Plenumvergadering |
|
du Jeudi 27 octobre 2011 Après-midi ______ |
van Donderdag 27 oktober 2011 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Didier Reynders
Muriel Gerkens,
pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;
Elio
Di Rupo, Bruno Tobback, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Wouter
De Vriendt, pour raisons familiales / wegens familieaangelegenheden.
Par lettre du 20 octobre 2011, le Chef de Cabinet du Roi m'a transmis les voeux de Sa Majesté le Roi pour le succès des travaux de notre Assemblée.
Bij brief van 20 oktober 2011 heeft de Kabinetschef van de Koning mij de wensen van Zijne Majesteit de Koning voor het welslagen van de werkzaamheden van onze Vergadering overgezonden.
02 Constitution du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale
02 Wettig en voltallig verklaring van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Par message du 19 octobre 2011, le Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 19 oktober 2011 brengt het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
03 Constitution de l'Assemblée réunie de la Commission communautaire commune
03 Wettig en voltallig verklaring van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
Par message du 20 octobre 2011, l'Assemblée réunie de la Commission communautaire commune fait connaître qu'elle s'est constituée en sa séance de ce jour.
Bij brief van 20 oktober 2011 brengt de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ons ter kennis dat zij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
04
Constitution du "Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie"
04 Wettig en voltallig verklaring van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Par message du 21 octobre 2011, le "Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie" fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 21 oktober 2011 brengt de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ons ter kennis dat hij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
05 Constitution de l'Assemblée de la Commission communautaire française
05 Wettig en voltallig verklaring van de "Assemblée de la
Commission communautaire française"
Par message du 21 octobre 2011, l'Assemblée de la Commission communautaire française fait connaître qu'elle s'est constituée en sa séance de ce jour.
Bij brief van 21 oktober 2011 brengt de "Assemblée de la Commission communautaire française" ons ter kennis dat zij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
- de heer Patrick Dewael aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de Europese Top" (nr. P0543)
- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de Europese Top" (nr. P0544)
- de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de Europese Top" (nr. P0545)
- de heer Joseph George aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de Europese Top" (nr. P0546)
- mevrouw Meyrem Almaci aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de Europese Top" (nr. P0547)
- de heer Jan Jambon aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de Europese Top" (nr. P0548)
- de heer Laurent Louis aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de Europese Top" (nr. P0549)
- M. Patrick Dewael au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le Sommet européen" (n° P0543)
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le Sommet européen" (n° P0544)
- M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le Sommet européen" (n° P0545)
- M. Joseph George au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le Sommet européen" (n° P0546)
- Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le Sommet européen" (n° P0547)
- M. Jan Jambon au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le Sommet européen" (n° P0548)
- M. Laurent Louis au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le Sommet européen" (n° P0549)
Comme communiqué à la Conférence des présidents, le premier ministre est absent. C'est donc le ministre des Finances et des Réformes institutionnelles qui répondra à une série de questions sur le Sommet européen. MM. Goyvaerts, Tuybens et George répéteront sans doute ce qu'ils viennent de dire à la commission de suivi.
06.01 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil globaal mijn tevredenheid uitdrukken over de bereikte conclusies vannacht op de Europese top. Ik denk dat men voor het eerst blijk heeft gegeven van een globale aanpak, terwijl wij de voorbije twintig maanden getuige zijn geweest van vaak halve maatregelen met contradicties en met een aantal aarzelingen. Dergelijke maatregelen hebben er volgens mij toe geleid dat de crisis die wij vandaag kennen, werd versterkt en nog steeds voortduurt.
Na de conclusies van de Europese top zijn er twee te volgen richtingen. Binnen de Europese Unie moet effectief meer werk worden gemaakt van economic governance en men moet komen tot een echte economische en fiscale unie.
Mijn bekommernis, mijnheer de vice-eersteminister, is de volgende. Als de staats- en regeringsleiders die conclusies bereiken – de premier heeft daarover rekenschap afgelegd in het adviescomité –, dan is dat geen vrijblijvend pakket. Dat moet worden uitgevoerd en geïmplementeerd. Wij kennen al de zes aanbevelingen die in het verleden werden geformuleerd. De conclusies van gisteravond versterken dat eigenlijk nog. Er is dus eigenlijk geen alternatief. Er is geen andere weg dan deze van de structurele gezondmaking van de openbare financiën en van hervormingen van de arbeidsmarkt, van het pensioensysteem en van het indexsysteem. Als ons land met de regering in lopende zaken die conclusies onderschrijft, dan heeft zij in mijn ogen een mandaat om een begroting dienovereenkomstig op te stellen.
Als men tijdens de lopende regeringsonderhandelingen nog altijd twijfelt aan sommige van de Europese conclusies, en elke fractie die dat wil doen mag dat doen, dan zeg ik: there is no way back.
Wij willen ons de schande besparen die Italië is overkomen om onder curatele te worden gesteld.
Dan hebben wij geen weken meer en moeten wij nu tot actie overgaan, maar dan wel in de richting die vannacht opnieuw door Europa werd aangegeven.
Ik zou daarover graag uw mening kennen.
06.02 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal geen toespraak houden voor de formateur. Ik kom u vandaag ondervragen over het akkoord dat vanmorgen om vier uur werd gesloten.
Volgens de enen is het een stap in de richting van stabiliteit. Anderen zeggen dat het een rondje aanmodderen is geweest, waarvan de factuur nog zal volgen. Toch is het wellicht beter om een akkoord te hebben dan een mislukking te kennen, want dat is al vaker gebeurd.
Hoe dan ook, in de communicatie gebruikt men onder meer de term ‘bazooka’ om de financiële markten te stabiliseren.
Wij kennen de krachtlijnen, namelijk de schuldkwijtschelding voor Griekenland, de herkapitalisatie van de banken en het optrekken van het noodfonds tot 1 000 miljard euro.
Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen voor u.
Met betrekking tot de schuldkwijtschelding aan Griekenland zou ik eens willen weten wat de impact op dit land is. Nogal wat banken hebben Griekse staatsobligaties in hun portefeuille, die zij nu tot 50 % moeten afwaarderen. Zij hebben zich waarschijnlijk al op een afwaardering voorbereid, maar 50 % blijkt volgens Febelfin een zware pil om te slikken. Als aandeelhouder van Dexia Bank België interesseert het mij om te weten wat de impact hiervan op die bank is.
Met betrekking tot de herkapitalisatie van die banken blijft ook nog het gegeven dat dit noodfonds in derde orde kan worden aangesproken. Als de banken geen geld vinden op de markten, kunnen zij zich wenden tot de regeringen en als de regeringen geen geld meer hebben, kunnen zij zich wenden tot dat noodfonds.
Daar zit nu 440 miljard euro echt geld in, maar dat is opgetrokken naar 1 000 miljard euro, wat natuurlijk papieren geld is.
Zal dat bedrag van 1 000 miljard euro volstaan om de nodige waarborgen te geven? De problemen beperken zich immers niet tot Griekenland; ook Italië en Portugal komen opnieuw onder het vergrootglas te liggen.
06.03 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister, de maatregelen zijn vannacht uitgebreid, in die zin dat er een grotere schuldkwijtschelding is ten opzichte van Griekenland, dat er een verbod op winstuitkeringen is ingeschreven enzovoort.
In juli 2011 was al een aantal maatregelen genomen en zagen wij de markt in de beginfase positief reageren, maar nadien was het weer veel minder.
De vraag naar de garantie of hiermee de schuldencrisis is bedwongen, is pertinent.
Het EFSF is 1 000 miljard euro groot, een bazooka. Wij hebben vanochtend al een aantal academici gehoord die eraan twijfelen. Men mag niet vergeten dat er momenteel slechts 10 miljard euro in het EFSF zit, want voor de rest zijn er alleen maar toezeggingen gedaan.
Bovendien vernemen wij dat de Chinese overheid wordt aangetrokken om sterk te investeren. Wij kunnen daarover veel geopolitieke vragen stellen. Werden zij aangetrokken of is het een unilateraal bod dat van China uitgaat?
De hamvraag is hoe dan ook te weten welke garantie wij nu hebben dat de schuldencrisis bedwongen is. Konden deze maatregelen al eerder worden genomen?
Collega Dewael verwijst naar de uitvoering van de beslissingen. De eerste minister zei ook al dat ons land momenteel in fase 7 van de EDP-procedure zit. Dat betekent dat er tussen 9 en 30 november 2011 absoluut duidelijkheid moet zijn. Ik kan de liberalen alleen maar oproepen om het begrotingswerk 2012 krachtig op poten te helpen zetten.
06.04 Joseph George (cdH): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, nous avons pu entendre longuement le premier ministre en commission. Je vais poser une question complémentaire relative au Fonds de stabilité. Au travers des explications qui ont été données et des déclarations publiées ce matin à l'issue du Sommet des chefs d'État et de gouvernement, diverses mesures ont été décidées pour lutter contre la crise et rétablir la confiance des marchés. L'une d'entre elles consiste à augmenter la capacité du Fonds européen de stabilité financière de manière à ce qu'il puisse lever des fonds beaucoup plus importants sur les marchés et venir ainsi en aide aux pays en difficulté.
Il est question d'un effet de levier qui permettrait de démultiplier ces ressources. Celles-ci seraient déjà portées à 440 milliards d'euros. L'effort pourrait, de la sorte, porter sur des montants deux à quatre fois supérieurs.
Le rôle de la BCE n'a pas été remis en cause. Apparemment, l'Allemagne s'est fortement opposée à ce qu'on la transforme en prêteur de dernier ressort. Cela aurait, d'ailleurs, nécessité une modification des traités.
La déclaration de ce matin réaffirme le soutien de la Banque centrale dans son action de maintien de la stabilité des prix de la zone euro. Enfin, il est aussi question de l'effacement d'une partie de la dette grecque et de la nécessaire recapitalisation des banques.
Quelles sont les conséquences pour la Belgique de la démultiplication de la capacité du Fonds? La déclaration semble indiquer que la Belgique ne va pas devoir accroître sa participation dans celui-ci. Le confirmez-vous? La note de la Belgique pourrait-elle en être affectée, d'une façon ou d'une autre?
Quelle est la position de la Belgique quant au rôle de la BCE, position que nous avons défendue en tant que prêteur ou non de dernier ressort?
06.05 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Vannacht hadden we een enorme sprong voorwaarts verwacht. Wij hebben echter een pleister op een houten been gekregen.
De bedoeling van Europa was het vertrouwen te herstellen, maar een groot deel van het plan is vaag en een groot deel van de uitdagingen is naar de toekomst doorgeschoven. Eens te meer pakt Europa dus niet de problemen aan op het moment dat het ze kan aanpakken. Wij leven echter op hoop.
Ik zal de vragen van de collega’s niet herhalen over de omvang van het noodfonds, over de bezorgdheid daaromtrent en vooral over de rol van China, die ter zake aberrant is. Europa praat nu al maanden over eurobonds, die een veel betere oplossing hadden kunnen zijn, en over de rol van de ECB. Nu stappen wij naar China en naar een aantal groeilanden, waarvan wij hopen dat zij onze sociale voorwaarden overnemen. Zij zullen natuurlijk ook wel iets terugwillen voor de lening die zij aan ons kunnen geven. Ik zou ter zake graag uw appreciatie willen kennen.
Er is ook beslist tot een belangrijke kwijtschelding voor Griekenland. Griekenland failliet laten gaan, zou voor de banken natuurlijk betekenen dat zij helemaal niets meer hebben. Het enige gouden randje en het enige positieve aspect in het hele verhaal is voor de banken in kwestie.
Ik heb nog één heel specifieke vraag, ook op basis van het gesprek dat wij daarnet met de heer Leterme, onze eerste minister, hebben gehad in de commissie over de herkapitalisatie van onze banken. In de pers staat dat u er alle vertrouwen in hebt dat die herkapitalisatie goed komt voor ons. De essentiële vraag is echter of die wijziging voldoende is?
Er is tussen de eerste ministers een ethisch akkoord bereikt. Zij hebben het nadere werk over de bonussen, dividenden en de voorwaarden betreffende kapitaal en hybride kapitaal naar Ecofin doorverwezen.
Mijn vraag is heel simpel. Zult u ter zake in eigen land al dan niet een proactief beleid voeren?
Welke boodschap zult u op de Ecofin-Raad aan Europa brengen? Immers, indien het dossier-Dexia ons één zaak heeft geleerd, dan is het dat wij de maatregelen moeten nemen op het moment dat wij dat kunnen en dat wij er niet nog vijf jaar langer mee mogen wachten.
06.06 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Financiën, collega’s, ik denk dat er gisterenavond en vannacht verdedigbare beslissingen zijn genomen op de Europese top. De doelstelling om de financiële markten tot rust te brengen, kan met die beslissingen worden bereikt. De grote voorwaarde daarvoor – collega Dewael heeft er reeds op gewezen – is dat de beslissingen nu ook door de lidstaten worden geïmplementeerd. Dat is de essentiële voorwaarde om effect te sorteren op de financiële markten.
Mijnheer de minister, ik heb twee concrete vragen. Wat ons land zich niet kan permitteren, is dat we begin 2012 in een stelsel van voorlopige kredieten zouden vervallen. Heel de zekerheid die nu wordt opgebouwd, zou dan in een klap weg zijn.
Is er, ten eerste, bij de regering in lopende zaken, eerst en vooral terugtellend tot wanneer de begroting ingediend moet worden, een scenario wanneer die datum niet gehaald dreigt te worden, om de opmaak van de begroting weg te halen van de onderhandelingstafel, waar dat punt nu al vele weken ligt? U, en zeker de eerste minister, hebben in het verleden al een aantal keer uw verantwoordelijkheid op dat vlak genomen. Is er een scenario waarbij u de opmaak van de begroting opnieuw naar u toe zou halen om ze tijdig in te dienen voor Europa?
Ten tweede, in het verslag van de top van vannacht staat minstens twee tot drie keer dat men er nauwlettend op zal toezien dat de lidstaten de aanbevelingen die voor elke lidstaat werden geformuleerd, nauwgezet zullen uitvoeren. We kennen de zes aanbevelingen aan ons land. Wat zal de regering in lopende zaken doen, opdat de zes aanbevelingen minutieus en in detail worden uitgevoerd in de volgende periode?
06.07 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, monsieur le ministre, comme nous le savons tous, depuis des mois, l'Union européenne et également l'euro sont en crise. Aujourd'hui, le danger est bien réel de voir tous les importants efforts, qui ont été consentis ces dernières années, réduits à néant, non seulement à cause de la crise financière mais aussi de la mauvaise gestion de certains pays, dont je persiste à dire que la Belgique fait partie, et de leur manque de rigueur budgétaire.
Trop de gouvernements se sont en fait comportés, selon moi, comme la cigale de la fable de La Fontaine en défendant une politique d'assistanat et de clientélisme dont ils doivent, aujourd'hui, payer la note. Ajoutons à cela la crise bancaire due à la spéculation et l'oubli par les banques de leur rôle premier, et on a là tous les ingrédients qui constituent la crise actuelle!
Malgré cela, il importe de continuer à jouer la carte de la solidarité, surtout la solidarité intra-européenne, et de faire le maximum sans arrière-pensées ni populisme pour sortir des difficultés actuelles. En fait, on ne peut laisser un seul État membre de l'Union européenne sur le bord de la route. L'heure n'est donc pas à l'égoïsme au niveau de l'Union.
En ce sens – une fois n'est pas coutume – je souhaite féliciter le gouvernement qui a toujours manifesté sa volonté d'aller vers une Europe plus unie, plus aboutie. Je partage personnellement le point de vue que vous avez défendu sur votre site internet en demandant davantage d'intégration européenne. Je ne demande pas mieux! Vous savez que je défends aussi le principe des États-Unis d'Europe. Aussi, tendre vers une seule trésorerie, un seul ministère des Finances européen ne peut que me réjouir.
Hélas, j'ai l'impression que seul notre pays ou quelques autres pays partagent ce point de vue, mais ce n'est pas suffisant aujourd'hui. J'aimerais que vous me donniez votre impression à ce sujet. Pensez-vous que les États soient prêts à abandonner une part de leur souveraineté pour répondre à ce besoin essentiel? La décision intervenue cette nuit est-elle de nature à permettre durablement de répondre aux incertitudes de la crise?
En effet, j'ai le sentiment que l'on donne énormément d'argent, mais que l'on ne s'attaque pas véritablement à la racine du problème qui est, en fait, la responsabilisation des banques, mais aussi et surtout des gouvernements.
06.08 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je ne rependrai pas dans le détail les décisions qui ont été prises cette nuit. Le premier ministre a eu l'occasion d'en débattre avec la plupart d'entre vous lors de la réunion de commission qui s'est tenue pour examiner les décisions européennes dont question.
De Europese top heeft voor Griekenland een beslissing voor de korte termijn genomen. Er komt een zesde schijf van het eerste hulpplan voor Griekenland, voor 8 miljard euro. Een deel daarvan, 5,8 miljard euro, komt van de Europese lidstaten, de rest van het IMF. Het bedrag is gebaseerd op de jongste beslissing van het Griekse Parlement, enkele dagen geleden.
Er komt nog een tweede hulpplan voor Griekenland, dat verschillende maatregelen omvat.
Ten eerste wordt aan de banken, maar ook aan de diverse financiële instellingen, gevraagd 50 % van de Griekse schuld te schrappen. Dat is een vermindering van 50 % voor alle financiële instellingen. Er lopen nog onderhandelingen met de lidstaten om te kijken hoe zij dit plan concreet gaan toepassen.
Wanneer alle financiële instellingen eraan deelnemen, is het mogelijk 100 miljard te boeken. Wij moeten evenwel nog nagaan of deelname van alle financiële instellingen mogelijk zal zijn. België is op 21 juli met de financiële partners tot een beslissing gekomen; 96 % van de Belgische financiële partners neemt eraan deel.
Ten tweede, de Europese overheid zal een nieuwe betaling van 100 miljard doen. Daartegenover staat dat Griekenland nieuwe inspanningen doet, bijvoorbeeld inzake privatiseringen.
De bedoeling van dit alles is om in 2020 een schuldratio van 125 % van het Griekse bbp te bereiken. Daarvoor moeten inspanningen geleverd worden door Griekenland zelf, zowel door de privésector als door de overheid.
Un troisième élément en découle: la logique de recapitalisation des banques. Celle-ci doit avoir lieu, et j'insiste, pas seulement en fonction des décisions prises au sujet de la Grèce; elle devra être assortie d'une exigence complémentaire imposée au secteur bancaire. Celui-ci doit augmenter son ratio de capital, de fonds propres "durs" comme on dit, à 9 %, en évaluant les obligations d'État à leur valeur de marché.
Cela signifie un effort supplémentaire de capitalisation et un abandon de créance sur la Grèce. Il est donc nécessaire de recapitaliser, d'abord par les actionnaires. Cela signifie que ceux-ci devront abandonner leur droit aux dividendes tant que le capital n'atteint pas un niveau suffisant. En d'autres termes, les résultats dégagés par les banques devront rester dans l'entreprise. Ce n'est que si l'appel aux marchés s'avère insuffisant que les États pourraient intervenir. En bout de course interviendrait le FESF.
Het betreft een totaalbedrag van 440 miljard euro. Ik herhaal dat ook in een bedrag van 60 miljard euro is voorzien in de Europese begroting en, wat het IMF betreft, een derde van het totaalbedrag, dus 250 miljard euro. De totale actie kan dus 750 miljard euro bedragen.
Met de verschillende beslissingen die al genomen zijn voor Ierland, Portugal en Griekenland is er misschien nog zo’n 250 miljard euro mogelijk. Dat wil zeggen dat een hoger bedrag zal moeten worden bereikt en dit met de hulp van twee mechanismen. Eerst en vooral is er een verzekeringsmechanisme. Het is geen waarborg voor de aankoop van leningen op de markt maar een waarborg voor de verschillende actoren. Er kan, bijvoorbeeld, een waarborg zijn van 25 % waardoor de mogelijke capaciteit van die faciliteit viermaal groter wordt. Het gaat dan om 1 000 miljard euro of 1 400 miljard dollar, met andere woorden een triljoen euro.
Une deuxième facilité, une deuxième capacité d'augmentation des moyens qui sera négociée avec le Fonds monétaire est de voir intervenir des partenaires qui viendraient en soutien, comme nous l'avons fait à travers le Fonds monétaire pour de nombreux pays de par le monde.
On parle de la Chine, étant donné que le patron de la Facilité européenne part en Chine prendre les premiers contacts, mais on parlera aussi d'autres partenaires qui ont des réserves financières. Monsieur le président, cela prouve bien que le monde change et que la zone euro est une région du monde parmi d'autres avec des déficits et des endettements, comme c'est le cas des États-Unis et du Japon, alors que d'autres disposent de réserves, de surplus. Il y a probablement là une stabilisation à mener ensemble.
Sur ce point, le Conseil européen a tenté, hier soir, de circonscrire l'incendie à la Grèce. Il a tenté de l'éteindre en recourant aux mesures que je viens d'évoquer et en dressant ensuite un pare-feu pour éviter la contagion, la propagation des flammes aux autres États de la zone euro, tels que l'Italie et l'Espagne auxquels on pense en premier lieu mais aussi à tous les autres États, y compris le nôtre. Je tiens toutefois à confirmer qu'à aucun moment, il n'a été question de la Belgique lors des dernières discussions du sommet, des réunions Ecofin ou de l'Eurogroupe. À aucun moment, la situation de la Belgique n'a été évoquée de manière spécifique.
Il faudra franchir une étape de plus, c'est-à-dire faire en sorte que l'on renforce l'intégration budgétaire au sein de l'Union européenne et, en tout cas, au sein de la zone euro. On ne peut pas vivre avec une monnaie, une Banque centrale et 17 États entièrement responsables de manière individuelle pour leur propre budget.
Wij zullen dus evolueren naar een federalisme op Europees vlak, ten minste in de eurozone. Er is één munt en één centrale bank, maar er zijn 17 verschillende landen, wat de begroting betreft. Er moet dus een betere integratie komen.
Ik kom nu tot de
verschillende vragen.
La Banque centrale va évidemment continuer à fournir des liquidités aux différents acteurs, comme elle le fait depuis des mois. L'actuel président et son futur remplaçant l'ont confirmé. En toute indépendance, la Banque centrale fait ce que l'on attend d'elle. Elle soutient en liquidités les différents acteurs. On ne peut pas dire qu'elle ne participe pas à l'opération, elle est vraiment l'une des parties fortes de cette opération.
On m'a aussi interrogé sur les conséquences pour la Belgique.
De heer Tuybens stelde de vraag of, met het oog op het Europees fonds, het mogelijk is dat België een nieuwe beslissing zou nemen. Dit is niet nodig, zoals in alle andere Europese landen. Wij zullen de huidige waarborgen behouden, zoals deze in september werden goedgekeurd in het Parlement. Voor België gaat het om een totaal bedrag van 34,5 miljard euro als waarborg voor het fonds. Wij behouden hetzelfde bedrag, zoals in de andere landen. Wij zullen een leverage doorvoeren met een verzekeringsmechanisme en misschien een nieuw vehikel met andere partners zoals het IMF, China en andere.
Voor de Belgische banken is er al een communiqué uitgevaardigd door Febelfin waarin wordt meegedeeld dat een herkapitalisatie geen nut heeft. Wij hebben in het verleden al veel beslissingen genomen voor de Belgische banken en de laatste weken is dit ook gebeurd voor Dexia Bank België. Ik heb deze morgen gezegd dat het misschien nuttig zal zijn om aan de Belgische banken te vragen om geen dividenden uit te keren, maar zonodig een integratie van de resultaten in het kapitaal van de bank te bereiken.
Pour les banques belges, je ne vois pas de nécessité de recapitalisation, au regard des chiffres qui sont donnés par l'autorité bancaire européenne et le secteur.
Bien entendu, si le pare-feu fonctionne et s'il n'y a pas de contagion trop forte à l'égard de l'Italie ou de l'Espagne, nous pourrons travailler sur base de la capitalisation actuelle.
De toute façon, la première démarche consistera à demander une intégration des résultats dans le bilan des banques. Autrement dit, il sera demandé aux actionnaires de faire un effort et non pas directement aux pouvoirs publics, si ce n'est en qualité d'actionnaires.
Het belangrijkste punt was de vraag hoe wij in de toekomst een betere begrotingsintegratie kunnen nastreven. Er zijn daarin verschillende fasen, maar wij hebben al een beslissing genomen: een Europees semester. Er komt dus een nieuwe evolutie in de contacten tussen de Europese Commissie en de verschillende landen. Vervolgens is er nu ook het sixpack. Er is nu een nieuw akkoord over zes verschillende richtlijnen om meer bevoegdheid te geven aan de Europese Commissie en de Europese Raad tegenover specifieke landen.
Wat kunnen de gevolgen voor België zijn? De zes aanbevelingen liggen integraal op de tafel van het Parlement, de regering in lopende zaken en de formateur. Het is mogelijk dat het Parlement, zoals voor veel andere punten in de voorbije maanden, een beslissing neemt. Het zal misschien nodig zijn dat de regering in lopende zaken enkele voorstellen op tafel legt, maar ik herhaal dat de zes aanbevelingen nu op de tafel liggen van de formateur en de zes partijen die bezig zijn met de vorming van een regering.
Wat de begroting betreft, geldt dezelfde redenering. Ter herinnering, eind 2010 heb ik gezegd dat een nieuwe begroting voor 2011 moest worden opgesteld. Gedurende een aantal weken heb ik daarop veel commentaar gehoord. Het was onmogelijk. Een echte begroting kon niet in lopende zaken. Uiteindelijk hebben wij toch een echte begroting voor 2011 goedgekeurd. Dat was ook nodig.
Nu moeten wij een begroting voor 2012 opstellen, op basis van – ik verwijs naar de vorming van de nieuwe regering – een voorstel van een nieuwe eerste minister. Als dat onmogelijk zou blijken te zijn, dan zullen wij toch iets moeten zeggen vóór 30 november. Waarom? Er komt een eerste evaluatie van de Europese Commissie op 7 november. Ikzelf, of een nieuwe minister van Financiën, zal op 30 november aan de Ecofin-Raad deelnemen. Wij moeten daar iets zeggen over de begroting van 2012.
Ik heb in november 2010 hetzelfde gezegd betreffende de begroting 2011. Het bleek pas mogelijk te zijn in het eerste kwartaal van 2011. Nu bevinden wij ons in dezelfde toestand. De huidige beslissing moet worden toegepast vóór 30 november, de datum van de volgende Ecofin-Raad. In december volgen dan misschien een eurotop en een Europese Raad.
Het is alleen mogelijk, ofwel op basis van de vorming van een nieuwe regering, ofwel op basis van de huidige regering van lopende zaken. Ik hoop dat een nieuwe minister van Financiën, misschien wel dezelfde, op 30 november 2011 naar de Ecofin-Raad kan gaan met goed nieuws, met een perfect antwoord voor de Europese Unie, met een begroting en een toepassing van de verschillende aanbevelingen van de Europese Commissie. U moet begrijpen dat er op tafel geen aanbevelingen van de Europese Commissie liggen. Het zijn de aanbevelingen van de Europese Raad. Dat was enkele weken geleden al het geval. Het was een voorstel van de Commissie, maar op het einde was het een beslissing van de Europese Raad.
Mijnheer de voorzitter, wij zullen nog verder gaan. Wat de begroting betreft, zal het onmogelijk zijn om met één munt en één centrale bank, maar met 17 verschillende lidstaten te blijven werken. Er moet een grotere integratie worden doorgevoerd. Dat is niet alleen voor de begroting, de munt en economische zaken, maar ook op sociaal vlak. Wij moeten vooruitgang boeken, ook op sociaal vlak, maar met een beslissing op Europees vlak. Dat zal gelden voor Griekenland, maar ook voor alle andere landen, zoals België. Wij moeten consequent zijn. Er is nu een beslissing genomen om een betere begrotingsintegratie te bereiken. Het is onze taak om dat toe te passen.
06.09 Patrick Dewael (Open Vld): Collega Goyvaerts, wat ik daarnet heb geformuleerd was geen oproep aan de formateur, het was eigenlijk een oproep aan ons zelf. In die zin ben ik zeer tevreden over het antwoord van de minister.
Als men zich erover beklaagt dat de Europese besluitvorming te traag gaat en dat het moeilijk is om een consensus te vinden, dan is dat effectief een deel van het probleem. Als men echter vaststelt dat de wil er is bij de Europese lidstaten om maatregelen te nemen, dan veronderstelt dat ook de plicht van de verschillende lidstaten om die maatregelen te implementeren. Dat is het punt dat ik vandaag wil maken.
De aanbevelingen zijn er en we kennen de inhoud ervan. Blijkbaar houden sommigen zich echter nog steeds bezig met achterhoedegevechten, met de vraag of men dit wel moeten invoeren, of men geen uitzondering kan vragen. Welnu, men kan niet willen dat er meer Europa komt, maar de consequenties ervan proberen te loochenen. Of het dan gaat om een regering in lopende zaken dan wel om onderhandelende partijen, op een bepaald ogenblik en met een bepaalde timing zullen wij resultaten op tafel moeten leggen. Ik zeg altijd dat wie zich niet aanpast aangepast wordt. Wie zich niet inschrijft in een bepaalde logica zal de gevolgen daarvan moeten ondergaan. Wel, ik verkies zelf mijn lot in eigen handen te houden.
06.10 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Financiën, ik dank u voor het antwoord, maar ik zou toch graag een aantal korte bemerkingen willen maken in mijn repliek.
Ten eerste zou ik voorzichtig zijn met betrekking tot het optimisme dat vandaag bestaat als gevolg van de besluiten van afgelopen nacht. U herinnert zich de top van 21 juli. Men was toen de dag nadien ook nogal euforisch. U weet dat de financiële markten voor de regeringsleiders altijd wat verrassingen in petto houden. Ik zou graag willen weten of datzelfde optimisme binnen drie weken nog zal bestaan. U moet natuurlijk opletten dat in uw communicatie het woord ‘bazooka’ straks geen waterpistooltje wordt.
Ten tweede geef ik
u op een briefje dat een van de volgende eurotoppen zal gaan over de schuldencrisis
in Portugal. Dat is een beetje uit de actualiteit verdwenen maar Portugal staat
er helemaal niet goed voor. Ongetwijfeld komt Italië opnieuw op de tafel. Hoe
men het ook draait of keert, Italië is – hoe zal ik het
zeggen – nog corrupter en rechtelozer dan Griekenland.
Ten derde, met
betrekking tot de schuldherschikking van Griekenland vraag ik me af waarom dat
zolang op zich heeft laten wachten. Men had de beslissing van die
schuldherschikking een jaar of twee jaar geleden kunnen nemen. Ondertussen is
het tijdskader waarin Griekenland zich zal moeten herpakken, opgeschoven van
een tot drie jaar naar maximum tien jaar. Het Vlaams Belang is als enige partij
in dit halfrond altijd voorstander geweest om Griekenland uit de eurozone te
laten stappen, zodat het land op eigen kracht uit die put kan kruipen.
De impact op
Dexia Bank is blijkbaar een mysterie. De daling van de waarde bedraagt
ongeveer 475 miljoen euro. We zijn pas eigenaar geworden en de eerste
schulden stapelen zich al op. Wat dat betreft, hebben wij geen lessen te leren
uit de ‘Red de eurozone’-campagne, want de euro wordt stilaan een fata morgana.
06.11 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het antwoord op mijn vraag is dat er voldoende garantie bestaat dat de schuldcrisis bedwongen is. Ik hoop dat wij de volgende drie maanden hier niet moeten terugkomen op dit thema.
Ik heb twee bedenkingen. U geeft aan dat er een horizon werd gecreëerd voor Griekenland met een schuldgraad van 120 % van het bnp in 2020. Ik hoop dat dit niet enkel zal neerkomen op bezuinigingen, maar dat er ook een perspectief kan worden geboden aan een hele generatie in Europa met verhoging van de tewerkstelling en bestrijding van de armoede.
U zegt dat het hoofd van het EFSF op weg is naar China om daar te gaan onderhandelen. Ik vind dit kwestieus. Ik verzoek u twee dingen toch sterk te overwegen. Ten eerste, de Europese leiders moeten in kaart brengen wat het gevolg zal zijn van deze verhoging van de financiële macht vanuit China op ons besluitsvormingsproces en onze waarden op het vlak van, bijvoorbeeld, de democratie. Ten tweede, China kent een zeer grote economische groei en volgens velen ontwikkelt zich daar momenteel zelfs een zeepbel; quid wanneer die bubble openspat en het effect daarvan op onze schuldsituatie? Het lijkt mij belangrijk dat de Europese leiders dit voldoende in kaart brengen, zodat wij goed voorbereid zijn op wat de toekomst ons biedt.
06.12 Joseph George (cdH): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, merci pour vos réponses. En effet, la BCE a conservé son rôle et maintenu son indépendance vis-à-vis du pouvoir européen, de la Commission et des gouvernements. Il n'empêche que la BCE a déjà pris des mesures non conventionnelles face aux enjeux, alors qu'elles devaient être prises par les gouvernements.
J'insisterai sur le fait que, manifestement, nous serons amenés à revoir partiellement les traités européens: il sera nécessaire d'arriver à davantage de convergence dans les politiques macroéconomiques de nos États et, pour nos citoyens, de se réapproprier l'espace public européen.
Si une mesure est indispensable à prendre dans les prochains jours, c'est de communiquer à l'égard de nos citoyens, de leur expliquer la nécessité à laquelle les pouvoirs publics ont été confrontés pour sauver leur situation, sauver l'espace européen, sauver notre système de paix, de sécurité sociale et de développement durable. C'est un des enjeux sous-tendant les décisions prises hier.
06.13 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, de voorbije jaren holden wij van de ene Europese top naar de andere. Bij elke crisis die de eurozone trof, hebben onze leiders te laat en te slap gereageerd.
Het voorbeeld van Griekenland is treffend. De blinde besparingen daar hebben de groei gedood en de bevolking elk perspectief ontnomen. Laat het duidelijk zijn: ik weiger mee te stappen in een verhaal van besparingen dat blind en asociaal is.
Men mist vandaag in Europa perspectief op sociaal en ecologisch vlak. Men kan dat niet terugbrengen door zomaar geld te lenen bij China, dat ons geen geld zal lenen om onze mooie ogen. Daar zullen wel degelijk eisen tegenover staan.
Mijnheer de minister, in uw antwoord hebt u geen enkel woord, nul, nada, gewijd aan de toekomstige plannen inzake bonussen en dividendenbeheer in de bankensector. Het kan u allicht gewoon niet schelen. Dat is niet nieuw. Ook de afgelopen jaren hebt u ter zake ook geen proactief beleid gevoerd. Wie het vertrouwen in de Europese Unie wil herstellen, moet nochtans beginnen bij de burgers, want de burgers wachten daarop.
06.14 Minister Didier Reynders: Wat de dividenden betreft, heb ik gezegd dat er wegens de herkapitalisatie van de banken geen dividenden worden uitgekeerd. Het resultaat zal worden geïntegreerd in de balans van de verschillende banken. Dat heb ik drie keer gezegd. Ik wil het ook nu herhalen. U mag niet steeds zeggen dat ik daarover niets gezegd heb in mijn antwoord.
Wat de bonussen betreft, zal de Ecofin-Raad de beslissing nemen. U zult kunnen zien dat er, bijvoorbeeld, bij Dexia Bank België geen bonussen worden uitgekeerd.
Ik probeer u een antwoord te geven. U kunt natuurlijk altijd zeggen dat u niets gehoord hebt. Maar ik heb klaar en duidelijk gezegd dat er geen dividenden komen. Er komt wel een herkapitalisatie, met integratie van het resultaat in de balans.
06.15 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik herinner mij dat Dexia vorig jaar, hoewel er toen een regeringsvertegenwoordiger was, en hoewel er toen richtlijnen waren, een bonus van 600 000 euro heeft uitgekeerd aan de heer Mariani. Ik zou heel graag uw planning voor de Ecofin-Raad krijgen, want ik neem geen genoegen meer met vage beloftes.
06.16 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb u wel horen zeggen dat 30 november 2011 de definitieve deadline voor de begroting zal zijn. Eerst was het eind september. Dan was het bij het begin van het parlementaire jaar, op 12 oktober. Dan was het eind oktober. Vandaag zegt u 30 november.
Mijnheer de minister, als de begroting op 30 november naar ons Huis komt, zijn we op 31 december niet klaar om hierover te stemmen. Dat weet u, dat weet ik, dat weten wij allemaal. Die deadline is dus te laat.
Voorts heb ik u heel goed horen zeggen dat de zes aanbevelingen in het regeerprogramma en de begroting voor 2012 en de jaren erna moeten worden opgenomen. Die zijn mandatory, opgelegd door de Europese Raad.
Om dergelijke aanbevelingen in de begroting te implementeren, zijn wij partner. De N-VA wil dat van de eerste tot de laatste aanbeveling mee steunen. Ik wend mij tot de collega’s van PS en sp.a, waar u nu mee aan de tafel zit. Ik wil hun vragen of de zes aanbevelingen voor hen ook de bijbel zijn.
06.17 Laurent Louis (indép.): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces réponses complètes. Je pense qu'il est grand temps de jouer la carte de l'austérité à tous les niveaux des États membres de l'Union, y compris en Belgique. Je prône une austérité portant sur les dépenses de l'État et non, comme c'est malheureusement souvent le cas, sur le pouvoir d'achat des citoyens.
Nous devons nous en rendre compte d'urgence: l'heure est au courage politique, même si, au cours des négociations, chacun essaye toujours de plaire à son électorat.
Un point me chagrine. Comment le gouvernement belge s'y prendra-t-il pour essayer d'être le moteur de l'intégration européenne? Nous ne connaissons chez nous qu'une désintégration de la Belgique au profit des entités fédérées. Permettez-moi de voir là un certain manque de cohérence qui nous coûte cher.
Je crois comme vous en une meilleure intégration européenne, mais quand je vois la lenteur des prises de décisions actuelles, j'éprouve des craintes importantes. Nous sommes loin de l'aboutissement qui constitue l'idéal à mon sens.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "BNP Paribas et le transfert de liquidités intra-groupe" (n° P0550)
07 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de transfer van deposito's in de groep BNP Paribas" (nr. P0550)
07.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre des Finances, hier après-midi et jusque tard dans la soirée, notre commission a débattu avec les gendarmes financiers belges du cas Dexia. Au-delà des questions qui nécessiteront la mise en place d'une commission d'enquête, puisqu'elles n'ont pas encore trouvé réponse, une des conclusions évidentes est que, dans ce dossier, l'État belge a été floué et roulé dans la farine par les intérêts français. Je ne voudrais pas que l'histoire repasse les plats.
C'est pourquoi je vous interroge, en tant que représentant de l'État belge, qui est actionnaire à hauteur de 25 % de BNP Paribas Fortis et pour 11 % de BNP Paribas France, à propos des transferts internes au groupe. Il semble que 30 milliards de liquidités en provenance de Belgique aient été transférés vers la France. Or les fonds propres de BNP Paribas Fortis s'élèvent à 26 milliards d'euros.
Monsieur le ministre, êtes-vous au courant de cette situation? Nos représentants au sein du conseil d'administration le sont-ils? Estimez-vous que ces transferts sont sains? Enfin, les autorités financières de notre pays sont-elles attentives à ces événements?
07.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur Gilkinet, je ne vais plus essayer de vous convaincre, car ce serait peine perdue. Quels que soient les éléments que je vous livre, vous répétez de toute façon les mêmes arguments. Je vais être très clair vis-à-vis de nos concitoyens et notamment des clients de nos banques, au sujet desquelles il ne faut pas raconter n'importe quoi.
La première préoccupation du gouvernement, non seulement comme actionnaire, mais aussi comme sauveur de l'épargne et garant du crédit destiné à l'économie réelle, consiste à vérifier que les dépôts servent bien à financer celle-ci. Vous savez que BNP Paribas est un groupe coté en bourse. Deux fois par an, il publie ses chiffres. Au 30 juin 2011 – nous sommes déjà bien loin de 2008 –, 103 milliards d'euros étaient déposés chez Fortis, tandis que le groupe détenait 106 milliards de crédits, répartis comme suit: 88 milliards pour les familles et les entreprises en Belgique et 18 milliards sous forme d'obligations de l'État belge. Donc, il y a plus de crédits au service de l'économie réelle et de l'État que de dépôts bancaires.
Bien entendu, il y aura une nouvelle publication en la matière au 31 décembre de cette année, puisque cette publication intervient tous les six mois.
La Banque nationale de Belgique est chargée de contrôler le suivi de ces opérations. Les administrateurs, aussi. Ils reçoivent une information en la matière; j'ai encore demandé au comité de direction de la banque d'y veiller et la Banque nationale y veille également. Mais des limites sont fixées, déjà aujourd'hui.
Il est normal que dans un groupe il y ait des transferts de trésorerie à tout moment. Au 30 juin de cette année, les transferts de trésorerie s'élevaient à 21 milliards placés par Fortis Banque dans BNP Paribas et 19,4 milliards placés par BNP Paribas dans Fortis Banque. Quel est le maximum autorisé pour l'instant? Dix milliards d'euros en cash. Il y a des opérations couvertes par des "swaps" qui peuvent aller un peu au-delà.
Je répète que nous sommes soucieux du crédit à l'économie réelle. Nous ne vous avons pas attendu pour cela. Le contrôle est réalisé par les administrateurs, le comité de direction et la Banque nationale.
Nous avons aussi fait évoluer la réglementation européenne en la matière. Au 31 décembre de l'année prochaine, il ne sera plus possible d'aller au-delà des fonds propres de la filiale dans les transferts intra-groupe. Il y aura même des limites encore plus strictes.
J'aimerais que lorsque une information est diffusée et qu'elle donne lieu à une réaction de la banque, de la Banque nationale, des autorités politiques, on tienne compte des deux avis. Mais je suppose que ce que je viens de dire ne vous intéresse pas beaucoup!
Je veux simplement répéter que mon souhait est de rassurer les déposants, qui doivent savoir que tous leurs dépôts dans une banque comme Fortis sont utilisés comme crédits à l'économie réelle en Belgique, aux familles et aux entreprises et, pour une petite part, aux obligations d'État. Le contrôle est réalisé par nos administrateurs, comme les autres, et par la Banque nationale. Les réglementations européennes que nous appliquons avec anticipation sont encore plus strictes en la matière.
De grâce, ne faisons pas croire sans arrêt que rien n'est fait depuis 2008. Tout n'a certainement pas été fait, mais les progrès réels sont là. Et les dépôts réalisés dans nos banques servent à financer l'économie réelle dans notre pays.
07.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, ne vous méprenez pas sur mon degré d'intérêt pour vos réponses. Vous dites déjà que je ne vous ai pas écouté ou entendu, alors que je n'ai pas encore répliqué!
Mon seul objectif en vous interrogeant était de vous appeler, à nouveau, à la vigilance et de demander à veiller à ce que les administrateurs désignés par l'État belge, suite à la prise de capital dans les banques, prêtent particulièrement attention aux choix posés par ces banques, notamment en matière prudentielle.
Je ne veux pas que ce qui est arrivé avec Dexia se reproduise. Je pense ici à l'utilisation des bénéfices générés en Belgique par des banques de dépôt - dont les bases sont saines - pour financer un groupe étranger. Aujourd'hui, les bonis apportés par BNP Paribas Fortis représentent 18 % du bénéfice total de BNP Paribas pour une participation de 11 %.
Je ne veux pas que nous nous exposions, comme cela a été le cas avec Dexia, par des prêts interbancaires trop élevés. Vous avez cité la limite de 100 %. Cette dernière me semble encore trop élevée.
Je tiens à répéter ici que nous souhaitons que le gouvernement utilise ses participations dans les groupes bancaires pour les changer de l'intérieur et n'attende pas, pour ce faire, les réglementations, qu'elles soient européennes ou nationales.
Je vous remercie de votre intérêt pour ma question!
L'incident est clos.
- de heer Herman De Croo aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de Arabische lente" (nr. P0551)
- de heer Philippe Blanchart aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over "de Arabische lente en de verkiezingsuitslag in Tunesië" (nr. P0552)
- M. Herman De Croo au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "le Printemps arabe" (n° P0551)
- M. Philippe Blanchart au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur "le Printemps arabe et les résultats des élections en Tunisie" (n° P0552)
08.01 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, de Arabische Lente wordt heel dikwijls besproken in commissievergaderingen en in de plenaire vergadering.
Ik kan begrijpen dat Libië, Tunesië, Egypte, Jemen en andere onze aandacht hebben, maar er is een land waarover ik u vandaag wil onderhouden, met name Syrië. Ik heb dat trouwens al meerdere keren op een bescheiden wijze gedaan in de commissie.
In Syrië begon de Arabische Lente op 26 januari 2011, maar ze werd op 15 maart reeds in bloed gesmoord, in zekere zin.
Men telt er vandaag 3 000 doden en misschien 10 000 gewonden; 150 000 Syriërs zijn naar Turkije gevlucht en 100 000 naar Libanon. De bevolking zit in de miserie. De jeugdwerkloosheid is er zes tot zeven keer hoger dan het gemiddelde; bijna 80 % van de jongeren heeft geen werk.
Wij stellen vast dat met 3 000 doden de responsibility to protect, waarvan zoveel wordt gebruikgemaakt, niet speelt omdat de veto’s van Rusland en China in de Veiligheidsraad samengaan met het verzet van Iran, en omdat een aantal BRIC-landen zoals Brazilië, India, Zuid-Afrika en andere, zich onthouden.
Europa probeert zijn best te doen door de belangrijke bron van inkomsten voor Syrië, de oliebronnen, te boycotten.
Wat kan België doen aan dit ongelooflijk schandaal, waarbij niet alleen 3 000 mensen werden vermoord en 10 000 werden gewond, maar waarbij ook in de ziekenhuizen de mensen worden afgemaakt? Ook daar dragen wij een ruime en onuitwisbare responsibility to protect.
08.02 Philippe Blanchart (PS): Monsieur le président, chers collègues, ma mission en Tunisie pour observer le déroulement des premières élections démocratiques me permet de dire, aujourd'hui, au nom de mon groupe que nous avons un sentiment partagé entre l'espoir, bien entendu, mais aussi la prudence, voire l'inquiétude.
L'espoir, car ces élections semblent apparaître comme un vent de liberté et de démocratie balayant des années de dictature et de droits bafoués. En effet, après s'être battu pour le changement, le peuple tunisien a montré, au travers de ces élections, avec près de 70 % de taux de participation, une volonté forte de démocratie et de changement. Cependant, la prudence reste également de mise. Nous connaissons les résultats de ces élections. Les jeux sont ouverts mais loin d'être faits et ce, dans toute la région.
Chers collègues, les craintes engendrées par l'inconnu, par la déstabilisation de régimes en place depuis des dizaines d'années ne peuvent servir d'excuses au soutien de régimes qui bafouent les droits de l'homme, la liberté d'expression et, j'insiste, l'égalité des sexes. Ce principe est et doit rester le nôtre pour l'avenir. Tant notre pays que l'Union européenne doivent suivre de près les futurs régimes tunisien, égyptien ou, plus encore, libyen, car là, la couleur est déjà annoncée.
Ce que l'on a appelé "le Printemps arabe" doit être source d'espoir et de devoir tant à l'intérieur de ces pays qu'à l'extérieur, mais nous devons, dès à présent, rester logiques et cohérents avec nous-mêmes en respectant les résultats de ces élections et en encourageant le dialogue avec les partis qui auront émergé.
Monsieur le ministre, quelles conclusions tirez-vous de ces élections de l'assemblée constituante tunisienne? Comment l'Union européenne et la communauté internationale comptent-elles, sur demande tunisienne, accompagner la mise en place de cette assemblée tant en termes logistiques qu'en termes d'expertise? À la lumière des événements, comment la politique de voisinage de l'Union européenne sera-t-elle réorientée et actualisée à la vue des dernières évolutions tant en Tunisie que dans l'ensemble de la région?
08.03 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, collega’s, wat duidelijk werd aangetoond, ook door de twee vragen die zonet zijn gesteld, de ene over Syrië en de andere over Tunesië, is dat wij zeer voorzichtig moeten zijn om onder de noemer Arabische Lente te denken dat wij de wereld kunnen zien als een soort homogeen blok van realiteiten.
Ik ben verplicht
om nogmaals uw aandacht te vestigen op het volgende. Er zijn niet alleen de
landen waarvoor Syrië symbool staat, dus landen waar de crisis nog volop, en
jammer genoeg vaak op een pijnlijke manier, door de mensen wordt gevoeld. Er
zijn ook niet alleen landen zoals Tunesië, een land in de overgang, dat symbool
staat voor, bijvoorbeeld, Egypte en Libië, waar de bevolking een kanteling in
de geschiedenis heeft teweeggebracht. Er is immers ook een derde categorie
landen waarover zelden wordt gesproken, zoals Jordanië, Marokko en Algerije,
waar dezelfde zucht naar meer democratie bestaat. In die landen tracht men
voorlopig – het moet alert worden bekeken – via interne
hervormingen recht te doen aan de wensen van zovelen om hun mensenrechten op
een correcte manier te kunnen uitoefenen. Dit toont duidelijk aan dat het
verlangen van de mensen wel degelijk universeel is.
Je répète que les pays ne peuvent pas être catalogués sous quelque forme de logique que ce soit, comme le Printemps arabe. Il faut adopter une vision spécifique à chaque pays.
Ik zal eerst antwoord op de vragen omtrent Syrië. Wat kunnen wij doen? Ik zal niet te lang blijven stilstaan bij wat u al heel duidelijk hebt aangegeven. Wat daar gebeurt, moet ook door de internationale gemeenschap als onaanvaardbaar worden beschouwd. Eerst moet ik u vertellen welke poorten zich voorlopig nog altijd sluiten. De poort van de Verenigde Naties en meer bepaald datgene wat mogelijk is geweest in het kader van de responsibility to protect, zit uiteraard verankerd in een sterke resolutie binnen de Veiligheidsraad. Die sterke resolutie is vandaag onmogelijk door het spel van veto’s van de permanente leden en ook door het feit dat sommige niet-permanente leden vandaag niet meewerken.
De oproep die dat moet opwekken, is natuurlijk dat wij de voorwaarden om wel tot overeenstemming te komen in de Veiligheidsraad, moeten helpen bewerkstelligen. Dat doen wij onder andere door intense contacten met onze Arabische collega’s. Gisteren nog is er een delegatie van de Arabische Liga naar Damascus gegaan. Dat is ook het gevolg van een voortdurend gesprek tussen de Belgische diplomatie, onder andere, en onze collega’s van de Arabische wereld, om hen erop attent te maken dat men niet zonder meer kan zeggen dat er een groot onderscheid is tussen iemand die in de straten van Damascus wordt neergeschoten of iemand die in de straten van Tripoli wordt neergeschoten omdat hij strijdt voor democratische rechten.
Naast die piste van de resolutie binnen de Veiligheidsraad is er nog de mogelijkheid, mijnheer De Croo, om in de Algemene Vergadering op zeker ogenblik een duidelijk signaal te geven. Daar wordt over nagedacht en daar wordt aan gewerkt, maar het is duidelijk dat de responsibility to protect natuurlijk eerst en vooral door de Veiligheidsraad wordt aangestuurd.
De derde logica is deze van de sancties. Sancties worden ideaal afgesproken in de Verenigde Naties, maar kunnen ook binnen de Europese Unie worden afgesproken. Dat doet de Europese Unie ook; op 14 oktober heeft zij trouwens de sancties nog verder verstrakt. De bedoeling is uiteraard dat het regime wordt getroffen en niet dat de mensen daar in de eerste plaats het slachtoffer van zijn. De targeted sanctions worden voortdurend opgevoerd. België zit wel degelijk in de groep landen die daarin een voluntaristisch beleid wenst te hanteren.
Un tout autre pays, la Tunisie, revendique aujourd'hui les mêmes aspirations démocratiques. On constate que les droits de l'homme sont vraiment universels, bien qu'on en ait peut-être douté un certain temps. Quels enseignements pouvons-nous tirer de la situation en Tunisie? Il ne faut pas perdre de vue que les récentes élections sont des élections pour la Constituante. Cela ne figure pas officiellement sur papier mais les partis politiques sont arrivés à un consensus pour qu'endéans les douze mois, ces élections soient suivies d'élections législatives. Dès que l'Assemblée constituante aura rédigé une nouvelle constitution, il sera procédé à la tenue d'élections parlementaires.
On constate qu'il y a eu un taux élevé de participation et ce, sans désordre. Au niveau de l'évaluation de l'exercice démocratique, cela peut être salué, même si certains regrettent peut-être les résultats du fait d'une présence supérieure à 40 % de partis clairement inspirés par des convictions religieuses. Ennahda est clairement le parti qui a maintenant l'initiative en main. Je m'inscris en faux contre tous ceux qui croient qu'inspiration islamique implique automatiquement une sorte d'intolérance. Il y a beaucoup de tendances dans la manière de faire de la politique. Certains prennent effectivement la charia comme unique source de droit mais d'autres personnalités politiques croient que l'islam peut être combiné avec une vision pluraliste de la société. Attendons dès lors de voir quelle tendance l'emporte, sans envisager la situation avec optimisme ou pessimisme mais avec lucidité. Vous-même avez d'ailleurs dit qu'il y a un sentiment partagé. C'est cela faire preuve de lucidité!
Reconnaissons aussi que cette révolution et ces élections sont propres aux Tunisiens. Nous sommes en droit d'avoir des évaluations mais c'est à eux qu'il revient de dessiner le destin de leur pays, tout en veillant à ne pas s'éloigner de certaines normes internationales.
Hier en commission, j'ai eu l'occasion d'expliquer le nouveau modèle synthétisé par le commissaire, Stefan Füle, selon la logique du more for more, less for less, qui installe une certaine conditionnalité dans l'aide et le soutien que l'Union européenne souhaite donner aux pays selon qu'ils s'inscrivent ou pas dans une logique démocratique.
Je crois que ceci fournit toutes les garanties voulues en faveur d'une politique de conditionnalité accrue dans le chef de l'Union européenne. Dernièrement, nous avons reconnu la valeur de la résolution 1325. Il serait dès lors anormal de nier l'importance de l'aspect féminin.
Deze revoluties zijn in belangrijke mate ook het resultaat geweest van initiatieven en inspanningen van vrouwen. Het zou bijzonder dwaas zijn om in het vervolg van wat deze revoluties kunnen brengen, de rol van de vrouwen te onderschatten. Wij zullen dat vanuit de Belgische diplomatie blijven benadrukken.
08.04 Herman De Croo (Open Vld): Ik dank de minister uiteraard voor zijn antwoord, maar ik voel dat het bij hem, net als bij mij knaagt aan zijn geweten. Het feit dat men niet kan ageren omdat er een veto is op het niveau van de Veiligheidsraad, terwijl duizenden worden afgeslacht, zelfs in hospitaalbedden, stoort mij. Als beschaafde bevolking en als verantwoordelijk minister van een klein land volstaat het niet om te zeggen dat men daar niet omheen kan, dat de Veiligheidsraad een veto gesteld heeft en dat zelfs een minder gespierde resolutie niet haalbaar is. Dat zijn zaken die storen en die gênant zijn. Daarom heb ik die vraag gesteld, mijnheer de minister.
08.05 Philippe Blanchart (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous devons évidemment soutenir toute initiative démocratique et en respecter les résultats. Ce bloc, dit du Printemps arabe, n'est évidemment pas homogène. Néanmoins, des phénomènes émergents peuvent être comparables au sein de ce bloc.
En ce qui concerne la Tunisie, rappelons que leur révolution est née du soulèvement d'étudiants, d'échanges de messages par les blogueurs, de manifestations de jeunes, de syndicats et des avocats. Ennahda n'était pas présent lors de cette révolution, mais j'attire votre attention sur le fait que c'est Ennahda qui, de façon structurée, a conduit l'élection très impressionnante de blocs face à des partis démocratiques naissants, sans moyens et livrés à eux-mêmes.
C'est ainsi que, personnellement, j'explique au moins partiellement le résultat des élections. Restons donc prudents!
L'incident est clos.
09 Question de Mme Corinne De Permentier au ministre de la Défense sur "l'aide de B-Fast en Turquie à la suite du tremblement de terre" (n° P0553)
09 Vraag van mevrouw Corinne De Permentier aan de minister van Landsverdediging over "de inzet van B-Fast in het door een aardbeving getroffen Turkije" (nr. P0553)
09.01 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, après quelques hésitations, le gouvernement turc vient de marquer son accord pour obtenir l'aide internationale en faveur des sinistrés du tremblement de terre. Ce matin, nous y avons envoyé une équipe de B-Fast.
J'aurais voulu savoir quelle sera la taille de notre équipe sur place. Dans quelle zone géographique précise interviendra-t-elle? Quelles seront ses missions? Qu'envoyons-nous comme matériel? Avons-nous pu chiffrer le coût de ce matériel?
Avons-nous pris toutes les mesures utiles au niveau du gouvernement turc pour garantir la sécurité de nos équipes de secouristes et d'humanitaires sur place, compte tenu de ce que dans cette région les Kurdes subissent aujourd'hui une discrimination ethnique? Nous ne voudrions pas qu'il y ait des problèmes de sécurité pour les convois ou l'aide à acheminer.
Enfin, M. Michel Barnier avait proposé en 2006 de créer un corps civil européen, vu le nombre de pays qui envoient des équipes. Pourriez-vous remettre cette idée sur la table?
09.02 Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, chère collègue, vous savez que la Turquie avait, dans un premier temps, décliné l'aide internationale. Mais, hier matin, elle a finalement lancé une demande d'aide d'urgence, notamment pour obtenir des abris temporaires pour les victimes.
Suite à cette demande, j'ai immédiatement convoqué le conseil de coordination de B-Fast qui a décidé d'envoyer quatre cents tentes équipées d'appareils de chauffage, de couvertures, de cuisinières, de lanternes, de sets de cuisine et ce, en vue de protéger les victimes des conditions météorologiques hivernales.
Outre ces tentes qui peuvent servir à abriter
plus ou moins cinq personnes, une dizaine de tentes dites
"communautaires" sera également envoyée. Il s'agit de tentes d'une
superficie de l'ordre de 45 m2
qui peuvent être utilisées pour des lieux publics. Elles n'ont donc rien de
"communautaire" au sens où on l'entend habituellement.
Au total, deux cents victimes pourront être accueillies dans ce campement. Ce dernier sera monté par une équipe B-Fast qui compte une quinzaine de personnes. Cette équipe a quitté Zaventem ce matin; son arrivée est prévue vers 21 h 00. Le matériel sera envoyé cette nuit par charter et il sera accompagné de deux membres de B-Fast.
Une équipe de l'ambassade belge composée d'un consul et d'un collaborateur local sera présente sur place et assurera la coordination avec les autorités turques à qui il appartiendra de sécuriser et d'organiser le transport de Erzurum vers le lieu où ces tentes doivent être déposées, ce qui représente environ 400 km.
Le coût de cette opération est évalué à environ 300 000 euros. Les tentes ainsi que le matériel seront offerts par la Belgique à la Turquie.
Dans l'ensemble, je peux donc dire que je réponds favorablement à vos préoccupations.
Le président: Monsieur le ministre, vous avez parlé de deux cents victimes. Il convient de rectifier ce chiffre: il s'agit de deux mille victimes.
09.03 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Vous n'avez pas donné votre point de vue sur la proposition de Michel Barnier. Si, à l'occasion, nous pouvions réfléchir à la création de ce corps européen, ce serait peut-être efficace au niveau de la synergie de l'ensemble des missions que nous envoyons à l'étranger.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Özlem Özen à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le chômage des artistes" (n° P0554)
10 Vraag van mevrouw Özlem Özen aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "werkloze kunstenaars" (nr. P0554)
10.01 Özlem Özen (PS): Madame la ministre, comme vous le savez, le conflit des intermittents du spectacle en France, voici une petite dizaine d'années, a provoqué chez nous un effet boule de neige, avec le mérite de susciter une réflexion autour du statut social de l'artiste.
En 2002, deux réformes plutôt importantes ont été mises en place afin d'adapter un système exagérément rigide et basé sur un modèle social dépassé, au vu de la situation beaucoup trop précaire de la majorité de nos artistes. Il s'agissait, d'une part, d'une modification des règles d'assujettissement à la sécurité sociale et, de l'autre, d'un calcul spécifique pour l'admissibilité au chômage des artistes de spectacle.
Il me revient qu'une circulaire de l'ONEM datée du 6 octobre dernier met en émoi tout le monde artistique. En effet, son objet serait de limiter l'admissibilité au chômage d'un nombre assez important d'artistes, et notamment ceux qui rendent un C4 provenant de la SMart. Pour rappel, ils sont 20 000 à y être inscrits. L'ONEM les considérerait comme des indépendants. C'est une situation difficile à assumer pour une très grande partie d'entre eux. Je pense en particulier à ceux qui pratiquent les arts de la scène ou la musique.
Madame la ministre, quel est l'objectif de cette circulaire? Les mesures qu'elle contient sont-elles conformes aux dispositions légales et, surtout, à l'esprit des réformes de 2002?
10.02 Joëlle Milquet, ministre: Chère collègue, je vous rassure car il n'y a aucun changement de statut, de réglementation, de législation ou d'interprétation. Il s'avère que nous faisons un monitoring constant de l'évolution du secteur du chômage. Nous avons remarqué, depuis quelque temps, une très forte augmentation du nombre de chômeurs artistes et celle-ci nous a posé question. De nombreuses interpellations ont d'ailleurs eu lieu, soit sur le plan médiatique, soit dans cette enceinte.
Dans sa circulaire du 6 octobre 2011, l'ONEM a simplement reprécisé clairement les règles. Le système est avantageux pour les artistes en termes d'admissibilité et d'indemnisation par rapport au système classique. L'ONEM souhaite s'assurer que, lorsqu'une demande de cet ordre arrive, elle est bien conforme à la réalité. Ce qui diffère de la situation antérieure, c'est qu'au lieu de se limiter, de manière un peu aveugle, à la transmission des données par l'ONSS, au départ d'un secrétariat social d'artistes comme SMart, l'ONEM demandera l'adjonction du contrat de travail relatif aux prestations, aux cachets évoqués par les artistes et qui sont à la base de ce statut spécifique.
Donc, une seule chose change au niveau administratif: il faudra justifier la demande en fournissant le contrat. C'est un rien plus lourd, mais ce n'est pas trop demander. Si l'on veut éviter quelques rares abus éventuels, il est normal que l'administration demande ces contrats. Elle aurait dû les demander dès le départ. Face à cette augmentation du nombre de chômeurs artistes, l'ONEM demande une copie du contrat de travail relatif à leurs prestations.
10.03 Özlem Özen (PS): Madame la ministre, je vous remercie. En tout état de cause, je reste à l'écoute des personnes concernées. Je ne manquerai pas de revenir vers vous pour traiter ce sujet, particulièrement en commission, en cas d'examen de la circulaire.
J'aimerais rappeler le fait que dans d'autres secteurs apparaissent également des abus, comme dans le secteur de la construction; ce n'est pas pour autant que l'ouvrier perd son statut. Il me semble donc important de sauvegarder le système des artistes.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Miranda Van Eetvelde aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "de wachtuitkeringen" (nr. P0555)
11 Question de Mme Miranda Van Eetvelde à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "les allocations d'attente" (n° P0555)
11.01 Miranda Van Eetvelde (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega’s, zeven maanden geleden heb ik in de commissie voor de Sociale Zaken het probleem van de oudere werklozen aangekaart. Als eerste en enige heb ik het probleem van de oudere werkzoekenden met wachtuitkeringen, de vijftigplussers met wachtuitkeringen, met andere woorden de eeuwige schoolverlaters, aangekaart. Ik heb u toen de vraag gesteld of het normaal is dat vijftigplussers sinds hun afstuderen nooit of onvoldoende hebben gewerkt om in het normaal werkloosheidsverzekeringsstelsel terecht te kunnen en zo tot hun pensionering in een stelsel kunnen blijven hangen dat eigenlijk voor jonge schoolverlaters is bedoeld. U heeft het toen geminimaliseerd en dood gerelativeerd door te zeggen dat het maar over 0,002 % van het totaal aantal werklozen gaat, een futiliteit, een verwaarloosbare afwijking in het stelsel.
De laatste weken verschijnen in de media het ene na het andere bericht over deze problematiek. Plots is het voor iedereen onaanvaardbaar, terwijl het allesbehalve een recent fenomeen is. In tijden van besparingen is er geen maatschappelijk draagvlak voor zulke zaken.
Vindt u zeven maanden later nog altijd dat het gaat om een futiliteit, een verwaarloosbare afwijking van het stelsel?
Bent u van oordeel dat er aanpassingen aan dit stelsel nodig zijn? Zo ja, welke?
11.02 Minister Joëlle Milquet: Ik heb nooit over een futiliteit gesproken, wel over een klein aantal mensen. In 2010 waren er 587 personen tussen 50 en 65 jaar. In 2011 hebben we het over min of meer 790 mensen. Dat is een klein aantal mensen, maar het is een echt probleem.
Ik wil dus absoluut niet relativeren. Ik zal u de nota, met daarin de cijfers, overhandigen.
Zoals u weet, staan sommige voorstellen in de nota van de formateur. Er is een voorstel over de wachtperiode en de wachtuitkeringen voor de jongeren en de werkzoekenden. Ik steun dit voorstel volledig.
De verandering is de volgende. Om een uitkering te krijgen, na de wachtperiode, moet men een positieve evaluatie krijgen van het zoekgedrag. Zonder positieve evaluatie heeft men geen recht op een wachtuitkering en moet men nog 5 of 7 maanden wachten. Dit is een heel interessant voorstel. Het debat daarover vindt momenteel plaats in het licht van de onderhandelingen. Ik steun dit voorstel dat de huidige reglementering kan wijzigen en een strengere benadering inhoudt van de wachtperiode en de wachtuitkering, volledig.
11.03 Miranda Van Eetvelde (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar het is duidelijk dat u nog altijd voorbijgaat aan de kern van de zaak.
U staart zich echt blind op die beperkte groep van vijftigplussers. Er is tien jaar geleden een studie uitgevoerd door de RVA. Ik heb ze hier bij de hand en ik wil ze u nogmaals doorspelen. Het gaat om een officiële studie over de veroudering van het stelsel.
Het aantal dertigplussers is ondertussen spectaculair gestegen. Op dit moment gaat het hier om één op drie werklozen. Het stelsel financiert dus in hoofdzaak niet de beoogde doelgroep, want het zit vol met dertig-, veertig- en vijftigplussers die nooit hebben bijgedragen tot de sociale zekerheid, die desnoods tot aan hun pensioen in het stelsel zullen blijven zitten en er ook nog eens voor worden betaald.
Ondanks de waarschuwingen van de RVA heeft u daaraan eigenlijk nooit iets gedaan. In plaats van te morrelen in de marge zou men deze Win for Life van 800 miljoen euro op jaarbasis beter vervangen door een echt activeringsbeleid.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "het falend beleid inzake jeugdcriminaliteit" (nr. P0556)
12 Question de M. Bert Schoofs au ministre de la Justice sur "l'échec de la politique de lutte contre la criminalité juvénile" (n° P0556)
12.01 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de minister, zondag viel er een dodelijk slachtoffer bij een inbraak of overval – het gerecht zal het uiteindelijk kwalificeren – door twee jonge allochtone criminelen in Borgerhout. Een van de daders werd daarbij neergestoken door het slachtoffer van de inbraak of overval. De man zelf was al veel geplaagd – misschien is dat te zwak uitgedrukt –, want hij en zijn echtgenote zijn reeds vaker het slachtoffer geworden van een misdrijf.
De jonge veelplegers van allochtone afkomst stonden onder toezicht van de jeugdrechtbank, hebben in een gesloten instelling verbleven en hebben vele feiten op hun actief, op hun kerfstok, waaronder inbraken met geweld en diefstallen met geweld. Het slachtoffer van de steekpartij heeft maar liefst 43 feiten gepleegd de voorbije twee jaren. Excuseer, ik moest er toch even bij nadenken of het cijfer wel juist is.
Van de Antwerpse jeugdrechtbank vernemen wij dat zes rechters toezicht moeten houden op jongeren die buiten instellingen verblijven en dus vrij op straat rondlopen, op een aantal van 800 jongeren die betrokken waren bij criminele feiten en daarbij nog eens 2 900 jongeren in een problematische opvoedingsituatie, een risicogroep. De jeugdrechters verdrinken dus in het werk.
Daarbij komt nog – de cijfers zullen u niet onbekend zijn; minister Turtelboom heeft ze afgelopen week aan mijn partijgenoot Filip Dewinter meegedeeld – dat heel veel criminelen, ook jonge criminelen, van allochtone afkomst zijn.
Mijnheer de minister, het jeugdbeleid faalt. Hoe denkt u het probleem van veelplegers die vrij rondlopen, aan te pakken? Kan dat alleen maar met toezicht van de jeugdrechtbank?
Is het niet beter dat het jeugdbeschermingsrecht wordt omgevormd tot een jeugdsanctierecht, een echt jeugdstrafrecht?
Dat zijn evidente vragen.
Mijnheer de minister, indien de wet niet hoeft te worden aangepast, hoe denkt u dat te kunnen opvangen? Kan dat eventueel via de thuisdetentie uit uw actieplan tegen criminaliteit en overlast in de steden? Het is slechts een suggestie.
In elk geval is het voor u blijkbaar geen prioriteit, aangezien het niet terugkomt in de brieven die u schrijft als suggestie aan de Parlementsleden om wetsvoorstellen in te dienen.
12.02 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega, dit is een belangrijk dossier. Ik ga ervan uit dat het gerechtelijk onderzoek met veel zorg zal worden voortgezet. Ik hoef daarover vandaag geen toelichting te geven.
U stelt een vraag met betrekking tot het jeugdbeleid in het algemeen. Ik kan alvast zeggen dat voor de federale instellingen in deze legislatuur op het vlak van de infrastructuur heel veel dingen werden gedaan: Achêne is in aanbouw, Saint-Hubert is gebouwd, Everberg is vrijgemaakt voor Vlaamse jongeren, Tongeren is geïnstalleerd.
Het is de opdracht naar een maximale samenwerking met de Gemeenschappen te zoeken. Dat is een reden om te zeggen dat de federale instellingen en de gemeenschapsinstellingen allemaal beter in één geheel, in één hand, komen.
Wat wel juist is, is dat de druk op de jeugdrechtbanken toeneemt. Ik heb in dezen alle vertrouwen in de jeugdrechtbank die het dossier heeft behandeld en alle diensten die daarbij komen.
De jeugdrechtbanken komen onder druk omdat er inderdaad veel dossiers zijn. In eerste instantie zou daar een werklastmeting moeten gebeuren om te kijken of daar moet worden bijgesprongen. Ik ben het met u eens dat dit moet gebeuren.
Ik heb zeer veel vertrouwen in alle diensten, ook in de sociale dienst bij de jeugdrechtbank, die deel uitmaakt van het Agentschap Jongerenwelzijn. Ook zij zijn zeer begaan met dit verhaal.
Ik heb heel veel vertrouwen in al die diensten en jeugdrechters die schitterend werk verrichten. Zij hebben voor de jongeren verschillende initiatieven in de gemeenschapsinstellingen genomen, ook in Everberg. Zij hebben dat volgens mijn informatie allemaal heel correct opgevolgd.
De conclusie is dus dat dit best in één hand wordt gehouden. Wij moeten voorts verder investeren in de infrastructuur, wat wij al hebben gedaan. In de toekomst zullen wij ook de jeugdrechters moeten versterken, want de druk is daar toegenomen. Als daar meer werk is, moet Justitie aangepaste maatregelen ter zake treffen.
12.03 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de minister, wanneer u het hebt over één hand, dan hoop ik dat dat een Vlaamse hand zal zijn, en dat mag voor mijn part ook ten aanzien van de betrokken jongeren een ijzeren hand zijn. Dat ontbreekt momenteel.
Ik heb bewust ook niet gesproken over instellingen. Ik besef dat die uiteraard niet in een dag kunnen worden gebouwd. Waarover ik u niet heb horen spreken, is het jeugdsanctierecht zelf. Mijnheer de minister, we hebben een wet van 1965, dus nog van vóór mei 1968. Die werd gemaakt voor een aantal inlandse, jonge boefjes. Er was nog veel sociale controle. Er was nog respect voor gezag, wet en orde. Dat is er nu allemaal niet meer. Nu worden onze steden geteisterd door honderden en duizenden allochtone jongeren, vaak ontspoord. Het jeugdsanctierecht kan daar geen antwoord meer op bieden.
Ik had graag geweten – dat antwoord moet wellicht komen van de volgende minister van Justitie – of er een echt jeugdsanctierecht komt, met echte jeugdgevangenissen. Zo niet, komen we er niet en dan zal alles volledig ontsporen in onze steden.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het onderzoek naar wanpraktijken bij Cofidis" (nr. P0557)
13 Question de M. Hans Bonte au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'enquête relative aux malversations chez Cofidis" (n° P0557)
13.01 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dezer dagen ontvangen duizenden Vlamingen, Walen en Brusselaars ongevraagd een vertrouwelijk dossier met als afzender Cofidis. Er wordt gesuggereerd dat de mensen een voorkeursbehandeling krijgen en er wordt een zeer aantrekkelijk cadeau aan gekoppeld. Op het moment dat men een krediet aangaat, vanaf het bedrag van 500 euro, krijgt men daarvoor niet langer een smartphone, zoals zes weken geleden, iets waarover u ook uw ongerustheid hebt geuit. Vandaag krijgt men daarvoor een hele home cinema-installatie. Ik heb eens gekeken wat dit betekent qua winkelprijs. De waarde ervan ligt ver boven wat men als een normaal cadeautje kan beschouwen, binnen de beperkingen van de wet.
Mijnheer de minister, ik heb via de pers vernomen dat u een onderzoek gevraagd hebt naar deze reclamecampagne om na te gaan in welke mate deze campagne strijdig is met de wet op de handelspraktijken, meer bepaald de wet op de koppelverkoop. Ik denk dat we hier ook met een gigantisch probleem zitten op het vlak van de consumentenwetgeving, meer bepaald de wet op de bescherming van de consumenten en de wetgeving – recent nog aangepast door dit Parlement – inzake kredietreclame.
Mijn vraag is eenvoudig. Bent u bereid om die campagne ook tegen het licht te laten houden door uw inspectiediensten, uw specialisten, om na te gaan of er hier strijdigheid is met de wetten waarop ik net wees? Zult u bij uitbreiding ook laten nagaan of er hier sprake is van schending van de privacy? Ik heb zo’n vertrouwelijk dossier gekregen en ik kan mij bij god niet indenken hoe die mensen aan mijn adres komen, laat staan waarom ze dat precies naar mij sturen.
13.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Bonte, ik dank u voor uw vraag. Het klopt dat sinds begin deze week heel wat mensen die reclame in hun bus hebben gekregen. Er is sprake van koppelverkoop tussen aan de ene kant een financiële dienst en aan de ander kant een product, een home cinema. De wetgeving is zeer duidelijk. Er is een principieel verbod op koppelverkoop met financiële diensten. Er wordt een enkele uitzondering toegestaan voor producten die zogezegd geen hoge waarde hebben. Dat betekent concreet dat de waarde van het product niet hoger mag zijn dan 10 euro of 5 % van de verkoopprijs van de financiële dienst. Tevens moet er een logo opstaan van het bedrijf. Ook mag het product als zodanig niet apart in de handel voorkomen. Concreet betekent dit dat voor deze aanbieding het product geen waarde mag hebben die hoger ligt dan 25 euro, aangezien de financiële dienst wordt verstrekt vanaf 500 euro.
Maandag, de dag zelf waarop de reclame is verschenen, is de Economische Inspectie onmiddellijk gestart met een onderzoek. Ik kan u hier uitdrukkelijk zeggen dat wij alle aspecten zullen bekijken, niet alleen het aspect van de marktpraktijken, maar ook het aspect van consumentenbescherming en consumentenkrediet, en ook het aspect inzake de reclame, waarnaar u heel specifiek verwezen hebt. Dat onderzoek zal ongeveer een kleine maand in beslag nemen.
Als er wordt vastgesteld dat er inbreuken zijn op alle terreinen die ik heb vermeld, dan wordt er een proces-verbaal opgesteld en dan komt het Justitie toe om kordaat op te treden.
Ik neem die zaak bijzonder ernstig, zoals wij dat ook in andere financiële zaken hebben gedaan, wat u wel weet. Ik denk dat niet alleen naar de letter van de wet, maar ook naar de geest van de wet moet worden opgetreden, met name een bescherming van de consument en het aan de kaak stellen van praktijken die er ver over zijn.
13.03 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil de minister uitdrukkelijk bedanken voor zijn engagement.
Mijnheer de minister, ik wil een beetje een insteek geven vanuit de discussies omtrent armoede die wij ook in het Parlement gevoerd hebben. Overmatig consumentenkrediet is een van de oorzaken geworden van structurele armoede en niet langer het gevolg ervan. Ik denk dus dat wij, rekenend op uw engagement daarin, een stapje vooruit kunnen zetten in het armoedebeleid.
Een ander element dat ik onder uw aandacht wil brengen, is toch een zekere vorm van arrogantie die ik hier ontwaar. Zes weken geleden hebt u al proactief opgetreden, nog voor wij er vragen over konden stellen in het Parlement. Nu, zes weken later, presenteert men een cadeau dat nog veel waardevoller is. Eigenlijk is dat voor een stuk een provocatie. Als u het mij als wetgever vraagt, dan klinkt het een beetje als een smeekbede om een strengere wet, strengere controle of strengere sancties. Het cadeau dat er nu bijgevoegd wordt, ligt ver boven de 10 euro. Ik heb eens gegoogeld naar een aantal elektrozaken. Het begint vanaf minstens 90 euro, maar het gaat tot 4 499 euro.
De essentie is dat ook die kredietverstrekker mensen probeert te verleiden en hen de ogen uitsteekt met glanzende brochures en mooie cadeaus, maar eigenlijk in de realiteit de mensen zeer dikwijls in een armoedespiraal brengt.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw engagement.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Philippe Goffin au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, sur "la lutte contre la fraude fiscale" (n° P0558)
14 Vraag van de heer Philippe Goffin aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de bestrijding van fiscale fraude" (nr. P0558)
14.01 Philippe Goffin (MR): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le secrétaire d'État, près de 14 milliards d'euros de recettes fiscales ont été récupérés dans le cadre de la lutte contre l'évasion fiscale, et ce, dans une vingtaine de pays.
L'OCDE s'est évidemment réjouie de ces chiffres particulièrement positifs. Quelques-uns sont mis en avant: 1 milliard d'euros pour la France, 1,4 milliard pour les États-Unis, 150 millions pour l'Australie, 1,8 million pour l'Allemagne et 260 millions pour l'Espagne et le Royaume-Uni. Le secrétaire général de l'OCDE se félicite de ces résultats et espère que l'effet multiplicateur jouera à plein.
Parmi les États pointés positivement du doigt se trouve la Belgique: elle est mise en avant pour les efforts réalisés. Vous avez déclaré que, sur dix critères, sept étaient particulièrement bien respectés. Vous annoncez même le fait que nous sommes dans "le peloton de tête".
Vis-à-vis de ces éléments évoqués, l'OCDE nous demande d'aller encore plus loin: évidemment, on n'est jamais assez loin dans cette lutte contre la fraude fiscale.
Dès lors, quelles mesures envisagez-vous de prendre ou de poursuivre? Où en sommes-nous dans le dossier des titres au porteur? Enfin, sur les 14 milliards d'euros, quelle est la quote-part de la Belgique?
14.02 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État: Monsieur le président, cher collègue, j'étais en effet présent ces mardi et mercredi au forum mondial organisé par l'OCDE à Paris pour évaluer la mise en œuvre des recommandations de l'OCDE en matière de transparence fiscale et de coopération fiscale entre tous les États.
Dans son exposé introductif, le secrétaire général de l'OCDE, M. Gurria, a félicité la Belgique pour les pas de géant qu'elle a effectués. En effet, la loi nous autorise à présent la levée de ce que certains appellent le secret bancaire, c'est-à-dire la capacité de mener des enquêtes bancaires.
Je n'ai pas de chiffres à vous livrer, car la manière de rendre les comptes au sein du ministère des Finances ne permet pas aujourd'hui – c'est regrettable – d'identifier précisément le rendement fiscal de chacune des mesures. Des instructions ont été données pour réorganiser la manière de rendre les comptes afin d'obtenir des précisions à l'avenir.
La Belgique a donc reçu un excellent rapport; elle a passé son test. De fait, parmi les dix critères retenus, sept critères relèvent de la transparence et de la coopération pour lesquels notre pays a obtenu la mention "parfait", tandis que, pour les trois autres critères, il est côté "très très bien, mais peut faire encore un peu mieux".
Le premier de ces trois critères est la suppression des titres au porteur; la loi a été votée par notre parlement pour une application effective au 1er janvier 2014. L'OCDE aurait préféré une anticipation de cette date. L'information a été transmise au ministère de la Justice compétent en cette matière.
Deuxièmement, l'OCDE souhaite que nous ratifiions plus rapidement les traités et les conventions signés avec des pays partenaires en matière de coopération bilatérale administrative. Le système politique belge fait que cela dépend aussi de l'avis des Régions; pour l'instant, à mon sens, leurs réponses sont trop lentes.
Troisième point, la Belgique dispose maintenant de 113 conventions internationales de coopération administrative. L'OCDE souhaiterait que nous en ayons davantage, soit 180, puisqu'il y a 180 pays concernés dans le monde. Avec 113 conventions, nous figurons déjà au peloton de tête des pays, car nous en comptons, aujourd'hui, autant que l'Allemagne, plus que les Pays-Bas, plus que les États-Unis. Je pense que la Belgique, pour l'instant, se situe parmi les pays qui mettent tout en oeuvre pour figurer dans le peloton de tête des pays qui coopèrent et collaborent sur le plan fiscal avec les pays voisins.
14.03 Philippe Goffin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse.
Het incident is gesloten.
Le président: Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 26 octobre 2011, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi la proposition de loi interprétative de MM. Georges Gilkinet, Stefaan Van Hecke, Mme Juliette Boulet, M. Raf Terwingen, Mme Carina Van Cauter et M. Siegfried Bracke de l'article 304 du Code judiciaire (nos 1416/1 à 8).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 26 oktober 2011, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het voorstel van interpretatieve wet van de heren Georges Gilkinet en Stefaan Van Hecke, mevrouw Juliette Boulet, de heer Raf Terwingen, mevrouw Carina Van Cauter en de heer Siegfried Bracke betreffende artikel 304 van het Gerechtelijk Wetboek (nrs 1416/1 tot 8) in te schrijven.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
16 Commission spéciale chargée d’examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA
16 Bijzondere commissie die ermee wordt belast de omstandigheden te onderzoeken die hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia
Je viens de recevoir une proposition d'institution d'une commission spéciale chargée d'examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA.
Ik ontving zonet een voorstel tot instelling van een bijzondere commissie die ermee wordt belast de omstandigheden te onderzoeken die hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia.
Cette demande a été déposée par Mme Catherine Fonck, MM. Daniel Bacquelaine, Servais Verherstraeten, Mme Christiane Vienne et M. Patrick Dewael et est libellée comme suit:
Deze vraag werd ingediend door mevrouw Catherine Fonck, de heren Daniel Bacquelaine, Servais Verherstraeten, mevrouw Christiane Vienne et de heer Patrick Dewael en luidt als volgt:
Procédure
Conformément au prescrit de l’article 21, alinéa 2, du Règlement de la Chambre des représentants, il est institué une commission spéciale chargée d’examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA, à la cession de ses différentes activités et à l'octroi de garanties publiques.
Procedure
Conform het bepaalde in artikel 21, tweede lid, van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers wordt een bijzondere commissie ingesteld die ermee wordt belast de omstandigheden te onderzoeken die hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia, tot de overdracht van haar verschillende activiteiten en tot de toekenning van staatswaarborgen.
Mission
Cette commission spéciale est installée sans délai et est chargée:
- d'examiner les circonstances qui ont conduit à la constitution du groupe Dexia ainsi que les stratégies qui ont été mises en place à l'époque de la fusion du Crédit Communal Belgique et du Crédit local de France;
- d'établir les circonstances qui avaient obligé l'État belge à procéder à un premier sauvetage de la Dexia SA en 2008;
- d'examiner la stratégie appliquée par Dexia SA et par les autorités publiques après ce sauvetage afin de renforcer le groupe et d'assurer sa viabilité;
- d'examiner les conditions imposées par la Commission européenne au sauvetage de Dexia et d'évaluer la prise en compte de ces obligations et leurs effets sur les activités du groupe;
- d'évaluer la méthode et les résultats des stress-tests réalisés cet été;
- d'établir les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA en octobre 2011, à une nouvelle intervention de l'État belge et à la liquidation du Holding Communal;
- d'examiner les opérations de contrôle opérées par les régulateurs belge et européen depuis 2008 et les suites apportées par Dexia SA;
- d'examiner la coopération entre les régulateurs nationaux et le régulateur européen, entre les régulateurs français et belge, et entre les régulateurs belges;
- d'examiner en parallèle les informations transmises aux actionnaires relatives à la situation du groupe et de ses différentes composantes;
- de formuler, le cas échéant, des recommandations;
- de déposer un rapport, dont les conclusions et, le cas échéant, les recommandations, seront, après un débat en séance plénière, soumises au vote dans les trois mois suivant sa création.
Taak
Deze bijzondere commissie wordt onverwijld geïnstalleerd en wordt ermee belast:
- de omstandigheden te onderzoeken die hebben geleid tot de oprichting van de Dexia-Groep, alsook de strategieën die werden uitgestippeld bij de fusie van het Gemeentekrediet België en Crédit local de France;
- de omstandigheden bloot te leggen die de Belgische Staat er in 2008 toe hebben genoodzaakt de NV Dexia een eerste maal te redden;
- de strategie te onderzoeken die de NV Dexia en de overheidsinstanties na die redding hebben gevolgd, om de Groep sterker en leefbaar te maken;
- de voorwaarden te onderzoeken die de Europese Commissie met betrekking tot de redding van Dexia heeft opgelegd en na te gaan in hoeverre die verplichtingen werden nagekomen en welke effecten ze hadden op de activiteiten van de Groep;
- de methode en de resultaten van de in de zomer van 2011 uitgevoerde stresstests te evalueren;
- de omstandigheden na te gaan die in oktober 2011 hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia, alsook tot een nieuwe interventie van de Belgische Staat en tot de vereffening van de Gemeentelijke Holding;
- het sinds 2008 door de Belgische en Europese regulatoren uitgevoerde toezicht te onderzoeken, evenals het gevolg dat de NV Dexia aan de bevindingen van dat toezicht heeft gegeven;
- de samenwerking te onderzoeken tussen de nationale regulatoren en de Europese regulator, tussen de Franse en de Belgische regulatoren, alsook tussen de Belgische regulatoren onderling;
- parallel daarmee de informatie te onderzoeken die aan de aandeelhouders werd bezorgd met betrekking tot de toestand van de Groep en de verschillende componenten ervan;
- zo nodig aanbevelingen te formuleren;
- een verslag in te dienen, waarvan de conclusies en de eventuele aanbevelingen na bespreking in plenaire vergadering ter stemming worden voorgelegd binnen drie maanden na haar oprichting.
Composition
La commission est composée de 15 membres effectifs et d'autant de suppléants, désignés par la Chambre des représentants parmi ses membres, suivant la règle de la représentation proportionnelle des groupes politiques.
Les autres groupes politiques reconnus peuvent chacun désigner un membre qui participera, sans droit de vote, aux travaux de la commission spéciale.
Samenstelling
De commissie bestaat uit 15 vaste leden en evenveel plaatsvervangers die de Kamer van volksvertegenwoordigers onder haar leden aanwijst volgens de regel van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties.
De overige politieke fracties kunnen elk één lid aanwijzen dat, zonder stemrecht, aan de werkzaamheden van de bijzondere commissie deelneemt.
Fonctionnement
La commission veille, dans l'exercice de ses missions, à la protection de ses sources, ainsi qu'à la prise en compte des intérêts stratégiques et économiques du secteur bancaire.
La commission entend les personnes et demande les documents qu'elle juge nécessaires.
Elle pourra faire appel à des experts.
Les réunions de la commission sont en principe publiques; la commission peut, d'initiative, ou à la demande des personnes invitées, recourir au huis clos.
La commission fixe toutes les règles de fonctionnement qui ne sont pas prévues dans le présent texte, sans porter atteinte au Règlement de la Chambre des représentants.
Werking
Bij de uitoefening van haar taken waakt de commissie over de geheimhouding van haar bronnen en houdt zij rekening met de strategische en de economische belangen van de banksector.
De commissie hoort de personen en vraagt de documenten op die zij nodig acht.
Zij kan een beroep doen op experts.
De vergaderingen van deze commissie zijn in beginsel openbaar; de commissie kan, op eigen initiatief dan wel op verzoek van de genodigde personen, vergaderen met gesloten deuren.
De commissie stelt voorts alle werkingsregels vast die niet in deze tekst zijn bepaald, zonder afbreuk te doen aan het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Je vous
propose de réunir la Conférence des présidents à 16 h 10 dans la
salle européenne.
De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue à 16.01 heures.
De vergadering wordt geschorst om 16.01 uur.
La séance est reprise à 17.10 heures.
De vergadering wordt hervat om 17.10 uur.
La séance est reprise.
De vergadering is hervat.
Mes chers collègues, comme annoncé à la Conférence des présidents, je viens de recevoir une motion de M. Giet sur base de l'article 17.3 du Règlement.
Cette motion est libellée comme suit: "Il est proposé d'inscrire immédiatement à l'ordre du jour l'examen de la proposition de constitution d'une commission spéciale chargée d'examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA (proposition déposée par Mme Vienne, M. Dewael, M. Bacquelaine, Mme Fonck et M. Verherstraeten) et d'en débattre séance tenante et de passer au vote à l'issue du débat."
Est-ce qu'un tiers des membres soutiennent cette demande?
Que ceux qui soutiennent cette motion votent "oui". J'attire votre attention sur le fait qu'il ne peut y avoir de vote négatif ou d'abstention.
Il est procédé au comptage électronique.
Er wordt elektronisch geteld.
73 membres soutiennent la motion, soit plus d'un tiers des membres.
73 leden steunen de motie, wat meer is dan een derde van de leden.
Nous allons dès lors entamer le débat sur la modification de l'ordre du jour. Conformément à l’article 17, 2 du Règlement, un membre par groupe peut prendre la parole pendant dix minutes. Comme tout le monde aura l'occasion de s'exprimer sur le sujet, j'insiste pour que cela se passe en parfaite intelligence et entre gens de bonne compagnie.
Je prends note des inscriptions. Wie vraagt het woord? MM. Jambon, Annemans, Maingain, Mmes Almaci et Temmerman, M. Dedecker et M. Louis.
Soyez brefs! Je ne dis pas "proportionnellement" car ce serait un peu, peu!
Monsieur Jambon, souhaitez-vous intervenir maintenant?
17.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij zijn tot ieder debat bereid op voorwaarde dat ook het onderwerp van dat debat wordt meegedeeld. In de Conferentie van voorzitters was er sprake van een tekst. Die zouden wij graag krijgen en hopelijk ook in de twee landstalen.
Le président: Nous aurons deux débats: le premier a trait à la motion qui propose de modifier notre agenda et c'est à ce débat que vous vous êtes inscrit. Le second débat traitera de la demande d’instituer une commission spéciale et de son contenu; un signataire de cette proposition la présentera et peut-être que l'un ou l'autre amendement sera introduit.
17.02 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, in dat geval wacht ik op de tekst. Ik ga ervan uit dat de motie van de heer Giet handelt over de oprichting van een bijzondere commissie.
Le président: Non! La motion, je l'ai parcourue! Elle propose de modifier notre agenda pour entamer immédiatement la discussion sur une proposition de constitution d'une commission spéciale, de discuter de cette proposition et de voter séance tenante.
17.03 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst het voorstel zien, en het liefst in vertaling. Ik weet waarover het gaat, want u hebt mij in de Conferentie van voorzitters een tekst in het Frans bezorgd.
De voorzitter: Eerst houden wij een discussie of wij de motie behandelen.
17.04 Gerolf Annemans (VB): Of wij de motie agenderen, daarover kunnen wij inderdaad een apart debatje houden. Maar als het voorstel wordt toegevoegd aan de agenda, willen wij beschikken over een tekst in het Nederlands.
Le président: Il y a deux débats. D'abord, il y a celui sur la motion que je viens de lire. Durant ce débat pour lequel se sont inscrits sept orateurs, je propose qu'on vous distribue le texte de la proposition visant à installer une commission spéciale.
Il y a aussi la discussion sur la motion qui
propose de modifier l'agenda. J'enregistre que certains ne souhaitent pas
intervenir à ce sujet. C'est
parfait.
17.05 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het weinig zinvol is om een debat te voeren over een agendawijziging zonder te weten wat de inhoud is. Dat is compleet absurd. Dat is echt compleet absurd.
Ik begrijp dat de collega’s van de meerderheid op hete kolen zitten na de commissievergadering van gisteravond. Ik begrijp dat. Ik wil daarvoor alle begrip opbrengen. Maar laten wij dan over de inhoud spreken en geen absurde spelletjes spelen over een al dan niet agendawijziging, dat doet niet ter zake. Men kan het gewicht daarvan niet beoordelen zonder de tekst. Stop alstublieft met die onnozelheden!
Le président: J'ai beaucoup de respect pour ce que vous dites mais si le Règlement est absurde, je n'y peux rien. J'applique le Règlement. Il doit y avoir deux débats. Un premier débat sur la modification de notre ordre du jour. Si vous ne le souhaitez pas, je propose de voter immédiatement sur cette modification de l'ordre du jour. Puis, nous ferons une petite interruption, le temps de vous distribuer le texte de la motion. Comme cela vous pourrez en prendre connaissance.
Nous votons sur la modification de l'ordre du jour. Ceux qui sont pour la modification de l'ordre du jour votent pour. Ici l'on peut voter contre ou s'abstenir.
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
73 |
Oui |
Nee |
48 |
Non |
Onthoudingen |
15 |
Abstentions |
Totaal |
136 |
Total |
En conséquence, l'ordre du jour est modifié.
Bijgevolg is de agenda gewijzigd.
À
17 h 30, lorsque vous aurez toutes et tous reçus le texte, nous
reprendrons sur la discussion du texte.
Nieuwe schorsing van 10 minuten.
De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue à 17.20 heures.
De vergadering wordt geschorst om 17.20 uur.
La séance est reprise à 17.40 heures.
De vergadering wordt hervat om 17.40 uur.
La séance est reprise.
De vergadering is hervat.
18 Commission spéciale chargée d'examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA
18 Bijzondere commissie die ermee wordt belast de omstandigheden te onderzoeken die geleid hebben tot de ontmanteling van de NV Dexia
L'ordre du jour appelle la discussion de la proposition d'institution d'une commission spéciale chargée d'examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA.
Aan de orde is de bespreking van het voorstel tot instelling van een bijzondere commissie die ermee wordt belast de omstandigheden te onderzoeken die geleid hebben tot de ontmanteling van de NV Dexia.
Sont inscrits à l'heure actuelle: M. Dedecker, M. Bacquelaine, M. Dewael, Mme Almaci, M. Jambon, M. Annemans, Mme Fonck, M. Verherstraeten, Mme Temmerman, M. Gilkinet et Mme Vienne.
18.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik ben emotioneel aangedaan door de pantomime die hier wordt opgevoerd over een zaak die volgens de heer Noels, die ons aller respect wegdraagt, het grootste financieel schandaal is in de Belgische geschiedenis. Alleen uit respect voor de belastingbetaler kan alleen een onderzoekscommissie ter zake uitsluitsel geven.
Ik ben verontwaardigd dat deze aangelegenheid vandaag ter discussie moet staan.
Er werd met de eerste minister en met de minister van Financiën een uitgebreid debat gevoerd in de commissie voor de Financiën. Daar hebben wij gezegd, namens mijn fractie, dat wij denken dat, op het moment dat de beslissingen genomen werden, men niet anders kon. Zowel de inzet van 4 miljard voor Dexia Bank België, als de waarborg die wij hebben moeten nemen, waren op dat moment noodzakelijke ingrepen. Dat is en blijft een waarborg van 15 % van ons bbp, die wij noodzakelijkerwijs – daarop is er geen kritiek – in de weegschaal leggen.
Heeft de belastingbetaler dan niet het recht om te weten wie hiervoor verantwoordelijk is, wie hiervan de schuld draagt en wie hier nalatig is geweest? Dat is de inzet van het debat en dat moet de inzet zijn van het onderzoek. Dat zijn wij aan de belastingbetaler verschuldigd.
In dit onderzoek, collega’s, moet de onderste steen bovenkomen. Dat werd al vaker gezegd in de commissies. Wij hebben geen andere keuze. De vraag die zich opdringt, is aldus welke de juiste formule is om dat te doen.
Ik wil aannemen dat iedereen op dit spreekgestoelte zal zeggen dat ook zij de waarheid willen kennen en dat ook zij de onderste steen naar boven willen halen. Sommigen zullen dat menen en anderen zullen dat veinzen. Dat is de keuze van de formule.
Er zijn twee formules, ofwel de formule die wij daarnet op onze banken hebben gekregen, met name de formule van de bijzondere commissie, ofwel de enige echte formule die tot resultaat kan leiden en dat is de formule van de onderzoekscommissie.
De criteria die men daarbij moet hanteren betreffen grondigheid en efficiëntie. Wat zal het meest efficiënte en grondige vehikel zijn? Gisteren werd in de commissie geopperd dat men ervoor moest opletten er geen mediaspektakel van te maken. Ik onderschrijf dat. Beide formules, zowel de bijzondere commissie als de onderzoekscommissie, laten zowel toe er een geweldig mediaspektakel van te maken, als dat tegen te gaan. Beide commissies kunnen bepaalde ogenblikken of altijd ervoor kiezen om te werken achter gesloten deuren. Dat is niet het onderscheid tussen beide formules.
Wat wel het onderscheid is tussen de twee formules, is wat de heer Coene ons gisteren in de mond heeft gelegd, wat hij letterlijk heeft gezegd in de commissie voor de Financiën. De heer Coene heeft gezegd dat men van hem niet moest verwachten dat hij het achterste van zijn tong zou laten zien en dat men van hem niet moest verwachten dat hij ons de stukken kon geven waarover het gaat, omdat hij dat slechts kan in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Dat is precies wat men met een onderzoekscommissie kan bereiken, omdat die is gelijkgesteld aan een gerechtelijk onderzoek. Dan kan men aan de heer Coene vragen om het achterste van zijn tong te laten zien, om de stukken die ertoe doen voor te leggen en ons daarvan inzage te verlenen. Dat kan alleen in een onderzoekscommissie.
Men oppert om te beginnen met een bijzondere commissie, die men daarna eventueel zou laten uitmonden in een onderzoekscommissie. Collega’s, ik heb nog maar vier jaar ervaring in dit halfrond, maar dat liedje heb ik hier al twee keer gehoord. Al twee keer is men gestart met een bijzondere commissie die zogezegd zou uitmonden in een onderzoekscommissie. Twee keer was het de perfecte doofpot. Dat wil ik, en ik hoop vele collega’s met mij, in dit belangrijk dossier, het grootste financieel schandaal dixit Geert Noels, vermijden. Als daarover vandaag moet worden gediscussieerd en als daarover vandaag geen consensus wordt bereikt, dan vraag ik mij af wie wat te verbergen heeft. Wie wil verhinderen dat de onderste steen bovenkomt? Waarom, dames en heren die dit voorstel hebben ingediend, kiest u niet voor de meest krachtige formule, voor de formule waarmee tot op het bot kan worden gegaan? Waarom kiest u voor een doofpot met een strik erop?
Wij hebben vandaag de gelegenheid af te stappen van wat zo vaak gebeurt, met name dat de traditionele partijen kiezen voor een traditionele politieke aanpak. Naar aanleiding van dit grote schandaal kunnen wij een cesuur maken en zeggen dat deze kwestie grondig aangepakt moet worden.
Ik vraag mij af of wij de jongste dagen allemaal in een ivoren toren leefden? Komen wij niet meer onder de mensen? Wie vandaag gaat spreken voor zijn eigen achterban of voor serviceclubs, merkt dat de mensen maar over één ding vragen stellen, over de Dexia-affaire. De mensen vragen welk risico zij lopen en wie er eigenlijk aan de basis ligt van het feit dat dit voor de tweede keer in een paar jaar tijd aan de orde komt. Dat vragen de mensen ons. Daar moeten wij antwoorden op bieden, en daarvoor is de meest grondige formule nodig.
Ik richt mij in het bijzonder tot de
individuele Parlementsleden van CD&V en Open Vld. Niet tot de partijtoppen.
Wij weten wat die willen. U bent individueel verkozen, collega's. U zetelt hier
als vrije en vranke mannen en vrouwen. U moet straks gaan uitleggen waarom u
niet kiest voor de meest doeltreffende formule en waarom u niet toelaat dat het
onderzoek tot op het bot wordt gevoerd. U moet straks uitleggen waarom u een
bijna tweederde Vlaamse meerderheid, want die hebben wij, in de kou zet en kiest
voor de traditionele doofpotpolitiek. Die verantwoordelijkheid moet u straks
afleggen.
18.02 Christiane Vienne (PS): C'est l'illustration du principe selon lequel "Les premiers seront les derniers" – et l'inverse!
Nous avons entendu les ministres et les régulateurs. Les débats ont permis de répondre à certaines questions. D'autres questions sont restées en suspens et, franchement, beaucoup de nouvelles questions sont apparues.
Il est clair que nous voulons continuer à investiguer. Nous voulons obtenir toutes les réponses et aller au fond du problème, sans rien négliger. Les procès d'intention n'ont pas leur place ici, le sujet est beaucoup trop sérieux.
L'objectif commun de ce parlement est de répondre à ces questions: que voulons-nous faire? Où voulons-nous arriver?
Mon groupe a un double objectif. Le premier est de faire toute la lumière sur l'affaire. Le second objectif, qui me semble au moins aussi important que le premier, est de protéger Dexia, nouvelle banque belge, des spéculateurs.
Comment articuler ces deux objectifs? À quelles questions faut-il répondre? Nous apportons la réponse, et je ne vous ferai pas l'insulte de la lire car vous l'avez reçue sur vos bancs. Toutes les questions auxquelles nous devons répondre pour faire toute la lumière figurent dans le descriptif de la mission que nous confions à cette commission spéciale.
Faire la lumière sur ce qui s'est passé et protéger Dexia nécessite de disposer d'un espace de discussion suffisamment large, et tout à la fois suffisamment étroit pour ne pas mettre la banque en difficulté.
Comme je l'ai dit hier, il convient d'identifier les manquements et proposer des recommandations. Au-delà de ces dernières, il faudra légiférer pour qu'à l'avenir nous ne soyons plus obligés de sauver une nouvelle banque, et surtout que ce ne soit plus la même.
Une commission spéciale nous offre le périmètre nécessaire pour faire toute la lumière.
Hier, j'ai parlé de huis clos. Il me semble effectivement essentiel aujourd'hui - telle était la raison des interventions de mon groupe depuis le début dans ce dossier -, alors que les marchés sont, si je puis dire, au bord de la crise de nerfs et alors que le moindre message par Twitter met en danger un établissement aussi solide que Dexia Banque, que le débat puisse avoir lieu en grande partie à huis clos.
Je sais que le huis clos pose problème à certains. À ceux-là je leur pose la question suivante: est-ce que ce qui vous pose problème, ce sont les informations que nous allons recueillir ou est-ce l'exposition médiatique dont nous nous priverions si nous faisions le choix du huis clos?
Ce qui nous importe, c'est que nos travaux puissent se dérouler avec infiniment de sérieux, sans impact négatif sur Dexia Banque Belgique, cette nouvelle banque en qui nous mettons notre espoir et qui est liée au développement de nos Régions, en prise directe avec l'économie réelle.
C'est bien cette économie réelle que nous voulons protéger et nous voulons éviter que soient utilisées les informations recueillies par la commission pour nuire à la banque.
Nous bénéficions d'une double expérience dans ce parlement: la commission Buizingen et la commission Abus sexuels. Dans chacune de ces commissions, les parlementaires se sont investis avec infiniment de sérieux et sont allés au bout de la thématique.
Quel que soit le modèle que nous adoptions, jamais personne ne pourra obliger celui qui veut se taire à parler. C'est en multipliant les auditions et en travaillant que nous arriverons à savoir ce qui s'est réellement passé.
Nous ne vivons pas en vase clos. Je pense que vous le savez, chers collègues, nous ne vivons pas en vase clos. Il ne sert à rien d'affoler les marchés et les clients de la banque.
Jamais rien ne peut empêcher notre assemblée, si elle estime que les travaux sont bloqués, d'organiser une commission d'enquête. Mais les travaux ne sont absolument pas bloqués! Ils ne font que commencer et ils se poursuivront au sein de cette commission! Le rôle de chacun d'entre nous, c'est d'être vraiment déterminé.
18.03 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Vienne, mag ik u iets vragen?
U verklaart dat wij, indien de werkzaamheden zouden worden geblokkeerd, naar een onderzoekscommissie kunnen overstappen.
Wanneer acht u de werkzaamheden geblokkeerd? Is dat wanneer hoofdrolspelers, zoals de heer Coene en de heer Servais gisteren in de commissie, publiek en dus niet achter gesloten deuren komen verklaren dat zij niet kunnen zeggen wat zij weten en dat zij niet de stukken kunnen overhandigen die zij in handen hebben? Wat hebt u meer nodig om te concluderen dat de werkzaamheden geblokkeerd zijn? Wat hebt u meer nodig?
18.04 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, zonder in hevige polemiek te willen gaan: ik heb dit reeds gehoord in 2008 met betrekking tot de toenmalige bijzondere bankencommissie, maar in de tekst die nu voorligt, staat geen enkele mogelijkheid om van deze bijzondere commissie over te gaan naar een onderzoekscommissie. Dus lieg ons niet voor dat dit uw intentie is, het staat zelfs niet op het papier dat u hier net op onze banken hebt gesmeten!
18.05 Christiane Vienne (PS): Hier, je n'étais pas seule dans la commission. Je pense que tout le monde ne partage pas votre avis, que je peux entendre. Hier, M. Coene et M. Servais ont répondu à nos questions, avec beaucoup d'honnêteté intellectuelle. Ces questions en ont amené d'autres. Effectivement, beaucoup de questions restent en suspens; c'est la raison pour laquelle nous avons déposé ce texte qui demande une commission.
Je suis certaine aujourd'hui, ici et maintenant, que le périmètre que nous avons choisi va permettre d'obtenir les réponses à nos questions. Si ce n'était pas le cas, ce parlement a toute la légitimité pour faire d'autres choix.
Chers collègues, je voudrais simplement vous dire: Soyons déterminés!
(Protestations)
Soyons déterminés, mais soyons cohérents! Soyons ambitieux, mais soyons raisonnables!
Dans cette maison, monsieur Jambon, ce n'est pas celui qui crie le plus fort qui a raison!
(Applaudissements)
18.06 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het debacle van Dexia is dramatisch. Het is dramatisch voor de aandeelhouders, zowel de private als de publieke. Het is dramatisch voor de werknemers. Het is ook dramatisch voor de belastingbetaler. Kortom, het is dramatisch voor ons land.
Wanneer wij geconfronteerd worden met feiten die onze samenleving sterk beroeren, dan moet ik telkens vaststellen dat wij hier in ons Huis, terecht, debat voeren over het antwoord dat wij daarop kunnen geven en, meer concreet, welke commissie wij daarvoor kunnen oprichten. Ik moet zeggen dat ik op diverse domeinen steeds dezelfde argumenten hoor, weliswaar van wisselende partijen, afhankelijk van het feit of ze al dan niet tot de meerderheid behoren. Wat ik ook vaak ervaar, is dat conclusies al vaststaan vóór er ook maar enig onderzoek heeft plaatsgevonden. Dat is nu niet anders geweest.
Collega’s, zij die hier al langer zitten, hebben de voorbije jaren wel wat ervaring gekregen met parlementaire onderzoekscommissies. Zij die intellectueel eerlijk zijn, zullen moeten bekennen dat veel van de recentste onderzoekscommissies zich in politiek vaarwater vast hebben gereden. Zij die de rapporten van die onderzoekscommissies eens grondig doornemen, moeten toegeven dat de vaak vele aanbevelingen niet de grootste kwaliteit van het rapport vormden en niet de meest krachtdadige aanbevelingen waren.
Een onderzoekscommissie geeft inderdaad extra juridische middelen. Echter, collega’s, laten we een en ander eens aan de praktijk toetsen. Ik nodig u uit na te gaan in welke onderzoekscommissies wij de voorbije tijd die extra juridische middelen hebben aangewend. Ik geef twee voorbeelden.
Er is, ten eerste, het beroepsgeheim en gisteren werd het beroep daarop uitgelokt. Uiteraard wisten wij allen dat de toezichthouders die in de commissie aanwezig waren, gebonden zijn door het beroepsgeheim, wat wij hier in de Kamer hebben goedgekeurd. Hun beroepsgeheim heeft ook zijn reden. De reden is onder meer de concurrentiepositie van iedere, financiële instelling te vrijwaren en bijgevolg ook de jobs van de personeelsleden van die instellingen maximaal te beschermen.
Collega’s, ik nodig u uit. Lees de desbetreffende wet. Lees ook de Grondwet; lees het Strafwetboek en lees de wet op het parlementair onderzoek. U zult dan inderdaad inzien dat het beroepsgeheim in een onderzoekscommissie is gelimiteerd, maar het is beperkt gelimiteerd.
Collega’s, wij hebben dat allen tijdens de vorige legislatuur in de Fortiscommissie nog mooi mogen ondervinden. Een van de topadvocaten van ons land, meester Van Buggenhout, mochten wij toen uitnodigen. Wij lieten hem de eed afleggen. Vervolgens verklaarde hij dat hij niks zou zeggen en dat hij wenste te zwijgen op basis van zijn beroepsgeheim, wat hij perfect kon met toepassing van artikel 8 van de wet op het parlementair onderzoek. Hij ging dan ook, zonder één woord te hebben gezegd.
Er bestaat nog altijd geheimhoudingsrecht in een onderzoekscommissie, in woord en in de geschreven stukken. Dat is in de wet vastgelegd. Wij moeten dat ook eerlijk durven te bekennen.
Hier werpen wij allen op dat er ook wat in
Frankrijk is gebeurd. Ik hoor het traditionele verhaal dat wij ons alweer door
de Fransen hebben laten doen. Wij laten ons ook doen door de Hollanders en door
de Fransen. Wij laten ons altijd doen, wanneer ik sommigen mag geloven.
Wat Fortis betreft, zou ik alvast niet in Nederlandse schoenen willen staan.
Ik heb vandaag nog in een tijdschrift gelezen dat een onderzoekscommissie in het buitenland personen kan laten aanhouden. Een beetje ernst en een beetje eerlijkheid, alstublieft. Ik beweer niet dat we in het buitenland niets kunnen doen, maar er zijn wel fundamenteel wettelijke limieten. Ze komen allemaal op hetzelfde neer. Men heeft de justitie van het betrokken land nodig. Zij moet meewerken. Elke individuele belanghebbende kan interfereren. U weet niet waar u aan begint. De leden van de Sabena-commissie weten het intussen wel. Ik beveel u de lectuur van dat rapport aan. We hadden graag alle Zwitsers gehoord. We hebben er één gezien.
18.07 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Verherstraeten, u doet een verdienstelijke poging. De heer Coene heeft zich gisteren op zijn beroepsgeheim moeten beroepen, omdat hij geen andere keuze had. In een onderzoekscommissie heeft hij die keuze wel. Of keurt u het goed – dit is een morele vraag voor u – dat toezichthouders zich voor een onderzoekscommissie allemaal zouden verschuilen door de eed niet te willen afleggen? Hebt u liever een strafklacht tegen die personen? U en verschillende anderen hebben de voorbije weken gezegd dat het geen heksenjacht mag worden. Als u echter de onderzoekscommissie uit de weg gaat en zelfs de betrokkenen de mogelijkheid niet wil geven om gebruik te maken van de wettelijke uitzondering van een onderzoekscommissie om onder het beroepsgeheim uit te komen en dingen te vertellen aan het Parlement, dan gaat u precies die kant uit.
De Franse PS is van plan om een onderzoekscommissie te vragen en daarin door te gaan. In de landen rondom ons worden dezelfde vragen gesteld.
Wij kunnen in alle landen proberen om mekaars rug te krabben en de paraplu’s te openen, maar denkt u diep in uzelf echt niet dat het beter is om de belastingbetaler de informatie te geven waarop hij recht heeft, met de instrumenten die wij hebben in dit Parlement, zonder een heksenjacht te ontketenen? Of wilt u het liever die kant doen uitgaan?
Dat is immers hetgeen u vandaag komt te vertellen, namelijk dat u niets kan doen. Laten wij dan alvast het Parlement opdoeken, want dan heeft dit ook geen zin meer.
18.08 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verherstraeten, ik heb mij daarstraks vergist tijdens mijn rede, ik heb mij heel sterk vergist. Ik dacht dat het debat ging over de kwestie onderzoekscommissie tegenover bijzondere commissie.
U spreekt over Frankrijk, dat wij dit niet kunnen en dat niet kunnen. Dit heeft niets van doen met het onderscheid tussen een bijzondere commissie en een onderzoekscommissie, want dat geldt voor beide. Voert u nu een pleidooi om helemaal geen commissie op te richten, om alles in de doofpot te steken?
Houd u bij het debat! Gaat het over een onderzoekscommissie of gaat het over een bijzondere commissie? Want de restricties waarover u spreekt, zijn in beide gevallen net dezelfde.
18.09 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Jambon, u mag er een karikatuur van maken, u bent reeds een hele tijd bezig, u was reeds voorafgaand aan dit debat bezig, u was alle dagen bezig, wat eens te meer bewijst dat het ook bij u alleen maar om politieke spelletjes gaat en dat de inhoud daaraan ondergeschikt is.
Collega Almaci, ik kom aan uw vragen van daarnet. De eed weigeren. Excuseer collega, als wij getuigen gaan horen of als er getuigen gehoord worden in een onderzoekscommissie, dan weigeren zij niet de eed af te leggen. Ik suggereer u ter zake de wetgeving eens te raadplegen. En ik suggereer u ter zake ook eens de praktijk te raadplegen. Ik heb u daarnet op een voorbeeld gewezen, namelijk meester Van Buggenhout, die zijn eed aflegde en vervolgens een beroep deed op artikel 8 van de wet op de parlementaire onderzoekscommissie.
Ik heb u alleen gezegd dat het beeld dat sommigen hier wensen op te hangen, namelijk dat een parlementaire onderzoekscommissie alles kan, niet strookt met de realiteit, niet om politieke redenen, maar ook niet om juridische redenen.
Ik kijk dan naar de ervaringen van de laatste bijzondere commissies.
Collega Vienne heeft er ook reeds op gewezen. Ik vernoem, bijvoorbeeld, de commissie-Buizingen, waarvan de oprichting mee goedgekeurd werd door de sp.a-fractie, de bijzondere bankencommissie, mee goedgekeurd door Groen! en Ecolo, of de commissie Seksueel Misbruik, ook mee goedgekeurd door de oppositie. De aanbevelingen uit de rapporten van die respectievelijke bijzondere commissies zijn volgens mij sterker dan die van de recentste onderzoekscommissies. Vaak werden de aanbevelingen trouwens goedgekeurd over de grenzen van meerderheid en oppositie heen.
18.10 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Verherstraeten, er is toch een wezenlijk verschil tussen het voorliggend voorstel en, bijvoorbeeld, de commissie-Buizingen. Het gaat om het volgende. Waarom hebt u zo’n koudwatervrees? Waarom probeert u de vis te verdrinken? Welnu, in heel het Dexiadossier zijn er ontzettend veel toppolitici betrokken die postjes gekregen hebben op alle vlakken, tot voorzitter van het auditcomité toe, waar zij blind waren op dat moment.
U hebt vandaag de taak om dat in de doofpot te steken. Dat is het grote probleem. Dat moet weg. Alle controle bij Dexia in Frankrijk. Er zijn overal politici benoemd, uit al de partijen die hier vandaag stemmen tegen een normale onderzoekscommissie. De raden van bestuur zaten vol met dergelijke mensen die hun taak niet uitgevoerd hebben. Nu is het uw taak om die beerput gesloten te houden. Dat is het grote verschil met de commissies die wij hier in het verleden hebben goedgekeurd.
18.11 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer Dedecker, als de oprichting van de bijzondere commissie een meerderheid haalt in deze plenaire vergadering, dan zal die commissie beslissen wie ze al dan niet hoort. Daar zullen ongetwijfeld politici of gewezen politici bij zijn. Ik geef u op een blaadje dat de christendemocratische politici en de gewezen christendemocratische politici naar die commissie zullen komen en zullen antwoorden op alle vragen die daar ter zake zullen worden gesteld.
Uw vraag vormt op geen enkele wijze een repliek op datgene wat ik hier heb meegedeeld en wat ik objectief de jongste jaren heb moeten vaststellen, namelijk dat de bijzondere commissies veel meer waarheid aan het licht hebben gebracht en veel meer kwaliteit hebben opgeleverd dan de jongste parlementaire onderzoekscommissies. Dat is een realiteit waar u niet omheen kunt.
18.12 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Je voudrais rétablir une vérité: certains échecs du passé ne doivent pas justifier d'une tiédeur future.
La dernière commission d'enquête de ce parlement était celle sur la grande fraude fiscale; elle a été obtenue à la demande des écologistes et des socialistes. Elle a travaillé pendant un an et a débouché sur des recommandations.
Elle a permis d'auditionner sous serment, avec cette capacité de solliciter des devoirs complémentaires, comme l'audition de certains acteurs, notamment des services fiscaux: ils ne seraient pas venus s'ils n'avaient pu bénéficier de l'article 458 du Code pénal et être libérés de leur secret professionnel. Ils nous ont appris des éléments essentiels.
À présent, nous n'attendons plus qu'une chose: qu'un gouvernement mette en œuvre ces excellentes recommandations!
Avec vos exemples d'échecs du passé, vous êtes bien gentil, mais essayez d'en retenir les leçons positives!
18.13 Servais Verherstraeten (CD&V): U hebt mij ook niet horen zeggen dat de parlementaire onderzoekscommissies slecht hebben gefunctioneerd of slechte aanbevelingen hebben gegeven, maar er zijn wel noodzakelijke voorwaarden nodig om goed te kunnen functioneren.
Een van die noodzakelijke voorwaarden is dat alle partijen in deze Assemblee dat juridisch instrument aanwenden voor het doel dat wij als wetgever aan dat instrument hebben gegeven. Dat veronderstelt dat men voorafgaandelijk niet alleen een atmosfeer, maar zelfs ook een consensus creëert, over de grenzen van meerderheid en minderheid heen. Ik heb in de voorbije veertien dagen vele commentaren gehoord. Sommigen hebben echt hun best gedaan om dat klimaat absoluut te destabiliseren, zodat men de facto de dood van die onderzoekscommissie zelf getekend heeft.
18.14 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Verherstraeten, een bijzondere commissie heeft een bijzondere opdracht. De vorige voorbeelden hebben die vervuld. U hebt die, terecht, geroemd. Na de vorige bankencrisis hebben wij in de bijzondere commissie die daarover ging een hele reeks aanbevelingen gedaan. Het was een goede reeks aanbevelingen. Wij hebben daarstraks een vergadering gehad onder leiding van de heer De Croo. Wij zullen nu bekijken wat de verschillende geledingen in de maatschappij met die aanbevelingen gedaan hebben. De opdracht van die bijzondere commissie was goed geformuleerd en de commissie heeft haar werk goed gedaan.
Vandaag staan wij evenwel een stadium verder. De bankencrisis heeft zich, gelukkig maar in één bank, opnieuw voorgedaan. Wij moeten dus niet meer zoeken naar aanbevelingen. Dat werk hebben wij gedaan. Nu moeten wij onderzoeken wie de aanbevelingen niet heeft toegepast, wie uit de bocht gegaan is, wie onverantwoordelijk is geweest en wie daaraan schuld heeft. Daarvoor is een bijzondere commissie niet meer het adequate middel. Daarvoor hebben wij onderzoeksdaden en dus een onderzoekscommissie nodig, tenzij u die potjes wilt dicht houden. Dan moet u bij uw bijzondere commissie blijven.
18.15 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Jambon, als de vorige bijzondere commissies goed werk hebben geleverd en, met andere woorden, ook goed onderzoekswerk hebben geleverd, dan zie ik niet in waarom de op te richten bijzondere commissie ook geen degelijk onderzoekswerk zou kunnen doen. Dat vergt echter werk van u, dat vergt sereniteit en objectiviteit. Het vergt dat men durft luisteren naar getuigen. We hebben gisteren twee belangrijke mensen gehoord en misschien zal een bijzondere commissie ze opnieuw horen. Ik heb echter moeten vaststellen dat sommigen weinig gehoor hebben gegeven aan de dingen die daar gezegd zijn en die haaks stonden op de voorafgaande conclusies die ik van sommige collega’s in deze Assemblee heb gehoord. In elk geval, voor ons is het resultaat belangrijker dan de middelen.
De opdracht van deze bijzondere commissie is antwoorden bieden op vragen, zoals de vraag hoe slecht de toestand van de bank was in 2008. Ze moet antwoord geven op de vraag of de toenmalige regering een adequaat antwoord heeft gegeven op de problemen waarmee ze in 2008 geconfronteerd werd, met de kennis en de wetenschap die ze toen had. Er moet antwoord worden gegeven op de vraag of deze bank sneller had kunnen worden gesaneerd, zonder gevaar voor zichzelf, zonder gevaar voor haar aandeelhouders. Ze moet antwoord geven op de vraag of de toezichthouders adequaat hebben toegekeken, met het wettelijk instrumentarium waarover ze op dat ogenblik beschikten. Er moet antwoord worden gegeven op de vraag of de tweede crisis had kunnen worden voorkomen. Er moet antwoord worden gegeven op de vraag of deze regering in lopende zaken een adequaat antwoord heeft gegeven op de tweede bankencrisis. Desgevallend moet ze er conclusies uit trekken en aanbevelingen doen. Dat is de opdracht. Dat kan deze bijzondere commissie doen als iedere partij in sereniteit die werkzaamheden wil verrichten. Om die redenen achten wij deze kans haalbaar als iedereen die wil betoont. Wij steunen dan ook die bijzondere commissie.
18.16 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Verherstraeten, in 2008 werd het voorstel voor de bijzondere bankencommissie dankzij de sereniteit van de oppositiepartijen goedgekeurd. De sereniteit van de oppositiepartijen heeft het mogelijk gemaakt dat er via experts, aangeduid door de meerderheid, diep kon worden gegraven.
Er werd in 2008 ook al vastgesteld dat wij een aantal zaken niet konden beantwoorden. Diezelfde zaken duiken nu op.
Naar aanleiding van belangwekkende brieven twee weken geleden, hebben wij nu in alle sereniteit gevraagd om over te gaan naar de volgende stap, namelijk een onderzoekscommissie.
De enige partijen die hier niet sereen zijn, zijn de Dexiapartijen, omdat zij bijzonder slecht in hun vel zitten. Dat en dat alleen is de realiteit. Al de rest zijn praatjes voor de vaak. Al wat u daarnet hebt gezegd, is het verder omkaderen van het proberen weg te geraken van die essentie.
18.17 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even het woord nemen. Ik heb tijdens de uiteenzetting van de heer Verherstraeten even gegoogeld om de evolutie van de standpunten inzake onderzoekscommissies van onder andere CD&V na te gaan.
Ik stoot hier op “CD&V eist onderzoekscommissie over het Phenixrapport voor Justitie”, “CD&V eist een onderzoekscommissie om klaarheid te scheppen in de toekenning van radiolicenties”.
CD&V eist steeds een onderzoekscommissie om de onderste steen naar boven te brengen. Iedereen kan van gedachten veranderen, maar niemand kan dat zoals u.
18.18 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik heb in mijn uiteenzetting gezegd dat er wisselende standpunten waren in functie van wisselende situaties en wisselende meerderheden, maar ik kom tenminste aan de concrete bemerkingen.
Collega Almaci, verwijt ons geen gebrek aan sereniteit terwijl u zelf reeds vooraf conclusies trekt, nog voor enig onderzoek. “Als Dexia gesplitst was, was het nooit failliet gegaan.” Dat werd gisteren tegengesproken door de toezichthouder. Verwijt ons geen gebrek aan sereniteit terwijl ik u vorige week hoorde tekeergaan, insinuerend dat de eerste minister documenten achterhield, terwijl de toezichthouder gisteren expliciet zei dat de eerste minister die documenten niet had en niet mocht hebben.
18.19 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Dat alleen is al een reden waarom er een parlementaire onderzoekscommissie nodig is. Gisteren heeft de heer Coene bevestigd dat wat er gebeurde het businessmodel van Dexia was, waar men niet tegen ingegaan is. Deze regering had al een waarborg klaar vooraleer zij in lopende zaken was. Dat is het probleem, mijnheer Verherstraeten.
Ik heb tijdens de hoorzitting aan minister Reynders en aan de eerste minister in alle sereniteit de vraag gesteld of de Franse toezichthouder informatie doorgaf aan de Belgische toezichthouder, aan onze regeringsvertegenwoordiger, aan onze bestuurders en aan onze regering. Het antwoord dat ik kreeg – en dat iedereen in de commissie gehoord heeft – was: “Ik ben aan u geen verantwoording verschuldigd.” Dat soort antwoorden kunnen wij missen als kiespijn.
De rest zijn praatjes voor de vaak. De eerste minister wou niet antwoorden op onze vragen. U doorbreekt de sereniteit. Wij hebben in de bijzondere onderzoekscommissie altijd goed samengewerkt, dat weet u zelf ook.
18.20 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat mevrouw Almaci niet op mijn opmerking antwoordt. Het dossier spreekt haar immers tegen.
Ik zal herhalen wat de heer Servais gezegd heeft: “Er was geen brief aan de minister van Financiën en er was geen brief aan de eerste minister.” Vorige week, met alle emoties, uitte u die beschuldigingen, mevrouw Almaci. Waarom was er geen brief? Omdat de wet het verbiedt. Leer eerst de wet kennen voor u mensen valselijk beschuldigt. Dan hebt u sereniteit.
Le président: Vous aurez l'occasion de revenir sur ce point lors de la commission.
(Protestations)
18.21 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, mesdames et messieurs, chers collègues, comme en 2008, le gouvernement fédéral vient de prendre une série de mesures importantes et lourdes de conséquences. Ces mesures ont pour objectifs de préserver la stabilité du système financier, garantir l'épargne des citoyens (sujet dont on a peu parlé aujourd'hui), préserver l'emploi (sujet dont on a peu parlé aujourd'hui), garantir la poursuite de l'activité d'une institution de crédit notamment, l'activité de crédit aux ménages, aux entreprises, aux collectivités locales. Ce n'est pas sans importance. Il fallait donc impérativement sauver cette institution, qui joue le rôle d'une banque systémique dans notre pays. Nous ne pouvions pas laisser tomber cette institution. Le gouvernement a pris, me semble-t-il, des décisions indispensables. Je voulais rappeler ceci en guise de préambule.
L'achat par l'État de Dexia Banque Belgique était indispensable. Il a été réalisé à un prix que la plupart des experts ont jugé raisonnable. La Belgique restera actionnaire de cette institution le temps qu'il faudra, le temps que perdurera la crise. Durant cette période, les dividendes, éventuels bien sûr, seront versés au budget de l'État – cela a été très bien explicité. Compte tenu de cette implication de l'État, il est évidemment justifié et légitime que le parlement, à savoir un des piliers de l'État, le pouvoir législatif, mais aussi le pouvoir de contrôle, intervienne et, en quelque sorte, s'approprie ce dossier.
Certes, on peut le faire de différentes manières. Le plus logique aurait sans doute été de travailler dans le cadre de la commission de suivi de la crise financière, car il y a un continuum en la matière. En 2008, les produit structurés étaient ceux qui posaient problème. Les banques ont été mises en garde contre ces produits.
Pour ceux qui ont des obligations d'État, c'est beaucoup mieux. Mais, aujourd'hui, si vous en détenez, vous avez tort. Donc, vous êtes en difficulté. C'est tout le paradoxe de cette crise financière qui évolue depuis plusieurs années. Les obligations ne sont pas à recommander, vu les problèmes de dette que connaissent certains États.
Beaucoup feignent ici d'ignorer les causes des difficultés de l'institution en question. Soyons honnêtes entre nous, nous connaissons les raisons de la rupture de confiance envers Dexia et de ses problèmes de liquidités, étant donné son exposition aux dettes d'États. Je présume que personne ne l'ignore.
Nous avons plusieurs façons de travailler: l'option de la commission de suivi, celle de la commission spéciale ou encore de la commission d'enquête. Il faut privilégier la rapidité, l'efficacité et la responsabilité. La rapidité, d'abord: une commission spéciale se met en place généralement très vite et travaille avec une souplesse qui a souvent été louée dans le cas d'autres commissions de ce type. La souplesse de fonctionnement de la commission spéciale n'est pas celle de la commission d'enquête. Elle permet de travailler rapidement, cela a été souligné. La commission spéciale sur les abus sexuels a été un exemple révélateur à cet égard. En effet, beaucoup d'entre nous pensaient, avant son institution, que cela était vain et que nous n'obtiendrions probablement pas les réponses souhaitées. Eh bien, cela a été tout le contraire: tout le monde est venu; nous avons eu, pour la plupart, le sentiment que chacun avait joué le jeu et que nous avions pu recevoir des informations extrêmement précieuses qui nous ont permis de préparer des recommandations particulièrement utiles.
18.22 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je souhaiterais demander à M. Bacquelaine s'il s'est concerté avec ses collègues du Parlement wallon qui, hier en séance plénière, plaidaient avec beaucoup de combativité pour la mise en place d'une commission d'enquête. Y a-t-il deux MR ou deux idéologies au sein de votre parti?
18.23 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur Gilkinet, je ne me suis concerté avec personne; la seule chose que je sais, c'est que vous avez refusé!
18.24 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Là, vous vous trompez! Mme Laruelle et M. Reynders, je sais que cela vous embête! La question a été posée à votre excellent collègue, M. Crucke, de savoir si, aujourd'hui, vous accepteriez de voter l'urgence sur la proposition de commission d'enquête annoncée et déposée par le groupe Écolo-Groen! Notre groupe reste tout à fait cohérent!
18.25 Daniel Bacquelaine (MR): Je suppose qu'il y en aura une!
18.26 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Contrairement à vous, nous n'avons absolument rien à cacher! Parlez-en à M. Kubla et à M. Reynders!
18.27 Daniel Bacquelaine (MR): Si je vous entends bien, monsieur Gilkinet, il y aura une commission d'enquête à la Région wallonne. Je remarque qu'elle n'est toujours pas constituée. Cela plaide en faveur de l'argument que j'évoquais, à savoir la lenteur et la lourdeur d'une commission d'enquête. Je conçois que cela soit difficile à mettre en place mais je ne doute pas que vous y arriverez.
Le président: Occupons-nous de nos travaux, si vous le voulez bien! Monsieur Gilkinet, une dernière réplique en rapport avec notre commission.
18.28 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, le débat au Parlement wallon visait plus le cas du Holding communal mais c'est évidemment une question qui concerne au premier chef ce parlement. En effet, vous savez que le Holding communal compte deux commissaires du gouvernement: l'un désigné par le ministre des Finances ici présent et l'autre désigné par la ministre de l'Intérieur. C'est donc bien ici que les choses doivent se faire!
18.29 Daniel Bacquelaine (MR): En voilà au moins deux qui s'occupent du dossier!
18.30 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Ils s'en sont bien occupé! Je vous félicite! Bravo!
18.31 Daniel Bacquelaine (MR): Je pense qu'il faut de la rapidité; c'est la raison pour laquelle nous plaidons pour l'installation immédiate de cette commission, pour que l'on compose son bureau aujourd'hui même et que l'on dresse la liste des auditions souhaitables et nécessaires dans le cadre des examens et du travail qu'elle doit accomplir.
Nous voulons aussi de l'efficacité et il faut donc que nous analysions l'ensemble des éléments du dossier, en ce compris bien sûr le Holding communal, mais aussi toutes les raisons qui ont amené Dexia à se trouver dans cette situation depuis la période de la fusion entre le Crédit communal et le Crédit local de France. Il y a là une période à analyser pour déterminer les raisons qui ont amené Dexia à se trouver dans cette situation, que le gouvernement a dû prendre en compte en 2008, comme en 2011.
Il faudra faire preuve du sens des responsabilités. Bien entendu, je n'ai pas d'a priori quant à une commission d'enquête. S'il y avait à un moment donné des raisons de se muer en juge d'instruction, nous pourrons le faire, comme nous aurions pu le faire lors de la commission spéciale sur les abus sexuels. Nous avons évidemment le pouvoir, en tant que parlement, de décider à tout moment de créer cette commission d'enquête.
Nous devons adopter une attitude de responsabilité vis-à-vis de nos engagements politiques, mais vis-à-vis aussi des épargnants, des clients actuels de la banque Dexia Belgique, des entreprises et des collectivités locales qui ont des crédits chez Dexia Banque Belgique. Nous avons des responsabilités vis-à-vis des employés, de tous les travailleurs de cette institution. On peut vouloir faire toutes les entreprises médiatiques que l'on veut, on ne doit pas l'oublier.
Nous avons aussi une responsabilité vis-à-vis de l'État, de nous-mêmes, puisque nous sommes propriétaires de Dexia Banque Belgique, que nous y avons investi 4 milliards d'euros. Cet investissement est colossal! Nous avons une responsabilité par rapport à cela également.
Je souhaite que cette commission spéciale travaille rapidement, efficacement, dégage d'éventuelles responsabilités, assume son rôle par rapport à l'ensemble des acteurs du dossier vis-à-vis desquels nous avons une responsabilité. Cela me paraît fondamental.
18.32 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik ben heel sereen. Er is geen enkel argument waarvan ik zou zeggen dat het een belangrijke reden is om voor het betreffende dossier geen parlementaire onderzoekscommissie te vragen.
Om even terug te komen op daarnet, toen ik niet mocht antwoorden, mijnheer Verherstraeten, u hebt het volledige handboek van de jezuïetenretoriek toegepast, maar uw lapsus over de CD&V-politie was het meest verhelderend. Uw optreden hier was er een van gedachtepolitie over wat wel en niet geweten mag worden, volgens welk soort methodiek enzovoort. Er blijft eigenlijk niet veel meer over. U hebt hier de overbodigheid van het Parlement in de zoektocht naar de waarheid, die wij sereen tentoon willen spreiden, gedemonstreerd.
Laat ik nu maar even antwoorden. Ja, ik heb aan de premier gevraagd wie wat wanneer wist. Ik heb op geen enkel moment gezegd dat de premier die brief had. Ik weet dat sommigen hier nu proberen de zeer recente geschiedenis wat te herschrijven. Ik daag iedereen uit om dat nog eens te bekijken, het zal ongetwijfeld op YouTube staan. Ik heb gevraagd: wie wist wat wanneer, hoe verliep de infodoorstroming? Ik heb dat herhaaldelijk gevraagd. Ik heb daar tot op heden geen enkel deftig antwoord op gekregen, want we hebben de stukken niet.
Ja, dat is uiteraard ook een vraag naar de verantwoordelijkheden. Collega’s, in alle ernst, mag die vraag misschien niet worden gesteld bij zo'n miljardendeal? Uiteraard is dat een onderdeel van heel het dossier; uiteraard hadden we moeten weten wat er in die brief stond. Dat was de vraag die ik vorige week stelde. Dus enlighten me, geef mij de stukken waarop ik me kan baseren om te weten wie wat wanneer wist en wat er is gebeurd.
Collega’s, de voorbije weken waren wij het over de grenzen van meerderheid en oppositie heen roerend eens over een zaak: de onderste steen moest bovenkomen. Mevrouw Vienne heeft dat uitentreuren gezegd, de heer Bogaert heeft dat net in Villa Politica nog eens herhaald, de heer Dewael heeft het ook verscheidene keren gezegd. Ik heb gevraagd naar de infodoorstroming, maar gisteren zegt de heer Coene dat hij niet anders kan dan daar niet op te antwoorden, aangezien hij aan het beroepsgeheim is gebonden. Dan is de vaststelling zeer simpel: in eender welke commissie van het Parlement kunnen wij het beroepsgeheim niet doorbreken, tenzij via een onderzoekscommissie.
Die mededeling werd hem gisteren niet ontlokt, mijnheer Verherstraeten. Ik weet dat het u goed zou uitkomen. Uiteraard moest hij die geven toen wij hem vroegen wie wat wanneer wist. Hij kon niet anders. Ik merkte enige nervositeit bij de Dexiapartijen in het Parlement, net als paniekvoetbal. Vandaag zien we daarvan het resultaat. Vandaag ligt een voorstel van die Dexiapartijen voor.
18.33 Christiane Vienne (PS): Ma chère collègue, il me semble que votre sérénité ne vous permet pas d'entendre avec sérénité les réponses qui vous sont données. En fait, la question du secret professionnel se pose exactement de la même manière que l'on soit en commission de suivi ou en commission d'enquête. Sans différence.
La preuve en est que, dans le cas de la commission Fortis, et notre collègue l'a rappelé, certains ont refusé de s'exprimer. Rien ne peut obliger à répondre celui qui décide de ne pas répondre, même devant une commission d'enquête. Cet argument-là, vous pouvez le répéter cent fois si cela vous plaît, mais il n'est pas valable: le type de commission n'y change rien.
18.34 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): J'aimerais le dire en français à Mme Vienne afin qu'elle comprenne mieux: le type de commission n'oblige pas de témoigner, mais permet de témoigner. Ce que nous a dit M. Coene, c'est "j'voudrais bien, mais j'peux point! Je suis lié par le secret professionnel".
Le président: Restons courtois!
18.35 Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, oui, restons courtois et sereins. Je suis certaine que ce qui fait la différence, c'est le huis clos. Ce n'est nullement le fait d'une commission d'enquête ou une commission spéciale, mais c'est le huis clos. À huis clos, je suis certaine que M. Coene aurait répondu à nos questions. Hier, nous n'étions pas à huis clos et il n'a pas pu le faire.
S'il devait être dans les intentions de M. Coene de ne pas répondre, qu'il y ait commission d'enquête ou pas, rien ne peut l'obliger à répondre. Je ne sais pas si je puis être plus explicite que cela, mais voilà qui me paraît clair comme de l'eau de roche.
18.36 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Verherstraeten, ik stel voor dat u aan mevrouw Vienne artikel 458 van het Strafwetboek voorlegt en eens een en ander uitlegt, want hier is een ernstig gebrek aan kennis over wat kan en niet kan.
Mevrouw Vienne, het beroepsgeheim kunt u niet opheffen achter gesloten deuren. Dat is complete nonsens. Wat u wel kunt, is in een parlementaire onderzoekscommissie de getuigen de kans geven om dingen te zeggen die ze in een andere commissie, al dan niet achter gesloten deuren, niet mogen zeggen.
Leest u alstublieft artikel 458 van het Strafwetboek en kom dan alstublieft terug, want hier krullen mijn tenen van.
Mijnheer Verherstraeten, enlighten me. U hebt het daarnet ook gedaan. Zeg alstublieft aan mevrouw Vienne wat in de wetgeving staat.
18.37 Christiane Vienne (PS): Il n'est pire sourd que celui qui ne veut pas entendre!
Je vous répète que, quel que soit l'endroit où l'on se situe, tout citoyen de ce pays a le droit de garder le silence s'il en a envie, et rien ni personne ne peut le contraindre à s'exprimer. Nous vivons encore dans une démocratie. C'est un droit fondamental.
18.38 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik stel opnieuw vast dat het ook voor mevrouw Vienne geen enkele zin heeft om eender welke vorm van onderzoekscommissie te laten voortbestaan in het Parlement. Dat is voor haar rekening. Als zij de onderste steen wilt bovenhalen in dit dossier, zelfs al wil zij mijn citaat uit het Strafwetboek niet geloven, rest haar niets anders dan een strafklacht.
Collega’s, u spreekt over sereniteit en het voorkomen van een heksenjacht. Wie de sereniteit wil doorbreken, wie ervoor wil zorgen dat het Parlement geen tanden meer heeft, moet vooral doorgaan met dit soort retoriek, want dan rest de burger niets anders dan een strafklacht. Is dat wat u wilt?
Ik heb daarnet gezegd dat ik gisteren, naar aanleiding van de mededeling van de heer Coene, enige nervositeit heb gemerkt bij de Dexiapartijen. Dit wordt hier nogmaals bevestigd, absoluut paniekvoetbal. Vandaag ligt er een voorstel op uw banken dat niet voorziet in de mogelijkheid tot omvorming tot een onderzoekscommissie, en dit ondanks het feit dat men ons dit doet geloven en men beweert van goede wil te zijn. Het staat er niet in! Het kon ook in 2008. Wij hebben het toen ook niet mogen doen, alhoewel wij het een paar keer toch nodig vonden.
Collega’s, dit heeft steeds meer de allure van een echte doofpotoperatie. Er is geen enkel redelijk argument meer tegen een onderzoekscommissie, behalve een misplaatst gevoel van solidariteit. Wie elke steen wil bovenhalen, doet wat hij vandaag moet doen, kiest voor de openheid en de maximale middelen die hij tot zijn beschikking heeft via de parlementaire onderzoekscommissie, en begint niet de uitzonderingen boven te halen om het geheel meteen te torpederen. Wie elke steen wil bovenhalen, kiest voor een parlementaire onderzoekscommissie die de mensen kan verlossen van hun beroepsgeheim.
De stemming van zo meteen is uw individuele verantwoordelijkheid als Parlementslid ten aanzien van de kiezers en de belastingbetalers die vandaag met hun portemonnee opdraaien voor een miljardendeal, voor hetgeen is misgegaan bij die bank.
Al de rest, geachte collega’s, is theater.
18.39 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de zaken liggen voor sp.a vrij duidelijk. Niemand kan tegen een bijzondere commissie op zich zijn. Een bijzondere commissie is een stap in de goede richting, maar wij vinden dat niet voldoende. Het werd hier al een paar keer gezegd, de uitspraken van de heer Coene hebben duidelijk gemaakt waarom. Gisteren verhinderde het beroepsgeheim hem om een aantal zaken te zeggen.
Mevrouw Vienne, het klopt dat niemand verplicht kan worden om iets te zeggen. Als de heer Coene in de commissie gisteren een aantal zaken gezegd zou hebben, dan kon hij wel vervolgd worden, omdat hij zijn beroepsgeheim geschonden zou hebben. Dat kan niet in een onderzoekscommissie. Dat is het essentiële verschil. Een onderzoekscommissie geeft hem de mogelijkheid een aantal zaken te zeggen, indien hij dat wil.
Collega’s, als
straks de urgentie wordt gevraagd voor de oprichting van een
onderzoekscommissie, dan zullen wij die steunen, maar wij zullen ons onthouden
bij de stemming over een bijzondere commissie.
18.40 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil eerst iets zeggen over het instrument “parlementaire onderzoekscommissie”, niet met de bedoeling om het te downsizen of de belangrijkheid van dat instrument in vraag te stellen.
Ik heb samen met verschillende collega’s in verschillende onderzoekscommissies gefunctioneerd, maar ik heb mij ook vaak achteraf of tijdens het verloop de vraag gesteld of wij het enorme verwachtingspatroon inlosten dat wij ons bij de start hadden voorgehouden. De roep naar een onderzoekscommissie – ik ben het daarover eens met collega Jambon – komt meestal na iets wat enorme commotie veroorzaakt. De operatie-Dexia veroorzaakt enorme commotie. In 2008, op het ogenblik dat de ene na de andere reddingsoperatie van een bank werd afgehandeld, werden vele vragen gesteld, maar wij hebben daarna in een periode geleefd en gefunctioneerd waarin hier vrij weinig vragen over die operaties werden gesteld.
Nu, nadat er opnieuw een probleem ontstaan is, heeft men weer de aandrang om de geschiedenis helemaal te herschrijven. Hadden wij dat toen wel mogen doen? Hebben wij dat toen wel op de juiste manier gedaan? Hebben wij toen de juiste keuzes gemaakt? Die vragen komen nu allemaal terug, maar in de voorbije maanden en jaren heb ik die vragen weinig horen stellen. Ik ben het ermee eens, collega Jambon, het gaat over heel veel geld en overheidsgeld. Wij zijn als land daarin echter geen unicum.
Wij meten ons graag een positie van underdog aan. De Fransen zijn de overwinnaars en de Nederlanders hebben ons gerold. Ik heb dat ook met Fortis meegemaakt. Daarvoor werd op dat ogenblik ook een verkeerde keuze gemaakt. Er zijn toen veel meer vragen over Fortis dan over Dexia gesteld. De Nederlanders, die hadden het ware licht gezien. Die hebben er een staatsbank van gemaakt. Vraag vandaag eens aan de Nederlanders of de keuze die zij toen gemaakt hebben de goede keuze was.
Laten wij niet te gemakkelijk het boetekleed aantrekken en denken dat wij altijd de verkeerde beslissingen nemen, maar laten wij vooral ook eens intellectueel eerlijk zijn. Ik herhaal het voor de derde keer: in de voorbij weken, maanden en jaren heb ik hier weinig vragen over de reddingsoperatie van 2008 horen stellen. Nu gebeurt er iets en plots weten wij weer allemaal hoe het zou hebben moeten verlopen.
Ik denk dat we ons vandaag in de plaats moeten stellen van de spaarder, van de depositohouder, van de klant van Dexia. Ik weet niet of we voldoende beseffen wat wij inzake de positie van de bank aanrichten door hier constant een publiek debat te voeren in termen van de goeden en de slechten.
(…): (…)
18.41 Patrick Dewael (Open Vld): Nee, dat moet u niet doen. Maar dat veronderstelt wel een zekere sereniteit. Ik volg uiteraard de redenering van iedereen die zegt dat hierover vragen moeten kunnen gesteld worden, maar ik verzet me tegen het simplisme waarbij dit Parlement wordt opgedeeld tussen ‘goeden en slechten’.
Er zijn maar twee types Parlementsleden: degenen die voor de onderzoekscommissie zijn, zijn de goeden. Dat zijn diegenen die de waarheid willen boven halen. De gemeenplaatsen zijn altijd dezelfde: “De onderste steen moet bovengehaald worden.” “De schande van wat er gebeurd is.” “De maatschappelijke commotie.” ”Hoe durft u, u wil alles onder de mat vegen.”
Blijkbaar kan men alleen in het goede kamp zitten als men voorstander is van een parlementaire onderzoekscommissie, want die kan alles oplossen en zal al deze vragen beantwoorden die wij ons samen met een publieke opinie stellen. Zij zal verantwoordelijken aanduiden. Wanneer men ergens te lande gaat spreken, zeggen de mensen dat de verantwoordelijken ook bestraft moeten worden. Een parlementaire onderzoekscommissie kan nochtans niets of niemand sanctioneren. Dat is het wel verwachtingspatroon dat gecreëerd wordt en waaraan de politiek voor een stuk kapotgaat.
Wie zijn de anderen? Dat zijn diegenen die alles onder de mat willen vegen en máár voorstander van een bijzondere commissie zijn. De parlementaire onderzoekscommissie en ‘de scheet in een fles’ – vergeef me voor de uitdrukking – die altijd in een bijzondere commissie zit.
Ik heb ze allebei gekend. Ik heb uitmuntende resultaten van een bijzondere commissie gekend, met een dynamiek waarvan iedereen zei dat er doorgevraagd werd. Ik heb ook parlementaire onderzoekscommissies gekend. Nogmaals, ik wil het kind niet met het badwater weggooien. Als op een bepaald ogenblik de voorzitter van de commissie moet vaststellen dat een van beiden de waarheid niet vertelt, staat men machteloos en kan men verder niets meer doen.
Ik zal u meer zeggen. Een parlementaire onderzoekscommissie – en ook deze hier – zal moeten beginnen met de vraag te stellen aan de magistratuur of er klachten zijn neergelegd. Er zijn klachten neergelegd in verband met burgerlijke partijstelling bij Dexia. Het eerste wat een POC moet doen, is de magistratuur ondervragen of er klachten zijn ingediend, want dan is er reeds een risico van interferentie van het gerechtelijk onderzoek en de parlementaire commissie; dan moeten we in principe van de zaak afblijven. Dat is een eerste grote frustratie.
De pers, vaak op kop, moet de vragen stellen die rijzen. Alleen moet men daar dan mee stoppen en mag men dat niet onderzoeken, vermits er een gerechtelijk onderzoek loopt.
Er zijn mensen voor parlementaire onderzoekscommissies onder ede komen getuigen, om zichzelf te beschuldigen en zich aldus eigenlijk immuniteit te verschaffen. Vanaf het moment dat zij zichzelf beschuldigen, verlenen zij zichzelf als het ware een soort vrijgeleide voor het vervolg.
Er werden ambtenaren en politiemensen die fouten hadden gemaakt, verhoord door parlementaire onderzoekscommissies, die zichzelf immuniteit hadden verleend en tegen wie nadien elke disciplinaire procedure tot niets heeft geleid. Zij opperden immers dat zij geen eerlijk proces hadden gekregen, omdat zij door het verhoor in een parlementaire onderzoekscommissie eigenlijk al waren beticht en veroordeeld.
Collega’s, ik beëindig mijn redenering. Een parlementaire onderzoekscommissie is bijzonder waardevol. Het is echter een instrument waarvan op een heel rationele manier gebruik moet worden gemaakt. Indien van een dergelijk instrument gebruik wordt gemaakt telkens er iets gebeurt en indien zulks aldus tot een zekere inflatie leidt, dan zal er van een dergelijke commissie uiteindelijk geen enkel respect meer uitgaan.
18.42 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Dewael, ik ben het met u eens dat zeer rationeel gebruik moet worden gemaakt van een onderzoekscommissie. De vraag is natuurlijk welke en wiens rationaliteit het hier betreft. De vraag is ook waarom.
Mijnheer Dewael, uw rationaliteit deel ik in ieder geval niet. Wij hebben in het Parlement gedurende drie jaar voorstellen gedaan om bankactiviteiten te splitsen, om bonussen aan te pakken, om het eigen vermogen van de banken te verhogen en om de risico’s te verminderen. De meerderheid heeft deze voorstellen, nog vooraleer zij in lopende zaken was en ook tijdens haar periode van lopende zaken, telkens van tafel geveegd. Het was niet de tijd; een en ander zou in Europa worden geregeld; wij konden het dossier niet aan; wij waren bezig met het Twin Peaksmodel. Kortom, het was nooit het goede moment.
In de landen rondom ons werd met zulke initiatieven echter wel een aanvang genomen.
Wij stellen de vraag of onze voorstellen u hadden kunnen helpen. Gisteren werd geopperd dat een aantal zaken ons hadden kunnen helpen, mochten zij geïnstalleerd geweest zijn. De vraag was dus pertinent.
Het enige wat ik hoor van degenen die zich verzetten tegen een parlementaire onderzoekscommissie, is dat ze maar moet worden afgeschaft.
(…): (…)
18.43 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Nee! Dat is mijn conclusie. Laat mij nu verder spreken.
Dat is de conclusie die ik trek. Geef mij alstublieft een andere conclusie. U gooit allemaal het kind met het badwater weg.
In De Morgen van zaterdag 22 oktober 2011 stond te lezen dat het parket van Brussel voorlopig geen enkele reden zag om tot vervolging over te gaan. U begint hier dus allerlei zaken te vermengen, om toch maar niet tot een parlementaire onderzoekscommissie te moeten overgaan, terwijl wij op dit moment nochtans perfect een dergelijke commissie kunnen oprichten. U zoekt naar elke mogelijke reden en u ontwijkt het debat.
18.44 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, tot hiertoe volg ik uw redenering volledig. U hebt ze met veel retoriek gebracht, zoals het u eigen is.
Er zijn vraagstukken waarvoor een bijzondere commissie het juiste vehikel is. Er zijn ook vraagstukken waarvoor een onderzoekscommissie het juiste vehikel is.
Dat is wat u zei en daarmee ben ik het volledig eens.
Het cruciale element om voor A of voor B te kiezen, is het volgende. Als een van de tenoren zegt dat hij het achterste van zijn tong niet kan laten zien en dat dit ook zo zal zijn in de bijzondere commissie, dat hij daar net hetzelfde zal zeggen omdat hij niet anders kan, dan is het enige vehikel via hetwelk hij dat wel kan doen een onderzoekscommissie. Dat is volgens mij het cruciale element om voor A of voor B te gaan.
Het verwondert mij dat de collega’s er daarnet niet naar verwezen hebben, maar ik heb van bij de aanvang in alle sereniteit, mijnheer Verherstraeten, opgeroepen om voorzichtig te zijn met het vehikel van de onderzoekscommissie. Immers, het effect van een onderzoekscommissie mag niet veeleer nadelig zijn voor de bank.
De nieuwe elementen die inmiddels naar boven zijn gekomen en het moeten zwijgen van een van de hoofdrolspelers, heeft mij doen beslissen dat wij moeten overhellen naar een onderzoekscommissie en niets anders.
Mijnheer Verherstraeten, ik meen dat bepaalde mensen die sinds 2008 aan het roer van de bank hebben gestaan, wel eens goed uit die onderzoekscommissie zouden kunnen komen en dat wij daar zouden kunnen aantonen waar de fouten zijn gemaakt. Dan begrijp ik die pleinvrees op dat vlak niet.
Als een van de tenoren zegt dat hij de nodige elementen alleen maar in een onderzoekscommissie kan aanbrengen, wat houdt ons dan tegen om voor dat middel te kiezen?
18.45 Patrick Dewael (Open Vld): Ik zal niet repliceren op wat mevrouw Almaci heeft gezegd, want ik meen dat ik het eerste punt van mijn betoog vrij genuanceerd heb gebracht. Ik zal straks iets meer polemisch zijn.
Ik heb het eerste punt vrij genuanceerd gebracht en ik betreur dat u daarnaar blijkbaar niet luistert, mevrouw Almaci.
Collega Jambon, na wat ik in de pers heb gelezen en na te zijn ingelicht door mevrouw Rutten, heb ik mij effectief een vraag gesteld omtrent het beroepsgeheim. Men moet het beroepsgeheim respecteren en men kan de informatie alleen maar geven als men wordt ondervraagd door een onderzoekscommissie, dus wanneer men door een onderzoeksrechter wordt ondervraagd. Daarop komt het eigenlijk neer.
De vraag is natuurlijk over welke informatie het gaat. Ik wil mij daarvan een idee vormen. Over welke informatie gaat het in onze zoektocht naar de waarheid? Welke waarheid streven wij na?
Welke finaliteit heeft die commissie? Is het prijsgeven van het beroepsgeheim van de heer Coene en wat hij op tafel zou kunnen leggen een fundamenteel element in wat het Parlement hier bezighoudt? Dat is natuurlijk een afweging van belangen die men op een bepaald ogenblik moet maken. Is het schenden van het beroepsgeheim een prijs die men betaalt en is die prijs dat waard, is die niet te hoog voor wat men vraagt?
Ik kom tot mijn tweede punt en ik heb dat deze voormiddag ook zo verdedigd tegenover mijn fractie. Wij moeten vaart zetten achter de ondervragingen. Zo'n commissie voor de Financiën vergadert slechts één keer per week en hoort dan één of twee getuigen, want dat vult een hele dag. Tot op heden heeft niemand zich verstopt of heeft niemand zijn kat gestuurd. Als in de commissie voor de Financiën en de Begroting de heren Coene en Servais van 16 u 00 tot 22 u 00 de revue passeren, kan men moeilijk zeggen dat zij de vragen hebben geschuwd of dat zij intellectueel geen prestatie hebben geleverd, vermits zij op heel wat vragen gedetailleerd hebben geantwoord.
Ik zou echter willen dat men in een dagelijks proces terechtkomt. Vandaar die bijzondere commissie. Volgende week werkt het Parlement normaal gezien niet. Wel, als wij hier en nu die commissie zouden kunnen oprichten, dan zouden wij morgen, maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag van volgende week in snel tempo een aantal getuigen kunnen horen. Wij zijn dat immers verplicht aan de maatschappij en aan de publieke opinie.
Op een bepaald ogenblik kunnen wij dan een inventaris maken van wat wij vernomen hebben en van wat wij niet hebben vernomen. Wij kunnen dan ook nagaan waarover sommige getuigen de waarheid niet hebben gesproken en waarover zij ons in het ootje hebben willen nemen.
Ik ga dus niet uit van een vermoeden van
schuld. Stigmatisering, waarbij men ervan uitgaat dat iemand die komt getuigen
in zo’n commissie per definitie de waarheid niet zou zeggen, dat stoort mij
mateloos. Ik vind dat ondraaglijk. Dat doet mij denken aan regimes die ik
verafschuw, waar men ervan uitgaat dat men schuldig is tot bewijs van het
tegendeel. Ik vind dat een democratische rechtsstaat onwaardig.
18.46 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, wie gisteren in de commissie was, heeft van onze kant helemaal geen intentie- of schuldproces gezien. Tenzij u iets anders wilt beweren, mijnheer Dewael. Ik heb gisteren heel open en duidelijke vragen gesteld, waarbij ik niet op voorhand mensen schuldig heb verklaard. Ik ben zelfs heel erg begripvol geweest voor de positie van de toezichthouder.
De belastingbetaler heeft echter recht op de vraag naar verantwoordelijkheden. Hij heeft daarop recht, gezien de huidige situatie waarbij iedereen een zwaard van Damocles van 5 000 euro en meer boven het hoofd heeft, omdat een bank die wij in 2008 reeds hebben gered, andermaal moet worden gered.
Dus blijft de heel eenvoudige vraag of we bereid zijn om de belastingbetaler die informatie te geven. Zijn wij van plan om de vraag naar de verantwoordelijkheden die daarbij horen, waarvoor u niet hoeft te vrezen, te stellen of niet. Ik hoor alleen drogredenen om niet op die vraag te moeten ingaan. Erger nog, ik hoor een reductio at hitlerum, een vergelijking met regimes waarvan ik evenzeer als u een afschuw heb. Ik merk echter dat u niet anders meer kunt dan met dergelijke absurde vergelijkingen te komen om toch maar een punt te proberen maken tegen een oppositie die gisteren heel redelijke vragen heeft gesteld.
18.47 Patrick Dewael (Open Vld): Hij heeft u terechtgewezen voor iets waarbij u vorige week totaal uit de bocht bent gegaan. U hebt daar geen verweer tegen. Vorige week stond u zich hier op dezelfde manier op te draaien. Als met een mitrailleur werd iedereen die in de buurt kwam genadeloos neergemaaid. Ik vraag meer nuancering in dit debat.
Mijnheer de voorzitter, ik wil nog een opmerking maken voor ik afrond. Eerst en vooral is er de omzichtigheid waarmee een parlementaire onderzoekscommissie moet werken.
Verder is er mijn pleidooi voor een snelle actie en nu ga ik wat polemisch worden. Ik stel immers vast dat er in dit land…
18.48 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, voor u polemisch wordt, wil ik nog even ingaan op het vorige punt. Als er mensen zouden zijn die menen nu al schuldigen en onschuldigen te kunnen aanwijzen, dan denk ik dat ze dwalen. Wij hebben die informatie nog niet. Het enige wat wij weten, is dat een van de hoofdrolspelers niet in het debat over het al dan niet schuldig zijn past, maar wel in het debat over het toezicht houden op wat er gebeurd is. Hij heeft gisteren gezegd dat hij niet alles mocht vrijgeven. Niemand zegt hier dat de heer Coene iets te verwijten valt; hij heeft gisteren gezegd dat hij niet alles mocht vrijgeven. Hij zit in een zeer goede positie, want hij praat zowel met de banken als met de overheid. Hij krijgt te horen wat de banken inbrengen, hij tikt hen op de vingers. Hij kijkt ook naar wat de overheid doet. Hij zit dus in een ideale positie, niet in het debat over schuld of onschuld maar wel als bron van veel data. Die man – evenals de heer Servais – kwam ons gisteren zeggen dat hij niet alles kan vrijgeven. Dat kan alleen in het kader van een onderzoekscommissie gebeuren. Dat heeft niets met schuld of onschuld te maken maar alles met het bekomen van de gegevens om het onderzoek te kunnen voeren. Die bijzondere commissie zal daar niet toe leiden, ze zal hem niet aan de praat krijgen.
18.49 Patrick Dewael (Open Vld): Ik heb op dat argument geantwoord, want ik heb gezegd dat men altijd de balans moet opmaken of de schending van het beroepsgeheim, of de vraag tot het doorbreken van het beroepsgeheim, in verhouding is met de zoektocht naar de waarheid.
Als men een dokter of een onderzoeksrechter voor een parlementaire onderzoekscommissie laat verschijnen en hij moet zijn beroepsgeheim schenden, dan moet de vraag die wordt gesteld wel degelijk ergens toe leiden.
Ik heb niet uitgesloten, read my lips, dat als wij op een bepaald ogenblik bij de evaluatie tot de conclusie komen dat fundamentele dingen ontbreken, ik een van de eersten zal zijn, mijnheer Jambon, om te zeggen dat dit instrument niet volstaat en dat wij naar iets anders moeten overschakelen.
Mijn laatste punt is de selectieve verontwaardiging. Er wordt natuurlijk een politiek spel gespeeld. Ik heb de jongste dagen al vaak gehoord dat hier spelletjes worden gespeeld. Blijkbaar worden in andere assemblees ook spelletjes gespeeld.
De mate van verontwaardiging en het aantal decibels dat door sommige partijen wordt ontwikkeld, staat in schril contrast met wat in een andere assemblee gebeurt.
Ik ben goed op mijn gemak vandaag omdat mijn collega Sas van Rouveroij in het Vlaams Parlement, die daar in de oppositie zit, identiek hetzelfde traject voorstelt, met u, mijnheer Jambon, en met u, mevrouw Temmerman, met de N-VA en sp.a, om met hoorzittingen te beginnen.
In de commissie Algemeen Bestuur van het Vlaams Parlement stelt men voor om met hoorzittingen te beginnen. De heer Vermeiren is daar verschenen. De heer Bourgeois is daar verschenen. Heeft iedereen de indruk dat alles daar al is gezegd, dat dit helemaal uitgeput is? Neen, maar het Vlaams Parlement vervolgt zijn logica en zegt niet de bazooka van een parlementaire onderzoekscommissie te willen bovenhalen, maar wel een aantal hoorzittingen te willen organiseren en wel te zien waar zal worden geland.
Eigenlijk zeggen wij hier identiek hetzelfde. Wij zien partijen aan het werk in het Vlaams Parlement, sommigen met verontwaardiging.
Mijnheer Annemans, ik moet u eerlijk zeggen, omwille van de rol waar u al zo lang inzit en waar u voor mij nog lang mag blijven inzitten: u zegt hetzelfde in het Vlaams Parlement als in het federaal Parlement. Voor de rest is het een zaak van meerderheid en oppositie.
Dat maakt eigenlijk een verschrikkelijke indruk op de publieke opinie, die heel goed kan weten welke partij hier van alles voorstelt om dan in het Vlaams Parlement de zaken anders voor te stellen.
Wij volgen een logica. Wij zeggen: wij gaan dat opbouwen. Wij gaan eerst beginnen met die bijzondere commissie. Ik vraag om te stoppen met dat belachelijke politieke pingpongspel. Laten wij die bijzondere commissie een kans geven. Als wij zien dat die commissie faalt, dan moet er een parlementaire onderzoekscommissie in de plaats komen. Wij zeggen dat hier, maar wij zullen dat ook in het Vlaams Parlement zeggen.
Bij mijn weten heeft de Vlaamse overheid met de voogdij van steden en gemeenten toch een heel belangrijke politieke verantwoordelijkheid op het vlak van het reilen en zeilen van de Gemeentelijke Holding. Ik zal dat ook niet loslaten.
18.50 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Dewael, ten eerste, ik wil gewoon nog eens duidelijk maken dat wij hier geen andere houding aannemen dan in het Vlaams Parlement. Ook hier hebben wij altijd gezegd dat we eerst de feiten willen nagaan en daarna zullen beslissen. Gisteren is duidelijk geworden dat er feiten waren, namelijk het niet kunnen zeggen van een aantal zaken. Die feiten maken een onderzoekscommissie nodig. Die houding hebben wij ook in het Vlaams Parlement aangenomen en zullen wij ook in de toekomst aannemen.
Ten tweede, ik heb in mijn uiteenzetting ook gezegd dat wij helemaal niets hebben tegen een bijzondere commissie. Echter, de feiten maken nu duidelijk dat een onderzoekscommissie beter is.
18.51 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ik kan mevrouw Temmerman alleen maar gelijk geven.
In het Vlaams Parlement is er één hoorzitting doorgegaan. Er staat nog een tweede op de agenda, volgende week, met Dehaene. Onze fractie in het Vlaams Parlement zal daarna beslissen of we al dan niet in het Vlaams Parlement moeten overgaan naar een onderzoekscommissie.
Hier, in het federaal Parlement, hebben wij gisteren het argument gekregen dat wij met een bijzondere commissie botsen op een begrenzing. Het is dan ook een klare logica dat hier dus een onderzoekscommissie moet worden geïnstalleerd.
18.52 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, er wordt met twee maten en twee gewichten gemeten. Dat is zonneklaar.
Collega’s, ik reik de hand. Gaan we akkoord om de hoorzittingen die we hier organiseren in de bijzondere commissie, na verloop van twee tot drie weken, als die hoorzittingen allemaal achter de rug zijn, te evalueren? In het Vlaams Parlement zijn wij akkoord gegaan – er zal misschien wel een tandje bijgestoken moeten worden – om hetzelfde te doen.
We zullen dan ook een overleg moeten houden tussen het federaal niveau en de deelstatelijke bevoegdheden. Dat we twee of drie onderzoeksrechters lossen op hetzelfde dossier, c’est du jamais vu. Ik denk dus dat we daarover wel enkele afspraken zullen moeten maken.
Ik ken zeer goed de bevoegdheden die wij op federaal niveau hebben. Ook ken ik zeer goed de bevoegdheden die, bijvoorbeeld, de Vlaamse regering heeft inzake het functioneren, het reilen en zeilen van de Gemeentelijke Holding.
Collega Jambon, na twee tot drie weken zullen wij hetzelfde zeggen. Als we hier beslissen dat we tot een parlementaire onderzoekscommissie overgaan, dan zullen we dat op Vlaams niveau ook doen. Dan ben ik eens benieuwd welke de houding zal zijn van de huidige Vlaamse regering. Ik ken ze eigenlijk al op voorhand, maar ik daag u daar nu al toe uit.
18.53 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer Dewael, sta me toe u voor te stellen om in dat geval geen tijd te verliezen. Als u straks de urgentie van ons voorstel voor een parlementaire onderzoekscommissie mee goedkeurt, dan zal alles een heel stuk vlotter gaan. Ik vraag aan de meerderheid hier vandaag om dat samen met u te doen, gezien de hand die u uitsteekt.
18.54 Gerolf Annemans (VB): Mevrouw Almaci, ik zal de urgentie steunen, hoewel u vorige week, toen het veel dringender was, niet vond dat het dringend was.
Collega Jambon, er is een veel beter argument tegen de heer Dewael. De Gemeentelijke Holding is voer voor het Vlaamse niveau. Dexia en wat wij erover willen zeggen, is voer voor het federale niveau, het niveau van de Kamer. Die hebben met elkaar niets te maken. Het is een abjecte vorm van belgicisme te denken dat wij consequent moeten handelen met standpunten die een ander niveau inneemt. Hoewel de heer Dewael attesteert dat wij overal consequent hetzelfde verdedigen, wil ik zeggen dat het moet kunnen veranderen in het federale België van de heer Dewael.
Mijnheer Dewael, u hebt de Kamer ingedeeld in goeden en slechten. De enen zijn voor een parlementaire onderzoekscommissie en de anderen niet. Zij die voor de parlementaire onderzoekscommissie zijn, zeggen dat zij de goeden zijn en u wilt eigenlijk ook een goede zijn. Dat is ongeveer de indeling, die u wil maken.
Maar hoe men het ook draait of keert, in onze parlementaire democratie zijn er vanavond twee soorten parlementariërs: zij die wanneer de urgentie gevraagd wordt, voor een parlementaire onderzoekscommissie zullen stemmen, en zij die tegen zullen stemmen.
Vervolgens zijn er parlementariërs die genoegen zullen nemen met de bijzondere commissie die door u voorgesteld wordt, en parlementariërs die daar geen genoegen mee nemen.
Noch de enen noch de anderen zijn goeden of slechten. Maar er is wel een verschil. Wij staan tegenover elkaar en wij moeten uitleggen waarom wij tegenover elkaar staan. Waarom staan wij tegenover elkaar? Daar mogen wij ons een mening over vormen, zonder dat u ons meteen hoeft te diaboliseren.
Mijnheer Verherstraeten, u sprak over sereniteit en u zei dat er een consensus moest zijn, voor een parlementaire onderzoekscommissie wordt opgericht. Dat is helemaal niet zo. Voor de onderzoekscommissie naar de zaak-Dutroux was er een consensus, maar voor de jongste parlementaire onderzoekscommissie, die wij samen hebben getooid, was er helemaal geen consensus, mijnheer Verherstraeten.
Ik meen dat het belangrijkste element om een parlementaire onderzoekscommissie op te richten, het algemene aanvoelen is dat het om een groot schandaal gaat.
De jongste onderzoekscommissie kwam er naar aanleiding van de heer Leterme en de heer Vandeurzen. Zij waren vertrokken en iedereen vroeg zich af of zij nu rechters hadden beïnvloed of niet. Zelfs CD&V heeft toen voor een commissie gestemd, niet omdat er een consensus was. Misschien deed CD&V het, omdat haar coalitiepartner haar dwong die commissie op te richten en ze dan maar schoorvoetend toegaf dat de commissie moest worden opgericht, in de hoop dat Leterme en Vandeurzen geen schuld trof, zoals achteraf gebleken is. Maar er was vooraf geen consensus.
Ik was er vast van overtuigd dat er wel sprake was van beïnvloeding. Ik ben daar achteraf op teruggekomen, omdat is gebleken dat dat niet het geval was en dat die rechters zich hadden opgedrongen. Met andere woorden, het criterium dat u aanhaalt, is niet duidelijk.
Ik denk dat mijn criterium veel duidelijker is. Er is een grondig schandaal. De publieke opinie is grondig verontwaardigd en wil opheldering. Dat is het criterium. Wij hebben in de afgelopen jaren vastgesteld dat sommigen, geconfronteerd met die scheidingslijn, proberen om te zeggen dat er geen schandaal is, terwijl anderen aanvoelen dat het schandaal niet groot genoeg is. Ik zal u een ding zeggen: het Dexiadossier is een schandaal. Collega Jambon heeft gelijk. In de Vlaamse publieke opinie wordt het aangevoeld als een grondig schandaal. Ik kan begrijpen dat de drie traditionele partijen, die in de raden van bestuur zitting hebben, dat enigszins anders zien, maar neem het van ons aan, de publieke opinie ervaart het als een grondig schandaal. De zaak-Agusta, die ons heel de jaren ‘90 heeft beziggehouden – ik zou bijna zeggen geparalyseerd, inclusief mijzelf –, is peanuts, een peulenschil, een bagatel in vergelijking met de zaak-Dexia. Daarom moeten wij een parlementaire onderzoekscommissie oprichten.
Mijnheer Dewael, ik begrijp niet waarom u die kans niet grijpt. Wat heeft u bezield om zelfs nog maar de indruk te wekken dat u het in de doofpot wilt steken? Wat heeft u bezield om aan Jan Jambon de kans te geven om retorisch te zeggen dat u het onder de mat wilt vegen? Waarom gunt u hun dat? Het is niet door hier te roepen dat u dat effect wegneemt.
Een parlementaire onderzoekscommissie is er om klaarheid te brengen, in goede en kwade dagen, ten gunste en ten ongunste. Wij wilden Leterme weg, wij wilden zijn regering omverwerpen. Ik had het waarschijnlijk plezant gevonden als gebleken was dat ook Leterme met de rechters van het hof van beroep van Brussel had gebeld. Er is gebleken dat dat helemaal niet het geval was. Zelfs zijn kabinetschef had er niets mee te maken. Wij hebben in die parlementaire onderzoekscommissie helderheid gebracht en wij hebben geconcludeerd dat Leterme en Vandeurzen met die zaak niets te maken hadden. Mijn vraag aan u is dan ook waarom u daarvan zo veel schrik hebt als u niets te verbergen hebt. Dat is mijn vraag. Dit is mijn enigma: waarom probeert u de indruk te wekken dat u het allemaal onder de mat foefelt? Dat is de indruk die blijft hangen, hoe u het ook draait of keert.
Ik heb de heer Verherstraeten horen verwijzen naar de zaak-Van Buggenhout. Als we het dan toch hebben over intellectuele eerlijkheid, dan moet mij toch het volgende van het hart. In die tien jaar onderzoekscommissies denk ik dat ik in totaal toch tweehonderd tot driehonderd getuigen heb gehoord. De heer Dewael is een achttal jaar minister geweest, dus hij heeft er zeker minder gehoord dan ik. In die tien jaar heb ik nooit een getuige weten verwijzen naar zijn beroepsgeheim. Ik hoop dat de beheerders van Dexia een beter geheugen hebben dan de heer Verherstraeten, want Van Buggenhout is hier gekomen en heeft de eed niet willen afleggen. Om dat niet te doen, verwees hij naar zijn beroepsgeheim, waardoor hij de zaak helemaal op zijn kop draaide en wij hem, als we hadden gewild, voor de rechter hadden kunnen brengen, omdat hij weigerde de eed af te leggen voor een parlementaire onderzoekscommissie. Met andere woorden, hij zat helemaal buiten de lijn, maar was ook helemaal solitair. Iedereen vond dat toen een schandaal, wij hebben dat allemaal als een schandaal erkend, maar voor het overige is het instrument van de parlementaire onderzoekscommissie er volledig ongeschonden uitgekomen. Hier dat voorbeeld aanhalen om te bewijzen dat een parlementaire onderzoekscommissie niet verder geraakt dan een bijzondere commissie, is intellectueel niet juist. Een parlementaire onderzoekscommissie geraakt altijd verder.
Is het omdat daar een andere ambiance hangt, is het omdat die eed moet worden afgelegd, is het omdat de media daar staan? Ik weet het niet. Met al mijn ervaring, excuseer mij, weet ik niet wat het precies is. De dynamiek om de waarheid naar boven te brengen is in zo’n onderzoekscommissie altijd ongemeen veel groter. Het is ook het recht dat de onderzoekscommissie heeft om op te treden als onderzoeksrechter, om desnoods de papieren van iemand die niks wil zeggen, in beslag te nemen, om strafrechtelijk op te treden en iemand rechtstreeks naar de strafrechter door te verwijzen als onderzoeksrechter, dat natuurlijk effect heeft. Dat kan men niet ontkennen.
Ik heb ernstige twijfels of de heer Coene wel een beroepsgeheim kan inroepen. Ik denk wel dat hij discretieplicht kan inroepen ten opzichte van de informatie die hij heeft, maar tegenover een parlementaire onderzoekscommissie kan hij zich volgens mij niet op het beroepsgeheim beroepen om te verzwijgen wat hij wist en zeker niet om te verzwijgen wat hij heeft gedaan in het kader van zijn controle op de Dexiagroep, Dexia en op de informatie die hij vanuit Frankrijk kreeg.
Met andere woorden, ik kan niet begrijpen waarom zij niet willen dat er een parlementaire onderzoekscommissie komt. Hier werd net een beroep gedaan op sereniteit; er werd opgeroepen om in mekaars ziel kijken, tot oprechtheid en dergelijke, maar ik denk, eerlijk, collega Dewael, dat u het eigenlijk ook niet weet. Het enige wat u weet, is dat u een meerderheid aan het vormen bent, een politieke meerderheid, de Di Rupomeerderheid, die toevallig samenvalt met al degenen die ooit in Dexia politieke verantwoordelijkheid hebben genomen en gehad. Die meerderheid, waartoe sp.a voetje voor voetje begint te behoren – het is precies door de laatste zin dat sp.a zich straks uiteindelijk zal onthouden – begint te functioneren.
Dat is de echte reden waarom wij dit spektakel moeten opvoeren, waarom wij, die de normaliteit van een parlementaire onderzoekscommissie bepleiten, ons moeten verantwoorden tegenover degenen die dat met man en macht proberen te verhinderen. Vooral de macht van de meerderheid zal verhinderen dat er een parlementaire onderzoekscommissie komt.
Ik heb nog een concreet voorstel. Als u een beetje van die smet wil weghalen, mijnheer Dewael, dan kunt u overwegen om een voorzitter aan te stellen, die niet behoort tot uw meerderheid, want het voorzitterschap van een parlementaire onderzoekscommissie is belangrijk. Dat zal een deel van uw geloofwaardigheid herstellen. Ik daag u uit om dat te doen. Denk er eens over na.
Ik vraag mij niet af waarom de meerderheid en de Vlaamse leden erin zich dat laten aandoen, maar wel waarom de Vlaming zich dat laat aandoen. Die belastingbetaler heeft overnight vernomen dat hij met waarborgen en alles erbij onder een berg van 60 miljard euro is bedolven. Alles wat hij kon vernemen over het dossier-Dexia, heeft hij via de media vernomen. Hij wil daar nu iets meer over weten. Hij mag daarvoor niet afhangen van de toevallige goedjongstigheid van een of andere Dexiabeheerder die ’s morgens of ’s avonds bereid is om naar de radio te komen. Daarvan mag hij niet afhangen. Om helderheid te brengen, kunt u niet anders dan die onderzoekscommissie oprichten, ook als u er nog een paar dagen over moet nadenken.
Via de meerderheid in uw combinatie is de Vlaming in de minderheid. Dat zult u nog dikwijls moeten horen als u met die meerderheid doorgaat. Ik hoor gekreun vanuit socialistische hoek.
De Vlaming is in de minderheid. U probeert te verhinderen dat er een parlementaire onderzoekscommissie komt en dat doet u met een minderheid aan Vlaamse Kamerleden. Dat is geen goed signaal. Als u daar vandaag mee doorgaat, dan is uw signaal wel heel duidelijk: voor u is het allemaal een bagatel. U zendt heel erg het signaal uit dat u de zaak-Dexia niet ernstig neemt. Aangezien u allemaal in Dexia hebt gezeten, is dat een signaal, dat als een boemerang bij u zal terugkomen.
18.55 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chers collègues, les événements majeurs qui ont affecté Dexia sont graves et même très graves. Le gouvernement a agi. Il n'avait pas le choix. Il a privilégié l'intérêt général en veillant à la sauvegarde de l'épargne de nos concitoyens. Il l'a fait également en protégeant les emplois des travailleurs de Dexia en Belgique et, enfin, en évitant la propagation d'une crise de confiance au niveau européen. Les effets d'une telle crise auraient été incalculables.
Les conséquences de ces événements sont tout sauf banales et il ne peut être question de les minimiser: 4 milliards d'euros pour l'achat de DBB; nous avons donné des garanties à la Dexia SA; la liquidation du Holding communal aura lieu, avec les conséquences que l'on connaît sur les communes et, indirectement, sur leurs habitants.
Les premières auditions en commission des Finances ont eu lieu, mais nous ne pouvons évidemment pas en rester là. Nous voulons faire toute la clarté et obtenir des réponses aux très nombreuses questions soulevées par cet événement. Nous voulons effectuer un travail sérieux et approfondi.
Nous ne voulons pas participer de quelque manière que ce soit à affaiblir DBB et risquer de mettre à mal, aujourd'hui et demain, l'épargne des citoyens, la situation de nombreuses entreprises et l'emploi des travailleurs de Dexia.
Nous soutenons la création d'une commission consacrée spécifiquement à Dexia. Nous pensons que l'institution d'une commission spéciale est l'outil adéquat. Cette commission doit identifier les manquements. Elle doit aussi déterminer les responsabilités.
Nous demandons que cette commission se mette en place et commence son travail aujourd'hui même. Il s'agit de notre devoir et de notre responsabilité. Nous devons travailler efficacement et agir de manière responsable.
18.56 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre des Finances, chers collègues, je suis assez satisfait qu'il y ait enfin un débat animé sur le dossier Dexia, dans ce parlement.
Hier, après avoir entendu à l'occasion d'une longue audition les "gendarmes bancaires" belges, MM. Servais et Coene, j'ai été choqué face à leur fatalisme par rapport à cette crise bancaire dont la note est et sera lourde pour nos concitoyens.
Rien que pour Dexia, en 2008 et 2011, ce sont 10 milliards d'euros qui ont été mis sur la table par les pouvoirs publics belges, sans compter la garantie apportée à la banque résiduelle, sans compter la faillite du Holding communal et ses conséquences pour les finances des pouvoirs publics locaux et leur capacité à investir.
Dexia, c'est aussi historiquement une banque à participation et à capitaux publics. C'est l'héritière du Crédit communal. C'est aussi une banque dans laquelle, depuis 2008, suite à la recapitalisation qui est intervenue, on retrouve des administrateurs qui représentent l'État belge. Il y a donc une responsabilité politique évidente. Le dossier Dexia n'est pas le dossier Fortis. Ce sont deux banques, mais elles n'ont pas tout à fait la même nature.
En outre, c'est cette pièce qui a fait l'objet d'un long débat et de nombreux commentaires jeudi passé. C'est cette pièce de l'autorité prudentielle française qui, elle, a fait son travail et a pointé les problèmes qui existaient au sein de Dexia Crédit local et qui risquaient d'amener l'ensemble du groupe à la faillite en laissant la note à la Belgique. C'est une pièce évidemment extrêmement importante.
Face à ces trois éléments que sont le coût de l'opération, la présence publique au sein de cette banque et les documents assez explicites sur l'absence ou le manque de prise de responsabilité et le manque de contrôle sur la banque, notre responsabilité est plurielle. Il faut assurer un avenir à Dexia Banque Belgique parce que c'est une banque importante, parce que de nombreux travailleurs y sont occupés, parce que c'est une banque qui, globalement, fonctionne assez bien et parce qu'un pays, des collectivités locales, des citoyens qui souhaitent contracter un crédit hypothécaire ont besoin de banques.
Le métier de banquier, quand il est bien exercé, est un métier très noble et utile à l'économie.
Notre première responsabilité est de faire en sorte de donner un avenir à cette banque. Systématiquement, j'ai interrogé et interrogerai encore M. le ministre des Finances et le premier ministre au sujet de l'avenir envisagé pour cette banque.
La deuxième de nos responsabilités est de faire la lumière sur tout ce qui s'est passé dans le dossier. Parce que le contribuable a le droit de savoir et parce qu'on ne va pas indéfiniment commettre les mêmes erreurs. On pourrait me rétorquer qu'une commission d'enquête est superflue, étant donné qu'une commission spéciale sur la crise bancaire et financière a déjà eu lieu. Évidemment, beaucoup de recommandations ont été rédigées, mais elles n'ont pas été mises en œuvre à l'époque.
Bref, nous devons mettre en place cette commission d'enquête pour faire la lumière au nom du contribuable, que nous représentons ici, et pour tirer les leçons des événements passés. Nous le demandons déjà depuis quelques semaines. On a temporisé. On allait d'abord auditionner le ministre des Finances. Il s'est présenté très rapidement; je l'ai souligné et même si nous ne sommes pas d'accord sur le fond, il a donné des indications au parlement. Le premier ministre a également été auditionné la semaine dernière. Et jeudi dernier, un débat a eu lieu sur une première série de prises en considération et sur la demande de création d'une commission d'enquête.
Nous avons soutenu la demande d'urgence du groupe FDF concernant la création d'une commission d'enquête. Hélas, aucune majorité ne s'est dégagée et le PS nous a dit attendre la troisième commission des Finances, l'audition des gendarmes belges du secteur bancaire, M. Coene pour la BNB et M. Servais pour la FSMA, et avant cela la Commission bancaire et financière. Il fallait évaluer si nous disposions de toutes les informations nécessaires. Je possède l'ensemble des documents. Les auditions d'hier ont duré sept heures.
En fin de séance, j'ai listé une partie des questions auxquelles je n'avais obtenu aucune réponse. Quelle a été l'évolution des risques à partir de 2008 entre la Belgique et la France? Ceux qui disent que les Français et la banque française ont logé de mauvais placements en Belgique pour s'en détacher ont-ils raison? Je l'ignore. Qu'en est-il des entretiens de sortie des nombreux cadres qui ont quitté la banque à la suite de l'arrivée de M. Mariani? On peut citer M. Decraene, etc. Ces entretiens de sortie sont réalisés par les gendarmes bancaires. Qu'a-t-on appris à ce moment-là? N'y avait-il pas lieu d'intervenir au sein de la banque? Quelle est la responsabilité des réviseurs de la banque? Quelles ont été les initiatives prises par la CBFA, puis par la Banque nationale pour essayer de remettre de l'ordre dans la banque comme l'a fait l'autorité de contrôle prudentiel française? Quelle est la responsabilité de M. Mariani lorsqu'il nous dit: "Je n'ai pas vendu les obligations souveraines grecques, parce que Mme Lagarde, à l'époque ministre en charge des Finances de la République française, m'a dit de ne pas le faire." Comment le contrôle interne a-t-il fonctionné?
Toutes ces questions, que j'ai posées, sont demeurées sans réponse. C'est pour cette raison que figure à l'ordre du jour de cette séance une proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire sur le dossier Dexia, proposition que nous avons déposée et sur laquelle nous comptions demander l'urgence avec le soutien du groupe PS, qui nous avait indiqué qu'il aviserait si le fonctionnement classique d'une audition en commission était insuffisant.
J'ai comparé, chers collègues, le texte de notre propre proposition visant à mettre en place une commission d'enquête avec celui qui a été déposé presque par surprise par la majorité en affaires courantes. Je ne vais pas me livrer au jeu des sept différences, mais je vais me contenter de quatre divergences de fond qui me semblent symptomatiques des intentions des uns et des autres.
Premièrement, l'objectif que définit le document déposé par Ecolo-Groen! est de "dégager les éventuelles responsabilités en la matière, y compris les responsabilités politiques". Évidemment quand, dans une banque en partie publique, des mandataires politiques siègent et reçoivent – et c'est bien légitime, puisque cela se passe ainsi dans tous les conseils d'administration – un jeton de présence, c'est pour y exercer une responsabilité. Il s'agit donc de pointer celle des uns et des autres, autrement cela revient à se moquer des citoyens.
Trois autres différences portent sur l'objet de la commission d'enquête. Ecolo-Groen! citait une série de thèmes à investiguer. Le premier thème qui figure dans notre proposition, mais pas dans celle de la majorité, est celui du contenu de l'accord conclu entre les États belge et français en vue de la recapitalisation du Holding Dexia. Il ressort très clairement des auditions de MM. Coene et Servais que c'est la faute originelle! Aller à Paris dans l'intention de scinder la banque et revenir avec une banque non scindée et un CEO français – à savoir M. Mariani – dans ses bagages, c'est la faute originelle qui nous a plongés dans les présentes difficultés. Nous ne sommes pas parvenus, en tant qu'État belge, à faire assumer par la France ses responsabilités dans le dossier, alors qu'elles sont énormes. L'histoire le démontre. Cette commission d'enquête que nous voulons le montrerait encore mieux. Les problèmes proviennent de chez DCL (Dexia Crédit local).
Ensuite, nous devrions enquêter sur la présence et la fonction de vigilance et d'interpellation effectivement remplie par les administrateurs du Holding Dexia devant les difficultés de liquidités du groupe et les choix stratégiques formés après 2008. On ne va pas dans un conseil d'administration pour faire acte de présence et y toucher son jeton; il faut exercer une responsabilité. Ces administrateurs étaient-ils présents? Sont-ils intervenus? Ont-ils posé des questions et obtenu des réponses? Car la responsabilité est peut-être à trouver du côté du management de la banque. Je n'en sais rien, je ne peux pas le savoir; une commission d'enquête doit l'établir.
Troisième et dernière différence de fond: nous souhaitons qu'une commission d'enquête puisse analyser la situation particulière de l'actionnaire Holding communal dans ce dossier, notamment la façon dont les commissaires représentant l'État belge, l'un désigné par le ministre des Finances, l'autre par la ministre de l'Intérieur – dommage que M. Reynders soit absent –, ont agi par rapport au choix du Holding communal de recapitaliser le Holding Dexia: via emprunts, via une promesse inconsidérée d'un taux d'intérêt de 13 %. Comment a-t-on accepté, voire encouragé le Holding communal et les communes dans ce mauvais choix?
Nous avons fait notre part de travail: trois différences de fond et, madame Vienne, une différence sur la forme.
Quelles sont les différences entre une commission d'enquête et une commission spéciale? La commission d'enquête peut inviter à y témoigner sous serment; elle peut faire appel à des juges d'instruction et, surtout, elle libère les témoins du secret professionnel.
Hier, pour les non-réponses de MM. Coene et Servais, leur justification a été: "Secret professionnel. Si on vous le disait, nous serions punissables pénalement". C'est l'article 458 du Code civil; je vous le lis, madame Vienne: "Les médecins, chirurgiens, officiers de santé, pharmaciens, sages-femmes, toute autre personne dépositaire par état et par profession des secrets qu'on leur confie, qui, hors les cas où ils sont appelés en justice ou devant une commission d'enquête parlementaire, et celui où la loi les oblige à faire connaître des secrets, les auront révélés seront punis d'un emprisonnement …".
Ainsi, la commission d'enquête est utile pour libérer les personnes qui viennent y témoigner de leur devoir de respecter le secret professionnel. Effectivement, ils ont le droit de se taire; on peut le regretter, mais c'est ainsi.
La question du huis clos est tout autre. Qu'on soit en commission spéciale ou en commission d'enquête parlementaire, on peut décréter le huis clos. Il ne s'agit pas de donner au tout-venant des informations stratégiques, problématiques pour l'avenir de la banque ou de l'État belge. Il s'agit simplement de se donner tous les moyens d'arriver à la vérité.
Face à cela, je ne puis que constater l'absolue inconséquence de ceux qui, dans d'autres parlements, crient très fort et exigent des auditions. Ils sont soutenus par les écologistes, monsieur Bacquelaine. Depuis tout à l'heure, j'ai appelé mon collègue qui suit le dossier au parlement wallon, M. Di Sabato. Il me l'a confirmé: les écologistes du Parlement wallon demandent également que toute la clarté soit faite dans ce dossier.
Je voudrais souligner aussi l'inconséquence de ceux qui estiment qu'avec un peu de volonté on pourra, dans le cadre d'une commission qui n'est pas une commission d'enquête, qui n'a pas les atouts nécessaires, découvrir la vérité. Il s'agit de faire preuve d'un peu de bonne volonté, selon Mme Vienne, dont je ne me rappelle plus exactement les propos.
18.57 André Frédéric (PS): Ce n'est pas grave!
18.58 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Effectivement, ce n'est pas grave, vous m'enlevez les mots de la bouche!
18.59 André Frédéric (PS): (…)
Le président: Monsieur Gilkinet, je vous écoute, contrairement à M. Bacquelaine et aux autres qui ne sont pas là et que vous interpellez! Poursuivez!
18.60 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Ceux qui ne soutiennent pas notre proposition de commission d'enquête ont-ils quelque chose à cacher? Cette question restera.
Hier, les auditions se sont terminées avec M. Coene sur la question de la confiance. Il a dit plus ou moins ceci – je vais le paraphraser en essayant de ne pas le trahir: "Vous ne vous rendez pas compte combien la confiance est importante entre nous, autorité de contrôle, et les banques. Si on doit donner trop d'informations, cette confiance sera rompue et on n'obtiendra plus d'informations." C'est le monde à l'envers!
Soyons conscients du fait qu'aujourd'hui la confiance est rompue entre les banques et les citoyens. Et que, demain, si on ne va pas au bout des choses, ce sera entre les politiques qui sont responsables et les mêmes citoyens!
18.61 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, chers collègues, je lisais, pas plus tard qu'hier, un titre de presse qui me réjouissait: "Le PS veut une commission d'enquête sur Dexia". Je lis la dépêche: "Les députés socialistes vont demander, mardi 25 octobre, une commission d'enquête parlementaire sur la banque Dexia après la révélation d'une lettre du régulateur français des banques menaçant, à l'été 2010, de mettre le groupe sous surveillance en raison de la fragilité de son entité française". Et de poursuivre: "Cela remonte à loin, à la privatisation de Dexia, les aventures américaines, des subprimes, des produits dérivés, de ses dirigeants ..." a énuméré M. Ayrault.
On peut en effet se dire que, dans cette assemblée parlementaire, les bons arguments du chef de groupe socialiste français auraient pu être repris à leur compte par ceux qui ont d'ailleurs eu le bonheur de rencontrer en tête-à-tête, dans d'autres circonstances, les représentants du Parti socialiste en France, lorsqu'il fallait peut-être évoquer le plan B, à croire une certaine presse. Mais non, aujourd'hui, les arguments qui plaidaient pour pouvoir trouver, peut-être, des convergences entre deux assemblées parlementaires ne sont pas de mise dans les mêmes esprits. On tente de nous expliquer qu'une commission spéciale, c'est finalement plus sérieux qu'une commission d'enquête parlementaire.
J'ai entendu Mme Vienne dire: "On veut toute la lumière (…) Nous sommes déterminés à avoir toute la lumière"; mieux: "S'il y a un blocage, nous nous précipiterons vers la commission d'enquête parlementaire".
C'est tactique! C'est merveilleusement tactique! Si ce n'est qu'on ne sait pas quel sera le blocage qui suscitera cette mue vers la commission d'enquête parlementaire.
18.62 André Frédéric (PS): Si on le dit à l'avance, l'ennemi le saura …
18.63 Olivier Maingain (MR): Vous êtes dans le secret bancaire comme les autres, monsieur Frédéric! Voilà ce que je comprends! Vous êtes dans le secret bancaire, comme les autres! Voilà qui n'est pas très transparent pour le pouvoir législatif! Vous avancez de mauvais arguments. Je dirais même, à bien y réfléchir, que ce n'est pas la voie de la responsabilité.
J'ai entendu M. Bacquelaine – je ne reste jamais indifférent aux arguments que donne M. Bacquelaine…
18.64 Olivier Maingain (MR): Il est peut-être aussi français que vous! (Rires)
J'entendais M. Bacquelaine nous parler du sens des responsabilités. Il faut en effet le posséder lorsque l'on crée une telle commission. Il faut faire la balance, et ce n'est pas faux, entre prendre ses responsabilités quant au devenir de cette institution bancaire, et déterminer les responsabilités.
Je crois que la technique de la commission d'enquête parlementaire permet de mieux répondre à cette nécessité d'équilibre.
À l'inverse de la commission spéciale, la commission d'enquête parlementaire peut faire appel à des magistrats. Ceux-ci peuvent se livrer à un travail préparatoire et entendre, avec la discrétion voulue, un certain nombre de témoins. Ils peuvent même recueillir des informations préalablement au travail de la commission. C'est là le grand avantage de la commission d'enquête parlementaire sur la commission spéciale, a fortiori dans un dossier aussi délicat que celui que nous devons traiter.
Je n'arrive pas à comprendre que le seul argument, à entendre Mme Vienne, en faveur de la commission spéciale, est que le huis clos de la commission spéciale est plus efficace que le huis clos de la commission d'enquête parlementaire. Il s'agissait de son ultime argument! Pourtant, lorsque l'on viole le secret du huis clos d'une commission d'enquête parlementaire, on est susceptible de poursuites pénales. Ce n'est pas le cas lorsqu'on viole le huis clos d'une commission spéciale. Petite différence aussi! Il faudra peut-être lire la loi de 1880 pour comprendre les exigences de l'une et de l'autre formule.
En définitive, que reste-t-il comme arguments?
(…): (…)
18.65 Olivier Maingain (MR): Le Temps des cerises! Je m'y attendais de votre part! Mais vous n'avez pas encore conquis la griotte!
Qu'est-ce
qui fait la différence en fin de compte? Il est ici difficile, pour un certain
nombre de partis, de reconnaître que les administrateurs sont éminemment
politiques, comme le sont les responsabilités.
Ils étaient éminemment politiques au moment où il fallait les choisir; ils ne doivent plus être éminemment politiques lorsqu'ils doivent rendre des comptes. Voilà ce qui fait qu'on ne veuille pas de commission d'enquête parlementaire.
18.66 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, veronderstel dat ik morgen bij u aanbel en zeg dat ik een beleggingsadviseur ben of een spaarkas heb. Ik bel bij u aan en zeg dat ik een belegging in kas heb tegen 13 % en dat die 13 % 3 tot 4 keer de marktwaarde is. Ik zeg erbij dat u die 13 % gegarandeerd gedurende tien jaar van mij krijgt. Ik zie de heer Bonte al kijken en hij heeft gelijk. Twee jaar later betaal ik die intrest niet meer uit, want mijn zaak is failliet.
Veronderstel dat u, wanneer ik bij u aanbel, tegen mij zegt dat u geen geld hebt en toch graag die belegging zou doen. Als snode bankier zeg ik dan dat dit geen enkel probleem is, want dat u bij mij geld kunt lenen. U geeft die aandelen in onderpand, wat echter niet genoeg is. Uw ouders of schoonouders moeten mee tekenen of moeten borg staan.
Twee jaar later kom ik u tegen en ik ben failliet. Ik kan die intrest niet betalen en u bent uw kapitaal ook kwijt. Wat zal er dan gebeuren? Wat zult u dan zeggen? U zult naar Justitie stappen, want ik heb de boel opgelicht.
Ik verwijs naar de heer Bonte, die vaak zegt dat de banken niet mogen lenen aan insolvabele personen. Wat is er precies gebeurd? Wat ik hier nu vertel, is een soort oplichterij die gebeurd is uit hoofde van een van de grootste banken van dit land.
Dit is realiteit. Wie draait ervoor op? De mensen in de straat. Men staat hier te lachen met de grootste bankroof uit onze geschiedenis. Daarbij vergeleken waren Lernout en Hauspie koorknapen.
Wat is de normale reactie dan? Mijn normale reactie is dat u mij hebt opgelicht. Dit is een piramidespel. Madoff zit in de Verenigde Staten in de gevangenis voor dergelijke zaken.
Als ik binnen twee jaar zou terugkomen, zou u tegen mij zeggen dat ik u heb opgelicht en dat ik de gevangenis in moet.
Ik heb een strafklacht neergelegd met burgerlijke partij omdat ik dit oplichting vind.
Wij staan hier vandaag te bakkeleien welke soort van commissie met welke soort van bevoegdheden er moet komen, hoe wij deze oplichterij, dit piramidespel, dit Madoffgedoe kunnen onderzoeken en, zoals de heer Verherstraeten het noemt, de onderste steen naar boven kunnen halen. Waarover bakkeleien wij hier feitelijk?
Ik was gisteren aanwezig in de commissie voor de Financiën. Er zijn twee redenen waarom ik niettegenstaande deze strafklacht toch voor een parlementaire onderzoekscommissie zal stemmen. Ik weet dat dit niets zal opleveren, ik ben daarvan op voorhand overtuigd; ik ben een van die vooringenomen mensen die uit ervaring weten dat het niets oplevert. Ik zal straks nog zeggen waarom ik dat denk.
Ik hoorde gisteren de heer Dirk Van der Maelen spreken in de commissie en hij had gelijk. Hij begon met het feit dat er een bijzondere commissie moet komen. Dirk Van der Maelen had geluisterd naar hetgeen de heren Servais en Coene gezegd hadden. Zij hadden twee heel belangrijke zaken gezegd. De heer Servais had gezegd dat er geen documenten komen, dat hij die niet kan geven. De heer Coene had gezegd dat zijn beroepsgeheim geschonden zou worden.
Men kan mij moeilijk verwijten dat ik de ideologie van de heer Dirk Van der Maelen aanhang. Ik moest echter toch luisteren, toen hij de ingeving kreeg en zei dat een bijzondere commissie niet kon, maar dat er moest geopteerd worden voor een normale onderzoekscommissie met de bevoegdheden van een onderzoeksrechter.
Collega’s, nu begrijp ik al die mensen niet die hier staan te fulmineren tegen de onderste steen naar boven te halen. Die steen moet naar boven komen. Er is een heel bijzondere reden waarom wij dat wel zouden doen in een onderzoekscommissie. Wij moeten namelijk onze getuigen beschermen. Het gaat er niet alleen om om de documenten in handen te krijgen, wij moeten ook onze getuigen beschermen.
Het voordeel van een onderzoekscommissie is immers dat de getuige zijn getuigenis kan afleggen zoals het moet, zonder dat hij kan aangevallen worden omdat hij zijn beroepsgeheim zogezegd zou geschonden hebben. Dat is toch een fantastisch voordeel.
Leden van de meerderheid, zeg mij dan eens waarom u de getuigen niet zou beschermen. Zeg mij dat eens. Zeg mij wat het voordeel is. Zeg nu wat het voordeel is van die bijzondere commissie ten opzichte van die onderzoekscommissie die er in principe zou moeten komen.
Ik heb wat ervaring. Ik heb in de Fortiscommissie gezeten. Ik heb dat geval meegemaakt met die persoon die onder ede niet wilde getuigen. Wat is het gevolg daarvan geweest? Niets!
Als wij moesten gaan voor een gerechtelijke zaak, waarvoor ik klacht neergelegd heb, dan heeft men een onderzoeksrechter die van wanten weet, die bijvoorbeeld belemmering van het onderzoek zou kunnen inroepen, die mensen zou kunnen verplichten om dergelijke zaken te doen. Dan zouden wij werkelijk de waarheid weten.
Wat gaan wij nu opnieuw doen? Wij kiezen voor een soort van bezigheidstherapie, die vooral een helende werking moet hebben ten opzichte van de bevolking, terwijl wij hier net het omgekeerde doen met de show die wij hier vandaag opvoeren over welk soort van commissie wij willen.
Denkt u dat er nu een mens in de straat begrijpt wat hier gebeurt? De mensen willen de waarheid horen en wij bakkeleien hier over details.
Waarom geloof ik niet in een onderzoekscommissie, in principe in geen van beide en specifiek zeker niet in deze? Ik heb het zonet al aangehaald. Waarover gaat het hier? Het gaat hier niet om 10, 20 of 100 miljard, het gaat hier om de helft van het inkomen dat we met zijn allen in een jaar verdienen. De helft daarvan gooien wij in de weegschaal voor de redding van de bank. We kunnen daarover discussiëren.
Waarom geloof ik er niet in? Ik geloof niet dat de politieke wereld zichzelf zal zuiveren en zichzelf zal beschuldigen.
Wat is het verhaal van Dexia? Dexia is al drie keer gered, geen twee keer maar drie keer. Dat gebeurde in 2003, in 2008 en in 2011. Mevrouw Almaci, de heer Coene heeft het gisteren nog gezegd in de commissie. Het is nu in feite de vierde keer dat we Dexia moeten redden. De hele tijd waarin Dexia bestaat, de Gemeentelijke Holding incluis, waren de raden van bestuur en de auditcomités bezet met politieke apparatsjiks. Dat waren niet de eerste de besten. Het waren uitloopbaantjes. Ik denk, bijvoorbeeld, aan Wivina Demeester, voorzitter van het auditcomité, aan ex-ministers, aan coryfeeën die vandaag Europees commissaris zijn en ons de les spellen, of die zelfs president van Europa zijn en ons de les komen spellen, terwijl ze zelf tot in 2008 in de raden hebben gezeteld.
Mijnheer De Croo, u lacht, maar het is de waarheid. U kent de namen.
18.67 Herman De Croo (Open Vld): (…)
18.68 Jean Marie Dedecker (LDD): Het siert u. Ik ga die andere commissies niet noemen.
Al die mensen die ons vandaag in Europa de les spellen, zijn lid geweest van die raden van bestuur, tot in de hoogste functies op dit moment.
Collega’s, het zijn precies die grote partijen die geen onderzoekscommissie willen. Het zijn die politieke families die geen onderzoekscommissie willen. Mijnheer Jambon, ik heb het over de klassieke grote politieke families. U bent hier vandaag de grootste partij. Ik heb er hartpijn van, maar ik moet het toegeven. Het zijn precies die politieke families die daar gedurende jaren lippendienst verleend hebben – meer kan men het niet noemen – waarvan de apparatsjiks vandaag die leden zouden moeten terechtwijzen. Men zou dat moeten zeggen tegen een Jean-Luc Dehaene, die hier aangeduid is door deze regering en die veertien dagen voor de faling van Dexia – ik noem het een faillissement – nog durfde te verkondigen dat Dexia niet zou splitsen.
Veertien dagen later gebeurt dit wél. U zou hier als apparatsjiks, als vazallen van die partijen, deze mensen moeten verhoren en terechtwijzen? Daar geloof ik niet in.
Heel dit verhaal is een zaak van oplichterij en een piramidespel geweest waarin een ezel zich tweemaal aan dezelfde steen gestoten heeft. Ik herhaal dat dit als het ware een calvarietocht van muilezels is.
Op dit moment geloof ik alleen maar in de scheiding van de machten. Wij moeten dit zelf niet doen, maar Justitie moet dit doen. Er moet een bekwame onderzoeksrechter zijn die de zaak uitspit tot op het bot. Slechts dan zullen we hieromtrent de waarheid kennen. Zo niet vrees ik dat het in de toekomst voor de zoveelste maal een praatbarak wordt in deze commissie, wat de uitkomst van de commissie ook moge zijn.
18.69 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, chers collègues, il est vrai qu'aujourd'hui, j'ai la désagréable impression que nous perdons un temps précieux en palabres. Les petits jeux politiques prennent le pas sur les intérêts de nos concitoyens. Pendant que nous parlons de Dexia, des hommes et des femmes souffrent de la pauvreté dans notre pays. Et j'en connais personnellement qui, aujourd'hui, au lieu de se poser les mêmes questions que nous, se demandent ce qu'ils vont pouvoir mettre dans leur assiette ce soir. Ce sont là les vrais problèmes que nous devons traiter d'urgence.
L'argent de Dexia, nous l'avons perdu … nous l'avons perdu à cause de l'incompétence des dirigeants qui ont été acceptés ou désignés par le monde politique. Cet argent, quoi que nous fassions, ne reviendra pas. Ainsi, en ce qui me concerne, j'estime que, vu la constitution du conseil d'administration de Dexia, la mise en place d'une commission spéciale n'a aucune utilité – si ce n'est de donner, une fois de plus, l'impression au grand public que le monde politique se saisit du dossier, qu'il réagit et qu'il tente de faire la lumière sur les responsabilités et les dysfonctionnements.
Tout comme ce fut le cas avec la commission spéciale sur les abus sexuels, cette commission risque encore une fois d'être un grand show médiatique institué pour se donner bonne conscience sans la moindre volonté de souligner les dysfonctionnements ni, pire encore, de sanctionner les comportements inadéquats des dirigeants. Je ne crois absolument pas en la volonté des partis politiques, présents dans le conseil d'administration de Dexia, de dénoncer les agissements de leurs propres membres. Le CD&V fera évidemment tout pour protéger Dehaene, et il en sera de même pour tous les autres partis.
Il est temps de ne plus tromper l'opinion publique. En tout cas, je refuse de participer à ce que je nommerai, comme l'a fait M. Dedecker, une mascarade. Je crois qu'il n'y a qu'une seule et unique institution qui soit en mesure d'apporter les réponses qui s'imposent. Et cette institution, ce n'est pas le parlement, mais la Justice. Ne me faites pas croire que les loups se mangeront entre eux! Ici, dans ce dossier, on peut dire qu'ils sont depuis longtemps dans la bergerie. Le monde politique a, on l'a constaté, déjà causé assez de dégâts au sein de Dexia, en plaçant dans son conseil d'administration des hommes qui ne sont en rien des professionnels du secteur. La course aux mandats peut avoir des effets dévastateurs, et Dexia en est la preuve vivante. Je pense sincèrement que le monde politique doit aujourd'hui se préoccuper d'autres priorités. Ne gaspillons pas l'argent du contribuable dans cette commission qui prendra immanquablement des airs de cirque médiatique!
Tous les jours, nous pouvons nous rendre compte que l'argent se fait rare et que l'encombrement de notre parlement nous empêche d'avancer dans le traitement des vraies questions qui intéressent réellement nos concitoyens. Gardons notre temps et notre argent pour faire avancer les projets qui auront une influence directe sur le pouvoir d'achat de nos contribuables. C'est cela et uniquement cela qui doit être notre priorité. Concentrons-nous sur l'essentiel et laissons la justice faire son travail si tel doit être le cas.
Enfin, si l'objectif est d'améliorer les choses afin d'éviter que nous revivions une telle situation, il est impératif de confier, à l'avenir, à des professionnels et non à des politiques dilettantes, la tâche, ô combien importante, de gérer une banque!
Je partage malgré tout l'idée qu'une commission d'enquête aurait été une alternative un peu plus crédible. Cependant, je ne pense pas du tout qu'une telle commission aurait eu la moindre chance d'aboutir à l'établissement de la vérité. Si nous étions appelés à voter sur la constitution d'une commission d'enquête, je m'abstiendrais car j'estime qu'en cette période de crise dont notre population subit les conséquences, nous devons avoir d'autres priorités.
En tout cas, je voterai contre toute proposition visant à instaurer une simple commission spéciale que je qualifierais de commission "mascarade et bonne conscience".
Nous n'allons quand même pas commettre une nouvelle fois l'erreur ou plutôt l'hypocrisie que nous avons eue en mettant sur pied la commission sur les abus sexuels qui n'aura servi à rien, si ce n'est à établir un recueil de bonnes intentions. Que l'on opte pour une commission spéciale ou une commission d'enquête, peu importe. De toute façon, cela ne servira à rien.
Il est temps de sortir des petits jeux politiques. Nos concitoyens attendent que nous prenions des décisions courageuses susceptibles d'influencer positivement leur quotidien et d'améliorer leurs conditions de vie. En discutant comme nous le faisons aujourd'hui, nous sommes loin de cet objectif.
Je vous remercie pour votre non-attention!
Le président: Nous sommes arrivés au terme de ce débat.
Un amendement a été déposé par M. Gerolf Annemans, libellé comme suit:
"Sous le volet 'Mission' (avant-dernier élément), ajouter après les termes 'formuler, le cas échéant, des recommandations' les termes 'et déterminer des responsabilités."
Een amendement werd ingediend door de heer Gerolf Annemans, luidend als volgt:
"Bij het onderdeel 'Taak' (voorlaatste onderdeel), na de woorden 'aanbevelingen te formuleren' de woorden 'en verantwoordelijkheden vast te leggen' toevoegen."
Le vote sur l'amendement et la proposition aura lieu ultérieurement.
De stemming over het amendement en het voorstel zal later plaatsvinden.
18.70 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb een kleine opmerking over de inhoud van de tekst.
Wij hebben de verdedigers van deze tekst een voor een horen zeggen dat het de bedoeling was om met een bijzondere commissie te starten om, mocht men op blokkades stoten, automatisch over te gaan tot een onderzoekscommissie. Die argumentatie hebben wij bij vorige gelegenheden ook gehoord, maar toen stond dat in de tekst vermeld. In de tekst werd opgenomen dat, wanneer er blokkades waren, de commissie naar een onderzoekscommissie kon doorstarten.
Ik merk dat die intentie uit de tekst verdwenen is. Ik vermoed dat dit een bewuste keuze is.
18.71 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, tous ceux qui soutiennent ce texte se sont exprimés. Je tiens à préciser qu'il est entendu qu'en cas de blocage, la commission d'enquête pourrait s'imposer. Mais nous savons tous que, pour avoir une commission d'enquête, il faut voter quasiment une loi. Ainsi, de toute manière, il faudrait refaire un parcours parlementaire.
Il s'agit d'un élément purement technique, mais l'engagement émis par plusieurs orateurs est très clair à cet égard.
Le président: Nous passons au vote.
19 Amendement à la proposition visant à instituer une commission spéciale chargée d'examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA
19 Amendement op het voorstel tot instelling van een bijzondere commissie die ermee wordt belast de omstandigheden te onderzoeken die geleid hebben tot de ontmanteling van de NV Dexia
Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde
a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du vote
/ Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 3) |
||
Oui |
38 |
Ja |
Non |
98 |
Nee |
Abstentions |
0 |
Onthoudingen |
Total |
136 |
Totaal |
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
20 Proposition visant à instituer une commission spéciale chargée d'examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA
20 Voorstel tot instelling van een bijzondere commissie die ermee wordt belast de omstandigheden te onderzoeken die geleid hebben tot de ontmanteling van de NV Dexia
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
75 |
Oui |
Nee |
50 |
Non |
Onthoudingen |
12 |
Abstentions |
Totaal |
137 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition (1862/1) et institue la commission spéciale.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel aan (1862/1) en richt de bijzondere commssie op.
Chers collègues, je vous suggère que les groupes me fassent parvenir dans les minutes qui suivent le nom des membres de chacun des groupes pour participer à cette commission spéciale. Dès que je serai en possession de ces noms, je réunirai la commission pour l'installer, dans la salle européenne, étant donné que le débat se poursuit sur les autres projets.
21 Projet de loi portant approbation des modifications de la Convention portant création de l'Agence multilatérale de garantie des investissements, et des Annexes, faites à Séoul le 11 novembre 1985, par la résolution n° 86 du 30 juillet 2010 du Conseil des gouverneurs de l'Agence multilatérale de garantie des investissements en vue de moderniser le mandat de l'Agence multilatérale de garantie des investissements (1683/1-2)
21 Wetsontwerp houdende goedkeuring van de wijzigingen van de Overeenkomst tot oprichting van het Multilaterale Agentschap voor Investeringsgaranties, en van de Bijlagen, opgemaakt te Seoul op 11 november 1985, bij resolutie nr. 86 van 30 juli 2010 van de Raad van gouverneurs van het Multilaterale Agentschap voor Investeringsgaranties met het oog op het moderniseren van het mandaat van het Multilaterale Agentschap voor Investeringsgaranties (1683/1-2)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
21.01 Herman De Croo, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik zal het goede voorbeeld geven door te verwijzen naar het schriftelijk verslag.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1683/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1683/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
22 Projet de loi modifiant l'article 22 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, en ce qui concerne le remplacement des membres du conseil de police (1625/1-2)
- Proposition de loi complétant, en ce qui concerne le remplacement des membres du conseil de police, la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux (231/1-2)
22 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 22 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wat de vervanging van politieraadsleden betreft (1625/1-2)
- Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wat de vervanging van politieraadsleden betreft (231/1-2)
Projet transmis par le Sénat
Ontwerp overgezonden door de Senaat
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Nathalie Muylle, Leen Dierick
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
22.01 Jan Van Esbroeck, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik wil het goede voorbeeld van collega De Croo volgen en ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1625/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(1625/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
23 Projet de loi modifiant la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, en ce qui concerne l'élection des membres du conseil de police (1626/1-2)
- Proposition de loi modifiant la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, en ce qui concerne l'élection des membres du conseil de police (233/1-2)
23 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wat betreft de verkiezing van leden in de politieraad (1626/1-2)
- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wat betreft de verkiezing van leden in de politieraad (233/1-2)
Projet transmis par le Sénat
Ontwerp overgezonden door de Senaat
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Jef
Van den Bergh, Nathalie Muylle, Stefaan Vercamer, Leen Dierick,
Nahima Lanjri, Liesbeth Van der Auwera, Sonja Becq, Hendrik Bogaert,
Raf Terwingen, Gerald Kindermans
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Van Esbroeck verwijst naar zijn schriftelijk verslag.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1626/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(1626/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article, avec des corrections de texte.
De artikelen 1 en 2 worden met tekstverbeteringen artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
24 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police (1672/1-4)
24 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (1672/1-4)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Thierry Giet,
Laurent Devin, André Frédéric, Eric Thiébaut, Peter Vanvelthoven, Myriam
Delacroix-Rolin, Ben Weyts, Jacqueline Galant
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Van Esbroeck verwijst naar zijn schriftelijk verslag.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1672/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1672/4)
La proposition de loi compte 3 articles.
Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
25 Proposition de loi modifiant la législation en vue de résoudre la crise de l’asile (813/1-14)
25 Wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving met het oog op het bezweren van de asielcrisis (813/1-14)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Bart
Somers, Carina Van Cauter, Gwendolyn Rutten, Sabien Lahaye-Battheu, Ine Somers
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
25.01 Franco Seminara, rapporteur: Monsieur le président, chers collègues, cela a été un vrai bonheur d'avoir pu participer à ce débat qui a permis de dépasser des différences. J'aime rappeler que la différence est complémentaire à notre humanité. Je suis très heureux de partager cette tâche avec ma collègue Annick Van Den Ende.
La commission de la Santé publique et de l'Intégration sociale a consacré sept réunions à l'étude de la proposition de loi modifiant la législation en vue de résoudre la crise de l'asile.
Au cours de l'exposé introductif, M. Bart Somers a insisté sur sa volonté de réserver le droit d'asile aux personnes qui en ont véritablement le droit et de veiller à ce que davantage de demandeurs d'asile déboutés soient renvoyés dans leur pays. Selon l'auteur, l'afflux de demandeurs d'asile continue de croître alors que les départs se font attendre, provoquant la saturation des centres d'accueil. Pour remédier à cette situation de crise, il a proposé les six mesures suivantes:
- la suppression de l'aide financière;
- la transposition de la directive européenne relative à l'accueil;
- la limitation de l'accueil à la première demande d'asile;
- l'exclusion des ressortissants européens de l'accueil;
- la centralisation des compétences asile et accueil entre les mains d'un seul ministre;
- le transfert des compétences liées à la loi sur l'accueil du tribunal du travail vers le Conseil du Contentieux des étrangers (CCE).
En réaction
à cet exposé, M. Theo Francken a souligné que la proposition présentée
allait dans la bonne direction et correspondait aux changements souhaités par
la N-VA. Il a toutefois estimé qu'il fallait aller encore plus loin et discuter
de la régularisation et de la mise sur pied d'une task force sur l'expulsion,
d'où ses amendements nos 2 à 10.
Pour
Mme Galant, Mme Lanjri et Mme Van Den Ende, la
saturation des centres est une pénible réalité à laquelle il faut apporter une
solution. Évaluer la loi sur l'accueil et l'adapter est une nécessité.
Le PS a
rappelé que, si les demandeurs d'asile séjournent pendant plus d'un an dans les
centres, c'est en raison de la durée de traitement de leur demande. Il faut
donc mettre les moyens financiers et humains suffisants pour raccourcir cette
procédure. Cette position a été soutenue par Mme Genot.
Mme De Bont
a affirmé que cette proposition ne résoudrait rien et qu'il fallait avant tout
réviser la Convention de Genève.
Selon M. Somers, la proposition de loi ne touche pas, à dessein, à l'essence de la législation sur l'asile. Cette politique d'asile doit garantir que quiconque ayant des raisons de demander l'asile doit avoir la possibilité de se réfugier en Belgique et d'y être accueilli.
J'en viens au maintien, dans la loi, de l'aide financière. Mme Van Den Ende, Mme Genot et M. Madrane ont plaidé pour et ont rappelé qu'il était plus opportun d'activer ce plan de répartition lors de situations exceptionnelles que d'être condamnés à payer des astreintes. Ils ont également rappelé la situation délicate dans laquelle se trouve le CPAS de Bruxelles et ont appelé à davantage de solidarité en la matière.
Mme Lanjri a rappelé que la loi de 2007 avait été adoptée pour contrer les effets négatifs de l'aide financière. Non seulement, celle-ci avait un effet d'aspiration, mais elle handicapait les grandes villes. M. Somers a réaffirmé sa volonté de supprimer l'aide financière, qui constituerait un facteur attirant pour les migrants au détriment d'une aide matérielle correcte et honorable.
En ce qui concerne l'accueil, durant la procédure de la seule première demande, la N-VA pourrait accepter de voir l'accueil prolongé si le demandeur d'asile s'engage à rentrer volontairement. Le retour, volontaire ou forcé, doit pour lui être la priorité. Mme Lanjri a estimé que, durant la période où l'Office des Étrangers examine la recevabilité de la deuxième demande, le demandeur d'asile ne devrait pas être expulsé du centre.
Avec Mme Van Den Ende, nous avons rappelé que la directive "accueil" permet certes de limiter le droit à l'accueil, mais stipule que ce genre de décision doit être pris au cas par cas.
Mon collègue M. Madrane a insisté sur l'importance, pour son groupe, de garantir l'accueil durant toute la deuxième demande. Mme Genot a regretté que la proposition ne prévoie pas l'obligation, pour toutes les villes et communes, de créer des ILA.
M. Somers
a estimé qu'il était possible de trouver un accord pour n'assurer l'accueil, en
principe, que durant la première demande, à moins que la deuxième soit déclarée
recevable. M. Somers a rappelé qu'un équilibre devait être trouvé entre,
d'une part, l'octroi de nouvelles opportunités aux personnes concernées, et,
d'autre part, la lutte contre les abus de procédure.
En ce qui
concerne l'accueil des citoyens européens, la N-VA a estimé que ces derniers ne
pouvaient en bénéficier. Mme Lanjri a fait remarquer que cette exclusion
ne permettait certainement pas de réduire la pression sur le réseau de
l'accueil et a surtout insisté sur le respect du délai durant lequel la
procédure doit être traitée pour les Européens.
Elle a
souligné que les centres d'accueil ne pouvaient devenir des centres de transit
pour les citoyens européens à la recherche d'un emploi.
Mme Van Den Ende a fait remarquer que le refus de l'accueil des
citoyens de l'Union européenne ne touche que des demandeurs d'asile roumains et
bulgares. Comme ils ne bénéficient pas encore de la libre circulation des
travailleurs, ils ne sont pas en mesure de subvenir à leurs besoins.
Mon collègue Rachid Madrane a attiré l'attention de la commission sur la problématique particulière des Roms.
Mme Genot a insisté sur le fait que certaines catégories de personnes étaient malheureusement encore en danger au sein de l'Union européenne et devaient en conséquence être accueillies dans la dignité.
M. Somers a répondu que la Belgique était le seul pays de l'Union européenne à avoir souscrit à la clause d'exception prévue par le Traité d'Amsterdam.
En ce qui concerne le transfert de la compétence - un seul ministre responsable de l'accueil et de l'asile -, l'ensemble des membres ont marqué leur accord sur le principe. Mme Lanjri a toutefois précisé que Fedasil devait continuer à relever du SPP Intégration sociale.
Enfin, en ce qui concerne le transfert de compétence du tribunal de travail vers le Conseil du Contentieux des étrangers, les membres de la commission ont à l'unanimité rejeté cette disposition. Face à ce consensus, M. Somers a annoncé renoncer à ce point.
Pour tenir compte des remarques ainsi formulées, M. Somers et Mmes Lanjri, Smeyers, Temmerman et Galant ont déposé l'amendement global n°15, après consultation de l'Office des Étrangers, Fedasil, le Haut commissariat des Nations unies pour les Réfugiés, l'Union des villes et des communes de Wallonie, conjointement avec le Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, et également le CIRÉ et le Vluchtelingenwerk Vlaanderen, ils ont déposé à nouveau un amendement global n°18.
Le président: Je tiens à rappeler que le rapporteur n'a aucune obligation de lire un rapport; il est autorisé à renvoyer à un rapport écrit.
Je me permets d'interrompre brièvement le débat pour annoncer la composition de la commission spéciale Dexia.
Commission spéciale chargée d'examiner les
circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA
Bijzondere commissie die ermee wordt
belast de omstandigheden te onderzoeken die geleid hebben tot de ontmanteling
van de NV Dexia
Je vous propose de nommer les membres qui feront partie de la commission spéciale chargée d’examiner les circonstances qui ont contraint au démantèlement de la Dexia SA.
Ik stel u voor de leden te benoemen die deel zullen uitmaken van de bijzondere commissie die ermee wordt belast de omstandigheden te onderzoeken die hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia.
Il s'agit de 15 membres effectifs et 15 membres suppléants.
Het gaat over 15 vaste leden en 15 plaatsvervangers.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt
besloten.
Je rappelle que conformément à l'article 158 du Règlement la répartition est la suivante:
Ik herinner er u aan dat overeenkomstig artikel 158 van het Reglement de verdeling de volgende is:
- N-VA: 3
- PS: 3
- MR: 2
- CD&V: 2
- sp.a: 1
- Ecolo-Groen!: 1
- Open Vld: 1
- VB: 1
- cdH: 1
Les présidents des groupes politiques m'ont fait parvenir les candidatures des membres de leur groupe qui seront membres de cette commission.
De voorzitters van de politieke fracties hebben mij de kandidaturen doen toekomen van de leden van hun fractie die deel zullen uitmaken van deze commissie.
- N-VA:
effectifs / vaste leden: Peter Dedecker, Jan
Jambon, Veerle Wouters;
suppléants / plaatsvervangers: Siegfried
Bracke, Steven Vandeput, Bert Wollants;
- PS:
effectifs / vaste leden: Laurent Devin, Yvan
Mayeur, Christiane Vienne;
suppléants / plaatsvervangers: Guy Coëme,
Thierry Giet, Alain Mathot;
- MR:
effectifs / vaste leden: Philippe Goffin,
Marie-Christine Marghem;
suppléants / plaatsvervangers: David Clarinval,
Kattrin Jadin;
- CD&V:
effectifs / vaste leden: Hendrik Bogaert, Raf
Terwingen;
suppléants / plaatsvervangers: Jef Van den
Bergh, Servais Verherstraeten;
- sp.a:
effectif / vast lid: Dirk Van der Maelen;
suppléant / plaatsvervanger: Bruno Tuybens;
- Ecolo-Groen!:
effectif / vast lid: Georges Gilkinet;
suppléant / plaatsvervanger: Meyrem Almaci;
- Open Vld:
effectif / vast lid: Gwendolyn Rutten;
suppléant / plaatsvervanger: Patrick Dewael;
- VB:
effectif / vast lid: Bruno Valkeniers;
suppléant / plaatsvervanger: Hagen Goyvaerts;
- cdH:
effectif / vast lid: Joseph George;
suppléant /
plaatsvervanger: Annick Van Den Ende.
Étant donné que le nombre de candidatures recevables correspond au nombre de places à conférer aux groupes politiques ayant présenté des candidats, il n'y a pas lieu à scrutin conformément à l'article 157.6 du Règlement.
Daar het aantal ontvankelijke kandidaturen overeenstemt met het aantal te begeven plaatsen aan de politieke fracties die kandidaten hebben voorgedragen moet, overeenkomstig artikel 157.6 van het Reglement, niet gestemd worden.
En conséquence, je proclame élus les candidats présentés.
Dienvolgens verklaar ik verkozen de kandidaten die voorgedragen werden.
Je propose
aux membres élus de rejoindre la salle européenne afin que l'on puisse
installer la commission spéciale.
Poursuivons maintenant la discussion de la proposition de loi n° 813.
25.02 Annick Van Den Ende, rapporteur: Monsieur le président, chers collègues, effectivement, nous avons tenu de nombreuses réunions. Le rapport étant scindé en deux, je termine mon intervention au niveau de ce dernier.
À la suite des remarques, des préoccupations, des suggestions, des avis écrits ont été rendus notamment par l'Office des Étrangers, le CGRA, Fedasil, le HCR, la fédération des CPAS, les ONG sur l'amendement n° 15.
Plusieurs de ces avis s'inquiétaient du report de la charge liée à l'accueil vers les CPAS. Certaines dispositions risquaient de transformer l'aide matérielle en une aide financière, alors qu'il ne s'agissait aucunement de l'objectif poursuivi. Dès lors, cet amendement fut remplacé par l'amendement n° 18. Monsieur Somers, vous avez été accompagné dans la signature de cet amendement par la N-VA, le CD&V, le sp.a et le MR.
Ce nouvel amendement prévoit plusieurs modifications législatives que je résumerai en sept points.
1. Préciser que les ressortissants des États membres de l'Union européenne ne relèvent plus du champ d'application de la loi accueil, à l'exception des ressortissants des États qui ne bénéficient pas de la libre circulation des travailleurs sur le territoire belge.
2. Regrouper, sous la compétence d'un seul ministre, migration, asile et accueil des demandes d'asile.
3. Limiter le droit à l'accueil à la première demande d'asile. Toutefois, si la deuxième demande d'accueil est considérée comme recevable, le droit à l'accueil serait maintenu. Cet article étend également de cinq à dix jours, à compter de l'ordre de quitter le territoire, la fin de l'aide matérielle en vue de faire coïncider la date de la décision sur la recevabilité avec la date de fin éventuelle du droit à l'accueil, les institutions consultées ayant indiqué qu'un délai de dix jours devait suffire pour statuer sur la recevabilité d'une demande d'asile.
4. Insérer un nouvel article qui a trait au trajet de retour. Il s'agit d'offrir la possibilité d'organiser un trajet de retour volontaire lorsque la décision de refus est définitive. Dans ce cas, le droit à l'accueil est maintenu pour une durée d'au moins 30 jours. Si un ordre de quitter le territoire est signifié, ce trajet devrait être géré conjointement par l'Office des Étrangers et Fedasil. En cas de collaboration insuffisante de l'intéressé, le dossier serait alors repris par l'Office des Étrangers en vue d'un retour forcé.
Président: André Frédéric, vice-président.
Voorzitter: André Frédéric, ondervoorzitter.
5. Insérer un nouvel article qui prévoit une solution à la situation où le demandeur d'asile dispose de ressources suffisantes, c'est-à-dire au moins égales au revenu d'intégration, l'objectif étant d'éviter que cette personne ne tombe à charge de la collectivité.
6. Exclure du droit à l'aide sociale, d'une part, les demandeurs d'asile appelés No show et, d'autre part, les ressortissants d'un État membre de l'Union et les membres de leur famille. Cette exclusion réfère à l'article 24 de la directive européenne en la matière.
7. Insérer deux dispositions transitoires qui prévoient, d'une part, la réorganisation ministérielle à un prochain gouvernement et, d'autre part, de permettre temporairement à Fedasil de refuser l'accueil prolongé en cas de saturation du réseau d'accueil.
Voilà les sept points qui étaient inclus dans l'amendement n° 18.
La N-VA a introduit, quant à elle, deux sous-amendements nouveaux, les sous-amendements nos 19 et 20 qui ont trait au droit à l'accueil lors de la procédure devant le Conseil d'État. À l'unanimité, la commission a demandé l'avis du Conseil d'État sur l'amendement n° 18 et les sous-amendements nos 19 et 20 sous bénéfice de l'urgence.
L'avis du Conseil d'État a été rendu le 11 juillet 2011. Deux observations y sont formulées, notamment quant à la constitutionalité et au respect du droit européen de certaines limitations proposées. Compte tenu de cet avis, les dépositaires de l'amendement n° 18 ont introduit un nouvel amendement n° 24 qui vise à remplacer les amendements nos 1 à 23 qui sont, dès lors, devenus sans objet.
Le nouvel amendement n° 24 reprend la globalité de l'amendement n° 18 tout en tenant compte des remarques qui ont été formulées sur les ressortissants des États membres de l'Union européenne et sur la cohésion du test proposé avec la directive Retour. Cet amendement cosigné par le cdH est le résultat d'une très large concertation soutenue par le secrétaire d'État à la Politique d'asile et d'immigration qui a su fédérer les points de vue vers un compromis équilibré intégrant des solutions humaines en matière de retour.
Je renvoie au rapport écrit pour de plus amples précisions.
Le président: Merci, madame le rapporteur, je vous donne maintenant la parole pour votre intervention.
25.03 Annick Van Den Ende (cdH): Depuis 2008, Fedasil est en proie à une grave crise de l'accueil des demandeurs d'asile. Rien que pour le mois de septembre, entre 800 et 1 000 décisions de non-désignation des structures d'accueil ont encore été prises. Cette crise engendre des situations humaines difficiles. Compte tenu de la persistance de ce problème, et étant donné que l'hiver approche, nous devons prendre les mesures nécessaires pour garantir immédiatement une place à tous les bénéficiaires de la loi sur l'accueil. Il faut qu'ils soient clairement identifiés.
Comme le rappelle, à juste titre, le médiateur fédéral, les modalités doivent être conformes aux droits fondamentaux et à la dignité humaine des personnes hébergées. Le gouvernement n'a pas manqué de prendre des initiatives, par exemple en ouvrant 2 500 places d'accueil d'urgence, en renforçant les instances d'asile afin que le traitement des dossiers soit plus rapide en vue de libérer des places d'accueil pour les nouveaux arrivants ou encore en incitant les communes à créer 2 000 places dans les initiatives locales d'accueil gérées par les CPAS. Malgré tout, d'autres solutions doivent encore être trouvées pour désengorger le réseau d'accueil. C'est dans cette perspective que la proposition de loi à l'examen a vu le jour.
Notre groupe, pour sa part, est satisfait du travail mené à l'initiative de notre collègue Bart Somers, qui a tenu compte d'une partie de nos remarques et qui a pu fédérer les différentes opinions. En effet, le cdH peut se réjouir d'avoir vu des dispositions qui permettront, conformément à l'avis du Conseil d'État, aux demandeurs d'asile européens de continuer à bénéficier du droit à l'accueil.
La disposition relative au plan de répartition est maintenue. En effet, il existe ainsi une soupape en cas de manque chronique de places d'accueil. Le tribunal du travail reste compétent pour les recours, au regard de sa grande expertise. Sous certaines conditions, le demandeur d'asile peut continuer à bénéficier d'une aide matérielle s'il introduit une deuxième requête recevable.
Le mécanisme du trajet de retour volontaire bénéficie désormais d'une assise légale. Grâce aux nouvelles dispositions, une personne déboutée se verra offrir un trajet d'accompagnement individualisé par Fedasil. L'ordre de quitter le territoire qui est utilisé comme symbole de départ pour le travail sur le trajet de retour volontaire est d'application. Dès lors qu'une personne a reçu un avis négatif, elle sait qu'elle a trente jours, en principe, pour décider de son retour volontaire et le mettre en œuvre. À défaut, l'Office des Étrangers sera désormais chargé d'organiser son retour.
La disposition en matière de retour volontaire fait ainsi correspondre les textes légaux avec la directive Retour de l'Union européenne qui sera très prochainement transposée en droit belge.
Je souhaite également mentionner l'arrêt de la Cour constitutionnelle du 27 juillet 2011. Le législateur poursuit un objectif légitime s'il entend briser le mécanisme de carrousel des demandes d'asile successives introduites dans le seul but de prolonger le séjour dans le centre d'accueil. Un tel mécanisme entraîne en effet non seulement une surcharge procédurale pour les instances d'asile mais également une saturation des centres d'accueil qui ont une capacité limitée, empêchant ainsi l'accueil des personnes qui y ont droit.
C'est dans cette optique que mon groupe soutiendra cette proposition de loi, étant donné qu'il estime qu'elle vise à établir différentes balises qui devront permettre à notre pays de maintenir une politique d'accueil humaine tout en décourageant les abus.
25.04 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het verslag is gegeven. De situatie werd geschetst. We hebben, na bijna anderhalf jaar werken, een minimaal deel van de bestrijding van de asielcrisis kunnen realiseren. Ik kijk ook even naar de staatssecretaris en ik ben blij dat hij luistert naar wat het Parlement intussen heeft gerealiseerd, straks meer daarover. Na anderhalf jaar werken kwam een minimale verwezenlijking tot stand in de bestrijding van de asielcrisis, met name sleutelen aan die opvangwet, sleutelen aan de bepalingen welke asielzoeker recht heeft op opvang en onder welke condities.
Ik kijk terug naar de constructieve houding van alle medewerkers. Ik dank ook de heer Somers om altijd iedereen op een constructieve manier erbij te betrekken, ook al was dit in de politieke context niet zo evident. Ik denk ook dat de N-VA nodig was in het debat en dat wij hierop goed onze stempel hebben kunnen drukken.
Ik wil toch ook nuanceren. Mijnheer de staatssecretaris, reeds van bij de start heb ik gezegd dat het probleem zo ruim is en zoveel materie omvat dat wij met deze wetswijziging alleen de asielcrisis niet zullen bezweren. Nu is het oktober. We staan voor een derde asielcrisis volgende winter en die zal met deze wetswijziging alleen niet opgelost worden.
Deze nuance wil ik toch aanbrengen. Mijnheer Somers, u weet ook dat wij van bij de start gepleit hebben voor het behandelen van de opvangwet en de asielprocedures samen, omdat het een met het ander moet worden aangepakt. Zo niet, komen we er niet. De asielprocedure ligt nog steeds ter bespreking, in een andere commissie weliswaar, en dat heeft het er niet gemakkelijker op gemaakt. Ik hoop toch dat we er snel werk van kunnen maken, anders zal dit dode letter blijven.
Ten eerste, het goedgekeurde voorstel stelt dat we vanaf nu één minister voor Asiel en Migratie zullen hebben. Dat is ook meteen het goede eraan: één beleid, één bevoegde minister die alle verschillende instanties onder zijn bevoegdheid heeft, zoals de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil. Dit is een heel goed principe dat eindelijk in de wet wordt ingeschreven. Ik hoop dat de toekomstige premier Di Rupo daar ook oren naar heeft en dit ook doorvoert. Het zal een hele toffe ministerpost zijn.
Er moet een beleid komen. Het volstaat niet dat er één minister bevoegd wordt, er moet ook één duidelijke visie zijn. Dat is de minimale voorwaarde om dit tot een goed einde te brengen. Ik hoop dat de aanwezigen goed geluisterd hebben.
Mijnheer Somers, u hebt erop gehamerd dat de opvang beperkt wordt tot de eerste asielaanvraag, weliswaar met een nuance die in de pers niet goed weergegeven werd, namelijk dat de opvang heropend wordt indien de tweede asielaanvraag ontvankelijk is. Dat wilde N-VA eigenlijk niet. Wij hebben van in het begin gezegd dat de opvang beperkt moest worden tot de eerste volledige asielaanvraag, daarna niet meer.
Er is een compromis gesloten. Wij hebben ons daarnaar geschikt. Dit is een reden te meer om nu de asielprocedure snel te herbekijken. Een tweede asielaanvraag is immers pas ontvankelijk wanneer er nieuwe feiten zijn. De definitie van “nieuwe feiten” staat in de andere wet. Met die nuance moeten wij dus rekening houden.
Zeer goed vinden wij het principe van de vrijwillige terugkeer. Mijn collega Francken, die daar zeer actief mee bezig is, zal er straks misschien nog iets over zeggen. Dit principe wordt nu in de wet ingeschreven. Het blijft geen dode letter.
Wij zijn altijd voorstander geweest van de vrijwillige terugkeer. In een humane samenleving is dat veel beter dan een gedwongen terugkeer. Het is trouwens de logica zelve dat iemand die vrijwillig terugkeert naar het land van herkomst, een duurzamere oplossing vormt dan iemand die gedwongen terugkeert. Dat weet iedereen.
Het terugkeertraject wordt nu in de gewijzigde opvangwet ingeschreven. Gedurende maximaal 30 dagen kan iemand verlengd opvangrecht krijgen, op voorwaarde dat hij zich inschrijft voor het vrijwillige terugkeertraject.
Wij zijn uiteraard voorstander van vrijwillige terugkeer, maar wij mogen niet naïef zijn. Uiteraard zal elke uitgeprocedeerde asielzoeker initieel intekenen op het vrijwillige terugkeertraject, maar er zal een goede opvolging moeten zijn van de bereidheid om terug te keren. Op geregelde tijdstippen moet de bereidheid gecontroleerd worden door de Dienst Vreemdelingenzaken of door Fedasil. De operationele samenwerking tussen die beide instanties moet dus goed zijn. Anders zal er van vrijwillige terugkeer weinig sprake zijn.
Ik wil nog even ons principe aanhalen met betrekking tot de opvang van EU’ers. De Raad van State heeft zich niet akkoord verklaard met onze initiële bedoeling om aan EU’ers geen opvang te geven. De Raad van State steunde dit op de logica dat asiel en opvang constant aan mekaar moeten worden gekoppeld. Asiel is een Europese verplichting en wij zijn daar ook voorstander van. EU’ers moeten asiel kunnen krijgen. Het is volgens ons alleen nog de vraag of zij te allen tijde van opvang moeten genieten. EU’ers leven in de Schengenzone, genieten van vrij verkeer van goederen, werknemers en personen en zijn dus volledig bij machte om hier met of zonder een arbeidskaart aan de slag te gaan om in hun eigen onderhoud te voorzien. Ik betreur dat wij de visie van de Raad van State blindelings hebben gevolgd. Ik wil daar dan ook enig voorbehoud bij maken. Het gaat weliswaar over een kleine groep mensen. Dit zal dus het verschil niet maken, maar het zijn toch allemaal kleine signalen waar ik vragen bij heb.
Mijnheer de staatssecretaris, ik wil mij tot slot tot u richten. U zit nu te luisteren naar iets waaraan het Parlement anderhalf jaar heeft gewerkt, terwijl u al meer dan twee jaar bevoegd bent voor dit beleid. Iedereen die actief heeft meegewerkt aan dit wetsvoorstel, heeft u week na week ondervraagd over de initiatieven die u zou nemen om de asielcrisis in de winter te bezweren. Er werd u gevraagd wat u zou doen om te vermijden dat mensen op straat moesten slapen en dat asielcentra bevolkt zouden worden door mensen van wie eigenlijk op voorhand vaststaat dat zij geen asielzoekers zijn of dat de kans zeer groot is dat zij een negatieve beslissing zullen krijgen. Week na week ondernam u niets en zei u dat deze zaak niet tot uw bevoegdheid alleen behoort, dat het gaat om verschillende domeinen en dat u afhangt van heel wat andere ministers. Impliciet gaf u hiermee te kennen dat in deze aangelegenheid op regeringsniveau moet worden beslist om een goed beleid te kunnen voeren.
Nu heeft het Parlement dat gedaan. Ik hoop dat u straks, als u zult repliceren, zult zeggen dat dit een eerste kleine stap is in de goede richting. Ik wil die nuance aanbrengen om de euforie al wat te temperen die de heer Somers straks aan de dag zal leggen.
Ik hoop dat u nu niet op uw lauweren rust, mijnheer de staatssecretaris. De lopende zaken mogen u niet beletten om op andere punten met betrekking tot de asielprocedure maatregelen te nemen en u mag niet liegen. In dat verband durf ik te verwijzen naar de fameuze communicatie van de heer De Crem in antwoord op een vraag van de heer Francken of er kazernes zullen worden gesloten. Daaruit bleek dat er volgende maand duizend mensen op straat zullen staan, wat bijzonder inhumaan is. Als die beslissing op 20 juni werd genomen, moet men dat nu niet aankondigen zonder dat parallelle maatregelen worden genomen om dergelijke toestanden te vermijden. Tegelijk kondigde u aan dat er gezocht wordt naar driehonderd extra opvangplaatsen, terwijl daar helemaal niets van aan zou zijn. Alweer het zoveelste voorbeeld dat de huidige regering geen eensgezind beleid voert.
Collega’s, hopelijk hebben wij kunnen voorkomen of vermijden dat in de toekomst een dergelijk versnipperd beleid wordt gevoerd met de invoering van die ene minister.
25.05 Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, cela fait près d'un an que nous analysons, que nous décortiquons ce texte, les propositions des uns et des autres, la loi du 12 janvier 2007, les directives Accueil et Retour. Certains d'entre vous, M. Somers plus que d'autres, le savent. Nous avons vraiment travaillé sur les propositions des uns et des autres pour essayer de trouver une solution structurelle à l'engorgement des centres Fedasil.
Mme Smeyers,
il serait malhonnête de dire que rien n'a été fait. Il faut rappeler que le
secrétaire d'État Courard a obtenu la création d'un peu moins de
8 400 places depuis le mois de mars 2009. Il est vrai que cela n'a
pas suffi. Nous en sommes tous conscients: la crise de l'asile est bien réelle,
et nous le déplorons.
Par
ailleurs, je vous signale que ce n'est pas M. Courard qui a la compétence
de renvoyer les demandeurs d'asile, mais l'Office des Étrangers; vous le savez
très bien.
Il y a
quelques semaines, l'État a une énième fois failli à ses obligations en ne
pouvant octroyer, suite à une demande d'asile, la place d'accueil,
l'accompagnement social et juridique auxquels le demandeur d'asile avait droit.
25.06 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Madrane, (…) aantallen. U geeft nu aan dat er constant naar de bevoegdheid van een andere minister wordt verwezen. U doet het nu net even zelf. Een en ander is dus een reden te meer dat met een dergelijke houding komaf moet worden gemaakt.
Ik wou er toch even aan herinneren dat de heer Courard wel voor de vrijwillige terugkeer bevoegd is. Hij had van de vrijwillige terugkeer dus werk kunnen maken.
25.07 Rachid Madrane (PS): Je poursuis. Ces non-désignations à répétition posent, avant toute autre considération, la question du respect de la dignité des demandeurs d'asile et de leurs familles, qui se retrouvent à la rue, complètement démunis. Mais elles nous renvoient aussi à nos obligations légales, qu'elles soient nationales, européennes ou internationales en matière d'accueil. Ce non-respect du droit humanitaire nous expose légitimement à la sanction juridique. C'est ainsi que l'État est régulièrement condamné; on se souviendra de ces astreintes dont il a beaucoup été question en commission. Ce non-respect du droit humanitaire pose donc problème à l'État et engendre des astreintes.
La résorption de la saturation du réseau est une priorité. C'est pourquoi nous nous sommes tous investis, des mois durant, pour que le texte soumis au vote d'aujourd'hui apporte une vraie réponse aux problèmes rencontrés sur le terrain et pour que ces réponses ne soient plus des sparadraps appliqués sur les maux les plus voyants mais peut-être pas les plus profonds.
Franchement, le texte initial comportait de nombreux problèmes. Le principal et le plus scandaleux, selon le groupe socialiste, était de faire peser tout le poids de la réforme envisagée sur les CPAS. Ils allaient hériter de toute la charge: par exemple, lorsqu'on proposait de supprimer le droit à l'accueil des demandeurs d'asile dont la procédure était toujours en cours, les auteurs exposaient l'État belge à des condamnations juridiques, mais, en plus, ils ne faisaient que renvoyer le problème vers les CPAS.
Pour nous, ces mesures ne constituaient qu'un transfert de charge du fédéral vers les communes: supprimer l'aide matérielle à un demandeur d'asile toujours en procédure, quelles qu'en soient les raisons, aurait libéré des places en centres d'accueil, mais surtout reporté tout le poids sur les CPAS.
Le texte initial prévoyait également la suppression du plan de répartition. Nous ne pouvions accepter de renoncer à une telle disposition. Au fond, quand l'État fédéral faillit à ses obligations, cela permet de garantir un minimum de respect, un minimum de dignité aux demandeurs d'asile. Le maintien dans la loi de cette disposition à laquelle l'État fédéral peut recourir lors de situations exceptionnelles est, pour nous, une grande satisfaction.
En la matière, la solidarité entre toutes les villes et entre toutes les communes de notre pays est un élément auquel nous attachons une très grande importance. Chers collègues, après de longues et rudes discussions, après avoir sollicité les différentes instances et entendu leurs avis, dont pour rappel la Fédération des CPAS, je peux affirmer que le texte proposé aujourd'hui comporte de bonnes dispositions. Les modifications proposées s'inscrivent dans un souci d'efficacité, d'échange d'informations entre Fedasil et l'Office des Étrangers et il y a surtout une volonté de responsabilisation du demandeur d'asile.
Par ailleurs, le choix qui a été posé dans ce texte – et je reviens à ce qu'a dit Mme Smeyers – d'avoir un ministre unique qui soit compétent tant pour l'accueil que pour l'asile traduit notre volonté de rationaliser cette politique. Attention, madame Smeyers et chers collègues, rationalisation et amélioration de l'échange des informations sont évidemment des objectifs à atteindre mais ils ne peuvent pas se faire au détriment de la protection des données personnelles des demandeurs d'asile. Le respect de la vie privée de chacun, même pour un demandeur d'asile, est pour nous un élément fondamental qui ne peut pas être remis en question.
Monsieur le président, chers collègues, un accent tout particulier a aussi été porté sur le trajet retour. On en a parlé. Cette disposition – on peut même parler de nouveau concept – entend donner aux concernés la possibilité d'être accompagnés dans l'élaboration d'un trajet qui débouchera, soit sur un départ volontaire – pour le Parti Socialiste, il faut toujours privilégier le départ volontaire –, soit un départ forcé, si nécessaire. Cet élément s'inscrit dans une politique de retour cohérente dont le cadre est bien plus large que celui de l'accueil, comme cela a déjà été dit.
Si certains éléments nous semblent positifs, certaines dispositions nous satisfont évidemment moins. Je l'ai dit en commission. Je doute, par exemple, de la pertinence du retrait de l'aide entre le moment où la procédure relative à la première demande du demandeur d'asile prend fin et le moment où la seconde demande de ce dernier sera jugée recevable par l'Office des Étrangers. En tout cas, ce qui est important, et c'est d'ailleurs la gageure de ce texte, c'est que le traitement de la recevabilité des dossiers se fasse le plus rapidement possible. Tout l'enjeu est là!
Je conclurai mon intervention par un appel au prochain gouvernement. Notre pays ne pourra garantir un accueil digne de ce nom et inconditionnel que si, et seulement si, le traitement des demandes a lieu rapidement. N'oublions pas que la solution à la crise actuelle passe par une politique d'asile et de migration cohérente et homogène au niveau européen.
C'est pourquoi mon groupe et moi-même sommes satisfaits que la proposition de loi, que nous appuierons, s'inscrive dans la transposition des directives Accueil et Retour.
25.08 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Madrane en ook mijnheer Courard, ik hoor het u heel graag zeggen. De PS noemt dit een stap in de goede richting. U weet dat wij ons van bij het begin heel constructief hebben opgesteld. Ik ben ervan overtuigd dat de heer Di Rupo het in zijn nota echt wel meent. Een andere aanpak voor het migratiebeleid is absoluut nodig. Dat leeft heel sterk in Vlaanderen, maar ik ben ervan overtuigd dat het ook heel sterk leeft bij veel van de PS-kiezers in Brussel en Wallonië.
Wat mij enorm stoort, is wat er nu op ons af zit te komen. Iedereen weet dat we 30 % meer asielzoekers hebben dan vorig jaar, en toen hadden we er al 30 % meer dan het jaar daarvoor. Er is tot nu toe geen enkele crisismaatregel aangekondigd. Over deze wet wordt vandaag gestemd. Wij hebben voor de wet op de gezinshereniging meer dan honderd dagen moeten wachten vooraleer hij van kracht werd en toen moesten de besluiten nog opgesteld worden. Voor de winter 2011-2012 zal er geen enkele impact zijn van deze wet. Daarvoor is het spijtig genoeg te laat. De wet zal pas van kracht worden ongeveer begin of einde februari, als de winter bijna voorbij is. De eerste winterprikken komen er binnen enkele weken waarschijnlijk aan. Wat zal de regering dan maken van de crisisopvang?
Er moet mij iets van het hart, mijnheer Courard. Ik begrijp iets niet. De heer Somers is vorige week ook tussenbeide gekomen. Alles is rekbaar en het einde van de regering van lopende zaken is duidelijk ook bereikt. Ik heb vorige week minister De Crem ondervraagd. Hij heeft gezegd dat de kazernes op 30 november zullen gesloten worden. U zegt dat de kazernes opengehouden worden tot 31 mei 2012. Zonder de kazernes loopt het sowieso fout af. Dat is een element.
Het tweede element dat ik enorm frappant vind, is dat minister De Crem mij zegt nog geen enkele vraag te hebben gekregen om de kazerne in Ans open te houden, met 300 plaatsen. U communiceert dezelfde dag dat er 300 plaatsen bijkomen in de kazerne in Ans. U spuit mist. Er is geen enkele duidelijkheid.
Ik weet dat deze wet een goede wet is, maar au fond is er geen enkele duidelijkheid. Ik hoop dat het Parlement eindelijk duidelijkheid kan krijgen wat er de komende maanden op ons afkomt.
Le président: En principe, les intervenants qui ne sont pas inscrits sont censés poser des questions à ceux qui interviennent à la tribune. Certes, on peut lancer un grand débat, mais ce n'est pas le but. Le but du jeu est d'interroger ceux qui s'expriment à cette tribune et non de faire de la théorie. Si vous vouliez le faire, il fallait vous inscrire!
25.09 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collega’s, de asiel- en opvangcrisis in ons land, waarmee we al langer geconfronteerd worden, vraagt om oplossingen en om moed. Er is nood aan een aantal wettelijke aanpassingen voor de opvang van asielzoekers. Het afgelopen jaar hebben wij in het Parlement op basis van het voorstel van Bart Somers hard en lang gewerkt om voor de problematiek een oplossing te vinden. Uiteindelijk vonden bijna alle fracties een consensus over een amendement.
Mevrouw Smeyers, tot spijt van wie het benijdt, ook de regering in lopende zaken heeft van de opvangproblematiek een prioritair aandachtspunt gemaakt. Tussen 2007 en 2011 is de capaciteit met 10 000 opvangplaatsen gestegen, bijna een verdubbeling. U zegt, samen met mij, dat we ook niet eindeloos opvangplaatsen kunnen creëren. Op vier jaar tijd is er een verdubbeling. Wat kunnen we nog meer doen? Moeten we honderdduizend plaatsen creëren? Dan staan er morgen tweehonderdduizend asielzoekers voor de deur. Er zijn al enorme inspanningen geleverd door sociale organisaties, ngo’s en het Rode Kruis. Ik wil het Rode Kruis trouwens absoluut danken voor de geleverde inspanningen, onder meer op de terreinen van Defensie.
In die periode is ook een budget vrijgemaakt van 100 miljoen euro. Wie dus zegt dat er tijdens de opvangcrisis niets is gebeurd, dwaalt of probeert de zaken verkeerd voor te stellen. Dat is natuurlijk het volste recht van de oppositie, maar de waarheid heeft haar volste recht. De belangrijke inspanningen van de lopende regering mag men niet negeren.
Wil dat nu zeggen dat alles koek en ei is? Neen. Wil dat nu zeggen dat er geen problemen zijn? Neen, want wij zien ze dagelijks.
Ondanks alle inspanningen blijven er nog altijd personen die een asielaanvraag hebben ingediend, in de kou staan en hebben ze nog steeds geen opvangplaats. Dat is des te schrijnender wanneer het gaat om gezinnen met kinderen. Dat doet mij als moeder veel pijn. Het is heel pijnlijk te moeten vaststellen dat wij de situatie niet helemaal onder controle hebben.
Om de problemen het hoofd te bieden, zullen verschillende maatregelen nodig zijn. Dat werd hier al gezegd. Niet alleen de wet die wij vandaag zullen goedkeuren, is belangrijk. Er zal ook moeten worden gewerkt aan de instroom van de asielzoekers. Wij moeten de instroom, die de voorbije tijd enorm is toegenomen, hoe dan ook beperken. Dat zal onder meer via ontradingscampagnes moeten gebeuren.
Er zal ook werk moeten worden gemaakt van een snellere afhandeling van de dossiers. Ik doe alvast een oproep aan de volgende regering om de asielprocedures in te korten. Door de procedures in te korten, verschaffen we niet alleen meer en sneller duidelijkheid aan de asielzoeker, die daarop ook recht heeft, wat meer rechtszekerheid brengt. Bovendien creëert men daardoor ook meer plaatsen. Men bezet de plaatsen bijvoorbeeld maar half zolang. Een asielprocedure duurt nu ongeveer een jaar. Als wij naar zes maanden kunnen gaan, kan men dubbel zoveel personen opvangen, op voorwaarde natuurlijk dat men ook de derde stap realiseert, de uitstroom.
Laat ik het evenwel nog even hebben over de tweede stap, de snellere doorstroom. Ik wil mijn dank betuigen aan het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, dat een tandje heeft bijgestoken. De afgelopen maand heeft het CGVS het aantal dossier dat het heeft afgehandeld, met 71 % verhoogd. Het heeft 1 741 dossiers afgehandeld. Dat lag vorig jaar rond deze tijd heel wat lager.
Zoals ik ook gezegd heb, en dit is niet onbelangrijk, moet men aan die asielprocedure – aan elke aanvraag komt nu eenmaal een einde – een sluitstuk bouwen en dat is het terugkeerbeleid.
De regering heeft momenteel een wetsontwerp klaar dat voorziet in de omzetting van de terugkeerrichtlijn. Hopelijk kunnen wij dat na de vakantie van volgende week in het Parlement bespreken en ook goedkeuren. Het zal een en-enverhaal zijn, met onderhavig voorstel, dat wij vandaag zullen goedkeuren, en met het ontwerp van de regering. Dat is immers ook absoluut nodig.
25.10
Sarah Smeyers (N-VA): (…)
25.11 Nahima Lanjri (CD&V): Dat heb ik ook gezegd, mevrouw Smeyers; die zes maanden. U hebt niet geluisterd, maar een babbeltje geslagen. Het is u vergeven, maar ik heb daarover uitdrukkelijk van alles gezegd.
Het is dus absoluut nodig dat wij het wetsvoorstel hier goedkeuren, zodat wij ook voor andere doelgroepen toepassingen in de terugkeerrichtlijn kunnen vinden. Het betreft doelgroepen die moeilijker te overtuigen zijn of al voor de zevenentwintigste keer het bevel hebben gekregen het grondgebied te verlaten, maar dat nog niet doen. Voormelde richtlijn omschrijft niet alleen de groepen, maar ook de kwaliteit en het stringente karakter van wat voor bepaalde groepen kan worden gedaan.
Het voorliggende voorstel moeten wij dus echt in samenhang met het ontwerp van de regering zien. De basis voor het recht op opvang wordt bepaald door de uitvoerbaarheid van het bevel om het grondgebied te verlaten.
De materiële hulp aan de asielzoekers, die wij ook in het voorstel opnemen, wordt gedurende de hele asielprocedure gegarandeerd, tot het moment dat het uitwijzingsbevel uitvoerbaar wordt. Als de asielprocedure dus afloopt en de asielzoeker krijgt het bevel om het grondgebied binnen dertig dagen te verlaten, is binnen die periode van dertig dagen de opvang ook gegarandeerd.
Afhankelijk van de samenwerking tussen de betrokken diensten en het vrijwillig instappen van de asielzoeker in het traject, is het eventueel, indien nodig, zelfs mogelijk de periode te verlengen. De verlenging kan er voor allerlei omstandigheden komen. Ze kan er komen, omdat het gaat over een zwangere vrouw die op bevallen staat. Ze kan er komen, omdat een vliegtuig pas later beschikbaar is. De verlenging kan er dus om allerlei redenen komen. Zolang maar aan de vrijwillige terugkeer wordt meegewerkt, wordt de opvang gegarandeerd.
Voor wie niet meewerkt, is er een samenwerking tussen Fedasil en DVZ, om de betrokkene meer te dwingen. Wie niet vrijwillig wil terugkeren, zal gedwongen worden gerepatrieerd.
Met het voorstel willen we één minister bevoegd maken voor alles wat met asiel te maken heeft. Dat wil niet zeggen dat we de diensten zullen samenvoegen. De Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en Fedasil worden georganiseerd, zoals dat vandaag het geval is, maar een minister zal het beleid coördineren. Hiermee leggen we een heel belangrijk principe vast in een wettekst en wordt een betere coördinatie mogelijk tussen de diensten die de asieldossiers behandelen, zij die voor de opvang zorgen en zij die voor de verwijdering instaan.
Voortaan is ook de automatische verlenging van de opvang bij meervoudige aanvragen niet meer vanzelfsprekend. Er is opvang bij de eerste aanvraag, eventueel bij de tweede en de derde ook, maar enkel en alleen voor zover de aanvraag ontvankelijk is verklaard door DVZ. Dat is om te vermijden dat personen onterecht aanvragen indienen om opvang te genieten. Hier is duidelijk een filter ingebouwd, zodat men enkel opvang garandeert aan zij die terecht een tweede aanvraag indienen.
Achtenvijftig procent van degenen die een tweede aanvraag hebben ingediend, krijgt een ja, omdat men terecht een tweede aanvraag heeft ingediend. Dat cijfer kunnen wij niet verwaarlozen. Men kan die personen niet buitenzetten, om hen een week later te moeten heropnemen. Dat zou heel wat problemen teweegbrengen in het opvangcentrum.
Tot slot zullen we ook, zoals enkele OCMW-voorzitters en een procureur-generaal hebben gevraagd, een aantal misbruiken aanpakken. We waren inderdaad niet te spreken over de toon waarop een en ander werd gezegd, maar we erkennen dat er problemen zijn op het terrein. Ik denk aan het misbruik van het sociaal systeem en de sociale bijstand.
Daarom is het goed dat we van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt om te verbieden dat EU-inwoners – dat heeft niets te maken met asielzoekers – naar het OCMW kunnen, zodra zij ingeschreven zijn. Zij kunnen pas na een wachtperiode eventueel steun krijgen van het OCMW.
Overigens, als een EU-inwoner een onredelijke belasting vormt voor het OCMW, heeft dat OCMW het recht om dat te melden aan DVZ. De persoon in kwestie kan dan zijn verblijfsvergunning verliezen.
Kortom, dit voorstel – het wetsvoorstel van de heer Somers vormde hiervoor de basis en wij hebben het samen geamendeerd – moet worden samengenomen met het ontwerp van de regering. Dat zal ervoor zorgen dat wij aan betrokkenen de mogelijkheid geven om vrijwillig terug te keren. Vrijwillig betekent echter niet vrijblijvend. Als het kan zal het vrijwillig gebeuren, maar als het moet zal de terugkeer worden verplicht; dat is dan de enige resterende optie.
Ik denk niet dat wij daarvoor het verwijt moeten krijgen dat wij onmenselijk of hard zouden zijn. Het zijn gewoon noodzakelijke en logische maatregelen, als wij de asielprocedure sluitend willen maken, als wij opvang willen blijven bieden aan iedereen die daarop recht heeft, als wij mensen op die manier willen beschermen en als wij ervoor willen zorgen dat daarvoor een draagvlak blijft bestaan. Wij moeten mensen beschermen die daarop recht hebben, maar wij moeten ook misbruiken uitsluiten. Dit wetsvoorstel levert daartoe een belangrijke bijdrage.
Ik wil tot slot de collega’s, en in het bijzonder de initiatiefnemer van dit voorstel, de heer Somers, bedanken, alsook alle collega’s die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van het amendement en aan de wijzigingen die wij samen hebben doorgevoerd. Het bewijst nogmaals dat wij vanuit het Parlement wel degelijk werk kunnen verrichten. Ik hoop dat wij dat in de toekomst kunnen blijven doen, bijvoorbeeld op het vlak van de nationaliteitswetgeving. Ik nodig u daartoe uit, maar dat is voor na het verlof.
25.12 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, chers collègues, en décembre 2010, la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société entamait l'examen de la proposition de loi de M. Somers modifiant la législation en vue de résoudre la crise de l'asile. Le taux d'occupation des centres d'accueil est actuellement de l'ordre 96 %.
Vu le manque de places d'accueil et les nombreux problèmes qui en découlent, il fallait prendre des mesures pour résoudre ce qu'il est convenu d'appeler la crise de l'accueil. Certaines mesures ont d'ailleurs été prises dans l'urgence, mais elles n'ont pas résolu le problème. Davantage de mesures étaient nécessaires et il appartient au législateur d'aider le gouvernement à mettre sa politique correctement en œuvre.
Au cours des travaux de la commission, cette proposition de loi a été modifiée à plusieurs reprises, avant d'aboutir à un texte que la majorité de nos collègues soutiennent aujourd'hui. Je ne vais pas revenir en détail sur les modalités du texte mais je souhaite attirer votre attention sur quelques modifications importantes de la loi sur l'accueil.
L'objectif de cette proposition de loi est double. Il s'agit d'accorder l'asile aux personnes qui y ont droit, car l'essence de la politique d'asile est qu'une personne qui a des raisons de demander l'asile doit avoir la possibilité de se réfugier et d'être accueillie en Belgique. Il s'agit tout autant de veiller à ce que les demandeurs d'asile déboutés soient effectivement renvoyés dans leur pays d'origine. Il est établi que si les procédures étaient suivies et respectées et si les personnes déboutées quittaient définitivement le territoire, la situation serait moins critique qu'elle ne l'est.
L'asile ne doit plus constituer une porte d'entrée pour forcer l'accès à un séjour artificiel. La proposition de loi permet de favoriser le retour des étrangers déboutés de leur procédure d'asile vers leur pays d'origine dans le cadre d'un retour volontaire.
L'un des problèmes majeurs de la crise de l'asile est que le flux entrant de demandeurs d'asile est beaucoup trop important par rapport au flux sortant. Le volet retour, volontaire ou forcé, doit être la priorité pour les prochains mois. C'est pourquoi l'inscription dans la loi d'une procédure de retour volontaire et du trajet de retour constitue une avancée.
Le trajet de retour est un accompagnement individuel offert par Fedasil en vue du retour de l'étranger. Cet accompagnement est offert à tous les demandeurs d'asile déboutés au plus tard dans les cinq jours après la décision négative du CGRA et permet, dans une certaine mesure, de prolonger l'accueil de ceux qui coopèrent et participent activement à leur retour.
Tout le monde est d'accord pour dire que le retour forcé doit rester une solution subsidiaire. Mais, pour la première fois, le retour volontaire n'est plus un vague principe, puisqu'il est coulé dans une loi. J'espère que les demandeurs d'asile concernés comprendront l'intérêt que représente ce trajet de retour, même si je ne pousse pas la candeur jusqu'à croire que tous les demandeurs en fin de procédure s'intégreront dans un trajet de retour volontaire.
Président: André Flahaut, président.
Voorzitter: André Flahaut, voorzitter.
Il faudra donc des contrôles et, le cas échéant, des sanctions.
L'aide matérielle octroyée aux demandeurs d'asile est, à présent, mieux encadrée, ce qui répond à une nécessité devenue impérieuse depuis pas mal de temps. Soulignons ici qu'il apparaît évident que l'aide matérielle a été un facteur déterminant dans l'attraction de la migration en Belgique.
Les conditions d'octroi de cette aide sont à présent plus claires, ce dont nous nous réjouissons.
Tant que le demandeur d'asile reste dans la procédure d'asile et fait preuve de collaboration, il pourra compter sur l'aide matérielle. Cependant, il est clairement indiqué dans la proposition de loi que seules les demandes fondées sur des éléments entrant réellement dans le cadre de la protection des réfugiés pourront ouvrir les droits d'aide et d'accueil correspondant.
Dès la deuxième demande, sans élément nouveau, ces droits seront dorénavant suspendus tant que le dossier n'est pas mieux fondé. On met ainsi fin également aux illusions de certains, encouragés par la loi actuelle, qui espéraient que la multiplication des procédures puisse, à terme, les mener à une régularisation.
C'est essentiellement en raison de ces balisages clairs que notre groupe soutiendra ce texte, lequel est, par ailleurs, en accord avec les directives européennes en vigueur. Il s'agit d'un premier pas constructif qu'il paraît nécessaire de soutenir.
Cela étant dit, nous ne perdons pas de vue que la proposition de loi qui est aujourd'hui soumise au vote de cette assemblée n'est pas la solution miracle. Comme l'auteur le reconnaît d'ailleurs bien volontiers, cette seule proposition ne répond pas à tous les enjeux de la migration et de l'asile. Pour ce faire, il faudrait d'autres mesures et, en premier lieu, une réforme complète de la politique de retour.
La politique d'asile doit être adaptée dans sa totalité afin d'obtenir de meilleurs résultats.
En outre, les choses seraient beaucoup plus faciles si un seul ministre était compétent pour tous les aspects de la politique d'asile et d'immigration, pour l'accueil, l'asile, le séjour et la politique de retour dans le pays d'origine. En effet, la crise de l'asile est aussi une crise de management que l'on ne pourra résoudre qu'en adoptant une politique unique et cohérente de la problématique dans son ensemble.
Une meilleure coopération entre les autorités compétentes pour le séjour et l'accueil est également indispensable. Elle serait grandement facilitée si, comme nous l'espérons, ce ministre savait assurer la concertation entre tous les acteurs concernés. Il s'agira donc là d'une des tâches du prochain gouvernement.
25.13 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, niets doen is zeer zelden een juiste oplossing. Dit gaat zeker op voor de problematiek van de asielzoekers. Asielzoekers verdwijnen niet uit het gezichtsveld als men de andere kant uit kijkt. Integendeel, het probleem wordt alleen groter, onoverzichtelijker en chaotischer, net als de frustratie.
Het gaat dan om de frustratie van diegenen die hier het land binnenkomen, de asielzoekers zelf. Vergis u niet, niemand vindt het prettig om zijn land en geboortestreek te verlaten voor een toekomst zonder perspectief en houvast in een vreemd land waarvan men de taal noch de gewoontes kent, waar men duizenden kilometers verwijderd is van alles wat tot dan toe vertrouwd was, een plek waar men geen familie, vrienden of sociaal netwerk heeft om op terug te vallen. Er is echter ook frustratie bij de diensten die instaan voor het onthaal en de opvang van de asielzoekers. Het is geen prettig vooruitzicht om dag in dag uit het slechte nieuws te moeten brengen aan mensen die niets bij zich hebben dan een koffer vol met hoop. Voor vele mensen die in deze opvangcentra werken eindigt dit met een burn-out, laat ons dat ook niet vergeten. Er zijn ook frustraties bij de burgers in dit land. De publieke opinie schippert tussen, enerzijds, compassie met de asielzoekers, zeker tijdens de koude wintermaanden, en, anderzijds, ergernis over de overlast die ze met zich meebrengen in bepaalde buurten. De frustratie leeft ook hier, collega’s, in dit halfrond. Het is frustratie over een dossier dat maar blijft aanslepen, over een crisis die al drie jaar duurt. Ik geef nog enkele cijfers. Vorige week maandag werden 180 asielzoekers niet toegewezen, dinsdag waren het er 78, woensdag 55, donderdag 24 enzovoort. De tragische kaap van 10 000 niet-opgevangen asielzoekers sinds 2009 werd op 27 september – ondertussen ruim – overschreden.
Ik wil hier zeker niet ontkennen dat de huidige regering in lopende zaken niets heeft gedaan. Integendeel, er is een aantal zaken gebeurd. Er zijn inderdaad plaatsen gecreëerd, maar wij blijven toch met het probleem zitten.
Collega’s, ons land erkent het recht van mensen om een veilig heenkomen te zoeken wanneer ze door oorlog, geweld en onderdrukking worden bedreigd.
Het is echter niet voldoende om dit recht te erkennen. Er moeten ook daden worden gesteld om dat recht in de praktijk waar te maken. Zeker als door de grote toestroom van vluchtelingen en mankementen in het bestaande systeem een crisis bezig is die als een olievlek dreigt uit te deinen.
Er moeten rechtvaardigere regels worden opgesteld zodat mensen die hier een nieuw en beter leven komen zoeken snel weten of hun geluk inderdaad hier ligt, of ze hier daadwerkelijk kunnen blijven of niet.
Het moet ook duidelijk zijn dat wij niet alle leed van de hele wereld op ons kunnen nemen. We moeten ervoor zorgen dat de mensen worden opgevangen zolang zij in de procedure van erkenning zitten.
Dit akkoord heeft alvast een grote verdienste, het voordeel van de duidelijkheid op een aantal vlakken.
Ten eerste, dit akkoord verstrekt het recht op opvang voor mensen die er nood aan hebben. Het recht op materiële opvang – geen financiële steun, maar materiële opvang – gedurende de hele procedure en dus tot de eventuele negatieve beslissing van het CGVS of van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, wordt nogmaals formeel bevestigd.
Wij zouden echter verder willen gaan, collega’s. Het recht op materiële opvang zou ook van kracht moeten zijn bij de procedure van het administratieve cassatieberoep bij de Raad van State. Het gaat hier inderdaad over zeer weinig personen, maar deze personen zijn reeds door een filter geraakt en we vinden dat we, zolang ze op het grondgebied verblijven, toch in een opvang moeten kunnen voorzien. Ik vraag de collega’s dan ook om ook dit probleem verder te bekijken en het in de toekomst op te lossen.
Een tweede duidelijkheid is de nadruk op de vrijwillige terugkeer. Deze vrijwillige terugkeer wordt momenteel in de wet verankerd. Dit is een cruciaal element in het opvangverhaal.
Mensen die naar ons land komen om hier een beter leven op te bouwen, hebben er alle baat bij om snel te weten of ons land hen die toekomst wil bieden. In het geval dat antwoord neen is, in het geval de aanvraag wordt geweigerd, heeft iedereen, zowel de afgewezen asielzoeker, ons land, als wij allemaal, er alle belang bij dat de vrijwillige terugkeer rimpelloos verloopt.
Het is daarom goed dat de wet in begeleiding en bijstand voorziet bij terugkeer naar het land van herkomst. Een duurzame herintegratie is immers van levensbelang voor de afgewezen asielzoeker en in het belang van alle partijen.
Daarnaast bepaalt het akkoord dat de tijd die de afgewezen asielzoekers krijgen om de terugkeer voor te bereiden, wordt verlengd met maar liefst 25 dagen. In totaal krijgen de mensen dus 30 dagen om hun terugreis te organiseren en te voltrekken. Dit is een grote verbetering in vergelijking met de huidige situatie, waarbij men eigenlijk het bevel krijgt om op 5 dagen het grondgebied te verlaten.
Een derde aspect heeft betrekking op een aantal striktere regels in het akkoord, zoals de loskoppeling van de automatische verlenging van het recht op opvang bij een tweede aanvraag, tenzij deze tweede aanvraag ontvankelijk wordt verklaard, want dan heeft men opnieuw recht op opvang. Zoals ik al eerder heb gezegd, is het in ieders belang dat asielzoekers zeer snel duidelijkheid krijgen, zodat de hoop waarvan sommigen misbruik maken, niet langer een hoop moet zijn maar zij zeer snel een beslissing krijgen.
Ten vierde, de EU-burgers. EU-burgers kunnen nog altijd een asielaanvraag indienen. Een tweede aspect is echter minstens net zo belangrijk. De eerste drie maanden van hun verblijf kunnen EU-burgers geen beroep meer doen op OCMW-steun. Dit is belangrijk omdat alle OCMW’s nu op dezelfde manier kunnen handelen en er op dit vlak geen concurrentie of doorschuifoperaties meer zullen zijn.
Ten slotte, er komt een minister die zal instaan voor heel het asiel- en migratiebeleid. Op die manier kunnen er geen achterhoedegevechten meer plaatsvinden en moet de zwarte piet niet langer worden doorgeschoven. Die ene minister zal een gecoördineerd en coherent beleid kunnen voeren.
Collega’s, voor ons is dit akkoord een stap in de goede richting, maar het is zeker geen eindpunt. Wij hebben nog heel wat werk voor de boeg. Wij moeten de asielprocedure in ons land zeker nog verder op punt stellen. Dit akkoord is ook zeker niet het walhalla. Het is geen wondermiddel waardoor de problemen die nu al jaren aanslepen, in een-twee-drie zullen verdwijnen. Op korte termijn zullen wij iets moeten doen aan de crisis die zich nu voltrekt en die zeker morgen, als het winter wordt, opnieuw voor de deur zal staan.
De toekomstige regering – of als die er nog niet is, de huidige regering in lopende zaken – zal een aantal maatregelen voor tijdelijke opvang moeten nemen zodat de asielzoekers deze winter kunnen doorkomen.
Wij hopen dat er met deze wetgeving een structurele oplossing komt voor de toekomst. Daarom zullen wij het wetsvoorstel en de amendementen met volle overtuiging steunen. Mij rest enkel de indiener, de heer Somers, en alle collega’s die er gedurende maanden hard aan hebben gewerkt, te bedanken omdat wij tot deze tekst konden komen.
25.14 Bart Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, een van de essentiële taken van het Parlement bestaat erin een antwoord te bieden op de problemen en uitdagingen waar onze samenleving mee wordt geconfronteerd. Wij moeten dat doen via het aanpassen of vernieuwen van wetgeving.
Dat is precies wat wij het voorbije anderhalf jaar probeerden te doen voor een verschrikkelijk moeilijk maatschappelijk domein waarin verschrikkelijk moeilijke problemen bestaan. Wij hebben het gedaan – en dat is opmerkelijk – met heel veel partijen, ter linker- en ter rechterzijde van het politieke halfrond, die bereid bleken de handen in elkaar te slaan. Goed beseffend dat wij rekening moesten houden met de uitgewerkte internationale regelgeving en met de bestaande rechtspraak, zijn wij op zoek gegaan naar gemeenschappelijke antwoorden. Misschien konden wij het doen, precies omdat er geen regering was en omdat wij meer vrijheid hadden om bruggen te bouwen, compromissen te zoeken en een nieuw evenwicht te vinden.
Ik ben reeds twaalf jaar lid van deze Assemblee. Voor mij was het een van de boeiendste momenten om samen met collega’s van verschillende politieke formaties over de partijgrenzen heen soms hard te discussiëren, maar altijd in een open en correcte sfeer.
Ik hoop dat met de nieuwe regering iets van die openheid, iets van die mogelijkheden om in het Parlement aan nieuwe regelgeving te werken, behouden blijft. Ik meen dat ik dat mag stellen namens alle mensen die hieraan gewerkt hebben. Ik wens hen dan ook allemaal te bedanken voor de collegiale en correcte manier van samenwerken.
Dit wetsvoorstel probeert antwoorden te formuleren op twee verschillende maatschappelijke problemen die ons land en de bevolking al heel lang beroeren. Ze confronteren ons ook met schrijnende en vaak onmenselijke toestanden. Ze zetten onze sociale bescherming onder druk, brengen al veel te lang de onmacht van de overheid in beeld en brengen de geloofwaardigheid van de Staat in het gedrang. Wat zijn die twee problemen?
Het eerste maatschappelijk probleem is dat van onze OCMW’s in steden, met Gent als meest bekende voorbeeld – dat zal, naar ik vermoed, te maken hebben met de populariteit en de welsprekendheid van de lokale burgemeester – maar niet als enige stad, die worden geconfronteerd met een oneigenlijke migratiestroom van mensen uit EU-landen die hier aankomen en zeer snel hun weg vinden naar het OCMW, om daar een beroep te doen op de sociale bescherming die wij te bieden hebben. Door een aanpassing van de OCMW-wet proberen wij dat een halt toe te roepen en een oneigenlijke migratiestroom te stoppen. Drie maanden lang, wat de Europese regelgeving ons toelaat, ontzeggen wij mensen die steun voor hun verblijf. Voor werkzoekenden is dat nog iets langer. Dat is het eerste maatschappelijk probleem dat we binnen een Europees kader proberen te beantwoorden.
Het tweede, nog fundamenteler en moeilijker probleem, is de opvangcrisis. Die duurt al veel te lang en moet, in alle eerlijkheid, ons allen het schaamrood op de wangen brengen. Mevrouw Temmerman, mevrouw Lanjri, ik herinner mij een debat van een jaar geleden in De Zevende Dag op de VRT. We waren daar allen samen. Ik ben daar buitengegaan met een archislecht gevoel, het gevoel waarbij politici met elkaar discussiëren en elkaar in de haren vliegen, terwijl buiten honderden of duizenden mensen in de kou staan. Onmachtig, niet in staat om in een van de welvarendste landen van de wereld op een humane manier om te gaan met wie op ons grondgebied verblijven.
Er is evident wel wat gebeurd. We hebben het aantal opvangplaatsen uitgebreid van 16 000 naar 23 000. Doch, ondanks al onze inspanningen stellen we vast dat vandaag 47 asielzoekers opnieuw op straat werden gezet. Soms zijn dat gezinnen, soms alleenstaande mensen, die nu op straat staan. Dat is onze samenleving onwaardig. Ik ben daarover beschaamd. Tegelijk zien we dat het aantal asielzoekers dag na dag stijgt. Vorig jaar 20 000, dit jaar, mijnheer de staatssecretaris, waarschijnlijk meer dan 30 000.
De vraag is wat wij als Parlement daaraan kunnen doen. Ik denk dat we met deze wet hebben geprobeerd niet een alomvattend antwoord te geven, maar wel om binnen het kader van de opvangwet een aantal belangrijke, fundamentele wijzigingen door te voeren die jaren heel moeilijk bespreekbaar waren. Jaren zijn we soms gebotst op onze eigen vooroordelen en dogma’s, laten we daar eerlijk in zijn. We hebben daar doorbraken gerealiseerd en fundamentele wijzigingen aangebracht. Ik onthoud er vier.
Ten eerste, we hebben er principieel voor gekozen om de opvang te beperken en op die manier capaciteit te sparen tot principieel de eerste opvang. Wanneer een tweede opvang gegrond en ontvankelijk wordt verklaard, geldt dat ook voor de tweede opvang. We beperken daarmee het appel op het opvangnetwerk.
Ten tweede, we proberen via deze wet het bevel om het grondgebied te verlaten, terug geloofwaardigheid te geven. Vandaag is dat, spijtig genoeg, al te vaak een nietszeggend papiertje, ietwat brutaal gezegd een vodje papier, dat afgegeven wordt zonder effectieve gevolgen op het terrein.
Hoe proberen wij dat te doen? Wij proberen dat te doen door het bevel om het grondgebied te verlaten opnieuw een uitvoerbaar karakter te geven en door heel duidelijk te maken dat wie afgewezen wordt onmiddellijk het bevel krijgt om het grondgebied te verlaten. Wij koppelen beide en wij geven de mensen dan 30 dagen om zich te organiseren om effectief het grondgebied te verlaten. Gedurende die 30 dagen loopt het recht van opvang. Op die manier versterken wij weer de geloofwaardigheid van onze rechtsstaat. Wij geven ook een duidelijk signaal aan zij die geconfronteerd worden met het moeilijke gegeven dat zij moeten terugkeren, zodat zij dat in een goede context kunnen begrijpen en doen.
Ten derde, in die 30 dagen zetten wij in op een effectieve terugkeer. Mijnheer Madrane, u hebt daarstraks gezegd: “Wij socialisten van de PS verkiezen op de allereerste plaats een vrijwillige terugkeer.” Welnu, op dat punt denken u en ik exact hetzelfde. Een vrijwillige terugkeer is altijd te verkiezen. Het is humaan. Het is veel menselijker. Het is efficiënter. Het garandeert veel meer kansen voor de persoon om zich in het land van herkomst te re-integreren. Het maakt het ook veel gemakkelijker om een effectief uitwijzingsbeleid in de praktijk mogelijk te maken.
Wij schrijven in de wet in dat bij het begin van de periode van 30 dagen de DVZ onmiddellijk alle informatie krijgt om de terugkeer te begeleiden en voor te bereiden. Een van de problemen – laten wij daarover niet flauw doen – was het gebrek aan informatiedoorstroming tussen de verschillende diensten van onze staat. De twee staatssecretarissen zullen dat ongetwijfeld beamen. Door dat nu in de wet in te schrijven, wordt de informatie onmiddellijk doorgegeven.
Voor zij die niet willen meewerken aan een vrijwillig terugkeertraject, voor zij die dat weigeren of na verloop van tijd afhaken, volgt de spijtige, de door mij absoluut niet te verkiezen en moeilijke, maar noodzakelijke gedwongen terugkeer naar het land van herkomst.
Ten vierde, de laatste wijziging waarvoor ik de aandacht vraag, is de toegang tot het overbelaste opvangnetwerk, die wij willen beperken door onder meer vormen van misbruik aan te pakken en door mensen te responsabiliseren. Wie zelf voldoende financiële middelen heeft, moet volgens de wet zelf instaan voor zijn opvang. Van wie financiële middelen heeft, maar die achterhoudt, kan de Staat die terugvorderen. Wie zonder reden zijn opvangplaats verlaat of weigert, kan van het recht op opvang worden uitgesloten.
Ten slotte, ook niet onbelangrijk is het feit dat hij of zij die liever bij vrienden, familie of kennissen terecht wil en aldus het opvangnetwerk ontlast, doordat anderen voor hem of haar kunnen zorgen, de mogelijkheid moet krijgen, zoals bij wet is bepaald, om, wanneer de vrienden, kennissen of familieleden niet langer in staat of bereid zijn voor de opvang te zorgen, opnieuw van officiële opvang te genieten.
Ik heb aldus vier fundamentele veranderingen aangegeven.
Zal de voorliggende verandering in de opvangwet de asielcrisis tijdelijk of structureel bezweren? Laten wij ter zake eerlijk zijn. De asielcrisis wordt niet alleen met wetgeving opgelost, maar met het voeren van een beleid. Wat wij kunnen doen, is de uitvoerende macht het wettelijk kader geven dat haar moet toelaten beter met de opvang om te gaan. Wij, Parlementsleden, zijn echter niet in staat de crisis op het terrein zelf op te lossen. Dat is onmogelijk.
Niettemin geven wij het beleid een kader en zetten wij een stap verder dan onze hoedanigheid van wetgever ons eigenlijk oplegt. Wij zullen in de voorliggende wet immers de manier bepalen waarop de uitvoerende macht zichzelf zou moeten organiseren. Als jurist vind ik dat een gedurfde en zeer verregaande ingreep, die erg dicht bij de vraag komt of wij ter zake niet de scheiding der machten provoceren.
Wat doen wij immers? Wij wijzen de uitvoerende macht op een van haar basisproblemen, namelijk dat de bevoegdheden die met opvang en asiel te maken hebben, over verschillende ministers verspreid zijn. Wij zullen de desbetreffende bevoegdheden nu organiseren en in één hand concentreren. Wij bundelen ze, onder de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van één minister. Dat is wat het Parlement nu bepaalt, om de regering ertoe aan te zetten, te overtuigen, te motiveren en eigenlijk te dwingen om in de toekomst op een meer uniforme en meer gestructureerde manier het probleem in kwestie aan te pakken.
De asielcrisis is immers niet alleen een probleem van wetgeving, maar is vooral een managementprobleem en een probleem van geloofwaardigheid van het beleid. Ik verduidelijk mij.
25.15 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Somers, het is misschien sterk wat ik nu verklaar, maar ik feliciteer u met het wetsontwerp. Het is een kentering ten opzichte van wat de voorbije jaren is gebeurd.
Volgens mijn bescheiden mening is uw partij al sinds 1999 aan de macht. Wij hebben sindsdien toch een paar generale pardons meegemaakt, of een paar verdoken generale pardons. Wij hebben de snel-Belgwet meegemaakt, het migrantenstemrecht, de gezinshereniging en wij hebben ons paspoort in de solden gezet.
Mij verwondert het volgende. U sprak over ontdubbeling. Welke regeringen hebben de ontdubbeling doorgevoerd? Ik heb, bijvoorbeeld, uw fractievoorzitter gekend als minister van Binnenlandse Zaken, indertijd ook verantwoordelijk voor het asielbeleid.
De ontdubbeling is gebeurd tijdens het beleid van de Open Vld die toch gedurende twaalf jaar in de regering zat. Ik voeg er meteen aan toe dat men in de hemel veel gelukkiger is met één bekeerling dan met tien gelovigen. Het kunnen er ook twaalf zijn.
Het is dus een stap in de goede richting en ik zal het wetsvoorstel goedkeuren. Verwijzend naar het beleid in het verleden, meen ik evenwel dat u de hand in eigen boezem moet steken en moet toegeven dat de verantwoordelijkheid voor een groot deel bij u ligt.
25.16 Bart Somers (Open Vld): Mijnheer Dedecker, daarop wil ik het volgende antwoorden.
Eerst en vooral verheugt het mij dat u erkent, inziet, toegeeft en ondersteunt dat dit een belangrijke kentering is in het beleid. Ik verheug mij ook over uw steun daarvoor, want ik ben blij als een politieke partij, een fractie, zich mee achter een wetsvoorstel schaart.
Ten tweede, u hebt niet zo goed geluisterd. Ik ben mijn redevoering namelijk begonnen met te zeggen dat wij allemaal de hand in eigen boezem moeten steken met betrekking tot de crisis. Zelf schaam ik mij daar ook over, maar het beleid moet worden veranderd.
Ten derde, ik herinner u eraan dat wij anderhalf jaar geleden begonnen te werken aan het voorliggend wetsvoorstel. Enkele Parlementsleden lachten dat toen weg. Zij meenden dat het toch niets zou worden en kwamen niet meer naar de commissievergaderingen; het wetsvoorstel was volgens hen een doodgeboren kind, het was voor de façade.
Ik zal niet zeggen wie dat allemaal gezegd heeft, mijnheer Dedecker, maar hij is toen vertrokken. Ik ben blij dat wij hem vandaag terugzien in de plenaire vergadering om te horen dat hij nu tevreden is met het werk dat wij gedurende anderhalf jaar verricht hebben.
Er zijn twee houdingen mogelijk. Ofwel staat men aan de zijkant – en daar staan de beste stuurlui, wat de mensen uit Oostende zouden moeten weten – ofwel zit men in de boot en probeert men een haven te bereiken. Dat is wat wij gedaan hebben. Wij waren geen stuurlui aan wal; wij hebben getracht met de boot ergens naartoe te varen. U erkent zelf dat wij ergens zijn uitgekomen dat de moeite loont.
25.17 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Somers, ik ben god de vader niet, dus mijn alomtegenwoordigheid is redelijk moeilijk. Ik kom nu pas van de vergadering met betrekking tot de oprichting van een bijzondere commissie inzake Dexia. Ik kan moeilijk naar andere personen van mijn fractie wijzen om mijn plaats in te nemen.
Het is niet altijd evident om in de Kamer, waar er zestien commissies zijn, alle zaken helemaal alleen te volgen. Vandaar dat ik hier mijn opmerkingen formuleer. Immers, alles wat in de commissievergaderingen gezegd wordt, komt hier nog eens naar voren in de plenaire vergaderingen. Van die gelegenheid maak ik gebruik om daarover hier mijn mening te verkondigen.
25.18 Bart Somers (Open Vld): Ik was bij het punt gekomen dat de asielcrisis in belangrijke mate eigenlijk ook een managementcrisis is. Wat bedoel ik daarmee? Een van de grote problemen om de asielcrisis onder controle te krijgen, is, zoals wij allemaal weten, dat wij met verschillende departementen, verschillende organisaties en overheidsdiensten zitten die verkokerd zijn, moeilijk of slecht met elkaar communiceren en onvoldoende in elkaar geïntegreerd zijn. Iedereen heeft dat eigenlijk al toegegeven, van links tot rechts. Hierdoor haken procedures onvoldoende op elkaar in en ontstaan er vertragingen, rechtsonzekerheid en openingen om procedures te voeren. De absolute taak voor de toekomstige minister van Asiel en Migratie is dit beter te managen, beter op elkaar af te stemmen en te proberen, zoals in Zweden, via een audit te achterhalen waar men dat proces kan versnellen, waar men de procedures beter op elkaar kan laten inhaken en waar men misschien nog technische wijzigingen moet aanbrengen aan de KB’s en de wetgeving.
Er is een tweede, nog meer fundamentele opdracht en dat is de geloofwaardigheid van het beleid. Zolang wij er niet in slagen een geloofwaardig, humaan maar efficiënt terugkeerbeleid te realiseren en waar te maken op het terrein, zolang wij er niet in slagen voldoende mensen die uitgeprocedeerd zijn en hier bijgevolg zonder wettige papieren verblijven humaan terug te brengen naar hun landen van herkomst, zolang zal die asielcrisis blijven bestaan. Op dit moment worden wij in belangrijke delen van de wereld gezien als een land waar men terechtkan. Collega’s, dat is voor mij een van de meest fundamentele uitdagingen om aan dit dossier te werken. Daar ontstaan immers de grootste sociale drama’s en de grootste menselijke onrechtvaardigheden.
Wat is immers het beste verkoopargument dat de georganiseerde misdaad en de mensenhandelaars hebben wanneer zij in een derde land mensen geld uit de zakken kloppen, hen ervan trachten te overtuigen om have en goed achter te laten en te migreren naar ons land? Wanneer is hun argumentatie het sterkst, wanneer krijgen zij dat het beste verkocht? Als zij aan de mensen kunnen zeggen dat zij naar België kunnen gaan en er asiel kunnen aanvragen, dat zij er opgevangen worden en dat, als hun asielaanvraag op een bepaald moment geweigerd wordt, zij nog eens kunnen proberen om zich te laten regulariseren. Zij zeggen hun dat zelfs indien zij heel de procedure hebben doorlopen, indien zij worden afgewezen en zijn uitgeprocedeerd en zonder wettige papieren zitten, zij zelfs dan nog in dat land kunnen blijven. Als zij er lang genoeg blijven, dan komt er misschien wel weer een collectieve regularisatie. Dat is het sterkste verkoopargument voor de georganiseerde misdaad en de mensenhandelaars.
Een tweede belangrijke zaak heb ik zelf ondervonden als burgemeester. Zolang men de geloofwaardigheid van het beleid niet herstelt voor het terugkeerbeleid, stelt men mensen voor een onmogelijke keuze. Mensen die uitgeprocedeerd zijn, staan voor de keuze om vrijwillig of begeleid terug te keren of om onder te duiken in de illegaliteit.
Ze hebben de keuze om hier te blijven in de illegaliteit. Het zijn schrijnende toestanden voor onder andere gezinnen met kinderen, die reeds een tijd op school zitten. Het is een verscheurende keuze. Wel, wij maken die keuze alleen maar moeilijker. Wij doen die mensen kiezen voor de illegaliteit, in de hoop dat men toch kan blijven, toch kan overleven en men op termijn misschien kan geregulariseerd worden. Wij ontnemen de kracht van de argumentatie om begeleid en humaan terug te keren wanneer men uitgeprocedeerd is.
Ik kom aan mijn derde punt. De klanten van de illegale economie en van de uitbuiting, die in de meest mensonwaardige omstandigheden, die doen denken aan de tijd van Daens, moeten leven en werken, zijn de uitgeprocedeerden. Dat zijn de mensen in de illegaliteit.
Waar halen de huisjesmelkers hun klanten? Die halen hun klanten bij degenen die uitgeprocedeerd zijn en nergens heen kunnen. Dus heel dat verhaal van een effectief terugkeerbeleid is absoluut geen klassieke links-rechtstegenstelling. Het is een humane opdracht om dat te doen, om juist mensen te beschermen tegen uitbuiting, tegen mensenhandel, tegen huisjesmelkers, tegen het feit dat ze terechtkomen in de illegale economie.
Ten slotte, dergelijke situaties ondergraven ook de daadkracht voor een multiculturele samenleving. Het geeft een verkeerd beeld van wat een samenleving in diversiteit zou kunnen zijn.
Collega’s, daarom moet er een effectief terugkeerbeleid komen, naast een beter management van de asielprocedures, naast het wetgevend kader. Dat is de opdracht. Dat is geen hard rechts beleid, dat is een humaan beleid, dat mensen kansen en perspectief geeft en voorkomt dat mensen in handen komen van mensenhandelaars en anderen die hen uitbuiten.
Ik besluit. Collega’s, met onderhavig voorstel hebben wij als Parlement ons deel van het werk gedaan. Het wettelijk kader is er. Het is nu aan de regering, de toekomstige regering, aan die ene minister van Asiel en Migratie, om nu op het terrein een krachtig, geloofwaardig en humaan beleid waar te maken.
25.19 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer Somers, u heeft mij een beetje geprikkeld. U doet altijd verontwaardigd over het terugkeerbeleid, dat wordt ondergraven door het huidige asiel- en migratiebeleid.
U hebt terecht verwezen naar het regularisatiebeleid, dat een domper is op de mogelijkheid om een goed terugkeerbeleid te voeren. Ik hoop dat Open Vld in een volgende regering geen tweede keer een algemene regularisatie zal toestaan.
25.20 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, het spijt mij dat ik een groot deel van de discussie heb gemist, want het onderwerp ligt mij na aan het hart. Ik heb vandaag al een paar keer op het spreekgestoelte gestaan voor andere thema’s, maar ook aan onderhavig dossier heb ik – de heer Somers kan dit bevestigen – naar best vermogen gewerkt, hoewel ik er pas laat bij betrokken geraakte.
Ik deel de bezorgdheid van de vorige spreker. Ik merk te velde bij de bevolking en ook bij asielzoekers zelf de gevolgen. Het is heel belangrijk dat wij een constructief, menselijk en tegelijk zakelijk en zeer duidelijk beleid voeren.
Het voorliggende geamendeerde wetsvoorstel heeft onder andere tot doel dat een bevel om het grondgebied te verlaten, niet langer zomaar een blaadje papier is en niet langer zonder gevolg blijft. Laat ik duidelijk zijn: mijn fractie onderschrijft dat volledig. Wij hebben dat in de commissie ook gezegd. Wanneer iemand aan het einde van zijn procedure komt, is het de bedoeling dat hij terugkeert, idealiter vrijwillig, en als het niet anders kan, via een goede procedure, gedwongen.
Dat is een zeer belangrijk principe. Waarom begin ik daarmee? Dit is voor ons de kern van het voorstel waaraan gewerkt is: de vrijwillige terugkeer, waarop de nadruk wordt gelegd.
25.21 Theo Francken (N-VA): Mevrouw Almaci, ik heb begrepen dat u de nieuwe woordvoerder bent voor het migratiedossier. Mevrouw Brems is blijkbaar niet meer te bespeuren.
25.22 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Zij is in China.
25.23 Theo Francken (N-VA): Ik heb de indruk dat het niets met China te maken heeft, maar dat er veeleer is ingegrepen, omdat haar visie op bijvoorbeeld gezinshereniging van wereldvreemdheid getuigde.
Ik hoor u zeggen dat het bevel om het grondgebied te verlaten voor u geen vodje papier mag zijn. U zegt dat namens uw voltallige fractie. Heb ik het goed begrepen dat de ondeelbare Ecolo-Groen!-fractie afstapt van het Ecolopartijprogramma van 2010, dat de afschaffing van de gesloten centra wou en geen gedwongen terugkeer? Klopt het dat u een nieuwe lijn hebt, een meer Antwerpse lijn, met de hete adem van Patrick Janssens en Bart De Wever in de nek, namelijk dat gedwongen terugkeer en gesloten centra kunnen?
25.24 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ten eerste zal ik u duidelijk maken dat ik me door niemand enige hete adem in mijn nek laat geworden. Ten tweede, u mag uw conclusies trekken, maar mevrouw Brems is nog steeds werkzaam aan de universiteit en zij is in het raam van de mensenrechtenactiviteiten een heel belangrijke adviseur. Zij is belangrijk voor mij, die dit van haar heeft overgenomen, omdat zij het erg druk heeft.
Met betrekking tot het standpunt van de fractie in dit dossier kan ik het volgende meedelen. In de vergaderingen hebben we heel duidelijk gezegd dat we absoluut voorstander zijn van vrijwillige terugkeer. We geloven veel meer in terugkeerhuizen dan in gesloten centra. Als stok achter de deur – wanneer andere procedures gefaald hebben – kan men beslissen tot een procedure die veel minder vrijwillig is, namelijk een gedwongen procedure.
Of de gesloten centra daarvoor het beste middel zijn, daarover hebben we een ander idee en we kijken naar voorbeelden uit het buitenland die aantonen dat het ook anders kan, mits goede begeleiding. Dat is het standpunt van onze fractie. Hier, vandaag en ondeelbaar. Ik weet dat dit niet altijd gemakkelijk is voor jullie om hierin mee te gaan. Toch is het zo en dat is ook het standpunt dat wij in de commissie op dat vlak hebben ingenomen.
25.25 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Almaci, het is me niet duidelijk. U zegt dat u voorstander bent van vrijwillige terugkeer. Mijnheer Madrane en mijnheer Somers zijn het ook eens over vrijwillige terugkeer. Wij, nationalisten, zijn het ook eens. Wij zijn ook voorstander van vrijwillige terugkeer. We weten ook dat dit meer gebeurt in Zweden. Ik heb er geen problemen mee om daar ook naartoe te werken.
U moet goed beseffen dat, als op het einde van een proces de vrijwillige terugkeer geen optie is, er een gedwongen terugkeer moet zijn. Zonder gesloten centra heeft u geen gedwongen terugkeer. Dat is heel duidelijk. Men kan geen gedwongen terugkeer organiseren zonder de mensen in kwestie minstens vierentwintig uur voor vertrek op te sluiten. U kan me veel wijsmaken, maar dat kan niet.
Ik neem er akte van dat de Ecolo-Groen!-fractie – en dus ook mevrouw Genot – haar standpunt heeft gewijzigd en voorstander is van gedwongen terugkeer en van gesloten centra. Dat is een hele interessante wijziging van het standpunt en van uw ideologische stroming.
25.26 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Uw interesse in het programma van anderen is bewonderenswaardig. Ik deel weinig van uw opvattingen. Het is geen vodje papier. Er schort heel wat aan de procedure, aan middelen, personeel, performantie en efficiëntie. Daarover zijn we het eens. Op het einde moet er een duidelijk traject zijn voor terugkeer, vrijwillig met begeleiding en als dat niet lukt, dan is er de stok achter de deur. Onze visie op de gesloten centra en de toegepaste methodiek verschilt van de uwe. Dat is vandaag niet het voorwerp van discussie. Binnenkort is er de omzetting van de richtlijn. Ik wil daarover met u uitgebreid in debat gaan. Ik merk dat u daar nood aan heeft. Ik nodig u uit op de vergadering van onze fractie met betrekking tot die thema’s, want het is net iets ingewikkelder dan dat. Ik ben bereid om u over ons programma in te lichten. Onze fractie heeft de voorbije jaren heel wat voorstellen tot meer performantie in de asielprocedure ingediend.
De discussie van vandaag hoort samen met de omzetting van de richtlijn waarnaar ik net heb verwezen. Ik betreur dat de discussies niet worden samengevoegd. Ze treden samen in voege. Als het advies van de Raad van State verwijst naar een richtlijn, is het raar dat men tijdens het debat niet over die richtlijn beschikt. In verdere discussies wordt er vaak naar verwezen.
Voor ons moet een opvangbeleid humaan en doeltreffend zijn. Vandaag staan tienduizend mensen op straat. Het is dus niet humaan en duidelijk niet doeltreffend. In hun belang is het nodig om de juiste keuzes te maken. Uit de uiteenzetting van de heer Somers merk ik heel duidelijk op dat het niet alleen een debat is over een betere opvangwet en een snellere procedure, maar ook over het aanpakken van diegenen die de mensen effectief uitbuiten op de arbeids- en woningmarkt.
Wat dat betreft, mijnheer Francken, hebben wij ook voorstellen. Ik nodig u uit om onder meer over de hoofdelijke aansprakelijkheid heel binnenkort met ons een boom op te zetten, want tot nu toe is ter zake niet al te veel werk verricht.
Wat dit betreft, wil ik mijn bezorgdheid uiten ten aanzien van de oefening die wij hebben gedaan. Ze is bijzonder constructief geweest en er is een hele lange weg afgelegd in de commissie van begintekst tot het einde.
Van de acht vragen waarmee wij waren begonnen en die allemaal zijn opgelost, zijn twee vragen overgebleven waarover op het einde ook de partijen die het wetsvoorstel uiteindelijk hebben goedgekeurd, niet helemaal dezelfde visie deelden. Die twee vragen hebben zelfs geleid tot een schorsing van de commissievergadering.
Het ging eerst en vooral over het recht op opvang in de periode tussen de eerste en de tweede aanvraag. Wij gingen er in commissie van uit dat men een betekening tot verlaten van het grondgebied krijgt wanneer de eerste aanvraag is verworpen. Die termijn zou dertig dagen bedragen. Men kan altijd een tweede aanvraag doen. Wat als iemand die tweede aanvraag indient op de negenentwintigste dag? Wij hebben de vraag gesteld. Wij hadden een amendement ingediend om de mensen opvang te verlenen in de periode tussen de eerste en tweede aanvraag. Er is toen terecht gezegd dat men het zo tot in het oneindige kan rekken.
Mevrouw Lanjri, laat mij even mijn redenering afmaken. Ik weet dat u daarover graag het woord wil.
Men kan die tweede aanvraag indienen. Er is gezegd dat de inoverwegingneming van die tweede aanvraag door de Dienst Vreemdelingenzaken zeven dagen in beslag zal nemen. Wij hebben dan gezegd: als dat het uitgangspunt is, willen wij gerust geloven dat dit zeven dagen zal duren.
Laten we dan voor alle duidelijkheid zeggen, ter bescherming van de mensen die niet altijd goed op de hoogte zijn van procedures met een scherpe deadline, dat zij tot de drieëntwintigste dag de tijd hebben om beroep aan te tekenen. Dan hebben zij immers zeven dagen binnen die dertig dagen waarop de Dienst Vreemdelingenzaken hun tweede aanvraag kan bekijken, zodat zij niet zonder materiële steun vallen. Collega’s, de helft van die tweede aanvragen wordt goedgekeurd.
Mevrouw Lanjri heeft gezegd dat mensen altijd een uitzondering kunnen krijgen. Dat is inderdaad het geval. Mensen kunnen altijd een andere uitzondering aanvragen bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Dit is evenwel willekeur.
25.27 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Almaci, wij hebben bijna een jaar aan dit voorstel gewerkt. U bent daarbij pas later betrokken. Wij hebben daar in de commissie uren over gedebatteerd. De opmerkingen die u nu maakt, hebben wij daar al besproken.
Wij hebben van de heer Seminara en mevrouw Van Den Ende een schitterend verslag gekregen waarin u ook wordt geciteerd en waarin al uw vragen en suggesties die u vandaag opnieuw formuleert, al door de heer Seminara zijn vermeld.
Ik heb er geen probleem mee dat elke fractie hier vandaag opnieuw kort een statement brengt en de accenten voor haar fractie benadrukt, maar ik hoop dat wij hier vanavond niet opnieuw het hele debat in de commissie gaan overdoen, mevrouw Almaci.
U zegt nu ook zelf dat u dit en dat hebt gezegd en wat ik heb gezegd. Dat weten we en dat staat in het verslag. Ik hoop dat u zich bij de kern van de zaak houdt en dat wij verder kunnen gaan. Het is niet de bedoeling om het debat in de commissie hier opnieuw te voeren. Anders zijn wij weer voor een jaar vertrokken.
Le président: Essayons quand même d'avoir des interventions plus courtes. Il ne sert à rien de recommencer les débats de commission. Je vous signale, à titre informatif, que deux orateurs doivent encore intervenir. De plus, il y a un rapporteur et deux intervenants pour le débat suivant, puis un rapporteur et trois intervenants, et enfin deux rapporteurs et six intervenants. Personnellement, j'ai le temps!
25.28 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega Lanjri, sta me toe om vandaag in mijn uiteenzetting aan te geven waar ik obstakels zie. Ik weet dat u dit niet graag heeft. Ik weet dat de commissie daarvoor werd geschorst. Ik heb evenwel het recht om in een plenaire vergadering te zeggen wat volgens mij een billijke oplossing is voor dat probleem.
Als u onze amendementen, die wij straks opnieuw zullen indienen, over de periode tussen de eerste en de tweede aanvraag zou goedkeuren, dan creëert dit duidelijkheid, vermijdt dit willekeur en is dit zeer scherp qua timing. Wat ons betreft, sluit dit ook perfect aan bij de geest van deze wetswijziging. Ik meen dit oprecht en daarom dien ik dit opnieuw in. Wij hebben dit debat gevoerd tijdens de schorsing van die commissie omdat wij erkenden dat daar een probleem ontstond. Wij hebben niet gevraagd om dit tot in het oneindige te verlengen. Wij hebben heel duidelijk gezegd mee te willen gaan in de geest van het amendement en de constructieve sfeer. Wij waren het ermee eens om de mensen diets te maken dat zij een tweede aanvraag kunnen doen. De 23e dag is echter de grens, omdat de meerderheid ons heeft bezworen dat de Dienst Vreemdelingenzaken binnen de zeven dagen een antwoord kan geven. Ik denk dat dit een heel redelijke vraag is die perfect aansluit bij de geest van uw wet.
Mijn tweede opmerking is fundamenteler. Ik zal het kort houden omdat u het allemaal al hebt gelezen en het grote publiek het ongetwijfeld ook wel zal lezen. Ik heb het over artikel 6b. Er was heel wat commotie toen ik de vraag stelde over de voorgestane regeling die het recht op materiële hulp toekent tijdens de asielprocedure en na het verstrijken van die procedure elk recht op materiële hulp doet vervallen. Daar is een probleem. Ik neem aan dat het gaat om een ongewild gevolg, gelet ook op de reacties die ik in de commissie heb gekregen van onder meer de N-VA. Het gaat hier om de 1 % asielzoekers die instapt in een zware procedure, namelijk de zware filter van de Raad van State, en ook geen recht meer heeft op materiële opvang. Wie deze filter kent, weet dat het niet evident is om erdoor te geraken. Het is een kleine groep, maar het is volstrekt onlogisch dat deze groep geen materiële opvang meer zou krijgen. Het antwoord daarop was dat dit zou worden opgelost in de toekomstige richtlijn die er op dit moment nog niet is. Ik ben heel erg bereid om ver te gaan, maar straks stemmen wij over een budgetwijziging waarin de middelen voor de opvang verminderen met meer dan 2 miljoen euro op een moment dat 10 000 mensen op straat staan en u in deze wetgeving – zoals u weet, zit ik niet rond de tafel bij de onderhandelingen, en tot op vandaag heb ik niets in handen – enkel een woordelijk engagement hebt opgenomen om hieraan iets te doen.
Wie de puzzelstukken naast elkaar legt, stelt vast dat dit onrechtvaardig is. Dat is niet menselijk en ook niet zakelijk.
Ik wacht hoopvol de volgende wetgeving af om het engagement te zien. De eerste tekst van de omzetting van de richtlijn die ik heb gezien, maakt daarvan echter geen gewag. Er staat geen oplossing in.
Mevrouw Lanjri, het spijt me dat ik dat thema opnieuw ter bespreking voorleg, maar net jullie waren bijzonder ongerust op het moment dat wij dat thema aanhaalden in de commissie. Ik zeg dat in dezelfde constructieve sfeer. De twee punten die ik hier heb aangehaald, creëerden voldoende consternatie binnen de partijen die rond dat wetsvoorstel hebben gewerkt, om de vergadering lang genoeg te schorsen.
Om de ongerustheid aan te tonen, wil ik even aanstippen dat de heer Madrane, ondanks het feit dat hij het geheel heeft goedgekeurd, zich op dat punt heel duidelijk onthouden heeft. Ook mevrouw Smeyers heeft een uitlating in die zin gedaan aangaande dat punt.
Ik vind dat jammer voor de constructieve werking en de twee voorstellen die wij hebben geformuleerd. Ook daarom dienen wij vandaag een amendement in. Wij hadden twee voorstellen ingediend om de wet beter te maken, maar op het einde van de rit – mogelijk onder tijdsdruk, dat weet ik niet en dat proces wil ik zelfs niet maken – kon dat niet worden geregeld. Dat vind ik spijtig. Ik hoop dat het engagement nagekomen wordt in het licht van de richtlijn. De eerste tekst die ik heb gezien, maakt daarvan echter geen gewag.
Geachte collega’s, zet de puzzelstukken naast elkaar. Met het wetsvoorstel waarover wij straks stemmen, gaan er heel wat minder middelen naar opvang. Er bestaat nu een onzekerheid. Twee amendementen die redelijk zijn, werden nochtans niet goedgekeurd. Er heerst dus duidelijk onzekerheid bij degenen die dat wetsvoorstel hebben gemaakt. Ook is er consternatie op het werkveld zelf.
Ik geef toe dat dit wetsvoorstel een enorme gedaanteverandering heeft ondergaan, op zeer korte tijd. Ik heb daar naar best vermogen toe bijgedragen. Een sterk werk.
Echter, van in de namiddag ervoor tot de ochtend om 09 u 40, heeft de tekst nog vier tot vijf wijzigingen ondergaan. Wanneer men alles naast elkaar zet en toch nog die twee opmerkingen maakt, dan denk ik dat het logisch is dat wij toch even nadenken en temporiseren, gelet op het feit dat de wet pas op 31 maart 2012 in voege treedt, samen met de richtlijn. We hadden nog de tijd, we hadden het kunnen doen. Ikzelf vind dat we het ook hadden móeten doen: die technische knelpunten wegnemen, duidelijkheid creëren, de mensen de tools geven binnen een scherpe timing en tegelijk menselijk zijn. Het had gekund.
Onze twee amendementen liggen voor. Ik hoop dat u ze alsnog goedkeurt. In dat geval kunnen wij het wetsvoorstel mee goedkeuren. Als u onze amendementen niet goedkeurt, sta me dan toe om te zeggen dat deze discussie voor een stuk virtueel is, want we beschikken vandaag niet over de richtlijn.
25.29 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de staatssecretaris, wij hebben het al een paar keer gehoord: al enkele jaren volgen de crisissen in de asielopvang elkaar op. Wij kennen allemaal de beelden van zwangere vrouwen of moeders met kinderen die, zelfs in barre weersomstandigheden, op straat terechtkomen. Wij zijn op de hoogte van de noodopvang in hotelkamers en kazernes, veel langer dan wettelijk is toegestaan, en van de veroordelingen van Fedasil, tot 500 euro boete per persoon per dag, als geen opvang kan worden aangeboden.
Eind 2010 hadden al 82 asielzoekers, van de 600 die dat jaar een proces tegen de Belgische Staat hadden aangespannen, een totaalbedrag van 330 000 euro aan dwangsommen ontvangen. Wij weten het allemaal, want hier in dit Parlement werden daarover tot vervelens toe vragen gesteld aan de diverse verantwoordelijke ministers en staatssecretarissen.
Ik weet niet of u ook het interessante artikel op Knack Online, over de elfendertigste aflevering van de asielcrisis, gelezen hebt. Het was hun 229e artikel. Wij zijn er dus al een tijdje mee bezig. Ondanks al die toestanden heeft men in het Parlement al bijna een jaar gekibbeld over een wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving met het oog op het bezweren van de asielcrisis.
Ik ben ervan overtuigd – wij hebben het daarjuist kunnen horen – dat de ondertekenaars en indieners van het wetsvoorstel er heel trots op zijn en het wellicht een schoolvoorbeeld noemen van de democratische parlementaire werking, over alle partijgrenzen van meerderheid en oppositie heen, in de mate dat men daarover kan spreken in afwezigheid van een regering. Men kan misschien beter spreken over een compromis of een spagaat van links tot rechts, zoals de heer Somers het heeft genoemd, met uitzondering van de stouten van het Vlaams Belang, want die mochten niet meedoen. Daarom wil ik toch nog enkele minuten van uw tijd vragen.
Wij hebben dat wetsvoorstel en de problematiek dan ook grondig bestudeerd en hebben gebruikgemaakt van ons democratisch recht om amendementen in te dienen, maar het heeft allemaal niet veel mogen baten. Het uiteindelijke wetsvoorstel, het zoveelste amendement, werd slechts een heel mager beestje, ook in verhouding tot het oorspronkelijke voorstel van de heer Somers en het daarvoor ingediende voorstel van mevrouw Sarah Smeyers van de N-VA.
Het werd nochtans aan de media verkocht als een aanzienlijke verstrenging en de media, onder andere Gazet van Antwerpen en De Morgen, namen dit natuurlijk klakkeloos over van de heer Bart Somers. "De opvangwet voor asielzoekers wordt aanzienlijk verstrengd en de verplichte opvang van asielzoekers wordt beperkt tot de eerste asielaanvraag", stond er in de kranten te lezen.
Nochtans, in de toelichting bij artikel 4 van het wetsvoorstel stond heel duidelijk: “Indien zij”, de asielzoekers, “omwille van een latere aanvraag die in overweging wordt genomen wederom een verblijfsrecht bekomen, kunnen zij opnieuw een beroep doen op het recht op opvang.” De Raad van State zegt trouwens zelf in zijn advies dat er in concreto voor de asielzoeker heel weinig verandert.
Het is wel zo dat het indienen van een tweede aanvraag niet langer automatisch het recht op opvang verlengt, maar een beperking van de asielopvang wil nog niet zeggen dat er een beperking komt in het aantal keren dat men een asielaanvraag kan indienen.
Men pakt hiermee een van de symptomen aan, namelijk de overvolle asielcentra, maar niet de kwaal, namelijk het misbruiken van het asielrecht.
Er zitten ongetwijfeld ook positieve elementen in het voorstel, elementen die verder strekken en die wij uiteraard ook kunnen goedkeuren. Ik denk, bijvoorbeeld, aan het voorstel om één minister verantwoordelijk te maken voor het volledige asiel- en migratiedossier. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat dit een absolute noodzaak is om het dossier te deblokkeren. Het is echter nog geen garantie.
Een ander positief element is de inperking van het recht van EU-onderdanen op sociale bijstand tijdens de eerste drie maanden van hun verblijf. Deze mogelijkheid wordt in de Europese richtlijn van 29 april 2004 expliciet aan de EU-lidstaten geboden. Het is noodzakelijk dat wij gebruikmaken van deze mogelijkheid, willen wij ons socialezekerheidsstelsel niet helemaal ondergraven.
Ik denk, bijvoorbeeld, aan de woorden tijdens de mercuriale ter gelegenheid van de opening van het gerechtelijk jaar in Antwerpen.
Het Vlaams Belang heeft trouwens in deze zin ook een wetsvoorstel ingediend, los van de asielopvang. Eigenlijk heeft een en ander immers niet zoveel met asielopvang te maken. De EU-onderdanen vormen slechts een hele kleine fractie van het totaal aantal asielzoekers. De meesten onder hen vragen ook geen asiel aan. Zij zijn hier in het kader van het vrije verkeer van personen in de Europese Unie.
Het effect van deze maatregelen zal dus slechts heel beperkt zijn. Het zal in ieder geval niet opwegen tegen de problemen waarmee wij als gevolg van het lakse optreden inzake asiel en migratie nog zullen worden geconfronteerd. Het is precies tegen deze gevolgen en gevaren dat wij willen waarschuwen.
Het voorstel overschrijdt, zoals daarnet ook al is vermeld, het kader van de asielopvang. De bedoeling van het wetsvoorstel is plaats vrijmaken in centra voor materiële steun. Uitgeprocedeerde asielzoekers wordt daartoe een vrijwillig terugkeerproject aangeboden. Daarmee heeft de overheid tot nu toe echter, jammer genoeg, nog niet veel succes gekend. Ik vrees dat het verankeren in de wet hieraan niet veel zal veranderen.
Op het einde van het traject, vooraleer de afgewezen asielzoeker het centrum moet verlaten om terug te keren naar zijn land van herkomst, verlaat hij wellicht, zoals nu vaak het geval is, het asielcentrum, om in de natuur te verdwijnen en er op een regularisatie te wachten.
Men heeft immers in ons land nog altijd veel meer kans om geregulariseerd te worden dan om daadwerkelijk uitgewezen te worden. Een voorbeeld hiervan is dat tussen 2005 en 2010 tegenover meer dan 80 000 regularisaties, 48 503 uitwijzingen stonden. Voor de meeste uitgeprocedeerde personen weet men echter niet wat de gevolgen waren van het bevel dat zij kregen om het grondgebied te verlaten.
Een tweede maatregel in het voorstel om wat plaats vrij te maken, is de beperking van de materiële hulp, onder andere aan degenen die de door de bevoegde instantie vastgestelde verblijfplaats weigeren, aan degenen die het opvangcentrum zonder geldige reden verlaten en bij niet tijdig ingediende meervoudige asielaanvragen, waarover Ecolo/Groen! bezorgd is. Asielzoekers die geen opvang meer krijgen, zullen dan gewoon op straat terechtkomen. Dat is inderdaad geen benijdenswaardige situatie, noch voor de maatschappij die dan weer met heel wat overlast zal worden geconfronteerd, noch voor de asielzoeker zelf. De indieners van het wetsvoorstel gaan ervan uit dat dit een enorm ontradingseffect zal hebben, al is de uitsluiting uit deze asielcentra maar voor heel korte tijd. Ik heb daar mijn twijfels over.
De vraag is waar de asielzoeker die op straat terechtkomt, dan de middelen zal halen om een bestaan te leiden. Wellicht in de illegaliteit. Of zal hij dan toch gaan aankloppen bij een OCMW? CdH, PS en Ecolo/Groen! hebben er immers altijd op aangedrongen om de mogelijkheid van financiële steun, gekoppeld aan een spreidingsplan, open te laten. Anders zouden zij het voorstel zeker afwijzen. Financiële steun aan asielzoekers moet men, wegens het enorme aanzuigeffect dat ervan uitgaat, altijd uitsluiten. Het Vlaams Belang heeft geprobeerd het wetsvoorstel in die zin te amenderen, maar tevergeefs.
Om tegemoet te komen aan de bekommernis over de mogelijkheid om bij OCMW’s aan te kloppen, heeft men dan wel de organieke wet op de OCMW’s aangepast: ze zijn geen maatschappelijke dienstverlening verschuldigd aan asielzoekers die om de redenen waarnaar ik zojuist verwezen heb, op straat gezet worden. Men heeft de financiële steun echter niet volledig kunnen of willen uitsluiten. Dat is onaanvaardbaar.
Dat wij onderhavig wetsvoorstel niet steunen, wil absoluut niet zeggen dat we tegen het principe van uitsluitend materiële steun zijn. Integendeel, het Vlaams Belang blijft er voorstander van om asielzoekers voor de hele duur van hun zo kort mogelijke procedure onder te brengen in humane gesloten centra, zodat ze bij afwijzing van hun aanvraag ook zo snel mogelijk effectief kunnen worden gerepatrieerd. Dus geen asielzoekers of uitgeprocedeerden op straat.
Voor zover Europese en verdragsrechtelijke normen hiervoor in de weg staan, moet de regering de nodige initiatieven nemen om die normen te herzien. Men kan altijd uitzonderingen verkrijgen. Zolang dat niet gebeurt, zolang er geen werk gemaakt wordt van de toepassing van een veel strenger en correcter asiel- en migratiebeleid en men er niet op toeziet dat asiel werkelijk wordt aangevraagd in het land waar men de Europese Unie binnenkomt, zolang de kans op regularisatie in dit land aanzienlijk groter blijft dan de kans op een daadwerkelijke uitwijzing, desnoods gedwongen, zolang men – zoals mevrouw Brepoels van de N-VA, samen met de linkse fracties – op Europees niveau aandringt op een status voor milieu- en klimaatvluchtelingen, zullen onze asielcentra overspoeld blijven door vreemdelingen die de asielprocedure misbruiken om in België voet aan de grond te krijgen, terwijl de instroom nu al de draagkracht overschrijdt.
25.30 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het is al laat, dus ik zal het kort houden.
Ik wil iets rechtzetten. Ik heb het persbericht van het Vlaams Belang vandaag gezien waarin een beschuldigende vinger wordt uitgestoken naar mevrouw Brepoels, die met haar linkse fractie zou hebben gestemd voor een passage over de invoering van klimaatvluchtelingen.
Ik heb dat even nagevraagd bij mevrouw Brepoels. Zij heeft zich gisteren bij de stemming over de resolutie ter zake in het Europees Parlement onthouden. Zij heeft daar niet voor gestemd. Ik weet niet vanwaar u uw informatie haalt. Wanneer u hier de N-VA en mevrouw Brepoels beschuldigt van de invoering van de status van klimaatvluchteling, moet u uw bronnen controleren. Mevrouw Brepoels heeft daar helemaal niet voor gestemd.
25.31 Rita De Bont (VB): Mijnheer Francken, ik ben blij met uw opmerking. Ik hoop dat dat inderdaad het geval is. Ik denk dat de EVA-fractie heeft voorgestemd. Ik hoop dat mevrouw Brepoels zich heeft onthouden, maar er worden in die fractie nog standpunten gesteund, ook door mevrouw Brepoels, waarmee een ander deel van de N-VA het niet eens is. Het is natuurlijk moeilijk om die spreidstand aan te houden. Ik zal het nakijken en er later op terugkomen. In ieder geval zijn er andere fracties die aandringen op een status voor milieu- en klimaatvluchtelingen.
Als wij niet correcter en strenger optreden tegen misbruik van de asielwetgeving, zullen onze asielcentra blijven overspoeld worden door vreemdelingen die de asielwetgeving misbruiken.
Ons land kan dat niet dragen. De instroom overstijgt de draagkracht van het land. België krijgt vandaag al op duizend inwoners viermaal meer asielaanvragen dan het Europees gemiddelde. Wij komen daarmee op de tweede plaats in de wereld. Maak u geen illusies. Wij krijgen twee aanvragen op duizend inwoners, terwijl het Europees gemiddelde een half is. Wij staan per duizend inwoners op de tweede plaats in de wereld. Sla onze waarschuwingen niet in de wind.
Er worden voortdurend plaatsen bij gecreëerd. Wij kunnen in geen geval toestaan dat wie geen materiële hulp meer kan genieten in de overvolle asielcentra, op straat terechtkomt en weer bij de OCMW’s moet aankloppen, en het sociale leven in onze steden en gemeenten verder ontwricht.
In het vandaag ter stemming
voorgelegde voorstel wordt uiteindelijk vaker gebruikgemaakt van de
mogelijkheden die de Europese richtlijn en de internationale verdragen ons
bieden om ons asielbeleid aan te scherpen. Too little too late.
De indiener van het aanvankelijke wetsvoorstel, de heer Somers, beseft dat zelf. Hij heeft net zelf gezegd dat er nog meer nodig zal zijn. De ondertekenaars moeten nu eenmaal zoete broodjes bakken met Di Rupo en co en tegelijk de indruk scheppen dat zij het probleem oplossen. Zij zullen spoedig merken dat de asielcrisis hiermee niet bezworen is. Het Vlaams Belang heeft hier al lang voor gewaarschuwd. Het wordt ons niet altijd in dank afgenomen, maar wij zullen onze bezorgdheid blijven uiten over het totaal uit de hand gelopen asiel- en migratiebeleid met alle maatschappelijke en sociale gevolgen van dien. Ik denk dat dat geoorloofd is.
Wij kunnen onderhavig symboolwetsvoorstel, dat iedereen probeert te sussen maar uiteindelijk niets oplost, niet steunen. Wij zullen ons op het geheel wel onthouden, aangezien het enkele punten bevat die wij al veel vroeger hebben voorgesteld en die wij nu uiteraard verwelkomen.
25.32 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, commençons par le texte! En effet, le texte s'est bien amélioré. Vous n'avez pas eu connaissance des premières moutures mais, heureusement, des auditions de multiples acteurs, qu'il s'agisse des milieux associatifs, de l'administration, des CPAS, des communes, a découlé un travail qui a permis au texte d'être plus calibré. Ainsi, on a retiré l'interdiction faite aux Européens d'avoir droit à l'accueil. Les Européens peuvent être des demandeurs d'asile et quand ils le sont, ils ont droit à l'accueil comme tous les demandeurs d'asile. On a également retiré du texte l'interdiction faite à de nombreuses catégories qui bénéficiaient d'un droit de séjour d'avoir droit à l'accueil et d'être donc renvoyées vers les CPAS, ce qui aurait donné lieu à un transfert vers les communes totalement inapproprié.
Néanmoins, il reste certaines catégories qui émargeront aux CPAS. La première catégorie est constituée des personnes qui introduisent un recours auprès du Conseil d'État. Le sujet a été débattu en commission. Vous vous rappellerez que nous avons durci la possibilité de faire appel au Conseil d'État en établissant un filtre particulièrement complexe. Le nombre de personnes de cette catégorie est restreint, mais elles bénéficient d'un droit de séjour pendant ce recours.
25.33 Bart Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil het debat niet nodeloos rekken, maar het is inderdaad juist dat wij in de commissie op dat specifieke probleem zijn gestoten. Zelfs met een verstrengde filter blijft het mogelijk dat mensen, nadat zij onontvankelijk werden verklaard, met hun cassatieberoep bij de Raad van State terechtkomen. Wij weten dat die procedure niet opschortend werkt. Met andere woorden, die mensen kunnen wel degelijk uit het land worden gezet. Zolang zij hier zijn – het gaat over een tweehonderdtal mensen –, rijst er echter een probleem. Wat doen wij daarmee?
Wij hebben in de commissie gezegd dat wij daarvoor een oplossing zouden zoeken. Dat is ook mijn engagement. Ik wil eraan meewerken dat de volgende regering voor dat heel specifieke probleem een oplossing zoekt, zonder dat ik van mening ben dat het opschortende en niet-opschortende karakter moet worden gewijzigd. Dat was ook een vraag van de sp.a. Wij hebben ons bereid verklaard om mee te zoeken naar een oplossing voor dat heel specifieke probleem. Wij zullen dat ook doen.
25.34 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): J'entends vos propos avec plaisir. Mais pourquoi retirer ce petit bout de phrase: "en ce compris pendant le recours introduit devant le Conseil du Contentieux des étrangers". Il suffit de ne pas retirer ces quelques mots, et donc de ne pas voter cette portion de l'article aujourd'hui, comme nous l'avions soulevé en commission, et tout sera réglé.
Ces personnes qui disposent d'un droit de séjour parce qu'elles ont introduit un recours continueraient à avoir droit à l'accueil. Pourquoi faire quelque chose de mauvais aujourd'hui pour le réparer demain? Il est tout à fait possible de retirer ce minuscule morceau de phrase pour que le travail ne soit pas à corriger demain. J'avoue que vos arguments ne m'ont pas convaincue.
Pour moi, un deuxième problème se pose. Il relève plus du fond que de la technique. C'est la question des deuxièmes demandes d'asile. Nous avons beaucoup entendu parler des abus, des fraudes etc. Les chiffres parlent: 58 % des demandes d'asile multiples sont considérées comme recevables. Après avoir franchi le filtre de l'Office des Étrangers, 58 % de ces dossiers sont considérés comme ayant amené de nouveaux éléments méritant un réexamen. La majorité de ces gens sont de bonne foi et apportent de nouveaux éléments lors de leur deuxième demande. Faut-il les exclure de l'accueil?
Une fois qu'un premier refus avait été opposé, les personnes avaient 30 jours pour s'intégrer dans l'un ou l'autre processus de départ. Il n'a pas été souhaité qu'elles utilisent cette procédure pour allonger exagérément, si je puis dire, leur droit à l'accueil. Nous avons modifié notre amendement pour prévoir une exception pour les personnes qui introduisent leur deuxième demande d'asile dans les 23 jours qui suivent l'ordre de quitter le territoire; ainsi, l'Office des Étrangers aurait le temps d'examiner, pendant les sept jours qui suivent, leur deuxième demande d'asile. Si l'Office des Étrangers devait traîner davantage que sept jours, en effet, ces personnes pourraient rester dans un centre. Cet amendement n'a pas été accepté et je le regrette.
Que va-t-il se passer? Des personnes de bonne foi vont introduire de nouveaux éléments, s'adjoindre les services d'un avocat qui rédigera une demande et réintroduire celle-ci. L'Office des Étrangers va la réexaminer. Pour certains, cela durera sept jours. Pour d'autres, cela se passera moins rapidement: les avocats me parlent plus souvent d'un délai de deux mois! Les personnes se trouveront dehors pendant deux mois et devront ensuite se trouver un autre avocat pour intenter une action contre Fedasil et espérer rentrer à nouveau dans le système. Elles courront le risque de se voir renvoyées à un autre endroit. Certaines familles qui auraient, par exemple, entamé la scolarisation de leurs enfants en Flandre, se retrouveraient dans les Ardennes. On ne peut pas parler de bonne gestion.
Pour nous, ces deux problèmes sont importants. Ils auraient pu être évités et ne l'ont pas été.
Plus généralement, comme beaucoup d'intervenants l'ont dit, ce texte ne va résoudre en rien la crise de l'accueil, laquelle était prévisible. En 2007, nous avons voté le texte énonçant que les personnes auparavant accueillies dans des centres ouverts puis dans les communes allaient désormais rester dans des centres ouverts. Fatalement, comme on n'a pas doublé leur nombre, très vite ils ont été saturés.
Or le nombre de demandeurs d'asile a augmenté, si bien que plus de 2 000 personnes ont essuyé un refus alors qu'elles avaient le droit d'être accueillies.
La situation humanitaire se dégrade. Ce matin encore, la Cour européenne des droits de l'homme a interpellé la Belgique au sujet du cas d'une dame afghane qui est à la rue avec ses trois enfants depuis plus d'une dizaine de jours. L'avocat a obtenu gain de cause. Fedasil lui a donné rendez-vous pour le 25 novembre. Comme la Cour a constaté un problème, elle a interrogé le ministre qui, par miracle, a tout à coup trouvé une place pour cette famille. D'autres qui connaissent la même détresse sont toujours dehors.
Selon nous, il faut travailler sur deux plans pour améliorer cette situation. D'abord, il importe d'accélérer les procédures. C'est pourquoi nous avons systématiquement soutenu les augmentations de moyens pour le CGRA. Or, actuellement, les procédures ne sont pas plus rapides. M. Van den Bulck propose plutôt de bâcler certains dossiers, et cela m'inquiète. Ensuite, quand il y a saturation, il faut pouvoir répartir dans l'ensemble des communes pour éviter les situations que nous connaissons et qui sont de véritables dénis de droit tels que des avocats sont nécessaires pour faire respecter la loi. Cela nous paraît totalement inacceptable.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (813/13)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (813/13)
L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant la législation concernant l’accueil des demandeurs d’asile".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de opvang van asielzoekers".
La proposition de loi compte 14 articles.
Het wetsvoorstel telt 14 artikelen.
*
* * * *
Amendements déposés ou redéposés:
Ingediende of heringediende amendementen:
Art. 4
▪ 28 - Zoé Genot cs
(813/11)
Art. 6
▪ 29 - Zoé Genot cs (813/14)
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
*
* * * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservé: le vote sur les amendements et les
articles 4 et 6.
Aangehouden:
de stemming over de amendementen en artikelen 4 en 6.
Adoptés article par article: les articles 1 à
3, 5, 7 à 14.
Artikel per
artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 3, 5, 7 tot 14.
* *
* * *
26 Projet de loi contenant le premier ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2011 (1783/1-3)
26 Wetsontwerp houdende eerste aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 (1783/1-3)
Conformément à l’article 116 du Règlement, ce projet de loi fait l’objet d’une discussion générale limitée.
Overeenkomstig artikel 116 van het Reglement wordt een beperkte algemene bespreking gehouden.
La discussion générale limitée est ouverte.
De beperkte algemene bespreking is geopend.
M. Goffin, rapporteur, s'en réfère à son rapport écrit.
26.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, er is blijkbaar geen opvangcrisis. De federale regering neemt 2,7 miljoen euro van uw budget, mijnheer Courard. Zij neemt 2,7 miljoen euro van Fedasil weg en herverdeelt dat naar andere migratieposten binnen de begroting.
Blijkbaar is er voor de regering geen probleem, want uw budget wordt verminderd met 2,7 miljoen euro, terwijl er een gigantische crisis is op het veld. Dit is het budget voor de lokale opvanginitiatieven, de LOI’s, die zogezegd niet ingevuld geraken. U heeft gezegd dat u ambieert om tweeduizend extra plaatsen in die LOI’s te creëren, maar u geraakt helemaal niet aan uw doelstelling. Veel OCMW’s zijn niet zo enthousiast om asielzoekers op te vangen. De federale regering neemt dus 2,7 miljoen euro van Fedasil weg. Blijkbaar is er geen probleem, want dit wordt niet intern herverdeeld. Het wordt niet verdeeld naar andere posten binnen Asiel om de opvangcrisis aan te pakken, maar het wordt herverdeeld over andere zaken.
In dit wetsontwerp staan een aantal goede zaken, een aantal slechte zaken en een aantal dwaasheden.
Een goede zaak is het feit dat er extra geld wordt uitgetrokken voor personeel om meer botscans te doen voor minderjarige vreemdelingen. Heel veel minderjarige vreemdelingen liegen over hun leeftijd. Ik denk dat dit 70 % is. Mevrouw Smeyers heeft de cijfers opgevraagd. Er wordt een botscan gedaan door de dienst Voogdij van Justitie van de FOD Justitie en hieruit blijkt dat er een foutenmarge is tot eenentwintig jaar. Als men ouder is dan eenentwintig jaar, is men pas echt meerderjarig en komt men niet meer in aanmerking voor subsidiaire bescherming op basis van de wetgeving ter zake.
Op zich is het een goede zaak dat extra personeel wordt aangeworven, aangezien er een heel grote wachtlijst is voor de botscans als controle op de leeftijd van de minderjarige vreemdelingen. N-VA steunt dit en wij – mevrouw Dumery, mevrouw Smeyers en andere collega’s – komen hierover wekelijks tussen.
Mijnheer de minister van Begroting, we zijn minder enthousiast over de gesloten centra. U stelt dat we extra geld nodig hebben voor de gesloten centra, zoals asielcentrum 127bis. No Border Network en extreemlinks is in deze wereld en vooral in België heel actief en heeft er plezier in om in de gesloten centra te betogen, de mensen op te jutten zodat er brandstichtingen en ontsnappingspogingen zijn enzovoort. Ze hebben in maart heel hard huisgehouden in die gesloten centra, namelijk in asielcentrum 127bis te Steenokkerzeel. Er zijn twee vleugels volledig afgebrand. U zegt dat u extra geld nodig heeft om die vleugels te renoveren en om daar personeel aan te werven.
Mijnheer de staatssecretaris, drie weken geleden heb ik u de vraag gesteld of het centrum van Steenokkerzeel weer open was. U hebt ontkennend geantwoord. Er is wat vertraging. De Regie der Gebouwen wenst niet mee te werken. Het zal ten vroegste in maart 2012 weer open zijn.
In uw begrotingsaanpassing stelt u voor in extra budgetten te voorzien voor een centrum waarvan u nu al weet dat het niet klaar zal zijn vóór maart 2012. Die zijn dus totaal nutteloos. Deze wetswijziging heeft totaal geen zin. Daar verzetten wij ons uiteraard tegen. Wij zijn er voorstander van de gesloten centra uit te breiden, de renovatie zo snel mogelijk te doen en desnoods extra personeel aan te werven, maar het moet zin hebben.
U zegt ook dat u extra geld nodig hebt voor de Caricole, een nieuw centrum dat in Steenokkerzeel komt. U hebt vorig jaar beloofd dat de Caricole op 1 februari 2011 open zou zijn. Wij mochten gerust zijn, dat kwam in orde. Het is nu acht maanden later en de opening is absoluut niet in het vooruitzicht. In de commissie hebt u gezegd dat het centrum op 1 december 2011 zou opengaan. U vraagt 509 000 euro aan middelen extra om de Caricole te openen.
Mijnheer de staatssecretaris en mijnheer de minister van Begroting, ik ben hier nog niet zo lang, en ik hoef u geen lessen te leren. U zult wel weten dat het loon van een personeelslid dat aangeworven wordt na 1 december, wordt verrekend in het volgende jaar.
26.02 Minister Guy Vanhengel: Mijnheer Francken, u zegt net hetzelfde als in de commissie. U kunt net zo goed het verslag van de commissie voorlezen.
26.03 Theo Francken (N-VA): U luistert niet.
26.04 Minister Guy Vanhengel: Ik luister wel, maar ik ken het al.
26.05 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Wij mogen blijkbaar alleen luisteren, niet reageren.
26.06 Theo Francken (N-VA): Ik heb het nu over het open terugkeercentrum. Het idee om zo snel mogelijk een open terugkeercentrum te openen komt van N-VA. Uiteraard steunen wij het.
Opnieuw haalt u de deadline niet. U haalt ze trouwens nooit, mijnheer Wathelet. U belooft veel, maar in de praktijk verandert er zo goed als niets.
Dinsdag 1 november zou het open terugkeercentrum opengaan. Ik ben ervan overtuigd dat het dinsdag niet opengaat. Dat weet iedereen. U zit midden in een geweldige discussie met eerste minister Leterme over de locatie. U wil het centrum in Sint-Pieters-Leeuw hebben. Spijtig genoeg hebben ze daar een markante CD&V-burgemeester die zich met hand en tand verzet. Wij steunen mevrouw Vanlinthout absoluut. Vlaams-Brabant doet immers zijn part al. Verwijt mij niet aan het NIMBY-syndroom te lijden. Het is inderdaad mijn kieskring, maar Vlaams-Brabant heeft al 4 gesloten centra.
Mijnheer Wathelet, ik stel voor dat u misschien eens een gesloten centrum in Waals-Brabant of elders in Wallonië, dus in uw democratie opent.
Dit miljoen euro krijgt wel onze steun. Wij zijn ervan overtuigd dat het open terugkeercentrum in kwestie effectief het terugkeerbeleid ten goede kan komen. Van dit punt zijn wij principieel voorstander. Het centrum mag echter niet in Vlaams-Brabant komen. Zoek maar een locatie in La Hulpe of bijvoorbeeld in Lasne, de gemeente van mevrouw Onkelinx en de heer Uyttendaele. Ginds een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen een centrum openen, lijkt mij geen slecht idee.
Ten vijfde, ik richt mij nu tot de liberale leden in de zaal. Mijn vijfde punt betreft de gezinshereniging. Ter zake heerst echt dwaasheid tot en met.
Mijnheer Vanhengel, blijkbaar hebt u geen voldoende cabinetards meer. De IKW’s worden niet meer opgevolgd. U hebt zich ter zake volledig in de zak laten zetten.
U vraagt 450 000 euro extra voor acht fulltime, onmiddellijk statutaire ambtenaren – dus geen contractuele maar statutaire ambtenaren – op basis van de redenering dat er een nieuwe wet op de gezinshereniging is, die een extra taakbelasting met zich brengt. Doordat er immers een inkomensvoorwaarde is, is er meer werklast per dossier.
Deze redenering op zich, volg ik. Ze klopt ook. Moeten daartoe echter extra ambtenaren worden aangeworven? Dat is absoluut niet het geval. Ik zal u drie goede redenen geven die aantonen dat de liberalen zich ter zake totaal in de zak hebben laten zetten.
Minder en niet meer ambtenaren zijn nodig. U bent op zoek naar acht tot tien miljard euro. U gooit hier echter 450 000 euro te grabbel. U hebt daarover niet nagedacht. Ik ben ook benieuwd wat minister Q of minister Kafka van het voorgaande zou vinden. Hij gaat immers voor minder in plaats van voor meer ambtenaren.
Ten eerste, door het arrest-Zambrano bepaalt de nieuwe wet op de gezinshereniging dat illegalen die ouder van een Belgisch kind zijn, niet langer via een regularisatieprocedure of via de dienst Regularisaties moeten passeren. Zij moeten onmiddellijk via gezinshereniging en dus via de dienst Gezinshereniging passeren. U hebt dus op de dienst Regularisaties ambtenaren te veel.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb u een schriftelijke vraag gesteld over het aantal personeelsleden op de Dienst Vreemdelingenzaken per dienst.
Mijnheer de staatssecretaris, onder uw bewind is het aantal ambtenaren op de dienst Regularisatie verdrievoudigd, namelijk van 50 ambtenaren naar 150 fulltime equivalenten. Het betreft ter zake uw eigen cijfers. Op de dienst Gezinshereniging zijn er 50 ambtenaren. De dienst Gezinshereniging is de grootste migratiepoort, maar telt 50 ambtenaren. De dienst Regularisatie is helemaal geen grote migratiepoort, maar telt 150 fulltime equivalenten. Zij zijn er onder uw beleid gekomen.
Mijn stelling is dat u perfect een aantal ambtenaren kan verschuiven in plaats van nog eens acht nieuwe, onmiddellijk statutaire ambtenaren aan te werven. U kan ze intern op een andere dienst onderbrengen. Neem acht ambtenaren weg van de dienst Regularisatie – 150 ambtenaren op voornoemde dienst zijn er veel te veel – en breng ze onder op de dienst Gezinshereniging.
Mijnheer Wathelet, u verklaart vandaag zelf in Le Vif/L’Express dat u voor 2011 55 % minder regularisatieaanvragen hebt. Ik zeg chapeau.
26.07 Minister Guy Vanhengel: Ik wil daar toch iets over zeggen, omdat ik vind dat u een redeneringsfout maakt.
U zegt: zoveel duizend regularisatiedossiers minder, is zoveel ambtenaren minder. Zo werkt dat natuurlijk niet. De dienst Regularisaties heeft nog een hele hoop achterstand aan dossiers weg te werken. Als u wilt dat die achterstand wordt ingehaald en men haalt personeel weg, dan stijgt de achterstand opnieuw. Zo eenvoudig is dat.
Dat is een redenering die niet opgaat. Men kan pas personeel verschuiven als de achterstand is ingehaald en dat is vooralsnog niet het geval. Ik verdenk u ervan dat u wilt dat wij ambtenaren verschuiven, om dan te zeggen dat er terug achterstand komt.
26.08 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, ik wil ook mijn engagement in de regering respecteren. Met deze regularisatie beoogden wij het wegwerken van de achterstand. Ik wil de personen die nu bezig zijn om de achterstand in de regularisatiedossiers weg te werken, aan het werk laten.
Wij moeten de regularisatieprocedure korter maken om zeker te zijn dat er nooit een nieuwe regularisatiecampagne moet komen en wij moeten de regularisatie op een zo kort mogelijke termijn kunnen behandelen. Dat is mijn doelstelling. Ik zal daar geen afstand van nemen.
26.09 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, de liberalen hebben zich in dit dossier laten doen. Waarschijnlijk heeft niemand op uw kabinet dat zelfs opgemerkt.
Waarom neemt u onmiddellijk acht statutairen in dienst voor de gezinshereniging en geen contractuelen? Waarom onmiddellijk statutairen? Er is geen enkele verklaring. Dat is niet nodig. In Nederland heeft de strengere wet op de gezinshereniging tot 37 % minder aanvragen op vijf jaar tijd geleid.
Ik begrijp uw redenering dat er meer werk per dossier is, maar er zullen minder dossiers zijn. U kunt dus perfect met het aantal personeelsleden dat u nu hebt, rondkomen.
Als u toch extra personeel gaat aanwerven, neem dan contractuelen aan voor twee, drie, vier of maximum vijf jaar, maar toch geen statutairen. U verhoogt uw ambtenarenapparaat met acht statutairen. Dat is dwaas. Dat is onverstandig. U hebt daar onvoldoende over nagedacht.
26.10 Minister Inge Vervotte: Mijnheer Francken, u moet een beetje correct blijven. U kent de cijfers ook. U kunt ze opvolgen op data.be. Als er iets is wat u deze federale overheid niet zult kunnen verwijten, is dat het aantal ambtenaren niet is gedaald.
Als de andere entiteiten het voorbeeld van de federale overheid zouden volgen, dan zou het totaal aantal ambtenaren in België veel lager zijn geweest.
26.11 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik weet niet welke ambtenaren u bedoelt. Op Vlaams niveau zijn er eveneens minder ambtenaren. Er werken minder mensen in de kabinetten en er zijn minder ambtenaren, zeker en vast. Ik weet dus niet wat u juist insinueert.
Mijn stelling is de volgende. U hebt niet voor 450 000 euro extra personeel op gezinshereniging nodig. U kunt perfect intern herschikken. De taakbelasting binnen de dienst Regularisaties wordt namelijk minder, omdat de illegalen die ouder zijn van een Belgisch kind, nu allemaal onder de dienst Gezinshereniging vallen. Zij gaan naar de dienst Gezinshereniging en niet meer naar de dienst Regularisaties, door het arrest-Zambrano. U weet dat er minder aanvragen, minder dossiers zullen zijn. Op termijn zou daar dus sowieso minder volk moeten komen. U hebt dus geen enkele reden om die extra personeelsleden onmiddellijk statutair te benoemen. Neem dan contractueel personeel aan, maar niet onmiddellijk statutair. Dat voorstel is absoluut onverstandig, niet doordacht. U gaat daarmee uit de bocht.
Wij hebben amendementen ingediend. Ik kan maar hopen dat er daarvoor steun komt, zeker van de liberale collega’s.
26.12 Hendrik Bogaert (CD&V): Kort en bondig. Het gaat over 4 miljard.
26.13 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Pour une fois, je partage partiellement la position de M. Francken. En effet, quand je lis le procès-verbal de la réunion de commission, je constate que M. Francken estime que le gouvernement ne perçoit pas la gravité de la crise de l'accueil.
En septembre de l'année passée, des mesures de crise supplémentaires ont été annoncées pour accueillir les demandeurs d'asile durant les mois d'hiver. À l'époque, 2 500 places supplémentaires avaient été prévues dans les casernes et 2 000 dans les ILA.
Comment se fait-il que cette année le gouvernement ne fasse rien et que, ce faisant, des gens vont à nouveau se retrouver dans une situation humanitaire critique?
Il est incompréhensible de voir le gouvernement transférer des moyens de Fedasil à d'autres organes d'asile, précisément au moment où cet organisme va devoir fournir des places d'accueil supplémentaires.
Pour une fois, je suis tout à fait d'accord avec M. Francken.
Retirer 2,7 millions d'euros à M. Courard au moment où dix mille personnes ne se sont pas vu désigner une place d'accueil est totalement incompréhensible.
Comme M. Somers le disait encore tout à l'heure, aujourd'hui, 47 personnes qui, venant d'arriver en Belgique, demandaient l'asile pour la première fois se sont vues renvoyées dans la rue.
La Cour européenne des droits de l'homme a tiré, aujourd'hui, les oreilles de M. Courard car une institutrice afghane, seule avec ses trois enfants, s'est retrouvée à la rue malgré une condamnation du tribunal du travail.
Vu la situation, je suis incapable de comprendre la décision qui consiste à retirer 2,7 millions du budget de M. Courard, d'autant plus qu'une partie conséquente de ce montant – 1,3 million – sera versée au budget des centres fermés rien que pour le mois de décembre. Il s'agit là, selon moi, de structures qui coûtent très très cher!
26.14 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, je voudrais simplement dire à Mme Genot qu'il ne sert à rien, dans le cadre d'une discussion budgétaire, de donner une vision caricaturale.
Madame Genot, pouvez-vous me citer le cas d'une personne qui n'aurait pas bénéficié d'une place d'accueil pour des raisons budgétaires?
26.15 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): On sait pour quelle raison ces gens sont dehors?
26.16 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: On le sait. La difficulté, c'est la création de places. Cela n'a jamais été pour des questions budgétaires.
Vous savez comme moi quelle est la difficulté liée aux initiatives locales d'accueil (ILA) en tant que telles. C'est qu'on a offert la possibilité d'avoir un cadre volontaire pour que les communes rentrent dans le cadre des ILA. Malheureusement, autant de communes que prévu n'ont pas assumé leur charge de solidarité dans le cadre de la création de places ILA. Ces montants d'allocation de base ILA ne pouvaient pas être utilisés à d'autres fins que la création de places ILA. Madame Genot, on ne peut pas non plus utiliser de l'argent qui était prévu pour Fedasil pour créer des places.
Que fait-on ici? On prend le problème à la base, c'est-à-dire dans le cadre des procédures d'asile en tant que telles. Dans ce cadre, plus on va vite dans les décisions des procédures d'asile, plus on décharge rapidement les institutions d'accueil et on crée des places pour des personnes.
Le fait d'utiliser de l'argent pour aller plus vite dans les procédures permet de libérer des places d'accueil plus rapidement que si on créait de nouveaux centres, avec toutes les difficultés que cela entraîne. Ce n'est pas un problème budgétaire qui empêche de créer des places. Plus la procédure sera rapide, moins on aura de difficultés avec les places d'accueil.
26.17 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Si vous voulez accélérer la procédure d'asile, il faut qu'il y ait plus de personnel au CGRA. Combien de fonctionnaires supplémentaires ont-ils été affectés au CGRA dans ce budget?
26.18 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Quarante-six.
26.19 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Ce n'est pas suffisant. Il y a 10 000 dossiers en retard!
26.20 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: On n'a jamais eu une si grande productivité au CGRA. Il y aura 46 personnes en plus.
26.21 Zoé Genot (Ecolo-Groen!): Il y a 10 000 dossiers en retard au CGRA, et certains datent de deux ou trois ans. Vous voyez bien qu'avec 46, ce ne sera pas suffisant. Dans cette rectification budgétaire-ci, il n'y a pas de personne en plus pour le CGRA. Votre explication n'est pas correcte.
Vous dites qu'on ne peut pas utiliser les moyens des ILA pour accueillir des demandeurs d'asile dans d'autres types de structure. En effet. Mais c'est à cela que sert un ajustement budgétaire: à bouger les budgets d'une ligne budgétaire à l'autre. Ici, vous avez refusé d'investir dans de l'accueil. C'est clairement dû à un manque de volonté politique.
Nous avons déposé une proposition de loi pour obliger toutes les communes à participer et à donner des places en ILA. La volonté politique est absente. Ce n'est pas à cause d'un manque d'argent, mais bien d'un refus de financer suffisamment ce type de projet.
Le président: Merci, madame. Je n'ai plus d'inscrits dans la discussion générale.
Quelqu'un demande-t-il encore
la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale limitée est close.
De beperkte algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi contenant le premier ajustement du budget général des Dépenses
pour l’année budgétaire 2011. Le texte adopté par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85, 4)
(1783/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp houdende eerste aanpassing van de Algemene
Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1783/1)
Le projet de loi compte 5 articles et 1 annexe.
Het wetsontwerp telt 5 artikelen en 1 bijlage.
*
* * * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 2
▪ 1- Theo Francken cs
(1783/3)
▪ 2- Theo Francken cs (1783/3)
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et le tableau en annexe ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en tabel in bijlage en over het geheel zal later plaatsvinden.
*
* * * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservé: le vote sur les amendements, l’article
2 et le tableau en annexe.
Aangehouden:
de stemming over de amendementen, artikel 2 en de tabel in bijlage.
Adoptés article par article: les articles 1, 3
à 5.
Artikel per
artikel aangenomen: de artikelen 1, 3 tot 5.
* *
* * *
27 Projet de loi contenant le deuxième ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2011 (1811/1-3)
27 Wetsontwerp houdende tweede aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 (1811/1-3)
Conformément à l’article 116 du Règlement, ce projet de loi fait l’objet d’une discussion générale limitée.
Overeenkomstig artikel 116 van het Reglement wordt een beperkte algemene bespreking gehouden.
La discussion générale limitée est ouverte.
De beperkte algemene bespreking is geopend.
27.01 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de heer Vandeput laat zich verontschuldigen en verwijst naar het schriftelijk verslag.
27.02 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, wat hier voorligt, is de tweede aanpassing van de begroting 2011 met 4 miljard euro voor Dexia. Dat is toch een zeer ernstige zaak. Wij hebben lang gedebatteerd over de bijzondere commissie. Hier gaat het over het feit dat België is tussengekomen en heeft geïnvesteerd in de bank.
Het is belangrijk om te weten hoe een bank geld verdient. Een bank verdient geld op vier manieren. Zij rekent, ten eerste, allerlei kosten, die wij te hoog vinden, aan de klanten aan. Ten tweede rekent zij een marge aan op duration. Men kan, bijvoorbeeld, geld naar de bank brengen om het een jaar te beleggen. De bank kan dat geld doorgeven en ook voor een jaar uitzetten bij klanten. De marge daarop wordt verdiend door de bank. Ten derde, een bank kan aan tradingactiviteiten doen. Die tradingactiviteiten kunnen klein en groot zijn. Een vierde manier waarop een bank geld verdient, is door het transitieresultaat. Het transitieresultaat is het geld van korte naar lange termijn brengen. Als de rentecurve klassiek is en klein begint bij korte termijn en groter wordt bij lange termijn, dan brengt men het geld van de korte naar de lange termijn en zo ontstaat het transitieresultaat. Het betekent dat geld op 1 maand tijd 1 % opbrengt, maar op 20 jaar 4 % kan opbrengen.
In die context had Dexia een bijzonder veilig businessmodel. Het nam deposito’s op korte termijn binnen van de mensen – spaarboekjes en dergelijke meer – en zette die op lange termijn uit, 20 of 30 jaar, aan lokale besturen. De heer Coene wees gisteren in de commissie op de ongelooflijke internationale vertaktheid van Dexia. Dexia had na verloop van tijd helemaal niets meer te maken met het verhaal van het Gemeentekrediet België. Het was een andere bank geworden. Er heerste in die bank op tien jaar tijd een andere corporate culture.
Die bedrijfscultuur van Dexia is anders geworden. Bovendien was de bedrijfscultuur in Frankrijk nog helemaal anders dan de veilige Gemeentekredietcultuur. Ik heb de vier manieren beschreven waarop een bank geld verdient. In Frankrijk werkt men enorm op de tradingactiviteiten en het transitieresultaat. Zoiets loopt natuurlijk een tijdje goed. Op zichzelf lijkt het logisch dat men het Crédit communal erbij heeft genomen. Men haalde immers veel deposito’s binnen, waardoor er een overschot aan deposito’s was. Crédit communal was ergens compatibel, want daar had men geen deposito’s. Op zichzelf was dat dus een logische, bedrijfseconomische beslissing. Men moet echter de verhouding waarop men dat heeft gedaan, in ogenschouw nemen.
Men kan opwerpen dat het samengaan met Crédit communal logisch was, maar het is wel heel onlogisch dat men vervolgens de balans compleet heeft opgeblazen. Op het ogenblik waarop Lehman Brothers failliet gaat, is er een soort cash gap van 200 miljard euro bij Dexia Bank. Van het veilige Gemeentekrediet schakelt men over naar een andere bedrijfscultuur en plots stelt men vast dat men 200 miljard euro niet ingedekt heeft.
Bijzonder nefast is dat Dexia tussen augustus 2007, toen de crisis volgens de heer Coene al heel duidelijk was, en oktober 2008 haar balans nog verder opgetrokken heeft. Dat opent natuurlijk heel wat verantwoordelijkheden van de toezichthouder, denk ik. Hoe helderder het betoog was van de vertegenwoordiger van de Nationale Bank, hoe meer vragen er zijn inzake het toezicht in België. De toezichthouder zegt daarop dat hij niet over de instrumenten beschikte om de balans klein te houden. Dit is een van de vragen die moeten worden onderzocht in onze commissie: had de toezichthouder de middelen om in te grijpen? Wanneer men ziet hoe de balans tussen augustus 2007, toen al duidelijk was dat we op een crisis afstevenden, en oktober 2008 opzwol, dan was er, mijns inziens, ter zake toch een grote verantwoordelijkheid van de toezichthouder.
Dan redt de overheid de bank voor de eerste keer. Het is dat of het faillissement van de bank. Achteraf zijn er heel wat beschouwingen. Men heeft ervoor gekozen om Dexia niet failliet te laten gaan en dat was een verstandige keuze, ook al in 2008. Door zijn internationale vertakkingen was Dexia ook al een systemische bank, een soort Lehman Brothers op Europees niveau. De overheid heeft daarbij dezelfde lijn aangehouden als in het Fortisdossier. Ze liet zich leiden door het principe dat als men de keuze heeft wie men moet redden, men voor de depositohouders en het personeel kiest en niet voor de aandeelhouders. Dat is in 2008 gebeurd. Het verschil met het dossier-BNP Paribas is dat men bij Dexia wel een management en aandeelhouders vindt die nog wat extra willen bijsteken. Die aandeelhouders doen dat op eigen verantwoordelijkheid en naar eigen inzichten, of zo zou dat toch moeten zijn.
Bij de tweede redding, die vandaag voorligt, merk ik dat die lijn aangehouden wordt. Men kiest voor de depositohouders en voor het personeel, maar niet voor de aandeelhouders, wie zij ook zijn, de Gemeentelijke Holding of een andere aandeelhouder. Daar zit de consistentie helemaal.
Er wordt een speciale commissie opgericht inzake Dexia, terwijl sommigen een andere commissie willen. Het is volgens mij een dossier van corporate governance. Als ik de verklaringen hoor van de heer De Gucht en anderen, die zeggen dat zij in de raad van bestuur zaten en niets wisten van 45 miljard aan renteswaps, dan heeft men te maken met een dossier van corporate governance. Dat betekent dat men ook intern moet kijken bij de bank wat de raad van bestuur wist en wat er in die verschillende divisies zat, wat er internationaal allemaal verborgen zat bij Dexia en hoe die informatie is doorgesijpeld naar boven.
Ik heb daarnet in de net opgerichte speciale commissie gevraagd om ook een Franse expert aan te stellen. De reden is dat er heel wat is misgelopen in Frankrijk. Er is daar een andere bedrijfscultuur die er veel meer op gericht is om een rendement op eigen vermogen te halen van 15 of 20 %, dus iets compleet anders dan wat het Gemeentekrediet voor ogen had.
Het zou interessant zijn om ook met de Fransen in contact te komen, eventueel met de commissie die zich buigt over het Dexiadossier, om na te gaan hoe wij onze informatie kunnen samenbrengen met de informatie van Frankrijk.
In verband met de redding zelf wil ik nog vier punten aanhalen.
Ten eerste, wat de risico’s betreft, er zitten nog steeds omvangrijke risico's in Dexia Bank België en wij moeten ons daarvan bewust zijn. Men laat in de publieke opinie uitschijnen dat alles in de restbank zit en dat de rest uitgezuiverd is, maar volgens mij zijn er nog belangrijke risico’s in de Dexia Bank België. In dat verband denk ik, bijvoorbeeld, aan de Griekse obligaties. Men noemt dat eufemistisch een haircut van 50 %, maar dat betekent dat men 50 % mag afschrijven van die obligaties. Het zijn belangrijke risico’s.
Er zitten risico’s in de bad bank. De heer Coene zegt daarover dat de Nationale Bank dat ondersteunt in cash en dat zo'n operatie goed moet komen, als men dat bekijkt op een termijn van 20 jaar. Ik hoop dat het goed komt, maar het moet ons niet verbazen als er voor die restbank toch wat extra geld nodig zal zijn om dat op termijn helemaal in goede banen te leiden.
Ten tweede, is de prijs van 4 miljard verantwoord? Wij zijn bezorgd om onze schuldratio. Voor wie koopt is het zoals altijd te veel en voor wie verkoopt is het zoals altijd te weinig. Wij moeten de prijs vergelijken met het bedrag van 10 miljard euro dat wellicht nodig was om Dexia België in 2008 uit te kopen. Sommigen vragen zich af waarom men toen niet het splitsingsscenario heeft gehanteerd. De Belgen en de Fransen hadden een wederzijds veto. Het is interessant om in te schatten wat de prijs was geweest in 2008 in vergelijking met 2011.
Ten derde, experts schatten de winstgeneratie van Dexia Bank België op een half miljard euro per jaar in normale omstandigheden. Als men elk jaar een cashflow van een half miljard kan genereren, dan is de aankoopprijs van 4 miljard euro te verantwoorden. Het is natuurlijk ook te relateren aan het risico. Ik lees uw gedachten. Daarbij komt ook nog het geld dat men al heeft toegestoken. Voor het federale niveau is het absoluut niet die 4 miljard.
Tot slot, Dexia België heeft het fameuze bedrag van 26 miljard euro aan Dexia Frankrijk geleend. Het is belangrijk om te weten dat Dexia België dat geld ook niet had en dat heeft moeten lenen. Het is niet omdat die 26 miljard euro vanuit Frankrijk terug naar België zal komen dat Dexia dan beschikt over 26 miljard om kredieten te verstrekken. Dat bedrag van 26 miljard moet worden aangewend voor het financieren van de eigen leningen. Wij mogen dus niet al onze hoop daarop vestigen. Dat bedrag van 26 miljard was weliswaar belangrijk voor de prijsvorming van de 3,8 miljard netto dat België uitgeeft.
Ik was heel blij dat ook de N-VA in de commissie zei dat het een goede operatie was. Deze operatie is belangrijk voor de depositohouders en het personeel. De mensen die zich daarvoor hebben ingezet verdienen alle krediet.
27.03 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Begroting, mijnheer de staatssecretaris van Begroting, op dit ietwat gevorderd uur wil ik wat commentaar geven op de tweede begrotingsaanpassing.
Om het met de woorden van de heer Leterme te zeggen, voor u staat een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, weliswaar niet met de wedde van een eerste minister, maar een lid van de Kamer, die in deze politiek onstabiele tijd een poging doet om zijn controlefunctie ten opzichte van de regering op een ernstige manier uit te voeren. U zult het met mij eens zijn dat het niet evident is om al meer dan vijfhonderd dagen in een toestand van lopende zaken te werken.
Collega’s, deze vergadering van de volksvertegenwoordiging, deze vergadering van de vertegenwoordigers van de belastingbetalers, wij als vertegenwoordigers van het volk, moeten voor de tweede keer in een periode van drie jaar Dexia van de ondergang redden. Na de kapitaalinbreng van de federale regering en de gewestregeringen in 2008 ter waarde van 1 miljard euro en ondanks de vele aanbevelingen van de bijzondere bankencommissie van 2008 over de aanpak van de financiële crisis en de manier waarop de banken zich zouden moeten organiseren, zijn sommige bankiers hardleers geweest en heeft de prille economische groei hen verleid om opnieuw de speculatietoer op te gaan, met alle gevolgen van dien. Daarom zitten wij hier opnieuw met de gebakken peren, daarom zitten wij vandaag met het reddingsplan van het reddingsplan.
Deze federale regering in lopende zaken heeft aan het Parlement enkele maanden geleden gevraagd om ten oorlog te trekken in Libië. Deze federale regering in lopende zaken heeft een nieuwe gouverneur van de Nationale Bank benoemd. Op 9 oktober jongstleden heeft deze federale regering in lopende zaken beslist om 4 miljard euro belastinggeld te spenderen aan het opkopen van een bank, waardoor meteen de staatsschuld werd verhoogd met 4 miljard euro, waarmee de staatsschuld opnieuw richting 100 % gaat. Daarmee wil ik maar aanduiden hoe rekbaar het begrip van lopende zaken wel kan zijn.
Deze federale regering in lopende zaken heeft niet alleen met 4 miljard euro belastinggeld Dexia België genationaliseerd, maar heeft zich bovendien borg gesteld voor 60 % van de slechte leningen, waardeloze staatsobligaties en dito rommelkredieten die zich in de zogenaamde restbank bevinden, dat alles met een waarborg voor zo’n slordige 54 miljard euro, zowat 15 % van het bruto binnenlands product.
Op een moment dat hardwerkende mensen, dat hardwerkende Vlamingen hun zuurverdiend geld in rook zien opgaan, maakt de CEO van de Dexia Holding grote sier in tophotel Amigo en slaapt de poenpakker Mariani op kosten van de Dexia-aandeelhouders zijn zorgen weg in een vijfsterrenhotel in het hartje van Brussel voor 1 000 euro per nacht.
Naarmate wij ons steeds grondiger verdiepen in het Dexiadossier, kunnen wij alleen maar vaststellen dat de verwevenheid tussen de nieuwe Dexia Bank België en de zogenaamde restbank, met daarin inmiddels de in vereffening gegane Gemeentelijke Holding, de ARCO-groep en Ethias, een verstrengeld kluwen is geworden.
Wie denkt dat de nieuwe Dexia Bank België een alleenstaande en dus een afgescheiden entiteit is, zal nog moeten wachten tot eind 2012, alvorens de bank uit de hele Dexia Holding is losgemaakt. Naarmate we vanuit het Parlement steeds meer vragen over de afhandeling van het hele dossier-Dexia formuleren, stellen we vast dat er steeds minder antwoorden komen en dat er steeds meer muren en schotten worden opgetrokken. Ik verwijs daarvoor naar de hoorzittingen, die we inmiddels hebben gehad. De hoorzitting met Francis Vermeiren als voorzitter van de raad van bestuur van de Gemeentelijke Holding in het Vlaams parlement was zeer verhelderend. Ook de hoorzitting met de heer Coene van de Nationale Bank van België en de heer Servais van het toezichtorgaan van de banken was een ontluisterend verhaal. Ook toen is de onderste steen nog niet naar boven gekomen. In antwoord op de vele vragen verschuilen beide heren zich al te gemakkelijk achter hun beroepsgeheim, wat ons ertoe noodzaakt te blijven eisen dat er een parlementaire onderzoekscommissie komt. Collega’s, dat is absoluut noodzakelijk om het Belgische ons-kent-ons-systeem open te breken.
Wat Dexia Bank België betreft, naarmate we ons verdiepen in de kleine lettertjes blijk alvast uit de verkoopovereenkomst dat de financiering door de Belgische bank van de Franse Dexia-activiteiten in een eerste fase behouden blijft. Afhankelijk van de bron gaat het om minstens 25 miljard euro tot 40 miljard euro aan Belgische deposito’s, die gebruikt worden om Dexia Crédit local, dat zelf geen depositobasis heeft, te financieren. Het is de bedoeling dat de intragroepfinanciering geleidelijk wordt afgebouwd, maar de geldstroom zal pas volledig stilvallen als de Fransen zichzelf voldoende kunnen financieren. Tot dan houdt Dexia Bank België de Franse tak recht.
Van de historische obligatieportefeuille in afbouw van Dexia NV zit na de afsplitsing nog steeds 20 miljard euro bij Dexia Bank België. Daarvan heeft 1,4 miljard het statuut van non-investment grade, wat zo goed als zeker als rommelkrediet kan worden omschreven. Dexia Bank België bezit liefst 9,4 miljard aan overheidsobligaties uit de zogenaamde PIIGS-landen, Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje. Voor de verkoop van Dexia Bank België was de holding Dexia NV voor 21 miljard euro blootgesteld aan PIIGS-obligaties, na de verkoop is dat cijfer gezakt tot iets meer dan 12 miljard. Dat is goed nieuws voor de Dexia Holding of dat wat er nog van overblijft in de zogenaamde restbank, maar iets minder goed nieuws voor de kersverse staatsbank. Zo is Dexia Bank onder meer de ‘gelukkige’ eigenaar van 1,64 miljard euro aan Griekse overheidsobligaties. Als gevolg van de beslissingen van de eurotop van vannacht wordt de banken ook gevraagd om 50 % van de waarde van de Griekse staatsobligaties als verlies in hun rekeningen en dus in hun boeken in te schrijven.
De Griekse staatsobligaties waren de afgelopen maanden weliswaar al sterk in waarde gedaald, maar door het verlies nu in hun boekhouding op te nemen, moet dat verlies ook worden afgeboekt.
Naar ik verneem zou het verlies voor de Griekse staatsobligaties voor Dexia Bank België een verlies vertegenwoordigen van ongeveer 475 miljoen euro, dus opnieuw een stevige verliespost.
Dexia Bank België draagt ook een fors pakket aan Italiaanse staatsobligaties, voor liefst 5,5 miljard euro, wat neerkomt op 40 % van het Italiaanse overheidspapier dat de groep voorheen in portefeuille had. Wij zijn dus heel benieuwd wat daarmee allemaal zal gebeuren.
Collega’s, het verhaal van collega Bogaert als zou het jaarlijks mogelijk moeten zijn om een winst van 500 miljoen euro te halen uit Dexia Bank, is een verhaal dat tot de fabeltjes mag worden gerekend.
Ook de vereffening van de Gemeentelijke Holding zal niet zonder gevolg zijn voor Dexia Bank België, waardoor zij al meteen een verlies dient te incasseren van 1,6 miljard.
Collega’s, het Vlaams Belang zal zich niet laten verleiden en zich evenmin laten meeslepen onder het motto dat wij niet anders kunnen dan de tekst goedkeuren. De Vlaams Belangfractie zal de tweede begrotingsaanpassing niet goedkeuren, omdat het in de eerste plaats de Vlaamse belastingbetalers zijn, die moeten opdraaien voor de grootheidswaanzin en de hebzucht van de bankiers, die nog steeds niets hebben geleerd uit de bankencrisis van 2008.
Bovendien toont de hele Dexia-affaire nogmaals aan dat het banksysteem en de bankpraktijken in dit land, met zijn doorgedreven politieke verwevenheid, telkens weer tot wanbeleid leiden en dat de factuur voor de hele knoeiboel telkenmale in de schoot van de nietsvermoedende belastingbetaler terechtkomt.
Dat kan niet de bedoeling zijn. Dat kunnen wij bovendien niet aanvaarden. Dat is ook de reden waarom de Vlaams Belangfractie tegen zal stemmen.
27.04 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Vier miljard euro – de heer Bogaert heeft er ook al naar verwezen – is niet de eigenlijke prijs die wij hebben betaald. Wij hebben in 2008 ook al een redding gedaan en vele miljarden van toen zijn intussen al verdampt.
Is die bank de prijs waard? Uiteraard. Er was geen andere optie. De spaarders zijn nu veilig.
Sta mij toe een duidelijke vraag te stellen aan de bewindvoerders over de toekomst van deze bank. Zullen wij wachten op Europa of zullen wij eindelijk zelf een aantal ethische principes uitvoeren met betrekking tot risicobeperking, bonussen- en dividendenbeleid, hybride kapitaal, leverage, speculaties enzovoort?
Ik stel voor dat wij niet nog eens jaren verliezen, maar dat u daarvan werk maakt. Ik ben heel benieuwd naar de voorstellen die u nu hebt als huidige eigenaar en bewindvoerder van de bank.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale limitée est close.
De beperkte algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi contenant le deuxième ajustement du Budget général des dépenses
pour l’année budgétaire 2011. Le texte corrigé par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85, 4)
(1811/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp houdende tweede aanpassing van de Algemene
Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011. De door de commissie verbeterde
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1811/3)
Le projet de loi compte 5 articles.
Het wetsontwerp telt 5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
28 Proposition de loi interprétative de l'article 304 du Code judiciaire (1416/1-8)
28 Voorstel van interpretatieve wet betreffende artikel 304 van het Gerechtelijk Wetboek (1416/1-8)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Georges Gilkinet,
Stefaan Van Hecke, Juliette Boulet, Raf Terwingen, Carina Van Cauter,
Siegfried Bracke
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le
rapporteur, M. Landuyt, s'en réfère à son rapport écrit.
28.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik beloof dat ik mijn betoog kort zal houden. Als ik dat beloof, is dat meestal zo. Had de heer Landuyt het rapport in 5 minuten samengevat, met alle argumenten en tegenargumenten, dan waren wij er al uit. Het rapport is zeer uitvoerig, want de discussies zijn zeer lang geweest.
Wij zijn uiteraard heel tevreden dat het voorstel vandaag ter stemming voorligt. Wij weten allemaal dat fiscale fraude in België een favoriete sport is. Wij weten ook dat de procedures bijzonder lang duren en onderhevig zijn aan felle procedureslagen. De inzet is vaak heel hoog. Ik verwijs, bijvoorbeeld, naar het uitstekende werk van de onderzoekscommissie naar de fiscale fraude. Wij hebben vandaag wel andere dingen gehoord over onderzoekscommissies.
Met deze wet wordt een concrete vertragingstruc ongedaan gemaakt die de jongste maanden in een bepaalde zaak werd toegepast. In de loop van de procedure veranderde men van advocaat, en de nieuwe advocaat bleek familie van de rechter te zijn. Het gevolg daarvan was dat de rechter zich diende terug te trekken. In zulke complexe zaken betekent dit dat er een grote achterstand ontstaat. Zulke vertragingsmanoeuvres gebruikt men uiteraard om, bijvoorbeeld, verjaring na te streven.
Met dit voorstel wordt dat verholpen. Er worden immers twee concrete wijzigingen aangebracht in de wet. Ten eerste, er komt een aanpassing van de niet-toegelaten familierelaties tussen de betrokken advocaten en magistraten. Ten tweede, er komt een wijziging van de regel voor het geval een partij bij de voorbereiding op de hoogte is van de samenstelling van een rechtbank. Ook in dat geval kan men niet zomaar van advocaat wisselen. Als het toch gebeurt, kan de magistraat oordelen dat hij toch blijft zetelen en het proces verder leidt.
Ik wil tot slot opmerken dat de Raad van State geoordeeld heeft dat de voorgestelde regeling niet strijdig is met het recht op de vrije keuze van advocaten. Dat was een van de meest essentiële zaken die uitgeklaard moesten worden.
Ik ben tevreden dat het wetsvoorstel vandaag voorligt. Ik hoop dat de Kamer het met een zeer grote meerderheid zal goedkeuren. Ik dank u.
Le président: Merci d’avoir tenu votre promesse.
28.02 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, chers collègues, pourquoi le cdH ne votera-t-il pas ce texte? Parce que ce texte part, certes, de bonnes intentions mais rate manifestement son objectif. C'est une mauvaise réponse à un vrai problème. C'est typiquement le type de mesure qui fait référence à l'inflation législative dont on nous accuse régulièrement et qui est une législation de circonstance.
M. Van Hecke vient de vous rappeler pourquoi son groupe, Ecolo-Groen! a estimé devoir déposer cette proposition, à savoir pour répondre à un problème tout à fait ponctuel dans le cadre d'un dossier bien spécifique, fût-il de fraude fiscale, mais qui était l'un des rares problèmes rencontrés depuis que les tribunaux fonctionnent dans notre pays, soit 1830.
On a considéré qu'il était urgent, indispensable de légiférer au point qu'à un moment donné, on nous a proposé ceci comme étant une loi interprétative applicable immédiatement, même dans une procédure en cours, ignorant par là superbement la séparation des pouvoirs entre le législatif et le judiciaire. Par cette loi interprétative, on aurait voulu modifier le siège ou apporter de nouvelles règles dans le cadre d'un procès en cours.
Heureusement, la sagesse a voulu que l'on évite cette formule. J'ai essayé d'apporter ma pierre à l'édifice. Souhaitant répondre à la problématique, avec le groupe Ecolo-Groen!, j'ai déposé un amendement.
Quand faut-il qu'un avocat renonce à intervenir parce qu'il sait qu'il a un lien de parenté avec un membre du siège qui sera appelé à siéger? Toute la difficulté est là! À partir de quand connaît-on ce moment? La sécurité juridique recommande que l'on puisse le déterminer avec précision. C'est ce que j'avais essayé de faire dans le cadre d'un amendement qui a été déposé mais qui, malheureusement, n'a pas été retenu au bénéfice d'un autre texte qui laisse un flou plus qu'artistique, un flou largement juridique qui ne permettra pas de déterminer ce moment précis où l'avocat, qui devrait se retirer, a connaissance de la composition du siège.
Ainsi, on introduit dans notre système législatif, qui fonctionnait correctement jusqu'à aujourd'hui, un critère d'insécurité à l'encontre de l'objectif poursuivi. Demain, nous risquons de mener des débats comme le point de savoir que tel avocat qui souhaiterait intervenir devait en connaître l'impossibilité parce que la composition du siège rencontrait une problématique liée à un lien de parenté. Il faudra arbitrer pareils nouveaux conflits au lieu de les voir se régler de manière relativement consensuelle par le respect des règles déontologiques.
Outre l'inflation législative, outre cette législation de circonstance, j'ai vraiment l'impression que cette législation est basée sur une méfiance à l'encontre de la déontologie et des ordres respectifs.
Je considère donc que l'on introduit dans notre Code judiciaire un élément d'insécurité alors qu'à l'origine, de manière légitime à mon sens, ce petit problème ponctuel se réglait aisément. On rate une occasion. C'est pourquoi nous ne pourrons pas suivre cette proposition déposée par le groupe Ecolo-Groen!
28.03 Özlem Özen (PS): Monsieur le président, chers collègues, à la suite d'une importante affaire de fraude fiscale présumée, un avocat de la défense a décidé de se retirer après plusieurs mois de procès. Il a laissé la place à un de ses confrères, qui était le beau-frère de la présidente du tribunal. À la suite cela, le groupe Ecolo-Groen!, très rapidement rejoint par d'autres groupes politiques, a décidé, dans un premier temps, de déposer une proposition de loi interprétative.
Celle-ci visait à interpréter l'article 304 du Code judiciaire de manière telle que, si une incompatibilité apparaissait en cours de procès, il reviendrait à l'avocat ou au mandataire, sous peine de sanctions, de se retirer.
Cette initiative, assez curieuse, visant à interpréter l'article 304 du Code judiciaire, a été contestée de toutes parts. Une loi interprétative ne peut ni compléter une loi, ni changer une jurisprudence qui ne convient pas, ni influencer un procès en cours.
Cette proposition de loi interprétative a été remplacée par une proposition de loi modificative. L'initiative était d'autant plus curieuse que l'objectif avoué de cette proposition de loi interprétative était d'influer sur le procès en cours; elle constituait donc, comme mon collègue M. Brotcorne l'a rappelé, une loi "de circonstance", ce qui est rarement opportun.
Entre-temps, l'affaire précitée a été réglée, puisque la cour d'appel de Bruxelles a jugé la requête en récusation de la juge irrecevable. Le Conseil de l'Ordre s'est, de son côté, prononcé en la défaveur de l'avocat, soutenant qu'il manquerait à son devoir de délicatesse, c'est-à-dire à sa déontologie, s'il maintenait son intervention en tant qu'avocat de la défense. Le conflit a donc été réglé en interne par l'application de règles déontologiques existantes.
En fait, c'est seulement en lisant le texte entre les lignes que l'on peut comprendre l'objectif de la loi qui est d'éviter une récusation du juge et d'interdire à l'avocat d'intervenir dans le dossier, ce qui pourrait être considéré comme interférant avec l'image d'impartialité du tribunal ou de la cour.
Pour mon groupe, la proposition à l'examen pose question et ce, à plus d'un titre.
Ainsi, afin d'adapter l'article à l'évolution de la société, on a ajouté, à l'énumération des liens familiaux, les notions de ménage de fait, d'union de fait et de situation comparable à celle naissant de l'alliance au degré prohibé.
Si la notion de ménage de fait apparaît bien dans notre législation, ce n'est pas le cas pour les autres notions. Doit-on établir une différence entre cette notion et la notion d'union de fait? Quand devra-t-on considérer que l'on se trouve face à une situation comparable à celle naissant de l'alliance au degré prohibé?
Par ailleurs, vous savez comme moi que le monde judiciaire belge est très petit et limité et qu'il n'est pas rare que, dans certains arrondissements et même au sein de certains barreaux, tout le monde se connaisse. Avocats et juges vont manger ensemble. On peut se demander quelles sont les limites à respecter dans la grande famille de la Justice?
En outre, comme nous avons déjà eu l'occasion de le souligner, le texte n'étant fondé que sur un sous-entendu, on peut se demander si le juge devra refuser de se récuser ou s'il pourra le faire. L'avocat devra-il refuser le dossier ou pourra-t-il le plaider? L'Ordre devra-t-il invoquer la déontologie et les règles de délicatesse ou pourra-t-il le faire? Nous n'en savons absolument rien!
Dès lors, la législation soumise au vote, aujourd'hui, n'apporte aucune réponse et ne facilite rien.
Je vous épargnerai la discussion sur la détermination du moment charnière. Cependant, ce moment étant presque impossible à fixer en raison des incidents qui se présentent fréquemment dans les dossiers très complexes, nous voudrions demander aux dépositaires de la proposition qui nous est soumise de nous expliquer si, par ce biais, ils comptent imposer une obligation d'information à charge des chefs de corps.
Enfin, même si des exceptions existent dans certaines situations tout à fait spécifiques, le groupe PS estime qu'il ne peut être porté atteinte au libre choix de l'avocat. Notre position est en complète conformité avec les préoccupations qui nous ont été relayées par l'Ordre des barreaux francophones et germanophone (OBFG).
C'est pour toutes ces raisons que mon groupe votera contre ce texte. Même si, nous en convenons, l'objectif poursuivi est légitime, nous pensons que légiférer sur cette question n'est pas indispensable, que du contraire. Le texte proposé au vote va complexifier et amener plus d'insécurité au lieu de faciliter la résolution de certains cas. Il constitue une parfaite fausse bonne idée.
28.04 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijn fractie heeft dit wetsvoorstel onderschreven en wij zullen dit straks ook goedkeuren.
Wij zijn immers van oordeel dat met dit wetsvoorstel bijkomende garanties worden geboden voor de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de magistratuur. Daarnaast draagt dit wetsvoorstel bij tot een efficiëntere Justitie.
Op deze manier, al komt het slechts in een aantal dossiers voor, wordt toch de mogelijkheid geboden om dilatoir rechtsmisbruik uit te sluiten en ervoor te zorgen dat, wanneer een magistraat in een fraudedossier wordt gevat, hij het dossier kan afhandelen zonder dat, wanneer rechtsmisbruik wordt gemaakt, de magistraat in kwestie zich zou moeten recuseren.
Wij steunen dit voorstel omdat absoluut niet geraakt wordt aan het recht van eenieder om vrij zijn raadsman te kiezen. Dit recht kan in bepaalde omstandigheden worden beperkt omdat er wettige redenen zijn. Deze wettige redenen zijn welomschreven in het aangepaste wetsvoorstel en het is voor ons als dusdanig aanvaardbaar.
Ik feliciteer de heer Van Hecke met het initiatief.
Ik ben eigenlijk een beetje verwonderd door de houding van een aantal collega’s en fracties die steeds de mond vol hebben van de strijd tegen de sociale en fiscale fraude. Wanneer het erop aankomt om zelfs maar een klein initiatief te nemen om uitvoering te geven aan een van de aanbevelingen van de fraudecommissie, stellen wij vast dat men niet de moed heeft om tegen het advies van een beroepsfederatie in, te doen wat moet, en dat is recht.
28.05 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik wil heel kort op een aantal gemaakte opmerkingen en gestelde vragen reageren.
Mevrouw Özen, u hebt een aantal concrete vragen gesteld. U hebt echter exacte dezelfde vragen ook in de commissie gesteld. Ik heb ook uitvoerig op uw vragen geantwoord. Ik zou u dus aanraden het exacte, heel uitvoerige en correcte verslag van de heer Landuyt te lezen. Alle antwoorden op de vragen staan immers in het uitstekende rapport, dat ook van de hand van de heer Brotcorne is.
Er is ook nog een punt over de deontologie.
Er wordt gesteld dat de deontologie alle problemen zal oplossen. In het concrete dossier hebben wij echter gemerkt dat de deontologie in eerste instantie niet heeft geholpen. Pas na zware druk van het parket-generaal is het gelukt tot een oplossing te komen.
Alle vragen zijn beantwoord. Wij kunnen tot de stemming overgaan.
28.06 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je suis vraiment désolé de contredire M. Van Hecke. Un débat a eu lieu en commission. Des réponses ont été apportées. Ces réponses ne nous conviennent toujours pas. Aussi, nous renvoyer aux réponses fournies en commission ne sert à rien. Je voudrais également qu'un jour, M. Van Hecke m'explique la différence entre "ménage de fait" et "union de fait". À partir de là, nous pourrons sérieusement commencer à discuter sur un texte valable, ce qui n'est pas le cas actuellement.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1416/8)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1416/8)
L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi remplaçant l'article 304 du Code judiciaire".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot vervanging van artikel 304 van het Gerechtelijk Wetboek".
La proposition de loi compte 2 articles.
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
29 Réforme de la sécurité civile – Composition de la délégation parlementaire
29 Hervorming van de civiele veiligheid – Samenstelling van de parlementaire delegatie
Par lettre du 20 octobre 2011 la ministre de l'Intérieur demande de communiquer les noms des membres de la Chambre qui siègeront au Comité consultatif national des zones dans le cadre de la sécurité civile.
Bij brief van 20 oktober 2011 vraagt de minister van Binnenlandse Zaken de namen van de Kamerleden mee te delen die zitting zullen hebben in het Nationaal Raadgevend Comité van de zones in het kader van de civiele veiligheid.
La Conférence des présidents du 26 octobre 2011 propose de désigner un membre par groupe politique.
De Conferentie van voorzitters van 26 oktober 2011 stelt voor één lid per politieke fractie voor te dragen.
Les noms suivants sont communiqués:
Volgende namen worden medegedeeld:
- N-VA: Koenraad Degroote;
- PS: André Frédéric;
- MR: Jacqueline Galant;
- CD&V:
Leen Dierick;
- sp.a: Peter Vanvelthoven;
- Ecolo-Groen!: Ronny Balcaen;
- Open Vld: Bart Somers;
- VB: Annick Ponthier;
- cdH: Josy
Arens.
Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
30 Prise en considération de propositions
30 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 26 octobre 2011, je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de loi de Mme
Meyrem Almaci, M. Georges Gilkinet, Mme Muriel Gerkens
et M. Stefaan Van Hecke modifiant la loi du 22 mars 1993
relative au statut et au contrôle des établissements de crédit en vue de
renforcer l'assise financière des banques et à séparer les métiers bancaires
(n° 1835/1);
- la proposition de M. Georges Gilkinet et Mme Meyrem Almaci visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les éléments qui ont conduit le Holding Dexia à son démantèlement le 9 octobre 2011 et d'émettre des recommandations sur la gestion future du secteur bancaire et financier en Belgique (n° 1844/1);
- la proposition de M. Jan Jambon, Mme Veerle Wouters et MM. Siegfried Bracke, Steven Vandeput et Peter Dedecker visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les circonstances qui ont conduit au démantèlement de la SA Dexia, de déterminer les éventuelles responsabilités et de formuler des recommandations pour l'avenir (n° 1848/1).
Renvoi à la commission des Finances et du
Budget;
- la proposition de résolution de MM. Dirk
Van der Maelen, Patrick Moriau et Wouter De Vriendt et
Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers relative à la position à défendre
par le gouvernement belge dans le cadre du 4e Forum de haut
niveau sur l'efficacité de l'aide (n° 1847/1).
Renvoi à la commission des Relations
extérieures.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 26 oktober 2011, stel ik u ook voor in overweging te nemen:
- het wetsvoorstel van mevrouw Meyrem
Almaci, de heer Georges Gilkinet, mevrouw Muriel Gerkens en de heer
Stefaan Van Hecke tot wijziging van de wet van 22 maart 1993 op
het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, teneinde het
financiële draagvlak van de banken te verstevigen en de verschillende
bankactiviteiten van elkaar te scheiden (nr. 1835/1);
- het voorstel van de heer Georges Gilkinet en mevrouw Meyrem Almaci tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de elementen die hebben geleid tot de ontmanteling van de Dexia Holding op 9 oktober 2011, alsook tot het formuleren van aanbevelingen inzake het toekomstige beheer van het bankwezen en de financiële sector in België (nr. 1844/1);
- het voorstel van de heer Jan Jambon, mevrouw Veerle Wouters en de heren Siegfried Bracke, Steven Vandeput en Peter Dedecker tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia, het bepalen van de eventuele verantwoordelijkheden en het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst (nr. 1848/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Financiën en de Begroting;
- het voorstel van resolutie van de
heren Dirk Van der Maelen, Patrick Moriau en Wouter De Vriendt
en mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers met betrekking tot het standpunt
van de Belgische regering in het kader van het 4de High Level
Forum on Aid Effectiveness (nr. 1847/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
30.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik wens de urgentie te vragen voor ons voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie, zijnde het voorstel nr. 1844/1.
Geheel in de geest van de hier eerder vandaag uitgestoken hand, stel ik voor de urgentie ter zake goed te keuren, zodat het voorstel naar de commissie kan worden verzonden. Het zal dan ook klaar zijn, mocht in de bijzondere commissie worden vastgesteld dat een onderzoekscommissie nodig is.
Ik heb gehoord dat wij geen tijd mogen verliezen. Het goedkeuren van de urgentie is de ideale manier om ervoor te zorgen dat wij klaar zijn op het moment dat wij vaststellen dat wij vastzitten.
Aan de meerderheid die daarnet heeft betoogd dat er absoluut een uitgestoken hand is, verzoek ik de uitgestoken hand nu te aanvaarden en geen tijdverlies in de toekomst, indien nodig, op te lopen.
30.02 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ook wij vragen voor ons voorstel nr. 1848/1 de urgentie omwille van de redenen die hier zijn opgesomd.
De voornaamste reden is de volgende: mocht in de bijzondere commissie redelijk gauw blijken dat er blokkeringen zijn – bijvoorbeeld de heer Coene die niet alles kan mededelen –, dan hebben wij desgevallend de werkzaamheden al klaarliggen om zo snel mogelijk een onderzoekscommissie te kunnen opstarten. Aldus hoeven wij ter zake geen tijd te verliezen.
Ik neem dus aan dat iedereen die daarstraks heeft geopperd dat hij of zij voor de doorstart van de bijzondere commissie naar een onderzoekscommissie is, mijn verzoek kan steunen.
De vraag van Groen! en onze vraag kan dezelfde zijn. Er kan dan ook één stemming over plaatsvinden.
Le président: Je vous interroge. Je fais deux votes ou un seul? M. Maingain demande deux votes. Il y aura donc deux votes.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken bij zitten en opstaan.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande par assis et levé.
Vote par assis et levé en vue d'accorder l'urgence à la proposition déposée par Mme Almaci (nr. 1844/1). Que ceux qui sont pour l'urgence se lèvent! Procédons à l'épreuve contraire. Le résultat n'est pas clair. Je vous invite dès lors à vous rasseoir et à voter électroniquement. Que ceux qui sont en faveur de l'urgence votent! Les autres ne bougent pas.
30.03 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp dat u voor eenvoudige oplossingen bent. Een eenvoudige oplossing zou kunnen zijn, dat degenen die voor de urgentie zijn, ja stemmen, en degenen die ertegen zijn, nee stemmen, en dat dit in één stemming gebeurt.
Le président: Début du vote / Begin van de stemming.
Tout le
monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote
/ Einde van de stemming.
Résultat du vote
/ Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 5) |
||
Oui |
57 |
Ja |
Non |
68 |
Nee |
Abstentions |
1 |
Onthoudingen |
Total |
126 |
Totaal |
En conséquence, la demande d'urgence est rejetée.
Bijgevolg wordt het urgentieverzoek verworpen.
Procédons maintenant au vote sur la demande d'urgence de M. Jambon.
30.04 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, om het FDF niet in verlegenheid te brengen, trekken wij ons urgentieverzoek in.
Mijnheer de voorzitter, wij vragen de urgentie voor het voorstel nr.1808/1 van de collega’s van Open Vld over de structuurhervorming van de NMBS-Groep.
Dat is een voorstel dat onze volledige goedkeuring wegdraagt en ik denk dat het heel snel moet worden doorgevoerd, gezien de grote problemen en kosten van de NMBS.
De voorzitter: Wij gaan over tot de stemming bij zitten en opstaan van het voorstel nr. 1808/1.
De urgentie wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
L'urgence est rejetée par assis et levé.
31 Demande d'urgence de la part du gouvernement
31 Urgentieverzoek vanwege de regering
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi en matière d'assurance des propriétaires de navires pour les créances maritimes concernant des matières visées à l'article 77 de la Constitution (n° 1800/1).
De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp inzake de verzekering van scheepseigenaren tegen maritieme vorderingen betreffende aangelegenheden als bedoeld door artikel 77 van de Grondwet (nr. 1800/1).
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
32 Mise à la retraite de M. Frans Van Melkebeke, directeur général des services de la Questure
32 Oppensioenstelling van de heer Frans Van Melkebeke, directeur-generaal van de Quaestuurdiensten
Le président: Chers collègues, M. Frans Van Melkebeke, directeur général des services de la Questure, a décidé de partir à la retraite à partir du 1er novembre prochain.
Il a entamé sa carrière à la Chambre le 1er juillet 1973 au service de la Comptabilité.
Gelet op zijn kwaliteiten en zijn aanleg voor cijfers was deze aanstelling werkelijk een zaak van "the right man on the right place".
Met buitengewone toewijding nam hij zijn taken ter harte en in de loop der jaren werd hij directeur van de dienst Boekhouding.
Lorsqu’il est devenu directeur général des services de la Questure, il a témoigné non seulement d’un grand souci des finances et des aspects matériels mais encore d’un intérêt vrai pour le bien-être des membres de la Chambre et des membres du personnel.
Tijdens zijn loopbaan heeft hij vooral blijk gegeven van een grote gehechtheid aan de waarden die onze parlementaire instelling vertegenwoordigt.
Hij heeft de belangen van de Kamer steeds met hand en tand verdedigd.
Plus qu'à tout autre propos, l’expression “gestion en bon père de famille” revêt ici tout son sens.
Son approche humaniste a permis de trouver des solutions à de nombreuses questions qui semblaient à première vue inextricables.
Daarnaast was hij ook secretaris van de Belgische afvaardiging in de Parlementaire Assemblee van de NAVO waar zijn ervaring en zijn kennis van de internationale relaties ten zeerste op prijs werden gesteld.
Mijnheer Van Melkebeke, wij zullen vooral de gesprekken met u missen die gekenmerkt werden door een zeer realistische weergave van de feiten, maar waarbij u steeds een zeer positieve houding hebt aangenomen.
In naam van de Kamer dank ik u voor de bewezen diensten en wens u nog vele aangename jaren aan de zijde van uw echtgenote, die ik zeker ook wil danken voor alle uren dat zij u aan ons moest afstaan. (Levendig applaus)
33 Wetsontwerp houdende goedkeuring van de wijzigingen van de Overeenkomst tot oprichting van het Multilaterale Agentschap voor Investeringsgaranties, en van de Bijlagen, opgemaakt te Seoul op 11 november 1985, bij resolutie nr. 86 van 30 juli 2010 van de Raad van gouverneurs van het Multilaterale Agentschap voor Investeringsgaranties met het oog op het moderniseren van het mandaat van het Multilaterale Agentschap voor Investeringsgaranties (1683/1)
33 Projet de loi portant approbation des modifications de la Convention portant création de l'Agence multilatérale de garantie des investissements, et des Annexes, faites à Séoul le 11 novembre 1985, par la résolution n° 86 du 30 juillet 2010 du Conseil des gouverneurs de l'Agence multilatérale de garantie des investissements en vue de moderniser le mandat de l'Agence multilatérale de garantie des investissements (1683/1)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
124 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1683/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1683/3)
De heer Brotcorne heeft gestemd, evenals mevrouw Somers en mevrouw Wouters.
34 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 22 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wat de vervanging van politieraadsleden betreft (1625/1)
34 Projet de loi modifiant l'article 22 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, en ce qui concerne le remplacement des membres du conseil de police (1625/1)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
128 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1625/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1625/3)
35 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wat betreft de verkiezing van leden in de politieraad (1626/1)
35 Projet de loi modifiant la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, en ce qui concerne l'élection des membres du conseil de police (1626/1)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
128 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1626/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1626/3)
36 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police (1672/4)
36 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (1672/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 9) |
||
Ja |
128 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1672/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1672/5)
37 Amendements et articles réservés de la proposition de loi modifiant la législation concernant l'accueil des demandeurs d'asile (nouvel intitulé) (813/1-14)
37 Aangehouden amendementen en artikelen van het wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de opvang van asielzoekers (nieuw opschrift) (813/1-14)
Vote sur l'amendement n° 28 de Zoé Genot cs à
l'article 4.(813/11)
Stemming over amendement nr. 28 van Zoé
Genot cs op artikel 4.(813/11)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 10) |
||
Ja |
8 |
Oui |
Nee |
120 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 4 est adopté.
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 4 aangenomen.
Vote sur l'amendement n° 29 de Zoé Genot cs à
l'article 6.(813/14)
Stemming over amendement nr. 29 van Zoé
Genot cs op artikel 6.(813/14)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 10)
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 6 est adopté.
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 6 aangenomen.
38 Ensemble de la proposition de loi modifiant la législation concernant l'accueil des demandeurs d'asile (nouvel intitulé) (813/13)
38 Geheel van het wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de opvang van asielzoekers (nieuw opschrift) (813/13)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
38.01 Bart Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, voor het verslag wil ik nog een korte verklaring afleggen over artikel 12. Daar wordt de term “steun aan levensonderhoud” gebruikt. Het is belangrijk te verduidelijken dat het gaat over de steun die eventueel kan worden toegekend boven op het leefloon. In de praktijk kan een leefloon, maatschappelijke integratie, worden gegeven of een bedrag equivalent aan het leefloon, maatschappelijke dienstverlening. Die twee varianten van het leefloon worden niet geviseerd door steun aan het levensonderhoud in voorliggend wetsvoorstel. Het gaat enkel om de zogenaamde bijkomende steun, die daarbovenop kan worden gegeven. De verklaring is belangrijk om de juiste interpretatie van het artikel te laten akteren.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 11) |
||
Ja |
110 |
Oui |
Nee |
8 |
Non |
Onthoudingen |
10 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (813/15)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (813/15)
39 Aangehouden amendementen, artikel en tabel van het wetsontwerp houdende eerste aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 (1783/1-3)
39 Amendements, article et tableau réservés du projet de loi contenant le premier ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2011 (1783/1-3)
Stemming over amendement nr. 1 van Theo
Francken cs op artikel 2.(1783/3)
Vote sur l'amendement n° 1 de Theo Francken cs
à l’article 2.(1783/3)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 12) |
||
Ja |
37 |
Oui |
Nee |
90 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
127 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 2 van Theo
Francken cs op artikel 2.(1783/3)
Vote sur l'amendement n° 2 de Theo Francken cs
à l’article 2.(1783/3)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 13) |
||
Ja |
46 |
Oui |
Nee |
82 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 2 en de tabel in bijlage worden aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l’article 2 et le tableau annexé sont adoptés.
40 Geheel van het wetsontwerp houdende eerste aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 (1783/1)
40 Ensemble du projet de loi contenant le premier ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2011 (1783/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 14) |
||
Ja |
81 |
Oui |
Nee |
18 |
Non |
Onthoudingen |
28 |
Abstentions |
Totaal |
127 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1783/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1783/4)
41 Wetsontwerp houdende tweede aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 (1811/3)
41 Projet de loi contenant le deuxième ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2011 (1811/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 15) |
||
Ja |
118 |
Oui |
Nee |
10 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1811/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1811/4)
42 Wetsvoorstel tot vervanging van artikel 304 van het Gerechtelijk Wetboek (nieuw opschrift) (1416/8)
42 Proposition de loi remplaçant l'article 304 du Code judiciaire (nouvel intitulé) (1416/8)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 16) |
||
Ja |
80 |
Oui |
Nee |
47 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1416/9)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1416/9)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
43 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 10 novembre 2011 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 10 november 2011 om 14.15 uur.
La séance est levée à 00.14 heures.
De vergadering wordt gesloten om 00.14 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 052 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 052 bijlage. |
|
|
|
|
001 (comptage électronique – elektronische telling)
Oui |
073 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Courard Philippe, De
Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Crem
Pieter, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée Jean-Marc, Déom
Valérie, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme
Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry,
Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Madrane Rachid,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet
Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen
Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara
Franco, Somers Bart, Somers Ine, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Turtelboom
Annemie, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der
Auwera Liesbeth, Vanhengel Guy, Van Quickenborne Vincent, Vercamer Stefaan,
Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne Christiane
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Oui
|
073 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Collard
Philippe, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clercq Mathias,
De Crem Pieter, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée Jean-Marc,
Déom Valérie, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen,
Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry,
Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Madrane Rachid,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet
Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen
Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara
Franco, Somers Bart, Somers Ine, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Turtelboom
Annemie, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Van der Auwera Liesbeth, Vanhengel Guy, Van Quickenborne Vincent,
Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne Christiane
Non
|
048 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Beuselinck Manu, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Calvo y Castañer Kristof,
Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, Deleuze Olivier, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal,
Demol Elsa, De Ridder Min, De Wit Sophie, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot
Zoé, Gilkinet Georges, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Logghe
Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
015 |
Onthoudingen |
Bonte Hans, Clerfayt Bernard, Detiège Maya,
Geerts David, Gennez Caroline, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Maingain Olivier,
Temmerman Karin, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Van der Maelen Dirk, Vanheste
Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui
|
038 |
Ja |
Annemans Gerolf, Beuselinck Manu, Bracke
Siegfried, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie,
Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol
Elsa, De Ridder Min, De Wit Sophie, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts
Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx
Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Smeyers Sarah, Sminate
Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck
Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys
Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
098 |
Nee |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart
Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Crem Pieter, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Deleuze
Olivier, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Detiège Maya,
Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis,
Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph,
Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin,
Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Madrane Rachid,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel
Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Onkelinx
Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik,
Seminara Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman
Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Turtelboom Annemie, Tuybens
Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan,
Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Quickenborne Vincent,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge,
Vienne Christiane, Wathelet Melchior
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
075 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Crem Pieter, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée
Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Devin Laurent, Devlies Carl,
Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez
Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline,
George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin,
Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima,
Laruelle Sabine, Madrane Rachid, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn,
Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Somers Bart, Somers Ine, Terwingen
Raf, Thiébaut Eric, Turtelboom Annemie, Vanackere Steven, Van Cauter Carina,
Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Vanhengel Guy,
Van Quickenborne Vincent, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte
Inge, Vienne Christiane, Wathelet Melchior
Non
|
050 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Calvo y Castañer Kristof, Clerfayt Bernard,
Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, Deleuze Olivier, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal,
Demol Elsa, De Ridder Min, De Wit Sophie, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot
Zoé, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon
Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Pas Barbara, Ponthier Annick, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Noppen
Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert,
Wouters Veerle
Abstentions |
012 |
Onthoudingen |
Bonte Hans, Detiège Maya, Geerts David, Gennez
Caroline, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Temmerman Karin, Tuybens Bruno, Van
der Maelen Dirk, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui
|
057 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Beuselinck Manu, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Calvo y Castañer Kristof,
Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean
Marie, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, Detiège Maya, Dumery Daphné,
Francken Theo, Gennez Caroline, Genot Zoé, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien,
Jadot Eric, Jambon Jan, Kitir Meryame, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Luykx
Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick, Smeyers
Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Temmerman Karin, Thiéry
Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van der Maelen
Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann,
Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non
|
068 |
Nee |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik,
Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Coëme Guy, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman,
de Donnea François-Xavier, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, Devin Laurent,
Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony,
Fernandez Fernandez Julia, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline,
George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin,
Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lanjri Nahima,
Laruelle Sabine, Madrane Rachid, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle
Nathalie, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik,
Seminara Franco, Somers Bart, Somers Ine, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick,
Van der Auwera Liesbeth, Vanhengel Guy, Vercamer Stefaan, Verherstraeten
Servais, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Wathelet Melchior
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui
|
124 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke
Siegfried, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt
Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bont
Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter,
Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze
Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Ridder Min, Detiège Maya, Devin Laurent,
Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Ducarme Denis,
Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline,
Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen,
Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten
Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate
Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers
Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer
Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne
Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 007
Oui
|
128 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke
Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De
Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Ridder Min,
Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry,
Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel
Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen
Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers
Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer
Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne
Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 008
Oui
|
128 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke
Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De
Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Ridder Min,
Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry,
Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel
Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen
Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers
Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer
Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne
Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 009
Oui
|
128 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke
Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De
Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Ridder Min,
Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry,
Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin,
Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe
Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain
Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles,
Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas
Barbara, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers
Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer
Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne
Christiane, Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 010
Oui
|
008 |
Ja |
Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Calvo y Castañer
Kristof, Deleuze Olivier, Genot Zoé, Jadot Eric, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van
Hecke Stefaan
Non
|
120 |
Nee |
Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine
Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu,
Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne
Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen
Alexandra, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea
François-Xavier, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Ridder Min,
Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx
Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle,
Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier
Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara
Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van
Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van
Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer
Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane,
Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 011
Oui
|
110 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert
Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Courard Philippe, De Block
Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter,
Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Delizée
Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De
Ridder Min, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit
Sophie, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery Daphné, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane
Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Özen Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart,
Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien,
Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den
Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer
Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne Christiane,
Wathelet Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non
|
008 |
Nee |
Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Calvo y Castañer
Kristof, Deleuze Olivier, Genot Zoé, Jadot Eric, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van
Hecke Stefaan
Abstentions |
010 |
Onthoudingen |
Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita,
De Man Filip, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Valkeniers Bruno, Veys Tanguy
Vote nominatif - Naamstemming: 012
Oui
|
037 |
Ja |
Annemans Gerolf, Beuselinck Manu, Bracke
Siegfried, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie,
Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol
Elsa, De Ridder Min, De Wit Sophie, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans
Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert,
Pas Barbara, Ponthier Annick, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde,
Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben,
Wollants Bert, Wouters Veerle
Non
|
090 |
Nee |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart
Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Courard
Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman,
de Donnea François-Xavier, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie,
Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen,
Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé,
George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin,
Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Madrane Rachid,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles,
Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Rolin
Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter
Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van
der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne
Christiane, Wathelet Melchior
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 013
Oui
|
046 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Calvo y Castañer Kristof, Colen Alexandra,
De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Deleuze
Olivier, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De
Ridder Min, De Wit Sophie, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Goyvaerts Hagen,
Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx
Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Smeyers Sarah, Sminate
Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van
Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants
Bert, Wouters Veerle
Non
|
082 |
Nee |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik,
Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Clerfayt
Bernard, Coëme Guy, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée Jean-Marc,
Déom Valérie, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia,
Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez
Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Madrane Rachid,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel
Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen
Özlem, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara
Franco, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den
Bergh Jef, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk,
Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan,
Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Wathelet Melchior
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 014
Oui
|
081 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik,
Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Clerfayt
Bernard, Coëme Guy, Courard Philippe, De Block Maggie, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée Jean-Marc,
Déom Valérie, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia,
Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez
Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Henry Olivier,
Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine, Madrane Rachid, Maingain Olivier,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet
Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Rolin Myriam,
Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Somers Bart, Somers
Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens
Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Vanhengel Guy, Vanheste
Ann, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte
Inge, Vienne Christiane, Wathelet Melchior
Non
|
018 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Calvo y Castañer Kristof, Colen Alexandra, De Bont Rita, Deleuze Olivier, De
Man Filip, Genot Zoé, Goyvaerts Hagen, Jadot Eric, Logghe Peter, Pas Barbara,
Ponthier Annick, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Valkeniers Bruno, Van Hecke
Stefaan, Veys Tanguy
Abstentions |
028 |
Onthoudingen |
Beuselinck Manu, Bracke Siegfried, Dedecker
Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Wit Sophie, Dumery Daphné, Francken Theo,
Grosemans Karolien, Jambon Jan, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert,
Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 015
Oui
|
118 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja,
Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke
Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Courard Philippe, De Block
Maggie, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter,
Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Deleuze
Olivier, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa,
Déom Valérie, De Ridder Min, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael
Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Dumery
Daphné, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken
Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George
Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Laruelle Sabine,
Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet
Joëlle, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Rolin Myriam,
Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Smeyers Sarah,
Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman
Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot
Karel, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van Den Ende
Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer
Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Wathelet
Melchior, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non
|
010 |
Nee |
Annemans Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita,
De Man Filip, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Valkeniers Bruno, Veys Tanguy
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 016
Oui
|
080 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Bogaert Hendrik, Bonte Hans,
Bracke Siegfried, Calvo y Castañer Kristof, Colen Alexandra, De Block Maggie,
De Bont Rita, De Clerck Stefaan, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean
Marie, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, Detiège Maya, Devlies Carl,
Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Dumery Daphné, Francken Theo,
Gennez Caroline, Genot Zoé, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric,
Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lanjri Nahima, Logghe Peter,
Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Muylle Nathalie, Pas Barbara,
Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Smeyers Sarah,
Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman
Karin, Terwingen Raf, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno,
Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera
Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Hecke Stefaan, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Noppen
Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan,
Verherstraeten Servais, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert,
Wouters Veerle
Non
|
047 |
Nee |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin
Christophe, Blanchart Philippe, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Courard Philippe, De Bue Valérie, de Donnea
François-Xavier, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, Devin Laurent, Ducarme Denis,
Dufrane Anthony, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine,
Frédéric André, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Laruelle Sabine, Madrane Rachid, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine,
Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Milquet Joëlle, Moriau Patrick,
Musin Linda, Özen Özlem, Rolin Myriam, Seminara Franco, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Van Den Ende Annick, Vienne Christiane, Wathelet Melchior
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Landuyt Renaat