Séance plénière |
|
van donderdag
14 januari 2010 Namiddag ______ |
du jeudi 14 janvier 2010 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
La séance est ouverte à 14.19 heures et présidée par M. Patrick Dewael.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Michel Daerden,
Yves Leterme, Laurette Onkelinx, Guy Vanhengel.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance
est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Katia della
Faille de Leverghem, Corinne De Permentier, Camille Dieu, Daniel Ducarme, Luc
Sevenhans, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
Marie-Martine
Schyns, zwangerschapsverlof / congé de marternité;
Philippe Blanchart,
met zending / en mission;
Hendrik Daems,
Raad van Europa / Conseil de l'Europe;
François-Xavier de Donnea, IPU / UIP;
Maya Detiège, verhinderd / empêchée.
Collega’s, ik nodig de heer Bultinck uit om zijn vraag te stellen over het onderhoud van de eerste minister met de minister van Pensioenen.
Mijnheer Tobback, u vraagt het woord?
Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, zowel ikzelf als collega Tuybens hebben aan het adres van de eerste minister een actuele vraag ingediend, respectievelijk over de Hoge Raad van Financiën en over de gebeurtenissen bij AB InBev. Beide aangelegenheden betreffen immers het algemeen beleid. Ik stel vast dat de eerste minister beide vragen heeft doorverwezen naar collega-ministers om erop te antwoorden.
Wat is de motivatie daarvan? Ofwel heeft de premier opnieuw beslist om slechts halftijds actief te zijn en zeer selectief te zijn wat betreft de vragen waarop hij antwoordt, ofwel is er een ernstige reden voor. Het lijkt mij toch gepast dat men daarover enige verklaring geeft.
De voorzitter: Wij hebben de vorige keer de afspraak gemaakt dat het Parlement het tijdig zou weten als de regering een keuze maakt over wie op een vraag zou antwoorden. De vragen staan nu in elk geval op de lijst van vragen en antwoorden, zoals het in de regering is afgesproken. Trouwens, de eerste minister heeft in een brief duidelijk gemaakt dat hij betreurt wat in een van de vorige vergaderingen is gebeurd, in verband met een antwoord over het asiel- en migratiebeleid.
Voor het overige denk ik dat het, rekeninghoudend met de bevoegdheidsverdeling, perfect legitiem is dat de minister van Financiën in de regering wordt aangeduid om op die vragen te antwoorden.
Bruno Tobback (sp.a): Daarmee zou à la limite nog een punt kunnen worden gemaakt, mijnheer de voorzitter, maar mijn vraag handelt wel over het rapport van de Hoge Raad van Financiën dat betrekking heeft op het algemeen beleid. De eerste minister heeft hier twee weken geleden zelf nog uitgebreide verklaringen gedaan over zijn ambities. Daarom is hij de gepaste persoon om te reageren als de Hoge Raad van Financiën hem tegenspreekt. Het lijkt mij meer dan legitiem dat men daarover vragen stelt aan de eerste minister. Het is ook de enige plaats in het Parlement waar dat kan. Als die vraag expliciet aan de eerste minister wordt gesteld, moet minstens grondig worden gemotiveerd waarom hij niet antwoordt.
De doorverwijzing van de vraag van de heer Tuybens over de gebeurtenissen bij AB InBev is zo mogelijk nog moeilijker verklaarbaar. Het thema van zijn vraag gaat immers niet in de eerste plaats over bevoegdheden van de minister van Justitie, naar wie men die vraag heeft doorverwezen.
Als het over algemene maatschappelijke thema’s en vragen gaat, die expliciet aan de eerste minister worden gesteld, lijkt het mij van de nodige correctheid en politieke moed te getuigen dat u die vraag beantwoordt, mijnheer de eerste minister, in plaats van ze door te schuiven naar de ondergeschikten die zich dan uit de brand moeten proberen te slepen.
De voorzitter: Collega Tobback, daarmee kunnen wij donderdags elke plenaire vergadering aanvatten. Als er bijvoorbeeld aan minister Milquet vragen worden gesteld over het rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, kunt u telkens bij de aanvang van de vergadering zeggen dat die vragen moeten worden beantwoord door de eerste minister.
Corporate governance is een ontwerp dat door de minister van Justitie in de commissie voor de Justitie is ingeleid. Het lijkt mij dus logisch dat de minister van Justitie op die vraag een antwoord geeft. Als u natuurlijk uitgaat van het algemeen beleid, dan kunnen wij de vragensessie herleiden tot de persoon van de eerste minister die over alles en nog wat kan worden ondervraagd en daarop moet antwoorden.
Ik heb de vragen en de antwoordende ministers gerangschikt. Voor 14 u 00 heb ik daarover geen opmerkingen gekregen. Ofwel praten wij nu een kwartier of twintig minuten voort over deze aangelegenheid en zullen de mensen zich afvragen waarover wij het in godsnaam hebben. Ofwel vatten wij onze agenda aan en kan de heer Bultinck zijn vraag stellen aan de eerste minister.
Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, vermits u zelf de discussie opent kan ik u een en ander aantonen, als u dat wil.
Collega Tuybens heeft u deze middag gebeld. U hebt de telefoon niet opgenomen en evenmin teruggebeld. Als u nu zegt dat u niet werd gecontacteerd en geen opmerkingen hebt gekregen, dan is dat wel heel sterk. Men heeft wel degelijk geprobeerd om u te contacteren en u deed alsof u aan die kant niet goed hoorde.
De voorzitter: Maar nee, mijnheer Tobback.
Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, als wij een eerste minister hebben die zich graag leidinggevend opstelt en de verantwoordelijkheden voor iedereen in dit land probeert te dragen, dan is hij ook vatbaar voor ondervraging. Anders moeten wij dienaangaande heel duidelijke criteria vastleggen over de punten waarover wij met de eerste minister niet kunnen discussiëren. Dan vraag ik u die duidelijk te maken.
Het komt erop neer dat parlementsleden hun eerste minister voor zijn verantwoordelijkheden willen stellen over de daden, de uitspraken en het beleid dat in wezen het zijne en dat van zijn regering is. Nu komt hij als het hem uitkomt en als hij goesting heeft, aangezien hij de vrijheid heeft om al dan niet te antwoorden op de gestelde vragen.
Ik heb de eerste minister dit weekend, naar aanleiding van andere uitspraken, al verweten dat hij zich stilaan als een koning gedraagt, in die zin dat hij voor niets verantwoordelijk is en slechts praat als hij meent iets te zeggen te hebben.
Ik begrijp dat hij hier niet vaak meer het woord wil nemen. Ik begrijp ook dat hij blijkbaar niet veel te zeggen heeft. Op de volgende Conferentie van voorzitters moeten wij, in aanwezigheid van de regering, duidelijk vastleggen wat de criteria zijn waaronder de eerste minister al dan niet bereid is om in dit Parlement zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Wij moeten dat minstens kunnen controleren. Een eerste minister die enkel komt als hij goesting heeft om te praten over wat hem goed uitkomt, dat is geen beleidsman die zijn verantwoordelijkheid neemt. Zoveel is wel duidelijk.
De voorzitter: Mijnheer Tobback, de vorige keer heeft de premier geantwoord op zeven vragen. Wilt u even luisteren? Het is een goede regel dat ik naar u luister en dat u soms een inspanning doet, ook al valt u dat hard, om eens naar mij te luisteren. U kunt van elke daad, van elke handeling van een individuele minister zeggen dat de premier hier moet komen opdraven. Dat is misschien goed nieuws voor alle andere leden van de regering: dan moet u maar met één man het debat voeren.
Er is een vraag gesteld door de heer Bultinck, specifiek over een probleem met de minister van Pensioenen. De premier is aanwezig. Als het gaat over de Hoge Raad voor Financiën, denk ik dat iedereen wel begrijpt dat de minister van Financiën in dezen een antwoord geeft. Zo kan men verder gaan. Corporate governance, opnieuw, is een ontwerp van de minister van Justitie dat in behandeling zal worden genomen in de commissie voor de Justitie. Dat is de bevoegdheidsverdeling, heb daar een beetje respect voor volgens de regels van het spel.
Ik geef nu het woord aan de heer Bultinck. Mijnheer Tobback, voor mij niet gelaten. Mijnheer Tuybens, als u het woord vraagt, waarom niet?
Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, twee aspecten. Ten eerste, ik heb u gebeld om 13 u 33, dat kunt u nakijken.
Ten tweede, ik ga er dus van uit dat de regering beslist waarover ik mijn vraag zal stellen. Het is niet omdat de minister van Justitie deze week, overigens met een jaar vertraging, maar goed, voor het eerst een wetsontwerp in de commissie Handelsrecht komt voorstellen met betrekking tot corporate governance, dat mijn vraag over corporate governance moet gaan als ik ze inleid met de sociale crisis bij AB Inbev. Ik moet er nu genoegen mee nemen dat de minister van Justitie commentaar geeft over de breed maatschappelijke situatie naar aanleiding van de sociale crisis bij AB Inbev.
Dat is de manier waarop u op dit ogenblik uw vragenuur aan het organiseren bent. U bent daarvoor verantwoordelijk. U voert daarover het gesprek met de regering. U slaagt er blijkbaar niet in om bij de regering te laten gelden dat als wij vragen stellen aan een specifieke minister, het weze de eerste minister, die ook zou antwoorden. Ik vind het absoluut ongepast dat dit nu klaarblijkelijk de regel aan het worden is. Dat gaat uiteraard ten nadele van de kwaliteit van uw eigen vragenuur. Vandaar mijn verzoek dat deze vraag toch ook aan de eerste minister zou kunnen worden gesteld.
01 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Pensioenen en Grote Steden over "het onderhoud tussen de eerste minister en de minister van Pensioenen" (nr. P1538)
01 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Pensions et des Grandes villes sur "l'entretien entre le premier ministre et le ministre des Pensions" (n° P1538)
01.01 Koen Bultinck (VB): Mijnheer de eerste minister, ik merk dat u deze cruciale vraag zelf vastneemt. Gezien het onderhoud dat u gehad hebt met de minister van Pensioenen, zou ik wat deze vraag betreft ook tevreden zijn geweest met een antwoord van de minister van Pensioenen.
Ik meen echter te weten waarom u die vraag naar u toe trekt. Het zal ongetwijfeld uw coalitiepartner, de PS, geweest zijn die u duidelijk heeft gemaakt dat u dringend de minister van Pensioenen in bescherming moest nemen. U zult herinneren dat ik u reeds vorige week woensdag, toen nog niemand aandacht had voor het probleem, in de commissie voor de Binnenlandse Zaken heb ondervraagd over de vorige mediaoptredens van de minister van Pensioenen. Een dag later was het alweer prijs met de volgende rel in de Senaat. U hebt de minister van Pensioenen zaterdag even bij u geroepen. Gezien uw droge persmededeling dienaangaande moet dat blijkbaar een rustig, sereen en zakelijk gesprek geweest zijn.
Mijnheer de eerste minister, ik zou van u een aantal concrete antwoorden willen krijgen. Terwijl iedereen in Vlaanderen zich zorgen maakt over het pensioendossier en het behoud van eenieders klein pensioen, laat u toe dat de minister, die er stilaan echt een karikatuur van maakt, op zo’n belangrijk dossier blijft zitten.
Ik heb drie zeer concrete vragen. Ten eerste, wat was de exacte inhoud van uw gesprek met de minister van Pensioenen? Ik zeg u van tevoren dat ik niet tevreden zal zijn als u opnieuw alleen uw persmededeling komt voorlezen.
Ten tweede, was het voor uw minister van Pensioenen effectief de allerlaatste verwittiging? Was het een serieuze bolwassing?
Ten derde, waarom was er in het dossier geen ontslag aan de orde in uw visie? Ik vind dat het spelletje al veel te lang geduurd heeft en dat het pensioendossier veel te ernstig is om het aan dergelijke man over te laten.
01.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik ben het met een element eens van de vraagsteller, namelijk het feit dat het pensioendossier een belangrijk dossier is. Vandaar dat er ook een beleid van versterking van de koopkracht van de gepensioneerden en ook een beleid dat de betaalbaarheid van de pensioenen in de toekomst wil garanderen, tegenover wordt geplaatst.
Wat de inhoud van dat beleid betreft, als mijn geheugen klopt, denk ik dat wij vandaag nog, mijnheer de minister van Pensioenen, een afspraak hebben met medewerkers om de stand van het dossier door te nemen en te zien op welke manier wij een aantal hervormingen naar het Parlement zullen brengen. Mijnheer de voorzitter, ik denk dat wij het in deze assemblee moeten kunnen hebben over inhoudelijk beleid, onder meer het zeer belangrijke pensioendossier.
U stelt toch vragen over wat vorige week is gebeurd in de Senaat. Welnu, ik heb daar vrijdagavond kennis van genomen via de media. Tot dan toe was er eigenlijk vanuit geen enkele hoek, ook niet de uwe, enige reactie gekomen op wat zich daar had afgespeeld in de Senaat.
Ik heb pas zaterdagmorgen, ook om praktische redenen, over twee elementen met de minister van Pensioenen een kort en hoffelijk gesprek gehad. Het ging ten eerste om de bewering van het betrokken medium en een aantal collega-politici dat de minister van Pensioenen op vragen in de Senaat onder invloed van alcohol zou hebben geantwoord, wat mij zeer onwaarschijnlijk leek. Ik heb de vraag gesteld en de heer Daerden heeft mij bevestigd dat dat niet het geval was.
Ten tweede, ik heb aan de minister van Pensioenen herinnerd dat ministers de bevoegdheden en de mogelijkheden om beleid te voeren die hun zijn toevertrouwd, moeten uitoefenen met waardigheid en respect voor de instellingen, in het bijzonder de parlementsleden. De minister van Pensioenen heeft daarvan akte genomen.
01.03 Koen Bultinck (VB): Mijnheer de voorzitter, ik moet de eerste minister feliciteren, maar dan toch met een gezonde vorm van cynisme. Ik begrijp niet hoe hij erin slaagt om alles wat het kleinste kind weet, nu te ontkennen. Nu komen ontkennen dat enig gebruik van alcohol soms onmogelijk zou zijn bij minister Daerden, lijkt mij eerlijk gezegd toch iets teveel van het goede.
Wat mij fundamenteel stoort, mijnheer de eerste minister, is dat u eigenlijk eerst toelaat dat Di Rupo zeer uitdrukkelijk zijn pensioenminister komt steun betuigen, dat hij eerst langsgaat bij Di Rupo, dat u hem niet degelijk de levieten hebt gelezen en dat het pensioendossier veel te ernstig is om aan zo iemand over te laten. Ik stel vast vandaag dat er eigenlijk nog geen aanzet tot antwoord is in het belangrijke pensioendossier. Wij zullen minister Daerden en uw regering lastig blijven vallen, omdat ik jammer genoeg geen evolutie in goede zin in het dossier vaststel.
Het incident is gesloten.
- M. Olivier Destrebecq à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la fourniture des vaccins contre la grippe A/H1N1" (n° P1539)
- Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "la fourniture des vaccins contre la grippe A/H1N1" (n° P1540)
- de heer Olivier Destrebecq aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de levering van vaccins tegen de A/H1N1-griep" (nr. P1539)
- mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de levering van vaccins tegen de A/H1N1-griep" (nr. P1540)
02.01 Olivier Destrebecq (MR): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, vous savez qu'un million et demi de Belges se sont fait vacciner contre la grippe A/H1N1, que plus de 12 millions de vaccins ont été commandés et que 210 000 personnes ont été contaminées par le virus. Vous savez également que 10 % de la commande ont été offerts par l'OMS à toute une série de pays qui n'ont pas les mêmes moyens que nous.
Contrairement à nos pays limitrophes, le gouvernement a eu l'intelligence de séparer l'adjuvant des antigènes.
La commande qui a été passée est importante et la somme que le gouvernement a mise en jeu atteint la centaine de millions d'euros. Le contrat qui a été passé porte sur plus de 12 millions de vaccins.
Si le phénomène avait été plus important et que nous n'avions pas pu faire face, on aurait probablement demandé votre démission. Aujourd'hui, nous nous retrouvons devant un volume important de vaccins inutilisés et vous êtes en train d'essayer de renégocier le contrat.
Une renégociation est-elle possible? Dans l'affirmative, pensez-vous que nous pourrons réduire les coûts?
02.02 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, je ne reprendrai pas les chiffres cités par M. Destrebecq. Grosso modo, 8 millions de vaccins n'ont pas été produits et, dans l'état actuel des choses, ils ne sont pas nécessaires.
En commission, vous avez dit que vous étiez ouverte à une éventuelle renégociation du contrat et que si la firme GSK faisait preuve d'ouverture à l'égard d'autres pays, vous demanderiez qu'il en soit de même à l'égard de la Belgique.
Il semble que ce soit le cas puisque les gouvernements allemand et français ont obtenu de la firme une baisse conséquente de leur commande. Ainsi, la France a obtenu une baisse à hauteur de 50 millions de vaccins et l'Allemagne à hauteur de 16 millions. Le moment est donc venu pour la Belgique de demander une révision de sa commande.
Madame la ministre où en sont vos négociations avec la firme? J'imagine que vous ne pourrez pas nous répondre à ce sujet aujourd'hui, mais je voudrais que vous nous fassiez part de l'objectif que vous poursuivez. Risquez-vous de devoir payer des indemnités? La firme pourrait-elle exiger d'autres compensations de votre part?
02.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers collègues, nous avons déjà parlé de ce sujet durant deux à trois heures en commission de la Santé, la semaine dernière.
Je confirme que nous abordons cette fin d'épidémie de manière plus sereine que certains pays voisins puisque nous avons travaillé en concertation et en faisant preuve de prudence. En effet, l'ensemble de notre stock est constitué de vaccins qui, pour l'essentiel, seront réutilisables dans les années qui viennent. Autrement dit, nous paierons évidemment un tribut au principe de précaution, mais il s'agit d'un tribut tout à fait cadré et raisonnable.
Comme je l'ai dit en commission de la Santé, nous ne sommes pas nécessairement en position de demandeurs puisque ces vaccins sont réutilisables au moins pendant cinq ans. En revanche, si une ouverture avait lieu à l'égard de quelque pays que ce soit, j'exigerais qu'il en soit de même à l'égard de notre pays ou je demanderais que la firme me fasse une offre similaire. En tout cas, les discussions sont en cours à ce sujet.
Vous avez parlé de la France. Cette dernière n'a encore rien obtenu. Elle a proposé de résilier son contrat, et je suppose que des négociations ont lieu quant à l'indemnisation liée à cette résiliation. Pour ce qui concerne l'Allemagne, les discussions sont toujours en cours.
Pour notre part, nous discutons avec GSK, mais aussi avec nos collègues pour obtenir la meilleure offre qui soit au profit de la santé publique et des moyens financiers de notre État.
J'espère pouvoir vous communiquer, dans les quelques jours qui viennent, le résultat exact des négociations.
02.04 Olivier Destrebecq (MR): Madame la ministre, nous ne pouvons que nous en réjouir. Nous vous remercions de votre préoccupation.
Vous dites que les vaccins seront réutilisables; qu'en est-il des adjuvants?
02.05 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, si vous le voulez bien, je réponds.
Le vaccin est constitué de 85 % d'adjuvant et de 15 % d'antigène. Si le virus ne mute pas trop, le même vaccin pourra être réutilisé; s'il mute beaucoup plus sensiblement, l'adjuvant (85 %) restera réutilisable.
02.06 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, un article est paru hier dans Le Figaro, attirant l'attention sur le fait que les gouvernements, au lieu de devoir payer des indemnités, pourraient éventuellement accepter des droits de tirage auprès des firmes pharmaceutiques, c'est-à-dire la promesse d'acheter plus tard des produits afin de compenser le retrait de commande d'aujourd'hui.
Je voudrais vous mettre en garde contre ce type d'accord. En effet, ce serait absolument contraire à la loi sur les marchés publics. Il convient donc de tirer de tout cela une leçon afin de ne pas nous retrouver pieds et poings liés à des intérêts privés pour un problème de santé publique.
De là, notre deuxième demande déjà formulée dans une proposition de résolution: mener des enquêtes sur d'éventuelles confusions d'intérêts ou sur des pressions exercées par l'industrie pharmaceutique envers les autorités sanitaires.
02.07 Laurette Onkelinx, ministre: J'y suis tout à fait favorable.
Het incident is gesloten.
- M. Georges Dallemagne au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le secours belge en Haïti" (n° P1541)
- M. Wouter De Vriendt au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le secours belge en Haïti" (n° P1542)
- M. Herman De Croo au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le secours belge en Haïti" (n° P1543)
- Mme Kattrin Jadin au ministre de la Défense sur "le drame en Haïti et les militaires de réserve" (n° P1561)
- M. Xavier Baeselen au ministre de la Coopération au développement sur "le séisme en Haïti et l'intervention de la Belgique" (n° P1562)
- de heer Georges Dallemagne aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de Belgische hulpverlening aan Haïti" (nr. P1541)
- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de Belgische hulpverlening aan Haïti" (nr. P1542)
- de heer Herman De Croo aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de Belgische hulpverlening aan Haïti" (nr. P1543)
- mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Landsverdediging over "het drama op Haïti en de reservemilitairen" (nr. P1561)
- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de aardbeving op Haïti en de Belgische interventie" (nr. P1562)
De voorzitter: Er zijn verschillende vragen over de catastrofe in Haïti. Drie vragen zijn gericht aan de vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken. Een collega heeft zijn vraag gericht aan minister De Crem en de heer Baeselen wenst de minister van Ontwikkelingssamenwerking, de heer Michel, te ondervragen. Als de Kamer daarmee akkoord gaat, stel ik voor dat de vijf collega’s de kans krijgen om hun vragen te stellen en dat achtereenvolgens de drie betrokken regeringsleden antwoorden geven, omdat zij allemaal voor een stuk bevoegd zijn. Kan men daarmee instemmen?
De heren Dallemagne, De Vriendt en De Croo kunnen nu hun vragen stellen aan minister Vanackere.
03.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre des Affaires étrangères, Haïti vient d'être frappée par une catastrophe absolument monumentale, sans précédent, historique. Il n'y a pas de mots pour décrire la détresse, le drame que vivent les populations de Port-au-Prince, les populations de Haïti. Le monde est bouleversé et il manifeste sa générosité. Je félicite la Belgique, via ses ONG et le gouvernement d'avoir réagi immédiatement. Des ONG belges sont d'ores et déjà sur place.
Monsieur le ministre, je voulais vous demander votre propre estimation de la situation sur place. Voulez-vous nous informer au sujet de l'aide que le gouvernement belge est occupé à déployer? Avez-vous des nouvelles de nos compatriotes? Je suggère d'être extrêmement attentif à l'efficacité de toute cette aide. Il faut être généreux tant maintenant que sur le long terme.
En effet, cette catastrophe aura des conséquences pendant des mois et des années. Elle touche l'une des populations les plus pauvres du monde, qui a subi d'autres catastrophes naturelles récemment. Il est donc important que cette aide soit efficace. Et un des moyens de la rendre plus efficace qu'aujourd'hui, c'est de mieux la coordonner, particulièrement au niveau européen. Aussi, je plaide en faveur de la mise en place rapide d'un corps de secours civil européen. Nous devons apprendre des catastrophes passées que, parfois, l'aide internationale peut s'avérer peu efficace, voire ajouter la confusion au chaos qu'occasionne déjà une catastrophe naturelle.
Par conséquent, je plaide réellement pour que, au niveau européen, et pourquoi pas à l'occasion de la présidence belge, la Belgique puisse porter ce dossier.
03.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de aardbeving in Haïti heeft een onvoorstelbare verwoesting van grote delen van het land aangericht, vooral in de buurt van de hoofdstad Port-au-Prince, maar ook een verwoesting van heel wat mensenlevens. Er wordt gesproken over tienduizenden en zelfs honderdduizenden onschuldige doden.
Mijnheer de minister, ik wil namens mijn fractie mijn afschuw uitdrukken en mijn medeleven betuigen voor het humanitaire drama dat zich daar heeft afgespeeld.
Dit is ook des te pijnlijker omdat Haïti sowieso al zeer weinig geluk kent. Haïti is een straatarm land met weinig ontwikkelingskansen en biedt weinig perspectieven voor de bevolking. Ik denk dat de bevolking, de mensen in de sloppenwijken, geen enkele kans hadden tegen deze aardbeving.
Overal zijn internationale solidariteitsacties op gang gekomen. Heel wat landen hebben middelen vrijgemaakt. Ook België heeft zeer snel en adequaat een B-Fast team, een eerstehulp- en ondersteuningsteam, gestuurd en ook noodhulp vrijgemaakt uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking.
Mijn partij Groen! zit in de oppositie, maar als het goed is moet het ook worden gezegd. Mijn felicitaties namens mijn fractie voor het snelle optreden van de regering ter zake.
Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen.
Kunt u de laatste gegevens over de humanitaire situatie in Haïti meedelen? Kunt u ook meedelen welke bijkomende stappen de Belgische regering zal zetten?
Coördinatie is bij noodhulp steeds essentieel om het succes ervan te bepalen. Dat heel wat overheden hulp bieden, is uiteraard goed nieuws. Dat België hulp biedt, dat Vlaanderen hulp biedt, is goed nieuws. De coördinatie tussen de beide moet echter wel goed gebeuren. Wij vernemen dat een Vlaams team onder leiding van Luc Beaucourt wordt gestuurd. Wij mogen toch verwachten en hopen dat er een goede coördinatie en samenwerking op het terrein gebeurt om de hulp en de ondersteuning in de meest efficiënte zin te organiseren. Graag enige toelichting daarbij, mijnheer de minister.
03.03 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, heren ministers, ik sluit mij natuurlijk aan bij de vragen over die dramatische omstandigheden die ons toch doen relativeren. Wij klagen heel dikwijls, weliswaar terecht, over onze instellingen, maar als wij zien wat er daar gebeurt, dan zijn dat toch drama’s in een ander perspectief.
Wat mij getroffen heeft, is dat wij met B-Fast, het First Aid & Support Team, een bijzonder uitzonderlijk instrument hebben. Het werd opgericht in 1999 tijdens een eerste ramp in Turkije door de regering onder Verhofstadt. Heel de tijd zijn wij daarmee een voorbeeld geweest in Europa. Met een structuur waarin zowel de premier als Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Volksgezondheid en anderen mogen interveniëren, kunnen wij binnen acht tot tien uur de mensen mobiliseren om daarheen te gaan. Misschien is het vliegtuig daar nu, op dit ogenblik, geland.
In de toekomst zouden wij misschien nog iets beters kunnen doen onder ons Europees voorzitterschap. Wij hebben het monitoring information center, het MIC. Daarmee zijn wij een toonbeeld. Ik denk dat wij hiermee toch echt naar buiten mogen komen. Van tijd tot tijd loont het de moeite dat een klein land dat ook mag tonen. Op humanitair vlak zijn wij niet alleen efficiënt, maar ook heel snel.
Mijnheer de vice-eerste minister, wij zijn ook bezorgd voor de Belgen aldaar. Hebben wij daar informatie over?
Ik vind dat de uitgaven voor die operatie terecht zijn gebeurd. Mochten er nog meer middelen nodig zijn, dan zal mijn fractie in het Parlement dat steunen.
03.04 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, face aux événements dramatiques vécus par Haïti, le gouvernement a agi en déployant l'équipe B-Fast, ce dont on peut se féliciter. Par ailleurs, on peut s'attendre à ce que cette mission soit longue, soit dure. Bien sûr, les militaires envoyés sur les lieux sont parfaitement entraînés et en ordre de vaccinations. Cependant, dans la mesure où cette mission risque d'être longue, je m'interroge sur la possibilité de rappeler les réservistes aptes à soutenir l'équipe médicale et le reste du staff dépêché sur place et sur l'opportunité de le faire rapidement.
C'était la raison du dépôt de ma question au ministre De Crem ce matin et je serai heureuse d'entendre ses réponses et ses considérations à ce sujet. Les réservistes sont entraînés et aptes à accomplir ce travail et aussi disponibles pour ce genre de missions.
03.05 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, les mots manquent pour décrire la situation en Haïti. Mes collègues ont déjà abordé toutes les questions relatives à l'aide d'urgence qui a été débloquée. Monsieur le premier ministre, on peut se féliciter du fait que la Belgique a réagi rapidement pour apporter et démontrer sa solidarité envers les victimes du tremblement de terre.
Après l'aide d'urgence viendra immanquablement la période de la reconstruction, cruciale pour Haïti. Mes questions portent plus précisément sur cette deuxième étape. Le gouvernement belge est-il disposé à apporter sa contribution à cette phase de reconstruction? Dans quelle mesure? Quels sont les montants dégagés pour l'aide d'urgence, qui dépend de votre département, monsieur Michel?
03.06 Minister Steven Vanackere: Men vraagt zich soms af welke ellende één land te verdragen kan hebben. De plek waar de wereld vandaag naar kijkt, omdat een aardbeving er ongetwijfeld bijzonder omvangrijke materiële en menselijke schade heeft aangericht, is er een waar ondanks de vele andere problemen er nog hoop op beterschap is, en nu gebeurt er dit.
Ik kan niet anders dan mijn betoog te beginnen met namens de voltallige regering woorden van diep medeleven uit te drukken bij het leed dat vandaag in Haïti ervaren wordt.
Ik ben dankbaar dat velen hier, ook vanuit de oppositie, erkennen dat B-Fast inderdaad fast geweest is. Er is snel beslist: gisterochtend al is er beslist een coördinatieteam bijeen te roepen, een planningscomité en ’s avonds heb ik de ploeg van B-Fast bij wijze van spreken kunnen uitwuiven. Ik heb toen aan elk van hen ook namens het Parlement, zo neem ik aan, kunnen zeggen hoe sterk wij onder de indruk zijn van het team van personen, dat 24 uur eerder ongetwijfeld andere plannen in hun leven hadden. 60 Belgen zijn bereid gevonden om meteen in een vliegtuig te stappen in de richting van die ramp. (Applaus)
Dames en heren, het zijn gewone, eenvoudige mannen en vrouwen die in het dagelijks leven als verpleger, verpleegster, apotheker of arts andere verantwoordelijkheden hadden en andere plannen. Toch hebben zij niet geaarzeld in te gaan op de vraag.
Een ander aspect van de zaak, dat in onze politieke kringen dikwijls een beetje schamper wordt besproken, is het fameuze samenwerkingsfederalisme. Op datzelfde vliegtuig waren mensen aanwezig van de andere entiteiten. Er was solidariteit, zowel vanwege de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest als vanwege de Vlaamse Gemeenschap. België is naar ginder gegaan op een manier waardoor iedereen duidelijk heeft begrepen waar het om ging, namelijk om solidariteit met die mensen aan de andere kant van de wereld die onze hulp nodig hadden.
Wat de federale inspanningen voor B-Fast betreft, een 60-tal personen heeft het vliegtuig genomen. Daarbij is er, ten eerste, een belangrijk USAR-team, een Urban Search- And Rescueteam, personen die met de fameuze speurhonden op zoek gaan naar slachtoffers, voor wie de snelheid van interventie van levensbelang is. Ten tweede is er een relatief belangrijke medische groep, die een veldhospitaal zal inrichten. Ten derde is er een kleine groep technici die instaan voor de waterzuivering.
Ik ben zopas, voor ik naar het Parlement kwam, naar het crisiscentrum gegaan, dat onder mijn leiding ervoor zorgt dat de mensen die zorgen en vragen hebben, antwoorden kunnen krijgen en zoveel mogelijk informatie verzamelt.
Ik heb ook nog recente informatie voor het Parlement. Wij hebben inmiddels voor 59 dossiers kunnen vaststellen dat er geen reden tot bekommernis is, dat mensen heelhuids zijn aangetroffen en dat hun whereabouts zijn vastgesteld. Een tweehonderdtal vragen werden gesteld. Het betreft niet altijd personen die in Haïti verblijven, sommige familieleden maken zich zorgen. In vergelijking met een aantal andere landen schiet ons crisisteam sneller op met het geven van duidelijkheid over de situatie van de Belgen. Ik kan u verzekeren dat de alle personen vermeld in de dossiers die hier afgerond zijn, heelhuids zijn.
Ik kom ten slotte tot de coördinatie op Europees vlak, die de heer Dallemagne aankaartte. Hij heeft helemaal gelijk. Op de Airbus, die wij dankzij de goede inspanningen van Defensie hebben kunnen inzetten, zitten niet alleen Belgen, maar er zijn ook een USAR-team van Luxemburg en een vijftal personen van MIC, dat op Europees niveau de coördinatie doet. Ik kan u verzekeren – ik heb gesproken met iemand die al 20 keer aan zo’n zending heeft meegewerkt – dat het embryo van een betere coördinatie tussen de Europese lidstaten inderdaad aanwezig is.
Monsieur Dallemagne, veuillez m'excuser de m'être essentiellement exprimé en néerlandais. Cela dit, je prends votre suggestion vraiment au sérieux. Je crois, en effet, que la présidence en alternance pourrait être une belle occasion de renforcer encore davantage ces efforts de coordination entre les pays membres. Mais je voudrais que vous sachiez que les gens sur le terrain n'ont pas attendu la politique pour essayer de travailler ensemble.
Enfin, vous savez qu'il n'y a pas d'ambassadeur sur place et j'ai donc envoyé un consul afin que les efforts en termes de récolte d'informations et de rapatriement éventuel puissent être organisés au mieux.
03.07 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je me joins aux propos tenus par mon collègue des Affaires étrangères.
La Belgique a engagé la procédure B-Fast afin de venir rapidement en aide aux sinistrés. C'est ainsi qu'à peine 24 heures après le drame, l'Airbus 330 de la Défense a décollé en direction de Port-au-Prince avec à son bord 130 secouristes et 14 tonnes de matériel de première nécessité. Il y a quelques semaines encore, cette mission aurait dû être exécutée avec un C-130, ce qui aurait nécessité un voyage de trois jours.
Je peux vous dire que l'avion a atterri à Port-au-Prince à 14 h 35, heure belge, et que l'on est déjà en train de prendre toutes les mesures nécessaires pour que les denrées et matériaux soient mis à la disposition de ceux qui en ont besoin.
La structure interdépartementale prévoit la mise en œuvre d'équipes de secours pour une durée de dix jours. Ces équipes seront ensuite relayées, en fonction des besoins, par d'autres assistants humanitaires provenant souvent d'organisations non gouvernementales.
Par ailleurs, il n'est actuellement pas envisagé, pour des raisons de sécurité et en vertu des difficultés d'appui logistique, d'envoyer des militaires isolés en Haïti. Cette appréciation peut cependant évoluer en fonction de la situation sur le terrain et des éventuelles demandes de Haïti et des Nations unies.
03.08 Charles Michel, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je voudrais ajouter que Haïti est un des pays les plus pauvres du monde. Voilà donc une population qui est touchée très durement alors qu'elle souffre déjà quotidiennement d'une extrême pauvreté: 80 % de la population vit en dessous du seuil de pauvreté; la moitié de la population est constituée d'enfants; plus d'une personne sur deux ne sait ni lire, ni écrire. Par conséquent, il existe une très forte préoccupation immédiate, urgente, humanitaire et je ne répèterai pas ce qui a été dit sur l'opération B-Fast.
Elle est complétée par une préoccupation de reconstruction, monsieur Baeselen, qui sera forcément à l'ordre du jour de la communauté internationale dès les prochains jours. Sur le plan humanitaire, tirant les leçons du tsunami, le gouvernement belge a décidé, il y a plusieurs mois déjà, de financer le Fonds central d'intervention pour les urgences humanitaires (CERF) qui relève directement de l'Office des Nations unies pour la coordination des activités humanitaires (OCHA) qui vise précisément à mobiliser des moyens financiers (5 millions d'euros par an pour la Belgique) pour donner plus de prévisibilité aux moyens des agences internationales qui sont immédiatement mobilisés.
Parallèlement aux efforts de B-Fast, nous avons pris contact avec l'OCHA pour que des moyens puissent être dépêchés sur place, notamment grâce à la contribution belge: il s'agit d'ustensiles de cuisine, de tentes, de couvertures, de systèmes de purification de l'eau. Nous resterons disponibles et en attente de connaître les besoins précis pour compléter les efforts sur le plan humanitaire.
Sur le terrain de la reconstruction, nous pensons qu'une concertation internationale devra avoir lieu dans les semaines qui viennent pour déterminer de quelle manière la Belgique peut intervenir. Enfin, nous sommes depuis aujourd'hui en contact étroit avec nos collègues européens sur le terrain de l'aide humanitaire; il n'est pas impossible que se tienne dans les prochaines heures une réunion ministérielle du développement et de l'aide humanitaire pour veiller à la synchronisation, à la coordination de nos actions. Des vies sont en jeu, des blessés doivent être soignés, chaque heure va compter. Il faut coordonner avec professionnalisme l'élan spontané de solidarité dans l'intérêt de celles et ceux qui sont les premières victimes de cette tragédie.
03.09 Georges Dallemagne (cdH): Merci aux membres du gouvernement qui se sont exprimés en son nom pour leurs mots de sympathie à l'égard de la population et de solidarité, de fraternité pour ces personnes qui connaissent et connaîtront dans les semaines qui viennent une situation épouvantable. La survie des rescapés aura rarement représenté un aussi grand défi pour la communauté internationale.
Deuxièmement, je voudrais féliciter le gouvernement pour son action rapide. Il sera très important de pouvoir prendre le relais et d'être là pour longtemps. Il s'agira de reconstruire une ville, peut-être même un pays et cela implique des efforts prolongés de la part de la communauté internationale. Je voudrais remercier le ministre des Affaires étrangères et le ministre de la Coopération qui en a parlé également et rappeler la nécessité, au-delà des mécanismes de coordination existants, de fonder un corps européen de secours civil.
Nous en avons les moyens, nous en avons l'expertise. Il est important que l'Europe puisse, lors de ces catastrophes naturelles qui se répètent, faire preuve de sa capacité à se montrer généreuse mais surtout extrêmement efficace.
03.10 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik dank de leden van de regering voor hun antwoord.
Het internationale Rode Kruis spreekt van 3 miljoen mensen die getroffen worden door deze natuurramp. Snel en efficiënt ingrijpen was dus noodzakelijk en dat is ook gebeurd.
Leden van de regering, wij moeten meer doen dan alleen het bieden van noodhulp. In een tweede fase — het werd hier al aangehaald — moeten wij aan reconstructie doen, aan wederopbouw op lange termijn. Ik hoop dat de coördinatie, niet alleen met Europa maar ook tussen België en Vlaanderen, zeer goed kan verlopen. Dit is de test case, de lakmoesproef voor het samenwerkingsfederalisme van premier Leterme. Dit moet goed verlopen.
Tot slot, ik meen dat dit bewijst dat B-Fast dat binnen defensie valt, een zeer belangrijke humanitaire rol kan spelen in dergelijke crisissituaties. B-Fast wordt gecoördineerd vanuit het departement van Buitenlandse Zaken, maar Landsverdediging heeft er absoluut mee te maken. De waardering voor B-Fast moet sterker worden, ook binnen deze regering. In tijden waarin de Belgische regering een groot stuk van haar budget besteedt aan de oorlog in Afghanistan is het misschien goed om even een humanitaire reflex te hebben en te beseffen dat B-Fast nog altijd een zeer belangrijke rol moet spelen binnen ons buitenlands beleid.
03.11 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, bijna elk regeringslid dat bij deze aangelegenheid is betrokken, is aanwezig, de eerste minister, de vice-eerste minister, de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Landsverdediging, de minister van Ontwikkelingssamenwerking, de minister van Volksgezondheid en de minister van Begroting.
Wij mogen ons ook even richten tot de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Turtelboom, die een belangrijk deel van de actie op zich heeft genomen gezien haar bevoegdheid inzake de civiele bescherming en de brandweer. Wij mogen dat vernoemen.
Mijnheer de eerste minister, ik ben ervan overtuigd dat het goed zou zijn om in het aanpasbaar programma van Europa dat wij nu met drie landen afronden, informatiecentra uit te bouwen. Het zijn tenslotte concrete voorbeelden die Europa maken. Dat die solidariteit zich binnen enkele uren kan manifesteren — waarvoor mijn felicitaties aan uw administratie en aan uw medewerkers — toont aan dat wij meer bezig zijn met daden dan met woorden. Dat apprecieer ik.
03.12 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, je souhaiterais également adresser mes félicitations à l'ensemble des ministres concernés par ce dossier. La coordination européenne et au sein des départements concernés en Belgique a été très efficace.
L'action de B-Fast a également été saluée. L'occasion nous sera donnée de mesurer l'efficacité de l'entraînement de nos militaires belges lors de cette mission.
Monsieur le ministre de la Défense, j'ai bien entendu que vous envisagiez, selon l'évolution de la situation, la proposition que je vous ai faite aujourd'hui.
03.13 Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, je me joins aux remerciements qui ont été adressés aux personnes qui se sont portées volontaires pour se rendre à Haïti et venir en aide aux populations.
En ce qui concerne la reconstruction, Haïti aura besoin, au-delà des fonds existants, d'une conférence internationale des donateurs. Des élans de générosité vont sans doute se mettre en place au niveau des structures étatiques et des citoyens et je suis persuadé que la Belgique sera disponible pour participer à cet effort.
Het incident is gesloten.
- M. Denis Ducarme à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le contrôle et l'activation des chômeurs" (n° P1544)
- Mme Hilde Vautmans à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le contrôle et l'activation des chômeurs" (n° P1545)
- de heer Denis Ducarme aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de controle en de activering van werklozen" (nr. P1544)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de controle en de activering van werklozen" (nr. P1545)
04.01 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, madame la ministre, la situation du marché de l'emploi est évidemment difficile. La crise économique frappe assez fort ce marché dans notre pays et en Europe. Heureusement, le gouvernement a pris un certain nombre de dispositions pour le maintien de l'emploi dans le monde bancaire. Les dispositions qui ont été prises en matière de chômage économique, de crédit-temps, de diminution du temps de travail, etc., font que la Belgique se trouve dans une situation moins difficile qu'ailleurs en Europe. Même la tendance wallonne n'est pas la plus négative. Néanmoins, l'enjeu de l'année qui vient est extrêmement important pour votre département.
Madame la ministre, nous avons pu lire dans la presse votre attachement à la prolongation du système d'activation du comportement des demandeurs d'emploi. Nous sommes également de cet avis. Nous estimons que c'est un système d'accompagnement, plus qu'une chasse aux chômeurs, qui doit être prolongé. Nous avons lu que vous aviez certaines propositions à faire à vos collègues régionaux pour ce qui concerne les chômeurs de très très longue durée. Nous nous demandions ce que vous entendiez par là. Quelles propositions souhaitez-vous faire?
Nous voulions également remettre en lumière les propositions que nous avions faites avec Daniel Bacquelaine et Xavier Baeselen dans le cadre de la proposition de résolution que nous avions déposée et qui vise à rencontrer l'essentiel des efforts de formation. Même si la situation est difficile, il reste de l'emploi. Selon la FEB, 60 000 emplois qualifiés ou non sont encore à pourvoir. Nous avions fait une proposition dans ce cadre-là visant à augmenter les allocations de chômage pour les demandeurs d'emploi qui suivent une formation en vue de rencontrer ces offres d'emploi.
Madame la ministre, pourriez-vous nous en dire davantage sur les propositions que vous avez énoncées dans La Dernière Heure? Quant aux contacts que vous aurez avec vos collègues régionaux, le ministre Antoine indique que le coaching individualisé ne serait en place qu'à partir de juin 2011. N'est-ce pas trop tard pour rencontrer l'effort essentiel en termes d'emploi et de formation qui doit, à mon sens, être mis en œuvre dès aujourd'hui?
04.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, Open Vld was de voorbije dagen wat bezorgd. Wij hebben afgelopen weekend namelijk een interview met Elio Di Rupo gelezen in de kranten, waarin hij zei dat wij momenteel, met de economische crisis, de controle op de werkzoekenden even aan de kant moeten zetten. Ik las dan ook de reactie van het ABVV in De Morgen, dat zei dat het systeem van de controles herbekeken moet worden, versoepeld moet worden.
Met Open Vld blijven wij voorstander van het beleid van de regering, namelijk de sluitende aanpak. Dat wil zeggen, ten eerste de motivering, nagaan hoe de mensen geholpen kunnen worden om aan een job te geraken, maar ten tweede ook het controleren, nagaan of de mensen effectief wel pogingen ondernemen om aan werk te geraken. Wanneer de mensen geen stappen zetten, volgt er uiteraard een sanctie op. Voor ons zijn dat twee componenten. Het recht op een werkloosheidsuitkering bezorgt de rechthebbende ook de plicht om effectief op zoek te gaan naar een passende betrekking.
Mevrouw de minister, vandaar hebben wij heel concreet de volgende vragen voor u.
Ten eerste, houdt u nog vast aan het beleid dat de regering-Verhofstadt heeft vooropgesteld, namelijk het beleid van de sluitende aanpak van de werkzoekende, met zowel het activeren als het controleren en het sanctioneren?
Ten tweede, een belangrijk punt is ook de termijn waarbinnen die opvolging opgestart wordt. Momenteel bedraagt die vijftien maanden. Wij zouden die termijn graag ingekort willen zien. In het belang van de werkzoekende denken wij dat die opstart heel snel moet gebeuren, heel snel starten met de begeleiding van de werkzoekende in het vinden van een job.
Ten derde, heel belangrijk, collega Ducarme heeft erop gewezen om eens te kijken naar de regio’s voor de vernieuwing van het samenwerkingsakkoord. Hoe gaan zij dat aanpakken? Hoe zullen zij die activering, die motivering, eigenlijk uitvoeren?
Tot slot, er zijn nog altijd dertigduizend openstaande vacatures. Ik denk dat wij met de regio’s ook die knelpuntvacatures moeten invullen. Aan de ene kant zijn er de werkzoekenden, aan de andere kant zijn er die vacatures die maar niet ingevuld geraken. Hoe kunt u die twee dichter bij mekaar brengen?
04.03 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, ik kan heel duidelijk zijn. Het activeringsplan moet helemaal niet opnieuw in vraag gesteld worden. Volgens alle deskundigen, en precies in crisistijd, hebben wij meer dan ooit begeleiding, activering en vorming nodig. Hoe minder werk, des te meer werkzoekenden nood hebben aan ondersteuning en specifieke begeleiding.
Het doel is natuurlijk absoluut niet om werklozen uit te sluiten of om hen een sanctie op te leggen. Wij willen wel de werkzoekenden aanmoedigen om werk te vinden. Dat is de filosofie. Het is dezelfde filosofie die al sinds 2004 wordt gevolgd, in een meerderheid met PS en de liberalen.
Comme vous l'avez dit, nous pouvons évidemment apporter des améliorations.
C'est ce que j'ai proposé, il y a un an et demi, avec un programme d'amélioration du plan d'activation des demandeurs d'emploi pour lequel j'avais obtenu l'avis unanime des partenaires sociaux flamands, francophones, syndicats, patronat. Il prévoyait une diminution des délais, une prise en charge beaucoup plus rapide. Ce plan est bloqué pour l'instant pour des raisons communautaires puisque la Région flamande a rompu les différentes négociations.
Je dépose à nouveau ce plan sur la table. Nous avons planifié une rencontre avec les Régions sur l'activation des demandeurs d'emploi fin janvier.
J'en viens aux autres pistes. Une idée était reprise dans le plan, à savoir envisager un accompagnement spécifique pour les demandeurs d'emploi les plus éloignés du marché du travail. Peut-être faut-il les retirer du système d'activation tel qu'il a été conçu pour leur permettre de bénéficier d'un accompagnement certes plus long mais plus spécifique. Je souhaite soumettre une série de propositions aux Régions.
We mogen geen verschil maken tussen de jongeren en de anderen in de behandeling van de sancties. Ik zal daarover een aantal voorstellen doen. Ook mensen die een sanctie krijgen, moeten de voordelen van de nieuwe aanwervingsvoorstellen en –plannen hebben. Ik zal dus een voorstel van nieuwe reglementering indienen.
Des adaptations sont nécessaires et nous en proposons quelques-unes. De nouvelles mesures sont liées à la crise et j'ai demandé aux services de l'ONEM d'adapter leur travail à cette situation de crise. Mais il n'est absolument pas question de remettre en cause le plan d'activation.
Cela dit, à la lecture de l'interview de M. Di Rupo, je n'ai pas perçu une demande de remise en cause du système mais plutôt une demande d'amélioration et d'évaluation.
04.04 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, madame la ministre, si M. Di Rupo n'a pas dit cela, tant mieux.
Comme je l'indique, nous sommes favorables à ce système d'activation du comportement de recherche d'emploi du demandeur d'emploi; nous estimons que c'est pour l'accompagner. Il n'y a pas de lutte idéologique dans ce cadre.
Naturellement, nous attendons avec impatience vos propositions par rapport à ces améliorations et par rapport aux défis majeurs de cette année pour l'emploi. Nous espérons que la Région flamande reprendra langue avec vous à propos de ces dossiers et peut-être verrons-nous les Régions s'activer davantage.
Il me paraît temps de se mettre au travail sur ce point et de le faire rapidement. Nous reviendrons en commission pour vous soumettre à nouveau les propositions déjà déposées, avec Daniel Bacquelaine, qui nous semblent également rencontrer l'importance du défi de l'emploi pour l'année qui vient.
04.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Mevrouw de minister, het verheugt mij dat u zegt dat de huidige aanpak, de sluitende aanpak, inderdaad gehandhaafd blijft en dat u niet ingaat op suggesties die al dan niet door Elio Di Rupo of het ABVV zijn gedaan. Men heeft het recht op een werkloosheidsuitkering – ons land is zelfs een van de weinige landen waar het onbeperkt in de tijd geldt – maar men heeft dan ook de plicht om effectief te proberen om aan een job te geraken.
Ik meen dat de regering er alles aan moet doen om zoveel mogelijk jobs te behouden en om jobs bij te creëren. Dat zijn de herstelmaatregelen van deze regering. U bent echter niet ingegaan op de knelpuntvacatures. Er zijn bedrijven die de werknemers niet vinden. Wij moeten specifieke maatregelen nemen om die vacatures ingevuld te krijgen. Ik kijk uit naar de aanpassingen die u voorstelt, naar de inkorting van de termijn voor de opvolging en naar uw andere voorstellen. In de commissie zullen wij constructief meewerken om de mensen aan een job te helpen.
L'incident est clos.
- de heer Jenne De Potter aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het verslag van de Hoge Raad van Financiën over de begroting" (nr. P1546)
- de heer Hagen Goyvaerts aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het verslag van de Hoge Raad van Financiën over de begroting" (nr. P1547)
- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste minister en minister van Begroting over "het verslag van de Hoge Raad van Financiën over de begroting" (nr. P1548)
- de heer Bruno Tobback aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het verslag van de Hoge Raad van Financiën over de begroting" (nr. P1549)
- de heer Robert Van de Velde aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "het verslag van de Hoge Raad van Financiën over de begroting" (nr. P1550)
- M. Jenne De Potter au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le rapport du Conseil supérieur des Finances sur le budget" (n° P1546)
- M. Hagen Goyvaerts au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le rapport du Conseil supérieur des Finances sur le budget" (n° P1547)
- M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre du Budget sur "le rapport du Conseil supérieur des Finances sur le budget" (n° P1548)
- M. Bruno Tobback au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le rapport du Conseil supérieur des Finances sur le budget" (n° P1549)
- M. Robert Van de Velde au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le rapport du Conseil supérieur des Finances sur le budget" (n° P1550)
05.01 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in het advies van de Hoge Raad van Financiën, dat in principe pas morgen aan de regering wordt overhandigd maar waarvan wij de samenvatting in de krant konden lezen, staat dat het voor ons land mogelijk is om het begrotingstekort onder de 3 % te brengen, de Maastrichtnorm, in 2012 en niet pas in 2013, zoals gestipuleerd in het Stabiliteitspact van de regering. Dat is ook een aanbeveling van de Europese Commissie.
Om dat doel te bereiken is een besparing van maar liefst 9,4 miljard euro, gespreid over drie jaar nodig. Dat spel met cijfers en procenten speelt zich af tegen een achtergrond van een lichte economische groei, maar ook tegen een achtergrond van stijgende werkloosheid, faillissementen en ontslagen waarvan wij de afgelopen weken een paar pijnlijke voorbeelden hebben gezien.
Ik weet dat de regering al een aantal inspanningen heeft gedaan en dat het begrotingstekort in ons land een vol procent onder het EU-gemiddelde zit. Daarnaast is het zo dat ons land historisch een hoge staatsschuld torst. Die is ondertussen opgelopen tot bijna 100 % van het bbp. Ik denk dat dit ons ertoe noopt sneller werk te maken van het terugdringen van het tekort.
Mijnheer de minister, wat is de reactie van de regering op het advies van de Hoge Raad van Financiën? Is de regering van plan om het begrotingstekort daadwerkelijk onder de 3 % te brengen tegen 2012? Is hierover al overleg gepleegd? Is er een consensus binnen de regering om mogelijke meevallers ten gevolge van de economische groei niet uit te geven maar te gebruiken om de overheidsfinanciën gezond te maken? Op welke manier zal een mogelijk inspanning worden verdeeld tussen het federale niveau en de deelstaten en tussen de deelstaten onderling?
05.02 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Begroting, wij hebben met u al eens een debatje gehad over de eis van de Europese Commissie om het begrotingstekort terug te dringen naar 3 %. Aanvankelijk was het de bedoeling om dit in 2013 te realiseren, maar de Europese Commissie stelde toen de eis om dit vervroegen naar 2012. Binnen de regering was daarover geen consensus. U herinnert zich dat minister Reynders daar niet meteen een groot voorstander van was. Hij heeft op de Ecofinraad een beetje geprotesteerd. U was wel van mening dat die inspanning kon worden geleverd. Ik lees vandaag in Trends dat u al in de fase bent aanbeland van het smeken, bidden en hopen. Wat dat betreft zit u goed bij CD&V.
Blijft natuurlijk het gegeven dat wij kennis hebben genomen van het rapport van de Hoge Raad van Financiën die u, net als de Europese Commissie, vraagt om een tandje bij te steken. Dat tandje bijsteken is niet min. U weet dat u 2,65 % van het bbp moet inhalen, zijnde 9,4 miljard euro.
Ik heb daarover een aantal vragen, mijnheer de minister van Begroting, gelet op het rapport, dat u kortelings zal worden voorgesteld. Ten eerste, volgt u de Hoge Raad van Financiën om uw begroting van 2010 al bij te sturen?
De Hoge Raad van Financiën zegt dat er in 2010 nog 0,3 % of ongeveer 1 miljard euro bijkomend zou moeten worden gesaneerd. Wat doet u met het voorstel van de Hoge Raad van Financiën om voor 2011, een verkiezingsjaar, zowat 3,9 miljard euro te besparen? Wat doet u om voor 2012 4,5 miljard te besparen? Deze laatste zal wellicht geen opdracht meer zijn voor deze regering, maar misschien kan er toch nog een aanzet worden gegeven? Bent u van plan om aanstonds een saneringsplan op te stellen?
Wat verwacht u van uw zoektocht naar geldmiddelen? Ik neem aan dat u weer een bedelronde zult organiseren langs de Gemeenschappen en Gewesten. Houdt u vast aan de 65/35-verhouding of hoe ziet u dat?
05.03 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, ik zal niet herhalen wat de collega’s gezegd hebben. Wij kunnen bondig zijn. De bedoeling van dit vragenuurtje, is het stellen van concrete vragen en daartoe zal ik mij dan ook beperken.
Het element dat voornamelijk naar voor is gekomen uit datgene wat is uitgelekt van het rapport van de Hoge Raad van Financiën, is dat er moet bespaard worden. Ik heb duidelijk gelezen dat het gaat over besparingen en niet over nieuwe inkomsten. Dat is een belangrijk element en ik zou dat graag bevestigd zien door de vice-eerste minister en minister van Begroting.
Ten tweede zou ik graag van de minister vernemen welk traject er precies gevolgd zal worden. Men spreekt over 1 miljard, 3,9 miljard en 4,5 miljard respectievelijk in 2010, 2011 en 2012. Het is duidelijk dat dit onmogelijk alleen door de federale regering kan worden gedaan. In welke mate verdeelt de Hoge Raad van Financiën dit traject over de Gewesten en Gemeenschappen, de gemeenten, de sociale zekerheid en de federale regering?
Kan de minister van Begroting mij zeggen welke concrete maatregelen worden voorgesteld door de Hoge Raad van Financiën en op welk vlak wij kunnen besparen?
05.04 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal er niet op terugkomen, maar de minister is natuurlijk de verkeerde persoon om deze vraag aan te stellen.
U zegt dat zelf, mijnheer de minister, en ik citeer u in dat fameuze interview in Trends, vandaag: “Ik ben maar een kleine uitvoerder van het beleid dat de regering uitstippelt”. Ik had graag degenen ondervraagd die het beleid van de regering uitstippelen, misschien de eerste minister, maar die is blijkbaar wel verantwoordelijk maar niet bereid om daarover te discussiëren.
Mijnheer de kleine uitvoerder …
05.05 Herman De Croo (Open Vld): (…)
05.06 Bruno Tobback (sp.a): Dat zijn de woorden van de minister zelf, mijnheer De Croo.
Mijnheer de kleine uitvoerder, ik hoop dat u die uitvoering ter harte neemt. Wat wij u al maanden zeggen, en wat u ook al op Europees niveau werd gezegd, namelijk dat u niet genoeg doet op begrotingsvlak, dat u er niet in slaagt om een geloofwaardig saneringspad uit te tekenen, dat u onze begroting en dus ons heel systeem van sociale zekerheid, ons federaal stelsel, naar de knoppen helpt, wordt nu ook gezegd door de Hoge Raad van Financiën. Men dringt erop aan dat u reeds dit jaar inspanningen zou doen voor minstens 1 miljard, om het evenwicht in 2015 en de norm van 3 % in 2012 te bereiken. Men zegt ook dat dit kan.
Mijnheer de minister, zowel van u als van de minister van Financiën hoor ik vage verklaringen als dat u toch zult proberen om er zo dicht mogelijk bij te geraken. 3 % is 3 %. Zult u de doelstelling van 3 % behalen?
Bent u van plan om dat zelf te doen? Er zijn immers reeds een paar collega’s die hier gevraagd hebben wat u verwacht van de regio’s, wat u verwacht van de andere regeringen. Niemand zegt dat zij geen verantwoordelijkheid hebben. Ik heb echter in dat interview ook gelezen wat u verwacht van minstens de Vlaamse regering. Ik lees: “Het is niet moeilijk in het Vlaams Gewest om te besparen; dat zij beginnen met 15 000 extra ambtenaren te ontslaan en dan zijn zij al aan het besparen".
Mijnheer de minister van Begroting, als dat de manier is waarop u verwacht dat anderen uw werk uitvoeren, dan heb ik daarbij vragen, dan kan ik u nu reeds zeggen dat ik dit in elk geval geen aanvaardbare manier vind en dat u het zelf zou moeten doen. De vraag is dan hoe.
05.07 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de minister, de teneur tijdens de lange begrotingsbespreking die wij hier hebben gevoerd, was toen al duidelijk: besparen zou er moeten worden gedaan. Dat wisten wij op voorhand. U hebt de noodzaak tot besparen toen op alle, mogelijke manieren proberen weg te duwen.
Eerst de Europese Commissie en nu de Hoge Raad van Financiën maken echter duidelijk dat het besparingstraject best tegen 2011 zou zijn afgerond. De onderliggende reden is natuurlijk dat, mocht de economie aanzwengelen, de regering door de hoge staatsschuld en de eventuele, hogere rente tegen een gigantische rentesneeuwbal aankijkt. Ten tweede, de betaalbaarheid van onze sociale zekerheid komt onder druk.
Daarenboven wordt u in 2010 al geconfronteerd met de vaststelling dat u 0,3 % of 1 miljard euro extra zal moeten besparen. Besparen is dus het woord.
Sta mij toe aan te geven dat ik weinig vertrouwen in uw besparingsplannen heb. Afgelopen week hebben wij het verhaal van Defensie meegemaakt. De heer Ducarme had vorige week met groot aplomb aangekondigd dat u wel zou buigen. Wij zijn ook effectief gebogen. De Vlamingen in de regering zijn gebogen. Er zal een aantal miljoenen euro – het maakt niet uit hoeveel – minder worden bespaard. Ik heb in elk geval gezien dat u plooit.
U, de minister van Begroting, hebt over het wegvallen van de besparing in kwestie zelfs niet gepiept. Ik heb dus heel weinig vertrouwen in wat er in de toekomst zal gebeuren.
Het is trouwens heel opvallend dat er enkel Vlaamse partijen bij het huidige debat zijn betrokken. De Franstaligen geven op het gebied van besparingen dus duidelijk niet thuis.
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn heel duidelijk. Ten eerste, hoe zult u besparen? Ik hoop dat u zal besparen met andere middelen dan hopen, bidden en smeken, zoals u in Trends hebt verklaard.
Welk traject zal de regering ter zake volgen?
Tot slot, welke vraag hebt u aan de Gewesten en de gemeenten gericht? In het plan van de Hoge Raad van Financiën komen de Gewesten en de gemeenten immers opnieuw onder druk. Zal het een samen-uit-samen-thuisplan zijn of zal de Vlaming uiteindelijk de kostprijs van het samenwerkingsfederalisme betalen?
05.08 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, collega’s, eerst heb ik het kort over de polemiek over wie hier voor u moet staan om antwoord te geven. Mijnheer Tobback, ik stel vast dat u vragen wilde stellen over een interview dat ik heb afgelegd aan Trends. Ik begrijp niet goed waarom u absoluut wou dat de eerste minister daarop antwoordde, daar u mij citeerde. Het is toch gemakkelijker een antwoord uit eerste hand te krijgen van wie het interview gegeven heeft? Ik vermoed dat het om een tactisch politiek spelletje ging?
05.09 Bruno
Tobback (sp.a): (…)
De voorzitter: Bewaar dat voor uw repliek. Daarvoor dient uw repliek.
05.10 Bruno
Tobback (sp.a): (…)
05.11 Minister Guy Vanhengel: Ik heb uw vraag beluisterd. Ze ging over dat interview.
Ik laat alvast opmerken dat het verslag van de Hoge Raad van Financiën nog niet binnen is. Wij zullen het in de loop van morgen krijgen. In principe wordt dat morgen aan mijn collega van Financiën en aan mijzelf bezorgd, in de loop van de namiddag. Zoals verschillende collega’s terecht onderstrepen, ziet het ernaar uit dat het verslag met het advies van de Hoge Raad van Financiën nauw zal aansluiten bij de adviezen die ons werden verstrekt door de Europese Commissie.
Dat wil zeggen dat de Hoge Raad van Financiën ongetwijfeld zal aansporen tot het bereiken van de tussentijdse doelstellingen op weg naar het evenwicht, niet in 2013 zoals aanvankelijk vooropgesteld werd, maar in 2012. Dat is niet helemaal abnormaal, in die zin dat begrotingstrajecten regelmatig worden bijgestuurd, afhankelijk van de conjuncturele evolutie. Het vorige rapport van de Hoge Raad dateert van september vorig jaar. Wij hebben dat keurig en heel nauwlettend opgevolgd. In dat rapport werd vooral aandacht gevraagd voor de progressieve budgettaire impact van de maatregelen die wij zouden nemen, en voor het structurele karakter van die maatregelen.
U zult wel weten dat wij tijdens de begrotingsbesprekingen voor 2010-2011 overvloedig hebben aangetoond wat de progressieve budgettaire impact was, en wat het structurele karakter was, van de maatregelen die wij plannen voor 2010-2011.
U hebt twijfels bij de prognoses die gemaakt worden door de regering? Ik had verwacht dat er vandaag vragen zouden worden gesteld over het resultaat van 2009, dat door de collega’s bekendgemaakt is. Ik kan u er enkel op wijzen dat het resultaat van 2009 aantoont dat de regering het begrotingsbeleid keurig uitvoert en dat wij uitgaven en inkomsten in de hand hebben. Wij zijn er bijvoorbeeld in geslaagd in vergelijking met vorig jaar de primaire uitgaven van de federale overheid met 0 % te laten stijgen.
De gevoerde begrotingsbesprekingen van eind vorig jaar hebben aangetoond dat de begroting voor 2010 en 2011 op zeer voorzichtige prognoses zijn gebouwd. Ook dat maakt wellicht het voorwerp uit van de aanbevelingen van de Hoge Raad van Financiën.
Wij hebben de groeiprognoses voor 2010 en volgende jaren heel laag ingeschat. Gelet op het feit dat de meeste bankinstellingen, de Hoge Raad, OESO en anderen, aangeven dat die groeiprognoses in de komende maanden wellicht zullen verbeteren, mogen wij ons in de loop van 2010 en volgende jaren aan betere inkomsten verwachten.
Op de vraag van verschillende collega's, waaronder die van de heer Van Biezen, kan ik antwoorden dat de regering de te verwachten betere inkomsten volledig zal aanwenden om de lopende tekorten van de komende begrotingsjaren verder naar beneden te halen. Dat was ook een vraag van onze CD&V-collega.
Wat zullen wij in de loop van de komende weken doen? Voor het einde van de maand moeten wij een aanvulling opmaken van onze documenten met betrekking tot de uitvoering van het Stabiliteitspact. Die documenten worden bij de Europese Commissie ingediend. Zodra het verslag van de Hoge Raad van Financiën ons bereikt, zullen wij daar met bekwame spoed aan werken. Wij zullen ook overleggen met andere beleidsniveaus. Het is een solidaire verantwoordelijkheid van alle Belgische entiteiten, federale overheid, gewesten en gemeenschappen, om het begrotingsresultaat, zoals het ons door de Europese Commissie wordt gevraagd, te bereiken. Wij overleggen met de gemeenschappen en de gewesten en verschaffen de aanvullende informatie aan de Europese Commissie voor het einde van de maand.
Ik sta erop dat zulks voor het einde van de maand gebeurt. Dat was vorig jaar niet het geval. Dat zorgde er mijns inziens voor dat België terechtkwam in het groepje landen dat laattijdige informatie had verschaft en daardoor iets strenger door de Europese Commissie wordt beoordeeld. Zij staat er immers op dat de vormvereisten inzake vraag en antwoord over informatie, worden nageleefd.
De einddoelstelling is het bereiken van een begrotingsevenwicht in 2015. Wij zullen ook ons uiterste best doen om de verwezenlijking van de intermediaire doelstelling van 3 % naar 2012 te brengen. Wij zullen ons uiterste best doen om dat cijfer zo dicht als mogelijk te benaderen.
Ik voeg eraan toe dat zulks moet gebeuren via het onder controle houden van de inkomsten en de uitgaven. De inkomsten zullen waarschijnlijk door de groei wat toenemen. De primaire uitgaven moeten zo dicht mogelijk bij de nulgroei blijven. Slagen wij daarin, dan denk ik dat wij heel dicht bij de 3 %-norm zullen zitten en die misschien zelfs bereiken.
05.12 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de vicepremier, ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer dat de regering zo dicht mogelijk zal proberen aan te sluiten bij de 3 %-norm, de Maastrichtnorm. Ik denk dat dit ook absoluut noodzakelijk is. Het verheugt mij ook dat u zegt dat mogelijke economische meevallers niet zullen worden gebruikt om links en rechts kleine cadeautjes uit te delen, maar wel om de begroting structureel gezond te maken.
Mijnheer Tobback, u hebt absoluut geen lessen in goed begrotingsbeleid te geven. U hebt de economische groei niet gebruikt en u hebt de lage rentes niet gebruikt om overschotten te boeken in de vorige legislatuur!
05.13 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt ons een uitvoerig antwoord gegeven. Ik begrijp alleen niet goed wat u nu in feite wou zeggen. Ik bedoel daarmee dat u op uw stelling blijft. U zult proberen om zo kort mogelijk bij de 3 %-norm te blijven. U hebt even verwezen naar de begrotingsresultaten van 2009, die dinsdag zijn voorgesteld. Ik heb vastgesteld daar drie Franstalige ministers zaten, maar ook dat het een misplaatste goednieuwsshow was.
Ik heb in Trends gelezen dat u er geen voorstander van bent om nieuwe belastingen in te voeren, laat staan om de bestaande te verhogen. Als liberalen dat beginnen te zeggen, dan denk ik altijd: boer let op uw ganzen. Wij kennen de geschiedenis van de afgelopen jaren.
Ik ga er ook van uit, collega’s van de N-VA, dat Vlaanderen de factuur niet zal betalen. Alle cijfers wijzen ook uit dat men op het federale niveau voor eigen deur zal moeten vegen, want het is daar dat de structurele tekorten zitten, niet in de regio’s en zeker niet in Vlaanderen.
Ik kan alleen maar vaststellen dat u zou moeten beginnen met de geüsurpeerde bevoegdheden, de bevoegdheden die de federale regering nog altijd heeft, maar die in feite niet meer haar bevoegdheden zijn, af te staan. Daarmee wint u al een aardige slok op de borrel. U hebt dan 1 miljard euro gewonnen. Ik stel voor om die oefening te doen. Zo zult u er misschien nog geraken.
05.14 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de vice-eerste minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad correct dat deze regering de begrotingsorthodoxie opnieuw opneemt. Wij moeten namelijk zo snel mogelijk proberen te komen tot een begrotingsevenwicht. Op het vlak van de besparingen moeten alle mogelijke inspanningen worden gedaan.
Collega’s van de N-VA, ik weet dat u dat moeilijk kunt begrijpen, als u in Vlaanderen in de regering zit. Ik kan begrijpen dat de N-VA niet meer weet wat zij wil, omdat zij in Vlaanderen juist het omgekeerde doet van hetgeen wij in de federale regering proberen te doen: besparen, geen nieuwe inkomsten zoeken en niet in de zakken van de mensen zitten!
05.15 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik ben volledig, maar dan ook volledig, gerustgesteld als ik de heer Vanhengel met de hand op het hart hoor zeggen dat wij met de begroting van 2009 de uitgaven en de inkomsten in de hand hebben. Ik zou helemaal gerustgesteld zijn ware het niet dat op dezelfde persconferentie een aantal ministers stelden dat er een gat was van 20 miljard euro. Mijnheer Vanhengel, als een gat van 20 miljard in uw geval alles in de hand hebben betekent, dank is er ofwel iets mis met uw handen, met uw ogen of met uw rekenmachine. Ofwel ziet u het niet, ofwel wilt u het zoals de heer De Potter niet zien. Ik vrees dat het dit laatste is. U wilt het niet zien omdat u niet in staat bent om er iets aan te doen. Dat is het probleem waar heel deze regering mee sukkelt.
U bent vandaag niet in staat om u zelfs maar te engageren tot op een punt dat verder gaat dan dat wij misschien zullen proberen om zo dicht mogelijk in de buurt van het tekort van 3 % te komen. U zat er trouwens nog eens drie jaar naast in uw lapsus. Mijnheer Vanhengel, u bent eigenlijk alleen bezig om telkens in uw langer antwoord met meer woorden en noten een liedje te zingen dat hoe langer hoe valser klinkt. Collega’s, de muzikanten zullen in de komende jaren jammer genoeg door de bevolking al te duur moeten worden betaald.
05.16 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de minister, ik begrijp dat u nieuw bent. Ik begrijp ook dat u deze week de persconferentie gemist hebt omdat er een zwaar gaslek bij u thuis was. Ik heb daar allemaal begrip voor. Hier echter komen zeggen dat u de begroting voor 2009 op een deftige manier hebt uitgevoerd is flauwekul. In april 2009 is de begroting ingediend met een voorzien tekort van 3,4 %. U haalt 5,9 %. Dat betekent dat u 2,5 % down the drain hebt laten gaan in uw begroting. Als dat de manier is waarop u zegt dat u in de komende jaren het traject zult blijven besturen en halen, dan is ons gebrek aan vertrouwen volledig correct.
Tot slot, op wat er hier deze week is gebeurd met het plan voor Defensie, hebt u als minister van Begroting op geen enkele manier gereageerd. U piept zelfs niet. U hebt de portefeuille in de hand en u moet ervoor zorgen dat de knip erop zit. Anders gaat dit land verder en verder achteruit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Pensioenen en Grote Steden over "de Nationale Pensioenconferentie en de toekomst van het pensioenstelsel" (nr. P1551)
- de heer Jean Marie Dedecker aan de minister van Pensioenen en Grote Steden over "de Nationale Pensioenconferentie en de toekomst van het pensioenstelsel" (nr. P1552)
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Pensioenen en Grote Steden over "de Nationale Pensioenconferentie en de toekomst van het pensioenstelsel" (nr. P1553)
- de heer Yvan Mayeur aan de minister van Pensioenen en Grote Steden over "de Nationale Pensioenconferentie en de toekomst van het pensioenstelsel" (nr. P1554)
- M. Koen Bultinck au ministre des Pensions et des Grandes villes sur "la Conférence nationale des pensions et l'avenir du système" (n° P1551)
- M. Jean Marie Dedecker au ministre des Pensions et des Grandes villes sur "la Conférence nationale des pensions et l'avenir du système" (n° P1552)
- Mme Sonja Becq au ministre des Pensions et des Grandes villes sur "la Conférence nationale des pensions et l'avenir du système" (n° P1553)
- M. Yvan Mayeur au ministre des Pensions et des Grandes villes sur "la Conférence nationale des pensions et l'avenir du système" (n° P1554)
06.01 Koen Bultinck (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij hebben al een aantal keren in de commissie van gedachten kunnen wisselen over het pensioendossier. Tot op heden blijf ik echter zeer op mijn honger zitten wat de antwoorden betreft. Ik hoop dat u het vandaag iets beter zult trachten te doen.
Ik heb er ook akte van genomen, mijnheer de minister, dat uw grootste coalitiepartner — ik verwijs naar de collega’s van CD&V en naar de eerste minister, ook een CD&V’er, tot nader order hier tegenwoordig — in een kranteninterview op het einde van het jaar, al was het maar om uw oud jaar goed te maken, zeer scherpe commentaar had omtrent de evolutie van het pensioendossier, meer specifiek met betrekking tot de pensioenconferentie. Men stelde bijvoorbeeld dat het wetsontwerp inzake het aanvullend pensioen voor contractuelen al lang had moeten klaarliggen. Ik stel dus vast dat er ook scherpe commentaar is vanuit de eigen meerderheid.
Vervolgens heb ik het antwoord nagelezen dat u vorige week tijdens een beruchte vergadering gaf in de Senaat, en dat bestond uit wat gewauwel over een witboek, een groenboek en dergelijke.
Mijnheer de minister, ik zou vandaag van u op drie concrete vragen een zeer duidelijk antwoord willen krijgen. Ik hoop dat u het beter doet dan in de Senaat.
Wat is de echte stand van zaken met betrekking tot de pensioenconferentie?
Wanneer kan het Parlement over een tussentijds verslag beschikken?
Gelet op de reacties van de collega's van de meerderheid, in allerlei kranteninterviews, vraag ik mij af of er binnen deze meerderheid nog wel degelijk eensgezindheid bestaat over een aantal grote hervormingen die meer dan ooit noodzakelijk zijn in het pensioendossier, en waarop de gewone Vlaming, de gewone man in de straat zit te wachten, al was het maar om zeker te zijn dat hij zijn pensioen nog zal kunnen ontvangen.
06.02 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, 2010 is een belangrijk jaar voor u. U weet dat in 2010 de pensioenbom ontploft. De babyboomers van na de oorlog worden 65 jaar en gaan allemaal met pensioen.
Wat zie ik gebeuren? Ik zie dat de hele pensioenbenadering door deze regering gebeurt door een stand up comedian en een bende illusionisten. Ik verklaar mij nader. Illusionisten zijn mensen die blaasjes wijsmaken. Minister Vanhengel, hier aanwezig, zei in een interview dat het Zilverfonds een marketingstunt was en alleen in het leven werd geroep om de mensen gerust te stellen.
Mijnheer de minister, wat zit er eigenlijk in dat Zilverfonds? Een paar judaszilverlingen om de mensen gerust te stellen over hun pensioen?
Nog een illusie. De eerste minister is hier ook aanwezig. In zijn regeringsverklaring heeft hij niets gezegd over de pensioenvorming, het grootste probleem van de toekomst. Wat deed hij om er vanaf te zijn? Hij zei vorig jaar dat er tegen het einde van 2009 een pensioenconferentie zou komen. Ik heb niets gezien en niets gehoord. Daarom Mijnheer de eerste minister, wanneer zal die pensioenconferentie plaatsvinden?
Mijn laatste vraag, mijnheer de minister, gaat over u als stand up comedian. Ik heb u aan het werk gezien. U praatte over het groenboek en over het witboek. Het enige dat ik weet is dat het een roodboek is, niet alleen door uw politieke overtuiging maar ook door de rode cijfers die erin staan. Vandaag al werkt iedere Belg die werk heeft, een week om de kosten van de vergrijzing te betalen, nu al, en uw kas is leeg.
Mijnheer de minister, mijn vraag is klaar en duidelijk. Hoe zult u die kas vullen? Hoe zult u de pensioenen in de toekomst uitbetalen. Wanneer zult u de mensen niets meer wijsmaken zoals Paars gedurende tien jaar heeft gedaan? Praat nu niet meer over het Zilverfonds, maar zeg eens concreet wat u gaat doen om de mensen hun pensioen te verzekeren?
06.03 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is niet de eerste keer dat ik u en uw voorgangster ondervraag over de voortgang van de pensioenconferentie. De regering heeft inderdaad beslist om de pensioenconferentie te houden omdat dit een belangrijk materie is, zowel voor de gepensioneerden van vandaag die, ook in deze crisis, bang zijn dat zij niet voldoende zullen hebben, maar vooral ook voor de jongeren die steeds meer horen dat er onvoldoende middelen en onvoldoende garanties zullen zijn.
Een pensioenhervorming houdt in dat er vandaag beslissingen moeten worden genomen die echter niet alles morgen ineen hervormen. Dat verloopt geleidelijk. Een loopbaan duurt ook 40 of 45 jaar. Het is dus iets op lange termijn.
Het is wel belangrijk dat men daarmee vooruitgaat. Dat is ook de reden waarom wij het belangrijk vinden dat daarover dringend een grondig debat wordt gevoerd en dit met een breed draagvlak. In die zin loopt het al wat langer dan 2009 zoals voorzien. Bij ons blijft echter de vraag bestaan dat daaraan op een serieuze manier wordt gewerkt. U zei in de Senaat dat uw groenboek klaar zou zijn. Vorig jaar zei u dat het op het einde van dat jaar zou klaar zijn. Vandaar de vraag wanneer dat groenboek er zal zijn. Wat zal erin staan? Zullen er ook concrete pistes worden voorgesteld? Wie wordt er betrokken bij het debat? Wij hebben daarvoor een breed draagvlak nodig. Op welke manier meent u deze pensioenconferentie af te ronden zodat er ook serieuze resultaten kunnen worden geboekt?
06.04 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le ministre, je suis heureux que l'on débatte sérieusement du problème des pensions. Je voudrais signaler à ceux qui découvrent le problème, grâce au stand up, qu'à trois reprises en commission des Affaires sociales, nous avons débattu de cette question. Je tiens d'ailleurs à votre disposition un magnifique rapport, dans lequel plusieurs collègues, moi y compris, avons remercié le ministre pour avoir mis sur la table les points essentiels, dont nous attendions le traitement depuis plusieurs années. Certes, au-delà du diagnostic, il convient à présent de soumettre des propositions de solution.
J'ai entendu M. Jadot dire "la Conférence nationale des pensions a pris du retard en raison de la crise financière et de son incidence sur un paquet de fonds de pension" - il était donc nécessaire d'en débattre - "et des conséquences de la crise économique, qui ont également un impact évident sur le problème des pensions".
Je comprends que la Conférence nationale des pensions doive intégrer ces paramètres avant de conclure. À présent, il est temps que celle-ci aboutisse. Je voudrais également ajouter qu'il est essentiel d'aboutir en ce qui concerne le dossier des pensions des administrations locales, notamment pour les finances de nombre de communes qui éprouvent actuellement des difficultés par rapport à l'avenir des pools de pensions de l'ONSSAPL qui sont fort différents et qui pèsent très lourd sur nos pensions et sur nos budgets communaux.
Je remercie d'ailleurs le ministre d'avoir mis ce dossier clairement sur la table, ce qui n'avait pas été fait jusqu'à présent.
Un troisième problème crucial se pose: celui des contractuels dans la fonction publique, où l'on relève une différence de traitement entre ceux qui ont bénéficié d'une nomination ou non. Une résolution doit aboutir en matière de pension de ces travailleurs.
Tels sont, d'après moi, les sujets essentiels au-delà de la discussion générale de la Conférence nationale des pensions.
06.05 Minister Michel Daerden: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de regeringsverklaring bepaalt en ik citeer: “Aan het einde van hun loopbaan hebben mensen nood aan een recht op een correct en leefbaar pensioen. De regering zal drie cruciale pensioendossiers aanpakken: ten eerste, de afronding van de nationale pensioenconferentie; ten tweede, een nieuwe financiering van de lokale overheidspensioenen en, ten derde, het aanvullend pensioen van contractueel overheidspersoneel.”
Je vais les reprendre dans l'ordre.
Comme le premier ministre vous l'a dit tout à l'heure, nous devons nous voir pour tenter d'établir un timing. Ce que je vais vous dire est un engagement strictement personnel, étant donné que nous n'avons pas encore eu ce débat.
Nous avions annoncé, pour la fin de l'année, un premier document sur la Conférence nationale des pensions. Pour avoir vu régulièrement les collaborateurs de M. Jadot, je puis confirmer que nous sommes en phase de rédaction. Plus de trente réunions ont eu lieu de même que des contacts ont été établis avec les plus grands spécialistes.
Madame Becq, je sais combien vous vous y intéressez. J'espère sincèrement que le document de base sera prêt avant la fin du mois de janvier. Une fois terminé, mon intention était de le soumettre à la task force qui regroupe les représentants du gouvernement mais aussi les interlocuteurs sociaux. Sur cette base, je devrais obtenir ce que j'ai appelé, après les contacts au niveau international, le "Livre vert". C'est un document que je voudrais déposer au gouvernement et qui, je le crois vraiment, posera les bonnes questions sur cette problématique difficile.
Dès que le gouvernement aura pris acte, – je ne vois d'ailleurs pas ce que l'on pourrait faire d'autre à ce stade – mon intention était de présenter ce document tant à la Chambre qu'au Sénat, de manière à récolter les réactions des parlementaires. C'est selon moi la première phase!
En fin d'année, j'ai lu avec beaucoup d'attention un article sur une proposition d'élargissement du débat. Je pense qu'il ne faut pas se limiter au parlement mais avoir deux ou trois grandes réunions avec la population en Flandre, à Bruxelles et en Wallonie pour recueillir les avis des personnes intéressées. Je propose ensuite de rédiger un "Livre blanc". Vous aurez compris qu'il s'agit d'une démarche tout à fait structurée. Il va sans dire que le premier ministre aura très certainement l'un ou l'autre élément de modification quant à ma réflexion. Voici en tout cas la manière dont je vois les choses.
Il n'est plus question de traîner: c'est une question de jours pour le dépôt de ce premier document.
Le deuxième élément, c'est la problématique du financement du personnel nommé dans les administrations locales. La situation est relativement simple. Cette année, l'ONSSAPL a constaté qu'elle avait trop peu de recettes pour faire face. Par voie de conséquence, il conviendrait de revoir les taux pour 2010.
Je ne vous cacherai pas que je comprends: l'ONSSAPL doit trouver son équilibre; le système ne pourrait pas fonctionner autrement. J'ai également eu à l'esprit les difficultés rencontrées dans les diverses communes; c'est une réalité. Je me suis demandé s'il était possible de trouver une situation de compromis pour 2010. C'est ce qui fut fait finalement. Ainsi, nous avons limité l'augmentation à 2,5 %, tant dans le pool 1 que dans le pool 2, ce qui était de nature à alléger la facture des administrations locales en 2010.
Évidemment, le gouvernement était bien conscient que cette solution n'était que temporaire et que, par cette méthode, nous ne pourrions pas continuer dans le temps. Le gouvernement m'a demandé de lui présenter une solution équilibrée pour le contrôle budgétaire. Il reste encore quelques semaines pour présenter cette solution. Croyez bien que nous y travaillons!
C'est d'ailleurs la raison pour laquelle j'ai demandé et obtenu du gouvernement de laisser deux mois de plus aux différentes administrations pour adhérer à la formule. Et ce, sur base des conditions antérieures puisque des conditions avantageuses avaient été accordées dans le passé.
Voilà la situation et la solution pour quelques semaines en vue du contrôle budgétaire.
Ensuite, le troisième dossier concerne les pensions additionnelles pour les contractuels. Ce dossier a été évoqué. Je peux vous montrer de nombreux calculs. Par rapport à un contractuel, un employé administratif de niveau moyen bénéficie d'une différence de 5 300 euros au moment de la pension, pour la même durée de travail et la même rémunération, du fait de sa nomination.
Il s'agit là d'une situation à laquelle nous devons tenter d'apporter une réponse. C'est un réel problème pour toutes les administrations, tant au niveau fédéral que régional ou provincial, au niveau des communes ou des CPAS.
Cela concerne des centaines de milliers de personnes.
Je suis tout à fait prêt. Je le répéterai avec plus de détails au premier ministre tout à l'heure. Croyez bien que je n'ai pas chômé depuis mon installation! J'ai un texte complet; un certain nombre de ses caractéristiques plairont ou ne plairont pas, mais cela fait partie du débat démocratique. Ce texte sera déposé au gouvernement d'ici quelques jours.
Je vous remercie pour votre attention et pour vos différentes questions. La volonté est évidemment de faire aboutir ces trois dossiers qui m'incombent!
06.06 Koen Bultinck (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zou u misschien beter aanspreken als kameraad-revisor, want dat is uiteindelijk uw echte job, waarmee u veel meer bezig bent. Ik blijf vandaag toch voor een groot stuk op mijn honger. U komt niet veel verder dan het gewauwel in de Senaat, “groenboek/witboek”.
Ik ben in het pensioendossier stilaan het verhaal beu dat men zegt dat men met een groenboek nu de goede vragen gaat stellen. Mijnheer de minister, de situatie is zodanig ernstig dat de tijd om goede vragen te stellen reeds lang voorbij is. Wij hebben dringend antwoorden nodig. Het pensioendossier is zo ernstig dat wij niet meer toekomen met het stellen van goede vragen. Ik zeg u zeer uitdrukkelijk dat wij vragende partij zijn voor goede antwoorden.
Mijnheer de minister, wij zullen op uw vel blijven zitten. Ik merk dat u nu een piepkleine vooruitgang boekt in het dossier van de contractuele ambtenaren. Ik pin u vast. U moet ons komen zeggen wanneer het wetsontwerp ter bespreking in de Kamer zal liggen, want ook dat dossier had reeds lang af moeten zijn.
Ik blijf bij mijn statement van daarnet. U kunt mij en mijn fractie niet overtuigen. Het blijft onverantwoord dat zo’n belangrijk dossier in uw handen ligt.
06.07 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt mij verrast. U hebt een ontzettend nuchtere kijk op de pensioenvorming. U hebt in het begin van uw betoog gezegd dat iemand na een hele carrière recht heeft op een pensioen. Ik vind dat reeds een enorme vooruitgang ten opzichte van vorige week.
Toch blijf ik op mijn honger. U hebt het zo mooi gezegd dat u de richtlijnen van een witboek nodig hebt om uw groenboek te schrijven. U krijgt van mij twee maanden de tijd. Ik ben niet zoals de vorige spreker. De regering is nu reeds drie jaar bezig en er is nog niets uitgekomen. Het steekt voor mij niet meer op twee maanden.
Ik zou echter graag eens een antwoord krijgen op mijn vraag die ik nochtans klaar en duidelijk heb gesteld. Wat zit er in dat Zilverfonds? Men heeft ons er 10 jaar aan een stuk mee bedrogen. Achteraf zei men dat het een marketingstunt was. In de zakenwereld noemt men dat oplichting. Dat is een vorm van oplichting.
Ik vraag u dan ook met aandrang met wat uit dat Zilverfonds u in de toekomst de pensioenen zult betalen. Dat zou ik toch graag eens vernemen.
06.08 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is belangrijk dat op het moment dat u met de tekst naar buiten komt, ten eerste, de goede discussie kan aanvangen, ook op grond van een aantal pistes, en, ten tweede, dat er een strikte timing aan verbonden is en een werkwijze op welke manier u van daaruit tot resultaten kunt komen, of dat nu middels een witboek of een grijsboek is. Dat is heel belangrijk.
Wat de aanvullende pensioenen betreft ben ik blij te vernemen dat er effectief een tekst is over de contractuele ambtenaren. Dat is belangrijk. De vraag ligt in de commissie en wij kunnen de bespreking daar verder voeren.
Mijnheer de minister, ik hoop dat wij effectief van week tot week, ook in de verschillende andere dossiers betreffende de pensioenen, vooruitgang kunnen maken.
06.09 Yvan Mayeur (PS): En septembre et en octobre, quand nous devions élaborer le budget des communes et des grandes villes, l'ONSSAPL nous avait annoncé une augmentation des cotisations de pension de 11 %. S'il n'y avait pas eu l'intervention du ministre ramenant cette augmentation à 2,5 %, la grande majorité des communes et des grandes villes auraient été dans l'incapacité de boucler leur budget 2010.
J'en vois qui rigolent mais c'est parce qu'ils ne connaissent pas tout cela! Je remercie un ministre qui se saisit du dossier, qui intervient, qui donne des instructions. Au moins, on est en passe de trouver un début de solution aux problèmes que beaucoup de ministres précédemment n'ont pas traité et ont laissé aller. Je veux le souligner et remercier le ministre pour cela.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de onafhankelijkheid van de bestuurders van AB InBev" (nr. P1555)
07 Question de M. Bruno Tuybens au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "l'indépendance des dirigeants d'AB InBev" (n° P1555)
07.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het zal u meteen duidelijk worden waarom ik mijn vraag aan de eerste minister wilde stellen.
Mijnheer de minister, AB InBev is in staking vandaag. Er is een serieus sociaal conflict aan de gang. Ik denk dat het logisch is dat mensen sympathie hebben voor die staking: het bedrijf zet de jongste paar jaar immers alleen maar in op winstmaximalisatie. Het bedrijf neemt vooral maatregelen met een kortetermijnfocus, met de bedoeling om de kwartaalcijfers op te poetsen. Er worden nu bijvoorbeeld, in dat kader, 260 jobs geschrapt.
Ik heb een aantal vragen voor u, niet als minister van Justitie, maar als minister. Het was eigenlijk mijn bedoeling om die vragen aan de eerste minister te stellen.
Vindt u het normaal dat onafhankelijke bestuurders in een bedrijf, in casu in dat bedrijf, vergoed worden op basis van aandelenopties? Op dit ogenblik overschrijdt de winst die gemaakt kan worden op de aandelenopties, ver de vaste vergoedingen van de bestuurders, zeer sterk zelfs. Nog meer dan dat, wanneer we kijken naar de belastbaarheid ervan, er is een vaste vergoeding, belastbaar, en er is een niet-belastbare meerwaarde op aandelen die sterk de vaste vergoeding overschrijdt.
Ook de volgende vraag stel ik u niet in uw hoedanigheid van minister van Justitie, maar als minister. Vindt u het normaal dat AB InBev op die wijze de code-Lippens negeert en er zich eigenlijk met een aantal juridische volzinnen vanaf maakt?
Nog een vraag die ik u wil stellen als minister, niet als minister van Justitie, is de volgende. Vindt u niet dat op die manier het evenwicht tussen arbeidsrechten versus economie, dat nodig is in onze samenleving, sterk uit balans geraakt? Er is klaarblijkelijk geen geld meer, maar wel voor de uitbetaling van variabele vergoedingen voor onafhankelijke bestuurders.
Aan u als minister van Justitie ten slotte vraag ik over het wetsontwerp dat is ingediend door de regering, het volgende. Is het normaal dat de regering klaarblijkelijk beslist heeft om alles bij het oude te laten, om de exuberante uitwassen die vandaag bestaan, onder meer in AB InBev, ongemoeid te laten?
07.02 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer Tuybens, u spreekt over AB InBev. Ik heb alle begrip voor de moeilijkheden aldaar en ik volg ook de discussies over de herstructurering, de ontslagen, enzovoort, dus het sociaal conflict. Ik hoop dat het opgelost kan worden. Ook in de context van dat internationaliserend bedrijf, hoop ik dat het onder controle blijft en dat er een element van verankering en van goed bestuur ten opzichte van België volgt. Dat is ook mijn zorg.
De koppeling daarvan aan het debat over corporate governance en de reorganisatie van de werking in beursgenoteerde vennootschappen, dat wij afgelopen week opgestart zijn, is natuurlijk een moeilijke stap. Die stap wil ik echter wel zetten.
Afgelopen dinsdag zijn we begonnen in de commissie voor het Handelsrecht. Ik heb een hele uiteenzetting gegeven over de inhoud van het ontwerp. In het kader van de Europese richtlijnen hebben wij een hele stap gezet, onder meer met het oog op de oprichting van een remuneratiecomité, bestaande uit onafhankelijke bestuurders.
Die zullen een verslag maken en heel transparant moeten aangeven wat ook de niet-uitvoerende, de onafhankelijke bestuurders ontvangen. Het moet helemaal transparant worden aangebracht. De ondernemingsraad zal daarover advies moeten geven en de beslissingen ter zake zullen afzonderlijk moeten worden goedgekeurd in een algemene vergadering. Die nieuwe, belangrijke stappen bieden veel meer informatie- en ook interventiemogelijkheden voor de algemene vergadering.
Wij zullen het debat komende dinsdag voortzetten. Volgende week is het punt alweer geagendeerd. Ik heb uw opmerkingen vandaag gehoord, net zoals ik ze de commissie en op de radio reeds had gehoord, en ik zal er dinsdag op antwoorden. Ik suggereer alleen dat u even de bepalingen van de nieuwe code inzake corporate governance op naslaat. Daarin vragen wij onder andere dat elke beursgenoteerde vennootschap die code zou toepassen. Ik denk dat dat al een deel van de oplossing is voor uw probleem.
07.03 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de minister, er is hoe dan ook een verschilpunt. AB Inbev drukt ons duidelijk met de neus op de feiten drukt.
Ik heb de voorbije dagen eens nagerekend wat op dit ogenblik de variabele vergoeding inhoudt van AB Inbev voor onafhankelijke bestuurders. U zegt dat een auditcomité moet bestaan uit onafhankelijke bestuurders. Ik vraag mij af of er onafhankelijke bestuurders deel uitmaken van dat bedrijf, want de vergoeding die momenteel klaarstaat voor die onafhankelijke bestuurders, bedraagt tussen de 600 000 en 700 000 euro aan onbelaste meerwaarden. Dat is op dit ogenblik de situatie. Daartegenover staat een vaste vergoeding van 80 000 euro per jaar voor die bestuurders. Ik vraag mij af waaraan onafhankelijke bestuurders, die 600 000 à 700 000 euro kunnen krijgen aan meerwaarden, het predicaat van onafhankelijke bestuurder verdienen.
In de wet van augustus 2002 werd de notie van onafhankelijke bestuurder opgestart. In de memorie van toelichting staat dat de aanwezigheid van onafhankelijke bestuurders ertoe kan bijdragen dat door de resultaten van de vennootschap het belang van de werknemers wordt genegeerd. U zit met bestuurders van een bedrijf die per persoon minstens 600 000 à 700 000 euro aan meerwaarden kunnen realiseren op een variabele vergoeding als bestuurder en daarnaast is er geen aandacht noch inzet voor de werknemers die momenteel worden ontslagen. Ik vind het eigenlijk een schande dat de regering daar niet tegen optreedt en dat de regering een wetsontwerp voorstelt dat dat niet wenst te regelen.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Raf Terwingen aan de minister van Justitie over "een Europese databank voor moordzaken" (nr. P1556)
08 Question de M. Raf Terwingen au ministre de la Justice sur "une banque de données européenne des meurtres" (n° P1556)
08.01 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de jongste dagen was ons land in de ban van de verschrikkelijke moorden in Halen en ook van de doorbraak in het dossier van Annick Van Uytsel. Ik denk dat ook hier eens mag worden beklemtoond dat ook wij, in het Parlement, onder de indruk zijn van de goede werking van de gerechtelijke en politionele diensten en van de samenwerking tussen de parketten. Dat wil ik even ter inleiding zeggen.
In het kader van het hele onderzoek en van de doorbraken, hoor ik meester Vermassen, die in het dossier tussenkomt als een van de advocaten van de burgerlijke partijen, pleiten voor een centrale criminele databank. Hij zegt dat hij u daarover in het verleden al heeft aangesproken. Hij pleit voor een centrale criminele databank naar Amerikaans model, waarin de profielen van alle moordenaars of eventueel verdachten van moorden, worden opgeslagen, om op die manier een globaal overzicht te krijgen en zo gemakkelijker bepaalde mensen op het spoor te kunnen komen. Hij zegt verder – ik denk dat hij daarin gelijk heeft, wat ook in dit dossier het geval blijkt te zijn – dat seriemoordenaars geen rekening houden met geografische grenzen. Ik stel vast dat onder andere het parket in Maastricht op dit ogenblik een aantal zaken heropent in die context. Hij pleit ervoor om dat eventueel op Europees niveau te organiseren.
Mijnheer de minister, wat denkt u van dat idee? Is het misschien een goede suggestie om dat naar aanleiding van het voorzitterschap van België in de Europese Raad aan te kaarten?
08.02 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega, ik denk dat in de zeer moeilijke dossiers die nu in behandeling zijn, de parketten en politiediensten van Hasselt, Leuven en Turnhout goed hebben samengewerkt en exemplarisch werk hebben verricht. Ik wil dat ook even zeggen en ik wil politie en parket daarvoor ook feliciteren.
Het is inderdaad ook duidelijk dat wij nog verder moeten gaan, want het is een heel bijzondere categorie van misdrijven. De databank in kwestie is terecht aangehaald. Ik wil er absoluut een punt van maken om naar aanleiding van het Europese voorzitterschap een doorbraak op dat vlak te realiseren. Ik denk dat het moment er is, niet alleen vanwege de huidige dossiers, maar ook omdat er al aanzetten zijn.
Wij hebben natuurlijk al onze algemene databanken, voor veroordelingen en algemene feitelijkheden, maar het gaat erom een Europese, grensoverschrijdende databank te organiseren. Er zijn twee aanzetten. Ten eerste bestaat er al een ViCLAS-netwerk, dat betrekking heeft op gewelddadige feiten, meestal met seksuele connotaties. Daarin worden de feitelijkheden beschreven. Het gaat niet over personen, maar over typologieën van feiten die zijn gepleegd over heel Europa.
Spijtig genoeg is dat alleen in slechts acht landen van Europa uitgebouwd, en misschien met nog te weinig aandacht. Het College van procureurs-generaal zal ter zake een nieuwe richtlijn opstellen.
Daarnaast is er een Interpol DNA-databank waarin DNA en vingerafdrukken van zware misdadigers zijn opgeslagen. Daarmee kan ook een link worden gemaakt. Dat kan ook nog verder worden uitgebouwd, maar dat is ook nog maar een begin.
Ik maak hier gegarandeerd een punt van voor het Europees Voorzitterschap, zodat wij de mogelijkheid hebben om samenwerkingsmodellen uit te bouwen, een beetje in het verlengde van wat wij in het verleden hebben gedaan in de Dutrouxperiode. Daar hebben wij in de slachtofferproblematiek met Child Focus en Missing Children een netwerk uitgebouwd. Dat was een Belgisch initiatief. Ik denk dat wij nu op dezelfde manier voor deze zware misdaden een netwerk kunnen uitbouwen.
08.03 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik noteer dat u mijn suggestie meeneemt. Ik denk dat wij het warm water niet opnieuw moeten uitvinden. Ik hoor ook dat er verschillende systemen bestaan die op elkaar moeten worden afgestemd. Ik denk dat het Amerikaans systeem hier wel een voorbeeld kan zijn. Ik denk dat wij onze inspiratie daar kunnen halen.
L'incident est clos.
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "de herziening van het herstructureringsplan van Defensie" (nr. P1557)
- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de herziening van het herstructureringsplan van Defensie" (nr. P1558)
- de heer Gerald Kindermans aan de minister van Landsverdediging over "de herziening van het herstructureringsplan van Defensie" (nr. P1559)
- de heer Jan Jambon aan de minister van Landsverdediging over "de herziening van het herstructureringsplan van Defensie" (nr. P1560)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "la révision du plan de restructuration de la Défense" (n° P1557)
- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "la révision du plan de restructuration de la Défense" (n° P1558)
- M. Gerald Kindermans au ministre de la Défense sur "la révision du plan de restructuration de la Défense" (n° P1559)
- M. Jan Jambon au ministre de la Défense sur "la révision du plan de restructuration de la Défense" (n° P1560)
09.01 Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, recent opperde u dat men voor politiek gelobby bij u aan het verkeerde adres is. Sinds gisteren weten wij beter. Sinds gisteren weten wij dat u plooit voor het aanhoudende, politieke gelobby — zeg maar de chantage — van de Waalse meerderheid en de Waalse parlementsleden, die voor de kazernes in hun achtertuin opkomen.
Mijnheer de minister, u wil een aantal aanpassingen aan het hervormingsplan doorvoeren, die niet tegemoetkomen aan de efficiëntie van het leger en evenmin aan onze internationale verplichtingen.
Mijnheer de minister, reeds drie maanden geleden hebt u erop gewezen dat er een wanverhouding is in de besparingen aan Vlaamse kant. Sinds gisteren is het onevenwicht nog groter geworden. U bent blijkbaar een goede leerling van uw voorganger Flahaut, die de Vlamingen ook meer deed besparen.
Mijnheer de minister, door de militaire vakbonden wordt er scherp gereageerd. Zij noemen het een zwarte dag en een kaakslag voor de militaire gemeenschap. Ik citeer de woorden van een van de vakbondsverantwoordelijken: “Het openhouden van de kazerne van Bastenaken voor een honderdtal militairen wil zeggen dat wij daar dan bezigheidstherapie moeten gaan organiseren. Voor tientallen moeten wij een job gaan zoeken, alleen om mijnheer Reynders te plezieren. Dat gaat ons aan eerste investeringen meer dan 6 miljoen kosten om die kazerne leefbaar te houden en het kost ons jaarlijks 1 miljoen euro om de poort open te houden”.
Mijnheer de minister, u hebt de aanpassingen doorgevoerd als antwoord op politiek lobbywerk. Bent u ook bereid aanpassingen door te voeren die de efficiëntie van het leger ten goede komen?
Ik stel u de volgende, concrete vraag. Bent u bereid om in Oost- en West-Vlaanderen, waar u met de botte bijl doorheen de kazernes bent gegaan, aanpassingen door te voeren?
Ik stel u nog een concrete vraag. Bent u bereid om het 1ste Para in Diest, Vlaams Brabant, te behouden, wat aan de efficiëntie van het leger en van de voornoemde gespecialiseerde eenheid zou tegemoetkomen? Bent u tot het voorgaande bereid of bent u enkel bereid om aan politiek lobbywerk tegemoet te komen?
09.02 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Landsverdediging, ik stel vast dat u minister bent van twee soorten militairen, namelijk de militairen in het noorden van het land en de militairen in het zuiden van het land. Ik stel ook vast dat u een minister bent met een wafelijzer. Uw wafelijzer is wel stuk, want aan de onderkant, aan het zuiden, blijft het deeg eraan kleven. De collega’s van de PS en van de MR hebben blijkbaar betere boter dan de collega’s van Open Vld en CD&V in de regering, want zij hebben hun slag thuisgehaald.
Ik stel ook vast, mijnheer de minister, dat u mij altijd hebt gezegd dat u een akkoord van de regering had en de politieke steun van het kernkabinet. Uit de persberichten van minister Reynders bleek dat er geen politieke dekking was. Hij heeft gezegd dat de minister van defensie terug naar het kernkabinet moest komen. De commissie voor de Landsverdediging werd geschorst en u kon het terug gaan uitleggen. U hebt ook altijd gezegd dat uw plan een en ondeelbaar is. Als een aantal stenen van uw plan worden weggenomen, is uw plan wat mij betreft niets meer waard.
Gisteren, of vanmorgen, verklaarde u via de radio dat u veel felicitaties kreeg. Mijnheer de minister, ik kan u zeggen dat ik voornamelijk ongeruste mails heb gekregen van mensen van Sijsele, van Haasdonk, van Helchteren, van Diest. Zult u ook voor hen een aanpassing doen, of hebt u alleen wafels uitgedeeld in de provincie Luxemburg?
09.03 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enkele weken geleden hebben wij kennis genomen van uw hervormingsplan inzake Landsverdediging. Het moet gezegd dat het het belangrijkste plan is dat sinds het einde van de Koude Oorlog in ons land is ingevoerd.
Het budgettaire kader was van bij het begin duidelijk. Er moest 97 miljoen euro worden bespaard. Daar heeft niemand het op dit ogenblik over, maar ik neem aan dat het geen sinecure is om die besparingen door te voeren in een departement waar vooral de loonkost bijzonder zwaar weegt op het totale budget. Het was een uitdaging om dat te doen, onder meer omwille van het feit dat er geen ontslagen zouden komen, dat het leger zou inkrimpen van 42 000 naar 34 000 manschappen, dat er ook een verjonging van ons leger moest plaatsvinden omdat wij een leger hebben dat gemiddeld tien jaar ouder is dan in de andere Europese landen en dat ook het ambitieniveau, zoals u dat noemt, moest verhoogd worden.
De inkrimping die is gebeurd doet zich niet alleen voor op het vlak van gewone soldaten, maar ook bij het kaderpersoneel, de officieren, waar een corresponderend aantal afvloeiingen gebeuren. Er werden logistieke en rationele beslissingen genomen over kazernes. Gisteren vernamen wij dat er een annex of een bijkomend akkoord aan uw plan is gehecht voor Bastogne en Aarlen.
Alvorens kritiek te uiten, had ik graag geweten wat het effect is van de aanpassingen die gisteren werden doorgevoerd op het totale plan. Wat houdt dit in op budgettair vlak? Zitten wij nog binnen die krijtlijnen? Wat houdt dit in op operationeel vlak? Quid zit het met de evenwichtige verdeling van de inspanningen tussen de verschillende regio’s in ons land?
09.04 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de minister, wij hebben allen kennis genomen van de aanpassingen die u aan uw plan gedaan hebt. Over dat plan wordt bij het leger gezegd dat het als een kaartenhuisje in mekaar valt zodra men er één kaart uitneemt.
Zelf zei u dat met dit plan de politieke inmenging definitief tot het verleden behoort. Na die uitspraak kwam collega Ducarme van de MR hier, in zijn jeansbroek, zeggen dat zij niet akkoord gingen.
(…): (…)
09.05 Jan Jambon (N-VA): Die moeten hier niet zijn! Zij hebben hun deal binnen!
Daarna volgde het kernkabinet van gisteren. Er kwam inderdaad een aanpassing, niet op vraag van de militairen die, integendeel, het plan bestempelen als kaartenhuisje, maar het was een politieke aanpassing. Bastogne, Aarlen, lokale belangen doorkruisen het plan.
Ik heb drie vragen, mijnheer de minister.
Ten eerste, politiek bent u door de knieën gegaan. Mijn vraag is welke de militaire verantwoording is — niet de politieke, niet die van de nitty-gritty lokale belangen — voor de aanpassingen die u aan uw plan doet?
Ten tweede, de kazerne van Bastogne zou worden gesloten. Dat stond in het oorspronkelijk plan. Thans blijft zij open, weliswaar voor honderd militairen. Vanmorgen zei u via de radio dat dit op budgettair vlak geen enkele consequentie heeft. Ik begrijp dat niet. U moet mij eens uitleggen hoe een kazerne openhouden of dichtdoen budgettair hetzelfde plaatje geeft? Ik begrijp dat niet.
Ten derde en ten slotte, de politieke vakbonden vragen nu compensaties. U hebt de Franstaligen gegeven wat zij gevraagd hebben. Wat zult u doen met vragen over Westakkers en over Sijsele, in uw achtertuin, en wat zult u doen met de vraag over de para’s in Diest?
09.06 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil bij het begin van mijn antwoord duidelijk maken dat ik bepaalde reacties op mededelingen van gisteren absoluut begrijp, maar ze zijn wel buiten alle proportie.
In tegenstelling tot wat er is geschreven en gezegd, wordt het herstructureringsplan niet herzien. Het kernkabinet heeft zijn goedkeuring voor het plan tot hervorming gisteren nogmaals bevestigd, met inbegrip van de aanpassingen die voorgesteld werden met betrekking tot de uitvoeringsmodaliteiten ervan.
Collega’s, de doelen en de krachtlijnen van de transformatie worden voor 100 % gerealiseerd. Wij zullen, zonder één ontslag, evolueren van 42 000 personeelsleden bij Defensie, in het begin van deze legislatuur, naar 34 000, op het einde van deze legislatuur. Er wordt 97 miljoen euro bespaard op het departement Defensie. Dat is een beduidende inspanning. Ze wordt geleverd en ze wordt niet alleen in het vooruitzicht gesteld, maar ook uitgevoerd. Defensie zal dus kleiner, beter uitgerust en optimaal kunnen functioneren, zoals in het regeerakkoord wordt gevraagd. Het kwalitatieve niveau van Defensie wordt in alle componenten – vroeger werden dat de machten genoemd – namelijk de landmacht of de landcomponent, de luchtcomponent, de medische component en de marine, aangehouden en zelfs versterkt.
De uitvoeringsmodaliteiten hebben betrekking op Arlon, op Stockem, en anderzijds op Bastogne. Wat Arlon betreft, mag ik eerst een kunstmatig aangehouden misverstand uit de wereld helpen? Er was nooit in voorzien dat Arlon-Stockem zou sluiten. Het was niet opgenomen in het plan dat dat zou gebeuren. Het herstructureringsplan voorzag in de verhuis van het Competentiecentrum Land. Er werd beslist om enkel het departement infanterie in Arlon te houden. De staf wordt naar Leopoldsburg verhuisd. Om het in naakte en juiste cijfers uit te drukken, van een oorspronkelijk effectief van 560 personeelsleden, gaat men in Arlon naar een effectief van 400 personeelsleden. Dat is dus een daling van 35 %.
Ik wens ook, in heel de discussie tegenover de scheeftrekking te benadrukken dat er een niet te verwaarlozen aantal Nederlandstalige militairen in Arlon werkt, omdat alle opleidingen die in die competentiecentra worden gegeven, in beide landstalen worden verstrekt.
Ik kom nu tot het dossier betreffende Bastogne-Bastenaken.
Het plan voorzag erin dat de in Bastogne/Bastenaken gekazerneerde veldartillerie-eenheid, het 1ste Regiment Veldartillerie, de stad zou verlaten om zich, zoals gepland, bij de artillerie-eenheden in Brasschaat te voegen.
Mijnheer Dedecker, ik werd gevraagd, om niet te zeggen bewerkt en gedrukt, om die beslissing niet uit te voeren. Dat was het echte strijdpunt van de hele discussie. Ondanks de druk, de tussenkomsten en de beïnvloeding heb ik toch beslist om de eenheid in Brasschaat te vestigen, mijnheer Jambon. Dat betekent dat het wapen van de Artillerie uitsluitend in een landsgedeelte terechtkomt: de Luchtdoelartillerie in Lombardsijde, en de Veldartillerie in Brasschaat. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat ik daarmee aan bepaalde vragen tegemoetkom. Dat leverde mij, niet alleen daar, het verwijt op dat er met De Crem een flamandisation van de Belgische strijdkrachten wordt doorgevoerd. Ik laat in het midden of u ook dat oordeel deelt.
Omdat ik belang hecht aan de historische waarde van de kelder van McCauliffe, en nadat ik een afvaardiging van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis ter plaatse heb gestuurd, ben ik akkoord gegaan om er een historisch centrum van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis in te richten. Het zal niet alleen voor dat aspect instaan, maar ook een aantal stukken herbergen die naar aanleiding van de sluiting van de depots hoe dan ook diende te worden gelokaliseerd.
Naast de historische site van Breendonk, de Dodengang in Diksmuide, de Commandokelder van de Kemmelberg, sites waaraan ik heel veel aandacht besteed, zal er nu een andere belangrijke historische plek – dat erkennen ook veel Vlamingen -, namelijk Bastogne in de vorm van een museum bewaard. And that's it! Niet meer, niet minder.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb het vanochtend op de radio gezegd. Ook de waarheid heeft haar rechten en die vertaalt zich enkel maar in de cijfers. De gewijzigde uitvoeringsmodaliteiten hebben betrekking op amper 0,5 % van al het personeel dat bij de herstructurering is betrokken, 99,5 % van die transformatie wordt dus zonder de minste aanpassing uitgevoerd. Met andere woorden, er is op geen enkele wijze een herziening van het plan. Ik ben niet van plan om dat plan ook maar enigszins te herzien. Het percentage dat ik u vermeld, staat gelijk met een 100 %-uitvoering ervan.
Voorzitter, collega’s, een dergelijke discussie over zo'n ingrijpende verandering kan men niet vertalen in een discussie van winnaars en verliezers. Er is ook geen tegenstelling tussen de Vlaamse en de Waalse regio. Ik heb in Vlaanderen ook aanpassingen aan het plan laten doorvoeren. Dat gebeurde weliswaar tijdens de ultieme beslissingen die vlak voor de goedkeuring van het plan door de kern zijn doorgevoerd. Aldus ben ik niet ingegaan op het voorstel om bijvoorbeeld de basis in Koksijde te sluiten of om de basis in Gavere te sluiten. Dat is de realiteit.
Wat de impact betreft op het aantal blijvende militairen in de diverse regio’s gaan we in het Vlaams gewest, wanneer we de cijfers vergelijken van 14 januari met die op het einde van de transformatie, van 100 % naar 86 %, in het Waals gewest van 100 % naar 83 % en in Brussel van 100 % naar 85 %.
Ik rond af. Ik geef heel eenvoudig toe dat ik gisteren op het kernkabinet de forcing heb gevoerd om het plan drie maanden na de goedkeuring eindelijk in de uitvoeringsfase te brengen. Dat was ook nodig. Het plan zal dus volgens schema en gesteund door de meerderheid verder worden uitgevoerd. Het zal aan het einde van deze legislatuur voltooid zijn. Het bevat trouwens heel veel voorstellen die tijdens de vorige jaren door een gebrek aan daadkracht niet zijn uitgevoerd.
Ik zou trouwens de partijen uit de oppositie die het plan hebben gesteund – die waren er ook –, willen danken voor hun steun en hun inbreng in de voorafgaande discussies. Hun inbreng was bijzonder belangrijk. Ik zou hen echter ook willen oproepen om dat verder te blijven doen en de transformatie van Defensie via de bespreking in de commissie te blijven steunen. Het betreffende plan – en dit meen ik – is de enige mogelijkheid om Defensie een belangrijke rol te laten spelen in de eenentwintigste eeuw en tegemoet te komen aan de echte rol die Defensie moet uitvoeren.
09.07 Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u bent het niet die de forcing heeft doorgevoerd. U werd gedwongen om de forcing door te voeren en u hebt daaraan toegegeven. Ik stel vast, u hebt dat daarnet gezegd, dat de historische waarde van het museum in Bastenaken voor u belangrijker is dan de efficiëntie van het leger.
Ik ontken de historische waarde van het museum niet, maar u had kunnen voorstellen aan de Waalse partijen dat de gemeente Bastenaken of een intergemeentelijk samenwerkingsverband of de Waalse Gemeenschap de kosten voor dat museum zouden dragen, net zoals wij aan Vlaamse kant oorlogsgedenktekens en militaire musea met ons geld zelf subsidiëren, zonder dat het leger daarvoor moet opdraaien. Mijnheer de minister, dat was een goed antwoord geweest, dat tegemoetkomt aan de efficiëntie van het leger.
Sinds gisteren weten wij dat u bereid bent toegevingen te doen na politiek gelobby. Ik roep de parlementsleden van de meerderheid, van Open Vld, van CD&V en ook van N-VA op om hun burgemeesters en schepenen aan te zetten tot politiek gelobby bij minister De Crem. Aan Waalse kant heeft dat effect gehad. Blijkbaar is dat een Waals verschijnsel. Men moet aan Vlaamse kant maar een effort voeren, want dat is het enige waaraan u toegeeft, mijnheer de minister.
09.08 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u zegt dat u de forcing gevoerd hebt. Ik zeg dat u op het matje van Reynders geroepen bent.
09.09 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil u proficiat wensen voor het enorm ingrijpende plan. U bent de eerste minister deze legislatuur die een zodanige hervorming doorvoert en een zodanige besparing doorvoert, die nochtans budgettair bijzonder noodzakelijk en belangrijk is.
Ik vind het jammer dat sommigen dit dossier, dat nochtans in de commissie ook door oppositiepartijen gesteund werd, gecommunautariseerd wordt en dat men van elk dossier in dit Parlement probeert een communautair verhaal te maken. Ik stel alleen vast, als ik de cijfers bekijk, dat men in Wallonië een aderlating heeft van 2 261 militairen en in Vlaanderen slechts van 2 176. Hetgeen overblijft in Vlaanderen is 86 of 87 %. Bij de verdeling van ons leger tellen wij 54 %Nederlandstaligen en 45 % Franstaligen. Men kan dus onmogelijk zeggen dat er hier sprake is van een onevenwicht.
Mijnheer de minister, mag ik u vragen dat die begeleidende maatregelen, die zo belangrijk zijn voor de plaatsen waar mensen door die beslissing getroffen worden - ik wil het niet over slachtoffers hebben - worden genomen in goed overleg met die mensen zelf, alsook met de betrokken besturen. Ik wil u ook vragen een positieve invloed uit te oefenen op de herbestemming van de vrijkomende militaire gebouwen en terreinen, wat ook economische kansen biedt voor de regio’s waar een aderlating gebeurt op het vlak van militaire aanwezigheid.
09.10 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik stel vast dat u op een aantal vragen niet hebt geantwoord, bijvoorbeeld op de vraag over de kostprijs.
Ik wil u eraan herinneren dat wij het plan tot gisteren altijd hebben gesteund. Ik heb u zelfs hier, tijdens begrotingsbesprekingen, genoemd als de enige minister in de regering-Leterme en de regering-Van Rompuy met een goed plan, met concrete besparingsmaatregelen, zowel op het vlak van personeel als op het vlak van budget. Op dat vlak hebt u van ons geen klagen gehad. Als de regering met een goed plan komt, zijn wij niet te beroerd om dat plan te steunen.
Nu stel ik vast dat u op instigatie van een aantal Franstaligen door de knieën bent gegaan, ik corrigeer, dat u door de knieën bent moeten gaan. De baas van uw regering, de heer Leterme, moet gaan bewijzen dat hij compromissen kan maken. Hij moet gaan bewijzen dat hij de staatsman is. Hij moet bewijzen dat hij verveld is van een Vlaamse voorman tot een “Belgisch staatsman”.
Dat is wat ons nu te wachten staat, collega's. Elke aanval van de Franstaligen zal worden betaald met compromissen langs Vlaamse kant van deze regering, waar de Vlamingen in een minderheid zijn.
Mijnheer de minister, dit plan had een meerderheid in Vlaanderen. Na de aanpassingen die u nu hebt gedaan, heeft dit plan geen meerderheid in Vlaanderen. Wij trekken onze steun terug. U was Pieter de Dappere. Nu bent u Pieter de Slappere.
De voorzitter: Mijnheer de minister, als u nu nog antwoordt, zal iedereen opnieuw willen repliceren, en wij zijn al ruim buiten het tijdbestek van een vraag en een antwoord. Ik denk dat u in de commissie nog de kans zult krijgen om hierop terug te komen.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Karine Lalieux au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le Fonds de solidarité pour les producteurs de lait" (n° P1563)
10 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het Solidariteitsfonds voor de melkproducenten" (nr. P1563)
10.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, tout le monde se souvient des manifestations des producteurs de lait et de l'accord intervenu en juillet 2009 entre la Fedis (la grande distribution) et les syndicats des agriculteurs.
Cet accord prévoyait que 14 centimes par litre de lait vendu seraient versés dans un fonds de solidarité. À l'époque, on se disait déjà que la grande distribution allait se jouer de cette solidarité sur le dos des consommateurs. Aujourd'hui, nous en avons la preuve: ils ont répercuté cette augmentation sur les consommateurs! Une étude du CRIOC sortie hier le démontre. Il y a aussi une étude de l'Observatoire des prix qui indique que, je cite, "l'évolution récente des prix à la consommation indique que la distribution a répercuté cette augmentation des coûts sur le consommateur et que dès lors, les marges de la distribution et de l'industrie laitière n'ont pas été touchées par cette convention".
Monsieur le ministre, hier la Fedis se félicitait de verser 25 millions aux agriculteurs. Je m'en félicite également. En revanche, je ne me réjouis pas de l'attitude de la grande distribution. Je suis certaine que vous allez vous joindre à moi pour féliciter les consommateurs qui ont payé 14 centimes supplémentaires. Vous allez me rejoindre également pour dénoncer l'attitude de la grande distribution.
On a connu des prix d'achat à la baisse pendant des mois et des prix à la hausse pour les consommateurs. Vous avez d'ailleurs reconnu – je vous ai en effet interrogé souvent sur cette question – qu'un problème réel se posait. Vous m'aviez indiqué que vous alliez lancer une enquête spéciale pour voir à qui profite cette augmentation et pour connaître les marges.
Ceci aurait dû être le rôle de l'Observatoire, mais il n'a pas su le faire!
Monsieur le ministre, où en est cette étude? J'ai consulté le site du SPF Économie avant de me rendre au parlement et rien n'y figure. Aujourd'hui, sont-ce bien les consommateurs qui ont payé cette soi-disant solidarité de la grande distribution? Où sont les marges de cette grande distribution ou de l'industrie agro-alimentaire?
10.02 Vincent Van Quickenborne, ministre: Monsieur le président, chère collègue, le Fonds de solidarité a été créé au moment fort de la crise du lait. Il s'agissait d'un accord résultant d'une coopération entre les organisations des producteurs et du SPF Économie. Depuis le début des négociations, plusieurs conditions ont été imposées, à savoir les conditions de limitation de l'accord à une durée de six mois, laquelle a été respectée; cet accord ne pouvait déboucher sur une concertation de prix dans la distribution.
L'enquête du CRIOC a donné lieu à une plainte auprès du Conseil de la concurrence. Le dossier est mené par l'autorité de la concurrence, laquelle travaille correctement. De plus, cette instance a été renforcée. Mais il convient d'attendre la fin de cette instruction, qui nous apportera des commentaires supplémentaires sur la demande spécifique du CRIOC.
La nourriture est un bien vital et donc crucial pour le consommateur. L'accord temporaire relatif à un supplément sur le prix du lait était nécessaire pour remédier à une situation de crise. L'avenir du secteur doit à présent faire l'objet d'une approche structurelle. Il est grand temps, en Europe aussi, de trouver une solution structurelle pour la problématique du lait mais aussi d'autres aliments.
L'Observatoire des prix du SPF Économie est à cet égard un instrument essentiel qui fournit aux négociateurs des chiffres objectifs et scientifiques. Les premières analyses de l'Observatoire concernant les prix du lait, basées sur des chiffres propres et sur des informations complémentaires du secteur, n'ont pas révélé des irrégularités au niveau de la formation des prix dans les différentes étapes de la chaîne du lait.
Compte tenu de la discussion persistante sur les marges de prix laitiers, j'ai demandé encore plus de transparence et un affinement supplémentaire des analyses antérieures dans les mois qui viennent. Le travail est en cours, mais j'ignore si c'est déjà publié.
L'Observatoire a déjà reçu des chiffres détaillés complémentaires de la part des entreprises du secteur de la distribution. Il finalise son étude qui devrait paraître d'ici quelques semaines.
Entre-temps, j'ai demandé à la Fedis d'inviter ses membres à répercuter la suppression du supplément sur les consommateurs. Nous constatons d'ailleurs aujourd'hui que plusieurs chaînes de supermarchés ont directement répercuté la suppression de la contribution laitière de 14 eurocents par une diminution de prix. Il s'agit là d'une attitude normale vis-à-vis du consommateur.
10.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, vous confirmez donc bien que ce sont les consommateurs qui ont payé 27 millions d'euros alors que c'était la grande distribution qui a conclu l'accord et qui remet un chèque comme si c'était elle-même qui avait réalisé un effort. Je trouve cette situation pour le moins perverse.
Ensuite, comme je le plaide depuis un certain nombre de mois si pas d'années, monsieur le ministre, l'Observatoire des prix doit être l'observatoire de la structure des prix, des marges et de la transparence. Encore une fois, une proposition de loi a été déposée pour qu'il puisse effectuer ce travail de transparence et de structure de prix.
La discussion est très difficile avec vous. Aujourd'hui, nous n'avons pas cette enquête parce qu'ils n'ont pas pu avoir directement accès à l'information; s'ils avaient pu directement avoir cet accès, vous pourriez me répondre très précisément aujourd'hui et nous pourrions savoir si, oui ou non, la grande distribution a fait du bénéfice sur le dos des agriculteurs et des consommateurs.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Grondwettelijk Hof – Vacature van een ambt van Franstalige rechter
11 Cour constitutionnelle – Vacance d'une fonction de juge d'expression française
De voorzitter: Ingevolge de opruststelling van een Franstalige rechter bij het Grondwettelijk Hof heeft het Grondwettelijk Hof op 4 januari 2010 in het Belgisch Staatsblad een vacature bekendgemaakt voor het ambt van Franstalige rechter.
Faisant suite à la mise à la retraite d'un juge d'expression française à la Cour constitutionnelle, la Cour constitutionnelle a annoncé la vacance d'une fonction de juge au Moniteur belge du 4 janvier 2010.
Krachtens artikel 32, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, worden de leden van het Grondwettelijk Hof voor het leven door de Koning benoemd uit een dubbeltal, beurtelings door de Kamer van volksvertegenwoordigers en door de Senaat voorgedragen. Het komt ditmaal aan de Kamer toe over te gaan tot de voordracht van dit dubbeltal.
En vertu de l'article 32, alinéa premier, de la loi spéciale du 6 janvier 1989, les membres de la Cour constitutionnelle sont nommés à vie par le Roi sur une liste double présentée alternativement par la Chambre des représentants et par le Sénat. Il appartient en ce cas à la Chambre de procéder à la présentation de cette liste double.
In de vacature zal worden voorzien op grond van artikel 34, § 1, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989.
La vacance sera à pourvoir sur base de l'article 34, § 1er, 1°, de la loi spéciale du 6 janvier 1989.
Overeenkomst het advies van de Conferentie van voorzitters van 13 januari 2010 zal in het Belgisch Staatsblad een oproep tot de kandidaten voor het ambt van Franstalige rechter bij het Grondwettelijk Hof worden gepubliceerd. De kandidaturen moeten uiterlijk de 21ste dag na deze bekendmaking aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers worden gericht.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 13 janvier 2010, un appel aux candidats pour la fonction de juge d'expression française à la Cour constitutionnelle sera publié au Moniteur belge. Les candidatures devront être adressées au président de la Chambre des représentants au plus tard le 21ème jour qui suit cette publication.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
12 Urgentieverzoek van de regering
12 Demande d'urgence du gouvernement
De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het ontwerp van dienstenwet betreffende bepaalde juridische aspecten bedoeld in artikel 77 van de Grondwet (nr. 2339/1).
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi sur les services concernant certains aspects juridiques visés à l'article 77 de la Constitution (n° 2339/1).
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie is aangenomen bij instemming.
L'urgence est adoptée par assentiment.
13 Inoverwegingneming van voorstellen
13
Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik ze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen:
- het wetsvoorstel van de heer Georges Gilkinet, de dames Meyrem Almaci en Muriel Gerkens, de heer Stefaan Van Hecke en de dames Zoé Genot en Juliette Boulet tot hervorming van het stelsel van permanente fiscale regularisatie (nr. 2361/1).
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting;
- het wetsvoorstel van mevrouw Ingrid Claes, de heren François Bellot en André Flahaut en de dames Hilde Vautmans en Brigitte Wiaux tot tijdelijke uitvoering van de regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van het militair personeel (nr. 2366/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Landsverdediging.
Je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de loi de M. Georges Gilkinet, Mmes Meyrem Almaci et Muriel Gerkens, M. Stefaan Van Hecke et Mes Zoé Genot et Juliette Boulet visant à réformer le système de régularisation fiscale permanente (n° 2361/1).
Renvoi à la commission des Finances et du Budget;
- la proposition de loi de Mme Ingrid Claes, MM. François Bellot et André Flahaut et Mmes Hilde Vautmans et Brigitte Wiaux portant exécution temporaire de l'organisation des relations entre les autorités publiques et les syndicats du personnel militaire (n° 2366/1).
Renvoi à la commission de la Défense
nationale.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
13.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij vragen de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 2366/1, waarvan de tekst net is rondgedeeld en dat door meerdere fracties is ondertekend.
De voorzitter:
Geen bezwaar? (Nee)
Pas d'observation? (Non)
De urgentie wordt bij instemming aangenomen.
L'urgence est adoptée par assentiment.
Collega's, ik verzoek u om recht te staan.
14 Hommage aux victimes du tremblement de terre à Haïti
14 Hulde aan de slachtoffers van de aardbeving in Haïti
Le président (devant l'assemblée
debout)
De voorzitter
(voor de staande vergadering)
U weet dat Haïti in de nacht van dinsdag op woensdag jongstleden getroffen geweest is door een ongemeen zware aardbeving.
De gevolgen daarvan, in een land dat reeds tot een van de armste van de wereld behoort, kunnen wij ons nauwelijks voorstellen. Er zijn duizenden doden, vermisten en gewonden, miljoenen hulpbehoevenden en een nagenoeg totaal verwoeste infrastructuur.
Au nom de notre Assemblée, je souhaite exprimer ma compassion au peuple haïtien.
Mes pensées vont également à notre équipe de sauvetage. Un premier avion belge comportant du matériel de secours et une équipe de sauveteurs est attendu à Port-au-Prince au moment où je vous parle. J'espère que, dans le cadre de l'aide internationale, notre pays sera en mesure de déployer tous les moyens possibles pour atténuer la souffrance des Haïtiens.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
15 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Bert Schoofs over "een nieuwe drugsdode in de gevangenis van Hasselt" (nr. 404)
15 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Bert Schoofs sur "un nouveau décès dû à la drogue à la prison de Hasselt" (n° 404)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 6 januari 2010.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 6 janvier 2010.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 404/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas en de heren Bart Laeremans en Bert Schoofs;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Valérie Déom en Carina Van Cauter en de heren Raf Terwingen en Luk Van Biesen.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 404/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas et MM. Bart Laeremans et Bert Schoofs;
- une motion pure et simple a été déposée
par Mmes Valérie Déom et Carina Van Cauter et MM. Raf Terwingen et Luk Van Biesen.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
15.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, het antwoord van de minister heeft ons helaas geleerd dat er geen bijkomende maatregelen zullen worden genomen om de drugsplagen in onze gevangenissen te bestrijden, waardoor zij de pan uit zullen blijven swingen.
Er komen geen apparaten voor bodyscans, geen permanente drugshonden en ook geen aanpassing van de wet om het onderzoek op het lichaam te versoepelen en uit te breiden.
Al die maatregelen worden niet genomen. Er gebeurt dus niets. Ook beleidsmatig wordt er op dat vlak niets gedaan. Daarom vraag ik iedereen met aandrang de voorliggende motie te steunen.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
73 |
Oui |
Nee |
55 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
16 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer David Geerts over "de dienstreis van de minister naar de Seychellen" (nr. 402)
16 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. David Geerts sur "le déplacement officiel du ministre aux Seychelles" (n° 402)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Landsverdediging van 6 januari 2010.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Défense nationale du 6 janvier 2010.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 402/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer David Geerts;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Gerald Kindermans.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 402/1):
- une motion de recommandation a été déposée par M. David Geerts;
- une motion pure et simple a été déposée par M. Gerald Kindermans.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
16.01 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal het zeer kort houden, maar er moet mij toch een aantal dingen van het hart.
Ten eerste, inhoudelijk heb ik aan de minister de vraag gesteld naar de kostprijs van die zogenaamde dienstreis. De minister heeft een zeer lang antwoord gegeven, maar zonder een exact cijfer. Ik denk toch, als de kostprijs gevraagd wordt, dat er dan met een cijfer geantwoord moet worden.
Ten tweede, de minister zegt mij dat die reis wel degelijk gepland was. Ondertussen heb ik, na die interpellatie met het antwoord van de minister, er informatie over gekregen dat die reis niet gepland was. Tezelfdertijd, tien minuten voordat de minister geland was, landde er op de luchthaven in de Seychellen ook een C-130. Aan boord van die C-130 waren er brieven voor de militairen van de Louise-Marie en nog een aantal andere pakketten.
Als het in de planning was opgenomen, had men die postzakken toch best kunnen meenemen met het vliegtuig van de minister.
Collega’s, een oppositielid heeft het recht om oppositie te voeren. De minister kan en mag zich verdedigen. Dat is geen enkel probleem, maar wat in die commissie is gebeurd, tart volgens mij elke verbeelding. De minister probeerde mij als het ware af te dreigen. Hij verklaarde dat hij een klacht zou indienen bij de Hoge Raad voor de Journalistiek omdat ik moreel gesanctioneerd moest worden. Hij betreurde het dat in dit Huis geen sancties bestaan als Parlementsleden zulke dingen zeggen.
Collega’s, dat gaat voor mij veel te ver. Ik hoop terdege dat zeker één lid van elke fractie zich onthoudt bij de stemming van de eenvoudige motie. Ik heb niet de illusie te denken dat de eenvoudige motie niet zal worden goedgekeurd, maar als Parlementsleden zich laten intimideren door de minister, stoppen wij best met ons controlerecht.
16.02 Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Geerts, ik was van mening dat u, nadat u door de professor van de VUB was teruggefloten – hij noemt uw optreden schandelijk –, de eer aan uzelf zou hebben gehouden en vandaag uw hoofd wijselijk onder de bank zou hebben gestopt.
Blijkbaar wil u in de mediashow die is opgestart, in de boosheid volharden. U bewijst uw geloofwaardigheid geen dienst. De minister heeft in de commissie heel duidelijk uitgelegd wat het doel van de reis was en hoe de reis in elkaar stak. Als u eerst aan hem uitleg had gevraagd, zou u uw uitspraak in de media nooit hebben gemaakt.
16.03 Bruno Tuybens (sp.a): Mijn collega, David Geerts, is verantwoording verschuldigd ten aanzien van zijn kiezers. De minister is verantwoording verschuldigd aan dit Parlement, mijnheer Kindermans.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
72 |
Oui |
Nee |
53 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
127 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
17 Adoption de l’ordre du jour
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 21 januari 2010 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 21 janvier 2010 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 16.52 uur.
La séance est levée à 16.52 heures.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 52 PLEN 136 bijlage. |
L'annexe
est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 136
annexe. |
|
|
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||
Naamstemming - Vote nominatif: 001
Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine
Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Collard Philippe, Cornil
Jean, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias,
De Croo Herman, Defreyne Roland, Déom Valérie, De Potter Jenne, De
Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques,
Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet
Thierry, Goutry Luc, Gustin Luc, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald,
Lahaye-Battheu Sabien, Lambert Marie-Claire, Lejeune Josée, Libert Eric,
Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Moriau Patrick, Musin
Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Peetermans Luc,
Schiltz Willem-Frederik, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie,
Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Uyttersprot Ilse, Van
Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den
Bergh Jef, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan,
Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Waterschoot Kristof, Wiaux
Brigitte, Yalçin Hilâl
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen
Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Groote Patrick, De Maght
Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy,
Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Jambon Jan, Kitir Meryame, Laeremans Bart,
Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Luykx Peter, Mortelmans Jan,
Pas Barbara, Peeters Jan, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda,
Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno,
Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine,
Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der
Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan,
Vanhie Paul, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk, Weyts Ben
Naamstemming - Vote nominatif: 002
Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine
Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Collard Philippe, Cornil
Jean, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias,
De Croo Herman, Defreyne Roland, Déom Valérie, De Potter Jenne, De
Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc,
Gustin Luc, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lahaye-Battheu Sabien, Lambert
Marie-Claire, Lejeune Josée, Libert Eric, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan,
Milcamps Guy, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde,
Otlet Jacques, Peetermans Luc, Schiltz Willem-Frederik, Somers Bart, Somers
Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut
Eric, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Cauter
Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans
Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick
Geert, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen
Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Maght Martine, De Man Filip,
De Rammelaere Els, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Douifi Dalila, Geerts
David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot
Eric, Jambon Jan, Kitir Meryame, Laeremans Bart, Lahssaini Fouad, Landuyt
Renaat, Logghe Peter, Luykx Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Peeters Jan,
Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda, Schoofs Bert, Smeyers
Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Tuybens
Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Eynde Francis,
Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der
Straeten Tinne, Van Hecke Stefaan, Vanhie Paul, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk,
Weyts Ben
De Groote Patrick, Van de Velde Robert |