Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

woensdag 5 mei 2010

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 5 mai 2010

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.23 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La séance est ouverte à 14.23 heures et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Jean-Marc Delizée, Yves Leterme.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Daniel Ducarme, Marie-Martine Schyns, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Hendrik Bogaert, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

Sarah Smeyers, zwangerschapsverlof / congé de maternité;

David Geerts, Christine Van Broeckhoven, wegens persoonlijke aangelegenheden / pour convenances personnelles;

 

01 Goedkeuring van de agenda

01 Adoption de l'ordre du jour

 

Vous avez reçu un projet d’ordre du jour pour les séances de cette semaine.

 

Y a-t-il des observations?

Zijn er opmerkingen?

 

Mijnheer de eerste minister, u vraagt het woord?

 

01.01 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik zou, gelet op de werkzaamheden in de commissie, voor de plenaire vergadering van morgen, 6 mei 2010, de agendering willen vragen van het ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet.

 

Le président: Vous avez entendu la demande du gouvernement.

 

U hebt de vraag van de regering gehoord, met name een vraag tot inschrijving op de agenda van het ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet. Zijn er ter zake opmerkingen?

 

01.02  Bart Laeremans (VB): Wij vragen dat die agendering niet zou plaatsvinden vooraleer de regering zich heeft uitgesproken over de alarmbelprocedure die hangende is en die absoluut geen dertig dagen moet duren. Als men de Grondwet goed leest, weet men dat het veel sneller kan. Ik wens daarover tussenbeide te komen.

 

De voorzitter: U krijgt het woord, mijnheer Laeremans.

 

01.03  Bart Laeremans (VB):Vlaamse collega’s, ik wil via deze weg een ultieme oproep tot u richten. (protest op de banken)

 

Ja, ik richt mij inderdaad nu tot de Vlaamse collega’s. Ik heb het recht om mij te richten tot wie ik wil.

 

Via deze weg wil ik een ultieme oproep richten tot de Vlaamse collega’s. Dit is het laatste moment, collega’s, dat deze Kamer kan verhinderen dat wij naar onwettelijke en ongrondwettelijke verkiezingen gaan en het land in een onvermijdelijke chaos storten. Wat maandag gebeurde is nooit vertoond in dit land: twaalf magistraten, voorzitters van de rechtbank van eerste aanleg, die in gewetensnood de regering laten weten dat zij onmogelijk in staat zijn om de verkiezingen te organiseren, mijnheer de eerste minister, omdat deze strijdig zijn met de wet en de Grondwet en met de uitspraken van het hoogste rechtscollege in dit land.

 

Het is niet de eerste keer dat mensen inzake de organisatie van verkiezingen in gewetensnood verkeren. De burgemeesters van Vlaams-Brabant, en u kent er heel wat van want ze zijn dikwijls van uw partij, zijn de magistraten hierin voorgegaan. Hun gewetensnood werd genegeerd. Brave plichtsbewuste burgers zijn hun eveneens voorgegaan. Zij werden door een politiek geïnspireerd openbaar ministerie vervolgd. Sommige van deze brave burgers werden vrijgesproken, anderen werden strafrechterlijk veroordeeld omdat zij het opnamen voor de Belgische Grondwet. Nu zijn het voor de eerste keer de magistraten zelf die zeggen dat er in dit land geen geldige verkiezingen kunnen worden gehouden en dat het voor hen bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk is om daaraan mee te doen. Wij mogen dit zwaarwichtige advies niet negeren. De rechtsstaat is hier in het geding. Het gezag van de volksvertegenwoordiging dreigt te worden neergehaald. Het is de democratie zelf die hier op het spel staat.

 

De voorbije jaren hebben aangetoond dat de democratie hier nauwelijks nog wat voorstelt. Niet de meerderheid regeert, het is de minderheid die hier de wetten stelt. Negenhonderd dagen lang hebben de Franstaligen via het misbruik van het systeem van belangenconflicten, daarbij handig bijgestaan door de Kamervoorzitters Van Rompuy en Dewael, verhinderd dat de democratie haar werk zou doen. Drie van de vier belangenconflicten vonden plaats op uitdrukkelijke vraag van de Vlaamse meerderheidspartijen CD&V, in 2008 nog samen met de N-VA, en Open Vld, die het dossier op die manier voor zich uit wilden schuiven, dertig maanden lang.

 

Op het ultieme moment, het moment waarop de Vlaamse meerderheid eindelijk zou kunnen spelen, wordt opnieuw sabotage gepleegd met de alarmbel. De democratie wordt nog maar eens gesaboteerd. De Vlaamse meerderheid ondergaat hier de dictatuur van de minderheid. De wil van de Franstaligen is wet. Collega’s, door nu verkiezingen te organiseren tegen de rechtsstaat in, wordt de legitimiteit van het volgende Parlement aangetast. De democratie in dit land dreigt voor goed onderuit te worden gehaald. Dit land daalt af naar de institutionele chaos, naar het niveau van een bananenrepubliek.

 

Collega’s, het is onjuist dat dit onvermijdelijk zou zijn. Het voorstel, het alternatief, van de twaalf Vlaamse magistraten is juridisch niet steekhoudend. Verkiezingen organiseren op basis van een wet die niet meer bestaat, is inderdaad – daarin hebt u gelijk, mijnheer de eerste minister – onmogelijk. Er is echter een andere oplossing. De alarmbelprocedure, die nu hangende is, kan op ieder moment worden stopgezet. Het hoeft dus zeker geen dertig dagen te duren.

 

De Grondwet is duidelijk: de Ministerraad moet binnen de dertig dagen zijn gemotiveerd advies geven. Dat kan ook vandaag. Het kan morgen of overmorgen. Zodra de regering haar advies heeft uitgebracht, zelfs al staat er in het advies dat de regering geen eensgezind standpunt heeft, is de blokkering opgeheven. Dan kan dit Parlement opnieuw aan de slag en dan kunnen de splitsingsvoorstellen eindelijk worden goedgekeurd. Dat kan echter alleen maar als de regering dit dossier bespreekt, als CD&V en Open Vld de moed hebben om dit dossier binnen de regering aan te snijden en door te duwen.

 

Het kan niet zijn, mijnheer Doomst, dat partijen voortdurend lippendienst bewijzen aan de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, maar tegelijk alles doen om die splitsing te verhinderen, eerst via vier opeenvolgende vertragingsmanoeuvres en nu door het dossier op de regeringsbanken te laten rotten.

 

Collega’s, als de kieskring BHV nog altijd niet is gesplitst, dan is dat uw verantwoordelijkheid, omdat u geduld heeft dat het dossier keer op keer werd uitgesteld en dat er met de bevoegdheden van dit Parlement, van deze Kamer, geen rekening werd gehouden. Vandaag kan u die fout herstellen. Vandaag kan u uw ministers ter verantwoording roepen en eisen dat zij een einde maken aan het circus, een einde maken aan de komedie van de alarmbelprocedure. Als u dat niet doet, dan zal de chaos waarin u het land nu stort, u en uw partij zwaar worden aangerekend.

 

De voorzitter: Collega Laeremans, er bestaat freedom of speech, maar als u verkozen bent in een federaal parlement, dan richt u zich tot alle collega’s. Als u zich alleen wilt richten tot Vlaamse collega’s, dan laat u zich verkiezen in het Vlaamse Parlement. Dat is nog altijd de essentie van uw verkiezing. Vraagt nog iemand het woord in verband met de vraag van de regering?

 

01.04  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, tot eenieder die het horen wil zal ik duidelijk maken dat de N-VA-fractie niet wenst in te gaan op het voorstel zoals geformuleerd door de premier.

 

De lijst voor herziening van de Grondwet met de artikels daarop, heeft eigenlijk maar één doel: zorgen voor ontbinding van de Kamers en naar verkiezingen gaan zonder een gesplitste kieskring – dat is de enige bedoeling van dit manoeuvre, van deze lijst – en dus uiteindelijk naar ongrondwettige verkiezingen te gaan. Vanuit dat oogpunt kunnen wij die vraag dus niet steunen. Waarom zouden wij ook?

 

Ik heb de lijst eens bekeken. Ik raad iedereen aan, maar dan toch met aandrang de Vlaamse collega’s, om die lijst toch eens goed te bekijken. Ik vraag mijn collega’s van CD&V met aandrang om die lijst eens goed te bekijken. Die lijst staat namelijk haaks op alle voorstellen die CD&V in het verleden heeft gedaan. Ik hoor de communicatie van de premier vandaag, die zegt: “Hip hip hoera, de Franstaligen gaan akkoord met een staatshervorming”. Ik kan best geloven dat de Franstaligen met een stuk staatshervorming akkoord gaan, want in die lijst staan net die zaken die de Franstaligen willen, namelijk een paritaire senaat, een federale kieskring, samenvallende verkiezingen, allemaal Franstalige desiderata. Wat krijgen de Vlamingen in ruil? Niks, nada, nul, njet.

 

Het confederalisme – artikel 35 – daar wordt geen beroep op gedaan.

 

Die piste, dat gouden kalf dat altijd aanbeden is geworden, vooral door CD&V, wel ook die piste is volledig afgesloten. De agendering van zo’n lijst kan best meer dan vijf minuten wachten zou ik denken. Laat dus maar eerst de splitsingsvoorstellen geagendeerd worden en dan kan de eerste minister daarna terugkomen met zijn vraag en dan kunnen wij daarover nog eens spreken.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord in verband met de agendering?

 

U hebt het voorstel van de regering gehoord, met de vraag om het ontwerp omtrent de herziening van de Grondwet in te schrijven op onze agenda. De Kamer moet zich uitspreken bij zitten en opstaan. Degenen die de vraag van de regering ondersteunen staan nu recht.

 

Het voorstel wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

La proposition est adoptée par assis et levé.

 

02 Urgentieverzoek van de regering

02 Demande d'urgence du gouvernement

 

De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet (nr. 2593/1).

Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de déclaration de révision de la Constitution (n° 2593/1).

 

Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.

Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.

 

De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.

L'urgence est adoptée par assis et levé.

 

03 Verzending van een wetsontwerp naar commissie

03 Renvoi d'un projet de loi en commission

 

De regering heeft amendementen ingediend op het wetsontwerp houdende eerste aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2010 (nr. 2534/1).

Le gouvernement a déposé des amendements sur le projet de loi contenant le premier ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2010 (n° 2534/1).

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van vandaag stel ik u voor deze amendementen terug te zenden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting. De commissie zal bijeenkomen na de plenaire vergadering.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents de ce matin je vous propose de renvoyer ces amendements en commission des Finances et du Budget qui se réunira après la séance plénière.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ontwerpen en voorstellen

Projets et propositions

 

04 Wetsontwerp tot machtiging van de minister van Financiën om leningen aan de Helleense Republiek toe te staan (2576/1-2)

04 Projet de loi autorisant le ministre des Finances à consentir des prêts à la République hellénique (2576/1-2)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

04.01  Luk Van Biesen, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, aangezien het verslag intussen werd rondgedeeld, kan ik verwijzen naar het schriftelijk verslag. Dat lijkt mij de beste oplossing.

 

Er was oorspronkelijk afgesproken om een mondeling verslag uit te brengen. Omdat wij echter heel wat tijd hebben moeten doen over dit wetsontwerp, niet over de inhoud maar omwille van het feit dat bepaalde mensen vorige week artikels uit boeken meenden te moeten voorlezen, waarbij de vraag kan worden gesteld naar de meerwaarde van die uiteenzettingen voor de bespreking van het wetsontwerp, wil ik het hierbij laten.

 

De voorzitter: Collega Waterschoot heeft het woord. Wie wenst tussen te komen, kan zich bij mij komen inschrijven.

 

04.02  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, van op mijn bank wil ik benadrukken dat het surrealistisch is om in de politieke toestand waarin wij ons momenteel bevinden, een dergelijk ontwerp nog te bespreken. Wij kunnen wegens de geloofwaardigheid van ons land en van de eurozone en wegens de stabiliteit van ons eigen bankensysteem echter niet anders.

 

Gezien de gevaren die aan het onderuithalen van de eurozone zijn verbonden, en gezien de vaststelling dat zelfs Nobelprijswinnaars vandaag voorspellen dat de huidige crisis wel eens het einde van de euro zou kunnen betekenen, is het tijd voor actie.

 

Onze fractie wil heel sterk benadrukken dat de huidige regering haar verantwoordelijkheid heeft genomen. Onze fractie wil voor het ontwerp gaan, omdat België zijn internationale verantwoordelijkheid moet nemen. Wij moeten ook aan onze eigen economie denken en ervoor zorgen dat er geen bijkomend besmettingsgevaar ontstaat.

 

Daarom zal CD&V het voorliggende ontwerp met heel veel enthousiasme steunen.

 

04.03  Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega’s, mijnheer Van Biesen, uw verslag was relatief kort, maar niet objectief.

 

Indien wij vorige week het wetsontwerp goedgekeurd zouden hebben, dan hadden we immers de evolutie in het dossier niet kunnen volgen en dan hadden wij vorige week een oordeel moeten vellen terwijl een aantal feiten ons nog niet bekend was, wat vandaag, een week later, wel het geval is. Dat is een eerste zaak.

 

Een tweede element, de collega’s die ter zake wel het woord hebben gevoerd, zoals collega Pas, collega Laeremans en collega Van den Eynde, aangaande de Griekse problematiek, wens ik te feliciteren voor hun uiteenzetting.

 

Als ik in de afgelopen dagen naar de evolutie kijk van het dossier aangaande de toekenning van leningen door verschillende Europese lidstaten aan de Helleense republiek, Griekenland, kan ik alleen maar vaststellen dat het bedrag alsmaar groter wordt. Het is alsof de lidstaten geld toveren.

 

Ik verneem ook dat de toestand in Griekenland escaleert, niet alleen op de beurzen, waarvan we gisteren nog een staaltje hebben gezien, waaruit blijkt dat het wantrouwen alsmaar toeneemt, maar ook in de straten van Athene, waar blijkbaar vandaag een bank in brand is gestoken en waar al een aantal doden is gevallen.

 

In elk geval, tot voor kort ging het om een totaal bedrag van zegge en schrijve 45 miljard euro. Nu, een week later, gaat het al om een bedrag van 110 miljard euro. Om het met een boutade te zeggen: als de meesters-tovenaar met miljarden beginnen te goochelen, boer let op uw ganzen.

 

Eerst ging het om een Belgische bijdrage van 1,07 miljard euro. Uit het wetsontwerp dat vandaag voorligt, is inmiddels gebleken dat dit Parlement in de feiten een machtiging geeft aan de Koning om tot een maximum bedrag van 2 miljard euro te gaan. Afgelopen weekend heeft er nog een Eurotop plaatsgevonden van de ministers van Financiën. Sindsdien weten we dat de bijdrage van dit land al opgelopen is tot 3 miljard euro over een periode van de komende drie jaar.

 

In het hele verhaal van de steun aan Griekenland kunnen we ons afvragen wat de euro nog betekent voor de Belgische Staat, wat de euro nog betekent voor de sparende mensen. De euro als munteenheid, en de daaraan gekoppelde eurozone, was aanvankelijk een project van kwaliteit en van stabiliteit. De vraag luidt of dat vandaag nog het geval is. We stellen toch maar vast dat we in de eurozone van wat men samenvattend het Duitse Markmodel noemt, aan het afglijden zijn naar het drachmemodel. Daarmee wil ik het volgende zeggen. Als we ons aligneren met de Grieken, is dat, ons inziens, geen goede zaak voor de eurozone omdat we ons verwijderen van de ijkpunten van de euro en van de eurozone, met name de muntkwaliteit en de muntstabiliteit.

 

Ik stel vast dat de ijkpunten van kwaliteit en stabiliteit in de afgelopen dagen drastisch zijn versoepeld. Het volstaat om te kijken naar de reactie van de bevolking in de verschillende lidstaten, met de Duitse bevolking als voornaamste tegenstander omdat de Duitsers met de hyperinflatie van de jaren ’20 van de vorige eeuw in het achterhoofd, nog steeds bijzonder gevoelig zijn voor een zwakke munt.

 

Présidente: Mia De Schamphelaere, vice-présidente.

Voorzitter: Mia De Schamphelaere, ondervoorzitter.

 

De afgelopen dagen hebben wij kunnen vaststellen dat de euro steeds meer verzwakt is en sinds gisteren op zijn laagste peil sinds een jaar staat. Wij stellen ook vast dat de goudprijs stijgt. De reden daarvoor is heel eenvoudig. Er is en er blijft wantrouwen tegenover het hele project van steun aan Griekenland. Kijk maar naar de reacties van gisteren op de Spaanse beurzen, die zomaar eventjes een klap van 5 % rond de oren kregen. Wij weten waar wij beginnen, collega’s, maar wij weten niet waar het eindigt.

 

Ik stel vast dat het vertrouwen van de landen buiten Europa daalt, omdat zij ervan uitgingen dat de euro kon worden beschouwd als een reservemunt voor staatspapieren. Door het wegvallen van dat vertrouwen willen steeds meer beleggers van die staatsobligaties af en neemt de interesse in europapier steeds meer af.

 

Hoe wij het ook draaien of keren, collega’s, er moeten lessen voor de toekomst getrokken worden. De Griekse crisis legt een zware constructiefout in de Europese structuur bloot. Europa heeft geen antwoord op de eerste zware crisis van de eenheidsmunt. De markt wacht ongeduldig op een fundamentele oplossing. Indien deze er niet komt, zal Griekenland pas het begin zijn.

 

Hoewel het gaat om fenomenale bedragen zou de kost van het Griekse debacle in principe nog beheersbaar zijn omdat het aandeel van het land in het Europese bbp slechts 2,6 % bedraagt. Ook Portugal, goed voor 1,8 % van het bbp, zou zonder al te veel kleerscheuren te redden vallen. Mocht evenwel Spanje met 11,8 % van het Europese bbp, of Italië met 17 % van het Europese bbp het vertrouwen verliezen, wordt de schade op de financiële markten onoverzienbaar.

 

Actie is dus nodig. Op korte termijn zijn er verschillende alternatieven noodzakelijk om een liquiditeitscrisis af te wenden. Ongeacht de gekozen oplossing moet deze, ons inziens, aan strenge voorwaarden gekoppeld worden wat de structurele sanering van de overheidsfinanciën betreft, om een verbetering van de competitiviteit van het betrokken land en de houdbaarheid daarvan op lange termijn te waarborgen. Een kordaat en eensgezind optreden zou de financiële markten in gunstiger vaarwater kunnen brengen.

 

Daarnaast is de aanpassing van het Europees Verdrag, ons inziens, onontbeerlijk. Het Verdrag moet duidelijk bepalen hoe dergelijke problemen in de toekomst worden aangepakt. Een uniforme, transparante en onmiddellijk toepasbare procedure moet in de plaats komen van de huidige ad-hocregeling, die enkel zorgt voor ongerustheid en chaos.

 

De voorzitter: Mijnheer Goyvaerts, de heer Waterschoot wenst u te onderbreken.

 

04.04  Kristof Waterschoot (CD&V): Collega Goyvaerts, ik wil uw passioneel betoog even onderbreken, hoewel dat veel interessanter was dan de geschiedenis van de Griekse koningen en het Griekse geld in 500 voor Christus. U hebt het altijd over steun. Ik krijg een beetje de indruk dat u het hebt over liefdadigheid. Ik meen dat het belangrijk is te benadrukken dat het hier om een lening gaat, met een risicopremie, waarvoor België vergoed wordt, en waar allerlei voorwaarden aan gekoppeld zijn.

 

Het mag, dat werd ook in de commissie bevestigd, geen blanco cheque zijn en is dat ook niet. Er zijn voorwaarden aan verbonden. Die leningen zullen in schijven uitbetaald worden en er zal gecontroleerd worden of die voorwaarden voldoende zijn. In een land met een open, kleine en kwetsbare economie – wij zijn heel afhankelijk van internationale handel – kunnen wij niet anders dan daar voor zijn, ook gewoon voor de gevolgen voor ons eigen land. Ik begrijp dat u misschien problemen hebt met Griekenland, maar denk dan op zijn minst aan onze economie hier en aan de impact van deze maatregel op onze economie.

 

04.05  Hagen Goyvaerts (VB): Collega Waterschoot, u moet nu natuurlijk niet wat verkiezingsretoriek komen vertellen. Het gaat over 3 miljard euro en dat is inderdaad gekoppeld aan een aantal voorwaarden, maar er is geen enkel element dat erop duidt dat Griekenland in staat zal zijn om die 3 miljard euro terug te betalen.

 

Ten tweede, zoals ik daarnet reeds heb gezegd, Griekenland is misschien nog maar het begin. Wij weten waaraan wij beginnen maar wij weten niet waar het eindigt.

 

Bovendien ben ik van oordeel dat de eurolanden getalmd hebben om tijdig in te grijpen. Iedereen wist in december 2009 dat de begroting van Griekenland, dat de begrotingsresultaten van Griekenland getrukeerde cijfers bevatten. Wij zijn ondertussen vijf à zes maanden verder. Men had reeds lang kunnen reageren. Men had misschien aanvankelijk kunnen reageren, maar niet met die maatregelen die men nu voorstelt.

 

Collega’s, ik ga verder met mijn betoog. De huidige wetten en bepalingen zijn ons inziens ontoereikend en worden bovendien slecht toegepast. Het verbod op een borgstelling ten voordele van de andere lidstaten moet versterkt worden met afdwingbare sancties, zonder dat de kosten afgewend worden op de Europese belastingbetalers.

 

Eventueel moet een lidstaat die blijft volharden in de boosheid tijdelijk verplicht kunnen worden de eurozone te verlaten. Dergelijke extreme maatregel zou het betrokken land de nodige tijd geven om uit de problemen te geraken, zonder de overige landen van de eurozone in zijn val mee te sleuren.

 

Uiteraard moet dit gebeuren onder begeleiding van Europa en moet het land terug toegelaten worden tot de euroclub zodra het opnieuw voldoet aan de convergentiecriteria.

 

Ook blijft er ons inziens best een rol weggelegd voor het IMF. Deze instelling heeft namelijk het morele gezag om de volledige problematiek fundamenteel aan te pakken, iets wat tot op heden op Europees niveau geen evidentie is gebleken. Dat heeft het debat binnen de eurogroep de afgelopen dagen laten zien. Aangezien het IMF een mondiale instelling is en dus slechts gedeeltelijk afhangt van de Europese landen, is de kans op een politieke koehandel of zelfs een regelrechte chantage, zo vaak een kenmerk bij discussies tussen de Europese lidstaten, veel kleiner.

 

Kortom, de Griekse tragedie is meer dan een wake-up-call voor wat ik de Club-Méditerranéelanden zou kunnen noemen en bij uitbreiding heel de Unie. Een fundamentele aanpak is nodig, zoniet zijn de toekomstige crisissen onvermijdelijk, wat kan leiden tot het einde van de eenheidsmunt. Er waren gisteren hooggeplaatste personen die zich hierover hebben uitgelaten. Dit is vooral een politieke keuze. Meer economische coördinatie met betere waarborgen voor de euro zijn ons inziens aan de orde.

 

In elk geval, er wordt door de Belgische regering een nieuwe stap genomen om de 3 miljard euro te lenen, op een moment, collega Waterschoot, dat deze regering in toestand van aflopende zaken niet in staat is om haar eigen staatsbegroting op orde te krijgen en de Belgische Staat moeite heeft om haar eigen oplopende staatsschuld te financieren.

 

Bovendien is de Belgische Staat ongetwijfeld erg kwetsbaar, indien de rente de komende tijd nog zou toenemen.

 

Met de Griekse toestand voor ogen ben ik van mening dat de Belgische overheid beter lessen zou trekken uit haar begrotingstoestand en op langere termijn ze op een meer serieuze manier onder ogen moet zien.

 

Collega’s, de hamvraag vandaag is of de drastische inspanningen die van de Griekse bevolking worden gevraagd, voldoende zullen zijn om het tij te doen keren. Wat zullen wij immers in feite doen? Wij zullen massaal veel geld aan Griekenland lenen. Het geleende geld moet door Griekenland worden terugbetaald. De rente om de leningen te kunnen betalen, dienen de Grieken echter opnieuw te lenen. Het voorgaande zou moeten gebeuren zonder dat de rente zou toenemen. Ik neem aan dat niemand in de zaal zulks gelooft.

 

Ik vraag mij echt af of de lening in kwestie een structurele oplossing is. Bovendien vraag ik mij af of een en ander geen speculatie met belastinggeld is. De Griekse staatsobligaties hebben inmiddels de status van rommelobligaties gekregen. Waarom stoppen wij dus geld in een land waarin de staatsobligaties de kwalificatie van rommelobligaties hebben gekregen?

 

Ik stel ook vast dat er over de hele operatie heel wat onduidelijkheid is en dat er ter zake weinig transparantie tegenover de buitenwereld is. Bij het lezen van de financiële pers merk ik dat het blijkbaar niet alleen om de redding van de Griekse staatsfinanciën gaat. Het gaat ook om de noodredding van de Griekse banken. Ik begrijp niet dat de verschillende regeringen – dus ook de Belgische regering – samen met het IMF niet tijdig andere alternatieven hebben kunnen uitwerken. Ik denk ter zake bijvoorbeeld aan het kwijtschelden van betaling van rentelasten of aan een schuldsanering met gedeeltelijke kwijtschelding.

 

Het Vlaams Belang is van oordeel dat, indien de operatie in kwestie in de redding van de Griekse banken kadert, de overheid zulks klaar en duidelijk aan de bevolking had moeten communiceren.

 

Het hele mechanisme van steun aan Griekenland heeft bovendien een enorme precedentwaarde. Wat zal de Belgische regering doen, indien het met Portugal misloopt? Wat zal de Belgische regering doen, indien het met Spanje misloopt? Bijgevolg blijf ik met de vraag zitten of wij de Grieken vandaag door het goedkeuren van het voorliggende wetsontwerp daadwerkelijk hebben geholpen. Het Vlaams Belang is van oordeel van niet. Daarom hebben wij in de commissie voor de Financiën en de Begroting als enige, politieke fractie het ontwerp niet goedgekeurd, wat wij ook tijdens de plenaire vergadering van vandaag zullen doen.

 

04.06  Guy Coëme (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, il y a quelques instants, les dépêches annonçaient que les manifestations d’aujourd’hui à Athènes ont fait au moins trois morts. Cela vous donne un aperçu de l’ampleur du drame financier, économique et social dans lequel la Grèce est plongée. Il s’agit donc d’un dossier que nous devons traiter avec respect, mais aussi et surtout avec gravité.

 

J’irai droit au but. Il faut aider la Grèce au nom de la solidarité européenne, évidemment, mais aussi – dirais-je – au nom de la solidarité tout simplement, au nom de la solidarité qui impose que l’on vienne en aide aux victimes d’agressions.

 

La Grèce a été victime d’une attaque sans précédent de spéculateurs sur notre continent. Il s’agit d’une agression lâche et indécente qui a enrichi quelques spéculateurs et mis à genoux un pays entier: augmentation de l’âge de la retraite de deux ans, diminution des salaires des fonctionnaires, hausse des taxes sur la consommation, etc. En Grèce, c’est Monsieur et Madame Tout-le-monde qui devront mettre la main au portefeuille et peiner encore davantage pour nouer chaque mois les deux bouts alors que d’autres, spéculateurs et banquiers, se frottent les mains.

 

La crise d’un système ultralibéral n’est pas derrière nous. Ce qui s’est passé hier et aujourd’hui en Grèce et qui menace d’autres États européens montre bien que les forces conservatrices ont permis aux pseudo-dieux de la finance de tout recommencer comme avant ou presque, comme si rien ne s’était passé, comme si l’économie mondiale n’avait pas été ravagée par les soubresauts de la crise financière et bancaire.

 

Chers collègues, rien de fondamental n’a été changé depuis la faillite de Lehman Brothers. Que devons-nous attendre pour que l’on prenne enfin les mesures qui s’imposent, pour que l’on contrôle enfin correctement ce système financier, pour que l’on punisse la spéculation qui devient dangereuse?

 

Où en est-on dans la création d'une agence de notation publique et si possible européenne, bien plus sévère et indépendante des milieux financiers et surtout soumise au contrôle public? Où en est-on dans l'adoption d'une taxe qui freinerait la spéculation, une taxe de type Tobin mais dans une version actualisée? Comment pouvons-nous tolérer que ces spéculateurs qui sont à l'origine de la crise mondiale aient pu mettre un État le genou à terre?

 

Je m'en réfère au rapport de notre commission, monsieur Van Biesen. En parlant des spéculateurs, il y a eu une intervention dont je dis sincèrement qu'elle m'a choquée. Je regrette que M. de Donnea, président de la commission, ne puisse être présent aujourd'hui. Cela dit, je peux lire le rapport – qui a été rédigé de manière plus ou moins acceptable ou présentable: "M. de Donnea fait remarquer que la spéculation n'a pas toujours des conséquences négatives. Dans le cas de la crise grecque, la spéculation a servi de sonnette d'alarme et a réveillé les autres pays de la zone euro en mettant en évidence la gravité de la spéculation."

 

04.07  Jean-Jacques Flahaux (MR): Cher collègue, premièrement, je trouve dommage de parler de quelqu'un lorsqu'il n'est pas là pour se défendre. Deuxièmement, vous devez alors intégrer toute la discussion, y compris l'attitude du ministre des Finances sur la question de la spéculation et aussi ce que j'ai dit moi-même à ce propos. Citer une phrase d'une personne alors que le ministre des Finances et moi-même avons dit des choses légèrement différentes, ce n'est pas très correct.

 

04.08  Guy Coëme (PS): Monsieur Flahaux, il y a des moments pour parler et d'autres …

Je n'ai jamais prétendu que vous aviez dit la même chose que M. de Donnea, vous ou le ministre des Finances. Je cite M. de Donnea. D'ailleurs, au moment où M. de Donnea a prononcé ces paroles, dans un colloque singulier, vous vous êtes tourné vers moi alors que je vous interpellais sur le sujet pour me dire que le MR était une grande famille et qu'il pouvait y avoir des extrêmes. On en a la démonstration aujourd'hui!

 

Quoi qu'il en soit, selon M. de Donnea, la nouvelle fonction de la spéculation internationale est de servir de sonnette d'alarme. Veuillez m'excuser mais prendre le dossier grec de cette manière, avec toute la gravité qu'il a aujourd'hui, nous ne pouvons pas nous y retrouver, c'est évident. Comment d'ailleurs pourrions-nous tolérer que ce soient les citoyens grecs, M. et Mme Tout-le-Monde en Grèce qui paient l'inertie ou les retards de l'Union européenne ou d'institutions comme le Fonds monétaire international qui en un an n'ont rien empêché?

 

Comme par hasard, on apprend à nouveau aujourd'hui que la Commission européenne va prendre un certain nombre de mesures et on aura sans doute une nouvelle réunion du G20 dans les prochaines semaines. On n'a rien fait, mais on va faire! En attendant, le gouvernement grec a dû prendre des mesures dans l'urgence, imposées par la communauté internationale, des mesures qui vont faire mal, très mal aux citoyens grecs, comme par exemple, s'attaquer à la sécurité sociale. Si jamais demain, il y avait une contagion, on sait qui devrait payer dans les autres pays européens: la sécurité sociale, les retraites, les services publics. C'est, en effet, ce que les marchés financiers exigent.

 

Mes chers collègues, rien n'a changé, mais dans la situation actuelle, nous devons aider la Grèce. En aidant la Grèce, c'est la solidarité qui gagne tant pour ce pays que pour l'ensemble de l'Europe. Il est essentiel d'aider au redressement économique, sans quoi la contagion pourrait se faire sentir, ce qui serait plus grave encore.

 

Mes chers collègues, ce projet de loi a pour but d'autoriser, à titre exceptionnel, la Belgique à consentir des prêts à la République hellénique dans le cadre de la déclaration commune faite par les chefs d'État et de gouvernement des États membres de la zone euro d'apporter leur soutien financier à la République hellénique conjointement au Fonds monétaire international.

 

Mais nous ne devons pas nous arrêter là! Nous devons attaquer ceux qui ont agressé la Grèce. Nous devons attaquer ceux qui ont spéculé, qui ont détruit les perspectives d'avenir, peut-être pour plusieurs générations de Grecs. Nous devons les mettre hors d'état de nuire!

 

À l'heure où la solidarité internationale triomphe sans gloire, je ne peux m'empêcher de regarder notre pays, de contempler tristement ce qui a poussé certains à se démener et à s'agiter dans tous les sens. Lorsqu'on voit la situation dramatique de toute la population de ce pays de l'Europe, je me dis que beaucoup ici se sont trompés de combat.

 

04.09  Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente, messieurs les ministres, chers collègues, au début, je ne comptais pas intervenir, mais il est vrai que l'évolution du débat m'incite à le faire.

 

Revenons d'abord à la réalité: le prêt accordé par la Belgique à la Grèce constitue un excellent exemple de solidarité qui doit prévaloir entre les États membres de la zone euro. Il s'agit donc d'une formule nécessaire, je dirais même vitale.

 

Comme l'a souligné encore hier en commission le vice-premier ministre et ministre des Finances, en aidant la Grèce, nous nous aidons nous-mêmes. En effet, nous contribuons à la crédibilité de notre économie, nous contribuons à la crédibilité de notre monnaie et, in fine, nous contribuons au niveau de vie socioéconomique de nos concitoyens européens.

 

Le ministre avait aussi souligné que les mesures de soutien sont d'une extrême importance parce qu'elles accompagnent un plan grec de redressement des finances publiques de grande envergure, touchant tant les services publics que les pensions et la TVA. Les mesures de ce plan d'assainissement financier ont suscité une réaction positive et de l'Union européenne et de la BCE.

 

Il ne faut pas oublier que l'aide portera sur à peu près la moitié de l'endettement public de la Grèce, soit 110 milliards d'euros qui viennent à échéance au cours des trois prochaines années, dont 30 dans le chef du FMI et 80 de la part des autres États membres de la zone euro.

 

Je suis assez surpris de ce que j'ai entendu de la part d'un ancien vice-premier ministre: la spéculation que je dénonce tout autant que vous n'est pas arrivée toute seule. Pourquoi est-elle arrivée? Parce que, depuis 25 ans, sont apparus deux clans en Grèce, qui ne sont pas la gauche et la droite, madame Dieu, mais l'un se présentant issu du socialisme et l'autre de la démocratie chrétienne (vu sa présence au sein de la démocratie chrétienne européenne). En fait, la réalité est que l'un est le clan Papandréou et l'autre le clan Karamanlis. Les deux ont été des exemples extrêmes du mal governo de la Grèce.

 

Ce pays est le pays du faux-semblant, du non-paiement des impôts. L'impôt est civique. Là, il s'agissait d'une véritable organisation de contournement de toutes les lois, de tout l'impôt, de tout ce qui fait la force d'un État.

 

De ce point de vue, l’Union européenne n’ayant pas les moyens de développer une véritable politique économique, sociale et budgétaire, cette mauvaise gouvernance a fait traîner les choses et a amené la Grèce à la situation d’aujourd’hui.

 

Il n’est pas correct de dire que les spéculateurs sont à l’origine du problème. Ils se sont focalisés sur la Grèce et ont profité de sa mauvaise situation, ce que je dénonce.

 

Dans ce contexte, je pense que la solidarité est d’autant plus vitale et importante. Que n’aurait-on dit si nous n’avions pas fait preuve de solidarité, suite à l’appel de l’ensemble des ministres des Finances européens – et je souligne le travail effectué par notre ministre – et si nous étions simplement passés sous les fourches caudines du FMI et de son directeur général, qui vous est proche, monsieur Coëme?

 

Je crois que nous avons bien fait. J’avais déjà dit en commission que je regrettais que l’Allemagne ait été si lente à réagir mais nous savons que c’est pour des raisons de politique intérieure; vu les élections qui y ont lieu la semaine prochaine, les démocrates chrétiens allemands avancent à petits pas pour accorder une aide à la Grèce

 

Monsieur Coëme, vous avez dénoncé certaines choses mais si on dénonce, il faut être objectif. Je constate qu’un des vingt-sept États européens, qui vous est très proche, freine des quatre fers vis-à-vis de cette aide. Je parle ici du gouvernement socialiste de Slovaquie qui a conditionné l’aide à la Grèce au fait que le plan d’austérité du gouvernement socialiste grec soit crédible. J’espère que vous aurez, au nom de votre internationale socialiste, un moyen de faire pression pour faire cesser ce blocage totalement inacceptable!

 

Je voudrais ajouter que les prêts bilatéraux ne constituent qu’une solution transitoire au problème de la Grèce. La véritable solution résidera dans le fait que l’Europe se dote non seulement d’une politique monétaire unifiée mais aussi, enfin, d’un gouvernement économique et budgétaire. Hélas, ce gouvernement n’est pas encore en place à cause de vos amis socialistes anglais qui ont toujours freiné une véritable réforme, y compris au niveau social, monsieur Coëme! Le premier à refuser une Europe sociale était le gouvernement socialiste britannique qui, je l’espère, sera balancé dans les prochaines heures!

 

Dans ce contexte, nous espérons que ce gouvernement économique et budgétaire se fera un jour et qu’il pourra combattre le mal governo des États membres.

 

Monsieur Coëme, je ne voulais pas engager ici de polémique mais vous-même avez été particulièrement polémiste, ce qui m’a étonné car je vous apprécie beaucoup. Je constate cependant que les trois États les plus "tangeants", aussi appelés les pigs ("cochons" en anglais), sont tous gouvernés par des gouvernements socialistes homogènes, que ce soit la Grèce, l’Espagne ou le Portugal. Avant de donner des leçons à d’autres, il faut d’abord balayer devant sa porte!

 

En ce qui concerne la Belgique, le devoir de solidarité vis-à-vis de la Grèce a été rempli et s’il fallait le refaire, nous le referions. J’espère que cela ne sera pas le cas mais si l’Espagne ou le Portugal devaient être attaqués à leur tour, nous adopterions la même attitude. L’objectif n’est pas du tout d’écarter la Grèce de la zone euro, comme certains éditorialistes le disent. Au contraire, il faut davantage de solidarité économique, sociale et monétaire.

 

04.10  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, ik wil namens mijn fractie in vier puntjes meegeven waarom wij onderhavig wetsontwerp zullen goedkeuren.

 

Ten eerste, de crisis die begon als de crisis van een land, Griekenland, is langzaam beginnen uit te deinen. Er kwamen andere landen in zicht: Spanje, Ierland, Portugal. Ik denk dat wij inmiddels helaas moeten vaststellen dat het een crisis dreigt te worden voor heel de eurozone. Wat aan hulppakket is opgezet, dient niet alleen om de problemen in Griekenland op te lossen, maar ook om de problemen in verband met de euro op te lossen. Om die reden vinden wij dat er een steunmechanisme moet worden ingevoerd, want er is een reëel gevaar voor onze eigen economie. De steun die nu wordt voorgesteld als steun aan Griekenland, is in feite steun aan de volledige Europese Unie.

 

Ten tweede, wij vinden dat de crisis veel te lang heeft geduurd. Helpen wij Griekenland al dan niet? Het heeft veel te lang geduurd. Daar zijn verklaringen voor. Eerste verklaring is dat er een zeer intens politiek debat is gevoerd over de moral hazard. Als men een steunmechanisme opzet en als dat te gemakkelijk in werking kan worden gezet, dan is dat eigenlijk een uitnodiging voor mogelijke genieters van dat steunmechanisme om er maar met hun pet naar te gooien en dus geen begrotingsdiscipline aan de dag te leggen. Het is goed dat die discussie is gevoerd, maar het is spijtig dat ze werd gevoerd, terwijl de Griekse crisis in volle kracht bezig was. Het debat ter zake had vooraf moeten zijn gevoerd. Daarover hadden afspraken moeten bestaan vooraleer er zich een crisis aanbood.

 

Een ander probleem dat wij hebben vastgesteld – helaas niet de eerste keer –, is dat alles wat met geld te maken heeft in ons Europees Verdrag, op basis van unanimiteit wordt beslist. Wij hebben gezien dat er naast het politieke debat ook een probleem van institutionele zwakte naar boven is gekomen. Als er op voorhand geen spelregels zijn vastgelegd en men moet bij een zich aandienende crisis afspraken maken over een concreet dossier met 16 in de eurozone of met 27 in de Europese Unie waarmee iedereen akkoord moet gaan, dan vraagt dat tijd. Opnieuw is dat spijtig, want de tijd die dat heeft gevraagd, was eigenlijk een open uitnodiging aan speculanten om zich rijk te speculeren op de Griekse problemen, de eventuele problemen van andere landen en de eurozone. Dat is mijn derde punt.

 

Collega’s, er rijst een enorme paradox. Twee jaar geleden hadden wij een bankencrisis. De overheden zijn de banken ter hulp gekomen met veel belastinggeld. Datzelfde geld, dat door de belastingbetaler aan de banken is gegeven, wordt nu gebruikt om een rondje te speculeren, niet tegen banken of bedrijven, maar tegen landen, tegen muntzones, de eurozone. We dreigen dus in de paradoxale situatie te komen dat het geld dat de overheden ter beschikking stellen van banken, gebruikt wordt om te speculeren en groot geld te verdienen. Die speculatie zal als gevolg hebben dat de overheidsbegrotingen de komende maanden en jaren nog meer in de problemen komen. Daarstraks is door collega Waterschoot al verwezen naar Stiglitz. Stiglitz zegt: “De Europese Unie moet dringend haar institutionele problemen aanpakken. Zo niet zullen de speculanten zich naar hartelust blijven vermaken”.

 

Ik kom tot mijn laatste puntje. Wat vraagt de sp.a? Helaas hebben wij een ontslagnemende regering maar de gesprekken op Europees vlak gaan door. Wat vragen wij van de regering? Wij vragen dat zij in de toekomst dringend werk maakt van een betere controle door Eurostat. Voor mij was het ongelooflijk dat in Griekenland dezelfde bank die mee de schema’s heeft opgezet, nadien is beginnen te speculeren tegen Griekenland, omdat ze goed wist wat er was. Ik zou dus zeggen dat het ongelooflijk is wat in Griekenland zo veel jaren heeft kunnen gebeuren, terwijl er toch zoiets is als Eurostat, dat moet toezien op een correcte begroting.

 

Ten tweede – degenen die hier al een tijdje zitten, weten dat ik daar al lang tegen pleit –, de totale vrijheid van het kapitaalverkeer geeft speculanten een speeltuin. Collega’s, per dag flitsen er tienduizenden miljarden dollars of euro’s over en weer in de wereld. Slechts 2 % van die dagelijkse, immense bedragen heeft iets te maken met de reële economie, dus met het leveren van diensten of met aan- of verkoop van goederen. Slechts 2 %.

 

Maar liefst 98 % van het geld dat dagelijks heen en weer flitst, dient om nog meer geld te verdienen, zonder dat het een echte bijdrage levert aan de economie. Net zoals de collega’s van de PS dringen wij aan op de invoering van een instrument – daar is dringend nood aan – dat de snelheid waarmee dat geld heen en weer flitst, afremt, namelijk de financiële transactietaks. Wij hebben in het Parlement in 2004 de wet op de Tobintaks goedgekeurd. Wij zijn daarmee het eerste land ter wereld. Het is een voorloper van het nieuwe instrument, waar onze Europese socialistische partij voorstander van is. Wij vragen de inzet van onze regering om mee te zorgen voor de totstandkoming van een financiële transactietaks plus een verbod op shortselling.

 

Er is enorm veel geld in de markt op dit ogenblik. Een stuk van dat geld komt trouwens van de overheden. Dat geld flitst aan hoge snelheden heen en weer. Men verkoopt enorme bedragen met kleine marges om het een dag later opnieuw te verkopen. Shortselling en andere technieken moeten ronduit worden verboden. De schade die zij aanrichten aan de begrotingen van de landen en dreigen aan te richten aan onze sociale bescherming, is onaanvaardbaar.

 

Het laatste punt wat wij aan de ontslagnemende regering vragen vooraleer het Parlement wordt ontbonden, is de oprichting van een Europees rating agency. Momenteel zijn er drie. Het zijn drie Amerikaanse. Wij zijn ervan overtuigd dat er nood is aan een Europees ratingagentschap.

 

Met die boodschap wil ik nog eens herhalen dat wij bereid zijn om het wetsontwerp goed te keuren. Het is niet perfect en het gaat veel minder ver dan wij wensen, maar helaas is het het weinige wat wij voor het ogenblik kunnen doen. Wij hopen dat in de komende weken en maanden op Europees vlak de basis wordt gelegd voor een beter systeem. Wij pleiten dus voor een Europees financieringsmechanisme op een permanente basis, liefst zo snel mogelijk.

 

04.11  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw de voorzitter, collega’s, hoewel de problematiek van dit wetsvoorstel in de commissie werd behandeld door collega Van de Velde, die thans vastzit in het verkeer, hou ik eraan het standpunt van mijn partij naar voren te brengen.

 

Ik heb heel interessante zaken gehoord, onder andere van collega Van der Maelen die ik in heel grote mate bijtreed. Ik moet echter toegeven dat het een beetje eenzijdig is om de grote schuld op de banksector te steken, hoewel ik hen daarvan niet wil vrijpleiten.

 

Om het heden te begrijpen, is het soms belangrijk om het verleden te kennen. Men moet de toestand van Griekenland bekijken. Mocht het gezegde fraus omnia corrumpit van toepassing zijn, dan zou Griekenland vandaag geen halve euro krijgen. Griekenland is tot de eurozone toegetreden op basis van valse gegevens en valse begrotingen. Griekenland heeft dat tien jaar lang volgehouden, zonder ook maar een controle te krijgen van Eurostat. Ze hebben tien jaar lang hun cijfers kunnen vervalsen zonder dat Eurostat zelfs ter plaatse mocht controleren. Begrijp wie begrijpen kan.

 

Nu wordt aan landen zoals België, landen in moeilijkheden en met begrotingstekorten, gevraagd om opnieuw miljarden euro te geven aan Griekenland.

 

Dat is niet het enige. Overal in Europa staat men onder druk om de pensioenleeftijd op te trekken. Ik kan de Duitsers begrijpen. In Nederland wordt ook het debat gevoerd over het verhogen van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Raad eens welk land de laagste pensioenleeftijd heeft van heel Europa? Griekenland.

 

Wat overheidstewerkstelling betreft, een op twee mensen in Griekenland werkt voor de overheid. Een van de grootste zwarte economieën in Europa is Griekenland. Belastingontduiking is er een nationale sport.

 

Wat is er gebeurd? Er is gebeurd wat al lang werd voorspeld. Ik zal een stukje voorlezen van Maarten Verheyen. “Kleine landen die redder in nood willen spelen voor een te grote banksector kunnen in heel moeilijk vaarwater terechtkomen. IJsland was een beetje de kanarie in de koolmijn, maar het heeft niemand belet om alsnog af te dalen. Fortis” — en wij kennen het zo goed, mijnheer de minister — “heeft bijvoorbeeld in zijn eentje twee keer zoveel schulden als België. Men kan zich terecht de vraag stellen of kleine landen wel de middelen hebben om grote banken te ondersteunen. Een aantal Oost-Europese landen, maar ook enkele landen binnen de Europese Unie, hebben hun hand overspeeld en zijn virtueel failliet”.

 

Argentijnse toestanden en landen die niet meer in staat zijn hun verplichtingen na te komen en hun schulden af te betalen, zijn het gevolg. Wat doen wij vandaag? Wij gaan opnieuw hun schuldenberg verhogen.

 

Bekijk eens wat Griekenland is. Het heeft een bnp van 237 miljard euro. De overheid roomt ongeveer 37 % af onder de vorm van belastingontvangsten. Dat komt neer op ongeveer 87 miljard euro, maar men spendeert 119 miljard euro, waardoor er een tekort van 32 miljard euro zou zijn. Om dat tekort weg te werken, zou men 27 % van de uitgaven moeten schrappen. Griekenland heeft, naast hetgeen ik al heb gezegd, ook een van de grootste eurosubsidies gekregen in de tijd van haar bestaan. Wallonië kan daarover meepraten. Ik heb daarstraks de minister nog stilletjes ingefluisterd dat Griekenland misschien het Wallonië van Europa is. Het land heeft een overheidsschuld van 273 miljard euro. Die schulden moeten op de internationale markt tegen 10 % gefinancierd worden. Indien Griekenland in de toekomst 10 % rente dient te betalen, dan betekent dat een jaarlijkse interestlast van 27 miljard euro, dat is een vierde van alle belastingontvangsten.

 

Wat zullen wij doen? Wij zullen die overheidsschuld nog verhogen. Het gaat niet over 40 miljard, het gaat in totaal tussen 110 en 130 miljard. Ik vraag mij af of wij dat land in feite een dienst bewijzen, want daarover gaat het. Het gaat niet over onze angsthazerij voor wat er met de euro zal gebeuren, maar bewijzen wij Griekenland een dienst door het meer schulden toe te stoppen? Zullen wij misschien doen wat Geert Noels zegt? Iedereen kent Geert Noels, onze topeconoom. De heer Geert Noels, beste collega’s, is adviseur van onze Prins Filip.

 

De heer Geert Noels heeft iets geschreven over Griekenland. Ik zal het u niet onthouden: “Griekenland moet gewoon zeggen dat het zijn schulden niet meer kan betalen en dan moeten de schuldeisers” — onder andere de Belgische Staat, u hoort goed wat ik zeg, andere Europese staten, Fortis en zombiebanken — “maar op de blaren zitten en de gevolgen van hun roekeloos lenen ondergaan. Bovendien moet men realistisch zijn en een oplossing bedenken voor de eurozone, aangezien Griekenland er zonder devaluatie wellicht nooit bovenop komt”. Griekenland kan echter niet devalueren, want het zit in de eurozone. Hoe kunnen wij dat land dan een dienst bewijzen? Door het land uit de eurozone te halen, zodat het zijn munt wel kan devalueren en wel opnieuw kan aansluiten op de Europese economie en op de wereldeconomie.”

 

Ik zeg dat niet. Het is de ex-hoofdeconoom van Petercam en adviseur van Prins Filip, die het zegt. Wat doen wij, een land dat zelf in moeilijkheden verkeert? Wij zullen vandaag klakkeloos een miljard euro, morgen nog een miljard euro en in totaal drie miljard euro aan Griekenland overmaken.

 

Wij hebben de markt van de rommelkredieten gekend. Griekenland is een markt van rommelkredieten. De enige remedie is Griekenland uit de eurozone zetten om verdere besmetting te voorkomen, net zoals tijdens de bankencrisis de rommelkredieten van de gezonde bankdelen werden gescheiden.

 

Als solidariteit, beste collega’s, domheid wordt, dan beschadigt men ook het slachtoffer ervan. Dat is precies waarmee men thans bezig is. Het is kurieren am Symptom, want men zal later steeds meer moeten geven aan dergelijke hulpverslavende landen, waardoor men zelf in moeilijkheden komt.

 

U zult ondertussen wel begrepen hebben dat wij dit wetsvoorstel niet zullen goedkeuren. Het is niet goed voor dit land, het is niet goed voor Europa, het is niet goed voor de euro en het is zeker niet goed voor Griekenland.

 

04.12  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, monsieur le ministre des Finances, je vous le disais ici même il y a quelques semaines: l'heure est grave pour la Grèce.

 

L'heure est grave aussi pour la zone euro. Nous nous mettrons donc évidemment dans le camp de ceux qui prônent la solidarité avec ce pays. Cette aide à la Grèce est indispensable, ne serait-ce qu'en raison de l'exposition des banques européennes et belges face à cette dette. Aider la Grèce, c'est nous aider nous-mêmes. Aider la Grèce, c'est croire en la capacité de construire une Europe solidaire.

 

Il ne faut pas le faire de façon aveugle. Il faut évidemment analyser la situation, prendre en compte les raisons qui y ont mené la Grèce et essayer de lancer les mesures nécessaires pour éviter que cela se reproduise demain, étant entendu que d'autres pays sont menacés de connaître ces mêmes difficultés. Pensez aux manifestations qui se déroulent en ce moment même dans les rues d'Athènes.

 

Il ne faut pas se méprendre sur l'origine de la crise grecque. Il y a évidemment une responsabilité interne, notamment en ce qui concerne la véracité des statistiques financières et budgétaires qui ont été transmises au fil des ans. Les contrôleurs sont également responsables mais il faut aussi s'interroger sur la politique monétaire européenne menée durant les dernières années et sur la responsabilité des spéculateurs.

 

La politique de l'euro fort a lourdement pénalisé l'économie grecque, qui a vu sa compétitivité et ses exportations se détériorer au profit notamment du Moyen Orient. Ses revenus issus de l'affrètement, en dollars, ont fortement diminué. Depuis 2001, les revenus de la Grèce se sont érodés de façon dramatique. Que faisait-on généralement avant l'euro en cas de situation budgétaire difficile? On dévaluait. Cette dévaluation n'est plus possible aujourd'hui en raison des règles régissant l'euro. Cela pose à nouveau, à terme, la question de la flexibilité du système monétaire européen.

 

La spéculation est une autre cause de cette crise et elle a été citée par certains de mes collègues. Après s’être attaqués à des banques, les spéculateurs s’attaquent aujourd’hui à des pays. Ils ont profité des atermoiements de l’Union européenne à aider la Grèce – l’Allemagne et sa chancelière ont une grosse responsabilité en la matière – pour attaquer le système financier grec. Et, à chaque fois qu’une agence de notation dégradait la notation de la Grèce, les attaques sur la dette grecque augmentaient ainsi que le coût de l’emprunt nécessaire à son remboursement. Par conséquent, ne faudrait-il pas mettre sur pied une véritable agence européenne de notation publique avec des critères sérieux. En effet, comme on a pu s’en rendre compte à l’occasion d’autres crises, les agences de notation dépendent économiquement des entreprises notées. Elles ne se trouvent pas au-dessus de la mêlée de la spéculation. Il est important de procéder à des réformes.

 

Notre pays a une responsabilité particulière en la matière. Il l’assume avec le prêt qu’il consent, et qui est proportionnel à son poids financier. Il a aussi une responsabilité particulière dans la mesure où il assurera la présidence de l’Union européenne durant le deuxième semestre de cette année. Dans ce cadre, ceux qui sont responsables de la crise politique que nous vivons mettent en grand péril la capacité de la Belgique à réellement agir sur les politiques européennes et sur les mesures de régulation nécessaires.

 

Qu’adviendra-t-il au cours de ce second semestre? Nous espérons, en tout cas, que nous serons aptes, malgré les circonstances, à mettre à l’agenda la question de la politique monétaire de la zone euro. Sur base de ce qui se passe actuellement en Grèce, ne faudrait-il pas prévoir des mécanismes d’ajustement face à des divergences de plus en plus marquées entre les différents pays de la zone euro? Que penser du remplacement de la monnaie unique par une monnaie commune? Comment lutter effectivement contre la spéculation financière avec des systèmes de taxes et de règlements qui la découragent? Va-t-on oui ou non mettre sur pied une agence de notation publique qui permettrait également de contribuer à une meilleure régulation?

 

Ce ne sont que quelques questions que nous devons nous poser et poser dans le cadre de la présidence belge de l'Union européenne si nous voulons éviter une répétition de ce qui tourne à la tragédie grecque, dès lors que d'autres pays semblent, aujourd'hui, menacés également par la spéculation, notamment ceux qui connaissent une forte instabilité politique et dans lesquels les règles de droit sont mises en question.

 

04.13  Christian Brotcorne (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, l'heure est suffisamment grave pour que l'on puisse s'épargner d'instrumentaliser ou d'importer dans notre campagne électorale les problèmes que vivent la Grèce et surtout le peuple grec. Nos premières pensées doivent aller à cette population qui se rassemble en masse, aujourd'hui, dans les rues d'Athènes et d'autres villes du pays pour marquer son désarroi.

 

Nous devons évidemment être solidaires avec le peuple grec, car c'est la vocation de l'Europe. Indépendamment de tous les éléments ou aspects techniques que l'on peut décortiquer et sur lesquels on peut disserter à perte de vue, la question aujourd'hui posée est celle du modèle européen que nous voulons et de la capacité de ce modèle à réagir, lorsque des menaces pèsent sur l'un des membres de l'Union.

 

Ces menaces ne sont pas insignifiantes. Elles sont de nature financière et pèsent sur la dette grecque. On a dit et redit que l'origine de ces difficultés doit se trouver dans la manière dont la gouvernance grecque a été appliquée ces dernières années et dans des chiffres qui n'ont pas toujours été présentés avec l'exacte vérité tant au peuple grec qu'aux autres pays membres de l'Union européenne.

 

Qu'à cela ne tienne! Aujourd'hui, notre rôle – en tout cas, ce n'est pas le vœu du cdH – n'est pas de rejeter quelqu'un de l'Union européenne aux motifs qu'il aurait pu fauter. Au contraire, plus que jamais, l'heure est à la solidarité, parce que c'est aussi notre modèle européen qui est attaqué et c'est également la capacité que nous aurons à réagir efficacement et correctement. On peut d'ailleurs regretter que ces interventions n'aient pas été plus rapides, à cause de certains atermoiements; on a notamment pointé la responsabilité de l'Allemagne.

 

J'en reviens à ce modèle européen qui est inachevé. Notre ancien président de la Chambre, notre ancien premier ministre, appelait encore il y a peu à la création d'un véritable gouvernement économique de l'Union européenne.

 

C’est, selon moi, se poser la bonne question. Notre politique monétaire ainsi que notre politique fiscale, qui aujourd’hui encore est un peu le parent pauvre de l’Europe que nous construisons, comportent beaucoup d’enjeux. Le premier réflexe est celui de la solidarité et nous le mettons en œuvre. Le suivant est celui de la réflexion politique à moyen et à long termes. Monsieur le vice-premier ministre, je renvoie à cet égard à la responsabilité qu’aura la Belgique lors de sa présidence de l’Union européenne à partir du 1er juillet, que le gouvernement soit en affaires courantes ou non. Celle-ci sera grande face à toutes ces matières fiscales, économiques et monétaires. Là aussi, il nous faudra démontrer que notre pays est capable d’agir le plus efficacement possible sur les aspects aujourd’hui les plus faibles pour que l’Europe résiste aux pressions dont elle est la cible. Plus que jamais, faisons appel à cette solidarité!

 

04.14  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, collega’s, de vraag die vandaag op ieders lippen ligt, is de volgende. Waarom zou ons land in ‘s hemelsnaam Griekenland moeten helpen?

 

Het is heel duidelijk dat de Griekse begroting niet op de meest koosjere manier was opgesteld. Het was heel duidelijk dat de Griekse overheden zich totnogtoe tijdens de opmaak van hun begrotingen op een laakbare manier hebben laten helpen door agentschappen die achteraf mede verantwoordelijk bleken voor de financiële crisis waarmee wij begin 2008 te kampen kregen en waarvan wij nog altijd de gevolgen dragen. Het is duidelijk dat het begrotingsdeficit in Griekenland veel hoger is dan verwacht.

 

Het is bijgevolg makkelijk te poneren: “Eigen schuld, dikke bult”. Laat Griekenland zijn problemen maar zelf oplossen. Dergelijke problemen ontstaan, wanneer landen in een dergelijk, hoog risicovol spel beginnen mee te spelen en wanneer zelfs overheden alle financiële ethiek laten varen en uiteindelijk het slachtoffer van hun houding worden. Zij moeten dus niet komen klagen.

 

Het klopt echter wat onder andere in de commissie maar ook veelvuldig in persartikelen is geopperd. Indien wij niet opletten en de huidige situatie in Griekenland niet kordaat aanpakken en streng behandelen, is er gevaar voor de andere landen waartegen nu al wordt gespeculeerd en waarover de geruchten welig tieren. Het gaat ter zake over de GIPS-landen, zijnde behalve Griekenland ook Spanje, Portugal en Italië.

 

Dergelijk gedrag zou de speculatie tegen landen zelfs kunnen doen overslaan naar landen die in hun begroting eigenlijk geen enkele aanleiding tot speculatief gedrag gaven. Ik denk ter zake aan situaties die vroeger rond Groot-Brittannië hebben bestaan.

 

Het voorliggende ontwerp zorgt er niet alleen voor dat binnen Europa een vorm van solidariteit wordt voorgesteld, maar ook dat er een vorm van stabiliteit komt die ook voor ons eigen land van belang is. De Griekse financiële crisis is opnieuw een crisis van de banken: niet alleen van de Griekse overheden maar ook van de Griekse banken. Zulks wordt niet altijd met zoveel woorden voorgesteld, maar het is zo. Onlosmakelijk met de Griekse banken verbonden, zijn onze eigen financiële instellingen.

 

Eigenlijk is wat voorligt, dus de tweede grootschalige redding van onze eigen financiële sector. Opnieuw, dat mogen wij niet vergeten.

 

Om de financiële sector niet in gevaar te brengen en dus ook onze Europese economie niet verder in gevaar te brengen, is dit plan noodzakelijk. Dat is misschien het fundament van wat hier vandaag voorligt: het verstrekkende gevolg van het dolgedraaide systeem waar we in zitten. De bilaterale lening die ons land zal verlenen aan Griekenland is – gek genoeg opnieuw binnen die dolgedraaide logica, net als onze leningen aan de banken die in nood waren in eigen land – misschien een lening die ons op langere termijn opnieuw financieel ten goede zal komen. Vanwege de hogere rente waaraan we lenen, zal dat de begroting van ons land op langere termijn misschien ten goede komen.

 

Los van deze meer formele bedenkingen zijn er natuurlijk de gewone mensen in Griekenland, de gewone bevolking van Griekenland. Het zijn moeilijke tijden voor die Grieken, niet voor die banken. Uiteindelijk zijn zij het die keer op keer door de overheden, ook door de onze, worden gered. Daar geldt het recht van de sterkste en komen de aandeelhouders steeds op hun voeten terecht. Het zijn echter moeilijke tijden voor de overheidsfinanciën die gevolgen hebben voor de simpele burger. De intrestvoeten op de Griekse schuld, het is hier al verscheidene malen gezegd, scheren zeer hoge toppen: aan het begin van deze week al meer dan 10 % voor 10 jaar. Onbetaalbaar.

 

Vandaag eindelijk, na jaren van wanbestuur, heeft de Griekse overheid haar verantwoordelijkheid opgenomen en een bezuinigingsplan opgesteld dat vooral haar bevolking zeer hard treft. Beter laat dan nooit, om het zeer cynisch te zeggen. Begin maart heeft ze dan de maatregelen voorgesteld om 2 % van het bbp te besparen, boven op het eerder aangenomen plan om het tekort met 4 % te verminderen. Er komt een verhoging van de belastingen. U weet dat de ambtenarenwedden – het klopt dat een op twee ambtenaren er gekomen is via vriendjespolitiek: ik ben mij terdege bewust van de corruptie binnen het Griekse systeem – zullen dalen, dat de pensioenen bevroren zullen worden, dat er een stijging zal komen van het tarief voor de vermogensbelasting, dat de marginale belastingvoet op de hoogste inkomens zal worden opgetrokken. De Griekse bevolking zal dus in sterke mate moeten bijdragen.

 

Die Griekse bevolking kreeg de voorbije jaren een overheid als voorbeeld die de meest onethische manieren van aan politiek doen heeft bedreven, zowel wat betreft politieke benoemingen als wat betreft het beheren van haar eigen geld. Maar laten we ons niet mispakken bij het zoeken naar de oorsprong van de financiële crisis in Griekenland.

 

Niet alleen Griekenland treft schuld. Het ligt ook aan ons eigen Europees monetair beleid. Dat beleid heeft gestreefd naar een sterke euro, succesvol, maar heeft daarbij ook economieën zoals die van Griekenland zwaar bestraft. Het is een economie waarbij de Grieken hun concurrentievermogen zagen verslechteren, hun export zagen verschuiven naar het Midden-Oosten en inkomsten uit charterovereenkomsten sterk zagen dalen. We zien dat de inkomsten van het land sinds 2001 dan ook sterk afgekalfd zijn.

 

Eigenlijk zou het land veel baat hebben bij een devaluatie om uit de impasse te kunnen geraken waarin het terecht is gekomen omwille van het Europees monetair beleid. Er is dus nood – dat is toch een les die we hieruit moeten trekken – aan een flexibel monetair systeem binnen onze Europese zone. Dat zou de volgende stap moeten zijn. We moeten Griekenland helpen, niet stigmatiseren. Het is in ons eigen belang. Het tegenovergestelde zou neerkomen op zichzelf in de voet schieten.

 

Het zijn de Europese banken die de Griekse overheidsschuld in handen hebben. 61 % van de Griekse overheidsschuld is in handen van Franse, Zwitserse en Duitse banken. Samen is 83 % van de Griekse schuld ondergebracht bij de Europese banken. Griekenland niet helpen – wie daar andere gedachten over heeft, mag ze gerust naar voren komen brengen –, betekent simpelweg de sabotage van onze eigen banken. Dat zou een zeer bizarre manier van werken zijn na de banken gered te hebben op de manier zoals we de voorbije twee jaar hebben gedaan, met miljarden euro’s uit overheidsfondsen en met een stijging van onze overheidsschuld.

 

Collega’s, het is tijd dat de Europese leiders hun verantwoordelijkheid opnemen en niet de gemakkelijke weg van populisme en demagogie opgaan. Het is tijd dat zij tonen welke richting zij willen uitgaan met Europa.

 

Binnen de context van het Europees voorzitterschap heeft ons land dan ook een belangrijke en bijzondere verantwoordelijkheid. Het komt ons toe om de kwestie van het monetair beleid van de eurozone op de agenda te zetten. Het komt ons toe om de kwestie van een onafhankelijk ratingbureau in Europa op de agenda te zetten. Het komt ons toe om een halt toe te roepen aan de speculanten die zich nu tegen de zwakste Europese landen richten, die hun systeem dat hun zoveel geld heeft opgebracht, hebben gered. Het komt ons toe om ervoor te zorgen dat er een duidelijk en transparant begrotingsbeleid komt met duidelijke richtlijnen voor alle landen binnen die Europese zone, zodat ook landen zoals Griekenland zich in de toekomst niet meer kunnen bezondigen aan het van de balans weghouden van dergelijke cruciale informatie.

 

Zoals de minister van Financiën en de minister van Ontwikkelingssamenwerking hebben bevestigd in eerdere commissies, is het aan ons om werk te maken van de Spahntaks, die variant van de Tobintaks, om ervoor te zorgen dat shortselling wordt tegengegaan en om te strijden tegen de fiscale fraude in heel Europa. Het is aan ons om de financiële ethiek te herstellen, niet alleen in onze eigen landen maar in het hele financiële systeem.

 

Het is ook aan ons de vraag te stellen of er geen aanpassingsmechanismen nodig zijn om het debat te beginnen over de devaluaties en de steeds verder uitgesproken verschillen tussen de landen in de eurozone. Moet de eenheidsmunt niet worden vervangen door een gemeenschappelijke munt, een flexibeler systeem? Dat zijn de vragen die wij onszelf moeten stellen met het oog op het vermijden van deze Griekse tragedie die wij vandaag meemaken.

 

Jammer genoeg – dat merkt u niet alleen aan het gebrek aan enthousiasme in deze Kamer – is er vandaag geen regering meer om die levensnoodzakelijke vragen te stellen. In een van de laatste akten van dit Parlement vraag ik de toekomstige regering – die noodgedwongen zal bestaan uit dezelfde partijen die vandaag in het Parlement zetelen – die vragen te stellen en de conclusies van de Bankencommissie en van de verschillende experts niet te vergeten. Er rest ons luttele anderhalve maand tot de verkiezingen. Ik vraag de toekomstige regering na die periode die vragen en conclusies duidelijk op de agenda van de Europese Unie te zetten.

 

Wij mogen dit niet vergeten. Wij moeten er eenvoudigweg werk van maken omdat een volgende crisis onze fundamenten nog veel harder zal treffen als er niets wordt gedaan om speculatie tegen te houden.

 

Wij zijn vandaag een nieuwe bel aan het opblazen, nog harder dan wij tevoren hebben gedaan. Laten wij de kostbare tijd die ons rest – ik weet dat dit zeer cynisch klinkt in een Parlement dat op het punt staat zichzelf te ontbinden, en waar men de jongste drie jaar voortdurend tijd verloren heeft – niet verder verspillen. Laten wij naast de wetsontwerpen die er voor zorgen dat zoveel mogelijk gevrijwaard blijft van de grote belangen nadat het systeem gecrasht is, er ook voor zorgen dat het systeem niet kan crashen. Niet alleen in eigen land, ook in Europa. Ik dank u.

 

04.15 Minister Didier Reynders: Mevrouw de voorzitter, collega’s, ik wil in de eerste plaats alle fracties die het ontwerp steunen bedanken, ook voor hun werk in de commissie. De regering wil met dit ontwerp enerzijds meer steun geven aan Griekenland en anderzijds ook zorgen voor een grotere stabiliteit in de eurozone.

 

Nos premières pensées doivent aller à la population grecque qui constate aujourd'hui les carences de la gestion qui s'est développée, pendant de nombreuses années au sein de ce pays, avec les conséquences malheureusement douloureuses qui la frappent mais touchent peu les responsables qui ont pris un certain nombre de décisions dans le passé.

 

Je voudrais également avoir une pensée pour les personnes qui ont perdu la vie dans les manifestations qui ont lieu à Athènes aujourd'hui. Il semble qu'un immeuble ait été incendié par des jets de cocktails Molotov et que plusieurs personnes se trouvant à l'intérieur d'un établissement bancaire aient été retrouvées inanimées. On déplore pour l'instant au moins 3 tués.

 

Concernant ce dossier grec, je voudrais souligner quelques points que j'ai abordés en commission.

 

Premièrement, ne nous trompons pas: la situation en Grèce est particulièrement catastrophique en termes de finances publiques. Depuis de nombreuses années, les statistiques fournies par la Grèce sont fausses, les déficits ne cessent de croître et encore ces derniers mois, les déficits qui nous étaient pourtant déjà annoncés autour de 12 % du PIB sont maintenant réestimés au-delà de 14 % du PIB. Il y a donc manifestement une dérive importante des finances publiques grecques.

 

Dès lors, la première solution à cette crise est un redressement de ces finances publiques en évitant que ce redressement ne mette en péril la croissance et l'activité dans le pays même. Je crois qu'en Belgique, nous n'avons pas de leçon à donner en la matière mais nous pouvons faire part d'une expérience. Les dérives connues dans les années 70 ont conduit à un tel déficit au début des années 80 et à un tel endettement qu'il a fallu aussi prendre des mesures en interne. Il ne faut pas l'oublier.

 

Deuxièmement, force est de constater qu'il faut une décision européenne.

 

Ik betreur dat de besprekingen in de eurozone en de Europese Unie om tot een beslissing te komen weken hebben geduurd. Van in het begin heb ik in naam van België gezegd dat het noodzakelijk was om steun te geven aan Griekenland, niet alleen vanuit de eurozone maar ook vanuit het IMF, omdat het IMF een zekere ervaring heeft ter zake.

 

Ik hoop dat tijdens de volgende uren en dagen een definitieve beslissing zal worden genomen zowel in de verschillende nationale parlementen, alsook in Duitsland, en op 12 mei misschien in Finland. Op een vergadering vrijdag van de vertegenwoordigers van de verschillende landen kan misschien samen met de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy, een definitieve beslissing worden genomen voor een echte interventie van de eurozone en het IMF. Het is zeer belangrijk om dat te doen.

 

Er zijn nog twijfels over een mogelijke actie vanuit Europa in Griekenland. Wij moeten stoppen met die twijfels, want wij hebben de evolutie op de markten gezien.

 

Troisièmement, ne nous trompons pas non plus sur l’évolution de la zone euro! Cette zone connaît des déficits importants dans plusieurs pays. Au cours des prochains mois et des prochaines années, nous aurons à retrouver le chemin de l’équilibre budgétaire, pas seulement en Grèce, au Portugal ou en Espagne, mais aussi dans notre pays comme dans d’autres. Nous nous y sommes engagés à travers un programme de stabilité. Ce programme de rigueur pour revenir à l’équilibre budgétaire devra être poursuivi avec la volonté de soutenir la croissance, de créer et de sauvegarder des emplois mais également d’assainir la situation des finances publiques. Nous ne sommes pas sortis de la crise financière, ni de la crise économique et sociale et certainement pas de la crise des finances publiques. Il y a encore pas mal de travail en la matière.

 

Je conclus en vous disant que, dans le cadre des préparations à la présidence belge, j’ai eu l’occasion de recevoir le commissaire aux Affaires monétaires, Olli Rehn, et le commissaire en charge du secteur financier, Michel Barnier. Pour ce qui concerne leurs domaines, la présidence belge devra travailler dans deux directions. Il y aura, d’une part, un renforcement des mesures de suivi budgétaire. Le Pacte de stabilité et de croissance sera renforcé à travers une augmentation de la capacité d’action d’Eurostat ainsi que des moyens d’action et de suivi de la Commission européenne. Ne nous y trompons pas! Cela signifie une nécessité de prendre des mesures fortes en matière budgétaire dans de nombreux États européens.

 

Pour ce qui concerne les services financiers, j’espère que, dans les prochaines heures, le Sénat votera le projet de nouvelle architecture financière et de contrôle du secteur financier en Belgique comme les lois de crise qui ont été préparées et adoptées par la Chambre. Dès le mois de juillet, je souhaite que nous puissions mettre en œuvre les mesures relatives aux fonds d’investissement, tels que les hedge funds, et les mesures relatives à la supervision que nous n’avons malheureusement pas pu mettre en œuvre ces dernières semaines, à la demande des gouvernements espagnol et britannique. L’intention d’aller dans cette direction est cependant ferme. De même, pour ce qui est des agences de notation, il est évident que la Belgique soutiendra la démarche du commissaire Barnier de mettre en place une agence de notation européenne. Nous verrons dans quelles conditions. À nouveau, ce débat est difficile avec un certain nombre de gouvernements européens. Toutefois, il faut pouvoir mettre en place une agence de notation européenne. C’est un des engagements majeurs.

 

Enfin, comme je l’ai annoncé aux partenaires sociaux et à tous les acteurs du monde associatif en Belgique lors de la préparation de la présidence belge, dès le mois de juillet, le débat sur les autres sources de financement possibles en termes de développement de politiques en Europe sera sur la table, qu’il s’agisse des transactions financières, de la taxe carbone ou CO2 ou d’autres types de mécanisme. Il s’agit simplement de convaincre un certain nombre de collègues.

 

De heer Van der Maelen herinnerde ook al aan de wet inzake de Tobintaks, met de inwerkingtreding ervan vanaf de goedkeuring in alle Europese landen. Tot nu toe heb ik op Europees vlak voor een dergelijk mechanisme gepleit, met unanimiteit in België maar zonder echte steun van andere landen. Met de huidige financiële crisis is er misschien een mogelijkheid tot een meer positieve aanpak van een dergelijk voorstel.

 

Voilà ce que je voulais vous dire. Je tenais à vous remercier de la démarche.

 

Je préciserai encore que les crédits ne seront libérés en termes de prêt à la République hellénique qu'en fonction d'une décision commune des États de l'eurozone et du Fonds monétaire; un suivi sera effectué trimestre par trimestre et la mise en œuvre effective du plan décidé par le gouvernement grec entraînera la libération progressive des moyens. À défaut, de nouvelles discussions devraient être menées par la Commission européenne, la Banque centrale et le Fonds monétaire avec les autorités grecques.

 

Bien entendu, il restera encore bien du travail à effectuer dans le cadre de la crise bancaire, financière, voire de finances publiques, mais ne nous trompons pas: il reste un travail important de rétablissement de la compétitivité dans des États européens qui ont décroché en matière de compétitivité et qui doivent redresser la barre; il y aura aussi un travail important en matière de finances publiques pour revenir à une situation plus saine. La Belgique connaît cette situation, a connu une expérience dramatique en ce domaine: personne ne souhaite retomber dans ces travers dans les mois et années à venir.

 

Merci à tous les groupes qui ont décidé d'apporter leur soutien à ce projet.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2576/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2576/1)

 

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

Le projet de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen, met een tekstverbetering op artikel 2.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article, avec une correction de texte à l’article 2.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

05 Wetsontwerp houdende fiscale bepalingen (2521/1-8)

05 Projet de loi portant des dispositions fiscales (2521/1-8)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

De heer Daems, rapporteur, verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

 

05.01  Kristof Waterschoot (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik haal uit dit ontwerp de twee belangrijkste punten aan, namelijk de bekrachtiging van de maatregelen voor de bouw en de horeca, enerzijds, en de verlenging van de crisismaatregelen voor de arbeidsmarkt en de zelfstandigen, anderzijds.

 

Ten eerste, de bekrachtiging voor de maatregelen voor de bouw en de horeca gaat in concreto over de btw-verlagingen naar 6 % voor de bouw en 12 % voor de horeca. Wie vandaag naar de economische toestand kijkt, stelt vast dat het bijna schandalig of crimineel was geweest indien wij deze maatregelen niet hadden genomen. Wij kunnen nu alleen maar vaststellen dat wij de juiste keuzes hebben gemaakt en dat deze keuzes nodig waren. Onlangs is er onder architecten een enquête gehouden. Daaruit bleek dat zij alleen door de regeling inzake de bouw hun werkvolume met meer dan 26 % zagen toenemen. Voor de aannemers was dat zelfs iets meer.

 

Actueler is de verlenging van de crisismaatregelen voor de arbeidsmarkt en de zelfstandigen. U weet allen dat zulks gisteren in de commissie door de meerderheid werd gesteund. Een oppositiepartij had deze amendementen op dit ontwerp ingediend en die zijn daar ook goedgekeurd. Ook hier is dezelfde conclusie op zijn plaats. De situatie op de Belgische arbeidsmarkt ziet er in vergelijking met de Europese gemiddelden niet fraai uit, maar het resultaat is wel veel beter dan in andere Europese landen. Daaruit kunnen wij alleen maar concluderen dat deze maatregelen hebben gewerkt en moeten blijven werken. Uit alle recente economische vooruitzichten van het Planbureau, de Europese Commissie, de Nationale Bank en andere, blijkt dat de rest van 2010 economisch nog heel moeilijk zal zijn.

 

Het ongelukkige aan de manier waarop deze maatregelen zijn verlengd, is dat zulks zeer snel en zonder al te veel overleg met de sociale partners gebeurde. Ik ben ervan overtuigd dat wij zulks beter wel hadden gedaan. Wij moeten alleen eerlijk zijn en zeggen dat de politieke realiteit dit niet mogelijk maakte. Er was de keuze tussen de niet-verlenging en een paar duizend jobs op de helling zetten of tussen de verlenging met beperkt overleg. Dat laatste was de juiste keuze.

 

Waarover gaan die maatregelen concreet, zowel in aantal mensen als budgettair? Ik denk dat wij daar moeten benadrukken dat in alle verschillende stelsels van de arbeidsmarkt voor maart 2010 alleen al meer dan 6 500 bedienden genoten van die tijdelijke werkloosheid en iets meer dan 2 000 personen van het crisistijdskrediet. Als men dit optelt, spreken wij over 8 500 jobs. Deze maatregel zou normaal aflopen op 30 juni. Door het amendement dat gisteren werd goedgekeurd in de commissie en het voorliggende ontwerp, worden deze beslissingen met minstens drie maanden verlengd.

 

Ik denk dat wij niet alleen naar de arbeidsmarkt, maar ook naar de faillissementsverzekering voor zelfstandigen moeten kijken. Ik denk dat wat voorligt een evenwichtig pakket is dat te verdedigen valt omdat het zowel aandacht besteedt aan zelfstandigen als aan werknemers. Ik denk dat dit een pakket is dat in zijn geheel hier thuishoort. Wij zijn om die reden tevreden dat exact dezelfde voorwaarden voor de ene als de andere maatregel werden opgenomen. Concreet betekent dit dat al deze maatregelen met drie maanden worden verlengd en dat de mogelijkheid bestaat om door een beslissing van de Ministerraad deze maatregelen nog eens drie maanden te verlengen.

 

De gemakkelijkste kritiek op deze maatregelen kan zijn dat zij veel geld kosten. Dit blijkt niet het geval te zijn. Het budget dat is opgenomen in de begroting bedraagt 85 miljoen euro. Het eerste kwartaal hebben deze maatregelen op volle snelheid ongeveer 15 miljoen euro gekost. Dit is voldoende overtuigend om te stellen dat een verlenging met drie maanden geen enkele budgettaire impact zal hebben. Integendeel, wanneer deze jobs verloren zouden gaan en wij deze maatregelen niet zouden verlengen, zou de budgettaire impact veel groter zijn.

 

Voor onze fractie zal er bij een eventueel volgende verlenging opnieuw een budgettaire check moeten plaatsvinden om te bekijken of er voldoende middelen zijn.

 

Heel kort samenvattend, gelet op de huidige economische toestand en de impact op de arbeidsmarkt die nu in volle hevigheid begint te woeden en waarvan wij jammer genoeg nog niet het laatste gezien hebben – iedereen kent de hangende dossiers en iedereen heeft in zijn eigen streek wel bedrijven die met sluiting bedreigd zijn – is de conclusie dat we geen andere keuze hebben dan de verlening van deze maatregelen goed te keuren. Dat is de enige juiste beslissing die we vandaag kunnen nemen.

 

05.02  Hilde Vautmans (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, toen de Koning een aantal dagen geleden het ontslag van de regering aanvaardde, hebben we in de pers allerlei berichten zien opduiken, allerlei onheilspellende berichten die het hadden over geblokkeerde dossiers. Een van die dossiers en een van de bekommernissen betrof natuurlijk de tijdelijke crisismaatregelen die we getroffen hebben voor onze werknemers. Het spook van het jobverlies dook dan ook meteen op.

 

Collega’s, zover zal het gelukkig niet komen. We geven de onheilsprofeten hier straks met de stemming over de verlenging van de crisismaatregelen een duidelijk antwoord. Zoals collega Waterschoot al heeft gezegd, hebben we in de commissie, ook dankzij de collega’s Van Biesen en De Block, heel duidelijk gekozen voor een amendement om de crisismaatregelen met drie maanden te verlengen, met daarbovenop de mogelijkheid van een extra verlenging met drie maanden middels een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

 

Collega’s, hiermee nemen we heel duidelijk onze verantwoordelijkheid ten aanzien van zowel de werknemers als de zelfstandigen. Ik wil dit nog eens herhalen omdat het van heel groot belang is. Voor de werknemers gaat het heel concreet over de verlening van het crisistijdskrediet, de economische werkloosheid voor bedienden, de arbeidsduurvermindering en de crisispremie. Er is ook goed nieuws want natuurlijk maken we ons ook zorgen over het financiële plaatje. Wie zal de verlenging van die maatregelen betalen? Is er voldoende budget om die noodzakelijke maatregelen te verlengen?

 

Bij de begrotingsopmaak hebben we er heel duidelijk een budget op geplakt. Wat het luik werknemers betreft, werd initieel 85 miljoen euro ingeschreven voor het eerste semester. Uit berekeningen van de RVA blijkt dat de toepassing voor de drie kwartalen 45 miljoen zal kosten. Voor het hele jaar worden de kosten begroot op 60 miljoen, wat 25 miljoen minder is dan aanvankelijk voorzien.

 

Bij zelfstandigen oogt ook daar het plaatje betaalbaar. De aanvankelijke som van 13 miljoen euro kan worden herzien tot 4,6 miljoen.

 

Deze week bleek nog uit een artikel in De Tijd dat het jobverlies in ons land vorig jaar minder erg was dan verwacht. De Nationale Bank had een jobverlies voorspeld van maar liefst 74 000 banen. In werkelijkheid hebben wij het kunnen beperken tot 38 000. Dat is helemaal geen reden tot euforie, want nog altijd 38 000 mensen hebben hun job verloren, 38 000 gezinnen verkeren nu in heel moeilijke omstandigheden en zijn naarstig op zoek naar een boeiende nieuwe job.

 

Het geeft wel aan dat wij met de crisismaatregelen, met de stappen die deze regering heeft gezet, het jobverlies in ons land hebben kunnen beperken. Ik denk dat dit absoluut noodzakelijk was.

 

Zoals ik al heb gezegd, is het belangrijk dat de crisismaatregelen voor de werknemers worden verlengd, maar ook voor de zelfstandigen. U weet dat Open Vld altijd oog heeft voor de zelfstandigen, degenen die voor jobs zorgen. Ook die maatregelen krijgen de noodzakelijke verlenging.

 

Reeds halverwege 2009 hebben wij voorzien in een tijdelijke uitbreiding van de sociale faillissementsverzekering, meer bepaald tot zelfstandigen die kampen met economische moeilijkheden als gevolg van de economische crisis. Tot dan was die faillissementsverzekering voorbehouden voor degenen die daadwerkelijk het faillissement aanvroegen.

 

Wij hebben deze categorieën uitgebreid. Voor deze nieuwe groep werd voorzien in een faillissementsuitkering gedurende zes maanden om de moeilijke tijd te overbruggen. De maatregel werd eind 2009 nogmaals verlengd met zes maanden. De uitkering komt eigenlijk overeen met een minimumpensioen voor zelfstandigen.

 

Collega’s, wij zullen straks heel duidelijk stemmen voor een verlenging van de crisismaatregelen, zowel voor de zelfstandigen als voor de werknemers. Ik hoop dat iedereen de voorliggende tekst goedkeurt.

 

We kunnen aan de paniekzaaiers in dit land zeggen dat wij hier onze verantwoordelijkheid nemen om die noodzakelijke crisismaatregelen te verlengen.

 

Ik zie hier heel wat collega’s zitten. Wij weten niet of wij elkaar na de verkiezingen zullen terugzien. Dat zorgt voor onzekerheid bij ons, maar heel wat mensen zitten ook met die onzekerheid. Het is dan ook onze taak om die onzekerheid zo klein mogelijk te maken en die maatregelen te verlengen. Daarom zullen wij straks bij de stemming bewijzen dat wij de politieke situatie absoluut niet laten primeren op het belang van de burgers. Ik hoop dan ook dat straks iedereen de verlenging van de crisismaatregelen zal goedkeuren.

 

05.03  Daniel Bacquelaine (MR): Madame la présidente, monsieur le vice-premier ministre, chers collègues, je voudrais tout d’abord me féliciter du fait que nous ayons pu trouver la meilleure façon, compte tenu des circonstances, de confirmer les mesures prises par ce gouvernement et sa majorité pour soutenir l’économie en cette période de crise économique et financière. Je pense notamment à la baisse du taux de la TVA dans le secteur de la construction et dans le secteur de l’horeca. Il était nécessaire de confirmer les arrêtés royaux pris en cette matière. Ces deux secteurs ont une forte densité de main-d’œuvre. Il fallait donc permettre d'alimenter le circuit économique et de faire en sorte que des personnes trouvent du travail dans ces secteurs qui sont encore en mesure d’offrir des emplois pour autant que les carnets de commande et les habitudes de consommation soient suffisants.

 

Je voudrais également revenir sur les mesures permettant tant aux travailleurs salariés qu’aux indépendants de faire face, avec le maximum d’efficacité, à la crise économique que traverse notre pays.

 

L’emploi – vous ne le contesterez pas – est la préoccupation majeure de la plupart de nos concitoyens. En tant qu’hommes et femmes politiques, il est donc de notre devoir de rassurer toutes et tous quant à l’avenir possible en la matière. Pour mon groupe, qu’un travailleur soit salarié ou indépendant, il doit être traité avec le même respect et la même considération.

 

L’emploi est le poumon de notre économie. Sans emploi, pas de revenu. Sans revenu, pas de consommation. Sans consommation, pas d’économie. Le constat est simple. Les mesures à mettre en œuvre sont évidemment un peu plus compliquées.

 

Au-delà de sa fonction de sociabilisation, l’emploi est aussi un vecteur d’épanouissement personnel, ce qui est primordial dans la vie de chacun.

 

Il faut pourtant faire un triste et triple constat. Le mois d'avril a encore été meurtrier en termes de faillites d'entreprises car 802 sociétés ont dû mettre la clé sous la porte. Du 1er janvier au 30 avril 2010, 3 470 entreprises sont tombées en faillite, entraînant la perte de plus de 8 000 emplois.

 

On a coutume de dire qu'on mesure la santé économique d'un pays à son nombre de PME ainsi qu'à leur activité. J'en parle souvent dans mes interventions, il y a, dans ce pays, 920 000 indépendants qui sont en quelque sorte des petits chefs d'entreprise. Ces petits patrons créent non seulement leur propre emploi mais créent aussi de l'emploi pour d'autres. Ces emplois représentent 60 % des emplois dans notre pays, c'est dire l'importance qu'il faut accorder à ce secteur économique.

 

Pour que ce taux d'emploi créé par les indépendants se maintienne et, si possible, augmente, il nous faut mettre en place un meilleur statut social des travailleurs indépendants. Nous nous y sommes employés depuis des années avec la ministre Laruelle. Il fallait peu de choses afin d'adapter la pension des indépendants sur celle des salariés. Malheureusement, nous ne pourrons pas franchir immédiatement ce dernier cap nécessaire. Je pense que nous avons le devoir de favoriser un meilleur statut social pour les travailleurs indépendants de telle sorte qu'ils continuent à entretenir la flamme de la création d'activité et d'emploi dans notre pays.

 

Je suis heureux que notre groupe, soutenu par tous les groupes de la majorité et même de l'opposition, ait pu faire adopter un amendement visant à prolonger les mesures de crise en faveur des indépendants par l'élargissement temporaire de l'actuelle assurance sociale en cas de faillite. On considère également l'aide nécessaire aux indépendants qui voient leurs revenus chuter en raison de la crise économique et qui se retrouvent par conséquent en grande difficulté.

 

Je suis persuadé que cette prolongation permettra à bon nombre d'indépendants, qu'ils travaillent seuls ou en société, de maintenir la tête hors de l'eau et d'éviter de nombreuses faillites.

 

Le travailleur est au centre de nos préoccupations et, autant je me réjouis des mesures prises en faveur des travailleurs indépendants, autant je suis également satisfait de celles prises en faveur des travailleurs salariés. En effet, qu'il s'agisse de la réduction temporaire du temps de travail, du crédit-temps de crise ou de mécanismes de suspension temporaire complète ou partielle du contrat de travail pour les employés – pour rappel, c'est une mesure pour laquelle nous nous sommes fortement engagés – ces mesures ont clairement contribué à limiter le nombre de licenciements.

 

Pour rappel, au 31 mars, plus de 2 000 entreprises ont fait appel aux mesures anti-crise; le chômage économique a concerné 6 534 employés en mars. Il y en avait déjà 10 000 en janvier. 2 012 personnes bénéficiaient du crédit-temps de crise en mars et plus de 3 000 ouvriers ont reçu une prime de crise de 1 666 euros à la suite d'un licenciement. C'est dire si ces mesures anti-crise ont concerné directement un grand nombre de personnes.

 

Actuellement, à la suite de la crise économique que notre pays traverse, les carnets de commandes de certaines entreprises ne sont pas encore suffisamment remplis pour maintenir la totalité des employés en service. La prolongation de ces mesures de crise représente à nos yeux une nécessité tant pour l'entreprise que pour le travailleur. L'an dernier, nous étions déjà demandeurs de davantage de flexibilité dans le marché de l'emploi. Nous sommes évidemment toujours favorables à la prolongation, que nous prônions au démarrage de cette mesure concernant le chômage économique des employés.

 

Cette mesure représente une sorte de bouffée d'oxygène pour l'entreprise, qui ne doit pas pour autant devoir se séparer complètement de ses employés. L'employé garde son poste au sein de l'entreprise. Il le retrouvera au moment où cette dernière retrouvera ses carnets de commande et une activité suffisante pour assurer la marche de l'entreprise avec l'ensemble de son personnel. De son côté, l'employeur évite non seulement de payer de lourdes indemnités de préavis, mais en outre, il est assuré de retrouver un travailleur qualifié, une fois la crise passée. En effet, pendant le temps du chômage économique de l'employé, celui-ci peut bénéficier de formations qui vont le rapprocher encore plus de la réalité économique à venir.

 

Par conséquent, nous évitons cette rupture financière, puisque l'État compense une partie du manque à gagner par le travailleur. Il en va de même en cas de licenciement ou de la prime octroyée à l'ouvrier licencié. Loin de précariser, car certains disent parfois que nous entrons dans la voie de la précarisation, le chômage temporaire constitue la seule alternative, à l'heure actuelle, pour le maintien de l'emploi et ce, tant pour l'employeur que pour le travailleur.

 

C'est donc résolument que nous voterons cette proposition, notamment les amendements qui concernent les travailleurs de ce pays, qu'ils soient salariés ou indépendants, en espérant très vite que ces mesures ne seront plus nécessaires lorsque l'activité économique et les carnets de commande des entreprises seront à nouveau suffisants pour assurer la bonne marche de l'économie dans notre pays.

 

05.04  Yvan Mayeur (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, au nom du groupe socialiste, je me réjouis de voir qu'en cette fin de législature, en situation de crise économique consécutive à la crise financière, on a pu convaincre, malgré tout, un certain nombre de collègues qu'il fallait prolonger les mesures de protection des travailleurs de ce pays, les mesures de maintien du pouvoir d'achat de nombre de travailleurs qui du fait de la crise se sont retrouvés soit en chômage partiel, soit dans une situation économique difficile dans leur entreprise. En effet, beaucoup d'entreprises subissent avec un temps de retard les retombées de la crise financière et bancaire et ses conséquences dans l'économie réelle. Il fallait donc que ces mesures soient prolongées en l'absence probable d'un gouvernement après le 30 juin prochain.

 

Nous sommes convaincus que ces mesures devaient être prolongées, en particulier celles qui concernent la prime de crise qui a été évoquée précédemment, qui est accordée aux ouvriers pour le maintien de leur traitement par un complément de 1 666 euros. Le PS s'est battu pour l'instauration de cette prime de crise car elle permet de renforcer, ne serait-ce que temporairement, la protection des ouvriers dont les délais de préavis sont très courts par rapport à ceux des employés et parce qu'elle maintient le pouvoir d'achat de ces travailleurs. Elle s'inscrit dans les autres mesures, dont celles instaurées par Mme Onkelinx lorsqu'elle était ministre de l'Emploi, la réduction collective du temps de travail, le crédit temps de crise, la suspension temporaire ou "chômage économique" des employés et la carte restructuration étendue aux travailleurs victimes d'une faillite.

 

Nous sommes convaincus qu'il fallait poursuivre ces efforts mais il ne faut pas les poursuivre indéfiniment. Nous pensons que l'accord interprofessionnel doit permettre, à l'automne – si accord il y a mais nous l'appelons de nos vœux – (…)

 

05.05  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): (…)

 

05.06  Yvan Mayeur (PS): Monsieur Gilkinet, un automne, il y aura! Vous êtes un écologiste, donc sceptique par rapport à l'évolution du climat mais, je vous rassure, même si le ministre dit qu'il n'y a plus de saison, l'automne commencera le 21 septembre et devrait durer normalement jusqu'au 21 décembre! En tout cas cette année encore!

 

Nous espérons qu'à l'automne interviendra un accord interprofessionnel qui, notamment, résoudra la problématique du statut et de l'égalité de traitement entre les ouvriers et les employés, de manière à supprimer cette distorsion de situations au sein d'une même entreprise pour des travailleurs qui subissent les mêmes difficultés sociales.

 

Nous sommes donc contents de la prolongation de ces mesures jusqu'au 30 septembre. Dans la perspective de cet accord interprofessionnel, il faut permettre au gouvernement, donc au Roi, de les prolonger. Nous étions même favorables à une prolongation jusqu'au 31 décembre sauf accord préalable. Le cas échéant, le gouvernement qui naîtra des urnes le 13 juin pourra poursuivre la mesure en cas de nécessité. Je répète cependant que nous préférerions qu'un accord interprofessionnel permette d'anticiper et de régler les problèmes auxquels sont et seront confrontés les travailleurs.

 

Enfin, si nous n'avions pas décidé ce qu'il fallait en cette matière, la SRIB considère que rien qu'à Bruxelles, 6 500 pertes d'emploi étaient hypothétiquement possibles. Quand on sait la situation de chômage déjà si importante dans la Région bruxelloise, démesurée par rapport aux deux autres régions, dont souffrent Bruxelles et les Bruxellois, nous nous serions trouvés dans une situation encore plus injuste à l'égard des travailleurs de la Région bruxelloise, principale région de notre pays en termes de capitale.

 

Pour conclure, il est vrai que, de cette manière, nous maintenons une option jusqu'à présent légèrement différente de ce que connaissent les autres pays européens. Le débat a déjà été mené sur la situation de la Grèce et je n'y reviendrai pas; néanmoins, observez que la situation de la Grèce conduit le gouvernement de ce pays à prendre des mesures qui touchent aussi les travailleurs du secteur public et les pensionnés. Se trouver dans une situation où la seule résolution de la crise consiste à faire payer ces travailleurs-là ou ces anciens travailleurs, tout en observant simultanément un renflouement des banques, de nouveaux bénéfices, des salaires exorbitants attribués aux traders – tous problèmes restés encore sans solution ni régulation –, aurait été injuste. Il serait injuste que notre pays soit gagné, demain, par une situation désastreuse similaire à celle de la Grèce.

 

J'espère que nous aurons à cœur, y compris le prochain gouvernement, de maintenir les droits et le pouvoir d'achat des travailleurs de ce pays.

 

05.07  Didier Reynders, ministre: Madame la présidente, je voudrais remercier les groupes dans la majorité mais aussi dans l'opposition qui soutiennent le texte.

 

Ce texte reprend non seulement l'intention de départ, à savoir un certain nombre de dispositions fiscales sur lesquelles je ne vais pas revenir, mais surtout des confirmations importantes en matière de mesures de sortie de crise telles des réductions de TVA tant dans le secteur de l'horeca que dans le secteur du bâtiment.

 

Dans le secteur du bâtiment, nous restons à un taux de TVA de 6 % pour la rénovation d'immeubles de plus de 5 ans d'âge. Dans le secteur de l'horeca, nous sommes pour l'instant avec une réduction à 12 %, en espérant que d'ici la fin de l'année, les évaluations permettront de passer à 6 %, ce qui était l'objectif initial.

 

Pour le reste, je me réjouis qu'il ait été possible de trouver une majorité pour prolonger les mesures anti-crise tant en faveur des travailleurs salariés que des travailleurs indépendants. Ce sont des dispositions indispensables dans la période que nous vivons pour éviter un accroissement significatif du chômage dans les prochaines semaines et les prochains mois.

 

Je remercie à nouveau les différents groupes qui ont choisi de soutenir ce projet.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2521/8)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2521/8)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp houdende fiscale en diverse bepalingen”

L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi portant des dispositions fiscales et diverses“

 

Het wetsontwerp telt 45 artikelen.

Le projet de loi compte 45 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 45 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1à 45 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Collega’s, ik stel voor om de vergadering te schorsen tot 17 uur, zodat iedereen kan worden opgeroepen voor de stemmingen.

 

De vergadering is geschorst.

La séance est suspendue.

 

De vergadering wordt geschorst om 16.31 uur.

La séance est suspendue à 16.31 heures.

 

La séance est reprise à 17.07 heures.

De vergadering wordt hervat om 17.07 uur.

 

Président: Patrick Dewael, président.

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

 

La séance est reprise.

De vergadering is hervat.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

06 Wetsontwerp tot machtiging van de minister van Financiën om leningen aan de Helleense Republiek toe te staan (2576/1)

06 Projet de loi autorisant le ministre des Finances à consentir des prêts à la République hellénique (2576/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

107

Oui

Nee

20

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

127

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2576/3)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2576/3)

 

(De heren Herman De Croo en Patrick Dewael en mevrouw Carina Van Cauter hebben ja-gestemd)

 

07 Projet de loi portant des dispositions fiscales et diverses (nouvel intitulé) (2521/8)

07 Wetsontwerp houdende fiscale en diverse bepalingen (nieuw opschrift) (2521/8)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

129

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

129

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2521/9)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2521/9)

 

(De heer Herman De Croo en mevrouw Carina Van Cauter hebben ja-gestemd)

 

Je vous rappelle que la commission des Finances et du Budget et la commission de la Comptabilité se réunissent après la séance.

De commissie voor de Financiën en de commissie voor de Comptabiliteit komen samen na de vergadering.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 6 mai 2010 à 14.15 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 6 mei 2010 om 14.15 uur.

 

La séance est levée à 17.09 heures.

De vergadering wordt gesloten om 17.09 uur.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 52 PLEN 153 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 153 annexe.

 

 

 


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 001

 

 

Ja         

107

Oui

 

Almaci Meyrem, Arena Marie, Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, Defreyne Roland, De Groote Patrick, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dierick Leen, Dieu Camille, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Libert Eric, Luykx Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Peeters Jan, Perpète André, Plasman Cathy, Raemaekers Magda, Schiltz Willem-Frederik, Sevenhans Luc, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

020

Non

 

Annemans Gerolf, Bultinck Koen, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Maght Martine, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen, Laeremans Bart, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Stevenheydens Bruno, Valkeniers Bruno, Van den Eynde Francis, Vanhie Paul, Vijnck Dirk

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 002

 

 

Ja         

129

Oui

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arena Marie, Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Colen Alexandra, Colinia Françoise, Collard Philippe, Cornil Jean, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, Dedecker Jean Marie, Defreyne Roland, De Groote Patrick, della Faille de Leverghem Katia, De Maght Martine, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Dieu Camille, Ducarme Denis, Flahaut André, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Goyvaerts Hagen, Gustin Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Laeremans Bart, Lahaye-Battheu Sabien, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Libert Eric, Logghe Peter, Luykx Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Mortelmans Jan, Musin Linda, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Partyka Katrien, Pas Barbara, Peetermans Luc, Peeters Jan, Perpète André, Plasman Cathy, Ponthier Annick, Raemaekers Magda, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Tasiaux-De Neys Isabelle, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Campenhout Ludo, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van Grootenbrulle Bruno, Vanhie Paul, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vijnck Dirk, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions