Plenumvergadering |
|
du Jeudi 8 décembre 2011 Matin ______ |
van Donderdag 8 december 2011 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 10.09 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 10.09 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Elio Di Rupo,
Steven Vanackere, Didier Reynders, Johan Vande Lanotte, Vincent Van Quickenborne,
Laurette Onkelinx, Sabine Laruelle, Pieter De Crem, Paul Magnette, Olivier
Chastel, Monica De Coninck, Melchior Wathelet, Servais Verherstraeten,
John Crombez
Kristof Calvo,
Eric Jadot, Willem-Frederik Schiltz, en mission à l'étranger / met zending
buitenslands;
François-Xavier
de Donnea, OCDE / OESO.
01 Discussion de la déclaration du gouvernement
01 Bespreking van de verklaring van de regering
L'ordre du jour appelle la discussion de la déclaration du gouvernement.
Aan de orde is de bespreking van de verklaring van de regering.
Je rappelle que la Conférence des présidents a décidé qu'il y avait une heure par groupe. Avec des modalités pour ceux qui ne forment pas un groupe, qui sont isolés ou en plus petit nombre. Et également la possibilité de fractionner l'heure en un ou deux intervenants maximum. Ensuite, l'ordre de passage respecte la tradition de cette assemblée, à savoir Nederlandstalige/Franstalige, meerderheid/oppositie, oppositie/meerderheid. J'espère que nous pourrons avoir un débat digne de cette assemblée.
Ik geef nu het woord aan de heer Jambon.
01.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer Di Rupo, uw regering start onder een slecht gesternte.
Uit een opiniepeiling in de Vlaamse pers blijkt namelijk dat de Vlaamse bevolking deze regering wantrouwt. Dat is ook logisch. Ten eerste, u maakt een regering zonder Vlaamse meerderheid. Ten tweede, men heeft een communautair akkoord gesloten dat de transfers naar Wallonië nog gaat verhogen. Ten derde, als klap op de vuurpijl gaat men de lasten afwentelen op de werkende middenklasse. In dit land zijn dat vooral de Vlamingen.
De regering-Di Rupo verkondigt nu al een week dat de saneringsinspanning van deze regering voor 2012 11,3 miljard bedraagt. De liberale partijen zijn zelfs zo enthousiast over de begrotingscijfers, vooral dan over de zogenaamde besparingscijfers, dat ze die zogenaamde pluim op hun hoed willen steken. Volgens hen ligt er een tekst op tafel die, ik citeer, “kiest voor besparingen en hervormingen in plaats van voor massale belastingverhogingen”.
Sta mij toe dat ik even zucht bij zo veel
dramatiek. De echte waarheid is dat de inspanningen in hoofdzaak uit nieuwe
lasten bestaan en dat slechts in mindere mate voor besparingen wordt geopteerd.
Op die manier zijn wij het enige Europese land dat zo veel via de
inkomstenzijde saneert en dat terwijl in dit land de belastingdruk bij de
hoogste van heel Europa is. (Applaus)
Wat wij deze zomer hebben voorspeld, nadat we hadden kennisgenomen van de nota van de heer Di Rupo, was dat we een belastingregering zouden krijgen. Vandaag moet ik jammer genoeg vaststellen dat we daarin gelijk gekregen hebben. Het klopt dat de meest afschuwelijke belastingen verdwenen zijn. Dat zou er nog aan moeten mankeren. Daarom hebben we nu in plaats van een archislecht voorstel een slecht voorstel op tafel gekregen. De sanering van de overheidsfinanciën blijft voornamelijk gebaseerd op lastenverhoging.
In juni heeft Hendrik Bogaert, die toen begrotingsspecialist voor CD&V was en vandaag in de regering aantreedt, het volgende gezegd: om de besparing voor 2012 te doen, zou er geen enkele nieuwe belasting bij mogen komen. Voor het traject tot 2015 mocht er slechts 5 % nieuwe belastingen bijkomen. Hij had het volkomen bij het rechte eind.
Wat is er van die redenering overgebleven aan tafel met de nieuwe coalitiepartners? Niets, nul, niks.
Als u dan bespaart, is het vaak volgens de Belgische logica. Wie zijn job goed doet, moet alsmaar meer ophoesten. Wie zijn job niet goed doet, wordt met rust gelaten.
Minister De Crem, ik heb u in de vorige legislatuur een aantal keren geloofd omwille van de inspanningen die u op Defensie hebt geleverd. U bent met een plan naar dit Parlement gekomen, een goed plan, een besparingsplan dat tegelijkertijd de efficiëntie en de effectiviteit van Defensie verhoogt. U hebt dat minutieus uitgevoerd. Wat zien wij vandaag? Defensie moet opnieuw bloeden. Voor mij ruikt dit naar contractbreuk.
In het saneringsplan zijn drie delen: nieuwe inkomsten, besparingen op de uitgaven en diversen. Van de totale saneringsinspanning van 11 miljard haalt men ongeveer een kwart uit de laatste post. Het zijn dus geen belastingen, geen besparingen, het zijn diversen. Zo wordt dat genoemd.
Wanneer wij die diversen van dichterbij bekijken, vinden wij daarin onder andere de opbrengsten van de bankentaks. Wat horen wij nu al van de banken? Zij zijn daar open in. Gisteren nog heeft Febelfin gemeld dat zij dat zullen doorrekenen aan hun klanten, een lastenverhoging dus.
Jonge gezinnen die het nu al moeilijk hebben om een eigen huis te kopen, zullen dat straks niet meer kunnen aanschaffen door de maatregelen die deze regering heeft genomen.
Ook bedrijven zullen in de problemen geraken
omdat de kredieten duurder worden. U noemt dat diversen, wij noemen dat
belastingverhogingen.(Applaus)
01.02 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag voor de heer Jambon. Ik herinner mij een periode in de jaren ’90, toen mijn fractie deel uitmaakte van de oppositie. Voor de duidelijkheid van het budgettair debat brachten wij als oppositie ook altijd een volwaardige begroting. Men had de begroting van de regering, maar wij hadden samen met de MR-fractie de intellectuele eerlijkheid en de politieke moed om een alternatief aan te bieden met onze begroting en de keuzes die wij maakten.
De heer Jambon is hier natuurlijk – ik had niet anders verwacht – een aantal maatregelen aan het kraken. Hij somt op wat niet goed is.
Mijnheer Jambon, als wij er samen van uitgaan dat de budgettaire inspanning van 11,3 miljard euro überhaupt moet worden geleverd, daag ik u uit mij te vertellen hoe u 11,3 miljard euro in België zou wegsnijden, waar u dat gaat doen en welke posten u gaat aanspreken.
U gaat weinig of niets doen aan de inkomstenzijde. U gaat alles doen aan de uitgavenzijde. U gaat keuzes maken, verdergaande keuzes dan wij, neem ik aan, in de sociale zekerheid, maar ik zou die rekening wel eens willen zien kloppen. Een begroting van 11,3 miljard besparingen, getekend door de N-VA-fractie.
Dan willen wij dat wel eens post per post gaan vergelijken. Dan willen wij de bevolking ook wel eens duidelijk maken wat de implicaties zijn van bepaalde keuzes die u gaat uitvoeren. Ik ben daar zeer benieuwd naar.
U gaat dat vandaag waarschijnlijk niet kunnen doen, maar als wij de volgende weken in de commissie zitten, zal ik u dat blijven vragen. Waar zijn uw eigen voorstellen?
Ik ken de conclusie: u maakt de Vlaming iets
wijs. (Applaus)
U houdt hen voor dat wij een inspanning
vragen. Ik zal daar straks op terugkomen. Iedereen moet in een dergelijke
oefening een inspanning doen. Als die lasten eerlijk verdeeld zijn, heb ik daar
geen moeite mee. U laat hen echter geloven dat het allemaal gratis kan. Dat het
komt omdat men in het Zuiden van het land waarschijnlijk te veel geld uitgeeft.
Ga het geld daar maar halen. Aan de Vlaming moet men niet komen. We kunnen
allen onze Europese examens passeren zonder enig probleem, zonder dat iemand
dat gaat voelen. Ik vind dat pure volksverlakkerij. (Applaus)
01.03 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb er geen probleem mee dat de heer Dewael mij een vraag stelt. Echter, wanneer er wordt betoogd, gaat de tijd voor zijn vraagstelling dan af van zijn spreektijd straks, en komt dezelfde tijd er bij mijn spreektijd bij?
Le président:
Chacun disposera du temps de parole convenu!
01.04 Jan Jambon (N-VA): Om te antwoorden op de vraag van de heer Dewael — niet zijn betoog, zijn vraag — kan ik het volgende zeggen.
Mijnheer Dewael, wij zijn vandaag de regeringsverklaring van onder andere uw partij aan het bespreken. Ik geef vandaag dus commentaar op de regeerverklaring. Wees gerust, wij zullen voorstellen indienen.
Wij hebben nooit gezegd dat er langs de inkomstenzijde niets moet gebeuren. Mij gaat het hier echter om de wanverhouding, in die zin dat de grootste inspanning gebeurt via lastenverhogingen. Daar gaat het voor mij om!
Want, mijnheer Dewael, ook in de voorliggende voorstellen zijn het opnieuw in de eerste plaats de werkende mensen, de werkende Vlamingen natuurlijk, die voor de belastingverhoging zullen mogen opdraaien.
Ik zal u een anekdote vertellen. Vorig weekend bezocht ik een kennis in het ziekenhuis. Hij lag er in een tweepersoonskamer. De persoon in het bed naast hem bleek een brandweerman te zijn; zijn vrouw zat naast hem. Op een bepaald moment vraagt die brandweerman mij of ik hem kan uitleggen wat de belastingvoorstellen van Di Rupo voor hem zullen betekenen. Ik heb hem enkele vragen gesteld. Ik vroeg hem of hij een huis had. Nee, zei hij, maar ze zouden er binnenkort een kopen. Ik zeg: dan zult u betalen. Ik vroeg ook of hun kinderen naar de kinderopvang gaan, wat het geval was. Ik zeg: dan zult u betalen. Doet u aan pensioensparen? Dan zult u betalen. Gebruikt u dienstencheques? Dan zult u betalen. Hebt u digitale televisie? Dan zult u betalen. Bent u van plan om uw huis te isoleren? Dan zult u betalen. Dat is wat er op de werkende Vlaming afkomt.
Mijnheer Dewael, weet u wat zijn vrouw daarop antwoordde? “Als ik dat allemaal hoor”, zei zij, “dan kan ik beter gaan doppen.” (Rumoer)
Worden wij zenuwachtig?
De clou van het verhaal is, dat wat die dame zei, stilaan bewaarheid wordt. Door al die maatregelen die ik net heb opgesomd, wordt de prikkel om te werken namelijk steeds zwakker.
01.05 Inge Vervotte (CD&V): Hebt u aan de betrokkene ook gevraagd wie zijn ziekenhuisfactuur betaalde?
01.06 Jan Jambon (N-VA): Natuurlijk, mevrouw Vervotte, het gaat juist om het in stand houden van het stelsel van de sociale zekerheid! Dat doet men niet door de bedrijven te bezwaren. Dat doet men niet door de mensen te ontmoedigen om te werken. Daarmee ondermijnt men de sociale zekerheid! Het is er ons juist om te doen de sociale zekerheid te beveiligen.
Collega’s, ik zou juist hetzelfde verhaal kunnen vertellen over de ondernemingen in dit land. Op 13 oktober las ik in Trends een interview met de heer Van Hool. De heer Van Hool is de CEO van het busbouwbedrijf Van Hool, een door en door Vlaams bedrijf, al generaties lang verankerd. Wat zei de heer Van Hool in dat interview? Zijn stelling was dat hij delokalisatie niet langer uitsloot. De reden voor dat eventuele vertrek waren de hoge loonkosten.
Ik citeer heel graag de heer Filip Van Hool: “De loonkosten blijven een moeilijk onderwerp. Ik denk niet dat de federale overheid van plan was of is om daar iets aan te doen, omdat zij duidelijk inkomsten nodig heeft. Het zal wel gemakkelijker zijn belastingen op arbeid te innen. Loonlasten vormen de rode draad in heel ons verhaal. Dat speelt in mijn achterhoofd van het moment dat ik opsta tot ik ga slapen.” En hij gaat verder: “Wij blijven hameren op de loonkostenhandicap, maar wij krijgen soms uit politieke hoek — dat is delicaat om te zeggen — de suggestie: ‘Mannen, stop nu dat te vragen. Neem jullie verantwoordelijkheid. Ga dan naar het buitenland, ga dan delokaliseren.’ Vijf jaar geleden was het een taboe om over verhuizen te praten, zowel intern als extern, maar blijkbaar is dat vandaag bespreekbaar, ook met overheden, ook met de politiek.”
Blijkbaar kan die man niet alleen goed bussen bouwen. Hij kan ook goed voorspellen. Wat stelt deze regering minder dan twee maanden later namelijk voor? De Belgische bedrijven nog eens een extra lastenverhoging te geven van drie tot vier miljard euro. Daarmee zegt de regering aan onze bedrijven letterlijk dat zij niet moeten verwachten dat zij de kosten voor de bedrijven zal doen dalen en dat zij desnoods maar naar het buitenland moeten vertrekken. Dat is de boodschap van deze regering aan het bedrijfsleven!
Collega’s, met dit regeerakkoord redden wij de welvaartstaat niet, met dit akkoord redden wij de PS-staat, waar werken wordt afgestraft en de overheid zelf op grote voet mag blijven verder leven. Nochtans worden de remedies ons aangereikt. Ik verwijs naar de zes Europese aanbevelingen. De heer Magnette noemde dat suggesties. Ondertussen weten wij dat Europa daarover totaal anders denkt.
De eerste aanbeveling is dat het begrotingstekort voor 2012 onder de 3 % moet geraken, maar dat moest vooral gebeuren via besparingen aan de uitgavenzijde, niet via nieuwe belastingen. Deze regering legt deze aanbeveling dus grotendeels naast zich neer.
De tweede aanbeveling van Europa is dat de leeftijdsgerelateerde uitgaven in toom moeten worden gehouden, vooral door vervroegd uittreden te ontraden. Op dat vlak zal tijdens deze legislatuur nagenoeg niets gebeuren. Ook daarna, in de volgende legislaturen, zal het veel te traag gebeuren. Ik geef een voorbeeld, de minimale instapleeftijd voor het vervroegd pensioen wordt tussen 2013 en 2016 verhoogd van 60 tot 62 jaar, tot 62 jaar! Volgens het regeerakkoord wordt in de loop van deze legislatuur, dus tot 2014, slechts één jaar van de kloof van vijf jaar effectief gedicht. Inzake brugpensioen wordt een aantal van de afgesproken aanpassingen bovendien pas ingevoerd in de volgende legislatuur, vanaf 2015 voor het individueel brugpensioen en vanaf 2018 voor collectief brugpensioen.
Met deze maatregel nodigt men de bedrijven uit om in de komende jaren nog eens snelsnel een structurele hervorming door te voeren; de kosten kunnen immers nog enkele jaren worden afgewenteld op de sociale zekerheid. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de vakbonden, maar ook van de werkgevers en zeker van de overheid. Dat zou men gewoon niet mogen toelaten!
Een derde aanbeveling is het verhogen van de arbeidsparticipatie. Geen enkel ander EU- of OESO-land besteedt vandaag zo veel middelen aan werkloosheid en arbeidsmarktbeleid als België. België besteedt daaraan op jaarbasis meer dan 2 % van het bbp, tegenover 0,5 tot 1,5 % in de andere EU-landen. De verklaring hiervoor is dat België het enige land ter wereld is dat werkloosheidsvergoedingen onbeperkt in de tijd uitkeert.
Het blijft in dit akkoord onduidelijk of en vooral vanaf wanneer de werkloosheidsuitkeringen effectief zullen dalen tot een niveau dat lager is dan vandaag het geval is. De overgang naar een forfaitaire uitkering wordt immers pas voorzien na vier jaar werkloosheid. Bovendien blijft de forfaitaire uitkering exact even hoog als de huidige minimale uitkering voor langdurig werklozen. De forfaitaire uitkering blijft voor de meeste categorieën hoger dan het leefloon en is, in tegenstelling tot het leefloon, niet middelengetoetst.
Het akkoord om de wachtuitkeringen voor niet-bevoorrechte samenwonenden en dertigplussers te beperken tot maximum drie jaar biedt enkel op het eerste gezicht een structurele hervorming. Deze regel zal immers alleen worden toegepast voor wie onvoldoende aan de sociale zekerheid heeft bijgedragen. In de praktijk volstaat het om in de voorbije twee jaar zes maanden te werken, bijvoorbeeld via een interim-statuut, om voor onbepaalde tijd een wachtuitkering te ontvangen.
Het akkoord vermeldt niets over de vierde aanbeveling over de loonkostencompetitiviteit en het aanpakken van ons loonindexeringssysteem.
Over de vijfde aanbeveling inzake de structurele zwakheden in de financiële sector staat niets meer dan een wazig plan om onze financiële sector te hertekenen middels een systeem van tussenschotten.
Tot slot, aangaande het plan om de concurrentie te doen toenemen in een aantal markten zoals de energiemarkt, zijn wij nog ver van huis.
Mijn conclusie is duidelijk, collega’s: als Europa het meent met deze zes aanbevelingen, dan krijgt dit land op dat punt een onvoldoende. Ik zal eerlijk zijn. Ik had ook niets anders verwacht met de PS aan boord. In dit land met twee snelheden, met twee democratieën, met twee verschillende economieën kan men zulke akkoorden en afspraken op nationaal en federaal vlak niet meer maken. Net daarom was die staatshervorming nodig.
01.07 Patrick Dewael (Open Vld): In verband met de fiscaliteit zegt u dat de belasting op arbeid in ons land te zwaar weegt. Voor een deel volg ik u daarin.
U hebt geen verantwoordelijkheid. U staat aan de kant. U bent daar bewust gaan staan. In Vlaanderen hebben wij destijds een verlaging van de lasten op arbeid ingevoerd middels de jobkorting. Wij zaten nog niet in de oppositie, u zat nog niet in de regering en de jobkorting werd afgeschaft. Hoe komt dat?
Ten tweede, u vraagt zich af hoe dat kan met de PS aan boord. Mensen vergeten snel, maar uw grote roerganger is na de verkiezingen onmiddellijk naar Vollezele gegaan. Wij hebben dat nadien vernomen. Dat was een goed bewaard geheim. Het eerste wat hij daar heeft gedaan, is het premierschap aanbieden aan de man die vandaag premier is geworden. Dat is wat de heer De Wever daar heeft gedaan. Daaraan zal ik u blijven herinneren. Niet te kort door de bocht gaan. U hebt dat gedaan, de heer De Wever heeft gezegd dat er samen een regering zou worden gemaakt en dat hij zelfs geen premier wou worden.
Het is de heer Di Rupo die premier mag worden.
En u had nog meer goed nieuws, want ook aan de financieringswet moest niets worden veranderd. Dat ging allemaal in een stuk door. Nu ineens denkt u terug maagd te zijn en meent u dat u al die punten ineens opnieuw kunt etaleren. Er zijn grenzen aan het politieke fatsoen.
01.08 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil even kort aansluiten bij de woorden van mijn collega-fractieleider.
Ik zal niet ingaan op heel de discussie over uw geklaag, die hier door de heer Dewael werd aangehaald. Dat is uw rol als fractieleider van de oppositie. U mag hier klagen. Ik denk dat wij voorlopig meer hebben aan positieve signalen naar de bevolking. Ik denk dat men het beu is.
Mijnheer Jambon, ik was een beetje onzeker voor mijn eerste uiteenzetting als fractieleider. U zult mij dat vergeven. U beweert dat u nooit hebt gezegd dat er geen extra belastingen mochten bijkomen. Ik was aan het twijfelen, want ik meende dat u dit wel hebt gezegd. Ik heb het mijn persverantwoordelijke even laten opzoeken en op 24 mei 2010 hebt u in de beste krant van het land, Het Belang van Limburg, gezegd dat er geen extra belastingen zouden komen. Ik wil u daarmee toch even confronteren.
01.09 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, wat de jobkorting betreft, dat debat hebben wij al 100 000 keer gevoerd. In Vlaanderen hebben wij op twee jaar tijd een begroting gesaneerd met een beetje nieuwe inkomsten, voor een derde van de inspanning, en voor twee derde hebben wij gesnoeid in de uitgaven. Dat had ik hier willen zien en niet het omgekeerde.
Wat uw tweede opmerking over Vollezele betreft, hebt u niet goed naar mij geluisterd. Ik heb gezegd dat u die noodzakelijke maatregelen niet kunt doorvoeren met de PS en u bewijst dat. Ik heb ook gezegd dat daarvoor een staatshervorming nodig is. De domeinen tewerkstelling en sociale zekerheid zouden daarom moeten kunnen worden overgebracht naar de deelgebieden om ze daar wel door te voeren. Dat was de inhoud van het gesprek in Vollezele. Wij wilden nagaan wat kon worden overgeheveld naar de deelgebieden.
Mijnheer Dewael, van een dergelijke regering had de heer Di Rupo perfect eerste minister kunnen worden. Wij weten van Verhofstadt en van Dehaene immers dat het de eerste minister is die de compromissen moet dichtrijden en dat het niet de deelnemende partijen zijn die zulks moeten doen.
Mijnheer Terwingen, ook u wil ik erop wijzen dat u beter moet luisteren. Ik heb daarstraks niet over belastingen gesproken. Ik heb over nieuwe inkomsten gesproken, wat een groot verschil is.
Ik ging met de heer Bogaert akkoord dat er in 2012 nul procent nieuwe belastingen moesten zijn. Daarmee heb ik mij akkoord verklaard. Echter, op het vlak van nieuwe inkomsten kan creatiever worden gewerkt.
Wij zullen de voorstellen naar buiten brengen. Nu gaat het echter over het regeerakkoord.
Dat was een perfecte overgang naar het communautaire luik. Mijnheer Dewael, ik dank u daarvoor.
Collega’s, wat het communautaire luik betreft, zal zaterdag collega Ben Weyts op een aantal delen, zoals het BHV-akkoord en de bevoegdheden, dieper ingaan. Ik zal niettemin enkele elementen aangeven.
De splitsing van BHV is verre van een propere splitsing die de Vlaamse partijen altijd hebben gepredikt.
In 29 van de 35 gemeenten wordt het kiesarrondissement inderdaad gesplitst. In de zes faciliteitengemeenten passen wij de dubbele kiesbrief toe. Het betreft een toegeving waartoe, zoals u in de nota van de koninklijke verduidelijker kunt lezen, ook wij bereid waren.
Mijnheer Van Biesen, wat wij echter nu tot onze ontzetting moeten vaststellen, is dat voormelde toegeving in de Grondwet wordt gebetonneerd. Zover hadden wij nooit willen gaan. Nooit.
Het akkoord gaat echter nog veel verder dan dat. Wij tekenen ook een blanco cheque voor Brussel, die in 2030 tot 1 miljard euro oploopt. De Brussels Metropolitan Region, de natte droom van de Franstaligen, wordt in de Grondwet ingeschreven. Vlaams-Brabant blijft bovendien een wingewest voor de Franstalige partijen, omdat de stemmen die zij in Vlaams-Brabant ronselen, mee bepalen wie de Franstaligen in de Senaat mogen coöpteren.
Over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement kan ik heel kort zijn. Wij moeten slikken dat Franstalige rechters in Vlaams-Brabant worden benoemd. Erger nog, de werklastverdeling tussen de verschillende parketten is gebeurd op basis van verkeerde cijfers.
Het zal u wel niet verbazen
dat dit toevallig cijfers zijn in het nadeel van Vlaanderen. Daarom vraag ik u,
mijnheer Di Rupo: wordt over dit luik van het akkoord opnieuw
onderhandeld? Hierover is onderhandeld op basis van verkeerde cijfers. De
vorige minister van Justitie heeft dat openlijk toegegeven. Wordt dit deel van het
akkoord heronderhandeld? Ik vraag het u. (Applaus)
Collega’s, zoveel toegevingen in het luik-BHV, dan zou men toch denken dat de Vlaamse regeringspartijen wel iets hebben binnengehaald, of veel hebben binnengehaald, op het vlak van de bevoegdheidsverdeling. Ik ben in goed gezelschap: Jean-Luc Dehaene gaf toe dat dit zeker niet de copernicaanse omwenteling is die door alle Vlaamse partijen werd gevraagd.
Positief voor ons is de overdracht van de kinderbijslag. Dat is een verwezenlijking. Een deel van de sociale zekerheid gaat nu over naar de Gemeenschappen, waarvan de financiering correct geregeld is. Ik heb er geen enkel probleem mee om dat toe te geven aan de onderhandelende partijen.
Daarnaast waren homogene bevoegdheidspakketten een must voor alle Vlaamse partijen. De structuren van dit land moeten eenvoudiger: gedaan met die bric-à-bracstaatsvorm die we nu hebben, daar waren we het allemaal over eens.
Een kleine greep uit het Vlinderakkoord
leert ons dat het op dat vlak alleen maar erger wordt. Volgende bevoegdheden
worden overgedragen: het Participatiefonds, behalve een lichte structuur; de
regeling inzake toegang tot het beroep of de vestigingsvoorwaarden, behalve een
lijst beroepen die federaal geregeld blijft; de erkenning van de toeristische
centra, behalve de uiteindelijke erkenning; de prijzencontrole, behalve de
transversale maatregelen zoals de prijsblokkering; de distributietarieven voor
elektriciteit, behalve voor netwerken die een transportfunctie hebben; de
regeling voor doorvoer van afvalstoffen, mits een samenwerkingsakkoord en
uitgezonderd nucleaire afvalstoffen; de provinciale instellingen, behalve wat
de gouverneur en de bepalingen van de pacificatiewet betreft; studentenmigratie
en de studentenkaart, behalve het verblijfsrecht; de filmkeuring, mits een
bijzondere oplossing voor Brussel; de volksraadpleging, behalve voor de
Gemeenschappen; het arbeidsmarktbeleid, behalve de regels met betrekking tot
het arbeidsrecht en de sociale zekerheid; het ziekenhuisbeleid, behalve de
programmatie. Ik kan zo nog wel een tijd doorgaan. Zijn dat de homogene
bevoegdheidspakketten? (Applaus)
En dan denkt men dat de financieringswet wel soelaas zal brengen en al die mankementen zal goedmaken.
Niet alleen de N-VA, maar ook CD&V, wilde gaan naar 50 % zelfbeheerde inkomsten voor de deelstaten, een percentage dat dan gradueel zou toenemen met de overdracht van nieuwe bevoegdheden.
Wat hebben wij gekregen? Het wordt een beperkt systeem van opcentiemen, vergelijkbaar met onze gemeenten. De vooruitgang in fiscale autonomie gaat niet naar 50 %, maar blijft steken op een kleine 30 %.
Heel de operatie brengt ons van 20 naar 30 %. Hier kunnen wij opnieuw toch bezwaarlijk van een copernicaanse revolutie spreken. Vlaanderen zal dat heel duur betalen.
Volgens de regeringspartijen gaat Vlaanderen er in 2030 met de nieuwe financieringswet 300 miljoen op vooruit. Als wij het nieuwe Vlaamse budget bekijken, na overdracht van de bevoegdheid, komt 300 miljoen overeen met minder dan 1 % in 2030.
De conclusie van die 300 miljoen is gebaseerd op twee hypothesen. Een eerste hypothese is een economische groei de komende achttien jaar van 1,9 %. Welke groeicijfers hebben wij gehoord voor het laatste trimester? Welke groeicijfers hebben we gehoord voor volgend jaar? Men gaat hier uit van een gemiddelde groei van 1,9 % en een belastingstijging van 3,1 %. Dat wil zeggen een elasticiteit van 1,6 %.
Wie van ons durft hier zijn hand in het vuur te steken en zeggen dat wij van nu tot 2030 1,9 % groei zullen optekenen? Wie van ons durft te zeggen dat daarmee een elasticiteit van 1,6 % gepaard gaat? Ik weet wat de elasticiteit de vorige achttien jaar was. Die was 1,2 % en geen 1,6 %.
Als wij die cijfers in het model plaatsen, gaan wij er tegen 2030 geen 300 miljoen op vooruit, maar bijna 2 miljard op achteruit. Dat is de realiteit.
Daarmee is de factuur niet klaar. We leggen ook de Lambermontturbo stil. De kostprijs is 655 miljoen, ieder jaar opnieuw, een rechtstreekse transfer van Vlaanderen naar de Franstalige Gemeenschap. Ik heb daarstraks al gesproken over het miljard voor Brussel. Tel dat ook maar bij de rekening. Het solidariteitsmechanisme dat uitgewerkt wordt, zal, gecombineerd met de sokkel, ervoor zorgen dat de Franstaligen de komende decennia geen cent verliezen. Regering, mag ik u een suggestie doen? Beter geen nieuwe financieringswet dan deze. Hierdoor zal Vlaanderen immers verarmen. Geen enkele regio mocht verarmen, mijnheer Di Rupo, dat had u gezegd. Vlaanderen mag dat echter blijkbaar wel.
Collega’s, ik vat het samen. De overeengekomen staatshervorming brengt niet de verhoopte rust, niet de verhoopte overdacht van bevoegdheden, slechts zeer beperkte fiscale autonomie en geen beleidsinstrumenten waarmee de grote economische en sociale veranderingen in de eenentwintigste eeuw kunnen worden aangepakt. De staatshervorming is dus niet de kwantumsprong en beantwoordt niet aan het signaal dat de kiezer in juni 2010 heeft gegeven.
Het signaal van de Vlaamse kiezer, die ook op het vlak van justitie en asiel en migratie veranderingen eiste, is evenmin ontvangen. In onderhavig regeerakkoord wordt ook in die twee domeinen geen kwantumsprong gemaakt. Laat ik even focussen op justitie. In de vorige legislatuur heeft de toenmalige minister van Justitie op een bepaald moment een basistekst voor het Atomiumoverleg aan de verschillende fracties voorgelegd. Wij hebben toen gezegd dat het een degelijke basis was die een vergaande hervorming van Justitie inhield. Naarmate de gesprekken vorderden, werd echter langzaam heel duidelijk dat er van de heilige huisjes bij Justitie niets mocht sneuvelen. Wat lezen we nu in de voorstellen van de regering? Ze legt de lat vanaf het begin bijzonder laag en beperkt zich tot wat vage intenties. Er is blijkbaar zelfs geen hoop meer op een grondige en o zo nodige hervorming van Justitie. Indien wij van onze justitie nog iets willen maken, is een defederalisering nodig, is de copernicaanse revolutie ook voor justitie nodig. Die vinden we echter niet terug in het regeerakkoord.
In 2014 zullen we waarschijnlijk meemaken dat een nieuwe minister van Justitie hier komt zeggen dat er de voorbije 15 jaar opnieuw niets is veranderd: behoud van de versnippering, geen eenheidsrechtbanken, geen eenheidsparketten.
De regering zal per gerechtelijk arrondissement de rechtbank van eerste aanleg behouden, de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel, de vredegerechten, de politierechtbanken, elk met hun eigen korpschef en elk met eigen middelen. Ook worden de parketten niet met de arbeidsauditoraten samengevoegd.
Dat wordt dan in een regeerakkoord een eenheidsstructuur of een eengemaakte organisatie genoemd. Begrijpe wie begrijpe kan, want het tegenovergestelde is waar.
Over hoe de eenheidsstructuur eruit moet zien, wordt niets gezegd. Vaagheid troef.
In elk geval, goed management van die instellingen is niet mogelijk bij een dergelijke versnippering, waarbij elke korpschef nog steeds de belangen van de eigen rechtbank zal blijven nastreven.
Wij pleiten, net zoals veel actoren op het terrein, voor een echte eenheidsrechtbank, waarbij alle rechtbanken op arrondissementeel niveau in een overkoepelende structuur zijn ondergebracht, onder leiding van een korpschef als eindverantwoordelijke. Alleen zo kunnen op de meest efficiënte manier mensen en middelen worden ingezet waar ze nodig zijn.
Ik kom tot de thema's asiel en migratie. Mevrouw De Block, u hebt op uw eerste werkdag al van u doen spreken. Ik volg u volledig wanneer u zegt dat u, net als een aantal van uw nieuwe collega’s, een inloopperiode nodig zult hebben. Daar hebt u, net als ieder van ons, het volste recht op.
Wanneer zich echter dringende zaken aandienen, moet u die natuurlijk aanpakken. Volgens ons zijn er twee urgenties, die u eigenlijk nog voor het jaareinde zou moeten realiseren.
In de eerste plaats en voor alles moet u de toplui van DVZ en Fedasil zo snel mogelijk rond de tafel brengen, zodat ze eindelijk samenwerken in plaats van elkaar tegen te werken en we niet opnieuw hoeven mee te maken dat asielcentra overvol zitten en de mensen de winternacht buiten moeten doorbrengen. Dat is schandelijk.
Daarnaast moet u dringend de taskforce Terugkeer oprichten. Ik neem aan dat u daarmee akkoord gaat, mijnheer Somers. Nu uw partij die portefeuille in handen heeft, kan zij daarvan onmiddellijk werk maken. Dat zijn twee problemen, die binnen een maand aangepakt kunnen worden, mevrouw de staatssecretaris. Daarna kunt u – u hebt groot gelijk – rustig de tijd nemen om u te verdiepen in wat er in het akkoord geschreven staat.
Collega’s, er staan in het regeerakkoord ook een aantal goede zaken in verband met asiel en migratie – als het goed is, zeggen wij het ook –, maar dat zijn exact de beslissingen die al goedgekeurd zijn in het Parlement, in de periode dat het nog een parlement was, in de periode dat het Parlement als een parlement kon werken. Toen kon men hier nog met voorstellen komen. Die voorstellen werden op hun merites geëvalueerd.
Een aantal van de maatregelen die hier goedgekeurd werden, is door de nieuwe regering overgenomen. Dat vinden wij goed. Er komt één minister voor asiel, verblijf, opvang en verwijdering. Er komen strengere regels voor de gezinshereniging en een snellere asielprocedure, met een lijst van veilige landen. De misbruiken in de medische regularisatie worden aangepakt. Die maatregelen zijn hier in het Parlement goedgekeurd en worden door de regering overgenomen. Dat is prima.
In het regeerakkoord staan spijtig genoeg ook enkele maatregelen die al in het Parlement in dezelfde beweging werden goedgekeurd, maar die nu in het akkoord worden teruggeschroefd of afgezwakt. Dat kan natuurlijk niet. Dat is de wereld op zijn kop. Er komt één minister voor opvang en verblijf, dat is goed, maar waarom krijgt die ook niet de bevoegdheid over de afgifte van verblijfskaarten en de nationaliteitswetgeving? Er zal enkel nog materiële opvang verleend worden, dat is goed, maar het spreidingsplan blijft mogelijk. Als het spreidingsplan mogelijk blijft, dan zal dat de facto leiden tot financiële steun. Het voorstel van een databank voor borgstellers circuleert hier al jaren. Waarom wordt het enkel opnieuw opgenomen voor de medische regularisatie? Waarom wordt de fraude niet aangepakt in alle procedures?
01.10 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Jambon, ik had mij voorgenomen om niet te reageren en te wachten tot het einde van uw betoog. Ik reageer nu toch, want u hebt een en ander verzwegen. Ik verwijs naar de hardwerkende Vlaming die in het ziekenhuis ligt. Hij hoeft geen supplementen te betalen als hij in een tweepersoonskamer ligt. Dat hebt u verzwegen. U hebt ook verzwegen dat de hardwerkende Vlaming zeker kan zijn van zijn loon, omdat wij de index bewaard hebben.
Nu zegt u iets dat er totaal niet in staat. U moet het akkoord wel helemaal lezen en duidelijk lezen. Er staat zeer duidelijk in dat er alleen een materieel spreidingsplan kan komen. Er komt een materieel spreidingsplan om de gemeenten, die nu niets doen, voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen. U zegt nu dat er toch een financieel spreidingsplan komt. Dat staat er gewoon niet. Er staat heel duidelijk een “materieel spreidingsplan” en niets anders.
01.11 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, ik wil toch even reageren op wat u zegt. Het staat zo misschien in uw regeerakkoord, maar dat wil nog niet zeggen dat het in de praktijk zo zal worden gerealiseerd. U weet dat ook. Hoe kunt u steden en gemeenten verplichten om mensen een dak boven het hoofd te geven? Hoe kunt u dat verplichten? zult u hen de nek omwringen? Ik vind het onverantwoord dat het federale wanbeleid wordt afgewenteld op steden en gemeenten. Iedereen weet dat er geld zal worden gegeven, omdat het onmogelijk is om op zo’n korte tijd die mensen een dak boven het hoofd te geven. Iedereen van jullie weet dat!
01.12 Nahima Lanjri (CD&V): Begrijpe wie begrijpe kan, maar u zit hier te zeggen dat in dit Parlement een aantal zaken werd gerealiseerd. Dat klopt! Dat gebeurde met de steun van heel wat partijen, soms ook de uwe, maar vaak ook ondanks uw steun. Ik verwijs maar naar de terugkeerrichtlijn. U zit hier altijd te hameren op het terugsturen van mensen en dat er werk moet worden gemaakt van het terugkeerbeleid. Daar hebt u tegengestemd.
01.13 Jan Jambon (N-VA): Ja, omdat het niet goed was.
01.14 Nahima Lanjri (CD&V): U verkondigt hier leugens. Er is hier veertien dagen geleden heel duidelijk gezegd, en dit staat ook in het regeerakkoord, dat er enkel en alleen materiële steun komt. Er komt geen financiële steun omdat wij weten dat dit een aanzuigeffect heeft.
Dat staat letterlijk in het regeerakkoord. Meer nog, er staat letterlijk in dat als het nodig is, er een verplicht materieel spreidingsplan zal komen.
U zegt dat er inzake fraude niets in het regeerakkoord staat. Mijnheer Jambon, ik kan u zeggen dat het er in elk hoofdstuk in staat, op elk onderwerp.
Het gaat niet enkel om medische fraude, waarover we inderdaad een wet hebben goedgekeurd. Ik ben overigens blij dat de toenmalige staatssecretaris daar werk van heeft gemaakt en niet heeft gewacht om dat in het Parlement goedgekeurd te krijgen.
We spreken ook over de aanpak van domiciliefraude, fraude met schijnhuwelijken, fraude van EU-onderdanen die naar ons land komen om naar het OCMW te gaan en fraude in verband met medisch toerisme.
Al die fraude wordt stuk voor stuk aangepakt. Men geraakt bijna geen twee zinnen verder, of er valt iets over te lezen.
Er is een heel duidelijk en evenwichtig akkoord uitgewerkt inzake asiel en migratie, waarbij we de vinger op de wonde durven leggen, zoals wij altijd hebben gedaan.
U moet niet proberen om hier de heilige uit te hangen, want u bent eerder een schijnheilige. (Applaus en rumoer)
01.15 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, uit de reactie van mevrouw Smeyers begrijp ik dat het grootste probleem van de N-VA is dat wij dit regeerakkoord zullen uitvoeren.
01.16 Jan Jambon (N-VA): Mevrouw Temmerman, ik kan u inderdaad bevestigen dat ons grootste probleem is dat dit regeerakkoord eventueel zal worden uitgevoerd. U hebt gelijk, dat is ons grootste probleem. (Applaus)
Mijnheer Di Rupo, ik ga stilaan besluiten,
maar niet zonder u proficiat te wensen. Ik wil u proficiat wensen voor de
manier waarop u onderhandeld hebt. Door het onderhandelingsproces eindeloos te
rekken hebt u iedereen, de financiële markten incluis, zo zenuwachtig gekregen
dat u de andere partijen zover hebt gekregen dat ze helemaal in uw logica zijn
meegegaan. Als staaltje van onderhandelingstrategie kan dat tellen. (Applaus)
Alle middelen waren daarbij goed, het koningshuis en zelfs de dreiging van een financiële crisis. Deze strategie hebt u tot de laatste seconde volgehouden. Denken wij maar aan de samenstelling van de regering. Terwijl de regering loodzware inspanningen vraagt van de bevolking en de ondernemingen, heeft ze niet het fatsoen om zelf het voorbeeld te geven; liefst 19 excellenties werden hier gisteren voorgedragen.
Dus ook daar zijn CD&V en Open Vld
door de knieën gegaan. Zij vroegen de pariteit in de Ministerraad en geen
staatssecretarissen. Zie ze hier zitten, 19 excellenties. (Applaus)
Collega’s, de Vlamingen hebben een vette vis gevraagd, geen vette regering.
De Vlaamse bevolking had bij de verkiezingen
in juni 2010 nochtans overduidelijk aangegeven dat het anders moest. Dit
is niet wat Vlaanderen 540 dagen geleden gevraagd heeft. Dit is niet wat
dit land nodig heeft. Dit is niet onze regering. Dit is een door de
Franstaligen gedomineerde belastingregering. Het kernkabinet en de Ministerraad
hebben een Franstalige meerderheid die in deze Kamer gesteund wordt door een
overgrote meerderheid van de Franstaligen en een minderheid langs Vlaamse kant.
(Applaus)
De Vlaamse bevolking wantrouwt deze regering. Men zou voor minder.
Tegen deze regering zullen wij oppositie
voeren, constructief en met verantwoordelijkheidszin. Dat wil zeggen dat wij de
goede voorstellen zullen steunen, maar het overgrote deel van het regeerakkoord
dat u voorstelt, zullen wij keihard bekampen, want Vlaanderen verdient veel
beter. (Applaus)
Le président: Monsieur Jambon, applaudissements compris, vous avez utilisé 50 minutes de votre temps de parole. J'ai tenu compte des interruptions. Il restera donc 20 minutes au deuxième intervenant de la N-VA.
Une réunion importante du Benelux, à laquelle le premier ministre doit participer, a lieu ce soir. Lors de la consultation que j'ai eue avec les différents chefs de groupe, il a donc été décidé que nous interromprons nos travaux à 17 h 30 aujourd'hui et que nous les reprendrons samedi matin à 10 h 00. Par conséquent, le débat de samedi durera plus longtemps que ce qui était prévu initialement. Nous adapterons les interventions en conséquence. Je rappelle que le temps de parole est d'une heure par groupe. M. Jambon a utilisé 50 minutes auxquelles j'ai retiré les interruptions, ce qui laisse 20 minutes à M. Weyts samedi.
01.17 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les vice-premiers ministres, mesdames et messieurs les ministres, je tiens d'abord à remercier et saluer celles et ceux qui ont permis à notre pays de sortir de la plus longue crise politique de notre histoire, celles et ceux qui, animés par le sens de l'État, ont eu la détermination nécessaire pour permettre à la Belgique d'avoir encore un avenir, celles et ceux qui ont osé se jeter à l'eau pour donner à notre pays les moyens de faire face à la terrible crise qui frappe le Vieux Continent.
En ce jour si important, l'heure n'est pas à l'euphorie, l'heure est grave! Hier, des dizaines de milliers de manifestants se rassemblaient à Liège pour exprimer leur solidarité avec les travailleurs d'ArcelorMittal, victimes d'une restructuration brutale et injuste. Ils exprimaient ainsi la grande inquiétude que ressentent beaucoup de citoyens devant la crise économique et financière.
Aujourd'hui, ce sont les agences de notation qui mettent sous surveillance la zone euro, qui affolent les marchés déjà bien déboussolés et surtout qui risquent de déstabiliser encore davantage l'économie réelle. Demain, ce sont certains États européens qui vont essayer de malmener l'idée européenne et la solidarité et se replier sur l'égoïsme national pour protéger la City ou construire un grand marché où seul le rendement sera pris en compte, alors que ce sont les citoyens européens qu'il faut soutenir pour garantir leur niveau de vie et pour offrir à leurs enfants un avenir.
Chers collègues, l'heure n'est pas à l'euphorie, mais au volontarisme, à la responsabilité et au devoir. Ce gouvernement l'a bien compris. Il nous présente une déclaration qui avance des réformes justes et ambitieuses, des réformes qui doivent à la fois nous permettre de garantir l'avenir, de soutenir la croissance et de préserver les acquis de notre modèle social.
Nous savons tous que la rigueur s'impose. Pas seulement pour remplir nos obligations européennes, mais aussi pour pérenniser notre État providence. Et cette rigueur se traduit par un effort énorme que personne n'avait encore dû réaliser jusqu'ici: trouver plus de onze milliards d'euros. Monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, vous avez choisi la rigueur plutôt que l'austérité, qui frappe à l'aveugle et qui fait payer les plus fragiles et la classe moyenne.
Regardons autour de nous où le pire n'a pas pu être évité: augmentation de l'âge de la retraite, diminution des salaires, diminution des pensions, médecine dégradée, retrait des avantages sociaux, diminution des aides familiales et des bourses d'étudiants. Vous avez choisi la rigueur, qui contrairement à l'austérité peut, elle, assurer la relance de notre économie. Votre gouvernement affiche l'ambition de réaliser d'importantes économies, mais pas seulement, puisqu'il va aussi chercher de nouvelles recettes et qu'il va adopter une série de réformes qui permettront d'atteindre cet effort colossal.
Pour mon groupe, il était impératif de défendre notre modèle social. L'accord que vous avez engrangé s'inscrit dans cette volonté. Le pouvoir d'achat des travailleurs et des allocataires sociaux est épargné. Il n'y a pas de remise en cause de l'indexation qui, pour rappel à certains, est un système qui est au cœur de notre modèle social. Ce n'est ni une augmentation salariale, ni un cadeau tombé du ciel. L'indexation, c'est permettre aux revenus d'accompagner les fortes hausses du coût de la vie.
Un des défis majeurs auxquels sera confronté le gouvernement sera celui du taux d'emploi et du maintien à l'emploi des travailleurs dits âgés. Le vieillissement de la population n'est pas un défi de demain, c'est un défi pour aujourd'hui. Si rien n'est fait, c'est non seulement la pérennité financière de notre sécurité sociale qui sera compromise, mais également la croissance économique.
Même si le contexte est difficile et que certaines mesures, il ne faut pas se voiler la face, ne seront pas indolores pour les travailleurs, il faut souligner que cet accord de gouvernement aborde la problématique de fin de carrière de façon transversale.
Qu'il s'agisse de l'emploi, des restructurations d'entreprises, du chômage, du crédit-temps, des prépensions ou encore des pensions, l'approche est rigoureuse, parfois dure, ai-je envie de dire, mais elle tente de s'inscrire dans la justice sociale.
Je voudrais aussi rappeler que la réussite des réformes structurelles sera conditionnée par deux impératifs. D'abord, je pense au dialogue social et au respect des partenaires sociaux, car on ne gagne pas des réformes structurelles en ignorant le modèle social. Ensuite, il s'agit de l'offre de réelles opportunités aux travailleurs âgés et de l'obligation de développer au sein des entreprises une véritable politique des ressources humaines fondée sur l'âge.
On pouvait redouter que la réforme du chômage, des soins de santé ou des pensions soit brutale et purement comptable. Même si certaines mesures seront douloureuses, une attention particulière a été apportée pour ne pas remettre en cause le principe même de solidarité et d'universalité et afin de tenir compte des situations particulières.
Monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, la réforme de notre système de soins de santé sera, elle aussi, assurément l'un des enjeux majeurs des prochaines années. Ici également, les intentions du gouvernement sont claires. L'accès à des soins de santé de qualité est garanti pour tous et la facture des patients n'augmentera pas. Il faudra maîtriser la croissance des dépenses de l'assurance maladie obligatoire, mais pas sur le dos des patients. Pour preuve, je ne citerai que quelques-unes des mesures annoncées telles que la simplification et l'accélération de l'octroi du statut OMNIO, la généralisation du tiers payant aux patients les plus vulnérables, le maintien du blocage des prix des médicaments, l'amélioration du remboursement des soins dentaires et des appareils auditifs, l'interdiction des suppléments d'honoraire dans les chambres à deux lits, la revalorisation de l'acte intellectuel, le soutien à la pratique dans les quartiers les plus défavorisés et dans les zones rurales.
Des soins de santé durables impliquent une maîtrise constante de leurs coûts. En effet, si d'aucuns estiment que la collectivité doit limiter ses interventions en ce domaine, nous pensons au contraire que le droit à la santé est fondamental, qu'il ne peut être assumé qu'au travers d'un système de solidarité forte, mais il est évident que la pérennité de notre système actuel dépend d'une prise de responsabilité collective. La gestion rigoureuse de l'assurance obligatoire soins de santé au cours des dernières années permet aujourd'hui au gouvernement de prendre une mesure dérogatoire pour 2012, certes difficile, mais transitoire. Effectivement, la norme de croissance, loin d'être supprimée, sera rétablie dès 2013 dans des proportions plus réalistes.
Présageons toutefois que cette norme permettra au gouvernement de concilier ces préoccupations chères aux socialistes: couverture universelle, accessibilité aux soins, liberté thérapeutique, choix du patient et sécurité tarifaire.
Assurer l'accès aux services publics et garantir les services publics, voilà qui n'est pas un slogan; c'est cimenter la cohésion économique et sociale, c'est permettre à tous de bénéficier de services de qualité, c'est permettre de repousser le spectre d'une société duale où seuls les plus riches peuvent se soigner ou mettre leurs enfants à l'école.
Faire la chasse au gaspi, ce n'est pas faire la chasse aux services publics. Dans la situation économique actuelle, nos entreprises publiques n'échapperont pas à l'obligation de réaliser des économies. Cependant, ces économies ne doivent en rien menacer ni la qualité des services offerts à nos concitoyens ni les conditions de travail, dignes et respectables, pour nos postiers, nos cheminots et tous celles et ceux qui assurent des services essentiels.
Monsieur le premier ministre, ce parlement sera particulièrement attentif à la sécurité ferroviaire. La commission de suivi Buizingen continuera à suivre de près la mise en œuvre des recommandations que ce parlement a votées pour renforcer la sécurité du rail. Le groupe SNCB doit faire face à de nombreux défis. J'ai déjà cité la sécurisation du réseau et l'amélioration de l'offre. Pour répondre à ces défis, le groupe SNCB doit évoluer: sa structure actuelle ne correspond plus à ce souci d'efficacité et de modernisation.
Pour le groupe PS, il est essentiel de parvenir à une nouvelle structure qui garantisse et aux usagers et aux cheminots un réel avenir. Nous savons qu'assurer l'avenir et la croissance du chemin de fer passera par des décisions courageuses.
Je parle souvent d'efforts. Je voudrais relever que vous avez fourni un effort remarquable pour entreprendre des réformes essentielles qui influenceront le quotidien des Belges.
L'indexation, aussi indispensable qu'elle soit, n'est à elle seule pas suffisante. Il nous faut également travailler sur les origines mêmes de l'inflation. C'est pourquoi vous avez, en parallèle, renforcé le dispositif de lutte contre l'envolée des prix. Quand, aujourd'hui, on apprend que les banques, responsables de la crise, essaient de faire payer leur responsabilité par les consommateurs qui, eux, n'ont pas joué au casino, on perçoit déjà un dossier pour ce gouvernement.
L'Observatoire des prix se voit renforcé et travaillera de concert avec l'Autorité de la concurrence qui devient le bras armé du dispositif de lutte contre la vie chère.
On sait combien le coût de l'énergie pèse lourd dans le budget des ménages et dans les charges des entreprises. Dorénavant, on pourra envisager un blocage des prix de l'énergie quand ceux-ci s'envolent trop haut et sans justification par rapport à ce qui se passe dans les pays voisins. En matière d'énergie, mon groupe se réjouit de ce que le gouvernement ait confirmé sa volonté de fermer les centrales nucléaires conformément à la loi de 2003, ces fermetures devant se faire en bonne intelligence, avec réalisme face à la nécessité d'assurer la sécurité d'approvisionnement et de maintenir des prix raisonnables pour nos concitoyens et nos entreprises.
Le gouvernement prélèvera également la rente nucléaire obtenue par le ministre Magnette, une rente revue fortement à la hausse, afin de stimuler la concurrence et les investissements dans la production électrique et de maîtriser les prix de l'énergie. Les recettes perçues serviront, entre autres, au soutien des investissements dans les énergies renouvelables en mer du Nord et dans l'efficacité énergétique des bâtiments publics fédéraux.
Monsieur le premier ministre, mesdames, messieurs les ministres, chers collègues, quand des dizaines de milliers de manifestants descendent dans les rues au côté des syndicats pour crier que ce n'est pas au citoyen de payer la facture des errements de la haute finance, des grands spéculateurs, des vautours, des rendements à deux chiffres, ils ont raison. Il faut remettre le monde de la finance au pas. Il ne suffit pas de le dire. Il faut le faire. Et ce gouvernement va adopter des mesures importantes visant à renforcer la régulation et la supervision financières.
Ainsi, les banques aidées par les pouvoirs publics seront tenues d'augmenter leur soutien aux ménages et à l'économie réelle. Les rémunérations dans les secteurs financiers seront liées à des résultats à long terme. Pendant toute la durée du soutien financier public à des banques, aucun administrateur exécutif ou non exécutif et membre du comité de direction ne pourra bénéficier de stock options, d'actions gratuites, de bonus ou avantages similaires, de primes de départ, ni d'aucune retraite chapeau.
La Banque nationale de Belgique réalisera une étude pour mesurer la faisabilité de la séparation des métiers bancaires en banques d'affaires et en banques de dépôt. Il faudra revoir la gestion des risques, les mesures de liquidités et la solvabilité des banques belges. Une nouvelle contribution visant à la stabilité financière sera imposée aux banques. Le secteur bancaire devra contribuer à l'effort de tous.
Ce gouvernement poursuivra ses efforts sur le plan européen où, monsieur le premier ministre, vous plaiderez en faveur d'une taxe sur les transactions financières, du renforcement du cadre de contrôle des agences de notation, du durcissement de la réglementation européenne en matière de spéculation financière, de la création d'un cadre légal visant à interdire la spéculation sur les denrées alimentaires et l'énergie.
Il était impératif, pour mon groupe, que chacun contribue à l'effort exceptionnel que notre pays doit réaliser. Nous assistons, aujourd'hui, à un déplacement de la fiscalité du travail vers le capital et, en parallèle, à une lutte contre les abus et contre toutes les formes de fraude. C'est, pour nous, une vraie question d'éthique.
La fiscalité sur le capital a été renforcée et les grosses fortunes devront contribuer davantage. Cela représente environ un milliard de l'effort. Le gouvernement a revu le système des intérêts notionnels qui permettait à certaines grosses entreprises de gagner des millions sur le dos de l'État; cela représente un effort de 1,6 milliard. La lutte contre la fraude fiscale sera accentuée avec pour objectif d'aller rechercher près d'un milliard.
Chers collègues, je terminerai mon intervention en parlant de l'avenir de notre pays.
La Belgique existera encore demain, redessinée et repensée autour du fédéral et de ses Communautés et Régions. Ici aussi, je voudrais saluer celles et ceux qui ont osé la réforme dans le respect de chacun et de l'existence même de notre pays. Les six partis de la majorité et les écologistes ont conclu un accord qui concrétise la plus grande réforme institutionnelle que ce pays ait connue. Ce sont des compétences très importantes qui seront transférées, que l'on songe à l'emploi, à la mobilité, à l'économie. Les Régions et les Communautés pourront aussi s'occuper de la justice, de la santé, de la famille. Huit partis ont eu à cœur de réformer notre pays en respectant toutes ses composantes. Il n'y a ni perdant, ni gagnant. Cette réforme s'inscrit dans l'équité et l'équilibre.
Prenons la Région bruxelloise: elle sera, enfin, refinancée à sa valeur avec 461 millions à l'horizon 2015.
Prenons l'accord sur BHV: il est honorable pour tous et respectueux des droits des francophones. Il n'y a pas eu de scission pure et dure. Les communes périphériques sont renforcées dans leur caractère bilingue et la communauté métropolitaine empêche l'enclavement de notre capitale.
Prenons la réforme de la loi de financement: l'accord préserve les droits et l'avenir des Wallons, des Bruxellois et des Flamands.
J'ai envie d'ajouter que cette sixième réforme de l'État a aussi permis de démontrer à nouveau que la Belgique ne rime pas avec repli sur soi. Bien au contraire, notre pays a retrouvé son savoir-faire du compromis. C'est aussi une belle victoire sur ceux qui veulent se construire contre les autres. C'est ce sens du compromis qui nous a permis d'être un acteur aussi important de la construction européenne.
À ce sujet, monsieur le premier ministre, vous allez, ce soir, rejoindre vos collègues européens pour un sommet crucial. Un sommet de tous les dangers et de tous les défis. La construction européenne est une des plus belles aventures politiques jamais menées. Le partage de souveraineté a permis de pacifier le Vieux Continent, de lui offrir une certaine prospérité et une qualité de vie que de nombreux pays de par le monde nous envient.
Mais le partage de souveraineté, ce n'est pas l'abandon de souveraineté. Quand on voit que des agences de notation mettent la zone euro sous surveillance pour faire pression sur le Conseil européen pour qu'il se plie à leurs exigences d'austérité sauvage et aveugle, il est temps de se rendre compte que la démocratie est menacée.
La construction européenne, ce n'est pas seulement une aventure économique et monétaire. C'est aussi et surtout un projet politique pour les citoyens européens. L'Union européenne doit être porteuse d'avenir pour les citoyens européens. Elle doit être Europe sociale. Elle doit être Europe de la croissance et de la relance. Elle ne pourra le faire qu'en refusant les diktats de l'austérité. Elle devra inscrire la rigueur à son menu, elle devra oser les réformes, devenir enfin une union politique, mettre au pas le système financier, développer un bras fiscal juste et équitable et, surtout, réaffirmer que la solidarité est le moteur de sa croissance.
Monsieur le premier ministre, mesdames et
messieurs les ministres, je terminerai en vous affirmant que mon groupe vous
fait confiance et vous accordera la confiance. (Applaudissements)
01.18 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, hier zit ze dan: de regering die 540 dagen op zich heeft laten wachten, de regering die er eindelijk gekomen is, omdat de realiteit de absurditeit heeft ingehaald. Mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers en staatssecretarissen, welkom terug in de werkelijkheid.
Mijnheer de eerste minister, ik denk dat de creatie van uw regering tot een zucht van opluchting heeft geleid in ons land. Het gevoel van opluchting, dat nu terecht leeft bij de mensen en ook bij ons, zal snel wegtrekken wanneer de burgers vaststellen dat de sanering waarvoor we staan, veel te veel de lagere en middenklasse zal treffen. De opluchting zal snel plaatsmaken voor terechte verontwaardiging wanneer we onze belastingafrekening krijgen, wanneer we vaststellen dat we voor isolatie of voor zonnepanelen niet meer kunnen betalen, en dat onze dienstencheques en onze digitale televisie duurder zullen worden. Intussen zullen onze heel vermogende medeburgers tevreden merken dat hun vermogen nog steeds onderbelast wordt, dat businessclass niet duurder zal geworden zijn en dat ze hun centen nog steeds over heel veel spaarboekjes kunnen spreiden om toch aan de fiscus te ontkomen.
Wanneer de begrotingscontrole er over enkele maanden aankomt, zal men ook vaststellen dat men misschien opnieuw een zware besparingsoefening zal moeten leveren. Men is uitgegaan van een groeicijfer van 0,8 %, terwijl de jongste cijfers, die wij gisteren hebben vernomen, aangeven dat er een krimp is van 0,1 % in het derde kwartaal. De burgers zullen het voelen en we kunnen vaststellen dat vooral de middenklasse het grootste slachtoffer zal worden van de besparingen, alsook de laagste inkomens, dat de inspanningen niet eerlijk zijn verdeeld tussen rijk en arm, dat de groene economie de grote verliezer wordt en dat de Europese aanbevelingen, waarover zo veel gesproken werd, op een zeer selectieve manier zijn toegepast.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, de werkzaamheidsgraad in ons land moet omhoog; weinigen zullen dat betwisten. Nadat voormalig pensioenminister Michel Daerden het pensioendossier de voorbije jaren mismeesterd heeft, is het nu in handen gekomen van het andere uiterste, de ultraliberaal Vincent Van Quickenborne. Collega’s, vele personen kunnen zich inbeelden om iets langer te werken, maar dan wel op voorwaarde dat de volledige loopbaan een aantal rustmomenten bevat.
Mijnheer de eerste minister, u zei in uw verklaring gisteren dat perspectief creëren voor de jongeren belangrijk is, maar in uw regeerakkoord wordt dat net moeilijker gemaakt door de voorwaarden voor opname van tijdskrediet te verstrengen. Tweehonderdduizend mensen nemen loopbaanonderbreking of maken gebruik van tijdskrediet: tijd om voor de kinderen te zorgen, tijd om voor de ouders te zorgen wanneer het moeilijker gaat, tijd om even stil te staan en om ervoor te zorgen dat het leven meer is dan enkel werk en stress.
Op het tijdskrediet wordt nu 52 miljoen euro bespaard, zonder dat men rekening houdt met de zwaarte van de job.
Collega’s, gemakshalve wordt vergeten dat voornoemde maatregel vooral de vrouwelijke werknemers zal treffen. Om tijdskrediet te nemen, zal iemand voortaan vijf jaar anciënniteit moeten hebben. Vooral jonge vrouwen zullen van een dergelijke regel het slachtoffer worden, indien zij op vroege leeftijd kinderen krijgen, nog vooraleer zij de vijf jaar anciënniteit bereiken. Mijnheer de eerste minister, welk perspectief geeft het voorliggende regeerakkoord aan de betrokken jonge moeders?
Collega’s, de regering heeft het dossier in kwestie als een pure centenkwestie benaderd. Zij verwacht van de burgers dat zij langer werken. De loopbaan wordt echter strakker. Kortom, de regering verwacht van de mensen dat zij tegen het ritme van een sprinter een marathon zullen lopen.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, de besparingsmaatregelen van de nieuwe regering treffen in de eerste plaats de middenklasse en de burgers die het moeilijk hebben. Zij treffen mensen die merken dat hun facturen steeds hoger worden, maar hun koopkracht achteruitgaat.
Ondanks heel wat verklaringen dat de regering de middenklasse en de laagste inkomens zou sparen, bevat de sanering een hele reeks duidelijke keuzes, die de lagere inkomens en de middenklasse treffen.
Er komt geen taks op de businessclass of first class op vliegtuigen, maar de regering kiest wel voor een verhoging van de btw op digitale televisie. De dienstencheques worden voor iedereen 1 euro duurder, hoe rijk of arm de gebruiker ook is. Het betreft een lineaire maatregel. De verhoging van de belastingvrije som, die was aangekondigd, bedraagt nu amper 200 euro meer, wat concreet 50 euro nettowinst op het inkomen op jaarbasis betekent, zijnde vier euro per maand voor de laagste inkomens. De regering had vooropgesteld dat de minimumpensioenen tot 1 150 euro zouden worden opgetrokken, maar ook die maatregel heeft het regeerakkoord niet overleefd.
Collega’s, de financiële sector en de multinationals blijven daarentegen grotendeels buiten schot. De financiële sector, die ons mondiale systeem net niet heeft doen instorten, moet slechts 10,5 % bijdragen aan alle inspanningen die vandaag op tafel liggen, terwijl de besparingen in de sociale zekerheid en in de sociale bescherming ongeveer 25 % bedragen.
De nucleaire rente wordt slechts licht afgeroomd. Zij bedraagt namelijk slechts 550 miljoen euro, terwijl de CREG ze op 1,2 à 1,3 miljard euro had berekend.
De notionele intrest blijft op 3 % en wordt niet aan voorwaarden voor jobcreatie gekoppeld. Bedrijven als Electrabel en ArcelorMittal hebben jarenlang van de notionele-intrestaftrek genoten. Zij hebben miljarden euro winsten gemaakt. Zij hebben echter nul euro belastingen betaald. Ook na de voorliggende hervorming zal een dergelijke situatie blijven voortduren.
Er zijn ook nog bedrijven die niets betalen. Er zijn in ons land multinationals die grove winsten maken en tegelijk nul euro belastingen betalen. Gisteren berekende het financiële weekblad Trends dat in 2010 843 bedrijven meer dan 10 miljoen euro winst maakten. Samen hadden zij een winst van 57 miljard euro waarop 3,3 miljard euro belastingen is betaald, een percentage van 5,7 %. Collega’s, 5,7 % belastingen betaalden de 843 bedrijven die de grootste winsten maakten, in ons land! Andere landen met zulke cijfers zouden wij kwalificeren als fiscale paradijzen, weliswaar alleen voor de grote bedrijven, niet voor de arbeiders, niet voor de bedienden, niet voor de kleine zelfstandigen.
Een van de redenen voor die lage belasting is terug te vinden in het gebruik van de notionele-intrestaftrek en in het niet belasten van de meerwaarde op aandelen. De regering antwoordt daarop wellicht dat zij een maatregel heeft genomen. Inderdaad, de maatregel betreffende aandelen die binnen het jaar worden verkocht. Gisteren hebben de mensen van Trends, die het onderzoek hebben gedaan, ons uitgelegd dat die bedrijven die meerwaarde vaak op een heel lange termijn realiseren en dat deze concrete maatregel niets zal veranderen aan de huidige situatie.
De kop van het Belgabericht gisteren was heel duidelijk: “België is fiscale hel met achterpoortjes naar de hemel.” Het zijn vooral die achterpoortjes naar de hemel die in dit regeerakkoord niet worden gesloten.
Hoe kan men aan de burgers inspanningen vragen als grote bedrijven slechts 5,7 % belastingen betalen? Hoe legt u dat uit, mijnheer de eerste minister, aan gezinnen die jaarlijks 20, 30 of 40 % belastingen betalen? Wat zal de regering doen met deze totaal onaanvaardbare cijfers? Als het niveau al een beetje zou worden opgekrikt van 5,7 % naar bijvoorbeeld 10 %, wat nog steeds schandalig weinig is, dan betekent dat voor onze schatkist een extra inkomst van 3 miljard euro.
Onze enige hoop, en ik richt mij tot de heren Vanackere en Crombez, ligt bij de nieuwe minister van Financiën en de staatssecretaris voor Fraudebestrijding. Wij hopen dat zij elkaar goed zullen vinden, samen een stevig beleid tegen fiscale fraude zullen voeren en zullen proberen om de fiscale achterpoortjes zoveel mogelijk te sluiten. Wij leggen de lat hoog en wij zullen u daarin steunen.
De werkzaamheidsgraad in ons land moet omhoog, maar de maatregelen van deze regering zijn geen garantie op de creatie van veel werk. De zes partijen hebben die ambitie niet. Dat blijkt heel duidelijk uit het regeerakkoord. In de eerste versie van de nota-Di Rupo werd nog gesproken over de creatie van 250 000 jobs. Nu moeten wij het met amper 10 000 stellen. Waar is de hervorming die de lasten op arbeid substantieel verlaagt? Waar zijn de maatregelen die massale jobcreatie in de hand werken? Waar zijn de jobs, waar de mensen moeten instromen die straks uit de werkloosheid en uit het brugpensioen worden geweerd?
Toen wij tijdens de regeringsonderhandelingen nog mee aan tafel zaten, hebben wij met de groenen enkele voorstellen aan de formateur geformuleerd. Ik denk aan een verregaande verschuiving van de lasten op arbeid naar lasten op vermogens en op vervuiling, massale jobcreatie door hernieuwbare energie en door isolatie, en grote investeringen in jobs voor de zorgsector. Deze maatregelen hebben het niet gehaald.
Aan de mensen wordt gevraagd om langer te werken, maar het wettelijk pensioen wordt niet versterkt. Meer nog, het staat onder druk. Hoeveel blijft er nog over om de uitkeringen welvaartsvast te maken? Ook daarop wordt beknibbeld.
De strijd tegen armoede was duidelijk niet de hoofdbezorgdheid van de onderhandelaars. Iedereen weet dat de lage uitkeringen in ons land mensen in de armoede drijven. Deze lage uitkeringen worden niet op het niveau van de Europese armoedegrens gebracht. De armoede zal de komende jaren niet afnemen, de armoede zal de komende jaren alleen maar toenemen.
Collega’s, ik kom tot het volgende punt, de noodzaak tot vergroening van onze economie.
Als wij onze welvaart veilig willen stellen, hebben wij een economische omslag nodig. Het klassieke economische model is keihard tegen zijn grenzen gebotst. Wij moeten daarom volop inzetten op groene economie. De meeste economisten steunen deze analyse ondertussen. Sommigen verklaarden op voorhand dat deze regering “de meest groene regering ooit” zou worden. Dat is een zeer gedurfde uitspraak. U mag erop rekenen dat wij die uitspraak de komende tweeënhalf jaar niet zullen vergeten wanneer wij het regeringswerk beoordelen.
Als wij de programma’s die vandaag bekend zijn even bekijken wat hun impact op de duurzaamheid betreft, dan concluderen wij dat er in totaal al 600 tot 700 miljoen euro ontgroening in staat, door minder investeringen in de groene economie. Ik wijs u bijvoorbeeld op de geplande besparingen bij de NMBS in 2012, ten bedrage van 293 miljoen, of op het schrappen van allerlei maatregelen inzake woningen, voor meer dan 600 miljoen.
Wij zien trouwens ook een algemeen gebrek aan belangstelling voor wat er in de wereld gebeurt. Zelfs over de klimaattop van Durban, die nu bezig is, wordt amper een woord geschreven.
Ik wil dieper ingaan op een aantal specifieke besparingsvoorstellen. Ik begin met de NMBS. Er komt geen heffing op vliegtuigtickets in businessclass of first class, maar wel een zware besparing bij de NMBS. De NMBS is er nochtans om mensen te vervoeren, werkende mensen, jongeren en ouderen, mensen die bewust kiezen om niet de wagen te gebruiken, mensen die geen geld hebben om een wagen te gebruiken.
Onze treinen zitten vandaag overvol en een deel ervan is verouderd. De treinen rijden constant met vertraging. Onze stations zijn dringend aan renovatie toe. Het spoorwegennet is verzadigd. Er zijn investeringen nodig in onze NMBS. Een besparing van 293 miljoen euro in 2012 staat daar volledig haaks op; 293 miljoen euro, dat is 12 miljard oude Belgische frank. Er zal dus 1 miljard Belgische frank per maand moeten worden bespaard. Wie gelooft dat dit de reiziger niet zal treffen, leeft op een andere planeet. Nog maar enkele maanden geleden heeft de NMBS een besparingsplan doorgevoerd van 111 miljoen euro, waarvan 13,7 miljoen euro door 193 treinen af te schaffen. Als men vandaag de oefening moet doen om 293 miljoen euro te vinden, dan zullen de gevolgen voor de reizigers immens zijn.
Het meest trieste dieptepunt inzake ongroene maatregelen, is natuurlijk het schrappen in de fiscale aftrek voor isolerend glas, voor dubbel glas, voor een nieuwe stookketel en voor andere energiebesparende maatregelen in woningen. Woningen isoleren is goed voor het klimaat, het verlaagt de energiefactuur van de mensen en het creëert jobs in honderden kmo’s. Dat is driemaal winst. En ja, het systeem was aan herziening toe. Dat hebben wij zelf ook altijd gezegd. Maar dat is toch geen reden om meteen alles overboord te gooien.
Het schrappen van die maatregel is geen besparing, maar betekent enorme meerkosten. De gewone burger die zijn huisje wil renoveren, wordt door deze regering brutaal in de steek gelaten. De multinationals genieten van de notionele-intrestaftrek. Sommige grote bedrijven betalen bijna geen belastingen, zonder dat hieraan enige voorwaarden worden gekoppeld inzake jobcreatie, maar de gewone man die met zijn investeringen in zijn woning daadwerkelijk jobs creëert, verliest wel zijn fiscaal voordeel. Dat is een regelrechte schande.
01.19 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Van Hecke, ik zou toch op het volgende willen wijzen. Er zijn inderdaad verschuivingen. De fiscale aftrek van een aantal zaken zal er niet meer zijn. Wij hebben er echter wel voor gezorgd dat de fiscale aftrek voor dakisolatie er zeker blijft, en dat is de belangrijkste. Als men een huis wil isoleren, moet men beginnen met de dakisolatie. (Rumoer)
Collega’s, ik zeg niet dat het de enige vorm van isolatie is, maar wel de belangrijkste.
Bovendien, de belastingaftrek gebeurt na twee jaar. Mensen die geen geld hebben om te investeren in isolatie, zijn veel beter gediend met isolatiepremies dan met een isolatieaftrek.
De aftrek gebeurt immers pas na twee jaar en men moet eerst investeren. Bovendien worden die bevoegdheden overgeheveld naar de Gewesten. U weet dat ook. Wij hopen dat de regering daar een aantal maatregelen zal nemen, zodat dit wordt opgelost.
01.20 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mevrouw Temmerman, wij hopen dat ook, maar het is vooral uw partijgenote, Freya Van den Bossche, die dit zal moeten uitvoeren. Ik kijk dan ook naar u om intern die druk uit te oefenen op uw ministers in de Vlaamse regering. U zegt dat de dakisolatie blijft bestaan en dat is ook juist. Als mensen hun huis renoveren, stoppen zij echter niet aan hun dak, want met dat dak alleen zal het niet lukken.
Uw idee om meer in te zetten op premies en minder op fiscale aftrekken, zijn wij genegen. Als wij dat koppelen aan de overdracht en als die bevoegdheid wordt overgedragen naar de Gewesten, dan moeten wij er wel voor zorgen, mevrouw Temmerman, dat dit met een overgangsperiode gebeurt en niet op een abrupte wijze zoals vandaag. U moest eens weten hoeveel mensen mij – en ik zal niet de enige zijn – vandaag bellen, mailen en schrijven om te vragen waar zij vandaag aan toe zijn door die abrupte maatregel, zonder dat de Gewesten klaar staan om die maatregel geheel of gedeeltelijk over te nemen. Dit is geen teken van goed bestuur.
(Applaus)
Deze regering had er veel beter aan gedaan om, in overleg met de Gewesten, een duidelijke timing af te spreken om de overdracht op een ordentelijke wijze te organiseren. Op die manier hadden de Gewesten de keuze gehad om te werken met een premiestelsel en konden zij eventueel andere prioriteiten leggen. Mevrouw de fractieleider, de overdrachten zijn nog niet gerealiseerd en op dit moment zitten veel mensen dan ook echt zwaar in de problemen.
Dit heeft tot gevolg gehad dat de regering een run on the bank heeft veroorzaakt, niet omdat de mensen hun geld willen afhalen in tijden van financiële en economische crisis, maar omdat men heel snel naar de bank loopt om een groene lening af te sluiten. Er is ook een run on de zelfstandigen veroorzaakt. Zij worden bedolven onder aanvragen om vóór 31 december alsnog een aantal investeringen uit te voeren, zodat mensen met verbouwingsplannen alsnog hun plannen kunnen uitvoeren zonder zwaar in de financiële problemen te komen.
Deze maatregel is niet alleen slecht beleid, het is ook een aanslag op wat groene economie concreet betekent voor de mensen. Vele mensen zijn immers bereid om inspanningen te doen. Als men evenwel geconfronteerd wordt met een dergelijke beslissing van de federale overheid, dan zal bij velen de moed in de schoenen zakken om alsnog aan een groene renovatie te beginnen. Dat zal ook een zeer zware impact hebben op de zelfstandigen, die heel veel werk hebben en van vandaag op morgen zullen geconfronteerd worden met een daling van de bestellingen.
Collega’s, als men beweert dat dit de groenste regering ooit wordt, dan heeft men in elk geval een bijzonder slechte start gemaakt. De komende weken en maanden zullen we verder op deze spijker blijven hameren. We zullen dit van heel nabij blijven opvolgen.
01.21 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Van Hecke, ik volg uw redenering inzake het vorige punt. In het recente verleden heeft Ecolo-Groen! aan de stellingname die u nu verdedigd hebt een aantal consequenties verbonden. Kunt u daarover nog eens zeer duidelijk zijn voor deze Kamer? Blijft die link met de financieringswet bestaan of niet? Kunt u de Kamer hier eens duidelijk maken hoe dat in elkaar zit?
01.22 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Collega’s, ik hoor hier al een invitatie van de heer Jambon om ook nog steun te verlenen, mochten wij ooit afhaken. Mag ik die vraag zo begrijpen?
Mijnheer Jambon, ik ben daarin heel duidelijk geweest. Ik ben heel duidelijk geweest en ik zal heel duidelijk zijn. Wij hebben met acht partijen een akkoord gesloten over de staatshervorming. Wij zijn van plan om dit akkoord op een correcte en loyale manier uit te voeren. Wij verwachten van de zes regeringspartijen dat zij de afspraken die gemaakt zijn ook op een correcte en loyale manier zullen uitvoeren. Als de financieringswet hier komt – er is nog een traject af te leggen bij het omzetten in teksten –, zullen wij de teksten van de financieringswet beoordelen. Zijn de afspraken nagekomen, dan zullen wij die goedkeuren. Zijn de afspraken niet nagekomen, dan is er een probleem. Ik herhaal dus wat ik in het verleden heb gezegd.
Mijnheer Jambon, ik reken erop dat alle partners de akkoorden loyaal zullen uitvoeren.
01.23 Jan Jambon (N-VA): Dat staat zelfs letterlijk in een van de laatste regels van het Vlinderakkoord. U hebt 100 % gelijk.
01.24 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Uiteraard. Wij doen een beroep op pagina 63 van het akkoord, de loyale uitvoering.
Dan kom ik tot de Europese aanbevelingen. De laatste weken en maanden is er heel veel over Europa gesproken. Het was bijna alsof Europa dicteerde wat deze Belgische regering zou moeten doen.
Het zijn vooral de liberalen die naar Europa verwezen. Zij gaven op een toch wel zeer selectieve manier lezing van de aanbevelingen van Europa.
Voor die onderdelen van de aanbevelingen die wel bijzonder interessant voor de hervormingen waren, zijn CD&V, sp.a en vooral Open Vld blind gebleven. Op drie aanbevelingen heeft deze regering alvast geen of een onvoldoende antwoord gegeven.
Het gaat bijvoorbeeld over de hervorming van de fiscaliteit en de verduurzaming. Wat zegt Europa? Europa vraagt dat de lasten op arbeid naar beneden worden gehaald en dat ze worden verschoven naar meer lasten op milieuvervuiling.
Welke lastenverlagingen zien wij in dit regeerakkoord? Ik heb het daarnet gezegd, de belastingvrije som wordt met 200 euro opgetrokken. Dat betekent in realiteit 50 euro netto per jaar. Dat is 4 euro per maand voor de laagste inkomens. Dit is geen lastenverlaging.
Als wij kijken naar de verschuiving van de lasten naar milieufiscaliteit, zien wij, bijvoorbeeld, dat het voorstel voor een vliegtaks het niet heeft gehaald.
Met die richtlijn van Europa heeft men absoluut geen rekening gehouden.
De regulering van de financiële sector was ook een belangrijk punt van Europa.
Wij hebben in de vorige legislatuur aanbevelingen van de bankencommissie gekregen, die unaniem werden goedgekeurd. Daarin stond ook een voorstel om over te gaan tot een splitsing van de bankactiviteiten tussen de spaarbank en de meer commerciële, meer gevaarlijke bankactiviteiten.
Wat staat er in het akkoord? In het akkoord staat dat dit nog zal worden onderzocht. Niet de manier waarop de splitsing zal gebeuren, maar of ze zal gebeuren moet nog door de Nationale Bank worden onderzocht. Sinds wanneer laten wij politieke keuzes aan de Nationale Bank over? Die beslissingen moeten wij zelf nemen.
Vandaar ook mijn concrete vraag aan de eerste minister. Wat is de precieze timing in dit dossier? Tegen wanneer wordt een advies van de Nationale Bank verwacht? Wanneer wordt werk gemaakt van het opstarten van de splitsing van de bankactiviteiten in ons land?
Een derde aanbeveling had betrekking op de index. Groen! en Ecolo zijn op dit punt heel tevreden dat de automatische index behouden blijft. Het is een harde strijd geweest. Ik denk dat wij tevreden mogen zijn met de inspanningen die de onderhandelaars hebben geleverd om de automatische index te behouden.
Ik heb wel begrepen dat de liberalen onmiddellijk hebben geprobeerd om dat opnieuw van de tafel te vegen of toch wat mist te spuien en de aanval toch nog in te zetten op de index. Ik hoop dat die aanval definitief is afgeslagen en dat de automatische indexering is gered.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, er is eindelijk een akkoord waardoor onze staat voor de zesde keer ingrijpend zal worden veranderd. Zoals in het verleden hebben Groen! en Ecolo meegewerkt aan deze staatshervorming omdat wij geloven dat dit belangrijk is, omdat ons land en onze burgers nood hebben aan communautaire rust, aan dialoog tussen de gemeenschappen in plaats van het voortdurend bekvechten van de voorbije jaren.
Deze zesde staatshervorming kan dat realiseren. Groen! en Ecolo weigeren te geloven dat de twisten tussen Vlamingen en Franstaligen onvermijdelijk zijn in dit land, ook al zijn er in beide gemeenschappen partijen die zich electoraal voeden met die twisten.
De kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde wordt eindelijk gesplitst, een zuivere splitsing met respect voor ieders gevoeligheid.
Er komt een nieuwe financieringswet die meer fiscale autonomie geeft aan de Gewesten. Er wordt gezorgd voor meer responsabilisering, met aandacht voor sociale en ecologische aspecten.
Groen! en Ecolo zijn ook tevreden met drie nieuwe afspraken die werden gemaakt. Sommigen zullen zeggen dat ze niet ver genoeg gaan. Wij kunnen fel discussiëren over de interne hervormingen in Brussel, maar het is voor het eerst sinds 1989 dat daar diepgaand wordt hervormd. Men kan lachen met veel van die bepalingen, maar voor het eerst zal een aantal echt fundamentele zaken wijzigen in Brussel. Wij wilden natuurlijk veel verder gaan. Anderen wilden ook verder gaan, maar ik denk dat wij heel fier mogen zijn over de stappen die hier al zijn gezet.
Hetzelfde geldt voor de afspraken die zijn gemaakt rond de politieke vernieuwing of de klimaatresponsabilisering.
Het is op ons aandringen dat het hoofdstuk politieke vernieuwing werd goedgekeurd in het akkoord. Het Parlement wordt versterkt, schijnkandidaturen worden niet meer toegelaten, excessieve vergoedingen voor politici worden ingeperkt en er komt een striktere deontologie voor publieke mandatarissen.
Het is alleen jammer dat de nieuwe staatssecretaris voor Ambtenarenzaken een valse start heeft genomen. Mijnheer Bogaert, ik viel bijna van mijn stoel toen ik u vanochtend op Radio 1 hoorde verdedigen dat er straks een resem politieke benoemingen zou komen. U stak het niet onder stoelen of banken. Ik heb u gehoord op de radio en ik was echt verbaasd. U zei dat er rekening zal worden gehouden met de politieke samenstelling van de regering om nu een aantal topbenoemingen door te voeren.
U sprak over sociaaleconomische evenwichten, maar de boodschap was heel duidelijk. Mijn concrete vraag is de volgende. Sprak u namens uzelf of sprak u namens de regering?
Le président: Le premier ministre répondra globalement à toutes les questions à la fin du débat.
01.25 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Er zal waarschijnlijk nog moeten worden afgesproken in de regering welk antwoord er zal geformuleerd worden.
Le président: Moi, j'ai le temps! Si nous enchaînons les débats de la sorte, nous sommes partis jusque samedi ou dimanche! Je crois qu'il est préférable qu'il y ait des interventions globales. S'il y a des questions plus spécifiques, les ministres présents en prendront note. Le premier ministre répondra globalement et chaque ministre pourra répondre s'il le souhaite. Je plaide pour un débat efficace et clair.
Monsieur le secrétaire d'État, je vous invite à prendre note de la question et lorsque le premier ministre aura répondu, vous pourrez compléter sa réponse si vous le souhaitez, comme d'autres ministres qui ont déjà été interpellés le feront sans doute.
01.26 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Ik begrijp dat er nog wat overleg moet zijn in de
regering om een antwoord te formuleren op mijn vraag, maar in ieder geval: wij
hebben geduld. Als het antwoord er komt zaterdagavond, zullen wij met heel veel
belangstelling luisteren naar het antwoord.
Voorzitter, collega’s, nog niet langer dan twee maandagen geleden begon de rente op de Belgische overheidsobligaties aan haar steile klim. De zoveelste crisis in de maandenlange onderhandelingen was een crisis te veel. De financiële markten begonnen ons land te straffen voor de stuurloosheid en het cynisme, waar we in terechtgekomen waren. Maar bovenal, de Belgische burger raakte in paniek. Als mensen in paniek geraken, als niemand meer neigt te weten wat er moet gebeuren, dan breekt voor de superrijken en multinationals de tijd aan om hun verlanglijstje door te drukken: besparen in de sociale zekerheid, het mes zetten in de openbare dienst, tegemoetkomen aan de grillen van de grote bedrijven. In de huidige economische crisis gebeurt dat bijna overal ter wereld.
De regering had kunnen kiezen om daar niet aan mee te doen, maar opgejaagd door een partij, die al lang niet meer aan tafel zat en die er wellicht nooit aan heeft willen zitten, heeft de ene na de andere regeringspartij haar sociale bekommernissen overboord gegooid en is de regering hetzelfde pad opgegaan als die in zo veel andere landen. Nog schreeuwt de rechterzijde dat het niet genoeg is, dat de werkloze niet genoeg gestraft wordt, dat de overheid niet genoeg afgebouwd wordt. Maar het is niet de leraar op brugpensioen, die de economie heeft doen ontsporen, het is niet de metaalarbeider met 40 jaren op zijn teller, die de banken heeft doen instorten, het is niet de ambtenaar die de financiële markten hun cynische spel heeft laten spelen. Toch zijn zij het, die nu de rekening gepresenteerd krijgen.
Negenennegentig procent van de Belgen voelt de economische crisis, moet hard werken en probeert eerlijk geld te verdienen. Die 99 % komt overal in de westerse wereld de straat op en zegt: neen, wij zullen jullie crisis niet betalen, en ze hebben gelijk. Multinationals worden machtiger dan regeringen en dat ondermijnt onze democratie. Kijk maar naar de arrogantie waarmee een man zoals GDF Suezbaas Mestrallet onlangs de Belgische regering afdreigde. Kijk naar de ratingbureaus, die de giftige beleggingsproducten in de jaren voor de bankencrisis ongemoeid lieten, maar nu de overheden straffen, die de banken ter hulp snelden voor de gevolgen van het opkuisen van de bancaire rommel die ze zelf hadden veroorzaakt. Veel geschifter kan men het niet maken.
Iedereen kan vandaag zien dat ons systeem ontzettend onrechtvaardig is en dat het op hol is geslagen. Tomeloze hebzucht heeft de wereldeconomie kapotgemaakt en dat doet ze ook met de natuur. We overbevissen onze oceanen, vervuilen ons land en stoten zo veel koolstof de atmosfeer in, dat onze aarde gevaarlijk opwarmt. Dat, collega’s, moet stoppen, maar het zal niet de nieuwe regering zijn, die dat zal doen. Groen! en Ecolo zullen zich blijven verzetten tegen dat heilloze beleid. Collega’s, de Ecolo/Groen!-fractie zal de vertrouwensmotie dan ook niet kunnen goedkeuren.
Le président: Monsieur Van Hecke, je vous remercie. Vous avez effectivement utilisé votre demi-heure. Monsieur Deleuze, j'ajouterai quelques minutes pour les interruptions.
01.27 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, dames en heren ministers en staatssecretarissen, geachte collega’s, ik weet niet of u het weet, maar in Vlaanderen is het een traditie geworden, bijna een trend, dat speeches, politieke speeches, een Latijns spreekwoord of Latijnse uitdrukking bevatten. Ik wil op dat vlak natuurlijk niet achterblijven. Ik heb gezocht naar een goed spreekwoord, maar ik ben niet verder geraakt dan het banale alea iacta est.
(Rumoer)
Mijnheer de eerste minister, collega’s, ik ben blij dat wij na 540 dagen eindelijk de teerling hebben geworpen en een regering hebben, en dat is natuurlijk geen dag te vroeg. Er moet echter wel heel duidelijk gesteld worden dat de verantwoordelijkheid voor deze te lange regeringsvorming bij ons allemaal ligt. Wij moeten als politici allemaal in eigen hart durven te kijken. Wij moeten vaststellen dat het te lang heeft geduurd en we moeten daaruit conclusies trekken, conclusies in bescheidenheid, maar alleszins ook de conclusie dat wij misschien wat meer empathisch moeten zijn voor mekaars standpunt om zo sneller tot akkoorden te komen.
Mijnheer de eerste minister, collega’s, voor alle duidelijkheid, de verantwoordelijkheid ligt bij alle partijen en ook bij de mijne. Om duidelijk te zijn, na 2007-2008 wilden wij niet meer opnieuw in een regering stappen zonder dat Brussel-Halle-Vilvoorde gesplitst was. Wij hadden ons reeds een keer aan die steen gestoten, dat wilden wij geen tweede keer doen. Daarom was het voor ons noodzakelijk dat Brussel-Halle-Vilvoorde gesplitst werd, dat er een communautair akkoord was alvorens er verder onderhandeld zou worden.
Tegelijkertijd is er bij ons in de partij ook heel duidelijk het besef dat wij een groot risico hebben genomen toen wij in de zomer van dit jaar wel verder zijn blijven onderhandelen. Wij hebben dat echter heel bewust gedaan omdat CD&V de partij is van de dialoog. Wij waren dat, wij zijn dat en wij zullen dat ook in de toekomst alleszins blijven.
Mijnheer de eerste minister, collega’s, die dialoog heeft, via onderhandelingen, heel wat tijd gekost. Dat is steeds het geval bij onderhandelingen, zeker bij onderhandelingen over staatshervormingen. Uiteindelijk, het compromis dat gesloten is, is voor ons goed en historisch.
Het is een aanvaardbaar en goed compromis, om de eenvoudige reden dat het beantwoordt aan ons verkiezingsprogramma. Ik bedoel daarmee niet het verkiezingsprogramma van 2010, maar wel dat van 2007, het kartelprogramma. De kiezers mogen weten dat wij het, op dit punt, alleszins zullen uitvoeren.
(Applaus)
01.28 Koenraad Degroote (N-VA): (…) een volledige fiscale autonomie, met een personenbelasting en een vennootschapsbelasting. Daarvan is niets in huis gekomen.
01.29 Raf Terwingen (CD&V): Het verheugt mij dat u verwijst naar het standpunt van het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering dienaangaande. Ik kom dadelijk nog op dat punt terug. Ik begrijp heel goed, collega’s, dat dit akkoord niet goed is voor mensen die streven naar een splitsing van het land. Ik heb daarvoor alle begrip en empathie, maar het akkoord is wel goed voor partijen die streven naar sterke deelstaten en een verenigd België. Voor ons is het dus goed.
Mijnheer de premier, zo’n akkoord bereikt men niet door bij zijn standpunt te blijven, want dan waren wij er nooit geraakt. Het siert u dat u hebt willen luisteren, nadat wij bleven aandringen, en dat er uiteindelijk voldoende empathie was om erop in te gaan. Dat siert u alleszins.
Collega’s, ik heb gezegd dat het een goed akkoord is. Ik meen dat het ook een historisch akkoord is. Zonder verder op de details in te gaan – die zijn hier al voldoende belicht, langs twee kanten – moet men durven zeggen dat BHV eindelijk, na 40 jaar, gesplitst is. De financieringswet wordt herzien, ook al was dat in de zomer van 2010 geen voorwaarde voor de N-VA om verder te onderhandelen. Hoewel dat dus niet nodig was, komt er wel een copernicaanse revolutie: het budget van de deelstaten wordt groter dan het budget van België.
Mijn achtbare collega van de N-VA was er al over begonnen: het is daarbij nog belangrijker dat het akkoord het Vlaamse regeerakkoord uitvoert. Dat is zo beslist door de Vlaamse regering. Men heeft daar, na een objectieve analyse, heel duidelijk vastgesteld dat het akkoord volledig overeenstemt met het Vlaamse akkoord. Het siert de N-VA dat zij in de regering is gebleven en dat standpunt heeft onderschreven. Ik ken ondertussen de intellectuele eerlijkheid van mijn collega’s van de N-VA. Ik dank hen al op voorhand omdat zij ongetwijfeld, net als hun collega’s in het Vlaams Parlement, het akkoord ook hier zullen steunen. Ik reken erop dat wij daardoor ook op het federale niveau een grotere Vlaamse meerderheid zullen krijgen.
01.30 Patrick Dewael (Open Vld): De opmerkingen van collega Terwingen zijn bijzonder relevant. De N-VA maakt deel uit van de Vlaamse regering, die een ganse passage over de staatshervorming en een aantal criteria waaraan die staatshervorming moest beantwoorden, in haar akkoord heeft opgenomen. We zullen het niet over Copernicus hebben. De heer Peeters, de minister-president van de Vlaamse regering, heeft dat altijd heel duidelijk gemaakt. Wat u zegt, is dat het beantwoordt aan het regeerakkoord van de Vlaamse regering en N-VA onderschrijft dat. Als N-VA dat in Vlaanderen onderschrijft, tenzij schizofrenie troef is, moet zij dat ook in de Kamer doen. Ik begrijp de kritiek niet zo goed. Men kan toch niet in één assemblee zijn mond houden en in een andere assemblee hetzelfde akkoord afkraken. Hoe zit dat?
01.31 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ik begrijp goed dat u graag de postjes op Vlaams niveau had gepakt en dat u nu spelletjes wil spelen. Wij begrijpen heel goed dat u zich liever aansluit bij een performante ploeg op Vlaams niveau met een budget in evenwicht dan hier punten te moeten tellen.
Het zou toch erg zijn om een performante regering die goed werk levert en die een budget in evenwicht aflevert, in de prak te rijden voor zaken die niet tot haar bevoegdheid behoren maar in dit halfrond worden behandeld. Als u Vlaanderen dat aandoet, chaos brengen waar het goed gaat omdat hier niet de juiste beslissingen worden genomen, dan mag u dat aan de kiezer uitleggen.
De voorzitter: Het woord is aan de heer Dewael voor een persoonlijke opmerking.
01.32 Patrick Dewael (Open Vld): Ik vraag mij alleen af wat een performante regering zou zijn, quod non in mijn ogen. Waarom schrijft de regering iets in haar regeerakkoord waarvoor zij niet bevoegd is? … (zonder micro)
De voorzitter: Het incident is gesloten. Bedankt, mijnheer Dewael.
01.33 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik moet enkel vaststellen dat de heer Dewael zeer goed naar mij heeft geluisterd en dat hij het idee dat ik trachtte te ontwikkelen nog beter heeft verwoord, waarvoor mijn dank. Als gouwgenoot kan ik dat ten zeerste appreciëren, mijnheer Dewael. Ik denk dat de heer Jambon dat ook zo had begrepen.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, er is natuurlijk het communautaire luik, maar het tweede zo belangrijke luik in dit regeerakkoord is uiteraard het sociaaleconomische luik. Sta mij toe daarop ook even in te zoomen.
01.34 Ben Weyts (N-VA): Ik had verwacht dat u erop zou terugkomen, zoals u had aangekondigd. U hebt het over intellectuele eerlijkheid en u hebt het over de realisatie van het kartelakkoord. Ik heb uw voorzitter dat trouwens ook horen zeggen. U hebt gezegd dat het gerealiseerd wordt met dit regeerakkoord van Di Rupo. Zonder Vlaamse meerderheid wordt het kartelakkoord gerealiseerd, volgens u.
Kunt u mij dan in alle intellectuele eerlijkheid eens zeggen – het toeval wil dat ik het kartelakkoord CD&V-N-VA hier net bij me heb – in welke mate men, bijvoorbeeld, werk heeft gemaakt van het deel waarin wordt gezegd dat Vlaanderen bevoegd wordt voor mobiliteit, inclusief de NMBS? Staat dat misschien in het regeerakkoord? Neen, dat staat er niet in.
Telecommunicatie staat er niet in, de vennootschapsbelasting evenmin. Intellectuele eerlijkheid? Ook de organisatie van de politie staat er niet in. Het heeft erin gestaan – inderdaad, bij De Wever stond dat erin –, maar nu staat het er niet in.
“Brussel krijgt een aangepast statuut maar behoudt de autonomie voor lokale materies. Dit Brussel leeft de taalwetgeving correct en onverkort na, altijd en overal. Het is elementair dat Vlamingen van binnen en buiten Brussel altijd in hun eigen taal terechtkunnen bij politie, administratie, ziekenhuizen en gerecht.” Wat staat er in dit akkoord? Minder tweetaligheid, minder Vlamingen bij het gerecht.
Er staat ook in dat CD&V en N-VA een einde maken aan de voor Vlaanderen nefaste verdeelsleutels voor overheidsinvesteringen en aan de niet-objectiveerbare transfers in de sociale zekerheid. U verhoog de transfers in dit land, Vlaanderen moet nog meer betalen. Als u dus in alle intellectuele eerlijkheid zegt dat dit kartelakkoord wordt uitgevoerd, wel, dan zit u er wel ver naast.
De voorzitter: Mijnheer Weyts, ik meen dat dit een deel van uw uiteenzetting voor zaterdag is.
01.35 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp de opwinding van de heer Weyts natuurlijk wel een beetje. Alle respect daarvoor. Ik heb niet verwezen naar het akkoord tussen de partijen, maar wel naar de verkiezingsprogramma’s die werden gemaakt in het kartel. Maar ik ga er niet over discussiëren.
(Rumoer)
Er zullen altijd punten overblijven die misschien niet volledig zijn uitgevoerd, maar dat is het verhaal van het halfvolle of het halflege glas. U zult er ongetwijfeld uw idee over hebben, mijnheer Weyts. Ik heb er het mijne over.
Mijnheer de voorzitter, ik had het communautaire hoofdstuk afgesloten en ik kom nu tot het sociaaleconomische hoofdstuk.
Voor het sociaaleconomische hoofdstuk waren voor ons de volgende uitgangspunten zeer belangrijk.
Een eerste uitgangspunt was dat wij het begrotingstekort tot onder de 3 % wilden herleiden. Het regeerakkoord voorziet daarin.
Wij wilden ook een verdere schuldafbouw en wij wilden ook maatregelen met structurele effecten. Ook daarin denk ik dat dit regeerakkoord voldoet aan onze vragen.
Mijnheer de premier, collega’s, opnieuw denk ik dat er een dialoog heeft plaatsgevonden om dat mogelijk te maken, een dialoog op basis van een formateursnota, maar ook op basis van onderhandelingen die de nota hebben laten evolueren, waarbij uiteindelijk veel minder lasten zijn overgebleven dan aanvankelijk vooropgesteld, maar er wel meer besparingen zijn gekomen als eindresultaat. Dat bewijst dat de dialoog ook hier heel belangrijk was.
Ik denk dat ook in dit hoofdstuk – om een Latijnse spreuk te gebruiken: nihil valet absentia – de N-VA langs de kant is gaan staan. Trouwens, de heer Jambon heeft daarnet gezegd dat de alternatieven die N-VA zou voorstellen, er nog niet zijn, maar dat ze er wel zullen komen. Ik ben dus blij dat werd toegegeven dat het besparingsplan van de N-VA tot nu toe misschien wel het best bewaarde geheim was van de Wetstraat. Blijkbaar zal het binnenkort onthuld worden, waarvoor dank.
Natuurlijk is het voorliggende volgens sommigen te weinig. Men verwijst dan naar Europa. Voor anderen is het dan weer te veel. Zij zeggen dat er te veel bespaard wordt, dat er niet bespaard mag worden op bedrijfswagens, op werkloosheidsuitkeringen en dergelijke meer. Maar opnieuw, wat is dan het alternatief?
Als ik vaststel dat dit akkoord volgens de linkse oppositiepartijen te rechts is en volgens de rechtse oppositiepartijen te links, dan hebben wij hier misschien wel de gulden middenweg gevonden en is het gewoon een verstandig centrumakkoord.
Het belangrijkste is volgens mij de aandacht die de onrust bij de bevolking voor een stuk vraagt.
Ik denk dat er onrust, angst en onzekerheid leven bij de bevolking over wat er nu komt. Wie zal dat allemaal betalen en wat zal de toekomst brengen? Ik denk dat daarop een heel duidelijk antwoord moet worden gegeven, niet van populistische aard. Het is duidelijk dat wij allemaal zullen moeten betalen en dat wij allemaal zullen moeten bezuinigen, arbeiders en werkgevers, jong en oud, Vlamingen, Walen en Brusselaars. Wij zullen dat op een rechtvaardige manier doen en daarom is het heel belangrijk om de strijd tegen de fiscale en sociale fraude onder leiding van John Crombez, in opvolging van Carl Devlies, voort te zetten.
Wij mogen niet vergeten dat ook de politici water bij de wijn moeten doen en ook zullen moeten bezuinigen. Ter zake zijn de eerste aanzetten gegeven in het regeerakkoord omtrent bepaalde besparingen en de verloning van ministers. Ik denk dat het Parlement daarin zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Er zijn ideeën over een hervorming van ons statuut. Ik denk dat wij eerlijk moeten zijn ten opzichte van al onze kiezers en dat ook wij het nodige water bij de wijn moeten doen.
Wij zullen allemaal samen moeten besparen en bezuinigen. Tegelijkertijd is er onzekerheid over de toekomst. Ik denk dat het belangrijk is voor ons allen om onze burgers in België en Vlaanderen duidelijk te maken dat de maatregelen nu eenmaal noodzakelijk zijn om onze toekomstige welvaart te garanderen en de pensioenen te kunnen blijven betalen. De pensioenen van de huidige gepensioneerden moeten welvaartsvast worden gemaakt en tegelijk moeten onze pensioenen en die van onze kinderen worden gegarandeerd.
Ik kom nog even terug op een aantal andere beleidsdomeinen, waarvoor in de regeringsverklaring belangrijke keuzes werden gemaakt. Ik zal ze niet allemaal overlopen, want dat zou ons te ver leiden. Ik wil toch nog een drietal punten aanhalen.
Ten eerste is er de kernuitstap. Onze partij vindt het goed dat de kalender realistisch werd aangepast. Voor ons is het belangrijk dat wij ervoor zorgen dat alle gezinnen en bedrijven over voldoende energie kunnen blijven beschikken aan een betaalbare prijs. Daarom moest die kalender worden herzien.
Ten tweede is er het asielbeleid. Wij pleiten voor een humaan, streng en rechtvaardig asielbeleid. Het is goed dat alle aspecten van het asielbeleid worden geconcentreerd bij een minister. Wij zullen ook blijven aandringen op aanpassingen van de snel-Belgwet, waarbij de migratieneutraliteit, de maatschappelijke integratie en de economische participatie van de kandidaat-Belgen alleszins belangrijke uitgangspunten blijven.
Ten derde is er het verhaal van het verkeer. Het plan in het regeerakkoord omtrent de verkeersmaatregelen, is volgens mij een van de meest tastbare elementen in dat regeerakkoord waarmee wij allemaal worden geconfronteerd. Het spreekt voor zich dat wij moeten blijven streven naar minder verkeersdoden door een verhoging van de pakkans en door maatregelen die definitief duidelijk maken dat drugs en alcohol niet in het verkeer thuishoren. De parlementaire initiatieven die ter zake reeds werden genomen, dienen dan ook voort te worden uitgewerkt.
01.36 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer Terwingen, ik heb nog een vraag in verband met de snel-Belgwet, want het is onze fractie toch nog niet helemaal duidelijk hoe het nu zit met de taalkennis vooraleer men van integratie kan spreken. Is het voldoende dat iemand die in Vlaanderen of aan de kust gaat wonen, een van de drie landstalen kent om Belg te worden? Moet hij Nederlands kennen, of is het voldoende dat hij een mondje Frans of Duits kent? Dat had ik graag nog eens verduidelijkt gezien.
Le président: Madame Lanjri, il n'est pas encore possible de faire passer deux personnes sur le même micro. Cela ne fonctionne pas!
01.37 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw Smeyers, wat zou u ervan vinden, mochten wij voor de nationaliteitswetgeving uitgaan van de taalkennis, zoals u, ik en de anderen het hebben geformuleerd? Het betreft de kennis van een van de drie landstalen, zoals bepaald in de tekst die u, voor alle duidelijkheid, mede hebt goedgekeurd en naar de Raad van State hebt gestuurd. Het betreft de kennis van een van de drie landstalen, zoals iedereen kan nakijken.
Stop dus, ook u, met schijnheilig te zijn.
01.38 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, in mijn hoedanigheid van kersvers fractieleider kan ik niet anders dan mijn fractiegenote bijtreden in haar antwoord, dat een duidelijk antwoord was.
Mijnheer de eerste minister, collega’s, dames en heren ministers en staatssecretarissen, ik rond af.
Mijnheer de eerste minister, u hebt aangetoond dat u een goede diplomaat bent. U hebt dat aangetoond, door erin te slagen een groot communautair akkoord met acht partijen te sluiten en door een regeerakkoord met zes partijen te sluiten. Dat bewijst dat u een goed diplomaat bent.
Het is nu aan u om ook aan te tonen dat u een regeringsleider bent, door de gemaakte afspraken zo snel mogelijk in wetten om te zetten. Dat is de enige manier om de geloofwaardigheid van de politiek, die de voorbije tijd toch een knauw heeft gekregen, te herstellen.
01.39 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil een kort wederwoord geven, vooraleer de heer Terwingen na zijn maidenspeech als fractieleider het spreekgestoelte verlaat.
Mijnheer Terwingen, ik moet toegeven dat de spreuk van uw voorzitter, nihil valet abstentia, goed was.
Ik begrijp dat u heel gepikeerd reageert op onze partij en op onze fractie. Gelet op de evoluerende krachtsverhoudingen, begrijp ik dat dit moeilijk ligt.
U hebt een spreuk op de initialen van N-VA gemaakt. Ik zou u daarom het volgende willen meegeven: cave dictum vitiosum. Hoed u voor zij die de haat spreken.
Mijnheer Terwingen, ik dank u.
01.40 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal mijn betoog eindigen met een Latijnse spreuk, om toch niet het laatste woord aan de heer Jambon te laten, wat dat betreft.
Mijnheer de voorzitter, er zijn nog twee elementen die hier even moeten worden aangehaald.
Ten eerste, mijnheer de eerste minister, het is niet meer dan gepast om hier ook nog even uw voorganger, Yves Leterme, en zijn regering te feliciteren, niet enkel voor het welgekomen sinterklaasgeschenk, zijnde de lancering van een succesvolle staatsbon, maar ook en vooral omdat hij, door het land zo goed op de rails te houden in lopende zaken, u de gelegenheid heeft gegeven om rustig en gedurende een langere tijd te onderhandelen, met de nodige akkoorden tot gevolg. Het is erg gepast om dit hier te benadrukken.
(Applaus)
Mijnheer de eerste minister, u zult het mij hopelijk niet kwalijk nemen, maar ik wil even terugkomen op de hele heisa rond uw kennis van het Nederlands en op de hypocrisie van bepaalde partijen die dat anders zeggen.
Er waren partijen die u na de verkiezingen het premierschap hebben aangeboden, zonder een probleem te maken van uw kennis van het Nederlands.
De voorzitter: Mijnheer Jambon, u hebt het woord voor een persoonlijk feit.
01.41 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Terwingen, er zijn boeiende passages in uw uiteenzetting, maar ook ondermaatse. Deze laatste is echt ondermaats.
Ik zeg u waarom. Als wij vandaag een
probleem hebben met deze regering, en dus met de persoon die deze regering
vertegenwoordigt, de eerste minister, heeft dat niets te maken met de kennis
van het Nederlands. (Rumoer)
Dan heeft dat alles te maken met het feit
dat u ermee akkoord bent gegaan om een regering in het zadel te heffen die niet
eens de meerderheid van de Vlamingen vertegenwoordigt. Daarmee hebben wij een
probleem. (Applaus)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
01.42 Raf Terwingen (CD&V): Dan had ik het gisteren blijkbaar helemaal verkeerd begrepen en met mij heel wat leden in het Parlement. Ik ben blij dat u het toelicht.
Mijnheer de eerste minister, het siert u dat u zich bewust bent van het al dan niet bestaande taalprobleem. U hebt daar gisteren ook heel openlijk over gesproken. Wat ons betreft, is het een inspanningsverbintenis en geen resultaatsverbintenis. Wij hebben niet allemaal dezelfde talenknobbel als menig fractieleider in de Kamer. Wij zullen die inspanningsverbintenis evalueren en desgevallend appreciëren.
Ik rond af. Neen, de heer Weyts wil nog iets zeggen over het taalprobleem.
Le président: Nous sommes dans un passage difficile.
01.43 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik neem aan dat CD&V het wetsvoorstel voluit steunt dat uitgaat van de taalkennis.
(Rumoer)
Ik reken op uw spoedige goedkeuring in het Parlement.
01.44 Raf Terwingen (CD&V): We kunnen het misschien in die mate amenderen dat het als een inspanningsverbintenis kan worden gezien. Ik wil er zelfs over debatteren. Ik stel vast dat u heel hard terugbijt telkens het kritisch wordt. Dat zal de toon zijn, die we de volgende maanden en jaren zullen ondervinden. Ik ben blij dat ik dat al bij mijn maidenspeech mag voelen. Het zal klikken tussen ons. Iedereen verdedigt zijn eigen zaak.
Tot spijt van de N-VA, die zich niet meer zal kunnen uitleven, eindig ik met te zeggen dat mijn fractie – en dit zal u niet verwonderen – het vertrouwen aan de regering geeft. Het regeerakkoord is een start. Het eigenlijke werk moet beginnen. De onderhandelaars hebben goed werk geleverd. Nu is het aan de parlementariërs van de meerderheid om dat in wetten om te zetten. De burgers hebben voldoende geduld gehad. Ook Europa heeft voldoende geduld getoond. Nu is het aan ons om de hand aan de ploeg te slaan.
Ik eindig met een Latijnse spreuk, een ultieme hommage aan onze oud-premier, Yves Leterme: ite capra, vooruit met de geit.
De voorzitter: Ik feliciteer de heer Terwingen met zijn maidenspeech als fractieleider.
01.45 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, au-delà de toute considération sur le fond et sur la déclaration gouvernementale elle-même, l'appréciation première qui prévaut, un peu partout, tant en Belgique qu'à l'étranger, peut se résumer en une phrase: "Enfin, enfin, nous avons un gouvernement de plein exercice!"
Je ne dresserai pas l'inventaire de cette crise interminable de 540 jours, l'œil rivé sur le rétroviseur. On est sans doute passé à deux doigts d'un scénario catastrophique, le scénario du pire, mais la vérité politique et historique retiendra, malgré tout, que les conditions du déblocage ont été réunies après qu'il fut admis que la mise à l'écart des libéraux pendant un an était dommageable à la recherche d'une solution.
La population belge a vécu 540 jours de tergiversations, d'hésitations, de doutes, d'espoirs, d'illusions, de désillusions. Heureusement pour le pays, pendant ces 540 jours, le gouvernement en affaires courantes a su préserver les intérêts de la population. En effet, le gouvernement Leterme-Reynders a élaboré le budget 2011, a actionné l'accord salarial après l'échec des partenaires sociaux, a décidé et gagné, monsieur le ministre des Finances aujourd'hui, un conflit armé en Libye, a assumé des responsabilités majeures dans des dossiers extrêmement lourds (crise du secteur bancaire, crise des dettes publiques). Il a travaillé en portant même des réformes au niveau européen sur le plan de la régulation financière.
Mais pendant ce temps, on a cru pouvoir se passer des libéraux pendant plus de 400 jours pour former un nouveau gouvernement. C'est ignorer une tradition bien ancrée chez les libéraux: être présents aux moments les plus difficiles pour sortir le pays de la crise et le réformer en profondeur. À refaire, il aurait mieux valu, sans doute, nous associer plus rapidement aux négociations et faire appel à notre sens des responsabilités.
Mes chers collègues, nous avons négocié pendant quatre mois. Mais je voudrais, tout d'abord, rendre hommage à ceux qui ont négocié, sinon discuté pendant 540 jours. Je conçois que ce fut difficile. Tout travail mérite salaire. C'est pourquoi je les félicite.
Pour notre part, nous avons participé aux négociations durant une période normale pour la formation d'un gouvernement, à savoir trois voire quatre mois. C'est la norme dans notre pays. Nous avons négocié un assainissement budgétaire sans précédent, une réforme de l'État extrêmement importante et la formation d'un gouvernement.
Nous savions que nous n'avions pas droit à l'échec. Nous avons donc pris nos responsabilités dans le domaine institutionnel. Pourquoi? Parce que nous voulions préserver le cadre fédéral de l'État. Et nous l'avons fait.
Des matières régaliennes comme la Justice, l'Intérieur, les Affaires étrangères, la Défense, des matières essentielles comme la sécurité sociale, l'impôt des sociétés sont et seront traitées au niveau de l'État fédéral. Un simple exemple: les Belges, qu'ils soient Wallons, Flamands ou Bruxellois ne rempliront qu'une seule déclaration d'impôt.
La solidarité sociale interpersonnelle, madame la ministre des Affaires sociales, sera réelle et durable entre tous les Belges d'où qu'ils viennent et quels qu'ils soient. Nous n'avons pas dessiné de nouvelles frontières d'État. C'était, pour nous, essentiel.
Nous savions qu'il fallait transférer un certain nombre de compétences. Cela a été fait en actionnant un principe qui nous est cher, le principe de subsidiarité, pour plus de complémentarité, de cohérence dans l'action des pouvoirs publics avec, évidemment, davantage de responsabilités.
Un gouvernement et un parlement qui décident doivent assumer les conséquences financières des décisions qu'ils prennent. Il s'agit là, pour nous, d'un principe simple et efficace. Cela signifie que, durant les dix ans à venir, les Régions devront se réformer et s'assumer. Pour la Wallonie et Bruxelles, c'est un chantier immense. Nous pouvons louper le coche. Nous devrons poser des choix courageux, difficiles, mais responsables et porteurs d'avenir.
Le temps est, désormais, compté pour répondre à des défis structurels, majeurs, comme l'emploi, la formation, l'esprit d'entreprendre, la bonne gouvernance, la lutte contre le sous-localisme. Pour ce, il nous faudra prendre des mesures volontaristes et exprimer parfois une rupture avec un certain nombre de conservatismes qui sont pesants, qui freinent le redéploiement économique, le redéploiement social dont Bruxelles et la Wallonie ont, aujourd'hui, tant besoin.
Mes chers collègues, dans le cadre économique, financier, social, belge, européen et international, il était indispensable de s'engager résolument dans l'assainissement budgétaire. Le déficit public sera ramené à 2,8 % du produit intérieur brut en 2012 et l'équilibre budgétaire sera atteint en 2015. Nous avons voulu et obtenu que tous les niveaux de pouvoir participent à cet assainissement et cela en préservant au maximum le pouvoir d'achat, en protégeant les gens qui travaillent, qui ont travaillé, qui veulent travailler. En créant les conditions d'une véritable relance de la croissance et de l'activité économique.
Monsieur le premier ministre, nous nous retrouvons dans les accords budgétaires en ce qu'ils misent sur la valorisation du travail, sur la valorisation de l'effort, qu'ils privilégient les économies par rapport aux taxes et aux impôts, qu'ils n'handicapent pas la relance économique, au contraire, qu'ils s'inscrivent dans une trajectoire budgétaire d'équilibre à l'horizon 2015 et qu'ils s'inscrivent aussi dans le cadre des recommandations européennes en ce qui concerne les réformes structurelles.
Nous avons beaucoup insisté, c'est vrai, sur la chasse au gaspillage, sur la nécessité de réaliser des économies, et cela à tous les niveaux de pouvoir, parce que nous pensons que tout le monde doit participer aux efforts, parce que nous savons que chaque euro public épargné, c'est un euro de moins à aller chercher dans la poche de ceux qui travaillent.
Je rappellerai une définition simple de l'économie; elle est de François Mitterrand. Il disait: "L'économie, c'est simple. C'est deux colonnes: une colonne dépenses et une colonne recettes." Et il ajoutait, c'est moins glorieux: "N'importe quelle ménagère vous le dirait." Mais, c'était en 1986, vingt-cinq ans ont passé et l'égalité des chances est là.
Nous voulons que le fruit du travail soit respecté.
01.46 Laurette Onkelinx, ministre: (…)
01.47 Daniel Bacquelaine (MR): C'est intéressant, les colonnes. Il y a parfois beaucoup de simplisme par rapport à cela. Je sais qu'il y a des augmentations de recettes qui entraînent parfois des diminutions de dépenses. Et il y a aussi des diminutions de recettes qui entraînent des augmentations de recettes, à terme. Donc, ce n'est pas toujours si simple de faire ces deux colonnes.
Pour notre part, nous voulons en tout cas que le fruit du travail soit respecté. Et nous voulons de la considération pour ceux qui travaillent. Mais nous voulons aussi de la considération pour ceux qui connaissent des difficultés dans l'existence. C'est vrai, on a bien passé des semaines, voire des mois sur les accords institutionnels. On avait bien le droit, me semble-t-il, de consacrer quelques heures ou quelques jours de plus au pouvoir d'achat des citoyens.
Mes chers collègues, nous sommes attachés à la solidarité parce que nous savons que les épaules les plus larges doivent aussi supporter les charges les plus importantes.
Au-delà des positions dogmatiques ou parfois de fantasmes idéologiques, nous avons marqué notre accord pour une harmonisation des taux du précompte mobilier, sans toucher au carnet d'épargne. Mais il est juste que ceux qui bénéficient de revenus importants venant du capital participent à l'effort.
Cela dit, dans notre pays, on paye trop vite trop d'impôt. Dès le salaire minimal, chaque euro supplémentaire est taxé à 40 %. Quelqu'un gagnant 15 000 euros par an paie 2 082 euros d'impôt. C'est insupportable. Un retraité touchant annuellement 15 000 euros de pension paie déjà 1 000 euros d'impôt.
Pour nous, l'augmentation de la part des revenus sur lequel on ne paie aucun impôt est une mesure juste et utile en tant que lutte contre les pièges à l'emploi. Cette réforme sera mise en application progressivement à partir de 2013 et nous nous en réjouissons.
Nous nous sommes aussi battus pour le maintien des titres-services. En effet, ils permettent de mettre 130 000 personnes au travail, de lutter contre le travail au noir et, surtout, d'aider à concilier la vie professionnelle et les tâches courantes de la vie quotidienne.
Nous avons aussi voulu poursuivre l'égalisation du statut social des indépendants en matière de pension et d'allocations familiales, et ainsi finaliser l'excellent travail que va poursuivre Mme la ministre. Pour nous, il est clair qu'un enfant égale un enfant. En matière de pension, il ne peut exister de pensionné de seconde catégorie.
Nous devons impérativement favoriser l'activité économique et la création de richesses. Nous nous réjouissons particulièrement de la réduction des charges sociales pour les trois premiers engagements dans les PME.
Le maintien des intérêts notionnels à un taux significatif s'est imposé, me semble-t-il, assez naturellement – malgré de nombreuses critiques émises à une époque –, au moment où nos Régions cherchent à attirer des investisseurs étrangers et au moment où la crise de l'endettement doit inciter au renforcement des fonds propres des entreprises.
Le système financier et le système bancaire doivent, nous semble-t-il, retrouver leurs spécificités premières. Il s'agit de permettre aux familles de constituer progressivement un patrimoine familial. Il s'agit de permettre aux entreprises de faire appel au financement d'une activité économique. Il faut en effet créer de la richesse et répondre aux citoyens en matière de biens et de services. Cette spécificité-là est évidemment aux antipodes des jeux d'argent et des transactions strictement spéculatives. Cette distinction est fondamentale à nos yeux. Qu'il n'y ait aucun doute par rapport à cela! Nous demandons de poursuivre le travail du gouvernement pour davantage de régulation, aussi bien en Belgique qu'en Europe et dans le monde.
En réduisant notre dette et donc le montant des intérêts que nous payons sur la dette, en réalisant les économies possibles dans tous les secteurs, en faisant participer tous les niveaux de pouvoir, en augmentant significativement le taux d'emploi, en combattant les fraudes, en soutenant ceux qui entreprennent et qui relancent la croissance, nous pourrons à l'avenir réduire la fiscalité et surtout aussi dégager de nouveaux moyens pour de nouvelles politiques favorables aux citoyens.
Le retour à la croissance, à la prospérité nous permettra de garantir davantage la solidarité sociale, notamment en matière de santé, madame la ministre. Notre système de santé est performant. On le répète d'ailleurs très souvent! Il doit être préservé en termes d'accessibilité et de qualité. Il faut préserver les principes essentiels que sont la liberté de choix du patient et la liberté thérapeutique des médecins qui d'ailleurs profite d'abord aux malades.
Le gouvernement va proposer de réaligner la norme de croissance des soins de santé sur les dépenses réelles tout en favorisant la médecine de proximité, en soutenant davantage les personnes atteintes de maladies graves et chroniques et en améliorant aussi l'accès aux médicaments innovants. Je pense qu'il faut aider davantage les personnes qui souffrent le plus. Si je partage l'appréciation sur la performance de notre système de santé, je suis malgré tout souvent en colère car des personnes qui souffrent de maladies graves, sans doute peu nombreuses et qui constituent une minorité dans notre pays – mais je suppose que nous sommes pour la protection des minorités – doivent parfois se battre contre les bien portants. Disons-le clairement! Ces derniers n'ont pas toujours les mêmes intérêts car ils ignorent qu'un jour, ils seront malades ou, en tout cas, ils feignent de ne pas le croire. Nous devons résoudre un certain nombre de situations iniques qui persistent dans notre système de santé.
Le fait que des personnes n'aient pas droit aux médicaments les plus innovants dans un certain nombre de pathologies est inacceptable, surtout quand ils y ont droit dans d'autres pays. Il y a des personnes qui n'ont pas droit à des examens techniques complémentaires de diagnostic qui entraînent peu d'effets secondaires, alors qu'on leur impose encore des examens qui sont plus difficiles à supporter. Ce n'est pas acceptable pour des personnes qui souffrent de maladies graves ou de maladies chroniques. Il y a donc encore du travail à faire dans ce domaine.
En matière de justice, nous avons revendiqué les peines incompressibles. Je sais que le mot provoque des réactions diverses. Maintenant nous parlons des peines de sûreté. Nous avons obtenu la qualification de la récidive pour les crimes commis après un délit. C'est, pour moi, extrêmement important. Cela aurait solutionné le problème que nous avons connu avec Michèle Martin récemment. Nous nous réjouissons donc de ces accords dans ce domaine. À cette occasion, j'ai une pensée pour notre ancien collègue décédé, Jean-Pierre Malmendier, qui s'est beaucoup investi dans le domaine des peines de sûreté et dans la défense du droit des victimes.
Dans le domaine de l'asile et de la migration, nous souhaitons poursuivre la réflexion et l'action entreprises au Parlement. Nous avons beaucoup travaillé sur ces thèmes ces derniers mois. Nous défendons une politique migratoire ferme et humaine, vous l'avez dit vous-même, monsieur le premier ministre. Je pense que c'est important, l'un ne peut aller sans l'autre. Nous avons obtenu le renforcement des conditions du regroupement familial. Nous soutenons l'accord relatif à la création de la liste des pays sûrs. Nous pensons qu'il faut traiter plus rapidement et plus efficacement les demandes d'asile et de régularisation. Les ordres de quitter le territoire doivent être exécutés. Dans ces matières comme dans d'autres, nous défendons en fait l'équilibre des droits et des devoirs.
J'en viens maintenant brièvement aux réformes structurelles. Elles sont dans l'accord. Elles revêtent une importance primordiale à nos yeux et elles conditionnent la crédibilité de notre pays en Europe et dans le monde. Notre pays va enfin rompre avec les conservatismes les plus tenaces en matière de fin de carrière ou de chômage. On va réformer le marché du travail afin que demain, il y ait plus de personnes au travail qu'aujourd'hui.
Il faut agir à la fois sur l'entrée dans le marché du travail et sur la sortie de ce marché. Nous avons renforcé le caractère assurantiel du chômage: le stage d'attente va devenir un véritable mécanisme d'insertion; nous avons obtenu toute une série de mesures dans le traitement du problème du chômage. Nous avons aussi obtenu des résultats en matière de retraite anticipée et de prépension, qui tiennent compte simplement d'un progrès exceptionnel que représente la longévité dans notre pays.
Et nous avons aussi obtenu une issue favorable à un combat que nous menons depuis des années, c'est la création d'une nouvelle liberté - pour des libéraux, c'est important -, celle de pouvoir travailler après l'âge de 65 ans dans de bonnes conditions et tout en bénéficiant de sa pension. Il faut simplement cesser d'interdire de travailler. Le travail est une richesse, il doit être pour le moins autorisé.
Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre des Affaires étrangères, pendant les 540 jours de crise, le monde a continué de tourner. Bien sûr sans oublier la situation en Afghanistan, où se trouvent des militaires belges, sans oublier les évolutions politiques dans le pourtour méditerranéen, qui connaît ses premières élections libres, ainsi que la République du Congo, qui vient de vivre une élection présidentielle et où le président nouvellement élu devra accélérer les réformes dans tous les secteurs de la société congolaise, principalement dans le domaine social, dans celui des droits humains; je souhaite insister sur la construction européenne.
Permettez-moi d'exprimer deux convictions en guise de conclusion. Je suis convaincu que nos principaux ennemis, dans les mois et les années qui viennent, seront le populisme, le nationalisme et l'euroscepticisme. Et je pense qu'il y a plus qu'une parenté entre l'euroscepticisme et le nationalisme. Ils participent tous les deux d'une sorte de repli identitaire.
Certains croient aujourd'hui que l'Europe est l'ennemie des peuples, alors qu'elle en est l'avenir. Et quelle est la cohérence de ceux qui en appellent justement à une intervention européenne accrue en matière de régulation financière, mais qui, dans le même temps, refusent de s'inscrire dans une gouvernance européenne renforcée sur le plan budgétaire, sur le plan économique et sur le plan social.
Pourtant, l'Europe monétaire ou l'Europe bancaire ne peut, à elle seule, suffire à la construction d'un véritable fédéralisme européen, qui est indispensable et indissociable d'une nouvelle prospérité et d'une solidarité durable. En fait, nous devons en être convaincus: l'Europe n'est pas un ennemi extérieur, l'Europe, c'est nous!
Deuxième remarque et deuxième conviction: seule la restauration de la confiance des citoyens dans l'avenir de leur pays comme d'ailleurs de leur propre avenir, permettra de stimuler la créativité dans tous les domaines. Les Belges me semblent prêts à se mobiliser; ils viennent de le faire dans le cadre des derniers bons d'État: ils ont accepté de prêter de l'argent à l'État, au-delà de toute prévision. Ils ont ainsi posé un acte de confiance et nous ne pouvons pas les décevoir.
De la même manière, en garantissant l'automaticité du droit de vote pour tous les Belges à l'étranger, soit 150 000, en renforçant les liens avec les Belges de l'étranger, qui participent à l'image positive et dynamique de notre pays à travers le monde, tâche à laquelle s'attellera notre ministre des Affaires étrangères, l'État devra aider nos entreprises à conquérir de nouveaux marchés à l'exportation et à restaurer la crédibilité de notre pays après cette crise interminable.
Monsieur le premier ministre, le gouvernement et la majorité qui le soutient devront exécuter le programme et les accords conclus. Nous devons aussi être capables de nous adapter rapidement aux changements et évolutions des contextes social, économique, financier en Belgique, en Europe et dans le monde.
Certains, ne le cachons pas, expriment leur scepticisme par rapport à la capacité d'action d'un gouvernement qui allierait l'eau et le feu. Il me revient alors à l'esprit la théorie des vérités contradictoires de Berlin. "C'est une erreur", disait-il, "de croire qu'une vérité exclue toujours son contraire". Que deux vérités soient contradictoires ne veut pas dire qu'elles ne peuvent coexister. C'est le cas pour la liberté et la sécurité, par exemple, pour l'autonomie et la protection, pour l'affirmation de soi et l'ouverture aux autres, pour la nécessité de prévoir des recettes et pour la nécessité de limiter les dépenses. Ou encore pour le socialisme et le libéralisme.
Le président: La parole est à Mme Fonck pour un fait personnel.
01.48 Catherine Fonck (cdH): Que je sache, ce n'était pas un fait personnel. D'ailleurs, je ne l'ai pas pris comme tel. En revanche, je peux comprendre que vous n'anticipiez pas et que vous n'ayez pas encore parlé de la synthèse. Merci, monsieur Bacquelaine!
01.49 Daniel Bacquelaine (MR): Justement, le Mouvement Réformateur, monsieur le premier ministre, sera un partenaire loyal et constructif, attentif et vigilant. Ce gouvernement sera celui de réformes fondamentales. Et le MR soutiendra naturellement et logiquement un gouvernement réformateur.
Bien sûr, dans toute action et dans tout choix, il y a un risque, monsieur le premier ministre. Mais, comme le disait Albert Camus, "seul le risque justifie la pensée."
Le président: Merci, monsieur Bacquelaine. Ceci clôt les travaux de notre matinée. Nous reprendrons à 14.15 heures.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 8 décembre 2011 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 8 december 2011 om 14.15 uur.
La séance est levée à 12.48 heures.
De vergadering wordt gesloten om 12.48 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 53 PLEN 058 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 058 bijlage. |