Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 31 mars 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 31 maart 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Yves Leterme

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Georges Gilkinet, Mathias De Clercq, Elio Di Rupo, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;

Els Demol, OSCE / OVSE.

 

01 Ordre du jour

01 Agenda

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 30 mars 2011, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi la proposition de résolution de MM. Bruno Tuybens et Herman De Croo, Mme Muriel Gerkens, MM. Stefaan Van Hecke et Karel Uyttersprot, Mmes Caroline Gennez et Leen Dierick et MM. Josy Arens, Philippe Goffin et Olivier Henry relative à la politique de rémunération des établissements financiers soutenus par le pouvoir fédéral (n°1316/1 à 6).

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 30 maart 2011, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het voorstel van resolutie van de heren Bruno Tuybens en Herman De Croo, mevrouw Muriel Gerkens, de heren Stefaan Van Hecke en Karel Uyttersprot, de dames Caroline Gennez en Leen Dierick en de heren Josy Arens, Philippe Goffin en Olivier Henry betreffende het vergoedingsbeleid van financiële instellingen die worden gesteund door de federale overheid (nrs 1316/1 tot 6) in te schrijven.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Questions

Vragen

 

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de onenigheid binnen de regering met betrekking tot de instructienota over regularisaties" (nr. P0185)

- de heer Filip De Man aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de onenigheid binnen de regering met betrekking tot de instructienota over regularisaties" (nr. P0186)

- de heer Bart Somers aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de instructienota over regularisaties" (nr. P0187)

02 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les dissensions au sein du gouvernement au sujet de la note d'instruction relative à la régularisation" (n° P0185)

- M. Filip De Man au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "les dissensions au sein du gouvernement au sujet de la note d'instruction relative à la régularisation" (n° 0186)

- M. Bart Somers au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la note d'instruction relative à la régularisation" (n° P0187)

 

02.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal me haasten, want ik besef dat de eerste minister niet veel tijd heeft. Ik ben al blij dat hij vandaag de tijd gevonden heeft om te luisteren naar onze vragen en ik hoop ook dat hij tot het einde blijft.

 

Mijnheer de eerste minister, nu al meer dan een maand geleden heb ik u ondervraagd over de nota van staatssecretaris Wathelet aan de dienst Vreemdelingenzaken. Die nota legt uit hoe regularisatiedossiers, waarin sprake is van schending van de openbare orde en waarin sprake is van fraude bij het vergaren van bepaalde documenten als identiteitsdocumenten, moeten behandeld worden. Omdat uw interesse bij de eerste vraag onbestaande was en u eigenlijk iets hebt gezegd als “ik wist niet van het bestaan van die nota, het interesseert mij niet, want het is mijn bevoegdheid niet”, probeer ik nu toch uw aandacht te wekken door enkele frappante passages uit die nota te citeren.

 

Een ervan is: “Men wordt niet automatisch uitgesloten van regularisatie voor bijvoorbeeld diefstal met geweld, drugshandel, indien dit heeft geleid tot minder dan 18 maanden effectieve gevangenisstraf voor alleenstaanden”, bizar onderscheid, “2 jaar voor gezinsleden”. Nog straffer: “Bovendien verjaren feiten zoals mensenhandel, moord, terrorisme, pedofilie en verkrachting na 5 jaar, te rekenen vanaf het uitzitten van de gevangenisstraf, vanaf de vrijlating”. Dus daders van feiten zoals moord, verkrachting, pedofilie komen toch nog in aanmerking om geregulariseerd te worden.

 

Mijnheer de eerste minister, op basis van het Alexiusakkoord en op basis van de nota zijn er 24 199 mensen geregulariseerd.

 

Tussen die 24 199 personen zitten er mogelijks daders van dergelijke criminele feiten. Cijfers kan niemand geven. De heer Wathelet kan geen cijfers geven. U zult ook geen cijfers kunnen geven. We weten het niet. Het is een ‘misschien’, maar het is dus wel een mogelijkheid.

 

Regularisatie is een gunst. De PS, die hier jammer genoeg niet is, heeft mij het miskennen van rechten van illegalen verweten. Regularisatie is een gunst, geen recht. Dus als u van plan bent u te verstoppen achter rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen of het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, wat u als uw antwoord lang genoeg is, wellicht zult doen, dan houdt dat geen steek.

 

Mijnheer de eerste minister, was u of uw kabinet op de hoogte van het bestaan van de nota? Werd de inhoud ervan in de regering besproken? Zult u ingaan op de vraag van de N-VA en op de vraag van CD&V, uw partij, en van uw toenmalige en huidige partner in de regering, Open Vld, om die nota in te trekken en dergelijke regularisatiedossiers te herbekijken?

 

02.02  Filip De Man (VB): Mijnheer de eerste minister, wij hebben in de commissie voor de Binnenlandse Betrekkingen toch wel een kras nieuwtje van de staatssecretaris mogen vernemen. Hij wist mee te delen dat in de voorbije jaren verschillende keren terroristen zijn geregulariseerd, maar, zo zei hij: “Nu”, onder zijn beleid, “kan dat niet meer, want ik heb een instructienota gemaakt die het onmogelijk maakt om nog terroristen hier aan papieren te helpen”.

 

Leuk, alleen is het de vraag, mijnheer Dewael, mevrouw Turtelboom, wie in het verleden dan wel verantwoordelijk was om hier in dit land verblijfsvergunningen aan terroristen te geven?

 

Mijnheer de eerste minister, u bent verantwoordelijk voor de coördinatie van alle problemen inzake immigratie en asiel. Ik zou van u willen weten of u op de hoogte bent van de instructienota van de heer Wathelet. Is die besproken in de regering? Vindt u niet dat een aantal criminele feiten aanleiding moet geven om illegale vreemdelingen geen enkele kans te gunnen hier aan een verblijfsvergunning te geraken?

 

Mijnheer de eerste minister, zult u de staatssecretaris ter zake terugfluiten en zijn huiswerk laten overdoen?

 

02.03  Bart Somers (Open Vld): Premier, een regularisatiebeslissing is altijd een individuele administratieve beslissing die onderworpen is aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Zij moet bijgevolg onder meer goed gemotiveerd zijn en de feiten die in zo’n beslissing voorkomen, moeten feitelijk correct zijn.

 

Wij hebben tijdens een bijeenkomst van onze commissie kennis kunnen nemen van een nota van 27 november 2009 opgesteld ten behoeve van de dienst Humanitaire Regularisaties die evaluatie-elementen aanreikt voor misdrijven tegen de openbare orde en fraude die in individuele dossiers kunnen opduiken. Die nota zegt dat, indien men botst op een veroordeling voor lidmaatschap van een terroristische organisatie of voor misdrijven tegen de menselijkheid, er steeds een uitsluiting zal volgen. Wanneer er sprake is van een veroordeling voor moord, pedofilie of georganiseerde mensenhandel is er uitsluiting, tenzij er vijf jaar is verstreken tussen het uitzitten van de straf en de aanvraag tot regularisatie. Die nota zegt evident niet dat mensen dan zomaar kunnen worden geregulariseerd. De nota laat alleen de mogelijkheid open.

 

Premier, ik vind het een zeer ongelukkige nota om twee redenen. De nota kan niet worden gebruikt als grond van weigering. Ze vervangt de individuele motiveringsplicht niet. Het is gewoon een richtlijn om ambtenaren te helpen om tot een beslissing te komen. Zij geeft volgens mij echter een moeilijk en niet te verdedigen signaal alsof de regering – ik neem aan dat dat absoluut niet het geval is – mensen die veroordeeld zijn tot pedofilie of moord, toch nog een perspectief zou bieden op regularisatie.

 

Mijn vraag is dan ook, premier, of het niet denkbaar is dat men in het Kernkabinet toch nog eens goed nadenkt over de nota gelet op de kleine draagwijdte ervan en gelet op vooral het totaal foutieve signaal dat uit die nota spreekt. Kan de regering overwegen om de nota in te trekken?

 

02.04 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, zoals ik reeds in de plenaire vergadering van 24 februari deed, verwijs ik naar het bevoegdheidsbesluit van september 2009, dat aan staatssecretaris Wathelet de bevoegdheid verleent voor het migratie- en asielbeleid, inclusief de voogdij over de dienst Vreemdelingenzaken. Het behoort hem, op grond van het besluit, bijgevolg toe om machtigingen van verblijf te verlenen bij toepassing van artikel 9bis van de vreemdelingenwet en hierover te oordelen binnen zijn discretionaire bevoegdheid.

 

In het kader van de uitoefening van die bevoegdheid heeft de staatssecretaris een instructienota opgesteld met criteria voor regularisatie.

 

Op basis van die nota worden dossiers van mensen die een misdaad hebben gepleegd, eenvoudigweg geweigerd. Bovendien zorgt de nota voor minder verbrekingen van beslissingen die in eerste aanleg werden genomen inzake regularisatie door de dienst Vreemdelingenzaken, door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

 

Daarenboven is de regering in elk geval de mening toegedaan dat alle kandidaten voor regularisatie die een strafrechtelijk verleden hebben, op een rechtszekere manier aan een bijzondere beoordeling moeten worden onderworpen. Dat was ook de bedoeling van de instructienota, zoals collega Wathelet uitvoerig heeft uiteengezet in de commissie.

 

Ik ga in op de suggestie van collega Somers om de zaak in de volgende weken in het kernkabinet nog eens tegen het licht te houden.

 

02.05  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik ben blij dat u van gedachten bent veranderd. Het heeft eventjes geduurd, maar blijkbaar helpt een duwtje van andere partijen dan N-VA wel om u op goede gedachten te brengen.

 

De heer Madrane vroeg mij in de commissie: tu as peur? Oui, j'ai peur. Nous avons peur, en wij niet alleen. Er is geen draagvlak voor regularisatie, laat staan voor regularisatie van criminelen.

 

Ik ben dus blij dat u die nota wil herbekijken, wil nagaan over hoeveel dossiers het gaat en dat u dan hopelijk ook die dossiers zult herbekijken.

 

02.06  Filip De Man (VB): Mijnheer de eerste minister, ik ben tevreden dat u die nota zult herbekijken. Het is een nota die voor ons absoluut ontoelaatbaar is, omdat criminelen daardoor verblijfsvergunningen konden krijgen.

 

Het feit blijft echter dat er onder uw beleid nu al zestigduizend illegale vreemdelingen zijn geregulariseerd en dat er nog eens veertigduizend regularisaties van illegale vreemdelingen in de pijplijn zitten. Dat is dus een totaal van honderdduizend. Ik hoop dat u ook daaraan iets wilt doen.

 

02.07  Bart Somers (Open Vld): Mijnheer de premier, ik dank u voor uw constructief antwoord.

 

Ik heb nooit getwijfeld aan de juiste intenties van de regering en van de staatssecretaris bij het evalueren van de verschillende elementen in het dossier. Ik wil echter nog even tot de kern van de zaak komen. Deze nota is totaal overbodig. Waarom? U zegt dat op basis van deze nota een aantal gevallen geweigerd worden. Het spijtige is dat deze nota niet in de plaats kan treden van een individuele motivatie. Hij nodigt alleen de ambtenaren uit om goed te motiveren in twee gevallen. Dan ontstaat er natuurlijk verwarring in hoofde van velen die zich de vraag stellen wat men dan in die andere gevallen doet.

 

Het zou veel beter zijn als er een algemene instructie is die zegt dat die feiten van openbare orde in alle gevallen heel ernstig moeten worden genomen, dat men daar heel ernstig rekening mee moet houden. Blijf begrijpen dat het mensen zijn die hier illegaal zijn en een gunst vragen van de samenleving, namelijk regularisatie. Vanuit mijn lokale ervaring ben ik ervan overtuigd dat er in heel wat gevallen echt sprake kan zijn van een gerechtvaardigde vraag tot regularisatie. Hou er echter heel ernstig rekening mee dat, wanneer er feiten van openbare orde zijn, men daar niet licht overheen mag stappen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Patrick Dewael aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de problematiek van de lopende zaken" (nr. P0188)

- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de problematiek van de lopende zaken" (nr. P0189)

03 Questions jointes de

- M. Patrick Dewael au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la question des affaires courantes" (n° P0188)

- M. Gerolf Annemans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la question des affaires courantes" (n° P0189)

 

03.01  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, vorige week kon u niet antwoorden op de problematiek van de lopende zaken, maar ik wist op dat ogenblik – u wellicht ook – dat die problematiek vandaag niet van de baan zou zijn en wellicht ook niet in de komende dagen en weken.

 

Vanmorgen hebben wij een nieuwe editie in het spelletje zwartepieten meegemaakt. Een kopstuk van de overwinnaar van de verkiezingen aan Vlaamse kant heeft geconstateerd dat de overwinnaar aan Franstalige kant tot vandaag niet de minste poging ondernomen zou hebben om op het vlak van de communautaire onderhandelingen enige betekenisvolle vooruitgang te kunnen boeken. Wellicht kan in de komende dagen een kopstuk van de overwinnaar aan Franstalige kant een repliek geven en de zwarte piet aan de overwinnaar aan Vlaamse kant toespelen.

 

Ik stel dus alleen maar vast dat het spelletje zwartepieten doorgaat tussen de twee overwinnaars van de verkiezingen, in het Noorden en het Zuiden. Men zegt: wij zijn het niet geweest, het is de andere die niet mee wil.

 

Als wij vaststellen dat er bij de winnaars van de verkiezingen een onvermogen of een onbekwaamheid is om een regering te maken, dan begrijp ik volledig uw gevoelen premier, toen u vorige week zei dat de regering in lopende zaken in afwachting doet wat zij moet doen. Als men het u dan moeilijk begint te maken in de lopende zaken, dan begint men te schieten op de ambulance en dan zegt men eigenlijk dat de regering in lopende zaken ook niets meer mag doen. Dat begint dan verdacht veel te lijken op een verrottingsstrategie.

 

U weet dat u de komende dagen staat voor een belangrijke Europese afspraak. Ik verwijs naar het Europese semester. De lopende zaken zijn inderdaad niet eindeloos rekbaar, zeker ook niet in de tijd. Wat de heer Reynders daarover gezegd heeft, tot 2014, is quatsch. U weet dat wij, op het vlak van het Europese semester, voor belangrijke hervormingen staan, niet alleen maar een traject, maar echt belangrijke sociaaleconomische hervormingen.

 

Wat gaat u doen, met de regering, om een onderbouwd antwoord, met maatregelen, te geven aan Europa? Wat gaat u doen om het Parlement daarbij te betrekken? Als men zegt dat de regering over onvoldoende democratisch vermogen en legitimiteit beschikt, wat gaat u dan doen om het Parlement daarbij te betrekken, zodat wij binnen de gestelde termijnen een volwaardig antwoord aan Europa kunnen bieden? De belangen van Vlamingen, Walen en Brusselaars lopen daarin samen. Het zijn allemaal Belgen.

 

03.02  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mijn vraag is iets specifieker. U gaat die eurorapportage doen en u hebt reeds aangekondigd dat u die sowieso zult doen, want wij zijn daartoe verplicht. De vraag is echter hoe u dat gaat doen. U probeert er onderuit te komen met een kleine parlementair debatje, liefst een korte gedachtewisseling in het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden van de Kamer. U beweert dat dit voldoende zou zijn. Wij hebben gezien hoe u uw collega-partijgenoot Vercamer alle hoeken van de kamer liet zien door hem uit te schelden in verband met de structuur van een meerjarenbegroting, toen hij vroeg of wij een meerjarenbegroting kunnen afhaspelen met een korte mededeling. Daaruit hebben wij, als leden van de Kamer, dan afgeleid dat u het zo snel mogelijk onder de mat wilt vegen als een soort onvermijdelijke routine.

 

Ofwel dient u zo’n eurorapportage en de daarbij horende meerjarenbegroting in op een deftige manier, maar dan moet u er maatregelen bij noemen en om maatregelen voor te stellen moet u uit lopende zaken treden. Ofwel maakt u een tabelletje met een paar prognoses op basis van prognosecijfers en dan is dat geen meerjarenbegroting, want dan betekent dat niets, ook niet voor Europa. U zit dus gewrongen.

 

Er worden allerlei spelletjes gespeeld de N-VA en Open Vld; de ene zit erin en de andere ligt eruit; de lopende zaken zijn gezellig of de lopende zaken zijn ondraaglijk. Volgens de N-VA ging het nog met Coene, wellicht – en ik herhaal het – omdat zij zelf een directeur mogen benoemen bij de Nationale Bank. “De begroting die Leterme gaat indienen, dat zullen wij dan wel zien”, zeggen zij, “want het land moet bestuurd worden”. Maar wat de meerjarenbegroting betreft, dat kan volgens hen niet en op dat vlak zetten zij de hakken in het zand. Vaandaag vernamen wij dat Bourgeois in dat verband zei dat dit voor hen de limiet is.

 

Wat is voor u de limiet?

 

Als u die meerjarenbegroting gaat indienen, bent u dan al dan niet bereid deze afhankelijk te maken van de goedkeuring, in het Parlement, van een resolutie zoals dat gebeurde in verband met Libië?

 

03.03 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Annemans, wat dat laatste element betreft, het is soms wat wennen voor heel wat mensen, maar het Parlement is meester en als de Kamer beslist om werkzaamheden te organiseren, een ontwerpresolutie te bespreken en a fortiori goed te keuren, dan is dat het volste recht van dit Parlement en van deze Kamer.

 

Ik heb hier op 21 maart aan u gevraagd of ons land zich militair moest engageren in het kader van een solidaire bijdrage tot de internationale gemeenschap die resolutie nr. 1973 van de VN-Veiligheidsraad wil afdwingen. Op één stem na is dat op een unanieme manier goedgekeurd en dit is een beslissing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

 

Wanneer vorig jaar in april de regering ten val werd gebracht, heb ik met een aantal collega’s afgesproken om alles in het werk te stellen om te vermijden dat zich zou herhalen wat er rond de jaren ’80 is gebeurd, toen de institutionele spanning samenging met economische uitdagingen van een zeer grote omvang en toen, door een gebrek aan daadkracht, al dan niet bewust, de begroting is ontspoord. Als wij vandaag met generaties politici de afgelopen twintig tot dertig jaar nog altijd inspanningen moeten leveren en vragen aan de bevolking om dat recht te trekken, dan is dat wegens het tekort aan daadkracht op dat moment.

 

Daarom hebben wij met een aantal collega’s afgesproken dat wij, door een goede circulaire, de lopende zaken zouden regisseren binnen de regering. Door het oprichten van een monitoringcomité om de begrotingsuitvoering zorgvuldig na te gaan en op te volgen, zouden wij die budgettaire ontsporing vermijden. Welnu, ik kan u zeggen dat die houding, dat beleid, die aanpak, resultaat oplevert. Wat uiteindelijk telt voor de burger, is dat in deze onzekere politieke tijden op de winkel wordt gepast, meer zelfs, dat begrotingsontsporingen worden vermeden.

 

Ik kan u vandaag met een zeker genoegen zeggen – het is niet mijn verdienste, maar de verdienste van de gezinnen en de ondernemingen van ons land – dat binnen pakweg een uur het Instituut voor de Nationale Rekeningen opnieuw een raming zal maken van het vorderingensaldo van ons land, geconsolideerd op het jaar 2010. De uitvoering van de begroting van 2010 zal effectief ESER-conform vastgesteld worden. Het instituut zal aankondigen dat wij het jaar 2010 hebben afgesloten met 4,1 vorderingensaldo in plaats van de 4,8 of 4,6 die aan ons land gevraagd werd. Ik vind dat heel belangrijk. Dat schuldpositief geeft ons de ruimte om in 2011 het tekort zeker te beperken tot 3,6 of zelfs minder en in elk geval om ons land op het spoor te houden inzake de gezondmaking, structureel, van de openbare financiën.

 

Voor al degenen die onze debatten volgen, is dat het belangrijkste. Alle belastingbetalers, burgers, gezinnen en ondernemingen, die zich inzetten, weten dat wij de toekomst vrijwaren, weliswaar in politiek moeilijke omstandigheden, waarnaar de heer Dewael heeft verwezen.

 

Ik kom nu tot de zaken die wij zullen indienen bij Europa. Ik heb daarover in alle openheid gecommuniceerd vanaf eind januari. Conform de engagementen die ons land is aangegaan in het raam van de verdragen die geratificeerd zijn, zullen wij, naar jaarlijkse gewoonte en binnen de gestelde termijn, de meerjarenbegroting indienen. Daarnaast zullen wij het nationaal hervormingsprogramma, conform de EU-2020-strategie, ook aan de Europese Commissie bezorgen. Conform de afspraken, zullen wij ook de conclusies van de zogenaamde Annuel Growth Survey omzetten in eerste contouren van mogelijk budgettair beleid voor 2012.

 

Ik heb er meteen aan toegevoegd dat een nieuwe regering op basis van een nieuw regeerakkoord onmiddellijk de standpunten kan herzien die in die documenten zijn ingenomen. Dat was zo, dat is zo, en dat zal ook in de toekomst zo zijn. Dat is de afspraak met de Europese instellingen.

 

Collega’s, wij zijn trouwens niet het enige land waar de ene regering door de andere vervangen wordt. België wordt wel stilaan een beetje speciaal door de duurtijd van de operatie. Toch herinner ik u eraan dat ik vorige week op een bepaald moment aan de vergadertafel van de Europese Raad tussen José Sócrates en Mari Kiviniemi zat, respectievelijk de eerste minister van Portugal en de premier van Finland. Deze twee landen zitten ook in een situatie van transitie, om een woord te gebruiken dat aan de orde van de dag is. Ook zij hebben een regering in lopende zaken, met het vooruitzicht van verkiezingen. Ook zij zullen de verplichtingen nakomen die Europa de lidstaten oplegt. Een nieuwe regering kan, bijvoorbeeld in Portugal en in Finland, onmiddellijk aantreden en onmiddellijk de gewijzigde documenten indienen.

 

Mijnheer de voorzitter, u bent mijn getuige, samen met de mensen van het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden. Ik heb zelf aangeboden dat wij volgende week dinsdag of woensdag een debat zouden houden in het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.

 

Nogmaals, de Kamer, net als de Senaat, is meester over de werkzaamheden. Indien u die anders organiseert, zal de regering zich daarnaar schikken. Ik wil wel opmerken, ten eerste, dat er al bijzonder veel voorbereidend werk gebeurd is sinds januari 2010, en ten tweede – vergeet dit niet, want de susceptibiliteit van sommigen wordt onderschat door mensen van wie men dat niet zou verwachten – dat pakweg twee derde tot driekwart van de beleidshefbomen die van belang zijn om de vijf cruciale doelstellingen van EU 2020 voor ons land naderbij te brengen, in handen is van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Als het federale Parlement dus in deze een inbreng wil hebben – wat toe te juichen valt en wat ik zou verwelkomen – moet men rekening houden met de randvoorwaarden; een en ander moet gebeuren met respect voor de bevoegdheidsverdeling in ons land.

 

03.04  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is heel belangrijk dat het Parlement volheid van bevoegdheid heeft. Ik meen dat wij hierin de komende dagen en weken een belangrijke rol moeten spelen.

 

Voor internationale crisissen hebben wij het via een resolutie mogelijk gemaakt dat de regering haar verantwoordelijkheid voor ons land kan opnemen. Hier gaat het om sociaaleconomische uitdagingen. Mijn vraag is dan ook dat wij ons zodanig zouden organiseren dat, rekeninghoudend met wat Europa vraagt inzake sociaaleconomische hervormingen, de eerste minister met de openheid die hij aan de dag gelegd heeft in het verleden, naar het Parlement zou komen en de verschillende fracties voor hun verantwoordelijkheid zou plaatsen, los van de huidige meerderheid in deze regering in lopende zaken.

 

Als een communautair akkoord dan toch de tijd nodig heeft die het nodig heeft dan zou het misdadig zijn om de sociaaleconomische kansen te verkwanselen. Wij moeten de timing van Europa respecteren. Ik nodig de regering dan ook graag uit om met haar antwoorden effectief voor het Europese semester naar het Parlement te komen en dan zullen wij zien wie de verantwoordelijke fracties zijn en wie altijd zegt: wij zijn het niet, het zijn de anderen.

 

Het spelletje zwartepieten moet stoppen.

 

03.05  Gerolf Annemans (VB): Collega Dewael, u mag vragen van de regering wat u wil. Uw eerste minister heeft verklaard dat hij niets zal doen, dat hij niet met de regeringsverklaring naar hier zal komen en dat het Parlement vrij is om te doen wat het wil doen.

 

Er komt dus geen regeringsverklaring, u mag het nog duizend keer vragen. Ik heb de eerste minister horen zeggen dat de regering na de zijne bij Europa andere cijfers zal mogen indienen. Dat wil zeggen dat hij zelf erkent dat de regering die zal aantreden, met een andere politieke meerderheid, andere cijfers zal indienen op basis van andere politieke criteria en om andere politieke redenen dan de politieke redenen die hij heeft om zijn regering in lopende zaken voort te zetten.

 

U baseert uw meerjarenbegroting wel degelijk op politieke principes en op politieke beslissingen. U erkent dat. Ons bezwaar is dat u dat doet namens 30 van de 88 Vlamingen. Dat is het probleem in ons land. U mag nog honderd keer doen alsof er op de winkel wordt gelet.

 

Ik zal de N-VA op haar wenken bedienen, mijnheer Dewael. Niet later dan morgenochtend legt het Vlaams Belang een voorstel van resolutie neer over de goedkeuring van de meerjarenbegroting van de heer Leterme. Dan komt er een stemming meerderheid tegen minderheid. Wij zullen zien hoe klein of hoe groot de minderheid is. Een ding zal duidelijk zijn, met name dat het fabelachtige verhaaltje van Leterme die op de winkel let, dan afgelopen zal zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de dotatie van prins Laurent en zijn reis naar Congo" (nr. P0190)

- de heer Peter Luykx aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de dotatie van prins Laurent en zijn reis naar Congo" (nr. P0191)

- mevrouw Catherine Fonck aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de dotatie van prins Laurent en zijn reis naar Congo" (nr. P0192)

- mevrouw Eva Brems aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de dotatie van prins Laurent en zijn reis naar Congo" (nr. P0198)

- de heer Renaat Landuyt aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de dotatie van prins Laurent en zijn reis naar Congo" (nr. P0193)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de dotatie van prins Laurent en zijn reis naar Congo" (nr. P0194)

- mevrouw Nathalie Muylle aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de dotatie van prins Laurent en zijn reis naar Congo" (nr. P0195)

04 Questions jointes de

- M. Gerolf Annemans au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la dotation du prince Laurent et son voyage au Congo" (n° P0190)

- M. Peter Luykx au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la dotation du prince Laurent et son voyage au Congo" (n° P0191)

- Mme Catherine Fonck au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la dotation du prince Laurent et son voyage au Congo" (n° P0192)

- Mme Eva Brems au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "la dotation du prince Laurent et son voyage au Congo" (n° P0198)

- M. Renaat Landuyt au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la dotation du prince Laurent et son voyage au Congo" (n° P0193)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la dotation du prince Laurent et son voyage au Congo" (n° P0194)

- Mme Nathalie Muylle au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la dotation du prince Laurent et son voyage au Congo" (n° P0195)

 

04.01  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb over de dotatie van prins Filip op dit ogenblik geen vragen. Ik wil het over de dotatie van prins Laurent hebben. Filip is voor later zou ik zeggen. Voor mij gaat het om al die dotaties van mensen die ze niet verdienen.

 

Premier, wat hebben die Coburgs eigenlijk met Congo? Wat hebben die met Congo dat ze het ervoor overhebben om tot aan de schreef te gaan, zoals Albert die ooit de voorganger van de heer Vanackere, de heer De Gucht, bij zijn eedaflegging toefluisterde – hij wist niet dat de camera’s draaiden – “denk vooral aan Congo”? Dat was het enige wat hij De Gucht te vertellen had, herinner het u. Tot aan de schreef gaan ze, maar nu gaan ze over de schreef.

 

Ik ken het antwoord, het is de laatste maanden en jaren meer dan eens te berde gekomen. Die Coburgs hebben daar min of meer grote – in de meeste gevallen grote – zakelijke belangen. In alle gevallen, al meer dan twee eeuwen lang, verbergen ze dat met een wetenschappelijk sausje. Ze zeggen dat ze daar voor de wetenschap zijn.

 

Goed, we weten nu dat de heer Laurent over de schreef gegaan is. Hij ging ver over de schreef, niet alleen door een verboden bezoek te brengen, een bezoek dat in alle duidelijkheid niet door de regering gedekt werd, maar ook door nu al twee dagen lang over te liegen over de juiste inhoud van dat bezoek. Nu blijkt dat bezoek immers in tegenstelling tot wat de advocaat daar eerst over heeft verklaard een bezoek te zijn geweest met alle egards, tot en met een ontvangst door de zoon van de andere Laurent, Désiré Kabila.

 

Mijnheer de eerste minister, mijn vraag aan u is kort. Uw collega Vanackere heeft gezegd dat dit niet kan blijven duren, dat hij moet kiezen: ofwel verdient hij zijn kost in Congo of elders op een deftige manier en dan kan hij geen dotatie krijgen, ofwel blijft hij die dotatie krijgen maar dan moet hij de toelating van de regering hebben voor al zijn activiteiten.

 

Hij heeft die toelating niet en dus gaan we die dotatie afnemen. Mijn vraag is dan ook of u in de begroting die u volgende week gaat indienen bij de Kamer hebt voorzien dat die dotatie van de heer Laurent, de daad bij het woord voegend, meteen kan worden ingetrokken?

 

04.02  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, premier, collega’s, het zijn geen gemakkelijke tijden voor deze regering van drukke of bedrukte zaken, vooral in de buitenlandse zaken. Wereldwijd breekt de ene na de andere crisis uit: de verschrikkelijke ramp in Japan, de Arabische lente, de burgeroorlog in Libië. Allemaal zaken om bedrukt van te worden. En dan fietst daar ineens die leerling-koning tussen die buitenlandse zaken door en zet hier eigenhandig twee gevoelige thema’s op de agenda: Congo en de dotaties. Wie heeft ooit gezegd dat de Koning of het koningshuis geen macht meer heeft in dit land? Ik denk dat hij vandaag bewezen heeft daartoe alleszins in staat te zijn.

 

Beste collega’s, de prins maakt zijn reis naar Congo tegen alle adviezen in. Congo is een heel gevoelig dossier. Collega Annemans heeft het al uiteengezet. In het verleden waren er de incidenten met De Gucht, we hebben hier het debat gehad over de reis van de Koning naar Congo met Onkelinx, we hebben het gesprek gehad over deelname van Congolese militairen aan het nationaal défilé, er werd gebakkeleid over de juwelen van Paola enzovoort.

 

De verkiezingen in Congo zijn sowieso al onder een troebel gesternte gestart. Nu, met de verkiezingen voor de deur, zou een uitstapje van de Koning naar Congo wel degelijk een politiek statement zijn. Maar onze prins moest gaan! Tegen alle regels in gaat hij in de voetsporen van zijn voorvader Leopold naar Congo: hij kon de lokroep niet weerstaan. Collega’s, wij betalen 26 000 euro per maand netto aan de prins. Dat is bijna zoveel als president Obama verdient.

 

Onze fractie heeft een wetsvoorstel ingediend om die dotatie af te pakken en te hervormen. Ik reken op uw steun. Wij willen de prins uit zijn lijden verlossen en van hem een gewone burger maken: zo kan hij meewerken aan duurzame ontwikkeling en ontbossing. We zullen zijn dotatie aan een erkende ngo storten.

 

Mijnheer de eerste minister, de vraag die ik heb, is: heeft prins Laurent Kabila ontmoet?

 

Ten tweede, er was een nauwgezette agenda, een draaiboek van de reis. Was u daarvan op de hoogte? Kende u die?

 

Ten slotte, heeft de ambassade ondanks uw verbod aan Laurent om te gaan, toch meegeholpen aan zijn buitenlandse trip?

 

04.03  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs les ministres, ces deux derniers jours, les médias ont livré des informations sur le voyage du prince Laurent.

 

Monsieur le premier ministre, pouvez-vous donner au Parlement des informations officielles à ce sujet? Quelle a été votre position quant au voyage du prince Laurent? Avez-vous opposé votre veto au voyage ou à la date du voyage? Quelles en sont les raisons? Que pouvez-vous nous dire sur les rencontres ministérielles du prince Laurent au Congo? L'ambassadeur de Belgique au Congo a-t-il suivi et accompagné le prince Laurent? Quelle attitude allez-vous adopter?

 

04.04  Eva Brems (Ecolo-Groen!): Het wordt hoe langer hoe duidelijker dat prins Laurent half maart 2011 een officieus staatsbezoek heeft gebracht aan de Democratische Republiek Congo. Het contrast met het bezoek van de koning van vorig jaar, dat minutieus was voorbereid en werd gesteund door de regering, kon niet groter zijn aangezien we nu weten dat de regering hem uitdrukkelijk heeft gevraagd om niet te gaan. Volgens bronnen binnen uw regering zou de prins zelfs president Kabila hebben ontmoet. Of het nu gaat om een ecologische of privé-reis, dat doet niet ter zake. Men kan moeilijk vermijden dat een zoon van de koning in het buitenland als een vertegenwoordiger van het land wordt beschouwd.

 

Ik wil weten wanneer u op de hoogte was van dat bezoek aan president Kabila. Welke inspanningen heeft u na uw brief nog ondernomen? Nadat de prins uw vraag had genegeerd om niet te vertrekken naar Congo, had u op zijn minst kunnen verhinderen dat hij gezagsdragers en dan zeker de president zou ontmoeten.

 

Mijn tweede vraag betreft een structureel antwoord op deze problematiek. Ik zie twee mogelijke sporen: responsabiliseren of privatiseren. Prins Laurent ontvangt een dotatie die een zeer comfortabele levensstijl mogelijk maakt. In ruil daarvoor mogen wij op zijn minst vragen dat hij de doelstellingen van het buitenlands beleid niet doorkruist. Laten wij de leden van de koninklijke familie responsabiliseren door aan het ontvangen van een dotatie voorwaarden te koppelen. Een van die voorwaarden lijkt mij alvast te zijn dat buitenlandse reizen de goedkeuring van de regering vereisen.

 

Een alternatief voor responsabiliseren is natuurlijk privatiseren: de dotatie voor prinsen beperken tot de directe troonopvolger, de andere leden van de koninklijke familie uitdrukkelijk als private personen beschouwen en dit zo communiceren in de internationale relaties.

 

Naast mijn vraag over uw interventies ter zake wil ik ook graag weten wat u over deze denkpistes vindt?

 

04.05  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik probeer de zaken te begrijpen maar ik zit met een zeer onaangenaam gevoel, niet omdat ik u eens een vraag stel, maar omwille van het feit dat wij druppelsgewijs informatie vergaren. Wat mij bijzonder onaangenaam stemt is het feit dat u op televisie al commentaar gaf terwijl er blijkbaar nog meer te zeggen viel. Naar verluidt hield het privé-bezoek ook contacten met de president in.

 

Mijnheer de eerste minister, wat weet u nog dat wij niet weten? Als u hebt gezegd dat hij dat niet mag doen, wat zijn dan de gevolgen?

 

Ik sluit mij, ere wie ere toekomt, aan bij de minister van Buitenlandse Zaken die uiteindelijk de principes nog even heeft benadrukt. Wie een dotatie krijgt, krijgt dat niet zomaar. Wij geven een dotatie omdat wij vinden dat hij op een of andere manier – misschien de sympathiekste kant van – het land moest vertegenwoordigen. Hij is in elk geval een vertegenwoordiger van het land. Dat betekent dat de dotatie een reden had.

 

Mijnheer de eerste minister, nu blijkt de reden om hem een dotatie te geven te zijn weggevallen. Vandaar mijn vraag: waarom nog uitbetalen?

 

04.06  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, met 26 000 euro netto per maand denk ik dat prins Laurent de best betaalde werkloze van dit land is.

 

Ik heb de debatten tien jaar geleden meegemaakt over waarom men dat dopgeld aan onze prins heeft gegeven.

 

Er waren twee redenen. Een eerste reden was zwijggeld. Hij had de regering-Dehaene geblameerd. Een tweede reden was dat hij absoluut geen werk zou zoeken zodat hij niet in opspraak zou komen.

 

Ondertussen heeft hij nogal wat last gehad van de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.

 

Het gaat niet alleen over de Kabilareis van nu. Een heel kleine opsomming. Hij heeft zich als prins Woef beziggehouden met het hondenasiel. Wie heeft de schulden betaald? De belastingbetaler.

 

Hij heeft ooit zijn villa Clémentine in orde gezet en hij heeft de factuur doorgestuurd naar de zeemacht.

 

Hij heeft ooit een onroerend patrimonium verzameld. Hij heeft dat gedaan met een kluwen van subsidies met allerhande vzw’s van Compagnie des Eoliennes tot GRECT.

 

Als hij op reis gaat, betaalt hij zijn tickets niet, want ongeveer een maand geleden heeft de eerste minister hier gezegd dat het de laatste keer was en dat wij daar iets moeten aan doen.

 

Hij is voor de hernieuwbare energie, maar het enige wat hij doet, zijn constant hernieuwbare fratsen. Hij gaat boompjes planten bij Kadhafi en nu gaat hij boompjes planten bij Kabila.

 

Wij blijven dit continu verdragen door te zeggen dat hier ooit wel eens een eind aan zal komen. Wanneer stopt dit gesubsidieerd miniatuurtheater in Laken? Wanneer gaan wij die Guust Flater nu eens zeggen dat het genoeg is geweest? Wanneer gaan wij dat doen?

 

Mijnheer de eerste minister, u hebt gewaarschuwd, onder andere een maand geleden met de tickets, dat het niet meer kan. U hebt gewaarschuwd dat hij geen boompjes mocht gaan snoeien in Congo. Wat gaat u nu doen? Wanneer gaat u deze dotatie afpakken? Wat zult u ondernemen tegen de prins? Is hij ja of neen werkelijk bij Kabila geweest?

 

04.07  Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega's, het is duidelijk: prins Laurent is naar Congo geweest. Hij ontmoette daar blijkbaar op informele wijze verschillende belangrijke politieke spelers.

 

De prins heeft uw advies en dat van de minister van Buitenlandse Zaken om niet naar Congo te vertrekken duidelijk genegeerd. Mijn fractie is hierover ten zeerste verontwaardigd. Wij willen dan ook van u de juiste toedracht van de feiten kennen en het standpunt van de regering hierin.

 

04.08 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega's, sta mij toe te beginnen met het overlopen van de feiten.

 

Prins Laurent heeft van 15 tot 22 maart een reis gemaakt naar de Democratische Republiek Congo. Ik heb de plannen voor die reis vernomen op zondagavond 13 maart, nadat mijn diplomatiek adviseur, de heer Houssiau, daarvan op de hoogte was gebracht.

 

Het nieuws werd mij de volgende voormiddag, maandag 14 maart, nogmaals bevestigd. Ik heb toen contact gehad met collega Steven Vanackere, minister van Buitenlandse Zaken, die diezelfde maandagnamiddag nog een lang telefonisch gesprek heeft gevoerd met de prins.

 

Tijdens dat gesprek heeft collega Vanackere, in afspraak met mij, zijn verbazing uitgedrukt over het feit dat er met betrekking tot deze reis geen voorafgaand overleg was gepleegd met hemzelf noch met zijn diensten. Dat zou nochtans voor de hand liggen, aangezien het om een reis naar het buitenland ging en de prins reeds in het verleden erop werd gewezen dat hij verplicht is zijn reisplannen en contacten in het buitenland systematisch kenbaar te maken.

 

Ikzelf heb de prins op maandag 14 maart aan de telefoon gehad om hem te verzoeken deze reis uit te stellen, aangezien deze niet met onze diplomatieke diensten en klaarblijkelijk ook niet met het Paleis was voorbereid. Ik heb dat standpunt per brief bevestigd, brief die in de late namiddag op het adres van de prins is toegekomen.

 

Ik heb de leden van het kernkabinet nadien op de hoogte gebracht. Kopie van de betrokken brief ligt ter beschikking van de Kamervoorzitter en van alle collega's.

 

Collega's, de prins heeft geoordeeld dit uitdrukkelijk verzoek niet te moeten opvolgen. Hij heeft mij ook geen uitleg verschaft of informatie gegeven met betrekking tot het programma dat hij zou volgen of de personen die hij zou ontmoeten.

 

De prins is naar Congo gereisd in het kader van zijn interesse voor duurzame ontwikkeling. Hij heeft er een aantal projecten en installaties bezocht die onder meer verband houden met hernieuwbare energie, in de omgeving van Kinshasa en in de provincies Bas-Congo en Katanga. Hij heeft ook een kort bezoek gebracht aan het buurland Angola. Tijdens zijn reis is de prins ontvangen door verschillende Congolese functionarissen, waaronder de minister van het Plan, de heer Kamitatu, de gouverneur van de provincie Katanga, de vice-gouverneur van de provincie Bas-Congo en generaal Olenga, de eigenaar van een boerderij in de omgeving van Kinshasa.

 

Naar de prins mij gisterenavond nog bevestigd heeft, heeft ook president Kabila hem begroet. De prins heeft mij verzekerd dat er geen enkel gesprek noch daad van politieke aard heeft plaatsgevonden. De Belgische ambassade, noch het consulaat-generaal in Lubumbashi is op enigerlei wijze, op geen enkel moment, betrokken geweest bij deze reis, waarvan zij ook niet op de hoogte zijn gebracht door de diensten van de prins. Dat zijn de feiten en het verloop.

 

Het standpunt en de positie van de regering zijn heel duidelijk. Er is geen grondwettelijke of wettelijke bepaling met betrekking tot de zogenaamde dekking van de handelingen van de prins. Het statuut van koninklijk prins legt prins Laurent uiteraard wel bepaalde verplichtingen op, net zoals het hem bepaalde rechten toekent, uit hoofde van de wet tot vaststelling van een dotatie, die eind 2001 in dit Parlement is goedgekeurd.

 

Zo is de prins verplicht tot terughoudendheid, voorzichtigheid en overleg wanneer hij daden stelt of verplaatsingen onderneemt met een mogelijke politieke dimensie. In het concrete geval dat de aanleiding is tot uw vragen was het precies dat totale gebrek aan overleg vanwege prins Laurent dat mij ertoe heeft gebracht uiteindelijk uitdrukkelijk te verzoeken zijn reis uit te stellen, toen ik van deze reis op de hoogte werd gesteld, de dag ervoor.

 

Collega’s, dat verzoek van mijn kant en van de kant van de regering heeft absoluut niets te zien met de betrekkingen tussen ons land en de Democratische Republiek Congo, maar met het feit dat elke reis, ook potentieel een privéreis, van een publiek persoon zoals de prins moet worden voorbereid via contacten met onze diensten die instaan voor de coherentie van het buitenlands beleid.

 

Prins Laurent moet en moest zich daarvan bewust zijn, temeer daar hij van zijn gastheren privileges en faciliteiten heeft aanvaard die verband houden met zijn status en hij contacten heeft gehad met politieke verantwoordelijken, zelfs al waren die contacten, zo blijkt uit verschillende bronnen, louter informeel. De prins heeft een beoordelingsfout gemaakt. Hij heeft verzaakt aan zijn verplichtingen door de reis te laten doorgaan, ondanks het formele advies van de regering en van het Paleis.

 

Collega’s, in de komende dagen zal ik met prins Laurent nog gesprekken hebben en meer bepaald een onderhoud om hem aan zijn verplichtingen te herinneren.

 

De prins moet zich bewust zijn van het noodzakelijke evenwicht, het cruciale evenwicht tussen zijn rechten en zijn plichten. Een aantal collega’s stelde vragen met betrekking tot de dotatie van de prins. Mijn oordeel is dat het antwoord op deze vragen precies ligt in dat evenwicht tussen rechten en plichten.

 

Ik twijfel er niet aan dat de prins mijn bemerkingen ter harte zal nemen en een duidelijke keuze zal maken: ofwel moet hij dat evenwicht respecteren, ofwel moet hij afstand doen van zijn rechten.

 

Het spreekt voor zich dat ik ter beschikking sta van het Parlement om verslag uit te brengen over het gesprek dat ik kortelings met de prins daarover zal hebben.

 

Ik herinner u er trouwens aan dat de Senaat op mijn initiatief een reeks aanbevelingen heeft besproken en heeft opgesteld betreffende de dotaties voor de leden van de koninklijke familie voor het moment dat er een nieuw staatshoofd komt. Ik sta achter de geplande herziening van het systeem die, wanneer het moment gekomen is, moet worden doorgevoerd.

 

Mesdames, messieurs, chers collègues, j'aurai dans les prochains jours une conversation avec le prince Laurent, afin de lui rappeler ses obligations. Le prince Laurent doit être conscient du nécessaire équilibre qu'il doit respecter entre ses droits et ses devoirs.

 

Vous m'avez interrogé sur la question de la dotation du prince. C'est à travers ce prisme du nécessaire équilibre qu'il faut y répondre. Je ne doute pas que le prince sera sensible à mes remarques et qu'il choisira clairement entre le respect strict de cet équilibre ou la renonciation à ses droits.

 

Il va de soi, monsieur le président, que je suis à la disposition de la Chambre pour faire rapport de mon entretien avec le prince.

 

04.09  Gerolf Annemans (VB): Premier, wat is dat nu weer voor een dubbelzinnig gekronkel, alstublieft! Ik blijf achter Vanackere staan. Vanackere zegt: “het debat over de dotatie is opnieuw open, dit moet hier gedaan zijn!” U zegt: “als hij zijn leven niet betert…”

 

We stonden hier pas twee weken geleden te vragen of hij zijn leven zou beteren en u hebt pas twee weken geleden gezegd dat u hem hieraan zou herinneren. Het ging toen over vliegtuigtickets. Nu staan we hier weer en vraagt u weer van deze Kamer om dat gedoe te volgen. Neen!

 

Ik denk dat er een eenvoudiger middel is. De hele geschiedenis van Congo bewijst dat die mensen maar een taal kennen en dat is de taal van het geld, van de Belgische frank, van de euro en van de couponnetjes van de aandelen van Umicor.

 

Ik stel voor dat wij hier straks het amendement van mijn fractie op uw ontwerp zullen goedkeuren zodat de dotatie voor de heer Laurent uit uw lopende zaken wordt verwijderd. Wij zullen dan aan de stemming kunnen zien wie de daad bij het woord voegt.

 

04.10  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, premier, wat u nu zegt aan de prins is het volgende: “Het is de laatste keer geweest, Laurent, de volgende keer pakken wij uw zakgeld af”. Dat is absoluut niet ons antwoord, collega’s.

 

De N-VA heeft een heel eenvoudig wetsvoorstel ingediend. Alleen de Koning en zijn opvolger krijgen daarin nog dotaties en alles wat het Koningshuis krijgt, komt op een civiele lijst terecht – transparant en hier bediscussieerd in het Parlement. Wij kunnen niet alleen de prins uit zijn lijden verlossen, maar ook u allen. Iedereen kan straks het wetsvoorstel van de N-VA mee ondertekenen en dit soort incidenten voor goed achter ons laten.

 

04.11  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, le prince Laurent n'était manifestement pas couvert par le gouvernement. Ce n'est évidemment pas l'idéal, surtout au vu de la manière dont cela s'est passé. L'objet du voyage était pourtant une question importante. Tout le monde reconnaîtra que la déforestation au Congo est un enjeu important.

 

Vous avez raison d'insister sur le fait que le prince Laurent a des obligations. On ne peut plus continuer un système où il n'y aurait pas de contrepartie à la dotation. Comme vous l'avez rappelé, il faut appliquer dès aujourd'hui le rapport du Sénat.

 

Au Congo, les remous de ces derniers jours doivent singulièrement étonner et il serait regrettable que cette situation mette à mal nos relations bilatérales.

 

04.12  Eva Brems (Ecolo-Groen!): Mijnheer de eerste minister, ik denk dat het duidelijk is dat wij hier met een risicofactor zitten die wij onder controle moeten krijgen. Dat is ook voor het Parlement van belang, want onze regering legt hier in het Parlement verantwoording af over het buitenlands beleid. Als dat evenwel wordt doorkruist door een factor waarop de regering klaarblijkelijk ook geen controle heeft, zit er een gat in het controlesysteem.

 

Ik wil erop wijzen dat, zelfs indien wij beslissen om de dotatie af te schaffen voor prins Laurent, het probleem dan niet is opgelost. Responsabilisering moet hoe dan ook gebeuren. In een monarchie is er een heel nauwe band tussen een familie en een instelling. Zelfs als prins Laurent zijn bezoek afgelegd zou hebben als privé-bezoek, ben ik nog steeds bang voor schade aan het buitenlands beleid, ook al krijgt hij niet langer een dotatie van ons. Daaraan moeten we ook denken.

 

Tot slot zit ik nog met heel wat vragen die eigenlijk alleen prins Laurent kan beantwoorden. Daarom stel ik voor dat wij met de commissie voor de Buitenlandse Zaken een beleefde brief sturen aan prins Laurent om hem uit te nodigen om eens met ons in gesprek te gaan over zijn reis naar Congo en eventueel andere plannen die hij heeft.

 

04.13  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik heb één klein vraagje en een suggestie.

 

Mijn vraagje is de volgende. Ik ben niet zo thuis in de taal van de diplomatie, wel iets meer in die van de monseigneurs. Mijnheer de eerste minister, wat bedoelt u als u zegt dat prins Laurent contact heeft gehad met de minister van het Plan, wat dat ook moge betekenen? Wat is het verschil tussen contact hebben met een minister en de begroeting door de president? Is dat contact iets zonder woorden, of waar ligt het verschil tussen contact en begroet worden?

 

Ten tweede, ik begrijp uw redenering zeer goed. Ik vind het een juiste redenering als u zegt dat zijn statuut een evenwicht heeft: er zijn rechten en plichten. Naar uw oordeel, dat wij delen, is het evenwicht duidelijk overschreden.

 

Van uw conclusie ben ik niet zeker of die juist is. Als conclusie geeft u mee dat hij de keuze moet maken. Wij weten echter hoe moeilijk hij keuzes maakt.

 

Moet de conclusie niet zijn dat u in onze naam… Nee, wacht, u moet uw verantwoordelijkheid nog niet doorgeven. Laat u uw paraplu nog even zitten. Kan het niet – in de trant van uw redenering, als het evenwicht overschreden is – dat u de stap zet om niet uit te betalen? Ik zal het nog anders formuleren. Als een werknemer zijn werk niet doet, dan wordt hij niet betaald. Daar veranderen we de wet niet voor, het is een basisprincipe. Vandaar mijn suggestie…

 

De voorzitter: Dat is geen suggestie, maar een nieuw debat. Dank u, mijnheer Landuyt.

 

04.14  Jean Marie Dedecker (LDD): Premier, ik ben eens in de archieven van de Senaat gedoken. Ik heb daar iets gevonden van 3 mei 2000 waarin minister De Crem – die nu vermoedelijk in Libië zit – klaar en duidelijk gezegd heeft: geef prins Laurent een wedde. De reden was toen om afspraken te kunnen maken omtrent zijn taken en opdrachten, zodat hij wat op zijn woorden zou letten.

 

Ik heb hier in mijn eerste drie minuten een opsomming gemaakt van de fratsen van onze Guust Flater van Laken. Ondertussen is dat een ganse serie geworden van gesjoemel met geld en overheidssubsidies. Iedere keer komt u zeggen dat u iets gaan doen. Veertien dagen geleden stond u hier op dit spreekgestoelte te zeggen dat het de laatste keer was, toen onze vriend met een ticket economy in de business class ging zitten.

 

Wat doet u? Niets. De ene minister zegt dit, de heer Vanackere zei vanochtend dat we die dotatie moeten afpakken en u komt hier terug met de klassieke tsjevenstreek, hij mag het nog één keer doen. Als hij het nog één keer doet, gaat u hem zijn centen afpakken. Wanneer is de maat eigenlijk vol?

 

Wij zullen – zoals gebruikelijk, met onze voltallige fractie – het amendement goedkeuren van de heer Annemans en zeker het wetsvoorstel van de N-VA om die dotatie af te schaffen. Als dat er niet komt zullen we er zelf een indienen om daar eindelijk een einde aan te maken. Men kan ons niet blijven voor de zot houden. Iemand die gewoon in de werklozensteun tien of vijftien keer de wet overtreedt wordt zijn werkloosheidsuitkering afgepakt. Die man is deze werkloosheidsuitkering van 312.000 euro netto per jaar onwaardig.

 

04.15  Nathalie Muylle (CD&V): Collega’s, ik meen dat velen van mijn voorgangers op het spreekgestoelte hier vandaag gelijk hebben. Het kan niet langer dat prins Laurent het voorwerp uitmaakt en blijft uitmaken van een politieke discussie in het Parlement. Wanneer leden van de koninklijke familie een dotatie krijgen van het Parlement worden zij verondersteld een zekere deontologie te aanvaarden bij de initiatieven die ze nemen. Wanneer de regering de prins dan ook adviseert om bepaalde initiatieven niet te nemen, dan heeft prins Laurent zich daaraan te houden.

 

Daarom is het voor mijn fractie dan ook duidelijk: ofwel kiest prins Laurent ervoor om vrijwillig afstand te doen van zijn dotatie, ofwel kiest prins Laurent ervoor om alle verantwoordelijkheden die hij bij die dotatie gekregen heeft ook te aanvaarden. Dat betekent ook dat hij rekenschap geeft aan de regering en aan het Parlement.

 

Premier, dit moet deze week duidelijk zijn uit de contacten die u met hem zal hebben. Als dit niet zo is en als hij dit niet aanvaardt, is het voor onze fractie duidelijk. Dan zullen wij elk wetgevend initiatief steunen, of zelf een initiatief nemen, om zijn dotaties op te heffen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karin Temmerman aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de stopzetting van de asielopvang in hotels op 31 maart" (nr. P0196)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid, over "de stopzetting van de asielopvang in hotels op 31 maart" (nr. P0197)

05 Questions jointes de

- Mme Karin Temmerman au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la cessation au 31 mars de l'accueil de demandeurs d'asile dans des hôtels" (n° P0196)

- Mme Sarah Smeyers au premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile, sur "la cessation au 31 mars de l'accueil de demandeurs d'asile dans des hôtels" (n° P0197)

 

05.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, het is duidelijk dat wij alweer naar een asielcrisis gaan. Dat beweer ik niet; het zijn uw asielmanager Peter De Roo en ook staatssecretaris Courard die dat verklaren.

 

Mijnheer de eerste minister, begin december 2010 verkondigde u in De Zevende Dag en in verschillende kranten nochtans dat u de asielcrisis eindelijk onder controle had of dat zulks op korte termijn het geval zou zijn. Er waren immers bijkomende opvangplaatsen, er was extra personeel aangeworven en, last but not least, de hotelopvang zou definitief worden afgebouwd. Meer nog, vanaf 1 april 2011 zou er geen geld meer zijn om nog in hotelopvang te voorzien.

 

Wij moeten echter vaststellen dat de situatie vandaag iets anders ligt. De aanvragen zijn nog altijd in stijgende lijn. Ook zijn alle opvangplaatsen opnieuw zo goed als volledig bezet. De procedures duren, ondanks de aanwerving van personeel, nog altijd even lang, met name gemiddeld vijftien tot zestien maanden.

 

Bovendien verblijven nog steeds 350 asielzoekers in hotels, waarvan 150 minderjarigen zonder begeleiding. Ik zeg wel degelijk 150 minderjarigen zonder begeleiding.

 

Mijnheer de eerste minister, ik was van mening dat u voor de coördinatie van het asielbeleid verantwoordelijk was. Ik heb daar als parlementslid nog niet veel van gemerkt. Wanneer zal de hotelopvang eindelijk worden stopgezet? Hoe zult u de hotelopvang vanaf 1 april 2011 verder financieren? U hebt immers verklaard dat vanaf 1 april 2011 geen financiering meer is ingeschreven. Vooral, mijnheer de eerste minister, wanneer zult u eindelijk eens uw coördinerende taak op het vlak van asiel en migratie opnemen?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

05.02  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de eerste minister, een nieuwe asiel- en vooral opvangcrisis is een feit, amper drie maanden na de vorige, in december 2010. Toen hebt u, terecht, verklaard dat ons land afmoest van zijn imago een el dorado te zijn voor economische vluchtelingen, waarmee u de vermeende, oneigenlijke asielzoekers bedoelde. Toen zijn er om de opvangcrisis te bezweren 2 500 extra plaatsen gecreëerd, waardoor wij nu aan een Belgisch record van bijna 23 000 opvangplaatsen komen.

 

De bijkomende bedoeling van de creatie van 2 500 opvangplaatsen was het stopzetten van aanzuigeffect nummer 1, de hotelopvang. Om de dwangsommen, aanzuigeffect nummer 2, te omzeilen zijn de extra plaatsen echter niet gebruikt om de hotelopvang een halt toe te roepen, maar om de nieuwe instroom van asielzoekers op te vangen.

 

Vandaag is het 31 maart, de datum waarop de contracten met de hotels aflopen, de datum waarop, zoals u hebt aangekondigd, de budgetten voor hotelopvang aflopen. Volgens de cijfers van de heer Courard zitten er nog steeds 400 mensen in die hotels, waarvan 160 niet-begeleide minderjarigen. Is dat het humane asielbeleid waar de PS voor staat? Ik meen van niet, mevrouw Lalieux!

 

Staatssecretaris Courard heeft in de commissie bevestigd dat het creëren van extra opvangplaatsen nu niet meer zal helpen. Hij ziet eindelijk geen heil meer in het creëren van bijkomende plaatsen. Wij zien dat die 2 500 plaatsen al op drie maanden zijn ingepalmd. Ik ben dus blij dat hij eindelijk tot die conclusie gekomen is.

 

Hij heeft ook verklaard – al heeft hij er onmiddellijk bij gezegd dat het niet zijn bevoegdheid is – dat hij niet wil dat de asielprocedure, die nu 15 maanden duurt, gereduceerd moet worden tot 6 1/2 maanden.

 

Mijnheer de eerste minister, mijn vraag aan u als coördinator van het asiel- en migratiebeleid is of die hotelopvang zal stoppen? Bent u het eens met de visie van staatssecretaris Courard dat er geen bijkomende opvangplaatsen gecreëerd mogen worden? Bent u het ermee eens dat de asielprocedure versneld moet worden? Zult u dat doen? Zult u zorgen voor een effectief terugkeerbeleid? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe?

 

05.03 Eerste minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik begrijp dat met name mevrouw Smeyers graag heeft dat het probleem erger en erger wordt, dat is een soort van handelsfonds voor haarzelf en haar partij.

 

Collega’s, de maximale bezetting in de hotels bedroeg op een bepaald moment 1 209 personen. Dankzij de inspanningen om tegemoet te komen aan de vraag van de regering om de opvang in hotels te verminderen, is dat ondertussen teruggelopen tot 371 personen eergisteren, 171 daarvan zijn niet-begeleide buitenlandse minderjarigen

 

De afbouw van de hotelopvang, die dus bezig is, hangt af van de instroom en de noodzaak om aan iedere nieuwkomer een plaats te kunnen aanbieden en van de doorstroming, die in het netwerk mogelijk is. De inspanningen om de hotelopvang tegen eind maart af te ronden, worden onverminderd voortgezet.

 

Er liggen verschillende pistes ter tafel met specifieke oplossingen voor de opvang van de niet-begeleide minderjarigen. Ten eerste, wordt voortdurend gezocht naar mogelijkheden om de structurele capaciteit voor niet-begeleide minderjarigen te verhogen. Ten tweede, worden momenteel ongeveer 200 opvangplaatsen van de federale opvangcentra omgevormd voor de opvang van minderjarigen.

 

De regering heeft eind november vorig jaar een plan goedgekeurd, teneinde het hoofd te bieden aan de opvangcrisis. De schakels van dat plan blijven onze leidraad: de instroom beperken, de opvang gemoduleerd aanpassen, onder meer met noodtransitopvang, de asielprocedures versnellen en de uitwijzing verbeteren.

 

Op het vlak van het voorzien van meer opvang werd in enkele maanden tijd samen met het Rode Kruis bijzondere vooruitgang geboekt met de creatie van bijkomende plaatsen in kazernes. De meer dan 100 aanwervingen in de asielinstanties zijn gebeurd en moeten resultaat afwerpen.

 

In verband met de instroom, werden de voorbij dagen in Kosovo nog inspanningen geleverd met een ontradingscampagne. Niettemin is het duidelijk dat de verhoging van het aantal aanvragen sinds enkele maanden niet kon worden voorzien op basis van de cijfers van het commissariaat-generaal. Ons beleid moet en zal daarom prioritair inzetten op het beheersen van de instroom, met actieve communicatie en het versterken van het terugwijzingbeleid.

 

Ik heb de bevoegde staatssecretarissen reeds enige tijd geleden gevraagd naar hun concrete voorstellen dienaangaande, nadat diverse werkgroepen sinds het begin van dit jaar samen met de dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en Fedasil hieromtrent prioriteiten hebben gedefinieerd. Die voorstellen worden binnenkort, over enkele dagen, aan de regering voorgelegd.

 

05.04  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de eerste minister, dank u voor uw antwoord. U hebt alweer niet geantwoord op de vragen. Wat zal er gebeuren met de 150 minderjarigen die niet begeleid zijn en die nu nog in de hotels verblijven? Het gaat hier niet over profileren, het gaat hier niet over handelsmerk, het gaat hier over mensen. Meer nog, het gaat hier over jongeren. Hoe zult u dat verder financieren? U hebt in december gezegd dat er geen financiering meer is vanaf 1 april. Daar hebt u niet op geantwoord.

 

Hoe ziet u uw coördinerende taak? Ook nu, bij mijn repliek, zit u niet te luisteren; het interesseert u gewoonweg niet. Mag ik er nog eens op wijzen dat het hier gaat over mensen en over een beleid, dat u moet coördineren!

 

05.05  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de minister, als het u stoort dat ik hier vragen over stel, ik voer gewoon mijn parlementair werk uit. Ik kan u trouwens zeggen dat de N-VA een voorstel heeft ingediend om de asielprocedure te verstrengen, te versnellen en om de opvangwet te verstrengen, maar helaas heeft weggestemd gezien door andere partijen die ik niet nader noem, maar die hopelijk mee aan de kar zullen trekken bij andere verstrengingen.

 

Mevrouw Temmerman heeft gelijk: u bent verantwoordelijk, u bent de coördinator van het asiel- en migratiebeleid. Beperken van instroom, versnellen van doorstroom en realiseren van uitstroom gaan hand in hand en moeten allemaal tezamen aangepakt worden. Uw constructieve houding was van korte duur. Dat is de enig werkbare manier.

 

Ik ben blij dat wordt ingezien dat het bijkomend creëren van plaatsen geen effect meer heeft en de hotelopvang, die nu al 2 jaar duurt en die eigenlijk een tijdelijke maatregel was bedoeld als noodopvang, moet echt stoppen. De bedoeling was om vandaag te stoppen, dus daar moet echt snel werk van worden gemaakt. Het sorteert helaas een aanzuigeffect naar ons land. Die hotelopvang is inhumaan, zeker als het gaat over minderjarigen die daar gehuisvest worden.

 

Het asielbeleid heeft gefaald; dat hebt u zelf al meerdere keren gezegd. U bent premier van lopende zaken, ook van mislopende zaken. Ik hoop dat u ze aanpakt, mijnheer de minister.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. Laurent Louis au ministre de la Justice sur "l'avenir de l'Exécutif des musulmans de Belgique et le financement public des cultes" (n° P0200)

06 Vraag van de heer Laurent Louis aan de minister van Justitie over "de toekomst van het Executief van de moslims van België en de openbare financiering van de erediensten" (nr. P0200)

 

06.01  Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, monsieur le ministre, ces dernières années, l'Exécutif des musulmans de Belgique a plus souvent défrayé la chronique pour ses démêlés avec la justice que pour ses réalisations concrètes. Aux scandales judiciaires se mêlent des tensions internes, des accusations d'absence de représentativité mais aussi des soupçons et des suspicions d'ingérence étrangère.

 

Ce jeudi, vous devez justement rencontrer cette organisation afin de discuter de son avenir mais aussi de son financement. Comme vous le savez, notre pays est le premier pays en Europe à avoir reconnu officiellement certaines mosquées, à leur avoir octroyé des subsides publics afin de financer leurs bâtiments et leurs imams et à avoir organisé des cours de religion islamique dans les écoles.

 

L'Exécutif des musulmans de Belgique est notre interlocuteur officiel et c'est lui qui coordonne toutes ces activités. Son rôle est donc important mais nous devons avouer que cette institution est assez trouble et est même contestée par certaines composantes de la communauté musulmane. Malgré cela, notre pays continue de le subsidier. Il a ainsi reçu depuis 2008 près d'un demi-million d'euros. Bien entendu, il y a dans notre pays une séparation claire entre l'État et l'Église mais ne pensez-vous pas qu'il est de notre devoir de connaître la destination qui est donnée à ces subsides?

 

Monsieur le ministre, pensez-vous que le projet de renouvellement qui est proposé garantisse un meilleur fonctionnement de cet Exécutif?

 

Comptez-vous assurer un contrôle plus strict de la destination donnée aux subsides le temps au moins que la légitimité de cet Exécutif soit reconnue?

 

Cette question m'amène au dossier du financement public des cultes.

 

Le président: Il vous reste 30 secondes.

 

06.02  Laurent Louis (indép.): J'y arriverai!

 

Comme vous devez le savoir, monsieur le ministre, ce financement coûte près de 600 millions d'euros par an. Ce n'est rien du tout par rapport aux dotations du prince Laurent! Cette somme est considérable pour une matière qui doit, selon moi, relever de la sphère privée. Personnellement, je pense que notre pays doit tendre vers une réelle laïcisation qui implique à mon sens une suppression totale du financement public des cultes. Ainsi, pensez-vous que cette évolution nécessaire aura bientôt lieu dans notre pays et que cet argent pourra ainsi être destiné à répondre aux véritables besoins de la population?

 

06.03  Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je prie les trois collègues qui m'ont posé la même question avant-hier de m'excuser; et c'est à peu près pareil pour les autres questions qui suivent.

 

Je répéterai donc que je reste en contact avec l'Exécutif.

 

Le président: Monsieur le ministre, selon le Règlement, vous pouvez purement et simplement renvoyer à la réponse déjà donnée. Si vous répondez, c'est par gentillesse.

 

06.04  Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur le président, j'y répondrai quand même, mais très brièvement.

 

L'Islam est reconnu depuis 1974. Nous avons tenté à plusieurs reprises de former un Exécutif qui constitue un vis-à-vis pour le ministre de la Justice. Ces tentatives ont échoué. Pourtant, cela fait des années qu'il est demandé à l'Exécutif d'émettre une proposition cohérente et unanime, mais il n'y parvient pas.

 

Ce soir encore, je vois les responsables de l'Exécutif pour en discuter. Nous étudierons comment parvenir à un accord. Faute d'accord, j'émettrai ma propre proposition pour sortir du débat et trouver un moyen de collaboration avec l'Exécutif. Le cas échéant, je prendrai des mesures législatives, si nécessaire.

 

06.05  Laurent Louis (indép.): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse. Je resterai attentif aux décisions qui seront prises à la suite de la réunion de ce soir.

 

Vous n'avez pas répondu à la question concernant la suppression du financement public des cultes d'une manière générale. J'estime qu'il faudrait passer à cette séparation et à la laïcisation, donc à la suppression de tout financement public.

 

Si personne n'appuie dans ce sens, je déposerai une proposition de révision de la Constitution. Selon moi, il est temps que l'on arrête de dépenser l'argent public pour financer les cultes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "het terugsturen van de Roemeense zusjes" (nr. P0201)

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "het terugsturen van de Roemeense zusjes" (nr. P0202)

07 Questions jointes de

- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "le renvoi des soeurs roumaines" (n° P0201)

- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "le renvoi des soeurs roumaines" (n° P0202)

 

07.01  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het verhaal van de repatriëring van de drie Roemeense zusjes, die spijtig genoeg chaotisch verliep, blijft ons een beetje in de ban houden. Vandaag is immers duidelijk dat de moeder totaal onwetend was over de repatriëring. Dit is nogal verwarrend en voor veel mensen waarschijnlijk ook onbegrijpelijk omdat precies de wil van die moeder de repatriëring heeft veroorzaakt.

 

In een eerste reactie hebt u gezegd dat er in de procedure geen fouten zijn gemaakt en dat het eigenlijk ook was afgesproken dat er niet onmiddellijk contact zou zijn tussen moeder en kinderen. Ik citeer wat ik daarover heb gelezen: “Tot de situatie met de vader is uitgeklaard, zal er geen contact zijn tussen moeder en kinderen.”

 

Tot zover de voorlopige feiten, mijnheer de minister. Bij mij leeft het gevoel dat de zaak toch niet echt kies is. Enerzijds, heeft Justitie de verklaringen van die drie, seksueel zwaar misbruikte zusjes toch kunnen aanwenden om een belangrijke pedofielenbende op te rollen, Anderzijds, nu deze meisjes ons vragen om beschermend op te treden en dat werd onder andere door het oudste zusje duidelijk geuit, sturen wij hen terug.

 

Ik ken uw uitleg. U zegt dat de wil van de moeder primeert. Ik heb ook gelezen wat Peter Adriaenssens daarover heeft gezegd. Het vertrouwen in volwassenen zal volgens hem bij die kinderen totaal zoek zijn. Dit gebeurde allemaal in de week waarin de bijzondere Kamercommissie Seksueel Misbruik haar aanbevelingen heeft gedaan.

 

Mijnheer de minister, ik weet niet of u mij kunt volgen in mijn verontwaardiging en of u de feiten kunt verduidelijken? Werd in dit dossier niet heel veel ijver aan de dag gelegd? Ik citeer u nogmaals: “De situatie ter plaatse is nog altijd niet echt uitgeklaard met de vader en de moeder.” Is er al dan niet nog gevaar? Is die ijver ook niet heel erg frappant, vooral als wij vergelijken met andere dossiers en andere houdingen van onze overheden? Ik denk dan aan de moeilijke uitwijzing van uitgeprocedeerde asielzoekers. Daar gaat het niet allemaal zo vlot. Inzake Justitie denk ik ook aan de weinig succesvolle pogingen om gedetineerden hun straf te laten uitzitten in hun land van herkomst.

 

07.02  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, als ik mijn vraag korter stel, krijg ik dan meer tijd voor mijn repliek?

 

De voorzitter: Neen, mijnheer Landuyt, u krijgt twee minuten spreektijd voor uw vraag en één minuut voor uw repliek. U krijgt geen cadeautjes.

 

07.03  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, over de uitzetting van de misbruikte Roemeense kindjes heb ik twee vragen.

 

Ik heb een vraag over het doel en het middel. Was de doelstelling in deze dat alles volgens de regels verliep of is er een poging van doelstelling geweest om de kinderen te beschermen?

 

Anders uitgedrukt: hebben wij alles geprobeerd of hebt u, in onze naam, alles geprobeerd wat u kon en wat mogelijk was om deze kinderen te helpen?

 

Nog anders uitgedrukt: kunnen wij leven met de vaststelling dat wij kinderen in de steek laten met het argument dat de uitzetting volgens de regels is gebeurd? Moeten wij er daarentegen niet naar streven om volgens de regels die kinderen te helpen?

 

Le président: C’est trop court.

 

07.04 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, mag mijn antwoord even kort zijn?

 

De voorzitter: Ja.

 

07.05 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, in feite is het geen kort verhaal. Het is een heel lang en droevig verhaal geworden. Het begon in 2009 toen een van de kinderen hier op vakantie kwam, terugging naar haar land en dan door een gastgezin is teruggehaald. De drie kinderen zijn op drie verschillende, eigenaardige en eigen manieren hier terechtgekomen.

 

Mijn eerste zorgen in het onderzoek behelzen de manier hoe zoiets kan gebeuren, hoe zoiets verloopt, of hoe zoiets elders in het land gebeurt en of er andere dossiers zijn. Met het oog op het onderzoeken van alle situaties in het land heb ik het parket-generaal van Gent en de federale procureur gevraagd op welke manier kinderen, desgevallend gekwetst of misbruikt, hier terechtkomen in een situatie waarin ze hier kunnen blijven. Is het een pseudo-adoptie? De onderliggende vraag is de vraag om naar hier te komen, met zelfs notariële akten die men probeert op te maken van rechten en plichten. Dit is de eerste grote zorg die dit dossier naar boven heeft gebracht. Ik laat het grondig onderzoeken want dit is niet normaal.

 

De tweede zorg gaat over de wijze waarop het dossier sinds maanden door alle diensten is behandeld. Met de hand op het hart en met alle informatie die ik heb gekregen kan ik meedelen dat zeer veel diensten op een zeer ernstige manier met dat dossier zijn omgegaan. Het probleem begon bij de kinderen. Een van hen meldde dat er een problematische opvoedingssituatie was en dat zij niet meer in het gezin wilde blijven. Daarop is het hele jeugdbeschermingsrecht in actie gekomen, het jeugdparket heeft het nodige gedaan, het werd behandeld door het parket, het is voor de jeugdrechter gebracht, het is voor het jeugdhof gebracht, het werd gepleit en er zijn advocaten aangeduid om die drie kinderen te begeleiden. Na consultatie en bespreking met het Kinderrechtencommissariaat, Unicef, vele andere diensten en de instellingen waar ze intussen zijn ondergebracht, bleek de beste en meest adequate oplossing een positief antwoord op de vraag van de moeder en de vraag van het land om die Roemeense onderdanen terug naar hun land en hun moeder te laten gaan.

 

Alle diensten hebben een beschermende rol gespeeld ten aanzien van die kinderen. Het is mijns inziens op een correcte manier verlopen.

 

Maandag vraag ik de Roemeense minister van Justitie in het kader van een Europese Raad de bevestiging van de gemaakte afspraken met Roemenië om te zien of de jeugdbescherming en de gespecialiseerde diensten waar die kinderen worden opgevangen in afwachting van een regularisatie hun werk doen, en of men precies weet waar die vader terechtkomt. Ik zal hem vragen om dit van zeer nabij op te volgen. Ik hoop dat het gebeurt.

 

Het is een heel droevig verhaal waaruit wij conclusies moeten trekken. De diensten, en die van Gent in het bijzonder, hebben het zeer accuraat opgevolgd.

 

07.06  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik blijf met een dubbel gevoel zitten. U zegt aan de ene kant dat alle diensten ernstig werk hebben geleverd en dat de conclusie was ‘terug naar de moeder’, maar aan de andere kant zegt u vandaag en zei u ook in uw reacties dat wij de situatie ter plaatse moeten opvolgen en dat u dit ook zult doen in overleg met uw collega.

 

Er blijven nog vragen over de situatie ter plaatse en over het dossier van de vader. Ik begrijp niet goed waarom men de kinderen begin deze week al moest repatriëren. Kon dat niet worden uitgesteld tot er volledig duidelijkheid was en tot de bescherming waarom de kinderen hebben gevraagd overbodig was?

 

Er wordt gehandeld met twee maten en twee gewichten. Ik heb de cijfers erop nagekeken. Vorig jaar zaten er meer dan 200 Roemenen in onze gevangenissen en wij kunnen er met veel moeite vijf of zes per jaar hun straf laten uitzitten in hun eigen land. Zij verblijven hier ook vaak ten onrechte, terwijl wij de drie zusjes toch moeten laten terugkeren. Ik heb problemen met die tegenstrijdigheid.

 

07.07  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik vind dat u, uw diensten en alle diensten in het land de verkeerde prioriteiten stellen.

 

Men is eerst bezig over verblijfsrecht en daarna kijkt men naar de bescherming van misbruikte kinderen. Ik pleit ervoor dat men iedereen in de richting laat kijken van eerst bescherming tegen seksueel misbruik, waarna verblijfsrecht in een dergelijke situatie bijzaak is.

 

Wij zijn zo stoer om slachtoffers buiten te zetten, en zo zwak om misdadigers buiten te zetten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Mme Kattrin Jadin au ministre de la Justice sur "le retard dans la désignation de magistrats" (n° P0203)

08 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Justitie over "het uitblijven van de aanwijzing van magistraten" (nr. P0203)

 

08.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, le Conseil consultatif de la magistrature ainsi que le Conseil supérieur de la Justice ont dénoncé, de manière officielle, la politique d'économies menée à la suite de la fameuse circulaire 154, notamment le fait que vous veillez systématiquement à ce que les postes de magistrat à la retraite restent inoccupés deux mois, de manière à générer une économie de traitement.

 

Comme vous le reconnaissez vous-même, monsieur le ministre, dans les réponses aux questions parlementaires et aux courriers du Conseil supérieur de la Justice, c'est volontairement que vous organisez un retard de deux mois dans le trajet de remplacement des magistrats partant à la retraite en publiant les postes vacants en retard.

 

Cette mesure est présentée comme une mesure d'économie, pour laquelle vous n'auriez pas le choix. La question est de savoir si cette gestion de l'économie à réaliser sur le budget de la Justice n'est pas définitive et avant tout préjudiciable aux justiciables.

 

En effet, comme le dénonce le Conseil consultatif de la magistrature ainsi que le Conseil supérieur de la Justice, ces deux mois de vacance au minimum ont des conséquences importantes. La vacance est plus longue que deux mois dans bien des cas. Par exemple à la cour d'appel de Bruxelles, un magistrat parti à la retraite, il y a presque trois ans déjà, et un autre, parti il y a deux ans, ont été remplacés respectivement sept à dix mois plus tard. Le remplacement de ces magistrats se fait par d'autres magistrats en place, ce qui occasionne des retards encore plus importants dans le traitement des dossiers.

 

Le cadre du personnel des magistrats est fixé par la loi, monsieur le ministre. En retardant la nomination des magistrats, le pouvoir exécutif empêche que le cadre légal des magistrats du siège et du ministère public soit rempli. Cette pratique perturbe le fonctionnement des tribunaux et du ministère public. Les mesures appliquées sont directement contraires à la volonté du législateur, qui est de permettre au maximum l'anticipation des départs à la retraite, afin de faire coïncider le mieux possible les départs et les arrivées.

 

Dans un souci de concilier, j'aurais voulu vous adresser plusieurs questions. Avez-vous projeté les économies qui seraient réalisées? Avez-vous pris en compte les coûts indirects que cela risque d'entraîner? L'économie réalisée n'est-elle pas disproportionnée par rapport aux inconvénients qu'elle engendre tant pour les magistrats que pour les justiciables? (…)

 

Le président: Je dois vous demander d'interrompre, madame!

 

08.02  Kattrin Jadin (MR): Mais, monsieur le président!

 

Le président: C'est terminé! En plus de cela, vous disposez d'un support papier, alors que celui-ci n'est pas autorisé! Votre question est terminée. La parole est au ministre pour la réponse.

 

Je fais appliquer le Règlement. Je me réfère aux décisions prises en Conférence des présidents.

 

08.03  Stefaan De Clerck, ministre: Comme on l'a répondu il y a deux jours en commission de la Justice, c'est une mesure que j'ai prise dans la perspective des économies que la Justice doit réaliser – et j'en prends la responsabilité. Nous avons fait le choix de ne pas toucher au cadre: le cadre reste inchangé, le nombre de magistrats par tribunal ne varie pas. Cela dit, il y a un léger retard d'un à deux mois dans la publication qui entraîne des conséquences budgétaires. J'ai fait preuve de la plus grande transparence en le disant et en le répétant.

 

Dans la réalité quotidienne, dans chaque tribunal, le président doit prendre des mesures pour gérer certaines situations. Si je pouvais demander à tous les magistrats de nous annoncer à temps leur départ prématuré, ce serait beaucoup plus facile pour nous de publier à temps. Mais ils ne le font pas ou de moins en moins. Or de moins en moins de magistrats partent à 65 ans: ils partent plus tôt et ne le disent pas. Il faut réagir très vite à leur départ.

 

Cela ne fait pas la différence et ce n'est pas illégal, ce que je fais mais un bon chef de corps doit pouvoir gérer une telle situation qui reste toujours l'exception. Une seule exception: les petits tribunaux – malheureusement cela existe encore, des tribunaux où il y a quatre magistrats – peuvent vraiment poser des problèmes dans tel ou tel petit arrondissement. Nous faisons donc en sorte qu'il n'y ait pas d'interruption dans les activités de ces tribunaux. Je peux encore le répéter: la semaine prochaine, vous pouvez assister à la commission de la Justice et je vous y répondrai.

 

08.04  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, pour que nous ne perdions pas trop de temps, ma réplique sera brève.

 

Monsieur le ministre, je ne suis évidemment pas opposée à une meilleure affectation des moyens budgétaires disponibles ni au fait que l'on soit soucieux des économies. Vous dites que bon nombre de magistrats ne mentionnent pas leur départ à la retraite. Je comprends que cela puisse être un problème. Nous en référerons au corps de la magistrature.

 

Néanmoins, de nombreux magistrats m'ont fait part d'une détérioration des conditions de travail liée au manque de remplacements. Je pense, pour ma part, que les mesures appliquées sont contraires à la volonté du législateur et qu'il est important de permettre au maximum l'anticipation des départs à la retraite ainsi que de faire coïncider au mieux les départs et les arrivées.

 

Je vous remercie, monsieur le ministre et je remercie M. le président de m'avoir donné l'occasion de répliquer sur cette question que j'estime excessivement importante.

 

Le président: Toutes les questions sont importantes! Le Règlement aussi!

 

08.05  Kattrin Jadin (MR): Ce n'est pas l'armée, ici!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Mathias De Clercq aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de evaluatie van het Generatiepact" (nr. P0199)

09 Question de M. Mathias De Clercq à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "l'évaluation du Pacte de solidarité entre les générations" (n° P0199)

 

09.01  Mathias De Clercq (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in de herfst wordt een evaluatie van het Generatiepact verwacht door de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid in samenspraak met de sociale partners. Ik heb begrepen dat u intussen ook een brief aan die instanties hebt geschreven om dat proces uiterlijk tegen het einde van deze zomer af te ronden.

 

Ondertussen heeft de premier te kennen gegeven, eigenlijk bij wijze van voorafname aangekondigd, dat de voorwaarden voor toegang tot brugpensionering mogelijk zullen worden aangescherpt.

 

Tegelijk is ons land in de Europese context het engagement aangegaan om tegen 2020 in een werkgelegenheidsgraad te voorzien van 73,2 %, wat neerkomt op een jaarlijkse jobcreatie van 48 000 nieuwe jobs.

 

Dat impliceert meteen dat wij onze arbeidsreserves maximaal zullen moeten activeren, niet het minst de 50-plussers, waarmee we opnieuw belanden bij het thema van de ontmoediging van de vervroegde uittreding via onder meer brugpensionering.

 

Mevrouw de minister, daarover wens ik de volgende drie vragen te stellen.

 

Ten eerste, welke concrete instructies hebt u in uw brief aan de hoge raad en de sociale partners meegegeven met het oog op die evaluatie?

 

Ten tweede, bent u, net als de premier, van oordeel dat dit debat wellicht zal uitdraaien op een verstrenging van het huidig beleid inzake vervroegde uittreding in het algemeen en brugpensioen in het bijzonder?

 

Ten derde, aan welke extra inspanningen denkt u, teneinde tegemoet te komen aan die Europese uitdaging die ons land is aangegaan in het raam van de werkgelegenheidsgraad?

 

Le président: M. De Clercq, félicitations d’être resté dans les deux minutes.

 

09.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Clercq, ik heb maandag als minister van Werk de NAR per brief verzocht om de nodige voorbereidingen te treffen om tegen oktober 2011 de evaluatie van het Generatiepact te kunnen houden, en dat in samenwerking met de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Op dit ogenblik kan ik nog niet vooruitlopen op de conclusie van die evaluatie. Die evaluatie zal wel heel belangrijk zijn om nieuwe hervormingen door te voeren.

 

Wat de engagementen van België tegenover Europa aangaat, weet u waarschijnlijk wel dat België, net zoals alle andere lidstaten van de Europese Unie, tegen eind april zijn nationaal hervormingsprogramma moet indienen. Wij zijn nu bezig met de voorbereiding van ons programma. Dat hervormingsprogramma bevat de doelstellingen inzake de werkgelegenheidgraad voor 2012.

 

De regionale en federale ministers van Werk willen op mijn voorstel tegen 2020 een doelstelling van 73,2 % behalen. Dat is heel belangrijk en zou een verhoging van 5 000 banen per jaar betekenen. Om dit doel te bereiken, moeten wij natuurlijk aanvullende belangrijke hervormingen doorvoeren en nieuwe maatregelen nemen.

 

Er zijn vier verschillende doelstellingen. Ten eerste, de deelname van de doelgroepen verhogen, ook voor de oudere werknemers. Ten tweede, de vorming van de werknemers verhogen. Ten derde, de fiscale en parafiscale lasten op arbeid verminderen. Ten vierde, de werkzoekenden beter begeleiden.

 

Dat zijn de vier grote doelstellingen van Europa en ook van ons land. Wij zijn nu bezig met de voorbereiding van ons hervormingsplan.

 

09.03  Mathias De Clercq (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Een en ander bewijst de dringende noodzaak aan een alomvattend sociaal-economisch beleid en bijgevolg ook de nood aan het dringend opstarten van regeringsonderhandelingen over het sociaal-economische programma.

 

Het blijven navelstaren op de communautaire aspecten alleen zet geen zoden aan de dijk. Uiteraard moet er een uitgebreid communautair akkoord komen, maar de huidige impasse mag absoluut geen aanleiding geven tot het naar de achtergrond schuiven van de sociaal-economische elementen, zeker gelet op de absoluut sociaal-economische uitdaging waarvoor ons land staat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Steven Vandeput aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "het uitblijven van een akkoord over de arbeidsomstandigheden bij NMBS Logistics" (nr. P0204)

10 Question de M. Steven Vandeput à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "l'absence d'un accord sur les conditions de travail à la SNCB Logistics" (n° P0204)

 

10.01  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het transport van goederen over het spoor is al sinds mensenheugenis een serieuze cash drain voor de spoorwegmaatschappij in België.

 

Nochtans zag de toekomst er tot voor kort, met de oprichting van het zelfstandig filiaal NMBS Logistics, goed uit. De kapitaalstructuur was in orde; de overdracht van de investeringsgoederen was bijna in orde; er was een herstructureringsplan dat ook in orde was en zelfs een vakbond heeft na enige aarzeling het sociaal plan dat de herstructurering begeleidde, goedgekeurd en ondertekend. Als klap op de vuurpijl was ook voor Europa de hele oprichting in orde.

 

Wij hebben over de materie in de commissie al herhaalde malen van gedachten gewisseld. Wij gingen er dan ook vanuit dat, zoals u vroeger al hebt geantwoord, tegen 2013 NMBS Logistics zonder problemen als zelfstandig filiaal break-even zou draaien.

 

Wij vernamen evenwel deze week dat alles zo een vaart niet zal lopen. De markt sputtert, maar daaraan kunnen wij vandaag weinig doen en het is de gewone bedrijfsvoering die ervoor moet zorgen dat dit uiteindelijk wordt overwonnen.

 

Zeker zo belangrijk is dat de vakbonden het blijkbaar nodig achten om ter zake dwars te liggen. De vakbonden liggen vandaag dwars, niet omdat er geweldige zaken worden opgelegd of omdat een en ander moeilijker wordt. Zij liggen gewoon dwars omtrent de overdracht van de hoofding boven het arbeidscontract van NMBS Holding naar NMBS Logistics. Naar wat wij kunnen beoordelen en volgens wat u in de commissie hebt beaamd, zullen de bestaande contracten met de bestaande voorwaarden en zonder toegevingen worden overgenomen door het zelfstandige filiaal NMBS Logistics. Vandaag geldt zulks alleen nog maar voor de contractuele personeelsleden. Wij spreken dus nog niet over de statutaire personeelsleden.

 

Zoals wij hebben geleerd uit onze voorafgaande discussies over deze kwestie, weten wij dat de personeelskosten in se voor NMBS Logistics een concurrentieel nadeel vormen. Voor het concurrentienadeel op het vlak van de lonen werd door Europa voor de komende tien jaar een subsidie van 115 miljoen euro goedgekeurd.

 

Mijnheer de voorzitter, ik kom tot mijn vraag, die heel kort is. Het lijkt dat vandaag zowel de vakbonden als de NMBS-Holding, als huidig werkgever, ter zake dwarsliggen.

 

Mevrouw de minister, kunt u, ten eerste, duidelijkheid geven over het aan te houden tijdspad voor de overstap van zowel statutaire als – in eerste instantie – contractuele personeelsleden naar NMBS Logistics?

 

Ten tweede, en zeker even belangrijk, wat zult u doen om ervoor te zorgen dat het bedoelde tijdspad zal worden gevolgd?

 

10.02 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, ik zal zeer kort antwoorden. Dinsdag heb ik in de commissie gedurende meer dan een halfuur alle details van het dossier uitvoerig toegelicht, wat het Parlement uiteraard toekomt. Nu beperk ik mij in deze plenaire vergadering tot een aantal ad-hocpunten waarnaar men vraagt.

 

Op 26 november 2010 heeft ACV-Transcom inderdaad als enige het protocol van sociaal akkoord goedgekeurd in het raam van de herstructurering van B-Cargo. Het sociaal overleg vindt plaats in een specifieke werkgroep binnen het nationaal paritair comité, ingevolge het protocol van 26 november. Die specifieke werkgroep is bijeengekomen op 28 februari, op 23 maart en op 29 maart. Op 29 maart, eergisteren dus, werd een akkoord bereikt over de voorwaarden die zijn opgenomen in het protocol van sociaal akkoord inzake de contractuele personeelsleden.

 

Er is afgesproken dat de werkgroep tijdens de volgende vergadering verder zal onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden van de statutaire personeelsleden die vrijwillig overstappen naar NMBS Logistics. Belangrijk is dat de onderhandelingen lopen en dat zij gewoon voortgaan. Over bepaalde delen is er al een akkoord, en alle partijen hebben aangegeven dat zij bereid zijn zo snel mogelijk tot een akkoord te komen.

 

Net als bij andere akkoorden is het akkoord voor mij belangrijker dan de tijd. De Europese Commissie is op de hoogte van alle stappen en is tot op heden akkoord gegaan met alle stappen die wij hebben gezet, ook in het raam van het sociaal overleg. Met betrekking tot de oprichting van het nieuwe filiaal, werden alle nodige maatregelen reeds genomen.

 

Ik deel wel dezelfde bekommernis als u. Het is een heel moeilijk dossier. De marktomstandigheden zijn niet goed. Wij moeten concurreren. Dit is zo’n beetje de operatie van de laatste kans. Ik vind het dan ook heel belangrijk dat althans één vakbond zich bereid heeft verklaard mee te gaan in deze moeilijke denkoefening. Het gaat hier niet om een gemakkelijke aangelegenheid. U weet dat er na de overstap een hele herstructurering zal moeten plaatsvinden. Dit maakt het niet zo evident voor de sociale partners om tot een akkoord te komen.

 

Nogmaals, over bepaalde aspecten is er al een akkoord, de principes zijn goedgekeurd en ik heb begrepen dat de goodwill en de bereidheid aanwezig zijn om in de komende periode verder te onderhandelen.

 

10.03  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik noteer dat de vakbonden vandaag bereid zouden zijn om verdere stappen te zetten. Althans één vakbond zou bereid zijn om verdere stappen te ondernemen.

 

Ik hoop dan ook dat zij zich er terdege van bewust zijn dat het effectief de laatste kans is. Vandaag is de markt voor goederen vrij, de markt voor internationaal reizigerstransport is vrij en de markt voor gewoon reizigerstransport zal vrijkomen. Het wordt echt tijd dat in deze de vakbonden intreden in de 21ste eeuw.

 

Ik hoop dan ook dat u als minister, zelfs in lopende zaken, al het mogelijk zult doen voor onze belangen, de belangen van de enige aandeelhouder van deze onderneming.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Questions jointes de

- Mme Valérie Déom à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la délocalisation du site de triage de Ronet vers Anvers" (n° P0205)

- M. Georges Gilkinet à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "la délocalisation du site de triage de Ronet vers Anvers" (n° P0214)

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Valérie Déom aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de verhuizing van het vormingsstation Ronet naar Antwerpen" (nr. P0205)

- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de verhuizing van het vormingsstation Ronet naar Antwerpen" (nr. P0214)

 

11.01  Valérie Déom (PS): Monsieur le président, madame la ministre, selon mes informations, l'heure est à la suppression à la SNCB. Je ne parle évidemment pas ici uniquement de trains, mais de délocalisation de sites et, ce faisant, de suppression d'emplois. En effet, il semblerait que la SNCB ait l'intention de supprimer ou, en tout cas, de délocaliser brutalement le site de Ronet. Nonante-sept emplois seraient ainsi concernés. Par "brutalement", j'entends, madame la ministre, sans aucune concertation sociale, sans dialogue, sans informations données aux travailleurs qui ont obtenu ce renseignement par "la bande", comme on dit.

 

Vous le savez, vu la situation géographique enviable de ce site s'y effectue le triage de wagons de marchandises. C'est ainsi que les trains en provenance de Gand, Anvers et Zeebrugge y sont recomposés pour aller vers toutes les destinations du sud, à savoir l'Espagne, la France, l'Italie, etc.

 

Selon les informations dont je dispose, il serait question de suppression d'emplois puisque la SNCB envisagerait la délocalisation des activités de triage vers Anvers, que vous connaissez bien.

 

Madame la ministre, au moment du projet de réforme SNCB Cargo, il avait déjà été question d'une certaine refonte des activités de Ronet qui aurait pu entraîner la suppression d'une vingtaine d'emplois.

 

Aujourd'hui, ce chiffre est largement dépassé puisqu'une centaine de personnes seraient concernées.

 

Confirmez-vous la décision de la SNCB de procéder à une délocalisation? Si oui, comment justifie-t-elle cette décision? En connaissez-vous l'échéancier? Si oui, comment envisagez-vous l'avenir du site de Ronet et de ses travailleurs?

 

11.02  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, les deux organisations syndicales sont inquiètes quant à l'avenir des activités de triage sur le site SNCB de Ronet, en province de Namur.

 

Demain, une réunion importante réunira les représentants syndicaux et les responsables de district. Cela posera des questions sociales relatives à la relocalisation des activités. Légitimement, les travailleurs de la SNCB s'inquiètent.

 

Cette situation engendre aussi des problèmes écologiques quant à la localisation des activités de triage de la SNCB sur l'ensemble du territoire par rapport aux activités industrielles qui peuvent se déployer au Nord et au Sud de notre pays. Ces modifications s'inscrivent dans le cadre des restructurations en cours.

 

J'aurais donc voulu vous entendre sur les intentions réelles de la SNCB sur la relocalisation, la réorganisation des activités.

 

Pouvez-vous nous assurer que l'ensemble du territoire sera couvert, peut-être différemment d'hier, mais en tenant compte de la dispersion des activités économiques sur l'ensemble du pays? Qu'en sera-t-il du statut des travailleurs? Dans quel calendrier travaillerez-vous?

 

De plus, d'un point de vue écologique, mon souci concerne le transport des marchandises par rail: il conviendra que notre société de chemins de fer, malgré l'ouverture à la concurrence, reste performante et capable de rivaliser avec les camions circulant sur nos routes afin d'éviter des inconvénients de mobilité et de pollution.

 

11.03  Inge Vervotte, ministre: Monsieur le président, chers collègues, trois types d'activités sont aujourd'hui exercés à Ronet: le trafic combiné, le trafic diffus et la conduite des trains de marchandises. Dans un contexte de forte concurrence, SNCB Logistics met tout en œuvre pour défendre sa position sur le marché, qui est très difficile comme vous le savez.

 

Dans le cadre de l'évolution vers une organisation plus performante, la SNCB Logistics souhaite réduire le nombre de produits commercialisés afin de comprimer les coûts. En contrepartie, les relations importantes bénéficieront d'une fréquence plus élevée comme souhaité par les clients. Ce nouveau concept aura en effet des répercussions sur Ronet; d'autant plus que cette gare ne possède pas de terminal intermodal permettant de procéder à des transferts de conteneurs de wagon à wagon.

 

Il est prématuré d'estimer l'ampleur tant que les décisions relatives aux activités de la gare n'auront pas été arrêtées. Les mesures doivent encore être analysées. Je ne dispose donc pas de plus d'informations.

 

Leur mise en œuvre devrait se terminer à l'automne 2011. Dans les prochains jours, des rencontres s'organisent entre la SNCB Logistics et les organisations reconnues. On aura donc une concertation sociale comme demandé par le PS.

 

11.04  Valérie Déom (PS): Madame la ministre, je vous remercie.

 

Je comprends le contexte de concurrence et la nécessité de compresser les coûts. C'est toujours la même chose mais c'est toujours sur le dos des mêmes. En tous les cas, si le projet devait voir le jour, on peut déplorer la délocalisation du site qui crée clairement un nouveau déséquilibre entre la charge du travail et la répartition du travail entre le Nord et le Sud! La délocalisation et la concertation sociale vont avoir lieu mais elle n'a pas eu lieu auparavant. On peut donc aussi déplorer que tout cela vienne d'une entreprise publique qui est censée montrer le bon exemple.

 

J'estime qu'à l'heure actuelle, nos entreprises publiques ne montrent pas nécessairement le bon exemple dans la manière dont elles traitent leurs travailleurs.

 

11.05  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, votre réponse est peu rassurante puisqu'il n'y a pas d'engagement quant à une poursuite des activités sur ce site. De plus, on avance dans le brouillard. En effet, vous dites que ce site est mal équipé puisqu'il ne dispose pas de terminal intermodal. Mais pourquoi ne pas partir du principe que le transport de marchandises par rail est l'avenir et décider d'investir pour créer les infrastructures manquantes?

 

Madame la ministre, vous manquez de clarté quant à l'avenir de ce site. Les organisations syndicales seront sans doute informées. Mais si elles ne le sont pas d'une manière plus précise que vous l'avez fait aujourd'hui, je crains que nous avancions, comme je l'ai déjà dit, dans le brouillard.

 

Dans le cadre de la réforme du transport de fret par rail, il faut tenir compte de la concurrence, et cela n'est pas évident. Je vous ai d'ailleurs déjà interrogée à ce sujet, il y a quelques mois.

 

Cela dit, j'insiste sur la nécessité pour les pouvoirs publics de pouvoir investir dans ce transport qui constitue l'avenir et de répartir ses outils sur l'ensemble du territoire sachant que les activités économiques se développent tant au Sud qu'au Nord du pays. Je vous invite à vous saisir du dossier et à ne pas le laisser dans les mains des techniciens.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Questions jointes de

- M. Joseph George à la ministre de l'Intérieur sur "la désignation du directeur général de l'AFCN" (n° P0206)

- M. Kristof Calvo à la ministre de l'Intérieur sur "la désignation du directeur général de l'AFCN" (n° P0207)

12 Samengevoegde vragen van

- de heer Joseph George aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de benoeming van de directeur-generaal van het FANC" (nr. P0206)

- de heer Kristof Calvo aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de benoeming van de directeur-generaal van het FANC" (nr P0207)

 

12.01  Joseph George (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, le mandat de l'actuel directeur de l'AFCN prend en principe fin au mois d'août. Plusieurs scénarios sont évoqués, notamment un scénario dans lequel l'actuel directeur pourrait se succéder à lui-même, afin – sous-entend-on – de ne pas remettre en cause l'indépendance indispensable de l'AFCN et de prendre le temps de désigner un successeur pour assurer cette fonction.

 

La sécurité nucléaire est un domaine très particulier et pointu. Il y a peu d'experts en la matière et il est évident qu'il faut avant tout rechercher des personnes compétentes, encore compétentes et surtout compétentes! L'expérience dans le domaine de la sécurité nucléaire est donc un élément positif. Toutefois, il faut que le choix préserve l'indépendance de l'Agence.

 

Dès lors, madame la ministre, comptez-vous prolonger le mandat du directeur général actuel? Des exigences supplémentaires seront-elles décidées pour assurer l'indépendance de l'Agence? Enfin, l'expérience utile du candidat ou de la candidate dans le secteur ne constitue-t-elle pas d'abord l'élément essentiel pour remplir cette fonction, même si l'on comprend bien la nécessité de garanties d'indépendance?

 

12.02  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, inzake nucleaire veiligheid is er een sleutelrol weggelegd voor het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. Die rol zal de komende maanden en jaren alleen maar belangrijker worden, met verouderde centrales, het megalomane MYRRHA-project en de hele discussie rond de Europese risicotests.

 

Het toeval wil dat net vandaag de benoeming van een nieuwe directeur-generaal aan de orde is. Wat we daarover op dit moment mogen lezen in de pers is een beetje zorgwekkend. Ik lees over intern geruzie over wie het FANC moet leiden. Electrabel zet zijn pionnen uit. Dat is wat ik lees. Er zou een short list zijn van een viertal kandidaten, oud-directeurs van kerncentrales en voormalige en huidige medewerkers van Electrabel. Volgens de pers zou er zelfs druk zijn om de nummer 4 op die short list, toevallig de voorzitter van het Nucleair Forum, te benoemen.

 

Mevrouw de minister, kunt u daar wat klaarheid over verschaffen? Kunt u ons vandaag in dit Parlement een stand van zaken geven inzake die benoeming en de aan de gang zijnde selectieprocedure?

 

12.03  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers collègues, le mandat de l'actuel directeur général de l'AFCN, M. De Roovere, prend, en principe, fin le 1er septembre 2011.

 

Le conseil d'administration de l'Agence a, dès lors, entamé la préparation de la sélection d'un nouveau directeur général. Il n'est toutefois pas coutumier de procéder à une telle nomination en affaires courantes.

 

L'arrêté royal réglant l'exécution du mandat du directeur général de l'AFCN permet, dans les conditions qui nous occupent, de désigner un directeur général ad interim. J'attends une proposition en ce sens du conseil d'administration de l'Agence.

 

Wat de selectieprocedure betreft, heeft de raad van bestuur van het agentschap een bureau aangeduid na een overheidsopdracht, en het ermee belast een voorstel van shortlist van kandidaten uit te werken. De shortlist moet bestaan uit 2 Franstalige en 2 Nederlandstalige kandidaten die voldoen aan het profiel van een directeur-generaal. De functiebeschrijving en het profiel werden gepubliceerd in het Staatsblad van 6 oktober 2010, op de website van Selor, Stepstone, Jobat, Vacature, Références en op de website van het FANC.

 

Het bureau moest vooral nagaan of de kandidaten over de nodige managementcapaciteiten beschikken om een sterk operationeel gerichte organisatie te leiden. Het bureau moest hierover een rapport opstellen, met daarin een duidelijke motivering met betrekking tot de opgestelde shortlist. Dit rapport omvatte ook een uitgebreide doorlichting van de competenties van de geselecteerde kandidaten ten opzichte van het functieprofiel. Het bureau heeft deze shortlist toegelicht op de vergadering van de raad van bestuur van het FANC. Er werden 4 kandidaten uitgenodigd voor een gesprek. Op basis van de beschikbare informatie heeft de raad van bestuur op 24 februari 2011 een advies geformuleerd aan de regering. Dit advies is niet bindend.

 

J'adhère entièrement à la procédure suivie; je n'ai donc pas demandé au commissaire du gouvernement de la déclarer irrégulière.

 

Je serai très claire sur cette sélection: il est fondamental de nommer le candidat le plus qualifié sur la base de critères objectifs. La situation au Japon démontre que seul un régulateur solide, compétent et indépendant peut garantir un haut niveau d'exigences.

 

Je rappelle que l'actuel directeur de l'Agence est, lui aussi, issu de l'industrie nucléaire. Il était directeur de la centrale de Doel. Pourtant, ni son indépendance ni celle de l'Agence n'ont été mises en cause. Je préfère donc m'abstenir de tout procès d'intention.

 

12.04  Joseph George (cdH): Monsieur le président, j'ai entendu Mme la ministre avec beaucoup d'intérêt. Je crois que la procédure de déterminer un profil et de choisir ensuite la personne est celle qu'il fallait mener. Je ne l'ai pas évoquée parce que je la connaissais.

 

Je confirme que le choix de la ministre et du conseil d'administration vont dans ce sens: on mise tout sur la compétence.

 

En ce qui concerne le problème de l'indépendance, ce sont les personnes nommées qui doivent, au travers de leurs fonctions, incarner cette indépendance. Il en va ainsi pour toutes les fonctions. Tous les jours, des avocats sont nommés magistrats. Du jour au lendemain, ils ne sont plus avocats et remplissent parfaitement leurs fonctions de magistrat.

 

12.05 Minister Annemie Turtelboom: (…)

 

12.06  Kristof Calvo (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is geen kwestie van aandacht te willen trekken, het is echter zo dat in een Parlement parlementsleden normaalgezien de kans krijgen om een repliek te geven aan de minister.

 

Mevrouw de minister, u hebt het uitvoerig gehad over de procedure, die ik ken en die ook het probleem niet is. Het probleem ligt bij de kandidaten die worden geciteerd. U kunt het inderdaad hebben over competenties en kwalificaties die belangrijk zijn, maar ons kunt u er niet van overtuigen dat iemand die de voorbije jaren miljoenen heeft gemobiliseerd voor een zeer misleidende campagne aangaande nucleaire energie, met het Nucleair Forum, de geloofwaardigheid, onafhankelijkheid heeft of zal hebben die het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle moet hebben. En zo gaat de vervlechting verder.

 

U verwijst naar de regeringscommissaris. Ik maak mij toch enigszins zorgen als ik vandaag begrijp dat de regeringscommissaris ondertussen reeds enkele maanden afwezig is op de raad van bestuur van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle omdat de dame in kwestie, mevrouw de minister, ondertussen benoemd is als bestuurder bij de NIRAS.

 

Ik wil graag het debat over nucleaire veiligheid sereen voeren, maar dan moet u ook de eerlijkheid hebben om te zeggen dat nucleaire veiligheid eigenlijk toch niet zo hoog op het regeringslijstje staat vandaag.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Mme Christiane Vienne au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, sur "le séminaire sur une nouvelle DLU" (n° P0208)

13 Vraag van mevrouw Christiane Vienne aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "het seminar over een nieuwe EBA" (nr. P0208)

 

13.01  Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, sur l'initiative de votre cabinet, s'est tenue aujourd'hui une journée d'étude intitulée "Régularisation et Consolidation".

 

Le président: (…)

 

13.02  Christiane Vienne (PS): Y a-t-il un problème de micro?

 

Le président: Non, vous ne pouvez pas avoir de documents!

 

13.03  Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, j'ai pourtant remarqué que tous avaient des documents.

 

Le président: Donnez-moi vos papiers, madame!

 

13.04  Christiane Vienne (PS): Je montre l'exemple et j'espère qu'il sera suivi par tout le monde, particulièrement dans votre parti!

 

Le président: M. Gilkinet m'a remis ses documents.

 

(…): (…)

 

13.05  Christiane Vienne (PS): Puis-je tout de même poser ma question?

 

Le président: Ce n'est qu'un début!

 

13.06  Christiane Vienne (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous avoue que cette journée d'étude m'aurait vraiment intéressée puisqu'elle ciblait un public de fiscalistes, de hauts fonctionnaires et de personnes intéressées par toutes les questions de fiscalité. Nous sommes tous d'accord pour dire que ce sujet est extrêmement important.

 

Je m'interroge cependant sur la pertinence d'organiser ce type de réflexion aujourd'hui, puisque, reconnaissons-le, nous avons franchi des étapes essentielles en matière de contrôle bancaire et de levée du secret bancaire. Nous avons avancé sur toute une série de législations qui feront en sorte qu'en Belgique, la fraude fiscale, qui est un sport national, deviendra de plus en plus complexe. Ce parlement y a beaucoup travaillé et d'une manière très positive.

 

Monsieur le secrétaire d'État, je m'étonne ainsi qu'aujourd'hui une nouvelle DLU soit d'actualité. Est-ce bien le bon moment d'envoyer ce message à ceux qui, dans notre pays, ont les moyens de cacher leurs fonds à l'étranger, alors que l'on tente, au contraire, de légiférer pour empêcher toutes les fuites et fraudes fiscales?

 

Le président: Madame Vienne, je vous remercie et vous rends vos documents! Vous n'avez rien oublié. C'est parfait!

 

(…): (…)

 

Le président: Ce sont des chiffres!

 

13.07  Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: Je viens simplement de griffonner quelques idées!

 

Madame Vienne, je vous remercie de me poser cette question et que vous vous intéressiez à la régularisation; j'ai d'ailleurs dû quitter le colloque pour avoir le plaisir de venir vous répondre en ces lieux. Je devais y tirer les conclusions. Je les tirerai peut-être avec vous maintenant.

 

En ce qui concerne la régularisation, la loi a organisé un mécanisme permanent qui a connu, on l'a appris au colloque ce matin de la présidente du Service des décisions anticipées qui règle cette question, une augmentation énorme du nombre de dossiers en 2010. D'une moyenne de 500 à 600 dossiers les années précédentes, nous sommes passés à plus de 1 500 dossiers en 2010.

 

Le montant sur lequel portent ces régularisations a quintuplé par rapport aux années précédentes. Cette question est réellement d'actualité, comme vous le soulignez. En effet, il y a maintenant un contexte international de plus grande transparence fiscale d'échanges d'informations, qui sera progressivement automatique au sein de l'Union européenne, grâce à l'accord Ecofin obtenu sur la directive européenne sous la présidence de M. Reynders, le 7 décembre dernier.

 

Tout ce contexte de lutte contre les paradis fiscaux, de suppression de la discrétion bancaire, qui existait encore en Belgique et pour laquelle nous avons récemment voté des dispositions, crée une grande demande de la part de nombreux Belges, qui ont commis l'imprudence de déposer de l'argent dans d'autres pays, pour rapatrier ces sommes.

 

Il me semble ainsi tout à fait légitime de pouvoir réfléchir maintenant sur la manière de peut-être améliorer le système légal en vigueur. Tout à l'heure, les experts ont soumis une série de propositions en soulignant l'existence dans le mécanisme actuel de dispositions qui créent encore des problèmes chez certains de leurs clients en demande et que l'on pourrait améliorer pour donner à une telle opération plus d'ampleur.

 

D'aucuns ont même proposé une nouvelle opération de régularisation, profitant du contexte actuel pour faire rentrer rapidement beaucoup d'argent dans les caisses de l'État ainsi que dans le pays. Soyons clairs! Si cet argent revient dans le pays, il produira naturellement à l'avenir des recettes fiscales et réduira d'autant le travail que nous devrons effectuer ailleurs pour lutter contre les autres cas de fraude fiscale.

 

Le président: Nous avons compris l'intérêt de votre réponse et c'est avec autant d'intérêt que nous prendrons connaissance des actes du colloque.

 

13.08  Christiane Vienne (PS): Monsieur le secrétaire d'État, merci. Permettez-moi cependant de vous répondre que mon parti n'est guère favorable à des cadeaux adressés aux grands tricheurs. Si l'argent entre, tant mieux, mais ce n'est pas la première fois qu'ils ont eu l'occasion de le rapatrier; s'ils n'y ont pas pensé avant, c'est bien dommage pour eux!

 

Je suis très intéressée par les actes du colloque. Malheureusement, je ne pourrai pas vous accompagner, car il me faudra voter.

 

Le président: Nous demanderons au secrétaire d'État de fournir une copie des actes du colloque pour chaque membre de l'Assemblée. Chacun sera satisfait. J'espère qu'il n'y aura pas votre photo sous peine de passer devant la commission des Dépenses électorales!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Questions jointes de

- Mme Jacqueline Galant au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le nombre de demandeurs d'asile en hausse" (n° P0209)

- Mme Nahima Lanjri au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "le nombre de demandeurs d'asile en hausse" (n° P0210)

- M. Peter Logghe au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les mesures concernant la nouvelle crise en matière d'asile" (n° P0211)

- Mme Karin Temmerman au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur "les mesures concernant la nouvelle crise en matière d'asile" (n° P0212)

14 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Jacqueline Galant aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de stijging van het aantal asielaanvragen" (nr. P0209)

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de stijging van het aantal asielaanvragen" (nr. P0210)

- de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de aanpak van de nieuwe asielcrisis" (nr. P0211)

- mevrouw Karin Temmerman aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen over "de aanpak van de nieuwe asielcrisis" (nr. P0212)

 

14.01  Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je n'aurai pas besoin d'utiliser les deux minutes qui me sont imparties pour poser ma question! On commence à en avoir un peu marre des informations contradictoires diffusées au niveau des chiffres! En effet, des chiffres émanant du secrétaire d'État, M. Courard, annoncent une augmentation de 30 % du nombre de demandes d'asile alors que, pour votre part, vous prévoyez une diminution dudit nombre.

 

Pourriez-vous me dire qui a raison? Arrêtez de vous renvoyer la balle! L'objectif majeur est de régler la problématique de l'accueil et de l'asile dans notre pays. J'aimerais obtenir des chiffres précis!

 

Le président: Merci, madame Galant, vous avez tenu votre engagement!

 

14.02  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, een paar maanden geleden werden door de regering heel wat beslissingen genomen om aan de opvangcrisis het hoofd te bieden.

 

De asielinstanties – de dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen – werden versterkt. Er werden meer opvangplaatsen gecreëerd bij de lokale opvanginitiatieven en bij de opvanginitiatieven die door het Rode Kruis worden georganiseerd op militaire sites. Bovendien werd er door die versterking van de asielinstanties vooral gezorgd voor minder lange procedures.

 

Vorige week trok ook de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen aan de alarmbel. Hij meldt dat er net zoals in de rest van Europa, ook in ons land een verhoogde toestroom was van vluchtelingen, waardoor de procedures nog langer dreigen aan te slepen.

 

Wat zijn de cijfers voor de laatste maanden? Klopt het dat het om ongeveer 2 000 gaat? Hoe verhouden die cijfers zich tot het verleden?

 

Uit welke landen is die toestroom vooral afkomstig? Wat met mensen die afkomstig zijn uit de Balkanlanden? Ik denk dat het noodzakelijk is om opnieuw ontradingscampagnes te voeren ten aanzien van asielzoekers die uit die landen komen. Is men dat van plan en kan dat worden volgehouden zodat het effectief resultaten oplevert?

 

Hoe groot is de achterstand bij het CGVS, de DVZ en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen?

 

De commissaris-generaal zegt dat men door de nieuwe instroom, zelfs met het extra personeel dat de regering heeft toegekend, hooguit kan verwerken wat er maandelijks binnenkomt, waardoor de bestaande achterstand die normaal gezien op twee jaar zou worden weggewerkt, dreigt te blijven bestaan. Een ander gevolg is ook dat de procedures langer zouden kunnen duren.

 

Aangezien er meer aanvragen zijn, kan er, zelfs met het toegekende personeel, hooguit gelijke tred worden gehouden. Welke bijkomende maatregelen zullen er worden genomen om te vermijden dat de asielprocedures nog langer zouden duren dan nu al het geval is? Nu bedraagt die termijn vijftien maanden, terwijl die in andere landen zoals bijvoorbeeld Frankrijk zes maanden bedraagt. Ik denk dat wij er alle baat bij hebben om die asielprocedures nog te verkorten. Ook staatssecretaris Courard heeft daarvoor gepleit, maar wij moeten uiteraard realistisch blijven.

 

Wat wordt er nog gedaan om die achterstand weg te werken? Anders dreigen wij een nieuwe achterstand te creëren, wat op termijn zou zorgen voor mensen die men onmogelijk kan uitzetten, wat niet de bedoeling is.

 

14.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, de opvangcentra in België zitten boordevol asielzoekers die nog altijd wachten op de afhandeling van hun asieldossier. Meestal gaat het daarbij om een afwijzing van dit dossier. De asielcentra zitten vol en ondertussen zitten er ook nog altijd honderden asielzoekers in hotelkamers, terwijl ons beloofd was dat dit tegen 31 maart zou afgelopen zijn.

 

Intussen, mijnheer de staatssecretaris, komt een nieuwe migratiestroom op gang. Uw collega, staatssecretaris Courard, verklaart dat België zijn verantwoordelijkheid zal nemen en de echte asielzoekers zal helpen. De echte vraag, die momenteel rijst, is echter of België door een correct en efficiënt uitwijzingsbeleid ervoor zal zorgen dat de instroom afneemt.

 

Mijn vragen zijn de volgende. Ten eerste, in de media werd onlangs verspreid dat men er opnieuw aan denkt een spreidingsbeleid te voeren. Ik zou van u graag een ontkenning of een bevestiging willen krijgen van de spreiding op lokaal vlak van die toestroom aan asielzoekers.

 

Ten tweede, ik zou van u ook graag weten welke concrete maatregelen u zult nemen om het uitwijzingsbeleid eindelijk efficiënt en doortastend te maken. Ik stel vast, mijnheer de staatssecretaris, dat de lidstaten van de Europese Unie er momenteel in slagen om effectief uit te wijzen. België slaagt daar niet in.

 

Ik kom dan bij mijn derde vraag, mijnheer de staatssecretaris. Met hoeveel hotelplaatsen denkt u rekening te moeten houden, gezien de migratiestroom? Met welk kostenplaatje wordt er rekening gehouden? Hoe zal dit worden betaald als u weet dat op 31 maart van dit jaar – vandaag dus – de kredieten voor die hotelkamers opdrogen?

 

Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

 

14.04  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik zal zeer kort zijn omdat al heel wat vragen door mijn collega’s zijn gesteld.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik ben alvast blij dat u tenminste luistert, wat ik niet kan zeggen van mijn vorige opponent toen ik daarstraks mijn vraag heb gesteld.

 

Mijnheer de staatssecretaris, het is duidelijk dat wij opnieuw op een asielcrisis afstevenen. Ik heb het daarstraks ook gezegd. Staatssecretaris Courard meldt dit aan de asielmanager.

 

Wij hebben duidelijk een probleem, vooral omdat de aanvragen stijgen, omdat alle opvangplaatsen opnieuw vol zitten, omdat wij er niet in slagen om die behandelingstermijn te verminderen en omdat wij geen adequaat uitwijzingsbeleid hebben.

 

Mijnheer de staatssecretaris, zal er van een drastische vermindering van de behandelingstermijn werk worden gemaakt? Ik denk dat dit dringend noodzakelijk is: 15 tot 16 maanden is voor niemand goed, ook niet voor de asielzoeker in kwestie.

 

Zult u ook iets doen aan de uitstroom? Hoe zult u de vrijwillige terugkeer bevorderen?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoord én voor uw aandacht.

 

14.05  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Madame Galant, comme je l'ai expliqué dans la presse – et je suppose que vous l'avez lue –, concernant les chiffres que M. Courard a cités, si on compare le mois de janvier 2011 au mois de janvier 2010, il y a effectivement une augmentation du nombre de demandeurs d'asile de 28,9 % (30 % si on arrondit). Par contre, si on compare le mois de février 2011 au mois de février 2010, on constate une diminution de l'ordre de 5,8 % (j'arrondis à 6 %).

 

Je ne peux être plus clair, et ceci me semble être d'une limpidité totale!

 

Mevrouw Lanjri, u hebt verschillende vragen gesteld over het aantal asielzoekers. Volgens Eurostat stijgt het aantal in vele landen. In Duitsland gaat het om + 49 %, in Frankrijk om + 13 % en in België om + 16 %. In 2010 is er een duidelijke stijging in vergelijking met 2011. Men ziet een nog grotere stijging voor januari maar een vermindering voor februari. Voor maart hebben wij nog niet de laatste cijfers.

 

Tegenover 2010 stijgt het aantal verwijderingen in 2011. Er waren meer verwijderingen in de maanden januari en februari 2011.

 

Wij moeten nog harder en nog efficiënter werken. Dit beleid werkt het beste volgens de drie assen.

 

Ten eerste, de ontradings- en preventiecampagne. Dat hebben wij gedaan in Kosovo. Ik heb daar in verschillende dorpen gezegd dat er voor Kosovaren in België geen plaats was voor asiel om economische redenen. Wij hebben gekozen voor Kosovo omdat Kosovo in 2010 het grootste herkomstland van asielzoekers in België was. Dat klinkt verrassend maar het is zo.

 

Ten tweede, er is vooral bij CGVS een snellere behandeling van de dossiers omdat wij verschillende dossiers prioritair behandelen. De gemiddelde termijn is nu negen maanden. Dat moet korter kunnen. Wij hebben een preventiecampagne georganiseerd in Kosovo. Het is belangrijk dat ze daar voelen dat hun dossiers nog sneller worden behandeld. Daarom kan ik zeggen dat de dossiers vanuit Kosovo door CGVS binnen de twee maanden kunnen worden behandeld. De behandelingstermijn moet dus worden verkort maar met prioritaire aandacht voor de meer problematische landen.

 

Last but not least, natuurlijk een beter verwijderingsbeleid. Daarvan hebben we verschillende voorbeelden. Er zijn veel contacten met Justitie om de verwijderingen vanuit de gevangenissen sneller en efficiënter te organiseren. Er is meer beschikbaarheid over escortes, want voor de gedwongen terugkeer hebben we escortes nodig van de politie. Ook hebben wij cijfers en namen aan Fedasil gevraagd om de mensen sneller en op meer efficiënte manier te verwijderen. Die namen hebben we natuurlijk nodig om die personen te kunnen verwijderen, ook vanuit de centra.

 

Ik moet echter ook zeggen dat er een duidelijke link is tussen opvang- en asielbeleid. In Kosovo wisten veel mensen niet waar België lag, maar ze weten wel dat er in België dwangsommen kunnen worden opgelegd en dat de mogelijkheid bestaat om in België op hotel te gaan slapen. Dat imago van België blijft bestaan. Daartegen moeten wij vechten en blijven vechten. De beste manier om dat te doen, is door te werken op die drie assen: preventie, snelle behandeling en betere verwijdering.

 

De stromingen zullen echter blijven stijgen als wij die doelstellingen niet kunnen bereiken, zowel qua opvang als qua asiel. Volgens mij is de genoemde manier de enige om de stijging van de asielaanvragen te kunnen behandelen, maar ook om de doelstellingen qua opvang op een correcte manier te bereiken.

 

14.06  Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, il est assez surprenant que vous ne disposiez pas des chiffres pour le mois de mars. En effet, ce matin, on pouvait me donner les chiffres pour la troisième semaine de ce mois. Ainsi, pour la semaine du 21 au 25 mars, on comptait 613 demandes. Pour la première moitié de cette semaine, y compris mercredi, on comptait 449 demandes. Rien que ce lundi, 200 personnes sont arrivées. On peut donc avoir les chiffres au jour le jour.

 

Cela dit, vous contestez l'augmentation du nombre de demandes d'asile de 30 % pour le mois de février 2011 par rapport à celui de 2010 alors que cette augmentation est annoncée par le département de M. Courard. Ce faisant, j'estime que vous agissez en "jésuite" et que vous reportez toujours la faute sur les autres. Comme je l'ai dit, il faut arrêter de vous relancer la balle! Je demanderai d'ailleurs au prochain gouvernement de désigner un seul ministre chargé de s'occuper "de la chaîne" du début jusqu'à la fin. En effet, cette dispersion de compétences ne contribue pas à faire avancer les choses.

 

Le président: Madame, j'ai pris note de votre recommandation pour le futur gouvernement.

 

14.07  Jacqueline Galant (MR): Je tiens ici à faire remarquer que M. Courard, chargé de l'accueil, tente d'éviter au gouvernement de devoir payer des astreintes et aux personnes de se retrouver dans la rue.

 

14.08  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik zou willen reageren. Het spoor dat u wil volgen is ook onze insteek. Men moet zorgen voor een beperking van de instroom, voor zover dat natuurlijk kan, onder meer door ontradingscampagnes. De behandelingstermijn moet korter en de uitstroom moet absoluut verbeterd worden.

 

Met betrekking tot de behandelingstermijn meen ik echter dat ons nog heel veel werk rest. Die is nu vijftien maanden. Het was ooit de bedoeling om die binnen een jaar te laten vallen met de beroepen inbegrepen, dus niet langer dan een jaar. Andere landen kunnen dat in zes maanden. Die behandelingstermijn moet dus absoluut naar beneden om op die manier meer capaciteit te creëren in de opvangcentra.

 

Wat betreft de korte behandelingstermijn voor bijvoorbeeld Europeanen, klopt het dat die nu twee maanden is. Wettelijk gezien kan een prioritaire behandeling echter in principe binnen de vijftien dagen. Ik dring er dan ook op aan dat voor bepaalde doelgroepen, onder meer voor de Europeanen, die termijn van vijftien dagen niet overschreden wordt om op die manier opnieuw capaciteit vrij te maken en mensen die geen echt asiel aanvragen te ontraden om naar ons land te komen.

 

14.09  Peter Logghe (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik kan u absoluut niet bedanken voor uw antwoord. U hebt op geen enkele van mijn vragen geantwoord.

 

Ik heb van u geen bevestiging noch ontkenning gekregen op de vraag of u opnieuw denkt aan een lokaal spreidingsplan. Ik heb van u geen antwoord gekregen inzake berekeningen en simulaties voor hotelkamers voor de eerste maanden. U doet maar. Uw antwoord is eigenlijk dat er geen antwoord is. Uw beleid is een non-beleid. U doet maar, maar intussen bent u wel bezig op kosten van de burgers. Ik dank u dus niet voor uw antwoord.

 

14.10  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, we moeten op de 3 domeinen mikken, zowel de instroom als de opvang en de uitstroom. Ik heb het daarstraks ook gezegd aan de premier en u hebt er zelf naar verwezen dat u de zaken er niet snel genoeg doorkrijgt en er slechte communicatie is. De coördinatie daarvan moet zeer dringend in handen worden genomen. De premier is hier niet meer, maar misschien kunnen staatssecretarissen Courard en Wathelet dit toch nog eens doorgeven: dat zal de enige manier zijn om de crisis aan te pakken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van de heer Stefaan Vercamer aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, over "de projectgroep sociale economie" (nr. P0213)

15 Question de M. Stefaan Vercamer au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale, sur "le groupe de projet économie sociale" (n° P0213)

 

15.01  Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de sociale economie is voor het grootste deel geregionaliseerd…

 

(…):(…)

 

15.02  Stefaan Vercamer (CD&V): Op mijn papiertje staan enkel cijfers. Ik zal die cijfers aanhalen. Geen probleem.

 

De sociale economie is geregionaliseerd….

 

(…):(…)

 

Le président: D'ici où je suis, je vois que ce sont des chiffres, et même des chiffres arabes!

 

15.03  Stefaan Vercamer (CD&V): Het grootste deel van de sociale economie is geregionaliseerd. Er is nog een kleine restbevoegdheid waarvoor u bevoegd bent, mijnheer de staatssecretaris, zijnde de vereffening van het Kringloopfonds. Dankzij slechte beleggingen hebben wij met de overheid daarbij 25 miljoen euro verloren. Daarover zullen wij het nog eens hebben bij een andere gelegenheid.

 

U bent ook nog bevoegd voor de federale subsidiepot van 2 miljoen voor sociale-economieprojecten. Daarvoor hebt u in 2010 een projectoproep gedaan. Er zijn daarvoor 138 dossiers binnengekomen. U hebt er 58 van weerhouden. Ik heb eens bekeken hoe het geld verdeeld werd. Van de 2 miljoen euro subsidies voor projecten gaat er ongeveer 282 000 euro naar Brussel, 969 000 euro, of ongeveer de helft, naar Wallonië en 765 000 euro naar Vlaanderen. Dat betekent dat 35 % van die federale subsidies naar Vlaanderen gaat, 50 % naar Wallonië en 15 % naar Brussel. Dat lijkt mij de wereld op zijn kop.

 

Het gaat over een federale subsidiepot. Vandaar zou ik graag weten hoe u tot zo’n verdeling van een federale subsidiepot komt. Welke criteria hebt u daarvoor gehanteerd? Wie heeft die criteria vastgelegd en wie heeft geoordeeld welke projecten daarvoor in aanmerking komen?

 

15.04 Staatssecretaris Philippe Courard: Mijnheer de voorzitter, er wordt voorzien in 2 miljoen euro voor de ondersteuning van de sociale economie. Vandaag wordt de eerste projectoproep gelanceerd. Die wordt op 19 april afgesloten. Er is in een budget van 1 miljoen voorzien. De verdeling gebeurt in twee fasen, te weten 1 miljoen nu en 1 miljoen voor het volgende semester.

 

Het aantal dossiers bedraagt 38 voor Vlaanderen, 3 voor de Duitstalige Gemeenschap, 27 voor Brussel en 62 voor Wallonië. Dat is de verklaring.

 

15.05  Stefaan Vercamer (CD&V): (…)

 

15.06 Staatssecretaris Philippe Courard: Dat is het aantal dossiers.

 

De eerste prioriteit is het steunen van innoverende initiatieven die de koopkracht verhogen. Het tweede luik zijn de buurtdiensten. Het is belangrijk om te weten dat de selectiecriteria werden ontwikkeld in samenspraak met de sectoren. Voor mij is er dus geen probleem.

 

15.07  Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, neemt u mij niet kwalijk, maar dit is toch geen antwoord!

 

Ik vraag gewoon hoe men ertoe komt dat een federale subsidiepot van 2 miljoen euro alzo wordt verdeeld dat er 35 % voor Vlaanderen is, de helft voor Wallonië en 15 % voor Brussel?

 

De staatssecretaris zegt dat hij daarover heeft overlegd met de sector. Hier is echter geen enkele regio bij betrokken. Sociale economie is geregionaliseerd. Er is geen enkele betrokkenheid van de regio’s geweest bij de verdeling van de subsidies. Ik vraag mij af op welke manier die verdeling gebeurt.

 

Mijnheer de staatssecretaris, dit neigt een beetje naar het doorsluizen van verdoken subsidies naar projecten die uzelf na aan het hart liggen. (Applaus)

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

16 Proposition de loi modifiant la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques et le Code des sociétés afin de garantir la présence des femmes dans les instances délibératives des entreprises publiques autonomes et des sociétés cotées (211/1-5)

- Proposition de loi modifiant le Code des sociétés en ce qui concerne la féminisation du conseil d'administration des sociétés cotées en bourse (381/1-2)

- Proposition de loi modifiant le Code des sociétés et la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques (649/1-2)

- Proposition de loi modifiant le Code des sociétés et la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques (686/1-2)

- Proposition de loi visant à promouvoir une représentation équilibrée des femmes et des hommes dans les conseils d'administration d'entreprises publiques économiques et de sociétés qui ont fait publiquement appel à l'épargne (694/1-3)

16 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen, teneinde te garanderen dat vrouwen zitting hebben in de beslissingsorganen van de autonome overheidsbedrijven en de genoteerde vennootschappen (211/1-5)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen wat de vervrouwelijking van de raad van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen betreft (381/1-2)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (649/1-2)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (686/1-2)

- Wetsvoorstel ter bevordering van de evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de raden van bestuur van economische overheidsbedrijven en van vennootschappen die een publiek beroep op het spaarwezen hebben gedaan (694/1-3)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 211: Colette Burgeon, Karine Lalieux, Marie-Claire Lambert, Linda Musin, Valérie Déom

- 381: Bruno Tuybens, Caroline Gennez, Maya Detiège, Karin Temmerman, Ann Vanheste, Myriam Vanlerberghe, Meryame Kitir

- 649: Joseph George, Catherine Fonck

- 686: Muriel Gerkens, Eva Brems

- 694: Sonja Becq, Leen Dierick, Nahima Lanjri, Liesbeth Van der Auwera

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces cinq propositions de loi. (Assentiment)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze vijf wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)

 

16.01  Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, Ik wil u vragen om artikel 98 van het Reglement toe te passen.

 

Le président: Nous vous entendons très mal. Puisque vous fêtez aujourd'hui votre 43ème année dans cette Assemblée, vous pourriez venir à la tribune pour votre maiden speech. (Applaudissements)

 

16.02  Herman De Croo (Open Vld): Voorzitter, ik moet u danken. Ik moet trouwens zeggen dat ongeveer de helft van de collega’s van deze Kamer nog niet geboren was toen ik hier mijn eed heb afgelegd. Als alles goed gaat, is misschien de helft al weg voor ik hier wegga.

 

Le président: Si j'étais méchant, je dirais "écoutons l'ancien".

 

16.03  Herman De Croo (Open Vld): Collega’s, ik heb de voorzitter gevraagd artikel 98 van ons Reglement toe te passen. Waaruit bestaat dat? Wij zouden wensen dat de Raad van State zich met bekwame spoed zou buigen over wetsvoorstel 211/005. Wij moeten met 30 zijn om dat debat te mogen aanvangen en moeten wij met 50 zijn om u dat vriendelijk te mogen vragen. Ik weet niet of u de test doet: dat is in uw wijsheid. Anders zou ik een paar argumenten laten gelden waarom wij dat vragen.

 

Indien de behandeling geopend is, dan zou ik met uw verlof een paar argumenten willen aanbrengen. Eerst en vooral, het is een belangrijke wetgeving. Die wetgeving is langs een lang rijpingsproces voor onze Kamer gekomen.

 

Le président: Je vais tout de même demander si, en application de l’article 98 du Règlement, votre proposition de consultation peut être mise en discussion. Wie is voor? Vu d'ici, vous êtes au moins 30.

 

16.04  Herman De Croo (Open Vld): Monsieur le président, je dois approuver votre vision.

 

Ik wil heel kort herhalen dat het een belangrijke wetgeving betreft. Het belang van bedoelde wetgeving spruit niet alleen voort uit de motivering van de voorstellen, maar ook uit de behandeling in de commissie. Zij die het verslag hebben gelezen, zullen zulks met mij beamen.

 

Echter, het maken van een voorstel bestaat er ook in dat, wanneer het voorstel wet wordt, de wetgeving in kwestie de duurzaamheid kan schragen. Ter zake hebben wij enkele vragen.

 

Het zou kunnen dat, als wij niet aandachtig zijn, via een verhaal bij het Grondwettelijk Hof, de wetgeving in kwestie, ongeacht onder welke vorm ze finaal wordt goedgekeurd, op de helling wordt gebracht. Dat is niet goed.

 

Daarom verzoeken wij u – het betreft een reeks wetsvoorstellen en ik dank dan ook iedereen die zich voor de kwestie heeft ingespannen – de Raad van State te willen vragen zijn advies ter zake te kunnen geven.

 

Ik geef enkele vragen die de Raad van State zou kunnen onderzoeken. Een vraag betreft de gelijke behandeling tussen de economische overheidsbedrijven die onder de wet van 21 maart 1991 vallen. Voornoemde problematiek lijkt ons te moeten worden bekeken. Het wetsvoorstel omvat immers diverse quota voor Belgacom, bpost, Belgocontrol, NMBS-Holding, NMBS en Infrabel. Ter zake kan de Raad van State ons advies geven.

 

Een tweede punt betreft de gelijke behandeling tussen de beursgenoteerde ondernemingen.

 

16.05  Bruno Tuybens (sp.a): (…)

 

16.06  Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer Tuybens, de spreektijd bedraagt vijf minuten per fractie, zoals u straks in herinnering zal worden gebracht.

 

Le président: Je vous interromps. En vertu du Règlement, vous avez un droit d'intervention de 5 minutes. Sauf décision contraire du président, chaque groupe peut présenter un orateur durant 2 à 5 minutes.

 

16.07  Herman De Croo (Open Vld): Monsieur le président, je voulais simplement vous prouver, en me laissant continuer, …

 

Er kunnen ook vragen gesteld worden over de gelijke behandeling van de beursgenoteerde ondernemingen.

 

Ten slotte zijn er ook de verschillende regelingen in het wetsontwerp tussen beursgenoteerde ondernemingen met meer dan 50 % aandelen op de beurs en anderen die er minder hebben.

 

Het hele mechanisme, dat subtiel is en dat wellicht de onderzoeken van de Raad van State zou kunnen doorstaan, doet bij ons toch enkele vragen rijzen. Wij menen dat er tegenstrijdigheden zouden kunnen zijn bij sommige beursgenoteerde bedrijven in specifieke wetten. Ik denk aan Elia en de Nationale Loterij. Klassieke privaatrechterlijke beursgenoteerde bedrijven moeten na zes, respectievelijk acht jaar de doelstelling van een derde hebben waargemaakt, maar quid indien het beurspercentage wordt gewijzigd?

 

Ik geef maar enkele elementen aan die bij ons vragen doen rijzen, mijnheer de voorzitter. Wij vragen dat de tekst de toets van de Raad van State zou kunnen ondergaan via het systeem van de bekwame spoed, wat een versteviging voor de waarde van onderhavige wetgeving zou kunnen zijn.

 

Le président: Pour l'instant, sont inscrits dans l'intervention sur la consultation, M. Jambon, Mme Becq, M. George et Mme Déom. J'ajoute Mme Marghem, M. Tuybens, Mme Pas et Mme Almaci.

 

Essayez maintenant d'être concis: entre 3 et 5 minutes pour chaque groupe, si nécessaire!

 

16.08  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij zullen geen gebruikmaken van onze drie minuten.

 

Een voorgaande spreker, met zoveel ervaring als de heer De Croo, heeft prima aangegeven waarom een advies van de Raad van State noodzakelijk is. Een onderscheid maken tussen verschillende bedrijven, waardoor de wetgeving op dat vlak onnodig ingewikkeld wordt, rechtvaardigt volgens mij het vragen van advies aan de Raad van State. Wij sluiten ons ten volle aan bij die vraag. Wij zullen de vraag om advies steunen.

 

16.09  Valérie Déom (PS): Monsieur le président, j'avoue que je suis stupéfaite d'entendre cette demande!

 

Jusqu'au bout, vous vous serez opposés à la suppression de ce plafond de verre qui empêche de trop nombreuses femmes d'accéder au top des entreprises.

 

Même si M. Jambon ne l'a pas répété, j'ai lu le communiqué Belga mardi: la N-VA, au moins, avait son franc-parler. Elle était claire. Il s'agissait de mesures dilatoires. Dont acte! Au moins c'était clair!

 

En revanche, venant de la part des libéraux, par la voix notamment de M. De Croo, c'est autre chose. Vous parlez de sécurité juridique mais il est dommage que vous n'ayez pas développé ces arguments en commission.

 

Je vous rappellerai que nous avons déjà discuté de cette proposition en 2006, que cela fait plus de trois mois que nous travaillons sur la question. Nous avions prévu une série d'auditions. Si l'avis du Conseil d'État sur ces questions avait été demandé, nous n'aurions pas perdu de temps et cela aurait démontré la volonté de travailler dans le même sens, avec le même objectif, à savoir permettre aux femmes d'accéder à des fonctions importantes et de remplir leur rôle dans le monde économique car elles en sont de véritables acteurs.

 

C'était un hasard mais ce jour aurait pu être une belle opportunité: aujourd'hui, le réseau belge des ambassadrices européennes de l'entrepreneuriat était officiellement lancé à Tour & Taxis. Vingt femmes chefs d'entreprise y sont venues partager leur plaisir d'entreprendre avec des étudiants ou d'autres femmes qui avaient envie de changer de carrière. On a failli les inviter à assister à notre séance plénière pour le vote de cette loi. Heureusement qu'on ne l'a pas fait car elles auraient pu constater combien sont encore vives les forces conservatrices dans ce pays, forces qui ont peur de voir trop de femmes dans le top des entreprises.

 

Je trouve qu'il s'agit d'une véritable mesure dilatoire. Tous les arguments auraient pu être évoqués; l'avis du Conseil d'État aurait pu être demandé au début de nos travaux. (Applaudissements)

 

16.10  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, je ne peux pas être d'accord avec ce que vient de dire Mme Déom. Premièrement, je préside cette commission. Deuxièmement, les travaux se sont déroulés d'une manière lamentable dans la mesure où tous les groupes n'ont pas pu discuter et évaluer ensemble l'amendement qui nous a été servi par une majorité de gauche PS – sp.a – cdH – CD&V –Ecolo–Groen!. On est arrivé à la sauvette en commission avec un amendement que nous n'avons pas pu évaluer! (Applaudissements)

 

Les arguments consistant à dire aujourd'hui que c'est une manœuvre dilatoire sont totalement faux. Si nous avions pu débattre correctement en commission, nous ne serions pas en train de demander ici l'avis du Conseil d'État. Et pourquoi l'avis du Conseil d'État est-il important? Parce qu'il y a un problème de sécurité juridique en matière d'égalité de traitement. Cela vient d'être dit en détail par Herman De Croo. Que cela vous dérange, c'est un autre problème! Nous devons vous dire également que tous les groupes ont pu s'exprimer sur l'opportunité d'une telle mesure mais pas sur la légalité et sur les impératifs de sécurité juridique et d'égalité de traitement, comme je viens de le dire.

 

Pour ce qui est de Tour & Taxis, sachez que Mme Laruelle y était et qu'elle pourra donc témoigner utilement du fait que des femmes chefs d'entreprise sont opposées à cette mesure. Utiliser un argument de genre fausse la réflexion universelle que doit suivre la Chambre dans ce dossier. (Applaudissements)

 

16.11  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij menen dat het hier ieders goed recht is om het advies van de Raad van State te vragen, maar er is ook het Reglement dat bepaalt dat men dat advies tijdens de commissiewerkzaamheden kan vragen.

 

Welnu, mevrouw de commissievoorzitter, u had gerust bij elke commissievergadering, dus ook bij de laatste, de voorlaatste en de vergaderingen daarvoor, telkens het advies van de Raad van State kunnen vragen, maar u hebt dat nooit gedaan.

 

Voor de NMBS-Holding en voor Infrabel bestaat er al een wettelijk quotum en nu komt u af met de constitutionele discussie. Ik stel alleen vast dat die bestaat, maar dat toen een en ander blijkbaar niet op dezelfde manier is opgeworpen. Toen was het blijkbaar geen probleem, maar nu ineens wel!

 

Wij kunnen ons niet van de indruk ontdoen, zoals u ook al in de pers verklaarde, dat het u niet te doen is om dat constitutionele element maar dat het louter om vertraging gaat. U zegt dat vrouwen geen excuus-Truus willen zijn. Welnu, ik heb de indruk dat u de Raad van State als excuus-Truus neemt.

 

16.12  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het staat nu vast dat het een vertragingsmanoeuvre is, maar dit is vooral een gemiste kans voor heel veel vrouwen. Die vertraging heeft dan ook een impact.

 

Ik ben hier niet door verrast. Dit initiatief zoemde al sinds vorige week door de Wetstraat.

 

Aan mijn goede collega, de heer De Croo, zou ik het volgende willen zeggen. Als u afspreekt met de MR en met de N-VA om dit vertragingsmanoeuvre in gang te zetten, spreek dan niet alleen af wat u gaat doen maar ook hoe u het gaat uitleggen. U komt met een eerstecommunicantengezicht zeggen dat het over rechtszekerheid gaat, terwijl alle anderen heel duidelijk zeggen dat het hun alleen om de vertraging te doen is. Dat is dus duidelijk.

 

Alle partijen hebben het recht om het spel volgens de procedures te spelen, ook al is het hun enkel te doen om vertraging, maar het zorgt voor een bijzonder bittere nasmaak van de politiek.

 

De rechtsconservatieven tonen hier hun ware VBO-gelaat en -agenda. Grote multinationals zijn de samenleving blijkbaar geen verantwoording verschuldigd. Zij doen met de mensen enkel wat hun goed uitkomt en zij blijven geen of nauwelijks belasting betalen. Zij willen nu ook geen vrouwen aan de top. Binnenkort zijn er opnieuw gouden parachutes en torenhoge bonussen.

 

Collega’s, dit vertragingsmanoeuvre moet ons ertoe aanzetten niet alleen door te gaan, maar ook om quota voor vrouwen in uitvoerende beleidsfuncties te overwegen. In tegenstelling tot de N-VA en de liberalen willen wij niet dat vrouwen minder kansen krijgen.

 

Ik roep dus CD&V, cdH, PS, sp.a, Groen! en Ecolo op om ook voor de uitvoerende bestuurders, ook voor de directiecomités van de grote ondernemingen, na te denken over quota, zodat de samenstelling van onze bevolking minstens gereflecteerd wordt in de uitvoerende functies in ondernemingen.

 

16.13  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik heb gisteren in de commissie het advies van de Raad van State gevraagd. Mijn mond valt werkelijk open bij de hypocrisie van degenen die de argumenten aanhalen die ik aanhaalde bij het begin van de werkzaamheden, om helemaal aan het einde van de werkzaamheden, toen zij een nederlaag hadden geleden, gisteren alles van de tafel te gooien en vandaag te doen alsof er niets gebeurd is in die vierentwintig uur en exact hetzelfde te vragen. Slechte verliezers noem ik dat.

 

Mijnheer Jambon, ik zie dat het u moeilijk valt. Dat is natuurlijk een heel duidelijk punt, iedereen kan het verslag van gisteren inzien en haarfijn vergelijken met wat er hier gezegd is.

 

Gisteren ging het ook over een wetgeving die sluitend moet zijn en waarrond internationaal zware vragen worden gesteld. Niemand van u was echter bij het begin van de werkzaamheden bereid om daarvoor naar de Raad van State te stappen. Dat is de essentie. Op het moment waarop de werkzaamheden aan de gang zijn, waarop er discussie wordt gevoerd, waarop er een inhoudelijk debat is, brengt u dat niet in. U brengt het ook niet als volgt in: laten wij na al die discussies hier vandaag inhoudelijk spreken over dat wetsontwerp en daarna, na de stemming hier, naar de Raad van State gaan zodat tussen de stemming in de Kamer en de werken in de Senaat, het advies alsnog kan binnenkomen.

 

Als het u niet te doen is om een vertragingsmanoeuvre en als u geen slechte verliezers bent, collega’s van de MR, Open Vld en N-VA, dan is dat de richting die u zou aangeven. U bent tekortgeschoten tijdens de commissievergaderingen en u wil het nu vertragen. Als u correct bent en zegt dat het u niet daarom te doen is, dan gaat u nu inhoudelijk discussiëren over dat wetsvoorstel. Dan vraagt u het advies van de Raad van State daarna, tussen de werkzaamheden van de Kamer en de Senaat.

 

Dat is de enige coherente visie. En dan moet u toegeven dat u een stuk vergeten bent en moet u eigenlijk uw nederlaag erkennen op inhoudelijk vlak. Daarover heb ik trouwens ook een en ander te zeggen.

 

16.14  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, ik volg de collega’s De Croo, Jambon en Marghem: hier gaat het niet alleen om een constitutionele discussie. Het amendement dat in laatste instantie werd ingediend, maakt onder andere een onderscheid tussen beursgenoteerde ondernemingen, beursgenoteerde kmo’s, ondernemingen waarvan 50 % van de aandelen op de beurs genoteerd zijn, en dergelijke meer. Het maakt het complex, het maakt het ingewikkeld, het maakt de oorspronkelijke voorstellen, waar wij zelf al geen voorstander van waren, des te ingewikkelder en complexer, en maakt er een rommeltje van. Ik ben er zeker van dat het advies van de Raad van State in deze verantwoord is. In ons Huis zijn al genoeg wetten goedgekeurd die achteraf moesten worden gerepareerd. Wij kunnen dat best vermijden.

 

Wij hebben ons in de commissie, samen met de Open Vld-fractie, steeds tegen die denigrerende quota verzet, en dat om verscheidene redenen. Wij deden dat niet, mijnheer Tuybens, omdat het gaat om gelijke kansen. De overheid moet aan iedereen gelijke kansen waarborgen, maar als de overheid quota oplegt in topfuncties, dan gaat men een stap verder dan het bieden van gelijke kansen, want dan wil men ook de uitkomst bepalen. In dat laatste gaan wij niet mee.

 

Mevrouw Rutten, waarschijnlijk meegedreven op de golven van de politieke correctheid en de macht die u daaruit denkt te puren, hebt u voor uw beurt gesproken. Tijdens de bespreking van de voorstellen had men in al zijn politieke correctheid steeds de mond vol over een correcte afspiegeling van de maatschappij en een juiste vertegenwoordiging.

 

Als voorliggende wetsvoorstel vandaag niet naar de Raad van State wordt gezonden, maar wordt goedgekeurd, dan komt er een andere wanverhouding naar boven. Dan wordt dat het zoveelste wetsvoorstel dat zonder een meerderheid aan Vlaamse zijde wordt doorgeduwd en daaraan doen wij niet mee. Misschien moet u, mevrouw Rutten, maar eens denken aan quota voor Vlamingen.

 

Voor alle duidelijkheid, ikzelf en mijn voltallige fractie staan in deze niet achter u, mevrouw Rutten, maar wel achter uw partij.

 

16.15  Joseph George (cdH): Monsieur le président, je dois vous dire également mon étonnement quant à la proposition de M. De Croo. Voilà bien une crise tardive de sécurité juridique! Crise tardive parce qu'en commission, cette problématique n'a jamais été évoquée. L'argument d'une éventuelle discrimination n'y a même pas été évoqué. Je m'étonne donc que l'on attende d'être en séance plénière pour l'évoquer. En outre, je constate que ceux qui invoquent l'argument juridique rejoignent ceux qui, de toute façon, étaient contre la proposition de loi. Voilà donc bien une drôle de confusion des genres dans le chef de ceux qui soutiennent cette demande d'avis du Conseil d'État.

 

Je rappelle que les juristes de la rue de la Science ne sont pas ceux de la Cour constitutionnelle.

 

Madame Marghem, je ne partage pas du tout vos propos. Vous n'avez pas présidé la commission, si ce n'est sa dernière réunion puisque c'est Mme De Wit qui a assuré la présidence de toutes les autres réunions. Et je ne suis pas du tout d'accord avec vous quand vous tentez de disqualifier la façon dont la commission a travaillé. Chacun y a mis du sien. Six ou sept propositions ont été déposées. Et nous avons échangé nos points de vue. J'estime lamentable qu'un parlementaire puisse venir soutenir, en séance plénière, que la commission n'a pas travaillé. En effet, nous nous sommes réunis durant des heures, ce qui implique de nombreuses heures de préparation. C'est disqualifier le travail parlementaire que de tenir des propos tels que les vôtres. (Applaudissements)

 

Cela dit, sur le fond, certains voudraient encore que l'État et l'épargne des ménages appartiennent aux hommes. Il s'agit là de raisonnements d'une autre époque. Je croyais que l'on avait tourné la page du XXème siècle, force est de constater que ce n'est pas encore le cas pour certains.

 

Si une majorité parlementaire, quelle qu'elle soit, se dégage en faveur de la proposition, je la soutiendrai. J'espère, en tout cas, que nous arriverons au bout du parcours législatif. Si comme certains l'ont dit, nous n'avons pas de gouvernement de plein exercice, il y a un parlement qui entend exploiter toutes ses compétences, notamment en votant des propositions de loi.

 

L'argument avancé aujourd'hui est dilatoire et regrettable et j'espère qu'il ne sera pas soutenu.

 

Le président: Mme Marghem, vous avez la parole pour un fait personnel.

 

16.16  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, j'aimerais dire à M. George que les attaques personnelles sont les réponses des faibles!

 

Je présidais évidemment cette commission le jour où vous n'avez pas bien écouté. Vous savez pourtant ce qu'il s'est passé puisque vous avez participé à la manœuvre le jour où vous êtes arrivé avec un amendement qui n'a pu être évalué ni discuté. Il est venu terminer en queue de poisson le travail qui a été fait au préalable, que je ne conteste pas, et dans le cadre duquel chaque groupe a pu donner son avis sur l'opportunité de la mesure mais certainement pas sur la légalité, d'autant plus que vous changiez la donne par cet amendement.

 

Je tiens à vous le rappeler car, quand vous présentez les faits, vous le faites de façon tronquée. C'est inadmissible! Cela montre bien que la manœuvre que vous avez opérée n'est pas claire. Elle n'est pas honnête et doit, aujourd'hui, nous amener à ce débat.

 

Le président: Gardons notre calme! Je donne la parole à M. George pour une éventuelle réplique et à M. Tuybens pour un fait personnel.

 

16.17  Joseph George (cdH): La vérité a ses droits! Ils figureront dans le rapport et on pourra y constater que la dernière proposition fédère les propositions précédentes. Je rappelle également que, le jour du vote, certains ont préféré voter avec leurs pieds, c'est-à-dire qu'ils se sont retirés de la commission!

 

16.18  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, aangezien mevrouw Pas mij persoonlijk aanspreekt, laat ik opmerken dat de volksvertegenwoordigers die nu in plenaire vergadering over het onderwerp hebben gesproken, niet van MR en N-VA, maar van Open Vld en Vlaams Belang, al minstens het dubbele van de spreektijd hebben gebruikt die zij in de acht commissievergaderingen hebben gebruikt.

 

Mevrouw Pas, het gaat over de vertegenwoordiger van uw partij, niet over u persoonlijk.

 

16.19  Barbara Pas (VB): Mijnheer Tuybens, als vast lid van de commissie belast met de problemen inzake Handels- en Economisch Recht voel ik mij wel degelijk aangesproken. U kunt mij niet verwijten dat ik in de commissie zes weken afwezig ben geweest wegens bevallingsverlof, wat net iets minder is dan uw Vlaamse minister Freya Van den Bossche. (Brouhaha)

 

Le président: Chers collègues, s'il vous plaît! Que d'énervement!

 

Tout le monde a eu l'occasion de s'exprimer. À présent, il s'agit de se prononcer sur la demande d'avis au Conseil d'État.

 

Pour que les choses soient claires et qu'il n'y ait pas de contestation, je vais procéder à un vote électronique: ceux qui sont pour votent oui, les autres ne votent pas et personne ne s'abstient.

 

Il est procédé au comptage électronique.

Er wordt elektronisch geteld.

 

65 membres soutiennent la demande d'avis du Conseil d'État.

65 leden steunen het verzoek om advies van de Raad van State.

 

La proposition de loi sera envoyée au Conseil d'État pour avis.

Het wetsvoorstel zal voor advies naar de Raad van State worden verzonden.

 

17 Projet de loi ouvrant des crédits provisoires pour les mois d'avril, mai et juin 2011 (1280/1-3)

17 Wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni 2011 (1280/1-3)

 

Conformément à l'article 116 du Règlement, le projet de loi fait l'objet d'une discussion générale limitée en séance plénière.

Overeenkomstig artikel 116 van het Reglement wordt, in plenaire vergadering, een beperkte algemene bespreking gehouden.

 

Discussion générale limitée

Beperkte algemene bespreking

 

La discussion générale limitée est ouverte.

De beperkte algemene bespreking is geopend.

 

17.01  Hendrik Bogaert, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vicepremier, ik zal het verslag voorlezen. Ondertussen kunt u een beetje bekomen van de geanimeerde discussie.

 

Het gaat over het wetsontwerp tot opening van de voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni 2011. In de vergadering van de commissie voor de Financiën en de Begroting van dinsdag 15 maart, werd het wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni besproken.

 

De heer Guy Vanhengel, vice-eersteminister en minister van Begroting, merkte op dat de financiewet van 22 december 2010 voor het begrotingsjaar 2011 voorlopige kredieten heeft geopend voor de maanden januari, februari en maart 2011. Het begrotingsontwerp is nog niet bij de Kamer ingediend. Om de werking van de openbare diensten gedurende de volgende maanden te verzekeren, wordt voorgesteld om het systeem van de voorlopige kredieten met de periode april, mei, juni 2011 uit te breiden. De vice-eersteminister vraagt een uitzondering te maken voor de basisallocaties voor de bezoldigingen en hiervoor in vier twaalfden te voorzien. Er wordt rekening gehouden met een bijkomend twaalfde om de betaling van het vakantiegeld in mei te garanderen en de dekking van de inflatie mogelijk te maken.

 

Voorzitter: Ben Weyts, eerste ondervoorzitter.

Président: Ben Weyts, premier vice-président.

 

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor de Begroting, Migratie- en Asielbeleid, Gezinsbeleid en de Federale Culturele Instellingen, wijst erop dat dit wetsontwerp tevens enkele onontbeerlijke algemene wetsbepalingen bevat, die gewoonlijk voorkomen in de algemene uitgavenbegroting. De afwijkende bepalingen zijn vierledig: verhoging van de uitgaven ingevolge uitzonderlijke omstandigheden, specifieke wettelijke indexeringsmechanismen, volume-effecten en vervroegde uitgaven. Wat de verhogingen van de uitgaven betreft, wijst de staatssecretaris op de toekenning van een krediet van 1,3 miljoen euro aan Belgocontrol bij wijze van terugvorderbaar voorschot. Hij stelt dat wanneer dit om contractuele of wettelijke redenen nodig was, sommige kredieten werden vervroegd. Hij haalt ook aan dat verschillende internationale organisaties een strikt tijdsschema hanteren voor de betaling van de bijdragen van de lidstaten. Om dus te vermijden dat België verzuimintresten of boetes moet betalen, werden de kredieten vervroegd, aldus de staatssecretaris.

 

Verder stelt hij dat, wat het saldo betreft, de andere afwijkingen in de lijn liggen van deze die waren toegekend in het kader van de eerste reeks voorlopige kredieten.

 

De staatssecretaris verklaart dat de wettelijke indexeringsmechanismen, behalve de lonen, de dotaties aan de overheidsbedrijven en de dotaties aan de instellingen van sociale zekerheid betreft.

 

Inzake de overdracht aan personen zet de heer Wathelet uiteen dat zowel met de indexering als met de beschikbare, gunstige raming van het aantal begunstigden rekening werd gehouden.

 

Voorts stelt hij dat de dotatie voor Fedasil en de kredieten voor het asiel- en migratiebeleid ingevolge de jongste beslissingen van de Ministerraad werden aangepast.

 

Na de uiteenzettingen is de commissie tot de bespreking overgegaan. Behalve de heer Hagen Goyvaerts stelden ook mevrouw Veerle Wouters, de heer Georges Gilkinet, commissievoorzitter Muriel Gerkens en de heer Hendrik Bogaert de vraag wanneer de regering een ontwerpbegroting voor 2011 denkt in te dienen.

 

De heer Guy Vanhengel geeft aan dat de Europese Commissie de EU-lidstaten verplicht tegen half april 2011 een nieuw stabiliteitstraject voor de jaren 2011-2015 voor te leggen. Aan voormeld traject moet een volwaardige begroting voor 2011 ten grondslag liggen.

 

De vice-eersteminister stelt dat ons land bovendien, ingeval de regeling met voorlopige kredieten wordt verlengd, niet aan de verwachtingen van de Europese instanties zal kunnen voldoen, met name om in 2015 een begrotingsevenwicht te bereiken. Daarvoor liggen de thans in aanmerking gekomen begrotingsbedragen immers te hoog. Binnen de regering werd dan ook overeenstemming bereikt om een ontwerpbegroting in de Kamer in te dienen.

 

Niettemin zal bedoelde ontwerpbegroting worden uitgewerkt, rekening houdend met alle beperkingen die voortvloeien uit het feit dat enkel lopende zaken mogen worden beheerd. De regering zal volgens de vice-eersteminister voorzichtig en behoudend te werk gaan.

 

Hij licht toe dat de ontwerpbegroting 2011 zal worden uitgewerkt op grond van de cijfers die het Monitoringcomité in februari 2011 heeft verstrekt en van de jongste gegevens die de Hoge Raad van Financiën op 16 maart 2011 ter beschikking heeft gesteld. Op basis van voormelde cijfers en nadat de federale regering de belangrijkste basisparameters voor haar eigen begroting zal hebben bepaald, zal ze met de decentrale overheden overleg plegen, zodat het nieuwe meerjarentraject binnen de vastgestelde termijn aan de Europese Commissie kan worden voorgelegd.

 

In zijn repliek haalde de heer Hendrik Bogaert aan dat de uitgaven automatisch worden teruggedrongen, wanneer met voorlopige kredieten wordt gewerkt. Hij drukte de vrees uit dat de goedkeuring van de begroting 2011 de ministers ertoe zal aanzetten tijdens de tweede jaarhelft spoedig meer uitgaven te doen, om aldus hun achterstand in te halen, en met terugwerkende kracht kredieten te besteden die zij voorheen niet konden aanwenden.

 

De minister vindt dat de impact van de voorlopige kredieten moet worden gerelativeerd, aangezien een deel van de aldus verwezenlijkte besparingen ongedaan wordt gemaakt door een vervroegde indexsprong en door volume-effecten.

 

De heer Goyvaerts zei dat het krediet voor verkiezingsuitgaven met 2,7 miljoen euro wordt verminderd omdat er in 2011 geen verkiezingen meer zullen worden georganiseerd. Hij vroeg zich af waarop dit dan was gebaseerd. De vice-eersteminister verzekerde echter dat in de nodige begrotingsmiddelen wordt voorzien om in voorkomend geval in 2011 verkiezingen te houden.

 

De heer Bogaert vroeg aan de vice-eersteminister hoe het ondertussen is gesteld met de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij zegt dat hij vernam dat een deel van de verwachte inkomsten van een eventuele staatshervorming door het Brussels Gewest reeds in de begroting zouden zijn ingeschreven. Hij wil daarvan graag het effect kennen op de gezamenlijke begroting.

 

Volgens de minister heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen rekening gehouden met een eventuele verhoging van de eigen financiële middelen die uit een toekomstige staatshervorming zouden kunnen voortvloeien. Het schrijft daarentegen een bedrag van 54 miljoen euro in, waarop het meent recht te hebben in het kader van de bespreking over de verdeling van de saldi met betrekking tot de tewerkstellingsprogramma’s. Het Gewest had dat vorig jaar ook al gedaan, aldus de minister.

 

In reactie op de vragen die meerdere commissieleden in verband met Belgocontrol, geeft de minister aan dat de voorschotten waarin is voorzien bedoeld zijn om in te spelen op eventuele liquiditeitsproblemen.

 

Hij geeft aan dat het luchtverkeer fors is toegenomen en zegt dat de financiële moeilijkheden van Belgocontrol te wijten zijn aan het feit dat aan dat overheidsbedrijf geen enkele financiële bijdrage wordt gestort voor de diensten die ze presteert voor de regionale luchthavens.

 

Wij zijn blij vast te stellen dat de minister de dringende noodzaak om een nieuwe samenwerkingsovereenkomst te sluiten erkent, zegt de heer Goyvaerts.

 

Mevrouw Wouters merkt op dat de personeelskredieten in de eerste schijf van voorlopige twaalfden werden geïndexeerd met 2 % en dat toen tevens rekening werd gehouden met een vermindering van 0,7 %, beslist bij de begrotingscontrole van 2010. Zij zegt dat in de voorliggende tweede schijf van de indexering van een vermindering van 0,7 % geen spoor meer is.

 

In zijn antwoord geeft de minister aan dat inzake personeelsuitgaven, zoals in de financiewet van 22 december 2010, het principe van een verlaging van de personeelskredieten met 0,7 % wordt gehandhaafd.

 

De in het onderhavige wetsontwerp vervatte cijfers houden ook rekening met de indexering van de lonen. In haar repliek betreurt mevrouw Wouters nog steeds dat de bedragen op een niet-transparante wijze worden berekend.

 

Ik heb een samenvatting gegeven. Ik heb niet alle interventies naar voren kunnen brengen. Voor meer details verwijs ik uiteraard naar de schriftelijke neerslag van de commissievergadering.

 

Artikel 1 werd aangenomen met 13 stemmen tegen 1. De artikelen 2 tot 29 werden achtereenvolgens aangenomen met 8 stemmen tegen 1 en 5 onthoudingen. Het gehele wetsontwerp werd aangenomen met 8 stemmen tegen 1 en 5 onthoudingen.

 

Tot zover, mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, het verslag van onze commissiewerkzaamheden.

 

De voorzitter: Mijnheer Bogaert, u staat als spreker genoteerd. Ik zal u de verplaatsing besparen, gelet op uw leeftijd. De heer Goyvaerts ging ermee akkoord.

 

17.02  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik kom nu tot de houding van onze fractie ter zake. Wij werken met voorlopige kredieten. Ondertussen sijpelen ook belangrijke resultaten van de begrotingstoestand van ons land binnen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik positief verwonderd ben over wat er binnenrolt. Ook vanmiddag blijkt dat het resultaat voor 2010 in plaats van 4,6 % van het bbp 4,1 % van het bbp is. Dat betekent dat nogal wat kritische stemmen hier straks hun excuses zullen komen aanbieden over de toestand van de overheidsfinanciën. Dat is niet nodig.

 

Hoe dan ook is het een spectaculair positief resultaat. Dat moeten wij in alle objectiviteit zeggen. De 3,6 % die wij vooropstellen voor 2011, is in het zicht. Ik denk niet dat wij 0,5 % lineair kunnen doortrekken naar 2011, maar ik denk wel dat het, meer dan een beetje, een opsteker is voor 2011.

 

Hoe komt dat? Heel veel economen vragen zich af hoe het mogelijk is dat België daar samen met Duitsland, als een van de enige grote of middelgrote landen, goed uitkomt. Ik denk, opnieuw in alle objectiviteit, dat het in de eerste plaats te maken heeft met het zeer efficiënte anticrisisbeleid van de regering. In de eerste plaats heeft ze een btw-maatregel in de bouw genomen. Sommige partijen, waaronder de N-VA, vonden dat een onnodige maatregel. Zij heeft Belgaberichten verstuurd om te zeggen dat dat roekeloos en onnodig was en heeft het volledig afgeraden. Toch is gebleken dat die maatregel een van de spitsmaatregelen van het anticrisisbeleid van de regering is geweest.

 

Daarnaast heeft de regering de tijdelijke werkloosheid voor arbeiders uiteraard verlengd en de mogelijkheid daartoe ook voor bedienden ingesteld. Wij mogen de impact van die maatregel niet onderschatten. Als men meer dan 50 000 mensen van werkloosheid kan besparen, heeft dat een maatschappelijke relevantie. Als nog maar een iemand van 10, 20 of 30 personen die samen bijvoorbeeld kerstdag vieren, op een harde manier is ontslagen, dan heeft dat een enorme impact op de rest van onder andere de familie en de vrienden. Als een regering 50 000 mensen de werkloosheid kan besparen, dan is dat maatschappelijk heel belangrijk.

 

Economie heeft ook te maken met psychologie. Die maatregel van tijdelijke werkloosheid heeft een enorme psychologische draagkracht gehad in positieve zin en heeft veel trauma’s vermeden in onze samenleving, waar dan ook in ons land. Het is toch een symbool van de cohesie in onze samenleving dat dergelijke maatregelen konden worden genomen.

 

Ik verwijs ook naar de mogelijkheid voor bedrijven om betaling uit te stellen. De regering heeft, in tegenstelling tot Frankrijk, dat maatregelen heeft genomen die zwaar wegen op de begroting en ook vandaag nog zwaar zouden wegen op de begroting, cash- of liquiditeitsmaatregelen genomen, waarvan de opbrengsten automatisch terugkeren in de begroting. Dat is een van de belangrijke hoekstenen geweest van hetgeen wij nu zien in die begroting.

 

Wij hebben als een van de enige landen perfect uitgevoerd wat de Europese Commissie gevraagd heeft, namelijk omkeerbare maatregelen. Wij hebben niet 1 % van het bruto binnenlands product genomen, wij hebben een beperkt plan van 1 miljard uitgevoerd. Ik herinner mij nog goed dat wij hier nog een zware discussie hebben gehad om ervoor te zorgen dat de anticrisismaatregel niet 1 % van het bruto binnenlands product zou kosten, maar wel degelijk slechts 1 miljard.

 

Met onze open economie was dat een intelligente strategie. Het geld is binnengerold in ons land en daarvan zien wij nu de positieve effecten op onderhavige begroting.

 

Mogen wij dan tevreden zijn met een begrotingstekort van 3,6 % wellicht later in de toekomst? Ik denk van niet.

 

Een van de grote gevaren van wat Europa voor ons betekent, of het nu het algemeen beleid, het sociaal-economisch beleid of het eurobeleid betreft, is dat wij tevreden zijn met een gemiddelde, omdat Europa ons oplegt een bepaald, gemiddeld resultaat te behalen, onder andere inzake de werkgelegenheidsgraad.

 

Het is volgens mij een groot gevaar als wij als land enkel het gemiddelde nastreven. Dat is niet onze ambitie en is ook nooit onze historische ambitie geweest. Wij hebben altijd deel uitgemaakt van de welvaartsas in Europa, dus van. Zuid-Engeland, West-Nederland, België, Zuid-Duitsland en Noord-Italië.

 

Als wij nu tevreden zullen zijn met het gemiddelde van Europa, zou dat volgens mij niet stroken met de ambitie van onze generaties. Wij moeten kijken naar de input. België is een land met een onderwijs van wereldklasse, wat moet leiden tot een beter resultaat. België is een van de landen met een enorme werkkracht, wat moet leiden tot een beter resultaat. België is een land met een enorm goede geografische ligging, wat moet leiden tot een beter resultaat.

 

Het gemiddelde is dus geen ambitie en zal nooit de ambitie kunnen zijn van ons land. Wij moeten stukken beter doen en onze ambitie moet zijn tot de topdrie van Europa te behoren.

 

Daarom zijn structuurhervormingen belangrijk om die begroting niet alleen in evenwicht te brengen, maar ook structureel gezond te maken. Er zijn belangrijke onevenwichten, ook in onze Belgische economie, die moeten worden opgelost.

 

Er zijn belangrijke transfers tussen de regio's, die kunnen worden opgelost als het ook in bepaalde regio's beter gaat. CD&V is daarvoor uiteraard vragende partij en wil alles doen om ervoor te zorgen dat het overal in het land beter gaat.

 

Er zijn opportuniteiten en hervormingen op het vlak van de eindeloopbaan. Men kan niet verwachten de topdrie van Europa te bereiken terwijl onze bevolking vier jaar minder lang werkt dan in onze buurlanden. Ik denk dus dat daarvoor belangrijke structuurhervormingen nodig zijn. Men noemt die communautair, maar ik denk dat ze niet alleen communautair zijn, ze gaan veel dieper dan dat.

 

Ik denk dat er in ons land belangrijke reorganisaties nodig zijn op het vlak van de arbeidsmarkt, net zoals communautaire hervormingen. Pas dan zullen wij onze ambitie om de top drie te halen in de Europese Unie en de eurozone onderstutten.

 

17.03  Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik wil van mijn spreektijd gebruikmaken om enkele bedenkingen te formuleren bij het voorliggend wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni.

 

Wij staan hier niet voor de eerste keer. Wij staan voor de tweede keer op dit spreekgestoelte om die voorlopige twaalfden te becommentariëren. De eerste ronde van voorlopige twaalfden, voor de maanden januari, februari en maart, hebben wij besproken tijdens de plenaire vergadering van 16 december van vorig jaar, meen ik mij te herinneren. Ik zou het mij gemakkelijk kunnen maken en mijn betoog van toen herhalen. Intussen is er immers niet veel gebeurd voor het opstellen van een volwaardige begroting, laat staan dat er intussen een beleidsprogramma tegenover staat.

 

Meer dan negen maanden – 291 dagen om precies te zijn – sinds de verkiezingen van 10 juni 2010 hebben wij nog altijd een regering van aflopende zaken. In feite is het een conciërgeregering geworden. Net als in 2008 trouwens, collega’s, toen een zekere Guy Verhofstadt eind maart, begin april nog steeds eerste minister was van een regering van aflopende zaken, in afwachting van het geschikte moment om Yves Leterme in het zadel te heffen. Het verschil is dat wij vandaag, 31 maart 2011, nog altijd geen perspectief hebben wanneer er een nieuwe regering komt. Als er al één komt, collega’s, wie zal het zeggen?

 

Vandaag, 31 maart 2011, is er nog geen volwaardige regering met volheid van bevoegdheid. Het blijft dus wachten op een regering met een regeerprogramma en met een begrotingsbeleid. Het blijft dus wachten op een regering die het begrotingstekort op een kordate manier aanpakt. Het blijft wachten op een regering die de staatsschuld op een structurele manier aanpakt, die de financiering van de pensioenen kordaat aanpakt, die het sociaaleconomisch beleid kordaat aanpakt, die de torenhoge fiscale druk structureel aanpakt, die de hoge lasten op arbeid structureel aanpakt en die zorgt voor een drastische ommezwaai in het asiel- en immigratiedossier in plaats van te dweilen met de kraan open. Zo kunnen wij nog wel even doorgaan.

 

Ondertussen rijdt deze regering van aflopende zaken, deze conciërgeregering, een vlak parcours, om het in wielertermen te zeggen. Zondag is het toch de Ronde van Vlaanderen. Het is misschien gepast enkele wielertermen te gebruiken.

 

Het is vooral dankzij de aantrekkende conjunctuur, de economische heropleving en de bijkomende inkomsten die daardoor gegenereerd worden, dat deze regering al fluitend het begrotingstekort kan terugdringen tot 3,6 % van het bruto binnenlands product.

 

Ik wijs erop dat het geen normale toestand is. Wij zitten in een uitzonderlijke toestand. Ik zou veel liever een volwaardige begrotingsbespreking houden met een bijbehorend regeerprogramma. Ik zou liever ministers op de regeringsbanken zien zitten met wie wij kunnen debatteren over het beleid dat zij gaan voeren en de begrotingsmatige vertaling daarvan.

 

(…): (…)

 

17.04  Hagen Goyvaerts (VB): Ja, maar die zijn er tot op heden nog altijd niet. Wij zijn in blijde verwachting, maar ondertussen kunnen wij niet debatteren over de begroting en het beleid dat daartegenover staat, en dat is de moeilijkheid in dit Parlement.

 

Ik zou liever een debat hebben gevoerd over de structurele verbetering van het begrotingstekort en van de staatsschuld. Wij moeten een kat een kat noemen. Ik schat de structurele verbetering van de begroting in 2010 ongeveer op 0,0 %. Dat verwacht ik ook in 2011. De structurele verbetering van het begrotingstekort zal een cijfer zijn dat zich achter de komma bevindt.

 

Ik stel vast dat de structurele gezondheid van de Belgische overheidsfinanciën met geen meter vooruit gaat. Men kan dan wel in Europa het mooie weer maken met de voorlopige twaalfden en door een vlak parcours te rijden, maar dan moet men wel altijd de risico’s inschatten: de wind kan nog draaien en om de hoek schuilt nog een oplopende weg. De eindmeet ligt nog ver voor u.

 

Wat zal er gebeuren als de overheidsuitgaven sterker blijven stijgen dan de groei van de economie? Dat is nu al een probleem. U weet zeer goed dat de Belgische overheidsuitgaven de voorbije tien jaar dubbel zo snel zijn gestegen ten opzichte van het nationale inkomen. Hoe kwetsbaar zal uw begroting zijn voor een groeivertraging?

 

De Hoge Raad van Financiën heeft zich daarover al gebogen en heeft becijferd dat, als de huidige uitgavengroei zich doorzet en als de economische groei 0,5 % trager groeit dan het rooskleurige basisscenario van ruim 2 % tot in 2015, de begroting in 2015 afglijdt naar een tekort van zegge en schrijve 7 % van het bbp. Er is dus nog wat werk aan de winkel om die overheidsfinanciën op een structurele manier in rustig vaarwater te brengen.

 

Ik breng nog even de uitspraken van de huidige minister van Financiën, de heer Didier Reynders, op 14 december 2010 in herinnering. Hij verklaarde het volgende. Ik citeer: “De ontslagnemende regering moet in januari een begroting voor 2011 aankondigen met 4 miljard euro besparingen om het begrotingstekort in 2011 terug te brengen met 1 % bbp.” Hij voegde er nog aan toe dat dit een haalbare inspanning moest zijn en dat, indien het geen nieuwe regering is die dat doet, het aan de regering in lopende zaken is om dat met parlementaire steun te doen.

 

Welnu, sinds die uitspraak op 14 december heb ik daar niet veel meer over gehoord. Het resultaat ervan, zowel binnen de uittredende regering van aflopende zaken als in samenspraak met het Parlement, is ons niet bekend. Waar blijven al die haalbare inspanningen nu? Ik ben er zeker van dat er nog geen inspanningen zijn geleverd.

 

Ik rond af met een toelichting bij het amendement dat mijn collega Gerolf Annemans tijdens het vragenuurtje heeft aangekondigd. Het amendement betreft de schrapping van het ingeschreven krediet voor een zekere heer L. van België, in de volksmond prins Laurent genoemd, als gevolg van de commotie die ontstaan is naar aanleiding van zijn zoveelste frats en de onmogelijkheid waarin de betrokkene is verzeild geraakt. Dat amendement strekt ertoe de dotatie van prins Laurent in de voorlopige twaalfden van 77 000 euro te reduceren tot nul euro.

 

Ik kijk alvast uit naar het stemgedrag van CD&V en voornamelijk naar dat van Steven Vanackere die daarover deze week een boude uitspraak over heeft gedaan, over het statuut van de betrokken prins. Ik ben natuurlijk zeer benieuwd of de leden van de N-VA-fractie ons amendement zullen steunen.

 

Mijnheer de voorzitter, ik zal het hierbij laten. Wij zullen de voorlopige twaalfden niet goedkeuren en tegenstemmen.

 

17.05  Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, deze tweede schijf van voorlopige twaalfden is natuurlijk nodig om de verschillende administraties toe te laten verder te werken in de komende maanden april, mei en juni, of tot op het moment dat de eigenlijke begroting 2011 hier wordt goedgekeurd.

 

Desalniettemin heb ik toch een heel aantal opmerkingen bij dit wetsontwerp en dit zowel inhoudelijk als vormelijk. Voorlopige kredieten worden geregeld in de artikelen 55 tot 59 van de wet van 22 mei 2003, houdende organisatie van begroting en comptabiliteit van de federale Staat. Als ik dat kort samenvat, komt het erop neer dat de voorlopige kredieten worden berekend op basis van de laatst goedgekeurde begroting. De termijn waarvoor de kredieten worden toegekend, mag niet meer dan vier maand bedragen, behoudens wettelijke of contractuele verplichtingen. De voorlopige kredieten mogen bovendien niet worden aangewend voor nieuwe uitgaven, uitgaven die dus niet in de laatste begroting stonden.

 

Mijnheer de staatssecretaris, mijnheer de minister, ik stel vast dat u zich niet aan deze wetgeving houdt en met name dan aan de laatste regel omtrent het niet-aanwenden van voorlopige kredieten voor nieuwe uitgaven. Ik geef een viertal voorbeelden. Ten eerste, is er de ombudsdienst voor treinreizigers. De kredieten voor de ombudsdienst voor treinreizigers zijn terug van weggeweest. Oorspronkelijk stonden zij in de begroting 2010, maar stonden niet meer in de laatst goedgekeurde begroting 2010. Volgens de wet zijn ze dan ook als nieuw te beschouwen.

 

Wij zijn op zich verheugd dat de ombudsdienst voor het spoorvervoer effectief van start zou kunnen gaan binnen de FOD Mobiliteit. Wij stellen echter vast dat deze ombudsdienst opeens wordt opgesplitst in een ombudsdienst en een handhavingsdienst, en dit zonder een enkele verantwoording. Hiervoor is er volgens mij nog geen wettelijke basis – noch in de wet van diverse bepalingen van 28 april 2010, noch in het KB van 23 februari 2011. Weet de regering trouwens wat ze wil? Dit verdient een breder debat en hoort thuis in een eigenlijke begrotingsbespreking en mag niet zo snel-snel worden opgenomen in een begroting van voorlopige twaalfden.

 

Een tweede voorbeeld waarbij de regel niet wordt gerespecteerd, is de oprichting van een elektronisch register van wegvervoerondernemingen. Daarvoor wordt niettemin een budget van 2 miljoen euro ingeschreven, mét de expliciete mededeling dat er budgettaire implicaties zullen zijn voor de periode 2012-2015. Welke implicaties dat dan zijn, daar hebben we het raden naar. In antwoord op mijn vraag tijdens de commissievergadering, werd verwezen naar de Europese verordeningen die vanaf 4 december 2011 rechtstreeks van toepassing zullen zijn in het Belgisch recht. Die verordening dateert van 2009. Er was dus tijd genoeg om dat in te schrijven in de begroting 2010, in de begrotingscontrole 2010 of in de derde aanpassing van de begroting 2010, of zelfs al in de eerste schijf van de voorlopige twaalfden. Dus, kans genoeg gehad. Trouwens, volgende week zal, als alles goed is, de regering een begroting voor 2011 indienen. Ook dat hoort dus niet thuis in een tweede schijf van voorlopige twaalfden. Ook dat verdient op zijn minst een discussie in het kader van een begrotingsbespreking.

 

Een derde voorbeeld zijn de personeelskredieten van de FOD Binnenlandse Zaken. De personeelskredieten van de beheersorganen binnen de FOD Binnenlandse Zaken krijgen 259 000 euro extra. Ook dat bedrag wordt niet verantwoord in de begroting.

 

Mijnheer de staatssecretaris, in de commissie gaf u aan dat dit enkel geldt bij de Dienst Vreemdelingenzaken en dat het ging om bijkomend personeel dat in dienst werd genomen om tegemoet te komen aan de verhoogde werklast op het domein van asiel en migratie. Die 259 000 euro staat in de begroting echter los van de Dienst Vreemdelingenzaken. Betekent dit dan dat een deel van de bijkomende middelen, bestemd voor Asiel en Migratie, nu zal worden gebruikt voor de FOD Binnenlandse Zaken om ander personeel aan te werven, of hebt u daar een andere verklaring voor? Wij vinden daarvan immers in de verantwoording, nogmaals, niets terug.

 

Een vierde voorbeeld daaromtrent. De heer minister van Begroting vond het opnieuw niet noodzakelijk om de uitzonderingen, voorzien voor zijn kabinetskredieten, te verantwoorden. Mijnheer de minister, wij vinden toch dat u het goede voorbeeld zou kunnen geven als minister van Begroting. Bij de bespreking van de financiewet in december hebt u aangegeven dat dit geld gebruikt zou worden voor de opzegvergoedingen van de personeelsleden van de beleidscel van de regeringscommissaris, belast met de interne audit. Mijn vraag ter zake is: zijn deze opzegvergoedingen dan nog altijd niet vereffend?

 

Vervolgens wil ik dan toch nog eens even terugkomen op mijn vraag omtrent de indexering van de personeelskredieten en de besparing van de kabinetskredieten. De heer Bogaert heeft de vraag die ik in de commissie stelde reeds aangehaald, met name, in de eerste schijf van voorlopige twaalfden werd voor de personeelskredieten een krediet voorzien van drie twaalfden van het krediet 2010, met uitzondering van de personeelskredieten van de FOD die het FedCom-systeem nog niet toepassen. Daarenboven werden in het eerste trimester de personeelskredieten geïndexeerd met 2 % en werd eveneens rekening gehouden met een besparing van 0,7 % beslist tijdens de begrotingscontrole 2010.

 

In de voorliggende tweede schijf van voorlopige twaalfden wordt in een personeelskrediet voorzien van vier twaalfden, waarbij rekening wordt gehouden met de betaling van het vakantiegeld. Echter, nu is er geen spoor meer van de indexering en van de vermindering van 0,7 %. Ook de besparing van 5 miljoen euro, zoals beslist door de Ministerraad van 16 oktober 2009, wordt niet langer doorgerekend in de kredieten van de beleidscellen. Waarom wel bij de eerste schijf en niet langer bij de tweede schijf?

 

Mijnheer de staatssecretaris, in de commissie wees u er herhaaldelijk op dat er in de kredieten wel degelijk rekening werd gehouden met de indexering van 2 % en de besparing, alsook met de besparing van 5 miljoen euro op de kabinetskredieten. In de commissie kon u mij enkel niet aangeven hoe dat dan wel precies in die tabellen verwerkt zou zijn. Ik dank u in ieder geval voor het aanvullend antwoord, zowel van de minister als van de staatssecretaris. Ik heb een antwoord ontvangen op 17 maart 2010. Daarin stelt de minister van Begroting dat de indexering wel in de cijfers verwerkt zit doordat het vakantiegeld geen volledig maandbedrag vertegenwoordigt en er dus in de kredieten toch een volledig maandbedrag hiervoor wordt voorzien, zodat in principe een aparte indexering niet nodig was.

 

Mijnheer de minister, dat antwoord kan mij dus echt niet overtuigen. Als men de lijn doortrekt, dan was het in principe ook niet nodig geweest om in een dergelijke indexering te voorzien in de eerste schijf. Zo zit bijvoorbeeld de eindejaarspremie ook al in dat jaarkrediet verwerkt, terwijl het niet nodig is in de eerste 3 maanden en daar dus in principe de drie twaalfden sowieso ook hadden volstaan.

 

Mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, bovendien slaat uw antwoord niet op de besparing van 5 miljoen euro op de kabinetskredieten. De bedoelde besparing is zowel van toepassing op de personeels- als op de werkingskredieten. De vraag blijft dus waarom de regering de besparing in kwestie in de eerste schijf wil voortzetten en niet meer in de tweede schijf van voorlopige twaalfden. Deze handelwijze is echt een manier van inconsistent werken. Wij kunnen met een dergelijke werkwijze niet echt akkoord gaan.

 

Mijnheer de minister, daarenboven heb ik een opmerking over de opmaak van de tabel.

 

In elk programma – 50/4, 50/5 en 70/4 – voor het ministerie van Landsverdediging staat gewoon vermeld: “onnodige kredieten voor een krediet van -2 616 000 euro, -3 000 000 euro, -849 000 euro”.

 

Ook in de begroting van de federale politie en van de FOD Financiën komen dergelijke zaken voor. Bij de FOD Financiën staat een en ander zelfs onder organisatieafdeling 80 en dus zelfs als gewone diversen ingeschreven.

 

Waarom wordt een en ander niet over de verschillende basisallocaties en over de verschillende begrotingsartikelen uitgesplitst, zoals bij andere departementen wordt gedaan?

 

Mijnheer de staatssecretaris, ook in de commissie haalde u aan dat de opsplitsing per programma wettelijk verplicht is.

 

Kan u mij bijgevolg aangeven over welke wettelijke verplichting het eigenlijk gaat? Waarom zou de bedoelde verplichting opleggen dat er geen opsplitsing per basisallocatie nodig is? Verwijst u ter zake naar de begrotingswetgeving? Betreft het dezelfde begrotingswetgeving die verbiedt dat ministers hun kabinetskredieten verhogen met kredieten die voor de FOD zijn bestemd, maar waarop de staatssecretaris welwillend een uitzondering wil maken voor de minister van Werk, met name zijn cdH-voorzitter?

 

Ik hoop van harte dat de staatssecretaris met de begroting niet dezelfde richting wil uitgaan als met zijn asiel- en migratiebeleid.

 

Mijnheer de minister van Begroting, het lijkt mij bijgevolg nodig dat u de controle enigszins verhoogt.

 

Mijnheer de minister van Begroting, door voornoemde bedragen niet uit te splitsen, verhindert u dat het Rekenhof zijn werk kan doen. Het Rekenhof is volgens artikel 180 van de Grondwet belast met het nazien en verevenen der rekeningen van algemeen bestuur. Het Rekenhof voert zijn controle op het niveau van de basisallocatie uit. Wanneer u ze niet uitsplitst, kan het Rekenhof zijn werk natuurlijk niet doen.

 

Mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, dit leek voor u een routineklus, het is een slordige haastklus geworden. Ik hoop dat, wanneer u de begroting 2011 zult indienen, u dat met veel meer precisie en veel serieuzer zult opnemen.

 

17.06 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even reageren op de technische vragen.

 

Op de vraag over de bemiddelaars bij de NMBS hebben wij geantwoord in de commissie.

 

Met de invoering van het elektronische register voeren we een Europese verordening uit. Het is waar dat de datum reeds voorbij is. Toch is het geen slecht idee om die omzettingen alsnog te maken, zelfs al zijn we laat. Het heeft geen enkel nut om nog met de omzetting te wachten.

 

In verband met Binnenlandse Zaken, ik kan u verzekeren dat de kredieten bij de dienst Vreemdelingenzaken zullen blijven. Dat was ook de duidelijke notificatie van de Ministerraad.

 

Zoals ik gezegd heb in de commissie, de indexatie en de 0,7 %-vermindering van de kredieten zijn algemeen beleid dat wordt toegepast in de hele begroting. Het verschil van de cijfers is te wijten aan het vakantiegeld. Dat werd ook gezegd in de brief die wij aan de commissie geschreven hebben om duidelijk te maken hoe de verschillende kredieten geïdentificeerd moesten worden.

 

Er is ook een verschillende verdeling van de basisallocatie met uitvoering van het Fedcom-systeem.

 

Voor de beleidscel volgen we eveneens dezelfde regel van de 0,7 %-vermindering en de indexatie. Ook in de begroting 2011, die over enkele dagen in het Parlement ingediend zal worden, zullen de beleidscellen van de leden van de ontslagnemende regering, net zoals in 2010, opnieuw een bijkomende inspanning leveren. Zelfs wanneer we de begroting 2011 zullen hebben uitgevoerd, dus op het einde van 2011, zal blijken dat de beleidscellen van de regering inspanningen hebben geleverd.

 

Men mag dus niet beweren dat de beleidscellen geen inspanningen leveren. Het omgekeerde is waar en dat zal nog worden bewezen in de begroting, die in de volgende dagen zal worden ingediend.

 

17.07 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer de voorzitter, ik meen dat wij toch even moeten stilstaan bij het belang van de voorlopige kredieten, zoals die nu voor een tweede keer hier aan het Parlement worden voorgelegd en gevraagd.

 

Het feit dat wij voor een tweede keer de voorlopige kredieten aan de goedkeuring van de Kamer voorleggen, heeft alles te maken met het feit dat de continuïteit van het bestuur verzekerd moet worden en met het feit dat de regering in lopende zaken op het huis past en ervoor zorgt dat de federale diensten hun werk kunnen blijven doen.

 

Président: André Flahaut, président.

Voorzitter: André Flahaut, voorzitter.

 

Naar aanleiding van de eerste reeks die goedgekeurd werd en de uitvoering die eraan gegeven is, toont ook de tweede reeks goed aan dat de regering perfect binnen haar rol van de lopende zaken blijft. Ik herhaal hierbij de oproep die ik ook al gedaan heb toen de eerste reeks aan het Parlement werd voorgelegd. Alle mensen van goede wil die het goed menen met ons land en met zijn instellingen worden vriendelijk uitgenodigd om de reeks van voorlopige kredieten goed te keuren, want zonder een goedkeuring ervan zal de werking in ons land stilvallen.

 

Dat gezegd zijnde, hoor ik nu ook weer, net zoals tijdens de marathonvergadering, toen wij de aanvankelijke begroting 2010 hier besproken hebben – het was een vergadering waarbij wij ongeveer 26 uur in de banken hebben gezeten – allerlei onheilstijdingen en pessimistische geluiden over wat de toekomst zou kunnen geven.

 

Ik nodig de collega’s uit om toch nog eens te herlezen wat er destijds, bij de bespreking van de begroting 2010, allemaal gezegd werd. Als u dat even herleest en dat afweegt tegen de meest recente cijfers, die vandaag bekendgemaakt werden door het Instituut voor de Nationale Rekeningen – de premier heeft er net nog naar verwezen –, dan kunt u alleen maar vaststellen dat de uittredende regering een heel keurig begrotingsrapport kan voorleggen.

 

Op het vlak van het te financieren saldo hadden wij ons voorgenomen om het jaar 2010 te beëindigen met een tekort van 4,8 %. Dat was ook wat wij bij de Europese Commissie hadden aangekondigd. Wij hadden ons voorgenomen om 2011 af te sluiten met een tekort van 4,1 %. Welnu, collega’s, het zou ons allen moeten verheugen dat op basis van de cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen die vandaag gepubliceerd werden het jaar 2010 zal worden afgesloten met een tekort van 4,1 %. Dat wil dus zeggen dat wij op basis van het Stabiliteitstraject zoals wij dat hebben ingediend bij Europa een vol jaar voorsprong hebben genomen op de te bereiken doelstelling.

 

Dat zou toch ook moeten aangeven dat bij de opmaak van onze begrotingen zowel aan de inkomsten- als aan de uitgavenzijde de grootste gestrengheid en de grootste ernst aan de dag worden gelegd.

 

Ik wil er alleen aan toevoegen dat we de voorlopige kredieten nodig hebben, omdat het toch enige tijd in beslag neemt eer de begroting voor 2011, die we inmiddels ook hebben opgesteld zonder dat we nieuwe initiatieven hebben ontwikkeld, noch aan de inkomsten-, noch aan de uitgavenzijde, in uitvoering komt. Hierbij houden we ons overigens strikt aan het concept van de lopende zaken.

 

Overigens, wij moeten goed beseffen dat we voor het laatste stuk van de uit te voeren operaties om tot een evenwicht en een overschot te komen – de bedoeling moet immers zijn om op termijn een overschot te realiseren, zodat we de vergrijzingskosten in ons land kunnen dragen – bij de opmaak van de begroting voor 2012 niet te werk zullen kunnen gaan zoals we dat tot nu toe hebben gedaan. De regering zal structureel moeten ingrijpen en dieper structureel ingrijpen dan ze tot nu toe heeft gedaan. Daarvoor heeft men natuurlijk een regering met volheid van bevoegdheden nodig.

 

Mijnheer de voorzitter, ik wil afronden met de vraag dat al degenen die ervoor kunnen zorgen dat er zo snel mogelijk een regering met volheid van bevoegdheden komt, daarvoor in godsnaam hun best zouden doen. Dat is immers nog belangrijker dan al de technische punten met betrekking tot de opmaak van de voorlopige kredieten, die men hier naar voren kan halen.

 

17.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Ik wil daar nog iets aan toevoegen over de beleidscellen. Ik bevestig dat de inspanning voor de beleidscellen van 2010 nog voortgaat in 2011. U zal zien dat de begroting van 2011 nog een bijkomende inspanning doet. Wij hebben natuurlijk een gelijkaardige inspanning gevraagd voor de dotatie, bijvoorbeeld voor de dotatie in het Parlement, en dit werd niet gedaan. Natuurlijk doen de beleidscellen inspanningen, zelfs voor 2011, maar jammer genoeg werd dat niet gedaan voor de dotaties voor het Parlement.

 

Dat kan nog veranderen. Dat mag nog veranderen, zelfs binnen de stemming over de begroting van 2011.

 

17.09  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik wil nog even ondersteunen wat staatssecretaris Wathelet en minister Vanhengel hebben gezegd en daarbij kijk ik naar de collega’s van N-VA. Zij willen voortdurend betrokken zijn bij het begrotingsbeleid. Toen we in de commissie de eerste keer de voorlopige twaalfden behandelden hebben we tegen N-VA gezegd dat er geen probleem was en zij hun voorstellen op tafel konden leggen en aantonen op welke manier zij die voorlopige twaalfden precies willen amenderen, waar we moeten snijden in de kosten en eventueel de opbrengsten kunnen worden uitgebreid.

 

Nu liggen de voorlopige twaalfden een tweede keer op tafel. Ik ben ontgoocheld in de repliek van de N-VA. Zij zegt dat de voorlopige twaalfden slordig zijn opgesteld en wil zich onthouden bij de stemming. Dat vind ik nogal kort door de bocht. Heel wat ambtenaren kijken uit naar deze stemming. De opmerking dat de begrotingsdocumenten slordig zijn opgesteld, vind ik tekortschieten voor een onthouding. Ik verwacht van de N-VA dat ze zegt dat de voorlopige twaalfden fout in elkaar zitten, dat ze iets anders hebben, dat ze voorstellen hebben voor een kostenbesparingsplan.

 

Als het enige argument slordigheid is, stem dan mee en zorg dat het verder kan gaan, ook al is het niet in ideale omstandigheden. Neem uw verantwoordelijkheid op.

 

Ten aanzien van het globale begrotingsbeleid, waarvoor ik altijd heel kritisch ben geweest, kan ik alleen maar vaststellen dat het faciaal resultaat spectaculair goed is.

 

17.10 Minister Guy Vanhengel: (…)

 

17.11  Hendrik Bogaert (CD&V): Ik ben niet altijd opbouwend geweest, maar vooral kritisch. Ik moet gewoon objectief vaststellen dat het faciaal resultaat spectaculair goed is. Ik had daarover iets meer objectieve feedback verwacht van de N-VA.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale limitée est close.

De beperkte algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1280/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1280/1)

 

Le projet de loi compte 29 articles.

Het wetsontwerp telt 29 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

 

Art. 2

  • 1 - Gerolf Annemans cs (1280/3)

*  *  *  *  *

La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés, le tableau annexé ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel, de tabel in bijlage en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

*  *  *  *  *

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

Réservé: le vote sur l'amendement et l'article 2.

Aangehouden: de stemming over het amendement en artikel 2.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1, 3 – 29, met tekstverbeteringen op artikelen 1, 3, 8, 10, 11, 16, 17, 18, 25, 26 en 27.

Adoptés article par article: les articles 1, 3 – 29, avec des corrections de texte aux articles. 1, 3, 8, 10, 11, 16, 17, 18, 25, 26 et 27

*  *  *  *  *

 

18 Projet de loi modifiant la loi du 9 juillet 1984 concernant l'importation, l'exportation et le transit de déchets (1257/1-5)

18 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van afvalstoffen (1257/1-5)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

18.01  Nathalie Muylle, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, uitvoer en doorvoer van afvalstoffen werd besproken tijdens de commissievergadering van 15 maart 2011. Het wetsontwerp stelt de sancties vast voor de overtredingen van de bepalingen van een aantal Europese verordeningen die behoren tot de federale bevoegdheid inzake de doorvoer van afvalstoffen.

 

De verordeningen bepalen dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor het vastleggen van de sancties bij het niet-naleven van regels opgelegd in de verordeningen. Daarnaast zet het wetsontwerp een aantal artikelen om van de richtlijn 9998/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 die behoren tot de federale bevoegdheid in het Belgisch recht. Ten slotte voert dit voorontwerp een systeem van administratieve boetes in ten einde een snellere en effectievere handhaving van de wet mogelijk te maken. De nieuwe wet legt ook de bevoegdheden vast van de ambtenaren die gemachtigd zijn controles uit te voeren op de doorvoer van afvalstoffen.

 

Minister Magnette kadert de verspreide bevoegdheden inzake deze materie. Met het oog op een coherent beleid dringt een actualisering zich op.

 

De heer Bert Wollants vraagt tijdens de bespreking de aandacht voor vijf punten.

 

Ten eerste, de Gewesten moeten bij de uitwerking van dergelijke wetgeving worden betrokken. Ten tweede, het ontwerp lijkt naast doorvoer ook melding te maken van vervoer van afvalstoffen, terwijl dit een gewestelijke bevoegdheid is. Ten derde, de formulering van de controlebevoegdheden is te ruim opgevat. Ten vierde, dit wetsontwerp wijzigt de wet van 9 juli 1984. Volgens deze wet kan de Koning via een KB in sommige gevallen maatregelen treffen tot intrekking of wijziging van de wetsbepalingen. De wetgevende Kamers moeten hiervan in kennis worden gesteld voor het in het Staatsblad wordt gepubliceerd. De heer Wollants vraagt zich af of dit conform het communautair recht is. Hij vraagt zich ook af waarom in de nieuwe wet het Parlement niet meer dient te worden ingelicht vóór het wordt gepubliceerd in het Staatsblad. Ten vijfde, in de wet wordt de werkgever niet langer aansprakelijk gesteld, maar wel de kennisgever. Dit verandert de strekking van de wet.

 

De dames Snoy en Muylle constateren dat de Raad van State een opmerking heeft geformuleerd over de verplichting voor de rechter om volgens de bevoegdheidsverdeling over te gaan tot de kwalificatie van het misdrijf. De harmonisatie van de sanctie zou via een samenwerkingsverband kunnen gebeuren. Beiden vragen zich af hoever het hiermee staat.

 

Mevrouw Muylle vraagt ook nog de aandacht voor de wetgevingstechnische opmerkingen van de Raad van State en vraagt aan de minister om hieraan tegemoet te komen.

 

De heer Bonte betreurt eveneens dat men niet tegemoetgekomen is aan de opmerkingen van de Raad van State. De minister stelt dat er waar nodig overleg is geweest met de Gewesten. De minister is niet tegen de wetgevingstechnische verbeteringen.

 

In de artikelsgewijze bespreking worden nogal wat opmerkingen gemaakt en amendementen ingediend. Ik geef u een overzicht van deze amendementen.

 

Bij de bespreking van artikel 5 dient de heer Wollants een amendement in dat de bepalingen inzake het vervoer van afvalstoffen wil weghalen, omdat het een dubbele wetgeving op gewestelijk en federaal niveau betreft. De minister onderschrijft het amendement niet. Het wordt verworpen met 9 tegen 4 en 1 onthouding.

 

Mevrouw Snoy dient een amendement in dat de bewaringstermijn van het register van gevaarlijke afvalstoffen verlengt. De minister heeft geen bezwaar tegen dit amendement. Het wordt aangenomen met 8 stemmen voor en 5 onthoudingen.

 

Bij de bespreking van artikel 8 dient de heer Wollants een amendement in om artikel 13 van de wet van 1984 weg te laten omdat dit overbodig is, gelet op de wet op de arbeidsovereenkomsten, van 3 juli 1978. De minister stelt dat de Europese regelgeving geen beoordelingsvrijheid toelaat voor de lidstaten. Dit amendement wordt verworpen met 8 tegen 3 stemmen en 3 onthoudingen.

 

Bij de bespreking van artikel 10 dient de heer Wollants opnieuw een amendement in, met het oog op een betere omschrijving van de controlebevoegdheden van de ambtenaren. De minister betwist het nut van dit amendement. De heer Wollants bekritiseert dit en wil met dit amendement de controles uniform maken. Ook dit amendement wordt verworpen met 8 stemmen tegen 3 en 3 onthoudingen.

 

Er wordt gestemd over het geheel van het geamendeerde wetsontwerp, met inachtneming van de wetgevingstechnische verbeteringen en het ontwerp wordt aangenomen met 10 stemmen voor en 4 onthoudingen.

 

18.02  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik dank mevrouw Muylle omdat zij zowat mijn woordvoerder heeft gespeeld in dit verhaal. Ik zal echter nog een aantal elementen aanhalen die volgens mij zeer belangrijk zijn.

 

Misschien is het goed om even te overlopen wat de doorvoer van afvalstoffen eigenlijk is. Voor zover er in de zaal liefhebbers zijn van creatieve bevoegdheidsverdelingen, dit is er een.

 

Doorvoer van afvalstoffen wil zeggen dat afvalstoffen uit het buitenland komen, door België gaan en dan weer naar het buitenland gaan. Alle ander vervoer van afvalstoffen behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten. Dat betekent dat de gewestelijke inspectiedienst, wanneer hij een vrachtwagen wil controleren, moet vaststellen dat zijn bevoegdheid vervalt, hoewel de afvalstoffen precies degene zijn waarvoor hij bevoegd is, maar louter omdat zij zich aan de verkeerde kant van de grens bevinden. Alsdan moet een beroep worden gedaan op de federale inspectiediensten. Dit is eigenlijk een moeilijke zaak.

 

Een typisch voorbeeld van een dergelijke doorvoertransport dat onlangs nog in de pers is gekomen, betreft de afgedankte elektrische toestellen uit Duitsland die via de haven van Antwerpen naar Ghana gaan. Sommigen hebben wellicht de reportage Vranckx gezien “Ons afval in Afrika”. U kent het verhaal.

 

Het is een goede zaak dat hieraan wordt gewerkt, dat wij ervoor zorgen dat de inspecties beter kunnen worden uitgevoerd en dat wij beter kunnen bestraffen.

 

Ik heb een persoonlijke band met dit dossier omdat ik in een vorig leven zelf jarenlang die controles heb gedaan en ter zake praktijkervaring heb. Ik weet hoe een en ander eigenlijk in zijn werk gaat. Op basis daarvan meende mijn fractie dat het nuttig was om deze praktijkervaring te koppelen aan het wetgevend werk om op die manier met zijn allen constructief aan een betere wetgeving te werken.

 

Wij hebben een aantal opbouwende amendementen ingediend, maar daarvoor bestond spijtig genoeg weinig animo. Vandaar dat ik nu op een aantal zaken wil terugkomen om het belang daarvan aan te tonen en om te benadrukken dat het goede amendementen zijn die zouden moeten worden gesteund. Er zijn drie amendementen.

 

Om te beginnen, met betrekking tot de toezichtrechten. Mevrouw Muylle heeft het er al kort over gehad. Het is in het belang van de controles dat de toezichtrechten aangepast zijn aan het werk in de praktijk. Als men een bepaald transport moet laten gaan omdat men net niet het recht heeft de controle te doen, dan is er iets fout.

 

In 2008 hebben wij die oefening in het Vlaamse Gewest heel uitgebreid gedaan. Wij hebben, met de collega's van sp.a, CD&V en Open Vld werk gemaakt van het milieuhandhavingsdecreet. In de praktijk was men heel tevreden over de manier waarop een en ander is verbeterd. Zij gebruiken tegenwoordig die instrumenten.

 

Ten gevolge van de reportage Vranckx, waarover ik daarnet sprak, is er trouwens een resolutie goedgekeurd die specifiek aan de federale overheid heeft gevraagd om dat te verbeteren, om ervoor te zorgen dat de middelen er zijn om op een goede manier te controleren. Die resolutie was ondertekend door de sp.a, CD&V, Open Vld en door onze vrienden van Groen!. Ik denk dat het belangrijk is dat wij daaraan aandacht besteden.

 

Wij hebben de volgende voorstellen geformuleerd. Ten eerste, men moet ervoor zorgen dat de toezichthouders ook fotomateriaal kunnen gebruiken om vaststellingen te doen. Die toevoeging hebben wij in Vlaanderen specifiek ingevoerd, omdat er daaromtrent problemen werden vastgesteld. Daarvan moeten wij dus werk maken.

 

Vervolgens willen wij voor Vlaanderen ook erin voorzien dat de vervoerder en de begeleider van de transporten ingeschakeld kunnen worden bij de controles. Een aantal van de controles gebeurt immers op ADR-transporten, gevaarlijke stoffen, tankwagens. Het is niet eenvoudig om die dingen te controleren. Het is dus belangrijk dat mensen die daartoe zijn opgeleid, zoals die begeleiders en vervoerders, aangestuurd kunnen worden door de controleurs.

 

Vreemd genoeg bepaalt de wet dat overslagplaatsen van afvalstoffen, dus waar zij worden opgeslagen in afwachting van verder transport, niet gecontroleerd worden na 20.00u. Ik heb een klein vermoeden wanneer daar de meest malafide zaken zullen gebeuren.

 

Ten tweede, de verantwoordelijkheid wordt bij de kennisgever gelegd. De huidige wet bepaalt inderdaad dat de werkgever verantwoordelijk is voor wat zijn personeel uitvoert. Als een vervoerder niet in orde is, dan is uiteindelijk zijn werkgever verantwoordelijk. De minister duidt nu echter de kennisgever als verantwoordelijke aan. De kennisgever is in heel het proces eigenlijk de eerste stap. Meestal is het de eigenaar van de afvalstoffen. Hij zet het transport in gang, doet een beroep op een vervoerder voor het transport, om uiteindelijk bij een ontvanger terecht te komen die de afvalstoffen zal verwerken. In het voorliggend wetsontwerp staat dat enkel de kennisgever verantwoordelijk is voor wat zijn personeel doet, en dus niet de vervoerder noch de transportfirma en evenmin de ontvanger. Dat klopt niet en dat is niet afgestemd op de praktijk.

 

Ten derde, het zogenaamd risicoloos transport. De minister heeft het nodig gevonden om in de wet in te schrijven dat de doorvoer van afvalstoffen bijvoorbeeld zonder geluidshinder moet gebeuren.

 

Ik vraag mij af hoe dat in zijn werk zal gaan? Aangezien op dit moment de Gewesten volop bezig zijn met het maken van geluidbelastingskaarten voor onder meer het spoorwegverkeer, kan ik mij voorstellen dat daar toch geluidshinder aan vast zit. Hoe kan men iets vervoeren zonder geluidshinder? Volgens de minister gaat het over doorvoer, niet over vervoer. U weet wat ik in het begin heb gezegd: leg mij het verschil uit alstublieft.

 

Collega’s, ik denk dat we een kans hebben om hier alsnog iets aan te doen. Wij hebben een amendement ingediend – het ligt op uw banken – waarmee wij specifiek op het vlak van toezichtsrechten een aantal dingen verbeteren, om ervoor te zorgen dat we een goede controle kunnen krijgen. Die andere 2 bepalingen zijn ook belangrijk, maar in de praktijk zijn ze compleet onuitvoerbaar: het is niet mooi in wetgeving, maar het doet ook niemand kwaad. Een notoir CD&V’er uit Erpe-Mere zei ooit: dat eet geen brood. Wel, ik denk dat hij gelijk heeft en dat het hierover gaat.

 

Voor mijn Vlaamse collega’s heb ik het in ieder geval wat makkelijker gemaakt. De zaken die u op uw bank vindt, zijn die dingen die u zelf hebt goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Exact dezelfde dingen die wij toen nodig vonden om te gaan gebruiken en waar u vandaag hopelijk voor stemt, maar in de commissie in ieder geval hebt tegengestemd. Ik hoop dat u een klein beetje standvastigheid kunt tonen en ervoor kunt zorgen dat we toch tot een beter beleid kunnen komen.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1257/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1257/4)

 

Le projet de loi compte 15 articles.

Het wetsontwerp telt 15 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

 

Art. 10

6 - Bert Wollants cs (1257/5)

*  *  *  *  *

La discussion des articles est close. Le vote sur l’amendement et l’article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

*  *  *  *  *

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Réservé: le vote sur l’amendement et l’article 10.

Aangehouden: de stemming over het amendement en artikel 10.

Adoptés article par article: les articles 1-9, 11-15.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1-9, 11-15.

*  *  *  *  *

19 Proposition de résolution relative à la politique de rémunération des établissements financiers soutenus par le pouvoir fédéral (1316/1-6)

19 Voorstel van resolutie betreffende het vergoedingsbeleid van financiële instellingen die worden gesteund door de federale overheid (1316/1-6)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Bruno Tuybens, Herman De Croo, Muriel Gerkens, Stefaan Van Hecke, Karel Uyttersprot, Caroline Gennez, Leen Dierick, Josy Arens, Philippe Goffin, Olivier Henry

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1316/6)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1316/6)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

19.01  Guy Coëme (PS): Monsieur le président, je commencerai tout d'abord par le rapport.

 

Le président: Vous poursuivrez ensuite à titre personnel. Les orateurs inscrits sont M. Uyttersprot, Mmes Dierick, Almaci et Gerkens et M. Tuybens.

 

19.02  Guy Coëme, rapporteur: Monsieur le président, dans la mesure où la Chambre a décidé de s'emparer de ce dossier dans l'urgence, nous en avons discuté en commission des Finances cette semaine. Le rapport a été établi, mais n'a pu être distribué en raison du peu de temps qui nous a été imparti. C'est la raison pour laquelle, sans être excessif, je le présenterai, malgré tout, de manière extensible aux membres de cette Chambre.

 

Chers collègues, nous sommes dans le cadre d'une proposition de résolution, qui reprend une résolution qui a déjà été adoptée par le Parlement flamand. La proposition de résolution demande au gouvernement fédéral de veiller, par l'intermédiaire de ses représentants, à ce que le top management des établissements financiers ne reçoive pas de bonus excessifs aussi longtemps que l'aide publique n'a pas été entièrement remboursée par les entreprises concernées.

 

La proposition de résolution relativement brève demande au gouvernement de faire en sorte que, par le biais de ses représentants au sein de ces établissements financiers, les administrateurs non exécutifs ne puissent percevoir de rémunérations liées aux actions. Ce principe figure également dans le Code de gouvernance d'entreprise que l'on a baptisé le Code Lippens, dans un autre temps, mais cette pratique n'est pas explicitement interdite.

 

Voici, dès lors, un résumé de la discussion que nous avons eue en commission des Finances. M. Henry a constaté que la crise financière a touché de plein fouet l'économie réelle entraînant de nombreuses fermetures d'entreprises et de nombreuses pertes d'emplois.

 

S'inscrivant dans le cadre de la proposition de résolution, mais avec l'objectif d'être plus précis et plus net sur cette matière, M. Henry a déposé un amendement n° 1 pour affiner la proposition de résolution et, notamment, définir la notion de bonus excessif, adjectif sur lequel nous avons quelque peu buté.

 

Son amendement limite la rémunération variable à 30 % de la rémunération fixe, ce qui empêche la distribution d'énormes bonus et permet à l'établissement concerné d'utiliser l'argent non distribué pour consolider ses résultats et réinvestir dans l'entreprise.

 

Par ailleurs, la rémunération variable devrait être conditionnée à la réalisation d'objectifs de responsabilisation sociale et environnementale, tel qu'un soutien aux produits financiers éthiques, à la formation du personnel, voire à la recherche et au développement. De plus, l'amendement interdit la distribution de bonus lorsque l'établissement procède à des licenciements collectifs.

 

Votre serviteur, dans le débat, a estimé que le contenu de la proposition de résolution était relativement vague. Quelle utilité d'ailleurs la proposition de résolution à l'examen présente-t-elle encore pour le gouvernement? Qu'entend-on exactement par le fait que les bonus ne devraient pas être "excessifs"?

 

J'attire l'attention sur le fait que, dans le projet de rapport, monsieur le président, au bas de la page 5, il ne s'agit pas de l'amendement n° 2, mais de l'amendement n° 1 qui est le seul à avoir été déposé quant au fond.

 

M. Reynders, ministre des Finances, a répondu que, "dans l'intervalle, deux des trois établissements financiers qui ont reçu une aide publique, à savoir Dexia et BNP Paribas Fortis ont déjà fixé leur politique de rétribution pour 2010. Seule, KBC doit encore la faire connaître".

 

"Le gouvernement", ajoute-t-il, "n'a pas attendu la proposition de résolution à l'examen pour prendre une série de mesures précises. D'abord, en matière de gouvernance d'entreprise, la Belgique applique le code le plus strict qui ait été établi au niveau européen, tout comme la France.

 

L'État veille, en outre, à ce que la rétribution des managers de ces établissements financiers ne soient certainement pas plus élevée que celle des managers des entreprises publiques dont l'État est encore actionnaire majoritaire comme Belgacom". Le ministre a également signalé qu'il y avait un risque à limiter la rémunération variable à un pourcentage déterminé de la rémunération fixe sans imposer une limitation de cette même rémunération fixe. Le gouvernement fédéral imposera aux établissements financiers les mêmes exigences que celles exprimées par le gouvernement flamand.

 

En ce qui concerne les sanctions infligées aux établissements financiers, le ministre fait également observer que les bonus sont déjà imposés à 70 % en Belgique. Selon le ministre, il ne serait donc pas très pertinent d'imposer encore davantage les bonus à titre de sanction. Le ministre conclut en disant que la proposition de résolution s'inscrit dans le droit fil des initiatives précitées qui ont déjà été prises par le gouvernement à l'égard des banques concernées.

 

M. Tuybens fait ensuite observer que la proposition de résolution à l'examen s'inscrit dans un ensemble plus large. Il ne s'agit pas seulement de la rémunération variable mais également du salaire fixe et du rapport entre les deux. M. Tuybens suggère dès lors d'inviter les administrateurs publics au sein des établissements financiers concernés à une audition devant la commission, de manière à ce qu'ils puissent expliquer comment ils appliquent les consignes orales du gouvernement dans la pratique. Cela permettra peut-être de clarifier davantage ce que recouvre précisément le terme excessif.

 

Le ministre Reynders a proposé qu'outre les administrateurs publics, la commission entende également les administrateurs délégués des banques concernées pour leur demander quelles seraient les conséquences d'une limitation des salaires des dirigeants belges des banques. Dans le débat, M. Uyttersprot a estimé que la proposition de résolution envoyait un signal suffisamment clair aux institutions financières tout comme la résolution déjà votée par le Parlement flamand. La proposition de résolution, souligne-t-il, a été cosignée par presque tous les groupes politiques.

 

Votre serviteur réintervient dans le débat pour constater avec satisfaction que le gouvernement a chargé les administrateurs publics des banques de veiller à ce que les bonus ne soient pas exorbitants. Par conséquent et tenant compte du fait que deux banques déjà sur trois se sont exprimées sur la question pour 2010, je trouvais que cette résolution était quelque peu superflue.

 

Mme Almaci renvoie aux auditions organisées dans le cadre de la commission spéciale chargée d'examiner la crise financière et bancaire, auditions au cours desquelles des administrateurs délégués des banques ont déclaré qu'une rémunération élevée se justifiait en raison des qualités exceptionnelles dont ces administrateurs doivent disposer. L'intervenante estime en outre que le Code de gouvernance d'entreprise n'engage pas suffisamment ceux à qui il s'applique. Les administrateurs et les managers, ajoute-t-elle, ne changeront de comportement que si certaines dispositions du Code sont rendues contraignantes. La proposition de résolution va en tout cas dans le bon sens.

 

M. Arens soutient pleinement la proposition de résolution et M. Verherstraeten estime que le texte de la proposition de résolution devrait être explicité. En effet, dit-il, le texte peut laisser entendre que des bonus excessifs seraient à nouveau acceptables une fois que l'aide publique aurait été entièrement remboursée. À cet effet, M. Tuybens propose de clarifier le texte en insérant à l'alinéa 2 le mot "certainement" entre les mots "top managers" et les mots "tant que" et à cet effet, il dépose l'amendement n° 2.

 

Les votes qui interviennent, monsieur le président, chers collègues, par la suite donnent le résultat suivant. L'amendement n° 1 est rejeté par 9 voix contre 5; l'amendement n° 2, qui est en fait une toilette de texte et qui l'explicite, a été adopté à l'unanimité et la proposition de résolution, telle qu'ainsi modifiée par l'amendement n° 2, est également adoptée à l'unanimité.

 

En conclusion, je tiens à remercier les services qui eux aussi, et dans des conditions difficiles, ont travaillé dans l'urgence et ont fait un remarquable travail.

 

Le président: Je vous remercie, monsieur Coëme. Vous pouvez enchaîner avec votre intervention à titre personnel.

 

19.03  Guy Coëme (PS): Merci, monsieur le président. J'y serai moins neutre que dans mon rapport, bien évidemment. Nous allons quelque peu changer de ton.

 

Mes chers collègues, le monde financier est décidément un monde virtuel. Nos concitoyens et nous-mêmes, avouons-le, nous avons découvert le gouffre existant entre les finances et l'économie, entre le virtuel et le réel, entre les sous de quelques-uns et les difficultés des autres. Dois-je ajouter, chacun le sachant, que la crise financière entraîne une crise économique et sociale d'une ampleur considérable, provoquant des fermetures d'entreprises et de nombreuses pertes d'emploi.

 

La précipitation avec laquelle nous devons discuter de ce sujet, en ces lieux comme au Parlement flamand, montre que les leçons de la crise n'ont pas été apprises. Quand on voit ce que les top managers enregistrent comme bonus, comme rémunérations variables, il y a de quoi être interloqué.

 

Plus grave à mes yeux, ces rémunérations sont parfois accordées au détriment des travailleurs de l'entreprise et créent un malaise au moment où les salaires de ces travailleurs sont bridés par le patronat, à l'occasion d'accords qui par ailleurs ont leurs mérites.

 

Mes chers collègues, on a affaire ici à des chiffres saisissants: le salaire annuel 2009 du patron de Dexia: un million d'euros et 400 000 euros de bonus – Dexia que le gouvernement a dû sauver; à BNP Fortis, on flirte avec les mêmes chiffres. Comment ne pas trouver cela choquant?

 

D'où l'importance à nos yeux d'agir. L'argent public ne peut servir à financer des bonus faramineux pour quelques top managers. C'est la raison pour laquelle le PS souhaite réguler cette matière de manière conséquente et dans la clarté.

 

Nous ne nous opposons pas à cette proposition de résolution qui fera sans doute l'unanimité tout à l'heure mais nous pensons qu'à certains égards, elle peut apparaître tardive et, par conséquent, quelque peu superflue dans la mesure où le gouvernement aurait déjà demandé qu'il y ait une modération en cette matière.

 

Nous avons déposé un amendement dans le cadre de ce débat afin d'aller plus loin. Selon cet amendement, la rémunération variable serait limitée à 30 % de la rémunération fixe, ce qui empêche la distribution d'énormes bonus et permet à l'entreprise d'utiliser l'argent non distribué pour consolider ses résultats et réinvestir dans l'entreprise. Notre amendement prévoit aussi que la rémunération variable soit conditionnée à la réalisation d'objectifs de responsabilisation sociale et environnementale tels qu'un soutien aux produits financiers éthiques, à la formation du personnel, à la recherche et au développement. Il prévoit aussi que ces avantages sont interdits en cas de licenciement collectif durant l'année concernée. Quoi de plus normal? Comment l'expliquer autrement à la population?

 

Notre amendement a été rejeté par une majorité de membres de la commission. C'est la démocratie mais vous ne m'empêcherez pas de penser que ce vote traduit une bien faible volonté de faire changer les choses.

 

Ce débat relatif à la résolution est, à nos yeux, insuffisant. Je pense qu'il est choquant de voir des établissements aidés financièrement par l'État s'octroyer des rémunérations et des bonus exorbitants. Mais il est tout aussi choquant de prendre connaissance des rémunérations et des bonus accordés aux patrons d'entreprises cotées en bourse, qui comptent dans notre économie et qui emploient énormément de travailleurs. Il est donc nécessaire et urgent de limiter les rémunérations et l'octroi de bonus pour l'ensemble de ces entreprises.

 

Pour nous, la rémunération variable doit être une partie acceptable de la rémunération fixe.

 

La rémunération fixe devrait, par ailleurs, être basée sur des critères précis liés à des résultats et à des investissements de l'entreprise.

 

De plus, allant bien au-delà du Code Lippens, nous demandons de prévoir l'obligation de publier dans le rapport des rémunérations, l'écart de salaire entre le top management et le salaire médian des salariés. Des chiffres ont été publiés. La presse en était pleine, ces derniers jours. En 2009, 7 millions pour le patron d'InBev, 3 millions pour celui de Delhaize, 2,4 millions pour celui de Belgacom. Je vous interroge: ces rémunérations correspondent-elles encore à quelque chose de raisonnable? Au regard de ces montants, on peut se demander s'il y a encore une logique économique.

 

19.04  Herman De Croo (Open Vld): Monsieur le président, monsieur Coëme, je comprends fort bien ce que vous dites. Vous avez raison de vous demander ce que l'on entend par bonus excessif. Lorsque l'on ne définit pas, on a du mal à appliquer. Il est ici question d'une résolution qui est un peu le reflet de la volonté du parlement.

 

Cela dit, j'ai eu le bonheur d'être président de la Chambre avant M.Flahaut, que j'estime. Je pense savoir qu'un joueur d'Anderlecht assis sur les bancs de réserve reçoit un salaire double à celui du président de la Chambre. Le qualificatif de bonus "excessif" s'applique-t-il pour autant aux rétributions de ces joueurs?

 

19.05  Guy Coëme (PS): Monsieur De Croo, comparaison n'est pas raison et vous le savez bien! Mais si vous pensiez vraiment que la comparaison avec des vedettes du football est une comparaison valable, vous me décevriez beaucoup. En effet, plus encore que dans le monde financier, le football professionnel à ce niveau est devenu une question de "fric" à grand renfort de gens qui utilisent de l'argent provenant de milliardaires russes et autres. Mes amis, je pense qu'il faudrait oublier ce genre de comparaison. Il en existe peut-être de plus judicieuses.

 

Mais je vais entrer dans votre jeu et m'adonner à mon tour à des comparaisons. Savez-vous que dans une grande entreprise de distribution – je ne la citerai pas, on la connaît – le patron gagne 123 fois plus qu'une caissière qui à cinq ou six d'ancienneté?

 

Dans un groupe brassicole bien connu d'origine belge, un jeune cadre gagne 110 fois moins que l'administrateur délégué. Mes amis, il est temps de revenir à la raison! Où est la justice distributive?

 

J'ai eu la faiblesse de retourner dans l'histoire et de trouver que de grands patrons, jadis, lorsque "finance" rimait encore avec "économie réelle" – et je remonte à quelques dizaines d'années – des patrons tels J.P. Morgan ou Henry Ford, préconisaient une échelle de salaire de 1 à 20 dans le premier cas et de 1 à 40 dans l'autre au sein d'une même entreprise. C'est déjà beaucoup, à mes yeux en tout cas, mais on peine à comprendre le ratio actuel que je viens de vous donner et je pense qu'il est purement immoral.

 

Certains nous diront que tout cela appartenait au "vieux temps", que ce temps est révolu, mais produire une voiture ou s'occuper de finances relève de la même activité économique. Seules les rémunérations ont explosé! Pas le métier!

 

C'est la raison pour laquelle, en conclusion, le groupe PS déposera incessamment une proposition de loi pour mettre fin à ces abus, à ces excès qui choquent la population et pour remettre un peu de logique économique et sociale, peut-être un peu de morale aussi dans un milieu qui dérape de nouveau comme si rien ne s'était passé.

 

Mes chers collègues, je pense que ni les États, qui ont contribué fortement à redresser, voire à sauver certaines de ces entreprises, ni les contribuables, ni les citoyens ne peuvent laisser faire sans réagir avec fermeté.

 

19.06  Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijn fractie sluit zich bij de resolutie aan. Mijn fractie is echter ook tegen de exuberante bonussen gekant.

 

Toch heeft 99,99 % van onze bedrijven niets met exuberante bonussen te maken.

 

Wij zijn er evenwel ook van overtuigd dat er geen te grote bemoeienis moet zijn vanwege de overheid ten opzichte van de privébedrijven. Daarom hebben wij het amendement dat door de heer Henry in de commissie is voorgesteld, niet goedgekeurd.

 

Wij steunen de resolutie om de hiernavolgende redenen.

 

Via de voorliggende resolutie wordt door de Kamer gevraagd aan de door haar aangeduide vertegenwoordigers in de algemene vergadering en de raden van bestuur van de financiële instellingen die de steun van de federale overheid genieten, om op een correcte remuneratie aan te dringen en de instellingen ervoor te behoeden dat aan topmanagement en uitvoerende bestuurders buitensporige bonussen worden toegekend, zeker zolang de overheidssteun niet volledig is terugbetaald.

 

Behalve een aanbeveling voor de uitvoerende bestuurders is er ook een aanbeveling voor de niet-uitvoerende bestuurders. Er wordt gevraagd dat zij geen resultaat- of aandeelgebonden vergoedingen krijgen, wat volledig strookt met de Corporate Governance Code, die sinds de wet van juni 2010 is vastgelegd en waarvan in 2011 de eerste resultaten moeten worden voorgelegd.

 

Bovendien bevat voormelde corporate governance-code de verplichting om in het jaarverslag de bezoldigingen van de topmanagers te publiceren.

 

Wij zijn er dan ook van overtuigd dat deze resolutie het nodige signaal geeft aan zij voor wie de resolutie is bestemd.

 

Wij vernemen ook dat de Vlaamse overheid ondertussen reeds aan haar vertegenwoordigers de opdracht heeft gegeven er ook op toe te zien dat een gelijkaardige resolutie wordt toegepast.

 

19.07  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wens, ten eerste, de rapporteur te danken voor het erg uitgebreide en correcte verslag dat hier is weergegeven.

 

Vorige week heb ik hier samen met de heer Tuybens aan de bevoegde minister een vraag gesteld, met name om een duidelijk signaal te geven dat ook de federale overheid gekant is tegen buitensporige bonussen in financiële instellingen die overheidssteun hebben gekregen.

 

De minister heeft een uitvoerig antwoord op onze vraag gegeven. Wij hadden toen echter graag een krachtiger en snel signaal gekregen. Daarom hebben wij de voorliggende resolutie goedgekeurd.

 

De resolutie is alvast een stap in de goede richting. Het is echter ook op verzoek van CD&V dat door de toevoeging van één cruciaal woord de resolutie is verfijnd, versterkt en verduidelijkt.

 

CD&V wil ook dat er geen buitensporige bonussen worden toegekend, ook nadat de financiële instellingen die overheidssteun hebben terugbetaald.

 

De resolutie is een goede stap, maar de discussie is hiermee nog niet afgerond. Als wij werkelijk iets aan de buitensporige bonussen willen doen, zullen wij dat wettelijk moeten verankeren.

 

Daarvoor hebben wij nog niet de tijd genomen. Ik denk dat het nu de bedoeling was om snel een signaal te geven. Als wij echt een grondiger signaal willen, moeten wij dat wettelijk verankeren en moeten wij daarover een uitvoerig debat in de commissie houden. Dan moeten wij daarvoor onze tijd nemen.

 

Dit past in een veel uitgebreidere context. Wij moeten het hele renumeratiebeleid onder de loep nemen.

 

Voor alle duidelijkheid, wij zijn tegen buitensporige bonussen, maar wij zijn niet tegen bonussen op zich. Bonussen zijn niet altijd slecht. Als er maar voldoende transparantie is, als er maar een duidelijke link naar langetermijndoelstellingen is en als ze niet aanzetten tot grotere, excessieve risico’s kunnen bonussen ook goed zijn.

 

Wij willen zeker het debat daarover aanzetten. De resolutie is een stap in de goede richting, maar er is nog veel werk. Wij kijken uit naar het debat in de commissie. Wij hopen dat de wetsvoorstellen en de hoorzitting daar ook daadwerkelijk op de agenda worden gezet.

 

19.08  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, wie naar de feiten kijkt, ziet dat het vandaag business as usual is, en dat terwijl wij in een commissie over een IPA discussiëren, over een loonnorm waar de marge voor een stijging 0,3 % is. Als wij dan kijken naar de exuberante lonen die men zichzelf in die bedrijven opnieuw uitkeert, draait ieders maag om.

 

In 2009 zijn de salarissen van topmanagers van de in de BEL20 opgenomen ondernemingen met gemiddeld 23 % de hoogte ingegaan, vlak na de crisis, tot een gemiddeld bedrag van 2,27 miljoen euro. De twintig topmanagers van de BEL20-ondernemingen hebben samen het equivalent opgestreken van wat gemiddeld 1 500 werknemers verdienen, dat na verschillende pijnlijke herstructureringen en massaal jobverlies, veroorzaakt door een systeem met een groep topspelers die zichzelf daarvoor ook al grote en excessieve bonussen uitkeerde.

 

En dus, business as usual. Ik wil heel graag geloven in de corporate governance-codes en in de comply-or-explainregel, maar zien dat die comply-or-explainregel in het verleden vaak dode letter is gebleven en dat men zich zelfs op privacygronden daaraan onttrekt.

 

Niet alleen verschillende kranten hebben aangegeven dat die salarissen gewoon niet gecorreleerd zijn of nauwelijks gecorreleerd zijn aan hun resultaten of aan hun performantie. Ook duidelijk onderzoek van een ex-bankdirecteur in Nederland, in een doctoraatsonderzoek, toont aan dat die bezoldigingen geenszins in verhouding staan tot goede resultaten en dat ze ook niet maken of iemand blijft of vertrekt, dat dit niet de reden is waarom men een bepaalde job aanneemt.

 

Ik ben dus zeer blij met de komst van de resolutie, het is geen moment te laat. Ik ben zeer blij met de komst van de resolutie en, het zal misschien enkelen verbazen, ik ben zeer blij om ook vorige week donderdag te lezen bij Belga dat onze minister van Financiën Reynders dreigt met een extra taks voor banken bij overdreven bonussen. Dat is meer dan hoog tijd. Het is nodig niet alleen bij deze resolutie te blijven maar ook bij concrete voorstellen.

 

Geachte collega’s, ik ga het vandaag niet lang rekken, maar ik wil uw aandacht vestigen op een wetsvoorstel dat wij in 2008 hebben ingediend en nu heringediend hebben, waarin wij iets doen aan die excessieve lonen en aan die parachutes en aan het haantjesgedrag. Sommigen, en ik geef het voorbeeld van de heer Votron, vergeleken zichzelf vlak voor de crisis met topsporters, om lonen op te strijken waarvan iedereen achterover valt, net voor hun bedrijf en daarmee ook ons land de dieperik ingingen. De arrogantie en ijdelheid die kenschetsend zijn voor welbepaalde hedendaagse topmanagers houdt zichzelf in stand, alle goede intenties en codes ten spijt.

 

Geachte collega’s, het is tijd om weg te gaan van de vrijblijvendheid en tijd om de weg op te gaan van effectieve maatregelen. Daarvoor reken ik, niet alleen nu met deze resolutie maar ook in de toekomst, op uw steun.

 

19.09  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je viens à la tribune, car j'aime regarder les gens à qui je parle. Je serai brève.

 

Comme d'autres l'ont dit avant moi, cette résolution a une portée symbolique vu la maigreur de son contenu. Elle reste cependant intéressante parce qu'elle donne une orientation et, surtout, représente une majorité importante de ce parlement, donc des groupes politiques.

 

Cela signifie – du moins c'est ainsi que j'ai l'intention de l'interpréter – qu'enfin, nous pourrons travailler correctement au sein de notre parlement sur les rémunérations, fixes ou variables, bonus ou non, des administrateurs et des managers des banques (c'est l'objet de la proposition de résolution), mais aussi des entreprises cotées en bourse, d'une manière plus générale.

 

Cela me réjouit. Je me rappelle des débats et des discussions antérieurs. Monsieur Tuybens, nous travaillions ensemble sur les entreprises cotées en bourse, en droit commercial, lorsque fin 2009, nous avons voté la nouvelle loi relative à la bonne gouvernance des entreprises; nous avons essayé d'y introduire des consignes limitant les rémunérations, interdisant aux administrateurs d'être payés à partir de jeux spéculatifs sur les actions, produisant donc des rendements à court terme plutôt que des investissements dans l'objet social et sociétal des entreprises. Pour les banques, il s'agit de la même dynamique.

 

Nous n'avons pas été suivis dans nos propositions. Les travaux ont donc dû recommencer maintenant. Pour moi, cette résolution signifie l'instauration d'un accord au sein de ce parlement pour approfondir ce dossier et le travailler concrètement.

 

J'en déduis que, lorsque d'ici un bon mois les priorités seront identifiées en commission des Finances de la Chambre, les groupes demanderont la mise à l'ordre du jour de propositions. Ecolo-Groen! également en a déjà déposé sur ce thème.

 

Par ailleurs, je pense que, s'il est important de voter cette proposition de résolution dans le cadre d'une procédure d'urgence comme nous le faisons aujourd'hui, c'est parce que le moment est symbolique. C'est en effet le moment où l'on décide de l'octroi de ces primes, de ces bonus, de ces rémunérations. Cela amplifie le message que le gouvernement a envoyé – comme nous l'a dit le ministre Reynders – aux administrateurs des banques dont nous sommes actionnaires.

 

Comme d'autres en ont parlé avant moi, il faut relever cette arrogance qui est revenue au grand galop parmi les directions et les administrateurs des banques. L'État et les citoyens ont dû les aider, ont dû voler à leur secours à un moment où ils s'étaient laissé piéger et embarquer dans une recherche du bénéfice immédiat, dans la spéculation, dans le jeu avec l'argent des citoyens. Mais quelques mois après, quand les bénéfices reviennent rapidement, ce sont les mêmes attitudes, les mêmes comportements qui reviennent avec une non-distribution des bénéfices. Quand je dis non-distribution, c'est évidemment vis-à-vis de leurs clients, de leur personnel, du développement ou des investissements dans les entreprises, les PME et l'économie.

 

Cela est tout à fait inacceptable pour les parlementaires mais aussi tout simplement pour les démocrates de ce pays qui ont envie de justice et d'équité.

 

Nous allons soutenir cette résolution et nous espérons, nous demanderons, que les propositions de loi relatives à la matière et qui vont beaucoup plus loin et de manière beaucoup plus précise soient travaillées prioritairement dans les futurs travaux de la commission.

 

19.10  Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik ben geen groot liefhebber van resoluties. Ik ben er een koele minnaar van, omdat ik denk dat het Parlement zich naast de controletaken met wetsvoorstellen, amendementen en dies meer moet inlaten.

 

Waarom heb ik deze resolutie – ik dank collega Tuybens omdat hij het mij heeft voorgesteld – mede ondertekend? Omdat er niet alleen het morele aspect is, het is ook een oproep tot de regering en tot de beheerders in de instellingen in de openbare sector, en ook omdat het Reglement van de Kamer de minister – wie het ook weze – verplicht om bij zijn begroting voor het volgende jaar een antwoord te geven op de aan de regering toegezonden en hier goedgekeurde resoluties. Het is dus minder een gratis daad. Het is veel minder een soort evocatie of een schietgebed die een parlementair tot de hemel van de regering zou richten, maar de ministers zijn verplicht bij hun begroting te zeggen wat zij met die resoluties hebben gedaan.

 

Er is dan toch een kleine controle, een wisselwerking tussen het indienen – het is des te beter als het eenparig goedgekeurd wordt – en het antwoord dat de bevoegde minister op de resolutie, bij het indienen van zijn begroting, verplicht is te geven. Het is iets afdwingbaarder dan wat het anders eventueel zou zijn.

 

Ik weet wel dat er zwakheden aan een resolutie zijn. Wat is bijvoorbeeld buitensporig? Het is echter ook een signaal van onzentwege. Wanneer men instellingen helpt met geld, dat toch van de belastingbetaler komt, dan moet men met dat geld ook met mate, met voorzichtigheid en, als het kan, onder controle omspringen. Dat is de reden, mijnheer de voorzitter, waarom mijn fractie deze resolutie zal goedkeuren.

 

19.11  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ook ik wil de rapporteur en de voorzitter van de commissie bedanken en, omdat ik hoofdindiener ben, ook de collega’s, voor hun steun aan deze resolutie en om vorige week de urgentie goed te keuren. Op vriendelijk verzoek van een aantal van mijn collega’s zal ik mij beperken tot een drietal punten. Er zijn al heel veel elementen aangebracht en die zal ik uiteraard niet herhalen.

 

Het eerste element in de resolutie pleit voor terughoudendheid en pleit ervoor dat er geen buitensporige bonussen zouden worden toegekend. Als antwoord op de vraag van collega De Croo zou ik het volgende willen zeggen en collega Dierick heeft er ook al over gesproken.

 

Wij hebben vorige donderdag aan de minister van Financiën gevraagd wat de consignes voor de overheidsbestuurders waren in die relevante banken en hoe zij daarmee omgesprongen zijn. Wij hebben van de minister gehoord dat er mondelinge consignes geweest zijn. Het zou om flou artistique kunnen gaan, maar goed, er zijn blijkbaar mondelinge consignes geweest.

 

Daarom hebben wij in de commissie voor de Financiën gevraagd dat die relevante overheidsbestuurders zich bij de commissie zouden melden om te komen uitleggen of zij effectief consignes gekregen hebben, welke die consignes waren en vooral hoe ze met de consignes zijn omgesprongen. Dat is het antwoord dat op de vraag van collega De Croo gegeven kan worden. Ik meen niet dat het woord ‘buitensporig’ gedefinieerd kan worden. Het is geen exacte wetenschap. Maar laat de overheidsbestuurders bij die banken komen uitleggen hoe zij met die consignes van de minister zijn omgesprongen. Op die manier kunnen wij daar een en ander uit leren.

 

Collega’s, ik meen dat onder andere dit thema voldoende aantoont dat de zelfverklaarde zelfregulering van die bedrijven en van de overheidswereld echt illusoir is. Ik meen dat wij dat naar de categorie van de heren Gili en Copperfield moeten verwijzen. Het is een illusie dat die bedrijven zichzelf zouden reguleren. Vandaar dat ik het absoluut eens ben met de pleidooien van diverse collega’s om verder te gaan en te definiëren wat de samenleving ter zake van de ondernemingen verwacht.

 

Ik vind het trouwens jammer dat, zoals de hoofdredacteur van een krant terecht heeft geschreven, de nieuwe voorzitter van het VBO, die onlangs verkozen is, de kans heeft gemist zich duidelijk af te zetten tegen de graaicultuur in sommige banken en in andere bedrijven.

 

Er is ook een element van verbod van aandeelgerelateerde prestatiegebonden vergoedingen voor niet-uitvoerende bestuurders, zoals gevraagd in de code van corporate governance en zoals gevraagd in de duidelijke aanbeveling van de Europese Commissie.

 

Ik hoor collega Dierick heel graag pleiten om een en ander in een wet te verankeren. Ik wil duidelijk maken dat wij wat dat laatste element betreft bezig zijn met de bespreking van het verbod van aandeelgerelateerde prestatiegebonden vergoedingen voor niet-uitvoerende bestuurders. Ik hoop dan ook te mogen begrijpen dat dat een aankondiging van steun is voor die wetsvoorstellen. Indien u daaraan twijfelt, hoop ik dat u voldoende krachtig bent om de daad bij het woord te voegen. Ik meen dat wij op die manier met zijn allen duidelijk vooruit kunnen gaan.

 

Le président: La discussion étant terminée, je donne la parole à M. le ministre.

 

19.12  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je tiens à remercier les groupes qui ont introduit cette proposition de résolution. Comme M. Coëme l'a rappelé tout à l'heure, elle vient conforter ce que le gouvernement a demandé aux responsables des principales banques, même si elle intervient après que les décisions ont été prises. Quand je dis "après que les décisions ont été prises", cela concerne Dexia et BNP Paribas Fortis. C'est un soutien à la démarche que j'avais déjà eu l'occasion d'expliquer en plénière en réponse à des questions.

 

Je rejoins aussi plusieurs intervenants sur un deuxième élément. La formule qui est reprise est une orientation. Éviter des bonus ou des rémunérations variables excessives, c'est un élément mais je crois qu'il était important que l'on aille plus loin. Je l'ai dit en commission comme en plénière.

 

(…)

 

Ce n'est pas grave, monsieur le président. La Chambre est faite pour qu'on y entre et qu'on en sorte! C'est plutôt une bonne nouvelle de voir autant de monde entrer à la Chambre!

 

19.13  Herman De Croo (Open Vld): Le tout est d'y rester!

 

Le président: Attendez un instant, monsieur le ministre, que tous s'installent!

 

19.14  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je savais que le sujet passionnait mais j'ignorais que mon intervention allait attirer autant de monde! (Brouhaha)

 

Le président: Voilà, monsieur le ministre, je vous en prie, maintenant vous avez la parole.

 

19.15  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je vous remercie. Ayant déjà vécu cette expérience au Parlement européen, je suis relativement enthousiaste à l'idée de voir tant de parlementaires entrer pour m'écouter. Il y a peut-être d'autres raisons.

 

Comme je l'ai dit à l'instant, cette résolution recourt à une terminologie difficile à expliciter dans le débat et auprès de nos représentants. Quand on parle de bonus ou de rémunérations variables qui ne doivent pas être excessifs, cela donne un cadre relativement limité. Le gouvernement a souhaité aller plus loin en demandant d'appliquer à ces entreprises les codes les plus stricts en la matière en Europe et dans les pays voisins.

 

Je voudrais ajouter deux éléments. En ce qui concerne cette politique de rémunération – ce sujet manifestement déchaîne les passions – il serait très utile que le débat ait lieu de manière tout à fait transparente avec les commissions en charge au niveau parlementaire. Je comprends la demande de M. Tuybens d'entendre les administrateurs publics. En effet, des présidents de comités de rémunération siègent au sein de ces institutions: M. Dehaene chez Dexia, M. Daems chez BNP Paribas Fortis. Je pense que M. Huyghebaert n'est pas directement au comité de rémunération, mais il y aussi un président pour KBC. Il serait très utile d'entendre la politique de rémunération menée dans ces différentes entreprises.

 

Pour signaler ce que je sais des décisions qui viennent d'être prises, ces entreprises bancaires sont restées largement en dessous des rémunérations octroyées, notamment dans certaines autres entreprises qui sont plus fortement publiques encore et avec des participations plus larges de l'État. Il convient d'observer la situation de manière générale.

 

Mais je me réjouis du soutien qui – je l'espère ­– sera accordé à l'unanimité à la démarche qui avait déjà été adoptée par le gouvernement auprès de ces entreprises bancaires. J'espère également que nous aurons l'occasion d'entendre les présidents des comités de rémunération de ces trois entreprises bancaires et que nous pourrons débattre avec eux et entre nous de la meilleures politique de rémunération à mettre en œuvre dans ces entreprises.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

20 Prise en considération de propositions

20 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de résolution de Mmes Thérèse Snoy et d'Oppuers, Eva Brems et Muriel Gerkens et M. Wouter De Vriendt concernant la hausse des prix des denrées alimentaires (n° 1321/1).

Renvoi à la commission des Relations extérieures;

- la proposition de loi de M. Georges Gilkinet, Mme Meyrem Almaci, MM. Olivier Deleuze et Stefaan Van Hecke et Mmes Muriel Gerkens et Zoé Genot modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992, visant à combattre les abus en matière de prix de transfert (n° 1330/1);

- la proposition de loi de M. Georges Gilkinet, Mmes Muriel Gerkens et Meyrem Almaci et M. Stefaan Van Hecke visant à créer un registre des contrats d'assurance épargne et à faciliter la perception du précompte mobilier sur les contrats d'assurance épargne conclus avec des établissements bancaires situés à l'étranger (n° 1331/1).

Renvoi à la commission des Finances et du Budget;

- la proposition de loi de M. Jean Marie Dedecker modifiant la loi du 22 décembre 2009 instaurant une réglementation générale relative à l'interdiction de fumer dans les lieux fermés accessibles au public et à la protection des travailleurs contre la fumée du tabac, en vue d'instaurer une exception à l'interdiction de fumer pour les débits de boissons dont la superficie n'excède pas 75 mètres carré (n° 1338/1).

Renvoi à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société;

- la proposition de loi de M. Stefaan Van Hecke, Mme Muriel Gerkens, MM. Kristof Calvo et Georges Gilkinet et Mmes Meyrem Almaci et Zoé Genot visant à lutter contre les parachutes dorés et les rémunérations excessives (n° 1336/1).

Renvoi à la commission chargée des problèmes de Droit commercial et économique.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen:

- het voorstel van resolutie van de dames Thérèse Snoy et d'Oppuers, Eva Brems en Muriel Gerkens en de heer Wouter De Vriendt over de stijging van de voedselprijzen (nr. 1321/1).

Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen;

- het wetsvoorstel van de heer Georges Gilkinet, mevrouw Meyrem Almaci, de heren Olivier Deleuze en Stefaan Van Hecke en de dames Muriel Gerkens en Zoé Genot tot wijziging van het Wetboek van de imkomstenbelastingen 1992, teneinde misbruik inzake verrekenprijzen te bestrijden (nr. 1330/1);

- het wetsvoorstel van de heer Georges Gilkinet, de dames Muriel Gerkens en Meyrem Almaci en de heer Stefaan Van Hecke tot invoering van een register van de spaarverzekeringsovereenkomsten en tot vergemakkelijking van de inning van de roerende voorheffing op de spaarverzekeringsovereenkomsten die werden gesloten met in het buitenland gevestigde bankinstellingen (nr. 1331/1).

Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting;

- het wetsvoorstel van de heer Jean Marie Dedecker tot wijziging van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, om een uitzondering op het rookverbod in te voeren voor drankgelegenheden waarvan de oppervlakte niet groter is dan 75 vierkante meter (nr. 1338/1).

Verzonden naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

- het wetsvoorstel van de heer Stefaan Van Hecke, mevrouw Muriel Gerkens, de heren Kristof Calvo en Georges Gilkinet en de dames Meyrem Almaci en Zoé Genot ter bestrijding van "gouden parachutes" en buitensporige bezoldigingen (nr. 1336/1).

Verzonden naar de commissie belast met de problemen inzake Handels- en Economisch Recht.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Urgentieverzoek

Demande d'urgence

 

20.01  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de versnelde procedure voor mijn wetsvoorstel over het rookverbod.

 

De voorzitter: Het document 1338/1.

 

20.02  Jean Marie Dedecker (LDD): Volgens mij is dit noodzakelijk. Het Grondwettelijk Hof heeft ter zake een uitspraak gedaan. Momenteel zit men in een juridisch vacuüm. Men wacht af tot 1 juli. Het debat moet opnieuw worden aangezwengeld en men moet ervoor zorgen dat de sector weet waaraan zich te houden. Op 30 juni zou de oude wet in voege moeten treden en volgens mij kan dat niet. Ik vrees dat ik in deze alleen zal staan. Er zijn nog mensen met genoeg gezond verstand bij wie de rook om hun hoofd nog niet is verdwenen. Zij zullen dit wetsvoorstel steunen.

 

Le président: J’invite les membres qui sont pour l’urgence à se lever et ensuite nous procéderons à l’épreuve contraire.

 

Het urgentieverzoek wordt bij zitten en opstaan verworpen.

La demande d’urgence est rejetée par assis et levé.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

21 Aangehouden amendement, artikel en tabel van het wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni 2011 (1280/1-3)

21 Amendement, article et tableau réservés du projet de loi ouvrant des crédits provisoires pour les mois d'avril, mai et juin 2011 (1280/1-3)

 

Stemming over amendement nr. 1 van Gerolf Annemans cs op artikel 2.(1280/3)

Vote sur l'amendement n° 1 de Gerolf Annemans cs à l'article 2.(1280/3)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

37

Oui

Nee

91

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

128

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en zijn artikel 2 en de tabel in bijlage aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l’article 2 et le tableau annexé sont adoptés.

 

22 Geheel van het wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni 2011 (1280/1)

22 Ensemble du projet de loi ouvrant des crédits provisoires pour les mois d'avril, mai et juin 2011 (1280/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

78

Oui

Nee

12

Non

Onthoudingen

39

Abstentions

Totaal

129

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1280/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1280/4)

 

23 Aangehouden amendement en artikel van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van afvalstoffen (1257/1-5)

23 Amendement et article réservés du projet de loi modifiant la loi du 9 juillet 1984 concernant l'importation, l'exportation et le transit de déchets (1257/1-5)

 

Stemming over amendement nr. 6 van Bert Wollants cs op artikel 10.(1257/5)

Vote sur l'amendement n° 6 de Bert Wollants cs à l'article 10.(1257/5)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

38

Oui

Nee

79

Non

Onthoudingen

12

Abstentions

Totaal

129

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 10 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 10 est adopté.

 

24 Geheel van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van afvalstoffen (1257/4)

24 Ensemble du projet de loi modifiant la loi du 9 juillet 1984 concernant l'importation, l'exportation et le transit de déchets (1257/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

104

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

26

Abstentions

Totaal

130

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (1257/6)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (1257/6)

 

25 Proposition de résolution relative à la politique de rémunération des établissements financiers soutenus par le pouvoir fédéral (1316/6)

25 Voorstel van resolutie betreffende het vergoedingsbeleid van financiële instellingen die worden gesteund door de federale overheid (1316/6)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

131

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

131

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1316/7)

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1316/7)

 

26 Adoption de l’ordre du jour

26 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

 

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

 

Je vous rappelle que nous commençons mercredi. Je demande aux chefs de groupe de nous faire part dès maintenant des interventions prévues dans le débat sur les abus sexuels dans l'Église.

 

La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 6 avril 2011 à 14.15 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 6 april 2011 om 14.15 uur.

 

La séance est levée à 19.18 heures.

De vergadering wordt gesloten om 19.18 uur.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 026 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 026 bijlage.

 

 

 


  


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

001 (comptage électronique / elektronische telling)

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

037

Ja

 

Annemans Gerolf, Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

091

Nee

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Madrane Rachid, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Reynders Didier, Rolin Myriam, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

078

Ja

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bogaert Hendrik, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Madrane Rachid, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Reynders Didier, Rolin Myriam, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Turtelboom Annemie, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vienne Christiane, Wathelet Melchior

 

 

Non        

012

Nee

 

Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy

 

 

Abstentions

039

Onthoudingen

 

Beuselinck Manu, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Detiège Maya, Dumery Daphné, Francken Theo, Geerts David, Gennez Caroline, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Temmerman Karin, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vandeput Steven, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 004

 

 

Oui        

038

Ja

 

Annemans Gerolf, Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

079

Nee

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devin Laurent, Dewael Patrick, Di Rupo Elio, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Laruelle Sabine, Madrane Rachid, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Reynders Didier, Rolin Myriam, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Ine, Temmerman Karin, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Van Cauter Carina, Van Den Ende Annick, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vienne Christiane, Wathelet Melchior

 

 

Abstentions

012

Onthoudingen

 

Becq Sonja, Bogaert Hendrik, Devlies Carl, Dierick Leen, Kindermans Gerald, Lanjri Nahima, Muylle Nathalie, Terwingen Raf, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 005

 

 

Oui        

104

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Madrane Rachid, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Reynders Didier, Rolin Myriam, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

026

Onthoudingen

 

Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Dumery Daphné, Francken Theo, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 006

 

 

Oui        

131

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Reynders Didier, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Turtelboom Annemie, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen