Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van donderdag 16 oktober 2008 Namiddag ______ |
du jeudi 16 octobre 2008 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door de heer Herman Van Rompuy.
La séance est ouverte à 14.19 heures et présidée par M. Herman Van Rompuy.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Carl Devlies, Sabine Laruelle, Yves Leterme, Didier Reynders, Etienne Schouppe.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Bruno Tobback,
Linda Vissers, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
Martine De Maght,
met zending / en mission;
François-Xavier de Donnea, met zending buitenslands / en mission à l'étranger.
01 Wettig- en voltalligverklaring van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
01 Constitution du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale
Bij brief van 15 oktober 2008 brengt het Brussels Hoofdstedelijk Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
Par message du 15 octobre 2008, le Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
02 Hervatting van de bespreking van de verklaring van de regering
02 Reprise de la discussion de la déclaration du gouvernement
De bespreking van de verklaring van de regering is hervat.
La discussion de la déclaration du gouvernement est reprise.
02.01 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, dinsdag zijn wij begonnen met de verklaring van de eerste minister en deze bespreking. Wij hebben gisteren reeds een aantal fractieleiders gehoord. Vandaag komen een aantal andere sprekers aan bod. Ik heb twee opmerkingen.
Ten eerste, ik hoor Open Vld pleiten voor een begrotingscontrole op dit moment. Is het dan niet verstandiger dat de regering opnieuw gaat samenzitten en onmiddellijk begint met wat Open Vld vraagt?
Mijnheer de eerste minister, ten tweede, wij zijn gisteren in het Parlement de discussie aangegaan en sinds gisteren weten wij dat er zaken verborgen zijn gehouden voor dit Parlement. Mijnheer de eerste minister, ik wil van u klaar en duidelijk weten of wij nu alles weten. Is het Parlement nu reeds in kennis van alle maatregelen die beslist zijn door deze regering?
Mijnheer de voorzitter, anders heeft het echt geen zin dat wij verder debatteren, als er morgen of overmorgen weer nieuwe beslissingen van deze regering bovenkomen.
Mijnheer de eerste minister, ik zou daarop een duidelijk antwoord willen hebben.
02.02 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wil gewoon weten wat er hier gisteren is fout gegaan. Wij hebben bij het begin van de zitting de tabellen gevraagd. Wij hebben die gekregen. Dat cliquetsysteem staat niet in de tabellen. Wat gaat er nogal allemaal komen? Is dit de nieuwe communicatiestijl?
Zelfs Verhofstadt schreef om het even welke taks of benzineheffing die hij invoerde in de nota’s. Ik heb ze allemaal nagekeken. Zelfs Verhofstadt was eerlijker.
Hoe zit dat nu met die cliquetheffing?
02.03 Eerste minister Yves Leterme: Zeker de heer Vanvelthoven zal weten dat het cliquetsysteem geïntegreerd is in de normale ontvangsten van de overheid inzake accijnzen, en dus geen aparte belastingmaatregel is. Het is alleen het herinvoeren van hetgeen vroeger bestaan heeft. Het dalen van de prijs wordt slechts voor de helft doorgerekend. Wanneer de prijs zeer drastisch stijgt, is er slechts een gedeeltelijke stijging van de belastingen die geheven worden.
Voor de rest verwijs ik naar alle documenten die zijn rondgedeeld. Ik hoop dat iedereen ze ook leest, zodat iedereen op de hoogte is. Wat de basisallocaties van de begroting betreft, die zullen, zoals gepland, begin november worden ingediend met een parlementair document, waarover de bespreking op de juiste manier georganiseerd kan worden.
02.04 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de premier, wij hebben alle documenten van de regering gelezen die ter beschikking waren. Het cliquetsysteem zat daar niet in. Ik heb een heel simpele vraag aan u: weten wij in het Parlement nu alles, of zijn er nog zaken die wij de volgende dagen zullen vernemen? Ik wil van u weten of het Parlement nu alles weet over alles wat de regering beslist heeft, en waarover wij nu twee dagen debatteren.
02.05 Eerste minister Yves Leterme: Het antwoord is ja.
De voorzitter: De heer Jambon heeft het woord.
02.06 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, Europa beleeft moeilijke tijden. De financiële crisis krijgt haar volle impact in de verschillende Europese landen en de economische groei dreigt hierdoor te vertragen of misschien zelfs helemaal stil te vallen.
Toen ik hier gisteren en de vorige dagen het debat hoorde, vroeg ik mij af of iedereen wel rouwig is om de financiële crisis. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat dat niet zo is. Blijkbaar is de financiële crisis voor de regering-"Leterme Un", een regering die in Vlaanderen geen meerderheid heeft, een geschenk uit de hemel. De regering met een minderheid in Vlaanderen, de regering-"Leterme Un", trekt hiermee een lot uit de loterij. Deze regering is sinds haar ontstaan nog geen meter vooruitgegaan. Ze heeft daar nu weer een nieuw, uitstekend argument voor gevonden. Tot 21 september was het de N-VA die met haar zes zetels de regering compleet verlamde, een regering waar wij nota bene niet eens in zaten. Eens N-VA buitengekieperd, dan zou men eens wat gaan zien. Vandaag, zo blijkt tenminste uit de regeringsverklaring, is het dan weer de internationale crisis, die elk geloofwaardig regeringsinitiatief verhindert.
De partijen van de Vlaamse minderheid, die doet alsof ze een meerderheid is, Open Vld en CD&V, hebben de kredietcrisis dankbaar aangegrepen om naast de belofte van een goed communautair resultaat voor 2009 en een gesplitste kieskring BHV nu ook de belofte van een ordentelijke begroting met overschot van zich af te werpen. De zo luid beloofde stijlbreuk met de budgettaire hocus pocus van acht jaar paars wordt nu definitief opgeborgen in de intussen loodzware koffer met niet-ingeloste verkiezingsbeloften. De excellenties van de partijen van de Vlaamse minderheid die doet alsof ze een meerderheid is, kiezen voor een krampachtige verlenging van hun carrières. De prijs is zwaar maar blijkbaar het betalen waard: kiezersbedrog van Opgrimbie tot in De Panne.
Voor onze fractie is het duidelijk: ofwel is deze regering, die met spuug en plaktouw aan mekaar hangt - dat zijn niet mijn woorden, maar die van een vooraanstaande Vlaamse krant -, niet bij machte om doortastende beleidsbeslissingen te nemen, zoals nog zal blijken uit een verder begrotingsrelaas, ofwel neemt zij dramatisch verkeerde beslissingen zoals voor Fortis. In plaats van Fortis te nationaliseren, zoals in alle naburige, stabiele landen, en zo de kleine beleggers te beschermen, is die bank voor een appel en een ei verpatst aan Nederland en Frankrijk, zodat alle aandacht kon uitgaan naar de bank van het ACW en Ethias van Steve Stevaert. Liberalen, waar zaten jullie die nacht? Waren jullie daar dan niet bij aanwezig? Voelt u zich niet verantwoordelijk voor de kleine belegger?
Voorzitter, collega’s, eenzelfde beeld van onsamenhangende beslissingen en cherry picking vinden we terug in onderhavige begroting. Van 1999 tot 2007 werd België geleid door een man, symbolisch met een grote baard en een groot gat in de hand, sinterklaas Verhofstadt. Van sinterklaas Verhofstadt wist men een ding zeker: al het geld dat hij vond, gaf hij uit. CD&V heeft gedurende die jaren sterke kritiek geuit op het begrotingsbeleid of het totale gebrek aan begrotingsbeleid. CD&V wierp zich op als het budgettaire geweten van Vlaanderen. Week na week maakte CD&V brandhout van de lange reeks onorthodoxe maatregelen, die paars aanwendde om een begrotingsevenwicht te veinzen. Wij deelden met overtuiging die harde, maar correcte analyse van CD&V. Het paarse begrotingsbeleid was een ware schande en totaal in strijd met de goedbestuurdoctrine, die CD&V zelf beleed. Wie wil nagaan welke die af te keuren maatregelen toen precies waren, hoeft de voorliggende begroting er maar eens bij te nemen. Zij zullen ze een voor een opgelijst terugvinden.
Mijnheer de eerste minister, wij herkennen u niet meer. Waar is de zakelijke notaris? Waar is de koele cijferaar gebleven? Veel belangrijker nog: waar is de beloofde stijlbreuk met 8 jaar paars non-beleid? Waar zijn de verkiezingsbeloftes van het kartel gebleven? De vele eenmalige maatregelen waren voor CD&V in de oppositietijd de grote schandvlek op de sprookjesbegrotingen van paars. Nooit zou CD&V zich verlagen tot dergelijke praktijken van optisch bedrog. Twee jaar en enkele leuke ministerportefeuilles later neemt zij zonder verpinken voor meer dan anderhalf miljard aan eenmalige maatregelen om haar begroting te redden. Bij de bespreking van de begroting voor 2003 stelde een aanstormende staatsman met veel bravoure, en ik citeer heel graag: “Om de indruk te wekken dat uw begroting" – hij doelde op Verhofstadt – "van volgend jaar in evenwicht is, hebt u voor niet minder dan 50 miljard Belgische frank aan eenmalige maatregelen genomen.”
Mijnheer de eerste minister, witte begrotingskonijnen zijn van alle tijden. Dit keer zijn het echter ontelbaar veel Vlaamse reuzen, te veel in elk geval om van een geloofwaardige begroting te kunnen spreken.” Hij ging verder: “Daarom zeggen wij heel duidelijk: uw begrotingsevenwicht is oogverblinding; uw begroting is een risicobegroting. Het is een ongedekte cheque.”
Vandaag presenteert u ons hier een begroting met voor meer dan 60 miljard Belgische frank eenmalige maatregelen.
Mijnheer de eerste minister, ik volg ten volle de Yves Leterme van 2003, de oppositieleider. Uw begrotingsevenwicht is oogverblinding, uw begroting is een risicobegroting. Het is een ongedekte cheque.
Mijnheer Bogaert, u was toentertijd een witte ridder van de begrotingsorthodoxie. Dat sierde u. Toen paars de begroting 2007 met een licht overschot van 0,3% van het bruto binnenlands product voorlegde, besloot u dat het in feite om een deficitaire begroting ging, omdat er voor 0,4% eenmalige maatregelen in de begroting waren opgenomen.
Dank u voor voorstaande redering. Wij passen ze nu op de voorliggende begroting toe. Wij steken er samen met u uit op dat de begroting met 1,5% van het bruto binnenlands product deficitair is. Dat is echter pas het begin van een lang verhaal.
Vrienden, laten wij het eens over Synatom hebben. In maart 2006 en in februari 2007 waarschuwde CD&V – de waarschuwing was aan Open Vld en sp.a gericht – duidelijk dat het nucleair fonds niet mocht worden misbruikt. Zij lanceerde voornoemde waarschuwing op een moment dat Freya Van den Bossche er zelfs nog maar aan dacht om de spaarpot van 41,5 miljard euro, die in Synatom werd opgepot, voor begrotingsdoeleinden te gebruiken.
Mijnheer Bogaert, ik moet toegeven dat u in de materie in kwestie heel actief bent. In maart 2006 zei u: “Dat geld gebruiken om de begroting in evenwicht te brengen, is een stap te ver.”
In februari 2007 verwoordde toenmalig CD&V-Kamerlid Simonne Creyf al wat wij nu ook met recht en rede kunnen stellen. Zij zei: “Het zijn de consumenten, die het zullen mogen betalen.”
Voorzichtig omspringen met de spaarpot van Synatom blijkt niet langer nodig, nu CD&V zelf met een lastige begrotingsopmaak wordt geconfronteerd. Het Synatomspaarvarken wordt zonder veel omhaal gekeeld. Een bedrag van 750 miljoen euro wordt uit zijn warme buik gehaald. Er werd een gat in de Synatomspaarpot geslagen. De verleiding om ook in de toekomst, telkens de begrotingsopmaak zich aandient, in bedoelde spaarpot te graaien, zal groot zijn.
02.07 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Jambon, teneinde het hoofdstuk af te sluiten en ook voor andere collega’s, wil ik erop wijzen dat het de bedoeling is dat de bijdrage van de elektriciteitssector via Synatom wordt geïnd. Er gaat dus helemaal geen 750 miljoen euro weg uit Synatom. De reserveringen gaan gewoon door.
De bedoeling is dat de betaling van de heffing vanwege de elektriciteitssector, waarvan u en vooral anderen beweerden dat ze nooit zou binnenkomen, via Synatom binnenkomt.
02.08 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, dat kan de bedoeling zijn. Wij zullen zien welke garanties u hebt en hoe de betaling zal binnenkomen.
Wat wij merken is dat het weggaat uit Synatom. Daar zijn we zeker van. Dat het nog moet binnenkomen, dat moet nog bewezen worden.
02.09 Eerste minister Yves Leterme: Wat u zegt, is compleet onjuist. De Ministerraad heeft twee weken geleden het voorontwerp van wet met betrekking tot de voeding van Synatom door de bijdrage van de elektriciteitsproducenten goedgekeurd. Wat u zegt, is verkeerd.
02.10 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer Jambon, wat men deze operatie verwijt, is dat men enerzijds een inbreng in Synatom doet en anderzijds die er daarna terug uitgaat. Ik moet wel vaststellen dat het protest blijkbaar selectief is en zich beperkt tot dit ogenblik. Vorig jaar werd tijdens de begroting op dezelfde manier in 250 miljoen euro voorzien. Die begroting hebt u wel goedgekeurd. Een beetje consequentie.
02.11 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Beste collega's, geachte eerste minister, u zult zich vast nog wel herinneren dat u met mij hierover nog niet zo lang geleden een weddenschap hebt afgesloten dat Suez-Electrabel dit geld sito presto uit eigen zak zou betalen. Nu spreekt u over een voorschot van 250 miljoen euro voor 2008 en 250 miljoen euro voor 2009, als ik de cijfers in de pers mag geloven. U spreekt over een voorschot uit Synatom. Het gaat wel degelijk om een voorschot, want u put uit Synatom, dat de reserves voor de ontmantelingen van kerncentrales bevat en waarin nu al te weinig geld zit. Wij hebben nog 5,5 miljard euro extra nodig.
Wat doet u, mijnheer de eerste minister? Op
het moment dat Electrabel aan het dreigen is met een rechtszaak omdat u deze
maatregel invoert, zegt u dat er een wetsontwerp is dat dit niet mag worden
doorgerekend aan de consument. Sta mij toe daarmee eens heel hartelijk te
lachen. Electrabel heeft immers de CO2-emissies
die ze gratis heeft gekregen voor 1 miljard euro waarde afgewenteld op de
bedrijven. Hebt u dat miljard euro al terug, mijnheer de eerste minister? Ik
kan alleen maar zeggen dat u de bevolking en de bedrijven een rad voor de ogen
draait. Dat is mijn conclusie.
De voorzitter: Mevrouw Almaci, ik stel voor dat u dat aspect behandelt in uw uiteenzetting van straks. Nu gaat het over de opmerking van de heer Jambon.
02.12 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, aan die maatregel is wel een goede kant. Ik wil de collega's van de PS daarvoor uitdrukkelijk danken. Collega's van Ecolo en Groen!, kijk eens naar de PS.
Hebben jullie de bocht van de PS gezien? Blijkbaar steunen zij nu het inzicht van het gezond verstand. Blijkbaar zijn zij nu ook overtuigd dat kernenergie waardevol is en dat de ontmanteling beter wordt uitgesteld omdat er daarvoor straks geen geld meer zal zijn. De kerncentrales zullen dus rustig kunnen blijven voortwerken.
Chers collègues du PS, merci pour cette évolution.
Mijnheer Bogaert, ik kom nog een keer bij u terug. Bij de bespreking van de begroting 2007 vroeg u met veel pathos aan Verhofstadt welke spaarvarkens hij weerom kapot zou slaan om de lopende uitgaven te financieren. Vandaag moeten wij ons die vraag niet meer stellen. Daarover is men tamelijk duidelijk.
Als een dief in de nacht graait men de kas leeg van allerlei semioverheidsinstellingen zoals de NMBS, de Nationale Bank en de Delcredere. Dat is een boekhoudkundige goocheltruc die het paarse gefoefel met pensioenfondsen en het Zilverfonds waardig is. Het is een boekhoudkundige pot verf op een rotte muur die de problemen met enige moeite een jaartje camoufleert maar niet oplost. Het half miljard tekort dat men hiermee verdoezelt, zal volgend jaar terugkomen en zult u opnieuw moeten vinden.
Eens per jaar krijgen we van federale politici te horen dat in een volwassen federatie als de onze ook de deelstaat Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid moet nemen, namelijk wanneer het begrotingstekort van de federale overheid moet worden gemaskeerd. De rest van het jaar, wanneer Vlaanderen om meer verantwoordelijkheid en meer bevoegdheden vraagt, valt deze vraag in dovemansoren. Vlaanderen mag alleen betalen, uitgeven zal het federale niveau wel doen.
Het is duidelijk dat dit voor ons gedaan moet zijn. Vlaanderen heeft de afgelopen tien jaar met bijna 7 miljard euro als enige significant bijgedragen tot de opsmuk van de federale begroting.
Blijf daarom af van de bevoegdheden die eigenlijk al van de deelstaten zijn maar waar de federale overheid systematisch haar boekje te buiten gaat. Blijf af van preventie, blijf af van het grootstedenbeleid, blijf af van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, blijf af van de interuniversitaire attractiepolen en dies meer.
Alles bij elkaar maakt dat ongeveer 600 miljoen euro uitgaven die deze minderheidsregering-Leterme I, die doet alsof ze een meerderheidsregering is, rechtstreeks in haar boeken had kunnen inschrijven in plaats van de 800 miljoen die ze niet heeft gekregen maar die ze toch meerekent in de begroting.
Laat mij eens raden, collega’s. Ik denk dat de Franstaligen, die de echte leiding van deze regering in handen hebben, hiermee niet akkoord gaan.
In een normale bedrijfslogica is een dividend een vergoeding van de aandeelhouders, na afweging van de strategische mogelijkheden van het bedrijf. De regering-“Leterme Un” beschouwt Belgacom echter als een melkkoe, los van enig strategisch beleid, een zoveelste sluikpost voor de slechtste begroting in jaren. Kom ons dan niet vertellen dat u de mensen niet zult vragen de broeksriem aan te halen. Of het nu een verpakkingstaks was of een verhoging van de accijnzen, iedere paarse begroting had haar verdoken belastingverhoging; zo ook de paarse begroting van “Leterme Un”. Niet alleen is er de bijdrage van Electrabel, waarvan Electrabel zonder veel omhalen de bijdrage van de consument zal maken, kwestie van de koopkracht nog wat te vernietigen.
Daar blijft het absoluut niet bij. De regering-“Leterme Un” voert ook een taks op vliegtuigtickets in, laat de consument niet ten volle genieten van dalende olieprijzen en verhoogt de prijs van de dienstencheques. De Vlaamse tweeverdiener, die het grootste deel van de Belgische welvaart draagt, betaalt bovendien de prijs voor het gebrek aan besparingen, want ondertussen voorziet “Leterme Un” wel 800 miljoen voor allerlei ideetjes die goed klinken in de media en die de illusie creëren dat er effectief wordt bestuurd.
02.13 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, wanneer men het over de 800 miljoen heeft, waar de heer Jambon tegen is, wil ik uitdrukkelijk zeggen dat de regering daarvoor kiest. Wij kiezen, op een moment dat het niet gemakkelijk is om er de middelen en de marge voor te creëren – het is belangrijk dat de mensen in de huiskamers dat weten – voor het versterken van de koopkracht van de gepensioneerden, van de gezinnen, van de chronisch zieken en van heel wat gezinnen die het moeilijk hebben vandaag. Het is uw volste recht dat u daartegen bent, mijnheer Jambon, maar het is belangrijk te weten dat we daarover een groot meningsverschil hebben. Ondanks de zeer beperkte budgettaire marges willen wij inspanningen doen voor degenen die het vandaag het moeilijkst hebben.
02.14 Jan Jambon (N-VA): Hoe kunnen wij nu iets hebben tegen maatregelen die de mensen ten goede komen? Wat is het fundament van onze kritiek? Langs de ene kant geeft u 800 miljoen voor die zogenaamde maatregelen en langs de andere kant neemt u net dezelfde 800 miljoen af met verkapte belastingverhogingen. Daarop heb ik kritiek, niet op het feit dat u aan de mensen iets geeft, maar omdat u het opnieuw afneemt via belastingverhogingen.
Mijnheer de eerste minister, dan ging men natuurlijk samen de uitdagingen van de vergrijzing fundamenteel aanpakken. Net als voor Verhofstadt is dit taakje te vervelend voor Leterme. Met het opbouwen van overschotten voor de toekomst, daar komt men vandaag niet mee in de krant. Laten we dat dus maar niet doen. Begrijpelijk, als men weet dat de vergrijzing eerst in Vlaanderen zal toeslaan en pas later, veel later, in Wallonië. Begrotingsoverschotten zijn dus nodig voor Vlaanderen, niet – nog niet – voor Wallonië. Vermits de Franstaligen de plak zwaaien in deze regering, komen er dus geen overschotten. Opnieuw sterft er een verkiezingsbelofte.
Daarnaast heeft de crisis ook een impact op de economische groei die sterk terugvalt, maar hiermee houdt de minderheidsregering Leterme helemaal geen rekening. Men gaat voor 2009 nog steeds uit van een groei van 1,2%, terwijl het IMF en sommige economen de groeiverwachting recent terugbrachten tot 0,2%, wat een negatief begrotingseffect van ongeveer 2 miljard zou geven. Uw groei niet bijstellen is hetzelfde als zeggen dat er helemaal geen impact is van de crisis op de begroting. Dan is het natuurlijk ofwel het ene, ofwel het andere. Ofwel is er geen impact van de crisis op de begroting en dan moet u de vooropgestelde overschotbegroting halen. Ofwel is er wel een impact van de crisis op de begroting en dan is de als uitgangsbasis genomen groei sterk overschat, waardoor er geen rekening is gehouden met een bijkomend negatief effect van twee miljard euro, waardoor deze begroting dus alle geloofwaardigheid verliest.
Deze begroting is een mooie catalogus geworden van alle maatregelen die CD&V acht jaar lang te water, ter zee en in de lucht heeft bestreden. Van het sterke oppositiewerk van CD&V blijft nu alleen nog het laatste over, de lucht, en een groot gevoel van ontgoocheling bij uw voormalige kartelpartner.
02.15 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb even gewacht om te luisteren naar het betoog van onze goede collega Jambon. Bedankt voor de sympathieke vermelding, mijnheer Jambon.
Ik wens de drie volgende punten aan te halen.
Ten eerste, u zei dat die 800 miljoen euro geen voordeel zouden zijn voor Vlaanderen. Enerzijds begrijp ik dat. Anderzijds zult u ook als Vlaming moeten erkennen dat het een hefboom is voor Kris Peeters op dit ogenblik. Er is lang discussie geweest over hoe men dat zou doen. Op dit ogenblik is dat een extra hefboom voor Vlaanderen om een bijkomende autonomie te verwerven. U zult dat ook als Vlaamsgezinde moeten erkennen.
Ten tweede, u moet ook consequent zijn. Wij hebben samen in de commissie voor de Financiën gezeten. Ik heb u niet veel gehoord, het jongste jaar. Laten wij dat buiten beschouwing. Ik weet het, u hebt nu een nieuwe rol in de oppositie.
Het is een beetje als bij kinderen die voor het eerst sneeuw zien. Dat gaat gepaard met een zekere vreugde. Ik gun u dat, mijnheer Jambon, ik gun u dat vriendschappelijk. Maar u zult toch moeten erkennen dat u ook vanuit de oppositie consequent moet zijn. Er is een gat van 6 miljard euro. Ik ben er altijd heel duidelijk over geweest waar volgens mij dat gat vandaan komt. Dat gat van 6 miljard komt gewoon doordat wij in dit land twee fundamentele problemen niet oplossen: ten eerste, de eindeloopbaanproblematiek en ten tweede, het probleem Wallonië.
Op dat vlak ben ik het volledig met u eens. Maar, in deze begroting moeten wij dat wel oplossen, dat tekort van 6 miljard. Om dat tekort op te lossen zijn er niet veel mogelijkheden, mijnheer Jambon. Ofwel besparen wij, ofwel zijn er nieuwe belastingen, ofwel nemen wij een aantal eenmalige maatregelen.
Ik zal u eens de verhoudingen schetsen. Daar bestaat veel mist over. Waar heeft deze regering eigenlijk voor gekozen? Ik kan u, mijnheer Jambon, met de hand op het hart zeggen dat deze regering gekozen heeft om in de eerste plaats streng te zijn voor zichzelf.
In de departementen is er, op een ogenblik dat de departementen bijna droog staan, 500 miljoen euro aan besparingen gevonden. Daarnaast is er een besparingsplan uitgewerkt op het vlak van personeelsbeleid. U kunt zeggen: het is te weinig, er moeten er minder zijn. Als ik echter de absolute getallen zie, overtreffen die alle doelen die ooit gesteld zijn door een aantal liberalen, goeie collega’s van ons. Dat is een feit.
Wij moeten kiezen. Als wij het erover eens zijn dat er bespaard wordt door deze regering, moet er gekozen worden. Ofwel zegt u dan: wij gaan nieuwe lasten, ter waarde van enkele miljarden euro, loslaten op de bevolking, op een ogenblik dat het land twijfelt tussen in recessie gaan of niet. Dat is een keuze die gemaakt had kunnen worden, daar ben ik het intellectueel mee eens. Ofwel zegt u: neen, wij gaan dat niet doen, wij gaan het op een andere manier doen.
Deze regering heeft gekozen voor die andere manier. Het argument voor die eenmalige maatregelen hebben wij met veel overtuiging gebracht. Ik meen dat de jongste 10 jaar, met uitzondering van dit jaar, het argument voor eenmalige maatregelen totaal misbruikt geworden is, maar ook in de vorige periode – en wellicht ook vóór de paarse periode, collega’s, laten wij eerlijk blijven – door de mensen die bij ons de verantwoordelijkheid hadden. Wellicht wel.
Ik meen dus dat het een collectief probleem is. Nee, niet door u, voorzitter, niet door u.
Gedurende een generatie wellicht is dat argument wellicht misbruikt…
De voorzitter: Ik wil u vragen het kort te houden, mijnheer Bogaert.
02.16 Hendrik Bogaert (CD&V): Gedurende een generatie is dat argument wellicht misbruikt geworden.
Ik heb zeven jaar economie gestudeerd, mijnheer Jambom. Ik heb niets anders gehoord dan dat de regering op het ogenblik dat het goed gaat moet ontnemen en dat ze moet bijsteken in de economie op het ogenblik dat het bijzonder slecht gaat. Dat is precies wat deze regering doet.
Ik zeg het u, het is het eerste jaar dat het verantwoord zou zijn om eenmalige maatregelen te gebruiken. Dit is mijn overtuiging. Mijnheer Jambon, niet alleen als politicus, maar ook als economist zeg ik u vandaag dat het het eerste jaar is dat men op een geloofwaardige en eerlijke manier eenmalige maatregelen mag gebruiken.
Beste Vlaams Belangers, de honden blaffen, maar de karavaan trekt verder.
Ik wil het even hebben over de ordegrootte van de eenmalige maatregelen. Straks komt ook collega Dedecker aan bod. Ik heb iets opgezocht van de Belgische Senaat. Collega Dedecker, u hebt indertijd de Belgacomoperatie van 5 miljard euro met veel enthousiasme goedgekeurd in de Senaat. Straks gaat u ze afbreken.
Deze regering doet voor 1,8 miljard eenmalige ingrepen. Dat is in mijn ogen wellicht te veel. Dat is echter een derde van hetgeen indertijd onder paars in één jaar gedaan werd aan eenmalige maatregelen. De waarheid heeft ook haar rechten.
02.17 Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Bogaert, ik wil niet ingaan op uw poging om uit te leggen dat het absoluut noodzakelijk is om nu oneshots te doen. Op dat punt is er een probleem van geloofwaardigheid. Ik wil daarop echter niet ingaan.
Ik wil gewoon eens het volgende weten. Wij krijgen die cijfers niet. U sprak daarstraks over de reële aantallen van ambtenaren die moeten afvloeien en niet vervangen zullen worden en dat die, als men ze per jaar bekijkt, zeer indrukwekkend zijn. Ik zou die cijfers graag eens krijgen, want wij kennen die niet. Zoals zoveel zaken in deze begroting gaan wij het allemaal nog moeten uitzoeken de komende weken en maanden in de commissies. Ik zou echter wel eens willen weten over welke aantallen per jaar het precies gaat.
02.18 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, ik wil daarop graag een antwoord geven. De beslissing die de regering heeft genomen, is dat wij dit jaar 1% zullen besparen op de weddekredieten. Er zullen geen richtlijnen zijn hoe de FOD’s en POD’s deze besparing moeten realiseren, buiten het feit dat men wel moet opstarten met een selectief vervangingsbeleid. Er is geen richtlijn hoe dat moet gebeuren in 2009. Men moet het echter opstarten om in 2010 0,7% van de personeelsenveloppe te besparen met een selectief vervangingsbeleid.
Hetzelfde wordt opnieuw gevraagd in 2011. De FOD’s zullen zelf, op basis van hun verschillende behoeften, een voorstel doen, dat centraal opgevolgd zal worden. De regering heeft dus niet beslist om botweg het aantal ambtenaren te verminderen. Het is echter wel evident dat men naar minder ambtenaren gaat, als men een besparing realiseert op de personeelsenveloppe. Het is niet de bedoeling om te zeggen dat deze regering 5.000 ambtenaren minder wil. Wij kunnen vandaag niet zeggen of het er 4.000 of 6.000 zullen zijn. Dat is namelijk niet de doelstelling van deze regering. Het is de doelstelling van deze regering is om tot performantere, doelgerichtere en slagkrachtige overheidsdiensten te komen. Daarvoor moet men kostenefficiënt werken en een besparing realiseren via een selectief vervangingsbeleid. Dat is de beslissing van de regering. Het logische gevolg daarvan zijn minder uitgaven en ook minder ambtenaren .
02.19 Hans Bonte (sp.a+Vl.Pro): Dan richt ik mij weer tot de heer Bogaert. Wat bedoelt u dan met die aanzienlijke aantallen, meer dan de coalitiepartners van de VLD wilden besparen in de ambtenarij? U spreekt over belangrijke aantallen ambtenaren.
Mijnheer Tommelein, beschikken wij over alle elementen van het dossier van de begroting? Ik heb daarstraks de premier horen zeggen dat dit het geval is. Ik hoor de heer Bogaert, die blijkbaar beter geïnformeerd is dan wij, spreken over aanzienlijke aantallen ambtenaren, meer dan jullie geëist hebben. Blijkbaar vergist de heer Bogaert zich ook in dezen en heeft de regering een andere beslissing genomen.
02.20 Bart De Wever (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil in het discours van de heer Bogaert toch twee zaken onderstrepen. Hij heeft eigenlijk een bekentenis van formaat gedaan. Hij heeft gezegd dat er een tekort is van 6 miljard, omdat er structurele problemen zijn, namelijk, ten eerste, de eindeloopbaanproblematiek, de arbeidsmarkt dus en, ten tweede, de staatshervorming. Hij heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar daarop kwam het neer. Een en twee zijn hetzelfde. Het gaat over de staatshervorming. Zonder staatshervorming kunnen wij het structurele deficit in dit land niet oplossen en zijn wij veroordeeld om aan te modderen, zoals paars heeft aangemodderd, zei de heer Bogaert,. De enige verdediging van de heer Bogaert is: wij modderen een beetje beter aan dan paars. Ik vrees dat de geloofwaardigheid daarvan zeer beperkt is, als men de begroting doorploegt.
Een tweede heel interessant element is het volgende. Hij zegt dat als wij 800 miljoen van de deelstaten vragen, zij een hefboom hebben om de staatshervorming af te dwingen. Dat heb ik nog eens gehoord. Bij de begroting voor 2008 moest Vlaanderen nog eens 400 miljoen boven op de norm aan overschot boeken. Dat ging ook niet gebeuren zonder staatshervorming. Er was een bepaalde partij die de regering nog amper had verlaten – de deur viel nog in het slot – en de 400 miljoen werd gegeven. Vandaag zien we dat dit opnieuw in de begroting wordt ingeschreven. Ik hoor in Vlaanderen opnieuw dat dit niet zal worden gegeven. Dat hoorde men gisteren nog in het relevante parlement, hier aan de overkant, van de Vlamingen. Daar waar de Vlamingen wel een meerderheid hebben om de regering te steunen heeft men gezegd dat het niet waar zal zijn. Hier staat het echter wel in de begroting. Dat doet mij iets vermoeden over de feitelijke hiërarchie die terug is hersteld tussen België en Vlaanderen, een België waar een regering zit die geen meerderheid heeft in de Vlaamse groep.
02.21 Eerste minister Yves Leterme: Ik wil hier iets aan toevoegen dat voor collega Bart De Wever niets nieuws zal zijn. Het is mijn vaste overtuiging – ik heb dat gezegd in de beleidsverklaring en ik zal dat straks herhalen in de repliek op de interventies – dat men dit land begrotingsmatig niet goed kan besturen in de toekomst wanneer er op het vlak van de financiële stromen tussen de federatie en de Gewesten en de Gemeenschappen geen fundamentele wijziging komt. Dat is juist de reden waarom de federale regering aan tafel zit en aan tafel zal blijven zitten tot er een staatshervorming bereikt is.
02.22 Bart De Wever (N-VA): Geachte premier, als ik als politicus fundamentele overtuigingen heb, dan spreek ik die uit op de kansel. Ik hoor u dat nu zeggen. Ik heb u in de State of the Union een zinnetje horen zeggen over de pure evacuatie van dat probleem naar een dialoog waarvan we allemaal weten dat die geen resultaat zal opleveren voor 2009. Dat is dan een fundamentele overtuiging. Ik hoor ze hier maar in de feiten komt daar niets van.
02.23 Jan Jambon (N-VA): Collega’s, zoals het betaamt heeft mijn voorzitter het volgende deel van mijn speech ingeleid. Mijnheer de eerste minister, ik ben ook met een vergrootglas in uw beleidsverklaring gaan zoeken naar de engagementen inzake de staatshervorming. Voor de staatshervorming had u het excuus van de bankcrisis zelfs niet nodig. Het volstond om te verwijzen naar een half dozijn N-VA-ers die de regering compleet in een wurggreep hielden, een regering waarvan wij zelfs geen deel uitmaakten. Welnu, die N-VA-ers zijn weg, die kozen voor geloofwaardigheid en voor het houden van kiesbeloften. Wij steunden uw regeerakkoord waarin de regeringspartijen zelf 15 juli als deadline naar voren schoven. Welnu, vandaag presteert diezelfde staatshervormer, Yves Leterme, het om nauwelijks een zin te wijden aan de hervorming van de staat.
Is dat de prijs om te vervellen tot een Belgisch staatsman?
Daarom richt ik mij rechtstreeks tot de ex-fractiegenoten van CD&V. Niet denigrerend, maar met respect. Niet met verwijten, maar wel met onbegrip. Niet woedend, maar des te meer ontgoocheld. Wij weten – we zijn er vaak genoeg getuige van geweest – dat velen onder jullie dezelfde ambitie inzake staatshervorming hebben als wij. Wij weten – want we zijn er zelf vaak genoeg getuige van geweest – dat velen onder jullie vastbesloten waren om die staatshervorming samen met ons af te dwingen. Deze keer zou de verkiezingsbelofte niet ingeslikt worden. Deze keer zou CD&V CD&V zijn en niet weer de oude CVP. Deze keer zou staatsbelang het niet halen van de communautaire verkiezingsbeloften. En wij hebben dat geloofd. Wij hebben dat geloofd! “Het geloof en de werken,” zei onze catechismus vroeger.
Ik weet zeker dat dit nu nog een oprechte overtuiging is bij velen onder jullie. Tussen 15 en 31 juli, toen we samen vaststelden dat het communautaire deel van het regeerakkoord niet ingevuld kon worden, toen de eerste minister concludeerde dat het federaal bestel zijn limieten had bereikt, toen waren wij nog in eendracht overtuigd dat de zaken nu niet meer, nooit meer, hun gewone gang konden gaan. Toen hebben we samen bepaald hoe het verder moest. Toen hebben we samen een eisenpakket samengesteld waaraan voldaan moest worden om deze regering nog verder te steunen.
Dat eisenpakket stipuleerde grosso modo vier grote dingen. Ten eerste, we moesten naar een confederale structuur gaan met het zwaartepunt van de bevoegdheden bij de deelstaten. Ten tweede, de federale regering kon niet meer gewoon verder werken, maar enkel nog in direct overleg met de Gemeenschappen functioneren. Ten derde, een staatshervorming moesten we kunnen realiseren vóór de regionale verkiezingen. Ten vierde – en niet het minste –, BHV mocht niet meer, nooit meer, op de regeringstafel komen. Dat waren de vier voorwaarden, ondertekend door beide partijvoorzitters. Wij hadden kennis daarvan, wij allemaal, alle collega’s hier in de zaal.
Ik vraag u nu in eer en geweten en met respect voor jullie overtuiging: geloven jullie werkelijk dat dit akkoord nog een kans maakt om gerealiseerd te worden? Geloven jullie werkelijk dat de Franstaligen bereid zijn om het zwaartepunt van de bevoegdheden bij de deelstaten te leggen? Vraag het hun eens, hier, voor heel de natie. Geloven jullie werkelijk dat de Franstaligen bereid zijn om fundamenteel te bewegen vóór de regionale verkiezingen? Vraag het hun, hier, voor heel de natie.
Geloven jullie werkelijk dat de Franstaligen bereid zijn hun eisen over de uitbreiding van Brussel in ruil voor de splitsing van BHV te laten vallen? Vraag het hun eens, in het oog van heel de natie.
Collega’s van CD&V, de Franstaligen hebben die vragen beantwoord. Zij hebben de nodige duidelijkheid gegeven. Amper een half uur – dertig minuten – na het ontslag van Geert Bourgeois, communiceerden de Franstaligen ondubbelzinnig. Een half uur gaven ze u om de zeepbel in stand te houden. Voor juni 2009 niks fundamenteels. Het eerste pakket bevoegdheden was al een ongelofelijke verwezenlijking. Over BHV moest natuurlijk onderhandeld worden, eventueel niet aan de regeringstafel, maar in een ander forum, gekoppeld aan de voortgang van de staatshervorming. Resultaat: drie keren niks, niente, nada, rien du tout!
02.24 Mia De Schamphelaere (CD&V): Het geloof zonder werken is niets waard. Wij vragen ons af wat uw fractie zal voorleggen als resultaat van het kartelprogramma aan de Vlaamse kiezer. Wij gaan voort met de werken. Wij geloven in de omslag die heeft plaatsgevonden in de dialoog die is opgestart vanuit een confederale opvatting. Wij komen in een totaal andere dynamiek terecht. Dat bewijst ook het debat gisteren in het Vlaams Parlement. Het zal niet alleen maar dit federaal Parlement zijn dat zal beslissen in de volgende stappen van de staatshervorming: de confederale logica is ingezet terwijl u hebt afgehaakt. U zal niets van uw werken kunnen presenteren. Het kartelprogramma zal door ons worden gerealiseerd en u hebt afgehaakt.
02.25 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Jambon, ik denk dat wij alle twee de visie delen dat veel meer Vlaamse autonomie een goede zaak zou zijn, ook voor Wallonië. Als de Vlaamse autonomie vandaag 22,5 miljard euro groot is, is die verworven doordat Vlamingen betoogd hebben en doordat Vlamingen onderhandeld hebben. U hebt nu gekozen om niet meer te onderhandelen en dat begrijp ik eigenlijk ook. U hebt nu gekozen om terug te gaan betogen en dat begrijp ik eigenlijk ook. Ik zeg u hier ook in het Parlement nogmaals dat het mijn overtuiging is dat de federale begroting inderdaad leeg aan het bloeden is omdat wij een probleem niet aan het oplossen zijn. Ik hoop dat ik daarmee heel duidelijk ben. Ik zeg u ook in het Parlement hier dat ik voorstander ben, mijnheer Jambon, van sociaaleconomische onafhankelijkheid voor de deelstaten in ruil voor een investeringsfonds voor Wallonië ter waarde van 40% van zijn bruto binnenlands product. Ik zeg u dat hier ook in het Parlement.
Ik begrijp dat u nu kiest om te betogen in plaats van te onderhandelen, maar, nogmaals, de 22,5 miljard euro die wij wel al hebben - en dat bedrag mag van mij vier keer zo groot worden -, is verkregen doordat mensen hun nek hebben uitgestoken en ervoor hebben gekozen om, naast te betogen, ook te onderhandelen.
02.26 Jan Jambon (N-VA): Laat mij duidelijk zijn. Ik heb in mijn leven veel betoogd voor de Vlaamse zaak, maar de laatste vijftien maanden hebben wij schouder aan schouder gevochten voor de staatshervorming, vijftien maanden lang, tot wij zagen dat het hopeloos was, dat het een achterhoedegevecht was, dat er geen kans op resultaat meer was en dat wij onszelf iets aan het wijsmaken waren. Toen zijn wij gestopt. Toen wilden wij naar de kiezer gaan om een nieuw mandaat te vragen om versterkt in dialoog te kunnen gaan. Nu treden jullie verzwakt in dialoog en er zal niets uitkomen.
02.27 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral zou ik willen zeggen dat betogen soms eerbaarder kan zijn dan onderhandelen.
Los daarvan wil ik toch een opmerking maken aan de heer Jambon. U hebt gelijk als u zegt dat de Franstaligen hun vragen al lang hebben beantwoord en dat het nada, niente, niets zal zijn voor ons. Neemt u het mij echter niet kwalijk, maar dat antwoord hebben zij niet gegeven een half uur nadat u de regering hebt verlaten; dat antwoord kenden wij al veel eerder. Dat kon u ook hebben geweten, met alle respect voor uw opvattingen.
02.28 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer Jambon, ik hoor u zeggen dat u naar verkiezingen wou gaan. Ik neem akte van het standpunt dat u met de N-VA naar de verkiezingen wou gaan. Hoe zou u dat doen in een niet- gesplitst kiesarrondissement Brussel-Halle-vilvoorde?
02.29
Jan Jambon (N-VA): (…)
02.30 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer Jambon, mag ik even mijn opmerking formuleren? U had het daarnet over respect. Welnu, bewijs dat dan ook als u op de tribune staat.
U stelde vier vragen. U vroeg of wij erin geloofden. Ja, wij geloven erin. Ten eerste, u vraagt of wij geloven dat het zwaartepunt naar de Gemeenschappen en Gewesten kan gaan. Welnu, in de nota van de bemiddelaars lees ik alleen over de overheveling van bevoegdheden van het federaal niveau naar de Gemeenschappen en Gewesten, maar niets over een overheveling in de andere richting. Wat is dan het zwaartepunt?
Ten tweede, gelooft u dat het federale niveau niet zal tussenkomen in de staatshervorming? Wat is nu de motor van de staatshervorming?
Dat is uiteraard de dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap. U hebt daarop een antwoord.
Ten derde, gelooft u dat er akkoorden komen vóór de verkiezingen van 2009? In de tekst van de bemiddelaars staat dat er deelakkoorden mogelijk zijn voor 2009.
Ten vierde, gelooft u dat Brussel-Halle-Vilvoorde niet in de onderhandelingen zal worden betrokken? Wel, het staat expliciet in de tekst van de bemiddelaars dat dit niet zal gebeuren.
U hebt een antwoord op al die vragen.
02.31 Bart De Wever (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb van een wijs staatsman - u zult wel weten wie het was - geleerd dat het geloof begint waar de rede ophoudt.
Als ik de argumentatie van uw fractie hoor, begrijp ik nu pas ten volle wat daarmee wordt bedoeld.
02.32 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, je suis étonné d'entendre les propos tenus ici et voudrais répondre à M. Jambon.
J'ai la triste impression que nous assistons depuis une demi-heure au remake d'un film intitulé "On s'est trompé d'histoire d'amour".
J'ai l'impression d'entendre un discours d'autiste!
Alors que les priorités sont socio-économiques et financières, que le gouvernement, à l'instigation du premier ministre et du ministre des Finances, a extrêmement bien répondu à toutes les attentes, j'entends des discussions stériles, comme si au moment de la chute de Constantinople, on discutait du sexe des anges. C'est tout à fait inadmissible!
Cela étant, je voudrais tout de même souligner un pas positif de la N-VA. M. Jambon vient d'indiquer son mécontentement au sujet du fonds argenté fédéral insuffisamment alimenté alors qu'on constate un vieillissement accéléré de la Flandre. Je l'avais d'ailleurs déjà dit à la tribune, il n'y a pas longtemps. Je ne peux que féliciter la N- VA de plaider pour un renforcement du fédéral et particulièrement du fonds argenté.
Monsieur Jambon et chers amis de Flandre, je vous rassure: la réforme de l'État, nous la voulons, nous la ferons, mais dans une Europe renforcée et dans une Belgique fière d'elle-même.
De voorzitter: Collega’s, ik denk dat het een nuttig debat is geweest, maar kan de heer Jambon nu de kans krijgen om zijn betoog zonder onderbrekingen te beëindigen?
02.33 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, in de omstandigheden die ik u ongeveer tien minuten geleden heb geschetst, hebben wij geconcludeerd dat alle geloofwaardigheid voor de dialoog was verdwenen. In die omstandigheden hebben wij geconcludeerd dat deelnemen aan die dialoog kiezersbedrog zou zijn, kiezersbedrog op basis van ons gemeenschappelijk verkiezingsprogramma en onze gemeenschappelijke engagementen ten opzichte van de kiezer en bedrog op basis van onze gemeenschappelijke afspraken tegenover elkaar. Daarom concludeerden wij, helemaal in lijn met onze gemeenschappelijke afspraken, dat deze regering niet bij machte is die noodzakelijke staatshervorming door te voeren en dat die regering dus niet meer onze steun verdient. Dat waren we overeengekomen en dat hadden we aan onze kiezers beloofd, wij – de N-VA – maar ook jullie, de CD&V. Nu gaat u met de billen bloot naar uw achterban, naar uw afdelingen, uw leden en uw kiezers. Zij zullen nu oordelen over die woordbreuk. Zij verdienden beter, veel beter.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de eerste minister, ik kom tot mijn besluit. CD&V en Open Vld laten al hun verkiezingsbeloften varen. De staatshervorming is mislukt, BHV is niet gesplitst, de begroting 2008 staat in het rood, de begroting 2009 eindigt wellicht met een nog groter tekort, nieuwe belastingen worden geheven en er worden voor miljarden aan eenmalige maatregelen genomen. Kortom, kiezersbedrog. Kiezersbedrog, dat alleen maar mogelijk wordt gemaakt door deel uit te maken van een regering zonder Vlaamse meerderheid. Toen uw liberale vrienden vorig jaar suggereerden om een regering zonder Vlaamse meerderheid te installeren, was u nochtans zeer duidelijk. U zou hen bevechten, ter land, ter zee en in de lucht, van Opgrimbie tot in De Panne. Vandaag, mijnheer de eerste minister, leidt u zo’n regering en wij zullen die regering bevechten, ter land, ter zee en in de lucht, van Opgrimbie tot in De Panne.
02.34 Thierry Giet (PS): Monsieur le premier ministre, vous avez entamé votre déclaration par l'évocation de la très grave crise financière qui frappe le monde. Le temps est à l'orage, disiez-vous mardi après-midi. L'orage, c'est un ciel chargé de menaces mais cela peut être aussi l'annonce d'un ciel bientôt dégagé. Pour mon groupe, certaines déclarations de ces dernières semaines ou de ces derniers jours étaient susceptibles d'apporter la tempête. Par exemple, les organisations patronales qui, jusqu'à la fin de la semaine dernière, avaient osé prendre en otage les travailleurs les plus fragiles. Il a fallu attendre le 10 octobre pour qu'elles daignent signer la convention collective sur la seconde augmentation du salaire minimum garanti, augmentation qui aurait dû intervenir le 1er octobre.
Je pense également à certains patrons qui refusent de rendre un avis sur la répartition des moyens consacrés au bien-être pour 2009 et 2010. Pourquoi ce refus? Parce qu'ils veulent d'abord obtenir une hypothétique réduction des charges sociales et fiscales pour les entreprises. Je pense encore aux cris indignés qui fusaient lorsque d'aucuns ont osé évoquer un plafonnement des prix de l'énergie, pas pour le plaisir de plafonner mais pour permettre à tous d'avoir accès à l'énergie. Hurlements, indignation et accusations de faire vaciller les cours boursiers de géants énergétiques. Le monde politique, certains hommes politiques, devaient se taire pour permettre au CAC 40 ou au Bel 20 de rester dans le vert et à ces géants de définir eux-mêmes leur stratégie.
Hurlements et indignations qui se sont par contre évanouis quand les hommes et les femmes politiques sont venus à la rescousse des milieux bancaire et financier. Mon groupe croyait rêver en voyant certains patrons se prendre pour les dieux de l'Olympe en essayant de nous imposer leur vision et leurs intérêts qui ne se traduisent pas par l'intérêt général, comme on a pu le constater avec le système bancaire et le système financier.
Oui! Nous vivons une grave crise engendrée par le système financier. Et pourtant, certains, ici ou par éditorialistes interposés, font appel aux vieux démons, aux grands mots - "collectivisme", "communisme", "totalitarisme" - quand on ose remettre en cause le système. On agite alors un chiffon rouge pour tenter de détourner l'attention des excès du libéralisme économique. Car enfin, combien de discours avons-nous dû avaler sur les vertus du marché, la performance innée et incontestable du privé, de l'autorégulation, de la concurrence pour la concurrence? C'est un système qui est en crise, un système qui a voulu réduire à rien le rôle de l'État.
À cet égard, je voudrais citer Paul Krugman, qui n'est ni altermondialiste, ni gauchiste populiste, mais bien le nouveau prix Nobel d'économie et qui déclare, interrogé il y a de cela quelques semaines, à propos de la crise: "C'est une crise de l'érosion. C'est une crise des certitudes dans le système. C'est une crise du crédit bancaire, de l'énergie à bas prix, de l'accès à la nourriture, du commerce mondial et surtout, de la régulation ou de son absence. Et contrairement à ce que l'on entend, il n'y a aucune gouvernance économique et financière dans le monde depuis 20 ans. C'est une fumisterie et cela peut avoir des conséquences dramatiques". Et Krugman n'y est pas allé de main morte sur la responsabilité du gouvernement américain quand il a laissé Lehman Brothers tomber en faillite. Pour lui, "Paulson n'a fait que jouer à la roulette russe financière et il y avait bel et bien une balle dans le barillet". La chute de Lehman a rendu la crise financière bien pire encore; on le sait chez nous. C'est davantage d'État, davantage d'intervention publique qu'il nous faut.
D'ailleurs, monsieur le premier ministre, je tiens au nom de mon groupe, à féliciter le gouvernement de ne pas avoir laissé jouer le système et d'avoir empêché la faillite de notre système bancaire, d'avoir passé des nuits à sauver, non pas les banquiers, mais les banques, leurs épargnants, l'économie, la vraie, l'économie réelle dans son ensemble.
Je tiens à saluer également les premières mesures que vous nous avez présentées avant-hier, qui permettent de rendre la confiance, puisque c'est de cela qu'il s'agit essentiellement aujourd'hui: rendre la confiance et arrêter cette spirale infernale qui voit le cours des actions chuter sur des rumeurs, sur un manque de confiance.
Je tiens à saluer mes amis du sp.a+Vl.Pro qui n'ont pas joué la carte de l'opposition pour l'opposition, mais qui ont voté ce projet avec nous.
Monsieur le premier ministre, je partage avec vous le souci de nous atteler maintenant à mieux réguler ce système bancaire et financier. Vous avez notre soutien. Vous nous appelez toutefois à prendre du recul. Soit! Il est possible qu'un peu de réflexion rende plus efficace notre réaction. Mais ne vous faites pas d'illusion: recul ou pas, notre détermination à corriger, plus exactement à supprimer les perversions du système est et restera intacte malgré la réaction qui se met en marche, malgré les contre-feux déjà allumés. Les dégâts de la crise provoqués par le système financier en place sont insupportables et ne seront plus supportés.
Certes, la Belgique ne peut pas toute seule sucer de son pouce les remèdes définitifs. Donc nous devrons apporter des solutions aussi au niveau européen et international.
Mais il ne faut pas se tromper: cela commence ici et maintenant. À cet égard, je voudrais à cette tribune réitérer notre volonté de voir la Chambre créer en son sein une commission d'enquête parlementaire pour faire la lumière sur ce qui s'est passé, car beaucoup pleurent aujourd'hui – et ce n'est pas une image – leurs économies perdues, leur épargne pension perdue. Nous devons non seulement savoir ce qui s'est vraiment passé, mais aussi établir les éventuelles responsabilités et, surtout, empêcher que tout cela ne se reproduise.
Monsieur le premier ministre, mon groupe salue vos premières propositions, mais entend bien les compléter en déposant une série d'autres propositions.
Nous ne nous contenterons pas de la transparence des rémunérations; nous voulons les encadrer. Nous voulons aussi taxer les différents avantages qui apparaissent parfois comme de véritables jackpots. Nous voulons des agences de notation publiques, gages d'une vraie indépendance. Nous voulons recréer des banques qui se recentrent sur leur vrai métier, le dépôt et le crédit, et arrêtent de jouer à l'apprenti sorcier avec l'argent de tous.
Nous avons déjà une série de propositions sur la table qui veulent rendre un visage humain à ce système, qui veulent remettre l'économie réelle au centre de ce système. Je pense, par exemple, à notre proposition qui interdit la spéculation sur les produits alimentaires de base; c'est une simple question d'éthique et de décence.
Ceux qui, hier encore, se gaussaient à l'idée d'interdire la spéculation sur les produits alimentaires de base, poussent aujourd'hui des cris d'orfraie devant les ravages d'une spéculation déconnectée de la réalité.
Face à une telle unanimité, je demande à tous les partis démocratiques de la Chambre d'accepter de la mettre à l'ordre du jour de la commission des Finances et, bien entendu, de l'adopter.
Monsieur le premier ministre, vous nous disiez que le temps était à l'orage. Je vous ai dit que nous avions redouté qu'il n'annonce la tempête. Mais mon groupe pense qu'aujourd'hui, le politique reprend le dessus, retrouve sa légitimité à intervenir à nouveau pour garantir le bien-être de tous, pour permettre l'accès à toute une série de biens et de services essentiels.
Le budget que vous nous présentez n'est pas un budget d'austérité. C'est un budget de confiance; c'est un budget qui peut rendre confiance aux citoyens, aux plus fragiles des citoyens, aux citoyens qui travaillent mais qui ne savent pas comment finir le mois, à nos aînés qui trinquent aussi, à ceux qui redoutent de se faire soigner faute de moyens.
Des moyens budgétaires importants, hors enveloppe bien-être, seront consacrés à l'amélioration du pouvoir d'achat de la population. Il s'agissait, pour nous, d'un impératif qui, dans la continuité des mesures prises en 2008, doit constituer l'amorce de la réforme sociale que nous exigeons et que nous continuerons d'exiger pour les bas et les moyens revenus notamment.
Je tiens aussi à souligner que vous laissez les partenaires sociaux se concerter sur de nombreux thèmes. Il est même clairement fait mention du pouvoir d'achat qui devient une priorité à part entière dans l'accord interprofessionnel, priorité à négocier au côté de l'emploi et de la compétitivité. Vous avez choisi le volontarisme plutôt que l'austérité. Mon groupe partage ce choix d'intervenir avec autorité pour relever le pouvoir d'achat.
Je tiens à citer quelques nouvelles mesures: augmentation du salaire net grâce à l'indexation des barèmes fiscaux et à l'augmentation des frais forfaitaires déductibles; augmentation des pensions avec un effort particulier pour les plus petites et ce, dès le 1er juin; revalorisation des allocations sociales les plus basses; prime de chauffage de 105 euros pour les personnes dont les revenus ne dépassent pas 26.000 euros imposables par an; doublement de l'exonération fiscale de l'intervention de l'employeur dans les frais de déplacement. Par ailleurs, près de 400 millions seront consacrés aux soins de santé dont 160 millions pour le Plan Cancer et 40 millions pour aider les personnes qui souffrent d'une maladie chronique. Notre collègue Marie-Claire Lambert reviendra sur les autres mesures, tout à l'heure.
Monsieur le premier ministre, je voudrais encore dire un mot à propos de la Justice. Je n'ai aucune difficulté à m'inspirer des réflexions des magistrats du ministère public ou du Conseil supérieur de la Justice. Mais avant d'engager de grandes réformes, il convient d'abord de se poser la question de savoir si le justiciable en profitera. C'est à cette condition que nous pourrons avancer dans d'autres bouleversements.
Monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, si ce budget annonce une éclaircie pour le pouvoir d'achat et pour une réforme sociale, le temps me semble toujours à l'orage, comme vous l'indiquiez, au sein de votre gouvernement. C'est un climat chargé d'électricité que certains instaurent dans votre équipe.
Alors que le fil rouge de ces dernières semaines, et de cette déclaration, est de rendre la confiance, je m'interroge sur le degré de confiance que vous pouvez encore partager avec l'ensemble des partenaires de votre gouvernement sur certains dossiers. Je pense bien entendu au dossier de l'immigration et à la problématique des sans-papiers. Ils vivent chez nous depuis des années, ils travaillent dans la clandestinité, ils ont des enfants qui jouent avec les nôtres dans les cours de récréation. Ces gens attendent depuis des mois que soit respecté un accord négocié par les cinq partis de ce gouvernement. Ils attendent la circulaire avec des critères précis, ils attendent que soit reconnu leur ancrage local.
Monsieur le premier ministre, si bien évidemment, mon groupe est satisfait d'avoir avancé sur la question de l'enfermement des mineurs, il n'en demeure pas moins que nous déplorons et condamnons l'attitude de certains partenaires de la majorité qui se sont lancés dans des trocs inacceptables pour faire respecter un accord.
Ce n'est pas digne au regard des drames individuels qui se jouent depuis des mois. Ce n'est pas digne au regard de la crise sociale qui frappe durement les plus fragiles que de vouloir encore sabrer dans leurs droits. Ce n'est pas digne. C'est du chantage!
Dans ces conditions, je dis très clairement qu'il était préférable de ne pas avoir d'accord aujourd'hui plutôt qu'un accord indigne qui entraînait de la régression sociale.
Au nom de mon groupe, monsieur le premier ministre, je vous demande d'user d'autorité pour faire respecter des accords qui, eux, avaient été négociés et non arrachés au chantage ou à l'intimidation.
Monsieur le premier ministre, monsieur le président, chers collègues, le groupe PS reconnaît et salue le volontarisme qui a permis d'apporter des premières réponses à la crise sociale qui fragilise beaucoup de citoyens, volontarisme qui a permis de préserver de la faillite les épargnants, les travailleurs du secteur bancaire et le tissu économique de notre pays.
Ces premières mesures nous permettent de vous accorder la confiance.
(Applaudissements)
02.35 Bart Tommelein (Open Vld): Collega’s, onheilsprofeten beleven vandaag gouden tijden. De aardbeving die ons financieel en bancair systeem enkele weken geleden trof, zindert nog hevig na. Mensen zijn ongerust over hun centen en hun job en op zo’n moment moet de politiek een houvast en hoop bieden. De mensen verwachten dat van ons. Wij mogen de schouders alvast niet laten hangen. Wij mogen niet zeggen dat er niets aan kan worden gedaan. Immers, als wij dat doen, laten wij de mensen in de steek en verliezen zij alle vertrouwen.
Collega’s, deze regering probeert daarom antwoorden te geven, in de eerste plaats op de financiële crisis. En ja, zij doet dat met vallen en opstaan, maar in vergelijking met andere landen, collega Verherstraeten, doet zij dat goed. Van bij de aanvang van de crisis heeft zij kosten noch moeite gespaard om de vele honderdduizenden spaarders, klanten en kleine aandeelhouders van Fortis en Dexia tegemoet te komen en hun opnieuw vertrouwen te geven, om hen te beschermen in onzekere tijden. Op die manier wou de regering ervoor zorgen dat hun zuurverdiende centen niet verloren gingen. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om de duizenden medewerkers van de banken en de verzekeringen, werknemers of zelfstandigen, bedienden en kaderleden, een hart onder de riem te steken en hen te danken. Zij stonden de voorbije weken echt in de vuurlinie. Zij hebben de vele klanten bediend, gerustgesteld en geholpen. Ik denk dat dat een loodzware opdracht was en is.
Zoals steeds, collega’s, staan ook nu weer de beste stuurlui aan wal. Ik hoor sommigen roepen dat het allemaal te weinig is. Enkele weken geleden, toen wij op universiteitsdebatten zaten, was het nochtans heel stil. De meeste collega’s van zowel meerderheid als oppositie beaamden toen dat de regering en de premier in feite geen enkele andere keuze hadden en dat zij deden wat moest. Ik heb op dat moment in feite heel weinig wanklanken gehoord. Maar nu, nadat een aantal beslissingen is genomen, vragen zij dat de regering, de belastingbetaler dus, alle getroffen aandeelhouders zou compenseren. Zij vragen dat de winst die de regering in de toekomst maakt, zou worden verdeeld over iedereen, ook de Kerimovs en andere miljardairs van deze wereld voor wie Fortis een zoveelste speculatie was. Zij vergeten er wel bij te vertellen dat de kleine aandeelhouder, de gepensioneerde, de bakker om de hoek, de leraar, die allen investeerden in het goedehuisvaderaandeel van Fortis als spaarpot, dan wel minder zullen krijgen en dat zij nog minder van het onvoorziene verlies gecompenseerd zullen zien.
Collega’s, dat willen en wilden wij niet. De kleine aandeelhouder verdient een betere bescherming. Daarom is het goed dat de regering een regeling heeft uitgewerkt die vooral de kleine aandeelhouders van Fortis ten goede komt, opdat zij niet alle centen kwijt zullen zijn. Dat zou trouwens wel het geval zijn geweest, mocht de overheid niet tussenbeide zijn gekomen.
Dat de regering de financiële crisis goed heeft aangepakt, blijkt ook uit het feit dat de andere landen ons volgen. Vorige week nam de regering de erg belangrijke maatregel om voor leningen tussen banken een staatswaarborg te geven. Daarmee pakt de regering het probleem bij de wortel aan, namelijk het vertrouwen tussen de banken onderling beschermen.
Collega’s, dinsdag keurden wij het desbetreffende wetsontwerp bijna unaniem goed. De regering is door bedoelde maatregel voor de rest van Europa toonaangevend geweest. Ook andere landen, zoals Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, nemen nu dezelfde of gelijkaardige maatregelen, die het vertrouwen op de markt moeten herstellen en de markten tot rust moeten brengen. Zij moeten er ook voor zorgen dat de financiële wereld opnieuw zijn traditionele taak kan vervullen, met name de smeerolie voor onze economie zijn.
Ik weet dat het gevaarlijk is om al te snel bepaalde feiten als historisch te bestempelen. In dit geval doe ik het echter toch. Wij moeten voor de bancaire problemen van een dergelijke omvang, gekoppeld aan een verslechterende conjunctuur en een algemene beursmalaise, naar de jaren dertig van de twintigste eeuw terugkeren.
Collega’s, wat wij nu meemaken, is niet business as usual. Het zijn heel uitzonderlijke omstandigheden. Wij zullen dan ook niet toelaten dat sommigen hier om platte, electorale redenen misbruik van de situatie proberen te maken.
02.36 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik volg wat de heer Tommelein vertelt. Ik zou willen vragen wat de heer Tommelein er zelf van vindt.
Na de eerste reddingsoperatie van Fortis hebben wij gezamenlijk gezegd dat de Fortiscrisis zodanig uit de lucht viel dat er inderdaad diende te worden ingegrepen. Wij hoopten ook dat het de juiste ingreep was geweest.
Mijnheer Tommelein, dat achteraf een aantal meningen wordt herzien, heeft ook te maken met het feit de regering in gebreke is gebleven. Zij heeft de sterke activa van een goede bank uit handen laten glippen.
Kunt u een verklaring voor het volgende geven? De Belgische regering ging met de Nederlandse en de Luxemburgse regeringen rond de tafel zitten. Hoe komt het dat, twee dagen later, terwijl de Belgische regering op dat moment al de inspanningen had gedaan om Fortis virtueel te redden, de andere twee regeringen, met wie de Belgische regering zogenaamd goede afspraken had, daarop terugkwamen? Daardoor kwam u in het bewuste dossier alleen te staan en liet u tijdens de onderhandelingen alles wegglippen.
De voorzitter: Mijnheer Van de Velde, u krijgt straks de kans om uw standpunt te ontwikkelen.
02.37 Bart Tommelein (Open Vld): Net als u, collega, ben ik inderdaad niet van alle details op de hoogte, dat klopt. Maar het lijkt mij logisch dat in de eerste plaats gekozen wordt voor de spaarders, mensen die hun gelden hebben belegd bij die bank in producten…
02.38 Robert Van de Velde (LDD): Het gaat om het feit dat u met drie regeringen rond de tafel zit en dat u afspraken maakt over een redding en dat u twee dagen later een heel andere positie moet innemen, omdat uw twee partners u in de steek gelaten hebben.
De voorzitter: Mijnheer Van de Velde, u had het woord moeten vragen.
02.39 Robert Van de Velde (LDD): Mijn excuses.
02.40 Bart Tommelein (Open Vld): Ik begon pas te antwoorden en halverwege begon u al te zeggen: u antwoordt niet.
Ik zeg u dat wij eerst de spaarders moesten beschermen en dan het personeel. Ik heb hen zonet uitdrukkelijk bedankt. Het gaat over zeer veel mensen. Vervolgens is er het feit dat partners op een bepaald moment beslissingen die daarom nog niet de beslissingen zijn die wij willen dat zij zouden nemen. Dan komt men in een situatie die men niet kan voorzien, die men heel moeilijk had kunnen inschatten.
Mijnheer Van de Velde, dat gebeurt allemaal in een paar uren tijd. Op een bepaald moment moeten er beslissingen genomen worden. Misschien gaat u ervan uit dat elke beslissing die u in uw leven neemt, de juiste beslissing is, waarvan u achteraf kunt zeggen dat het logisch gezien de juiste beslissing is. Achteraf zeggen dat wij, hadden wij het geweten, een andere beslissing zouden hebben genomen, is, mijnheer Van de Velde, zeer gemakkelijk. Dat had ik in mijn leven dan al vaak kunnen zeggen. (Applaus)
De voorzitter: Mijnheer Van de Velde en mijnheer Dedecker, u hebt straks ruim een uur de tijd om het woord te nemen. U kunt uw tijd goed gebruiken straks.
02.41 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer Tommelein, wij zijn het met zijn allen eens dat de spaarders en de werknemers prioritair waren. Maar daar gaat het niet over. Het gaat mij om wat u zegt. U zegt dat wij als oppositie zogezegd om plat populistische redenen van gedachte zijn veranderd. Dat hebt u gezegd, collega. Ik vraag u gewoon een duidelijk antwoord. Bent u naïef geweest bij uw onderhandelingen met de andere regeringen? Hebt u zich laten doen? Of is er iets anders gebeurd?
En daarom, mijnheer Tommelein, moet u inzien dat het niet zomaar uit de lucht komt vallen wanneer mensen kritiek hebben. Dat moet u kunnen aanvaarden. U moet niet met plat populistische betogen afkomen als: wij hebben alles gedaan voor de spaarder, neen. Dat is logisch. Daar staan wij met zijn allen achter. U bent gewoon genaaid!
02.42 Bart Tommelein (Open Vld): Straks komt uw fractieleider, die de eerste minister kan ondervragen over die zaken zoveel hij wil. Ik neem hier een standpunt in namens mijn fractie en ik zeg u heel duidelijk dat niet alle beslissingen achteraf gezien de juiste beslissingen waren.
De voorzitter: U hebt uw punt gemaakt. Mijnheer Van de Velde?
02.43 Robert Van de Velde (LDD): U hebt ons afgeschilderd alsof wij van gedacht zijn veranderd.
De voorzitter: De heer Tommelein heeft dat woord niet gebruikt.
02.44 Bart Tommelein (Open Vld): U voelt zich zeer snel aangesproken, mijnheer Van de Velde.
02.45 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Tommelein, ik hoor het u graag zeggen, maar de liberalen lijken tegenwoordig wel windhanen. Hoe de wind ook waait, zij draaien mee. Denk maar aan de begroting.
Ik wil het even hebben over de bankgarantie en over het feit dat u hier grote woorden spreekt over de bescherming van de spaarder, de regulering van de markt en dergelijke meer. Ik heb een heel specifieke vraag voor u. Ik heb op die vraag geen antwoord gekregen, noch van de minister, noch van zijn medewerker, noch van een andere liberaal. Artikel 6 bepaalt inzake de bankgarantie dat de overheid 100 procent van het risico draagt en zich 100 procent garant stelt voor de leningen die de Nationale Bank van België uitschrijft, maar op het ogenblik dat die leningen worden terugbetaald, is die interest helemaal niet voor 100 procent voor de overheid. Is het zo dat de burger helemaal niet volledig vergoed wordt voor een stuk van het risico dat hij heeft gedragen? Het feit dat deze regering die logica niet heeft ingezien, daarmee geen rekening heeft gehouden en niet geëist heeft dat 100 procent van de rente terugkomt naar de burger, toont dat u in het oude straatje zit, waarbij uw aandacht uitgaat naar de markt en al haar mechanismen, maar helemaal niet naar de burger. Anders was het wel anders geweest.
02.46 Bart Tommelein (Open Vld): U kunt heel veel proberen, maar u kunt mij absoluut niet overtuigen van het feit dat de regering er niet alles aan gedaan heeft om het geld van de spaarders en de waarborgen ervoor zo goed mogelijk te verankeren. Men kan natuurlijk in de techniciteit gaan en alle doemscenario’s naar voren brengen. Ik volg de eerste minister, die gisteren heel duidelijk heeft gezegd dat wij er alles aan moeten doen om de instellingen op een normale manier verder te laten functioneren, zodat er geen bankroet komt.
Mevrouw Almaci, vandaag is er nog altijd geen enkele Belgische bank bankroet. De regering heeft gedaan wat zij moest doen. Dat is duidelijk.
De voorzitter: Mevrouw Almaci, u hebt straks nog ruim de tijd. Wij hebben het debat laten lopen. Het was bij momenten interessant, maar nu kent men zichzelf een verlenging van de spreektijd toe. Wij hebben iedereen de kans gegeven. U hebt uw punt gemaakt. De heer Van der Maelen heeft nu het woord en daarna gaat de heer Tommelein verder.
(…): (…)
De voorzitter: De wet op de staatswaarborg hebben wij hier ruim besproken, in het debat van eergisteren, uren aan één stuk.
02.47 Dirk Van der Maelen (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, ik heb net Bart Tommeleien zichzelf, en de VLD, op de borst horen kloppen. Hij zei dat zij de belangen van de Fortis-aandeelhouder goed hadden verdedigd. Ik heb twee simpele vragen aan collega Tommelein.
Ten eerste, hoe verklaart u dat België, bij mijn weten, het enige land is dat erin geslaagd is om een grote eigen bank te verkwanselen aan Nederland en Frankrijk?
Ten tweede, hoe verklaart u dat België, ook bij mijn weten, het enige land is dat voor zo’n grote eigen bank niet de weg van de nationalisatie heeft gekozen? Dat is namelijk de weg die werd gekozen in Groot-Brittannië en andere landen. Ik ben ervan overtuigd dat men de belangen van de goedehuisvaderaandeelhouders van Fortis veel beter had verdedigd, als men die weg gekozen had.
Ik beklaag de Fortis-aandeelhouder. Deze regering waarvan u deel uitmaakt - en misschien gaat u er zich weer uitdraaien en de schuld op anderen steken - heeft de belangen van de Fortis-aandeelhouders in België niet zo goed verdedigd als de aandeelhouders in andere landen werden verdedigd.
02.48 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, aansluitend bij de bemerkingen van collega Van der Maelen heb ik nog een punctuele vraag.
Wanneer u een betoog houdt en zegt dat u de kleine aandeelhouders, de goedehuisvaderaandeelhouders van Fortis zult vergoeden, moet u die aandeelhouders recht in de ogen durven kijken. U vergeet er immers bij te vertellen dat zij in 2014 zullen worden uitbetaald.
Die termijn overstijgt deze regeerperiode toch ver. Ik gun eerste minister Leterme al zijn mogelijkheden om tot 2011 te regeren, maar ik vrees er een beetje voor. 2014 ligt nog veel verder. U kent misschien het spreekwoord: "Morgen scheert men gratis". Ik wil dus wel eens weten wat die aandeelhouder in 2014 kan verwachten van het voorstel dat u als regeringspartij hebt geformuleerd inzake het terugbetalen van de aandeelhouders.
02.49 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het is gemakkelijk om achteraf te vragen wat als u dit had gedaan, wat als u dat weet. Ik zeg u heel duidelijk, ook aan collega's Van der Maelen en Goyvaerts, dat als de regering niets had gedaan, de aandeelhouder inderdaad niets had gehad. Die bank bestond dan vandaag niet meer. Men kan daarover eeuwig doorgaan.
Mijnheer Van de Velde, ik zeg alleen maar dat uw partij vraagt om alle aandeelhouders van Fortis te vergoeden, inbegrepen de grote kapitaalkrachtigen die hebben geïnvesteerd in Fortis. Wij hebben gekozen voor de kleine aandeelhouder die tot 5.000 aandelen hebben.
02.50 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Tommelein, de kleine aandeelhouder heeft niets. Er blijft een rommelpot over. In de huidige Fortisholding zit niets. Er zitten daarin rommelkredieten en een heel klein beetje cash. Voor de rest zit daar niets in, behalve wat verzekeringen uit exotische landen.
Als men de koersdaling bekijkt van 35 euro naar amper 1 euro, dan is dat inderdaad het aandeel van de goede huisvader. Het enige wat men er nog mee kan doen is het papier op de muur plakken.
De regering heeft gepanikeerd. Als de regering op dat moment een staatswaarborg had gegeven zoals in alle andere landen, en aan alle andere banken, was dat niet gebeurd, maar nu heeft de kleine belegger – u bent toch liberaal – niets.
02.51 Bart Tommelein (Open Vld): In geen enkel debat dat ik daarover met u heb gevoerd, hebt u daarvoor op geen enkel moment gepleit. U komt achteraf, vijgen na Pasen. Op dat moment had u geen enkel voorstel en zweeg u als vermoord.
De voorzitter: Aangezien u persoonlijk bent aangevallen, kunt u nog even repliceren.
02.52 Jean Marie Dedecker (LDD): Ik ben op geen enkel moment betrokken bij de onderhandelingen, evenmin als u. Vijgen na Pasen. Men heeft niet om mijn mening gevraagd.
Als u bent uitgesproken, zal ik hier mijn mening geven.
02.53 Bart Tommelein (Open Vld): Collega’s, het is daarom goed dat de federale regering in deze omstandigheden er toch in geslaagd is om hier een begroting voor te stellen, op tijd en met een evenwicht als uitgangspunt. Natuurlijk is dit geen hoerabegroting. Dat kan ook helemaal niet in de huidige financiële en economische context. Er is geen enkele reden tot euforie. Wij moeten vooral realistisch blijven. Wij moeten met beide voeten op de grond blijven. Het is belangrijk dat deze begroting een evenwicht als doelstelling heeft.
Velen noemen het evenwicht echter virtueel. Uiteraard is elke begroting een virtuele oefening. Een begroting zorgt voor een inschatting van de inkomsten en de uitgaven. Een begroting is altijd een sprong in het onbekende, zeker nu, op een moment dat niets nog zeker lijkt. Dat wordt een grote uitdaging in de komende maanden. Dat betekent ook dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet opnemen, ook de regering.
Mijnheer de eerste minister, daarom vraagt mijn fractie aan u dat de regering de begroting herbekijkt op een moment dat er meer betrouwbare groeiprognoses zijn voor volgend jaar. Vandaag zijn die er niet. Waarschijnlijk is de groeiprognose te optimistisch. Wij zitten nu echter in het oog van de financiële storm. Doemdenken is dan de regel.
Wij zouden ook wel eens de omgekeerde fout kunnen maken door een te somber uitgangspunt te nemen en dus te restrictief te begroten, wat op een moment van economische onzekerheid een negatief effect kan hebben op het herstel.
Daarom vragen wij expliciet dat als de storm voorbijgeraasd is, als het stof is gaan liggen en er betrouwbaardere prognoses zijn, deze regering de begroting herziet en zonodig bijstelt. Mijnheer de eerste minister, ik vraag dat aan u en ik heb ook reeds begrepen dat u daarop positief hebt geantwoord.
02.54 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tommelein, ik wil er u even aan herinneren dat dit de tweede keer is in één jaar dat u de begroting op een hypocriete manier aanpakt.
In juni en juli van dit jaar heeft uw eigen studiedienst onder leiding van de heer Daems gevraagd naar besparingen ter hoogte van 1 miljard. Tijdens de begrotingscontrole hebt u niets, maar dan ook niets, gedaan. U hebt gekwekt in de marge. Vandaag doet u precies, maar dan ook precies, hetzelfde.
Ofwel zijn uw ministers incompetent, ofwel stapt u uit de regering. Maar elke keer alles goedkeuren, maar op het einde zeggen dat u niet akkoord gaat, dat is belachelijk, dat is circuspolitiek.
02.55 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, het is toch allemaal merkwaardig. Wij verwachten de begrotingsdocumenten tegen november, zoals de traditie dat wil. Open Vld pleit nu reeds voor een begrotingsherziening. Wij wachten nog steeds op de begrotingsherziening van 2008. Die is afgevoerd.
Via het Parlement komt er geen enkel document. U gaat nu dezelfde truc uitvoeren voor de begrotingsopmaak van 2009. U zou natuurlijk ook de daad bij het woord kunnen voegen. Ik verneem dat Duitsland vandaag heeft beslist om zijn groeiverwachtingen bij te stellen van 1,2 naar 0,2 procent. Is het dat waarop u aanstuurt? Wilt u de rekenoefening opnieuw maken of spreekt u alleen voor de galerij? U weet welk debacle er gisteren in het Vlaams Parlement is geweest met Kris Peeters en uw fractievoorzitter Sven Gatz die openlijk heeft bevestigd dat er inderdaad geen begrotingsevenwicht is. U probeert nu een ontsnappingsroute te zoeken om daar uit te geraken, maar ik heb de indruk dat het een operatie schone schijn zal zijn.
02.56 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, wat collega Tommelein zegt, is ronduit choquerend. Hij had het over de onbetrouwbare cijfers van vandaag en hij zei dat het stof eerst moet gaan liggen. Dat betekent dat hij het IMF met zijn groeiverwachting van 0,2 procent onbetrouwbaar vindt. Dat is choquerend. Dat betekent ook dat hij de KBC, die vandaag – in volle bankcrisis – een nulgroei aankondigt, onbetrouwbaar vindt.
02.57 Bart Tommelein (Open Vld): Ik heb het woord “onbetrouwbaar” niet gebruikt.
02.58 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer Tommelein, uw politieke partij behoort tot de regering. Het IMF zegt dat de economische groei slechts 0,2 procent bedraagt. Uw partij behoort tot de regering en uw regering dient een begroting in, gebaseerd op een economische groei van 1,2 procent. Uw regering dient een begroting in, gebaseerd op een bijdrage van het Vlaams Gewest van 500 miljoen euro. Ook dat cijfer hebt u nog niet binnen. En nu komt u hier de grote Jan uithangen, behorende tot de meerderheid. Nu komt u hier een show opvoeren, zeggende dat de regering de begroting binnen de twee maanden moet herzien. Neem uw verantwoordelijkheid. Wees niet hypocriet. Als u echt uw verantwoordelijkheid wil nemen, vraag nu dan aan uw premier, de heer Leterme, om die begroting in te trekken, opnieuw te vergaderen en met iets ernstig voor de dag te komen, iets waarmee de bevolking geen rad voor de ogen wordt gedraaid zoals u.
De voorzitter: Het woord is opnieuw aan de heer Vanvelthoven die nog niet was uitgesproken.
02.59 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, ik was inderdaad nog niet uitgesproken.
Collega Tommelein zei dat men, zodra het stof is gaan liggen, de premier zou vragen om een begrotingscontrole te doen. Met andere woorden, als men over betrouwbare cijfers beschikt, gaat men een begrotingscontrole doen. Dat betekent dus dat hij zei dat men vandaag niet over betrouwbare cijfers beschikt.
Ten tweede, wanneer gaat het stof liggen? Stel u voor – laten wij hopen van niet – dat de crisis nog een tijdje duurt. Dat betekent in uw redenering dat deze regering niets meer gaat doen. Ik merk dat andere regeringen in het buitenland in volle financiële crisis wel ingrijpen, wel de groeiverwachtingen terugdraaien. Deze regering weet dat zij dat moet doen, maar zij doet het niet.
Weet u waar Open Vld wel betrouwbaar in is? Het gaat om twee zaken. Ten eerste, weken van tevoren aankondigen dat de begroting in evenwicht moet zijn en nu doen alsof het morgen kan worden opgelost en men weer mooi in de lijn loopt. Ten tweede, beloven dat er geen belastingverhoging komt. Ook dat is wat u verborgen houdt voor de bevolking. Wij weten ondertussen dat er een belangrijke belastingverhoging komt in het kader van de accijnsverhoging, het cliquetsysteem aan de benzinepomp. Open Vld is zeer betrouwbaar in het doen van beloften die nadien niet nagekomen worden.
02.60 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer Vanvelthoven, het is zeker niet mijn gewoonte om mensen persoonlijk uit te schelden, in het geheel niet. Misschien kan ik echter zeggen dat u een klein beetje blijk geeft van kameleongedrag. Ik herinner mij dat in de voorbije jaren, toen ik uw partijgenoot Van den Bossche heel zwaar heb gesteund bij de opmaak van de begrotingen - die volgens mij ook altijd in evenwicht waren -, er om de haverklap discussie werd gevoerd over de cijfers van de Nationale Bank, die van het Planbureau en die van het IMF.
02.61 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): (…)
02.62 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer Vanvelthoven, ik probeer u te laten uitpraten, misschien kunt u mij ook eens laten uitpraten.
02.63 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): (…)
02.64 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer De Vriendt, ik weet dat u nog niet zo lang in het Parlement zit, maar het gaat hier altijd zo. Er wordt altijd een discussie gevoerd over de juistheid van de gegevens, de juistheid van de cijfers en de juistheid van de parameters. Als u morgen in de regering zit, of de heer Vanvelthoven, dan zal dat wellicht niet anders zijn.
Laat mij duidelijk zijn over het volgende. Degenen die nu zeggen dat dit uiterst onbetrouwbare cijfers zijn - mijnheer Vanvelthoven, ik herhaal wat de premier gisteren gezegd heeft - zeggen ook dat uw collega Vandenbroucke in de Vlaamse regering onbetrouwbaar is. Als u zo begint en zegt dat ik het woord onbetrouwbaar gebruik, dan is uw collega Frank Vandenbroucke in de Vlaamse regering onbetrouwbaar want die gebruikt dezelfde cijfers als uitgangspunt als de federale regering.
Het enige wat mijn fractie vraagt is een daad van verantwoordelijkheid en van nauwlettendheid; de zaken moeten nauwkeurig worden opgevolgd. Het is trouwens niets anders dan wat vice-eerste minister Dewael heeft gezegd na het begrotingsconclaaf, te weten dat wij nauwlettend moeten toezien, dat wij moeten monitoren, dat wij de zaak dag na dag moeten opvolgen en dat wij desnoods zullen moeten ingrijpen. Dat is misschien een andere stijl dan die van de Vlaamse socialisten, mijnheer Vanvelthoven, maar als het nodig is zullen wij ingrijpen.
Mijnheer de eerste minister, ik heb gisteren en vandaag de debatten met veel aandacht gevolgd. Ik heb vastgesteld dat u met veel overtuiging deze begroting hebt verdedigd, zoals ik ook doe, en de oppositie van repliek hebt gediend.
Toch is er voor onze fractie een zaak die we niet kunnen aanvaarden: een uitspraak van u, die toch moet worden rechtgezet. Gisteren beweerde u dat de begrotingen van de voorbije acht jaar niet in evenwicht zouden zijn geweest. Dat spreken ik en mijn fractie formeel tegen. Het is juist dat we ook in het verleden eenmalige maatregelen hebben gebruikt om de jaarlijkse begrotingen te laten kloppen. Dat hebben we toen ook keer op keer toegegeven, maar de waarheid mag niet verdraaid worden. Gedurende acht jaar paars klopte op het einde van het jaar steeds de rekening en was de begroting in evenwicht, in enkele gevallen zelfs met een overschot. Dat gaan wij nu ook doen. Open VLD zal er tijdens de begrotingscontroles op toezien dat de rekeningen op het einde van het jaar kloppen. Dat engagement nemen wij ten opzichte van het Parlement en ten opzichte van de burgers.
02.65 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik wil met collega Tommelein helemaal geen polemiek aangaan. Ik heb dit niet beweerd, ik heb gewoon verwezen naar de studie van het Instituut voor de Nationale Rekeningen.
02.66 Bart Tommelein (Open Vld): De studie van het Instituut voor de Nationale Rekeningen zegt ook dat er kleine correcties moesten worden aangebracht, vooral voor de Gewesten en de lokale overheden. Dat moet u niet in de schuld van de federale rekening schrijven, absoluut niet.
Collega’s, vergeet niet dat we al afstappen van het voorziene overschot van 0,3%.
De voorzitter: U hebt aanstonds de kans om via uw fractieleider de waarheid te zeggen, mijnheer Van de Velde.
02.67 Bart Tommelein (Open Vld): Dat is ook wel een vaststelling, mijnheer Van de Velde: ik heb een fractie van achttien leden, u hebt een fractie van vijf leden, maar uw fractieleider heeft straks dubbel zoveel tijd als ik om hier de zaken uiteen te zetten.
Het is verdedigbaar dat wij afstappen van het voorziene overschot van 0,3. De impact van de huidige crisis noopt ons tot een bijstelling van de ambities. Het alternatief, collega Bogaert, is zo zwaar gaan bezuinigen of de mensen en de bedrijven zo extra belasten dat onze economie verder wordt verzwakt. Dat willen we niet. De mensen en de bedrijven hebben nu nood aan zuurstof, zeker niet aan stikstof. Dat betekent helemaal niet dat we de teugels helemaal moeten vieren. Wij eisten daarom dat het evenwicht als doelstelling overeind bleef: ondanks de moeilijke situatie is dit broodnodig, want wij willen verder het pad bewandelen van de sanering van onze overheidsfinanciën. Dit pad hebben wij altijd strikt gevolgd. Er van afwijken en de begroting diep in het rood laten zakken betekent dat we de factuur doorschuiven naar de volgende generaties. In de jaren zeventig heeft men die fout begaan. Toen dachten sommigen dat de schuld wel vanzelf zou verdwijnen. Die fout willen wij niet opnieuw laten maken.
Trouwens, als wij hier slagen om een evenwichtige begroting te realiseren, doen wij nog altijd veel beter dan veel andere Europese landen. Dat was trouwens ook zo, mijnheer Vanvelthoven, in de voorbije jaren in de paarse regering. Frankrijk heeft een begrotingstekort van -2,9%. Het Verenigd Koninkrijk had een tekort van -3,8% en de EU-lidstaten tellen dit jaar een gemiddeld tekort van -0,8%. Geloof mij, ook zij passen heel wat eenmalige maatregelen toe, van de eerste regering tot de laatste.
Collega's, dit evenwicht belet de regering niet om te investeren in sociale maatregelen om de koopkracht van de mensen te versterken. Wie werkt krijgt een extra steuntje door een hogere federale jobkorting. In lijn met de vorige twee begrotingen wordt dit nu opnieuw opgetrokken. Een gemiddelde werknemer krijgt in mei ongeveer 80 euro extra nettoloon. Wie in Vlaanderen woont, zal dus bovenop de Vlaamse jobkorting van 250 tot 300 euro nog eens 80 euro extra krijgen. Met deze jobkortingen willen we de mensen aanmoedigen om aan de slag te gaan. Voor Open Vld is dat het meest sociale beleid dat men kan voeren. Door mensen aan de slag te helpen, geeft men hen niet alleen een toekomst, maar zorgt men er ook voor dat het sociaal systeem haalbaar blijft.
Ook mensen die niet meer werken, de gepensioneerden, krijgen van de regering terecht een extra ondersteuning. Vooral de laagste en de oudste pensioenen kunnen op een extraatje rekenen. De minimumpensioenen worden volgend jaar met 3% opgetrokken, de oudste pensioenen met 2%. Alle andere gepensioneerden krijgen 1,5% extra. Voor de zelfstandigen worden nieuwe stappen gezet naar de gelijkschakeling met het minimumpensioen. Op 1 mei volgend jaar stijgt het minimumpensioen met 20 euro per maand. Tot slot voorziet de regering ook in een extra ondersteuning voor mensen die niet kunnen werken omdat ze chronisch ziek of gehandicapt zijn.
De regering heeft geld gevonden door werk te maken van noodzakelijke bezuinigingen. Zo worden inspanningen geleverd met het oog op een efficiëntere overheidsadministratie. De komende jaren zullen inderdaad niet alle ambtenaren die op pensioen gaan worden vervangen. Tegen het einde van de legislatuur zullen er 5.000 ambtenaren minder zijn, zonder dat iemand zijn job verliest. Laat dat duidelijk zijn. Daarmee geeft de federale overheid alvast het goede voorbeeld voor de deelstaten en de lokale besturen.
Behalve in de overheidsadministratie waakt de regering ook over de uitgaven in de ziekteverzekering. Ze waakt erover dat wij nu niet al het geld uitgeven. Er is afgesproken om de groei in de uitgaven te beperken tot 2,7% en de rest opzij te zetten in een toekomstfonds.
Sommigen zeggen dat dit asociaal is. Welnu, wij vinden dit allesbehalve asociaal. Wat is er asociaal aan dat wij ervoor zorgen dat er geld opzij wordt gezet zodat wij ook in de toekomst zieke mensen kunnen terugbetalen? Wat is er asociaal aan dat wij ervoor zorgen dat er ook morgen geld is voor een kankerplan? Wat is er asociaal aan dat wij ervoor zorgen dat een spaarkas wordt aangelegd voor de stijgende kosten van de vergrijzing? Wie sociaal zijn, vertaalt als vandaag veel geld uitgeven en alles opdoen, moet dringend eens een ander woordenboek ter hand nemen.
02.68 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, ik heb begrepen dat collega Tommelein zijn speech gisteren al heeft geschreven op een moment dat hij niet wist dat deze regering de cliquet had verborgen.
U had uw speech een beetje moeten aanpassen. U komt hier heel graag zeggen dat u in een extraatje voorziet met de jobkorting voor mensen die werken. U vergeet echter te zeggen dat de mensen die elke dag met de wagen naar hun werk gaan volgend jaar 159 miljoen euro moeten ophoesten. Dit is meer dan de jobkorting waarover u het heeft. Hou dus alstublieft op met te zeggen dat u voor de hardwerkende Vlaming opkomt. Het is de hardwerkende Vlaming die het gat in de begroting aan het dichten is.
02.69 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer Tommelein, daarnet hebt u gezegd dat deze regering de pensioenen volgend jaar zal verhogen met 3%. Wij hebben na de beleidsverklaring van de premier een document in handen gekregen uitgaande van de regering. Het gaat om een sociaaleconomische verklaring waarin staat dat de pensioenen niet volgend jaar maar in 2011 met 3% zullen worden verhoogd, mijnheer Tommelein. Dit betekent geen verhoging van de pensioenen met 3% volgend jaar, maar een jaarlijkse verhoging van - in het beste geval - zowat 1%. U moet de feiten weergeven zoals ze zijn. U moet mensen geen ballonnetjes voorspiegelen. Als dat uw idee is van de koopkrachtverhoging en pensioenverhoging voor volgend jaar, hebt u geen zicht op de financiële problemen waarmee heel wat ouderen in ons land te kampen hebben.
02.70 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik hoor collega Tommelein een pleidooi houden voor het waarborgen in de toekomst van de pensioenen via een soort van pensioenfonds. U hebt daar vandaag een instrument voor, namelijk het Zilverfonds. Ik stel vast dat er zowel in 2008 als in 2009 geen euro bijkomt in dat Zilverfonds. In de komende jaren zult u ook de staatsschuld waarschijnlijk wat laten stijgen. Dat wil ook zeggen dat, zodra u een euro uit dat Zilverfonds zult halen – u weet dat de vraag stilaan prangend wordt want u kunt dat niet blijven doorschuiven naar de toekomst –, de staatsschuld ook opnieuw zal stijgen. U zit daar gewoon tussen hamer en aambeeld.
Nu komt u hier een pleidooi houden voor een bijkomend pensioenfonds. Ik heb gisteren van de eerste minister gehoord dat hij tegen het najaar een nieuwe Staten-generaal voor de pensioenen wil organiseren. Hij gaat vervolgens twee jaar wachten op de resultaten en de implementatie van de maatregelen. Ik weet niet wat u hier allemaal komt vertellen. Het lijkt mij allemaal gebakken lucht te zijn.
02.71 Marie Arena, ministre: Monsieur le président, en ce qui concerne les pensions, le budget prévoit l'inscription d'une augmentation de 3% pour les pensions les plus basses, de 2% pour les pensions les plus anciennes – de plus de 15 ans – et de 1,5% pour toutes les autres pensions. De plus, les pensions des indépendants sont majorées de 4%. La ministre Laruelle a prévu les moyens nécessaires au rattrapage des pensions minimum pour les indépendants.
Par rapport à l'objectif de 2011, nous serons donc déjà à mi-chemin en 2009 et l'effort sera poursuivi.
02.72 Bart Tommelein (Open Vld): Collega’s, het Belgische ondernemersvertrouwen bereikte onlangs het laagste peil in vijf jaar. De conjunctuurbarometers vertragen. Wellicht tekenen wij tijdens de tweede jaarhelft een nulgroei op. Dat betekent dat uitgerekend vandaag al wie onderneemt, ruggensteun verdient.
Collega’s, bedrijven hebben zuurstof nodig. Met het kmo-plan wordt op dat vlak aan kleine ondernemingen soelaas geboden. Er komen bijkomende inspanningen om de kenniseconomie in alle sectoren en lagen van de samenleving te doen doordringen. Ook maakt de huidige regering werk van een modernisering van de wetgeving op de handelspraktijken, waarin consumentenbescherming en economische ontwikkeling elkaar allerminst hoeven uit te sluiten.
Er is echter meer nodig. Wie de kranten openslaat, ziet het jobverlies op enkele dagen tijd. De bedrijven vragen ook lastenverlagingen. De regering heeft daartoe het nodige geld opzijgezet. Zij hoopt dat de sociale partners in de komende weken tijdens de interprofessionele onderhandelingen tot een akkoord kunnen komen.
Ook wij hopen dat. Het sociaal overleg kwam de voorbije weken onder druk, vooral door de onverantwoorde staking van vakorganisaties. Toch hopen wij dat de sociale partners hun verantwoordelijkheid zullen nemen en een akkoord sluiten. Het zou het vertrouwen alleen maar ten goede komen.
Ik wil echter duidelijk zijn. Mocht het niet lukken om tot een akkoord te komen en mochten de sociale partners hun meningsverschillen niet kunnen overbruggen, dan nog moeten de lastenverlagingen voor ploegen- en nachtarbeid onverminderd worden uitgevoerd. Wat ons betreft, werd dat geld opzijgezet en toegewezen. De lastenverlagingen komen er hoe dan ook. De bedrijven vragen ernaar. Collega’s, zij hebben ook het volste recht op bedoelde lastenverlagingen.
Welvaart verdelen, kunnen wij immers allemaal. Dat is gemakkelijk.
De voorzitter: De heer Tommelein mag eerst zijn redenering afmaken.
02.73 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer Bonte, welvaart creëren, gebeurt door onze bedrijven. Zij zorgen voor jobs en dus voor de inkomsten van de Staat. Ook zij verdienen daarom in de huidige, barre tijden een duwtje in de rug. Wij zijn dan ook heel tevreden dat de maatregel van de notionele intrestaftrek wordt voortgezet.
Ik kom tot de belangrijkste inzet van het beleid, met name het creëren van banen, van jobs. Het verhogen van de activiteitsgraad is immers de enige, duurzame manier om de sociale zekerheid veilig te stellen, de vergrijzing te financieren en de welvaart van de mensen te versterken.
Wij willen de mensen die vandaag kunnen werken, niet in de steek laten. Investeren in de activering rendeert, voor de openbare financiën en voor de economie, en vooral voor de betrokken mensen.
Een job, collega’s, betekent een inkomen; een job betekent welvaart, zelfrespect, ontplooiingskansen, betrokkenheid. Werklozen aan de slag krijgen is de sociale opdracht bij uitstek. Niets doen is de mensen in de steek laten, hen aan hun lot overlaten. Dat willen wij niet. Daarom, mijnheer de eerste minister, vragen wij u uitdrukkelijk dat u de komende weken initiatieven neemt om dat cruciale onderdeel van het regeerakkoord op de rails te zetten. Dat dossier kan voor ons niet geblokkeerd blijven. Zo niet verzanden wij opnieuw in een sfeer van lopende zaken.
Zeker nu, wanneer er zoveel jobs op de tocht staan, is er werk aan de winkel. Wij weten dat u daar ook zo over denkt. Niets doen is geen logische optie. Wij zullen niet aanvaarden dat de catch 22 hier blijft voortduren. Ik reken dan ook op de verantwoordelijkheidszin van alle regeringspartijen en op uw initiatief om hierin een doorbraak te realiseren.
Collega’s, het is niet meer voldoende te besturen. Wij moeten vooral hervormen. Om te hervormen, collega’s, moet er een breed draagvlak worden gecreëerd, niet alleen in de eigen taalgroep, niet alleen in de eigen ideologische groep, maar ook bij de andere noodzakelijke potentiële gesprekspartners.
Enkele politici in ons land kiezen voor slogans en voor een strategie van verwijten. Maar zij doen geen enkele stap vooruit. Voor hen is die potentiële gesprekspartner, die zij nodig hebben om te hervormen, altijd de grote vijand. De enige keuze die de goeie is, is de weg van de dialoog.
Ik heb hier in meerdere betogen gehoord dat wij, Open Vld, de juiste keuzes hebben gemaakt bij de verkiezingen. Wij zijn naar de kiezer getrokken met deze voorwaarden: er moet een dialoog zijn, er moet een gesprek zijn, om tot hervormingen te komen. (Applaus)
Om te hervormen, mijnheer Laeremans, heeft men een meerderheid nodig. Het zoeken naar die meerderheid, dat is de uitdaging. Dat is de weg die mijn fractie steeds heeft gekozen en waarmee wij naar de kiezer zijn getrokken.
Dialoog is nodig voor een noodzakelijke staatshervorming, met de hoogst noodzakelijke fiscale autonomie, fiscale verantwoordelijkheid voor de deelstaten, dialoog en begrip voor de noodzakelijke economische en sociale hervormingen om ons systeem opnieuw leefbaar en betaalbaar te houden.
Collega’s, ik kom tot mijn besluit. Men zegt wel eens dat de politiek de kunst is van het haalbare. Onderhavige begroting is daar een voorbeeld van. In economisch barre omstandigheden is deze regering erin geslaagd om een begroting in evenwicht voor te leggen zonder de fiscale lasten zwaar te verhogen. Er worden maatregelen genomen om de koopkracht van de burgers te handhaven en om de economie zuurstof te geven. Ondanks de huidige economische crisissfeer mag defaitisme niet de basishouding zijn, wel durf en moed. We moeten verder kijken dan de huidige tijdelijke economische malaise om belangrijke maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen. Daarvoor, collega’s en ministers, moeten wij de volgende maanden keihard werken. Wat ons betreft, is het motto: meer moet kunnen.
02.74 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal het wat kort houden, om niet in herhaling te vallen.
In feite ligt hier een virtuele begroting van een virtuele regering voor. Die begroting is niet opgemaakt door een premier of een politicus. Ik denk dat ze opgemaakt is door Madame Soleil. Ze is opgemaakt door iemand die net voor de verkiezingen 2 miljard euro – ik herhaal: 2 miljard euro – aan sociale maatregelen heeft beloofd. Wat er vandaag aan sociale maatregelen uit die begroting komt, kan amper in een kinderhand.
Het is een begroting van iemand die een grote staatshervorming heeft beloofd, maar niet in staat is om op het vlak van die staatshervorming maar één stap vooruit te zetten.
Kortom, in het Ieperse, in West-Vlaanderen, zou men zeggen dat deze begroting aaneenhangt met spuug en ijzerdraad, een begroting die bulkt van de truken van de foor. Daarop zal ik straks terugkomen.
Mijnheer de eerste minister, ik wil namelijk beginnen met datgene waarmee u begonnen bent in uw regeringsverklaring. U bent uw regeringsverklaring begonnen met het zaaien van angst, door te spreken over “de grootste crisis ooit”, “de grootste economische crisis ooit”. Angst, mijnheer de premier, is een heel slechte raadgever, want angst leidt tot paniek. Ik heb al wel gezien dat paniek de leidraad is van uw beleid.
U tracht hier de bancaire crisis te misbruiken om uw incompetentie onder de mat te schuiven. Zestien maanden besluiteloosheid hebben ertoe geleid dat de begroting een deficit had van zes miljard euro. Het is niet de bancaire crisis die daartoe geleid heeft. U wist het al in juni. Mijnheer Reynders, de conjunctuurnota die uitgelekt is als de spooknota in De Standaard – het stond net op papier – dateert al van juni. De begroting was op dat moment aan het ontsporen. Toen waren er al miljarden te kort.
Ik verwijs naar de heer Verwilst. U hebt dat gisteren ook gedaan, mijnheer de premier. U hebt ook verwezen naar de heer Herman Verwilst, de gewezen kabinetschef van minister Claes en gewezen sp.a-senator, die het geschopt heeft tot voorman van de ASLK en ceo van Fortis. Op vrijdag 26 september zei de heer Verwilst: “Er is geen sprake van een liquiditeitsprobleem.” 24 uur later was zijn bank geplunderd en was de boel uitverkocht.
In de begroting zie ik hetzelfde. U bent voor zes miljard euro gaten aan het dichten, terwijl er op een paar weken tijd 40 miljard euro van de Belgische belegger in rook is opgegaan. Mijnheer de premier, u bent afkomstig uit de streek van Ieper. 40 miljard euro is het dubbele van de grootste oplichtingszaak uit onze geschiedenis, de zaak-Lernout en Hauspie.
Ik hoorde u gisterenmorgen op de radio. U bent katholiek. Het siert u dat u de hoeder bent van de kleine spaarder. “Ik ben de hoeder van mijn broeder. Ik ben de hoeder van mijn kleine spaarder.” U vergeet daarbij echter 500.000 kleine beleggers en honderdduizenden pensioenspaarders. U kunt wel Bijbelse woorden gebruiken, maar ik denk dat die beleggers op datzelfde ogenblik de haan driemaal hoorden kraaien en zich in de steek gelaten voelden.
Om te weten wat er gebeurd is, hebben wij ondertussen een wetsvoorstel ingediend voor een parlementaire onderzoekscommissie. Als wij willen weten wat er werkelijk gebeurd is, dan zullen wij een parlementaire onderzoekscommissie nodig hebben. Ik denk namelijk dat iedereen die in dit land bestolen is – het gaat over 40 miljard euro – het recht heeft om de waarheid te weten.
Ik beschouw een belegger ook als een spaarder. Open Vld moet weten hoeveel van die mensen hun geld opnieuw in ondernemingen steken. Risicokapitaal is immers ook kapitaal. De beleggers werden een keer opgelicht door het casinokapitalisme. De grote bonzen, die grote ceo's hebben zichzelf inderdaad zodanig opgeblazen tot opgeblazen kikkers dat ze zelf ontploft zijn.
Mijnheer Leterme en mijnheer Reynders, ik denk dat de beleggers ook een keer werden opgelicht door de paniekreactie van de regering. De vorige spreker heeft gezegd dat er geen enkele bank failliet is gegaan. Er is inderdaad geen enkele bank failliet gegaan in de echte zin van het woord. Ze is echter wel leeggezogen tot er niets meer overbleef. We hebben onze kroonjuwelen verkocht aan het buitenland. We hebben ze in paniek verkocht aan Nederland en we hebben ze in paniek cadeau gedaan aan Frankrijk. Wat er overblijft, is de rommel van de stalling.
U mag mij onderbreken. Ik zou graag vernemen wat er is gebeurd. Op 28 september werd het akkoord gesloten dat Fortis heeft gered. België zou 4,7 miljard bijdragen, Nederland 4 miljard en Luxemburg 2,5 miljard. Ik wil graag van u vernemen wat er is gebeurd tussen 28 en 30 september.
Een Nederlandse socialist - dat betekent dat die man heel veel medelijden heeft met andere mensen, en we praten ook altijd over de Europese eenmaking en over mekaar helpen - een boskabouter genaamd Wouter Bos ziet ineens het bos door de bomen. Welk bos ziet hij door de bomen? Hij ziet de manier waarop Nederland ABN AMRO kan terugkrijgen.
Hij ziet dat er een pak rommelkredieten en geld in de portefeuille zitten. Die lieve mijnheer, die ook de Nederlandse minister van Financiën is, zet zelf de geruchtenmolen in gang. Hij verklaart op televisie dat, als hij op voorhand had geweten wat de situatie was, hij de overname van ABN door Fortis nooit had goedgekeurd.
Wat echter het eigenaardige is, en daarover wil ik uitleg krijgen, is het volgende. Op het ogenblik dat dit gebeurt, is het de Nederlandse bank, de Nederlandse Fortis-arm in België, die in het krijt staat. Alle geld van Fortis moet van de Belgische cashpool komen. Men heeft het dan over 45 miljard frank. Ik wil weten wie dat in gang heeft gezet en of het klopt dat door de politieke arm in Nederland opdracht werd gegeven aan de institutionelen om hun geld terug te trekken uit Fortis.
Daarvoor vraag ik een onderzoekscommissie. De Nationale Bank heeft toen moeten inspringen en heeft de zaken moeten betalen. Ik zou willen weten of we die 45 miljard op dat moment nog konden volgen. Neen, u kon dat op dat moment niet volgen. En wat hebt u gedaan? U hebt op dat moment Fortis opgeofferd voor Dexia. U hebt besloten dat u onvoldoende liquiditeiten had voor twee banken. Dat is er gebeurd. De Nederlanders hebben hun kans mooi gezien om ABN AMRO voor een appel en een ei – voor een derde van de prijs – terug in te kopen. In plaats van 24 miljard, hebben zij het kunnen inkopen voor 7,8 miljard.
U hoeft niet met uw hoofd te schudden. Dat zijn geen theorieën van mij. Ik zal u straks de documenten tonen waaruit die theorieën komen.
U hebt op dat moment gepanikeerd. Vandaar mijn vraag. Waarom hebt u op dat moment niet hetzelfde gedaan als wat u voor Dexia hebt gedaan? Waarom hebt u op dat moment niet onmiddellijk besloten om een staatswaarborg voor alles in te stellen? Waarom hebt u dat enkele dagen later wel voor Dexia gedaan, maar niet voor Fortis? U hebt onmiddellijk de meubelen en het huisgerief verkocht, waardoor er nog een lege doos of een tafel en een stoel is overgebleven.
Ik zou ook willen weten – uit verantwoordelijkheid voor het half miljoen mensen dat zijn centen heeft verloren – wat onze controlemechanismen hebben gedaan, want zij staan toch onder toezicht van het Parlement. Ik zou, bijvoorbeeld, iets willen weten over de rommelhypotheken van Fortis, die de heer Bos heeft ontdekt. Het gaat over Scaldis, een fonds dat niet in de balans van Fortis was opgenomen. Ze ontkennen dat, maar het was niet in de balans opgenomen. Men noemt dat in de bancaire taal een off balance vehicle. Scaldis is gesticht in 1999, mijnheer de eerste minister. Toen had het een waarde van zogezegd 40 miljard euro. Dan is dat gezakt naar 18 miljard euro en het is nu misschien 10 of 5 miljard euro waard. Ik weet het zelf niet, want juist die rommel zit nog in de overgebleven emmer die vandaag aan amper 1 euro per aandeel op de beurs genoteerd staat. Heeft de CBFA dat niet gezien? Als ze dat niet heeft gezien, stel ik vragen bij haar bekwaamheid. Ik vind dat wij dat, als Parlement, mogen zeggen aan de controleorganen, die dik betaald worden om de zaken te organiseren.
Bovendien – en de Nederlanders wisten dan ook – had Fortis eind 2007 voor 192 miljard euro leningen uitstaan bij andere banken en voor 119 miljard euro leningen gegeven die terug moesten worden ontvangen. Dit is een liquiditeitsverschil van 73 miljard euro. Dat is bijna twee keer het kapitaal van Fortis op dit moment. Ik kan niet begrijpen dat de CBFA dat niet gezien heeft. Dan moet er nog een overnameprijs betaald worden van 24 miljard, waarvan men de helft in kas heeft. Die 12 miljard is een derde van het eigen kapitaal.
Mijnheer de eerste minister, ik kan ook niet begrijpen dat de CBFA niet gezien heeft dat Fortis kredieten verstrekte voor eigen kapitaalsverhoging, gewaarborgd met eigen aandelen. Als men een bankwaakhond is, moet men de wet kennen en moet men zien wat er gebeurt.
Mijnheer de eerste minister, er zijn nog een aantal zaken die mijn aandacht trekken. Wij hebben ook een Nationale Bank. Bij de Nationale Bank werken tweeduizend bedienden, zoals u zelf zei, die ontzettend grote studies maken. Daar staan ontzettend bekwame mensen aan de top, want het is een uitloopbaantje voor ministers en ministers van Staat - mijnheer De Croo, ik wens u daar nog een carrière – en voor kabinetchefs of ex-kabinetchefs. Welnu, wat heeft de Nationale Bank gedaan op het moment dat men daar 45 miljard liquiditeiten naar buiten moest dragen? Ik vraag mij af wat er daar allemaal gebeurd is. Daarom vraag ik een onderzoekscommissie, mijnheer de minister.
Hetzelfde geldt voor Dexia. Laten wij eens heel eerlijk zijn. Dexia is reeds decennialang een opvangcentrum voor toppolitici die met een lucratief schnabbelcircuit getroost worden als ze een ministerpostje gemist hebben. Dat mag u van mij ook hebben, Herman; ik heb daar geen enkel probleem mee. Kijk even rond, u merkt het wel.
Dexia komt in moeilijkheden. Wij vragen ons steeds af waar de reglementering is om iets te doen. De raad van bestuur van de bank is het controlemechanisme van de bank en van het directiecomité. Wie zit er in de raad van bestuur? Serge Kubla, Francis Vermeiren, Jan Renders, de baas van de vakbond, alsook de voorzitter van het ACW. Ik weet dat ik op mijn woorden moet letten, want het is delicaat, maar laten wij zeggen dat hij het geld van de vakbond helpt beheren.
Dan is er nog de Dexia holding. Al die mensen moeten ervoor zorgen dat het geld van de belastingbetaler, het geld dat de mensen daar deponeren, ook van de gemeenten, in goede handen is. Ik zal ze even noemen zodat u weet wie er moest toezien op wat er gebeurde. Het gaat om Jef Gabriëls, Wivina Demeester, Patrick Janssens, burgemeester van Antwerpen, opnieuw Serge Kubla, Patrick Lachaert, Tony Van Parys, de heer Herman Van Rompuy, Jacques Viseur, Marc Justaert, de baas van de Christelijke Mutualiteiten en Claude Rolin, de baas van het Syndicat Chrétien. In feite moeten wij dan toch niet bang zijn, premier, om een parlementaire onderzoekscommissie samen te stellen. Die mensen die hier in het Parlement zitten, zitten in de raad van bestuur van dergelijke zaken. Dat moeten dus ontzettend bekwame mensen zijn. Ze zitten daar immers niet voor niets. Het minste zitje dat men daar heeft, brengt 20.000 euro per jaar op. Men kan dan nog wat schnabbelen. Men komt zes tot zeven keer per jaar samen en dan krijgt men nog 2.000 euro en waarschijnlijk een goede kreeft geserveerd als men daar naartoe gaat. Een voorbeeld. Uw collega, de burgemeester van Zaventem, zetelde zelfs zowel in het strategisch comité als in het benoemingscomité, wat betekent dat ook de zitpenningen verdubbelen.
Ik vraag mij af, op het moment waarop we hier over de begroting praten, waarop we 6 miljard zoeken, waarop we links pakken en rechts trachten uit te geven en waarop er 40 miljard euro verdwenen is, wat die politici daar gedaan hebben. Mijnheer de premier, ik vraag mij ook af wat u gedaan hebt in het dossier-Dexia toen u naar Parijs gereden bent. De slechte kredieten in het dossier-Dexia zaten immers in Parijs. FSE was een beslissing van Frankrijk, FSE met een kapitaal van 800 miljoen dollar en nog 5 miljard dollar aan uitstaande kredieten. Wat is er gebeurd? De Fransen hebben een staatsgreep gepleegd. Ik weet ook waarom u zich zo gehaast hebt voor Dexia terwijl u dat niet gedaan hebt voor Fortis. Daar zit immers geld in van uw christelijke zuil, 18,8% vandaag, met onder andere Arcofin. Ook het geld van het socialisten moet beschermd worden. Verder zit Ethias erin voor 6,7%. Ik wil dat allemaal weten want we spreken hier over de begroting.
Wat meer is, u komt uit de Vlaamse regering, mijnheer de premier. Dat geldt hier ook voor andere mensen. Ik heb ontdekt dat ook in fondsen die de Vlaamse regering heeft – het ARKimedesfonds – rommelkredieten zitten en dat men daar ook voor 26 miljoen euro CDO’s gekocht heeft, collateralized debt obligations, waarop vandaag waarschijnlijk een verlies moet worden genomen van minimum 4 miljoen. Ik noem ze even, de Baker Street en de Pembridge Square. Daarom, premier, wil ik een onderzoekscommissie.
Ik wil echt weten waar die 40 miljard euro naartoe is. Die Fortis-holding die u er zogezegd voor de kleine spaarder hebt uitgehaald, is volksverlakkerij, mijnheer de eerste minister. Dat is de erfenis van Scaldis. Het grootste deel van de rommel zit erin en de portefeuille van verzekeringen in exotische landen. De kroonjuwelen zitten in Frankrijk bij BNP Paribas en in Nederland bij de nieuwe staatsbank. De aandelen van Fortis zijn inderdaad die van een goede huisvader. Men kan ze nog gebruiken als behangpapier.
Waar u zich afschildert als de redder van de kleine spaarder van dit land, bent u eigenlijk de oorzaak, met uw paniekreactie, van het feit dat 40 miljard euro in rook is opgegaan. Dat is de waarheid.
02.75 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, de heer Dedecker heeft gezegd dat men hem mag onderbreken. Dat was waarschijnlijk niet aan mij gericht, maar aan de eerste minister. Vermits de premier dat niet doet, wil ik toch even een vraag stellen.
Ik wil eerst een rechtzetting doen. Ik hoor de heer Dedecker zeggen dat het geld van de socialisten moet worden beschermd. De waarheid heeft haar rechten, mijnheer Dedecker. De eersten in dit halfrond die de onderzoekscommissie hebben gevraagd, waren wij. Wij vragen dat nog altijd. Wij zijn blij met de steun die wij ook van uw partij krijgen. Doe dan niet alsof wij ook een potje hebben dat wij gedekt willen houden. Integendeel, wij willen met de onderzoekscommissie dat de onderste steen boven komt.
Voorts, ik heb u woorden als staatswaarborg in de mond horen nemen. Ik herinner mij de verkiezingscampagne van LDD. Ik heb ook op de website van LDD gekeken. Daar is altijd sprake geweest van minder Staat, minder regels, de vrije markt moet nog vrijer.
Ik heb een simpele vraag voor u. De onderzoekscommissie is voor mij belangrijk om lessen voor de toekomst te trekken. Ik denk dat wij ondertussen wel weten dat de vrije markt met al zijn excessen moet worden beperkt. Mijn vraag voor LDD is of men nog altijd bij het standpunt blijft van minder regels, meer vrijheid, dan wel of men tot het besef komt dat de vrije markt beter moet worden gereglementeerd en gecontroleerd.
02.76 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Vanvelthoven, ik dank u voor uw tussenkomst. Het gaat niet over minder regels, maar over minder betutteling. U leverde vorige keer de minister van Consumentenzaken. Alles wat de kleine man doet, is onderhevig aan heel kleine regeltjes. Wat ik hier net heb willen tonen, is dat wij wel de mechanismen hebben. Wat moet men nog meer hebben dan mensen die in een schnabbelcircuit stappen van 20.000 euro per jaar om zes keer te vergaderen. Ik heb net willen zeggen dat die mensen in de raden van bestuur zitten van deze instellingen. Ik heb tien mensen opgenoemd die allemaal in de raad van bestuur van Dexia zitten. Die mensen zitten aan de bron om een controle te doen. U hebt mij de vraag horen stellen: wat heeft de bankcommissie gedaan? Heeft de CBFA geen rode lichtjes zien branden op het moment dat iemand een bank kon kopen voor 24 miljard euro en dat er een liquiditeitstekort op de interbancaire markt van 73 miljard euro was? Dan vraag ik mij af wat de bankcommissie doet.
Inderdaad, mijnheer Vanvelthoven: als ik praat over het geld van de socialisten, wil ik zeggen de Ethias-groep. Wie is baas van de Ethias-groep? Dat is de heer Steve Stevaert. Ik denk dat u dat kunt toegeven. De heer Steve Stevaert had ook wat problemen met zijn beleggingen bij de Lehman-groep, maar ondertussen is dat opgelost: de staatswaarborg dekt het.
Ik heb geen enkel probleem met controlemechanismen maar als ze er zijn, moeten ze ook werken en niet verstikkend zijn. Als we praten over de economische werking van het socialisme in deze wereld, kan ik het volgende zeggen. Ik heb nogal wat socialistische sovjetrepublieken bezocht destijds en het bancair systeem was absoluut niet in orde.
02.77 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Ik denk dat het failliet van het communisme al lang bewezen is. Het failliet van het kapitalisme is nu bewezen, maar u bent nog altijd verdediger van dit kapitalisme. Dat is waar vandaag de maatschappelijke discussie over zal gaan: over dit wilde kapitalisme, dat u daarstraks casinokapitalisme heeft genoemd. U neemt de woorden in de mond alsof het iets vuils is. Als we de vraag stellen of we het meer moeten reglementeren, zegt u nee: dat kapitalisme blijft dan een goed systeem, blijft goed functioneren en als het fout afloopt, moet de belastingbetaler het gelag betalen. U blijft dat systeem vandaag voor mij duidelijk verdedigen.
02.78 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Vanvelthoven, ik denk dat de democratie de minst slechte regeringsvorm is. Ik denk dat dit hetzelfde is voor de vrije markt. Als u daar een alternatief voor hebt, mag u dat zeggen. Kijk maar rond in de wereld: er is veel minder armoede vandaag op globaliserend niveau. Er zijn momenteel in China alleen al, sedert de val van uw vorig regime, driehonderd miljoen mensen, driehonderd miljoen consumenten bijgekomen. Ik vraag gewoon dat u misschien de bus neemt. U hebt indertijd, of was dat de heer Stevaert, nog met een caravannetje naar Nederland gereden. Gaat u nu met datzelfde caravannetje eens rondrijden in de ex-communistische landen als Polen en Tsjecho-Slowakije. Ziet u dan eens wat de beste vorm is om handel te drijven: de vrije economie of de socialistische economie die u voorstaat.
02.79 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): De discussie, collega’s, gaat niet tussen de vrije markteconomie of het communisme. Dat is de discussie niet. De discussie gaat tussen de vrijemarkteconomie met alle excessen zoals we die kennen of een gereglementeerde vrije markt. Wij zijn voor dat laatste. Ik ben blij dat de mensen vandaag begrijpen dat de heer Dedecker het systeem blijft verdedigen dat vandaag alleen in ons land al bij de spaarders slachtoffers maakt bij hopen. U blijft dat systeem verdedigen.
02.80 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Vanvelthoven, u moet eens goed luisteren. Er zijn heel grote economen, zoals Friedman bijvoorbeeld, die zeggen dat ook een goed geliberaliseerde markt, ook een heel vrije markt, maar kan gedijen in een goed gereglementeerde markt. Ik ben voor een gereglementeerde markt, maar ik heb een hekel aan uw betuttelingen. Daaraan heb ik een hekel.
02.81 Bruno Tuybens (sp.a+Vl.Pro): (…)
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, gaat u verder met uw uiteenzetting.
02.82 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Tuybens, vraagt u eens aan Patrick Janssens wat hij gedaan heeft in de raad van bestuur van Dexia. Vraagt u het eens aan de heer Beke, uw burgemeester in Gent, wat hij gedaan heeft in de raad van bestuur van Dexia, van de bank, van de holding en van de gemeente. Vraag het hem eens. Dan zal ik van antwoord dienen: wat hebt u gedaan, en wat was uw controlefunctie? Van mijn partij zitten er geen leden in de raad van bestuur, dus ik moet niet verlegen zijn.
Collega’s, nu wil ik nog even doorgaan op de begroting. Ik heb in het begin gesproken over de “truken van de foor”. Ik heb het gehad over de kunstmatige manier om deze begroting in evenwicht te krijgen. Ik doel onder meer op de one-shots, waarvan niet wordt toegegeven dat het eenmalige maatregelen zijn, zoals het ophalen van de reserves van de Nationale Bank of van de Delcrederedienst en, naar ik hoor, zelfs de dividenden van Belgacom.
Daarnet werd het debat gevoerd over Synatom, met mijn collega Jan Jambon. Mijnheer de premier, u zei dat u het geld niet bij Electrabel zou halen maar bij Synatom. Ik heb een persbericht bij mij van de Ministerraad van 3 oktober 2008, waarin staat: “Voor meer informatie: bij de minister van Klimaat en Energie, Paul Magnette.” Ik zal het voorlezen. “Het voorontwerp” – het gaat over een voorontwerp van wet – “draagt de kernprovisievennootschap Synatom op 250 miljoen euro aan de overheid te storten uit het fonds dat aangelegd werd voor de ontmanteling van de kerncentrales.” Dat staat erin.
02.83 Eerste minister Yves Leterme: (…)
02.84 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de premier, mag ik mijn redenering vervolledigen? Daarna kunnen we het debat voeren.
De producenten van kernenergie betalen het bedrag terug aan de kernprovisievennootschap a rato van hun aandeel in de elektriciteitsproductie door kernsplitsing.
Ik heb ook nagegaan wat de elektriciteitsboeren zelf gezegd hebben. “Het is een onttrekking aan de provisies, voorzien voor de ontmanteling van de kerncentrales.”
Minister Magnette is maanden gaan bedelen. Hij heeft lik op stuk gekregen. Toen hebt u gezegd: we krijgen het niet van de elektriciteitsproducenten, maar we hebben centen staan bij Synatom, en aan de miljarden euro’s daar kunnen we wel aan.
Nu ga ik even terug, mijnheer Bogaert, naar uw uiteenzetting in 2006, toen mevrouw Van den Bossche – die hier nu gracieus de trap afdaalt – ook aasde op de miljarden die in Synatom zitten. Mijnheer Bogaert, u hebt toen gezegd dat “het nucleair passief eigenlijk een spaarpotje” is, “zeg maar een spaarvarken, om de mogelijke ontmanteling van de kerncentrales tegen 2015 te betalen, en dus om de opkuis te doen als de kerncentrales op een bepaald ogenblik dicht gaan. Als u dat vandaag, of dit jaar, inschrijft in de begroting als een ontvangst, dan incasseert u opnieuw de lusten van vandaag, en dan zal de volgende generatie betalen voor de opkuis.” Mijnheer Bogaert, ik ga nog meer toevoegen. U hebt toen ook gezegd: “De trucs van het verleden zorgen ervoor dat er steeds meer nieuwe trucs nodig zijn, en die zijn niet eindeloos.”
U kunt dat inderdaad ondervangen door vlug een wet te maken die de elektriciteitsproducenten meer doet betalen. Mijnheer de eerste minister, wat doen de elektriciteitsboeren vandaag met bedoelde wet? Zij stappen naar het Grondwettelijk Hof.
U weet heel goed dat zij vandaag nog niet willen betalen. Waarom willen zij vandaag niet betalen? Zij willen niet, omdat zij vandaag nog altijd in de onzekerheid leven over de toekomst, met name over het al dan niet openblijven van de kerncentrales.
In bedoeld dossier durft u geen beslissing te nemen. Er heerst over de materie immers te veel onenigheid in uw regering. U zult de kwestie opnieuw tot het laatste loodje uitstellen. Het laatste loodje is eind 2009, indien u de kerncentrales vanaf 2014-2015 wil sluiten. Daar ligt constant het probleem.
Niet alleen de elektriciteitsboeren stappen naar de rechter. Ook de werknemers van Electrabel stappen naar de rechter, omdat de heer Magnette heeft verklaard dat de elektriciteitsprijs zal worden geplafonneerd, terwijl iedereen goed genoeg weet dat de producenten met de elektriciteitsprijs doen wat zij willen. U kunt wel beweren dat de producenten hun bijdrage niet aan de consument zullen doorrekenen. Zij rekenen ze toch vrij aan de consument door. U vraagt 750 miljoen euro van Electrabel. Het bedrijf zal het bedrag aan de consument doorrekenen. Ik wil wel eens zien hoe de daaruitvolgende prijsverhoging zal worden beperkt.
Mijnheer de eerste minister, daar ligt het probleem.
02.85 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, er is een groot verschil met wat ik in het verleden heb bekritiseerd. In het verleden was het de bedoeling om het geld uit de reserves te halen om de begroting op te smukken. Wat nu voorligt, is, als ik het goed heb begrepen, dat het geld uit de reserves gaat en dat Suez de som naar de reserves terugstort.
Mijnheer Dedecker, indien het anders is, zal ik de eerste zijn om te zeggen dat zulks voor ons en onze fractie onmogelijk te aanvaarden is.
02.86 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Bogaert, (…) pakken. Het is net achter die stelling dat de eerste minister zijn wet verstopt. De regering maakt een wet die ervoor moet zorgen dat Electrabel het geld zal moeten terugstorten.
U bent nog niet zover – Electrabel is immers met de kwestie naar het Grondwettelijk Hof gestapt –, net zoals u nog altijd niet zover bent met de vorige bijdrage van 250 miljoen euro. Uit armoede hebt u het bedrag uit de reserves van Synatom moeten nemen.
Ik weet heel goed wat wordt bedoeld en dat de regering zegt dat de elektriciteitsproducenten het ingeschreven bedrag moeten betalen. Zij betalen echter niet. Als gemakkelijkheidoplossing haalt de regering het geld dan maar bij Synatom.
02.87 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer Dedecker, zij zullen moeten betalen. Op dat vlak hebben wij immers dezelfde overtuiging. De monopolieprijzen die op de Belgische markt worden gevraagd, zijn zowel voor mij als voor mijn fractie onaanvaardbaar. Het kan niet zijn dat per jaar 1 à 2 miljard euro onterecht naar Parijs wordt versluisd.
Ik zat vorige week met een aantal federaties samen. Ook zij klaagden over de te hoge elektriciteitsprijzen in ons land. U mag gerust van mij weten dat, indien dat spelletje nog lang duurt, ook ik voor maximumprijzen op een monopoliemarkt zal pleiten.
Het is dus aan Electrabel om te bewijzen dat het op een andere manier met de kwestie kan omgaan. Indien dat te lang duurt, is het voor het Vlaamse bedrijfsleven en voor de Vlaamse gezinnen onaanvaardbaar dat de hoge energieprijzen op onze markt nog worden getolereerd.
02.88 Jean Marie Dedecker (LDD): Had de overheid jaren geleden voor concurrentie gezorgd, dan was er geen probleem geweest. Electrabel heeft dankzij de verstrengeling met de politiek een monopolie kunnen opbouwen.
Dat is het probleem. Mijnheer Bogaert, u volgt het bedoelde dossier. U weet dus heel goed dat, indien wij vandaag besluiten om de kerncentrales open te houden, u niet naar 250 miljoen euro op zoek bent. U weet dat er in dat geval een cashflow voor een bedrag tussen 12 en 55 miljard euro ontstaat, die afhankelijk is van de tijd dat de kerncentrales zullen worden opengehouden, zijnde minimaal tussen 12 en 30 jaar.
Mijnheer de eerste minister, dat zou de maatregel zijn. De desbetreffende studie ligt op uw bureau. Ik weet dat ze er ligt. Ik weet zelfs wanneer ze werd afgegeven. Indien de regering voornoemde maatregel zou durven te nemen en zij geen angst zou hebben, zouden de zaken anders lopen. De regering is echter te verdeeld, omdat er nog een staatshervorming moet komen, waarvoor Ecolo misschien nodig zal zijn. U grijpt dan ook absoluut niet in. U wil tot de laatste minuut wachten. Bijgevolg foefelt u dan maar wat met het Stookoliefonds.
Daarover gaat het: wij hebben een regering vol besluiteloosheid, die lapt en tapt aan de zijkant. Zij moet een fonds leeghalen en dan een wet maken om te zeggen tegen de elektriciteitsboeren: u moet daar nog geld in stoppen. Dat noem ik lappen en tappen. Er ligt daar een fortuin, er liggen daar miljarden dankzij het langer openhouden van de kerncentrales, wat wij vroeg of laat toch moeten doen.
Het is constant zo: de lusten voor vandaag en de lasten voor morgen. U legt, mijnheer de eerste minister, een tijdbom onder onze sociale zekerheid. De kosten van de vergrijzing worden constant doorgeschoven naar de toekomst. Mijn collega’s hebben het al gevraagd: hoeveel zit er vandaag in het Zilverfonds?
In het Stabiliteitspact, dat zelfs in een wet gegoten is, beloofde men ook overschotten opzij te zetten: 0,3% in 2007, dit jaar 0,5%, volgend jaar 0,7%, enzovoort, tot 1,1%. Men gaat van de ene belofte naar de andere, men spreekt heel grote woorden over de vergrijzing, maar in feite doet men niets.
Ik zal nog eens herhalen wat andere collega’s al gezegd hebben, mijnheer de eerste minister. Er is een economische groei nodig van 1,8% om voldoende werk te creëren. U hoort mij goed: 1,8% om voldoende werk te creëren. Bij minder dan 1,6% daalt de werkgelegenheid. Uw begroting is vandaag gebaseerd op een fictieve groei van 1,2%. In werkelijkheid, zegt het Internationaal Monetair Fonds, gaat het om 0,2%. Zelfs een nulgroei is niet uitgesloten. Dan vraag ik mij af, mijnheer de eerste minister, waar u uw inkomsten zult halen?
Ik heb vandaag de krant gelezen - onze premier leest de krant niet meer, zo heeft hij mij gezegd – en daarin stond in koeien van letters: wij verliezen 200 jobs per dag. Welnu, mijnheer Tommelein, in tegenstelling tot wat u zegt, is onze arbeidsmarkt chronisch ziek. Inderdaad, wij hebben onze arbeid zo duur gemaakt dat wij die nu in solden moeten aanbieden via dienstencheques. Op één jaar tijd slaagde de regering er zelfs in de prijs van de dienstencheques twee keer te verhogen. Wie iets kent van dienstenchequesmarkt, weet dat er een groot gebrek is aan mensen die werken in dat systeem. In de schoonmaaksector staan er vandaag zelfs 4.000 vacatures open.
Mijnheer de eerste minister, ik zie in uw hele begroting geen enkele samenhang, geen durf en geen oplossingen. U kunt spreken over het bedrijfsleven. Dat doet u met een soort flou artistique: wij zullen 37 verschillende maatregelen nemen. Ik zou graag hebben dat u er eentje van noemt. U spreekt ook – mevrouw Vervotte, u hebt dat debat daarnet gevoerd – over de vermindering van het aantal ambtenaren. Ook de heer Van Quickenborne heb ik via de pers dit grote adagio horen afkondigen: wij moeten het aantal ambtenaren verminderen.
Wij zouden ongeveer 820.000 ambtenaren hebben. Als ik mij niet vergis, heb ik inzake die vermindering het aantal 5.000 horen vallen.
5.000 op 820.000. En dan volgen er heel grote woorden. Wij moeten doen zoals Frankrijk of Nederland: slechts een op de drie ambtenaren, die met pensioen gaan, moet worden vervangen. Bovendien moeten er mensen met hogere skills worden aangeworven. Collega’s, ik heb de voorbije jaren niets anders gezien dan een groei van het aantal ambtenaren en cabinetards. Ik heb twee cabinetards weten vertrekken, namelijk op het kabinet-Dewael. Het bleek dat ze hadden gesjoemeld en als zij niet hadden gesjoemeld, waren ze alleszins de zondebok voor de minister. Ze zitten er hoe dan ook niet meer. Dat is het enige kabinet waar ik twee mensen heb zien vertrekken.
Wat zult u doen, mevrouw Vervotte? Zult u het systeem toepassen zoals in Frankrijk en Nederland? U kunt dat rustig doen zonder bloedvergieten. In de commissie voor de Financiën kwam de baas van de FOD Financiën op bezoek. Hij zei dat de gemiddelde leeftijd in zijn dienst rond de 55 jaar ligt. Ik vind dat er nu eens echt een moment suprême is aangebroken om te doen wat er wordt gezegd en niet langer rond de pot te draaien.
Mijnheer Van Quickenborne, er doet zelfs een ontzettend hardnekkig gerucht de ronde dat u hebt gevraagd om 85 extra ambtenaren in dienst te nemen op uw departement.
02.89 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Dedecker, er zijn er die spreken en er zijn er die iets doen. De afspraak in de federale regering is inderdaad om te gaan naar een vermindering van het effectieve aantal ambtenaren. Wanneer u spreekt over 820.000 ambtenaren, dan hebt u het over de totale overheid en dan weet u dat u die vraag niet in de Kamer moet stellen maar in het Vlaams Parlement en op lokaal en provinciaal niveau. Als elke regering de moed heeft om te doen wat mevrouw Vervotte hier heeft voorgesteld, zal het totale aantal ambtenaren effectief serieus dalen.
Wanneer u het hebt
over mijn departement, zeg ik u dat wij jaren geleden zijn begonnen met 3.000
ambtenaren en nu zijn er nog 2.700. Tegen het einde van deze legislatuur zullen
we uitkomen op 2.400. Dat is de waarheid en in plaats van geruchten te
lanceren, zou u beter eerlijk zijn.
02.90 Jean Marie Dedecker (LDD): Koopkracht bereikt men op een manier: door lastenverlaging. Men moet ervoor zorgen dat de mensen meer in hun portemonnee hebben. Collega’s van de Vld - of beter gezegd de Open Vld, vooral de achterdeur staat open heb ik gemerkt -, u zult het waarschijnlijk ontzettend jammer vinden, maar qua belastingdruk zijn wij nog altijd Europees kampioen. Het volstaat vandaag zelfs niet meer om de arbeid te belasten, want wij zullen nu ook de vakantie belasten. Men werkt een heel jaar, men draagt de helft van zijn inkomen af aan de overheid en nu zal zij de vakantie ook nog eens belasten. Er is de luchthaventaks, de passagierstaks en daar komt nu nog eens de vakantietaks bij. Bovendien wordt dat nog eens verkocht, mijnheer de premier, als een tsjevenmaatregel om het milieu te redden. De maatregel moet 132 miljoen opbrengen. Ik lees van de Brussels International Airport Company dat 1.000 passagiers minder 1 job kost op de luchthaven. Na de kapitaalsvlucht en de delokalisatie van bedrijven zullen we nu ook nog eens de passagiers wegjagen.
Luchthaventaksen, landingsrechten en allerhande kosten overtreffen nu al de ticketprijs. Als u even uw licht opgestoken zou hebben, mijnheer de premier, dan zou u gezien hebben dat men dit in Nederland ingevoerd heeft, met als resultaat dat er op Schiphol 230.000 passagiers minder waren. In Zaventem waren er 74%, en in Duitse luchthavens zelfs 300%, meer Nederlandse passagiers. Wat doet u? U zegt aan de Belgische passagiers: vertrek uit Frankrijk, Duitsland of Luxemburg. U bent zo wanhopig dat u nu ook de vakantie van de mensen gaat belasten.
Last but not least, mijnheer de premier, kom ik tot het cliquetsysteem. U hebt getracht om het erdoor te jassen. De heer Clerfayt had het blijkbaar vergeten. Ik heb dat vandaag ook gelezen. U praat over mobiliteitspremies. Dat is een groot woord. Wij moeten mensen een premie geven om zich te verplaatsen om te kunnen werken. U geeft ook stookoliepremies, maar de werkende mens, die zijn autootje nodig heeft om naar het werk te gaan, gaat u extra belasten, met een extra taks op zijn benzine. Dat is het cliquetsysteem. Als de prijs stijgt en daarna daalt, dan kan men de helft van de daling in accijnzen betalen.
(Minister Van Quickenborne vraagt het woord)
02.91 Ja, mijnheer Van Quickenborne?
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, ik geef wel het woord. De heer Van Quickenborne heeft het woord.
02.92 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Dedecker, ik heb de indruk dat uw geheugen bijzonder kort is, maar dat wisten wij al. U bent voorzitter geweest van de commissie voor de Financiën in de Senaat. U hebt op 30 juli 2003 de programmawet van 5 augustus goedgekeurd, waarin het cliquetsysteem werd ingevoerd. U hebt dat niet alleen in de commissie gedaan, maar ook in de plenaire vergadering, op 1 augustus 2003.
Mijnheer Dedecker, kijk naar uzelf, vooraleer u de regering onder vuur neemt. Vanaf nu is Jean Marie Dedecker Jean Marie Tweedekker. Dat bent u.
02.93 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Van Quickenborne, ik heb ontzettend veel domme zaken gedaan vooraleer ik tot de jaren van verstand ben gekomen. Ik was lid van een partij en ik was heel trouw, maar ik moest op de duur enorm veel dwaasheden goedkeuren. Als men bij een voetbalploeg speelt, dan volgt men een tactiek en maakt men doelpunten in dezelfde richting, tot men vindt dat de trainer ontspoort of tot men vindt dat de ploeg niet meer deugt. Op een dag ben ik tot de constatering gekomen dat de ploeg niet meer deugde. Ik had constant ruzie over dergelijke maatregelen. Ik hoop voor u, mijnheer Van Quickenborne, dat u ooit weer eens opnieuw IQ krijgt, ook tot de jaren van verstand komt en dan weer liberaal wordt. Dat zou ontzettend mooi zijn.
De voorzitter: Mijnheer Van de Velde, u komt uw fractieleider toch niet te hulp?
02.94 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, als hij een zaak niet nodig heeft, dan is het hulp, maar ik wil de heer Van Quickenborne toch aan een zaak herinneren. Het verheugt mij dat hij die maatregel aanhaalt. Ik hoop dat hij dan het systeem dat hij in 2003 toegepast heeft met zijn partij niet zal herhalen.
Vóór de gewestverkiezingen zegt de Vld: geen belastingverhogingen voor ons!
Net na de gewestverkiezingen, in juni of juli – u hebt zelf de datum voorgelezen – voert u een cliquetsysteem in en verhoogt u de belastingen. Dat is de Vld!
(…): (…)
02.95 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Van Quickenborne, over het niet houden van zijn beloften of zijn woord en over het veranderen van mening zoals de wind draait, hoeft u mij absoluut geen les te geven, maar we zullen niet persoonlijk worden.
Collega’s, ik zal besluiten. Ik wil nog even de begroting bespreken, mijnheer Michel, maar ik zal niets zeggen over ontwikkelingssamenwerking. Is dat goed?
Mijnheer de eerste minister, u hebt het zo vaak over de financieringswet, welnu u kunt er iets aan doen. U kunt ervoor zorgen dat u een staatshervorming krijgt, zodat de deelregeringen en Gemeenschappen voor de centen die ze nu ontvangen, ook de bevoegdheden krijgen. Dat hebt u in de hand.
U hebt al eens vaandelvlucht gepleegd. In 2003 werd u verkozen en hebt u klaar en duidelijk gezegd dat u minister-president zou blijven. Toen u de kans schoon zag om in 2007 naar de federale regering te gaan, beweerde u dat u naar de federale regering moest gaan omdat u de heilige opdracht had het land te splitsen. Het land had een grote staatshervorming nodig en dat kon alleen gebeuren op federaal niveau. Dan zit u op federaal niveau en dan blijkt u compleet onbekwaam om die staatshervorming te verwezenlijken. U draait zestien maanden rond de pot, u pleegt abortus op de N-VA en u bent onbekwaam. Dan geeft u aan de deelregeringen, waaruit u bent weggelopen als minister-president om een staatshervorming te verwezenlijken, de opdracht om die staatshervorming te doen. Dat is onbegrijpelijk. Over de 500 miljoen euro hoeft u zich absoluut niet druk te maken. U krijgt die zeker van de Vlaamse regering, van uw vriend Kris Peeters. Het is alleen wachten op de goede voorzet om de Vlaamse bal erin te koppen. Mijnheer Leterme, eerst stoer op de borst kloppen en dan bakzeil halen, is een typische reflex van CD&V. Voor u maakt het niet uit vanwaar het komt. Het maakt niet uit of de kat wit of zwart is, als ze maar muizen vangt. Mijnheer Leterme, met deze begroting bent u geen leider, maar een bedelaar. De begroting is een bedeltas. Het is de virtuele begroting van een virtuele regering.
De voorzitter: Vooraleer ik het woord geef aan de heer Brotcorne, zou ik de fractieleiders willen vragen mij de namen door te geven – voor zover ik ze al niet heb – van degenen die het woord willen voeren in het debat na de fractieleiders, zodat we onze werkzaamheden kunnen organiseren. Ik heb tot nu toe de volgende namen binnengekregen: de heer Ducarme, mevrouw Lambert, Mme Dieu, de heer Schiltz, de heer Goyvaerts, de heer De Man en mevrouw Van der Straeten. Dit is geen aanmoediging, mijnheer De Croo, om uitvoerig het woord te nemen, maar ik zou onze werkzaamheden willen kunnen organiseren, zodat ik een volledig overzicht heb.
02.96 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb alleen een vraag over onze werkzaamheden. Na de heer Brotcorne is er nog één spreker?
De voorzitter: Na de heer Brotcorne komt nog mevrouw Almaci voor Groen! en de heer Cocriamont voor het FN. Daarna zal de premier antwoorden, gevolgd door een repliek.
02.97 Herman De Croo (Open Vld): Daarna schorst u de vergadering?
De voorzitter: Daarna schorsen wij even. Hoe lang wij schorsen, hangt af van het aantal sprekers dat zich inschrijft. Elke spreker zal tien minuten spreektijd krijgen.
02.98 Herman De Croo (Open Vld): Een debat met de andere sprekers en de antwoorden van de ministers?
De voorzitter: Ik stel voor dat de betrokken ministers rechtstreeks antwoorden aan de spreker over een bepaald domein.
02.99 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Dat is niet afgesproken.
De voorzitter: Neen, ik heb gezegd dat ik het voorstel. Na al die maanden hier weet ik dat ik niets mag of kan opleggen.
02.100 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (…)
De voorzitter: Ik ben dat vergeten. Meer moet u er echt niet achter zoeken.
02.101 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Ik heb u nochtans gezegd dat u het aan het vergeten was.
De voorzitter: Men moet de vijand nooit overschatten, zeg ik altijd.
Monsieur
Brotcorne, vous avez la parole.
02.102 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, beaucoup avant moi ont rappelé que nous vivions un moment grave. Nous sommes au cœur de plusieurs crises profondes de société, notamment la crise financière qui nous occupe et qui nous a beaucoup occupés, la crise énergétique et n'oublions pas la crise alimentaire qui, vue d'ici, passe parfois inaperçue.
Dans des moments comme ceux-ci, l'heure n'est pas aux petites joutes politiciennes ou aux critiques caricaturales. C'est au contraire le moment de fédérer le monde politique derrière les mesures urgentes à prendre et surtout de veiller à mettre en œuvre des réformes structurelles fondamentales à opérer à notre niveau, au niveau national et aux niveaux européen et international, tant ces crises ont démontré leurs ramifications sur l'ensemble de la planète.
Je m'attacherai tout d'abord à la crise financière. Comme je l'ai dit en commission, monsieur le premier ministre, vous-même et votre gouvernement avez bien travaillé. Bravo à votre gouvernement dont certains se plaignaient de l'incapacité de décision, de l'absence de cohésion parfois. Bravo pour avoir en quelques heures, en quelques nuits de travail, sans relâche, pris des décisions qui étaient les meilleures pour sauver non les banques mais le système financier, pour garantir le pouvoir d'achat des personnes, à la fois épargnants, travailleurs ou tous les Belges qui dépendent du bon fonctionnement de l'économie. Le gouvernement s'y était engagé. Il l'a fait, vite et bien!
Protéger les Belges, les rassurer, stabiliser les banques en danger. Tout cela était essentiel!
Le gouvernement a assuré; le gouvernement a rassuré. En cela, le gouvernement a plus qu'existé, monsieur le premier ministre. En prenant ces décisions, vous avez aussi veillé à protéger au mieux les finances publiques dans un contexte particulièrement délicat en vous refusant notamment à prendre des risques inconsidérés, même si certains risques devaient être pris.
Les mesures ont d'ailleurs fait l'objet d'un relatif consensus. Je n'ai d'ailleurs entendu des partis d'opposition aucun plan alternatif crédible, tous considérant à l'unanimité qu'il fallait agir plutôt que d'avoir une ou deux faillites sur les bras. Au niveau national, il faut reconnaître que le vote intervenu ce mardi d'un premier texte relatif à cette garantie que l'État accorde demain à l'ensemble des prêts interbancaires, illustre de manière légistique la volonté du gouvernement de rétablir la confiance des citoyens dans le système financier.
L'augmentation du montant de la garantie des dépôts bancaires pour les citoyens est une autre mesure à souligner. Nous avons également été satisfaits, monsieur le premier ministre, d'apprendre que vous avez insisté auprès de votre homologue luxembourgeois pour que la même garantie puisse être appliqué aux clients belges de la banque Kaupthing.
La crise que nous vivons est loin d'être ponctuelle. Certes, elle est loin de se résumer à la faute de quelques-uns, à un dérapage momentané, à une espèce d'éternuement accessoire. Non! Il faudrait être aveugle pour ne pas voir que nous sommes arrivés à l'épuisement d'un système financier devenu fou, parce que trop peu contrôlé, trop sophistiqué, trop libéralisé, trop détaché du réel, alors qu'il devrait être au service de l'économie réelle.
La bulle spéculative, ce n'est certainement pas le système financier stable et fiable dont les activités commerciales et industrielles ont besoin pour se développer, en trouvant notamment sous forme de crédits auprès des banques, l'argent nécessaire à la réalisation des investissements qui garantiront les profits de demain.
Les carences d'un système capitaliste pur et dur, sans foi ni loi, ses travers fondamentaux démontrent clairement aujourd'hui que l'autorégulation tant vantée hier comme étant le correctif des excès n'était qu'un leurre! Il n'y a pas d'efficacité sans régulation suffisante, sans encadrement clair. Tel est l'enseignement que nous devons tirer de cette crise!
Nous assistons à la chute d'un modèle et il y a urgence à le transformer de manière radicale. Depuis quelques jours, nous assistons à la fin du règne du marché global tout puissant, dominant des États-nations affaiblis. L'heure aujourd'hui est au nécessaire avènement non de l'État opérateur mais de l'État régulateur, tant au niveau international qu'européen ou national.
Depuis quelques jours, en effet, nous assistons à un retour en force du politique dans une matière où il s'était laissé soit endormir soit marginaliser par les promesses du marché ou de ses conseils d'administration. Le retour du politique me paraît être la seule bonne nouvelle de la crise; pourtant ce retour ne sera gagnant que si un nouveau consensus émerge quant au rôle de l'État.
À cet égard, j'ai assisté avec beaucoup d'intérêt hier à l'échange de vues entre M. Bacquelaine et M. Mayeur sur le rôle de l'État. C'était évidemment très intéressant: chacun d'entre vous, messieurs, y allait de la défense du système qui avait sa préférence, dans une espèce de combat binaire entre la gauche et la droite. Cependant, à aucun moment, étrangement, peut-être emportés par vos propos, je n'ai entendu ni chez l'un ni chez l'autre parler de la finalité du système. Parce que le système n'est qu'un outil, il n'est pas une fin en soi: pour nous, centristes démocrates et humanistes, sa finalité est tout simplement l'humain, des hommes et des femmes, leur épanouissement et leur dignité, ici ou ailleurs, sur tous les continents.
C'est un élément important à rappeler dans un tel débat. Le débat ne doit pas être exclusivement binaire: il existe une position centriste. Pour nous, cet outil doit être l'État, un État qui n'est ni impuissant ni omnipotent, un État stratège.
Je vous ai dit que nous nous situions au centre. Monsieur De Croo, laissez-moi continuer ma démonstration.
Je ne sais pas si je vais vous convaincre, mais vous l'entendrez!
L'outil, c'est l'État stratège et régulateur. Cet État ne doit pas avoir peur d'encadrer; il doit fixer les règles du jeu, contrôler, le cas échéant sanctionner sans mettre en péril la nécessaire dynamique de l'initiative privée, ni la nécessaire solidarité entre les personnes, solidarité à redéfinir d'ailleurs.
Il est intéressant de constater que le retour du politique suscite des questions et des réponses au sein de notre Assemblée; c'est d'ailleurs ce à quoi notre grande Maison est destinée.
La réponse à la crise, ce n'est ni la fuite en avant vers un libéralisme débridé, ni le retour à une économie étatique.
Monsieur De Croo, la réponse à la crise se trouve dans une troisième voie qui nous est chère. Je veux parler de l'économie sociale de marché que je définis comme étant une économie qui permet la création de richesses et une juste rémunération de l'effort, du travail et de l'initiative, mais qui veille également à redistribuer les fruits de cette richesse pour le bien de tous. Tel est le message politique que nous voulons faire passer. Vous en avez un autre. C'est de nos débats qu'émergeront les solutions en vue du bien-être de nos concitoyens car il s'agit bien là d'une préoccupation que nous partageons.
Le président: Monsieur Brotcorne, M. Nollet souhaite intervenir dans ce débat idéologique.
(Tumultes sur les bancs)
02.103 Laurette Onkelinx, ministre: (…)
02.104 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Si vous avez quelque chose à dire, madame la ministre, demandez la parole!
02.105 Laurette Onkelinx, ministre: (...)
02.106 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Cela tombe bien!
Le débat que nous avons quant au positionnement me semble assez intéressant dans la mesure où il permet – en tout cas en théorie – de clarifier les choses et de voir où chacun se situe. Le problème réside dans le fait qu'il ne sera pas sanctionné par un vote. On peut donc dire ici tout et n'importe quoi et faire savoir que l'on se situe au milieu sans se positionner réellement d'un côté ou de l'autre.
Monsieur Reynders, ce genre de débat est réellement intéressant quand il est sanctionné par un vote, comme cela fut le cas au Parlement européen où des débats importants ont été organisés en présence, notamment de représentants du Parti Socialiste, du MR, du cdH et des représentants écologistes.
Madame Onkelinx, vous demandez où nous nous situons.
Nous avons voté, avec vous, pour la création d'une instance indépendante de régulation au niveau européen. Qui a voté contre? Le cdH!
(Tumultes)
Le président: Je suggère la fin de la récréation!
02.107 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Les masques tombent. La logique dans laquelle le PPE se situe n'est pas du tout la logique du centre. Les choix sont faits à droite mais bien plus à droite que celle de ceux qui sont ici représentants officiels, formels, de la droite. Tel est le problème de cohérence du cdH! Quant on prend une position, il faut l'assumer, d'ici jusqu'à l'Europe!
Le président: Monsieur Brotcorne, revenons-en aux faits!
02.108 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur Nollet, vous me donnez l'occasion de répondre à cette interpellation que vous m'aviez directement adressée mardi dernier. Il est vrai que je n'ai pas encore parlé des partis écologistes. Je vous laisse le soin de vous situez où vous souhaitez l'être.
Si je devais caricaturer votre intervention, monsieur Nollet, vous nous reprochez de réclamer à Bruxelles, au Parlement fédéral des choses que nous ne réclamons pas à Bruxelles au Parlement européen. Vous prenez l'exemple de M. Langendries. J'ai vérifié le compte rendu analytique. Votre interpellation consistait à dire que nous nous étions opposés – en tout cas lors du vote sur l'amendement que M. Langendries n'a pas soutenu – à la création d'une agence européenne de notation publique. Je suis très heureux que M. Langendries se soit opposé à la création d'une agence publique de notation. En effet, je ne crois pas que ce soit le rôle du public que de faire le travail d'une agence de notation.
Qu'est-ce qu'une agence de notation? C'est un organe qu'on souhaiterait indépendant mais qui ne l'est pas toujours dans l'état actuel des choses et qui donne au marché un avis sur certains produits distribués. Que constatons-nous à l'occasion de la crise financière? Qu'il existe de par le monde trois agences de notation, pratiquement toutes de type anglo-saxon, qui se situent pour l'essentiel aux États-Unis.
Ces agences ont une appréciation des risques calquée sur la culture américaine du risque et, en aucun cas, sur la culture européenne, qui est beaucoup plus prudente et, oserais-je dire, conservatrice.
Monsieur Nollet, je ne crois pas qu'il entre dans les compétences de l'État ou de l'Europe de créer sa propre agence de notation. Que l'on ait une agence européenne de notation, totalement indépendante tant du pouvoir public que du pouvoir financier et bancaire…
(…): (…)
02.109 Christian Brotcorne (cdH): Ce serait une agence privée qui pourrait être encadrée et qui répondrait à des critères légaux que le pouvoir public met en place. Elle pourrait donc être contrôlée et pourrait être amenée à rendre des comptes. Il faut des règles en matière d'agences de notation, et c'est ce que nous défendons.
Monsieur Nollet, j'ai ici le rapport auquel vous faisiez référence. Ce rapport prévoit toutes ces techniques de création, d'encadrement du marché et d'agences de notation. J'ai vérifié, M. Langendries, comme M. Juncker, a voté ce rapport.
Le président: Puis-je vous suggérer d'en revenir à la Belgique?
02.110 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, je réponds à une question qui m'a été posée hier et aujourd'hui.
Dans ce rapport Rasmussen, après que le Parlement ait analysé la crise, on retrouve toute une série de recommandations.
Monsieur Nollet, je crois que j'ai répondu en long et en large à votre interpellation.
02.111 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Comme le président l'a suggéré, il faut en revenir au débat belge et savoir où on se positionne. J'entends le secrétaire d'État Melchior Wathelet et la ministre fédérale défendre l'idée d'une taxation sur les voyages en avion. J'entends M. Antoine…
(…): (…)
02.112 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Je l'ai dit hier, je peux le redire, je suis pour.
(…): (…)
02.113 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Je suis aussi pour la diminution du prix du train.
02.114 Joëlle Milquet, ministre: Si vous m'avez bien entendue hier, vous savez qu'il n'y a pas de problème quant à l'objectif et que les modalités - les modalités -, seront discutées notamment avec les Régions pour éviter de possibles effets pervers en termes de délocalisations. C'est la décision du gouvernement et je peux le redire une troisième fois.
02.115 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Parce que je vous ai entendue hier et que j'ai pu lire dans la presse du jour que plusieurs éminentes personnalités de votre parti, dont Jean-Jacques Viseur, s'opposaient frontalement à une mesure décidée par le gouvernement, mesure que Paul Magnette a essayé de défendre tant bien que mal dans le même journal, j'estime qu'il y a lieu de s'interroger et d'en parler en ces lieux. Avoir une position claire, cela peut déranger mais je demande à M. Brotcorne quelle est sa position sur les modalités mais également sur le principe.
02.116 Joëlle Milquet, ministre: Le principe(…)
Le président: Madame la ministre, une discussion ne peut se faire dans l'ordre qu'en demandant la parole et en la recevant. Monsieur Brotcorne, vous avez la parole et personne d'autre.
02.117 Christian Brotcorne (cdH): Je vous remercie, monsieur le président. M. Nollet aura eu ses réponses et je lui confirme notre volonté de plaider avec le gouvernement pour la mise en place d'une politique européenne renforcée en matière financière.
À côté du renforcement des normes de contrôle prudentiel et de comptabilité et du renforcement du contrôle interne et externe, de la création de fonds d'intervention, nous pensons que d'autres mesures doivent être mises en place rapidement. Il faut également lutter contre les paradis fiscaux, ceux qui hébergent entre autres la majorité des 'hedge funds' qui, sans être à l'origine de la crise, ont contribué à sa propagation en multipliant ses effets toxiques. Si on veut travailler à la reconstruction et à la crédibilité du système financier international, il faudra également s'attaquer rapidement aux paradis fiscaux.
Pour nous, monsieur le ministre des Finances, comme nous l'avons exprimé en commission, il serait utile de remettre sur le tapis le rôle des institutions bancaires dans le contrôle prudentiel. Il nous semble que les rôles respectifs de la CBFA et de la Banque nationale pourraient être revus. Vous avez dit que ce débat avait été tranché en 2002 mais vu le contexte nouveau, nous pourrions en tirer des enseignements: l'intégration du contrôle prudentiel dans la Banque nationale serait peut-être plus approprié, à l'instar de ce que pratiquent d'autres pays européens, même si on retrouve les deux systèmes.
En ce qui concerne les rémunérations des dirigeants et le système des parachutes dorés, tout le monde s'accorde à considérer que c'est inadmissible et j'ai noté la volonté du gouvernement d'agir efficacement pour éviter ces dérives. Actuellement, mon groupe travaille aussi à la rédaction d'un texte qui soit praticable et efficace sur ces sujets. Ce n'est pas évident! Beaucoup de notions à la fois civiles, du droit du travail, de libertés contractuelles sont en jeu et il ne suffit pas de décréter halte aux parachutes dorés pour que la chose se réalise. Il faut des textes crédibles et praticables à cet effet.
Nous pensons aussi que le contrôle du management par le conseil d'administration dans les différentes sociétés financières notamment doit être accentué et qu'il faut probablement repenser la représentativité des petits actionnaires. Il faut donc rapidement – et je plaide à nouveau pour ce que nous avons déjà dit – que le parlement réfléchisse à la réforme du système financier. Le meilleur moyen d'y arriver est la mise en place de cette commission ad hoc qui pourra, après auditions, évaluations, enseignements tirés de la crise, mieux envisager les solutions concrètes pour encadrer et contrôler le système financier. Je me réjouis à ce propos que le collègue Verherstraeten ait, dans son intervention, préconisé la création d'un "Comité B", ce que nous avions appelé une commission permanente chargée d'assurer le suivi et le contrôle bancaire et financier. C'est évidemment sans difficulté que nous rejoignons aussi cette proposition. Il faut que le gouvernement travaille sans délai à une réforme structurelle et profonde des instruments financiers pour que les dérives auxquelles nous avons assisté ne se produisent plus.
C'est dans ce contexte totalement dégradé, monsieur le premier ministre, qu'il vous appartenait d'arriver à présenter un budget sérieux, en équilibre, à la fois volontaire et responsable. Ce n'était pas simple! J'en profite d'ailleurs au passage pour saluer l'action du secrétaire d'État au Budget qui, pour le premier vrai budget qu'il a eu à guider et à piloter, s'est trouvé devant des difficultés qu'il n'imaginait pas à son entrée en charge. Il a pu faire ce qu'il a fait avec beaucoup d'efficacité, d'humanité et de rigueur! L'humanité n'empêche pas la rigueur, monsieur Bacquelaine!
On le sait, la crise financière aura nécessairement un impact important sur la croissance économique. On peut critiquer le taux de croissance retenu de 1,2%. Il s'agit du seul chiffre officiel connu en septembre à partir duquel le gouvernement pouvait travailler. Je ne vois pas comment il aurait pu se baser sur une autre donnée. Cela signifie que le gouvernement devra rester vigilant parce que l'évolution des chiffres de la croissance imposera probablement des efforts complémentaires pour maintenir cet équilibre. Mais nous savons, en raison de la volonté des partenaires de la majorité gouvernementale, que cet équilibre sera atteint sans toucher aux personnes et à leur pouvoir d'achat.
Pour parvenir à l'équilibre en 2009, l'État devra réaliser des économies importantes dans son fonctionnement (cabinets ministériels et différents services publics fédéraux), sans recourir à l'augmentation de la pression fiscale ou à la diminution des allocations. Au contraire, cet équilibre n'a pas été trouvé au mépris des revenus des Belges.
S'il n'y a pas de fiscalité nouvelle, il n'y a pas non plus diminution d'allocations. C'est un véritable tour de force. Il n'y a pas non plus de limitation dans le temps des allocations de chômage.
Malgré ces difficultés, des marges, limitées certes, ont été libérées et ont permis l'ébauche de politiques nouvelles qui correspondent aux priorités qui étaient les nôtres et celles des partenaires de la coalition. Je les énumère rapidement.
1. Plus de 200 millions de liaison au bien-être pour permettre une augmentation de 2% de toutes les allocations sociales (pensions, indemnités d'invalidité, etc.), dont 76 millions seront affectés à une augmentation des allocations de chômage.
2. Une augmentation au-delà de la liaison au bien-être du plan de rattrapage des pensions (3% pour les pensions les plus basses; 2% pour les plus anciennes et la poursuite du rattrapage des pensions minimales, notamment celles des indépendants).
3. Des moyens importants pour assurer la politique de l'emploi et permettre à terme la conclusion d'un accord interprofessionnel qui sera la priorité des prochains mois.
4. L'anticipation de la liaison au bien-être des minima sociaux.
5. Pour la première fois, mesure d'équité et de justice sociale, le financement complet de l'indexation structurelle des salaires des travailleurs des titres-services via leur indexation avec le maintien de l'avantage fiscal et un coût final des titres-services légèrement majoré, passant de 4,9 à 5,25 euros par utilisateur. Ainsi qu'une consolidation de ce dispositif de 87 millions pour 2009.
6. Plus de 400 millions pour Mme Onkelinx et ses politiques nouvelles en matière de santé avec des avancées pour les malades chroniques et le Plan Cancer. Ce n'est pas négligeable sachant que de plus en plus de personnes, touchées par la pauvreté, hésitent à se faire soigner.
7. Le développement de nouveaux chèques gaz et électricité de 105 euros pour tous alors que les montants initiaux étaient respectivement de 75 euros pour le gaz et de 50 euros pour l'électricité. Plus la volonté affirmée dans votre déclaration de promouvoir les bâtiments éco-énergétiques par le système du tiers investisseur.
8. Le renforcement du pouvoir d'achat via la fiscalité: déductibilité des frais professionnels et indexation des barèmes fiscaux, ce qui augmente le salaire poche et rend le travail plus attrayant.
9. En matière de congés, deux avancées: la possibilité pour la jeune maman d'étaler ses deux dernières semaines de congé de maternité en un mois au moins de temps partiel lors de la reprise; la possibilité d'étaler le congé parental jusqu'à l'âge de 12 ans et non plus de 6 ans.
10. Un plan ambitieux pour les indépendants et les PME.
Je m'en voudrais, mesdames et messieurs les membres du gouvernement, car peu d'intervenants y ont fait écho, de ne pas saluer également la volonté d'avancer sans fléchir sur ces enjeux internationaux importants que sont la lutte contre les changements climatiques – par la confirmation des engagements de la Belgique en matière d'énergies alternatives au lieu des énergies fossiles –, la lutte contre la pauvreté et la crise alimentaire en augmentant les moyens et l'efficacité de la coopération au développement – et je salue la présence du ministre qui en a la charge –, ainsi que le renforcement de nos opérations à l'étranger dans le cadre de nos engagements internationaux visant à contribuer à la paix et à la stabilité du monde.
Permettez-moi néanmoins d'attirer votre attention sur la situation très inquiétante au Congo, particulièrement dans l'Est du pays.
Nous apprécions la volonté du gouvernement de normaliser les relations avec le Congo. Nous croyons que la Belgique doit jouer un rôle majeur de concert avec l'Union européenne et l'ONU pour enfin trouver une solution au cauchemar de millions de femmes et d'enfants qui, dans cette région, sont "broyés" par un conflit interminable.
Monsieur le président, j'aurais souhaité que M. le premier ministre soit présent. Je ne sais pas où il se trouve.
Le président: Je vais le faire appeler.
02.118 Christian Brotcorne (cdH): Merci, monsieur le président. En effet, je souhaiterais qu'il puisse être présent sans pour autant vouloir aller jusqu'à la "réquisition". J'ai retenu cette expression de M. Nollet qui voulait requérir la présence du ministre des Finances.
(Le premier ministre rejoint son banc)
02.119 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le premier ministre, je tiens à vous remercier de bien vouloir nous rejoindre.
Je viens de saluer les efforts fournis par la Belgique au niveau international. J'ai également attiré l'attention sur la situation du Congo.
Monsieur le premier ministre, je voudrais terminer mon intervention en vous disant que le cdH soutient l'action de votre gouvernement dans les moments difficiles que traverse notre pays.
Néanmoins, je dois vous faire part d'une réelle déception de mon groupe. Vous ne serez sans doute pas surpris de m'entendre à ce sujet. Le groupe cdH déplore amèrement l'absence d'accord aujourd'hui au sein de votre gouvernement sur l'asile et l'immigration.
Non, le cdH ne veut pas d'une régularisation massive et collective, contrairement à ce que certains voudraient faire croire! Le cdH, monsieur le premier ministre, est derrière le gouvernement et appuie l'accord de ce dernier. Il demande simplement que cet accord, qui est déjà en soi un compromis, soit effectivement et rapidement mis en œuvre comme prévu.
L'accord auquel je fais référence prévoit la rédaction d'une circulaire précisant les critères de régularisation relatifs aux circonstances exceptionnelles tant en ce qui concerne les longues procédures que l'ancrage durable. Cette circulaire, monsieur le premier ministre, est attendue depuis des mois par des milliers de personnes. Il ne s'agit pas de personnes virtuelles, mais bien de personnes qui vivent sur notre territoire, qui sont déjà intégrées dans notre société ou qui souhaiteraient l'être.
Alors que les négociateurs du cdH s'étaient fortement investis pour tenter de trouver un accord en cette matière, qu'ils avaient émis des propositions de solutions, qu'ils avaient posé des compromis sur la table, il a bien fallu constater l'impossibilité de réaliser l'accord du gouvernement en raison d'un refus unilatéral qui est aujourd'hui devenu systématique et constant.
Il y a quand même quelque chose de paradoxal à vouloir préférer le chaos de la situation actuelle à des critères clairs de régularisation. On ne peut pas en même temps – comme c'est le cas aujourd'hui – ne pas expulser et ne pas régulariser. Il faut avoir une situation juridique claire. On ne peut pas vouloir d'une société qui chasse la fraude et, en même temps, préférer laisser les gens dans l'illégalité et le travail au noir parce qu'ils n'ont pas d'autre choix.
Nous souhaitons donc que la circulaire soit rapidement d'application, qu'elle respecte les engagements équilibrés contenus dans l'accord du gouvernement. Il y a, monsieur le premier ministre, urgence en la matière.
Je me permets, avec mon groupe, de vous inviter à user de votre leadership et à vous engager personnellement dans une recherche de solution dans ce dossier, quitte à proposer sans délai une méthode nouvelle pour un arbitrage rapide.
Considérer comme une victoire le fait de ne pas avoir de décision aujourd'hui est irresponsable.
C'est un appel qu'au nom du cdH je vous lance, monsieur le premier ministre. L'urgence est réelle. Je vous le dis: la non-décision dans ce dossier n'est pas une option pour le cdH. La non-décision dans ce dossier ne peut dès lors être une option pour le gouvernement.
02.120 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega's, de mensen zijn ongerust. We moeten hun weer vertrouwen geven. Met die boodschap trok u, premier Leterme, eergisteren naar dit Parlement.
Enkele dagen eerder hadden diezelfde mensen in een peiling aangegeven hoeveel vertrouwen ze nog hadden in uw regering: 27%, een triest record. Er is dus nog veel werk aan de winkel.
Mijnheer de eerste minister, u hebt zo vaak gezegd dat u de mensen opnieuw vertrouwen wil geven, dat ik vrees dat u precies het omgekeerde effect bereikt. Het is een beetje zoals president Bush die vorige week de beurzen wou kalmeren met een verklaring, waarop die nog dieper in het rood gingen.
Ik heb het even nagekeken. Vijf minuten na uw verklaring in het Parlement maakte de Bel-20 inderdaad een forse duik. Wie geen vertrouwen heeft, kan het immers ook niet geven.
De mensen zijn ongerust. De voorbije weken hebben we gezien hoe de ongebreidelde neoliberale markt als een kaartenhuisje in elkaar stortte. Er zijn dus toch grenzen aan de groei, zoals wij u al jaren probeerden duidelijk te maken. Overal ter wereld moeten regeringen zich plots actief bezighouden met de markt omdat enkele overmoedige, overbetaalde en speculerende beurshooligans het mondiale economische systeem in elkaar hebben doen storten.
De Staat die voor de liberalen in deze jarenlang de grote vijand van de vrije markt was, kan nu niet snel genoeg de brand blussen.
Collega's, er waren wel degelijk voortekenen, reeds lang aanwezig en duidelijk zichtbaar voor iedereen. Vele economen hebben het voorspeld, waaronder een universitaire professor in New York, Muriel Rubin. Het was duidelijk te voorspellen dat dit piramidesysteem in elkaar zou storten.
De VS worstelden al twee jaar met economische crisissen. Het begon op de woningmarkt, verplaatste zich naar de bank- en verzekeringssector en verspreidde zich zo als een vuile kanker over heel de wereld.
Anderhalf jaar geleden heeft deze regering niet eens een poging ondernomen om het probleem nog maar te bekijken, geobsedeerd als ze was door zichzelf. Wij hebben u nochtans herhaaldelijk gewaarschuwd, zoals laatst nog in juni met onze vraag over de risicobeleggingen. De minister van Financiën noch de ministers van Consumentenzaken – ze zijn met drie – gaven thuis. Goed bestuur heet dat dan.
Geachte premier, anderhalf jaar lang hebt u de begroting laten ontsporen, het staatshuishouden verwaarloosd en de problemen onder tafel geschoven. Anderhalf jaar later is de staatshervorming in de lade opgeborgen, het Vlaams kartel gesplitst, Fortis zo goed als ontmanteld, het aandeel van Dexia gedecimeerd en de beurs volledig geïmplodeerd. Wordt het niet stilaan tijd om toe te geven dat de politieke navelstaarderij van het voorbije jaar ons land kwetsbaar, geslagen en zwak achtergelaten heeft?
Geachte collega’s, de economie is in een recessie geraakt omdat het financiële kapitalisme totaal los van de realiteit begon te zweven, totaal los. We zien nu jammer genoeg hetzelfde met de begroting. Ze staat los van de realiteit. Geen enkele van de door u gehanteerde buzzwoorden, geachte premier, kan dat verhelpen. Uw federale begroting is en blijft een zeepbel. Zoals ik in mei, in maart en nog vele malen eerder heb gezegd, is deze begroting effectief een illusie. Ze is virtueel.
Nog geen week geleden verklaarde u voor de camera’s dat we naar een quasi nulgroei gaan. Het mag dan al een onbestaand woord zijn – we weten dat uw woordenboek zeer veel bizarre woorden heeft – ik betwijfel sterk dat het een groei van 1,2% betekent. Toch is dat het cijfer waarop u zich baseert, niet de 0,2% die het IMF voorspelt en die staatssecretaris Clerfayt – hier zonet nog aanwezig – ook bevestigde in de pers. Weet u, geachte premier, hoe groot het verschil in cijfers tussen 1,2% en 0,2% is? Hebt u enige idee hoeveel dat verschil bedraagt?
02.121 Herman De Croo (Open Vld): (…)
02.122 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): In euro's! Goochelen met percenten kan iedereen, mijnheer De Croo.
02.123 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, wij voelen allemaal aan dat mevrouw Almaci nog wat pedagogie nodig heeft. 1 bbp-punt is 3,5 miljard euro. Ik zal eraan toevoegen dat het gewoon mechanisch zo is dat, gelet op het overheidsbeslag in ons land en gelet op de verhoudingen tussen de inkomensvorming, een verschil van 1 bbp-punt een netto impact heeft op het saldo van de gezamenlijke overheid van 0,48%.
02.124 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik dank u voor deze les. Het betekent dat u met uw begroting met een probleem zit, als u de groeiraming van het IMF neemt die door de heer Clerfayt al is bevestigd. U hebt immers opnieuw geld tekort, en niet weinig. Dat hebt u net zelf gezegd.
Het is dus heel duidelijk dat het uitgangspunt van uw begroting nu al achterhaald is. Het is dan ook niet opmerkelijk dat Open Vld daarnet al via de televisie pleitte voor een begrotingswijziging. Uw begroting is een illusie.
U rekent bovendien op 800 miljoen euro, geen onaanzienlijk bedrag, die de Gewesten moeten bijdragen om uw federaal plaatje te doen kloppen. De Vlaamse regering heeft echter geen zin om haar deel van 500 miljoen euro te betalen. Leuke vrienden hebt u daar.
Natuurlijk zou ik het ook nog kunnen hebben over de herinvoer van eenmalige maatregelen, waarover u en uw partij jarenlang zo veel misbaar hebben gemaakt. Ik herinner mij nog iets over een aspirientje voor een appendicitis. U doet hier alsof u stenen in goud kan doen veranderen. Wij weten ondertussen allemaal al dat u zonder problemen het omgekeerde doet van wat u altijd hebt beloofd. U verwijst naar andere partijen om uzelf goed te praten. Het is triestig dat degenen die anderen de les spellen zelf niet eens het fatsoen hebben om hun eigen normen te hanteren. CD&V neemt tegenwoordig geen bochten meer, maar draait pirouettes. Woorden schieten tekort. Ik zal het er dan verder ook niet meer over hebben, zo schaamtevol is het.
Ik wil het daarentegen wel hebben over het schandalige misbruik dat u met uw regering maakt van de strategische geldreserves van de overheidsbedrijven zoals de NMBS. Dit zijn geen spaarpotjes die u kunt afromen om uw begroting een schijnbaar evenwicht te bezorgen. Dat is geld dat dient om tienduizenden mensen stipt en comfortabel met de trein te laten reizen. U laat al die mensen in de kou staan.
02.125 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, ik zou niet graag hebben dat daarover enig misverstand zou bestaan. Er wordt op geen enkele manier geraakt aan het investeringsprogramma, dat is cruciaal. Wij laten met deze beslissing geen enkele reiziger in de kou staan. Het investeringsprogramma van de NMBS-groep blijft op peil. Dat is heel belangrijk. Gezien de moeilijke situatie is de verdienste van deze regering dat het investeringsprogramma van de NMBS-groep volledig op peil blijft.
02.126 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mevrouw Vervotte, geld uit de reserves halen brengt volgens u de geplande investeringen niet in het gedrang? Ik zal dat even aannemen. Als dat zo is, wat houdt u dan tegen om dat geld direct te benutten voor een versnelde verbetering van de dienstverlening? Wat houdt u dan tegen om de stiptheid te verbeteren, het aantal treinen en het aanbod te verhogen?
02.127 Minister Inge Vervotte: Mevrouw, omdat men vandaag zelfs niet kan volgen! Omdat vandaag de NMBS-groep van de overheid zoveel geld krijgt dat ze niet kunnen volgen met hun programma’s.
02.128 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik haal een citaat aan van de premier uit 2002, over 250 miljoen euro die toen uit het reservefonds van Belgacom werden gehaald. De premier zegt: “Nu verhindert de regering dat in dat geval Belgacom zijn kapitaalstructuur versterkt. Het is een van de one shotmaatregelen om de begroting toch maar sluitend te houden. Het is een paniekmaatregel”. Dit is een paniekmaatregel. Dat is wel zo.
02.129 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, misschien vooral voor de mensen die het debat volgen, ruimer ook dan deze zaal: de keuze die deze regering gemaakt heeft is bij een zeer moeilijke begrotingsopmaak de burgers zo weinig mogelijk te belasten en zo weinig mogelijk geld bij de burger te halen: vrijwel niks. De keuze is te zorgen dat het geld van de belastingbetaler dat opgepot zit in allerlei potjes en reserves, in de begroting te nemen waar het trouwens thuishoort: het is geld van de belastingbetaler. Zo zorgen we dat we een begroting in evenwicht hebben.
02.130 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik ga daar straks op in, want u spreekt zichzelf uit oktober 2002 tegen, u hebt een slecht geheugen en u spreekt ook uw minister tegen, want dit geld zou normaal in de toekomst moeten gebruikt worden, zegt zij. Ik zeg: waarom gebruikt u het nu niet? U zegt: ik heb het nodig voor de begroting. Wat is het nu eigenlijk?
02.131 Minister Inge Vervotte: We kunnen het debat hier niet uitputten, maar ik denk dat er wel degelijk een verschil is tussen Belgacom en de NMBS-groep als het gaat over de financiële toestand. Mevrouw, Belgacom moet een actieve rol kunnen spelen op een markt en daarvoor een waarde hebben. Dat is een groot verschil met de NMBS die volgens mij niet op een markt moet gaan in een consolidatieoefening. Dat is trouwens een van de redenen waarom we dat niet doen voor De Post omdat het inderdaad in een geliberaliseerde markt de waarde voor De Post belangrijk is. Dit is een heel ander verhaal voor de NMBS-groep: hij moet geen actieve rol spelen op de internationale markt. Met andere woorden, de financiële waarde van het bedrijf is van een heel andere orde dan het dossier-Belgacom.
02.132 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Het gaat niet om de orde, het gaat om het principe. Ik zal een volgend voorbeeld geven van het principe. Het GEN-fonds is nog zo’n potje dat u zit leeg te lepelen. Gouverneur De Witte heeft al luidop zijn protest daartegen laten horen. Wij wachten nu al jaren op de realisatie van het o zo nodige Gewestelijke Expresnet om meer pendelaars sneller en vlotter via het openbaar vervoer naar de hoofdstad te brengen. Laten wij het daar eens over hebben. Het moet niet alleen de files verminderen, maar bovenal de luchtvervuiling, zodat de leefkwaliteit in Brussel drastisch kan stijgen. Daarvoor dient dat geld, geachte collega’s, om het leven van de burgers te verbeteren, niet om de putten te vullen die het voorbije anderhalf zijn geslagen door dit non-bestuur.
02.133 Minister Inge Vervotte: Het spijt mij, maar u slaat de bal volledig mis. Inzake het Gewestelijk Expresnet is het niet om financiële redenen dat er nog geen uitvoering is, maar omdat de vergunningen, onder andere van Brussel, op zich laten wachten. Het heeft helemaal niets te maken met een financiële operatie. Het heeft te maken met het feit dat de vergunningen uitblijven. Ik ben vragende partij dat die zo snel mogelijk binnenkomen.
02.134 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ondertussen haalt u het fonds leeg. Ondertussen zorgt u ervoor dat het nog onmogelijker wordt het project uit te voeren, want niet alleen is er die administratieve vertraging maar nu haalt u ook het geld weg. Niet ik zeg dat, maar gouverneur De Witte, die erbij betrokken is.
Wij kunnen hier een welles-nietesspel spelen, maar excuseer, ga eens dringend met uw gouverneur praten, mijnheer de eerste minister. Ik meen dat u echt dringend met uw gouverneur moet gaan praten.
02.135 Minister Inge Vervotte: Het spijt mij dat ik opnieuw tussenbeide moet komen, maar er worden manifeste onwaarheden gezegd. Er wordt geen geld teruggenomen van het GEN. Het enige wat gebeurt, mevrouw, is dat wat niet uitgegeven wordt, nu terugkomt, en dan weer teruggaat. Zo eenvoudig is het. Het is een rechtzetting van de gegevens. Er gaat geen euro uit het GEN-fonds. Geen enkele!
02.136 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Het is een beetje vergelijkbaar met Electrabel, waarschijnlijk: wij vragen een voorschot en dan zal men het wel terugstorten. Het is een beetje vergelijkbaar. Dat zijn de trucs van deze begroting, excuseer.
De voorzitter: Oké, u hebt uw punt gemaakt.
02.137 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Goed geprobeerd.
Ik kom tot iets wat u misschien zal verbazen: het cliquetsysteem. Ik weet dat u met aandacht zult luisteren naar wat ik daarover te zeggen heb. Dan heb ik tenminste uw aandacht eens.
Pas gisteren werd bekend dat u ook die maatregel gaat invoeren, dat u de cliquetmaatregel voor benzine gaat versterken. Mijn eerste opmerking gaat dus over het gebrek aan transparantie. Staatssecretaris Clerfayt zegt dat hij het was vergeten te vermelden. Maar ook in de samenvatting die u gisteren in het Parlement hebt verspreid wordt het cliquetsysteem niet vermeld. Er is een duidelijk gebrek aan transparantie. Blijkbaar wilt u sommige maatregelen wat meer wegmoffelen dan andere. Mijn vraag is: waarom?
U weet dat wij ten gronde met het cliquetsysteem akkoord gaan, als onderdeel van doordachte maatregelen. Dat is echter niet het geval.
Indien u de mobiliteit minder vervuilend wil maken, moet u de mensen keuzes geven. Wat merken wij echter? Wij merken – ik zal de discussie over de NMBS niet opnieuw openen – dat u wel de cliquetmaatregel als puur fiscale maatregel invoert – dat wordt door heel veel waarnemers vastgesteld –, maar dat het met de milieumaatregelen helemaal niet goed is gesteld.
Uw milieubeleid is helemaal niet gekaderd. U maakt geen werk van andere modi. U promoot in de voorliggende beleidsverklaring op geen enkele manier de verhoging van een aantal aftrekken voor andere modi. Dat doet u helemaal niet.
Met losstaande maatregelen komt u er echter niet. Uw cliquetmaatregel zal pas een positief effect hebben indien de aanbodzijde van de mobiliteit wordt verbeterd. Dat heeft ook met de NMBS te maken.
Wat gisteren is gebeurd, is een heel interessant voorbeeld, dat de huidige, federale regering misschien inspiratie kan bieden. Gisteren keurde het Brussels Parlement unaniem een voorstel van de groenen goed. Het was een voorstel tot invoering van de hypermobielkaart. De goedkeuring gebeurde unaniem. Het werd dus ook door mevrouw Grouwels van uw partij goedgekeurd.
Hypermobiel is een alternatief voor de bedrijfswagen. Het idee erachter is dat een bedrijf aan een werknemer die zulks wil, één kaart geeft waarmee gratis met trein, tram, bus en ook met de TGV kan worden gereisd, waarmee van Cambio gebruik kan worden gemaakt en dat hetzelfde fiscaal voordeel als de bedrijfswagen oplevert.
Dat is een voorstel dat u misschien eens moet meenemen. Dat is misschien een begin van op een juiste manier met mobiliteit omgaan en van andere mobiliteit promoten.
02.138 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik zou vooral de mensen die het huidige debat vanuit de huiskamer bekijken, er nog eens op willen wijzen dat wij niet alleen het cliquetsysteem invoeren. Wij hebben, anderzijds, ook besloten om de fiscale vrijstelling voor de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van het woonwerkverkeer te verdubbelen, met name van 160 euro naar 320 euro, als bijdrage van de Belgische overheid en de Staat in de gestegen kosten van het woonwerkverkeer. De vrijstelling voor de werkgeversbijdrage in het woonwerkverkeer wordt dus van 160 euro op 320 euro gebracht.
02.139 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Dat heeft toch niets met een keuze voor een alternatieve mobiliteit te maken, of ontgaat er mij hier iets?
Mijnheer de eerste minister, ik rond af. Het is immers duidelijk dat u niet echt veel naar mijn voorstel hebt geluisterd.
De regering moet aan de mensen keuzes laten. De mensen zijn slim genoeg om zelf te kiezen op welke manier zij zich verplaatsen. U hebt de plicht om eerst het keuzeaanbod te verzekeren. Dan pas kan u dergelijke maatregelen nemen. Dat is ons standpunt.
Indien u, behalve het cliquetsysteem, verder werk van de andere modi, bijvoorbeeld van de hypermobielkaart, zou maken, zou uw mobiliteitsbeleid kunnen werken. Dat is wat ik daarover te zeggen heb.
U verklaarde ook ferm, eergisteren, dat u de fraude met wortel en tak zou uitroeien. Ik had bijna zin om te applaudisseren voor zo veel daadkracht. Jammer genoeg waren de volgende zinnen niet zo daadkrachtig. Een actieplan dat tot een gestructureerde gegevensuitwisseling moet leiden; een beetje magertjes toch voor een regering die twee staatssecretarissen ter bestrijding van de fiscale fraude heeft, niet? We hebben nog niet veel van hen gezien, terwijl er toch miljarden euro’s aan ontdoken belastinggeld op hen ligt te wachten. Wanneer gaat u hen vragen om die fraude effectief eens aan te pakken?
De voorzitter: De staatssecretaris voor Fraudebestrijding vraagt het woord.
02.140 Staatssecretaris Carl Devlies: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Almaci, ik zou willen verwijzen naar het actieplan dat door het college van ambtenaren werd goedgekeurd, en waarvan momenteel 58 punten in uitvoering zijn. Dat zijn 58 lopende programma’s. Volgende week zullen die trouwens door het ministerieel comité geëvalueerd worden en ook aan het Parlement worden voorgelegd.
Het gaat om 58 verschillende dossiers, waarin betrokken zijn: de administraties van Financiën, van Sociale Zaken, van Arbeid, van Economie, van Binnenlandse Zaken en van Justitie. Die administraties werken samen om die doelstellingen te realiseren.
Er zijn 58 punten in uitvoering. Meer bepaald aangaande de begroting-2009 kan ik u zeggen dat er in een bedrag van 140 miljoen euro ontvangsten voorzien is, komende uit die specifieke actiepunten. Er zijn ook nog andere bedragen in de begroting ingeschreven, inzake fiscale én sociale fraude, maar inzake de actie van het college van ambtenaren, kan ik u zeggen dat reeds in een bedrag van 140 miljoen euro voorzien is voor de begroting van het jaar 2009. Het detail kan ik u onmiddellijk geven, als u dat wenst. Ik stel voor dat wij dat in de commissies voor de Financiën, voor de Sociale Zaken en voor de Justitie bespreken in het begin van de maand november.
Trouwens, ik kan u signaleren dat op een colloquium vorige week een vooraanstaand ambtenaar van de Europese Unie gesteld heeft dat België als voorbeeld kan fungeren voor de aanpak tegen de fiscale en sociale fraude, en dat er eindelijk met concrete maatregelen wordt gewerkt. Dat is een uitspraak van een objectieve waarnemer van de Europese Unie.
02.141 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik zal een kort antwoord geven want ik heb de heer Wathelet ook een aantal dingen horen zeggen.
Was het geen cdH’er die in de commissie voor de Financiën nog niet zo gek lang geleden zei dat er geen 150 miljoen maar 30 miljard euro mee te rapen viel? Het was uw fractievoorzitter in de commissie voor de Financiën, lid van deze regering, die dit zei. Kom mij eens vertellen hoe men bij zo’n groot verschil uitkomt? Komaan, mijnheer Wathelet, wees een beetje serieus.
02.142 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Almaci, ik begrijp dat u het debat op een andere plaats probeert te voeren.
U hebt gezegd dat ik cijfers over fiscale en sociale fraude gebruik. De heer Devlies heeft een plan ingediend en hij is bezig met de uitvoering ervan. Elke maatregel wordt gestaafd met cijfers. U zegt dat het alleen maar slogans en karikaturen zijn. Dat is helemaal niet het geval. Het zijn maatregelen die werden beslist op basis van duidelijke cijfers.
02.143 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): U hebt het nu over 150 miljoen. Hoeveel van de 200 miljoen van 2008 hebt u al? U had die in de begroting ingeschreven omdat de notionele intrest niet werd misbruikt. Er was toch misbruik, en toch kon u 200 miljoen in de begroting inschrijven.
Wat u nu zegt, is minder dan het bedrag dat u in 2008 had ingeschreven. U gaat er dus op achteruit met uw werk, en niet vooruit. Dat is mijn vaststelling.
02.144 Staatssecretaris Carl Devlies: Mevrouw Almaci, u citeert bedragen zoals 30 miljard euro. Ik verwijs naar de toelichting van de eerste minister over de totaliteit van het bruto binnenlands product. De bedragen die u citeert, zijn totaal fantastisch. Het is de bedoeling van de regering om in de strijd tegen de fiscale en sociale fraude op termijn, tegen het einde van de legislatuur, in een meeropbrengst van 1 miljard euro te voorzien.
Dat is een heel belangrijk bedrag. We gaan in de goede richting. Die 58 projecten worden door de verschillende departementen op gecoördineerde wijze opgevolgd. Wat de gestructureerde gegevensuitwisseling die aan de basis ligt van dat actieplan betreft, werd een enorme vooruitgang geboekt in enkele maanden tijd. Zoals men in Europa heeft gezegd, eindelijk concrete maatregelen.
02.145 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Het was niet het bedrag dat ik heb gegeven in de commissie voor de Financiën, maar dat de cdH heeft gegeven.
Ik ga over tot het volgende. U zegt dat de cdH waanzinnige ideeën heeft. Zij leveren wel de staatssecretaris van Begroting. Zegt dat niets over deze begroting?
Geachte eerste minister, in plaats van uw coalitiepartners een sneer te geven over de begrotingen uit het verleden - ik heb gemerkt dat de heer Tommelein het daarmee wat moeilijk had – of het personeel van de Nationale Bank te bedreigen met ontslag zou u volgens ons eens beter meekijken en de communicatie binnen uw regering verbeteren over het bedrag van die fiscale fraude.
Collega’s, ik ga er niet te lang op ingaan, het is daarnet reeds zijdelings aan bod gekomen, wij hebben een weddenschap gehad over de 250 miljoen euro van Electrabel, de 250 miljoen euro van Electrabel die er niet is. Electrabel dreigt met een rechtzaak. Wij gaan geld halen uit Synatom om dan achteraf te verwachten dat Electrabel dit terugstort.
Geachte eerste minister, dit geld zal er niet geraken. Wie dreigt met een rechtzaak is redelijk zeker van zijn stuk. Ik kan alleen maar vaststellen dat de heer Magnette naar Parijs is geweest, dat u tegen 14 juli 250 miljoen euro zou hebben en dat u uiteindelijk een kunstgreep moet uitvoeren om toch te doen denken dat u iets los zou krijgen van Electrabel. Dit is simpelweg triestig. U hebt gewoon geen enkele vat op Electrabel.
U zegt dat Electrabel het niet zou mogen aanrekenen aan de klanten. Ik ga nog eens herhalen wat ik daarnet heb gezegd. Juist, het zou dat niet mogen doen, net als het dat niet mocht doen met die gratis CO2-emissies, die het niet mocht doorrekenen aan de bedrijven. Het heeft er wel 1 miljard euro mee verdiend. Die 1 miljard euro hebt u ook niet teruggehaald. Dat zijn de feiten in dit dossier. U gaat uw beloften niet kunnen inlossen, niet voor 2008 en niet voor 2009.
Het mag duidelijk zijn. Er is inderdaad een wet nodig om de superwinsten van Electrabel af te romen. Het heeft jarenlang op kap van de burgers en op kap van de bedrijven superwinsten gemaakt. Een structurele bijdrage is volgens ons meer dan ooit op zijn plaats.
Mijnheer de eerste minister, het resultaat nu is dat u, samen met minister Magnette, hier vandaag opnieuw met de broek op de enkels en met lege handen staat.
Collega’s, er is wel een constante in dit verhaal. Deze regering kan echt op geen enkel domein een degelijk akkoord voorleggen. Ze trekt de trieste lijn op pijnlijke wijze door naar haar zogenaamde begroting. Sommigen hebben het een schijnbegroting genoemd. Dat is eigenlijk nog te vriendelijk. Dit is je reinste façadepolitiek. Er staat nog wel een gevel recht, al is het met heel wat onkruid ertussen, maar de put erachter is gigantisch.
Men zou dan ook mogen verwachten dat deze regering eindelijk geleerd heeft uit haar eigen fouten en ophoudt haar eigen wensen voor lief te nemen, maar helaas, niets is minder waar.
Ik heb het dan niet eens over de verklaring van premier Leterme dat de Belgische aanpak van de bankcrisis nu ook Europees wordt gevolgd, terwijl er in het Europees Parlement wordt gezegd dat België met de verkoop van Fortis een nederlaag heeft geleden en terwijl wij met zijn allen konden zien hoe president Sarkozy hem in Parijs voor de verzamelde wereldpers openlijk kleineerde. De toestand is te ernstig om ons hierover te verkneukelen.
Mijnheer de premier, dat u niet eens in staat bent een begroting te maken die in de verste verte iets met de realiteit te maken heeft, daar word ik terecht kwaad om. “De mensen zijn ongerust, wij moeten hen meer vertrouwen geven.” Ik vrees dat het weer zo’n zinnetje wordt dat wij kunnen toegeven aan het grote verklarende woordenboek van Wetstraat 16, aan de parade van de holle woorden, waar andere prachtige begrippen in staan als “goed bestuur”, “onverwijld”, “5 minuten politieke moed”, “respect” en “verantwoordelijkheid nemen”. Een begroting die slechts uit façade bestaat, biedt geen vertrouwen aan de mensen, integendeel.
Als u het vertrouwen wilt herstellen,
geachte premier, moet u een kat een kat durven te noemen. U moet de mensen in
alle eerlijkheid zeggen hoe de zaken ervoor staan. Dat is net de bedoeling van
een regeringsverklaring. Het is
een “State” of the Union, geen “Fantasy” of the Union.
Mijnheer de eerste minister, uw rekeningen kloppen niet. Er staan zoveel inkomsten in die er niet zijn, dat niet alleen de oppositie hier in het halfrond, maar ook uw eigen meerderheidspartijen in de wandelgangen en zelfs voor televisie, en de hele verzamelde pers in ons land deze begroting als volstrekt ongeloofwaardig afdoen. Ik denk dat het laatste beetje vertrouwen van de bevolking net naar Nederland is gevlucht. Eigenlijk, beste premier, waren de perscommentaren een beetje hard voor u. Ze lachten met uw stijl, met uw gebrek aan bevlogenheid. Ze verweten u zelfs dat u helemaal geen overkoepelend verhaal, geen groot project, geen visie hebt. Natuurlijk hebt u een overkoepelend verhaal. Uw verhaal, mijnheer Leterme, is een liberaal verhaal. Het is nogal wrang en legt zelfs een serieuze hypotheek op de toekomst, maar het is wel een verhaal.
Ik heb gezien dat de heer Tommelein terug is. Wat is dat eigenlijk met die liberalen, mijnheer Tommelein? Wat is er eigenlijk aan de gang bij de liberalen? U slaagt erin om tot twee keer toe…(Tumult)
Hij is gealarmeerd. Twee van uw ministers slagen erin hun verantwoordelijkheid te ontlopen. Minister Dewael schuift zijn verantwoordelijkheid af op twee medewerkers. Ofwel was hij op de hoogte en is hij politiek verantwoordelijk, ofwel was hij niet op de hoogte en dan heeft hij een slecht kabinet. Ook daaruit zou ik mijn conclusies trekken.
Minister Turtelboom is zeven maanden op rij bezig, heeft vijf deadlines gemist en heeft nog niets bereikt. Volgens ons zegt dat genoeg. Allebei schermen ze met politieke verantwoordelijkheid.
Mijnheer Tommelein, ik weet dat deze regering de schaamte al lang voorbij is, zeker in het asieldossier. Dat gaat over mensen die al 87 dagen lang in hongerstaking zijn gegaan en gestopt zijn wegens de politieke uitzichtloosheid. Het gaat over mensenlevens, waar u mee speelt.
Voor Groen! is verantwoordelijkheid nemen bevoegdheden uitvoeren. Geen van uw twee ministers heeft dit gedaan: verantwoordelijkheid nemen en niet hun gat draaien.
Vanmorgen viel ik helemaal van mijn stoel toen ik in de krant las dat volgens Open Vld – de liberalen zitten toch in de regering - de begroting moet worden aangepast, een dag na de beleidsverklaring. Schitterend. Het is een dag na de beleidsverklaring. Terwijl iedereen al wist dat de 1,2% groeinorm onrealistisch was, slaagt u erin om in de krant te zeggen dat de begroting moet worden aangepast.
U moet ervoor zorgen dat de begroting klopt, niet ik. U zit in de meerderheid. U moet zich achteraf niet in allerlei bochten wringen om eronderuit te komen.
Mijnheer Tommelein, wat de financiële crisis betreft, …
02.146 Bart Tommelein (Open Vld): (…)
02.147 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Tommelein, ik zou niet te veel over macho's spreken. Ik zou daarmee toch wat oppassen.
Wat de financiële crisis betreft, moet er mij nog een en ander van het hart. Ik zal het echter niet doen. Het is heel duidelijk dat u het moeilijk heeft. Nu de onzichtbare hand mokerslagen uitdeelt, staan alle neuzen opeens in de richting van meer regulering. Bravo. Ik feliciteer u. Bij sommigen komt het inzicht laat, bij windhanen die meedraaien met tegenwind. Bij anderen komt het helemaal niet, wat nog erger is.
Wat met de liberale stempel? Kijk eens naar het sociale deel. Men zal de laagste pensioenen met anderhalf procent optrekken, terwijl premier Leterme in zijn derde regeerperiode gezegd had dat men ze met 2% zou optrekken. Hij kan het toch niet laten om altijd net dat ietsje meer te doen.
Anderhalf procent betekent 20 euro extra per maand voor een gepensioneerde zelfstandige. Dat is een goed begin, maar waar zijn de 2 miljard sociale maatregelen die u hebt beloofd? U bent de man die zijn beloftes waarmaakt. Dat hebt u vaak gezegd.
De voorzitter: Mevrouw Laruelle heeft het woord gevraagd. Nadien bent u wel aan uw laatste vijf minuten begonnen, mevrouw Almaci.
02.148 Minister Sabine Laruelle: Ik heb een kleine correctie. Voor de zelfstandigen gaat het over 20 euro meer per maand, vanaf 1 mei.
Il y aura ensuite une adaptation au bien-être à partir du mois d'août. Il y aura donc bien deux augmentations pour les indépendants.
02.149 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Is het niet cynisch dat de liberalen jarenlang hebben gepleit voor de versterking van de derde pensioenpijler die het nu zo moeilijk heeft op de beurzen? U zou nu meer dan ooit werk moeten maken van die eerste pensioenpijler. Ik zie dat het opnieuw enkel peanuts is. U zorgt niet voor een herfinanciering van de eerste pensioenpijler, niet direct, niet indirect. 300 miljoen euro en een meeting, daar moeten we het mee doen. Dat stond in de krant.
Mijnheer de eerste minister, uw regering is een koude regering. Dat hebben we al gemerkt aan heel de situatie rond asiel. U kijkt niet naar de vele mensen die al jaren in België wonen, in een moeilijke situatie. U speelt een cynisch spel op de kap van veel mensen. Uw liberaal verhaal hebt u charmant proberen te verstoppen achter een liedje van Louis Neefs. Wij als groenen voelen ons dan aangesproken: laat ons een bloem, de aarde moet nog een hele tijd mee. Mijnheer de eerste minister, ik moet u feliciteren. Dit liedje werd voor het eerst gezongen in 1974 toen Tindemans aan de macht kwam. Daarna volgde Martens hem voor vele jaren op. Vervolgens Dehaene. 34 jaar later bij het verstand komen, dat is echt sterk. U hebt ongetwijfeld vijf minuten politieke moed nodig gehad om dat hier zo pardoes te zeggen. Proficiat!
Helaas kan ik u niet feliciteren met de maatregelen die u wil nemen om de aarde ongeschonden door te geven. Naast enkele zaken over energie, die al niet echt indrukwekkend te noemen zijn, wordt er totaal niets verteld over de Lente van het Leefmilieu. Ik zou mij schamen in de plaats van minister Magnette. Die Lente van het Leefmilieu is blijkbaar verbrand in de hel van deze regering. Ik vrees, collega’s, dat deze regering onterecht klimaat- en milieuproblemen volledig ontkent. Wij hebben een klimaatboek. Wij hebben een hele reeks concrete voorstellen gedaan met een klimaatwet. We geven u nog een voorstel voor een uitgebreide actie naar Duits model voor een alliantie voor werk en milieu. Het komt zelfs niet van de groenen maar van de Duitsers. Het creëert jobs, het zorgt voor investeringen, het komt de economie ten goede. Dan kunnen we misschien werk maken van een groene new deal waarbij economische heropleving en het bereiken van klimaatdoelstellingen hand in hand gaan met de economie. Daar hebben we jammer genoeg nog geen enkel krachtdadig voorbeeld van gezien. De structurele belastingen op Electrabel, begin daar al eens mee. Begin eens met de klimaatwet en die alliantie naar het voorbeeld van Duitsland. Misschien kunt u dan het vertrouwen van de bevolking herstellen.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, de federale begroting zoals ze vandaag voorligt is niet ernstig. De stukken die we hebben zijn onduidelijk becijferd of niet becijferd. Er blijken ook heel wat stukken niet aanwezig te zijn die men toevallig vergeet. Open Vld wil ze bovendien al herzien.
Collega’s, the opposition is here to oppose maar de uitdaging zou toch wel een beetje groter mogen zijn. De opdracht voor de regering is duidelijk: ze moet drastisch van koers veranderen en wel nu. Op deze wijze zullen we de crisis niet het hoofd kunnen bieden; de kredietcrisis niet, de economische crisis niet, evenmin de ecologische crisis en zelfs de voedselcrisis niet. Ik herinner u eraan dat het morgen de dag van de armoede is. Ik hoop dat u dan eens heel diep in uw hart kijkt.
Zolang u dat niet doet, zult u heel terecht het vertrouwen van de bevolking niet krijgen. Straks zult u dus ook ons vertrouwen niet krijgen.
Le président: Avant de passer la parole à M. Cocriamont, je demande aux chefs de groupes qu'ils me donnent les noms des intervenants pour le deuxième tour. J'en ai déjà dix.
Après l'intervention de M. Cocriamont, le premier ministre prendra la parole et ensuite les chefs de groupe pourront répliquer.
02.150 Patrick Cocriamont (FN): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, dans l'introduction de votre déclaration, vous affirmiez que la crise économique qui frappe aujourd'hui notre pays et l'ensemble des nations occidentales était la plus grave que le monde ait connu depuis un siècle. Cette crise a pour origine un ensemble de lois promulguées aux États-Unis par l'administration et les élus proches de l'ex-président Clinton. Ces lois permettaient à des milliers de citoyens d'accéder à des crédits immobiliers alors qu'ils ne remplissaient nullement les conditions garantissant le remboursement desdits crédits. Ces prêts ont été introduits dans des produits financiers considérés comme sûrs et acquis par des banques belges et européennes, mondialisation oblige. 1.700 milliards d'euros, voilà la facture que laissent aux Européens les banquiers et les politiciens complices pour le prix de leur malhonnêteté. Je dis malhonnêteté car il ne s'agit pas d'incompétence mais de comportement de voleur, de voyou, d'affameur de peuple. Que faisaient, dans les conseils d'administration de l'arrogante Fortis et de Dexia, des Di Rupo, des Kubla, des Bodson, pour ne citer que les plus emblématiques?
La mondialisation est un bienfait pour l'Amérique cosmopolite. Elle est une catastrophe pour les peuples d'Europe. Elle est un crime contre nos entrepreneurs, nos employés, nos fonctionnaires, nos ouvriers.
Monsieur le premier ministre, vous affirmez souhaiter poursuivre l'assainissement des finances publiques et renforcer notre modèle socio-économique. Vous parlez de la nécessité d'une politique dynamique. Bravo!
Mais vous savez que vous n'en avez pas les moyens. Vous vous lamentez de l'augmentation des prix internationaux des produits pétroliers ou des produits alimentaires qui ont mené, avouez-vous, à une accélération drastique de l'inflation. Peut-être pourriez-vous réduire les taxes qui grèvent lourdement la facture de mazout, de gaz et d'essence. Quant aux produits alimentaires, ne pourrions-nous pas cultiver nos sols et nos champs plutôt que d'acheter du maïs transgénique aux USA? Ne serait-il pas temps de "relocaliser" la production agricole. La crise actuelle consacre la fin du mythe de la croissance ininterrompue, du progrès exponentiel, vieux mythe gauchiste que relaient aujourd'hui les théoriciens du capitalisme transnational. Voici venu le temps de la décroissance.
Vous reconnaissez aussi que le pouvoir d'achat des ménages est affecté. Vous n'avez pas découvert ce fait. Je crois entendre votre prédécesseur, M. Verhofstadt, qui sanglotait il y a quatre ans déjà à l'énoncé de cette vérité première: le pouvoir d'achat s'érode. Et tout comme lui, vous affirmez prendre des mesures pour relancer la consommation, mettre davantage de chômeurs au travail, réduire la fiscalité et lutter contre la pauvreté. Devrais-je le croire? Puis-je vous croire? D'autant plus que de nombreux analystes prévoient une augmentation du chômage. Des secteurs sont déjà touchés, comme l'immobilier, l'automobile ou les banques. Et ce n'est pas la croissance de 1,2% prévue par le FMI qui passe à 0,2% qui va permettre de concrétiser vos déclarations.
Pour mettre un plus grand nombre de personnes au travail, il faut leur offrir un salaire décent, leur permettre de vivre du fruit de leur travail, de leur labeur, de leur créativité. Ils ne peuvent se satisfaire d'un emploi précaire qui ne change rien à la détresse, à la misère de leur existence. Ils ne peuvent être matraqués par les impôts qui frappent ceux qui travaillent et qui n'ont guère d'autres revenus; je parle en particulier de ceux qui touchent des bas salaires.
Vous nous parlez de titres-services, d'emplois étudiants, de mesures destinées aux travailleurs d'un certain âge et bien entendu de discrimination positive, c'est-à-dire – racisme anti-européen oblige –, de mesures destinées à des personnes d'origine étrangère. Mais la politique économique qui sied à un pays tel que le nôtre, à cette Europe impériale, sociale et généreuse dont rêve le Front National, ce n'est pas la distribution épisodique de cadeaux "Bonux". Il importe en priorité de s'occuper de l'immense majorité de la population active. Assez de bricolage et de poudre aux yeux! Le Front National exige une véritable politique de l'emploi basée sur la compétence et la motivation.
Quant aux réductions des charges frappant les petites entreprises, il n'y a également rien de nouveau ni de concret. Idem en ce qui concerne la simplification administrative. Vous souhaitez réduire le nombre des faillites des PME. Cela n'est possible qu'en protégeant l'espace économique européen. Réduire les faillites, relancer l'économie et l'emploi, assurer le bien-être matériel de nos populations impliquent une nécessité première: la rupture du schéma mondialiste, l'indépendance de l'Europe vis-à-vis des États-Unis.
Vous êtes un homme d'une sincérité totale, monsieur Leterme. Après avoir reconnu une accélération de l'inflation, une permanence du chômage, une érosion du pouvoir d'achat, voilà que vous nous dites que les pensions belges sont basses et vous précisez que, si les pensions bénéficient de l'indexation automatique, elles ne suivent pas l'évolution des salaires réels. Pour revaloriser les pensions, il me paraît indispensable de réaliser d'authentiques économies. Peut-être pourrait-on utiliser l'argent dépensé en Afghanistan, au Kosovo et au Liban pour assurer un avenir décent à ceux qui, leur vie durant, ont travaillé à la prospérité de la Belgique? En Afghanistan, les Belges jouent les harkis des Américains. Au Kosovo, ils sont les complices des mafias musulmanes locales et au Liban, ils sont coincés entre le terrorisme du Hezbollah et le terrorisme d'État de l'entité sioniste.
Cette intervention belge à l'étranger, qui trahit notre totale soumission à la machine de guerre yankee, est dangereuse, car elle désigne notre pays comme cible au terrorisme. Mais surtout, elle coûte cher à notre peuple. Je vous propose d'employer cet argent pour augmenter le montant des pensions.
Je ne doute pas que vous désiriez préserver les soins de santé, mais vos propositions ne sont guère crédibles. Ignorez-vous que plusieurs études indiquent que de nombreuses personnes qui bénéficient d'un emploi à temps plein boudent médecins, oculistes et dentistes, parce que leur salaire ne leur permet pas de se faire soigner? Que dire alors des allocataires sociaux? Vos mesurettes sont peu crédibles.
Vous terminez votre déclaration par une intention fort louable: inciter nos concitoyens à réaliser des économies d'énergie. J'y perçois un écho des leitmotivs de M. Verhofstadt. Il en est de même en ce qui concerne votre mot ultime, la lutte contre la fraude fiscale, tarte à la crème des gouvernements successifs, qu'ils soient socialistes, libéraux ou démocrates-chrétiens.
Monsieur Leterme, votre discours est bourré de bonnes intentions, auxquelles se mêlent les poncifs du politicien qui se veut social, libéral et démocrate-chrétien. Mais votre discours est l'aveu d'une faillite, la faillite d'un système dont vous êtes le gérant virtuel, comme tout aussi virtuel est votre budget.
Je ne peux vous soutenir. Je ne puis vous accorder ma confiance.
De voorzitter: Collega’s, daarmee hebben wij de algemene bespreking beëindigd. Wij verwachten nu het antwoord van de eerste minister, waarna degenen die dit wensen het woord kunnen nemen voor een repliek van vijf of maximaal tien minuten.
De eerste minister heeft het woord.
02.151 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega's van de regering en collega's van het Parlement, ik wil al degenen bedanken – dat is gemeend en niet zomaar een stijlfiguur – die in het debat zijn tussenbeide gekomen. Uit de vele uiteenzettingen die wij hebben beluisterd, wil ik ingaan op vier elementen die uitgebreid aan bod zijn gekomen en die, mijn inziens, de agenda vormen voor de prioritaire regeringsactie voor de komende weken en maanden.
En effet, les divers domaines dans lesquels les collègues mènent leur action, qui feront sans doute encore l'objet de discussions et de débats plus tard dans la journée, sont importants: la justice, les soins de santé et autres. Je voudrais cependant me concentrer sur quatre éléments qui ont été au centre des débats d'hier et d'aujourd'hui.
Er zijn vier prioriteiten in de actie van de regering, in het verlengde van de beleidsverklaring, in de komende weken.
Ten eerste, het beheersen en inperken van de negatieve effecten van de financieel-economische crisis die wij beleven. Het is belangrijk om te onderstrepen dat het ergste nog niet eens voorbij is.
Dames en heren, namens de regering wil ik u zeggen dat er voor haar geen enkel probleem is om op het juiste moment, in het raam van een procedure die door de Kamer zal worden vastgelegd, hier in de Kamer verantwoording af te leggen voor elke beslissing, elke keuze en elke optie die zij genomen heeft, vaak in moeilijke omstandigheden, in het dossier van de bancaire crisis.
Je veux le répéter en français.
Je le dis au nom du gouvernement: il n'y a aucun problème à ce que moi-même et les autres membres du gouvernement, nous venions rendre compte ici, le moment venu, des arguments qui ont été à la base des choix que nous avons posés pour essayer de maîtriser l'impact de la crise bancaire et financière dans ce pays.
Ten aanzien van de heer Dedecker, die afwezig is, wil ik onderstrepen dat ik elke beslissing die ik samen met de collega’s de afgelopen weken heb genomen, in het belang van de spaarder en in het belang van de inwoners van dit land wens te verdedigen en te beargumenteren. Zoals in de sport, zou ik willen zeggen tegen de heer Dedecker, is het gemakkelijker aan de kant van het terrein te staan en achteraf te zeggen hoe het verleden kon worden voorspeld dan wel op het moment zelf de verantwoordelijkheid te nemen. Ik heb voor geen enkele beslissing schrik om ze hier voor het Parlement te verantwoorden, mijnheer de voorzitter.
Ik kan u trouwens zeggen dat de regering van zeer nabij, uur na uur, het dossier verder opvolgt. Dat mag u letterlijk nemen: vandaar de onderbrekingen en telefonische contacten.
Aujourd'hui, l'impact est maîtrisé, mais nous ne sommes pas sûrs que, dans les heures ou les jours qui suivent, nous ne serons pas confrontés à de nouveaux dossiers. Le gouvernement sera là chaque fois pour assumer ses responsabilités et prendre les bonnes décisions.
D'ailleurs, monsieur le président, à ce sujet, je voudrais remercier la Chambre. Un de nos collègues nous le disait hier: je crois que nous avons battu le record de rapidité d'action, de rapidité de réponse venant de notre Parlement.
Gisteren en eergisteren werd een wetsontwerp besproken in de Kamer en Senaat dat in minder dan 24 uur kon worden goedgekeurd, bekrachtigd en afgekondigd. Ik meen dat oprecht. Namens de bevolking van dit land wil ik dit Parlement bedanken voor de goede medewerking inzake de behandeling van het wetsontwerp tot invoering van de staatswaarborg. Het is bijzonder belangrijk dat het Parlement ter zake blijk heeft gegeven snel te kunnen werken.
Dames en heren, mijnheer Dedecker, wij hebben geen enkel probleem om hier onze beslissingen te komen verantwoorden, te beargumenteren. Beslissingen nemen – ik zei dat daarnet ook al tijdens uw afwezigheid – is natuurlijk niet zo gemakkelijk dan te staan roepen aan de kant van het terrein. U hebt daarmee enige ervaring.
Ten tweede, wij verdedigen ook de keuzes die wij in België hebben gemaakt, ook in een ruimer verband.
À ce sujet, il me semble important de souligner que les choix stratégiques de politique générale que mon collègue Reynders et moi-même avons opérés sont soutenus au niveau de l'Union européenne. Même dans le cadre de ce dossier, la Belgique a joué un rôle de pionnier en faisant les justes choix en procédant à des augmentations de capital et en garantissant les emprunts interbancaires.
Ce matin encore, lors du Conseil européen qui se tenait à Bruxelles...
Daar heb ik mogen vaststellen dat die keuzes ondersteund worden. Het zijn ook de keuzes die de Europese Unie in haar geheel wenst te nemen. Bovendien is het goed om vast te stellen dat, na ons pleidooi, de principiële beslissing voor de instelling, stap voor stap, van een Europees toezicht op de bankactiviteiten in de Europese Unie, is opgenomen in de conclusies van de Raad.
Wij beheren intern, in ons land, de crisis op de juiste manier. Bovendien wordt ons voorbeeld Europees gevolgd. Ons pleidooi voor extra maatregelen om ervoor te zorgen dat het internationale spel met het spaargeld van de mensen ook gepaard gaat met internationale regels en arbitrage, wordt ook overgenomen door de Europese Unie.
Morgen zullen wij ons buigen over een belangrijk dossier dat ressorteert onder de bevoegdheid van de Luxemburgse regering, maar waarbij landgenoten betrokken zijn, zowel in het kernkabinet als later op de dag in de IJslandse hoofdstad Reykjavik. Ook daar zal ik samen met de collega’s de belangen van onze spaarders verdedigen.
Ik kom tot een belangrijke bijkomende stap die wij moeten zetten, collega’s. Nu wij de financieel-economische crisis, wat ons banksysteem en aanverwanten – ook de verzekeringssector is soms betrokken – betreft, beheren en beheersen, meen ik dat wij nu zorg moeten dragen voor wat ik de overslag naar de reële economie zou noemen. Wanneer een bancair systeem, een internationaal financieel-economisch systeem in moeilijkheden geraakt, op de wijze zoals het nu gebeurt, in de grootste crisis sinds 70 à 80 jaar, dan kan het niet anders dan dat er ook een impact is op wat men de reële economie noemt.
Il s'agit des entreprises, des PME, des indépendants. Cela affecte en effet l'activité économique et l'emploi.
Daarom zal de regering de komende uren een uitnodiging aan de deelregeringen, aan de regeringen van de Gewesten en Gemeenschappen en ook aan de sociale partners richten om reeds in de loop van volgende week of de week nadien samen te zitten en samen te onderzoeken, met respect voor ieders bevoegdheid en op basis van het gemeenschappelijke onderzoek van de informatie die voorligt, welke maatregelen wij kunnen treffen om het economische weefsel in ons land zo veel mogelijk voor de onvermijdelijke weerslag van de economische en financiële crisis op de brede economische activiteiten van ons land te behoeden.
De crisis die wij nu meemaken, is een crisis zonder weerga in de voorbije tientallen jaren. Ons antwoord moet op hetzelfde niveau zijn. Het moet ook een antwoord zonder weerga zijn.
Ik richt dus een oproep aan alle politieke verantwoordelijken in de regeringen van ons land – ook in de regeringen op gewestelijk en gemeenschapsniveau – en aan de sociale partners om volgende week samen te gaan zitten en te komen tot een gemeenschappelijke actie tegenover de problematiek van de financiële structuur en van de kredieten die noodzakelijk zijn om de economische activiteit – en dus de tewerkstelling – in ons land op peil te houden.
La première priorité de l'action gouvernementale pour les semaines et mois à venir est de continuer à gérer de la meilleure façon la crise économique, financière et bancaire. Dans les prochains jours, une attention particulière sera apportée aux effets de la crise sur l'économie réelle, sur nos entreprises et sur l'emploi.
De tweede belangrijke prioriteit, die wij ook niet alleen als regering kunnen aanpakken, is de concurrentiekracht, de competitiviteit van onze ondernemingen en, uiteraard, de werkgelegenheid van onze mensen, waaraan wij nog meer aandacht dan vandaag moeten besteden.
België heeft een zeer open economie. We plukken daar de vruchten van. We plukken de vruchten van de globalisering.
Quand il y a moins de croissance, quand l'économie stagne, nous sentons en tant qu'économie ouverte sur le monde, plus rapidement que d'autres économies, les conséquences d'une récession, d'une croissance qui dégringole.
Wij moeten dus investeren in omgevingsfactoren, in randvoorwaarden voor ondernemen. Onder meer collega Laruelle heeft ter zake een gebundeld pakket van concrete maatregelen aangekondigd. Zij zullen worden omgezet in realiteit en wij laten de komende weken en maanden ook het dossier van de activeringen uiteraard niet rusten.
Ik zei het al: wat dat betreft, ligt er een grote verantwoordelijkheid bij de sociale partners. Ik heb bijzonder veel respect voor die mannen en vrouwen, die de komende weken rond de onderhandelingstafel zullen zitten, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, en verantwoording moeten afleggen aan hun achterban. Gemandateerd door die achterban onderhandelen over loon- en arbeidsvoorwaarden, over de competitiviteit van onze economie, is niet de makkelijkste oefening wanneer men ziet met welke randvoorwaarden dat moet gebeuren.
Ik kan u zeggen – en ik richt mij wat dat betreft ook tot die mannen en vrouwen, tot die sociale partners – dat de regering op het juiste moment aan hun zijde zal staan om het zo noodzakelijke interprofessioneel akkoord te sluiten. Centraal daarin staan de werkgelegenheid, uiteraard de koopkracht, alsook de verlaging van de lasten voor onze ondernemingen. Zeker op een ogenblik dat het niet makkelijk is om te concurreren, wereldwijd, zal de regering present staan en met daadkracht optreden om hun de noodzakelijke lastenverlagingen toe te schuiven in het kader van het sluiten van een interprofessioneel akkoord.
Parmi les priorités, la deuxième en importance est la compétitivité de nos entreprises et l'emploi.
Au nom du gouvernement, je puis vous annoncer que nous serons présents dans les semaines à venir aux côtés de ceux qui prendront la responsabilité de négocier les conditions salariales et autres pour renforcer les politiques d'emploi. Le cas échéant, nous serons aux côtés des partenaires sociaux pour prendre nos responsabilités dans la conclusion d'un accord, tant au niveau du pouvoir d'achat que de la baisse des contributions des employeurs aux charges salariales.
Onze derde prioriteit is het energiedossier. Ik denk dat wij die boodschap, met de winter voor de deur, ook aan de bevolking moeten kunnen richten. De regering heeft in haar begroting in een versterking voorzien van de acties die we ondernemen voor de laagste inkomens en middeninkomens om mee te helpen de rijzende factuur van de verwarmings- en energiekosten op te vangen. Er is extra geld vrijgemaakt – 67 miljoen euro – en er is ook een uitbreiding van de werking van het Stookoliefonds naar gas en elektriciteit. Ik denk dat dat heel belangrijk is.
Er moet echter meer gebeuren. Zoals
aangekondigd in de beleidsverklaring moeten wij, onder impuls van collega
Magnette de komende maanden effectief een debat voeren en de juiste keuzes
maken op het vlak van onze globale energiestrategie. We moeten kiezen voor een
juiste energiemix, zonder taboes, op basis van rationele elementen en rekening
houdend met doelstellingen zoals bevoorradingszekerheid, beperking van CO2-emissies,
beschikbaarheid en kostprijs van de energie.
J'en arrive ainsi au troisième élément relatif à l'établissement des prix dans le secteur du marché énergétique. En la matière, nous avons connu, durant ces derniers mois, des hausses spectaculaires du prix du baril de pétrole. Le 14 juillet, le prix du baril avait atteint 140, voire 150 dollars. Aujourd'hui, nous assistons au processus inverse avec des prix qui dégringolent. Pourtant, l'effet de cette baisse ne se fait pas sentir au niveau du consommateur. Un collègue m'a remis un graphique où l'on voit très bien que la chute du prix en dollars ne se répercute pas suffisamment sur le prix à payer par le consommateur.
(Réactions sur les bancs)
Pourtant, c'est suite à une augmentation du prix du baril de pétrole que le consommateur s'est vu contraint de payer plus cher les produits énergétiques dérivés du pétrole. La logique voudrait donc que, lorsque le prix du baril baisse, cette baisse se répercute également au niveau du consommateur.
De prijsvorming inzake energieprijzen voor de consument moet van nabij opgevolgd worden. Wij hebben reeds met deze regering maatregelen genomen. Ik denk aan de versterking van de rol van de CREG in dezen. Wij zullen bijkomende maatregelen voorstellen aan het Parlement.
Op Europees vlak zullen wij de komende weken ook onze verantwoordelijkheid opnemen in de afsluiting van een algeheel akkoord inzake duurzame ontwikkeling, het zogenaamd klimaat- en energiepakket, met grote doelstellingen inzake reductie van CO2, grote doelstellingen inzake het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de energieproductie. We hebben daar vanmorgen over gesproken in de Europese Raad. Dat zijn doelstellingen die ook in onze samenleving op een termijn van twintig tot dertig jaar een belangrijke impact zullen hebben voor onze bedrijven, voor onze gezinnen. Wij zullen mee aan de kar helpen trekken van het Frans Voorzitterschap om dienaangaande de juiste keuzes te maken, uiteraard ook rekening houdend met de eigen, specifieke situatie van ons land en van zijn bedrijven.
Een vierde element dat aan bod gekomen is, zowel in deze zaal als bij de buitenwacht, is de monitoring van de uitvoering van het budget.
On a beaucoup parlé des hypothèses de croissance économique qui ont été utilisées pour la confection de ce budget.
Puis-je rappeler qu'aujourd'hui la Commission européenne prévoit 1,5% de croissance pour notre pays et que l'OCDE prévoit 1,7%. C'est le Bureau du Plan qui, à la fin du mois de septembre nous a prédit 1,2%. Il est naturellement exact que la crise économique est importante.
Het is correct dat die economische recessie zich zeer snel aan het ontwikkelen is. Vandaag is het effectief zo dat het IMF voor het geheel van de eurozone een groei voorspelt van 0,2, wat eigenlijk nauwelijks nog groei is. Deze begroting is gebaseerd op de ramingen van het planbureau en eigenlijk is dat ook een normale aanpak, een normale gang van zaken. Een begroting, collega’s, wordt niet gemaakt op twee tot drie uur. Dat vergt voorbereiding, onderzoek van vragen naar extra uitgaven, ramingen van inkomsten.
Ten aanzien van die collega’s die daar grote
woorden over hebben uitgesproken, wil ik zeggen dat er iets is wat mij toch
ontsnapt. Hoe rijmt u belastingverlaging, hogere sociale uitkeringen, maar een
evenwicht in de begroting behouden met een recessie die zich vertaalt in een
mindere groei ten belope van 2 bbp-punt aan elkaar? Dat moet u mij nog eens
uitleggen, maar niet in termen van slogans, maar in de realiteit. (Applaus)
Je voudrais tout de même remettre les pendules à l'heure en la matière.
Le programme de stabilisation qui a été conclu et les accords sous-jacents partent de l'hypothèse d'une croissance économique de 2,2%. Tenant compte de cette croissance, l'objectif fixé pour l'année 2009 était de 0,3% de solde net à financer.
0,3% vorderingssaldo was voorzien in het stabiliteitsprogramma op basis van een groei van 2,2 bbp-punten.
Dames en heren, de waarheid gebiedt om te zeggen en het mag eens herhaald worden, dat wanneer er 1% daling van de groei is, zich dat, gelet op de organisatie van onze samenleving en het overheidsbeslag, mechanisch omzet zonder dat men ook één maatregel moet of kan nemen tot een verslechtering van het vorderingensaldo met 0,48%. De doelstelling door de daling van 2,2% naar 1,2% groei is automatisch herleid tot het betrachten van het evenwicht. Dat evenwicht is zeer moeilijk te bereiken. Velen hebben mij de voorbije weken gezegd, ook specialisten, dat het logisch zou zijn om, gelet op de verzwakte groei, uit te gaan van een begroting met een tekort van 0,5 bbp-punt.
Welnu, wij hebben een politieke afspraak gemaakt dat wij de lat hoger zouden leggen, onder meer wegens de schuldgraad. Wij zouden de lat leggen op het behouden van het evenwicht. Wij hebben daartoe inspanningen geleverd vanuit het uitgangspunt om geen belastingverhogingen door te voeren, de koopkracht van de mensen zoveel mogelijk intact te houden en te versterken en bovendien de competitiviteit van onze ondernemingen niet in het gedrang te brengen.
Ik wil daaraan toevoegen dat wij dit hebben gedaan onder randvoorwaarden die in ons land vandaag niet evident zijn. Niet alleen omwille van de economische omgeving, maar ook omwille van een aantal mechanismen die de financiële stromen tussen de verschillende overheden in ons land op dit moment regisseren. Ik heb het dan bijvoorbeeld over de financieringswet. Die financieringswet laat onze Gemeenschappen en Gewesten gelukkig toe om een dynamisch beleid te voeren, met primaire uitgaven die dubbel zo hoog zijn als de federale uitgaven. Die financieringswet leidt ertoe dat in 2009 de overgedragen belastingen voor de Gemeenschappen en Gewesten met 2 miljard euro stijgen en de federale overheid nominaal 1 miljard euro minder heeft in 2009 om haar beleid te financieren. Bijkomend is er de alternatieve financiering van de sociale zekerheid die 1 miljard euro meer belastingontvangsten afleidt naar het stelsel van de sociale zekerheid.
Met een lagere groei, met een aantal uitgavenmechanismen die vastliggen, ondanks onze inperking tot 2,5% tot 2,8% van de groei van de primaire uitgaven en gegeven de financieringswet, is het onmogelijk beter te doen dan een precair evenwicht, gelet op de economische recessie die op ons afkomt.
Wij doen ter zake nog altijd beter. Toen ik daarstraks de cijfers van de buurlanden opvroeg aan Gordon Brown, aan Nicolas Sarkozy, aan Jan Peter Balkenende en Angela Merkel, stelde ik vast dat het Verenigd Koninkrijk een deficit heeft van bijna 3 bbp-punten net zoals Frankrijk. Duitsland heeft een deficit van meer dan 0,5%. Jan Peter Balkenende moest, zonder de inkomsten uit gas, een deficit van bijna 2% bbp-punten aankondigen. Vandaag doen wij met deze regering alles om, ondanks de zeer moeilijke omstandigheden, dat evenwicht te realiseren.
À ceux qui ont critiqué la politique budgétaire et les hypothèses macroéconomiques, je voudrais dire que nous choisissons…
Wij kiezen heel bewust voor een zogenaamd anticyclisch beleid. Nu er een crisis op ons af dreigt te komen die de afgelopen tien jaar niet meer is voorgekomen, wensen wij effectief ook via ons begrotingsbeleid de koopkracht en het vertrouwen van de mensen in de toekomst niet verder aan te tasten.
Wij kiezen uitdrukkelijk voor een politiek zonder lastenverhogingen, met uitzondering van een verhoging via het cliquetsysteem en via de vliegtuigtaks. Ik kom daarop straks terug. Het is een keuze om de lasten bij de mensen niet te verhogen en om ervoor te zorgen dat bedrijven niet inboeten aan concurrentiekracht. Bovendien doen wij inspanningen om de koopkracht te versterken.
Dit is een zogenaamd anticyclisch beleid. Dit betekent dat wanneer het minder goed gaat de overheid vooral probeert te vermijden dat er extra lasten worden opgelegd en mensen nog meer hun vertrouwen in de toekomst zouden verliezen.
Collega’s, dit zijn vier prioriteiten voor
het regeringsbeleid van de komende weken. Dit zijn moeilijke tijden. Dit zijn
tijden die een aanpak vergen die verder gaat dan de sloganeske beweringen die
ik hier deze namiddag en in de loop van de vorige dagen soms heb gehoord. Dit
is een beleid dat moed vergt, maar wij kunnen erin slagen om met zo’n beleid
ons land meer kansen te geven in de toekomst. Samen kunnen wij zo’n beleid
waarmaken voor ons land. (Applaus)
De voorzitter: Wij zijn bij het moment van de replieken gekomen.
02.152 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, neem mij niet kwalijk dat ik u toch nog even kom storen en u uit uw dromen kom wegrukken.
Ik hoor u hier met uw taskforce, met uw conferentie over de pensioenen, met uw overleg met de sociale partners en met allerlei goede voornemens uw verantwoordelijkheid nemen, zoals u dat zelf noemt. Ik hoor u dat doen met argumenten die bijna letterlijk uit de replieken van Guy Verhofstadt zijn gekopieerd.
Wanneer hij naar het Parlement kwam, kwam hij ook altijd vertellen hoeveel de schuldratio en de aangroei van de schuld bedroeg. Neen, daarover sprak hij niet. Daarover moest hij zwijgen. Hij maakte ook altijd de vergelijking met de tekorten van de buurlanden. Hij opperde toen met dezelfde argumenten die u nu gebruikt, dat hij goed bezig was. Men moest maar vertrouwen hebben. Hij bracht het land immers in de goede richting.
Bedoelde argumenten werden, zoals u weet – u hebt er trouwens zelf de spurt voor aangetrokken –, door de kiezers, meer bepaald door uw kiezers, van tafel geveegd.
Ik vraag mij dus af welk lef u nu bezielt om naar hier te komen en net hetzelfde te doen? U wordt daarin weliswaar aangemoedigd door de Vld, wat ik wel kan begrijpen. Waar haalt u echter het lef vandaan om zulks te doen, tenzij u het haalt uit de kracht van de jongens en meisjes die u op uw pad in uw strijd tegen Verhofstadt, tegen de leugen, de perceptie en het bedrog zijn gevolgd? Nu zegt u hen dat zij moeten zwijgen, want u bent nu eerste minister en u zal wel zien waar wij uitkomen.
Dat is het. U gooit zich in een soort paniekmanoeuvre, aangemoedigd door de Vld, de PS en door al degene die u hier vele jaren met veel brio hebt bestreden, als het ware van de rots van het eersteministerschap.
U staat hier en verklaart dat u namens de bevolking het Parlement bedankt.
Excuseer mij, de eerste minister hoeft het Parlement niet namens de bevolking te bedanken. De bevolking wordt immers door het Parlement vertegenwoordigd. Daarmee geeft u zelf al aan dat u enigszins in de war aan het geraken bent en dat de Wetstraat 16 u langzaam van uw verstand en van uw elementaire kennis van de grondwettelijke verhoudingen in ons land aan het beroven is.
Dat u vandaag al die mooie woorden en projecten voor onze voeten komt werpen, kan ik begrijpen. Het is immers de enige manier om de waarheid nog te vermijden. Ik ben immers maar een gewoon “boerke van ’t stad”. Ik heb hier alleen maar de cijfers en het begrotingsdebat, die mij echter de feiten geven. Ik stel vast dat u het Parlement probeert te bedriegen. Het Parlement, dat u bedankt, hebt u geprobeerd te bedriegen.
Dat u het Parlement bedriegt, dat zijn wij gewoon. Wij zitten hier al een tijdje in onze hoedanigheid van parlementslid en hebben hier al allerlei zaken meegemaakt. Dat Leterme zich op dat vlak in de traditie inschrijft, is erg voor Leterme. Wij schrikken er echter niet van.
Als men eerste minister is, als men op die stoel terechtkomt, is dat het gevolg. Neen, dat vind ik niet erg. Dat u de bevolking tracht te bedriegen en dat u uw eigen partners probeert te bedriegen, vind ik wel bevreemdend.
Ik denk bijvoorbeeld aan die zaak van de tabellen. U mag komen zeggen wat u wilt maar in die tabellen moet ik gaan zoeken naar het cliquetsysteem. U hebt dat zogezegd “open” behandeld en “open” aan het Parlement meegedeeld. Ik moet dat gaan zoeken in de totale fiscale ontvangsten neem ik aan? Ik zie dat in uw laatste drie kolommetjes het bedrag de laatste 14 dagen van 98 naar 99 is gegroeid en dus 1.152 bedraagt. Ik heb het dan over de kolom “différences” want de tabel was eerst in het Frans opgesteld. In die kolom moet ik dan het cliquetsysteem terugvinden? Staat daar het cliquetsysteem? Dat is toch geen manier van handelen? Ik denk dan niet zozeer aan het Parlement want het Parlement bedriegen mag. Wij zijn dat gewoon. U schrijft zich op dat vlak in in een lange traditie.
De bevolking kon dit alleen maar vernemen omdat een journalist van De Tijd heeft gebeld naar uw ministers en staatssecretarissen en hij te horen kreeg dat men het vergeten is. Als journalisten vervolgens belden naar de liberalen kregen zij te horen dat Dewael hen nochtans had gezegd dat de belastingen niet zouden verhogen, dat zij dus zeer geschokt waren en dat dit waarschijnlijk dus niet waar zal zijn. Clerfayt kwam dan zeggen: “Ja, het is wel waar maar ik was het vergeten.”
Als wij dat hier moeten aanvaarden als de nieuwe methode, dan moet ik zeggen dat Verhofstadt op dat vlak nog eerlijker was. Als Verhofstadt naar hier kwam gaf hij een document. Naast zijn tabellen gaf hij een document waarin eerlijkerwijze, rubriek per rubriek, kon worden overlopen waar de hogere accijnzen zaten en wat de strijd tegen de fiscale fraude nogmaals zou opbrengen. Die zaken stonden op papier en die kon men inkijken. Nu stellen wij vast dat u, ongestraft blijkbaar want ik hoor niemand van uw meerderheid protesteren, het Parlement mag bedriegen. U bedriegt natuurlijk ook de bevolking en mekaar want de liberalen wisten niet eens dat er een verhoging van het cliquetsysteem was. Als zij het wisten, hebben ze het in ieder geval samen met u verzwegen. Wie bedriegt wie? Wie steekt hier het mes in de rug van wie?
Het communautaire is ook een begrotingsmaterie. Gisteren was er een debat in het Vlaams Parlement. Excuseer mij dat ik het mes even ga ronddraaien dat anderen in uw rug hebben geploft of dat u in de rug van Kris Peeters probeert te ploffen. Dat debat was hallucinant. Ik zal het u straks bezorgen; lees eens na wat Peeters daar heeft gezegd. Of heeft hij dat met u afgesproken? Als wij hem vroegen hoe het nu zat met die 800 miljoen heeft hij gezegd, ik citeer: “Wij hebben die vraag gekregen. Wij zijn bij de premier geweest en wij hebben contacten gehad met de federale ministers die in het kader van de federale begroting een bijdrage van de regio hebben gevraagd van grosso modo 500 miljoen euro. Wij hebben heel duidelijk gezegd, ook de ministers Vandenbroucke, Anciaux en Van Mechelen, dat als men vraagt om die middelen te blokkeren – als wij die al zouden hebben - het antwoord neen is.”
Het antwoord van uw Kris Peeters, die de dialoog onderhandelt, is dus neen. "Wij blokkeren niet zonder meer middelen omdat de federale overheid dat een eerste keer, een tweede keer en een derde keer vraagt. Wij blokkeren niet zonder meer middelen. De Vlaamse regering heeft de begroting 2009 goedgekeurd. Ik ga ervan uit dat het Vlaams Parlement over alles nog wat zal discussiëren. Wij zijn bijvoorbeeld uitgegaan van een economische groei van 1,2%. Alle vooruitzichten laten uitschijnen dat wij naar 0,2% zullen gaan." U hoeft niet te fronsen. Kris Peeters zegt dat, niet Annemans. "Dat zal ons 170 miljoen euro kosten voor de Vlaamse begroting."
U zou misschien zijn advies kunnen volgen en ook bijstellen naar 0,2%. Het is maar een voorstel, niet van mij, maar van Kris Peeters.
"Gelukkig hebben wij een conjunctuurprovisie om dit verschil bij te passen." Hij lost het op. Hij bestuurt. Hij moet immers nog naar de verkiezingen, niet u. U bent er immers van af, u bent zelfs van uw staatshervorming af.
"Wij hebben dus heel voorzichtig gehandeld en wij zullen dat blijven doen", dixit Kris Peeters. Hij laat uitschijnen dat Leterme niet voorzichtig heeft gehandeld en dat hij dat niet zal blijven doen.
"Wij hebben zeker geen 500 miljoen weggestopt. U moet in mijn begroting dus niet zoeken naar 500 miljoen", aldus Kris Peeters gisteren op een vraag van de oppositie.
"Ik kom terug op de vraag van de heer Van Hauthem. Wat hebben wij dan wel gezegd? Wij hebben gezegd de usurperende bevoegdheden niet goed te begrijpen" - dat is een uitval naar de PS van Kris Peeters - "die zeker en duidelijk regionaal zijn, maar waarvoor de federale overheid nog altijd uitgaven doet. We hebben een lijstje opgemaakt dat de komende dagen nog zal worden vervolledigd. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de fiscale aftrekken voor rationeel energieverbruik. Dat kost de federale overheid 100 miljoen. Ik denk ook aan de vaccinatiecampagnes" - trouwens een PS-campagne - "ter waarde van 67 miljoen. Ik denk aan uitgaven voor beschuttende en sociale werkplaatsen voor 112 miljoen. Dat zijn allemaal regionale bevoegdheden die de PS niet zelf kan betalen en die ze dus uit hun federale kassen komt halen."
Dat is de realiteit. Mijnheer Peeters weet het. Hij voegt eraan toe dat op het vlak van cultuur voor een aantal cruciale instellingen zoals het Paleis voor Schone Kunsten, de Munt, enzovoort, samenwerkingsakkoorden zullen blijven hangen omdat ook daar federaal geld naar regionale bevoegdheden gaat. "Als u wilt praten over geld, zult u moeten praten over de overdracht van al die bevoegdheden."
Hij voegt het volgende eraan toe: "Wie die vraag van 800 miljoen euro stelt, heeft gelijk. Brussel heeft verklaard dat niet te kunnen doen omdat het al een tekort van 200 miljoen euro heeft. Mijn Waalse collega heeft verklaard 300 miljoen te kunnen blokkeren. Dat is zeer interessant. Als Wallonië het kan blokkeren, kan ze het ook uitgeven. Ze zeggen echter dat ze die uitgave niet op zich kunnen nemen. Ze kunnen het echter wel blokkeren. Dat is een interessant debat, vind ik", met tussen haakjes, gelach.
De voorzitter: Mijnheer Annemans, mag ik u verzoeken af te ronden.
02.153 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Moet ik nu al afronden? Ik was juist goed op dreef gekomen. Het wordt te lastig voor de voorzitter en ik zal dus afronden met Sven Gatz van Open Vld. Hij zegt daarop het volgende: "Wij stellen vandaag" - mijnheer Peeters en coalitiegenoten - "met zijn allen vast dat het moeizame, het virtuele of zelfs het niet rondkrijgen van een federale begroting meer dan ooit bewijst dat een staatshervorming nodig is.
De Open Vld zegt dus in het Vlaams Parlement – ik neem aan namens u, mijnheer Tommelein – dat de federale begroting een virtuele begroting is, dat u ze niet hebt rond gekregen en dat u ze niet zult rond krijgen. Zolang er geen staatshervorming is, is er dus geen reële federale begroting. Wie ben ik om dat allemaal tegen te spreken, maar ik mag toch wel hier, in dit gremium – waar de federale begroting vandaag is gepresenteerd als een begroting die klopt – aanbrengen dat er 800 miljoen ontbreekt in die begroting? Dat mag ik toch wel zeggen? Ik mag toch zeggen dat u probeert de bevolking te bedriegen over het cliquetsysteem? Ik mag dat toch nog zeggen? Zolang ik hier mag spreken, en zolang de voorzitter mij niet onderbreekt, zal ik erop wijzen dat u totaal virtueel bezig bent geweest. In Duitsland is vandaag de geraamde groei van 1,2 procent vervangen door 0,2 procent. Daar wordt verder bestuurd. In België kunt u niet besturen. In België – ik herhaal wat Leterme daarover tot vorige maand altijd heeft gezegd – zijn alle limieten bereikt. Men kan voor de Vlamingen geen deftig bestuur op poten zetten in dit gremium, in deze Belgische constructie.
U mag zeggen wat u wilt, maar u bent een kloon aan het worden van Guy Verhofstadt. Het is alleen nog veel erger. U liegt niet alleen, maar u verbergt ook de cijfers als ze u niet bevallen. Terwijl het Belgisch model Vlaanderen langzaam maar zeker aan het wurgen is, nadat de CVP er vijftig jaar over heeft gedaan om zich daarover de nek te breken en Verhofstadt heeft getoond dat hij daarover al acht jaar kan doen, zullen wij proberen ervoor te zorgen dat de Vlamingen – die inderdaad angstig zijn en vragen stellen bij al dat bedrog en bij de manier waarop u nu virtueel naar dit Parlement durft te komen met zaken die veel erger zijn dan wat Verhofstadt heeft gedaan – bediend worden als zij vragen dat het verhaal van Leterme en zijn regering zo snel mogelijk zou afgelopen zijn. Wij zullen u een kwartje geven van de tijd die Verhofstadt heeft gehad. Twee jaar en niet meer.
02.154 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, je serai très bref dans ma réplique. Néanmoins, je ne peux passer sous silence le fait que vous n'ayez soufflé le moindre mot dans votre intervention à la tribune sur la question de la régularisation, qui ne fait pas partie de vos quatre priorités.
Au-delà des clivages classiques majorité/opposition, au-delà des thèmes que nous avons abordés dans nos interventions initiales, vous avez entendu ce que mes collègues ont dit, de part et d'autre, mais vous n'avez pas pris la peine d'y répondre.
Ce silence est lourd de sens non seulement quant au respect de l'ensemble des critères qui se trouvent pourtant dans votre déclaration de gouvernement, mais aussi par rapport aux personnes qui vivent une détresse humaine profonde et qui attendent aujourd'hui un signal de votre part.
Ils n'ont pas trouvé de réponse dans le cadre des négociations gouvernementales. Ici au Parlement, différents partis politiques de la majorité et de l'opposition vous ont directement interpellé sur cette question!
Monsieur le premier ministre, j'aimerais que vous m'interrompiez ici et maintenant. J'aimerais que vous donniez votre parole. J'aimerais que vous preniez l'engagement que l'accord de gouvernement soit respecté sur ce point! Je le dis au nom d'un parti de l'opposition. Cette question traîne depuis longtemps. Vous pouvez vous réfugier derrière votre "BlackBerry", mais vous ne pourrez vous cacher quand la question vous parviendra directement. Je ne vous lâcherai pas sur cette question! Maintenant, c'est vous qui avez à prendre ce dossier en mains. C'est ce qu'ils ont dit et ils ont raison.
Vous ne voulez pas vous exprimer. Vous ne voulez pas aujourd'hui nous dire ce qu'il en sera. Nous reviendrons sur cette question à chaque occasion.
C'est de la lâcheté; je n'ai pas d'autres mots. C'est dans votre texte mais vous n'osez pas aujourd'hui l'aborder. Vous définissez ici à la tribune quatre priorités et pas un mot sur cette question, quitte à dire que vous n'êtes pas d'accord!
Par ailleurs, je voudrais aborder une autre question – qui devient presque anodine au regard de ce qui précède –, celle du taux de croissance retenu: 1,2%. Le FMI nous parle de 0,2 et vous ressortez d'autres chiffres: 2,2 ou 1,7% du PIB.
Vous qui êtes si fier de montrer à l'Europe quand vous êtes pionnier, vous qui êtes toujours le premier à rappeler au Parlement que les autres nations ne font que suivre la Belgique, je suppose que vous savez qu'aujourd'hui, le gouvernement allemand a décidé de revoir son taux de croissance et de passer, comme par hasard, de 1,2% à 0,2%. Dans votre majorité aussi, l'Open Vld s'est exprimé à ce sujet, plus clairement à la télévision qu'en séance parlementaire; c'est son habitude et nous connaissons les règles du jeu.
Néanmoins, pourquoi ce qui est exigé, à savoir un budget-vérité, à savoir la prise en compte de cette perturbation financière et économique qui rejaillit inévitablement sur notre budget, pourquoi ce que fait l'Allemagne en adaptant son budget à la situation, vous ne le faites pas?
Vous voulez vous mentir à vous-même. Le budget n'est pas en équilibre, mais vous essayez de démontrer le contraire au moyen d'artifices. Il ne l'est pas ne fût-ce que par ce seul fait de l'utilisation d'un taux de croissance erroné.
Je n'en dirai pas plus. Pourtant j'aurais voulu vous entendre sur bien d'autres points, vous vous en doutez. Notamment cette taxe d'avion, qui nous a déjà beaucoup occupés: à plusieurs reprises, j'ai interpellé Mme Milquet au cours du débat, je le reconnais, mais j'apprends aujourd'hui que j'aurais dû en interpeller d'autres. En effet, dans votre propre parti, le CD&V, Eric Van Rompuy vient de faire savoir qu'il est radicalement opposé au principe même de la taxe et non simplement aux montants prévus, à l'instar du cdH.
Un peu de cohérence, monsieur le premier ministre!
02.155 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, heren ministers, hier zijn een paar mooie uitspraken gedaan, vind ik.
U klopte zichzelf op de borst, zeggend dat u snel gewerkt hebt in verband met de bankcrisis. U verwees daarbij naar het wetsontwerp over de bankgarantie, dat wij hier straks zullen goedkeuren. Binnen de 24 uur was de regering daarmee klaar. Dat was snel werk. U had ook gevraagd de tekst over de andere garanties snel af te werken. Wij hebben daar gisteren uitvoerig over gediscussieerd. Ik stel dat er ondertussen 10 dagen voorbij zijn. De vice-eerste minister zegt: ik heb dit wetsontwerp nodig om vervolgens te kunnen optreden. De wet had ook gewijzigd kunnen worden. U hebt daar niet voor gekozen.
Maar als u snel had gewerkt, als u snel had willen werken voor de spaarders, had u dat vorige week onmiddellijk kunnen regelen, met dezelfde snelheid als waarmee u onderhavig ontwerp in de Kamer hebt gebracht. Zo had u een wetsontwerp ter wijziging van de wet kunnen brengen.
Ik stel vast dat het in sommige gevallen iets sneller gaat, wanneer het over banken gaat, dan in andere gevallen, wanneer het over spaarders gaat.
Mijnheer de eerste minister, ik heb u horen zeggen, meen ik, dat u de rol van de CREG zult versterken. Zij is versterkt volgens u? Dat is beslist in de regering? Dan krijgen wij daarover ook een ontwerp, veronderstel ik?
Ik had tot hiertoe begrepen dat er heel veel gepraat is, ook door Open Vld. Wij hebben al in september vorig jaar wetsvoorstellen ingediend gezien om de CREG te versterken. Het is toch wel nieuws dat er in de regering een akkoord is over de versterking van de rol van de CREG. Ik stel voor dat wij straks in het debat met de bevoegde minister daarover enige verduidelijking krijgen.
U hebt ook gezegd dat u zonder angst en vrees naar het Parlement komt om hier uitleg te komen geven over alles waar wij vragen over willen stellen. Spontaan kwam bij mij op: Yves Zonder Vrees. Wij hebben sinds gisteren één tabelletje van u ontvangen. Ondertussen hebben wij dat verder kunnen bekijken. Ik wil u wat dat betreft een vraag willen stellen ter verduidelijking. Ik neem aan dat u er als gerenommeerd boekhouder onmiddellijk een antwoord op weet. Zo niet kunt u de hulplijn van de staatssecretaris van Begroting inroepen.
Wij hebben het altijd over de bijdragen van de Gemeenschappen en de Gewesten, waar heel wat over te doen is. Doch, ik zie in de tabel bij de inkomsten dat u ook van de lokale besturen een bijdrage vraagt van, om precies te zijn, 721 miljoen euro.
02.156 Eerste minister Yves Leterme: Ik zal het u uitleggen, mijnheer Vanvelthoven. Dat is 0,2 bbp-punt, wat in het stabiliteitsprogramma bij entiteit 2 staat, bij de lokale besturen.
02.157 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Wat mij bevreemdt, collega’s, is het volgende. Ik heb altijd het idee gehad dat een begroting een zo waarheidsgetrouw mogelijke weergave moest zijn van de werkelijkheid. Ik heb het rapport van het Planbureau hier bij me. Hierin voorziet men onder economische vooruitzichten 2008-2013, rekening van de lagere overheid, voor 2009 een tekort van 714 miljoen. Ik begrijp dat u daar dus niet van uitgaat. U legt de vooruitzichten van het Planbureau naast zich neer. In plaats van –714 zet u +721.
02.158 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer Vanvelthoven, u zult misschien niet weten dat de cijfers van het stabiliteitsprogramma cijfers zijn van het INR, van de bank. Die wijken effectief af. Het Planbureau zegt –714, de bank zegt een overschot van 720. Dat is effectief een verschil. Voor het stabiliteitsprogramma worden altijd de cijfers van het INR gehanteerd.
02.159 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Premier, u herinnert zich dat u bij de discussie over de begrotingscontrole die we hier hadden, een sneer hebt gegeven naar de lagere overheden. U zei dat het een groot probleem was dat de begrotingen van de gemeenten aan het ontsporen waren. Dat hebt u toen gezegd. Het gaat om 714 miljoen. Vandaag zegt u dat u andere cijfers hebt en dat u daar geen rekening mee houdt. Premier, hoe u het ook draait of keert, u neemt altijd de cijfers die u het beste uitkomen. Al de rest schuift u aan de kant. Dat wil zeggen dat u de cijfers neemt waarmee u de gaten in uw begroting gedicht krijgt. Alle andere rapporten, alle andere conclusies, alle andere studies zijn niet van tel. U hebt hier in de kering 1,4 miljard, die u zult moeten ophoesten. Vandaag dient die alleen voor de politieke afspraak waar u het zonet over had, namelijk dat de begroting ten allen prijze in evenwicht moet zijn, welke trucs men ook moet gebruiken, welke rapporten men ook naast zich moet neerleggen. Dat is de politieke afspraak. Een begroting in evenwicht, dat is de boodschap, tegen alles in en tegen alle rapporten in.
02.160 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Geachte collega’s, de financiële expert Martin Wolf zei onlangs: “When the facts change, I change my mind.” Deze regering zegt: “when the facts change, nothing changes”. Wij krijgen dezelfde gatenkaasbegroting als het jaar ervoor. We krijgen uitspraken als “moeilijke tijden vragen moedige beslissingen”. De vaststelling van die beslissingen is kort en krachtig. U neemt foute beslissingen waarvoor u zich achteraf niet komt verantwoorden. Dat hebben wij bijvoorbeeld op 14 juli nog gezien: een opeenhoping van deadlines en beloften, waarop u uiteindelijk het Parlement, op de dag vóór u zich zou verantwoorden, in de steek laat. Dat is de realiteit.
Mijnheer de premier, onze voorstellen zijn genoegzaam bekend. Ik heb u nog een agenda cadeau gedaan, vlak voor de gesprekken van de werkgroepen. Wij hebben tien keer meer wetsvoorstellen ingediend dan deze regering tot nu toe heeft ingediend. Een aantal van die wetsvoorstellen brengt ook geld op. Wij hebben wetsvoorstellen ingediend rond de klimaatwet en rond het verhogen van de sociale minima. Dat was een van uw verkiezingsbeloften die u niet bent nagekomen. Wij hebben een wetsvoorstel ingediend voor de structurele belasting van Electrabel. Wij hebben wetsvoorstellen ingediend die de beurstransacties beter in de hand houden en speculaties iets meer belasten. Het is geen grote belasting, maar het zou u veel kunnen opbrengen. Ik kan nog wel even doorgaan.
Op dit ogenblik hebben wij de cijfers van de begrotingscontrole van 2008 niet. Die van 2009 ook niet. Wie maakt u wat wijs? U neemt snelle beslissingen met de bankgarantiewet, maar u verzuimt de bevolking te vertellen dat u deelt waarop zij recht heeft. Zij draagt 100 procent van het risico, maar als er interesten komen, dan deelt u die. Is dat de logica die u hanteert? Spijtig genoeg wel. De bevolking is keer op keer de pineut en de rekening wordt doorgeschoven naar de toekomst. U spreekt met gespleten tong, mijnheer de premier.
U wilt zo graag staatsman zijn, maar u presenteert hier enkel een hoop kunstgrepen en bedrog en u vraagt aan de Europese Unie, de Gewesten en de burgers om hun verantwoordelijkheid te nemen, omdat u een begroting hebt die absoluut virtueel is. Het is een absolute illusie. U verhoogt daarmee enkel het wantrouwen, want niemand, werkelijk niemand, noch de pers, noch de bevolking, gelooft u.
Niemand. U hebt nog 27% van het vertrouwen. Ik vermoed dat u dit jaar naar een nulgroei wil gaan.
Twee miljard euro is ten grave gedragen. We graaien uit de potten van de toekomst. Het Zilverfonds wordt nauwelijks gespekt, terwijl heel veel bejaarden met armoede worstelen en het morgen de Dag van de Armoede is – ik hoop, mijnheer de premier, dat u een ander liedje in uw achterhoofd hebt, dat van “Slaap zacht” –, en er zijn een heleboel eenmalige maatregelen in plaats van structurele. Alles behalve goed bestuur. Dat is de realiteit die u hier vandaag presenteert. Dat, en dat alleen.
De voorzitter: Collega’s, daarmee zijn de replieken afgesloten. Ik stel voor dat wij de avondvergadering aanvatten om 20.30 uur. Een twaalftal sprekers is ingeschreven. Wij mogen pas stemmen om 22.47 uur, ten vroegste.
02.161
Christian Brotcorne (cdH):
(…)
De voorzitter: Vous voulez intervenir dans
les répliques? C’est inhabituel, mais je ne peux pas vous l’empêcher.
02.162 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je retiens de votre réplique un engagement, qui me paraît tout à fait positif, d'associer les entités fédérées, les Régions, à la discussion avec le gouvernement fédéral sur l'impact de la crise économique. C'est selon moi une excellente chose et une excellente nouvelle!
Je reste par contre sur ma faim en ce qui concerne la question que je vous ai directement adressée au nom de mon groupe – je n'ai pas été seul à l'adresser – et pour laquelle j'espérais au minimum un début réponse.
Votre silence est interpellant. J'ignore ce qu'il dissimule. Ma question demeure ouverte et entière. J'attends toujours, monsieur le premier ministre, de votre gouvernement et de vous-même que vous nous donniez les garanties quant aux décisions prises à l'issue des négociations. Autrement dit, l'accord de gouvernement sera-t-il effectivement respecté et réalisé? (Applaudissements)
Le président: Merci, monsieur Brotcorne.
Wij zien mekaar terug om 20.30 uur. Er zijn 12 sprekers ingeschreven.
Nous reprenons nos débats à 20.30 heures. Une douzaine d'orateurs se sont inscrits, chacun ayant droit à dix minutes. Nous commencerons par les questions de M. De Man et Mme Douifi à Mme Turtelboom.
Ik geloof dat de vragen van de heer De Man ook aan mevrouw Turtelboom gericht zijn.
De andere ministers, mijnheer Dewael, mijnheer Vandeurzen, mevrouw Vervotte, hoeven niet om 20.30 uur stipt hier te zijn.
In de tweede reeks heb ik dan de heer Denis Ducarme, mevrouw Vanderstraeten en de heer Tuybens. Dat zijn vragen over energie. Ik zou willen vragen dat minister Magnette dan hier is. Wij zullen hem verwittigen.
Daarna is er een vraag van mevrouw Dieu aan mevrouw Vervotte.
De heer Geerts heeft een vraag voor de heer Wathelet.
Ensuite, il y a des questions de Mme Lambert, MM. Bonte et De Vriendt adressées à Mme Arena, si ma mémoire est bonne, suivies par une question de M. Goyvaerts à Mme Vervotte.
Die vraag gaat over De Post. Dan is die vraag voor mevrouw Vervotte.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 16 octobre 2008 à 20.30 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 16 oktober 2008 op 20.30 uur.
La séance est levée à 19.23 heures.
De vergadering wordt gesloten om 19.23 uur.
Dit verslag heeft geen bijlage. |
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |