernant les fournisseurs
d'énergie ne cesse d'augmenter. Il
faut donc agir et faire cesser, dans
l'intérêt des consommateurs, les
tiraillements entre le
gouvernement flamand et le
gouvernement fédéral. Dans sa
note de politique générale, la
ministre dit qu'une facture
standard compréhensible est une
nécessité. Nous soutenons la
ministre sur ce point.
La décision relative à l'abandon du
nucléaire date de 2003. Il n'est pas
concevable de remettre sans
cesse en question cette décision
car c'est de nature à nuire au
climat d'investissement pour les
nouvelles sources d'énergie. Pour
mettre en oeuvre une bonne URE,
il importe également de ne pas
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
dat toch iedereen overtuigd is van de absolute noodzaak om in België
werk te maken van de alternatieve energie en dat er daarvoor een
vast, stevig en duurzaam energieklimaat nodig is, zo niet ondergraven
we de eigen doelstellingen. Hetzelfde geldt voor een serieus rationeel
energiegebruik, dat moet worden gestimuleerd: daarvoor moet men
zekerheid hebben over het uitstapscenario voor kernenergie en mag
dat niet voortdurend op de helling worden geplaatst.
In het kader van de uitstap uit kernenergie hebben we het in de
commissie ook al gehad over de fameuze sociale clausule, die werd
bedongen. U weet dat wij vragende partij zijn om die toe te passen
voor de werknemers van Belgonucleaire. Ik weet dat u daartoe bereid
bent en mee wil zoeken naar een oplossing voor de betrokkenen. De
werkgelegenheid in de Kempen heeft het al niet gemakkelijk en wij
willen absoluut dat alles in het werk wordt gesteld om de werknemers
van Belgonucleaire aan een alternatieve baan te helpen en hen
maximaal in te schakelen bij de ontmanteling van de site.
Inzake wetenschapsbeleid wil ik even herinneren aan ons pleidooi van
nu een jaar geleden voor een gratis museumdag per maand. Onze
federale instellingen en musea herbergen prachtige voorwerpen, veel
te mooi om aan zo weinig mensen te laten zien. Wij willen graag een
gratis dag per maand in onze musea en willen dat u daar werk van
maakt. U weet dat er positieve voorbeelden zijn in het buitenland en
daarop willen wij ons graag inspireren om een gratis museumdag per
maand in onze federale instellingen door te voeren.
Ten slotte, en last but not least, het fameuze verbod op honden,
katten en zeehondenbont. Het is een never ending story en een
belangrijk item. België was een voortrekker in Europa, maar thans
riskeren wij onder te gaan in de maalstroom van de administratieve
verplichtingen. Mijnheer de minister, wij vragen uw hulp om uit het
juridisch kluwen te geraken. Wij hebben de notificatieprocedure voor
Europa gepasseerd, nu nog voor de Wereldhandelsorganisatie. Wij
rekenen op u en op uw inzet om dit dossier tot een goed einde te
brengen in het belang van de dieren die lijden.
Tot zover, mijnheer de minister een aantal highlights in verband met
uw beleid.
Ik kom tot de bevoegdheden van minister Laruelle.
In onze nieuwjaarsbrief, mevrouw de minister, geven wij u graag twee
punten mee. Ten eerste, de ambulante handel, de deur-aan-
deurverkoop. De massale misbruiken die terzake gebeuren, hebben
ons destijds geïnspireerd tot het indienen van een amendement op de
wet inzake ambulante handel en een plafonnering door te voeren in
de deur-aan-deurverkoop. Dit is goedgekeurd in dit Parlement en
bekrachtigd door onze notoire Senaat. De vraag is hoe het
uitvoeringsbesluit er zal uitzien, dat een aantal uitzonderingen zal
vastleggen op de algemene regel van de plafonnering op de deur-
aan-deurverkoop. Uiteraard rekenen wij erop dat het
uitvoeringsbesluit er niet zal voor zorgen dat de wet wordt uitgehold.
Het mag niet zijn dat in het uitzonderingsbesluit alle mogelijke
sectoren worden opgesomd, zodanig de wet zelf wordt uitgehold. Wij
rekenen op uw goede trouw en gezond verstand om het zover niet te
laten komen.
revenir sur l'abandon du nucléaire.
Nous demandons que la clause
sociale qui a été négociée pour
l'abandon du nucléaire s'applique
également au personnel de la
Belgonucléaire de telle sorte que
celui-ci bénéficie d'un accompa-
gnement maximum dans sa quête
de nouveaux emplois et soit mis à
contribution autant que possible
dans le démantèlement du site.
En matière de Politique
scientifique, nous plaidons à
nouveau pour une journée
muséale gratuite par mois. A
l'étranger, la preuve a été faite
qu'un tel événement peut produire
des effets positifs.
Pour ce qui regarde l'interdiction
d'utiliser le pelage des chiens et
des chats, et la fourrure des
phoques, j'espère que la ministre
continuera à nous aider à
débrouiller l'écheveau du droit
international. Nous avons
accompli jusqu'à son terme la
procédure de notification devant
l'UE mais il nous reste à
surmonter l'obstacle de l'OMC.
La ministre Laruelle doit veiller à
ce que l'arrêté royal sur le
commerce ambulant ne vide pas
de toute sa substance la loi qu'il
exécute et à ce que l'esprit de
notre amendement concernant le
plafonnement soit respecté. Dans
le dossier des heures d'ouverture
pour les indépendants, elle fait
preuve de témérité puisque ses
projets en la matière auront pour
effet de gommer complètement la
différence entre magasins de nuit
et de jour. Les indépendants ne
souhaitent pas rester ouverts plus
longtemps, même s'ils recevaient
des chèques-services permettant
un accueil flexible de la petite
enfance. Les consommateurs n'en
sont pas non plus demandeurs. Je
demande à la ministre de tenir
compte des avis et de corriger le
tir par respect pour la vie de
famille des indépendants.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
Ten tweede, de openingsuren van zelfstandigen. Ik sluit mij op dat
vlak aan bij het betoog van mevrouw Pieters. Uw voornemen inzake
de openingsuren voor zelfstandigen en de verdere liberalisering
ervan, gaat een stapje te ver. Indien zelfs het onderscheid tussen
dag-en nachtwinkels dreigt te verdwijnen, krijgen wij een soort
flexibiliteit à la brave new world. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
Daarin willen wij niet meestappen. Dit gaat ten koste van het
gezinsleven van de zelfstandigen. De zelfstandigen zijn tegen de
maatregel en de consumenten eveneens. Vandaar, mevrouw de
minister, een warme oproep om de adviezen die thans vermoedelijk
ter tafel liggen, niet als een vodje papier te beschouwen, maar als een
element om uw beleid aan te passen aan de wensen en
verzuchtingen van betrokkenen.. De zelfstandigen willen niet langer
openhouden, zelfs niet als ze dienstencheques ontvangen voor
flexibele kinderopvang. Uit respect voor het gezinsleven van de
zelfstandigen vragen wij u uitdrukkelijk op dit vlak bij te sturen.
Zelfstandigen zijn geen Duracell-konijnen, mevrouw de minister.
02.38 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik zal mij
in mijn uiteenzetting beperken tot het sociaal statuut voor de
zelfstandigen.
U weet, mevrouw de minister, dat onze fractie vindt dat ook
zelfstandigen een goede sociale bescherming verdienen. Daarom
moeten de verschillen die nog altijd bestaan tussen de zelfstandigen
en de werknemers, weggewerkt worden.
In de vorige legislatuur heeft Frank Vandenbroucke al heel wat
aanzetten gegeven om die verschillen weg te werken. Zo is er op het
vlak van pensioenen een belangrijke verhoging geweest van het
minimumpensioen en zijn er ook heel wat welvaartsaanpassingen
doorgevoerd. Ook inzake arbeidsongeschiktheid en invaliditeit zijn
heel wat maatregelen genomen. Wij zijn dan ook erg verheugd dat
deze inspanningen voortgezet worden.
Ik heb u al wel meermaals gevraagd en meermaals benadrukt dat
men niet alleen denkt aan de grote verschillen tussen de
verschillende statuten van werknemers en zelfstandigen, maar dat u
ook aandacht besteedt aan de kleine verschillen, omdat vaak juist de
kleine verschillen de verzuring en het gevoel van oneerlijke
behandeling bij zelfstandigen in de hand werken. Ik heb dan ook al
gepleit voor de invoering van een gelijkheidstoets. Het is vaak gewoon
een initiatief dat men moet nemen, als er een dossier op de
Ministerraad komt of als er een dossier in overleg besproken wordt
waarin een wijziging wordt voorgesteld aan het statuut van de
werknemers, om eens na te denken of geen gelijkaardige wijziging
nodig is voor het statuut van de zelfstandigen, zeker op een aantal
domeinen waarin er veel gelijkenissen zijn tussen de regelingen, zoals
op het vlak van kinderbijslag en op vlak van pensioenen. Het gaat dan
vaak om kleine wijzigingen of verbeteringen die aangebracht worden
aan het stelsel van de werknemers. Het is dan alleen maar logisch dat
die ook in het stelsel van de zelfstandigen zouden doorgevoerd
worden.
Ik zou verder nog kort een aantal punten willen bespreken,
voornamelijk omdat ik geen antwoord heb gekregen op de vragen die
ik u ook al in de commissie heb gesteld naar aanleiding van de
bespreking van uw beleidsnota.
02.38 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Mon groupe estime qu'il
faut gommer les différences entre
les statuts sociaux des travailleurs
indépendants et des travailleurs
salariés. M. Vandenbroucke a déjà
pris des mesures importantes.
Nous constatons que cette
politique sera poursuivie. Il ne faut
pas penser uniquement aux
grandes différences, mais
également aux petites. Je propose
que l'on examine sur-le-champ,
lors de chaque proposition de
modification du statut des
travailleurs salariés, si cette
modification est également
applicable au statut des
travailleurs indépendants et qu'elle
soit également appliquée
immédiatement à ce statut. Il
s'agit-là du principe d'égalité.
Le ministre veut uniformiser les
pensions des travailleurs indépen-
dants et celles des travailleurs
salariés. La pension proportion-
nelle a été instaurée en 1984, ce
qui a entraîné une hausse
importante de la cotisation des
travailleurs indépendants. À
combien de personnes ce
nouveau système s'appliquera-t-il?
Il faut veiller à assurer la pérennité
du financement du système et des
pensions minimales.
La note de politique générale ne
dit rien de la hausse de l'activité
autorisée pour les retraités, ni de
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
Het eerste puntje heeft betrekking op de pensioenen. U kondigt een
belangrijke wijziging aan, waarover ook al meermaals gesproken is,
door de invoering van een eerste pijler bis. De doelstelling van die
maatregel is om een gelijkaardige pensioenregeling uit te werken voor
zelfstandigen als degene die bestaat voor werknemers en om de
zelfstandigen een volwaardig pensioen te bezorgen. Ik heb het u al
gezegd. De wijzigingen die doorgevoerd zijn in 1984, toen toch een
belangrijke bijdrageverhoging doorgevoerd is in de regeling voor
zelfstandigen, hadden juist de bedoeling om ervoor te zorgen dat die
pensioenregeling op termijn dezelfde zou zijn, waarbij elke frank
bijdrage die betaald wordt door de zelfstandige hetzelfde pensioen zal
opbrengen als een frank bijdrage betaald door een werknemer.
Vandaar is op dat ogenblik ook het proportioneel pensioen ingevoerd,
het pensioen berekend in functie van de bedrijfsinkomsten. Dat geldt
maar voor de jaren vanaf 1984, wat natuurlijk maakt dat het pas geldt
voor de mensen die in de toekomst op pensioen zullen gaan. Mensen
die volledig in dat nieuwe systeem hun pensioenrechten opgebouwd
hebben, kunnen dus in principe een gelijkaardig pensioen opbouwen
als een werknemer.
Ik denk dat het vooral van belang is om ervoor te zorgen dat de
financiering van het statuut in orde blijft en dat ook maatregelen, zoals
op het vlak van het minimumpensioen, doorgevoerd kunnen blijven
worden.
U heeft het ook over de afbouw van de vermindering wegens
vervroeging. Dit is een belangrijke zaak. Op hoeveel personen zal die
maatregel volgens u van toepassing zijn.
In verband met de pensioenen zijn er twee elementen die ik niet
terugvind in uw beleidsnota. U hebt wel een aantal maatregelen
aangekondigd inzake de verhoging van de grenzen voor toegelaten
activiteit voor gepensioneerden, maar een van de maatregelen die in
de beleidsnota van de minister van Pensioenen wordt aangekondigd,
is de afschaffing van de aangifteplicht voor gepensioneerden die een
activiteit als werknemer uitoefenen. Dit is een belangrijke
vereenvoudiging. Ik zal daar straks nog op terugkomen, bij de
bespreking van de beleidsnota van minister Tobback. Ik vind hierover
niets terug in uw beleidsnota. Of men nu een pensioen als werknemer
dan wel als zelfstandige heeft, als het gaat om iemand die als
gepensioneerde een activiteit als werknemer uitoefent, lijkt het mij van
belang dat de regels op dezelfde manier worden toegepast. Het moet
volgens mij mogelijk zijn om de controle en de aangifte automatisch te
laten verlopen.
Het tweede element dat ik niet terugvind in uw beleidsnota zijn de
maatregelen op het vlak van de verbetering van de Infodienst
Pensioenen die uw collega Tobback heeft aangekondigd.
Werknemers kunnen vanaf 55 jaar automatisch informatie krijgen
over pensioenen en niet alleen over de pensioenen die in het wettelijk
stelsel werden opgebouwd, maar ook de pensioenen die in de tweede
pijler werden opgebouwd. Het lijkt mij belangrijk dat ook toekomstig
gepensioneerde zelfstandigen te weten kunnen komen op welk
pensioen zij recht hebben. Tot zover wat de pensioenen betreft.
Inzake kinderbijslag kondigt u twee maatregelen aan. Een eerste
maatregel heeft betrekking op de wezen en ik kan die ook alleen
la suppression de l'obligation de
déclaration. Les règles en la
matière doivent être identiques
pour les travailleurs indépendants
et pour les travailleurs salariés.
Les deux groupes doivent en outre
recevoir les mêmes informations
concernant la pension qu'ils ont
eux-mêmes constituée.
Le ministre peut-il préciser les
mesures relatives aux allocations
familiales pour les orphelins et à
l'amélioration des allocations
familiales?
Le montant inscrit dans la note de
politique générale concernant
l'allocation forfaitaire minimale
majorée est-il bien exact? Il me
semble qu'il s'agit du montant non
indexé.
Nous applaudissons à la mesure
qui porte sur la dispense de la
cotisation trimestrielle pour les
indépendants qui sont tombés
malades au début d'un trimestre
ou qui reprennent leurs activités à
la fin d'un trimestre. Elle va dans le
même sens que notre proposition
de loi concernant les indépendants
contraints d'interrompre un
moment leurs activités en raison
d'une incapacité de travail.
Le ministre annonce que les titres-
services permettront de mieux
combiner travail et vie privée.
Combien de bénéficiaires seront
concernés par cette mesure? Pour
quelles activités les titres-services
pourront-ils être utilisés? Faudra-t-
il introduire à chaque fois une
demande de titres-services ou
seront-ils accordés automatique-
ment? Les prestataires seront-ils
en nombre suffisant pour répondre
à la demande?
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
maar toejuichen. Ik had u hierover al een aantal vragen gesteld
waarbij ik u had gewezen op een bestaande discriminatie op dit vlak.
In een tweede maatregel kondigt u een verbetering aan van de
kinderbijslag. Ik had graag wat meer informatie gekregen over wat
daarmee precies wordt bedoeld.
Ook op het vlak van de arbeidsongeschiktheid kondigt u twee
maatregelen aan. In een eerste maatregel stelt u voor het bedrag van
de forfaitaire minimumuitkering op te trekken. Ook op dit vlak heb ik u
in de commissie gevraagd of het bedrag dat u in uw beleidsnota
vermeldt wel het juiste bedrag is. Wij zijn immers van mening dat dit
bedrag van toepassing was bij een vorige indexaanpassing zodat het
gaat om een niet-geïndexeerd bedrag. Het zou toch jammer zijn dat
men bij een verbetering van het systeem, waarbij zelfstandigen in
dezelfde regeling terechtkomen als werknemers, door het overslaan
van een indexaanpassing opnieuw op een lager bedrag zou uitkomen.
Een andere aangekondigde maatregel inzake invaliditeit en
arbeidsongeschiktheid heeft betrekking op de vrijstelling van de
kwartaalbijdrage voor personen die in het begin van het kwartaal ziek
worden of op het einde van het kwartaal hun activiteit hervatten. Ook
dit is een maatregel die wij zeker en vast toejuichen. Dit ligt trouwens
in de lijn van een wetsvoorstel dat wijzelf hebben ingediend en waarin
wij een aantal maatregelen voorstellen voor zelfstandigen die wegens
hun arbeidsongeschiktheid hun zaak tijdelijk moeten stopzetten.
Ten slotte heb ik ook nog een paar vragen in verband met uw
voorstellen in verband met de verzoening van het professionele leven
en het privé-leven. U kondigt op dit vlak dienstencheques aan. Op
hoeveel gerechtigden zal dit van toepassing zijn? Voor welke
activiteiten zullen de dienstencheques kunnen worden gebruikt? Hoe
zit het met de procedure? Zal men dit telkens moeten aanvragen of
zullen die dienstencheques automatisch worden toegekend?
Zullen er wel voldoende mensen zijn die aan die vraag voor invulling
van de dienstencheques zullen kunnen voldoen?
De voorzitter: Ministers Laruelle en Verwilghen, u mag van op uw bank antwoorden op de opmerkingen
van de dames Pieters, Barzin, De Meyer, Creyf, Ghenne en Van Gool.
02.39 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zal het
kort houden. Ik zal de drie thema's die door de verschillende sprekers
zijn aangeraakt ook bespreken.
Ik begin met Economie. Men kan natuurlijk altijd over rapporten
redetwisten. U zult altijd een gezegde en een tegengezegde kunnen
vinden. Waar ik mij in mijn inleiding op gebaseerd heb, zijn, meen ik,
documenten die algemeen erkend worden als waardevol. Als op de
internationale scène de Wereldbank of het IMF een uitspraak doen
over een land, als op de Europese scène door de Europese Centrale
Bank of in de Mid-Term Review van de Lissabon-agenda uitspraken
gedaan worden over ons land, of wanneer de Nationale Bank van
België via de heer Quaden bepaalde stellingen inneemt, meen ik dat
dit waardevolle stellingen zijn die ingeroepen mogen worden en die
wat mij betreft zeker en vast meer waarheidsgehalte inhouden dan de
andere rapporten die zijn voorgesteld.
Over de mededingingsautoriteiten kan ik kort zijn want het
02.39 Marc Verwilghen, ministre:
On peut polémiquer à l'envi à
propos des rapports économiques,
mais ceux que publient des
instances comme le FMI, la
Banque mondiale, la Banque
centrale européenne, la Mid Term
Review de la stratégie de
Lisbonne et la Banque nationale
ne sont tout de même pas sans
fondement, selon moi.
Le projet relatif à l'autorité de
concurrence est prêt et pourra être
examiné à partir de janvier.
Pour le secteur Horeca, un accord
a été conclu lundi au sein des dix-
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
wetsontwerp ligt klaar voor behandeling vanaf de maand januari.
Wat de horeca betreft, ben ik verheugd te hebben vastgesteld dat op
12 december, dat is dus verleden maandag, er uiteindelijk een
akkoord is gekomen van de 18 werkgroepen die verenigd zijn in het
Forum en dat zij bereid zijn over een basistekst die hen is voorgelegd
als discussienota te nemen. Ik meen dus dat wij vooruitgang zullen
kunnen boeken.
Inzake de nijverheidscompensaties zal men de wet moeten wijzigen.
Mijnheer de voorzitter, ik heb daar geen bezwaar tegen. Als het
Parlement beslist dat de nijverheidscompensaties behandeld zullen
worden, niet in de bijzondere commissie die in het leven is geroepen,
maar in de commissie voor het Bedrijfsleven, zal ik mij schikken in die
beslissing.
Ten slotte, wat het Europacollege betreft, is het niet ongebruikelijk dat
men niet alles in een begroting kan behalen. Het conclaaf is duidelijk
geweest en er is een bijkomend motief dat werd ingeroepen, te weten
dat het Europacollege zich bezighoudt met onderwijs. Dat is een
geregionaliseerde materie. In die omstandigheden moeten er dus
inspanningen door de regio's worden gedaan.
Wat de energie betreft, mijnheer de voorzitter, zou ik toch even willen
terugkomen op de gasfactuur. Er is altijd gezegd in de regering dat
wat de verwarming met gas betreft, er een gelijkaardige inspanning
gedaan zal worden dan voor wie zich met petroleumproducten
verwarmen. Wij hebben ook van in den beginne duidelijk gesteld dat
wij zouden wachten tot wij de invloed van de petroleumcijfers op het
gas zouden kennen en dat wij zouden wachten tot begin 2006, omdat
er, zoals u weet, altijd 6 of 7 maanden spanningsverschil zit tussen de
verhoging van de prijzen voor petroleum en de eventuele weerslag
ervan op de gassector.
In die omstandigheden wachten wij tot die datum. Als wij dan die
gegevens hebben zullen wij de berekeningen maken en zullen wij zien
in welke richting geëvolueerd zal moeten worden.
Wat de onbenutte sites betreft, heb ik heel duidelijk geantwoord in de
commissie dat het een of/of-verhaal is. Mevrouw Creyf twijfelt eraan.
Zij heeft het over "de sector". Als men mij over de sector spreekt,
spreekt men wellicht over Electrabel. Wel, wij kunnen stellen dat
Electrabel tijd heeft tot 1 april 2006 om een aantal schikkingen te
treffen. Doet het dat niet inzake de onbenutte sites, dan zal de heffing
waarin voorzien is in de programmawet ingang vinden.
Ten slotte, wat de ruimtevaart betreft, wil ik toch heel duidelijk
onderstrepen dat op de ESA-vergadering in Berlijn België gefeliciteerd
werd voor de inspanningen die het doet in de periode 2006-2010, de
engagementen die ons land heeft genomen en die al voor een stuk in
de huidige begroting vertaald zijn en die tegelijkertijd de inhaaloperatie
waarachtig hebben gemaakt die wij altijd hebben vooropgesteld toen
wij in 2003 en 2005 inspanningen hebben moeten doen.
De cijfers spreken dus voor zich. Ik heb de mededeling namens de
regering gedaan, op basis van de beslissing van de Ministerraad en
op basis van de cijfers die in de begroting terug te vinden zijn.
huit groupes de travail du Forum.
Nous disposons maintenant d'un
texte de base pour la discussion.
Je m'attends donc à ce que les
choses progressent.
Si le Parlement préfère traiter des
compensations industrielles en
commission de l'Economie plutôt
qu'au sein d'une commission
spéciale, je m'en accommoderai.
Le conclave budgétaire n'a pas
donné son feu vert pour le Collège
d'Europe. Il n'est pas toujours
possible d'obtenir satisfaction. De
plus, l'enseignement constitue une
matière régionalisée et l'on peut
donc s'attendre à ce que les
régions fournissent des efforts.
Le gouvernement a toujours dit
que les ménages qui se chauffent
au gaz bénéficieraient des mêmes
avantages que ceux qui utilisent
les produits pétroliers. Nous avons
toujours souligné que nous
devions attendre le début de
l'année 2006 pour mettre en
oeuvre cette mesure, le prix du gaz
ne devant connaître une hausse
qu'environ six mois après celui du
pétrole. Nous serons en mesure
de calculer la réduction quand
nous disposerons des données
nécessaires.
En ce qui concerne les sites
inutilisés, le secteur disposera d'un
temps suffisant pour prendre ses
dispositions. Pour Electrabel, ce
délai prendra fin le 1
e
avril 2006.
S'il n'a pas fait le nécessaire, la
taxe sera appliquée.
Lors de la réunion de l'ESA à
Berlin, la Belgique a été félicitée
pour ses efforts en matière
d'aérospatiale pour la période
2006-2010, pour les engagements
qu'elle a pris et qui se reflètent en
partie dans le budget actuel ainsi
que pour l'opération de rattrapage
lancée en 2003 et en 2005.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
Quant à Mme Ghenne, je peux la rassurer. Il s'agit des chercheurs
dits Ylieff, ce qui vous tient particulièrement à coeur et à juste titre.
Les ordonnancements prévus pour le FNRS et le FWO demeurent
inchangés. La Politique scientifique fédérale maintient les grands
crédits d'engagement envers ces institutions et les crédits
d'ordonnancement reportés seront honorés début 2007.
Je vous rappelle que le fédéral a augmenté sensiblement, via des
mesures fiscales, le recrutement de chercheurs au sein des
universités, des hautes écoles et des fonds de recherche. Sur ce
point, nous prenons nos engagements sur la recherche pure et dure
et certainement dans le secteur public. Ce sont pas moins de 36
millions d'euros qui ont été réinjectés. Les moyens de trésorerie sont
donc suffisants pour la gestion actuelle des contrats de recherche et
la prolongation du mandat des chercheurs dits Ylieff.
Ik kan mevrouw Ghenne
geruststellen: het betreft de
"Ylieff"-vorsers. De
ordonnanceringskredieten die ten
gunste van het FNRS en het
NFWO werden uitgetrokken,
blijven intact.
De federale overheid heeft de
indienstneming van vorsers via
fiscale maatregelen opgevoerd.
Daartoe werd een bedrag van 36
miljoen euro uitgetrokken. Er zijn
dus voldoende middelen
beschikbaar voor het huidige
beheer van de onderzoeks-
contracten.
Mevrouw De Meyer, wat de automatische toekenning van het laagste
tarief aan de sociale gevallen betreft, ik ben daarvan een grote
voorstander. De CREG zal niet alleen met een studie komen, maar
ook met een voorstel terzake voor de automatische koppeling. Er is
echter een belangrijk probleem. De helft van de markt in België,
namelijk Vlaanderen, is geliberaliseerd. De liberalisering heeft haar
vruchten afgeworpen, wat uitlegt dat bepaalde leveranciers in staat
zijn te leveren onder het sociale tarief. In die omstandigheden moeten
wij dus, met betrekking tot de sociale tarieven, een formule kunnen
vinden die langs beide kanten van de taalgrens op dezelfde wijze
toegepast kan worden.
Uw oproep om tot één echte ombudsdienst te komen, is bij mij niet in
dovenmansoren gevallen. Ik hoop alleen dat ook de regio's kunnen
worden overtuigd, en meer bepaald de Vlaamse Gemeenschap, om
te participeren in die oefening.
Ik wil ook nog iets zeggen over de gratis monumentendag. De
programmaovereenkomsten van de tien directeurs van de federale
wetenschappelijke instellingen, die deze musea beheren, komen
momenteel binnen. Ik heb al kunnen zien dat in de voorstellen die
momenteel druppelsgewijs binnenkomen, een aantal voorstellen in
die richting terug te vinden zijn. Er zal zo snel mogelijk een positie
ingenomen worden.
Wat het dossier van het zeehondenbont betreft, ik heb u geantwoord
in de commissie dat de World Trade Organization betrokken moet
worden bij de procedure. Dat is ondertussen gebeurd. De gesprekken
zijn in voorbereiding. Ik hoop dat dit de laatste hindernis zal zijn voor
het uitwerken van een wettelijke regeling op dit vlak.
Mijnheer de voorzitter, dit waren de antwoorden die ik aan de
verschillende sprekers wou geven.
Je suis grand partisan de l'octroi
automatique du tarif le plus bas
aux revenus les plus faibles, en
faveur duquel plaide Mme De
Meyer. Après l'étude, la CREG
formulera une proposition pour
l'adaptation automatique des tarifs
aux revenus. Le problème est que
le marché flamand est libéralisé,
contrairement au marché wallon.
Nous devons élaborer une formule
qui puisse être appliquée de la
même façon des deux côtés de la
frontière linguistique.
J'ai bien entendu l'appel de Mme
De Meyer en faveur d'un service
de médiation unique. J'espère que
nous pourrons convaincre les
Régions d'y participer.
Les propositions des directeurs
des établissements scientifiques
fédéraux vont dans le sens d'une
journée du patrimoine gratuite. Ils
arrêteront leur position à cet égard
le plus rapidement possible.
L'OMC est associé à la
réglementation relative au
commerce des fourrures de
phoques. J'espère que cette étape
sera la dernière avant que nous
puissions légiférer.
02.40 Trees Pieters (CD&V): Ik wil onmiddellijk ingaan op de reactie
van de minister van Economie in verband met het Europacollege. Ik
heb het in de wandelgangen al horen waaien. Plots behoort dit tot
Onderwijs en moet het overgeheveld worden naar de regio's. Dat
werd vorig jaar niet gezegd. Dat werd tien jaar geleden niet gezegd.
02.40 Trees Pieters (CD&V): Il
n'a jamais été dit précédemment
que le Collège d'Europe relève du
domaine de l'enseignement et est
donc une matière régionale. Le
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
Het werd niet overgeheveld naar de Gemeenschappen, op het
ogenblik dat de bevoegdheid Onderwijs werd overgeheveld. Dit is
pure woordbreuk. Wat zult u doen met Florence? Zult u dat ook
overhevelen naar de Gemeenschappen?
gouvernement ne tient pas parole
à ce sujet. Il respecte toutefois son
engagement à l'égard de
Florence; alors pourquoi ne le
respecte-t-il pas vis-à-vis du
Collège d'Europe à Bruges?
02.41 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, hoewel ik het u al
vaak heb trachten uit te leggen, toch schijnt het er bij u niet in te gaan
dat het verschil tussen Florence en Brugge erin bestaat dat het wat
betreft Florence gaat om een engagement, een overeenkomst, een
internationaal akkoord dat ondertekend werd door een reeks
Europese landen, ten aanzien van een bepaalde instelling, terwijl dat
voor Brugge niet het geval is. Voor mij is het een visitekaartje van
België en al wat u wilt. Ik weet dat veel mensen daar studies hebben
volbracht en dat het een instelling is die, wat mij betreft, een warm
hart toegedragen kan worden, maar u mag de twee zaken niet
verwarren. Het ene is een internationale verplichting, het andere is
een engagement van België ten overstaan van de instelling. Het is
een onderwijsinstelling, of u het nu graag hoort of niet.
02.41 Marc Verwilghen, ministre:
Il y a une grande différence: un
engagement international a été
pris en ce qui concerne Florence;
ce n'est pas le cas pour Bruges.
Même si le Collège, qui constitue
une belle carte de visite, est une
institution à laquelle beaucoup
sont attachés émotionnellement, il
s'agit d'un établissement
d'enseignement.
02.42 Trees Pieters (CD&V): Ik wil gerust aannemen dat dit een
ander engagement is dan wat u in het verleden hebt opgenomen voor
het Europacollege. Nu zegt men echter plots dat dit de bevoegdheid
van de regio's en van Onderwijs is. Deze verantwoordelijkheid werd
jaren opgenomen. Er is een brief van u aan het Europacollege waarin
staat dat u die 500.000 euro vorig jaar zou restitueren. Als ik het
woord woordbreuk in mijn mond neem, is dat dan gepast of
ongepast? Bovendien, mijnheer de minister, weten de regio's daar
iets vanaf? Bij mijn weten niet. Dit is een schande.
02.42 Trees Pieters (CD&V): Il
existe un courrier dans lequel le
ministre s'engage à restituer
500.000 euros au Collège. S'il ne
le fait pas, il ne respecte pas son
engagement. Les Régions
ignorent par ailleurs tout de ce
projet.
02.43 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, u mag van mij de
West-Vlaamse kaart zoveel spelen als u wil. Dat laat mij koud. Ik heb
de instelling alleen gezegd dat ik een inspanning zou doen en dat ik
het dossier zou terugbrengen naar de onderhandelingstafel. Het heeft
op de onderhandelingstafel gelegen, maar het heeft niet de
goedkeuring van het conclaaf weggedragen. Zo is het.
02.43 Marc Verwilghen, ministre:
Mon engagement consistait à
consentir un effort. J'ai remis le
dossier sur la table des
négociations mais je n'ai pas
obtenu d'accord lors du conclave.
02.44 Trees Pieters (CD&V): De voormalige minister van Begroting
zegt dat dit onder de bevoegdheid van het Onderwijs ressorteert. Dit
was niet afgesproken. Zult u tegen het Europacollege zeggen dat ze
zich vorig jaar en ook nu moesten wenden tot de regio's voor de
engagementen die ze hebben genomen? U mag hen dat gerust gaan
zeggen.
02.44 Trees Pieters (CD&V): Je
déplore le laxisme qui prévaut
dans ce dossier. Qui informera le
Collège qu'il doit s'adresser aux
Régions?
02.45 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, si vous me
le permettez, je vais répondre thème par thème aux différentes
questions posées.
Voor de ambulante handel heb ik nu al advies over het ontwerp van
KB. Ik zal dus terugkomen naar de commissie met dit ontwerp van
KB. Misschien kan dat volgende week maar ik weet niet of er dan een
commissievergadering zal zijn of niet. Anders kom ik begin januari
met het ontwerp van KB.
Voor de openings- en sluitingsuren heb ik nu alle adviezen gekregen.
Een deel van die adviezen is negatief en een ander deel is positief. Ik
wil hier alleen herhalen dat in die ontwerpen niet alleen de
02.45 Sabine Laruelle, ministre:
En ce qui concerne le commerce
ambulant, j'ai déjà reçu un avis sur
le projet d'arrêté royal. Nous
reviendrons sur ce dossier la
semaine prochaine ou au début du
mois de janvier.
J'ai également reçu des avis sur
les heures d'ouverture et de
fermeture, dont certains sont
positifs et d'autres négatifs. Ce
projet ne concerne pas
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
problematiek zit van de voedingszaken van minder dan 150 vierkante
meter. Dat is een deel van dit ontwerp maar het is niet de enige
maatregel in het ontwerp.
uniquement les commerces
alimentaires d'une superficie de
moins de 150 mètres carrés.
Sur cette mesure, il est vrai que les avis sont particulièrement
unanimes et pas très positifs, c'est le moins que l'on puisse dire.
Cependant, ce projet concerne évidemment bien d'autres choses que
cette problématique. J'aurai l'occasion de présenter un avant-projet
au gouvernement en janvier; ensuite, nous aurons l'occasion d'en
discuter au sein de la commission.
Over deze maatregel bestaat er
eensgezindheid maar dit ontwerp
gaat ook over andere
vraagstukken. In januari zal ik bij
de regering een voorontwerp
indienen.
Wat betreft het sociaal statuut der zelfstandigen, men kan altijd meer
vragen. Mevrouw van Gool en mevrouw Pieters, u geeft toe dat 10%
voor de alternatieve financiering meer is dan vroeger, maar u vindt het
nog niet genoeg. Het is echter nooit genoeg. 10% is evenwel een
verdubbeling van de alternatieve financiering.
Si Mmes van Gool et Pieters
estiment que les 10% prévus pour
le financement alternatif du statut
social des indépendants ne
suffisent pas, elles admettent que
cette mesure constitue une
amélioration. Je voudrais tout de
même faire observer que les
moyens ont en fait été doublés.
On dit en français "un tien vaut mieux que deux, tu l'auras". Je ne
connais pas l'équivalent de ce proverbe en néerlandais, vous m'en
excuserez. Ici, on a déjà deux "tiens". Mon objectif et celui de ce
gouvernement, c'est de faire le maximum possible dans les limites de
l'équilibre budgétaire. Je ne voudrais pas vous ennuyer, monsieur le
président, avec la lecture d'articles relatifs à l'amélioration de ce statut
social. Je vais citer M. Karel Van Eetvelt, l'administrateur délégué de
l'Unizo.
De regering en ikzelf willen zoveel
mogelijk bereiken zonder het
begrotingsevenwicht in gevaar te
brengen.
In een interview in Het Nieuwsblad van 13 november, verklaarde hij:
"Voor het eerst sinds jaren is er echt rekening gehouden met de
zelfstandigen, al is de discriminatie nog niet helemaal weggewerkt."
Wij zijn inderdaad bijzonder tevreden, maar dit is slechts de eerste
stap."
Karel Van Eetvelt de l'Unizo a
déclaré, dans le journal "Het
Nieuwsblad" du 13 novembre, qu'il
a réellement été tenu compte pour
la première fois de la situation des
indépendants. Si les discrimina-
tions n'ont pas encore entièrement
disparu, un premier pas a été
franchi.
Pour effectuer le deuxième pas, monsieur le président, il faut
auparavant avoir fait le premier pas. Nous sommes donc tous
d'accord pour dire que, dès que possible, nous continuerons à
avancer dans la bonne direction.
Er is een nieuwe inspanning voor het RSVZ met un meilleur
recouvrement. In 2005 zal er minstens 18 miljoen euro meer zijn
uitgetrokken.
En 2005, l'Institut national
d'assurances sociales pour
travailleurs indépendants (INASTI)
a bénéficié d'un montant
supplémentaire de 18 millions
d'euros.
Tous les comptes ne sont cependant pas encore terminés. Ces
mesures de recouvrement nous procureront pas moins de 18 millions
d'euros.
Alle rekeningen zijn nog niet
afgesloten, maar die maatregelen
zullen aanleiding geven tot een
terugvordering van ten minste 18
miljoen.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
Voor de proportionaliteit van de pensioenen van de zelfstandigen
bestaat al een wet. Niettemin bereiden we, met de minister van
Pensioenen, de heer Bruno Tobback, een nieuwe maatregel voor,
met name de eerste pijler bis, om de proportionaliteit van de
pensioenen van de zelfstandigen te verbeteren. Meer proportionaliteit
is dus wel het doel, evenals het geven van een hoger en beter
pensioen aan de zelfstandigen.
Voor de dienstencheques zullen we samen met mijn collega, de heer
Peter Vanvelthoven, maatregelen nemen op 1 januari 2006. We
zullen normaal gesproken 70 dienstencheques per zelfstandige
geven.
Les pensions des indépendants
doivent augmenter. Pour en
améliorer la proportionnalité, je
collabore avec le ministre des
Pensions à un premier pilier bis.
Avec le ministre Vanvelthoven, j'ai
également décidé d'octroyer 70
titres-service à chaque
indépendant à partir du 1
er
janvier
2006.
Le champ des titres-services est le champ actuel: ménage, lessive,
repassage, etc. mais en cas de venue d'un bébé, cette aide est déjà
très précieuse.
Il faudra évidemment que les indépendantes les demandent. Si elles
n'en ont pas besoin, on ne va pas les leur donner d'office. Septante
chèques, ce n'est pas rien!
Het toepassingsgebied van de
dienstencheques zal ongewijzigd
blijven. De zelfstandigen die
daarop aanspraak willen maken,
zullen daartoe een aanvraag
moeten doen
De voorzitter: Zodra we de bespreking van het hoofdstuk hebben beëindigd, kunnen we overgaan tot de
bespreking van het deel "Sociale Zaken". Ik merk dat minister Vanvelthoven aanwezig is.
Mevrouw van Gool, hebt u een vraag?
02.46 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog
over twee punten vragen stellen aan de minister, omdat ik in verband
met een bepaald aspect geen antwoord heb gekregen. Ik heb het
over de maatregelen die in de pensioenen voor de werknemers
worden ingevoerd, meer bepaald de afschaffing van de verplichting
tot voorafgaande verklaring van uitoefening van activiteit en de
verbetering in het stelsel van de infodienst. In de commissie voor de
Sociale Zaken hebben we minister Tobback gevraagd wat hiervan
aan is voor de zelfstandigen. Hij heeft expliciet naar u verwezen.
Mevrouw de minister, het gaat over de maatregel dat gepensioneerde
zelfstandigen die nog een activiteit als werknemer willen uitoefenen,
dat niet meer voorafgaandelijk hoeven aan te geven. De controle zal
automatisch gebeuren. Een tweede vraag heeft betrekking op de
infodienst die automatisch mensen vanaf 55 jaar zal informeren en
ervoor zal zorgen dat er meer informatie wordt verstrekt.
02.46 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La ministre n'a pas répondu
à ma question sur la suppression
de l'obligation de déclaration pour
les pensionnés exerçant une
activité. Le régime des salariés
sera-t-il applicable aux
indépendants? De même, elle n'a
rien dit sur les informations qui
seront automatiquement
transmises aux personnes de plus
de 55 ans. Le ministre Tobback
m'a explicitement renvoyé à sa
collègue, Mme Laruelle, pour
obtenir une réponse à mes
questions.
02.47 Minister Sabine Laruelle: Hebt u het over personen die blijven
werken na 65 jaar?
02.48 Greet van Gool (sp.a-spirit): La première mesure concerne
l'activité autorisée. Les personnes qui veulent exercer une activité
autorisée de travailleur salarié ne doivent plus la déclarer à partir de
2006 et le contrôle se fera automatiquement.
Cette mesure a déjà été approuvée pour les travailleurs salariés mais
pas pour les personnes qui touchent une pension de travailleur
indépendant.
Ma deuxième question a trait au Service Infopensions. Toute une
série d'améliorations ayant été apportées au régime des travailleurs
salariés, une information concernant la pension sera donnée
automatiquement à tout travailleur ayant atteint l'âge de 55 ans.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
De voorzitter: U zal kennelijk in het Nederlands op een in het Frans gestelde vraag antwoorden. Dat is
uitstekend!
02.49 Minister Sabine Laruelle: De afschaffing van de formaliteit en
de automatische controle gelden zowel voor de zelfstandigen als voor
de werknemers. Het doel is om dezelfde maatregelen te nemen voor
de werknemers en de zelfstandigen. Wanneer het mogelijk is,
proberen we in de regering dezelfde maatregelen te nemen en een
echt parallellisme te creëren tussen de werknemers en de
zelfstandigen. Dat is niet altijd mogelijk. Als het wel kan, doen we dat.
02.49 Sabine Laruelle, ministre:
La suppression de l'obligation de
déclaration et le contrôle automa-
tique s'appliquent aussi bien aux
indépendants qu'aux salariés. Le
gouvernement tente de rapprocher
le plus possible les deux régimes.
De voorzitter: Ik sluit de bespreking van het hoofdstuk.
Wij vatten de bespreking aan van het deel "Sociale Aangelegenheden".
Nous entamons la discussion du volet "Affaires sociales"
Ik mis nog twee ministers. Ik zal eerst opsommen wie tot nu toe in de bespreking is ingeschreven: dat zijn
mevrouw Lanjri, die ik heb laten verwittigen, mevrouw van Gool, mevrouw Cahay-André, mevrouw Detiège
en de heer De Groote. Ik controleer wie nu aanwezig is.
Madame Cahay-André, désirez-vous intervenir maintenant?
02.50 Pierrette Cahay-André (MR): Monsieur le président,
j'interviens dans les volets "Personnes handicapées" et "Famille".
Le président: La secrétaire d'Etat n'est pas encore présente. Nous allons encore patienter.
Mevrouw van Gool, tot wie richt u zich?
02.51 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik heb een
korte uiteenzetting, die ik nu kan doen in verband met algemene
sociale zaken, een klein deel over pensioenen, dat later kan, en nog
een deel over personen met een handicap. Voor dat laatste deel had
ik wel graag de aanwezigheid van mevrouw Mandaila gehad.
02.51 Greet van Gool (sp.a-
spirit): J'aurais aimé que la
secrétaire d'Etat, Mme Mandaila
Malamba, soit présente lorsque je
formulerai mes observations sur la
politique des handicapés.
De voorzitter: Ik heb haar laten roepen.
Ik wil toch een aantal zaken zeggen. Vroeger was de minister hier
soms twee dagen voor zijn begroting. Nu hebben wij een afspraak
met de ministers. Wij proberen dat te regelen. Ik heb dat gisteren met
hen laten bespreken. Ik moet zeggen dat ik beetje kwaad ben, het zij
mij vergeven, omdat ik moet trekken, zoeken en telefoneren. Het
Parlement is geen plaats waar de ministers op afspraak komen. Het
Parlement is een plaats waar ministers aanwezig moeten zijn. Het
begint mij op de heupen te werken.
Le président: Je vais la faire
appeler. Je trouve tout de même
inadmissible d'être sans cesse
obligé de faire quérir les ministres
compétents.
Je suis désolé, madame la vice-première ministre, mais c'est une
chose que je n'aime pas du tout! Par le passé, ceux qui avaient peu
d'expérience étaient ici pendant deux jours pour leur budget, et pas
deux heures! Et aujourd'hui, je dois commencer à chipoter, à modifier
les agendas, à chercher des gens pour avoir des ministres! J'en ai
assez! (Applaudissements)
(...): (...)
De voorzitter: Mevrouw Van den Bossche is hier de hele dag
Ministers moeten in het Parlement
zijn tijdens een begrotingsdebat. Ik
krijg daar stilaan genoeg van!
(Applaus)
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
geweest, volgens afspraak. Dat is maar normaal!
Ik geef het woord aan mevrouw van Gool.
02.52 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik ga mijn
rede volledig brengen, maar u moet mij wel toestaan dat ik, als ik op
een aantal vragen en opmerkingen die ik maak voor het deel
personen met een handicap geen antwoord krijg, erop zal terugkomen
wanneer mevrouw Mandaila hier is.
Algemeen zou ik op het hele deel Sociale Zaken en Sociale Zekerheid
twee vaststellingen willen maken.
Ten eerste, in verschillende nota's wordt er verwezen naar de strijd
tegen het misbruik van socialezekerheidsrechten of de strijd tegen het
oneigenlijke gebruik van socialezekerheidsrechten.
Ten tweede, in de sociale zekerheid worden heel veel inspanningen
gedaan om die sociale zekerheid te vereenvoudigen.
Ik wil daarover kort nog iets zeggen. Voor het misbruik of oneigenlijke
gebruik van socialezekerheidsrechten wil ik benadrukken dat dit erg
belangrijk is. Wij kunnen onze sociale zekerheid slechts op dit hoge
niveau behouden als het inderdaad een sociale, rechtvaardige en
correcte sociale bescherming is. Er worden in de sociale zekerheid
dus zeker en vast inspanningen gedaan. Ik ben er echter van
overtuigd dat wij niet alleen inspanningen moeten doen in de sociale
zekerheid, maar ook in de fiscaliteit.
Ik wil dan ook mijn fractievoorzitter Dirk Van der Maelen bijtreden en
vragen aan de minister van Financiën om werk te maken van die strijd
tegen de fiscale fraude en om daar een tandje bij te steken.
Er worden veel inspanningen gedaan om de sociale zekerheid te
vereenvoudigen. Dat is zeker ook te danken aan de Kruispuntbank
voor de Sociale Zekerheid en ook aan een aantal instrumenten die er
zijn, zoals de wetgeving. Er zijn heel wat handvesten en andere
wetten die de instellingen van de sociale zekerheid bepaalde
verplichtingen opleggen ten aanzien van de sociaalverzekerden. Er
zijn ook belangrijke beleidsinstrumenten, namelijk
bestuursovereenkomsten, waar opnieuw een aantal verplichtingen,
rechten en plichten van de instellingen van sociale zekerheid worden
opgenomen.
Ik zou dan ook aan de verschillende ministers belast met de
toepassing van de sociale zekerheid willen vragen om die
inspanningen voort te zetten, maar zeker ook om al wat bestaat op
het vlak van informatica, van uitwisseling van gegevensbestanden niet
alleen te gebruiken voor een vereenvoudiging van de administratie,
van de administratieve verplichtingen, maar zeker ook voor de
sociaalverzekerden zelf en dus nog meer werk te maken van een
automatische toekenning van de rechten. Collega De Meyer heeft het
daarover daarstraks ook reeds gehad, weliswaar in een ander deel, in
verband met de toekenning van een voordelig gastarief. Het gaat
erover om zoveel mogelijk rechten automatisch toe te kennen en om
het opvragen van inlichtingen, die men nodig heeft van de
sociaalverzekerden, zoveel mogelijk te beperken.
02.52 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Plusieurs notes mettent
l'accent sur la lutte contre les abus
en matière de droits sociaux et sur
les efforts à fournir pour simplifier
la sécurité sociale. Si nous
voulons maintenir notre niveau de
bien-être social, il convient
effectivement d'appliquer
correctement le système, avec un
souci d'équité et de solidarité
sociale. Je demande toutefois au
ministre des Finances d'accentuer
aussi dans le même temps la lutte
contre la fraude fiscale.
La Banque-Carrefour de la
Sécurité sociale ainsi qu'une série
de chartes, de lois et de contrats
d'administration imposant une
série d'obligations aux organismes
de sécurité sociale, sont le résultat
d'efforts tendant à simplifier les
choses. J'entends encourager le
ministre des Affaires sociales à ne
pas seulement simplifier, mais
aussi à recourir aux applications
informatiques pour l'octroi
automatisé de droits et la limitation
des demandes de
renseignements.
Pour pouvoir faire face au
vieillissement, des mesures telles
que le Pacte entre les générations
sont nécessaires. Je me réjouis du
fait que les retraités qui souhaitent
exercer une activité de salarié ne
doivent plus faire de déclaration en
ce sens. Grâce à l'échange
automatique de données entre le
service des pensions et l'ONSS,
toutes les données sont connues
et chacun peut faire l'objet d'un
contrôle automatique, ce qui
constitue non seulement une
amélioration de fond, mais
également un allègement de la
procédure. L'envoi automatique
d'informations sur la pension aux
plus de 55 ans constitue
également une bonne chose.
Pour les indépendants,
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
Ik wil nog op twee dingen kort een beetje dieper ingaan om daarna
wat langer stil te staan bij het beleid voor personen met een handicap.
In verband met de pensioenen was ik zeer blij, het is ook zeer
belangrijk, dat de minister van Pensioenen begonnen is met te
zeggen dat de vergrijzing geen probleem is, maar integendeel wel een
uitdaging is en iets dat ons noopt om na te denken over de solidariteit
tussen de verschillende generaties. Dat is ook een bevinding die wij
vorig jaar bij de bespreking in de commissie Vergrijzing hier in het
Parlement gemaakt hebben. Collega's van de commissie voor de
Sociale Zaken zullen dat zeker bevestigen.
Hoe kan het een probleem zijn dat mensen langer leven en langer in
goede gezondheid verkeren?
Het is inderdaad nodig om een aantal maatregelen te nemen ten
aanzien van zowel ouderen als jongeren. Vandaar het Generatiepact.
Een mooi voorbeeld van de principes die ik zonet heb uiteengezet
voor een correcte sociale zekerheid en een vereenvoudiging ervan,
krijgen we in de beleidsnota van de minister van Pensioenen, waar
het gaat over de toegelaten activiteiten voor gepensioneerden. Er
wordt bijvoorbeeld voor gezorgd dat gepensioneerden die nog een
activiteit als werknemer zullen uitoefenen dit niet meer zullen moeten
aangeven en dat die controle automatisch zal gebeuren. Dat is zowel
een inhoudelijke verbetering als een verbetering van de procedure.
Deze belangrijke vereenvoudiging zorgt ervoor dat mensen die
aangifte niet meer zullen moeten doen. Wie deze formulieren moet
invullen en ze kent, zal moeten beamen dat het om zeer onduidelijke
en zeer ingewikkelde formulieren gaat. Het is dan ook belangrijk dat
zij ontlast worden van die zware administratieve verplichting.
De automatische uitwisseling van gegevens tussen de
pensioendiensten en de RSZ zal er ook voor zorgen dat iedereen zal
worden gecontroleerd en niet meer alleen de mensen die de
uitoefening van een activiteit hebben aangeven. Dat is een belangrijke
vereenvoudiging en een correctere toepassing van de
pensioenwetgeving.
Daarnaast heeft de minister ook een aantal maatregelen
aangekondigd in verband met de informatie inzake pensioenen voor
toekomstige gepensioneerden. Dat is zeer belangrijk omdat precies
die categorie van vijftig- en vijfenvijftigjarigen een aantal vragen stelt.
Het is zeer belangrijk dat men duidelijke informatie kan krijgen over
hoeveel het toekomstig pensioen zal bedragen. Dit geeft immers een
beter beeld van hetgeen men nog voor de toekomst kan verwachten.
Wat het luik Sociale Zaken betreft, wil ik een aantal vragen stellen aan
de minister van Sociale Zaken inzake de integratie van de kleine
risico's. Als ik nu geen antwoord krijg, zal ik ze straks opnieuw stellen.
Mijn eerste vraag heeft betrekking op de integratie van de kleine
risico's. Dat zal een belangrijke verbetering zijn voor de zelfstandigen.
Ik wil ervoor pleiten, zoals ik dat ook in de commissie heb gedaan, dat
er overgangsmaatregelen zouden komen voor de ziekenfondsen die
de nieuwe maatregelen moeten toepassen en dat hen, om te
vermijden dat zij zouden moeten overgaan tot al te grote
bijdrageverhogingen, zou worden toegelaten hun reserves aan te
l'intégration des petits risques
dans l'assurance maladie
représente une amélioration
significative. Pour prévenir la
concurrence déloyale, je préconise
une mesure transitoire en faveur
des mutualités. Il faut leur
permettre de recourir à leurs
réserves pour éviter de les
contraindre à augmenter
excessivement les cotisations.
La loi sur le statut des volontaires
a été adoptée et il ne reste plus
qu'à attendre une série d'arrêtés
d'exécution. Où en sont ces
arrêtés? De plus, notre groupe a
présenté un certain nombre
d'amendements à la loi-
programme. Je veux savoir à quel
stade en sont ces arrêtés
d'exécution.
Mais je souhaiterais m'étendre un
peu sur la note de politique
générale de la secrétaire d'État
Mandeila qui m'inspire plusieurs
questions. Au demeurant, je ne
suis pas la seule à m'être
interrogée sur les piliers sur
lesquels repose sa politique.
En premier lieu, il faut évoquer
l'intervention en faveur des sportifs
handicapés. D'abord, pas un
eurocentime n'a été prévu à cette
fin dans le budget. Et il faut ajouter
à cela que la secrétaire d'Etat
n'est pas compétente pour le sport
puisque cette matière ressortit aux
Communautés et aux Régions.
Sur le plan du contenu, j'estime
également qu'il y a d'autres
priorités qu'une intervention
majorée en faveur des sportifs
handicapés de haut niveau. En
prenant cette mesure, la ministre
veut améliorer l'image des
handicapés mais les handicapés
qui travaillent constituent un
groupe beaucoup plus important
que les seuls sportifs et ils
méritent par conséquent qu'on leur
prête une attention beaucoup plus
grande. En commission, la
secrétaire d'État a dû affronter un
important contre-feu et voilà
qu'elle annonce aux intéressés
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
spreken. Het komt er vooral op neer te komen tot een correcte
concurrentiepositie tussen de verschillende ziekenfondsen.
Mijn tweede vraag is de volgende. In de commissie voor de Sociale
Zaken en in de plenaire vergadering hebben we heel wat aandacht
besteed aan het vrijwilligersstatuut. De wet is er eindelijk, maar er
moeten nog een aantal uitvoeringsbesluiten worden genomen. Ook
op de programmawet hebben wij amendementen ingediend om een
aantal wijzigingen door te voeren. Wat is de stand van zaken
betreffende de uitvoeringsbesluiten? Zal de minister ervoor zorgen dat
die zo snel mogelijk worden genomen?
Vervolgens wil ik graag wat langer stilstaan bij de beleidsnota van
staatssecretaris Mandaila, niet omdat we die onvoldoende hebben
kunnen bespreken in de commissie voor de Sociale Zaken, maar wel
omdat er heel wat vragen zijn over die beleidsnota. Ik ben zeker niet
de enige die vragen heeft gesteld over de beleidsnota van
staatssecretaris Mandaila, dat blijkt voldoende uit het feit dat we drie
commissiezittingen hebben gewijd aan de bespreking van de nota.
Ter vergelijking: voor de beleidsnota's van de minister van
Pensioenen en de minister van Werk hadden we slechts één
commissiezitting nodig. Nochtans gaan beide beleidsdomeinen over
belangrijke budgetten, met belangrijke maatregelen die ook in het
Generatiepact terug te vinden zijn.
We hebben inderdaad heel wat vragen en opmerkingen bij de
beleidsnota van staatssecretaris Mandaila. Ik zal niet alle punten
herhalen die ik reeds in commissie heb aangehaald. Ik wil het vooral
hebben over twee maatregelen die in de beleidsnota naar voren
worden geschoven en die moeten worden beschouwd als de pijlers
van het beleid van de staatssecretaris.
De eerste maatregel heeft betrekking op de tegemoetkoming voor
sporters. Voor mij rijzen daar heel wat problemen. Ten eerste, er werd
niets in het budget voorzien. Nergens in de begrotingsdocumenten
staat een bedrag vermeld dat daarvoor zal worden uitgetrokken, of
wordt een dergelijk bedrag specifiek vermeld. Ten tweede, de
staatssecretaris is niet bevoegd voor Sport. Sport is uitdrukkelijk een
bevoegdheid van de Gemeenschappen en Gewesten. In Vlaanderen
worden sporters met een handicap ondersteund via Bloso: ze krijgen
een statuut van topsporter bij Bloso.
Ook inhoudelijk rijzen problemen met betrekking tot deze maatregel,
vooral dan omdat er andere prioriteiten zijn, andere zaken die
dringend geregeld moeten worden voor personen met een handicap.
Het geld zou eerder naar die zaken moeten gaan dan naar deze
maatregelen. De staatssecretaris heeft gezegd dat de
integratietegemoetkoming voor gehandicapte topsporters zou worden
verdubbeld. De staatssecretaris zei dat dat belangrijk is voor de
visibiliteit en voor de beeldvorming van personen met een handicap.
Ik wil echter mevrouw de staatssecretaris mag dan al niet aanwezig
zijn opmerken dat dat even goed geldt voor personen met een
handicap die gaan werken. Dan gaat het over een nog veel grotere
groep. Mensen met een handicap die ondanks hun handicap toch
gaan werken, verdienen zeker alle steun.
Ook zij hebben heel wat noden en ook zij zijn zeer belangrijk voor de
beeldvorming in gans de maatschappij ten aanzien van personen met
que les parlementaires bloquent la
mise en oeuvre de cette mesure. Il
serait plus correct de reconnaître
qu'elle n'est pas compétente pour
prendre cette mesure et qu'elle n'a
demandé aucun moyen financier à
cet effet pendant les discussions
budgétaires. Il lui incombe de
soutenir tous les handicapés et de
collaborer à cette fin avec les
Communautés et les Régions.
La deuxième mesure qui étonne
est la manière dont la secrétaire
d'Etat entend mettre au travail
3.000 personnes handicapées.
Cette activation est louable en soi
mais pour bénéficier d'une
allocation de remplacement de
revenus, il faut une incapacité de
travail de 66% au moins. Il ne
s'agit donc pas de personnes
légèrement handicapées. De plus,
les personnes handicapées qui
souhaitent travailler sont
confrontées à des problèmes de
mobilité et d'accessibilité du lieu
de travail.
En outre, la secrétaire d'Etat n'a
prévu aucun crédit au budget pour
financer cette mesure. Pour
résoudre ce problème, elle
propose une modification de la
procédure administrative, mais en
fait, elle modifie le mode
d'imputation des revenus. Jusqu'à
présent, le droit à un revenu de
remplacement se détermine sur la
base de l'imposition. Une
personne handicapée qui
commence à travailler n'en
ressentira les effets financiers que
le 1er janvier de l'année qui suit
celle au cours de laquelle elle a
commencé à travailler.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
een handicap. Het is dus zeker belangrijk om ook voor hen
maatregelen te nemen. Ik ben niet de enige die in de commissie
opmerkingen over deze maatregel heeft gemaakt: er is heel wat
tegenkanting gekomen.
Ik heb het er bijzonder moeilijk mee dat de staatssecretaris heeft
verklaard dat ze tegen de mensen die om de maatregel hebben
gevraagd, zou zeggen dat wij, de commissieleden, die maatregel
hebben geblokkeerd. Mevrouw de staatssecretaris, als u correct zou
zijn ik ben ervan overtuigd dat men in de politiek correct kan en
moet zijn dan zou u moeten zeggen dat u die mensen iets hebt
toegezegd dat u eigenlijk niet waar kunt maken. Er is geen budget
voor: u hebt daar niet om gevraagd bij de begrotingsbesprekingen.
Evenmin bent u bevoegd om op het vlak van sport maatregelen te
nemen. Als de staatssecretaris werkelijk iets wil doen voor personen
met een handicap, moet ze dat aankaarten bij haar collega's van de
Gemeenschappen en Gewesten en moet ze er vooral voor zorgen dat
er ondersteuning komt voor alle personen met een handicap.
Met de tweede maatregel gaat het over een activering van de
tegemoetkomingen, om meer personen met een handicap aan het
werk te krijgen. Natuurlijk is dat een nobele doelstelling en
vanzelfsprekend steunen wij het dat men mensen met een handicap
stimuleert om te gaan werken. Maar, er zijn heel wat "maren". De
staatssecretaris stelt een aantal maatregelen voor op het vlak van de
inkomensvervangende tegemoetkoming, zeg maar: het leefloon, dat
mensen met een handicap krijgen als zij omwille van hun handicap
niet kunnen gaan werken. Om dergelijke inkomensvervangende
tegemoetkoming te krijgen, moet men ten minste voor 66%
arbeidsongeschikt zijn. Het gaat dus al niet om een lichte handicap.
Dat is de eerste "maar".
Als men iets wil doen om mensen met een handicap te stimuleren om
te gaan werken, is het zeker ook nodig ervoor te zorgen dat onze
maatschappij of de samenleving toegankelijker is. Stel maar dat men
wil gaan werken, hoe geraakt men op zijn werk? Er zijn heel wat
problemen inzake toegankelijkheid, mobiliteit, aanpassing van
werkposten en nog heel wat andere zaken. Ook minister Dupont is nu
hier en ook hij heeft al een aantal maatregelen aangekondigd voor de
verbetering van de tewerkstelling van gehandicapten in de openbare
sector. U weet ook dat een maatregel alleen niet voldoende zal zijn en
dat een ganse reeks maatregelen nodig zal zijn om ervoor te zorgen
dat mensen met een handicap meer aan het werk kunnen gaan.
De staatssecretaris beschouwt de maatregelen die zij voorstelt op het
vlak van de inkomensvervangende tegemoetkoming blijkbaar als een
belangrijke ingreep. Ze is wel vergeten om er bij de
begrotingsbesprekingen geld voor vrij te maken. Nergens in de
begroting is die maatregel terug te vinden, nergens wordt vermeld
welk budget daarvoor uitgetrokken wordt en waar het budget daarvoor
gehaald wordt.
De belangrijkste opmerking, die wellicht te maken heeft met het feit
dat de staatssecretaris er geen geld voor heeft, is een inhoudelijke
opmerking. Het voorstel van de staatssecretaris gaat gepaard met
wat zij een wijziging van de administratieve procedure noemt. Het
komt in feite echter neer op een wijziging van de aanrekening van de
inkomsten. Mijnheer de voorzitter, ik verontschuldig mij, omdat mijn
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
uiteenzetting misschien enigszins technisch zal worden.
Om recht te hebben op een inkomensvervangende tegemoetkoming
het leefloon dus wordt er gekeken naar de inkomsten. De betrokken
dienst heeft de inkomsten nodig van de fiscus en heeft de inkomsten
dus niet onmiddellijk. Als ik voor 2005 aanspraak wil maken op een
tegemoetkoming, zal er rekening worden gehouden met mijn
inkomsten van 2003, zijnde x 2, tenzij mijn inkomsten van het
voorgaande jaar, x 1, ten minste 10% verschillen van mijn
inkomsten van 2003. In dat geval zal rekening worden gehouden met
de inkomsten van x 1. In mijn voorbeeld zijn dat dus de inkomsten
van 2004.
Dat heeft in de praktijk tot gevolg dat, wanneer iemand begint te
werken in de loop van een jaar, hij of zij daarvan pas de gevolgen op
zijn of haar inkomensvervangende tegemoetkoming zal voelen op 1
januari van het jaar volgend op de aanvangsdatum van de activiteit.
02.53 Pieter De Crem (CD&V): Mevrouw van Gool, de opmerkingen
die u maakt en de suggesties die u doet, zijn bijzonder interessant.
Het is echter zaad op de rotsen zonder de aanwezigheid hier van het
bevoegde regeringslid. Ik zeg dat enkel maar om een meerwaarde te
geven aan uw uiteenzetting. Het is niet polemisch bedoeld en
daarmee houdt het op.
02.53 Pieter De Crem (CD&V):
Mme Van Gool nous tient des
propos intéressants mais c'est
hélas peine perdue étant donné
l'absence du membre compétent
du gouvernement.
De voorzitter: Mijnheer De Crem, ik moet een zaak verduidelijken. U weet dat ik mij daarstraks kwaad heb
gemaakt. Geloof mij vrij dat mijn boosheid nog niet voorbij is. Mevrouw van Gool had echter twee
uiteenzettingen. Zij heeft ze na elkaar gedaan. U hebt echter gelijk dat ze in zekere zin in het water vallen.
02.54 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik wil mijn uiteenzetting ook
onderbreken en ze straks voortzetten.
De voorzitter: Neen, doet u maar verder. U bent nu goed bezig.
02.55 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer De Crem, het zijn
opmerkingen die ik niet alleen vandaag heb gemaakt. Ik heb ze ook in
de commissie gemaakt, maar heb er ook in de commissie geen
antwoord op gekregen. Ik hoop dat, aangezien er toch enige tijd
overheen is gegaan, ik nu wel een aantal antwoorden van de
staatssecretaris zal kunnen krijgen.
Ik heb daarjuist ook de opmerking gemaakt aan de voorzitter dat ik nu
mijn uiteenzetting zou houden, maar mij wel het recht voorbehield om,
als ik de antwoorden niet krijg, straks op mijn bemerkingen terug te
komen.
Ik had het dus over de manier waarop het er in de praktijk technisch
aan toe gaat op het vlak van de tegemoetkomingen. Dat wil dus
zeggen dat de betrokkene in de praktijk de gevolgen op de
inkomensvervangende tegemoetkoming pas voelt ten vroegste vanaf
1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin hij of zij zijn of haar
activiteit aanvat.
Het is ook te verantwoorden dat de betrokkene een aantal maanden
zowel zijn inkomensvervangende tegemoetkoming als zijn
arbeidsinkomen kan cumuleren. Immers, aan het werk gaan dit
weet u allemaal en dit geldt zeker voor personen met een handicap ,
brengt extra kosten met zich.
02.55 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je n'ai pas davantage
obtenu de réponse à mes
questions en commission.
J'espère les obtenir maintenant.
La secrétaire d'État prend a priori
une bonne mesure mais elle la
réduit aussitôt à néant en
comptabilisant les revenus
professionnels immédiatement et
non plus le 1
er
janvier de l'année
suivante. Pour les personnes
handicapées, cette situation est
tellement désavantageuse que la
mesure sera plutôt contre-
productive. Il s'agit en fait d'une
économie déguisée.
Mme Mandaila explique
également que la mesure a fait
l'objet d'une étude approfondie et
que le Conseil supérieur national
aurait formulé un avis favorable à
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
Wat zegt de staatssecretaris nu? Er komt een hogere vrijstelling voor
het arbeidsinkomen, wat op zichzelf een heel goede maatregel is. Er
zal nu evenwel, in plaats van een tijdje respijt te geven aan een
persoon met een handicap, onmiddellijk rekening worden gehouden
met het arbeidsinkomen.
Langs de ene kant neemt de staatssecretaris een goede maatregel,
door een verhoging van de vrijstelling in te voeren, maar aan de
andere kant neemt ze daarvan weer iets terug, want in plaats van
mensen aan te zetten om een activiteit uit te oefenen, gaat ze precies
mensen afremmen om een activiteit uit te oefenen. Daarmee zal ze
dan ook zeker geen 3.000 mensen aanzetten om te gaan werken.
Eigenlijk gaat het dan om een verkapte besparingsmaatregel.
Ook hier sta ik niet alleen met mijn kritiek. Ook andere leden van de
commissie hebben die kritiek geuit en ook de leden van de Nationale
Hoge Raad voor Personen met een handicap, waarin toch
verschillende verenigingen vertegenwoordigd zijn, die al jaren goed
functioneert en waarvan de leden heel wat expertise hebben, hebben
daarop kritiek geuit.
Ik wil mijn ongenoegen uitdrukken over deze maatregel, maar ook
met betrekking tot de manier waarop die maatregel tot stand
gekomen is. De staatssecretaris heeft gezegd dat het voorstel drie
keer behandeld is door de Nationale Hoge Raad. In de commissie
heeft de staatssecretaris gezegd dat de Nationale Hoge Raad positief
ik zeg het uitdrukkelijk advies gegeven heeft.
Mijnheer de voorzitter, als u het mij toestaat, zou ik toch even willen
voorlezen wat ik op de website van de dienst Tegemoetkomingen
gevonden heb als advies van de Nationale Hoge Raad, over de
maatregelen omtrent de activering:
"Ten slotte heeft de Raad een omstandig advies uitgebracht omtrent
een oriëntatienota Tegemoetkomingen aan personen met een
handicap ter bevordering van de tewerkstelling. De Raad heeft geen
afgewerkt advies uitgebracht, maar heeft een aantal eisen in
herinnering gebracht en een aantal opmerkingen geformuleerd. De
Raad is overtuigd van het belang van bevordering van de
tewerkstelling van personen met een handicap, maar herinnert eraan
dat velen onder hen niet in staat zijn om arbeid te verrichten. De Raad
herinnert er bovendien aan dat het principe van de
inkomensvervangende tegemoetkoming erin bestaat om aan
personen met een handicap een minimum aan inkomen te
verzekeren. Bovendien verwijst de Raad naar de eisen inzake de
uitbreiding van de prijs van de liefde voor categorie I en II en de
verhoging van het basisbedrag van de inkomensvervangende
tegemoetkoming. Ten aanzien van de nieuwe maatregelen die
worden voorgesteld, stelt de Raad vast dat zij in essentie slechts van
belang zijn voor een beperkt aantal personen. De Raad vreest dat de
nieuwe maatregelen de wetgeving nog complexer zullen maken.
Bovendien betreurt de Raad dat het voorstel een verschil in
behandeling teweeg zal brengen naargelang de aard van het inkomen
en dat de mogelijkheid tot het indienen van een aanvraag voor het
afzien van de recuperatie van onverschuldigde bedragen, zal worden
geschrapt. Ten slotte vreest de Raad dat de maatregelen de
gerechtigde die geconfronteerd wordt met instabiele tewerkstelling, in
ce propos. Quiconque consulte
toutefois cet avis sur le site web le
qualifiera à tout le moins de
nuancé et certainement pas de
positif. Je m'interroge sur la
volonté réelle de la secrétaire
d'État de tenir compte des avis du
terrain et de celui du Conseil.
Si la secrétaire d'État parvient à
dégager des fonds pour le régime
des allocations aux personnes
handicapées, j'espère qu'elle le
fera en concertation avec le
secteur, le Conseil supérieur et
l'administration et qu'elle
accordera une attention
particulière aux besoins réels des
handicapés.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
58
een precaire toestand zal doen terechtkomen."
Tot zover het uittreksel uit het advies van de Hoge Raad voor
Personen met een Handicap. Mevrouw de staatssecretaris, ik zou dit
een genuanceerd advies noemen, maar zeker en vast geen positief
advies. Ik stel mij dan ook vragen bij uw bereidheid zoals u in uw
beleidsnota zegt om rekening te houden met de opmerkingen die
vanuit de sector gemaakt worden en ook bij uw bereidheid om de
mensen van de administratie, van de dienst Tegemoetkomingen, die
precies de wetgeving en de procedures zeer goed en grondig kennen,
hierbij te betrekken. Zij hebben zeker ook hun bedenkingen geuit bij
uw voorstel.
Om af te ronden, mevrouw de staatssecretaris, houd u bij uw
doelstelling om de reglementering te stabiliseren. Als u geld kunt
vrijmaken om het systeem van tegemoetkomingen voor personen met
een handicap te verbeteren, doe dat dan maar doe het in overleg met
de sector, in overleg met de nationale Hoge Raad en in overleg met
de administratie. Besteed dan vooral ook aandacht aan de werkelijke
noden van personen met een handicap.
De voorzitter: Ik ga even na wie specifiek voor welke minister is ingeschreven. Mevrouw Lanjri, u bent ook
als spreker ingeschreven. Ik had daarnet een gesprek met minister Vanvelthoven. Ik weet dat heer Deseyn
specifiek iets wenst te vragen aan minister Vanvelthoven.
Mevrouw Lanjri, tot wie wenst u zich te richten? Tot minister Dupont, tot minister Mandaila Malamba of tot
minister Vanvelthoven?
02.56 Nahima Lanjri (CD&V): Tot minister Vanvelthoven.
De voorzitter: Dat is dat zoals de heer Deseyn.
Minister Demotte is nog in de Senaat.
Mme Van Lombeek et Mme Cahay-André s'adresseront à Mme Mandaila. En ce qui concerne Mme
Detiège, j'ignore à qui elle compte s'adresser. Je la verrai tout à l'heure.
Ik ga mevrouw Lanjri nu het woord geven.
Ensuite, je demanderai à Mme Van Lombeek de prendre la parole.
Mevrouw Lanjri, u hebt de goede minister voor u?
02.57 Nahima Lanjri (CD&V): (...).
De voorzitter: Ik gebruikte "goed" bij wijze van spreken. Misschien is de "gepaste" minister wel een betere
woordkeuze.
02.58 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, met alle
respect voor de andere ministers die ik niet wil discrimineren, maar ik
neem aan dat wij elkaar nog voldoende zullen zien in de commissie
en de kans zullen hebben om hen nog verder te interpelleren over hun
beleidsbrief. Dat mag niet beperkt blijven tot één moment per jaar.
Ik wil mij vandaag beperken tot het houden van een uiteenzetting over
werk en daarom richt ik mij tot de minister van Werk, de heer
Vanvelthoven.
02.58 Nahima Lanjri (CD&V):
Les mesures prises par la ministre
de la Protection de la
consommation contre le secteur
de l'immobilier vont trop loin. Le
rapport des services d'inspection
contient trop peu d'éléments pour
ternir ainsi l'image du secteur.
Nous insistons auprès de la
ministre des Classes moyennes
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
59
Het Generatiepact is blijven steken in de belofte van een krachtdadige
en visionaire politiek. Ik zeg wel in een belofte, want het past bijzonder
goed in de palmares van de regering-Verhofstadt. Nadat onze
werkgelegenheidsgraad zes jaar stabiel is gebleven op ongeveer 60%
en de gekende demografische problemen zes jaar dichterbij zijn
gekomen, was nu het moment aangebroken om eindelijk een
doorbraak te forceren. De aandacht voor de problemen op lange
termijn heeft de aandacht voor de problemen op korte termijn echter
verdoezeld. De zoveelste ministerwissel op het departement Werk
zorgt voor een ontoelaatbaar stop-en-go-beleid.
Ministers van Werk krijgen de tijd niet om hun beleidsintenties te
verwezenlijken. Het wordt voor de volksvertegenwoordigers dan ook
bijzonder moeilijk om hen daarop af te rekenen en om na een jaar na
te gaan of wat in de beleidsbrief werd vooropgesteld, ook wordt
verwezenlijkt. Tegen de tijd dat wij daarover vragen kunnen stellen, is
de minister reeds vervangen door een andere.
Dat ministers van Werk uitzendarbeid promoten is een ideologische
keuze. Dat zij zelf een interim-job hebben, is dat niet en dat blijft de
mensen steeds weer verbazen.
Minister Vandenbroucke is hier vandaag niet aanwezig. Minister Van
den Bossche, minister Vanvelthoven, ik ben benieuwd wie er volgend
jaar de nieuwe beleidsnota Werk zal presenteren. Misschien krijgen
wij dan opnieuw een nieuwe minister. Ik weet het niet. Ik ben elk geval
nog een groentje in dit Parlement. Ik ben slechts 2,5 jaar geleden
verkozen als parlementslid, maar ik kan al zeggen dat ik hier langer
zit dan de ministers van Werk.
Het is niet zo dat er op het vlak van werkgelegenheid niet veel
problemen zijn en dat er niets te doen is. Vandaag kennen onze
economie en onze arbeidsmarkt grote problemen. Er is de dalende
concurrentiekracht van onze bedrijven. Er is de overschrijding van de
loonnorm en het door een hoge olieprijs gehinderde internationaal
economisch herstel is een bijzondere problematiek. Dit alles zorgt
ervoor dat onze export dit jaar trager groeit dan onze import en ook
trager evolueert dan in onze buurlanden. Dit zorgt nu reeds voor een
lagere economische groei en een lagere werkgelegenheidsgroei dan
verwacht. Dat is de realiteit vandaag. De realiteit is zo hard dat
werknemers van grote bedrijven worden ontslagen, niet omdat ze
geen winst maken, maar omdat ze te weinig winst maken. Het is een
harde wereld waarin niet alleen de job van de minister van Werk
onzeker is, maar hij of zij kiest er meestal zelf voor. Dat is het verschil.
In november 2005 tellen we 595.404 niet-werkende werkzoekenden.
Het is 10 jaar geleden dat er nog zo veel werklozen waren. Ten
opzichte van 1999, toen de regering-Verhofstadt aantrad, zijn er op dit
ogenblik 102.987 werklozen meer. Wat zijn de maatregelen die de
regering neemt om daaraan iets te doen?
In uw beleidsnota, mijnheer de minister, wordt voor de maatregelen
inzake werk verwezen naar het Generatiepact. Ik zal in dat verband
het woord niet voeren, collega D'hondt zal dat morgen doen. In de
beleidsnota lezen wij wel iets over de activering van werkzoekenden.
Daarnaast zijn er nog wat kleinere maatregelen, zoals aanpassingen
in de werkloosheidsreglementering en de afschaffing van de
stempelcontrole. Dat zijn maatregelen waarmee wij op zichzelf
pour qu'elle accélère la rédaction
du code de déontologie. La
délimitation entre la profession
d'agent immobilier et celle de
géomètre-expert a pris du retard.
L'Institut professionnel ne semble
plus en mesure de fonctionner.
Nous préconisons dès lors sans
ambiguïté une scission en deux
chambres, une francophone et
une néerlandophone.
La ministre reconnaît que les
guichets d'entreprises reçoivent
trop peu de moyens. Mais ce
sous-financement était inéluctable.
Nous avions actionné la sonnette
d'alarme à ce sujet dès la
discussion du projet de loi du
ministre Daems. Les correctifs
sont seulement apportés
maintenant.
Bien entendu, nous accueillons de
tous nos voeux les mesures qui
stimulent l'entreprenariat féminin.
La ministre a à nouveau annoncé
une meilleure perception des
cotisations sociales. Nous
aimerions enfin voir des résultats
concrets pour les efforts déjà
accomplis car ces bonnes
intentions étaient déjà inscrites
dans la note de politique de l'an
passé.
Je me réjouis que la ministre soit
parvenue à porter à 10 pour cent
le financement alternatif du statut
social des indépendants. Lorsque
le gouvernement arc-en-ciel est
entré en fonction, la part était
encore de 5 pour cent et ensuite,
elle a encore été ramenée à 4
pour cent. Nous sommes sur la
bonne route mais le ministre
Gabriëls n'avait-il pas déclaré à
l'époque qu'il faudrait arriver à 16
pour cent?
Passons à l'agriculture. Le premier
ministre et le ministre des Affaires
étrangères, dont nous savons
qu'ils ne tiennent guère compte de
la position de leur ministre de
l'Agriculture ou de ce qui a été
convenu au niveau européen,
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
60
natuurlijk geen problemen hebben, maar dat is niet genoeg om de
werkloosheid aan te pakken. Er wordt niet voldoende aandacht
besteed aan de structurele zwakten van onze arbeidsmarkt.
Blijkbaar kunt u de gemakkelijke problemen aan, maar de moeilijke
laat u al te vaak liggen. Het Generatiepact focust op de jongere
werkzoekenden en de oudere werknemers. Voor de hoge loonkosten
in het algemeen, voor de zwakke positie van de langdurig werklozen -
40.000 van hen zijn al 10 jaar of langer werkloos -, voor de
knelpuntberoepen - er zijn veel werklozen maar ook veel vacatures -,
voor de problemen inzake illegale tewerkstelling, zwartwerk,
schijnzelfstandigheid en constructies om de wetgeving te omzeilen via
detachering vinden wij, noch in het Generatiepact, noch in uw
beleidsnota oplossingen. Noch op korte termijn, voor volgend jaar
dus, noch op lange termijn, heeft de regering oplossingen voor die
cruciale problemen. Dat is volgens ons het grote minpunt.
Ik wil nog veel leren, maar ik zou hier volgend jaar niet opnieuw willen
staan en zeggen dat er weer veel werklozen bijgekomen zijn. Wat
zien wij? U kondigt het al aan. U kondigt nu al aan in uw beleidsbrief
dat er op het einde van volgend jaar nog eens 12.800 nieuwe
werklozen zullen bijkomen, bovenop de bijna 600.000 werklozen
vandaag. Veel leden van de regering, Verhofstadt op de eerste plaats,
hebben hier al gestaan en geroepen: "Werk, werk en nog eens
werk!". Wat constateer ik? Meer werklozen, meer werklozen en nog
meer werklozen. Dat is de realiteit.
Wij vragen respect voor de sociale solidariteit. Maatregelen op korte
termijn om de arbeidsmarkt te beschermen tegen fraude, blijven uit.
In het licht van de nakende beslissing over de volledige openstelling
van de grenzen voor de nieuwe lidstaten is dat een heel spijtige zaak,
want wij ondervinden daarvan vandaag al de problemen. Het
probleem is al langer bekend. Waarom heeft men zo lang gewacht
met een oplossing? In sommige sectoren speelt het fenomeen van de
schijnzelfstandigheid. Bij de uitvoering van opdrachten door
buitenlandse bedrijven in België of bij detachering naar Belgische
bedrijven is het normaal gezien de regel dat de Belgische loon- en
arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn. Wij weten echter allemaal
dat dat niet wordt gerespecteerd en met voeten wordt getreden.
Daarnaast is er uiteraard het zwartwerk door werknemers uit het
buitenland. Er kan geen twijfel over bestaan dat deze fenomenen
nefast zijn. De inkomstenderving voor de sociale zekerheid is groot.
Het risico bestaat ook voor de buitenlanders zelf dat zij worden
uitgebuit en in onveilige situaties moeten werken. Recent hebben wij
op dit vlak een fraai staaltje gezien van werkgevers die gevallen
werknemers letterlijk dumpen en voor dood achterlaten. Op die
manier maken zij eigenlijk misbruik van iemands kwetsware positie.
Die onrechtmatige kostenvoordelen leiden bovendien tot oneerlijke
concurrentie en brengen bedrijven, die de wetgeving wel respecteren
en niet willen meedoen met deze spelletjes, evenals hun werknemers
in een moeilijke positie. Het gevolg is dat die bedrijven niet meer
kunnen overleven. Ofwel moeten zij meedoen, ofwel gaan ze kopje
onder.
De constructies die worden opgezet, laten de inspectiediensten echter
vaak gefrustreerd achter omdat de nodige wetgeving ontbreekt. Wat
de schijnzelfstandigheid betreft wordt reeds lange tijd een wetgevend
représentent notre pays lors des
négociations de l'OMC.
Les dispositions contre la fraude et
le travail au noir se font attendre
alors que l'ouverture des frontières
aux travailleurs de l'Europe de
l'Est les rend pourtant urgentes.
En principe, ces personnes
doivent être employées en
Belgique conformément aux
conditions salariales et de travail
en vigueur dans notre pays mais
nul n'ignore que cette règle est
foulée aux pieds dans la pratique.
Le travail illégal des travailleurs
étrangers ne représente pas
seulement un manque à gagner
pour la sécurité sociale. Il expose
aussi les intéressés à des abus.
De plus, des entreprises sérieuses
sont évincées du marché en
raison de la concurrence déloyale
qui leur est faite. Et souvent, faute
d'une législation adéquate, les
services d'inspection ne sont pas
en mesure d'intervenir face aux
montages en tous genres. Quand
va-t-on par exemple traduire dans
une loi les dispositions relatives
aux faux indépendants?
En matière de lutte contre le travail
illégal, on se contente pour
l'instant d'instaurer un énième
conseil fédéral. Entre-temps, on lit
dans les journaux que l'inspection
sociale n'a découvert que 1.690
travailleurs clandestins. Ce n'est
que la partie visible de l'iceberg
mais les services d'inspection ne
sont pas à la hauteur de leur tâche
par manque de personnel et
d'instruments légaux efficaces.
Nous nous félicitons du cadre
légal qui a été annoncé pour le
télétravail. Un groupe de travail
consacré au bien-être au travail
vient enfin de voir le jour, mais
nous attendons toujours une
proposition complète.
Le système des titres-services
pourrait déjà être amélioré en
différents points. Ce sont
notamment les bureaux d'intérim
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
61
initiatief in het vooruitzicht gesteld. Er wordt gezegd dat dit initiatief
criteria moet bevatten om op een sectoraal gedifferentieerde manier
na te gaan of er al dan niet sprake is van zelfstandigheid of
loondienst. Ik denk dat het belangrijk is om op die manier de
schijnzelfstandigheid aan te pakken.
Inzake de versterking en de coördinatie van de inspectiediensten
werden de afgelopen jaren wel initiatieven genomen, zoals de
oprichting van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid
en de sociale fraude en de aanwervingen in het kader van de nota
"Sociale Solidariteit". In de krant van gisteren stond te lezen dat de
Sociale Inspectie in 2004 slechts 1.690 illegalen heeft betrapt terwijl
ze aan het werk waren. Het is overduidelijk dat dit maar een topje van
de ijsberg is. Dit is echter te wijten aan het feit dat de
inspectiediensten niet bij machte zijn en niet de nodige mensen
hebben om dit probleem aan te pakken. Bovendien is de wetgeving
terzake onvoldoende.
Wij hebben in de commissie al een amendement voorgesteld om
daaraan tegemoet te komen. Het voorstel zal morgen ook opnieuw
aan bod worden gebracht door collega D'hondt. Wij willen vanuit de
oppositie constructief meewerken om aan dergelijke praktijken een
eind te stellen. Het is aan u om die uitgereikte hand al dan niet te
aanvaarden.
In uw beleidsbrief lezen we ook dat er een wettelijk kader wordt
gecreëerd voor telewerk. Wij vinden het positief dat er eindelijk iets
begint te bewegen op het vlak van wetgeving inzake welzijn op het
werk en arbeidsongevallen. We wachten echter nog steeds op een
allesomvattend voorstel. De sociale partners dragen op dit vlak
volgens mij een belangrijke verantwoordelijkheid.
Zo ga ik over tot de evaluatie van de dienstencheques. Mijnheer de
minister, ik weet dat u daar niet bij was. Wij worden telkens met
andere ministers geconfronteerd, maar een aantal
kabinetsmedewerkers blijven op post en zij weten dat die evaluatie
heeft plaatsgevonden, zoals ook de partners en de betrokkenen op
het terrein. Deze evaluatie werd in de commissie besproken. Er zijn
heel veel bijsturingen gevraagd door de sociale partners, maar ook
door de interimkantoren en de betrokkenen zelf.
Toch zien wij vandaag de dag dat er geen enkele van die bijsturingen
is gerealiseerd. Wij vragen met aandrang daar iets aan te doen. Ook
daarvoor hebben wij vanuit de oppositie concrete opbouwende
voorstellen gedaan, onder meer inzake de fiscale stimulus voor
mensen die niet voldoende verdienen om de cheques van hun
belastingen af te trekken en inzake de dematerialisering van de
cheques.
Maar, wat zien wij? Al die aanbevelingen en al die besprekingen die
wij gehad hebben leiden blijkbaar tot niets. Ik begin mij af te vragen of
wij in een Parlement zitten waar wij iets kunnen voorstellen en wetten
kunnen maken of dat ik het moet zien als een praatbarak.
Het aantal dodelijke arbeidsongevallen is in ons land vorig jaar
gestegen. Men telde 206 dodelijke arbeidsongevallen. Dat aantal is
hoger dan het jaar voordien. Nochtans was er, of is er, het Faraoplan,
waardoor wij een beter zicht zouden krijgen op de oorzaken van
qui le demandent, mais rien n'a
encore été réalisé sur ce plan.
Nous avons notre propre
proposition, qui porte entre autres
sur la déductibilité fiscale et la
dématérialisation des chèques.
Nous espérons que le ministre va
nous écouter, car je me demande
parfois si nous sommes le pouvoir
législatif ou un simple club de
conversation.
Malgré le plan Pharaon, le nombre
d'accidents mortels a augmenté
sur les lieux de travail. L'initiatrice
de ce plan, la ministre Van
Brempt, est entre-temps passée
au gouvernement flamand, de
sorte que je ne peux plus
l'interpeller sur cette matière.
Pour ce qui concerne l'égalité
entre hommes et femmes sur le
marché de l'emploi, le ministre
Dupont renvoie invariablement au
ministre Vanvelthoven: à fonctions
et profils équivalents, il subsiste en
effet une différence salariale
pouvant se monter jusqu'à 25%.
La note de politique ne va toutefois
pas au-delà d'une classification
(partielle) de fonctions. La mise en
oeuvre, qui incombe au
gouvernement et aux partenaires
sociaux, est très coûteuse. Le
ministre doit expressément veiller
à ce qu'on ne s'en tienne pas à
des paroles mais à ce qu'on
prenne des mesures concrètes.
L'activation a débuté l'année
dernière pour les jeunes
demandeurs d'emploi et cette
année pour les autres groupes. Le
suivi des demandeurs d'emploi
porte ses fruits mais cela ne
signifie pas encore que ces
personnes trouveront du travail. Le
fait qu'il y ait simultanément tant
de chômeurs et de professions
critiques doit tout de même nous
amener à nous interroger sur les
raisons de l'inadéquation entre
l'offre et la demande.
La formation, le recyclage et la
formation continue avec accompa-
gnement sont nécessaires à cet
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
62
ongevallen en bijgevolg daaraan iets zouden kunnen doen. Maar ook
daarover moet ik weer zeggen: voor de staatssecretaris die het
Faraoplan heeft gelanceerd, mevrouw Van Brempt, was die job
blijkbaar een interim-job want ook zij in ondertussen verhuisd. Ook
haar kan ik niet meer interpelleren over wat er met dat Faraoplan
gebeurd is. Dus ben ik aangewezen op u, mijnheer de minister, om te
vernemen hoe het komt dat daar niets mee gebeurt, terwijl men op
het terrein ziet dat wij achteruitgaan?
Vandaag lezen wij in de krant dat Miet Smet de Marie Popelin-prijs
krijgt. Zij heeft heel veel werk verricht op het vlak van gelijkheid van
mannen en vrouwen en de emancipatie van de vrouw. Maar één
hardnekkig punt blijft. Het is iets wat wij al heel lang kennen. Ik heb
minister Dupont daar ook al heel vaak over ondervraagd. Hij verwijst
dan vaak ook naar u, mijnheer Vanvelthoven, of toch naar "de
minister van Werk," want ik durf daar geen naam meer op plakken.
Maar vandaag bent u dat.
Wij weten dat er zelfs voor gelijkaardige jobs, bij gelijkaardige
profielen, tot 25% loonverschil is tussen mannen en vrouwen. Dat
probleem heb ik ook bij minister Van den Bossche reeds aangekaart
en zij heeft beloofd er iets aan te doen. Maar wat zien wij vandaag?
Wat lezen wij in de beleidsbrief? Wij staan eigenlijk amper verder. Wij
zijn niet verder gekomen dan een functieclassificatie, en dan nog niet
voor alle jobs. Een functieclassificatie!
Maar de uitvoering, het gevolg dat men daaraan geeft, kost inderdaad
nog veel geld, en dat is een zaak voor zowel de regering als voor de
sociale partners. Dus ik vraag u, mijnheer de minister, met aandrang,
daar iets aan te doen, opdat het niet bij woorden blijft maar dat het
concreet wordt omgezet in daden. Wij willen dat die
functieclassificatie eindelijk wordt afgerond en dat uiteindelijk aan dat
dossier, waar toch wel veel mensen de helft van de bevolking van
wakker liggen, namelijk de ongelijke behandeling van mannen en
vrouwen, iets gedaan wordt.
Hoe zou u het vinden, mijnheer de minister, als u 25% minder zou
verdienen dan uw collega, mevrouw Mandaila bijvoorbeeld? U zou dat
ook niet fair vinden. Dus, ik meen dat dit voor alle andere jobs waar er
nog discriminatie is, moet worden aangepakt.
De activering van werkzoekenden. Men is daarmee vorig jaar gestart
voor de jongeren. Dit jaar was de volgende doelgroep aan de beurt.
De opvolging van de werkzoekenden is een succes. Dat kunnen we
zeggen. Het opvolgen en begeleiden van werklozen door onder meer
te vragen of ze inspanningen doen om werk te vinden, betekent
evenwel niet dat deze werklozen ook aan de bak komen. Enerzijds
zijn er heel veel werkzoekenden. Anderzijds zijn er heel wat
pijnpuntberoepen. Vraag is dan wat er misloopt. Hoe kunnen we
vraag en aanbod op mekaar afstemmen? Daarvoor moet er werk
gemaakt worden van opleidingen, bijscholing, herscholing en
begeleiding. Dat is nodig. Men moet niet alleen nagaan of er
inspanningen worden geleverd om werk te zoeken. Indien men de
oorzaken van geen werk vinden niet aanpakt, dan zal de
werkzoekende ondanks al zijn inspanningen geen werk vinden.
Zonder opleiding voor de knelpuntberoepen zal een werkloze niet in
aanmerking komen voor het invullen van deze vacatures. Een
coherent beleid koppelt initiatieven inzake werkloosheidsverzekering
effet. Il faut s'attaquer aux
véritables causes de l'incapacité
des sans-emploi à trouver du
travail, malgré tous les efforts
qu'ils déploient. Une politique
cohérente, qui associe les
différentes initiatives en matière
d'assurance-chômage et, entre
autres, un accompagnement
individuel, s'impose. Celle-ci doit
mener à une activation maximale
tendant à ce que les intéressés
puissent trouver un emploi.
Aujourd'hui, on voit se développer
au contraire des initiatives
morcelées et des projets isolés.
Cette note de politique résout
quelques-uns des problèmes
mineurs, comme la pollution
sonore au travail. Son manque de
dynamisme nous inquiète. De
même, elle manque de vision à
propos de questions importantes,
comme la compétitivité des
entreprises et les professions
critiques, notamment. J'espère
que la prochaine note de politique
abordera en profondeur les
problèmes réels, mais une année
de plus se sera écoulée entre-
temps.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
63
aan een echte, individuele begeleiding, de opvolging van
werkzoekenden, het oplossen van problemen van mobiliteit en
kinderopvang en aan fiscale stimuli. Dat alles moet worden
geïntegreerd met het oog op een maximale activering met als doel
een job vinden. Op dit ogenblik zijn de initiatieven te versnipperd en
zijn de projecten te geïsoleerd.
Ik kom tot mijn conclusie. Met deze beleidsnota worden kleine
problemen zoals kapotte printers op het ministerie, de tikfouten in de
KB's u bent wel ingegaan op de vraag van de oppositie om de
taalfouten eruit te halen en meer belangrijke problemen zoals lawaai
op het werk aangepakt. We maken ons wel ongerust. We zijn
ongerust over het gebrek aan initiatieven, het gebrek aan daadkracht
en visie over problemen waar iedereen van wakker ligt of van wakker
zou moeten liggen. Ik som er een paar op: het concurrentievermogen
van onze bedrijven, de moeizame combinatie gezin-arbeid, de
jobonzekerheid, de knelpuntberoepen, de straffeloosheid inzake
zwartwerk en illegaal werk en semi-illegaal werk.
Ik wacht in spanning af en kijk uit naar uw volgende beleidsnota. Dan
zijn we drie jaar verder. Ik hoop dat we alsnog een paar concrete
voorstellen zullen vinden die de echte problemen zullen verhelpen.
Spijtig dat we dan weer een jaar verder staan. Mijnheer de minister, ik
weet niet hoe u zelf uw job ziet. Misschien zie ik u over een jaar terug,
misschien ook niet. Misschien moet ik dan weer een nieuwe minister
begroeten.
Le président: M. Demotte est là. Je sais que vous étiez au Sénat. De heer Tobback had me gezegd dat hij
een uur op weg is geweest van het Zuidstation tot hier en op zeker ogenblik zelfs de metro heeft genomen.
Misschien had hij die beter meteen genomen, maar dat is een andere zaak.
Mme Belhouari et M. De Groote s'adressent à M. Demotte. Y a-t-il des intervenants qui souhaitent
s'adresser à M. Dupont?
Ik weet dat ook de heer Roel Deseyn nog een vraag heeft voor minister Vanvelthoven. Mijnheer Deseyn,
heeft u een lange uiteenzetting voor minister Vanvelthoven?
02.59 Roel Deseyn (CD&V): Een kwartiertje.
Le président: Je sais que M. Demotte doit retourner au Sénat.
Ik vraag mevrouw Belhouari om nu het woord te nemen en zal op zoek gaan naar de heer De Groote.
De la sorte, M. Demotte pourra répondre et puis retourner au Sénat.
Madame Belhouari, vous avez la parole et je vais faire appeler M. De Groote.
02.60 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, madame et
messieurs les ministres, chers collègues, mon intervention sera axée
sur la partie "soins de santé". Toutefois, je compte également
intervenir sur les politiques relatives aux familles et aux personnes
souffrant d'un handicap.
La politique des soins de santé me donne une grande satisfaction. En
effet, conformément à l'accord de gouvernement, la fixation de
l'objectif budgétaire pour les soins de santé 2006 s'est concrétisée à
12,5 milliards d'euros, soit le montant obtenu après l'application au
montant 2005 de la norme de croissance de 4,5%, après adaptation
02.60 Talbia Belhouari (PS):
Over het gedeelte "gezondheids-
zorg" ben ik bijzonder tevreden.
Het bepalen van de begrotings-
doelstelling voor 2006 is een
waarborg voor de begroting en
stelt ons systeem van
gezondheidszorg veilig. Het beleid
dat in 2005 werd gevoerd teneinde
de begroting binnen de grenzen
van de groeinorm van 4,5 procent
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
64
pour l'augmentation de l'indice santé de 2,2%.
Pour notre groupe, il était essentiel de garantir le budget et d'assurer
notre système de soins. L'année 2005 on le sait fut marquée par
d'importants efforts pour maintenir le budget dans la norme de
croissance de 4,5%. Ces efforts ont été accomplis tout en respectant
les engagements pris en termes d'accessibilité aux soins, de
revalorisation de l'acte intellectuel des médecins, de refinancement
des hôpitaux, de poursuite de la reconversion des maisons de repos
et d'amélioration des conditions de travail du personnel du secteur
des soins de santé.
Cette politique est maintenue afin de maîtriser, sur le long terme,
l'évolution des dépenses et ainsi éviter des mesures drastiques au
cours de l'exécution budgétaire. Cette politique volontariste permet
ainsi de dégager une marge de 141 millions d'euros pour des
initiatives nouvelles, ce qui en soi est déjà une gageure!
Cinq investissements ont été jugés prioritaires.
La première priorité est de consolider le système. A cette fin, il a été
décidé d'établir une provision de 80 millions d'euros pour assurer la
stabilité du système. La création d'un nouveau mécanisme de
responsabilisation de l'industrie pharmaceutique, en supprimant le
claw-back et en créant un fonds de réserve, qui offre une protection
entière s'il y a dérapage dans le budget médicament, en est une des
facettes les plus importantes.
La deuxième priorité est d'honorer les engagements pris. L'exécution
de l'accord non-marchand porte sur 95 millions d'euros. Une
augmentation de l'encadrement infirmier au bloc opératoire qui est
prévue, la mise en place du programme de soins gériatriques par la
création de 45 hôpitaux de jour gériatriques qui est confirmée,
l'augmentation du pécule de vacances des agents statutaires qui est
assurée et la poursuite du refinancement des hôpitaux à hauteur de
33 millions supplémentaires en sont autant d'illustrations.
Mais la volonté est aussi d'aller au-delà des engagements pris
puisqu'on prend en charge le surcoût énergétique, on finance les
permanences des laboratoires de biologie clinique, on prévoit quatre
nouvelles unités pour la prise en charge des patients les plus
agressifs et on renforce la lutte contre la résistance aux antibiotiques,
une lutte qui est déjà un succès.
La troisième priorité consiste à améliorer l'accessibilité aux soins. Une
des mesures importantes est d'accélérer dès à présent la mise en
oeuvre du maximum à facturer par l'intégration du MAF fiscal dans le
MAF revenus. C'est une décision essentielle à nos yeux puisqu'elle
permettra un remboursement plus rapide du patient en difficulté. Une
protection plus importante du patient est également envisagée grâce
à la prise en compte des tickets modérateurs relatifs aux préparations
magistrales, de la marge de délivrance des implants ou encore d'une
meilleure couverture pour les indépendants par la prise en charge des
tickets modérateurs relatifs aux petits risques.
J'ajouterai encore à cette énumération la suppression des
suppléments de chambre double pour les patients BIM, l'extension de
l'intervention majorée, l'amélioration de la couverture des soins en
te houden en tegelijkertijd de
aangegane verbintenissen na te
komen, zal worden voortgezet.
Daardoor ontstaat een marge van
141 miljoen euro voor nieuwe
initiatieven, wat op zich al een
uitdaging is!
Er werden vijf prioriteiten
vastgelegd.
De eerste bestaat erin het
systeem te versterken. Daartoe
werd een provisie aangelegd om
de stabiliteit van het systeem te
verzekeren, en de farmaceutische
industrie werd door de afschaffing
van het "claw back"-mechanisme
op haar verantwoordelijkheid
gewezen.
Een tweede prioriteit is het
nakomen van de aangegane
verbintenissen. Men zal zelfs
verder gaan: ik verwijs naar de
tenlasteneming van de hogere
energieprijzen, de financiering van
de wachtdiensten van de
laboratoria voor klinische biologie,
de opvang van de meest
agressieve patiënten en de strijd
tegen de antibioticaresistentie.
De derde prioriteit, de verbetering
van de toegang tot de verzorging,
zal worden waargemaakt dank zij
de snellere tenuitvoerlegging van
de maximumfactuur, via de
integratie van de fiscale of
inkomensMAF. Tevens zullen nog
andere maatregelen van dezelfde
strekking worden genomen.
De vierde prioriteit betreft het
geneeskundig beleid dat op de
huisartsen en de ziekenhuisartsen
is toegespitst. Een belangrijk
programma strekt ertoe de
samenwerking tussen huisartsen
en specialisten te vergemak-
kelijken en de patiënt ertoe aan te
zetten eerst zijn huisarts te
raadplegen. Er wordt een impuls-
fonds voor huisartsgeneeskunde
opgericht. Nog andere
maatregelen zullen die prioriteit
nog meer vorm geven. Ten slotte
strekt een actieprogramma ertoe
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
65
dentisterie et en ophtalmologie, l'amélioration de l'accès à la
kinésithérapie et à l'imagerie médicale, l'amélioration du
fonctionnement des centres de référence sida ou encore un meilleur
remboursement des soins par des opticiens ou en logopédie.
La quatrième priorité est la politique médicale axée sur les médecins
généralistes et les médecins hospitaliers. Un important programme
d'action pour le développement de la médecine générale est prévu.
La concrétisation des trajets de soins est poursuivie avec un double
objectif: faciliter la collaboration entre médecins spécialistes et
généralistes et encourager le patient à consulter d'abord son médecin
généraliste. Un fonds d'impulsion pour la médecine générale a été
créé qui aura pour objectif le financement des nouvelles installations,
le soutien à la création de réseaux de médecins généralistes, le
soutien de la pratique en duo ou le soutien à l'installation groupée de
médecins généralistes. Si on y ajoute la simplification administrative,
la valorisation de l'acte intellectuel ou encore la revalorisation du
dossier médical global, on mesure mieux encore l'importance
accordée à cette priorité.
Enfin, je signalerai le programme d'action pour rétablir l'équilibre de la
nomenclature hospitalière, particulièrement pour les pédiatres, les
urgentistes, les pédopsychiatres, les gynécologues et les gériatres.
La cinquième priorité a trait à la poursuite du climat de confiance avec
les pharmaciens.
Je salue ici l'initiative récente du premier ministre et du ministre
Demotte qui vise à créer un climat favorable avec le secteur en
soutenant la recherche et le développement, grâce notamment aux
réductions des charges pesant sur les chercheurs et au contrôle
simultané du budget des soins de santé.
Le gouvernement et le secteur pharmaceutique souhaitent maintenir
et renforcer le rôle de ce secteur d'innovation par excellence. À cette
fin, on rappellera qu'il a été convenu ce qui suit:
- la taxe sur le chiffre d'affaires, prélevée sur les entreprises
pharmaceutiques sera réduite de 1% par an;
- l'exonération de 50% du précompte professionnel pour l'engagement
de chercheurs scientifiques liés à une institution scientifique sera
étendue aux docteurs;
- une agence d'enregistrement des médicaments sera créée afin
d'accélérer la procédure d'agréation de nouveaux médicaments dans
l'intérêt de la santé publique;
- enfin, une plate-forme de concertation sera instaurée entre le
secteur et le gouvernement afin d'examiner, à intervalles réguliers, les
propositions émises dans l'intérêt de la santé publique, du caractère
innovant de notre économie et de l'emploi.
Autant de mesures fortes destinées à conforter un secteur d'avenir
essentiel pour notre économie.
On le voit, monsieur le président, mesdames et messieurs les
ministres, chers collègues, et en guise de conclusion de cette partie
relative à la santé, la promotion et l'amélioration de la santé des gens
constitue, grâce à ce budget, une politique essentielle de ce
gouvernement et qui continue de se renforcer. Le respect effectif de
ce droit fondamental que constitue la santé reste un grand défi pour
het evenwicht in de
ziekenhuisnomenclatuur te
herstellen.
De vijfde prioriteit betreft het
bereiken en behouden van een
goede verstandhouding met de
apothekers. Daartoe werd beslist
om het onderzoek en de
ontwikkeling te ondersteunen,
door middel van een verlaging van
de belasting op de omzet van de
farmaceutische bedrijven, de
vrijstelling van de bedrijfs-
voorheffing bij de aanwerving van
doctors in de hoedanigheid van
vorsers, en de oprichting van een
agentschap voor de registratie van
geneesmiddelen en van een
overlegplatform met betrekking tot
de voorstellen die in het belang
van de volksgezondheid, het
bedrijfsleven en de
werkgelegenheid worden gedaan.
De volksgezondheid is dus een
essentieel thema in het beleid van
deze regering. Voor onze
samenleving blijft het een
uitdaging om het recht op
gezondheid te vrijwaren. Wij
kunnen de minister van
Volksgezondheid dan ook alleen
maar dankbaar zijn voor zijn
beleid, dat ertoe strekt de
beschikbare middelen exclusief en
zo doeltreffend mogelijk aan te
wenden om de volksgezondheid
veilig te stellen.
Nu wil ik het hebben over de
gezinnen en de personen met een
handicap. In uw beleidsnota stelt u
dat u de gezinnen met een sterk
afhankelijk kind en de initiatieven
die bijdragen tot meer welzijn voor
ouderen wil steunen. Onze fractie
staat daar achter, maar vindt dat
het tijd is dat er een geïntegreerd
gezinsbeleid komt. Er moet ter
zake meer overleg komen tussen
de federale overheid en de
deelgebieden.
Wat de personen met een
handicap betreft, zou ik bij
voorrang het probleem van de
werkgelegenheid willen aan-
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
66
notre société. C'est toute la politique actuelle du ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique qui vise à ce que les moyens de
l'assurance soins de santé en Belgique soient affectés exclusivement
et de la manière la plus efficiente possible à la couverture des soins
nécessaires à la promotion, au maintien et au rétablissement de la
santé des patients. Nous ne pouvons que lui en être reconnaissants.
J'entame à présent la partie relative à la famille. Et je ferai un effort
pour le faire avec concision.
Madame la secrétaire d'Etat, mon intervention porte donc sur les
politiques que vous souhaitez développer dans le cadre du budget
2006, en ce qui concerne les thématiques de la famille et des
personnes en situation de handicap.
J'ajouterai également quelques mots sur la matière des allocations
familiales, compétence du ministre des Affaires sociales, mais qui
s'insère dans une politique globale et intégrée de la famille.
L'examen du budget et des notes de politique générale est toujours
un exercice du plus haut intérêt, car c'est pour nous, parlementaires,
l'occasion d'également prendre la mesure d'une volonté
gouvernementale et de préciser quelles seront les grandes lignes
d'action et les priorités pour l'année à venir.
A ce titre, c'est également l'occasion de faire le point et d'envisager
les choses à plus long terme; en d'autres mots, de comparer
l'évolution de ces volontés annoncées, année après année, à l'aune
des réalisations concrètes ou en devenir. J'ai donc pris soin
d'examiner votre projet en le mettant en perspective avec le budget et
votre note de politique générale 2005, un exercice intéressant et
instructif.
Commençons par la thématique de la politique de la famille. La
lecture de votre note de politique générale met en exergue les défis
majeurs qu'il nous appartient de relever dans ce secteur. Les Etats
généraux des familles, initiés d'ailleurs par votre prédécesseur,
aboutiront à une série de recommandations pour lesquelles je vous
cite "le gouvernement sera amené à prendre acte début 2006 et à
les transposer, s'il échet, en mesures concrètes."
Vous avez raison de souligner que c'est un processus long qui ne
peut se satisfaire d'un travail superficiel et d'effets d'annonces sur
telle ou telle mesure particulière. Je ne peux que souscrire à cette
vision des choses.
Au niveau de notre groupe, nous souscrivons également à la
nécessité d'approfondir la dimension difficile du soutien aux familles
confrontées à un enfant fortement dépendant ou gravement malade
ainsi qu'aux initiatives qui contribuent à assurer le respect du bien-
être des aînés. Cette volonté revient de manière récurrente dans vos
notes de politique générale et c'est un bien! Cependant, forts de
l'ensemble des analyses, expertises, conclusions qui sont légion,
nous estimons qu'il serait temps de s'inscrire dans une politique
intégrée et plus proactive dans le domaine de la famille.
Outre l'idée de créer un observatoire permanent d'étude des impacts
sur les familles des politiques menées aux différents niveaux de
snijden. Uit de recentste enquêtes
blijkt dat slechts 454 betrekkingen
bij de federale overheid door
gehandicapten worden ingevuld.
Dat komt neer op slechts 0,5
procent van alle federale
ambtenaren, wat nog ver
verwijderd is van de 2 procent die
de wet van 1963 oplegt! Ook ten
aanzien van onze Europese
buurlanden slaan we maar een
zwak figuur!
Mijn fractie zou graag de
krachtlijnen kennen van wat u als
een voluntaristisch beleid
omschrijft. We willen verder gaan
dan het principe van de "solidaire
werkgelegenheidsquota". We
moeten eerder streven naar een
verplichting om gehandicapten in
dienst te nemen waarbij rekening
wordt gehouden met de echte
beroepsvaardigheden van die
mensen. Alle werkgevers moeten
voor hun verantwoordelijkheid
worden geplaatst.
Wat de overige punten betreft,
staan wij volledig achter de
doelstellingen die in de
beleidsnota zijn opgenomen,
hoewel er nog vraagtekens zijn
met betrekking tot de financiering
en dus de modaliteiten van de
concrete uitwerking ervan.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
67
pouvoir, mon groupe estime qu'il faut intensifier et formaliser les
espaces de concertation entre entités fédérales et fédérées. La
politique de la famille est, par nature, au carrefour d'une multitude de
politiques (Affaires sociales, Justice, etc.) Il s'agit aujourd'hui de faire
la synthèse et d'initier concrètement cette concertation de manière
permanente. A ce niveau, madame la secrétaire d'Etat, vous avez un
rôle essentiel à jouer. Nous y serons attentifs!
En ce qui concerne la personne en situation de handicap, ma
collègue était intervenue, il y a un peu plus d'un an pour le budget
2005, sur cette thématique et avait terminé son intervention sur la
nécessité d'aborder prioritairement la problématique de l'emploi des
personnes en situation de handicap. A ce titre, comme l'an dernier,
votre note de politique générale 2006 se veut volontariste. C'est une
nécessité!
Nous disposons de plusieurs études qui font état d'un taux d'emploi
très faible au sein de la Fonction publique administrative fédérale.
Selon les réponses fournies aux questions parlementaires, le nombre
de personnes en situation de handicap occupées dans l'administration
fédérale serait, au 1
er
janvier 2003, d'un peu moins de mille
personnes. Une enquête a relevé que le pourcentage de
fonctionnaires identifiés en situation de handicap varie fortement d'un
service public fédéral à un autre: de 0% à la Chancellerie et au
Budget à 4% à la Défense. De plus, la très grande majorité de ceux-ci
se situait au niveau D.
Si nous allons encore plus loin dans l'analyse, les résultats d'une des
dernières enquêtes se révèlent encore plus surprenants, puisque
selon les données disponibles, les personnes identifiées comme
handicapées travaillant à l'administration ne seraient qu'au nombre de
454, soit environ 0,5% des effectifs. Nous sommes donc assez loin
des 2% prévus par la loi de 1963 ou de la norme des 2,5% en vigueur
dans d'autres entités fédérées.
Le bulletin est sans équivoque: cotation largement insuffisante. Face
à nos voisins européens, nous faisons pâle figure.
La France que vous citez en exemple cette année dans votre note
présente un taux d'occupation obligatoire de travailleurs en situation
de handicap de 6%, tant dans le privé que dans le public. Les pays
scandinaves, dont le Danemark que vous citiez dans votre note de
l'année passée, présentent des dispositifs innovants favorisant une
priorité d'emploi pour ces personnes dans les secteurs public et privé.
L'Allemagne, que vous citerez peut-être dans votre note de politique
générale 2007, présente un taux d'occupation obligatoire de 5%,
couplé avec des mesures visant à favoriser l'emploi des personnes le
plus gravement handicapées.
Quoi qu'il en soit, mon groupe souhaiterait connaître les lignes
concrètes de ce que vous entendez par "politique volontariste" en
matière d'accès à l'emploi des personnes en situation de handicap et
qui pourrait être mise en place par le gouvernement en 2006.
Nous nous positionnons au-delà du principe des "quotas d'emploi
solidaires" des personnes en situation de handicap pour un ancrage
de la politique d'intégration professionnelle de ce public au coeur de la
politique de l'emploi.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
68
Dans cette logique, il s'agit de dépasser le système des "emplois
réservés" pour tendre concrètement vers une obligation de
recrutement qui prend en compte les compétences professionnelles
réelles des personnes en situation de handicap. A ce titre, nous
estimons que tous les employeurs, tant publics que privés, doivent
être responsabilisés et participer concrètement à l'intégration
professionnelle de ce public. Nous ne manquerons pas d'ouvrir ce
débat sous de multiples formes dans les semaines à venir.
En ce qui concerne les autres points de cette thématique, nous
souscrivons évidemment aux objectifs énoncés dans la note de
politique générale, bien qu'il se soit imposé à nous un certain nombre
d'interrogations quant à la transcription budgétaire de ces objectifs
pour 2006 et donc in fine à leur concrétisation.
Beaucoup de choses restent floues et nécessitent un éclaircissement
quant aux modalités de mise en oeuvre, éclaircissement que vous
n'avez pas pu nous donner en l'état actuel, notamment en ce qui
concerne le financement de l'élargissement du système "Communit-e"
et la digitalisation du trajet administratif de la demande d'allocation.
Par ailleurs, nous sommes très inquiets en ce qui concerne
l'estimation de la mesure visant à relever le taux d'immunisation des
revenus professionnels sur l'allocation de remplacement de revenus.
En effet, deux estimations divergentes apparaissaient dans deux
versions de votre note de politique générale remise à la commission
de Affaires sociales: l'une parlait de 3 millions et l'autre de 10 millions.
Pour ce qui concerne votre proposition d'une mesure spécifique de
soutien aux athlètes handicapés de haut niveau, mon groupe reste
également sceptique. Pourquoi limiter cette mesure aux sportifs de
haut niveau et écarter les moyens et bas niveaux? Nous estimons
que cette mesure serait discriminatoire et ne s'intégrerait pas
harmonieusement dans le dispositif des aides déjà mises en place
par les Communautés.
Le président: M. Demotte répondra rapidement après l'intervention de M. De Groote. Le ministre pourra
alors rejoindre le Sénat.
02.61 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, zoals
steeds zal ik het kort houden.
Mijnheer de minister, we hebben een nieuwe beleidsnota voor
Volksgezondheid. Er is een beleid voor België voor twee
Gemeenschappen, waarvan het nu toch stilaan duidelijk is dat de
verschillen enorm groot zijn. Er is een geneesmiddel voor twee
verschillende zieken.
We zien de verschillen bij de ziekenhuizen, de eerstelijnszorg, de
preventieve gezondheidszorg, het geneesmiddelengebruik en de
thuiszorg. Vlaanderen heeft daarvoor een structuur opgezet met
onder meer de Vlaamse Gezondheidsraad en de lokale organisaties
voor gezondheidszorg. Bij de Franstaligen is een dergelijke structuur
niet aanwezig. We zien in Wallonië ook geen tegenhanger van het
Vlaams kaderdecreet betreffende het preventieve gezondheidsbeleid.
Ik wil dat graag illustreren met twee voorbeelden. Driekwart van de in
02.61 Patrick De Groote (N-VA):
La nouvelle note de politique
générale Santé publique traite
d'une politique unique pour deux
Communautés radicalement diffé-
rentes. Les disparités entre la
Flandre et la Belgique franco-
phone sont manifestes dans les
hôpitaux, les soins de santé
préventifs, les soins de première
ligne, la consommation de
médicaments et les soins à
domicile. La Flandre a édifié toute
une structure chapeautant ces
différents services par le biais du
Vlaamse Gezondheidsraad
(Conseil flamand de la santé). La
Wallonie ne s'est pas engagée
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
69
2002 uitgevoerde mammografieën gebeurde in Vlaanderen. Nu doet u
er alles aan om dat te recupereren. Vorige week zagen we u
uitpakken met de dalende cijfers voor antibioticagebruik, terwijl
daarvoor vorig jaar pas in laatste instantie 400.000 euro werd
uitgetrokken. Ook hier zien we dat Vlaanderen de voortrekkersrol
speelde. Medische rapporten tonen een afgetekend verschil tussen
Vlaanderen en Wallonië met een grote overconsumptie en een
grotere resistentie.
Wat zien we in het beleid van de minister? De minister wil in vooral de
domeinen waar Vlaanderen toevallig alleen bevoegd is, waar er
sprake is van succesverhalen, zijnde dan Vlaamse succesverhalen,
een en ander federaal recupereren om Brussel en Wallonië op het
niveau van Vlaanderen te krijgen. We zien dat hij inzake de federale
bevoegdheden niet krachtig genoeg durft op te treden, treuzelt en
draalt en een gemiddelde wil maken van een zuinig Vlaanderen en
een verspillend Brussel en Wallonië.
Ik noem de preoperatieve tests, de radiologie, de
dringendheidhonoraria, de publieke apotheken, de inwendige
geneeskunde en de bevallingen, die steeds meer dan 20% duurder
zijn in Wallonië en in Brussel dan in ons landsgedeelte.
We zien, enerzijds, lineaire besparingen in ziekenhuizen en
laboratoria en, anderzijds, begrijp ik niet dat men gemiddelden van
een goedkoper Vlaanderen en een te duur Wallonië en Brussel nodig
heeft om referentiebedragen te maken. Gebruik dan gewoon de
goedkope bedragen van Vlaanderen. Hoeveel referentiebedragen
heeft men nu eigenlijk al?
Als men echt tot een efficiënt, evidence based en financieel gezond
gezondheidsbeleid wil komen, zal men federaal een generisch
gezondheidsbeleid moeten voeren. Men moet dan een kopie maken
van de Vlaamse toepassing van de gezondheidszorg en dat middel
toedienen aan Brussel en Wallonië, waardoor men de Belgische
gezondheidszorg gezond maakt.
Mijnheer de minister, wat ik bedoel, is dat wij grote verschillen zien
tussen de landsdelen zonder dat hier eigenlijk wetenschappelijke
verklaringen voor zijn. Het betreft eigenlijk vooral een
consumptiementaliteit. Er is een aantal instrumenten om die
mentaliteit te wijzigen. Dat kan bijvoorbeeld door een zuiver
huisartsensyndicaat bij de volgende artsenverkiezingen mogelijk te
maken. Wanneer komt daar duidelijkheid over?
Voorts hebben wel altijd de kortzichtigheid van de contingentering of
de numerus clausus van de artsen en de kinesisten, met een beleid
op maat gesneden van de Franstaligen, beklemtoond. In het
Nederlandstalig landsgedeelte zien we een versnelde vervrouwelijking
van het beroep van huisarts en samenwerking in groepspraktijken
waardoor de werklast en werkdruk verlaagd en verdeeld worden. Wij
zien dat het in Wallonië anders gaat. Daar is 14% meer artsen
aanwezig. Daar zijn er dus totaal andere behoeften. We kunnen dus
spreken van een kwaliteitsvolle eerstelijnszorg in Vlaanderen, terwijl in
Wallonië meer de klemtoon ligt op specialisten en ziekenhuizen, die
dan ook nog de factuur de hoogte in drijven. Ik zou zeggen: schaf de
numerus clausus voor artsen af. In plaats van uitgangs- en
toegangsexamens voor artsen en kinesisten te organiseren zou het
dans la même voie. Et il n'existe
pas non plus de pendant wallon au
décret-cadre flamand relatif aux
soins de santé préventifs. Trois
quarts des mammographies
effectuées en 2002 l'ont été en
Flandre et la Flandre joue un rôle
de précurseur sur le plan du
fléchissement de la consommation
excessive d'antibiotiques. Le
ministre tente maintenant de
refédéraliser un certain nombre de
bonnes politiques flamandes dans
des domaines où la Flandre est
seule compétente, au lieu d'agir
avec fermeté en exerçant ses
compétences fédérales pour lutter
contre les gaspillages à Bruxelles
et en Wallonie car, dans ces deux
Régions, tout est 20% plus
onéreux qu'en Flandre: la
radiologie, la médecine interne, les
officines publiques, les
accouchements, etc. A l'échelon
fédéral, il est nécessaire de mener
une politique générique qui soit la
copie de la politique flamande des
soins de santé et qu'il faudrait
impérativement appliquer à
Bruxelles et en Wallonie.
Les disparités importantes entre
les communautés ne s'expliquent
pas de manière scientifique mais
elles témoignent d'une mentalité
totalement différente sur le plan de
la consommation. L'un des
instruments permettant de
changer les mentalités consiste à
créer un véritable syndicat des
médecins généralistes. Quand en
saurons-nous plus sur les
élections médicales? Face aux
soins de première ligne de qualité
tels que dispensés en Flandre
nous trouvons les onéreux
spécialistes wallons qui font
grimper les factures d'hôpital.
Nous proposons de supprimer le
numerus clausus pour les
médecins et les kinésithérapeutes,
taillé sur mesure pour les
francophones, car ils assurent des
soins de première ligne de qualité.
Le gouvernement impose des
économies pour garantir la
couverture des soins de santé.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
70
misschien wel beter zijn om het aantal ministers te contingenteren.
U moet als minister een beleid voeren en dat moet zeker niet
gemakkelijk zijn, want er zijn maar liefst 9 beleidsverantwoordelijken.
We hebben u zelf, als federaal minister van Volksgezondheid, we
hebben de Vlaamse minister, we hebben de minister van de Franse
gemeenschapsregering, die van de Duitstalige
gemeenschapsregering, de minister van het Waals Gewest bevoegd
voor Gezondheid, de Brusselse minister, de Brusselse
staatssecretaris belast met Welzijn en Gezondheid, de Brusselse
minister en het collegelid ook bevoegd voor Gezondheid in de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en dan last but not
least een Brussels minister voor Dringende Medische Hulp in de
Brusselse hoofdstedelijke regering, die ook voorzitter is van het
College van de Franse gemeenschapscommissie, belast met
Gezondheid. Negen beleidsverantwoordelijken in één adem is heel
moeilijk, mijnheer de minister. Laat daar maar eens een verplicht
examen voor invoeren.
U zou mij verkeerd begrijpen als u denkt dat ik zou willen teruggrijpen
naar één federaal beleid. Neen, het tegendeel is waar. Ik pleit duidelijk
voor een geïntegreerd gezondheidsbeleid op het Vlaams niveau en
het Waals niveau. Er zijn genoeg buitenlandse voorbeelden van een
performant gezondheidsbeleid op het niveau van de deelstaten.
Misschien kunt u de heer Di Rupo de suggestie doen om eens de
gezondheidszorg in Italië onder de loep te nemen. Ik bedoel daarmee
de Italiaanse regio's. Misschien kunt u mevrouw Arena vragen om
naar de gezondheidszorg in Baskenland te gaan kijken. De Baskische
gezondheidszorg bewijst dat een regionale gezondheidszorg
verantwoord is en veel dichter bij de mensen staat.
Wat mij in deze zaak ook stoort is de Belgische recuperatie van de
preventieve gezondheidszorg: de tabakspreventie,
borstkankerscreening, het project borstvoeding, de preventieve
gehoortest bij borelingen die reeds jaren in Vlaanderen gebeurt door
Kind en Gezin. Bij sommige zaken heb ik mijn bedenkingen. Over het
dubbelzinnig invoeren van een rookverbod in de horecazaken wil ik
niet schamper doen, maar dit leidt tot nog meer zwartwerk in deze
sector.
Er is ook een hoofdstuk ouderenbeleid in de beleidsnota. Een collega
uit de Vlaamse regering maakte de opmerking waarom u niet de
gehele beleidsnota van minister Vervotte bij de uwe zette. Het zijn
uiteindelijk allemaal bevoegdheden die toehoren aan de
Gemeenschappen.
Om het gezondheidsbeleid in België in stand te houden, worden er
besparingen opgelegd. U spreekt in dit verband altijd over
besparingen en overleg, maar als ik de farmaceutische sector en de
artsen hoor, zij spreken niet meer over overleg, maar over een dictaat
van de regering. Bovendien volgen de besparingsmaatregelen elkaar
van dag tot dag op. Niemand kan de maatregelen inzake de
farmaceutica, omtrent de terugbetaling door het RIZIV nog volgen.
Buitenlandse farmaceutische bedrijven durven niet meer investeren,
want het beleid zwalpt van de ene belastingmethode naar de andere.
Enerzijds zien we besparingen in de terugbetaling van
geneesmiddelen bij logopedie: de stotteraars waren het symbool van
L'association des médecins et le
secteur pharmaceutique affirment
que, contrairement aux dires du
ministre, les mesures d'économie
n'ont pas été prises en
concertation avec le secteur. Les
nouvelles mesures affluent et le
secteur n'arrive plus à suivre. De
ce fait, les investisseurs étrangers
n'osent plus investir. Les
remboursements sont réduits à
une peau de chagrin tandis que la
pilule et les préservatifs sont
distribués gratuitement. J'ignore si
ces dernières mesures ont
contribué à réduire le nombre de
grossesses non désirées parmi les
adolescentes. Après mûre
réflexion, nos voisins ont renoncé
à de telles mesures.
Il n'y a toujours pas d'argent pour
un service SMUR digne de ce nom
dans la périphérie flamande de
Bruxelles. La note de politique
tente de ne garder qu'une version
allégée du SMUR, ce qui est pour
nous inacceptable.
Le ministre essaie de mener une
politique des soins de santé appli-
cable aux deux communautés.
C'est une véritable gageure. Nous
plaidons dès lors pour une
régionalisation de la politique des
soins de santé.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
71
deze aanpak van onmondige patiënten die van de ene dag op de
andere hun terugbetalingen teruggeschroefd zagen. Anderzijds zien
we dat u alle ruimte heeft om andere dingen in te voeren. Ik denk
bijvoorbeeld aan het gratis tandartsbezoek en de gratis pil en
condoom, wat op zich uiteraard niet negatief is. Toevallig zijn dat
alweer preventieve gezondheidszorgen waarvoor de deelstaten
eigenlijk bevoegd zijn. Ik zou u kunnen vragen of het aantal
tienerzwangerschappen is gedaald? Voor de besparingsmaatregelen
voor de overuitgaven in het andere landsgedeelte zijn eerst zware
wetenschappelijke statistische studies nodig, maar er is waarschijnlijk
nog geen studie gekomen die aantoont dat gratis pil en condoom tot
minder tienerzwangerschappen hebben geleid. Althans, dat was toen
het argument.
Ik stel ook vast dat er nog altijd geen geld is voor een volwaardige
MUG voor de Vlaamse Rand rond Brussel. Bovendien kunnen wij uit
de beleidsnota afleiden dat u nog altijd denkt aan de light versie van
de MUG. Laat het deze regering duidelijk zijn dat wij daar zeker niet
voor te vinden zijn.
Ik besluit met de woorden waarmee ik begon. De nieuwe beleidsnota
voor Volksgezondheid probeert een beleid voor te stellen voor ons
land; een beleid voor twee gemeenschappen waarvan de verschillen
mijlenver uit elkaar liggen. Mijnheer de minister, ondanks al uw
pogingen om het Belgisch beleid inzake gezondheidszorg in goede
banen te leiden ik ben ervan overtuigd dat u dat steeds met goede
bedoelingen doet pleit ik toch, zoals u misschien al duidelijk was,
voor een regionaal gezondheidsbeleid.
De voorzitter: Wat ik nu zou vragen is een kort antwoord van de heer Demotte want hij moet naar de
Senaat gaan. Daarna volgt de heer Deseyn voor zijn vraag aan minister Vanvelthoven.
Ensuite, les ministres répondront. L'examen de ce chapitre sera terminé vers 19.00 heures. Après une
courte interruption de cinq minutes, nous commencerons avec le volet qui intéresse M. Tobback.
02.62 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik wil graag heel kort het woord
nemen met een ondersteuning van wat collega De Groote net heeft
gezegd. Collega De Groote pleit voor een regionaal
gezondheidsbeleid en daarin wil ik hem absoluut steunen. Vorige
week was ik immers getuige van het volgende.
Een goede vriend van mij werd opgenomen in een Brussels
ziekenhuis en door het feit dat die artsen geen Nederlands kenden,
merkten ze niet op tijd dat het niet enkel ging om een
maagzweerprobleem, maar dat hij leed aan appendicitis. Ondertussen
heeft hij een gesprongen appendix. Ik vind het heel erg dat dat
zomaar kon gebeuren. Het heeft louter te maken met de enorme
laksheid op het vlak van taalwetgeving in onze ziekenhuizen. Ik zou
graag hebben dat u daar dringend iets aan doet.
02.62 Hendrik Bogaert (CD&V):
Je voudrais appuyer le plaidoyer
de M. De Groote. La semaine
dernière, dans un hôpital
bruxellois, le diagnostic
concernant un de mes amis a été
posé trop tard parce que le
médecin ne connaissait pas
suffisamment le néerlandais. On
constate donc que le laxisme qui
préside à l'application de la
législation linguistique a de graves
conséquences. Qu'en pense le
ministre?
02.63 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je voudrais
répondre brièvement aux trois intervenants.
D'abord, je voudrais nuancer les éléments qui ont été rappelés par
Mme Belhouari.
On relève effectivement des éléments positifs en matière d'économie.
Des mesures structurelles ont été prises. Je dois rappeler que 750
02.63 Minister Rudy Demotte:
Er zijn positieve elementen zoals
de 750 miljoen euro besparingen
in de gezondheidszorg. Het was
niet altijd gemakkelijk om die
besparingen te realiseren. We
moeten echter waakzaam blijven
zodat het systeem kan worden
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
72
millions ont été économisés en soins de santé durant l'exercice
précédent. Ce n'est pas rien! Cet effort a évidemment impliqué des
mesures parfois douloureuses. Cela explique le nombre de questions
et d'interpellations auxquelles j'ai été amené à répondre.
Néanmoins, dans le domaine des soins de santé, on peut gagner des
batailles mais on ne gagne jamais la guerre! Je ne crierai donc pas
victoire. En effet, dans cette matière, il faut rester vigilant et
extrêmement modeste et savoir qu'on va toujours trouver des voies et
moyens pour réamorcer un certain nombre de dépenses qu'on avait
cru pouvoir contenir.
Si je me bats ici pour le maintien du budget dans des limites
raisonnables, ce n'est pas par souci de faire des économies pour le
plaisir. En réalité, toutes les économies réalisées assurent la
durabilité du système mais surtout la possibilité de payer de nouvelles
techniques ou de nouveaux médicaments!
On parle aujourd'hui des enjeux de la société par rapport aux
nouvelles molécules qui sont découvertes sur le plan
pharmaceutique. On parle notamment de l'Herceptine que
connaissent bien ceux qui suivent la problématique de l'oncologie
mammaire. Pour pouvoir payer ces molécules extrêmement chères, il
faut avoir dégagé de l'argent ailleurs. Tel est le souci: gagner ces
batailles de manière continuelle.
Sur la question plus philosophique et politique posée par notre
collègue De Groote, il existe deux façons d'obtenir plus de cohérence
dans le pays. La première est celle exprimée ici par M. De Groote. Je
suis d'ailleurs content de l'entendre en séance plénière, j'aimerais
l'entendre en commission. La deuxième manière consisterait à
recentraliser au niveau de l'Etat fédéral. Je sais qu'il existe des
différences entre nous mais les deux sont aussi honorables l'une que
l'autre.
En termes de cohérence, j'estime qu'une politique de santé à
l'échelon fédéral se justifie notamment par rapport à la définition de
normes. J'ai rappelé un certain nombre de choix qui ont été opérés
sur le plan normatif et qui me paraissent justifiés. Par exemple,
concernant l'usage du médicament, je crois sans exagérer qu'un
Bruxellois, un Verviétois ou un Gantois ont tous le même intérêt à ne
pas surconsommer des médicaments antibiotiques. Quand on
s'aperçoit que quelqu'un de Verviers ou de Hasselt consomme trop de
médicaments, c'est un échec, pas seulement d'un point de vue
financier mais également en termes de santé puisqu'il détruit lui-
même ses défenses immunitaires et s'expose à des problèmes. Ce
n'est pas un raisonnement dogmatique; il est simplement basé sur
une évidence scientifique.
Deuxième élément. Quand on constate des différences de coûts dans
le secteur hospitalier, il y a deux façons de réagir. Il y a ceux qui
voudront que le secteur hospitalier règle tout, par des normes plus
proches du citoyen, au niveau régional. Pourquoi pas demain au
niveau des communes, des quartiers ou même des rues?
Une autre façon est de proposer de fixer des normes "evidence
based" notamment par des mécanismes de référence. Les Etats-
Unis, souvent décriés, n'ont pas toujours défini que des politiques
gehandhaafd en de kosten voor
nieuwe technieken kunnen worden
gedragen. Een federaal
gezondheidsbeleid is mijns inziens
coherent en verantwoord.
Iedereen zou er goed aan doen
minder geneesmiddelen en vooral
antibiotica te slikken.
Zo kan er ook beter een beroep
worden gedaan op de techniek
van de referentiemechanismen
dan het ziekenhuisbeheer te
decentraliseren. In die logica moet
de uitvoering van een planning
voor het zware materiaal worden
gezien. Het gaat hier niet om
beslissingen die van bovenaf
worden opgelegd, maar om een
wetenschappelijke benadering. Tot
slot zijn de beide landsdelen
vragende partij om het aantal
geneesheren te beperken.
In het geval van de
kinesitherapeuten zal er een
examen worden georganiseerd
wat toch beter is dan een selectie
die op toeval is gebaseerd en zal
de beroepstitel van het RIZIV-
nummer worden losgekoppeld.
De anomalieën beperken zich
evenmin tot een Gewest. We
moeten de problemen dus samen
aanpakken. Zo is het toch
ondenkbaar dat elk gewest een
eigen aankoopbeleid inzake
vaccins zou voeren. Een
dogmatische benadering is tot
mislukken gedoemd.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
73
négatives. Ils attribuent des "case mix" pour lesquels des
financements par forfaits sont accordés. C'est d'ailleurs ce que vous
retrouvez dans la politique que ce gouvernement, et pas seulement le
ministre de la Santé, met en place: il vise à élargir dans les hôpitaux
le nombre des montants faisant l'objet de références et de
comparaison. Il ne s'agit pas d'en avoir peur, mais il faut corriger
certaines situations quand cela s'avère possible.
C'est ce qui a expliqué tout le débat, parfois avec des interventions
polémiques, comme celles de notre collègue Bultinck, sur
l'appareillage médical lourd. On y a vu s'opposer deux écoles:
certains voulaient laisser jouer le marché vis-à-vis de cet appareillage
médical lourd, tandis que d'autres soutenaient la nécessité d'une
programmation basée sur des évidences apportées par le Centre
fédéral d'expertise. D'aucuns ont remis sa compétence en cause,
alors que, personnellement, je soutenais que, si le Parlement décidait
de nous doter d'un Centre d'expertise comme référant, il convenait de
respecter au moins ses avis et donc de prendre des mesures d'ordre
politique pour planifier. C'est une logique de planification non de type
autoritaire, mais basée sur un argument scientifique. Il fallait le
rappeler.
Pour ce qui concerne la planification médicale abandonnons
l'appareillage médical lourd , la demande a été formulée à un
moment donné des deux côtés du pays, et plus singulièrement d'un
côté que de l'autre, de limiter le nombre de médecins et de
prestataires de soins, dont les kinésithérapeutes.
Quand je suis arrivé au département, on a promis de me juger sur ma
capacité à mettre en oeuvre ce que mes prédécesseurs avaient un
jour couché sur papier. Prenons l'examen des kinésithérapeutes. A
mon arrivée, je ne savais pas dans quel sens irait la balance; je
savais seulement que j'avais des normes. D'abord, j'ai voulu les
assouplir.
Comment? Deux éléments permettent aujourd'hui l'accès au "marché
de la kinésithérapie": le numéro INAMI et le titre professionnel. Avant
que je ne reprenne ce département, les deux étaient liés: on ne
pouvait pas être kiné sans avoir un numéro INAMI. Or, certains kinés
n'ont pas besoin de ce numéro INAMI. Lorsqu'ils travaillent dans des
institutions ou des salles de sport, ce numéro leur est superflu
puisqu'il n'ont pas besoin de remboursement de type INAMI. Il en va
de même s'ils appartiennent à une institution qui peut elle-même
poser des actes au titre de l'INAMI. Dans ce contexte, j'ai préféré
séparer les deux, ce qui offre plus de souplesse.
D'un autre côté et on en parle depuis des années, quand on constate
que trop de kinés arrivent sur le marché, il faut faire une sélection. Sur
quelle base? Je rappelle que nous avons abordé la question à la
Chambre en allant jusqu'à suggérer une loterie. Je ne suis pas de
ceux qui voulaient de ce principe injuste et je ne rappellerai pas qui l'a
dit, vous pourrez le retrouver vous-même. Toujours est-il qu'un
examen a été organisé, et un examen est, par définition, perfectible.
Cela permet une base de sélection un peu plus objective.
En ce qui concerne le contingentement des ministres, je laisse la
responsabilité de ses propos à M. De Groote. On pourrait se limiter à
un ministre fédéral de la Santé mais je n'ai pas de nom à suggérer.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
74
Ce serait peut-être plus cohérent et je remercie M. De Groote de sa
proposition.
En ce qui concerne les autres aspects, il y a aussi des incohérences.
Ne croyez pas qu'il y a des Régions qui sont des modèles en matière
de comportement et qui, dans tous les domaines, fonctionnent mieux
que d'autres! Il y a des défauts partout! Vous avez cité ceux de la
Wallonie suffisamment longuement pour que je ne revienne pas
dessus. A l'inverse, on sait qu'il y a eu aussi des problèmes dans le
caractère injustifié, ou en tout cas exagéré, du recours à la
césarienne au Nord du pays. Pourquoi? Parce qu'il y a eu des
mesures trop prudentes, on ne voulait pas prendre le risque de
l'accouchement par les voies naturelles et on intervenait de manière
chirurgicale. On peut toujours chercher des défauts. Il est aussi vrai
que nous devons avoir des mécanismes de correction dans tous les
centres à chaque fois qu'on détecte des problèmes de ce type.
Je vais vous donner un autre exemple d'incohérence sur le plan des
Régions. Tout le monde dit qu'il est intelligent d'avoir des logiques
communes d'acquisition d'un certain nombre de choses, du matériel
médical par exemple un sénateur CD&V me le disait encore tout à
l'heure. En matière de vaccins, il n'est pas idiot de proposer d'acheter
des vaccins pour l'ensemble du pays à de meilleurs coûts. Et bien
aujourd'hui, les Communautés nous disent non. Elles veulent travailler
chacune de leur côté. Le résultat est que nous payons les vaccins
plus chers, donc nous avons moins de vaccins qui couvrent moins de
monde.
Nous avons fait la démonstration de l'inverse via les stocks
d'antiviraux. Nous avons acheté des stocks d'antiviraux à des
conditions bien meilleures car nous avons pu faire des achats
groupés et, sur cette base, proposer des politiques plus fines sur le
terrain.
Je pense qu'il faut apprendre à sortir des raisonnements trop exigus,
basés sur des dogmes. J'ai appris avec l'âge, et j'espère encore en
apprendre beaucoup, que le dogmatisme ne conduit qu'à une chose:
à l'échec.
Le président: Madame Cahay, vous avez encore une question à poser à Mme Mandaila Malamba.
M'autorisez-vous à libérer le ministre Dupont?
02.64 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zou graag
een antwoord hebben op mijn vraag.
De voorzitter: Betreffende het taalgebruik? Mijnheer Demotte, er was een incident met een van zijn
kennissen in een hospitaal in Brussel. Er was een gebrek aan taalkennis van...
02.65 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, ma conviction
dans ce domaine est connue depuis longtemps.
En tout cas, avoir une approche régionaliste sur ce point serait
absurde. En effet, chacun serait confronté à des problèmes encore
beaucoup plus compliqués.
J'ai demandé et j'ai défendu ce point de vue que chacune des
Communautés, notamment en matière de formation initiale et dans ce
qu'il est possible d'apporter en matière de formation continue, intègre
02.65 Minister Rudy Demotte:
Het zou absurd zijn om deze
aangelegenheid uitsluitend vanuit
het oogpunt van de deelgebieden
te beschouwen. Ik vraag de
Gemeenschappen liever om de
talenkennis in de basis- en de
voortgezette opleiding van het
verzorgend personeel op te
nemen.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
75
la notion des langues dans la formation de base et de formation
continue des gens qui seront appelés à prester des soins de santé.
C'est tout à fait logique.
Nous devons évidemment pouvoir répondre en apportant toutes les
précisions nécessaires, notamment à des questions médicales. Il est
vrai que, dans ce cadre, il est important de se sentir parfaitement
compris par son interlocuteur. Sur ce point, il n'y a aucune nuance à
apporter.
En ce qui concerne les moyens à mettre en oeuvre, je rappelle
simplement qu'il y a maintenant une décennie qu'on en parle et que
bien que plusieurs propositions aient été faites, tous les ministres qui
m'ont succédé n'ont pu encore trouver le modèle idéal pour le faire.
Ne pensez donc pas que je fasse preuve de mauvaise volonté à ce
sujet.
Het spreekt voor zich dat wij in
staat moeten zijn om medische
vragen te beantwoorden.
Wat betreft de middelen die
moeten worden ingezet,
beschikken noch mijn voorgangers
noch ikzelf over het ideale model.
Op dat vlak ben ik echter niet van
slechte wil.
02.66 Hendrik Bogaert (CD&V): In dergelijk geval is het
verbazingwekkend dat men vaak de indruk heeft dat het over het
verplegend personeel gaat, met alle respect voor het verplegend
personeel. Het gaat hier echter integendeel over een echte specialist,
iemand waarvan wordt verondersteld dat hij heel lang heeft
gestudeerd. Hij kent dus geen Nederlands.
Ik zeg u enkel dat, als de Vlamingen in de Brusselse ziekenhuizen
niet in het Nederlands kunnen worden behandeld, u niet langer hoeft
te zoeken naar een argument om de splitsing van de
gezondheidszorg te vragen. Het ligt op tafel.
Het probleem wordt voortdurend onderschat. Het is gewoon
onaanvaardbaar dat de Vlamingen in Brussel niet in hun eigen taal
kunnen worden verpleegd.
02.66 Hendrik Bogaert (CD&V):
Ik wil de minister erop wijzen dat
het niet om verplegend personeel
gaat, maar wel degelijk om een
specialist die geen Nederlands
spreekt. Als de Vlamingen in
Brussel niet meer in het
Nederlands kunnen worden
geholpen, is het niet moeilijk om
argumenten voor de splitsing van
de sociale zekerheid te vinden!
De voorzitter: Mevrouw van Gool, u had nog een vraag voor de heer Demotte.
02.67 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, mijn vraag
houdt verband met wat ik daarstraks tijdens mijn uiteenzetting heb
gezegd over de vrijwilligers.
U weet dat ook op de programmawet, of veeleer op de wet
betreffende de diverse bepalingen, een aantal amendementen
werden ingediend om nog enige wijzigingen en verbeteringen aan het
statuut aan te brengen. Ik wil u echter nog eens met aandrang vragen
ervoor te zorgen dat de koninklijke besluiten die moeten worden
genomen ter uitvoering van de wet op de vrijwilligers, in de mate van
het mogelijke klaar zouden zijn tegen 1 februari 2006, zijnde de datum
waarop de wet in werking treedt.
02.67 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Plusieurs amendements
visant à améliorer le statut du
volontaire ont été joints à la loi
portant des dispositions diverses.
Je demande instamment au
ministre que les arrêtés
d'exécution de la loi relative au
volontariat soient prêts pour le 1
er
février 2006, date d'entrée en
vigueur de la loi.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u mag kort antwoorden.
02.68 Minister Rudy Demotte: Een antwoord is niet nodig. Wij
hebben daarover al een debat gehad. U weet dat wij nu voor deze
materie verschillende oplossingen aan het bestuderen zijn om het
probleem te kunnen verhelpen.
02.68 Rudy Demotte, ministre:
Nous avons déjà mené un débat
sur ce problème. Nous examinons
à présent les différentes solutions.
De voorzitter: Mijnheer Demotte, ik laat u teruggaan naar de Senaat.
Quelqu'un veut encore la présence du ministre Dupont?
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
76
Neen, dan laat ik dus ook minister Dupont gaan.
Il reste donc Mme Cahay-André dont les questions s'adressent à Mme Mandaila Malamba. En de heer
Deseyn heeft specifieke vragen over het domein van de heer Vanvelthoven.
02.69 Pierrette Cahay-André (MR): Monsieur le président,
mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, je dois avouer
avoir été plutôt surprise de la violence de certaines attaques portées
contre le travail de la secrétaire d'Etat tant lors des travaux de
commission que dans certains médias néerlandophones. Selon moi,
elles ne reposaient nullement sur le travail de la secrétaire d'Etat et
sur ses projets, mais elles correspondaient plutôt à une tentative de
déstabilisation. Ce n'était ni correct, ni fondé.
J'entamerai donc mon intervention en rappelant les différentes
mesures concrètes que vous avez initiées, madame la secrétaire
d'Etat, afin de donner un meilleur soutien aux citoyens, un meilleur
soutien aux personnes en situation de handicap.
02.69 Pierrette Cahay-André
(MR): Eerst wil ik mijn verbazing
uitdrukken over de heftigheid
waarmee het werk van de
staatssecretaris voor het Gezin en
de Personen met een handicap
zowel in de commissie als in de
Nederlandstalige media wordt
afgekraakt. Persoonlijk ben ik van
mening dat die aanvallen vooral
zijn ingegeven door het verlangen
om de toestand te destabiliseren.
Ik geef een kort overzicht van de
maatregelen die de staats-
secretaris ter ondersteuning van
de personen met een handicap
heeft genomen.
02.70 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik zou
toch graag even repliceren, want ik voel mij persoonlijk aangesproken
door de aanval van mevrouw Cahay-André.
De voorzitter: Un instant. Il n'y a pas de traduction. Ik vraag de vertaling voor mevrouw Cahay-André.
Een ogenblik, mevrouw van Gool. U spreekt zo uitstekend Frans. Ik wil niet provoceren...
02.71 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik wil het ook in het Frans doen.
De voorzitter: Neen. Laten we de vertaling gebruiken. Geen probleem.
02.72 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik wil toch
even reageren op wat ik een beetje een aanval vind van collega
Cahay-André.
La traduction ne marche pas encore.
02.72 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je me sens visée par Mme
Cahay.
De voorzitter: Gaat het?
02.73 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik ben zeker en vast niet de
enige die daarstraks opmerkingen heeft gemaakt. Alle collega's in de
commissie voor de Sociale Zaken hebben opmerkingen gemaakt met
betrekking tot de beleidsnota van mevrouw Mandaila. Dat is op geen
enkel moment persoonlijk geworden. Ik heb altijd opmerkingen geuit
met betrekking tot de maatregelen en met betrekking tot de nota die
mevrouw Mandaila voorgesteld heeft, vooral omdat de nota moet
bekeken worden in het licht van de begrotingsbesprekingen. Zij stelt
een aantal maatregelen voor die op generlei wijze in de
begrotingsdocumenten voorkomen. Er zijn ook artikelen in de krant
verschenen, maar ook daarin zult u merken, als u de artikelen leest,
dat het vooral ging over de inhoud van de maatregelen die de
staatssecretaris voorstelt.
02.73 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je démens formellement
avoir attaqué la secrétaire d'État
personnellement. Les objections
que j'ai émises en commission
portaient exclusivement sur sa
note de politique. Celle-ci
comprend en effet des mesures
dont je ne retrouve pas la moindre
trace dans les textes budgétaires.
Par ailleurs, les commentaires
parus dans la presse ne
concernaient que le contenu de la
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
77
Ik heb er dan toch wel wat moeite mee wanneer u zegt dat wij nogal
gewelddadig geweest zijn in de commissie en in de commentaar die
wij hadden op de beleidsnota van mevrouw Mandaila.
note et non la personne de la
secrétaire d'État.
02.74 Pierrette Cahay-André (MR): Madame van Gool, je
comprends votre intervention. Je pense que Mme Mandaila a émis
une série d'orientations et il est vrai que cela ne se traduisait pas dans
les chiffres budgétaires. Mais il me semble qu'il est quand même
permis, dans une note de politique, de tracer un chemin. Je sais aussi
qu'il y a eu d'autres ministres et secrétaires d'Etat avant Mme Madaila
et je pense qu'elle a quand même amené une évolution assez
intéressante en matière d'information notamment; j'y reviendrai dans
mon intervention. Je trouve dommage qu'il y ait eu une telle
agressivité, qu'elle vienne de l'un ou l'autre parti. J'ai assisté à toutes
les séances de commission et j'ai été heurtée.
02.74 Pierrette Cahay-André
(MR): Mevrouw van Gool, ik
begrijp wat u bedoelt. Voor diverse
beleidsopties werden er inderdaad
geen middelen in de begroting
vrijgemaakt, maar u moet toch
toegeven dat staatssecretaris
Mandaila Malamba onder andere
op het stuk van de informatie een
interessante evolutie op gang
heeft gebracht. Het is dan ook
jammer dat ze zo hard wordt
aangepakt.
02.75 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik vind
het eigenlijk triest dat een zeer sympathieke en brave collega van de
MR-fractie nu moet opdraven om een totaal incompetente FDF-
staatssecretaris te komen verdedigen. In de commissie heeft de heer
Michel ten minste nog de moed gehad op het moment dat de
staatssecretaris volledig was ondergesneeuwd en het voor iedereen,
ook voor de meerderheid, duidelijk was dat zij totaal incompetent is
de reddende hand uit te steken om het FDF er terug bovenop te
brengen.
Wij hebben over de grenzen van oppositie en meerderheid zeer veel
sympathie voor u als brave, correcte collega, maar het is intriest dat u
vandaag een incompetente staatssecretaris moet komen verdedigen.
Ik sluit mij aan bij de terechte commentaar van mevrouw van Gool.
De vragen van alle collega's van meerderheid en oppositie over het
dossier en de beleidsbrief van de staatssecretaris waren terecht.
Pikant detail, in dit Parlement wordt tot nader order verwacht dat
ministers en staatssecretarissen antwoorden kunnen geven. Wij
hebben allemaal kunnen vaststellen dat de staatssecretaris daartoe
niet in staat was. Ik hoop voor uw meerderheid dat ze daar vanavond
wel toe in staat is. Anders zitten wij hier met een fundamenteel
probleem. Daarvoor bestaat één oplossing. Men moet stoppen met
mensen die incompetent zijn te parachuteren op posten. Als
parlementsleden hun job willen doen, moeten zij dit duidelijk maken.
02.75 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Il est lamentable qu'un
membre respecté du MR doive
venir défendre ici une secrétaire
d'État incompétente du FDF. En
commission, ce fut M. Michel qui
dut assumer ce rôle, alors que la
secrétaire d'État ne savait plus à
quel saint se vouer.
Les questions de la majorité et de
l'opposition ne portaient en effet
que sur le contenu de la note de
politique et les ministres et
secrétaires d'État doivent tout de
même être capables de répondre
aux parlementaires. J'espère que
Mme Mandaila sera en mesure
aujourd'hui de fournir ces
réponses.
Il faut en finir une bonne fois pour
toutes avec les `parachutages' de
personnes incompétentes à de
hautes fonctions.
De voorzitter: Mijnheer Bultinck, ik zal de woorden die u gebruikt niet
afwegen. Het zijn uw woorden.
Le
président: Je ne me
prononcerai pas sur les propos
tenus par M. Bultinck. Ces propos
n'engagent que lui.
02.76 Pierrette Cahay-André (MR): Nous n'allons pas polémiquer,
monsieur le président. Je laisse à chacun des membres la
responsabilité de ses propos. Mme la secrétaire d'État nous apportera
sans doute quelques éléments de réponse. Je crois qu'elle est en
charge d'un département assez difficile dans lequel il y a eu des
carences pendant un certain temps. Il y a également des problèmes
assez techniques. On ne peut en vouloir à une secrétaire d'État
nouvellement arrivée de ne pouvoir répondre à toutes les questions
02.76 Pierrette Cahay-André
(MR): Laten wij geen polemiek
voeren. Elk lid is verantwoordelijk
voor zijn eigen uitspraken. De
staatssecretaris is belast met een
departement dat lang
tekortkomingen heeft vertoond en
met technische problemen werd
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
78
techniques. Elle peut se faire aider par ses collaborateurs et je crois
que c'est ce qui a été fait. Vous n'avez peut-être pas toujours obtenu
tout ce que vous souhaitiez mais il faut donner du temps au temps et
Mme la secrétaire d'État nous donnera sans doute les réponses
attendues, que ce soit aujourd'hui ou lors d'une prochaine réunion.
Madame la secrétaire d'État, vous avez d'abord voulu donner une
meilleure information. À cet égard, la lettre d'information "Handi flash",
le nouveau site internet de la Direction générale aux personnes
handicapées ou encore le "contact center" sont des outils importants
pour répondre avec efficacité aux très nombreuses questions des
personnes handicapées. Le Guide 2005 de la personne handicapée
est désormais disponible. Actualisé et vraiment accessible, il répond à
un réel besoin d'information. En témoignent les nombreuses
demandes qui nous sont adressées.
Enfin, la nouvelle procédure d'introduction informatisée des
demandes, appelée "Communit-e" a été mise en application. Avec ce
système, les personnes handicapées percevront leur allocation plus
rapidement. Le délai de traitement d'une demande d'allocation ou de
carte de stationnement sera réduit de trois semaines à un mois, grâce
à l'informatisation de la procédure de demande. En effet, il est
important pour les personnes handicapées de pouvoir bénéficier,
dans les meilleurs délais, des allocations auxquelles elles ont droit.
Réduire les démarches administratives, les rendre plus transparentes
et aboutir à une décision dans des délais plus courts qu'aujourd'hui
sont des mesures extrêmement positives.
Je voudrais saluer les initiatives concernant la canne blanche.
L'obligation de demander préalablement au bourgmestre l'autorisation
d'utiliser une canne blanche est enfin supprimée. Cela me paraissait
nécessaire, de même que l'élargissement des conditions d'octroi de la
canne blanche était indispensable pour simplifier la vie des personnes
présentant un déficit visuel. Vous avez également annoncé des
mesures concernant les chiens d'assistance. J'aimerais savoir en
quoi consistent exactement ces mesures et quelles seront les étapes
à franchir pour que les personnes aidées par des chiens d'assistance
aient véritablement accès à tous les lieux publics.
J'en arrive au volet le plus important, à l'action essentielle que vous
allez mener cette année: l'emploi des personnes en situation de
handicap.
Il est clair que l'intégration des personnes handicapées passe aussi
par leur intégration dans le monde du travail. Nous avons tous un rôle
à jouer pour faire évoluer les mentalités et créer plus d'emplois pour
les personnes handicapées.
Comme la secrétaire d'Etat nous l'a rappelé, notre pays est en retard
en ce qui concerne le taux d'emploi des personnes en situation de
handicap. En Belgique, 42% des personnes en situation de handicap
occupent un emploi alors que la moyenne européenne est de 49%
Le groupe MR se réjouit des réformes annoncées par la secrétaire
d'Etat qui, incontestablement, permettront aux personnes en situation
de handicap de s'insérer plus facilement dans une activité
professionnelle.
geconfronteerd. Men kan een
staatssecretaris die nog niet zo
lang geleden is aangetreden niet
verwijten dat zij niet op alle
technische vragen antwoordt en
zich door haar medewerkers laat
bijstaan. Men moet de
staatssecretaris de nodige tijd
geven om ons, ofwel vandaag,
ofwel op een volgende
vergadering, de nodige
antwoorden te geven.
De staatssecretaris heeft
geopteerd voor een betere
voorlichting, dankzij instrumenten
zoals de nieuwsbrief "handiflash",
de nieuwe internetsite van de
Directie-generaal Personen met
een Handicap en het "contact
center". Bovendien is de Gids
2005 voor personen met een
handicap thans beschikbaar;
daarin vindt men een antwoord op
de talloze vragen die ons worden
gesteld.
Voorts zullen de personen met een
handicap hun uitkering sneller
ontvangen dank zij de
elektronische indiening van de
aanvragen, de "communit-e"; de
behandelingstermijnen zullen
immers tot drie weken à één
maand worden teruggebracht. Die
maatregel zal de administratieve
rompslomp verminderen en de
transparantie vergroten.
Bovendien zal de witte stok niet
langer aan een voorafgaande
toestemming van de
burgemeester worden onder-
worpen en zullen de voorwaarden
inzake de toekenning ervan
worden verruimd. Kan u in dat
verband meer toelichtingen
verstrekken over de maatregelen
die u met betrekking tot de
assistentiehonden heeft
aangekondigd?
Wat het belangrijkste gedeelte van
uw beleid betreft, de tewerkstelling
van personen met een handicap,
vestig ik de aandacht op de rol die
wij allen moeten spelen om de
mentaliteit ter zake te doen
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
79
J'évoquerai tout d'abord la mesure visant à relever le taux
d'immunisation des revenus professionnels sur l'allocation de
remplacement de revenus. Cette mesure permettra à la personne
handicapée qui bénéficie d'une allocation de remplacement de
revenus, de pouvoir cumuler une partie significative de celle-ci avec
ses revenus professionnels.
Il est certain que le système actuel n'encourage pas la personne
handicapée à entreprendre une recherche d'emploi. La faiblesse du
taux d'immunisation est un piège à l'emploi. Seules les personnes
handicapées, qui ont la possibilité et la capacité d'occuper un emploi
à temps plein et correctement rémunéré, prennent actuellement le
risque de quitter le régime d'allocation.
La mesure que vous préconisez, et qui a d'ailleurs été approuvée en
Conseil des ministres vendredi, nous réjouit. En effet, en relevant le
taux d'immunisation sur les revenus professionnels, les personnes
handicapées qui intègreront le marché du travail verront leurs
ressources globales augmenter. Il s'agit d'une mesure non seulement
extrêmement incitatrice mais également sociale. De plus, elle
promeut l'émancipation et l'autonomie des personnes, principe auquel
le MR est particulièrement attaché.
Par ailleurs l'emploi des personnes handicapées dans la fonction
publique doit mériter toute notre attention. Actuellement, en Belgique,
0,6% des effectifs de l'administration fédérale sont des personnes
ayant un handicap alors que l'obligation légale est de 2%. Nous ne
pouvons pas demander au secteur privé d'engager des personnes
handicapées si le secteur public ne donne pas l'exemple. Nous
souscrivons entièrement à votre intention d'établir, avec votre
collègue, M. Dupont, un plan d'inclusion des personnes handicapées
dans la fonction publique.
J'en arrive à la mise en place du fonds en faveur de l'emploi des
personnes handicapées.
Nous savons qu'accueillir un travailleur handicapé au sein d'une
entreprise n'est pas simple. En effet, il faut repenser les modes de
travail et l'aménagement des postes. La création de ce fonds pour
promouvoir, auprès des employeurs, l'accès ou le maintien au travail
des personnes en situation de handicap est une bonne suggestion.
Je souhaiterais avoir des informations complémentaires.
Nous savons que ce projet résulte du dernier accord
interprofessionnel. Un montant de cinq millions d'euros a été réservé.
Madame la secrétaire d'Etat, quand la mise en place concrète de ce
fonds est-elle prévue? Quelles seront les grandes orientations du
projet? Quelles mesures destinées à encourager les employeurs à
engager des personnes handicapées avez-vous déjà proposées?
Pour ce qui est des quotas d'emplois solidaires, il est important de
mener une réflexion en la matière. La solution à trouver doit pouvoir
être flexible pour les entreprises et le concept ne doit pas être
réducteur. Il y a, à notre sens, une certaine nécessité à pouvoir
adapter les quotas en fonction des spécificités des entreprises, par
exemple.
evolueren.
Ons land kampt immers met een
achterstand inzake de werk-
gelegenheidsgraad van personen
met een handicap en de MR-
fractie verheugt zich derhalve over
de door de staatssecretaris
aangekondigde maatregelen.
Ik zal eerst ingaan op de
verhoging van het aandeel van het
beroepsinkomen dat wordt
vrijgesteld voor de berekening van
de inkomensvervangende
tegemoetkoming. De huidige
regeling motiveert de persoon met
een handicap niet om werk te
zoeken. Tot nu toe nam men enkel
het risico om uit het
uitkeringsstelsel te stappen voor
een voltijdse betrekking. Dankzij
deze maatregelen kunnen
personen met een handicap die
weer op de arbeidsmarkt komen
hun inkomen verbeteren. Het gaat
om een sociale maatregel, die de
emancipatie en de autonomie van
die personen in de hand werkt, wat
voor de MR erg belangrijk is.
Vandaag vertegenwoordigen de
personen met een handicap
slechts 0,6 procent van het
personeel van de federale
administratie, terwijl de wet een
minimum van 2 procent
voorschrijft. De overheid heeft in
deze een voorbeeldfunctie ten
aanzien van de particuliere sector.
We onderschrijven dan ook het
plan voor de insluiting van
personen met een handicap in de
federale overheidssector.
We staan ook achter het voorstel
om een fonds op te richten ter
bevordering van de
werkgelegenheid voor personen
met een handicap. Het is immers
niet altijd een gemakkelijke
opgave om zo een werknemer in
een bedrijf op te nemen: het
arbeidsproces moet worden
herzien, de werkposten moeten
worden aangepast, enz. Graag
wat meer informatie in dat
verband. Wanneer komt dat fonds
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
80
Je relève enfin que le budget du Service des allocations aux
personnes handicapées est un budget particulièrement bien géré et
maîtrisé, ceci alors que les demandes d'allocations introduites par les
personnes âgées en perte d'autonomie ne cessent de croître. Le
groupe MR considère cela comme fondamental dans le cadre d'un
Etat social actif. Je gage que la réintroduction du principe des
révisions quinquennales contribuera encore davantage à la maîtrise
de ce budget dans l'avenir.
Je terminerai en insistant sur le fait qu'il est important de voir la
personne handicapée dans sa globalité. Les personnes handicapées
doivent bénéficier des mêmes chances d'accès à l'emploi. Elles
constituent une vraie richesse pour leur entreprise et pour leurs
collègues de travail. Il est primordial de donner à tous la chance de
s'épanouir professionnellement quel que soit le handicap dont est
atteinte une personne. Les entreprises ne doivent pas le considérer
comme un obstacle à l'embauche mais, au contraire, comme une
force. Toutes les actions et mesures que vous prendrez dans cette
optique auront notre soutien. Voilà, monsieur le président, mesdames
et messieurs les ministres, chers collègues, les différentes remarques
que je comptais apporter au cours de ces débats.
er? Wat worden zijn
doelstellingen? Welke
maatregelen werden al
voorgesteld?
Er moet ook worden nagedacht
over de solidaire
werkgelegenheidsquota's. Deze
moeten aangepast kunnen worden
aan de eigen kenmerken van de
ondernemingen.
Ten slotte merk ik op dat de
begroting van de Dienst
Tegemoetkomingen aan personen
met een handicap goed beheerd
en beheerst wordt. In een actieve
welvaartsstaat is dat van wezenlijk
belang. De herinvoering van de
vijfjaarlijkse herzieningen zal in de
toekomst nog beter tot het
beheersen van die begroting
bijdragen.
Iedereen moet de kans krijgen
zich professioneel te ontplooien.
Wanneer de bedrijven iemand in
dienst nemen moeten zij een
handicap als een troef en niet als
een hinderpaal beschouwen. Alle
acties of maatregelen die in die
optiek worden gevoerd
of
genomen, kunnen op onze steun
rekenen.
De voorzitter: Ik meen dat er voor dit hoofdstuk nog een interventie volgt van de heer Roel Deseyn, gericht
tot minister Vanvelthoven, over een specifiek onderwerp. Is dat zo? Ik sluit zodadelijk de interventies af voor
dit hoofdstuk waarbij minister Vanvelthoven, staatssecretaris Van Weert, minister Tobback, minister
Demotte, staatssecretaris Mandaila en minister Dupont zijn betrokken.
Eerst laat ik de heer Deseyn interveniëren, waarna de staatssecretaris en de minister mogen antwoorden.
Dan zal ik de vergadering gedurende enkele minuten schorsen, waarna de avondvergadering begint. Wij
zullen wel zien waar wij landen. Ik kan de leden slechts verzekeren van het feit dat het koud buffet open is
van 18.30 uur tot 21.00 uur.
02.77 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, geachte leden
van de regering, collega's, eerst wil ik mij in het bijzonder richten tot
de staatssecretaris die bevoegd is voor Personen met een handicap,
omtrent de problematiek van diabetespatiënten. Die vormen een hele
grote groep in België en velen onder hen hebben een type diabetes
dat helemaal niks te maken heeft met hun daden en levenswandel.
Het is een aangeboren ziekte, of de precieze oorzaak van de
pathologie ken ik niet een ziekte met een genetische oorzaak.
Om te kunnen functioneren in de samenleving moeten die mensen
heel wat administratieve hindernissen overwinnen. Een daarvan is het
steeds moeten vernieuwen van het rijbewijs. Graag had ik van de
aanwezigheid van de staatssecretaris gebruik gemaakt om die
02.77 Roel Deseyn (CD&V): Une
catégorie particulière de patients
ceux atteints d'une forme innée de
diabète est confrontée à des
obligations administratives
chronophages. C'est ainsi qu'ils
doivent renouveler leur permis de
conduire tous les deux ans, ce qui
leur prend toute une journée. En
plus, cette obligation les stigmatise
tout à fait inutilement. Et
constatent avec amertume
qu'après avoir commis une
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
81
problematiek namens die mensen in het Parlement voor te leggen.
Recent en ook vroeger heeft men mij daarover immers
gecontacteerd.
U moet zich eens voorstellen hoe die mensen gestigmatiseerd
worden: om de twee jaar moeten zij een geneeskundige test
ondergaan om bij de politie en de administratie van het gemeentehuis
hun rijbewijs te kunnen laten updaten. Betrokkenen zeggen dat zij,
gezien hun situatie, met die medische controle voor hun rijbewijs, die
uiteraard moet worden betaald, nog wel vrede kunnen nemen. Wat zij
evenwel ergerlijk vinden is dat als iemand een misdrijf pleegt en
recidiveert en zo zijn rijbewijs verliest, betrokkene zijn rijbewijs weer
kan laten activeren door zich zonder meer aan te bieden en een
vermelding te laten zetten op zijn rijbewijs, terwijl voor
diabetespatiënten steeds opnieuw een administratief document, een
rijbewijs, moet worden uitgereikt. Eigenlijk vind ik dat niet correct ten
aanzien van die grote groep personen.
Voor mensen met die specifieke handicap vind ik uw beleidsbrief
weinig ambitieus. Mevrouw de staatssecretaris, wat zult u doen voor
die groep? Zij signaleren nog vele andere problemen, zoals de
discriminatie bij het aangaan van leningen, zelfs in gevallen waarbij
men weet dat er zo goed als zeker voor de volgende tien tot twintig
jaar geen gevaar is en men alles onder controle heeft. Wat zijn uw
initiatieven voor die heel bijzondere doelgroep? Heel punctueel, zult u
ook bij uw collega's bepleiten om iets te doen aan al de
administratieve formaliteiten die zo tijd- en geldrovend zijn voor
voornoemde patiënten? Andere categorieën van personen hoeven die
zaken immers niet te doen om hun rijbewijs te laten bijwerken of
updaten.
Ik kom nu tot de bespreking van de beleidsnota Informatisering van
de Staat. Deze beleidsnota is in vele opzichten minder concreet dan
de beleidsnota's van vorige jaren. De nota werd opgedeeld in drie
delen: informatisering van de Staat, de samenleving en de
ontwikkeling van een kennisregio.
Wij hebben deze zaken ook vrij extensief in de commissie kunnen
behandelen. Het was spijtig dat er geen interventies waren van
andere fracties. Ik vond nochtans dat de minister echt de moeite heeft
gedaan om het debat mee te voeren, maar spijtig genoeg kende men
de materie niet of men was er niet in geïnteresseerd. Het is nochtans
ook een sleutel voor onze economie en onze samenleving de
komende jaren.
Ik zal niet in herhaling vallen en de zaken opnieuw uitvoerig belichten,
maar over die drie thema's wil ik toch kort iets zeggen, aansluitend bij
de bespreking in de commissie.
Wat betreft de kennisregio en de informatisering, het is de ambitie van
de minister om ons daarop te profileren. Het aanknopen van de
Europese contacten is zeker lovenswaardig en nuttig, maar het is
primordiaal dat er eerst binnen de eigen werkgroep, als ik de federale
regering zo mag noemen, efficiënter zou worden samengewerkt.
Collega's, dat wordt de rode draad door mijn discours vanavond. Veel
van de projecten kunnen niet slagen, ondanks goede intenties, als er
geen antwoord wordt gegeven op de zeer relevante oproep van de
minister bevoegd voor de informatisering en de kennisregio.
infraction au code de la route, les
récidivistes récupèrent leur permis
plus facilement qu'eux.
Ce n'est là qu'un des problèmes
rencontrés par ces personnes.
Que compte faire la secrétaire
d'État Mandaila pour cette
catégorie bien spécifique de
patients? Envisage-t-elle de
défendre auprès de ses collègues
l'idée que cette catégorie ne
devrait pas être tenue de remplir à
chaque fois les mêmes formalités
administratives? Et il existe
d'autres discriminations, comme
lors de la souscription d'un
emprunt.
M. Vanvelthoven a déposé une
note de politique sur
l'informatisation de l'Etat et de la
société et sur le développement
d'une région de l'expertise qui est
en fait plus vague que les notes
déposées au cours des années
précédentes. Le ministre était
totalement disposé à engager les
débat mais les interventions des
autres groupes ont été très peu
nombreuses.
Je me limiterai à un bref
commentaire à propos des trois
thèmes.
Le ministre veut présenter notre
pays comme région d'expertise et
cette initiative est louable en soi. Il
conviendra toutefois à cet effet
d'améliorer la collaboration au sein
du gouvernement. Nombreux sont
les projets pour lesquels le
ministre attend une intervention de
ses collègues. Les ministres
doivent dépasser leur propre
terrain de compétences.
Les adresses e-mail uniformes ne
sont pas utilisées par d'autres
services publics. Pour "l'e-mail to
all", on attend la chancellerie. Pour
la suppression de la version papier
du permis de conduire, on attend
le ministre Landuyt. Pour l'accès
au casier judiciaire, on attend la
ministre Onkelinx, qui fait
également attendre le secrétaire
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
82
Uit vele projecten blijkt dat het wachten is op collega's. Ik denk
bijvoorbeeld aan de eenvormige e-mailadressen. Men zegt dat dit
gerealiseerd en voorbereid werd, maar het wordt door de andere
overheidsdiensten niet gebruikt. E-mail to all werd gerealiseerd, maar
men wacht op dienst Externe Communicatie van de Kanselarij. De
afschaffing van het papieren rijbewijs: men wacht op Landuyt. De
elektronische ontsluiting van het strafregister is technisch mogelijk,
maar men wacht op Onkelinx. Voor de on-linepensioenberekening,
men wacht op Tobback. Het is wachten en blijven wachten. Soms
moet minister Vanvelthoven wel heel veel wachten. Onze fractie dringt
dan ook aan op een betere onderlinge samenwerking. Men mag dan
nog met heel veel goede intenties de zaken presenteren, als de
samenwerking er niet is, dreigt het project te mislukken.
Voorlopig lijkt elke overheidsdienst en lijkt elke minister zijn terrein te
beschermen. Ik heb tijdens de bespreking gezegd dat dit vaak ook
binnen de administraties het geval is. Vaak wil men zich profileren
tegenover elkaar. Dat is voor een deel te verklaren door de financiële
vergoedingen en de daarbij gepaard gaande prestaties, maar het is
niet goed dat diensten en ministers zich moeten profileren op zaken
waar voor de bevolking weinig eer te halen valt. Dit past in een oude
administratieve cultuur.
Met de ontsluiting van het strafregister kom ik bij het tweede deel: de
informatisering van de Staat. Het strafregister was als intentie al
aanwezig in de beleidsnota's van de voorbije twee jaar, maar het laat
ook op zich wachten. Het is technisch gerealiseerd, maar men wacht
op minister Onkelinx. Om maar even aan te tonen waartoe het gebrek
aan samenwerking kan leiden, minister Onkelinx vertraagt hiermee
ook werk nummer 1 van een andere collega, de heer Van
Quickenborne, want voor de afschaffing van het bewijs van goed
gedrag en zeden is de elektronische toegang tot het strafregister een
absolute voorwaarde. Ondertussen moeten de burgers heel wat
beslommeringen ondergaan.
De mooie intentie om iedereen de mogelijkheid te geven on line zijn
pensioen te berekenen, was al aanwezig in verschillende
beleidsnota's. Op heden is die er nog steeds niet. Men zou kunnen
zeggen dat het hier gaat om een heel geavanceerd project, maar
eigenlijk hebben we in België al uitstekende voorbereidingen achter
de rug. Wanneer we bovendien zien wat er terzake in andere landen
kan, dan denk ik dat de lat niet echt hoog ligt.
De on-linepensioenberekening, die voor iedereen toegankelijk zou
zijn, is heel belangrijk in de eindeloopbaandiscussie. Het is goed dat
ook minister Tobback onder ons is vanavond. Wij verbazen ons dan
ook erover dat het blijven wachten is op dat project. Men kan
trouwens al sinds geruime tijd een pensioenberekening vragen maar
het on line beschikbaar stellen van het berekeningsprogramma met
de eID als sleutel is maar een kleine stap.
Mijnheer Vanvelthoven, u bent het nu in een onderonsje aan het
regelen, maar uit uw antwoord in de commissie bleek dat u moest
wachten op minister Tobback. Mijnheer Tobback, er werd toen zelfs
gezegd dat er zou moeten worden gewacht tot 2010, alle pleidooien
van de regering ten spijt om zachte manieren te vinden om mensen
ertoe aan te zetten langer te werken.
d'État Van Quickenborne, qui lui-
même souhaite supprimer le
certificat de bonne vie et moeurs.
Pour le calcul de la pension en
ligne, on attend le ministre
Tobback. Le calcul de la pension
peut déjà être demandé depuis
longtemps. La mise à disposition
du calcul en ligne et d'une eID en
guise de clé ne saurait dès lors
constituer une si grande étape.
Selon le ministre Tobback, il
faudra toutefois encore attendre
jusqu'en 2010.
D'ici à la fin 2005, les véhicules de
police devraient être équipés d'un
PC et d'un lecteur de cartes, ce
qui permettrait la perception
immédiate des amendes. Cette
idée a-t-elle une fois de plus été
mise au frigo par le ministre
Dewael?
J'en viens à l'informatisation. Le
ministre souligne, dans sa note de
politique, que la Belgique ne
compte pas parmi les pionniers
européens en matière d'utilisation
de PC et de l'internet. Des actions
s'imposent donc certainement.
Le logo "Internet pour tous" tend à
susciter la confiance des
consommateurs en montrant que
le gouvernement promeut
activement le projet. Nous savons
cependant que la confiance dont
bénéficie le gouvernement est au
plus bas.
La sécurisation des bavardoirs est
un bon exemple d'initiative
nécessitant une approche plus
intégrée. Il serait préférable de
regrouper les différentes initiatives
dans un plan d'action plus vaste
"En sécurité sur l'internet", avec
une coordination entre les
différents départements.
Le projet de lecteurs de cartes
gratuits pour les jeunes de 12 ans
est louable mais M. Dewael refuse
de mettre à la disposition des
personnes à faibles revenus des
lecteurs de cartes moins coûteux.
Là aussi, une politique cohérente
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
83
Tegen eind 2005 - dat is wel heel binnenkort - zouden er
pilootprojecten komen waarbij politievoertuigen zouden worden
uitgerust met een pc en kaartlezer die de eID en bankkaarten zou
aankunnen. Ik ben heel benieuwd of men die deadline zal halen.
Hierdoor zou een directe inning van boetes mogelijk worden.
Onnodige verplaatsingen en heel wat papierwerk zouden hierdoor
kunnen worden vermeden. De pilootprojecten blijken echter
onbestaande en over de nieuwe plannen blijven we in het duister.
Logischerwijze veronderstellen wij dat het probleem ligt bij uw collega,
bevoegd voor Binnenlandse Zaken.
Ik kom dan tot het derde deel, namelijk de informatisering van de
samenleving. U verwijst in uw beleidsnota naar het feit dat België qua
pc- en internetgebruik niet bij de absolute koplopers van Europa
behoort, ook niet qua breedbandgebruik. Tot voor kort stonden wij
aan de wereldtop, maar nu zitten we niet langer in het Europese
peloton, zodat wij onze mondiale ambities moeten opgeven. U geeft
dat ruiterlijk toe. De acties zijn dus zeker nodig.
Met de lancering van het logo "Internet voor Iedereen", dat aangeeft
dat de actie wordt gesteund door de overheid, wilt u bereiken dat het
vertrouwen van mensen in acties en toepassingen toeneemt.
Voorlopig is dat echter nog maar weinig bekend bij de burger. Met
zo'n logo wil men aangeven dat het om iets officieels gaat en dat de
overheid het project actief promoot. Dat kan een zeker vertrouwen
scheppen, voor zover de mensen nog vertrouwen hebben in de
overheidsinstellingen. Uit peilingen blijkt immers dat dat helaas niet
het geval is.
Een ander project heeft betrekking op de chatrooms. Wij pleiten
ervoor om het initiatief terzake deel te laten uitmaken van het grotere
actieplan "Veilig op het internet". Ik heb dat ook gezegd tijdens de
bespreking in de commissie. Veel van die acties zijn zeer
gefragmenteerd en ressorteren niet alleen onder uw bevoegdheid.
Ook uw collega's Van den Bossche of Verwilghen nemen immers
initiatieven op dat vlak.
Vandaar steeds het pleidooi voor een groter actieplan "Veilig op het
internet" in een geïntegreerde aanpak. Naast het beveiligen van de
tienerchatbox met elektronische identiteitskaart moeten we komen tot
het meer modereren van chatboxen, ook heel belangrijk is een directe
link op die chatsites naar het gerechtelijk meldpunt, het behalen van
een diploma "veilig internet" stimuleren. Kortom, een geïntegreerde
aanpak die onder de verschillende departementen ressorteert.
Het project inzake de gratis kaartlezers voor de twaalfjarigen kan
nuttig blijken omdat kinderen zeker katalysator zullen spelen bij het
gebruik van de e-ID binnen het gezin. Tegelijkertijd weigert de
regering, bij monde van minister Dewael, om in goedkopere
kaartlezers te voorzien voor mensen met een laag inkomen. Deze
hebben de tegemoetkoming veel harder nodig dan kinderen van
welgestelde ouders. Het is duidelijk dat een eenvormige beleidslijn
hierin ontbreekt. Met lineaire algemene maatregelen wordt het doel
dat men initieel beoogt niet altijd bereikt. De meerderheidspartij VLD
heeft een voorstel gedaan opdat mensen die elektronisch met een
digitale identiteitskaart een belastingaangifte indienen een korting van
20 euro zouden krijgen. Voor de doelgroep die dit reeds doet, is dit
fait défaut. Le VLD propose
d'accorder une réduction de 20
euros aux contribuables qui
utilisent la déclaration
électronique. Ne serait-il pas plus
indiqué d'utiliser cet argent pour
leur fournir des lecteurs de carte
gratuits, ce qui serait aussi
profitable aux autres projets
d'administration électronique?
La campagne S-Days, qui tend à
supprimer les freins à l'utilisation
des PC et de l'internet, a été
lancée le 20 octobre. Il ne suffit
pas de sensibiliser les citoyens, il
faut aussi mener une action
proactive. Aussi la Federal
Computer Crime Unit doit-elle
avoir plus d'effectifs.
Le Conseil des ministres a
approuvé le programme "Internet
pour tous". Il est malgré tout moins
ambitieux que le projet eDay de
2002, dont l'objectif était de mettre
quasi gratuitement à la disposition
de certains groupes cibles
100.000 ordinateurs et connexions
internet. Dans le projet actuel, les
groupes cibles sont moins bien
définis et les montants sont moins
élevés.
Notre parti préconise une
diminution de la taxation des
ordinateurs et du matériel internet,
la création de centres de recyclage
d'ordinateurs et l'organisation de
formations à l'informatique
adaptées aux personnes âgées.
Le Plan d'action national pour l'e-
inclusion constitue une bonne
initiative, mais il ressemble
davantage à un inventaire de
mesures prises par les différentes
entités qu'à un véritable plan
intégré. Ce manque de
coordination entre les instances
des différents niveaux de pouvoir
engendre un gaspillage d'argent et
compromet le résultat final.
L'harmonisation des mesures est
inexistante non seulement entre
les différentes entités en Belgique,
mais également au sein du
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
84
een irrelevante kwestie. Het zou wel relevant zijn, zeker ook om de
andere projecten kracht bij te zetten, dat mensen gestimuleerd
worden met een korting op een kaartlezer of zelfs een gratis
kaartlezer die tegen fabrieksprijs wellicht dicht tegen die 20 euro zal
liggen. Dit is, mijns inziens, een meer zinvolle maatregel. CD&V zou
dit steunen en het zou uw beleid kracht bijzetten. Bovendien is het
zeer nauw aan de toepassing gerelateerd. Dit is een tip die we u
wensen mee te geven om van Tax-on-web niet alleen het verhaal van
het sukkelstraatje te maken maar een avantgardeproject waar
mensen bij betrokken en beloond worden die zich in deze applicatie
inschrijven.
Op 20 oktober werd de sensibiliserings-en actiecampagne S-days
gelanceerd om het veiligheidsgevoel van de mensen te verhogen en
hun drempelvrees voor pc en internet weg te nemen. Sensibiliseren is
goed maar niet genoeg. Ik pleit opnieuw voor een sterke
samenwerking met Justitie. Er moet een pro-actief optreden komen
van de federal computer crime unit. Inzake personeelsbezetting lopen
we serieus achter ten opzichte van de buurlanden. Ik wilde eerst
Nederland zeggen. Vandaag, met de depreciërende houding die onze
regering terzake aanneemt, is het een bijzondere context om naar
Nederland te verwijzen. Misschien zou men helemaal niet
geïmpressioneerd zijn als wij het Nederlandse voorbeeld aanhalen
"wat die saaie mannetjes met streepjes op hun pak daar uitspoken".
Men moet maar eens naar de buurlanden kijken en nagaan wat er
gebeurt in vergelijking met de Belgische situatie. Een federal
computer crime unit met meer mensen zou betere resultaten kunnen
bereiken.
Zoals u in de beleidsnota vermeldt, heeft de Ministerraad het "internet
voor iedereen"-pakket goed, een pakket dat ongeveer 40% minder
zou kosten dan hetgeen de consument thans uitgeeft. Ik wil er
opnieuw op wijzen dat het voorstel van minder ambitie getuigt dan
een vroeger voorstel van 2002 van Rik Daems en Laurette Onkelinx.
Toen wilde men 100.000 computers en internetverbindingen zo goed
als gratis op de markt brengen in het E-day-project, een project dat
ook als doel had de digitale kloof te dichten.
Wel verdienstelijk aan het vroegere project vond ik dat de
doelgroepen goed werden gedefinieerd werklozen in opleiding,
gepensioneerden en mensen met een vervangingsinkomen , terwijl
er nu geen sprake is van een doelgroepenbenadering. Vroeger vielen
daaronder bijvoorbeeld ook startende zelfstandigen. Zij konden
allemaal op een dergelijk pakket aanspraak maken.
Nu komt het neer op een korting van ongeveer 500 euro. Toen waren
er kortingen tot 750 euro.
Ook over de opleidingen zouden we kunnen discussiëren. De
discussie wil ik echter vandaag niet heropenen. Wel wil ik het hebben
over enkele aangelegenheden die onze partij serieus wil stimuleren:
de lagere belasting op pc- en internetmateriaal, het inrichten van
kringloopcentra voor pc's, waar bijvoorbeeld pc's van bedrijven
zouden worden opgeknapt en aan sociaal zwakke personen verkocht
voor een bodemprijs, en het voorzien in voldoende pc-opleidingen die
zijn aangepast aan ouderen. Dergelijke pistes lijken ons heel
waardevol.
gouvernement fédéral. Il y a ainsi
le plan d'action de M. Verwilghen
contre la fraude informatique, les
actions de Mme Van den Bossche
pour lutter contre les abus dont
sont victimes les consommateurs,
les actions de M. Dupont, ... Lors
de la discussion, en commission
de l'Économie, d'une résolution
relative à une meilleure protection
des mineurs sur l'internet,
l'absence d'une ligne politique
claire est apparue dans toute son
acuité.
La collaboration avec d'autres
ministres est indispensable.
L'attention accordée aux projets
d'informatisation, qui bénéficient
pourtant aux citoyens et aux
entreprises, est insuffisante.
Il revient au ministre de
l'Informatisation de jouer un rôle
de coordinateur. Il est toutefois
regrettable que ce thème ne
suscite guère l'intérêt des
membres de la majorité, comme il
est apparu lors de la discussion de
la note de politique générale.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
85
Over het nationaal actieplan Digitale Insluiting wil ik toch nog even iets
zeggen. Het is een goed initiatief. Er is immers nood aan een
gemeenschappelijke aanpak. Ik vrees evenwel dat het nationaal
actieplan meer een inventaris is van maatregelen genomen door de
verschillende entiteiten, dan een echt geïntegreerd plan. Het is
eigenlijk jammer dat we daarover niet in dialoog kunnen treden met
minister Dupont. In plaats van conform een gemeenschappelijk
overeengekomen visie een gecoördineerde actie te ondernemen op
de verschillende beleidsniveaus, gaat ieder in deze materie zijn eigen
weg. Zo gaan veel geld en mogelijk veel resultaten verloren.
Niet alleen aan overleg tussen de verschillende entiteiten in België
schort het, ook de acties binnen de federale regering lijken niet altijd
op elkaar te zijn afgestemd. Ik heb er al even allusie op gemaakt. Zo
zijn er de acties van minister Verwilghen, zoals recent het actieplan
tegen de computerfraude, met de vier pijlers. U kent in dat verband de
invoering van de derde vertrouwenspersoon en de website met info
over elektronische handel. Ook hij zal een sensibiliseringscampagne
opzetten. Er zijn ook de acties van mevrouw Van den Bossche om
wantoestanden jegens consumenten aan te pakken, ook onder meer
via sensibilisering. Er zijn eveneens acties van minister Dupont.
Bij een eerste, recente bespreking in de kamercommissie voor het
Bedrijfsleven van een resolutie voor een betere bescherming van
minderjarigen in de informatiemaatschappij is heel duidelijk gebleken
dat precies de acties van de verschillende ministers helemaal door
elkaar lopen. Plots was ook de meerderheid verrast over alle acties
die op touw waren gezet. De bespreking werd uitgesteld. Een
duidelijke lijn ontbreekt. De verschillende fracties weten politiek gezien
niet meer hoe te reageren. Dat betreuren wij.
Dat is natuurlijk niet alleen uw verantwoordelijkheid. Immers, precies
voor dat domein is het de verantwoordelijkheid van de hele regering.
U moet echter de coördinator zijn van de acties, anders komen we
zeker niet tot resultaten.
Als conclusie zeg ik nog dat we zeker de drive op het beleidsdomein
appreciëren. Die staat niettemin in schril contrast, als ik dat mag
zeggen, met de drive van uw collega's, met wie de samenwerking
nochtans noodzakelijk is. Ik heb ook kunnen horen in de verschillende
commissies dat er weinig interesse is voor informatiseringprojecten,
die de burger nochtans meerdere keren ten goede zouden komen.
Dergelijke projecten doen immers overbodige paperassen verdwijnen,
creëren een efficiëntere en betrouwbaardere overheid en resulteren in
minder verspilling van belastinggeld. Helaas zullen uw collega's nog
moeten worden overtuigd.
Men vergeet soms de voordelen die gelden voor de bedrijven.
Daarom stoot het ons dan ook voor het hoofd - dat bleek ook in de
commissievergaderingen waar wij als enige fractie enige interesse
aan de dag legden dat er zeer weinig interesse was voor de
aanzetten die hier in de beleidsnota worden gegeven. Dat men vanuit
de meerderheid zelfs meermaals zuchtte tijdens uw antwoordronde
zegt veel over hun ingesteldheid, maar getuigt eigenlijk ook van een
gebrek aan respect.
Ik vond het een beetje onuitgegeven. U deed moeite om uitgebreid te
antwoorden en daar kreunden en zuchtten zelfs leden van uw eigen
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
86
fractie. Collega's, stel u immers voor, men had anderhalf uur moeten
debatteren over een beleidsnota, dat was toch echt wel te veel van
het goede.
Daarom heb ik eigenlijk ook slechts één vraag. Het is een beetje een
samenvattende vraag. Hoe zal u zorgen voor de meer geïntegreerde
aanpak binnen de federale regering om van de informatisering van de
Staat echt werk te kunnen maken?
02.78 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, ik wil
graag antwoorden op de twee betogen van de twee collega's van de
CD&V-fractie.
Van mevrouw Lanjri had ik daarstraks de indruk dat ze mij graag zag
en dat ze mij volgend jaar opnieuw graag zag terugkomen met mijn
nieuwe beleidsbrief. Ik zie dat ze nu weg is. Ik heb mij dus een illusie
gemaakt. Ik ga echter toch kort ...
02.78 Peter Vanvelthoven,
ministre: La principale critique de
Mme Lanjri consiste à dire que
nous avons surtout pris des
mesures à petite échelle et
relativement simples.
02.79 Pieter De Crem (CD&V): U moet eens naar de oogarts gaan,
u dacht dat ze u graag zag.
02.80 Minister Peter Vanvelthoven: Moet zij of moet ik naar de
oogarts gaan?
De voorzitter: Ik zie mevrouw Lanjri niet, maar ik moet zeggen dat ik nog niet lang geleden bij de oogarts
ben geweest.
02.81 Minister Peter Vanvelthoven: Ik ga toch kort een paar dingen
zeggen in verband met de vragen van mevrouw Lanjri. Zij heeft een
beetje kritiek. Ze zei dat ik in mijn beleidsbrief vooral de kleinere en
gemakkelijkere problemen aanpak en dat ik de moeilijke problemen
laat liggen.
Heel de discussie rond het Generatiepact en de commotie die
daarrond geweest is tonen precies aan dat wij ook de moeilijke zaken
absoluut aanpakken, dat wij met dat Generatiepact, met die 66
concrete maatregelen die daarin staan en die nu volop in uitwerking
zijn, de discussie van de toekomst aangaan, de discussie over het
behoud van ons sociaal stelsel, van ons sociaal model, van het stelsel
van solidariteit, van onze sociale zekerheid.
Met dat Generatiepact pakken wij de uitdagingen waarvoor wij staan
op de goede manier aan. Ik veronderstel echter dat wij daarop
morgen veel uitgebreider kunnen terugkomen.
Zij heeft het ook gehad over de openstelling van de grenzen. Tegen 1
mei 2006 moet de regering op dat vlak een beslissing nemen. Het zal
haar niet ontgaan zijn dat ik die discussie enkele weken geleden
geopend heb en dat wij sedertdien in de commissie twee tot drie keer
uitgebreid daarover hebben kunnen discussiëren.
De regering heeft op dat vlak een advies gevraagd aan de Hoge Raad
voor de Werkgelegenheid. Wij verwachten dat tegen medio februari.
Daarna zal dat advies aan de Nationale Arbeidsraad worden
overgemaakt om ook daar advies van de sociale partners in te
winnen. Vervolgens zal de regering haar standpunt bepalen en zullen
wij uiteraard de verdere discussie daarover in het Parlement kunnen
aangaan.
02.81
Peter Vanvelthoven,
ministre: Or l'agitation causée par
le Contrat de solidarité entre
générations montre précisément
que nous n'avons pas esquivé les
questions difficiles.
J'ai ouvert moi-même les
discussions concernant l'ouverture
des frontières il y a quelques
semaines. Ce sujet a déjà été
deux ou trois fois au coeur des
débats de la commission de la
Chambre. J'ai demandé l'avis du
Conseil supérieur de l'Emploi. Cet
avis sera ensuite transmis au
CNT. Une fois que les partenaires
sociaux auront débattu la question
au sein du Conseil, le
gouvernement pourra définir sa
position.
Le fil conducteur de l'intervention
de M. Deseyn était le manque
apparent de collaboration. Or ce
concept est pour nous un mot-clé.
S'il ne s'agissait auparavant que
de l'informatisation de l'État, il est
actuellement question de
l'informatisation de la société et de
la mise en oeuvre d'une région de
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
87
Collega Deseyn, ik wil dan ingaan op uw uitdaging. U vatte uw rede
een beetje samen onder het woord samenwerking. Dat is inderdaad
het keywoord in verband met mijn bevoegdheid Informatisering.
Collega, u weet dat ik sinds 2,5 jaar die bevoegdheid heb.
Waar het vroeger om louter informatisering van de Staat ging - het
verbinden van de administraties op elektronische wijze -, hebben we
dat ondertussen uitgebreid tot een aantal andere domeinen, met
name de informatisering van de samenleving en het laten uitgroeien
van België tot een kennisregio inzake informatisering.
Samenwerking is dus heel belangrijk. Ik denk dat we in die tweeënhalf
tot drie jaar reuzenstappen vooruit hebben gezet. U hebt een aantal
projecten opgesomd waaruit volgens mij blijkt dat die samenwerking
volop aan de gang is. Ik som een aantal grote projecten inzake
informatisering op: Fenix - de samenwerking met Justitie - en Be-
Health - de samenwerking met Volksgezondheid.
Er zijn de projecten van de minister van Pensioenen waar we niet tot
2010 moeten wachten tot er iets gebeurt. In 2010 zal de burger zijn
pensioenberekening zelf kunnen aanvragen via het internet. Vanaf
volgend jaar zal het ministerie van Pensioenen op eigen initiatief
automatisch - ik heb begrepen dat het voorlopig nog op papier zal
zijn - een raming van het te ontvangen pensioen rechtstreeks aan de
mensen sturen. Tax-on-web was dan weer een samenwerking met
Financiën.
Ik denk dat we heel wat projecten inzake samenwerking op de rails
hebben gezet, wat een verschil is met het moment waarop ik deze
bevoegdheid kreeg. Toen wisten voor heel wat
informatiseringsprojecten de andere FOD's en de andere ministers
bijna niet af van het bestaan van de FOD Fedict. Ondertussen is dat
veranderd en is er voor bijna alle - zoniet voor alle - projecten die op
de Ministerraad komen inzake informatisering voorafgaand overleg
geweest met mijn administratie Fedict.
Wij zijn die samenwerking aan het uitbouwen. Er is de samenwerking
op federaal niveau, met de andere FOD's, de ICT-ambtenaren en de
andere ministers. Er is momenteel echter ook samenwerking met de
Gemeenschappen en de Gewesten.
Wat de uitdaging betreft die we volgend jaar willen aangaan - de
kennisregio van de informatisering -, willen we het overleg, het
samenwerkingsmodel opstarten met andere Europese landen omdat
we ook op dat niveau samen stappen moeten kunnen zetten.
U hebt het gehad over een aantal projecten. In verband met het
Internet voor iedereen-pakket verwijst u naar een oud project dat u
beter zou hebben gevonden. Daarbij zouden honderdduizenden pc's
naar bepaalde doelgroepen zijn gegaan. Ik leg de nadruk op het
woord "zouden". Dat is een project dat er inderdaad niet is gekomen.
Ik heb de ambitie om van het Internet voor iedereen-pakket een
project te maken dat er wel zal komen.
Wanneer u zegt dat het misschien beter zou zijn bepaalde
doelgroepen de mogelijkheid te bieden, wil ik u vragen over welke
doelgroepen u het hebt. Wanneer we het over de digitale kloof
connaissances en Belgique. Des
étapes importantes ont déjà été
franchies ces deux à trois
dernières années: songeons, par
exemple, au projet Phénix. En ce
qui concerne
les pensions
également, le citoyen ne devra pas
attendre 2010 pour remarquer la
différence. Dès l'an prochain, les
Belges recevront une estimation
de leur pension.
Quand j'ai entamé ma fonction de
Secrétaire d'État, de nombreux
ministres ne savaient même pas
qu'il existait un SPF Fedict. Cette
situation a bien changé. On note
non seulement une meilleure
collaboration entre les SPF, mais
également avec les Communautés
et Régions et même avec les
autres pays européens ainsi
qu'entre ces différents niveaux de
pouvoir.
M. Deseyn privilégie un ancien
projet qui n'a jamais abouti et qui
consistait à octroyer 100.000 PC à
certains groupes cibles. L'objectif
est de lancer le projet de l'internet
pour tous. M. Deseyn doit préciser
quels groupes cibles il vise car la
fracture numérique est difficile à
définir. Dans le cadre du nouveau
projet, le secteur collabore avec
les autorités à une meilleure
pénétration de l'internet et du PC.
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
88
hebben, is het voor mij intussen duidelijk dat dit heel moeilijk kan
worden gedefinieerd. Er zijn bijvoorbeeld ook gezinnen met
tweeverdieners die geen computer hebben, waar ook de kinderen
thuis geen computer kunnen gebruiken. Er zijn heel wat categorieën
van mensen die vandaag niet met pc of met internet bezig zijn.
Met het goedkope internet voor iedereen-pakket leveren de sector en
de overheid een gezamenlijke inspanning. Een belangrijk verschil met
het vroegere project is dat wij de sector dwingen ook een inspanning
te leveren. Er is ook de inspanning van de overheid. We proberen
samen iets te doen om de internetpenetratie, de pc-penetratie in
België op te krikken.
Mijnheer de voorzitter, ik vermoed dat ik hiermee ben
tegemoetgekomen aan de belangrijkste bekommernissen van de heer
Deseyn.
02.82 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u vraagt mij u mee te delen over welke doelgroepen ik het
heb.
Ik heb er enkele genoemd. Ik denk in het bijzonder aan bepaalde
armengroepen waarbij mensen vanuit de organisatie en vanuit het
middenveld heel goed geplaatst zijn om niet alleen begeleiding te
bieden bij de aankoop, maar ook bij een deel van het traject, met
name de vorming.
Die doelgroep zal zeker niet in een winkel binnenstappen om het
pakket aan te schaffen. U hebt die reacties ook gekregen van die
armengroeperingen.
Men kan natuurlijk nog doelgroepen afbakenen: senioren met een
beperkt inkomen, mensen met meerdere kinderen enzovoort. Als hun
doelgroep wordt geappelleerd vanuit hun specifieke situatie, moet een
deel van het geld van het totale project ook aan vorming en
begeleiding worden besteed. Dan kan men een deel van de digitale
kloof dichten en zal men sneller resultaten bereiken. Doelgroepen
afbakenen is niet moeilijk, maar men moet wel de organisaties op het
terrein mee betrekken. Als de overheid het pakket zomaar in de
kleinhandel voor iedereen aanbiedt, weet u net als ik dat vooral
mensen die een affiniteit met de pc hebben of al een pc in huis
hebben, zullen worden aangesproken. Dat is jammer, hoe waardevol
de inzet en de doelstellingen van het project ook zijn. Daarover zijn wij
het zeker eens.
02.82 Roel Deseyn (CD&V): J'ai
cité quelques groupes. La société
civile peut par exemple assister
les personnes démunies dès
l'acquisition du matériel et leur
offrir une formation. D'autres
groupes-cible pourraient être les
seniors ayant un revenu limité ou
les personnes qui ont plusieurs
enfants. Il n'est pas tellement
difficile de déterminer les groupes
cibles, mais les organisations
concernées doivent être associées
au projet en vue de l'obtention de
résultats plus rapides. Si elles
proposent le paquet directement
dans les commerces, les autorités
atteindront surtout les personnes
déjà familiarisées avec le PC.
Le président: A présent, je vous donne la parole, madame la secrétaire d'Etat. Vous avez été notamment
interrogée par Mme van Gool, de heer Deseyn, Mmes Cahay-André et Belhouari. Vous pouvez répondre de
votre banc.
02.83 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'Etat: Monsieur le
président, je répondrai tout d'abord à Mme van Gool, qui approuve la
mesure relative au relèvement des taux d'immunisation sur les
revenus professionnels. Toutefois, elle émet des réserves par rapport
à la modification de la procédure relative au calcul de l'allocation de
remplacement des revenus en cas de cumul avec les revenus
professionnels.
A cet égard, je voulais préciser que la réforme que j'ai mise en place
02.83 Staatssecretaris Gisèle
Mandaila Malamba: Ik zal eerst
antwoorden op de opmerkingen
van mevrouw van Gool, die
voorbehoud formuleert bij de
wijziging van de procedure voor de
berekening van de inkomens-
vervangende tegemoetkoming
wanneer die met beroeps-
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
89
a été élaborée en collaboration avec l'administration de la DG
Personnes handicapées. Cette dernière m'a fait savoir qu'il fallait
parfois plus de deux ans pour calculer l'allocation de remplacement
de revenus en cas de cumul avec un revenu professionnel, qu'ensuite
l'intéressé percevait l'intégralité de l'allocation de remplacement des
revenus et qu'au terme des calculs, il fallait éventuellement récupérer
l'allocation. Finalement, cette mesure coûtait beaucoup plus cher et il
était difficile à la personne handicapée ayant dépensé les revenus
cumulés, de restituer la somme indûment perçue.
Eu égard à ce qui précède, que devions-nous faire? Nous avons
choisi de réduire les délais de calcul du montant de l'allocation de
remplacement de ces revenus. Pourquoi? Pour assurer une sécurité
juridique à la personne handicapée qui aurait perçu trop de revenus et
qui ne serait pas à même de rembourser; c'est une mesure de
sécurité pour la personne handicapée. En même temps, cela permet
à l'administration de procéder au calcul et de ne pas perdre le trop-
perçu. En effet, il faut savoir que, souvent, la personne à qui on
demande de rétrocéder le trop-perçu ne le fait pas. En fait, on
demande plutôt au ministère de ne pas réclamer les trop-perçus par
rapport à la personne handicapée. D'une part, nous perdons une
somme, mais, d'autre part, nous réalisons une économie, car la
récupération des montants indûment perçus coûte de 7 à 8 millions.
Je m'étonne aussi que Mme van Gool critique cette procédure dans la
mesure où nous avons travaillé ensemble. Elle avait marqué son
entière acceptation de la mesure pour réduire les délais par rapport
au calcul de ces allocations.
Mme van Gool se demande également si nous travaillons avec le
secteur associatif et le Conseil supérieur de la personne handicapée.
A cette question, je répondrai par l'affirmative. A trois reprises, nous
avons saisi le Conseil supérieur de la personne handicapée. Il nous a
remis un avis provisoire. Nous avons également eu une concertation
avec les associations qui s'occupent des personnes handicapées.
Toutes ces associations vont dans le sens qu'il s'agit bien d'une
avancée envers la personne handicapée. En effet, elle permet de
mettre ces personnes sur le marché de l'emploi.
Quand on me parle d'absence de concertation avec les associations,
je me demande comment on peut affirmer cela! Nous les avons
rencontrées! Il est vrai qu'une association n'était pas d'accord avec
nos mesures. Une seule désapprobation vis-à-vis de la réforme suffit-
elle à conclure d'emblée que nous n'avons pas travaillé avec les
associations ou que ces associations n'ont pas donné suite à notre
réforme?
Quant à son impact budgétaire, cette mesure ne nous coûte que
2.663.000 euros. Or, nos dépenses de l'année 2005 pour l'allocation
pour la personne handicapée sont de l'ordre de 1.300.000 euros sur
un budget global de 1.464.000 euros. Cela nous laisse donc un boni.
C'est pourquoi nous pouvons "tranquillement" financer cette mesure
qui ne coûte que 2.663.000 euros.
inkomsten wordt gecumuleerd.
De hervorming kwam tot stand in
samenwerking met de
administratie van de Directie-
generaal Personen met een
handicap, die ons op de hoogte
bracht van de problemen in
verband met onrechtmatig
verkregen tegemoetkomingen. In
het licht daarvan hebben we
ervoor gekozen de termijnen voor
de berekening in te korten. Op die
manier krijgt de gehandicapte
persoon meer zekerheid en kan de
administratie de berekeningen
uitvoeren, zodat ze niet onnodig
geld verliest. Het verwondert me
dat mevrouw van Gool kritiek heeft
op die maatregel, aangezien die in
gezamenlijk overleg tot stand is
gekomen.
Ik wijs mevrouw van Gool er
voorts op dat we dit dossier tot drie
maal toe aan de Nationale Hoge
Raad voor personen met een
handicap hebben voorgelegd. Die
heeft ons een voorlopig advies
bezorgd. Er was ook overleg met
de belangenverenigingen van
personen met een handicap.
De verenigingen zijn het er allen
over eens dat het voor de persoon
met een handicap een vooruitgang
betekent.
Die maatregel kost 2.663.000
euro.
02.84 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris, u
haalde toch een aantal zaken aan waarbij u zei dat ik de maatregel
goedkeur. Ik heb gezegd dat wij vanzelfsprekend niets tegen de
02.84 Greet van Gool (sp.a-
spirit): J'ai dit que nous n'étions
pas opposés à une augmentation
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
90
verhoging van de vrijstelling voor het arbeidsinkomen van 10% tot
50% hebben. Wij hebben wel problemen met de wijziging. Inderdaad,
wat u aankondigt als een wijziging in de procedure komt eigenlijk neer
op een fundamentele wijziging in de aanrekening van de
bestaansmiddelen en eigenlijk hebt u het daarnet toegegeven op
een besparingsmaatregel. Ik vraag mij af of u wel beseft wat u in uw
beleidsnota als maatregel hebt voorgesteld. Ik heb het nu vooral over
uw beleidsnota.
Ik herhaal mijn voorbeeld van daarnet. Ik start een activiteit in de loop
van 2005. Volgens de huidige regeling wordt er pas ten vroegste
vanaf 1 januari 2006 rekening gehouden met het inkomen uit die
activiteit en zal mijn inkomensvervangende tegemoetkoming vanaf
dat ogenblik verminderd, aangepast of zelfs geschrapt worden. De
periode waarin men de inkomensvervangende tegemoetkoming kan
cumuleren met een arbeidsinkomen, is gerechtvaardigd omdat gaan
werken voor een persoon met een handicap en ik herhaal dat het
hier gaat om mensen met een handicap die ten minste voor 60%
arbeidsongeschikt zijn bijkomende kosten met zich meebrengt
precies omwille van die handicap. Ik blijf nog steeds bij uw
beleidsnota. U zegt nu in uw beleidsnota dat over die
overgangsperiode niet meer gesproken wordt, maar dat er, als
betrokkene een activiteit aanvangt, wel onmiddellijk rekening zal
worden gehouden met het arbeidsinkomen. U geeft dus met de ene
hand een hogere vrijstelling, van 10% naar 50%, maar met de andere
hand gaat u meteen de inkomensvervangende tegemoetkoming
verminderen of zelfs schorsen. Dat is wat er in uw beleidsnota staat.
Omdat dienaangaande veel opmerkingen werden geformuleerd, niet
alleen door mij, maar ook door andere collega's in de commissie, heb
ik een gesprek gehad met mensen van uw kabinet. Daar heb ik
opnieuw die opmerking gemaakt en er werd gezegd dat dit klopt en
dat er een probleem is. Men zei dat men geen rekening had
gehouden met wat ik zei en dat men de maatregel zou herbekijken. Ik
geef toe, het klopt dat de administratie tijd nodig heeft om een
beslissing te nemen en om de juiste gegevens te krijgen. Dat heeft
ook heel veel te maken met het feit dat men niet tijdig over de nodige
gegevens beschikt. Als men in 2005 een tegemoetkoming berekent,
waarom houdt men dan rekening met de inkomsten van 2003?
Omdat men via de fiscus nog niet aan de inkomsten van 2004-2005
kan geraken.
Er is dus al een maatregel waarbij men in een aantal omstandigheden
wel rekening houdt met het inkomen van 2004. Wat stelt u voor? U
stelt voor de administratieve procedure sneller te laten verlopen en
onmiddellijk rekening te houden met dat inkomen, volgens u omwille
van de rechtszekerheid. Wat is er rechtszeker aan als ik de
betrokkene vraag om mij zijn inkomen mee te delen of als ik aan
iemand die een activiteit als zelfstandige uitoefent vraag wat zijn
inkomen op jaarbasis zal zijn voor een activiteit die hij net aanvangt?
Als ik op 31 maart 2005 een activiteit start als zelfstandige, dan heb ik
er nog geen idee van hoeveel mijn jaarinkomen zal bedragen.
U spreekt over rechtszekerheid. De administratie zal een beslissing
nemen op basis van een verklaring van mij, waarin ik een schatting
doe van het inkomen dat ik in de loop van dat jaar zal hebben. Ik
noem dat geen rechtszekerheid, want de administratie zal achteraf
een nieuwe beslissing moeten nemen en wel op het ogenblik dat de
de l'exonération pour les revenus
du travail de 10 à 50% mais nous
nous posons des questions à
propos de la modification
annoncée par la secrétaire d'Etat
sur le plan de la procédure. Cette
modification revient à modifier de
manière fondamentale la prise en
compte des ressources et la
secrétaire d'État vient d'admettre
qu'il s'agit en fait d'une mesure
d'économie. Dans le cadre du
système actuel, si une personne
commence une activité
indépendante en 2005, il ne sera
tenu compte des revenus ainsi
générés qu'au 1er janvier 2006 au
plus tôt. A partir de ce moment,
l'allocation de remplacement de
revenus sera diminuée ou
supprimée. Dans le cas des
personnes dont le taux
d'incapacité de travail atteint au
moins 66 %, la période transitoire
durant laquelle l'allocation de
remplacement de revenus peut
être cumulée avec un revenu du
travail se justifie. Leur handicap
leur occasionne des frais
supplémentaires. Or, il n'est plus
question de cette période
transitoire dans la note de politique
et en outre il sera immédiatement
tenu compte du revenu généré par
une activité. Lors de discussions
avec des collaborateurs du cabinet
de la secrétaire d'Etat, il m'a été
promis que la question serait
réexaminée. Il est exact que
l'administration a besoin d'un
certain temps pour obtenir les
informations correctes. C'est ainsi
que lors du calcul d'une allocation
pour 2005, il est tenu compte des
revenus de 2003. Il n'est en effet
pas possible de connaître les
revenus de 2004 et 2005 par le
biais du fisc.
D'après la secrétaire d'État, la
procédure administrative est
accélérée pour des raisons de
sécurité juridique. Comment
l'indépendant qui vient de lancer
son activité peut-il préciser quel
sera son revenu annuel ?
L'administration tranchera sur la
base d'une estimation de
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
91
inkomsten definitief bekend zijn.
U zegt ook dat dat in samenwerking met de administratie is gebeurd.
De administratie maakt inderdaad de opmerking dat het tijd vergt om
de gegevens te krijgen. Zowel collega Goutry heeft bevestigd als ik
dat er veel sneller wordt gewerkt in de administratie, wat zeker ook te
danken is aan de leidende ambtenaar. Er wordt ook veel gedaan
inzake informatisering, ik denk onder meer aan projecten om sneller
en rechtstreeks bij de fiscus de gegevens te gaan halen. Daar moet u
aan werken. U moet ervoor zorgen dat u sneller de inkomsten zal
kennen en dat de administratie sneller haar beslissingen zal kunnen
nemen. Daar moet u aan werken, niet aan het in aanmerking nemen
van welk inkomen. U moet er vooral aan werken dat de gegevens
inzake het inkomen er sneller zijn.
Ik wil nog met klem iets tegenspreken wat u in uw beleidsnota hebt
gezegd en in de commissie hebt herhaald. Ik ben voorzitter van de
commissie voor Sociaal Hulpbetoon en ik weet welke gevallen wij
daar behandelen. Dat zijn aanvragen om kwijtschelding van ten
onrechte ontvangen bedragen. De kwijtscheldingen die worden
toegestaan, gebeuren omdat de betrokkene over zeer weinig
financiële middelen beschikt. Dat is een van de belangrijkste
elementen die worden aangehouden om na te gaan of men een
kwijtschelding al dan niet toestaat.
Ik heb ook statistieken opgevraagd om na te gaan wat de reden en de
oorzaak van de terugvordering zijn. Ik kan u garanderen dat het feit
dat iemand zelf een arbeidsinkomen heeft, maar een zeer klein
percentage van de gevallen uitmaakt die worden behandeld voor de
commissie voor Sociaal Hulpbetoon. Het gaat veel vaker om een
wijziging in de gezinstoestand dan om een aanrekening van de
inkomsten van de partner. Als u spreekt over rechtszekerheid, heb ik
daar mijn twijfels bij, en zeker als het gaat over de aanrekening van
het inkomen.
Ten slotte en om af te ronden, ik heb nooit gezegd dat u geen overleg
heeft of vergaderingen met de Nationale Hoge Raad. Wat ik wel hoor
en wat ik met andere collega's heb gezegd, is dat er niet wordt
geluisterd naar de opmerkingen die de Nationale Hoge Raad maakt.
In die Nationale Hoge Raad hebben verschillende verenigingen die
verschillende soorten handicaps vertegenwoordigen, zowel uit
Vlaanderen als uit Wallonië als uit de Duitstalige Gemeenschap, en
die zeer veel expertise hebben, zitting.
Ik heb u voorgelezen wat er staat op de website van de dienst
Tegemoetkoming aan personen met een handicap in de recentste
elektronische nieuwsbrief. Daarin staat uitdrukkelijk een verslag van
het advies van de Hoge Raad voor personen met een handicap over
uw maatregel. Ik raad u aan dat verslag te herlezen. U zult dan zien
dat niet een vereniging opmerkingen heeft gemaakt of zich negatief
heeft uitgelaten, maar dat het hoogstens een zeer, zeer genuanceerd
advies is.
l'intéressé, mais devra encore
prendre une décision par la suite
lorsque les revenus définitifs
seront connus.
M. Goutry et moi-même avons
confirmé que l'administration
travaille beaucoup plus rapidement
et que l'informatisation progresse.
Il est essentiel que les données
relatives aux revenus soient plus
rapidement transmises à
l'administration par le fisc. En tant
que président de la commission
d'aide sociale, je sais que celle-ci
traite essentiellement des
demandes d'annulation de
sommes perçues indûment parce
que les intéressés disposent de
moyens financiers très limités.
D'après les statistiques, le fait
qu'une personne dispose elle-
même d'un revenu professionnel
est très rarement à la base du
recouvrement. Il s'agit plus
souvent d'une modification de la
situation familiale et d'une
imputation des revenus du
partenaire. La secrétaire d'État ne
tient pas compte des objections
formulées par le Conseil supérieur
national des personnes
handicapées.
Ce Conseil supérieur comprend
des associations des trois
Communautés, qui représentent
différentes catégories de
personnes handicapées et qui
possèdent une grande expertise.
La secrétaire d'État doit
certainement relire l'avis. Elle
constatera que celui-ci est très
nuancé et ne représente
certainement pas le point de vue
d'une seule association.
De voorzitter: Ik begrijp nu iets beter dat daaraan drie commissievergaderingen gewijd werden.
02.85 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'Etat: Monsieur le
président, je voudrais répondre aux remarques de Mme van Gool.
02.85 Staatssecretaris Gisèle
Mandaila Malamba: Het klopt niet
dat een persoon met een handicap
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
92
Elle affirme que dès que la personne handicapée se place sur le
marché de l'emploi, elle perd l'allocation de remplacement de revenu.
C'est inexact! A l'origine, une personne handicapée qui commençait à
travailler devait cumuler son salaire avec son allocation de
remplacement de revenu jusqu'au 1
er
janvier de l'année suivant son
entrée sur le marché de l'emploi. Par exemple, une personne qui
commençait à travailler le 1
er
janvier 2005 cumulait son revenu
professionnel avec son allocation jusqu'au 1
er
janvier 2006 mais une
autre personne qui commençait à travailler au 1
er
décembre 2005
cumulait pendant un mois seulement. Il existait donc des disparités
entre les personnes handicapées, en fonction du début de l'activité.
Aujourd'hui, on propose qu'une personne entrant sur le marché de
l'emploi ne perde pas son allocation de remplacement de revenu; elle
la cumule pendant trois mois avec son salaire. Pendant cette période,
l'administration calcule son allocation de remplacement de revenu
pour connaître combien cette personne va pouvoir cumuler avec le
nouveau taux d'immunisation. Par conséquent, madame van Gool,
quand vous affirmez que la personne perd son allocation de
remplacement de revenu, c'est faux, je le répète! Cette personne
cumule son allocation avec son revenu professionnel pendant trois
mois.
Quand vous dites encore que nous n'avons pas eu de concertations
avec les associations, c'est également faux. Le procès-verbal du
Conseil supérieur national des personnes handicapées nous indique
que, je cite, "la mesure que nous avons mise en place est une
avancée importante mais n'était pas encore une priorité". Ce n'est pas
parce que le Conseil supérieur considérait que cette réforme n'était
pas prioritaire qu'elle est négative. Au contraire, toutes les
associations que nous avons rencontrées ont confirmé que la mesure
était bonne. Les associations des employeurs qui veulent mettre les
personnes handicapées sur le marché de l'emploi estiment également
que cette mesure est intéressante. Il est vrai que quelques
associations sont réticentes au nom de certaines valeurs. Je ne sais
pas lesquelles. Néanmoins, affirmer que nous ne nous sommes pas
concertés et que le Conseil supérieur national de la personne
handicapée trouve cette réforme négative est totalement inexact!
Par ailleurs, vous affirmez que nous ne tenons pas compte des avis
du Conseil supérieur national de la personne handicapée ou des
associations de personnes handicapées. Là encore, je réfute.
L'allocation dormante est une proposition qui émane du Conseil
supérieur national de la personne handicapée, qui craignait qu'une
fois la personne handicapée mise sur le marché de l'emploi, elle
perde irrévocablement son droit à l'allocation de remplacement de
revenu.
L'allocation dormante qui va permettre à la personne handicapée de
récupérer, directement après la perte de son emploi, son allocation de
remplacement de revenu est une proposition qui émane du Conseil
supérieur national.
die een baan vindt zijn
inkomensvervangende
tegemoetkoming verliest. Wij
stellen voor dat de betrokkene die
tegemoetkoming gedurende drie
maanden bovenop zijn loon zou
blijven ontvangen. Tijdens die
periode berekent de administratie
zijn inkomensvervangende
tegemoetkoming teneinde na te
gaan hoeveel de betrokkene zal
mogen cumuleren met het nieuwe
vrijstellingspercentage.
Voorts vindt de Nationale Hoge
Raad voor personen met een
handicap dat die maatregel geen
prioriteit vormt. Hij staat er daarom
nog niet afwijzend tegenover.
Sommige verenigingen nemen
terzake weliswaar een
terughoudende houding aan, maar
toch hebben alle verenigingen die
wij hebben ontmoet bevestigd dat
het een goede maatregel betreft.
Het is dan ook volledig onjuist te
beweren dat wij geen overleg
hebben gepleegd en dat de
Nationale Hoge Raad vindt dat dit
geen goede hervorming is.
De Nationale Hoge Raad stelde
voor om een zogenaamd
"slapende" tegemoetkoming in te
voeren, dankzij dewelke de
persoon met een handicap zijn
inkomensvervangende
tegemoetkoming kan recupereren
wanneer hij zijn baan verliest.
Le président: Effectivement. Toutefois, si je ne me trompe, M. Deseyn avait posé d'autres questions.
02.86 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'Etat: Monsieur le
président, M. Deseyn a posé une question relative au diabète. Il faut
savoir que le diabète est une maladie congénitale qui n'est pas
02.86 Staatssecretaris Gisèle
Mandaila Malamba: Op een
andere vraag van de heer Deseyn
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
93
considérée comme un handicap. Etant donné qu'il s'agit d'une
maladie congénitale, elle dépend du ministère de la Santé.
En ce qui concerne le renouvellement du permis de conduire face à la
problématique du diabète, cela ne relève pas non plus de ma
compétence. Il me semble plus opportun de poser la question au
ministre de la Mobilité.
kan ik antwoorden dat diabetes
een aangeboren aandoening is die
niet als een handicap wordt
beschouwd. Daarvoor is de
minister van Volksgezondheid
bevoegd. De problematiek inzake
de vernieuwing van het rijbewijs
van diabetici behoort tot de
bevoegdheid van de minister van
Mobiliteit.
02.87 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb daarnet
bij mijn vraagstelling gezegd dat het kon gaan om verschillende types
en varianten. Het zou natuurlijk medische nonsens zijn dat zij allemaal
elders onder zouden ressorteren, zoals de staatssecretaris zegt. Ik
word hier door een experte, collega mevrouw De Block, bijgetreden
dat het helemaal niet valt onder de categorie van pathologieën, die de
staatssecretaris daarnet aanhaalde.
Dus, begrijp, mevrouw de staatssecretaris, dat ik mij niet met een
kluitje in het riet laat sturen. Als u zegt: ga eens langs bij de minister
van Mobiliteit, meen ik dat er een zekere coördinatie moet zijn vanuit
uw departement, dat bevoegd is voor personen met een handicap.
Eigenlijk zegt u aan die groep dat ze daar niet onder ressorteren. Ik
meende dat u openstond voor alle personen, ruim geïnterpreteerd. U
hebt vroeger met uw ambities inzake kinderbijslag ook het gezin al
ruimer willen interpreteren. Wanneer u daar uitspraken over doet,
wordt u onmiddellijk teruggefloten door minister Demotte. Maar als ik
u vanavond iets vraag, zegt u: ga eens bij mijn collega te rade. Ik
meen echter dat als iemand het zal moeten waarmaken, het zeker de
staatssecretaris van personen met een handicap is. Het is tenslotte
niet zomaar een kwestie van mobiliteit. Het heeft ook te maken met
Binnenlandse Zaken en andere departementen. Dus, ik meen dat ik
echt wel bij u terecht moet kunnen namens die doelgroep.
Ik zie het anders niet goed in. Ten eerste, met uw typologie miskent u
die mensen en geeft u volledig objectief een verkeerd antwoord
inzake de indeling van die mensen. En ten tweede, zomaar een
antwoord geven als: het is voor mijn collega van Mobiliteit, vind ik een
beetje een onderschatting van de problematiek.
02.87 Roel Deseyn (CD&V): J'ai
indiqué qu'il pouvait s'agir de
différents types et variantes. Mme
De Block confirme que cette
affection ne relève absolument
pas de la catégorie de pathologies
qui viennent d'être citées par la
secrétaire d'État.
La secrétaire d'État a tenté de
m'envoyer sur les roses en
m'invitant à adresser ma question
au ministre de la Mobilité. Cette
question ne concerne pas
uniquement la mobilité, mais
également le département de
l'Intérieur et d'autres
départements. La secrétaire d'État
fournit simplement une réponse
erronée en parlant de typologies.
02.88 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik wil ook
nog even repliceren.
De voorzitter: Het wordt bijna een commissiedebat.
02.89 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, Ik weet
het, maar ik word ook niet graag voor leugenaar uitgemaakt.
De voorzitter: In de politiek krijgt men toch stilaan een dikkere huid.
02.90 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris,
personen met een handicap liggen mij, en ook onze partij, na aan het
hart. Zij verdienen echt alle ondersteuning en alle hulp die zij kunnen
krijgen.
Dat er na de commissievergadering contact is geweest met uw
kabinet, mevrouw de staatssecretaris, en ook mijn interventies, zowel
02.90 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Les personnes
handicapées méritent une aide et
un soutien maximums. J'ai été en
contact avec le cabinet de la
secrétaire d'État après les
réunions de commission. Ce
14/12/2005
CRIV 51
PLEN 176
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
94
in de commissievergaderingen als hier vandaag, was allemaal
bedoeld om opbouwend te kunnen werken en ervoor te kunnen
zorgen dat er maatregelen komen die echt te goede komen aan
personen met een handicap.
Ik zal hier niet al te technisch worden, want dan blijven wij nog een
tijdje bezig. Ik hoop dat u beseft dat wat u zegt een goede maatregel
te zijn om personen met een handicap te stimuleren te gaan werken,
enkel bestaat in het optrekken van de grens van 10% naar 50%. De
andere wijziging die u voorstelt, is een fundamentele wijziging in de
aanrekening en is eigenlijk een besparingsmaatregel. U gaat de
mensen met een handicap daarmee niet aanzetten te gaan werken,
want zij zullen hun tegemoetkoming heel snel verminderd of afgepakt
zien.
Wanneer u het verslag van de plenaire vergadering naleest, zult u
kennis kunnen nemen van hetgeen uw administratie schrijft over het
advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een
Handicap op de website. Maar u zult niet lezen, noch in het verslag,
noch in het advies dat de verenigingen zich positief uitgelaten hebben
over uw maatregel. Dat zult u daar niet in terugvinden, mevrouw de
staatssecretaris. Ik wil u dan ook aanraden, voor u die maatregel
verder uitwerkt, dat u inderdaad navraag doet bij uw administratie en
bij de verenigingen.
contact et mes interventions se
veulent constructifs.
La secrétaire d'État souhaite
inciter les personnes handicapées
à travailler en portant la limite de
10 à 50%. L'autre mesure
constitue simplement une mesure
d'économie, qui n'incite pas ces
personnes à travailler, parce qu'on
touche d'emblée à leur
intervention. Le Conseil supérieur
n'a pas formulé un avis favorable.
J'espère dès lors que la secrétaire
d'État prendra contact avec les
associations et consultera son
administration.
02.91 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal bondig
zijn.
Ik heb de wonderbaarlijke vaststelling gedaan dat een lid van een
meerderheidspartij een minister uit haar regeringsploeg de mantel
uitveegt en de hamvraag stelt omtrent competentie, met name of de
minister wel weet wat zij in haar beleidsnota heeft geschreven? Op
die vraag heeft het Parlement geen antwoord gekregen. De
interventie van mevrouw van Gool was heel pertinent en ging over de
grond van de zaak. Wij kregen echter geen antwoord.
02.91 Pieter De Crem (CD&V):
Je constate qu'un membre de la
majorité s'en prend vertement à
une ministre et pose la question
cruciale de la compétence, à
savoir, si la ministre comprend ce
qu'elle a écrit dans sa note de
politique. Le Parlement n'a pas eu
de réponse à cette question.
De voorzitter: Ik zie dat de staatssecretaris zijn boterhammen heeft meegebracht. Hij kan echter ook
aanschuiven aan het koud buffet. Ik heb de indruk dat hij de kaas niet van zijn boterhammen zal laten eten.
Dat is al veel waard!
02.92 Pieter De Crem (CD&V): Nogmaals: inzake de problematiek
van de beleidsnota's werd hier de vinger op de wonde gelegd. Dat
gebeurde niet door de oppositie, maar wel door een geacht lid van de
meerderheid. Iedereen heeft daar akte van genomen; u ook, mijnheer
de voorzitter.
02.93 Roel Deseyn (CD&V): Zijn die boterhammen ethisch belegd?
De voorzitter: Er is beleg en geen beleg, maar dat is een verschil dat zowel ethisch als "alimentair" kan
zijn.
Collega's, als er over het sociale deel geen vragen meer zijn, dan is de staatssecretaris vrij.
Ik sluit de bespreking van het sociale deel.
Ik sluit eveneens de namiddagvergadering en zal binnen 15 minuten de avondvergadering openen.
U ziet wat uw collega doet. Hij was op de hoogte.
CRIV 51
PLEN 176
14/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
95
Om 20.15 uur begint de avondvergadering.
Je commencerai par le volet Infrastructure. De sprekers in dat verband zijn de heer Van den Bergh, de heer
Lavaux en misschien ook de heer Deseyn. Dat deel behoort tot de bevoegdheid van ministers Landuyt en
Tuybens.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
De vergadering wordt gesloten om 19.57 uur. Volgende vergadering woensdag 14 december 2005 om
20.15 uur.
La séance est levée à 19.57 heures. Prochaine séance le mercredi le 14 décembre 2005 à 20.15 heures.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 51 PLEN 176 annexe.
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 51 PLEN 176 bijlage.