Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 13 maart 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 13 mars 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.25 uur en voorgezeten door de heer Herman Van Rompuy.

La séance est ouverte à 14.25 heures et présidée par M. Herman Van Rompuy.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Yves Leterme.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Ludo Van Campenhout, Daniel Ducarme, wegens ziekte / pour raisons de santé;

Stefaan De Clerck, Geert Versnick, Joëlle Milquet, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

Colette Burgeon, familieaangelegenheden / raisons familiales;

François-Xavier de Donnea, met zending buitenlands / en mission à l’étranger.

 

Vragen

Questions

 

Ik heb een aantal vragen ontvangen over het nieuwe luchthavenplan. De Conferentie van voorzitters, die even voor de vergadering samen heeft gezeten, heeft beslist om die reeks vragen om te vormen tot een minidebat. Dat geeft geen wijzigingen aan de spreektijd – twee minuten per interventie –, maar dat brengt wel met zich mee dat een aantal fracties die geen vraag had ingediend, ook aan bod kan komen. De minister zal op het einde, zoals normaal bij het vragenuurtje, een globaal antwoord geven, waarna een repliek volgt.

 

Aan de reeks van vragen zullen we nog die van de collega’s van sp.a, cdH en Groen! toevoegen. Als eerste spreekster heb ik mevrouw Becq.

 

 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, als u het mij toestaat, formuleer ik enkele opmerkingen over de werkzaamheden. Op 7 februari heb ik in de Kamer een vraag ingediend, gericht aan de eerste minister, over het feit dat de echtgenoot van de voormalige minister van Justitie op dit ogenblik een plan uitbouwt om bij de huidige en de toekomstige regering hetzelfde cliënteel inzake het federaal beleid te vinden als hij had bij de paarse regering die nu ter ziele is gegaan.

 

Bij die vraag is er ook een interpellatie toegevoegd van de heer Jan Jambon, die geen deel uitmaakte van uw fractie, mijnheer de voorzitter, ei zo na van uw partij en alleszins van uw kartel. De heer Jambon en ikzelf hebben in meer dan een maand geen enkel antwoord gekregen. De eerste minister heeft hier wel een grote show opgevoerd voor zijn zogenaamde afscheid, maar hij komt niet om te antwoorden op de vragen.

 

Ik kan mij inbeelden, mijnheer de voorzitter, dat hij het een delicaat dossier vindt. Misschien zit hij wel verveeld met het feit dat hij aan de heer Onkelinx zoveel dossiers heeft laten geven toen hij nog helemaal eerste minister was.

 

Ik vind het ongepast dat een eerste minister – hij is het nog altijd – niet naar het Parlement komt. Hij heeft vandaag als excuus dat hij iets voor Europa moet doen, maar, voor zover ik goed geïnformeerd ben, begint de Europese conferentie pas vanavond. Een uurtje naar het Parlement komen kon er wel af, maar men heeft ons op voorhand gezegd dat hij geen tijd heeft.

 

Mijnheer de voorzitter, ik vraag u hem vooralsnog op te roepen, zo niet vandaag, dan begin van volgende week. Voor zo ver ik weet, is hij nog eerste minister tot halfweg volgende week. Ik vind het zijn plicht hierop te antwoorden. Ik kan de heer Leterme, die toen in de oppositie zat, niet met die vraag confronteren. Ik vind dat het Parlement het recht heeft om die vragen te stellen.

 

De voorzitter: Ik kan alleen maar zeggen dat de eerste minister vorige week een geldige verontschuldiging had om hier niet te zijn en dat dat vandaag ook het geval is. Ik zal met hem in contact treden om te zien hoe we op de beste manier daaraan een oplossing kunnen geven.

 

Kunnen wij beginnen met de discussie over het nieuwe luchthavenplan? (Instemming)

 

01 Actualiteitsdebat en samengevoegde vragen van

- mevrouw Sonja Becq aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het nieuwe luchthavenplan" (nr. P0148)

- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het nieuwe luchthavenplan" (nr. P0149)

- mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het nieuwe luchthavenplan" (nr. P0150)

- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het nieuwe luchthavenplan" (nr. P0151)

- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het nieuwe luchthavenplan" (nr. P0152)

- de heer Robert Van de Velde aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het nieuwe luchthavenplan" (nr. P0153)

- de heer Bernard Clerfayt aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het nieuwe luchthavenplan" (nr. P0154)

01 Débat d’actualité et questions jointes de

- Mme Sonja Becq au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le plan de dispersion des vols" (n° P0148)

- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le plan de dispersion des vols" (n° P0149)

- Mme Karine Lalieux au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le plan de dispersion des vols" (n° P0150)

- M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le plan de dispersion des vols" (n° P0151)

- Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le plan de dispersion des vols" (n° P0152)

- M. Robert Van de Velde au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le plan de dispersion des vols" (n° P0153)

- M. Bernard Clerfayt au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le plan de dispersion des vols" (n° P0154)

 

01.01  Sonja Becq (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, het luchthavenplan en alles wat gebeurt rond de luchthaven inzake geluid en economische activiteit is een discussie die hier al langer aan de gang is. Er zijn ook al langer gesprekken aan de gang met de omwonenden, met verschillende bewonersgroepen, met de partners die actief zijn rond en in de luchthaven, met de burgemeesters, om een plan te kunnen voorbereiden. Gisteren vernamen wij dat er een plan bij de regering voorligt. De pers berichtte over één hoofdlijn, namelijk dat er een korte, stille nacht zou zijn tussen 23 en 4 uur. Daarbij wordt ook een hele discussie gevoerd over wat dit voor de werkgelegenheid gaat betekenen.

 

Mijnheer de minister, ik ga ervan uit, zo hebben wij dat althans ook in het verleden meegemaakt, dat in het luchthavendossier enerzijds wordt geprobeerd om de werkgelegenheid veilig te houden. Er is momenteel ook veel vraag naar werkgelegenheid in de luchthaven, los van DHL. Ik denk dat dit ook een belangrijk gegeven is. Anderzijds is er de zorg en de bekommernis van de omwonenden om op een leefbare manier te kunnen wonen.

 

In dit geheel is het voor ons belangrijk dat er enerzijds naar werkgelegenheid wordt gekeken. Anderzijds vinden wij het belangrijk dat er blijvend kan worden gewerkt aan het geluidsniveau van de toestellen, aan de vliegtuigbewegingen 's nachts en overdag, aan het overleg met de partners op het terrein en – daarover gaan de procedures ook vaak – de gelijke behandeling, niet van mannen en vrouwen, maar van de omwonenden rond de luchthaven, of ze nu langs de Noordrand, de Oostrand of in Brussel wonen. Wij denken dat dit een belangrijk principe blijft, waarin ook meespeelt dat de geluidsnormen op een gelijke manier aanwezig zijn en gebruikt worden in de regio rond Zaventem en Brussel zowel als de rand errond. Het is even belangrijk voor de omwonenden dat er een afwisselend baangebruik is, dat er een snelle spreiding en uitwaaiering kan zijn en dat daarin ook rekening wordt gehouden met een evenredigheid voor alle omwonenden. Dat betekent ook dat de windnormen op dezelfde manier worden toegepast en de veiligheid uiteraard ook in het oog wordt gehouden.

 

Mijnheer de minister, wat zijn de elementen in dit plan en wat is de stand van het overleg van dit plan? Slaagt men erin tot een aantal krachtlijnen en tot een akkoord ter zake te komen?

 

01.02  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik las in allerlei berichten op het internet dat er in de Franstalige media een weddenschap aan de gang zou zijn over het ogenblik waarop in een welbepaalde Franstalige krant de woorden “Leterme” en “geklungel” in één artikel met elkaar verbonden zouden worden. Ik denk dat dit ogenblik heel snel naderbij komt.

 

Mijnheer de minister, u communiceert over een heel belangrijk dossier, zonder dat u overleg hebt gepleegd met de luchthavenautoriteiten, met DHL, dat een heel belangrijke partner is in dit verhaal, en met de Gewesten. Er is dus blijkbaar geen enkel overleg geweest. Toch brengt u al van alles naar buiten. Dat is heel merkwaardig. U zegt nee, maar u kunt het vandaag lezen: er is grote verontwaardiging bij alle betrokken partners.

 

Daarnaast las ik ook nog dat u tegelijkertijd tabula rasa zou maken met het spreidingsplan-Anciaux. Zo staat het in de Belgaberichten van gisteren. “Volgens goed ingelichte bronnen”, zeggen zij. Daarnaast zegt men ook dat er tussen 24 en 4 uur niet meer zou worden opgestegen. Dat lijkt misschien mooi voor de omwonenden, maar in de praktijk zal dit betekenen dat er vanaf 4 uur ineens een vloot vliegtuigen over de mensen heen zal vliegen, met alle gevolgen van dien qua geluidsoverlast. Vier uur is nog altijd het midden van de nacht. Op die manier worden de mensen vanaf 4 uur klaarwakker. Dat kan toch ook niet de bedoeling zijn.

 

Spreiden betekent juist dat er zowel wordt gespreid qua baangebruik en richtingen, als in de tijd. Ik hoop dat u dat principe zult blijven handhaven, en niet ineens zult concentreren in de tijd, want dan zitten wij terug in het Duranttijdperk.

 

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen.

 

Ten eerste, klopt het dat u tabula rasa wilt maken met het huidige spreidingsplan, zoals het nu nog gedeeltelijk bestaat?

 

Ten tweede, hoe komt het dat er geen overleg is geweest over het plan met de betrokken sectoren en DHL?

 

Ten derde, wat is het standpunt van het kernkabinet? Wij horen namelijk dat er daarover grote onenigheid bestaat.

 

Ten vierde, wilt u dit akkoord klaar hebben en deel laten uitmaken van het komende regeerakkoord, dat volgende week wordt voorgesteld, of geeft u zichzelf extra tijd nadien?

 

De voorzitter: Ik dank u voor uw beknoptheid, mijnheer Laeremans. Mevrouw Lalieux heeft het woord.

 

01.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le vice-premier ministre, sachez d’abord que nous soutenons votre démarche, car il semble que vous ayez consulté de nombreux acteurs de terrain avant de travailler sur cette question. Je rappelle à mes collègues que nous sommes embourbés dans ce dossier depuis 1999. Depuis lors, nous attendons une solution équilibrée, tant pour la quiétude et la santé des riverains que pour les intérêts économiques de l’aéroport et de ses travailleurs.

 

Différents éléments sont apparus dans la presse.

- L’idée de la "petite nuit", qui supprimerait les vols entre minuit et quatre heures du matin.

- Une répartition équilibrée des vols, mettant fin au Plan Anciaux. On peut s’en réjouir en pensant à certains riverains de l’Oostrand, de Wezembeek, de Kraainem qui sont soumis à une grande pression.

- Une révision des "quota counts".

- Pour les normes de vent, on prévoit sept nœuds avec rafale, la norme supérieure.

- Une nouvelle autorité de contrôle indépendante.

- Une concertation avec les Régions en ce qui concerne les normes de bruit.

 

Ce projet va dans le bon sens. D’ailleurs, même M. Gosuin dit qu’il s’agit d’une avancée considérable pour les Bruxellois. Je regrette un peu les paroles de M. Dewael, selon qui "il est inadmissible que la qualité de vie des riverains prime sur les intérêts économiques". En tant que ministre fédéral, il devrait tenir des propos plus équilibrés.

 

Confirmez-vous les éléments que je viens de citer? Avez-vous consulté DHL? Pouvez-vous nous assurer que cela ne provoquera pas de drames sociaux et qu’un compromis pourra être trouvé pour les travailleurs? Les déclarations des syndicats sont en effet plus qu’inquiétantes.

 

01.04  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de vice-eerste minister, het luchthavenplan dat u neerlegt heeft uiteraard de verdienste dat die problematiek eindelijk weer aan bod kan komen in het Parlement en in de regering. Het is er inderdaad al veel te lang stil rond geweest. De omwonenden en de bedrijven die rond de luchthaven zijn gevestigd, hebben momenteel slechts behoefte aan een zaak, met name zekerheid wat de toekomst betreft.

 

Wij beschikken nog niet over de definitieve documenten, maar wij hoopten dat het plan dat u zou neerleggen een evenwicht zou brengen tussen welvaartsvastheid en het behoud van welvaart, enerzijds, en het welzijn in de regio, anderzijds. Hetgeen is uitgelekt via de pers en waarover wij via technische besprekingen op de hoogte werden gesteld, brengt op dit ogenblik echter geen echt evenwicht tussen het ecologische en het economische.

 

Vooral het element van de logistieke functie van onze luchthaven is met uw plan in het gevaar. Ik zou daarom met aandrang willen vragen, mijnheer de vice-eerste minister, dat stuk grondig te herzien. De luchthaven van Zaventem is niet alleen een passagiersluchthaven, maar vooral een zeer belangrijke logistieke cel. Logistiek is voor onze economie een fundamentele draaischijf die moet worden behouden. Dat was destijds al gezegd, toen DHL zijn hoofdkwartier naar Leipzig verhuisde maar hier een subhub zou behouden. Dat was een essentieel gegeven.

 

U brengt dat vandaag door die communicatie – hopelijk verkeerde communicatie – in het gedrang. Ik vraag u met aandrang dit vanop deze tribune tegen te spreken en te zeggen dat de luchthaven van Zaventem haar logistieke functie ten volle moet behouden, dat er niet wordt uitgekeken naar een andere plaats in dit land om die logistieke functie te behouden en dat het de wens is dat de welvaartsgraad die tot stand komt door de luchthaven voor 100% behouden blijft.

 

Wat ik wel zeer belangrijk vind in uw communicatie, is dat u stelt dat het spreidingsplan dood is. Ik meen dat dit een zeer belangrijk gegeven is voor de omwonenden en dat wij eindelijk kunnen teruggaan naar het systeem van het historisch baangebruik, waarbij vooral de banen 20 en 02 alleen occasioneel, in uiterste noodomstandigheden, kunnen worden gebruikt. In die zin meen ik dat u op het juiste spoor zit als u terugkeert naar het historisch baangebruik.

 

Wat volgens mij ook belangrijk is, is dat u het contract dat met BIAC werd gesloten, openbaar maakt, zodat we duidelijk weten welke contouren mogelijk zijn voor de luchthaven of welke de uitbreidingsplannen zijn voor de luchthaven. Dan zouden we eindelijk de discussie – die we nu niet kunnen voeren omdat we niet over de gegevens beschikken – met kennis van zaken kunnen voeren. Dan zouden we kunnen zeggen wat de toekomst is voor de luchthaven, welke grootte van economische activiteit we er wensen en welke grootte van passagiersverloop we er wensen, zodat we die luchthaven alle kansen geven en zodat Zaventem kan instaan voor welvaart en welzijn in onze streek.

 

01.05  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, une petite lueur d'espoir est enfin apparue au bout du tunnel pour ces personnes qui ne dorment pas. Nous savons que leur vie est rabotée, puisque l'impossibilité de dormir entraîne une diminution de l'espérance de vie. De plus, la scolarité des enfants en pâtit, comme le prouvent de nouvelles études. Aujourd'hui s'est levé un minuscule espoir de pouvoir dormir paisiblement durant quelques heures. Certes, entre minuit et quatre heures du matin, c'est encore très peu. Néanmoins, M. Leterme, nous vous encourageons fermement à faire vivre cette lueur.

 

Nous nous réjouissons que la solution de la petite nuit, déjà envisagée en 1999, soit progressivement réapparue. Elle nous semble être la seule possibilité pour que, tant en Flandre qu'à Bruxelles ou dans le Brabant wallon, les citoyens puissent profiter de leur sommeil. Il s'agit d'un droit tout aussi essentiel que celui de se loger ou de travailler.

 

Plusieurs pistes sont actuellement explorées. Ainsi, la question de la petite nuit est abordée, mais seuls les décollages sont évoqués. J'aimerais donc vous entendre à ce sujet.

 

Une autre solution envisagée est l'élimination des avions les plus bruyants. Rappelons que la mesure d'Isabelle Durant, qui consistait à retirer du circuit les vieux avions "hushkittés", avait permis de diminuer de moitié les bruits entre 2000 et 2003. Poursuivre sur cette voie nous paraît une excellente idée.

 

Ensuite, il est question de mettre un terme à l'horrible plan Anciaux. Il serait de salubrité publique de fermer ces routes politiciennes, qui n'ont pas été pensées en fonction des gens. La logique qui prévaut, au contraire, dans les aéroports du monde entier veut qu'il soit tenu compte de la densité de la population avant de faire voler des avions à basse altitude au-dessus d'elle.

 

Enfin, vous allez aussi aborder le problème de la sécurité des vents. En tout cas, j'espère que votre souci sera de déranger le moins de personnes possible.

 

Nous nous demandons aussi comment ces différents aspects vont se combiner avec le projet de développement du low cost. J'avoue que les interrogations restent nombreuses.

 

Quelle sera votre approche en termes de limitation du nombre de vols? Nous avons parfois l'impression que BIAC agit comme elle l'entend, tant pour les vols diurnes que nocturnes.

 

Par conséquent, j'espère que vous aurez à cœur d'intervenir en votre qualité de politique afin de marquer les limites.

 

01.06  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, elke nieuwe manager en elke nieuwe leider heeft zijn eigen stijl. U introduceert duidelijk – dat doet u al sinds 10 juni 2007 – de stijl van de olifant in de porseleinenkast. De manier waarop het dossier van de nachtvluchten opnieuw op tafel komt, is een pure schande. U smijt het dossier-Zaventem nog gauw even op tafel, in de hoop snel tot een oplossing te komen.

 

Een van de belangrijkste gegevens in het dossier is dat de nachtvluchten tussen middernacht en 4 uur zouden worden afschaft. Nochtans werden indertijd met DHL heel duidelijke afspraken gemaakt, namelijk dat tien nachtvluchten of twintig vluchtbewegingen per nacht zouden mogen blijven. Voornoemde afspraak lapt u lustig aan uw laars. U gaat gewoon verder.

 

Ik zal het anders zeggen. U veroordeelt DHL en andere werkgevers en werknemers in de omgeving tot het plaatsen van een bordje voor de deur: “Ssst! Tussen middernacht en 4 slaapt men hier!”

 

Ik heb alle begrip voor de leefomstandigheden van de omgeving. Er moet inderdaad naar een evenwicht worden gezocht. Het is niettemin raar dat u, een man die in 2004 op de kap van de toenmalige VLD met grootse plannen voor het luchthavenverkeer en voor de regio rond de luchthaven uitpakte, vandaag uw eigen plannen fnuikt. Bovendien pakte u in 2004 ook met heel veel bravoure uit met het plan om te onderzoeken wat u met de 1.250 ontslagen werknemers van DHL zou kunnen doen. Ik moet vaststellen dat eind 2007 minister Vandenbroucke met de billen bloot moest toegeven dat er voor de werknemers van DHL tot op dat moment niets was gedaan. Ik heb goed nieuws voor u. U kan voornoemd onderzoek opnieuw opstarten. Ditmaal kan u dat echter voor 5.000 in plaats van voor 1.250 werknemers doen.

 

Ik vraag u dan ook heel duidelijk: wat is uiteindelijk van het hele plan aan? Wat werd vandaag op het kernkabinet beslist? Waarom liet u na te spreken met de industrie en met de belangrijkste werkgevers op de luchthaven en in de omgeving?

 

01.07  Bernard Clerfayt (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, votre plan fait la une de la presse, mais n'ayant pas rencontré l'agrément du Conseil des ministres, il a été renvoyé pour partie à un groupe de travail.

 

Je voudrais tout d'abord saluer la méthode, selon laquelle le plus grand nombre d'acteurs possible et de plaignants ont été consultés par rapport aux actuelles nuisances de l'aéroport et indiquer ainsi que c'est la bonne manière de procéder.

 

Je voudrais vous interroger sur le contenu de ce plan et connaître l'ensemble des propositions. La presse rend compte de certaines d'entre elles. On parle d'abord de l'interdiction totale de vol pendant la petite nuit (de 0 à 4 heures), ce qui constitue une avancée pour les riverains. En effet, leur sommeil sera meilleur pendant cette première partie de la nuit. Qu'en est-il de la fin de la nuit entre 4 heures et 6 heures? Qu'en est-il d'une demande des riverains de la Région bruxelloise qui est d'étendre la nuit au concept de nuit européen entre 23 heures et 7 heures?

 

On apprend la proposition de création d'un institut indépendant de contrôle, suggestion du MR, qui soutient évidemment cette manière d'objectiver les plaintes, afin de dépassionner partiellement le débat. On apprend également l'intention de supprimer le Plan Anciaux, ce qui nous semble on ne peut plus adéquat, car ce plan est largement décrié.

 

Quelles sont vos propositions en termes de répartition, de dispersion des vols sur les territoires environnant l'aéroport? Le plan que vous proposez permettra-t-il de résoudre les nombreux problèmes qui sont posés par les décisions de justice qui mettent l'État belge en difficulté, en raison des nombreuses astreintes qui pèsent sur un ensemble de routes actuellement décidées au niveau gouvernemental?

 

Ce nouveau plan de vol tiendra-t-il compte de la densité de population aux alentours de l'aéroport? Qu'en sera-t-il des plans de route le week-end? Il s'agit d'une demande insistante des riverains. On évoque la réduction des "quota counts", décision opportune, puisque nous bénéficierons des améliorations de la technologie, qui rendent aujourd'hui les avions moins bruyants.

 

Les mesures proposées dans ce plan permettront-elles de rassurer ceux qui éprouvent des craintes quant à l'annonce du développement d'un terminal low cost à l'aéroport, car qui dit low cost, dit souvent avions très bruyants. Comment ce plan permettra-t-il de rassurer les riverains? À cet égard, je me joins à la demande d'un des intervenants précédents: vous engagez-vous à rendre public le contrat signé entre l'État belge et l'opérateur privé Macquarie qui a racheté les parts de l'État belge dans la gestion de l'aéroport, afin que nous puissions collectivement et publiquement vérifier les conditions de travail de cet opérateur privé?

 

Mes questions sont relativement simples. Que contient votre plan en matière de gestion des nuisances aériennes? Quels sont les blocages rencontrés actuellement? Qu'allez-vous entreprendre pour résoudre ce petit conflit belgo-belge, pour lequel on attend, depuis longtemps, une solution?

 

01.08  Bruno Tobback (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in deze interim-regering ter voorbereiding van een voorlopige regering was er tot nu toe een constante. Men ging aan tafel zitten, men legde allerlei verklaringen af, waarna het vertrouwen weg was en er geen akkoord meer mogelijk was.

 

Nu hebt u blijkbaar zeer discreet onderhandeld, waarna er iets op tafel wordt gelegd, waarna er allerlei verklaringen worden afgelegd en waarna er geen akkoord meer nodig is en het vertrouwen weg is. Misschien zou een slechte geest hierin een zekere constante kunnen ontwaren, maar ik ga daarop niet verder ingaan.

 

Mij verbaast vooral dat u blijkbaar – als ik de pers, de media, de radio hoor – hebt overlegd, maar zeer select en zeer beperkt. U hebt met bewonersgroepen overlegd. Dat is zeer goed. Ik ben daarvan absoluut voorstander. Ik hoor echter dat noch het bedrijf noch de luchthaven op de hoogte zijn van de voorstellen.

 

Hebt u met de verschillende Gewesten overlegd? Hebt u hierover een akkoord van de verschillende Gewesten? Dat is toch niet onbelangrijk. Ik ben het met u eens, want u gaat er ongetwijfeld naar verwijzen, dat het een moeilijk dossier is. Anderen hebben andere termen gebruikt, maar ik ga die niet in de mond nemen. Staat dit dossier nu opnieuw op het punt om te verzanden in allerlei verschillende verklaringen? Of is dit een definitief akkoord?

 

Mijnheer de minister, als dit een definitief akkoord is, moet ik u toch op een paar dingen wijzen.

 

Ten eerste, die nacht van 00.00 uur tot 04.00 uur is misschien een vooruitgang maar het lost niets op voor alle klachten die nu zeer talrijk zijn tijdens de weekends en tijdens de vroege ochtend tussen 06.00 uur en 07.00 uur.

 

Ten tweede, dit akkoord lost blijkbaar ook niets op voor het bedrijf DHL en de werkgelegenheid daar.

 

Ten derde, het was niet verbazend dat wij het in de pers moesten lezen maar mevrouw Lalieux blijkbaar reeds heel gedetailleerd op de hoogte was. U hebt hier nog steeds een last voor de inwoners van de Brusselse rand. Tussen 00.00 uur en 04.00 uur is er rust maar buiten die uren verandert er niets. Wat doet Brussel hier echter? Ik dacht dat het probleem begonnen was met de geluidsnormen in Brussel. Heb ik nu goed begrepen dat hetgeen u hier voorlegt als akkoord eigenlijk betekent dat de eisen van Brussel voor 200% worden ingevuld en dat al de rest de prijs betaalt?

 

01.09  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, dans le même sens que d'autres collègues, je viens aux nouvelles. On parle d'un accord. Pouvez-vous nous confirmer qu'il y a effectivement un accord, un pré-accord ou des pistes d'accord dans cette matière? Je vous remercie d'avoir pris en charge ce dossier difficile qui attend des réponses depuis longtemps. Je voudrais également saluer la méthode que vous avez utilisée.

 

Monsieur le ministre, je viens donc aux nouvelles pour savoir ce que contient ce pré-accord ou cet accord. Des dispositions sont-elles déjà arrêtées quant aux plages horaires calmes vis-à-vis des riverains? La répartition du bruit est-elle équilibrée? Avez-vous pris des dispositions sur les normes de vent et sur la définition des routes, vu que ce sont les points principaux du dossier, qui inquiètent le plus les riverains? Quelle est la longueur de la nuit que vous avez prise en compte? On nous dit qu'il y a des avancées. Confirmez-vous l'existence d'une autorité indépendante, étant donné que le gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale a souvent prôné cette solution de mettre sur pied une autorité centrale indépendante.

 

Je me réjouis que vous ne soyez pas parti du plan de dispersion Anciaux et que vous remettiez le dossier sur la table d'une autre manière. Quand et comment ce plan pourra-t-il être finalisé? Les personnes que vous avez consultées pourront-elles, à nouveau, être actives dans ce dossier pour vous aider à le finaliser?

 

01.10  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, ik ben wel heel blij dat het dossier opnieuw op tafel ligt.

 

Ik wil met u niet in discussie treden over baangebruik, quotacount of windrichting. Volgens mij is dat maar een deel van de discussie. Uiteindelijk gaat het debat en het akkoord dat u moet vinden, over de plaats van onze luchthaven in onze regio, ons land en onze economie.

 

Waar men ook woont en in welke richting het vliegtuig ook opstijgt, altijd worden residentiële zones overvlogen waar ontzettend veel mensen wonen, tienduizenden mensen per zone.

 

De gezondheidsschade van de mensen die daar wonen, is enorm. Collega Van Biesen, men zou moeten nagaan hoeveel de gezondheidsschade van de omwonenden van de luchthaven onze economie kost. U ziet er niet zo slecht uit, ook al woont u in de buurt. Hoe dan ook, de gezondheidsschade van mensen die rond de luchthaven wonen en te maken hebben met de schadelijke effecten daarvan, is zeer groot. Ook dat brengt onze economie heel veel schade toe.

 

We moeten ons ook de vraag stellen wat de plaats is van logistiek in onze economie. Logistiek heeft uiteindelijk maar een heel kleine toegevoegde waarde. Volgens mij zijn er zeker sectoren te vinden met meer toegevoegde waarde en veel meer jobs.

 

Ik deel de mening van mijn collega's. Werkgelegenheid is ook mijn hoofdbekommernis, maar wij moeten mensen een job kunnen garanderen die langer standhoudt, waarbij de werkgever niet zal wegtrekken. Ik denk dat andere sectoren wat dat betreft meer garantie bieden.

 

Ik denk dat de enige plaats, het enige duurzame perspectief van de luchthaven een passagiersluchthaven is.

 

Mijnheer de vice-eerste minister, ik wil uw visie op de luchthaven kennen. Is het plan dan slechts een eerste stap? Een aantal stille uren is een begin, maar een echt duurzame en ecologische benadering betekent dat we moeten streven naar een algemeen verbod op de nachtvluchten.

 

01.11 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik zou eerst het volgende willen zeggen, omdat het volgens mij belangrijk is in het kader van de historiek van het dossier. Ik zal proberen mij niet polemisch uit te drukken. Aan de collega’s Tobback, Van Biesen, Clerfayt, Lalieux, Van der Straeten en Genot wil ik toch benadrukken dat noch ikzelf noch mijn fractie noch mijn partij op enige wijze heeft deelgenomen aan de besluitvorming, waarvan een enorme lawine aan problemen het gevolg is geweest.

 

Vandaag, collega’s Tobback, Van Biesen, Clerfayt, Genot, Van der Straeten en anderen, word ik geroepen om als het ware de dienst na verkoop van acht jaar aanpak door jullie partijen van het dossier te realiseren. Ik was niet van plan om daarop terug te komen, maar de polemiserende toon bij sommige vraagstellers nodigt mij daartoe uit. In het bijzonder voor de sp.a-fractie doet dat overigens geen afbreuk aan mijn appreciatie voor mijn voorganger op Mobiliteit, Renaat Landuyt, die even goed als ikzelf, of waarschijnlijk zelfs nog beter, weet hoe moeilijk het dossier is en in welk sukkelstraatje het is terechtgekomen.

 

Wat de structuur van de besluitvorming betreft, het is de ambitie van heel de regering om, ondanks de moeilijkheden waarvoor wij staan, een evenwicht te betrachten. Ik weet dat dat gemakkelijker gezegd is dan gerealiseerd. De afgelopen acht jaar hebben dat getoond. Wij willen een evenwicht betrachten tussen enerzijds de economische rol van Zaventem en de logistieke rol. De twee zijn even belangrijk. Ik benadruk dat gelet op een aantal uitspraken.

 

En ce qui concerne le rôle économique et logistique de l'aéroport de Bruxelles-National, il me semble que j'ai le droit de parler en tant que président du gouvernement flamand.

 

In goede samenwerking, trouwens, met de collega's, onder meer collega Vandenbroucke en Van Mechelen, hebben wij een plan uitgewerkt, op het ogenblik dat er een aantal ontslagen zijn gevallen in Zaventem, om op een solidaire manier vanuit de Vlaamse Gemeenschap een heel bijzondere en belangrijke inspanning te doen in investeringen in de economische slagkracht van Zaventem. Dus ik ben wat dat betreft, denk ik, – ik druk me in het Frans uit – au-dessus de tout soupçon.

 

Ik geloof in de economische rol van de tweede economische motor van ons land, het luchthavengebied rond Zaventem. Het is belangrijk het perspectief te zien van een nieuwe groei van de activiteiten in Zaventem, want wij komen uit een heel slechte periode, maar dit moet kunnen worden gerealiseerd met respect voor de levenskwaliteit van de omwonenden. De vraag naar de levenskwaliteit van de omwonenden is gerechtvaardigd. Er moet echter ook een rechtvaardige en billijke spreiding komen van de lasten, die hoe dan ook samenhangen met de exploitatie van een luchthaven. Het uitgangspunt is dus een verzoening van die twee zaken.

 

Ik ga niet akkoord met degenen die in de ene of de andere richting extreme standpunten innemen. Een economisch kerkhof onder een hemel van levenskwaliteit of, omgekeerd, ervoor zorgen dat de levensomstandigheden onleefbaar zouden worden voor de omwonenden, dat kan niet de bedoeling zijn. Wij moeten zorgen voor een evenwicht.

 

In dat kader, en gegeven de bevoegdheidsverdeling die wij hebben afgesproken in december, heb ik besloten om mijn verantwoordelijkheid op te nemen ten aanzien van dit dossier, waarin ik niet aan de basis lig van een aantal beslissingen. Ik heb effectief geprobeerd om naar alle stakeholders te luisteren. Ik spreek dus de berichten en uitspraken tegen dat het belang van sommigen niet in rekening zou zijn gebracht bij de voorbereiding van de nota die ik gisteren heb voorgelegd aan het kernkabinet.

 

Wij zitten uiteraard in de fase van de beleidsvoorbereiding en gegeven het beperkte tijdsbestek, mijnheer de voorzitter, zal ik mij moeten beperken tot de grote lijnen. Toch wil ik u informeren over de structuur, de inhoud en de grote trekken van het voorstel van aanpak dat sinds gisteren op tafel ligt. Het was uiteraard niet de bedoeling dat dit meteen de beslissing zou worden van de regering of het kernkabinet. Wij hebben een goede medewerking gekregen van de mensen die zijn gehoord, waaronder een aantal politieke verantwoordelijken.

 

Grâce à la coopération de certains responsables politiques, nous sommes arrivés à une situation où il ne s'est produit aucune fuite concernant les propositions de décisions que nous avons préparées durant les semaines écoulées.

 

Quels sont les huit ou neuf éléments de la proposition de décision préparée?

 

Het eerste uitgangspunt is proberen ervoor te zorgen dat er in een bepaald deel van de nacht slechts een minimale activiteit op en rond de luchthaven zou zijn. Dat betekent helemaal niet de afwezigheid van luchtbewegingen. Er is bijvoorbeeld geen extra beperking op de landingen naar aanleiding van de bewuste besluitvorming.

 

Dat betekent echter wel dat wij moeten nagaan op welke manier wij de logistieke rol en de rol die DHL in dat verband speelt en moet blijven spelen, kunnen verzoenen met een objectief op termijn, met name inperking van de vliegbewegingen ’s nachts, vooral de opstijgingen. Wij willen vooral zorgen voor een inperking van de geluidshinder.

 

Sinds kort spreekt men in vaktermen over de “stille nacht”. Dat betekent echter niet dat er een totale afwezigheid van activiteiten op de luchthaven van Zaventem komt.

 

In het verlengde daarvan komen er een aantal aanpassingen die werden ingegeven door vragen vanuit verschillende hoeken, in verband met het baan- en routegebruik overdag en ’s nachts. Wat het nachtgegeven betreft, zijn er voorstellen om de split nights te behouden, maar te zorgen voor een later tijdstip van kering in de split nights.

 

Premièrement, essayer d’avoir une période nocturne avec très peu d’activité à l’aéroport de Zaventem, sans atterrissage et où les décollages seraient limités, tout en tenant compte du rôle de DHL et des nuisances sonores causées par ces décollages.

 

Deuxièmement, limiter l’utilisation des avions qui produisent le plus de nuisances sonores.

 

Daarvoor moeten wij natuurlijk de evolutie van de technologie een stuk volgen. Er is uiteraard overleg geweest met de leiding van Brussels Airport. Een aantal van die mensen kent u trouwens bijzonder goed, mijnheer Tobback. De bedoeling is om, gegeven de huidige activiteiten, en voor een aantal bedrijven gegeven ook het businessplan inzake de vervanging van de toestellen, te komen tot een inperking van de lawaaihinder – uiteraard gemoduleerd over dag en nacht. De bedoeling is te komen tot een beperking van quotacount en van de geluidsoverlast. Wij moduleren ook met een verlenging van de nacht tot 07.00 uur, terwijl er omgekeerd een inperking komt van de lawaaihinder door het vervroegen van de nacht van 23.00 uur naar 21.00 uur. Dat is een van de voorstellen die op tafel liggen.

 

Ik wil erop wijzen – ik kom er straks op terug om het wat uit te leggen – dat wat de stand van zaken in de besluitvorming betreft, wij zouden werken in twee fasen. In een eerste fase wordt een aantal beslissingen voorbereid. Die beslissingen zullen definitief worden vastgelegd eind mei of begin juni indien alles volgens plan verloopt. Dat heeft te maken met de toepassing van richtlijn 2002/30, waarbij men, overeenkomstig de regelgeving, voor een aantal ingrepen gehouden is aan het opstellen van een kosten-batenanalyse.

 

Ten derde, er is een vraag van de Vlaamse regering inzake de beperking van het aantal nachtbewegingen. Als men alles goed op een rijtje zet, is het plafond idealiter iets hoger dan wat tot hiertoe gangbaar was in de besluitvorming van de Vlaamse regering. Men spreekt over 15.000. Wij menen dat er een kleine evolutie zou moeten zijn wat die beperking betreft. Dat behoort uiteraard tot het ressort van de Vlaamse regering.

 

Ten vierde, is er de herziening van de exploitatieprocedures, zowel op het vlak van de vliegroutes als op het vlak van het baangebruik betreft. Wat dat laatste betreft, komt er op zaterdag wat ik zou noemen een verduurzaming.

 

Un élément pour un emploi prolongé des routes et des pistes: ces dix derniers week-ends, j'ai utilisé la technique des NOTAM. On aura une continuité dans ce qui a été mis en place le samedi, dont le mérite ne me revient pas.

 

De verdienste komt mij niet toe. Het is de heer Landuyt die de NOTAM's en de inhoud ervan heeft geïntroduceerd vanaf november, december. Wij hebben die lijn gevolgd. Ik herhaal nogmaals dat het niet mijn verdienste is, maar die van mijn voorganger, de heer Landuyt en de techniekers. Wij stellen vast dat het aantal klachten op zaterdag heel sterk is afgenomen. Ik denk dat de burgemeesters uit de omgeving dat ook hebben opgemerkt in de contacten die wij hebben gehad. Wij zouden dezelfde techniek proberen te hanteren in de komende weken met betrekking tot de daluren op zondag. Via een wisselend baangebruik en via de techniek van de NOTAM's willen wij een aantal mogelijkheden uittesten met een rechtvaardige spreiding over de verschillende zones in en rond Brussel, mevrouw Becq. Daardoor zou het maatschappelijk draagvlak van de hinder die de exploitatie van een luchthaven hoe dan ook met zich meebrengt, worden verruimd.

 

Het vijfde element is heel belangrijk voor de economische leefbaarheid van de luchthaven. De grootste bedreiging voor de economische slagkracht van de luchthaven is de rechtsonzekerheid. Wij zouden als vijfde element van besluitvorming, wat in het verleden ook al is gebeurd, proberen te zorgen voor wat meer rechtszekerheid via de federale vliegwet waarvan een ontwerp is klaargestoomd. Het zou de bedoeling zijn om een wetsontwerp van federale vliegwet in het Parlement ter bespreking en ter stemming voor te leggen.

 

Ik kom tot het zesde element.

 

Sixièmement, à la demande générale des riverains et des responsables politiques des communes concernées, la réinstallation du forum de concertation est prévue. Au sein de cette structure, tous les "stakeholders" – comme on dit en bon français et en bon néerlandais – seraient appelés à se voir périodiquement, afin d'aborder les différents problèmes qui ont trait à l'exploitation de Bruxelles-National.

 

Zevende punt. Objectivering van de geluidshinder en extra inspanning inzake informatieverstrekking aan de bevolking naar het voorbeeld van andere luchthavens. We denken dat ter zake heel wat bijkomende inspanningen kunnen worden geleverd waar uiteraard – voor de collega’s die het dossier kennen van het overlegcomité – inzake de oprichting van het onafhankelijk instituut dat instaat voor de objectivering van de geluidsdrukniveaus en voor de strategische cartografie van het geluid. Dat instituut zal worden beheerd door zowel vertegenwoordigers van de gewestelijke instanties als van de federale overheid.

 

Achtste punt. Toezicht en controle. De handhaving van de regels zou worden toebedeeld aan de gewestelijke milieu-inspectie voor de handhaving van de geluidsnormen. Daarnaast zou het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) ook zijn rol spelen. Wat de vaststellingen betreft, zou het instituut uiteraard ook verantwoordelijkheid krijgen.

 

Negende en laatste element. Daarvoor zijn we volledig afhankelijk van de politieke wil van de gewestregeringen. We hopen door zelf inspanningen te doen binnen onze bevoegdheden en essentieel op basis van het koninklijk besluit van 25 september 2003 en een eigen demarche te doen, een deblokkering van het dossier tot stand te brengen. Wij hopen ook dat wij op het niveau van de Brusselse en Vlaamse regering kunnen komen tot een situatie van gelijke normen die op een correcte manier worden toegepast, wat de rechtszekerheid van de bedrijven ten goede zou komen. Uiteraard geldt dat in eerste instantie de vliegtuigmaatschappijen. Het economisch nadelige element dat zich vandaag voordoet en waarbij bedrijven in hun balansen bedragen moeten provisioneren voor de betaling van boetes ingevolge vaststellingen in opdracht van de Brusselse Gewestregering, zou moeten worden weggewerkt. Er is ook een soort appel tot de collega’s van de Brusselse en van de Vlaamse regering om toch belang te hechten aan het opnemen van verantwoordelijkheid ten aanzien van het belang van de luchthaven van Zaventem, om daar te komen tot gelijke normen.

 

Dit zijn in ruwe termen de contouren van het voorstel zoals geformuleerd, in dergelijk moeilijk dossier, niet in het raam van na acht jaar en na al wat er is gebeurd aan ook verkeerde beslissingen, hier een wonderoplossing uit te vinden. Nee, dit gebeurt in het kader van het opnemen van verantwoordelijkheid, zowel ten aanzien van de rechtszekerheid van de exploitatie van Zaventem die onder meer economisch van enorm belang is als ten aanzien van de leefkwaliteit van de bewoners. Wat het eerste element betreft, herhaal ik nog eens dat er geen sprake van kan zijn de logistieke rol en functie van Zaventem te fnuiken in de mate dat de activiteiten van en de tewerkstelling bij DHL in het gedrang zouden komen.

 

Een van de laatste elementen. Ten eerste. De stand van zaken. De nota werd gisteren voorgelegd en vanmorgen kort opnieuw even besproken. Ze berust nu bij een werkgroep die daarstraks nog bijeen was. De komende dagen en weken zullen we zien op welke manier we verder kunnen finaliseren. Ik hoop dat wij een uitkomst vinden voor dit dossier, maar ik denk dat vandaag niemand ontkent dat in de afgelopen acht tot negen jaar een aantal beslissingen werden genomen die nefast zijn geweest.

 

De vraag naar openbaarmaking. Het contract werd drie tot vier jaar geleden gesloten, mijnheer Van Biesen. Ik neem nota van die vraag en zal ze meedelen aan de collega die bevoegd is voor participaties en hem uitnodigen om inderdaad inzicht te geven in afspraken die desgevallend zouden zijn gemaakt en die eventuele beperkingen opleveren op het vlak van de bewegingsruimte van de overheden om een aantal randvoorwaarden voor de exploitatie op tafel te leggen of daartoe te beslissen.

 

Madame Genot, à propos de la problématique des low cost, les sociétés en question et Brussels Airport ont annoncé que l'exploitation des low cost supplémentaires serait programmée début 2009. Je voudrais ajouter que low cost ne signifie pas, par définition, l'utilisation d'appareils qui causent des nuisances sonores très élevées. La plupart du temps, les compagnies low cost utilisent des appareils très modernes, qui sont plus performants, en termes de quota count, que les appareils qui sont généralement utilisés dans les pays de l'Union européenne. La mise en œuvre du programme low cost est prévue pour le printemps 2009.

 

Enfin, les compagnies low cost exploitent leurs appareils plutôt le jour que la nuit.

 

Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik daarmee de meeste van de vragen heb beantwoord.

 

Ik rond af. Ik ben van plan om mijn verantwoordelijkheid in dat dossier voort te nemen. Ook in het kernkabinet en in de regering is er een vaste wil, bij alle leden, om effectief die verantwoordelijkheid te nemen. Ik hoop dat dat ook, op termijn, op het niveau van de gewestregeringen het geval kan zijn.

 

Mevrouw Nyssens, aan u wil ik het volgende nog zeggen. Ik heb de reactie gezien van de minister van Economie van de Brusselse regering. Ik hoop dat ook op het niveau van de Brusselse regering, door onder meer de collega die bevoegd is voor Economie, naast de andere collega's, ter zake verantwoordelijkheid wordt genomen.

 

De voorzitter: De spreektijd voor de repliek bedraagt normaal gezien een minuut per spreker.

 

01.12  Sonja Becq (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, dat u het niet zou oplossen met hokus-pokus-pats, hadden wij verwacht. Ik vind echter uw oproep tot rechtzekerheid wel belangrijk. Dat is belangrijk, niet alleen voor de bedrijven. Die zorg voor werkgelegenheid en economie is er. Daarvoor is die rechtzekerheid ook nodig.

 

Er moet ook rechtzekerheid zijn voor de bewoners, die op dit moment vaak niet meer weten waar ze aan toe zijn, die soms denken aan verhuizen, maar voor wie het ook niet altijd duidelijk is waartoe welk baangebruik leidt.

 

Er zitten veel goede pistes in het voorstel dat u aanhaalt.

 

Mijn vraag en oproep zijn de volgende. U zegt dat u met heel veel groepen in vooroverleg bent getreden en dat dat ook op een serene manier kon gebeuren. Welnu, ik hoop dat ook de verschillende partijen, niet alleen hier federaal, maar ook en vooral in de regio’s, tot een sereen debat en gesprek kunnen komen, waarbij men accepteert dat, wil men economische rendabiliteit van een luchthaven verwezenlijken en zorg dragen voor de omwonenden, men daarvoor dan ook allemaal samen zorgt, of men nu in Brussel woont, in Wallonië of in Vlaanderen.

 

01.13  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt een heleboel zaken gezegd waar elke partij wel iets in kan terugvinden.

 

Het statuut van wat u hebt gezegd, blijft echter onduidelijk. Dit is een persoonlijke piste die u hebt uitgewerkt, maar tot nu toe wordt ze niet gedragen door de regering. Ik zie dat Open Vld, MR en PS heel wat vragen hebben en uw voorstel niet dragen.

 

Er blijft ook nog een heel grote ongerustheid dat het spreidingsplan zoals het nu bestaat, ongedaan zou gemaakt zijn en er opnieuw zwaar zou worden geconcentreerd op de baan 25R richting Noordrand. Ik heb dat net gehoord van de heer Van Biesen en hoor dat bevestigen bij andere partijen.

 

Dan maak ik mij toch bijzonder ongerust. Dan vallen we immers terug op het oude systeem dat zo wordt geprezen door de heer Van Biesen, maar dat sinds 1999 helemaal werd gecounterd door die nefaste Brusselse geluidsnormen.

 

U zegt wel dat u niet schuldig bent aan wat zich hier allemaal afspeelt. CD&V zat echter op dat moment en zit nog altijd in de Brusselse regering en is op dat vlak wel mee verantwoordelijk voor een heel nefast onderdeel van het verhaal.

 

Ik snap niet dat u nu al, gezien de onderhandelingen van volgende week, zomaar 65 miljoen euro cadeau doet aan Brussel, zonder dat Brussel de normen intrekt of ter discussie stelt, en dat u tegelijkertijd geen gebruik maakt van uw positie in de Brusselse regering om Brussel in de goede richting te duwen.

 

Ik hoor enkel dat u hoopt op de goodwill van de Gewesten. U hebt ter zake echter geen enkele garantie. U hebt tot nu toe nog de moed niet gehad als CD&V om uw eigen positie als minister of als staatssecretaris in Brussel in de weegschaal te leggen.

 

Als CD&V dat in Brussel doet, is het gedaan met die Brusselse meerderheid en kan er eindelijk wat bewegen. Ik hoop op de noodzakelijke moed van uw eigen partij zodat er eindelijk wat beweging komt.

 

01.14  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse à cette question. Comme je vous le disais dès le départ, vous travaillez actuellement avec efficacité sur un dossier qui s'enlise depuis huit ans – n'en déplaise à M. Tobback et à d'autres –, et dans lequel les demandes de la Région bruxelloise ont enfin été entendues.

 

En effet, elles sont légitimes, non seulement pour les Bruxellois mais aussi pour des communes environnantes. Je vous rappelle qu'il n'est pas question ici de position linguistique: il s'agit de citoyens, francophones comme néerlandophones, qui souffrent de façon identique et dont la qualité de vie est détériorée. D'ailleurs, c'est la même situation pour les travailleurs de l'aéroport, parmi lesquels on souhaiterait peut-être rencontrer davantage de Bruxellois.

 

Nous ne voulions donc pas remettre en cause le ministre qui négocie, mais bien la manière dont le problème avait été géré dans le passé.

 

Monsieur le ministre, je vous ai bien entendu. Je ne vous demanderai pas plus de précisions: le groupe de travail est à l'ouvrage et vous nous reviendrez avec une proposition concrète. J'ai cependant l'impression que la "petite nuit" n'est plus vraiment une petite nuit aujourd'hui, mais je n'irai pas plus loin pour l'instant.

 

Sachez que nous resterons vigilants. Nous voulons trouver un équilibre. Je pense que vous êtes le premier à avoir entamé des démarches positives vers les groupes qui souffraient le plus. Donc, confiance mais avec vigilance, monsieur le ministre!

 

01.15  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil op mijn beurt de vice-eerste minister bedanken voor zijn uitvoerig antwoord en de uiteenzetting over dit aartsmoeilijke dossier. Wij erkennen allemaal dat dit dossier aartsmoeilijk is.

 

In uw opsomming van negen punten zijn er echter twee punten die toch wat meer aandacht verdienen. Ik zou u willen wijzen op de zwakte van het akkoord. Het gaat uiteraard om punt negen, waar u het hebt over een beroep op de goodwill van de Gewesten. Wij hadden eigenlijk mogen verwachten dat u met een plan zou komen met het akkoord van de Gewesten. Dat lijkt mij fundamenteler en juister te zijn dan te hopen op een akkoord.

 

Het belangrijkste verkeerde uitgangspunt is evenwel het eerste punt dat u hebt aangehaald. Ik zou u willen vragen om na te gaan hoeveel juridische dossiers er hebben gelopen over de problematiek van de nachtvluchten tussen 24 en 4 uur. Als u dat voor de laatste jaren gaat bekijken, zal dat de grens van nul bereiken. Er zijn geen klachten over vliegtuiggebruik tussen 24 en 4 uur. Het gaat niet over de heilige nacht, stille nacht, het gaat over het krieken van de ochtend, het probleem tussen 6 en 7 uur ’s morgens. Daarover zijn er heel wat juridische dossiers geweest. Als u vandaag zegt dat u het gaat oplossen door het invoeren van een stille nacht, dan is dat eigenlijk een probleem dat vandaag door de omwonenden niet is gekend. Met andere woorden, laat ons het probleem als dusdanig niet op die manier oplossen want dat heeft alleen maar nadelige effecten voor de tewerkstelling bij DHL en de werking van de logistieke eenheid. Trouwens, u hebt vandaag duidelijk gesteld dat u de tewerkstelling rond Zaventem wenst te behouden. Als u dat wenst, dan is het probleem tussen 24 en 4 uur niet bestaande en vragen wij u dat punt te herzien.

 

01.16  Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, certains ne semblent avoir découvert les vols de nuit qu'en 1999. Mais avant 1999, des personnes ont souffert de la route Chabert et subi les nuisances sonores des avions "hushkittés". À l'époque, le CVP était très critique au sujet de la "petite nuit". J'entends à présent les intervenants reprendre l'expression. Le CD&V sera peut-être plus ouvert en la matière.

 

Certains veulent voir primer l'économie sur la qualité de vie. Pour nous, il n'est pas question d'opposer les travailleurs "travaillant" aux travailleurs "dormant". Il y a une manière de mettre fin au chantage à la délocalisation: en portant ensemble au niveau européen, la volonté d'instaurer une nuit européenne. C'est la seule manière. J'espère que tous les partis soucieux de la qualité de vie le seront également au Parlement européen.

 

Il est un autre dossier plaidant pour moins de vols de nuit et plus d'avions remplis. À l'heure actuelle, les avions ont un avantage indéniable: ils voient leur carburant très largement sous-taxé, contrairement aux TGV fret ou aux TGV voyageurs. À cet égard, non seulement nous pouvons mais devons certainement agir au niveau européen.

 

Parmi les arguments évoqués, je n'ai pas entendu celui de l'environnement, alors que le futur gouvernement se profile en défenseur de ce dernier. L'environnement, c'est le traité de Kyoto, ce sont les gaz à effet de serre. Soyons clairs! Si nous isolons trois maisons, imposons des vélos, mais n'intervenons aucunement au niveau des avions, tous les efforts sont vains!

 

J'espère que la petite lueur qui est apparue aujourd'hui ne sera pas complètement étouffée, car j'ai à nouveau entendu parler de mouvements de nuit, de dispersion équitable. Soyez assuré que nous suivrons ce dossier de façon extrêmement attentive!

 

01.17  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u eveneens voor uw uitgebreid antwoord.

 

Het zal u wellicht verbazen als ik zeg dat er heel goede elementen in uw plan zitten. Vooral dan de zachte elementen, zoals de rechtszekerheid en de spreiding van de banen, zijn prima elementen. Ze moeten effectief worden uitgevoerd.

 

Waarin ik ben teleurgesteld, is dat u geen antwoord geeft omtrent het enige, harde feit in het dossier, met name de duidelijke stellingname dat als er tussen middernacht en 04.00 uur niet wordt gevlogen, wij naar schatting 3.000 rechtstreekse banen en in totaal 5.000 onrechtstreekse banen verliezen. Op voornoemde vaststelling biedt u geen direct antwoord.

 

Een tweede element waarop ik zou willen wijzen, is de communicatie. Ik heb het dan, ten eerste, over de manier waarop het plan naar buiten werd gebracht. Ik hoop ook dat u in het dossier, zoals het nu naar buiten komt, geen loze beloften maakt. Ik verwijs opnieuw naar het plan dat u in 2004 neerlegde. In voornoemd plan vermeldde u heel duidelijk dat u voor de 1.250 werknemers die zouden worden ontslagen, een onderzoek zou opstarten. Ondertussen is voor hen nog altijd niets gebeurd. Ik hoop dat het voorgaande ook dit keer niet het geval is en dat het niet bij loze beloften zal blijven.

 

Bovendien staat uw aanpak in schril contrast met de Lucky-Lukecampagne die nu wordt gelanceerd om internationale bedrijven aan te trekken. Op een onwaarschijnlijk onhandige manier jaagt u een internationale partner zoals DHL tegen u en tegen ons land in het harnas, terwijl u, middels een campagne van anderhalf miljoen euro, die vandaag in de buitenlandse pers van start gaat, in het buitenland investeert. Dat is dus weggegooid geld. Op die manier kunnen wij onze logistieke en centrale functie als economisch hart van Europa wel vergeten.

 

01.18  Bernard Clerfayt (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses et pour les précisions que vous avez apportées à nos questions. Au nom du MR, je souhaiterais vous dire que nous désirons des solutions durables à ces problèmes lancinants de survols aériens et de nuisances qui sont vécus par les habitants de Bruxelles depuis 1999. Quand je dis Bruxelles, je pense à Bruxelles au sens large, avec les habitants de Kraainem, comme M. Van Biesen, et les autres riverains de l’aéroport.

 

Il est temps de s’attaquer à ce problème de manière sérieuse, avec de vraies solutions durables. Nous attendons maintenant que vous transformiez l’essai. Vous avez fait des propositions raisonnables, qui ont été saluées par beaucoup comme étant des avancées, même si elles ne résolvent pas tout et que l’on peut espérer plus. Je souhaite que vous ayez la force nécessaire pour convaincre les gouvernements des deux Régions de nous permettre de réaliser ensemble cette avancée.

 

Le président: M. Clerfayt, je vous félicite pour votre première intervention dans cette chambre. (Applaudissements)

 

01.19  Bruno Tobback (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik heb een aantal dingen geleerd uit het zeer uitgebreide antwoord van de minister, waarvoor ik hem trouwens dank. Een punt is dat er eigenlijk niet werd geantwoord op mijn vraag of dit een standpunt is van de regering. Wij hebben daarop een beetje een antwoord gekregen bij het ontstaan van de as CD&V-PS die hier opduikt, misschien niet toevallig gesteund door een aantal Brusselse belangen. Ik neem aan dat mevrouw Becq dat zonder probleem uitgelegd krijgt in de Noordrand. Ik wens haar daarbij veel succes. Ik stel echter vast dat er op die vraag geen antwoord is gekomen.

 

Uit uw stelling dat er moet gepraat worden met de verschillende gewestregeringen over de geluidsnormen leer ik dat dit eigenlijk nog niet gebeurd is, dat er nog geen akkoord is. Met andere woorden, we staan nog geen millimeter verder en we hebben alleen een hoop ongerustheid gecreëerd en opnieuw veel antagonisme rond dit dossier, wat we vandaag echt wel konden missen als er niet tegelijk een oplossing klaarlag.

 

Mijnheer Leterme, om voort te gaan op uw eigen beeldspraak, u bent misschien de dienst na verkoop, overigens voor een stuk van uw eigen problemen. Een dienst na verkoop die het ene defecte product vervangt door een ander defect product, behoudt echter niet lang zijn klanten.

 

01.20  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le ministre, je tiens à vous remercier pour l'envol de ce dossier; c'est le cas de le dire! Je prends bonne note des pistes explorées et souhaite que cet exercice soit poursuivi.

 

Je remarque aussi que vous avez reconstitué le forum de concertation, qui accueillera des discussions constructives et dont les avis seront - je l'espère - entendus.

 

Soyez assuré, en tout cas, que les Bruxellois et les habitants des communes périphériques suivront l'évolution de ce dossier attentivement.

 

01.21  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer Leterme, u werpt zich hier op als de grote redder van het vaderland die zogezegd de poespas van de voorbije acht jaar ineens zal komen oplossen. Ik wijs u erop dat een groot aantal van de partijen die echt jaar in de regering hebben gezeten, vandaag ook in uw regering zitten. Is dat dan uw manier om het dossier op te lossen? Door het viseren van andere partijen, door het polariseren van dit dossier?

 

In het verleden is gebleken dat het polariseren van dit dossier tot geen enkele, maar dan ook tot geen enkele, oplossing heeft geleid. De enige uitweg uit dit dossier is dat er wordt nagedacht over een ecologisch draagvlak waarbinnen de luchthaven een plaats kan krijgen door de uitbouw van een echte passagiersluchthaven. (Applaus)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de uitvoering van de begrotingsafspraken" (nr. P0155)

02 Question de M. Gerolf Annemans au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "l'exécution des accords budgétaires" (n° P0155)

 

02.01  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben blij dat u bent teruggekeerd en beter bent. Ik heb u dat reeds persoonlijk gezegd.

 

In de tijd dat u weg was, hebben wij hier een uitgebreid debat gehad. U hebt het gezien, u hebt het gevolgd, dat doet mij veel plezier. Iedereen zei achteraf hoe prachtig die Verhofstadt was met zijn verbale kwaliteiten. Dat werd nadien nog becommentarieerd. Er zijn zelfs vergelijkingen gemaakt met u. Ik vond dat allemaal zeer oneerbiedig, want u was hier niet en kon u niet verdedigen.

 

In elk geval, Verhofstadt heeft daarvan zijn laatste speech gemaakt, meen ik, mijnheer de voorzitter. Hij heeft zelf bepaald dat hij niet meer zou terugkomen ook al is hij nog steeds eerste minister. Wij hebben nog heel wat interessante vragen voor hem maar hij wil er niet meer op antwoorden.

 

Wij hebben toen een bespreking gehad, niet echt een begrotingsbespreking, maar een bespreking van iets dat als een begroting was gepresenteerd, een begrotingsverklaring die geen regeringsverklaring was en waarover wij dus ook niet mochten stemmen. Het was een verwarde toestand net als hetgeen sindsdien is gebeurd.

 

Ik merk nu immers in de pers dat wij de laatste dagen naar maatregelen gaan of naar een regeerverklaring gaan, zegt u het mij eens, die de begroting van anderhalve week geleden weer helemaal op de helling zet.

 

De krantentitels zijn veelzeggend: “Al ruziënd naar de eindstreep”, “Somers: ‘Zo geraken we opnieuw in het moeras’”, “Madame Non is terug”, “Milquet doet het weer”, “Leterme zet koopkracht tussen haakjes”, “De verrijzenis van madame Non” – dat is waarschijnlijk met Pasen – en “Leterme deze keer zonder Tenzing Norgay”.

 

Tenzing Norgay was de man die met Edmund Hillary tot op de top van de Everest ging. Ik vind het allemaal zeer oneerbiedig, hoewel in dat verband u wordt genoemd, mijnheer de voorzitter, als goede Himalaya-kenner. U was de sherpa die Leterme kon helpen, maar nu moet hij naar de eindtop zonder sherpa.

 

Mijnheer de minister, kennelijk wil Van Rompuy u niet meer helpen en kennelijk wil ook, de andere naam die werd genoemd, Dehaene u niet meer helpen.

 

De kern van mijn vraag is de volgende. Al die zaken over pensioenen of fiscale lasten, die debatten en die heel scherpe tegenstellingen die nu ontstaan in die eindfase naar uw nieuwe regering, doen mij het gevoel krijgen dat wij – dat wordt openlijk gezegd – hier volgende week een regeerverklaring zullen krijgen die er geen is. De VLD heeft openlijk gezegd dat die regeerverklaring zo algemeen mogelijk moet worden gehouden omdat er niet meer genoeg tijd en ook niet meer de politieke mogelijkheden zijn om dat deftig af te ronden.

 

Mijn vraag aan u is wat voor regeerverklaring dat hier volgende week wordt.

 

02.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Annemans, dit is natuurlijk een beetje surrealistisch. U geeft een selectief persoverzicht en vraagt dan wat er volgende week zal gebeuren. Ik zou zeggen: wacht tot volgende week.

 

We zijn goed aan het werk, gisteren en vandaag. U zal niet ontgoocheld zijn. Het zal precies zijn.

 

Vanuit uw positie zal u materiaal genoeg hebben om op te kunnen schieten.

 

02.03  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…) Ik dank de vicepremier, die spreekt als eerste minister van volgende week, voor zijn antwoord.

 

Inderdaad, het was ook mijn hoop, en de jongste dagen ook steeds meer mijn vaststelling, dat het, nu er eindelijk een regering zal zijn, uiteindelijk ook iets zal zijn waartegen we oppositie kunnen voeren, maar bovendien heel wat materiaal bevat om daadwerkelijk heel krachtig oppositie tegen te kunnen voeren. Dat is wat de politicus, de fractievoorzitter, u te zeggen heeft.

 

Als mens, als collega-mens, zou ik u het volgende willen zeggen. Probeer toch te overwegen, in die laatste fase, of u er eigenlijk niet beter mee zou ophouden. Als het namelijk een algemene regeerverklaring moet worden, zoals die twee liberale ministers – zelfs twee liberale partijen – u aanbevelen, waarin geen goede afspraken staan over wat er te doen staat, zelfs niet over pensioenen, zelfs niet over fiscale lasten, dan zult u van het ene conflict naar het andere gaan. Dat is niet alleen slecht voor de gezondheid, het is eigenlijk ook niet wat u aan de kiezer hebt beloofd.

 

Ik zou dus zeggen: luister niet meer naar Dehaene en naar Van Rompuy, de pragmatici, de sherpa's die u naar de top hebben gebracht. Luister naar uw geweten en hetgeen u aan de kiezer hebt gezegd en beloofd, en zorg, tegen volgende week, dat u hier niet verschijnt. Houd het been stijf!

 

De voorzitter: (…) tussen het geweten en mijn persoon.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de verklaringen van de regering over de kernuitstap" (nr. P0165)

03 Question de M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les déclarations du gouvernement en ce qui concerne la sortie du nucléaire" (n° P0165)

 

03.01  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, er is de voorbije twee weken een enorme kakofonie te horen in verband met het eventueel terugkomen op de beslissing van de kernenergie-uitstap door de regering. Ik heb minister Magnette daarover een tweetal weken geleden ondervraagd. Hij zei dat het absoluut niet tot zijn mandaat behoorde om daarover te onderhandelen met de kernenergiesector.

 

U hebt in de commissie voor de Financiën minister Magnette teruggefloten en gezegd, ik citeer De Morgen: "Als klimaatminister Paul Magnette met de energiesector gaat onderhandelen over een bijdrage van 250 miljoen voor de schatkist, zal er ook worden gepraat over een eventuele verlenging van de levensduur van de kerncentrales".

 

Dat hebt u in de commissie voor de Financiën gezegd. Dinsdag hebben we eerste minister Verhofstadt daarover nog ondervraagd, die echter precies het tegenovergestelde zei. Hij zei dat de regering op dat vlak helemaal geen wijzigingen meer wil doorvoeren en de kernuitstap helemaal niet wil terugdraaien.

 

Het is een heel onduidelijke, diffuse boodschap van de regering en ik krijg daarover graag klaarheid. Het gaat immers voor een belangrijk deel over uw financieel beleid en over de begroting.

 

Ik begrijp wel dat de eerste minister op het allerlaatste moment van zijn premierschap, als het ware bij zijn zwanenzang, moeilijk de moed zal vinden om terug te komen op zijn beleid.

 

U zou dat wel kunnen doen. Ik heb begrepen dat u de voorbije dagen overleg hebt gepleegd omtrent energie. Het is noodzakelijk dat daarover duidelijkheid wordt verschaft, ook al omdat het bedrag van 250 miljoen dat werd ingeschreven, op zichzelf wel een fors bedrag is. Als daartegenover echter, en terecht, staat dat de kernuitstap ongedaan wordt gemaakt, kan dat maar worden gezien als een jaarlijks bedrag. Dan zou dat bedrag jaarlijks moeten worden herzien. Dan kan het nadien worden gezien als een structurele financiering van de begroting, en zeker niet als een eenmalige bijdrage van 250 miljoen, wat veel te weinig is wanneer de kernuitstap wordt gerealiseerd.

 

Ik had graag van u vernomen of er opnieuw over werd gepraat, of het tot het mandaat van minister Magnette behoort om namens de regering te praten over het herzien van de kernuitstap, en indien dat het geval is, welk bedrag daar jaarlijks tegenover zal staan.

 

03.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega Laeremans, teneinde misverstanden te vermijden, zal ik de notificatie van de begrotingsopmaak bezorgen.

 

Het is gebruikelijk dat men bij afspraken over de begroting politieke akkoorden sluit specifiek over een aantal punten en dat die het voorwerp uitmaken van schriftelijke afspraken, van notificaties.

 

Het is heel duidelijk dat inzake heel het energiedossier collega Magnette, als minister van Energie, gemandateerd is en belast is om te onderhandelen met de elektriciteitsproducenten, wier product voor de helft bestaat uit elektriciteit geproduceerd door kerncentrales. Hij mag onderhandelen over de energiemix, over de Pax Electrica, over de provisionering en de nucleaire provisies, over de publieke positie van de Belgische overheid in het transportnetwerkbeheer en over de doelstellingen inzake uitstoot van CO2. Hij mag ten slotte onderhandelen over een niet onbelangrijk punt, een budgettair punt, namelijk de betaling van een bijdrage, une contribution door de sector ten belope van 250 miljoen euro. Daarover werd een slotparagraaf opgenomen waarin de regering aankondigt dat, wanneer het overleg niet daartoe zou leiden, er andere maatregelen zullen worden genomen.

 

Ik bevestig wat collega Magnette deze of vorige week heeft verteld in de commissie: het debat en de onderhandeling staan los van de evaluatie van de huidige energiemix, met op de achtergrond de wet van 2003. Het zijn twee afzonderlijke dossiers. Het mandaat van de heer Magnette om te onderhandelen met de elektriciteitssector, beslist in het kader van de begrotingsopmaak, wat het voorwerp uitmaakt van notificatie, strekt er niet toe om met de elektriciteitssector tot afspraken te komen met uitvoering van, denk ik, artikel 9 van de wet van 2002 of 2003 over desgevallend de verlenging van de levensduur van de kerncentrales.

 

Wat ik in de commissie heb gezegd, deze week of vorige week, is dat men met tweeën spreekt en dat het niet uitgesloten is dat de tegenpartij die problematiek op tafel legt. Wanneer men die thema’s overloopt, zou het mij verwonderen dat de sector in het kader van die gesprekken niet even de vinger op de wonde legt. Desgevallend zou daar door de ogen van de sector gezien een probleem kunnen ontstaan. Maar het mandaat en de opdracht van collega Magnette strekken er echter niet toe om met de elektriciteitssector over de kernuitstap te onderhandelen. Er zullen op halflange termijn, vermoed ik, wel andere politieke afspraken worden gemaakt.

 

03.03  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, uw antwoord ontgoochelt mij ten zeerste. U hebt precies in de commissie – collega Hagen Goyvaerts is daarvan getuige, want hij heeft het u ook horen zeggen – heel andere perspectieven geschapen. Minstens hebt u de indruk gewekt dat er inderdaad ernstig kon worden onderhandeld.

 

Ik zie trouwens niet goed in hoe u zomaar van de kernenergie- of elektriciteitssector 250 miljoen kan eisen, zonder dat daar iets tegenover staat of in de plaats wordt gesteld. Zo niet komt dat neer op een soort van verkapte onteigening. Ik vind dat een heel eigenaardige formule. U bent nu juist in de gelegenheid, precies gelet op de mogelijke verlenging van de kernuitstap, om financieel voor de begroting structureel iets te doen. Gezien de grote nood aan herziening van de uitstap, kunt u zorgen voor een veel betere begroting, wat uw taak zou moeten zijn.

 

Mijnheer de minister, u laat zich vandaag terugfluiten door de eerste minister; dat is afgelopen dinsdag in de commissie gebeurd. Volgende week bent u echter naar uw verwachting eerste minister. Minister Onkelinx heeft al duidelijk gezegd dat het voor haar bespreekbaar is. Zij beseft duidelijk dat zij geïsoleerd staat in het dossier en zal het been niet stijf houden, en terecht. Het is zeer belangrijk dat de kernuitstap ongedaan wordt gemaakt, al was het maar voor de immense energieprijzen die de bevolking moet betalen, al was het maar voor de bevoorradingszekerheid voor onze bedrijven en voor de opgelegde CO2-normen voor Europa.

 

Het is dus heel hard nodig dat er snel duidelijkheid komt inzake de kernenergie. U zou dat kunnen doen. Wij hopen, mijnheer de minister, dat u volgende week er zult staan met een regeringsverklaring waarin u duidelijkheid schept over de kernuitstap en die herziet. Dat is in het belang van iedereen, van elke inwoner van dit land, en zeker ook van uw regering.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de M. Christian Brotcorne au ministre de l'Intérieur sur "l'évaluation de la menace terroriste" (n° P0156)

04 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de evaluatie van de terreurdreiging" (nr. P0156)

 

04.01  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, à lire la presse ces derniers jours, on pourrait se croire revenus au temps que l'on croyait définitivement révolu de la guerre des polices. Les déclarations d'amour-haine, du genre "je sais des choses mais je ne te les dirai pas" ou "tu savais des choses mais tu ne me les a pas dites" font à nouveau la une, notamment à propos de l'affaire Belliraj.

 

J'étais pour le moins étonné et pour ne pas interpréter de travers, j'ai pris l'extrait de presse qui m'a interpellé, un article du "Soir" du 3 mars 2008 dans lequel on pouvait percevoir une certaine tension entre la Sûreté et la police fédérale chargée de la lutte contre le terrorisme.

 

On y dit de la Sûreté qu'elle fait état de ses excellents résultats depuis 1995 grâce aux informations données à la police fédérale "pour que celle-ci fasse de la récupération médiatique". Et plus loin, toujours dans la bouche de la Sûreté: "On nous reproche de ne pas avoir donné d'informations lors de l'alerte du 21 décembre dernier, mais c'est parce qu'il n'y avait pas de menace terroriste. D'ailleurs, si cette alerte n'est toujours pas levée, c'est par peur d'avoir l'air ridicule".

 

Monsieur le ministre, on est en droit de s'interroger devant ce genre de déclaration, et tout d'abord sur la réalité de l'alerte terroriste, menace qui a justifié de relever le niveau d'alerte le 21 décembre dernier et sur laquelle nous nous sommes déjà interrogés plusieurs fois en ces lieux. Qu'est-ce qui justifie le maintien de ce niveau d'alerte jusqu'il y a quelques jours? Y avait-il un risque? Avez-vous des informations fiables aujourd'hui qui vous permettent de nous livrer votre avis à ce propos?

 

Ceci amène deux autres questions. La première concerne le rapport entre les différentes forces de police qui sont chargées de veiller à la sécurité de nos citoyens. Comment mettre un terme à ce genre de déclarations? Quelles mesures envisagez-vous en accord avec votre collègue de la Justice pour que ce genre de guéguerre prenne fin? Deuxièmement, en cas d'alerte, quelle certitude avez-vous qu'elle soit fondée? Il n'y a rien de pire que de décréter des alertes qui ne reposent sur rien; c'est la meilleure manière de dire à la population qu'elle ne doit plus s'inquiéter quand ce genre de situation se présente.

 

J'attends avec intérêt la réponse à ces deux questions.

 

04.02  Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers collègues, avant tout, il me faut faire référence à la séance de la commission de l'Intérieur de la semaine passée où la même problématique a été soulevée, où le même article de presse a été lu et qui a donné lieu à deux questions, l'une de M. Lahssaini et l'autre de M. Frédéric. Je vous ai donc déjà donné mon appréciation et je me contenterai de la répéter en séance plénière puisque aucun nouvel élément n'est apparu.

 

D'abord, il s'agit de déclarations "off the record" d'un représentant de la Sûreté de l'État dans un journal. Or la Sûreté de l'État est un service qui ne ressortit pas à ma compétence; cependant, en général, je ne tiens pas compte de déclarations émises sous couvert de l'anonymat.

 

Avec mon collègue de la Justice, nous tenons compte de ce que les services policiers et les services de renseignements déclarent pendant les séances de l'OCAM/OCAD. Cette structure a été créée par une loi afin d'opérer de manière sérieuse l'analyse de la menace suite aux renseignements qui, légalement, doivent être acheminés par nos services policiers et de renseignements, mais aussi par les services du ministère des Affaires étrangères et autres. Il existe une obligation légale de faire circuler l'information vers l'OCAM afin d'y réaliser une analyse de la menace. Moi-même, j'ai participé à plusieurs reprises à des réunions au sein de l'OCAM: tous ses représentants étaient présents pour témoigner de leur analyse des faits.

 

Je tiens compte de cette analyse et d'aucune autre. Si l'OCAM effectuait une analyse pour arriver à une certaine conclusion et qu'à la suite de la parution d'un article dans des journaux ou d'un message "off the record", je décidais de modifier mon appréciation des faits, vous me déclareriez ici irresponsable.

 

Si, au contraire, il apparaissait que certains représentants n'ont pas communiqué toutes les informations en leur possession, ce serait alors au contrôle parlementaire et aux Comités P et R d'effectuer des examens. Je puis vous dire que, pour le moment, le Comité R examine si la Sûreté de l'État a accompli son devoir correctement.

 

04.03  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse, mais il n’en demeure pas moins que ceci jette un trouble, ne serait-ce que dans l’opinion publique. Si vous estimez ne pas être troublé parce que les informations dont vous disposez sont pertinentes, il vous appartient de réaffirmer les raisons qui vous ont poussé, avec vos collègues du gouvernement, le 21 décembre dernier, à décréter l’état d’alerte, pour ensuite passer à un niveau d’alerte inférieur.

 

Le doute reste permis aujourd’hui, lorsque l’on lit ceci et que ce n’est pas remis en cause par les autorités chargées de l’application de la sécurité des citoyens. À force de voir se répéter ce genre de situation, le citoyen, qui doit aussi s’approprier l’état d’alerte pour se plier aux exigences que cela impose, n’y accordera demain plus aucune crédibilité. Vous avez le devoir pédagogique de dénier ce qui paraît dans la presse, si vous êtes convaincu que cela ne correspond pas à la réalité.

 

04.04  Patrick Dewael, ministre: Votre critique n’est pas sérieuse, n’est-ce pas? Si, suite à l’une de nos réunions, les responsables de l’OCAM, le centre de crise et plusieurs ministres compétents soutiennent une analyse qui apparaît pertinente, est-ce notre devoir d’organiser une conférence de presse pour démentir les témoignages anonymes parus dans la presse?

 

D’ailleurs, les parlementaires sont là pour poser des questions. La semaine passée, en commission, des questions ont été posées à ce sujet et j’ai clairement répondu que c’était faux. Cette semaine, vous répétez à l’identique la question sur base d’un article du 3 mars. Je crois que le contrôle parlementaire peut s’effectuer d’une autre façon.

 

04.05  Christian Brotcorne (cdH): C’est l’objet du contrôle. C’est la première fois que je vous entends dire ici, monsieur le ministre, que ces déclarations sont fausses. Je prends acte de votre réponse.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Ilse Uyttersprot aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de opleiding van de brandweermannen" (nr. P0157)

05 Question de Mme Ilse Uyttersprot au ministre de l'Intérieur sur "la formation des services d'incendie" (n° P0157)

 

05.01  Ilse Uyttersprot (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de brandweer is er niet alleen om aan brandbestrijding te doen. De laatste jaren moet de brandweer ook meer en meer uitrukken voor ontzetting van mensen die bij een verkeersongeval uit het wrak moeten worden bevrijd. Die ontzettingen vormen dus een belangrijk onderdeel van hun takenpakket en toch zien we vandaag dat er geen specifieke opleidingen voorzien zijn voor die ontzettingen, met alle gevolgen van dien. U weet dat de autoconstructeurs niet aarzelen om de meest technologische snufjes in hun auto’s te verwerken en dat de brandweermannen daarover eigenlijk meestal in het ongewisse worden gelaten, met alle gevolgen van dien voor de veiligheid, niet alleen van henzelf en de zorgverleners maar ook van de slachtoffers die op een veilige manier uit het autowrak moeten worden ontzet.

 

Ik heb dan ook enkele vragen. Wie draagt de verantwoordelijkheid voor die specifieke opleidingen? Welke worden er nu voorzien? Hebt u de intentie om er bijkomende te voorzien? Hebt u daarvoor advies gevraagd aan de Hoge Raad voor opleiding van de openbare brandweerdiensten? Is er geen overleg met de automobielfederatie nodig? Wat zijn uw intenties om dit op een veiliger manier, niet alleen voor de korpsen maar ook voor de slachtoffers, te laten verlopen?

 

05.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw Uyttersprot heeft een beetje de volgorde van haar vraagstelling gevolgd die was ingediend als vraag in commissie. Het is dus een vrij technisch antwoord.

 

Ten eerste, de gemeenten als werkgever zijn de verantwoordelijke instantie voor de opleiding van hun personeelsleden en dus ook van brandweerlieden.

 

Ten tweede, de laatste tijd hebben wij getracht daar meer uniformiteit in aan te brengen. Het zou natuurlijk niet opgaan dat elke gemeente die opleiding op een andere manier zou gaan organiseren. Mijn administratie heeft een masterplan uitgewerkt dat in februari vorig jaar werd goedgekeurd door de Hoge Raad voor opleiding. Ik geef u daar een paar elementen uit. In de eindtermen van de opleiding tot brandweerman is ontzetting uit autowrakken nu wel degelijk opgenomen. De eindtermen zijn ook vertaald in een nieuwe cursus die nog voor het zomerreces zal worden goedgekeurd.

 

Op dit ogenblik kan ik u ook meedelen – de begrotingsdiscussie moet uiteraard nog van start gaan – dat in het ontwerp van begroting voor 2008 zo’n 2 miljoen euro is voorzien voor de opleiding van brandweerpersoneel. Het gaat dan in eerste instantie over subsidies die uiteraard worden verstrekt aan onze brandweerscholen die de cursussen geven. De laatste tijd worden er ook meer en meer gelden vrijgemaakt voor bijvoorbeeld opleiding vuur- en hittegewenning. Ik denk daarbij aan het recente ongeval dat heeft plaatsgehad in Rochefort.

 

Ik kan u nog een element meegeven. Voor het ontwerpen van al deze opleidingen is er geen overleg gepleegd met de automobielfederatie.

 

U weet dat dit Parlement voor de verkiezingen nog een hele reeks hervormingen van de civiele veiligheid heeft goedgekeurd. De administratie is op dit ogenblik hard aan het werken om de nodige uitvoeringsbesluiten klaar te krijgen zodanig dat deze belangrijke hervormingen in overleg met steden en gemeenten zo snel mogelijk kunnen worden geïmplementeerd.

 

05.03  Ilse Uyttersprot (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is zo dat de Provinciale Brandweerschool al een opleiding geeft. Ik hoop dat het masterplan in een nieuwe opleiding voorziet, want de huidige opleiding voldoet niet aan de eisen waaraan de brandweermannen op het terrein moeten voldoen.

 

Wat de automobielindustrie betreft is het nu zo dat de brandweerkorpsen op eigen houtje databanken met de verschillende technische vereisten van de auto's bij privéfirma's moeten halen. Er is geen enkele sturing ter zake van Binnenlandse Zaken. Ook voor de zeer gespecialiseerde opleiding met betrekking tot ontzetting moeten zij zich tot de privémarkt richten. Momenteel beslist ieder korps voor zichzelf. Het ene korps heeft daarvoor wel de centen en het andere niet. Ik zou u willen vragen om deze bemerkingen mee te nemen en na te gaan of het niet mogelijk is om een centrale databank op te richten waarop de veiligheidskorpsen kunnen zien wat er per auto aan technische snufjes is voorzien. Dat zou hun werk op het terrein heel wat vergemakkelijken.

 

De voorzitter: Dit was de eerste uiteenzetting van mevrouw Uyttersprot in deze Kamer. (Applaus)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de Vlaamse Wooncode" (nr. P0158)

- mevrouw Mia De Schamphelaere aan de eerste minister over "de Vlaamse Wooncode" (nr. P0159)

- de heer Olivier Maingain aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de Vlaamse Wooncode" (nr. P0160)

- de heer Melchior Wathelet aan de eerste minister over "de Vlaamse Wooncode" (nr. P0161)

- mevrouw Meyrem Almaci aan de eerste minister over "de Vlaamse Wooncode" (nr. P0162)

06 Questions jointes de

- M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "le Code flamand du logement" (n° P0158)

- Mme Mia De Schamphelaere au premier ministre sur "le Code flamand du logement" (n° P0159)

- M. Olivier Maingain au ministre des Affaires étrangères sur "le Code flamand du logement" (n° P0160)

- M. Melchior Wathelet au premier ministre sur "le Code flamand du logement" (n° P0161)

- Mme Meyrem Almaci au premier ministre sur "le Code flamand du logement" (n° P0162)

 

06.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben blij u hier gezond weer te zien, maar ik ben minder blij met het beleid van het departement Buitenlandse Zaken van dit land.

 

De truc van de Franstaligen, die al meer dan honderd jaar oud is, om wettige Vlaamse eisen via het buitenland te compromitteren, is weer eens toegepast. Dit verhaal begint bij priester Daens. Toen die “petit vicaire flamingant” in dit Parlement werd verkozen en hier het lef had om Nederlands te spreken, wat toen niet mocht van de Franstaligen, hebben de katholieke en liberale partijen van toen – ze zijn niet formidabel veranderd – geïntrigeerd in Rome om via het Vaticaan “le petit vicaire flamingant” terug naar zijn parochie te sturen. Waarover ik hier vandaag een vraag stel, is hetzelfde verhaal, maar dan in de eenentwintigste eeuw.

 

We werden gisterenmorgen plots geconfronteerd met een of ander obscuur spul bij de Verenigde Naties – le grand machin, noemde de Gaulle dat – dat in een verslag heel Vlaanderen belachelijk maakt en vooral kleineert. Dat verslag gaat over alles. Het begint bij de Vlaamse Wooncode, het gaat verder via de sociale kavels in Zaventem en het eindigt uiteraard bij het Vlaams Belang. Dat is allemaal verkeerd, alles in Vlaanderen loopt fout en heel Vlaanderen is racistisch. Over Zoutenaaie, Lo-Reninge en het station van Ukkel-Kalevoet werd er niets gezegd, maar voor het overige is alles in Vlaanderen verkeerd.

 

Wanneer men dit verslag leest, voelt men zo de Franstalige invloed. Dan weet men van waar het komt. Wij spreken, volgens het verslag, geen Dutch of Nederlands, maar Flemish, le Flamand. “Vlaams Blok” wordt af en toe met “ck” geschreven, zoals vroeger in het Frans gebeurde, toen ze nog minder Nederlands kenden dan nu. Bovendien vinden we het verslag van de Franstalige liga voor de rechten van de mens letterlijk terug in dat rapport. Een typische uitdrukking van de Franstaligen tegen Vlaanderen en tegen onze partij, is “les partis liberticides”. Dit wordt letterlijk in het Engels vertaald. Het wordt gewoon overgenomen.

 

Wat mij daarin het meeste stoort, is niet zozeer dat La Ligue des droits de l’Homme en het FDF, en andere, dat hebben geïnspireerd, maar dat ook mensen van Buitenlandse Zaken deelnamen. Ik ken de naam van een diplomaat die daar aan hoorzittingen deelnam, iemand die de federale regering vertegenwoordigde. Ik wil de man zelfs noemen. Het gaat over de heer Ouvry. Ook het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, ook een federale instelling, heeft deelgenomen aan de werkzaamheden. Men heeft zelfs mensen uit het ministerie van Justitie aan die werkzaamheden zien deelnemen.

 

Mijnheer de minister, ik weet niet of u op de hoogte was van wat daar gebeurde. Indien u op de hoogte was, verwijt ik u dat u niets deed. Indien u niet op de hoogte was, is het in feite nog erger. In dat geval immers wordt Vlaanderen achter uw rug belachelijk gemaakt en vernederd via internationale, Franstalige, politieke contacten. Dat kan niet langer.

 

06.02  Mia De Schamphelaere (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag was eigenlijk aan de bijna afgetreden eerste minister, de heer Verhofstadt, gericht. Misschien heeft u echter ook enkele elementen van antwoord bij voor mij.

 

Vorige week kwam ons land tweemaal op het internationale forum.

 

Een eerste maal gebeurde dat met het voorlopige rapport van het VN-Comité dat de strijd tegen de rassendiscriminatie aangaat. Het rapport bevat een aantal kritische opmerkingen, ook over het federale beleid. Ik denk in dat verband aan de antidiscriminatiewetgeving, aan het asielbeleid, aan de toegang tot onze arbeidsmarkt. In het rapport stonden ook een aantal opmerkingen over de Vlaamse Wooncode.

 

België kwam echter ook op het internationale forum met de lancering van de campagne “Only in Belgium”. Met voornoemde campagne probeert de regering buitenlandse investeerders aan te trekken en een aantal specifieke troeven van ons land wereldwijd bekend te maken. Ze neemt een aantal typisch Belgische kenmerken mee, zoals Lucky Luke of de saxofoon. Ze organiseert een internationaal gerichte, wereldwijde campagne; er komen spots op CNN en BBC World; er komen advertenties in The Economist en The FinancialTimes en er is een website die in acht talen werd vertaald, onder andere in het Spaans, het Chinees, het Japans en het Russisch. Kortom, geen moeite is te veel om wereldwijd een aantal troeven van ons land in de verf te zetten.

 

Onze vraag is echter of de regering ook een gelijkaardige inspanning zou moeten doen of kan overwegen om de complexe samenlevingsverbanden in ons land wereldwijd bekend te maken. Immers, er gaat in alle, internationale circuits heel wat verkeerde informatie rond. Er doen ook heel wat vooroordelen de ronde, vooral ten opzichte van de Vlaamse Gemeenschap.

 

Nochtans proberen wij onze samenleving zo goed mogelijk, met heel veel geduld en met een heel trage besluitvorming doorheen de democratische instellingen op te bouwen. De voorbije jaren werd veel evenwicht en zeker ook bijzondere beschermingsmechanismen, uitgebouwd. Ik denk aan de paritaire regering, met nochtans 63% Nederlandstalige en 37% Franstalige kiezers. Ik denk bijvoorbeeld aan de bijzondere meerderheden die nodig zijn voor heel wat belangrijke wetgeving, aan de alarmbelprocedure en aan de procedures inzake belangenconflicten.

 

Alle voornoemde beschermingsmechanismen zijn blijkbaar niet op de internationale fora bekend. Daarom heb ik de volgende vraag.

 

Wat heeft de federale regering de voorbije jaren gedaan om onze complexe staatsstructuur uit te leggen en de vooroordelen ten opzichte van Vlaanderen weg te nemen?

 

Ik heb nog een vraag over het rapport dat nu naar boven is gekomen.

 

Was u op de hoogte van de opmaak van het bewuste rapport? Werd u geraadpleegd? Welke informatie gaf u mee? Wat zijn de bedenkingen van de federale regering bij de kritische opmerkingen over het federale beleid?

 

06.03  Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je comprends que d'aucuns se sentent quelque peu interpellés par l'avis du Comité des Nations unies concernant l'élimination de la discrimination raciale. Ce n'est pas un fait banal qui s'est produit aux Nations unies.

 

J'entends que mon parti aurait quasiment tenu la main des rapporteurs du Comité des Nations unies. Je ne savais pas que nous avions une telle influence! Mais, si tel était le cas, j'ignore dès lors ce qu'il faut déduire des prochaines observations formulées par ce Comité.

 

J'ai aussi entendu que c'est une méconnaissance du néerlandais qui aurait amené les auteurs de ce rapport à apporter une recommandation aussi sévère. Je crois tout simplement que c'est le rappel des principes démocratiques et des exigences du droit international. C'est évidemment à un autre point de vue que l'on se situe. Ce n'est d'ailleurs pas un problème communautaire et je salue le travail fait de commun accord par la Ligue francophone et la Ligue flamande des droits de l'homme: ce sont elles qui ont alerté le Comité des Nations unies; ce n'est pas à l'initiative ni du mandataire de la périphérie, ni de mon parti.

 

J'aurais en effet souhaité que l'on puisse dépasser le côté passionnel de ce débat pour enfin avoir un regard lucide sur les exigences que le Conseil de l'Europe, l'Union européenne et aujourd'hui les Nations unies rappellent à notre État quant au respect d'un certain nombre de conventions internationales, à commencer par la convention-cadre sur la protection des minorités nationales.

 

Ceux qui, comme vous, monsieur Van den Eynde, plaident pour l'indépendance de la Flandre devraient savoir que le jour où la Flandre voudra adhérer à une institution internationale ou européenne, la première exigence sera l'application et la ratification de la convention-cadre sur la protection des minorités nationales. Bonne chance pour votre candidature à l'Europe et au Conseil de l'Europe le jour où vous le souhaiteriez!

 

Pour le reste, monsieur le ministre, je souhaiterais connaître le rôle joué par votre département en termes d'échange d'informations avec le comité. Enfin, quelle importance accordez-vous à la recommandation et aux observations ainsi formulées par le comité?

 

06.04  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, j’avais aussi dirigé cette question vers le premier ministre, mais je suis heureux de voir que le ministre des Affaires étrangères est présent et je l’en remercie.

 

Monsieur le ministre, vous avez pris connaissance de la décision du Comité des Nations unies pour l’élimination de la discrimination raciale. Cet avis est assez interpellant, en ce sens qu’il cible clairement le "Wooncode" et y relève un certain nombre de problèmes et de discriminations dans l’accessibilité aux logements sociaux.

 

Ce comité fait également un certain nombre de propositions, dont la ratification de la convention-cadre pour la protection des minorités. Les Nations unies ne se limitent pas à un débat de Communauté à Communauté, il s’agit ici d’un problème de discrimination raciale.

 

Le gouvernement flamand dit ne pas avoir été informé, ne pas avoir été suffisamment entendu. Par contre, selon notre représentant à Genève, les demandes d’informations ont été adressées et les observations du gouvernement flamand ont été transmises.

 

Monsieur le ministre, je suppose que vous avez pris connaissance de ce rapport. Qu’en pensez-vous? Quelle est votre position quant à ces observations assez interpellantes faites par ce comité? Quel est votre avis quant à la proposition de ratifier la convention-cadre pour la protection des minorités? Quelles seraient les initiatives que le gouvernement fédéral pourrait prendre en vue de répondre à cet avis de la part du Comité des Nations unies?

 

06.05  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ook ik had mijn vraag aan premier Verhofstadt gesteld maar ik zie dat hij het vandaag te druk heeft. Ik zal mijn vraag aan u stellen. U bent net zo goed bevoegd.

 

06.06 Minister Karel De Gucht: (…).

 

06.07  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Neen, ik ben zeer dankbaar dat u hier zit. U zult wellicht meer inside-informatie hebben.

 

Mijn vraag betreft niet de Vlaamse Wooncode maar wel degelijk het rapport zelf. De Vlaamse Wooncode is gisteren al uitgebreid besproken in het Vlaamse Parlement. Men kan niet anders dan teleurgesteld zijn als luttele dagen na de campagne “Only in Belgium”, die in het buitenland is gestart om ons imago na negen maanden getouwtrek in deze regering eindelijk te verbeteren, net als Lucky Luke twee dagen later door zijn eigen schaduw wordt ingehaald en een negatief rapport van de VN te slikken krijgt. Dit negatieve rapport gaat over de racismebestrijding in ons land.

 

Ik ga niet schieten op de methode of het VN-comité zoals anderen hier doen die zich wellicht geviseerd voelen. Ik wil het hebben over die federale inhoud die onder meer gaat over de asielprocedure van uw collega-minister Dewael. De behandeling van uitgeprocedeerde asielzoekers wordt aangeklaagd, met name het feit dat zij als gevangenen worden behandeld. Ik denk dan vooral aan de situatie van de kinderen. Men heeft het over de racistische verenigingen in ons land, met daarbij inderdaad ook het Vlaams Belang. Men klaagt hen en hun werkzaamheden terecht aan. Men heeft het over de hate speech waarvan wij daarnet weer een mooi staaltje mochten horen. Men heeft het over verschillende andere punten, zoals de rechten van veroordeelden die op een andere manier voor de rechtbank worden behandeld en dies meer.

 

Mijn vraag is dan ook heel concreet. U hebt wellicht het rapport gelezen. Als u die aanbevelingen objectief bekijkt, wat gaat u daarmee dan doen? Welke maatregelen wenst u te nemen?

 

06.08 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil proberen kort te schetsen waarover de discussie gaat.

 

Er is een verdrag voor de eliminatie van racisme en discriminatie dat een comité heeft ingesteld. Zoals voor de meeste van die VN-verdragen moet elke vier jaar een rapport worden opgesteld over hoe het met de toepassing van dat verdrag gaat en of het de goede richting uitgaat. Voor dit Verdrag gaat het over de Committee on the Elimination of Racial Discrimination, het CERD.

 

Als men in de kranten schrijft "De Verenigde Naties vinden dat …", is dit niet correct. Door een welbepaald verdrag van de Verenigde Naties, namelijk het Verdrag voor de eliminatie van racisme en discriminatie, wordt door een opvolgingscomité om de vier jaar een rapport opgesteld dat verder geen rechtskracht heeft. Dat is het onderwerp waarover we praten.

 

Mijnheer Van den Eynde zegt dat hij tevreden is dat ik gezond ben teruggekomen – ik ben niet echt gezond, maar ik wou uw vraag niet missen –, maar dat hij heel ontgoocheld is over mij. Periodiek gebeurt dat.

 

Hoe wordt een dergelijk verslag opgesteld? Dat is heel eenvoudig. Men stelt vragen aan de Vlaamse regering, de regering van de Franstalige Gemeenschap, de Waalse gewestregering, de federale regering en aan het Comité voor Gelijke Kansen en wacht al de antwoorden af.

 

Nous avons rédigé un résumé de ces réponses, qui a été présenté à Genève les 25 et 26 février. Naturellement, bien que les mêmes questions aient été posées à tout le monde, les réponses divergent. Par exemple, nous pourrions concevoir que celles du gouvernement flamand diffèrent de celles du gouvernement de la Communauté française, n'est-ce pas, monsieur Maingain?

 

Quant au ministère des Affaires étrangères, il collecte ces réactions, qu'il présente au comité CIRD, lequel prépare ensuite un rapport à partir de ces avis contradictoires. Ce rapport comporte certaines remarques positives et d'autres qui le sont moins – notamment à propos du Code d'habitation, de la ratification du traité sur la protection des minorités, etc. La mission du ministère des Affaires étrangères est d'organiser ces travaux sur un plan administratif.

 

Waarom is dat zo? Dat is zo, omdat bijvoorbeeld de Vlaamse regering daar handelt binnen het kader van haar exclusieve bevoegdheden. Als zij daar een antwoord formuleert op die vragen, dan heeft de federale regering of ikzelf daar niet een soort van toezichtrecht op. Het antwoord van de Vlaamse regering is het antwoord van de Vlaamse regering en het antwoord van de Waalse gewestregering is het antwoord van de Waalse gewestregering.

 

Dat wordt allemaal samen gebundeld. Daarover wordt een verslag gemaakt. Dat verslag is gemaakt, met een aantal positieve en een aantal negatieve bemerkingen. De realiteit is dat het comité een aantal aanbevelingen maakt, maar dat dat voorts geen juridische kracht heeft.

 

Ik wil daarmee het volgende zeggen en dat is ook het antwoord op een aantal vragen die werd gesteld. Het federale niveau en ikzelf hoeven zich niet uit te spreken over de wooncode. De wooncode is vastgesteld in het kader van exclusieve bevoegdheden van de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement. Er is daartegen een belangenconflict ingeroepen. Dat belangenconflict is voor het overlegcomité gekomen. De termijnen zijn verlopen. Daarna heeft de Vlaamse regering een beslissing genomen. That’s it.

 

Voor de rest kunnen er procedures worden gevoerd voor hoven en rechtbanken. Dat moet men dan maar doen. Het is echter niet aan de federale regering om zich uit te spreken over wat de Vlaamse regering al dan niet heeft gedaan, net zoals het niet aan de federale regering zou zijn om zich uit te spreken over wat de Waalse regering heeft gedaan.

 

U zou kunnen zeggen dat ik mij toch wel moet uitspreken over het verdrag ter bescherming van de minderheden, omdat dat een gemengde bevoegdheid is. Dat zou inderdaad moeten worden geratificeerd, zowel door het federale niveau als door de regionale niveaus. U zult mij echter vergeven dat ik daarop geen antwoord geef. Men probeert dat antwoord immers reeds tien jaar te geven en niemand slaagt daarin. U kunt dus niet van mij verwachten, nog een beetje ziek zijnde, dat ik nu plotseling het juiste antwoord zou kunnen geven na tien jaar vergeefse pogingen van anderen, mijnheer Van den Eynde.

 

06.09  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u minimaliseert en u relativeert enzovoort. Maar wat u niet zegt, is dat het comité niet alleen informatie verzamelt, maar ook conclusies trekt. Die conclusies zijn anti-Vlaams en letterlijk afgeschreven van Franstalige documenten. De vertaling kunt u er zo uit ruiken.

 

Wat ik u verwijt, is dat het departement waar u verantwoordelijk voor bent als minister van Buitenlandse Zaken, ons niet heeft verwittigd en geen enkele maatregel heeft genomen om zoiets te vermijden. Vlaanderen wordt daardoor aangevallen in het binnenland en in het buitenland.

 

Voor mevrouw Meryem Almaci heb ik geen antwoord. Ecolo-Groen! is altijd aan de kant van de franskiljons gaan staan. Wij hebben dat inzake Brussel-Halle-Vilvoorde gezien.

 

Maar voor de heer Maingain heb ik toch een laatste boodschap. Mijnheer Maingain, ik zal u geruststellen. Ik zeg dit namens mijn partij, werkelijk gedekt door heel mijn partij: de dag dat Vlaanderen onafhankelijk zal worden, zal Vlaanderen, als het van ons afhangt, de Conventie voor de minderheden zonder enig complex tekenen en toepassen.

 

Maar, mijnheer Maingain, ik zeg u tegelijkertijd: indien wij streven naar onafhankelijkheid, is dat aan u en aan uw partijen te wijten. Want de oorlog die u permanent voert tegen Vlaanderen, ook in het buitenland, tot in Genève toe, dwingt ons tot de weg van de onafhankelijkheid.

 

Ons laatste woorden aan u, mijnheer Maingain, zullen zijn: vaarwel, auf Wiedersehen, arrivederci, vaya con Diós, adieu, monsieur Maingain, adieu à tout jamais!

 

06.10  Mia De Schamphelaere (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, mijn vraag was vooral gericht aan onze huidige eerste minister en ze ging vooral over het imago van ons land, dat hem zo na aan het hart ligt. Wij weten dat onze bijna afgetreden eerste minister Verhofstadt andere plannen heeft. Vanaf volgende week start zijn sabbatjaar. Hij heeft al aangekondigd dat hij dat zal gebruiken om culturele smeltkroezen in Europa te gaan bestuderen en te beschrijven. Hij zal onder andere Sarajevo, Thessaloniki en Odessa bezoeken.

 

Mijn dringende oproep is aan hem; luidt: bewijs uw eigen gemeenschap, de Vlaamse gemeenschap, een dienst en beschrijf de trage, geduldige en democratische gang die onze gemeenschap maakt om ons multicultureel meertalig samenleven in België mogelijk te maken. U zou uw deskundigheid kunnen aanwenden om niet alleen Europa en België, maar vooral uw eigen gemeenschap, de Vlaamse gemeenschap, een zeer grote dienst te bewijzen, door de vooroordelen internationaal weg te nemen.

 

06.11  Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, j'ai pris bonne note du fait que le ministre des Affaires étrangères ne s'était pas employé, comme on a dû le connaître dans le passé au temps où M. Jean-Luc Dehaene était premier ministre, à nier l'autorité indépendante d'une instance aussi importante que celle du Comité des Nations unies. À l'époque, le premier ministre Jean-Luc Dehaene, avait tenté d'empêcher que le Conseil de l'Europe n'exerce un droit de regard sur les affaires intérieures. Je crois, en effet, que c'est un sage comportement que de permettre l'exercice du droit de regard par des institutions internationales ou européennes.

 

Pour le surplus, des conventions internationales qui garantissent des droits aussi fondamentaux que la lutte contre la discrimination raciale doivent évidemment trouver leur pleine application en Belgique. Dans le cadre de la réflexion que nous poursuivrons sur la réforme de l'État, nous ne pourrons pas faire abstraction de la manière dont l'État fédéral doit être armé juridiquement pour faire respecter des conventions de cette importance.

 

06.12  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse.

 

Monsieur le ministre, vous avez expliqué la procédure et je pense que tout le monde a joué le jeu. Il faut que la procédure soit respectée, dans le respect des compétences de chacun; cela me semble indispensable.

 

Il ne faut pas minimiser cet avis d'un comité indépendant dans le cadre de l'application d'un traité des Nations unies. En l'occurrence, un organe indépendant, sur la base du point de vue de tout un chacun, a pris une position claire et indépendante. De plus, cette prise de position permet de dégager les solutions possibles, notamment la ratification de cette convention-cadre pour la protection des minorités nationales.

 

De temps en temps, lorsqu'on sort de nos discussions belgo-belges, un organe indépendant extérieur peut donner ce type de bons conseils à la Belgique afin d'apaiser la situation et de trouver des solutions pour que des droits aussi élémentaires que ceux de la protection des minorités soient respectés, notamment par le biais de ces ratifications de conventions.

 

06.13  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, beste collega's, wie een slecht rapport krijgt, moet zijn huiswerk beter maken. Ik denk dat dat de boodschap is vandaag de dag.

 

(…)

 

Natuurlijk protesteert u, leden van Vlaams Belang, want Vlaams Belang heeft zijn huiswerk nog nooit gemaakt. U bent de reden dat wij een slecht imago hebben in het buitenland. Vergeet dat niet, dank u! Dat geldt ook voor u, mijnheer Van den Eynde.

 

06.14  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): (…)

 

06.15  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Van den Eynde, mag ik het woord voeren, alstublieft?

 

Vandaag zegt Guy Tegenbos, dus niet ik, in de krant De Morgen dat Vlaanderen en België niet open genoeg staan voor het vreemde, en dat wij dringend aandacht moeten hebben voor en meer open moeten staan ten opzichte van vreemdelingen.

 

(…)

 

Mag ik alstublieft uitspreken? Ik heb de heer Van den Eynde ook niet onderbroken.

 

Mijnheer de voorzitter, wij moeten meer aandacht hebben voor de asielprocedure, die nog steeds een pijnpunt is. Ook moeten wij aandacht hebben voor de klachtenbehandeling, die nog steeds niet op punt staat. Wij moeten aandacht hebben voor heel wat zaken. Laten wij ons huiswerk eindelijk maken.

 

Ik wil opnieuw verwijzen naar onze campagne "Only in Belgium". Daarin wordt sterk de nadruk gelegd op creativiteit. Welnu, diversiteit bevordert creativiteit. Alle beursgenoteerde bedrijven die divers zijn, doen het zeer goed.

 

Vlaanderen en België hebben nood aan kleur, en dat is zeer belangrijk. Het is hoog tijd om dat in te zien. Het is hoog tijd om het tij te keren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de M. Patrick Moriau au ministre de la Coopération au développement sur "le budget des ONG" (n° P0166)

07 Vraag van de heer Patrick Moriau aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "het budget van de ngo's" (nr. P0166)

 

07.01  Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, ce 11 mars, vous avez annoncé une hausse du budget 2008 pour la Coopération au développement de 28%.

 

Juste une petite observation: il est vrai que vous passez de 0,950 milliard à 1,109 milliard d'euros, soit 0,5% du PNB. Donc vous êtes sur la bonne voie pour atteindre les 0,7%!

 

Je voudrais d'abord vous faire remarquer que la comparaison de 28% est faite sur base du budget réalisé et non pas du budget de 2007, ce qui ne constitue alors qu'une hausse de 17%. Nous sommes d'accord? Ensuite, vous avez annoncé affecter une somme de 243 millions dont vous disposez à des politiques nouvelles. Or, 214 millions d'euros sont prévus pour respecter les engagements juridiques du gouvernement précédent, notamment les obligations internationales non réalisées en 2007. Cela fait qu'il vous reste, en tout et pour tout, 243 millions moins 214 millions, soit grosso modo 29 millions pour mener des politiques nouvelles.

 

Ma première question: quelles seront ces politiques nouvelles à mener avec si peu de moyens? En réalité, vous disposez d'un budget moindre que votre prédécesseur en 2007. Vous êtes bien d'accord.

 

Ma deuxième question est plus importante: vous avez annoncé une augmentation de 5,8% pour le programme pluriannuel de 2008-2010 des ONG. Or celles-ci déclarent que vous avez demandé de couper de 12 millions d'euros ces programmes qui avaient pourtant été négociés, passés au screening et acceptés. Comment expliquez-vous ce qui apparaît manifestement comme une contradiction? En outre, comment se sont déroulées ces négociations entre la tutelle et le secteur des ONG, a fortiori quand le CNCD déclare que "l'augmentation prévue pour ces programmes était de l'ordre de 15%"?

 

Enfin, peut-être moins important, vous annoncez dans ce budget une remise de dettes de 3% alors que le budget précédent prévoyait 15%. Pouvez-vous m'apporter une information à ce sujet? Quel sera l'impact de ces mesures quant à l'allègement de la dette prévu par le gouvernement?

 

07.02  Charles Michel, ministre: Monsieur le président, je remercie M. Moriau pour sa question, laquelle contenait déjà un certain nombre d'éléments de réponses.

 

Pour être tout à fait précis, on passe effectivement d'un budget réalisé en 2007 de 866 millions d'euros, augmenté dans le cadre du conclave budgétaire de 243 millions d'euros par référence au rapport sur le revenu national brut (RNB). Cela signifie un budget réalisé en 2007 qui porte sur 0,43% du RNB pour atteindre dans le budget qui sera présenté au Parlement un taux de 0,50% du RNB. Il y a donc bien à nouveau – je remercie au passage tous les collègues qui ont soutenu cette démarche – un chemin de croissance pour se rapprocher de l'objectif de 0,7% du RNB à l'horizon 2010, ainsi que le gouvernement belge s'y est engagé par voie législative en 2002.

 

Cela représente un progrès de 243 millions d'euros, dont un montant de 214 millions d'euros porte sur la capacité de notre pays à honorer des engagements juridiques: pour partie, des engagements qui ont été reportés de l'année précédente à l'année 2008 et, pour partie, des engagements juridiques, par exemple à travers l'Union européenne, et le Programme alimentaire mondial – vous connaissez la problématique de la croissance des prix des produits alimentaires, qui engendrent des difficultés – qu'il convient d'honorer sur le plan juridique ou encore les engagements qui portent sur nos obligations à l'égard de la Banque mondiale.

 

Aucun d'entre nous – ni au niveau du gouvernement, ni au niveau du Parlement – ne contestera l'idée qu'à partir du moment où il y a des moyens budgétaires supplémentaires, il faut commencer par honorer les engagements juridiques de notre pays. Il y va de notre crédibilité sur la scène internationale. Je suis convaincu que chacun partage cette analyse.

 

Quant aux ONG, il existe effectivement un processus par lequel les ONG introduisent des demandes – un peu à l'instar de ce qui se passe dans les communes pour les associations, vous qui êtes bourgmestre, vous le savez. Il s'ensuit une instruction, une analyse du dossier. Ce n'est pas parce qu'on demande une somme X qu'on l'obtient. Pour ce qui concerne les ONG, le budget 2008 permettra d'obtenir une croissance, par rapport au budget réalisé de 2007, qui sera supérieure de 5 à 6% en moyenne.

 

Je démens donc formellement les rumeurs, que je qualifie de farfelues, selon lesquelles on sabrerait dans le budget des ONG. La croissance moyenne oscillera entre 5 et 6%. Certes, par rapport aux demandes introduites, les ONG ne verront pas leur demande approuvée à hauteur de 100%, exactement comme c'est le cas pour l'ensemble des départements. Nous avons cette expérience commune à d'autres niveaux de responsabilités, lorsque les associations formulent des demandes de subsides, par hypothèse, vers les municipalités.

 

Un mot encore sur les remises de dette. Vous avez raison: c'est une difficulté supplémentaire dans ce budget 2008. Alors qu'en moyenne les remises de dette portent sur environ 15% de l'objectif EDA, cette année-ci, il ne faudra que 3% de remises de dette pour atteindre cet objectif, pour la simple et bonne raison que les pays remplissant les conditions pour procéder à une remise de dette ne sont pas en nombre suffisant. En principe, on devrait retrouver en 2009 des chiffres plus classiques pour la part des remises de dette dans l'EDA global de notre pays.

 

07.03  Patrick Moriau (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces explications mais elles ne me convainquent pas, pas plus qu'elles ne convainquent les ONG. Il est vrai que quand vous demandez, vous obtenez, mais pas quand cela a été négocié et accepté. Ce sont peut-être des rumeurs fantaisistes mais nous en entendrons parler. Pour ma part, je serai vigilant quant à l'augmentation prévue.

 

Par contre, laissez-moi vous dire que vous êtes dans la droite ligne de vos prédécesseurs. C'est avec une stratégie budgétaire comme la vôtre qu'on atteint les 0,5% et qu'on nous laisse entrevoir les 0,7% Faites bien attention car cela va à l'encontre des recommandations liées aux Objectifs du Millénaire qui prévoient justement que pour atteindre ces 0,7%, il faut éviter d'introduire ces données, ne serait-ce ici que ces 214 millions ou, il y a quelques années, la remise de la dette du Congo.

 

Vous suivez une stratégie budgétaire et je peux la comprendre, la tâche n'étant pas évidente, mais n'essayons pas de faire croire qu'on arrive à ce chiffre. Les 0,7%, c'est une chose importante. Je rappelle que c'est M. Verhofstadt lui-même qui en avait fait une de nos priorités au sommet de Laeken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "de praktijken van de kredietverstrekkers" (nr. P0163)

08 Question de M. Hans Bonte à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "les pratiques des dispensateurs de crédit" (n° P0163)

 

08.01  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, als we een aantal kranten van vandaag bekijken, dan is het niet zo goed gesteld met de geloofwaardigheid van banken en kredietverstrekkers. Daarbij verwijst men naar een zeer interessante enquête en de bedenkingen van een aantal topbankiers in het weekblad Trends.

 

Er zijn echter ook twee harde gegevens die ons ongerust moeten maken. Het eerste is – ik heb u er een paar maanden geleden al over ondervraagd – de evolutie van het aantal betalingsachterstallen bij gezinnen. Een zestal maanden geleden werd dit gepubliceerd door de kredietcentrale. Er bleken 210.000 gezinnen te kampen met betalingsachterstand. Dit cijfer loopt zeer sterk op. Als ik de cijfers vandaag bekijk, gaat het sterk de slechte kant uit. Op zes maanden tijd, eind 2007, is dit toegenomen met 5.000 gezinnen. Met andere woorden, het gaat om gezinnen die moeilijkheden hebben om de aangegane kredieten af te betalen en dus op een of andere manier in serieuze problemen geraken. 5.000 gezinnen, dat betekent ongeveer 27 gezinnen per dag die in de knoei raken.

 

Een tweede element is gisteren bekend geraakt via de media. Ik had er in de Kamer naar gevraagd maar kreeg van de minister geen afdoend antwoord. Gisteren werd bekendgemaakt dat de inspectiediensten bij het parket van Brussel een dossier indienen met het verzoek aan het parket om Citibank voor de rechtbank te dagen. Mevrouw de minister, twee dagen geleden heb ik in de commissie gevraagd op basis van welke gegevens en inbreuken dit wordt gedaan en welke wetgeving hier wordt betwist. Ik heb er toen geen antwoord op gekregen. Daarom wil ik er hier op terugkomen.

 

Mevrouw de minister, ik heb twee precieze vragen. Ten eerste, op basis waarvan oordelen uw inspectie en uw diensten dat Citibank verantwoording zou moeten afleggen aan de rechter?

 

Een tweede vraag is van meer algemeen politieke aard en heeft betrekking op het doen stoppen van de dagelijkse toename van het aantal mensen met schulden en betalingsachterstand. Wat wilt u, als minister in deze regering op haar laatste benen maar misschien nog meer als onderhandelaar, doen om de consumenten veel sterker te beschermen tegen wat men meer en meer als dubieuze kredieten ervaart?

 

08.02 Minister Sabine Laruelle: Wij hebben over die problematiek al gesproken tijdens de laatste commissie van deze week.

 

U stelde een specifieke vraag over Citibank. De FOD Economie heeft het dossier van Citibank bij het parket ingediend op basis van artikelen 11 en 15 van de wet inzake misleidende reclame. Ik geef een voorbeeld. De klanten denken dat ze een heel laag bedrag per maand moeten betalen, maar Citibank heeft de termijn niet gespecificeerd. Het eindbedrag ligt dus veel hoger dan de reclame toont.

 

Verder hebben wij daarover al gesproken. De wet is de wet. De FOD Economie doet zijn werk goed. Ik wil er ook nog aan toevoegen dat de FOD Economie op een onafhankelijke manier werkt.

 

Mardi, je ne disposais pas encore des éléments relatifs à la plainte de Citibank mais je considère qu'une administration doit pouvoir travailler de manière indépendante.

 

08.03  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij staan in vergelijking met dinsdag weer een stap verder.

 

De wet is er voor iedereen, ook voor de groten. Het siert de inspectiediensten dat zij zich niet schromen om ook de groten op de wetgeving te wijzen en te eisen dat ook de groten zich aan de wetgeving houden.

 

Op mijn tweede, meer politieke vraag, namelijk wat u zult doen met het gegeven dat op zes maanden tijd 5.000 betalingsachterstanden werden geregistreerd van gezinnen die niet meer kunnen afbetalen en bij wie er een heel duidelijke link naar consumentenkredieten is, antwoordt u niet. Het enige wat ik hoor, is dat de banksector nog meer vraagt om nog gemakkelijker consumentenkredieten te kunnen verschaffen. Ik weet niet hoe dat nog gemakkelijker moet of kan. In elk geval, over voornoemd probleem hoor ik u niets zeggen.

 

Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik mij ook nog richten tot de andere partijen en tot de andere onderhandelaars. Ik kijk ook naar de CD&V-leden. Een notoir lid van de Vlaamse CD&V-fractie, de heer Dehaene, wees er vorige week op dat de OCMW’s met schuldbemiddelingsopdrachten en met collectieve schuldendossiers worden overstelpt. Hij trok uit voornoemde vaststelling een conclusie die ik kan volgen, namelijk dat de OCMW’s meer middelen moeten hebben. Wat baat het echter als het kraantje tegen 27 per dag openstaat? Wat baat het om meer dweilen uit te delen, terwijl het kraantje niet wordt dichtgedraaid?

 

Mijn pleidooi is dat in het kader van de regeringsonderhandelingen de absolute aandacht naar een betere bescherming voor de consument gaat.

 

Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik één citaat aanhalen, al was het maar omdat het misschien mensen tot het lezen van het artikel in Trends kan aanzetten. Het citaat komt van de ons welbekende Fred Chaffart, een ex-topman van de Generale Bank.

 

Ik citeer: “Ik pleit voor een hofnar in de bancaire branche, iemand die de cijfers doorprikt en de waarheid durft zeggen.”

 

Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, ik heb begrepen dat er binnenkort in de regering vacatures vrijkomen. Misschien moeten wij een hofnar voor de bancaire sector aanwerven. Dat is immers absoluut noodzakelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Werk over "studentenarbeid" (nr. P0164)

09 Question de M. Willem-Frederik Schiltz au ministre de l'Emploi sur "le travail d'étudiant" (n° P0164)

 

09.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik vernam vandaag via de media dat er een aantal studies publiek zijn gemaakt – mijnheer Vanvelthoven, ik denk dat het u ook aanbelangt – waarin wordt gesteld dat steeds meer studenten moeten werken. Dat verschijnsel is mij al enige tijd bekend.

 

Er wordt gesteld dat een vierde van de studenten de noodzaak ondervindt om te werken om zijn studies en huisvesting te betalen. Als men in aanmerking neemt dat in dat cijfer ook de scholieren zijn inbegrepen, dan ligt het cijfer nog veel hoger. Daarbij moeten we vaststellen dat de studenten worden afgeremd om op een deftige manier iets bij te verdienen door de starre en vaak verwarrende regelgeving daaromtrent. Ik verwijs dan naar de voordeeltarieven bij de sociale zekerheid, de kinderbijslag, de fiscale tenlasteneming van de ouders en allerlei verschillende regimes die niet op elkaar zijn afgestemd. Dat maakt dat de studenten zelden gebruik zullen maken van hun sociaal voordeeltarief, aan de volle pot moeten gaan werken, meer moeten afdragen en bijgevolg nog meer moeten werken, waardoor de relatie tussen werken en studeren in het gedrang komt.

 

In de vorige legislatuur is dit probleem ook al aangekaart, maar er was toen te weinig tijd. Daarom is er nu de noodzaak om er alsnog iets aan te doen.

 

Ik weet niet of de minister daarover voorstellen of maatregelen zal ontwikkelen. Ik kan u uiteraard wel een aantal suggesties doen. Ik denk daarbij aan het duidelijker afbakenen van wat studentenarbeid moet en kan zijn, een soepeler en meer uitgebreid beleid rond gespreide uren of de hervorming van de kinderbijslag. U hoort mij wel komen.

 

Mijnheer de minister, deelt u mijn mening dat de studentenarbeid versoepeld en vereenvoudigd moet worden?

 

Welke maatregelen stelt u voorop? Wat denkt u van de aangehaalde punten in mijn uiteenzetting?

 

09.02  Josly Piette, ministre: Cher collègue, je partage bien entendu vos préoccupations. Voici les informations dont je dispose actuellement.

 

Premièrement, les difficultés qui ont été soulevées sont tout à fait réelles.

Deuxièmement, une étude d’IDEA Consult montre l’éventail des problèmes que rencontrent les étudiants qui veulent travailler.

Troisièmement, il a récemment été demandé au CNT d’analyser le statut de travailleur étudiant. Cette analyse portait sur les problèmes et les solutions à y apporter. Malheureusement, les avis des employeurs et des travailleurs y sont diamétralement opposés. Il m’est donc difficile de trouver une solution de consensus. Quatrièmement, le suivi et le contrôle des périodes de 25 jours pour le travail des étudiants sont très complexes à effectuer, comme me l’a expliqué la Banque-Carrefour. Nous n’allons pas créer une administration lourde qui deviendra vite ingérable.

 

Nous sommes occupés à réfléchir à des solutions, même si le terme de mon travail comme ministre approche. Des pistes méritent d’être creusées, étayées. Il est important d’y associer les partenaires sociaux. J’ai également rencontré l’Unizo, qui m’a proposé un certain nombre de pistes. Nous allons examiner les possibilités réelles et je laisserai un document à mon successeur reprenant celles-ci.

 

09.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de minister, u verwijst naar de consensus die moet worden gezocht tussen de sociale partners. U verwijst ook naar de complexiteit, niet alleen van de regelgeving maar vooral van de implementatie van de regelgeving.

 

Met alle respect, mijnheer de minister, maar daar hebben de studenten weinig boodschap aan. Zij moeten vandaag studeren, vandaag examens afleggen en vandaag hun kot betalen. Wat dat betreft, meen ik, zijn er pistes genoeg om ervoor te zorgen dat de combinatie van studeren en werken beter kan verlopen.

 

Ik ben het er natuurlijk volledig mee eens dat het een omslachtige operatie is, maar ik meen dat het tijd wordt om die problematiek weer eens op tafel te gooien en om de moed te hebben om zowel op fiscaal gebied als op het vlak van de kinderbijslag en de sociale zekerheid, eindelijk de harde koek door te snijden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- de heer Guido De Padt aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de levering van treinstellen aan de NMBS" (nr. P0167)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de levering van treinstellen aan de NMBS" (nr. P0168)

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de levering van treinstellen aan de NMBS" (nr. P0169)

- de heer Roel Deseyn aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de levering van treinstellen aan de NMBS" (nr. P0170)

10 Questions jointes de

- M. Guido De Padt à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la livraison de rames à la SNCB" (n° P0167)

- M. Wouter De Vriendt à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la livraison de rames à la SNCB" (n° P0168)

- M. Renaat Landuyt à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la livraison de rames à la SNCB" (n° P0169)

- M. Roel Deseyn à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la livraison de rames à la SNCB" (n° P0170)

 

10.01  Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het heeft deze week in het algemeen hard gewaaid in ons land. In West-Vlaanderen, in het Brugse in het bijzonder, heeft het op een bepaald ogenblik nog iets feller gewaaid, toen men maandag vaststelde dat de NMBS de vrijdag voordien een contract van ongeveer 1,4 miljard euro voor de aankoop van treinstellen voor het GEN, het Gewestelijk Expressnet, zou gunnen aan het Duitse Siemens. Bombardier, een Brugse firma, zag die bestelling dus aan zijn neus voorbijgaan en sprak zijn ongerustheid uit over het feit dat dit toch heel wat tewerkstellingskansen voor dat bedrijf hypothekeerde. Men heeft toen wat protest geuit en dit protest werd overgenomen door een aantal mensen, vooral vanuit West-Vlaanderen. Ook Bart Tommelein was hierover bezorgd.

 

Men moet zich daarbij een aantal bedenkingen maken. Ik denk dat het niet goed is te vervallen in protectionisme of nationalisme als het aankomt op overheidsopdrachten. Wanneer die correct zijn verlopen, is het logisch dat men aan de best biedende partij de opdrachten gunt want anders is men volgens mij niet goed bezig. Bovendien zou België anders ook totaal geïsoleerd geraken als ook andere landen hetzelfde zouden doen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat wij even bezorgd moeten zijn over de tewerkstelling in Vlaanderen, in België. Het is niet goed dat een bedrijf naast een dergelijke opdracht vist en het risico loopt die tewerkstellingskansen te zien verdwijnen.

 

Vandaar een aantal vragen, mevrouw de minister. Ik neem aan dat u ondertussen al zicht hebt op de manier waarop de overheidsopdracht is verlopen. Ik wou u daarbij vragen of er een groot verschil is tussen het bod van Bombardier en dat van Siemens. Gaat het inderdaad over meer dan 10%?

 

Ten tweede, kan de NMBS met Siemens onderhandelen om via een onderaannemerschap ook opdrachten af te leiden naar Bombardier? Dit zou toch wel goed meegenomen zijn voor die Vlaamse firma.

 

10.02  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de NMBS heeft blijkbaar besloten om exclusieve onderhandelingen te gaan voeren met Siemens voor de levering van een aantal treintoestellen voor het Gewestelijk Express Net. Bombardier in Brugge ziet op die manier 1,4 miljard euro aan investeringen door de neus geboord met alle gevolgen van dien voor de werkzekerheid.

 

Ik wil eerst en vooral toch benadrukken dat wij voorstander zijn van een correcte toepassing van de wet op de overheidsopdrachten. Dat is in dit dossier zeer belangrijk. Het gaat niet op om te gaan pleiten dat alle overheidsopdrachten moeten toekomen aan bedrijven in eigen land. Het zou plat opportunisme zijn om dat hier vandaag te gaan bepleiten. Bovendien is het onverstandig omdat uiteraard ook buitenlandse overheden, andere landen, bestellingen plaatsen in bedrijven die hier in België zijn gevestigd, wat uiteraard ook jobs oplevert hier in ons land.

 

Niettemin, het is een zeer delicaat dossier. Het gaat om 1350 jobs in totaal. 1350 jobs, dat is niet niks. Ik vraag dan ook absolute duidelijkheid over de manier waarop die aanbestedingsprocedure is gevoerd. Het is zeer belangrijk dat u er geen enkele twijfel over laat bestaan dat de regels correct werden toegepast. Er zijn een aantal zaken die duiden op het tegendeel. Men spreekt van een aanpassing van die offerte op vraag van de NMBS door Bombardier waarbij in extra deuren werden voorzien, wat dan uiteraard een impact heeft gehad op de kostprijs. Dat doet mij twijfelen aan de vergelijkingsbasis tussen Bombardier en Siemens.

 

Ten slotte, sta mij toe om u te vragen in hoeverre een aantal sociale en ecologische criteria mee in rekening werden gebracht bij de beslissing om het contract toe te kennen aan Siemens en niet aan Bombardier. Wij weten het allemaal. Bij overheidsopdrachten is het zo dat de kostprijs het meest cruciale element is om over een zaak te beslissen. De offerte van Siemens was blijkbaar 10% goedkoper dan deze van Bombardier. Ik vraag toch naar uw standpunt inzake het in rekening brengen van sociale en ecologische criteria bij overheidsopdrachten.

 

10.03  Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u moet mij excuseren maar ik ben van Brugge. Bombardier wordt in Brugge de Brugeoise genoemd, om maar te zeggen hoe nauw betrokken de regio zich met dit bedrijf voelt. Dat bedrijf is belangrijk, ook voor onze industrie, want die heeft zich de afgelopen tientallen jaar gemoderniseerd en ingeschakeld in de politiek van openbaar vervoer en heeft zich verankerd, ook internationaal, in het bedrijf Bombardier.

 

Het dossier zelf is een zeer belangrijk dossier van een regionaal netwerk rond Brussel. Het is dus evident dat dit een supergevoelig dossier is, waarvan wij politiek moeten afblijven. In het raam van de openbare aanbestedingen moeten wij daarvan afblijven. Dat is moeilijk uit te leggen aan de betrokken werknemers. In de loop der tijden hebben zij daarmee leren leven, hebben zij zich daarvoor ingespannen en zijn zij efficiënter en efficiënter geworden.

 

Wat is nu mijn zorg? Wat dinsdag is gebeurd, excuseer mij voor de juridische reflex, baart mij zorgen met betrekking tot de naleving van de regels inzake openbare aanbesteding, en wel op twee vlakken. Het is abnormaal dat de onderhandeling met een van de partners wordt bekendgemaakt in deze fase van de aanbesteding. Het was ook niet de bedoeling om dit bekend te maken. Ik merkte dinsdagmorgen dat de raad van bestuur van de NMBS geen commentaar wilde geven. Er was dus een lek. Ik was enkele uren later des te meer verrast dat u een bevestiging de wereld hebt ingestuurd dat daadwerkelijk een dergelijke beslissing werd genomen. Ik denk dat door uw bevestiging, in alle eerbied, een zeker risico is genomen inzake de gelijke behandeling van partijen.

 

Er is echter nog iets anders dat meer en meer naar boven komt. Er zou een probleem met het aanbod van Bombardier zijn geweest, niet alleen inzake de hoogte van de prijs, maar ook inzake de hoogte van de kwaliteit. Dat baart mij nog meer zorgen in het raam van de gelijke behandeling van partijen. Er is meer en meer een vermoeden dat er inzake kwaliteitsvereisten andere contacten zijn geweest. Dat hebben wij nog meegemaakt in grote aanbestedingen, tot in Antwerpen, dat bepaalde partijen wisten wat de juiste vereisten waren. Ik vraag u dat te onderzoeken.

 

Dat begint men als vervelend aan te voelen, ook bij de werknemers. Er was een gerucht dat sommigen beter waren geïnformeerd over de iets lagere kwaliteitsvereisten voor het product dat men moest aanbieden.

 

U hebt als voogdijminister twee problemen die u zal moeten onderzoeken. Ik weet het, het is vervelend. In het ene probleem bent u een klein beetje betrokken. Ten eerste, heeft men niet te vlug bepaalde opties bekendgemaakt, in die zin dat men het juridisch vertaalt in het ongelijk behandelen van partijen? Ten tweede, bent u bereid om te onderzoeken of in de loop van het hele proces, tot nu toe, alle partijen gelijk werden behandeld, of wilt u niets doen?

 

10.04  Roel Deseyn (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik meen dat de problemen en de bekommernissen van het personeel van Bombardier door de collega’s afdoende zijn geschetst.

 

Ons land heeft als klein land natuurlijk het fantastische voordeel te kunnen opereren op een Europese vrijgemaakte markt. Wanneer men zich op een ruim speelveld begeeft, is het soms even schrikken wanneer anderen met de buit gaan lopen. Dat is in dit dossier pijnlijk het geval, mevrouw de minister. Het is natuurlijk spijtig te moeten vaststellen dat daaruit bepaalde negatieve gevolgen voortvloeien, met name voor – dat is voor ons, politici, vaak de eerste bekommernis – het behoud van jobs en de werkzekerheid van de mensen. Als wij op zo’n minder aangename manier worden geconfronteerd met wat dit concreet voor de mensen in de fabriek betekent, kunnen wij moeilijk cynisch de ogen sluiten en zeggen dat dit nu eenmaal de gevolgen van de vrije markt en de regels van het spel zijn. Wij moeten dus bekijken hoe wij de vrije markt zo goed en sociaal mogelijk kunnen begeleiden, want ook vrijheid heeft haar grenzen.

 

Het is niet zo dat wij beweren dat er in de procedure grove zaken verkeerd zijn gelopen, maar er rijzen toch een aantal vragen bij het dossier. Zo was er wat onduidelijkheid over het uitrustingsniveau en de kwaliteit en het comfort van de locomotieven. Blijkbaar werd het binnen Bombardier geïnterpreteerd als comfort inzake beenruimte, terwijl anderen dachten dat het meer over aankleding en luchtkwaliteit ging. Wat de deuren betreft, ik begrijp dat er richtlijnen zijn om extra deuren in te bouwen, als men langere treinstellen produceert. Misschien heeft men niet altijd begrepen dat dit enorme consequenties zou hebben voor de competitiviteit ten opzichte van het model dat anderen hebben voorgesteld.

 

Zo zijn er misverstanden ontstaan bij de producent in Brugge. Het zou goed zijn te weten hoe dat valt te duiden en wat het reële prijsverschil is. Wat kunnen de engagementen zijn van de actuele regering voor de mensen in onze streek? De parlementsleden uit de streek, de regio Brugge, zijn hier ook uiterst bekommerd om.

 

10.05 Minister Inge Vervotte: Collega’s, ik denk dat iedereen zich bewust is van het belang van het dossier. Het gaat om een bedrag van 1,4 miljard euro. Het is dus heel belangrijk dat alles op een correcte en transparante wijze gebeurt. Op basis van de informatie waarover ik vandaag beschik, denk ik dat we kunnen stellen dat de procedures correct zijn verlopen. Het is ook mijn bedoeling om dat vol te houden tot het einde van de rit.

 

Ik zal proberen hier een aantal elementen aan bod te laten komen, die relevant zijn voor de vragen die zijn gesteld. Men kan uiteraard heel veel zeggen over het dossier. Zoals u weet, was het door de hoogte van het bedrag voor de NMBS noodzakelijk om te werken met een Europese aanbestedingsprocedure. Op een gegeven moment is er door de raad van bestuur beslist om te werken met een onderhandelingsprocedure. De keuze voor een onderhandelingsprocedure is gemaakt, omdat het een heel technisch en groot dossier betreft. De raad van bestuur heeft daarmee een verantwoorde keuze gemaakt.

 

Zoals u weet – en dit is relevant, want er werden veel vragen over gesteld –, wordt er wanneer het gaat om beoordelingen, wegingen en andere meer op een gegeven moment een lastenboek gemaakt. Dat is uiteraard de basis van de mogelijke offertes. Belangrijk te uwer informatie is dat de wegingscriteria zoals ze zijn bepaald voor de gunning, enerzijds het element prijs bevatten - een weging voor 60% - en anderzijds, verschillende andere aspecten. Het gaat dan om de technische financiële aspecten, het comfort voor de reizigers en het design. Dat alles zorgt voor 40% van de weging. Om ter zake heel transparant te zijn – voor mogelijke bieders is het immers belangrijk om van deze informatie op de hoogte te zijn –, dat was uiteraard ook opgenomen in het lastenboek. De informatie was dus bekend aan degenen die een bod wilden doen.

 

Om concreet te antwoorden op de vraag van de heer De Vriendt over ecologische en andere criteria, als het gaat om het product kan dat uiteraard worden opgenomen in de wegingscriteria. Als het gaat om de onderneming, kan dat uiteraard niet. Volgens de regelgeving is dat niet toegelaten, omdat zulks zou resulteren in een niet-gelijke behandeling.

 

Het kan wel een aspect zijn van de selectie van de kandidaatstelling van de bedrijven, waarbij trouwens bijvoorbeeld ook rekening wordt gehouden met solvabiliteit en andere zaken, maar die criteria mogen niet in aanmerking komen voor gunningcriteria van de toewijzing, omdat dat alleen maar kan met criteria inzake de producten en niet inzake de ondernemingen zelf.

 

Er leeft wat twijfel over bijvoorbeeld de deuren bij Bombardier. Ik heb geen kennis van alle technische elementen, maar uit de informatie die ik daarover heb gekregen, kan ik het volgende zeggen. Op een gegeven moment is er een lastenboek. Vervolgens kunnen er offertes worden ingediend; meestal is dat eerst een technische offerte. Op basis van die technische offerte gebeurt er op dat moment een conformiteitstoets. Met andere woorden, er wordt nagegaan of de offerte voldoet aan de normen en de criteria zoals die bepaald zijn in het lastenboek. Dat bleek niet het geval te zijn. Vandaar dat in de eerste fase van de onderhandeling met verschillende bieders trouwens, over de technische offerte werd meegedeeld dat niet werd voldaan aan de normen inzake reizigersstromen – want daarover ging het dan – en dat er dus nog een aantal technische aanpassingen moesten gebeuren, onder meer aan de deuren, om ook aan de normen van het lastenboek te voldoen. Daarna loopt de procedure gewoon voort. Op een gegeven moment worden er geactualiseerde offertes ingediend, om dan te komen tot een "best and final offer". Dat is een heel strikte procedure die uiteraard ook werd gevolgd op zeer correcte wijze.

 

Bij de opening van de enveloppes – dat gebeurt allemaal heel formeel en officieel, onder toezicht en zo – is gebleken dat Siemens, op basis van de wegingscriteria, de preferred bidder is of het beste bod heeft gedaan. De raad van bestuur van de NMBS heeft daar kennis van genomen en heeft dus gesteld dat de onderhandelingen met de preferred bidder of degene die het beste bod heeft gedaan, konden worden opgestart.

 

Aangaande uw twijfels over het verdere verloop, is het misschien belangrijk om toch te weten dat door de bedrijfsleider zelf van de NMBS op formele wijze werd gecommuniceerd met zowel de preferred bidder om te melden dat hij het beste bod had gedaan, als met de andere bieders om te melden dat zij niet het beste bod hadden gedaan. Dat is volgens de regels van de kunst, zoals onze juristen het mij vertellen. Daarmee zou dan ook de gelijke behandeling zijn gegarandeerd.

 

De bedoeling is nu – dit is eigen aan een onderhandelingsprocedure zoals de gebruikte – dat er voort wordt onderhandeld om te kunnen komen tot een finaal bod. Indien met de preferred bidder geen finaal bod kan worden overeengekomen, komt men in de selectie bij degene die in de rangorde tweede is. Zo wordt er voortgegaan, indien dat noodzakelijk zou zijn, maar in de praktijk gebeurt dat eigenlijk uiterst zelden.

 

Ik wil toch nog even stellen dat ook ik uiteraard bekommerd ben om de werkgelegenheid.

 

Ik ben tegelijk heel blij en ook dankbaar te mogen vaststellen in het persbericht van Siemens dat zij die bekommernis ook delen.

 

Ik wil dit wat mij betreft heel belangrijk zinnetje graag citeren: “Siemens is zich met zijn 2.800 medewerkers ten volle bewust van de substantiële economische waarde van de voorliggende opdracht. Bijgevolg heeft Siemens alle begrip voor de bekommernissen van de federale, de gewestelijke en de lokale beleidsverantwoordelijken om bij de uitvoering van deze belangrijke opdracht de mogelijkheden van een Belgische tewerkstelling mee in overweging te nemen en ook optimaal te benutten”. Dit is een heel belangrijke zin en ik ben er zeer dankbaar voor dat Siemens in elk geval die bereidheid toont. Daaruit denk ik te mogen afleiden dat Siemens inderdaad van zin is om gesprekken aan te knopen met de andere bieders, om te zien hoe hieraan uitvoering kan worden gegeven wanneer dit zou resulteren in een definitief contract.

 

Ik hoop in elk geval dat deze gesprekken dan ook tot een goed einde kunnen worden gebracht, uiteraard met respect voor alle wettelijke bepalingen ter zake. Als we kijken naar het buitenland en elders, dan ziet men dat wanneer het gaat over zulke grote contracten, met zoveel noodzakelijke expertise en kennis, dat het wel eens vaker gebeurt dat zulke gesprekken ook worden aangeknoopt en dat wel eens vaker zulke industriële afspraken worden gemaakt. Ik kan dat als bevoegde minister alleen maar ten volle ondersteunen indien die keuze wordt gehanteerd.

 

10.06  Guido De Padt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dank u voor dit uitgebreid antwoord. Ik ben niet zo’n goed jurist als Renaat Landuyt en ik ga me dus niet moeien met de juridische aspecten van dit aannemingscontract. Het gaat over 1,4 miljard euro en ik neem aan dat men niet over een nacht ijs zal zijn gegaan bij het aansturen van dit contract, wat trouwens ook met argusogen zal zijn gevolgd door alle bieders. Indien er daar enige juridische inconveniënt mee zou zijn gemoeid, zouden de andere bieders natuurlijk binnen de kortste keren naar de Raad van State stappen om dat contract aan te vechten. Dat is een.

 

Langs de andere kant denk ik dat het ook goed is dat wanneer een overheidsbedrijf dat wordt gesponsord door de belastingbetaler grote contracten en aanbestedingen uitschrijft, de lokale tewerkstelling daar ook van moet kunnen profiteren. In dat verband is het dan ook zeer goed dat Siemens heeft aangekondigd in de grootst mogelijke mate beroep te doen op lokale tewerkstelling, bij wijze van spreken. Ik neem aan, mevrouw de minister, dat u ook dat aspect zal willen laten opvolgen.

 

10.07  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik zou u, in uw hoedanigheid van lid van de regering, in elk geval willen oproepen om werk te maken van het maximaal in rekening brengen van ecologische en sociale criteria bij overheidsopdrachten. Een deel van die materie is Europees, maar u bent misschien erg goed geplaatst om ervoor te zorgen dat bij overheidsopdrachten maximaal met criteria als duurzaamheid en arbeidsvoorwaarden rekening kan worden gehouden.

 

Dat Bombardier zelf in de pers drie pistes naar voren heeft geschoven – drie voorwaarden als het ware om de werkzekerheid in Brugge ten volle te behouden –, betekent wel dat de werkzekerheid onder druk staat. Het is dus heel belangrijk en Siemens creëert op dat vlak inderdaad een opening, dat u maximaal alle mogelijkheden benut om ervoor te zorgen dat Bombardier, eventueel in onderaanneming, een aantal elementen van de opdracht kunt uitvoeren.

 

Dat moet weliswaar zonder favoritisme gebeuren. Immers en nogmaals, het is niet aan ons om er hier voor te pleiten dat overheidsopdrachten aan eigen bedrijven moeten worden toegekend. Sommige politici zijn heel verontwaardigd en zeggen dat het schandalig is dat de opdracht niet naar Brugge komt. Het waren echter diezelfde politici die bijvoorbeeld moord en brand schreeuwden, toen de vorige minister van Defensie, André Flahaut, bestellingen plaatste van kanonnen, waarvoor de munitie enkel in zijn eigen thuisbasis te krijgen was.

 

Er mag dus geen favoritisme meespelen, noch in Wallonië noch in Vlaanderen. Wel moeten er correcte aanbestedingsprocedures worden gehanteerd en moeten ecologische en sociale criteria maximaal in rekening worden gebracht.

 

10.08  Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw de minister, ik heb inderdaad ook het bericht van de andere firma gelezen, met name dat zij aan de lokale tewerkstelling zal denken. Desalniettemin kunnen voornoemde woorden net zo goed worden geïnterpreteerd in het kader van een bezorgdheid om het goede verloop van het dossier in kwestie.

 

Ik blijf het zorgwekkend vinden dat de betrokken firma niet eens officieel noch informeel over het verloop van de procedure werd verwittigd. Zij moest alles via de media vernemen. Pas nadien kon zij het nieuws bevestigd krijgen.

 

Ik hoop voor u en voor de bestelling dat het voorgaande niet waar is. Alleen zal er meer nodig zijn om het gevoel van een ongelijke behandeling in het dossier weg te nemen. Het zal niet volstaan te verwijzen naar de geruststellende woorden van de tegenpartij waarover wij hier spreken en naar de geruststellende woorden van de juristen in uw dienst.

 

10.09  Roel Deseyn (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil u danken voor uw uitgebreid antwoord. Hopelijk is er nog hoop in het kader van mogelijke onderaannemingsopdrachten.

 

Als ik hoor dat de offerte niet conform het lastenboek was en er een zekere onduidelijkheid was over de criteria, dan moeten we ons misschien bevragen over de politieke rol, maar ook over de rol van de directie, opdat men in de toekomst een betere opvolging en begeleiding zou doen bij dergelijke dossiers. Daarover kunnen wij met het oog op jobbehoud eens van gedachten wisselen met de directie van het betrokken bedrijf.

 

Het was een groot voordeel dat zij geen te ontwikkelen type hebben voorgesteld, maar een type dat reeds werd geproduceerd en waaraan lichte wijzigingen moesten worden aangebracht. Dat is een heel andere uitgangspositie en dat maakt ook dat het prijsverschil over amper tien procent gaat, waarmee misschien voor een stuk onrecht wordt gedaan aan bepaalde kwaliteitscriteria die zij meenden naar voren te moeten schuiven.

 

We doen hele dagen inspanningen, ook met de economische streekorganen, voor jobbehoud. Het is dus evident dat wij ook dit dossier zullen opvolgen, want het gaat over 1.300 jobs.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Mme Camille Dieu à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la fermeture du Point Poste d'une agence Fortis" (n° P0171)

11 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de sluiting van een PostPunt bij Fortis" (nr. P0171)

 

11.01  Camille Dieu (PS): Monsieur le président, madame la ministre, nous venons d'apprendre que la banque Fortis avait décidé de mettre un terme à sa collaboration avec La Poste, qui consistait à installer des Points Poste dans les agences bancaires de la première société. La raison invoquée est simple: la banque veut réorganiser ses activités au sein de ses propres agences, en les confiant en partie à des automates de sorte que du personnel soit libéré pour des activités de conseil.

 

Nous pouvons le comprendre, mais il n'en reste pas moins que l'installation de Points Poste dans des entreprises privées et des magasins pose nombre de problèmes. Comme vos prédécesseurs le furent, vous êtes régulièrement interpellée à ce propos. Moi-même, je vous ai interrogée dernièrement au sujet de la fermeture du bureau de poste central de la ville de Saint-Ghislain à la suite de laquelle il a fallu attendre plusieurs mois avant l'ouverture d'un Point Poste, situé à deux ou trois kilomètres du centre de la commune.

 

Je prendrai un dernier exemple: Dergneau, petit village de l'entité de Frasnes-lez-Anvaing, en Hainaut occidental. Le bureau de poste y a été fermé. Puis, un Point Poste fut ouvert… mais dans une agence Fortis! Or ce Point Poste ferme à présent ses portes. Et donc, re-belote, il faut tout recommencer!

 

Madame la ministre, mes questions sont les suivantes.

 

Confirmez-vous la fin de la collaboration entre la banque Fortis et La Poste?

 

Un contrat en bonne et due forme n'a-t-il pas été signé entre La Poste et ce partenaire privé?

 

Pensez-vous que cette affaire pourrait faire tache d'huile et s'étendre aux relations avec d'autres partenaires importants, tels que les magasins Delhaize?

 

Enfin, ne craignez-vous pas que cela n'affecte la relance de la Banque de La Poste, qui était prévue dans le plan stratégique 2008-2012? En effet, je rappelle que Fortis est co-actionnaire de La Poste depuis la création des services bancaires de cette dernière en 1995.

 

Je vous remercie pour vos réponses.

 

11.02 Minister Inge Vervotte: Collega’s, heel de transitie van de postkantoren naar de PostPunten vindt plaats naar aanleiding van de afspraken die gemaakt zijn in de beheersovereenkomst 2005-2010 van De Post. Daarin zijn duidelijke afspraken gemaakt die tot heden door De Post correct zijn nageleefd.

 

Inzake uw vragen over de relatie met Fortis en de gevolgen daarvan, klopt het dat er een contract was tussen Fortis en De Post en dat dit contract in onderling akkoord gewijzigd is, of eigenlijk werd opgeheven, want binnenkort zal er geen contract meer zijn. De samenwerking wordt stopgezet in onderling akkoord en dat, zoals u zelf hebt aangegeven, wegens de strategische keuze die Fortis gemaakt heeft.

 

Fortis had 18 PostPunten. Er is een engagement in dat contract dat er geen PostPunt kan sluiten zonder alternatief. Dat gebeurt geleidelijk. Het is de bedoeling dat er tegen eind september 2008 geen PostPunten meer zijn bij Fortis. Er zal echter geen PostPunt sluiten indien er geen alternatief is, zoals bepaald is in de befaamde beheerovereenkomst.

 

Om u wat meer inzicht te geven kan ik u melden dat er 18 PostPunten waren. De operatie is bezig sinds januari. De beslissing dateert immers van januari. Sinds januari is al voor de helft van de PostPunten een vervanging gevonden. Wij hebben er dus een goed oog op dat het goed verloopt.

 

Wij zijn evenveel bekommerd om de kwaliteitsgarantie en dergelijke. Daarom is er ook een systematische monitoring. Er is opvolging van de klantentevredenheid over de service, de beschikbaarheid, en dergelijke elementen in verband met de PostPunten.

 

U vreest dat dit een effect zal sorteren op andere PostPunten. Wij moeten natuurlijk altijd voldoende alert zijn. Ik meen dat het evident is dat PostPunten een grotere variabiliteit hebben dan postkantoren. Dat is de logica zelve. Men moet er dus altijd voldoende waakzaam mee omgaan. Wij mogen evenwel niet de illusie geven dat een PostPunt voor eens en voor altijd in een bepaalde zaak blijft; dat dit niet zo is, is precies eigen aan PostPunten.

 

Als men het effect bekijkt van de grootdistributie, ziet men dat de PostPunten zich voor het grootste deel bevinden in kleine handelszaken, bij zelfstandigen, te weten voor 64%. Bij de grootdistributie is dat 24%. Er zit dus een kleiner gedeelte bij de grootdistributie zoals bijvoorbeeld Delhaize, of vroeger Fortis, enzovoort.

 

Samengevat, ik meen dat het einde van de overeenkomst op een goede manier zal kunnen verlopen zonder elementen die de dienstverlening aan de bevolking schade zouden berokkenen. Er is een engagement dat er een vervangend PostPunt zal zijn voor er een sluiting is. Intussen is al de helft van die PostPunten vervangen door andere PostPunten, voornamelijk bij kleinhandelszaken.

 

11.03  Camille Dieu (PS): Madame la ministre, je ne pense pas que votre réponse soit de nature à me rassurer. Vous me dites qu'il faut attendre des solutions de rechange mais il est de plus en plus difficile de trouver des partenaires privés, en tout cas dans ma région. Dans les zones rurales où il n'existe pas de magasins particuliers dans certains villages, il est très difficile de trouver une alternative.

 

À propos du privé, s'il accepte une activité, il peut très bien s'en décharger peu de temps après, soit parce qu'il l'a décidé, soit parce qu'il ne peut plus assurer cette activité. Je pense notamment aux faillites des petits commerçants dans les villages. Cela arrive très fréquemment et ces villages deviennent des zones désertifiées.

 

Je ne conçois pas qu'on ait un tel contrat avec le privé sans mettre des balises. Une de ces balises pourrait être une certaine durée de l'activité, sans qu'on puise se retirer ou encore le fait de rendre les investissements consentis par La Poste si on cesse l'activité. Ce serait une espèce de loi Renault appliquée à La Poste car même après amortissement, La Poste a dépensé de l'argent pour la formation du personnel et certaines installations.

 

Enfin, je crois qu'il n'y a que l'autorité publique qui peut rendre un service universel à toute la population. En ce sens, je vais déposer une proposition de résolution qui permettrait aux communes qui le souhaitent d'ouvrir des agences postales communales. Cette possibilité serait prioritaire par rapport à toute collaboration de La Poste avec le privé. Je pense que ce n'est que comme cela que nous pourrons assurer le service universel.

 

11.04 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, ik wil even reageren omdat ik niet wens dat er misverstanden hierover de wereld zouden worden ingestuurd.

 

Ten eerste, de universele dienstverlening is vastgelegd in de beheersovereenkomst. Ik ben begonnen met te zeggen dat die tot op de dag van vandaag gerespecteerd wordt door De Post. Dat is een heel belangrijk aspect.

 

Ten tweede, het is evident - het gaat hier om de verantwoordelijkheid van De Post en die wordt door het bedrijf zeer ernstig genomen - dat wanneer De Post een overeenkomst sluit met iemand die zich kandidaat stelt voor een PostPunt, daarover afspraken worden gemaakt. Er wordt dan een contract gesloten waarin bijvoorbeeld elementen van kwaliteitsbepaling worden opgenomen, alsook elementen waardoor men niet zomaar van de ene op de andere dag kan stoppen. Dat is evident. Dat maakt deel uit van de contracterende basis die De Post aangaat met degene die kandidaat is voor een PostPunt en die aan een aantal juridische voorwaarden moet voldoen.

 

Dat is een belangrijk aspect dat ik nog wilde toevoegen. Uiteraard staat het de gemeenten steeds vrij om te kandideren om een PostPunt te openen. Het is jammer te moeten vaststellen dat dit in de praktijk zeer weinig gebeurt. Ik kan alleen maar vragende partij zijn dat er wordt gestimuleerd ten opzichte van lokale besturen om zelf mee te kandideren.

 

11.05  Camille Dieu (PS): Madame la ministre, je n'ai pas parlé de Points Poste dans les communes mais d'agences postales communales, avec une stabilité, une durée de vie que n'offrent pas aujourd'hui ces Points Poste, comme dans le privé.

 

Si ce n'était pas aussi tragique, je ferais allusion à une chanson qui s'applique très bien à La Poste d'aujourd'hui: "Tout va très bien, madame la marquise", avec la terre brûlée au bout du compte.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Ontwerpen en voorstellen

Projets et propositions

 

12 Wetsvoorstel tot bekrachtiging van enkele artikelen van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer (893/1)

12 Proposition de loi portant confirmation de quelques articles de l'arrêté royal du 30 septembre 2005 désignant les infractions par degré aux règlements généraux pris en exécution de la loi relative à la police de la circulation routière (893/1)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Jef Van den Bergh, François Bellot, Jenne De Potter, Camille Dieu, David Geerts, David Lavaux, Peter Luykx, Ludo Van Campenhout

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

12.01  Jef Van den Bergh (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, aangezien er geen verslag is, lijkt het mij toch aangewezen om even kort toelichting te geven waarover het hier gaat. De indeling van de verkeersovertredingen in de verschillende boetecategorieën, conform artikel 29 van de verkeerswet, gebeurt via KB’s. Deze KB’s behouden evenwel slechts hun rechtsgeldigheid op voorwaarde dat zij binnen de termijn van een jaar worden bekrachtigd bij wet. Dit werd zo vastgelegd in artikel 29, §1bis, van de verkeerswet.

 

Ondertussen zijn er nog een drietal KB’s uitgevaardigd door minister Landuyt die een dergelijke bekrachtiging nog niet hebben ondergaan. Het gaat over de indeling van overtredingen zoals het niet-correct voorrang verlenen op rotondes, het oversteken van voet- of fietspaden door automobilisten en het inhalen van tweewielige voertuigen.

 

De niet-bekrachtiging van deze KB’s – twee van deze KB’s hadden vóór 1 maart moeten zijn bekrachtigd – betekent niet dat deze overtredingen niet langer strafbaar zouden zijn maar wel dat de boetes in categorie werden verlaagd. In de commissie bestond er grote eensgezindheid om deze KB’s zo spoedig mogelijk te bekrachtigen bij wet zodat deze vergetelheid terug wordt rechtgezet en de overtredingen terug in de juiste categorie terechtkomen.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (893/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (893/1)

 

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

La proposition de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Scrutin

Geheime stemming

 

13 Rekenhof – Benoeming van een griffier (F)

13 Cour des comptes – Nomination d'un greffier (F)

 

Aan de agenda is de geheime stemming voor de benoeming van een griffier in de Franstalige Kamer.

L'ordre du jour appelle le scrutin pour la nomination d'un greffier au sein de la Chambre française.

 

De kandidaturen werden aangekondigd tijdens de plenaire vergadering van 14 februari 2008.

Les candidatures ont été annoncées en séance plénière du 14 février 2008.

 

Bij e-mail van 22 februari 2008 trekt de heer Frédéric Foubert zijn kandidatuur in.

Par courriel du 22 février 2008, M. Frédéric Foubert retire sa candidature.

 

De subcommissie "Rekenhof" heeft alle kandidaten op 25 februari 2008 gehoord.

La sous-commission "Cour des comptes" a entendu tous les candidats le 25 février 2008.

 

De kandidatenlijst werd op de banken rondgedeeld (884/1).

La liste des candidats a été distribuée sur les bancs (884/1).

 

De stembiljetten werden reeds rondgedeeld.

Les bulletins de vote ont déjà été distribués.

 

Daar de stemming geheim is, mogen de stembiljetten niet worden ondertekend.

Le scrutin étant secret, les bulletins ne peuvent être signés.

 

Om te stemmen moet men een kruisje in het vakje tegenover de naam van de gekozen kandidaat plaatsen. Zijn ongeldig de stemmen uitgebracht op meer dan één kandidaat.

Il y a lieu de voter en traçant une croix dans la case figurant en regard du nom du candidat choisi. Sont nuls, les suffrages exprimés en faveur de plus d'un candidat.

 

We moeten eerst een of twee bureaus van stemopnemers bij loting samenstellen. Elk bureau bestaat uit vier leden. Ik stel u evenwel voor om voor de stemopneming de twee secretarissen aan te wijzen die heden aan het bureau hebben plaatsgenomen.

Nous devons d'abord procéder au tirage au sort d'un ou de deux bureaux de scrutateurs composés chacun de quatre membres qui seront chargés du dépouillement. Je vous propose cependant de désigner les deux secrétaires siégeant au bureau ce jour pour dépouiller les scrutins.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observations? (Non)

Il en sera ainsi.

 

De dames Tinne Van der Straeten en Maggie De Block worden aangewezen om de stemmen op te nemen.

Mmes Tinne Van der Straeten et Maggie De Block sont désignés pour dépouiller les scrutins.

 

Ik stel u voor dat de stembiljetten geteld worden in de Conferentiezaal, in aanwezigheid van de stemopnemers.

Je vous propose de procéder au dépouillement des scrutins à la salle des Conférences, en présence des scrutateurs.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observations? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik verzoek elk lid om bij het afroepen van zijn naam zijn ongetekende stembiljet in de stembus te komen deponeren. Gelieve langs mijn linkerzijde op het spreekgestoelte te komen en dit aan mijn rechterzijde te verlaten.

A l'appel de son nom, chaque membre est prié de venir déposer son bulletin non signé dans l'urne, en montant à la tribune, de ma gauche à ma droite.

 

Ik nodig de secretarissen uit de namen af te roepen.

J'invite les secrétaires à procéder à l'appel nominal.

 

Er wordt overgegaan tot de naamafroeping.

Il est procédé à l'appel nominal.

 

Heeft iedereen gestemd? (Ja)

Tout le monde a-t-il déposé son bulletin dans l'urne? (Oui)

 

De stemming is gesloten. Ik nodig de secretarissen uit over te gaan tot de stemopneming.

Je déclare le scrutin clos et invite les scrutateurs à procéder au dépouillement.

 

14 Inoverwegingneming van voorstellen

14 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als zijnde aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen het voorstel van resolutie van de dames Thérèse Snoy et d'Oppuers en Muriel Gerkens betreffende een geïntegreerd totaalbeleid met het oog op de preventie en behandeling van kanker (nr. 970/1).

Verzonden naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing.

Je vous propose également de prendre en considération la proposition de résolution de Mmes Thérèse Snoy et d'Oppuers et Muriel Gerkens pour une politique globale et intégrée de prévention et de traitement du cancer (n° 970/1).

Renvoi à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

15 Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van:

- de heer Renaat Landuyt over "vraag aan de Hoge Raad van Justitie om te helpen bij het niet uitvoeren van een wet" (nr. 31)

- de heer Bart Laeremans over "het instituut voor de gerechtelijke opleiding" (nr. 32)

15 Motions déposées en conclusion des interpellations de:

- M. Renaat Landuyt sur "la demande adressée par le ministre au Conseil supérieur de la Justice afin qu'il l'aide à ne pas exécuter une loi" (n° 31)

- M. Bart Laeremans sur "l'institut de formation judiciaire" (n° 32)

 

Deze interpellaties werden gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 4 maart 2008.

Ces interpellations ont été développées en réunion publique de la commission de la Justice du 4 mars 2008.

 

Drie moties werden ingediend (MOT nr. 031/1):

- een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans, Peter Logghe en Bruno Stevenheydens;

- een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Renaat Landuyt en Stefaan Van Hecke;

- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Mia De Schamphelaere en de heer Michel Doomst.

Trois motions ont été déposées (MOT n° 031/1):

- une première motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans, Peter Logghe et Bruno Stevenheydens;

- une deuxième motion de recommandation a été déposée par MM. Renaat Landuyt et Stefaan Van Hecke;

- une motion pure et simple a été déposée par Mme Mia De Schamphelaere et M. Michel Doomst.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

 

15.01  Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, het is mijn allereerste stemverklaring.

 

In verband met het onderwerp heb ik drie puntjes: een vraag voor de vrienden van de PS, een vraag voor de mensen van MR en VLD, en in het bijzonder ook een opmerking en vraag voor CD&V.

 

Waarover gaat het, heel kort? Welnu, er is sedert februari 2008 een nieuwe wet van kracht inzake opleiding van onze magistratuur. We hebben een brief gekregen van de Hoge Raad voor de Justitie met de mededeling dat de minister van Justitie, de hoeder van onze wetten, die wet niet wil uitvoeren. Hij zegt bereid te zijn om tot 23 maart de situatie in de hand te houden.

 

Mijn probleem is dat de wet, die sedert februari van kracht is, eigenlijk de benoemingsvoorwaarden van onze rechters bepaalt, en daarnaast ook het functioneren vastlegt, niet alleen van jeugdrechters, maar ook van onderzoeksrechters. Volgens mij is er een gevaar voor de toekomstige gerechtelijke onderzoeken in ons land als wij die onwettelijkheid laten bestaan. Vandaar mijn vraag aan de collega's van de PS. Est-ce que vous soutenez encore Laurette? Parce que c'est une loi faite par Laurette, mais soutenue par les libéraux aussi.

 

Om die reden begrijp ik ook niet dat de oude vrienden van de vorige legislatuur zomaar laten gebeuren dat een nieuwe minister van Justitie, de minister van Justitie dan nog, een wet flagrant naast zich neerlegt. Een behoorlijke wijze van werken zou zijn dat in het Parlement op vraag van de regering effectief die wet niet in werking wordt gesteld. Er zijn dus wel legale middelen, als er wordt overeengekomen om de situatie op te lossen.

 

Ik herhaal. Sinds 2 februari 2008 zijn alle benoemingen in de magistratuur in gevaar. Vanaf februari 2008 kan geen enkele onderzoeksrechter nog voldoen aan zijn functioneringsvoorwaarden. Ik nodig iedereen uit om op dat punt het Gerechtelijk Wetboek na te lezen.

 

Het enige wat wij vragen in onze motie – het is verschrikkelijk dat men dat moet vragen aan pleitbezorgers van behoorlijk bestuur –, is dat de minister van Justitie, de hoeder van onze wetten, de wet zou naleven.

 

15.02  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, collega's, de niet-uitvoering van de wet op het federaal Instituut voor Gerechtelijke Opleiding is de enige logische houding die de regering kan aannemen. Een wet die de federale bevoegdheden te buiten gaat en die een zeer zware federale concurrent onwettig en buiten zijn bevoegdheden voor onze universiteiten in het leven zou roepen, verdient geen uitvoering. Daarvoor bestaat gewoon geen draagvlak. Ik begrijp de sp.a niet als zij het tegenovergestelde beweert en zich reactionair Belgisch opstelt.

 

Het niet uitvoeren van deze wet is echter absoluut niet voldoende. De laatste woorden van Tony Van Parys in het fameuze debat hier in de Kamer waren dat hij die wet ongedaan zou maken. Het is dus noodzakelijk dat er iets in de plaats komt dat wel beantwoordt aan de bevoegdheden van de Gemeenschappen, namelijk een magistratenschool voor Vlaanderen en voor Wallonië. Dat was destijds overeengekomen door de vorige Octopusgroep in 1999, waartoe alle traditionele partijen en de Groenen, dus kamerbreed behalve wij, zich hebben geëngageerd. Iedereen heeft dat mee ondertekend. Dit soort akkoorden is er om uitgevoerd te worden. Het is bijzonder straf dat wij als enige niet betrokken partij u hieraan moeten herinneren.

 

15.03  Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je voudrais réagir aux propos de M. Landuyt, puisqu'il a interpellé plus précisément le PS. Comme beaucoup ici, je connais le ministre de la Justice, M. Vandeurzen, depuis longtemps et je n'ignore donc pas sa qualité de juriste et de parlementaire. Par conséquent, je ne peux imaginer un seul instant que son intention serait de ne pas appliquer une loi qui a été votée par ce Parlement. D'ailleurs, il a dit le contraire en réunion de commission.

 

L'objectif de cette loi visait à fonder un institut de formation apte à remplir les missions qui lui seraient confiées. Or, pour le moment, cela lui est impossible. C'est pourquoi, dans l'intervalle, la formation des magistrats et des greffiers a nécessité des mesures adéquates.

 

Au surplus, il a répondu que le nouveau gouvernement devrait se pencher sur la manière de faire fonctionner l'institut de formation, et nous ne pouvons que nous en réjouir.

 

15.04  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, au nom du MR, je dirais que si l’on pouvait suivre M. Landuyt dans son interpellation, ce qui était mon cas en commission, il ne peut pas être suivi dans sa motion. Le ministre a en effet été extrêmement clair dans sa réponse. Celle-ci reprenait deux points. Premièrement, la loi sera respectée et l’institut de formation judiciaire sera mis en pratique, donc il y aura une continuité. Deuxièmement, il est évident que pour démarrer, des moyens financiers seront nécessaires. Ceux-ci ne peuvent être prévus que dans le courant de l’année 2008, puisqu’un certain nombre de mesures n’ont pas été prises en 2007. C’est pour cette raison uniquement qu’on peut parler de mesures transitoires. Si ce dossier méritait une interpellation, il ne mérite pas une motion qui serait contraire à la réponse du ministre.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

87

Oui

Nee

46

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

134

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervallen de moties van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, les motions de recommandation sont caduques.

 

15.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijn stemknop functioneert niet.

 

(De dames Tinne Van der Straeten en Maggie De Block hebben gestemd zoals hun fractie.)

 

De voorzitter: Daarmee zal rekening worden gehouden.

 

15.06  Freya Van den Bossche (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik heb een stemafspraak met Mathias De Clercq, voor deze en de volgende stemmingen.

 

16 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Peter Logghe over "de objectieve meting van de werklast bij Justitie" (nr. 34)

16 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Peter Logghe sur "la mesure objective de la charge de travail à la Justice" (n° 34)

 

De voorzitter: Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 4 maart 2008.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 4 mars 2008.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 034/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Peter Logghe en Bruno Stevenheydens;

- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Mia De Schamphelaere en de heer Michel Doomst.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 034/1):

- une motion de recommandation a été déposée par MM. Peter Logghe et Bruno Stevenheydens;

- une motion pure et simple a été déposée par Mme Mia De Schamphelaere et M. Michel Doomst.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

87

Oui

Nee

46

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

134

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

16.01  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb "ja" gestemd.

 

(Mevrouw Tinne Van der Straeten heeft gestemd zoals haar fractie)

 

17 Wetsvoorstel tot bekrachtiging van enkele artikelen van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer (893/1)

17 Proposition de loi portant confirmation de quelques articles de l'arrêté royal du 30 septembre 2005 désignant les infractions par degré aux règlements généraux pris en exécution de la loi relative à la police de la circulation routière (893/1)

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

(Wegens een technisch probleem kan de stemming niet doorgaan).

(Le vote ne peut avoir lieu en raison d'un problème technique).

 

In afwachting van betere tijden, voor de stemmachine althans, deel ik de uitslag mee van de stemming over de benoeming van een griffier in het Rekenhof.

 

18 Rekenhof – Benoeming van een griffier (Franse Kamer) – Uitslag van de stemming

18 Cour des comptes – Nomination d'un greffier (Chambre française) – Résultat du scrutin

 

 

 

Votants

118

Stemmen

Blancs ou nuls

4

Blanco of ongeldig

Valables

114

Geldig

Majorité absolue

58

Volstrekte meerderheid

 

De heer Alain Bolly heeft 113 stemmen bekomen.

M. Alain Bolly a obtenu 113 suffrages.

 

Mevrouw Fabienne Görller heeft 1 stem bekomen.

Mme Fabienne Görller a obtenu 1 suffrage.

 

Aangezien de heer Alain Bolly 113 stemmen heeft bekomen, dit is de volstrekte meerderheid, is hij benoemd tot griffier van het Rekenhof (Franse Kamer).

M. Alain Bolly ayant obtenu 113 suffrages, soit la majorité absolue, est nommé greffier à la Cour des comptes (Chambre française).

 

Collega’s, ik stel voor om de stemming over dit belangrijke wetsvoorstel nr. 893/1 te hernemen volgende week woensdag

 

19 Goedkeuring van de agenda

19 Adoption de l’agenda

 

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerpagenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

 

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 19 maart 2008 om 10.00 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 19 mars 2008 à 10.00 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 17.45 uur.

La séance est levée à 17.45 heures.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met volgnummer CRIV 52 PLEN 025 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro consécutif CRIV 52 PLEN 025 annexe.

 

 

 


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 001

 

 

Ja         

087

Oui

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Chastel, Clarinval, Clerfayt, Collard, Crucke, Daems, De Bue, De Croo, Delizée, della Faille de Leverghem, De Padt, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, De Wever, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Flahaux, Frédéric, Galant, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Mayeur, Moriau, Musin, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Schiltz, Schryvers, Smeyers, Somers, Steegen, Terwingen, Thiébaut, Tommelein, Uyttersprot, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Wathelet, Wiaux, Yalçin

 

 

Nee        

046

Non

 

Almaci, Annemans, Bonte, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Douifi, Geerts, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Maelen, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Van den Bossche

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 002

 

 

Ja         

087

Oui

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Chastel, Clarinval, Clerfayt, Collard, Crucke, Daems, De Bue, De Croo, Delizée, della Faille de Leverghem, De Padt, De Permentier, De Potter, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, De Wever, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Ducarme Denis, Eerdekens, Flahaut, Flahaux, Frédéric, Galant, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert, Lavaux, Lecomte, Lejeune, Luykx, Maingain, Mayeur, Moriau, Musin, Muylle, Nyssens, Otlet, Partyka, Pécriaux, Perpète, Prévot, Reuter, Schiltz, Schryvers, Smeyers, Somers, Steegen, Terwingen, Thiébaut, Tommelein, Uyttersprot, Van Biesen, Van Cauter, Van Daele, Van den Bergh, Van der Auwera, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Wathelet, Wiaux, Yalçin

 

 

Nee        

046

Non

 

Almaci, Annemans, Bonte, Boulet, Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, Detiège, De Vriendt, D'haeseleer, Douifi, Geerts, Genot, Gerkens, Goyvaerts, Henry, Kitir, Laeremans, Lahssaini, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Nollet, Pas, Peeters, Schoofs, Sevenhans, Snoy et d'Oppuers, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Maelen, Van de Velde, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck

 

 

Onthoudingen

001

Abstentions

 

Van den Bossche