Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van donderdag 25 februari 2010 Namiddag ______ |
du jeudi 25 février 2010 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. Patrick Dewael.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Yves
Leterme, Joëlle Milquet, Laurette Onkelinx, Didier Reynders, Etienne Schouppe,
Guy Vanhengel, Inge Vervotte, Melchior Wathelet.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Luc Goutry,
ambtsplicht / devoirs de mandat;
Daniel
Ducarme, André Perpète, Dirk Vijnck, wegens gezondheidsredenen / pour raisons
de santé;
Marie-Martine
Schyns, zwangerschapsverlof / congé de maternité;
Wouter De
Vriendt, familieaangelegenheden / raisons familiales;
Christine
Van Broeckhoven, wegens beroepsplicht / pour obligations professionnelles;
Olivier
Maingain, Geert Versnick, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;
Yolande
Avontroodt, buitenslands / à l'étranger.
01 Huldebetoon aan de slachtoffers van de spoorwegramp in Buizingen
01 Hommage aux victimes de la catastrophe ferroviaire de Buizingen
De voorzitter (voor de staande vergadering):
Le président (devant l'assemblée debout):
Geachte
collega’s, de treinramp in Buizingen, op maandag 15 februari laatstleden,
heeft 19 mensen het leven gekost; 174 anderen zijn gewond geraakt,
van wie 10 zeer ernstig.
Nog maar enkele weken voordien, op 27 januari, werd ons land
getroffen door een even grote tragedie, met name de ontploffing van een
appartementsgebouw in Luik.
Telkens vielen slachtoffers uit zowel het noorden als het zuiden van het
land: rampen kennen geen grenzen.
De vraag naar de verantwoordelijkheid is een vraag die bij zulke gebeurtenissen spontaan bij ieder van ons opkomt. Ging het om een menselijke fout, om een technisch mankement of misschien om een combinatie van beide? En waren de desastreuze gevolgen van die fout of van dat mankement niet te vermijden?
Très rapidement après la catastrophe, un doigt accusateur a été pointé dans plusieurs directions. Il me semble quant à moi souhaitable, chers collègues, de ne pas anticiper les résultats de l'enquête menée à différents niveaux.
La seule conclusion que nous puissions tirer à ce jour est que la sécurité des voyageurs requiert une attention de tous les instants. L'entreprise publique qu'est la SNCB a le devoir de garantir la sécurité des centaines de milliers de voyageurs. Chaque investissement en vue d'offrir à ces derniers des liaisons nouvelles, plus modernes et plus confortables doit dès lors aller de pair avec un investissement pour plus de sécurité, d'autant plus que notre époque est caractérisée par une mobilité croissante et, par conséquent, un trafic toujours plus intense de voyageurs.
Hier en nu wil ik, namens onze vergadering, mijn meest oprechte deelneming betuigen aan de familieleden van de slachtoffers.
Het verlies van een dierbare is een bijzonder traumatische gebeurtenis die de nabestaanden tekent voor het leven, alle begeleiding ten spijt. In dit geval maken de omstandigheden het nog moeilijker om dat verlies te verwerken.
Onze gedachten gaan ook uit naar de gewonden, die we een snel herstel toewensen.
We danken ook alle hulpdiensten, die zich
snel en efficiënt ontplooiden in het raam van het provinciale rampenplan.
01.01 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, bij een ramp zoals het tragische treinongeval in Buizingen overvalt ons allen een gevoel van verslagenheid, van collectief meevoelen, van bezinning. Als landgenoten zijn wij immers meer dan een loutere verzameling van individuen. Daarom voelen wij als natie mee met het leed van mensen die hun geliefde persoon verloren in de treinramp, met de pijn van de mensen die in de ramp in lichaam en ziel gewond werden.
Chers collègues, la mort d'un être cher est toujours une infinie souffrance. Elle l'est encore plus quand elle frappe sans prévenir, sans laisser le temps pour le moindre mot d'adieu. Et l'on a beau se dire que la vie doit continuer, il reste difficile de s'en convaincre.
À tous ceux qui ont perdu un membre de leur famille, un proche, un ami dans la catastrophe ferroviaire, je présente au nom du gouvernement mes plus sincères condoléances. Je leur souhaite tout le courage possible dans les jours difficiles à venir.
Nous ne pouvons pas porter leur douleur à leur place, mais nous leur disons très sincèrement, comme à ceux qui ont survécu, mais qui souffrent encore: nous sommes avec vous, vous êtes dans nos pensées, vous êtes dans notre cœur.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
02 Vraag van de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de economische toestand van België" (nr. P1696)
02 Question de M. Jean Marie Dedecker au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la situation économique de la Belgique" (n° P1696)
02.01 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, gisteren hoorde ik uw voorganger en partijgenoot, de heer Mark Eyskens, de volgende boutade uitspreken, ik citeer: “In dit land vloeit er geen bloed, er vloeit alleen veel zever.”
Ik weet dat dit enerzijds wel zo is in de Belgische politiek, maar anderzijds heeft hij ongelijk, omdat er naar mijn mening heel wat bloed aan het vloeien is. Er vloeit ontzettend veel bloed op de arbeidsvloer. Vorig jaar kwamen er ongeveer 70 000 werklozen bij, de laatste 3 of 4 maanden nog eens 25 000 werklozen bij. Kortom, we komen stilaan in een stortvloed terecht.
Ik wil bij hetgeen er onlangs gebeurd is Carrefour aanhalen, hoewel ik weet dat vragen daarover eigenlijk aan mevrouw Milquet gesteld moeten worden, om tot het slot van mijn betoog te komen.
Wat gebeurt er met Carrefour? U kent Brugge, u bent ook van West-Vlaanderen. Vorig jaar opende die winkel in Brugge en stonden de vakbonden voor Carrefour om te zeggen dat die zaak niet open mocht gaan. Er was een discussie over het loon aangezien ze 20 % meer kregen. Een jaar later staan diezelfde vakbonden voor Carrefour om te zeggen dat de zaak niet mag dichtgaan. Waarom haal ik nu precies dat voorbeeld aan? Ik ga niet ingaan op de redenen van de sluiting, misschien komt het door een onbekwame directie of halsstarrige vakbonden, weet ik veel.
De redenen echter van de economische crisis en problemen waar België mee kampt, zijn genoegzaam bekend en bestaan al jaren. Zoals u weet, bedoel ik daarmee de overdreven regelneverij, er is bijna sprake van reglementitis en de hoge energiekosten. We kunnen daar moeilijk op terugkomen want u hebt samen met de vorige paarse regering heel ons energiebestel verkocht aan Frankrijk. Dat was geen liberalisering, maar een kolonialisering door de grote lidstaten.
Het grote probleem is echter vooral onze arbeidskost. Daarbij bedoel ik niet de bruto-arbeidskost maar de netto-arbeidskost. Mensen verdienen niet teveel, de overheid roomt gewoon ontzettend veel af.
Vandaar heb ik de volgende vraag. Wanneer stopt het voor ons om te kurieren am Symptom, wanneer zal u werkelijk werk maken van die drie maatregelen die ik daarstraks vermeld heb?
02.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega Dedecker, uit het recente rapport van de Nationale Bank dat een paar weken geleden werd voorgesteld, blijkt effectief dat we in 2009 de ergste recessie sinds de tweede wereldoorlog hebben meegemaakt. De Belgische economie kende een krimp van 3 %, met pijnlijke gevolgen voor de creatie van jobs en toegevoegde waarde in ons land. Volgens de Nationale Bank is echter erger voorkomen. Ik citeer: “De instanties hebben passend gereageerd op de meest ernstige financiële en economische crisis van na de tweede wereldoorlog waardoor het ergste kon worden voorkomen.”
Eerst en vooral heeft de regering alles in het werk gesteld om het financieel systeem in ons land overeind te kunnen houden nadat enkele zogenaamde systeeminstellingen werden getroffen door de internationale financiële crisis. Vervolgens heeft de regering eind 2008 zuurstof in de economie gepompt. De bedrijven kregen een loonlastenverlaging die in 2010 oploopt tot een miljard op jaarbasis. De overheid versnelde de betaling van haar facturen, gaf zelf uitstel van betaling aan de bedrijven en stimuleerde belangrijke sectoren zoals de bouw via een tijdelijke verlaging van de btw. Daarnaast ondersteunde de regering de koopkracht van de bevolking. Het beschikbaar inkomen van de gezinnen, gecorrigeerd voor de inflatie, steeg vorig jaar met 2,8 %. Dit is meer dan een verdubbeling ten opzichte van de stijging in 2008. Er kwamen crisismaatregelen voor de werkgelegenheid die ervoor zorgden – opnieuw volgens de Nationale Bank – dat de stijging van de werkloosheidsgraad in ons land relatief bescheiden bleef in vergelijking met andere lidstaten. België kende na Duitsland en Luxemburg de geringste werkloosheidstoename van de 27 lidstaten. Voor wie op een demagogische wijze wat betreft de werkloosheidsgroei zou verwijzen naar de politiek, mijnheer Dedecker, kan ik zeggen dat in het land van de machtigste man ter wereld de werkloosheid drie keer meer is gestegen dan in ons land.
Sinds het derde kwartaal van 2009 groeit onze economie weer. Voor 2010 voorspelt het Planbureau een positieve groei van 1,4 %. De werkloosheid zal jammer genoeg – zoals voorspeld en waarmee rekening is gehouden – nog stijgen tot diep in 2011. De investeringen zullen de komende jaren slechts langzaam herstellen. Gezien de beperkte budgettaire middelen moeten we in de loop van 2010 de omslag maken van crisisbestrijding naar een structureel economisch beleid, een structurele aanpak van onze handicaps.
Ik heb vorige maand intensieve contacten gehad, enerzijds met de regio’s en, anderzijds met de sociale partners om zo’n structureel beleid de komende weken op sporen te zetten.
We zetten in op vijf pijlers. Ten eerste op werkgelegenheid, opleiding en vorming. Ten tweede op innovatie, onderzoek en ontwikkeling. Ten derde op infrastructuur en de logistieke rol van ons land. Ten vierde op energie en klimaat. Ten vijfde op aantrekking van investeringen en de promotie van onze export.
Daarnaast moet de duidelijke oproep van de minister van Pensioenen ingevuld worden dat het voor de betaalbaarheid van onze pensioenen noodzakelijk is dat er langer gewerkt wordt in dit land.
Ten slotte, wat de aanpak van de sluitingen en herstructureringen van bedrijven betreft, biedt de zogenaamde wet Renault in alle bedrijfsdossiers mogelijkheden om in sociaal overleg tot oplossingen te komen om zoveel mogelijk jobs te redden. Waar dat niet mogelijk is zullen de overheden van dit land via de tewerkstellingscellen, terugbetaling van outplacement en andere maatregelen zoveel mogelijk mensen aan andere jobs helpen.
Het structureel economisch beleid moet zo snel mogelijk de creatie van nieuwe jobs mogelijk maken. Dat is de inzet van de regering voor de komende weken en maanden.
02.03 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de eerste minister, u hebt altijd de gewoonte om te vergelijken met één of ander land. Wel, ik kan dat ook heel gemakkelijk doen. In verhouding met onze buurlanden liggen onze brutoloonkosten elf procent hoger.
Wat telt voor mij om te zeggen of een economie nog loopt of niet is het marktaandeel. We hebben de laatste jaren tot 23 procent – ik herhaal – tot 23 procent van ons marktaandeel verloren. Dat wijst op een lage tewerkstellingsgraad. Onze tewerkstellingsgraad ligt nog altijd vier procent onder het Europees gemiddelde van de vijftien West-Europese landen van vroeger. Daar zitten wij op de dag van vandaag.
U spreekt ook over de werkloosheidscijfers. Uw RVA-uitkeringsfabriek had vroeger al 1,2 miljoen mensen. Het is tijd dat we daar structureel iets aan doen. Mijn vraag heeft geen betrekking op kurieren am Symptom. Carrefour heeft ook heel wat centjes gekregen. Het gaat om de structurele zaken, en structureel wordt het tijd dat dit land iets doet of we zullen nog meer marktaandeel verliezen. We moeten stoppen met kurieren am Symptom en echte maatregelen nemen.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de onenigheid in de regering over het veiligheidsprogramma van de NMBS" (nr. P1697)
03 Question de M. Patrick De Groote au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les dissensions au sein du gouvernement en ce qui concerne le programme de sécurité de la SNCB" (n° P1697)
03.01 Patrick De Groote (N-VA): Wij hebben zopas ons medeleven aan de slachtoffers en de familie betuigd. Het is nu aan ons om politieke conclusies te trekken.
Maandag was er naar aanleiding van het dramatische treinongeval in Buizingen een interessante vergadering van de commissie voor de Infrastructuur met mevrouw Vervotte en de beleidsmensen van NMBS. Wij hebben veel veiligheidssystemen gezien, waarover wij alleen maar kunnen dromen.
Iedereen kon zijn winkel daar verdedigen, behalve de heer Schouppe. Hij was niet gevraagd. Minister Vervotte heeft op heel wat vragen een antwoord gegeven, maar veel antwoorden riepen soms nog meer vragen op. Op vele vragen kwam ook geen antwoord.
Op een punt was zij bijzonder duidelijk, met name over het gat in de investeringen. Daar gaf zij, als u mij toestaat, een ferme “schoep” op. Volgens minister Vervotte werden de investeringen in veiligheidssystemen vanaf eind jaren tachtig tot eind jaren negentig, toen de NMBS onder leiding stond van de huidige staatssecretaris, compleet verwaarloosd.
In de pers lazen wij nadien de bitse reacties van de heer Schouppe op de uitlatingen van zijn collega.
Mijnheer de eerste minister, beiden zijn lid van uw regering en van uw partij. De heer Schouppe verwijst op zijn beurt naar de heer Dehaene, ook een lid van uw partij. De heer Dehaene was destijds de vader van het Star 21-investeringsplan. Daarmee werd het mes gezet in de middelen voor de veiligheidssystemen.
Mijnheer de eerste minister, welk schouwspel is dat? Mevrouw Vervotte, de heren Schouppe en Dehaene zijn aan het zwartepieten. De heer Dehaene is toch niet onbelangrijk voor uw regering.
Wie blijft er met de zwartepiet zitten?
Is de positie van uw minister of uw staatssecretaris nog langer houdbaar als de ene of de andere van foute beleidskeuzes of wanbeleid wordt beschuldigd?
Mijnheer de eerste minister, welke kant kiest u in de strijd tussen de schone en de “Schouppe”?
03.02 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de Groote, overeenkomstig de wet op de overheidsbedrijven van 1991 worden de investeringsplannen van de NMBS Holding, Infrabel en de NMBS door de respectieve raden van bestuur goedgekeurd. Die investeringsplannen maken integraal deel uit van het beheerscontract, dat, zoals de wet bepaalt, bij KB door de Ministerraad wordt goedgekeurd.
Het geconsolideerde investeringsplan 2008-2012, dat een actualisering is van het plan 2001-2012, werd door de raad van bestuur van de NMBS Holding op 25 januari 2008 goedgekeurd. Dat is het richtsnoer voor de regering. Het plan wordt integraal uitgevoerd. De minister van Overheidsbedrijven heeft aan Infrabel en de NMBS gevraagd om de mogelijkheden tot een snellere implementatie van het zogenaamde systeem TBL1+ te onderzoeken. Zij heeft daarenboven, omdat veiligheid niet alleen afhankelijk is van technische voorzieningen, een overleg opgestart over de werkomstandigheden, de arbeidsvoorwaarden en de opleidingen.
Het spreekt voor zich, mijnheer De Groote, dat al die initiatieven en beslissingen gedragen zijn door heel de regering en dat er, misschien tot uw spijt, absoluut geen sprake is van welke onenigheid dan ook in de regering.
03.03 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de premier, het gaat niet over spijt. Ik uit mijn bezorgdheid over de veiligheidsmaatregelen die genomen dienen te worden. U kunt mij dat niet kwalijk nemen. Ik heb ondervonden dat een standpunt er te veel aan is, als men aan een CD&V’er vraagt om een standpunt in te nemen.
Mijnheer de premier, u kunt toch niet ontkennen dat, enerzijds, volgens mevrouw Vervotte de persoon die de NMBS op het einde van de jaren 80 heeft geleid, onbekwaam was en een wanbeleid heeft gevoerd en, anderzijds, dat die persoon nu staatssecretaris van Mobiliteit is? Met andere woorden, volgens sommigen - ik zegt niet volgens mij - deugt de heer Schouppe niet, wegens het verwaarlozen van de veiligheid, en dus benoemt men hem tot staatssecretaris. Dat is net dezelfde situatie als die waarin de heer Daerden, die onbekwaam geacht wordt voor het Waals Gewest, tot minister benoemd wordt.
Ik heb u een vraag gesteld waarop u niet geantwoord hebt, mijnheer de premier. Wie zult u kiezen: de schone of de” Schouppe”?
L'incident est clos.
- mevrouw Hilde Vautmans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de nucleaire ontwapening" (nr. P1698)
- mevrouw Juliette Boulet aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de nucleaire ontwapening" (nr. P1699)
- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de nucleaire ontwapening" (nr. P1700)
- Mme Hilde Vautmans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le désarmement nucléaire" (n° P1698)
- Mme Juliette Boulet au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le désarmement nucléaire" (n° P1699)
- M. Wouter De Vriendt au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "le désarmement nucléaire" (n° P1700)
04.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, vorige week hebben wij een opiniestuk kunnen lezen van enkele gewezen eerste ministers en ministers van Buitenlandse Zaken, waarvan één tevens gewezen secretaris-generaal van de NAVO, over de nucleaire ontwapening.
Ik moet u zeggen dat ik vorige week net in Japan was. Ik ben daar op bezoek geweest in Hiroshima. Ik heb de unieke kans gehad te spreken met een 78-jarige vrouw die 13 jaar was toen de bom boven Hiroshima ontploft is. Wanneer zij haar verhaal vertelt over de minuten die zij beleefd heeft toen de bom ontplofte, laat dit verhaal je nooit meer los.
De drive is dan ook groter dan ooit om mee met alle politieke partijen te blijven strijden voor een wereld die misschien ooit atoombomvrij zal zijn. Ik weet dat het niet van vandaag op morgen zal zijn. Ik ben daar realistisch genoeg in. Ik meen evenwel dat wij dat politieke doel voor ogen moeten houden en de noodzakelijke stappen ervoor moeten doen.
Mijnheer de eerste minister, wij hebben in het Parlement een heel interessant debat gehouden over nucleaire ontwapening. Daar bestaat een heel goed verslag van, dat ik u zodadelijk zal geven.
Heel concreet is mijn vraag aan u de volgende. Welke stappen zal België ondernemen binnen de NAVO? Er komt een belangrijke NAVO-top eind dit jaar. Ook de toetsingsconferentie van het non-proliferatieverdrag komt er aan, in mei. Welke stappen zal ons land ondernemen om tot dat doel te komen? Ook In het regeerakkoord staat immers vermeld dat wij de strijd zullen aangaan wat de nucleaire ontwapening betreft.
04.02 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le premier ministre, je me réjouis de vos propos tenus dans la presse fin de la semaine dernière; ils rejoignent ceux d'anciens ministres belges: MM. Claes, Michel, Dehaene et Verhofstadt qui plaident également pour un monde sans armes nucléaires dans une carte blanche parue dans Le Soir et De Standaard.
Vous savez que c'est une des positions historiques du parti Écolo. Mes prédécesseurs ont toujours plaidé pour le désarmement nucléaire mais auparavant, il était difficile de porter ce débat de manière claire et transparente au niveau parlementaire.
Aujourd'hui, on se rend compte que l'on ne peut imposer aux autres ce que l'on refuse de s'imposer. Nous devons montrer l'exemple; c'est le moment! Les rédacteurs de cette carte blanche disent également que nous sommes responsables face aux générations futures.
Lorsque vous étiez ministre des Affaires étrangères, vous plaidiez pour une "option zéro" en matière d'armement nucléaire.
Je me réjouis de cette évolution mais je reste sceptique car j'ai entendu un parlementaire de la majorité en commission des Relations extérieures qualifier cette carte blanche de populiste et idéaliste.
Monsieur le premier ministre, s'agit-il bien d'une position du gouvernement dans son ensemble?
Vos propos induisent-ils un désarmement nucléaire unilatéral de la Belgique?
Vous souhaitez prendre une initiative avec quatre autres pays. Quelles en seront les étapes?
Le retrait des troupes hollandaises présentes en Afghanistan ne va-t-il pas occulter ce débat lors du prochain sommet de l'OTAN à Lisbonne?
04.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, kernwapens zijn eigenlijk een relict uit het tijdperk van de Koude Oorlog, een tijdperk dat al een tijd achter ons ligt. Vandaag bevinden wij ons in een andere geopolitieke situatie. Het moment is dan ook aangebroken om verder werk te maken van nucleaire ontwapening.
In onze kranten verscheen er een opiniestuk van vier Belgische staatsmannen. U hebt daar voorzichtig positief op gereageerd, waarvan akte, maar u hebt wel onmiddellijk verwezen naar de Europese besluitvorming.
Mijn eerste vraag luidt welke de Belgische initiatieven zullen zijn om werk te maken van die verdere nucleaire ontwapening.
Er zijn twee kansen, twee opportuniteiten, die zich onmiddellijk aandienen. In mei van dit jaar vindt de toetsingconferentie van het non-proliferatieverdrag plaats en normaal gezien is er eind dit jaar ook een NAVO-top waarin men tot een nieuw strategisch concept zou moeten komen, eindelijk, want daar wordt al jaren over gepraat. Dat zijn twee momenten waarop België het verschil kan maken.
Wat zal de Belgische houding zijn op die twee conventies?
Wij willen al meteen een voorstel doen. We stellen voor dat België een no first use-verdrag zou voorstellen aan landen die kernwapens bezitten, waardoor die landen zich zouden verbinden om onder geen enkele voorwaarde kernwapens als eerste in te zetten. België heeft een voortrekkersrol gespeeld op het vlak van clustermunitie en landmijnen. Wij zouden dat ook kunnen doen op het vlak van nucleaire wapens.
Tot slot, ik denk dat de Amerikaanse tactische kernwapens op Kleine Brogel in ons land een doorn in het oog zijn voor iedereen die een einde wil maken aan de nucleaire proliferatie en die werk wil maken van de nucleaire ontwapening. Ik denk eerlijk gezegd dat er een breed draagvlak aan het ontstaan is in onze samenleving om die Amerikaanse kernwapens daar weg te halen. Ik verwijs onder andere naar het initiatief van de burgemeesters in ons land, het netwerk Mayors for Peace. Over alle partijpolitieke grenzen heen zijn dat mensen die zich uitspreken tegen de kernwapens op Kleine Brogel.
Mijnheer de eerste minister, zult u namens de Belgische regering de Amerikaanse administratie, president Obama vragen om die Amerikaanse kernwapens weg te halen uit Kleine Brogel?
04.04 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil eerst ingaan op een kanttekening die werd gemaakt door mevrouw Vautmans en de heer De Vriendt.
Ik ben politiek actief in een stad die zich de roeping heeft toegemeten om vredesstad te zijn. Wij liggen mee aan de basis van de oprichting van Mayors for Peace. Dat is geen toeval. Ikzelf en mijn stad onderhouden nauwe contacten met steden als Hiroshima, Nagasaki en andere steden in de hele wereld die net zoals Ieper martelaren van vele oorlogen zijn.
Mevrouw Vautmans, ik ben er ook geweest. Ik heb die gesprekken in Hiroshima ook gevoerd. Ik kan dat gevoel perfect delen. Ik denk dat wij ook de motivatie delen om elk op zijn vierkante meter proberen te zorgen voor het vermijden van een herhaling van wat toen is gebeurd.
Le gouvernement belge est partisan d’un monde sans armes nucléaires. Le retrait des armes nucléaires tactiques d’Europe constitue une étape importante vers le désarmement nucléaire mondial. Toutefois, pour atteindre cet objectif, notre vision doit s’accompagner d’une méthode, d’une stratégie orientée vers le résultat. Cette stratégie devra s’inscrire dans un contexte multilatéral. Nous ne pouvons prendre de décisions unilatérales.
Kernwapens in Europa zijn een onderdeel van de nucleaire strategie van de NAVO. Afbouw en terugtrekking ervan moet in overleg met de NAVO-bondgenoten gebeuren.
We zullen uiteraard ook rekening houden met de nucleaire reducties die reeds zijn overeengekomen, met name tussen de Verenigde Staten en Rusland, en ook met de verdere reducties waarover die twee landen nog zullen onderhandelen.
We zijn er ons dus van bewust dat het een lang proces betreft, waarbij vooral de nucleaire mogendheden met elkaar zullen moeten onderhandelen, ook rekeninghoudend met de vereiste conventionele evenwichten.
Collega’s, België heeft in het recente verleden meermaals het voortouw genomen inzake conventionele ontwapening. Denk maar aan onze voortrekkersrol in het verbieden van antipersoonsmijnen en clustermunitie. Ook op het nucleaire vlak kan ons land een bijdrage leveren. Het is mijn persoonlijke overtuiging en die van de regering dat wij de kans moeten grijpen die ons door president Obama wordt geboden, die in zijn toespraak van april 2009 in Praag een ambitieuze ontwapeningsagenda heeft vastgelegd.
Chers collègues, la Belgique travaille depuis un certain temps à une initiative conjointe avec quelques États membres au sein de l'OTAN. En effet avec l'Allemagne, les Pays-Bas, le Luxembourg et la Norvège, nous souhaitons entamer au sein de l'Alliance une discussion au sujet de la place de la dissuasion nucléaire à la lumière du climat de sécurité international actuel.
Vous n'êtes pas sans savoir que le concept stratégique de l'OTAN sera soumis à révision lors du sommet de Lisbonne en novembre prochain. Certains membres de l'Alliance pensent qu'une discussion sur le nucléaire n'y a pas sa place. La Belgique, au contraire, souhaite ouvertement aborder le sujet.
We zullen onze visie op nucleaire ontwapening herhalen op de toetsingsconferentie van het non-proliferatieverdrag in mei in New York maar we zullen er tevens evenzeer op hameren dat er minstens even hard gewerkt moet worden aan het niet verspreiden van kernwapens. De universele toepassing en de strikte naleving van het non-proliferatieverdrag zijn van primordiaal belang om het ultieme objectief van een kernwapenvrije wereld dichterbij te brengen.
J'aurai, en outre, l'occasion d'aborder la question des armements avec M. Poutine, lors d'une visite au Kremlin au début du mois de mai. Au préalable, j'aurai eu un contact avec M. Obama en avril prochain.
Ik zal daar uiteraard niet alleen de standpunten van de regering vertolken, maar ook de standpunten die gedeeld worden door het Parlement in zijn geheel, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen.
Ik zal ook ons land vertegenwoordigen op de top van Washington in april. Die top zal zich toespitsen op nucleaire veiligheid en het voorkomen van nucleair terrorisme. Er zijn vierenveertig landen uitgenodigd. België zal eraan deelnemen als een land dat een lange ervaring en een grote technische vakkundigheid heeft opgebouwd in het omgaan met nucleair materiaal. Wij wensen als land en regering dat die top leidt tot een duidelijk engagement om al het gevoelige nucleaire materiaal op zodanige wijze te beveiligen dat het niet in verkeerde handen kan terechtkomen.
04.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, uw antwoord stemt mij tevreden. Ik ben blij dat u met ons land die strijd wil aangaan en terugdenkt aan uw bezoek aan Hiroshima. Men beseft pas echt dat men dat in de wereld nooit meer wil meemaken als men met overlevenden heeft gesproken.
Op onze steun kunt u rekenen. Ik hoop alleen dat u, wanneer u met de leiders van andere landen samenzit, wanneer u naar de NAVO gaat of bij multilaterale ontmoetingen, onze stem luid genoeg laat horen. We moeten mijns inziens op een gegeven moment de vraag op tafel leggen wat die nucleaire wapens nog in Europa doen. Dat is daar uiteraard een gevolg van. Er is dus de strategie van de NAVO en de aanwezigheid binnen Europa.
Op onze steun kunt u alvast rekenen. Laten we hopen dat we samen nog een kernwapenvrije wereld kunnen meemaken.
04.06 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, je vous remercie. On sent une volonté de votre part, mais apparemment une volonté assez personnelle. Gageons que ce soit aussi la volonté du gouvernement et des quatre autres États avec lesquels vous annoncez cette initiative. Mais il faudrait beaucoup d'États pour convaincre les plus réticents.
Je vous invite donc à mettre rapidement en place une stratégie, une stratégie dans le temps, structurée par étapes, pour préparer le sommet de l'OTAN, mais aussi la révision du Traité de non-prolifération. Peut-être conviendrait-il également de prévoir une stratégie de repli dans le cas où l'initiative avec les autres pays courrait à l'échec; nous ne le souhaitons pas, mais il me semble important de le prévoir.
Les menaces du XXIe siècle sont telles que les réponses doivent être différentes de celles mises en place durant la guerre froide. En tout cas, le désarmement nucléaire est bien une réponse destinée à faire face à ces nouvelles menaces.
Enfin, monsieur le premier ministre, je me permets un conseil: ne faites pas comme les quatre anciens ministres et montrez-nous qu'il n'est pas nécessaire d'avoir été pour être courageux et visionnaire.
04.07 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, uw goede voornemens zijn uiteraard positief. Wij hebben daarvoor waardering, maar ik denk dat het belangrijk is dat wij in het dossier van de kernwapens het niveau van de publieke verklaringen overstijgen en onze diplomatieke machine in gang zetten om resultaten te bereiken.
U zegt dat alles wat wij kunnen doen in een multilateraal kader moet gebeuren. Ik ga daarmee slechts gedeeltelijk akkoord. België kan perfect een No First Use-verdrag zelf uitwerken en voorstellen aan de landen die kernwapens bezitten. U hebt geen antwoord gegeven op de vraag of België die unilaterale stap zal zetten.
België kan nog iets doen. België kan unilateraal aan de NAVO of aan de Amerikaanse administratie voorstellen om de kernwapens uit Kleine Brogel weg te halen. Dat is een voorstel dat de Belgische regering kan doen. U hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag of de Belgische regering daartoe bereid is.
Uw antwoord stemt mij slechts gedeeltelijk positief. België kan alleen zeker een aantal zaken in gang steken. U hebt onvoldoende geantwoord op mijn vragen. In die zin is uw antwoord misschien wel wat ontgoochelend. Wij kijken uiteraard uit naar de resultaten van de conferenties in mei en op het einde van dit jaar.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Hendrik Daems aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de staatsfinanciën en de positie van de euro" (nr. P1701)
05 Question de M. Hendrik Daems au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les finances de l'État et le cours de l'euro" (n° P1701)
05.01 Hendrik Daems (Open Vld): Mijnheer de vice-eerste minister, als wij de evolutie bekijken, zien wij dat de ontwikkeling van een virtuele speculatieve economie ons in een bancaire crisis heeft gestort, vervolgens in een economische crisis en daarna in een budgettaire crisis. Uiteindelijk – en dat is mijn punt – werd het een risico voor de samenhang van de eurozone, met opnieuw economische gevolgen voor ons land, daar wij deel uitmaken van de eurozone.
Ik meen dat ons land op een aantal vlakken goed gereageerd heeft. In de commissie voor de Financiën werken wij aan een aantal wetgevende elementen die de mogelijkheid tot ingrijpen inhouden.
Als het al een waardemeter is, het verschil tussen de basisrente in Duitsland en die in België is verkleind, terwijl het met die in Griekenland exponentieel vergroot. Laat dit meteen een knipoog zijn naar één van onze captains of industry die ons op een bepaald ogenblik met Griekenland vergeleek.
Mijn punt is dat Standard & Poor’s en Moodys zeggen dat Griekenland verder de dieperik ingaat. Als Griekenland verder de dieperik ingaat, bestaat het risico dat andere zuidelijke staten zoals Spanje, Italië en Portugal en in het westen Ierland meegaan. Dat heeft een directe invloed op de stabiliteit van de eurozone, en uiteindelijk ook op alles wat te maken heeft met ratings en rente.
Gegeven het feit dat de Ecofin, waar wij deel van uitmaken, formeel gezegd heeft dat Europa de financiële stabiliteit van het hele systeem moet bewaken, zijn mijn vragen de volgende.
Ten eerste, moeten wij als deze evolutie voortgaat opnieuw iets voor de bancaire sector doen? Onze banken hebben immers ook Griekse overheidsobligaties die niet risicoloos zijn. Dat is het minste wat men ervan kan zeggen. Loopt ons bancaire systeem een risico? Zo ja, wat zijn dan de stappen die wij kunnen ondernemen?
Ten tweede, belangrijker nog, wat kunnen wij binnen de eurozone via Ecofin aan dringende maatregelen nemen opdat wat gebeurt in het zuiden van Europa het hele systeem niet meesleurt? Niet alleen zullen wij dan door de verhoogde rente meer moeten betalen vanuit onze staatsfinanciën, maar bovendien zou de pure samenhang van de eurozone dan in gevaar kunnen komen.
05.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Daems, de toestand in Griekenland is zeer ernstig, dat is duidelijk. Ik wil eerst en vooral bevestigen dat de euro een bescherming vormt. Hij vormt een bescherming voor ons in de strijd tegen alle speculaties met nationale munten. De euro is een heel goed instrument om dat te doen. Wij zijn gelukkig dat wij de euro al enkele jaren hebben. Ik wil niet naar de dioxinecrisis verwijzen, maar tijdens de bancaire crisis vormde de euro een goede bescherming.
Wat Griekenland betreft, ten eerste, wij moeten Griekenland vragen een echt saneringsplan op te stellen en uit te voeren. Dat vragen zowel Ecofin als de Europese Raad. Voor 16 maart moeten wij een begin van uitvoering, en niet alleen een beslissing, van dat saneringsplan zien.
Ten tweede, zoals u ook stelt in uw vraag is het duidelijk dat er in Griekenland sociale onrust heerst. Dat is ook begrijpelijk met dergelijk plan. Toch moeten wij voortgaan en moet het plan worden uitgevoerd.
Ten derde, het is meer een probleem voor de eurozone zelf dan voor de Europese Unie. Het is dus misschien meer een taak voor de eurogroep dan voor de Ecofinraad, in samenwerking met de Commissie en de Europese Centrale Bank.
Om verschillende redenen moeten wij klaar zijn om misschien een interventie te organiseren tussen de verschillende landen van de eurozone. Daartoe zijn er verschillende redenen. Ten eerste, voor de stabiliteit van de eurozone. Ten tweede, om steun aan Griekenland te geven, maar misschien ook steun aan verschillende financiële instellingen die in Griekenland bezig zijn met leningen, niet alleen instellingen uit België, maar ook uit Duitsland en andere landen.
Daarom hebben wij beslist om vóór 16 maart een saneringsplan te vragen aan Griekenland, met een eerste uitvoering. Daarnaast zijn we klaar om bilaterale steun te geven aan Griekenland met verschillende landen van de eurozone.
Ook België is klaar om dat te doen, met waarborgen, of misschien met Griekse obligaties op basis van onze begroting. Dat vergt misschien een bespreking tijdens de begrotingscontrole om iets te doen, als het nodig is. Als het mogelijk is om voort te gaan op basis van het Grieks saneringsplan alleen, dan is dat toch beter.
05.03 Hendrik Daems (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, de vicepremier heeft absoluut gelijk wanneer hij zegt dat we geluk hebben dat de eurozone gewoon bestaat. Denkt u zich in dat we vorig jaar gewoon ons Belgisch frankske hadden. Ik denk dat we dan nog veel verder van wal zouden zijn dan vandaag. Dat is de realiteit.
Het is dan ook mijn punt dat wij de eurozone absoluut moeten beschermen.
Wij zijn er altijd kampioen in geweest om de bundeling van krachten te promoten. Mijnheer de minister, in die zin ben ik het met u eens dat het niet zo gek zou zijn om voor die zuidelijke landen – Griekenland is een extreem voorbeeld, maar andere kunnen volgen – direct in te grijpen. Anders zouden we nadien nog veel grotere kosten op onszelf laden, als we nalaten dat te doen.
Ik hoop dat u daar het gewicht van België voor inzet, samen met andere mensen, zoals de premier, en ook de president van Europa, die we tenslotte toch in huis hebben, om dat te doen.
Mijn aanvoelen is, als we niet tijdig en voldoende sterk ingrijpen, dat uiteindelijk de effecten in ons eigen land opnieuw zeer groot zouden kunnen zijn, en dan spreken we misschien niet alleen van Carrefour en Opel, maar spijtig genoeg van nog veel meer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Met het akkoord van al zijn collega’s in de regering, stel ik voor dat de vragen aan staatssecretaris Wathelet voorgaan. Hij is namelijk naar een Europese Ministerraad gesommeerd. De vraagstellers zijn allen aanwezig. Gaat de Kamer daarmee akkoord? (Instemming)
- mevrouw Dalila Douifi aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de toename van het aantal asielaanvragen uit de Balkan" (nr. P1724)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de toename van het aantal asielaanvragen uit de Balkan" (nr. P1720)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de toename van het aantal asielaanvragen uit de Balkan" (nr. P1721)
- mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de toename van het aantal asielaanvragen uit de Balkan" (nr. P1722)
- mevrouw Mia De Schamphelaere aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de toename van het aantal asielaanvragen uit de Balkan" (nr. P1723)
- Mme Dalila Douifi au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'augmentation du nombre de demandes d'asile en provenance des pays des Balkans" (n° P1724)
- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'augmentation du nombre de demandes d'asile en provenance des pays des Balkans" (n° P1720)
- Mme Jacqueline Galant au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'augmentation du nombre de demandes d'asile en provenance des pays des Balkans" (n° P1721)
- Mme Karine Lalieux au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'augmentation du nombre de demandes d'asile en provenance des pays des Balkans" (n° P1722)
- Mme Mia De Schamphelaere au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "l'augmentation du nombre de demandes d'asile en provenance des pays des Balkans" (n° P1723)
06.01 Dalila Douifi (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb een vraag ingediend met betrekking tot wat ik de recente abnormale cijfers durf te noemen wat de asielaanvragen betreft. Wanneer men afklokt op 320 asielaanvragen per dag en als 80 % daarvan afkomstig is van twee nationaliteiten, Serviërs en Macedoniërs, dan moet er een rood lampje gaan branden bij uw diensten en moet men in actie schieten. We kunnen nog veel debatteren met uw collega Courard over de opvangproblematiek. Dat is een zaak. Mij lijkt het echter alleszins heel duidelijk dat u anderzijds absoluut uw verantwoordelijkheid moet nemen. Dat geldt ook voor mevrouw Turtelboom. Wat de bevoegdheid Binnenlandse Zaken betreft inzake de instroom en de aanvragen zitten we immers met problemen. Zodra men problemen vaststelt, moet er actie worden ondernomen.
Ik heb mijn vraag al ingediend in de commissie, dus misschien hebt u de cijfers bij u. Ten eerste, kunt u de evolutie voor dit jaar, de cijfers per maand vanaf januari, nog eens aangeven? Is er een abnormale stijging zoals we vaststellen in het voorbeeld van Servië en Macedonië? Wat die twee laatste landen betreft, heb ik uitspraken gelezen van ambtenaren van de dienst Vreemdelingenzaken dat ze zelf over aanwijzingen beschikken dat het gaat om abnormale stijgingen van het aantal aanvragen uit die landen. Dat wijst op netwerken, we kennen dat. Wat is uw antwoord daarop? Waar bent u mee bezig? Gaat er een commissie naar die landen? Hebt u contacten met Buitenlandse Zaken om te zien wat daar aan de hand is?
Wat de regering immers absoluut moet doen om tot een goed en humaan asielbeleid te komen en vooral om de opvang goed te organiseren, is de instroom onder controle krijgen, wat nu totaal niet het geval is. Ik wil graag een antwoord krijgen om te zien of u het probleem ernstig neemt en wat u eraan doet.
06.02 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, sinds december vorig jaar, dus nu een drietal maanden, stelt Europa zijn grenzen open voor mensen uit Servië, Montenegro en Macedonië. In februari van dit jaar alleen al zouden 700 asielaanvragen van Albanezen, Serviërs en Macedoniërs uit die streek binnen zijn gekomen bij de dienst Vreemdelingenzaken. Die stijging is opvallend, want blijkbaar oefent ons land, naast Frankrijk, dat er ook wat uitspringt, als enige zo’n aantrekkingskracht uit op die bevolkingsgroep. Ons sociaal vangnet zou voor hen een grote aantrekkingskracht betekenen. Ons land is blijkbaar het land van melk en honing in hun ogen. Een simpele busreis georganiseerd door het lokale reisbureau, brengt die mensen hierheen.
Ik heb via de pers vernomen dat uw kabinet een onderzoek is gestart naar de beweegredenen voor die massale instroom. Daarom heb ik voor u een viertal vragen.
Wat zijn de resultaten van het onderzoek? Heeft dat al tot bepaalde conclusies geleid? Hebt u daaraan al concrete acties verbonden? Op welke manier zult u de toestroom van die specifieke groep asielzoekers indammen, vooral van degenen waarvan uiteindelijk blijkt dat ze geen recht hebben op asiel? Hoe zult u globaal genomen het foutieve beeld van ons land dat die mensen hebben, bijsturen?
06.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, comme nos collègues, nous avons appris par la presse l'arrivée massive de ressortissants de Macédoine, de Serbie et du Kosovo. On parle de centaines de personnes. Le caractère anormal du phénomène ressort de la comparaison des chiffres des années précédentes. En 2007, pour l'ensemble de l'année, on parlait de 59 personnes en provenance de Macédoine. Or, en janvier 2010, leur nombre s'élevait déjà à 60, et on évoque celui de 349 pour février.
Il semble qu'il s'agisse d'un réseau organisé. On paierait 130 euros et on serait déposé devant l'Office des étrangers. Le fait d'avoir hébergé des demandeurs d'asile dans des hôtels a peut-être donné l'image d'une Belgique idyllique, où on vient en vacances. Nous avons donné une image très fausse de la situation de notre pays en plaçant ces demandeurs d'asile dans les hôtels. Alors que nous accusons un manque cruel de places, cette arrivée massive pose des problèmes sans cesse plus nombreux.
Monsieur le secrétaire d'État, confirmez-vous ces informations et ces chiffres? Quelles sont vos solutions? Avez-vous donné des instructions pour stopper les agissements de ces éventuels réseaux?
06.04 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, je ne reprendrai pas les chiffres qui sont impressionnants pour le mois de février. À ce rythme, nous comptabiliserons, à la fin de l'année, plus de 20 000 personnes qui auront débarqué dans notre pays grâce à un ticket de bus de 130 euros. Que l'on ne se méprenne pas sur le débat! Vous savez combien la Convention de Genève est importante à nos yeux et nous devons effectivement encore accepter des demandeurs d'asile, mais pas dans les conditions actuelles.
Je voudrais également replacer cet afflux de Macédoniens, de Serbes et de Kosovars dans le contexte, qui présente déjà des difficultés d'accueil. Le parlement et le gouvernement s'en occupent depuis de longs mois. Je parlerai en ma qualité de Bruxelloise, plus particulièrement membre du Collège de la ville de Bruxelles, avec pour le moment des milliers de personnes inscrites à l'Office des étrangers. Le CPAS avait assigné en référé l'État fédéral. Ce matin, le Collège de la ville de Bruxelles a décidé de se joindre à cette assignation. Il n'est plus possible de poursuivre dans de pareilles conditions!
Monsieur le secrétaire d'État, confirmez-vous les chiffres relatés par la presse? Avez-vous pris contact avec la ministre de l'Intérieur également compétente en ce qui concerne la problématique de séjour, et avec le ministre des Affaires étrangères? Avez-vous contacté les autorités de Macédoine, de Serbie et du Kosovo afin d'examiner une collaboration possible pour arrêter ces flux? S'il s'agit de traite des êtres humains, un contact avec le ministre de la Justice s'avère indispensable.
06.05 Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de feiten werden door de collega's voldoende geschetst.
Het is natuurlijk misdadig om arme mensen zonder perspectief uit Macedonië, Servië, of de etnisch Albanezen naar ons land te lokken met de beloftes op een uitkering die hoger ligt dan het gemiddelde inkomen in eigen streek. Het is bovendien nog misdadiger om daarvoor georganiseerde busreizen op te zetten omdat deze mensen helemaal geen kans op asiel in ons land maken. Zij vallen niet onder de Conventie van Genève en ook niet onder enig ander subsidiair Europees beschermingsstatuut.
Mijnheer de staatssecretaris, u lanceert een onderzoek, maar welke concrete acties zult u ondernemen om dit fenomeen tegen te gaan?
Spreekt u de landen van herkomst aan om goede overheidscampagnes te organiseren met correcte informatie en met de duidelijke boodschap dat mensen uit die landen geen kans hebben op asiel in ons land?
Zult u deze problematiek op de aanstaande Europese vergaderingen ter sprake brengen?
06.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: De cijfers tonen een abnormale stijging voor de maanden januari en februari, dat is meer dan duidelijk. Het aantal asielaanvragen van Macedoniërs stijgt met meer dan vierhonderd. Voor Serviërs bedraagt dat aantal 350. Het gaat om ongeveer 750 dossiers. Dat is een abnormaal cijfer en een abnormale stijging, vooral ten opzichte van andere jaren.
De vraag is waar die stijging vandaan komt. Er zijn twee redenen. Ten eerste, sinds het Europese besluit van 19 december 2009 moeten personen uit Macedonië en Servië geen visum meer hebben om in België binnen te geraken. Dat is slechts een van de oorzaken, want die stijging is niet in de andere lidstaten van Europa te merken. Dit betekent dat er een andere reden voor de stijging is. Die reden is de valse informatie aan de bevolking. Dat hebben wij gemerkt.
Er wordt valse informatie gegeven aan die personen, met filières met informatie uit België die deze mensen voorhouden dat ze naar België mogen komen en verschillende zaken zullen krijgen, wat absoluut niet waar is. Kortom, er wordt valse informatie aan die bevolking verstrekt.
Nous avons pris plusieurs initiatives en vue de prévenir ces personnes dans leur pays d’origine que les informations qu’on leur fournit sont inexactes. Des interviews ont été données sur des chaînes de télévision et dans les médias, notamment en Macédoine pour expliquer que ces informations sont fausses, que même si ces gens prennent un ticket de 130 euros pour se rendre en Belgique, ils n’auront pas une maison, un travail, ils ne recevront pas une certaine somme d’argent tous les jours. Ce qu’on leur dit est faux, totalement faux. Nous avons également eu des contacts avec les ambassadeurs de ces deux pays; je les vois en personne la semaine prochaine.
La semaine prochaine également, le premier ministre Yves Leterme se rend en Macédoine et je l’y accompagne pour expliquer que les informations données en la matière sont fausses. Nous nous rendrons sur place pour expliquer la situation. Le premier ministre a lui-même écrit à la commissaire Malmström pour informer la Commission européenne de la situation. Ce matin, je lui en ai parlé en réunion et la Commission européenne se joindra à nous pour ces campagnes d’information pour expliquer qu’on ment aux gens pour les attirer vers la Belgique.
Nous avons pris toutes les initiatives possibles pour mettre fin à cet afflux massif le plus vite possible, car la rapidité d’action est déterminante pour en finir avec des filières. Je rappelle que nous avons également signé avec la Macédoine, la Serbie et le Kosovo des accords de réadmission. Quand nous réalisons des campagnes de prévention dans ces pays, il faut aussi expliquer à ces personnes que dans le cas où la Belgique ne leur reconnaît pas le droit d’asile, elle a les moyens de les rendre à leur pays d’origine. Des campagnes de prévention, c’est utile pour leur donner tous les éléments mais nous avons aussi la capacité d’éloigner ces personnes et nous irons porter ce message avec le premier ministre et avec le soutien de la Commission européenne.
06.07 Dalila Douifi (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Het is abnormaal. Zoveel is duidelijk. Dat vergt een krachtig signaal. U zegt dat informatie zal worden verstrekt, dat voor verduidelijking zal worden gezorgd, maar een informatiebeleid leidt niet meteen tot daden. Ik vrees dat dit onvoldoende krachtig is.
Ik denk dat uw diensten heel snel moeten onderzoeken hoe snel men kan terugwijzen. Ik denk dat dit het enige krachtige politieke signaal is dat de Belgische regering moet geven. Met dergelijke stijgingen zullen wij immers op 30 000 tot 40 000 aanvragen per jaar en meer uitkomen. Dat is “ingérable”, mijnheer de staatssecretaris.
Bovendien, wat baat het om steeds bijkomende middelen in het opvangbeleid te pompen als de asielaanvragen abnormaal veel stijgen? Dat is niet de bedoeling van de middelen die de regering daarin moet steken.
De middelen die bijkomend naar de opvang gaan, gaan bovendien af van de werkingsmiddelen voor de OCMW’s. Kijk naar de problemen van de OCMW’s in Antwerpen en Brussel, terwijl zij de werkingsmiddelen echt nodig hebben voor een goed sociaal beleid en de inpassing van de huidig erkende vluchtelingen, maar niet van mensen die hier een misplaatste aanvraag doen en hier niet op hun plaats zijn.
06.08 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat u mijn mening deelt dat een signaal alleen niet voldoende zal zijn. Wij zullen direct en eerlijk moeten zijn. Wij zullen die mensen duidelijk moeten maken dat ons land niet zo aantrekkelijk is als het wordt voorgesteld. Wij zijn geen land van melk en honing. U geeft dat signaal, maar dat alleen zal niet voldoende zijn. Mensen die misbruik maken van een asielprocedure, mensen die hier geluk komen zoeken en onterecht asiel komen aanvragen, moeten direct, kordaat en humaan worden uitgewezen. Ik hoop dat u de daad bij het woord zult voegen, zoals u hier nu hebt beloofd.
Ik hoop dat u samen met alle andere bevoegde ministers en staatssecretarissen, te veel om op te noemen, werk maakt van een degelijk asiel- en migratiebeleid en een degelijk uitwijzingsbeleid in globo, en niet alleen voor dit concreet geval.
06.09 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een element vergeten te vermelden. Wij hebben aan de asielinstanties, vooral aan het CGVS, gevraagd om de dossiers die door mensen van deze landen zouden worden ingediend, prioritair te behandelen en zo snel mogelijk een antwoord te geven als het asiel niet werd verleend. Dat is ook een belangrijke maatregel die werd genomen, namelijk om de dossiers prioritair te behandelen om zo snel mogelijk een antwoord te kunnen geven en tot uitvoering te kunnen overgaan.
06.10 Sarah Smeyers (N-VA): Ik hoop dat degenen die onterecht naar hier zijn gekomen om asiel te zoeken, direct worden uitgewezen en niet hun heil gaan zoeken in allerlei andere beroepsprocedures.
06.11 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je pense que vous devriez prendre contact de toute urgence avec votre collègue de l'Intérieur, que j'interpellerai en ce sens la semaine prochaine, afin de renforcer les contrôles aux frontières et à l'Office des étrangers. Si ces personnes sont arrivées via des réseaux organisés, il faut qu'elles retournent dans leur pays.
Cette arrivée massive doit nous faire réfléchir à l'image que nous donnons de notre pays. À mon sens, nous donnons une image de village de vacances, de Club Med: quand on arrive chez nous, on est logé et blanchi!
Il y a des ILA (Initiatives locales d'accueil) au sein de ma commune dans lesquelles des Macédoniens font passer ce message à leurs compatriotes.
Je pense que vous devez être très strict et faire appliquer tout de suite le rapatriement lorsque la procédure en régularisation est annulée.
06.12 Karine Lalieux (PS): Monsieur le secrétaire d'État, la prévention est importante et vous allez être très actif à ce sujet la semaine prochaine. Le traitement prioritaire des dossiers est fondamental.
Je rappelle que tout est reporté sur les CPAS, sur les services sociaux, sur les hôpitaux. Comme il n'y a plus de place chez Fedasil, toutes ces personnes sont à charge de la ville.
Nous parlons quand même d'hommes et de femmes et il faut un minimum de respect.
Quand on parle de traitement prioritaire, il faut qu'il le soit réellement, c'est-à-dire que ces dossiers doivent être traités en deux ou trois semaines. C'est fondamental parce que la charge pour les grandes villes est énorme. J'attends donc de vous une coordination et une collaboration avec les autres ministres.
06.13 Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw snelle en correcte informatiecampagne in samenwerking met de plaatselijke autoriteiten en voor de snelle afhandeling hier van de dossiers, zodat er direct kan begonnen worden met het humaan terugkeerbeleid, ook in samenspraak met de landen van herkomst.
Het is duidelijk dat het hier niet zozeer gaat over malafide reisorganisaties, maar wel over misdadigers. Misschien kunnen ze niet gevat worden via de wet inzake de mensenhandel, maar wel onder oplichting en misbruik van vertrouwen. Misschien moet er een klacht en vervolging ingesteld worden op het moment dat die bussen hier aankomen. Naar mijn mening kan het parket nog een rol spelen, willen we ons geloofwaardig opstellen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- de heer Hans Bonte aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1702)
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1703)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1704)
- de heer Stefaan Vercamer aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1705)
- de heer Robert Van de Velde aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1725)
- mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1706)
- mevrouw Catherine Fonck aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1707)
- de heer Koen Bultinck aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1708)
- de heer Wouter De Vriendt aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1726)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de ontslagen bij Carrefour" (nr. P1727)
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1702)
- M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1703)
- Mme Jacqueline Galant à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1704)
- M. Stefaan Vercamer à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1705)
- M. Robert Van de Velde à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1725)
- Mme Colette Burgeon à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1706)
- Mme Catherine Fonck à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1707)
- M. Koen Bultinck au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1708)
- M. Wouter De Vriendt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1726)
- Mme Sarah Smeyers à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les licenciements chez Carrefour" (n° P1727)
07.01 Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, wij zijn samen met velen, ongeveer op hetzelfde moment, opnieuw getuige kunnen zijn van een nieuw sociaal drama, namelijk de aankondiging van 1 672 ontslagen ten gevolge van een beleidsbeslissing bij Carrefour.
Het is zo dat wij intussen meer weten, dat bijvoorbeeld ook 270 ontslagen aangekondigd zijn ten gevolge van de sluiting bij Ternat Logistics, een logistiek bedrijf. Door Carrefour zijn er daarenboven nog eens dik 2 000 jobs op de helling gezet.
Mevrouw de minister, een bepaalde krant vergeleek de aankondiging van Carrefour met het Ardennenoffensief. Die vergelijking gaat voor een groot stuk op, aangezien men, wanneer men een beetje doorheen de aankondiging van het sociaal drama kijkt, ziet dat er eigenlijk een splinterbom ontploft is: directe ontslagen, aankondiging van sluiting van andere winkels, franchisehouders in de problemen, toeleveranciers in de problemen.
Mevrouw de minister, bijgevolg moeten we er alles aan doen - de premier heeft daarnaar verwezen – om een sterk sociaal akkoord tot stand te zien komen in het kader van de wet-Renault. Wij zullen echter ook de daadkracht nodig hebben van destijds bij de sluiting van Renault om van die splinterbom toch een samenhangend geheel te maken, zodoende dat alle getroffen werknemers dezelfde bescherming genieten en dezelfde kansen krijgen op het vlak van begeleiding, opleiding en vorming, die hun, hopelijk zo snel als mogelijk, aan een nieuwe job helpt.
Mevrouw de minister, ik heb daarover drie vragen. Ten eerste, deze vraag heeft betrekking op een oud debat dat wij ook gevoerd hebben, toen wij hier de wet-Renault ingediend hebben en goedgekeurd hebben. Dat had te maken met de terugvordering van overheidssteun. Een bepaalde vakbond heeft berekend dat er in 2008 liefst 129 miljoen euro steun verleend is aan Carrefour.
De vraag blijft dezelfde. Is de federale overheid, net als toen, bereid om na te gaan of overheidssteun kan teruggevorderd worden, als er op dergelijke manier sociale splinterbommen gegooid worden in onze economie?
Ten tweede, in ons land hebben wij – dit is ook een les uit Renault, dacht ik – intussen protocollen tussen de diverse bemiddelingsdiensten, zoals Actiris, Forem en VDAB. Naast de sociale envelop staan zij vooral in voor de begeleiding en de opvang van de betrokken werknemers. Aangezien de hoofdzetel van Carrefour in Brussel ligt, is volgens die protocollen Actiris aan zet.
Mevrouw de minister, zijn er intussen, of hebt u intussen, initiatieven genomen om afspraken te maken, in de hoop dat daarmee wat voorbereidend werk kan worden gedaan? Het gaat hier immers om getroffen werknemers uit de drie landsdelen
Ik heb een derde, laatste vraag. Het is altijd een beetje hetzelfde. Het is een kwestie van uren of dagen vooraleer er ook weer moeilijke discussies in verband met het statuut van arbeiders en bedienden opsteken in het kader van het sociaal overleg. Het engagement van de regering was dat wij tegen de zomer een concreet initiatief zouden zien. Ik denk dat Carrefour nog eens een aanleiding is om toch een doorbraak te forceren, zodoende dat alle werknemers in ons land op een deftige manier beschermd zijn.
Hoever staat het in godsnaam met dat dossier?
07.02 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre de l'Emploi, je suis choqué! Je suis choqué de cette annonce de la suppression de 1 700 emplois, principalement des femmes, principalement à temps partiel, souvent employées de longue date par Carrefour.
Je suis choqué également par le dédain de l'entreprise à l'égard de ces travailleurs et ce chantage social selon lequel ceux qui resteraient devraient changer de commission paritaire, avec un risque de contagion à l'ensemble du secteur de la distribution.
Je suis choqué parce que ce n'est pas la première entreprise qui est globalement en boni et qui décide de désinvestir dans notre pays, tout en investissant dans d'autres pays. Je pense à Saint-Gobain dans la région de la Basse-Sambre, à Opel, à ABInBev.
Je suis choqué aussi du fait que cette entreprise, comme bien d'autres, bénéficie d'avantages fiscaux importants et de soutiens à l'emploi. Je pense aux intérêts notionnels. Je pense au statut de centre de coordination d'une entreprise qui fait partie de ce groupe Carrefour.
Je m'interroge sur la politique de l'emploi qui est menée. Vous nous avez déjà expliqué différentes démarches que vous avez entreprises, mais ne s'agit-il pas aujourd'hui d'évoluer, d'agir par rapport à cette situation?
Premièrement, qu'en est-il des commissions paritaires dans le secteur de la distribution? Vous vous étiez engagée à essayer d'obtenir une harmonisation à la hausse pour éviter le dumping social que nous connaissons aujourd'hui.
Deuxièmement, en ce qui concerne les aides fiscales à la création et au maintien d'emplois, continuera-t-on de la même manière à offrir à des entreprises des avantages fiscaux, sans contrepartie?
Troisièmement, n'est-il pas temps de donner un signal fort par rapport à ce qui se passe de façon répétée? En effet, si certaines veulent qu'on les laisse entreprendre – c'est important –, d'autres veulent travailler et sont victimes de ces jeux spéculatifs vis-à-vis desquels le gouvernement semble impuissant. Ne veut-il ou ne peut-il rien faire? Une réflexion est-elle en cours pour engager une autre dynamique?
07.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, madame la ministre, on annonce la fermeture de vingt et un magasins, dont quatre hypermarchés dans le Hainaut. Cette province est déjà très fortement touchée par la crise économique et sociale. Le taux de chômage y est l'un des plus élevés. Pour le personnel restant, la direction parle de passer de la commission paritaire 312 à la commission paritaire 202. Or, lors du rachat de GB par Carrefour, les hypermarchés faisaient déjà partie de cette commission paritaire. Les magasins existants étaient déjà déficitaires et le coût des travailleurs était connu. Toutefois, Carrefour a encore investi dans de nouveaux sites et magasins, notamment au Grand Pré et à Bruges.
Outre les pertes d'emplois au sein des sites de Carrefour, il y a tous les dommages collatéraux: les services techniques et les techniciennes de surface qui appartiennent à des sociétés privées, les sociétés de gardiennage, les établissements horeca, etc.
La stratégie commerciale du groupe Carrefour ne semble pas très logique et, surtout, interpelle. Hier, j'ai rencontré un membre du personnel du site de Jumet qui fermera ses portes. Celui-ci travaille pour le groupe depuis trente ans, auparavant pour GB, aujourd'hui pour Carrefour. Il me dit que, la semaine dernière, ils ont reçu une imprimante d'une valeur de 25 000 euros pour faire des étiquettes publicitaires, alors que l'entreprise ferme. Il semblerait aussi qu'une évaluation du personnel soit en cours et qu'elle sera poursuivie ce vendredi. En outre, un courrier de la direction parle de 300 millions d'euros d'investissements pour relancer la dynamique commerciale après une telle fermeture et sollicite la compréhension du personnel: "Vous comprendrez que ces mesures douloureuses sont indispensables pour assurer l'avenir de Carrefour Belgium et sauver un maximum d'emplois."
Vous conviendrez que le travailleur qui perd son emploi et qui reçoit une telle lettre la trouve un peu saumâtre!
Madame la ministre, la procédure Renault est lancée. Pouvez-vous nous dire où cela en est? Un levier important doit, selon moi, être activé? Vous devez approuver, en concertation avec les ministres régionaux, l'offre d'outplacement pour chaque travailleur concerné par les licenciements. Si l'offre du groupe Carrefour n'est pas suffisamment intéressante et satisfaisante pour les travailleurs qui perdent leur emploi, j'espère que vous userez de tous les moyens pour améliorer ce qui sera proposé.
07.04 Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de aangekondigde herstructurering is inderdaad zeer zwaar. De cijfers betreffende het aantal ontslagen en bedreigde jobs zijn aangehaald. De ontgoocheling en de frustraties zijn inderdaad zeer groot, opnieuw worden we geconfronteerd met een herstructurering met een zeer groot jobverlies. Dat sociaal drama geeft nog maar eens aan dat goede sociale relaties en een goede bedrijfsstrategie eigenlijk hand in hand gaan. De twee kunnen niet zonder mekaar.
Vanuit de politiek kunnen we die herstructurering niet tegenhouden. We kunnen enkel een zo gunstig mogelijk sociaal klimaat creëren waarbinnen men functioneert. Onze zorg moet dan ten eerste ook zijn om bij de verdere besprekingen over de afvloeiing en het sociaal plan een maximaal aantal jobs te vrijwaren. We moeten er ten tweede strikt op toezien dat de procedure inzake het collectief ontslag nageleefd wordt. De werknemers die ontslagen worden moeten ten derde op maximale ondersteuning en begeleiding kunnen rekenen, waarbij we alle mogelijke instrumenten moeten inzetten opdat die mensen een nieuwe kans zouden kunnen krijgen op de arbeidsmarkt. Bij die instrumenten denk ik onder meer aan outplacement, tewerkstellingscellen, het Europees Globaliseringsfonds.
Vandaar mijn volgende vraag. Zal u er op toezien dat de procedure voor het collectief ontslag strikt zal nageleefd worden? Met welke opdracht stuurt u de sociale bemiddelaar het veld in? Welke initiatieven of eventueel bijkomende initiatieven zal u nemen om die getroffen mensen maximaal te ondersteunen en te begeleiden?
07.05 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, we maken enorm zware en moeilijke economische en sociaaleconomische tijden mee. Op zo een moment is het van belang om met sterke recepten en vooral een geloofwaardig beleid uit te pakken.
In het dossier zou ik eerst en vooral heel concreet van u willen vernemen wat er nu precies door de regering ondernomen is nadat op 19 februari werd aangekondigd dat er speciale momenten zouden komen, dat er een sociaal overleg zou komen en dat de kans bestond dat er ontslagen zouden volgen?
Ik herinner mij enkele weken geleden het Opel-verhaal, waar een volledig brandweerkorps aan maneblussers met ministeriële titels uitrukte om te proberen om de situatie te keren. Dat is niet gelukt. In dat soort situaties is dat ook logisch, omdat de bedrijfsbelangen op dat moment primeren voor het management. Zo werkt het nu eenmaal.
Ik zou heel concreet willen weten wat er nu precies door onze regering ondernomen is vanaf 19 februari, vanaf het moment dat u wist dat er problemen zouden aankomen.
Ondanks het feit dat de premier ook gisteren weer in een interview de indruk wekte dat de regering iets zou kunnen betekenen voor de werknemers van Carrefour, zou ik willen duidelijk maken dat dit niet altijd het geval is.
Vervolgens wil ik van u ook concreet weten wat u gaat doen aan uw werkgelegenheidsbeleid. De jongste weken zijn op het vlak van werkgelegenheidsbeleid niet meteen de meest rooskleurige geweest. Het belangenconflict, dat zelfs door de sp.a nog hangende was in het Vlaams Parlement, hangt nog vers in het geheugen. Ik zie dat het gecoördineerd aanpakken van een goed werkgelegenheidsbeleid in dit land nog niet direct voor morgen is. Ik vraag mij dus af wat u op dat vlak zult inbrengen.
Er is een laatste punt waarover ik uw mening zou willen horen. Zult u de moed hebben om ook eens met de vakbonden aan de tafel te gaan zitten? Er is een wanbeleid geweest bij de directie, op commercieel vlak. Dat is het bedrijfsverhaal. Daarnaast moeten we toch ook vaststellen dat door de nefaste invloed van de vakbonden in het sociaal overleg in de distributie, allerlei ontwijkingsmanoeuvres door de werkgevers tot stand zijn gebracht, door nieuwe en andere ondernemingen op te richten. Dat is de splinterbom, waarover de heer Bonte het heeft. Dat is gebeurd, maar dat heeft ook te maken met de manier waarop de vakbonden zich opstellen ten opzichte van de werkgevers. Ik vraag mij af of u die verantwoordelijkheid bij de vakbonden zult aankaarten.
07.06 Colette Burgeon (PS): Madame la ministre, voici quelques semaines, l'annonce de la fermeture d'Opel Anvers provoquait un choc terrible dans le monde du travail. L'épisode se reproduit à présent chez Carrefour Belgique. Un plan de sauvetage a été annoncé cette semaine. S'il aboutit, il coûtera un emploi sur huit. Dans le cas contraire, il en coûtera un sur trois.
Il est pour le moins surprenant qu'un plan de sauvetage soit concentré quasi exclusivement sur du cost-cutting, alors que, bien plus que pour d'autres secteurs, l'avenir de la grande distribution se joue d'abord sur de nouvelles parts de marché, l'innovation et l'investissement. Cette dynamique commerciale faisait défaut chez Carrefour Belgique depuis des années. Nous avons donc peine à voir dans les déclarations du numéro un de la distribution autre chose qu'un démantèlement programmé du groupe.
Lorsque l'on examine ce plan de sauvetage, on constate que les mesures visent essentiellement des compressions de coût de personnel. Tout d'abord, 21 magasins vont fermer purement et simplement. Je connais bien l'un d'entre eux, puisqu'il est installé dans mon village à Haine-Saint-Pierre. Il en résulte que 1 672 emplois vont passer à la trappe.
Il est aussi question d'un passage en mode franchisé ou d'une cession. C'est très hypothétique à ce stade, étant donné que certains magasins sont structurellement déficitaires.
Je dois aussi citer le blocage des salaires et la remise en cause de certains acquis sociaux pour le personnel subsistant, en attendant d'intégrer une commission paritaire moins chère.
Mon intervention va porter essentiellement sur le "shopping social" qui semble participer de la politique récurrente de Carrefour Belgique, puisque - dès 2007 - la rentabilité du groupe semblait devoir recourir à la technique de la franchise. Je signalerai en passant que, d'après certaines études, sur les 16 magasins franchisés de Carrefour, seuls deux seraient véritablement rentables. Cela démontre l'inanité de l'argument salarial qui sert en réalité de prétexte pour masquer une absence de vision stratégique.
Le président: Votre temps de parole arrive à expiration.
07.07 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, ce dossier concerne 1 600 personnes …
Le président: C'est très intéressant, mais c'est un débat …
07.08 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, selon mes calculs, je ne suis pas restée plus longtemps que les autres intervenants.
L'appartenance à une autre commission paritaire n'est nullement un critère de comparaison.
Le président: Madame Burgeon, je calcule toujours! Posez vos questions, je vous prie.
07.09 Colette Burgeon (PS): Je tiens à exprimer la plus vive réprobation qu'inspire à mon groupe la pratique du "shopping social". Dans votre note de politique générale pour 2009, vous aviez souhaité moderniser le paysage des commissions paritaires et mettre en place une procédure d'attribution claire et transparente. Il semblerait que cela n'ait pas encore été appliqué. Ma question est donc la suivante: quand et comment allez-vous vous atteler à cette réforme?
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, u moet zich niet zo opwinden. De heer Van de Velde heeft minstens even lang gesproken.
07.10
Jean Marie Dedecker (LDD): (…)
De voorzitter: Hij heeft toch spreekrecht gekregen.
07.11 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, mes collègues ont largement évoqué ce véritable séisme social, non seulement au niveau des emplois directs, mais aussi au niveau des emplois indirects et je pense notamment au secteur de la logistique, compte tenu des premières informations émanant des différents secteurs.
Les travailleurs vont à présent payer les pots cassés et les erreurs de Carrefour. C'est d'ailleurs la première fois qu'il y a des licenciements secs tels que ceux-ci dans le secteur de la grande distribution.
Ce matin, j'ai rencontré des travailleurs à Mons et Haine-Saint-Pierre car il est vrai que le Hainaut est particulièrement touché, même si la Belgique l'est dans son entièreté. Ces travailleurs ont une seule question: que va-t-on devenir? Cette question émane tant des personnes travaillant depuis 25 ou 30 ans chez Carrefour que des jeunes travailleurs à temps partiel.
Madame la ministre vous avez immédiatement réagi par rapport à ce dossier en demandant clairement le respect des dispositions de la loi Renault et un dialogue social ouvert.
En conséquence, voici toute une série de questions.
Un conciliateur social a-t-il été désigné ou va-t-il l'être afin de maintenir le plus possible d'emplois au niveau des magasins Carrefour?
Des rencontres sont-elles prévues avec le groupe Carrefour ou avec le secteur de la grande distribution afin de trouver des solutions pour ces travailleurs?
Des mesures alternatives peuvent-elles être envisagées?
Enfin, allez-vous prendre des mesures spécifiques pour vérifier la bonne application des différentes législations sociales: la loi Renault et les transferts de personnel?
07.12 Koen Bultinck (VB): Mevrouw de minister, andermaal zien we een voorbeeld van rustige vastheid volgens de regeringsploeg Leterme I. Het ontbreken van enig beleid resulteert in wat wij deze dagen opnieuw zien. Eerst kenden we het drama van Opel Antwerpen. Vandaag krijgen we daar het sociale bloedbad bij Carrefour bovenop, waar meer dan 1 600 mensen met direct ontslag bedreigd zijn en 3 000 in onzekerheid moeten leven.
Mevrouw de minister, ik zeg u overtuigd dat Vlaanderen in dat dossier zeer zwaar wordt getroffen. 16 van de 21 filialen die moeten sluiten liggen namelijk in Vlaanderen. Daarom ben ik, als vertegenwoordiger van een sociale volkspartij, geschokt. Wij voelen ons solidair met de slachtoffers van de sociale dumping die dezer dagen in de praktijk wordt gebracht.
Even duidelijk zeg ik u dat we dit hadden kunnen weten en zien aankomen. Een Franse ceo van een topbedrijf die niet geïnteresseerd is in wat de Vlaamse consument wil. De traditionele partijen die bovendien de jongste jaren een uitverkoop hebben gedaan van al onze grote bedrijven, vooral richting Frankrijk. We hadden het kunnen zien aankomen. Daarom heb ik voor u drie concrete vragen.
Welke beleidsmaatregelen heeft uw regering al genomen om dat sociale drama alsnog in de mate van het mogelijke goed te kunnen begeleiden?
Is er al overleg geweest met de Gewesten? Zij hebben immers ook bevoegdheid inzake sociale begeleidingsmaatregelen.
Is er alsnog een kans dat er een overnemer gevonden wordt voor een aantal van de filialen die gesloten worden?
07.13 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, Carrefour sluit 21 winkels in ons land en zet 1 672 mensen collectief op straat. Wellicht zullen dat er een pak meer worden. De overblijvende werknemers moeten loon inleveren. Opnieuw een sociaal drama in ons land. In de eerste plaats willen wij onze solidariteit betuigen met de getroffen families.
De directie van Carrefour gedraagt zich als een negentiende eeuwse patron. Hij voert slechte commerciële politiek en voelt blijkbaar geen enkele schaamte om met de botte bijl door haar personeel te gaan. Dat is junglekapitalisme van de ergste soort. Ik heb twee vragen aan u en de Belgische regering.
Ten eerste, volgens mij zal maximale sociale bemiddeling noodzakelijk zijn. Ik vrees immers dat de vakbonden niet opkunnen tegen de directie van Carrefour, die op een globale wijze een asociale politiek doorvoert. Mijns inziens mogen we dus van de regering een assertieve houding vragen.
Ten tweede, uit diverse bronnen verneem ik dat Carrefour financiële overheidssteun zou hebben gekregen. Voor 2008 zou het gaan om een bedrag van 129 miljoen euro. Het is bijzonder cynisch dat een bedrijf dat financiële overheidssteun zou hebben gekregen in 2008 vandaag duizenden werknemers op straat zet. Voor ons is dit onaanvaardbaar! Wij vragen dat aan het geven van financiële steun een duidelijke voorwaarde van jobbehoud of jobcreatie gekoppeld wordt.
Wij hebben dienaangaande al een aantal wetsvoorstellen ingediend. Ik wil u dus duidelijk vragen: zal de Belgische regering eindelijk een initiatief nemen om de koppeling te verzekeren tussen financiële overheidssteun en jobbehoud of jobcreatie? Later dit jaar zullen er immers nog meer Carrefours volgen en zullen er nog meer InBevs en Opels volgen. Heel wat bedrijven hebben het moeilijk. Ik meen dat het aan de regering is ter zake een aantal maatregelen te nemen.
07.14 Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de minister, het is hier al herhaaldelijk gezegd: wij zien de ene golf van collectief ontslag na de andere, de ene golf van herstructurering na de andere. Carrefour is daar opnieuw een spijtig voorbeeld van. Het bedrijf Logistics, het verdeelcentrum, heeft nu ook aangekondigd de boeken neer te leggen.
Mevrouw de minister, voor deze regering – wij hebben het al herhaaldelijk horen zeggen – weegt het regionaliseren van arbeidsmarkt en werkgelegenheid niet op tegen de echte problemen van de mensen. Los van de discussie over oorzaak en gevolg, waarin u het standpunt van mijn partij kent, zeg ik u: dit is echt een probleem van de mensen. Ik heb maar één vraag voor u, de vraag naar een fundamentele structurele oplossing voor deze sociale drama’s.
07.15 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, le drame social que vivent les travailleurs de Flandre, de Wallonie et de Bruxelles méritait le dépôt d'une dizaine de questions. Comme l'a exprimé un collègue, je suis personnellement tout aussi choquée – et politiquement également – par l'ampleur de l'annonce de la restructuration et je partage l'émoi et l'indignation des travailleurs, d'autant plus qu'il ne s'agit pas ici d'une restructuration liée ou imposée par la crise au contraire de la restructuration d'InBev.
Il s'agit d'une annonce de restructuration, qui provient d'une erreur manifeste de stratégie avec une chute additionnelle, à partir de 2000, des parts de marchés au niveau belge, puisque le groupe passe de 28 % de parts de marché à 25 % avec des concurrents qui, pendant la même période, voient les leurs augmenter.
Parallèlement à cette annonce de restructuration, le groupe ne cache pas beaucoup sa volonté d'investir dans les pays des Balkans avec un déploiement dans d'autres territoires, ce qui ne manque pas d'en rajouter à l'émotion collective. Dans ce cadre et eu égard à cette restructuration, nous devons garder la même attitude, la même coordination, la même solidarité, la même indignation qu'en ce qui concerne la restructuration qui touche Opel ou d'autres firmes.
Nous devons avoir la même attitude politique, tous niveaux de pouvoir confondus, que celle adoptée à l'égard de l'annonce d'Opel. Nous ne sommes qu'au stade de la première phase de la procédure Renault, c'est-à-dire l'annonce d'une intention. Nous ne sommes pas du tout encore à la décision finale. Entre l'annonce d'une intention et une décision finale, il y a de l'espace; il faut l'utiliser. Il convient de recourir à la concertation sociale pour parvenir à deux objectifs: maintenir l'implantation et la volonté d'investissement du groupe en Belgique et restreindre au maximum les annonces de pertes d'emploi en déposant des propositions sur la table, en discutant et en envisageant toutes les alternatives possibles. Et il peut y en avoir!
C'est cet appel que, tout comme d'autres, j'ai lancé: ouvrons la voie maintenant à la concertation sociale avec l'objectif d'écouter les problèmes. Il y en a, il ne faut pas les nier. Un grand nombre d’hypermarchés ou de supermarchés sont structurellement déficitaires. Voyons les problèmes mais voyons aussi comment les résoudre ensemble avec les syndicats et comment procéder en protégeant l’emploi au maximum, au sein du groupe et le cas échéant en le protégeant dans des situations de transfert de certains magasins au groupe Mestdagh ou d’organisation d’un système de franchises.
J’ai déjà eu des contacts avec la direction. Je les reprends demain. Je rencontre également demain la fédération de la distribution. En effet, au moment même où Carrefour annonce cette restructuration, la fédération de la distribution fait savoir de son côté que 30 % de ses membres pensent engager dans les prochains mois et que 42 % des commerçants comptent investir davantage. Il y a là des possibilités pour protéger le personnel.
J’ai déjà désigné une conciliatrice sociale, Mme Dubled qui est experte en la matière et qui – je l’espère – entrera le plus rapidement possible en fonction. On a vu que la désignation d’un conciliateur social dans InBev tout de suite et avec une implication très forte a permis de retirer le plan et de déboucher sur une concertation qui reprend maintenant de manière relativement sereine.
Il est trop tôt pour parler des mesures d’accompagnement car ce serait accepter la fatalité d’un plan. Bien sûr, on doit se préparer parallèlement, en concertation avec les Régions et le fédéral et des politiques d’outplacement devront être mises en place la cas échéant avec l’application de la nouvelle législation en matière de restructuration, une prise en charge pour tout le monde, moins de 45 ans et plus de 45 ans, avec 3 ou 6 mois garantis de salaire. Il est trop tôt pour envisager tout cela mais il serait irresponsable de ne pas les préparer maintenant.
Il faudra préparer le cas échéant un dossier pour le Fonds d’ajustement à la mondialisation; cela me semble également important d’y penser dès à présent.
Wat is nu de stand van zaken? We zitten in de eerste fase van de wet-Renault. In het kader van de intentieverklaring om over te gaan tot collectief ontslag, heeft Carrefour het voornemen meegedeeld om tot het ontslag over te gaan van 1 672 mensen. Volgens de directie zijn 27 hypermarkten en 25 supermarkten structureel verlieslatend. In totaal zijn er ongeveer 5 000 arbeidsplaatsen in gevaar. Natuurlijk heeft Carrefour gisteren een actieplan met verschillende voorstellen voorgesteld. Er waren in het algemeen zes maatregelen. Het ging om aanpassing van de loon- en arbeidsvoorwaarden door over te gaan naar paritair comité 202, een partnerschap met de groep Mestdagh, de ontwikkeling van de toekomst in franchise voor de supermarkten, een investering van 300 miljoen euro in de ontwikkeling van commerciële modellen, de vermindering van de vaste kosten en een kostenverlaging op het hoofdkantoor. Door deze zes maatregelen zou Carrefour naar eigen zeggen min of meer 3 000 arbeidsplaatsen kunnen redden.
Bien sûr, ce sont des propositions qu'il s'agit d'amender, pour lesquelles il faut imaginer des alternatives.
Wat het bevoegde paritair comité en de loon- en arbeidsvoorwaarden betreft, het enige probleem doet zich voor bij de 56 hypermarkten, die onder het paritair comité 312 vallen. Dat is historisch zo gegroeid. Dat comité is bevoegd voor winkels met meer dan drie handelstakken. De andere supermarkten van Carrefour, Colruyt, Delhaize, enzovoort, vallen alle onder het paritair comité 202.1.
Zoals u weet, buigt een werkgroep zich met de sociale partners momenteel binnen de administratie over de problematiek van de herschikking van de paritaire comités 202 en 312.
Plusieurs réunions ont été organisées avec les partenaires sociaux. Comme vous le savez, la décision appartient aux partenaires sociaux en cette matière. Jusqu'à présent, pour diverses raisons liées à la fois à la manière de parvenir à l'harmonisation salariale, mais aussi à des phénomènes de concurrence entre groupes, aucun accord n'a été conclu sur ce point.
Ce n'est pas qu'une question de commissions paritaires: dans cette problématique salariale – il suffit de voir leur comparaison dans les journaux du pays –, des décisions et des réglementations ont été prises via les conventions d'entreprises. Une grande partie de la politique salariale est issue de ces conventions d'entreprises.
Ces sujets seront sans aucun doute abordés dans le cadre de la discussion qui, je l'espère, s'ouvrira dès la semaine prochaine.
De heer Bonte stelde mij vragen over de terugvordering van de overheidssteun. In mijn kabinet is een werkgroep bezig met de voorbereiding van verschillende voorstellen voor het kernkabinet. Binnenkort zal ik deze voorstellen naar buiten brengen.
Over de interministeriële samenwerking en de coördinatie kan ik zeggen dat wij een specifieke tewerkstellingscel met de drie verschillende Gewesten en natuurlijk met de steun van de federale overheid zullen organiseren. Dat gaat onder meer ook over de brugpensioenen.
In verband met het sociaal overleg over de harmonisering van de statuten van arbeiders en bedienden hebben de verschillende sociale partners enkele informele contacten gehad. Zij hebben een goede procedure gevonden. De regering en de sociale partners hebben contact op maandag 8 maart 2010. Dan zullen wij over de procedure en de verschillende agendapunten praten.
De sfeer onder de sociale partners is beter en zij hebben vooruitgang geboekt.
Pour ce qui concerne la manière d'aborder la problématique des restructurations, il est vrai que certaines choses peuvent être faites au niveau national. Un groupe de travail se penche d'ailleurs actuellement sur la question. Il s'agit surtout de mesures visant à protéger les personnes mais mon ambition – je l'ai dit, voici deux jours, dans le cadre de la préparation à la présidence européenne – est avant tout de porter, avec les Régions, l'État fédéral et la présidence permanente, le dossier de la révision de la politique des restructurations au niveau européen. Il faut y défendre l'idée de la responsabilité sociale d'une entreprise et émettre des conditions complémentaires pour éviter des restructurations qui, trop souvent, se font pour des raisons de dumping social. La commission y travaille actuellement et nous y travaillons également ardemment au niveau européen.
Le président: Je remercie la ministre pour sa réponse substantielle!
07.16 Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord en voor uw engagement. Ik erken dat heel wat van de zaken waarmee u nu al bezig bent, zaken zijn waarvoor ook wij pleiten.
Het debat is wel leerrijk, mevrouw de minister. We hebben ondertussen veel analyses gehoord van wat er verkeerd is gelopen bij Carrefour. Ik noteer dat het volgens de collega’s van Lijst Dedecker blijkbaar de fout van de werknemers en de vakbonden is.
Ik wil toch een zaak onder uw aandacht brengen, mevrouw de minister. Als 13 jaar geleden Renault Vilvoorde een mijlpaal was in de sociale geschiedenis, dan was dat omdat de politiek en de vakbonden samen, vanuit een grote verontwaardiging, de zaken hebben verbeterd. Het feit dat we nu onderhandelen in het kader van de Renaultwet, is daarvan eigenlijk het gevolg.
Mevrouw de minister, ik zou bijna willen voorstellen dat uw verontwaardiging ook wordt gebruikt om samen met dit Parlement en eventueel met de vakbonden vernieuwingen te brengen, want wat hier specifiek moet worden geregeld is het feit dat verschillende categorieën van mensen op een verschillende manier worden getroffen door een en dezelfde beslissing. Ik heb het over arbeiders en bedienden, over de werknemers bij de franchisebedrijven en over de toeleveringsbedrijven. Ik hoop dat u uw verontwaardiging kunt omzetten in daadkracht. Dan zullen we u daarin zeker en vast kunnen steunen.
07.17 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, vous partagez notre indignation, c'est la moindre des choses mais je m'en réjouis. Vous utilisez les outils qui sont à votre disposition, comme la loi Renault. C'est normal mais cela ne peut s'arrêter là. Les investisseurs s'emparent des bénéfices (66 millions en 2008, 40 millions en 2007), sans compter les centres de coordination ou les résultats consolidés du groupe Carrefour, et c'est l'État qui doit compenser.
Je vous attends donc sur les mesures complémentaires telles que le règlement de la question des commissions paritaires ou la régulation de l'offre au niveau régional.
J'insiste aussi sur la conditionnalité des aides, c'est essentiel aujourd'hui. Vous nous avez d'ailleurs annoncé la création d'un groupe de travail au sein de votre cabinet. Il y a également la question de l'harmonisation des statuts, la remise en cause du contrôle de la disponibilité des demandeurs d'emploi et l'investissement dans la formation.
Nous voulons des avancées en la matière sinon nous devrons constater que la politique de l'emploi de ce gouvernement est un échec.
07.18 Jacqueline Galant (MR): Madame la ministre, nous en sommes certes au stade des intentions mais il faut se mettre à la place des travailleurs qui ont appris la fermeture quasiment en même temps que la presse. Le lendemain, ces travailleurs recevaient une lettre leur demandant de comprendre les choix qui ont été posés.
Madame la ministre, je vous demande de privilégier la politique coordonnée de l'emploi avec les partenaires régionaux et d'utiliser tous les outils à votre disposition afin d'obtenir de bons résultats lors de la concertation sociale.
Vous pouvez agir et refuser l'offre d'outplacement si elle n'est pas satisfaisante pour l'ensemble des travailleurs qui se retrouvent sur le carreau.
C'est une déclaration d'intentions et la décision finale est encore loin. Mais imaginez la situation de ces travailleurs, qui ont des crédits à rembourser et une famille à nourrir, qui devront attendre la fin du mois de juin pour savoir s'ils seront replacés dans un autre magasin ou si le secteur de la distribution leur retrouvera un emploi. L'information est donc vraiment très importante pour ces familles dans l'attente.
07.19 Stefaan Vercamer (CD&V): Mevrouw de minister, zaterdag is er al een staking in de vestigingen die Carrefour in eigen beheer heeft. Onze zorg is nu dat we niet evolueren naar een zeer hard sociaal conflict, maar dat u contacten legt, initiatieven neemt en dat de sociale bemiddelaar zo snel mogelijk in actie komt om de sociale partners rond de tafel te brengen om samen te zoeken naar oplossingen en kansen om zo veel mogelijk jobs te vrijwaren en degenen die zullen worden ontslagen zoveel mogelijk te begeleiden, opdat zij nieuwe kansen op de arbeidsmarkt zouden krijgen.
07.20 Robert Van de Velde (LDD): Mevrouw de minister, ik heb vooral gehoord dat u toegeeft dat u politiek machteloos staat in de situatie. Het enige wat de regering kan doen, is rondrijden met de bezemwagens en links en rechts wat zwartepieten doorschuiven. De gedupeerden die vandaag hun job verliezen, vragen echter slechts een ding en dat is zinvol werk.
Mijnheer Bonte, ik denk dat men inderdaad de moed moet hebben om ook de vakbonden op hun verantwoordelijkheid te wijzen.
(Protest vanuit verschillende banken)
Wat ik zeg vandaag, is niet dat de werknemers in fout zijn. Het is het rijfgedrag van de vakbonden, waardoor er vandaag verschillende statuten ontstaan en het in de distributiesector niet meer haalbaar is om in dit land actief te zijn. Dat kost banen; dat kost jobs. Dat begrijpt u niet.
Tot slot, mevrouw de minister, is er een belangrijk element en dat is dat het gecoördineerd werkgelegenheidsbeleid in dit land met de verschillende structuren van onze werkgelegenheid en de verschillende structuren van onze economische situatie in de verschillende delen van het land niet lukt. U kunt dat niet. Dat heeft niets te maken met u als persoon. Dat heeft te maken met de economische structuur, waar andere middelen en andere recepten nodig zijn. Ofwel moet u het beleid deftig coördineren. Ofwel moet u het naar de Gewesten overhevelen en stopt u met pappe en nat houwe.
07.21 Colette Burgeon (PS): Madame la ministre, nous assistons à des scandales à répétition, dont les victimes sont chaque fois, n'en déplaise à certains, les travailleurs. Je les ai rencontrés mardi. Depuis ce jour, le Carrefour de Haine-Saint-Pierre est fermé. Cette situation touche des femmes qui travaillent à temps partiel. Encore une fois, ce sont les plus faibles qui sont ainsi frappés.
L'attitude de Carrefour est facile: on arrive, on prend, on utilise, on jette et puis on repart. Ce n'est plus tolérable. Il y a un peu plus d'un an, vous aviez annoncé que vous alliez modifier les choses. C'est en votre pouvoir. Depuis un an, le travail de concertation sociale aurait dû aboutir. Nous comptons sur vous pour l'accomplissement de cette tâche. Si vous ne réagissez pas, les salaires vont progressivement diminuer pour finir par atteindre le plus bas niveau.
J'espère que les efforts du groupe de travail porteront leurs fruits, car il y a vraiment du pain sur la planche!
07.22 Catherine Fonck (cdH): Madame la ministre, je vous remercie. Tout doit être mis en œuvre pour limiter les dégâts. J'espère d'ailleurs que tous les groupes parlementaires œuvreront dans le même sens au lieu de perdre leur énergie dans des querelles sémantiques. Ces femmes et ces hommes attendent une solution!
Bien entendu, nous attendons les résultats de votre rencontre avec la direction et le secteur de la grande distribution ainsi que les avancées produites par le travail du conciliateur social. Si Carrefour n'a pas assuré, il va devoir assumer ses responsabilités dans ce drame social.
Il est vrai que se pose la question de l'harmonisation des commissions paritaires. Je tiens quand même à rappeler que, contrairement à ce qui vient d'être dit, ce sont bien les partenaires sociaux qui ont la main. On ne peut plaider en leur faveur pour ensuite soutenir le contraire. Je ne doute pas que, faute d'une décision de leur côté, vous interviendrez.
Pour terminer, deux autres questions sont mises en lumière. Je pense d'abord au lien entre les financements publics et les exigences en termes de maintien de l'emploi, mais aussi à la nécessité de cadres juridiques européens plus contraignants – comme vous l'avez rappelé, madame la ministre – relativement aux restructurations et délocalisations. Carrefour est le numéro deux mondial, mais la Belgique est son talon d'Achille. Le groupe envisage maintenant de délocaliser dans les Balkans.
Voilà, monsieur le président, c'était tout juste!
Le président: Non, ce n'était pas tout juste, car vous avez dépassé votre temps de parole. Mais ce drame nécessite un débat plus ample.
07.23 Koen Bultinck (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik neem akte van uw antwoord. U geeft correct de procedure weer en eigenlijk komt u niet veel verder dan correct de procedure weergeven. U zegt dat het sociale drama nog iets erger dreigt te worden want er zijn inderdaad ruim 5 000 arbeidsplaatsen in het geding.
Het fundamentele debat, mevrouw de minister, is uiteraard een ander debat. Het fundamentele debat gaat over het feit dat wij binnen Vlaanderen, of binnen België zo u wil, nog ternauwernood eigen beslissingscentra hebben en dat wij door de uitverkooppolitiek van de traditionele partijen inderdaad nog ternauwernood iets te zeggen hebben. Het resultaat is wat zich vandaag voordoet.
Voor volgend element richt ik mij een beetje tot de collega’s van Lijst Dedecker. Ik schrik dat zij geen probleem hebben met sociale dumping, dat zij geen probleem hebben met ongebreideld liberaal kapitalisme. Vanuit het Vlaams Belang zeg ik zeer duidelijk dat wij dit wel hebben. Ik vind een dergelijke sociale dumping onaanvaardbaar. Dit kan wat ons betreft niet.
Derde element, mevrouw de minister. U kan ternauwernood meer doen dan op federaal niveau akte nemen. Een krachtdadig tewerkstellingsbeleid kan niet meer op federaal niveau. Wat ons betreft, moet dit zo snel mogelijk worden overgeheveld naar de Gewesten.
07.24 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil u danken voor uw terechte verontwaardiging en het engagement dat u hier vandaag heeft getoond. Wat het personeel van Carrefour nodig zal hebben, is een assertieve regering die maximaal in bemiddeling voorziet. Het personeel kan niet alleen op tegen de multinational Carrefour.
Het verheugt me van u te vernemen dat er een werkgroep zal komen die zal bekijken in hoeverre de overheidssteun terugvorderbaar is. In de toekomst willen wij de link tussen financiële overheidssteun aan de ene kant en de voorwaarde van jobbehoud of jobcreatie aan de andere kant wettelijk verzekerd zien.
Ten aanzien van Lijst Dedecker. Ik hoop dat alle personeelsleden van Carrefour gehoord hebben wat de heer Van de Velde hier daarnet heeft gezegd. Hij plaatste de verantwoordelijkheid voor wat vandaag gebeurt ook bij de personeelsleden. Ik stel u voor, collega, om zaterdag naar de piketten te gaan om dit die mensen uit te leggen. Als u consequent bent, doet u dat.
07.25 (…): (…) persoonlijk feit, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: Ik zie niet in wat daaraan een persoonlijk feit is. Het is een repliek op de mening die naar voren werd gebracht door de heer Van de Velde. Het heeft niets te maken met de persoon van de heer Van de Velde, maar wel met zijn mening. Het gaat over de mening van de heer Van de Velde en die heeft hij kunnen vertolken.
07.26 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u hebt enkele ballonnetjes opgelaten over mogelijke oplossingen. U hebt het woord werkgroep laten vallen. Dat zijn allemaal zaken waarmee u binnen enkele weken zult afkomen. Volgens mij is het kortzichtig, mooi en nobel, maar kortzichtig en post factum.
Ik vroeg u naar echte fundamentele oplossingen en volgens mij is het reeds lang duidelijk dat die niet meer op het federale niveau zullen gevonden worden. Waarom is het nu zo moeilijk om dat in te zien? Waarom is het zo moeilijk om Vlaanderen en Wallonië de volle bevoegdheid te geven om echt zelf werk te maken van werkgelegenheid? Hoeveel sociale drama’s, hoeveel voorbeelden hiervan heeft het federale niveau nodig? Het werd daarstraks gezegd, u kunt daaraan zelf niets doen, het is gewoon het logge federale niveau dat daarvoor instaat. Hoeveel voorbeelden zijn er nog nodig om in te zien dat Vlaanderen en Wallonië er beter en volledig zelf werk van kunnen maken?
Het incident is gesloten.
- Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "la politique d'accompagnement et de suivi des chômeurs" (n° P1709)
- M. Daniel Bacquelaine à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "la politique d'accompagnement et de suivi des chômeurs" (n° P1710)
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het beleid inzake de begeleiding en de opvolging van werklozen" (nr. P1709)
- de heer Daniel Bacquelaine aan de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het beleid inzake de begeleiding en de opvolging van werklozen" (nr. P1710)
08.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, nous parlions à l'instant des travailleurs de Carrefour qui craignent de ne plus pouvoir payer leur emprunt dans quelques mois. Nous pensons aussi à toutes ces caissières qui se demandent comment elles pourront subvenir aux besoins de leur famille. Lorsqu'on parle du plan d'activation du comportement des chômeurs, ce sont ces mêmes personnes qui sont concernées! Ce sont des travailleurs qui ont perdu leur emploi! Le débat auquel on assiste depuis cinq ans, depuis que ce plan existe, est indécent.
Dernièrement, le ministre de l'Emploi régional wallon, M. Antoine, a émis des petites idées visant à améliorer le plan. Il faudrait une meilleure définition de la recherche d'emploi, des consignes plus claires, etc. Il reconnaît le manque de clarté du contrôle actuel. Un accompagnement spécifique devrait être mis en place pour les demandeurs d'emplois les plus éloignés du marché du travail. Nous en parlons depuis quatre ans mais nous continuons à les sanctionner et à les exclure. Il faudrait tenir compte de la région, comme cela a été prévu dès le premier plan. Pourtant, ce sont les régions les plus touchées par le chômage qui comptent le plus grand nombre d'exclus.
Le ministre Antoine envisage également de suspendre pendant vingt-huit mois l'accompagnement des personnes qui ont fait l'objet de plusieurs évaluations positives. Madame la ministre, vous avez vous-même dit qu'il faudrait réserver un quota, que vous ignoriez comment vous y prendre pour trouver des débouchés à ces personnes mais que ce "carrousel" ne faisait que les décourager et on ne savait que faire pour y remédier! M. Antoine projette même de baisser leurs allocations avant de les sanctionner. Personnellement, je ne vois pas comment ces personnes, qui vivent aujourd'hui avec 760 euros, pourraient subvenir à leurs besoins avec 500 euros. C'est insensé! Au sein d'une commission, un parti vote la fin du plan d'exclusion des chômeurs. Ailleurs, on en décide autrement!
Madame la ministre, le ministre wallon de l'Emploi – qui fait d'ailleurs partie de votre propre parti – vous fait toute une série de propositions et vous fait remarquer que votre plan ne fonctionne pas correctement. Qu'allez-vous effectivement faire?
Le président: Il s'agit là d'une question concrète, madame Genot!
08.02 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, madame la ministre, j'ai été quelque peu étonné des déclarations du ministre Antoine. Celui-ci conseille "de suspendre, pendant vingt-huit mois, l'accompagnement des chômeurs qui ont fait l'objet de deux ou trois évaluations positives", c'est-à-dire des personnes au chômage depuis trente-sept ou quarante-neuf mois et qui sont malheureusement devenues des chômeurs de longue durée. Cette idée me paraît extrêmement étrange, d'autant plus que le ministre de l'Emploi wallon ne connaît manifestement pas très bien le plan d'accompagnement et de suivi. En effet, l'accompagnement relève du Forem tandis que le suivi relève de l'ONEM.
Dans une interview à la RTBF, il déclare: "Je souhaite qu'on leur fiche la paix et qu'on leur permette de rechercher du travail de leur côté sans les harceler sur le plan administratif. Le plan d'accompagnement des chômeurs a des lacunes."
Je me demande ce qu'en pense sa présidente qui est aussi ministre de l'Emploi au fédéral et qui a déclaré: "Il n'est pas question de suspendre le contrôle des chômeurs, ce serait la dernière des choses à faire! Je ne veux pas en entendre parler!"
Madame la ministre, vous disiez très justement il n'y a pas très longtemps et cela me paraît encore plus important: "Ne faisons pas croire aux gens que la pénalisation s'adresse à celui qui ne trouve pas de travail". Vous avez raison!
Je pense qu'il est temps de sortir d'une certaine cacophonie en la matière. Le message que nous délivrons aux personnes malheureusement au chômage doit être clair.
Ce n'est pas au moment où les chômeurs connaissent de grandes difficultés qu'il faut arrêter leur accompagnement. Je ne parle pas ici des sanctions, de la pénalisation, il s'agit d'un autre volet. Mais l'accompagnement, c'est-à-dire le suivi de près du chômeur, est nécessaire d'autant plus lorsqu'il a déjà eu des évaluations positives et qu'il a fourni des preuves de recherche d'emploi.
Je vous demande donc de mettre un terme à cette cacophonie et de préciser exactement les choses!
08.03 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, je suggérerais aux membres ayant des représentants au niveau régional de poser des questions au ministre Antoine gouvernant au niveau régional avec des représentants du groupe Écolo et au MR, qui s'y trouve là dans le cadre de l'opposition. Il y répondra aisément!
Je ne vais pas me répéter. Je confirme uniquement mes propos cohérents et constants, à savoir que c'est en période de crise que l'on a le plus besoin d'un accompagnement, d'un encadrement personnalisé et d'une cohérence entre les niveaux régional et fédéral.
Je présenterai, comme prévu le 9 mars, lors d'une journée dédicacée au plan d'accompagnement des demandeurs d'emploi, les pistes annoncées sur lesquelles je travaille car il y a des choses à améliorer. Je le dis depuis deux ans. Cela fait deux ans qu'il y a un plan consistant sur la table des Régions, dans le cadre duquel les différents fonctionnaires dirigeants des services de placement ont travaillé. Ils reprennent leurs discussions aujourd'hui.
Ces pistes doivent être travaillées ainsi que d'autres, notamment avec les partenaires sociaux. J'ai d'ailleurs rencontré hier certains d'entre eux. Je pense qu'il y a des consensus intéressants sur lesquels on peut s'accorder.
Je prends encore les quelques jours nécessaires et, mardi prochain, le 9 mars, je viendrai proposer les différentes pistes et les expliquer en commission.
08.04 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, il est normal que nous parlions du plan fédéral au parlement fédéral. Quand M. Antoine parle de mesures fédérales, c'est normal qu'on en parle ici: il dit que "les mesures fédérales ne fonctionnent pas". L'endroit approprié pour en parler, c'est ici.
Par ailleurs, M. Disabato, mon homologue au Parlement régional wallon, discute avec M. Antoine pour essayer de lui faire comprendre l'importance d'un bon accompagnement, qui ne doit pas être confondu avec un outil de sanction.
Ici, ce qui me gêne, c'est que vous dites que "cela fait deux ans que nous avons un plan, deux ans que nous avons des pistes", mais cela fait deux ans qu'on continue à exclure des gens qui ne devraient plus être exclus. Cela, c'est scandaleux!
08.05 Daniel Bacquelaine (MR): Madame la ministre, je comprends encore moins! Je suis désolé, mais c'est un ministre de l'Emploi cdH de la Région qui propose de changer la législation fédérale. Je peux difficilement imaginer qu'il fasse cela sans en référer non seulement à la ministre de l'Emploi fédérale, mais aussi à sa présidente.
Je suis désolé, mais c'est lui qui propose de suspendre l'accompagnement des chômeurs pendant 28 mois. Ce n'est pas moi qui interviens sur une matière régionale, mais c'est M. Antoine qui intervient sur une matière fédérale.
Ce que je vous demande, c'est d'assurer une concertation efficace. Il est certain qu'on ne résoudra pas le problème de l'accompagnement des chômeurs sans une concertation efficace entre le niveau fédéral et le niveau régional.
Het incident is gesloten.
- Mme Marie-Christine Marghem au ministre de la Justice sur "l'indemnisation des victimes de la catastrophe de Ghislenghien" (n° P1711)
- M. André Frédéric au ministre de la Justice sur "l'indemnisation des victimes de la catastrophe de Ghislenghien" (n° P1728)
- mevrouw Marie-Christine Marghem aan de minister van Justitie over "de schadeloosstelling van de slachtoffers van de gasramp in Gellingen" (nr. P1711)
- de heer André Frédéric aan de minister van Justitie over "de schadeloosstelling van de slachtoffers van de gasramp in Gellingen" (nr. P1728)
09.01 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, j’ai eu plusieurs fois l’occasion d’interpeller vos prédécesseurs et vous-même au sujet de la catastrophe de Ghislenghien et de l’indemnisation des victimes avant l’issue du procès. L’issue du procès est encore loin puisqu’il faudra très certainement aller en appel étant entendu, on le voit une fois de plus, que la vision développée par le parquet, étayée par certains motifs, n’est pas reprise par le tribunal, ce qui fait qu’aujourd’hui, sur quatorze inculpés, prévenus devant le tribunal correctionnel de Tournai, trois sont condamnés pénalement et une société civilement.
Les victimes qui sont au nombre de 600 parties civiles devront dès lors se contenter d’une assiette financière très restreinte; certains contrats d’assurance culminent à 12 500 euros alors qu’à l’heure actuelle, le dommage s’élèverait entre 15 et 25 millions d’euros, que certaines sommes – il est vrai – ont déjà été payées par le biais de la Fondation Ghislenghien, que d’autres sommes ont été payées par les assurances accidents du travail, que d’autres sommes ont été payées dans le cadre du début du processus amiable lancé par les neuf assureurs en mai 2009, quinze jours avant le début du procès pour 8 à 10 millions d’euros.
Mais nous sommes loin du compte puisque, aujourd'hui, seuls 4,2 millions d’euros ont été versés à des victimes parties civiles qui ont accepté d’entrer dans le processus et l’ont accepté, à mon avis, pour des raisons pas toujours très claires, vu que les montants proposés sont parfois extrêmement bas. Je donne un exemple: perte d’un être cher, perte d’un père ou d’une mère: 7 500 euros. Comme je l’ai déjà dit, il y a donc des difficultés quant à ce don.
Si un procès est en cours, on sait qu’on peut toujours négocier parallèlement à ce procès. Je vous demande dès lors d’user de votre autorité morale et politique pour demander aux assureurs de poursuivre le processus, de voir si d’autres victimes ne peuvent pas entrer dans ce processus de règlement amiable sachant que le procès va encore durer très longtemps, et de faire en sorte que les montants proposés actuellement pour les cas déjà introduits et pas encore clôturés soient portés à des montants et des niveaux décents.
09.02 André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'avais déposé une question au ministre qui a les assurances dans ses compétences. J'ai vu que Mme Marghem abordait le sujet aujourd'hui, j'ai donc demandé à ce que ma question soit jointe à la sienne.
Je rejoins la préoccupation de Mme Marghem qui part de la question de savoir comment indemniser justement les victimes du drame de Ghislenghien, dont nous avons eu connaissance de l'issue en justice cette semaine.
Il y a une procédure en appel qui va encore prendre du temps même si certains ont accepté des transactions financières.
Mme Marghem l'a dit, des gens ont été meurtris dans leur chair, ils ont subi un drame terrible. Ils contestent d'ailleurs l'établissement des responsabilités mais je ne parlerai pas de cela cet après-midi. Ces gens doivent être justement indemnisés.
Je me suis posé cette question en voyant les actualités à la télévision et je me suis demandé si des choses avaient été faites depuis. Oui, des choses ont été faites. Mme Marghem a eu l'immense modestie de ne pas signaler qu'elle avait déposé une proposition de loi en vue d'indemniser les victimes de catastrophes technologiques. Cette proposition a été déposée en 2006 et elle a été relevée de caducité en 2007. Le ministre des Finances a souhaité qu'elle soit mise en sommeil de telle sorte à ce que le gouvernement reprenne l'initiative.
Lors de sa déclaration de politique générale en novembre dernier, le ministre des Finances a dit qu'il allait prendre une initiative, qu'il allait se concerter avec le ministre de la Justice et déposer rapidement un texte de telle sorte qu'à l'avenir, il y ait une solution pour les victimes de Ghislenghien et pour les victimes de catastrophes technologiques.
Je ne cherche pas à trouver des responsabilités. Je m'intéresse aux gens qui sont frappés par ce drame et qui risquent d'attendre encore des années avant d'être indemnisés.
Monsieur le ministre de la Justice, soit vous avez repris la compétence, soit le ministre des Finances va déposer un texte, soit vous attendez que nous reprenions l'initiative. Dans ce dernier cas, je rejoindrai immédiatement Mme Marghem ou je prendrai une initiative personnelle.
Je voudrais savoir dans quel délai une initiative concrète sera prise pour régler le problème de ces gens.
09.03 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, j'entends bien la question de M. Frédéric. Je reviens du Sénat où j'ai répondu à une question sur le sujet. Lundi prochain démarrera un groupe de travail sur le projet de loi rendant obligatoire l'assurance responsabilité incendie – c'est un premier volet – quelle que soit l'ampleur des sinistres. Elle permettra donc de couvrir, même en cas d'absence d'assurance, l'ensemble des victimes d'un sinistre avec la création d'un fonds, à l'instar de celui existant en assurance automobile pour les automobilistes non assurés.
Pour ce qui concerne les catastrophes d'une certaine ampleur présentant des risques de débats assez longs en matière de responsabilité, un avant-projet est également rédigé. Avec mon collègue de la Justice, nous allons le déposer sur la table du gouvernement. Lors d'une catastrophe, les différents services publics fédéraux concernés et le parquet soumettront le dossier pour certifier l'ampleur de la catastrophe, qui suscitera des probables longues discussions sur les responsabilités. Dès lors, il vaut mieux créer immédiatement un fonds ad hoc pour chaque catastrophe spécifique regroupant tous les assureurs en fonction de leurs parts de marché dans le secteur et permettant une indemnisation rapide, sans reconnaissance, bien entendu, des responsabilités. Après les débats sur les responsabilités, les relations entre assureurs seront alors réglées. En cas d'absence de responsabilité ou d'insolvabilité dans le chef des personnes déclarées responsables, il faudra que le fonds puisse intervenir avec ou non, en tout ou en partie, une participation de l'État, mais on peut aussi en débattre avec le secteur.
Rassurez-vous, les deux textes se suivent, seront déposés sur la table du gouvernement et du parlement. J'espère que pour l'été, nous pourrons avoir terminé les deux discussions tant sur l'assurance incendie obligatoire que sur la mise en place de fonds spécifiques ad hoc pour chaque catastrophe reconnue comme telle.
Le président: Monsieur le ministre de la Justice, avez-vous quelque chose à ajouter?
09.04 Stefaan De Clerck, ministre: Non! Je suis tout à fait d'accord avec le vice-premier ministre. Je propose d'ailleurs qu'il reste parmi nous, car la question suivante porte sur la Régie des Bâtiments.
Je voudrais ajouter l'élément relatif aux accords conclus avec les assureurs.
Dans le dossier de Ghislenghien, le jugement a eu lieu et maintenant, il y a appel. J'espère que ce sera traité le plus vite possible. Cela me paraît important. Comme le procès est toujours en cours, je n'ai pas de commentaire à donner sur les responsabilités. Nous suivrons les décisions sur les responsabilités.
Plusieurs compagnies d'assurances sont concernées. Nous avons insisté pour qu'elles se concertent; dans le passé, nous avons déjà travaillé ensemble. Elles l'ont fait: certains dossiers ont été réglés, d'autres attendent encore. Je crois que 29 personnes ont déjà été indemnisées par le fonds créé et financé par les neuf assureurs.
Ce que je viens de faire, c'est insister pour continuer sur cette piste. Pour les dossiers entamés mais non finalisés, il ne peut y avoir de discussion: ils ont déjà été débattus sans être conclus. Il faut continuer à avancer.
Pour le reste, j'ai invité ces assureurs à se réunir prochainement pour aller le plus loin possible dans le suivi de leurs efforts, pour discuter ensemble du fonds, de l'accord qu'ils ont réalisé et à le respecter encore dans la période qui arrive. C'est à eux de décider puisque cela s'est fait sur base d'un accord volontaire entre eux; personne ne les y a forcés. J'espère que cela aboutira et qu'ils poursuivront leurs efforts.
Pour le reste, nous attendons l'appel. J'espère que, grâce au contact que nous garderons avec les assureurs, nous parviendrons à indemniser un maximum de personnes.
09.05 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, d'une part, je remercie les ministres des Finances et de la Justice pour leurs réponses. D'autre part, je tiens à dire que le procès en degré d'appel durera forcément un certain temps. Il ne faut pas se leurrer: la juridiction d'appel, qui comportera trois conseillers, devra prendre connaissance de je ne sais combien de cartons judiciaires. Lundi, lors du prononcé du jugement, j'ai vu une table de 20 mètres recouverte de deux étages de cartons à étudier.
Ce procès, le temps que l'on étudie l'ensemble des dossiers et que l'on soit en mesure de le juger, prendra encore au bas mot, un an ou un an et demi. Cela fera au total six ans et demi à sept ans pour les victimes. Pourtant, tous les jours, il faut se lever; tous les jours, il faut assumer ses soins médicaux et ses douleurs; tous les jours, il faut chercher à passer cette journée de plus et ce, dans les meilleures conditions financières possible.
Monsieur le ministre de la Justice, je ne saurais trop insister. Je ne pense pas que les assureurs n'aient pas envie de payer correctement ce qui doit être payé à un moment. Cependant, je pense que si on ne leur demande rien, avec la fermeté qu'il convient, ils diront qu'on ne leur a rien demandé; automatiquement, ils attendront.
Et ce n'est pas bon! Il faut le leur demander. J'ai entendu le porte-parole d'Assuralia dire que ceux qui ne s'étaient pas inscrits avant l'ouverture du procès ne recevraient rien. J'estime que c'est un arrêt beaucoup trop ferme, qui ne convient absolument pas à la situation et aux dommages que vous avez pu observer de nombreuses fois et que les victimes subissent de manière prégnante quotidiennement.
Je vous invite fermement à prier les assurances de poursuivre leur travail et de contacter éventuellement d'autres personnes sur des bases forfaitaires décentes.
09.06 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je serai très bref.
Le président: Je vous connais!
09.07 André Frédéric (PS): Il est parfois difficile de se faire respecter comme président de commission, mais j'y parviens ...
Je partage le propos de Mme Marghem et remercie les ministres de leur réponse. Il est essentiel que nous aboutissions à une solution.
Je vous crois sincère dans vos démarches, monsieur le ministre des Finances. Simplement, en me fiant aux textes, je constate que vous l'avez dit le 28 avril. Le 12 novembre, vous l'avez redit. Et le 25 février, vous le répétez. Au cas où vous ne seriez pas attentif à l'agenda météorologique, je vous signale que vous indiquiez que nous voterions un texte avant l'été. Or celui-ci débute le 21 juin!
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Valérie Déom au ministre de la Justice sur "le retard pris pour le palais de justice de Dinant" (n° P1712)
10 Vraag van mevrouw Valérie Déom aan de minister van Justitie over "de vertraging in verband met het gerechtsgebouw te Dinant" (nr. P1712)
10.01 Valérie Déom (PS): Monsieur le président, j’avais le choix de poser ma question sur la sécurisation du palais de justice de Dinant à l’un ou l’autre ministre. Pourquoi ai-je choisi M. De Clerck? Je ne sais pas. La sécurisation des palais de justice est tout de même une de ses priorités. Ici, même si les faits ne sont pas nouveaux, même si l’hiver entraîne des chutes de pierres qui peuvent inquiéter, c’est avant tout une question sur la situation désastreuse du palais de justice de Dinant et de sa sécurisation. Les chutes de pierres, assez importantes pourtant, peuvent paraître anecdotiques mais il faut savoir que cela engendre des problèmes de sécurité. En effet, à cause de ces chutes de pierre, on a dû fermer la porte arrière du bâtiment; en conséquence, les détenus sont obligés depuis cinq ou dix ans d’entrer par la porte principale, ce qui pose énormément de problèmes, provoque des risques d’évasion avec prise d’otages et fait se croiser détenus, justiciables et victimes, ce qui crée des situations délicates.
Je vous avais déjà interrogé il y a un an, tout comme le ministre en charge de la Régie des Bâtiments au sujet de la construction du nouveau palais de justice de Dinant. Il faut constater que l’échéance aura été fin 2011, puis fin 2012 et maintenant fin 2013. Mon collègue Jean-Claude Maene avait posé une série de questions à ce sujet sous la législature précédente. Le dossier a pris un peu de retard et l’échéance aura été plusieurs fois postposée. En attendant fin 2013, cela fait encore trois ans pendant lesquels cette situation désastreuse va perdurer.
Sur ces chutes de pierres, il y a manifestement une polémique. Vos SPF respectifs se renvoient la balle au sujet de l’expertise à réaliser pour consolider les parois rocheuses. Par ailleurs, si le déménagement est prévu pour 2013, puisqu’on va devoir continuer dans des conditions de travail désastreuses pour l’ensemble du personnel judiciaire au palais de justice – c’est le premier palais où j’ai vu des juges sans bureau fixe! – , ne pourrait-on prévoir des budgets pour rénover et sécuriser ce palais de justice dans l’attente du déménagement? La date de fin 2013 pour le déménagement est-elle enfin confirmée?
10.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame Déom, on peut se disputer sur beaucoup de sujets au gouvernement fédéral, mais pas sur des sujets qui ne relèvent pas de notre compétence.
Comme dans le dossier des prisons, nous avançons en matière de palais de justice. Fort heureusement, le masterplan qui a été arrêté fin 2008 suit son cours. Vous nous dites qu'il y a des reports mais si en 2013, nous avons réalisé l'ensemble du projet tant en matière de prisons qu'en matière de palais de justice – et nous inaugurons régulièrement ensemble de nouvelles implantations –, ce sera exceptionnel. Le fait de conclure dans un tel délai, ce n'est pas mal.
En ce qui concerne Dinant, on a relancé les procédures. Après avoir remis en ordre tous les ressorts de cours d'appel, nous pourrons travailler sur d'autres palais de justice, dont Bruxelles.
Vous me dites qu'il y a des rochers qui s'effondrent. Ces rochers se trouvent sur un terrain appartenant à un propriétaire privé et la compétence en termes de consolidation relève de la Région. Tant à la Régie qu'au SPF Justice, nous sommes allés sur place pour voir quelles mesures nous pouvions prendre, à défaut de voir agir les autorités compétentes.
Il ne faudrait pas renverser les responsabilités en la matière: nous ne sommes pas propriétaires de ce site et nous n'avons pas la compétence pour agir dans ce genre de cas. Mais comme il y a un bâtiment immédiatement en cause dans le périmètre, il est assez logique que les services de la Régie et du SPF Justice prennent des dispositions en matière de sécurisation.
Il est vrai que dans ce cas, il ne suffit pas de fermer la porte arrière. Il faut peut-être penser à faire tomber les roches menaçantes et à sécuriser le périmètre. Nous aimerions pouvoir le faire en concertation avec les autorités compétentes qui ne sont autres, si je situe bien Dinant, que les autorités de la Région wallonne.
10.03 Valérie Déom (PS): Monsieur le ministre, je n'ai jamais imaginé une seconde que vous étiez mauvais en géographie. Je pense que vous savez très bien où se situe Dinant.
Je suis très heureuse d'apprendre que la date de 2013 est confirmée pour la construction du nouveau palais de justice. Il me semble que les chutes de pierres nécessitent une sécurisation du site.
Il importe évidemment de se concerter et de pousser les autorités compétentes à statuer en la matière. En effet, le problème n'est pas nouveau. Qu'il s'agisse du fédéral qui renvoie la balle à la Région wallonne ou du SPF Régie des Bâtiments qui renvoie la balle au SPF Justice, toujours est-il que le personnel et les justiciables courent un danger.
Il appartient aux politiques, indépendamment des pouvoirs responsables, de faire évoluer la situation.
L'incident est clos.
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Landsverdediging over "het nieuwe akkoord over de bouw van A400M-toestellen" (nr. P1713)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "het nieuwe akkoord over de bouw van A400M-toestellen" (nr. P1714)
- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Landsverdediging over "het nieuwe akkoord over de bouw van A400M-toestellen" (nr. P1715)
- M. Bruno Stevenheydens au ministre de la Défense sur "le nouvel accord de construction des appareils A400M" (n° P1713)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "le nouvel accord de construction des appareils A400M" (n° P1714)
- M. Luk Van Biesen au ministre de la Défense sur "le nouvel accord de construction des appareils A400M" (n° P1715)
11.01 Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de minister van Landsverdediging verklaarde enkele weken geleden dat hij bijzonder weigerachtig staat tegenover nieuwe kredieten voor het A400M-project. Een bijkomend krediet van 6 miljard euro vond hij onaanvaardbaar. Het A400M-project werd 11 jaar geleden opgestart. Het zal ook nog ongeveer 11 jaar duren voor wij in ons land het eerste vliegtuig daarvan zullen zien. Het project zou oorspronkelijk 20 miljard euro kosten. Er wordt nu al gesproken van meerkosten van 7 tot 11 miljard euro. In het slechtste geval betekent dat dus 50 % meerkosten.
Gisterenmiddag vernam ik dat het bedrijf een deel van de extra kosten op zich zal nemen, maar ook dat er door de zeven deelnemende landen afgesproken zou zijn dat zij in een extra krediet van 2 miljard euro en een bijkomende borgstelling voor 1,5 miljard euro zouden voorzien.
Mijnheer de minister, is het correct dat dit voor ons land zou betekenen dat wij in 150 miljoen euro extra moeten voorzien? Is dat te verantwoorden, op een ogenblik dat Defensie besparingen doorvoert? Is dat te verantwoorden tegenover de oorspronkelijke budgettaire enveloppe waarin werd voorzien? Op welke termijn moet in dat nieuwe krediet worden voorzien? Blijven de dreiging – de afgelopen twee jaar hebben wij toch al wat problemen met het A400M-project mogen meemaken – van nieuwe problemen en de vraag naar nieuwe, bijkomende kredieten reëel?
11.02 Luc Sevenhans (N-VA): Mijnheer de minister, ik kan vrij kort zijn over dit dossier. De argumenten zijn al ten dele door collega Stevenheydens ontwikkeld. Net als de minister van Defensie word ik niet warm of koud van dit dossier, maar ik besef dat het dit wordt of niets.
De kostprijs voor België zou naar verluidt 150 miljoen euro zijn. Dat is uiteraard een vrij belangrijk bedrag. Ik ga akkoord, maar wij hebben dan wel een gigantisch probleem. Defensie heeft in de laatste begroting zeer substantieel ingeleverd, als enige departement. Als wij dan toch moeten beslissen om deze aankoop te laten voortgaan, dan moet er ergens een steun of solidariteit vanuit de regering komen. Een neen kost misschien nog veel meer. Rechtsreeks en onrechtstreeks zijn er wel wat bedrijven bij betrokken. Ik denk dat wij dat moeten afwegen. Het stopzetten zal ons meer kosten. De facto begraven wij in dat geval ook onze luchtmacht. De keuze is dus heel beperkt. De vraag blijft: wie zal dit betalen? Misschien kan de minister van Financiën daarop antwoorden?
11.03 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister. Deze week is er in de commissie voor de Landsverdediging een belangrijke discussie gevoerd. Er was toen nog geen akkoord. Iedereen keek uit naar wat er in Spanje zou worden beslist. De heer Sevenhans heeft gezegd dat het dit zal worden of niets. Met andere woorden, ik denk niet dat het project zelf ter discussie staat. Ik denk dat wij daar voor 100 % moeten blijven gaan. Daarover mag ook geen discussie bestaan.
Als het kostenplaatje steeds maar verhoogt, rijzen natuurlijk vragen bij de budgettaire haalbaarheid. Oorspronkelijk was er sprake van 20 miljard, maar dit is nu al opgelopen met 5, 6 à 7 miljard. Het gaat om 7 landen en 180 toestellen. Een deel komt uiteraard op ons budget terecht. De vraag is natuurlijk welk deel België daarvan zal dragen. Is dit draagbaar? Het antwoord van minister De Crem was zeer duidelijk in de commissie. Het moet volgens hem binnen de enveloppe blijven, maar met dezelfde enveloppe zal het niet lukken. Met andere woorden, er zullen bijkomende kredieten moeten worden gezocht.
Er was in de commissie ook een vraag over de Belgische return. Minister De Crem had het in zijn antwoord over 585 000 euro. Hij moest dit echter nog navragen bij minister Van Quickenborne. Uit navraag blijkt dat het wel degelijk om 582 miljoen euro gaat. Het lijkt mij belangrijk om dit toch even recht te zetten zodat dit geen eigen leven begint te leiden. Het gaat over een return van 582 miljoen euro voor de Belgische industrie. Dit wijst nogmaals, mijnheer Jambon, op het belang van dit project voor de Vlaamse industrie.
Mijn vraag is zeer eenvoudig. Wat bepaalt het akkoord inzake de voorziene meerkosten? Hoeveel zal België extra moeten betalen? Waar zult u dat geld vandaan halen?
11.04 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, ik moet de minister van Landsverdediging verontschuldigen. Hij is op missie in Palma de Mallorca voor een Europese topvergadering. Hij kan bijgevolg niet zelf antwoorden op de drie vragen.
Namens hem kan ik wel melden dat de berichtgeving van vandaag in de media niet strookt met de verklaringen die vandaag wel officieel zouden zijn afgelegd en gepubliceerd door de ministers van Defensie van de deelnemende landen. In de afgelegde verklaring van de ministers van Defensie wordt enkel gemeld dat de brief van EADS, European Aeronautic Defence and Space Company, in antwoord op de offerte van de naties zal worden geëvalueerd. Er is bijgevolg nog geen sprake van een definitief akkoord, maar wel van een grote vooruitgang in de financiële besprekingen van het programma A400M.
In de actuele stand van zaken valt de bijkomende financiering nog steeds binnen de voor dit programma goedgekeurde enveloppe, zo bevestigt de minister.
Wat de deelname aangaat van België aan het financieringsmechanisme via terugvorderbare voorschotten of kredietgaranties, worden de mogelijkheden nog verder onderzocht.
Dat is het antwoord dat ik u namens de minister van Defensie mededeel.
11.05 Bruno Stevenheydens (VB): Mijnheer de minister, dat antwoord is nog niet gedetailleerd, omdat er nog enkele onduidelijkheden zijn.
Ik wil toch vermelden dat de minister van Landsverdediging in zijn vroeger leven samen met u – u zit in dezelfde partij – als oppositielid niet warm liep voor dit project, dat hij te groot vond en te duur voor de taken van ons leger.
Wij blijven dat dossier dan ook opvolgen. De verplaatsing van de manschappen is namelijk een prioriteit.
We stellen toch vast dat de minister enerzijds wil besparen en anderzijds geconfronteerd wordt met een forse verhoging in dat dossier, waar hij nu warm noch koud, maar in het verleden helemaal koud van werd.
11.06 Luc Sevenhans (N-VA): Mijnheer de voorzitter, minister Pieter De Crem blijft mij verbazen. Het is ongelooflijk. Hij vindt altijd weer geld. Welnu, ik heb andere signalen gekregen. Dit kan niet meer van het budget betaald worden. Dat is onmogelijk.
Ik begrijp zeer goed dat de kosten van een “neen” veel groter zullen zijn. Neen zeggen is dus geen optie. Maar van het budget van Defensie? Dat kan niet. Mijnheer de minister, wilt u die boodschap misschien eens overbrengen aan uw collega? Het zal namelijk niet lukken. Daarover zal hij toch eens moeten spreken binnen de regering, want neen is zeker geen optie.
11.07 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de lichaamstemperatuur van minister De Crem hierbij weinig speelt, of het hem nu koud of warm laat.
Alle gekheid op een stokje. Laten wij eerlijk zijn: dat dossier moet uitgeklaard worden. De minister van Defensie zei gisteren duidelijk dat er een akkoord is, terwijl u, mijnheer de minister, hier nu zegt dat er nog geen akkoord is.
Ik zou werkelijk willen dat het Parlement ingelicht wordt over het akkoord van zodra het tot stand gekomen is. Ik zal vragen dat de minister direct de commissieleden op de hoogte stelt van de exacte implicaties van het akkoord op de Belgische begroting en op de begroting van Defensie.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de nieuwe voorstellen om treinrampen in de toekomst te voorkomen" (nr. P1716)
12 Question de M. David Geerts à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "les nouvelles propositions formulées pour éviter les catastrophes ferroviaires à l'avenir" (n° P1716)
12.01 David Geerts (sp.a): Mevrouw de minister, ik kan het zeer kort houden, omdat we hier de voorbije dagen al over gediscussieerd hebben. Vandaag heb ik een aantal nieuwe elementen in de krant gelezen. Voorts is er het verslag van de commissievergadering van gisteren waarin collega Van Campenhout u voorstelde om in afwachting van het TBL-systeem en de vernieuwing van de treinen in 2012 en 2013 het Memorsysteem te installeren. U hebt geantwoord daar geen voorstander van te zijn.
Een ander element is een artikel uit de krant, “Mens versus machine”, waarin onder andere Jos Digneffe verklaart dat vier ogen meer zien dan twee. De woordvoerder van de NMBS verklaart dat men niet a priori tegen is, maar dat men het voorstel op zijn merites moet beoordelen. Een arbeidspsycholoog zegt dat het voorstel eigenlijk geen flauwekul is en dat het dient ingevoerd te worden. Wanneer ik dan vandaag vaststel dat er in Vilvoorde opnieuw een trein door een rood sein gereden is, dan meen ik dat niet mag worden gewacht totdat voorstellen op hun merites zijn beoordeeld of tot de bijzondere commissie haar conclusies na vier maanden heeft getrokken, maar dat er onmiddellijk moet worden gereageerd en er een tweede bestuurder moet komen in de cabine.
12.02 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, wij hebben afgelopen maandag een uitgebreide vergadering gehad waarin verschillende aspecten aan bod zijn gekomen en nog gisteren, woensdag, hebben wij in een commissievergadering van gedachten gewisseld over de zaken die hier gevraagd worden. Ik zal dus niet in herhaling vallen.
Belangrijk is dat ik in mijn conclusies naar voren heb geschoven dat ik een aantal acties onderneem. Een van die acties heeft uiteraard betrekking op het sociaal overleg. Nadat het ongeval was gebeurd, heb ik onmiddellijk ’s avonds de vakbonden en de werkgevers bij mij geroepen. Wanneer zulke ongevallen gebeuren, vind ik het belangrijk dat men de mensen met de dagdagelijkse kennis er onmiddellijk bij betrekt.
In de media waren er al heel snel berichten over het automatische stopsysteem. Eigenlijk ging heel het debat over het automatische stopsysteem, terecht, aangezien dat een belangrijk aspect is van het veiligheidsbeleid. Het veiligheidsbeleid van de NMBS-groep is natuurlijk breder en moet dat ook zijn. Daarom heb ik onmiddellijk het debat opengetrokken naar aspecten als de werkdruk. De dagen daarop is dat dan ook duidelijk in de aandacht gekomen. Voorts ging het bijvoorbeeld ook om het opleidingsbeleid en de veiligheidscultuur van de onderneming. Ook de discipline en de startprocedure kwamen aan bod, om maar een aantal zaken te noemen.
Ik blijf er wel van overtuigd dat er op vele niveaus bij de spoorwerkgroep al goed werk geleverd wordt op die vlakken. Uiteraard wil ik lessen trekken uit de ramp, snel besluiten nemen en nagaan of bepaalde zaken niet verdiept of versneld kunnen worden.
Er worden momenteel heel wat voorstellen gelanceerd. Dat is goed, omdat het betekent dat iedereen mee aan het nadenken en zoeken is. In de commissie gisteren zijn bijvoorbeeld gordels, een tweede treinbestuurder, airbags en nog andere voorstellen aan bod gekomen. Ik wil waarschuwen dat ik nu niet allerhande nieuwe voorstellen publiekelijk zal lanceren. Ik wil niet aan een aankondigingspolitiek doen.
Ik ben daar trouwens ook niet toe in staat, ik ben geen technische veiligheidsdeskundige, dus ik moet me steeds laten bijstaan door de technische directies, de FOD Mobiliteit en ook de dienst Veiligheid. Tegelijkertijd moeten alle voorstellen ook onderzocht worden op hun technische haalbaarheid, effectiviteit en efficiëntie inzake veiligheid. Na al die technische onderzoeken komen de voorstellen op de tafel van het sociale overleg om er daar met de sociale partners over te spreken.
Vandaar mijn oproep opdat ik niet elke keer publiekelijk, op elke uitspraak of op elk idee dat gelanceerd wordt, onmiddellijk hoef te reageren. Ik verwijs naar het sociaal overleg waar al die aspecten ook aan bod zullen komen. Tegelijkertijd geef ik alle vragen over de voorstellen die gelanceerd worden, door aan de NMBS-groep en vraag ik aan de technische directies om zich daarover uit te spreken. Die informatie zal dan opnieuw in alle transparantie in het Parlement bekeken worden, zodanig dat de afweging kan gemaakt worden of het inderdaad zinvol, nuttig en wenselijk is om in het ene of het andere te investeren en of die ook een bepaald resultaat beogen en behalen.
12.03 David Geerts (sp.a): Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister, mijn repliek zal heel kort zijn.
De vakbonden en de mensen op de werkvloer vragen met onmiddellijke ingang zichtbare maatregelen. Ik denk dat een tweede man in de stuurcabine op bepaalde lijnen onmiddellijk onze steun verdient.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Josy Arens à la ministre de l'Intérieur sur "la réforme des services de secours" (n° P1717)
13 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de hervorming van de hulpdiensten" (nr. P1717)
13.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, savez-vous qu'en mai 2007, depuis les bancs de la minorité, je soutenais le ministre Dewael pour son projet de loi relatif à la réforme des services d'incendie?
Je vais tout de suite passer à mes questions.
Madame la ministre, l'ajustement budgétaire étant très proche, maintenez-vous votre position d'exiger une enveloppe pour pouvoir concrétiser cette réforme tant attendue?
Vous avez indiqué à plusieurs reprises la mise sur pied d'un groupe de travail sur une méthode alternative de financement de la réforme, notamment par la recherche de moyens financiers auprès des assurances.
Ce groupe de travail a-t-il été créé et comment évoluent ses travaux?
Vous indiquiez également que la formation et l'achat de matériel faisaient partie de vos priorités.
Quelles améliorations seront-elles apportées à ce niveau?
La Wallonie manque cruellement d'un centre de formation adapté aux besoins du terrain. Je vous rappelle que depuis quatre ans, 12 pompiers sont décédés en intervention. Malgré le fait qu'il existe une école du feu par province, on se rend compte qu'en Wallonie, aucune d'entre elles ne dispense d'entraînements dans de véritables maisons de feu ou de cours sur le flash-over ou le backdraft notamment.
Où en sommes-nous dans ce dossier?
Finalement, allez-vous tout mettre en œuvre pour que les pompiers se calment et pour éteindre le feu?
13.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, cher collègue, je demande effectivement des moyens complémentaires dans le cadre du contrôle budgétaire afin de mettre en œuvre la réforme des services d'incendie. Les discussions budgétaires commencent à peine et il me semble dès lors prématuré de discuter du contenu de mes propositions.
En ce qui concerne la méthode de financement, ce dossier est à l'examen. Je tiens à ce que sa gestion prenne en compte les récentes initiatives parlementaires en la matière. Une analyse est en cours en ce sens.
Je vous signale également qu'une somme de plus d'un million d'euros est prévue en 2010 pour une formation "accoutumance", une formation flash-over et des formations de base.
Il est vrai qu'actuellement, la Wallonie n'a pas de grand centre de formation pratique.
Néanmoins, deux centres de formation pratique sont en développement, à savoir le centre provincial de formation du Hainaut en construction à Lens et le centre provincial de Liège qui sera implanté à Seraing. De plus, en attendant la création de ces centres, les sapeurs-pompiers suivent des formations régulières dans les centres de formation pratique en Flandre.
13.03 Josy Arens (cdH): Madame la ministre,
je vous remercie pour vos réponses. Cependant, je souhaite encore vous poser
une petite question complémentaire: la
province de Luxembourg est-elle reconnue parmi les six zones pilotes prévues
dans le cadre de la réforme?
13.04 Annemie Turtelboom, ministre: Ce dossier est à l'examen.
13.05 Josy Arens (cdH): Et quand en connaîtrons-nous le résultat?
Le président: Il faudra repasser, monsieur Arens!
13.06 Josy Arens (cdH): Avant les grandes vacances?
Le président: Certainement, j'en suis persuadé!
13.07 Annemie Turtelboom, ministre: Sans aucun doute!
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Michel Doomst aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de mogelijke nationale staking van de politie" (nr. P1718)
14 Question de M. Michel Doomst à la ministre de l'Intérieur sur "l'éventuelle grève nationale de la police" (n° P1718)
14.01 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de politiemensen blijven ongerust en blijven morren. Twee weken geleden bevestigden de politievakbonden dat zij niet akkoord gaan met het achtpuntenplan. Hun deadline was 24 februari 2010 en indien er geen betere maatregelen kwamen, dreigde er op 1 maart 2010 een nationale staking.
Een achtpuntenplan is dus niet voldoende. Welke concrete maatregelen worden er in het vooruitzicht gesteld? Alles wordt voor hen blijkbaar op lange termijn gesteld.
Het goede nieuws is dat de staking naar 10 maart 2009 is verdaagd. De vakbonden willen dat tekort van 600 manschappen weggewerkt hebben en naar de normale mobiliteit terugkeren.
Wat is de stand van zaken? Is er evolutie in het dossier? Ik veronderstel van wel, anders was de staking niet uitgesteld.
Kunt u het overleg en de vraag van de vakbonden toelichten?
Welke concrete maatregelen zijn er in zicht?
Ik hoop dat het Parlement straks met de verzwaring van de maatregel inzake agressie tegen politiemensen het goede voorbeeld geeft.
14.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, ik heb gisteren zelf de onderhandelingen met de syndicale organisaties met betrekking tot hun stakingsaanzegging geleid. Die begon naar aanleiding van de discussies en de gebeurtenissen in Brussel. Op 10 februari 2010 was er een nationale stakingsaanzegging.
Op de vergadering van gisteren bespraken wij de concrete maatregelen die wij tussen 10 februari 2010 en 24 februari 2010 al hadden uitgewerkt. Wij hadden die net op tafel gelegd om ervoor te zorgen dat wij zaken op korte termijn realiseren en niet op lange termijn, al moeten wij ook langetermijnperspectief hebben. Ik ben dan ook heel blij dat de syndicale organisaties zijn ingegaan op mijn vraag om hun acties niet op 1 maart 2010 te beginnen. Wij moeten het sociale overleg en het overleg tussen werkgever- en werknemerorganisaties alle kansen geven. De sectorale onderhandelingen lopen samen met de concrete maatregelen en hun stakingsaanzegging.
Wij zien elkaar ten laatste op 10 maart 2010 terug.
Ik hoop dat wij in volle consensus en in goed overleg tot een goed akkoord kunnen komen zodat de sociale rust wordt gewaarborgd. Er is nood aan een goede, transparante en efficiënte politiedienst.
14.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, het blijft dus afwachten naar wat er concreet uit de bus zal komen. Ik besef dat de budgettaire mogelijkheden beperkt zullen zijn. We zullen dus met andere woorden aan de politiediensten, ik denk daarbij aan Brussel, moeten zeggen dat het devies “plus est en vous” op hen van toepassing is. Intern zullen we daar ook het maximale moeten uithalen.
Hopelijk komt er volgende week een oplossing, anders vrees ik dat de omkadering van de Europese top op 19 maart in het gedrang komt. Bovendien hoop ik dat we de grotere veiligheidsgaranties echt hard kunnen maken. Op het moment dat de veiligheid topprioriteit is, zou een nationale staking mijns inziens geen goede zaak zijn en de top in een slecht daglicht stellen.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over "de recente verklaringen van de staatssecretaris naar aanleiding van de treinramp in Buizingen" (nr. P1719)
15 Question de M. Jan Mortelmans au secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, sur "les récentes déclarations du secrétaire d'État à la suite de la catastrophe ferroviaire de Buizingen" (n° P1719)
15.01 Jan Mortelmans (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik vond het excuus dat u niet naar het Parlement zou komen omdat u niet gevraagd werd nogal aan de flauwe kant. Tot daar toe. U zegt dat u naar het Parlement komt wanneer u gevraagd wordt. Ik heb u hier gevraagd. U bent nu gekomen, niet in de commissie maar in de plenaire vergadering. Ik meen dat het tijd wordt dat er klaarheid geschapen wordt.
De vraag die iedereen zich stelt, is de volgende. Wat is er eind jaren ’80 fout gelopen met het uitdoven van de implementatie van het automatische treinstopsysteem? U kunt daar een aantal verklaringen voor geven. Heeft het te maken met de besparingen? Heeft het te maken met de hst? Heeft het te maken met de politieke toestand? Heeft het misschien te maken met een aantal andere zaken?
U zult ons dat ongetwijfeld willen uitleggen, want u hebt het dezer dagen heel zwaar te verduren gehad. Ik heb het gemerkt in de pers. U hebt het ook binnen uw eigen partij niet gemakkelijk. Ik geef u nu de kans, mijnheer de staatssecretaris, klaarheid te scheppen.
15.02 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer de Mortelmans, het is mij toch niet aan te zien, hoop ik?
Het is natuurlijk een prachtig democratisch recht dat een minister of staatssecretaris kan worden ondervraagd over de aangelegenheden die tot haar of zijn politieke bevoegdheid horen. Wanneer er gesproken wordt over aangelegenheden die de NMBS aangaan, weet u dat op dit ogenblik enkel mevrouw Vervotte daarvoor de bevoegdheid heeft.
De staatssecretaris, ook al heeft die in een vroeger leven gedurende een 15-tal jaren aan het hoofd van die maatschappij gestaan, heeft ter zake politiek geen enkele verantwoordelijkheid en heeft ter zake geen enkele verklaring af te leggen. Ik kan dus alleen antwoorden op uw vragen binnen mijn bevoegdheden.
Het enige wat ik kan zeggen over het onderzoek naar Buizingen is dat ik het onderzoeksorgaan gevraagd heb zijn werk te starten. U weet dat ter zake een wet is goedgekeurd: de wet van 19 december 2006, die in de artikelen 44 tot 57 bepaalt welke de taken en bevoegdheden zijn, welk onderzoek gevoerd moet worden, en die het eventuele overleg met eventuele andere Europese organen regelt. U weet dat ik wegens de onafhankelijk van dat onderzoeksorgaan zelfs niet kan interfereren in de werkzaamheden ervan. Ik moet wachten tot de conclusies worden neergelegd. Volgens de wet heeft men tot 12 maanden de tijd om dat te doen. Zodra de conclusies zijn neergelegd, zal ik zoals van mij verwacht wordt de gedane aanbevelingen bezorgen aan alle instanties die ter zake enige bevoegdheid hebben.
Tot daar mijn antwoord op uw vraag, mijnheer Mortelmans.
15.03 Jan Mortelmans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik betreur toch dat u niet alles wilt zeggen. Het lijkt er volgens mij op dat er meer aan de hand is, zaken die inderdaad grondiger dienen onderzocht te worden, mijnheer de staatssecretaris, zaken over verantwoordelijkheden uit het verleden, die volgens mij alleen kunnen onderzocht worden in een parlementaire onderzoekscommissie. Ik hoop dat die straks hier zal worden goedgekeurd.
Het incident is gesloten.
16 Treinongeval in Buizingen – Internationaal medeleven
16 Accident ferroviaire à Buizingen – Témoignages de sympathie en provenance de l'étranger
De voorzitter: Naar aanleiding van het treinongeval in Buizingen op maandag 15 februari 2010 hebben la Chambre des Députés van het Groothertogdom Luxemburg, de Saeima van de Republiek Letland, de Nationale Assemblee van de Republiek van Slovenië, het parlement van de Republiek Albanië, het parlement van de Republiek Polen, de Assemblee van de Republiek Macedonië, l'Assemblée nationale van de Franse Republiek, le Conseil national van het Vorstendom Monaco en de Nationale Assemblee van de Republiek Servië mij hun medeleven betuigd.
À l'occasion de l'accident ferroviaire survenu à Buizingen le lundi 15 février 2010 des messages de soutien et de condoléances me sont parvenus de la Chambre des Députés du Grand-Duché de Luxembourg, du Saeima de la République de Lettonie, de l'Assemblée nationale de la République de Slovénie, du parlement de la République d'Albanie, de la Diète de la République de Pologne, de l'Assemblée de la République de Macédoine, de l'Assemblée nationale de la République française, du Conseil national de la Principauté de Monaco et de l'Assemblée nationale de la République de Serbie.
17 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 75 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met het aantal getuigen bij het burgerlijk huwelijk (2165/1-6)
17 Proposition de loi modifiant l'article 75 du Code civil en ce qui concerne le nombre de témoins au mariage civil (2165/1-6)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Valérie Déom
De algemene
bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
17.01 Sabien Lahaye-Battheu, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, het wetsvoorstel werd aanvankelijk besproken in de subcommissie Familierecht in de vergaderingen van 9 december en 6 en 13 januari.
Mevrouw Déom heeft in eerste instantie haar voorstel toegelicht, dat erin bestaat om een huwelijkspaar in de toekomst de mogelijkheid te geven om twee tot vier getuigen aan te wijzen, terwijl dit vandaag beperkt is tot verplicht twee getuigen.
Tijdens de bespreking heeft de heer Terwingen het amendement nr. 1 ingediend om de huwelijkskandidaten de vrijheid te laten om al dan niet getuigen aan te wijzen. Wanneer men ervoor opteert om te huwen met getuigen kan men volgens dit amendement maximaal vier getuigen aanwijzen.
Tijdens de bespreking heeft de vertegenwoordigster van de staatssecretaris ons op drie argumenten gewezen. Ten eerste, terwijl de voorbije jaren voor akten zoals de geboorteakte en de overlijdensakte het gebruik van getuigen werd afgeschaft omdat het alleen om ceremoniële tussenkomsten ging, gaat dit wetsvoorstel in de tegenovergestelde richting. Het voorziet meer bepaald in de mogelijkheid om het aantal getuigen uit te breiden. Ten tweede, de vertegenwoordigster wees ons op het feit dat men bij de burgerlijke stand opmerkt dat er eigenlijk maar een heel beperkte ruimte voor de handtekening van de getuigen is. Een derde bijkomend argument was het feit dat bij een huwelijksvoltrekking de getuigen de vrije wilsovereenstemming van het jonge koppel moeten vaststellen.
De indiener van het wetsvoorstel reageerde door erop te wijzen dat de juridische betekenis van getuigen naar een symbolische betekenis is geëvolueerd.
Er werden vervolgens amendementen ingediend door de heren Logghe en Landuyt.
De tekst werd door de subcommissie naar de commissie voor de Justitie doorverwezen. De commissie voor de Justitie heeft dit wetsvoorstel heel kort op 26 januari behandeld, waarna er op 3 februari werd gestemd.
Mevrouw Déom heeft in de commissie voor de Justitie een globaal amendement nr. 5 ingediend, dat ertoe strekt om de tekst van het wetsvoorstel te vervangen. In het amendement wordt verduidelijkt dat het huwelijk een belangrijke symbolische functie behoudt en daadwerkelijk een vorm van maatschappelijke erkenning is van die levensfase. De aanwezigheid van getuigen op dat ogenblik kan erg belangrijk zijn. Toch moet volgens mevrouw Déom worden erkend dat die aanwezigheid niet verplicht moet zijn. De toekomstige echtgenoten moeten daarover kunnen beslissen.
Voorts was er een tussenkomst van mevrouw Nyssens die zei dat zij de tekst zou steunen. Mevrouw Smeyers heeft aangekondigd dat zij tegen het voorstel zou stemmen. De heer Terwingen heeft zijn steun voor het voorstel uitgedrukt. De heer Van Hecke betreurde het dat, ik citeer uit het verslag: “de commissie haar kostbare tijd spendeert aan dergelijke voorstellen”.
Er waren ook nog tussenkomsten van de collega’s Logghe, Hamal en Libert.
Uiteindelijk heeft de commissie voor de Justitie dit voorstel aangenomen met tien stemmen voor, twee stemmen tegen en een onthouding.
Tot zover dit verslag.
Voorzitter: Corinne De Permentier, eerste ondervoorzitter.
Présidente: Corinne De Permentier, première vice-présidente.
Als u mij toestaat, mevrouw de voorzitter, wil ik namens mijn fractie nog een kort betoog houden omtrent dit voorstel. Het is namelijk zo dat dit wetsvoorstel tijdens de bespreking een merkwaardige evolutie heeft gekend. Het ging meerbepaald van de mogelijke uitbreiding van het aantal getuigen naar de vrijheid om nul tot vier getuigen te kiezen bij de huwelijksvoltrekking.
Voor Open Vld waren tijdens de bespreking drie argumenten van belang. In de eerste plaats de vrijheid om het aantal getuigen te bepalen binnen de vork van nul tot vier. Ten tweede, het argument van de mogelijke administratieve vereenvoudiging voor degenen die ervoor kiezen geen of slechts één getuige te nemen. Ten slotte het feit dat de ongelijkheid die vandaag nog bestaat tussen het kerkelijk en het burgerlijk huwelijk zo wordt weggewerkt. In het kerkelijk huwelijk kan men immers meerdere getuigen oproepen en in het burgerlijk is men beperkt tot twee.
De tijd zal uitwijzen welke richting jong gehuwden zullen inslaan. Ofwel het afschaffen en beperken van het aantal getuigen, ofwel het uitbreiden ervan. Ik weet dat sommige collega’s nogal neerbuigend gedaan hebben en zullen doen in verband over dat voorstel omdat het maar een “kleinigheid” zou regelen. Mijn antwoord daarop is dat wij in een beperkte tijdspanne het voorstel besproken hebben. We hebben daarbij snel en efficiënt gewerkt. Bovendien kan die zogenaamde “kleinigheid” het burgerlijk huwelijk van sommige koppels ten goede komen en hopelijk ook gelukkiger maken.
17.02 Raf Terwingen (CD&V): Mevrouw Lahaye-Battheu, bedankt voor het uitvoerige en goede verslag. Alle elementen zijn aangehaald. Voor onze partij, die onderhavig wetsvoorstel zal goedkeuren, zit het belang van het wetsvoorstel niet zozeer in de creatie van de mogelijkheid van vier getuigen. Blijkbaar was er daarvoor een maatschappelijk draagvlak, was er daarvoor een maatschappelijke vraag, was er een bepaalde noodzaak daaraan. Op dat vlak is mijn persoonlijke opinie dat als het niet baat, het ook niet schaadt.
Het belang van het wetsvoorstel zit echter in het feit – de meerderheid heeft immers mijn amendement, dat naderhand hernomen werd in het globale amendement dat ik samen met mevrouw Déom heb ingediend, gevolgd - dat er niet langer een verplichting is. Dat is voor CD&V het belangrijkste element in het wetsvoorstel. Daarvoor zijn er een aantal argumenten.
Ten eerste, getuigen hebben historisch en ook juridisch een bepaald belang. Vroeger konden heel wat mensen niet lezen of schrijven en was het van belang dat er getuigen waren om het bewijs te leveren van een bepaalde akte, van een bepaalde rechtshandeling. Dat is echter totaal achterhaald. Daarom is die verplichting helemaal niet meer zo noodzakelijk.
Ten tweede, het een en ander past in, zoals mevrouw Lahaye-Battheu ook heeft gezegd, het verhaal van de administratieve vereenvoudiging en het past sowieso ook in de modernisering van de burgerlijke stand, waarover mijn partij trouwens bezig is na te denken en waarover wij eventueel met een ontwerp zullen komen. Omwille van de modernisering is het van belang dat er zo weinig mogelijk administratieve lasten worden behouden.
Daarom zullen wij het voorstel steunen, ook naar analogie van, mevrouw de voorzitter, het feit dat reeds langer andere getuigen bij burgerlijke aktes ook zijn afgeschaft, denk maar aan de getuigen die vroeger nodig waren bij een overlijdensakte, maar denk ook maar aan de getuigen die noodzakelijk waren bij een geboorteakte.
Ik herinner mij dat ondertussen 10 tot 15 jaar geleden er ook wat maatschappelijke deining was over de afschaffing van de getuigen bij die geboorteakte, om de eenvoudige reden dat men ervan uitging dat men dan het kind niet meer zou aangeven en er minder festiviteiten zouden zijn. Welnu, ik heb ondertussen vastgesteld dat er daarover niet meer geklaagd wordt. Naar analogie van die twee afschaffingen is ook de voorgestelde afschaffing niet meer dan logisch.
Voor alle duidelijkheid, er was vroeger een juridische noodzaak, er was een juridisch belang. Het belang van de getuigen is geen juridisch, maar symbolische verhaal geworden. Regels in het Burgerlijk Wetboek dienen niet om symbolen in stand te houden, maar alleen om juridische zekerheden te creëren. Daarom zullen wij het wetsvoorstel, met name vanwege de afschaffing van de verplichting, steunen.
17.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Ik denk dat we even aandacht moeten besteden aan voorliggende, zeer belangrijke wetsvoorstel. Het is misschien wel een van de belangrijkste wetten die we deze legislatuur zullen goedkeuren in de Kamer.
Er zijn heel veel problemen bij Justitie. De commissie voor de Justitie komt twee dagen per week samen. We hebben heel veel werk. Welnu, het voorstel toont waarachtig aan wat de prioriteit is van de meerderheid. Een subcommissie Familierecht heeft zich een drietal keer over het zéér belangwekkende voorstel gebogen. Het resultaat was dat sommigen liever de getuigen zouden afschaffen, terwijl anderen er meer wilden. Het compromis is dan dat alles mogelijk is. In plaats van een mogelijkheid, namelijk twee getuigen, zijn er nu vijf mogelijkheden: vier getuigen, drie getuigen, twee getuigen, een getuige of geen getuigen.
De keuze is verruimd. In het kader van de administratieve vereenvoudiging is dat natuurlijk een zeer grote vooruitgang. Ik hoor de liberalen dat met veel verve verdedigen, terwijl ik de voormalige staatssecretaris, nu minister, vroeger hoorde spreken over de Kafkatest. Er moest gekeken worden of we niet alles te ingewikkeld maakten, enzovoort. Met het voorstel maken we het natuurlijk allemaal veel te ingewikkeld. Wanneer de mensen willen huwen, zullen ze die keuze moeten maken op het gemeentehuis. Sommigen zullen niet weten wat ze moeten doen.
De formule met twee getuigen is altijd bekend geweest. Men zegt: baat het niet, dan schaadt het niet. Naar mijn mening, collega Terwingen, kan het ook aanleiding geven tot een aantal conflicten. Stel dat iemand voor de klassieke formule met twee getuigen kiest. Misschien waren er nog mensen die graag getuige zouden geweest zijn en die dan misschien boos zijn, omdat de mogelijk niet is aangewend om een derde of vierde getuige naar voren te schuiven.
Ik denk niet dat het in de praktijk echt een vooruitgang zal zijn. Ik zie het nut van de wijziging echt niet in. Ik denk dat het systeem met twee getuigen zoals het er nu is, geen echt grote problemen opleverde. Ik zie niet in waarom we dat moeten wijzigen en veel complexer maken. We zullen het voorstel dan ook niet steunen.
17.04 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, het is een van die wetsvoorstellen waarbij men bij een eerste lezing en een eerste indruk zou kunnen vragen welk bezwaar men hiertegen kan opperen? Wie echter naar collega Van Hecke heeft geluisterd, zal ook een deel van zijn argumenten in mijn betoog terugvinden.
Wij zijn de partij van de traditie, de meest behoudsgezinde partij in dit halfrond. Daarover zal geen betwisting bestaan. Men kan zich dus afvragen waarom het Vlaams Belang een dergelijke wet niet zou goedkeuren, want het aantal getuigen wordt uitgebreid.
Wij zijn geen voorstander te allen prijze van het behoud van de tradities die in de wet zijn ingeschreven en zeker niet omwille van sentimenten. Vooral de sentimenten hebben hier gespeeld en niet de bekommernis om het instituut huwelijk, niet de rationaliteit, niet de ratio legis van de getuigen.
Wij stellen dat de afschaffing allicht de meest logische en de enige optie geweest zou zijn, indien men echt een wijziging had willen overwegen. Er zijn geen administratieve, praktische of juridische gronden meer en geen gronden van rechtszekerheid om de getuigen in stand te houden. Als men iets had willen wijzigen, had men het beter bij twee gehouden, want nu zal men – collega Van Hecke zei het al – geen, een, twee, drie of vier getuigen krijgen. Kortom, de ambtenaar van de burgerlijke stand zal het alleen maar moeilijker krijgen. Dit zal meer aanleiding geven tot vergissingen en fouten. Ik vraag mij af of men nog zo gelukkig zal zijn, indien men een of twee weken na het huwelijk een telefoontje krijgt van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Fouten zijn altijd mogelijk. Vergissen is menselijk. Men bouwt hier de mogelijkheid tot vergissingen in. De partijen die zich de voorbije decennia helemaal niet om het instituut huwelijk bekommerd hebben, willen nu het huwelijk een aantal sentimenten en showelementen meegeven.
Het meest dwaze argument in de commissie voor het Familierecht was wel dat twee getuigen wel eens een probleem zouden kunnen geven en dat men dan toch beter vier getuigen zou hebben, omdat dan vier mensen mee kunnen tekenen. Men zal maar de vijfde of zesde kandidaat-getuige zijn, die nu met deze wet ook niet zal kunnen medeondertekenen. In feite had men dan beter een gastenboek kunnen aanleggen. Dan had de hele zaal kunnen medeondertekenen. De grootste administratieve vereenvoudiging zou misschien wel die geweest zijn waarbij de getuigen niet meer als getuigen gehonoreerd zouden worden.
Kortom, dit is geen herwaardering van het instituut huwelijk, maar veeleer het tegendeel. Dit is een verdere banalisering van het instituut huwelijk. Daarom zien wij niet in waarom er argumenten zouden bestaan om deze wetswijziging goed te keuren.
17.05 Raf Terwingen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik wil de polemiek over dergelijke eenvoudige wetsvoorstellen niet opdrijven. Ik vind het cynisme van de heer Van Hecke misplaatst. Hij kan het op deze manier brengen, maar ik stel vast – ik denk dat de andere leden van de commissie voor het Familierecht mij zullen bijtreden – dat er in de commissie voor het Familierecht, waar het wel enigszins besproken werd, op dat moment geen oppositie was van Groen! Er was toen geen enkel argument hiertegen. Men heeft het zelfs gesteund.
Met betrekking tot het Vlaams Belang dien ik hetzelfde vast te stellen. Ik stel daarenboven vast dat men de afschaffing van de verplichting wel belangrijk vindt. Het verheugt mij dat tenminste dat aspect, dat ik met mijn amendement heb gebracht, door het Vlaams Belang wordt gesteund.
17.06 Valérie Déom (PS): Madame la présidente, je voudrais rebondir très rapidement sur les propos de M. Terwingen.
La sous-commission de la Famille n’a pas pris du temps sur l'examen d’autres propositions. Elle travaille. Elle a élaboré le texte sur les parts contributives qui était très attendu. On attend par ailleurs l’examen du texte sur les incapacités et sur le tribunal de la famille. Je crois que nous avons consacré en tout et pour tout une heure de la commission de la Justice à ce texte.
Il est évident que ce texte ne va pas révolutionner la justice. Ce n'est pas non plus son objectif. Son objectif est de simplifier la vie des gens et d'améliorer la vie des futurs mariés.
Par ailleurs, un représentant du groupe Ecolo-Groen! a participé activement aux débats en sous-commission de la Famille. Il faudrait peut-être se mettre d'accord au sein de ce groupe sur les attitudes à prendre au sujet des propositions de loi qui sont discutées en commission et en sous-commission.
Je pense que le compromis auquel on a abouti va dans le sens d'une simplification administrative et d'une reconnaissance sociale des témoins au mariage. Pour le reste, nous verrons comment la loi sera appliquée à l'avenir.
La présidente: Merci, madame Déom, pour cet éclaircissement.
Vraagt nog iemand het
woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2165/6)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2165/6)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, in verband met de getuigen bij het burgerlijk huwelijk".
L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant le Code civil en ce qui concerne les témoins au mariage civil".
Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.
La proposition de loi compte 5 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
18 Wetsontwerp met betrekking tot de verzwarende omstandigheid voor daders van bepaalde misdrijven tegen bepaalde personen bekleed met een openbare hoedanigheid (1696/1-5)
- Wetsvoorstel tot invoering in het Strafwetboek van een verzwarende omstandigheid voor bepaalde misdrijven tegen bepaalde personen bekleed met een openbare hoedanigheid (1661/1-2)
18 Projet de loi relatif à la circonstance aggravante pour les auteurs de certaines infractions commises envers certaines personnes à caractère public (1696/1-5)
- Proposition de loi instaurant dans le Code pénal une circonstance aggravante pour certaines infractions commises envers certaines personnes à caractère public (1661/1-2)
Wetsontwerp overgezonden door de Senaat
Projet de loi transmis par le Sénat
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Michel Doomst
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
18.01 Sabien Lahaye-Battheu, rapporteur: Mevrouw de voorzitter, dit wetsontwerp werd besproken in de commissie voor de Justitie in de vergaderingen van 27 januari en 10 februari 2009 en in de vergadering van 3 februari 2010.
De vertegenwoordiger van de minister heeft verduidelijkt dat dit ontwerp tot doel heeft ministeriële ambtenaren, agenten die drager zijn van het openbaar gezag of enig ander persoon met een openbare hoedanigheid, te beschermen tegen geweldplegingen die tegen hen in de uitvoering of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening worden gepleegd. Het ontwerp voorziet in de aanpassing van artikel 280 van het Strafwetboek.
Aanvankelijk waren de wetsvoorstellen van collega’s François-Xavier de Donnea en Daniel Bacquelaine aangehecht, alsook het wetsvoorstel van de heer Doomst.
Tijdens de algemene bespreking werd het woord gevoerd door de collega’s Schoofs, Hamal en De Schamphelaere. De commissie heeft beslist om het advies van de Raad van State in te winnen. Nadat dit werd bekomen, werd de tekst verder besproken met redevoeringen van mevrouw Nyssens, de minister, mevrouw Lalieux, mevrouw Van Cauter, de heren Van Hecke, Doomst, Schoofs en mevrouw De Rammelaere.
Het geheel werd ongewijzigd aangenomen met 12 stemmen voor bij 2 onthoudingen.
18.02 Carina Van Cauter (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, Open Vld zal dit voorstel steunen. Het was een noodzakelijk initiatief. De afgelopen jaren is het aantal geweldplegingen tegen politieambtenaren jammer genoeg fors gestegen. In 2008 kenden we ongeveer 980 geregistreerde geweldplegingen tegen politieambtenaren. De kleine zijn dan waarschijnlijk nog buiten beschouwing gebleven. Dit heeft misschien te maken met het feit dat de politie dagelijks meer effectief werk verricht, doortastend criminelen bestrijdt, maar dan botst op de muur van diegenen die te allen prijze hun aanhouding en berechting willen voorkomen en daarbij het geweld niet schuwen. De recente incidenten in Brussel waren daarvan een illustratie.
Onze fractie vindt dat deze politieambtenaren die hun leven en veiligheid riskeren om onze veiligheid te waarborgen effectief recht hebben op meer rechtvaardigheid. Dat betekent dat de wetgeving moest worden aangepast, in die zin dat de minimumstraffen moesten worden opgetrokken en dat ook de maximumstraffen moesten worden geremedieerd. Deze verhoging van de strafmaat is enkel een signaal van de wetgever dat wij dit geweld dat tegen de politie wordt gepleegd niet dulden.
We moeten ook eerlijk en bescheiden blijven en beseffen dat deze regelgeving de politieman die dagelijks in de weer is met zijn opdracht an sich niet beschermt. We hebben het in de commissie gezegd, dit is geen kogelvrij vest. Andere maatregelen zullen ook noodzakelijk zijn. We denken aan voldoende politie op het terrein. Ook een snellere en efficiëntere werking van de justitie in het algemeen moet worden nagestreefd.
Er kunnen nog andere wetgevende initiatieven komen om de politie toe te laten haar kerntaken te vervullen. We denken daarbij onder meer aan het wetsvoorstel dat straks zal worden goedgekeurd met betrekking tot de administratieve vereenvoudiging. De politie moet dan niet langer tussenkomen bij de betekening in strafzaken. Al deze maatregelen samen moeten het mogelijk maken dat de politie efficiënt kan optreden en daarbij zo weinig mogelijk risico’s en gevaren tegemoet moet treden.
Collega’s, een aantal van ons heeft er met betrekking tot de strafmaat voor gepleit om voorzichtig te werk te gaan. Ik meen dat er een evenwichtig voorstel is geformuleerd. Wij steunen het. De brede discussie over de strafmaten in het algemeen zal op een andere ogenblik moeten worden gevoerd. Voor ons mocht dat echter geen excuus zijn om vandaag stil te zitten. We zullen dit voorstel dan ook steunen.
18.03 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, wij hebben er weliswaar anderhalf jaar over gedaan om dit voorstel en ontwerp in de plenaire vergadering van de Kamer te kunnen krijgen. Dit is misschien een beetje lang, maar beter laat dan nooit.
De aarzeling bij de twijfelaars was of dit voor de politiemensen een gepaste verzwaring was ten aanzien van mensen die tegen de uitoefening van het ambt van politie agressief optreden. Ik denk dat het antwoord daarop vandaag volmondig ja moet zijn omdat de feiten op dat vlak de indieners gelijk geven.
In 2008 is het voorstel in de Senaat ingediend door collega Claes. Einde 2008 werd het overgenomen door de Kamer. De druk, vooral vanuit de streek Brussel-Halle-Vilvoorde, na de aanslag op agente Kitty Van Nieuwenhuysen, was zeer groot. Vanuit onze fractie wilden en willen wij dat geweld tegen politiemensen strenger wordt bestraft. Waarom? Omdat het zonneklaar is dat agenten in hun dagelijks werk blootgesteld zijn aan agressie en bedreigingen, en dit niet vermindert, integendeel. De bedreigingen worden met de dag agressiever en wij denken dat de wetgever daarop adequaat moet reageren.
Het is door collega Van Cauter ook al gezegd, de hevige incidenten in Brussel hebben de druk op dit wetsvoorstel enorm verhoogd. De politiediensten lopen in de uitoefening van hun functie immers een groter risico en daardoor hebben zij op wetgevend vlak ook recht op een verhoogde bescherming. Het is uiteraard de bedoeling dat dit tot een afschrikeffect zou leiden voor wie agressie wil plegen tegen agenten. Vandaar dat voor opzettelijke slagen zonder verwondingen, maar met voorbedachten rade en met ziekte of arbeidsongeschiktheid tot gevolg, de minimumstraffen gelijk worden gesteld met misdrijven tegen personen die een openbaar ambt bekleden. Voor de 30 000 actieve politiemensen is er een verzwaring van de maximumstraffen tegenover wie tegen hen een agressief gedrag vertoont, tot respectievelijk 1, 2, 4 en 5 jaar.
Onze fractie is ervan overtuigd dat dit ontwerp een correcte mix is van juridische billijkheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid tegenover de politiemensen. Dit mag niet de laatste stap zijn, maar het moet wel een duidelijk signaal zijn dat wij agenten in hun gevaarlijk maatschappelijk functioneren volop steunen. Ik denk dat het een sterk en passend eerbetoon is aan Kitty Van Nieuwenhuysen.
Onze fractie is iedereen dankbaar die aan dit voorstel heeft meegewerkt en het uiteindelijk ook zal steunen.
18.04 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, voor alle duidelijkheid, wij keuren dit wetsontwerp goed.
Toch heb ik een randbemerking. Het ontwerp leent zich uitstekend om iemand het verschil tussen ironie en cynisme uit te leggen. Ironie is wat enkele weken geleden in de commissie voor de Justitie gebeurde. Dit ontwerp stond geagendeerd, toevallig net op het ogenblik dat Brussel in de fik stond, als ik mij zo mag uitdrukken. Het kon op dat ogenblik niet snel genoeg gaan. Hadden we als oppositie even niet opgelet, dan was het simpelweg door de commissie gejaagd. Het moest op dat ogenblik vooral op just-in-time-wetgeving lijken, precies op tijd, doeltreffend, snel en efficiënt. De wetgever had alle troeven in handen en legde ze daar in de commissie op tafel. Het ironische is dus dat het ontwerp louter toevallig geagendeerd stond. Het heeft er anderhalf jaar over gedaan om goedgekeurd te worden. Het was een agendacalamiteit die zeker de meerderheid goed uitkwam. Dat is ironie, daarmee valt te leven.
Er is ook zoiets als cynisme. Deze week kwamen parlementsleden in de commissie voor de Justitie tussenbeide over de aangekondigde vrijlating van de moordenaar van Mark Munten. Op het ogenblik dus dat in plenaire vergadering wordt gestemd over het wetsontwerp, wordt in de commissie het debat gevoerd over de vrijlating van wat men in de Verenigde Staten een copkiller heet.
De vrijlating van de moordenaar van Mark Munten werd aangekondigd, zonder dat de weduwe was ingelicht.
Deze voorbeelden van ironie en cynisme tonen de huidige politieke realiteit aan. Het huidige beleid zit tussen ironie en cynisme. Laksheid en straffeloosheid vieren hoogtij. Wij staan bijzonder sceptisch tegenover de effectiviteit en de effectieve uitvoering van deze wet. Ik moet maar verwijzen naar de discussie die wij deze week voerden over de strafuitvoeringsnota van de minister van Justitie. Bepaalde meerderheidspartijen zijn in hun betogen blijkbaar al vergeten dat zij — terecht overigens — de minister even hard hebben aangepakt inzake strafuitvoering als de oppositie, en de ongeloofwaardigheid van zijn nota hebben aangetoond.
Als een geweldpleger tegenover een politieagent in de volgende vijf jaar ook maar een minuut langer in de cel zal zitten ingevolge de strafverzwaring waarover wij vandaag stemmen, dan mogen wij allen van geluk spreken. Het zal zeker niet de verdienste van deze regering zijn.
Wij keuren dit wetsontwerp goed. Wij hadden trouwens een wetsvoorstel in dezelfde zin ingediend. Ons enthousiasme is sinds de indiening enkel maar getemperd. U zult het uit mijn betoog kunnen afleiden.
Vandaag beperken wij onze commentaar over dit wetsontwerp tot het devies: baat het niet, dan schaadt het niet. Dat is blijkbaar de filosofie. Ik heb het ook gehoord tijdens het vorig wetsvoorstel dat wij bespraken.
18.05 Thierry Giet (PS): Madame la présidente, chers collègues, je crois qu'il convient sans aucun doute d'étager les peines en fonction de la gravité des faits commis. Effectivement, cette gradation peut évoluer comme la société évolue. Je pense par exemple à ce qui s'est fait sous la législature précédente pour une série de professions appelées à se confronter de plus en plus avec la violence et ses conséquences alors qu'aucune d'entre elles n'y est prédestinée. Édicter une circonstance aggravante prend alors tout son sens, notre société prenant davantage en compte la situation particulière de ces professions plus exposées aujourd'hui qu'hier.
Toutefois, en ce qui concerne les forces de l'ordre, la situation me paraît être tout autre. Les circonstances aggravantes et les incriminations spécifiques existent depuis longtemps. Faire partie des forces de l'ordre, c'est exercer une profession qui, par nature, fait face à la délinquance, souvent violente. Je crois que le législateur l'avait bien compris et en avait déjà tiré toutes les conséquences.
Sans doute fallait-il corriger des anomalies comme, par exemple, des minima de peines plus bas pour les forces de l'ordre que pour d'autres professions. Le texte qui nous est soumis aujourd'hui corrige ces anomalies.
Par ailleurs, avec d'autres ici, j'en appelle à un réexamen global de l'échelle des peines. Je l'ai dit, une société évolue et ce qui était considéré comme peu grave, voici quelques décennies voire un siècle, peut être aujourd'hui insupportable et donc puni plus lourdement. L'inverse est également possible. Nous savons tous que notre Code pénal punissait plus sévèrement au XIXe siècle, l'atteinte à la propriété et aux biens que l'atteinte aux personnes. Aujourd'hui, plus personne ne pourrait comprendre qu'il en soit encore ainsi.
Ce réaménagement des peines, nous l'avons déjà demandé lors du débat sur la réforme de la cour d'assises et à d'autres occasions, cette semaine encore, lors du débat de la note sur l'exécution des peines.
Ce n'est évidemment pas simple. Il s'agit d'un débat difficile qui met en jeu des valeurs différentes, concurrentes, voire contradictoires.
En définitive, qu'en est-il de ce texte qui nous est proposé? La situation me paraît tout autre. Tout d'abord, comme je l'ai indiqué, les circonstances aggravantes et les incriminations spécifiques existent déjà. Ensuite, l'examen des faits et des circonstances qui ont présidé à la genèse de ce projet et des propositions jointes, tout comme l'examen des faits et circonstances qui vont conduire à l'adoption de ce texte, démontrent à suffisance que l'objectif est vicié tant au départ qu'à l'arrivée.
Ce n'est, en effet, pas par hasard que l'on surnomme ce projet du prénom de la policière qui a été assassinée. Ce texte est né de la fusillade qui lui a coûté la vie. Ce n'est pas par hasard s'il a été adopté en quelques minutes en commission de la Justice alors qu'il figurait à son ordre du jour depuis des mois; c'est, bien sûr, à la suite de la récente fusillade à Bruxelles.
Les faits tragiques que je viens de rappeler et que nous avons tous en tête sont évidemment inacceptables et doivent être combattus par tout démocrate qui se respecte. Mais je conteste avec force que le vote de ce texte, dont le seul objet est d'aggraver des peines, puisse participer en quoi que ce soit à la lutte contre la délinquance. Pourtant, c'est ce qui est affirmé, et dans les textes et dans les débats en cours – et encore aujourd'hui. Je ne peux me joindre à ces propos car je pense fondamentalement que cela revient à tromper la population.
Faire croire aux citoyens, voire aux membres des forces de l'ordre, que, grâce à ce texte, les violences graves envers les policiers seront mieux combattues et diminueront est une ineptie. Car, enfin, si la lourdeur de la peine avait une influence déterminante sur la commission des infractions, il y a longtemps que cela se saurait. Je me risquerais même à dire que toute infraction devrait être logiquement punie de la perpétuité afin d'éviter qu'elle ne soit perpétrée. Cela n'a pas de sens, mais c'est pourtant ce qu'on laisse croire! Cela me paraît contraire à toutes les études sérieuses, mais également au bon sens. Qui peut imaginer un instant que des braqueurs violents, armés de kalachnikovs, soient un tant soit peu interpellés par une sanction prévue au Code pénal, que beaucoup ici, à commencer par moi, ne connaissent pas?
La prévention par la sanction est à mon sens un leurre. C'est donc un mauvais signal pour la population. Cela n'arrangera rien et, un jour ou l'autre, le citoyen nous demandera des comptes sur cette législation rédigée puis votée en surfant sur l'émotion profonde que les faits rappelés ont très naturellement suscitée.
Ce n'est pas ainsi que les politiques vont regagner la confiance des électeurs. Ce n'est pas ainsi que les citoyens retrouveront la confiance en la justice. Ainsi donc, à ce double titre: inefficacité et miroir aux alouettes, ces textes sont inutiles.
Mais voilà, à la faveur des récents "événements" à Bruxelles, ce dossier est tombé dans l'escarcelle de la logique majoritaire. Soit, il en sera donc ainsi, mais je crois vraiment que ce n'est pas un bon signal que nous allons donner!
18.06 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, volgens mij valt er weinig toe te voegen aan de uiteenzetting van mijnheer Giet. Ik kan mij grotendeels vinden in zijn argumentatie, zowel wat betreft de timing die is gehanteerd als wat de mogelijke effecten betreft die het stemmen voor de strafverzwaring kunnen hebben.
Een debat over de strafmaat is een zeer belangrijk debat maar het moet in zijn totaliteit gevoerd worden. Wat men thans doet is naar aanleiding van bepaalde incidenten de discussie voeren rond bepaalde artikelen en delen van het Strafwetboek, zonder het geheel in ogenschouw te nemen. Het kan best zijn dat bepaalde straffen te laag of te hoog liggen. Dan gaat het echter niet enkel over de misdrijven die voorliggen vandaag, maar dan kan het gaan over vele andere misdrijven.
Vandaar dat in de commissie voor de Justitie de consensus gegroeid is dat het hele Strafwetboek herzien moet worden om zo meer coherentie te krijgen in de strafmaat. Dat was ook een voorstel dat de minister van Justitie heeft gelanceerd in zijn nota over strafuitvoering. Die nota werd op veel kritiek onthaald, ook vanuit de meerderheid. Er stond echter wel een goed voorstel in, namelijk om een commissie op te richten om een grondig onderzoek te voeren naar de manier waarop het Strafwetboek nu is opgesteld en de verhouding van de straffen onder elkaar. Volgens mij is dat nog altijd de beste manier van werken. De logica van een meerderheid, van wat hier alle dagen gebeurt en een aantal incidenten hebben ertoe geleid dat dit voorstel een paar weken geleden snel goedgekeurd werd. Het wetsvoorstel was nochtans al langer ingediend. Dat is effectief waar. Het is in een stroomversnelling gekomen.
18.07 Michel Doomst (CD&V): Ik begrijp dat de collega’s denigrerend over het voorstel willen doen en dat ze de waarde ervan betwijfelen. Indien het dan echt zo onbelangrijk was, vraag ik me af waarom het dan zestien maanden is blijven hangen? Pleiten diegenen die net zijn tussenbeide gekomen dan voor een repressievere aanpak? Voor ons als wetgever is het een fundamentele plicht om strafmaten af te stemmen op de misdrijven. Wat misdrijven betreft tegen mensen die publiek het gezag moeten uitoefenen en zich in zeer moeilijke omstandigheden moeten verweren, moet de wetgever simpelweg uit respect de strafmaat in overeenstemming brengen met het misdrijf.
18.08 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Dat is natuurlijk de discussie die men voert naar aanleiding van recente gebeurtenissen met politiemensen. Men zou evenwel het hele bestaande strafarsenaal moeten herbekijken. Volgens mij is iedereen het daar ook mee eens. Misschien zal de conclusie van het onderzoek zijn dat bepaalde misdrijven tegen bepaalde personen zwaarder bestraft moeten worden. Laten we die debatten echter grondig en in hun algemeenheid voeren.
Het effect dat wij nu zullen hebben is vooral psychologisch zeer belangrijk. Ook politiek zal het een heel belangrijk signaal zijn, maar ik meen dat er in de realiteit weinig zal gebeuren. Ik heb het al gezegd in de commissie. Als een zware gangster zwaar bewapend oog in oog staat met een politieagent en van plan is te schieten, zal die zich niet geremd voelen omdat de Kamer op 25 februari 2010 de wet heeft verzwaard. Dat zal hij niet doen.
Kortom, deze wetswijziging zal er niet toe leiden dat er minder criminaliteit is of dat er minder zware criminaliteit is. Ik weet het, het is psychologisch belangrijk dat er een signaal gegeven wordt, maar daarmee zullen wij de veiligheidsproblemen die bestaan niet grondig veranderen. Dat is de essentie van het verhaal.
Ik ben het eens met de wijziging aan de minimumstraffen zodat die in verhouding worden gebracht. Maar sommige maximumstraffen worden verdubbeld van 5 tot 10 jaar en andere gaan van 10 naar 15 jaar, en dergelijke meer. Reeds vandaag heeft de rechter al een zekere ruimte in het straffen. Wanneer hij tussen 1 en 5 jaar kan geven, kan hij de minimumstraf geven, zelfs met uitstel, of hij kan effectief het maximum opleggen. Die ruimte hebben de rechters nu ook.
Zij kunnen ook inschatten of bepaalde misdaden zwaarder gestraft moeten worden. Dat kunnen zij nu ook. Als zij vinden dat slagen en verwondingen aan een politieagent echt niet door de beugel kunnen, kunnen zij nu ook perfect zwaardere straffen uitspreken dan wanneer de slachtoffers gewone burgers zijn. Dat kunnen zij perfect. Wij hoeven dit niet altijd te regelen bij wet.
Ik herhaal dat dit in de realiteit niet zal leiden tot de vermindering van de criminaliteit. Ik nodig de minister van Justitie uit werk te maken van de reeds aangekondigde grondige herziening van het straffenarsenaal, waaraan wij graag op een zeer constructieve manier zullen meewerken.
18.09 Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik wil gewoon bevestigen dat dit maar een stap in het proces is. Ik heb de uiteenzettingen van Groen! en van de PS goed gehoord. Zij zeggen dat er strenger moet worden opgetreden. Ik hoop dan ook dat de komende weken en maanden – en er zullen zich nog incidenten voordoen – straffere stappen vooruit gedaan worden en dat diezelfde fracties die stappen zullen volgen om het beleid verder in die richting uit te bouwen.
18.10 Bart Laeremans (VB): Ik was aanvankelijk niet van plan tussenbeide te komen, ook al omdat mijn collega tussenbeide gekomen is. Zeker nu ik de heer Doomst hoor, vind ik het bijna hilarisch. Hij zegt dat ze straffere stappen zullen nemen.
Ik raad u toch aan de nota te lezen die minister De Clerck naar voor geschoven heeft inzake de strafuitvoering. Daardoor zal men ervoor zorgen dat de straffen de komende jaren nog minder worden uitgevoerd en dat criminelen nog sneller de gevangenis verlaten of nog minder de gevangenis in gaan. Via de enkelband gaat men het oplossen, zodat die mensen helemaal niet meer in de gevangenis komen. Dat zal nog verder veralgemeend worden. De laksheid zal nog toenemen.
Ik zie op welke manier het dossier-Munten aangepakt is, waar een politieman met een kalasjnikov werd doorgeschoten. De dader is in 2005 veroordeeld tot 20 jaar. Hij had voordien nog eens 10 jaar gekregen. Samen dus 30 jaar. Dit voorjaar komt hij weer vrij en zit hij met een enkelband thuis!
In zo’n klimaat zegt u dat men zwaarder zal optreden bij feiten gepleegd tegen politieagenten. Dat is symboliek. Er wordt hier vandaag een beetje gespeeld met de vorm en aan lippendienst gedaan, maar in de praktijk zie ik geen vaste wil om de personen die politiemensen neerschieten of zwaar verwonden, echt zwaarder te straffen. Die intentie is jammer genoeg gewoon afwezig.
18.11 Michel Doomst (CD&V): Ik wil gewoon bevestigen, mevrouw de voorzitter, dat het juist de bedoeling is van het voorstel zoals het nu voorligt en van de nota die de minister heeft ingediend, om in de richting van een steviger lik-op-stuk beleid te gaan. Naar mijn mening is dat ook de richting waarin we de komende weken en maanden samen moeten evolueren.
18.12 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la présidente, il est classique ce débat sur l'efficacité du droit pénal, la valeur symbolique du droit pénal et surtout l'effectivité de l'échelle des peines. Beaucoup d'entre nous ont déjà dit la nécessité et l'urgence d'un travail qui n'est pas facile à mener. C'est un travail général que de revoir l'échelle des peines afin que cette échelle colle à notre société actuelle.
Je crois que c'était hier ou avant-hier qu'il en était question dans la note présentée par le ministre de la Justice. Il est évident que cette échelle doit être revue dans notre vieux Code pénal. M. Giet l'a dit plusieurs fois, de même que M. Van Hecke.
Monsieur le ministre, vous nous avez dit que vous mettiez sur pied une commission pour ce faire. Mais j'ai surtout entendu que cette commission ne part pas de zéro, sinon elle durerait dix ans. Il faudrait que vous puissiez vous appuyer sur des travaux déjà faits et refaits. Je pense aux commissions Holsters et autres.
Je suis persuadée que les études et les constats sont faits, mais qu'il faut à présent un travail politique, qui n'est guère facile. Nous venons de voter aussi un Code pénal social où l'échelle des peines a été revue: ce travail a pris à peu près dix ans. J'espère que nous n'attendrons plus dix ans pour réaliser ce travail-ci. Il s'agit donc d'un travail politique que de savoir comment réprimer, à quelle hauteur et quoi.
En ce qui concerne la proposition qui nous vient du Sénat, le cdH votera positivement, comme le cdH l'a aussi votée au Sénat.
La seule valeur symbolique de cette proposition de loi, c'est qu'on met en avant l'autorité des forces de police. Il est vrai que les policiers et agents de police représentent une autorité, qu'ils ont probablement besoin d'un soutien non pas psychologique, comme le disait M. Van Hecke, mais peut-être plus d'un symbole. En effet, le droit pénal comporte une part symbolique.
Je rejoins aussi M. Giet qui dit que le droit pénal ne peut pas être que symbolique, qu'un droit pénal sans effectivité entraînerait qu'on se posât des questions. Il est vrai que les malfrats n'iront pas étudier la hauteur de la peine avant de perpétrer leurs coups.
Le cdH votera donc la proposition, mais pas avec un enthousiasme particulier vu que nous n'aimons pas intervenir au cas par cas. Cependant, nous comprenons bien dans quelles circonstances ce texte nous est présenté aujourd'hui.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1696/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1696/1)
Het wetsontwerp telt 10 artikelen.
Le projet de loi compte 10 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 10 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 10 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
19 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de betekening in strafzaken betreft (1211/1-9)
19 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la signification en matière pénale (1211/1-9)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Sabien
Lahaye-Battheu, Carina Van Cauter, Marie-Christine Marghem, Sonja Becq, Mia De
Schamphelaere, Raf Terwingen
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Mme Valérie Déom, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
19.01 Mia De Schamphelaere (CD&V): Mevrouw de voorzitter, collega’s, onze fractie heeft onderhavig voorstel altijd graag ondersteund, om verschillende redenen.
Eigenlijk was het verschil in betekening tussen strafzaken en andere zaken dan strafzaken ingevoegd door de wet van 1985. Toen gebeurde een betekening bijna altijd nog aan de persoon zelf. Maar de tijden zijn natuurlijk veranderd. Onze samenleving is mobieler. Er zijn meer alleenstaanden en er zijn meer tweeverdieners. Die wijze van betekening is op dit moment dan ook niet meer aangepast.
Die werkwijze veroorzaakt namelijk heel wat administratieve last voor de politiediensten. Zij moeten meerdere keren op zoek gaan naar de persoon aan wie er betekend moet worden. De politiecommissariaten moeten dan een register aanleggen. De betekening moet ingeschreven worden. Zij moeten de geadresseerde ontvangen. De envelop moet geklasseerd worden en nadien opgezocht. Ze moeten de ontvanger laten aftekenen voor ontvangst. Het ontvangstbewijs moet naar het parket worden verzonden. De niet-afgehaalde enveloppen moeten de politiediensten alsnog trachten af te geven.
Er zijn veel cijfers beargumenteerd in de commissie over wat dat nu precies betekent aan mankracht voor onze politiediensten. Meestal wordt gezegd dat het gaat over ongeveer 1 % van de werktijd van al onze politieagenten samen.
Minder administratieve taken toevertrouwen aan de politie is natuurlijk heel belangrijk, zodanig dat de politie zich meer kan concentreren op de essentiële taken. Dat is een van de voordelen van het voorliggend voorstel.
Er werd heel wat gedebatteerd over de modaliteiten van het voorstel.
Wij hebben voorgesteld dat er moet afgegeven worden door de gerechtsdeurwaarder in de woonplaats, of bij gebrek aan woonplaats in de verblijfplaats van de geadresseerde, en dus niet, zoals er oorspronkelijk stond, “ter plaatse”. Dat amendement is goedgekeurd.
Wij hebben ook een amendement ingediend over de kleur van de envelop. Misschien zult u zich afvragen waarmee we eigenlijk bezig zijn in de commissie voor de Justitie: debatteren over de kleur van een enveloppe. Maar het heeft wel een belangrijk gevolg op het vlak van de privacy als enkel de betekeningen in verband met strafzaken in een purperen enveloppe toekomen. Ik noem bijvoorbeeld een ontvanger die in een appartementsblok woont waar de postbussen kastjes zijn met een doorschijnend deurtje, of bijvoorbeeld brievenbussen waar de envelop uitsteekt. Het is dan voor iedereen heel duidelijk, daar waar zo’n enveloppe bezorgd is, waarover het gaat: de betrokken persoon heeft een veroordeling opgelopen in een strafzaak.
Dan is er heel lang gedebatteerd over het al dan niet aangetekend verzenden. Wij hebben ons uiteindelijk aangesloten bij het standpunt van de MR. Nochtans blijkt in de praktijk, zeker wanneer het gaat over betekeningen in verband met strafzaken, dat 80 % van de geadresseerden de aangetekende brief niet komt ophalen. Dat betekent natuurlijk bijkomende kosten, ook voor Justitie. Toch, gelet op de inhoud en de meerwaarde voor de ontlasting van de politie, hebben wij ons aangesloten bij het voorstel van de MR om de aangetekende brief toch nog te behouden.
Het zal dus in de toekomst niet meer voorkomen dat een burger op dezelfde dag twee akten betekend krijgt, een in burgerlijke zaken in de brievenbus en een in strafzaken, die hij moet afhalen op het politiecommissariaat. Wij steunen het voorstel en we zijn de oorspronkelijke indieners erkentelijk. Wij hopen dat op die manier de administratieve taken voor de politie verminderen.
19.02 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, heren ministers, collega’s, het wetsvoorstel werd aanvankelijk ingediend in de vorige legislatuur door collega Guido De Padt, maar ik heb het met veel plezier in deze legislatuur verdedigd.
Collega’s, de betekening in strafzaken gebeurt, ondertussen al 25 jaar, sinds de wet van 24 mei 1985, anders dan die in alle andere zaken. Mevrouw De Schamphelaere heeft het al gezegd. Het principe houdt in dat de betekening in strafzaken vandaag nog altijd aan de persoon in kwestie moet gebeuren of aan zijn of haar huisgenoten. Indien dat niet kan, omdat er niemand thuis wordt aangetroffen, laat de gerechtsdeurwaarder een bericht na ter plaatse, in de brievenbus, waarin onder andere het volgende staat. Ik citeer: “De gerechtelijke akte is strikt persoonlijk en dient door uzelf te worden afgehaald mits voorlegging van huidig bericht en uw identiteitskaart en eventueel kopie van de statuten voor rechtspersonen.” Men moet dat dan afhalen bij het dichtstbijzijnde politiecommissariaat. De gerechtsdeurwaarder laat ook een afschrift van het exploot achter op het aangeduide politiecommissariaat.
Indien de personen in kwestie niet naar de politie gaan – afhankelijk van het commissariaat geeft men de mensen een week of enkele dagen tijd –, begint de ronde die de wijkagent moet doen. De wijkagent gaat een of twee keer ter plaatse, soms drie keer. Uiteindelijk moet de politiecommissaris berichten aan de procureur over de datum van de afgifte of de reden waarom het exploot niet kon worden afgegeven.
In alle andere zaken, collega’s, laat de gerechtsdeurwaarder, als er niemand thuis gevonden wordt, een afschrift van de akte achter in de brievenbus en stuurt de gerechtsdeurwaarder daags nadien een aangetekende brief waarin de mogelijkheid wordt gemeld om nogmaals een kopie af te halen op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.
Over die aangetekende brief is veel debat gevoerd in onze commissie. Moet het een aangetekende brief zijn of kan het met een gewone brief? Dat is zeker niet de essentie van de tekst. Collega De Schamphelaere heeft al aangegeven dat de commissie er uiteindelijk, op basis van een aantal adviezen, voor gekozen heeft om de aangetekende brief toch te behouden.
Collega’s, met dit voorstel wordt de betekening in strafzaken dus gelijkgeschakeld met die in burgerlijke zaken. De gevolgen zijn de volgende.
Ten eerste, er is een ontlasting van onze politiediensten van een voor hen oneigenlijke taak. Dit argument of gevolg is ook de aanleiding geweest van het voorstel. Het is vooral een ontlasting voor de lokale politie, maar ook in het rapport van de federale politie in verband met tien jaar politiehervorming werd vurig gepleit voor deze wetswijziging.
Collega’s, uit een bevraging van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie blijkt dat per zone minstens één à twee voltijdse equivalenten zouden kunnen worden vrijgemaakt door de nieuwe regeling. Dit betekent voor het hele land, waar wij 196 politiezones hebben, minstens 200 à 400 politieagenten die zich voortaan op het echte politiewerk kunnen toeleggen.
Ten tweede, een ander belangrijk gevolg is de vereenvoudiging. Er is een vereenvoudiging voor de burgers omdat zij niet meer naar het politiekantoor moeten om het exploot af te halen. Ze zullen het thuis in hun bus vinden. Er is echter ook een verbeterde kennisgeving voor de burgers, omdat ze onmiddellijk, in plaats van dat kaartje, kunnen zien waarover het gaat, waarvoor ze opgeroepen worden, als het gaat over een dagvaarding, of wat er beslist is door de strafrechter als het gaat over een vonnis.
Collega’s, ik kom tot mijn besluit. Ik dank iedereen voor de steun aan dit wetsvoorstel en ik dank ook de minister voor zijn steun. Wij hopen dat deze tekst de politie gelukkiger zal maken en meer tijd zal geven voor het eigenlijke politiewerk. Wij hopen echter ook dat de burger op een vluggere manier in kennis zal worden gesteld van belangrijke exploten, van belangrijke oproepingen. Wij hopen dan ook dat er minder verstekvonnissen zullen zijn, doordat de mensen onmiddellijk in hun bus de dagvaarding zullen vinden, waardoor justitie misschien ook voor een stuk ontlast zal worden, want na een verstekvonnis volgt vaak een verzet en twee keer hetzelfde werk voor onze rechters. Wij zullen dit voorstel dus steunen.
19.03 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de voorzitter, wij gaan akkoord met het voorstel want het is een wijziging ten goede. Er is echter een belangrijke kanttekening, zoals ook reeds aangehaald door collega’s De Schamphelaere en Lahaye-Battheu. Hetgeen ik nu zeg is echt voor het verslag. Wij voelden meer voor de argumentatie van het College van procureurs-generaal en de Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders om de procedure niet te verzwaren met een extra verplichting van kennisgeving per aangetekende brief. Wij volgen dus niet de redenering van de Orde van Vlaamse Balies en de OBFG. De kosten staan volgens ons niet in verhouding tot de opbrengst aan eventuele rechtszekerheid. Dit gezegd zijnde voor alle duidelijkheid, steunen wij niettemin dit wetsvoorstel.
19.04 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, chers collègues, depuis 1985, on sait que la signification en matière pénale et en matière civile se règle selon des modalités différentes. En effet, lorsqu’un exploit de citation en matière pénale n’a pu être signifié à la personne qui en est le destinataire, l’article 37 du Code judiciaire prescrit que la signification consiste en la remise de la copie de l’exploit, donc de la citation, au commissariat de police. L’huissier de justice laisse au domicile ou au lieu de la résidence de l’intéressé un avis indiquant l’endroit où l’exploit peut être retiré, en l’espèce au commissariat.
Dans ces cas, le commissariat de police doit prendre les mesures utiles pour que la copie de l’exploit soit remise à son destinataire et se doit également d’en aviser le ministère public qui a requis la signification de ce document très important puisque c’est celui qui introduit l’instance pénale et qui permet à la personne citée de savoir ce qu’on lui reproche et quand commencera son procès. Le ministère public qui a requis la signification contre cette personne doit savoir si elle a reçu ou, à défaut, pourquoi elle n’a pas reçu l’exploit en question.
Deux remarques concernant cette proposition. D’une part, à partir du moment où on aligne la signification civile sur la signification pénale, on libère les services de police de tâches administratives, ce qui leur permet de travailler à d’autres choses. D’autre part, j’entends bien que mes collègues, gentiment parce qu’ils voulaient faire passer cette simplification, se sont ralliés à l’amendement déposé par M. Libert qui souhaite absolument que l’huissier qui prévient l‘intéressé de son passage le fasse par lettre recommandée. Il y a eu une discussion importante sur la nécessité de procéder à un envoi par lettre recommandée.
Ce n’était pas du tout une question de méfiance envers les huissiers mais une question d’organisation et de respect des droits de la défense. Imaginez quelqu’un qui est dans le collimateur de la justice et du parquet, qui revient de vacances et qui se fait arrêter immédiatement par les policiers et emmener directement à la maison d’arrêt parce qu’un jugement a été prononcé par défaut contre lui et que ce jugement lui a été signifié dans les conditions que je viens de vous expliquer: il doit pouvoir à un moment donné faire opposition. Il est donc très important qu’on sache dans la procédure comment et dans quelle condition la personne a été avertie du fait qu’une signification de citation était recherchée contre lui.
Pour toutes ces raisons, mes chers collègues, je vous remercie de votre soutien. Le MR votera bien évidemment ce projet.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het
woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1211/9)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1211/9)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen wat de betekening en de kennisgeving bij gerechtsbrief betreft".
L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant diverses dispositions en ce qui concerne la signification et la notification par pli judiciaire".
Het wetsvoorstel telt 7 artikelen.
La proposition de loi compte 7 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
20 Wetsontwerp houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (2401/1-4)
20 Projet de loi portant modification de l'article 30 de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques (2401/1-4)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
20.01 Cathy Plasman, rapporteur: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal zeer kort zijn want de vergadering was ook zeer kort.
De commissie voor de Infrastructuur heeft op 10 februari het wetsontwerp inzake de communicatie met betrekking tot de gsm-licenties unaniem goedgekeurd. Het was zo dat Belgacom via een stilzwijgende verlenging een gratis licentie heeft verkregen. Dat wil men met dit wetsontwerp in de toekomst vermijden.
Het wetsontwerp beoogt een enige heffing voor de verschillende frequenties. Wij hebben al drie 2G-licenties en de mogelijkheid voor een vierde 2G-licentie. We hebben ook reeds een 3G-licentie. Nu wordt in de optimale benutting voorzien om dit verder in te vullen voor de 3G-licentie, alsook voor de 4G-licentie.
De heer De Grootte en ikzelf hebben ook gevraagd hoe de bevoegdheidsverdeling met de Gewesten wordt geregeld, daar de media een gewestelijke bevoegdheid is. De vraag was hoe het zit met de verdeling van de heffing als men televisie kan kijken op de gsm. Blijkbaar is dat geen probleem en is er op 12 maart ook een overleg met de Gewesten ter zake.
Er was ook een interventie van de heer Deseyn, met een aantal technische aspecten en de vraag om bij de uitvoering in de koninklijke en de ministeriële besluiten specifiek aandacht te hebben voor een aantal aspecten, zoals de nieuwe technologische ontwikkelingen en de vraag om niet te speculeren bij de verkoop van de licenties.
Er werd ook een aantal technische amendementen goedgekeurd op voorstel van de heer Deseyn, alsook een amendement voor de spoedbehandeling en de inwerkingtreding op een eerdere datum, precies om te vermijden dat Belgacom gratis van zijn licentie zou gebruikmaken.
Tot daar het verslag.
Mijnheer Deseyn, ik weet dat u voor mij op de sprekerslijst staat, maar mag ik eerst nog even ons standpunt verduidelijken?
20.02 Roel
Deseyn (CD&V): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw Plasman vraagt of zij eerst het standpunt van haar fractie mag
verduidelijken. U bent evenwel de voorzitter van deze assemblee en ik laat het
aan u over om te beslissen over de volgorde van de sprekers. (Instemming)
20.03 Cathy Plasman (sp.a): Ik dank u, collega Deseyn.
Mevrouw de voorzitter, we hebben ondertussen nieuwe informatie ontvangen. Niettegenstaande het feit dat onze fractie akkoord ging met het wetsontwerp, zullen we ons op basis van die nieuwe informatie toch moeten onthouden. In de uitvoering van voorliggend wetsontwerp is het naar mijn mening toch wel belangrijk dat er tal van nieuwe licenties zullen worden gegeven.
In een zeer recent artikel in de European Railway Review, staat dat men bij het GSM-R systeem, het veiligheidssysteem van de Europese spoorwegen, waarover we het al hadden in verband met het treinongeluk, problemen vreest van interferentie met de nieuwe technologieën. Dat is natuurlijk een zeer belangrijk punt, waarop minister van Quickenborne in de commissie niet is ingegaan. Er werden geen vragen over gesteld, maar hij heeft het onderwerp zelf ook niet aangehaald. Aangezien hij thans niet aanwezig is, kan hij ook niet antwoorden, tenzij iemand anders de technische elementen daarover kent.
In het artikel staat duidelijk dat er een reëel gevaar is voor interferentie, omdat het GSM-R systeem een zeer gevoelig systeem is. Dat moet vermeden worden. Daarom vraagt onze fractie aan de regering om via het BIPT grondig te onderzoeken of dat voor België ook het geval is. Indien dat het geval zou zijn, vragen we om aan publieke operatoren zeker geen frequenties te geven die zouden interfereren met het GSM-R systeem. Om die reden zullen wij ons bij de stemming onthouden.
20.04 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de voorzitter, het wetsontwerp dat voorligt, is heel belangrijk. Het wil ruimte creëren voor een vierde mobiele operator en het wil het een en ander uit het verleden rechtzetten en repareren. We kunnen ons niet rechtstreeks tot de minister wenden, maar de experts van het kabinet zijn wel aanwezig.
We moeten toch even in herinnering brengen dat door een vergetelheid van de minister — hij vergat namelijk de gsm-licenties op te zeggen — Belgacom op 8 april 2010 zijn gsm-licentie voor vijf jaar gratis krijgt. Dat was een probleem. In 1995 had Belgacom nog 223 miljoen euro betaald voor zijn gsm-licentie. Onze fractie is absoluut geen voorstander van een gratisbeleid. Het probleem was dat de gsm-licenties een clausule van stilzwijgende verlenging bevatten. Door die licenties niet tijdig op te zeggen, gaf de minister de licenties dus vijf jaar gratis aan Belgacom en bijgevolg ook aan de andere twee mobiele operatoren. Achteraf is natuurlijk geprobeerd om die blunder recht te zetten, maar het hof van beroep te Brussel gaf op 20 juli 2009 Belgacom gelijk.
Om die reden moeten we wachten op het wetsontwerp om dat te kunnen rechtzetten. Gelet op de impact op de begroting en de deadline van 8 april, werd hier de urgentie gevraagd. Ik wil ook mevrouw Plasman bedanken voor haar verslag.
Deze tekst werd logischerwijs unaniem goedgekeurd. Indien wij geen goede sluitende regeling hadden getroffen dan zou het zeker op dat punt duidelijk zijn dat de staatskas heel wat inkomsten derft. Het gaat om bedragen van honderden miljoenen euro. Dat is het financiële luik.
Er is ook nog het technologische luik. Heel de onderbouw van de logistieke pijler van telecommunicatie is ook belangrijk in onze economie.
Ik hoop dat wij een juridisch sluitende oplossing hebben. Er waren nog last minute-tekstwijzigingen. Daarvoor moeten wij beducht zijn. Ik hoop dat wij goed werk hebben geleverd, want wij weten ook hoe de operatoren reageren. Zij zijn nogal gretig om naar de rechtbank te trekken. Een duur advocatenkantoor wordt zeer goedkoop in het licht van de bedragen die men al dan niet zou kunnen uitsparen wanneer iets niet juridisch volledig sluitend is geregeld. U herinnert zich ongetwijfeld nog de poging van Freya Van den Bossche om bij Suez een taks te heffen.
Ik hoop dat de minister afspraken met de sector heeft gemaakt, en dat er ex ante sprake is geweest van een pax telefonica. Om nare verrassingen te vermijden heeft men het spel volledig transparant gespeeld, in die zin dat de inkomsten die uit dit ontwerp moeten voortvloeien op geen enkele wijze in de begroting van 2010 zijn ingeschreven. Als de operatie volledig slaagt dan kan dit op begrotingsvlak enkel een positieve wending krijgen.
Mevrouw Plasman heeft gezegd dat wij de minister hierover niet meteen kunnen ondervragen. In de commissie was ook de toelichting uiterst summier. Misschien moeten wij het met enkele gerichte vragen in de commissie nog eens herhalen. Ik voeg mij daar graag bij.
De minister was in de commissie heel eerlijk. Hij heeft gezegd: om de filosoof Witgenstein te citeren: "Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen."
Hij is dan ook heel consequent gebleven met zijn eigen uitgangspunt. Het ging om niet onaardige bedragen. Dat was de beruchte Twitter-commissie, collega Plasman. Achteraf konden we live getuigenissen op internet lezen. We wisten waarom het zo jolig was toen ook de blote voeten op Twitter werden gepubliceerd.
Ik weet niet of het te maken heeft met zijn internetgebruik. Het was nochtans een I-Phone. Ik weet niet of de Veiligheid van de Staat na die commissie heeft gewezen op de eventuele disclosure van publieke informatie door regeringsleden. Hier ging het niet zozeer over een staatsgeheim maar wel over de aard van de informatie waarvoor een bepaalde vorm van censuur werd gevraagd.
Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter
Président:
Patrick Dewael, président
Zo kom ik tot een ander heel belangrijk punt. Sinds november 2008 is het stil in de Vlaamse ether. Het hele spectrum kwam vrij door het stopzetten van de analoge televisie via de ether. Wallonië volgt op dit punt pas in 2011. Vorig jaar ondervroeg ik de minister herhaaldelijk aangaande het digitale dividend, zo ook in de commissie naar aanleiding van de bespreking van dit ontwerp. Het is zeer belangrijk om de strategie en de status van het dossier te kennen. In deze zijn wij objectieve bondgenoten van de minister. Doch, de tijd verstrijkt. Het Vlaamse spectrum ligt er sinds 2008 doods bij. Wij moeten hier de mogelijkheden voor onze bedrijven optimaal benutten en ze toelaten op basis van het vrijgekomen spectrum te innoveren. Ik hoop dat de minister snel tot concrete beslissingen en afspraken komt.
Vlamingen leven in een klein taalgebied. In het vrijgekomen spectrum moet er voldoende plaats zijn voor Vlaamse content, voor media van eigen bodem.
Omroepen en Vlaamse content, dat mag geen fetisj zijn. Ik ben er voorstander van om het overgrote deel van het spectrum vrij en neutraal te laten invullen, niet gelinkt aan een specifieke technologie, device, dienst of inhoud. Het is zo dat telefoon, internet, data en tv steeds meer convergeren en via steeds meer verschillende technologieën en toestellen voorhanden zijn. Ik hoop dat de minister op dat punt tot snelle en concrete beslissingen kan komen, al dan niet vergezeld van foto’s van blote voeten.
De voorzitter: Vraagt
nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2401/4)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2401/4)
Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
Le projet de loi compte 4 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
21 Grondwettelijk Hof – Ingediende kandidaturen voor een ambt van Franstalige rechter
21 Cour constitutionnelle – Candidatures introduites pour une fonction de juge d'expression française
In het Belgisch Staatsblad van 22 januari 2010 werd een oproep tot kandidaatstelling bekendgemaakt voor een ambt van Franstalige rechter bij het Grondwettelijk Hof. De kandidaturen dienden uiterlijk op vrijdag 12 februari 2010 te zijn ingediend.
Un appel aux candidats pour une fonction de juge d'expression française à la Cour constitutionnelle a été publié au Moniteur belge du 22 janvier 2010. Les candidatures devaient être introduites pour le vendredi 12 février 2010 au plus tard.
De vacature dient te worden ingevuld overeenkomstig artikel 34, § 1, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989.
Il doit être pourvu à cette vacance conformément à l'article 34, § 1er, 1°, de la loi spéciale du 6 janvier 1989.
De volgende kandidaturen werden binnen de voorgeschreven termijn ingediend:
- mevrouw Bernadette Renauld, referendaris bij het Grondwettelijk Hof;
- mevrouw Marie-Françoise Rigaux, referendaris bij het Grondwettelijk Hof;
- de heer Pierre Nihoul, Staatsraad bij de Raad van State.
Les candidatures suivantes ont été introduites dans le délai prescrit:
- Mme Bernadette Renauld, référendaire auprès de la Cour constitutionnelle;
- Mme Marie-Françoise Rigaux, référendaire auprès de la Cour constitutionnelle;
- M. Pierre Nihoul, conseiller d'État auprès du Conseil d'État.
Overeenkomstig artikel 32, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 dient de Kamer een lijst met twee kandidaten voor te dragen. Deze lijst moet met een meerderheid van twee derden van de stemmen van de aanwezige leden worden aangenomen. De nieuwe rechter wordt door de Koning benoemd.
Conformément à l'article 32, alinéa premier, de la loi spéciale du 6 janvier 1989, la Chambre doit présenter une liste de deux candidats. Cette liste doit être adoptée à la majorité des deux tiers des membres présents. Le nouveau juge est nommé par le Roi.
Overeenkomst het advies van de Conferentie van voorzitters van 24 februari 2010 zullen de cv's van de kandidaten aan de voorzitters van de politieke fracties worden bezorgd.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 24 février 2010, le curriculum vitae des candidats sera transmis aux présidents des groupes politiques.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
22 Instelling van een bijzondere commissie
22 Institution d'une commission spéciale
Tijdens de Conferentie van voorzitters van 24 februari 2010 is de vraag opgeworpen om, overeenkomstig artikel 21, tweede lid, van ons Reglement, een bijzondere commissie op te richten, belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen.
La Conférence des présidents du 24 février 2010 a été saisie d’une demande d’instituer, en application de l’article 21, alinéa 2, de notre Règlement, une commission spéciale chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen.
Aangezien er binnen de Conferentie van voorzitters geen akkoord werd bereikt moeten wij er in plenaire zitting over spreken.
Étant donné qu’aucun accord n’est intervenu au sein de la Conférence des présidents nous devons en discuter en séance plénière.
Ik heb volgende tekst ontvangen van de heren Servais Verherstraeten, Daniel Bacquelaine, Thierry Giet, mevrouw Hilde Vautmans en de heer David Lavaux:
Instelling van een bijzondere commissie belast met
het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar
aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen
1. Procedure:
Conform
de bepalingen van artikel 21, tweede lid, van het Reglement van de Kamer
van volksvertegenwoordigers wordt een bijzondere commissie ingesteld die ermee
wordt belast een onderzoek te doen naar de veiligheid van het spoorwegnet in
België naar aanleiding van het dramatische treinongeval in Buizingen op
15 februari 2010.
2. Opdracht:
Die
bijzondere commissie wordt onmiddellijk opgericht en wordt ermee belast:
- de
sedert 1982 (treinongeval in Aalter) genomen maatregelen te evalueren op het
vlak van de veiligheid van het spoorwegverkeer, meer in het bijzonder inzake
infrastructuur, rollend materieel en human resources;
- de
beslissingen na te gaan inzake investeringen en hun budgetten (rollend
materieel, infrastructuur en human resources) op het vlak van de veiligheid van
het spoorwegverkeer in België sedert 1982;
- de
planning, uitvoering en implementatie van deze beslissingen te evalueren en
deze te vergelijken met de beslissingen in een aantal Europese landen;
- de
impact na te gaan van de Europese regelgeving, de opeenvolgende versies van
ETCS, en de homologatieprocedures op de beslissingen inzake de veiligheid van
het spoorwegverkeer in België;
- tot
het formuleren van aanbevelingen;
- een
verslag in te dienen, waarvan de besluiten en aanbevelingen na een debat in
plenaire vergadering ter stemming worden voorgelegd binnen de vier maanden naar
haar oprichting;
- na
de goedkeuring van deze besluiten en aanbevelingen haar werkzaamheden voort te
zetten om toe te zien op de uitvoering ervan.
3. Samenstelling:
De
commissie bestaat uit elf vaste leden en evenveel plaatsvervangers die de Kamer
van volksvertegenwoordigers onder haar leden aanwijst volgens de regel van de
evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties.
De
overige politieke fracties kunnen elk één lid aanwijzen dat, zonder stemrecht,
aan de werkzaamheden van de bijzondere commissie deelneemt.
4. Werking:
Bij de
uitoefening van haar werkzaamheden waakt de commissie over de geheimhouding van
haar bronnen en houdt rekening met de strategische belangen van de
spoorwegmaatschappijen in ons land.
De
commissie hoort de personen en vraagt de documenten op die zij nodig acht.
Zij kan
een beroep doen op experten.
De vergaderingen
van deze commissie zijn in beginsel openbaar.
Deze
commissie stelt voorts alle werkingsregels vast die niet in deze tekst zijn
bepaald, zonder afbreuk te doen aan het Reglement van de Kamer van
volksvertegenwoordigers.
5. Evaluatie
van de werking en van het statuut van de bijzondere commissie:
Naar
aanleiding van de bespreking van het eindverslag van de commissie worden ook
haar werking en haar statuut geëvalueerd. Daarbij wordt nagegaan in hoeverre de
werkzaamheden zo nodig kunnen worden voortgezet door een parlementaire
onderzoekscommissie.
J’ai reçu le texte suivant de MM. Servais Verherstraeten, Daniel Bacquelaine, Thierry Giet, Mme Hilde Vautmans et M. David Lavaux:
Institution d'une commission spéciale
chargée d'examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du
dramatique accident survenu à Buizingen
1. Procédure:
Conformément au prescrit de l’article 21, alinéa 2, du Règlement de la Chambre des représentants, il est institué une commission spéciale chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen le 15 février 2010.
2. Mission:
Cette commission spéciale est installée sans délai et est chargée:
- d’évaluer les mesures prises depuis 1982 (accident de train à Aalter) en matière de sécurité du rail, en particulier en ce qui concerne l’infrastructure, le matériel roulant et les ressources humaines;
- d'examiner les décisions concernant les investissements et les budgets y afférents (matériel roulant, infrastructure et ressources humaines) dans le domaine de la sécurité du rail en Belgique depuis 1982;
- d'évaluer la planification, l'exécution et la mise en œuvre de ces décisions et de les comparer avec celles prises dans d’autres pays européens;
- d’examiner les répercussions de la réglementation européenne, des versions successives de l’ETCS et des procédures d’homologation sur les décisions prises en matière de sécurité du rail en Belgique;
- de formuler des recommandations;
- de déposer un rapport, dont les conclusions et les recommandations seront, après un débat en séance plénière, soumises au vote dans les quatre mois qui suivent sa création;
- après l’adoption de ces conclusions et recommandations, poursuivre les travaux afin d’assurer le suivi de la mise en oeuvre de ces dernières.
3. Composition:
La commission est composée de onze membres effectifs et d’autant de suppléants, désignés par la Chambre des représentants parmi ses membres, suivant la règle de la représentation proportionnelle des groupes politiques.
Les autres groupes politiques peuvent chacun désigner un membre qui participera, sans droit de vote, aux travaux de la commission spéciale.
4. Fonctionnement:
La commission veille, dans l’exercice de ses missions, à la protection de ses sources, ainsi qu’à la prise en compte des intérêts stratégiques des sociétés de chemin de fer de notre pays.
La commission entend les personnes et demande les documents qu’elle juge nécessaires.
Elle pourra faire appel à des experts.
Les réunions de cette commission sont en principe publiques.
Cette commission fixe toutes les règles de fonctionnement qui ne sont pas prévues dans le présent texte, sans porter atteinte au Règlement de la Chambre des représentants.
5. Évaluation du fonctionnement et du
statut de la commission spéciale:
Lors de l’examen du rapport de la commission, son fonctionnement et son statut sont évalués. Il est examiné à cet égard dans quelle mesure les travaux peuvent éventuellement être poursuivis par une commission d’enquête parlementaire.
Vraagt iemand het woord?
Quelqu'un demande-t-il la parole?
22.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, wij hebben van in het begin, kort na het ongeval, aangedrongen op de installatie van een commissie om te trachten de verantwoordelijken op te sporen en na te gaan hoe dergelijke zaken in de toekomst vermeden kunnen worden.
Ons voorstel, dat straks ook ter overwegingneming voorligt, strekt ertoe geen bijzondere commissie, maar een onderzoekscommissie te installeren. Wij kennen allemaal het verschil tussen een bijzondere commissie en een onderzoekscommissie en de uitgebreidere bevoegdheden van een onderzoekscommissie. Het voorstel dat nu voorligt, is eigenlijk geen voorstel voor een bijzondere commissie, maar voor een gewone commissie over een bijzonder thema.
Het gevolg van de installatie van een commissie zonder onderzoeksbevoegdheid – wij hebben daarvan vele voorbeelden gezien, ook in het nabije verleden – is dat bepaalde figuren - zo defileren er toch al wat in het dossier - in zo’n commissie kunnen verschijnen, puur politieke verklaringen afleggen en daarbij niet gehinderd worden door de toets met de waarheid. Zij kunnen zelfs weigeren op bepaalde vragen te antwoorden. Ik meen dat het essentieel is in het onderzoek, dat wij moeten doen, dat de onderste steen bovenkomt en dat op alle pertinente vragen geantwoord wordt.
Ons voorstel is dus heel duidelijk om een onderzoekscommissie op te richten, die daden van onderzoek mag stellen. Wij hebben hier vandaag daarstraks nog de heer Schouppe bezig gehoord. Ik denk dat de man gelijk had en dat hij als staatssecretaris vandaag met de bevoegdheden die hij heeft, niet op de vraag van de heer Mortelmans mocht antwoorden. Ik vrees dat ongeveer hetzelfde scenario zich ook in de bijzondere commissie zal voordoen. Ik denk dat wij dan antwoorden zullen krijgen als “ik weet van niets”, “het archief van destijds is verdwenen” en “ik ben vergeten wat er in de jaren 80 is gebeurd”. Om dat te vermijden moeten wij daden van onderzoek kunnen stellen.
Ik kan mij al voorstellen, wanneer in die commissie de heer Dehaene gevorderd wordt, dat wij dan het antwoord te horen zullen krijgen dat hij zo vaak geeft, namelijk “geen commentaar”. Daarom vraagt mijn fractie een onderzoekscommissie.
Collega’s, in het verleden was het argument tegen een onderzoekscommissie steeds – daarvoor was er ook steeds enige grond – dat men met zo’n onderzoekscommissie het lopende gerechtelijk onderzoek zou doorkruisen. Welnu, voor deze commissie gaat dat absoluut niet op. Het onderzoek spitst zich toe op wie schuld heeft aan het ongeval. Wat wij met de onderzoekscommissie willen onderzoeken, is waar de verantwoordelijkheden liggen, wat er in het verleden is gebeurd en, vooral, welke handelingen wij moeten treffen, opdat zoiets zich in de toekomst niet meer zou voordoen. De kans dat wij hiermee het gerechtelijk onderzoek zouden doorkruisen, is dus bijna onbestaande.
Als er dus geen reden is om geen onderzoekscommissie te installeren, dan vraag ik mij af wat de bevolking niet mag weten. Wat hebben de meerderheidspartijen, de partijen die straks dat voorstel zullen steunen, te verbergen? Waarvoor zijn zij eigenlijk bang?
22.02 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, u was het die vanmiddag twee mogelijkheden presenteerde als de bron van de mogelijke oorzaak van het treinongeval in Buizingen. Het was, zo zei u, ofwel een menselijke fout, ofwel een technisch mankement.
Daardoor hebt u min of meer geïllustreerd wat het verschil moet zijn tussen een parlementaire onderzoekscommissie en een vehikel als dat van de heer Verherstraeten. Het is nu al de tweede keer in deze legislatuur dat de heer Verherstraeten de normale gang van zaken van een parlementair onderzoek, mogelijk gemaakt door de Grondwet en door een wet qua procedure verfijnd en ingesteld, doorkruist, door de parlementaire onderzoekscommissie af te leiden naar een bijzondere commissie.
Mijnheer de voorzitter, welnu, u hebt daardoor perfect geïllustreerd wat het probleem is. Wij weten namelijk ongeveer, indien het mogelijkerwijze een menselijke fout is geweest, dat die menselijke fout in ieder geval niet de gevolgen zou hebben gehad die ze nu heeft gehad indien daar niet de technische afwezigheid was geweest – niet “een technisch mankement” – van een geautomatiseerd remsysteem. Het is dus noch het een, noch het ander. Wat we wél al zeker weten, is dat, indien er een geautomatiseerd remsysteem was geweest, de ongevallen van Pécrot en van Buizingen niet hadden hoeven te gebeuren of minstens niet de gevolgen zouden hebben gehad die ze nu wel hadden.
Het is dus niet zo eenvoudig. Om zoiets naar boven te spitten, om de waarheid daaromtrent naar boven te spitten, heeft de Grondwet dus erin voorzien dat het Parlement, dat als centraal en neutraal gezag in zulke aangelegenheden moet kunnen optreden en het beleid toetsen aan de gebeurtenissen, zich kan bedienen van een parlementaire onderzoekscommissie.
Het zijn altijd meerderheidspartijen – we hebben dat met de geschiedenis van de bankcrisis gezien – die de parlementaire onderzoekscommissie de nek omwringen, die de Grondwet opzijzetten, die de wet op het parlementair onderzoek opzijzetten en die dus een soort van theatershow opvoeren.
Immers, mijnheer Verherstraeten, ik herinner mij nog dat u hier destijds als eerste pleitte voor een grondig onderzoek. “Waar zijn al die belastingcenten voor de banksector naartoe? Dat moet een parlementaire onderzoekscommissie worden.” Vervolgens hebben ze u bij uw oren getrokken en hebt u daar een bijzondere commissie van gemaakt. Nu daag ik u uit te zeggen wie in het land over die bijzondere commissie over het onderzoek naar de bankcrisis ooit iets gehoord heeft.
Meestal zet men dan een betekenisloze figuur – ik wil niet oneerbiedig zijn maar laat ons zeggen een minder invloedrijk parlementslid – aan het hoofd van die commissie. Daarmee probeert men dan nog minder aandacht voor die commissie te genereren. Het verschil tussen de Fortis-commissie en die bankcommissie – ze hebben allebei ongeveer gelijktijdig gewerkt – is dat in de Fortis-commissie de punch en de dynamiek van het zoeken naar de waarheid zat. We hebben ze dan nog niet mogen vinden, men heeft die commissie vroegtijdig moeten aborteren om te vermijden dat er politieke ongelukken zouden gebeuren. Wat men echter zeker wist was dat men na het onderbrengen van het onderzoek naar de bankcrisis in de bijzondere commissie er nooit meer iets zou van horen dat van enige politieke oproer zou hebben kunnen getuigen.
Met andere woorden, als wij vandaag kiezen voor de bijzondere commissie, dan kiezen wij voor het tapijt waar alles onder geveegd kan worden. Er moet wel nogal wat onder geveegd worden. Wat moet er onder geveegd worden, mijnheer Verherstraeten? Ik vraag het mij af. Het ligt nogal voor de hand. We gaan niet vooruitlopen op de werkzaamheden want die gaan ons veel leren maar laat ons even het fragment nemen van het automatisch remsysteem dat in de jaren ’80 tot implementatie in gang werd gebracht. Dat is stopgezet. Wie was er minister? De Croo was minister. Ik weet al niet meer wie er ceo was. Laat ons zeggen dat Didier Reynders voorzitter was van de raad van bestuur van de NMBS. Die twee zijn dus tenminste al welkom in gelijk welke commissie om uit te leggen waarom ze dat toen hebben stopgezet. Dan was immers nog niet gedaan. Het werd niet alleen stopgezet, het moratorium op nieuwe maatregelen dat bijna heel de jaren ’90 heeft geduurd in verband met TBL gebeurde onder managerschap van de heer Schouppe en onder het ministerschap van de heer Dehaene. Dehaene en Schouppe dus, vandaag allebei nog hyperactief en aan de top van de Belgische politiek.
Dan kwamen we in de jaren 2000 terecht onder paars. Er gebeurde plots een ongeluk in Pécrot en er was nog altijd geen TBL-systeem. De heer Vinck kondigde toen aan dat er dringend een TBL-systeem moest worden ingevoerd. De heren Vinck, Verhofstadt en Daerden – hij is er nu toevallig niet maar hij was toen minister – paars dus, zegden dat ze een automatisch remsysteem gingen invoeren. Het heeft toen nog vijf jaar geduurd voor ze in 2005 de beslissing hebben genomen om dat te doen. Het heeft toen trouwens nog 4 jaar geduurd voor 24 % van ons spoorwegnet met TBL was uitgerust. Onder paars heeft men toen, zelfs toen men beslist had om het in te voeren, niet de 136 miljoen euro die in de begroting was voorzien uitgegeven maar slechts 107 miljoen euro.
Daar is telkens uitleg te verschaffen door rood en door geel. Want rood, excuseer mij, mijnheer Tobback, de huidige voorzitter, de voormalig kabinetschef van - wat is zijn naam ook weer? - Jannie Haek! Waar is de tijd? Rood, groen. Ah nee, groen niet. Rood, blauw en geel zijn allemaal betrokken. Ze zitten er als minister of manager tot over hun oren in. Wat gebeurt er vervolgens? Als men dan de waarheid naar boven probeert te brengen, komt de heer Verherstraeten en haalt zijn trucendoos van een paar maanden geleden boven. Hij stelt dan voor geen parlementair onderzoek te doen maar er een begrafenis eerste klas van te maken.
Dus gaan we nu een bijzonder commissie krijgen. Wat gaat daar gebeuren? Het argument is dat iedereen zal komen om een uitleg te doen. Je hebt die parlementaire onderzoekscommissie niet nodig. Ze draaien het zelfs om. Ze zeggen dat wie een parlementaire onderzoekscommissie eist, politieke spelletjes speelt. Zo gaat dat dan. Ik ben dus degene die politieke spelletjes speelt. Zij spelen politieke spelletjes om al hun vriendjes, mannetjes en vrouwtjes langst alle kanten af te dekken.
Vervolgens gebeurt er iets als bij de bankcommissie. Mijnheer X en Y gaan allemaal passeren. Het wordt een pleïade van toneelspelletjes waarin geschreven of al dan niet geschreven verklaringen worden voorgelezen. Die worden dan nadien allemaal samen geplakt in een heel dik boek dat zwaar zal wegen en veel papier zal opvreten. Daarna is het gedaan. Er komt geen politieke conclusie, laat staan politieke verantwoordelijkheid.
Het wordt hier dus een begrafenis eerste klas. De begrafenis van een zogenaamd parlementair onderzoek naar een zogenaamd ongeluk in Buizingen. Wie is het slachtoffer van het politieke spelletje van de heer Verherstraeten en de zijnen? De waarheid natuurlijk! We kennen allemaal het verschil tussen een commissie-Dutroux, een commissie bende van Nijvel, een dioxinecommissie, een Fortis-commissie, en de begrafenis eerste klas van die platte pladijzen commissie van de heer Verherstraeten waarin alles onder de mat wordt geveegd om nadien nooit nog iets van te horen. We kennen allemaal het verschil. De echte waarheid zal niet boven komen omdat men angst heeft dat uit die waarheid zal blijken dat er wel degelijk politiek en moreel verantwoordelijken zijn. Verantwoordelijk voor het afschaffen en vervolgens onder de mat vegen van een automatisch veiligheidssysteem in dit land.
Er zullen wel degelijk mensen in beeld komen wegens de beslissing dat de Franse TGV moest voorgaan op de veiligheid van de binnenlandse reizigers. Er waren wel degelijk andere prioriteiten – Maastricht of wat dan ook – dan de veiligheid. Reeds nu heeft kameraad Schouppe in zijn eerste interviews moeten toegeven dat veiligheid geen prioriteit was.
Collega’s, kom mij dus straks niet zeggen, wanneer u het voorstel van collega Verherstraeten goedkeurt, dat ik het ben die politieke spelletjes speel, ik, die straks bij hoogdringendheid zal vragen dat er een parlementaire onderzoekscommissie zou worden opgericht, zoals de Grondwet en de wet bepalen. Kom straks niet zeggen – terwijl u voordien het nut van die parlementaire onderzoekscommissie de nek omwringt – dat ik het ben die politieke spelletjes speel. Kom mij niet zeggen dat u het niet bent – u die met een beschermingsmechanisme dat een naam heeft, namelijk de bijzondere onderzoekscommissie – die politieke spelletjes speelt.
22.03 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik zal vanuit mijn bank spreken want in principe heb ik hier niet zoveel aan toe te voegen.
Ik wil er even aan herinneren dat er de jongste tien jaar toch 26 doden gevallen zijn. Ik neem het ongeval in Pécrot erbij en het ongeval nu in Buizingen. Het zou zielig zijn, zoals mijn voorganger zei, opnieuw de vis te verdrinken in een bijzondere commissie. Wij hebben de kans een parlementaire onderzoekscommissie op te richten die alle bevoegdheden van een onderzoeksrechter heeft: getuigen onder ede verhoren en zelfs huiszoekingen en telefoontaps laten uitvoeren. Niet dat ik erop reken dat de meerderheid – waarvan enkele mensen misschien wel boter op het hoofd hebben en er alle belang bij hebben dat de zaak niet tot op het bot onderzocht wordt – dat zal vragen. Want, als men de geschiedenis van de NMBS bekijkt, blijkt dat het een totaal gepolitiseerd verhaal is.
Als wij dat gepolitiseerde verhaal willen onderzoeken, kunnen wij dat alleen met een parlementaire onderzoekscommissie.
Ik hoop dat Open Vld meestemt, aangezien ik vandaag nog in de krant De Tijd kon lezen dat de heer De Croo, hij is hier aanwezig en was vroeger nog minister, stelde dat de veiligheid ondergeschikt was aan de TGV.
Ik wil ook een keer onderzoeken, ik heb de heer Schouppe hier vanmiddag nog gezien, waarom men 1,6 miljard euro, die vandaag nog in de balansen van de NMBS staat, in een transportfirma stak, die daarna omwille van wanbeleid voor een appel en een ei werd verkocht. Nagaan hoe dat allemaal gebeurd is zou ook wel eens een onderzoekscommissie waard zijn. Men heeft 1,6 miljard geïnvesteerd om de camions op de weg te houden, maar men heeft geen euro geïnvesteerd om de treinen op de sporen te houden.
Het wordt tijd dat we dat een keer onderzoeken. We kunnen dat echter niet onderzoeken met een bijzondere commissie, waar iedereen een keer de revue passeert. We kunnen dat alleen onderzoeken met de nodige wapens, met de wapens die een onderzoeksrechter heeft.
Ik zal een lijstje maken van wie daar allemaal bij betrokken was. U vergist zich, mijnheer Annemans, de groenen zaten er wel bij. Isabelle Durant is nog de grote chef geweest. Ook Rik Daems, Bert Anciaux en Renaat Landuyt waren betrokken. U kunt hier meestemmen met ons, mijnheer Landuyt, als u een wit geweten hebt. Ik geloof in uw integriteit. Ook Johan Vande Lanotte en Bruno Tuybens waren betrokken. Die laatste is hier momenteel niet aanwezig, maar straks kan hij ook het groene knopje komen induwen. Heel wat van die politici spelen vandaag nog een grote rol.
Het gaat niet alleen over die politici. Iedere benoeming bij de NMBS-top is een politieke benoeming. De vazallen van politieke partijen worden benoemd in een functie na bewezen diensten als kabinetchef, kabinetsadviseur, enzovoort. Een andere groep zijn de personen die nog een job met een grote wedde nodig hebben. Die mensen leiden vandaag de NMBS, een bedrijf met meer dan 30 000 werknemers. Ik wil die mensen wel eens horen, en zou graag te weten komen wat er op dat vlak gebeurt.
Ik haal nog een derde punt aan, waaraan jullie allemaal allergisch zijn, met name de rol van de vakbonden in die situatie. Die mensen krijgen 8 miljoen euro per jaar, zitten in de raad van bestuur en hebben daar ook een verantwoordelijkheid. Met een gewone bijzondere commissie, waarin de vis verdronken wordt, zullen we niets vinden. Als we dat willen doen, hebben we een parlementaire onderzoekscommissie nodig, zoals mijn twee voorgangers al aangehaald hebben.
Ik hoop dat er hier enkele mensen van de meerderheid gewetenswroeging hebben over het feit dat er op 10 jaar tijd twee dergelijke ongevallen gebeurd zijn en ik hoop dat ze moeten bekennen dat ze niet de nodige voorzorgsmaatregelen genomen hebben. Ik noem dat in principe schuldig verzuim. Ik hoop dat die mensen gewetenswroeging krijgen en ons voorstel voor een parlementaire onderzoekscommissie mee steunen.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik nog het volgende zeggen. In mijn toelichting ga ik nog een stuk verder en vraag ik om aan buitenlanders te vragen om dat onderzoek te voeren. Dat is de enige manier om de neutraliteit te garanderen en te weten te komen wat er werkelijk gebeurd is. Mijn vertrouwen is zo laag in die zaak dat we beter buitenlandse experts zouden aanstellen om alles te onderzoeken, in plaats van het zelf te onderzoeken, laat staan dat een bijzondere commissie, die wederom samengesteld is door de meerderheid, het zou doen. Daarin hebben misschien ook al wat mensen boter op hun hoofd. Vandaar mijn vraag om een van de voorstellen tot het instellen van een parlementaire onderzoekscommissie goed te keuren.
22.04 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, Ecolo-Groen! ne rendra évidemment pas les conclusions de la commission avant que celle-ci ait commencé ses travaux. Aussi, je ne vous dirai pas qui est responsable, qui a fait quoi et qui explique à lui seul ce qui a pu se passer.
Par contre, si la Chambre décide de mettre en place un dispositif particulier autre qu'une commission normale d'Infrastructure, qui pourrait évidemment examiner le dossier, le suivre, inviter les personnes impliquées dans la gestion de la SNCB, c'est dans un but bien précis.
Lors de nos interventions, notre préoccupation sera de savoir comment, à partir du travail qui sera effectué, par exemple au sein de la commission spéciale que vous proposez, tirer les enseignements du passé et faire des recommandations qui permettront d'améliorer la situation, afin que de tels accidents ne se produisent plus à cause d'une défaillance au niveau de la gestion, des investissements, du suivi des réalisations et des implications politiques.
La lecture de la proposition d'instauration d'une commission spéciale qui nous est soumise nous apprend que les amendements, que nous avons rédigés à partir d'une version initiale et que nous avons soumis aux groupes de la majorité pour qu'ils puissent en tenir compte, n'ont pas été intégrés. Il subsiste des différences fondamentales par rapport auxquelles nous éprouvons de la peine à comprendre la raison de votre refus.
Je vais donc relever quelques éléments au sujet desquels je ne peux me contenter du contenu de la proposition telle qu'elle est déposée ici.
Les éléments que la commission spéciale est chargée d'examiner ne portent que sur les dispositifs de sécurité: les modèles, les investissements, les concrétisations. Pourtant, les auditions et les interventions de la plupart des membres de la commission Infrastructure durant cette semaine ont démontré que d'autres éléments devaient être pris en compte pour éviter ce genre d'accident et pour améliorer la sécurisation du rail, notamment le management de l'entreprise, l'organisation des temps de travail et la gestion du personnel. Or, ces points ne figurent pas dans les dispositions à examiner par la commission spéciale visée par la proposition. C'est pourquoi nous avons proposé, via un amendement, de les évaluer en sus des dispositifs de sécurité. Je comprends difficilement que, face au drame que nous avons vécu, il ne soit pas estimé important d'ajouter ces éléments aux missions de la commission spéciale.
De la même manière, nous pensons qu'il est important d'oser utiliser le mot "responsabilités" et pas seulement les mots "causes" et "évaluation".
22.05 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je voudrais revenir sur la méthode et savoir si nous discutons maintenant des amendements ou du principe.
Je prends l'exemple de la problématique du personnel que vous évoquez, madame Gerkens. Je peux déjà répondre en précisant qu'on vise très clairement l'évaluation des mesures prises en matière de ressources humaines.
Toute une série de réponses peuvent déjà être données maintenant ou alors nous procédons amendement par amendement tout à l'heure.
22.06 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Je ne présentais pas les amendements. Je vous dis simplement ce que je ne comprends pas dans votre texte.
Le président: Nous sommes dans une discussion générale où les différents groupes se prononcent sur la proposition de mise sur pied d'une commission spéciale. Vous savez que d'autres propositions ont été introduites, pour lesquelles l'urgence sera peut-être demandée mais je propose à la Chambre d'avoir un débat plutôt global sur le principe d'instituer ou non une commission spéciale, ou d'instituer ou non une commission d'enquête, et de ne pas entrer dans le détail au cours de votre première intervention, madame Gerkens.
22.07 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, pour moi c'est impossible!
La manière dont nous allons nous positionner soit sur une commission spéciale, soit sur une commission d'enquête, sur le texte déposé par la majorité ou sur la défense d'amendements, tient au contenu des remarques dont je vous fais part.
Nous ne pouvons pas soutenir complètement la commission spéciale telle qu'elle est présentée, car il nous semble qu'elle n'intègre pas l'obligation pour les commissaires qui en feront partie, de prendre en compte la gouvernance, la gestion et l'organisation du temps de travail. Elle n'utilise pas le mot "responsabilités". Lorsqu'on dit "responsabilités", cela ne signifie pas désigner des coupables, il s'agit de la responsabilité des gestionnaires et des politiques. En tant que parlementaire de l'opposition aujourd'hui, je considère que j'ai des responsabilités dans l'évaluation et le suivi de la gestion de la SNCB.
J'en viens aux déclarations de plusieurs membres de la majorité concernant la portée de la commission spéciale et le lien avec la commission d'enquête. On a dit que l'on voulait prévoir la possibilité de recourir à une commission d'enquête dans l'hypothèse où les commissaires n'auraient pas accès à tous les documents et à toutes les informations.
Dans le texte qui nous est proposé, il est écrit que le rapport final pourrait contenir une disposition stipulant qu'étant donné l'évolution de la situation, on va mettre en place une commission d'enquête.
Ecolo-Groen! voudrait stipuler dans ce texte qu'à tout moment, lorsqu'on constate qu'on n'a pas accès aux documents, aux informations, qu'on doute des éléments qui nous sont apportés, on puisse selon le procédé normal, remettre un rapport intermédiaire à partir duquel on demande que cette commission se transforme en commission d'enquête.
Monsieur le président, une autre dimension est à prendre en compte: la dimension économique de la passation de contrats, d'appels d'offres; on l'a vu dans les auditions. Ce risque existe et pourrait interpeller les commissaires.
S'ils doivent attendre le rapport pour entreprendre cette démarche, la création d'une commission spéciale perd de son sens.
Si la majorité donne son accord pour améliorer le texte dans le sens que nous demandons, nous soutiendrons évidemment cette commission spéciale. Dans le cas contraire, nous ne pourrons que nous abstenir et déposer en réserve – mais sans demander l'urgence - une proposition visant à instituer une commission d'enquête.
De voorzitter: De heer Jambon wil reageren op het betoog van mevrouw Gerkens.
22.08 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zou mevrouw Gerkens iets willen vragen. Ik herinner mij uit andere debatten, mevrouw Gerkens, dat uw eminente woordvoerster Meyrem Almaci namens uw fractie Ecolo-Groen! altijd ongelooflijk aandrong op onderzoekscommissies, omdat zij zoveel meer bevoegdheden hebben.
Nu een gewezen minister van u betrokken is in de zaak en u een aantal beheerders hebt in de raden van bestuur — van Infrabel, als ik mij niet vergis — krijgen we plots een heel ander beeld van Ecolo-Groen!. Nu wordt er gevraagd dat men een lid in die commissie zou krijgen en dat men niet over de veiligheid maar over de liberalisering zou kunnen spreken. Als u dat krijgt, doet u mee. Anders vraagt u zeker geen urgentie voor een onderzoekscommissie en gaat u het op de lange baan schuiven. U schaart zich in dezelfde rij als CD&V, PS en Open Vld, om te vermijden dat hier de onderste steen bovenkomt. Ik had anders verwacht van de groenen.
22.09 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Même si je critique le texte, j'aimerais beaucoup que la majorité accepte d'y intégrer nos dispositions et, à l'inverse de vous, nous adoptons une attitude positive. Nous voulons participer aux travaux afin d'identifier les raisons pour lesquelles, dans la gestion politique - dans laquelle le parlement avait aussi et a toujours un rôle à jouer -, dans la gestion financière, technique, nous en sommes là. Nous voulons aussi aboutir in fine à la mise en place de recommandations.
J'ai envie que les travaux commencent. J'ai envie de participer à un travail collectif. Je préférerais qu'il se fasse de manière plus nette et plus précise, et qu'il permette de recourir plus facilement à un mécanisme d'enquête si l'on en perçoit la nécessité lors du déroulement des travaux. En agissant ainsi, nous restons cohérents.
Puisque la majorité semble ne pas vouloir accepter le recours automatique à la commission d'enquête en cas de non-accès aux données, nous déposons une demande de commission d'enquête.
Demander l'urgence n'a pas de sens: nous voterons aujourd'hui sur une commission spéciale, que la majorité approuvera. Je suis pragmatique et j'ai envie que les choses avancent. Nous assurons les arrières en déposant un autre texte demandant l'installation d'une commission d'enquête. Je n'ai pas envie de tout casser.
De voorzitter: Mijnheer Jambon, de heer Tobback heeft het woord gevraagd.
22.10 Bruno Tobback (sp.a): Mijnheer de voorzitter, tenzij ik mij vergis, is er een eigenaardige parlementaire procedure aan de gang. Er ligt een voorstel van een aantal indieners ter tafel, waarbij ik tot nu toe nog niemand van die indieners heb gehoord. Daardoor slaagt men er blijkbaar in om, met veel enthousiaste steun van een aantal mensen van de oppositie, een parlementair debat te organiseren met alleen leden van de oppositie, die elkaar bestrijden over wie de strafste oppositie voert.
Ik wil daar zeker geen les in geven, maar het lijkt mij niet de beste methode om op welke manier dan ook en ten opzichte van wie dan ook feiten te vernemen die u vandaag niet kent.
Ik stel tot mijn spijt ook vast dat sommigen in hun uiteenzetting hier al conclusies trekken. De heer Dedecker heeft zelfs, ondanks het feit dat hij een voorstel heeft, geen onderzoekscommissie meer nodig. Hij heeft al opgesomd wat de conclusies zullen zijn. Ik stel voor dat wij dat gewoon allemaal ondertekenen. Dan is het in orde, met dien verstande dat er inzake het remediëren aan de situatie niets is gedaan, en dat geldt voor alle onderzoekscommissies.
De prioriteiten van mijn fractie zijn tweeledig. Ten eerste, wij willen dat er grondig kan worden onderzocht wat de voorbije jaren, van 1980 tot 2010, is gebeurd. U zult dan zien dat mijn partij betrokken is. Als dat niet kan in een bijzondere commissie, heb ik geen enkel bezwaar om dat in een onderzoekscommissie te doen, zoals u voorstelt mijnheer Dedecker, en dat ook onmiddellijk goed te keuren.
Ten tweede, er moet ook aandacht worden besteed - dat vind ik geen enkel voorstel terug - aan een manier om ervoor te zorgen dat deze regering geen dag meer verliest. Het maakt mij niet uit of dat in een bijzondere commissie of een onderzoekscommissie gebeurt. De twee zijn voor mij goed. Het is echter belangrijk dat de commissie ook nog na het uitdoven van de steekvlam, die er nu is, dag na dag, de komende weken, maanden en jaren zal nagaan of de minister, de regering, al dan niet met de heer Schouppe, uitvoert wat ze kan en de budgetten spendeert die ze te besteden heeft aan het verbeteren van de veiligheid op de best mogelijke manier.
Een van de voorbeelden is onder andere de discussie over de gsm-licenties, waarbij we ook nu al – ik heb daarvoor geen onderzoekscommissie nodig – stoten op potentiële problemen en risico’s.
Ik apprecieer het voorstel van de collega’s van de meerderheid, maar ik zou graag hebben dat zij het eens komen motiveren. Ik zou willen dat zij ons komen uitleggen dat zij met onze opmerking rekening hebben gehouden, namelijk dat de commissie voortleeft na de zomer en ook na de zomer de minister op de vingers kan kijken en nagaan of er met de reizigers van vandaag en morgen rekening wordt gehouden en er maatregelen worden genomen die de veiligheid versterken.
Voor de rest zal ik niet tegen een onderzoekscommissie stemmen. Als het een bijzondere commissie wordt, zal ik desnoods zelfs een voorstel tot oprichting van een onderzoekscommissie indienen zodra de eerste daar komt zeggen dat hij of zij geen informatie wenst te geven, wie het ook moge wezen, mijnheer Dedecker, welke kleur hij of zij ook moge hebben en wat ook de aanleiding voor die weigering mag zijn. Ik neem aan dat u het dan met mij eens zal zijn. Ik reken erop dat ook de collega’s van de meerderheid zich op dat moment niet meer zullen verstoppen achter welke procedure dan ook.
Ik zou in de eerste plaats graag hun motivatie horen voor wat zij hier op tafel leggen.
De voorzitter: Collega’s, mag ik even ingaan op de regeling van de werkzaamheden?
Wij hebben een voorstel tot oprichting van een bijzondere commissie. Daarover bestond gisteren, in de Conferentie van de voorzitters, geen consensus, met als gevolg de beslissing – en dat is logisch - om hier te debatteren over het voorstel in verband met de oprichting van een bijzondere commissie.
Uiteraard laat dat onverkort het recht van parlementsleden en fracties bestaan - ze hebben dat trouwens ook gedaan - om voorstellen in te dienen tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie. Wij debatteren nu dus een beetje in een algemene discussie over zin en onzin van het een en het ander. Ik begrijp dat elke fractie zich in dat verband uitspreekt.
De heer Lavaux heeft het woord gevraagd en krijgt het woord ook onmiddellijk. Hij heeft het woord gevraagd in het kader van die algemene discussie. De heer Jambon heeft even onderbroken na een uitlating van mevrouw Gerkens en wij zijn een beetje rondjes beginnen te draaien.
Ik stel voor dat eerst de heer Lavaux - en hij behoort, mijnheer Tobback, tot de meerderheid - zich kan uitspreken. Als er nadien nog andere fracties zijn die hun standpunt willen toelichten, dan lichten zij dat toe. Uit de stemming zal straks blijken of de voorkeur van een meerderheid uitgaat naar een bijzondere commissie. Dan kunnen wij nog – en ik zal dit ook doen - de voorstellen voorleggen in verband met een parlementaire onderzoekscommissie. Daarna lijkt het mij dan wel duidelijk dat de Kamer zich heeft uitgesproken in een bepaalde richting.
22.11 David Lavaux (cdH): Monsieur le président, chers collègues, mon intervention sera courte, je ne vais pas commencer le débat qui va nous occuper pendant les prochains mois.
Le cdH soutient la mise en place de la commission spéciale avec les missions et le mode de fonctionnement tels que définis dans le document qui vous a été distribué. Suivant l'adage selon lequel le mieux est parfois l'ennemi du bien, ce texte est relativement court. Il a l'avantage d'aller à l'essentiel et de laisser largement ouvert l'espace réservé à l'investigation, aux recommandations, voire aux mutations vers d'autres modes de fonctionnement.
Dans cet espace qui nous est laissé, nous devons être attentifs à ne pas nous perdre, à ne pas partir dans tous les sens. Pour ce faire, nous devons nous équiper des balises suffisantes mais aussi définir un but que nous ne devrons pas quitter des yeux. Pour certains, ce but est peut-être de dresser des échafauds ou de régler des comptes politiques. Pour nous, le but est clair et précis et tient en un seul mot: sécurité. Nous voulons la sécurité pour tous les utilisateurs du rail, pour tous les trains. Nous voulons également cette sécurité pour le personnel du transport par rail.
Cette sécurité passe par un certain nombre de choses dont les investissements – et nous avons peut-être raté ceux du passé –, les décisions, le management, les conditions de travail du personnel. Mais cette sécurité passera surtout par les recommandations que nous écrirons au bout du travail.
Chers collègues, au-delà des mots et des moments de recueillement qui nous ont réunis et qui nous réuniront encore ce samedi, je pense que le plus bel hommage que nous pourrons rendre aux victimes sera de produire un travail de qualité au sein de la commission.
C'est dans ce but précis de sécurité que nous sommes prêts à travailler.
De voorzitter: U bent al aan het woord geweest, mijnheer Annemans.
22.12 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil de Kamer feliciteren, want wij hebben een tijdje moeten wachten op een standpunt van de sp.a. Ik weet nu nog niet echt wat het eigenlijk is, maar ik kan de heer Tobback geruststellen. Als de meerderheid niet gesproken heeft, is dat omdat zij geen argumenten heeft. Zij heeft maar één argument nodig, namelijk het argument van de macht. Zij dient dat voorstel in en achter de schermen zorgt zij ervoor dat er een meerderheid is. Daarover hoeft er geen debat te zijn.
Het enige wat bij mij nog ontbrak was het antwoord op de vraag wat de sp.a zou doen. In de afgelopen dagen heeft zij namelijk het een noch het ander gezegd, warm en koud geblazen, positief en negatief gedaan, maar wij wisten het niet. Nu weten wij het wel. De heer Tobback zal ons voorstel goedkeuren, maar als hij een voorstel zou hebben gehad, dan hadden wij waarschijnlijk met drie zijn voorstel goedgekeurd. Helaas, hij heeft geen voorstel voor een parlementaire onderzoekscommissie. Zoals de macht die hier vandaag ontplooid zal worden het wil, zal hier straks de oprichting van een bijzondere commissie worden goedgekeurd en zult u een argument hebben om geen parlementaire onderzoekscommissie te moeten steunen.
De voorzitter: Straks krijgt de heer Verherstraeten het woord, maar eerst collega Van Hecke.
22.13 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik denk dat de treinramp die zich heeft voorgedaan iedereen geschokt heeft. Een dergelijk ongeval veroorzaakt niet alleen een diepe schok bij ieder van ons, het roept ook heel veel vragen op. Hoe was dat mogelijk? Kon het voorkomen worden? Kan het in de toekomst voorkomen worden? Dat zijn vragen die wij ons allemaal gesteld hebben in de eerste uren en dagen na de ramp.
Maandag, in de commissie voor de Infrastructuur, hebben talrijke collega’s en ikzelf ook veel van die vragen gesteld. De drie ceo’s en de minister hebben toen antwoorden gegeven op vele, maar niet op alle vragen. Er zijn veel vraagtekens overgebleven. Wat is er 12 jaar lang gebeurd, tussen 1987 en 1999? Er werden in die periode geen investeringen in de veiligheid gedaan. Wij zeggen dat niet. De ceo’s hebben het met een powerpointpresentatie aangetoond. Waarom werd het systeem dat opgebouwd werd na een ongeval in 1982 op het einde van de jaren ’80 stilgelegd? Waarom werd er in bepaalde systemen geïnvesteerd en in andere niet? Wij hebben nu een kluwen van systemen die tezelfdertijd in gebruik zijn.
Collega’s, dit zijn maar enkele vragen die na de lange en uitgebreide vergadering van de commissie voor de Infrastructuur onbeantwoord zijn gebleven. Wij hebben dus een commissie nodig die het veiligheidsbeleid van de NMBS onderzoekt, maar ook de verantwoordelijkheden, de beslissingsprocessen, de investeringen, de uitvoering en de obstakels.
De mist van onduidelijkheden die nog steeds over de veiligheidsproblematiek hangt, moet verdwijnen. Voor Groen! kan dit het best gebeuren door de installatie van een parlementaire onderzoekscommissie. Er werd daarvoor een wetsvoorstel ingediend. Het werd meeondertekend door de collega’s van Ecolo. Het werd net rondgedeeld.
Op dit moment proberen tal van spelers uit heden en verleden elkaar de zwartepiet door te spelen. Dat is natuurlijk niet de essentie. Een beleid werd gevoerd, een beleid werd veranderd, bijgestuurd, verlaten, opnieuw ingevoerd, opnieuw veranderd. Keuzes werden gemaakt, investeringen gepland en uitgevoerd. Wij zijn dan ook ontgoocheld dat de meerderheidspartijen het onderzoek ten gronde niet willen voeren via een onderzoekscommissie.
Het is onbegrijpelijk dat na zo’n ramp de traditionele partijen opnieuw aan een soort politiek stratego doen, in plaats van duidelijk tegen de burgers te zeggen dat ze dit heel grondig en sereen willen onderzoeken, zonder taboes, en er ook de nodige lessen willen uit trekken.
Zo is er het grote gat tussen 1987 en 1999. Wij hebben het zeer leerrijke artikel gezien in De Tijd van gisteren. Wij zagen daar de namen en de foto’s van allen die in die periode min of meer betrokken geweest zijn, als bevoegd minister of als ceo. Wij zagen dat die mensen een zeer zwaar gewicht hebben, en zo begrijpen wij meteen waarom de meerderheidspartijen er niet happig op zijn een onderzoekscommissie op te richten.
De meerderheid is het eens geworden over een bijzondere commissie. Het voorstel spreekt over een “bijzondere commissie, belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België,” wat veel te beperkt is wat ons betreft. Het gaat niet over de verantwoordelijkheden. Het gaat niet over aspecten als de werklast voor het rijdend personeel of de problematiek van de aanbestedingen, de mogelijke impact van liberaliseringen op de veiligheid, de mogelijke impact van de opsplitsing van de structuur op de veiligheid, en dergelijke meer.
Het voorstel dat nu voorligt is wat de mogelijkheden en de opdrachten betreft veel te beperkt. Daarom hebben wij een aantal amendementen ingediend, waar wij straks dieper op in zullen gaan.
De missie en de werking van de huidige commissie zijn in de huidige vorm onvoldoende. Groen! en Ecolo zullen daarom amendementen voorleggen met een corrigerend doel. U kunt nu natuurlijk zeggen: “Wat wilt u eigenlijk?” Wanneer wij vaststellen, mijnheer Jambon, dat er op dit moment geen meerderheid is voor een parlementaire onderzoekscommissie, kunnen wij daar natuurlijk een uur voor staan pleiten, maar wij zullen ze niet krijgen want er is al een voorakkoord binnen de meerderheid. Wat proberen wij te doen? Als het toch een bijzondere commissie wordt, proberen we deze zo goed mogelijk te organiseren en te corrigeren. Dat is wat wij gaan doen.
Wij hopen dat wij op die manier die commissie de nodige instrumenten kunnen geven. U zult misschien zelf in die bijzondere commissie gaan zetelen, of iemand anders van uw partij. Wij proberen nu de instrumenten te versterken die de commissie zal krijgen. We hebben ook een wetsvoorstel voor de oprichting van een parlementaire commissie klaar liggen.
22.15 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Dat is in een andere commissie ook zo gebeurd, mijnheer Jambon.
We willen niet alleen de opdracht uitbreiden, maar ook de werking verbeteren. De commissie moet kunnen beschikken over…
22.16 Jean Marie Dedecker (LDD): (…)
22.17 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de Dedecker, wil u onderbreken dan moet u het woord vragen aan de voorzitter.
De voorzitter: U krijgt het woord, mijnheer Dedecker.
22.18 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Van Hecke, u zegt dat het niet baat om wetsvoorstellen in te dienen als men niet weet of men hiervoor een meerderheid heeft. Dat is eigenaardig. Dat hebt u zonet gezegd. In feite moet de oppositie dus niets meer doen? Dat hebt u letterlijk gezegd. U zegt dat u het nu niet gaat indienen omdat u er geen meerderheid voor hebt. Als u dus niet eerst aan coalitiepolitiek doet zodat u een meerderheid bij elkaar krijgt, dan dient u geen wetsvoorstellen meer in. Dat is uw visie op de huidige politiek inzake het oprichten van een onderzoekscommissie.
22.19 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer Dedecker, het voorstel is ingediend. Het ligt op uw bank. U weet net zo goed als ik dat er een akkoord is bij de meerderheid om niet te gaan voor een onderzoekscommissie. Kijk naar de handtekeningen. Wat gaan wij dan doen? Wij hebben met tien amendementen geprobeerd de slechte tekst van de meerderheid te corrigeren. Misschien kunt u daaraan meehelpen?
22.20 Jean Marie Dedecker (LDD): (…)
22.21 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!):Nee, mijnheer Dedecker, wij gaan straks over tot de stemming. De amendementen zijn rondgedeeld, lees ze alstublieft en indien u ze goed vindt, keur ze dan goed.
De voorzitter: Mijnheer Van Hecke, gaat u voort met uw betoog.
22.22 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Het Belgische openbaar vervoer is zeer belangrijk voor honderdduizenden burgers die het dagelijks of sporadisch gebruiken. De groenen zijn altijd voorstanders geweest van een goed uitgebouwd en comfortabel openbaar vervoer. Laten wij dan ook ernstig en grondig onderzoeken hoe wij al die reizigers elke dag opnieuw op de veiligste manier kunnen vervoeren. Laten wij vooral volledige antwoorden geven op de vele vragen die de burgers nu hebben. Daarom moeten wij van deze commissie een gedegen parlementaire werkplek maken. Willen wij de slechte tekst die thans voorligt verbeteren, dan kunnen wij dan door de amendementen goed te keuren. Ons voorstel tot het oprichten van een parlementaire onderzoekscommissie ligt ook op tafel.
22.23 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Van Hecke, als ik u goed begrijp en uw amendementen worden niet aanvaard, dan gaat u bij hoogdringendheid voor een parlementaire onderzoekscommissie. Klopt dat?
22.24 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Als onze amendementen niet aanvaard worden zullen wij ons onthouden op het voorstel van de meerderheid. Onze tekst voor het oprichten een parlementaire onderzoekscommissie ligt klaar voor bespreking. Wij gaan dus voor een volwaardige parlementaire onderzoekscommissie.
22.25 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, mes chers collègues, comme j'ai eu l'occasion de l'exprimer lundi dernier, nous sommes animés de sentiments très forts à la suite de ce dramatique accident. Un sentiment de compassion bien entendu mais aussi un sentiment de révolte. Soyons clairs!
Ce sentiment de révolte est dû au fait qu'une grande entreprise d'État dans laquelle les citoyens ont confiance n'a pas, à un moment donné, assuré la sécurité des passagers. Cette grande entreprise d'État jouit par ailleurs d'une situation de monopole et revêt pour un grand nombre de citoyens un certain nombre d'assurances relatives à la sécurité.
Nous connaissons tous la notion d'État protecteur. Aujourd'hui, nous sommes atterrés par le fait que cette sécurité, cette protection n'ait pas pu être assurée à des gens qui, en toute confiance, empruntaient un transport public d'une grande entreprise publique de ce pays.
Nous devons prendre la mesure du drame. Nous devons doter notre parlement, nous doter, d'un outil qui permette de faire de la recherche, de l'investigation mais aussi d'émettre un certain nombre de propositions. Il faut éviter le piège, toujours présent, de la récupération politique. C'est indécent lorsqu'il s'agit d'un drame humain.
Nous n'étions pas opposés à une commission d'enquête. Tout le monde le sait; nous nous sommes exprimés à ce sujet. Après le débat de lundi, j'ai cru percevoir – je ne suis pas le seul dans le cas – une véritable motivation de la plupart des groupes pour travailler dans la transparence, l'objectivité, la recherche de la vérité. Je pense que le consensus est vite apparu sur cet objectif.
Je crois que la commission spéciale que nous proposons aujourd'hui permet d'atteindre cet objectif. Nous nous rallions donc à cette proposition.
Atteindre l'objectif de la sécurisation du rail, nous le ferons ensemble dans un délai maximal de quatre mois, sans fermer la porte à une commission d'enquête. C'est clair: c'est le résultat du texte. Le rapport doit être rendu dans les quatre mois, sans préjuger de la date exacte, et il peut en effet déboucher sur la création d'une commission d'enquête. Le champ est largement ouvert. C'est dans cet esprit que nous appuierons la constitution de cette commission spéciale de manière à pouvoir travailler très vite, dans la sérénité et dans l'intérêt général.
22.26 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, chers collègues, après les événements dont nous traitons aujourd'hui, nous avons une responsabilité importante: jouer notre rôle de représentants des citoyens et peut-être, plus précisément, de ceux qui souffrent dans leur chair. À cet égard, nous disposons d'instruments pour jouer ce rôle de contrôle de ce qui s'est passé dans le cadre de l'activité d'une entreprise publique importante.
Je ne peux admettre, en définitive, que certains représentants de l'opposition démocratique puissent laisser apparaître plus ou moins clairement le reproche qu'une partie de la majorité essaierait de faire en sorte que les recherches, les investigations nécessaires, que le débat indispensable n'aient pas lieu dans le cadre du texte aujourd'hui sur les bancs. Soit dit en passant, j'entends encore Ecolo dire à un moment ne pas souhaiter de commission d'enquête.
J'invite chacun à lire ce texte. En effet, d'entendre les arguments me laisse l'impression que le texte n'a pas été lu et que certains cherchent à faire de l'opposition purement politicienne, uniquement pour le plaisir de faire de l'opposition.
22.27 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Je veux redire les choses correctement. Dans notre intervention, nous avons chaque fois dit que nous demandions qu'une commission se penche sur la situation, qu'il n'était pas forcément nécessaire d'avoir une commission d'enquête tout de suite, mais que, dans le cas où nous nous apercevrions ne pas avoir accès à des documents ou des informations et ce, à chaque fois que nécessaire, alors, nous serions les premiers à la demander.
Dans les amendements que nous avons déposés, dans ce que nous vous demandions d'introduire dans la proposition de commission spéciale, ce n'est jamais que cela qui vous est proposé. C'est parfaitement conforme aux interventions que nous avons déjà eues sur le sujet.
22.28 Thierry Giet (PS): C'est bien ce que je dis: vous parlez pour que l'on vous entende, mais vous ne lisez pas le texte qui est devant vous!
Penchons-nous sur les trois premiers paragraphes. D'abord, je constate qu'ils donnent un champ d'investigation particulièrement large à la commission spéciale qui verrait le jour. En effet, nous parlons d'évaluer les mesures de sécurité prises sur le plan de l'infrastructure, du matériel roulant et des ressources humaines. Je rappelle qu'évaluer, cela veut dire évaluer. Autrement dit, il s'agit de donner aux décisions précises une valeur à partir de laquelle chacun pourra évidemment tirer des conclusions.
Au deuxième paragraphe, je lis qu'il faut examiner les décisions portant sur les investissements et les budgets y afférents dans le domaine de la sécurité, tant pour l'infrastructure que pour le matériel roulant et les ressources humaines, prises depuis 1982. Il ne fallait, bien sûr, pas restreindre le champ d'investigation de la commission spéciale à quelques années. Voilà donc un paragraphe qui permet de se pencher sur la gestion et les décisions.
Quant au troisième paragraphe, il propose d'évaluer la planification, l'exécution et la mise en œuvre de ces décisions en matière de sécurité.
Par conséquent, si vous me dites vouloir une commission spéciale qui analyserait l'ensemble de la gestion de la SNCB, d'abord, et des trois entités, ensuite, nous débordons du problème de la sécurité tel qu'il se pose aujourd'hui. Ce ne sont pas quatre mois, mais des années qui nous seraient nécessaires! Et j'ai l'impression que nous accomplissons cette tâche en interrogeant régulièrement la ministre compétente.
Sur la question de la commission d'enquête, je vous ai bien entendue. Le texte qui est sous vos yeux permet, sans aucun problème, à la commission de prolonger ses travaux. Nous pouvons lui donner ce mandat. La durée de quatre mois est un terme maximum. Cela signifie que, si la commission constate qu'elle n'a pas obtenu les explications nécessaires, qu'elle ne dispose pas des documents indispensables ou qu'elle ne peut pas entendre de façon fiable les personnes qu'elle souhaite, il lui appartient de venir expliquer à cette assemblée qu'il lui est impossible de mener à bien sa mission, de lui présenter un rapport de carence et de lui demander les instruments d'une commission d'enquête.
Le texte est devant vos yeux. De grâce, ne transformons pas une commission spéciale ou une commission d'enquête en tribunal. Nous avons connu des expériences douloureuses à cet égard. Le Parlement n'est pas un tribunal, nous n'en avons pas la compétence humaine.
Il faut être très clair à cet égard, alors de grâce, avançons!
22.29 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, na de dramatische feiten van vorige week is het evident dat de Kamer niet tot de orde van de dag kan overgaan.
De verantwoordelijken van de diverse vennootschappen binnen onze spoorwegen, evenals de minister in deze regering, hebben van in den beginne open kaart gespeeld. Zij hebben maandag in de bevoegde commissie voor de Infrastructuur zeer uitvoerig toelichtingen verschaft. De verantwoordelijken van de NMBS hebben zich openlijk geëngageerd om alle verdere informatie te verschaffen. De bevoegde minister heeft de geschiedenis van de beslissingen meegegeven en heeft gesteld dat ze die beslissingen, en de basisstukken op basis waarvan die beslissingen zijn getroffen, aan dit Parlement zal bezorgen.
Ik heb een groot deel van die zitting van de commissie meegemaakt, het laatste stuk heb ik via internet gevolgd. Het siert enkele leden van de oppositie dat ze tijdens die commissie die openheid hebben geapprecieerd. Zij wensen tenminste niet die slachtoffers te recupereren. De heer Geerts, een lid van de oppositie, was zelfs zo correct om niet alleen de openheid van deze regering te appreciëren, hij zei zelfs dat als die transparantie blijft, een onderzoekscommissie dan niet nodig is.
Ik zal niet herhalen wat collega Giet meer dan terecht heeft gezegd. Wij zullen niet enkel de laatste jaren onderzoeken. Wij zullen tot meer dan een kwarteeuw teruggaan en vertrekken vanaf het dodelijke ongeval in Aalter in 1982. Als ik sommige amendementen of suggesties van aanpassingen aan de voorliggende tekst bekijk, dan denk ik dat ze compleet overbodig zijn. Ik bevestig hiermee wat collega Giet heeft gezegd. Het gaat zowel over de infrastructuur, als over het rollend materiaal en over de human resources, dus over het personeel.
Het gaat ook over verantwoordelijkheid. Het gaat over het nemen van beslissingen, die beslissingen evalueren en daar besluiten uit trekken zoals het in de tekst staat. Het gaat over vergelijkingen op Europees vlak. Toen ik de collega’s van de oppositie de suggestie heb gedaan om aanpassingen te doen aan de tekst die inderdaad was voorbereid met collega’s uit de meerderheid, zijn we op verschillende suggesties ter zake ingegaan. Dat blijkt ook uit de tekst die hier vandaag voorligt. Er zal vergeleken worden met andere landen uit Europa. Er zullen ter zake deskundigen kunnen worden aangesteld, wat niet evident zal zijn want het is niet gemakkelijk om nog specialisten te vinden naast de mensen die rechtstreeks of onrechtstreeks voor de spoorwegen werken. Maar goed, het kan. Er zal opgevolgd worden en dat zal ook na deze commissie gebeuren. Collega’s, het gaat niet alleen om de veiligheid in het verleden, het gaat ook om de veiligheid in de toekomst.
Men doet net alsof een parlementaire onderzoekscommissie een absolute openheid zou inhouden en om het even wat anders de doofpot zou betekenen. Dat doet afbreuk aan de waarheid en aan de mogelijkheden die deze bijzondere commissie ter beschikking heeft. Deze commissie mag iedereen vragen en horen die zij meent te moeten horen, zij kan alle documenten opvragen die zij nuttig acht en kan daaruit de conclusies trekken die zij meent te moeten trekken.
Collega’s, in plaats van wat ik sommigen hier vanaf dit spreekgestoelte deze namiddag heb horen voorstellen, zou ik mij willen aansluiten bij wat de heer Tobback zei. Stop met conclusies te trekken voor de werkzaamheden van deze commissie begonnen zijn. Laat de commissie haar werkzaamheden doen en laat ons te gepasten tijde de conclusies trekken die zich opdringen. Laat ons er dan voor zorgen dat hieruit de nodige aanbevelingen en maatregelen kunnen voortvloeien zodat er op het spoornet zo weinig mogelijk ongevallen en liefst geen dodelijke ongevallen meer zullen plaatsvinden.
22.30 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zou de heer Verherstraeten nog een vraag willen stellen. Die appreciatie van het politiek recupereren laat ik voor zijn rekening. Ik zie niet in waarom pleiten voor een bijzondere commissie of pleiten voor een onderzoekscommissie omdat het ene meer politieke recuperatie zou betekenen dan het andere, tenzij dan dat er in de ene vorm meer aan het licht kan komen dan in de andere. Dan is het misschien iets anders.
Ik kom tot een tweede element, mijnheer Verherstraeten. U hebt hier nog al eens op de tribune gestaan om met vuur een bijzondere commissie te verdedigen en een onderzoekscommissie buiten te houden. Toen had u daar tenminste argumenten voor. Het argument dat u toen bovenhaalde, waarvoor er enig begrip was, luidde dat wij met een onderzoekscommissie het gerechtelijk onderzoek zouden doorkruisen. Dat is een valabel argument waarin al dan niet meegegaan kan worden, maar het was tenminste een argument. Vandaag heb ik u geen enkel argument horen formuleren, maar dan ook werkelijk geen enkel argument, waarom wij wel voor een bijzondere commissie zouden moeten kiezen en niet voor een onderzoekscommissie.
Ik vraag u daarom welk argument u hebt om niet voor de meest verregaande vorm van onderzoek te kiezen, maar te blijven staan in de halte van de bijzondere commissie.
22.31 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer Jambon, het argument van het gerechtelijk onderzoek gaat hier evenzeer op, want ook hier loopt een gerechtelijk onderzoek ter zake.
Ik heb u en sommigen van uw collega’s goed beluisterd. Ik heb geen argumenten gehoord voor de stelling dat een onderzoekscommissie meer aan waarheidsvinding zou kunnen doen dan een bijzondere commissie die ter zake haar werk doet.
22.32 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik moet u zeggen dat ik mij heel sterk aansluit bij het betoog van collega Bacquelaine, die begonnen is met te zeggen dat hij hier met enige schroom staat. We zouden hier allemaal met enige schroom moeten zitten, want wij hebben er niet voor kunnen zorgen dat het ongeluk werd vermeden.
22.33
Jean Marie Dedecker (LDD): (…)
22.34 Hilde Vautmans (Open Vld): Collega Dedecker, mag ik mijn redenering misschien afmaken? Ik heb mij niet specifiek tot u gericht.
Collega Dedecker, ik heb u of iemand anders — u zit ook al enige tijd in deze assemblee — de voorbije maanden en jaren geen vragen horen stellen over het veiligheidssysteem van de spoorwegen. Ik niet en u ook niet.
Ik heb hier vandaag veel uiteenzettingen gehoord en ik moet u zeggen dat Open Vld het voorstel tot oprichting van een bijzondere commissie heeft goedgekeurd en ondertekend. Iedereen weet dat er al een gerechtelijk onderzoek loopt, er loopt al een onderzoek van de Dienst Veiligheid & Operabiliteit der Spoorwegen en wij vinden dat een parlementair onderzoek absoluut nodig is, maar dat op dit ogenblik het instrument om dat te doen, een bijzondere commissie is met een duidelijk mandaat. Velen hebben het al gezegd. We beginnen vanaf 1982, we kunnen alle documenten inzien en we kunnen horen wie we willen.
Collega’s, wees gerust; u denkt dat er geen morele plicht is voor de mensen die worden gevraagd om te komen. Geef mij één argument waarom ze zouden komen; omdat ze worden gedwongen door de onderzoekscommissie? Denkt u dat de publieke opinie en de bevolking de mensen niet zal verplichten om te komen, ook zonder het instrument van een onderzoekscommissie? Ik garandeer u, collega Dedecker en collega Jambon, dat degenen die worden opgeroepen, de morele plicht hebben om te komen. Ik ben daarvan overtuigd. Als zou blijken dat iemand niet wenst te komen — misschien hebt u namen in uw hoofd, maar ik niet — dan garandeer ik dat wij de nodige stappen zullen zetten om de commissie om te vormen tot een onderzoekscommissie.
Wanneer wij documenten niet mogen inzien, zullen wij de nodige stappen zetten om de commissie in een onderzoekscommissie om te zetten. Ook wij, Open Vld en alle leden van de meerderheid, willen de waarheid kennen. Ook wij willen weten waarom de veiligheid op het spoor niet gegarandeerd is en waarom bepaalde investeringen misschien trager zijn gelopen dan gepland. Ook wij willen antwoorden op die vragen.
Collega’s, toen ik uw uiteenzettingen hoorde, had ik de indruk dat u naar de leden van de meerderheid keek en zei dat wij de waarheid niet willen kennen. Dat ontken ik formeel. Heel mijn fractie wenst de waarheid te kennen. Dat geef ik u op een blaadje. Ik kan hetzelfde zeggen over de fracties van de heren Verherstraeten, Bacquelaine en Giet.
Collega’s, wij wensen net als de oppositie de waarheid te kennen. Doe het niet af alsof wij met het voorgesteld instrument de waarheid niet willen kennen.
Bovendien, wanneer ik u hoor, denk ik dat wij geen parlementair onderzoek meer nodig hebben, geen bijzondere commissie of onderzoekscommissie nodig hebben. U allen hebt de besluiten al getrokken. U weet toch al wie de schuldigen zijn, als ik sommige uiteenzettingen hoor.
De voorzitter: Mevrouw Vautmans, u hebt blijkbaar veel losgemaakt. Ik geef eerst het woord aan de heer Jambon.
22.35 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik weet niet of mevrouw Vautmans veel heeft losgemaakt, maar ze heeft ten minste een vraag aan ons gericht. Op die vraag wil ik graag een antwoord geven.
Zij had het over het verschil tussen een bijzondere commissie en een onderzoekscommissie en de vraag of de mensen de morele plicht hebben om in een bijzondere commissie te komen antwoorden. Sommigen zullen wel een morele dwang voelen. Het verschil is echter dat men onder ede staat in een onderzoekscommissie, dat men mensen kan vervolgen als wij later kunnen bewijzen dat ze niet de waarheid hebben verteld en zijn ze verplicht om de waarheid te vertellen.
Ik heb in de bankencommissie, dat een bijzondere commissie was, mensen horen zeggen dat ze op die vraag niet wensten te antwoorden en dat werd getolereerd. Dat is niet mogelijk in een onderzoekscommissie. Daar mag men niet weigeren om een vraag te beantwoorden.
De voorzitter: Dat punt is al gemaakt. De heer Dedecker heeft het woord.
22.36 Jean Marie Dedecker (LDD): In de Fortiscommissie, die werd voorgezeten door uw partij, is er zelfs iemand geweest die weigerde te getuigen. Had uw voorzitter toen zijn plicht gedaan en die man verplicht om te getuigen, dan had hij moeten getuigen. Moet ik u nu geloven dat, wanneer u zegt dat u in een bijzondere commissie rekent op de volkswoede, zo’n man zal komen getuigen? Durft u hier nu klaar en duidelijk te zeggen dat u een voorstel zult indienen om er een onderzoekscommissie van te maken als er iemand is die niet getuigt of als er een document is dat wij niet mogen inzien?
Het zal niet lang duren vooraleer de haan kraait, denk ik.
22.37 Hilde Vautmans (Open Vld): Collega Dedecker, ik garandeer u – het staat op papier en er is beeld – dat wij als Open Vld als eerste een voorstel zullen indienen om een onderzoekscommissie op te richten wanneer ik voel dat de regering, de spoorwegbazen of anderen die moeten komen getuigen, hun medewerking niet verlenen.
Ik voel nu immers dat hij wilt meewerken.
22.38 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil er nogmaals aan herinneren dat de regel – bepaald door de Grondwet overigens en bevestigd door een wet die alle details in verband daarmee regelt – een parlementaire onderzoekscommissie is. De uitzondering, nu reeds voor de tweede keer in deze legislatuur toegepast, is uw bijzondere commissie.
U draait de wereld om. Probeer de wereld niet nog eens om te draaien door ons in de schoenen te schuiven dat wij bepaalde bedoelingen hebben. Nee, u moet, ten eerste, uitleggen met welke bedoelingen u van de regel afwijkt.
Ten tweede ga ik in een halve minuut uitleggen wat het verschil is tussen een parlementaire commissie en een bijzondere commissie. Voor een parlementaire commissie staat men onder ede. Die heeft de bevoegdheid van een onderzoeksrechter. Wie daar komen, weten dat zij de waarheid moeten spreken en dat wij als zij dat niet doen documenten in beslag kunnen nemen en andere getuigen kunnen horen. Zij weten dat wij getuigen met elkaar kunnen confronteren.
Een bijzondere commissie is een veredelde persconferentie. U weet dat zeer goed. Daar krijgt men een hele reeks verklaringen. Ze komen daar met een voorbereide tekst naar de commissie. Soms krijgen we hem zelfs vooraf. Zij lezen die teksten voor en nadien worden ze aaneengepind en wordt er aan een deskundige gevraagd besluiten te trekken. Dat is het grote verschil. Het ene is onderzoek naar de waarheid en het andere is blabla, een tapijt van verklaringen.
22.39 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mevrouw Vautmans, ik denk dat u de tekst die u ondertekend hebt niet goed gelezen hebt.
22.40 Hilde Vautmans (Open Vld): Toch wel, en ik zal u onmiddellijk een antwoord geven. Ik ken de paragraaf van de tekst die ik heb ondertekend. Daar staat in dat wij bij het einde van de werkzaamheden, bij het rapport, zullen evalueren. U denkt toch niet dat wij zullen wachten tot het einde, of tot het rapport, als er ondertussen obstructie zou opduiken? Collega Giet heeft het gezegd. Collega Bacquelaine heeft het gezegd. Collega Verherstraeten heeft het gezegd. Wij zullen ingrijpen.
22.41 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mevrouw Vautmans, ik herhaal dat u de tekst niet goed gelezen hebt, want daarin staat, zoals u daarnet ook gezegd hebt, dat het zal gebeuren op het ogenblik van het eindverslag. Wij dienen een amendement in om voor te stellen wat u nu zegt, namelijk dat het op elk moment kan. Als u wilt dat het op elk moment kan, keur dan ons amendement goed. Zeg dat niet met woorden, maar doe het met daden. Als u het niet goedkeurt, dan heeft de meerderheid argumenten om die wissel op te schorten tot op het einde, als het eindverslag wordt ingediend. Zo staat het namelijk in uw tekst.
De voorzitter: Iedereen heeft gebruik kunnen maken van zijn onderbrekingsmogelijkheid. Mevrouw Vautmans zal nu voortgaan met haar betoog en een antwoord geven op de verschillende interventies. Laat ons vooruitgaan.
22.42 Hilde Vautmans (Open Vld): Collega Van Hecke, waarom staat de laatste paragraaf erin? Die staat erin omdat wij bij het eindverslag sowieso de evaluatie zullen maken. Als wij geen obstructie gevoeld hebben en de conclusies opstellen en als daaruit zou blijken dat wij toch verder moeten gaan, dan hebben wij die paragraaf nodig. Dat wil niet zeggen dat wij tussentijds niets kunnen doen. U weet dat. U zit al lang genoeg in het Parlement.
Ik geef u een voorbeeld: de Rwandacommissie. Ga eens in de archieven kijken. Weet u nog hoe die ontstaan is? Die is ontstaan als een gewoon debat in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van de Senaat. Daarna heeft men een bijzondere commissie met beperkte onderzoeksbevoegdheden opgericht en daarna heeft men een echte onderzoekscommissie opgericht. Het kan dus in fasen gebeuren. Wij willen voor de waarheid gaan. Jullie zitten trouwens allemaal in die bijzondere commissie. Doe uw taak daar! Wij zullen als meerderheid daar onze taak doen om de waarheid boven te halen!
22.43 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, si l'on considère qu'à tout moment, la commission peut se transformer en commission d'enquête et qu'il n'y a nul besoin de l'écrire, ne l'écrivons nulle part! Il est aussi inutile de le mentionner dans le rapport, dans les conclusions, puisqu'à tout moment, vous pourrez instaurer une commission d'enquête. Si vous l'avez formulé de la sorte dans la proposition de commission spéciale, c'est parce que vous n'avez, à aucun moment, l'intention de la transformer en commission d'enquête au cas où vous n'auriez pas accès à certaines informations. Si c'est une évidence, qu'elle soit présente à tout moment, pendant les travaux et dans le rapport.
22.44 Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik wil niet per se de moraalridder uithangen in het Parlement, maar er moet mij toch een ding van het hart. Wanneer ik alle verschillende uiteenzettingen beluister, dan hoor ik op geen enkel vlak enige vorm van scrupule ten opzichte van de slachtoffers en hun nabestaanden. Wat net verzachtend zal werken, is de waarheid. Alles wat wij in het Parlement op alle mogelijke vlakken onderzoeken, in Justitie, Binnenlandse Zaken en aangaande de politie, en alle resultaten die we daarbij kunnen voorleggen, worden hier vandaag met voeten getreden, omdat er politici bij betrokken zijn. Dat vind ik volledig misplaatst.
23 Instelling van een bijzondere commissie belast
met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar
aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen - Amendementen
23 Institution d’une
commission spéciale chargée d’examiner les
conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique
accident survenu à Buizingen - Amendements
Volgende amendementen werden ingediend:
Les amendements suivants ont été déposés:
Nr. 1 van de heer Balcaen cs. op het opschrift
Het
opschrift vervangen door wat volgt:
“Voorstel tot oprichting van een bijzonder commissie die ermee wordt belast de veiligheid van het Belgische spoorwegnet te onderzoeken na het dramatische treinongeval in Buizingen, alsook de eventuele verantwoordelijkheden voor de eventueel vastgestelde tekortkomingen te bepalen.”.
N° 1 de M. Balcaen
et consorts à l'intitulé
Remplacer l’intitulé
comme suit:
"Proposition visant à instituer une
commission spéciale chargée d’examiner l’état de la sécurité ferroviaire en
Belgique suite au dramatique accident survenu à Buizingen et de mettre en
évidence les responsabilités éventuelles dans les carences éventuellement
constatées."
Nr. 2 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Opdracht"
Het derde
gedachtestreepje aanvullen met de volgende bepaling:
“, met inbegrip van de wijze waarop de openbare-aanbestedingsovereenkomsten werden gesloten.”.
N° 2 de M.
Balcaen et consorts sur le chapitre "Mission"
Compléter le
troisième tiret comme suit:
"- en ce compris la manière dont ont
été conclus les contrats de marché public."
Nr. 3 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Opdracht"
Tussen het
vierde en het vijfde gedachtestreepje, een nieuw gedachtestreepje invoegen,
luidende:
“- de beslissingen inzake corporate governance, personeelsbeheer en arbeidstijdregeling, alsmede de uitvoering ervan te onderzoeken.”.
N° 3 de M.
Balcaen et consorts sur le chapitre "Mission"
Entre le quatrième tiret et le cinquième tiret, insérer un nouveau tiret, rédigé comme
suit:
"- d’examiner les décisions de
gouvernance d'entreprise, de gestion du personnel et d’organisation des temps
de travail, ainsi que la mise en œuvre de ces décisions."
Nr. 4 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Opdracht"
Tussen het vijfde en het zesde streepje een streepje (nieuw) invoegen, luidende:
“- de
gevolgen na te gaan van de liberalisering van bepaalde opdrachten en van de
opsplitsing van de unitaire NMBS in drie afzonderlijke eenheden;”.
N° 4 de M.
Balcaen et consorts sur le chapitre "Mission"
Entre le cinquième tiret et le sixième tiret, insérer un nouveau tiret, rédigé comme
suit:
"- d’examiner les effets de la
libéralisation de certaines missions et la transformation de la structure de la
SNCB unitaire en trois unités distinctes."
Nr. 5 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Opdracht"
Het voorlaatste gedachtestreepje aanvullen met de volgende zin:
“Dat
verslag moet met name weergeven waar de eventuele verantwoordelijkheden liggen
voor de beslissingen die werden genomen, gepland, uitgevoerd en toegepast.”.
N° 5 de M.
Balcaen et consorts sur le chapitre "Mission"
Compléter
l’avant-dernier tiret comme suit:
"Ce
rapport met notamment en évidence les responsabilités éventuelles dans les
décisions prises, leur planification, leur exécution et leur mise en
œuvre."
Nr. 6 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Samenstelling"
Het tweede lid vervangen door wat volgt:
“In de
commissie hebben voorts zonder stemrecht zitting:
één
lid per erkende en niet in de commissie vertegenwoordigde fractie, met
toepassing van het eerste lid;
één bijkomend lid per erkende fractie bestaande uit leden van de beide taalgroepen, waarbij dat lid uit een andere taalgroep moet komen dan het lid dat met toepassing van het eerste lid werd aangewezen.”.
N° 6 de M.
Balcaen et consorts sur le chapitre "Composition"
Remplacer
l’alinéa 2 comme suit:
"Y siègent en outre sans droit de vote:
- un
membre par groupe politique reconnu non représenté au sein de la commission par
application de l’alinéa 1er;
- un
membre supplémentaire par groupe politique reconnu composé de membres des deux
groupes linguistiques, ce membre étant issu de l’autre groupe linguistique que
celui auquel appartient le membre désigné en application de l’alinéa
1er.".
Nr. 7 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Samenstelling"
Een derde lid invoegen, luidende:
“De
leden mogen geen functies met verantwoordelijkheid bekleden of hebben bekleed
bij de NMBS, Infrabel of de NMBS Holding, noch een voor die drie
entiteiten bevoegd minister of staatssecretaris zijn geweest.”
N° 7 de M.
Balcaen et consorts sur le chapitre "Composition"
Insérer un alinéa 3 rédigé comme suit:
"Les membres ne peuvent exercer ou
avoir exercé de responsabilités au sein de la SNCB, de Infrabel ou de la
SNCB Holding ou avoir exercé la fonction de ministre ou secrétaire d’Etat
chargé de la tutelle sur celles-ci."
Nr. 8 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Werking"
Het tweede lid vervangen door wat volgt:
“Binnen de door het Bureau vastgestelde budgettaire perken mag de commissie alle nodige maatregelen nemen om haar opdracht met de gewenste deskundigheid te vervullen. Met name mag zij de vertegenwoordigers en deskundigen van buitenlandse en Europese instanties en studiebureaus horen. Ze mag de door haar noodzakelijk geachte documenten opvragen en personen horen, met inbegrip van de parlementsleden en de gezagsdragers die functies hebben uitgeoefend die verband houden met de taken van de NMBS. Ze mag ter plaatse vaststellingen doen en zo nodig de voor de volbrenging van haar opdracht vereiste internationale contacten leggen.”.
N° 8 de M.
Balcaen et consorts sur le chapitre "Fonctionnement"
Remplacer
l’alinéa 2 par l’alinéa suivant:
"Dans les limites budgétaires fixées
par le bureau, la Commission peut prendre toutes les mesures nécessaires afin
de mener sa mission avec l’expertise voulue. Elle peut notamment entendre les
représentants et experts des organismes et bureaux d’études étrangers et
européens. Elle demande les documents et entend les personnes qu’elle juge
nécessaire, en ce compris des membres du parlement et des mandataires ayant
exercé des fonctions en rapport avec les missions de la SNCB. Elle peut
procéder à des constats sur place et, le cas échéant, prendre les contacts
internationaux requis pour l’accomplissement de sa mission."
Nr. 9 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Werking"
In het derde lid, de woorden “in beginsel” weglaten.
N° 9 de M.
Balcaen et consorts sur le chapitre "Fonctionnement"
A l’alinéa
3, supprimer les mots "en principe".
Nr. 10 van de heer Balcaen cs. op het hoofdstuk
"Evaluatie van de werking en van het statuut van
de bijzondere commissie"
De volgende wijzigingen aanbrengen:
A) het opschrift wijzigen als volgt:
“Evaluatie
van de werking en van het statuut van de commissie en omvorming tot
parlementaire onderzoekscommissie;
B) het lid vervangen door wat volgt:
“De
commissie kan op elk moment een tussentijds verslag opstellen over de evolutie
van haar opdracht of in geval zich eventueel problemen voordoen bij de
uitvoering daarvan. In dat verslag, dat aan de Kamer wordt bezorgd, wordt in
voorkomend geval voorgesteld te beslissen de bij de wet van 3 mei 1880 op het
parlementair onderzoek bepaalde bevoegdheden uit te oefenen.”.
N° 10 de
M. Balcaen et consorts sur le chapitre "Évaluation du fonctionnement et du
statut de la commission spéciale"
Apporter les modifications suivantes
A) remplacer le l’intitulé comme suit:
"Évaluation du fonctionnement
et du statut de la commission et transformation en commission d’enquête
parlementaire";
B) remplacer l’alinéa comme suit:
"La commission peut à tout moment faire
un rapport intermédiaire relatif à l’évolution de sa mission ou à d’éventuelles
difficultés rencontrées dans l’exercice de celle-ci. Ce rapport est communiqué
à la Chambre et propose, le cas échant, de décider d’exercer les pouvoirs
prévus par la loi du 3 mai 1880 sur les enquêtes parlementaires".
Ces
amendements sont présentés par:
Deze
amendements werden voorgesteld door:
Ronny Balcaen
(Ecolo-Groen!)
Muriel Gerkens
(Ecolo-Groen!)
Stefaan Van Hecke
(Ecolo-Groen!)
Meyrem Almaci
(Ecolo-Groen!)
De bespreking is gesloten. De stemming over de amendementen en het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.
La discussion est close. Le vote sur les amendements et sur l'ensemble de la proposition aura lieu ultérieurement.
24 Urgentieverzoek van de regering
24 Demande d'urgence du gouvernement
De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp tot wijziging van de kaderwet betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen gecodificeerd door het koninklijk besluit van 3 augustus 2007 (nr. 2424/1).
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi modifiant la loi-cadre relative aux professions intellectuelles prestataires de services codifiée par l'arrêté royal du 3 août 2007 (n° 2424/1).
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
25 Inoverwegingneming van voorstellen
25
Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen:
- het wetsvoorstel van mevrouw Muriel Gerkens en de heren Georges Gilkinet en Wouter De Vriendt tot bescherming van de sociaal verzekerden tegen de terugvordering van kinderbijslag als hun geen fout kan worden ten laste gelegd (nr. 2438/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken;
- het voorstel van de heren Jan Jambon en Patrick De Groote tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de veiligheid van het treinverkeer (nr. 2440/1);
- het voorstel van de heren Bruno Stevenheydens en Jan Mortelmans tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie wat betreft de veiligheid op en rond de Belgische spoorwegen (nr. 2441/1);
- het voorstel van de heren Jean Marie Dedecker en Paul Vanhie tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar het treinongeval te Buizingen (nr. 2443/1);
- het voorstel van de heren Ronny Balcaen en Stefaan Van Hecke en de dames Muriel Gerkens en Meyrem Almaci tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie die ermee wordt belast de veiligheid van het Belgische spoorwegnet te onderzoeken na het dramatische treinongeval in Buizingen, alsook de eventuele verantwoordelijkheden voor de eventueel vastgestelde tekortkomingen te bepalen (nr. 2446/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven.
Je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de loi de Mme Muriel Gerkens et MM. Georges Gilkinet et Wouter De Vriendt visant à protéger les assurés sociaux de la récupération des prestations familiales quand aucune faute ne leur est imputable (n° 2438/1).
Renvoi à la commission des Affaires
sociales;
- la proposition de MM. Jan Jambon et Patrick De Groote visant à instituer une commission d’enquête parlementaire chargée d’examiner la sécurité du trafic ferroviaire (n° 2440/1);
- la proposition de MM. Bruno Stevenheydens et Jan Mortelmans visant à instituer une commission d’enquête parlementaire en ce qui concerne la sécurité des chemins de fer belges (n° 2441/1);
- la proposition de MM. Jean Marie Dedecker et Paul Vanhie visant à instituer une commission d’enquête parlementaire chargée d’examiner l’accident ferroviaire survenu à Buizingen (n° 2443/1);
- la proposition de MM. Ronny Balcaen et Stefaan Van Hecke et Mmes Muriel Gerkens et Meyrem Almaci visant à instituer une commission d’enquête parlementaire chargée d’examiner l’état de la sécurité ferroviaire en Belgique suite au dramatique accident survenu à Buizingen et de mettre en évidence les responsabilités éventuelles dans les carences éventuellement constatées (n° 2446/1).
Renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
25.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de urgentie voor het voorstel nr. 2440.
25.02 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de urgentie voor het voorstel nr. 2441.
De voorzitter: Er zijn vragen tot urgentie voor voorstellen tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie (nrs 2440/1, 2441/1 en 2443/1). U vraagt een aparte stemming, veronderstel ik? Nee? Mogen wij dit in één collectieve stemming afhandelen? Dan houden wij één collectieve stemming over de urgentieverzoeken. Ik meen dat wij drie keer hetzelfde resultaat zullen hebben.
De voorstanders van de drie urgentieverzoeken tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie staan nu recht. Wij doen ook de tegenproef. Ik veronderstel dat zij die beide keren bleven zitten zich onthouden.
De urgentieverzoeken worden bij zitten en opstaan verworpen.
Les demandes d’urgence sont rejetées par assis et levé.
26 Amendements réservés à la proposition visant à instituer une commission spéciale chargée d'examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen.
26 Aangehouden amendementen op het voorstel tot instelling van een bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen
Vote sur l'amendement n° 1 de Ronny Balcaen cs
à l'intitulé.
Stemming over amendement nr. 1 van Ronny
Balcaen cs op het opschrift.
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
22 |
Oui |
Nee |
102 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 2 de Ronny Balcaen cs
sur le chapitre "Mission".
Stemming over amendement nr. 2 van Ronny
Balcaen cs op het hoofdstuk "Opdracht".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 3 de Ronny Balcaen cs
sur le chapitre "Mission".
Stemming over amendement nr. 3 van Ronny
Balcaen cs op het hoofdstuk "Opdracht".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 4 de Ronny Balcaen cs
sur le chapitre "Mission".
Stemming over amendement nr. 4 van Ronny
Balcaen cs op het hoofdstuk "Opdracht".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 5 de Ronny Balcaen cs
sur le chapitre "Mission".
Stemming over amendement nr. 5 van Ronny
Balcaen cs op het hoofdstuk "Opdracht".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 6 de Ronny Balcaen cs
sur le chapitre "Composition".
Stemming over amendement nr. 6 van Ronny
Balcaen cs op het hoofdstuk "Samenstelling".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 7 de Ronny Balcaen cs
sur le chapitre "Composition".
Stemming over amendement nr. 7 van Ronny
Balcaen cs op het hoofdstuk "Samenstelling".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 8 de Ronny Balcaen cs
sur le chapitre "Fonctionnement".
Stemming over amendement nr. 8 van Ronny
Balcaen cs op het hoofdstuk "Werking".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 9 de Ronny Balcaen cs
sur le chapitre "Fonctionnement".
Stemming over amendement nr. 9 van Ronny
Balcaen cs op het hoofdstuk "Werking".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur
l'amendement n° 10 de Ronny Balcaen cs sur le chapitre "Evaluatie van de
werking en van het statuut van de bijzondere commissie".
Stemming
over amendement nr. 10 van Ronny Balcaen cs op het hoofdstuk "Évaluation
du fonctionnement et du statut de la commission spéciale".
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 1)
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
27 Ensemble de la proposition visant à instituer une commission spéciale chargée d'examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen.
27 Geheel voorstel tot instelling van een bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
91 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
32 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition. (2454/1)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel aan. (2454/1)
28 Bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België – benoeming van de leden
28 Commission spéciale chargée d’examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique – nomination des membres
Ik stel u voor de leden die deel zullen maken van de bijzondere commissie belast met het onderzoek naar de veiligheid van het spoorwegennet in België naar aanleiding van het dramatisch treinongeval in Buizingen op 15 februari 2010 te benoemen.
Je vous propose de nommer les membres qui feront partie de la commission spéciale chargée d'examiner les conditions de sécurité du rail en Belgique à la suite du dramatique accident survenu à Buizingen le 15 février 2010.
Het gaat over 11 vaste leden en 11 plaatsvervangers.
Il s'agit de 11 membres effectifs et 11 membres suppléants.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik herinner er u aan dat overeenkomstig artikel 158 van het Reglement de verdeling de volgende is:
Je rappelle que conformément à l'article 158 du Règlement la répartition est la suivante:
- CD&V: 2
- MR: 2
- PS: 2
- Open Vld: 1
- VB: 1
- sp.a: 1
- Ecolo-Groen!: 1
- cdH: 1
De voorzitters van de politieke fracties hebben mij de kandidaturen doen toekomen van de leden van hun fractie die deel zullen uitmaken van deze commissie.
Les présidents des groupes politiques m'ont fait parvenir les candidatures des membres de leur groupe qui seront membres de cette commission.
- CD&V:
vaste leden / effectifs: Roel Deseyn, Jef Van den
Bergh;
plaatsvervangers / suppléants: Jenne De Potter,
Michel Doomst;
- MR;
vaste leden / effectifs: François Bellot, Valérie
De Bue;
plaatsvervangers / suppléants: Daniel Bacquelaine,
Olivier Destrebecq;
- PS:
vaste leden / effectifs: Camille Dieu, Linda
Musin;
plaatsvervangers / suppléants: Philippe Blanchart,
Karine Lalieux;
- Open Vld:
vast lid / effectif: Ludo Van Campenhout;
plaatsvervanger / suppléant: Ine Somers;
- VB:
vast lid / effectif: Jan Mortelmans;
plaatsvervanger / suppléant: Gerolf Annemans;
- sp.a:
vast lid / effectif: David Geerts;
plaatsvervanger / suppléant: Bruno Tobback;
- Ecolo-Groen!:
vast lid / effectif: Ronny Balcaen;
plaatsvervanger / suppléant: Stefaan Van Hecke;
- cdH:
vast lid / effectif: David Lavaux;
plaatsvervanger /
suppléant: Catherine Fonck.
De heren Patrick De Groote (N-VA) en Paul Vanhie (LDD) zullen in de hoedanigheid van leden zonder stemrecht zetelen.
MM. Patrick De Groote (N-VA) et Paul Vanhie (LDD) siégeront comme membres sans voix délibérative.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Daar het aantal ontvankelijke kandidaturen overeenstemt met het aantal te begeven plaatsen aan de politieke fracties die kandidaten hebben voorgedragen moet, overeenkomstig artikel 157.6 van het Reglement, niet gestemd worden.
Étant donné que le nombre de candidatures recevables correspond au nombre de places à conférer aux groupes politiques ayant présenté des candidats, il n'y a pas lieu à scrutin conformément à l'article 157.6 du Règlement.
Dienvolgens verklaar ik verkozen de kandidaten die voorgedragen werden.
En conséquence, je proclame élus les candidats présentés.
Collega's, je vous propose qu'après la séance
plénière, nous nous voyions dans la salle n° 2 afin d'installer cette
commission spéciale. Na de
plenaire vergadering, in zaal nr. 2, kunnen we overgaan tot de installatie van
de commissie.
29 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Renaat Landuyt over "de besparingen in het domein Justitie" (nr. 408)
29 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Renaat Landuyt sur "les économies dans le domaine de la Justice" (n° 408)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 10 februari 2010.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 10 février 2010.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 408/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Renaat Landuyt;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Carina Van Cauter en de heer Servais Verherstraeten.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 408/1):
- une motion de recommandation a été déposée par M. Renaat Landuyt;
- une motion pure et simple a été déposée par Mme Carina Van Cauter et M. Servais Verherstraeten.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
79 |
Oui |
Nee |
44 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
30 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Peter Logghe over "de problematiek met betrekking tot schijnhuwelijken" (nr. 409)
30 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Peter Logghe sur "la problématique des mariages de complaisance" (n° 409)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 10 februari 2010.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 10 février 2010.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 409/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Peter Logghe, Bart Laeremans, Bruno Stevenheydens en Francis Van den Eynde;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Mia De Schamphelaere en Carina Van Cauter.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 409/1):
- une motion de recommandation a été déposée par MM. Peter Logghe, Bart Laeremans, Bruno Stevenheydens et Francis Van den Eynde;
- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Mia De Schamphelaere et Carina Van Cauter.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
44 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
122 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
31 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, in verband met de getuigen bij het burgerlijk huwelijk (nieuw opschrift) (2165/6)
31 Proposition de loi modifiant le Code civil en ce qui concerne les témoins au mariage civil (nouvel intitulé) (2165/6)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
91 |
Oui |
Nee |
32 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (2165/7)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (2165/7)
32 Wetsontwerp met betrekking tot de verzwarende omstandigheid voor daders van bepaalde misdrijven tegen bepaalde personen bekleed met een openbare hoedanigheid (1696/1)
32 Projet de loi relatif à la circonstance aggravante pour les auteurs de certaines infractions commises envers certaines personnes à caractère public (1696/1)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
112 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
11 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1696/6)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1696/6)
33 Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen wat de betekening en de kennisgeving bij gerechtsbrief betreft (nieuw opschrift) (1211/9)
33 Proposition de loi modifiant diverses dispositions en ce qui concerne la signification et la notification par pli judiciaire (nouvel intitulé) (1211/9)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
123 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1211/10)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1211/10)
34 Wetsontwerp houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (2401/4)
34 Projet de loi portant modification de l'article 30 de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques (2401/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
99 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
20 |
Abstentions |
Totaal |
119 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2401/5)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2401/5)
(Mme Valérie De Bue a
voté oui.)
35 Adoption de l’ordre du jour
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 4 maart 2010 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 4 mars 2010 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 19.54 uur.
La séance est levée à 19.54 heures.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 52 PLEN 143 bijlage. |
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 143 annexe. |
|
|
|
|
Naamstemming - Vote nominatif: 001
Ja
|
022 |
Oui |
Balcaen Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Detiège Maya, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Jadot Eric, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Peeters
Jan, Plasman Cathy, Raemaekers Magda, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Tobback Bruno,
Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van Hecke
Stefaan
Nee
|
102 |
Non |
Annemans Gerolf, Arena Marie, Arens Josy,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart
Philippe, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid,
Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Colinia
Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De
Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, Dedecker Jean
Marie, Defreyne Roland, della Faille de Leverghem Katia, De Maght Martine, De
Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Rammelaere
Els, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick,
D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis,
Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Giet Thierry, Goyvaerts Hagen, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin
Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Libert Eric,
Logghe Peter, Luykx Peter, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan,
Milcamps Guy, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde,
Otlet Jacques, Pas Barbara, Peetermans Luc, Ponthier Annick, Schiltz
Willem-Frederik, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Somers Bart, Somers Ine,
Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van
Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van
de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Vanhie Paul, Vautmans Hilde, Vercamer
Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux
Brigitte
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 002
Ja
|
091 |
Oui |
Arena Marie, Arens Josy, Bacquelaine Daniel,
Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bonte Hans,
Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Colinia Françoise,
Collard Philippe, Cornil Jean, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block
Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, Defreyne Roland, della Faille de
Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De
Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme
Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Giet Thierry, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin
Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine,
Lejeune Josée, Libert Eric, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan,
Milcamps Guy, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques,
Peetermans Luc, Peeters Jan, Plasman Cathy, Raemaekers Magda, Schiltz
Willem-Frederik, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys
Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Uyttersprot Ilse, Van
Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den
Bergh Jef, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark,
Verherstraeten Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
032 |
Abstentions |
Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet
Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita,
Dedecker Jean Marie, De Maght Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els,
D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen,
Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Logghe Peter, Luykx Peter, Mortelmans
Jan, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno, Van der Straeten Tinne, Van de Velde
Robert, Van Hecke Stefaan, Vanhie Paul
Naamstemming - Vote nominatif: 003
Ja
|
079 |
Oui |
Arena Marie, Arens Josy, Bacquelaine Daniel,
Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Burgeon
Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Colinia Françoise, Collard
Philippe, Cornil Jean, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De
Bue Valérie, De Croo Herman, Defreyne Roland, della Faille de Leverghem Katia,
Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia,
Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille,
Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck
Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Giet Thierry, Gustin Luc, Hamal
Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée,
Libert Eric, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Milcamps Guy,
Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Peetermans Luc,
Schiltz Willem-Frederik, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De
Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk,
Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van
der Auwera Liesbeth, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan,
Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte
Nee
|
044 |
Non |
Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont
Rita, Dedecker Jean Marie, De Maght Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els,
Detiège Maya, D'haeseleer Guy, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens
Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Jambon Jan, Kitir
Meryame, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Luykx Peter, Mortelmans
Jan, Pas Barbara, Peeters Jan, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers
Magda, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens
Bruno, Tobback Bruno, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten
Tinne, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanhie Paul
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 004
Ja
|
078 |
Oui |
Arena Marie, Arens Josy, Bacquelaine Daniel,
Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Burgeon Colette, Claes Ingrid,
Clarinval David, Coëme Guy, Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean,
Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo
Herman, Defreyne Roland, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De
Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel,
Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel,
Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Giet Thierry, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin
Kattrin, Kindermans Gerald, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Libert Eric, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Peetermans Luc, Schiltz
Willem-Frederik, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys
Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van
Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der
Auwera Liesbeth, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan,
Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte
Nee
|
044 |
Non |
Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont
Rita, Dedecker Jean Marie, De Maght Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els,
Detiège Maya, D'haeseleer Guy, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens
Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Jambon Jan, Kitir
Meryame, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Luykx Peter, Mortelmans
Jan, Pas Barbara, Peeters Jan, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers
Magda, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens
Bruno, Tobback Bruno, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten
Tinne, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanhie Paul
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 005
Ja
|
091 |
Oui |
Arena Marie, Arens Josy, Bacquelaine Daniel,
Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bonte Hans,
Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Colinia Françoise,
Collard Philippe, Cornil Jean, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block
Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, Defreyne Roland, della Faille de
Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De
Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme
Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Giet Thierry, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin
Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine,
Lejeune Josée, Libert Eric, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan,
Milcamps Guy, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques,
Peetermans Luc, Peeters Jan, Plasman Cathy, Raemaekers Magda, Schiltz
Willem-Frederik, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys
Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Uyttersprot Ilse, Van
Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den
Bergh Jef, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark,
Verherstraeten Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte
Nee
|
032 |
Non |
Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet
Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita,
Dedecker Jean Marie, De Maght Martine, De Man Filip, De Rammelaere Els,
D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen,
Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Logghe Peter, Luykx Peter, Mortelmans
Jan, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Stevenheydens Bruno, Van der Straeten Tinne, Van de Velde
Robert, Van Hecke Stefaan, Vanhie Paul
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 006
Ja
|
112 |
Oui |
Annemans Gerolf, Arena Marie, Arens Josy,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart
Philippe, Bonte Hans, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval
David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Colinia Françoise,
Collard Philippe, Cornil Jean, Daems Hendrik, Dallemagne Georges, De Block
Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie,
Defreyne Roland, della Faille de Leverghem Katia, De Maght Martine, De Man
Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Rammelaere Els,
De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Dewael
Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi
Dalila, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Giet Thierry, Goyvaerts Hagen,
Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux
David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Libert Eric, Logghe Peter, Luykx Peter,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Mortelmans
Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pas
Barbara, Peetermans Luc, Peeters Jan, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers
Magda, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Somers Bart,
Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk,
Van Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef,
Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van de Velde
Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Vanhie Paul, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan,
Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
011 |
Abstentions |
Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Genot Zoé,
Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat,
Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van der Straeten Tinne, Van Hecke Stefaan
Naamstemming - Vote nominatif: 007
Ja
|
123 |
Oui |
Annemans Gerolf, Arena Marie, Arens Josy,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Balcaen Ronny, Becq Sonja, Bellot
François, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen,
Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy,
Colen Alexandra, Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Daems
Hendrik, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De
Croo Herman, Dedecker Jean Marie, Defreyne Roland, della Faille de Leverghem
Katia, De Maght Martine, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De
Potter Jenne, De Rammelaere Els, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu
Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux
Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David,
Genot Zoé, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen,
Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans
Gerald, Kitir Meryame, Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée,
Libert Eric, Logghe Peter, Luykx Peter, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie,
Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pas Barbara, Peetermans Luc, Peeters Jan,
Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda, Schiltz Willem-Frederik,
Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers
Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen
Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van
Campenhout Ludo, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef,
Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der
Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke
Stefaan, Vanhie Paul, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark,
Verherstraeten Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
000 |
Abstentions |
Naamstemming - Vote nominatif: 008
Ja
|
099 |
Oui |
Annemans Gerolf, Arena Marie, Arens Josy,
Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart
Philippe, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David,
Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Colinia Françoise, Collard Philippe,
Cornil Jean, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bont Rita, De Croo Herman,
Dedecker Jean Marie, Defreyne Roland, della Faille de Leverghem Katia, De Maght
Martine, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De
Rammelaere Els, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael
Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme
Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Giet Thierry, Goyvaerts Hagen, Gustin Luc, Hamal Olivier,
Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée,
Libert Eric, Logghe Peter, Luykx Peter, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Milcamps Guy, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie,
Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pas Barbara, Peetermans Luc, Ponthier Annick,
Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Somers Bart, Somers Ine,
Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van
Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van
de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Vanhie Paul, Vautmans Hilde, Vercamer
Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Waterschoot Kristof, Wiaux
Brigitte
Nee
|
000 |
Non |
Onthoudingen |
020 |
Abstentions |
Balcaen Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Detiège Maya, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Jadot Eric, Kitir
Meryame, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Peeters Jan, Plasman Cathy,
Raemaekers Magda, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Tobback Bruno, Vandenhove Ludwig,
Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van Hecke Stefaan