Séance plénière |
|
van zondag 23 december 2007 Namiddag ______ |
du dimanche 23 dÉcembre 2007 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.41 uur en voorgezeten door de heer Herman Van Rompuy.
La séance est ouverte à 14.41 heures et présidée par M. Herman Van Rompuy.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Guy Verhofstadt,
Yves Leterme, Christian Dupont, Laurette Onkelinx, Pieter De Crem, Inge
Vervotte, Josly Piette, Paul Magnette.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Ulla Werbrouck,
wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat.
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Le président (devant l'assemblée debout)
Geachte collega's, het is met ontroering dat wij vanmorgen het overlijden van onze voormalige collega Frank Swaelen hebben vernomen. Frank was volksvertegenwoordiger van 1968 tot 1987. Hij is 77 jaar geworden. Frank Swaelen was onder meer minister van Defensie, voorzitter van de CVP – ik ben zijn opvolger – en, van 1988 tot 1999, voorzitter van de Senaat. Hij nam toen afscheid van de actieve politiek.
Frank en ik behoorden tot een vriendenkring die al 30 jaar om de veertien dagen samenkwam, laatst in september. Sinds wij opnieuw samenkomen kijken wij naar zijn lege stoel. Hij zal nooit meer terugkomen. Ik zal, na het kerstreces, in de plenaire vergadering, hulde brengen aan Frank Swaelen.
Ik heb vandaag het volgende telegram aan zijn echtgenote gestuurd: "Het is met ontsteltenis dat wij het overlijden van uw echtgenoot hebben vernomen. Zijn politiek engagement was steeds gekenmerkt door bewogenheid, gedrevenheid en een heel grote zin voor verantwoordelijkheid. Zijn verdwijnen heeft me persoonlijk diep getroffen en ontroerd. Allen verliezen wij in hem een voortreffelijke collega, velen onder ons een vriend. Met hem verdwijnt, in alle betekenissen van het woord, een gentleman, gewoon een vriendelijk man, die de problemen steeds open, verdraagzaam en eerlijk benaderde. Het land verliest ook een Staatsman die in de verscheiden politieke functies die hij heeft waargenomen, door allen gewaardeerd werd voor zijn inzet en zijn betrokkenheid.
Namens deze Kamer van volksvertegenwoordigers bied ik u en de familie mijn oprechte gevoelens van medeleven aan en wens u veel moed en sterkte, in deze bijzondere tijd, overlijden in de kersttijd".
01.01 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik ben net als u geschokt en bedroefd bij het bericht van het overlijden van Frank Swaelen.
Wij kunnen allemaal zeggen dat Frank Swaelen een belangrijke bijdrage leverde aan de Belgische en de internationale politiek als volksvertegenwoordiger, als minister van Defensie, maar vooral als voorzitter van de CVP en als voorzitter van de Senaat.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik had een goede persoonlijke band met Frank Swaelen. Ik ben immers twee keer zijn collega geweest. Van 1982 tot 1985 waren wij beiden partijvoorzitter. Wij hebben mekaar toen heel persoonlijk leren kennen. Later, toen hij voorzitter van de Senaat was, werkte ik samen met hem in de Rwanda-commissie. Samen hebben wij uit die pijnlijke episode lessen getrokken voor het buitenlands beleid van ons land.
Ik kan getuigen dat Frank Swaelen een aimabele man was die altijd het algemeen belang voor ogen hield.
Ik wens, namens de regering, aan de familie en de vrienden van Frank Swaelen ons persoonlijk medeleven te betuigen.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
02 Hervatting van de bespreking van de verklaring van de regering
02 Reprise de la discussion de la déclaration du gouvernement
De bespreking van de verklaring van de regering is hervat.
La discussion de la déclaration du gouvernement est reprise.
02.01 Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik sta nu tegenover u.
Dames en heren ministers, collega’s, meer dan een half jaar heeft het land moeten wachten op een regering en nu is er een, zij het een tijdelijke. Het moet gezegd: de oud-premier, die tevens de nieuwe premier is, verdient hiervoor toch wel een pluim. Als iedereen er zo van overtuigd was dat het moeilijk was, dat het “a hell of a job was”, dan heeft hij toch ten minste gezorgd voor dat tijdelijk bestuur.
Maar premier, wij hebben vrijdag kunnen zien dat het u ook niet echt wordt gegund. U hebt terecht opgeroepen, gesmeekt bijna, om het wederzijdse wantrouwen eindelijk achterwege te laten. Maar de essentie van uw boodschap werd onmiddellijk, pijnlijk duidelijk de prullenbak ingegooid door uw nieuwe coalitiepartners CD&V en N-VA.
De partijen van het respect toonden totaal geen respect voor de inspanningen die u zich de afgelopen drie weken hebt getroost. Het belooft weinig goeds, premier. Ik heb gezien dat u daarstraks bij de toespraak van de nieuwe CD&V-fractieleider wel heeft geapplaudisseerd. Ik durf te hopen dat ze straks ook voor u zullen applaudisseren na uw repliek.
Er moet iemand voor de opwarming zorgen natuurlijk.
Collega’s, de afgelopen tijd – ik kijk dan even terug op de afgelopen zes maanden – hebben wij aan den lijve kunnen ondervinden hoe kil en koud oranje-blauw te werk is gegaan. Er werd in het Parlement gretig geluisterd naar de wapenlobby: de strenge wapenwet wordt versoepeld. Er is gretig geluisterd naar de verzekeringslobby: de discriminatie tussen man en vrouw wordt opnieuw ingevoerd.
Er is gretig geluisterd naar de elektriciteitslobby: nog meer superwinsten voor Electrabel door het langer openhouden van de kerncentrales. Met andere woorden, collega’s, elke grote lobby is gepasseerd bij oranje-blauw en is daar op zijn wenken bediend.
Wij van sp.a hebben de afgelopen maanden geprobeerd – het is helaas niet gelukt – om in het Parlement voortdurend de lobby van de mensen te zijn. Wij hebben hier de afgelopen maanden voorstellen ingediend om dringende problemen aan te pakken. Ik zie dat ik een erg gevoelige snaar begin te raken.
Wij hebben voorstellen ingediend in het Parlement, we hebben ze hier ter bespreking voorgelegd en we hebben daarvoor een dringende bespreking gevraagd. Als het van ons afhing, collega’s, hadden wij liever vóór de winter ervoor gezorgd dat de mensen hun brandstoffen hadden kunnen inslaan. Wij hadden liefst vóór oktober, het moment waarop Electrabel de factuur met 200 euro heeft doen stijgen, in het Parlement ingegrepen. Wij hebben alleen gezien dat al onze voorstellen werden weggestemd door oranje-blauw, met heel dikwijls als argument dat onze voorstellen voor verbetering vatbaar waren. We hebben echter geen enkel voorstel gezien van jullie. Nul, niets, noppens.
Het toppunt van grofheid hebben we deze week in het Parlement gezien: donderdag werd in onze plenaire zaal het Stookoliefonds door jullie weggestemd, terwijl de premier de dag erna in zijn mooie, afgestofte regeerverklaring komt zeggen dat het Stookoliefonds er moet komen. Dat is niet meer ernstig.
Het enerzijds-anderzijdsverhaal, waarvan ik dacht dat het ondertussen in de Wetstraat weg was, die dubbelzinnigheid is vandaag terug in het Parlement. Met andere woorden, de CVP is vandaag terug in het Parlement.
Ik heb mijn collega Verherstraeten horen reageren op onze kritiek op het oranje-blauwe verhaal. Hij heeft moeten benadrukken dat de deelakkoorden geen asociale deelakkoorden waren. Hij heeft daarvoor het grootste applaus gekregen dat we vandaag in de Kamer gehoord hebben. Laat ik echter even in herinnering brengen dat niet alleen wij de deelakkoorden asociaal vonden.
Ik heb de mensen van de christelijke arbeidersbeweging hetzelfde horen zeggen. De mensen van het ACV, de mensen van het ACW hebben dat de afgelopen veertien dagen bij herhaling gezegd en zelfs in die mate dat Jan Renders en Luc Cortebeeck ervoor pleitten om de socialisten in de regering te krijgen, omdat jullie te asociaal bezig waren.
Dus, collega’s, blijft het na zes maanden oranje-blauw wachten wat de nieuwe regering zal doen. We hebben uw regeerverklaring gezien, premier: er staan weinig concrete oplossingen in. U kondigt veel overleg aan en het woord “evaluatie” staat er regelmatig in. Heel wat beslissingen van de vorige, paarse regering worden bevestigd, zelfs van de regering van lopende zaken. Ik hoop dat u mij straks in uw repliek toch een paar dingen kunt verduidelijken. U hebt het over een verhoging van de uitkeringen en dat is een goede zaak, maar ik zou alleen willen weten met hoeveel ze zullen verhoogd worden en vanaf wanneer dit zal gebeuren. De dringende zaken. U zegt dat de factuur van de lage inkomens en van de middeninkomens zal verminderd worden. Ook daar, hoe gaat u dat doen en vanaf wanneer zal dat gebeuren? Het Stookoliefonds zal uitgebreid worden. Daar geloven we heel weinig van, maar ik zou toch willen weten voor wie dit zal uitgebreid worden, of het zal verhoogd worden en vanaf wanneer. Vóór de winter gaat het in elk geval niet meer. Laten we ervoor zorgen dat het snel gebeurt.
Collega’s, premier, wat we hebben gelezen in de verklaring zijn slogans; vaagheid is troef. Dat is een heel begrijpelijke vaagheid als we zien dat er de afgelopen dagen intenser onderhandeld is over de ministerposten dan over de inhoud van deze regeerverklaring. Ik kan alleen maar vaststellen dat er met deze regeerverklaring maar één ding gebeurt, met name mist spuien. Men doet alsof er gedurende drie maanden met veertien ministers tien problemen zullen worden opgelost. Ondertussen zal er, vrezen wij, weinig gebeuren. De afgelopen zes maanden heeft oranje-blauw niks gedaan aan de problemen van de mensen, geen enkel voorstel in het Parlement ingediend en alles wat werd ingediend, afgewezen. Waarom zouden we dan geloven dat diezelfde partijen dat de volgende drie maanden wel zouden willen doen?
Het wordt dus tijd, collega, dat het land bestuurd wordt, niet door een
interim-regering, maar door een echte regering. Het land heeft nood aan een
regering die vooruitkijkt, verder dan drie maanden, die een project met een
visie op tafel legt, een project dat antwoorden biedt. Daarop moeten wij dus
nog maar eens wachten, blijkbaar tot de paaseieren uit de lucht vallen, als het
vrijdag afgesloten gedwongen huwelijk tenminste zolang standhoudt.
De dikke
mist is er dus enkel om de werkelijkheid te verbergen. De werkelijkheid is dat
men na een half jaar nog altijd niet in staat blijkt te zijn om als gewone
mensen met elkaar te spreken. De werkelijkheid is dat deze tijdelijke regering
eigenlijk moet verbergen dat de Koning twee adjunct-formateurs heeft
aangesteld.
Adjunct-formateur
Reynders zal een sociaaleconomisch programma moeten onderhandelen. Ik heb
collega De Wever daarstraks horen vertellen dat men, inzake staatshervorming,
vanaf nul zal moeten beginnen. Ik heb collega De Gucht – zij zijn beiden niet
aanwezig – horen vertellen dat men, inzake de sociaaleconomische afspraken in
de regering, niet vanaf nul wil beginnen en dat men, met andere woorden, wil
uitgaan van de acht deelakkoorden. Ook daarover zou ik straks graag van u enige
uitleg krijgen, mijnheer de premier.
De tweede
adjunct-formateur, collega Leterme, moet de staatshervorming onderhandelen. Van
wat ik de afgelopen dagen gezien, gehoord en gelezen heb, is er in mijn ogen
maar één uitspraak echt relevant. Het is een uitspraak van voormalig
CD&V-voorzitter Jo Vandeurzen. Drie dagen geleden op het CD&V-congres
zei hij: “Als er op 23 maart geen resultaten zijn rond de staatshervorming, dan
zal er geen regering zijn.”
Wij
kennen dat refrein. Wij willen het nog een keer geloven, maar ik leid uit die
uitspraak af dat de nieuwe interim-regering er eigenlijk vandaag al vanuitgaat
dat men het onderling niet eens zal worden over de staatshervorming en dat u nu
al uw lot in de handen van de oppositie legt. Zonder goedkeuring door de
oppositie komt er geen staatshervorming en dus, volgens Vandeurzen, geen
regering.
Collega
Leterme, ik wil klaar en duidelijk zijn, wat mijn fractie betreft. U kunt
rekenen op onze steun voor een staatshervorming.
Het moet een sociale staatshervorming zijn met respect voor solidariteit. Die steun willen wij geven, zelfs van buiten de regering. Laat het belangrijke werk dat een staatshervorming is en dat zijn tijd moet hebben, alstublieft niet ondermijnen door dreigementen om het land opnieuw over drie maanden zonder bestuur te zetten.
Ik ben daarom heel erg nieuwsgierig om te vernemen welk voorstel nu aan de Octopus-werkgroep zal worden voorgelegd. Ik hoor vandaag de fractievoorzitter van de MR hier op de tribune meedelen dat het voor hem vanzelfsprekend is dat bepaalde bevoegdheden terug naar het federale niveau gaan. Ik hoor het Vlaams kartel het tegendeel beweren. Ik zou graag vernemen wel document de regering gaat indienen.
Ik heb begrepen dat er wat commotie is ontstaan over het persoonlijk voorstel van de eerste minister. Dat persoonlijk document van de eerste minister werd door een aantal mensen nogal zuur onthaald. Ik denk dat het niet onlogisch is dat iemand die informateur is geweest en die alle partijen bij zich heeft gehad en die weet waar de moeilijkheden zich bevinden, inderdaad die informatie verzamelt en dat die nota op een of andere manier kan bijdragen tot de oplossing die wij blijkbaar allemaal willen bereiken.
De kritiek was dat de eerste minister een persoonlijk document heeft ingediend omdat hij niet in eigen naam mag spreken. De eerste minister spreekt alleen in naam van de regering. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor u, mijnheer Leterme, als minister van Institutionele Hervormingen. U gaat de Octopus-werkgroep voorzitten. Ik verwacht in ieder geval dat het document dat u gaat indienen niet uw document zal zijn maar het document van de regering. Ik ben dus heel erg nieuwsgierig welk document u op 9 januari zult indienen, een document gedragen door de regering en een document gedragen én door de MR én door het Vlaams kartel. Ik ben nieuwsgierig of u na zes maanden onderhandelen over nog maar een menu tot onderhandelen, iedereen nu zo ver zult krijgen om tot een basisdocument van verdere onderhandeling te komen.
Samengevat, mijnheer de voorzitter, collega’s, uitzonderlijke omstandigheden vergen inderdaad uitzonderlijke maatregelen. Een interim-regering is inderdaad uitzonderlijk. Een interim-regering die uitblinkt in vaagheid, verbergend dat men het over bijna niets eens is, is nog uitzonderlijker.
Een interimregering met in haar midden een formateur en twee adjunct-formateurs die tegelijk en apart van mekaar werken, is werkelijk ongezien.
Ongewone tijden vragen om een ongewone aanpak. Wat echt ongewoon is, is dat deze interimregering, die beweert dringende zaken te willen oplossen, eerst twee weken vakantie neemt en tegen half januari met het verdere project zal komen.
Collega’s, u begrijpt dat wij deze regering van het interne, van het onderlinge wantrouwen, ons vertrouwen niet zullen geven. Hopelijk komt u tegen Pasen, bij de tweede zit, met iets beter op de proppen.
02.02 Elio Di Rupo (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs les vice-premiers ministres - même si un seul est présent -, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, tout d'abord, je tiens à saluer celles et ceux qui ont permis à notre pays de sortir de la plus longue crise politique de son histoire.
Vous, monsieur Verhofstadt, pour votre détermination, votre énergie et votre sens de l'État; vous, madame Milquet - même si elle n'est pas là -, monsieur Leterme, monsieur Reynders, monsieur Somers, pour avoir permis que la formule préconisée par le premier ministre devienne une réalité.
Mes chers collègues, six mois après les élections, un véritable mur d'incompréhension s'était érigé entre le monde politique et la population. Faut-il le dire, une telle incompréhension entre les citoyens et ceux qu'ils élisent pour les représenter ouvre la porte à toutes les dérives. Aux séparatistes d'abord: les séparatistes qui tiraient argument du pourrissement des négociations pour parler de faillite du modèle fédéral belge; aux populistes ensuite: les populistes qui nourrissent leur fond de commerce électoral des six mois sans gouvernement.
Nous nous trouvions donc dans une situation paradoxale et particulièrement grave. Le citoyen voulait un gouvernement et, dans le même temps, il se sentait de plus en plus étranger à l'autorité publique chargée d'assurer l'harmonie et le bien-être de la société belge. Or, en démocratie, si beaucoup d'instances ont un rôle à jouer, rien ne remplace la légitimité représentative. Car les pouvoirs législatif et exécutif sont les seuls pouvoirs sur lesquels les citoyens ont réellement une prise directe. L'incapacité révélée de faire fonctionner normalement ces institutions au niveau fédéral ouvrait la voie à toutes les dérives démagogiques.
Aujourd'hui, après le désarroi, c'est le soulagement.
Certes, il eut mieux valu constituer directement un gouvernement de législature, mais la voie choisie nous permet de franchir une étape déterminante, indispensable pour pouvoir envisager l'avenir avec plus de sérénité, un avenir fait de défis et jonché de grandes difficultés, mais un avenir que nous pouvons aborder maintenant avec une confiance raisonnée, la confiance de ceux qui savent que, lorsque l'on sort de l'impasse, il redevient possible d'avancer.
Mes chers collègues, le PS s'était placé dans l'opposition, une opposition responsable et constructive, qui l'a d'ailleurs conduit à formuler de nombreuses propositions visant à répondre aux urgences des citoyens: prix de l'énergie, coût de la vie, pouvoir d'achat, salaire de ceux qui travaillent. Il aurait pu conserver cette attitude de retrait participatif, alliant propositions et critiques envers la majorité, mais à la lumière du drame politique que traversait notre pays et comprenant les exigences légitimes de la population, le PS a choisi d'être le plus utile possible. Il a choisi de répondre présent à l'appel aux bonnes volontés.
Je n'adresse aucun reproche à celles et ceux qui ne se sont pas joints au gouvernement intermédiaire. Pour ma part, par respect pour nos concitoyens, j'ai estimé qu'il était de mon devoir et de celui de mon parti de prendre nos responsabilités. Le PS aurait pu continuer à agir des bancs de l'opposition, une opposition utile. Cependant, une opposition, même utile – et Dieu sait si elle est importante –, s'avère souvent stérile pour résoudre les vrais problèmes des gens. Le PS a choisi d'agir au départ du gouvernement qui se veut utile pour les gens et qui s'en donne les moyens. Le PS a rejoint ce gouvernement d'urgence pour apporter des solutions concrètes à ceux qui éprouvent des difficultés au quotidien, pour les travailleurs, les pensionnés, ceux qui ont des difficultés à se chauffer, à se soigner, à boucler leur fin de mois. Même si la situation est des plus complexes, le PS a voulu être le plus utile possible.
Le PS entend imprimer, au sein du gouvernement et avec un maximum d'efficacité, une empreinte sociale forte et nous entendons également répondre au défi climatique par une écologie sociale. Car là aussi, tout le monde le sait, il y a urgence.
Mes chers collègues, l'immense majorité des Belges demandent des institutions publiques qui fonctionnent et qui leur permettent de réaliser leurs initiatives, les soutiennent quand c'est nécessaire et leur facilitent la vie.
En tant qu'élus des citoyens, nous affrontons aujourd'hui un défi sans précédent: rendre confiance aux citoyens et restaurer l'autorité de l'État. Avec ses libertés, sa solidarité, son économie, ses cultures et son mode de vie, la Belgique constitue un État de droit exemplaire.
Jusqu'au 10 juin, notre pays était une référence dans le monde. Nous ne pouvions pas laisser démolir tout ce que nos prédécesseurs avaient construit. La restauration de la confiance et du sens de l'État devra être une priorité du nouveau gouvernement. Lors des débats qui auront lieu tant au sein du Conseil des ministres que dans cette honorable assemblée, nous devrons replacer visiblement nos concitoyens au centre de toutes nos préoccupations.
Si l'on en croit de nombreux sociologues, l'homme contemporain est en manque de lien social; il souffre de la rareté grandissante des attaches affectives et, trop souvent, il affronte douloureusement une réalité et une solitude morale. Or, les liens sociaux sont fondamentaux pour donner un sens à une vie. De même, ils sont fondamentaux pour donner un sens à un pays.
La Belgique est par essence multiculturelle. Elle est le fruit de multiples périples qu'a connus son histoire. Notre pays a d'ailleurs développé une véritable science de la négociation et du compromis. Et si nous avons pu faire de notre pays l'un des plus prospères du monde, l'un des plus pacifiques, l'un des plus justes socialement, c'est grâce à notre capacité de dialogue.
Jusqu'au 10 juin, les francophones et les néerlandophones, Wallons, Flamands et Bruxellois étaient parvenus à trouver des équilibres successifs. Ils l'ont fait dans des rapports conflictuels mais en veillant toujours à ce que chacun soit respecté. À présent, nous devons retrouver ce fil de la négociation constructive pour mieux faire évoluer la Belgique et lui permettre de fonctionner efficacement. Je pense qu'il faut le faire pour tous et avec tous, c'est-à-dire, selon moi, avec une majorité parlementaire plus large encore que celle que compte le gouvernement qui se met en place. Chaque Communauté et chaque famille politique devra accepter de faire des pas vers l'autre. Chacun devra rechercher des formules mutuellement gagnantes, gagnantes pour les Wallons, gagnantes pour les Flamands et, bien entendu, gagnantes pour les Bruxellois. C'est le prix, raisonnable à mon sens, d'une prospérité durable et partagée pour les hommes et les femmes vivant dans notre pays.
Ik zal het herhalen. (Applaus)
Elke Gemeenschap en elke politieke familie zal moeten aanvaarden om elkaar te benaderen. Iedereen zal win-winformules moeten zoeken voor een betere levenskwaliteit van de Walen, van de Vlamingen en van de Brusselaars.
Het is de prijs die wij moeten betalen om door te gaan, om samen te leven en samen gemeenschappelijke projecten te realiseren.
À l'extérieur de cette honorable assemblée, les citoyens nous regardent et nous écoutent. Offrons-leur le visage de responsables politiques créatifs, tolérants et respectueux de toutes les sensibilités. Nous aurons alors réussi à la fois à faire redémarrer notre pays et à réconcilier les citoyens avec ceux qui les représentent et ceux qu'ils ont choisis pour les représenter.
Mes chers collègues, j'ai confiance en l'avenir et avec vous, monsieur le premier ministre, avec vous, monsieur le vice-premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, j'entends tout mettre en œuvre pour faire partager ce sentiment à l'ensemble de nos concitoyens.
02.03 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, op 3 mei van dit jaar werd het Parlement ontbonden. Dat is bijna acht maanden geleden. Enkele weken later, op 10 juni, waren er de verkiezingen. Wie had toen, op basis van dat resultaat, gedacht dat wij meer dan een half jaar zouden moeten wachten om dit debat te voeren over de installatie van een nieuwe regering? Wie onder ons had toen durven vermoeden dat het een interim-regering zou zijn? Wie had bovendien gedacht dat deze onder leiding van de uittredende premier Guy Verhofstadt zou staan? Niemand, collega’s. Niemand kon dit voorspellen. Ook de Open Vld-fractie, had dit helemaal niet verwacht. Het is voor ons een even grote verrassing.
Op 10 juni heeft de kiezer gesproken en er waren duidelijke winnaars en verliezers. Heel snel lag een oranje-blauwe formatie op de tekentafel. De Vlaamse liberalen hebben onmiddellijk hun verantwoordelijkheid opgenomen. Onze onderhandelaars hebben voortdurend op een positieve manier naar oplossingen toe gewerkt, rekening houdend met de duidelijke keuze van de kiezer en de plaats die de Open Vld in het politieke landschap had verworven. Niettegenstaande deze positieve en constructieve houding van de Open Vld, mislukte oranje-blauw na 175 dagen.
Collega’s, 175 dagen zijn niet niets. 175 dagen is een Belgische record, maar een record om niet fier op te zijn. Elke dag verzeilde ons land meer en meer in een politieke crisis. Het imago dat wij als kleine maar welvarende federale Staat de voorbije decennia hadden opgebouwd, kreeg zware klappen. Dat de New York Times het land op zijn voorpagina omschreef als een surreal country doet toch even slikken. Wat moeten wij denken van het feit dat de minister van Buitenlandse Zaken schouderklopjes krijgt van zijn Irakese collega met de woorden “wij kennen dezelfde problemen”? Niet enkel in politieke en diplomatieke kringen werd er getwijfeld aan ons, ook in economische kringen. De buitenlandse investeerders begonnen te aarzelen. In de hoofdkwartieren kreeg ons land een oranje knipperlicht en er werd aangeraden om nog even de kat uit de boom te kijken.
Ook in eigen land werd de afwezigheid van een regering steeds meer voelbaar. De onvrede van onze bevolking nam toe. Men begon zich zorgen te maken over het behoud van de koopkracht, het consumentenvertrouwen kreeg klappen en ook enkele economische indicatoren, zoals het aanbod aan interim-jobs, sloegen om. De bevolking begreep het niet meer. Zij kreeg de indruk dat de politiek niet meer met haar problemen bezig was maar enkel met zichzelf, en er kwamen geen antwoorden op de vele vragen. Het is nochtans dat, collega’s, wat de burgers van politici verwachten.
Dat is een gevaarlijke evolutie. Zij vormt de ideale voedingsbodem voor antipolitiek en populisme. Zoals wij allemaal weten is het doel van populistische partijen de problemen groter te maken in plaats van ze op te lossen. Verantwoordelijkheid opnemen….
02.04 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…)
02.05 Bart Tommelein (Open Vld): Voelt u zich aangesproken, mijnheer Annemans?
Verantwoordelijkheid opnemen hoeven wij van die mensen niet te verwachten, zeker niet wanneer het nodig is. Wat hen precies van de liberalen onderscheidt is verantwoordelijkheid, collega’s, verantwoordelijkheid!
Verantwoordelijkheid opnemen, dat is de reden waarom het hoog tijd werd voor een regering. Een regering die de problemen van de bevolking zal aanpakken, die de schadeteller van ons land doet stoppen, die het vertrouwen bij burgers, ondernemingen, kmo’s en zelfstandigen en bij buitenlandse investeerders kan herstellen.
Toen begin december de eerste minister van de regering van lopende zaken de opdracht kreeg de impasse te doorbreken, was dat voor velen een mission impossible. Nochtans waren Open Vld noch Guy Verhofstadt zelf vragende partij voor die opdracht, want de verhoudingen in dit land waren de voorbije maanden zo verslechterd, niet alleen tussen Walen en Vlamingen en tussen de politieke partijen onderling, maar zelfs binnen de politiek-ideologische families en de taalgemeenschappen. De mislukte onderhandelingen lieten sporen na. Er waren harde woorden gevallen, er werden diepe kloven geslagen en het wederzijdse vertrouwen was weg. Weinigen gaven Guy Verhofstadt daarom veel slaagkansen. Toch is hij erin geslaagd een interim-regering op de been te brengen en heeft hij met vijf partijen afspraken kunnen maken die de vorming van deze regering mogelijk maakten.
Hij is dus, tegen alle verwachtingen in,
geslaagd in die mission impossible, en daarvoor, collega’s, verdient hij alle
waardering en alle respect. (Applaus)
02.06 Bart Tommelein (Open Vld): In 17 dagen is het hem gelukt ons land uit de impasse te trekken. Het is hem gelukt de partijen te doen beseffen dat er samengewerkt moest worden. Op dag 195 na de verkiezingen heeft ons land opnieuw een regering. Een interim-regering, dat is waar, maar wel een regering met volheid van bevoegdheden, een regering die niet enkel lopende zaken zal behartigen maar ook dringende problemen kan aanpakken, die opnieuw initiatieven kan nemen en die opnieuw bezig is met de problemen van alle Belgen.
Voorzitter, collega’s, in zijn verklaring heeft de premier duidelijk gesteld dat de regering dit ook gaat doen. De regering gaat de handen uit de mouwen steken. Maar de premier heeft ook duidelijk gemaakt dat deze regering ambities heeft maar niet alle problemen kan oplossen. Daarom is het werk van deze regering niet minder noodzakelijk.
Met het tienpuntenprogramma wil de regering antwoorden geven op de dringende vragen die zich de voorbije maanden hebben opgestapeld zoals het vrijwaren van de koopkracht van de mensen door de laagste uitkeringen en de pensioenen te verhogen en door onder meer het afsluiten van convenanten met de distributie- en energiesector over het intomen van de prijsstijgingen. Ook het veiligstellen van de concurrentiekracht van onze bedrijven is belangrijk. In beide gevallen zal de regering samen met het verhogen van de laagste uitkeringen en pensioenen duidelijk kiezen voor lastenverlagingen. En dat, collega’s, is een goede zaak want de snelste en beste manier om meer koopkracht te geven aan de werknemers en zelfstandigen is ze minder belastingen laten betalen. Werken moet immers lonen. Daarnaast is arbeid goedkoper maken de meest efficiënte manier om meer jobs te creëren. Lastenverlaging biedt hiervoor de beste garantie.
Een regering die hiervan geen werk maakt, kan geen regering met de liberalen zijn. De liberalen zijn nu eenmaal de grootste familie in dit halfrond en dus ook in deze interim-regering. Er zal dus een sociaal en economisch beleid worden gevoerd met veel liberale accenten. Voor Open Vld is het creëren van meer jobs de kernopdracht van elke regering. Meer mensen aan de slag is de beste garantie voor het behoud van onze welvaart en voor het betaalbaar houden van onze sociale zekerheid. Kortom, zorgen voor meer jobs is de beste sociale politiek. Het garandeert niet alleen de betaalbaarheid van ons sociaal systeem, het zorgt ook voor meer kansen; kansen voor mensen die vandaag uit de boot vallen, die geen job hebben en daardoor al te vaak in de armoede terechtkomen. Onlangs raakte bekend dat 87% van de armen in ons land geen werk hebben. Wie werkloos is, is dus niet per definitie arm. Maar wie arm is, is wel bijna altijd werkloos. Zorgen voor meer jobs is dus zorgen voor meer kansen om uit de armoede weg te geraken.
Wij willen die sociale opdracht aangaan en wij willen dit verder uitwerken. Wij willen voor mensen die het moeilijk hebben kansen creëren. Wij liberalen willen voor hen deze verantwoordelijkheid opnemen door hen een job en een toekomst te geven. Bovendien, als het aantal uitkeringsgerechtigden vermindert, is het gemakkelijker om de uitkeringen te verhogen voor die groepen in onze samenleving die dit het meest nodig hebben. Met andere woorden, meer werk is de hefboom om armoede uit te sluiten.
Een hogere werkgelegenheidsgraad betekent ook meer koopkracht voor de mensen. Fons Verplaetse, een onverdachte bron, berekende dat een verhoging met 1 procentpunt van de werkgelegenheidsgraad de levensstandaard van de gemiddelde Belg met 500 euro zal doen stijgen. Als de werkgelegenheidsgraad met 5% stijgt, zouden wij met onze koopkracht per inwoner op de zevende plaats op de wereldranglijst staan. Vandaag staan wij op de veertiende plaats. Dat is de uitdaging die wij met zijn allen moeten aangaan. Dat is de verantwoordelijkheid van elke politieke formatie en van elke gekozene in dit halfrond.
Deze legislatuur is de laatste vooraleer de vergrijzing zich volop zal laten voelen. Normaal moet deze Kamer in 2011 opnieuw verkozen worden. De babyboomgeneratie gaat de komende jaren met pensioen. De verhouding actieven/niet-actieven komt onder druk te staan. Op dit ogenblik zijn er nog 3,6% personen op beroepsactieve leeftijd per 65-plusser, tegen 2050 zakt dat naar 2 op 1. Er is slechts een remedie: het gevoelig optrekken van de werkgelegenheidsgraad via lastenverlagingen en via een doorgedreven activeringspolitiek.
Open VLD wil dat de politiek van de voorbije jaren onverkort wordt voorgezet. Het liberale beleid legde immers geen windeieren. Onlangs nog raakte bekend dat tussen 2003 en 2007 202.000 nieuwe banen werden gecreëerd. Toen premier Verhofstadt in 2003 hier de belofte maakte om tegen het einde van de legislatuur 200.000 nieuwe jobs te creëren, werd hij weggelachen, mijnheer Annemans.
02.07 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…)
02.08 Bart Tommelein (Open Vld): Men had het toen ook over een mission impossible. Die werd niet alleen met voldoening, maar met een grote onderscheiding afgerond.
02.09 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…)
De voorzitter: Ga verder met uw betoog, mijnheer Tommelein.
02.10 Bart Tommelein (Open Vld): Als men het over inhoud heeft, hebben bepaalde mensen het soms lastig.
Open Vld wil dat de politiek van de voorbije jaren wordt voortgezet, maar naast een hogere werkgelegenheidsgraad, moeten ook de overheidsfinanciën verder worden gesaneerd. Wij mogen het werk van vele jaren niet loslaten. De liberale fractie zal daarvan een blijvend aandachtspunt maken. Gezonde overheidsfinanciën, met begrotingsoverschotten en een lage overheidsschuld, zijn noodzakelijk om de stijgende kosten van de vergrijzing op te vangen. Op deze tribune heb ik daarvoor in de voorbije jaren, namens de Vlaamse liberalen, meermaals een pleidooi gehouden. Enkel met een lagere schuld kunnen we de jaarlijkse rentelasten van de federale overheid verminderen. Die meeropbrengsten kunnen we dan gebruiken om de extra vergrijzingskosten op te vangen.
Collega’s, sinds de jaren negentig werd al een hele weg afgelegd. Tekorten van meer dan drie procent behoren definitief tot het verleden. Meer nog, sinds 2000 boekte de regering onafgebroken een evenwicht of een klein overschot op de begroting. Daardoor daalde de overheidsschuld van meer dan 137 procent van het bbp naar 84,7 procent. Door de aanslepende crisis dreigt er evenwel een kink in de spreekwoordelijke begrotingskabel te komen. De lopende zaken ketenden de vorige regering met de handen op de rug vast. Niettemin zal de begroting van 2007 wellicht afsluiten met een minimaal tekort of – laat ons hopen – nog net in evenwicht. Voor de begroting van 2008 kunnen we ons geen tekort veroorloven, onder geen enkele omstandigheid. Begrotingstekorten betekenen immers dat men de lasten doorschuift naar de volgende generaties. Dat is egoïstisch en onverantwoord. Daarom is het een goede zaak dat deze interim-regering alles in het werk zal stellen om de begroting terug op het juiste spoor te krijgen, om een begroting op te maken in evenwicht of liefst met een overschot, ook al betekent dat een budgettaire inspanning van 1,4 tot 2,4 miljard euro. We zouden onze verantwoordelijkheid ontvluchten en de harde inspanningen van de voorbije jaren vergooien, als we alles op zijn beloop laten. Daarom is een van de hoofdopdrachten van deze regering de opmaak van een goede begroting.
De vicepremier en minister van Begroting Yves Leterme zal dan ook op onze steun kunnen rekenen om deze begrotingsdoelstellingen te bereiken.
Het tienpuntenprogramma van de interim-regering bevat nog veel belangrijkere uitdagingen, maar ik zal niet ingaan op elk van deze punten. Enkele heb ik al aangekaart. Dit betekent echter niet dat we de overige punten niet of minder belangrijk zouden vinden. Integendeel, maar ze zijn daarnet door mijn collega Daniel Bacquelaine uitvoerig toegelicht. Ik denk onder meer aan de klimaatuitdaging, lagere energieprijzen door meer concurrentie, een betere dienstverlening van de overheid, het sociaal beleid en de gezondheidszorg.
De MR en Open Vld zullen hier ons gezamenlijk beleid ter zake verdedigen. Inzake veiligheid zijn dringende beslissingen noodzakelijk, zodat ook Patrick Dewael zijn huidig beleid kan voortzetten. Ook Karel De Gucht moet over de nodige middelen beschikken om onze buitenlandse engagementen zowel binnen als buiten Europa onverkort te kunnen honoreren. Aan deze stuk voor stuk dringende problemen moet een antwoord worden geboden door de regering en hiervoor zal ze het vertrouwen van ons krijgen.
Doch, collega’s, naast al deze dringende opdrachten heeft deze regering nog één hoofdopdracht. De regering moet zorgen voor het herstel van het vertrouwen, opnieuw rust en stabiliteit brengen en een klimaat scheppen waarin ruimte is voor dialoog. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de regeringsleden; dat is de verantwoordelijkheid van iedereen, van ons allemaal. We zijn er nog niet. Er zijn grote uitdagingen en er moeten nog bergen werk worden verzet. Ons land heeft nood aan een hervorming van de instellingen, een goede staatshervorming dus.
Staatshervorming is voor ons niet hetzelfde als separatisme, laat dat voor iedereen duidelijk zijn. Voor ons, liberalen, betekent staatshervorming niet minder federalisme, maar vooral een beter federalisme. Voor ons betekent een staatshervorming een sterker Vlaanderen en een sterkere federatie. Wij wensen een hervorming die niet de structuren, mijnheer Annemans, maar de inwoners en de bedrijven ten goede komt, waar ze ook wonen en waar ze ook gevestigd zijn. Daarvoor zijn de komende maanden cruciaal.
Nu is er een interim-regering die de acute sociaaleconomische problemen kan aanpakken. Er moet ook werk gemaakt worden van een grondige communautaire hervorming. Ik vraag aan alle partijen die het goed menen met dit land, om hun verantwoordelijkheid op te nemen. “Non” zeggen tegen een staatshervorming is voor ons geen optie, maar separatisme evenmin: beide extremen voeden elkaar en brengen een akkoord allesbehalve dichterbij. Dat is de voorbije maanden duidelijk gebleken.
Collega’s, er is een tussenweg: een nieuw evenwicht tussen de gemeenschappen onderling en tussen de federale overheid en de deelstaten, een evenwicht zonder verliezers met enkel winnaars, met deelstaten die meer autonomie en meer verantwoordelijkheid krijgen en zo een beleid op eigen maat van de regio of van de subregio kunnen voeren, maar ook met een federale overheid die haar kerntaken naar behoren kan uitvoeren. Alles moet bespreekbaar zijn: er moet gewerkt worden in het belang van de inwoners van dit land, niet van bepaalde groepen. Dat standpunt is niet nieuw voor Open Vld: het is altijd ons standpunt geweest. Wij kiezen voor dialoog, voor wederzijds respect en voor verantwoordelijkheid. Het is de enige manier waarop vooruitgang kan worden geboekt.
Dat is ook de enige manier waarop de vicepremier en minister van Institutionele Hervormingen in zijn opdracht kan slagen. Met een dergelijke aanpak, mijnheer de vicepremier, kunt u op de volle steun van Open Vld rekenen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, rust en stabiliteit zal er ook nodig zijn om een definitief regeerakkoord te maken. Dat wordt een belangrijke opdracht. Ik maakte duidelijk wat de kernopdracht zou moeten zijn: meer jobs en verdere lastenverlaging. Dat is de beste sociale politiek. Samen met onze vrienden van de MR heeft Open Vld tal van concrete voorstellen om jobs goedkoper te maken en de arbeidsmarkt te hervormen. Samen met onze vrienden van de MR vormen de liberalen de grootste fractie in de regering.
Wij nemen onze verantwoordelijkheid op ons, ook in de onderhandelingen met het oog op de definitieve regering, zoals dat ook door de Open Vld-onderhandelaars in de voorbije maanden werd gedaan.
Open Vld verwacht daarom dat in de akkoorden voor een definitieve regering een groot deel van haar voorstellen terug te vinden zijn, niet omdat dat goed zou zijn voor onze partij of voor de liberalen, maar vooral omdat wij ervan overtuigd zijn dat het goed zou zijn voor de toekomst van iedereen in ons land.
Tot besluit, de uitdagingen voor de interim-regering zijn zeer groot. Wij, en zeker onze premier en onze liberale ministers, zijn ons daarvan zeer goed bewust. Maar net zoals een interim-contract van een werknemer in de meeste gevallen een opstap is naar een definitief contract, zal de interim-regering ook een definitieve regering worden. Wij weten dat de ervaring van onze Open Vld-ministers in de regering een zeer belangrijk gegeven is. Wij geven hun alle steun.
De Open Vld zal daarom het vertrouwen geven aan de regering.
02.11 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, la Belgique avait besoin d'un gouvernement, quel que soit le nom qu'on veut lui donner aujourd'hui, quelle que soit sa composition.
Après six mois d'une crise inédite, de tensions fortes entre Communautés, il est évident que le besoin d'un gouvernement pour le pays et le besoin de mesures urgentes pour soulager la vie quotidienne des citoyens étaient bien plus importants que n'importe quelle autre considération particratique. C'est la raison pour laquelle mon parti avait toujours dit qu'il était prêt à soutenir la constitution d'un gouvernement intérimaire, qu'il en fasse partie ou non. Monsieur Nollet, j'ai donc déjà répondu à votre première question posée ce matin.
Nous ne voulions ni bloquer ni être l'otage d'un gouvernement éventuel. C'est la raison pour laquelle, quand nous avons eu le sentiment de représenter un blocage, nous avons accepté de ne pas en être. Cependant, nous avons toujours dit que nous étions prêts à prendre nos responsabilités si d'autres partenaires estimaient que le cdH pouvait apporter quelque chose au nouveau gouvernement. C'est manifestement ce qui a été décidé par les autres partenaires.
02.12 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): (…)
02.13 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur Nollet, nous sommes prêts à prendre nos responsabilités. C'est tout ce que j'ai dit. Quand des difficultés se présentent, nous ne voulons pas en rajouter. Je ne sais pas si vous vous rendez compte, si vous les avez entendus, mais nos citoyens avaient besoin d'un gouvernement. Ils en voulaient un! Nous avons voulu contribuer à répondre d'une manière efficace et concrète à leurs besoins.
02.14 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Pourquoi avoir dit non alors?
02.15 Melchior Wathelet (cdH): Nous n'avons pas dit non. Je viens de vous le dire!
Monsieur le premier ministre, s'agissant d'un gouvernement intérimaire de trois mois qui assure enfin la gestion complète de l'État, vous aurez le soutien de mon parti. Non parce que nous sommes au sein du gouvernement mais, avant tout, parce que ce gouvernement est indispensable pour les trois mois à venir.
J'espère que ce gouvernement sera réellement celui de la confiance retrouvée car la Belgique a besoin d'être gouvernée, d'être rassurée, d'être réaffirmée, respectée et renforcée dans les yeux de ses citoyens et du reste du monde, en particulier au sein de l'Union européenne.
Le principal objectif de votre gouvernement, monsieur le premier ministre, est de rétablir cette confiance, de répondre aux besoins des gens par une saine gestion de l'État et par une prise en compte efficace des difficultés de plus en plus criantes auxquelles sont confrontés nombre de nos concitoyens, en raison notamment de l'augmentation du coût de la vie et en particulier des produits répondant à leurs besoins fondamentaux, à savoir se nourrir et se chauffer.
Dans cette situation originale – avouons-le –, il était important d'établir les thèmes pour lesquels des mesures urgentes sont nécessaires. Votre déclaration constitue un bon résumé des défis et donne enfin à notre pays et à ses habitants des perspectives pour demain.
La liste aurait pu être bien plus longue mais ne disposant que de trois mois, votre gouvernement se focalisera sur l'essentiel. Nous préférons une liste courte, une liste concrète et des objectifs atteints plutôt qu'un sexe sans corps et un gouvernement qui n'atteint pas les objectifs qu'il se fixe. C'est la raison pour laquelle nous pensons qu'il faut dresser la liste des objectifs essentiels que nous voulons fixer ensemble.
Certes, monsieur le premier ministre, le gouvernement que vous avez mis sur pied est original à plus d'un titre: quant à sa composition, notamment, dans la mesure où les forces politiques qui le composent sont en partie différentes au Nord et au Sud du pays. Compte tenu des enjeux auxquels notre État est confronté, entre autres dans la perspective des prochaines réformes institutionnelles, il était essentiel voire indispensable de rassembler le plus largement possible les forces démocratiques pour aboutir à un nouveau pacte entre les Belges. Il est essentiel à cet égard que chacun assume ses responsabilités dès lors qu'il s'agira de se pencher sur le mode de fonctionnement de nos institutions pour assurer un meilleur dialogue entre ces composantes de l'État tout en maintenant une solidarité forte et indispensable entre tous les Belges.
Nous nous réjouissons de voir réaliser ce que nous demandions en juillet déjà au sujet de la méthode institutionnelle, à savoir un gouvernement socio-économique d'un côté et un groupe institutionnel indépendant de l'autre, impliquant un maximum de partis démocratiques.
Cette méthode, maintes fois proposée par nous les mois passés, n'avait hélas pas pu être acceptée antérieurement. À cet égard, mon parti a toujours rappelé sa volonté d'avoir un maximum de partis francophones autour de la table pour défendre une ligne ferme, collective et ouverte au dialogue et pour arriver à des réformes institutionnelles équilibrées qui ne peuvent dépasser les limites imposées et rappelées par nous depuis des mois, notamment en matière de sécurité sociale, de concurrence fiscale ou de droits des francophones.
Ce gouvernement est également original quant à sa durée. Il sera, il est vrai, extrêmement court. En trois mois, ce gouvernement devra à la fois rencontrer de nombreux défis sociaux et économiques mais aussi mettre sur les rails le processus qui pourra conduire effectivement à ce nouveau pacte équilibré entre les Belges. Le défi est important mais il est surtout nécessaire. Aussi, le groupe cdH a choisi de prendre ses responsabilités et de vous apporter son soutien pour la réussite de ce gouvernement qui doit conduire à la mise sur pied d'un gouvernement définitif, capable, éventuellement avec une majorité encore plus large, de poursuivre l'œuvre entamée pendant ce laps de temps particulièrement court entre Noël et Pâques.
Je suis convaincu que votre gouvernement est de nature à rétablir la confiance, dans la mesure où votre programme est à la fois ambitieux et focalisé sur l'essentiel, dans la mesure surtout où il est de nature à tracer enfin de nouvelles perspectives positives pour notre pays.
L'essentiel d'abord donc, monsieur le premier ministre. Vous avez commencé en rappelant l'ambition de confectionner un budget pour 2008, de nature à engager réellement la Belgique sur la voie du pacte de stabilité.
Les objectifs budgétaires visant à résorber le déficit, hélas prévu pour l'année 2008, correspondent aux différentes craintes que nous avions émises durant la précédente législature et encore au début de cette année. Ils sont en tout cas conformes aux points de vue défendus par nous pendant l'ensemble de ces négociations et pendant cette deuxième partie de l'année 2007.
Nous serons particulièrement attentifs à ce que le surplus de 2008 ne soit pas réalisé uniquement par des mesures non récurrentes obérant les budgets 2009 et suivants, et par une réduction sévère des dépenses de l'État. Nous serons attentifs aussi à ce que l'effort nécessaire pour atteindre l'objectif 2008 soit équitablement réparti entre le secteur des recettes et celui des dépenses. Enfin, il faudra prendre garde à ce que l'objectif 2008, c'est-à-dire un léger surplus, ne se fasse pas en imposant des contraintes budgétaires supplémentaires pour les entités fédérées.
Votre deuxième objectif, monsieur le premier ministre, dans votre liste de dix points nous tient également particulièrement à cœur. Il s'agira de soutenir le pouvoir d'achat de la population par une combinaison équilibrée, via l'augmentation des allocations sociales les plus basses, de l'adaptation au bien-être, en particulier pour les pensions, ainsi que de réductions d'impôts ciblées sur les bas et moyens revenus. C'est cette alchimie, cet équilibre qui permettra de réellement relever le pouvoir d'achat des Belges.
La manifestation du 15 décembre dernier a réuni quelque 25.000 personnes pour demander des mesures contre cette vie chère. La réponse à cet appel constitue évidemment une priorité pour le cdH.
En matière d'allocations sociales, nous voulons un relèvement des montants mensuels des pensions, un rattrapage supplémentaire de tous les revenus de remplacement et des allocations sociales, ainsi qu'un mécanisme de renforcement de cette liaison des allocations au bien-être.
Nous attendons également du gouvernement qu'il prenne des mesures pour freiner la hausse des prix, notamment celui de l'énergie et spécialement pour les plus démunis, en particulier via l'élargissement du Fonds mazout, tel que nous l'avons voté dans ce parlement la semaine dernière.
Vous savez que le cdH, pendant cette longue absence de gouvernement a, à de nombreuses reprises, défendu la nécessité de renforcer le Fonds mazout: les montants, la progressivité des interventions ainsi que l'élargissement de la période de chauffe. Il s'agira d'une tâche importante de ce gouvernement que de répondre à cette attente. Cette proposition a d'ailleurs été adoptée la semaine dernière dans cette Chambre et je pense qu'elle est un signal important que le parlement a voulu donner au prochain gouvernement.
L'augmentation continue de la part de l'énergie dans les budgets des ménages et des entreprises doit impérativement être freinée par une action conjointe sur le coût de l'énergie et sur la consommation d'énergie nécessaire pour assurer le bien-être de chacun et la compétitivité des entreprises.
Monsieur le premier ministre, je vous sais très impliqué dans les dossiers de l'énergie. Je pense qu'une des premières tâches que le gouvernement devra se donner, c'est d'augmenter la capacité de production de la Belgique; faute d'agir, à partir de 2008, notre pays sera en sous-production de plus de 2.000 MW. C'est mauvais à plus d'un titre: c'est mauvais parce que nous sommes dépendants d'autres pays, c'est mauvais pour la concurrence. Enfin, le fait que la Belgique produise elle-même de l'énergie permet de développer et de booster de nouveaux secteurs, notamment en termes de production d'énergies renouvelables. Il est indispensable que nous augmentions notre capacité de production sur le territoire belge.
Le gouvernement devra également contribuer activement à la recherche de solutions équilibrées aux problèmes qui se posent en matière d'allocations de CO2 pour la période 2008-2012 –- ce n'est toujours pas fait et cela doit l'être pour février 2008 – mais également pour la période 2012-2020. Des objectifs doivent être fixés et atteints, collégialement, pour les prochaines années et des mesures doivent être prises dès aujourd'hui.
Sur toutes ces questions, le cdH ne ménagera pas ses efforts afin de concilier de la manière la plus équilibrée possible les objectifs écologiques, sociaux et économiques.
Monsieur le premier ministre, comme vous le savez, nous serons particulièrement attentifs à la mise en œuvre d'une politique de l'emploi efficace. Nous nous réjouissons des lignes de priorités que le gouvernement intérimaire se donne. Pour le cdH, il est primordial, afin de relever notre taux d'emploi, d'avoir une politique cohérente, ambitieuse et efficace, qui vise à augmenter tant la demande que l'offre de travail en menant une lutte efficace contre les pièges à l'emploi, en améliorant les politiques d'accompagnement et d'activation des demandeurs d'emploi et en augmentant les capacités de formation, tant initiales des demandeurs d'emploi que continuées des travailleurs, afin de favoriser la mobilité professionnelle. La qualification est en effet un axe essentiel d'une politique d'emploi dynamique et un élément déterminant pour aider les demandeurs d'emploi à trouver ce travail qu'ils cherchent. Le cdH a toujours été déterminé sur l'importance d'investir dans le capital humain. Il veillera, comme il l'a toujours fait, à ce que le gouvernement intérimaire lance les bases d'une politique ambitieuse à cet égard.
Nous attendons également que le gouvernement prenne des mesures volontaristes pour encourager l'offre de travail. À cet égard, pour le cdH, il est essentiel de diminuer le coût du travail, principalement sur les bas salaires afin d'activer, d'augmenter et de stimuler l'offre d'emploi.
Pour le cdH, ce dossier va évidemment de pair avec une simplification des plans pour l'embauche. Il existe aujourd'hui en Belgique plus de quatre-vingts mesures d'emploi au niveau fédéral et environ quarante par Région. En vue de simplifier la vie des entreprises, celle des demandeurs d'emploi et des travailleurs – c'est au bénéfice de tous! – il serait notamment opportun de concentrer les réductions de charges sur les bas salaires.
Afin de stimuler l'offre d'emploi, principalement pour les moins qualifiés qui sont davantage confrontés au problème du chômage, il nous semble important d'investir dans les dispositifs de titres-services. Monsieur le premier ministre, vous connaissez les chiffres car ce système a été instauré sous le précédent gouvernement. En 2006, à peu près 62.000 travailleurs ont été engagés par ce dispositif de titres-services. Nous espérons voir augmenter ce nombre et que le prochain gouvernement ait l'occasion de jeter les bases solides d'un élargissement des activités visées par le système des titres-services. Le champ d'utilisation pourrait être étendu à des secteurs tels que la garde extrascolaire d'enfants, les petits travaux de bâtiment, le jardinage. Bien entendu, tout cela ne sera possible qu'en assurant également la viabilité financière du système. Nous pensons qu'il s'agit là d'un puits d'offres d'emplois de proximité important, permettant d'aider les ménages à faire face à leurs petits travaux domestiques, tout en constituant des perspectives d'emploi pour les personnes peu qualifiées et généralement plus précarisées sur le marché de l'emploi.
Monsieur le premier ministre, je vous demande une nouvelle fois de vous engager sur l'encouragement de ces politiques importantes en matière de titres-services, qui permettent également de soutenir un secteur important, celui du non-marchand. Je vous demande de rappeler ces deux éléments extrêmement importants.
Ce sont donc ces bases d'une stratégie ambitieuse que nous souhaitons voir mises en place par le prochain gouvernement et ce, évidemment, en partenariat avec les Régions et les partenaires sociaux.
Le cdH se réjouit de l'orientation donnée par l'accord du gouvernement en matière de soins de santé. Il entérine, en effet, la position adoptée par le conseil général de l'INAMI pour le budget 2008. Ce faisant, le gouvernement conforte les choix posés par les partenaires sociaux en faveur d'un système de soins de santé, dont les qualités sont reconnues par tous: qualité des soins, accessibilité financière, universalité de la couverture sociale. Pour rappel, le budget 2008 s'élève à 21,4 milliards d'euros. Ce montant intègre, à juste titre, une norme de croissance de 4,5%.
Les besoins actuels et à venir des citoyens en matière de santé impliquent que l'on continue à investir dans notre système de santé les moyens nécessaires à son fonctionnement et à son développement, car les fragilités de notre système ne manquent pas, avec des risques à terme pour chaque citoyen. De plus en plus de patients reportent des soins pourtant nécessaires pour des raisons financières. Les familles nombreuses, les malades chroniques, les personnes handicapées sont confrontées à une multiplication des coûts, ce qui réduit l'accès aux soins et augmente les inégalités. Le vieillissement de la population nous place devant des choix importants de société. Comment nous organiser au mieux pour prendre en charge toutes ces personnes dépendantes?
En intégrant la norme de croissance, le budget 2008 permet de dégager une marge de 720 millions d'euros. La moitié de cette marge, environ 340 millions d'euros, est affectée à des mesures urgentes. L'autre moitié sera réservée pour garantir le financement des besoins futurs.
Le budget affecté aux mesures urgentes permettra ainsi de financer l'accord médico-mutualiste fraîchement conclu et de limiter les dépenses du patient via l'élargissement du maximum à facturer (MAF), d'avoir une attention plus soutenue pour les malades chroniques, les personnes handicapées, les soins à domicile, les soins dentaires et les soins de kinésithérapie notamment. Des budgets spécifiques sont également prévus pour un meilleur remboursement des implants ainsi que la poursuite du refinancement des hôpitaux.
Avant de terminer, je rappelle que le cdH attend également que les initiatives soient prises rapidement en ce qui concerne la régularisation. Des avancées intéressantes ont été négociées dans ce domaine où trop d'attentes ont été manifestées. Il faut donc aussi avancer dans le cadre de ce dossier.
Je me réjouis que votre gouvernement prévoie de trouver des alternatives à la détention des mineurs en centre fermé. Il s'agit d'une question essentielle qui nous tient particulièrement à cœur. On ne peut plus continuer à détenir sur notre territoire des mineurs dans des centres inadaptés pour leur santé et leur équilibre. La continuation de leur scolarité est un principe essentiel qu'il faut rétablir.
Monsieur le président, chers collègues, si la formation de ce gouvernement a pu être possible en trois semaines, ce n'est pas par un coup de baguette magique; c'est parce que non seulement le texte présenté reprend l'équilibre des accords intervenus au sein de l'orange bleue, mais aussi parce qu'aucun sujet institutionnel n'a été abordé, que la liste des thèmes est très limitée et qu'elle se concentre sur l'essentiel.
La prise de conscience collective de chacun de la nécessité de la mise sur pied d'un gouvernement avant Noël, après six mois de crise, a joué un rôle décisif dans les engagements de tous les partis composant cette majorité, partis qui prennent tous leurs responsabilités, ce dont nous ne pouvons que nous réjouir. Malheureusement, il semble encore que certains partenaires n'arrivent pas à s'extraire du jeu purement politique. D'aucuns parlent du positionnement des autres plutôt que de parler de leur propre positionnement politique.
Le cdH a choisi une autre voie. Le cdH a choisi la voie de défendre le cdH, de défendre son positionnement, de défendre également les intérêts des francophones de la manière la plus unie possible entre les différents francophones, toujours dans un souci de respect, dans un souci du dialogue mais aussi, de temps en temps, dans un souci de confrontations constructives et équilibrées.
02.16 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): (…)
02.17 Melchior Wathelet (cdH): Oui, monsieur Nollet, je vais l'être!
Nous voulons une Belgique! Je n'ai nullement envie d'entrer dans un débat dans lequel les gens se confrontent et s'invectivent. Ce n'est pas cela que les citoyens attendent! Ils attendent une Belgique dans laquelle les Communautés se parlent, dialoguent, se respectent. Ils veulent une Belgique où les différences soient source de solutions, de débats qui servent à chacun des citoyens. Cette Belgique doit se nourrir de ses différences plutôt que de les utiliser pour séparer un peu plus les Belges. Ces différences doivent être une richesse pour la Belgique, toujours dans le cadre d'un dialogue, d'une discussion équilibrée entre l'ensemble des Belges et de Communauté à Communauté.
Monsieur le premier ministre, vous l'avez bien compris, s'agissant d'un gouvernement qui s'installe après six mois de crise politique majeure, il est temps de cesser les bavardages, les bons mots et les querelles. Vous n'êtes ni un homme de querelles, ni un homme de bons mots. Vous voulez que votre gouvernement se mette réellement au travail et qu'il atteigne les dix objectifs qu'il s'est clairement fixés.
Votre gouvernement sera effectivement court. À présent, la mission du gouvernement est de tout mettre en œuvre pour rétablir cette confiance dont les Belges ont besoin, cette confiance entre les politiques et les citoyens belges, pour répondre à leurs inquiétudes légitimes et rencontrer les dix défis auxquels nous souscrivons et pour lesquels mon groupe et moi-même vous apporterons avec force notre confiance vigilante dans quelques minutes.
02.18 Jean-Marie Dedecker (LDD): Waarde landgenoten, de toestand is hopeloos, maar blijkbaar niet ernstig.
Als de nood het hoogst is, is in dit land
altijd de redding nabij. Op een dag word je door Suzanne van Interlabor
ontboden naar het paleis van Laken en je krijgt de job van je leven, een
interim-job, een uitloopbaan voor een gebuisd politicus. Je wordt opeens redder
des vaderlands, of liever, je wordt baas van de kuisploeg die de puinhopen van
zes maanden vruchteloos onderhandelen moet opruimen en die de persoonlijke
en politieke vetes diplomatisch zal moeten bijleggen. A hell of a job!
Als ik de film van de voorbije zes maanden bekijk, moet ik denken aan het televisieprogramma “SOS Piet”, van een vriend van mij, Piet Huysentruyt. Het is ondertussen al gegaan van “SOS Yves” naar “SOS Guy”.
Waalse collega’s, ik weet dat jullie dat programma niet kennen omdat jullie die zender niet kunnen ontvangen in Wallonië. Een groot filosoof, Nietzsche, zei dat een natie maar bestaat als men dezelfde taal spreekt en men dezelfde kranten leest. Wij doen dat geen van beide en wij kijken ook niet naar mekaars televisiezenders. Dat is echter geen probleem. Als er ooit bij ons een uitzending “Bye bye Belgium” komt, dan zult u die zeker niet kunnen zien, mijnheer Nollet, maar wij zullen ervoor zorgen dat deze ook op de RTBF wordt uitgezonden.
In het programma “SOS Piet” depanneert de chef-kok de kookklunzen ten huize. Wat ik heb gezien in die zes maanden, is het geklungel van vooral CD&V’ers - jong en oud, nietwaar mijnheer de voorzitter? - die hebben geprobeerd een communautaire mayonaise te draaien. Er was een probleem. Zij hebben het geprobeerd met de verkeerde ingrediënten. Zij probeerden het met een mes in plaats van met een vork, maar de tandem Milquet-Maingain liet zich niet imponeren door de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.
Zij vergaten de smeerolie - en ik benadruk dit woord -, noodzakelijk om het Belgisch systeem aan de gang te houden en het enige ingrediënt, of argument, dat bij de Franstaligen in dergelijke situaties indruk maakt. Zij wilden vooral niet inzien dat de Vlaamse olie vanaf nu zal blijven kabbelen met de Franse azijn en dat de Brusselse dooier op die manier nooit zal meedraaien in het bord. De mayonaise pakte niet.
Zij gaven echter niet op. Tegen beter weten in reden zij over en weer naar Laken, naar Hertoginnedal, naar chique restaurants, zes maanden aan een stuk, tot iemand het in zijn hoofd kreeg dat zij naar de tv moesten bellen, dat zij naar Laken moesten bellen. Daar hadden ze nog een oude chef op stal staan. “SOS Guy” stond binnen de kortste keren met zijn koffertje aan deur. Hij kent de recepten van de Belgische keuken als geen ander. Daar zitten zij nu. Onze Guy zit daar samen met onze vriend Yves, fier als een gieter, met een koffertje vol Belgische recepten. Collega’s van de N-VA, er zit echter geen vette vis meer in die koffer, maar een octopus. Er zit evenmin mayonaise in, maar een pot vinaigrette van de zuurste soort. Dat zult u gedurende drie maanden mogen proeven.
Collega’s, volgens de Grondwet bestaan noodregeringen en interim-regeringen niet. Au besoin de la cause wordt echter al eens een loopje genomen met de Grondwet. Het was dan ook geen toeval dat de heer van Ypersele, de persoonlijke gezant van Laken, hier vrijdag laatstleden kwam supporteren voor zijn geliefde premier. Laat er echter geen twijfel over bestaan, collega’s. Deze regering is de regering Verhofstadt III en hem kennende - ik kan erover meespreken - is de vermoedelijke vervaldatum van deze regering - ik benadruk het woord “vermoedelijk” – 23 maart 2008.
Je zou deze regering hoogstens een doorstartregering kunnen noemen, een kwartaalregering met een kwartaalpremier. Het is niet meer en niet minder dan het voortzetten van de gebuisde paarse regering aangevuld met syndicaal afgevaardigden uit de christelijke zuilen, met mevrouw Inge Vervotte uit het ACV, met de gepensioneerde vakbondsleider Josly Piette uit de CSC en met Jo Vandeurzen van de Christelijke Mutualiteiten.
Wat de christelijke familie nog uit de brand heeft gesleept…
(…): (…)
02.19 Jean-Marie Dedecker (LDD): Gelieve even te wachten, mijnheer. Ooit wordt u misschien nog minister, maar u moet lang braaf zijn. U hebt al acht jaar gewacht en het zou kunnen dat u nog vier jaar moet wachten.
Wat de christelijke familie nog uit de brand heeft gesleept, is de katholieke symboliek van de regeringsformatie. Van Kerstmis tot Pasen, van de geboorte tot de verrijzenis hoewel – ik heb al de nadruk gelegd op het woord “vermoedelijk” – het ook een kruisiging zou kunnen zijn. Met Pasen worden de klokken dan verwacht voor Yves Leterme en voor enkele staatssecretarissen die nu nog ongeduldig braaf op de bank mogen zitten, zoals mijn collega Van Quickenborne. Straks, met Pasen, mag u van de strafbank. U weigerde die job in het Vlaams Parlement, maar ik ben er zeker van dat u hier een comeback zult maken, mijnheer Q.
Hopelijk weet Yves Leterme tegen dan waar de communautaire klepel hangt in de klokken en hoe hij een communautaire paashaas uit zijn hoed moet toveren.
Onze kwartaalpremier, de heer Verhofstadt, wil in zijn regeringsverklaring het vertrouwen herstellen, maar door zijn doorstartregering te vormen met losers doet hij net het omgekeerde: hij voedt het wantrouwen van de kiezers. Het is een regering van gebuisden, die met de wens van de kiezer op 10 juni geen rekening wil houden.
Ik vraag u, collega’s, even te raden van wie het volgende citaat is. Ik citeer letterlijk: “Het negeren van verkiezingsuitslagen, het weigeren van door de kiezer gevraagde koerswijzigingen, het doof blijven voor zijn signalen, levert de burger het bewijs dat niet zijn stem belangrijk is, maar de interne regels en de eigen logica van het politieke bedrijf.” Zijn er collega’s die het weten? Mijnheer de eerste minister, u hebt dat in betere dagen geschreven. Het staat in uw Burgermanifest. In plaats van een nieuw boekje te schrijven zou u beter het eerste uitvoeren. Dat zou prachtig zijn.
Open Vld, MR en PS verloren op 10 juni samen 13 zetels. Open Vld, met Verhofstadt, was recordhouder met een verlies van 220.000 kiezers en 7 zetels. Voeg daarbij dat Yves Leterme twee keer gebuisd is als formateur en al aan zijn derde zittijd toe is. Geen enkele scholier krijgt in ons land zoveel herkansingen op school. Verhofstadt wil het vertrouwen herstellen, maar zijn doorstartregering hangt aaneen met mensen die de jongste maanden niets anders hebben gedaan dan tegen elkaar veto’s uitspreken.”Nooit met de socialisten!” Dat hebben MR en Open Vld in koor geroepen: “Nooit met de socialisten,” mijnheer Van Quickenborne.
Vandaag bezet de Parti socialiste – luister naar het woord: Parti socialiste – samen met gewezen vakbondsmensen alle sociaal belangrijke departementen, van Volksgezondheid tot Pensioenen en Sociale Zaken. Het sociaal beleid – voor mijn blauwe vrienden die dit nog niet zouden weten – is dus rooms-rood in plaats van oranje-blauw, wat u de mensen tracht wijs te maken.
Links werd op 10 juni door de kiezer in coma geklopt en wordt nu door de liberalen nieuw leven ingeblazen. Dat is de nieuwe coalitie. Voor Open Vld, na sp.a de absolute verliezers van de verkiezingen – ik weet het, sp.a, jullie zijn 9 zetels kwijt, maar wij zitten nu aan dezelfde kant van de tafel – is deelnemen altijd belangrijker geweest dan winnen. Ik heb dat 7 jaar kunnen meemaken.
De voorbije acht jaar in het kielzog van de Parti socialiste zijn daar het mooiste bewijs van. Als het VLD-triumviraat tevreden is, dan moet de rest applaudisseren. Of, we kunnen het ook in de sfeer van Kerstmis zeggen: wanneer Melchior, Kaspar en Balthazar aan de kerstdis mogen aanschuiven, moet het voetvolk hosanna zingen en met palmtakken staan wuiven. De wil van de kiezer en de gewone burger is voor die partij maar bijzaak.
02.20 Herman De Croo (Open Vld): (…)
02.21 Jean-Marie Dedecker (LDD): Mijnheer De Croo, als jezuïet zou u dat citaat toch moeten kennen, nietwaar?
Collega's, daarom wil ik u een tweede citaat van onze kwartaalpremier uit zijn burgermanifesten niet weerhouden. Er is toch nog een liberaal die dat ooit gelezen heeft. "We moeten de politiek aan de burger teruggeven. Er is opnieuw nood aan een politieke beweging die tot in het merg gehecht is aan de stelling: de democratie is er voor de burger, door de burger en van de burger."
"Nooit, nooit stappen wij in een regering zonder splitsing van BHV en nooit stappen wij in een regering zonder grote staatshervorming." Dat was de stoere taal van CD&V. Vandaag mag uw grote winnaar, de man met 800.000 stemmen, zijn derde herexamen beginnen met een conclaaf van twaalf apostelen, in de hoop dat zij op drie maanden tijd het communautaire licht zouden zien. Het is niet de eerste keer, beste katholieke collega's, dat de haan in de katholieke geschiedenis driemaal kraait. Het behoort immers tot de christelijke traditie.
(…): (…)
02.22 Jean-Marie Dedecker (LDD): Ik ben ook naar het college geweest, echt waar. Voor degenen die eraan twijfelen: ik ben ook misdienaar geweest. Maar vroeg of laat komt men tot de jaren van verstand.
Aangezien we het nu toch hebben over de jaren van verstand – ik vind het jammer dan een aantal mensen van de N-VA ondertussen al gevlucht is, dat zij zich verborgen hebben –, wie de functie van de os en de ezel in de kerststal mag uitoefenen, is vandaag ongetwijfeld de N-VA. De N-VA mag aan de kant staan en de bonte coalitie beademen en opwarmen met slaafs stemgedrag ten dienste van haar kartelpartner CD&V.
Mijnheer De Wever – ik weet niet waar u zich verschuilt –, u bent gestrikt, letterlijk en figuurlijk. Ik kan enkel uw partijgenoot, minister Geert Bourgeois, gelijk geven – soms doe ik dat ook een keer – wanneer hij zegt dat het een postjesregering is.
De postjes zijn verdeeld, dames en heren van de N-VA, maar België nog niet. België is nog lang niet verdeeld. Beste N-VA’ers, nog eventjes doordenken en vooral doorrekenen. Deze regering heeft een francofone meerderheid, met 6 Vlaamse ministers tegen 7 Franstaligen, en een communautair aseksuele premier. Ik zei wel degelijk communautair aseksueel, premier.
Deze coalitie bestaat uit 2 Vlaamse partijen en 3 Waalse, heren van N-VA, en ze wordt gesteund door 53 Franstalige parlementsleden en amper 48 Nederlandstaligen. Bonne chance met de 11 andere apostelen, mijnheer De Wever. U voedt in principe het dier dat u voor de verkiezingen beloofde te slachten, een paars kloonschaap met 5 poten, 2 rechterpoten en 3 linkerpoten omdat het absoluut niet in rechtse richting zou stappen.
U steunt een regering met de PS voor wie machtsdeelname levensnoodzakelijk is om haar cliëntelisme te kunnen voortzetten. Dat is al 40 jaar zo. Zeg me niet, mijnheer De Wever, dat u enkel steun verleent vanaf de zijlijn zonder op het veld te staan want dat is een tsjevenargument. Ook wie op de reservebank zit, speelt voor de ploeg. Heren van de N-VA, u mag meetrainen maar u mag niet mee shotten, laat staan dat u ooit een doelpunt zult mogen scoren.
LDD, beste collega’s, is voorstander van een grote staatshervorming, niet alleen om de financiering van onze welvaartstaat te kunnen blijven waarborgen maar vooral om onze maatschappelijke problemen beter te kunnen aanpakken. Vlaanderen wordt door paars al jaren centrumlinks bestuurd terwijl de Vlamingen een rechts beleid willen. Dit hebben de verkiezingen van 10 juni nogmaals bewezen. Paars is weggestemd omdat het regeerde tegen het buikgevoel in van de rechtgeaarde Vlaming. Paars is weggestemd wegens een falend justitie- en migrantenbeleid. Paars is weggestemd wegens een falend mobiliteits- en een pamperend werkgelegenheidsbeleid. Het enige antwoord van onze zogenaamde toppolitici op dit weggestemd beleid is een voortzetting van ditzelfde paars aangevuld met enkele syndicale afgevaardigden uit de christelijke zuilen en ook nog een wazig tienpuntenprogramma dat kan meedingen in de discipline “open deuren intrappen”.
Dat, beste collega’s, mijnheer de eerste minister, is aan het miniprogramma goed te merken. De naam van een regeerakkoord is dit niet waardig. Als de begroting moet sluiten in 2008 zal er 2,5, misschien 3 miljard euro extra nodig zijn. Dat belet de ministers ad interim niet om de mensen terug voor te liegen. De regering van de beloften – weet u nog wel - en de mensen ook beloven dat de uitkeringen zullen worden opgetrokken. Zij liegen nog meer als ze beloven dat de lasten worden verlaagd voor de laagste lonen. Ik denk dat die ministers in de vermenigvuldiging van de broden en de vissen zijn gaan geloven om in het jargon van kerst en Pasen te blijven.
Mijnheer Verhofstadt, de vermenigvuldiging van de broden en de vissen
was een mirakel, een bovennatuurlijk fenomeen. Het was geen
begrotingsmaatregel. Laten wij nog aannemen dat u de lasten op de laagste lonen
eindelijk zult verminderen, dan is dat zelfs geen verdienste. Door de
belastingdrift van de paarse regeringen zijn de lonen in België, op een na, het
meest belast in heel Europa. Met 49,7% overheidsbeslag op de laagste lonen,
zijn wij volgens de OESO zelfs recordhouder in die categorie. Als er aan dit
record iets wordt gedaan – ik hoop het – is dat geen prestatie, maar het wegwerken
van een lopende schande.
Als
Verhofstadt III dan toch iets wil doen, kan hij die lasten beter voor
iedereen wat milderen. Dan zullen de mensen zelf over hun geld beschikken en
kopen wat zij willen. Dat de overheid daarvoor wat minder slokop moet zijn,
dringt bij de liberalen in dat kabinet nog altijd niet door. Het staat nochtans
iedere keer uitdrukkelijk in hun ideologische propaganda.
Beste
collega’s, men zou beter wat minder hypocriet doen over het woord koopkracht.
Verhofstadt III gaat de olieprijzen op de wereldmarkt eventjes onder handen
nemen. Wij weten ondertussen al wat het cliquetsysteem betekent. Ik denk ook
aan de prijs van de grondstoffen voor voedsel. Er wordt vandaag minder graan
verbouwd omdat de landbouw zich meer toelegt op de teelt voor biobrandstoffen.
Zuivelproducten verdwijnen door de wet van vraag en aanbod richting China. De
volgende regering zal dit eventjes onder handen nemen. Verlaag de belastingen,
mijnheer Verhofstadt, zodat de mensen hun koopkracht kunnen verhogen. Dat is
een liberale, economische logica.
Acht jaar
paars beleid – u wordt nog twee jaar doorbetaald, mijnheer Landuyt, u hoeft nog
niet te panikeren – heeft de monopoliepositie van Electrabel en Suez op de
energiemarkt nog versterkt waardoor de elektriciteitsprijzen de pan uit
swingen. Paars stond erbij en keek ernaar in ruil voor de betaling van de
stookoliefactuur van Freya Van den Bossche. Het was een aalmoes. Het
verwondert mij dat de socialisten dringend op het spreekgestoelte wilden
springen om te spreken over de stookoliefactuur en om Electrabel te
schandaliseren. Electrabel heeft indertijd de stookoliefactuur van mevrouw Van
den Bossche betaald. Stop ook de hypocrisie over het Stookoliefonds. Twee dagen
geleden hoorde ik de blauwe en de christelijke familie zich uitspreken tegen
het Stookoliefonds. Dat is terecht, want alle OCMW’s zeggen dat het niet de
doelgroep, de armsten, benadert. Ook het Rekenhof heeft gezegd dat er maar 10
tot 15% van de doelgroep wordt bereikt.
Hun eigen premier en hun eigen ministers komen nu al zeggen dat zij het Stookoliefonds terug in voege zullen laten treden. Beste heren van de basis, doe wat jullie ministers zeggen, anders zullen jullie ruzie krijgen.
Er wordt in het interim-akkoord niets gezegd over het openhouden van de kerncentrales. Waarschijnlijk, mijnheer Landuyt, omdat jullie nog altijd een uitnodiging zullen krijgen om tot deze regering toe te treden, en om die poort open te laten.
Het eerste dossier dat u nochtans zult mogen aanpakken is opnieuw een zaak die de Walen na aan het hart ligt. Het gaat om de bijkomende emissierechten die ArcelorMittal van de Waalse regering eist om twee hoogovens in Wallonië op te houden. De lakmoesproef op communautair vlak start voor deze regering onmiddellijk. De Waalse regering, waar de heer Magnette net vertrokken is, heeft daarvoor natuurlijk geen geld. Ad interim komt men dan naar hier, eventjes in de federale kluizen kijken. Wij zullen zien wie het wint, beste groene collega’s, de Kyoto-aanhangers of de travaillisten.
Wij zullen het dossier van ArcelorMittal met aandacht volgen, mijnheer Magnette. Mag ik u een suggestie doen? Het zou misschien eenvoudiger zijn om de kerncentrales langer open te houden. Ik weet dat uw voorganger, de heer Verwilghen daarvan werk wilde maken, maar stel u voor dat hij nu weer tienduizenden euro’s heeft weggegooid om te bestuderen hoe men kan afraken van de dwaze paars-groene beslissing om de centrales te sluiten.
Collega’s, de werkloosheid staat ook op de agenda van het interim-bureau. In 1999, het jaar dat ik in de politiek trad, was de strijd tegen de werkloosheidsval het hoofdthema van de verkiezingen. Ik herinner mij dat als was het gisteren. Acht jaar hebben wij de rode en blauwe ministers en de paarse kabinetten gehad om hieraan iets te doen. Die werkloosheidsval is vandaag echter groter dan ooit. Er is nog altijd een schrijnend verschil tussen het aantal werklozen in Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Acht jaar knaagt men al aan hetzelfde been, maar zonder resultaat, omdat de juiste maatregelen in de werkloosheid niet kunnen worden genomen door gebrek aan regionalisering van deze materie.
Het is zelfs nog schrijnender. De PS heeft in deze regering de volledige controle verworven over alle cruciale geldbronnen richting Zuiden van het land, de controle over elke post die met pensioenen, uitkeringen en sociale zekerheid heeft te maken, met dank aan Guy Verhofstadt en Yves Leterme.
Het interim-bureau zal ook werk maken van mobiliteit. Tegen wie zegt men het? Acht jaar heeft Paars rode ministers geleverd voor alles wat rijdt, spoort of vliegt in dit land.
Zij hebben ervoor gezorgd dat we met zijn allen stilstaan. Het enige antwoord van het interim-bureau is een nieuw te onderhandelen beheersovereenkomst met de NMBS, met als bedoeling de mobiliteit in dit land terug op te wekken. Ondertussen zullen waarschijnlijk de containers uit het nieuwe Deurganckdok in Antwerpen worden weggevoerd met de belbus en zal het fileprobleem zoals gebruikelijk worden weggewerkt met een flitspaal en een gratis busabonnement.
Collega’s, ik zal besluiten. Deze regering, mijnheer De Gucht, is geen politiek huwelijk. Het is zelfs geen verstandshuwelijk. Het is hoogstens een schijnhuwelijk en schijnhuwelijken lopen altijd uit op een catastrofe omdat ze vol zijn van wederzijds bedrog en vooral achterdocht. Een oude rode politieke krokodil wiens zoon hier ook in de zaal zit, hoorde ik op tv zeggen dat deze coalitie een zootje ongeregeld was. Dames en heren, ik ben opgevoed en ik durf dat niet zeggen. Ik houd me wel aan zijn tweede boutade: “Het is een fanfare van honger en dorst”. Als het al een fanfare is, dan speelt ze het geluid van kettingzagen. Als ze dorst heeft, is het de dorst naar de macht. Voor mij persoonlijk is deze coalitie eerder een slangenkuil van marketing, van perceptie en van public relations. Het is het signaal aan het buitenland dat de Belgische Titanic nog drijft en het is vooral een vehikel om tijd te kopen voor Yves Leterme.
Ik besluit. We zijn in een tijd van vrede en van wederzijdse wensen. Ik wil eindigen met een hoopgevend kerstverhaal. Op 25 augustus 1830, Maria Hemelvaart… Op tien dagen na, u hebt gelijk: het is altijd gevaarlijk als maagden te laat zijn. Op 25 augustus 1830 werd in Brussel de Stomme van Portici opgevoerd. Mijnheer De Croo, u moet dat weten. Dat gebeurde ter gelegenheid van de negenenvijftigste verjaardag van koning Willem I van Oranje. De Stomme van Portici was een opera in vijf bedrijven, geschreven door Daniel Auber op een libretto van August Scribe. Het eigenaardige aan deze opera is dat de hoofdrol niet zingt, maar ontzettend veel gebaren maakt. Op een bepaald moment in deze opera begon men op het deuntje van de Marseillaise een liedje te zingen. Op het deuntje van de Marseillaise: men heeft de Marseillaise niet gezongen.
Ik vind het jammer dat de
heer Leterme niet aanwezig is, want ik zou hem andere woorden kunnen leren. Men zong op dat moment: “Amour sacré
de la patrie, rends-nous l’audace et la fierté. À mon pays je dois la vie. Il
me devra sa liberté.”
Het zingen van de Marseillaise werd, vooral door de heer Leterme zelf, afgedaan als een spraakverwarring. Ik denk eerder dat het een voorteken was, in plaats van een vergissing.
Ik wens u desondanks allemaal een zalig kerstfeest.
02.23 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, madame et messieurs les ministres, monsieur le président, chers collègues, cette séance revêt un caractère exceptionnel parce qu'elle met enfin un terme aux graves turbulences que notre pays a traversées. Je ne reviendrai pas sur les conséquences de cette crise politique, la plus grave et la plus longue que notre pays a dû traverser, notre collègue Elio Di Rupo, le président du Parti socialiste les a déjà expliquées à cette tribune.
Depuis le soir du 10 juin, nos concitoyens étaient dans le doute et dans l'angoisse de l'absence de gouvernement. Ils ne voyaient se dégager ni projet commun, ni réponses aux problèmes concrets de leur vie quotidienne. Pendant ce temps, notre groupe politique n'est pas resté au balcon. Il s'est immédiatement mis au travail et a déposé un certain nombre de propositions concrètes pour répondre aux préoccupations des gens.
Nous pouvions en effet mesurer la grande inquiétude qui s'était emparée d'une partie importante de la population, à la suite notamment de l'explosion des prix de l'énergie et du coût de la vie quotidienne. La diminution du pouvoir d'achat est une réalité pour un nombre croissant de Belges. Pour résoudre ce problème, nous avons, sans désemparer, déposé des propositions relatives à l'augmentation des pensions, à la diminution de la fiscalité sur les bas et moyens salaires ou à la suppression des pièges à l'emploi. Nous avons voulu fixer un prix maximum pour le gaz et l'électricité. Nous avons voulu élargir le Fonds mazout. Nous avons voulu gommer le prix de l'amour. Nous avons voulu créer un observatoire des prix de la vie quotidienne. Nous avons proposé de mettre sur pied un plan de lutte contre les cancers.
Monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, ces deux dernières semaines ont été cruciales pour sortir de la crise. Elles nous ont amenés à troquer nos habits d'opposition créative et constructive pour rejoindre un gouvernement d'urgence, un gouvernement intérimaire.
Le PS est rentré dans ce gouvernement parce qu'il se devait de répondre aux problèmes quotidiens de nos concitoyens, parce qu'il voulait que soient prises en compte, de manière significative, les préoccupations sociales d'une grande partie d'entre eux.
La brève déclaration gouvernementale du premier ministre est marquée de cette emprunte sociale. Nous constatons que les priorités socio-économiques que nous avions mises sur la table du parlement depuis six mois figurent dans le programme de ce gouvernement intérimaire. Nous avons entendu précédemment les partis de l'opposition regretter qu'une série de thèmes soient écartés du travail de l'équipe gouvernementale, monsieur Nollet. C'est exact, mais il faut le redire sans cesse, ce gouvernement est intérimaire et ne s'engage pas, dans sa déclaration, pour quatre ans. Il est là d'abord pour répondre aux urgences socio-économiques; le reste viendra après.
En ce qui concerne l'empreinte sociale voulue par le PS, parmi les dix points, nous relevons: augmentation des allocations les plus basses, adaptations au bien-être supplémentaires, augmentation des pensions, réductions d'impôts ciblées sur les bas et moyens revenus, diminution des prix de l'énergie, élargissement du Fonds mazout, accord avec la distribution pour freiner la hausse des prix des produits alimentaires, stratégie nationale pour l'emploi, renforcement de l'accès aux soins de santé notamment par une nette extension du maximum à facturer, aide aux travaux économiseurs d'énergie, etc.
Commençons par la volonté d'augmenter le pouvoir d'achat de la population. Malgré une marge budgétaire restreinte, le gouvernement s'engage à augmenter les allocations les plus basses et à adopter des adaptations au bien-être supplémentaires. En vertu des engagements du gouvernement précédent, plus de 250 millions d'euros ont déjà été affectés à l'augmentation en 2008 des pensions, de certaines allocations de chômage et d'autres indemnités. Le gouvernement intérimaire va donc faire plus encore.
Nous veillerons cependant à ce que l'affectation de ces montants fasse l'objet d'une concertation avec les partenaires sociaux dans le respect des mécanismes existants. Le rattrapage des pensions les plus basses par rapport au coût de la vie est une priorité absolue et, sur ce point, notre option est très claire. Il faut arriver, à terme, à harmoniser toutes les pensions minimales, de manière à ce que chaque retraité pour une carrière complète – peu importe quel type de carrière – bénéficie d'un minimum qui lui permette de vivre dignement, en tenant compte du coût réel de la vie. Nous en avions fait un thème de campagne électorale. Nous avons déposé des propositions de loi en ce sens. Nous serons vigilants quant à la concrétisation par le gouvernement intérimaire de ses engagements à cet égard.
Nous serons tout aussi attentifs à l'engagement pris de réduire la fiscalité sur les bas et moyens salaires. Trop de concitoyens, qui pourtant travaillent, éprouvent du mal à nouer les deux bouts.
Le gouvernement fédéral peut contribuer à augmenter leur salaire poche en réduisant de manière ciblée l'impôt sur les bas et moyens salaires. Nous avons déposé des propositions à cet égard, visant notamment à l'introduction d'un bonus fiscal emploi, appelé aussi "crédit d'impôt social". C'est pour nous aussi un chantier prioritaire de l'équipe intérimaire.
Mais travailleurs ou allocataires sociaux, tous les Belges sont touchés par l'explosion des prix des biens de première nécessité. Le montant de la facture énergétique est hallucinant. Je l'ai déjà souligné, pour tous les Belges, le problème devient quasi insurmontable. Chers collègues, aujourd'hui, une livraison moyenne de 2.000 litres de mazout coûte 1.400 euros, soit plus d'un mois de salaire pour beaucoup de nos concitoyens, plus du double de certaines allocations sociales. Il n'est pas normal que se chauffer durant l'hiver devienne un luxe, il est inacceptable de penser que se chauffer devienne un besoin inaccessible.
De voorzitter: Collega's van de Vld, mag ik vragen…
02.24 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, ce sont sans doute des sujets qui les intéressent moins que le groupe socialiste.
Chers collègues, on imagine sans peine le montant du ticket de caisse quand on sait qu'en un an, des produits de base ont subi des augmentations de prix vertigineuses: + 32% pour le lait demi-écrémé, + 21% pour le beurre - chers collègues du Vld! -, + 11% pour les œufs et on s'attend à des augmentations de près de 10% pour la viande et 30% pour les fruits et légumes. C'est bien simple, selon l'organisation des consommateurs Test-Achats, les ménages devront en 2008 débourser 400 euros en plus qu'en 2007 pour leurs achats courants en raison de l'augmentation du prix de l'alimentation et de l'énergie.
On ne peut pas rester les bras ballants devant de telles augmentations dans des secteurs cruciaux tels que ceux-là, on ne peut pas rester les bras ballants devant des augmentations qui obligent les gens à souscrire des crédits pour payer leur facture de mazout. Les gens nous demandent d'ailleurs de réagir, les gens nous demandent de maintenir l'accessibilité à ces biens et à ces produits de première nécessité.
Dans un sondage récent, vous avez tous pu remarquer combien il est frappant de voir que 83% des personnes interrogées souhaitaient voir le gouvernement veiller à maintenir les prix bas pour l'énergie, 79% pour l'alimentation, 71% pour les dépenses de santé. Voici donc les trois grandes priorités pour la population: maintenir l'accès à l'énergie, à l'alimentation et à la santé.
Ces priorités, le PS, au sein de ce gouvernement, les fait siennes. Dès demain, accords sectoriels, réduction des charges sur les produits énergétiques, tout devra être mis en œuvre pour freiner la hausse des prix qui fait exploser le montant du panier de la ménagère et de la facture d'énergie.
Tous les partis politiques ont beaucoup parlé de la nécessité d'élargir le Fonds mazout. Nous avions une proposition ambitieuse au parlement et le moins qu'on puisse dire, c'est qu'elle a été quelque peu malmenée.
Si le compteur de la crise s'est bien arrêté, les compteurs du mazout et de l'électricité ne se sont pas arrêtés, vous avez raison. Mais aujourd'hui, nous avons un gouvernement. Et aujourd'hui, au gouvernement, le ministre Dupont qui, en plus de son important portefeuille des Pensions, est ministre de l'Intégration sociale, est également le père du premier fonds mazout. Le ministre Dupont mettra sur la table son expérience et sa connaissance du dossier pour étendre rapidement le nombre de bénéficiaires de ce fonds. Nous voulions cette extension du Fonds mazout depuis le début de l'hiver. Nous l'aurons, je l'espère, monsieur le ministre, dans les premiers jours de l'an. Il en va de même pour la réduction de certaines charges sur la fourniture du gaz et de l'électricité. Le gouvernement s'y est engagé et nous nous en réjouissons.
Pour en terminer avec le volet relatif au pouvoir d'achat, je dirai quelques mots sur l'emploi. Le gouvernement souhaite augmenter le taux de l'emploi, favoriser la mobilité géographique et professionnelle ainsi que la formation. La lutte contre les pièges à l'emploi et la réduction des coûts du travail figurent également à son menu. La meilleure méthode pour améliorer le pouvoir d'achat de nos concitoyens reste l'emploi.
Malgré un triplement du PIB en près de 25 ans, la part salariale dans la richesse nationale est en constante régression, alors même que notre pays affiche un taux de croissance de l'emploi supérieur à celui de nos voisins et que la productivité du travail reste l'une des plus élevées d'Europe. Il faut toutefois constater que notre taux d'emploi demeure, malgré tout, inférieur par rapport à la moyenne de nos pays voisins et que chacun ne profite pas de la croissance actuelle de l'emploi.
Par conséquent, le groupe PS soutient des réductions de charge, là où elles peuvent gagner en efficacité, soit en les ciblant sur les catégories de travailleurs dont les taux de participation sont les plus faibles. Nous soutiendrons aussi les efforts qui visent à accompagner le demandeur d'emploi dans la recherche d'un travail, les efforts qui ramèneront les demandeurs d'emploi vers un travail, mais nous resterons attentifs à ne pas tomber dans un durcissement de la sanction, car nous maintenons que la première des sanctions pour beaucoup est de ne pas avoir d'emploi.
Je l'ai dit plus haut, notre population classe dans ses priorités l'accès aux soins de santé. Le PS aussi. Et je dois avouer, chers collègues, que nous sommes particulièrement rassurés de voir Laurette Onkelinx chargée de la Santé et des Affaires sociales. Le travail réalisé par Rudy Demotte, lors de la dernière législature, a été remarquable et unanimement reconnu comme tel dans l'ensemble du pays. Nous avons la certitude qu'avec la nouvelle ministre rien ne sera détricoté et que les marges que nous avons réussi à dégager ne seront pas galvaudées.
L'objectif de ce gouvernement est de garantir l'accès de tous aux soins de santé et la très haute qualité de ces soins de santé, un double objectif que le gouvernement se donne les moyens d'atteindre. Il faut souligner que les décisions du conseil général seront exécutées, quelque 340 millions seront affectés aux dossiers urgents, l'accord Médicomut sera exécuté, le maximum à facturer sera étendu, on veillera à l'amélioration du traitement des maladies chroniques.
Mais aujourd'hui, nous allons encore plus loin dans l'urgence. Parce que chez nous, le cancer constitue la deuxième cause de décès derrière les maladies cardiovasculaires et la première cause de décès dans la tranche d'âge 40-60 ans, parce que le cancer représente près de 30% des décès en Belgique, parce que la mortalité due au cancer est plus élevée en Belgique de presque 14% que dans les pays européens similaires, parce que pas moins de 40% des cancers pourraient être évités grâce à des stratégies de prévention efficaces, le gouvernement développera un plan national de lutte contre le cancer. Il le fera en mobilisant toutes les forces vives en matière de lutte contre le cancer et en rassemblant les entités fédérées autour de son objectif.
Chers collègues, l'énergie et le climat sont des urgences intemporelles, des urgences de tous les jours. J'ai déjà parlé du fait de garantir à tous l'accès à l'énergie mais il faut aussi parler du marché de l'énergie, marché qu'il faut tenir à l'œil et même parfois mener à la baguette car nous devons refuser que quelques géants dictent leur loi en matière tarifaire. C'est pourquoi nous redoublerons d'efforts pour arriver à une plus grande concurrence qui doit profiter à tous les consommateurs.
Notre pays adhère à Kyoto II ainsi qu'aux nouveaux objectifs chiffrés pour les sources d'énergie. Vous le savez, nous devons diversifier les énergies, veiller à augmenter les sources d'énergies renouvelables et continuer à réduire les émissions de gaz à effet de serre. La Conférence de Bali l'a bien montré, il faut une volonté politique forte pour réduire ces émissions. D'objectifs chiffrés, nous sommes passés, à cause des Américains, à une feuille de route. Cette feuille de route est néanmoins un beau succès car cette conférence a failli accoucher d'une souris. Le ministre du gouvernement sortant, Bruno Tobback, et la ministre Ecolo Huytebroeck, qui étaient à Bali, sont rentrés en saluant les résultats de la Conférence et le rôle et la position que la Belgique a soutenus. Pour être au chevet du climat de notre pays, il faut à la fois coopérer avec les Régions mais aussi négocier avec l'Union européenne. Le fédéral est alors le véritable moteur du dialogue et de la concertation entre les différentes entités du pays. C'est du sur mesure pour le ministre Magnette, notre nouveau ministre de l'Énergie et du Climat, à qui je tiens, au nom de mon groupe, à souhaiter la bienvenue au fédéral.
C'est ainsi que le gouvernement soutiendra les Régions, les industries et la Communauté européenne pour rechercher une solution aux problèmes qui se posent en matière d'allocations de quotas de CO2 pour la période 2008-2012.
Mais le niveau fédéral peut aussi agir directement. Prenons la répartition des émissions par secteur. Près de 22% viennent du chauffage des bâtiments, près de 20% de l'industrie et quasiment le même pourcentage pour le transport.
Une des priorités sera de réduire les émissions de CO2 dans le secteur résidentiel. Les pistes d'action sont nombreuses. Il faudra appuyer tout spécialement des programmes et des aides qui pourraient être octroyés à la rénovation, à la construction de logements à loyer modéré bénéficiant d'isolation, de technologies de pointe dans les économies d'énergie. Cela serait tout bénéfice à la fois pour l'environnement, mais aussi pour le portefeuille des ménages.
À partir du moment où le transport est l'un des secteurs particulièrement responsables des émissions de gaz à effet de serre, le groupe PS espère voir différents ministres du gouvernement travailler main dans la main pour relever le défi climatique et adopter une politique de mobilité ambitieuse, politique de mobilité dans laquelle la SNCB doit continuer, comme elle l'a fait lors de la précédente législature, à jouer un rôle central.
Chers collègues, je terminerai mon intervention par quelques remarques d'ordre général.
Je voudrais souligner que le Parti socialiste salue la volonté du gouvernement de s'atteler à la confection d'un budget pour 2008. Il faut être responsable, même dans le cadre d'un gouvernement intérimaire, peut-être même surtout dans le cadre d'un tel gouvernement. Etre responsable et réengager notre pays au plus vite sur la voie du pacte de stabilité, c'est aussi le meilleur moyen de garantir le financement futur de nos pensions.
Nous notons avec satisfaction que la Belgique continuera à occuper un rôle de premier plan sur la scène européenne et internationale. Notre pays, qui a toujours joué un rôle moteur dans la construction européenne, a continué à honorer sa réputation de bon élève assidu et créatif lors de la précédente législature. Maintenant, notre pays s'engage à soutenir très rapidement le Traité de Lisbonne, mais pas seulement. Il plaidera encore et encore pour doter l'Union d'une dimension sociale forte.
Notre armée, que le ministre André Flahaut a transformée en véritable armée humanitaire, honorera tous ses engagements en cours et participera à la mission de crise civile et policière qui sera déployée en 2008 au Kosovo. Nous sommes soulagés parce que la solidarité internationale et la paix dans le monde ne sont pas des slogans. Les "peacekeeping missions" restent pour nous une priorité.
Dans le même domaine, monsieur le premier ministre, il est souhaitable d'obtenir de votre part une clarification sur le service militaire volontaire dont nous avons entendu parler.
Enfin, je voudrais saluer également le fait que cette déclaration, qui doit être centrée sur les problèmes socio-économiques urgents, note aussi qu'il est urgent de développer des solutions alternatives pour la détention des familles avec enfants dans les centres fermés. Mon groupe sera particulièrement attentif, dans les trois mois qui viennent, à ce que l'on poursuive les efforts d'humanisation des centres fermés et à ce que, à court terme, un audit sur les centres fermés soit réalisé par les médiateurs fédéraux. En effet, nous pensons qu'il faut, dans le cadre de la transposition de la directive "Accueil" aux centres fermés, réserver un accueil adapté et spécifique aux personnes les plus vulnérables.
Nous nous réjouissons par ailleurs que le Plan national de sécurité 2008-2011 soit immédiatement promulgué. Nous attirons cependant l'attention du ministre de l'Intérieur – vous lui transmettrez le message – sur la nécessité d'amplifier les efforts actuels de recrutement de nouveaux policiers et de trouver des solutions pour que ces recrutements soient effectifs dans les trois Régions du pays.
Monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, le groupe PS accordera sa confiance au gouvernement lilas. Nous veillerons à ce qu'il apporte des réponses aux problèmes urgents qui sont apparus ces dernières semaines et qui continuent à se poser à nos concitoyens. Nous souhaitons aussi, après l'inquiétude générée par cette longue crise, qu'il n'y ait aucun hiatus entre ce gouvernement intérimaire et le gouvernement définitif qui sera mis sur pied sous la houlette du ministre du Budget. Faisons tout pour que la transition soit harmonieuse et évite à la fois toute inquiétude à la population et tout questionnement à l'étranger.
Pour nous, socialistes, c'est de paix, de prospérité et de sérénité dont notre pays a le plus besoin. Il méritait de se passer d'une crise aussi grave que celle que nous avons vécue. Ce gouvernement est une réponse d'urgence mais il est aussi, monsieur le premier ministre, le rempart contre d'éventuelles nouvelles crises.
Un groupe présidé par M. Leterme et rassemblant les partis démocratiques travaillera dès demain, non pas à défricher le terrain, mais bien à établir un pacte pour un État fédéral renouvelé. Ce groupe est tenu à une obligation de résultats.
Dans l'intérêt de nos concitoyens, dans l'intérêt de tout le pays, dans l'intérêt de son image de marque, écornée ces derniers temps sur la scène internationale, nous demandons au premier ministre et au vice-premier ministre des Réformes institutionnelles de nous préserver de nouvelles crises institutionnelles et de rassurer les Belges. La crise est derrière nous: femmes et hommes politiques d'État vont aller de l'avant pour ramener sérénité, prospérité et bien-être aux habitants de notre pays.
02.25 Patrick Cocriamont (FN): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, après 150 jours de conciliabules, 150 jours de chaos, 195 jours durant lesquels notre peuple fut la risée de l'Europe entière, la Belgique a enfin un gouvernement, un gouvernement temporaire, un gouvernement au rabais.
M. Verhofstadt insiste, dès le début de son exposé, sur la nécessité de mettre un terme au sentiment de méfiance qui, depuis le 10 juin, s'est emparé du pays tout entier. Il souligne que la méfiance est la pire des choses qui puisse arriver aux politiciens, politiciens du système dont il est le porte-parole.
M. Verhofstadt nous a habitués aux autosatisfecit. Ainsi, affirme-t-il que Bruxelles est devenue la capitale incontestée de l'Europe alors que Bruxelles n'est plus aujourd'hui qu'une sous-préfecture yankee et un faubourg crasseux de l'Afrique. Il déclare sans rire que notre pays est devenu plus prospère et, cerise sur le gâteau, plus stable, alors qu'après six mois et demi de crise, de doute, de méfiance, il est au bord de l'éclatement. Quant à la merveilleuse prospérité du pays, elle ne profite qu'à une clique d'oligarques sans patrie et nullement aux forces vives, dirigeants de PME, cadres, employés, fonctionnaires, ouvriers.
Je répondrai à messieurs les intérimaires qui trois mois durant vont décider de notre sort, à ces gens qui avouent que leur programme sera des plus limité, ne tenant qu'en dix points. Ces dix points, je vous invite à les examiner avec moi.
Le budget que le gouvernement confectionnera. Aveu flagrant. C'est là l'une de ses seules véritables missions. Nos ministres ne seront que des trésoriers payeurs. On nous parle de résorber le déficit prévu pour 2008 mais à quel prix? Faudra-t-il encore réduire le service public, sacrifier les soins de santé ou la recherche scientifique?
Le pouvoir d'achat de la population que le gouvernement tentera de maintenir par indexation automatique des salaires. Pour notre part, au Front National, nous estimons qu'une hausse de 10% sur tous les bas salaires est indispensable. Nous sommes du côté des travailleurs, entrepreneurs et ouvriers contre les spéculateurs et parasites. Nous défendons une classe dont les vertus majeures sont le travail et la créativité.
J'affirme, monsieur Verhofstadt, que votre gouvernement intermédiaire, comme le précédent qui associait libéraux et socialistes, ne cultive que la paupérisation. Votre refrain sur les réductions d'impôts sur les bas et moyens revenus, sur la réduction de charges sur les produits énergétiques nous est déjà connu: vous nous avez sifflé le même air l'année dernière et l'année d'avant et l'année d'avant l'année d'avant.
Pour sauver le pouvoir d'achat, il faut impérativement réduire, voire supprimer les impôts sur les revenus du travail et il faut revoir les allocations de pension en les alignant sur base des salaires actuels.
J'en viens aux PME auxquelles vous déclarez vouloir accorder une attention particulière: en ce sens, je vous propose quelques mesures élémentaires. Véritables moteurs de la vie économique, les artisans, commerçants et responsables des PME doivent bénéficier d'une aide accrue, passant notamment par la simplification des formalités relatives à la création d'entreprises. Il convient aussi de protéger davantage les commerces de proximité (épiceries, boucheries, boulangeries) dont l'existence est menacée par la grande distribution.
Dans le secteur de l'horeca, le Front National opte pour une TVA unique à 6%, taux à ce jour uniquement appliqué aux préparations à emporter.
Il importe de diminuer les charges sociales et la fiscalité des petites entreprises. Actuellement, nos PME sont écrasées par une fiscalité et des charges sociales exorbitantes. Les coûts de production s'en trouvent démesurément accrus, ce qui, sur le plan international, met en danger la compétitivité de nos entreprises. Pénalisant l'effort et l'emploi, ces prélèvements démesurés doivent diminuer. Ils freinent le développement de l'esprit créatif et la volonté d'entreprendre. Ils empêchent un accroissement de la production et de la consommation, conditions sine qua non de relance de l'économie. Ils empêchent surtout l'embauche de chômeurs impatients de retrouver l'emploi et la qualité de vie dont ils sont dignes. Si le Front National se déclare partisan d'une réduction substantielle des charges sociales payées par les entreprises, il nous faut préciser que ces réductions doivent être prioritairement accordées aux chefs d'entreprise qui engageront de nouveaux travailleurs.
En ce qui concerne le marché de l'emploi, monsieur Verhofstadt, vous souhaitez réduire le nombre de demandeurs d'emploi, je m'en réjouis, mais votre gouvernement est-il prêt à assumer des emplois non précaires et correctement payés? Non! Vous nous parlez de favoriser la mobilité géographique des travailleurs. Je préfèrerais que vous permettiez à chacun de travailler dans sa région et que, pour ce faire, vous proposiez une décentralisation réelle des emplois. Si davantage de personnes travaillent, le gouvernement sera à même d'assurer sainement les finances publiques et la sécurité sociale, ajoutez-vous. Monsieur de La Palisse ferait un excellent ministre des Finances de votre équipe intérimaire!
En ce qui concerne la garantie des soins de santé, vous moquez-vous de nous? Tout le monde sait que l'on ferme des hôpitaux, que le prix des soins de santé augmente et que le vieillissement de la population entraîne une augmentation des coûts contre laquelle vous ne pouvez rien.
Quant au climat et à l'énergie, la Belgique adhère aux objectifs du second plan de Kyoto. Soit, mais ne s'agit-il pas d'une manœuvre afin de faire accepter à l'Europe une masse de réfugiés climatiques, masse qui renforcera celle des réfugiés économiques campant déjà sur notre sol?
En matière d'énergie, l'accroissement de la concurrence ne servira probablement pas l'intérêt des consommateurs. Il y a gros à parier que les principaux distributeurs d'énergie trouveront entre eux un terrain d'entente pour maintenir leurs profits honteux.
En ce qui concerne la mobilité, vous ne dites rien de précis: attendons la fin des négociations avec la SNCB et la consolidation de l'accord de coopération Beliris.
Quant à la prestation des services aux citoyens, aucune garantie n'est donnée en ce sens. Les gouvernements précédents ont démantelé La Poste. Les transports en commun sont trop rares et trop chers. Comment faire confiance en l'équipe intermédiaire et être sûrs qu'elle ne s'attaquera pas à d'autres pans de nos services publics?
La sécurité publique et le danger terroriste. En ce qui concerne la sécurité, vous nous proposez d'accélérer la construction de deux nouvelles prisons et d'un centre pour délinquants juvéniles. Soit, quand le bâtiment va, tout va! Mais la construction de ces trois établissements paraît dérisoire pour rétablir la sécurité dans nos rues et la répression des petits délits commis par nos jeunes. Vous reprenez le discours éculé de Mme Onkelinx. Cela suffit à faire douter de vos bonnes intentions. Quant aux centres fermés, pour lesquels vous préconisez sans précision aucune des solutions alternatives, je me prononce pour ma part, en faveur de la loi et de la loi seule. Les illégaux doivent être reconduits aux frontières.
Je passe outre l'arriéré judiciaire, dont Mme Onkelinx avait assuré s'occuper voici un an ou deux pour en venir au terrorisme. M. le premier ministre y consacre une page entière, sans nous dire de quelle origine est ce présumé terrorisme. Est-il luxembourgeois? Est-il suisse? Non, il est islamiste! Mais l'avouer ferait de la peine aux champions d'une impossible intégration. Les millions d'immigrés musulmans dans l'Union européenne ne sont pas tous susceptibles de devenir des terroristes, loin de là évidemment, mais c'est au sein de cette communauté étrangère à notre culture, notre histoire et nos valeurs que se recrutent les tueurs, tueurs de Londres, tueurs de Madrid. La politique de soumission aux intérêts américano-sionistes, qui est celle de nos gouvernements successifs, ne peut que faire croître la haine des islamistes envers la Belgique. Si nos intérimaires veulent nous préserver du terrorisme, ils doivent nous libérer de la tutelle américaine et mettre un terme à l'immigration tous azimuts que nous subissons depuis plus de trois décennies.
Dans le domaine de la politique internationale, vous nous dites, monsieur Verhofstadt, vouloir introduire le plus rapidement possible, auprès des divers parlements, les textes du Traité de Lisbonne. Ce traité n'est autre que la Commission européenne drapée dans un habit neuf. Le fond en est identique: c'est celui qui a été repoussé par les peuples français et hollandais en 2005. C'est le même esprit mondialiste et anti-européen, qui ne fixe aucune frontière à notre continent, qui est profondément antisocial, qui ne fait aucune référence à nos racines culturelles identitaires et historiques et qui ouvre les portes de l'Union à la Turquie islamiste de M. Erdogan.
Il faut renforcer notre présence sur la scène internationale, poursuivre les opérations en cours au Congo, en Afghanistan, au Liban et au Kosovo. Là, monsieur Verhofstadt, vous me faites peur! Vous êtes prêt à sacrifier la vie des jeunes Belges engagés en Afghanistan sous commandement de l'OTAN où ils remplacent des soudards américains. Vous acceptez d'envoyer des soldats au Liban, pays ravagé par l'agression sioniste et par la sauvagerie terroriste du Hezbollah. Nous n'avons rien à faire sous ces latitudes. Vous me faites peur!
Mais à propos du Kosovo, vous me faites honte! Vous êtes prêt, tout comme vos amis socialo-libéraux à approuver l'indépendance unilatérale de cette province, qui est serbe depuis la fin du 12ème siècle. Les fanatiques de l'UCK détruisent églises et monastères orthodoxes, terrorisent la population serbe et pratiquent le nettoyage ethnique, avec la complicité des politiciens et des médias occidentaux. La Belgique agira là aussi en esclave docile de l'habituelle politique impérialiste américaine. Les États-Unis souhaitent un Kosovo musulman. Ils ont formé, encadré les forces armées et les services secrets albanais. Ils veulent qu'un nouveau rideau de fer s'abatte sur notre continent et nous sépare de nos frères slaves. Le sang des enfants de Beslan, le martyr des femmes de Kosovska Mitrovica vous laissent-ils insensible? Les assassins sont les mêmes, les commanditaires aussi.
Le Front National est solidaire des populations serbes de Bosnie et du Kosovo que les politiciens sacrifient au nom des intérêts américano-musulmans.
Je ne me prononcerai pas au sujet des futures négociations dont l'objectif sera un État fédéral rénové. Le Wallon, le Belge et l'Européen sincère que je suis jugera sur pièces. Le modèle de consensus que, dites-vous, le monde entier nous a toujours envié, est la risée de l'Europe entière qui se moque éperdument de Bruxelles-Hal-Vilvorde et des marchandages socialo-libéraux qui ont cours dans notre pauvre pays.
Le gouvernement intérimaire nous dit, par votre voix, que tout le monde s'accorde à dire que le résultat des débats à venir doit servir et renforcer la prospérité et le bien-être de tous nos citoyens. Ce but est certes noble, et j'y souscris évidemment, mais je ne peux vous croire! C'est pourquoi je refuse radicalement la confiance à ce gouvernement antisocial et antinational.
Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, permettez-moi de vous souhaiter, à vous et à tout le pays, un joyeux Noël et une bonne année 2008.
Mais ce que j'espère surtout pour notre pays et pour l'Europe, c'est que cette année 2008 marque le début d'une véritable "reconquista", reconquête de l'économie, de la justice sociale, reconquête de notre culture, reconquête de notre identité!
02.26 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, geachte leden van de regering, waarde collega’s, ik zal een andere boodschap brengen dan de vorige spreker.
Mijnheer de eerste minister, u zult het ons niet kwalijk nemen dat wij verbaasd zijn om u op deze stoel te zien. Toch onze oprechte felicitaties met uw nieuw mandaat. Ik had evenwel uw vice-eerste minister, de man van de 800.000 stemmen, op uw stoel verwacht vandaag.
Net geen 200 dagen na de verkiezingen vraagt de premier van de vorige legislatuur ons een nieuw mandaat en dat met goedkeuring van de man die hem tijdens de campagne voortdurend toebeet hoe ongeloofwaardig hij wel was. De grote verliezer van dit alles is helaas onze democratie. Door het geruzie en de spelletjes van oranje-blauw is de burger opnieuw vervreemd van de politiek. Het schouwspel van de voorbije zes maanden heeft geleid tot gezichtsverlies voor de hele politieke wereld. Erger nog, vele mensen hebben niet gemerkt dat er geen regering was. Sommigen zullen denken dat een regering zelfs niet nodig is, dat ze overbodig is en dat is zeker geen goede zaak voor de politiek. Ik hoop dat de meerderheidspartijen er de komende maanden alles zullen aan doen om het vertrouwen van de kiezer in onze democratische instellingen te herstellen.
Mijnheer Leterme, wie een land wil veroveren moet niet alleen het terrein bezetten door veel stemmen te halen, hij moet bovendien de harten kunnen winnen of minstens respect kunnen afdwingen. Het is dat kleine detail dat 100 dagen na de verkiezingen geleid heeft tot uw Waterloo. U hebt onmiddellijk na het huidige akkoord gezegd dat het tijd is om de bladzijde om te slaan en u hebt groot gelijk. Ik wil samen met u deze uitdaging aangaan, ik wil de spons vegen over de 1001 strapatsen die u de voorbije zes maanden uithaalde. Wij hoeven het niet meer te hebben over uw soms bizarre omgang met de pers, over uw houding ten aanzien van de Franstaligen of over het feit dat u toch wel vele tienduizenden mensen nodeloos ongerust hebt gemaakt dat dit land uiteen zou vallen. De spelletjes van de oranje-blauwe partijen en het onvermogen van de vice-eerste minister om leiding te geven en te nemen in de formatie hebben het land schade toegebracht. Wij hebben ons belachelijk gemaakt in het buitenland, tot venijnige columns toe in de New York Times. Mijnheer de vicepremier, laten wij inderdaad die bladzijde omdraaien. De kakofonie, het geruzie en de voortdurende verwijten over en weer waren bedroevend om te zien. Het was intriest om te zien dat degenen die samen een regeerakkoord moesten maken het niveau van een kleuterklasruzie niet konden overstijgen.
Wat gebeurd is, is gebeurd. De politiek heeft heel veel krediet verloren. Laten wij nu werken aan het herstel.
Collega’s, de vraag die zich nu stelt, is waar deze negentigdagenregering naartoe gaat. Een krant had dit weekend een treffende kop: “De teller stopt, de klok tikt verder”.
Inderdaad, mijnheer de eerste minister, het is uw grote verdienste dat u die verschrikkelijke teller kort voor het getal 200 hebt kunnen doen stoppen, maar de klok tikt heel zeker voort, niet alleen de institutionele klok die u hebt toevertrouwd aan Yves Leterme, maar ook de sociale klok, de ecologische klok, de internationale klok en zoveel andere.
Het land heeft nu een interim-regering. In een gezond bedrijf zet men interims enkel in voor aanvullende opdrachten en voor vervangingen. Een bedrijf dat zijn core business aan interim-krachten overlaat, heeft geen duurzaam perspectief.
De nv België wordt nu niet alleen geconfronteerd met een interim-regering en met een interim-premier, maar ook met een interim-minister, de heer Piette. Er zijn zelfs interim-parlementsleden, jammer genoeg, mijnheer Leyman. Misschien zullen wij binnenkort ook vaststellen dat wij de laatste maanden te maken hadden met een interim-kartel.
Voor een stabiel beleid dat bakens moet uitzetten, is dit totaal onvoldoende. De groenen hebben dan ook grote vragen bij de interim-beleidsverklaring en de tien punten die erin worden voorgesteld. Een interim-beleidsverklaring waarin nergens de belofte wordt waargemaakt om dringende problemen aan te pakken. Er wordt geen begin van aanpak van de klimaatcrisis gemeld, geen uitzicht gesteld op welvaartsvastheid van de uitkeringen en vooral geen duidelijkheid gegeven over de begroting die dat moet waarmaken.
Ik begin bij dat laatste. De regering wil opnieuw op het pad van het Stabiliteitspact geraken. De regering heeft de ambitie het voorspelde tekort weg te werken, maar blijft heel vaag over deze doelstelling en zegt niet hoe dit evenwicht zal worden bereikt. Welk evenwicht wordt het? Een evenwicht voor de federale begroting of een evenwicht met alle overheden samen? Dat maakt immers een verschil. Ik denk dat het dit laatste is. Dat betekent dat deze regering aanvaardt dat de federale begroting in 2008 in het rood zal gaan. De laatste cijfers van het monitoringcomité ramen het tekort van de federale overheid in 2008 op 1,1%. Dankzij het overschot bij de sociale zekerheid wordt dit tekort teruggebracht tot 0,8% of een tekort van 2,9 miljard euro.
De crisis van de voorbije zes maanden heeft een zware financiële tol
geëist. Het gat in de begroting is echter ook het gevolg van het paradepaardje
van de vorige paarse regering, destijds ondersteund door CD&V vanuit de
oppositie, namelijk de notionele interestaftrek. In 2007 zal die enorme fiscale
cadeau voor de bedrijven maar liefst 2,4 miljard euro kosten. Dat zijn
cijfers die minister Reynders zelf gaf, enkele weken geleden. Gisteren heeft
minister Reynders, in een interview in een krant, nog doodleuk meegedeeld dat
hij een besluit heeft getekend om de notionele interestaftrek nog uit te
breiden. De interestvoet gaat omhoog. De interestaftrek stijgt dus, waardoor de
kostprijs voor de staatskas verhoogt tot om en bij 2,7 miljard euro. Dat
is een cijfer dat ongeveer gelijk is aan het tekort op de begroting van 2008.
Wij weten
dat er massaal constructies worden opgezet om de notionele interestaftrek te
misbruiken. De regering treedt niet op om die plundering van de staatskas tegen
te gaan. Integendeel, de voordelen worden nog vergroot, zonder ook maar enige
garantie op een extra job of een euro extra investering.
Hoe zal
de regering de begroting dan wel in evenwicht kunnen krijgen? Daarover wordt in
de regeringsverklaring met geen woord gerept. Zal men opnieuw overgaan tot
eenmalige ingrepen? Zal men opnieuw gebouwen verkopen? Zal men opnieuw
pensioenfondsen overnemen? Zal men besparen in bepaalde departementen? Zal men
een aantal belastingen verhogen? Het is een raadsel. Toch wil de regering,
terecht, de sociale minima optrekken. Toch wil de regering de belastingen
verminderen. Er worden nog tal van maatregelen aangekondigd die ook geld zullen
kosten. Hoe dat gefinancierd zal worden, is een groot vraagteken. Collega’s,
het financiële gedeelte van de regeringsverklaring is de achilleshiel van de
inhoudelijke uitdagingen voor de interim-regering.
Een week geleden werd in Bali de VN-klimaatconferentie afgesloten. Alle landen, ook de Verenigde Staten, schaarden zich achter een stappenplan, dat moet leiden tot een globaal internationaal klimaatakkoord voor de periode na 2012. De komende twee jaar zijn cruciaal in de strijd tegen de klimaatcrisis. Europa moet hierin een voortrekkersrol spelen. Ook een interim-regering moet handelen. Eindelijk aanvaardt België de beslissing van de Europese Commissie, die in januari 4,83 miljoen ton gratis uitgedeelde emissierechten heeft geschrapt uit het Belgische allocatieplan. De regering zegt de 20%-doelstelling inzake hernieuwbare energie te aanvaarden. Men zegt niet wat dat voor België betekent. Vindt de regering het aandeel van 13% voor België misschien te hoog? Stuurt de regering kersvers minister Paul Magnette morgen naar de Europese Commissie om een zo laag mogelijk percentage voor België te bedingen?
Mijnheer Verhofstadt, u bent toch een goede vriend van Al Gore? U weet wat de uitdaging is. Waarom geraakt onderhavige tekst dan niet verder dan wat vage zinnen die in vijf richtingen geïnterpreteerd kunnen worden? Er zijn geen concrete cijfers, geen duidelijke engagementen, geen heldere verbintenissen, terwijl onze buurlanden, Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, veel verder gaan.
Mijnheer Magnette, u wil klimaatminister zijn. In plaats van te marchanderen met Europa kunt u de 90 dagen die u hebt, beter gebruiken om tegen 23 maart een ontwerp van klimaatwet te maken, met een eigen Belgische klimaatdoelstelling: 30% reductie tegen 2020, 80% reductie tegen 2050.
Mijnheer de eerste minister, u wil het Parlement nauw betrekken bij de besluitvorming. Dat hebt u gezegd, twee dagen geleden. Wij zijn graag bereid daaraan mee te werken.
Mijnheer de eerste minister, u sprak in uw verklaring over het energiebeleid. De groenen rekenen erop dat u de grote realisatie uit uw eerste regeerperiode trouw blijft en de uitstap uit de kernenergie niet terugdraait. Een extra argument daarvoor is zeker te vinden in de resultaten van een recente Duitse studie. Daaruit bleek dat kinderen jonger dan 5 jaar 60% meer kans hebben op kanker en 117% meer kans op leukemie als zij in een straal van 5 kilometer van een kerncentrale wonen. 117%!
Terecht sprak u over een algemeen plan voor kankerbestrijding. Een van de hoekstenen in dat plan moet de relatie tussen milieu en gezondheid zijn. Ons land is in Europa het meest blootgesteld aan milieurisico’s. Al een hele week geldt er smogalarm. De gevolgen van fijn stof voor onze gezondheid zijn catastrofaal. Een kankerbestrijdingplan moet meer zijn dan alleen maar geld voor medicijnen. Het moet ook de fundamentele oorzaken ervan aanpakken.
De regering zegt dat zij de concurrentie op de energiemarkt wil verhogen in het belang van de consument. Laten wij duidelijk zijn: de ultieme hefboom daartoe heeft de regering al in handen: de wet op de kernuitstap. Met de sluiting van de kerncentrales wordt het monopolie van Electrabel geleidelijk afgebouwd en wordt er ruimte gemaakt voor propere energie.
Laten wij niet vergeten dat het de gezinnen zijn geweest die 20 jaar lang betaald hebben voor de versnelde afschrijving van de kerncentrales. Dezelfde gezinnen kunnen vandaag geen beroep doen op goedkoop geproduceerde elektriciteit. De winsten van Electrabel vloeien terug naar Frankrijk. In 2006 bedroeg die transfer zelfs 2,3 miljard euro.
Voormalig formateur Leterme kan misschien wel zwaaien met zijn mottenballentaks uit de oranje-blauwe deelakkoorden. Maar ik stel u de vraag, mijnheer de eerste minister: wat is er intussen gebeurd met Pax Electrica II, waarin u Electrabel-Suez “een stabiel reglementair en fiscaal kader” beloofde tot 2009?
Collega’s, een andere belangrijke uitdaging voor de groenen is de armoedebestrijding. Heel wat uitkeringen en ook het leefloon bevinden zich onder de armoedegrens. Het moet de ambitie zijn van elke regering om deze op te trekken tot boven de armoedegrens. Nu al is één op de zeven Belgen arm. De stijgende prijzen vergroten de nood aan welvaartsvaste uitkeringen. Minister Leterme beloofde op Rerum Novarum nog 2 miljard euro extra voor de sociale uitkeringen. Waar is die belofte gebleven? Waar is die 2 miljard euro, mijnheer Leterme? Hij zal mij ook niet kunnen antwoorden, zie ik.
Onze pensioenen behoren tot de laagste in Europa. Ondanks een summiere inhaalbeweging door de vorige regering blijft het probleem het gebrek aan welvaartsvastheid en de verschuiving naar de aanvullende pensioenen.
Een lastenverlaging voor de lage inkomens klinkt natuurlijk mooi, maar de laagste inkomens betalen amper belastingen. Zo zal de koopkracht van de zwaksten niet toenemen. Wij pleiten voor de invoering van een belastingkrediet zodat ook de laagste inkomens kunnen genieten van fiscale gunstmaatregelen.
De vervelende teller in de kranten en op de sites over het uitblijven van een nieuwe regering is gestopt. De teller van de gas- en elektriciteitsfactuur blijft verder lopen. Dat heeft mijn collega Nollet daarnet gezegd. Stijgende prijzen voor voeding en stookolie breken record na record. De automatische loonindexering zal voor vele gezinnen onvoldoende zijn. Gezinnen met een laag inkomen spenderen een veel groter deel van hun inkomen aan basisuitgaven zoals voeding en energie. Wij vragen ons dan ook af of de huidige indexkorf wel sociaal genoeg is om die uitdaging aan te gaan.
De regering wil ook een evaluatie van het activeringsbeleid. Een activeringsbeleid van werklozen is een tweesnijdend zwaard. Het kan meer mensen aan het werk krijgen maar het kan ook meer mensen uitsluiten. Geschorste werklozen komen steeds vaker bij het OCMW terecht, verdwijnen uit de arbeidsmarkt en belanden zo in de armoede. Activering mag niet leiden tot een stijging van de armoede, maar met een oud vakbondsman als minister van Werk zou dat pas cynisch zijn.
Mijnheer de eerste minister, voor de ecologisten is een goede, toegankelijke basisdienstverlening essentieel. Hierover spreekt u echter niet. U hebt het vaag over het garanderen van de continuïteit van de dienstverlening. Een raar zinnetje. Mogen we daaronder het invoeren van de minimale dienstverlening verstaan? Mogen we dit begrijpen als een aanzet tot het inperken van het stakingsrecht?
Wij hopen hierover toch enige verduidelijking te krijgen.
In plaats van een minimale dienstverlening, collega’s, zou men zich beter concentreren op een maximale dienstverlening. Ik geef een voorbeeld, mevrouw de minister. Wij staan voor een bijzonder grote uitdaging met de nakende liberalisering van De Post. Johnny Thijs, die u net opnieuw heeft aangesteld in de eerste Ministerraad, vraagt met aandrang aan de regering om een duidelijk juridisch kader te creëren waarin de spelregels worden bepaald zodat ze gelijk zijn voor alle spelers op de markt. Dat is heel belangrijk voor de toekomst van De Post, haar werknemers en de dienstverlening naar de burgers. Deze belangrijke prioriteit, collega’s, missen wij echt wel in dit tienpuntenplan want het is echt nodig dat daarvan dringend werk wordt gemaakt.
Justitie kon natuurlijk niet ontbreken bij de prioriteiten. Over de overbevolking wordt al jaren veel beloofd. Nu wil men dat in drie maanden gaan aanpakken, versnellen. Maar het probleem van de overbevolking kan niet worden aangepakt in drie maanden tenzij men toch het voorstel van de Nederlanders zou aanvaarden om een paar gevangenisboten over te nemen. Het gaat hier om een gerucht dat al enkele weken geleden circuleerde maar door mevrouw Onkelinx werd ontkend. Hoe kan je anders het probleem van de overbevolking op drie maanden aanpakken?
Opnieuw wordt gepleit voor een jeugdgevangenis die versneld moet worden opgericht via publiek-private financiering. Wij vinden het verbijsterend dat deze regering de piste van oranje-blauw voortzet om jongeren in gevangenissen op te sluiten en ook de PS is nu blijkbaar akkoord. Jongeren opsluiten in jeugdgevangenissen toont enkel de onmacht aan van een maatschappij. Jongeren opsluiten in gevangenissen is jongeren opgeven.
Ook de strijd tegen het terrorisme, mijnheer de premier, was prominent aanwezig in de beleidsverklaring naar aanleiding van de zaak-Trabelsi. Hoe erg die dreiging is, hebben we gisteren gezien toen bleek dat er geen wapens, explosieven of andere bezwarende elementen werden gevonden. Iedereen werd immers onmiddellijk vrijgelaten door de onderzoeksrechter. Wat is eigenlijk die reële dreiging? Op basis van welke informatie heeft men die actie ondernomen? Ik hoop alleen dat we de komende drie maanden geen regering krijgen die regeert op de angst van de bevolking, maar op basis van reële bedreigingen.
Het is trouwens opmerkelijk dat de jeugddelinquentie en de strijd tegen het terrorisme expliciet worden genoemd maar andere vormen van onveiligheid of andere misdrijven zijn blijkbaar geen prioriteit. Geen aanpak van de grootschalige fiscale fraude, geen aanpak van bijvoorbeeld het familiale geweld, geen strijd tegen discriminatie en racisme, geen oplossing voor het falende Alimentatiefonds – een probleem dat al heel lang aansleept – of geen aanpak van het moordende verkeer.
Nog meer verrast zijn we over de aankondiging van alternatieven voor de opsluiting in gesloten centra van gezinnen met kinderen. Uit de Nederlandstalige versie van de beleidsnota kunnen wij afleiden dat de regering alternatieven zoekt voor een opsluiting in gesloten centra. Als wij de Franstalige versie erop nalezen, onze tweetalige fractie heeft beide documenten goed bestudeerd, kunnen wij afleiden dat de opsluiting in gesloten centra blijft bestaan, maar op een andere manier. Wat is het nu? Welke versie is de juiste? De Franstalige of de Nederlandstalige versie? Wat is nu precies de bedoeling van deze regering? Die paragraaf over de opsluiting in gesloten centra staat in het hoofdstuk Justitie, net na de jeugddelinquenten en net voor de aanpak van het terrorisme, mijnheer de eerste minister. Zo worden asielzoekers met kinderen in een adem genoemd met criminaliteit. Je moet het maar doen. Ik hoop dat het niet zo bedoeld was, maar het staat er toch wel ongelukkig onder het deel Justitie en Veiligheid.
Mijnheer de eerste minister, u hebt een pleidooi gehouden voor de hervorming van de federale staat. Zo’n hervorming is inderdaad nodig. Terecht wees u erop dat dit alleen kan in een dialoog tussen de Gemeenschappen. Terecht kreeg u daarvoor applaus, ook vanop onze banken. Blijkbaar zijn er in dit halfrond partijen die deze dialoog niet genegen zijn. Dat de heer Annemans dat niet wil, wisten wij al heel lang. Dat de heer De Wever alleen kan vragen en niet kan geven, is de voorbije zes maanden ook gebleken. Dat een van de eigen coalitiepartners, de ooit staatsdragende CD&V, echter weigert te applaudisseren voor een oproep tot dialoog tussen de Gemeenschappen vind ik hallucinant, bedreigend zelfs. Dat belooft niet veel goeds voor de opdracht die u hebt gegeven aan minister Leterme.
Wij willen die oproep om in dialoog te gaan overigens ten volle steunen. Wij moeten weg van het radicale communautaire discours van sommige partijen die nu in de regering zitten, langs de beide kanten van de taalgrens. Daarmee schieten wij niets op, integendeel. Groen heeft de voorbije twee staatshervormingen mee ondersteund. Wij hebben ook altijd eigen ideeën aangebracht. Dat zal nu niet anders zijn. Wij willen hierbij vooral aandacht voor transparantere structuren en meer democratie, maar ook meer aandacht voor Brussel, dat niet het kind van de rekening mag worden en recht heeft op een adequate financiering. Inderdaad, waarom zouden wij ook geen federale kieskring installeren en waarom zouden het ook niet mogelijk kunnen zijn dat regio’s aanvullend in de NMBS kunnen investeren? Deze en veel andere ideeën, mijnheer de eerste minister, willen wij graag bij de komende bespreking op tafel leggen.
Ik concludeer, collega’s. Ik heb de indruk dat jullie heel snel tot de stemming willen overgaan.
De oranje-blauwe formatie leek uit te draaien op een Griekse tragedie, maar op het einde van het verhaal kwam een deus ex machina naar beneden om een einde te maken aan de chaos. Blijkbaar huldigen de christendemocraten nog steeds het Bijbelse principe dat de eersten de laatsten zullen zijn en de laatsten de eersten. Dus mag de heer Verhofstadt zich weer eerste minister noemen tot 23 maart, we hebben het goed gehoord.
We hebben ook gehoord dat CD&V pas dan zal applaudisseren. Blijkbaar zien ze u nog altijd liever gaan dan komen, mijnheer de premier. Het kerstfeestje is al verbrod: nog voor de familie goed en wel aan tafel zit, wordt er al ruzie gemaakt over wie de kalkoen mag aansnijden. Dat voorgerecht, die vette vis, is ondertussen om dezelfde reden overgeslagen. Collega’s, dit lijkt me geen gelukkig huwelijk te zijn. Dit is een schijnhuwelijk, waarvan de vervaldatum nu al gekend is. Tegen Pasen moet er al een nieuw trouwfeestje komen met lekkers voor iedereen, al weten we nog niet wie er allemaal uitgenodigd zal zijn. We weten nog niet wat het lekkers allemaal zal zijn en, vooral, we weten ook niet wie met wie zal trouwen en welke prijs daarvoor zal worden betaald. Wij kunnen om deze reden deze regering dan ook geen vertrouwen schenken. Ik dank u.
02.27 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik zou eerst en vooral alle collega’s die het woord hebben gevoerd willen bedanken voor de opbouwende en constructieve manier waarop ze dat gedaan hebben, op drie uiteenzettingen na, uiteraard.
Ik zal inderdaad niet ingaan op de uiteenzetting van de heer Annemans, die mij eigenlijk niet heeft verbaasd. Het is zondag en het einde van het jaar, en hij heeft gekozen voor het politiek cabaret. Dat is normaal ook, dat is de periode waarin dat gebeurt. Ik wil wel even alluderen op twee punten die werden gezegd.
Ten eerste, als antwoord op het starten met deze interim-regering heeft hij gezegd: “Verantwoordelijkheid nemen is uw principes verraden”. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik het een heel onverantwoordelijk beginsel vind dat te beweren. Ik denk dat juist de politiek erin bestaat in moeilijke tijden uw verantwoordelijkheid op te nemen, zoals de interim-regering dat doet.
(Applaus)
(Applaudissements)
Ten tweede, en daar heeft hij mij ook niet mee verbaasd, heeft hij hier een heel lange uitleg gegeven om eigenlijk te zeggen dat hij spreekt namens een Vlaamse meerderheid. Ik vraag mij af, mijnheer Annemans: welke meerderheid? Ik zie die niet. Ik denk dat u voornamelijk spreekt namens een Vlaamse minderheid, die minderheid die het einde wil van het land.
Men kan federalist zijn, men kan ook
confederalist zijn, maar niet voor het einde van België. Dat is waarin u zich
eigenlijk onderscheidt van de rest. (Applaus)
Mijnheer de voorzitter, ik wil ook degenen die tussengekomen zijn in het debat danken voor de waardering die ze hebben uitgesproken. Voor mij is het nog een beetje moeilijk om de weg te vinden tussen de verschillende interventies. Ik meen echter wel dat wij de juiste weg hebben gekozen, toen wij enkele dagen geleden met deze verklaring naar het Parlement zijn gekomen. Aan de ene kant is het een interim-regering, een overgangsregering, die de dringende dossiers zal behandelen en aan de andere kant zal onmiddellijk, dus niet na drie maanden, een definitieve regering worden voorbereid. Dat wil zeggen dat er sociaaleconomische hervormingen komen, enerzijds, en dat de staatshervorming wordt voorbereid, anderzijds. Volgens mij zijn wij enkele weken geleden de juiste weg ingeslagen.
Peter Vanvelthoven, de fractieleider van de sp.a, zal het mij niet ten kwade duiden wanneer ik hem zeg dat het geen goede houding is om te stellen dat wij nu moeten wachten op de definitieve regering. Dat zou betekenen dat wij die situatie nog 70 tot 80 dagen hadden moeten laten voortduren. Dat zou verkeerd zijn. Het zou ook met de verkeerde formateur zijn. Het verkiezingsresultaat moet worden gerespecteerd. Met andere woorden, mijn verantwoordelijkheid, moet zich beperken tot de volgende drie maanden, tot de overgangsregering in afwachting van een definitief kabinet.
Collega’s, ten derde, wat belangrijk is, is dat wij een programma hebben samengesteld dat voldoet aan een viertal kenmerken. Het is beperkt, dat weten wij en dat zeg ik u ook. In die drie maanden zullen wij een beperkt programma uitvoeren. Het is sober, het is wat nodig en noodzakelijk is. Dat zijn de kenmerken van dit tienpuntenprogramma. Nogmaals, het is de bedoeling om onmiddellijk na de start van deze interim-regering, in de eerste dagen van 2008, zowel op het vlak van de sociaaleconomische hervormingen als op het vlak van de staatshervorming, de gesprekken op te starten en er met andere woorden voor te zorgen dat er tegen 23 maart opnieuw een stevig fundament is waarop een regering kan werken en voortbouwen. Eerlijk gezegd, ik denk dat dit de juiste aanpak is en dat het absoluut geen goede benadering was geweest om na zoveel maanden nog eens 70, 80 of 90 dagen te discussiëren, in afwachting van een regering die de volheid van bevoegdheid zou hebben. Iedereen weet dat dit niet kan. Men kan enkele weken of enkele maanden in lopende zaken zijn, maar het zou onverantwoord geweest zijn indien wij ook in de eerste maanden van 2008 hadden moeten werken zonder de volheid van bevoegdheid op de diverse terreinen waar dat nodig is.
Quant aux différents points de ce programme, permettez-moi de revenir sur quelques remarques qui ont été formulées lors de différentes interventions. Tout d'abord, sur le budget: le but de notre budget est d'atteindre un équilibre le plus vite possible. Dans les semaines, les mois qui viennent, le gouvernement présentera un projet de budget 2008 au parlement.
Wat de sociale politiek aangaat, vroeg een van de sprekers – ik meen dat het de heer Vanvelthoven was – al onmiddellijk welke concrete maatregelen we zullen nemen. Welnu, zowel de welvaartsaanpassing als de verhoging van de laagste uitkeringen zullen wij uiteraard binnen de beschikbare budgettaire ruimte doen, zoals we dat ook – mijnheer Vanvelthoven, u weet dat – de voorbije jaren hebben gedaan.
Bovendien, wanneer ik het heb over de ondersteuning van de koopkracht en de vermindering van de facturen die zwaar wegen op het gezinsbudget, dan hebben wij met de interim-regering in de regeringsverklaring al aangegeven op welke manier wij dat zullen doen, namelijk door vier middelen in te zetten die we gecombineerd zullen gebruiken.
Il s'agit de:
1. l'observation
des prix au niveau de la distribution des produits énergétiques;
2. la
diminution des coûts au niveau de la taxation sur les produites énergétiques;
3. la
signature de conventions avec certains secteurs; en effet, je crois qu'il est
possible de conclure des accords négociés avec le secteur de l'énergie et de la
distribution;
4. l'élargissement
du Fonds mazout.
Van het stookoliefonds zullen we effectief het toepassingsgebied uitbreiden.
Ik zeg er onmiddellijk bij dat wij daarbij voorzichtig zullen zijn. We houden namelijk het budgettaire element voor ogen. De budgettaire ruimte zal in 2008 hoe dan ook beperkt zijn. Verwacht dus niet van ons, mijnheer Vanvelthoven, dat wij zomaar het voorstel dat u al in het Parlement hebt ingediend, zullen overnemen. Dat voorstel, waarbij u zowel het toepassingsgebied uitbreidt als de bedragen verhoogt, kost alleen al al 120 miljoen euro. Ik denk niet dat het altijd mogelijk is om dat te doen.
Wat we kunnen doen op dat vlak, zullen we ook doen. We beloven niet wat niet mogelijk is, maar we zullen wel doen hetgeen waarover de verschillende partijen het eens zijn geworden, met name de verbetering van de voorwaarde en, op die manier, de ondersteuning van de koopkracht.
Troisième élément sur lequel je souhaite revenir: les divers éléments concernant le plan de Kyoto.
Dans ma déclaration gouvernementale, j'ai indiqué que nous négocierions avec la Commission européenne sur ce deuxième plan d'allocation. Il ne concerne pas seulement la réduction des émissions de CO2, mais aussi le montant, la part de l'énergie renouvelable dans la production d'énergie dans notre pays.
Notre objectif en la matière est clair et simple: nous serons ambitieux tout en restant réalistes. Cela signifie qu'envers la Commission européenne, nous ne demanderons pas seulement de tenir compte de la richesse de notre pays, mais aussi de ses potentialités.
Par exemple, en ce qui concerne l'énergie renouvelable, la situation en Belgique n'est pas identique à celle du Portugal, de l'Espagne, des Pays-Bas ou de beaucoup d'autres États membres de l'Union européenne, qui ont beaucoup plus de possibilités pour s'équiper en énergies renouvelables.
Il convient donc de rester réalistes et aussi ambitieux. C'est ce que nous négocierons dans les semaines à venir avec la Commission européenne, qui présentera une proposition concrète le 23 janvier prochain. Il était donc urgent que notre gouvernement arrête une position commune en cette matière.
Dat brengt mij bij een vierde element van het programma waarover ik wil spreken, namelijk werk.
M. Wathelet a insisté à ce sujet. Je peux affirmer que nous allons réellement œuvrer dans le sens d'une simplification des plans d'embauche et surtout nous concentrer sur les bas salaires. Dans ce domaine, il existe de nombreuses marges de manœuvre pour créer des emplois.
Wat het volgende punt betreft, ik heb gehoord dat er een discussie was over Defensie. Ik moet u eerlijk zeggen: ik had het zo niet begrepen. De filosofie leek mij telkens dezelfde te zijn, namelijk: “des services d’utilité collective” is een project dat in het verleden al door een regering tot stand werd gebracht. Ik heb begrepen dat ook de nieuwe minister van Defensie zich in die filosofie inschrijft en ze met andere woorden ook wil realiseren.
U ziet, collega’s, ik kon het niet laten, de voorbije dagen en weken, de bruggen te slaan die nodig zijn.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik kom tot het vierde deel van mijn betoog, dat handelt over iets waarover veel collega’s hebben geïntervenieerd, namelijk de staatshervorming.
Ik meen, mijnheer de voorzitter, dat wij toch één conclusie kunnen trekken, na alle betogen te hebben gehoord van de grote democratische fracties in dit Parlement. Dat is dat ik van die vier grote families – dat zijn acht partijen – acht keer gehoord heb dat een staatshervorming in ons land nodig is, en dat een hervorming van de instellingen in ons land nodig is.
(Applaus)
(Applaudissements)
Acht keer! En dat zowel van de partijen die behoren tot de meerderheid die achter deze interim-regering staat, maar ook – ik denk dan aan de interventies van de heer Nollet, de heer Van Hecke, en de heer Vanvelthoven – van de oppositiepartijen heb ik dat gehoord.
Ik vind het belangrijk dat te onderstrepen, collega’s, want wij weten vandaag dat wij voor een belangrijke uitdaging staan. Laten wij trouwens die uitdaging samen niet onderschatten. Zij is moeilijk. Maar zij is niet onoverkomelijk. Wij vertrekken trouwens ook niet van niets. Er is wel degelijk iets gebeurd de voorbije 25 jaar in ons land. Ik vind het belangrijk te onderstrepen dat onze voorgangers gedurende die hele periode erin zijn geslaagd, door onderhandelingen, door dialoog en door hervormingen, al een federaal land en een federale Staat tot stand te brengen
Wij hoeven niet alles te herbeginnen, maar er zijn belangrijke stappen aan toe te voegen. Die nieuwe stappen eraan toevoegen, is de uitdaging waarvoor we nu staan.
Door de heer Verherstraeten werd met betrekking tot de rol van de regering, de Gewesten en de Gemeenschappen in ons land gevraagd hoe die betrokken zullen worden bij het werk dat we de komende maanden zullen leveren.
Onze ministers van Institutionele Hervormingen, de heren Leterme en Reynders, willen in permanent contact staan met de regionale en communautaire regeringen, met de Vlaamse, de Waalse en de Brusselse regering om ervoor te zorgen dat deze staatshervorming niet in het luchtledige verloopt, maar wel degelijk in nauw overleg en in nauw contact met de deelgebieden en verschillende deelregeringen verloopt.
Ik vind het van uitzonderlijk belang dat we kunnen vaststellen dat deze interimregering kan vertrekken met 101 – ik heb 100 begrepen aangezien er een onthouding is – , in elk geval met een tweederde meerderheid. Dat is namelijk een garantie dat wij ook op 23 maart op dat vlak succes zullen kunnen boeken.
Ik wil vragen dat alle partijen – ook sp.a, Ecolo en Groen! als ik hun uiteenzettingen zo mag interpreteren – op een maximale constructieve manier zouden meewerken waarbij we drie zaken voor ogen moeten houden. Het eerste is natuurlijk deelnemen. Het tweede is dit gesprek over de staatshervorming en de procedure die we hebben uitgewerkt onder leiding van Yves Leterme de volle kans te geven, eraan meewerken, in een positieve spirit en in een positieve sfeer. Dat is de kans om succes te boeken. Het derde uitgangspunt is geen oekazes, geen no passarán, of zoals de heer Bacquelaine heeft gezegd, subsidiarité sans exclusive, dat is inderdaad de geest waarin deze gesprekken moeten worden aangevat.
Mijnheer de voorzitter, ik zal de komende drie maanden proberen de volgende zaken daaraan zelf toe te voegen. Ik denk dat mijn taak er vooral moet in bestaan ervoor te zorgen dat het vertrouwen opnieuw groeit. Zo is het trouwens altijd bij het begin van een regering en bij het begin van een meerderheid. Liefde op het eerste gezicht is in het gewone leven misschien wel altijd het geval, maar de liedjes die vaak het langst duren, zijn deze van de verstandshuwelijken. Welnu, mijn taak zal erin bestaan dat vertrouwen te doen groeien.
Ten tweede, ik denk dat mijn taak erin moet bestaan de dialoog tussen de Gemeenschappen verder tot stand te brengen.
Ma tâche consiste également à restaurer et à créer un dialogue entre la majorité et l'opposition car on aura besoin d'une opposition constructive pour arriver à cette réforme de l'État.
Chers collègues, selon moi, nous vivons dans un pays fantastique, un pays sans chauvinisme, un pays qui a la capacité de relativiser et surtout un pays avec des gens pleins de bon sens et qui travaillent dur. Faisons de même dans les semaines et les mois à venir.
(Applaudissements)
De voorzitter: Collega’s, traditioneel is er nu de mogelijkheid tot repliek. De fracties kunnen gebruikmaken van hun resterende spreektijd om een repliek te geven, maar ze kunnen ook een stemverklaring afleggen. Wie schrijft zich in in de repliek?
Geen replieken?
Collega’s, wij gaan dadelijk over tot de laatste fase van deze vergadering.
Bij brief van 21 december 2007 heeft de CD&V-N-VA-fractie van de Kamer mij medegedeeld dat de heer Servais Verherstraeten als fractievoorzitter werd aangesteld.
Par lettre du 21 décembre 2007, le groupe CD&V-N-VA de la Chambre m'a informé de la désignation de M. Servais Verherstraeten en qualité de président de groupe.
04 Motie van vertrouwen ingediend door de eerste minister na de verklaring van de regering over haar algemeen beleid
04 Motion de confiance déposée par le premier ministre à l’issue de la déclaration du gouvernement sur sa politique générale
Ik breng deze motie in stemming.
Je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
04.01 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Ik beperk mij tot twee minuten. Ik wil in een geest van vredige kerstsfeer mij even richten tot mijn Vlaams-nationale collega, Bart De Wever, als u dat goed vindt. Het gaat maar twee minuten duren.
U hebt het hier gehoord, goede collega De Wever, hoe Verhofstadt eerst de socialisten en vervolgens de groenen heeft opgevreeën in uw aanwezigheid. De manier waarop u zult worden gedumpt, is helemaal geprepareerd. Wij moeten in deze kerstsfeer aan u een cadeau doen om de atmosfeer waarin u voelt dat u zult worden gedumpt een beetje te verzachten. In die sfeer wil ik u dat cadeau doen waardoor u op een symbolische manier ook kernachtig verwoord en gesymboliseerd ziet waar het hier eigenlijk voor u vandaag over gaat. Dat cadeau is – ik zal het u tonen – dit. Dit had het moeten worden en dat is het geworden.
(De heer Annemans toont een bord)
De voorzitter: Collega’s, mag ik vragen om dit terug te dumpen. Daarvoor dient het Parlement niet.
Vraagt nog iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Collega’s, vóór de vertrouwensstemming wil ik toch enkele woorden zeggen voor het einde van dit jaar.
05 Eindejaarswensen van de voorzitter
05 Vœux de fin d'année du président
De voorzitter: Collega’s, wij kwamen bijeen op een bijzondere dag, een zondag, omdat het een bijzonder jaar was, het jaar met de langste politieke crisis uit de onze geschiedenis.
Dan nog bevinden wij ons nog steeds in een overgangsfase. Hoe dan ook is het belangrijk dat het land op de vooravond van Kerstmis een federale regering heeft. Zeker in deze dagen waarop mensen geborgenheid zoeken, is het belangrijk dat wij ook aan de bevolking een federaal bestuur geven dat, zoals elke overheid, de rol vervult van beschermer en van waarborg op veiligheid.
C'est véritablement au seuil de l'hiver que le nouveau gouvernement a prêté serment. Cette phase de transition se terminera fin mars, au début du printemps.
Nous hivernerons donc avec cette équipe. Au cours de ces trois mois vont être menées des négociations particulièrement importantes, qui se traduiront ensuite par un travail parlementaire tout aussi important. Ces efforts ne pourront aboutir que si, dans un climat de sérénité, l'intérêt général l'emporte. Le moment de l'année est idéal pour formuler de tels vœux.
Wensen zijn er in elk geval, collega's, voor alle personeelsleden in deze Kamer, die hier op deze zondag voor ons zorgden.
(Applaus)
(Applaudissements)
Wensen, ook, aan
de eveneens vermoeide pers, na al die maanden verslaggeving over de politieke
crisis.
(Applaus)
(Applaudissements)
Je vous souhaite à toutes et à tous un joyeux Noël et pour l'an neuf, formule le souhait suivant pour toutes les personnes avec qui vous vivez et pour qui vous vivez ainsi qu'à tous nos concitoyens:
Een jaar van veranderingen en van houvast. Een jaar van hoop.
Une année de changement, forte d'espoir et de constance.
Kortom, een
doodgewone wens, zoals het eeuwenoud is, wensen voor een goed jaar.
Bonne année!
(Applaudissements)
(Applaus)
05.01 Servais Verherstraeten (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, de traditie wil blijkbaar dat niettegenstaande ik vandaag totaal neofiet ben, ik namens de Kamer het woord neem. Ik zou u willen danken voor uw eerste maanden voorzitterschap die u met heel veel waardigheid hebt ingevuld en u en uw familie prettige kerstdagen en een gelukkig Nieuwjaar toewensen.
Ik zou die wensen ook willen uitbreiden naar alle mensen die ons hier bij onze werkzaamheden dagelijks en soms tot diep in de nacht bijstaan. We vallen ze soms ’s avonds lastig en ook vandaag zelfs, in deze kerstperiode, op een zondag. Ik wens hen allen een aangenaam verblijf toe bij hun familie en hun vrienden.
De ministers zullen het de komende dagen zeer druk hebben bij de opstart van hun kabinet. Niettegenstaande dit alles wens ik hen ook in deze dagen toch even rust toe, om nadien op te starten samen met dit Parlement. Ik wens jullie allemaal het allerbeste toe.
(Applaus)
Votes nominatifs (continuation)
De voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie van vertrouwen.
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
97 |
Oui |
Nee |
46 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
144 |
Total |
De motie van vertrouwen is aangenomen.
La motion de confiance est adoptée.
La séance est levée. La Chambre s'ajourne jusqu'à convocation ultérieure.
De vergadering is gesloten. De Kamer gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
La séance est levée à 17.58 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.58 uur.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met volgnummer CRIV 52 PLEN 015 bijlage. |
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro consécutif CRIV 52 PLEN 015 annexe. |
|
|
|||||||||
|
|
|||||||||
Naamstemming
- Vote nominatif: 001
Arens,
Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Burgeon, Chastel, Clarinval,
Clerfayt, Coëme, Collard, Cornil, Crucke, Daems, De Block, De Bue, De Clerck,
De Clercq, De Croo, de Donnea, Delizée, della Faille de Leverghem, De Padt,
De Permentier, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, De Wever,
Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Eerdekens,
Flahaut, Flahaux, Frédéric, Galant, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon,
Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert, Lavaux, Lecomte,
Lejeune, Leyman, Luykx, Marghem, Mayeur, Milquet, Moriau, Musin, Muylle,
Nyssens, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz,
Schryvers, Somers, Steegen, Terwingen, Thiébaut, Tommelein, Uyttersprot, Van
Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera,
Van Grootenbrulle, Van Noppen, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vautmans,
Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Wathelet, Wiaux, Yalçin
Almaci,
Annemans, Bonte, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De
Maght, De Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Douifi, Geerts, Genot,
Gerkens, Gilkinet, Goyvaerts, Henry, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt,
Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Snoy et
d'Oppuers, Stevenheydens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Bossche, Van
den Eynde, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van de Velde, Van
Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers
Smeyers |