Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 22 mei 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 22 mai 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.28 uur en voorgezeten door de heer Herman Van Rompuy.

La séance est ouverte à 14.28 heures et présidée par M. Herman Van Rompuy.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Yves Leterme, Charles Michel, Laurette Onkelinx, Didier Reynders.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Véronique Salvi, zwangerschapsverlof / congé de maternité;

Freya Van den Bossche, bestuursplicht / obligations administratives;

Bruno Tobback, Peter Logghe, Elio Di Rupo, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

Leen Dierick, Olivier Maingain, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;

Denis Ducarme, buitenslands / à l’étranger.

 

01 Agenda

01 Agenda

 

Daarstraks, vlak voor de vergadering, was er Conferentie van voorzitters. Zonder dat er een volledig unaniem akkoord over was, was toch de heel grote meerderheid van de fracties van oordeel dat wij de discussie over de begroting – de rijksmiddelenbegroting, de algemene uitgavenbegroting en de algemene discussie daarover – vanmiddag als eerste punt zouden behandelen. Daarmee zetten we eigenlijk de discussie van gisteren voort. We hadden daarvoor een dertigtal minuten per fractie afgesproken. Daarna zouden wij, zoals elke donderdag, de mondelinge vragen aan de orde brengen.

 

01.01  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, u zegt terecht dat daarover geen unanimiteit bestond. Ik vind dat u een dwaze maatregel voorstelt.

 

We zullen in een begrotingsdebat verzanden dat misschien zeven uur zal aanslepen, waarna we een vragenuurtje zullen houden. Dat is knettergek. Ik heb dat nog nooit meegemaakt. De aloude traditie wil dat donderdag begint met een vragenuurtje.

 

Al sinds u het Parlement hebt gesloten, heb ik begrepen dat u de tradities overboord wil gooien en nieuwe zaken wil invoeren. Nu zullen we een vragenuurtje houden ergens donderdagnacht. Ik begrijp dat niet.

 

We hebben heel interessante vragen voor de heer Leterme, die we het liefst fris op zijn hart hadden gegooid, over het Overlegcomité van gisteren, over de btw op bouwgronden, over de afschaffing van de meerwaardetaks voor de kleine belegger. Wij willen mevrouw Turtelboom ondervragen over haar nieuwe plannen om vreemdelingen te regulariseren.

 

Dat kan nu allemaal niet en niemand zal er ooit van horen, want niemand zal erin geïnteresseerd zijn wanneer wij daaraan vanavond om 23.00 uur zullen beginnen. Ik vind het een slechte maatregel. U bent volgens mij heel slecht bezig.

 

De voorzitter: Al die vragen zullen vanmiddag aan bod komen. Ik meen dat het debat niet die omvang zal aannemen die u voorspelt. We zullen zeker de kans krijgen om daarover volwaardig te spreken.

 

Begrotingen

Budgets

 

02 Ontwerp van rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 (993/1-5)

- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 (994/1-18)

- Begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2008. Algemene toelichting (992/1)

- Algemene beleidsnota's (995/1-26)

02 Projet de budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2008 (993/1-5)

- Projet de budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2008 (994/1-18)

- Budgets des recettes et des dépenses pour l'année budgétaire 2008. Exposé général (992/1)

- Notes de politique générale (995/1-26)

 

Hervatting van de algemene bespreking

Reprise de la discussion générale

 

De algemene bespreking is hervat.

La discussion générale est reprise.

 

02.01  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, excellenties, waarde collega's, waar is de tijd dat Hendrik Bogaert als rapporteur van de begroting in zijn oppositietijd een uitgebreid verslag deed van de bespreking in de commissie voor de Financiën en de Begroting. Gisteren verwees hij doodleuk naar het schriftelijk verslag. Het is een aardig boekwerk van bijna 300 pagina's geworden. Bijgevolg kan ik als oppositielid niet anders dan vanop deze tribune enkele beschouwingen en bedenkingen formuleren bij die fameuze begroting van 2008, want als de rapporteur het niet doet moet de oppositie het doen.

 

Bovendien kunnen wij dit vandaag doen in de aanwezigheid van de eerste minister, de toenmalige politieke vader van de begroting, ook de politiek verantwoordelijke van de begroting, mijnheer Leterme. U herinnert het zich misschien niet meer. Ik heb het nog even nagekeken; u bent wel degelijk de minister van Begroting die deze begroting heeft ingediend. Ik ga ervan uit dat u tot op vandaag achter dit document blijft staan.

 

Gisteren zat u in Slovenië. Vorige week was u er ook niet. Toen hadden wij de begrotingsbespreking ook kunnen houden, maar toen was u in Peru. Ik meen uit uw politiek signaal begrepen te hebben, door hier gisteren niet aanwezig te zijn, dat het u ook niet meer zo interesseert. Ik moet zeggen dat u gelijk hebt. Wij hebben u gisteren niet zo gemist. Uw begroting is de afgelopen maanden zodanig in de prak gereden dat iedereen zich afvraagt wat wij hiermee nu moeten aanvangen. Wat moeten wij met de begroting 2008? Alleen al het feit dat wij vandaag 22 mei, op een boogscheut van de helft van het jaar, de plenaire bespreking houden van de begroting 2008 met de daaraan gekoppelde meerjarenbegroting, heeft iets onwezenlijks en heeft ook een zeer hoog virtueel karakter. Laat staan dat de macro-economische parameters, de randvoorwaarden waarin deze begroting is opgesteld, en waarop de ramingen in deze begroting zijn gebaseerd, nog enige realiteitszin hebben. Zeker is dat steeds meer oranje en rode knipperlichten staan te branden, steeds meer alarmbellen staan te rinkelen. Ik durf bijgevolg dan ook te spreken over een nepbegroting.

 

Collega’s, mijnheer de eerste minister, in dergelijke omstandigheden wordt het bovendien moeilijk om uw voorliggende begroting als een gedegen staatsbegroting met een structureel evenwicht te beschouwen, laat staan dat uw begroting nog enige geloofwaardigheid heeft. Uw begroting is een papieren begroting. U weet dat. Uw begrotingsevenwicht bestaat dus enkel op papier.

 

In tegenstelling tot wat we van de huidige, nieuwe regering, met het kartel CD&V - N-VA aan het roer, zouden mogen verwachten, namelijk dat haar begroting een morele blauwdruk van een natie is – zoals de heer Bogaert in zijn oppositietijd wel eens durfde te verkondigen – en dat haar begroting het regeringsdocument bij uitstek zou moeten zijn, waarin de regering haar prioriteiten duidelijk maakt en haar visie uitdrukt, moet ik in de praktijk vaststellen dat de voorliggende begroting uitpuilt van onjuistheden en onrealistische ramingen. Dat bevestigt alleen maar het virtuele karakter van de begroting en ook het knoeiwerk van de voorbije maanden.

 

De voorbije weken had evenwel niet alleen de oppositie in het Parlement forse kritiek op uw begroting. De meest recente kritiek kwam van de Europese Commissie, die u eind april 2008 wees op het niet-realistische karakter van sommige macro-economische parameters. Zij stelde nogal wat vragen bij voornoemde parameters en stelde ook vragen over de toenemende onzekerheid aan zowel de inkomsten- als de uitgavenzijde.

 

De Europese Commissie stelde onomwonden dat – ik citeer – “de Belgische regering haar budgettaire voorzieningen op te optimistische macro-economische hypotheses heeft gebaseerd”.

 

Gisteren deed het Planbureau daar nog een flinke schep bovenop. Ik kom daar straks echter nog even op terug.

 

Ondertussen wacht iedereen ongeduldig op de begrotingscontrole. Mijnheer de voorzitter, uzelf hield onlangs nog een pleidooi voor het alsnog vervroegen van de begrotingscontrole. U deed dat waarschijnlijk met in het achterhoofd uw ervaring en inzicht als gewezen begrotingsminister. Wanneer een gewezen begrotingsminister voor een versnelde begrotingscontrole pleit, omdat de toestand zodanig in het moeras is geraakt, welke argumenten heeft de oppositie dan nog om zich tegen een vervroegde controle te verzetten, laat staan om zijn pleidooi tegen te spreken?

 

Mijnheer de eerste minister, sta mij even toe dat ik u probeer aan te spreken. Ik stel vast dat u morgen een superministerraad heeft belegd. Gaat voornoemde Ministerraad niet door of wordt hij gewoon een soort colloquium, waarop u samen met de regeringsleden een oplijsting van de mogelijke, sociaaleconomische knelpunten voor de komende tijd maakt? In elk geval was het de bedoeling om een superministerraad te organiseren, waarop omtrent een aantal sociaaleconomische hangijzers zou worden getrancheerd en u beslissingen zou nemen.

 

Mijn vraag is natuurlijk de volgende. Hoe vertaalt zich wat morgen op de agenda van de zogenaamde superministerraad staat, ten aanzien van de begroting? Wat zijn de implicaties van bedoelde agendapunten voor de voorliggende begroting? Bij mijn weten immers hebt u voor voornoemde knelpunten geen eurocent ingeschreven.

 

Ik weet wel mijnheer de eerste minister, dat u behoorlijk probeert te besturen en dat u probeert vooruit te kijken. U herhaalt dat als een mantra, maar als u de centen en de politieke moed niet hebt om beslissingen te nemen, dan wordt het natuurlijk moeilijk om bijkomende maatregelen te nemen in het kader van de lastenverlaging, van de verhoging van de koopkracht, van bijkomende veiligheidsmaatregelen, enzovoort.

 

Bovendien stel ik vast dat het opstellen van de agenda van de superministerraad weer een aardig rondje armworstelen geworden is. Dat is misschien ook de reden waarom u er een beetje sip en bleek uitziet. Ik zou in ieder geval willen weten, als u overgaat tot het nemen van een aantal maatregelen, hoe wij dat dan budgettair moeten interpreteren? Het geeft er alleen maar aanleiding toe dat de budgettaire toestand voor 2008 alsmaar verwarder wordt. Zoals ik daarnet al zei, iedereen zit een beetje met ongeduld te wachten op de fameuze begrotingscontrole, maar iedereen weet dat ook die begrotingscontrole een volledig overladen kar wordt.

 

Sinds afgelopen dinsdag, mijnheer de eerste minister, ligt er alweer een dossier bij op uw regeringstafel, met name het dossier van het afschaffen van de meerwaardebelasting. U weet dat dit een wetsvoorstel is dat in de Kamer is ontsproten uit de liberale fracties. Wij hebben al een aantal keren gezien dat de regering zich daarover zou uitspreken. Het standpunt van minister Reynders kennen wij ondertussen wel. Hij is het een beetje moe om met dat dossier te blijven rondzeulen, maar uw eigen CD&V-N-VA-fractie, gesteund door de PS en het cdH, zou het dossier van de afschaffing van de meerwaardebelasting op de obligatiefondsen opnieuw op de regeringstafel willen. Bijgevolg zou ik willen weten wat u daarmee zult doen. Wat bent u daarmee van plan?

 

Ondertussen, collega’s, blijft deze regering bij hoog en bij laag beweren dat de voorliggende begroting stevig in elkaar zit en dat de globale begroting structureel in evenwicht is, maar de buitenwereld weet ondertussen natuurlijk dat er zonder grondige bijsturing van de globale begroting van een structureel evenwicht helemaal geen sprake kan zijn. Integendeel, u stevent af op een tekort, een aanzienlijk tekort zelfs. Dat heeft de Europese Commissie u een paar weken geleden voorgerekend. Zij kwam uit op een tekort van 0,4% van het bbp. Afgelopen dinsdag heeft het Planbureau er nog wat cijfers bijgeteld. De uitkomst was een tekort van 0,3% van het bbp. Dat zijn twee cijfers die in elkaars grootteorde liggen.

 

Het minste dat ik als oppositielid kan zeggen, mijnheer de eerste minister, is dat u toch met een probleem zit. U weet dat. Daarbij blijft het echter niet. Er is ook een probleem met uw fiscale ontvangsten. Minister Reynders is uitstekend geplaatst om daarop straks wat commentaar te geven, maar u moet dat ook wel kunnen, mijnheer de eerste minister. Bij de definitieve begrotingsopmaak is de minister van Financiën erin geslaagd om de fiscale inkomsten op te trekken van 5,6 naar 6,3%.

 

Daarmee wisten wij als oppositieleden natuurlijk meteen dat dit zo was om dat zogenaamde structurele evenwicht alleszins op papier te bereiken, naar analogie van de klassieke truc van paars. Wat dat betreft was er dus niets nieuws onder de zon. Op één nacht werd zomaar eventjes 625 miljoen euro aan extra fiscale inkomsten gegenereerd om te komen tot een totaal bedrag aan fiscale ontvangsten van 97,3 miljard euro. Ten opzichte van 2007 wordt dus een stijging verwacht van 5,7 miljard euro, en nog wel in de context van een kwakkelende economische groei die bovendien substantieel lager ligt dan die van 2007. In 2007 hadden we nog een economische groei van 2,7%. Iedereen is het erover eens dat men in 2008 ongeveer op 1,5% zal landen, wat dus aanzienlijk lager is.

 

Mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister van Financiën, het bewijs dat de fiscale ontvangsten overschat zijn, wordt geleverd door uw eigen studiedienst van de FOD Financiën. Voor het eerste kwartaal van dit jaar kreeg de fiscus 667 miljoen euro minder aan belastingontvangsten binnen dan geraamd. Vooral de btw-ontvangsten vallen tegen. Dat mag ons niet verbazen want die lagere btw-ontvangsten hebben ongetwijfeld te maken met de daling van het consumentenvertrouwen en dus ook met de lagere kleinhandelsverkopen omdat de consumenten de knip op de portemonnee houden, al was het maar vanwege de hoge olieprijzen.

 

Uit de beschikbare cijfers blijkt dan ook dat er nog niet meteen een kentering komt omdat de vooruitzichten voor de fiscale ontvangsten voor de eerste zes maanden van dit jaar slechts met 4,2% zullen stijgen, wat bijna 900 miljoen lager is dan de budgettaire raming. Ik moet er weliswaar volledigheidshalve aan toevoegen dat er enige troost is. Die troost komt van de voorafbetalingen van de vennootschappen en de zelfstandigen. Die zijn voor het eerste kwartaal weliswaar gestegen met 560 miljoen euro. U weet evenwel uit ervaring dat dit natuurlijk geen garantie is dat die trend zich bij de volgende vervaldata van die voorafbetalingen zal doorzetten, integendeel zelfs. Bijgevolg kan ik als eenvoudig oppositielid alleen zeggen dat u aan de inkomstenzijde met een probleem zit en dat u dit weet.

 

Daar blijft het echter niet bij, collega’s. Mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister van Financiën, ook aan de uitgavenzijde zit u met een probleem, niet alleen omdat uw uitgaven onderschat zijn aangezien ze gebaseerd zijn op de onderbenutte uitgaven van 2007 maar ook voor de departementen en de kabinetten van de verschillende leden van deze regering. U hebt moeten inzien dat de begroting voor 2008 gebaseerd is op de samenstelling onder de interim-regering Verhofstadt III.

 

U hebt via een bijblad aan de begroting, een aanpassing moeten maken op basis van de werkelijke regeringssamenstelling die van toepassing is onder Leterme I, met de juiste toewijzingen van de ministers en de daarbij horende staatssecretarissen.

 

Via dat bijblad werd ook meteen duidelijk dat voor de kabinetten onder Leterme I meer geld werd ingeschreven. Waar aanvankelijk 55,2 miljoen euro was ingeschreven voor de beleidscellen voor 2008 stellen wij vast dat dankzij het bijblad van de regering de kostprijs van de regering Leterme I geraamd wordt op 63,5 miljoen euro, dus een stijging met 8,4 miljoen euro voor Leterme I. Ik weet niet of dat op een of andere manier ergens anders in uw begroting gecompenseerd is teneinde uw virtueel begrotingsevenwicht te bewaren. Ik zou zeggen: u bent goed bezig. Of de buitenwereld dat nog als goed bestuur zal beschouwen, lijkt mij zeer twijfelachtig.

 

Ook wat dat betreft, collega’s, kan ik als oppositielid alleen maar zeggen: u zit aan de uitgavenzijde in de begroting met een probleem en u weet dat.

 

Maar ook het versnellen van het tempo van de prijsstijgingen, wat men het inflatiegegeven noemt, zorgt voor toenemende onzekerheid op uw begroting. In de maand maart piekte de inflatie op 4,35%, het hoogste peil sinds 1985.

 

De voorbije maanden werden vooral brandstoffen, elektriciteit, gas en voedingswaren alsmaar duurder en kregen steeds meer gezinnen het moeilijker op het eind van de maand de eindjes aan elkaar te knopen, zeker als minister Van Quickenborne op basis van cijfermateriaal bevestigt dat de levensduurte van de tien belangrijkste basisproducten het afgelopen jaar met 6,6% is gestegen, meer dan de helft meer dan de index van 4,3%.

 

Maar collega’s, wat stellen wij vast in deze begroting? Het welbefaamde Koningshuis, de chouchous van deze regering, krijgt zomaar eventjes een verhoging van de dotatie met 5%. Koning Albert krijgt er zomaar even 481.000 euro bij en koningin Fabiola krijgt zomaar eventjes bij haar overlevingspensioen 73.000 bijgeschreven. De hele koninklijke hofhouding zal dit jaar 13.340.000 euro ontvangen, 640.000 euro meer dan het afgelopen jaar. Ik zou zeggen, collega’s, dat dit toch niet meteen een toestand is die doet vermoeden dat de koninklijke familie de eerste jaren van honger of dorst zal omkomen.

 

Dames en heren van de regering, u kunt wel zeggen dat in de voorliggende begroting in een indexaanpassing is voorzien. De vraag luidt echter wat het effect is van de daling van de koopkracht op uw begroting. Welke zijn, daarbij aansluitend, de maatregelen die u misschien op uw colloquium, op uw superministerraad van morgen of de komende dagen zult beslissen om iets aan die koopkracht te doen? Ik heb het u al gezegd: u hebt er weliswaar geen centen voor, maar dat belet u niet om een superministerraad te houden.

 

Immers, als die groeivertraging en die hoge inflatie zich blijven doorzetten, dan vrees ik wel het ergste voor uw begroting. U hoopt namelijk dat de binnenlandse consumptie zal aanhouden. Afgelopen dinsdag heeft de Nationale Bank echter toch opnieuw bevestigd dat het helemaal niet de goede kant uitgaat met dat consumentenvertrouwen. Vooral de evolutie van de Belgische economie of van het economische gegeven en de evolutie op de arbeidsmarkt baren velen zorgen.

 

Het Planbureau – daar zitten wijze mensen, slimme heren en dames – heeft dat een beetje berekend en becijferd, en het kan de tegenvallende economische groei momenteel inschatten op 431 miljoen euro, of 0,12% als impact op uw begroting. Vooral de lagere export, met min 0,4%, en de hogere olieprijzen – het Planbureau heeft slechts rekening gehouden met een stijging van 10% op de brandstofprijzen, maar dat gegeven is de jongste weken al ruimschoots overschreden – sorteren een negatief effect op uw begroting. Het is onnodig te vertellen dat dat cijfer ook helemaal geen rekening houdt met het dalend ondernemersvertrouwen, dat in de maand april bekend werd.

 

Bijgevolg kan ik u als oppositielid toch maar een ding zeggen, mijnheer de eerste minister en mijnheer de minister van Financiën: u zit met een probleem en u weet dat.

 

Maar daar blijft het niet bij. U zit ook met een aantal onzekere, eenmalige inkomsten die uw begroting in gevaar kunnen brengen of althans op losse schroeven kunnen zetten. Dan verwijs ik bijvoorbeeld naar de eenmalige bijdrage van 250 miljoen euro die u maar al te graag van de energiesector zou willen ontvangen. Die bron van inkomsten is tot nu toe helemaal niet uitgewerkt, laat staan dat er daarover concreet overleg is geweest. Althans, dat laat de regering momenteel uitschijnen.

 

De jongste dagen is in het kader van het dossier Suez-Gaz de France ons toch een en ander duidelijk geworden, zeker wanneer we het verhaal bekijken van de waardering van de transitcontracten van Distrigas en co die naar Fluxys overgeheveld zouden moeten worden.

 

Door de tegenactie van de CREG afgelopen dinsdag zijn de lucratieve transitcontracten van aardgasleverancier Distrigas onderuitgehaald en dat dreigt natuurlijk de geplande verkoop van die activiteiten aan Fluxys zuur op te breken en, in ieder geval, minder op te brengen dan geschat. Dat is een streep door de rekening van de Franse energiegroep Suez, de grootste aandeelhouder van Distrigas. Los daarvan is het toch wel merkwaardig dat Suez uit de operatie een winst dacht te halen van 270 miljoen euro, zo ongeveer toch wel het bedrag dat u bij de energiesector wilde ophalen. Bijgevolg is de regering van oordeel om in die redenering verder te gaan en komt ze straks naar het Parlement om die transitcontracten of toch ongeveer de helft ervan rechtsgeldig te maken, waardoor de verkoop van die contracten van Distrigas en co zowat 500 tot 700 miljoen euro zou moeten opbrengen, te verdelen tussen enerzijds Suez en anderzijds de gemeenten.

 

Dat is dus de hele trukendoos, mijnheer de eerste minister, die u zult hanteren om die 250 miljoen euro aan Suez te ontfutselen, via de truc van de verkoop van de transitcontracten van Distrigas en co. U mag dan wel proberen ons wijs te maken dat die 250 miljoen euro een recurrent gegeven zal zijn, maar ik durf daar sterk aan te twijfelen, omdat u daar tot op heden geen enkele waarborg, geen enkele garantie voor heeft, laat staan dat u van plan bent die 250 miljoen euro in een wet te verankeren. Bij mijn weten is dat tot op heden geen optie geweest van de regering, tenzij u daar straks een en ander over kunt vertellen in uw repliek. Wat ik wel kan zeggen als oppositielid, is dat wat betreft de 250 miljoen euro die u bij de energiesector wenst op te halen, u met een probleem zit. U weet dat ongetwijfeld.

 

Het tweede element in uw begroting dat voor enige onzekerheid zorgt, is natuurlijk het actieplan tegen oneigenlijk gebruik van de notionele-intrestaftrek. Het Vlaams Belang, voor alle duidelijkheid, is geen tegenstander van de notionele-intrestaftrek, maar oneigenlijk gebruik moet worden aangepakt. Ik lees in de algemene toelichting onder de noemer “Omzendbrief en controle risicokapitaal” dat u daar 200 miljoen euro voor hebt ingeschreven. In de toelichting zegt de regering echter niet hoe zij aan dat bedrag komt, wat ons doet vermoeden dat het hier opnieuw om een virtuele begrotingssluiter gaat. Niemand gelooft natuurlijk die omzendbrief van minister Reynders, een omzendbrief bovendien die geen enkel nieuw element bevat, maar alleen een opsomming van de criteria om aan die notionele-intrestaftrek te voldoen. Die omzendbrief moet er dan voor zorgen dat er 200 miljoen euro meer wordt opgehaald. Er is in het Parlement waarschijnlijk niemand die kan raden op basis van welke parameters en voorwaarden dat cijfer werd bepaald, laat staan dat we kunnen inschatten hoe dat cijfer kan geëvalueerd worden.

 

Mijnheer de eerste minister, als oppositielid kan ik zeggen dat, wat die 200 miljoen euro betreft die u denkt op te halen bij de bestrijding van de oneigenlijke gebruiken van de notionele intrestaftrek, u met een probleem zit en u weet dat.

 

Een derde onzeker element is de nieuwe jobcreatie en de activering van langdurige werklozen. Het Planbureau gaat voor 2008 uit van 44.000 nieuwe jobs. Deze regering doet daar nog eens 12.300 bij via de activering van werklozen. Wat het activeren van werklozen betreft, is het zinvol wat cijfers te bekijken.

 

In het derde kwartaal van 2007 - de laatste beschikbare cijfers - bedroeg de werkloosheidsgraad in het Vlaamse Gewest 4,3%, in het Waalse Gewest 10,2% en in het Brusselse Gewest 16,9%. Op zich is de doelstelling om meer jobs te creëren lovenswaardig. Dat doet de economie draaien en wij zijn daar geen tegenstander van. De vraag is of zowel die 44.000 nieuwe als die 12.300 geactiveerde werklozen in de huidige economische toestand een haalbaar gegeven is.

 

Men kan niet ontkennen dat deze toestand, de verslechtering van de conjunctuur, een negatief gevolg heeft voor de arbeidsmarkt. Ook het Planbureau is er vorige dinsdag uitgebreid op tussengekomen. Ook andere gerenommeerde instellingen zoals het IMF stellen dat dit voor 2008 geen haalbare kaart is, zelfs niet voor 2009, laat staan dat het geraamde terugverdieneffect voor een totaal van 70,2 miljoen euro en de opbrengsten via de bijkomende sociale bijdragen en de bedrijfsvoorheffing überhaupt zullen worden gehaald.

 

Bijgevolg kan ik als oppositielid maar één zaak vaststellen. U zit met een probleem en u weet dat.

 

We kunnen nog eventjes doorgaan met het op de rooster leggen van uw begroting. Ook uw stabiliteitsprogramma 2008-2011 is weinig ambitieus. Uw budgettaire plannen op papier zijn weinig meer dan loze beloften.

 

Ik herinner mij nog, en ik ben hier nu toch wel al een paar jaren actief, dat er onder de regering-Verhofstadt I in 2000 een begrotingsoverschotje van 0,1% werd gecreëerd nadat decennialang begrotingstekorten werden opgestapeld. Paars-groen juichte toen. Het zou daarna allemaal veranderen. 2004 zou zelfs een scharnierjaar worden waarop voor het eerst een structureel evenwicht en daarna zelfs structurele begrotingsoverschotten zouden worden gerealiseerd. Dat waren althans de verklaringen van de toenmalige minister van Begroting Johan Vande Lanotte. Hij kon het toen weten.

 

We zijn acht jaar na dat fameuze jaar 2000 en de overheidsfinanciën staan er nog steeds belabberd voor.

 

Terwijl de budgettaire impact van de vergrijzing, maar ook van de toekomstige uitdagingen alsmaar dichterbij komt, blijft dit land ter plaatse trappelen. De voorbereiding op de vergrijzing wordt dus nog maar eens uitgesteld en de extra kosten worden naar de toekomst doorgeschoven en dus naar de belastingbetalers van morgen. Daarmee zet u meteen de potentiële groei en de welvaart van de komende decennia op de helling.

 

U slaagt er zelfs niet eens in de huidige Zilverfondswet te respecteren. Erger nog, u weet heel goed dat de dag dat u één euro uit dat Zilverfonds zult halen, uw staatsschuld meteen met hetzelfde bedrag zal stijgen. U hebt vandaag immers geen begrotingsoverschotten, u hebt er morgen geen, en u zult er ook volgend jaar geen hebben. Dat is het dramatische van deze nieuwe meerderheid.

 

Dat is niet alleen onze analyse, dat is niet alleen de analyse van het Vlaams Belang als oppositiepartij, ook het Federaal Planbureau deed er gisteren een flinke schep slecht nieuws bovenop. Niet alleen voor uw begroting voor de komende jaren, maar ook voor uw superministerraad, voor uw colloquium van rooms-blauw-PS aanstaande vrijdag, is dat slecht nieuws.

 

Volgens het Planbureau kleurt de begroting de komende jaren rood, terwijl er juist overschotten moeten worden opgebouwd om de kosten van de vergrijzing op te vangen. Dit jaar verwacht het Planbureau een tekort van 0,3% voor alle overheden samen terwijl u op papier mikt op een globaal begrotingsevenwicht. Als er niet wordt ingegrepen, gaat u de komende jaren van kwaad naar erger, althans volgens het Planbureau, en ook volgens de analyse van het Vlaams Belang.

 

In 2009 verwacht het Planbureau bovendien een tekort van 0,8%, terwijl u in uw meerjarenplanning een overschot had ingeschreven van 0,3%. Voor 2010 is er sprake van een tekort van 0,9%, terwijl op een overschot van 0,7% werd gemikt in uw meerjarenplanning.

 

Wat het laatste jaar van uw legislatuur betreft, mijnheer de eerste minister, wordt een tekort van 0,8% verwacht, terwijl u in uw meerjarenplanning en uw stabiliteitsprogramma een overschot hebt genoteerd van 1%. Kortom, u bent eraan voor uw meerjarenbegroting. U hebt de moeite gedaan ze samen te stellen maar zij blijkt helemaal niet te kloppen. Het is misschien wel zinvol geweest de oefening te maken en wat cijfers op papier te zetten. Maar als die cijfers het gehalte hebben van huisnummers of lottocijfers, meen ik dat het helemaal niet geloofwaardig overkomt. Bijgevolg kan ik als oppositielid maar één ding zeggen, mijnheer de eerste minister: u zit met een probleem en u weet dat.

 

In elk geval, collega’s, – straks wordt u bij mijn betoog helemaal depressief – is de Vlaams Belangfractie van oordeel dat de voorliggende begroting niet alleen met haken en ogen aan elkaar hangt. Het is bovendien een irreële en dus een virtuele begroting, met een papieren begrotingsevenwicht.

 

Van de trendbreuk naar een beter bestuur die uw kartel CD&V - N-V.A had aangekondigd, en waarmee u tussen haakjes de verkiezingen hebt gewonnen, zien wij niets.

 

Van het positieve alternatief van paars ziet de Vlaams Belangfractie niets. Integendeel, uw eigen begroting, waar u de politieke vader van bent en waarvan ik aanneem dat u er nog achterstaat, is nog steeds gebaseerd op een aantal paarse trekjes, zijnde de onderschatting van de uitgaven en de overschatting van de ontvangsten.

 

Bijgevolg, mijnheer de voorzitter, – en daarmee rond ik af – durf ik de conclusie te trekken dat deze begroting op drijfzand is gebouwd. Dit is een toestand van status-quo. U weet, mijnheer de minister: surplacen wil zeggen achteruitgaan. Er is helemaal geen trendbreuk in deze begroting, ook niet voor de komende jaren.

 

U bent er zelfs niet in geslaagd de overheidsfinanciën op structurele wijze gezond te maken om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de vergrijzing, die zich vanaf 2010 zullen doen voelen.

 

De Vlaams Belangfractie kan in die omstandigheden de begroting niet goedkeuren. U bent niet geslaagd in uw eerste zittijd en de tweede zittijd zal het er alleen erger op maken. Bijgevolg bent u gebuisd op uw begrotingswerk. Een dergelijke begroting verdient alleen afkeuring.

 

De voorzitter: Mijnheer Goyvaerts, u bent netjes binnen de tijd gebleven: precies 30 minuten. Perfect.

 

02.02  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, je vous remercie d'être présent. Cela démontre l'importance que vous accordez au budget, aux questions socioéconomiques qui ont priorité sur d'autres questions qui nous occupent aussi, malheureusement, par exemple en matières institutionnelles. Votre présence est un signe fort, qui montre que vous accordez la priorité à ces questions. C'est tout à votre honneur d'être là aujourd'hui.

 

Monsieur le secrétaire d'État, je voudrais aussi vous féliciter pour avoir assisté à la totalité de nos travaux d'hier, pendant de longues heures, sur chacun des secteurs, ce qui permet aux chefs de groupe d'aller à l'essentiel dans leurs interventions et de rassembler leurs remarques concernant le budget.

 

Dans le temps qui m'est imparti, j'évoquerai principalement cinq dimensions: la non-alimentation du fonds des pensions, la situation budgétaire d'aujourd'hui et l'évolution des paramètres budgétaires, un mot sur les intérêts notionnels – ce qui devrait intéresser la partie gauche de l'assemblée –, un mot sur la question des "one shot" et s'il me reste du temps, monsieur le président, je dirai un mot du programme de stabilité.

 

Mais avant tout cela, je dois vider une question qui n'a pu être épuisée en commission, celle des cabinets ministériels. Vous vous souviendrez, monsieur le premier ministre, que vous aviez durement critiqué l'opposition, vous l'aviez pratiquement accusée de mentir parce qu'elle avait découvert dans la première version du budget le fait que vous gonfliez les sommes prévues pour les experts et les cabinets ministériels. Vous vous étiez engagé à déposer un amendement, ce qui fut fait, et qui a été adopté par la majorité en commission. Cependant, nous n'avons pas vraiment pu l'examiner, vu que le secrétaire d'État n'avait pas l'occasion de répondre aux questions que nous voulions lui poser à ce sujet.

 

Je ne reviendrai pas sur les détails, rassurez-vous, car nous n'en avons pas le temps mais sur la synthèse, sur les tableaux chiffrés des coûts des cabinets. En 2007, 42 millions d'euros ont été dédiés aux rémunérations. Je ne prends pas en compte les frais de fonctionnement ou les frais d'installation d'ordinateurs mais je me concentre sur la question des engagements, des rémunérations des membres des cabinets et des experts. En 2008, dans ce budget que vous nous proposez dans l'amendement, on passe à 53 millions: 27% d'augmentation, aucune explication! On a bien cherché en commission à vous poser des questions à ce sujet: aucune réponse!

 

La justification de ces 105 pages d'amendements tient en cinq lignes et elle est d'ordre technique – je cite –: "Suite aux arrêtés royaux du 20 mars 2008, il est nécessaire de procéder à une adaptation. En effet, le projet de loi contenant le budget général de dépenses ne tient pas compte de la composition du nouveau gouvernement". Voilà la justification de cet amendement. Autrement dit, aucune explication concrète n'est donnée.

 

02.03  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Nollet, vous dites qu'aucune justification n'est donnée. Sachez que j'ai déposé l'amendement une semaine avant qu'il ne soit discuté en commission afin de m'assurer que chaque parlementaire ait le temps de l'analyser. À cette occasion, j'ai également déposé le vade-mecum qui liste la manière dont doivent se calculer le nombre de membres du personnel et les budgets qui y sont liés. Grâce à cet amendement, vous disposiez donc de la totalité de la procédure et des mécanismes de calcul qui ont été respectés à la lettre.

 

Monsieur Nollet, comme je vous l'ai dit en commission – mais il est manifeste que vous n'avez pas envie de l'entendre – quand vous comparez deux budgets, la comparaison doit porter sur les mêmes points. Ainsi, le budget initial de 2008 doit être comparé à celui de 2007. Sinon, monsieur Nollet, les comparaisons que vous faites ne seront pas exactes.

 

(Applaudissements)

 

02.04  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): On peut comprendre que, sur une question si sensible, il doive se sentir aussi soutenu. Ce n'est pas pour autant qu'il ait raison!

 

Dans les tableaux remis ici, il y a trois colonnes. Le budget 2008, tel que vous l'adoptez par l'amendement, le réalisé 2007 et le réalisé 2006. Mais ce genre de tableau est exactement le même que celui que vous reprenez pour l'ensemble des dépenses. Je reconnais que vous nous avez donné le vade-mecum et vous nous avez donné l'amendement. Mais expliquez-nous comment, par ce truchement-là, vous passez d'une dépense de 42 à 53 millions d'euros.

 

Le président de la commission a émis une hypothèse: ce sont probablement les coûts des préavis. Je vous ai donc posé la question en commission. Vous ne saviez pas me répondre, vous alliez venir avec la réponse en séance plénière. À l'intérieur de ces 27% d'augmentation, quelle est la part liée aux préavis? Je vous ai posé les questions à l'avance, vous aviez donc le temps d'obtenir les réponses pour la plénière. Combien de préavis, pour quels montants, et quelle est la part de ces préavis? À ce stade je n'ai toujours pas reçu de réponse, ni dans le vade-mecum, ni ailleurs.

 

02.05  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je vais vous donner la même réponse qu'en commission et je suppose qu'à nouveau, elle ne va pas vous satisfaire, mais je ne saurais pas vous dire autre chose que la réalité. Vous n'arriverez pas à me faire dire quelque chose qui n'est pas exact.

 

Quand vous voulez comparer cette augmentation de 27%, vous comparez le montant cabinet réalisé en 2007 avec le montant provisionné pour l'année 2008. Et pourquoi provisionne-t-on un certain montant? Parce qu'on veut avoir la capacité de payer ces préavis. Et vous aurez remarqué comme moi, que même pour l'ensemble des ministres, il y a des montants de l'ordre de 200.000 euros prévus pour chacun, au cas où des préavis supplémentaires devraient être payés. Et dans le cadre de ce budget initial 2008, nous avons provisionné suffisamment d'argent pour faire face à toutes les dépenses qui pourraient être vérifiées dans les cabinets.

 

En 2008, qu'est-ce qui a déjà été exécuté? Les trois premiers mois (janvier-février-mars), les chiffres sont là. On a dépensé pour le budget 2008, en réalisé, 11 millions d'euros. Si je compare à 2007, on avait dépensé 14 millions. En termes de réalisations dans le cadre du budget 2008, on est en dessous de ce qui a été dépensé en 2007.

 

02.06  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Pourquoi …?

 

02.07  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Parce que, si des préavis doivent être payés, monsieur Nollet, je préfère avoir l'argent. Vous auriez pu m'interroger sur la provision interdépartementale. Pourquoi, dans le budget initial, avons-nous prévu 25 millions en vue d'anticiper un possible saut d'index? Parce que cela s'est déjà produit. Heureusement que, dans la confection de ce budget, nous avons été prudents et sérieux en prévoyant les montants. Nous voulons honorer nos factures et payer l'ensemble des créanciers!

 

02.08  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, vous n'avez toujours pas répondu à ma question: quelle est la part du budget? Manifestement, vous ne voulez pas y répondre; je dois bien le constater.

 

Il me reste une question dans ce chapitre. Ceux qui étaient présents la nuit dernière se rappelleront que vous avez interpellé mon collègue Fouad Lahssaini en termes de "oui ou non", et il vous a répondu. À mon tour de vous poser une semblable question: oui ou non, est-il exact que vous allez augmenter, au moyen de vos diverses mesures, de votre vade-mecum et de l'arrêté, le nombre de membres des cabinets? Oui ou non, ce nombre est-il supérieur à 914 personnes?

 

02.09  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Oui.

 

02.10  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Voilà, il nous est enfin démontré que les cabinets ministériels augmentent en nombre et en volume. C'est la raison pour laquelle nous constatons une augmentation dans le budget.

 

02.11  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Nollet, l'avantage en comparaison de la soirée d'hier est que moi, je réponds!

 

Quand vous donnez des chiffres, il vaudrait mieux qu'ils soient corrects. Pour ma part, je vous les ai donnés en commission: 914 aujourd'hui et 932 à l'avenir. Je ne vais donc pas me dérober. Vous nous avez accusés à l'instant de vous avoir reproché d'avoir menti au sujet des frais de cabinets. Or des erreurs ont bien été commises, monsieur Nollet. J'ai ainsi lu en première page d'un journal que mon budget "experts" s'élevait à 917.000 euros. Je ne sais plus qui a donné cette information, mais est-ce vrai ou faux? Vous disposez de tous les chiffres. Alors, cette information communiquée au "Standaard" est-elle vraie ou fausse?

 

(Tumulte)

 

02.12  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Laissez-moi répondre!

 

Il faut être correct. N'étant pas l'auteur de cette information, je vais devoir jouer à pile ou face. Je vais donc le faire pour vous répondre "non". Mais pour en revenir aux chiffres que, personnellement, j'assume et que je n'ai pas puisés dans le "Standaard" – je suppose que vous interpellerez tout à l'heure à cette tribune les auteurs de cette sortie – ce sont ceux relatifs au passage de 42 millions à 53 millions et aux 932 membres du personnel que vous avez confirmés.

 

02.13  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Nollet, vous dites assumer vos chiffres. Assumez-les jusqu'au bout! Je vous ai entendu à la radio hier matin. Vous vous insurgiez contre le montant des frais de cabinet de notre premier ministre aujourd'hui. Vous qualifiiez ce montant d'indécent. Vous mettiez en évidence l'augmentation de son budget "experts". Vous avez une nouvelle fois établi des comparaisons audacieuses entre des montants de crédit et des montants de dépenses réalisées. Connaissez-vous le montant du cabinet du ministre de l'Enfance en Communauté française en 2002? 3,456 millions d'euros. Exactement 100.000 euros de plus en 2002 que le premier ministre aujourd'hui en 2008!

 

(Applaudissements)

 

02.14  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, j'ai effectivement repris les chiffres que j'ai cités hier et qui sont des comparaisons à propos des rémunérations des experts. Les chiffres que j'ai cités sont ceux de votre propre budget. Je les ai repris dans un tableau. En 2007, les dépenses afférentes au poste "experts" de M. Verhofstadt, alors premier ministre, s'élevaient à 70.000 euros.

 

Je vous cite les chiffres des dépenses réalisées en 2007 par Guy Verhofstadt. Ce sont les chiffres que j'ai utilisés hier. Même s'ils font mal, je peux vous les citer: 70.000 euros dépensés en 2007 contre 495.000 euros prévus dans votre amendement. Cela représente une augmentation de 600%. C'est ainsi et je n'y peux rien!

 

Le président: Monsieur Nollet, nous allons clôturer cet aspect-là. Je suppose que vous souhaitez encore aborder un deuxième point.

 

02.15  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Nollet, vous aimez bien comparer les chiffres de l'ancien premier ministre, Guy Verhofstadt, avec ceux de l'actuel premier ministre, Yves Leterme. Comparons ce qui est comparable! Utilisation crédits: 2007, réalisé 70.000 euros; 2008, même période, trois premiers mois, 22.000 euros. Le montant est donc diminué par trois! Voilà!

 

Le président: Chers collègues, le thème concernant les cabinets est épuisé.

 

02.16  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur Wathelet, ce montant de 70.000 euros couvre une année complète tandis que les 22.000 euros ne couvrent que trois mois.

 

Monsieur le président, je pense que tout le monde a pu constater que la défense du secrétaire d'État ne tenait pas la route.

 

Je vais maintenant pouvoir passer au deuxième point, à savoir la non-alimentation du fonds de vieillissement et du fonds de pension. Vous l'avez dit ici à la tribune, en 2007, les 990 millions d'euros prévus pour être investis dans le fonds de vieillissement ne l'ont pas été. Nous avons récemment lu des propos de la ministre Arena qui disait "si 2007 a été une année perdue, c'est en raison de la longueur des négociations". Cela avait d'ailleurs été annoncé par tout un chacun. C'est effectivement dû à la longueur des négociations de l'orange bleue où – nous le savons – le PS n'était pas partie prenante. En 2008, par manque de chance, vous y êtes!

 

Si, en 2007, il y avait une raison objective de ne pas alimenter le fonds de pension, en 2008, il faut aussi la donner car vous n'alimentez toujours pas le fonds de pension et le fond du vieillissement. Ce ne sont plus uniquement les 990 millions d'euros du départ mais bien 1,7 milliard d'euros qui ne se retrouvent pas dans le fonds du vieillissement par rapport à ce qui est prévu dans la loi. Il s'agit probablement là de l'empreinte de l'arrivée des socialistes dans le gouvernement!

 

(…): …

 

02.17  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je veux bien être interrompu mais je souhaiterais au moins pouvoir terminer mon raisonnement!

 

Le président: Terminez votre raisonnement sur ce point, monsieur Nollet!

 

02.18  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Je fais ici la somme des montants qui ne seront pas investis dans le fonds de vieillissement sur la base du plan pluriannuel: 990 millions d'euros en 2007; 1,7 milliard d'euros en 2008; 1,4 milliard d'euros en 2009; 750 millions d'euros en 2010 et 390 millions d'euros en 2011. Je ne fais que comparer ce qui figure dans votre programme de stabilité, dans votre plan pluriannuel par rapport à ce qui se trouve dans la loi "fonds de vieillissement".

 

Au total, en bout de législature, cela fait 7,3 milliards d'euros en moins dans le fonds pour les pensions. Je vous mets au défi d'affirmer le contraire. Voilà pour le point sur les pensions, mais je remarque l'absence de réponse vu la pertinence des chiffres qu'on retrouve dans votre plan pluriannuel.

 

Un autre élément concerne les paramètres budgétaires et l'évolution de la situation.

 

En commission, monsieur le ministre, j'avais repris votre citation à la RTBF, le matin même de l'accord-cadre. Vous prétendiez alors avoir "présenté une estimation assez prudente: le gouvernement a voulu les forcer un peu. On verra". Quatre mois après, effectivement, on peut voir ce qu'il en est.

 

Nous disposons de deux sources mais peut-être en avez-vous d'autres. D'abord, les publications de votre ministère sur le site internet en matière de recettes fiscales globales.

 

Examinons l'ensemble, c'est-à-dire les contributions directes, les douanes et accises, la TVA, et regardons la situation à la fin du premier trimestre, ainsi que le faisait tout à l'heure le secrétaire d'État. Comparons-la à la situation de la fin du premier trimestre 2007. Tout compris, en 2007, les recettes s'élevaient à 18,6 milliards d'euros et, en 2008, à 17,695 milliards d'euros, soit un recul de 4,87%. Pourtant l'objectif est bien une augmentation de 6,27%. Je reconnais qu'on vous a quelque peu forcé la main en réunion de conclave budgétaire, monsieur le ministre des Finances.

 

D'autres chiffres viennent d'être rendus publics par le Bureau du Plan. Ils annoncent un déficit pour l'État fédéral non, comme je l'ai lu, de 0,3% du PIB en fin 2008, mais de 0,9% pour le budget fédéral dont nous parlons aujourd'hui, soit 3 milliards d'euros de déficit annoncé en fin d'année.

 

Ce ne sont pas les chiffres de notre service d'études, mais bien ceux du Bureau fédéral du Plan, d'un côté, et ceux de votre propre ministère, de l'autre. Si vous avez d'autres chiffres, il faudra les annoncer tout à l'heure pour être correct. C'est dire si toute cette construction budgétaire ne tient pas si vous vous êtes basés sur des éléments gonflés artificiellement; nous avons soulevé ce point en commission.

 

02.19  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je voudrais donner deux éléments de réponse à M. Nollet.

 

Je pense que l'argument du Bureau du Plan va être utilisé quelques dizaines de fois, à juste titre. Je ne reproche pas au Bureau du Plan de s'être trompé, ce n'est pas grave. Quand on fait une prévision économique...

 

02.20  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): (…)

 

02.21  Didier Reynders, ministre: Monsieur Nollet, c'est logique, tout prévisionniste se trompe, vous devriez le savoir en tant qu'écologiste. Même quand on parle de la pluie et du beau temps, il arrive de se tromper. Quand on est prévisionniste, on prend ce risque mais je ne reproche pas au Bureau du Plan de s'être trompé.

 

Quand nous avons réalisé le budget, nous avons pris les chiffres du Bureau du Plan qui nous a dit que la croissance sera probablement de 1,9%. Quand j'entends l'éloge que vous faites du Bureau du Plan, je suppose qu'il était logique que nous prenions les chiffres du Bureau du Plan. Quelques mois plus tard à peine, le Bureau du Plan nous a dit que, d'après les éléments dont il disposait à ce moment-là, la croissance serait plus faible, à 1,7%. C'est bien pour cela qu'on fait un contrôle budgétaire. Nous sommes partis des chiffres du Bureau du Plan, le même qui les révise à la baisse un peu plus tard, tout comme le fait la Commission européenne, tout comme le fait le Fonds monétaire, peut-être de manière un peu trop pessimiste.

 

Nous tentons de respecter l'ensemble des prévisions annoncées. Mais si vous voulez me faire dire qu'aujourd'hui, la prévision économique n'est pas exactement la même qu'il y a trois mois, bien entendu! Et elle sera probablement encore différente dans trois mois. C'est la raison pour laquelle on fait des contrôles budgétaires.

 

Je suppose que vous réutiliserez l'argument régulièrement. Je vous signale que nous avons pris l'hypothèse du Bureau du Plan comme point de départ du budget mais il nous dit aujourd'hui que son hypothèse de l'époque n'est plus valable. Ce n'est pas grave, ce n'est pas dramatique de constater cela.

 

En ce qui concerne les recettes fiscales, vous savez ou vous ne savez pas – je ne veux plus plaider –, qu'il n'y a aucun intérêt à comparer le total des recettes sur les deux ou trois premiers mois de l'année à celui des années précédentes. Les deux premiers mois de l'année sont recalculés sur l'année précédente, il s'agit de techniques des comptes européens, les comptes SEC.

 

02.22  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Chaque année!

 

02.23  Didier Reynders, ministre: Cela n'a donc aucun intérêt! La différence entre nous, c'est que c'est la neuvième fois que je le dis! Chaque année, j'ai une autre personne à la tribune qui me demande les mêmes choses, je vous explique donc ce que j'ai expliqué à beaucoup d'autres avant vous. Mais cela n'a aucun intérêt.

 

Si vous le voulez vraiment, je vais vous donner quelques chiffres. Je vous confirme que nous ferons l'évaluation des recettes le 24 juin, il faudra donc encore un peu dormir. Fin avril, par exemple, le précompte mobilier est en croissance d'un peu plus de 20%. La croissance des versements anticipés, en ce compris vos remarques sur les intérêts notionnels, atteint 8,45%. C'est plus élevé que ce qui était prévu dans le budget, en ce compris les fameux 200 millions dont vous parlez tout le temps.

 

Je ne vais tout de même pas ralentir les rentrées pour vous faire plaisir!

 

En ce qui concerne le précompte professionnel, la croissance est de 5,8%. Pourquoi? Vous savez que quand on indexe les rémunérations, on adapte aussi les précomptes parce que l'indexation s'applique au taux marginal d'imposition. Donc, à chaque fois que l'on indexe les rémunérations, l'État voit augmenter ses rentrées. Cela signifie-t-il pour autant que les chiffres dont vous disposez sont exacts? Non, bien entendu. Si le Bureau du Plan fait savoir que l'on enregistre un ralentissement de la croissance de 0,2%, et dans l'hypothèse, par exemple, de rentrées TVA liées à la consommation, on enregistrera un ralentissement. Mais si vous voulez vous fier à des prévisionnistes, vous devez vous attendre à ce que, dans les trois ou six mois qui suivent, ils vous donnent une prévision différente. C'est ce que fait le Bureau du Plan et c'est pour cette raison qu'on organise des contrôles budgétaires.

 

02.24  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Les prévisionnistes, par essence, font effectivement des prévisions. Ce que l'on attend de vous, c'est que vous gériez la situation. Or, à ce niveau, on ne fait que reporter les choses. Si on considère les chiffres qui ont fait l'objet de discussions en commission, on constate qu'ils sont négatifs depuis deux mois. Cette situation ne vous a pourtant pas amené à changer le moindre paramètre. C'est ainsi que le Bureau du Plan a fait savoir que l'on va arriver à - 0,9% pour le niveau fédéral, ce qui représente 3 milliards d'euros.

 

02.25  Didier Reynders, ministre: C'est la raison pour laquelle, monsieur Nollet, on procède à un contrôle budgétaire. Comme je l'ai déjà dit en Conférence des présidents, avant de procéder à un contrôle budgétaire, il faut d'abord voter le budget. C'est ce à quoi nous nous employons.

 

Pour votre part, vous voudriez que l'on vous donne aujourd'hui le résultat du contrôle budgétaire du mois de juillet. C'est normal! C'est votre rôle. Mais laissez d'abord voter le budget et puis on le contrôlera.

 

02.26  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Encore faudrait-il que ce budget soit en équilibre! C'est bien là que se situe le problème au regard des paramètres qui ont été utilisés!

 

Je n'aurai pas le temps de développer la question des intérêts notionnels. Je reviendrai sur ce point ultérieurement afin d'éviter que M. le président me demande d'autorité de bien vouloir mettre fin à mon intervention.

 

Le président: Monsieur Nollet, vous disposez encore de quatre minutes.

 

02.27  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je développerai tout d'abord les autres points que je souhaite absolument aborder, et s'il me reste du temps, j'aborderai ce sujet en deux minutes.

 

Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, monsieur le secrétaire d'État, lors de la campagne électorale, vous annonciez qu'il n'y aurait plus jamais de mesures "one shot" dans le département du Budget. Dans les faits, on constate que vous continuez à vendre des bâtiments pour une valeur de 110 millions d'euros et que le même mécanisme est utilisé dans le secteur de la Défense.

 

Le ministre Vandeurzen, à un moment en charge du Budget, a reconnu ce que vous refusez de reconnaître. Je le cite: "L'étroitesse des marges budgétaires a rendu indispensable de recourir à nouveau à cette démarche". Cette phrase provient d'une dépêche de l'Agence Belga du 26 février 2008 qui suit, vous le savez, nos travaux attentivement.

 

Mais vous, monsieur le secrétaire d'État, vous continuez à prôner le système "pierre pour pierre". C'est un concept intéressant. Or, la Cour des comptes, à propos de votre propre budget en matière de mesures one shot écrit: "Ces 110 millions ne serviront pas à maintenir un parc immobilier à l'identique en termes de valeur, puisque 69 millions devront être consacrés à l'exécution des chantiers en cours et 100 millions seront nécessaires pour les travaux de maintenance urgente dans les bâtiments existant."

 

D'une part, vos recettes liées à la vente de bâtiments s'élèvent à 110 millions. D'autre part, vos dépenses sans avoir reconstruit, sans avoir ajouté la moindre nouvelle pierre, s'élèvent, elles, à 170 milllions d'euros. Franchement, on est loin d'une politique "pierre pour pierre".

 

Dans ce cas de figure, ce que vous faites, au mieux, c'est vendre des pierres pour en repeindre d'autres, éventuellement dans une autre couleur. Mais tout est exactement comme avant! De ce point de vue, il faut reconnaître aux libéraux et aux socialistes la cohérence. Ils n'ont pas changé de ligne par rapport à cela! Mais vous, qui avez tant décrié ces mesures one shot, vous prenez vos fonctions et vous faites exactement la même chose: votre système "pierre pour pierre" ne tient pas! Il lui manque le ciment!

 

02.28  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Nollet, sans vous surprendre, je poursuivrai dans la même ligne de cohérence: je vous répondrai ce que j'ai répondu en commission et ce que j'ai dit depuis un certain nombre d'années dans cette même enceinte.

 

Effectivement, quand un bâtiment, même s'il appartient à l'État, est désaffecté et plus utilisé, on ne va pas le regarder se dégrader d'année en année. On va le vendre! Il est de saine gestion de vendre un bâtiment non utilisé dont nous n'avons pas besoin.

 

En cas de vente de bâtiments, deux options sont possibles: soit le produit de la vente est affecté à de nouvelles dépenses récurrentes d'année en année, ce qui signifie que vous vous créez de nouvelles charges; soit vous faites un investissement destiné à valoriser votre secteur immobilier, dans le but d'avoir une saine gestion, comme chacun le ferait au niveau de son budget personnel! C'est cette thèse que nous avons privilégiée!

 

02.29  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Mais non! Vous vendez des pierres pour en nettoyer d'autres!

 

02.30  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Comme le ministre Vandeurzen l'a dit, répété et exécuté dans le cadre de son Masterplan, avant que l'argent ne soit investi dans le cadre des nouvelles prisons, il faut tout d'abord que le produit de la vente soit effectif avant d'être réinvesti dans l'immobilier, en vue d'entretenir le parc immobilier. Vous n'allez quand même pas prétendre être contre un entretien correct de nos bâtiments et de nos prisons! C'est quand même un élément positif?

 

02.31  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Dans ce cas, la situation évolue pour passer du concept "pierre pour pierre" à celui de "pierre pour entretien". Ce n'est pas la même chose!

 

02.32  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: C'est de l'investissement dans l'immobilier, monsieur Nollet! Je vous l'ai dit et redit! Lorsqu'une prison nécessite des investissements…

 

02.33  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Là, vous changez de discours!

 

02.34  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Mais non!

 

02.35  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Mais si! Vous dites vendre des pierres pour rénover les anciennes pierres!

 

02.36  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: C'est le même discours que celui que j'ai tenu en commission. L'ai-je dit en commission oui ou non?

 

02.37  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Non! Je suis désolé. J'avais prévu vos arguments! J'ai donc relu les propos que vous avez tenus en commission!

 

C'est évidemment facile avec le secrétaire d'État: il tient le même discours qu'en commission, hormis qu'il y avait déposé un texte. Peut-être vous en souvenez-vous, monsieur Crucke? Je parle de l'exposé introductif du secrétaire d'État au Budget. Qu'y dit-il? "Nous vendons des pierres pour en rénover d'autres" ou bien "Nous en vendons pour construire d'autres bâtiments avec le même montant"?

 

Voici ce que nous y lisons: "La politique de vente est celle de pierre pour pierre" – jusque là, cela ne pose pas de problème – "ceci veut dire que le produit de vente ne peut être utilisé que pour l'acquisition de nouveaux bâtiments". Or, depuis cinq minutes, vous êtes en train de me dire que le produit des ventes sera surtout affecté à la rénovation des immeubles! À travers ce que vous faites réellement et ce que vous défendez aujourd'hui, vous ne vous situez plus dans le système du pierre pour pierre. En clair, vous poursuivez ce qui est en vigueur depuis une dizaine d'années. C'est exactement la même chose, contrairement à ce que vous avez écrit dans votre document et à la définition que vous donnez vous-même du "pierre pour pierre"!

 

02.38  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Nollet, puisque vous ne voulez pas comprendre, je vais vous poser la question autrement. Vendons-nous des bâtiments pour les relouer? Non. Le produit de la vente est-il affecté à des nouvelles dépenses qui vont peser sur les budgets futurs? Non. En d'autres termes, il s'agit d'une autre approche, puisque nous voulons utiliser le produit de la vente de bâtiments désaffectés pour le réinvestir dans l'immobilier afin que les bâtiments soient entretenus. "Steen voor steen", pierre pour pierre; je ne peux pas vous le dire différemment!

 

Monsieur Nollet, la Régie des Bâtiments ne possède pas seulement dans ses caisses le produit de la vente de ses bâtiments. Le ministre responsable le sait très bien, puisqu'il faut y inclure les dotations du Budget et de la Loterie Nationale, les partenariats public-privé pour l'entretien de l'immobilier, etc. Mais la politique a fondamentalement changé, étant donné que le produit de la vente des bâtiments est réinvesti dans le patrimoine immobilier.

 

Je ne peux pas vous le dire autrement!

 

Le président: Très bien, nous avons assisté à un bon débat. Votre conclusion, monsieur Nollet.

 

02.39  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, ma conclusion est que la définition du système "pierre pour pierre" a évolué entre le moment où cette note fut déposée – M. Crucke s'en souvient – et la présente séance plénière.

 

J'en viens maintenant à ma conclusion, puisque je n'ai pas le temps de développer les autres points. Mes chers collègues, vous pouvez vous en douter, nous n'allons pas pouvoir voter ce budget qui comporte beaucoup plus de questions et d'incertitudes que de réponses. Ce budget reporte les enjeux, notamment en matière d'environnement – mais nous n'allons pas y revenir aujourd'hui – et dans le domaine social. Mes collègues sont intervenus pour dire que nous étions bien loin, monsieur le premier ministre, des deux milliards d'euros que vous aviez promis à cet égard.

 

On nous répond déjà que ce n'est pas trop grave parce que, de toute façon, demain se tiendra un super, génial et extraordinaire Conseil des ministres qui va tout résoudre! Autrement dit: "Oubliez le budget que nous allons voter aujourd'hui; demain, nous laverons plus blanc pour recommencer avec du neuf!"

 

J'ai pu prendre connaissance des propos de la ministre de l'Emploi ce midi à la télévision. Qu'a-t-elle dit? Attention, les définitions sont importantes, monsieur Wathelet, parce que si elles changent ensuite, il faudra avoir suivi ce qui aura été dit auparavant!

 

Elle dit que ce sera un Conseil des ministres extraordinaire de préparation d'un conclave spécial, qui devrait peut-être se mettre d'accord sur une méthode, de telle sorte qu'au moment de l'ajustement, on aura les bons paramètres pour pouvoir avancer et enfin concrétiser l'accord de gouvernement! Chapeau! Quel Conseil des ministres extraordinaire! Il est tellement extraordinaire qu'on a déjà la note (en 5 points) qui va être approuvée demain!

 

Cette note, monsieur le premier ministre, n'est malheureusement qu'un résumé de la déclaration de politique gouvernementale. Il n'y a rien de neuf! Ce ne sont pas les viriles déclarations des ministres – on a vu Laurette Onkelinx dans "la Libre Belgique", Vincent Van Quickenborne également, les uns et les autres monter en puissance – qui changeront quelque chose. On sait déjà ce qui sera décidé! Il s'agit simplement d'adopter ensemble un résumé des 35 pages de l'accord de gouvernement avec autant de questions, autant d'incertitudes, autant d'absence de réponse aux enjeux sociaux et environnementaux.

 

02.40  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, c'est assez décevant: ayant entendu les annonces de M. Nollet, je venais presque spécialement pour l'entendre sur les intérêts notionnels, et pas un mot. C'est triste! Il demande qu'on soit là et, quand on vient, c'est pour rien!

 

Le président: Venez, monsieur Nollet. Posez votre question à M. Reynders!

 

02.41  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, avec le ministre Reynders, on ne peut passer sous silence un des gros postes budgétaires, à savoir les intérêts notionnels: 2 milliards d'euros.

 

Évidemment, vous simulez ne pas connaître ce montant, mais j'ai emmené la note des services du ministre Reynders; ils ont évalué les coûts budgétaires de cette mesure. Je remets aussi un exemplaire à M. Wathelet.

 

Monsieur le ministre, ce qui est intéressant, contrairement à ce que vous avez annoncé en commission, une ligne du budget prévoit une circulaire qui ramènera 200 millions d'euros. Je me souviens d'un débat en commission montrant que c'était lié. J'avais alors adressé une question aux collègues socialistes – M. Mathot, absent aujourd'hui, avait tenu alors des propos intéressants en la matière – pour savoir ce qui changeait concrètement via cette circulaire. Monsieur Coëme, pouvez-vous nous le dire?

 

02.42  Guy Coëme (PS): (…)

 

02.43  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Manifestement, rien ne change! J'ai pu la lire: on y rappelle la loi, les exposés des motifs, les décisions judiciaires en la matière, même les questions et réponses parlementaires, mais absolument rien de neuf!

 

Monsieur le ministre des Finances, il faudra nous expliquer comment, sans modifier la loi, sans porter la moindre modification via la circulaire, comme le confirme M. Coëme, vous amènerez 200 millions d'euros dans les caisses de l'État. Vous avez toujours affirmé l'absence d'abus. Pourtant, vous ne changez pas la loi, la circulaire n'amène rien de neuf, mais, par hasard, le budget mentionne ces 200 millions d'euros.

 

Il faudra nous en expliquer la cohérence. Y a-t-il des abus ou non? S'il n'y a pas d'abus et qu'on ne change pas la loi, comment pouvez-vous amener 200 millions d'euros? C'est un montage financier intéressant: si on pouvait le faire ailleurs, on aurait enfin un budget en équilibre et on pourrait dégager des moyens pour les secteurs de l'environnement et les secteurs sociaux. Expliquez-nous cette recette qui fait que, sans le moindre changement légal, en disant qu'il n'y a pas d'abus, vous allez quand même ramasser 200 millions d'euros dans vos caisses, ce qui est un grand miracle et un grand mystère.

 

Le président: Dévoilez-nous ce mystère, monsieur le ministre.

 

02.44  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): On peut vous dévoiler ce mystère, mais je propose que ce soit lui qui vous l'expose.

 

02.45  Didier Reynders, ministre: Je n'ai pas encore une très longue expérience dans cette maison mais c'est la première fois que j'entends un parlementaire se plaindre du fait qu'une circulaire ne change pas la loi. J'ai toujours entendu les parlementaires se plaindre de l'inverse: qu'un ministre, par circulaire, se permettrait de modifier la loi. Quand on vous a annoncé qu'on allait prendre une circulaire, ça démontre bien qu'il n'y avait aucune volonté de modifier la loi ou la réglementation, ce qui n'est pas possible avec une circulaire sinon nous aurions un débat parlementaire intéressant. Je vous confirme dès lors que la circulaire ne modifie évidemment pas la loi.

 

Ensuite, la circulaire est très utile. Elle a été débattue au sein du gouvernement avec un certain nombre de membres de la majorité et elle rappelle à l'ensemble des agents du département des Finances qui sont concernés par cette matière, non seulement un certain nombre de règles générales en matière de lutte contre la fraude, mais aussi des dispositifs spécifiques qui ont été votés à l'occasion de la loi sur les intérêts notionnels, que l'on demande de mettre en œuvre. En conséquence, on a évalué un montant et on a mis dans le budget une recette totale des versements anticipés, tout compris. Nous en sommes, fin avril, à une croissance plus forte des versements anticipés que la croissance attendue dans le budget. Que voulez-vous de plus? Nous en sommes là.

 

02.46  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Ce que je veux de plus, par rapport à ce que vous nous annoncez là, c'est la reconnaissance dans votre chef ou dans le chef des partenaires de la majorité, que le coût budgétaire est bien celui qui est repris ici (2 milliards d'euros) et qu'il n'est pas compensé comme cela était prévu au départ.

 

M. Mathot n'est pas là mais vous lui transmettrez. Je vais juste rappeler un extrait des débats en commission. Certains amis s'en souviendront sur les bancs du sp.a.

 

Au moment de l'adoption de la loi des intérêts notionnels, M. Mathot soulignait que, pour son propre groupe, "la compensation budgétaire de la mesure proposée revêt beaucoup d'importance". Cela signifie qu'à l'époque, le Parti socialiste avait obtenu un tableau qui est repris – je l'ai d'ailleurs retrouvé – et qui montre bien que le coût évalué ne s'élevait pas à 2 milliards d'euros. Le coût évalué était de 566 millions d'euros mais des recettes pour un montant de 566 millions d'euros étaient prévues! Dans ce cadre-là, nous étions effectivement dans une situation neutre. C'est ce que veut dire M. Mathot lorsqu'il dit que, pour lui, la compensation revêt une importance certaine.

 

J'ai remis cette évaluation au secrétaire d'État qui, manifestement, ne l'avait pas. Aujourd'hui, sur base de celle-ci, on a un coût évalué à 2 milliards d'euros. Quant aux recettes, on ne sait pas très bien; elles vont de 700 millions à 1 milliard d'euros. Ce qui est sûr, c'est qu'il n'y a plus de neutralité. Au-delà de la question des 2 ou 2,4 milliards d'euros, ce qui est problématique, c'est que vous avez accepté de vous éloigner de ce principe de neutralité. Et ce ne sont pas les 200 millions d'euros, par rapport aux 2,4 milliards, qui feront la différence!

 

02.47  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de Kamervoorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, beste collega’s, bedankt voor de spreektijd die u mij hier gunt, mijnheer Nollet. Ik ben daarvoor heel dankbaar.

 

Onze fractie heeft de begroting steeds belangrijk gevonden. Wij vinden de begroting vandaag ook belangrijk. Wij zullen deze in de toekomst ook belangrijk blijven vinden. Dit is ons waarmerk, collega’s. Dit is waarvoor wij staan. Dit is onze geloofwaardigheid. In tegenstelling tot andere partijen veranderen wij niet van mening als wij van oppositie naar meerderheid gaan of omgekeerd.

 

Dames en heren, in het verleden zijn wij met onze fractie steeds kritisch geweest over de begroting. Verwacht van ons vandaag dan ook geen blinde supporterspeech of een meelijwekkende lofzang. De begroting is te belangrijk om slaafs over te doen. De uitdagingen van de toekomst zijn te belangrijk om niet de vaststellingen te maken die wij vandaag moeten doen.

 

Verwacht echter ook niet dat wij dingen gaan afbreken die goed zijn, die goed bedacht zijn, die de lange termijn in acht nemen. Verwacht niet dat wij de dingen niet vermelden die gerealiseerd zijn, de fundamenten die gegoten worden, collega’s, ook al stormt het en regent het, meestal is dat het eerste excuus om binnen te blijven en niets te doen.

 

Deze begroting is het resultaat van een stuk planning voor dit jaar, maar ook van wat gepland was in het verleden. Ik heb het dan eventjes niet over de directe impact van een aantal eenmalige maatregelen uit het op dat vlak wankele en duistere verleden, maar wel over iets anders. De begroting is geen vodje papier. Het is de visie van een generatie politici waar wij met dit land naartoe willen, waar wij voor staan en hoe wij de problemen kunnen oplossen.

 

Collega’s van de meerderheid en van de minderheid, wij leven in een bijzonder land, met bijzondere mogelijkheden, met mogelijkheden die men in andere landen niet heeft. Wij hebben fantastisch mogelijkheden. Wij hebben bruisende talenten.

 

Ten eerste, hebben we een geografische locatie in het hart van Europa die iedereen ons benijdt. Wij hebben wereldhavens die iedereen ons benijdt, 500 miljoen welvarende consumenten die binnen een werkdag bereikbaar zijn.

 

Ten tweede, hebben we een talenkennis, die wellicht wat aan het tanen is, maar die wereldklasse is. Wij hebben een inlevingsvermogen in andere culturen dat bijzonder groot is. In vele organisaties en bedrijven zijn wij de sympathieke go-between tussen de grote Europese culturen.

 

Ten derde, hebben we een onderwijs waarvan men zegt, of het nu het vrij of het officieel onderwijs is, dat het wereldklasse is. Schoolfeesten zijn bij ons ook gelegenheden waar men zich goed voelt omdat men weet dat zijn kinderen in zeer goede handen zijn.

 

Ten vierde, hebben we een werkkracht die bijzonder groot is. Collega’s, het is niet aan ons en aan onze bevolking besteed om te rusten voor de laatste klant bezocht is, voor de laatste patiënt verzorgd is, voor alle machinestukken afgewerkt zijn of voor de akkers er netjes bijliggen.

 

Weinig andere landen hebben dat. Dat hebben wij allemaal aan talenten, die niet onmiddellijk beschikbaar zijn in andere landen. De economen – op het eerste gezicht geen romantici – zouden zeggen dat dit de inputfactoren zijn.

 

We moeten vandaag een cruciale vraag stellen: staan we vandaag waar we zouden kunnen staan, gegeven dat klavertje vier aan ongelooflijke mogelijkheden en talenten? Laten we dat eventjes aftoetsen aan deze begroting.

 

Laten we eens kijken naar de sociale zekerheid. We pompen massaal veel geld in onze sociale zekerheid. Het bedrag aan alternatieve financiering wordt elke dag groter. Het bedrag dat we uit de algemene pot nemen om aan onze sociale zekerheid te besteden, is gestegen van 4,4 miljard in 2003 naar 12,5 miljard euro in deze begroting. Vorige week ben ik een gepensioneerde vrouw uit de middenklasse tegengekomen, die heel haar leven hard heeft gewerkt. Ze zou het absoluut niet toegeven, ze zou zeker nooit om hulp roepen en ze zou zeker nooit het OCMW inschakelen, maar ze komt niet toe op het einde van de maand. Is dat niet schrijnend in een land met zoveel talenten en zoveel mogelijkheden?

 

Collega’s, in deze begroting nemen wij een aantal belangrijke maatregelen die dat praktisch probleem proberen op te lossen. Er wordt een bedrag van 100 miljoen euro uitgetrokken om aanpassingen te doen aan de pensioenen. Deze aanpassingen komen bovenop de eerder besliste welvaartsaanpassingen in het kader van de welvaartsenveloppe, waarover de sociale partners tweejaarlijks beslissen. De welvaartsbonus wordt op vraag van de sociale partners geïntegreerd in het maandelijks pensioenbedrag. Al op 1 juli 2008 wordt de inkomensgarantie voor ouderen, het leefloon voor de vijfenzestigplussers, met 2 procent opgetrokken. De kostprijs daarvan bedraagt 8,5 miljoen euro. Op 1 juli 2008 – zeer binnenkort – worden de minimumpensioenen voor werknemers en zelfstandigen met 2 procent opgetrokken. De kostprijs bedraagt 50 miljoen euro. De solidariteitsbijdrage zal vanaf 1 juli 2008 worden verminderd, met een focus op de onderste inkomensschijf. De kostprijs daarvan bedraagt 30 miljoen euro.

 

Wij danken de mensen in onze fractie die zich hiervoor hebben ingezet. Wij danken de ministers die ervoor gezorgd hebben dat dit wordt uitgevoerd op 1 juli 2008 en wij danken ook die socialisten die in deze moeilijke tijden verantwoordelijkheid hebben durven nemen ten bate van mensen die het moeilijk hebben. Wij zijn dus blij dat we verder investeren in de sociale zekerheid.

 

We moeten ons echter twee zaken afvragen.

 

Ten eerste, doen wij met deze bijkomende maatregelen voldoende om ervoor te zorgen dat wie hard heeft gewerkt, een goed, normaal pensioen kan krijgen? Met andere woorden, is die 2 procent voldoende? Het is nuttig, maar is het ook voldoende?

 

Ten tweede, indien zou blijken dat het wel nuttig is maar niet voldoende, doen wij dan voldoende om ervoor te zorgen dat wij in de nabije toekomst wel meer aan die mensen kunnen geven?

 

Gisteren kwam ik een jongeman tegen die vijf jaar aan het werk is. Hij had zijn loonstrookje bij. Die man had een goed diploma, een goede job en hij werkte redelijk hard, maar wat blijft er over op het einde van de maand? Wat betaalt zo iemand toch ontzettend veel belastingen! Wat betaalt zo iemand toch ontzettend snel heel veel belastingen! In deze begroting neemt de regering een aantal belangrijke maatregelen die het probleem proberen op te lossen. Wat in deze begroting voorligt, collega’s, zal erop neerkomen dat het gedeelte waarop men geen belastingen betaalt, wordt opgetrokken van 6.150 euro naar 6.400 euro.

 

Dat geldt voor iedereen die werkt voor een inkomen tot 22.873 euro. We willen daarmee de koopkracht verhogen van die mensen. We willen dat wie een inspanning doet om vroeg op te staan en te gaan werken beloond wordt. We vinden dat een steengoede maatregel. In het budget staat 75 miljoen euro en 150 miljoen euro op jaarbasis.

 

02.48  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer Bogaert, ik vind het een beetje jammer dat u gisteren die gepensioneerde niet samen met die werknemer bent tegengekomen. Dan zou u natuurlijk geleerd hebben dat de belastingprikkel die de werknemer terecht krijgt – ik denk dat het een goede maatregel is – de gepensioneerde geen frank vooruit helpt. Ik verzet mij daar dus absoluut niet tegen en ik wil zelfs de loftrompet steken voor de sociale correcties die afgesproken zijn. Zoals ik al zei vind ik het echter jammer dat u hen niet samen bent tegengekomen want dan zou u gezien hebben dat de werknemer effectief een belastingvoordeel zal hebben, maar de gepensioneerde niet.

 

Ik heb hier gisteren ook proberen aan te tonen dat we niet alleen aan de uitgavenkant een aantal zaken aan het doen zijn maar ook wat de begroting betreft. Daar gaat het hier immers over, niet over onze talenten maar wel over de begroting, de cijfers. Ik heb proberen aan te tonen dat we aan de inkomstenkant in deze begroting op zijn minst 200 miljoen RSZ-inkomsten inschrijven die er niet zullen zijn. Over die 200 miljoen euro is er geen discussie meer want de minister van Werk zelf heeft in de commissie een aantal maatregelen teruggenomen, zeggende dat dit niet meer ging, gezien het feit dat het jaar al zover is gevorderd en dat dit beslissingen waren van de interim-regering. Die 200 miljoen euro RSZ-inkomsten zal men dus niet halen. Al die sociale uitgaven die gespreid zijn in de tijd komen eigenlijk niet tegemoet aan de minderinkomsten die deze begroting telt op het vlak van de RSZ. Dat staat los van de discussie of we voldoende reserveren voor de toekomst, binnen een paar jaar, in het kader van de vergrijzing en het Zilverfonds.

 

Ik heb nog een laatste opmerking in verband met de one shots. Daar is veel over gezegd, ook in andere commissies, heb ik begrepen. Ik stel echter vast dat er via een ingenieus systeem 100 miljoen euro uit de ziekteverzekering overgeheveld wordt naar het algemeen budget, precies om het gat in de begroting te dichten. Doe dus niet zo euforisch over die sociale maatregelen. Ik denk dat we ons met zijn allen bewust moeten zijn van het feit dat ons socialezekerheidssysteem nood zal hebben aan veel meer middelen dan het vandaag krijgt.

 

02.49  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer Bonte, ik weet niet of u goed hebt geluisterd. De teneur van mijn verhaal is immers inderdaad dat de maatregelen nuttig zijn, maar dat de vraag is of zij voldoende zijn. Ik kom echter straks op uw vraag terug. Ik heb in dat verband een en ander voorbereid. De vraag is echter inderdaad of ze voldoende zijn. Het is een interessante vraag.

 

De regering heeft zich ook tot doel gesteld de kenniseconomie meer zuurstof te geven. Dat betekent een verlaging van de loonlast voor de onderzoekers, voor de vlijtige vorsers, die voor de jobs van morgen zorgen.

 

De categorie die een vrijstelling van 65% geniet, zal worden verruimd. De kostprijs is 41 miljoen euro.

 

De schoolpremie wordt tot een jaarlijkse leeftijdstoeslag omgevormd. Mijnheer Bonte, op die manier zullen alle kinderen die op kinderbijslag recht hebben – niet enkel de kinderen van 6 tot 18 jaar –, van voornoemde toeslag kunnen genieten. De kostprijs is 11 miljoen euro.

 

Zelfstandigen die een loopbaan van 43 jaar hebben, zullen vanaf 2008 niet langer met een pensioenmalus worden bestraft. Op die manier wordt een deel van de discriminatie tussen zelfstandigen en werknemers goedgemaakt.

 

Wij danken de mensen van onze fractie en de ministers die zich hebben ingezet om al het voorgaande te realiseren. Wij danken ook de goede collega’s van de Open Vld en van de MR, die aan de verwezenlijking hebben meegeholpen.

 

Opnieuw echter moeten wij ons twee vragen stellen.

 

Doen wij met voormelde, bijkomende maatregelen voldoende om ervoor te zorgen dat wie hard heeft gewerkt, een goed en normaal netto-inkomen kan krijgen?

 

Ten tweede, indien zou blijken dat wij voorlopig niet voldoende kunnen doen, wat moeten wij dan doen om ervoor te zorgen dat wij in de toekomst wel voldoende kunnen doen om het probleem helemaal op te lossen? Wat zijn de mogelijke oplossingen om meer te doen, indien wij – ik voel dat echter ook bij de oppositie – het gevoel zouden hebben dat wij voorlopig nog niet alles en te weinig doen?

 

Er zijn drie mogelijkheden.

 

Een eerste optie is een beleid gebaseerd op eenmalige maatregelen.

 

Dames en heren wij zouden een beleid gebaseerd op eenmalige maatregelen kunnen voeren. Alle gelijkenissen met een beleid dat vroeger werd gevoerd, zijn hier louter toeval.

 

Wij nemen bijvoorbeeld pensioenfondsen over. Wij verkopen gebouwen. Wij verkopen het Parlement en huren het opnieuw in. Wij verkopen belastingschulden, zolang Eurostat er niets van zegt. Vindt Eurostat voornoemde verkoop toch een simpele lening, dan zijn wij ondertussen twee jaar later en bekommert niemand zich meer om het resultaat van 2008. Ondertussen zijn wij ook een verkiezing verder. Wij zouden facturen kunnen doorschuiven. Wij zouden ook een thesauriecarrousel – cash and go – kunnen opzetten. Het duurt wellicht opnieuw jaren en jaren, vooraleer een dergelijke carrousel de militaire discipline van de generaals doorbreekt en een dergelijke praktijk het daglicht ziet.

 

Collega’s, het is duidelijk dat de optie om het beleid te baseren op eenmalige maatregelen, veel problemen met zich meebrengt. Het feit is: been there, done that; wij hebben een dergelijk beleid gezien. Het werd geprobeerd en bekijk de resultaten eens.

 

Mijnheer Bonte, met alle respect, maar dit is mijn antwoord. Op de voorliggende begroting 2008 wegen voor 750 miljoen euro kosten, wegens fouten uit het verleden op dat vlak.

 

De nettokostprijs van bijkomend beleid in de programmawet is 250 miljoen euro. Wie hier dus straks het hoge woord komt voeren, waaraan ik mij verwacht, moet weten dat wij inderdaad driemaal meer hadden kunnen doen en driemaal een dergelijke programmawet hadden kunnen goedkeuren, indien de fouten in het verleden niet waren gemaakt.

 

Een tweede optie is de deelstaten laten bijspringen. Het lijkt logisch. De deelstaten hebben te veel gekregen via de Lambermontakkoorden en moeten geld teruggeven aan de federale kas. Er is nochtans een aantal problemen met die redenering. Ten eerste, de deelstaten hebben aanzienlijk meer middelen door een verstandige politiek van verlaging van de tarieven, die geleid heeft tot meer geld in kas. Ten tweede, de deelstaten moeten meer middelen bijdragen aan de federale kas, omdat het centrale beleid het probleem van de vergrijzing heeft onderschat. De deelstaten moeten meer geld bijdragen aan de federale kas, omdat in het verleden het federale beleid de rentebonus, zeven miljard euro, niet heeft benut. Welk deelstaatparlement kan daarmee instemmen? De deelstaten kunnen bijspringen door overschotten te creëren. Zij zullen dat onder de afgesproken voorwaarden ook wel doen, maar er is natuurlijk een groot verschil tussen het vrijwillig boeken van overschotten en het overhevelen van echte cash.

 

Wanneer ik abstractie maak van enkele grensconflicten, van enkele tientallen miljoenen euro, dan zullen de deelstaten - dat is mijn overtuiging - niet bijspringen voor de grote bedragen. Een bedrag van tientallen miljoenen euro is klein ten opzichte van de omvang van de uitdaging waar wij voor staan.

 

De bottomline is dat de federale overheid er min of meer alleen voor staat en dat de uitdaging nu al enorm is. Het probleem van de vergrijzing, beste collega’s, heeft ons ingehaald. Wij zitten er middenin, terwijl wij dachten dat wij nog tijd hadden tot 2011. De pensioenen voor onze ambtenaren, bijvoorbeeld, wegen voor 500 miljoen euro meer op de begroting 2008, dan op de begroting 2007. De regering doet wellicht het maximum in de budgettaire context. Ik heb niet alle maatregelen opgesomd.

 

De cruciale vraag die wij moeten stellen, is: kunnen wij dat blijven doen, zonder de nodige hervormingen in het land door te voeren? Kunnen wij extra geld blijven pompen in de sociale zekerheid, zonder de verantwoordelijkheid te nemen om de betaalbaarheid veilig te stellen? Is het veiligstellen van de betaalbaarheid van de sociale zekerheid synoniem met het nemen van meer middelen uit de algemene pot?

 

Uit studies, onder andere van Bea Cantillon, blijkt nochtans dat onze sociale zekerheid lang niet meer is wat ze was. Hoe kan dat? Wij hebben de derde hoogste belastingdruk ter wereld, wij pompen massaal veel geld in de sociale zekerheid, via alternatieve financiering, wat ik steun, en toch gaan wij achteruit in de rankings op het vlak van de sociale zekerheid.

 

Voor onze pensioenen zijn de vervangingsratio’s - het verschil tussen het eerste pensioen en het laatste nettoloon - ondertussen bij de laagste van de OESO. De lage pensioenen in ons land zijn een van de grote oorzaken van armoede. Dat is toch wel pijnlijk, in een land met zoveel bruisende talenten.

 

Wat moet er dan wel gebeuren? Wat is het noodzakelijke klavertje vier aan hervormingen? Ik meen dat wij, ten eerste, verder moeten besparen op werkingsmiddelen. De begroting 2008 toont een uiterst zuinig uitgavenbeleid van de federale overheid. De primaire uitgaven van de federale overheidsdiensten, exclusief de zogenaamde vergrijzingsuitgaven, stijgen met amper 0,37%. Wij houden vast aan die strikte politiek van uitgavenbeheersing. Wij vragen dan ook dat de regering, indien nodig nog voor de zomer, een controle van de begroting zou uitvoeren. Onze fractie is paraat om nog voor onze vakantie een programmawet goed te keuren die onze begroting stipt op koers houdt, indien dat nodig blijkt.

 

Ten tweede, we moeten keuzes durven te maken tussen departementen. In Justitie, collega’s, doen wij meer. In ontwikkelingssamenwerking doen wij meer. Voor ontwikkelingssamenwerking schreef de regering in 2007 866 miljoen euro in. In 2008 doen we daar 146 miljoen euro bij, om te komen tot meer dan een miljard euro, 1,012 miljard euro. Defensie, collega’s van de sp.a, geven we 50 miljoen euro cash minder. Het zijn moedige en correcte keuzes. Men heeft er jaren over gesproken om minder te doen in Defensie en meer in Ontwikkelingssamenwerking. The proof of the pudding is in the eating. Hier zijn de feiten.

 

Ten derde, we moeten een debat met de sociale partners durven te starten over het aantal personeelsleden waarmee we dat allemaal zullen doen. We moeten een open debat starten met de ambtenaren, onze bondgenoten. We moeten een gesprek aanvatten om te komen tot een situatie die ook in de lokale besturen bestaat. Daar gaat men bij het syndicaal overleg voor elke post na of het inderdaad nodig is dat die bemand of bevrouwd wordt. Op dat niveau spreekt men ook van een halve fulltime equivalent, wat toch ook op federaal niveau moet kunnen.

 

Ten vierde, wij moeten ervoor zorgen dat in Europees perspectief onze loopbanen even lang worden zoals die in de Europese Unie, waarbij we wel abstractie maken van onze langere onderwijstijden. Het verschil is vier jaar of twee plus twee: we studeren gemiddeld twee jaar langer ten opzichte van het Europees gemiddelde en dat is een goede zaak, maar we missen dus ook gemiddeld twee jaar loopbaan. Het is duidelijk dat, als wij een sterke sociale zekerheid opnieuw willen opbouwen, wij niet anders zullen kunnen dan die twee jaar goedmaken. Ik denk dat het mogelijk is het gesprek ter zake, waar wij lang genoeg mee hebben gewacht, aan te vatten.

 

Ten vijfde, het is duidelijk dat een aantal zaken niet meer efficiënt georganiseerd kan worden op het Belgische niveau, en dan druk ik mij zacht uit. Volgens sommigen moeten wij in de twee richtingen kijken: wat kunnen we herfederaliseren of federaliseren. Ik heb daar geen probleem mee, maar ik denk dat het Belgische niveau toch op dit ogenblik de bewijslast tegen zich heeft. Ik wil de intellectuele oefening maken en zoals er ook vliegende vissen bestaan, denk ik dat er wellicht een aantal zaken is dat best op Belgisch niveau blijft. Maar ik denk dat wij een efficiëntiedebat moeten aangaan, om te zien wat we doen op het federale niveau, respectievelijk het deelstaatniveau.

 

Collega’s, onze fractie steunt onze premier, onze staatssecretaris volmondig, net zoals wij de begroting steunen, omdat ze de fundamenten legt om de toekomst voor te bereiden. Wij weten dat men niet zal rusten tot ons land voorbereid is, tot ons land hervormd is, eindelijk hervormd is. Collega’s, stop de killing fields van de Wetstraat, stop het politieke “oog om oog, tand om tand”, laten we regeren met de blik op de toekomst, omdat onze mensen dat verwachten, omdat onze mensen dat waard zijn.

 

02.50  François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame et messieurs les ministres, chers collègues, le groupe MR attend de ce gouvernement qu'il conduise une politique volontariste et audacieuse sur le terrain socio-économique. Le gouvernement doit apporter des réponses efficaces aux questions légitimes, et souvent angoissées, que se posent nos concitoyens quant à leur pouvoir d'achat, à leur emploi, aux conditions matérielles relatives à l'organisation de leur vie familiale, à leur sécurité. Vous avez pu lire comme moi ces derniers jours que l'opinion publique est morose. La presse a relayé le fait que l'indice de confiance des consommateurs continue à baisser. Le gouvernement doit aussi préparer notre société aux enjeux sociaux, économiques et environnementaux des décennies futures. La Belgique et l'Europe ne peuvent se satisfaire d'un destin de Belle au Bois Dormant, de société en déclin relatif, alors que, de par le monde, de nombreuses régions se développent à vive allure grâce à la créativité et au dynamisme de leurs populations.

 

Je suis heureux d'avoir appris que le gouvernement allait se réunir en une sorte de super Conseil des ministres pour donner un élan réel à sa politique économique et sociale. Je crois qu'il est grand temps de le faire et grand temps d'y aller fort en la matière.

 

Nous devons soutenir la croissance de notre économie. Certains se sont inquiétés ici de la réalité de l'équilibre budgétaire ou de l'ampleur du déficit que l'on risquait de découvrir au moment du contrôle budgétaire. Il est clair que la meilleure façon de réaliser un équilibre budgétaire structurel est de faire en sorte que l'économie connaisse une croissance soutenue. C'est le meilleur garant de l'équilibre budgétaire; c'est le meilleur garant de l'emploi de nos concitoyens; c'est également le meilleur garant de leur pouvoir d'achat à terme.

 

Je pense que dans le cadre du budget 2008, le gouvernement a pris toute une série de mesures qui vont dans le bon sens.

 

Elles devraient contribuer à soutenir la croissance, même si ce paquet de mesures n'est qu'une étape sur la longue route des efforts indispensables pour garantir l'avenir de notre pays et le bien-être de sa population. Je ne jouerai pas à l'expert-comptable comme M. Nollet ou d'autres avant moi et ergoter sur des écarts de 0,1 ou 0,2% lors du contrôle budgétaire que permettent d'entrevoir les prévisions de tel ou tel organisme.

 

Une série de paramètres économiques que nous ne maîtrisons pas tels que le prix de l'énergie, des matières premières, de certains produits importés, ont avivé l'inflation, sans compter des variations dans certaines catégories de taux d'intérêts. Il y aura fatalement des corrections à apporter. Il est important que le secrétaire d'État au Budget active ses services non pas début juillet mais dès demain matin pour entamer et si possible accélérer le contrôle budgétaire et permettre ainsi de prendre déjà certaines mesures conservatoires sans attendre la fin de l'exercice, pour éviter que certains trous ne se creusent.

 

On peut faire des prévisions mais l'essentiel est que le gouvernement ne s'attarde pas dans ce dossier et que le contrôle budgétaire survienne rapidement.

 

Au niveau comptable, deux points me semblent positifs. Tout d'abord, le gouvernement a veillé à limiter strictement l'évolution des dépenses primaires. En termes réels, les dépenses primaires globales n'augmentent que de 1,9%. Cette augmentation s'explique en grande partie par des dépenses consenties en faveur de la compensation liée au vieillissement. Les dépenses liées au vieillissement augmentent de 12,5% en termes réels, ce qui fait que les dépenses primaires hors vieillissement n'augmentent que de 1,4%. C'est un point positif qu'il faut souligner. Si on peut voir l'action du gouvernement comme un verre à moitié vide, je préfère le soutenir et voir son action comme un verre à moitié plein et même plus qu'à moitié plein.

 

Autre point important: la baisse de l'endettement se poursuit en 2007. Le taux d'endettement de l'ensemble des pouvoirs publics belges était de 84,9% selon les derniers chiffres de la Banque nationale. Ce taux incluait la dette détenue par le fonds d'infrastructure ferroviaire. En 2008, le taux d'endettement s'établira à 82% du PIB. Je rappelle à l'opposition qu'il y a quinze ans, ce même taux était de 137,1% du PIB. Ce n'est tout de même pas mal. Si ce dernier gouvernement n'en est pas le seul responsable, les gouvernements de ces dernières années ont le mérite, quelle qu'ait été leur composition politique, d'avoir fait baisser ce taux d'endettement de 137 à 82%.

 

Les taux d'intérêt restant relativement stables, il en résulte que cela va permettre de dégager des marges budgétaires pour mener d'autres politiques.

 

Je voudrais revenir sur un point avec lequel on nous a bassiné les oreilles pendant des heures et des heures en commission: la question des intérêts notionnels.

 

Je ne vais pas me lancer ici dans des calculs d'apothicaire car je pense que le ministre a très bien répondu tout à l'heure que les recettes de l'impôt des sociétés augmentaient au-delà des prévisions et que, par conséquent, on ne pouvait pas dire que cette mesure avait entraîné un fléchissement des recettes en la matière. Je pense qu'on peut même dire le contraire.

 

Ce qui m'a profondément choqué et me choque encore aujourd'hui dans les propos de M. Nollet et sans doute dans d'autres que nous entendrons tout à l'heure, c'est qu'en jetant un écran de fumée sur cette mesure, on donne l'impression aux investisseurs que celle-ci ne sera peut-être pas stable dans le temps. Ce faisant, on émascule – en tout cas on essaie – une partie de la mesure. Au moment où l'image de notre pays auprès des investisseurs internationaux n'est pas la meilleure qui soit en raison notamment des palinodies communautaires que nous avons connues ces derniers temps, jeter le doute sur une mesure fondamentale pour relancer l'investissement dans notre pays est une attitude scandaleuse et irresponsable!

 

Quand certains osent dire qu'une institution aussi respectable que la Banque nationale a commis un abus en utilisant les intérêts notionnels et qu'ils provoquent ainsi la suspension du cours de la Banque nationale, ils commettent une faute déontologique très grave.

 

Tout ce que mon groupe politique demande, c'est qu'on cesse de torpiller une mesure qui est essentielle pour la relance des investissements et donc l'emploi et le pouvoir d'achat dans notre pays.

 

Je pense – c'est surtout là-dessus que je veux axer mon exposé monsieur le premier ministre, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues – qu'indépendamment des équilibres budgétaires sur lesquels on peut discuter, compte tenu de l'incertitude qui entoure certaines prévisions, ce budget comporte une série de mesures qui représentent des avancées importantes sur le plan socioéconomique car ce sont des mesures de nature à encourager l'activité économique, l'esprit d'entreprise, l'emploi dans notre pays ou à relever le pouvoir d'achat.

 

En ce qui concerne tout d'abord le pouvoir d'achat, il est au cœur des préoccupations de nos concitoyens. Ce n'est pas en faussant ou en bloquant artificiellement les prix que l'on peut relever durablement le pouvoir d'achat; ce faisant, on favoriserait des gaspillages nuisibles à l'environnement et au développement durable, on hypothéquerait ainsi le pouvoir d'achat futur.

 

Il est tout aussi évident que certains subsides doivent soulager les plus pauvres d'entre nous. Mais subsides et allocations n'apporteront pas non plus de solution générale à la baisse du pouvoir d'achat car celle-ci affecte tous les revenus, par définition.

 

À long terme, le maintien et si possible la croissance du pouvoir d'achat devront nécessairement reposer sur une croissance économique plus soutenue et sur un meilleur taux d'activité de notre population en âge de travailler.

 

Dans l'immédiat, c'est en fait l'allègement de la fiscalité qui offre la réponse la plus concrète et la plus générale à la problématique du pouvoir d'achat. Elle permet, en outre, de lutter efficacement contre les pièges à l'emploi en rendant le travail plus attractif par une augmentation de la différence entre les revenus du travail et les revenus de remplacement.

 

Admettons qu'il est paradoxal de maintenir une pression fiscale élevée et de procéder dans le même temps à l'attribution d'allocations aux contribuables qui ne parviennent plus à nouer les deux bouts.

 

Pour doper le pouvoir d'achat des citoyens, le gouvernement a déjà arrêté une série de mesures louables. Il a notamment décidé de relever le plafond des revenus bruts exonérés d'impôt. Cette mesure favorable au pouvoir d'achat permet également – je l'ai dit – de lutter contre les pièges à l'emploi et elle favorise la croissance économique. Il a également été décidé de lier davantage les pensions au bien-être, de réduire les différences entres indépendants et salariés, d'augmenter de 2% les pensions les plus basses des indépendants.

 

Dans le même ordre d'esprit, d'autres mesures sont à venir: l'augmentation des frais professionnels forfaitaires déductibles, l'augmentation des allocations familiales, le renforcement d'abattements fiscaux pour un enfant ou pour les enfants handicapés.

 

Par ailleurs, la suppression progressive, mais totale de la cotisation de solidarité est sur les rails. Il s'agit d'une mesure à laquelle le MR attache une grande importance. Au total, c'est un effort de 320 millions d'euros que le gouvernement a consenti en faveur de nouvelles initiatives dans le domaine socioéconomique.

 

Bientôt une étape supplémentaire sera franchie avec la limitation du nombre des barèmes fiscaux intermédiaires.

 

Enfin, dans le même ordre d'idées, j'espère monsieur le premier ministre, que nous pourrons tôt ou tard envisager la suppression de la taxation sur les plus-values des SICAV obligataires. Nous sommes dans une situation aberrante où nous avons une taxe sur les opérations de bourse de 0,5% qui favorise nettement les plus aisés d'entre nous et une taxation des plus-values qui touche surtout des petits porteurs mal informés qui n'ont pas eu la présence d'esprit de vendre leurs SICAV à temps.

 

Monsieur Verherstraeten, qui n'est pas là pour le moment, tout comme monsieur Coëme qui est, lui, présent, se sont engagés en commission des Finances à vous demander que ce point soit discuté lors du contrôle budgétaire et que le gouvernement se positionne sur cette question. Nous ne voulons pas imposer telle ou telle solution précise au gouvernement, il faut une marge de manœuvre, mais nous pensons au sein de la commission des Finances qu'il est grand temps que le gouvernement se positionne sur cette question.

 

02.51  Yves Leterme, premier ministre: Sur ce point précis, je peux vous affirmer que nous allons prendre le dossier en mains, mais nous allons le faire au niveau du contrôle budgétaire. Vous savez que c'est une mesure adoptée par la loi du 27 décembre 2005. Les effets de cette mesure sur les recettes sont incertains, au vu de la situation au 1er janvier 2008. Donc nous voulons voir les chiffres des rentrées, le 24 juin. Certaines rumeurs disent même que les chiffres pourraient être négatifs, que la mesure coûterait de l'argent au budget. Néanmoins, nous allons proposer une décision, prendre position vis-à-vis des propositions de loi qui sont faites à la Chambre, en bonne connaissance de tous les effets, notamment les effets sur le budget de la mesure et de ses alternatives.

 

02.52  François-Xavier de Donnea (MR): Je prends note de cet engagement, je crois qu'il est important.

 

(Applaudissements)

 

Dans le cadre du budget, le gouvernement a également pris une série de mesures très positives du point de vue de l'encouragement de l'esprit d'entreprise. À côté de la question du pouvoir d'achat qui est la première préoccupation de nos concitoyens, il est également essentiel de favoriser un environnement propice au développement des entreprises. À cette fin, plusieurs mesures incitatives ont été décidées. Il s'agit notamment du renforcement des mesures actuelles applicables au travail de nuit et par équipe et aux heures supplémentaires, de l'augmentation et de l'extension de la déduction fiscale des frais de sécurisation et des investissements économiseurs d'énergie pour les PME, de la fixation d'une dispense de précompte professionnel de 65% sur les rémunérations du personnel affecté à la recherche dans les entreprises privées.

 

Après avoir mentionné ces mesures, je souhaiterais également dire un mot au sujet de l'éco-fiscalité, qui trouve aussi sa place dans le présent budget.

 

Il est clair que la fiscalité doit favoriser des comportements plus responsables pour la préservation de notre environnement. Deux mesures gouvernementales dont nous nous réjouissons vont dans ce sens: l'augmentation de la déductibilité des investissements économiseurs d'énergie et l'incitant fiscal destiné à encourager l'installation d'un filtre à particules sur les véhicules.

 

Par ailleurs, une réforme de la fiscalité environnementale est annoncée en coordination avec les Régions, et je m'en félicite.

 

S'agissant du marché de l'emploi, malgré un contexte économique moins florissant, la situation semble continuer à s'améliorer. Cette année, le taux de chômage poursuivra sa baisse pour s'établir à 7,3%. Le taux d'emploi continuera, quant à lui, à augmenter jusqu'à 63,7%, nous dit-on. Le Bureau du Plan prévoit la création de 46.000 emplois en 2008. De plus, le groupe MR est heureux que le gouvernement annonce la création de 15.000 emplois supplémentaires grâce à la mise au travail de chômeurs qui rentrent dans les critères d'un plan d'accompagnement, par des mesures favorisant la mobilité des travailleurs, ainsi que par des dispositifs de lutte contre les pièges à l'emploi.

 

Nous attendons du gouvernement qu'il fasse de l'accompagnement des chômeurs l'une de ses priorités et qu'il réserve toute l'attention nécessaire aux difficultés enregistrées, telles que l'absentéisme aux entretiens, le manque de coordination entre les services régionaux et entre ceux-ci et l'ONEm, ou encore l'augmentation inquiétante de demandeurs d'emploi en incapacité.

 

Nous souhaitons aussi que les chômeurs soient accompagnés dans leur recherche d'emploi bien plus tôt qu'actuellement. En effet, nous pensons que le premier entretien avec l'ONEm ne devrait pas être organisé après douze mois, mais dans les six mois de l'entrée en chômage. Le MR a déposé une proposition de résolution réformant le système de l'assurance-chômage, dans laquelle sont formulées des suggestions en ce sens.

 

La même attention devrait être réservée aux personnes de plus de 50 ans. Un accompagnement approprié de ces demandeurs d'emploi devrait être envisagé. Nous souhaitons également une simplification des plans d'embauche de manière à les rendre plus lisibles et plus visibles pour les employeurs, de façon à leur rendre une cohérence d'ensemble et à lutter contre les effets pervers qu'ils génèrent parfois.

 

Du point de vue du vieillissement de la population, nous nous réjouissons de ce que le gouvernement prenne en compte les effets de ce phénomène, en augmentant les pensions, en encourageant les recherches destinées à améliorer la santé des personnes âgées et en autorisant le travail des pensionnés dans une plus large mesure que précédemment.

 

En fait, nous pensons qu'il faudrait supprimer toute entrave au travail des pensionnés, car ce serait favorable non seulement au pouvoir d'achat mais aussi à la qualité de vie et à la santé de nombreux aînés qui ne souhaitent pas rester totalement inactifs après l'âge de la retraite.

 

Sur le terrain, le travail des pensionnés n'entre pas en contradiction avec le souhait tout à fait louable de faire baisser le chômage des jeunes. Diverses études faites en Europe ont démontré qu'un taux d'activité plus élevé des seniors va en général de pair avec un taux d'activité plus élevé des jeunes. Je le répète; il faudrait avoir la sagesse de faire sauter totalement les verrous concernant le travail des pensionnés.

 

Parmi les nombreuses mesures prises pour améliorer la justice et la sécurité, je souhaite souligner celles qui rencontrent nos préoccupations. Nous nous félicitons de l'engagement de personnel pénitentiaire supplémentaire, de la construction et de la rénovation de prisons, afin que les efforts pour garantir l'exécution des peines portent leurs fruits grâce à des moyens et à un personnel suffisants.

 

Nous appuyons le souhait du ministre de la Justice d'évaluer la loi sur la détention préventive et d'étudier la possibilité d'introduire la surveillance électronique comme alternative effective à l'incarcération. Nous défendons l'idée de faire du bracelet électronique une peine autonome. La mesure limiterait la surpopulation carcérale et permettrait à l'auteur d'éviter la prison et ses effets criminogènes. La mesure permettrait aussi à la victime d'être plus rapidement indemnisée puisque le condamné pourrait poursuivre des activités professionnelles.

 

Toujours dans le cadre de l'exécution des peines, nous partageons aussi le souhait du ministre d'étendre les peines de travail et de les rendre plus effectives. Nous partageons l'approche du ministre en matière de protection de la jeunesse. Nous souhaitons notamment qu'une suite puisse être rapidement donnée au récent arrêt de la Cour constitutionnelle sur le sujet.

 

Enfin, il convient d'engranger les nouvelles avancées dans la prise en compte de l'intérêt des victimes. Une meilleure prise en compte de l'intérêt des victimes ne se limite pas à la politique de l'exécution des peines. Il faut poursuivre les efforts allant dans le sens d'une justice humaine, équilibrée et transparente dans ses procédures et accueillante vis-à-vis des justiciables.

 

Pour terminer, monsieur le premier ministre, je dirai un mot sur la Coopération au développement. Je me réjouis vivement de ce que le budget de la Coopération au développement connaisse une augmentation significative nonobstant un contexte économique moins porteur que sous la législature précédente. De la sorte, nous respectons les lignes, les tendances de croissance de ce budget permettant de le porter à 0,7% du revenu national brut en 2010. C'est là la marque d'un choix politique lucide et responsable.

 

La Belgique doit en effet apporter sa pierre à la réalisation des Objectifs du Millénaire dans les pays les plus pauvres du monde. Vous avez vu récemment au Pérou ce qu'il pouvait en être. Ce faisant, la Belgique contribuera à la lutte contre la pauvreté. Elle consolidera la paix dans des régions déstabilisées par la misère. Elle aidera à freiner des flux migratoires de plus en plus désordonnés et porteurs de malheur, comme nous le voyons actuellement encore en Afrique du Sud.

 

Pour toutes les raisons que je viens d'énoncer, le groupe MR votera le budget que vous soumettez à notre approbation, tout en vous encourageant à aller rapidement de l'avant avec le contrôle budgétaire.

 

02.53  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, wij vatten nu de algemene bespreking aan van de begroting, gekoppeld aan de sector Financiën. Het verbaast mij dat noch de staatssecretaris voor Begroting, noch de minister voor Financiën hier is.

 

02.54 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat collega Vanvelthoven terecht de vraag stelt naar de aanwezigheid van de minister van Financiën. De minister van Financiën is net weggeroepen naar de Senaat voor de beantwoording van vragen in de Senaat.

 

De voorzitter: Hij heeft verwittigd dat hij naar de Senaat is.

 

02.55  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): En de staatssecretaris voor Begroting? Evenzeer?

 

02.56 Eerste minister Yves Leterme: Ik zal mij informeren. Ik ga even kijken. (De eerste minister verlaat het halfrond).

 

De voorzitter: Gisteren was de staatssecretaris niet goed genoeg; vandaag moet hij komen. Het is altijd iets. Het is moeilijk om goed te doen.

 

(De eerste minister keert terug, samen met de staatssecretaris voor Begroting).

 

Monsieur Wathelet, cela change par rapport à hier!

 

02.57  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, er is geen verschil met gisteren. Net zoals gisteren had ik ze beiden ook vandaag graag in het debat betrokken.

 

Collega's, wij zijn vandaag 22 juni, op drie weken van 10 juni, dus bijna een jaar na de verkiezingen van 2007. Als we dan even terugblikken, is er maar een conclusie: dat er in het afgelopen jaar bijna niets is gebeurd. Dat is geen oppositietaal. Dat is wat aan de toog en op straat hoor. Dat is wat ik lees in de pers, vandaag nog. Niet van de minsten, de vice-premier van de Open VLD, een van de trekkers van deze regering, verklaart vandaag doodleuk, ik citeer: "De voorbije maanden waren geen toonbeeld van daadkracht, en dat terwijl de economie en de begroting zwaar onder druk staan". Iets verder zegt hij: "Een jaar na de verkiezingen is het hoog tijd om knopen door te hakken". Dat is geen oppositietaal, tenzij wij concluderen dat er een stuk oppositie binnen de regering zit. Het is gemakkelijk om te zeggen dat het hoog tijd wordt. Ook Open VLD zit al bijna een jaar in de regering. Ook Open VLD mankeert het gedurende een jaar aan daadkrachtig bestuur.

 

Er is een jaar zo goed als niets gebeurd. Ik hoor de fractieleiders van de meerderheid hier graag, terecht, die ene belangrijke maatregel inzake koopkracht bewieroken. Herinner u dat de koopkracht eind december de eerste prioriteit van de interim-regering was. Ondertussen is deze ploeg al zes maanden bezig. Een maatregel is er gekomen, waarop men trots is: de verhoging van het belastingvrij minimum.

 

02.58 Eerste minister Yves Leterme: (…)

 

02.59  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Dat zijn allemaal heel kleine maatregelen die nauwelijks iets aan de koopkracht doen.

 

02.60 Eerste minister Yves Leterme: (…) kan wel degelijk een verschil maken. Dat het voor u als volksvertegenwoordiger en burgemeester niet zo veel betekent, kan ik begrijpen. U doet daar denigrerend over. Voor sommige mensen zijn enkele tientallen euro's wel belangrijk.

 

02.61  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Ik zal u zeggen waarmee de gepensioneerden, waarover u het hebt, te maken hebben.

 

Wij lezen het vandaag in de krant. Een gemiddeld gezin betaalt 600 euro meer voor de energiefactuur. Een gemiddeld gezin betaalt 250 euro meer op jaarbasis voor voedsel. Een gemiddeld gezin betaalt 300 euro per jaar meer voor de hospitalisatieverzekering. Dat is 1.150 euro in totaal, 1.150 euro komt er zomaar bij voor de mensen. Mijnheer de eerste minister, u weet het misschien niet maar 1.150 euro is het maandinkomen van heel veel gepensioneerden. Wat doet u? Het belastingvrij minimum verhogen. Doch, voor wie niet? Voor de gepensioneerden. Voor de gepensioneerden verhoogt u het niet, voor de zieken verhoogt u het niet en voor de invaliden verhoogt u het niet. Dat is een schandalige maatregel, premier.

 

02.62 Eerste minister Yves Leterme: Voor de mensen in de sector van de uitkeringen nemen wij specifieke maatregelen inzake koopkracht. Wat betreft het verhogen van het belastingvrij minimum, wij kiezen voor die maatregel, ook in het kader van een activeringspolitiek. Dat is een duidelijke keuze. Ook de koopkracht van de uitkeringstrekkers wordt bovenop de indexering voor de laagste uitkeringstrekkers verhoogd.

 

02.63  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Voor de laagste uitkeringstrekkers doet u iets maar voor alle gepensioneerden die niet tot de laagste uitkeringstrekkers behoren doet u niets. Totaal niets. U weet dat verdomd goed. Wat dat activeren betreft, laat ons even serieus blijven, mijnheer de eerste minister. Activering gaat over werkende mensen of over werklozen. Wij gaan toch de gepensioneerden niet activeren? We gaan toch de zieken niet activeren? We gaan toch de invaliden niet activeren? Deze maatregel uitbreiden tot de gepensioneerden die het vandaag moeilijk hebben, tot de zieken die het moeilijk hebben en tot de invaliden die het moeilijk hebben doet geen afbreuk aan uw activeringspolitiek voor de werklozen en de mensen die werk zoeken. Hij doet er geen afbreuk aan. U kunt dat morgen in de superministerraad verhelpen.

 

Collega’s, vorige week hebben wij allemaal in de pers over de hold-up van Electrabel kunnen lezen. Na de verkiezingen hebben ze een hold-up gepleegd op de gezinnen en vorige week is er een hold-up gepleegd op onze bedrijven. Het gaat om 2,2 miljard euro. Electrabel steekt 2,2 miljard euro op zak. Wat doet deze regering daaraan? Ze stuurt een minister op pad om op de blote knieën 250 miljoen euro, ongeveer een tiende, terug te vragen. Voor de rest wordt Electrabel met rust gelaten. Voor de rest wordt er niets gedaan aan de hoge prijzen voor energie. Het enige wat ik Van Quickenborne hoor vertellen is dat hij de snoepgoedsector heeft laten controleren. Wie ligt er in godsnaam wakker van de snoepgoedsector als de prijzen voor energie de pan uitswingen? De prioriteiten van deze regering zouden daar moeten liggen.

 

02.64  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, je me permets de répondre à ce que vient de dire M. Vanvelthoven, d'autant plus que M. Magnette est présent. Je ne peux accepter ce qui vient d'être dit.

 

Monsieur Vanvelthoven, vous nous dites qu'il y a un bénéfice important dans le chef d'Electrabel et que nous laissons grimper les prix d'une manière tout à fait inconsidérée. Dans la précédente législature, vous étiez au gouvernement. Quel est le gouvernement qui a retiré l'ensemble des compétences de la CREG en matière de monitoring de prix, en matière de contrôle de prix? C'est vous! Il a fallu attendre cette loi-programme pour enfin regarder les prix de l'énergie de manière spécifique et correcte.

 

Je reviens encore sur le dossier du pouvoir d'achat lié à l'énergie. Nous avons pris des décisions en ce qui concerne le fonds mazout, le fonds gaz ou le fonds électricité. C'est la première mesure que le gouvernement intérimaire a prise. Vous savez comme moi qu'en ce qui concerne le fonds mazout, on peut aller jusqu'à 210 euros! Ce sont des mesures qui contribuent au maintien du pouvoir d'achat et qui correspondent aux propositions que vous aviez vous-même déposées!

 

02.65  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Collega’s, wat zo grappig is aan deze meerderheid, is dat ze inderdaad in het verleden leeft. Men ziet de nieuwe tendensen in de samenleving hopelijk wel, maar negeert ze totaal.

 

Collega’s, als wij het hebben over de stijging van de energieprijzen, dan gaat het over het laatste jaar. Electrabel heeft de dag na de verkiezingen de prijzen verhoogd. En dus zou men verwachten dat degenen die de dag na de verkiezingen de verantwoordelijkheid hebben gekregen, het beleid zouden moeten uitmaken, daaraan iets doen. Wij zijn uw partner om de CREG meer bevoegdheden te geven. Wij vragen dat reeds vanaf dag 1 nadat Electrabel zijn prijzen verhoogd heeft, vanaf dag 1.

 

(…): (…)

 

02.66  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): U hebt daaraan niets gedaan het afgelopen jaar. Hebt u iets gedaan? Wat hebt u gedaan om de CREG meer bevoegdheden te geven? Zeg het mij! Niets hebt u gedaan! Over welke monitoring gaat het? Ik heb geen monitoring gezien.

 

02.67  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Qui a repris les compétences de la CREG? Le précédent gouvernement! Qui a pris des dispositions qui ont enlevé à la CREG sa capacité de monitoring de prix? Le précédent gouvernement! Nous avons dû attendre la nomination de M. Magnette pour la lui rendre. Et c'est dans le cadre de la loi-programme que le monitoring des prix a repris.

 

02.68  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Begin er eens mee. U hebt een jaar de verantwoordelijkheid voor het beleid in dit land. Het enige wat u heel de tijd zit te zeggen, is dat het vroeger slecht was. Dat is het enige wat u kunt zeggen. En uw collega’s in de regering, van Open Vld, MR en PS, die zaten de voorbije acht jaar ook in de regering. Vecht het uit binnen de regering en kom dan terug naar het Parlement. U geraakt het nergens over eens!

 

Mijnheer de voorzitter, nogmaals, wat dit element betreft is er het afgelopen jaar bijna niets gebeurd. Het spijt mij zeer. Niet alleen ik voel dat aan, niet alleen de oppositie voelt dat aan, maar ook de bevolking voelt dat aan. Iedereen voelt dat tegenwoordig aan.

 

Wij hebben vandaag, collega’s, de teksten van minister Turtelboom gelezen. Minister Turtelboom komt met een tiental criteria. Een puntenstelsel inzake regularisatie. Welnu, laat mij van de gelegenheid gebruikmaken, collega’s, om een aantal punten van de voorbije week op een rijtje te zetten.

 

Uit het eerste punt dat ik gelezen heb, blijkt dat het de liberalen zijn die geprobeerd hebben punten te scoren. Minister Van Quickenborne roept om minimale dienstverlening. Hij wordt teruggefloten door minister Vervotte. Dat is het eerste punt waarop de liberalen teruggefloten zijn. Van Quickenborne roept ook om de afschaffing van de soldenperiode. Onmiddellijk wordt hij teruggefloten door minister Laruelle. Van Quickenborne maakt een raming van de kostprijs van de staking. Hij wordt niet alleen teruggefloten, hij wordt een beetje uitgelachen door minister Vervotte. Van Quickenborne pleit nog eens voor de regularisatie van de vennootschapsbelasting. Hij wordt teruggefloten door de eerste minister zelf.

 

Wij hebben ook gezien wat er in Peru gebeurd is. De eerste minister ging in Peru de belofte doen dat Peru als concentratieland inzake ontwikkelingssamenwerking wordt erkend, of erkend blijft, en hij wordt – dat heb ik nooit meegemaakt met een eerste minister – teruggefloten door de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Ik neem aan, mijnheer de eerste minister, dat u minstens uw minister heeft teruggefloten, al heeft dat niet in de pers gestaan.

 

Ten vijfde, vandaag komt de Vld nogmaals met het thema van de euthanasie naar voren. Ze wordt onmiddellijk door de CD&V teruggefloten.

 

Vandaag verklaart Van Quickenborne, geflankeerd door Patrick Dewael, nog een keer dat de kosten voor de gezondheidszorg, die met 4,5% groeien, te hoog zijn. Daarop moet volgens hen dus worden bespaard. Zij worden onmiddellijk door de PS teruggefloten.

 

02.69 Minister Patrick Dewael: (…). Er is een wetgeving die u net zo goed kent als ik. U weet wat de heer Vandenbroucke destijds nodig had. De heer Demotte bijvoorbeeld kon zich met veel minder tevreden stellen, namelijk met 2,9. De wet is wat de wet is.

 

Als nu het verschil tussen voornoemde 2,9% en 4,5% in een Fonds voor de sociale zekerheid wordt gestockeerd, is dat een goede zaak, zowel voor de begroting als voor de sociale zekerheid. Wat is het probleem?

 

02.70  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, het is misschien verstandig dat u zich binnen uw regering eerst op een lijn zet, vooraleer u met een voorstel naar buiten komt en de PS het vervolgens afschiet. Daarover gaat het mij.

 

02.71 Minister Patrick Dewael: (…)

 

02.72  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): U en uw Vld stellen allerlei zaken voor en jullie worden keer op keer, de hele week lang, door een lid van de huidige regering teruggefloten. Dat is wat er gebeurt.

 

02.73 Minister Patrick Dewael: Wie floot vorige week de heer Vandenbroucke terug?

 

02.74  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Ik zei vorige week al dat zulks een aangelegenheid is waar de sp.a eventueel last heeft. Echter, van de verdeeldheid binnen de huidige regering heeft het hele land last.

 

02.75  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vanvelthoven, ik vond uw repliek op het terugfluiten van Frank Vandenbroucke vorige keer heel opmerkelijk. U zegt dat zulks een intern probleem is en dat de onenigheid binnen de regering een probleem is waar iedereen last van heeft. Ik heb over uw uitspraak nagedacht en vind niet dat u volledig gelijk hebt.

 

Frank Vandenbroucke heeft een bepaalde visie over wat de sp.a zou moeten doen op het vlak van de staatshervorming en over de mate waarin de partij daarin moet meegaan en meedenken. Als jullie opperen dat jullie dat niet doen en niet willen meedoen, dan heeft dat wel degelijk een grote impact op de toekomst van het land en op iedereen.

 

Het probleem Frank Vandenbroucke, de manier waarop jullie daarmee omgaan en de manier waarop jullie interne besluitvorming naar buiten komt, zijn geen beperkte, interne partijprobleempjes.

 

Dat gaat over de toekomst van Vlaanderen en over de toekomst van heel veel mensen. Dat gaat over de vraag of u en uw partij verantwoordelijkheid willen nemen in de toekomst, ja of neen.

 

02.76  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Daarop wil ik graag even ingaan. De sp.a zit inhoudelijk volledig op dezelfde lijn. Daar is geen discussie over. We zijn daarmee zelfs naar de verkiezingen gegaan op 10 juni. Ik denk dat de sp.a de partij was die inzake het arbeidsmarktbeleid het meest uitgeschreven, concrete voorstel had. Daarover is er geen enkele discussie in de partij. De discussie gaat over de strategie. U zegt nu dat het een probleem voor het land is, mocht de sp.a beslissen niet deel te nemen aan het Octopusoverleg of de Raad van Wijzen,. Leg mij dat eens uit.

 

02.77  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Het is toch een probleem voor Vlaanderen als u niet meedoet aan een staatshervorming die goed is voor Vlaanderen, maar die ook goed is voor Wallonië? U staat gewoon aan de kant te kijken en u neemt geen verantwoordelijkheid op. Dat is toch geen intern partijprobleem, als jullie dat zouden beslissen? Het is toch belangrijk dat de komende staatshervorming door zoveel mogelijk Vlamingen wordt gesteund? Dat is toch geen intern partijprobleempje?

 

02.78  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Ik heb de indruk dat u selectief doof bent. Wij hebben immers voortdurend gezegd dat wij het Vlaamse voorstel zullen steunen, desgevallend vanuit de oppositie. Uw partij heeft er echter voor gekozen om de regering uit te breiden om een tweederde meerderheid te hebben voor die staatshervorming. Dat is uw keuze geweest. Uw keuze was ook om de sp.a er niet bij te nemen. Dat was uw keuze.

 

U hebt een tweederde meerderheid vandaag en nu komt u janken dat wij niet meedoen aan de staatshervorming. Dat is niet ernstig. U moet uw verantwoordelijkheid opnemen. Dat is het verschil. Wij zitten niet in de regering en wij krijgen het verwijt dat we onze verantwoordelijkheid niet opnemen. U zit al een jaar in de regering en u hebt nog geen enkele moment uw verantwoordelijkheid opgenomen. Dat is het toppunt!

 

Mijnheer de voorzitter, ik was een rijtje Vld-probeersels aan het aflopen. Ik wil er nog eentje geven, de vermindering van de ambtenaren, waarbij ik vaststel dat er ook daarover geen eensgezindheid is binnen de regering. Wat is daar nu zo ongelooflijk hypocriet aan?

 

Ik zal u zeggen wat er zo ongelooflijk hypocriet aan is. Hypocriet is dat Van Quickenborne als lid van deze regering pleit voor een afslanking van het ambtenarenapparaat, terwijl dezelfde regering ondertussen beslist om de kabinetskredieten en de kredieten voor experts omhoog te trekken. Dat is een schande! De mensen wordt wijsgemaakt dat het met minder ambtenaren kan, maar ondertussen worden de kredieten van de kabinetten omhooggetrokken, ervoor zorgend dat er op de kabinetten meer mensen zitten. Dat is hetgeen wat deze regering doet: zand in de ogen strooien.

 

02.79  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur Vanvelthoven, vous vous plaignez à propos des crédits des cabinets et de leur utilisation; pour moi, l'important est au moins de respecter les crédits alloués aux cabinets.

 

Dans le précédent gouvernement, un des ministres disposait d'un crédit de 2,102 millions d'euros, mais il a dépensé 2,263 millions d'euros. Monsieur Vanvelthoven, des ministres donnent de mauvaises informations concernant les budgets "experts" des secrétaires d'État. Vous avez dit que je disposais de 917.000 euros comme budget experts: c'est faux. En revanche, vous, vous vous donniez des budgets et ne les respectiez pas. En effet, c'est vous, monsieur Vanvelthoven, qui aviez dépensé plus que le crédit alloué dans le précédent gouvernement!

 

02.80  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, nog een keertje, hoe prettig men het vindt om altijd maar te verwijzen naar vroeger – er worden dan nog verkeerde cijfers aangehaald …

 

02.81  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, M. Vanvelthoven dit que les chiffres sont faux: il faut quand même que je m'en inquiète! La Cour des comptes livre des chiffres faux au gouvernement et au Parlement: c'est bon à savoir. Quand je fais des budgets, je me base sur les informations de la Cour des comptes. Si vous me dites qu'elle me dit des choses fausses, il va falloir que je m'en inquiète! Est-ce bien ce que vous prétendez?

 

02.82  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Collega Wathelet, laten wij het eens hebben over uw cijfers. Dat zou interessant zijn. Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat wij de begroting van deze regering aan het bespreken waren. Collega Wathelet, ik weet wel dat u en, naar ik heb begrepen, eerste minister Leterme heel verveeld waren met de cijfers die naar buiten zijn gekomen.

 

De realiteit is echter dat deze regering de expertenkredieten verhoogd heeft. De realiteit is dat de kredieten voor de kabinetten verhoogd zijn. Dat is de realiteit. Hetgeen mij verbaast, is dat u dat blijkbaar blijft ontkennen. Ondertussen is er immers een begrotingswijziging ingediend door deze regering, om dat aan te passen.

 

Ondertussen heb ik vice-eerste minister Dewael in de pers horen zeggen dat er een fout was gebeurd. Ik heb de woordvoerder van de eerste minister horen bekennen dat er een fout is gebeurd. Alleen blijft u nu halsstarrig beweren dat er niets aan de hand is. Zeg nu gewoon dat er een fout is gebeurd en dan is de kous daarmee af.

 

Wanneer ik het heb over de aanpassing van de begroting in verband met de kredieten, dan wil ik even ingaan op hetgeen u reeds herhaaldelijk in de commissie gezegd hebt en dat vandaag ook minister Reynders gezegd heeft. Wanneer wij het hebben over de begrotingscontrole, zeggen minister Reynders, u en ook de eerste minister heel de tijd dat men niet kan beginnen aan de begrotingscontrole, want dat de begroting eerst moet goedgekeurd worden.

 

Dat is het argument dat wij krijgen wanneer wij vinden dat er iets meer moet gedaan worden voor de pensioenen, wanneer wij vinden dat er iets meer moet gedaan worden inzake koopkracht. Dat kan allemaal niet, want de begroting moet eerst goedgekeurd worden en dan kan men pas aan de begrotingscontrole beginnen.

 

Wanneer het echter gaat om meer geld aan de kabinetten te geven, wanneer het daarom gaat, dan kan de begroting wel aangepast worden, dan komt u wel met wijzigingen, dan komt u wel met amendementen. Dat is de dubbele moraal van u, die niet correct is. Wanneer het erover gaat om eigen kabinetten meer geld te geven, kan het via een amendement op de begroting. Wanneer het gaat over de aanpassing van de fundamenten van de begroting, dan zegt u dat de begroting eerst moet goedgekeurd worden.

 

02.83  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je veux bien répondre, il n'y a absolument aucun problème! D'ailleurs, j'ai répondu en commission.

 

Monsieur Vanvelthoven, j'ai l'habitude de respecter la loi. Effectivement, lorsque des affectations budgétaires changent, il faut apporter les modifications au niveau du budget. Nous avons fait la communication du nouveau vade-mecum en fonction des nouvelles compétences et des répartitions de compétences dans ce budget. C'est ce que nous avons traduit dans le budget qui a été déposé dans le cadre d'amendements.

 

Monsieur le président, il nous fallait, de toute évidence, déposer ces amendements pour que les montants inscrits au budget correspondent. Ce faisant, monsieur Vanvelthoven, ils visaient à vous éviter de faire les mêmes erreurs que celles que vous avez faites dans votre communication au "Standaard". En effet, pourquoi ces erreurs ont-elles été commises? Parce que vous n'avez pas su lire entre les lignes! Vous avez confondu les anciens budgets du ministre du Budget affectés à présent au secrétaire d'État au Budget. Vous avez confondu les anciens budgets du ministre de la Mobilité avec ceux du nouveau secrétaire d'État à la Mobilité.

 

Pour que les choses soient claires et que vous puissiez examiner correctement le budget, nous avons communiqué les amendements en toute transparence, une semaine avant qu'ils ne soient déposés avec le vade-mecum, ce qui a dû également vous permettre de constater que les déclarations que vous aviez faites à la presse étaient totalement fausses.

 

02.84  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Voorzitter, de begroting hangt met haken en ogen aan elkaar: dat is al veel gezegd, ik zal er niet dieper op ingaan. We weten ondertussen sinds de dag voor deze regering de begroting in het Parlement heeft gedeponeerd, van het Planbureau dat deze begroting geen sluitende begroting is en een begroting met een deficit. Goed beheer van de overheidscenten betekent dat een goede beheerder, zodra hij daarover signalen krijgt, ondertussen bevestigd door de Europese Commissie en deze week nog eens door het Planbureau, onmiddellijk probeert in te grijpen en onmiddellijk afspraken maakt in de regering om zo snel mogelijk het gat, dat er toch wel is, te dichten. U wacht nog eens op een verdere studie, maar u weet dat er een gat zal zijn. U zou onmiddellijk maatregelen moeten nemen om in te grijpen.

 

Ik begrijp het echt niet. Ik roep hier de autoriteit in van de voorzitter van het Parlement. Ik weet niet hoeveel jaar hij minister van Financiën is geweest, maar hij zegt klaar en duidelijk dat er niet hoeft te worden gewacht op de stemming over de begroting en dat men onmiddellijk zou kunnen ingrijpen. Ik begrijp dus echt niet waarom deze regering dat maar laat voortkabbelen en laat voortkabbelen en laat voortkabbelen. U had ondertussen maatregelen kunnen nemen, maar u hebt dat geweigerd, u hebt dat nagelaten.

 

Voorzitter, ik kom stilaan tot het einde. Ik zie dat de regering het over een aantal punten wel eens is. De regering is het erover eens dat men - ik heb het net gezegd - geen begrotingscontrole hoeft te doen en dat men dat pas tegen 15 juli moet doen, dus dat men mag wachten. Wanneer het om uitstel van de begrotingscontrole gaat, is de regering het dus eens. Wanneer we het over Brussel-Halle-Vilvoorde hebben gehad de afgelopen weken, dan was men het over een ding eens: uitstel tot 15 juli. We hebben het gisteren in de commissie voor de Financiën gehad over de meerwaardebelasting op obligaties; men is het erover eens in de regering dat dat uitgesteld wordt. We hebben het gehad over de btw op de gronden en ook daarover is men het binnen de regering eens: de regering stelt dat uit tot Europa er iets over gezegd heeft. Over het sociaaleconomisch beleid heeft Patrick Dewael gezegd dat er eindelijk knopen moeten worden doorgehakt, maar hij zegt zelf dat tegen 15 juli geweten moet zijn wat men zal doen. Opnieuw is men het erover eens dat uit te stellen tot 15 juli. Er is een rode lijn in deze regering: men is het over niks eens, behalve wanneer men iets kan uitstellen, behalve wanneer men niet kan beslissen. Dan is men het in deze regering eens.

 

Ik wil nog een paar woorden kwijt over de superministerraad van morgen. Ik herinner mij de regeringsverklaring van de premier in dit Parlement, waarbij hij de oppositie heeft opgeroepen om constructief mee te werken. Wij willen dat doen. We hebben een twintigtal voorstellen waarover u morgen best eindelijk zou kunnen beslissen. Ik zal u de twintig voorstellen overhandigen. Ik zal ze niet allemaal opsommen. Ze gaan over het onmiddellijk aanvatten van de begrotingscontrole, over uw belofte inzake de welvaartsaanpassingen en de uitkeringen voor 2 miljard euro. Wij hopen dat er morgen een meerjarenplan wordt opgesteld zodat we weten tegen wanneer die 2 miljard is gerealiseerd. Ook inzake het op hetzelfde niveau brengen van de kinderbijslag verwachten wij van u een meerjarenplan en wat betreft de solidariteitsbijdrage van de gepensioneerden verwachten wij dat u morgen beslist om die af te schaffen.

 

Ik had het reeds over het belastingvrij minimum, in welk verband wij suggereren om dat uit te breiden tot de gepensioneerden, de zieken en de invaliden, zonder evenwel te kort te doen aan de werkende rechthebbenden.

 

Ziehier een aantal maatregelen waarover u morgen zou moeten beslissen. Het zou voor mij, voor dit Parlement en voor de mensen buiten dit Parlement een ongelofelijke ontgoocheling zijn mocht het resultaat van de superministerraad zijn dat u opnieuw een plan hebt om alles uit te stellen en om pas de volgende maanden beslissingen te nemen.

 

Laat morgen eindelijk de daadkracht zien waarover Patrick Dewael het had. Als het morgen niet komt, moeten wij wachten tot 15 juli en na 15 juli zal het wel 15 september worden, en zo blijven wij van het ene uitstel in het andere sukkelen.

 

02.85  Guy Coëme (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs les ministres, madame la ministre, mes chers collègues, confiance des ménages en baisse, prévisions de croissance étriquée, augmentation du coût de la vie, prix du pétrole hallucinant, crise financière mondiale; il est évident que le contexte dans lequel nous étudions le budget de l'État aujourd'hui ne se présente pas sous les meilleures auspices.

 

Ce ciel est plombé de nuages noirs. Il n'invite pas aux promesses et ne nous autorise pas non plus la légèreté. Au contraire! Dans un contexte pareil, c'est de rigueur dont nous avons besoin. De la rigueur pour atteindre un objectif impérieux: améliorer le quotidien des gens. L'exercice délicat auquel le gouvernement doit faire face tient dans cette équation: respecter l'équilibre budgétaire pour ne pas compromettre l'avenir et améliorer le quotidien des citoyens.

 

Les marges sont étroites. Nous le savons tous. Elles nous obligent à la prudence mais elles ne nous ont pas fait renoncer: la priorité doit être, pour nous, accordée au social et je pense que l'on a pris le bon chemin.

 

Les marges disponibles sont essentiellement consacrées à l'amélioration du pouvoir d'achat de nos concitoyens. Augmenter le pouvoir d'achat de celles et ceux qui ont travaillé toute leur vie était une priorité pour le PS et nous n'avons pas rangé nos ambitions: 100 millions des 300 millions disponibles sont consacrés à l'amélioration des pensions.

 

Un tiers des marges pour les pensions, ce n'est pas manquer d'ambition. Les plus petites pensions et les pensions les plus anciennes seront relevées. La suppression de la cotisation de solidarité profitera aux petites et moyennes pensions. Chers collègues, si vous avez suivi attentivement le débat qui a entouré la suppression de la cotisation de solidarité, vous devez savoir que celle-ci ne s'est pas faite de manière radicale. La griffe socialiste a consisté à faire en sorte que la suppression de la cotisation de solidarité soit bénéfique aux pensions moyennes et pas aux plus élevées. D'ailleurs, la philosophie qui a prévalu dans les travaux du gouvernement est celle de la proposition de notre collègue Jean-Marc Delizée.

 

Lors des débats parlementaires sur la suppression de cette cotisation de solidarité, le PS a toujours défendu l'idée selon laquelle il s'imposait de supprimer progressivement cette cotisation mais aussi que la mesure devait être liée à la revalorisation des pensions les plus modestes qui, elles, ne sont pas assujetties à cette cotisation. Nous avons obtenu cette revalorisation des petites pensions, des pensions les plus anciennes; ce n'est certes pas un manque d'ambition, au contraire. C'est un premier pas dans la bonne direction.

 

Chers collègues, au nom de mon groupe, je salue les engagements en faveur de l'augmentation du pouvoir d'achat. Nous pensons notamment que c'est par la voie fiscale que nous pouvons améliorer les rémunérations faibles tout en évitant de tomber dans ce qu'il est convenu d'appeler les pièges à la productivité. Le relèvement du minimum imposable jusqu'au niveau du revenu d'intégration et l'augmentation des frais forfaitaires déductibles sont deux décisions importantes qui étaient au cœur de notre programme politique. Elles profiteront avant tout à ceux qui en avaient le plus besoin, en ce compris les revenus moyens qui rencontrent eux aussi beaucoup de difficultés au quotidien en raison de l'augmentation du coût de la vie.

 

Certes, vous savez que la limitation du nombre de barèmes intermédiaires n'était pas une proposition d'émanation socialiste. Mais nous savons qu'elle profitera aussi aux plus bas et aux moyens revenus, davantage même, qu'aux revenus les plus élevés.

 

Chers collègues du gouvernement, je pense qu'il faut impérativement, dans le contexte plombé que nous connaissons, que les marges disponibles soient examinées en permanence à la loupe. Je rappelle que, pour mon groupe, la priorité devra être donnée aux revenus bas et moyens. La fiscalité doit créer de la richesse, attirer des investisseurs et soutenir la création d'activités économiques et, par là, l'emploi. Je ne reviendrai pas pour la ixième fois sur un débat que nous avons connu à quelques reprises en commission des Finances, et qui n'est pas terminé: je veux parler des intérêts notionnels.

 

Pour le Parti socialiste, ces intérêts notionnels doivent profiter à l'emploi. Une négociation a eu lieu au sein du gouvernement, elle a été reprise, elle a abouti non seulement à une loi, mais également à une circulaire qui précise un certain nombre de choses.

 

Je veux dire de la manière la plus précise aux collègues d'Ecolo qu'il n'est pas raisonnable de demander au mois de mai quelle peut être la rentrée fiscale d'une quelconque mesure de cette nature. Mais je vous rassure, nous serons vigilants comme nous l'avons toujours été et nous attendons l'étude que la Banque nationale ne manquera pas de nous fournir dans quelques semaines, je l'espère. J'aimerais d'ailleurs demander, à défaut du ministre des Finances, au premier ministre, quand nous pouvons attendre le résultat de cette étude de la Banque nationale au sujet des intérêts notionnels.

 

Permettez-moi de faire appel à une petite expérience des années 80. Si les intérêts notionnels sont bien la suite de la disparition des centres de coordination, cela mérite une évocation de ce qui s'est passé à l'époque En 1982, sur la base des pouvoirs spéciaux, a été pris un arrêté-loi créant des centres de coordination. Nous étions dans l'opposition à cette époque, et pendant des années, nous nous sommes battus pour que les centres de coordination première mouture puissent devenir acceptables en termes budgétaires et qu'ils créent de l'emploi.

 

Monsieur Nollet, il aura fallu de longs combats, et c'est dans le même esprit que nous abordons aujourd'hui la question des intérêts notionnels, pour éviter - après plusieurs études en ce domaine - que l'argent public déversé ne puisse pas servir à l'activité économique et à l'emploi. C'est ma fierté de dire qu'après trois modifications légales et bon nombre de circulaires interprétatives, les centres de coordination ont permis d'attirer des investissements dans notre pays, d'y baser des multinationales qui – sans cela – ne s'y seraient jamais installées, mais à des coûts modérés pour le budget, et par conséquent pour le citoyen.

 

C'est exactement dans cet esprit que nous abordons aujourd'hui la question des intérêts notionnels, mais ne venez pas nous demander si les 200 millions vont bien rentrer dans les caisses de l'État! Personne ne peut raisonnablement répondre à cette question. J'en appelle donc à la vigilance.

 

Permettez-moi de continuer, monsieur Nollet, car vous nous avez interrompus à de tellement nombreuses reprises qu'une nouvelle intervention n'apporterait rien de plus. Moi, j'attends les chiffres de la Banque nationale. De même, j'espère que nous pourrons ensuite nous déterminer. Et nous le ferons en équilibre entre, d'une part, le coût éventuel d'une telle mesure et, de l'autre, l'activité engendrée – et, par conséquent, l'emploi.

 

En termes de fiscalité…

 

02.86  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je serai bref. J'entends tout ce que dit M. Coëme, y compris à propos de 1982. Néanmoins, j'aimerais lui poser une courte question, qui nécessite donc une réponse qui le soit tout autant.

 

Oui ou non, nous garantissez-vous que cette réforme sera neutre budgétairement, comme vos collègues l'avaient obtenu quand ils étaient au gouvernement? En ce cas, nous pouvons regarder différemment les intérêts notionnels, mais sans que ceux-ci posent problème d'un point de vue budgétaire. Or j'ai soulevé tout à l'heure que le coût s'élevait à deux milliards. Si les recettes sont à cette hauteur, c'est très bien. Mais quid de la neutralité budgétaire? Et je vous demande de vous engager pour l'avenir, pas de me donner des chiffres.

 

Oui ou non, garantissez-vous la neutralité, comme M. Mathot l'avait fait à l'époque en commission, ainsi qu'en témoigne le rapport que j'ai précédemment cité?

 

02.87  Guy Coëme (PS): Je ne suis pas ministre des Finances. Il ne pourrait pas répondre à cette question non plus. Monsieur Nollet, poser une telle question dans un débat économique, dans un débat social, où il est question d'investissements internationaux et de création d'emplois, c'est quelque peu ridicule!

 

En 1982 et 1983, j'ai peut-être pu commettre la même erreur de jeunesse. Dans le contexte dans lequel nous nous trouvons, il faut souhaiter que cela coûte le moins cher possible à l'État mais il faut investir puisque les centres de coordination ont disparu. Il faut une autre mesure pour investir dans notre pays.

 

Je dis très clairement à M. de Donnea que cela ne me choquerait en rien, tout au contraire, que, demain, il y ait des modifications de la loi. En réalité, les modifications que nous avons connues avec les pouvoirs spéciaux n'ont pas fait refluer un seul investisseur international. Cela n'a pas fait perdre un seul emploi. Dès lors, je crois qu'il faut que l'on tienne une certaine sécurité juridique, légale, mais il faut – et je vais le dire très calmement – que tous les investisseurs concernés sachent que nous ne sommes pas intéressés par le fait que des investisseurs bénéficient de l'argent public s'ils ne créent pas l'emploi auquel nous devons décemment nous attendre.

 

02.88  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je voulais rafraîchir la mémoire de M. Coëme sur les propos d'Alain Mathot en commission. Il souligne que, pour son groupe, la compensation budgétaire de la mesure proposée revêt beaucoup d'importance.

 

Le président: Monsieur Nollet, vous avez déjà soulevé ce point-là!

 

02.89  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Aujourd'hui, je constate que le Parti socialiste abandonne cette revendication de neutralité. C'est malheureux mais c'est comme ça!

 

02.90  Guy Coëme (PS): Nous n'allons pas nous attarder là-dessus. Nous avons nos opinions, elles sont divergentes et elles le resteront.

 

Toujours en ce qui concerne la fiscalité, je voudrais insister sur la qualité de l'emploi et sur le coût du travail. Nous soutenons la création de l'emploi, et, bien entendu, son maintien. Mais en ce qui concerne par exemple le travail de nuit, dont nous avons discuté en commission, le travail en équipe et les heures supplémentaires, nous souhaitons que l'on se réfère à la sagesse des partenaires sociaux. Nous avons la chance de vivre depuis longtemps dans un système où les partenaires sociaux ont leur place et je pense que c'est très positif pour notre pays. Cela doit le rester.

 

J'en arrive, à présent, à la lutte contre la fraude. Je souhaite parler de ce problème avec modération car à force d'en parler et depuis longtemps, on est souvent très déçu par les résultats. En la matière, les résultats sont, selon moi, préférables aux discussions.

 

Mes amis, hier, M. de Donnea était d'accord avec moi quand je dénonçais, au nom de mon groupe, les salaires faramineux des grands patrons en Belgique ou à l'étranger. On se trouve ici face à un système de "stock options" que l'on n'arrive plus à maîtriser, à un système de parachutes dorés.

 

Dans ces conditions, comment voulez-vous, monsieur le premier ministre, qu'il existe dans notre pays une cohésion sociale? Comment voulez-vous que cela soit possible quand on sait que des gens sont en grande difficulté et ont du mal à joindre les deux bouts au quotidien? Que voulez-vous que ces gens pensent face à de tels scandales?

 

Nous devons réagir pour lutter contre cette situation. En matière de fraude fiscale, j'aimerais que l'attitude du gouvernement soit un peu plus incisive et qu'il fasse preuve d'un peu plus de créativité, notamment dans le domaine de la grande fraude.

 

Malheureusement, je n'ai pas entendu une seule fois citer les termes "paradis fiscaux" à l'occasion de ce débat. Nous nous devons de corriger le tir!

 

La fraude fiscale est estimée à 30 milliards, non par des organismes politiques, mais par des professeurs d'université. Il y a 30 milliards de fraude fiscale dans notre pays! Mes amis, pour des raisons éthiques, mais également budgétaires, nous devons évidemment porter le fer là où il le faut.

 

02.91  Yves Leterme, premier ministre: Monsieur Coëme, j'écoute avec attention votre intervention et le point que vous venez de soulever est très important.

 

Nous n'utilisons pas, comme par le passé, la fraude fiscale, le cas échéant sociale, pour doper le budget. Nous voulons, au contraire, développer une politique poussée en matière de lutte contre la fraude fiscale et sociale. C'est la raison pour laquelle l'accord de gouvernement prévoit des mesures en la matière. C'est ainsi qu'une note concernant la lutte contre la fraude fiscale et sociale a été approuvée, il y a quelques semaines. Cette note prévoit comment l'organiser, les objectifs, les moyens et les processus qui seront utilisés.

 

Deux instances ont en outre été mises en place: un collège des directeurs généraux et un comité ministériel. Le collège des directeurs généraux s'est réuni une première fois pour élaborer les premières mesures visant à lutter contre la fraude. Le comité ministériel se réunira, quant à lui, sous peu pour les approuver et lancer des initiatives d'ici l'été.

 

Notre volonté est donc bien de porter une grande attention au fléau de la fraude qui met en cause la crédibilité de tous nos systèmes fiscaux et sociaux. Mais nous ne voulons pas non plus choisir la faciliter en utilisant simplement cet élément pour arriver à équilibrer le budget.

 

02.92  Guy Coëme (PS): Monsieur le premier ministre, je souris car c'est cette même réflexion qu'avait un des acteurs très importants de la vie financière et publique de notre pays. Il exprimait qu'il était dommage que l'on parle tellement de la fraude fiscale au moment de conclure le budget de l'État, parce qu'il manque x milliards. Je pense que cela mérite mieux, dans l'esprit d'ailleurs où vous l'avez dit. Nous pouvons bien entendu vous suivre en espérant que la prochaine commission d'enquête sur la fraude fiscale puisse mettre au jour les mécanismes déficients dans notre pays et corriger le tir en cette matière.

 

Je termine, monsieur le président, en disant ceci. Malgré des marges budgétaires que nous savons limitées mais en respectant aussi cet équilibre budgétaire et en ne jouant pas, ni aujourd'hui, ni demain, sur des mesures "one shot" qui ne règlent rien, le gouvernement propose toute une série de mesures pour améliorer le quotidien de nos concitoyens: le relèvement des pensions les plus basses et les plus anciennes, le treizième mois pour les familles, les 30 millions d'euros dégagés pour aider les consommateurs à faire face notamment à l'augmentation du prix de l'énergie et l'ambitieux Plan cancer également – il faut le noter – qui vient d'être mis en place par le gouvernement. Ce sont des mesures extrêmement positives.

 

Ma conclusion sera peut-être une mise en garde. C'est peut-être le privilège de l'âge – peut-être comme M. de Donnea ou M. De Croo – de pouvoir rappeler des périodes de la vie politique de notre pays qui ont été noires à certains égards. Quel parallélisme entre la fin des années '70 et la réalité d'aujourd'hui? Quelles sont les similitudes?

- la hausse brutale des prix pétroliers qui a engendré une crise dont le monde occidental ne s'est pas encore remis;

- l'instabilité gouvernementale, à l'époque comme ces derniers temps;

- une focalisation invraisemblable, à cette époque-là déjà, sur les problèmes communautaires;

- des élections à répétition;

- le ralentissement de l'activité économique et une perte du pouvoir d'achat avec comme résultat un dérapage budgétaire monstrueux et une dette publique dont deux générations ont eu à subir les effets négatifs.

 

Monsieur le premier ministre, chers collègues, que ce passé nous serve de leçon! Sachons concilier rigueur mais aussi défense du pouvoir d'achat et protection sociale. C'est dans cet esprit que le groupe socialiste votera le budget présenté par le gouvernement.

 

02.93  Rik Daems (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers, collega’s, een periode van instabiliteit, van regeringloosheid, heeft altijd een kostprijs. We hebben een periode gekend waarin we geen regering tot stand hebben zien komen. Daarvoor kunnen we naar velen wijzen. De sp.a zal mij de knipoog niet kwalijk nemen dat Tobback ook ooit honderd dagen nodig heeft gehad. Het is dus wel wat kort door de bocht om hier te komen zeggen dat de heer Leterme al een jaar de tijd heeft. Dat lijkt me wat makkelijk. Maar een periode zonder regering brengt wel kosten met zich mee.

 

Open Vld betreurt, zonder iemand er de schuld van te geven, dat er geen begrotingsevenwicht voor 2007 tot stand is gekomen. Dat heeft gemaakt dat de ons omringende landen een verbetering van 0,7% hebben kunnen bekomen, terwijl wij een verslechtering hadden van 0,5%. We zijn van een licht overschot naar een licht tekort gegaan. Eigenlijk hebben we een gat zien creëren met meer dan 1% van het nationaal inkomen, in vergelijking met het resultaat in andere landen.

 

Volgens mij werd dit in de begroting rechtgezet. Dat is een hiccup, in die zin dat de begroting van 2008 wel degelijk het liberale element van begrotingsevenwicht gecombineerd met lastendaling in zich draagt. Dat is goed.

 

Tegelijk moeten we echter vaststellen dat een aantal nieuwe omgevingsfactoren maken dat het irreëel is te denken dat, zonder bijkomende elementen, automatisch dat begrotingsevenwicht nog zou bestaan op het einde van het jaar. Volgens mij is dat niet waar, en iedereen weet dat. Dat is geen pleidooi of partijpolitiek om naar een grote begrotingscontrole te vragen. Nee, het is eerst en vooral een pleidooi voor de goedkeuring van de voorliggende begroting, met de goede maatregelen die erin vervat zijn – namelijk de belastingverlagingen voor de lage en gemiddelde inkomens, de uitbreiding van werkbonus, de uitbreiding van het Stookoliefonds, de verhoging van pensioenen, een beter sociaal statuut voor zelfstandigen –, maar het is meteen ook een vraag ten opzichte van de regering om, aanvullend op deze goede begroting en gegeven de nieuwe omstandigheden, bijkomende maatregelen naar voren te brengen.

 

Onze fractie meent dat het goed zou zijn om voor het reces, in het raam van een aantal akkoorden die toch tot stand moeten komen, niet alleen aandacht te schenken, terecht, aan het communautaire, maar om evenzeer – wat ons betreft: minstens evenveel – aandacht te geven aan het sociaaleconomische, binnen de context die ik zonet heb geschetst, meer bepaald het bewaken van een begrotingsevenwicht en het voortzetten van lastendalingen.

 

De sociaaleconomische Ministerraad van morgen is naar ons aanvoelen zeker een moment in het tijdspad dat daarvan een aantal elementen moet uitzetten.

 

Dan kan men tot een duidelijke lijn komen die vanaf juli kan worden voortgezet, in navolging van een budgettair evenwicht en lastendalingen, die voor ons nog mogen worden verscherpt.

 

In die context wil ik over de lastendalingen een klein cijfer kwijt. In dit Halfrond zijn er veel collega's die een belastingdaling telkens opnieuw als kosten zien. Dat kost geld. De liberalen zeggen, met de cijfers ter ondersteuning, dat de juiste lastendalingen of goed gerichte belastingverlagingen precies opbrengen. Dat is de realiteit. De enige budgettaire moeilijkheid is dat men het begrotingsevenwicht in het lopende jaar moet bewaken en tegelijkertijd de ruimte moet vinden om die eenmalige investering in een belastingverlaging te kunnen doen.

 

Neem de cijfers over de voorbije periode erbij. De kommaneukers mogen na de komma verder doen. Uiteindelijk is er in de vorige regering voor 6,7 miljard euro aan lasten- en belastingdaling doorgevoerd. In diezelfde periode is er meer dan 21 miljard euro netto inkomsten bijgekomen. Net zoals een bedrijfsleider zou ik kunnen zeggen dat ik mijn investeringen daarbij moet tellen, mijnheer Bogaert. Als ik simplistisch zou redeneren, zou ik mogen zeggen dat de belastingdalingsinvestering 6,7 miljard euro bedroeg en de opbrengst bijna 28 miljard euro. Dat is gedeeltelijk waar. Niet alleen hebben wij aan mensen en bedrijven iets gegund. Iedereen in het Halfrond is er toch voor om iemand een belastingverlaging te gunnen, hoop ik toch. Het is vroeger anders geweest. Uiteindelijk heeft onze economie beter gerendeerd omdat wij de belastingen hebben verlaagd. De cijfers bewijzen dat.

 

Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.

Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.

 

In die context heb ik een andere mening dan velen over de notionele intrest. Velen willen weten of dit budgettair neutraal is. Ik zeg: neen, dit moet opbrengen. Uiteraard. Het is een maatregel die wel degelijk heeft gemaakt dat buitenlandse investeringen in ons land in grote mate zijn toegenomen. Nominaal gezien komen wij zelfs voor grote landen zoals de VS en China. Wij zijn zelfs voor China met het totaal aantal nieuwe investeringen. Het is wel degelijk zo dat een lage vennootschapsbelasting, de notionele intrest is daartoe een mogelijkheid, investeringen aantrekt. Inderdaad, uitwassen moesten worden tegengegaan. Voorwaarde is ook dat de investeerders en het bedrijf weten dat men de volgende jaren niet aan de essentie daarvan gaat zitten morrelen. Daarin heeft de heer de Donnea groot gelijk. Dan zullen de investeringen komen en ze zijn gekomen. Een maatregel zoals de notionele intrest, maar nog liever een daling van de vennootschapsbelasting creëert groei, creëert werkgelegenheid, creëert inkomsten voor de Staat. Dat is de realiteit.

 

02.94  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik zal even wachten tot de applausmachine gestopt is. Ik verbaas mij er trouwens over dat de PS niet reageert op de intenties en de wil die de heer Daems naar voren brengt.

 

Ik wil er enkel op wijzen dat er in de commissie op een bepaald moment sprake is geweest van een document in de pers dat aangaf dat het met de return van die notionele intrestaftrek eigenlijk helemaal niet zo goed was gesteld. Dat document hebben wij als commissieleden nooit mogen ontvangen.

 

Een tweede zaak met betrekking tot de notionele intrestaftrek. Uit het document waarover wij dan via de pers – stel het u voor, als Parlement - info hebben gekregen bleek dat voornamelijk de grote bedrijven en dan vooral banken van deze maatregel profiteren. Wij zijn niet tegen de notionele intrestaftrek. Het is belangrijk dat kmo’s en kleine bedrijven die kunnen gebruiken. Wat blijkt echter? Het zijn voornamelijk banken die dit gebruiken om via boekhoudkundige trucs geld binnen te rijven en de winst te verhogen zonder één extra job, zonder één extra investering. Dat is wat ons betreft onethisch. De PS ging daarmee akkoord. Daarom verbaast het mij ten zeerste dat zij daarover niet tussenkomen. Er was een tussentijds document maar wij hebben dat niet gekregen. Het kwam de minister niet uit om dat naar buiten te brengen. Ik wacht nog steeds op concrete cijfers. Met veel woorden hebt u uiteindelijk nog zeer weinig concrete realisaties bereikt, mijnheer Daems. Wij pikken dat niet meer.

 

02.95  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Ter ondersteuning van wat collega Daems vertelt, meen ik dat wij ten eerste inderdaad moeten wachten op de studie. Men kan links en rechts iets vertellen maar de studie moet uitwijzen wat precies de kostprijs is. Wat wij op dit ogenblik wel al kennen – en dat is belangrijk – zijn de voorafbetalingen voor het eerste kwartaal, tot 10 april, voor de vennootschappen. Mevrouw Almaci, ik kan u zeggen dat die voorafbetalingen voor het eerste kwartaal ten opzichte van het eerste kwartaal van vorig jaar gestegen zijn met 17%. Wat wij op dit ogenblik weten en ook kunnen vermoeden is dat de ontvangsten van de vennootschapsbelasting helemaal niet uitgehold worden door de bedrijven. Integendeel, de daling van de vennootschapsbelasting de facto dankzij deze positieve maatregel die wij altijd ondersteund hebben, ook in onze fractie, leidt tot meer ontvangsten. Dat is de Laffercurve. We moeten kijken of dat ook op andere domeinen werkt. Het lijkt immers een heel robuuste strategie en economische theorie te zijn die op Vlaams vlak enorm gewerkt heeft. Ik denk aan de registratierechten en de erfenisrechten. Ook op federaal vlak, met de notionele intrestaftrek, doet dit zijn werk. Mijns inziens moeten we ook op andere vlakken eens serieus gaan testen of die Laffercurve ook daar werkt.

 

02.96  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer Daems, ik ben zeer blij dat u uiteindelijk erkent dat een rechtstreekse verlaging van de vennootschapsbelasting waarschijnlijk een betere maatregel zou zijn. Dat is ook zo. Als men kijkt naar de totale daling die men op dit moment bereikt met de notionele intrestaftrek, dan komen wij, ten eerste, niet aan alle bedrijven toe – dat blijft een feit – maar blijven wij, ten tweede, ook zo’n 4% boven het Europees gemiddelde zitten. De competitiviteit van onze bedrijven waar u zo naar streeft blijft dus onder druk staan, zelfs met de notionele intrestaftrek.

 

Als wij – en dat is de piste die wij als fractie van in het begin verdedigen – naar een volledige verlaging gaan, is 19% haalbaar. Dan moet men alleen de moed hebben alle onrendabele subsidies van dag op dag weg te nemen. Want daar wordt geld verspild. Het is door het verspillen van het geld dat men niet in staat is vandaag aan de bedrijven te geven wat de bedrijven toekomt.

 

02.97  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Ik hoor u uw betoog houden. Het ziet er economisch allemaal niet zo rooskleurig uit. Naar traditionele liberale inzichten gaat u voor lastenverlaging. Maar u weet ook dat wij bijna voorbij de helft van jaar zijn. Er komt een budgetcontrole. Ik heb begrip voor het feit dat u zegt dat moet worden beslist wat wij voor het volgende jaar gaan doen. U hebt tijdens de verkiezingsperiode gezegd dat Open Vld voor 3 miljard lastenverlaging gaat en CD&V gaat voor anderhalf miljard. Nu zit u in een coalitie waar u een akkoord moet bereiken. Graag zou ik van u vernemen, in de huidige stand van zaken, wat u in 2008 nog zult kunnen beslissen inzake een structurele lastenverlaging teneinde daar de komende jaren de vruchten van te plukken, zeker gelet op het huidige budgettaire kader.

 

Ik heb de indruk dat niettegenstaande uw verlanglijstje – het verlanglijstje van de liberalen kennen wij sinds jaren – daar weinig of niets van in huis kan komen, gelet op de toestand waarnaar u zojuist verwezen hebt.

 

02.98  Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Collega’s, ik ga in deze discussie niet terugkomen op wat wij ook dit jaar opnieuw in de commissie gehoord hebben, mijnheer Daems, over het nut en het onnut en de effecten van lastenverlagingen. Ik meen dat een lastenverlaging effectief nodig is maar dat ze het best intelligent wordt doorgevoerd. Ik hoor de blinde pleitbezorgers van de Laffercurve natuurlijk verdedigen om de vennootschapsbelasting, de RSZ-bijdragen, de personenbelasting af te schaffen, en dan leven wij in het nirwana.

 

In elk geval, mijnheer Daems, wil ik eerst een kanttekening maken bij uw terugverdieneffect, zonder de discussie uit te putten. Het is natuurlijk appelen met peren vergelijken. Het is natuurlijk gemakkelijk te zeggen dat wij in de vorige legislatuur zoveel miljard lastenverlaging hebben gehad en dat wij een veelvoud ervan hebben teruggetrokken aan RSZ-bijdragen. Ik meen dat er tussen die twee een verband kan bestaan. Maar daar zat ook een beleid achter dat erin bestond dat men gericht aan lastenverlaging deed, en er zat ook een beleid achter dat erin bestond een efficiëntere inning te hebben. Maar vooral voelt men ook het effect van de tewerkstellingsgroei, die de voorbije jaren vooral gestuurd is door de economische groei. Laten wij dat niet vergeten. Laten wij niet te gemakkelijk conclusies trekken als: verlaag de RSZ met 6 of 7 miljard en men krijgt 21 miljard terug. Was het maar zo eenvoudig!

 

Waartoe ik wil komen, mijnheer Daems, is eigenlijk de politieke vraag die u bij de aanvang van uw redenering opgebouwd hebt, met name dat het enige wat wij nu weten – de heer Bogaert wacht nog op rapporten en op tussentijdse inningen van vennootschapsbelastingen enzovoort – is dat onze begroting aan het ontsporen is.

 

Dat is niets om ons vrolijk over te maken. Als het Planbureau zulks schrijft, zal het dat niet zomaar uit de lucht hebben gegrepen.

 

Ik hoor de heer Daems op de tribune ook – terecht – verklaren dat 15 juli 2008 bijna een deadline is om nog sociaaleconomische knopen door te hakken, wil de regering het evenwicht bereiken. Dat hoor ik hem bepleiten en hij heeft gelijk.

 

Mijnheer Daems, de vraag die ik mij evenwel stel, betreft het grote verschil met vroeger, namelijk over het tijdstip waarop er een begrotingscontrole moet komen. Immers, wij zijn vandaag 22 mei 2008. Er is een perspectief, namelijk 15 juli 2008, om de knopen door te hakken. De maatregelen zullen hier waarschijnlijk in oktober 2008 via wetten en ontwerpen moeten passeren. Wij mogen hopen dat zij in november of misschien in december 2008 uitvoering krijgen.

 

Met andere woorden, de vraag die ik u stel, is de volgende. U pleit ervoor om op 15 juli 2008 knopen door te hakken. Pleit u er dan zoals wij doen eveneens voor om rond voornoemde periode al bijsturingen in te voeren? In het andere geval zullen wij effectief met een hopeloos ontspoorde begroting worden geconfronteerd en zullen wij de komende jaren de bijkomende handicap ten gevolge van genoemde ontsporing voelen.

 

02.99  Rik Daems (Open Vld): Collega’s, eigenlijk ben ik bijzonder blij met de onderbrekingen. Dat zal u verrassen, maar ik neem de vice-eerste minister tot getuige.

 

Het is voor een liberaal heel mooi om hier op het spreekgestoelte te staan en iedereen in het halfrond mee te horen pleiten, zij het in andere vormen, voor een lastendaling en een belastingverlaging.

 

Er zijn andere tijden geweest. Er waren tijden dat de heer Vandenbroucke nog verklaarde dat een begrotingstekort geen kwaad kon en anderen opperden dat het begrotingsgat door belastingverhogingen moest worden dichtgereden. Eindelijk is iedereen ervan overtuigd, hoewel de modaliteiten misschien wel voor discussie vatbaar zijn, dat de combinatie van een budgettair evenwicht en een belasting- en lastendaling de enige oplossing is om een land zoals België het goed te laten doen, te zorgen voor een grotere taart en meer mensen aan een job te helpen. Minder belastingen betekenen meer geld voor de mensen om uit te kunnen geven. Collega’s, dat is de weg waar wij het – eindelijk – over eens zijn. Dat is een heel goede zaak.

 

Wij zullen het dan even over de manier waarop hebben.

 

Mijnheer Bonte, u bent in de commissie een aantal uur goed bezig geweest. Ik ben daar ook nu zonder probleem toe bereid.

 

Het punt is de manier waarop de daling wordt doorgevoerd.

 

02.100  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): U gaat hier nogal vlotjes over het feit dat het hele halfrond het op dat vlak met u eens zou zijn.

 

Mijnheer Daems, uw partij pleitte tijdens de verkiezingen voor een zaak waarvoor wij al ettelijke verkiezingen pleiten, namelijk een verschuiving van de lasten op arbeid naar de lasten op vervuiling. Uw partij ging daarin mee.

 

Ten tweede, in uw betoog daarnet hoorde ik u zeggen dat lastenverlagingen tot meer jobs leiden. Ik haalde het volgende artikel uit De Tijd al in de commissie aan. U zat toen naast mij. Ik gaf het artikel aan de heer Van Biesen, die echter oordeelde dat hij het op dat moment maar beter niet zou lezen.

 

In De Tijd staat letterlijk dat het effect van dergelijke lastenverlagingen wordt overschat. Het zijn niet mijn woorden, het zijn twee studies die beide gepubliceerd werden in het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid en wetenschappelijke, internationaal gerenommeerde tijdschriften. U negeert dit feit. Wij proberen intellectueel eerlijk te zijn. Zult u uw verkiezingsbeloften nakomen? Wij merken nog niets van een ecofiscaliteit, maar wij merken wel dat u hetzelfde verhaaltje van jaren geleden blijft herhalen en ondertussen zegt dat u op dezelfde lijn blijft en het halfrond niet. U moet een beetje consequent zijn.

 

02.101  Rik Daems (Open Vld): Ik wil gerust aan de collega meegeven dat wij, als liberalen, bijzonder consequent zijn, want de boodschap die ik hier, namens de Open Vld-fractie, geef en die de vicepremier onlangs nog heeft gegeven, en onze partijvoorzitter daarvoor, is dezelfde: dit land moet zijn begroting in evenwicht houden en moet dat doen in een context van lastendalingen.

 

De cijfers zijn er. Laat mijn even een punt maken over de vennootschapbelastingen. De minister van Financiën is er niet. We hebben continu, op diverse wijzen, de vennootschapsbelasting doen dalen en de vennootschapsbelastingopbrengst is nog nooit zo snel gestegen. Moet er nu nog een bewijs meer zijn dat lastendalingen wel degelijk een investering in de toekomst zijn en renderen?

 

Nogmaals, het enige probleem dat men dan heeft, is het in evenwicht houden van het lopende begrotingsjaar. De reden waarom wij pleiten voor aanhoudende lastendalingen, is dat men het dan eigenlijk maar het eerste en tweede jaar moeilijk heeft om het evenwicht te bewaren. Nadien is de molen namelijk aan het draaien en dan krijgt men inderdaad meer inkomsten, die op hun beurt weer lastendalingen mogelijk maken. Het is die molen die wij gedurende jaren staande hebben gehouden. Wat mij betreft, is dat een indrukwekkend cijfer: 6,7 miljard investeren om 21 miljard netto op te brengen. Men mag het zelfs zuiveren van inflatie, dan blijft het nog indrukwekkend, want in vergelijking met landen rondom ons hebben wij het veel beter gedaan, door die politiek. Dat is de ook de boodschap, mijnheer de premier, die ik in deze namens de Open Vld-fractie wil meegeven.

 

Ik wil ook nog een aantal denkpistes meegeven. Wij kunnen nog lang over de bestaande begroting discussiëren, over een procent meer of minder. De begroting is er. Wij vinden dat ze moet goedgekeurd en uitgevoerd worden. We denken dat er in de komende dagen, weken en maanden zeker op een aantal vlakken wat moet gebeuren. Een eerste vlak waarop iets moet gebeuren – ik meen dat wij het daarover eens zijn – is de bijna perverse stijging van btw-inkomsten, die ook de koopkracht voor een stuk uitvreet.

 

Ik verklaar mij nader. Het is natuurlijk nogal gemakkelijk om te zeggen dat u iets moet doen aan de koopkracht en dat het uw schuld is dat de prijzen van de energie zo hoog zijn. Er is zeker werk aan de winkel, wat betreft de vrijmaking van de markt en het drukken van de prijzen via competitie, die vandaag onvoldoende is. Wij bepalen evenwel niet de prijs van een vat olie, die sjeik X of Y via marktmechanismen, die al dan niet beïnvloed zijn, naar 130 dollar heeft gejaagd.

 

Ik zeg hier wel dat de trend die wij vandaag beleven, ervoor heeft gezorgd dat een vat olie op ongeveer vijf jaar tijd van 30 naar 130 dollar is gestegen. Elke internationale analist die een klein beetje zicht heeft op het gebeuren en de toename aan energiebehoeften kan inschatten, weet dat het daar niet zal stoppen. Vandaag hebben we nog geluk dat de dollar zo laag genoteerd staat tegenover de euro, want als er morgen een – minstens op economisch vlak – “fatsoenlijke” president in de Verenigde Staten komt, die de zaken rechttrekt, dan zal die verhouding wijzigen. Beeldt u in wat er dan gebeurt in Europa, wanneer er niet alleen een verhoging komt van de olieprijzen aan de basis, maar wanneer bovendien de euro-dollarverhouding er nog een schep bovenop doet.

 

In die context, collega’s, is de belasting op toegevoegde waarde wat dit betreft, geen belasting op toegevoegde waarde, maar een belasting op toegevoegde kosten. Waar zit de toegevoegde waarde van een internationale prijsstijging, waaraan men niet alleen niets heeft, maar die bovendien ook de economie schaadt? Wanneer men dat bekijkt in termen van koopkracht, denk ik dat we op het einde van de bobijn zijn.

 

Collega’s van de sp.a, we hebben samen een aantal goede maatregelen genomen. Herinnert u zich het negatieve clicquetsysteem, dat minister Reynders invoerde om ervoor te zorgen dat als op een bepaald moment de basisprijs steeg, de burger niet nog eens 20 procent extra voor zijn rekening kreeg, omdat de btw gewoon meesteeg. Hoe werd dat opgelost? Het negatieve clicquetsysteem deed de accijnzen in verhouding dalen.

 

Die maatregel is echter uitgeput. We zitten op de bodem van het kunnen laten dalen van de accijnzen. Daarom is het mijn vraag aan de regering om in de komende weken en maanden, waarschijnlijk op Europees vlak – misschien op een ander vlak – een oplossing te zoeken, waardoor men wel degelijk die compensatie kan doen.

 

Ik maak mijn redenering af. Daarna mag de heer Dedecker lang onderbreken.

 

Ik weet wel dat men zal zeggen dat de normale, directe wijze om dat te doen, het aanpassen van de richtlijn is, en dat men dat in Europa nooit zal willen, aangezien men daarvoor de unanimiteit nodig heeft. Dat is het argument. Kijk gewoon eens in Europa. Alle prijzen, voor iedereen in Europa, krijgen op dit moment een dermate hoog niveau dat normaal gezien iedereen er wel gevoelig voor zal zijn om te proberen daaraan iets te doen. Misschien is dat geen gekke piste.

 

Voor de huisbrandolie is er wel een mogelijkheid. Daarmee rond ik af, waarna de heer Dedecker met plezier zijn redenering kan maken.

 

Mijnheer de eerste minister, collega’s, heren en dames ministers, voor de huisbrandolie is er wel een mogelijkheid. Er ligt een wet houdende diverse bepalingen voor waarin nog een soort van controleretributie wordt geheven. Daar is er een marge, waardoor men wel een negatieve correctie kan doen, met een positief effect door een daling van belastingen voor de burger. Daar kan dat wel en dan hoeft men niet altijd een beroep op het Stookoliefonds te doen. Daar kan men het rechtstreeks doen, op basis van een lagere taxatie van het basisproduct. Dat element willen wij als Open Vld absoluut naar voren schuiven. Van de huidige koopkrachtuitgraving – de cijfers zijn genoemd – van 1.100 tot 1.200 euro aan meeruitgaven op jaarbasis, heeft de helft met olie te maken.

 

Dat is niet ernstig. We kunnen de mensen toch veel beter gunnen dat ze het aan wat anders kunnen besteden dan dat het letterlijk de lucht in gaat door verbranding van de olie.

 

Het zou bovendien niet tot gevolg hebben dat de consumptie afremt door de vrees voor de toekomst. Een van de pijlers van een gezonde begroting in ons land is immers het consumptievertrouwen en een goede consumptie. Dat is typisch aan ons land.

 

Ik denk dat dat fundamenteel gegeven moet worden aangepakt.

 

Ik formuleer een laatste bedenking aan de sp.a. Het is wat kort door de bocht te zeggen dat de koopkracht nu volledig stuk is. De koopkracht is heel slecht aan het evolueren wat het aspect olie betreft en al wat daaraan vasthangt. In dezelfde studie wordt gezegd dat de massa die de mensen meer hebben om uit te geven, beduidend hoger ligt dan de meerkosten. Het is dus tweeledig.

 

Ons punt is dat de unfaire, oneerlijke, onrechtvaardige, automatische bijkomende belasting moet worden gecorrigeerd. Ik reik twee sporen aan: voor de huisbrandolie kan het volgens mij meteen, voor het andere zal veeleer de Europese Raad moeten beslissen.

 

02.102  Jean Marie Dedecker (LDD): Het is geen redenering, het is eerder een vaststelling.

 

Ten eerste, de btw-ontvangsten die in het eerste kwartaal waren begroot op 6%, zijn maar met 2% gestegen.

 

Ten tweede, wat de benzineprijs betreft, is er onlangs een onderzoek uitgevoerd op wereldniveau in 115 landen. Wij zijn het zevende duurste land van de wereld. U hebt het over het clicquetsysteem. Niemand kan aan dat systeem uit. Het werd ook enkele maanden niet toegepast. Het is uitgeput. Een paar maanden geleden moest men echter smeken om het toe te passen.

 

Wat de benzineprijs betreft, zou ik niet te hoog van de toren blazen. Wanneer we de zevende in de wereldranking staan, kunnen we immers moeilijk zeggen dat de benzine bij ons goedkoop is.

 

02.103  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Ik wil kort reageren. Ik heb gelezen wat de economische experts zeggen, met name dat de energieprijs voor een gemiddeld gezin gemiddeld met 600 euro stijgt, maar dat anderzijds ook de koopkracht stijgt. Dat is prietpraat. Ze zeggen dat de koopkracht om twee redenen stijgt. Enerzijds, is er de indexering van de lonen en, anderzijds, wegens de toegenomen werkgelegenheid.

 

Dan heeft men het over het macro-economisch gegeven dat de koopkracht van alle Belgen zou stijgen, omdat meer mensen aan het werk zijn. Daarmee is een individuele werknemer niet gebaat, daarmee is een gepensioneerde die niet meer werkt en dat ook niet meer kan, niet gebaat.

 

(…): (…)

 

02.104  Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Werklozen wel. Ik heb het niet over de werklozen. Ik ben daarnet teruggekomen op de gepensioneerden, en niet op de werklozen.

 

Ik vind dat we moeten stoppen met doen alsof het koopkrachtgegeven vandaag geen probleem is voor de mensen.

 

Er wordt altijd maar gezegd dat de koopkracht ondertussen toch wel stijgt en het macro-economische wordt altijd maar aangehaald om te zeggen dat er geen probleem is. Als we het dan hebben over de cijfers van deze regering, waarbij de belastingdruk stijgt, is de reactie van de regering, voor een stuk terecht, dat de stijgende belastingdruk een macro-economisch gegeven is. Omdat er meer mensen aan het werk zijn, betekent dit dat er meer belastingen binnenkomen. Men kan echter niet in het ene verhaal het macro-economische gebruiken om het goed te praten en in het andere het macro-economische niet gebruiken om te zeggen dat er geen probleem is inzake koopkracht.

 

02.105  Rik Daems (Open Vld): Ik wil ingaan op de opmerking van collega Vanvelthoven, want wij zeggen niet noodzakelijk iets verschillends. Het is evident dat een vaste kost zwaarder weegt naarmate het inkomen lager is. De btw bestaat er precies is om er automatisch een schep bovenop te doen zodra de basiskosten stijgen. Uw argumentatie en de mijne volgen elkaar eigenlijk naadloos. Door het temperen van een fair effect bedient men beter uitgerekend degenen met een meer bescheiden inkomen. Dat is nogal evident, omdat het in hun inkomen relatief gesproken zwaarder doorweegt. Dit is een argument waardoor u dit eigenlijk mee zou moeten ondersteunen. Door de btw te milderen zal het relatieve effect naarmate het inkomen lager is, groter zijn. Dat is nogal evident.

 

Ons verzoek ten aanzien van de regering is dus om de volgens ons unfaire, niet correcte, oneerlijke, automatische stijging van inkomsten via btw, te verhelpen. Er is immers geen toegevoegde waarde. U gaat mij niet vertellen dat een vat olie van een oliesjeik, dat niet meer 30 maar 130 dollar kost, enige toegevoegde waarde heeft voor onze economie. Dat is niet het geval.

 

Trouwens, collega Dedecker, we zijn het zevende duurste land. We kunnen heel wat vergelijkingen maken, dat is juist. De vergelijkingen moeten evenwel correct en in de onmiddellijke omgeving worden gemaakt, als men het heeft over autobrandstof en toerisme, of over de impact op de mobiliteit van de mensen. Dat is echter nog een ander debat, want er zullen er zijn die ervoor pleiten om dat nog duurder te maken. Uiteindelijk moet men meten met vergelijkbare “pairs”, zoals men dat noemt. Duitsland, Frankrijk en Nederland zijn niet alleen vergelijkbaar, maar in sommige gevallen zelfs duurder.

 

(…): (…)

 

02.106  Rik Daems (Open Vld): Toch wel. De cijfers zijn de cijfers, sorry. De benzine in Nederland is duurder.

 

In de vraag van Open Vld gaat het er niet over of België duurder is dan Frankrijk, Duitsland of Nederland. Dat is immers niet zo. Wij hebben er trouwens over gewaakt, zowel in de vorige als in de huidige regering, dat dit niet het geval is. Mijn vraag namens Open Vld is de volgende. Neem nu maatregelen, gelet op aanhoudende stijging van de olie als basis en rekening houden met wat men ziet aankomen in de zeer nabije toekomst. Men moet er in de zomer voor zorgen dat het probleem is opgelost, anders zitten de mensen in de winter in de kou.

 

Dat is misschien een boutade. We moeten niet wachten tot in de winter, als ze in de kou zitten, om na te gaan wat we moeten doen, want dan komen we alleen maar terecht in de slipstream van andere stookoliefondsen en dergelijke, terwijl er andere maatregelen – betere, meer efficiënte, meer gericht op bescheiden inkomsten – perfect uitwerkbaar zijn.

 

Ik kom tot een volgend punt, dat collega Bonte mij heeft aangereikt. Het zou hem verbazen mocht ik daar niet op ingaan, in deze algemene uiteenzetting die de conclusie is van de bijzondere bespreking. Dat komt omdat we de algemene bespreking nu voeren en niet bij het begin, mijnheer de eerste minister. Toch vind ik het goed dat we deze bespreking op een donderdag kunnen voeren.

 

Er is in dit land een basisprobleem inzake activiteit vanaf 50 jaar, en eigenlijk stelt zich dat zeer scherp vanaf 55 jaar. Dat weten we allemaal. Ik kan er cijfers op plakken; we kunnen mekaar doodslaan met cijfers. We hinken ter zake ver achter. In België, lopen we 10% in activiteit na vanaf 55 jaar, tot 60 maar. We hinken zelfs 15% na voor mensen tussen 60 en 64 jaar. Dat is enorm veel volk; het gaat over een paar honderdduizend mensen die, als ze vergelijkbaar actief zouden zijn, vandaag een job zouden hebben. Nota bene, er staan vele tienduizenden jobs open.

 

De matching is niet goed. Aan de basis van het probleem werd al heel vaak gesleuteld. Mijnheer Bonte, hiermee kom ik op een punt dat wij samen met anderen kunnen doen, want dit is geen zaak van meerderheid en oppositie. Die activiteitsgraad is een bezorgdheid van iedereen. Het drama van de oudere werknemer is dat vanaf een bepaald ogenblik, gewoon door de natuur, de productiviteit, de rendabiliteit, het interessant zijn voor een bedrijf, afneemt. Niet bij iedereen, want sommige mensen worden slimmer met de jaren. De heer De Croo is daar een voorbeeld van, maar dat is dan ook een uitzondering. Dat mag wel eens gezegd worden. Hij wil absoluut de vijftig dienstjaren in het Parlement halen, en zoals we hem kennen, zullen we hem moeten tegenhouden voor de zestig. Die boutade terzijde gelaten, het drama is het volgende. Op het ogenblik dat een werknemer minder rendabel dreigt te worden of dat al effectief is, om productiviteitsredenen of andere redenen, blijft ons sociaal systeem hem continu duurder maken. Immers, op het einde van de loopbaan verdient men het hoogste loon en de sociale bijdragen zijn een flat tax rate op die lonen.

 

Overigens, ik hoor altijd graag collega’s in het halfrond en daarbuiten in debatten fulmineren tegen de liberalen als zij het hebben over een flat tax rate. Hoe asociaal is dat wel? Welnu, de grootste inkomsten in dit land via een flat tax rate, zijn de inkomsten van de sociale zekerheid, want dat is de flat tax rate. Dat zal dan toch wel niet zo asociaal zijn, dacht ik zo.

 

Maar ook dat terzijde gelaten.

 

02.107  Jean Marie Dedecker (LDD): (…)

 

02.108  Rik Daems (Open Vld): Dat is een ideetje dat u van mij gepikt hebt, maar ik gun het u. Het drama, mijnheer Dedecker, is dat naarmate mensen ouder worden de productiviteit dreigt af te nemen. Ons systeem is eigenlijk zo gemaakt dat zij altijd duurder worden. Wij moeten dus niet verschieten als mensen uitgestoten worden, of erger, dat zij als zij eenmaal uitgestoten zijn niet meer opnieuw binnen geraken. Wij proberen daar allemaal veel aan te doen. De vorige regering heeft dat geprobeerd. Maar om de fundamentele trend te buigen, meen ik, is heel wat meer nodig, gegeven de omstandigheden. De maatregelen die wij genomen hebben in het verleden hebben dat wel bijgepast, maar ik voorzie dat er misschien een andere soort logica bedacht moet worden.

 

Dit is weer een bedenking die ik maak: stel u voor – het is ook aan u, collega Bonte, om dat te bekijken – dat u een pad van kosten kunt maken waarbij de mindere productiviteit van de betrokkene gevolgd wordt door verminderde kosten zonder dat de betrokkene daarom moet inleveren. Dat kan omdat de werkgevers- en werknemersbijdragen perfect – bijvoorbeeld op 10 jaar – met 10% per jaar kunnen dalen.

 

Dat kan men perfect doen. De betrokkene verdient meer en de werkgever betaalt minder. Ik geef dit mee als denkpiste omdat ik meen dat zij zeker als zij consequent doorgevoerd wordt, en zelfs ter vervanging komt van alle verschillende maatregelen van vandaag, een goede lijn volgt waarbij de verminderde productiviteit van de minder jonge werknemers in het bedrijfsleven gevolgd wordt door verminderde kosten, met toch een interessanter nettoloon voor de betrokkenen.

 

Ik geef nog twee bedenkingen ter afronding mee.

 

Ik heb in 1993 de huidige voorzitter van de Kamer, de heer Van Rompuy, nu niet aanwezig, gehoord in de werkgroepen van het Sint-Michielsakkoord. Open Vld heeft toen – toen nog als VLD, pas geworden – de stelling verdedigd: als men bevoegdheden overdraagt, dan niet alleen de lusten, ook de lasten. Het kan niet blijven duren dat het federale niveau alleen alle schuldenlasten blijft dragen en tegelijkertijd bevoegdheden en middelen overdraagt. Dat kan niet! Ik meen dat wij nu een punt hebben bereikt dat de kruik breekt. Politiek was het voor een stuk ook de bedoeling druk op de ketel te zetten.

 

Laat mij één heel eenvoudig cijfer geven. Nog velen in dit halfrond denken wanneer zij aan België als federale staat denken aan een grote uitgavenmassa. Als ze aan Vlaanderen en Wallonië denken, denken zij aan een eerdere kleine uitgavenmassa. Wel, ik heb nieuws voor u. Het federale niveau geeft, als men de rente niet meerekent, 12 miljard euro uit, Gewesten en Gemeenschappen, zonder de gemeenten, geven 33 miljard uit.

 

De Gewesten en de Gemeenschappen geven dus vandaag drie keer meer uit. Ze hebben een uitgavenmassa die drie keer hoger is dan de federale overheid. Nog langer verdedigen dat een schulddelging en een schuldlast alleen door dat een derde kleiner gedeelte gedragen moet blijven, is onmogelijk. Ik geef u een klein voorbeeld. Men vraagt altijd waar men de middelen moet zoeken en vinden. Mochten de Gewesten en de Gemeenschappen vandaag gewoon, volgens hun percentage in de uitgaven van de totale staat, dat is 24%, de interest op de schulden betalen, dan had men 2,9 miljard euro massa vrij op het federale vlak. Dat is politiek natuurlijk niet meteen te doen. Dat weet ik ook. Het is echter wel een bedenking waard, als men weet dat de Gewesten en de Gemeenschappen in de periode 2000-2008 bijna 13 miljard meer hebben gekregen.

 

La présidente: Monsieur Daems, voulez-vous conclure.

 

02.109  Rik Daems (Open Vld): Mochten de Gewesten en de Gemeenschappen hun inkomsten gewoon hebben zien stijgen volgens de inflatie, dan hadden zij eigenlijk bijna vijf miljard minder gehad. Kom mij dus niet zeggen, dat is een laatste bedenking die ik hier nu maak, dat het in een communautair debat niet mogelijk is, mijnheer de premier, om een responsabilisering van de regio’s mee te bespreken. Wat ons betreft, is het perfect mogelijk dat de lastendaling waarvoor wij pleiten zowel op het federale als op het regionale vlak moet gebeuren. Dat lijkt mij een zeer goed denkspoor.

 

Ik concludeer, mevrouw de voorzitter.

 

Open Vld zal deze begroting steunen, omdat ze terug aangrijpt bij de lijn die even verlaten was, met name een begrotingsevenwicht, lastendalingen en belastingverlagingen. Wij vragen uitdrukkelijk dat in de komende dagen en weken – en ook morgen, mijnheer de premier, kan een aanzet daartoe gegeven worden – die denkpiste wordt versterkt. Wij zijn ervan overtuigd en vertrouwen erop dat dit kan. Ik heb enkele bedenkingen meegegeven. Onze ministers in de regering zullen voorstellen ter tafel leggen. Vanuit de Open Vld-fractie kan ik u gerust meegeven dat wij ook wetsvoorstellen ter zake, ter stijving en ter ondersteuning van het debat, zullen indienen.

 

02.110  Jean Marie Dedecker (LDD): Heren ministers, collega’s, ik kan beamen dat er zoveel verschil is tussen woord en daad, niettegenstaande de prachtige les van de heer Daems. U hebt al jaren de tijd gehad om ze toe te passen.

 

Vooraleer te praten over de begroting op zich, zou ik een opmerking willen maken, mevrouw de voorzitter. Men praat in die begrotingsdiscussies heel veel over de globale verantwoording. Er zijn 156 verwijzingen naar de globale verantwoording in de discussies. Tot vandaag heb ik nog geen gedrukte globale verantwoording gezien. Wij moeten hier iets bespreken en goedkeuren waarvan we nog geen papier gekregen hebben. Ik heb het gecontroleerd, mijnheer Wathelet. Ik heb nog naar uw kabinet laten bellen en ik kreeg een prachtig antwoord van de heer Mark Schippers: “De documenten zijn bij de drukker en worden volgende week ingediend bij het Parlement”. Ik vind dat nogal eigenaardig. In de uitgavenbegroting van onze vice-eerste minister wordt in Federale Politie, sectie 17 117 keer verwezen naar die documenten, naar de globale verantwoording. Ik wil die documenten krijgen. Ik wil die globale verantwoording waarnaar verwezen wordt krijgen. Ik heb geen verantwoording.

 

02.111 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Er is een algemene toelichting rondgedeeld. (…)

 

02.112  Jean Marie Dedecker (LDD): Ik vind dat we hier niet over de begroting moeten praten, ik vind dat we hier over een vorm van begrotingscontrole moeten praten. We zijn ongeveer een maand verwijderd van de verjaring van 10 juni en misschien vier maanden van de volgende verkiezingen, mijnheer Leterme, zoals de politieke situatie er nu uitziet. Bekijk even de fiscale ontvangsten. Ik ga niet in op ieder punt, we zijn al twee dagen bezig met de discussie daarover. Ik haal er een aantal zaken uit.

 

Het begrotingstekort, dus het financieringstekort zal in principe nog toenemen. Dat zijn mijn cijfers niet. Dat zijn de cijfers in de nota van de studiedienst van de heer Reynders, van de nota van de heer Wathelet, van de nota van Financiën. De fiscus kreeg in de eerste drie maanden van dit jaar 667 miljoen euro minder belastingontvangsten binnen dan verwacht.

 

De optimistische schatting van de regering was dat de fiscale ontvangsten met 6,25% zouden toenemen. Na drie maanden is dat al teruggevallen tot 3,5%. Vooral de btw-ontvangsten vallen tegen, mijnheer Daems, en zijn zeker niet gecompenseerd door de hogere voorafbetalingen van de vennootschappen. De stijging van de btw-ontvangsten is beperkt tot 2%. Er is dus geen verwachte klim van 6%. Het eerste half jaar wordt een stijging van de belastingontvangsten met 4,2% verwacht. Dat is bijna 900 miljoen euro minder dan gebudgetteerd.

 

Er is ook een nieuwe nota van het Agentschap van de Schuld. Het is echt belangrijk om dat detail na te gaan. Het gaat immers niet alleen over uitdelen. De vraag is ook wie dat zal betalen. Ik vind dat een gezonde Vlaamse reflex. Het financieringsplan voorziet voor dit jaar in een uitgifte van nieuwe lineaire obligaties voor een totaal bedrag van 27 miljard euro. Met dat bedrag moeten vervallen obligaties worden vervangen voor een bedrag van 26 miljard euro. Van die 27 miljard is vandaag echter al meer dan 16 miljard euro gerealiseerd. Er kunnen dus nog amper 10 miljard nieuwe lineaire obligaties worden uitgegeven, terwijl men ziet dat er nog voor meer dan 15 miljard vervallen obligaties zijn. Er is in de financiering dus nog een tekort van 5 miljard euro. Ik vraag mij af waar wij dat geld zullen halen. Zullen wij de overheidsschuld verhogen? Zullen wij nieuwe lineaire obligaties uitschrijven, mijnheer de eerste minister?

 

De kortlopende schulden op de certificaten van de Schatkist zouden moeten dalen tot 110 miljoen euro tegen eind 2008. Ze zijn volgens het Agentschap van de Schuld vandaag echter gestegen met 950 miljoen euro. Dat maakt dat er nog meer dan 1 miljard euro tegen eind 2008 goed te maken is via Schatkistcertificaten.

 

Men moet dan eens bekijken hoe dat herbelegd wordt. Dat is heel belangrijk. In de paarse traditie van vroeger wordt dat weer "vandaag de lusten en morgen de lasten". Er werden nieuwe obligaties uitgeschreven, bijvoorbeeld voor 12 miljard euro tot in 2028 en voor 13,5 miljoen euro tot in 2035, met een rente van 5% tot in 2035. Het gaat zelfs over herfinanciering, die vandaag uitstaat aan 3%. Bekijken we het volledige financieringsplan, dan komt er op 30 april 2008 reeds meer dan 1,8 miljard financieringstekort. Dat is misschien een detail. Ik hoor immers dat centen een detail zijn. Kijk het na. Vandaag is er een studie van het Agentschap voor de Schuldverlening.

 

Het is jammer dat de heer Daems er nu niet is. Een van de grote verworvenheden van onze paarse regering was het Stabiliteitspact. Dat Stabiliteitspact voorzag erin dat er begrotingsoverschotten zouden zijn vanaf 2005. Dat zou 0,3 moeten zijn in 2007, 0,5 in 2008, 0,7 in 2009, 0,9 in 2010 en 1,1 in 2011. In de regeringsverklaring heeft men alleen gezegd dat men in 2011 op 1% moet uitkomen. Vandaag zien wij dat het Planbureau berekend heeft dat er een tekort is van 0,3% voor dit jaar. Dat zal jaarlijks oplopen om uit te komen op 0,8% in 2011. Dat is de realiteit.

 

Een van die andere grote woorden uit de paarse periode is het Zilverfonds. Het Zilverfonds moet de nodige middelen bevatten om in de toekomst de vergrijzing te financieren. Wij kunnen dan heel vlug een rekeningetje maken. Ik ga niet in op hetgeen in het Zilverfonds zit, want dat is heel weinig. Er zitten in het Zilverfonds welgeteld 15 waardepapieren. Die worden bewaakt door vijf ambtenaren, een tienkoppige raad van bestuur en één regeringscommissaris.

 

Wanneer men dat bekijkt in de begroting, ziet men dat de beheerskosten van het Zilverfonds dit jaar stijgen met 262.000 euro. Het gaat niet over hetgeen erin zit. Het gaat wel over de kosten om het te beheren. Dat is een verhoging van de kosten met 113%. In de begrotingstoelichting wordt dat verantwoord: “Het in 2008 voorziene bedrag van de uitgaven is 493.000 euro. De toename van de uitgaven over de jaren 2007-2008 is het gevolg van in 2008 te betalen achterstallige personeelskosten en van de stijging van de kosten van publiciteit.”

 

Tegen wie zouden wij dat durven vertellen? Het staat nochtans letterlijk in de begrotingstoelichting bij het Zilverfonds. Er komt niets bij in de pot. De kosten om het fonds te beheren gaan met 113% omhoog.

 

Dat de begroting een zelfbedieningszaak is, heb ik al gezegd. Bijvoorbeeld, veertien dagen geleden merkte ik dat de koninklijke familie een nettoverhoging van 5% krijgt. Collega, u merkte dat ook op. Een werknemer die een aanpassing van zijn wedde krijgt, bijvoorbeeld een inflatiepercentage van 2%, moet op voornoemde aanpassing nog een bepaald percentage belastingen betalen. Het koningshuis staat daar boven.

 

De begroting is ook een zelfbedieningszaak voor de kabinetten. Ik kan op dat vlak de sp.a-collega bijtreden. Mijnheer Wathelet, ik zal de bedragen noemen. De regering kost 63 miljoen euro, zijnde 5,6 miljoen euro meer dan begroot, 9 miljoen euro meer dan in 2006 en 13 miljoen euro meer dan in 2007.

 

Wij kunnen over het voorgaande blijven discussiëren. Ik wil alleen maar meegeven dat onze partij pleit voor de gelijkschakeling van de zelfstandigen. Mijnheer Bogaert, u staat toch voor de gelijkschakeling van het kindergeld voor de zelfstandigen met het kindergeld voor de werknemers. Voornoemde maatregel zou 11 miljoen euro kosten. De regering zou genoemd bedrag op de kabinetten hebben kunnen besparen.

 

Collega’s van Open Vld, ik hoor zelfs nog meer. Morgen op de Ministerraad zal uw minister, net zoals wij, voor de vermindering van het aantal ambtenaren staan. Wij maken vandaag de berekening en stellen in dat verband voor om gewoon een ambtenaar op drie te vervangen, zoals in Nederland en in Frankrijk. Ook Frankrijk wil een ambtenaar op drie vervangen. In dat geval zouden wij in 2025 nog maar aan een normaal gemiddelde komen. Vandaag gaat 12% van het bruto binnenlands product naar de kosten voor de ambtenaren, terwijl het Europese gemiddelde 9% bedraagt.

 

Ik zal niet zeggen wie want ik heb het bericht in het geheim gekregen, maar morgen zal iemand die ijvert voor de administratieve vereenvoudiging en voor een vermindering van het ambtenarenkorps, op de Ministerraad voor zijn sector meer ambtenaren vragen.

 

02.113  Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer Dedecker, u moet in dat verband intellectueel eerlijk zijn. Ik weet dat zulks niet altijd even gemakkelijk is. Als u echter over een vermindering en de vervanging van ambtenaren spreekt, dan spreekt u op macroniveau. Het kan goed zijn dat er op bepaalde diensten en in bepaalde afdelingen een overbemanning is en op andere diensten een onderbemanning. Indien wij spreken over het willen komen tot minder ambtenaren, dan spreken wij evenwel op macroniveau. Hier nu dus beweren dat er op bepaalde diensten en in bepaalde afdelingen meer ambtenaren nodig zijn om een bepaalde situatie te evalueren, is intellectueel niet helemaal eerlijk.

 

02.114  Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): (…)

 

02.115  Bart Tommelein (Open Vld): Noem het zoals u wil, mijnheer Landuyt. Ik heb u de voorbije jaren al vaak dergelijke uitspraken horen doen.

 

02.116  Jean Marie Dedecker (LDD): Ik ben mijn uiteenzetting begonnen met "Luister naar mijn woorden, kijk niet naar mijn daden".

 

Het zou niet slecht zijn als een minister die pleit voor de administratieve vereenvoudiging en voor minder ambtenaren, begint met vegen voor de eigen deur. Dat zou al heel wat oplossen.

 

Het is gemakkelijk om tegen de bevolking te zeggen dat ze moet zaaien naar de zak, en te zien wat er gebeurt op de kabinetten of bij uw geliefde Saksen-Coburgs in Laken, mijnheer Tommelein.

 

Vraag het morgen aan uw geliefde collega en u zult zien wat er gebeurt. Ik heb dat uit eerste hand en ik wil dat de minister zich daarvoor zelf tot de pers richt.

 

Ten tweede, ik wil iets benadrukken waarover hier nog niets is gezegd en wat ook een begrotingsprobleem is, met name het bouwen van gevangenissen. Niet langer dan vandaag lees ik in de krant dat de inspecteur van Financiën de plannen van mijnheer Vandeurzen keldert. Ik lees voor wat in dat artikel stond. "De nota van de Ministerraad bevat geen enkele indicatie over de budgettaire impact van de maatregelen, maar alleen een revisie van het meerjarenplan. Dat plan mist hoe dan ook alle duidelijkheid”. Het is typisch voor al wat deze begroting aangaat. Ik kan begrijpen dat een Vlaming een baksteen in de maag heeft, maar reken dan goed en bekijk hoeveel de bouw zal kosten. Het gaat niet om een oplossing voor vandaag, maar om een oplossing voor binnen vijf of zes jaar. We hebben allerhande zaken voorgesteld. We hebben de bajesboten voorgesteld, we hebben de prefabcellen voorgesteld. Men is zelfs nog zover niet. Men heeft nog geen plan gemaakt. Men heeft alleen gezegd dat men iets zal doen en dat men er centen voor nodig heeft. En dan keldert de eigen inspecteur van Financiën al deze plannen.

 

Wat mij na aan het hart ligt en het werd al ter sprake gebracht door een paar collega's, is de vraag waar men de middelen vandaan zal halen. Wat mij in dat verband vooral op de maag ligt, is de 250 miljoen van Suez-Electrabel. We worden wekelijks ingehaald door de geschiedenis. Daarom moet de begroting absoluut vandaag worden goedgekeurd. Iedere week komt er iets anders uit. Als ik bekijk wat er in de zaak Suez-Electrabel is gebeurd, dat is oplichting. Men zegt hier dat men 250 miljoen zal halen. We hebben ze nog niet, tenzij u mij tegenspreekt, mijnheer Wathelet, tenzij u mij zegt dat we een akkoord hebben met Electrabel en dat we die 250 miljoen krijgen.

 

Hoeveel procent is die 250 miljoen van hetgeen Electrabel, met de hulp van deze regering, heeft binnengerijfd op de kap van de belastingbetaler, ook met de hulp van deze regering?

 

Kijk wat er gebeurt met Distrigas & Co. Men ziet dat Fluxys wordt verplicht om zijn eigen contracten terug te kopen en dat er een kunstmatige meerwaarde wordt gecreëerd, dat is creativiteit op de rug van de burger. Er wordt een meerwaarde gecreëerd van 150 tot 700 of 900 miljoen euro. Waar zullen wij dat geld halen? Bij de burger. Ondertussen zullen wij dat geld afromen, dus Fluxys krijgt de centen. Wij praten hier over 750 miljoen euro. Wie durft hier te spreken van koopkracht, van een vermindering van de energieprijzen of van een vermindering van de elektriciteitsprijzen? De regering zelf, met onder andere mevrouw Crevits – van uw partij, uit de Vlaamse regering – heeft die onderhandelingen gevoerd.

 

Men ziet ook dat Electrabel-Suez in Londen op de European Climate Exchange de emissierechten, die mevrouw Crevits gratis aan Electrabel heeft gegeven, is gaan verkopen. Dan gaan ze dat ook nog doorrekenen aan hun klanten, aan hun eigen bedrijven, wat 1,2 miljard euro heeft opgebracht. Wij zitten met een monopolist Electrabel-Suez, waarvoor jarenlang politieke hand- en spandiensten zijn geleverd, die vandaag nog altijd doet wat hij wil, zegt wat hij wil en de regering gijzelt als hij wil. Electrabel-Suez stuurt de regering nog altijd met een kluitje in het riet en geeft haar 12,5 procent van de prijs die ze doorrekent aan de burger. Dit vind ik in principe schandalig.

 

Het laatste punt dat ik hier zal aanhalen, heeft misschien niet rechtstreeks met de begroting te maken, mevrouw Turtelboom, maar ik ben ongerust. Ik ben ongerust omdat er hier geen economische migratie aankomt, waarvan ik in principe voorstander ben, maar een economische regularisatie. Men tracht ons dit te verkopen op basis van knelpuntberoepen en op basis van een gebrek aan mensen die beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Vandaag, mevrouw Turtelboom, heeft de RVA 1.264.000 uitkeringsgerechtigden. Daarvan zijn er 109.350 rechthebbenden op wachtuitkeringen. Zij genieten dus van een uitkering op basis van gedane studies. Daarvan zijn er 48.000 reeds langer dan twee jaar werkloos, waarvan er 41.500 in Wallonië en Brussel wonen. Die kosten 61 miljoen euro per maand. In plaats van te spreken over economische migratie en economische regularisatie, zou u eens moeten kijken welke maatregelen er zijn om diegenen – ik praat over 540.000 mensen – die beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt, aan het werk te helpen.

 

Men kan dat alleen met die oude liberale principes, principes die de VLD ook al jaren verkondigt. Alleen zie ik er niets van terug. Ik zie niets terug van beperking van werkloosheid in de tijd. U praat erover, en als er verkiezingen op komst zijn, hoor ik dat wel, maar voor de rest zie ik dat niet.

 

Hoe gaat u dat oplossen? U gaat met een puntenprogramma mensen regulariseren. U doet hier in principe aan een generaal pardon en u doet dat met een zeventigpuntenplan. Wij hebben dat woord trouwens nog gehoord. Dat zeventigpuntenplan is niet gebaseerd op kwalificatie, is niet gebaseerd op eigen middelen, is niet gebaseerd op de grote theorieën van de blue card en de green card. Nee, we gaan hier terug dweilen met de kraan open, in plaats van de maatregelen te nemen die moeten worden genomen.

 

Ik ben voor economische migratie, mevrouw, maar onder een aantal voorwaarden. Die voorwaarden worden zelfs in Nederland voorgesteld, ik heb ze niet uitgevonden: zelfs grote goeroes als Paul Scheffer zeggen vandaag klaar en duidelijk dat als we niet willen worden bedolven onder misbruik, wij klaar en duidelijk moeten zeggen dat de nieuwkomers niet onmiddellijk gebruik kunnen maken van ons sociaal systeem, maar in functie van de tijd en het bedrag dat ze ertoe hebben bijgedragen – vooral dit laatste is belangrijk – om misbruiken tegen te gaan.

 

De echte maatregelen worden niet genomen. Er wordt een middeltje gezocht onder de noemer van de economie, onder de noemer van het feit dat wij mensen nodig hebben voor knelpuntberoepen, om die mensen allemaal te regulariseren. Ik heb nog altijd geen antwoord van de minister van Tewerkstelling gehad of hij dit zal doen met het systeem van dienstencheques of met een inschrijving in bedrijven. U hebt een fantastische woordvoerder in dienst, de heer Rolf Falter. Ik heb het u al eens gezegd: hij heeft ooit een fantastisch artikel geschreven over sociale fraude, over het misbruik van ons systeem voor het oprichten van nepbedrijven. Hij schrijft daar letterlijk in dat het niet gaat over 10.000 mensen, maar over een kleine stad, en dat het nu al zou gaan over 30.000 mensen die misbruik maken van dit systeem. U kunt het controleren, ik zal het artikel doorspelen. Ik denk wel dat hij weet wat hij schrijft.

 

Ik zou echt eens willen weten, buiten dat emotioneel debat, waar u zult eindigen. Hoeveel mensen zult u legaliseren? Ik heb u al eens gezegd dat de enige studie die ik daarover terugvind, de studie van Marion Van San is, die zich gebaseerd heeft op het aantal mensen dat eerstelijnsgeneeskunde gevolgd heeft en zij kwam op 110.000 mensen. Mevrouw D’Hondt kwam uit op 150.000 mensen. Vandaag zijn die cijfers maal drie. Er wordt nooit over gepraat, en u hebt wel een mooi puntenprogramma, maar ik zou echt eens willen weten over hoeveel mensen het gaat.

 

Als wij ons land willen veiligstellen, dan moeten wij stoppen met de invoer van de armoede. Als u spreekt over economische migratie, doe dat dan voor mij op een Amerikaanse manier of op een Europese manier. Spreek over green card of over blue card. Maar stop alstublieft met de ongebreidelde invoer van armoede die ons eigen sociaal systeem heel erg onder druk zet.

 

Collega’s, wij zullen deze begroting niet goedkeuren, niet alleen voor de punten die ik aangehaald heb, maar ook omdat deze begroting absoluut geen weergave meer is van de realiteit van vandaag. Wat er vandaag in staat, is achterhaald door de waarheid, is al achterhaald door de cijfers van het Planbureau.

 

Voorzitter: Herman Van Rompuy, voorzitter.

Président: Herman Van Rompuy, président.

 

02.117 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, op een aantal vlakken wil ik misschien toch de puntjes op de i zetten. Ik ben heel blij dat de heer Dedecker voorstander is van economische migratie, want ik heb soms het gevoel dat zijn standpunt al eens wisselt naargelang het moment waarop hij een toespraak houdt.

 

Mijnheer Dedecker, voor mij is het heel duidelijk. U verwijst naar het aantal werklozen dat op dit ogenblik in ons land aanwezig is. Het gaat om en/en met zowel een activering van werklozen als economische migratie. Ik zeg dat altijd, en wel om de volgende reden. In Vlaanderen – ik weet dat de situatie in ons land vaak ook wel verschillend is – is er al twintig jaar een lijst met knelpuntberoepen. Die lijst varieert af en toe wel wat, maar structureel blijven daar ongeveer dezelfde jobs op staan. Zeg ik dan dat wij onze werklozen in de steek moeten laten? Neen, ik denk dat de Gewestelijke arbeidsbemiddelingsorganisaties nog meer hun best moeten doen. Ik vind dat we ook nog verdere stappen in het activeringsbeleid moeten zetten. Tegelijkertijd zeg ik wel heel duidelijk dat ik liever heb dat een bedrijf met vijfhonderd mensen hier in België blijft, eventueel aangevuld met misschien tien, twintig of dertig mensen vanuit het buitenland, dan dat het bedrijf naar het buitenland trekt, want dan zijn we vijfhonderd jobs hier, in ons land, kwijt. Dat is volgens mij heel belangrijk, en dat houdt u best goed in het achterhoofd.

 

02.118  Jean Marie Dedecker (LDD): (…) controleren, mevrouw de minister. Ik zal u nog eens even helpen. U spreekt namelijk over de activering.

 

Hoe zal men hen activeren? Dat is punt één. U spreekt met uw partij wel over een beperking van de werkloosheid in de tijd en over het niet gebruik maken van het sociaal systeem op basis van de tijd. U praat daarover. Ik zal u de cijfers geven voor, bijvoorbeeld, Brussel. Hoeveel mensen, denkt u, zijn er momenteel werkloos in Brussel? 97.031. Wij spreken hier zoveel over Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik zal u de cijfers geven voor Halle-Vilvoorde. Daar zijn er 13.071 werklozen, waarvan 5.971 Nederlandstaligen en 7.090 anderstaligen.

 

In Zaventem zijn er vandaag 1.300 vacatures, niet voor hooggeschoold, maar voor laaggeschoold personeel. Gaat u nu beweren dat u die 1.300 vacatures niet kunt invullen met die 110.000 mensen? Zegt u dat dit niet kan? Wat zijn knelpuntberoepen? Kunnen die mensen niet in de horeca gaan werken? Kunnen de 20.000 vacatures die er vandaag zijn in kuisbedrijven niet opgevuld worden met die mensen? Zal er ooit eens iemand de waarheid durven zeggen? Het helpt niet om daarvoor opnieuw goedkope arbeidskrachten van elders te gaan invoeren via gecontroleerde migratie en via green cards of blue cards. Kunt u mij uitleggen waarom er 541.000 werklozen zijn? Dat zijn de reële cijfers van de VDAB. Kunt u mij eens uitleggen waarom u nog mensen moet invoeren?

 

02.119 Minister Annemie Turtelboom: Kunt u mij uitleggen waarom wij al 20 jaar aan een stuk een vrijwel stabiele lijst van knelpuntberoepen hebben? Dat is het punt. Er is zowel een activering van werklozen als een economische migratie nodig. Als u liever hebt dat bedrijven wegtrekken en dat het hier een soort reservaat wordt, dan is dat uw keuze. Het is echter niet mijn keuze. Het is uw keuze.

 

02.120  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw, wat u nu zegt klopt niet. Geef mij een antwoord. Ik heb het cijfer voor Brussel gegeven. Het gaat meestal over laaggeschoolde mensen. Zeg mij dan waarom die 1.300 jobs in Zaventem niet ingevuld worden. Waarom worden ze niet ingevuld? Het gaat niet over vliegtuigtechnici, het gaat over mensen die voor DHL of de horeca moeten gaan werken. Zeg mij dat.

 

Ik ga akkoord met economische migratie maar dan wel gecontroleerde migratie van mensen die we nodig hebben, die een toegevoegde waarde vormen. In heel uw puntensysteem zie ik daar niets van. Ik dacht dat u naar Canada geweest was. Misschien kunt u nog eens naar Australië gaan. Daar is het niet gebaseerd op het aantal kindjes, de goodwill van de burgemeester en het feit dat men lid is van KSA of Chiro. Neen, daar is het gebaseerd op het diploma, de toegevoegde waarde en het aantal jobs op dat moment op de markt voor bijvoorbeeld elektriciens of verpleegsters. Ik nodig u uit. U hebt gevraagd om mee te werken. Dat zullen we met plezier doen maar dan in openheid en eerlijkheid. U moet dan ook eens de ideeën van uw partij gaan toepassen. Het kan toch niet dat er zoveel mensen zijn die meer dan vijf of tien jaar werkloos zijn. Zolang u daar niets aan durft te doen is het dweilen met de kraan open. Dat bent u momenteel terug aan het organiseren.

 

02.121  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames, messieurs les ministres, il n'est pas banal de voter pratiquement au milieu de l'année budgétaire le budget relatif à cette année. Ce n'est pas banal, dans le sens qu'il est assez inhabituel de voir un gouvernement intérimaire préparer un budget et encore moins banal de voir un gouvernement définitif, avec un titulaire totalement différent, déposer finalement et défendre ce budget à la fois en commission et en séance plénière.

 

Ce n'est pas parce qu'il est cdH, mais je voudrais remercier notre secrétaire d'État Melchior Wathelet pour la rapidité avec laquelle il a revêtu les habits de grand argentier fédéral, la disponibilité dont il a fait preuve à l'égard de la commission, l'efficacité dans sa gestion, notamment pour la transmission des documents et les réponses apportées, même si elles n'ont pas toujours convaincu, ce qui n'était pas l'objectif déterminant et final. Donc le remercier d'avoir honoré la confiance que le cdH avait placée en lui en le choisissant pour exercer cette importante responsabilité.

 

Chers collègues, comme répété à maintes reprises, la rédaction d'un budget est basée sur des hypothèses évolutives: les variables macroéconomiques. Nous savons tous qu'entre 2007 et 2008, les données étaient moins favorables et que, depuis le début de l'année 2008, ce mouvement s'accélère. On nous prévoit que le premier semestre 2008 connaîtra un important affaiblissement de la conjoncture, ce qui se manifestera surtout à travers la consommation. Nos concitoyens en ressentent déjà quotidiennement la démonstration probante. C'est également le cas dans le secteur de la construction.

 

Ce budget est fondé, par exemple pour ce qui est du taux annuel de 1,9%. Ce taux, dont on sait qu'il devra probablement être adapté, est lui-même déjà nettement inférieur à celui retenu comme base en 2007 pour le budget (2,7%). La différence est donc substantielle.

 

La croissance économique et l'inflation sont des paramètres importants pour le budget. Dans la seconde moitié de l'année 2007, cet environnement macro-économique a déjà commencé à se détériorer. La crise hypothécaire des États-Unis a entraîné un resserrement du crédit au niveau mondial. Je pense notamment au taux de change qui a été à l'origine d'un ralentissement conjoncturel conséquent.

 

L'ensemble de la zone euro, particulièrement notre pays, connaît une inflation croissante. La Belgique, avec son taux de 3,8%, présente un taux plus élevé que celui de la moyenne des autres pays européens. Et que dire de la hausse conséquente du prix du pétrole dont la cote s'élevait encore à 75 dollars le baril l'an dernier, alors que les envolées annoncées pour les prochains mois pourraient amener ce baril à plus de 200 dollars! Il y aura donc un ralentissement évident de l'activité économique en 2008.

 

Dans le même temps, les recettes sur lesquelles nous nous fondons sont elles-mêmes sujettes à révision. Le budget qui nous est présenté est basé sur les chiffres communiqués par l'Institut des comptes nationaux et par le Bureau fédéral du Plan. En janvier 2008, nous escomptons une augmentation de 6,45% des recettes. Par ailleurs, les derniers chiffres du Bureau du Plan démontrent qu'il faudra adapter ces montants à la réalité et à la conjoncture économique.

 

Tout cela pour dire qu'il est urgent, comme le disait M. de Donnea tout à l'heure, que nous adoptions le budget et surtout que dès demain ou dans les jours qui suivent, nous commencions, monsieur le secrétaire d'État, à envisager l'ajustement budgétaire qui sera indispensable.

 

J'en viens aux lignes de force de la politique budgétaire, telles qu'elles se dégagent du projet de budget qui nous est proposé.

 

On peut constater que nous vivons dans un État fédéral qui se montre économe puisque les dépenses, à l'exception de celles relatives au vieillissement, n'augmenteront que de 0,37% en termes réels alors qu'on sait que l'ensemble des dépenses sera de l'ordre de 1,37%. Un véritable effort a donc été consenti à ce niveau.

 

Malgré ce contexte budgétaire très serré, malgré les ajustements qu'il faudra opérer rapidement, des choix politiques clairs et nouveaux ont pu être dégagés de certaines marges, privilégiant les départements de sécurité que sont la Justice, l'Intérieur et la police sans oublier l'effort important en matière de Coopération au développement et de Mobilité. Les chiffres vous sont connus: + 4,75% en Justice, + 6,69% en Intérieur, 4,57% pour la police fédérale et ses 200 aspirants supplémentaires, 16,33% pour la Coopération au développement, 5,37% pour la Mobilité.

 

Il s'agit là d'efforts importants qui marquent, malgré la rigueur budgétaire indispensable, la volonté et la capacité de ce gouvernement et de sa majorité de mettre en œuvre certaines nouvelles politiques.

 

Par ailleurs, l'État fédéral poursuit la diminution du taux d'endettement.

 

Cette politique a été entamée voici quelques années. Rappelons que pour 2007, nous en étions encore à 85,1% du PIB. Pour 2008, nous pensons juguler cette dette dans les perspectives de 82% en charge d'intérêts. Cela correspond à une diminution de 12,5 milliards. Ce chiffre n'est pas négligeable.

 

Cette évolution de la dette est permise également par la sortie en 2008 du principe de l'ancre que nous ne pouvons accepter et qui se révèle négatif. Le report du paiement des factures est évité, les paiements sont garantis par ce budget, au bénéfice des créanciers de l'État, ce dont nous nous réjouissons.

 

Les mesures "one shot" dont on a parlé à maintes reprises en commission, qui étaient conçues dans les budgets antérieurs et dont le coût est reporté sur les générations futures sont supprimées. Monsieur Nollet, je suis persuadé que le secrétaire d'État reviendra encore tout à l'heure sur ce sujet dans sa réponse et tentera une nouvelle fois de vous convaincre que ces mesures n'existent plus.

 

En revanche, ce budget comporte certaines mesures inévitables. Je rappelle que cette année est exceptionnelle, je rappelle l'impact de mesures structurelles sur le budget puisqu'elles n'auront effet que pendant six mois tout au plus. Même à ce moment-là, deux principes ont prévalu: pas question d'une diminution de patrimoine, pas de diminution de capital pour couvrir les dépenses courantes et surtout pas question de coûts récurrents pour les années budgétaires à venir. De cette manière, le gouvernement a pu aborder les "one shot" inévitables dans le budget.

 

Dois-je rappeler également le regroupement du fonds ferroviaire qui génère une recette récurrente de l'ordre de 200 millions d'euros et, au sein de la Régie des Bâtiments, des valorisations des biens immobiliers de l'État qui seront rendues possibles dans un cadre strict et précis, celui du fameux principe "Pierre pour pierre": uniquement des biens désaffectés ou désaffectables; produit intégralement réinvesti, économie d'espace nécessaire et surtout, exécuter enfin un protocole entre la police fédérale et la Régie pour trouver une solution à ce problème des anciens logements de gendarmerie vieux de quelques années déjà.

 

Il y a lieu de faire observer que les recettes estimées des ventes de propriétés de l'État par la Régie des Bâtiments ne suffiront qu'à financer l'exécution des chantiers en cours (la Régie les estime à environ 69 millions d'euros) de même que l'exécution des travaux de maintenance nécessaires.

 

Un autre élément important dans ce budget et un élément nouveau: une organisation crédible et je l'espère efficace de la lutte contre la fraude. Dans les débats de cet après-midi, on a avoué en parler régulièrement mais que concrètement, on ne voyait pas souvent de résultats. Aujourd'hui, avec un secrétaire d'État en charge de la lutte contre la fraude fiscale et un autre affecté à la coordination générale de la lutte contre la fraude, on peut espérer atteindre les objectifs du budget, un rapport de l'ordre de 30 millions d'euros.

 

Voilà le contexte économique et le contexte politique dans le cadre desquels ce budget a été établi.

 

Je ne m'étendrai pas sur le sujet car nous en avons parlé hier, mais je voudrais relever les priorités pour lesquelles nous étions demandeurs et que nous retrouvons dans ce budget: des mesures ambitieuses en matière d'emploi, la consolidation des titres-services, la lutte contre les pièges à l'emploi.

 

- En matière de pensions: l'augmentation des pensions les plus basses, la diminution progressive de la cotisation de solidarité en commençant par les pensions les plus basses.

- En matière d'allocations familiales: pérennisation et étendue de l'allocation de rentrée scolaire, rattrapage des allocations familiales pour le premier enfant des indépendants.

- En matière d'énergie: développer tant que faire se peut une véritable politique sociale avec le fonds mazout, le fonds gaz, les énergies renouvelables.

- Dégager des moyens en faveur des personnes handicapées, âgées et invalides.

- Augmentation du budget de la Coopération au développement.

 

Il s'agit de mesures auxquelles nous souscrivons et qui font que nous adopterons le budget qui nous est proposé.

 

Monsieur le premier ministre, en conclusion, je dirais qu'il manquait probablement un instrument, le dernier, à votre gouvernement pour qu'il puisse fonctionner de manière efficace: ce budget, qu'une majorité votera tout à l'heure. Avec ce budget, vous allez enfin pouvoir travailler dans les matières socioéconomiques. La situation socioéconomique du pays et les difficultés qui sont vécues par les Belges imposent que ce budget soit exécuté très rapidement et qu'il soit aussi rapidement ajusté afin de coller à la réalité.

 

Un nouveau pas est franchi; il faut continuer à aller de l'avant, nous voterons donc ce budget.

 

02.122  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, vandaag staat wat het kroonstuk moet zijn van deze regering op onze agenda, met name de begroting, de cijfermatige vertaling van de keuzes van de meerderheid. Beste collega’s, wij zijn halverwege mei 2008 en de begroting moet nog worden goedgekeurd, want de meerderheid was een aantal keren niet in aantal in de commissie. Ze was bezig met een achteraf door de interim-voorzitter van CD&V Wouter Beke als een dwaze en nutteloze show omschreven saga, te weten BHV.

 

Geachte collega’s, wij zijn niet alleen te laat. Wij zijn ook niet goed bezig. De groeiprognoses voor 2008 werden zwaar overschat. Het resultaat van zulke overschattingen hebben wij reeds gezien in 2007. In plaats van een overschot was er uiteindelijk een tekort van 0,3% van het bbp.

 

Er is een verschil tussen optimisme en ziende blind zijn. In de inleiding van de begroting werd aangegeven dat de economische groei en de inflatie belangrijke parameters voor de begroting zijn. De economische groei vertraagt en wordt door het IMF nu op 1,4% geschat tegenover de 1,9% in de begroting. De inflatieprognose werd op 3% geschat in de begroting voor 2008. Waarschijnlijk zullen wij daar ruim 1% boven zitten. Dat betekent dat de uitkeringen en de lonen van de ambtenaren zwaarder zullen doorwegen op de begroting.

 

De aanpassing in de maand juli zou dan ook wel eens behoorlijk pijnlijk kunnen zijn. Een grondige begrotingscontrole is dringend nodig. Als wij daarmee tot juli wachten, zullen de corrigerende maatregelen pas in de herfst kunnen worden getroffen en, zoals de Kamervoorzitter onlangs terecht aan de regering adviseerde, dan wordt het begrotingstekort onafwendbaar.

 

Geachte staatssecretaris, in de commissie hebt u gezegd dat de begroting volgens de EU slechts 0,2% van het bbp als tekort zal vertonen. De Europese Commissie, net als het Planbureau, telt immers, zoals u onlangs in de krant hebt gezegd, de inkomsten uit de aanpak van de fiscale fraude en de energiebijdragen van Electrabel niet mee. Voor ons is dat terecht. Overigens zegt ook het Rekenhof dat die inkomsten, samen met vele andere, absoluut onzeker zijn.

 

Kortom, wij hebben tien vogels in de lucht en geen in de hand. Wij hebben wel twee staatssecretarissen die de fiscale fraude zullen bestrijden. Een staatssecretaris minder was meteen ook een uitgave minder.

 

02.123 Eerste minister Yves Leterme: De begroting is een instrument dat de regering machtigt om een aantal maatregelen te nemen. Gaan wij samen een weddenschap aan over de 250 miljoen euro van de energiesector? Ik zeg u dat de 250 miljoen euro in de begroting zullen binnenkomen. Gaat u akkoord of niet? Gelooft u mij of niet?

 

02.124  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, ik geloof u op een voorwaarde. U loopt voor op wat ik ga zeggen. Ik stel voor dat u luistert naar het vervolg van mijn betoog.

 

02.125 Eerste minister Yves Leterme: Ik vraag u of u de weddenschap met mij aangaat. Zullen wij die 250 miljoen euro binnenhalen, ja of nee?

 

02.126  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik stel voor dat u die weddenschap aangaat met het Rekenhof en de Europese Commissie. Zij zijn uw grootste criticasters op dat vlak.

 

Ten tweede, u loopt voor op wat ik straks ga zeggen rond heel de saga van de CREG, want dit is simpelweg vestzak-broekzak. Ik zal het u straks allemaal bewijzen, als u even geduld hebt. Uw ongeduld bewijst natuurlijk ook dat wij daar een heel gevoelige snaar raken.

 

Twee staatssecretarissen voor de aanpak van fiscale fraude, voor een zelfde thema dus. Een staatssecretaris minder was al een uitgave minder. Het is natuurlijk een kwestie van goed bestuur.

 

Ondertussen blijven wij wachten op nieuws van de regering over de bijdrage van de energiesector. Ik kom tot mijn punt. Via de pers vernamen wij al dat er een wetswijziging op til is om de waarde van Distrigas en Co op te drijven van 150 miljoen euro, zoals berekend door de CREG, tot 500 tot 700 miljoen euro. Wie zijn de winnaars? Suez, de Belgische gemeenten en de federale begroting. Wie betaalt, geachte staatssecretaris, collega's? De burger, die nu al kreunt onder de stijging van de prijzen. Dat is een mooie, sociale verwezenlijking.

 

Nu kom ik tot mijn punt. Wellicht zal Suez na dit cadeau overwegen om 250 miljoen euro in de federale kas te storten. Mijnheer de eerste minister, ik zou die weddenschap graag met u aangaan onder deze voorwaarde. Dat wil ik wel eens zien.

 

02.127  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame Almaci, il faut faire une différence entre les dossiers Distrigaz & Co, qui sont des dossiers de transit, qui sont des contrats payés essentiellement par des shippers, et des contrats de type Fluxys-transport où la CREG doit faire son travail de contrôle de prix cost-plus, comme il est fait par les régulateurs pour la distribution, pour faire en sorte que le prix client soit le plus conforme possible à la réalité, et surtout qu'il corresponde au cost-plus contrôlé par la CREG.

 

À ce sujet-là, je ne suis pas suspect, étant donné qu'au départ le montant prévu pour la valorisation des contrats Distrigaz & Co était de 900 millions d'euros. Le premier à avoir posé cette question, c'était moi-même, ici au Parlement, pour qu'on ait l'analyse de la légalité de ces contrats, de leur durée et de leur valorisation.

 

Je vous rappelle que le transfert des contrats de Distrigaz & Co au sein de Fluxys est conforme à ce qui aurait toujours dû être fait car quand Distrigaz est devenu Fluxys, on aurait dû transférer l'ensemble de l'ancienne activité de l'ancienne Distrigaz dans Fluxys, ce qui n'a pas été fait dans les contrats Distrigaz & Co. C'est donc une mise en conformité avec la législation européenne que ce transfert des contrats de Distrigaz & Co vers l'opérateur-régulateur Fluxys. Il ne faut pas tout confondre et dire que les contrats Distrigaz & Co, tels qu'ils seront régulés par la CREG au sein de Fluxys, auront un impact sur les shippers car ce sont eux qui vont payer ces contrats de transit, et pas le citoyen.

 

02.128  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de staatssecretaris, morgen houdt u een sociaaleconomische top. Bij de bespreking van de programmawet hebben wij hier – de heer Magnette is nu weg, maar gisteren heeft hij gevraagd welke voorstellen wij allemaal hebben gedaan, naast de Klimaatwet, naast ons voorstel tot oprichting van een onderzoekscel voor de fiscale fraude – inzake de CREG een hele hoop amendementen ingediend. Wij hebben ter zake ook een wetsvoorstel ingediend. Er was ook een wetsvoorstel van de meerderheid, dat zij uiteindelijk zelf niet heeft gesteund.

 

De conclusie van het verhaal is dat u, op het moment dat u de CREG kon versterken, het niet hebt gedaan. Nu zit u met een lawine aan dossiers. In de pers pleiten twee regeringspartijen voor een versterking van de CREG, maar in de praktijk heeft deze meerderheid nog steeds niets gedaan. Wie wordt daar het slachtoffer van? De burger. Wanneer ik zie dat u in een dergelijk klimaat moet onderhandelen over de bijdrage van Suez en wanneer ik zie dat u met een hele hoop van dergelijke dossiers zit, kan ik alleen constateren dat er een potje heel hard aan het stinken is.

 

02.129  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, je ne peux pas laisser tout dire. Dire que nous n'avons pas renforcé les pouvoirs de la CREG est faux: la compétence de la CREG en matière de monitoring de prix, c'est neuf; la possibilité pour la CREG d'exiger l'envoi d'informations en vue d'établir ce monitoring de prix, c'est neuf; le pouvoir de la CREG de choisir ses informateurs au sujet du flux d'informations, c'est neuf. Enfin, la CREG se voit confier une nouvelle compétence: transmettre les dossiers au Conseil de la concurrence et lui proposer une décision.

 

Si ce ne sont pas des compétences nouvelles confiées à la CREG pour que les régulateurs soient plus influents dans le monitoring et le contrôle des prix du gaz et de l'électricité, j'ignore alors ce qu'il faut faire!

 

02.130  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Er is dus geen wetswijziging op komst.

 

Mijnheer de staatssecretaris, u zegt dus dat wat in de pers stond, namelijk dat de meerderheid werkt aan een wetswijziging om de hele deal met Suez toch te kunnen laten doorgaan, niet zal gebeuren. Ik neem er akte van.

 

02.131  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: (…)

 

02.132  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Neen, ik vraag het u.

 

02.133  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, je peux répéter en quoi le gouvernement avait augmenté les pouvoirs de la CREG: monitoring des prix, exigence d'informations, transfert des dossiers au Conseil de la concurrence avec propositions de décision. C'est un mécanisme et des compétences nouvelles pour la CREG, car le précédent gouvernement les lui avait retirées.

 

Le deuxième élément est tout autre chose: il convient de savoir quelle est la valorisation des contrats que Distrigaz & Co transfère dans Fluxys. C'est une autre question. Je vous ai donné mon point de vue et mon analyse; je n'accepte pas que les contrats de Distrigaz & Co, contrats de transit, soient considérés comme des contrats de transport. C'est fondamentalement différent: la meilleure preuve en est que ce sont d'autres personnes qui les paient et les contractent. Distrigaz & Co est une relation de shipper à shipper, tandis que le transport est une relation autorité/entreprise vers le client consommateur belge, en fait le payeur final de ces contrats.

 

Je traduis, madame: quand il s'agit de faire payer le consommateur belge ou quand il s'agit de faire payer Gazprom, vous me permettrez de ne pas avoir nécessairement la même analyse!

 

02.134  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): U hebt helemaal niet op mijn vraag geantwoord. Ik kan verder gaan, of…

 

De voorzitter: Mevrouw Van der Straeten, mevrouw Almaci is mans of vrouws genoeg om zichzelf te verdedigen.

 

02.135  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Liefst vrouws!

 

02.136  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Ik heb een repliek op wat de staatssecretaris heeft gezegd gelet op wat er deze week in de commissie is gebeurd. Ik denk dat minister Magnette over de transit- en transportcontracten en de beslissing van de CREG een lichtjes ander standpunt heeft ingenomen in de commissie. Mijnheer de staatssecretaris, steunt u de beslissing van de CREG of bent u het eens met minister Magnette dat die beslissing van de CREG moet herbekeken worden?

 

02.137  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Zult u een wetswijziging doorvoeren? Dat is de vraag die ik heb gesteld.

 

02.138  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Je ne suis pas habilité à répondre à la place du ministre Magnette.

 

Je viens de vous exposer mon point de vue à propos des contrats de transit. Le vrai problème que pose la décision de la CREG est que les contrats de transit ne peuvent pas être considérés de la même manière que les contrats de transport. Je viens de vous le dire, madame Van der Straeten.

 

Il n'empêche que le gouvernement a renforcé les pouvoirs de la CREG, notamment pour les dossiers de transport. Néanmoins, quand celle-ci prend position sur les contrats de transit, je considère que l'approche ne peut être la même pour les contrats de transport, étant donné que la personne qui conclut un tel contrat diffère de celle qui conclut un contrat de transport.

 

Madame, si vous me demandez à combien j'estime la valeur des contrats de Distrigaz, je ne suis ni outillé ni compétent pour vous répondre. La CREG a imposé un mécanisme de fixation.

 

02.139  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Het is een mechanisme dat zwaar werd overschat.

 

02.140  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Il est important …

 

De voorzitter: Wij zullen hier toch niet tot een akkoord komen. Iedereen heeft zijn opinie kunnen geven. Mevrouw Van der Straeten, u vraagt het in de commissie aan de heer Magnette.

 

Mevrouw Almaci heeft het woord.

 

02.141 Staatssecretaris Melchior Wathelet: U zei dat transit niet transport is.

 

02.142  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik zal het simpel houden en mijn uiteenzetting vervolgen.

 

Morgen is er een sociaaleconomische top. In de krant stond dat de regeringspartijen aan een wetswijziging werken. Wij houden het dossier in de gaten en zullen nagaan of u de CREG effectief meer versterkt of het probleem via een wetswijziging zal omzeilen.

 

Gisteren suggereerde minister Magnette, nogal laat op de dag, dat wij weinig voorstellen deden. Over de CREG hebben wij voorstellen gedaan. Wij hebben een klimaatwet opgesteld. Collega’s, vandaag doe ik opnieuw een poging en doe een voorstel over Electrabel. Mijnheer de eerste minister, dat moet u wel interesseren, omdat wij dan geen weddenschap moeten afsluiten. Ons voorstel zal immers een zekere inkomst betekenen en niet de onzekere inkomst waarop uw regering hoopt. Wij doen dus vandaag opnieuw een poging.

 

Gezien de feiten van vorige week en de gekende feiten uit het verleden, zijn er nu meer dan voldoende redenen om een hartig gesprek met Electrabel en Suez te voeren, bijvoorbeeld over een structurele belasting op de superwinsten die zij hebben opgestreken en die ondertussen al heel wat bedragen. Voornoemde superwinsten streken zij op door een versnelde afschrijving van de kerncentrales op de kap van de belastingbetaler.

 

Wij stellen voor dat de belasting 400 miljoen euro zou bedragen. Dat is de tegenprestatie die Electrabel trouwens had beloofd voor het versneld afschrijven van hun kerncentrales. Electrabel had met name beloofd dat het de prijs duurzaam zou verminderen. Het kwam pijnlijk aan het licht dat de belofte niet werd nagekomen.

 

Ik maak mijn redenering af. Ik stel 400 miljoen euro voor. Ik vraag ook een structurele belasting en niet enkel een belasting voor 2008. Ik vraag dus geen eenmalige maatregel zoals nu in de begroting staat, mijnheer de eerste minister.

 

Ze hebben hun belofte om de prijzen te verlagen niet gehouden, niet alleen ten opzichte van de consumenten maar ook ten opzichte van de producenten, die ondernemingen die nu helemaal niet tevreden zijn.

 

We stellen voor dat de bij Synatom ondergebrachte provisie van 4,3 miljard - dat is wel wat meer dan de 400 miljoen waarover ik het net had - voor de ontmanteling van kerncentrales wordt aangewend om een derde investeringsprincipe op te zetten.

 

Mijnheer de staatssecretaris, u wilt gebouwen verkopen. Ik zal daarop niet te lang ingaan. U weet wel al wat dat zal opbrengen in de begroting, maar u hebt nog geen lijst. U bent Madame Soleil. Af en toe hebt u in de commissie gezegd dat dit niet het geval is, maar nu kan ik alleen maar vaststellen van wel.

 

Uw principe van een steen voor een steen is gaandeweg nogal flexibel geworden. In plaats van nieuwe gebouwen zullen nu bestaande gebouwen worden onderhouden. Een oude steen voor een oude steen.

 

Ondertussen zullen bij Defensie materieel en infrastructuur worden verkocht om de lopende uitgaven te kunnen dekken via eenmalige inkomsten. De zeven nieuwe gevangenissen zullen er komen via PPS-constructies. Een steen voor … wat was het alweer?

 

Collega's, wie de intenties van deze regering wil kennen, moet de begroting uitvlooien. Er werden dure beloftes gedaan tijdens de verkiezingscampagne. Twee miljard euro voor het optrekken van de uitkeringen en de minima. Wat zien we in de feiten? Een vermindering van de middelen voor bestaanszekerheid - u kan het nakijken - met maar liefst 41 miljoen euro. Is dat de manier waarop u aan armoedebestrijding wil werken?

 

Wat ecologie betreft, contesteert geen enkele partij behalve LDD hier meer dat de opwarming van de aarde een feit is. Is het niet even wraakroepend enkel lippendienst te bewijzen? Er gaat wel geld naar dure studies, naar een Lente van het leefmilieu, maar een echte klimaatwet is er nog altijd niet. Dat is voor ons onbegrijpelijk.

 

Ook bij onderzoek en ontwikkeling gaan we erop achteruit. Er is een groot verschil tussen de woorden en de daden van de regering. De uitgaven dalen maar liefst met 73 miljoen, ook in de sector waar we aan de top staan, met name het prestigieuze ruimtevaartbeleid.

 

Wij willen de vooropgestelde Lissabon-doelstelling halen. We zijn constructief geweest en hebben daartoe op 20 juli 2007 opnieuw een wetsvoorstel ingediend.

 

Terwijl investeringen in sociale en ecologische maatregelen uitblijven, zien we deze regering wel haar eigen kabinetten bevoordelen. Ik zal de discussie van daarnet over de cijfers niet herhalen. Ik verwijs enkel naar de OESO die tot haar grote ontsteltenis de zwaarte en de grootte van deze kabinetten becommentarieert, en naar minister Van Quickenborne die het heeft over het ambtenarenapparaat. Ik vind dat vrij cynisch. Ik wil graag weten wat de reactie van mevrouw Vervotte daarop is.

 

Ik verwijs naar uw eigen amendementen op de begroting van 27 april. In die amendementen wordt aangegeven dat de creatie van een strategische raad binnen de FOD niet langer verplicht is. Met andere woorden, men kan die centen, die begrotingsenveloppe voor een strategische raad gebruiken of om de eigen strategische cel binnen de kabinetten te versterken. Dat staat in uw amendement.

 

De regering vertrouwt niet alleen haar eigen leden niet, maar ook haar administraties niet. Dat is de enige vaststelling die men kan doen. Dat is volstrekt in tegenspraak met de uitspraak die CD&V daarover vroeger heeft gedaan.

 

Bovendien stellen we vast dat de regering de controle schuwt. In datzelfde amendement wordt het advies van de Raad van State dat vraagt om de omvang van de strategische organen vast te stellen via een KB, gewoon genegeerd. Er wordt gekozen voor een reglement. Een KB moet immers in het Staatsblad worden gepubliceerd. Een reglement niet.

 

De voorzitter: U moet stilaan afronden, mevrouw Almaci.

 

02.143  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik kom tot mijn besluit. Deze begroting en regering heeft een totaal gebrek aan draagkracht, aan daadkracht, aan visie en sérieux. Er is een ongelooflijk verschil tussen woord en daad. De regering wil ons doen geloven dat de notionele intrestaftrek niet wordt misbruikt, maar ze plaatst tegelijk een inkomst van 200 miljoen in haar begroting. Ze zegt dat ze begaan is met het sociale, maar ze schrapt 41 miljoen uit het budget voor armoedebestrijding. Ze zegt dat ze begaan is met de koopkracht, maar ze laat de burger betalen voor de deal met Distrigas & Co. Ze zegt dat ze de CREG wil versterken, maar ze heeft onze amendementen daarover verworpen. Ze wil aandacht hebben voor ecologie, maar ze heeft nog geen enkele concrete maatregel genomen. Ze claimt niet te veel uit te geven aan kabinetten en experts, terwijl ze er bijna een derde aan uitgeeft.

 

Daarbovenop – dit punt is belangrijk, beste collega’s – hangt ook nog eens het zwaard van Damocles van deze regering, het dossier BHV. Door de hele vaudeville van de voorbije weken is het eerste pakket van de staatshervorming op de helling gezet. Mijnheer de staatssecretaris, u beaamde dit met zoveel woorden tijdens een debat waar ik aan deelnam op RTL-TVI. U hebt aangegeven, samen met de Franstaligen in dat debat, dat het pakket van de eerste staatshervorming op de helling is gezet. U hebt ook verschillende keren in de commissie gezegd dat u wel degelijk alle verantwoordelijkheden op zich zult nemen als staatssecretaris van Begroting. Welnu, die uitspraak in dat debat betekent dat u de bijdrage van de Vlaamse regering absoluut op de helling zet. Op welke manier is dit een goed en degelijk bestuur? Op welke manier is dit uw verantwoordelijkheid opnemen? Dat begrijp ik niet.

 

Alles in de begroting wordt op die manier voorwaardelijk, net als – blijkbaar – het engagement van regeringsleden, ook van u. De regering loopt mank en uw begroting evenzeer. De heibel over BHV, over de kabinetten, over de notionele intrest en over de btw-regeling voor nieuwbouwgronden, zijn de perfecte illustratie van de ruzie in de meerderheid, het gebrek aan overleg en het absolute wantrouwen. Het is hallucinant dat bij gebrek aan visie en vertrouwen een begroting ontstaat die nog tijdens de bespreking op verschillende vlakken moet worden geamendeerd, niet om in te spelen op de macro-economische uitdagingen maar enkel om de fouten te verbeteren waarvan u zegt dat ze er niet in staan. Il faut le faire.

 

Er is echter één constante in dit geheel, beste collega’s. De bevolking zal uiteindelijk het kind van de rekening zijn, maar wel zonder ons.

 

De voorzitter: Ik vermoed dat de laatste spreker wacht op de minister van Financiën. Ik heb hem laten verwittigen, maar ik zie hem nog niet. Ik laat dat aan u over.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 22 mei 2008 om 19.25 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 22 mai 2008 à 19.25 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 19.22 uur.

La séance est levée à 19.22 heures.

 

 

 

Dit verslag heeft geen bijlage.

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.