Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 8 januari 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 8 janvier 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La séance est ouverte à 14.17 heures et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Pieter De Crem, Herman Van Rompuy.

 

De voorzitter:De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Guy Coëme, Jean Marie Dedecker, wegens ziekte / pour raisons de santé;

Hilâl Yalçin, zwangerschapsverlof / congé de maternité;

Maggie De Block, Ludo Van Campenhout, buitenslands / à l'étranger.

 

01 Agenda

01 Agenda

 

Vous avez reçu un projet d’ordre du jour pour la séance de cette semaine.

 

Zijn er ter zake opmerkingen? Collega Laeremans heeft het woord.

 

01.01  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wens een beroep te doen op het Reglement, om de problematiek van de wetsvoorstellen over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde vandaag nog toe te voegen aan de agenda, aangezien alle termijnen uitgeput en de belangenconflicten afgelopen zijn.

 

De Senaat heeft meer dan een maand geleden, op 20 november, de boodschap doorgegeven aan het Overlegcomité, dat daarover niet eens meer is samengekomen. Die procedures zijn dus allemaal uitgeput. Wij vragen vandaag de agendering van de wetsvoorstellen inzake de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik doe daarvoor een beroep op artikel 17 van het Reglement.

 

01.02  Ben Weyts (N-VA): (…) Enerzijds is de termijn inderdaad afgelopen, anderzijds wordt in de regeerverklaring gesteld dat er een werkgroep in de schoot van het Overlegcomité zal komen. Die werkgroep zal worden belast met het uitwerken van oplossingen voor Brussel-Halle-Vilvoorde.

 

De verklaringen van minister-president Kris Peeters, gisteren in het Vlaams Parlement, waren zeer duidelijk. Ik citeer hem: “Er wordt niet onderhandeld over BHV”. Verder zei hij nog: “Als de werkgroep in het Overlegcomité effectief zou onderhandelen over BHV, dan zal dat zonder Vlaanderen zijn”. Het is dus eenvoudig, die werkgroep mag worden opgedoekt nog voor hij opstart.

 

Vorige week zei collega Verherstraeten hier dat CD&V de parlementaire procedure wil voortzetten. Ook Open Vld wil de parlementaire procedure voortzetten. De heer Tommelein bevestigt dat. Dat kan enkel indien wij vandaag overgaan tot de stemming, want de termijnen zijn afgelopen. Indien nu niet wordt overgegaan tot de stemming over de wetsvoorstellen inzake BHV, dan wordt de parlementaire procedure onderbroken en dus niet voortgezet. Wij mogen niet vergeten dat een van de twee wetsvoorstellen nog naar de Senaat moet, omdat het een bicamerale procedure betreft. Als wij, en de Vlaamse meerderheidspartijen, willen dat de parlementaire procedure wordt voortgezet, dan moet er vandaag worden gestemd.

 

De voorzitter: De collega’s die niet goed hebben geluisterd of niet helemaal aandachtig zijn geweest, deel ik mee dat er een voorstel tot wijziging van de agenda is van collega Laeremans. Hij stelt voor om de voorstellen met betrekking tot Brussel-Halle-Vilvoorde aan de agenda toe te voegen. Collega Weyts steunt dat voorstel.

 

Door wie wordt dit voorstel gesteund? Dat is mijn vraag. Het gaat om een wijziging van de agenda. Collega Laeremans, u doet een beroep op artikel 17, punt 2 van het Reglement van de Kamer, maar wordt uw voorstel gedragen? Ik stel voor dat de Kamer zich daarover uitspreekt bij zitten en opstaan.

 

Collega Laeremans, u hebt al het woord gehad.

 

01.03  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik doe beroep op artikel 17, dat bepaalt dat als acht leden van het Parlement – onze fractie heeft meer dan acht leden – vragen dat het debat worden gevoerd,…

 

De voorzitter: Toon eens eerst dat er acht leden zijn die uw voorstel steunen.

 

01.04  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Wij hebben acht leden.

 

De voorzitter: Die acht leden zijn er. Dan stel ik voor dat de Kamer zich hierover bij zitten en opstaan uitspreekt.

 

Je propose que la Chambre se prononce par assis et levé sur la modification d'agenda proposée par M. Laeremans.

 

Ik stel voor dat de Kamer zich hierover uitspreekt.

 

01.05  Bart Laeremans (Vlaams Belang): (…)

 

De voorzitter: Ik dacht dat u dat al had gedaan, collega Laeremans. Ik heb alleszins wel begrepen wat uw vraag is. U hebt nog wat meer tijd nodig? Op basis van het Reglement geef ik u het woord.

 

01.06  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Collega’s, wat wij vandaag vragen is niets anders dan datgene waartoe alle Vlaamse partijen zich keer op keer formeel hebben geëngageerd. Ten eerste, in mei 2004 ten aanzien van de burgemeesters op papier en ondertekend door de Vlaamse partijvoorzitters. Ten tweede, in juni 2004 tijdens de kiescampagne ten aanzien van de Vlaamse kiezers. Ten derde, in juli 2004 een expliciet engagement in het Vlaamse regeerakkoord. Ten slotte, in juni 2007 opnieuw formele engagementen ten aanzien van de Vlaamse kiezers met de toevoeging dat het slechts om een kwestie ging van 5 minuten politieke moed.

 

Telkens opnieuw ging het om zware engagementen over een “onverwijlde behandeling”, zo stond het in het Vlaamse regeerakkoord, en goedkeuring in het federale Parlement zonder dat daarvoor prijzen zouden moeten worden betaald. In september 2008, enkele maanden geleden, hebt u met alle Vlaamse meerderheidspartijen samen – CD&V/N-VA, VLD en sp.a – uitdrukkelijk verklaard dat er niet zou worden onderhandeld over Brussel-Halle-Vilvoorde en dat is maar de evidentie zelf.

 

Er wordt geen enkel recht of kiesrecht afgenomen, van niemand. De Franstaligen in Vlaams-Brabant kunnen na de splitsing nog altijd stemmen voor Franstalige kandidaten. Het enige dat er gebeurt, is dat de band met het Brussels Gewest wordt doorgeknipt. Er valt dus gewoon niets te compenseren of te onderhandelen.

 

Collega’s, de procedures van het belangenconflict zijn afgelopen. Vandaag hebt u de kans en zelfs de plicht om de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde te agenderen want u hebt zelf de hoogdringende behandeling van de voorstellen destijds hier goedgekeurd. Wij vragen u één minuut consequent gedrag. Wanneer u, collega’s Verherstraeten en Tommelein, toch het verbod hebt gekregen van de regering om consequent te zijn en deze agendering goed te keuren, dan heb ik voor u toch een concrete vraag. Klopt het dat de Vlaamse meerderheidspartijen zelf aan de Franstalige partijen hebben gevraagd om een belangenconflict in te dienen? Zo ja, kunt u dan zeggen waar u vindt dat de belangen van de Franstaligen worden geschaad? Kunt u zeggen welk Franstalig Parlement die vuile klus zal klaren?

 

De voorzitter: Vraagt ter zake nog iemand anders het woord?

 

01.07  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik betreur namens mijn partij dat men er ook bij de komst en de vorming van de huidige, nieuwe regering, opnieuw niet in is geslaagd de hypotheek op het bedoelde, moeilijke dossier te lichten.

 

Het feit dat in de regeerverklaring wordt aangekondigd dat er een onderhandelde oplossing is, lijkt mij logisch. Bovendien moeten wij effectief inzien dat een onderhandelde oplossing noodzakelijk is.

 

Wat ons echter ten zeerste verontrust, is dat in voornoemde regeerverklaring ook staat dat in de betrokken werkgroep een en ander zal worden gekoppeld aan de oplossing voor het probleem Brussel.

 

Voor ons is de inhoud van bedoelde tekstsnede Chinees. Wij zullen dan ook met argusogen blijven bekijken wat allemaal aan het voorgaande wordt gekoppeld. Wij hebben immers absoluut geen zin in nieuwe, politieke spelletjes over de al dan niet agendering, wetende dat de regering en de meerderheid blijkbaar akkoord zijn gegaan om een belangenconflict in te roepen, teneinde een onderhandelde oplossing tijd te geven.

 

Wat wij willen, is zo snel mogelijk een duidelijk onderhandelde oplossing, zodat bedoelde hypotheek effectief wordt gelicht. Daarom doen wij niet mee aan het politieke spelletje om daarvoor de agenda van deze vergadering te wijzigen.

 

01.08  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer Bonte, ik ben het niet met u eens. Dit is geen complex probleem, het gaat om een eenvoudig administratief probleem dat moet opgelost worden. Eigenlijk kan het heel eenvoudig opgelost worden. Ik vind het een schande dat dit land, als een van de hardst getroffene door de economische en financiële crisis, tegelijkertijd deze politieke spelletjes moet blijven ondergaan.

 

Beste dames en heren, de bevolking is dit spel beu. Los dit probleem nu op. Agendeer en stem erover zodat het administratief probleem van Brussel-Halle-Vilvoorde van de baan is en we kunnen voortgaan met dit land op een deftige manier te besturen. Dit land heeft vandaag economisch en financieel een visie nodig, dit land heeft geen immobilisme nodig dat onder druk van de Franstaligen en onder druk van een politiek spel blijft voortduren. Ik eis dus ook dat hiervoor vandaag een oplossing wordt gevonden.

 

01.09  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de interventie van de heer Bonte verbaast mij ten zeerste. De partij van de heer Bonte, sp.a, heeft in de Vlaamse regering samen met CD&V en VLD en op voorstel van NV-A 7 voorwaarden goedgekeurd voor het opstarten van de communautaire dialoog. Een van die 7 voorwaarden was dat er over BHV niet meer zou worden onderhandeld, maar dat er enkel en alleen nog via de parlementaire procedure gewerkt zou worden.

 

Het verbaast mij dus dat de heer Bonte nu zegt dat er een onderhandelde oplossing moet komen, terwijl dat een van de 7 voorwaarden was die zijn goedgekeurd door de Vlaamse regering, door alle Vlaamse regeringspartijen en door het Vlaams Parlement.

 

De voorzitter: Collega Bonte, vraagt u het woord voor een persoonlijk feit? Want normaal is uw spreektijd opgebruikt.

 

Persoonlijk feit

Fait personnel

 

01.10  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil zeer kort reageren op de twee collega’s.

 

Heren, ik meen dat u zich een beetje vergist van tegenstrever in deze. Wij dringen immers al zeer lang aan op een zeer snelle splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Mocht u nu één element kunnen geven dat mij ervan kan overtuigen dat jullie spelletje lukt en de splitsing effectief een feit wordt, dan zouden wij twijfelen.

 

Het is, volgens ons, een gemiste kans van de nieuwe regering om die hypotheek te lichten. Maar goed, wij nemen daar nota van. Wij dringen erop aan dat er zeer snel in de meerderheid een concrete oplossing komt voor dat – wat u noemt – administratief probleem.

 

Waar ik mij bijzonder ongerust over maak, is dat het nu blijkbaar gekoppeld wordt aan een containerbegrip: “het probleem Brussel” is nu gekoppeld aan de splitsing van een kiesarrondissement. Dat begrijp ik helemaal niet. Maar het zal onze alertheid ter zake enkel doen toenemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik pas het Reglement toe. Het debat gaat niet over de grond van de zaak. Er is een voorstel tot wijziging van de agenda. Elke politieke fractie heeft de kans zich hierover uit te spreken. Dat is gebeurd. Ik geef tot slot het woord aan collega Verherstraeten.

 

01.11  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij kunnen het voorstel tot wijziging van de agenda niet goedkeuren en wel om volgende reden: de termijn van de belangenconflictprocedure loopt nog steeds. Het punt is, collega’s, geagendeerd op het Comité, dat op 14 januari bijeenkomt. De agendering heeft plaatsgevonden op 17 december. Vanaf 17 december waren er nog dertig dagen. Met andere woorden, de termijn verstrijkt pas op 16 januari toekomend, zodanig dat we niet tot de agendering kunnen overgaan.

 

Mag ik sommige collega’s bovendien erop wijzen dat de procedure die we nu voeren, op identiek dezelfde wijze wordt gevoerd als bij het eerste belangenconflict. Toen hadden sommige collega’s daar geen bezwaar tegen, nu blijkbaar wel.

 

(Collega Weyts vraagt het woord)

 

De voorzitter: Collega Weyts, daarin is niet voorzien in het Reglement. Alle ingeschreven leden van de fracties hebben zich kunnen uitspreken over het voorstel van de heer Laeremans.

 

Er is een voorstel tot wijziging van de agenda en een voorstel tot toevoeging aan de agenda van de voorstellen inzake Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik stel voor dat de Kamer zich uitspreekt bij zitten en opstaan.

 

Het voorstel wordt bij zitten en opstaan verworpen.

La proposition est rejetée par assis et levé.

 

Bijgevolg is de agenda aangenomen.

En conséquence, l'ordre du jour est adopté.

 

Vragen

Questions

 

02 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de eerste minister over "de aanstelling van een kabinetschef" (nr. P0685)

02 Question de M. Peter Vanvelthoven au premier ministre sur "la désignation d'un chef de cabinet" (n° P0685)

 

02.01  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mijn vraag is uiteraard van informatieve aard. De afgelopen drie weken in het Parlement waren hectisch. Die hectische drie weken zijn begonnen met de brief van uw voorganger, ex-premier Leterme, waarin hij aan het Parlement het verloop weergeeft van de contacten die er zijn geweest tussen verschillende kabinetten van de toenmalige regering en de magistratuur, zittend en staand, in de procedures inzake Fortis.

 

Wij kennen het gevolg daarvan. Er kwamen brieven van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie. Vervolgens oordeelde in eerste instantie de heer Vandeurzen het nuttig om, gezien de bewoordingen van het verslag van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, zijn ontslag als minister aan te bieden. Een paar uur daarna heeft de voltallige regering geoordeeld, op basis van dat verslag, dat het aangewezen was dat men het ontslag van de regering aanbood.

 

Ik heb begrepen dat de voormalige kabinetschef van ex-premier Leterme ook zijn ontslag aan Leterme had aangeboden. Ik zie dat iedereen die in dat dossier wordt genoemd zijn ontslag heeft aangeboden, met uitzondering van vice-eerste minister Reynders en nu ook de heer D'Hondt, die toch nog op uw kabinet aanwezig blijft, zij het in de hoedanigheid van kabinetschef dan wel in een andere hoedanigheid.

 

Waarom meent een aantal ministers zich op basis van het verslag te moeten terugtrekken in afwachting van een onderzoekscommissie die wij vandaag blijkbaar nog niet gaan installeren maar waarover wij wel een voorstel in overweging gaan nemen? Waarom blijft degene die het meest in dat verslag wordt genoemd wel nog functioneren?

 

02.02 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, waarde collega, terecht hebt u in herinnering gebracht dat de heer D’Hondt, kabinetschef – toenmalig chef van de cel Beleidscoördinatie, zoals dat werd genoemd – zijn ontslag aan de heer Leterme heeft aangeboden. De heer Leterme heeft dat ontslag geweigerd.

 

Toen ik aantrad, heb ik een gesprek gevoerd met de heer D’Hondt. Hij heeft trouwens zijn mandaat ter beschikking gesteld.

 

Op basis van dat gesprek ben ik nog meer gesterkt in een van de meest fundamentele beginselen van de rechtsstaat, met name het vermoeden van onschuld. Men is onschuldig tot de schuld bewezen is. Dat is een fundamenteel beginsel in onze rechtsstaat.

 

Ten tweede, ik heb zes jaar met de heer D’Hondt samengewerkt. Elk heeft zijn natuur. Iemand die met mij steeds loyaal en correct is geweest, laat ik zomaar niet vallen.

 

Diezelfde houding heb ik aangenomen in de jaren ’90 ten opzichte van mensen die geen lid waren van mijn partij. Dat is dus geen toevallige houding, maar een constante houding tegenover al degenen die in het verleden ten opzichte van mij loyaal en correct zijn geweest.

 

Nu, de precieze situatie is de volgende. Volgens koninklijke besluiten van enkele jaren geleden, is de voorzitter van de federale overheidsdienst Kanselarij, de vroegere kanselarijdiensten van de eerste minister – vandaag is dat hoofd een ambtenaar die dat ad interim waarneemt –, eigenlijk de hiërarchische overste, het hoofd van de cel Beleidscoördinatie, zeg maar: de politieke kabinetschef van de eerste minister. Vandaag vervult dus niet de heer D’Hondt, maar een ambtenaar die functie van voorzitter van de federale overheidsdienst.

 

Ik heb aan de heer D’Hondt gevraagd om geen kabinetschef te zijn van het politiek kabinet, van de cel Beleidscoördinatie. Wel heb ik hem gevraagd om mijn persoonlijk kabinet, wat men een beleidscel noemt, te leiden. Alle dossiers die slaan op de financiële sector, worden behandeld in het ander kabinet, in het kabinet Beleidscoördinatie. De heer D’Hondt is vandaag geen kabinetschef van de kabinetschefs. Hij is te mijner beschikking als hoofd van mijn persoonlijk kabinet.

 

Ik denk, door die gereserveerde houding, tevens een houding waarmee ik mijn waardering wil uitbrengen voor wat hij gepresteerd heeft, dat zijn aanwezigheid dicht bij mij eigenlijk helemaal niet problematisch is.

 

02.03  Peter Vanvelthoven (sp.a): Premier, het siert u dat u op basis van vroegere verdiensten en een vroegere vertrouwensrelatie die u had met de heer D’Hondt, uw vertrouwen in hem uitspreekt.

 

Reeds in de repliek van vorige week heb ik opgemerkt dat u voortdurend verwees naar wat u in het verleden heeft gepresteerd. Ondertussen is er natuurlijk dat belangrijk dossier waarvan ik heb begrepen dat de heer D’Hondt zelf de gereserveerdheid had om zoals de ministers gedaan hadden en de kabinetschef bij Justitie gedaan heeft, te zeggen dat het misschien beter was om in afwachting van de onderzoekscommissie aan de kant te gaan staan. U meent dat het beter is dat u hem dicht bij u neemt. Dat is uw keuze.

 

Mijn vraag vandaag was waarom er een verschil in behandeling is voor de ene en voor de andere. Ik heb uw uitleg gehoord en we zullen achteraf vaststellen wat de onderzoekscommissie zal opleveren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de eerste minister over "de parlementaire onderzoekscommissie inzake de scheiding der machten en de bijzondere commissie inzake de bankcrisis" (nr. P0686)

03 Question de M. Bart Laeremans au premier ministre sur "la commission d'enquête parlementaire sur la séparation des pouvoirs et la commission spéciale sur la crise bancaire" (n° P0686)

 

03.01  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, heren, het voelt wat vreemd om u daar te zien zitten. Het is nog even wennen na de stoelendans die we hebben meegemaakt. Wellicht is het voor u ook nog wat wennen, aangezien de eerste minister zich vorige week verregaand heeft bemoeid met iets wat bij uitstek parlementair werk is, met name de samenstelling en de werking van een parlementaire onderzoekscommissie.

 

We hebben vandaag de teksten ontvangen. Nu blijkt inderdaad dat de opdracht van die onderzoekscommissie heel beperkt is en enkel mag gaan over de scheiding der machten en niet over de afhandeling van de bankcrisis.

 

Tot onze verbazing blijkt die onderzoekscommissie maar vijftien leden te tellen, waardoor waarschijnlijk twee Vlaamse oppositieleden eruit worden geweerd.

 

Nog straffer is hetgeen naar voren komt uit de onenigheid binnen uw meerderheid. De gewone commissie die zich wel zal moeten bezighouden met de afwikkeling van de bankcrisis, kan pas eind maart van start gaan. Dat betekent in de praktijk waarschijnlijk ergens na 7 juni, zodat het eigenlijke werk grotendeels over de verkiezingen van 7 juni kan worden getild.

 

Als dat waar zou zijn, zou het inderdaad gaan om een soort doofpotoperatie, blijkbaar om bepaalde mensen te beschermen die deze bescherming volgens de regering nodig hebben. Dit zou zeer verregaand zijn en het Parlement helemaal in zijn bevoegdheden beknotten.

 

Mijnheer de eerste minister, klopt het dat die gewone commissie pas van start mag gaan nadat bepaalde mensen witgewassen zouden zijn door de onderzoekscommissie? Klopt het dat daarover een akkoord bestaat binnen de regering? Klopt het dat de regering er nog altijd niet uit is wie die commissie zal leiden? Klopt het dat iemand naar voren wordt geschoven die vandaag nog in de kranten wordt beticht van dreiging met geweld ten aanzien van een journalist? Ten slotte, heeft de regering al beslist welke experts zullen worden aangeduid om die commissie te ondersteunen?

 

De voorzitter: Mijnheer Laeremans, vooraleer de eerste minister antwoordt, wil ik even duidelijk maken dat ik uw vraag slechts ontvankelijk heb verklaard, omdat de eerste minister het in zijn beleidsverklaring kort over het parlementair onderzoek heeft gehad. Voor al het overige is het Parlement zelf bevoegd. Uit respect voor het Parlement kan de regering bijgevolg niet worden ondervraagd over wetsvoorstellen die wij straks in overweging zullen nemen en zullen behandelen en waarvoor het Parlement straks de experts of wie dan ook zal aanduiden. Omdat de eerste minister in zijn beleidsverklaring echter zelf naar bedoeld onderzoek heeft verwezen, heb ik de vraag ontvankelijk verklaard.

 

U hebt het over respect voor de scheiding der machten. Trek dan alstublieft de lijn door.

 

03.02  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp uw houding in uw hoedanigheid van Kamervoorzitter. Wij kunnen echter niet anders dan onze vragen te stellen. Ten eerste, de regering is vorige week inderdaad zelf over het onderwerp begonnen. Ten tweede, ook vandaag blijkt opnieuw uit de kranten dat de meerderheid en de regering over de werking van bedoelde onderzoekscommissie grondig verdeeld zijn. Blijkbaar moet de onderzoekscommissie vooral dienen om bepaalde, gewezen ministers te ondersteunen en een bestaande minister te beschermen.

 

De voorzitter: Mijnheer Laeremans, laten wij straks bij de inoverwegingneming van de voorstellen over het onderwerp debatteren.

 

Ik geef het woord aan de eerste minister.

 

03.03 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, ik moet u danken voor uw antwoord.

 

Ik kan alleen herhalen wat in de regeringsverklaring staat. Wij nodigen het Parlement uit om over de problematiek van de scheiding der machten en over de in dat verband gerezen problemen een parlementaire onderzoekscommissie op te richten. Wij maken ook de suggestie om voor een voorafgaand verslag experts aan te duiden.

 

Het staat het Parlement vrij om op voornoemde uitnodiging en suggestie in te gaan en de modaliteiten ter zake te bepalen.

 

In de regeringsverklaring staat ook – bijna bij wijze van informatie – dat wij, niet gedicteerd door enige regering – dat kan ik u verzekeren –, op 5 december 2008 – ik herinner mij de omstandigheden goed – een bijzondere commissie in Kamer en Senaat hebben opgericht. Ik voeg eraan toe dat in de procedure van voornoemde, bijzondere commissie ook een voorafgaand verslag van experts was ingebouwd.

 

Bedoelde commissie kon om de redenen die u kent, niet worden opgericht. Het komt, zoals de voorzitter daarnet toelichtte, natuurlijk de Kamer toe om te beslissen wanneer en onder welke voorwaarden beide commissies starten.

 

03.04  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, u kunt het niet laten om op te treden als een zeer waardige en zeer ervaren Pontius Pilatus. U zegt dat het allemaal de taak is van het Parlement. Ik stel echter vast dat u eigenlijk helemaal niet antwoordt op de vragen.

 

Ten tweede, u verwijst naar de gewone commissie, de commissie zonder onderzoeksbevoegdheden die begin december is samengesteld. Die mocht toen echter van de regering geen onderzoekscommissie worden, dat weet u goed genoeg. Ze zou dan te veel zaken kunnen blootleggen.

 

Wij kunnen alleen verwijzen naar de problemen die op dit moment in de regering bestaan. De meerderheid zelf is het er oneens over wanneer dit kan starten. De bankcrisis was er eerst, nadien kwam de problematiek rond de scheiding der machten en de gerechtelijke procedure. Dat betekent dat minstens tegelijkertijd de problematiek van de bankcrisis kan onderzocht worden.

 

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, het gaat dan ook niet op om heel die problematiek te verschuiven tot na 15 maart. Iedereen weet immers dat er dan in de praktijk voor de regionale verkiezingen niets meer van in huis zal komen. Blijkbaar willen de meerderheid en de regering dat. Zij willen bepaalde personen, waaronder minister Reynders, afdekken, minstens tot de regionale verkiezingen van juni. Wij betreuren dat, wij vinden dat bijzonder onparlementair. Wij hekelen het dat de regering zich bemoeit met het parlementaire werk en het normale parlementaire werk onmogelijk maakt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Robert Van de Velde aan de eerste minister over "de doeltreffendheid van het relanceplan" (nr. P0687)

04 Question de M. Robert Van de Velde au premier ministre sur "l'efficacité du plan de relance" (n° P0687)

 

04.01  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, de wittebroodsweken zijn nu stilaan voorbij. U moet maar eens vragen aan uw ex-collega Martens wat dat betekent.

 

Ik maak mij een beetje zorgen over de economische toestand waarin ons land op dit moment verkeert. Ik denk aan de hangende sluitingen, de werkloosheidscijfers zijn niet om over naar huis te schrijven en tegelijkertijd is er ook een sterke toename van de tijdelijke werkloosheid.

 

Mijnheer de voorzitter, ik vind het heel prettig dat er een goede sfeer heerst in de CD&V-fractie, maar kunt u even optreden, uit respect voor de rest van het Huis?

 

De voorzitter: Ik begrijp dat het optreden van collega De Wever enige animositeit veroorzaakt, maar ik vraag respect voor de spreker. De heer Van de Velde heeft het woord.

 

04.02  Robert Van de Velde (LDD): Dank u, mijnheer de voorzitter.

 

Ik maak mij dus zorgen over de economische toestand. Ik maak mij ook zorgen over de manier waarop wij omgaan met het relanceplan, mijnheer de eerste minister. Ik heb gezien dat er in Frankrijk een aparte minister is aangesteld. U weet dat ik op alle mogelijke vlakken een horreur heb van extra administratie en extra bevoegdheden als minister, maar ik denk wel dat Frankrijk een juist signaal geeft en daarmee de belangrijkheid van deze periode onderstreept. De conjunctuur en de manier waarop wij op dit moment met de economie omgaan, zullen voor één of twee generaties de toekomst bepalen. Dat mag niet worden onderschat. De juistheid en doeltreffendheid van het plan waarmee wij vandaag naar onze bedrijven en de burger gaan, zijn essentieel.

 

Daarom heb ik drie vragen.

 

Ten eerste, hoe zit het met de procedure en de verantwoordelijkheid? Uw Franstalige collega’s zijn ondertussen allemaal verdwenen. Daarnet was het belangrijk, maar blijkbaar is de economie voor hen niet belangrijk. Ik merk in elk geval dat u door uw Franstalige collega’s bent gedwongen om op te treden in het asielbeleid. Ik zie op uw hoofd niet meer relance, economie, herstel en drive staan. Ik zie op dit moment asielbeleid staan. Daarom vraag ik mij af hoe het zit met de procedure.

 

Ten tweede, wie is de eindverantwoordelijke voor het relanceplan?

 

Ten derde, zullen wij nog eens op een deftige manier naar de basismodaliteiten kijken die vandaag in het relanceplan staan? Ik denk bijvoorbeeld aan de energiecheques. De dalende energieprijzen vandaag maken dat het misschien nuttiger zou zijn met andere maatregelen te werken.

 

Ik zou nog heel kort enkele cijfers willen citeren uit het Global Competitiveness Report.

 

De voorzitter: Ik wil een behoeder zijn van het Reglement. U hebt twee minuten spreektijd om een vraag te stellen. U hebt een lang exposé gehouden en daarna hebt u drie vragen gesteld. De drie vragen zijn gesteld. Ik geef nu het woord aan de eerste minister.

 

04.03 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer Van de Velde, ik wist niet dat ik op korte tijd een zo beperkt imago zou hebben als van alleen bezig zijnde met asiel en migratie.

 

Ten eerste, als het gaat over het relanceplan, dan hangt het herstel van de economie of de relance van de economie, zoals u wil, ik zou zelfs bijna zeggen: goddank, niet alleen af van overheidsmaatregelen. De goedkope rente, de daling van de olieprijzen en van de grondstoffenprijzen in het algemeen, hebben natuurlijk een heel belangrijke invloed omdat dit een steun is voor de koopkracht en een vermindering van de bedrijfskosten. Bovendien stijgt het reële beschikbare inkomen van de gezinnen in 2009 – ik heb dat ook gezegd in de regeerverklaring – zonder enige bijkomende maatregel met anderhalf procent, wat een belangrijke steun is voor de conjunctuur.

 

Ten tweede, in een kleine, open economie als de onze moet men er altijd rekening mee houden dat elke impuls, elke toename van de koopkracht, voor bijna de helft wordt omgezet in meer invoer en meer sparen en dus, met andere woorden, geen directe invloed heeft op de economische activiteiten. U moet daarmee altijd rekening houden in een kleine, open economie als de onze.

 

Ten derde, een aantal van de genomen maatregelen zijn budgettair, maar een aantal andere maatregelen zijn niet budgettair. Ik ga ze hier niet opsommen, want dan zou ik mijn twee minuten overschrijden. Die andere maatregelen kunnen minstens even belangrijk zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan al wat men inzake kredietverstrekking aan de banken heeft gevraagd. Een aantal maatregelen is dan wel budgettair, maar het zijn in belangrijke mate ook tijdelijke maatregelen. De verhoging van de vergoeding voor de tijdelijke werkloosheid, de btw-vermindering op de bouw enzovoort, zijn typisch tijdelijke maatregelen, relancemaatregelen, op korte termijn.

 

Daarnaast zijn er maatregelen die duurzamer zullen zijn, die maar 0,2% van het bruto binnenlands product betreffen, die passen in het interprofessioneel akkoord, maar die tegelijkertijd ook – gelukkig maar, zou ik zeggen – duurzamer van aard zijn omdat zij de concurrentiekracht veiligstellen en door de concurrentiekracht eigenlijk ook de werkgelegenheid.

 

Natuurlijk kan over elk van die maatregelen iets worden gezegd en ik heb daar zelfs in het verleden iets over gezegd, maar politiek is ook groepswerk: men moet niet altijd overeenkomen met zichzelf. Soms is dat zelfs moeilijk voor sommigen. Als politiek groepswerk is, plaats ik mij in die continuïteit. Als ik de som daarvan maak, zelfs van de betwiste of dikwijls bediscussieerde maatregelen in het kader van het IPA, dan zeg ik dat sociale vrede, sociale samenhang in de moeilijke periode – daar zijn we het onderling over eens – die voor ons ligt, van cruciaal belang is. Wij gaan dat dus uitvoeren en hopen op 30 januari de tweede lezing in de Ministerraad te beëindigen en daarna naar het Parlement te komen om hierover te debatteren en te stemmen.

 

04.04  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik kan mij voor een deel, voor een heel klein deel nog vinden in uw algemene uitleg. U zegt evenwel dat u een rammelend plan gewoon gaat uitvoeren, wetende dat er een groot aantal maatregelen in vervat zit die vandaag niet meer van toepassing zouden moeten zijn.

 

Ik ga nu wel budgettair. In de toekomst gaan wij de lasten verhogen. Ik heb hier de cijfers die gisteren in dit Parlement door het Planbureau zijn gepresenteerd. Voor Open Vld zal dit misschien een eyeopener zijn. De komende jaren gaat ons budgettair tekort stijgen. Dat gaat toenemen. Uw maatregelen gaan dus wel bezwarend werken.

 

U maakt op dat vlak een belangrijke denkfout. Onze economie is inderdaad voor 80% afhankelijk van export. Wij hebben nood aan werkgelegenheid. Op dit ogenblik is werkgelegenheid prioriteit nr. 1. De mensen hebben geen vertrouwen en het vertrouwen dat er is gaat weg door de schrik voor de job. Het is de schrik voor de job die moet ondervangen worden. Dat kan alleen door de competitiviteit van onze bedrijven te verhogen zodat wij dat exportmarktaandeel terug kunnen winnen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Mme Florence Reuter au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la déductibilité fiscale des frais de garde d'enfant" (n° P0688)

05 Vraag van mevrouw Florence Reuter aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de fiscale aftrekbaarheid van de kosten voor kinderopvang" (nr. P0688)

 

05.01  Florence Reuter (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, en février dernier, j'avais déposé une proposition de loi en vue de rétablir une certaine égalité entre les accueillantes d'enfants indépendantes et les accueillantes conventionnées, que l'on appelle les gardiennes encadrées, en inscrivant dans le Code des impôts un montant réaliste de frais déductibles par jour et par enfant. Le montant s'élevait alors à 13,5 euros pour les accueillantes indépendantes. Quant aux accueillantes conventionnées, elles recevaient 15,78 euros par jour et par enfant.

 

Lors de la discussion en commission des Finances en juillet dernier, il est apparu qu'il n'était pas indiqué d'intervenir par voie législative à partir du moment où une disposition du Code signale que la fixation d'un tel montant résulte d'une négociation entre l'administration et le milieu professionnel concerné. Vous vous êtes alors engagé à relancer cette négociation afin d'atteindre, pour la fin de l'année 2008, une augmentation du forfait déductible pour les accueillantes indépendantes, qui serait effectif pour l'exercice d'imposition 2009. Je ne vais pas revenir sur les péripéties gouvernementales de cette fin d'année, mais - depuis lors - les accueillantes conventionnées ont bénéficié d'une indexation de leurs indemnités – puisqu'elles sont passées à 17,08 euros -, tandis que les indépendantes ne voient toujours rien venir.

 

Je voudrais savoir si votre engagement tient toujours. Où en sont les négociations? Des mesures peuvent-elles encore être prises pour l'exercice d'imposition 2009 ou bien faudra-t-il encore attendre un an?

 

05.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame Reuter, en ce qui concerne la suite donnée aux travaux de la commission de juillet, instruction a été donnée à l'administration de reprendre les négociations avec le groupe d'accueillantes indépendantes.

 

Je voudrais ensuite confirmer deux points. Premièrement, les réactions furent unanimes en commission pour admettre qu'un montant de 15 euros serait, de toute façon, un minimum incompressible. Je vais le communiquer à l'administration. Selon moi, il ne convient pas de travailler par le biais d'une proposition de loi ou d'un projet de loi en la matière, puisque l'article 342 du Code permet une négociation.

 

Deuxièmement, je vais relancer la négociation. Pour 2009 et les années suivantes, nous devrions nous situer autour d'un montant proche de celui qui a déjà été fixé – à savoir 17,08 euros - pour d'autres catégories d'accueillantes.

 

En tout cas, je tiens à confirmer que, pour l'exercice 2009, on doit pouvoir travailler avec un minimum de 15 euros. Je vais redemander à l'administration de finaliser une négociation sur un montant peut-être légèrement supérieur. J'avais effectivement annoncé qu'une proposition serait présentée en fin d'année, mais il y a eu un ou deux événements au sein du gouvernement qui ont empêché de clore le dossier.

 

Un minimum de 15 euros me paraît en tout cas incompressible et la négociation doit se finaliser avec le groupement concerné.

 

05.03  Florence Reuter (MR): Monsieur le ministre, je suis bien évidemment ravie car les accueillantes indépendantes attendent cela depuis déjà un certain temps. Un minimum de 15 euros me semble réaliste et je suis très heureuse de vous entendre dire qu'il s'agit d'un minimum incompressible. Ce serait également une bonne nouvelle si on pouvait leur annoncer que cela s'avère encore possible pour l'exercice d'imposition en 2009. Je suivrai ce dossier avec attention.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Bart De Wever aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de evolutie van de communautaire dialoog" (nr. P0689)

06 Question de M. Bart De Wever au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'évolution du dialogue communautaire" (n° P0689)

 

06.01  Bart De Wever (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil mij eerst excuseren voor het rumoer van daarstraks. Dat was niet ingegeven door mijn blijde intrede, want ik was hier al lang, wel door de onverwachte herschikking van zitplaatsen bij de CD&V-fractie. Ik excuseer mij, maar ik ben er zeker van dat u mij een onverwachte herschikking van plaatsen niet ten kwade zal duiden. Dat gebeurt nu eenmaal meer.

 

De voorzitter: (…)

 

06.02  Bart De Wever (N-VA): Neen, territorium hebben wij gewonnen, maar u weet dat men soms onverwacht van plaats kan veranderen in het leven. Dat gebeurt.

 

Mijnheer de minister, ik wou u, heel kort, twee vragen stellen over Brussel-Halle-Vilvoorde en de communautaire dialoog.

 

Wij horen dat het BHV-dossier niet mag worden behandeld, omdat de termijn nog niet zou zijn verstreken. De Senaat heeft een website. Dat was een verrassing voor mij. Daarop kan men lezen dat zij al op 20 november hun advies hebben uitgebracht. Artikel 102 van het Kamerreglement bepaalt de termijn op hoogstens 30 dagen.

 

Ik denk dat een en ander dus niet met de waarheid overeenstemt en dat wij daarover dus zouden kunnen stemmen, ware het niet dat de federale regering, bij monde van de eerste minister, de ambitie heeft uitgesproken om een parallelle onderhandeling over BHV op te starten, via een orgaan, op te richten in het Overlegcomité. Ik neem aan dat u als minister van Institutionele Hervormingen daarover de voogdij hebt.

 

De vraag is wat nu de bedoeling is. Wij lezen dat de Vlamingen die BHV zeer graag willen splitsen, aan de Franstaligen vragen om de procedure vooral te vertragen, wat nogal paradoxaal is, dat wij op die manier voorbij de verkiezingen zullen gaan en dat het parallelle orgaan ondertussen een deal, met de nodige toegevingen uiteraard, zou kunnen uitwerken. Dat lijkt mij de bedoeling.

 

Waarom stel ik u een vraag? Gisteren - ik ben nog altijd een fan van het Vlaams Parlement - ben ik gaan luisteren en hoor ik Kris Peeters, de minister-president van CD&V, iets helemaal anders zeggen. Hij zegt ten eerste: "Ik weet van niets. Het is niet afgetoetst bij mijn regering. Wij weten van niets". Dat is eigenaardig. Ten tweede zegt hij: "Het kan niet de bedoeling zijn dat wij gaan onderhandelen. Wij gaan alleen praten".

 

Dus nu wil ik het weten. Hoe zit dat nu? Zult u de boel vertragen en een deal sluiten, of is het alleen de bedoeling een soort synoptische tabel te maken van verschillende mogelijke oplossingen? Alles komt terug in het leven.

 

Een tweede vraag gaat over de communautaire dialoog. Ik heb u daarover al twee keer ondervraagd. Excuseert u mij dat ik hier voor de derde keer sta. Uw eerste antwoord was: er is niets bereikt, maar de sfeer is goed. Uw tweede antwoord was: er is niets bereikt, maar de sfeer was goed. U hebt toen ook telkens aangegeven dat ik dat niet aan u moest vragen, omdat u er alleen maar te gast was en u er eigenlijk niets mee te maken had.

 

Nu heb ik de eerste minister horen zeggen dat het een project van deze regering is om de dialoog zo snel mogelijk op te starten, onder uw voogdij, mag ik aannemen. Nu bent u wel bevoegd. U zult zich dat nu wel aantrekken.

 

Opnieuw is er die eigenaardige discrepantie met wat ik gisteren in het Vlaams Parlement heb gehoord, waar men heel andere dingen zegt. Men zegt daar: wij kunnen die dialoog niet opstarten; wij kopen geen kat in een zak, tenzij er voorwaarden vervuld zijn.

 

Dat is ook een oud verhaal. Die voorwaarden werden door het kartel, dat ooit heeft bestaan, bepaald. Wij wisten dat ze van meet af aan niet waren vervuld. Men is dan toch gestart en nu zal men die voorwaarden alsnog opleggen en zegt Vlaanderen, aan wie het verhaal toch is uitbesteed - of vergis ik mij nu - dat het niet wil starten.

 

Mijnheer de minister, mijn twee vragen luiden: wat is nu de bedoeling met BHV en hoe zit het met de dialoog?

 

06.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer De Wever, de sfeer blijft goed. Er is geen probleem in dat verband.

 

Graag wil ik de volgende punten aanhalen. De federale regering is geen partij in de dialoog. Wij zijn uitgenodigd, mijn collega bevoegd voor Institutionele Hervormingen en ikzelf, voor verschillende vergaderingen. We hebben echter geen nieuwe uitnodiging gekregen sinds enkele weken, sinds uw vorige vraag.

 

Ten tweede, de regering heeft, middels de regeerverklaring van de eerste minister, gezegd voorstander te zijn om de dialoog voort te zetten en, als het mogelijk is, om resultaten te boeken nog vóór de verkiezingen van juni 2009, dus juni aanstaande.

 

Ten derde, er loopt een procedure van een belangenconflict in verband met BHV. De regering heeft in haar verklaring enkel gevraagd om, in een volgende vergadering van het Overlegcomité, een groep te creëren om voorstellen van oplossing te bespreken. Dat was zeer klaar en duidelijk. Zulke voorstellen moeten besproken worden en worden uitgevoerd in of na de zomer van 2009. Het is alleen dat.

 

De federale regering is er dus voorstander van om de dialoog voort te zetten. Wij wachten, tot nu toe, op een initiatief van de leden van de dialoog.

 

Ik herhaal dat noch mijn collega bevoegd voor Institutionele Hervormingen noch ikzelf lid zijn van de dialoog, maar we zijn wel uitgenodigd. Wij wachten tot er een nieuwe uitnodiging komt.

 

Enerzijds loopt dus de procedure in het Overlegcomité voor BHV. Anderzijds denk ik dat er ook een herneming zal zijn van de dialoog in de volgende weken.

 

06.04  Bart De Wever (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijn repliek zal heel kort zijn.

 

Mijnheer de minister, u hebt mij weer volledig gerustgesteld. Ik dacht, toen ik de eerste minister hoorde, dat er werkelijk “panache” achter zou komen: zo snel mogelijk opstarten, deelakkoorden… U hebt mij erin gerustgesteld dat dat niet het geval zal zijn.

 

Wat Brussel-Halle-Vilvoorde aangaat, hoor ik u zeggen dat er inderdaad een parallel onderhandelingscomité zal komen. Daarmee is volgens mij het laatste greintje van schijn van geloofwaardigheid van verkiezingsbeloften van sommige fracties in het Parlement verdwenen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over "de evacuatie van kinderen uit de Gazastrook" (nr.P0690)

07 Question de Mme Hilde Vautmans au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères sur "l'évacuation des enfants de la bande de Gaza" (n°P0690)

 

07.01  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, wij hebben gisteren in onze commissie een uitvoerig debat gehouden over de politieke, militaire en humanitaire toestand in de Gazastrook. U weet dat de regering dinsdag heeft beslist te onderzoeken of kinderen uit zwaar getroffen streken naar hier kunnen gehaald worden. Ik weet dat u ondertussen contact hebt gehad met uw Egyptische collega en dat onze ambassadrice ter plaatse de nodige contacten heeft gelegd. Gisteren zijn er heel wat vergaderingen geweest. Graag krijg ik dus een stand van zaken.

 

Mijn eerste vraag is: zullen er gewonde kinderen naar België worden overgebracht om hier verzorgd te worden? Volgens de VN zijn er al duizend gewonde kinderen. Ik heb het gisteren al gezegd: de Gazastrook is 3,5 keer zo groot als Hasselt en telt anderhalf miljoen inwoners. Wij weten dus allemaal hoe dichtbevolkt dat gebied is.

 

Mijn tweede vraag is heel concreet. Gisteren hebt u gezegd dat u zou onderzoeken of er een veldhospitaal kon worden ingezet in de buurt. Dat was een vraag van onder meer collega Flahaut. Hoe ver staat het daarmee? U hebt gezegd dat wij zullen moeten uitzoeken wat Israël wil. Zijn er vorderingen ter zake?

 

Mijn derde vraag luidt: is er een mogelijkheid om B-Fast in te schakelen? Ik weet wel dat B-Fast eigenlijk vooral dient voor humanitaire rampen en natuurrampen. Dit is natuurlijk een oorlogssituatie. Maar de structuur bestaat. Wordt B-Fast ingezet?

 

Mijn vierde vraag is de volgende. Heel wat humanitaire organisaties zeggen dat Israël het internationaal humanitair recht drastisch overtreedt doordat het ook ambulances beschiet. Graag zou ik daar uw ongezouten mening over horen.

 

07.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de Belgische regering heeft inderdaad beslist een humanitaire actie op te zetten waarbij zwaargewonde kinderen overgebracht kunnen worden naar ziekenhuizen, hetzij in de omgeving, hetzij voor bepaalde specialiteiten naar België of andere Europese landen.

 

Wij hebben ter zake de Europese Commissie geconsulteerd om te vragen of zij een coördinerende rol wil spelen.

 

In het COPS, het politiek en veiligheidscomité van de Europese Unie, is er gisteren een briefing geweest door de Europese Commissie over de humanitaire situatie. Morgen, vrijdag zal het COPS daarover opnieuw vergaderen met een meer operationele bedoeling, in die zin dat het COPS – dat wordt voorgezeten door het roterende voorzitterschap – niet ten gronde wenst te discussiëren voor de voorzitter van de Raad, de Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken, Schwarzenberg, terug is uit Gaza.

 

Wij hebben ondertussen contact gehad in de regio. Onze ambassadrice in Israël werkt daar zeer actief aan. Ik heb ondertussen ook al gesproken met mijn Egyptische collega die geen enkel bezwaar heeft dat België een humanitaire actie zou opzetten die vertrekt vanuit Egypte.

 

Raffa is de grenspost met Egypte. Wat verder landinwaarts heeft men dan ziekenhuizen. Vandaaruit zouden mensen dus eventueel gerepatrieerd kunnen worden.

 

Er is ook de idee – maar dat is nog niet in praktijk omgezet – dat Frankrijk aan de grens met Egypte een veldhospitaal zou opzetten waar dan de triage zou kunnen gebeuren om te beslissen welke patiënt naar welk ziekenhuis gaat. Het politiek probleem dat zich daar stelt is dat ook andere landen, die misschien minder welkom zijn, aan dat soort operaties denken. Ik zeg zomaar iets, bijvoorbeeld Iran. Het zou met andere woorden best wel eens zo kunnen zijn dat men met Egyptische ziekenhuizen moet blijven werken.

 

Er zijn ook contacten met de Israëlische regering om mensen te kunnen evacueren via Eretz, een grenspost die rechtstreeks uitgeeft op Israël. Dat is een probleem op zich. Ik heb wel de indruk dat de evolutie goed is, in die zin dat de bereidheid bestaat om dat ernstig te bekijken.

 

Ik kom tot de capaciteit van een dergelijke Belgische operatie. Wat kunnen we? We kunnen natuurlijk mensen ter plaatse sturen. De bedoeling is dat morgen reeds een medische ploeg zou vertrekken. Als we patiënten moeten repatriëren naar België, kunnen we met een medisch uitgeruste Embraer twee zwaargewonden vervoeren met nog enkele lichter gewonden erbij. Men kan eigenlijk één rotatie doen per dag. Dat betekent dat de capaciteit niet enorm hoog ligt en dat men dus eigenlijk alleen de zeer specifieke gevallen die vooral hier goed kunnen verzorgd worden naar België zou moeten brengen. Wij werken samen met verschillende departementen die hierbij betrokken zijn om dit verder logistiek uit te werken.

 

Collega, u vroeg ook naar B-Fast. B-Fast kan eigenlijk niet opereren in een oorlogssituatie. Dat is niet de bedoeling. Wel zullen wij de coördinatie-instrumenten die we hebben met B-Fast en die op elkaar ingespeeld zijn, gebruiken. Het zal dus eigenlijk een operatie zijn naar B-Fast-model zonder dat het uitdrukkelijk onder B-Fast als dusdanig ressorteert. Daar is toch wel wat budget voor nodig. Zodra we daar een beter zicht op hebben, zullen we uiteraard met een concreet plan naar de regering stappen.

 

07.03  Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben eigenlijk heel blij dat België zijn verantwoordelijkheid opneemt. Ik wil u daarvoor bedanken. Ik denk dat onze ambassadrice ter plaatse heel goed werk heeft geleverd. Onze capaciteit is natuurlijk beperkt maar ik ben toch blij dat we op het humanitaire vlak onze rol vervullen.

 

Ook op politiek vlak hebt u gisteren heel duidelijk uw mening kenbaar gemaakt. U heeft vandaag een vraag eigenlijk niet beantwoord, namelijk over de schending van het internationale humanitaire recht en wat u daarvan vindt. Ik weet niet of u van de voorzitter nog enige tijd krijgt toegemeten om ook op die vraag te antwoorden?

 

De voorzitter: Gelet op het toch wel heel prangende humanitaire conflict stel ik voor dat u een kort antwoord krijgt als u afziet van uw repliek.

 

07.04 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, deze vraag van mevrouw Vautmans was ik uit het oog verloren.

 

Het Internationaal Comité van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan hebben op dit moment toch wel zeer gedetailleerde verwijten tegen de behandeling van burgers in de gevechtszones. Zij krijgen met andere woorden geen toegang of slechts zeer laat. Er is onder meer het voorbeeld van vier kinderen die bij hun dode moeder werden gevonden. Zij zaten daar al drie dagen.

 

De bedoeling van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan is juist dat zij wel in de gevechtszones mogen. Het is immers een oorlogsmisdaad om te vuren op het Rode Kruis en de Rode Halve Maan. Ik vind dat dit zeer ernstig moet worden genomen en dat Israël aan zijn internationale verplichtingen moet worden gehouden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Mme Camille Dieu au secrétaire d'État aux Affaires étrangères, chargé de la Préparation de la Présidence européenne, adjoint au ministre des Affaires étrangères sur "le Forum Internet concernant la présidence belge de l'Union européenne" (n° P0691)

08 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, belast met de Voorbereiding van het Europese Voorzitterschap, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het Internetforum voor het Belgisch EU-voorzitterschap" (nr. P0691)

 

08.01  Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'avais adressé ma question relative au fameux forum sur la future présidence belge de l'Union européenne au secrétaire d'État, M. Chastel, qui n'est pas là aujourd'hui. Peut-être est-il occupé à en examiner les maigres résultats!

 

D'emblée, nous avons émis des doutes quant au procédé utilisé. En effet, s'il est opportun de consulter la population, de communiquer, il faut reconnaître que surfer sur internet – c'était le seul moyen de consultation –procède de la fameuse fracture numérique, dont nous parlons souvent au sein du parlement.

 

Par ailleurs, il fallait savoir comment trouver ce site et participer au sondage. La seule façon de procéder, c'est de naviguer sur "jevotechastel.be" sur le site propre du secrétaire d'État. Ainsi, vous aviez accès au forum.

 

Aujourd'hui, nous disposons des résultats pour six semaines: 529 commentaires postés. Une analyse plus fine de ces 529 commentaires nous apprend que seules 164 personnes ont réellement répondu.

 

Par comparaison, le quotidien "Le Soir", qui a mis en ligne un forum du même genre sur l'ère Van Rompuy depuis maintenant six jours, a déjà engrangé 220 réponses!

 

Une question concernait les étudiants. C'est une tranche de la population qui surfe et la question portait sur les programmes d'échanges Erasmus. Savez-vous combien de réponses ont été enregistrées? 35! Face à ce résultat, je me dis que c'est une catastrophe. C'est vraiment un échec! Que va faire M. Chastel face à cette situation? Comment va-t-il tirer parti de ces maigres réponses qui sont le résultat d'une absence de communication au sujet de ce forum?

 

08.02  Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, M. Chastel n'est pas présent vu que nous sommes interchangeables.

 

En fait, le 18 novembre, le forum internet "www.forum2010.belgium.be" a été lancé sur la toile. En utilisant cette adresse, on arrive sur ce site. Vous dites qu'il faut passer par le nom de Chastel; voilà qui m'étonnerait! En effet, l'adresse ne reprend pas son nom. Peut-être existe-t-il une autre entrée, mais ce ne serait pas l'entrée officielle. Je suis très heureux d'observer que vous avez noté l'adresse correcte.

 

Ce forum soumet dès l'abord diverses questions, mais il se veut surtout un espace de discussion entre les citoyens, où les pouvoirs publics ne sont pas intervenus. À la clôture, le 31 décembre 2008, le forum avait reçu 529 contributions sur les cinq thèmes proposés aux internautes. Une précision qui peut intéresser M. De Wever, mais il a quitté l'hémicycle: 49% des contributions sont en néerlandais, 48% en français, 2% en anglais et 1% en allemand.

 

D'après l'étude qualitative des questions, leur plus grande partie porte sur le modèle social européen et, ensuite, sur l'élargissement européen. Un autre thème récurrent est le réchauffement climatique et les stages européens obligatoires. Suivent les questions de criminalité et de terrorisme. En fait, toutes ces questions sont très proches des préoccupations citoyennes relevées lors de conversations avec des gens de l'Union européenne.

 

En ce moment, un travail de synthèse est en cours, assorti d'une évaluation qualitative. D'ici quelques semaines, vous pourrez certainement interroger M. Chastel sur cette analyse qualitative.

 

08.03  Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je savais que 529 messages avaient été postés mais vous n'avez pas entendu ce que je vous ai dit: ce sont 164 personnes qui ont pris part à ce forum. Ces personnes étaient, à mon avis, déjà quelque peu averties car comment pouvait-on savoir – et c'est cela que je reproche – que le site existait à propos d'une question aussi importante alors qu'aucune campagne d'information n'avait été menée, ce qui est dramatique.

 

De plus, en Belgique, on considère qu'un sondage sérieux repose sur un échantillon de 1.000 personnes. Deux cent vingt mille euros ont donc été dépensés pour 164 personnes ayant pris part au forum!

 

Si vous aviez choisi deux centres d'études, un néerlandophone et un francophone, avec des méthodes classiques d'investigation pour une enquête qualitativement et quantitativement représentative, vous auriez eu des résultats fiables. Tandis qu'ici, je dénie à qui que ce soit le droit de tirer des conclusions sur la base d'un échantillon de 164 personnes!

 

Je voudrais donc que M. Chastel vienne nous expliquer au Parlement ce qu'il va faire de cet échec.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de problemen met het treinverkeer bij de NMBS en de gebrekkige informatie aan de reizigers" (nr. P0692)

- de heer David Geerts aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de problemen met het treinverkeer bij de NMBS en de gebrekkige informatie aan de reizigers" (nr. P0694)

- de heer Jenne De Potter aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de problemen met het treinverkeer bij de NMBS en de gebrekkige informatie aan de reizigers" (nr. P0695)

- de heer David Lavaux aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de problemen met het treinverkeer bij de NMBS en de gebrekkige informatie aan de reizigers" (nr. P0696)

- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de problemen met het treinverkeer bij de NMBS en de gebrekkige informatie aan de reizigers" (nr. P0697)

- de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de problemen met het treinverkeer bij de NMBS en de gebrekkige informatie aan de reizigers" (nr. P0698)

09 Questions jointes de

- M. Jan Mortelmans au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes de circulation des trains à la SNCB et le manque de communication aux voyageurs" (n° P0692)

- M. David Geerts au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes de circulation des trains à la SNCB et le manque de communication aux voyageurs" (n° P0694)

- M. Jenne De Potter au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes de circulation des trains à la SNCB et le manque de communication aux voyageurs" (n° P0695)

- M. David Lavaux au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes de circulation des trains à la SNCB et le manque de communication aux voyageurs" (n° P0696)

- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes de circulation des trains à la SNCB et le manque de communication aux voyageurs" (n° P0697)

- M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes de circulation des trains à la SNCB et le manque de communication aux voyageurs" (n° P0698)

 

09.01  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ook namens onze fractie heet ik u welkom.

 

Op tientallen plaatsen in Vlaanderen liep het treinverkeer de voorbije dagen compleet in het honderd, met alle gevolgen van dien. Sommige reizigers bleven letterlijk en figuurlijk in de kou staan, wegens gemiste aansluitingen en urenlange vertragingen, blijkbaar ten gevolge van een aantal stroompannes, technische mankementen en kapotte koppelingen of bovenleidingen.

 

Het openbaar vervoer in het algemeen – u hebt ervaring daarmee, mijnheer de minister – en de spoorwegen in het bijzonder zouden een baken van zekerheid moeten zijn, zeker bij dergelijke winterse toestanden, waarin automobilisten wel eens voor het spoor zouden kunnen kiezen. Net op zo’n moment zijn de spoorwegen een grote bron van ergernis geworden.

 

Ik vind de problemen met het treinverkeer onbegrijpelijk, mijnheer de minister. De huidige wintertoestand was reeds dagen op voorhand voorspeld. De NMBS had ruim de tijd om de nodige maatregelen te treffen, om ervoor te zorgen dat het treinverkeer zonder problemen en op tijd zou kunnen rijden. Nu was dat dus niet het geval.

 

Mijnheer de minister, wat is de oorzaak van de problemen? Welke maatregelen hebt u, of heeft de NMBS, getroffen opdat dergelijke problemen zich in de toekomst niet meer zouden voordoen?

 

De voorzitter: De heer Gilkinet heeft zijn vraag ingetrokken. De heer Geerts heeft het woord.

 

09.02  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb begrepen dat dit voor u geen vuurdoop is, aangezien u reeds vertrouwd was met de MIVB. U hebt ter zake wel enige expertise. Extreme weersomstandigheden, koude of warmte, veroorzaken natuurlijk telkenmale problemen in onze spoorweginfrastructuur. Ik ben ervan overtuigd dat de personeelsleden zich met man en macht hebben ingezet en tegen de klok hebben gestreden om al het nodige te doen, maar zoals de heer Mortelmans reeds gezegd heeft, kunnen wij niet naast het feit dat er veel mensen letterlijk en figuurlijk in de kou zijn blijven staan, door onder andere een gebrek aan informatie. Niemand wist wat er zou gebeuren.

 

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

 

Ten eerste, op het vlak van de detectie, bestaat er een kaart of een bestand dat bijvoorbeeld de meest kwetsbare bovenleidingen bij extreme weersomstandigheden vermeldt? Kan men, met andere woorden, proactief werken?

 

Ten tweede, wij hebben gezien wat er de voorbije dagen gebeurd is. Wat is de kostprijs voor een herstelling van de bovenleiding? Was het niet veel goedkoper geweest inden wij proactief hadden kunnen werken?

 

09.03  Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, samen met u en met heel wat anderen, heb ik vastgesteld dat er op het Belgische spoorwegennet de voorbije dagen een aantal problemen is geweest.

 

Wat was er aan de hand? Treinen werden afgeschaft of kwamen, al dan niet met de verwarming aan, tot stilstand. Voor de reizigers was een en ander allerminst een plezante ervaring.

 

Bovenop voornoemde ellende rees echter nog een probleem, namelijk het gebrek aan informatie door de NMBS Groep aan de reizigers. Voornoemd fenomeen is niet nieuw en werd in de Kamer al herhaaldelijk aangekaart.

 

De Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers meldt dat hij een pak klachten heeft gekregen over het gebrek aan informatie door de NMBS aan de treinreizigers. Ik citeer even uit het klachtenboek: "Op de infoschermen stonden nauwelijks treinen; vervangende busdiensten werden niet aangekondigd en omroepers hulden zich in stilzwijgen."

 

Alle voornoemde problemen zijn symptomen van eenzelfde klacht, namelijk het gebrek aan informatie.

 

Persoonlijk vind ik bedoeld gebrek aan informatie moeilijk aanvaardbaar. De reizigers moeten weten waar zij aan toe zijn. Indien er een incident voorkomt – wat kan gebeuren –, dan moeten de reizigers weten wat er aan de hand is, hoelang de vertraging zal duren en wat de alternatieven zijn.

 

Infrabel heeft al medegedeeld eveneens van oordeel te zijn dat de informatie beter kan. Ook dat is niet nieuw. Wij hebben voornoemde woorden al herhaaldelijk gehoord.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn dan ook de volgende.

 

Welke projecten staan er op stapel om de informatieverstrekking aan de reizigers te verbeteren? Infrabel maakt wel melding van bepaalde projecten, maar preciseert niet waarover ze gaan.

 

Zal er werk worden gemaakt van meer elektronische informatieverstrekking? Mijns inziens moet het mogelijk zijn om bijvoorbeeld via de website van de NMBS aan de treinreiziger meer accurate, duidelijkere en nauwkeurigere informatie te geven.

 

Wat is er aan de hand met het sms-systeem dat begin 2009 werd aangekondigd en waarmee reizigers real-time-informatie zouden moeten kunnen krijgen? Wat is ter zake de stand van zaken?

 

Hoe zult u de NMBS Groep voor zijn verantwoordelijkheid plaatsen?

 

09.04  David Lavaux (cdH): Monsieur le ministre, je ne vous tiendrai pas responsable des conditions météorologiques auxquelles ni vous ni la SNCB ne pouvez rien mais je voudrais revenir sur les problèmes évoqués par mes collègues, à savoir le manque d'information des voyageurs, qui se sont retrouvés dans les gares sans savoir s'ils allaient disposer ou non d'un train, ou encore la circulation d'informations contradictoires.

 

La SNCB avait annoncé une série de projets concernant des panneaux d'affichage ou encore la diffusion de sms. Où en sont-ils et quand seront-ils mis en œuvre?

 

09.05  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, mes collègues se sont déjà étendus sur les difficultés innombrables rencontrées par les usagers de la SNCB. Au-delà des retards, des pannes, des accidents, je voudrais signaler le problème des gares non couvertes, où des usagers ont connu des situations très inconfortables et dangereuses pour leur santé, en raison du froid et des quais gelés. Pour le verglas, on déblaie les routes mais on oublie les quais de gare.

 

Je reviendrai également sur les problèmes d'information, en particulier pour les usagers des gares où tout abri était impossible: non seulement il n'y avait pas moyen de s'y réchauffer mais il n'y avait pas davantage moyen d'y être informé efficacement.

 

La situation est exceptionnelle, on le reconnaît, mais c'est précisément le moment où la SNCB doit offrir le meilleur service public, pour compenser la difficulté des déplacements par la route, pour diminuer la pollution et le nombre d'accidents. Pour donner un autre point de vue, je veux préciser que nous admirons le travail du personnel de la SNCB, notamment les cheminots. Cependant, il y a bien eu défaillance grave de l'institution. On ne sait pas si on doit rire ou pleurer en lisant qu'Infrabel a des projets en matière d'information! Nous n'arrêtons pas d'insister sur le manque d'information des voyageurs et on entend dire qu'Infrabel a des projets, ce qui me paraît insuffisant.

 

Comment expliquez-vous une telle désorganisation? Comptez-vous mettre au point un scénario pour parer à ces situations exceptionnelles, non seulement de grand froid et de neige mais aussi en cas d'accident? Il manque des scénarios pour faire face d'un point de vue technique. Dans quel délai aura-t-on un système d'information? Nous espérons que vous viendrez le présenter bientôt au parlement.

 

09.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik vraag mij af of het allemaal toeval is: Inge Vervotte verlaat de regering, het wordt koud, het begint te vriezen, heel hard te vriezen, de treinen vallen stil en dan mag een nieuwe minister het allemaal oplossen. Ik denk niet dat het toeval is.

 

Het is geen toeval, het is een beetje traditie geworden. Als het kerst wordt, als het begint te vriezen, dan zijn er problemen met het spoor. Deze week was het opnieuw prijs: vele vertragingen, treinen die niet reden. De collega’s hebben het opgesomd.

 

Even traditioneel was de rampzalige communicatie. Dat staat in schril contrast met het feit dat andere medewerkers van de NMBS, mijnheer de minister - dat mag ook gezegd worden - ’s nachts bij vriestemperaturen van –15° of –20° er wel voor zorgen dat alle reparaties kunnen doorgevoerd worden. Dat is schitterend werk dat geleverd wordt.

 

Daartegenover staat toch wel een gebrek aan communicatie. Wij lezen onder andere in de kranten en op websites verhalen van reizigers over wat zij meegemaakt hebben, het gebrek aan communicatie, het gebrek aan goede infrastructuur en aan informatie. Dat is echt wel een groot probleem. De reiziger is letterlijk en figuurlijk in de kou blijven staan.

 

Wat de excuses betreft, als wij naar de website kijken, zien wij drie kleine regeltjes met een paar excuses, niet voor foute informatie, maar voor het feit dat er problemen waren door het slechte weer. Ik vind het een enigszins opmerkelijke communicatie op dat vlak.

 

Een verhaal dat wij nog horen, is dat sommige problemen zouden te maken hebben met het probleem van de drie entiteiten. Men zegt dat als er ergens lokaal een probleem is, men dat vroeger vrij snel en efficiënt kon aanpakken, maar dat men nu met Brussel moet bellen, contact moet nemen met Infrabel en dergelijke meer. Zit daar ook geen probleem dat snelle oplossingen tegenhoudt?

 

Mijnheer de minister, daarom heb ik drie heel concrete vragen. Hoe wenst u de problemen van het gebrek aan goedwerkende noodplannen bij dergelijk weer en die op het vlak van communicatie heel concreet aan te pakken? Men kan werken met sms en de website, dat werd reeds gezegd. Maar waarom zou men ook niet werken met de radio. Wij horen het steeds als er files zijn in de Welriekende Dreef, maar wij horen het niet als de treinen niet rijden.

 

Hebt u ook gedacht aan bijvoorbeeld een Sorry Pass voor de reizigers die in de kou zijn blijven staan?

 

Is er ook geen probleem met de opsplitsing in drie entiteiten? Hoe kunnen wij de communicatie daar beter verzorgen?

 

De voorzitter: Minister Vanackere kan uiteraard iets verder gaan dan de vastgelegde spreektijd van twee minuten.

 

09.07 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, ik zal daarvoor een grote inspanning doen.

 

Toen Inge Vervotte verantwoordelijk was voor Gezin, is in Vlaanderen het geboortecijfer gestegen. Toen ik de opdracht heb overgenomen, is daarin een stabilisering gekomen. Vandaag stellen we inderdaad vast dat bij mijn aantreden het weer niet bijzonder goed is. Gelukkig behoor ik tot de politici die vinden dat politici niet moeten doen alsof ze verantwoordelijk zijn voor het goede weer, waardoor ze ook iets minder aansprakelijk kunnen worden gesteld voor het slechte weer.

 

Er is extreme koude. Laten we dat toch als eerste element vaststellen. In een decennium is zo’n koude niet meer vastgesteld. Een ongeluk komt nooit alleen. In de dagen die we achter de rug hebben, heeft ook een aantal incidenten plaatsgevonden zoals een breuk in de bovenleiding in Leuven en een aantal andere incidenten waarop ik in commissie gerust wil ingaan. Die incidenten voegen zich bij de koudeproblematiek en hebben aanleiding gegeven tot bijzonder veel problemen en vandaag tot zes vragen.

 

Er worden wel degelijk preventieve maatregelen door de NMBS genomen. Ik noem ze even op. Uiteraard sluit ik mij aan bij de woorden van waardering, die hier ook door de parlementsleden zijn uitgesproken, ten aanzien van de equipes van de NMBS wier metier het is te voorzien in een juiste dienstverlening. Zij staan in voor de controle van de voorraad stoffen, het nazicht van de wisselverwarming, de interventies van de sneeuwploegen enzovoort. Er is het feit dat men vóór de winterperiode een programma van specifiek nazicht en onderhoud in gang steekt. Tijdens de vorstperiode houdt men ook voertuigen in dienst tijdens de nacht en het weekend om de ritvaardigheid te kunnen garanderen. Daarnaast zet men extra rijploegen in. Op de vraag of er stappen zijn gezet om preventief te werken, kan ik dus wel degelijk ja antwoorden.

 

Anderzijds stellen we vast er zich een aantal technische onvolkomenheden heeft voorgedaan. Ondanks het feit dat men met proeven de resistentie van het nieuw materieel tegen koude temperaturen al had getest, heeft men vastgesteld - the proof of the pudding is in the eating - dat de oefening op het terrein niet perfect verliep. Dat heeft ertoe geleid dat de NMBS verminderde samenstellingen van voertuigen heeft moeten aanvaarden of vaststellen, met de bekende problemen tot gevolg.

 

Ik zal meteen op de problematiek van de communicatie ingaan, maar niet zonder eerst te antwoorden op de vraag met betrekking tot de fameuze Sorrypas. De compensatieregels bestaan en worden uiteraard normaal toegepast.

 

Ik kan er vandaag nog geen cijfers over geven. Dat is te voorbarig. Intussen zijn er 440 dossiers ingediend, maar ik ga er niet van uit dat het daarmee beklonken is.

 

Il faut peut-être signaler que les points les plus sensibles sont les grandes gares (Bruxelles-Midi, Bruxelles-Nord, Leuven, Denderleeuw, Antwerpen-Centraal, Namur, Liège, Gent-Sint-Pieters, Mons et Charleroi), compte tenu de l'importante concentration d'appareillages ferroviaires installés dans ces gares et de la circulation.

 

L'estimation brute des coûts consécutifs à ces intempéries est impossible à donner aujourd'hui. Je peux y revenir en commission mais étant donné que la période hivernale est loin d'être finie, il est trop tôt pour en dire plus.

 

Ik kom tot de communicatie. Ik sluit mij aan bij de velen die zeggen dat op een ogenblik dat er zwaar winterweer is, het openbaar vervoer moet kunnen aantonen welke concurrentiepositie het heeft tegenover het alternatief, de auto.

 

Laten wij eerst vaststellen dat ook wie dacht met de auto op een gemakkelijke manier op zijn bestemming te komen heel wat narigheid heeft ondervonden.

 

We mogen ook niet te defaitistisch zijn ten aanzien van de capaciteit van het openbaar vervoer om te tonen aan onze Belgische burgers dat het een slimme keuze is om te kiezen voor het openbaar vervoer. Ook de keuze voor de auto was in deze omstandigheden geen verstandige, geen wijze keuze. Dat neemt niet weg dat ik ermee akkoord ga dat men ten aanzien van de informatie beter moet kunnen. Trouwens, mijn voorgangster heeft dat ook altijd benadrukt.

 

Wat dat betreft, wil ik wijzen op een aantal elementen. Er werd een reizigersdispatching geïnstalleerd als aanvulling op de traffic control van Infrabel.

 

Madame, vous avez raison. Malheureusement, en décembre, ce dispositif qui venait d'être installé n'était pas encore très bien rôdé. Deux laboratoires ont été installés.

 

Er zullen twee digitale taallabo's worden opgericht die mensen in staat moeten stellen om in de juiste communicatie te voorzien.

 

Vanaf 26 januari is er in een bijscholing voorzien voor de speakers. Bij de aanwervingsprocedure van de speakers is er ook extra aandacht voor de problematiek van de goede communicatie.

 

Er is een coaching van alle personeelsleden, met inbegrip van het element van de communicatie.

 

Tot slot kan ik meedelen dat er wel degelijk een nieuwe dienst Information management is opgericht, opnieuw eind december. Die mensen hebben dus werkelijk hun vuurdoop ondergaan. We zullen met zijn allen vaststellen dat er daarover toch nog eens gesproken moet worden. Onder andere de elektronische communicatie maakt een onderdeel uit van de strategie.

 

Ik wil nog aanhalen dat het gebruikelijk is dat een nieuwe minister het gesprek voert met de leiding van de overheidsbedrijven waarmee hij contact zal hebben in de loop van de komende jaren. U begrijpt dat ik alvast één onderwerp bij mijn eerstvolgende contact met de NMBS zal weten aan te snijden. Ik zal de bekommernissen van het Parlement op een accurate manier overbrengen en er uiteraard de mijne aan toevoegen.

 

De voorzitter: Ik zou namens u allen minister Vanackere geluk willen wensen met zijn maidenspeech als minister in dit Halfrond.

 

09.08  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor een aantal verduidelijkingen die u hebt gegeven. Ik had eigenlijk gehoopt dat u tot de kern van de zaak zou komen. Als wij de problemen bij de NMBS willen vermijden en als wij ervoor willen zorgen dat de stijgende trend in het spoorwegverkeer wordt voortgezet dan zijn structurele maatregelen noodzakelijk.

 

Men moet dan ook durven zeggen dat die nefaste 60/40-investeringssleutel moet worden afgeschaft want voor iedere 60 euro die in Vlaanderen wordt geïnvesteerd, moet sowieso – of het nu noodzakelijk is of niet - 40 euro naar Wallonië gaan. Iedereen weet dat dit een rem is op een efficiënt spoorwegbeleid in dit land maar niemand doet er tot op de dag van vandaag iets aan. Als wij definitief komaf willen maken met de grote, structurele problemen bij de NMBS dan moet er doorgedreven worden geïnvesteerd in infrastructuur en dienstverlening, en moet die 60/40-verdeling worden afgeschaft.

 

Er moet volgens mij ook werk worden gemaakt van een Vlaamse spoorwegmaatschappij. Eerder zal het niet lukken, mijnheer de minister.

 

09.09  David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoorden.

 

Het feit dat wij hier vragen stellen, doet echt totaal geen afbreuk aan de waardering voor de personeelsleden die met man en macht in deze extreme weersomstandigheden aan het werk zijn. Over de kostprijs zal ik u een bijkomende vraag stellen in de commissie. Ik denk dat de komende weken drie woorden boven uw bed moeten hangen. Ik weet dat dit als minister van Gezin andere woorden waren, maar voor de NMBS is dat: informeren, informeren en informeren.

 

09.10  Jenne De Potter (CD&V): Ik dank de minister voor zijn uitgebreid antwoord. Ik hoop dat de tijd nu voorbij is waarin er gecommuniceerd moet worden over het gebrek aan communicatie. Er is meer nood aan structurele informatie vanuit de NMBS. U hebt een aantal nieuwe elementen opgesomd. Ik hoop dat die in de toekomst hun deugdelijkheid zullen bewijzen. Net zoals wij een goede bondgenoot hadden aan de vorige minister van Overheidsbedrijven, mevrouw Vervotte, neem ik aan dat u ook een perfecte bondgenoot zult zijn om het reizigersvervoer in ons land op een hoger niveau te tillen.

 

09.11  David Lavaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Elle me conforte quant au fait que la SNCB a vraiment tout mis en œuvre pour faire face à des conditions météorologiques très difficiles. On n'en doutait pas!

 

En ce qui concerne la communication, des efforts ont déjà été faits et cela avance dans le bon sens. L'hiver a peut-être été un peu trop précoce. Cependant, je ne manquerai pas de revenir en commission sur le système sms, l'affichage sur les tableaux, etc. Nous aurons certainement l'occasion d'en reparler et nous nous pencherons également sur la mise en place d'un timing précis.

 

En ce qui concerne le 60/40 de M. Mortelmans, au vu des températures en Wallonie, de la quantité de neige et de l'étendue du territoire, il me semble que cette norme doit être revue en faveur de la Wallonie qui a dû faire face à des conditions encore plus difficiles.

 

Le président: Madame Snoy, quel sera l'objet de votre réplique? Le dossier communautaire, la clé de répartition ou le verglas?

 

09.12  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je crois que vous arrivez à un bon moment car la crise est toujours une opportunité. C'est une opportunité de faire mieux et de rendre encore plus attractive l'offre des trains. Vous vous en doutez, je ne suis pas tout à fait d'accord avec le collègue MR qui propose aujourd'hui de supprimer des trains. Ce n'est vraiment pas ce qu'il faut faire pour offrir plus de "bons" services aux voyageurs.

 

En outre, je vous invite à prendre avis auprès de l'Association des usagers des transports en commun et du Bond Trein-, Tram- en Busgebruikers qui font des suggestions très intéressantes en vue de mettre ces informations sur internet.

 

Enfin, mon rêve ne serait pas non plus d'avoir de la publicité à la radio pour le radioguidage automobile mais bien pour une MobiLigne SNCB qui informerait très facilement les voyageurs du degré de retard éventuel des trains. Des systèmes beaucoup plus performants que pour le train ont été mis en place pour la voiture. Aujourd'hui, il faut que l'inverse se produise!

 

09.13  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat de NMBS een kans heeft gemist. U hebt het ook gezegd.

 

In een periode dat het moeilijk is om met de wagen naar Brussel of waar dan ook naar het werk te gaan, met de ijzel, de sneeuw, de lange files, zou het openbaar vervoer een ideaal alternatief kunnen zijn. Met een goed werkend openbaar vervoer zou dat echt reclame zijn in een dergelijke, moeilijke, winterse periode. Die kans was er niet door de huidige problemen. Ik denk dat wij er echt moeten aan werken om de mensen te overtuigen dat het openbaar vervoer een zeer goed alternatief is.

 

Tot slot, u bent niet op het probleem van de drie entiteiten ingegaan. Ik zal daarover misschien een aparte vraag stellen.

 

Ik hoor vaak dat veel problemen niet snel kunnen worden opgelost, net door het gebrek aan communicatie tussen de verschillende entiteiten NMBS, Infrabel enzovoort. Misschien is dat ook een element om mee te nemen in de besprekingen met de belanghebbende partners.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de vrijlating van gangsters ten gevolge van procedurefouten" (nr. P0699)

- mevrouw Els De Rammelaere aan de minister van Justitie over "de vrijlating van gangsters ten gevolge van procedurefouten" (nr. P0700)

- de heer Michel Doomst aan de minister van Justitie over "de vrijlating van gangsters ten gevolge van procedurefouten" (nr. P0701)

- mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "de vrijlating van gangsters ten gevolge van procedurefouten" (nr. P0702)

- de heer Robert Van de Velde aan de minister van Justitie over "de vrijlating van gangsters ten gevolge van procedurefouten" (nr. P0703)

- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Justitie over "de vrijlating van gangsters ten gevolge van procedurefouten" (nr. P0704)

- de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "de vrijlating van gangsters ten gevolge van procedurefouten" (nr. P0705)

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de vrijlating van gangsters ten gevolge van procedurefouten" (nr. P0706)

10 Questions jointes de

- M. Stefaan Van Hecke au ministre de la Justice sur "la libération de criminels à la suite de vices de procédure" (n° P0699)

- Mme Els De Rammelaere au ministre de la Justice sur "la libération de criminels à la suite de vices de procédure" (n° P0700)

- M. Michel Doomst au ministre de la Justice sur "la libération de criminels à la suite de vices de procédure" (n° P0701)

- Mme Carina Van Cauter au ministre de la Justice sur "la libération de criminels à la suite de vices de procédure" (n° P0702)

- M. Robert Van de Velde au ministre de la Justice sur "la libération de criminels à la suite de vices de procédure" (n° P0703)

- M. Xavier Baeselen au ministre de la Justice sur "la libération de criminels à la suite de vices de procédure" (n° P0704)

- M. Bert Schoofs au ministre de la Justice sur "la libération de criminels à la suite de vices de procédure" (n° P0705)

- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "la libération de criminels à la suite de vices de procédure" (n° P0706)

 

10.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik denk niet dat ik overdrijf met te zeggen dat er de voorbije dagen een bom is ontploft in Justitie. Tien zware criminelen die niet konden veroordeeld worden omwille van een procedurefout: we hebben de details allemaal gehoord gisteren en de voorbije uren.

 

Ik vind het maar al te gemakkelijk om de fout door te schuiven naar advocaten, naar magistraten enzovoort. Ook in dit Parlement moeten we het debat even op een andere manier voeren en mogen we eens naar onszelf kijken als politici. Wij moeten evalueren of we als wetgever onze taak wel voldoende goed hebben gedaan, of de uitvoerende macht die wetten ook uitvoerbaar heeft gemaakt en ervoor gezorgd heeft dat ze uitvoerbaar zijn. Dat is essentieel.

 

Het was met enige verbazing dat ik deze morgen uit de kranten vernam dat er eigenlijk al een oplossing in de maak was op 27 augustus 2008: een voorontwerp van wet dat net een oplossing moest bieden voor het probleem waarmee men werd geconfronteerd bij de KI in Gent. In het voorontwerp werd zelfs uitdrukkelijk vermeld dat er daar een probleem was, een interpretatieprobleem van de wet. Ik stel dan vast dat er toch eigenlijk heel wat waarschuwingen zijn geweest.

 

Ten eerste. De regering kende blijkbaar het probleem al, zeker en vast op 27 augustus 2008. Er was een voorontwerp, maar het werd om bepaalde redenen niet goedgekeurd door de Ministerraad. Ten tweede. Het Hof van Cassatie komt twee maanden later, op 28 oktober, met het beruchte arrest: nog eens een alarmsignaal dat afgaat. Wat gebeurt er? De regering reageert blijkbaar niet. Het ontwerp dat er is, blijft in de lade liggen. Op 13 december volgt in de krant een interview met de heer Hans Rieder, advocaat. We kennen hem ondertussen. De titel in de krant luidt als volgt: “Zet de celdeuren maar open: Hans Rieder ontdekt een hiaat in de strafwet”. 13 december. Niemand wordt wakker, niemand haalt dat voorontwerp dat al klaar is uit de lade. Opnieuw gebeurt er niks. Op 14 december heb ik dan een parlementaire vraag ingediend die niet kon worden beantwoord om diverse redenen.

 

Voor dergelijke houding, mijnheer de minister, en het gaat over de vorige regering, heb ik maar één omschrijving: dit is schuldig verzuim. Men was op de hoogte van het probleem, de oplossing lag klaar, maar om een of andere reden is die oplossing er niet gekomen. Ik denk dat daar de vorige regering een verpletterende verantwoordelijkheid draagt en dat dit een blunder is die mag opgeschreven worden op de palmares van de vorige regering.

 

Vier concrete vragen, mijnheer de minister. Ten eerste. Is de KI van Gent de enige van de vijf die met een dergelijk probleem werd geconfronteerd, of zijn er zo nog KI’s?

 

Ten tweede. Over hoeveel zaken gaat het en over hoeveel potentiële verdachten gaat het, die mogelijk niet zouden kunnen veroordeeld worden? Wij horen cijfers van tientallen verdachten, honderden… Heeft u een idee van de cijfers?

 

Ten derde. Misschien kunt u hierop moeilijk antwoorden, maar ik ga de vraag toch stellen. Waarom heeft de vorige regering niet het nodige gedaan en het voorontwerp dat bestond op 27 augustus niet tot een goed einde gebracht? Dit is voor mij een zeer groot vraagteken.

 

Ten vierde. Hoe zult u, mijnheer de minister, ervoor zorgen dat dit probleem nu heel snel en efficiënt wordt opgelost?

 

10.02  Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de minister, ik maak mij samen met zovele andere burgers zorgen over wat er aan de hand is in dit land. Vorige maand hadden wij de vermeende vrijlating van Hassan Iasir, die wordt verdacht van de moord op agente Kitty Van Nieuwenhuysen. Die vrijlating kon op het nippertje verijdeld worden door de vorige minister van Justitie, Jo Vandeurzen. Die is toen heel alert en correct opgetreden.

 

Wat ons toen verontrustte was dat hij zei dat het geen alleenstaand feit was en dat er nog meer criminelen konden worden vrijgelaten, of al vrijgelaten waren, op basis van procedurefouten.

 

Wat blijkt nu? Een maand na dat voorval zijn er opnieuw vrijlatingen van zware criminelen. Nu niet wegens procedurefouten binnen de gevangenis maar bij de Kamer van inbeschuldigingstelling. De KI die de controle moet uitoefenen over de rechtmatigheid van bijzondere opsporingsmethoden, blijkt de wet verkeerd te interpreteren. Niet overal, want volgens de pers doen Antwerpen en Brussel het correct en zit het probleem in Gent. Daar zou bij het verhoren van de partijen het parket niet altijd aanwezig zijn, wat niet kan volgens het Hof van Cassatie.

 

De gevolgen zijn bekend. Zij zijn dramatisch. Heel zware criminelen worden vrijgelaten. De mensen begrijpen het niet meer. De slachtoffers blijven in de kou staan. En ook de speurders die jarenlang werk verricht hebben dankzij die bijzondere opsporingsmethoden, zien hun werk tenietgaan. De criminelen – wij hebben het allemaal kunnen zien in de pers en in het televisiejournaal – hebben glimlachend de gevangenis verlaten.

 

Het zijn feiten die vele vragen oproepen. Is het een goede wetgeving of niet? Er is de interpretatieproblematiek. Er is de schuldvraag. Ligt het aan de advocaten? Zijn die te inventief? Ligt het aan de magistraten? Ligt het aan de wetgever die een slechte wet afleverde? In elk geval, wakkert dit het debat aan of het wel normaal is dat criminelen louter op basis van vormfouten vrijgelaten kunnen worden. Ik meen dat wij daarover eens een ernstig debat moeten voeren. Wij hebben daartoe reeds een wetsvoorstel ingediend. Wij als N-VA zijn immers van oordeel dat het niet zo evident mag zijn en dat er duidelijk gekeken moet worden naar de schending van het algemeen belang en van het belang van de beklaagde. Is het wel zo normaal dat op basis van een vormfout criminelen vrijgelaten kunnen worden?

 

Ik heb enkele concrete vragen.

 

Wij vernemen in de pers dat er zeker nog een honderdtal mensen vrijgelaten zal worden op basis van procedurefouten. Klopt dat? Wat gaat u doen op korte termijn om dat te verhelpen? Waarom duurt het allemaal zo lang? Ik wijs op wat collega Van Hecke gezegd heeft. Er lag blijkbaar reeds een voorontwerp van minister Vandeurzen klaar in augustus, dat om een of andere reden tegengehouden zou zijn door de regering? Graag krijg ik een woordje toelichting waarom dat er niet vlugger gekomen is, teneinde de perikelen van vandaag te vermijden?

 

De voorzitter: Iedereen kent de context. Ik stel voor dat men sneller overgaat tot het stellen van de concrete vragen. Dat zal de levendigheid van het debat ten goede komen. Collega Doomst, u staat bekend als iemand die onmiddellijk tot de kern van de zaak doordringt.

 

10.03  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen het debat levendig te houden.

 

Mijnheer de kersverse minister, dit is inderdaad een bom die, als we niet opletten en als zoiets week na week gebeurt, maatschappelijke kraters zal veroorzaken wanneer we er niet in slagen de rechterlijke correctheid meer af te stemmen op rechtvaardigheid en gerechtigheid. Dit is volgens mij essentieel.

 

Puur wettelijk-theoretisch is het wellicht juist. De procureur-generaal moest inderdaad aanwezig zijn bij de Kamer van inbeschuldigingstelling. De wetgever zal dus snel een reparatiewet moeten goedkeuren. Het blijft echter nog een delicaat juridisch veld waarbinnen we ons hier bewegen voor nuttige methodes. Die methodes hebben zich ook bewezen, maar moeten beter juridisch-wettelijk worden onderbouwd.

 

Hoe is het mogelijk dat Brussel, Antwerpen, Bergen en Luik geen problemen hebben met artikel 235ter en Gent wel? Betekent dit dat er alleen in Gent slimme mensen wonen? Ik probeer mij dat voor te stellen, maar dat lijkt mij toch onwaarschijnlijk.

 

Betekent dit ook niet dat er interpretatieproblemen zijn? Een rechter moet toch altijd bewegingsruimte hebben om rechtvaardig te oordelen? Welke maatregelen zullen we nu samen nemen? Het is duidelijk dat een wetgevend initiatief nodig is voor de verfijning. Maatschappelijk kunnen we een dergelijk feuilleton niet aanvaarden.

 

Hoeveel dossiers liggen nog onder vuur? Wat zijn de wettelijke mogelijkheden om hiervan op korte termijn herhalingen te vermijden? Het is volgens mij in dit geval duidelijk dat wat goed is voor Rieder, niet goed is voor ieder.

 

10.04  Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de minister, de context in deze is reeds geschetst. Sedert juni van dit jaar kennen we het rechtsmiddel. Sedert oktober, ingevolge de tussenkomst van het arrest van het Hof van Cassatie, kennen we ook de interpretatie die moet worden gegeven aan de regelgeving.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag aan u is zeer concreet. Zult u, in toepassing van artikel 441 van het Wetboek van strafvordering, het Hof van Cassatie vatten zodat de procedures die vandaag blijkbaar met schending van de rechtsprincipes en van de rechten van de verdediging zijn gevoerd, kunnen worden vernietigd en het onderzoek kan worden overgedaan voor de KI, zodanig dat die mensen niet op een onrechtmatige manier in vrijheid worden gesteld? Er is gevraagd over hoeveel verdachten het gaat. Ik neem aan dat het een aantal dossiers zijn want het was blijkbaar de praktijk dat men de procedure niet op tegenspraak zou voeren. Indien u het nog niet gedaan hebt zouden wij erop willen aandringen dat u dringend het nodige zou doen.

 

Mijnheer de minister, uw voorganger heeft in de commissie aangekondigd dat er een evaluatie had plaatsgevonden van de BOM-wet er dat er reparatiewetgeving op komst was. Wanneer kunnen wij dit ontwerp effectief verwachten zodat er hier in de Kamer een debat kan worden gevoerd en er dringend een oplossing kan worden gegeven aan de resterende problematiek?

 

10.05  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we hebben hier te maken met een schrijnend verhaal. Het is paradoxaal omdat aan de ene kant de rechten van de verdediging door de procedure eigenlijk een stuk worden gehandhaafd, maar men tegelijk maatschappelijk serieuze schade oploopt omdat er naar de grond van de zaak niet meer geoordeeld hoeft te worden.

 

Het is ook een schrijnend verhaald omdat hier een zeer brede verantwoordelijkheid speelt. Het draait niet enkel om wat er gebeurd is bij het gerecht en het Parlement. Het is zeer breed. Waarom zeg ik dat? Collega Van Hecke heeft reeds aangehaald dat Justitie op de hoogte was. In het Parlement lag er een voorontwerp klaar voor een zoveelste reparatiewet voor wetten uit de tijd van Onkelinx. Dat laatste wil ik toch even onderstrepen. Als ik dan kijk naar de manier waarop Cassatie de wet heeft geïnterpreteerd, dan is het duidelijk dat de wet ten opzichte van het Strafwetboek totaal in contradictie was. Er stonden serieuze tegenstrijdigheden in.

 

Vervolgens meen ik dat de verantwoordelijkheid en de positie van die rechter toch eens mogen bekeken worden. Laten we niet vergeten dat er een soort BOM-toer georganiseerd is waarbij de verschillende hoven geïnformeerd werden over hoe de wet moest worden toegepast. Blijkbaar heeft die rechter geoordeeld dat hij zijn procedures op een heel andere manier moest voeren. Als ik kijk naar artikel 84 van de Grondwet, dan stelt dit dat de wetgevende macht de enige interpretator van de wet is.

 

Indien daarover vragen bestonden, hadden die hier terecht moeten komen.

 

Ten slotte, de essentie is dat wij niet als sitting ducks mogen zitten wachten tot andere zware criminelen - het feit dat er een bijzondere opsporingsmethode wordt gebruikt betekent dat het gaat over zware criminelen, want anders worden die middelen niet ingezet - worden vrijgelaten.

 

Ik heb drie concrete vragen.

 

Ten eerste, welke oplossing gaat u voorstellen?

 

Ten tweede, welke garanties bouwt u in zodat er geen vrijlatingen meer gebeuren?

 

In verband met de termijn, hoelang gaat u erover doen om die nieuwe wet goedgekeurd te krijgen?

 

Ten derde, hebt u zicht in hoeverre de verantwoordelijkheid van die rechter ook eens moet bekeken worden? Kan procedureel, met het Hof van Cassatie, zijn verantwoordelijkheid in deze worden nagegaan?

 

10.06  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, pour clarifier le débat en matière de méthodes particulières de recherche, l'article 235ter stipule que "lors du règlement de la procédure, la chambre des mises en accusation entend séparément et en l'absence des parties le procureur général en ses observations". Cet article poursuit: "elle entend (la chambre des mises en accusation) de la même manière la partie civile, etc.".

 

Tout porte donc sur l'interprétation des termes "de la même manière", en présence ou non du ministère public, avec des pratiques qui se sont développées différemment au sein des différents ressorts des cours d'appel.

 

Il est étonnant que, dans un dossier délicat, à savoir celui des méthodes particulières de recherche, le règlement de la procédure entre les différents procureurs généraux du pays n'ait pas été discuté au sein du Collège des procureurs généraux. On sait que c'est une législation particulière, délicate sur le plan notamment des droits de la défense.

 

Si des problèmes de procédure sont apparus, il faut en tirer les conséquences mais il faut également se mettre à la place du citoyen, de la population, de nous tous aussi, les hommes et femmes responsables politiques dans ce pays. Comment comprendre que, pour une question d'interprétation d'un terme, des criminels ayant commis des faits graves puisqu'il s'agit de trafic d'êtres humains, de drogues, encourant des peines très lourdes, sont libérés?

 

Je ne vais pas revenir sur l'ensemble des questions qui ont été posées. Néanmoins, combien de dossiers sont-ils concernés en la matière?

 

Nous pourrions tous, chers collègues, relever nos manches et y aller, c'est-à-dire procéder à la modification de la loi nécessaire.

 

Monsieur le président, le parlement peut faire œuvre législative. Je ne pense pas qu'il faille attendre une évaluation pour régler ce problème ponctuel. Nous pouvons agir rapidement afin que demain, dans les procédures en cours, on ne libère pas des criminels poursuivis. Pour cela, une des pistes à laquelle notre groupe réfléchit est une loi interprétative.

 

10.07  Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, de meeste vragen werden al gesteld en gaan dezelfde richting uit. Ik heb aan de voorganger van minister De Clerck, de heer Vandeurzen, echter ook diverse vragen over diverse procedurefouten in diverse dossiers gesteld. Wij moeten ons vandaag immers niet tot de BOM-wet beperken. Er zijn op verschillende gronden diverse vrijlatingen in allerhande zaken.

 

De vraag is dan ook de volgende. Mjinheer de minister, kunt u een overzicht maken, niet alleen van de procedurefouten in het kader van de BOM-wet, maar ook van alle procedurefouten die de voorbije tijd werden gemaakt?

 

Aan voorgaande vraag koppel ik ook de vraag of de voorbije vijf à tien jaar het Parlement niet te veel de weg van het formalisme is opgegaan. Dat is precies een heel francofone visie op het recht. Franstalig België is immers heel formalistisch ingesteld.

 

Onze fractie heeft er altijd op aangedrongen om onze kijk meer op Nederland te richten. Die visie zou dringend moeten worden gewijzigd, willen wij in de toekomst niet nog meer problemen krijgen. Ik zou het plaatje dus meer willen opentrekken en het probleem breder willen zien dan vandaag het geval is.

 

Ten slotte heb ik nog twee punctuele vragen. Hoe zit het met het idee dat de heer Vandenberghe in de Senaat heeft geopperd, namelijk om de Franchimontwet, nog zo een francofone draak van formalisme, opnieuw in de steigers te zetten?

 

Ten slotte, ik ben geen al te grote supporter van het hof van beroep van Gent. U zult dat wel begrijpen. Wat is er in het hof van beroep van Gent in godsnaam misgelopen?

 

10.08  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, zoals u weet, spreek ik wat traag.

 

De voorzitter: U mag echter iets sneller dan gewoonlijk spreken.

 

10.09  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de minister, tien jaar geleden stopte u uw functie van minister van Justitie, toen een gevangene wegliep. Nu bent u pas begonnen en worden gevangenen vrijgelaten. Ik hoop dat tussen beide zaken geen verband te leggen is.

 

Ik heb in de perscommentaren van belangrijke journalisten gelezen dat ik mij aan populisme schuldig zou maken en dat het van meer moed zou getuigen om in de zaak in kwestie enige, intellectuele moeite te doen.

 

Welnu, ik heb dat gedaan, zoals ik dat overigens altijd doe, vooraleer ik mij probeer uit te drukken.

 

Wat heeft het Hof van Cassatie gedaan? Het heeft gedaan wat via de minister van Justitie al vooraf moest zijn gedaan. In het zes bladzijden lange arrest van het Hof van Cassatie zijn één bladzijde en twee paragrafen belangrijk. Het arrest lezen was dus doenbaar.

 

In eerste instantie bepaalt het Hof van Cassatie dat het in de rechtsstaat België een principe is dat de vervolging in handen van de procureurs – of de procureurs-generaal op het niveau van het hof van beroep – is en dat bij iedere zitting de procureur aanwezig moet zijn.

 

Dat is een fundamenteel principe, dat, tussen haakjes, in de wet niet altijd hoeft te worden herhaald. Wil men een behoorlijk eenvoudige wetgeving hebben, dan moet ervan worden uitgegaan dat ook op het terrein de principes worden nageleefd, zonder dat ze hoeven te worden herhaald.

 

Ik ga immers akkoord met senator Hugo Vandenberghe dat wij nu verplicht zijn in de betrokken wet een paar principes te herhalen, omdat ze op het terrein niet meer zijn gekend.

 

Dat is wat het Hof van Cassatie heeft gezegd. Het Hof van Cassatie heeft niet gezegd dat er iets mankeert aan het bewuste artikel van de BOM-wet in dit geval. Hier heeft men gezegd: op het terrein is er een gebied waar men dat anders toepast dan in andere gebieden. Vanaf dat moment weet men dus – ik geef toe dat ik op een van mijn dada's kom – dat men, met de verwarring op het terrein, moeilijkheden zal krijgen.

 

Het grote probleem is dat de procureurs-generaal de procedures en de werking van de rechtbanken, die op een gelijkvormige manier in het hele land moet gebeuren, niet goed bewaken, wat nochtans hun wettelijke taak is. Dat principe werd correct herhaald door het Hof van Cassatie.

 

Ten tweede, het Hof van Cassatie heeft niet gezegd dat men alle dossiers nietig moet verklaren. Er is een ander principe: waar men geen proces over de KI heeft gevoerd, hoeft men ook niet nietig te verklaren. Toch doet men dat op het terrein. Daaraan erger ik mij. Ik vind mij nog altijd jurist als ik mij erger op een manier waarop de bevolking zich ook ergert. Het recht hoeft voor de mensen niet vreemd te zijn.

 

Wat hier verkeerd loopt, is dat bij de vaststelling van procedurefouten iedereen naar huis wordt gestuurd, inclusief degenen waartegen men bewijzen heeft. Dat mechanisme moeten we stopzetten. Een procedurefout betekent voor mij: kijken wie verantwoordelijk is en kijken hoe men die concreet kan herstellen. Ik denk dat wij op dat vlak een algemeen principe in het strafrecht even zullen moeten herhalen.

 

Mijnheer de minister, ten eerste, welke afspraken hebt u nu al kunnen maken met de procureurs-generaal? Zullen zij hun werk beter coördineren dan in het verleden? Kunnen zij de schade nog beperken?

 

Ten tweede, ik vraag uw akkoord, vanuit de minderheid, of wij samen met de meerderheid en onder gezonde druk van de regering kunnen werken aan het van toepassing maken van het principe dat een procedurefout niet meer gelijkstaat aan de vrijlating van personen waartegen er bewijzen zijn.

 

10.10 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, dit is mijn eerste interventie als minister van Justitie in de Kamer. Tien jaar geleden ben ik hier in andere omstandigheden weggegaan, ten gevolge van feiten die duidelijk nog bij iedereen in het geheugen aanwezig zijn. Het is een vreemd gevoel om terug te komen en opnieuw geconfronteerd te worden met een reeks incidenten. Het zijn dit keer geen ontsnappingen, maar vrijlatingen.

 

Elke keer opnieuw is er een botsing tussen, enerzijds, het complexe geheel van regels, de noodzakelijke wetgeving, de noodzakelijke procedure en, anderzijds, het zoeken naar waarheid en gerechtigheid, het beantwoorden aan de vraag van de hele maatschappij om gerechtigheid te laten geschieden. Die botsing leidt soms tot incidenten. Elke minister, ook degenen die na mij gekomen zijn, werd daarmee geconfronteerd. Elke minister krijgt op een bepaald ogenblik te maken met problemen die zich voordoen op het niveau van de politie, het parket, de zetel, de strafuitvoering of de bewaking. Het zijn incidenten die zich telkens opnieuw voordoen en die ons en het Parlement verplichten of oproepen om zoveel als mogelijk tot efficiëntie en een verbetering van de hele procedure te komen. Ik wil mij daartoe natuurlijk opnieuw engageren en ik hoop natuurlijk dat het hele Parlement zich daarbij solidair zal gedragen. Ik hoop dat wij de moed en de efficiëntie zullen hebben om een aantal zaken vlug op te lossen. Ik kom daarop straks terug.

 

Hier gaat het natuurlijk over een bijzondere wetgeving. Men moet daarmee rekening houden. Het gaat over de BOM-wetgeving, de wetgeving betreffende de bijzondere opsporingsmethodes. Het gaat niet over om het even welke wetgeving. Het is een heel delicate materie. De bijzondere opsporingsmethodes moeten dubbel gecontroleerd worden. Ze mogen niet zomaar door politiediensten toegepast worden. Ze moeten worden gecontroleerd. Die controle gebeurt door de kamer van inbeschuldigingstelling. Het zijn dus magistraten die daarop toezicht houden. In dat verband is er nu een probleem gegroeid, namelijk het al dan niet aanwezig zijn van het openbaar ministerie, naar aanleiding van de controle van bijzondere opsporingsmethodes in de kamer van inbeschuldigingstelling.

 

Alleen in Gent - dat moet worden bevestigd - heeft het openbaar ministerie niet aan de besluitvorming geparticipeerd. Daarvan werd een punt gemaakt. Daarover werd gediscussieerd. Er zijn commentaren gekomen. Er werd gezocht naar een oplossing, maar finaal heeft het Hof van Cassatie, dat in onze rechtsstaat op een bepaald ogenblik doet wat het moet doen, vastgesteld dat er een probleem is tussen de verschillende hoven van beroep. Er moest een oplossing worden gezocht. Het Hof van Cassatie is de hoogste instantie en besliste hoe het voortaan moest gebeuren.

 

Op 28 oktober 2008 werd een arrest geveld waarin het Hof zegt dat dit de enig mogelijke interpretatie is. Vanaf 28 oktober 2008 interpreteert iedereen, inbegrepen het hof van beroep te Gent, dat op de correcte manier. De problemen voor de toekomst op dat vlak, op dat bijzonder punt, zijn in principe vermeden vanaf 28 oktober.

 

Het probleem dat zich nu voordoet, gaat over dossiers die behandeld zijn vóór 28 oktober door de kamer van inbeschuldigingstelling te Gent.

 

Om hoeveel dossiers gaat het? Ik heb uiteraard onmiddellijk contact laten opnemen met het parket-generaal te Gent met die vraag. Er is inderdaad sprake van tientallen dossiers, misschien wel een honderdtal. Die cijfers zijn tot vandaag niet precies berekend, niet precies bekend. Over die cijfers zal ik in de eerstvolgende dagen beschikken, maar het is wel terecht als ik het heb over enkele tientallen dossiers.

 

Het gaat dus om enkele tientallen dossiers die mogelijk behept zijn met datzelfde vormgebrek en die mogelijk zouden kunnen leiden tot bijkomende vrijlatingen. Dat is nu, vandaag, het feit. De vraag rijst wat we daarmee doen.

 

In eerste instantie wil ik heel helder en expliciet zeggen dat ik vaststel dat Jo Vandeurzen – hij is nu niet hier – op een heel accurate manier voortdurend eenieders aandacht heeft gevestigd op dat probleem. In de voorbereiding van een voorontwerp werd dat probleem eigenlijk al meteen aangepakt met een voorstel om het te regelen – ook dat specifiek probleem – door een heldere oplossing voor te schrijven. Hij heeft dat voorontwerp laten opstellen. Dat is nu in bespreking. Uiteraard heb ik bij de eerste minister en de regeringscollega’s erop aangedrongen om dat voorontwerp zo snel mogelijk te behandelen.

Het is niet zo simpel om dat direct opgelost te krijgen. Dat voorontwerp behelst weer het geheel van de bijzondere opsporingsmethodes.

 

Ondertussen zijn er uitspraken van het Grondwettelijk Hof geweest en doen er zich tal van problemen voor rond die wetgeving. Aanvankelijk werd die wet goedgekeurd in 2003 onder justitieminister Marc Verwilghen. Een eerste reparatie gebeurde al onder justitieminister Onkelinx. Nu is er een tweede reparatie nodig. Ik zal voorstellen om een korte- en langetermijnoplossing door het Parlement te laten goedkeuren.

 

Jo Vandeurzen heeft onmiddellijk gereageerd door de voorbereiding van een voorontwerp. Na 28 oktober heeft hij onmiddellijk contact opgenomen met de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Hij schreef het volgende op 15 december 2008: “Ik maak mij zorgen over de mogelijke gevolgen van die problematiek op lopende rechtszaken die ernstige feiten betreffen en waarin toepassing werd gemaakt van de bijzondere opsporingstechnieken. Daarom verzoek ik u mij dringend uw advies te willen mededelen.” Jo Vandeurzen heeft tal van voorstellen geformuleerd op basis van de besprekingen met het college van de procureurs-generaal, die wisten dat er een probleem aan zat te komen, en hij heeft die voorstellen aangebracht en aan de procureur-generaal van Cassatie voorgesteld.

 

Reeds op 16 december 2008 maakte de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie zijn gemotiveerd antwoord over, waarbij verschillende pistes werden overwogen.

 

De procureur-generaal stelde in fine, ik citeer: “De enige onmiddellijk voor de hand liggende optie bestaat er naar mijn mening in dat het openbaar ministerie, dat de terechtzetting zal vorderen in zaken waarin een BOM-controle gebeurde door een onregelmatig samengesteld onderzoeksgerecht, de bodemrechter erop attent maakt dat niet hij de cassatierechter is van het onderzoeksgerecht en dat het hem niet toekomt zich uit te spreken over de wettigheid van een beslissing over het onderzoeksgerecht. De bodemrechter moet de beslissing van het onderzoeksgerecht als rechtsgeldig beschouwen zolang dit niet vernietigd is.”

 

Met andere woorden, de procureur-generaal bij Cassatie zegt dat dit zich normaal gezien zou moeten oplossen. Hij stelde dan ook voor om te wachten op die uitspraak. Men heeft gewacht op die uitspraak. De procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent heeft gesuggereerd om in die richting te oordelen. In tijden dat rekening moet worden gehouden met de scheiding van machten meen ik dat wij correct moeten omgaan met het arrest van het hof van beroep te Gent. Zij hebben een andere mening.

 

Het hof van beroep te Gent bleek in zijn arrest van 6 januari een ander standpunt te kunnen innemen. Zij hebben het proces in zijn geheel geëvalueerd en dit niet afzonderlijk bekeken. Zij hebben het geheel beoordeeld en zij menen dat dit zo fundamenteel is dat de onontvankelijkheid van de vordering voor het geheel moet worden uitgesproken.

 

Sommigen zeggen dat er een afweging moet gebeuren. Dit is inderdaad een mogelijkheid. Cassatie heeft eigenlijk al een piste geopend, namelijk de Antigoonrechtspraak. Op een bepaald ogenblik worden vormgebreken dan afgewogen ten opzichte van het belang van het dossier. Zelfs als er een vormgebrek is, laat men de grond van de zaak dan primeren. In het arrest van het hof van beroep te Gent wordt dit expliciet behandeld en zegt men dat het in deze niet kan. De onontvankelijkheid van de vordering moet dan ook worden uitgesproken.

 

Met andere woorden, ik denk dat wij hier te maken hebben met een arrest dat heel duidelijk omgaat met al die principes. Wij moeten nu kijken wat de verdere consequenties zijn.

 

Wat zijn de consequenties? Wij weten dat zich enkele tientallen dossiers aandienen. Ten eerste, het is duidelijk dat de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent cassatieberoep aantekent tegen dit arrest. Op heel korte termijn kan dit misschien al leiden tot een uitspraak van Cassatie die ons opnieuw wegwijs kan maken in de manier van het onontvankelijk verklaren en misschien tot een andere conclusie kan komen.

 

Ten tweede, ik denk dat wij ook zelf moeten handelen. Ik denk dat wij de kortetermijnoplossing onmiddellijk samen moeten realiseren. Collega Hugo Vandenberghe heeft in de Senaat een voorstel ingediend. Ik heb daarover gesproken met de eerste minister en ik heb hem gezegd dat we moeten nagaan hoe we daarmee onmiddellijk kunnen voortgaan. Ik denk dat wij over alle partijgrenzen heen het voorstel van Hugo Vandenberghe als basis moeten nemen.

 

Zijn voorstel is heel eenvoudig. Het bepaalt dat de bodemrechter de mogelijkheid krijgt om het dossier desgevallend terug te zenden naar de kamer van inbeschuldigingstelling, zodat men de BOM-praktijk nog eens opnieuw kan evalueren. Dat is een heel eenvoudige tussenkomst. Het zijn de rechters ten gronde die het beoordelen. Ik denk dat het een correct voorstel is. Ik noteer dat alle meerderheidspartijen bereid zijn – ik hoop ook de oppositiepartijen – om op korte termijn die reparatiewetgeving te nemen. Ik vind het heel spijtig dat ikzelf moet starten met dat type van reparatiewetgeving, maar ik denk dat het noodzakelijk is.

 

Dat zal ons hopelijk niet beletten om ook op korte termijn te starten met de behandeling van de wetgeving als geheel. Wij zullen het voorontwerp onmiddellijk binnen de regering proberen te bespreken en af te ronden, opdat wij naar de Kamer zouden kunnen komen met een ontwerp van wet houdende de regeling van alle problemen die te maken hebben met de BOM-wetgeving. Ik denk dat dit punt moet worden onderscheiden van het globale debat over Franchimont. We moeten dus op korte termijn een dubbele stap zetten: het voorstel-Vandenberghe aanpassen en tegelijkertijd het ontwerp van wet van de regering zo snel mogelijk naar de Kamer laten komen.

 

De voorzitter: Mag ik vragen dat eenieder zeer kort repliceert, want er staan nog andere belangrijke punten op de agenda?

 

10.11  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik zal heel kort zijn.

 

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U bent niet diep ingegaan op de vraag hoe het komt dat dit ontwerp zo lang is blijven liggen. U maakte toen wel geen deel uit van de regering en kunt het zelf dus ook niet goed weten. Blijkbaar heeft men de reactie van de rechtspraak zelf afgewacht. Men heeft volgens mij toch een heel groot risico genomen door te wachten op wat de rechter zelf zou oordelen, terwijl men al in augustus wist dat er een potentieel groot probleem dreigde.

 

Maar goed, het probleem stelt zich nu. Ik denk dat de kortetermijnoplossing die u voorstelt om heel snel dat ene punctuele probleem op te lossen, inderdaad een mogelijke oplossing is. Wij zullen daaraan constructief meewerken.

 

10.12  Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb een opmerking. Het arrest van het Hof van Cassatie dateert van oktober 2008. We zijn bijna tweeënhalf maanden verder. Het is toch vreemd dat u vandaag nog steeds niet precies kunt zeggen hoeveel mensen er eventueel nog kunnen vrijkomen op grond van die procedurefout.

 

Ik heb nog een opmerking voor de collega's van Open Vld en Groen! die roepen dat de wetgeving moet worden herzien. Ik wil u eraan herinneren dat die wetgeving er is gekomen toen de paarsgroene regering aan de macht was. De wijzigingen zijn er evenwel gekomen onder minister Onkelinx. Ik vind het toch vreemd dat u zo hamert op een wijziging van een wet waarvan uzelf aan de basis hebt gelegen.

 

10.13  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de minister, we moeten de Senaat inderdaad niet altijd volgen. Het voorstel-Vandenberghe is echter het meest eenvoudig en het meest efficiënt, met de mogelijkheid om een dossier na procedurefouten terug te sturen naar de kamer van inbeschuldigingstelling.

 

De commissie heeft inderdaad een heel strikte agenda nodig voor die reparatiewet. Deze keer geen kaas met gaten. Met het voorbereidend werk moet dit volgens mij snel kunnen gaan. Wij moeten ons dringend bezinnen over de verhouding tussen de ernst van de procedurefout en de ernst van de gevolgen ervan. Wat spekt op de bankrekening van de advocaten, lekt stilaan in onze maatschappelijke portemonnee. We moeten daarvoor opletten.

 

10.14  Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, tot mijn spijt heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag of er nu al toepassing is gemaakt van artikel 441 van het Wetboek van strafvordering. Ik heb inderdaad kennis genomen van het arrest van het hof van beroep te Gent. Ik heb het arrest gelezen alsook de overwegingen die het hof maakt met betrekking tot de vordering van het openbaar ministerie. Ik lees: “Ongetwijfeld”, zegt men met het maatschappelijk belang voor ogen, “nu dezelfde problematiek zich aandient in meerdere zaken in dit rechtsgebied, heeft het parket-generaal geopteerd voor het nemen van een vordering die tot een collectieve oplossing zou kunnen leiden, met name een vraag gericht aan het hof, strekkende tot het onbepaald uitstellen van dit dossier en met de bedoeling om prealabel over te gaan tot het toepassen van artikel 441 van het Wetboek van strafvordering. Dit zou inhouden dat de procureur-generaal bij de tweede kamer van het Hof van Cassatie aangifte doet van het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling en/of van de andere akten die strijdig zijn met de wet. Het initiatief kan alleen uitgaan van de minister van Justitie, waardoor deze de beslissingen had kunnen laten vernietigen”. In de repliek geeft het openbaar ministerie toe dat de minister van Justitie daaromtrent in deze zaak nog geen uitdrukkelijk bevel heeft gegeven.

 

Mijnheer de minister, kunt u dringend toepassing maken van artikel 441 van het Wetboek van strafvordering, aldus bereikende dat het Hof van Cassatie de onwettig tussengekomen beslissingen van de kamer van inbeschuldigingstelling in Gent vernietigt om alzo te voorkomen dat in al de nog hangende dossiers, die vandaag nog niet zijn gefixeerd, personen ongestraft zouden worden vrijgelaten?

 

10.15  Robert Van de Velde (LDD): Ik zal mij aan de spreektijd van mevrouw Van Cauter houden.

 

Mijnheer de minister, ik ben een beetje teleurgesteld in uw antwoord. Niet in de algemene blabla, want dat had ik uiteindelijk ook verwacht, maar omdat de bevolking vandaag heel duidelijk een garantie had verwacht omtrent die andere dossiers. Gaan er in die andere zaken nu nog personen kunnen worden vrijgelaten of gaat dit Parlement adequaat, correct en krachtdadig handelen?

 

(…): (…)

 

10.16  Robert Van de Velde (LDD): Precies om die reden ga ik akkoord met het amendement. Daarnaast moet u wel beseffen dat u een pingpongspel gaat organiseren tussen de KI en de rechter ten gronde. Elke keer gaat er een nieuw element gevonden worden, dus de procedures zullen verlengen en verlengen. Ik denk dat u vandaag een probleem met een ander probleem oplost, al kan ik het daarmee nog wel eens zijn om ervoor te zorgen dat die mensen niet worden vrijgelaten.

 

Omdat ik het heel kort wil houden, praat ik zeer snel, mijnheer de voorzitter.

 

U spreekt over noodzakelijke procedures. Wij moeten dringend nagaan of al onze gerechtelijke procedures noodzakelijk zijn. In de jaren negentig reeds, bij de bespreking van de wet-Franchimont, heeft professor Van den Wijngaert, nu deel uitmakend van het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag, reeds gepleit voor het afschaffen van de raadkamer, van de KI, en gezegd om te gaan voor het Nederlandse systeem en de strafrechter zelf te laten oordelen over procedurekwesties.

 

Dan zal men een kortere, krachtdadigere en adequatere rechtspraak krijgen, die er vandaag duidelijk niet is.

 

Tot slot, wil ik even in dit Halfrond rondkijken en zeggen: beste vrienden, het wetgevend werk dat wij hier ten gronde maken, laat te wensen over. Ik vraag deze week al voor de vierde keer – de voorzitter kan daarvan getuigen – dat de commissie Wetsevaluatie dringend tot stand wordt gebracht. Ik zou in de Senaat eens op tafel slaan opdat die zijn leden aanduidt. Voorzitter Van Rompuy weet dat ik het al drie keer heb gevraagd. De Senaat moet zijn leden aanduiden opdat die commissie Wetsevaluatie eindelijk tot stand komt, zodat er een aanspreekpunt is voor de magistratuur en voor de advocatuur. Zo kunnen de leemtes, de tekortkomingen en de veroudering van onze wetgeving aangepakt worden. Dat is de plaats om het te doen. Daar kunnen wij een verbetering bewerkstelligen.

 

10.17  Xavier Baeselen (MR): Mijnheer de voorzitter, ik wil hieraan ook enkele woorden in het Frans toevoegen, want het is natuurlijk een probleem dat niet alleen de Nederlandstaligen betreft, maar ook de Franstaligen.

 

Ce dossier important concerne l'ensemble des citoyens et de notre société. Au-delà de la réforme nécessaire et de la modification de la loi, l'élément qu'a apporté dans sa réplique Mme Van Cauter mérite d'être examiné avec attention, à savoir l'article 441 et la possibilité de faire revoir rapidement la balance dont vous parliez entre les différents intérêts.

 

Peut-être pourriez-vous, au courant de la semaine prochaine, dresser rapidement, devant la commission de la Justice, l'inventaire du nombre de dossiers concernés et examiner, en ce qui concerne très précisément la question juridique qui a été posée, la possibilité d'explorer cette piste. Cet élément pourrait peut-être être discuté la semaine prochaine, car il y va de la sécurité des citoyens en la matière.

 

10.18  Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het stemt mij cynisch en bitter aan deze discussie te moeten deelnemen als men in Gent denkt het cellentekort op een dergelijke wijze te moeten opvangen.

 

Ik zeg het nogmaals. Ik hou niet van het hof van beroep. Ik spreek nu toch even als iemand wiens partij daar is veroordeeld. Als men dan vaststelt dat men daar met een pennentrek tientallen criminelen vrijlaat, ben ik inderdaad bitter en cynisch gestemd.

 

Als het zo doorgaat, mijnheer de voorzitter, zult u nog in veel gevangenissen jailhouseparty's mogen geven, want dan lopen ze allemaal weg.

 

Ik laat de bevolking even aan het woord. Ik wil het even hebben over een zaak in Tongeren. U zult daarvan zeker op de hoogte zijn, mijnheer de voorzitter. Het gaat over een vader wiens zoon is vermoord. Die moordenaar loopt ook alweer bijna een jaar op vrije voeten rond.

 

Wat zegt die man over de moordenaar van zijn zoon: "Hij heeft zopas gewoon Kerstmis en Nieuwjaar kunnen vieren. Van zoiets word ik ziek. Sinds de moord op mijn zoon zit feestvieren er voor ons niet meer in. Ik moet er niet aan denken als ik Rik J. ergens tegenkom. Ik denk niet dat ik me zou kunnen bedwingen".

 

Ik denk dat het onze plicht is, van ons allemaal, dan wil ik het verleden helemaal achter mij laten, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, om hieraan te werken en hieraan dringend paal en perk te stellen. Wij moeten ervoor zorgen dat onze rechtstaat de 21ste eeuw kan binnentreden.

 

10.19  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, twee punten. Ten eerste, wij zullen uiteraard meewerken aan de reparatiewetgeving omdat de toestand op het terrein het vraagt.

 

Een element vond ik wel cynisch in de commentaren. Het is geen populistische opmerking, maar een technische. Wat Senator Vandenberghe voorstelt, is eigenlijk de inschrijving van een principe in een bijzondere wet. Als men een algemeen principe in een bijzondere wet inschrijft, betekent dit dat dit een bijzonder principe wordt. Ik kan u als advocaat voorspellen dat wij dat in andere dossiers weer anders zullen gebruiken. We lopen dus in de val van het terrein.

 

Ik herhaal dat het arrest van het Hof van Cassatie, net zoals de heer Vandenberghe, geen kritiek geeft op het bewuste artikel van de BOM-wet, maar wel kritiek geeft op het feit dat men op het terrein niet zijn werk doet en niet op een gecoördineerde manier werkt.

 

Wij zullen u dus niet alleen steunen bij een reparatiewetgeving, maar wij zullen u ook steunen bij uw beleid inzake de procureurs-generaal. Het zijn immers de procureurs-generaal die moeten waken over de strafvervolging op het terrein. Zij hoeven niet te wachten tot een of andere advocaat de truc vindt om een vernietiging te laten spreken. Zij moeten preventief zorgen dat men overal op het terrein op een gelijke wijze werkt. Alles was spijtig genoeg voorspelbaar.

 

10.20  Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur le président, deux mots en français pour exposer deux éléments.

 

Premièrement, l'article 441: une étude est commandée pour étudier la possibilité d'interdire sur base de cette loi.

 

Deuxièmement, je pense comprendre que tout le monde est d'accord pour chercher une solution immédiate sur base de la proposition déjà déposée au Sénat. Si une solution sur cette base apparaît, nous nous engageons simultanément à établir un projet et à entamer un débat sur la totalité, même en cas de problèmes techniques dus à la proposition temporaire. Il me semble important de prendre cet engagement pour une résolution du problème dans sa globalité sur base du projet qui sera présenté par le gouvernement dès que possible.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de M. Maxime Prévot à la ministre de l'Intégration sociale, des Pensions et des Grandes villes sur "la prise en charge des personnes sans abris en périodes de grands froids" (n° P0707)

11 Vraag van de heer Maxime Prévot aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden over "de tenlasteneming van daklozen bij vrieskoude" (nr. P0707)

 

11.01  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, nul besoin de long discours pour décrire la situation dramatique que vivent de nombreux concitoyens sans toit, sans abri. La situation est particulièrement critique en cette période où les températures flirtent davantage avec les -20° qu'avec 0°.

 

Tout être humain, homme ou femme, doit être sensibilisé à cette situation. Nous le sommes encore davantage en tant que responsables politiques, quel que soit l'échelon de pouvoir, tant au niveau local qu'au niveau fédéral.

 

Madame la ministre, c'est avec grand plaisir que j'ai appris, voici trois jours, – et je salue votre geste – que vous aviez dégagé 250.000 euros de moyens additionnels pour parer à la grande urgence, pour venir en appui à des communes, à des grandes villes, qui développent des programmes d'aide à l'égard des plus précarisés confrontés à des besoins particuliers. Je vous en félicite mais, malgré tout, cela génère chez moi quelque motif d'insatisfaction. En effet, une fois encore, ce sont les cinq mêmes villes qui sont concernées. Je ne nie nullement qu'elles soient confrontées à de réels besoins mais je voudrais qu'enfin, on reconnaisse que d'autres communes, d'autres villes d'importance relative similaire sont aussi concernées par ces questions.

 

Dois-je rappeler le dramatique fait d'actualité qui s'est produit début décembre à Namur, où un SDF est mort de froid dans la rue. D'autres communes se sentent également concernées, comme La Louvière ou certainement Mons.

 

Madame la ministre, ma question est double. D'une part, au-delà de cette enveloppe de 250.000 euros, envisagez-vous de dégager des moyens pour des villes de taille moyenne, qui flirtent au-delà des 100.000 habitants, pour pouvoir aussi renforcer les équipes de travailleurs de jour, comme ce fut possible à Bruxelles? Je l'espère!

 

D'autre part, le JT de 13 heures rappelait aujourd'hui la sous-utilisation des casernes. J'imagine dès lors que vous entamerez un dialogue avec votre collègue, M. De Crem, pour remédier à cette situation aberrante où, sur les dix casernes mobilisées pour accueillir les sans-abri, seule une a réellement fait l'objet d'une mobilisation.

 

Je pense également à une aide financière complémentaire aux communes de taille moyenne. Je rappelle qu'à Namur, par exemple, la population comprend proportionnellement autant de minimexés qu'à Charleroi. Cette aide complémentaire leur permettrait de mobiliser non seulement des éducateurs de rue mais aussi des travailleurs pour assumer les gardes dans les casernes en vue d'offrir un vrai complément de nuitées pour les personnes sans abri.

 

11.02  Marie Arena, ministre: Monsieur le président, monsieur Prévot, comme vous le savez, la compétence relative aux sans-abri n'est pas exclusivement fédérale. Les communes, les Régions et les Communautés ont, bien entendu, un rôle à jouer. L'objectif fédéral des 250.000 euros témoigne d'une extrême urgence à laquelle les communes ont été confrontées, et plus particulièrement les cinq plus grandes villes de Belgique: Anvers, Gand, Bruxelles, Liège et Charleroi.

 

Il ne s'agit pas de se substituer à des dispositifs existants, mais de donner le coup de pouce nécessaire. Pour prendre l'exemple bruxellois, cela se traduit par l'organisation d'une maraude supplémentaire, consistant à trouver le sans-abri et le réveiller pour l'accueillir dans un centre organisé à cet effet. Le but n'est pas d'instaurer un nouveau service, mais bien de veiller à renforcer des mesures en vigueur.

 

Tous les niveaux de pouvoir - qu'il s'agisse du fédéral, des Régions, des Communautés ou des communes – doivent s'unir. D'ailleurs, M. De Crem ne les a pas attendus, puisqu'il a déjà organisé le plan "grand froid" avec les casernes. Dans le cadre de l'intégration sociale, nous avons mis à disposition ces moyens.

 

Peut-être d'autres besoins se feront-ils sentir dans les jours à venir. C'est pourquoi une discussion avec les communes et les CPAS devra se tenir.

 

11.03  Maxime Prévot (cdH): Rassurez-vous, madame la ministre, les besoins se font déjà sentir maintenant et de manière urgente. Ma demande ne vise nullement à obtenir des moyens destinés à créer quelque chose de nouveau, mais à renforcer les services sur le terrain, qui peinent à remplir leur mission. Dans les communes que j'ai citées, comme Namur, des travailleurs de rue sont déjà actifs, mais connaissent d'énormes difficultés à ramener vers un abri de nuit l'ensemble des personnes en grande détresse.

 

Nous devons éviter que ne se produise un nouveau décès en janvier, tel que nous en avons connu en décembre. Il importe donc de renforcer les équipes et de compléter les gardes dans les espaces réservés à l'accueil des SDF. L'avantage des casernes est que les chiens y sont acceptés, au contraire des abris de nuit.

 

Soyez assurée que ces communes frapperont à votre porte, et je ne doute pas que vous veillerez à leur réserver la meilleure attention.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de telecomtariefsimulator" (nr. P0708)

12 Question de M. Roel Deseyn au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le simulateur de tarifs pour les télécommunications" (n° P0708)

 

12.01  Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, reeds sinds 2005 wordt er gewerkt aan een website voor de vergelijking van telecomtarieven. Ik moet het toegeven, een kat vindt haar jongen niet meer terug in de vele tarieven voor telecommunicatie, voor telefonie, voor internet. Er zijn bundels, speciale packs, promotarieven, gratis sms-packs, extra belwaarde, kersttarieven, valentijntarieven. Geraak er maar eens wijs uit als consument. Men moet bijna een manager of een economist onder de arm nemen om het voordeligste tarief te vinden. Het is zeer moeilijk om te vergelijken. Daarom is het goed dat zo’n tariefsimulator eindelijk in werking zou gesteld worden.

 

Waarover gaat het nu? Een persoon kan naar een bepaalde website surfen, daar zijn belgedrag simuleren, een aantal parameters invoeren, hoeveel hij belt, welke nummers hij belt, op welke tijdstippen. Dat bestaat ook reeds voor elektriciteit en gas en daar heeft het gezorgd voor meer transparantie, voor meer duidelijkheid voor de consument, zodat hij oordeelkundig kan kiezen.

 

De vraag is waar de tariefsimulator voor telecom blijft. Die is reeds enkele jaren geleden aangekondigd, maar is nog steeds geen feit. Mijnheer de minister, jaren zijn er ondertussen verstreken, het is een beetje pijnlijk vast te stellen dat intussen een bepaald tijdschrift wel reeds iets op de markt heeft gebracht, mits betaling, maar dat de overheid dat, met uitvoering van de telecomwet van 2005, nog niets heeft kunnen organiseren.

 

In 2006 werd er door uw voorgangster als minister van Consumentenzaken nog gewerkt aan uitvoeringsbesluiten. Mijnheer de minister, in 2007, met u zou die tariefsimulator er zeker komen, maar ook in 2007 bleven wij wachten. In 2008 is het hetzelfde verhaal. Men was nog bezig met de tariefformules in te laden. Ook begin 2009 zien wij dat die simulator nog steeds niet toegankelijk is voor een breed publiek.

 

Mijnheer de minister, daarom heb ik volgende vragen. Wanneer zal de simulator eindelijk beschikbaar zijn?

 

Wanneer zal de consument nu goedkoper kunnen bellen dankzij meer informatie? Zal dat met de valentijnkortingen zijn of met de volgende kerstkortingen, om het zo uit te drukken?

 

Wat is de reden van deze vertraging?

 

Wat zijn de onderliggende redenen? Waarom moet dat nu zolang duren? Wat is nu nog het obstakel en wat is in de voorbije jaren het obstakel geweest?

 

12.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, collega, de opdracht is toegewezen aan een Zweedse consultant, Easy Change, in maart 2007. De simulator bevat vier modules: een module voor vaste telefonie, breedband, mobiele telefonie en een combinatie van die drie.

 

Er hebben tests plaatsgevonden in december 2008. In samenspraak met de operatoren waren er drie punten van kritiek, drie tekortkomingen op de simulator.

 

De eerste tekortkoming was het feit dat in de mogelijkheid niet was voorzien om een vaste lijn te combineren met een zogenaamde carrier-select dienst. Dat betekent dus dat een nummer wordt gevormd om met een andere operator te werken.

 

Ten tweede, er was geen voorziening in verband met on-net-oproepen. Dat betekent dat men op hetzelfde netwerk belt naar een klant die een zelfde abonnement heeft.

 

Ten derde, er was geen rekening gehouden met complementaire internationale diensten.

 

Die drie tekortkomingen moeten nu worden gerepareerd.

 

U spreekt over de lange duurtijd. Misschien kan ik kort even de chronologie schetsen. Het ministerieel besluit werd gepubliceerd eind oktober 2006. Er werd een advies gegeven, eind 2006, door de operatoren en het instituut. Pas in maart 2007 werd Easy Change aangesteld. Anderhalf jaar is dus vrij lang, dat geef ik grif toe.

 

Ik hoop dat we in de komende maanden uiteindelijk de simulator tot leven zien komen.

 

12.03  Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, we leven, zoals zo vaak in de politiek, van de hoop. Laten wij hopen dat we ter zake een concrete realisatie kunnen zien over enkele weken.

 

Ik wil toch nog even meegeven dat Belgacom onlangs haar tarieven naar omhoog aanpaste. Nu trekt Telenet de prijzen van telefonie en televisie op. Er schort duidelijk iets aan de concurrentie op de telecommarkt.

 

Ik denk dat een dergelijke website, zo’n tariefsimulator waarop de mensen kunnen zien wat het voordeligste abonnement is, een belangrijke tool is, dusdanig dat uitstel niet langer te dulden is.

 

Ik geef nog een belangrijke opmerking mee. Het is spijtig vast te stellen dat slechts de helft van de gezinnen toegang heeft tot het internet, dus, bij uitbreiding, op een vlotte manier tot zo’n tariefsimulator. Ik hoop daarom dat u de tariefsimulator ook zult promoten bij de lokale besturen, de OCMW-'s en tal van organisaties, opdat iedereen het voordeligste tarief voor zichzelf kan laten becijferen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de vragensessie.

 

Begrotingen

Budgets

 

13 Wetsontwerp houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2009 (1527/1-9)

- Wetsontwerp houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2009 (1528/1-14)

- Begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2009. Algemene toelichting (1526/1)

- Verantwoording van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2009 (1596/1-5)

- Algemene Beleidsnota's (1529/1-28)

13 Projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2009 (1527/1-9)

- Projet de loi contenant le budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2009 (1528/1-14)

- Budgets des recettes et des dépenses pour l'année budgétaire 2009. Exposé général (1526/1)

- Justification du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2009 (1596/1-5)

- Notes de politique générale (1529/1-28)

 

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze wetsontwerpen en begrotingen te wijden. (Instemming)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces projets de loi et budgets. (Assentiment)

 

Hervatting van de algemene bespreking

Reprise de la discussion générale

 

De algemene bespreking is hervat.

La discussion générale est reprise.

 

13.01 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, collega’s, vandaag hervatten wij de discussie over de begroting 2009. Het is volgens mij noodzakelijk om verschillende preciseringen te maken bij het begin van deze discussie.

 

Ten eerste, wil ik antwoorden op de vraag waarom het zo noodzakelijk is deze begroting goed te keuren, zelfs na de goedkeuring van de voorlopige twaalfden, enkele dagen geleden.

 

Ten tweede, geef ik de eindcijfers voor 2008. Dat is natuurlijk een van de belangrijkste elementen voor wij een discussie voeren over de begroting voor 2009.

 

Ten derde en ten laatste, meen ik dat het normaal is dat ik zeg welke verschillende aanpassingen er zijn gebeurd – en welke procedure gevolgd wordt inzake die aanpassingen – in de begroting voor 2009. Ik verduidelijk welke procedure de regering zal volgen. U weet immers heel goed dat de begroting gebaseerd wordt op verschillende macro-economische gegevens die intussen veel veranderd zijn.

 

Monsieur le président, je rappelle les raisons qui rendent indispensable le vote de ce budget 2009, même si des douzièmes provisoires ont été votés il y a quelques jours.

 

La première raison est que l'ensemble des mesures relatives au plan de relance est absolument nécessaire, encore bien plus aujourd'hui qu'il y a quelques mois; il est fondamental que ce plan de relance puisse entrer en vigueur et devenir réalité le plus rapidement possible.

 

Quels sont les éléments qui sont permis par le vote de ce budget 2009 qui ne le seraient pas dans le cadre des douzièmes provisoires?

 

Comme je l'ai dit ci-avant, il s'agit des mesures essentielles à l'entrée en vigueur du plan de relance. Par exemple, la mesure en matière de pouvoir d'achat liée à l'énergie n'est possible que dans le cadre du budget 2009. Le fait de respecter l'objectif de 0,7% du PIB en 2010 ne serait pas possible avec les douzièmes provisoires. La liaison au bien-être des allocations pour handicapés ne le serait pas non plus. On peut citer également les mesures relatives à l'optimalisation du fonds mazout, celles liées aux pensions et aux allocations familiales.

 

De plus, ce budget 2009 permet de mieux maîtriser nos dépenses publiques en indexant toute une série de montants. Ne prenons que l'exemple des pensions. Grâce à ce budget 2009, on inclut l'indexation des pensions publiques alors qu'elles ne l'étaient pas dans le cadre des douzièmes provisoires.

 

Ce budget permet aussi de rendre réelles certaines économies. Par exemple, le pour-cent que nous avons économisé dans le poste personnel public.

 

Cette économie est possible dans le cadre du budget 2009, mais pas en continuant à travailler dans le cadre des douzièmes provisoires.

 

Enfin, un dernier élément technique: l'administration du budget nous envoie une série de remarques liées à l'encodage, aux allocations de base, à l'exécution du budget 2009. Ces éléments techniques en provenance de l'administration, qui représentent du travail, du personnel et du temps, auraient dû être radicalement modifiés dans le cadre des douzièmes provisoires alors que l'exécution du budget 2009 était déjà bien lancée.

 

Monsieur le président, j'aimerais établir une évaluation actualisée du budget 2008.

 

Ik vind dat het nu heel belangrijk is om een stand van zaken te maken omtrent de uitvoering van de begroting 2008. Dankzij die laattijdige stemming beschikken wij nu immers over meer gegevens over het einde van de begroting 2008 en de manier waarop het is geëindigd, met een resultaat van -0,9%. Dat is uiteraard vooral het gevolg van de lagere fiscale ontvangsten op twee belangrijke posten, te weten de btw en de voorafbetalingen.

 

La TVA et les versements anticipés sont les deux postes les plus directement touchés par la crise très importante de ces derniers mois. C'est en matière de recettes fiscales que l'impact est le plus fort, en relation avec la consommation et avec les versements anticipés.

 

Mais d'autres postes sont touchés eux aussi. Prenons l'exemple des résultats de l'entité II, des communes, Régions et Communautés, moins bons que prévus en raison également de la crise de ces derniers mois. Enfin, ce qui est extrêmement important, le principe de l'ancre n'a pas été appliqué pour la fin de l'année. Nous avons donc continué à payer toutes les factures, ce qui nous paraissait indispensable pour deux raisons. Tout d'abord, pour diminuer la dette implicite de l'État et les reports d'année en année du paiement de certains montants. Ainsi, le report à l'année prochaine sera particulièrement faible, ce qui permet d'assainir les finances publiques et de lutter contre cette dette implicite.

 

Deuxièmement, c'est un élément important d'un plan de relance. En effet, vous ne pouvez pas prétendre lancer un plan de relance, d'une part, et, d'autre part, ne plus payer ce qui est dû aux communes, à la sécurité sociale, à des organismes parastataux ou à des fournisseurs de l'État. Il était donc indispensable que l'État honore l'ensemble de ses engagements et limite le plus possible les reports à l'année suivante. Tout cela justifie le fait que le budget 2008 présente in fine un déficit de 0,9%.

 

Het is meer dan duidelijk dat de cijfers en de macro-economische gegevens waarop de begroting 2009 gebaseerd is, totaal veranderd zijn. Daarom moeten wij natuurlijk de begroting 2009 aanpassen en wel zo vlug mogelijk. Daarom zijn wij ook begonnen met de procedure van een begrotingsaanpassing die eind februari 2009 zal gebeuren, volgens de normale procedure. Wij zullen uiteraard alle nieuwe gegevens in de begroting 2009 implementeren. Wat zullen wij doen tijdens de begrotingsaanpassing?

 

Il faut confirmer l'ensemble des crédits de dépense présents dans le budget de 2009. Bien entendu, si un plan de relance est nécessaire, il ne justifie pas tout dérapage et la dilapidation des deniers publics sans compter. Ce budget devra inclure l'ensemble des hypothèses macro-économiques de février 2009. En toute humilité, il importera d'envisager une évolution dans le courant de l'année. L'incertitude est telle que ces paramètres pourront encore être amenés à évoluer, d'où la nécessité d'inclure dans le budget les nouveaux paramètres macro-économiques, que ce soit en termes de croissance ou en termes d'inflation.

 

Par ailleurs, l'ensemble du plan de relance devra être traduit en termes budgétaires. Il est indispensable de coller à la réalité des dépenses et à la réalité du plan de relance. Enfin, monsieur le président, il faudra éviter tout dérapage et inclure dans le budget les éléments conjoncturels auxquels nous devons faire face aujourd'hui pour être à même de respecter l'engagement que nous avons pris dans le cadre du programme de stabilité et qui nécessite que le budget réponde à un certain nombre de critères. Si le déficit sera important dans le cadre de l'année 2009, il a été calculé de manière à ne permettre absolument aucun dérapage et à retrouver très rapidement l'équilibre d'un point de vue structurel, dès que la croissance refait surface.

 

Monsieur le président, il me semblait important, en reprenant cette discussion sur le budget, de dresser un état des lieux sur la raison pour laquelle il est indispensable de voter ce budget 2009 rapidement, essentiellement pour des mesures aussi fondamentales que le plan de relance, le maintien du pouvoir d'achat, les pensions ou les mesures en matière énergétique.

 

Il était extrêmement important également de dresser un état des lieux sur l'exécution du budget 2008 et de montrer le contexte dans lequel ce budget s'inscrit et dans quelles perspectives d'ajustement nous allons, étant donné que nous devons effectivement faire coller ce budget à l'ensemble des paramètres macro-économiques que nous connaissons.

 

De voorzitter: Ik dank u, mijnheer de staatssecretaris.

 

Ik heb een geactualiseerde lijst van sprekers. U weet dat naar goede gewoonte een aantal departementen wordt gegroepeerd: Fiscaliteit, Sociaal beleid, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken, Openbaar ambt, Justitie en Migratie, Mobiliteit en Leefmilieu en, ten slotte, Overheidsbedrijven, Landbouw en Economie. De ministers die bevoegd zijn voor de verschillende departementen weten dat en zullen dus aanwezig zijn op basis van de volgorde van onze werkzaamheden.

 

Kunnen wij de algemene bespreking starten of voortzetten?

 

13.02  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je n'interviendrai plus dans la discussion générale; c'est ma collègue qui le fera. Je tenais simplement à dire que les propos de M. Wathelet ne changeaient rien à ce que j'ai dit la dernière fois. Même si la forme est un peu dure, cela me permet de me raccrocher à ce qui fut dit par le passé.

 

Le président: Je vous félicite pour cette intervention très claire.

 

13.03  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, heren staatssecretarissen, collega’s, ik heb getwijfeld of ik wel tussenbeide zou komen vandaag. Ik ben wellicht niet de enige die gisteren de minister van Financiën in de Conferentie van voorzitters heb horen zeggen dat de behandeling van de begroting van 2009 eigenlijk maar een technische stemming betreft. Wij weten allemaal dat deze begroting met haken en ogen aan mekaar hangt en dat er niets van klopt zodat dit toch moet worden herzien.

 

Met andere woorden, de inleiding van de staatssecretaris is praat voor de vaak, voor de galerij. U weet zelf dat alles wat u hebt verteld totaal achterhaald is. U hebt hier op de tribune zelfs dingen verteld die langs geen kanten kloppen. Ik hoor u zeggen dat het goedkeuren van deze begroting belangrijk is voor het relanceplan. Leg mij dat seffens maar eens uit. De begroting is opgesteld in juli. Het relanceplan is van december. Aan die begroting is geen fluit veranderd.

 

De begroting moet worden goedgekeurd om het relanceplan van december te betalen? Neen, de begroting moet nog worden aangepast aan het relanceplan. Zelfs dat heeft de regering nog altijd niet gedaan. En dan komt u hier zeggen dat de goedkeuring van die begroting nodig is voor het relanceplan. U heeft uw huiswerk op dat vlak al niet gedaan. Het meest essentiële waarop heel de bevolking zit te wachten, namelijk de relance van de economie, is nog altijd niet verwerkt in de begroting.

 

Ik weet hoe dat gaat in deze regering. In augustus waren er al cijfers – internationale rapporten, onze eigen Nationale Bank inbegrepen – die aantoonden dat de groeicijfers van deze federale regering langs geen kanten klopten. Uw reactie: ja, we zullen dat aanpassen. Ondertussen zijn wij 5 maanden verder en u zegt dat u over 2 maanden de begrotingscontrole klaar zult hebben. In economisch moeilijke tijden, mijnheer de staatssecretaris, is het aan een regering om ten minste haar begroting correct op te stellen. Een correct opgestelde begroting kan inderdaad een deficit inhouden maar in de toelichting van deze begroting staat nog altijd dat het gaat om een begroting in evenwicht. Dat komt u hier vandaag verdedigen.

 

Ik heb de premier vorige week horen spreken over vertrouwen geven aan de mensen, het vertrouwen en de geloofwaardigheid van de politiek herstellen. Die geloofwaardigheid is wat deze begroting betreft ver te zoeken want het is een begroting die een half jaar geleden al fout zat. Ook vandaag slaagt u er in deze regering nog altijd niet in om aan de mensen een correcte begroting voor te stellen.

Dat is het grote verwijt dat ik de huidige, nieuwe regering-Van Rompuy maak.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik was geweldig gechoqueerd. Ik weet niet of u het hebt gelezen, maar voormalig eerste minister Leterme heeft op een bepaald ogenblik in de pers heel uitdrukkelijk gesteld dat wij vóór 2012 geen begroting zonder tekort moeten verwachten.

 

Kan u zich dat voorstellen? Eerste minister Leterme is de man van 800.000 stemmen, die de verkiezingen heeft gewonnen door te hameren op goed bestuur en op begrotingen in evenwicht en die zelfs verklaarde overschotten te zullen maken om de kosten van de vergrijzing te betalen. Hij waarschuwde in 2008 al dat er tot 2012 alleen maar begrotingen met een tekort zullen zijn.

 

Met andere woorden, Leterme verklaart, namens zijn hele regering, in het eerste jaar dat de regering het voor het zeggen heeft, dat een begrotingsevenwicht voor de volgende regering zal zijn. Het zal niet meer door hem of door de huidige regering worden bereikt. Het zal voor de volgende regering zijn. De volgende regering moet maar voor een evenwicht, of desgevallend een overschot, zorgen.

 

Iedereen kijkt ernaar en vindt dat blijkbaar normaal. Ik vind dat dus niet normaal.

 

Er is, ten eerste, de onverantwoorde manier waarop de huidige regering een begroting indient die zelfs niet correct is en die ze ook niet tijdig corrigeert. Dat is immers wat een goede huisvader doet. Dat is wat de gewone man in de straat doet, wanneer er moeilijke tijden aanbreken. Hij spant de buikriem aan en houdt rekening met mogelijke, moeilijke tijden. De huidige regering weigert zulks te doen.

 

Ten tweede, zij zegt zelfs dat zij zich van een begroting in evenwicht niks zal aantrekken. Dat is voor de volgende regering.

 

Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.

Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik zou het kunnen hebben over de verschillende internationale rapporten. De Nationale Bank van België voorspelde een paar weken geleden een economische groei onder nul. Er zullen ook nauwelijks nog banen worden gecreëerd. Voornoemde instantie voorspelt de creatie van slechts 6.000 nieuwe banen in 2009, terwijl u in de begroting uitgaat van voornoemd aantal maal elf.

 

Ook dat verkondigt u hier zomaar klakkeloos in uw hoedanigheid van staatssecretaris.

 

Er wordt daarbij bovendien geen rekening gehouden met de ongelooflijke blunder die werd gemaakt door de lastenverlaging voor de doelgroep van vijftigplussers af te schaffen. Uit heel wat rapporten blijkt immers dat een doelgroepenbeleid tenminste een beleid is dat werkt. Een algemene lastenverlaging die de huidige regering wil doorvoeren, is net een maatregel die niet blijkt te werken, zeker niet een lastenverlaging van een dergelijk beperkt niveau.

 

Ik kom onmiddellijk bij het recente rapport van het IMF, dat het precies over het relanceplan van België heeft.

 

Wat zegt het IMF? Ik citeer: “Een stimulans moet op het juiste moment effect hebben, tijdelijk zijn en gericht zijn op de sectoren die meest waarschijnlijk een groei zullen realiseren. Voor elk van die criteria is het relanceplan van België dus niet ideaal.”

 

Kortom, het IMF stelt dat het relanceplan op niet veel lijkt. Verder in het rapport oordeelt het IMF dat twee derde van de maatregelen die genomen zijn permanente maatregelen zijn. Het relanceplan heeft de bedoeling om tijdelijk een boost te geven en ervoor te zorgen dat de economie heropleeft. De premier heeft vorige week gezegd dat het moet gaan om een begroting die hier structureel niet onder te lijden heeft. In tegenstelling daarmee blijkt echter dat twee derde van de maatregelen structureel is. Het IMF zegt dat er een dure algemene lastenverlaging is, een dure verlaging van de sociale bijdragen en een permanente verhoging van de werkloosheidsuitkeringen en andere voordelen. Twee derde is dus puur structureel. Ik begrijp dus dat premier Leterme zei dat een begroting in evenwicht voor de volgende regering was. Hij bedoelde ongetwijfeld niet de regering-Van Rompuy maar de regering vanaf 2012 die dan moet zorgen voor een correct en goed begrotingsbeleid.

 

Mijnheer de voorzitter, ik rond af. Ik ga hier verder niet te veel woorden aan verspillen. Eind december hebben we omwille van het begrotingsbeleid van deze regering, dat gelijk is aan het begrotingsbeleid van de vorige regering, gevraagd dat de Studiecommissie voor de Vergrijzing snel bij elkaar zou komen om een nieuw rapport op te stellen op basis van de derde begroting op rij met een tekort. Er moet nagegaan worden wat daarvan de consequenties zijn voor het probleem van de vergrijzing. Dat is een probleem dat door de vorige regering en door deze regering voor zich uit werd geschoven. Het zal vanaf 2012 op ons afkomen en de regering in grote moeilijkheden brengen, precies omdat deze regering zoals dat begin jaren ’80 het geval was, de zaken voor zich uit schuift en niets aan de echte problemen van deze samenleving wil doen.

 

13.04  Hendrik Daems (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de premier, dames en heren van de regering, collega’s, ik wil beginnen met een eenvoudige captatio. Het is een Franse uitspraak. De heer Wathelet zal zeker begrijpen wat ik bedoel: “à l’impossible nul n’est tenu”. Wat betekent dat in budgettaire termen? Het staat mij niet aan en ik vind het verschrikkelijk vervelend, maar ik meen dat, realistisch gesproken, in 2009 een begrotingsevenwicht, in globale termen, gegeven de internationale context en zijn invloed op de nationale context, gewoon niet tot de mogelijkheden behoort. Dat staat mij helemaal niet aan, maar het is nu eenmaal een gegeven waar wij door moeten.

 

Voor de collega’s van de oppositie haal ik een klein sofisme – zo zal de premier het straks misschien noemen – aan. Wat is de definitie van een probleem? Eigenlijk wordt een probleem gedefinieerd door zijn oplossing, premier. Als er geen oplossing is, dan moet men er zo goed mogelijk proberen mee te leven. Dat is misschien simpel gezegd, maar een oplossing, voor zover wij een oplossing zouden wensen te zoeken, voor het probleem van het begrotingsevenwicht in 2009 is, gegeven de omstandigheden, zeer tegen de zin van waarschijnlijk de meerderheid in het algemeen en zeker van mijn fractie, gewoon niet mogelijk.

 

Drie elementen spelen hier een rol. Ik meen dat de regering maatregelen moet nemen, maar ook al genomen heeft. Op de korte termijn moet de bankencrisis aangepakt worden. Men kan vanop de zijlijn daarover alles zeggen wat men wil, maar de regering is in ieder geval snel opgetreden. In de toekomst zal blijken hoe adequaat het optreden was, maar het is altijd gemakkelijk om het proces nadien te maken. Ik stel alleen vast dat de crisis, sneller dan in andere landen en minstens toch voor een stuk accuraat, zeker via de laatste maatregelen van waarborgen aan de banksector, vrij goed is aangepakt.

 

In die context heb ik nog een opmerking, mijnheer de premier. Ik meen dat u het zelf al enkele keren hebt aangehaald, de banken moeten nu natuurlijk ook niet in het andere uiterste vervallen. Het mag niet zijn dat de banken die aan de ene kant, door foute beslissingen nota bene, enorm in de problemen gekomen zijn, zelfs tot op een zekere hoogte de spaarders in gevaar hebben gebracht, en nu door de overheid bijgesprongen moeten worden in termen van waarborgen, nu aan de andere kant van de pendule gaan hangen en zeggen dat zij nu wel 36 keer zullen nadenken voor zij nog een krediet geven, waardoor de economie uiteindelijk helemaal niet op gang kan komen. Er is natuurlijk een kleinere kredietvraag, maar die kleinere kredietvraag is voor een stuk ook mee ingegeven door het feit dat banken vandaag moeilijker tot kredietvorming komen. Ik vind dat de regering dat ook eens in de meest duidelijke termen mag zeggen.

 

Er is ook de financieel-economische crisis als gevolg. Het relanceplan is daarop een antwoord, samen met de begroting 2009.

 

Collega’s van de oppositie, ik wil u toch meegeven dat, gegeven de uitzonderlijke toestand, voor mij niet zozeer als dusdanig het document dat voorligt de essentie is, maar dat de timing en het aantal maatregelen dat in de begroting 2009 oorspronkelijk vervat was en de maatregelen in het relanceplan, wanneer die ook meteen in uitvoering kunnen worden gebracht, essentieel zijn.

 

De staatssecretaris van Begroting zei het reeds, het is een beetje gek, maar het goedkeuren van een begroting, hoe kaduuk ze in haar uitgangspunten ook mag zijn, is nu eenmaal een technische voorwaarde om tot uitvoering te kunnen komen van een aantal maatregelen.

 

Er werd een aantal maatregelen opgesomd. Voor diegenen die hier het grote pleidooi van voorlopige twaalfden zouden aanhouden betekent dat heel concreet, en de burger moet dat weten, dat pensioenverhogingen voor werknemers en zelfstandigen niet kunnen uitgevoerd worden, dat een aantal andere maatregelen zoals de jobkorting niet kan uitgevoerd worden, dat een aantal uitgaven dat vooropgesteld is, dat boven de 25% van het totaal in een vierde van het jaar zou uitkomen, omdat uitgaven nu eenmaal niet gelijk lopen over het jaar, niet kan worden.

 

Puur technisch gesproken is het dus wel degelijk zo dat men een aantal in de begroting 2009 oorspronkelijk vervatte maatregelen, goede maatregelen, bijvoorbeeld de pensioenen voor de zelfstandigen, mevrouw de minister, niet kan uitvoeren wanneer men die begroting niet heeft.

 

Mijnheer de eerste minister, mijnheer de staatssecretaris van Begroting, ik zou dan ook graag in het antwoord, ik had het aan de minister van Financiën gevraagd, eens een lijstje willen krijgen van wat wij nu meteen ingang zullen zien krijgen dat verband houdt met het relanceplan. Dat lijstje hebben wij nog niet gezien, slechts een aantal aspecten ervan. Wanneer wordt de btw voor de bouw van kracht? Wanneer wordt een aantal andere maatregelen, zoals het niet doorstorten van de voorheffing, van kracht? Wanneer wordt het feit dat men bijvoorbeeld belastingfaciliteiten of betalingsfaciliteiten geeft aan bedrijven van kracht?

 

Dat is essentieel en dus niet een soort van virtueel debat over een document waarvan wij allemaal weten dat het kaduuk is en dat het op het vlak van de uitgangspunten absoluut niet meer relevant is. Gegeven de uitzonderlijke omstandigheden is relevant wat wanneer van kracht wordt van de oorspronkelijke begroting, meer nog, van het relanceplan.

 

Met andere woorden, de begroting is voor Open Vld vandaag, spijtig genoeg, niet meer dan een wettelijke inkomsten-en-uitgavendelegatie aan de regering, wat ze overigens steeds is. Alleen is ze nu wel heel ver van wal voor de uitgangspunten.

 

Mijnheer de staatssecretaris van Begroting, in die context heb ik een heel specifieke vraag. Vorig jaar is men het stabiliteitsprogramma overeengekomen in de context van de begroting. Nu is er het relanceplan en is er een nieuw traject voor de begrotingsoverschotten en/of –tekorten.

 

Ik ben uitgegaan van een tekort van 1%, niet van 0,9%. Dat is niet het grote verschil, maar het is onder de 1. Proficiat. Het zal er wel een beetje voor gedaan zijn, wie weet?

 

Ik lees in het aangepaste traject dat we in 2011 opnieuw een begrotingsevenwicht zouden bereiken en dus niet in 2012, zoals de collega voor mij naar voren heeft gebracht en wat een uitspraak van de vorige premier zou zijn geweest. Als ik het relanceplan en de cijfers van uw regering gebruik, lees ik dat er in 2011 opnieuw een evenwicht is en dat er in 2012 een overschot van 1% zou zijn. Daarmee knopen we dan opnieuw aan bij het oorspronkelijke stabiliteitspact, volgens hetwelk we op dat moment ook 1% overschot zouden hebben. Ik zou dus willen weten wanneer we volgens de projectie die u maakt, opnieuw een begrotingsevenwicht kunnen verwachten, abstractie makend van de onvoorspelbare economische situatie en ervan uitgaand dat het een normaal traject zal zijn. Vandaag ligt de datum van 2011 op tafel. Wij vinden het belangrijk om dat moment te vervroegen, indien dat mogelijk is.

 

Dan kom ik tot een aspect dat echt te maken heeft met een begrotingsevenwicht of –tekort. Niet het tekort of het evenwicht as such is voor ons van belang. Het gaat ons niet om de fictie, het principe of het heilig getal. Een tekort betekent uiteindelijk schulden aangaan. Het essentiële probleem van ons land is dat wij een gigantische schuldgraad hebben in vergelijking met andere landen. Daaraan is enorm gewerkt in de vorige regeringen, ook in de regeringen voor 1999 nota bene. Als ik de vergelijking maak tussen 1999 en nu, is er toch een kleine 30% van de schuldgraad afgegaan. Het is een debat dat de minister van Financiën vaak naar voren brengt. Men zou dat toch eens even moeten bekijken in termen van rente-uitgaven. Indien we een zelfde schuldgraad hadden behouden, zouden we vandaag 5 miljard euro meer intresten betalen. Het gaat ons, als Open Vld, dus niet over de fictie van een tekort of een niet-tekort. Het gaat ons over het al dan niet aandikken van de schuld. Mochten de inspanningen die de vorige regeringen hebben geleverd, er niet zijn geweest en mochten wij dus bij een schuldgraad van 115% zijn gebleven, mijnheer de staatssecretaris van Begroting, dat zouden wij vandaag 5 miljard euro meer intresten betalen. Wat is het nefaste daarvan? Elke euro intrest die we betalen, vreet uiteindelijk in op de andere uitgaven. Als men dat nuchter bekijkt, hebben wij voor onze totale uitgaven voor Justitie, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en alles wat daarbij komt – sociale zekerheid buiten beschouwing gelaten – een goede 16 miljard ter beschikking, voor al die federale competenties, en betaalt men daarnaast al gauw meer dan 13 miljard euro aan intresten. Het is geen worp naar wie dan ook, maar we betalen door het beleid van het verleden bijna evenveel aan intresten als aan gewone uitgaven.

 

Dit is de essentie van de drijfveer van Open Vld en van de liberalen in het algemeen om begrotingsevenwichten na te streven, dat de normale uitgaven niet zouden worden weggevreten door intresten, waaraan we uiteindelijk niets hebben.

 

In die context denk ik dat het feit dat we in het rood duiken en tijdelijk een aantal maatregelen nemen, het relanceplan en de oorspronkelijke begroting, een goede zaak is, voor zover dat natuurlijk tijdelijk is en wij de schuld niet verder laten aandikken.

 

Als we het dal waarin we nu zitten, door moeten, zullen we een aantal tekorten moeten maken, zullen we wat meer schulden maken. Ik heb dat even bekeken. We zullen toch wel 10 tot 15 miljard euro meer schuld maken door de uitzonderlijke internationale context en het feit dat we door dat dal in het rood moeten.

 

Een kleine 10 tot 15 miljard euro schuld betekent dat we in de toekomst al gauw 500 tot 750 miljoen euro meer intresten zullen moeten betalen. Dat geeft weerom aan waarom wij pleiten voor een begrotingsevenwicht. Een en ander wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de internationale context. We moeten goed beseffen dat, hoe sneller we dat evenwicht opnieuw kunnen bereiken, hoe meer we van die 500 tot 750 miljoen euro - 20 tot 30 miljard Belgische frank - kunnen overhouden om aan andere weldeugdelijke uitgaven te besteden.

 

Nogmaals, begrotingsevenwicht is voor ons het vermijden van schuld en het vermijden van intresten die invreten op normale uitgaven. Bovendien bestaat het hoofdprobleem van ons land erin dat er bijkomende uitgaven aankomen waarvoor we geen buffer hebben door de hoge overheidsschuld.

 

In die context denk ik dat de maatregelen die in het relanceplan vervat zijn en die aanvullend zijn op de oorspronkelijk ingediende begroting, goed zijn, omdat ze een tijdelijk karakter vertonen en omdat ze, wat mij betreft, voor een stuk een investeringskarakter vertonen.

 

Ik heb de analyse bekeken van het VOKA, waarin het de kwalificatie van de maatregelen maakt. Het besluit is dat 1,3 miljard van de 2 miljard uiteindelijk puur zuurstof voor de bedrijven is. Dat is goed. De beste sociale verzekering in de huidige context is immers het beschermen en het behouden van de bestaande jobs.

 

Het is dus niet de fictie dat we honderdduizenden proberen creëren, voor zover men dat als overheid doet. Het is integendeel de verdediging en bescherming van de jobs die er vandaag zijn. In diverse landen heeft men daarvoor diverse oplossingen. In ieder geval denk ik dat zuurstof voor het bedrijfsleven de enige oplossing is om jobs te behouden.

 

In die context meen ik dat het relanceplan de juiste richting is, voor zover het tijdelijk is, voor een groot gedeelte, en voor zover het bestaat uit lastenverlagingen en uit zuurstof voor de bedrijven, wat het geval is want naar onze schatting is 90% puur zuurstof voor het bedrijfsleven.

 

13.05  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mevrouw de voorzitter, ik wil collega Daems even iets vragen.

 

Ik ben het met u eens, collega Daems, dat het allerbelangrijkste is de jobs die er vandaag zijn, te behouden. U weet dat in de begroting andere cijfers staan die u met uw partij, die deel uitmaakt van de regering, heeft goedgekeurd. U zegt dat de maatregel goed is voor zover de overheid jobs kan creëren. Deze begroting gaat uit van 68.000 extra jobs. De economische tijd maakt het moeilijk. Maar u doet nu alsof het belangrijkste voor u is jobs te houden, en u zegt dat de maatregelen die genomen zijn daar belangrijk voor zijn. Ik heb gewoon één vraag voor u: meent u dat echt? De algemene lastenverlaging komt erop neer dat voor elke werknemer de bedrijven 25 euro per maand lastenverlaging krijgen. Bent u er werkelijk van overtuigd dat bedrijven, voor die 25 euro per maand, niet zullen overgaan tot de ontslagen waartoe zij wegens economische redenen gedwongen zouden worden?

 

13.06  Hendrik Daems (Open Vld): Collega Vanvelthoven, die maatregel die u blijkbaar totaal onbelangrijk acht in de context van jobbehoud heeft, onder meer gecombineerd met het feit dat wij als een van de weinige landen een stelsel van tijdelijke werkloosheid hebben, wel degelijk belang. Die maatregel biedt aan de ene kant de mogelijkheid van een korte time out inzake jobbescherming.

 

Vervolgens, wie een bedrijf heeft van twee of drie werknemers kan zich misschien wel de vraag stellen waar dat slechts over gaat; maar het heeft wel belang voor bedrijven die een paar tientallen werknemers in dienst hebben, of voor buitenlandse beslissingscentra die moeten beslissen of belangrijke investeringen in ons land doorgaan of niet. Ik herinner u eraan dat enkele beslissingen, in de automobielsector nota bene, wel doorgaan in ons land. Dat heeft veel meer te maken met wat die bedrijven op dat ogenblik doen. Zij maken een financiële analyse voor een aantal jaren en kijken dan wat het verschil is tussen de verschillende landen. Die 25 euro per maand per werknemer zou daarbij wel eens een beslissend gegeven kunnen zijn. Die maatregel wordt bovendien aangevuld met beslissingen inzake overuren, ploegenarbeid, weekendarbeid, waarvoor nog grotere maatregelen genomen zijn. Zo wordt de voorheffing niet doorgestort; ze wordt als het ware bij de centen van het bedrijf behouden.

 

Met andere woorden, ja, ik meen dat die maatregelen er zeker toe zullen bijdragen. Wat u in ieder geval niet kunt zeggen, is dat zij schaden wat dat aspect betreft. U zou kunnen zeggen dat het niet voldoende is en dat het bijvoorbeeld 500 euro zou moeten zijn.

 

Dan rijzen er limieten op hoe diep we in het rood kunnen duiken, want dat moeten we nadien weer goedmaken. Welke limiet stellen we uiteindelijk voorop als inspanning voor het bedrijfsleven?

 

Als u wilt, zal ik straks nog ingaan op de algemene lastendaling versus de specifieke.

 

13.07  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer Daems, het moest er nog bij komen dat een lastenverlaging, al is het maar van 25 euro, de economie zou schaden.

 

In mijn ogen is het wel schadelijk – daarover verschillen we echter van mening – dat die algemene lastenverlaging van 25 euro per kop, wordt gefinancierd door een afschaffing van de lastenverlaging voor specifieke doelgroepen. Dat is net het probleem. Doelgroepen die het heel moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, krijgen het nu nog moeilijker. Daar gaat het om lastenverlagingen van 600 tot 1.000 euro per maand. Dat schaft u gewoon af voor degenen die het vandaag al extra moeilijk hebben.

 

U zegt dat al die afschaffingen geen probleem vormen, want in de plaats daarvan komt er 25 euro per maand per kop, en dat kan geen kwaad. Echter, in tijden dat het economisch moeilijk gaat en dat de middelen schaars zijn, moeten die schaarse middelen zo functioneel en zo efficiënt mogelijk worden ingezet.

 

Deze regering verwijt ik dus dat zij de algemene lastenverlaging van 25 euro per maand per kop, waar op zich niemand tegen is, probeert te verkopen alsof dat nu de trigger is om internationale bedrijven te overhalen om naar België te komen. Het zijn evenwel de andere maatregelen, het is de tijdelijke werkloosheid die het verschil maakt. Die maatregelen bestaan vandaag. Het zijn de maatregelen die onder de paarse regering werden genomen …

 

13.08  Hendrik Daems (Open Vld): (…)

 

13.09  Peter Vanvelthoven (sp.a): Wel, waarom moet die algemene maatregel er dan nog bij komen? Dat is nu net mijn vraag.

 

De maatregelen onder paars zijn allemaal gerichte maatregelen geweest, zoals voor overuren of ploegenarbeid. Daar wisten we wat we deden omdat we de automobielsector wilden redden. Gerichte maatregelen.

 

Nu komt er plots een algemene maatregel uit de hemel gevallen die eigenlijk niets betekent, of die eigenlijk alleen betekent dat Open Vld tegen de bedrijven kan zeggen iets voor hen te hebben gedaan. Economisch gezien brengt die algemene maatregel echter niets op. Helemaal niets.

 

13.10  Hendrik Daems (Open Vld): Mijnheer Vanvelthoven, (…) U zegt dat het allemaal algemene maatregelen zijn, en dat het zou moeten gaan zoals paars dat deed, bijvoorbeeld voor overuren en ploegenarbeid. Dat is exact wat vandaag toch wel in de maatregelen van de regering vervat zit. Wat u aanhaalt, gebeurt ook effectief. Overuren, ploegenarbeid, weekendarbeid, zijn uitgerekend die aspecten waarop we ons richten – naast de vermindering van doorstorting van voorheffing, wat de algemene lastenverlaging voor de bedrijven is –, en daar zit een groot budgettair pakket aan verbonden.

 

In een tweede punt volg ik voor een stuk, en wil ik dan ook een vraag aan de regering stellen. Als we spreken over het algemeen belang versus het belang van de bedrijven, dan zitten we voor een stuk met een potentieel conflict. Wat is voor een bedrijf de meest interessante maatregel? Is het een gerichte maatregel in hun bedrijfsvoering ten aanzien van enkele doelgroepen of een specifieke doelgroep, of veeleer een algemene lastendaling? Ik denk dat het interprofessioneel akkoord, waarin een aantal goede aspecten vervat zit, toch ook niet altijd zo ideaal is.

 

Met uw goedkeuren wil ik daarom even ingaan op het feit dat de premier, zoals mij voorkomt, ook naar Duitsland heeft verwezen in zijn redevoering bij het vragen van het vertrouwen.

 

Mijnheer de eerste minister, eergisteren hebben wij in de commissie voor het Bedrijfsleven een uiteenzetting gekregen van Geert Noels.

 

Ik heb u uitdrukkelijk ook een overzicht van Duitsland gegeven. Als men het heeft over de loonkosten, of de labour cost zoals in de grafiek staat, van de laatste 20 jaar – het is dus geen nieuw gegeven – is de afstand in de lijn die Duitsland inzake loonkostenontwikkeling volgt, vergeleken met de lijn die ons land inzake loonkostenontwikkeling volgt, altijd maar groter geworden in het nadeel van België. Dit is dan alleen nog maar vergeleken met Duitsland. Dat gaat over alle meerderheden en elke legislatuur heen. Dit is dus geen debat van liberalen, socialisten, katholieken en dies meer.

 

Mag ik heel even mijn redenering afwerken, mijnheer Van de Velde? Daarna mag u met plezier een paar uur tussenbeide komen.

 

Het is een vaststelling dat het huidige systeem van loonvorming ook aan herdenking toe is. Ik heb het dan niet over de automatische indexering van de lonen. Dat is à boire et à manger. Men zou kunnen zeggen dat dit een milderend effect op de loonvorming heeft. Dat kan met sommige statistieken worden aangetoond. Dat heeft ook een verdurend effect op de loonvorming. Dat kan met andere statistieken worden aangetoond.

 

Is het echter niet zo, mijnheer de eerste minister, collega's, dat de loonvorming zoals we ze kennen, het systeem van IPA, de automatische indexering, het voluntarisme van de regering, ook in vergelijking met de statistieken van Duitsland, fundamenteel moet worden herbekeken?

 

Daarin hebt u 100% gelijk, mijnheer de eerste minister. Stabiliteit is het eerste essentiële element om de economie te ondersteunen. Als men echter de “écart” van loonkostenontwikkeling van de laatste 20 jaar bekijkt, los van de voluntaristische politiek van alle regeringen om lasten te doen dalen – we zijn niet alleen in de wereld, wij zijn een zeer open economie – is het duidelijk dat wij daarin een andere versnelling moeten nemen.

 

Open Vld heeft ter zake al vaak gepleit dat wij een shift in kosten moeten maken. Dat is een heel andere politiek die moet worden gevoerd, een heel andere financieringsvorm die men moet bekijken.

 

Ik heb zelf ook al het idee van de nettoloonstijging aangebracht, waarbij men bijvoorbeeld een kussen van meer dan 13% in de sociale kosten, met name de werknemersbijdragen hanteert. Misschien moeten wij die piste volgen, het op termijn afschaffen hiervan met tegelijkertijd het nominaal bevriezen van het loon. Dan gaan de loonkosten immers niet omhoog maar wel het nettoloon. Dat is een alternatieve financiering. De lijn is deels bepaald, maar misschien is het ook nodig dat wij principieel in die richting gaan.

 

13.11  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer Daems, ik zou uw redenering niet durven onderbreken. Ik heb echter wel nog een aantal kleine randbemerkingen.

 

Ten eerste, ik herinner mij dat u ten tijde van Paars zo'n gewag hebt gemaakt van de daling van de loonlasten. U ging de lasten verlagen enzovoort. U bewijst vandaag ten voeten uit dat dit niet is gebeurd. Dat zeggen wij al een tijdje.

 

Ten tweede, in de budgetorthodoxie waarover u het zo graag hebt, bent u zelfs in de periode waarin u deel uitmaakte van het paars bewind niet geslaagd. Sterker zelfs, tijdens periodes van economische groei en economische rust bent u erin geslaagd om naar eenmalige maatregelen te moeten grijpen om uw budget rond te krijgen.

 

Ten gronde over de labour cost, het is inderdaad een oud zeer dat niet tijdens uw vorige regeerperiode werd opgelost.

 

U slaagt er ook dit keer in om als een koorknaap vooraan te komen vragen of dit niet eens onderzocht moet worden. Het is intussen vijf voor twaalf. U maakt deel uit van de regering. Sla op tafel, netto indexering is inderdaad een juiste tool. Als u deze kans voorbij laat gaan, kom dan binnen vier jaar niet zeggen dat u er al aan hebt gedacht en dat u het al hebt geopperd. U zit in de meerderheid, doe uw job. Zorg ervoor dat het er komt in plaats van elke keer op het spreekgestoelte te komen vertellen wat het eigenlijk misschien zou moeten zijn en dan uiteindelijk niet wordt.

 

13.12  Hendrik Daems (Open Vld): Ik heb twee directe opmerkingen bij uw interventie. Dat over de budgettaire orthodoxie is niet waar. Zou dat het geval zijn, dan zou de schuldgraad niet van 114% tot 85% zijn gedaald. Dat is overigens de essentie van mijn tussenkomst. Het is wel zo dat de budgettaire orthodoxie de laatste zeven of acht jaar en deels zelf daarvoor naar voren is gekomen om de eenvoudige reden dat de schuldgraad van 114% tot rond 85% is gedaald. Men kan de schuldgraad niet zien dalen indien er aan de andere kant geen budgettaire orthodoxie zou zijn.

 

Ten tweede, u spreekt over lastendalingen. In een vorig betoog, ik denk aan het einde van het jaar, heb ik dat ook aangetoond met cijfers. In de periode 2000-2007 zijn de lasten met ongeveer 7 miljard gedaald en zijn de ontvangsten die daarmee gerelateerd zijn met 21 miljard gestegen. Er is natuurlijk ook een deel productie-efficiëntie dat aan de andere kant naast die loonkosten staat. Met de lastendalingen zijn wij er wel in geslaagd om budgettair orthodox te zijn en een drievoud van de kost van de lastenverlaging terug te verdienen. Dat is een goede zaak.

 

Mijn stelling is dat er in een volgende fase inderdaad verder moet worden gedacht omdat de “écart” tussen loonkosten en bruto loonkosten wel degelijk te groot dreigt te worden. Onze hoge productiviteit en onze betere positie blijven dat niet meer goedmaken. Dat is mijn punt. Ik ben dus wel degelijk meer dan op tijd met mijn opmerking. Men kan niet alles ineens veranderen. De netto indexering is een zaak die ik inderdaad al een tijd verdedig maar dan moet men wat dat betreft ook in het IPA over de brug komen. De groep van 10 beslist uiteindelijk zonder dat de regering mee beslist. Dat is mijn punt. Zij zit daar niet als dusdanig mee aan tafel, zij levert de middelen. Het is deels een vingerwijziging naar die mensen, vakbonden en werkgevers, die aan tafel zitten opdat zij er eens over moeten nadenken of er geen andere filosofie moet komen. Het voluntarisme van de regering is die 7 miljard lastendaling met 21 miljard stijging van de ontvangsten. Dat staat echter naast de overeenkomsten die tussen werkgevers en werknemers worden gemaakt.

 

13.13  Hans Bonte (sp.a): Collega Daems, ik denk dat u misschien een episode hebt gemist. De regering zat wel degelijk aan de tafel via een bemiddelaar bij de totstandkoming van het IPA. Meer nog, de regering – en dit is niet nieuw - is in grote mate de financier van het IPA. Ik vind het een zeer boeiend debat, alhoewel het de agenda overschrijdt. Net zoals de staatssecretaris beweert u dat we onderhavige begroting nodig hebben, onder meer om een aantal bepalingen uit het herstelplan en uit het IPA gerealiseerd te krijgen. Bij mijn weten heeft het herstelplan van 11 december van vorig jaar geen enkele financiële basis in het document dat hier nu ter sprake ligt en waarover we straks zullen stemmen. U vraagt lijstjes aan de regering van wat wanneer zal worden uitgevoerd in het kader van zuurstof geven enzovoort. Voor alle duidelijkheid: dat zit niet in dit budget.

 

Ik wil even terugkomen op een debat dat we al zeer vaak gevoerd hebben en ook een aantal maanden geleden al gevoerd hebben, namelijk dat van de lastenverlaging. Daarbij wil ik absoluut onderschrijven en onderstrepen wat de heer Vanvelthoven daarstraks heeft gezegd: 25 euro per kwartaal zijn 25 euro die we moeten toejuichen, maar ze zullen het verschil niet maken, vrees ik. Wat mij het meest bezighoudt en waarom ik u ook onderbreek, is het volgende. Gelet op de huidige situatie met massale afdankingen en herstructureringen en met arbeiders- en arbeidsterssectoren, zoals de textielsector, waar op een paar maanden tijd een vierde van de jobs definitief werd geschrapt, staan bij afdankingen en collectieve ontslagen uiteraard de duurste vogels vooraan in de rij. Dat zijn doorgaans de oudere werknemers.

 

Ik herinner mij nog zeer goed een nachtelijke vergadering van de commissie voor de Sociale Zaken een aantal maanden geleden. U en ik hadden bijna een overeenkomst om een wetsvoorstel in te dienen om de loonkosten voor oudere werknemers te verlagen. Het was nog geen crisis en de bankcrisis was absoluut nog niet overgewaaid naar hier. Toen stelden we al vast dat onze ambitie om mensen langer aan het werk te houden, echt niet slaagde. Bij de economische tegenwind van vandaag is het zo voorspelbaar dat we en masse afdankingen zullen zien van oudere werknemers, precies omdat ze duurder zijn. Precies op dat moment slagen de sociale partners erin een akkoord te sluiten onder druk van de regering in het kader van de vereenvoudiging van de banenplannen, om de lastenverlagingen te herconditioneren in die mate dat de kostprijs van de oudere werknemer op slag van 2% tot 15% duurder wordt. Met andere woorden, de politieke vraag rijst of de regering bereid is om, in het licht van de discussie over de vergrijzing, de betaalbaarheid en de activiteitsgraad van oudere werknemers, nog tussen te komen in dit deel van het interprofessioneel akkoord, om alvast de ambitie om de oudere werknemers, die vandaag onder vuur liggen, aan het werk te houden, waar te maken. Dat is wat we vandaag moeten doen, denk ik.

 

De vraag is of de Open Vld initiatieven zal nemen? Zal men in de regering de bereidheid vinden om dat deel van het interprofessioneel akkoord alsnog te amenderen? Zo niet zullen u en ik staan gapen op de toename van de oudere werklozen in ons werkloosheidssysteem.

 

13.14  Hendrik Daems (Open Vld): Ik heb een aantal opmerkingen op uw betoog dat, ten eerste, het IPA niet is vertaald in de lopende begroting. Dat is precies de reden waarom ik de vraag stel hoe dat zal gebeuren. Nota bene, indien wij, zoals uw fractievoorzitter voorstelt, eerst de begroting zouden aanpassen, dan zou een en ander er ook pas later in komen te staan. Qua timing maakt dat volgens mij geen verschil. Het verschil tussen uw stelling en die van ons is dat de maatregelen, vervat in de begroting 2009, ondertussen wel zullen worden uitgevoerd. Het gaat daarbij om pensioenverhogingen en jobkortingen.

 

13.15  Hans Bonte (sp.a): Op basis van deze begroting moet het herstelplan dus in werking schieten? Ik hoop dat het waar is, maar dat zal dus niet gebeuren.

 

13.16  Hendrik Daems (Open Vld): De begroting nu goedkeuren, betekent een aantal maatregelen meteen kunnen uitvoeren.

 

Ten tweede, wat het relanceplan betreft, een aantal maatregelen kan meteen worden uitgevoerd. Vandaar mijn vraag over welke maatregelen het precies gaat.

 

Ten derde, een budgetcontrole zal het overschot van de niet meteen uitgevoerde maatregelen wel vertalen in de begroting. Gelet op de uitzonderlijke toestand lijkt mij dat wel juist te zijn.

 

U zegt dat wij de sociale partners de twijfel moeten laten over de uitzondering voor oudere werknemers. Ik heb daar ook een vraagteken bij geplaatst. Ik ben geen vragende partij voor een inmenging en aanpassing van het IPA door de regering. Op die manier wordt een onevenwicht veroorzaakt, zowel in de politiek als met de vakbonden. Ik meen dat dat niet nodig is.

 

Ik ben ervan overtuigd dat men wel degelijk een financieel systeem voor oudere werknemers kan uitdenken waarbij de lastendaling zich meteen terugbetaalt. Ik ben in dat verband berekeningen aan het maken; ik kom daar straks op terug. U weet net zoals ik dat de activiteitsgraad bij zestigplussers in ons land minder is dan 15%. Het gemiddelde in de rest van Europa ligt op 30%. Met een even grote activiteitsgraad zou het tot nul herleiden van de sociale lasten voor die leeftijdsgroep geen weerslag hebben op de begroting. Ik wil dat echter eerst bewezen zien vooraleer ik daarover fantaseer. Mijn opmerking ter zake is dan ook dat wij het debat niet uit de weg mogen gaan.

 

Ik heb nog een aantal andere opmerkingen maar ik zal afronden, mevrouw de voorzitter, want anders zult u mij couperen. Ik werd echter ook gecoupeerd; dat is nu eenmaal de bedoeling van een debat. We moeten met mekaar van mening kunnen verschillen of het eens met mekaar zijn.

 

Er zijn een aantal essentiële debatten, mijnheer de minister van Begroting, premier, collega’s, die er zitten aan te komen na dit tijdelijke relanceplan. Een eerste voorbeeld gaat in zekere zin over de staatshervorming, ook al is dit niet het juiste woord. Stel u voor: de Gewesten en Gemeenschappen geven vandaag een kleine 30% van de totale uitgaven uit!

 

De federale Staat geeft nota bene iets meer dan 15% uit. De Gewesten en Gemeenschappen wegen op het vlak van de uitgaven dus twee keer zoveel als de federale Staat. De Gewesten en Gemeenschappen betalen echter geen bal intrest op de uitstaande schulden.

 

Eenvoudig gezegd, wij hebben bevoegdheden overgedragen, maar de schulden die in het verleden werden aangegaan om de bevoegdheden in kwestie te voeden, hebben wij niet overgedragen.

 

Ik heb een heel eenvoudige berekening gemaakt. Mochten de Gewesten en Gemeenschappen – stel u voor – gewoon in verhouding tot hun uitgaven de intresten betalen, dan ontstaat er meteen een marge van 3,5 à 4 miljard euro. Een en ander wordt dan wel door de Gewesten en de Gemeenschappen betaald.

 

Gewoon fair-play zou betekenen dat er vandaag niet eens een tekort zou zijn. Voornoemde marge is immers ongeveer het bestaande tekort.

 

Een staatshervorming is dus niet uitsluitend een principieel debat. Staatshervormingdebatten zijn debatten over het overleven van de structuren an sich. In dat opzicht hebben wij dus een andere invalshoek.

 

Wat ik u zeg, is niet nieuw. Voornoemd verhaal vertel ik al sinds 1993. Indien ik mag, roep ik ter zake de eerste minister tot getuige. In 1993 ontstond het Sint-Michielsakkoord. U was toen voorzitter van een van de werkgroepen. Ik had de euvele eer om van de door u voorgezeten werkgroep deel uit te maken. Ik heb toen voorgesteld om bij de staatshervorming in gelijke verhouding ook de schulden aan de regio’s over te dragen. Ik werd toen uit de commissie gezet en ben niet meer mogen terugkeren. Mijnheer de eerste minister, u hebt mij toen niet buitengezet. Dat heeft uw toenmalige eerste minister Dehaene gedaan.

 

Met andere woorden, een staatshervorming is op zich ook een debat dat de verdediging van de volledige structuur van het land op het voorplan kan brengen. Ze is voor mij helemaal geen principiële aangelegenheid.

 

Dames en heren, ik rond af met de stelling waarmee ik ben begonnen: A l’impossible, nul n’est tenu.

 

Inderdaad, mijnheer de minister van Begroting, niemand kan aan een onmogelijke belofte worden gehouden. In 2009 een evenwicht in de begroting bewerkstelligen is onmogelijk.

 

Ik zou namens Open Vld en namens mijn fractie aan het voorgaande echter wel willen toevoegen dat het een absolute must is om zo snel mogelijk opnieuw met een begrotingsevenwicht aan te knopen. Op die manier zullen wij immers inefficiënte, nietszeggende rente-uitgaven vermijden, die anders de gewone, belangrijke uitgaven, zoals pensioenuitgaven, zullen uitvreten.

 

13.17  Robert Van de Velde (LDD): Mevrouw de voorzitter, beste collega’s, ik behoor niet tot degenen die zich door een soort van defaitistische houding laten verlammen door het politieke spel. Wij moeten dus op een deftige manier discussiëren over de begroting. Ik behoor ook niet tot degenen die zomaar een blanco cheque aan deze regering willen overhandigen.

 

Mijnheer Van Rompuy, wij zijn vertrokken met een begroting die op zijn zachtst gezegd rammelde. Wij gaan hier niet terug het hele discours voeren over voornamelijk de inkomsten, die op alle mogelijke vlakken werden overschat en waarbij een aantal maatregelen werden ingebouwd die totaal onhaalbaar en onrealistisch waren.

 

In elk geval, op die basis gaan wij nu verder. Ook dat is een signaal dat u vandaag met uw regering gaat geven. Uiteindelijk is er namelijk niets veranderd. U had nochtans in deze de kans om van bijna een wit blad te vertrekken. Als er nu op één terrein van een wit blad zou moeten vertrokken worden, dan is het wel de begroting en het economische beleid van deze regering.

 

Wij hebben in het begin van de namiddag de discussie gehad over het relanceplan. U zei, volledig terecht, in liberale stijl, dat het relancebeleid niet voor 100% afhankelijk is van de overheid. U hebt daar volkomen gelijk.

 

Het is wel zo dat wij in onze maatschappij, in dit land zowat de helft van onze totale geproduceerde hoeveelheid zien wegvloeien naar een inefficiënte overheid. Het moet de eerste en belangrijkste bekommernis zijn van een regering om ervoor te zorgen dat dit verlaagt. Wij discussiëren voortdurend over de loonlasthandicap en over onze belastinggraad enzovoort. Dat heeft echter een reden. Ergens is er een reden voor dat onze belastingdruk zowel Europees als wereldwijd aan de top staat. Dat is een eerste vaststelling.

 

Een tweede vaststelling is dat het trackrecord van deze regering op het begrotingsbeleid toch niet echt positief is en ik zie de heer Reynders al opkijken. Dat is juist uw probleem. U doet niets. Wij komen daar dan ook geen stap vooruit.

 

In elk geval, het trackrecord van deze regering in verband met het houden van beloftes en het invullen van de juiste cijfers onderaan het blad op het einde van het jaar is op zijn minst twijfelachtig.

 

Voor het voorbije jaar gaan we uiteindelijk afklokken op een tekort van 1%. Uw huidige collega's zitten nu gezellig naast u te lachen, maar hebben tot in augustus vastgehouden aan een begrotingsevenwicht voor 2008.

 

(…): (…)

 

13.18  Robert Van de Velde (LDD):Ik vind dit ook een heel grappig debat. Is het niet grappig dat wij dit land naar de afgrond rijden? Ik vind dat fantastisch! Ik zou graag hebben dat u dit au sérieux neemt. Ik herinner mij dat uw collega's, omwille van het politieke klimaat, tot augustus hebben vastgehouden aan een begrotingsevenwicht voor 2008. Nochtans, in mei al zag het kleinste kind dat we afstevenden op een tekort tussen 0,75% en 1%. De minister van Begroting, de eerste minister en de minister van Financiën hebben zich geconformeerd en bleven zeggen dat we naar een evenwicht gingen.

 

Als men dat in september vaststelt, is het moeilijk om nog in te grijpen. Wanneer het anders zou gelopen zijn, en we in mei de indicatoren en de aanduidingen au sérieux hadden genomen, hadden we nog kunnen ingrijpen bij de begrotingscontrole van juni-juli. Wat is daar gebeurd? Het is niet onbelangrijk om dit even in uw geheugen te prenten. Uw collega Reynders is in deze Kamer midden 2008 komen vertellen dat er nog voor 140 miljoen extra mogelijkheden waren om koopkrachtondersteunend te werken, terwijl we toen al wisten dat we er met de btw-inkomsten en de fiscale inkomsten niet zouden geraken. Ik zal straks duidelijk maken waarom ik dit zo benadruk.

 

Ik ben blij dat we in deze Kamer nu en dan van verschillende fora een goede input krijgen. Terloops gezegd merk ik dat de heer Daems terug aanwezig is. Ik vind de cijfers die we gisteren van het Planbureau hebben gekregen verhelderend. Onze bezorgdheden worden bewaarheid. Hoe worden ze bewaarheid? Hier staat dat het budgettair saldo voor 2009 zal uitkomen op 1,6%. Het zal iets hoger uitkomen met het zogenaamde relanceplan. Voor 2010, 2011 en volgende zitten we in een ernstige deficitaire stroming die richting 3% neigt. Ik vind het weerom verhelderend dat u zich daarvan blijkbaar geen barst aantrekt. Na 2011 zullen er natuurlijk andere mensen het beleid uitmaken. U hebt echter de verantwoordelijkheid om nu de basis te leggen. Ik heb u daarnet al gezegd dat nu de basis wordt gelegd voor de welvaart van deze generatie en gedeeltelijk van de volgende generatie. Laten we immers de impact van de vergrijzing die zowel op het vlak van de gezondheidszorg als op het vlak van de pensioenen op ons afkomt niet onderschatten. Die bedraagt ongeveer 2 miljard per jaar, 0,7 tot 1% bbp per jaar. Als dat wordt geëxtrapoleerd op 15 tot 20 jaar, betekent dit een gigantische impact op de budgettaire situatie waarvoor we vandaag de grondvesten leggen.

 

Ik verwacht van een regering verantwoordelijkheid en leadership om dit uit te voeren.

 

Waarom leg ik de nadruk op de budgettaire track records van deze regering en trouwens ook van de vorige regeringen? Wij mogen het feit niet uit de weg gaan dat er in de voorbije periodes vanuit de Europese Commissie duidelijke aanpassingen zijn gebeurd. In de voorbije tien jaar, waarvan acht jaar paars, hebben wij drie keer een overschot gehad. De andere jaren zaten in de min, wegens ingrepen die op een verkeerde manier werden geboekt.

 

Ik geef u een zeer goede raad mee, mijnheer Van Rompuy, met name houd uw collega Reynders zeer goed in de gaten. Ik heb aan uw voorganger tweemaal de raad gegeven op te letten, want het cijfergegoochel aan de inkomstenzijde klopt niet. Dat komt telkens uit. Uw voorganger heeft gezegd dat hij ernaar zou kijken, maar hij vroeg wat hij kon doen zolang de cijfers hem gelijk geven. Welnu, de cijfers geven hem geen gelijk meer. Telkens komen wij uit op een tekort. Dat tekort zal ons op termijn doen bloeden. Vandaag hebt u een verantwoordelijkheid. Grijp in.

 

U doet ermee wat u wilt, maar de vorige premier probeerde alle begrotingsperikelen onder de mat te schuiven. Hij deed dat door te spreken over een begrotingscontrole in het voorjaar. Vandaag zitten wij hier samen om te stemmen over een begroting die eigenlijk al goedgekeurd had moeten zijn. Ik heb een heel duidelijke vraag. Hoe zit het met die begrotingscontrole? Wanneer komt ze er? Hoe komt ze er?

 

13.19 Staatssecretaris Melchior Wathelet: (…)

 

13.20  Robert Van de Velde (LDD): Gelieve mij te excuseren, maar op dat ogenblik was ik net weg om een thee te halen. Kunt u het nog eens herhalen?

 

13.21 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik had ook al tijdens de debatten in de commissie informatie daarover gegeven, maar toen was u er ook niet. Hier heb ik gezegd dat de procedure voor de begrotingsaanpassing begonnen is. Er is een akkoord in de Ministerraad, dat het akkoord van de Ministerraad van eind december bevestigt. De begrotingscontrole zal gebeuren vóór de krokusvakantie, eind februari dus, op basis van de nieuwe parameters en op basis van de economische begroting van het Planbureau van eind januari.

 

13.22  Robert Van de Velde (LDD): Prima, dat was hetgeen ik ongeveer in gedachten had, maar wat zal de waarde zijn van de begrotingscontrole? Ik kijk even naar de collega’s van Open Vld en ik verwijs naar het antwoord van minister Van Mechelen, op een van de vragen in het Vlaams Parlement. Hij zei dat de doorstortingen in 2009 zullen gebeuren op basis van de actuele federale begroting, uitgaande van een groei van 1,2% en dat de correcties zullen worden doorgevoerd in september 2009, conform de bijzondere financieringswet.

 

Als dat uw belangrijkste klant is – volgens de financieringswet is dat voor de federale overheid, qua afdrachten, een van de belangrijkste posten waarnaar de middelen gaan – en als u daar al met zekerheid tot september 2009 moet werken zoals in de originele begroting gepland is, dan vraag ik mij af wat het belang en de impact zal zijn van een begrotingscontrole. Het zal een begrotingscontrole zijn die weinig uithaalt.

 

13.23  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Il est clair que les postes des Régions et Communautés sont les plus importants. Fin de l'année 2008, nous avons tenu, avec le ministre des Finances, une conférence interministérielle afin d'informer les Régions et Communautés des évolutions possibles en 2009 en fonction des différents paramètres de croissance et d'inflation.

 

Nous allons continuer à payer les douzièmes comme c'était prévu et les adaptations se feront en fonction des paramètres de croissance.

 

Dat is de gewone procedure en dat gebeurt in de interministeriële conferentie, zoals gewoonlijk. Een begrotingscontrole is wel noodzakelijk – ik heb het daarstraks al gezegd, maar ik zal het herhalen – vanwege drie redenen: om de kredieten van de verschillende departementen vast te leggen, om de verschillende macro-economische parameters uit te voeren en te vertalen in de begroting 2009 en, ten slotte, om het relanceplan te verwerkelijken in de verschillende kredieten van de begroting 2009. Dat zijn, volgens mij, de drie redenen waarom een begrotingscontrole in 2009 noodzakelijk is, maar dat zal wel gebeuren parallel aan de verschillende onderhandelingen met de deelstaten, zoals die moeten worden gevoerd in de interministeriële conferentie.

 

13.24  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de staatssecretaris, u hoort mij het belang van een begrotingscontrole, zeker in de gegeven omstandigheden, helemaal niet in vraag stellen. Als er één ding is waarover we het eens zijn, is het dat er een begrotingscontrole en een herziening moet komen. Daarover zijn we het eens. Als u wil, overloop ik meteen met u het lijstje van elementen die zouden moeten worden herzien.

 

Een belangrijk gegeven, mijnheer Van Rompuy, is de financieringswet. We hebben ze daarnet aangehaald. Onder druk van die financieringswet zitten we natuurlijk met het hele verhaal van de Gewesten. Dat betekent ook dat men vandaag in die Gewesten kleine investeringshuishoudingen heeft. Laten we het zo noemen. De Gewesten zijn nu trouwens ook op politiek vlak gedegradeerd, na het betoog van Kris Peeters gisteren. Ik vond zijn repliek in het communautair debat echt zielig. Die Gewesten zijn dus gedegradeerd, ook door de financieringswet. Als wij de fiscaliteit op federaal niveau houden, wat heeft het dan voor zin om maatregelen te nemen aan de onderzijde, door de subsidiecultuur aan de Gewesten te onderhouden? Het is toch veel verstandiger en het zou ons veel verder leiden indien we onze fiscaliteit – ik kom straks terug op onze ranking in het Global Competitiveness Report – ten gronde zouden aanpakken. Dat zullen we moeten doen door, onder andere, die financieringswet op een correcte manier te herdefiniëren.

 

Uw voorganger was naar hier gekomen met de idee om dat allemaal te realiseren, maar het heeft niet mogen zijn. Ik hoop dat u die rol met verve zult overnemen en dat we de discussies over de financieringswet en de fiscaliteit ten gronde kunnen voeren. Het is spijtig dat de heer de Donnea hier niet aanwezig is, want ik vind dat we in de commissie voor de Financiën, in plaats van vele vragen te stellen – uiteindelijk zijn de banken nu eenmaal verkocht – beter een debat zouden voeren over de manier waarop onze fiscaliteit vandaag is georganiseerd. Kunnen we er geen voordeel bij halen door daar een vereenvoudiging of versoepeling door te voeren en ervoor te zorgen dat we een ander systeem krijgen, waardoor we zowel de fiscale lasten zouden kunnen verlagen als de administratieve lasten die aan het huidige systeem zijn verbonden?

 

In elk geval, het huiswerk had al overgedaan moeten zijn, mijnheer Wathelet. De economische indicaties waren tijdig en genoegzaam bekend. Wij hebben het gisteren in de commissie voor het Bedrijfsleven nog gezien: het Federaal Planbureau heeft in september zijn vooruitzichten voor 2009 en 2010 al bijgesteld. Kom mij dus niet vertellen dat het allemaal te maken heeft gehad met holderdebolderwerk. Holderdebolderwerk, wellicht door u, maar niet door de instanties die u de nodige gegevens hebben verstrekt.

 

Ik citeer het IMF, dat bij de eersten was om onze groeicijfers in vraag te stellen. Het IMF zegt het volgende. Het is spijtig genoeg in het Engels. Ik zou het kunnen vertalen, maar ik ga het in het Engels citeren omdat dat de waarheidsgetrouwheid ten goede komt. Het IMF zegt voor 2009-2010: “The Belgian growth is still to fall to around -0,75% in 2009 and it will likely remain below potential in 2010 as the recovery in the world economy will be slowed by the aftermath of the financial crisis.”

 

Het IMF zegt verder: “Unemployment will rise.” Ik meen dat dit een belangrijk element is dat ook in deze begroting niet is weergegeven. U hebt een heel onrealistisch beeld gecreëerd van de werkloosheid die ons te wachten staat. Kijk naar de evolutie van de jongste weken en de jongste maanden en u ziet dat er een trend is naar hogere werkloosheid, die trouwens ook niet overgenomen is in uw begroting. U gaat uit van een werkloosheidscijfer van ongeveer 6,2 of 6,3%, stijgend tot 6,5%. Het IMF spreekt duidelijk over een stijging tot 8% in 2009. Wat dat betreft, meen ik, maken wij ons het beste wel zorgen.

 

Vanmiddag hebben wij het er ook al over gehad, mijnheer de eerste minister, zij het heel kort: België heeft een kleine open economie en is exportafhankelijk. 80% van onze welvaart komt van wat wij in het buitenland kunnen transporteren en verkopen. Wat doet een exportgevoelige economie op het moment dat het in het buitenland ook slecht gaat? Dan moet men zich zorgen beginnen te maken. Dan moet men zich zorgen maken over de essentie. De essentie is dat wij de jongste 12 of 13 jaar 25% aan exportmarktaandeel verloren hebben.

 

Wij hebben exportaandeel verloren onder impuls van een dalende competitiviteit en voor een stuk ook een dalende innovatiegraad. Daar moet dringend werk van gemaakt worden. Dat kunt u niet, dat kunnen wij niet in het Parlement, dat zal moeten gebeuren door onze bedrijven. Het enige wat wij kunnen doen is daarvoor een raamwerk creëren.

 

In elk geval kunnen wij wel onze competitiviteit opdrijven. Wat dat betreft, spreken de cijfers van het Global Competitiveness Report van het World Economic Forum boekdelen.

 

Wanneer wij het hebben over de indicatoren welke buitenlandse partners bezwaren om met ons aan business te doen, staan bovenaan onze restrictive labour regulations. Onze arbeidsmarkt, mijnheer Van Rompuy! Als tweede staan onze belastingschalen. Als derde indicator wordt de inefficiënte bureaucratie vermeld en ten vierde, de belastingsystemen.

 

Nu, dat zijn duidelijk bekende dingen. Ik vertel daar niets nieuws mee. Het enige wat ik graag zou zien, is een regering die daar eens werk van maakt.

 

In plaats van zich te richten op de traditionele indicatoren waarop wij onszelf afrekenen, zoals bijvoorbeeld de staatsschuld – de staatsschuld is natuurlijk belangrijk –, zou u ook eens moeten beginnen te graven naar de onderliggende indicatoren. Wat maakt dat wij vandaag economisch gezien niet goed scoren?

 

Welnu, onze positie op het gebied van belastinggraad is de 114de plaats op 134 geïndustrialiseerde landen, die de studie behelst. Onze positie inzake de niet-arbeidsgerelateerde kosten, is de 128ste plaats op 134. Inzake de hiring & firing practices, de arbeidsmarktrigiditeit, staan wij 117de. Op het gebied van de overheidsschuld staan we 119de. Nog erger, op het gebied van de administratieve last, dus overheidslast, staan we 106de. Dat zijn redenen genoeg, volgens mij, om eens grondig na te denken over de manier waarop wij ons hier organiseren.

 

Wat mij altijd gestoord heeft – wij kloppen al twee jaar op die nagel, maar krijgen duidelijk niet thuis bij de regering –, is de reden waarom de noodzakelijke ingrepen in de uitgaven uitblijven. Overheidsinefficiëntie wordt niet aangepakt. Vooral het immobilisme van deze regering op communautair vlak verhindert dat een verdere afslanking van de overheid mogelijk is.

 

Nog, er is de hoge kostprijs van de verzuiling. In dat verband spreek ik nu misschien een beetje de verkeerde toe. Toch denk ik dat het belangrijk is dat u zich stilaan begint te realiseren dat de verzuiling ons handenvol geld kost, wat vandaag overbodig is. Ik denk maar aan het aantal instellingen dat rond onze sociale zekerheid circuleert. Ook denk ik bijvoorbeeld aan de uitbetaling van de uitkeringen door de vakbonden. Als u in het buitenland komt, mijnheer de premier – u zult wellicht de gelegenheid krijgen om in uw functie ook naar het buitenland te reizen –, dan moet u eens aan de mensen uitleggen hoe wij hier, gekleurd, de uitkeringen uitbetalen. Ik word er allergisch van te weten dat belastinggeld van iedereen vandaag gekleurd wordt uitbetaald. Ik wil niet dat er een liberale, socialistische of christendemocratische stempel staat op de uitkering die een werkloze krijgt. Een werkloze krijgt een uitkering – dit hebben wij met zijn allen goedgekeurd –, omdat wij dat sociaalzekerheidsrecht toekennen aan de bevolking. Dat heeft niets te maken met waarbij hij aangesloten is. Daar moeten we gewoon van af. Tegelijkertijd hebben we dan nog een organisatie moeten opzetten om die verzuiling te verantwoorden, met name de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen.

 

Die werkt dan nog onder impuls van de RVA, die immers moet controleren om te zien of de uitbetalingen juist zijn. Dat soort instituut hebben wij hier gecreëerd. Dat houden wij met zijn allen in stand. Het kost handenvol geld en heeft nul toegevoegde waarde. Het zorgt niet voor meer diensten of service, het zorgt voor niets.

 

Ik zal afronden. Ik zou een parallel willen trekken. Het is duidelijk dat wij bij de ergst getroffenen door de kredietcrisis zijn, en wel om twee redenen. Ten eerste is dat zo door de manier van aanpakken. We zullen het daar later nog over hebben. Ten tweede moet ook gezegd worden dat onze grootste banken reeds langer dan een jaar op de radar stonden van andere banken die in het snuitje hadden dat hier wel wat te rapen viel. Bovendien was de onderbouw van onze banken ook fundamenteel onbetrouwbaar geworden. Het waren gemakkelijke prooien.

 

Net zoals Fortis en Dexia met een aantal fundamentele problemen te kampen hadden, waardoor ze gemakkelijke prooien waren, hebben wij dat ook in onze economie. Premier, een crisis zet dat soort tekortkomingen meer dan ooit in de verf. Net op dat moment moeten wij ervoor zorgen dat die fundamentele zwaktes eruit geraken. Ik denk dat daar een uitgestippelde strategie en tactiek voor nodig zijn. Spijtig genoeg ontbreekt het deze regering echter nog steeds aan een duidelijke visie en een duidelijke strategie om er uit te geraken.

 

Mijnheer Vanackere, u bent nieuw, u hebt de debatten nog niet mee gevoerd. Ik zie u zo wat lachen: wat zeggen ze hier, het is altijd hetzelfde. Maar ik zou graag een beetje respect willen. De heer Van Rompuy was zeer heftig in zijn eerste uiteenzetting. Hij zei dat er vanuit de oppositie heel weinig positiefs en opbouwends is gekomen. Wij hebben tot nu toe zeer dikwijls duidelijke mogelijke oplossingen op tafel gelegd. We zullen dat ook blijven doen, omdat deze periode gewoon essentieel is voor het behoud van onze welvaart.

 

De begroting zoals ze vandaag voorligt, hypothekeert echter de toekomst. Het tekort met een onderbouw die er niet is, dat we hier vandaag indienen, hypothekeert net als in de jaren '70 de toekomst. Ik heb het al gezegd, de komende vijf jaar stijgen de kosten van de vergrijzing jaarlijks met gemiddeld 2 miljard. Ik zie wat dat betreft ook geen structurele oplossingen. Het enige wat we in de discussies inzake sociale zaken hebben gekregen, is dat er een soort platform komt en dat er discussies zullen worden gestart over de pensioenen.

 

Dat probleem bestaat reeds 15 à 20 jaar. Wij weten reeds 15 à 20 jaar dat die vergrijzing op ons afkomt. In andere landen zijn er ondertussen essentiële inspanningen gebeurd om de kosten naar beneden te halen, om ervoor te zorgen dat er meer individueel kan gespaard worden. In Zweden is er een indexering van de pensioenleeftijd op basis van de levensverwachting. In het buitenland zijn er voorbeelden te over dat er reeds inspanningen zijn geleverd, hier niet.

 

Het is de hoogste tijd dat de handrem wordt opgetrokken, vooraleer deze regering dit land naar de financiële afgrond rijdt. Het is tijd voor structurele en grondige inspanningen en ingrepen. Slechte heelmeesters maken stinkende wonden. Als wij met onderhavige begroting en relanceplan naar de toekomst trekken, zal die uitspraak zijn waarheid bewijzen. Ik hoop dus dat wij op een grondige manier nog samen kunnen discussiëren over nieuwe, grondige en goede maatregelen om een relanceplan die naam waardig, te verwezenlijken.

 

13.25  Christian Brotcorne (cdH): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, mesdames, messieurs les ministres, chers collègues, la meilleure des choses à faire ce soir est de voter ce budget. Nous connaissons tous les circonstances économiques, financières et politiques qui ont entouré sa confection et sa discussion. Et nous pourrions encore en discuter longuement. Nous savons tous aussi que les paramètres sur lesquels a été fondé le budget ne sont aujourd'hui plus d'actualité, notamment les hypothèses de croissance.

 

Cependant, paradoxalement, nous nous devons d'adopter ce budget afin de pouvoir l'ajuster rapidement. Des explications à cet égard nous ont été fournies tout à l'heure par le secrétaire d'État.

 

Nous devons adopter ce budget également du fait qu'il contient des éléments que nous avons déjà adoptés au sein de notre Parlement: les mesures prévues dans la loi-programme, dans la loi portant des dispositions diverses, le plan de relance avec le soutien combien nécessaire au pouvoir d'achat ou au redémarrage de notre économie, l'accord interprofessionnel, pour partie intégré. Autant de raisons qui doivent nous pousser à adopter ce budget et à avoir une véritable discussion à l'occasion de l'ajustement et du contrôle budgétaire.

 

Madame la présidente, je terminerai par la problématique du déficit budgétaire. Pour nous, ce déficit est acceptable pour autant qu'il soit limité, pour autant qu'il aide à concrétiser ce plan de relance bien nécessaire eu égard à la situation économique et pour autant qu'il soit temporaire, donc qu'il s'agisse bien d'un déficit conjoncturel.

 

Voilà pourquoi, madame la présidente, mesdames, messieurs, le cdH votera ce budget.

 

13.26  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, collega’s, het is enigszins vreemd om hier opnieuw te staan, nadat de besprekingen van de begrotingsaanpassing van 2008 eind december 2008 al gebeurden. Nu, begin januari 2009, staan wij hier opnieuw om de begroting van 2009, die met vertraging werd ingediend, te bespreken.

 

De begroting van 2009 werd toentertijd met vertraging ingediend met het argument dat de regering bezig was met het bemeesteren van de financiële crisis. Het is effectief de genoemde, financiële crisis die uiteindelijk diezelfde regering de das heeft omgedaan.

 

Dat voert ons naar een surrealistische situatie, namelijk dat ik hier vandaag sta om mijn commentaar op voornoemde, verlate begroting te geven.

 

Bedoelde begroting werd ruimschoots door vriend en vijand, door de pers en – zoals u zich wel kan herinneren, mijnheer Wathelet – niet in het minst ook door het Rekenhof gekraakt. Het is een begroting waarvan iedereen hier vandaag eigenlijk genoegzaam weet dat ze achterhaald is.

 

Reeds in september 2008 hebben wij een herziening, heropening of herwerking – hoe u dat ook mag noemen – van genoemde begroting gevraagd. De Open Vld heeft vervolgens, op 16 oktober 2008, het licht gezien. De heer Van Biesen zal zich dat vast nog wel herinneren. Op 22 november 2008 heeft de vorige eerste minister eindelijk aangegeven dat de basis van de begroting in kwestie inderdaad achterhaald was en dat er snel een begrotingswijziging nodig was.

 

Het is heel erg cynisch, maar ondertussen is de vorige eerste minister zelf ook door de feiten achterhaald.

 

Het was ook de tijd dat bij hoog en bij laag werd beweerd dat de ingediende begroting structureel in evenwicht was. Het is vreemd hoe op amper enkele weken tijd de meningen zo fundamenteel kunnen veranderen.

 

Ik sta hier vandaag dus voor u om in een dergelijke situatie een begroting te bespreken die achterhaald en niet structureel in evenwicht is. Dat zijn twee zaken waarvan ik meen te hebben mogen begrijpen dat de nieuwe eerste minister mijn mening ter zake deelt.

 

U zou zich kunnen afvragen of ik dan niet blij ben met de aangekondigde begrotingsaanpassing in februari 2009, die – laat ons eerlijk zijn – de enige reden is die de meerderheid hier vandaag heeft om de voorliggende begroting nog goed te keuren. Het voorgaande is de strohalm waaraan iedereen zich vastklampt om hier vandaag de bewuste, achterhaalde, niet-structurele begroting goed te keuren.

 

De controle van de ingediende begroting moet orde op zaken stellen en rechttrekken wat scheef is.

 

13.27 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mevrouw Almaci, u beweert dat de enige reden om de begroting 2009 vandaag goed te keuren, is om diezelfde begroting in februari 2009 te kunnen aanpassen.

 

Ik geef een voorbeeld. Is voor u de welvaartskoppeling van de uitkeringen voor gehandicapten belangrijk of is ze dat niet? Immers, als wij de begroting vandaag niet goedkeuren, kunnen wij de uitkeringen voor gehandicapten niet aan de welvaart koppelen.

 

Is dat niet belangrijk voor u? Voor ons wel.

 

Dat is een voorbeeld van de verschillende elementen en redenen die ik daarstraks heb genoemd, die ons vandaag verplichten over die begroting te stemmen.

 

13.28  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Wathelet, als dat een van de voorbeelden is waarom vandaag over die begroting zeker moet worden gestemd, dan was er vorige maand al over gestemd. Dan had de begroting niet zolang op zich laten wachten. Dan had u de broodnodige maatregel al veel vroeger kunnen doorvoeren. Dan had u niet het argument waarmee ik ben begonnen, het excuus dat de regering het te druk had met het bemeesteren van de financiële crisis, indertijd aangehaald om de begroting met vertraging in te dienen. Dan had u die maatregel al veel vroeger kunnen nemen. Dan hadden wij al veel vroeger deze begroting kunnen bespreken en was er ook al veel vroeger over gestemd en dan had u al veel vroeger dergelijke maatregelen kunnen nemen.

 

Dat is niet het geval. Nu zitten wij met een nieuwe regering en met een achterhaalde begroting waarvan de fundamenten fout zijn, waarvan elke kritiek die de oppositie heeft gegeven – wij zijn actief geweest in de commissie, u herinnert zich dat nog – vandaag uitkomt en zelfs grotendeels wordt gedeeld door de nieuwe premier die ook aangeeft dat het tekort structureel is.

 

Het is cynisch dat u, terwijl de begroting zo'n vertraging heeft, verwijst naar broodnodige maatregelen. Die begrotingscontrole moet nu dus rechttrekken wat scheef is.

 

Mijn aanvankelijke reactie toen ik hoorde dat de begrotingscontrole zou worden vervroegd, was niet onverdeeld positief. Ik had immers verwacht dat, gezien de omstandigheden, de nieuwe regering ervoor zou hebben geopteerd om een geheel nieuwe begroting op te maken. Dat vind ik toch wel belangrijk. Die nieuwe begroting zou niet alleen de transparantie van het geheel en de geloofwaardigheid van het aantreden van de nieuwe regering, maar ook het democratisch gehalte van de koerswijziging die in de nieuwe beleidsverklaring werd aangekondigd, vergroten.

 

Waarom zeg ik dat? Omdat bij een gewone begrotingscontrole de oppositie geen volledige inzage in de cijfers heeft. Wij krijgen alleen cijfers aan uitgavenzijde te zien. Bij de nieuwe begrotingsopmaak kunnen wij alle cijfers bekijken en bestuderen.

 

Mijnheer de premier, u had van ons gerust een maand of langer gekregen om de begroting 2009 over te doen en af te stellen op wat u van plan bent met het relanceplan, en zo uw nieuwe koers te varen. Ik betreur dat de regering de situatie met voorlopige twaalfden niet heeft aangegrepen om een nieuwe begroting op te stellen en orde op zaken te stellen, om duidelijk te maken hoe ze die koers van plan is te varen. Dus sta ik hier vandaag in de schizofrene situatie om die begroting te bespreken, terwijl de wijzigingen en eventuele wijzigingen in koers reeds in het verschiet liggen. In plaats van een visionair project moet ik dus een achterhaalde begroting bespreken, met een tekort van minstens 2% en wellicht heel wat meer.

 

De cruciale vraag die wij hier vandaag moeten stellen is welke aanzet er eind februari zal worden gegeven om dat tekort op te vangen en om de zaken te heroriënteren. Iedereen weet dat de groei onrealistisch is, net zoals ze ook onrealistisch was en door ons werd aangeklaagd in de begroting van 2009. Ik wil daarbij de cijfers over tewerkstelling even aanhalen, de 37.900 jobs die men van plan was te creëren dit jaar, waarbij een economische groei van 2% nodig was. Iedereen weet dat dit nooit gehaald zal worden. We gaan naar een verlies van 50.000 tot 80.000 jobs, zoals het er nu uitziet.

 

Mijnheer de premier, u hebt geantwoord op een vraag van collega Nollet dat de cijfers inderdaad moeten worden aangepast. Officieel nemen we vandaag de begroting van Leterme I over. Mijn vraag is dan concreet hoe u van plan bent de huidige doelstellingen aan te passen en of de regering verder gaat inzetten – de heer Reynders is net vertrokken – op de notionele intrestaftrek in ongewijzigde zin, om onder andere een aantal jobs te behouden of jobs te creëren. De statistieken tonen een massief verlies aan jobs en dat ook net bij die banken die de voorbije jaren via massale kapitaalsherschikkingen zonder extra investeringen en zonder creatie van nieuwe jobs gebruik hebben gemaakt van die notionele intrestaftrek. Door de kapitaalsinjectie van de regering onlangs in de financiële sector, kunnen zowel Fortis, Dexia als Ethias samen nog eens 180 miljoen euro via de notionele intrestaftrek krijgen. Het is een pervers effect waardoor de belastingbetaler de kapitaalinjectie in de banken twee keer betaalt en in de plaats, tot het tegendeel is bewezen is, nauwelijks iets terugkrijgt.

 

De les die we hier vandaag leren, collega’s, is simpel. De neoliberale logica, het winstbejag, zij die het systeem hebben doen crashen, worden door onze regering beloond. De burgers die de crisis betalen, blijven in de kou.

 

Wij hebben het als fractie ondertussen wel gehad met dit soort van ongekaderde en onrechtvaardige maatregelen die worden genomen vanuit een ongebreideld optimisme in de vrije markt. Iedereen heeft gezien waartoe een dergelijke houding leidt. Wij zijn onder meer nog niet vergeten hoe de heer Reynders in juli vorig jaar de pers triomfantelijk te woord stond met de mededeling dat de fiscale inkomsten volledig op koers lagen en zelfs optimistischer waren dan verwacht. Omdat onze berekeningen toen al een ander resultaat gaven, heeft onze fractie gevraagd om die cijfers te mogen ontvangen. Wij hebben ze nooit gekregen. Het bericht was echter de wereld ingestuurd. De begroting 2008 werd niet aangepast en bijgevolg staat vandaag in de pers te lezen hoe groot de put mede daardoor wel is. Het gaat om een put die ook zal worden doorgeschoven naar de begroting van 2009.

 

Wat echt onrustwekkend is, is dat deze begroting niet de minste aandacht besteedt aan het opvangen van de vergrijzing. Ik kijk hoopvol en verwachtingsvol uit naar de maatregelen die de nieuwe regering in die richting zal willen nemen. Ondanks die verwachtingsvolle houding heb ik de voorbije maanden in de pers alleen maar cynische uitspraken gelezen van regeringsleden. Zo heeft Open Vld, op een moment dat alle pensioenfondsen in het rood gingen, de burger opgeroepen om meer te beleggen in de derde pensioenpijler. Deze derde pensioenpijler was op dat moment volop aan het crashen. Je moet maar durven om mensen in volle crisis aan te porren om in te zetten op een systeem dat is gecrasht en om vooral niet meer te rekenen op de overheid. Je moet het maar durven op een moment dat de kranten aangeven dat maar liefst 25% van onze bejaarden in armoede leven. Ik zou vandaag niet graag een van hen zijn.

 

Collega’s, er staan in die begroting ook een aantal zaken die vandaag moeten worden uitgeklaard. Het gaat om interessante zaken. Zo haalt die begroting 249 miljoen euro uit het Investeringsfonds van de NMBS. De vorige bevoegde minister, mevrouw Vervotte, vond dit toentertijd geen probleem omdat het de investeringen niet in gevaar bracht. Wij hebben daarover toen een discussie gehad. Toen ik suggereerde dat het geld misschien beter zou worden benut voor een versnelde investering kwam het antwoord dat men vandaag zelfs niet kan volgen. De NMBS-groep krijgt van de overheid zoveel geld dat zij niet kan volgen met haar programma’s. In het relanceplan van de regering staat wel doodleuk dat men van plan is versnelde investeringen uit te voeren bij de NMBS. Dit geldt dan als een maatregel om de economie aan te zwengelen. Wat gaat het worden? Ofwel kan men versnelde investeringen uitvoeren, ofwel kan men dat niet. Er is een tegenspraak tussen het relanceplan en de begroting. Mijn opmerking van toen wordt blijkbaar overgenomen in het relanceplan, maar de minister vond dit toen onmogelijk. Begrijpe wie kan! Het mag duidelijk zijn dat hetzelfde geld geen tweemaal kan worden uitgegeven.

 

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

Président: Patrick Dewael, président.

 

Dit is niet de enige onduidelijkheid. Zo staat in de beleidsnota van de niet-aanwezige minister Magnette, met betrekking tot de alliantie voor werk en milieu, dat er zal worden getracht om een alliantie te sluiten tussen werkgevers en werknemers in de bouwsector, de milieuverenigingen en de overheid. Alleen staat er daarvoor in de begroting nergens een budget.

 

In Le Soir van 5 november heeft minister Magnette gedaan alsof een dergelijke alliantie voor werk en milieu klaar was en ook mevrouw Milquet heeft daarover gecommuniceerd. Men zou daarvoor onder meer het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost als vehikel willen gebruiken. Los van veel andere bezwaren is dit Fonds slechts een flauw afkooksel van wat een alliantie voor werk en milieu werkelijk zou kunnen betekenen. Een keuze naar het voorbeeld van Duitsland, waar een echt uitgewerkte alliantie 200.000 jobs en 300.000 huizen heeft geïsoleerd en, wat in deze tijden van vrieskou zeer waardevol is, 40% van de energiefactuur heeft opgeleverd en voor 25 miljoen minder CO2 heeft gezorgd.

 

Collega's, elke crisis is een kans om een nieuwe weg in te slaan. We hebben in dit land nood aan een economie gebaseerd op andere fundamenten en, wat ons betreft, op ecologische fundamenten zoals duurzaamheid, rechtvaardigheid en solidariteit. Wij vragen dan ook een definitieve koerswijziging in die zin, met de opmaak van een groene new deal. Wij staan niet alleen in dat pleidooi en krijgen zelfs steun van niet de minsten, zoals de heren Ban Ki-Moon en Thomas Friedman. Een groene New Deal is een plan dat de fundamenten van de economie herdenkt en herwerkt om op een verantwoorde manier welvaart en welzijn te creëren. Dat is een noodzakelijke eerste stap.

 

Wij pleiten onder meer al geruime tijd voor een structurele belasting op de megawinsten van 1 miljard euro van Electrabel. Ik zal het hele verhaal niet opnieuw doen. Ik wil het gewoon afzetten tegen de kunstgreep die de regering heeft gedaan, die schandalige constructie waardoor het Synatomfonds uiteindelijk moet dienen om zaken te financieren zoals zelfs investeringen in kernenergie. Electrabel moet dat geld dan terugstorten.

 

Ik heb vandaag maar één vraag. Hoe zit het met de rechtszaak waarmee Electrabel onlangs nog in de kranten heel duidelijk heeft gedreigd? Ze heeft gezegd dat ze het wil betalen. Hoever staat het met die rechtszaak?

 

Collega's, in plaats van werk te maken van een groene fiscaliteit, van het promoten van hernieuwbare energie en van een massale isolatie, zien we dat de vorige regering, de auteur van het begrotingsdocument waarover we ons vandaag moeten uitspreken, in Europa heeft gepleit voor goedkopere emissierechten en nog steeds geen klimaatwet heeft voorgesteld.

 

Dit maakt die begroting en het herstelplan dat erbij hoort of niet hoort, hoe het eraan hangt zullen wij hopelijk in de toekomst vernemen, een maat voor niets.

 

In deze surrealistische situatie wil ik hier vandaag opnieuw ervoor pleiten om in de komende weken het idee van die groene new deal mee te nemen. U moet daarvoor niet mijn woorden volgen, maar kijk eens naar wat de vele analisten en deskundigen uit binnen- en buitenland daarover te zeggen hebben. Het gaat over gerichte investeringen in de sectoren van de toekomst.

 

Wij vragen vandaag dan ook met ernstige aandrang, naar aanleiding van deze kafkaiaanse situatie waarin wij zitten met die achterhaalde begroting, dat de roep van de bevolking om oplossingen en voorstellen de komende weken en maanden beantwoord wordt met een goed voluntaristisch project, met een radicale omslag in het beleid, met een groene new deal.

 

Collega’s, met minder zijn wij niet tevreden.

 

13.29  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren excellenties, waarde collega’s, ik heb reeds de kans gehad om vanaf dit spreekgestoelte, weliswaar ten aanzien van een andere eerste minister, dat was op donderdag 18 december, namens de Vlaams Belangfractie onze voornaamste kritieken en bemerkingen ten aanzien van de begroting 2009 te formuleren.

 

Aangezien mijn analyse de afgelopen drie weken niet is veranderd, blijven de opmerkingen, commentaren en kritieken op die schijnbegroting 2009 onverminderd van toepassing.

 

Mijnheer de voorzitter, ik ga het plenum dus niet opsolferen met een herhaling van mijn rede. Ik verwijs daarvoor naar het integraal verslag van donderdag 18 december.

 

Ondertussen zijn er natuurlijk wel een aantal andere elementen geweest. Ik heb daarnet met ontroering geluisterd naar de rede van collega Daems - die blijkbaar even het pand verlaten heeft, ah, hij is toch nog aanwezig - met betrekking tot het begrotingsevenwicht en Open Vld die dus blijft bepleiten dat men een begrotingsevenwicht moet nastreven.

 

Uw verhaaltje, collega, begint natuurlijk wat ongeloofwaardig te worden. Herinner u dat in de eerste legislatuur onder Verhofstadt, paars-groen, alles ook naar een evenwicht en naar een overschot zou evolueren. In de tweede legislatuur onder Verhofstadt, met liberalen en socialisten, zou men ook begrotingsoverschotten creëren. Men had toen zelfs het fameuze jaar 2004 dat het scharnierjaar zou worden voor de structurele begrotingsaanpak. Ik stel vast dat er van overschotten helemaal niets in huis komt. Integendeel, u probeert krampachtig aan het begrotingsevenwicht vast te houden. Het resultaat van de begroting voor 2008 is –1% van het bruto nationaal product, of ongeveer 3,5 miljard euro tekort.

 

Ik zou dus zeggen: hou nog een beetje vol en u zult er wel geraken! Gisteren werden in de commissie voor het Bedrijfsleven door een zekere heer Bogaert van het Federaal Planbureau de vooruitzichten meegedeeld inzake de begrotingsresultaten. Voor 2011-2013 staat er nog altijd –2,7% genoteerd. U zult dus niet zo snel aan een evenwicht geraken, laat staan aan een overschot.

 

Wat het argument betreft dat de staatschuld de afgelopen jaren drastisch gedaald is, collega Daems, moet u erbij vermelden dat het rentevoordeel dat u in die jaren hebt gehad van die aard was dat de staatsschuld bij wijze van spreken vanzelf zakte. U hebt dat rentevoordeel niet gebruikt om versneld de staatsschuld af te bouwen. Integendeel, u hebt het rentevoordeel gebruikt om het op te souperen aan beleidsmaatregelen. U hebt het zelfs nodig geacht eenmalige maatregelen à volonté te moeten aanwenden.

 

Dit gezegd zijnde, richt ik mij tot u, mijnheer de eerste minister, nu u toch in ons midden bent. Ik meen mij te herinneren dat op 18 december – toen zat u op de stoel achter mij, nu zit u op de stoel voor mij – een zekere Yves Leterme in politiek woelig vaarwater terechtgekomen is toen hij u een brief wou overhandigen om die kenbaar te maken aan de Kamer. Het betrof de kopie van een brief die hij geschreven had aan zijn collega Vandeurzen. Wij kennen het verloop van dat verhaal. Het feit dat u hier als eerste minister zit, is min of meer rechtstreeks het gevolg daarvan.

 

U zult zich misschien herinneren dat ik toen aan eerste minister Leterme gevraagd heb – want hij zat er wat sip en bleek en uitgeblust bij – of hij er nog zin in had. Ik ga u vandaag dezelfde vraag stellen. Hebt u er nog zin in?

 

Intussen ligt de hete aardappel van de begroting voor 2009 op uw bord. U kent ondertussen het resultaat van de begroting voor 2008: -1% van het bruto binnenlands product, of een tekort van 3,5 miljard euro. U hebt via uw woordvoerder laten weten dat de begroting voor 2009 een gigantische opdracht wordt. Ik kan uw gevoel ter zake begrijpen. Alleszins overstijgt het tekort voor 2008 al alle verwachtingen. Het is alleszins hoger dan de vorige regering had geraamd.

 

Bij de bespreking van de begroting de voorbije weken in de commissie leek het toch nog alsof het a piece of cake ging worden. De begroting hing met haken en ogen aan elkaar, maar goed, er zou een begrotingscontrole komen en daarmee was de kous af. De inkomsten zouden bijgesteld worden. Ik neem aan dat dit een opdracht wordt voor de minister van Financiën. Na 9 jaar ken ik hem. Zelfs als hij inkomsten moet bijstellen, blijft hij te veel ramen. Hoe men het ook draait en keert, dat was ook zo bij de begroting voor 2008. Bij de begroting voor 2009 zal het weer hetzelfde zijn: hij zal er misschien wat vanaf doen, maar de raming zal nog altijd niet de realiteit benaderen.

 

Ik neem aan dat de uitgaven een opdracht worden voor de staatssecretaris voor Begroting. Daar zullen ook wel wat posten moeten worden bijgesteld. Ik meen ondertussen ook te hebben begrepen dat de maatregelen die in het IPA en het economisch herstelplan zijn vervat, nu nog aan de begroting 2009 moeten worden gevoegd.

 

Ik neem dus aan dat er bij de uitgaven ook nog een of andere oefening zal moeten gebeuren. U als eerste minister zult de behoeder van die twee broeders moeten zijn, zodat u in februari of maart 2009 met een begrotingscontrole kunt komen, die er enigszins beter uitziet, hoop ik voor u, dan wat er vandaag voorligt.

 

Ik heb ook begrepen dat u als timing eind februari ziet. Ik weet niet of u de collega's van de PS ook over de streep hebt kunnen trekken, want tot een paar weken geleden kon dat voor hen nog een beetje wachten en was de urgentie bij die fractie niet van die aard om snel te handelen.

 

In elk geval, ik stel vast dat u de zaak ernstig neemt. Desalniettemin moet het mij toch van het hart dat de hele begrotingstoestand 2009 toch een knoeiboel aan het worden is. Als gevolg van het ontslag van Leterme I en het niet tijdig op de been brengen van een volgende regering hebben wij hier op 24 december jongstleden voorlopige twaalfden goedgekeurd.

 

Mijnheer de staatssecretaris, u was er in de commissie bij. U herinnert zich dat ongetwijfeld. Op woensdag 24 december vond om 10 uur de commissie voor de Financiën plaats, waar snel een klein debat over de voorlopige twaalfden werd gevoerd. Er was geen regering. Onder de regering van lopende zaken konden wij dat niet doen. In elk geval, dat moest snel gebeuren. Daar werd ook de terechte vraag gesteld, ik denk door de heer Daems, hoe de voorlopige twaalfden ten opzichte van de programmawet, het IPA en het economisch herstelplan moesten worden gezien.

 

Het economisch herstelplan en het IPA zaten niet in de begroting 2009 vervat. Alles wat voorlag, heeft daarop, mijn inziens, geen betrekking. Voor de programmawet is er een rechtstreekse koppeling tussen de programmawet en de wet houdende diverse bepalingen. Voor zover die een impact heeft op de begroting, is er natuurlijk wel een koppeling met de voorlopige twaalfden geweest.

 

Het antwoord van de minister van Financiën was toen duidelijk. U zult het zich wel herinneren, mijnheer de staatssecretaris, want u zat naast hem. U was wel wat vermoeid, waarschijnlijk van het nachtwerk met betrekking tot de financieringswet.

 

De subcommissie Rekenhof zou daarvoor worden samengeroepen met de bedoeling om het Rekenhof te vragen om voor het Parlement en de regering een oplijsting te maken van de maatregelen die onder de noemer van voorlopige twaalfden konden worden genomen, konden worden uitgevoerd, waarvoor in geld was voorzien.

 

Zo gezegd, zo gedaan. Ik heb tot nu toe nog geen samenkomst van die subcommissie Rekenhof gezien. Ofwel is die piste verlaten, ofwel is dat voor een later moment; ik weet het niet. Van collega Luk Van Biesen, voorzitter van die subcommissie, heb ik in ieder geval niets meer gehoord.

 

Toch staat vandaag de begroting voor 2009 geagendeerd. Op zichzelf is dat een wending in de zaak. De piste om aan het Rekenhof een oplijsting te vragen van een aantal elementen die we al dan niet onder de voorlopige twaalfden kunnen uitvoeren, is blijkbaar verlaten. Misschien was dat een dom idee, niet juist. Vandaag staat de begroting van 2009 in ieder geval op de agenda van de plenaire vergadering. Ik weet niet welk element er is veranderd tussen 24 december en, laat ik zeggen, vorige week, de tijd waarin werd overgegaan tot een plan B. Waarom wordt er niet meer met voorlopige twaalfden gewerkt, maar wel met de begroting van 2009? Uiteindelijk begrijp ik dan ook niet waarom wij uiteindelijk niet gewoon op een van de dagen tussen 18 en 24 december over de begroting van 2009 hebben kunnen stemmen.

 

Mijnheer de eerste minister, mijnheer de staatssecretaris van Begroting, mijnheer de minister van Financiën, wat er ook van zij, ik heb mijn zeg over de begroting van 2009 al gedaan en ik neem daar geen woord van terug. Het blijft mijn inziens een flutbegroting, als ik die term mag gebruiken. Meer woorden zal ik er dan ook niet aan verspillen.

 

Het spreekt voor zich dat de virtuele begroting voor 2009 van bij de opmaak, vanaf het moment dat wij wisten in welk kader ze was opgemaakt, de Vlaams Belangfractie geen vertrouwen heeft ingeboezemd, in de maand september 2008 niet, in de maand oktober 2008 niet, in de maand november 2008 niet, in de maand december 2008 niet en dus ook in de maand januari 2009 niet. Bijgevolg is het duidelijk dat de tegenstem die wij gepland hadden, omdat de voorliggende begroting ons geen vertrouwen gaf, zullen aanhouden.

 

13.30  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, collega’s, wat zich hier afspeelt, is een beetje surrealistisch. Wij discussiëren hier voor de tweede keer over dezelfde begroting. De regering is wel een beetje anders samengesteld. Het is gewoon de bedoeling om deze begroting zo rap mogelijk goed te keuren, zodat er – wij hebben het gehoord – uitgaven gedaan kunnen worden. Er wordt zomaar iets ingediend. Het raakt eigenlijk kant noch wal, de uitgangspunten zijn verkeerd, maar u vraagt om dit zo snel mogelijk goed te keuren, zodat u uitgaven kunt doen, omdat u anders in de knoei geraakt.

 

Zoals ik al zei, mijnheer de eerste minister, de uitgangspunten van deze begroting zijn verkeerd. Iedereen geeft dat toe. U geeft dat toe. Uw voorganger gaf dat toe. Iedereen geeft het toe. De uitgangspunten zijn verkeerd, de begroting is dus ook verkeerd.

 

De vorige keer, toen ik de vorige eerste minister daarover sprak, heb ik de vergelijking durven maken met het bedrijfsleven. Toen ik het woord bedrijfsleven in de mond nam, vloog hij recht en was hij onmiddellijk wakker. Ik zie dat het op u een totaal ander effect heeft. Ik heb u gisterenavond gehoord, tijdens de uitreiking van de titel “manager van het jaar 2008”. Het is duidelijk een gremium waarin u zich beter thuis voelt dan uw voorganger. Ik kreeg toen een ongelofelijke sneer. Het woord “bedrijfsleven” werkte bij hem als een rode lap op een stier.

 

Ik wil hier echter toch herhalen dat, mocht ik destijds met een dergelijk businessplan – zo heet dat in het bedrijfsleven – naar mijn raad van bestuur gegaan zijn, er voor mij geen unanieme goedkeuring in de meerderheid weggelegd geweest zou zijn, maar wel een C4.

 

Sinds de vorige bespreking hebben wij een zicht gekregen – het zijn weliswaar nog niet de exacte cijfers, die zou de minister van Financiën ons vandaag of morgen bezorgen – op de situatie 2008. Wij zullen landen met een deficit van ongeveer 1% van het bbp. Dat is dus drie miljard. Dat zal natuurlijk ook een effect hebben op de nu voorliggende begroting 2009. Over wat de echte begroting had moeten worden, zei uw voorganger dat wij afstevenden op een deficit van zes à zeven miljard. U hebt, in het debat over uw regeerverklaring, terecht naar mijn aanvoelen, het onderscheid gemaakt tussen het structurele en het conjuncturele tekort. Wij zitten nu in een heel moeilijke conjunctuur. Het is moeilijk voorspelbaar, maar wij moeten het onderscheid kunnen maken – ik volg uw oefening – tussen het structurele en het conjuncturele tekort.

 

Als ik naar het conjunctureel tekort kijk of mij daarvan een idee probeer te vormen, is er het relanceplan van om en bij de 2 miljard. Dat debat volgt nog, dus ik zal daarop nu niet ingaan en ik zal u ook nu nog niet confronteren met hetgeen u daarover hebt gezegd. Het gaat dus om een conjunctureel tekort van 2 miljard voor het relanceplan. Gisteren mochten wij in de commissie voor het Bedrijfsleven vernemen van de mensen van het Planbureau, met name van de heer Bogaert, dat het conjunctureel tekort boven op het relanceplan nog ongeveer 1 of 1,2 miljard zou behelzen. Van de 7 miljard die de heer Leterme hier aankondigde, zouden we 3 miljard als conjunctureel tekort kunnen bestempelen. Dan blijft er natuurlijk een structureel tekort van 4 miljard euro over. Het vergt structurele maatregelen om dat structureel tekort op te lossen. Als u eind februari of begin maart naar de Kamer komt met de echte begroting 2009 – het heet dan wel een begrotingsherziening, maar ik hoop dat het de echte begroting zal zijn – zullen we beoordelen in welke mate zij structurele maatregelen voorstelt om het structureel tekort weg te werken.

 

Mijnheer de eerste minister, in het vorige debat hebt u het onderscheid gemaakt tussen de destructieve en constructieve oppositie. Wij zijn een beetje in dubio tot welk deel wij behoren.

 

(…) (…): Er was ook nog de oppositie die dacht dat ze constructief was, terwijl ze dat eigenlijk niet was.

 

13.31  Jan Jambon (N-VA): Die is er inderdaad ook nog. Er zijn dus eigenlijk vier soorten oppositie: de constructieve die het is, de constructieve die het denkt te zijn maar het niet is, de destructieve die het is en de destructieve die het zou willen zijn, maar er eigenlijk niet in slaagt. We hebben dus een groot aantal typen van oppositie.

 

Wij willen een aantal aanzetten geven voor die constructieve maatregelen. Een eerste aanzet die wij hebben gegeven, heb ik eigenlijk al aan uw voorganger gegeven. De enige wijziging die we daarbij moeten aanbrengen, is een naam. Er stond “N-VA steekt Leterme een handje toe”. We kunnen daar heel gemakkelijk “N-VA steekt Van Rompuy een handje toe” van maken.

 

Wij hebben eens berekend voor welk bedrag het federale niveau aan bevoegdheidsoverschrijding doet. Dat is niet weinig. Zoals ik zojuist zei, zoeken wij 4 miljard aan structurele maatregelen. Wel, ik heb hier al 1 miljard aan structurele maatregelen. U en de leden van uw regering houden gewoon de handen af van wat niet van u is. U houdt zich bezig met uw eigen bevoegdheden en niet met de bevoegdheden van de Gewesten en Gemeenschappen. Dat zou een besparing van 1,1 miljard betekenen in uw begroting. Ik heb daarop een antwoord gekregen van de heer Leterme. Ik wil u dat antwoord wel bezorgen, mijnheer de eerste minister, maar ik zou eerst moeten nakijken of er op die brief “persoonlijk en vertrouwelijk” stond. Ik weet het niet. Als het er niet op staat, krijgt u die brief van mij.

 

Wat is de essentie van zijn brief? In heel die bundel had hij een fout gevonden. Ik zei net dat de besparing die wij hiermee aankondigen 1,1 miljard bedraagt. Hij had één fout gevonden, ter grootte van 2 miljoen. Dat geef ik u graag, dat krijgt u; juist is juist. Ik zal u het document aanstonds overhandigen en misschien kunt u er iets mee doen, de volgende dagen.

 

De tweede structurele maatregel - maar dat weet u, daarmee vertel ik niets nieuws; CD&V weet dat, Open Vld weet dat, heel de Vlaamse oppositie weet dat en wil daar ook aan werken – betreft het arbeidsmarktbeleid. We hebben gisteren via het Planbureau gezien waar we heen gaan met de tewerkstellingscijfers; dat ziet er niet goed uit. We gaan terug naar een sterke verhoging van de werkloosheid, althans als we niets doen. We zullen daarmee geconfronteerd worden. De enige manier om daaruit te geraken is oplossingen op maat aanbieden. Oplossingen op maat, de Gewesten incentiveren om het probleem van de werkloosheid aan te pakken. Het arbeidsmarktbeleid moet overgeheveld worden naar de Gewesten. Tweede structurele maatregel.

 

De derde structurele maatregel betreft het gezondheidsbeleid. Wij weten dat het gezondheidsbeleid te duur is, niet goed wordt gevoerd en enorme tegenstellingen kent tussen het Noorden en het Zuiden. De derde structurele maatregel bestaat erin het gezondheidsbeleid over te dragen aan de Gemeenschappen.

 

De vierde structurele maatregel, waar u echt werk van zou moeten maken, is wat algemeen de ontvetting van de Staat wordt genoemd, te weten het terugdringen van het overheidsapparaat. Dat komt niet van ons; professor Moesen heeft daarover een studie gemaakt die ik nog door niemand heb weten contesteren. Hij zegt dat men geleidelijk aan – het is geen one shotmaatregel – tot een besparing kan komen van 3% tot 4% van het bbp. Dat is zeker de moeite waard om er uw tanden in te zetten.

 

Mijnheer de eerste minister, wij weten allemaal – u, ik, CD&V, Open Vld en iedereen in deze Kamer weet dat – dat dergelijke maatregelen niet zullen lukken in België. Voor dergelijke maatregelen ontbreekt de politieke wil in de Belgische context. Voor dergelijke maatregelen zijn de belangen in dit land veel te tegengesteld. Voor dergelijke maatregelen ontbreekt het aan visie in België. De eerste structurele maatregel, mijnheer de eerste minister, die u zou moeten nemen, is de staatshervorming doorzetten. Naar ons aanvoelen - wij hebben het u horen zeggen -begaat u een grote fout als u zou wachten tot 2011 om die eerste structurele maatregel door te voeren. Dan zult u de publieke financiën in dit land nooit in orde krijgen.

 

13.32  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers, de eerste minister had het tijdens zijn vertrouwensspeech veel over het woord “vertrouwen”. De vice-eerste minister en minister van Financiën weet dat mijn vertrouwen in hem veeleer beperkt is. Mijn ervaring leert immers dat wat men van Didier Reynders hoort, niet altijd is wat men krijgt. Wat men van de hand van Didier Reynders leest, is ook niet altijd wat men krijgt.

 

Mijnheer de minister, ik heb uw beleidsnota heel goed geanalyseerd. Het feit dat een regering met de behandeling van haar begroting draalt, geeft de oppositie immers tijd om dieper te graven. Ik heb uw beleidsnota voor het jaar 2009 dus heel grondig geanalyseerd.

 

Een eerste vaststelling is dat in uw beleidsnota punten staan waarvan u beweert dat zij in 2008 werden gerealiseerd, terwijl zij niet werden gerealiseerd in 2008.

 

Ik geef u twee voorbeelden.

 

Een eerste voorbeeld is de paperless Douane en Accijnzen. In uw nota staat dat het werd gerealiseerd. Alleen weten wij en krijgen wij berichten van de Europese Commissie, zeggende dat zij geen touw kan vastknopen aan de geregistreerde ontvangsten van douanerechten en accijnzen.

 

Een tweede voorbeeld dat wij in uw beleidsnota lezen, gaat over de modernisering van de verwerkingsketen van de btw, die eind 2008 in werking zou zijn getreden. Wij vernemen echter dat deze misschien in februari of maart 2009 in werking zal treden.

 

Ziehier twee illustraties van het feit dat wat Didier Reynders aan de Kamer schrijft, niet is wat ons land krijgt en dat dit dus zeker nog niet gerealiseerd is.

 

Vervolgens, mijnheer de minister, heb ik uw beleidsnota 2009 vergeleken met uw beleidsnota’s 2008, 2007, 2006 en 2005. Ik keer eerst terug naar 2008 en ik wil het hebben over het belangrijke dossier van de modernisering van het ministerie van Financiën. Over de inkomsten die u altijd belooft, stond dinsdag 6 januari 2009 trouwens een heel mooi artikel in De Standaard, dat duidelijk maakt dat wat Didier Reynders aan belastinginkomsten belooft, niet altijd wordt gerealiseerd.

 

Ook inzake de modernisering van dat departement, mijnheer de minister, komt uw beleidsnota voor 2009 op dat punt voor 95% overeen met de beleidsnota voor 2008. Op negen maanden tijd hebben we dus 5% vooruitgang geboekt, 5% gaan we vooruit.

 

Aan de weinige collega’s van CD&V die hier nu aanwezig zijn, wil ik zeggen dat hun voorspelling en kwalificatie van de slechtste minister van Financiën, zodra die regering aangetreden is – ik meen op 21 maart 2008 –, door de minister zelf echt waargemaakt wordt. Van het cruciale, namelijk modernisering van het departement, heeft hij in negen maanden tijd 5% gerealiseerd. En kijk eens naar zijn beleidsnota voor 2009: die komt voor 95% overeen met de beleidsnota voor 2008.

 

Dat is nog niet alles, het is nog niet gedaan. Ik heb ook gekeken naar de beleidsnota’s van de voorgaande jaren.

 

Er is een beleidsnota van 2006 – die dus ergens eind 2005 opgesteld is –, waarin de minister van Financiën aankondigt dat hij in 2006 de volgende informaticaontwikkeling zou realiseren: identity management.

 

Aan de collega’s die niet zozeer begaan zijn met dat dossier, wil ik meedelen dat dat heel belangrijk is. Voor de informatisering van het departement van Financiën en voor de bescherming van de privacy is identity management absoluut nodig. Het is een van de hoekstenen van de informatisering van het ministerie van Financiën. In de beleidsnota voor 2006 heeft deze minister al beloofd dat identity management zijn prioriteit zou zijn, dat hij dat zou realiseren.

 

Ook beloofde de minister de geïntegreerde verwerking van de patrimoniumdocumentatie. Dat is eveneens zijn topprioriteit in de beleidsnota voor 2006.

 

Collega’s, ik neem nu de beleidsnota voor 2009, die vandaag eigenlijk ter goedkeuring voorligt. Wat stel ik vast? Dezelfde minister belooft in zijn beleidsnota voor 2009 dat zijn twee prioriteiten inzake informatica de volgende zijn: identity management en de geïntegreerde verwerking van de patrimoniumdocumentatie. Op die twee cruciale punten bedraagt de vooruitgang in drie jaar tijd: nul procent. Hij heeft op dat punt zijn beleidsnota uit 2006 voor 2009 gekopieerd! Il faut le faire.

 

Collega’s, we zijn er nog niet.

 

Als men die beleidsnota eens goed analyseert, dan valt op dat zaken – en niet de minste – die in 2005 en 2006 als superprioriteiten werden aangekondigd niet terug te vinden zijn in de nota’s voor 2008 en 2009. Waarover gaat het? Het gaat over het Coperfin-plan. Geef toe, met informatisering en uitvoering van het personeelsplan voor het ministerie van Financiën hebben we de twee meest cruciale elementen gegeven. Het Coperfin-plan was in de beleidsnota voor 2005 en herhaald in die voor 2006 de superprioriteit van die minister.

 

Wat is ervan uitgevoerd? Eén ding, het topmanagement is benoemd. Voor de rest, namelijk de bevoegdheidsverdeling over particulieren, KMO’s en grote ondernemingen, is er niets gedaan. Het andere personeel opdelen volgens particulieren, KMO’s en grote ondernemingen is niet gedaan. Van die grote prioriteiten voor 2005 en 2006 heeft Didier Reynders alleen de benoeming van de topmensen uitgevoerd. Tussen haakjes, sinds 2007 heeft dat departement geen leidende ambtenaar meer. De benoeming van de heer Laes is vernietigd. Sinds oktober 2007 heeft dit departement dus geen leidende ambtenaar meer. Mijnheer de minister, aangezien in uw nota’s voor 2008 en 2009 niets staat over de uitvoering van Coperfin is mijn vraag wanneer u er eindelijk eens aan gaat beginnen.

 

In het licht van de constructieve oppositie ga ik afsluiten met een voorstel aan de collega’s van de meerderheid. Als men wil dat het bij het ministerie van Financiën eindelijk eens de goede richting uitgaat, geef ik u een goede raad. Stel een crisismanager aan!

 

De voorzitter: Collega’s, ik raadpleeg de Kamer. Ik had een schorsing voorzien van 19 uur tot 19.30 uur. Ik ben met de staatssecretaris overeengekomen dat hij zijn repliek na de schorsing zou geven. Met uw toestemming kan de minister van Financiën onmiddellijk antwoorden op een reeks kritieken die werden geuit. Na zijn antwoord kunnen we dan schorsen. Onmiddellijk na de schorsing zal de staatssecretaris van Begroting zijn repliek geven.

 

13.33 Minister Didier Reynders: Mijnheer Van der Maelen, ten eerste, ik wil u bedanken. Ik heb gevraagd nu te mogen interveniëren. Het was zeer aangenaam om tot zo’n akkoord te komen tussen de constructieve oppositie en de regering.

 

Mijnheer Van der Maelen, ten tweede, er is een zeer grote continuïteit in het beheer van het ministerie van Financiën en de FOD Financiën sinds 2005. Ik moet u en uw fractie ook danken voor uw steun tot en met 2007 in dat verband. Van 1999 tot 2007 heb ik steeds de steun en het vertrouwen van uw fractie gehad. Ik dank de verschillende ministers uit uw partij voor hun medewerking aan het beheer van mijn departement gedurende al die jaren.

 

Ten derde, wij gaan voort met Coperfin. Coperfin is een kind van Copernicus, dat een idee was van Luc Van den Bossche. Copernicus leeft niet meer, maar Coperfin gaat alleen voort. De hervorming van alle departementen is gedaan. Copernicus was een mislukking. Met Coperfin zijn wij nog bezig en wij gaan daarmee voort.

 

Mijnheer de voorzitter, ten vierde, wat het ICT-project betreft, ik heb in de commissie steeds gezegd dat ik bereid ben om bezoeken te organiseren, zoals ik dat heb gedaan voor de paperless douane in Antwerpen. Die paperless douane is een zeer groot succes. Ik kreeg veel vragen, maar nadat de commissie voor de Financiën er op bezoek was geweest, was dat gedaan. Iedereen heeft gezien dat de paperless douane goed functioneert. Het is mogelijk om dat ook te doen voor andere projecten.

 

Zonder een correcte informatica-evolutie op mijn departement was het zeer moeilijk geweest om bijvoorbeeld het succes van Tax-on-web met de elektronische aangifte van de personenbelasting te realiseren. Het is nu ook mogelijk om alle btw-aangiftes op elektronische wijze in te sturen. Hetzelfde is mogelijk voor de vennootschapsbelasting. Er is dus toch een zeer goede evolutie geweest in verband met informatica op mijn departement.

 

Nogmaals, ik ben bereid om met het ICT-team van het departement naar de commissie voor de Financiën te komen en alle details te geven in verband met de realisaties en de verschillende projecten die nog lopen op mijn departement.

 

Ik kom tot de opmerkingen over het management. Er is een baas op het departement. Ter zake is er geen probleem. Er is niet alleen een minister, maar er is ook een baas, namelijk de voorzitter van het directiecomité, de heer Arnoldi. Ik heb daar geen probleem mee, u hebt dat gezien in de commissie bij de presentatie van de schuld.

 

Om verder te gaan met een nieuw management moet ik misschien ook met de collega’s in de regering een oplossing vinden voor het beheer van Selor. Kent u misschien de heer Van Hemelrijck? Het is met zo’n baas van Selor niet gemakkelijk om een oplossing te vinden voor de verschillende departementen.

 

Ik heb de resultaten gezien van foutieve procedures bij Selor. Ik heb de vorige eerste minister Selor zwaar horen aanpakken. Wat mij betreft, ik ga liever met de heer Arnoldi en andere mensen aan het hoofd van mijn departement in zee dan met een procedure bij een organisme als Selor met aan het hoofd iemand met een zeer specifieke en subjectieve aanpak. Ik heb veel interviews gelezen met de heer Van Hemelrijck over heel wat kandidaten. Welnu, het is zeer moeilijk om zo’n procedure te organiseren met een zekere objectiviteit.

 

Ten slotte, wat de ontvangsten betreft, het is klaar en duidelijk dat er in 2008, en zeker in de laatste maanden, minder ontvangsten werden geboekt dan verwacht. U kunt zeggen dat dat de verantwoordelijkheid is van de minister, maar u weet het misschien of ook niet: er is een economische crisis in België en ook in de rest van de wereld. Er zijn bijvoorbeeld minder btw-ontvangsten.

 

(…): (…).

 

13.34 Minister Didier Reynders: Ja, maar u kunt dat lezen in alle verslagen. Ik zal alle details geven. Er is nog sprake van een positieve evolutie van 2,4% voor de btw-ontvangsten. Dat is echter lager dan vooropgesteld. Dezelfde evolutie geldt voor de voorafbetalingen van vooral de bedrijven. Dezelfde evolutie doet zich voor in alle Europese landen en in veel landen ter wereld.

 

Ik dank de heer Van der Maelen toch voor het feit dat ik volgens hem alleen maar verantwoordelijk ben voor de daling van de ontvangsten in België en niet in alle andere landen van de Europese Unie, maar dat komt misschien nog in zijn repliek.

 

13.35  Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik zal echt heel kort zijn.

 

De minister heeft een enorm gevoel voor humor. Wat hij hier heeft gezegd, kan niet anders dan op de lachspieren van de collega’s in het Parlement werken.

 

Mijnheer de minister, mijn fractieleider heeft er niet een, niet vijf, niet tien, maar zeker twintig keer op gewezen dat de raming van de fiscale ontvangsten, die u aan de regering voorstelt en die de rest van de regering aanvaardt, de eerste keer 600 miljoen boven de ramingen van uw eigen administratie zaten. Jaja! Straffer nog!

 

13.36 Minister Didier Reynders: Er is een hemelsbreed verschil tussen een raming en een beslissing in het kader van de begroting. Dat is toch normaal. Trouwens, er zijn nieuwe maatregelen.

 

13.37  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, elk normaal functionerend minister wendt zich tot zijn administratie en baseert zich op dat cijfer, als hij een raming moet maken voor zijn eigen departement. Didier Reynders zegt echter: “Ik weet het beter dan mijn administratie. Ik voorzie een stijging van mijn fiscale inkomsten, begin maart, in mijn begroting, met 5,5 à 6%”.

 

Ik hoor Peter Vanvelthoven nog zeggen: “Hoe is dat mogelijk?”. Het is niet alleen 600 miljoen boven de raming van de administratie, het is gewoon onmogelijk, want toen zag men al een vertraging van de economie aankomen. Met een economische groei van 1,2% kan zo’n stijging niet. Het is nog straffer. Later hebt u bij een of andere begrotingscontrole, in september of juli, er nog een lap bij gedaan. Waarschijnlijk was die 600 miljoen nog onvoldoende om op papier een evenwicht te krijgen. Als ik mij niet vergis, zat u er een miljard boven.

 

Waarschijnlijk ligt het voor een stuk aan de crisis, maar u bent minstens de Europese kampioen, en waarschijnlijk de wereldkampioen, van de ministers van Financiën die met hun raming het verst van de reële opbrengst van de belastingen zitten.

 

Wat uw zo geroemde informatisering betreft, mijnheer de minister, u zegt dat al een jaar, maar u hebt ons nog nooit uitgenodigd. De voorzitter van de commissie voor de Financiën is François-Xavier de Donnea. Het is maar een woord. Wij komen af. Ik wil u echter de raad geven om daarmee voorzichtig te zijn. In vier of vijf jaar maximum hebt u 600 miljoen euro aan investeringen inzake informatisering gedaan. Het enige wat u naar voren kunt brengen, is een beetje Tax-on-web en een paar toepassingen in de btw-sfeer. Voor de rest, mijnheer de minister, is uw informaticaproject in het ministerie van Financiën waarschijnlijk de grootste flop van de 21ste eeuw.

 

Ik kom tot een laatste punt. U hebt ons bedankt voor de steun in de jaren 2005, 2006 en 2007. Mijnheer de minister, u bent waarschijnlijk vergeten dat eind 2006 Freya Van den Bossche, onze minister van Begroting, hierin voluit gesteund door de toenmalige fractieleider van de sp.a, voorgesteld heeft om een crisismanager aan te stellen in het ministerie van Financiën. Het is spijtig dat u gezegd hebt: “Over my dead body”. Wij dragen in dit land allemaal de gevolgen van het feit dat wij u nog een paar jaar, en de nieuwe meerderheid ook al een zekere tijd, verder hebben laten knoeien bij het ministerie van Financiën. Het is spijtig dat men indertijd, in 2006, onze suggestie niet heeft gevolgd. Ik zeg aan de collega’s van de huidige meerderheid: doe daar snel iets aan.

 

Le président: Nous interrompons ici l'ordre de nos travaux. Je propose, après consultation, de les reprendre à 20 heures pour entendre la réplique du secrétaire d'État au Budget.

 

Pas d'observation?

Geen bezwaar?

 

13.38  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je propose de reprendre les travaux à 19.45 heures!

 

(…): 19.30 heures.

 

De voorzitter: We snijden de peer in twee. Tussen 19.30 uur en 20.00 uur ligt 19.45 uur.

 

Il en sera ainsi.

Aldus zal geschieden.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 8 januari 2009 om 19.45 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 8 janvier 2009 à 19.45 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 19.07 uur.

La séance est levée à 19.07 heures.

 

 

Dit verslag heeft geen bijlage.

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.