Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 18 novembre 2010

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 18 november 2010

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.17 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Yves Leterme.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Alain Mathot, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;

Caroline Gennez, Jean-Marc Delizée, Sabine Laruelle, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;

Herman De Croo, Laurent Devin, Leen Dierick, Patrick Moriau, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;

Kristien Van Vaerenbergh, congé de maternité / zwangerschapsverlof.

 

01 Ordre du jour

01 Agenda

 

Vous avez reçu un projet d'ordre du jour pour la séance de cette semaine.

U hebt een ontwerpagenda ontvangen voor de vergadering van deze week.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 17 novembre 2010, je vous propose de compléter cet ordre du jour de la séance plénière par ce qui suit :

- le projet de loi modifiant la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et des télécommunications belges et modifiant la loi du 9 juillet 2001 fixant certaines règles relatives au cadre juridique pour les signatures électroniques et les services de certification (nos 202/1 à 7);

- le projet de loi portant modification des articles 2, 2/1 et 4 de la loi modifiant la loi du 17 janvier 2003 concernant les recours et le traitement des litiges à l'occasion de la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et télécommunications belges (nos 203/1 à 6).

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 17 november 2010, stel ik u voor de agenda van de plenaire vergadering aan te vullen met het volgende:

- het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten (nrs 202/1 tot 7);

- het wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 2, 2/1 en 4 van de wet houdende wijziging van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector (nrs 203/1 tot 6).

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

En conséquence, l'ordre du jour ainsi modifié est adopté.

Bijgevolg is de agenda, zoals gewijzigd, aangenomen.

 

02 Hommage aux victimes des inondations

02 Huldebetoon aan de slachtoffers van de overstromingen

 

Le président (devant l'assemblée debout):

De voorzitter (voor de staande vergadering):

Chers collègues, waarde collega's, le week-end dernier, le pays a été touché par de graves inondations. Quatre personnes ont perdu la vie dans des circonstances dramatiques.

 

Nous présentons aux familles des défunts nos plus sincères condoléances.

 

Naast dit verlies aan mensenlevens, leden honderden van onze landgenoten ernstige materiële schade, die, nu het water zich terugtrekt, pas echt zijn omvang verraadt.

 

De Kamer roept alle bevoegde bestuursniveaus op om die getroffenen in het Noorden en het Zuiden van het land alle mogelijke steun te verlenen.

 

La Chambre tient également à saluer le travail et le dévouement des responsables de tous les niveaux de pouvoirs et de l'ensemble des volontaires, pompiers, agents de la Protection civile, policiers, militaires et autres agents administratifs qui sont venus en aide aux victimes de ces inondations et qui, aujourd’hui encore, sont à leurs côtés.

 

Ik vraag U een minuut stilte in acht te houden voor de dodelijke slachtoffers van deze overstromingsramp.

 

02.01 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, dames en heren, het overstromingswater van zaterdag en zondag heeft zich teruggetrokken. Daarmee zijn de rouw en het verdriet echter niet weggeëbd van de mensen die een familielid of een vriend verloren in de ramp. Nu pas wordt de materiële schade van wat gebeurd is, duidelijk.

 

In de afgelopen donkere dagen was er toch ook een lichtpunt. Telkens wanneer een dergelijke ramp ons treft, valt weer op hoeveel mensen juist dan het beste van zichzelf tonen, hoe zij een helpende hand reiken, hoe zij persoonlijke risico’s nemen om anderen te redden, hoe zij hun hart en hun huizen openen voor anderen. Die solidariteit en die menselijke verbondenheid die nog zo sterk in onze samenleving leven, zijn hartverwarmend.

 

Ik wens namens de regering zeer oprecht allen te danken die een helpende hand hebben gereikt en dat nog doen. Nogmaals wens ik een bijzondere hulde te brengen aan de reddingsdiensten en hulpverleners, de brandweerlieden, de agenten van de civiele bescherming, de politiemensen, de militairen en ook de vele vrijwilligers die zich dag en nacht met zoveel toewijding hebben ingezet voor iemand anders.

 

Chers collègues, maintenant que les eaux se retirent et que la véritable ampleur des dégâts apparaît, les victimes des inondations ont plus que jamais besoin de cette solidarité, de ces mains tendues, de la protection des agents des services de secours.

 

Les services fédéraux compétents ont travaillé de façon très efficace et continueront à le faire. Je tiens également à souligner le travail remarquable des communes et la mise en œuvre des plans catastrophe provinciaux. Les niveaux de pouvoir les plus proches des gens ont un rôle très important à jouer dans le support matériel et moral des sinistrés.

 

Chers collègues, aucun engagement, aucune aide ne peut malheureusement rappeler à la vie ceux qui ont péri dans cette catastrophe. Au nom du gouvernement, j'adresse mes condoléances les plus sincères aux compatriotes qui ont perdu un être cher et j'exprime l'espoir que les marques de sympathie et d'affection de leur entourage puissent leur être un baume sur le cœur dans ces moments si douloureux.

 

La Chambre observe une minute de silence.

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

 

03 Éloge funèbre – M. Antoine Duquesne

03 Rouwhulde – de heer Antoine Duquesne

 

Le président (devant l'assemblée debout):

De voorzitter (voor de staande vergadering):

 

Mesdames et messieurs, chers collègues, même si nous le savions souffrant depuis l’accident vasculaire cérébral qui l’avait frappé en 2006, c’est avec profonde émotion et grande tristesse que nous avons appris le décès, le 4 novembre dernier, de notre ancien collègue, Antoine – Tony – Duquesne, vice-président honoraire de notre Assemblée.

 

Antoine Duquesne est né à Ixelles, le 3 février 1941. Docteur en droit, il débuta sa carrière comme avocat au Barreau de Liège, où il rencontra Jean Gol, dont il deviendra l’un des proches. Il entra en politique dès 1973, comme chef de cabinet pour différents ministres libéraux, avant de devenir, en 1987, ministre de l’Éducation, encore nationale à l’époque.

 

Cette brève expérience révéla un homme simple, de bon sens, intègre et courageux. En 1990, il deviendra une première fois président de son parti le PRL, en tandem avec Daniel Ducarme - que nous venons de perdre il y a quelques semaines -, présidence des Ducs exercée dans des circonstances difficiles. À la même époque, il s’établit à Manhay, village de la province de Luxembourg, dont il deviendra plus tard le bourgmestre.

 

Na een mandaat als gecoöpteerd senator, van 1988 tot 1991, deed hij op 24 november 1991 zijn intrede in de Kamer als liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Arlon – Marche – Bastogne. Van 1995 tot 1999 was hij ondervoorzitter van onze Assemblee; in de commissie voor de Justitie onderscheidde hij zich door zijn bijzondere deskundigheid. Zijn benadering van het recht was in de allereerste plaats gestoeld op de eerbied voor de democratische waarden en voor de mensen.

 

Op 17 juli 1998 werd hij tot minister van Staat benoemd.

 

Antoine Duquesne drukte vooral zijn stempel op de Belgische politiek tussen 1999 en 2003, als minister van Binnenlandse Zaken in de regering-Verhofstadt I. In de nasleep van de affaire-Dutroux, in dramatische omstandigheden, bracht hij de heikele hervorming van de politiediensten tot een goed einde. Als minister van Binnenlandse Zaken voerde hij ook een krachtdadig maar tevens humaan immigratiebeleid, en was hij de architect van nieuwe regularisatieprocedures.

 

Après ce travail colossal pour notre pays – mais le travail ne lui faisait pas peur – Antoine Duquesne siégea à nouveau au Sénat de 2003 à 2004 et exerça durant la même période la présidence du MR pour la seconde fois.

 

Homme de loi et de principes, mais toujours lucide et généreux, Antoine Duquesne croyait aussi au projet européen. Il sera ainsi député européen de 2004 à 2009, mais laccident vasculaire cérébral viendra brutalement interrompre son engagement pour l’Europe en 2006.

 

Européen convaincu, son action au sein de la commission des Libertés civiles, Justice et Affaires intérieures de l’Assemblée européenne, a laissé le souvenir d’un homme de compromis, profondément humain et engagé pour la cause qu’il voulait défendre.

 

C’est un homme courageux et attaché aux valeurs démocratiques qui vient de nous quitter. Antoine Duquesne était un travailleur acharné, mais aussi un homme généreux et toujours ouvert, jamais en manque d’un bon mot et d’humour stylé.

 

Antoine Duquesne était un homme honnête et droit. Un homme de confiance qui a réussi à mener à bien les missions qui lui ont été confiées. Il n’a jamais reculé devant les combats qui lui ont été imposés et malgré les vicissitudes de la vie politique, il est toujours resté un homme attachant et rassembleur. C’était aussi un compagnon de route solide, fiable, correct et fraternel.

 

Il a aussi été un mari, un père, ainsi qu’un grand-père aimé et aimant, sachant transmettre à ses proches et aux autres ses valeurs et son sens de l’engagement pour le bien général.

 

"Résiste et mords", la devise des Chasseurs ardennais était devenu sienne et il lui restera fidèle jusqu’à la fin.

 

J’ai adressé à la famille de notre ancien collègue, les condoléances émues de notre Assemblée.

 

03.01 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de voorzitter van de Kamer heeft reeds de rijke loopbaan geschetst van minister van Staat Antoine “Tony” Duquesne. Wij herinneren ons inderdaad allen zijn liberaal engagement, zijn belangrijke bijdrage tot het politieke leven van ons land, zijn geloof in Europa.

 

Als jurist muntte hij uit door zijn inzet voor de democratische waarden. Hij was minister van Onderwijs toen dit ministerie nog nationaal was en zette zich daar in voor een onderwijs dat alle jongeren zoveel mogelijk kansen op ontplooiing biedt. Vooral drukte hij in de jaren 1999-2003 een belangrijke stempel op dit land als minister van Binnenlandse Zaken die de politiehervorming stuurde. Ten slotte getuigde hij ook van zijn geloof in de Europese integratie met zijn mandaat in het Europees Parlement, mandaat dat helaas voortijdig afgebroken werd door het herseninfarct dat hem in 2006 trof.

 

Collega’s, de voornaamste, de warmste herinnering die bij ons blijft, is die van een buitengewoon hoffelijk en beminnelijk collega en man.

 

Chers collègues, dans le monde politique, Antoine Duquesne était ce qu'on appelle un gentleman. Il avait, certes, des convictions profondes mais ses divergences de vues avec des femmes et des hommes politiques d'autres bords ne prenaient jamais un caractère personnel. Bien au contraire, il avait toujours le temps pour un mot gentil, il montrait toujours un intérêt sincère pour son interlocuteur, même son adversaire politique. Il était, surtout, partout pareil à lui-même aussi bien parmi les gens qu'on dit simples que parmi les grands de ce monde.

 

Né à Ixelles, il gardait un lien profond avec sa terre d'origine et il était resté ardennais dans l'âme.

 

Avec gratitude pour tout ce qu'Antoine Duquesne a fait pour notre pays et avec le souvenir ému de son élégance du cœur, j'adresse, au nom du gouvernement, mes condoléances les plus sincères à sa famille et à ses proches.

 

La Chambre observe une minute de silence.

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

 

04 Rouwhulde – de heer Oktaaf Meyntjens

04 Éloge funèbre – M. Oktaaf Meyntjens

 

De voorzitter (voor de staande vergadering):

Le président (devant l'assemblée debout):

Collega's, op 30 oktober jongstleden overleed in Antwerpen op 87-jarige leeftijd gewezen Kamerlid Oktaaf Meyntjens.

 

De heer Meyntjens startte zijn politieke carrière in 1968, toen hij voor de Volksunie provincieraadslid werd voor Antwerpen.

 

En 1970, il fut élu conseiller communal à Burcht, où il exerça la fonction d'échevin de 1971 à 1976. Entre 1977 et 1994, il exerça le mandat de conseiller communal à Zwijndrecht, commune dont il fut le bourgmestre de 1989 à 1994.

 

De heer Meyntjens maakte deel uit van onze assemblee van november 1981 tot oktober 1985. Van oktober 1985 tot januari 1988 was hij senator.

 

Namens de Kamer heb ik zijn familie mijn oprechte deelneming betuigd.

 

04.01 Eerste minister Yves Leterme: Namens de regering wens ik mij aan te sluiten bij uw blijken van deelneming.

 

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

La Chambre observe une minute de silence.

 

05 Éloge funèbre – M. Robert Marchal

05 Rouwhulde – de heer Robert Marchal

 

Le président (devant l'assemblée debout):

De voorzitter (voor de staande vergadering):

Chers collègues, M. Robert Marchal, ancien député, est décédé à Gembloux le 9 octobre 2010 à l’âge de 87 ans.

 

Il débuta sa carrière politique en 1953 en tant qu’échevin à Gembloux-Ernage pour le Parti Social Chrétien (PSC).

 

De 1963 jusqu’à 1965 et de 1983 jusqu’à 1988 il y exerça la fonction de bourgmestre.

 

Hij was tevens provincieraadslid van 1981 tot 1985.

 

De heer Robert Marchal was lid van onze assemblee voor de kieskring Namen van april 1977 tot november 1985.

 

M. Marchal s’intéressait particulièrement aux problèmes sociaux, aux travaux publics, à l’urbanisme ainsi qu’à l’économie régionale.

 

05.01  Yves Leterme, premier ministre: Monsieur le président, au nom du gouvernement, je m’associe aux condoléances que vous avez présentées.

 

La Chambre observe une minute de silence.

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

 

06 Agenda

06 Ordre du jour

 

06.01  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, over de werkzaamheden, ik heb, zoals het hoort, tijdig een mondelinge vraag ingediend voor het vragenuurtje. Ik zie eerste minister Leterme ijlings vertrekken. Ik had hem nochtans een vraag over het catastrofaal asielbeleid willen stellen. Ik merk echter dat u mijn vraag niet hebt aangehouden. Ik zou graag weten waarom, mijnheer de voorzitter.

 

De voorzitter: Ik heb hier de tekst van onze beslissing in de Conferentie van voorzitters met betrekking tot de mondelinge vragen in de plenaire vergadering.

 

Nous avons décidé le 10 novembre 2010 que la Conférence des présidents rediscutera de l'opportunité d'inscrire des questions orales en séance plénière si la période d'affaires courantes se poursuit au-delà de cette année.

 

Par ailleurs, je cite: "La Conférence des présidents estime cependant que l'actualité des questions orales en commission est compromise par le nombre de questions orales.

 

Dès lors, l'accord suivant est pris au sein de la Conférence des présidents:

- permettre à chaque président de groupe politique de communiquer au président de la commission, via le secrétariat des commissions, les deux questions orales des membres de son groupe politique qui doivent bénéficier de la priorité par réunion de commission et par ministre compétent pour cette commission;

- demander aux présidents des commissions qu'ils réunissent leur commission plus d'une fois par semaine pour résorber le retard des questions orales, et ceci en concertation avec les ministres compétents pour leur commission."

 

Donc la Conférence des présidents a estimé qu'il n'était pas opportun, pour l'instant, de réintroduire le système des questions orales en séance plénière du jeudi, mais qu'il fallait hiérarchiser les questions orales d'actualité dans les différentes commissions.

 

Dès lors, je vous invite à communiquer les questions prioritaires que vous souhaitez poser, via votre chef de groupe, dans la commission compétente concernée.

 

06.02  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, u kan dat niet maken. Artikel 24 van het Kamerreglement bepaalt dat er minstens eenmaal per week een mondeling vragenuurtje in de plenaire vergadering wordt ingericht. U zegt mij nu dat de Conferentie van voorzitters dat voor een zekere periode heeft afgeschaft.

 

Mag ik weten wat het stemgedrag van de diverse groepen was?

 

Zonder unanimiteit kunt u een artikel uit het Kamerreglement niet zomaar wegvegen. Ik vind het asieldebat belangrijk genoeg om dat te behandelen in een plenaire zitting met een eerste minister die zijn verantwoordelijkheid niet mag ontlopen. Hij is verantwoordelijk voor de coördinatie van het immigratiebeleid in dit land. Ik denk niet dat er unanimiteit was in de Conferentie van voorzitters. U kunt dat niet zomaar doordrukken. Op deze manier kan elke willekeurige meerderheid beslissen om belangrijke, maar voor de regering zeer onaangename debatten zoals het asieldebat uit de plenaire zitting weg te houden. Ik kan mij daarmee niet akkoord verklaren.

 

De voorzitter: De beslissing betreft een tijdelijke periode. Wij zijn in lopende zaken. Er was een consensus in de Conferentie van voorzitters van vorige week. Ik heb het proces-verbaal van de vergadering hier bij me ter staving.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

07 Projet de loi fixant la durée du travail des médecins, dentistes, vétérinaires, des candidats médecins en formation, des candidats dentistes en formation et étudiants stagiaires se préparant à ces professions (431/1-4)

- Proposition de loi visant à réglementer le temps de travail des professionnels de la santé durant leur formation et modifiant la loi du 16 mars 1971 sur le travail (396/1-2)

07 Wetsontwerp tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, tandartsen, dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen (431/1-4)

- Wetsvoorstel tot regeling van de arbeidstijd van de gezondheidswerkers tijdens hun opleiding en tot wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971 (396/1-2)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Muriel Gerkens, Meyrem Almaci, Zoé Genot

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

07.01  Colette Burgeon, rapporteur: Monsieur le président, madame la ministre, messieurs les ministres, chers collègues, la commission des Affaires sociales a examiné ce projet de loi lors de la réunion du 27 octobre dernier.

 

Dans son exposé introductif, la ministre de l'Emploi a tout d'abord rappelé que les médecins, dentistes, vétérinaires et étudiants stagiaires se préparant à l'exercice de ces professions ont toujours été exclus des dispositions de la loi du 16 mars 1971 sur le travail en ce qui concerne la durée du travail et les temps de repos, de sorte qu'aucune limite ne s'appliquait.

 

À la suite des observations de la Commission européenne concernant la transposition de la directive 93/104 et la nécessité d'inclure également les médecins spécialistes en formation dans le champ d'application des dispositions en matière de durée du travail (directive 2000/34), une base légale fut introduite dans la loi de 1971. Elle permettait au Roi de prévoir des conditions d'application particulières en matière de durée de travail, conditions adaptées à la profession médicale.

 

Après de nombreuses difficultés, un arrêté d'exécution a pu être adopté le 16 juin 2003, mais d'autres arrêtés, notamment sur la problématique des périodes de garde, n'ont pu être pris, les arrêts Jaeger et Simap de la Cour de justice ayant empêché la concrétisation d'un accord, ceux-ci estimant que les temps de garde devaient faire partie du temps de travail.

 

Faisant suite à cette impossibilité de tenir les engagements pris avec les représentants du secteur médical, une requête en annulation de l'arrêté royal du 16 juin 2003 a été introduite à la demande des hôpitaux universitaires. Le 9 février 2004, le Conseil d'État a annulé l'arrêté royal pour des questions de forme.

 

Un espoir avait été placé dans la proposition de révision de la directive européenne 2003/88 concernant certains aspects de l'aménagement du temps de travail, mais cette proposition ne fut jamais adoptée à cause d'un désaccord entre le Parlement et le Conseil, désaccord qui sera entériné par l'échec du comité de conciliation en mai 2009.

 

Comme suite à cet échec, la négociation était relancée dans notre pays à l'initiative du ministre de l'Emploi et de la ministre de la Santé publique. La nécessité d'aboutir à une solution a été renforcée par la mise en demeure, en date du 23 novembre 2009, de la Commission européenne concernant la non-transposition des dispositions en matière de durée du travail pour ces catégories de travailleurs.

 

De manière synthétique, la durée hebdomadaire de travail des travailleurs concernés ne pourra pas dépasser 48 heures en moyenne sur une période de référence de treize semaines et est introduite une limite absolue par jour (24 heures) et par semaine (60 heures), sauf pour les cas de force majeure.

 

Chaque prestation de travail comprenant au minimum 12 heures et 24 heures maximum devra comporter un intervalle de repos de minimum 12 heures consécutives.

 

Moyennant l'accord écrit du travailleur, une durée de travail additionnelle permet de dépasser la limite de 48 heures. Ce temps de travail additionnel est de 12 heures maximum par semaine afin d'assurer notamment tout type de service de garde sur le lieu de travail.

 

Cette mesure est une application limitée de la clause de renonciation. Elle présente un caractère exceptionnel vu les impératifs de santé publique et le caractère spécifique des activités et des travailleurs concernés. L'accord écrit qui est distinct de la convention conclue lors de l'engagement devra être constaté avant le début de la prestation des heures additionnelles. Il devra être conservé cinq ans et pourra être résilié moyennant un préavis d'un mois. Il est entendu que ces heures de travail additionnel doivent faire l'objet d'une rémunération indépendante de celle fixant la rémunération de base.

 

Ce projet de loi est le fruit d'un consensus équilibré et délicat entre les intérêts parfois difficilement conciliables. Il tient compte des impératifs qui découlent des besoins, de la continuité des soins et des traitements médicaux.

 

Lors de la discussion générale et des articles, Mme Gerkens a surtout mis en exergue le rapport de force entre les gestionnaires d'hôpitaux, les maîtres de stage et les stagiaires. Ce rapport de force implique la nécessité de réglementer le temps de travail et d'autoriser les inspections des lois sociales. Elle a toutefois émis des craintes concernant le libre choix des stagiaires quant aux heures de travail additionnel et sur le fait que les médecins indépendants n'entraient pas dans le champ d'application de la loi.

 

Tout en faisant remarquer qu'une durée de travail hebdomadaire moyenne de 48 heures, plafonnée à 60 heures, est relativement élevée, M. Vercamer estime néanmoins que le projet de loi réunit trois principes fondamentaux: la réglementation du temps de travail, qui répond à une nécessité dans l'intérêt tant des prestataires que des patients, le souci d'une flexibilité suffisante et le caractère volontaire de la durée de travail complémentaire.

 

M. Clarinval et Mme Rutten ont partagé les craintes de Mme Gerkens sur les possibles abus en matière de temps de travail additionnel. Sur la base de l'avis du Conseil d'État, un amendement a donc été déposé. Il prévoit la possibilité de fixer les modalités d'établissement de l'accord individuel. Mme Demir a exprimé quelques réserves sur ce point, estimant qu'il aurait été préférable que les modalités soient inscrites dans le projet lui-même plutôt que dans un arrêté royal.

 

Mme Fonck s'est réjouie de ce que le gouvernement ait pu parvenir à un accord qui recueille l'assentiment de toutes les parties concernées, en ce compris les organisations représentatives des candidats stagiaires. Elle a présenté quatre amendements dont l'objet est de tenir compte de la prochaine entrée en vigueur du Code pénal social.

 

En ce qui concerne les réponses de la ministre aux questions posées par les différents intervenants, je vais donc me référer au rapport écrit.

 

Tous les articles, les quatre amendements et l'ensemble du texte ont été adoptés à l'unanimité. La proposition de loi jointe de Mme Gerkens est devenue sans objet.

 

J'interviendrai maintenant au nom du groupe socialiste.

 

Madame la ministre, chers collègues, je voudrais tout d'abord remercier la ministre de l'Emploi et la ministre de la Santé publique d'avoir pu mener à bien les négociations avec l'ensemble des interlocuteurs concernés, des négociations certes longues et difficiles mais dont le thème central est d'une importance capitale pour notre société car, en réglementant la durée du travail, ce texte ne se limite évidemment pas à protéger la santé et la sécurité des médecins et des stagiaires mais également celle des patients.

 

(Brouhaha)

(Geroezemoes)

 

Le président: Chers collègues, bientôt Mme Burgeon devra crier!

 

07.02  Colette Burgeon (PS): Pour une enseignante, ce n’est pas un problème!

 

Ce projet de loi est donc le fruit d’un consensus équilibré qui tient compte à la fois des intérêts des travailleurs concernés et des exigences liées à la qualité et à la continuité des soins qu’une réglementation trop contraignante risquait d’entraver.

 

Je ne reviendrai pas sur les péripéties houleuses qui ont émaillé l’année 2008 quant à la proposition de révision de la directive européenne sur l’aménagement du temps de travail mais il faut rappeler qu’un nombre croissant d’États membres, la Grande-Bretagne en tête, ont usé et abusé, ces dernières années, de la fameuse clause dite de renonciation, afin de contourner les limites en matière de temps de travail dans des secteurs très divers dont, par exemple, les services de santé. Ces recours non encadrés collectivement ont contribué à des baisses de productivité. C’est l’évidence même mais ils perpétuent aussi la division traditionnelle du travail entre les hommes et les femmes. C’est inacceptable par rapport à ce que doit être une Europe sociale.

 

Ce projet de loi propose également une possibilité de temps de travail additionnel en raison des impératifs de santé publique et du caractère spécifique des activités des travailleurs concernés. En tout état de cause, il s’agit d’une application limitée de la clause de renonciation et des balises importantes sont prévues pour éviter le libre choix forcé et pour permettre l’effectivité du travail de l’Inspection sociale. À cet égard, nous partageons pleinement l’amendement déposé et voté en commission qui permet de fixer les modalités d’établissement de l’accord individuel du travailleur. Il est clair que cette loi devra être évaluée en concertation avec les représentants des médecins, des stagiaires et des hôpitaux. Au besoin, elle devra être adaptée en fonction des problèmes rencontrés sur le terrain.

 

Je vous remercie pour votre attention.

 

07.03  Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, misschien klinkt dit u vertrouwd in de oren: werkdagen van minimaal 12 uur, anderhalve dag ononderbroken in het getouw zijn, gemiddeld meer dan 100 uur per week werken. Ik ben er zeker van dat velen onder u zich aangesproken voelen, dat u dit kent: het gevoel van non-stop bezig zijn, zichzelf onvermoeibaar wanen en doorgaan, de waan creëren onmisbaar te zijn en, in tegenstelling tot normale mensen, nauwelijks slaap nodig te hebben. Sommigen kicken erop, andere bluffen ermee. Wie echter eerlijk is met zichzelf, weet dat die levensstijl, dat zelfbedrog zeg maar, zich altijd wreekt. Men kan zich moeilijker focussen en wordt oppervlakkiger, de reflexen veranderen en men maakt fouten en in een jaar tijd wordt men drie jaar ouder. Collega’s, stel u eens voor om na een paar slopende of uitputtende dagen of weken niet naar huis te kunnen voor een warm bad of warm bed.

 

07.04  Catherine Fonck (cdH): Je voudrais préciser à ma chère collègue qu'il y a aussi des lits à l'hôpital, dont les draps sont aussi agréables, et les douches aussi, même quand on est de garde plusieurs jours et plusieurs nuits d'affilée. Je parle d'expérience!

 

07.05  Gwendolyn Rutten (Open Vld): Beeldt u zich eens in dat u niet naar huis kan, maar op zo’n moment het leven van een andere mens in handen krijgt; dat u op zo’n moment moet opereren en beslissingen moet nemen die in een fractie van een seconde het verschil bepalen tussen leven en dood. Deze veronderstelling is geen fictie. Het is de realiteit voor heel wat artsen, zeker in opleiding.

 

Belgische artsen en specialisten in opleiding kloppen vaak extreem lange werkdagen. Hoewel geen enkele arts de operatietafel zal verlaten als zijn formele werktijd is afgelopen, is het geen goede zaak om in dit soort praktijken heldendaden te zien, integendeel. De uitputting door lange en ononderbroken werkdagen is uiteindelijk ronduit schadelijk, zowel voor de patiënten als de artsen zelf.

 

In andere Europese landen was het onder impuls van de Europese regelgever al langer duidelijk. Dit soort arbeidsomstandigheden is gewoon niet meer van deze tijd. Met het voorstel dat vandaag ter stemming voorligt, treden eindelijk de Belgische artsen en specialisten, maar ook veeartsen, tandartsen, stagiairs en studenten in loondienst, eindelijk de 21ste eeuw binnen.

 

Met dit voorstel wordt de gemiddelde arbeidsduur beperkt tot 48 uur per week over een referentieperiode, mevrouw de minister, van 13 weken. Er wordt ook een absolute maximumduur van 60 uur per week bepaald, alhoewel. Absoluut is in de context van deze wet iets minder absoluut dan het woord doet vermoeden. Van de maximumduur kan namelijk vrijwillig worden afgeweken. Mits de instemming van de werknemer is er boven op de 60 uur nog een bijkomende arbeidstijd van 12 uur mogelijk. Dat brengt de totale, formele werkduur nog steeds op 72 uur per week.

 

Op dat punt situeert zich onze grootste bekommernis. In theorie gaat het om een geschreven individueel akkoord op basis van vrijwilligheid, maar in de praktijk dreigen die 12 extra uren eerder de regel dan de uitzondering te worden. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de morele druk, de concurrentie, de leerling-meesterverhouding tussen stagemeesters en artsen in opleiding.

 

Open Vld houdt niet van hypocriete regelgeving en hecht daarom bijzonder belang aan de bepalingen van dat individuele akkoord. Als wij de arbeidssituatie van artsen en andere categorieën die onder dit wetsvoorstel vallen echt willen veranderen, is het ontzettend belangrijk dat die 12 extra uren daadwerkelijk optioneel zijn en niet dwangmatig. Voor ons staat de vrije keuze centraal.

 

Hoewel wij alle begrip hebben voor de continuïteit van de zorg, willen wij in het belang van artsen en patiënten mogelijke excessen op dat vlak tegengaan.

 

Dat is de reden waarom wij bij de behandeling in de commissie een amendement hebben ingediend waarmee wij voor de toekomst de mogelijkheid openlaten om de uitvoering van dat individueel akkoord nader te bepalen in een door de Ministerraad overlegd koninklijk besluit. Op die manier voorziet het wetsontwerp nu wel in de mogelijkheid om op te treden indien blijkt dat de bepalingen over de opstelling van het geschrift in de praktijk voor problemen, voor dwang of voor misbruiken zouden zorgen. Het amendement maakt het mogelijk om sneller dan de geplande evaluatie in te grijpen.

 

Ik wil dan ook graag van de gelegenheid gebruikmaken om de mensen op het terrein te wijzen op die relatief flexibele mogelijkheid tot verdere verfijning van de modaliteiten van het individueel akkoord. Het zal iedereen vanaf de inwerkingtreding alert doen blijven voor het vrijwillig karakter van die bepaling.

 

Natuurlijk lost ook de mogelijkheid tot verdere verfijning met een amendement niet alles op. Het succes van de wetgeving staat of valt met de verantwoordelijke houding van actoren op het terrein. Wij kunnen als wetgever sturen en corrigeren, maar de veranderingen in arbeidsethos en de informele geplogenheden zullen in de eerste plaats uiteraard op de werkvloer moeten gebeuren. Zoiets heeft tijd nodig, maar als er een wil is, en met de consensus rond dit voorstel, moet dat lukken.

 

Voor wie niettemin hardleers blijft geloven in de pseudo-heilzaamheid van al te lange werkdagen en weinig slaap, voorziet de wet ook sancties. Dankzij een aantal amendementen die in de commissie werden goedgekeurd, zullen de sociale inspecteurs kunnen beschikken over de verschillende in het Sociaal Strafwetboek vernoemde bevoegdheden.

 

U hebt begrepen dat onze bekommernis als liberalen ligt bij de gezondheid van patiënten en artsen, bij een betere dienstverlening en een vrije keuze. Dat zijn de uitgangspunten voor ons wetgevend handelen. Dat wil echter niet zeggen dat wij het eens zijn met de vaak al te populistische beeldvorming die alleen uitbuiting of misbruiken vooropstelt. Niets is minder waar. Er is ook echt begrip nodig voor zowel de artsen als de ziekenhuizen, die de continuïteit van de zorg willen en moeten waarborgen. Wie, met andere woorden, de indruk wil wekken dat er in de ziekenhuizen alleen maar wantoestanden bestaan waarbij het medisch personeel wordt uitgebuit, neemt echt een loopje met de waarheid.

 

Met het voorliggend voorstel regelen wij, onder druk van Europa, maar beter laat dan nooit, een delicate materie die al tien jaar tot verhitte discussies leidt. Eindelijk wordt er voldoende rusttijd voorzien voor mensen die lange dagen kloppen en van wie verwacht wordt dat zij steevast alert en deskundig hun job uitoefenen. Er hangen immers mensenlevens van af.

 

Wij zijn van mening dat dit wetsvoorstel een evenwicht vindt tussen een modern arbeidsregime in het belang van patiënten en zorgverstrekkers en de continuïteit van de zorg. Wij hechten bijzonder belang aan het vrijwillig karakter om extra uren te presteren, en aan het amendement om de modaliteiten te bepalen.

 

Met die redenen in het achterhoofd zal de fractie van Open Vld dit wetsontwerp straks goedkeuren. Moge het alvast de grootste helden inzake slaaptekort en onzinnig lange arbeidsuren onder ons, politici, inspireren.

 

Le président: Chers collègues, je tiens à féliciter Mme Rutten pour sa première intervention dans cette enceinte. (Applaudissements)

 

07.06  Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, het is een goede zaak dat wij vandaag over het wetsontwerp kunnen stemmen.

 

Het regelt eindelijk een zeer heikel punt, waarover na zeer veel en intens overleg een consensus met alle betrokkenen is bereikt. Zeer veel en intens overleg heeft zijn voor- en nadelen. Het voordeel is dat men een groot draagvlak met alle betrokkenen heeft. Het nadeel is dat dat veel tijd vraagt en dat wij inderdaad een jaar te laat zijn met de omzetting van de Europese richtlijn. Daarom is het echt wel goed dat wij hierover vandaag kunnen stemmen.

 

Onze fractie zal het wetsontwerp, zoals het door de commissie na amendering is aangenomen, goedkeuren omdat wij vinden dat het een goed evenwicht tussen drie belangrijke principes hanteert. Ten eerste, de arbeidstijd wordt concreet geregeld. Ten tweede, voldoende flexibiliteit wordt ingebouwd. Ten derde, het beginsel van de vrijwilligheid inzake het presteren van bijkomende arbeidstijd wordt gerespecteerd.

 

Die regeling van de arbeidstijd, gemiddeld 48 uur per week met een maximum van 60 uur per week, is niet niets. Daarbij is in verplichte rustpauzes voorzien. Dat is in het belang van zowel de patiënt als de zorgverlener. Dat moet de waarborg voor de kwaliteit van de zorg zijn.

 

Het wetsontwerp voorziet ook in voldoende flexibiliteit en houdt tegelijkertijd ook waarborgen in, opdat misbruik van de flexibiliteit zou worden vermeden. Als men immers de grenzen van de arbeidstijd wil overschrijden, kan dat alleen maar in beperkte en welomschreven gevallen.

 

Onze fractie benadrukt tot slot dat het principe van de vrijwilligheid bij het presteren van extra arbeid in het wetsontwerp gewaarborgd is. Na amendering werd ook in de mogelijkheid voorzien om die waarborg te versterken.

 

Alles bij elkaar is er dus een goed evenwicht, dat de zorginstellingen in staat moet stellen om een goede dienstverlening te blijven organiseren, met respect voor de zorgverlener, en waarborgen inhoudt voor een kwaliteitsvolle zorg voor de patiënten.

 

07.07  David Clarinval (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, comme nous l'avons déjà souligné en commission, le sujet présenté à notre attention aujourd'hui est très sensible. De nombreuses concertations ont été organisées dans ce dossier et le compromis fut difficile à obtenir. Il y a en cette matière de nombreuses divisions, entre les hôpitaux qui recherchent parfois de la main-d'œuvre très bon marché et les médecins en formation qui souhaitent quant à eux bénéficier d'heures de prestations décentes. Il peut y avoir aussi des divergences d'intérêts entre les maîtres de stage et les médecins en formation.

 

Il s'agit d'un dossier difficile qui concerne l'organisation de la continuité des soins, la sécurité des patients. Cela peut entraîner des problèmes budgétaires en matière d'engagement de personnel dans les hôpitaux. La presse se fait l'écho régulièrement de l'exploitation des médecins candidats spécialistes et des dangers que cela génère, notamment en termes de sécurité pour le patient. De leur côté, les hôpitaux et surtout les hôpitaux universitaires seraient confrontés à de très importants problèmes d'organisation pour assurer la continuité des soins dans les services si le temps de travail des médecins en formation était réduit drastiquement. Ils pourraient théoriquement engager d'autres médecins mais seraient alors confrontés à des problèmes budgétaires car aucun budget n'est prévu pour financer les gardes assurées aujourd'hui par les stagiaires.

 

Au sujet de la question spécifique visée à l'article 7 d'accorder 12 heures additionnelles pour les médecins en formation sur la base d'un accord individuel qui doit être conclu en dehors de l'acte d'engagement lui-même, nous ne pouvons nous empêcher de penser qu'il y a un risque de pression des hôpitaux ou des maîtres de stage sur les médecins en formation. Quoi qu'on en pense, on doit s'attendre à des conflits sur cette question. Malgré l'article 7, paragraphe 5 qui prévoit que le travailleur ne peut subir de la part de l'employeur aucun préjudice, le candidat spécialiste va craindre inévitablement un rapport défavorable de son maître de stage. Des contrôles et sanctions sont bien prévus mais dans la pratique, il s'agira de s'assurer de l'effectivité du contrôle. À cet égard, nous serons particulièrement attentifs à l'évaluation annoncée par Mme la ministre.

 

Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le groupe MR soutiendra lors du vote ce projet, fruit d'un compromis auquel peuvent adhérer les hôpitaux, les médecins et les universités, d'une part, les associations représentant les candidats médecins spécialistes en formation et les différentes universités, d'autre part. Ce projet constitue un progrès certain par rapport au vide juridique actuel qui a pour conséquence que des médecins candidats spécialistes en formation ne sont absolument pas protégés. Cette situation n'était plus acceptable. Nous voterons donc en faveur de ce projet de loi.

 

07.08  Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, onze fractie steunt het wetsontwerp omdat het eindelijk na veel gestrande pogingen een basisbescherming biedt inzake arbeidsduur. Dit is niet enkel noodzakelijk vanuit het oogpunt van de stagiairs of de artsen in opleiding, maar ook vanuit dat van de bescherming van de patiënt.

 

Zoals veel voorgaande sprekers al hebben gezegd, zullen wij de toepassing van de bestaande mogelijkheid om op individuele basis de maximumgrens van 60 uren te overschrijden met 12 uren met argusogen moeten opvolgen. Daarom is het belangrijk dat de wettelijke voorziene evaluatie die er binnen twee jaar moet komen goed wordt voorbereid.

 

07.09  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, il était temps que ce projet de loi arrive sur la table et soit voté. En effet, il concerne une catégorie de travailleurs soumis à des conditions de travail et de formation déséquilibrées, vu le rapport de force qui existe inévitablement entre un maître de stage et un candidat médecin en formation. Auparavant, ces derniers étaient soumis – nous le savons tous – à des horaires particulièrement difficiles. En effet, ils devaient travailler durant de longues heures sans récupération possible, avec le risque que cela représentait pour eux, mais aussi en termes de qualité des prestations et de sécurité des patients.

 

Déjà en 2008, j'avais déposé une proposition de loi visant à demander que le temps de travail des candidats médecins stagiaires soit intégré dans la loi sur le temps de travail. En commission de la Santé publique, toute une série d'auditions avait été réalisée. C'est ainsi que nous avions entendu des gestionnaires d'hôpitaux, des représentants des maîtres de stage, des représentants des doyens d'universités, de manière à avoir une vision large et globale de la situation.

 

En commission de la Santé, les membres d'Ecolo-Groen! ont accepté d'adhérer au projet de loi présenté par la ministre en considérant que notre proposition de loi devenait caduque, même si ledit projet comprend un certain nombre de compromis. Je ne pense pas que nous pouvions faire plus en la matière.

 

Le projet de loi à l'examen présente des éléments particulièrement positifs: l'inscription des candidats stagiaires (médecins, dentistes, vétérinaires, etc.) dans la loi sur le temps de travail, la possibilité et même l'obligation de récupérer des heures via des heures de repos lorsque les heures de prestation dépassent un certain temps. Tous ces éléments constituent un gage de garantie et de sécurité.

 

Ce texte comprend également – disais-je – un certain nombre de compromis dont certains nécessiteront que nous fassions preuve de vigilance. Ainsi, comme cela a déjà été souligné, le candidat stagiaire pourra prester, sur une base volontaire, douze heures en plus du temps de travail réglementé par le projet. Cette prestation supplémentaire devra faire l'objet d'un accord signé par le stagiaire et son maître de stage et ce, indépendamment du contrat de stage négocié au préalable. Mais, comme cela a déjà été évoqué, chacun connaît le rapport de force qui existe entre le maître de stage et son stagiaire et chacun sait que le choix volontaire sera tout relatif. Il est clair que le stagiaire s'apercevra assez vite s'il a intérêt à signer ou non l'accord précité.

 

Néanmoins, les étudiants et les candidats stagiaires sont conscients de la nécessité du nombre d'heures à prester, mais aussi des pénuries de médecins spécialistes dans les hôpitaux. C'est pourquoi ils acceptent de prester toutes ces heures.

 

L'élément qui devra retenir notre vigilance dans le suivi et l'évaluation de cette mesure, c'est que les maîtres de stage ne puissent abuser de leur position dans l'évaluation, la longueur et la qualité de la formation du candidat stagiaire. Madame la ministre, comme en commission, j'attire votre attention: parmi les critères d'évaluation sur l'ensemble des candidats, il s'agira d'examiner la durée, l'étalement, la qualité de la formation, ainsi que leur relation avec leur maître de stage.

 

Autre compromis, ce sont les quatre heures à réserver au travail de recherche exigé des candidats en formation. Quatre heures constituent une durée insuffisante, mais il a bien fallu trouver un compromis. Là aussi, il conviendra d'évaluer afin d'observer si les candidats stagiaires conservent l'opportunité d'augmenter ce temps consacré à la recherche. En effet, ce ne sont pas des travailleurs, mais des étudiants en formation; c’est pourquoi on exige d'eux cette capacité de recherche.

 

J'aborde un dernier élément pour notre discussion.

 

Madame la ministre, je sors du champ de vos compétences, car, à un moment, nous nous trouvons au croisement des compétences d'un ministre de la Santé et de celles d'un ministre des Affaires sociales.

 

Pour améliorer la qualité de la formation de ces candidats, une réflexion devra être menée sur la présence en nombre suffisant de médecins spécialistes dans les hôpitaux afin de pouvoir encadrer tous ces stagiaires au cours de leur formation. De fait, ces stagiaires ne remplacent pas les médecins spécialistes absents, mais doivent bénéficier de leur accompagnement.

 

De plus, il conviendra d'harmoniser le mode d'évaluation de la formation: quand correspond-elle aux compétences et aux capacités attendues?

 

Certaines universités, pour certaines disciplines, réalisent un réel effort pour y parvenir. Ainsi, en chirurgie, une étude est réalisée pour déterminer les opérations à pouvoir réaliser, le nombre d'heures à prester dans les divers contextes possibles.

 

Une objectivation de cette évaluation de la progression de la formation et de sa finalité sera indispensable afin de lui attribuer une valeur correcte, satisfaisante pour tous et pour permettre aux candidats stagiaires de bénéficier d'un apprentissage de qualité, équilibré et formateur de spécialistes de qualité, et ce, évidemment au bénéfice des patients.

 

Ecolo-Groen! se positionnera en faveur de ce projet de loi, mais restera vigilant à l'égard des éléments de compromis qu'il a fallu accepter.

 

07.10  Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, beste collega’s, ik ben tevreden dat er eindelijk een wettelijk kader wordt gecreëerd voor de arbeidsduur voor artsen, tandartsen en artsen in opleiding. Die wettelijke regeling had er eigenlijk al lang moeten komen.

 

Bij het wetsontwerp hebben wij twee bedenkingen die ik in de commissie voor de Sociale Zaken naar voor heb geschoven.

 

Ten eerste, ik stel vast dat met het wetsontwerp het in de praktijk nog altijd mogelijk is dat artsen of kandidaat-artsen 72 uur werken in ziekenhuizen. Dat lijkt mij aan de hoge kant, wetende dat de wettelijke arbeidsduur in dit land 38 uur is voor werknemers in loondienst.

 

Ten tweede, ik ben ook bezorgd over het vrijwillige karakter van de 12 bijkomende uren die een arts of een stagiair-arts moet bijpresteren. Ik vraag mij af in hoeverre een stagiair-arts die van een diensthoofd de vraag krijgt om bijkomend 12 uur te werken, dat kan weigeren. Gwendolyn Rutten heeft daarover een amendement ingediend. Ik hoop dat de modaliteiten snel bij KB zullen komen.

 

Ondanks deze bedenkingen zal onze fractie dit wetsontwerp wel goedkeuren, mevrouw de minister.

 

Toch ben ik zeer ontevreden over de manier waarop dit dossier werd aangepakt. U krijgt op 20 november 2009 een tik van de Europese Commissie dat de richtlijn moet worden omgezet in nationale wetgeving. Dinsdagavond moest ik vaststellen dat de agenda van de commissie voor de Sociale Zaken opeens wordt gewijzigd. Woensdagochtend moeten wij dan op een drafje beslissen over het wetsontwerp. Ik vind dit getuigen van weinig parlementaire democratie.

 

Mevrouw de minister, uw wetsontwerp heeft het met de hakken over de sloot gehaald. U weet dat in deze tijd er veel water in de sloot kan staan. Mij lijkt het dan ook gevaarlijk om op die manier over de sloot te springen. De volgende keer als u met een wetsontwerp komt, mevrouw de minister, hoop ik dat dit iets vroeger kan worden geagendeerd zodat elk parlementslid zijn werk kan doen.

 

De voorzitter: Mevrouw Demir, proficiat met uw maidenspeech.

 

07.11  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre

, messieurs les ministres, a priori, ce dossier était une équation impossible parce que cela ne date pas d'aujourd'hui ni d'hier que les médecins assistants, par exemple, prestaient plus de cent heures par semaine. J'ai moi-même vécu cette situation. Je parle d'une équation impossible parce qu'elle était à multiples composantes: les positionnements, les enjeux, la réalité des hôpitaux et celle des prestataires étaient très différents.

 

Madame la ministre, le gouvernement a pu résoudre cette équation impossible grâce à des avancées sur le plan humain et sur le plan de la santé publique. Mes collègues en ont parlé et je pense que c'est singulièrement vrai en termes de qualité des soins, de plus-value pour les patients et de diminution des risques d'accidents tout en garantissant la continuité des soins.

 

En ce qui concerne cette équation que je disais impossible, il faut souligner la conscience professionnelle de l'ensemble de ceux qui ont représenté les hôpitaux et les prestataires de soins. Sans la conscience professionnelle dont ils ont fait preuve dans les négociations, il aurait été difficile de résoudre l'équation. Qu'elles qu'aient pu être leur positionnement et leur réalité, ils ont suivi ce double objectif de ne pas mettre à mal l'organisation des soins et de tenir compte de la réalité du travail des prestataires.

 

Bien sûr, l'histoire ne s'arrêtera pas là car les implications pour le futur sont nombreuses. D'abord, au sein des hôpitaux, il y aura la question de la réorganisation du travail. Ensuite, pour le fédéral et pour les Communautés, la question du nombre de médecins et de médecins assistants devra être reposée pour assurer la continuité des soins et pour que les hôpitaux puissent continuer à travailler à la qualité des soins administrés aux patients.

 

Je ne vous surprendrai pas en vous disant que le groupe cdH soutiendra ce texte.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (431/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (431/4)

 

Le projet de loi compte 18 articles.

Het wetsontwerp telt 18 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 18 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 18 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

08 Projet de loi modifiant la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et des télécommunications belges et modifiant la loi du 9 juillet 2001 fixant certaines règles relatives au cadre juridique pour les signatures électroniques et les services de certification (202/1-8)

- Projet de loi portant modification des articles 2, 2/1 et 4 de la loi modifiant la loi du 17 janvier 2003 concernant les recours et le traitement des litiges à l'occasion de la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et télécommunications belges (203/1-6)

08 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten (202/1-8)

- Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 2, 2/1 en 4 van de wet houdende wijziging van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector (203/1-6)

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Deux rapporteurs demandent également à intervenir personnellement. Je suppose qu'ils interviendront directement dans le prolongement de leur rapport.

 

08.01  Valérie De Bue, rapporteur: Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, le processus de libéralisation du secteur postal a démarré en 1992. Trois directives européennes ont introduit une ouverture progressive du marché. Durant les deux législatures précédentes, ce thème a été largement abordé au sein de la commission de l’Infrastructure. On a procédé à des échanges de vues avec les ministres concernés. Des auditions ont été organisées ainsi qu’un voyage en mars 2009 en Suède, pays où la libéralisation postale est en vigueur.

 

Les deux projets de loi à l’ordre du jour interviennent à la suite de la troisième directive qui prévoit la suppression du dernier monopole postal, les envois de moins de 50 g, qui doit être transposée pour le 1er janvier 2011. C’est pourquoi les deux projets sont soumis au vote ce jour et sont traités en urgence.

 

Une telle ouverture ne peut se réaliser sans être encadrée sur le plan social. Toutes les activités postales, de la collecte à la distribution, à l’exception du transport, devront être effectuées par des travailleurs et non des indépendants.

 

C’est une libéralisation qui doit aussi être strictement réglementée pour lutter contre la concurrence déloyale. C’est dans ce cadre que le régulateur, l’IBPT, se verra renforcé afin d’éviter toute dérive. Mais cette libéralisation doit aussi être une avancée pour tous les citoyens. Des conditions seront donc imposées aux nouveaux entrants: l’obligation de porter leur couverture à 80 % dans chacune des trois Régions, endéans les cinq ans, afin qu’un maximum de personnes puissent avoir accès à ces services et l’obligation de fréquence de deux distributions par semaine après deux ans. Ces opérateurs devront être interopérables, une tâche pouvant être effectuée par un autre lorsque cela s’impose.

 

Il y a une garantie au niveau des prix. Les tarifs seront imposés par l’IBPT et devront rester abordables pour tous les habitants. Le prix du timbre restera donc uniforme. Aucune modification n’est apportée à la définition de service universel. Pour garantir la couverture totale du territoire et la fréquence de cinq passages par semaine, bpost sera désigné comme prestataire de service universel jusque fin 2018.

 

Enfin, ces projets de loi portent aussi sur la modernisation de l’envoi recommandé classique. Un cadre juridique est créé pour assimiler la lettre recommandée classique à un envoi électronique effectué à partir d’une plate-forme certifiée.

 

Lors de la discussion générale, chaque groupe politique, tout en soulignant l’importance de remplir les exigences européennes, a exprimé ses sensibilités.

 

Pour la N-VA, les objectifs de la libéralisation, à savoir l'amélioration des services prestés, la diminution des prix pour les consommateurs et la réduction du rôle des pouvoirs publics, ne seront pas atteints à cause du monopole du service universel accordé à bpost jusqu'en 2018 et des conditions d'accès qu'elle juge trop restrictives au niveau du marché.

 

Le Vlaams Belang estime également que le texte ne garantit pas la libéralisation totale du marché.

 

Le PS, quant à lui, reconnaît que la libéralisation du marché postal a été introduite de manière progressive, même s'il n'en a jamais été un partisan. Il souhaite que le Parlement puisse évaluer le processus de libéralisation. Cette proposition, relayée par le sp.a, a fait l'objet d'un amendement unanimement accepté.

 

Pour le MR – cette remarque a également été exprimée par le CD&V –, le cadre légal correspond à la directive. Le principal défi du secteur, comme l'enseigne le cas suédois, n'est pas tant la libéralisation mais la concurrence d'autres moyens de communication comme les sms et les communications électroniques.

 

Il me faut aussi relayer les inquiétudes de notre collègues Kattrin Jadin au sujet de la couverture et du risque du maintien d'un monopole sur le territoire de la Communauté germanophone.

 

Le CD&V a encore souligné l'importance d'avoir un régulateur fort pour le secteur postal.

 

Pour le groupe Ecolo-Groen!, la libéralisation entraîne des effets négatifs comme la dégradation des conditions de travail et la diminution du nombre de bureaux de poste. Il propose une couverture du marché de 100 % et aborde aussi le thème des sanctions.

 

Complémentairement, le sp.a estime que la libéralisation du secteur postal est une erreur, vu les hausses de prix qu'elle risque d'induire pour le consommateur. Il insiste aussi sur le risque de création de poor jobs. Il indique enfin qu'il n'était pas nécessaire d'intégrer la question de l'envoi recommandé électronique dans le projet de loi.

 

Tout en soutenant le texte, le cdH se demande si le client ordinaire pourra tirer profit de la libéralisation et ne partage pas l'optimisme du ministre.

 

Enfin, pour l'Open Vld et la présidente de la commission, le texte constitue un bon équilibre entre les conditions de libéralisation du marché, le maintien du statut du travailleur et le maintien du service universel. Pour elle, la hauteur du coût salarial en Belgique risque de dissuader de nouveaux entrants.

 

Dans ses réponses, le ministre a précisé que les projets de loi à l'examen relevaient d'un compromis permettant à la fois la libéralisation avec la fin du monopole de bpost garantissant le service universel et renforçant le rôle de l'IBPT. C'est l'étude KPMG qui a abouti à une proposition d'un taux de couverture de 80 % pour éviter l'écrémage du marché. N'oublions pas qu'il s'agit d'un secteur spécifique avec un coefficient de main-d'œuvre élevé et dont une part importante du chiffre d'affaires provient d'un petit nombre de clients!

 

Il a également abordé les différents arrêtés royaux qui doivent encore être pris pour compléter le dispositif et notamment la charge inéquitable du service universel. Il est établi qu'une perte excédant 3 % du chiffre d'affaires entraînera une charge inéquitable. Il a également rappelé l'exemple suédois, selon lequel la satisfaction de la clientèle a augmenté avec les Points Poste et le prix du timbre diminué en huit ans.

 

Les services législatifs et l'avis complémentaire du Conseil d'État ont mis en évidence certaines imperfections légistiques. Compte tenu de ce qu'il y a deux textes de loi, toutes ces imperfections ont été corrigées par de nombreux amendements techniques.

 

En ce qui concerne la discussion sur les amendements, dont certains étaient d'ordre technique, tandis que d'autres ont engendré un débat de fond, je passerai la parole à mon co-rapporteur, M. Maertens.

 

08.02  Bert Maertens, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik had met mevrouw De Bue afgesproken dat zij het algemene gedeelte zou toelichten en dat ik mij tot de artikelsgewijze bespreking zou beperken. Ik heb gehoord dat zij al een en ander heeft toegelicht.

 

Er werden heel wat amendementen op dit wetsontwerp ingediend. Het gros daarvan gaat over taalkundige of juridisch-technische verbeteringen van de wet. Die amendementen werden ingediend door de meerderheidspartijen CD&V en Open Vld. Wat ook opvalt, is dat een aantal deadlines die in het oorspronkelijke wetsontwerp aan de regering werd opgelegd, zoals een deadline voor het uitvaardigen van koninklijke besluiten, een half jaar of een jaar wordt opgeschoven. Het gaat bijvoorbeeld over het KB dat de berekeningswijze voor de nettokosten voor de universele dienst zal bepalen en over de wijzigingen in de wet van 9 juli 2001 over een aantal aspecten betreffende de elektronische handtekening.

 

Ik ga nog kort in op een aantal opvallende amendementen die naar voren zijn gebracht. Ik begin met twee amendementen die onze fractie heeft ingediend, namelijk over de aanduiding van de volgende aanbieder van de universele dienst, na de overgangsperiode waarbij De Post instaat voor die universele dienstverlening, en, op artikel 28, over het taalgebruik van de vergunningsplichtige aanbieders van postdiensten. Ik zal straks, in mijn interventie namens onze fractie, dieper daarop ingaan.

 

De heer Balcaen van de fractie Ecolo-Groen! Heeft een opvallend amendement ingediend waarmee hij de vereisten die aan privéaanbieders van postdiensten worden opgelegd nog strenger wilde maken en ertoe strekte de territoriale dekkingsplicht, die 80 % moet bedragen in elk van de drie Gewesten na vijf jaar, te versterken en verstrengen tot 100 %. Dat amendement heeft het niet gehaald, na de uitleg van de minister, waarbij hij heeft toegelicht dat een volledige dekkingsplicht een onnodig duplicaat van de universele dienst zou zijn.

 

De heer Veys van Vlaams Belang wou de dekkingsplicht opleggen in minstens twee Gewesten in plaats van in drie, zoals nu verplicht is. Hij werd daarin evenmin gevolgd door de commissie.

 

Mevrouw De Bue had iets meer geluk met haar amendement nr. 46, waarin zij verduidelijkte dat aanbieders van postdiensten gebruik moeten kunnen maken van tijdelijke arbeidskrachten. Met andere woorden, interim-arbeiders zijn nu ook toegelaten voor die postaanbieders, want het amendement van mevrouw De Bue werd aangenomen met 15 stemmen voor en 1 onthouding.

 

Ten slotte, is er het belangrijke aspect dat mevrouw De Bue daarnet al even aanhaalde. Een laatste amendement waarop ik speciaal de aandacht wil vestigen gaat over de evaluatie van het wetsontwerp dat voorligt. Zowel de afgevaardigden van sp.a als van de N-VA legden aan de commissie daarover een amendement ter goedkeuring voor. Op vraag van verschillende leden hebben wij de verschillende teksten samen gelegd en zo konden wij een gezamenlijk amendement indienen. Dit amendement kwam er – de getuigen van de commissievergadering zullen dat kunnen bevestigen – na enige partijpolitieke diplomatie en werd ondertekend door vrijwel alle aanwezige fracties. Het is heel belangrijk. Ik kom er straks nog summier op terug.

 

Het wetsontwerp werd uiteindelijk door de commissie aangenomen met 13 stemmen voor en 3 onthoudingen, zodat het hier ter goedkeuring kan worden voorgelegd.

 

Mijnheer de voorzitter, ik weet niet of het nuttig is om meteen voort te gaan met mijn eigen betoog.

 

De voorzitter: Ja.

 

08.03  Bert Maertens (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal nog een aantal woorden zeggen over dit wetsontwerp in het algemeen en over de appreciatie ervan door onze N-VA-fractie.

 

“De Post wordt bpost, klaar voor morgen”. Die boodschap hebt u de jongste weken waarschijnlijk al verschillende keren gehoord op de radio en gezien op de televisie. Bpost bevestigde die boodschap gisteren nog eens tijdens een persconferentie. “Bpost gaat met vertrouwen de vrijmaking van de postmarkt op 1 januari volgend jaar tegemoet”, zo luidt het. “Bpost staat klaar om concurrenten van antwoord te dienen. Door de veranderingen die in de voorbije jaren werden doorgevoerd heeft het bedrijf zich goed voorbereid op de grote omwenteling. Het financieel evenwicht werd hersteld, de kwaliteit is fel verbeterd en de werkprocessen verlopen efficiënter.”, aldus bpost.

 

Ik bevestig namens de N-VA-fractie graag dat dat laatste helemaal klopt. De Post, nu bpost, heeft de voorbije jaren een grondige hervorming doorgemaakt en groeide uit tot een modern overheidsbedrijf.

 

Het is Johnny Thijs, ceo van het bedrijf sinds 2002, die daarin een onmiskenbare, grote en belangrijke rol heeft gespeeld. Hij maakte bpost efficiënter met onder meer een betere organisatie van de postrondes, de sluiting van verlieslatende postkantoren en de opening van de wat mij betreft toch heel klantvriendelijke – want ruimere openingsuren – postpunten.

 

Tegelijk blijkt hij in zijn bureau toch in het oog van de storm geregeld een sociale vredespijp te kunnen roken met de vakbonden, in vergelijking met sommige andere overheidsbedrijven in ons land. De verdiensten van Johnny Thijs en zijn ploeg tijdens de afgelopen acht jaar zijn dus zeker niet te onderschatten.

 

Johnny Thijs is niet alleen een goed manager, maar is tevens een uitstekend lobbyist. Zijn lobbywerk leverde hem niet alleen de titel van hofleverancier op, zoals u gisteren hebt vernomen, maar hij slaagde er ook in de regeringspartijen zover te krijgen dat zij de wet die hier vandaag ter goedkeuring voorligt en die de liberalisering van de postdiensten in ons land vanaf 1 januari 2011 moet invoeren, vrijwel volledig op maat van zijn bedrijf schreven.

 

Onderhavige wet gaat heel ver wanneer het gaat over het vrijwaren van de marktpositie van bpost. Ze legt de concurrentie dermate hoge voorwaarden en regels op, dat die bij voorbaat al wordt afgeschrikt. Als die concurrentie nu nog niet is afgeschrikt, zal zij zeker vanaf 1 januari 2011 vaststellen dat de nieuwe regels en voorwaarden dermate streng zijn dat de privéaanbieders van postdiensten onvoldoende klanten en volumes binnen zullen kunnen halen om rendabel en economisch verantwoord te kunnen opereren.

 

Totdaar het volledig “vrijmaken” van de markt van de brievenpost, hoewel de liberale minister Van Quickenborne na de beslissing in de Ministerraad in de pers liet verstaan dat nieuwe postbedrijven tegen soepele voorwaarden de concurrentie zouden kunnen aangaan. Soepele voorwaarden, het is een ruim begrip.

 

Ik geef een kort overzicht van die vergunningsvoorwaarden voor het ophalen, sorteren, vervoeren en distribueren van de brievenpost. De eerste voorwaarde is dat de tarieven een uniformiteit moeten kennen, ongeacht het adres van de bestemmeling. Na twee jaar moet er minstens twee keer per week een postbedeling zijn. Na vijf jaar moet die privéaanbieder van postdiensten 80 % van de adressen in elk van de drie gewesten bedienen. Een laatste maar zeker niet minder belangrijk criterium: de privéaanbieder moet verplicht werknemers inschakelen om zijn diensten uit te oefenen. Samenwerking met zelfstandige onderaannemers is door deze wet strikt verboden.

 

Echt soepel kan men de vergunningscriteria bezwaarlijk noemen, mijnheer de minister. Vooral die laatste voorwaarde roept bij onze fractie heel wat vragen op. Het gaat volgens ons behoorlijk ver als de overheid de privésector beperkingen oplegt inzake het inzetten van medewerkers. Ik stel vast dat de houding van uw partij hierover in de loop van de besluitvorming kan wijzigen. Tijdens de gedachtewisseling in 2008 in de commissie pleitte uw toenmalige collega, de heer De Padt, overtuigd dat werken met zelfstandigen mogelijk moesten blijven. Niet alleen de vergunningsvoorwaarden zijn soepel, maar ook sommige liberale principes.

 

Ik heb er alle begrip voor dat de indieners van dit wetsontwerp geen schijnzelfstandigheid in de postmarkt willen toelaten. Die verzuchting is volkomen terecht. Schijnzelfstandigheid moet streng worden aangepakt. Alleen is het maar de vraag of je dat op sectorniveau moet oplossen door een verbod in de wet op de postmarkt in te schrijven. Het lijkt mij dat we schijnzelfstandigheid veel beter aanpakken via het arbeidsrecht en via het opvoeren van de sociale inspectie. Een specifiek verbod om in de postmarkt met zelfstandigen te werken lijkt mij enigszins overbodig en niet echt op zijn plaats. Het is een ernstige beperking van het vrije ondernemersschap.

 

Tijdens de bespreking in de commissie heb ik namens onze N-VA-fractie enkele concrete vragen gesteld over het wetsontwerp dat hier ter goedkeuring voorligt. Het ging bijvoorbeeld over een mogelijk plafond voor de staatstussenkomst aan de universele dienstverlener, over de mogelijke opsplitsing van de universele diensten op het niveau van de taken – het ophalen, sorteren, vervoeren en verdelen van post. Ik heb een aantal concrete vragen gesteld over de keuze voor directe staatssteun in plaats van een compensatiefonds of de bijdrage die privéaanbieders van postdiensten voortaan moeten betalen ter financiering van de ombudsdiensten.

 

Mijnheer de minister, op sommige vragen kwam er vanwege de regering een afdoend en plausibel antwoord. Ik heb dat ook bevestigd in de commissie en heb u ervoor bedankt. Op sommige vragen voldeed het antwoord echter niet. Ik wil hier vanmiddag toch nog even twee belangrijke elementen naar boven halen.

 

Ten eerste, het wetsontwerp bepaalt dat de regering met het KB het open mechanisme bepaalt dat het BIPT bij de aanduiding van de universele dienstverlener na die overgangsperiode zal volgen. De gekozen term open mechanisme lijkt ons nog te vrijblijvend. Daarom dienden wij een amendement in. Wij willen de zekerheid dat elke privéonderneming met gelijke wapens als bpost aan de start komt en kan meedingen naar de opdracht van universele dienstverlener, en dat met een strikte procedure.

 

Ten tweede, wij hebben veel aandacht gevraagd voor de naleving van de taalwetgeving. De naleving van de taalwetgeving is nu niet opgenomen als vergunningsvoorwaarde in het vrije segment van de brievenpost. Wij willen immers garanderen dat een bestemmeling, de ontvanger, zijn post in zijn taal krijgt. In Bütgenbach moet Karl-Heinz zijn post krijgen van een postbediende die zijn taal spreekt, namelijk het Duits. In Geldenaken moet dat voor Marie-Claire in het Frans kunnen en in Halle mag Steven een postbediende aan zijn deur verwachten die hem kan helpen in het Nederlands en die niet enkel Frans of een andere taal kent. Ik meen dat dit duidelijk is, dat dit essentiële basisregels zijn in onze democratie. Het zijn de essentiële en elementaire taalspelregels in ons land. Wij wilden met een amendement een mogelijke schending van die elementaire regels in dit land vermijden, dit met de bedoeling de ontvanger van poststukken te kunnen beschermen. Het is immers niet de bestemmeling die de post kiest, wel de verzender-betaler.

 

Ons amendement had ook de bedoeling om bpost te vrijwaren van een concurrentienadeel. Als dat niet in de vergunningsvoorwaarden voor privéondernemingen is opgenomen, betekent dat immers dat de privéconcurrenten volgens deze wet de taalwetgeving niet moeten volgen en bpost wel. Jammer genoeg vonden wij in de commissie echter geen meerderheid voor ons voorstel.

 

Gelukkig vonden wij in de commissie wel steun voor onze uitdrukkelijke vraag om deze wet ten laatste binnen twee jaar grondig te evalueren.

 

Wij willen, eens de wet echt op volle toeren in werking is, ernstig en op basis van objectieve gegevens bekijken of de mogelijke pijnpunten die wij tijdens de bespreking in de commissie hebben aangekaart realiteit zijn geworden en of de wet als dusdanig moet worden bijgestuurd.

 

Ik ben blij dat nagenoeg alle partijen ons amendement, dat wij nadien samen met de andere partijen hebben ingediend, hebben gesteund. Wij rekenen op een goede evaluatieoefening in de bevoegde commissie over twee jaar.

 

Mijnheer de voorzitter, ik kom tot mijn slotconclusie. Het is voor u wellicht duidelijk dat voor ons de vraag blijft of voorliggend wetsontwerp een eerlijke concurrentie op de postmarkt zal kunnen garanderen. Het feitelijke monopolie van bpost blijft alleszins nog wel een poos overeind en het is nog maar de vraag of dat precies de bedoeling was van Europa in de postrichtlijn.

 

Wij pleiten niet voor een blinde liberalisering, maar met dit wetsontwerp is er volgens mij toch veeleer sprake van een schijnliberalisering dan van het echt vrijmaken van de interne postmarkt.

 

Collega’s van de commissie, omdat u allen bereid bent geweest en hier straks ook allen bereid zou zijn om deze wet uiterlijk over twee jaar aan een grondig verslag van de regering en een uitgebreide evaluatie te onderwerpen, zijn wij bereid om dit wetsontwerp voorlopig te gedogen.

 

De voorzitter: Mijnheer Maertens, ik feliciteer u met uw maidenspeech. (Applaus)

 

08.04  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, het wetsontwerp aangaande de liberalisering van de postsector is er gekomen na grondige besprekingen met de sector.

 

Mijnheer de minister, er zijn verschillende jaren overheen gegaan. U hebt drie jaar aan uw ontwerp gewerkt. De oorspronkelijke richtlijn van het Europees Parlement is al meer dan tien jaar oud.

 

Het resultaat dat op tafel ligt, is dan ook wat wij een goed, Belgisch compromis kunnen noemen. Het voldoet aan de Europese eisen inzake een geliberaliseerde markt. Het geeft ook de nodige aandacht aan de problematiek van ons ingewikkeld, Belgisch grondgebied.

 

Er werden in de commissie vergelijkingen gemaakt met andere sectoren waar de liberalisering werd doorgevoerd, zoals de telecomsector. Ik heb toen ook de opmerking gemaakt dat de liberalisering aldaar niet kan worden veralgemeend. De post heeft immers een speciaal karakter door de arbeidsintensiviteit van zijn diensten. Bpost is een heel groot bedrijf. Bijna veertigduizend werknemers in ons land werken bij bpost.

 

Waarom is de liberalisering nodig? Ze is nodig, omdat wij in Europa op het veld moeten kunnen meespelen. Ook moet er tegen 1 januari 2011 een wettelijk kader zijn voor de voorwaarden waaronder andere bedelers op de markt zouden kunnen komen.

 

Er zijn verschillende spelers op het veld. Om te beginnen, is er de consument. Wat zit er in het voorliggende ontwerp voor de consument? Voor de consument is er een betere dienstverlening, een grotere keuze en een strengere controle op de prijs van de postzegel. De prijs van een aantal verrichtingen, zoals van aangetekende zendingen, zal dalen. Dat is niet onbelangrijk. Terwijl een aangetekende zending nu meer dan vijf euro kost, zal ze in de toekomst nog een vijftigtal cent kosten.

 

Voor de bedrijven is er het heel belangrijke voordeel van scherpere prijzen. Er komt tot 50 % reductie op de huidige prijzen. Er zal meer keuze en flexibiliteit zijn. Er zullen ook vernieuwde diensten komen. Er zullen niet langer absurde manieren zijn om aangetekende zendingen te versturen. Het voorliggende ontwerp betekent ook een heel grote verbetering van de administratieve overlast. Een van de eisen van onze bedrijven is immers de vermindering van de overlast en daaraan wordt tegemoetgekomen.

 

De post heeft de voorbije jaren een zekere herstructurering meegemaakt en is naar liberalisering toegegroeid. Bpost staat voor meer dan een nieuwe naam. Bpost is De Post van vroeger, die een hele evolutie heeft doorgemaakt.

 

Wat is belangrijk? Belangrijk is dat de universele dienstverlening blijft en zeker tot eind 2018 gevrijwaard is.

 

Belangrijk is ook de thuisbedeling van de post vijf keer per dag, het ledigen en verwerken van de rode brievenbussen en het bemannen van de verkooppunten. Dit alles werd in de wet opgenomen om de dienstverlening te vrijwaren.

 

Wat de werknemers betreft, hier wordt gezegd dat er te weinig plaats werd voorbehouden voor de zelfstandige activiteit, voor ondernemers. Dat is niet waar. Er blijft een zelfstandige activiteit mogelijk voor transport. Wat betreft de rest van de diensten is het wel zo dat men enkel in een werknemersstatuut kan werken. Ik denk dat dit toch wel veel zekerheid geeft aan de talrijke mensen die nu bij bpost werken. Het werknemersstatuut waarborgt voor hen een bepaalde zekerheid.

 

De nieuwe bpost zal moeten investeren in drie regio’s. Er zal een groeipad nodig zijn. Nieuwe spelers op de markt hebben een aantal voorwaarden, namelijk tariefvoorwaarden en voorwaarden van dekking. Alles werd in de wet voorzien. Ik zal u de artikelen besparen want het was eigenlijk wel een heel technisch ontwerp.

 

De functie van de regulator, de BIPT, als stok achter de deur, werd versterkt. Bovendien krijgt de regulator een belangrijkere rol, in die zin dat er vanaf 2012 een ex-anteregeling kan worden getroffen voor de gebruikerstarieven. Ondertussen geldt een pricecap-regeling. Ter zake werd een zeer belangrijk compromis gevonden voor de consument.

 

Het versturen van de elektronische handtekening werd ontwikkeld. Dit is een heel belangrijke stap in onze geïnformatiseerde wereld. De gemailde versie van een aangetekende brief. Het is gedaan om naar de post te moeten lopen tussen bepaalde uren. Wie kan dat nog opbrengen? Het is gedaan met het meenemen van de statuten en met het geven van 35 euro per jaar om iemand anders uw aangetekende zendingen te laten afhalen. Het zal veel goedkoper zijn dan het papieren broertje van de aangetekende brief. Garanties inzake bestemmeling en verzender zijn ingebouwd. Er werd berekend en in de commissie gezegd dat bedrijven en consumenten op die manier tot 80 miljoen euro per jaar besparen. Dat is toch een belangrijk bedrag.

 

Mijnheer de minister, collega’s, dit was zoals gezegd een technisch ontwerp. Als voorzitter van de commissie voor de Infrastructuur ben ik blij dat dit het eerste grote ontwerp is dat wij door de commissie hebben kunnen loodsen.

 

Wij hebben onze tijd genomen. Ik dank ook alle leden die er actief aan meegewerkt hebben. Ik denk dat er veel werk geleverd is in de commissie, maar ook achter de schermen.

 

Ik vind het ook belangrijk dat wij dit goedgekeurd hebben gekregen in tijden waarin er eigenlijk geen regering en eigenlijk geen meerderheid is. De medewerking van elk commissielid was nodig, omdat, zoals gezegd, de meerderheid van gisteren niet die van vandaag is en waarschijnlijk ook niet die van morgen zal zijn. Toch is dat allemaal goedgekeurd geraakt. Ik dank u allemaal voor uw medewerking.

 

Onze fractie zal dit dan ook volmondig steunen.

 

De voorzitter: Bedankt, mevrouw de voorzitter van de commissie.

 

08.05  Ronny Balcaen (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame, messieurs les ministres, chers collègues, avec l'adoption du texte qui nous est soumis aujourd'hui, une touche finale est mise au processus de libéralisation du secteur postal.

 

Ce n'est donc pas un texte anodin, loin de là, car il va conditionner l'avenir du secteur pour les décennies qui viennent. Plusieurs questions essentielles se posent. Quel futur pour les services postaux offerts aux citoyens? Quel futur pour le service universel? Quel futur pour les conditions de travail dans le secteur?

 

La libéralisation complète du secteur sera effective au 1er janvier prochain. Il était donc essentiel, et beaucoup d'acteurs, dont les organisations syndicales, l'ont rappelé, qu'un texte encadre cette libéralisation, au risque de voir l'entrée de nouveaux opérateurs démanteler complètement le secteur.

 

Nous devrions y parvenir in extremis, étant donné que les arrêtés royaux doivent encore être pris.

 

Cela dit, si nous sommes aujourd'hui en bout de course, le processus a déjà produit des effets. C'est bien à la lumière de la libéralisation du secteur que nous devons analyser les dernières années de rationalisation à La Poste, devenue bpost: modernisation du tri, application de Géoroute avec ses effets sur les conditions de travail des facteurs, disparition des guichets dans les quartiers et les villages et remplacés par des Points Poste, création d'un statut précaire de facteur auxiliaire, bpost consacrant ainsi le règne des "petits boulots" à temps partiel et mal payés.

 

Bien sûr, bpost doit se moderniser et prendre en compte la baisse importante, depuis de nombreuses années, du nombre de lettres à traiter, le courrier postal étant de plus en plus concurrencé par les possibilités nouvelles des technologies de l'information.

 

Le prix à payer est lourd, notamment en termes d'emploi, et ce n'est pas terminé s'il faut en croire les déclarations de M. Thijs ce matin dans la presse au sujet de la nécessité d'encore travailler sur la masse salariale.

 

J'en reviens au texte qui sera voté aujourd'hui. Je crois qu'il serait malhonnête, monsieur le ministre, de dire que le projet de loi ne cherche pas à encadrer les possibles dérives du secteur postal en imposant une série de conditions aux nouveaux entrants: obligation de fréquence de distribution, obligation de couverture à 80 % du territoire, obligation de travailler avec des salariés et non des indépendants.

 

Le texte prévoit une série d'efforts, mais cette régulation sera-t-elle suffisante pour éviter que les nouveaux entrants se concentrent sur les segments rentables du marché, capturant ainsi une partie des produits qui finançaient jusqu'ici le service universel moins rentable? Telle est toute la question. Il s'agit de l'écrémage dont fait mention la littérature.

 

Pour ma part, je remarque que bpost avait travaillé sur des scénarios d'obligation de couverture à 100 % du territoire et de trois distributions par semaine imposés pour les nouveaux entrants. Le projet du gouvernement est donc en deçà des scénarios qui avaient été étudiés notamment par KPMG.

 

Le scénario prévoyant une obligation de couverture à 100 % au sujet duquel nous avons déposé des amendements est-il déraisonnable? Non. Vous avez vous-même déposé, monsieur le ministre, un document en commission selon lequel, dans certains pays, cette couverture à 100 % peut être atteinte par certains opérateurs alternatifs. C'est le cas notamment aux Pays-Bas, situés non loin de chez nous.

 

En fait, les obligations telles qu'elles sont prévues dans le projet du gouvernement, c'est un peu la porte ouverte à ce que l'on appelle les opérateurs end-to-end qui ciblent le courrier industriel et non urgent, distribué deux à trois fois par semaine. Or, c'est justement ce type de marché qui contribuait jusqu'ici largement au chiffre d'affaires de bpost et, ce faisant, au financement du service universel.

 

Comme l'ont évoqué les rapporteurs, nous avons souhaité renforcer les conditions d'entrée des nouveaux opérateurs. Écolo-Groen! a déposé un amendement visant à porter à 100 % la couverture devant être assurée après cinq ans avec un minimum de trois distributions par semaine. Nous redéposons cet amendement en séance plénière car nous estimons qu'il y a, derrière cette question, plusieurs enjeux essentiels. J'en ai retenu deux que j'ai déjà évoqués. Il y a, tout d'abord, le financement du service universel. Il est vrai que plutôt que de faire contribuer l'ensemble des opérateurs privés à un financement, le gouvernement a choisi un financement public du service universel. On peut le comprendre, le financement du service universel dans le secteur des télécoms qui est assuré par les opérateurs – vous l'avez évoqué en commission, monsieur le ministre – n'est pas une réussite tant dans son application qu'au niveau de la sécurité juridique qui entoure le dispositif.

 

D'ailleurs, nous devrions entamer prochainement un débat sur le sujet en commission, notamment à la lumière de la récente consultation du secteur des télécoms, réalisée par l'IBPT. Des pistes nouvelles mériteraient d'être explorées.

 

Cela dit, avec le schéma adopté, le financement par l'État du service universel pourrait devenir de plus en plus lourd à supporter, au fil du temps. C'est un risque réel que nous tenions à souligner.

 

Le deuxième enjeu est celui de la couverture géographique, qui est aussi enjeu de l'aménagement du territoire et enjeu de mobilité. J'ai rappelé en commission la position de l'Union des villes et communes de Wallonie: elle craint pour le maintien du service postal dans les régions plus rurales. C'est aussi un élément important.

 

Enfin, les conditions sociales. Le projet de loi prévoit un recours obligatoire à la main-d'œuvre salariée. Cette contrainte est importante – et nous la saluons –, mais permettra-t-elle d'éviter le dumping social? Ne serons-nous pas obligés, à l'instar du Parlement allemand en 2007, de légiférer un jour sur le salaire minimal dans le secteur postal?

 

En tout cas, pour garantir au mieux les conditions de travail dans le secteur, nous restons favorables, madame la ministre, à la création d'une commission paritaire du secteur postal. Et il faudrait avancer rapidement en ce domaine.

 

S'il faut souligner les avancées du texte en matière d'encadrement de la libéralisation, les hypothèques restent nombreuses. L'amendement que nous avons cosigné, qui permettra une évaluation de la politique de libéralisation du secteur postal dans les deux ans de l'entrée en vigueur du texte, est donc fondamental.

 

En conclusion, nous avons examiné le texte avec lucidité. Lucidité, car nous sommes dans un contexte européen dont nous savons qu'il laisse peu de marge de manœuvre. Il était donc essentiel qu'un texte vienne réguler la libéralisation. Mais cette libéralisation peut aussi être mal régulée. Cela peut correspondre à des désastres en matière sociale, à la dégradation du service universel et à une désertification accrue des régions rurales.

 

C'est parce que nous ne sommes pas convaincus, monsieur le ministre, que le texte réponde à toutes ces questions que nous ne voterons pas en faveur de ce texte.

 

08.06  Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, wij zullen voorliggend wetsontwerp niet goedkeuren, niet zozeer omdat wij tegen de liberalisering van de postmarkt zijn, maar omdat wij een aantal fundamentele argumenten hebben om het ontwerp niet goed te keuren.

 

Eerst en vooral is er onze historische verantwoordelijkheid tegenover de huidige Belgische bpost. Het voorbije jaar, in de aanloop van de liberalisering van de markt, hebben wij al kunnen vaststellen dat een aantal nefaste gevolgen binnen de Belgische post waarneembaar was. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het systeem van het aantal stakingen dat heeft plaatsgevonden. Ik denk dat u ze al niet meer kunt tellen, het aantal dat dit jaar in de diverse postkantoren heeft plaatsgevonden. De posterijen houden ook rekening met een verlies tussen 10 % en 30 %. Men mikt in het midden, op 20 %. Dit zal toch een aantal gevolgen hebben. Toen ik u daarover ondervroeg in de commissie bleef u op de vlakte en speelde u gemakshalve de bal door aan uw collega, minister Vervotte. Over de gevolgen van de liberalisering moesten wij niet u ondervragen, maar mevrouw Vervotte.

 

Anderzijds is er ook de problematiek van het absenteïsme bij het personeel van de post. Dat is toch dramatisch hoog, rond de 8 % tot 9 %. Dat cijfer is tekenend. Niet dat die mensen zich nogal gemakkelijk ziek laten noteren, maar het element werkdruk ligt bijvoorbeeld veel te hoog. Men probeert dat op te vangen met het systeem van hulppostbodes in een soort van statuut. Men kon daarstraks wel een boompje opzetten over de beperking die men wil invoeren inzake het werken met zelfstandigen, maar het statuut van hulppostbode is niet veel beter.

 

Ook op de kwaliteit van dienstverlening heeft men de voorbije jaren moeten inboeten. Ik verwijs naar het invoeren van de postpunten, naar de openingsuren, naar hoe men nog telefonisch zijn postkantoor kan bereiken, naar bijvoorbeeld hoe de pensioenen vandaag worden uitbetaald. De dienstverlening is er enorm op achteruitgegaan.

 

Ondanks die daling van de klassieke postvolumes – in 2009 min 4 procent – is De Post er toch nog in geslaagd om in 2009 een operationele winst van 240 miljoen euro te realiseren. Tijdens zijn persconferentie heeft de heer Thijs gisteren verklaard dat men gaat voor het principe van geen naakte ontslagen zolang het enigszins mogelijk is. Dat is reeds een beetje toegift. Men moet het lezen als “bereidt u maar voor, er zullen ontslagen volgen”. In deze moet de overheid haar rol spelen en moet ze haar historische verantwoordelijkheid tegenover De Post opnemen.

 

In verband met de bespreking zelf wil ik eerst voorzitter De Block loven voor de wijze waarop dit wetsontwerp in de commissie aan bod is gekomen. Zij heeft alle partijen de kans te geven om ten volle het debat te voeren. Ik heb ook woorden van lof voor de mensen die het verslag hebben opgesteld, mevrouw De Bue en de heer Maertens. Het is een correcte weergave en alle partijen kunnen zich herkennen in dit verslag.

 

Mijnheer de minister, een tweede punt van kritiek is de timing, het tijdskader waarbinnen wij dit wetsontwerp ter bespreking hebben gekregen. Er is een gedachtewisseling geweest in 2008. Dan is er een reisje geweest naar Zweden met enkele parlementsleden. In de loop van oktober van dit jaar bent u dan ineens bevallen van een wetsontwerp. Ineens moet dat wetsontwerp er komen, nog geen drie maanden voor die markt moet vrij zijn, ineens is dat daar en wordt de bespreking in de commissie aangevat. Dat gebeurt dan bij hoogdringendheid, dus ineens moet alles veel sneller gaan. Nochtans was er in uw eigen Ministerraad reeds einde 2009 een akkoord. Waarom hebt u zo lang gewacht? Ik denk toch dat u veel sneller met een concreet wetsontwerp naar de commissie had kunnen komen.

 

Een van de gevolgen van uw holderdebolder is dat er diverse opmerkingen zijn geweest van de Raad van State en ook nadien nog van de juridische dienst van de Kamer. Er zijn veel elementen aanwezig die erop wijzen dat men overhaast te werk is gegaan.

 

Wij hebben in de commissie natuurlijk het geluk gehad om over een aantal visionaire kamerleden te kunnen beschikken. Ik verwijs naar mevrouw Somers en de helaas afwezige heer Van den Bergh die in staat waren om amendementen op te stellen op basis van een niet-bestaand verslag van de juridische dienst van de Kamer. De juridische dienst van de Kamer heeft dit bezorgd aan de voorzitter van de commissie maar blijkbaar wisten er reeds kamerleden wat er in stond en die in staat waren om op basis van dat verslag amendementen op te stellen.

 

Wel, zij verdienen een pluim voor zoveel visie.

 

Een en ander heeft natuurlijk een doel. Waarom heeft men zo lang gewacht om met het ontwerp naar de commissie te komen? Hoe langer men wacht, hoe minder tijd potentiële spelers hebben om zich voor te bereiden. Vandaag pas zullen wij weten wat de voorwaarden zijn, want er kunnen nog altijd amendementen goedgekeurd worden. Pas morgen, of na de publicatie in het Staatsblad, zal men weten wat de precieze voorwaarden zijn.

 

Zo is het natuurlijk gemakkelijk op 1 januari te zeggen: wij voldoen aan alle formele voorwaarden; de liberalisering is er. Uiteindelijk weet u zelf wel dat geen enkele private speler in staat is op 1 januari met een eigen project klaar te staan.

 

Mijn derde punt van kritiek is of het wel om een echte liberalisering gaat. Ik hoopte op een minister, die niet alleen kwik is, snel in timing, maar die ook prat gaat op zijn liberale principes en die wel degelijk de wens van Europa inzake de liberalisering van de postmarkt zou naleven. Ik stel echter vast dat er in het voorliggende wetsontwerp tal van beperkingen zitten, bijvoorbeeld wat de tijd betreft. De termijnen gaan van 6 maanden tot zelfs 1 jaar, voor de markt volledig wordt opengegooid.

 

Er zitten nog andere beperkende elementen in, bijvoorbeeld op het vlak van de bedeling. De voorwaarde zal zijn dat men in alle drie de gewesten post bedeelt. Er zijn ook beperkingen op het vlak van de tarieven. Er is een verplichting te werken met uniforme tarieven. De dekkingsgraad moet bovendien 80 % bedragen in elk van de 3 gewesten. Zeer liberaal kan ik dat alvast niet noemen! Kortom, mijnheer de minister, op het vlak van uw liberale principes presteert u ondermaats.

 

Collega’s, ik sta niet alleen met mijn kritiek op de strenge voorwaarden. Ook door de sector van zelfstandige organisaties die mogelijk wensen te participeren, wordt die kritiek geuit, zowel inzake de bedeling als de dekkingsgraad en het principe te mogen werken met zelfstandigen. Het principe dat men mag werken met zelfstandigen, wordt wel in het buitenland toegestaan. In dit land hebt u er blijkbaar geen oren naar.

 

In ieder geval, men overweegt klacht in te dienen bij Europa. Wij zullen wel zien wat die brengt. Over klachten bij Europa gesproken, bij de Europese Commissie loopt nog altijd een onderzoek naar de steun door de Belgische overheid aan bpost. Ik verneem echter dat bpost nog altijd geen provisie heeft aangelegd voor het geval het bedrijf veroordeeld wordt, indien Europa beslist dat die steun ten onrechte was.

 

Dat is toch ook niet echt een teken van goed bestuur.

 

In verband met de dekkingsplicht heb ik een heel belangrijke opmerking. Ik wil de collega’s vragen zich neer te leggen bij de politieke realiteit, bij de maatschappelijke realiteit. Door in elk van de drie gewesten de verplichting van 80 % op te leggen, creëert men als het ware de verplichting dat het Belgische organisaties moeten zijn. België zal nog worden gered dankzij de post.

 

Het is in de realiteit is nu eenmaal zo dat de meeste poststromen, zich afspelen tussen Brussel enVlaanderen en omgekeerd, en tussen Brussel en Wallonië en omgekeerd. Er is helaas, behalve tussen Elio Di Rupo en Bart De Wever, heel weinig briefwisseling tussen Vlaanderen en Wallonië.

 

Een tweede punt van kritiek betreft de rol die men bpost toebedeelt in verband met de ondersteuning voor de verspreiding van dagbladen en tijdschriften. Ook daar verwacht men dat men onder de prijs zal mogen werken. Er zal dus een bijkomende steun komen vanuit de overheid. Ook daarop is in het verleden al kritiek geuit vanuit de markt van de verkoop van dagbladen en tijdschriften, die duidelijk spreken van concurrentievervalsing. Ook daar, mijnheer de minister, waar zijn uw principes?

 

Een ander belangrijk aspect dat hier al werd aangehaald door de collega’s van N-VA, is dat van de taalwetgeving. Ook daar stellen wij vast dat in het huidig wetsontwerp er helemaal geen sprake is van de taalwetgeving waaraan de Belgische Post nog altijd moet voldoen. Blijkbaar is dat voor u geen bezwaar meer. Nochtans is het volgens mij heel belangrijk dat alle spelers die zich vanaf 1 januari 2011 zouden kunnen aanbieden op de markt, toch minstens de taal moeten respecteren.

 

In de commissie zei u dat die mogelijke potentiële spelers wel het gezond verstand zouden hanteren. Mijnheer de minister, ik moet helaas tot mijn ontgoocheling vaststellen dat heel wat commerciële firma’s die actief zijn in Vlaanderen en Brussel dat gezond verstand tot op vandaag helemaal niet hanteren. Ga gerust eens mee naar de Vlaamse rand, waar het Frans reeds heel manifest aanwezig is. Blijkbaar is daar toch geen plaats voor dit gezond verstand.

 

Collega’s, dit zijn de redenen waarom ik namens mijn fractie twee amendementen heb ingediend. In een amendement voorzien wij de optie om zich met betrekking tot de dekkingsgraad binnen die drie gewesten te beperken tot minstens twee gewesten. Ik pleit er zeker niet voor dat de post morgen zou stilvallen tussen Vlaanderen en Wallonië, maar ik meen dat men de keuze moet laten tot de groei van een mogelijk potentiële partner in Vlaanderen en Wallonië.

 

Ere wie ere toekomt, het is N-VA die dat – heel terecht – heeft voorgesteld in de commissie. Tot mijn verbazing liggen hier vandaag geen N-VA-amendementen op de banken om het heel belangrijk principe inzake het respecteren van de taalwetgeving te verdedigen.

 

Vandaar dat ik zelf daartoe het initiatief heb genomen. In ons tweede amendement houden wij opnieuw dat pleidooi om toch de taalwetgeving te hanteren.

 

Tot slot, wij zullen het amendement van de heer Balcaen van Ecolo helaas niet goedkeuren. Het gaat over het pleidooi voor de 100 %-dekkingsgraad. In het wetsontwerp is die rol weggelegd voor bpost. De andere spelers kunnen perfect voldoen aan die 100 %, maar het heeft weinig zin om aan alle spelers dezelfde rol te willen opleggen.

 

Hetzelfde geldt voor de twee amendementen van de collega’s van sp.a. Ook daar zullen wij ons tegen verzetten, net zoals in de commissievergadering.

 

De voorzitter: Mijnheer Veys, bedankt, en proficiat voor uw eerste uiteenzetting in de plenaire vergadering.

 

08.07  Christophe Bastin (cdH): Monsieur le président, madame, messieurs les ministres, nous sommes ravis de voir enfin aboutir ces deux projets de loi qui visent à terminer la libéralisation du secteur postal. Il est en effet crucial de transposer cette directive avant le 31 décembre 2010. Autrement, la concurrence sera ouverte sans aucune condition et sans garantie de service minimum pour les clients car c’est cela qui est en effet le plus important: le maintien de la fourniture d’un service universel postal de façon durable et garantissant son financement.

 

Les obligations légales garantissent la distribution du courrier sur tout le territoire cinq fois par semaine et garantissent que le prestataire de service universel dispose au minimum d’un point de dépôt et de retrait du courrier n’ayant pas pu être distribué par commune fusionnée. C’est pourquoi nous sommes satisfaits de voir apparaître ces garanties pour nos concitoyens qui ont droit à ces services, peu importe l’endroit, même le plus reculé, où ils habitent. Le choix du gouvernement de désigner bpost comme fournisseur du service universel dès 2011 et ce, pour une période initiale de huit ans, paraît en effet le plus judicieux pour garantir la bonne réalisation de ce service.

 

Cette désignation assure également à bpost une source de revenus importante qui lui permettra de maintenir l’activité de son personnel. Il ne faut pas que cette libéralisation du secteur soit synonyme de pertes d’emplois. La libéralisation du secteur postal ne peut en effet se réaliser qu’au travers de conditions sociales humaines et décentes pour l’ensemble des travailleurs du secteur. Il est crucial de continuer à se battre pour une gestion humaine de la situation de bpost dans un marché postal de plus en plus ouvert. C’est pourquoi nous serons particulièrement attentifs aux prochaines décisions sur les conditions et procédures précises pour les désignations des futurs opérateurs de service universel par un mécanisme ouvert et dans le respect des principes d’objectivité, de transparence et de non-discrimination.

 

Mais également au respect des conditions imposées aux nouveaux opérateurs postaux, notamment en matière d'emploi pour garantir le respect des conditions des travailleurs salariés et intérimaires. Car si, depuis hier, Johnny Thijs est reconnu comme fournisseur breveté de la Cour de Belgique, il le doit certainement à sa rigueur, ses compétences, son management et, surtout, aux efforts réalisés par son personnel.

 

J'espère que le résultat de ce vote confirmera la publicité que vous entendez sur nos ondes actuellement: "La Poste devient bpost et est prête pour demain!"

 

Le président: Je félicite M. Bastin pour sa première intervention. (Applaudissements)

 

08.08  Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, chers collègues, le texte que nous allons voter aujourd'hui est l'aboutissement d'un long processus d'ouverture du marché postal, entamé voici près de 20 ans, qui s'est concrétisé par une première directive européenne dès 1996.

 

Le marché a ensuite été progressivement ouvert à la concurrence, obligeant les opérateurs postaux historiques à revoir leur organisation, leurs méthodes de travail, leur rapport à la clientèle. Nous sommes progressivement passés d'un secteur, de fait monopole d'État à, dès le 1er janvier prochain, un marché postal totalement ouvert, où les domaines réservés auront disparu.

 

Je voudrais rappeler toute l'importance du secteur postal pour notre économie. Il représente plusieurs dizaines de milliers de travailleurs rien que dans notre pays, de l'ordre de millions dans l'ensemble de l'Union européenne. Mais en plus, de très nombreuses entreprises, organisations et citoyens utilisent quotidiennement le courrier postal.

 

Toutefois, il importe d'être conscient du fait que le plus grand concurrent des opérateurs postaux, qu'ils soient historiques ou plus récents, c'est la technologie: les communications électroniques qui occupent une part de plus en plus grande dans les moyens de communication.

 

Pensons par exemple aux fax qui ont pendant un certain temps remplacé une partie du courrier, aux mails que nous utilisons tous à longueur de journée, aux sms, aux messages instantanés sur les réseaux sociaux et j'en passe. Le secteur postal est soumis à une pression énorme de la part de ces nouveaux canaux de communication, avec pour conséquence un marché qui se rétrécit de plus en plus. Dans certains pays, la baisse de volume de courriers postaux dépasse les 10 % par an. Chez nous, il peut varier de 1 à 4 % selon les années.

 

Comme déjà évoqué, cette ouverture en plusieurs étapes successives a entraîné une mutation fondamentale chez les opérateurs historiques, en ce qui nous concerne La Poste ou plus exactement bpost, nouvelle dénomination de l'entreprise.

 

Il y a plus de dix ans maintenant que bpost a commencé sa transformation. Cela a nécessité d'importants efforts de la part du personnel. Pensons simplement aux efforts consentis dans le cadre de Géoroute ou la réorganisation des réseaux de distribution de bureaux, pour ne citer que deux exemples.

 

Le patron de bpost indiquait hier encore que l'entreprise se prépare à relever deux défis majeurs, bien sûr l'arrivée de nouveaux acteurs sur le marché, mais aussi l'évolution de nouvelles technologies qui poussent le public à utiliser de plus en plus les voies digitales. M. Thijs a affirmé que si l'on ne faisait rien, on risquait de perdre 400 millions d'euros en raison de cette concurrence.

 

Le projet de loi que nous avons approuvé en commission de l'Infrastructure moyennant un certain nombre d'amendements prévoit certains garde-fous de manière à ce que la concurrence soit la plus efficace possible. L'entreprise bpost verra le coût de ses obligations de service universel compensé par l'État de manière à ce que l'entreprise ne soit pas défavorisée par rapport à ses concurrents. Chaque nouvel opérateur aura des obligations de couverture géographique dans chacune des trois Régions du pays pour éviter l'écrémage qui consisterait à ne servir que les gros clients intéressants et laisser les petits clients moins rentables au prestataire de service universel, bpost. Enfin, les tarifs devront être transparents et non discriminatoires. Une autre mesure a été prévue pour éviter une concurrence qui aurait pu conduire à un certain dumping social, pour lutter contre les faux indépendants qui sont actifs dans certains domaines du secteur postal.

 

Le projet que vous aurez à approuver a interdit le recours à des travailleurs indépendants pour des tâches de levée, de tri et de distribution. On aurait pu s'interroger sur cette mesure. Il est vrai que la lutte contre les faux indépendants a été estimée prioritaire et on s'est inspiré de l'exemple suédois en la matière.

 

Nous avons aussi souhaité préciser le texte au moyen d'un amendement permettant le recours à des intérimaires qui sont absolument indispensables pour faire face aux fluctuations importantes de volume de courrier à traiter, par exemple pendant la période des fêtes de fin d'année.

 

Je souhaite attirer votre attention sur le fait qu'il ne suffit pas de voter des textes, aussi bons nous semblent-ils: encore faut-il qu'ils soient bien appliqués. Plusieurs arrêtés royaux – comme celui relatif aux exigences essentielles – doivent encore être pris pour une transposition pleinement efficace de la directive. Il faut éviter en effet que la Belgique soit prise en défaut de transposition.

 

Nous demandons également que le régulateur ait les moyens de contrôler le respect des règles par les différents acteurs, que ce soit en matière de couverture géographique, de fréquence, de tarification et du respect des règles sociales, de l'identification du personnel et des envois ou du traitement des plaintes. Il faudra également prévoir le renfort en personnel que ces nouvelles tâches exigent.

 

Je souhaite rappeler que nous soutenons la proposition avancée par nos collègues pour que les conséquences de l'ouverture du marché postal soient évaluées dans les deux ans de son entrée en vigueur et entraînent si nécessaire des adaptations de la législation.

 

En conclusion, monsieur le président, chers collègues, le texte qui nous est présenté aujourd'hui est un bon compromis et je vous propose de l'approuver pour que toutes les mesures puissent être prises dans les délais pour encadrer parfaitement le marché postal qui doit être totalement ouvert dès le 1er janvier prochain, c'est-à-dire dans quelque six semaines.

 

08.09  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil eerst de voorzitter van de commissie voor de Infrastructuur bedanken. Ik moet altijd op een goed blaadje bij haar staan maar wij hebben in de commissie wel degelijk de tijd gekregen om hier terdege over te debatteren. Gelet op de hoogdringendheid van de behandeling vond ik het zeer goed dat wij de mogelijkheid hebben gekregen om ten gronde van mening te verschillen. Dat is de essentie van een Parlement, tussen meerderheid en oppositie. Mevrouw de voorzitter heeft ons die ruimte gelaten. Ik wil ook de rapporteurs danken voor hun verslag.

 

Het klopt inderdaad dat wat we vandaag bespreken eigenlijk de omzetting is van een Europese richtlijn. Dit betekent derhalve eigenlijk dat het kader vastligt en dat er nog een aantal spelregels moeten worden bepaald door de scheidsrechter. Net als in het voetbal wordt de scheidsrechter bijgestaan door twee grensrechters en tegenwoordig ook door een vierde scheidsrechter. In dit dossier is eigenlijk hetzelfde gebeurd.

 

De scheidsrechter in de liberalisering van de postale markt was minister Van Quickenborne, bijgestaan door een aantal andere ministers die assisteerden bij het bepalen van de spelregels. Dat was belangrijk om dat we gedurende de etappe van meer dan twee jaar die aan deze wetgeving is voorafgegaan bij de bespreking van beleidsnota’s in de commissie voor de Infrastructuur soms minister Vervotte aan de tand gevoeld hebben als minister van Overheidsbedrijven inzake De Post en mevrouw Milquet omtrent de arbeidsvoorwaarden. Vandaar dat we natuurlijk soms van de ene grensrechter iets anders te horen kregen dan van de scheidsrechter. Ik voelde mij soms op een voetbalveld waar een grensrechter een vlaggetje ophield terwijl de scheidsrechter verder liet spelen. Vandaar dat het soms moeilijk was om het debat te voeren.

 

Ik verheug mij er vandaag echter wel over dat de tekst die wij bij de laatste bespreking kregen een verbetering was vergeleken met de ontwerpteksten die we in het begin als oppositie met een goede wind mochten ontvangen. We hebben toch een aantal verbeteringen gezien.

 

Ten gronde, en ik herhaal wat ik in de commissie heb uiteengezet, blijf ik mij vragen stellen bij de liberaliseringtendensen die van de Europese Commissie naar de verschillende lidstaten komen. Zelf ben ik niet overtuigd van de meerwaarde voor sommige sectoren van een aantal wetgevingen inzake liberalisering.

 

Tijdens de commissievergadering heb ik degenen die de pen vasthielden bij de liberalisering van de postmarkt, vergeleken met de ayatollahs van de vrije markt. Ik heb er onmiddellijk aan toegevoegd dat mijn vergelijking overdreven was. Niettemin kan volgens mij een blinde liberalisering vast en zeker geen goed doen.

 

Collega’s, ik hoef hier niet te verhelen dat ik ideologisch niet geloof in de invisible hand van de vrije markt.

 

Dat waren mijn filosofische bedenkingen. Ik voeg er meteen aan toe dat ik niet de man ben om de oude dirigistische planeconomie te verdedigen. Ik ben echter wel de verdediger van moderne, transparante overheidsbedrijven die de burgers een goede dienstverlening bieden. Om een goede dienstverlening te kunnen bieden, is er een evenwicht nodig, zodat de geboekte inkomsten de niet-rendabele uitgaven kunnen dekken. Dat is, in een korte definitie, de essentie van een overheidsbedrijf.

 

Ik kijk naar Groot-Brittannië en pik er het voorbeeld van de spoorwegen uit. Bij de liberalisering van de spoorwegen aldaar werden de beste lijnen geprivatiseerd. Die lijnen kwamen in handen van privéondernemingen. De andere lijnen kwamen in handen van de overheid en zij werden verlieslatend. Op een bepaald moment werden de verlieslatende lijnen en treinen geschrapt. Het gevolg was dat de gebruikers van die lijnen te voet konden gaan of hun plan moesten trekken. Hetzelfde gebeurde bij de Royal Mail. Ook daar volgde er uit de liberalisering een soort cherry picking.

 

Daarom is het ongelooflijk belangrijk dat er bij de omzetting van de liberaliseringwetgeving spelregels komen, een level playing field. Voor onze partij moet er een sterk social level playing field komen, zodat aan de blinde liberalisering grenzen worden gesteld. Ik heb gelezen dat sommige bedrijven op 2 januari 2011 klacht zullen indienen tegen de maatregelen in het kader van de social level playing field. Dat is dan voor hun rekening. Volgens mij is een social level playing field immers heel belangrijk.

 

Bij de stemming over het voorliggende wetsontwerp hebben wij ons in de commissie onthouden. Wij zullen dat vandaag opnieuw doen. De voorliggende wetgeving bevat immers nog een groot aantal verwijzingen naar koninklijke uitvoeringsbesluiten. Er zijn nog een aantal vragen en onduidelijkheden waarop wij vanop de oppositiebanken op het moment van de onderhandelingen over de voorliggende wetgeving, geen zicht hadden. Daarom zullen wij ons opnieuw onthouden.

 

Ik ga kort nog in op een aantal elementen. Een ervan is de geografische dekking. Andere collega’s hebben dat hier al aangehaald. Enerzijds geven wij, terecht, aan de historische operator, bpost, de verplichting om vijfmaal per week post aan te bieden. Anderzijds, private concurrenten dienen na twee jaar tweemaal per week post aan te bieden. In een aantal interviews heb ik gelezen dat ook bpost zich afvraagt in welke mate het nog vijfmaal per week aan de deur moet komen in de toekomst. Bpost vraagt zich ook af of dat haalbaar zal zijn. Ik hoop van wel, want anders zou het een achteruitgang betekenen. Als die vraag vandaag reeds wordt gesteld, dan duidt het erop dat de verplichting van tweemaal per week waarschijnlijk een ongeoorloofd concurrentieel voordeel biedt aan private concurrenten.

 

Inzake de dekkingsgraad staat in de wetgeving: een graduele versterking van 10 % geografische dekkingsgraad per gewest in het eerste jaar naar 80 % na twee jaar. Sommige groepen hebben amendementen ingediend om tot 100 % te komen. Bij de stemming daarover zullen wij die amendementen steunen. Aangaande dat amendement van 80 % stel ik mij vragen. Dat amendement hadden wij ingediend in de commissie en wij hebben het vandaag opnieuw ingediend. Als een bedrijf besluit om zich na twee jaar te laten overnemen door een andere kapitaalverschaffer, zal de teller van dat bedrijf dan opnieuw op nul staan, zodanig dat de verplichting van de geografische dekking niet meer geldt? In ons amendement is een percentage van kapitaalverschaffing vermeld.

 

Ik kom tot de organisatie van het postgebeuren. Uit een tabel die ik gekregen heb van bpost, blijkt dat ongeveer 85 % van de omzet gerealiseerd wordt door minder dan 1 % van de klanten. Dat wil dus eigenlijk zeggen dat een duizendtal bedrijven zorgt voor het overgrote deel van het postverkeer. Gelet op die cijfers spreekt het voor zich dat de concurrentie gevoerd zal worden bij die duizend klanten, want die zijn het meest interessant om concurrentie voor te voeren. Die bedrijven zullen dus waarschijnlijk een voordeel hebben aan de liberalisering. Zij zullen een betere prijs krijgen. Maar wanneer op het einde van de rit de balans weer in evenwicht gebracht moet worden, wil dat zeggen dat het concurrentieel voordeel en de nieuwe prijs voor de grote klanten, betaald zal moeten worden door particulieren, zelfstandigen, kmo’s, gemeentebesturen en dergelijke. Zij zullen de rekening moeten betalen van hetgeen anderen krijgen.

 

Ik kom tot het social level playing field. Ik erken dat in het wetsontwerp verschillende pogingen zijn ondernomen om een aantal beschermingsmechanismen in te voeren. Dat is belangrijk, omdat 70 % van de totale kosten bij de postale bedrijven loonkosten zijn. Wanneer de loonkosten 70 % uitmaken van de totaalkosten, dan kan een blinde zien dat daarop de concurrentie gevoerd zal worden, omdat het een af te romen percentage zal zijn. De concurrentie zal dus gevoerd worden op loonkosten, eigenlijk “op de klak van de gewone facteur”.

 

Ik moet vaststellen dat ook de historische operator enkele jaren geleden al een beweging heeft ingezet om zich concurrentieel voor te bereiden, onder andere door een nieuw soort van loon- en arbeidsvoorwaarden naar voren te schuiven.

 

In de commissie vorig jaar is er een discussie gevoerd over het statuut van de wijkpostbodes die aan 8,43 euro bruto per uur moesten werken. Na syndicale acties is dat plan ingetrokken. Wij hebben nu hulppostbodes die in een iets beter, maar wat mij betreft nog steeds precair statuut zitten. Die loon- en arbeidsvoorwaarden moeten bij bpost worden verbeterd via syndicale onderhandelingen, maar zij zullen ook een belangrijk element worden in de gesprekken met de nieuwe spelers.

 

Ik kom dan tot de vraag tot welk paritair comité die nieuwe spelers zullen behoren. In de vorige legislatuur heb ik vragen gesteld aan de minister van Arbeid en zij antwoordde mij dat dit onder het comité 100 zou vallen. Voor mij is dit nog onduidelijk. Ik hoop dat hierover alsnog duidelijkheid kan worden gegeven.

 

Wat betreft de arbeidsplaatsen hebben wij deze morgen in een kranteninterview kunnen lezen dat de ceo van de post aankondigt dat er per jaar 1 000 mensen het bedrijf zullen verlaten. Het gaat dan niet over naakte ontslagen, maar toch betekent dit dat de tewerkstelling tussen 2003 en nu van iets meer dan 40 000 naar minder dan 33 000 is gedaald. De facto is er in die sector een enorm netto jobverlies.

 

In het interview stond dat dit niet alleen te wijten is aan de liberalisering, maar ook aan een daling van de postvolumes. Mijnheer de voorzitter, liefdesbrieven worden waarschijnlijk niet meer geschreven. Vandaag vraagt men het aan via sms, twitter of mail. Dit zal natuurlijk wel een impact hebben op het volume van de post, maar het staat buiten kijf dat de post voor enorme uitdagingen staat. Wij zijn er niet van overtuigd dat de liberalisering ter zake een meerwaarde kan bieden.

 

Wat de artikelen betreft in verband met de elektronische verzending. Wij hebben ter zake gezegd dat dit nieuwe mogelijkheden biedt. Op het moment van de bespreking van de artikelen van dat wetsontwerp was het voor ons echter nog onduidelijk hoe dit in concreto zal worden georganiseerd.

 

Mijnheer de voorzitter, als u het mij toestaat, zal ik ineens ook mijn amendementen toelichten. Het eerste amendement betreft de overname in de kapitaalsverschaffing. Als er een nieuwe speler komt via een overname dient deze speler minimaal 25 % van het kapitaal over te nemen, zo niet moet de teller terug op nul worden gezet.

 

Ten tweede, de dekkingsgraad van 10 tot 80 % dient men zelf te bereiken en niet via onderaanneming omdat men anders volgens ons drie verschillende bedrijfseenheden zal krijgen in de verschillende gewesten. Een aantal collega’s kunnen dan hun post in hun taal krijgen, maar ik denk niet dat dit de bedoeling was van het wetsontwerp.

 

Een derde amendement dat wij in de commissie hadden ingediend heeft betrekking op een evaluatie van deze wetgeving. De rapporteur had eigenlijk zo correct moeten zijn om dit te vermelden. Andere sprekers hebben zich hierbij aangesloten. Het amendement werd goedgekeurd in de commissie. Ik hoop dat deze wetgeving achteraf zal kunnen worden geëvalueerd en wat ons betreft ook verbeterd.

 

08.10  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, dix-huit ans nous séparent aujourd'hui du Livre vert adopté par la Commission européenne sur le développement du marché unique des services postaux; dix-huit ans pour déconstruire le monopole postal et imposer le grand marché libéralisé des services postaux; dix-huit ans pour imposer un modèle idéologique qui ne résiste pas à l'épreuve des faits, mais qui pourtant s'est imposé.

 

Je ne referai pas ici l'historique de la libéralisation du secteur postal, libéralisation voulue et imposée par l'Europe, libéralisation totale que nous, socialistes belges, avons toujours combattue depuis le début, que ce soit dans l'enceinte de ce parlement ou au niveau européen.

 

Je ne relèverai pas non plus toutes les craintes et critiques qui ont accompagné ces trois directives: libéralisation trop rapide et irréfléchie, manque de garde-fous, mise en danger du service public, risque de dumping social; la liste est encore longue.

 

Je rappellerai néanmoins que, face à cette libéralisation imposée, les socialistes ont fait le choix d'une attitude constructive en veillant à l'encadrer au maximum afin de maintenir, pour l'ensemble de nos concitoyens, un service postal de qualité.

 

Cela ne signifie par pour autant que le groupe socialiste de la Chambre considère l'avenir du secteur postal, de ses usagers et de ses travailleurs comme un long fleuve tranquille. Nos inquiétudes demeurent réelles. Quid du maintien à long terme de la qualité du service postal sur l'ensemble du territoire? Quid du maintien de l'emploi de qualité pour l'ensemble des travailleurs de ce secteur? Quid du maintien et du renforcement du rôle social du facteur? Quid du maintien du renforcement du réseau postal s'appuyant, madame la ministre, sur de vrais bureaux de poste et non sur des Points Poste?

 

Enfin, la théorie est toujours belle et remplie de promesses. Selon celles et ceux qui défendent depuis toujours cette libéralisation: "L'ouverture complète des marchés postaux favorisera l'augmentation de leur taille globale. Elle contribuera également au maintien d'emplois pérennes et de qualité dans les entreprises prestataires du service universel."

 

Voilà, chers collègues, les théories européennes de la libéralisation du secteur postal. Une opération profitable à tous: simples citoyens, petites, moyennes ou grandes entreprises clientes, opérateurs historiques ou opérateurs privés actuels et futurs, travailleurs d'aujourd'hui et de demain.

 

Malheureusement, cet optimisme textuel se heurte aux effets déjà ressentis dans notre pays par La Poste, opérateur historique qui, en s'adaptant au futur marché libéralisé, fait, de nos jours, de nombreuses victimes collatérales. J'ai nommé les travailleurs du secteur postal et les simples clients. On a déjà pu constater le nombre de pertes d'emploi. Ces dernières ont été évoquées par mon collègue. En effet, la création de facteurs de quartiers ou de facteurs auxiliaires constitue-t-elle une avancée sociale? L'explosion du nombre d'intérimaires déjà employés par La Poste constitue-t-elle un modèle de recrutement pour une entreprise publique? Non.

 

La libéralisation du secteur n'est pas une opération neutre au niveau social.

 

Évidemment, vous me rétorquerez qu'il était impératif que La Poste évolue, en même temps d'ailleurs que la société; que, devant l'évolution technologique et l'éclosion du courrier électronique, l'opérateur postal historique devait s'adapter. J'en suis bien consciente, mais je continue à regretter certaines orientations, certaines radicalisations qui nient en partie ce qui, pourtant, n'a jamais été nié, même par l'Europe.

 

Je citerai M. Barnier en date du 29 avril dernier: "Le service postal a une vraie dimension humaine, sociale et territoriale". Malheureusement, les mots ne sont pas tout.

 

Hier, lors d'une conférence de presse, il a été rappelé que l'administrateur délégué, M. Thijs, se fendait déjà d'un discours qui, à mon sens, est peu rassurant; d'autres l'ont entendu rassurant. Pour moi, ce discours était bien inquiétant. En substance, M. Thijs a averti: "Après le 1er janvier 2011 et durant les années suivantes, nous devons poursuivre notre processus de changement afin d'observer les effets de la baisse continue de volume et de la perte des deniers du monopole".

 

Si je partage évidemment les inquiétudes de M. Thijs face à l'arrivée des nouveaux opérateurs, ce n'est en tout cas pas toujours pour les mêmes raisons. Ce qui m'inquiète déjà aujourd'hui, ce sont les témoignages, de plus en plus nombreux, que je reçois. Hier encore, j'ai rencontré deux personnes, des intérimaires bénéficiant de contrats journaliers: chaque jour, un nouveau contrat doit être signé pour se rendre au centre de tri de Bruxelles. C'est totalement inacceptable pour une entreprise publique.

 

Sans pour autant libéraliser, monsieur le ministre, il fallait certes moderniser l'entreprise postale, mais en aucun cas, sur le dos des travailleurs. Il est regrettable d'observer que l'évolution des conditions de travail et des conditions d'embauche à La Poste sont aujourd'hui totalement dégradées.

 

Monsieur le ministre, il a souvent été question, avec humour, de la ménagère hollandaise qui, en Hollande, aujourd'hui, par le fait de la libéralisation, distribue le courrier après s'être occupée de ses enfants; cela peut concerner aussi le pensionné qui se charge de transmettre les lettres dans son quartier. J'ai l'impression que le détricotage social réalisé aujourd'hui dans notre entreprise publique nous amène petit à petit à cette ménagère hollandaise.

 

Les travailleurs ne sont pas et ne seront pas les seules victimes de la libéralisation du secteur postal: les clients pourront en être d'autres. Certains usagers seront sans doute gagnants: les gros clients, ceux qui envoient énormément de courrier, qui pourront solliciter un opérateur privé et obtenir des prix intéressants.

 

Mais faut-il vraiment s'étendre sur la hausse du prix du timbre qui anticipe la libéralisation du secteur postal? Dois-je reparler de la fermeture des bureaux? Depuis quatre ans, chaque semaine dans ce parlement, des questions concernent ce problème.

 

Dois-je évoquer la disparition des boîtes postales dans nos quartiers, la qualité du service proposé à Monsieur et Madame Tout-le-monde ou encore le service de base qui ne s'est pas amélioré en raison de l'ouverture totale du marché?

 

Et que l'on ne vienne pas me dire, monsieur le ministre, que cela n'a rien à voir avec la libéralisation! Évidemment, cela n'est pas écrit noir sur blanc dans les textes de la directive. Mais c'est parce qu'on allait ouvrir totalement le secteur à la concurrence que l'on a pris des mesures, parce que l'on retire un monopole, l'on retire des parts de marché et donc de l'argent à La Poste, afin qu'elle puisse offrir tous ses services et toutes ses missions de services.

 

En ma qualité de socialiste, je l'ai déjà dit et je le répéterai, nous sommes opposés à cette libéralisation dogmatique. Mais nous ne nous sommes jamais contentés de dire "non", monsieur le ministre. En effet, d'importants débats ont eu lieu au sein de cette commission avec l'un de vos prédécesseurs, M. Daems, et grâce à ce parlement, l'ouverture n'a pas eu lieu en 2007 et a été reportée à 2011.

 

Nous avons donc gagné quelques combats, puisque le gouvernement a choisi d'encadrer cette libéralisation avec un certain nombre de garde-fous aujourd'hui, tant au niveau des conditions de travail, de la couverture du territoire que de l'étendue du service universel. Ce texte évite la jungle et apporte une certaine sécurité juridique, qui est absolument nécessaire à quelques semaines de la date fatidique du 1er janvier 2011.

 

Mon groupe votera, certes, ce texte, car nous connaissons l'urgence et l'importance de voir un texte, même imparfait, encadrer cette libéralisation qui sera effective dans quelques semaines. Ce ne sera pas un vote heureux de la part du groupe socialiste, seulement un vote nécessaire, sans joie mais responsable.

 

Sachez, cependant, monsieur le ministre, que le processus législatif, s'il se termine, les effets de la libéralisation ne sont, eux, pas arrivés à leur terme! Nous resterons donc actifs pour garantir un véritable service public et éviter au maximum les conséquences néfastes pour nos concitoyens, mais aussi et surtout pour les travailleurs du secteur postal.

 

À cet égard, je cite à nouveau M. Barnier, commissaire européen, qui paraît sensible à toutes ces situations, étant donné que, le 9 septembre dernier, il faisait appel, au niveau du Parlement européen, à la création d'un groupe d'utilisateurs pour évaluer précisément les effets de cette libéralisation.

 

Le groupe socialiste a saisi la balle au bond, en déposant une résolution visant à renforcer le Comité consultatif des usagers, afin que cet organe dispose réellement de moyens suffisants pour évaluer les effets concrets de cette libéralisation.

 

Nous avons souvent dénoncé le modèle hollandais, ce modèle tant loué par les adorateurs de la libéralisation, ce modèle faisant la part belle à l’emploi précaire avec un modèle de distribution du courrier par des pensionnés et des femmes au foyer. Bref, un modèle qui sacrifie le service public en économisant un maximum de richesses humaines sur son personnel pour maximiser les profits.

 

Voici quelques jours, le 16 novembre dernier, les facteurs hollandais partaient en grève pour protester contre les projets de l’entreprise TNT, à savoir une suppression de 3 000 emplois. Voilà l’effet de la libéralisation hollandaise qui a généré une nouvelle perte de 3 000 emplois! Là aussi, je suppose que l’entreprise parle de se préparer au mieux au marché libéralisé et que les dirigeants expliquent, comme M. Thijs, qu’il est nécessaire de continuer le changement et la libéralisation.

 

Chers collègues, j’ai peut-être été longue mais c’est un processus de dix-huit ans. Je signale que, derrière ce discours, il n’y a que 40 000 travailleurs et tous les citoyens qui, aujourd’hui ou demain, auront peut-être encore leur courrier! Pourtant, je n’ai pas l’impression que cela intéresse beaucoup de monde. Sachez que tout ce processus a ses limites et ce, tout particulièrement, dans une entreprise publique!

 

N’oublions pas l’importance du prochain contrat de gestion entre La Poste et l’État, ce contrat de gestion que nous espérons voir aboutir rapidement et qui, par la faute de la situation politique, reste actuellement en suspens. Ce nouveau contrat de gestion aura un rôle majeur pour l’avenir du secteur qui revêt une dimension humaine et sociale de premier plan dans nos villes et villages. Je peux vous assurer que le groupe socialiste y sera attentif.

 

Nous voterons donc ce texte aujourd’hui pour que notre pays tienne ses engagements au niveau européen, afin que La Poste dispose d’une sécurité juridique totale pour assumer son rôle et assurer sa survie dans un marché libéralisé. Nous resterons, plus que jamais, vigilants et attentifs aux effets de cette libéralisation pour nos concitoyens et les travailleurs du secteur postal.

 

Monsieur le ministre, nous aurons encore de nombreux débats et, je l’espère, des évaluations régulières, puisque nous avons aussi voté un amendement du sp.a qui demande une évaluation de ce parlement par rapport à la libéralisation de ce secteur postal.

 

08.11 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij hebben een uitvoerige discussie in de commissie gehad. Ik zal die niet herhalen.

 

Ik wil in de eerste plaats de rapporteurs, de voorzitter van de commissie en alle actieve leden voor hun inbreng bedanken. Wij hebben een heel open debat gevoerd, getuige het feit dat wij in de commissie amendementen van meerderheid en oppositie hebben aangenomen, wat dat vandaag ook moge betekenen.

 

Ik wil op een punt nogmaals ingaan. Dit is een belangrijk debat. Het gaat over tien miljoen Belgen die dikwijls van De Post gebruikmaken, over een bedrijf bpost met iets minder dan 30 000 werknemers, een van de grootste bedrijven van ons land. Het gaat over een sector die in volle beweging is.

 

In de uiteenzettingen zeggen velen dat de liberalisering veel te ver gaat. Enkelen zeggen dat het een liberalisering is die niet ver genoeg gaat. Daaruit kan ik alleen maar concluderen dat dit een goede liberalisering is.

 

Velen zeggen dat de voorliggende tekst te rechts is. Sommigen zeggen dat de tekst wat te links is. Wij kunnen dus aannemen dat de voorliggende tekst een goede tekst is.

 

Ik wil nog voor een zaak waarschuwen. Sommigen zeggen dat de tekst veel van een schijnliberalisering weg heeft. Het is geen echte liberalisering.

 

Dan vraag ik mij af hoe het komt dat het bedrijf dat in de post actief is, haar rendabiliteit de voorbije jaren grondig heeft verhoogd van een verlies van ongeveer 50 miljoen euro naar een winst van 240 miljoen euro en haar aantal personeelsleden van 40 000 naar 30 000 heeft teruggebracht. De reden was dat men was gewaarschuwd en dat men wist dat de liberalisering er aan komt.

 

Aan degenen die zeggen dat de markt niet open gaat en er geen nieuwe concurrentie komt, vraag ik te verklaren hoe het komt dat de baas van De Post vandaag in de krant zegt dat hij vreest dat zijn volume in zijn bedrijf de komende jaren met 20 % kan verminderen. Dat bewijst dat de opening van de markt een feit zal zijn.

 

Mijnheer de voorzitter, ik heb veel respect voor bpost. Het is een overheidsbedrijf dat de laatste jaren heeft getoond dat men op een sociale manier kan moderniseren.

 

De dag dat wij andere sectoren in onze samenleving, ik denk dan aan de spoorwegen, aan dezelfde vorm van liberalisering zullen blootstellen, zullen wij zien dat de NMBS, een bedrijf dat het vandaag niet zo goed doet als De Post, het ook stukken beter zal doen.

 

Ce qu'on propose, ce n'est pas une libéralisation aveugle. il y a des conditions, notamment en matière de couverture. Est-ce si anormal d'imposer des conditions de couverture? Je fais référence à la libéralisation du secteur des télécommunications. Là aussi, on a imposé aux opérateurs de garantir la couverture. Et c'est une bonne chose en termes de 2G et de 3G, c'est-à-dire d'internet mobile. Aujourd'hui, tous les opérateurs du secteur des télécoms doivent garantir une couverture minimum, ce qui est à la fois possible et nécessaire.

 

Une deuxième condition inscrite dans ce projet de loi est la nécessité de recourir à des travailleurs, sauf dans le secteur des transports. Là aussi, nous nous sommes inspirés du modèle suédois. La Suède a procédé à sa libéralisation en 1993 et elle a montré que cette libéralisation fonctionne avec des travailleurs. C'est pour cela que le modèle suédois a été une de nos sources d'inspiration.

 

Mijnheer de voorzitter, wij hebben dit ontwerp aangenomen in de commissie – en straks hopelijk ook in plenaire vergadering – in wat bijzondere omstandigheden. Iedereen kent de huidige politieke situatie. Toen ik aan de bespreking in de commissie begon, zag ik, eerlijk gezegd, een grote kloof tussen de verschillende partijen. Ik heb mij bij momenten als het ware een bemiddelaar gevoeld die onverzoenlijke standpunten moest trachten te verzoenen. Op het einde van de commissiebespreking heb ik met groot genoegen kunnen vaststellen dat zowel de collega’s van de N-VA als van de PS, alsook van andere partijen voor het ontwerp hebben gestemd. Ik hoop dat dit een voorbode mag zijn van nog veel meer.

 

08.12 Minister Inge Vervotte: Ik wil op mijn beurt iedereen danken voor het complexe werk, dat hier geleverd is. Wij hebben er inderdaad heel wat tijd aan besteed. Door de samenwerking van eenieder zijn we echter tot een goed en evenwichtig resultaat gekomen.

 

Een evenwicht vinden was precies de uitdaging. Ik wil dat expliciet naar voren brengen, want het is maar weinig in het plenair debat naar voren gekomen dat wij een evenwicht wilden zoeken tussen enerzijds, de concurrentiemogelijkheid die wij moeten ontwikkelen van Europa en anderzijds, de eventuele kosten van de universele dienstverlening. De kostprijs van de universele dienstverlening bepaalt natuurlijk hoeveel geld men eraan zal besteden.

 

De liberalisering in Verenigd Koninkrijk heeft aangetoond dat op een gegeven moment niet alleen de kostprijs voor de consument steeg, maar dat ook de kosten voor de Staat enorm moesten stijgen. Er was dus twee keer een negatief effect. Die cruciale factor hebben wij dus zeker mee in rekening gebracht.

 

Wij zochten ook een evenwicht dat, zonder negatieve gevolgen op sociaal vlak, de dienstverlening en de kostprijs voor de consument zou verbeteren.

 

Dat waren heel wat uitdagingen. Hadden wij gefocust op een aspect, hadden wij waarschijnlijk een andere wetgeving gehad. Ik meen dat het de verdienste is van wat vandaag op tafel ligt, dat het voor evenwicht zorgt voor al de verschillende aspecten, die volgens ons allemaal even belangrijk zijn.

 

Cruciaal is dat dit allemaal diende te gebeuren in een dalende markt. Als men concurrentie kan organiseren in een groeimarkt, dan heeft men natuurlijk een heel andere situatie en dan kon men hier ook andere beslissingen hebben genomen. Spijtig genoeg moeten wij rekening houden met de situatie zoals ze is.

 

Ik betreur wel dat sommigen de veranderingen en hervormingen die wij hebben doorgevoerd, bestempelen als een achteruitgang. Als men gaat kijken naar bijvoorbeeld de differentiatie die is doorgevoerd en wanneer men de klanten daarover bevraagt, dan ziet men dat de evolutie van de postpunten door de klanten niet wordt beschouwd als een negatieve evolutie, maar veeleer als de creatie van meer mogelijkheden, met daarenboven een minimumgarantie aan postkantoren die duidelijk vast beschreven staan, laten wij dat niet uit het oog verliezen. Er worden dus meer mogelijkheden gecreëerd.

 

Er werd een professionalisering doorgevoerd. Er werd verwezen naar de telefoon, de callcenters. Dat is er gekomen om meer tijd te kunnen besteden aan de mensen die de moeite doen om naar het loket te gaan, op deze manier moeten zij niet langer in de rij staan omdat de loketbediende constant gestoord wordt door de telefoon en misschien niet in staat is om efficiënt een antwoord te formuleren.

 

De resultaten zijn duidelijk. De parameters en de indicatoren staan op positief, zowel op financieel niveau, op het niveau van klantvriendelijkheid als op het niveau van de kwaliteit van de dienstverlening. In de dalende markt hebben wij dus geen afbouwoperatie gedaan, maar precies voor differentiatie gezorgd. Dat is positief en een verdienste van bpost zelf.

 

Hetgeen wel juist is, en dat wil ik absoluut niet onder stoelen of banken steken, is dat dit natuurlijk alleen maar kon gebeuren door de constante inspanningen van het personeel. Ja, wij hebben aan hen heel wat gevraagd. Het is correct dat het voor de werknemers van bpost niet gemakkelijker is geworden. Wij hebben echter wel een operatie doorgevoerd van constante kostenbesparing zonder ontslagen, zonder inleveringen van personeel en op een zachte manier.

 

Collega’s, spelregels afspreken is de beste garantie dat onder andere ook de kostprijs voor de burger niet stijgt. Het lijkt een contradictie, maar door de specificiteit van het product in combinatie met de markt, ik denk dan vooral aan de geografische gebieden en ook de productenmix, zou het wel eens kunnen gebeuren dat de prijs voor de consument zou stijgen.

 

Door die spelregels af te spreken, hebben wij de beste garantie dat zowel de kmo’ers, die in het debat zeer weinig aan bod zijn gekomen, als de burgers niet het slachtoffer van de liberalisering zullen zijn. Daar staan wij voor, zeker en vast.

 

Met bpost zullen wij de komende periode op de ingeslagen weg voortgaan. Het is een weg van verdere professionalisering, efficiëntiewinsten, kwaliteitsverbetering en klantvriendelijkheid, maar ook van respect voor de werknemers.

 

Ik wil graag ook nog een antwoord bieden op de vraag over de provisies. Volgens Europese boekhoudregels is men inderdaad pas verplicht om een provisie aan te leggen wanneer men zicht heeft op de uitkomst van het dossier. Aangezien wij nog geen zicht hebben op de uitkomst van het dossier, hebben wij beslist om dat momenteel nog niet te doen. Wij zitten nog in een fase waarin er enkel vragen gesteld worden. Ik wil er ook aan toevoegen dat de revisoren de jaarrekeningen hebben goedgekeurd. Zeggen dat bpost niet vooruitziend is, is totaal in contradictie met het beleid en de strategie van de voorbije jaren. Ik denk dat die strategie en het beleid het beste bewijs zijn dat bpost zeer vooruitziend is. Het heeft er ook voor gezorgd dat men zich op de liberalisering van de markt voorbereid heeft en dat men met vertrouwen de toekomst tegemoet kan zien.

 

Daarnaast mogen wij geenszins uit het oog verliezen dat het instrument van de beheersovereenkomst, waarover wij samen zullen beslissen, er ook nog altijd is. Dan zal ook duidelijk worden welk belang het Parlement en de regering zullen hechten aan de dienstverlening van de post. Dat instrument blijft er. Wij kunnen het dan ook hanteren.

 

Conclusie, ik denk dat we geen blinde liberalisering hebben, wat een positieve zaak is, maar dat we ook niet blind zijn voor de marktsituatie en de contextgegevens waardoor een sociaal bloedbad vermeden kon worden. We hadden de kop in het zand kunnen steken, wat veel gemakkelijker was geweest. Dat zou echter pas totaal onverantwoordelijk zijn geweest tegenover de werknemers die ook wij verdedigen.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 202. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (202/7)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 202. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (202/7)

 

Le projet de loi compte 57 articles.

Het wetsontwerp telt 57 artikelen.

 

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

 

Art. 29

  • 28 - David Geerts cs (202/4)

  • 31 - Ronny Balcaen cs (202/4)

  • 32 - Tanguy Veys (202/4)

  • 30 - David Geerts cs (202/4)

  • 52 - Tanguy Veys (202/8)

 

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Réservé: le vote sur les amendements et l'article 29.

Aangehouden: de stemming over de amendementen en artikel 29.

Adoptés article par article: les articles 1 - 28, 30 – 57, avec des corrections de texte aux articles 2, 16 et 53.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 - 28, 30 – 57 met tekstverbeteringen op artikelen 2, 16 en 53.

 

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 203. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (203/6)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 203. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (203/6)

 

Le projet de loi compte 6 articles.

Het wetsontwerp telt 6 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

09 Prise en considération de propositions

09 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Je vous propose également de prendre en considération :

- la proposition de loi de M. Peter Vanvelthoven, Mme Sonja Becq, MM. David Clarinval et Wouter De Vriendt, Mmes Catherine Fonck, Muriel Gerkens et Nahima Lanjri et MM. Franco Seminara et Stefaan Vercamer modifiant la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux personnes handicapées en ce qui concerne la date de prise de cours d'une nouvelle décision (n° 558/1);

- la proposition de loi de Mmes Sonja Becq et Nahima Lanjri, M. Stefaan Vercamer, Mmes Catherine Fonck, Zoé Genot, Eva Brems, Valérie De Bue et Meryame Kitir, M. Yvan Mayeur et Mme Maggie De Block modifiant, en ce qui concerne les coparents, la législation afférente au congé de paternité (n° 573/1);

- la proposition de loi de Mmes Nadia Sminate, Karolien Grosemans, Zuhal Demir et Miranda Van Eetvelde modifiant la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs en ce qui concerne l'emploi supplémentaire lors de journées portes ouvertes ou d'ouvertures (n° 600/1);

- la proposition de loi de Mmes Nadia Sminate, Karolien Grosemans, Zuhal Demir et Miranda Van Eetvelde modifiant la réglementation en ce qui concerne le volontariat exercé par des personnes en incapacité de travail (n° 606/1).

Renvoi à la commission des Affaires sociales

- la proposition de loi de M. Theo Francken et Mmes Sarah Smeyers, Daphné Dumery et Miranda Van Eetvelde modifiant le Code de la nationalité belge (n° 574/1);

- la proposition de loi de Mme Jacqueline Galant, MM. Denis Ducarme et Daniel Bacquelaine et Mme Marie-Christine Marghem modifiant le Code de la Nationalité (n° 601/1).

Renvoi à la commission de la Justice

- la proposition de loi de Mmes Nahima Lanjri et Leen Dierick et M. Jef Van den Bergh modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers en ce qui concerne les conditions dont est assorti le regroupement familial des ressortissants belges (n° 570/1);

- la proposition de loi de Mme Karin Temmerman et M. Renaat Landuyt modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers en vue de supprimer les effets liés à la cohabitation légale en matière de droit de séjour (n° 595/1);

- la proposition de loi de M. Theo Francken et Mmes Sarah Smeyers et Daphné Dumery modifiant, en ce qui concerne le regroupement familial, la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers (n° 596/1).

Renvoi à la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

- la proposition de loi de M. Yvan Mayeur et Mme Marie-Claire Lambert modifiant la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les centres publics d'action sociale (n° 597/1).

Renvoi à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen :

- het wetsvoorstel van de heer Peter Vanvelthoven, mevrouw Sonja Becq, de heren David Clarinval en Wouter De Vriendt, de dames Catherine Fonck, Muriel Gerkens en Nahima Lanjri en de heren Franco Seminara en Stefaan Vercamer tot wijziging van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap met betrekking tot de uitwerkingsdatum van een nieuwe beslissing (nr. 558/1);

- het wetsvoorstel van de dames Sonja Becq en Nahima Lanjri, de heer Stefaan Vercamer, de dames Catherine Fonck, Zoé Genot, Eva Brems, Valérie De Bue en Meryame Kitir, de heer Yvan Mayeur en mevrouw Maggie De Block tot wijziging, wat betreft de meeouders, van de wetgeving inzake het geboorteverlof (nr. 573/1);

- het wetsvoorstel van de dames Nadia Sminate, Karolien Grosemans, Zuhal Demir en Miranda Van Eetvelde tot wijziging van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders wat de bijkomende tewerkstelling bij open dagen of openingen betreft (nr. 600/1);.

- het wetsvoorstel van de dames Nadia Sminate, Karolien Grosemans, Zuhal Demir en Miranda Van Eetvelde tot wijziging van de regelgeving wat het vrijwilligerswerk van personen met een arbeidsongeschiktheid betreft (nr. 606/1).

Verzonden naar de commissie voor de Sociale Zaken

- het wetsvoorstel van de heer Theo Francken en de dames Sarah Smeyers, Daphné Dumery en Miranda Van Eetvelde tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (nr. 574/1);

- het wetsvoorstel van mevrouw Jacqueline Galant, de heren Denis Ducarme en Daniel Bacquelaine en mevrouw Marie-Christine Marghem tot wijziging van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit (nr. 601/1).

Verzonden naar de commissie voor de Justitie

- het wetsvoorstel van de dames Nahima Lanjri en Leen Dierick en de heer Jef Van den Bergh tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen voor wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging door Belgische onderdanen (nr. 570/1);

- het wetsvoorstel van mevrouw Karin Temmerman en de heer Renaat Landuyt tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat de afschaffing van de verblijfsrechtelijke gevolgen gekoppeld aan het wettelijk samenwonen betreft (nr. 595/1);

- het wetsvoorstel van de heer Theo Francken en de dames Sarah Smeyers en Daphné Dumery tot wijziging, wat betreft de gezinshereniging, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (nr. 596/1).

Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

- het wetsvoorstel van de heer Yvan Mayeur en mevrouw Marie-Claire Lambert tot wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (nr. 597/1).

Verzonden naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

10 Projet de loi fixant la durée du travail des médecins, dentistes, vétérinaires, des candidats médecins en formation, des candidats dentistes en formation et étudiants stagiaires se préparant à ces professions (431/4)

10 Wetsontwerp tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, tandartsen, dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen (431/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

126

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

126

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (431/5)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (431/5)

 

11 Amendements et article réservés du projet de loi modifiant la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et des télécommunications belges et modifiant la loi du 9 juillet 2001 fixant certaines règles relatives au cadre juridique pour les signatures électroniques et les services de certification (202/1-8)

11 Aangehouden amendementen en artikel van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten (202/1-8)

 

Vote sur l'amendement n° 28 de David Geerts cs à l'article 29.(202/4)

Stemming over amendement nr. 28 van David Geerts cs op artikel 29.(202/4)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

24

Oui

Nee

103

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

127

Total

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 31 de Ronny Balcaen cs à l'article 29.(202/4)

Stemming over amendement nr. 31 van Ronny Balcaen cs op artikel 29.(202/4)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

24

Oui

Nee

105

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

129

Total

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 32 de Tanguy Veys à l'article 29.(202/4)

Stemming over amendement nr. 32 van Tanguy Veys op artikel 29.(202/4)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

38

Oui

Nee

89

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

127

Total

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 30 de David Geerts cs à l'article 29.(202/4)

Stemming over amendement nr. 30 van David Geerts cs op artikel 29.(202/4)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

24

Oui

Nee

105

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

129

Total

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 52 de Tanguy Veys à l'article 29.(202/8)

Stemming over amendement nr. 52 van Tanguy Veys op artikel 29.(202/8)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

38

Oui

Nee

90

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

128

Total

 

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 29 est adopté.

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 29 aangenomen.

 

12 Ensemble du projet de loi modifiant la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et des télécommunications belges et modifiant la loi du 9 juillet 2001 fixant certaines règles relatives au cadre juridique pour les signatures électroniques et les services de certification (202/7)

12 Geheel van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten (202/7)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 7)

Ja

93

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

36

Abstentions

Totaal

129

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (202/9)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (202/9)

 

13 Projet de loi portant modification des articles 2, 2/1 et 4 de la loi modifiant la loi du 17 janvier 2003 concernant les recours et le traitement des litiges à l'occasion de la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et télécommunications belges (203/6)

13 Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 2, 2/1 en 4 van de wet houdende wijziging van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector (203/6)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 8)

Ja

94

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

35

Abstentions

Totaal

129

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (203/7)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (203/7)

 

(Voor stemmingen nrs. 1, 2, 3 en 5 heeft de heer Patrick Dewael van op de bank van de heer Herman De Croo, afwezig, gestemd)

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 25 novembre 2010 à 14.15 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 25 november 2010 om 14.15 uur.

 

La séance est levée à 17.04 heures.

De vergadering wordt gesloten om 17.04 uur.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 006 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 006 bijlage.

 

 

 


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

126

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Ridder Min, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

024

Ja

 

Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Deleuze Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Temmerman Karin, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter

 

 

Non        

103

Nee

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Ridder Min, Devlies Carl, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Turtelboom Annemie, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanhengel Guy, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

024

Ja

 

Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Deleuze Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Temmerman Karin, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter

 

 

Non        

105

Nee

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Ridder Min, Devlies Carl, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Turtelboom Annemie, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanhengel Guy, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 004

 

 

Oui        

038

Ja

 

Annemans Gerolf, Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

089

Nee

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, de Donnea François-Xavier, Deleuze Olivier, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Madrane Rachid, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 005

 

 

Oui        

024

Ja

 

Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Deleuze Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Temmerman Karin, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter

 

 

Non        

105

Nee

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Ridder Min, Devlies Carl, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Turtelboom Annemie, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanhengel Guy, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 006

 

 

Oui        

038

Ja

 

Annemans Gerolf, Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

090

Nee

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, de Donnea François-Xavier, Deleuze Olivier, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Madrane Rachid, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 007

 

 

Oui        

093

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, Dedecker Peter, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Ridder Min, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Turtelboom Annemie, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanhengel Guy, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

036

Onthoudingen

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, Deleuze Olivier, De Man Filip, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Temmerman Karin, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Veys Tanguy

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 008

 

 

Oui        

094

Ja

 

Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Collignon Christophe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Ridder Min, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Di Rupo Elio, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Milquet Joëlle, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Turtelboom Annemie, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanhengel Guy, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

035

Onthoudingen

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, De Bont Rita, Deleuze Olivier, De Man Filip, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, D'haeseleer Guy, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Temmerman Karin, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Veys Tanguy