Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

vrijdag 27 november 2009

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

vendredi 27 novembre 2009

 

Matin

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.31 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La séance est ouverte à 10.31 heures et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Yves Leterme, Laurette Onkelinx, Steven Vanackere, Inge Vervotte, Etienne Schouppe.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Luc Sevenhans, Sarah Smeyers, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Marie-Martine Schyns, zwangerschapsverlof / congé de maternité.

 

01 Eedaflegging van een opvolgend lid dat zitting zal hebben ter vervanging van een lid dat door de Koning tot minister werd benoemd

01 Prestation de serment d'un membre suppléant appelé à siéger en remplacement d'un membre nommé par le Roi en qualité de ministre

 

Artikel 50 van de Grondwet bepaalt het volgende: "Een lid van één van beide kamers dat door de Koning tot minister wordt benoemd en de benoeming aanneemt, houdt op zitting te hebben en neemt zijn mandaat weer op wanneer de Koning een einde heeft gemaakt aan zijn ambt van minister."

L'article 50 de la Constitution dispose que "le membre de l'une des deux Chambres, nommé par le Roi en qualité de ministre et qui l'accepte, cesse de siéger et reprend son mandat lorsqu'il a été mis fin par le Roi à ses fonctions de ministre".

 

Volgens artikel 1bis van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers, wordt de minister van de federale regering die ophoudt zitting te hebben, vervangen door de eerst in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop de minister gekozen is.

Selon l'article 1bis de la loi du 6 août 1931 établissant des incompatibilités et interdictions concernant les ministres, anciens ministres et ministres d'État, ainsi que les membres et anciens membres des Chambres législatives, le ministre du gouvernement fédéral qui cesse de siéger est remplacé par le premier suppléant en ordre utile de la liste sur laquelle le ministre a été élu.

 

Wij moeten overgaan tot de vervanging van mevrouw Inge Vervotte, benoemd tot minister door de Koning op 25 november 2009.

Nous devons procéder au remplacement de Mme Inge Vervotte, nommée ministre par le Roi le 25 novembre 2009.

 

Bij brief van 26 november 2009 verzaakt mevrouw Ann Verreth, eerste opvolger op de CD&V ‑ N-VA-lijst voor de kieskring Antwerpen, aan haar mandaat.

Par lettre du 26 novembre 2009, Mme Ann Verreth, première suppléante de la liste CD&V ‑ N-VA de la circonscription électorale d'Anvers, renonce à son mandat.

 

Bijgevolg zal de heer Luc Peetermans, tweede opvolger op de CD&V ‑ N-VA-lijst voor de kieskring Antwerpen, de eed afleggen.

M. Luc Peetermans, deuxième suppléant de la liste CD&V ‑ N-VA de la circonscription électorale d'Anvers, prêtera serment.

 

De geloofsbrieven van deze opvolger werden tijdens onze vergadering van 28 juni 2007 geldig verklaard.

Les pouvoirs de ce suppléant ont été validés en notre séance du 28 juin 2007.

 

Daar het aanvullend onderzoek door artikel 235 van het Kieswetboek voorgeschreven, uitsluitend slaat op het behoud van de verkiesbaarheidsvereisten, gaat het in de huidige omstandigheden om een loutere formaliteit.

Comme la vérification complémentaire, prévue par l'article 235 du Code électoral, ne porte que sur la conservation des conditions d'éligibilité, il apparaît que cette vérification, n'a, dans les circonstances présentes, qu'un caractère de pure formalité.

 

Ik stel u dus voor tot de toelating over te gaan van deze opvolger die zitting heeft in de hoedanigheid van lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers ter vervanging van een lid die door de Koning tot minister werd benoemd en zolang het ambt van deze duurt.

Je vous propose donc de passer à l'admission de ce suppléant appelé à siéger en qualité de membre de la Chambre des représentants en remplacement du membre nommé par le Roi en qualité de ministre et pendant la durée des fonctions de celle-ci.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik memoreer de bewoordingen van de eed: "Ik zweer de Grondwet na te leven" "Je jure d'observer la Constitution" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".

Je rappelle les termes du serment: "Je jure d'observer la Constitution" "Ik zweer de Grondwet na te leven" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".

 

Ik verzoek de heer Luc Peetermans de grondwettelijke eed af te leggen.

Je prie M. Luc Peetermans de prêter le serment constitutionnel.

 

De heer Luc Peetermans legt de grondwettelijke eed af in het Nederlands.

M. Luc Peetermans prête le serment constitutionnel en néerlandais.

 

De heer Luc Peetermans zal deel uitmaken van de Nederlandse taalgroep. (Applaus)

M. Luc Peetermans fera partie du groupe linguistique néerlandais. (Applaudissements)

 

02 Bespreking van de verklaring van de regering

02 Discussion de la déclaration du gouvernement

 

Aan de orde is de bespreking van de verklaring van de regering.

L'ordre du jour appelle la discussion de la déclaration du gouvernement.

 

02.01  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de eerste minister, ik heet u welkom terug, als mens dan. Ik hoop dat u alle ambities – en de plaats waar u zit is toch de allerhoogste ambitie in de politiek – als mens met groot geluk zult kunnen volbrengen.

 

Als fractievoorzitter weet ik niet goed hoe ik het moet draaien om u hier weer welkom te heten, zonder dat het enige ironische klank met zich brengt. Dat zal ik dus niet doen. Ik doe het gewoon als mens.

 

Welkom terug in dit sinistere theater. Inderdaad, dat was het op het einde wel geworden, onder invloed van de manier waarop Herman Van Rompuy het mandaat heeft waargenomen. Het is een sinister theater. Ik zou bijna zeggen: arme Leterme, dat u in dat theater precies op die plaats uw rol opnieuw moet opnemen. Ik gun Herman Van Rompuy van harte – en ik zal hem dat nog wel persoonlijk melden – zijn vengeance. Dat was het natuurlijk. U hebt het zelf ook meegemaakt. Herman Van Rompuy kwam na een zware periode, de paarse periode. Het is niet omdat u vrienden geworden bent in de regering dat u zich niet zult herinneren welke spitsroeden u moest lopen in die paarse jaren en hoe CD&V toen dikwijls terecht, maar ook dikwijls onterecht moest lijden onder de schimpscheuten van Guy Verhofstadt. Ik zie hem nog van op het spreekgestoelte in de richting van uw banken wijzen, waar u zijn spot en cynisme moest ondergaan.

 

Herman Van Rompuy zat toen waar nu mevrouw Partyka zit. Hij had zich toen al wat teruggetrokken.

 

In ieder geval, van op die plaats bereidde hij zijn wraak voor, die nu natuurlijk heel zoet zal zijn. Ik neem aan dat hij, wanneer hij nu als Europees president in de ogen kijkt van de liberale fractievoorzitter in het Europees Parlement, dat hem wel genoegen zal doen. Dat genoegen gun ik hem ook wel. Inderdaad, la vengeance est un plat qui se mange froid.

 

Wat dat betreft, heb ik geen probleem. Ik heb wel een probleem met de wijze waarop hij hier eerste minister is geweest.

 

Op het einde was het een sinister theater met een premier die hier alle donderdagen een briefje kwam voorlezen, welke vraag men hem ook stelde. Hij was een soort zaakwaarnemer, verwerkelijkte het open houden van de boetiek, belichaamde een soort standstill van het land, stijfjes, protocollair, bracht zonder inspiratie een begroting naar hier, schreef een immigratieprogramma uit op de tonen en de noten van de cdH en de PS. Voor het overige deed hij niks.

 

Het is natuurlijk de ironie, dat men in Europa de president heeft aangesteld op basis van de onderstelling dat hij in staat was om België te regeren, terwijl, na de poging van Leterme, of na de poging van nieuw CD&V om het land in moderne wateren te brengen en om het alsnog te regeren ondanks zijn achterhaalde structuren, Herman Van Rompuy hier kwam staan om het vooral niet te regeren. Europa moet er zelf maar voor zorgen dat het daarmee klaarkomt. Het is de ironie van het lot dat het nu zo moet draaien.

 

Voor het overige is het een arme Leterme die nu in dit theater moet meedraaien. Dat zit vol paradoxen en vol ironie. Ik zal uitleggen waarom. Overigens, premier Leterme, uw nieuwe regnum is begonnen met hetzelfde waar het vorige mee geëindigd was, namelijk met een incident. De voorzitter had groot gelijk dat hij daar, overigens op verzoek van alle fractievoorzitters, op gewezen heeft. Het fameuze incident van de www.standaard.be, de mediatisering van de politiek die zo veel voordelen heeft, heeft gisteren toch wel een belangrijk gemeen nadeel getoond. Ik hoop dat daar iets van blijft hangen en dat de politici daar verder hun conclusies uit trekken en dat degenen die in de spiegel moeten kijken, in de spiegel zullen kijken. Zo niet, heb ik gisteren met mijn fractie een kans gemist om uw speech in een spreekkoor van een man of 10 of 20 – ik denk dat de rest van de oppositie wel meegedaan zou hebben – mee voor te lezen, zodanig dat er niets van overgebleven zou zijn, behalve aan het einde, uw enkele paragrafen, waar ik het over straks zal hebben.

 

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik zal niet te lang spreken. Dat hoeft ook niet. U heeft het zelf ook niet gedaan.

 

De media hebben mij gevraagd, zoals ze geregeld doen, of ik een déjà vu-gevoel heb?

 

Ze hebben het mij vandaag opnieuw gevraagd. Natuurlijk, heb ik geantwoord. Ik ben begonnen onder Martens. Nadien moest ik Dehaene meemaken, dan Verhofstadt en Leterme. Nu is het opnieuw aan Dehaene en Martens! Natuurlijk is het een déjà vu.

 

De voorzitter: Het is ook nog altijd Annemans.

 

02.02  Gerolf Annemans (VB): En niet te vergeten: nog altijd Dewael. Dewael is zelfs nog minister geweest voor ik hier kwam. U kan nagaan hoe oud hij is.

 

In alle ernst, de constructie Martens-Dehaene bezorgt iedereen die geen oogkleppen draagt, koude rillingen. Waar komt het op neer? Wij kunnen met bijna wetenschappelijke zekerheid zeggen dat Herman Van Rompuy, in het geval hij in België was gebleven, de koning niet om mijnheer Dehaene had gevraagd om hem in de communautaire dialoog te helpen. Dat weten wij bijna zeker.

 

Er zijn bronnen die beweren dat CD&V zelf de initiatiefnemer was om Dehaene te laten aanduiden. Dat geloof ik niet. Volgens mij hebben de Franstaligen het gevraagd, uit wantrouwen jegens Leterme. Maar zelfs indien CD&V het voorstel zou hebben gedaan, is het in alle omstandigheden een blijk van wantrouwen jegens Leterme.

 

Ik weet niet hoe de functie van Dehaene heet: koninklijke commissaris, agent, commis-voyageur? Het is alleszins een democratisch deficit.

 

De wijze waarop Dehaene aantreedt en de wijze waarop het Hof deze aanduiding gebruikt om de premier onder een vorm van voogdij te zetten, is democratisch onaanvaardbaar. Het is bijna een staatsgreep en dat kunnen we gerust afkeuren.

 

Noch Dehaene, noch Albert I zijn door het volk verkozen. De enige in dat driemanschap die door het volk is verkozen, bent u. U laat dat gebeuren. Meer nog, u zegt dat de situatie nu beter is dan een zonder Dehaene. Vlaanderen en haar bevolking stellen zich daar vragen bij. Wij betreuren het dat u zich daar zelf geen vragen bij stelt.

 

Wij weten dat Van Rompuy nooit onder Dehaene zou hebben gewerkt. Wij weten trouwens ook dat Van Rompuy zelf een man van de oude garde is.

 

Het is een vorm van ironie. Gisteren hebben wij met duizenden eenheden de teller van de werkloosheid zien doordraaien. Het land vraagt zich af of wij industriële ontwikkeling en activiteit nog wel hier zullen kunnen houden. Wij moeten proberen de evoluties in India en China aan te pakken en er oplossingen voor vinden. Wij hebben de financiële crisis, die ons banksysteem onderuit haalde, nog altijd niet op een deftige manier kunnen oplossen, zonder onze banken te verkopen. Wij zien hoe de immigratie, onder meer dankzij uw regering, verder op hol slaat en merken dat de mensen zich vragen stellen bij de wijze waarop hun bestuurders hun een dergelijke immigratiestijging aandoen. Uw antwoord op voornoemde uitdagingen in 2007, toen u naar de kiezer stapte, was: geef meer autonomie aan de landsdelen, zodat wij een Vlaams immigratiebeleid, een Vlaamse industriële ontwikkeling, een op Vlaamse maat gesneden werkloosheidsbeleid kunnen voeren. Geef ons dat alles. Dat was uw antwoord. Nu komt de oude garde van de CD&V aangetreden en stelt u, Leterme, die de belofte inhield dat het moderner, opnieuw en autonomer zou kunnen, onder voogdij.

 

Dus ja, ik herhaal: arme Leteme.

 

Er is niet allen het déjà vu. Er zijn ook vormen van ongeloofwaardigheid, waarbij het Vlaams Belang zich ernstige vragen stelt. Dat zijn drie vragen aan Vervotte, aan de N-VA en uiteraard aan u, mijnheer de eerste minister.

 

Mevrouw Vervotte, de eerste minister heeft hier eergisteren verklaard dat globaal genomen alle door Herman Van Rompuy gemaakte keuzes verdedigbaar waren. Hij heeft ook verklaard dat de wijze en de methodiek waarop Herman Van Rompuy handelde, wordt bevestigd en verder moet worden uitgedragen. Hij heeft - zonder een gebrek aan respect te willen tonen - als een papegaai van Herman Van Rompuy geopperd dat hij net hetzelfde zou doen. Hij wil de beleidsdaden, alle opties en het hele beleid van Herman Van Rompuy overnemen.

 

Hij is dus de papegaai van Herman Van Rompuy, wat jammer is. Het ontstaan van Herman Van Rompuy en diens regering was immers voor eenieder door één heel duidelijk gebaar gekenmerkt. Mevrouw Vervotte, dat was uw gebaar, die de regering-Van Rompuy ongeloofwaardig noemde en zulks op een indrukwekkende manier heeft laten blijken. Ik heb nooit verborgen dat ik dat indrukwekkend vond.

 

Nu stellen wij het volgende vast. Ik mag mij daarbij vragen stellen. Ik haal nog even het citaat uit uw ontslagbrief van toen erbij, indien u zulks niet te erg vindt. “Binnen de geschetste omstandigheden” – de omstandigheden rond de regering-Herman Van Rompuy dus – “acht ik mezelf niet in staat om in een regering te stappen. Ik kan geen vrede nemen met de genomen beslissingen en kan er dus ook geen deel van uitmaken. Ik zie mezelf niet in staat om de gemaakte keuzes te verdedigen of uit te dragen.”

 

Ik herhaal dat dit een gebaar was dat respect afdwong. Nu komt Leterme hier zeggen dat hij die gemaakte keuzes blijft verdedigen en overneemt, en dat hij hetzelfde beleid zal voorzetten van zijn voorganger. Ik mag dan toch de vraag stellen aan mevrouw Vervotte of het voor haar alleen maar een kwestie was van poppetjes. Is het voor u voldoende dat Herman Van Rompuy weg is en Yves Leterme hier aantreedt om te zeggen dat u de inhoudelijke benadering van Van Rompuy van die keuzes, die richtlijnen, die programma's - waarover u het toen had - doorslikt? Of gaat Yves Leterme mij zeggen dat er naast het beleid van Herman Van Rompuy ook een inhoudelijke breuk werd gemaakt door Jean-Luc Dehaene eraan toe te voegen? Excuseer mij, dit is een belangrijke vraag in verband met de geloofwaardigheid.

 

Het vermoedelijke antwoord op die vraag bedroeft mij want uw inherent correcte analyse van toen wordt nu met een indrukwekkende grandeur tenietgedaan. De regering van Herman Van Rompuy wordt voortgezet door Yves Leterme en meer moet dat dan niet zijn. Wat was dan het gebaar, het fundamentele verschil? Ik vond dat er een fundamenteel verschil was met de pogingen die Leterme twee jaar lang had gedaan om het land te moderniseren. Ik vond dat dit een belangrijke cesuur was. Herman Van Rompuy draaide de kraan van de vernieuwing dicht, zoals Dehaene en Martens dat hem voordeden. Hij is er bovenop gaan zitten en heeft heel het land een jaar lang platgelegd. Ik vond dat inhoudelijk – en u toen ook, dacht ik – een groot verschil. Nu Yves Leterme komt zeggen dat hij net hetzelfde zal doen, is er blijkbaar geen verschil meer. Ik begrijp dat niet. Dit is dus een eerste probleem van geloofwaardigheid.

 

Een tweede probleem van geloofwaardigheid, collega's van de N-VA, is natuurlijk uw positie op korte en middellange termijn. U beseft dat zeer goed en ik hoop dat ooit het land en misschien ook de media – dit is natuurlijk nog veel moeilijker – dit eens zullen beseffen en aan u zullen voorschotelen. Ik hoop dat uw federale oppositie ook wat geloofwaardigheid zal krijgen. U zult hier straks de tribune opkomen en voor de zoveelste keer zeggen hoe erg het allemaal is in het federale België, en hoezeer de Vlaamse regering daarvoor een groot alternatief is. U weet ook dat er in de aanloop naar de BHV-oplossing, die nu wordt uitgedokterd door deze regering met Dehaene, iets staat aan te komen dat minstens een monstrueus gedrocht zal zijn en alleszins niet de BHV-oplossing zal zijn waarvan u zegt voorstander te zijn en waarvan u zelf zegt dat ze – quod non – nog in het Vlaamse regeerakkoord zou staan.

 

Niemand die bereid is om zijn ogen open te houden gelooft dat Dehaene met zijn loodgieterij, met zijn buizen die naar links, naar rechts, naar achteren en naar voren lopen, een oplossing voor BHV gaat uitdokteren die ook maar in de verste verte lijkt op de eerlijkheid en de duidelijkheid waarmee het Arbitragehof heeft gevraagd dat probleem op te lossen omdat het een onaanvaardbare historische discriminatie is. Als we zien hoe de voorgangers van Yves Leterme uw voorgangers in de Volksunie hebben genekt, hoe Dehaene met zijn compromissen langzaam maar zeker uw voorgangers, de Volksunie, van het politieke toneel heeft geveegd, dan kan ik u alleen vragen om goed op te passen. Ik kan u in ieder geval aankondigen dat wij – met onze totale oppositie, ook in het Vlaams Parlement – u aandachtig in het oog zullen houden.

 

Ik ben al niet erg gerustgesteld als ik als grote daad van verzet collega Weyts eergisteren zag aankondigen dat hij tegen een mogelijke wet inzake BHV naar het Arbitragehof zal gaan. Dan ben ik al erg ongerust. Wat u moet doen is immers niet dat, dat zou betekenen dat het hier dan al wet geworden is. Wat u moet doen, als er ooit zo’n wet komt, is in het Vlaams Parlement meteen een belangenconflict inroepen om te vermijden dat dit hier wet zou worden. U kunt dat meteen doen, niet zelfs nadat het hier in de commissie is goedgekeurd maar van zodra die BHV-wet hier wordt ingediend. Houdt u zich dus niet bezig met een kalf dat verdronken is, namelijk een wet die u dan naar het Arbitragehof zult brengen. Ik zal dat ook proberen, net zoals ik de vorige keer met de provinciale kieskringen naar het Arbitragehof ben gegaan. Ik zal hier staan – en het Vlaams Belang zal er natuurlijk ook in het Vlaams Parlement staan – om u erop te wijzen dat u die wet op dat moment moet stilleggen, ook als het een kieswet is die ervoor moet zorgen dat er federale verkiezingen kunnen worden georganiseerd. Ik vraag niet om revolutie, ik vraag wel om consequent Vlaams gedrag.

 

Als ik de N-VA bezig zie, krijg ik soms een gevoel dat mij naar Oost-Duitsland terugbrengt. Daar waren ook geatitreerde oppositiepartijen, de boerenpartij en dergelijke, die in feite gewoon onder de vleugels van de machthebbers bleven zitten. Het zal voor de N-VA in de komende weken en maanden een interessante tijd worden. U weet dat zeer goed. Ik zeg u dat wij er hier staan en dat wij ervoor zullen zorgen dat u niet alleen naar het Arbitragehof gaat als het kalf is verdronken maar dat u ook die twee dingen doet die u meteen zou moeten doen, namelijk die wet blokkeren en uit de Vlaamse regering treden. In die Vlaamse regering zijn het op dat moment immers niet alleen uw partners van CD&V die u aan het bedriegen zijn, er is daar ook een Vlaams regeerakkoord waarin staat op welke manier Brussel-Halle-Vilvoorde moet worden gesplitst. U weet zeer goed dat er wat dat betreft een waakhond is en dat die waakhond Vlaams Belang heet.

 

Ten slotte, na mevrouw Vervotte en onze kameraden van de N-VA, gaat het over uzelf natuurlijk, mijnheer de eerste minister, in verband met geloofwaardigheid. U bent dus overgeleverd aan die bijna griezelige Dehaeneconstructie die de Koning u in uw nek heeft gesplitst.

 

De loodgieterij is terug. Vergeet niet dat de loodgieterij van Dehaene in het verleden uw partij heeft kapotgemaakt. Hij heeft met zijn loodgieterij uw partij kapotgeregeerd. Vergeet dat niet. Vergeet niet dat u het bent die in 2004 en nadien in 2007 de totaal verloren gegane geloofwaardigheid van de christendemocratie in Vlaanderen heeft hersteld, niet met loodgieterij, niet met te zeggen dat u het land en België zou regeren, maar door te zeggen dat u aan Vlaanderen en aan die Vlaamse kiezers die voor u moesten kiezen, zou geven waarop zij recht hebben, namelijk autonomie en de vrijheid om zelf hun eigen toekomst, ook op economisch vlak, ook op sociaal vlak, in te richten.

 

De publieke opinie heeft u in 2007 opnieuw gelegitimeerd. Het Belgisch regime heeft u geblokkeerd. Nu bent u hier terug en u bent door het stof gaan kruipen. U moet het stof slikken van de vernedering in verband met die Dehaeneconstructie.

 

U hebt ook besloten om paragrafen toe te voegen aan uw toespraak. Wij hadden ze reeds via De Standaard kunnen lezen, maar er waren daar twee belangrijke verschillen. Het was allemaal op het einde. Dus u hebt op het einde er wat bijgeplakt.

 

Het eerste verschil was de paragraaf waarin u schreef: “Dames en heren, het doel van de regering is het Belgisch model” — er staat net niet de modelstaat van Verhofstadt — “te doen slagen door een akkoord dat het land institutionele rust brengt”.

 

De volgende paragraag las u in twee talen voor, ik zal hem alleen in het Nederlands aanhalen:“In verband met mijzelf, men leert altijd uit de ervaringen van het verleden. Ik neem de fakkel over met energie, de wil tot bedaren” — in het Frans une volonté d'apaisement — “en met ambitie voor ons land”.

 

Die paragrafen voegen zich dus bij de voogdij waarnaar u zich hebt moeten schikken, de voogdij van Jean-Luc Dehaene, de voogdij van alle inhoudelijke bepalingen die Van Rompuy in zijn regering had gestoken en de voogdij van Wilfried Martens, horesco referens.

 

Dat belooft niet veel goeds. Die paragrafen tonen aan dat u de bereidheid hebt betoond om te vergeten wie het was die in 2007 de geloofwaardigheid van de christendemocratie heeft hersteld.

 

Collega’s, tijdens de voorbije vieringen aan de Berlijnse Muur, waar allerlei chouchou’s van de dag van vandaag, de Sarkozys en de Merkels en een ietwat solliciterende Herman Van Rompuy, zich kwamen vertonen, was er één grote afwezige. Die grote afwezige was in mijn ogen de grote figuur uit die jaren.

 

Ik heb recht van spreken, want mijn eerste politieke daad — dat was in 1985. ik was pas Vlaams Belanger geworden, ik was een eenvoudig militant, lid van, toen nog, het Vlaams — was het wegkieperen van een camion bricaillon aan het Sovjetconsulaat in Antwerpen, begeleid door een camera van Gazet van Antwerpen. Dat was naar aanleiding van 30 jaar of 40 jaar — ik weet het niet meer precies, ik zou het eens moeten nagaan — Berlijnse Muur.

 

Filip De Winter en ik waren meteen fascisten, want wij waren blinde en achterlijke communistenhaters. In de plaats van de dialoog met de mensen in Oost-Europa en met de mensen die leven onder het communisme, open te houden en bereidheid te tonen om constructief te zijn, waren wij stomweg oude bricaillon aan het Sovjetconsulaat gaan afkeilen.

 

Ik mag dus wel iets zeggen over de val van de Berlijnse Muur, wat ik nadien met veel genoegen heb zien gebeuren, tien jaar na datum. Soms is men tien jaar te vroeg. Dat is soms de tragiek van een politieke loopbaan.

 

Tien jaar later heb ik dus genoten van het instorten van de Berlijnse Muur. Ik mag vandaag dus wel zeggen dat de enige figuur die bij de viering van het vallen van de Berlijnse Muur afwezig was, Egon Krenz was. Niet Annemans, Egon Krenz; de laatste premier die in al zijn bescheidenheid, in zijn weekendhuisje zit en al die gebeurtenissen bezig zag en een interview heeft gegeven om te zeggen dat hij er eigenlijk eens mee lacht omdat de geschiedenis hem nooit de rol heeft gegeven die hij verdiende. Welnu, die Egon Krenz wil ik hier de rol geven die hij verdient.

 

Laat het duidelijk zijn: het Vlaams Belang acht de meerwaarde van de Belgische structuren onbestaande. De Belgische structuren zijn volledig opgebruikt — het lijkt wel Leterme in 2007 tijdens de verkiezingscampagne — en niet meer dienstig voor of bestand tegen de nieuwe tijden en de nieuwe eeuw. Om ze draaiende te houden, zijn steeds ongeloofwaardigere constructies nodig en compromissen die zodanig ingewikkeld zijn geworden dat we gerust mogen spreken van een corrupt regime en van een democratie die de levensnoodzakelijke openheid en transparantie ontbeert en die niet meer in staat is om vrijheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen.

 

Het regime zit op zijn tandvlees en loopt op zijn laatste benen. Gaat u de geschiedenis in als de man die in mijn ogen de meeste achting verdient, als de Egon Krenz van de Belgische eindjaren? Of zult u de geschiedenis ingaan als de zoveelste Honecker van het veel te lang gerekte corrupte regime? Aan u de keuze.

 

02.03  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de premier, alles komt terug: het wisselen van de seizoenen, de herfststormen en de regenbuien, de regering-Leterme. Laat het duidelijk zijn: iedereen verdient een tweede kans. Welkom terug dus, geachte premier.

 

Premier Leterme, u gaf in uw beleidsverklaring een bondige samenvatting van de tekst die onze ondertussen ex-premier Van Rompuy zes weken eerder hier op het spreekgestoelte voorlas. Die beleidsverklaring werd toen afgesloten met de rode draad van rustige vastheid. Die term zal nu wellicht snel worden opgeborgen. Het concept van rustige vastheid is al verlaten nog voor u begonnen bent. Het is verlaten en begraven anderhalf uur, nadat de nieuwe regering haar eed had afgelegd, nog voor de Ministerraad er was, nog voor het Parlement bijeen kon komen. Het is verlaten op het moment dat de gewoonte van de regeringspartijen om elkaars interne nota’s te lekken, weer werd opgenomen. Ook al stond er niets spectaculairs in de regeringsverklaring, het is het gebaar dat telt. Het feit dat sommige coalitiepartners het blijkbaar nodig vinden om onmiddellijk al het eerste document van de regering publiek te maken, toont aan dat we vertrokken zijn voor het zoveelste rondje onderling ruzie maken. Inderdaad, ook dat is terug; alles komt terug.

 

De eerste terugkomst, de meest duidelijke, is natuurlijk die van de premier. Na uw desastreuze ondergang door de Fortisaffaire, Fortisgate, live te volgen hier in de Kamer, had niemand gedacht zo snel een nieuwe regering-Leterme te krijgen. In de soap van de meerderheid speelt u, premier, de rol van Bobby Ewing. De meesten van u zullen zich Dallas nog wel herinneren. Bobby Ewing uit Dallas verongelukte spectaculair, maar stapte een jaar na datum doodleuk opnieuw uit de douche; het voorbije jaar was niet meer dan een droom. Het enige verschil, geachte premier, is dat Bobby Ewing bij zijn terugkeer zijn borst wel nat mocht maken, wat u blijkbaar niet is gegund. Hij mocht zijn rol onmiddellijk verder opnemen. Ook dat is u niet gegund en dat is pijnlijk. Hoewel u eergisteren opnieuw het spreekgestoelte opstapte, weet iedereen hier – het was duidelijk te merken – dat er iets fundamenteels veranderd is.

 

Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.

Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.

 

U bent vleugellam gemaakt. U bent aangesteld om een regering te leiden binnen het netjes uitgestippelde kader van uw voorganger en uw twee chaperons. De bedrukte sfeer van verleden woensdag loog er niet om. In de Senaat was de meerderheid zelfs niet in aantal om te komen luisteren naar wat u te vertellen had. Zoveel enthousiasme was er bij uw coalitiepartners voor uw regeringsverklaring.

 

Het is in die omstandigheden, geachte collega’s, dat ons hier vandaag gevraagd wordt het vertrouwen te geven in een regeerakkoord, waarvoor men niet eens de moeite neemt om ernaar te luisteren, en in de premier. De vraag is natuurlijk welk vertrouwen en de vraag is ook wiens vertrouwen. Blijkbaar is het niet het vertrouwen van CD&V. Immers, een eigenlijk niet meer dan logische overgang tussen de regering-Van Rompuy en de regering-Leterme II, kon enkel maar aan het handje van de oude premier Martens. Dat is, op zijn zachtst gezegd, een beetje vreemd. Alle partijen waren er in die dagen als de kippen bij om in de media te vertellen dat ze het allemaal met uw terugkeer eens waren. Vreemd.

 

Blijkbaar is er ook niet het vertrouwen van uw partij dat u het vermogen hebt om BHV aan te pakken. Niet u, maar de koninklijke opdrachthouder Dehaene is nu immers belast met dat communautaire dossier, terwijl u nochtans de man was die de verkiezingen was ingegaan en zelfs gewonnen had met de slagzin van 5 minuten politiek moed. Ik hoop dat wij naar die tijden niet terug hoeven te keren.

 

Blijkbaar hebt u ook het vertrouwen van de meerderheidspartijen niet, want die hebben uw regeringsverklaring gelekt, vooraleer u ze hebt kunnen uitspreken.

 

Als klap op de vuurpijl moeten wij vaststellen dat u ook niet te veel vertrouwen hebt in uw eigen coalitiepartners, want u verklaart in de regeringsverklaring hier in de Kamer dat het u - en ik citeer - “verheugt dat de meerderheidspartijen hun verantwoordelijkheden opnemen in het institutionele dossier”. Het zou er nog aan mankeren! Het zou er nog aan mankeren, als hoofd van een coalitie, dat uw coalitiepartners hun verantwoordelijkheden niet zouden opnemen. Dat is de logica zelve.

 

Premier, u krijgt dus weinig vertrouwen en u hebt duidelijk zelf niet veel vertrouwen in uw equipe. Maar gelukkig - en uiteraard bedoel ik dat ironisch - was er wel één iets dat uit die regeringsverklaring sprong qua vertrouwen. De meerderheid heeft al 2,5 jaar zeer veel vertrouwen in Electrabel-Suez. In een regeringsverklaring, die voor de rest absoluut uitblinkt in vaagheid, is er één passage duidelijk, namelijk dat wij verder zullen nagaan met de uitverkoop van ons energiebeleid aan Frankrijk en aan Parijs.

 

De afspraak met Suez, die overigens nog nergens degelijk op papier staat, zal worden voortgezet.

 

Het is dan ook niet te verwonderen dat onze burgers al jarenlang een meer dan 20 % duurdere factuur krijgen dan onze medeburgers in het buitenland. Ik had minstens verwacht dat zes weken na de vorige verkeerverklaring, luttele dagen voor de stemming van de begroting in dit Parlement, het akkoord met Suez triomfantelijk zou worden voorgesteld.

 

Toen werd ons gezegd dat het een kwestie van dagen was. We zijn zes weken verder en geen woord erover in uw regeerakkoord. Hoe is dat in godsnaam mogelijk? Het akkoord met Suez is er nog niet, het is zelfs nog niet sluitend, en de enige duidelijke boodschap in uw regeerakkoord is dat u de afspraak met hen zult voortzetten. Schitterend.

 

Idem voor de bankenbijdrage. Daags na de regeringsverklaring van zes weken geleden was er protest van de banken en was er gezegd dat daaraan ook zou worden gemorreld. Daarover hebben wij ook niets meer gehoord.

 

De twee pijlers van onze begroting zijn duidelijk op drijfzand gebouwd. Na zes weken krijgt u de kans om dat recht te trekken en er is niets gebeurd. Er wordt zelfs over gezwegen. Dat is ontstellend.

 

Voor de vijfde maal in tweeënhalf jaar wordt hier hetzelfde verlanglijstje opnieuw opgedreund. Het is een copy/paste-tekst van alles wat we al zo vaak hebben gehoord. Wie gelooft daar nog in? Wie gelooft nog in deze coalitie? Tweeënhalf jaar na datum zitten wij nog met exact dezelfde problemen als bij de aanvang van deze legislatuur en er zijn er nog bijgekomen.

 

Geachte collega's in de meerderheid, u ontneemt dit land, zijn bewoners en vooral de mensen die het vandaag moeilijk hebben en dat zijn er heel wat, de droom dat eindelijk werk van hun problemen zou worden gemaakt. U leest een notariële akte voor die samenvat waarmee de federale regering zich zou moeten bezighouden, zeker in tijden van crisis maar nooit werk van heeft gemaakt. Terwijl men het in het regeerakkoord over vertrouwen heeft, tonen de feiten alleen maar het tegendeel.

 

De voorzitter: Mevrouw Almaci, kunt u uw uiteenzetting even onderbreken?

 

Délégation étrangère

Buitenlandse delegatie

 

Je souhaite la bienvenue au président de la République de l'Équateur, M. Rafael Correa Delgado, qui se trouve actuellement à la tribune avec le président du Sénat.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

02.04  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Welkom.

 

Collega’s, terwijl het regeerakkoord spreekt over vertrouwen tonen de feiten het tegendeel aan. De samenvatting is dan ook simpel. Wie vertrouwt die mensen nog?

 

Voorzitter, collega’s, de tweede pijler van deze regeerverklaring is de nadruk op continuïteit. Vertrouwen en continuïteit. Ondertussen zijn maar liefst 34 mensen de revue gepasseerd als minister of als staatssecretaris. 34 mensen! Dit defilé van personen is nefast voor de coherentie, nefast voor de daadkracht, nefast voor goed bestuur.

 

11 van die 34 zijn weg, 8 zijn van positie veranderd, en een aantal is weggegaan en teruggekeerd. Is dat wat u verstaat onder goed bestuur? Op 2,5 jaar 34 mensen! Een hele carrousel van postjes en posities! Ik kan u straks het schema geven. Ik geef het straks met veel liefde af aan de eerste minister. (Applaus)

 

Is het zo verwonderlijk dat deze regering zo weinig wetsontwerpen indient in de Kamer? Deze regering is voortdurend bezig met heropstarten, zonder ooit op kruissnelheid te komen. Er is geen sprake van visie en ambitie is er – ook in de regeerverklaring – al helemaal niet. Daar ontbreekt het volledig aan.

 

Geachte collega’s, wat had er voor ons in de regeerverklaring moeten staan? Ik loop wel het risico mezelf te herhalen. Misschien iets over groene economie? Terwijl onverdachte bronnen als secretaris-generaal van de VN Ban Ki-moon, of econoom Thomas Friedman, of Geert Noels, in verschillende stukken oproepen tot reconversie naar een groene economie, blijft ons land ter plaatse trappelen. Ons land blijft ter plaatse trappelen, hoewel reconversie een goeie oplossing zou zijn om zowel de klimaatcrisis als de sociale crisis en de economische crisis te lijf te gaan.

 

Wij moeten groene jobs creëren, omdat in deze tijden van recessie de toekomst voor ons ligt, en niet achter ons. Wij moeten deze crisis eindelijk aangrijpen als een kans, in plaats van de bevolking meer te geven van hetzelfde terwijl dat niet werkt.

 

Ik blijf dit herhalen in de hoop dat u ooit de boodschap meeneemt.

 

Geachte eerste minister, u hebt hier ook verklaard dat u werk wil maken van de modernisering van het gerecht en van Justitie. Na tientallen jaren van stilstand op dat departement wordt het inderdaad hoog tijd dat wij rechters en magistraten beter ondersteunen, opdat zij hun taak ten volle kunnen vervullen en opdat zij het rechtsgevoel bij de burger kunnen benutten om werk te maken van een Justitie die uitgaat van die burger.

 

Mijnheer de eerste minister, u hebt in verschillende interviews verklaard dat u geen vertrouwen hebt in ons gerecht en dat u zichzelf in de eerste plaats als een slachtoffer ziet. Wij behouden alvast het vertrouwen in de samenwerking met minister De Clerck. Wij zullen, vanuit de oppositie, constructief meewerken aan de Atomiumgesprekken om tot een modernisering van het gerecht te komen. Wij hopen, geachte premier, dat u in uw repliek uw vertrouwen in het gerecht herstelt, want de rechtsstaat kan alleen functioneren als de drie machten elkaar respecteren.

 

Geachte collega’s, op het moment van de eedaflegging van deze regering bij de Koning, raakte bekend dat het lot van Opel Antwerpen aan een zijden draadje hangt. Idem voor DHL, die zijn banen terugschroeft. De gevolgen van de financiële crisis laten zich pas vandaag ten volle voelen in de reële economie. U verklaarde zelf in uw regeringsverklaring dat er door de crisis, bij ongewijzigd beleid, in 2009 en 2010 150 000 werklozen zullen bijkomen. Dat is een onthutsend cijfer. Het is dan ook van het allergrootste belang dat deze regering van christendemocraten, liberalen en socialisten werk maakt van een plan dat de werkelijke economische problemen aanpakt, de bedrijven ondersteunt, de mensen helpt die het moeilijk hebben, de economie vergroent en de financiële sector hervormt. Terwijl de banken volop bezig zijn opnieuw te vervallen in hun oude gewoonten en topsalarissen en bonussen uitkeren, verliezen tegenwoordig duizenden mensen hun job door de ravage die zij hebben aangericht. Neem het heft in handen, ook als Europees voorzitter.

 

Geachte premier, u hebt gesproken over 2010 als het Europees jaar van de strijd tegen de armoede. Het lijkt me dan ook het uitgelezen moment om eens werk te maken van de 2 miljard euro aan sociale maatregelen die u bij de verkiezingen hebt beloofd. Het is tijd om dat in de praktijk om te zetten. Anders mag u straks als premier het Europees voorzitterschap aanvatten zonder concrete resultaten in eigen land. Gisteren of eergisteren heeft Algemeen Welzijnswerk nog betoogd in aanwezigheid van de vakbonden om de aandacht te vestigen op de stijgende problematiek. Anderhalf miljoen mensen in ons land leven in armoede. Dat is één op zeven. Niet bijster fraai. Daarover bent u het vast en zeker met mij eens.

 

Een ander actueel item is de Kopenhagenconferentie. België, dat een van de voortrekkers was inzake het Kyotoprotocol, toont voor die conferentie bijzonder weinig ambitie. Andere leiders, andere zeden? Zeggen dat ons land — ik citeer — “actief zal deelnemen aan de conferentie”, is een absoluut zwaktebod. Het ligt diep onder de minimumvereisten die nodig zijn om te komen tot een nieuw, verregaand internationaal akkoord. We surfen wel mee, maar verwacht vooral niet te veel.

 

Misschien moet ik er u diets op maken dat er gisteren in deze Kamer een resolutie is goedgekeurd, over meerderheid en oppositie heen, een resolutie van de groenen die erop aandringt dat de regering wel ambitie toont in Kopenhagen en zelfs het voortouw neemt voor een ambitieus Europees klimaatbeleid. Als wij geen antwoord kunnen formuleren op de klimaatverandering, dan zullen de gevolgen niet langer alleen maar voor onze kinderen en kleinkinderen zijn, maar ook voor onszelf, zoals de resolutie ook duidelijk aanstipt, en niet alleen wegens de klimaatvluchtelingen, maar ook wegens de steeds frequenter terugkerende desastreuze stormen en dergelijke in eigen land.

 

Wat zien we als we kijken naar de begroting? Zonder te veel in detail te treden, zien we dat er 800 000 euro gaat naar een theoretische studie over kernfusie en amper 100 000 euro naar de reeds bestaande praktijk van hernieuwbare energie. Dat toont heel duidelijk dat deze regering niet weet waar zij haar prioriteiten moet leggen. Het toont, misschien cynisch genoeg, precies aan dat we moeten luisteren naar uw woorden, maar vooral niet kijken naar uw daden.

 

02.05  Bart Laeremans (VB): Mevrouw Almaci, wat u zegt over die studie, klopt niet. U hebt niet goed geluisterd. Er zal een beslissing worden genomen, maar het is nog helemaal niet duidelijk welke beslissing. Die beslissing heeft men al jaren voor zich uit geschoven als gevolg van uw verzet tegen Myrrha en als gevolg van uw dwaze beslissing van 2003 om uit de kernenergie te stappen. Dat de beslissing al genomen is voor Myrrha, is helemaal niet juist. De eerste minister heeft alleen gezegd dat die beslissing volgend jaar genomen zal worden. Dat is het enige. Dat is echt het enige. U hebt dus niet goed geluisterd.

 

02.06  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Laeremans, ik wil dat toch nuanceren. Ik heb daarnet gezegd dat de begroting hier nog goedgekeurd moet worden. Bij de begrotingsbespreking is echter wel al duidelijk waar de prioriteit naar uitgaat en daarmee zijn wij het niet eens. Op dat punt mag u dan met ons van mening verschillen.

 

Rekening houdend met de bedragen die aan een en ander worden besteed en gezien de resolutie die gisteren is goedgekeurd, meen ik dat er een groot verschil bestaat tussen wat deze regering wil en wat de oppositie en meerderheid gisteren samen hebben goedgekeurd.

 

Ik wil over enkele weken met u daarover een grondig debat voeren. Kijk gewoon naar de aantallen. Het is overduidelijk! "Luister naar mijn woorden maar kijk vooral niet naar mijn daden", dat is hier het enige leidmotief.

 

Laten we hopen dat deze regering de geest van de gisteren goedgekeurde resolutie zal respecteren en in Kopenhagen iets meer ambitie zal tonen dan enkel mee te gaan met degenen die aan de conferentie deelnemen omdat ze moeten. Laten we hopen dat deze regering de resolutie eindelijk zal honoreren. Het Parlement heeft om dit engagement gevraagd. Wij vragen niets minder dan wat daar is gezegd.

 

Geachte voorzitter, geachte collega's, ik sluit af met enkele woorden over de samenwerking tussen meerderheid en oppositie. Deze regering wil het dossier van Justitie behandelen over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Wij hebben dat zelf aangeboden en wij zijn blij dat het mogelijk is. Op zich hoeft u ons dat zelfs niet te vragen. Op zich hoeft u ons dat niet te gunnen. We hebben hier andere zaken meegemaakt.

 

Deze regering en haar meerderheid willen een oplossing voor het communautaire probleem, maar dat moet dan wel zonder de oppositie te raadplegen. Dat is heel vreemd. Voor zover wij weten, moet er voor de oplossing van dit probleem in dit Parlement een tweederde meerderheid zijn. Blijkbaar bent u van plan om het hele pakket met een gewone meerderheid te regelen, terwijl wij als groenen altijd en op alle mogelijke manieren constructief hebben meegewerkt. Wij zijn uit de dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap gebonjourd. Dat weten we nog. Uit die dialoog is niets voortgekomen. Men werkt het zoveelste scenario uit.

 

Laat het duidelijk zijn, wij willen geen halfslachtige oplossingen en geen tijdelijke maatregelen. Brussel-Halle-Vilvoorde en de staatshervorming zijn de voorbije tweeënhalf jaar een excuus geweest om eender welke vorm van beleid te voeren. Wij willen een oplossing die de toets van de tijd zal doorstaan. Wij willen helpen. De vraag is of u elkaar wel voldoende vertrouwt.

 

Een regering die zichzelf niet vertrouwt, verdient het vertrouwen van dit Parlement niet. Het pijnlijke schimmenspel dat hier vandaag wordt opgevoerd is ons land onwaardig. Ecolo-Groen! zullen deze regering het vertrouwen dan ook niet geven.

 

02.07  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers, collega's, vorige week heeft er een uitzonderlijke historische gebeurtenis plaatsgevonden. De toenmalige Belgische eerste minister is door de staatshoofden en regeringsleiders van de EU benoemd tot eerste vaste voorzitter van de Europese Raad. Het is al herhaald, maar het kan niet genoeg worden gezegd: het is een grote eer voor ons land, voor ons allemaal en voor Herman Van Rompuy in het bijzonder dat een landgenoot zo'n eervolle functie mag gaan bekleden en dat hij dit kan in consensus met 27 lidstaten van de EU.

 

Collega's, zin voor creativiteit en een soms te langdurige zoektocht naar consensus en compromis wordt soms kritisch beoordeeld in ons land, maar wordt naar waarde geschat in Europa. Een complex land als het onze heeft nood aan zulke kwaliteiten, heeft altijd nood aan zulke kwaliteiten gehad en zal dat blijven hebben. Herman, van op deze tribune: Proficiat, bedankt en veel succes! (Applaus)

 

De doelstellingen van deze nieuwe regering onder leiding van Yves Leterme zijn dezelfde als de vorige. De problemen en de uitdagingen zijn immers ook dezelfde. Wij hebben enkel een andere eerste minister. Als eerste minister Juncker, eerste minister Balkenende of een andere Europese regeringsleider eerste vaste voorzitter was geworden van de Europese Raad, dan had men ook daar de eerste minister moeten vervangen en dan was wellicht ook daar verder hetzelfde beleid gevoerd. Continuïteit in het beleid is uiterst belangrijk. Dit is ook de enige manier om resultaten te boeken. Het is belangrijk dat een regering haar programma uitvoert, eerder dan om de paar maanden telkens nieuwe plannen aan te kondigen. In onzekere tijden hebben gezinnen en ondernemers behoefte aan stabiliteit en zekerheid.

 

Dit wil helemaal niet zeggen, collega’s, dat deze regering haar programma en, vooral, haar prioriteiten niet aanpast aan gewijzigde omstandigheden als dat nodig is. En ze deed zulks reeds. In het najaar 2008, toen de financiële crisis uitbrak, heeft deze regering als prioriteit gesteld de spaarders en de banken te redden. Vervolgens heeft ze gefocust op de economische crisis, op de handhaving van de koopkracht van de gezinnen, op de bescherming van de werkgelegenheid en op het ondersteunen van de ondernemingen.

 

Er is de veel te lang durende onzekerheid van de werknemers, de arbeiders en de bedienden, bij Opel. Er is het dreigende jobverlies bij Bayer en bij vele KMO’s die ons land telt en die niet de eerste bladzijde van de kranten halen, maar waar het lot van arbeiders en bedienden gelijk is. Er is het dreigende jobverlies bij DHL. Om die reden zal de werkgelegenheid de prioriteit van deze regering blijven. De werkloosheid in ons land stijgt misschien iets minder, of het jobverlies is iets minder dan in sommige van onze buurlanden en minder dan het gemiddelde van de eurozone, maar elke job die verloren gaat is er een te veel.

 

Sta mij toe om een van de topeconomen in dit land te citeren. Die stelt vandaag in de media dat de Belgische overheid er via crisismaatregelen wel alles aan heeft gedaan om jobs te behouden. Binnen de budgettaire ruimte gaat de regering voort op dat pad van relance. De verlaging van de btw in de bouw blijft gehandhaafd. Er is de verlaging van de btw in de horeca. De tijdelijke werkloosheid van bedienden blijft gehandhaafd. Er is de uitbreiding van de tewerkstellingscel en inzake arbeidsduurvergunningen werden crisismaatregelen genomen. De belasting op ploegenarbeid, nachtarbeid en overuren werd verlaagd en er werden afspraken gemaakt omtrent de begrotingen 2010 en 2011.

 

02.08  Bart Laeremans (VB): De verlaging van de btw op de bouw blijft gehandhaafd. Bedoelt u voor het hele jaar 2010 of maar tot einde maart 2010? Is het dan gedaan? Wilt u dat even verduidelijken?

 

02.09  Servais Verherstraeten (CD&V): Collega, met betrekking tot de btw-verlaging voor 2010 – de minister van Financiën kan dat straks verder verduidelijken – is het zo dat die het hele jaar duurt, maar dat de datum van maart 2010 waarop u alludeert, alleen belangrijk is voor het openen van de dossiers.

 

Met een budgettaire marge die zo krap is, waarbij we erop moeten toezien dat er geen lasten worden doorgeschoven naar de toekomst en de komende generaties, heeft deze regering enorme inspanningen gedaan voor de voor ons land zo belangrijke bouwsector en de tewerkstelling erin. De basis van al die relancemaatregelen, sociale maatregelen en fiscale maatregelen, vinden we in de afspraken die gemaakt zijn in de begroting voor 2010 en 2011. De economische vooruitzichten zijn zelfs iets gunstiger dan aanvankelijk was voorzien. Dat is echter geen reden om de structurele sanering uit te stellen of te vertragen. Ze dient te worden doorgezet zoals we van plan waren. We zullen dat doen, zoals we het ook afgesproken hebben met de deelstaten.

 

Collega’s, ik weet dat er bepaalde bemerkingen worden gemaakt door het Rekenhof met betrekking tot de begroting 2010 - straks zal dat misschien door de oppositie worden aangehaald – zoals het Rekenhof terecht ook opmerkingen heeft gemaakt op vorige begrotingen en op de begrotingen van andere overheden. Sta me echter toe om één ding te citeren met betrekking tot de nieuwe maatregelen van deze regering. Wat zegt het Rekenhof daarover? Het merendeel van de nieuwe maatregelen is structureel. Dat wil zeggen dat ze ook in de volgende jaren een bijkomende opbrengst of besparing zullen teweegbrengen. Stap voor stap werken wij aan een structurele sanering van onze overheidsmiddelen.

 

Collega’s, bij de beleidsverklaring in oktober hebben wij reeds gezegd hoe belangrijk de opvang van asielzoekers is. Een dringende oplossing dient hier gezocht en gevonden te worden. Het is humanitair onaanvaardbaar dat wij mensen aan hun lot overlaten. De Ministerraad heeft hieromtrent beslissingen genomen en in extra capaciteit voorzien. Die beslissingen dienen dagelijks te worden opgevolgd. Ook de uitvoering van het akkoord inzake asiel en migratie is voor ons uiterst belangrijk. Het verstrengen van de nationaliteitswetgeving, de beperking van de gezinshereniging, het beëindigen van de meervoudige asielaanvragen en de strijd tegen de schijnhuwelijken zijn voor onze fractie zo belangrijk dat de ontwerpen die straks ingediend dienen te worden wet moeten worden vóór Pasen. Een globale aanpak van dit dossier, zoals afgesproken in oktober, is absoluut noodzakelijk. Dit zorgt voor een humaan en beheersbaar asiel- en migratiebeleid. Het gaat immers om het leven van mensen die naar hier komen maar het gaat ook over wat voor ons land maatschappelijk draagbaar is.

 

Er is niet alleen de asielproblematiek in ons land en trouwens in heel Europa. Er zijn ook enorme, humanitaire problemen op het Afrikaanse continent.

 

Collega’s, laten wij ook verder dan ons land kijken. De toestand in de regio van de Grote Meren is dramatisch. Het VN-expertenrapport heeft nogmaals gesteld dat er de voorbije jaren veel te weinig vooruitgang is geboekt. Er is de onveiligheid en het geweld ten aanzien van de Congolese burgers.

 

Mijnheer de minister, ons land moet in het kader van het Europese Voorzitterschap en ook straks naar aanleiding van de 50-jarige viering van de Democratische Republiek Congo het voortouw nemen, niet alleen om historische redenen, maar vooral om humanitaire redenen. Samen met alle actoren in de hele wereld moeten wij er aldus voor zorgen dat het vredesproces in de DRC effectief op gang wordt getrokken en er vooruitgang kan boeken.

 

Mijnheer de eerste minister, ik weet dat dit ook uw persoonlijke dada was, is en zal blijven: de huidige regering is erin geslaagd de norm van 0,7 % voor Ontwikkelingssamenwerking te realiseren en voort te zetten. Ook dat blijft voor onze fractie belangrijk.

 

Mijnheer de eerste minister, u sprak terecht over de legerhervorming die dient te worden uitgevoerd. U sprak eergisteren ook terecht over de hervorming van justitie. De gesprekken die ter zake aan gang zijn over het gerechtelijk landschap en over interne en externe controle, zullen wij samen met de oppositiepartijen die daartoe bereid zijn, voortzetten. Justitie moet beter worden georganiseerd, moet moderner en efficiënter werken om haar geloofwaardigheid te herwinnen. Samen met de leden van de oppositie zullen wij de komende maanden in het Parlement succesvol aan het dossier doorwerken.

 

Behalve de sociaaleconomische en maatschappelijke uitdagingen staan wij ook voor institutionele problemen, met name de staatshervorming en BHV.

 

Collega’s, BHV is een heel oud probleem. Het dossier staat reeds decennialang op de agenda. De vorige, politieke generaties beten er hun tanden op stuk. Sedert het arrest van het Grondwettelijk Hof van 2003 ten gevolge van de wijziging van de kieswetgeving van 2002 is het probleem acuut geworden. Na voornoemd arrest is gepoogd het probleem in kwestie op te lossen.

 

Men is daarin niet geslaagd, noch vóór de federale verkiezingen, noch na de federale verkiezingen. Dat is geen individuele verantwoordelijkheid, collega’s, dat is een collectieve verantwoordelijkheid.

 

Jean-Luc Dehaene heeft aanvaard om een voorstel te gronde inzake institutionele problemen en in het bijzonder BHV uit te werken voor de eerste minister en de partijvoorzitters van de meerderheid. Het siert hem dat hij daartoe bereid is. Wij zijn hem daarvoor dankbaar. Hij heeft ervaring in talrijke onderhandelingen inzake staatshervorming. Hij heeft ter zake heel wat op zijn palmares staan. Het is helemaal geen oneer dat de regering en de eerste minister een beroep doen op de expertise van Jean-Luc Dehaene om institutionele problemen te ontmijnen.

 

Collega’s, wat is er verkeerd aan het feit dat wij ervaren politici inschakelen? Dat is in het verleden ook gebeurd. Bij belangrijke hervormingen in andere landen gebruikt men die procedure ook. Wie het goed meent met ons land, geeft de opdracht van Jean-Luc Dehaene kansen, opdat wij zouden kunnen slagen. Voor ons is niet de methode belangrijk. Voor ons is het resultaat belangrijk. In een voetbalmatch telt ook alleen maar het resultaat aan het einde van de wedstrijd.

 

02.10  Bart Laeremans (VB): Mijnheer Verherstraeten, u hebt zich in het verleden duidelijk geëngageerd om de splitsing zonder tijdverlies en zonder zware toegevingen te realiseren. Nu zult u onderhandelen!

 

Bent u bereid om, als die onderhandelingen neerkomen op een capitulatie of leiden tot zware toegevingen in Halle-Vilvoorde, de wetsvoorstellen die u zelf hebt ingediend en goedgekeurd in de commissie, in de plenaire vergadering goed te keuren en ze te handhaven als stok achter de deur? Of bent u daarmee gestopt?

 

Bent u bereid de voorstellen die u zelf hebt ingediend en die wij allemaal samen als Vlamingen hebben goedgekeurd, in de plenaire vergadering goed te keuren als die onderhandelingen mislukken?

 

Dat wil ik van u weten.

 

02.11  Servais Verherstraeten (CD&V): Collega, onze fractie is altijd bereid geweest te onderhandelen. Op dat vlak is er niets nieuws onder de zon.

 

Wij wisten dat het probleem er zat aan te komen, want de termijnen met betrekking tot de belangenconflicten geraken uitgeput. Dat was zo voor de vorige eerste minister. Dat is nog steeds het geval voor de huidige eerste minister.

 

Het is onze ambitie om tijdens de huidige periode van schorsing naar aanleiding van het belangenconflict onderhandelingen te voeren en successen te boeken. Wij hebben voor een methode gekozen die ons het meest efficiënt lijkt en de grootste kans biedt op resultaat. Wij zijn op dat vlak optimistisch.

 

Als wij de opdracht van Jean-Luc Dehaene een kans willen geven, en wij willen dat inderdaad, dan beginnen wij niet nu op het publieke forum oekazes, exclusieven of wat dan ook uit te spreken. Wij willen vechten voor een akkoord. Wij willen een oplossing voor het dossier. En wij laten u schreeuwen langs de kant.

 

Mijnheer de eerste minister, u sprak ook persoonlijke woorden uit aan het einde van uw beleidsverklaring, eergisteren. U hebt in deze regeringsploeg het werk aangevat rond Pasen 2008. U hebt in moeilijke dossiers, in onuitgegeven omstandigheden, zaken aangepakt en ook zaken opgelost. U neemt nu opnieuw de leiding van de regering in handen. Het werk dat u begonnen bent, kunt u nu voortzetten. Wij zijn ervan overtuigd dat u dat met succes kunt afronden. Wij geven u dan ook het volste vertrouwen.

 

02.12  Daniel Bacquelaine (MR): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, madame et messieurs les ministres, chers collègues, monsieur le premier ministre, vous voilà à nouveau investi des plus hautes fonctions suite à la désignation de M. Van Rompuy en qualité de président du Conseil européen. Le choix des vingt-sept pays européens est évidemment un honneur pour notre pays. Nous souhaitons au premier président du Conseil européen le plus grand succès dans l'exercice de ses nouvelles fonctions.

 

Il vous revient aujourd'hui à nouveau de piloter une équipe dont nous avons eu encore récemment l'occasion de saluer des réalisations concrètes dans divers secteurs. Je rappelle que l'attelage gouvernemental a fait face, avec un talent souligné par toute la presse sur la scène internationale, encore récemment dans le Financial Times, aux turbulences bancaires et financières de ces derniers mois.

 

Monsieur le premier ministre, c'est dans ce contexte qu'en décembre dernier, vous aviez estimé devoir remettre votre démission. Aujourd'hui, je veux le souligner, les éléments qui sous-tendaient les suspicions alléguées, notamment à votre encontre, se sont révélées totalement non fondées.

 

Depuis des mois, le gouvernement mène des réformes dans plusieurs matières. Nous pensons que ce travail doit être poursuivi et c’est pourquoi nous nous réjouissons d’une transition gouvernementale rapide. Nous souhaitons également que votre désignation soit synonyme de stabilité de l’État et de continuité des actions entreprises.

 

Dès la semaine prochaine, nous allons reprendre les discussions budgétaires, relatives à l’adoption des budgets 2010-2011. Le budget est un élément essentiel de notre action politique qui se caractérise par une vraie volonté, et malgré les difficultés de l’heure, il favorise le travail et les travailleurs, il favorise l’activité économique, il favorise l’emploi et garantit la solidarité sociale. Ce budget s’inscrit résolument dans une perspective de relance. Il ne prévoit pas d’impôt nouveau, ni sur les revenus, ni sur le patrimoine, ni sur les sociétés. Il épargne les épargnants: pas de taxation sur les plus-values. Il protège ainsi les investisseurs qui croient en nos entreprises. C’est un budget qui encourage les secteurs économiques à haute intensité de main-d’œuvre. Je rappelle à cet égard l’importance de la réduction de la TVA dans le secteur de la construction et dans l’horeca.

 

Vous connaissez aussi notre attachement aux petites et moyennes entreprises (PME) qui sont un maillon essentiel de la relance. Je voudrais saluer le Plan PME préparé par Mme Laruelle. Pour moi, ce plan est l’antithèse des "cercles de réflexion permanente", des assises, des tables rondes, des Printemps, des conférences nationales. On est quelque peu noyé sous ces réunions où on discute pour ne pas décider. Ce Plan PME reprend des réalisations on ne peut plus concrètes, inspirées par l'expérience, et je m'en réjouis. Il est au service des entreprises et des entrepreneurs actifs ou en devenir. Cela stimule la création d'entreprises. Cela renforce la sécurité de l'entrepreneur.

 

Cela soutient directement les entreprises à créer des emplois durables. À nos yeux, c'est essentiel dans un État comme le nôtre, dont le sort économique repose sur un maillage de petites et moyennes entreprises. Nous attendons notamment de ce plan qu'il incite de nouvelles forces vives et les jeunes en particulier à lancer leur propre entreprise.

 

Tout n'est pas terminé, loin de là! Nombreux sont les défis auxquels le gouvernement doit encore s'atteler. Toutes les énergies doivent être concentrées pour soutenir et redéployer l'emploi et l'économie.

 

La situation dans laquelle nous nous trouvons est difficile. Elle appelle une mobilisation totale, une mise en œuvre de politiques novatrices. Je songe notamment à la nécessité de développer une véritable politique d'accompagnement des chercheurs d'emplois, axée sur le coaching personnalisé – on l'a dit et répété à diverses reprises, c'est essentiel – avec la mise sur pied d'un guichet unique commun au fédéral et aux Régions qui souhaitent s'y associer. Il convient également d'achever le travail entrepris eu égard au statut social des indépendants. Énormément de choses ont été faites jusqu'à présent et nous devons parachever ce système.

 

Le défi de l'heure passe aussi par la réforme des marchés financiers, par la lutte contre les fraudes sociales et fiscales, par le redéploiement concerté de l'armée, par la réforme et l'informatisation de la justice. Je citerai également l'avenir énergétique, le problème de la surpopulation carcérale, la fiscalité verte. Bref, il ne manque pas de sujets sur lesquels le gouvernement peut déployer une action efficace.

 

Autre défi et non des moindres: la présidence belge de 2010. Ce rendez-vous est capital. Nous pourrons valoriser des synergies au sein de l'Union. Nous donnerons corps à un nouveau type de présidence sous la forme d'une troïka avec l'Espagne et la Hongrie, ce en bonne intelligence, je n'en doute pas, avec le tout nouveau président du Conseil européen.

 

Monsieur le premier ministre, nombreux sont ceux qui ont salué dans votre prédécesseur l'homme serein, posé et prudent permettant à son équipe de relever des défis dans la confiance et la cohérence nécessaires.

 

Ce n'est un secret pour personne – et vous ne l'ignorez pas – que des inquiétudes se sont exprimées suite à l'annonce de votre retour. À chaque premier ministre ses qualités, ses défauts, sa personnalité, sa façon d'être et sa méthode.

 

Nous attendons de vous que vous démontriez votre capacité à endosser le rôle et la fonction qui sont aujourd'hui les vôtres.

 

Il est vrai que, par le passé, vous nous avez habitués à une gestion dynamique de nos agendas, c'est-à-dire à des bouleversements précipités, en ce compris à la veille de congés.

 

Je formule le souhait que l'avenir soit plus serein, plus propice à une ambiance constructive de travail de manière à permettre à votre gouvernement de se concentrer pleinement sur les problèmes socio-économiques qui sont notre priorité.

 

Monsieur le premier ministre, votre retour semble coïncider, en apparence, avec celui des questions institutionnelles. Cette coïncidence m'amène à formuler deux observations.

 

La première a trait à la méthode. Ce retour de l'institutionnel ne doit pas porter préjudice à la bonne exécution des priorités socio-économiques.

 

La seconde a trait au fond. Nous attendons de vous que vous exerciez pleinement votre rôle de premier ministre. Nous attendons donc que vous accompagniez avec sagesse les évolutions de cet État fédéral en recherche d'un devenir institutionnel équilibré, c'est-à-dire que vous puissiez faire advenir un État au sein duquel toutes les communautés et donc toutes les minorités se sentiront chez elles.

 

Président: Patrick Dewael, président.

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

 

En matière de réforme institutionnelle, le Mouvement réformateur demeure fidèle à l'approche qui a toujours été la sienne. Nous ne sommes pas de ceux qui craignent, par principe, l'adaptation de l'architecture institutionnelle. Comme par le passé, nous prendrons nos responsabilités et nous nous engagerons dans la discussion relative à l'évolution de cette architecture.

 

Chaque fois que nous avons participé à des négociations institutionnelles, que ce soit au fédéral ou à Bruxelles, nous l'avons fait loyalement, dans un esprit constructif jamais pris en défaut. Ce n'est pas de nos rangs qu'émanèrent les esprits belliqueux qui, des accords d'Egmont et du Stuyvenberg jusqu'au presqu'accord de 2005 en passant par les accords de courtoisie linguistique, tentèrent parfois avec succès de torpiller les entreprises conciliatrices et fédératrices auxquelles nous avions pris part.

 

Nous nous inscrivons dans ce débat de manière loyale, je l'ai dit. Nous nous y inscrivons avec nos valeurs et nos convictions évidemment. Toute avancée institutionnelle devra dès lors être porteuse de droits. Pour nous libéraux, elle n'a de sens que si elle tend vers la reconnaissance accrue des droits fondamentaux et des libertés de chaque citoyen.

 

Il n'est jamais trop tôt dans un tel débat pour rappeler ce que l'Union européenne et le Conseil de l'Europe ont dit et répété maintes fois. La protection des minorités, de toutes les minorités, s'impose aujourd'hui comme un principe cardinal en démocratie, au même titre par exemple que la séparation des pouvoirs. La structuration de la Belgique en fédération n'enlève rien à cette évidence, au contraire! Puisque tout approfondissement du fédéralisme sur une base territoriale isole un peu plus les minorités culturelles éparpillées sur le territoire de l'État. Aucune réforme si fondamentale soit-elle ne pourra altérer leurs droits.

 

Autrement dit, les droits fondamentaux ne se bradent pas et ne se monnaient pas!

 

Ne nous y trompons pas! BHV n'est pas, comme certains voudraient le laisser croire non sans arrière-pensée, un "conflit de village"! L'enjeu de cette problématique n'est autre que de maintenir les droits politiques d'une minorité. Et au-delà de cette problématique, sa résolution confine à l'essence même de l'action politique, puisque la politique c'est l'art de faire se rencontrer des idées et des approches a priori antinomiques. En ce sens, la politique ressortit au domaine du possible. Dans une société telle que la nôtre, composée de cultures entremêlées, il revient aux formations politiques d'entretenir cet espace de dialogue entre ces cultures, ainsi qu'avec tous les citoyens. L'homme ou la femme politique doit également pouvoir expliquer pourquoi il ou elle refuse d'être l'objet des extrêmes, l'objet des passions ou des pulsions fondées sur l'exclusion.

 

Concrètement, sachant que Flamands et francophones coexistent à Bruxelles et dans son hinterland depuis des siècles, comment allons-nous permettre à ces personnes de vivre ensemble par delà leurs différences culturelles mais dans le respect de ces dernières? Autrement dit, comment allons-nous organiser concrètement le cadre institutionnel afin de permettre cette coexistence tout en permettant aux membres de l'une ou l'autre communauté de se sentir respectés dans leur identité? Comment allons-nous préserver les droits politiques des francophones en leur assurant une pleine effectivité?

 

Nous devons bien entendu faire preuve de créativité. La circonscription de Bruxelles-Hal-Vilvorde fait partie intégrante d'accords historiques qui englobent également la délimitation de la Région bruxelloise à son territoire actuel. Cette situation historique résulte d'un donnant-donnant. La question de Bruxelles-Hal-Vilvorde est donc indissociable d'un équilibre plus global qu'il conviendra de préserver.

 

Monsieur le premier ministre, vous en avez vous-même appelé à une solution équilibrée. Nous voyons là votre volonté – et nous ne doutons pas que vous la réaffirmerez aujourd'hui – de voir aboutir une solution négociée. Nous souhaitons que cette approche soit partagée par l'ensemble des composantes de la majorité.

 

À l'heure où la Belgique se trouve plus que jamais au cœur de l'Europe, je vous invite à mesurer combien ce dossier institutionnel présente un lien étroit avec l'image que nous voulons donner de notre État et de sa capitale, qui se trouve être également la capitale de l'Europe. Rappelez-vous comment, au plus fort de la crise institutionnelle de 2007, la presse étrangère s'était fait l'écho incrédule, parfois même atterré, des oppositions radicales qu'elle percevait autour de nos questions institutionnelles. Tous, nous sommes attachés à l'image de notre pays et à sa représentativité. Sachons préserver ce capital!

 

Précisément, Herman Van Rompuy ne doit-il pas sa crédibilité européenne à la capacité qui lui est prêtée d'apparaître comme un sage, un faiseur de consensus, susceptible de relever le pari de la Belgique, sorte de laboratoire du rêve européen?

 

En conclusion, monsieur le premier ministre, nous accordons la confiance à l'équipe gouvernementale parce qu'elle réaffirme sa priorité aux questions socio-économiques. C'est à travers des décisions concrètes au profit des citoyens et en adoptant les mesures nécessaires pour soutenir la reprise que le gouvernement donne tout son sens à l'action politique. Beaucoup reste à faire, bien entendu, mais en un an, plusieurs défis ont été relevés, défis que d'aucuns jugeaient impossibles à relever. Pourtant, les mêmes nous prédisent toujours l'échec aujourd'hui. Cela fait partie du jeu.

 

Simone de Beauvoir disait: "La fatalité triomphe dès que l'on croit en elle". Je me félicite d'appartenir à une majorité qui n'entend pas se résigner!

 

Monsieur le premier ministre, vous avez prêté serment entre les mains du Roi le 25 novembre, jour de la Sainte-Catherine. Le dicton populaire veut qu'à la Sainte-Catherine, tout bois prend racine. Peut-être y verrez vous un signe?

 

Le groupe MR votera aujourd'hui la confiance au gouvernement que vous présidez.

 

02.13  Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mijnheer Wathelet, u moet zich geen zorgen maken: ik zal zeer rustig beginnen. De tijd is namelijk aan de felicitaties, denk ik.

 

Ik zal feliciteren in volgorde van belangrijkheid, mij in de eerste plaats aansluitend bij al de gelukwensen die van op deze tribune al zijn uitgesproken aan het adres van Herman Van Rompuy. Ik denk dat wij ten eerste van harte aan Heman Van Rompuy zijn nieuwe functie gunnen, en ten tweede ook niet genoeg kunnen onderstrepen hoe belangrijk het is voor ons land, voor België, om een dergelijke functie te kunnen bekleden.

 

Het stopt echter niet bij Herman Van Rompuy. Ik lees vandaag in de kranten dat wij blijkbaar binnenkort Karel De Gucht mogen feliciteren met een zwaarwegende functie in de Europese Commissie, wat wij hier uiteraard met evenveel enthousiasme en overtuiging zullen doen.

 

Mijnheer de eerste minister, verder dalend in orde van belangrijkheid kan ik er uiteraard niet aan voorbijgaan vandaag ook u hier opnieuw welkom te heten en u te feliciteren met uw herintrede in de Wetstraat 16. Erin geraken is op zich al niet gemakkelijk. Er iets doen, is nog veel moeilijker, maar daarover zal ik het dadelijk hebben. In afwachting wil ik u ook op persoonlijk vlak – ik heb gehoord dat de prille idylle met barones Doornaert voortgezet kan worden –, ook op dat vlak, het allerbeste wensen.

 

Tenslotte wil ik ook minister Vervotte, die net weer binnenkomt, feliciteren met haar herintrede in de regering. Mevrouw Vervotte, ik denk – maar u kunt mij tegenspreken – dat u ondertussen al vaker de eed hebt afgelegd dan als lid van een regering dan als lid van een parlement. Dat moeten we straks misschien eens uitrekenen.

 

Collega’s, in ieder geval, in de Wetstraat regent het dezer dagen top jobs. In alle andere straten van dit land regent het jammer genoeg dezer dagen ontslagen.

 

Mijnheer de eerste minister, u hebt mij de eerste keer bijzonder ontgoocheld door hier woensdag te komen met een verklaring waarin u ons laat weten dat wij gerust mogen zijn, want dankzij uiteraard de inspanningen van deze regering, groeit onze economie opnieuw. Het gaat goed in dit land. We wisten overigens al dat u dat zou zeggen, want het stond op alle websites, een paar uur vooraleer u hier was.

 

Wat wij op diezelfde sites ondertussen ook hadden gezien, en u blijkbaar niet, was dat er bij Opel in Antwerpen meer dan 2 000 jobs op de tocht staan, en dat dit verhaal hoe langer hoe definitiever begint te worden. U had dat blijkbaar niet gemerkt, want nergens in uw toespraak repte u ook maar met één woord over het lot van die mensen.

 

Mijnheer de eerste minister, van iemand die zelf in de afgelopen jaren in zijn loopbaan een aantal verbazende jojobewegingen heeft gemaakt, weze het altijd in een zeker comfort, zouden we minstens enige bezorgdheid kunnen verwachten over het lot van mensen wiens job, wiens toekomst, nu al meer dan een jaar aan een nog veel perversere jojo hangt en aan wie u blijkbaar geen boodschap te geven hebt.

 

Of het nu een poging tot oplossing moest zijn of een engagement om daar minstens naar te zoeken, laat ik in het midden. Ik vraag van u, net zoals van uw voorganger, geen mirakels. Misschien had zelfs gewoon een woord van medeleven reeds een verschil kunnen maken, voor die mensen en voor alle anderen vandaag, vaak in veel kleinere en minder zichtbare bedrijven, die in precies dezelfde situatie verkeren. Misschien, mijnheer de eerste minister, had u hen kunnen laten begrijpen dat u ook weet wat er in hun wereld gaande is en niet alleen in de uwe. Het had een verschil gemaakt voor het beeld dat nu blijft hangen van uw verklaring. Zoals die verklaring nu is, mijnheer Goutry, is het niet meer dan een façade. Het is een reeks van holle frasen, mijnheer Goutry, die maar één doel hebben, namelijk de illusie op te bouwen dat er iemand aan het besturen is en dat zelfs goed aan het doen is. Herinner u de grote woorden daarover van een paar jaar geleden.

 

Maar zoals het er nu staat, is het zelfs meer, mijnheer Goutry, dan een illusie. Heel die verklaring is een creatie van een soort van parallelle wereld, mijnheer de eerste minister, een soort Plopsaland waarin u regeert en waarin de economie weer aantrekt, terwijl in de echte wereld de jobs verloren gaan, waarin de pensioenconferentie zoals ik lees in uw verklaring, de toekomst gaat voorbereiden, terwijl u in werkelijkheid bezig bent met alle reserves leeg te schrapen om alleen maar de kosten van vandaag te kunnen betalen. Een Plopsaland, mijnheer de eerste minister, waarin u zichzelf op de borst klopt met een grondige, gedegen budgettaire inspanning, terwijl het Rekenhof ons in dezelfde week laat weten dat het tekort ergens fluctueert tussen de 25 en de 30 miljard en dat u zelfs om dat te bereiken 700 miljoen uit het Zilverfonds hebt moeten halen. Een Plopsaland, mijnheer de minister, waarin de werf van de migratie en het asiel is opgelost, terwijl in dezelfde week de burgemeester van Gent laat weten dat hij beroep moet doen op het Rode Kruis omdat hij van uw regering de hulp niet krijgt die nodig is om de mensen op te vangen die door de straten van zijn stad lopen. Ook daar heb ik in uw verklaring, geen woord, geen jota, geen letter horen zeggen. Misschien gelooft u, collega’s van CD&V, zelf nog wat daar allemaal instaat, maar als ik kijk naar de mening van de bevolking, denk ik dat u nog een van de weinigen bent, die dat doet.

 

De voorzitter: Collega Tobback, collega Verheirstraten vraagt het woord voor een onderbreking.

 

02.14  Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Tobback, wat deze materies betreft. Als wij gedurende jaren met zulke schrijnende problemen zitten, heeft dat enerzijds te maken met het feit dat de asielprocedures en de wijziging van de wetgeving ter zake pas in 2006 hebben plaats gevonden, niettegenstaande ze in 1999 waren aangekondigd.

 

Ten tweede, u kan er niet aan onderuit dat er extra plaatsen worden gecreëerd. Bovendien is de problematiek van de asielzoekers geen Belgisch probleem. Het is een Europees probleem. Ook andere landen worden met deze problemen geconfronteerd.

 

Ten derde, vele van uw burgemeesters gaven kritiek over nationaliteitswetgeving, gezinshereniging en meervoudige asielaanvragen. Toen u de beleidsverantwoordelijkheid had, heeft u hier niets rond gedaan.

 

Deze regering zal in dit Parlement de nodige wetsontwerpen neerleggen en wij zullen die goedkeuren.

 

02.15  Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer Verherstraeten, ik twijfel er geen seconde aan dat u die zal goedkeuren. U keurt alles goed wat deze regering voorlegt. Dat u een probleem aan het oplossen bent, daar geloof ik niet veel van. Op het terrein zie ik precies het tegenovergestelde gebeuren. Niet de laatste tien jaar, maar wel de voorbije jaren werd het onder uw beleid, dag na dag en jaar na jaar, erger.

 

Ik wil u een opiniepeiling voorleggen, mijnheer de eerste minister, collega's. Ze stond niet in de krant en ze werd niet door een reclamebureau bedacht. Het is een opiniepeiling onder de burgers in dit land die stemmen met hun portemonnee. Zij geloven niet dat u voor hun toekomst zorgt.

 

De spaarquota in dit land stijgen zoals nooit tevoren. Mensen voelen de drang om voor zichzelf te zorgen omdat ze niet geloven dat iemand anders het zal doen, laat staan u. De mensen in dit land met middelen, geloven niet dat een regering die het Zilverfonds aan het leeghalen is, die overschotten niet meer nodig vindt, die putten van 30 miljard euro graaft zonder zich daar zorgen over te maken, voor hun toekomst zal zorgen.

 

Ik heb u een vraag te stellen, mijnheer Verherstraeten. Wat is uw boodschap aan ongeveer de helft van de werknemers in dit land die niet beschikken over genoeg middelen om te sparen voor hun eigen toekomst? Wat is de boodschap die u aan die mensen geeft?

 

Ik heb in deze verklaring tevergeefs gezocht naar een enkel woord van perspectief, van visie, van ambitie om daar iets aan te doen. Ik stel vast dat ik niet de enige ben die dat niet meer gelooft. Ik stel vast dat bijna geen enkele burger in dit land dat nog gelooft. Wie de middelen heeft, zorgt intussen voor zichzelf.

 

De voorzitter: Mijnheer Tobback, u stelt een vraag. Mijnheer Verherstraeten, wenst u te repliceren?

 

02.16  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega Tobback, het is evident dat ons land, waar 80 % van het binnenlands product uit export bestaat, bij een internationale crisis, zoals alle andere landen, klappen krijgt. U weet dat bevoegdheden met betrekking tot economie bij Europa en bij Vlaanderen liggen, dat investeert om daarop een antwoord te bieden. Zelfs in tijden van budgettaire krapte en zelfs wanneer wij problemen hebben om ervoor te zorgen dat onze begrotingen niet ontsporen, heeft deze regeringsploeg in elke begroting in extra middelen voorzien voor zij die het het moeilijkst hebben: de oudste gepensioneerden, de laagste pensioenen, de chronische zieken of de tijdelijke werkloosheid voor bedienden. Wij hebben dat altijd gedaan en we zullen dat blijven doen. U vraagt naar ons alternatief. Ik vraag u naar uw alternatief. Van uw alternatief heb ik maar één ding gehoord, zoals ik het jongste anderhalf jaar altijd van de sp.a hoor, en dat is verkiezingen organiseren. U bent met uzelf bezig in plaats van met de mensen die hun job verliezen en het moeilijk hebben.

 

02.17 Staatssecretaris Melchior Wathelet: (…)

 

02.18  Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer Wathelet, als u verkiezingen wilt, mogen die er wat mij betreft onmiddellijk komen. De eenstemmigheid illustreert trouwens de grote eensgezindheid over een ding in deze regering. Wat men niet wil, is aan de mensen vragen of ze het geloven. Ik denk dat u het met mij eens bent, mijnheer Verherstraeten. Als u niet bereid bent om op die vraag in te gaan, denk ik dat u goed hebt begrepen dat de mensen u niet meer geloven. Ik kan hun daar geen ongelijk in geven.

 

Mijnheer de eerste minister, ik kom tot mijn laatste opmerking bij heel deze constructie. Ik ga het heel even hebben over uw stille vennoot. Daarnet, bij de felicitaties vergat ik Jean-Luc Dehaene te vermelden.

 

Jean-Luc Dehaene heeft een van zijn oude dromen gerealiseerd. Toen hij premier was, vond hij het altijd vervelend om naar het Parlement te komen. Welnu, hij is erin geslaagd in een positie te komen waarbij hij het land kan besturen zonder dat hij naar het Parlement moet komen. Hij heeft iemand gevonden die namens hem in het Parlement wil komen antwoorden en komen uitleggen welke constructie hijzelf gaat opzetten.

 

Dat onderstreept heel duidelijk de taakverdeling in deze regering.

 

Mijnheer de eerste minister, ofwel gelooft men in uw partij niet dat u het opgelost kunt krijgen en heeft men ervoor gezorgd dat iemand anders het moet doen en werd u op deze plaats gezet om het hier te komen uitleggen en om spitsroeden te lopen voor dat compromis, ofwel gelooft u zelf niet dat u het kunt en vindt u dit fijn, ofwel durfde u niet goed en was u op zoek naar iemand die tegen Pasen — niet over 5 minuten maar over 128 dagen — in dit Parlement en misschien in de eerste plaats in uw partijcongres kan uitleggen tot welke compromissen, toegevingen en constructies u bereid bent, en die hun de arm gaat omwringen om deze goed te keuren.

 

Jean-Luc Dehaene moet het doen omdat u het niet wilt, of omdat u het niet durft, of omdat u het niet kunt. Eén van die drie. Wat het zal worden, zullen wij de komende maanden zien. Tegen Pasen zullen wij hopelijk een soort verrijzenis zien.

 

De heer Verherstraeten vraagt een constructieve houding. Welnu, mijn fractie blijft bereid te stemmen over het voorstel tot splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, want ook daarvoor zijn wij vragende partij, samen met vele anderen in de Kamer, meen ik. Ik kan u nu echter al zeggen dat ik alles wat u daarnaast nog wilt voorleggen aan uw verantwoordelijkheid overlaat. Ik laat het aan u over daarover te oordelen. Dat is in elk geval iets wat mij niet zal binden. Net zoals de verklaring die hier vandaag voorligt mij niet bindt, mijn vertrouwen niet krijgt, en niet het vertrouwen zal krijgen van sp.a. (Applaus)

 

02.19  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, reeds voor de vierde keer in twee jaar tijd vraagt een nieuwe regering het vertrouwen van deze Kamer.

 

Mijnheer de eerste minister, in de aanhef van de regeringsverklaring wijst u er terecht op dat dit gebeurt aan het einde van een annus horribilis. Deze regeringsverklaring kwam midden in een hebdomas mega horribilis, een verschrikkelijke week. Bovenop de meer dan 30 000 banen die dit jaar al verloren gingen, dreigen er nu bijkomend massale ontslagen bij Opel in Antwerpen en bij DHL in Zaventem. Voor 2010 voorspelt men een verder banenverlies voor maar liefst meer dan 50 000 personen. Hoe groot kan het contrast zijn tussen de realiteit op het terrein en de teneur van deze regeringsverklaring?

 

Terwijl buiten een economische storm woedt, terwijl tienduizenden mensen hun baan verliezen, terwijl evenveel gezinnen hierdoor hun koopkracht fors zien inkrimpen, hebt u het over rustige vastheid.

 

Wij weten allemaal wat dat betekent. Rustige vastheid in de begroting wil zeggen dat alle inspanningen worden doorgeschoven naar de volgende regering. Rustige vastheid betekent dat onze schuldgraad volgend jaar boven de 100 % bbp uitstijgt en dat wij bijgevolg de volgende generaties nog meer met onze schulden belasten. Rustige vastheid wil zeggen dat wij nog geen begin van visie hebben op hoe wij de vergrijzing zullen beheersen, terwijl dit probleem zich al jaren aankondigt. Rustige vastheid wil zeggen dat wij niets doen aan de fiscale druk op arbeid in dit land, terwijl die bij de allerhoogste in Europa moet worden gerekend.

 

Premier, u preekt de continuïteit, maar dat is de continuïteit van het passieve. De bevolking is niet gediend met een continuïteit van het passieve. Onze economie, onze bedrijven zijn niet gediend met een continuïteit van het passieve. U moet niet in de eerste plaats doen wat de regering-Van Rompuy deed. U moet in de eerste plaats doen wat de regering-Van Rompuy niet deed. U moet met visie, lef en leiderschap de problemen van heden en toekomst aanpakken, zoals vergrijzing, de pensioenproblematiek, het feit dat wij de laagste activiteitsgraad hebben bij de oudere bevolking, onze torenhoge loonkosten, onze torenhoge belastingdruk, de betaalbaarheid van de sociale zekerheid. In alle de ons omringende landen heeft men de moed, de visie, het lef en het leiderschap om deze problemen aan te pakken. Ondertussen komt het ene herstructureringsplan na het andere op tafel, vooral in Vlaanderen, met de gekende effecten tot gevolg. In die omstandigheden blijven pleiten voor rustige vastheid is erger dan schuldig verzuim, het is vluchtmisdrijf.

 

En toch, premier, heb ik begrip voor uw situatie. Onze beide partijen, CD&V en N-VA, hebben dit voorspeld. Wij hebben samen de analyse gemaakt en wij zijn samen tot dezelfde conclusie gekomen die wij samen naar buiten hebben gebracht en waarmee wij samen, uw partij en de onze met u als kopman, de Vlaamse kiezer hebben kunnen overtuigen. Wij kwamen samen tot de vaststelling dat het huidige België niet bij machte is om een goed economisch beleid te voeren. Wij kwamen samen tot de vaststelling dat de behoeften in de verschillende deelstaten van dit land grondig verschillen. Wij kwamen samen tot de vaststelling dat de bevoegdheden en de verdeling van de bevoegdheden om een slechte manier is gebeurd tussen het federale en het deelstatelijke niveau. Wij kwamen samen tot de vaststelling dat een slagkrachtig economisch beleid maar mogelijk is wanneer de deelstaten alle sociaaleconomische hefbomen in handen hebben. Wij kwamen samen tot de vaststelling dat de deelstaten moeten kunnen worden aangespoord om een echt tewerkstellingsbeleid te voeren.

 

Precies om al die redenen kwamen wij samen tot de vaststelling dat wij eerst een akkoord moesten hebben over een grote staatshervorming alvorens wij samen federale regeringsverantwoordelijkheid zouden opnemen. Nu, premier, treden jullie voor de vierde maal toe tot een regering en nog steeds is er geen begin van een akkoord over die grondige staatshervorming.

 

Wij moeten zelfs, voor de zoveelste keer, meemaken dat hier straks het vertrouwen wordt gevraagd voor een regering die niet eens een meerderheid van de Vlamingen vertegenwoordigt. Die regering heeft nog twee werven te gaan en dat zijn uitgerekend communautaire werven. Met een regering die een minderheid van Vlamingen vertegenwoordigt, wil dat wel wat zeggen. Premier, u hoort mij niet zeggen dat mits een grondige staatshervorming deze crisis had kunnen worden vermeden, maar wij waren vast en zeker beter geplaatst om de gevolgen van de crisis grondig te kunnen opvangen.

 

Wat erger is, premier: in deze regeringsverklaring is van die grondige staatshervorming geen sprake meer. U heeft het over actualisering van de staatsstructuur. U moet mij excuseren, maar het is mij volstrekt niet duidelijk wat u daarmee bedoelt. Betekent actualisering de vertaling van wat wij samen in ons programma hadden staan? Betekent actualisering de overheveling van het volledige tewerkstellingsbeleid naar de deelstaten? Betekent actualisering de overheveling van de fiscale hefbomen naar de deelstaten? Betekent actualisering de overheveling van de gezondheidszorg naar de deelstaten? Premier, iets in mij zegt dat het ene met het andere niets te maken heeft en dat u met de keuze voor de term “actualisering” de ambitie voor een grondige staatshervorming nu definitief hebt opgeborgen.

 

Want ik lees het tegenovergestelde in uw regeringsverklaring, zeker op het vlak van arbeid en tewerkstelling. Ik stel vast dat de bevoegde minister het subsidiebeleid verder zet en hiermee regelrecht ingaat tegen de visie en de belangen van Vlaanderen. Helemaal te gortig wordt het waar u stelt: “Institutionele discussies verlammen al te lang het functioneren van dit land”. Mijnheer de eerste minister, het zijn niet de discussies die het land verlammen, maar het is wel de slechte staatsstructuur zelf. Hebt u zelf niet gezegd dat het Belgisch federaal bestel zijn grenzen heeft bereikt? Nu stellen we vast dat u de staatshervormingsgedachte ver weg hebt geduwd, dat daar niets van overblijft. De Franstaligen zullen maar wat graag horen dat u wil bedaren, dat u dat geleerd hebt uit uw ervaringen in het verleden. De Vlamingen zijn, eens te meer, weer een illusie armer.

 

Toch, premier, heb ik met u te doen. De manier waarop men u de laatste week heeft behandeld, dat hebt u niet verdiend. Wat was er eigenlijk aan de hand? Waarom heeft men zo moeilijk gedaan? De macht moest overgedragen worden van Herman Van Rompuy naar Yves Leterme, van de ene CD&V’er naar de andere CD&V’er, binnen hetzelfde regeerakkoord, met handhaving van de net uitgesproken State of the Union. Waar zat het probleem?

 

Waarom moest Martens eigenlijk tussenbeide komen? Van Rompuy werd alom bejubeld. Zomaar de macht aan u, Leterme, doorgeven, ging echter niet. Er moesten moeilijkheden over worden gemaakt.

 

Mijnheer de eerste minister, wie heeft er op voornoemde poppenkast aangedrongen? Wij weten het niet. Wij hebben een en ander gelezen in de pers, die twee sporen heeft aangegeven. Sommigen beweren dat een en ander op vraag van de Franstaligen gebeurde, omdat zij u niet vertrouwen. Anderen beweren dat de poppenkast zelfs op vraag van uw partijvoorzitster zou zijn opgezet. Zoals ik al zei, weten wij het niet.

 

Echter, in beide, voornoemde gevallen begrijp ik absoluut niet dat CD&V u een dergelijke vernedering heeft laten ondergaan. Mijnheer de eerste minister, dat hebt u niet verdiend.

 

De klap op de vuurpijl kwam echter daarna. U moet het communautair beleid aan Jean-Luc Dehaene overlaten. U bent eerste minister van de lopende zaken; Dehaene speelt eerste minister van de communautaire aangelegenheden. Opnieuw aanvaardt CD&V dat aldus de indruk ontstaat dat u niet over de capaciteiten zou beschikken om de communautaire problemen aan te pakken.

 

Mijnheer de eerste minister, ik herhaal: u verdiende beter.

 

Wanneer wij het over Dehaene hebben, leidt ons dat naadloos naar Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik stel vast dat het Parlement in het dossier-BHV zijn werk niet mag doen. Nu de procedure bijna is afgerond en wij hier over de zaak kunnen stemmen, wordt alle hens aan dek geroepen. Er moeten compromissen worden uitgewerkt. Ik houd mijn hart vast bij het zien van de lijstjes met elementen van het compromis.

 

Mijnheer de eerste minister, ik ben het immers volledig met u eens dat er over BHV geen compromis hoeft te worden gesloten. Ik heb hier een brief die u in 2004, net na de grote betoging, aan Bart Somers, toenmalig minister-president van de Vlaamse regering, hebt gestuurd. Mijnheer de eerste minister, ik zal de brief niet helemaal voorlezen. Twee zinnen vind ik echter de moeite waard.

 

“De verwijzing door u” – dat is Bart Somers – “ en door Vld en sp.a-spirit van de uitvoering van het arrest naar het zogenaamde Forum maakt bovendien duidelijk dat u” – Bart Somers – “wil onderhandelen over de uitvoering van het arrest van het Arbitragehof. CD&V wil zich daartoe niet lenen. CD&V wil voluit verder blijven strijden voor de onverkorte uitvoering van de eisen van de Vlaamse burgemeesters en van de betoging van zondag laatstleden.”

 

Mijnheer de eerste minister, wij zijn het volledig met u eens. Over BHV hoeft niet te worden onderhandeld. Over het wetsvoorstel kan hier in de Kamer worden gestemd, zonder – zoals u zelf schreef – te onderhandelen over de uitvoering van het arrest.

 

Wanneer er hier in het Parlement na de stemming ter zake groepen zijn die menen in de huidige, barre tijden een regering te moeten laten vallen over een wet die op democratische wijze en nadat alle, parlementaire procedures tot in den treure zijn doorlopen, door de Kamer is goedgekeurd, is zulks niet onze verantwoordelijkheid. Het is de onverantwoordelijkheid van zij die zich niet bij een democratische besluitvorming willen neerleggen.

 

Premier, ik durf te betwijfelen dat iemand in dit halfrond zich zo onverantwoord zou gedragen. Ik heb enkele collega’s uit de meerderheid, de heren Daems en Deseyn, woensdag na uw regeringsverklaring in een debat op RTBF-radio duidelijk horen zeggen dat indien er met Pasen geen oplossing uit de bus gekomen is, eindelijk over het wetsvoorstel zal worden gestemd. Premier, ik vraag het u klaar en duidelijk, is het het standpunt van de meerderheid dat als er met Pasen geen akkoord is er over zal worden gestemd? Dat is een duidelijke vraag.

 

Ik kom tot mijn besluit. U vraagt ons het vertrouwen. Tijdens uw eerste regering, Leterme-Un, gebeurde er niets maar was er wel veel ruzie. Toen kwam Van Rompuy-Un en er gebeurde ook niets maar de ruzie bleef achterwege. Als we deze regeringsverklaring lezen zal Leterme-Deux ook niets doen. Of dat met of zonder ruzie zal zijn zullen we wel zien. Premier, mijn fractie zal u dan ook het vertrouwen niet geven.

 

De voorzitter: Collega’s, wij beëindigen nu onze werkzaamheden voor deze ochtend.

 

La séance est levée. Prochaine séance le vendredi 27 novembre 2009 à 14.00 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering vrijdag 27 november 2009 om 14.00 uur.

 

De vergadering wordt gesloten om 12.21 uur.

La séance est levée à 12.21 heures.

 

 

Dit verslag heeft geen bijlage.

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.