Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

woensdag 14 oktober 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 14 octobre 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.02 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La séance est ouverte à 14.02 heures et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Herman Van Rompuy.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Luc Sevenhans, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé.

 

01 Bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis

01 Commission spéciale chargée d’examiner la crise financière et bancaire

 

Ik deel u de namen van de senatoren mee die zijn aangewezen als lid van de bijzondere opvolgingscommissie belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis:

Je vous communique les noms des sénateurs désignés en tant que membre de la commission spéciale mixte de suivi chargée d’examiner la crise financière et bancaire:

 

- CD&V:

vaste leden / effectifs: Wouter Beke, Hugo Vandenberghe;

plaatsvervangers / suppléants: N.

- MR;

vaste leden / effectifs: Marie-Hélène Crombé-Berton, Berni Collas;

plaatsvervangers / suppléants: Christine Defraigne, Dominique Tilmans;

- Open Vld:

vast lid / effectif: Roland Duchatelet;

plaatsvervanger / suppléant: Jean-Jacques De Gucht;

- VB:

vast lid / effectif: Hugo Coveliers;

plaatsvervanger / suppléant: Anke Van dermeersch;

- PS:

vaste lid / effectif: Christiane Vienne;

plaatsvervanger / suppléant: N.

- sp.a:

vast lid / effectif: John Crombez;

plaatsvervanger / suppléant: Johan Vande Lanotte;

- cdH:

vast lid / effectif: Vanessa Matz;

plaatsvervanger / suppléant: Francis Delpérée;

- Ecolo:

vast lid / effectif: José Daras;

plaatsvervanger / suppléant: N.

 

Mevrouw Freya Piryns (Groen!) zal in de hoedanigheid van lid zonder stemrecht zetelen.

Mme Freya Piryns (Groen!) siégera comme membre sans voix délibérative.

 

02 Constitutie van het Parlement van de Brusselse Hoofdstedelijk Gewest

02 Constitution du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale

 

Bij brief van 16 juli 2009 brengt het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 16 juillet 2009, le Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

03 Constitutie van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

03 Constitution de l'Assemblée réunie de la Commission communautaire commune

 

Bij brief van 16 juli 2009 brengt de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ons ter kennis dat zij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 16 juillet 2009, l'Assemblée réunie de la Commission communautaire commune fait connaître qu'elle s'est constituée en sa séance de ce jour.

 

04 Constitutie van de "Assemblée de la commission communautaire française"

04 Constitution de l'Assemblée de la commission communautaire française

 

Bij brief van 16 juli 2009 brengt de "Assemblée de la commission communautaire française" ons ter kennis dat zij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 16 juillet 2009, l'Assemblée de la commission communautaire française fait connaître qu'elle s'est constituée en sa séance de ce jour.

 

05 Constitutie van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

05 Constitution du "Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie"

 

Bij brief van 18 juli 2009 brengt de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ons ter kennis dat hij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 18 juillet 2009, le "Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie" fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

06 Constitutie van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap

06 Constitution du Parlement de la Communauté germanophone

 

Bij brief van 15 september 2009 brengt het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

 

Par message du 15 septembre 2009, le Parlement de la Communauté germanophone fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

Mit Schreiben vom 15. September 2009 teilt das Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft mit, dass es sich in seiner Sitzung vom 15. September 2009 konstituiert hat.

 

07 Constitutie van het Waals Parlement

07 Constitution du Parlement wallon

 

Bij brief van 23 september 2009 brengt het Waals Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 23 septembre 2009, le Parlement wallon fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

08 Constitutie van het Parlement van de Franse Gemeenschap

08 Constitution du Parlement de la Communauté française

 

Bij brief van 24 september 2009 brengt het Parlement van de Franse Gemeenschap ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 24 septembre 2009, le Parlement de la Communauté française fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

09 Constitutie van het Vlaams Parlement

09 Constitution du Parlement flamand

 

Bij brief van 28 september 2009 brengt het Vlaams Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 28 septembre 2009, le Parlement flamand fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

10 Bespreking van de verklaring van de regering

10 Discussion de la déclaration du gouvernement

 

Aan de orde is de bespreking van de verklaring van de regering.

L'ordre du jour appelle la discussion de la déclaration du gouvernement.

 

10.01  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris tegen de fiscale en sociale fraude, mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken, mijnheer de eerste minister, ik ben blij dat wij elkaar eindelijk zien en in dat verband richt ik mij meer bepaald tot de eerste minister. Ik heb op enige afstand al uw bijna poëtische, dikwijls dithyrambische beschrijvingen over Australië gevolgd. Wij hebben ze allen gelezen. Kuifje in Australië. U noemde zichzelf zelfs Crocodile Herman.

 

Ik heb enig begrip voor het feit dat de eerste minister van een apenland – dixit een eminentie van uw eigen partij – naar kangoeroeland trekt. Ik hoop evenwel dat u ginds het principe hebt geleerd dat, wanneer u alles systematisch van u blijft wegduwen, bepaalde zaken, hoewel u ze weggooit, toch op uw eigen hoofd terechtkomen. Ik hoop dat u in Australië het boemerangprincipe goed hebt genoteerd en bestudeerd, al heb ik daarbij enige twijfel sinds ik zag wat u hier gisteren als regeringsverklaring hebt gepresenteerd. Ik geef een drietal voorbeelden.

 

Een eerste voorbeeld werd gisteren ook door de jongeren uit uw partij onderstreept, met name het feit dat u in uw begroting niet hebt kunnen aantonen dat u structureel bezig bent. Uw begroting is niet structureel. De hoop die u via een tweejarenbegroting had gecreëerd, de hoop dat u met enig perspectief de toekomst zou voorbereiden en ons de zware dossiers zou presenteren, liefst gekoppeld aan een oplossing, de hoop ook op een staatshervorming en op een aanpak van de vergrijzing en dergelijke –, hebt u gisteren op een klein halfuurtje de grond ingeboord.

 

Tegenover het grote project dat u ons liet aanvoelen in verband met de dubbele begroting, staat een grabbelton van min of meer klassieke maatregelen. Ik kom er straks op terug. De dimensies zijn verloren, hoewel u zelf heel dikwijls het woord “perspectief” in de mond hebt genomen.

 

Ik weet niet of u het zich herinnert en ik weet evenmin of u het beseft, maar ondanks het ritme van uw agenda, de staatshoofden die u ontvangt, alle protocollaire toestanden die u afwerkt en ondanks uw buitenlandse agenda, kreeg u niet eens een jaar geleden de fameuze kans, na in het Belvédère wat occult bezig te zijn geweest en na in het vacuüm van Belvédère te hebben geopereerd, om de CD&V op een nieuw spoor te zetten. U kreeg de kans om het mandaat, de legitimatie, verleend door de verkiezingen van 2007, die u allen, leden van het kartel, in de Kamer heeft gebracht, te vervangen door een iets dat niet meer gelegitimeerd is.

 

U had de kiezer beloofd dat u een staatshervorming naar voren zou brengen en dat u daar de eigenlijk de sleutel van gemaakt had om de toekomst voor te bereiden op alle andere domeinen. U hebt dat mandaat naast u neergelegd, u hebt het leiderschap van uw partij vervangen. Ik heb het rentree-interview van Marianne Thyssen gelezen. Zij verwacht de staatshervorming niet voor 2014. Zij verwacht in ieder geval niet dat die voor 2014 aan de orde zal zijn. Het wordt dus langer uitgesteld.

 

U bent op zoek gegaan naar een uitleg voor wat u daar deed, voor het wijzigen van het mandaat, het opzij zetten van het mandaat van de kiezer. U bent tot de vaststelling gekomen dat het misschien niet slecht zou zijn om te spreken van stabiliteit. Er zijn veel regimes die zich beroepen op de stabiliteit om het behouden van hun macht te legitimeren wanneer zij zich wat verwijderen van de kiezer. Dat is dus eigenlijk niet origineel. Maar goed, u hebt gisteren toch geprobeerd om dat woord stabiliteit enig elan te geven. U bent dat gisteren, naar de naam van uw privéwoonst, de rustige vastheid gaan noemen, weliswaar aangevuld met verschillende verwijzingen naar het begrip stabiliteit. Persoonlijk vind ik het een beetje raar, want iedereen weet ondertussen dat uw huis leegstaat, dat het verbouwd wordt en dat u eigenlijk in de Lambermont woont. Gisteren dus die rustige vastheid gaan presenteren als datgene wat uw politiek ruggensteunt, vond ik dus een beetje een vreemde symboliek, een Potemkinsymboliek. De Rustige Vastheid staat leeg en u komt naar hier om te zeggen dat die rustige vastheid datgene is wat onze toekomst zal waarborgen. U kon eigenlijk niet op een meer symbolische manier onderstrepen dat u niets te bieden had. Er zit dus niets structureels in uw begroting.

 

Ik zou zeggen, maak het niet zo moeilijk. Niemand gelooft dat gedoe in verband met stabiliteit, niemand is ermee weg. Iedereen voelt wat het werkelijk is. Het is machtsbehoud. U bent blijven zitten op de stoel van Leterme, u hebt wat gewisseld met Leterme, wat doorgeschoven, maar u behoudt die macht. Daar was het u om te doen. Het politiek ledig en zinledig maken van uw mandaat van 2007, die tovertruc, zelfs met het begrip stabiliteit, is iets waar niemand in gelooft. Dat is ook wat ik u verwijt.

 

U hebt er gisteren zelfs een tirade aan toegevoegd over angst, argwaan en haat, die om een of andere reden het alternatief zouden zijn voor stabiliteit. Die stabiliteit, het bijeenbrengen of in dit geval bijeenhouden van België zonder staatshervorming, is eigenlijk het alternatief voor de angst. Ik meen dat u zelfs halvelings verwezen hebt naar de jaren 30.

 

Wat ons betreft, is dat onaanvaardbaar, omdat u zelf de crisis hebt misbruikt. In heel uw redenering, in heel uw beleid van de afgelopen maanden, in heel de regeringsmededeling die u hier gisteren hebt gepresenteerd, hebt u zelf de crisis misbruikt op verschillende plaatsen om het stilzitten, het nietsdoen, zogenaamd te verantwoorden. Het systeem liep vast. Naar de wijze woorden van Yves Leterme: het federale niveau had zijn grenzen bereikt. Iedereen wist dat, iedereen voelde dat en er moest dus iets gebeuren. U bent dan aangekomen, na die wat ik noemde “occulte bezigheden” in het paleis Belvédère. Wat u nu doet is de crisis die daarna gekomen is, de economische en financiële crisis, misbruiken om te doen alsof het stilzitten dat het gevolg is van het vastlopen van het systeem, een goede maatregel is die u zelf hebt uitgevonden en die noodzakelijk is om de crisis te overleven.

 

Dat is natuurlijk een mooie truc, maar die gelooft niemand. Het bewijs was geleverd dat het er niet om te doen was het herstel de tijd te geven: het systeem was vastgelopen. U gebruikt nu de economische crisis om het vastlopen van het systeem te verbergen achter allerlei beelden. De wind en de zeilen: de wind waait en wij kunnen alleen maar de zeilen verzetten. Het zou een mooi beeld zijn, indien niet iedereen aanvoelde dat wij niet op een schip zitten, maar op twee schepen, met twee masten en twee stellen zeilen. Die varen naast mekaar en tussen hen is er een loopbrug. Op die loopbrug, heel wankel, zit Herman Van Rompuy op een stoel en houdt het allemaal bijeen. Die twee schepen gaan de oceaan op en hij zegt: “Zwijg, allemaal bijeenblijven, want anders gaat de angst regeren”. Dat is uw rol: CD&V dreigt gevierendeeld te worden, dreigt in het water terecht te komen, dreigt haar pak nat te maken indien zij dit blijft volhouden. Waar ieder normaal mens de twee schepen hun eigen gang zou laten gaan en hun eigen zeilen zou laten optrekken, hen zelf laten bepalen met welke zeilen zij waarheen willen varen, houdt u die twee bijeen in een labiele poging om dat ding te blijven regeren.

 

Wij vragen ons af wat daarbij de aantrekkelijkheid is voor CD&V. Wij vragen ons af hoe dat soort neobelgicisme waarin u onvermijdelijk terechtkomt, u enig genoegen verschaft. De facto hebt u het kartel gerestaureerd. U hebt Peeters en de N-VA onder de arm genomen aan de ene kant en vervolgens – divide et impera – heeft CD&V de sp.a en de VLD, de ene op het federale niveau en de andere op het Vlaamse, in de oppositie gereden. U hoopt dus de enige leider te zijn van het land en dat een Vlaamse oppositie die volledig verdeeld is, niet meer in staat is om u federaal nog van antwoord te dienen.

 

Zo bestuurt u België verder. Vlaanderen ligt stil in zowat alle belangrijke dossiers.

 

Volgens ons was een van de belangrijkste problemen met uw verklaring de vraag waaruit uw woorden perspectief, vertrouwen en hoop moeten blijken. Waaruit blijkt dat perspectief? Welk perspectief voor de Vlaming, voor de kiezer van onze Vlaamse partijen? Is het niet veeleer zo dat deze begroting juist de etalage is van een gebrek aan initiatieven?

 

Neem bijvoorbeeld de dimensie van de pensioenen die ons, heel deze politieke scène al vele jaren zorgen baart. Wat de vervangingsratio van onze pensioenen betreft, zijn er nu al 18 OESO-landen die ons op dat vlak voorbijsteken. In 2016 wordt verwacht dat 40 procent van de bejaarden onder de armoedegrens zal leven als die welvaartsvastheid niet wordt gegarandeerd. Het gedeelte van het bruto binnenlands product dat nodig is om de pensioenen te betalen, en dat in 2007 8,8 bedroeg, wordt in amper 2050 13,3. Dit betekent dat het Belgisch pensioenstelsel in die dimensie, in dat perspectief een garantie wordt op armoede. Dit systeem glijdt verder af.

 

Men voelt dan ook aan dat wat u hier gisteren hebt gepresenteerd niet het antwoord is op dat soort perspectieven als u toch graag dat woord gebruikt. Men voelt aan dat u deze zaken niet oplost met uw minister van Begroting, de heer Vanhengel, die het raampje van zijn limousine naar beneden draait aan de deur van Hertoginnedal en zegt: "Les derniers petits plombs pèsent le plus lourd." Dat soort "ketachtige", volks bedoelde mededelingen – ik meen dat ik hem ook heb horen zeggen: "Als het in den bouw goed gaat, gaat het overal goed." – sporen niet met het perspectief dat nodig is om zo'n dossier als de pensioenen op deze tribune te plaatsen op een manier die vertrouwen moet wekken. Iedereen voelt aan dat er meer nodig is. Wat lange tijd als een structurele maatregel heeft mogen gelden is het generatiepact. Denk aan die breedarmige toespraken van Verhofstadt toen. Wij hebben dat hier samen bestreden. Zijn eigen Coene zegt daarvan nu zelf: "Vergeet het! Dat ding heeft te veel gekost. We hadden het eigenlijk niet mogen doen." Wij zouden het toen zelf niet beter hebben kunnen zeggen.

 

Zelfs dat overklast alles wat u hier gisteren hebt gepresenteerd, zelfs dat futiele of dat niet meer actuele generatiepact.

 

Collega’s van de sp.a, dan spreek ik nog niet over het Zilverfonds. Wie weet nog iets daarvan? Voor zover ik nu kan nagaan, is dat een soort rekening met vals geld erop. Ik weet het niet. Waar is dat? Zelfs – horresco referens – Frank Vandenbroucke en Johan Vande Lanotte vroegen in hun fameuze vrije tribune dat 2004 een scharnierjaar zou worden waarin alles zou veranderen en fundamenteel in nieuwe banen zou worden geleid.

 

Men is daarvan ver verwijderd. En hoever men van die zaken ook is verwijderd, men voelt, met wat u gisteren hebt gepresenteerd, dat u niet eens in de buurt komt van wat een perspectief zou zijn om in die dossiers hoop en vertrouwen te creëren. U hebt het over hoop en vertrouwen, maar alleen op basis van het feit dat u daar zit om vast te stellen dat u niets kunt doen.

 

Het is niet verwonderlijk dat u zich vastklampt aan dat wandelweggetje van de Hoge Raad van Financiën die u als het ware een boei heeft toegeworpen. Die hebt u met beide handen aangegrepen, want dat was een pad u op het lijf geschreven. De idee is vrij simpel, met name dat men nu niets of nagenoeg niets moet doen. Voorlopig moet men eigenlijk niet veel doen aan de cumulatieve tekorten in 2010 en 2011 tussen de 5 en 7 procent, te weten 40 miljard. Men laat die tekorten oplopen en men gaat er een vijftal miljard van wegwerken. Dat zal men doen via klassieke heffingen op sigaretten, diesel, via de strijd tegen de fiscale fraude – die mogen wij niet vergeten, want die staat er altijd bij –, en via het belasten van de banken, wat een zeer interessante formule is. Men gaat de banken belasten en men laat even in het midden dat de burger nadien zelf wordt belast. Dit jaar gaat men daarvan 200 miljoen krijgen. Wat een symboliek! Dezelfde 200 miljoen die u bij de binnenlandse banken gaat halen, hebt u enkele dagen geleden naar een buitenlandse bank gedragen om daar te speculeren op een mogelijke koersverhoging van uw lievelingsbankje, BNP. Meer dan dat soort redeneringen en kluswerk moest het niet zijn, zei de Hoge Raad van Financiën.

 

Vervolgens is er het vierde punt. Men zegt dat tegen 2015, net zoals Wallonië en Brussel, een evenwicht zal worden bereikt. U hebt waarschijnlijk even naar Kris Peeters gebeld met de vraag of Vlaanderen tot die tijd alleen de inspanningen kan doen, waarop werd geantwoord dat zulks geen probleem was. Dan was er het toneelspelletje op het Overlegcomité, waar men akkoord ging met de verdeelsleutel 65/35. Men heeft altijd Yves Leterme verweten een notaris te zijn, maar meer dan Yves Leterme is Herman Van Rompuy notaris. Op het Overlegcomité heeft hij immers zijn boei van de Hoge Raad van Financiën aangepakt, ervoor bedankt en gedacht dat het eerste het belangrijkste is vermits hij de facto bijna niets moet doen.

 

Dat was voor u het belangrijkste. Het past perfect in uw strategie. Dat is volgens mij niet de strategie die de crisis moet bestrijden, maar een politieke strategie. De begroting die u gisteren hebt gepresenteerd, is geen test voor uzelf of voor deze bonte coalitie. De test van hetgeen u gisteren hebt gepresenteerd, komt pas nadien, na de verkiezingen voor de volgende federale Kamer. Als u grote woorden over perspectief, hoop en vertrouwen uitspreekt, denk ik dat u vooral uw eigen CD&V bedoelt. Het perspectief is dat van de volgende verkiezingen. Laten we de laatste twee jaar, zonder veel te doen en zonder iemand pijn te doen, naar de verkiezingen hobbelen en dan zullen we proberen iets te doen zoals bij de Vlaamse verkiezingen, met Kris Peeters: de burgemeestersbonus, goed bestuur en stabiliteit. Dat is de reële betekenis van uw begrotingsverklaring hier. Het is een politieke begrotingsverklaring die u twee jaar respijt moet geven voor het debacle van 2007 waar dit land Leterme heeft ingeduwd. Dat bent u komen doen. Het is een CD&V-regeringsverklaring en weinig meer dan dat.

 

Dat is meteen de conclusie: alles voor het machtsbehoud. U bouwt hiermee niet aan de toekomst. U doet niet meer dan het mandaat van 2007 hertimmeren. Dit is de oude, vooral erg staatsbehoudende CVP van weleer. Uw gedoe over stabiliteit is de facto het invoeren en verder bevestigen van het Franstalige status quo en dus het uitwissen van de verkiezingsuitslag van 2007, die een afrekening was met Verhofstadt. Samen hebben we Verhofstadt bestreden, omdat hij acht jaar lang, met stabiliteit als argument, zijn partij, Open Vld, alles deed slikken tot ze electoraal op de knieën zat. Hij moest immers het land besturen.

 

Met dezelfde argumentatie zit u nu in hetzelfde sukkelstraatje. U bent allesbehalve een dogmaticus. U hebt de jongste dagen in een van uw interviews gezegd dat men u verwijt een dogmaticus te zijn. U koppelde dat zelfs aan de abortusaffaire. Horresco referens.

 

(…): (…)

 

10.02  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Ik heb dat ergens in de krant gelezen. U zei dat de Franstaligen waarschijnlijk door de abortusaffaire denken dat u stuurs en dogmatisch bent. We zullen het straks samen nakijken. De journalisten noteren natuurlijk veel uit uw mond. Ze schrijven dan ook heel veel.

 

Ik vind u geen dogmaticus. Ik vind u integendeel, net als Verhofstadt, een superpragmaticus, een man die de pragmatiek tot een ideologie heeft verheven: ik besta, dus ik bestuur. Ik doe niets, maar er is ook niets mogelijk. Dat is uw ideologie. Dat bent u hier gisteren komen presenteren, getekend Herman Van Rompuy. Crocodile Herman. Herman en Guy Verhofstadt: één strijd. Wie had het ooit gedacht? Stabiliteit in België gaat voor alles, zeker voor de verkiezingsuitslag van Yves Leterme.

 

En het is nog af te wachten waar de eerste boemerang, die van de stabiliteit waarvan u zegt voor te zullen zorgen, naartoe gaat.

 

En dan is er nog een tweede boemerang. Die tweede boemerang is natuurlijk het communautaire. Ik zou het hier kunnen hebben over BHV, maar ik zal dat niet doen. Alhoewel, ik wil toch onderstrepen wat we vanmiddag weer hebben meegemaakt met het nummertje van Karl-Heinz Lambertz, die doet alsof hij nog nadenkt over de vraag of hij het bevoegdheidsconflict zal inroepen; met Picqué, die zegt dat hij normaal gezien geen bevoegdheidsconflict zal inroepen, maar hij laat noteren door de journalisten, dat hij niet bevestigt dat dat niet het geval zal zijn en dat hij niet België zal redden tot over de volgende zomer heen; en met een – verbazing, zeg! – Kris Peeters die erbij staat, maar er niets op te zeggen heeft. Journalisten vragen aan Kris Peeters of hij er niets op te zeggen heeft. Neen, hij heeft er niets op te zeggen. Natuurlijk heeft hij daar niets op te zeggen! Hij is het die het vraagt, hij is het die het wil. Het is CD&V die het vraagt, en Lambertz zegt: “Let op, anders is het op 12 november al gedaan, mijnheer Van Rompuy.” Dat voegt hij er nog aan toe. Dus vraagt hij om maar lief voor hem te zijn, want hij, Karl-Heinz Lambertz, zal uw regering overeind houden. En Picqué zegt: ik ook. En Kris Peeters zegt: het is maar te hopen. Dat is het toneeltje!

 

Dus, ik heb het niet over BHV. Ik zal het zelfs niet hebben over het aantal keren dat ik in uw beleidsverklaring termen hoorde gebruiken als onderwijs, vorming, stimulering van de werkgelegenheid. Waarschijnlijk is dat een voorafname op het debat inzake de usurperende bevoegdheden.

 

Ik zal het hier wel hebben over een onderwerp, een beetje geïnspireerd door veel van uw interviews. Misschien herinnert u het zich niet meer, maar u hebt eens een heel lang stuk van een interview gewijd aan de stridulerende krekel. Het wrijven van de vleugels van de krekel over elkaar, dat schijnt striduleren te heten. Enfin, de betrokken journalist kopte: “De stridulerende krekel.” U weet van niets? Interessant. We zullen die interviews samen eens allemaal doornemen, want dat lijkt me toch leerzaam.

 

Hoe dan ook, laten we veronderstellen dat u het toch gezegd zou hebben. U hebt mij geïnspireerd om u te waarschuwen, inzake het communautaire, voor het feit dat u Vlaanderen aan het duwen bent in de rol van de krekel en de mier. U denkt dat er in 2015 met alle entiteiten een begroting in evenwicht zal zijn gerealiseerd. Tot die tijd komen de inspanningen dus alleen van Vlaanderen. U hebt dat op het Overlegcomité laten bevestigen en daar notarieel akte van genomen.

 

Wij – maar wij zijn naïef –, wij van het Vlaams Belang, zijn van oordeel dat die federale begroting, gisteren voorgesteld, onmogelijk dat pad van de Hoge Raad van Financiën had kunnen volgen zonder de wijze waarop de Vlaamse regering zich, onder leiding van CD&V, in het geheel machtsspel van het globaal regime heeft ingeschakeld.

 

Dat is meteen ons verwijt aan die andere partijen uit de Vlaamse regering, de N-VA en sp.a: u steunt CD&V en u steunt dus virtueel wat hier gisteren is kunnen gebeuren en de wijze waarop Van Rompuy aan de macht zal kunnen blijven.

 

Al de inspanningen aan Vlaamse zijde – het zíjn inspanningen, laten we wel wezen: bezuinigingen, twee jaar lang inleveren, afschaffing van de jobkorting en dies meer – zijn inspanningen waarvan Vlaams minister Muyters zeer terecht zegt dat het 90 procent uitmaakt van wat er aan inspanningen zal gebeuren in heel België in de komende twee jaar. Dat gebeurt allemaal zonder garanties.

 

Dat is dus wat in de plaats gekomen is, waarde collega’s van N-VA, van het onder curatele plaatsen van het federale niveau. Van het buiten de lijntjes kleuren dat N-VA aan haar kiezers had beloofd, collega Jambon, rest niets meer. Deze Van Rompuy bedankt hen in het Overlegcomité, deze Peeters dankt hen voor wat zij aan inspanningen zullen doen de komende jaren.

 

Aan de overkant krijgt men geen garanties. Aan de overkant heeft men de Mathotdoctrine: après nous le déluge! Deficit spending, en wij zullen wel zien! Nadien zal Vlaanderen wel een oplossing zoeken.

 

Aan Vlaamse kant heerst niet de Maddensdoctrine. Excuseer, de jongste maanden wordt veel gesproken over de Maddensdoctrine. Als ik Maddens was, zou het me de keel uitkomen. Iedereen is het min of meer vergeten, maar de Maddensdoctrine luidde: stap om te beginnen niet in een regering zonder dat u steenharde garanties hebt – dat wordt dikwijls vergeten – en vraag niets.

 

Wat nu heerst, is niet de echte Maddensdoctrine maar de Bart De Weverdoctrine. Die luidt: stap om te beginnen in de regering en vraag vervolgens nooit iets.

 

Dit is ons belangrijkste verwijt aan N-VA: de vijf resoluties – het vlaggenschip van de Vlaamse ontvoogding, het vlaggenschip van verdere stappen voor een autonomer Vlaanderen – zijn weggemoffeld. Zij zijn uit de regeringsverklaring gehaald en naar een bijlage verwezen. Zij zijn slechts een soort denkraam gebleven. Die vijf resoluties zijn weg! Het is du jamais vu dat men een dergelijke grote stap achteruit doet en dat dit, met Vlaams-nationalistische instemming in de Vlaamse regering doorgang vond. Dat is du jamais vu.

 

Allemaal in ruil voor wat? De aankondiging dat er misschien – niet eens veel, zegt De Wever – belangenconflictjes zullen komen. Ook zegt men dat tegen 2012, of later, een begin zal worden gemaakt van het construeren van een instelling die mogelijkerwijze ooit de Vlaamse kinderbijslag zal uitkeren.

 

Dat is du jamais vu. Men zou ook kunnen zeggen dat het toujours été vu is, want dat soort redeneringen, dat soort participationisme is eigen aan de oude Volksunie.

 

Ik zeg niet, collega Jambon en collega’s van N-VA, dat het niet uw recht is na te streven wat binnen België haalbaar is. Maar u mag ons, Vlaams Belang, niet verwijten dat wij gewoon blijven doorgaan het voor Vlaanderen noodzakelijke na te streven. U mag mij belachelijk vinden omdat ik blijf nastreven en blijf bepleiten wat voor Vlaanderen noodzakelijk is, ook als het regime mij daarvoor in de oppositie houdt. Doch, ik mag zeggen dat u niets nieuws bent, dat u gewoon de aloude Volksunie bent, die uitgaat van wat zij zelf participationistisch Vlaams-nationalisme noemde, of wat sommigen zelfs democratisch Vlaams-nationalisme noemen.

 

U doet wat u wilt, maar ik zeg u dat u net als CD&V – en desnoods ook samen met CD&V – maar één prioriteit kent: zorgen dat u in de Vlaamse regering zetelt, wier enige belangrijke daad tot nu toe is mee de staatshervorming in de koelkast te schuiven en mee het federale budget presenteerbaar te maken. Bravo!

 

Dat zal en moet de facto ooit in Vlaanderen worden ontmaskerd. Het kartel bestaat nog altijd. Gisteren hebben wij de premier horen aankondigen dat hij met vier politieke partijen de Belgische Justitie zal hervormen. De N-VA zal meewerken, niet aan de splitsing, maar aan de hervorming van de Belgische Justitie. De christendemocratie heeft haar hele geschiedenis al Vlaamse spreekpoppen gehad. Vroeger zaten die in de CVP zelf, zoals Herman Suykerbuyk of Luc Van den Brande, maar nu hebben ze een heel gesofisticeerde spreekpop. Ze hebben nu een spreekpop buiten zichzelf gecreëerd die weliswaar op hun lijsten is verkozen wat het federaal Parlement betreft, met name de N-VA. Dat is ook de reden waarom de N-VA, meer dan de Open Vld, de voorkeurpartner van CD&V was; ze waren goedkoper, gemakkelijker en mannen van eigen volk.

 

U zult mij nooit kunnen wijsmaken dat een man zoals Jean-Luc Dehaene niet weet wat hij doet wanneer hij drie dagen voor de verkiezingen oproept om niet voor N-VA te stemmen. Wij hebben hier een nieuwe Suykerbuyk, een nieuwe Van den Brande die in de Vlaamse regering doet wat nodig is om uw federale begroting op een deftige manier te kunnen presenteren. Ik heb Bart De Wever vorige week donderdag in Ter Zake gehoord; een onafhankelijk Vlaanderen was voor hem niet nodig. Het zou een constructie worden en Europa werd als paraplu bovengehaald. Hoe dan ook, ik begreep er niets van. Was een onafhankelijk Vlaanderen nodig, ja of nee? Nee dus. Wij namen daar akte van. Ik hoop dat de Vlamingen wakker worden vooraleer, zoals bij VU destijds, opnieuw de grote toegevingen volgen.

 

Wij kregen van de CD&V geen garanties op loyaliteit en evenmin omtrent een staatshervorming. Geen grote, geen moderne en geen zekere staatshervorming. Er is zelfs geen zicht op een staatshervorming. Herinnert u zich dat nog, collega Leterme? Geen vette vis, garanties op niets! In ruil daarvoor enkel een budgettair evenwicht.

 

Als we dan toch over perspectief praten, dit is een Titanic. In de hoek speelt het N-VA-orkestje het deuntje van de Vlaamse kinderbijslag, meer blijft er niet meer over. Daarom zijn wij van oordeel dat u goed moet opletten voor de twee boemerangs die u heeft gelanceerd. Over de derde boemerang, de migratie, zal collega De Man dieper ingaan. U moet niet eerst de deur 80 centimeter openzetten en dan zeggen dat het een grote overwinning is door ze twee centimeter dichter te trekken. Die details zijn voor collega De Man. Ik wil enkel wijzen op iets wat me heel erg heeft geërgerd. U sprak over een evenwicht tussen de menselijkheid en het draagvlak, alsof het draagvlak, de publieke opinie, de democratie en de mening van de Vlamingen over de migratie, diametraal zou staan op de menselijkheid. Dat neem ik u intellectueel heel erg kwalijk.

 

Mijnheer de premier, de conclusie is dat u niet aan de toekomst werkt, u hebt de macht willen behouden en daarvoor de principes van uw verkiezingsresultaat van 2007 samen met het leiderschap van Yves Leterme overboord gegooid. U hebt de dromen gefnuikt en alles ondergeschikt gemaakt aan het besturen van het land in de aloude CVP-traditie die de CVP 30 jaar lang heeft geërodeerd tot er niets meer van overbleef. Het systeem zit muurvast en om nog een begroting te kunnen presenteren hebt u de crisis misbruikt om te kunnen beweren dat u niets hoeft te doen. U neemt grote woorden zoals perspectief in de mond maar het enige perspectief is de datum van de volgende verkiezingen. Uw stilzitten is in het licht van de komende tijden onaanvaardbaar. In het licht van de geschiedenis en in de ogen van de Vlaamse bevolking is dit onaanvaardbaar want iedereen voelt aan dat dit de stilte voor de storm is. De stabiliteit van vandaag, de stabiliteit van Herman Van Rompuy, is de chaos van morgen. Het spijt mij, ik kan u hiervoor het vertrouwen niet geven.

 

De voorzitter: Collega’s, ik breng nog even in herinnering dat in de Conferentie van voorzitters de afspraak werd gemaakt dat in een eerste ronde alle fracties de kans zouden krijgen om zich uit te spreken in een tijdspanne van ongeveer 30 minuten, wat het mogelijk maakt om die eerste ronde zoals voorzien tegen 19 uur te beëindigen. De heer Annemans is wat dat betreft in zijn opdracht geslaagd.

 

Ik heb gezegd dat hij wat dat betreft geslaagd is, ik moet objectief blijven.

 

10.03  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, nous avons constaté que la communication du gouvernement s'est faite en trois temps. Ces dernières semaines, dans un premier temps sont apparus des ballons d'essai amenant des propositions de plus en plus spectaculaires venant de différents ministres. Dans un deuxième temps vient alors la déclaration du premier ministre, prononcée hier, succincte, telle un havre de paix et empreinte de solidité tranquille. Certes, elle manquait de chiffres et de propositions concrètes! Dans un troisième temps, en complément à la déclaration, de nombreux ministres ont ressenti le besoin de communiquer sur leur victoire, comme si, eux aussi, étaient restés sur leur faim ou comme si la déclaration n'était pas vraiment la consécration d'un accord ferme au sein du gouvernement.

 

Or, monsieur le premier ministre, c'est le contenu de la déclaration gouvernementale – et non les communiqués ou les présentations individuelles des ministres – qui a du sens, que l'on retient, qui manifeste un projet de société émanant du gouvernement, dans le souci de répondre aux questions et aux inquiétudes des citoyens. Ce contenu ne manque évidemment pas de nous inquiéter.

 

En effet, si nous prenons en considération les choix budgétaires qui ont été posés, vous avez présenté la position du gouvernement en mettant essentiellement l'accent sur la crise. Les mesures proposées sont dès lors conjoncturelles. Or, nous savons tous que la moitié du déficit de l'État est structurelle et non pas conjoncturelle! Si les mesures qui permettent d'affaiblir le choc de la crise auprès des citoyens sont des mesures nécessaires et qu'il faut soutenir, nous aurions aimé que vous optiez pour des mesures structurelles permettant de combler ce déficit creusé par des choix budgétaires non judicieux posés les années précédentes. Nous vous avons d'ailleurs invité à le faire à plusieurs reprises dans le passé.

 

Nos remarques et notre analyse visent à ce que le citoyen ne paie pas une deuxième fois, voire une troisième fois, la crise actuelle. Quelles sont nos critiques? En 2007, la commission d'enquête sur les dossiers de fraude fiscale, constituée notamment à la demande des écologistes, Stefaan Van Hecke et Jean-Marc Nollet, a abouti à des conclusions. Des rapports académiques importants, émanant de personnes sérieuses disent que, si on exerçait correctement le contrôle et si on luttait efficacement contre la fraude fiscale, cela rapporterait au moins 30 milliards d'euros.

 

Une somme communément admise de 10 milliards semblait acquise grâce aux mesures à mettre en place. Or, en écoutant la déclaration, on comprend que le gouvernement propose de récupérer 180 millions en 2010 et espère récupérer 365 millions en 2011.

 

Les Verts avaient déposé des propositions de loi pour lutter contre la fraude fiscale, en taxant notamment les revenus des sociétés établies dans les paradis fiscaux, ainsi que pour lever le secret bancaire. Aucune de ces mesures n'est reprise dans la déclaration et dans les intentions. Le ministre des Finances et plusieurs secrétaires d'État devraient aider à la lutte contre cette fraude fiscale, mais pour être efficaces, toutes ces personnes ont besoin du volontarisme du gouvernement pour s'attaquer à cette grande fraude fiscale. Manifestement, ce n'est pas le cas pour le moment!

 

Il est un deuxième domaine vis-à-vis duquel nous attendions des mesures beaucoup plus fermes, celui de la contribution des banques. Les différents ministres et vous-même, monsieur le premier ministre, vous vous êtes exprimés en disant que le monde financier a commis des erreurs graves, à la base de la crise actuelle et que nous devons récupérer ces sommes auprès du secteur bancaire. Ce n'est qu'un juste retour.

 

L'examen de la déclaration et des chiffres qu'elle contient nous amène à dire que les propositions qui sont sur la table sont, à nouveau, minimalistes. Par rapport aux 20 milliards que le gouvernement a affectés aux banques, il escompte récupérer 130 millions d'euros en 2010 et 580 millions en 2011. Qu'en sera-t-il après 2011?

 

10.04  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, en ce qui concerne la commission d'enquête qui a eu lieu, le parlement a installé une commission de suivi. J'ai dit au président de la commission d'enquête et aux membres en Conférence des présidents que nous allions évidemment travailler ensemble. Je leur ai demandé de venir avec la traduction complète du résultat de la commission d'enquête. Mais nous n'allons pas, comme il y a 20 ou 30 ans, chiffrer la fraude fiscale. Certaines personnes croient savoir combien de clandestins vivent en Belgique ou à combien de milliards s'élève la fraude fiscale. Je préfère bénéficier de mesures concrètes et surtout récolter de l'argent, en euros, dans les caisses de l'État. Aussi, continuer à lancer des chiffres de 20 ou 30 milliards sans évoquer les mesures et les moyens n'a aucun sens.

 

Par ailleurs, madame Gerkens, vous venez à nouveau d'évoquer les 20 milliards d'euros mobilisés par le gouvernement pour les banques et les montants limités que l'on va engranger aujourd'hui. Je rappelle que le gouvernement fédéral a mis à disposition, pour sauver les épargnants, le personnel et, dans la mesure du possible, les actionnaires du secteur financier, 15 milliards d'euros. Sur ces 15 milliards d'euros, nous recevons des intérêts sur les prêts consentis, des dividendes sur les participations et des primes pour les garanties. Dans le budget de l'État, les sommes totalisées sont plus élevées que le coût de l'intervention de l'État.

 

Donc, il n'y a pas de coût pour le contribuable, pour le citoyen, pour qui que ce soit – le consommateur d'électricité, le bénéficiaire d'une allocation du CPAS – de l'intervention réalisée dans les banques. Mais il y a un bénéfice. Il y a encore une économie aujourd'hui dans notre pays grâce au fait que l'on a sauvé l'intervention du secteur.

 

En outre, je voudrais vous dire que cet investissement, nous espérons bien un jour le récupérer globalement. Pour ce qui est des 15 milliards d'euros, les prêts nous seront remboursés et, un jour, nous sortirons du secteur.

 

Pendant des mois, chaque semaine, M. Nollet m'a interpellé parce que nous avions pris une participation dans BNP Paribas à 58 euros (68 euros dans le contrat, 58 euros en valeur réelle). Puis le cours est descendu à 20, à 25 euros. À l'époque, il me faisait remarquer que nous avions perdu des milliards! Je peux vous dire que votre groupe ne m'interpelle plus depuis que nous nous situons à 53 voire à 55 euros. Certains jours, le cours est monté à 58 euros. Un jour, nous ferons une plus-value et vous nous reprocherez de gagner de l'argent sur les investissements réalisés!

 

J'ajoute que non seulement nous allons récupérer cet argent, mais que nous le mettrons directement dans tout ce qui permettra de financer le vieillissement. Un fonds de vieillissement existe déjà. Il y a des dépenses en soins de santé. Quand nous récupérerons cet argent avec des plus-values, il garantira les pensions et la santé. Si vous n'êtes pas d'accord avec cela dites-le, mais c'est en tout cas ce que nous ferons!

 

Par ailleurs, – et je terminerai par-là, monsieur le président – arrêtez de comparer une somme investie une fois en capital pour laquelle nous sommes certains de récupérer la mise et des recettes annuelles sur les banques.

 

À partir de 2011, pour l'ensemble du secteur, ce sont 540 millions de mécanismes récurrents auxquels s'ajoutent 130 millions de modifications du système des revenus définitivement taxés. Cela fait 670 millions d'euros. Vous dites que ce n'est pas assez, ce à quoi je vous réponds que ce n'est pas sérieux!

 

10.05  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, vous allez finir par me faire croire qu'il est heureux que de temps en temps des crises du monde financier et bancaire surviennent pour assurer des recettes à l'État et combler ses déficits budgétaires!

 

En ce qui concerne la fraude fiscale, je veux bien qu'il y ait des querelles quant aux évaluations et aux estimations. Ce qui est quand même étonnant, c'est que ce sont de grands professeurs, des personnes qui savent compter, des institutions reconnues qui évaluent le montant des fraudes fiscales, et il s'avère supérieur à celui que vous escomptez aller chercher. Si on regarde la manière dont sont organisés les services et la lutte contre la fraude, on n'est guère étonné quand on voit la machinerie réellement mise en place.

 

Ce qui devait dominer cette déclaration, c'étaient les mesures que le gouvernement devait prendre réellement, pas nous annoncer comme des projets pour la fin de l'année, pour réguler le secteur bancaire et financier. La déclaration évoque des projets et des mesures futures. Alors que cela fait un an, alors que les conclusions des travaux parlementaires sont arrivées depuis longtemps, la déclaration aurait dû faire état de ce qu'on allait faire réellement.

 

À ce moment-là, les sommes qu'on allait récupérer, qu'on allait rechercher, pouvaient prendre du sens. Non seulement je continue à penser que ces sommes ne sont pas à la hauteur de ce qu'on aurait pu attendre mais la régulation du secteur aurait dû être adoptée au moment où nous lui avons apporté notre aide. C'est ce que nous avions proposé alors. Aujourd'hui, le rapport de force est différent; les banques adoptent des comportements et des discours d'avant la crise, elles ont oublié les mesures en leur faveur, elles ont oublié dans quel état elles nous ont mis, elles ont oublié qu'elles ont eu besoin de nous.

 

La mesure basée sur la rétribution de la garantie offerte par l'État pour les produits d'assurance du type "branche 21" ne débouchera sur une recette nette qu'à condition de ne pas devoir intervenir en garantie. L'aide et la recette que vous escomptez dépendront du comportement des banques. Or vous n'avancez pas de dispositions suffisantes en la matière. Déjà hier, la Deutsche Bank disait que c'était le consommateur, l'épargnant, le citoyen qui allait payer et pas les organismes financiers.

 

10.06  Didier Reynders, ministre: Nous sommes au cœur du débat. Tout d'abord, 670 millions d'euros de manière récurrente et annuelle, c'est trop peu pour Mme Gerkens. Nous sommes pourtant le seul pays au monde – au monde! – depuis que la crise a débuté à prendre ce genre d'initiative. Mais je suppose que vous iriez demander beaucoup plus…

 

Deuxièmement, certaines banques annoncent leur intention de répercuter ce coût dans leurs tarifs. On peut changer de banque! Rien n'interdit de faire appel à une autre banque qui pratique des tarifs différents.

 

Troisièmement, nous n'avons pas imaginé de manière intuitive – comme vous avez peut-être la capacité de le faire – un nouveau système de régulation. Nous avons demandé au baron Lamfalussy, reconnu mondialement pour ses compétences en la matière, de nous faire des propositions. Nous allons plus loin que ses propositions. C'est ce que le premier ministre annonce dans la première partie de sa déclaration. Nous nous inscrivons de cette manière dans le rapport de Larosière au niveau européen.

 

Je constate que nos voisins allemands vont dans la même direction.

 

Bien entendu, pour changer le système de régulation, nous présenterons des avant-projets et des projets de loi là où il se doit, c'est-à-dire au Parlement. Nous agirons donc ensemble. Je puis déjà vous annoncer que, dans ce cadre, nous aurons des dispositifs à prendre pour vérifier aussi les coûts, dès lors les prix pratiqués par le secteur.

 

Je tiens à dire mon étonnement: de nombreux chiffres ont déjà été lancés en Belgique, mais entendre qu'un montant annuel de 670 millions d'euros, payés à l'État par un seul secteur bancaire et d'assurances, serait considéré comme dérisoire, voilà qui me fait tomber des nues. J'en ai déjà vu beaucoup dans mes fonctions de ministre des Finances, mais vous entendre dire qu'aller chercher 670 millions chaque année auprès de ce secteur, vous paraît totalement insuffisant, c'est un comble! Je vous invite à rencontrer un jour les représentants du secteur pour voir comment imaginer aller plus loin.

 

10.07  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous rencontrons les gens du secteur; il n'y a pas de raison que vous seul les rencontriez.

 

Il est vrai que nous ne sommes pas toujours d'accord avec eux, il est vrai que nous voulions que les mesures de régulation soient prises avant de les cautionner et de voler à leur secours. À ce moment-là, il se serait agi d'un véritable rapport de forces. Je veux bien entendre vos explications. Je me souviens aussi de déclarations de membres de ce gouvernement, qui voulaient que le secteur bancaire intervienne de manière significative.

 

D'autre part, la manière dont l'État espère obtenir ces recettes et les garder à long terme, ce n'est qu'au cas où il ne se passe plus rien de catastrophique comme ce qui s'est passé. Sans régulation et sans un contrôle bien installé, ce risque continue à nous menacer.

 

Les parlementaires avaient déjà travaillé sur une façon de réguler ne serait-ce que la séparation des métiers, la réduction des risques pris par les banques et l'encadrement de la rémunération des banquiers, et cela faisait partie des recommandations du Parlement. D'accord, vous comptez présenter un projet de loi qui repassera au Parlement afin d'entrer en vigueur mais, franchement, la mesure pouvait être citée dans la déclaration gouvernementale puisqu'elle était issue des travaux parlementaires.

 

Certains mots n'ont pas non plus été prononcés dans la déclaration gouvernementale: taxation des grandes transactions spéculatives de la bourse. Pourtant, j'aurais bien voulu les entendre. Il existe déjà des exemples: en Espagne et au Canada, où les gouvernements ont pris des dispositions sans attendre qu'elles se prennent sur la scène internationale.

 

De la même manière, les mesures de limitation à l'encontre des parachutes dorés, promises depuis un an et que vous proposez maintenant, risquent fort de rester un mirage: l'assemblée générale dérogera aux limitations de 12 ou 18 mois proposées par le gouvernement! Là encore, nous sommes loin d'être convaincus de la pertinence et de la concrétisation réelle et à long terme de ces mesures proposées.

 

En cette matière, Ecolo-Groen! avait également déposé des propositions qui visaient à limiter ces parachutes via la voie fiscale. C'est ce qu'Obama a fait aux États-Unis; pourquoi ne pas tenter les mêmes réformes? À certains moments, on a la nette impression qu'on se laisse bercer par les voix rassurantes du secteur financier qui affirme avoir compris la leçon et prétend être en train de rembourser les aides qui lui ont été apportées et apporter des recettes via les intérêts. Il risque fort de vous endormir quand il faudra prendre des mesures fermes de régulation. Si c'est le cas, c'est à nouveau le citoyen qui payera la crise plutôt que le monde financier.

 

Je ne vais pas revenir sur les intérêts notionnels. Mon collègue Jean-Marc Nollet l'a fait à de multiples reprises dans les semaines et mois passés. Monsieur le ministre, le petit pas que vous proposez, de limiter le taux de déduction à 3,8 plutôt que 4,4 %, va dans la bonne direction. Pour lutter contre les abus et si on veut que les intérêts notionnels servent surtout aux petites entreprises et à ceux qui investissent et développent l'emploi chez nous. J'espérais pourtant qu'il y aurait un minimum de conditions comme, par exemple, la limitation dans le temps de l'avantage lié à des investissements dans le développement de l'activité ou la liaison à la création d'emplois. Je sais que cela ne faisait pas partie des négociations mais une erreur peut être réparée. Nous regrettons que cela n'ait pas été fait.

 

Je voudrais relever quelques éléments positifs car Ecolo-Groen!, c'est un parti d'opposition mais c'est aussi une formation politique pour qui l'intérêt des citoyens et l'intérêt de l'État sont importants. D'ailleurs, vous remarquerez que les critiques que je viens de formuler sont accompagnées de propositions que nous avons déposées et que nous sommes prêts à travailler avec vous pour améliorer les dispositions présentées aujourd'hui.

 

En ce qui concerne les politiques sociales au sens large, nous saluons le fait que la norme de croissance soit respectée. Nous saluons également l'augmentation des pensions minimales des indépendants. Quant aux bénéficiaires des autres allocations sociales, il faut bien reconnaître que si le mécanisme actuel de liaison partielle au bien-être est prolongé, cette politique ne permet pas de lutter de manière efficace contre la pauvreté.

 

Je me permettrai de rappeler ici la proposition de loi que les parlementaires Ecolo-Groen! ont déposée en 2007 visant à relever le niveau du seuil de pauvreté de toutes les allocations sociales et de leur attribuer le taux isolé. Nous avions fait cette proposition car nous savons qu'en période de crise, ce sont les revenus les plus faibles qui sont les plus touchés. Si ces personnes n'ont pas un revenu minimum qui leur permet de vivre dans la dignité, elles seront exclues de la vie sociale et de la vie économique. Le coût budgétaire, qui nous est toujours présenté comme étant énorme, oscille entre 118 millions et 1,25 milliard, selon le scénario retenu. Nous avions proposé que cela puisse s'étaler dans le temps. Nous regrettons qu'aucun effort n'ait été fait, qu'il n'y ait pas une première tranche de revalorisation de ces revenus les plus bas présente dans la déclaration du gouvernement.

 

En ce qui concerne le chômage des jeunes, nous rejoignons la volonté du gouvernement d'agir pour régler ce problème. Mais nous restons perplexes par rapport à certains éléments de ces propositions. Le problème du chômage des jeunes en Belgique est structurel. Il est aggravé en période de crise, sans doute, mais il existe depuis de très nombreuses années. Nous sommes donc étonnés que les mesures proposées ne soient pas structurelles et qu'elles ne valent que pour 2010 et 2011.

 

Le président: Madame Gerkens, je vous fais remarquer que votre temps de parole est presque épuisé.

 

10.08  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, j'ai été interrompue régulièrement.

 

Le président: Au total, pendant cinq minutes, que je vais vous ajouter. Je vous fais également remarquer que votre groupe a demandé deux interventions.

 

10.09  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, je souhaite apporter une petite précision car je ne voudrais pas que le groupe Ecolo ait mal compris.

 

Madame Gerkens, je me réjouis que vous soyez heureuse que nous investissions 300 millions de plus en matière de politique d'emploi. Il y a, bien sûr, des mesures structurelles. Toutes les mesures relatives au soutien à la formation des jeunes, à hauteur de 14 et 26 millions pour 2009 et 2010, sont des mesures structurelles! Toutes les mesures en matière de création d'emploi dans le secteur des services sont structurelles, et cela correspond à plus de 6 000 emplois! Dans les mesures d'activation, il y a une augmentation structurelle de l'allocation de chômage des jeunes, dont nous parlerons en commission.

 

Il y a, en outre, cette mesure des 1 000 euros qui, elle, sera valable deux ans. C'est uniquement cette mesure complémentaire qui est limitée à deux ans. Pour le reste, il s'agit de mesures structurelles.

 

10.10  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Mes collègues interviendront de manière plus précise et plus pointue sur différents aspects.

 

Je terminerai mon intervention en parlant évidemment du nucléaire. Monsieur Magnette, si l'on considère l'histoire et les différents positionnements sur ce dossier, certaines choses nous paraissent vraiment étonnantes. Il ne faut d'ailleurs pas remonter très loin. J'ai retrouvé des extraits du programme du PS de 2008 et des déclarations de votre part disant qu'il était hors de question de remettre en cause la loi de sortie du nucléaire. Vous avez ensuite commandé ce rapport GEMIX qui, en principe, devait donner des pistes pour avoir un réel mix énergétique. Aboutir au fait qu'il faut prolonger la durée de vie des centrales, par un monopole de production pendant dix ans, est étonnant par rapport à la mission qui lui est donnée. L'excuse de l'approvisionnement est également étonnante. Elle ne nous satisfait pas et nous y reviendrons. En outre, deux heures après avoir reçu ce rapport, vous nous dites tout de go qu'il est fondé, que ce qui y figure est vrai et qu'il faut prolonger de dix ans. Monsieur le ministre, soit, vous avez caché votre jeu et vous aviez déjà une idée déjà bien préconçue avant d'avoir lu ce rapport, soit vous partagez l'idée qu'il faut prolonger le nucléaire et, par conséquent, le monopole d'un acteur dominant sur le marché.

 

Il n'y a pas d'expérience qui puisse nous garantir la sécurité, étant donné que ces centrales auront une durée de vie supérieure à la durée pour laquelle elles ont été conçues. Dans le rapport GEMIX, les personnes qui ont analysé la sécurité se sont penchées sur des hypothèses. Or, les centrales n'ont rien à voir avec un jeu de LEGO! Il ne s'agit pas simplement de pièces assemblées.

 

Alors qu'on sait qu'Electrabel rechigne à participer au financement de l'ONDRAF, organe institué pour le traitement des déchets –, à nouveau, on lui donne la main et c'est Electrabel qui décidera de la poursuite des recherches dans le traitement des déchets. Indépendamment de cette question très importante de la sécurité et malgré l'engagement que vous dites avoir obtenu d'Electrabel d'investir dans la recherche pour le traitement des déchets, votre décision de prolonger ces centrales pour dix ans revient à permettre à cet acteur dominant sur le marché de la production d'électricité de conserver sa place dominante et à lui laisser le choix d'investir dans du renouvelable avec les moyens financiers énormes dont il dispose. C'est un choix politique, ce n'est ni un choix économique ni énergétique! C'est à nouveau créer une concurrence déloyale.

 

C'est empêcher les autres investisseurs de trouver une place sur le marché et c'est nous laisser à la solde d'une multinationale qui va décider sur notre territoire de notre politique énergétique. Je trouve cela particulièrement grave comme je trouve grave également le fait que les autres membres du gouvernement vous aient rejoint dans cette voie. Je sais aussi que certains membres du gouvernement veulent prolonger les autres centrales et auraient d'ailleurs préféré fermer celles-ci en 2015 et voir la vie des autres prolongées jusqu'en 2025. Il n'y a donc pas davantage de politique énergétique cohérente, de vrai projet au sein de ce gouvernement dont la priorité aura été de ne pas demander beaucoup d'argent à Electrabel, lui laisser le monopole et l'orientation de la politique énergétique belge. Cela, c'est franchement scandaleux.

 

Je m'arrêterai ici, monsieur le président, car cet exemple illustre parfaitement le manque de vision et de projet mobilisateur de ce gouvernement, comme on peut le voir à cette déclaration et aux engagements qu'il propose. Il laisse à d'autres acteurs plus puissants la faculté de décider ce qu'il adviendra du déficit, de la politique énergétique et aussi en partie de la politique sociale de notre pays.

 

Un dernier petit mot, monsieur le premier ministre. Nous ne vous accorderons pas la confiance tout à l'heure, en raison de ce que nous avons dit. Nous aimerions vous demander, à vous qui êtes sensible à la philosophie orientale, que cette "solidité tranquille" qui caractérisait votre déclaration et vous caractérise peut-être ne se mue pas en immobilisme total du pays et en immobilisme du politique face à ces acteurs puissants du monde financier et du monde nucléaire.

 

10.11  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je souhaiterais intervenir.

 

Le président: Monsieur Reynders, pas plus d'une minute!

 

10.12  Didier Reynders, ministre: Madame Gerkens, vous avez cité plusieurs fois M. Nollet qui vous a précédée à cette tribune par le passé; j'ai eu un contact avec lui ce matin et qu'on veuille ou non sortir du nucléaire – et j'ai entendu votre position –, je crois qu'il était d'accord pour dire qu'en parallèle, il faut investir beaucoup plus dans les énergies renouvelables. Nous avons eu un premier débat ce matin parce qu'il m'annonçait qu'il envisageait de supprimer les aides à l'installation de panneaux photovoltaïques.

 

J'ai essayé de comprendre et je lui ai demandé s'il y avait moyen d'en discuter. J'aimerais en effet comprendre comment vous justifiez une volonté de sortir plus rapidement du nucléaire tout en diminuant les aides en faveur de l'énergie renouvelable qu'un ministre écologiste devrait en toute logique promouvoir. Il faudrait tout de même que les actes correspondent aux discours! Ce serait utile, même pour vous!

 

10.13  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je vais répondre brièvement.

 

La mesure qui a été prise pour soutenir les panneaux photovoltaïques et la manière dont elle a été mise en place par le précédent gouvernement wallon n'étaient pas judicieuses. En effet, il s'agissait d'une aide qui était octroyée à n'importe quel citoyen quels que soient ses moyens financiers.

 

Par ailleurs, vu les budgets des Régions, nous préférons, pour notre part, nous limiter aux mesures les plus efficaces, à savoir celles consistant à réduire la consommation et à aider les citoyens pour ce faire.

 

Ce gouvernement wallon a effectivement décidé de renoncer à ce soutien de ce secteur qui, pour l'heure, n'est pas celui qui va vous permettre de remplacer de manière significative les centrales. Vous le savez bien! Si vous relisez les interventions des parlementaires wallons libéraux au moment où la mesure a été prise sous le précédent gouvernement, vous constaterez qu'ils avaient mis en évidence que la mesure telle que prévue à l'époque n'était pas la plus pertinente et la plus efficace. Sur ce point, le gouvernement actuel vous rejoint.

 

De voorzitter: Collega’s, ik breng u nog even onze afspraak in herinnering. Als men ervan uitgaat dat wij in een eerste ronde een algemene politieke beschouwing moeten kunnen geven op een tijdsspanne van vijf uur, waren wij het er allemaal over eens dat dertig minuten voor het geven van een algemene politieke appreciatie eigenlijk wel voldoende tijd is. Ik daag u allen uit u te houden aan die tijdsspanne, onderbrekingen inbegrepen.

 

10.14  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren van de regering, geachte collega’s, het voorbije jaar zullen we ons nog lang herinneren. Niemand hield voor mogelijk wat toen gebeurde: banken konden deposito’s van hun spaarders niet meer terugbetalen; banken hadden de hulp van de overheid hiervoor nodig; instellingen die jarenlang grenzeloos ons vertrouwen genoten, bleken plots reuzen op lemen voeten te zijn. Erger nog was toen bleek dat op onverantwoorde wijze met geld van de spaarders is omgesprongen en dat alleen voor het eigen profijt. Er was verwarring, er was ontreddering, er was ook woede wegens het immorele gedrag van bankiers. Er was vooral grote onzekerheid en ongerustheid over de toekomst. Door snel en kordaat op te treden, hebben verschillende overheden de instorting van het financieel systeem voorkomen.

 

Dat gebeurde ook in ons land: de Belgische overheid heeft bijna dertig procent van het bruto binnenlands product ter ondersteuning aan de banken gegeven, het derde hoogste van heel Europa. We hebben dat niet gedaan voor de mooie ogen van de bankiers. We hebben dat niet gedaan voor de heren van de haute finance, voor de beheerders van de hedge funds, de hefboomfondsen, voor de grote aandeelhouders. We hebben dat wel gedaan voor de kleine spaarders, de spaarders in de gezinnen, de werknemers, de zelfstandigen, de gepensioneerden, die met hard werken een beetje geld opzij hebben kunnen zetten. We hebben dat gedaan voor de ondernemers, opdat ze opnieuw kredieten zouden kunnen verkrijgen om economische activiteiten te ontwikkelen. Zo slaagde de overheid erin het vertrouwen in de banken te herstellen.

 

De prijs voor de ontsporingen van sommige bankiers is zeer groot. We beleven de zwaarste economische recessie in de naoorlogse periode. De wereldeconomie draagt de gevolgen en ons klein land, met zijn open economie, deelt mee in de prijzen. Ook gezinnen dragen de gevolgen voor het slechtste jaar sedert 1939.

 

Deze regeringen, zowel de federale als de regionale, hebben goede relancemaatregelen genomen om de economische activiteit te ondersteunen, de werkgelegenheid waar mogelijk te handhaven en vooral de koopkracht van de gezinnen te beschermen.

 

Collega’s, deze financiële crisis had niet dezelfde dramatische gevolgen als in de jaren ’30. En dat danken wij niet alleen aan de relancemaatregelen, maar ook aan de sociale bescherming die de sociale zekerheid ons biedt. De sociale zekerheid gaat uit van de solidariteitsgedachte.

 

Laten wij eerlijk zijn. Als het goed gaat, verliezen wij dat wel eens even uit het oog. Als het te goed gaat, vinden wij dat wel eens overbodig. Maar als het slecht gaat, moeten wij ons gelukkig prijzen dat de overheid in dit land het socialezekerheidssysteem in stand heeft gehouden om erger te voorkomen.

 

Mijnheer de eerste minister, in uw beleidsverklaring bent u uitvoerig ingegaan op de stand van onze overheidsfinanciën, en dat is gebruikelijk. Het is echter minder gebruikelijk dat u een begroting voorlegt van twee jaar en niet van één jaar. Het jaar 2011 zal dus geen verkiezingsbegroting zijn. Dat is uitzonderlijk, maar er zijn ook uitzonderlijke omstandigheden die dat rechtvaardigen.

 

Voor het wegwerken van het tekort, in tegenstelling tot wat sommigen hier beweerden, zijn er wel structurele maatregelen getroffen, niet voor één jaar en niet voor twee jaar. Het zijn maatregelen die ook zullen doorwerken in de toekomst, ook in de volgende legislatuur. Het is een eerste stap in de richting van het zoeken naar een evenwicht. Die eerste stap en die eerste maatregelen nemen wij in moeilijke omstandigheden.

 

Sommigen vinden dat te gering. Maar enkelen onder hen vroegen enkele maanden geleden nog in dit huis meer relancemaatregelen te nemen. Het kwam er niet op aan 1 procent meer in het rood te komen. Dat was niet belangrijk, relance was belangrijk. Dus moest het tekort nog meer oplopen.

 

Collega’s, is dat geloofwaardig? Neen, meer relance en minder tekort gaan niet samen. Zij die vandaag stellen dat wij te weinig saneren en dat de budgettaire inspanningen te laag zijn, zijn de eersten die kritiek geven wanneer de regering met concrete besparingsmaatregelen komt.

 

Collega's, deze regering heeft gezocht naar een evenwicht, een goed evenwicht tussen het ondersteunen van de economie en een noodzakelijk begin van de gezondmaking van de openbare financiën. Zij volgt hierin het advies van de Hoge Raad van Financiën. Zij volgt daarin het advies van verschillende economisten, op nationaal maar ook op internationaal vlak, en vooraanstaande internationale instellingen zoals de Europese Commissie, de G20, de OESO. Binnen dat krap budgettair kader geeft zij toch nog zuurstof aan de ondernemingen. Ik denk daarbij aan de bouw, de horeca, de landbouw. Binnen dat krap budgettair kader treft zij toch nog sociale maatregelen. Ik denk aan de pensioenen voor zelfstandigen, de verdere ondersteuning van de opvang van zwaar gehandicapte kinderen.

 

In ons land, en dan zeker in een economische crisis, zijn vooral jongeren een kwetsbare groep om aan de slag te geraken. Wij moeten daarvoor aandacht hebben. Wij zullen dan ook de maatregelen ondersteunen die worden aangeboden. Wij onderstrepen ook de principes die ter zake werden afgesproken. Dit gebeurt in overleg en met akkoord van de sociale partners. Dit gebeurt in overleg en met akkoord van de Gewesten. Dit gebeurt enkel binnen de federale bevoegdheidsdomeinen.

 

Collega's, deze regering is zuinig. Zij geeft niet meer uit dan nodig. Zij zet de tering naar de nering. De werkingskosten van het overheidsapparaat dalen overeenkomstig het bruto binnenlands product. Deze begroting is rechtvaardig. De sociale maatregelen van 2008 en 2009, die toen reeds niet evident waren, komen nu volop op kruissnelheid. Ik denk hierbij aan de verhoging van de laagste en oudste pensioenen, leefloon, de chronisch zieken. De meest kwetsbaren worden ontzien.

 

Als sommigen zeggen dat wij niet snel genoeg gaan dan antwoord ik daarop: "Wij gaan sneller naar een begrotingsevenwicht dan om het even welk ander buurland." Wij schuiven de problemen dus niet voor ons uit. Wij bereiden de toekomst wel voor.

 

De budgettaire en economische problemen mogen niet tot gevolg hebben dat wij andere maatschappelijke problemen onder de mat schuiven. De eerste minister is erin geslaagd een akkoord over een correct en humaan asiel- en migratiebeleid te bereiken. Jarenlang was er de vraag voor duidelijke en objectieve criteria voor mensen zonder papieren. Welnu collega's, ze zijn er. En er is nog meer. In tegenstelling tot wat de oppositie deze zomer in de commissie voor de Binnenlandse Zaken voorspelde, zijn er wel andere aspecten van het migratiebeleid geregeld.

 

De snel-Belgwet wordt teruggeschroefd, de gezinshereniging wordt strikter, schijnhuwelijken worden aangepakt en de meervoudige asielaanvraag wordt tegengegaan.

 

Collega’s, in tegenstelling tot het verleden zal de nationaliteitswetgeving geen uitzonderingspositie meer zijn in Europa. Kandidaat-Belgen zullen gedurende een bepaalde periode ononderbroken wettelijk verblijf in dit land moeten hebben. In tegenstelling tot het verleden zullen de integratievoorwaarden wel in de wet komen en zal de kennis van de landstaal onontbeerlijk zijn. In tegenstelling tot het verleden zal het onmogelijk zijn nog vanuit het buitenland de Belgische nationaliteit te verwerven. Deze bijkomende voorwaarden voor een gezinshereniging zijn voor nieuwkomers een eerste stap naar een betere voorbereiding op het leven in hun nieuw thuisland. Dit is een win-winsituatie voor ons allen. Wij zijn niet blind voor het onbehagen en het ongenoegen dat in onze samenleving leeft noch voor het mogelijkerwijze moeilijk samenleven tussen autochtonen en allochtonen.

 

Collega’s, immigratie is ook een verrijking. Immigratie levert misschien samenlevingsproblemen op, maar de keuze die deze regering maakt, de keuze van integratie, is noodzakelijk voor wederzijds respect. De keuze voor integratie is een verhaal van rechten, maar ook van plichten.

 

10.15  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Die verrijking hebben wij de voorbije maanden gezien in de Brusselse wijken in Molenbeek. Daar is van enige multiculturele samenhorigheid geen sprake meer. Zelfs vanuit Groen! heeft men gezegd dat het hele multiculturele verhaal ontploft is, dat er niets meer van overblijft.

 

Ik had u een concrete vraag willen stellen in verband met die taalkennis. U spreekt over de landstaal. Het probleem is dat er in ons land drie landstalen zijn. Wij hebben opgevangen dat het volstaat als men een van die landstalen kent. Dat betekent dat het voor iemand die uit Congo komt, daar in het Frans naar school is gegaan en in Antwerpen woont volstaat dat hij Frans spreekt om tot Belg te kunnen genaturaliseerd te worden.

 

Is dat juist? Is een van de drie landstalen genoeg om te bewijzen dat men de landstaal kent? Kunt u dat even toelichten?

 

10.16  Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Laeremans, een voorontwerp van wet zal hier besproken worden en dan zullen wij de details daarvan bespreken. De essentie voor mij en mijn fractie is de integratie, waar de kennis van de landstaal essentieel is.

 

Ik betreur dat u de pijnlijke situatie in Brussel met dit thema wilt vermengen. Ik duld het niet dat mensen die de nationaliteit willen verwerven en die zich willen integreren, na hun integratie gecriminaliseerd worden.

 

Collega’s, de regeringsverklaring behandelt ook een belangrijk vraagstuk inzake de energie. De cruciale vraag luidt hoe wij over voldoende energie kunnen beschikken aan betaalbare prijzen, in veilige voorwaarden, en dat zonder al te afhankelijk te zijn van het buitenland. Het uitgangspunt is dus de bevoorradingszekerheid.

 

Er zijn terecht zeer veel inspanningen geleverd op het vlak van rationeel energiegebruik. Daarmee moeten we voortgaan. Dat belet niet dat ook de komende jaren de vraag naar energie, naar elektriciteit, in ons land zal blijven toenemen.

 

We hebben terecht internationale afspraken gemaakt om onze CO2-uitstoot te reduceren. Dat heeft uiteraard tot gevolg dat wij oude, klassieke, thermische installaties zullen moeten sluiten, met productieverlies tot gevolg. Het aandeel aan hernieuwbare energie moet fors omhoog, maar dat kan de kloof tussen vraag en aanbod niet dichten. Kernenergie is dus nodig. Zonder kernenergie kunnen we het niet redden. Dat is geen ofverhaal, maar een enverhaal: een verstandige mix van rationeel energiegebruik, én moderne thermische installaties, én hernieuwbare energie én kernenergie.

 

10.17  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer Verherstraeten, de studie die de regering besteld heeft, maar die selectief wordt gelezen, namelijk tot aan de eerste tien pagina’s, is zelf heel genuanceerd inzake de bevoorradingszekerheid.

 

Laten we eens meegaan in uw redenering. In uw redenering zullen de zeven kerncentrales in ons land allemaal sluiten tussen 2022 en 2025. Dus, over vijftien jaar zullen alle kerncentrales in een keer op een paar jaar tijd sluiten. In de tussentijd, zo hebt u gezegd, zult u zorgen voor meer bevoorradingszekerheid, voor meer vervangcapaciteit.

 

Kunt u mij dan ook eens uitleggen welke flankerende maatregelen er genomen zijn in het kader van de voorliggende begroting om ervoor te zorgen dat er effectief meer vervangcapaciteit komt?

 

Om te komen tot meer vervangcapaciteit, zal er vooral werk gemaakt moeten worden van het doorbreken van het monopolie van Electrabel. Hoe kan er nu een nieuwe speler komen als het monopolie van Electrabel in stand wordt gehouden? Dat is net wat u met onderhavige begroting, met voorgestelde akkoord, wel doet.

 

Uiteindelijk bent u dus gewoon hypocriet. Het gaat helemaal niet om bevoorradingszekerheid, want u hebt geen enkele maatregel genomen om ervoor te zorgen dat er meer spelers op onze markt terechtkunnen.

 

10.18  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw Van der Straeten, ik had eigenlijk graag gehad dat de groenen bij de bespreking van de wet op de kernuitstap in 2003 en bij de opmaak van het regeerakkoord destijds in 1999 in flankerende maatregelen hadden voorzien. Dan waren er misschien alternatieven geweest, alternatieven die we nu niet meer bleken te hebben.

 

Collega’s, de gebeurtenissen en incidenten van de voorbije maanden hebben er aanleiding toe gegeven dat we terecht veel aandacht schenken aan de justitie. Verjaring, vrijspraak omwille van procedurefouten, ruziënde magistraten, magistraten in opspraak, procedures die moeten worden overgedaan, het geeft een slecht beeld van justitie. Wij mogen echter niet veralgemenen. De overgrote meerderheid van de dossiers wordt door de justitie wel correct en snel afgehandeld. Er zijn in het oog springende aandachtspunten die we al langer kenden: het ontbreken van gevangeniscapaciteit, onvoldoende management en efficiëntie en de rechterlijke organisatie. Er is geen reden waarom de Belgische justitie niet efficiënter kan georganiseerd worden. De structuren moeten aangepast worden aan de moderne vereisten van management. De justitie moet sneller en toegankelijker worden. Recente dossiers inzake tucht hebben aangetoond dat het huidige tuchtrecht niet volstaat. Het werkt onvoldoende. Er moet gevolg aan verleend worden wanneer magistraten in de fout gaan. Interne controle werkt niet zoals het hoort en de externe controle is te beperkt. Het hertekenen van de rechterlijke organisatie raakt echter de fundamenten van onze rechtsstaat. Daarvoor is een breed politiek draagvlak nodig, om over de grenzen van meerderheid en oppositie heen te spreken. Wij gaan de dialoog aan met open geest maar wij zijn het de bevolking ook verschuldigd op korte termijn resultaten te boeken.

 

De strafuitvoering is en blijft de achilleshiel van justitie. Er zijn de voorbije jaren terecht vele initiatieven genomen op het vlak van de alternatieve sancties. Die weg moeten we verder gaan maar opsluiting blijft noodzakelijk als ultieme remedie bij zware misdrijven. Nu reeds is er een schrijnende overbevolking. Het aantal gedetineerden neemt nog steeds toe en het probleem zal nog acuter zijn wanneer de wet op de strafuitvoeringsrechtbanken volledig in werking treedt. De regering is zich hiervan bewust. Er is het masterplan dat door deze regering onderschreven is. Bij de uitvoering en de implementatie ervan stellen we vast dat er veel obstakels komen. De bouw van gevangenissen vergt veel tijd. In afwachting daarvan zijn er dringend maatregelen nodig op korte termijn. De huur van de gevangenis van Tilburg lijkt ons de enige realistische mogelijkheid op korte termijn.

 

Zonder voldoende gevangeniscapaciteit, geen geloofwaardige strafuitvoering. Zonder geloofwaardige strafuitvoering, geen geloofwaardige justitie.

 

Collega's, Financiën kent net zoals Justitie problemen. Misschien minder zichtbaar, misschien minder spectaculair…

 

10.19  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Cher collègue, je voudrais simplement vous demander si un accord est intervenu au sein du gouvernement pour poursuivre cette idée de location de prison(s) en Hollande? En effet, il me semble que cela traîne depuis plusieurs mois et que ni la Régie, ni le ministère des Finances n'ont donné leur feu vert en la matière. Vous affirmez que l'on va continuer dans cette voie, alors que nous ne voyons aucune mesure concrète! Nous voudrions savoir si le gouvernement va persévérer dans cette voie et ne pas s'en tenir à des promesses.

 

10.20  Servais Verherstraeten (CD&V): Deze regering, collega, werkt op twee assen. Niet alleen meer celcapaciteit is het alternatief. Dat heb ik daarnet ook al gezegd. Zij erkent ook de actuele urgente problemen, in afwachting van de implementatie, de uitvoering en de bouw van nieuwe gevangenissen in het raam van het Masterplan.

 

Deze regering erkent de acute problemen. Die moeten opgelost worden. Dit vergt wetgevende initiatieven die door de regering zullen worden besproken. De nodige wetgevende initiatieven ter zake zullen hier ingediend worden.

 

10.21  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Er werd nu alleen maar meer onduidelijkheid geschapen. Vlak voor de finish van de begrotingsonderhandelingen schreven de kranten dat het heel onzeker was of Tilburg gehandhaafd zou worden. In de regeerverklaring werd er niets meer over gezegd. Nu zegt u eigenlijk, mijnheer Verherstraeten, dat uw partij voorstander daarvan is, maar dat de regering geen akkoord heeft inzake Tilburg. Of heb ik dat verkeerd verstaan?

 

Kunt u duidelijkheid scheppen? Staan de budgetten voor Tilburg nog in de begroting of niet? Is Tilburg gepland, ja of nee? U hebt geen duidelijk antwoord gegeven.

 

10.22  Servais Verherstraeten (CD&V): De regering heeft de intentie voor het acute proleem dat op dit ogenblik bestaat een oplossing te bieden. Volgens ons zal dat het snelst in Tilburg zijn.

 

Wat Financiën betreft, collega’s, worden wij eveneens geconfronteerd met problemen. Die zijn, zoals ik daarnet zei, misschien minder zichtbaar en spectaculair, maar daarom niet minder ernstig. Iedereen kent het gebrek van eenheid van leiding, van de misschien te grote schaal van de administratie en van de versnipperde aanpak.

 

Deze regering maakt voor het eerst komaf met de traditie om de strijd tegen de fiscale fraude tot sluitpost van de begroting te maken. In plaats van met een gemakkelijkheidoplossing te komen, komt zij met een structurele en gecoördineerde aanpak van de fraude. De fraudebestrijding gebeurt nu in een ruimer perspectief. In het verleden voerde men punctuele acties uit in één sector, en meestal gedurende één jaar. In het ruimere perspectief worden alle betrokken actoren – zowel van Sociale Zaken en Financiën als van politie, Justitie en Economische Zaken – erbij betrokken. Elke maatregel is concreet becijferd, elke maatregel is voorzichtig geraamd. De wederzijdse gegevensuitwisseling binnen Financiën is daarbij essentieel.

 

Er is niet alleen het probleem van de aanpak van de fiscale fraude waarvoor wij een structurele stap vooruit zullen zetten. Er is ook de kwestie van de ongelijke behandeling van de belastingplichtigen. Er bestaat een verschil in kans op controle, er bestaat een verschil in controleaanpak, er bestaat een verschil in invorderingspraktijk. Dat is maatschappelijk onaanvaardbaar.

 

Belastingen moeten correct en rechtvaardig worden geïnd. Dat is ook de overtuiging van deze regering die in haar regeerakkoord voorzag dat de fiscale en sociale wetgeving in het hele land op dezelfde wijze moet worden toegepast. Wij vragen niets meer en niets minder dan de uitvoering van dat regeerakkoord.

 

Een recente studie geeft aanbevelingen die deze regering heeft onderschreven. De parlementaire onderzoekscommissie doet suggesties. Wij stellen voor dat deze de komende maanden worden uitgevoerd. Wij zullen het ondersteunen en nauwlettend mee opvolgen. Gelijke toepassing van de fiscale en sociale wetgeving is voor ons een prioriteit.

 

Mijnheer de eerste minister, u kondigde enkele maanden geleden vijf grote werven aan: asiel en migratie, begroting 2010 en 2011, het energievraagstuk, de staatshervorming en Brussel-Halle-Vilvoorde. De oppositie heeft u in deze plenaire vergadering herhaaldelijk ondervraagd, in de intieme overtuiging dat u in deze coalitie van vijf partijen niet zou slagen. Welnu, mijnheer de eerste minister, u heeft met rustige vastheid drie van de vijf werven aangepakt. Zonder spektakel, zonder grote verklaringen, maar wel met resultaat. Drie van de werven zijn klaar, nog twee te gaan. Daarvoor geven wij u het vertrouwen.

 

10.23  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, il y a quelques mois, nous avons été touchés de plein fouet par la crise financière. Il a fallu des interventions particulièrement énergiques du gouvernement, en liaison avec les instances européennes, pour sauver puis rétablir la confiance dans les grandes banques du pays et pour faire en sorte, surtout, qu'aucun épargnant ne perde quoi que ce soit dans cette crise.

 

Cette crise a été gérée de façon efficace par le ministre des Finances et le premier ministre de l'époque. Cela a fait l'objet de très nombreux éloges, notamment sur la scène internationale. Je voulais le rappeler car parfois, nul n'est prophète en son pays.

 

Dans le sillage de la crise financière et malgré les interventions directes des différents pouvoirs publics, le monde n'a évidemment pas échappé à une certaine récession. C'est vrai! C'est pourquoi, en Belgique, la politique socio-économique du gouvernement fédéral s'est concentrée plus particulièrement sur les remèdes à apporter aux effets de cette crise par une véritable stimulation de l'activité économique. C'est dans ce contexte et à la demande de la Commission européenne que le gouvernement fédéral a élaboré un plan de relance dès le mois de décembre 2008. Ce plan vise à soutenir l'économie en renforçant la compétitivité des entreprises d'une part, mais aussi le pouvoir d'achat de la population, d'autre part.

 

Monsieur le premier ministre, il me semble que le gouvernement a bien travaillé dans ce conclave budgétaire et l'a fait de manière constructive en recherchant les voies d'un équilibre budgétaire à atteindre en 2015. Je tiens à dire que nous sommes l'un des rares pays, si pas le seul en tout cas le premier, à s'engager résolument vers la voie de l'équilibre. Tous les pays européens connaissent un déficit budgétaire. Nous sommes les premiers, je le répète, à émettre un signal particulièrement clair par rapport au concert des nations européennes et à dire très fermement, par les propositions qui sont faites aujourd'hui, que nous voulons atteindre l'équilibre budgétaire en 2015 et que dès aujourd'hui, nous réalisons un certain nombre d'économies nécessaires.

 

Je souligne également que, pour nous, ce projet de budget valorise fortement le travail et donc les travailleurs. Il favorise l'activité économique et garantit la solidarité sociale.

 

Il n'est plus non plus question d'impôts nouveaux à charge des citoyens sur les revenus de leur travail ou sur leur patrimoine. On ne parle plus aujourd'hui d'alourdir, comme certains le souhaitaient parfois, les taux maximums à l'impôt des personnes physiques, ni d'accentuer les prélèvements sur le précompte mobilier, ni de taxer les plus-values. Il n'y a pas non plus d'augmentation des impôts sur les sociétés. Heureusement! Les intérêts notionnels ont montré leur effet bénéfique en termes d'attractivité des capitaux; c'est d'ailleurs là-dessus que se basent de nombreux investissements dont beaucoup se targuent en Wallonie.

 

Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.

Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.

 

D'ailleurs, nos voisins mettent en place des instruments similaires; je pense aux Pays-Bas, tout récemment. Les Régions mettent régulièrement la mesure en avant pour vanter l'attractivité économique du pays. Les intérêts notionnels sont donc maintenus en l'état sous réserve d'un adoucissement de leur impact budgétaire, pour mieux répondre à la structure de rémunération du marché actuel des dépôts. Je pense qu'il est bon qu'il en soit ainsi.

 

Il ne sera pas non plus touché aux avantages octroyés par le fédéral aux personnes qui acquièrent des véhicules peu polluants.

 

Il n'y a donc pas d'augmentation de la pression fiscale, ce qui était une des conditions d'acceptation du budget pour notre part. L'effort se concentrera sur trois facteurs principaux: d'une part, le secteur bancaire et financier; d'autre part, le secteur des producteurs d'électricité et, enfin, par une lutte contre la fraude, quelle qu'elle soit, fiscale ou sociale.

 

La contribution du secteur financier n'est pas banale. Cela a été dit encore tout à l'heure par le ministre des Finances. Elle est activée sous la forme de primes de garantie sur les dépôts et sur les produits d'assurances branche 21. Cette prime d'assurance couvre le risque implicite qui est assuré par l'État et qui a d'ailleurs été assuré par l'État encore tout récemment.

 

Une précision importante, c'est que cette contribution est récurrente. Chaque année, une somme est prévue: 540 millions à partir de 2012, auxquels on peut ajouter les mesures fiscales concernant les revenus définitivement taxés, ce qui nous amène aux alentours de 670 à 680 millions de recettes annuelles provenant du secteur bancaire.

 

Pour nous, cette contribution s'assimile à une sorte de juste retour. Beaucoup a été fait à un moment pour le secteur bancaire et, à travers lui, pour toute l'activité économique du pays et pour les épargnants. Il est assez logique aujourd'hui d'assister à cette forme de retour permettant de faire face à la situation budgétaire que nous connaissons.

 

Dans le prolongement de cette crise, nous aurons aussi à examiner, avant la fin de l'année, des projets et propositions touchant à la réglementation des autorités monétaires et des autorités de contrôle. C'est ce qui ressort de la commission spéciale Crise financière, de son comité de suivi et du rapport Lamfalussy.

 

Nous avons donc des mesures à prendre relatives au contrôle prudentiel du risque systémique, à une gestion appropriée des autorités de surveillance en cas de crise systémique touchant des établissements de crédit.

 

Nous devrons aussi améliorer la politique d'encadrement des bonus et des parachutes dorés. À ce propos, nous faisons nôtres les propositions émises par la France et par Nicolas Sarkozy en la matière; d'ailleurs, elles ont été reprises par le Conseil de stabilité financière du G20. C'est là un champ de réflexions à mener rapidement pour encadrer très rigoureusement la politique des bonus et des parachutes dorés.

 

Une autre mesure attendue est la confirmation de mise en œuvre, par des voies appropriées, des nouveaux standards de régulation et de supervision des banques, conformément au Comité de Bâle; c'est un travail à réaliser rapidement.

 

La deuxième contribution importante est fournie par le secteur de l'énergie nucléaire. Elle est sans doute moins intéressante en volume, puisqu'il s'agit d'une contribution à peine supérieure à 200 millions. Elle est également prévue pour cinq ans. Il ne s'agit donc pas d'un one shot. Il conviendra donc de s'interroger à ce sujet pour les années ultérieures à 2014. Nous avons déjà prévu d'en reparler à l'époque, mais, monsieur le premier ministre, il importe de se poser des questions par rapport à l'ensemble du parc des réacteurs nucléaires en Belgique. On prolonge les trois réacteurs les plus anciens. Qu'en est-il des centrales les plus récentes?

 

Dans la proposition de résolution que mon groupe a déposée, nous étions favorables à la prolongation de l'ensemble des réacteurs nucléaires. Il faut déterminer très clairement notre position par rapport à ce secteur car il y va de la persistance et de la récurrence de la contribution du secteur. Il y va aussi de la possibilité de négocier plus fermement des influences de cette prolongation sur le contrôle des prix en matière d'électricité. Il y a là matière à affiner la position du gouvernement.

 

Nous soutenons évidemment le premier pas accompli aujourd'hui tout en regrettant que la récurrence, qui s'est avérée possible dans le secteur financier, ne le soit pas dans le secteur énergétique et dans le secteur de l'énergie nucléaire. On nous annonce la mise en place d'un comité de suivi, qui fixera la contribution du secteur en fonction des coûts de production et du prix du marché. Ceci cache mal le fait qu'il n'existe, à l'heure actuelle, aucun engagement concret sur le devenir de cette contribution après 2014. C'est une faiblesse. Il faudra donc prendre les mesures pour la corriger.

 

Donc, une approche plus globale du nucléaire me semble nécessaire. Elle aurait sans doute permis la fixation d'une rente plus élevée, aussi élevée que celle de la contribution du secteur bancaire et financier. Une approche globale lui aurait peut-être permis de trouver un accord concernant l'évolution des prix dès maintenant.

 

La troisième source de recettes provient de la lutte contre la fraude fiscale et la fraude sociale. L'effort soutenu en faveur de l'emploi et de l'activité économique implique d'affecter les moyens nécessaires à la lutte contre ces types de fraude. En effet, ces fraudes menacent la concurrence et l'emploi. Elles entravent le développement de la solidarité par le biais de la sécurité sociale et sont, de plus, une véritable injure aux travailleurs déclarés qui paient leurs cotisations sociales et leurs impôts.

 

Le ministre des Finances et les secrétaires d'État en charge de cette lutte poursuivent les efforts entrepris en la matière. Il s'indique également de suivre les recommandations de la commission d'enquête Fraude fiscale, puisqu'un groupe de travail parlementaire est aujourd'hui constitué. Il travaillera en collaboration avec le gouvernement et les secrétaires d'État pour formuler un certain nombre de propositions, comme par exemple la constitution d'un comité F, à l'instar des comités P ou R et la création d'un auditorat fiscal spécialisé au sein des parquets.

 

Président: Patrick Dewael, président.

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

 

Chers collègues, l'ensemble des recettes qui sont prévues dans le cadre des budgets 2010-2011 vont permettre de mener un certain nombre de politiques. C'est aussi l'originalité de ce budget, me semble-t-il. Il n'y a pas de passivité; il n'y a pas de résignation. Il y a une volonté très claire de soutenir la valeur "travail", de soutenir l'activité économique, de soutenir les acteurs économiques et de faire en sorte que tous ceux qui travaillent puissent alimenter l'État et donc garantir la sécurité sociale, de telle sorte que notre société conserve sa cohésion.

 

Mais, très clairement, nous encourageons le gouvernement à aller plus loin en matière de fiscalité car il nous semble qu'on peut encore améliorer les choses dans ce pays. On a déjà franchi un pas important puisqu'il n'y a pas d'augmentation fiscale dans le cadre de ce budget. Mais on a beaucoup parlé de fiscalité verte. Nous pensons donc que le prochain chantier en la matière sera de voir de quelle façon nous pourrons réduire la fiscalité sur le travail en la déplaçant vers une fiscalité sur les comportements qui entraînent des nuisances pour l'ensemble de la société. Il s'agit, selon moi, d'un débat philosophique par rapport à la préservation de la valeur que comporte le travail. Chaque travail mérite salaire et chaque travailleur mérite de conserver autant que se peut le produit de son travail. Par contre, les comportements polluants ou induisant un certain nombre de nuisances ont un coût pour la société et doivent être davantage pénalisés. Nous privilégions donc cette politique. Je pense d'ailleurs savoir que nous ne sommes pas les seuls. L'OCDE a très clairement indiqué que la Belgique était en tête en matière de taxation des revenus du travail alors que la fiscalité environnementale y est particulièrement faible par rapport à d'autres pays. Nous progressons en la matière. Nous demandons une certaine accélération. Nous pensons donc qu'il conviendrait de nourrir un véritable débat en vue de permettre le glissement progressif de la fiscalité du travail vers les modes de consommation.

 

L'écofiscalité n'est pas une fiscalité en plus. Soyons bien clair! C'est une autre manière plus équitable de concevoir la fiscalité puisqu'elle vient soulager la charge fiscale sur le travail.

 

Ce mouvement doit être graduel – nous en sommes conscients – de telle manière que le citoyen consommateur ait la possibilité d'orienter ses choix en connaissance de cause. Ces mesures doivent également éviter de pénaliser les plus faibles. Elles doivent donc, si nécessaire, s'accompagner de mesures sociales et, par exemple, d'une offre de transport en commun qui soit attractive tant sur le plan des tarifs que de la densité et des fréquences, en ce compris les week-ends et les jours fériés ainsi que les jours de grève.

 

Les recettes que nous engrangeons aux niveaux bancaire, énergétique et de la lutte contre la fraude fiscale doivent permettre de financer des mesures destinées à promouvoir l'emploi et à soutenir l'activité économique.

 

La TVA dans le secteur horeca passe de 21 à 12 %. Ce combat, nous l'avons mené in tempore non suspecto, depuis des années, tant au niveau européen qu'au niveau belge. Parfois, il y avait une belle unanimité politique – je pense aux campagnes électorales; souvent, nous étions bien seuls, le reste du temps. Cette baisse résulte d'une large concertation avec le secteur, qui a pris des engagements précis en faveur de l'emploi et en matière de lutte contre la fraude sociale. Il y a une sorte d'incitation envers le secteur, qui pourrait bénéficier d'une baisse plus importante à l'avenir si, effectivement, la création d'emplois et la lutte contre la fraude sociale se concrétisent.

 

Pour le secteur de la construction, les mesures sont prorogées. Je me réjouis que ceux qui décident de construire, d'agrandir, de restaurer, pourront bénéficier d'une baisse de 7 500 euros s'ils introduisent leur permis de bâtir avant le 31 mars 2010.

 

Je rappelle que le secteur horeca et celui de la construction sont pourvoyeurs de main-d'œuvre, souvent peu qualifiée ou formée sur le tas. Or on sait que dans cette catégorie de travailleurs, le taux de chômage est particulièrement élevé. Ces mesures s'inscrivent aussi dans notre volonté de soutenir des secteurs dans lesquels les gens travaillent beaucoup et souvent très durement.

 

10.24  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur Bacquelaine, vous avez beaucoup parlé de la taxation des comportements polluants et vous avez dit que cela devrait permettre de réorienter l'impôt. Cependant le but premier est de modifier les comportements, ce qui à terme fait disparaître les recettes, heureusement! On ne doit donc pas prendre en compte ce genre de mesures dans un budget en tant que source de financement permanente.

 

Parallèlement, on prolonge la TVA à 6 % sur la construction pour les permis introduits jusqu'en mars 2010, sans autre condition. Ne pensez-vous pas qu'on a raté l'occasion de rectifier le tir en prolongeant la mesure pour plusieurs années, ce pour des habitations offrant une garantie de consommation énergétique la plus faible possible, de manière à orienter le comportement et à aider les citoyens sur le long terme?

 

10.25  Daniel Bacquelaine (MR): Je trouve plutôt cocasse de nous parler de cela au moment où votre ministre à la Région wallonne supprime les primes sur le photovoltaïque. J'ajouterai à propos de votre première remarque qu'il y a une faille dans votre raisonnement. Si des comportements polluants taxés disparaissent, la taxe fait de même, en effet. Mais vous oubliez que les comportements coûtent très cher, qu'ils impliquent pour l'État et la collectivité des coûts très importants, ne fût-ce qu'en matière de santé. Par conséquent, plus on réduit les comportements polluants, plus on arrive à réaliser des économies dans certains secteurs. En tout cas, on s'expose à des coûts moindres et c'est cela qu'il faut viser.

 

Bien entendu, l'idéal serait qu'il n'y ait plus du tout de comportements polluants et donc plus du tout de taxation: ce serait un pays magnifique que le nôtre! J'aimerais faire passer la taxation sur le travail vers les comportements polluants et aboutir ainsi à une diminution de la fiscalité et à une réduction des coûts. Le raisonnement est bon et c'est ce qu'il me semble falloir mettre en œuvre.

 

Le président: Monsieur Gilkinet, je veux bien que vous interveniez mais je vous prierai de respecter les engagements pris en Conférence des présidents.

 

10.26  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, ces engagements concernaient les orateurs mais il est intéressant d'avoir un débat, cela anime cette assemblée. Cela fait plusieurs fois qu'on revient sur la question des panneaux photovoltaïques. Nous ne sommes pas au Parlement wallon mais je voudrais expliquer quelque chose à nos collègues.

 

Le principe des certificats verts sur les panneaux photovoltaïques demeure en Région wallonne, ce qui signifie que le système est intéressant pour les personnes qui font le choix d'investir dans des panneaux photovoltaïques. Effectivement, le taux de rentabilité n'est plus de trois ans mais de sept ans, mais cela reste tout à fait intéressant. Par ailleurs, le montant total des primes énergie de la Région wallonne est en augmentation, ce qui est plutôt positif. Le choix s'est orienté vers l'isolation des maisons parce que c'est l'urgence et c'est ce qui rapporte le plus et le plus vite. C'est une véritable mesure sociale en faveur des personnes dont le logement est mal isolé et qui en outre a un impact très positif sur l'environnement.

 

Comme l'a dit Mme Gerkens, la mesure sur la TVA dans le bâtiment aurait dû être conditionnée à cet effort énergétique et transformée à durée indéterminée. Cela aurait permis aux citoyens de programmer leurs investissements et aux entreprises de s'adapter à ce nouveau marché, créant ainsi de l'emploi. C'est cela le projet! Ce ne sont pas des mesures au coup par coup sans conditions, comme vous l'avez fait l'an dernier. Aujourd'hui, vous répétez cette même erreur!

 

En Région wallonne, un effort est maintenu dans le cadre du Plan Marshall 2.vert.

 

10.27  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur Gilkinet, j'ai l'impression que vous confondez le tout. La mesure de réduction de la TVA à 6 % sur des rénovations et sur des investissements dans des bâtiments existants pour améliorer l'isolation existe déjà depuis de nombreuses années! Il s'agit en l'occurrence d'une mesure d'incitation par rapport à la construction de nouveaux logements dans le cadre du plan de relance et dans le but de redémarrer l'activité économique. Il ne faut pas, selon moi, tout vouloir faire avec la même mesure. Au contraire, il faut être plus ciblé par rapport aux objectifs poursuivis.

 

Il est également vrai qu'à un moment donné, en Région wallonne, les panneaux photovoltaïques étaient particulièrement intéressants. Je constate que, depuis l'arrivée des écolos, c'est toujours intéressant mais un peu moins!

 

10.28  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): (…)

 

10.29  Daniel Bacquelaine (MR): C'est pour cette raison que vous êtes favorable à la prolongation des centrales nucléaires!

 

En ce qui concerne la formation et la recherche du travail, nous pensons que, là aussi, des efforts importants doivent être faits. J'entends beaucoup de déclarations par rapport à l'accompagnement personnalisé, etc. mais, concrètement, je vois relativement peu d'effet. Je me réjouis donc que le gouvernement mette l'accent sur le fait qu'il faut aller plus loin dans l'approche personnalisée des demandeurs d'emploi et, plus particulièrement, des plus jeunes.

 

Nous avons formulé trois propositions en la matière. Nous demandons l'accompagnement dynamique des demandeurs d'emploi dès le premier jour de l'entrée au chômage! Il n'y a aucune raison d'attendre! Personnellement, je ne vois pas l'intérêt d'attendre plusieurs mois avant de déclencher l'accompagnement dynamique des chômeurs. De même, la formation continue doit être engagée dès les premiers jours, en ce compris et surtout pour ceux qui n'ont jamais travaillé. Elle doit être poursuivie tout au long de la carrière. Enfin, une simplification dans les aides à l'embauche est nécessaire. C'est un engagement du gouvernement que nous soutiendrons. Il faut aussi une simplification dans les guichets ONEm, FOREM, ACTIRIS, VDAB, etc. Nous avons déposé une proposition de résolution allant dans ce sens. Nous en faisons notre priorité au niveau de la commission des Affaires sociales. Nous serons donc particulièrement attentifs à la bonne fin des engagements du gouvernement en la matière.

 

Nous serons aussi particulièrement attentifs au travail des plus de 50 ans car leur taux d'activité dans notre pays est en déficit par rapport à la moyenne européenne. Beaucoup de travail nous attend à ce sujet; nous attendons de la ministre de l'Emploi qu'elle soit particulièrement active sur ces dossiers.

 

En ce qui concerne les travailleurs indépendants, nous nous réjouissons des mesures prises par le gouvernement: une prolongation des mesures de report des cotisations sans majoration, des mesures de pré-faillite qui garantissent aux entreprises saines mises en difficulté par la crise une aide mensuelle allant jusqu'à 1 200 euros par employé.

 

Nous nous réjouissons aussi du rattrapage, qui se poursuit, entre le statut du travailleur salarié et le statut du travailleur indépendant. En matière d'allocations familiales, nous soutenons l'égalité des enfants, ainsi qu'en matière de pension minimale. Actuellement, la différence est de 40 euros pour le taux ménage et de 80 euros pour les isolés qui sera ramenée à 20 euros pour le taux ménage et à 65 euros pour les isolés. La progression est marquée et nous soutenons le travail réalisé en ce domaine par Sabine Laruelle. J'ai déjà eu l'occasion de dire qu'elle a progressivement fait évoluer notre société vers une société "indépendants admis"; c'est ce qui restera de son action au gouvernement et il est important de le souligner aujourd'hui. Il s'agit d'une véritable révolution, car, voilà quelques années à peine, les différences de statut entre les indépendants et les salariés étaient majeures alors qu'elles sont à présent de plus en plus réduites. Nous nous en réjouissons.

 

De même, nous nous réjouissons des mesures prises en faveur des agriculteurs. Comme vous le savez, la détresse des agriculteurs est immense. Nous avons tous été interpellés par les images de cette détresse vues à la télévision. Il est nécessaire de prendre diverses mesures.

 

Je me réjouis de ce que la Belgique se soit associée aux pays les plus actifs en Europe pour obtenir une politique de régulation du secteur laitier à l'échelle européenne et pour obtenir la majoration des autorisations d'aide aux agriculteurs. La réunion de l'Union européenne du 19 octobre devrait à cet égard permettre de doubler l'aide promise aux agriculteurs en difficulté, actuellement fixée à 7 500 euros sur trois ans, qui pourrait passer à 15 000 euros. Il nous semble très positif que le gouvernement ait décidé d'immuniser fiscalement ces aides; 20 millions d'euros annuellement pendant trois ans sont consacrés au secteur agricole. C'était à la fois juste et nécessaire.

 

En ce qui concerne le secteur des pensions, nous sommes évidemment favorables à l'augmentation des pensions minimales car il nous semble que quelqu'un qui a travaillé toute sa vie a droit à des revenus suffisants au moment où il prend sa retraite.

 

Nous sommes quelque peu perplexes par rapport à la persistance des plafonds en matière de travail autorisé après l'âge de la pension. Selon nous, c'est un message complètement pervers, un message de travail interdit, alors que le travail est une valeur positive. Le fait d'interdire à quelqu'un de travailler parce qu'il dépasserait un certain plafond nous semble d'une ineptie totale sur le plan intellectuel et sur le plan pratique. Nous savons que des efforts ont déjà été faits par le passé pour augmenter les plafonds autorisés mais nous souhaitons que ces plafonds soient complètement abandonnés de telle sorte que celui qui veut travailler après l'âge de la pension puisse continuer à le faire et à faire bénéficier la société de son expérience.

 

Les pensions occupent donc une place centrale dans nos réflexions. Nous savons que des solutions doivent être rapidement trouvées pour assurer leur financement, déjà dans les prochaines années. Une Conférence nationale pour les Pensions a été mise en route, le rapport devait sortir au mois de septembre mais nous l'attendons encore. Cela nous inquiète un peu.

 

Monsieur le premier ministre, je pense que le gouvernement doit accélérer le tempo en matière de réflexion sur l'avenir des pensions dans ce pays.

 

Je me permettrai une incise d'ordre méthodologique. On parle beaucoup de forums et d'assises depuis quelques temps, et on les organise un peu pour tout. On va faire un forum pour l'Octopus, et c'est bien nécessaire pour la réforme de la justice. On en a fait un hier pour le Printemps de l'Environnement. On fait des assises de l'interculturalité. On fait une Conférence nationale pour les Pensions. J'adore la réflexion, cela peut être intéressant et jubilatoire mais, à un certain moment, la réflexion doit faire place à l'action. J'ai des craintes face à la multiplication des forums de réflexion qui deviennent parfois des prétextes à l'inaction. Je souhaite donc qu'un certain nombre de mesures soient prises rapidement et qu'on arrête de croire que le diagnostic n'a pas été posé. Le diagnostic existe. On peut diverger sur la nature et sur l'application des thérapeutiques mais il me semble que le propre d'un gouvernement, et d'un Parlement, est de prendre des décisions positives, quelles qu'elles soient. Elles seront toujours imparfaites, c'est vrai, mais il faut les prendre.

 

Je me rappelle l'adage d'un prix Nobel: "Si vous voulez empêcher un projet d'aboutir, exigez qu'il soit parfait!". C'est un piège dans lequel il ne faut pas tomber.

 

Le président: Monsieur Bacquelaine, je vous demande de conclure.

 

10.30  Daniel Bacquelaine (MR): Dans le secteur de la santé, nous nous réjouissons que la valeur du travail soit mise en avant, que la profession d'infirmier ou d'infirmière soit revalorisée, tant au niveau de son statut qu'au niveau financier, et que les prestataires de soins en général fassent l'objet d'une attention particulière.

 

Nous sommes également heureux de la déduction des frais de garde des enfants atteints d'un handicap grave. Nous souhaitons que l'accent soit mis plus particulièrement sur les maladies chroniques. Des manques existent encore dans notre système de protection sociale vis-à-vis des malades les plus graves, des malades qui souffrent de pathologies de longue durée qui, de plus, doivent faire face, eux et leur famille, à des charges parfois impossibles à supporter, même pour les revenus moyens. À ce niveau, il faut donc aussi mettre en œuvre le Plan maladies chroniques le plus rapidement possible et faire en sorte que la maladie ne soit pas un obstacle insurmontable pour des familles confrontées à ce type d'affection.

 

Monsieur le président, monsieur le premier ministre, la crise financière et économique pouvait laisser craindre un nouveau plan global, des restrictions, des tours de vis, un bain de sang social, en un mot, une nouvelle rage taxatoire. Et la voie empruntée par le gouvernement me semble tout autre. Elle permet, au contraire, d'éviter la levée de nouveaux impôts sur le revenu ou sur l'épargne. Le pouvoir d'achat est préservé tout comme le sont les acquis de notre sécurité sociale. Il sera possible de poursuivre les politiques antérieures, voire même de les amplifier en faveur de certains publics cibles notamment. Il y a un rattrapage du statut des salariés et des indépendants. La voie empruntée par le gouvernement permet de prendre des mesures fortes pour soutenir la relance de notre économie et de renforcer les incitants en matière écologique.

 

Par conséquent, monsieur le premier ministre, notre groupe accordera sa confiance au gouvernement.

 

D'autres parlementaires de mon groupe interviendront ce soir sur des matières comme la justice, l'asile et l'immigration, l'agriculture ou la défense.

 

En conclusion, nous considérons que le projet de budget que vous avez élaboré ces derniers jours nous permet d'espérer résolument une sortie de crise pour notre pays et pour ses habitants. Nous allons maintenant travailler tous ensemble pour faire en sorte que le travail du gouvernement soit accompagné du travail parlementaire de la façon la plus efficace possible.

 

De voorzitter: Mag ik nog even herinneren aan de afspraak die wij hebben gemaakt in de Conferentie van voorzitters, dat de verschillende fracties mij zouden laten weten over welke thema's zij na de algemene uiteenzettingen zouden willen interveniëren. Er was gezegd dat men mij de thema's zou doorgeven, zodat ik kan zorgen dat de leden van de regering die moeten antwoorden, aanwezig zijn.

 

Tot nu toe heeft een fractie dat gedaan. Dat is de fractie van het Vlaams Belang. Van de anderen heb ik nog niets vernomen. Vanavond zullen wij dan waarschijnlijk een hele discussie krijgen over ministers die moeten worden gevorderd. Kijk dat dus even na.

 

De sp.a-fractie heeft nu met de heer Tobback het woord.

 

10.31  Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de eerste minister, u insinueert al eens dat ik te negatief ben. Ik zal onmiddellijk het tegendeel bewijzen en beginnen met iets waarover wij het allebei eens zijn.

 

U zult mij niet tegenspreken wanneer ik zeg dat een mens in wezen niet veel nodig heeft om gelukkig te zijn. Sommigen hebben die kunst tot in het uiterste geperfectioneerd. Ik heb het niet over u. Ik denk in de eerste plaats – ik mis hem hier – aan uw minister van Begroting, de heer Vanhengel, die ik een paar weken geleden hoorde verklaren dat ons land zo goed als failliet was.

 

Eergisteren zag ik hem, bij het buitenkomen van het conclaaf, waar beperkte maatregelen werden genomen, als de gelukkigste curator die ik ooit ben tegengekomen. Proficiat. Ik citeer hem even: "U bent over de lat", met overschot zelfs. U hebt de klik gemaakt. En als ik de heer Vanackere mag geloven "De sterkste schouders dragen daarbij de zwaarste last.

 

Ik denk dat ik daarmee de slagzinnen die uw ministers met veel brio op het einde van het begrotingsconclaaf vertolkten, goed heb samengevat. Het was niet zo moeilijk om die te vinden. Ze werden heel dik in de verf gezet.

 

Ik dacht in eerste instantie: o jee, we krijgen weer de speech van Guy Verhofstadt, maar na het beluisteren van uw toespraak ben ik gerustgesteld. Het was meer dan duidelijk genoeg: rustige vastheid, zou nooit over zijn lippen zijn gekomen.

 

Ik moest zoeken naar andere illustere voorbeelden die zouden kunnen hebben geïnspireerd tot de fraseologie die u hebt gebruikt. Het zal wel aan mijn opvoeding liggen, mijnheer de eerste minister, maar ik kwam spontaan niet uit bij Henriëtte Roland Holst, maar bij Wilfried Martens en Guy Mathot. Misschien is het toevallig dat het leden van regeringen waren die er door interne verdeeldheid, door chronische instabiliteit niet in zijn geslaagd om in moeilijke tijden te doen wat moest worden gedaan en die heel vaak nood hadden aan grote woorden om kleine daden te verbergen.

 

Ik denk dat ik de rijpere collega’s onder ons, mijnheer Goutry, niet moet herinneren aan de fameuze tunnel waarvan het einde ooit in zicht was, iets wat we toen konden zien aan, als ik mij niet vergis, de daling van de stijging van de staatsschuld. Of was het toen de stijging van de daling van de intrestlasten? Ik weet het niet meer. Premier, u weet het waarschijnlijk beter dan ik. U was het immers die achteraf in grote mate mee heeft moeten opruimen wat toen is blijven liggen, en dat was niet weinig. Zoals, collega’s, het ook nu niet weinig zal zijn.

 

De minister van Begroting is ondertussen hier. Hij is gelukkig met deze begroting en beweert met verve dat we over de lat zijn. Dat ligt natuurlijk op de eerste plaats aan het feit waar die lat lag: zelfs een mank Brabants trekpaard was er met gemak overgegaan. Dat u, mijnheer Vanhengel, met enig overschot dat doel hebt gehaald, is even bewonderenswaardig als Tia Hellebaut die over het muurtje van mijn tuin zou gesprongen zijn. U zal mij dus moeten vergeven als ik mijn bewondering heel even in bedwang probeer te houden, vooral ook omdat ik nog maar vandaag de pijnlijke vaststelling heb moeten doen dat u eigenlijk geen van allen goed weet waar u de lat zelf hebt gelegd.

 

Misschien kunt u dat voor mij vandaag ophelderen, mijnheer Vanhengel. Ik hoor gisteren op deze tribune de premier zeggen dat we voor 2009 vertrekken van een tekort van 5,3 %. In de tekst die hier vijf minuten later bij het buitengaan werd uitgedeeld, komt een tekort voor 2009 voor van 5,4 procent. Om het helemaal compleet te maken: in de slides die de heer Wathelet heeft gepresenteerd bij het voorstellen van zijn begrotingsoefening, komt het cijfer van een tekort van 5,65 procent voor. Dat zijn cijfers na de komma, mijnheer Van Biesen, maar u weet het goed genoeg: weet u hoeveel het verschil in euro is tussen die 5,3 en die 5,65? Het verschil is, u moet daarvoor niet naar de heer Muyters bellen, 1 miljard euro. Van uw 3,3. Nu moet u mij toch eens zeggen dat als u zelfs in een periode van 24 uur van drie verschillende leden van deze regering op een miljard na niet weet vanwaar u vertrekt, vanwaar uw enthousiasme komt voor deze zware, moeilijke toekomstgerichte oefening waaraan u allemaal, mijnheer Verherstraeten, met veel enthousiasme het vertrouwen zult geven als we hier morgen over stemmen. Dat is het eerste punt, maar, premier, het is niet mijn voornaamste punt van kritiek.

 

Ik ben het namelijk op een belangrijk punt met u eens. Ik heb dat zelfs de voorbije weken meermaals gezegd. Ik meen uit veel van uw reacties te mogen afleiden dat u tijdelijk niet goed hebt gehoord en ik zal dus voor het verslag en voor de collega’s het in uw persoonlijke aanwezigheid nog eens heel duidelijk herhalen.

 

Mijnheer de eerste minister, ik zal en kan u niet verwijten dat u in het saneren van de begroting niet verder gaat dan wat u hier voorlegt. Ik kan maatregelen voorstellen die beter en rechtvaardiger zijn dan de maatregelen die in uw akkoord staan. Mijn fractie zal dat tijdens de bespreking van de begroting systematisch ook doen, te beginnen met het voorstel van de heer Van der Maelen om in de banksector niet de brave houders van een spaarboekje maar wel de speculanten in exotische beleggingsproducten voor hun deel van de kosten te laten opdraaien. Ik kan en wil echter niet dieper snijden dan u vandaag doet. Ik vraag u dat ook niet.

 

Mijnheer de eerste minister, als u van plan was om straks in uw repliek op het voorgaande nog eens in te gaan, mag u bij deze dat bewuste deel uit uw repliek schrappen.

 

Ik zou het echter wel appreciëren, mocht u de aldus vrijgekomen tijd niet opvullen met poëtisch bespiegelingen maar wel met concrete antwoorden op de uitdagingen waar wij allen vandaag voor staan, met inbegrip van enige duidelijkheid over wat de belangrijkste maatregel die u hier gisteren hebt voorgelegd, nu eigenlijk inhoudt.

 

Om met het laatstgenoemde punt te beginnen: ik viel vanmorgen zowat van mijn stoel, toen ik u op de radio, na enig aandringen van de journaliste, hoorde verklaren dat over een van de grote inkomstenposten die u ons hier gisteren als sluitpunt van uw begroting hebt voorgelegd, nog geen enkele zekerheid is.

 

Dat u door de verlenging van de levensduur van de kerncentrales de macht van Suez-Electrabel over onze Belgische energiemarkt betonneert, is erg genoeg. Dat uw regering zich ter zake blijkbaar heeft laten chanteren met de dreiging dat het licht zou uitgaan of dat het bedrijf het land zou verlaten – beide zijn overigens even absurde bedreigingen –, is schrijnend. Dat u in ruil voor voornoemde verlenging niet meer dan een magere aalmoes hebt vast gekregen, maakt de zaken nog erger.

 

Mijnheer de eerste minister, dat u nu moet verklaren dat u de bedoelde aalmoes in uw boeken hebt ingeschreven, terwijl u eigenlijk nog altijd op uw knieën aan het smeken bent om hem te krijgen, is echter een pure schande. U bent op onze Belgische energiemarkt bezig. U hebt met voornoemde beslissing van onze Belgische energiemarkt voor de heer Sarkozy een wingewest gemaakt, zoals Congo dat ooit voor Leopold II is geweest. Mijnheer de eerste minister, u bent bovendien niet eens zeker dat u voor uw beslissing ooit de afgesproken hoeveelheid spiegeltjes en zilverpapier zal krijgen.

 

Collega’s van de meerderheid, jullie zijn de eerste indianen ooit die hun eigen reservaat weggeven. Ik ben blij dat u aan voormelde gift uw vertrouwen zal schenken.

 

De voorzitter: Mijnheer Tobback, achtereenvolgens de minister van Begroting en mevrouw Partyka hebben het woord gevraagd.

 

10.32 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tobback, u maakte daarstraks een mooie beeldspraak over een van onze meest gewaardeerde, Olympische atleten, met name mevrouw Hellebaut.

 

Wat u vraagt, is niet dat mevrouw Hellebaut een Olympisch record zou springen, maar dat zij meteen ook over het dak van het Koning Boudewijnstadion zou springen. Een begroting moet immers eerst nog worden uitgevoerd. U zou de resultaten van de uitvoering van de begroting willen kennen op het moment van de indiening van de begroting.

 

Volgens de normale werkwijze gunt men zich een jaar om dat te doen.

 

10.33  Katrien Partyka (CD&V): De heer Verherstraeten heeft daarnet al heel even verwezen naar het probleem van de nucleaire rente, de bijdrage van Electrabel. U weet beter dan wie ook dat die is ontstaan in de periode 1999-2003 naar aanleiding van de vervroegde afschrijving van de kerncentrales. U weet ook dat er toen voor 25 miljard Belgische frank kortingen zijn toegestaan aan de consumenten.

 

Als ik mij niet vergis, zaten in de periode 1999-2003 de socialisten in de regering. Zij hebben de vrijmaking van de energiemarkt laten gebeuren zonder maatregelen te nemen. Dankzij u moeten wij nu de brokken opruimen, wat wij zo goed mogelijk proberen te doen. U hebt destijds nagelaten de nucleaire rente te recupereren. U had dat toen moeten doen, in plaats van nu, na de feiten.

 

10.34  Paul Magnette, ministre: Il y a toujours de gros fantasmes sur tous les chiffres et la hauteur de la rente. C'est bien cela le problème! C'est pour cela que la priorité du gouvernement est d'établir un mécanisme structurel et permanent, un comité de suivi qui permettra de faire toute la clarté sur ce que sont les coûts de production du nucléaire en Belgique, sur ce que sont les prix de marché et donc sur ce qu'est la marge nucléaire.

 

En 2008, par la loi de dispositions diverses, on a confié à la CREG le pouvoir d'examiner les coûts de production. La CREG avance. On dispose de premières estimations mais il faut que le travail soit réalisé en toute clarté et objectivité pour que l'énergie nucléaire produite sur notre territoire profite à la société belge, avec un taux de prélèvement qu'il revient au gouvernement de décider, année après année, en fonction de ses choix et de ses décisions politiques.

 

Tout ne doit pas forcément revenir au budget de l'État. Le bénéfice de l'énergie nucléaire est aussi pour nos industries. Nous savons que nous avons une industrie extrêmement électro-intensive qui bénéficie de prix nettement inférieurs aux prix du marché. Tant mieux. C'est la compétitivité de nos entreprises.

 

Il doit revenir également aux particuliers. Nous veillerons, par ce comité de suivi, à ce que les prix ne dépassent en aucun cas la moyenne des prix des pays voisins.

 

Enfin, il doit permettre de réaliser des investissements pour cette indispensable transition vers des énergies moins polluantes et moins dépendantes du nucléaire que vous appelez de vos vœux.

 

10.35  Bruno Tobback (sp.a): Ik dank alle collega’s voor hun toelichting, in de eerste plaats de minister, en zelfs de heer Vanhengel over zijn sportieve uitspattingen. Mijnheer Vanhengel, ik wil u er toch nog eens op wijzen dat het mij er niet om gaat dat u alles in één keer doet. Ik vraag u wel, als u onderhandelt, dat u onderhandelt vooraleer u de cadeaus weggeeft. U hebt hier immers twee dingen aangekondigd. U hebt aangekondigd dat u de levensduur verlengt. Ik neem aan dat wij daarover nog zullen stemmen in een programmawet. Tegen ons zegt u nu: “Verwacht nu maar van mij dat ik ooit dat geld zal zien.” Wij moeten vaststellen dat de eerste minister moet verklaren dat hij eigenlijk niet de minste zekerheid daarover heeft op dit ogenblik.

 

Wat ook uw beslissing is, neem ze op het juiste moment in plaats van eerst uit te verkopen en dan te hopen dat u nog een aalmoes terug zult krijgen, want ik garandeer u dat u die niet zult krijgen. Mevrouw Partyka, wat dat betreft ben ik het met u eens.

 

Wanneer het gaat over geld krijgen en correct onderhandelen, geldt hetzelfde voor wat u doet met de bankensector, collega’s van de meerderheid. Over hen hoor ik u zeggen dat zij een bijdrage zullen betalen als vergoeding voor de rol die de overheid speelde als ultieme verzekeraar van hun uit de hand gelopen avonturen.

 

Mijnheer Van Biesen, goed zo, ik vraag niet liever. Ik vind het echter op zijn minst eigenaardig dat u nu in de eerste plaats de brave spaarboekjes viseert en niet de financiële spitstechnologen die ons in deze miserie hebben gebracht.

 

Collega’s, hetgeen nog veel eigenaardiger is, is te lezen dat samen met de heffing op de spaarboekjes ook nog eens geld terugvloeit naar de banken uit het Waarborgfonds, dat u buiten begroting hebt staan. Daardoor komt het erop neer dat het nettoresultaat voor de banken bijzonder goed meevalt, om het met een eufemisme te zeggen.

 

In elk geval, als niet eens zeker is hoeveel en of ze ooit iets zullen bijdragen aan de overheidsbegroting, wel zeker is dat in de praktijk de overheid daarvan niet veel beter zal worden, mijnheer Verherstraeten. Immers, zowel voor de bijdrage van de nucleaire sector als voor de bijdrage van de banken geldt dat ze, ten eerste, fiscaal aftrekbaar zullen zijn en, ten tweede, dat men voor de overschotten wel een manier zal vinden om het aan te rekenen aan de klanten. Mijnheer de eerste minister, u hebt immers geen enkele garantie, nergens in uw verklaring heb ik één woord gehoord over vermijden dat de kosten zullen worden doorgerekend aan de klanten.

 

De banken zijn er zelfs zo gerust in dat ze vandaag allemaal in koor verklaren dat ze die zullen doorrekenen aan de klant. Dat is heel interessant om te weten. U hebt hier eigenlijk aan de banken de bevoegdheid gegeven om de bevolking, de houders van spaarboekjes te taxeren. U maakt veel lawaai over het feit dat u de roerende voorheffing niet zult optrekken, want dat dat niet serieus zou zijn, en eigenlijk laat u het gewoon door iemand anders in uw plaats doen.

 

Het antwoord van uw regering, van de heer Van Quickenborne, vanochtend was om te gieren: “Als uw bank u kosten aanrekent, ga dan naar een andere.” Ik lees vandaag van Febelfin, bij mijn weten de vereniging van de Belgische financiële instellingen, dat ze het dus allemaal zullen doen.

 

De enige manier om er volgens uw systeem aan te ontsnappen, is naar een buitenlandse bank te gaan. Ik neem aan dat zoiets voor u een interessante piste is, maar voor de grote meerderheid van onze Belgische bankrekeninghouders is dat geen interessante piste.

 

Collega’s, als ik ministers hoor zeggen dat men een begroting heeft gemaakt waarin de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, terwijl men eigenlijk geen enkele garantie heeft dat die sterke schouders de lasten niet onmiddellijk gaan doorschuiven naar een zeer grote groep zwakkeren, dan maak ik mij grote zorgen over de realiteit van al die maatregelen. Dan maak ik mij zorgen over de mate waarin uw rustige vastheid niet veeleer schone schijn is dan werkelijke maatregelen. Schone schijn, mijnheer de eerste minister, is een van de vele dingen die terugkomen in deze begroting, naast alle andere mooie woorden.

 

Er is één element dat ik bijzonder apprecieer. U erkent dat u zonder hulp van de oppositie niet in staat zult zijn de problemen bij Justitie op te lossen. We hebben daar inderdaad onze hand uitgestoken en die uitgestoken hand blijft, mijnheer Verherstraeten, al zult u toch ook eens moeten duidelijk maken of u zelf goed weet waar het om gaat. Is inzake gevangenissen de opvang in Tilburg vastgelegd in de begroting of niet? Weet u het zelf? Ik wil daarop graag een antwoord krijgen. Ik wil vanuit de oppositie met u meewerken aan het verbeteren van Justitie, in alle ernst, met correcte argumenten en correcte maatregelen, maar ook met het nodige ongeduld. Wij hebben hier de voorbije maanden meermaals wetsvoorstellen ingediend, onder andere over de motivatieplicht in assisenvonnissen. Herinner u dat door het ontbreken ervan vandaag een grote crimineel is vrijgekomen. U hebt keer op keer geweigerd om die voorstellen in het Parlement goed te keuren, nog een laatste keer net voor de zomer, met het excuus dat er een hervorming van Justitie aankomt. Wij willen eraan meewerken, maar we zullen tegelijkertijd opnieuw een wetsvoorstel indienen om dat punt te regelen. Ik verwacht van u dat u dat voorstel steunt en dat u de daad bij het woord voegt inzake de hervorming van Justitie. Die hervorming mag geen excuus worden om de problemen verder te rekken, in afwachting dat u in deze regering ooit tot een akkoord komt over die problemen. Dat is uw groot probleem vandaag.

 

Dat is trouwens de basis van het grote gebrek van deze begroting. Het probleem is niet dat u er niet in slaagt om tussen nu en 2011 alle problemen op te lossen, maar wel dat u geen enkel perspectief biedt op wat er daarna moet gebeuren, mijnheer de eerste minister. Ik heb soms de indruk dat 2015 een magisch jaar is geworden voor deze begroting. Ik heb van de heer Daerden gehoord dat we ons tot 2015 geen zorgen moeten maken over onze pensioenen. Ik heb van onze eerste minister gehoord dat er vanaf 2015 opnieuw een evenwicht zal zijn in de begroting. Mijnheer de eerste minister, ik weet niet hoe het met u zit, maar de meesten van ons zijn ook na 2015 niet van plan om naar Australië te emigreren. Zij willen hier blijven.

 

Wij zullen vanaf 2011 allemaal worden geconfronteerd met een oefening – de heer Bacquelaine heeft het daarnet gezegd – die verder zal gaan dan het globaal plan, die niet alleen een volgende regering zal verplichten om een oefening te doen van 5,5 procent van het bnp aan besparingen maar ook nog eens voor 70 miljard aan achterstand in te halen inzake de financiering van de vergrijzing.

 

Mijnheer de eerste minister, u komt ook uit een periode van twintig jaar lang afkalven van het sociaal systeem, wegkwijnen van sociale uitkeringen, vermindering van pensioenen en andere noodzakelijke steunmaatregelen, dus u weet maar al te goed wat dit betekent. Wij staan opnieuw voor zo'n oefening. Dit betekent dat wij op dit moment niet weten hoe wij vanaf 2011 aan iedere werkende Belg zullen garanderen dat wat hij iedere maand bijdraagt, betaalt en opzijzet een degelijk pensioen en voldoende gezondheidszorg zal opleveren.

 

Ik vraag u niet om vandaag de oplossing te bieden. Ik vraag u om vandaag een perspectief te bieden dat verder gaat dan uw eigen legislatuur. Waarom kunt u dit niet, mijnheer de eerste minister? U kan dat niet omdat u een regering leidt die niet in staat is om daarover te discussiëren, om daarover langer dan vijf minuten met mekaar aan tafel te zitten. Op dat vlak zet uw regering niet de zeilen bij, maar kruipt u allen in het schip in de hoop dat de storm overgaat. Dat is uw probleem vandaag en die verantwoordelijkheid schuift u door naar alle volgende regeringen. Dit betekent dat wij voor immense inspanningen zullen staan, waarvoor u vandaag geen aanzet geeft, geen inzet hebt en zelfs niet een minimum aan erkenning van het probleem biedt.

 

Deze regering, die ooit is begonnen met het oplossen van het ene probleem met vijf minuten politieke moed en het andere probleem met een verhoging van de uitkeringen met 2 miljard, heeft niets van dit alles gedaan, maar weigert vandaag ook om aan een van die belangrijke werven te beginnen. Dit is een onvoorstelbaar verzuim van uw verantwoordelijkheid en dat kan geen enkele versregel verstoppen.

 

Mijnheer de eerste minister, ik verwacht van u een heel pak meer als u wilt voldoen aan uw plicht. Het spreekt dus vanzelf, mijnheer Verherstraeten, dat wij aan dit verhaal geen vertrouwen kunnen en zullen geven.

 

10.36  Jan Jambon (N-VA): “Het land is virtueel failliet. Het is niet vijf voor twaalf, maar vijf over twaalf. Hoe langer we wachten, hoe erger het wordt.”

 

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, waarde collega’s, wanneer een minister van Begroting van een zichzelf respecterende regering zo’n noodkreet slaakt, dan zou je verwachten dat er naar hem geluisterd wordt. Dan zou je verwachten dat die regering in opperste staat van paraatheid gebracht wordt. Dan zou je verwachten dat die regering een doortastende begroting neerlegt, een begroting met visie, met structurele maatregelen die binnen een redelijke termijn de zaken terug in orde brengt. Dan zou je verwachten dat die regering alles in het werk stelt om de problemen van vandaag niet door te schuiven naar de volgende generaties, naar onze kinderen en onze kleinkinderen. Het Itinera-instituut berekende dat mensen die vandaag geboren worden, gedurende hun leven 60 000 euro meer zullen bijdragen aan de staat dan zij ervan zullen terugkrijgen.

 

Maar, collega’s, this is Belgium. Hier lopen de zaken anders. In het Belgisch woordenboek werden de woorden visie, doortastendheid en toekomstgerichtheid geschrapt. De thans voorliggende maatregelen dienen slechts één doel: dat is deze regering, waarin de Vlamingen in de minderheid zijn, voortslepen tot aan haar levenseind. Daarvoor worden alle “truken” van de foor uit de kast gehaald.

 

Zo is er de grap van het evenwicht in 2015. Nu reeds weken aan een stuk roept u, mijnheer de eerste minister, te pas en te onpas, dat u het budgettair evenwicht zult bereiken in 2015. Maar wat u zegt, klopt niet. U zult helemaal geen budgettair evenwicht bereiken in 2015. In het beste geval zult u het globaal tekort terugdringen tot 1,2 procent van het bruto binnenlands product. In 2015 zal entiteit I, het federaal niveau, het niveau waarvoor u verantwoordelijk bent, geen evenwicht bereiken. Wel integendeel: het federaal niveau zal een tekort laten optekenen van 1,2 procent van het bbp.

 

Dan rekent u op entiteit II, op de Gewesten, op de Gemeenschappen, op de provincies en op de gemeenten, om dat gat dicht te rijden. Maar u maakt zichzelf daarmee blaasjes wijs, en dat weet u maar al te goed.

 

Vlaanderen is zeer duidelijk. Vlaanderen zal in 2011 het huishouden in orde hebben gebracht en een budget in evenwicht bereiken. Daarna, premier, zal Vlaanderen de beleidsruimte die zo wordt gecreëerd, aanwenden ten voordele van de Vlaamse gezinnen en de Vlaamse bedrijven, en nul euro overschot boeken.

 

Dat heeft uw Vlaamse collega en partijgenoot tijdens het begrotingsdebat in het Vlaams Parlement nog eens zeer duidelijk herhaald. Ook Franstalig België is zeer duidelijk. Ik heb een mail van het Waalse Gewest, die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat.

 

Ik citeer: "Pour ce qui concerne la Région wallonne et la Communauté française, l’équilibre budgétaire globale de ces deux entités ne pourra être atteint qu’en 2015."

 

Dat is heel duidelijk, mijnheer de eerste minister. Ik heb al drie geledingen genoemd en u hebt nog geen euro om het gat van 1,2 procent van het bbp dicht te rijden.

 

Het Brusselse Gewest dan – dat is nog straffer – wil eerst van u enkele honderden miljoenen euro krijgen en denkt dan, afhankelijk van de bron, om in 2014 of later eventueel een evenwicht te verwezenlijken.

 

Ik kan dus enkel besluiten dat het de lokale overheden, de steden en de gemeenten, moeten zijn die boven op hun huidig tekort van 0,5 % meer dan vier miljard euro zullen moeten ophoesten. U weet zelf maar al te goed dat zulks totaal irrealistisch is. Bijgevolg bazuint u zomaar wat rond over een evenwicht in 2015 en weet u zelf maar al te goed dat zulks complete fictie is. U hebt zelf al aangekondigd dat u er uiterlijk in 2011 mee ophoudt. Dat probleem moet dan maar door anderen worden opgelost.

 

Dat brengt me onmiddellijk bij de tweede truc van de foor. Het echte werk, het echte saneren van de publieke financiën schuift u door naar de volgende legislatuur. Voor 2010 en 2011 plant u minimale ingrepen, minimale inspanningen en dus maximale schulden. Onze kinderen en kleinkinderen zullen nog lang genot hebben van onderhavig werkstuk wanneer zij jaar na jaar de factuur zullen betalen.

 

U zegt altijd, overigens volkomen terecht – en ongetwijfeld zullen we dat straks in uw repliek opnieuw horen – dat men in tijden van crisis niet aan de koopkracht van de mensen mag raken door de lasten te verhogen of te morrelen aan de uitkering. Ik zou zelfs durven te zeggen dat men in een land, waar de belastingdruk al torenhoog is en de uitkeringen veeleer laag zijn, dergelijke maatregelen nooit kan nemen. We moeten de besparingen in het eigen huis zoeken. Niet de burger, niet de bedrijven, maar de Staat leeft boven haar stand. Weet u nog, Open Vld?

 

In de aanloop naar de State of the Union hoorde ik vooral Open Vld oreren in debatten op de Zevende Dag dat vooral besparingen aan de orde waren. De begrotingsspecialist, de heer Van Biesen, waarmee ik enkele keren in debat mocht gaan, had een prachtig en verdedigbaar schema: voor elke euro nieuwe inkomsten moest er een euro in de sociale zekerheid en een euro in de primaire uitgaven worden bespaard. De vele euro’s nieuwe inkomsten zie ik, maar de even grote besparing in de sociale zekerheid en de even grote besparingen in de primaire uitgaven, zie ik absoluut niet.

 

Ik onderschrijf dan ook ten volle de kritiek van de Open Vld-jongeren: de begroting bevat te weinig maatregelen, besparingen en hervormingen die het land structureel uit de sociaaleconomische impasse kunnen halen.

 

Ook de jongeren van CD&V hebben zich in dezelfde zin uitgelaten. Ik zie ook de reacties van VBO en van Agoria. Zelfs het ACV is niet helemaal tevreden. In feite laat alleen het ABVV zich heel positief uit.

 

Collega’s van Vld, alleen de socialistische vakbond is tevreden met het beleid dat u voert. Durft u dat nog een liberaal beleid noemen? Wat doen jullie eigenlijk nog in deze regering?

 

10.37  Luk Van Biesen (Open Vld): (…) (zonder micro)

 

10.38  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Van Biesen, wij zijn hier om het federale niveau te bespreken. Hiertegenover is een ander parlement waar dat kan worden besproken.

 

10.39  Hendrik Daems (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik vind het een tekenende uitlating van de heer Jambon dat wij hier in het federale Parlement zitten en dat het Vlaamse Parlement iets ander is. Eigenlijk zegt hij dat zij hier kritiek mogen geven op dingen die zij in Vlaanderen zo mogelijk nog slechter doen.

 

Ik heb soms spijt dat ik niet even in het Vlaamse Parlement zit. Ik heb die begroting eens bekeken op de manier waarop wij ze hier bekijken. Veertig procent van uw budget in Vlaanderen, beste vriend Jambon, is pure diefstal van werkende mensen. U neemt ze met name de jobkorting af. Terwijl u hier oreert over 50 euro per jaar van de diesel, neemt u ze daar tien keer meer af, 500 euro. Het is onaanvaardbaar dat u het hier zo speelt en het daar wel goedkeurt.

 

Ik geef een tweede voorbeeld. U spreekt over structurele maatregelen. Dit heb ik niet geschreven, maar De Tijd. Twintig procent van uw begrotingsmaatregelen in Vlaanderen zijn eenmalige maatregelen waarover u hier zo roept en jaren over bezig bent geweest. Dat is uw Vlaamse begroting. Twintig procent van de Vlaamse begroting is een herberekening van de inflatie, mijnheer de minister van Begroting. Dat is nogal een besparing!

 

U komt hier spreken over structurele maatregelen, terwijl u 30 000 ambtenaren meer hebt op uw niveau en wij er 15 000 minder hebben. U zou verlegen moeten zijn. U had in het Vlaamse Parlement tegen de begroting moeten stemmen. Dan mag u hier spreken en anders niet.

 

10.40  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Daems, ik begrijp dat het voor u tamelijk moeilijk wordt. In Vlaanderen staan er tegenover 40 procent minder uitkeringen inderdaad 60 procent structurele besparingen in het eigen huis. Die kan ik hier nergens terugvinden.

 

De voorzitter: Collega’s, het debat gaat over de federale beleidsverklaring.

 

10.41  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Daems, ik heb juist mijn antwoord gegeven. Tegenover 40 procent nieuwe inkomsten staan 60 procent structurele besparingen in het overheidsapparaat. Dat kan hier niet gevonden worden, zeker de twee derde niet waarover de heer Van Biesen sprak. Wat de besparingen betreft, haalt u 100 miljoen uit de verlaging van de personeelskosten in 2010 en 2011. Dat is prima, maar de vraag die hierbij opkomt is of u een visie hebt, een plan. Mijnheer Vanhengel, er zijn slechts twee mogelijkheden. Ofwel zitten er vandaag een hoop ambtenaren met hun vingers te draaien — wat ik niet geloof —, ofwel gaat u over tot automatisering en process reengineering zodat de overheid efficiënter en slimmer kan werken.

 

(…): (…)

 

10.42  Jan Jambon (N-VA): Om tax-on-web te realiseren was er tien jaar nodig. Proficiat!

 

Ik zie maar één minister met een plan en een visie op een substantiële besparing in zijn departement, met name de minister van Defensie. Ik spreek mij nog niet uit over de concrete maatregelen alvorens ik de details van het plan heb kunnen doornemen maar ik stel wel vast dat er slechts één regeringslid is dat tenminste een plan, een visie heeft. Mijnheer De Crem, ik veronderstel dat u deze ene uitzondering nodig had om de regeringsregel "geen visie en geen plan" in de verf te zetten. Wat lees ik echter vandaag in de kranten? "PS en MR schieten legerplan van De Crem af". Zijn jullie eigenlijk wel een regering? De enige structurele hervorming in deze hele begroting wordt nog geen vienrentwintig uur nadat ze is uitgevaardigd door de eigen regeringspartners in vraag gesteld. Vanmorgen in de commissie voor Landsverdediging dachten we zowaar even dat MR en PS mee in de oppositie zaten. Uw regeringspartners waren bijzonder gretig om u af te maken. Rustige vastheid.

 

In de gezondheidszorg merk ik dat de PS haar slag heeft thuisgehaald. De groeinorm van 4,5 % blijft verankerd, daaraan verandert niets. Bravo PS, bravo mevrouw Onkelinx. De buit is binnen. Het is duidelijk wie de baas is in deze regering. Een deel van die toename gaat u reserveren in een fonds. We maken dus schulden waarop we intrest betalen om geld in een potje opzij te zetten, begrijpe wie begrijpen kan.

 

Mijnheer de eerste minister, volgens mij bent u nog iets vergeten. Enkele weken geleden beweerden u en uw collega Vanackere nog dat u iets zou doen aan de bevoegdheidsoverschrijdingen door de federale overheid, voornamelijk in de preventieve gezondheidszorg en het grootstedenbeleid. Ik vind daar niets van terug. Ik ben er echter zeker van dat u dat hebt geprobeerd. Meer dan een miljard aan eenvoudige besparingen zou wel welkom zijn. Ik wil wedden dat jullie dat hebben geprobeerd, maar dat het niet mocht van de PS, de MR en cdH. Zij zijn immers de baas in uw regering.

 

Mijnheer de eerste minister, hoe hard hebt u gevloekt toen u het knoeiwerk van minister Magnette zag? Eerst wereldkundig maken dat een officieel rapport bevestigt dat België in de problemen komt wanneer een aantal kerncentrales in 2015 dichtgaat, om vervolgens heel stoer een bijdrage van Suez te vragen. Staat u dan versteld dat ze in Parijs eens goed hebben gelachen en hem, alle verhoudingen in acht genomen, met een aalmoes hebben weggestuurd?

 

230 miljoen euro krijgen van een sector die door een beslissing van uw regering een bonus van 1,8 miljard euro opstrijkt, was het dat wat u bedoelde met rustige vastheid? Welke garanties hebt u daarbij gekregen dat men die belasting niet gaat doorrekenen aan de consument?

 

Nu wij het toch over de kernenergie hebben, moet mij nog iets van het hart. Wat gebeurt er met het MYRRHA-onderzoek? Klopt het dat de fondsen van het MYRRHA-onderzoek wegvallen? Wilt u de expertise, de spitstechnologie, die wij in de Kempen op dit vlak hebben, de nek omwringen? Kunnen de Franstaligen zich in deze regering echt alles permitteren? U beseft toch, mijnheer de eerste minister, dat het hier om minimum 2 000 hoogtechnologische arbeidsplaatsen gaat?

 

Collega's, ik kan mij niet van de indruk dat de banken moeten opdraaien voor de flater van Magnette in de onderhandelingen met Suez. Meer dan 600 miljoen euro in 2011 en daarna ieder jaar 540 miljoen euro, dat nog wordt aangedikt, en dat voor een sector waar de rentabiliteitsmarge van de retailbanken onder het Europees gemiddelde zit.

 

Om de banken een bijdrage tot de begroting te laten leveren, hebt u geopteerd voor de mechaniek van de depositogarantie. Mijn vraag is, het is een open vraag, of u daarbij rekening houdt met het risicoprofiel van een bank, of alleen met het volume aan spaargeld en tak 21. Het spreekt voor zich dat de kans dat een spaarbank een beroep op die waarborg moet doen vele malen kleiner is dan bij een bank die hoogrisico-producten verhandelt.

 

Vermits het hier om depositogaranties gaat, hoeven de bijkantoren van buitenlandse banken die bijdragen niet te betalen en veroorzaakt u zo een concurrentievervalsing ten nadele van onze eigen banken. Mijnheer de minister, ik denk dat Europa hierin een hartig woordje zal meepraten.

 

Mijnheer de eerste minster, het budgettair beleid dat u ons voorhoudt, overtuigt ons allerminst. U doet de volgende twee jaren veel te weinig. Wat u doet, mist visie. In 2015 zullen wij ver van een budgettair evenwicht hebben bereikt.

 

Uw aanpak van het migratievraagstuk biedt hetzelfde beeld. België dreigt het asielcentrum van Europa te worden. Immers, in vergelijking met de ons omringende landen blijven de voorwaarden voor onder andere de gezinshereniging en de nationaliteitsverwerving ondermaats.

 

Zo ligt in Nederland de inkomensgrens voor gezinshereniging op 1 295 euro, tegenover 930 euro in uw voorstel. Eveneens in Nederland moet men een inburgeringscursus volgen in het land van herkomst. In Frankrijk moeten migranten een contract ondertekenen waarin zij zich akkoord verklaren om een cursus te volgen en hierover examen af te leggen. Het niet naleven van het contract leidt tot het niet verlengen van de verblijfsvergunning. De zwakke Belgische voorwaarden maken, samen met ons uitgebreide sociale vangnet, dat België het beloofde land zal blijven voor die immigranten.

 

De aantrekkingskracht van België wordt de jongste tijd nog duidelijker als we er de cijfers naast leggen. Zo lag het aantal asielvragen in september 2009 50 procent hoger dan vorig jaar. Ook de recente toevloed van Spaanse Marokkanen bij het OCMW van Antwerpen is een gevolg van het falend asiel- en migratiebeleid van deze en vorige regeringen.

 

Mijnheer de minister, de N-VA heeft met overtuiging de uitgestoken hand van de regering aangenomen om mee te onderhandelen over de hervorming van Justitie. Dat een grondige hervorming van het justitiële apparaat meer dan nodig is, zal vandaag wel niemand meer betwijfelen. Wij zullen daarom constructief, maar kritisch, meewerken om die zo noodzakelijke hervorming te verwezenlijken. Maar – mijnheer Annemans, u moet eens luisteren – daarbij is voor ons essentieel dat de organisatie van het gerecht op het niveau van de deelstaten gebeurt. Dat is voor ons een voorwaarde.

 

10.43  Bart Laeremans (Vlaams Belang): (…)De nota die hier gisteren werd rondgedeeld over de hervorming van Justitie, zegt precies het tegenovergestelde. Die houdt heel de organisatie en de personeelsformatie volledig op het federale niveau. Er is in niks voor splitsing voorzien en daar gaat u aan meewerken! Ik begrijp u niet; u neemt uw wensen voor werkelijkheid. In de nota staat het tegenovergestelde van wat u zou willen.

 

10.44  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Laeremans, als ik goed ben ingelicht, staan we aan het begin van de werkzaamheden, niet aan het einde ervan. Ik zeg u wat voor ons de voorwaarde is om een dergelijke nota te onderschrijven. Maar wij, mijnheer Laeremans, in tegenstelling tot jullie, gaan mee het gevecht aan; wij zullen proberen zaken te verwisselen. Wij zullen niet aan de buitenkant van het gevecht staan en dat is het verschil tussen uw partij en onze partij.

 

Mijnheer de eerste minister, naast alles wat u in uw verklaring over het algemeen beleid van de regering hebt behandeld, verzekeren de punten die u niet behandeld hebt dat het geheel absoluut onverteerbaar is. Hoe bestaat u het om vandaag, oktober 2009, uw algemeen beleid toe te lichten zonder ook maar met één woord te reppen over de kosten van de vergrijzing, meer specifiek over de pensioenkosten. Iedereen weet, iedereen beseft dat vanaf nu die kosten met rasse schreden de hoogte zullen ingaan.

 

Iedereen vreest voor de gevolgen van de vergrijzing op zijn individueel pensioen. Iedereen verwacht van u, de regering, dat u voornoemde vrees wegneemt. Iedereen verwacht van u, de regering, dat u aantoont dat u de zaak onder controle hebt. Iedereen verwacht van u, de regering, dat u de uitbetaling van de pensioenen vandaag maar ook de komende decennia – niet alleen tot 2014, mijnheer Daerden – kunt garanderen.

 

U rept echter met geen woord over de pensioenen. U zwijgt oorverdovend, waarmee u het vermoeden bevestigt dat u ook op het vlak van de pensioenen de zaak niet langer onder controle hebt.

 

Idem dito geldt voor de staatshervorming. Hoe bestaat u het om met geen woord over de staatshervorming te reppen? U weet net zo goed als ik dat de problemen van ons land zonder een verregaande staatshervorming nooit zullen worden opgelost. U weet net zo goed als ik dat wij zonder een verregaande staatshervorming in het huidige immobilisme zullen blijven ronddraaien. U weet net zo goed als ik dat het draagvlak van een dergelijke, verregaande staatshervorming in Vlaanderen enorm is.

 

U rept echter met geen woord over voornoemde staatshervorming. U zwijgt oorverdovend, waarmee u het vermoeden bevestigt dat u ook op het vlak van de staatshervorming de zaak niet onder controle hebt.

 

Collega’s, er is ook nog die andere, absolute voorwaarde voor CD&V om tot de huidige regering toe te treden. Zonder de splitsing van BHV zou CD&V immers nooit of te nimmer tot een federale regering toetreden.

 

Nu maken wij mee dat de Duitse Gemeenschap bij monde van de brave Herr Lambertz, leider van een Gemeenschap van toch wel zeker 70 000 inwoners, op 150 km van Brussel gelegen, het volgende belangenconflict moet openen.

 

Hij was heel duidelijk. Mijnheer de eerste minister, hij heeft vandaag verklaard dat hij een erg compleet onderhoud met u heeft gehad. Hij was enkele dagen geleden ook heel duidelijk, toen hij mededeelde dat hij het bedoelde belangenconflict enkel zou inroepen, wanneer de Vlamingen hem erom zouden komen vragen.

 

U hebt het hem gevraagd. U bent gaan bedelen, ditmaal bij de Duitse Gemeenschap, die evenveel inwoners als de stad Hasselt telt, en hebt haar gesmeekt om de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde door het inroepen van een nieuw belangenconflict opnieuw te blokkeren.

 

Daarom is mijn vraag dus waarom in de State of the Union niets wordt aangekondigd inzake de staatshervorming noch omtrent de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik besluit. De begrotingsvoorstellen die de eerste minister doet, zijn er enkel op uit het levenseinde van de huidige regering te rekken. Er zijn enkele, minimale, structurele maatregelen; er is geen enkele maatregel met het oog op de toekomst van huidige en volgende generaties; er zijn enkel wat proppen papier in een afbrokkelende, lekkende dam. Misschien houdt de constructie het wel tot 2011, waarmee uw doel dan bereikt zal zijn. Er is geen enkele, toekomstgerichte maatregel in de gezondheidszorg, in de vergrijzing of in de betaalbaarheid van de pensioenen. Er is dus ook niets op het vlak van de staatshervorming.

 

Collega’s, de voorliggende regeringsverklaring is voor de N-VA allerminst een uiting van rustige vastheid. De voorliggende regeringsverklaring is integendeel een uiting van schuldig verzuim. Daarom zullen wij de huidige regering het vertrouwen niet geven.

 

10.45  Thierry Giet (PS): Monsieur le président, chers collègues, hier, c'est avec force que le gouvernement nous a démontré que, pour faire face à la crise, il fallait à la fois miser sur les valeurs sûres et faire preuve de volontarisme. Monsieur le premier ministre, vous avez balayé les réponses faciles tels les slogans du genre "laissons faire le marché!", "il n'y a qu'à", "ça ira mieux demain" ou "attendons que ça passe!".

 

Notre pays, comme le reste du monde, traverse une crise d'une ampleur sans précédent. La déroute scandaleuse du système financier entraîne une crise sociale et économique que des dizaines de milliers de personnes subissent au quotidien: fermetures d'entreprises, licenciements, faillites, délocalisations, hausse du coût de la vie et peur du lendemain.

 

La folie d'un système qui ne profite qu'à quelques-uns, l'arrogance d'un système déconnecté de la réalité ont fait trembler le monde entier, ont obligé les pouvoirs publics, et en Belgique aussi, à injecter des milliards pour éviter banqueroutes et drames sociaux, opération d'envergure pour protéger les épargnants et les travailleurs du secteur bancaire, plan de relance pour contrecarrer les effets pernicieux de cette saleté de crise. "Le pire est aujourd'hui derrière nous" disent certains. Mais rien n'est encore gagné. Les défis restent énormes, à la hauteur du déficit que nous devons résorber.

 

Pour nous, socialistes, il n'était pas question que les citoyens paient une deuxième fois cette crise. Ce ne sont pas les citoyens qui ont creusé le déficit, ce ne sont pas les citoyens qui ont fermé les entreprises, ce ne sont pas les citoyens qui ont choisi le chômage ou le chômage temporaire plutôt qu'un emploi, ce ne sont pas les citoyens qui ont raflé bonus et parachutes dorés. Pour le Parti socialiste, il était hors de question de réaliser des économies sur le dos des citoyens, notamment sur le dos des plus fragiles d'entre nous; je pense aux pensionnés et aux malades.

 

En outre, un constat s'impose, monsieur le premier ministre: notre modèle de protection sociale a joué un rôle essentiel de stabilisateur.

 

C'est grâce à ce modèle social que nous avons pu amortir autant que possible les effets de la crise. Ce n'est pas seulement nous qui le disons mais ce sont également les institutions internationales qui ont constaté que si notre pays s'en sortait un peu mieux que les autres, c'était aussi grâce à la qualité de notre État providence. Maintenir et renforcer ce modèle social est la meilleure façon de garantir la sécurité d'existence et c'est la meilleure voie pour offrir à chacun un avenir plus sûr.

 

Les faits sont là. D'une part, votre gouvernement a choisi de ne pas aller dans le portefeuille des gens et, d'autre part, le modèle social est sauvé et renforcé. Ainsi, la norme de soins de santé est maintenue. Soyons plus clairs encore! Cela signifie que l'accès aux soins de santé est toujours garanti pour tous. On n'augmentera pas la facture pour les patients, contrairement à ce que d'autres pays ont osé faire. L'accès à nos soins de qualité est garanti pour tous et on pourra même diminuer le prix de certains médicaments, supprimer les suppléments pour chambres à deux lits dans les hôpitaux, mettre en œuvre le Plan Cancer, réduire les frais liés aux maladies chroniques.

 

Le maintien de la norme des soins de santé signifie également protéger les 200 000 emplois dans le secteur de la santé. On va pouvoir aussi augmenter les salaires des infirmières et des infirmiers, de toutes et tous, celles et ceux qui travaillent dans les hôpitaux, celles et ceux qui prodiguent des soins à domicile, indépendants ou salariés. Des soins de santé dispensés par un personnel considéré et rémunéré à sa juste valeur, c'est une priorité absolue dans le développement d'une politique de santé publique durable.

 

Je voudrais souligner qu'en plus de toutes ces mesures, on met de côté pour financer le vieillissement sans peser sur les générations futures.

 

Enfin, en ce qui concerne cette protection sociale, dernier mot et non le moindre, une dotation d'un total de 5 milliards d'euros sur deux ans sera allouée à la sécurité sociale pour la remettre sur le chemin de l'équilibre financier.

 

Par ailleurs, nous ne pouvons que souligner et applaudir l'orientation de cette déclaration qui présente des touches vertes.

 

Nous savons tous que nous devons changer nos comportements pour garantir l'avenir de cette planète. La fiscalité verte est un excellent levier mais c'est une fiscalité qui peut frapper aveuglément et ce sont souvent les revenus les plus bas et les revenus moyens qui trinquent le plus. Pour nous, il est hors de question de soutenir une écologie antisociale. Certes, il y aura une augmentation limitée sur le diesel (4 cents en 2010, 8 cents en 2011) mais on est loin des 20 cents évoqués au départ.

 

Je veux surtout épingler les mesures positives qui sont prises et qui offrent des déductions fiscales pour les voitures électriques et les maisons basse énergie mais aussi des crédits d'impôt pour l'isolation des sols et des murs et l'installation de chaudières, châssis et vannes thermostatiques.

 

Je voudrais souligner qu'un tabou est enfin relevé dans ce pays avec la révision de la fiscalité relative aux voitures de société. L'écologie a pris le pas sur les chevaux fiscaux. C'est fini de calculer l'avantage de toute nature en fonction des chevaux fiscaux du véhicule. On va maintenant prendre en considération un coefficient sur les émissions de CO2. Dans cette logique écologique, les voitures qui polluent le plus seront les plus taxées.

 

10.46  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, il s'agit effectivement d'avancées intéressantes. Je souhaiterais en profiter pour interroger M. Giet, qui fait partie de la majorité, sur les options du gouvernement au niveau de la SNCB. J'ai lu que, pour participer à cet équilibrage partiel de nos budgets, une partie des investissements d'Infrabel avaient été repris, comme les années précédentes, la SNCB jouant le rôle de variable, d'ajustement. Dans le cadre d'une fiscalité verte, il semble important, comme vous le dites, d'offrir une alternative aux citoyens qui voudraient se passer de leur voiture. Dans ce cadre, peut-être y a-t-il des choses que j'ignore, ne faisant pas partie de la majorité. Monsieur Giet, j'aurais voulu vous entendre sur ce qui a été réalisé à ce niveau.

 

10.47  Thierry Giet (PS): Monsieur Gilkinet, je n'ai pas entendu que les investissements programmés au niveau de la SNCB et du chemin de fer, en général, sont remis en cause par ce gouvernement. Dès lors, les choses se poursuivront normalement.

 

En matière de relance, mon groupe applaudit la prolongation de tout un volet du plan de relance et les nouvelles mesures pour favoriser l'emploi et soutenir notamment l'emploi des jeunes.

 

Très concrètement, monsieur le premier ministre, deux mesures nous paraissent particulièrement importantes, même si elles ne touchent qu'une petite partie de la population. Il s'agit de deux propositions que les socialistes avaient déposées au parlement. Il s'agit, d'une part, de la mesure qui concerne les familles avec enfants lourdement handicapés qui pourront dorénavant déduire les frais de garde jusqu'à 18 ans au lieu de 12 ans. D'autre part, notre collègue Camille Dieu en sera sans doute très satisfaite, je pense aux victimes d'un accident du travail ou d'une maladie professionnelle qui verront leur montant forfaitaire réévalué sur la base de critères socioéconomiques.

 

Je disais en commençant que le gouvernement avait choisi des valeurs sûres et le volontarisme pour marquer sa déclaration. J'ajouterai qu'il a également choisi la voie du pragmatisme en ayant le courage du choix du principe de précaution pour revoir le calendrier de sortie du nucléaire. J'ai été interloqué ces derniers jours par les déclarations de certains qui crient à la forfaiture, au deal, au marché de dupes. De grâce, dans cette matière, sortons des incantations et regardons la vérité en face!

 

Lors des négociations de l'accord de gouvernement en mars 2008, la majorité s'était engagée à prendre une décision sur le mix énergétique idéal pour la Belgique, au plus tard fin 2009. Monsieur le ministre, nous y sommes. Les choix politiques concernant la production de notre électricité relèvent de décisions stratégiques de la plus haute importance pour notre économie et notre environnement. Seuls donc la responsabilité et le pragmatisme doivent guider nos choix. Ce sens des responsabilités doit nous amener à écouter ceux qui ont été mandatés par le gouvernement afin d'objectiver les différentes options possibles et leur impact économique et environnemental.

 

Comme la plupart d'entre vous, je ne suis pas un expert de l'énergie nucléaire et je suis bien obligé de me fier à d'autres pour me faire ma religion, si je puis dire. Soit je suis quelques membres de cette assemblée qui nous assènent que la fermeture de trois réacteurs passera comme une lettre à la poste, soit j'écoute les experts du GEMIX dont les compétences scientifiques sont reconnues nationalement et internationalement et qui ont planché sur la question pendant près de dix mois en multipliant les consultations avec les partenaires sociaux, le régulateur, le Conseil fédéral du développement durable et les opérateurs. Je vous avoue que j'ai choisi.

 

Le diagnostic posé dans le rapport GEMIX établit clairement que la fermeture des trois premiers réacteurs dès 2015 ne pourra se faire sans dommage pour la sécurité de notre approvisionnement. Dans l'état actuel de notre production d'électricité, ces fermetures auraient pour effet d'accroître notre dépendance aux importations d'électricité. On ne pourrait dès lors exclure de se retrouver dans l'incapacité de réaliser les importations nécessaires. En confiance, mon groupe refuse de faire peser ce risque sur nos concitoyens et nos entreprises.

 

J'ajoute au passage, sans pour autant être prix Nobel de physique nucléaire, que je n'ai aucune difficulté à comprendre qu'en fermant trois réacteurs en 2015, c'est-à-dire demain, nous aurons à faire face à de sérieux problèmes d'approvisionnement dans la mesure où, à l'heure actuelle, notre pays est déjà importateur net d'électricité. C'est donc le moment de faire preuve de responsabilité et de courage, et accepter de prolonger les plus anciennes centrales pour une durée de dix ans. Bien évidemment, cela devra se faire avec l'accord et sous la supervision de l'Agence fédérale de contrôle nucléaire afin d'assurer le respect total des standards internationaux de sécurité.

 

Certains, dans la presse ou sur les bancs de cette assemblée, ont crié à la mort de la loi Deleuze de 2003, que j'ai votée avec d'autres ici. Nous ne partageons pas cette analyse. Je dis très clairement que nous restons attachés à la loi de sortie du nucléaire, car il nous apparaît évident que la disponibilité de ce combustible à long terme et les coûts excessifs engendrés par la construction de nouvelles centrales ne nous permettent pas de poursuivre dans cette voie indéfiniment. La prolongation des trois réacteurs n'est donc pas une fin en soi. L'énergie nucléaire doit être une énergie de transition vers une production d'électricité faible émettrice de gaz à effet de serre, mais nous devons aujourd'hui avoir un plan solide pour réduire nos émissions de gaz à effet de serre, pour favoriser l'emploi dans ce secteur d'avenir et, à terme, pour concrétiser la sortie du nucléaire avec plus de sérénité.

 

J'ai presque envie de répondre à ceux qui accusent le gouvernement d'avoir dealé et marchandé avec Suez une rentrée budgétaire que l'accord obtenu par le ministre Magnette relève plutôt d'un green deal.

 

Qu'avons-nous notamment obtenu?

 

Tout d'abord, 500 millions d'euros dès 2010 afin de financer les investissements dans les énergies renouvelables et la réduction de la consommation d'énergie. Ensuite, la création de 10 000 nouveaux emplois d'ici 2015 et des investissements dans la formation professionnelle. Ensuite encore, un monitoring des prix pour empêcher une augmentation incontrôlée des factures d'énergie.

 

Là, je tiens à saluer tout particulièrement la création d'un comité de suivi chargé d'évaluer les engagements pris par les producteurs. Ce comité, structurel et permanent, composé de représentants du gouvernement, de la Banque nationale, des producteurs concernés et des partenaires sociaux, aura la charge de contrôler les prix de l'électricité afin que ceux-ci ne dépassent en aucun cas la moyenne des prix en vigueur dans les pays voisins.

 

Ainsi, clairement, l'accord conclu avec Électrabel n'est pas un petit accord que le gouvernement vient de négocier pour remplir une colonne budgétaire. Il s'inscrit dans une démarche volontariste pour avancer vers un choix et une indépendance énergétique durables. Les Régions et le fédéral doivent coopérer pour atteindre les objectifs que nous avons choisis en matière de réduction des émissions de gaz à effet de serre, en matière d'énergies renouvelables et de création d'emplois verts.

 

D'un côté donc, le ministre fédéral de l'Environnement rafle 500 millions pour de nouveaux investissements dans le renouvelable. De l'autre côté, qu'apportera un ministre régional de l'Environnement? L'avenir nous le dira. Mais au minimum, mettons au point un système de monitoring qui montre que nous respectons nos engagements et que nos objectifs restent tenables.

 

Pour terminer ce chapitre, je voudrais saluer la ténacité du ministre de l'Énergie qui est allé capter une partie de la rente de monopole d'Électrabel. En effet, on entendait dire ça et là "mission impossible". On disait que le politique ne pouvait rien face à des intérêts financiers de cette ampleur, que les autorités publiques n'avaient plus rien à faire sur un marché libéralisé. Il est vrai que, depuis dix ans, les ministres qui l'avaient précédé à ce poste, n'avaient jamais arraché le moindre centime aux électriciens. Le doute était donc permis!

 

Et nous apprécions aujourd'hui, monsieur le ministre, les résultats de votre détermination. Plus de 230 millions sur une base annuelle et récurrente, monsieur Bacquelaine, et ce jusqu'à la sortie totale du nucléaire.

 

Mon groupe tient à souligner …

 

10.48  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur Giet, je voudrais revenir sur deux ou trois éléments.

 

Lorsque nous avons voté la loi relative à la sortie du nucléaire, nous avons aussi demandé des études et des experts se sont exprimés. En outre, il est vrai qu'à partir de 2004, il fallait prendre des mesures pour remplacer le nucléaire et favoriser d'autres sources d'énergie. Mais il ne faut pas croire non plus que nous avons sucé de notre pouce la sortie du nucléaire. Vous étiez présent et vous saviez que des études avaient été demandées.

 

Comparer les prix à ceux pratiqués dans les pays voisins est une fameuse mission sachant que Suez et EDF sont présents tant chez nous qu'en France. Ils vont donc jouer entre les prix belges et les prix français.

 

Autre élément, il existe une grande différence entre réclamer de l'argent et pouvoir gérer de l'argent via un fonds, par exemple pour soutenir les énergies renouvelables, des alternatives, l'économie d'énergie et obtenir un engagement d'Électrabel, GDF-Suez, EDF d'investir dans les éléments précités. En surfant sur le site d'Électrabel, vous remarquerez un engagement de leur part qui date de quelques années, de l'ordre de plus d'un milliard dans le développement des énergies renouvelables. Ils ne se sont pas exécutés, mais cela fait partie de leur discours et de leurs engagements, qu'ils vont multiplier à la suite des décisions intervenues. Mais ce n'est pas la même chose que de mettre de l'argent à la disposition de l'État.

 

10.49  Thierry Giet (PS): Au fond, vous êtes plutôt d'accord avec moi, madame Gerkens, si ce n'est que vous êtes plus pessimiste quant à l'aboutissement de mesures qui sont présentées aujourd'hui au parlement et sur le principe desquelles nous allons devoir nous prononcer. Il y aura évidemment la mise en œuvre. Les engagements sont pris de part et d'autre tant au niveau fédéral qu'à la Région. Lorsque je souhaitais qu'un monitoring soit mis en place, je disais que, tous ensemble, nous devrons faire en sorte de parvenir à des résultats concrets.

 

Mon groupe tient à souligner une fois de plus le volontarisme dont a fait preuve le gouvernement pour aller chercher de nouvelles recettes auprès de ceux qui, très clairement, ont provoqué cette crise. Je pense que plus d'un tiers de l'effort budgétaire sera supporté par les banques et par la lutte contre la fraude.

 

Monsieur le premier ministre, au sujet de la lutte contre la fraude, vous avez eu des mots assez durs, hier, pour les fraudeurs mais des mots justes. Par ailleurs, vous avez dit: "Le fraudeur nuit par son comportement malhonnête à tous ceux qui se comportent honnêtement et correctement". Nous ne pouvons que nous inscrire dans cette façon de voir les choses. La fraude sociale comme la fraude fiscale est une priorité pour notre groupe. Notre parlement peut y contribuer très rapidement en votant, dès que possible, le Code de droit pénal social, actuellement à l'examen en commission de la Justice et qui donne les moyens d'aller plus loin encore dans cette lutte contre la fraude sociale.

 

En ce qui concerne la fraude fiscale, nous nous réjouissons de voir qu'une task force sur les paradis fiscaux sera mise sur pied. Il est clair que notre Chambre a beaucoup travaillé sur le sujet et a pu, après la création d'une commission d'enquête, émettre une cinquantaine de recommandations; j'ajoute qu'il existe actuellement une excellente collaboration entre le Parlement et le gouvernement pour les mettre en œuvre. Selon moi, il faut continuer dans cette voie, en animant le groupe de travail et en faisant en sorte qu'il puisse présenter des textes rapidement. Des propositions socialistes sont déjà sur la table, notamment dans le cadre de la levée du secret bancaire.

 

Je ne peux m'empêcher de souligner que nous soutenons la limitation des intérêts notionnels. Je rappelle que nous n'avons jamais exigé la suppression de ce système qui favorise l'investissement dans notre pays mais il faut toujours, comme pour tout système fiscal, en dénoncer les abus et les optimalisations choquantes. Leur limitation est un pas qui va dans la bonne direction et qui, par ailleurs, permettra de compenser les pertes de recettes engendrées par la diminution de la TVA dans l'horeca. Cette diminution, dois-je le rappeler, sera soumise à de sérieux contrôles qui permettront – je l'espère – de mesurer une réelle création d'emplois. Il ne faudrait pas que ce passage à une TVA à 12 % se révèle aussi déficient et coûteux qu'en France, comme certains ont pu le constater.

 

J'en arrive aux banques. Ces banques qui ont fait trembler notre économie doivent participer à la relance. Je dois bien vous avouer que, ce matin, j'ai failli avaler mon café de travers en entendant les patrons des banques pousser des cris d'horreur et menacer très clairement de faire payer entièrement cette contribution au consommateur. J'ai eu envie de paraphraser une célèbre publicité: "Décidément, messieurs les banquiers, nous ne partageons pas les mêmes valeurs!". On vous demande de payer d'abord 0,1 % et ensuite 0,15 % du montant total de vos dépôts et vous menacez directement de faire payer la note au consommateur.

 

Pour continuer à faire aussi simpliste que vous, je vous répondrai ceci. Et les dividendes de vos actionnaires? Et vos rémunérations astronomiques? Et vos séminaires à Monaco? Et votre monopole de détention de l'épargne? N'y a-t-il pas là des marges que vous pouvez raboter plutôt que de menacer de vous attaquer aux consommateurs ou même aux travailleurs?

 

Quand on sait ce que vous avez fait, quand on sait comme vous avez joué avec l'argent des consommateurs, avec l'emploi de vos travailleurs, comment osez-vous? La décence, décidément, n'est pas revenue dans le langage des banquiers.

 

D'un côté l'humilité quand on venait, comme l'année dernière, dans ses petits souliers et en position de quémandeur. De l'autre, l'arrogance flamboyante quand, aujourd'hui, tout a l'air de se remettre à tourner.

 

Très heureusement le gouvernement avait, je crois, vu venir le coup – si vous me permettez l'expression ‑ et je note avec satisfaction que c'est l'Observatoire des prix qui va être chargé de mettre les frais bancaires sous un strict monitoring. Mois après mois, les frais seront analysés en détail et s'il devait apparaître que ce sont les consommateurs qui supportent cette nouvelle contribution, nous nous empresserons de demander à M. le ministre Van Quickenborne d'intervenir pour contraindre le secteur à cesser d'augmenter ses tarifs.

 

Monsieur le premier ministre, la déclaration est claire sur ce point et, n'en déplaise à certains dogmes chers aux partisans du laissez-faire, l'Observatoire contrôlera l'absence d'augmentation des prix et s'il devait y en avoir, il faudra intervenir et conclure au mieux un gentleman's agreement avec le secteur.

 

Je voudrais en terminer par deux points: la problématique de l'architecture du système financier et la Justice.

 

La réaction des banquiers ce matin justifie davantage la nouvelle architecture du système financier présentée par le gouvernement. Si nous voulons que ce qui est arrivé l'année dernière au système bancaire et aux épargnants ne se reproduise plus, il faut de solides contrôleurs et une encore plus solide protection des consommateurs de produits financiers. Avec volontarisme toujours, le gouvernement a décidé de repenser le système et de trancher entre qui doit s'occuper du contrôle des banques et qui doit assurer la protection des consommateurs de services financiers.

 

La Banque Nationale assumera le contrôle prudentiel des banques et celle qu'on appelle aujourd'hui encore la CBFA assumera demain la protection des consommateurs.

 

J'ai entendu certaines personnes dans cette assemblée dénoncer l'absence d'une régulation plus stricte des pratiques financières, parler de vagues projets, d'absence de dates précises. Soyons clairs, il ne suffit pas de dire tout simplement qu'on sort telle compétence de la CBFA pour telle date. On sait ce que valent de tels projets et les arguments "il n'y a qu'à". Il faut évidemment une période de transition avec des instances de transition qui prendront le temps nécessaire pour assurer le succès de la réforme.

 

On rejoindra au plus tôt, bien sûr, mais avec réalisme et volontarisme, ce système "Twin Peaks" qui est en vigueur dans une majorité d'États européens et que l'Allemagne s'apprête aussi à rejoindre.

 

En décembre dernier, mon groupe proposait de créer une agence indépendante de protection des consommateurs de produits financiers avec pour objectif d'armer le consommateur d'une série de droits et de garanties pour lui permettre de ne pas se faire entraîner, à son insu, vers des produits hautement risqués et dangereux. Dois-je vous rappeler que, lorsque nos grandes banques ont failli sombrer, beaucoup de consommateurs se sont demandés ce qui leur était arrivé? Nombre d'entre eux se sont découverts spéculateurs, alors qu'ils pensaient avoir investi en bon père de famille. Ils ont vu le capital de leur assurance-vie s'effondrer, alors qu'ils le pensaient peu risqué.

 

Jusqu'à hier, la CBFA était théoriquement chargée de la protection des épargnants en matière de produits financiers mais, comme elle avait également pour mission de contrôler la bonne santé financière des établissements financiers, elle a laissé un peu de côté ces consommateurs, décidant que la meilleure protection pour le consommateur est d'avoir des banques en bonne santé. Il fallait ainsi mettre fin à cette double casquette qui pouvait entraîner un vrai conflit d'intérêts.

 

Monsieur le premier ministre, messieurs les ministres, j'ajouterai encore un mot sur la réforme de la Justice. Cela n'est pas neuf. J'ai déjà connu Octopus. Mon groupe et moi-même n'avons évidemment aucune difficulté à nous engager dans une large réflexion sur la réforme de la Justice, du paysage judiciaire et de la façon dont cela s'organise. Je veux juste indiquer qu'en ce qui nous concerne, le fil conducteur de toute réforme de la Justice sera, d'abord et avant tout, de répondre aux attentes des justiciables vis-à-vis de cet appareil judiciaire. Pas de réforme pour le plaisir de réformer mais des réformes qui conduisent à ce que la population puisse accéder facilement à cet appareil judiciaire et être satisfaite du service qui lui est rendu! Ce sont là les balises raisonnables qui doivent être observées lors des travaux que nous débuterons dès la semaine prochaine.

 

Monsieur le premier ministre, le groupe socialiste votera résolument la confiance à votre gouvernement.

 

De voorzitter: Collega’s, de eerste minister heeft toegezegd, en ik begrijp dat, om heel even aanwezig te zijn in de Senaat bij de voorstelling van het huldeboek van de heer Frank Swaelen. Ik zou daarvoor enig begrip willen vragen en de werkzaamheden een kwartier willen schorsen. Wij zullen uiterlijk om 17 u 45 onze werkzaamheden hervatten. Dan kunnen wij de timing respecteren.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 14 oktober 2009 om 17.45 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 14 octobre 2009 à 17.45 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 17.28 uur.

La séance est levée à 17.28 heures.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 52 PLEN 114 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 114 annexe.