Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Samedi 10 décembre 2011 Matin ______ |
van Zaterdag
10 december 2011 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 10.11 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 10.11 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Elio
Di Rupo, Steven Vanackere, Vincent Van Quickenborne, Sabine Laruelle,
Paul Magnette, Olivier Chastel, Monica De Coninck, Philippe Courard,
Servais Verherstraeten, Maggie De Block, Hendrik Bogaert, John Crombez
Roel Deseyn,
Wouter De Vriendt, Meyrem Almaci, pour raisons familiales / wegens familieaangelegenheden;
Patrick
Dewael, funérailles / begrafenis;
Kristof Calvo,
Eric Jadot, Willem-Frederik Schiltz, en mission à l'étranger / met zending
buitenslands;
François-Xavier de Donnea, OCDE / OESO.
Je précise également que M. Daniel Bacquelaine nous rejoindra plus tard – il est retenu par des funérailles - et que M. Patrick Dewael devra peut-être nous quitter avant la fin de la séance.
Dorénavant, j'apporterai ces précisions afin d'éviter les interprétations ou les interpellations par rapport aux absences des uns et des autres.
01 Reprise de la discussion de la déclaration du gouvernement
01 Hervatting van de bespreking van de verklaring van de regering
La discussion de la déclaration du gouvernement est reprise.
De bespreking van de verklaring van de regering is hervat.
Nous allons reprendre le débat comme nous l'avions prévu, après les réunions importantes au niveau européen.
De eerste spreker
is de heer Weyts, aan wie het saldo van twintig minuten spreektijd wordt
toegekend.
Il y aura ensuite M. Maingain, qui partagera avec M. Clerfayt, les quinze minutes accordées au FDF. Prendront ensuite la parole, M. Jean Marie Dedecker, met een spreektijd van tien minuten, M. Louis et M. Clerfayt.
Nous aurons la réponse du gouvernement par la voix du premier ministre.
En ce qui concerne les répliques, je demanderai que celles et ceux qui souhaitent répliquer s'inscrivent. Le temps de parole pour les répliques sera de maximum dix minutes par groupe.
Je tiens à
ajouter qu’il n’y aura pas d’interruption.
01.01 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, vandaag liggen er sociaaleconomische akkoorden ter tafel, maar men zou bijna vergeten dat er ook communautaire akkoorden ter tafel liggen.
Blijkbaar zijn zovelen zo blij dat die akkoorden er zijn dat niemand het nog durft te hebben over de inhoud ervan. Men zegt dat het goede akkoorden zijn. Dat is bijna een dogma, een pensée unique, geworden.
Ik stel vast dat de Vlamingen heel veel geld betalen voor akkoorden die problemen veroorzaken in plaats van ze op te lossen en die de zaken nog ingewikkelder maken.
Denk bijvoorbeeld aan Brussel-Halle-Vilvoorde. Wij blijven zeggen dat dit akkoord geen nachtmerrie is, maar wel een grote ontgoocheling. Als inwoner van de Vlaamse Rand ben ik daarover oprecht ontgoocheld en bezorgd. Waarom wilden wij de splitsing van BHV? Vanuit verschillende invalshoeken wilden wij, allemaal, denk ik, dat er door die splitsing meer communautaire pacificatie, meer communautaire rust en minder communautaire heibel zou komen, dat er meer communautaire problemen zouden worden opgelost. Wel, ik vrees het tegenovergestelde met dit akkoord. Ik vrees dat er meer problemen worden veroorzaakt dan opgelost, dat er meer communautaire heibel zal komen in plaats van minder.
In dat verband denk ik bijvoorbeeld aan de metropolitane, hoofdstedelijke gemeenschap.
Dat is zogezegd een platform voor overleg tussen de Gewesten en de provincies, maar ook alle gemeenten van Vlaams-Brabant worden verplicht deel uit te maken van de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap. Mijn eigen Beersel, Gooik, Londerzeel en Kappelle-op-den-Bos, en zelfs Diest en Tienen, behoren voortaan tot de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap.
Wat is het doel van die hoofdstedelijke
gemeenschap? Volgens de Vlamingen is het voor de samenwerking. De Franstaligen
zeggen evenwel iets anders. Samenwerking? “Brussel uitbreiden”, zeggen zij. Zij
zijn daar trouwens zeer open over. Op de website van de MR staat openlijk te lezen: “L’accord consacre par
une loi spéciale l’existence d’une communauté métropolitaine qui permet
d’élargir Bruxelles sur base du Grand Brabant.” Élargir Bruxelles!
Dus open, duidelijke, eerlijke communicatie op de website van de MR. Ik lees in het regeerakkoord dat die akkoorden loyaal zullen uitgevoerd worden. Wel, daar staat u met uw loyale regeringspartner, daar staat u met uw akkoorden. Zullen de Franstaligen erin slagen om die hoofdstedelijke gemeenschap te gebruiken voor de uitbreiding van Brussel? Ik weet het niet. Dat is ook mijn punt niet. Mijn punt is dat zij het zullen proberen en dat zij die hoofdstedelijke gemeenschap zullen gebruiken om te zorgen voor meer communautaire heibel in plaats van minder. Deze maatregel veroorzaakt dus problemen in plaats van problemen op te lossen, niet alleen problemen in de dorpsstraat maar ook hier in de Wetstraat.
Dit regeerakkoord maakt ook tweetalige rechtbanken bevoegd voor administratieve geschillen in de faciliteitengemeenten. U zult zeggen: et alors? Dat is toch maar iets technisch. Wel, ik zal er een beetje duiding bij geven. Vandaag is een Nederlandstalige rechtbank, een Nederlandstalige kamer van de Raad van State, bevoegd voor alle administratieve geschillen die zich situeren in de faciliteitengemeenten. Dat is nogal wiedes, want die faciliteitengemeenten zijn Vlaamse gemeenten, zij het met faciliteiten voor de Franstaligen. Die Nederlandstalige rechtbank heeft echter in het verleden al vonnissen geveld die de Franstaligen niet bevallen, bijvoorbeeld over de omzendbrief-Peeters. Die Nederlandstalige rechtbank heeft gezegd dat de omzendbrief-Peeters wettelijk perfect in orde is, dat die zelfs nodig is, want anders zouden de faciliteitengemeenten de facto Brusselse tweetalige gemeenten zijn. Al bij herhaling heeft die Nederlandstalige rechtbank dus vonnissen geveld die de Franstaligen niet bevallen. Wat doet men dan? Men vervangt gewoon die rechtbank door een tweetalige rechtbank, de algemene vergadering van de Raad van State. Een tweetalige rechtbank. Het zou natuurlijk gemakkelijk zijn, mocht ook de burger dat kunnen doen: als uw rechter vonnissen velt die u niet bevallen, vervangt u gewoon de rechter. Kabila zou dat niet durven!
Weet u waarom? Mocht Kabila dat doen, dan zou er altijd wel ergens een internationale mensenrechteninstantie opstaan. Zelfs onze minister van Buitenlandse Zaken zou zeggen dat dat niet kan en dat het indruist tegen de principes van de democratische rechtsstaat. Het kan niet in een democratische rechtsstaat dat iemand een rechtbank die vonnissen velt die hem of naar niet aanstaan, gewoon vervangt! Wie dat zegt, heeft gelijk. Maar hier, in België, kan dat blijkbaar wel, met medewerking van de Vlaamse partijen. U kunt er donder op zeggen dat dat zal zorgen voor meer communautaire heibel in plaats van minder, en dat er problemen worden veroorzaakt in plaats van opgelost.
Trouwens, dezelfde logica zien wij ook bij de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Nu ja, die term ‘splitsing’ moet ik even duiden, want het is eigenlijk geen splitsing. De rechtbank wordt niet gesplitst. Het is een ontdubbeling, een dédoublement. Waar heb ik die term dédoublement nog gehoord? In ons Parlement zijn er twee wetsvoorstellen over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Een eerste bevat de term “dédoublement” en draagt als titel: “proposition de loi organisant le dédoublement linguistique de l’arrondissement judiciaire de Bruxelles”. Dat is een voorstel van de heer Olivier Maingain van het FDF. Het ander voorstel is van Hugo Vandenberghe. Het is een rare wereld. Het is namelijk vreemd: terwijl in de nota van Bart De Wever, als koninklijk verduidelijker, werd geopteerd voor de piste van CD&V, dus van Hugo Vandenberghe, is in het akkoord dat vandaag zo bejubeld wordt door CD&V, het voorstel van Olivier Maingain van het FDF over le dédoublement opgenomen. Dus, geen splitsing.
01.02 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, aan de heer Weyts wil ik vragen om iets af te spreken.
Mijnheer Weyts, wij zullen natuurlijk samen oppositie voeren tegen al wat u hier uiteenzet, en zeker tegen het gerechtelijk akkoord. Dat heb ik afgelopen donderdag uitvoerig en diepgaand bekritiseerd. Ik heb CD&V verweten dat zij inderdaad haar woord gebroken heeft.
Ik doel nu ook op andere zaken. Kunnen we afspreken dat we toch samen oppositie zullen voeren tegen de toegevingen aan de Franstaligen inzake de faciliteitengemeenten, waar men voor Brusselse lijsten zal mogen stemmen, de metropolitane gemeenschap en de rondzendbrief-Peeters, hoewel die zaken ook in de nota-De Wever – u hebt die net zelf vermeld – werden opgesomd? Of niet?
01.03 Ben Weyts (N-VA): Ik zou daarmee volledig akkoord willen gaan, maar, mijnheer Annemans, dan raad ik u toch nadere lectuur aan. De hoofdstedelijke gemeenschap staat helemaal niet in de nota van Bart De Wever, dus u vergist zich schromelijk.
01.04 Gerolf Annemans (VB): Wat er in de nota stond als een preliminaire vorm van metropolitane gemeenschap, omdat hij ook wel voelde dat Di Rupo daarmee bleef afkomen, dat is nu van de baan. Nu zullen we compleet tegen de metropolitane gemeenschap, ook in de vorm van De Wever, oppositie voeren. Meer hoef ik niet te weten. We zullen het samen doen, we zullen het met overtuiging doen, maar de nota-De Wever, zwijg daar nu over.
01.05 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Annemans, ik zal u letterlijk zeggen wat er in de nota-De Wever stond over iets wat in die context kon worden gezegd. Daar staat in dat Gewesten met elkaar samenwerkingsakkoorden kunnen sluiten. Dat is de Grondwet, niet meer dan de Grondwet. Gewesten kunnen met elkaar samenwerkingsakkoorden sluiten; wie kan daar tegen zijn?
01.06 Gerolf Annemans (VB): We spreken af dat we daar dan geen volle oppositie tegen voeren, maar dat u dat half zult doen.
De voorzitter: Wij voeren een discussie over de nota van de regering, niet over de nota van de heer De Wever!
01.07 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer Annemans, ten eerste stel ik vast dat u zich van vijand vergist. Ten tweede zal ik straks met de nota van De Wever bij u komen en dan kunt u rustig lezen wat daar echt in staat.
Ik had al gezegd dat we dezelfde logica zien bij de splitsing van het gerechtelijk arrondissement. Er is sprake van de splitsing van het parket en dat is een goede zaak. Er komt een Vlaams parket in Halle-Vilvoorde, maar het is wel vreemd dat daar vier tot vijf Franstalige parketmagistraten aan toe worden gevoegd. Tweetalige Vlamingen? Neen, dat moeten Franstaligen zijn, geen Vlamingen die ook Frans kunnen. Dat moeten Franstaligen zijn, eigen volk. Blijkbaar vinden Franstaligen dat Vlaamse magistraten geen objectief recht kunnen spreken en geen objectief onderzoek kunnen leiden. Enkel Franstalige rechters kunnen dat en daarom moeten zij worden toegevoegd aan dat Vlaams parket in Halle-Vilvoorde.
Conclusie is dat sommige Franstaligen ons, Vlamingen, blijkbaar als Menapiërs beschouwen. Sommige Franstaligen willen wel bij ons komen wonen in Vlaams-Brabant, want dat is gemakkelijk, dat is daar mooi wonen, dat is dicht bij het werk, bij Brussel. Maar als het erop aankomt, qua justitie, hebben ze toch liever dat het niet die Menapiër is, maar die Franstalige homo sapiens. Die Franstalige kan al rechtop lopen, die staat al verder op de evolutieladder van de mensheid en die mag dus wel recht spreken en objectief een onderzoek leiden.
Als het erop aankomt, vertrouwen zij ons niet.
Ik zie ook ter zake een regeling die meer problemen veroorzaakt dan dat ze er oplost. Het is een regeling die voor meer in plaats van minder heibel zorgt.
Indien er in Vlaams-Brabant meer voorrechten voor de Franstaligen komen, zullen er ongetwijfeld ook meer rechten voor de Vlamingen in Brussel komen. Neen, er komen minder rechten voor de Vlamingen in Brussel. Er komt ook minder tweetaligheid. Er komen minder Vlaamse magistraten en minder tweetalige magistraten. Binnenkort moet in onze eigen hoofdstad nog slechts een derde van de magistraten tweetalig zijn. Slechts een derde zal nog Nederlands en Frans moeten kennen.
Begrijp dus goed: in Brussel moeten de lagere, gemeentelijke ambtenaren verplicht tweetalig zijn. Elke Brusselse winkel die zichzelf respecteert, heeft een tweetalige kassierster en heeft tweetalige winkelbediendes. Rechters, die over het lot van anderen beslissen en over leven of dood beslissen, hoeven echter geen Nederlands te kennen.
Het is dus eenvoudig. Ook ministers in de regering hoeven blijkbaar geen twee talen te kennen. Hier in dit land moeten gewone mensen Frans en Nederlands kennen. Belangrijke mensen in Brussel daarentegen moeten enkel Frans kennen.
Indien er echter meer voorrechten voor de Franstaligen in Vlaams-Brabant komen en minder rechten voor de Vlamingen in Brussel, en er minder tweetaligheid komt, dan komen misschien de hervormingen er toch die de Vlamingen inzake Brussel hebben gevraagd? Neen, zij komen er ook niet.
De Vlamingen vragen al zo lang om het aanpakken van het leger van bijna duizend politici: negentien burgemeesters, negentien schepencolleges, negentien OCMW-voorzitters, negentien OCMW-raden en zes politiezones. Ik heb het dan nog niet over de parlementen.
New York is tienmaal groter en telt tien miljoen inwoners, maar heeft slechts één burgemeester en één politiezone.
Niks komt er van de hervormingen, die de Vlamingen in Brussel vragen.
Indien de Franstaligen meer voorrechten in Vlaams-Brabant krijgen, de Vlamingen minder rechten in Brussel krijgen en er geen hervormingen in Brussel komen, wat krijgen de Vlamingen dan wel? Zij krijgen de factuur. De Vlamingen krijgen de factuur toegeschoven.
Voor Brussel loopt de factuur al op van 600 miljoen euro tot één miljard euro in 2030. Via de bijzondere financieringswet moet Vlaanderen bovendien nog eens twee miljard euro ophoesten.
Als er meer voorrechten komen voor de Franstaligen in Vlaams-Brabant, minder rechten voor de Vlamingen in Brussel en geen hervormingen in Brussel, dan krijgen de Vlamingen toch die copernicaanse hervorming? Men vroeg het aan Jean-Luc Dehaene: “Mijnheer Dehaene, komt er volgens u met die staatshervorming een copernicaanse omwenteling?” “Bah, nee gij!”, zei hij.
Er zitten goede elementen in dit akkoord. De doelgroepenkorting inzake sociale zekerheid is bijvoorbeeld een goede stap. Dit is echter geen systemische staatshervorming. Dit is een bric-à-bracstaatshervorming die de zaken nog ingewikkelder, nog complexer, nog ondoorzichtiger maakt. Deze staatshervorming is immers niet de staatshervorming die de Vlamingen vroegen. Dit is de staatshervorming die de Franstaligen bereid waren om te geven. Zij geven weinig en als ze iets geven, pakken ze het onmiddellijk terug.
Die strategie heeft ertoe geleid dat dit een bric-à-bracstaatshervorming is, een akkoord van stukjes en brokjes maar geen homogene bevoegdheden. Wij worden bevoegd voor het Participatiefonds, behalve voor de structuur. Wij worden bevoegd voor de erkenning van toeristische centra, behalve voor de uiteindelijke erkenning. Wij worden bevoegd voor de vestigingsvoorwaarden, behalve voor beroepen die federaal geregeld blijven. Wij worden bevoegd voor distributietarieven voor elektriciteit, behalve voor netwerken die geen transportfunctie hebben. Wij worden bevoegd voor verkeer, niet voor het verkeersreglement, maar wel voor de regels voor het plaatsen van verkeerstekens, voor de beveiliging van de lading, voor uitzonderlijk vervoer en voor de snelheidsbeperkingen, behalve de snelheidsbeperkingen op de snelwegen. Dat is voor iedereen duidelijk, denk ik.
Deze staatshervorming is allesbehalve een doorzichtige copernicaanse hervorming. Het vreemde is dat er inzake bevoegheidsoverdrachten in dit akkoord nog minder zit dan in de vorige nota’s. Die vorige nota’s vonden sommigen onder u nochtans ook al onvoldoende. De nota van Johan Vande Lanotte, bijvoorbeeld, voorzag in de regionalisering van de brandweer. Het is geschrapt in het akkoord. De regionalisering van de civiele bescherming, geschrapt in dit akkoord. Johan Vande Lanotte garandeerde de tweetaligheid van de spoeddiensten in Brussel, geschrapt in dit akkoord.
De nota-Vande Lanotte voorzag in de afschaffing van het Agentschap voor Buitenlandse Handel. U weet wel, het reisbureau van de prins. Dat staat niet meer in dit akkoord.
Belangrijker nog, de nota-Vande Lanotte voorzag in Vlaamse bevoegdheden inzake de vennootschapsbelasting. Geschrapt in dit akkoord.
Het is eigenlijk zo. Johan Vande Lanotte kwam af met een konijn met een oor en een pootje af en hij ging daarmee naar CD&V. Daar moest men niet weten van een konijn met een oor en een poot af. Zij zeiden: “Weg met dat konijn. Totaal onvoldoende.”
Enkele maanden later komt de heer Di Rupo aanzetten met een konijn met twee oren af en zonder poten, en CD&V zegt: “Wat een mooi konijn.” Groot feest bij CD&V. Op het partijsecretariaat doet men de polonaise: “Wij hebben een konijn.” Er zit echter minder in.
Waarom is dit nog een bric-a-bracakkoord? Omdat tal van bevoegdheden zogezegd worden overgedragen, maar eigenlijk pas later of helemaal niet worden overgedragen.
Het akkoord staat bol van de verplichte samenwerkingsakkoorden. Daar staat dan in: “Deze en gene bevoegdheid worden overgedragen, mits de goedkeuring van een samenwerkingsakkoord.” Een klein detail.
U weet wat dat in de praktijk wil zeggen. De Vlamingen zullen, voor ze die bevoegdheid krijgen, eerst met de Franstaligen moeten onderhandelen. Ze zullen eerst nog eens moeten betalen. Ze zullen eerst toegevingen moeten doen.
Herinner u dat wij in 2001 bevoegd werden voor de Nationale Plantentuin van Meise, mits de goedkeuring van een samenwerkingsakkoord. We wachten nog altijd op de overdracht van de plantentuin van Meise. Ondertussen staan de serres op instorten. Trouwens, er zijn er al twee ingestort.
01.08 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer Weyts, daarna houd ik op, daarna gaan we samen oppositie voeren, maar toch nog een klein vraagje. Kunt u mij nog eens uitleggen hoe dat juist zit. Waarom is de Vlaamse regering zo enthousiast over een konijn zonder poten en zonder oren?
01.09 Ben Weyts (N-VA): Ik stel vast dat u zich opnieuw van vijand vergist. Zou u een Vlaamse regering zonder de N-VA echt een Vlaamse regering vinden? Zou u liever hebben dat Open Vld daar onze plaats komt innemen? Zou u dat liever hebben? Dat verbaast mij van het Vlaams Belang.
01.10 Gerolf Annemans (VB): Het is niet belangrijk voor de toekomst, maar voor de juiste afsluiting van het verleden. Wij zullen dus oppositie voeren. Dat is de toekomst. Wij zullen dat samen doen.
Het was wel even een pijnlijk moment toen dat konijn zonder oren en pootjes tevoorschijn kwam in het Vlaams Parlement, toen het Vlaams Belang aan de Vlaamse regering vroeg of dit nu een uitvoering van het regeerprogramma van de Vlaamse regering was en N-VA daarop bevestigend antwoordde. Dat vonden wij pijnlijk.
01.11 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer Annemans, kijk nog eens goed rond en kijk waar uw vijand zit. Hij staat hier niet.
Le président: Je vous annonce que nous entamons les prolongations.
01.12 Ben Weyts (N-VA): Ik had het over die samenwerkingsakkoorden.
De voorzitter: Mijnheer Weyts, mijnheer Annemans vraagt nog even het woord.
Je vous signale que ce sont les cinq dernières minutes de M. Weyts.
01.13 Gerolf Annemans (VB): Ik rond af. U bent mijn vijand niet. Ik kan tot op zekere hoogte zelfs begrijpen dat u in die Vlaamse regering wil blijven zitten, maar u stemt daar ook tegen resoluties die gewoon vaststellen dat het territorialiteitsprincipe wordt geschonden door deze akkoorden. Dat vind ik pijnlijk.
U zou toch een beetje moeite kunnen doen vanuit die Vlaamse regering om de oppositie die wij hier samen zullen voeren, geloofwaardig te maken.
01.14 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer Dewael, als u nog moet worden overtuigd van de verschillen tussen Vlaams Belang en N-VA, hier hebt u ze.
01.15 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Weyts, ik stel inderdaad vast dat er nog verschillen zijn, dus wat dat betreft heb ik mij eergisteren vergist.
U mag er echter ook het volgende aan toevoegen. Ik mag niet applaudisseren voor de heer Annemans, maar deze keer heeft hij gelijk.
01.16 Ben Weyts (N-VA): Wat die discussie van donderdag betreft, moet ik u toch aanraden om eens te praten met de heer Vande Lanotte, als u de frustratie blijft uiten dat de N-VA zogezegd niet bereid is tot het sluiten van een compromis of van een regeerakkoord.
De heer Vande Lanotte heeft nog deze week openlijk en publiekelijk verklaard dat hij er honderd procent van overtuigd is dat de N-VA en Bart De Wever wel degelijk bereid zijn om een compromis, een regeerakkoord, te sluiten. Dus als het u therapeutisch kan helpen, ga eens praten met hem.
01.17 Patrick Dewael (Open Vld): Ik meen dat de heer Vande Lanotte toen heeft vastgesteld dat u wel wou maar niet kon. Ik moet vaststellen dat uw kompas ronddraait. Eerst haalt u de heer Dehaene erbij om u gelijk te geven, en nu de heer Vande Lanotte. Bent u misschien het noorden kwijt?
01.18 Ben Weyts (N-VA): Gelooft u die autoriteiten niet? Is Johan Vande Lanotte een leugenaar? Is Jean-Luc Dehaene een leugenaar? Het zijn autoriteiten die bevestigen wat wij zeggen en die tegenspreken wat u zegt.
Ik had het over de samenwerkingsakkoorden. Ik heb ze geteld. Er staan 27 samenwerkingsakkoorden in dit akkoord. Dat wil zeggen dat er 27 keer bevoegdheden worden overgedragen, maar pas later. Er moet eerst nog eens onderhandeld en toegegeven worden door de Vlamingen.
Wanneer krijgen wij die bric-à-bracstaatshervorming te zien? Ik heb het gelezen. Daarvoor moeten wetten worden goedgekeurd, daarvoor moeten bijzondere wetten worden goedgekeurd, de Grondwet moet worden gewijzigd, maar de manier waarop de Grondwet gewijzigd wordt, moet zelf ook worden gewijzigd. Dat alles samen moet op 6 maanden gebeuren. Er is 6 maanden tijd voor. Ik heb goed geluisterd naar collega Somers. Hij heeft op de VRT heel duidelijk gezegd: “Op 6 maanden tijd moet die staatshervorming er zijn.”
Dat wil zeggen dat de staatssecretaris die bevoegd is voor de Staatshervorming en voor de Regie der Gebouwen, de heer Verherstraeten, over 6 maanden nog enkel bevoegd is voor de Regie der Gebouwen.
Gaat het dan om alle gebouwen? Dan staan hem nog twee drukke jaren te wachten.
Gelukkig voor u, mijnheer Verherstraeten, is daar opnieuw uw trouwe regeringspartner, MR, die via Charles Michel op RTL zegt: “Il est certain que l’ensemble des décisions à prendre dans les parlements va prendre du temps. Donc, dans les faits, on sera au-delà de 2014.” Au-delà de 2014! Dat is duidelijk Frans.
Daar staat u dan. Zes maanden, zegt u, 2014 zeggen zij. Daar staat u dan, met uw loyale regeringspartner.
Ik concludeer. (de
meerderheidspartijen roepen “ah”)
Ik wist dat u daarvan wakker zou worden. De Vlamingen krijgen het sociaaleconomisch beleid en de belastingen die ze niet willen. De Vlamingen krijgen een staatshervorming zoals ze die niet gevraagd hebben. De Vlamingen krijgen een regering zonder Vlaamse meerderheid. Wat krijgen ze wel? De factuur. De Vlamingen betalen veel geld voor akkoorden die problemen veroorzaken in plaats van ze op te lossen en die de zaken ingewikkelder maken.
Ik sluit niet af met potjeslatijn. Ik ken dat niet, viaduct, aquaduct, verder kom ik niet.
01.19 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Weyts de kans geven om af te sluiten. Hij heeft mij ook de kans gegeven om mijn toespraak te beëindigen. Daarna zal ik nog even samenvatten wat ik ervan vond. Dat hij eerst maar zijn Latijnse woorden spreekt.
01.20 Michel Doomst (CD&V): Mijnheer Weyts, u voert hier een mooie cinema op, maar Weyts is wijzer dan hij hier eigenlijk toont. Mijnheer Weyts, als u beelden van konijnen gebruikt, moet u opletten dat u hier straks niet als een haas, die eigenlijk voor de problemen is gaan lopen, van het podium komt. U bent hier aan het afbreken wat u zelf hebt opgebouwd. U begrijpt dat ik vanuit Vlaams-Brabant verbaasd ben hier iemand tegen de splitsing van BHV te horen pleiten. U moet dit niet doodbijten, u had moeten doorbijten. Wat hier voorligt is een verbeterde versie van wat u hebt opgebouwd. U had immers een facelift van de omzendbrief-Peeters beloofd. Dat zit hier niet in. De 29 gemeenten van Vlaams-Brabant worden zuiver gesplitst, de 6 faciliteitengemeenten krijgen een modaliteit volgens het Grondwettelijk Hof. Wij hebben een eigen vervolgingsbeleid en de taalwetten worden daarin gerespecteerd.
Ik stel u dus voor om eindelijk eens een constructieve houding aan te nemen. Word eens Ben de Bouwer in plaats van Ben de Beenhouwer. (Applaus)
01.21 Ben Weyts (N-VA):
Mijnheer Doomst, hetgeen hier voorligt, is een akkoord waarvoor de Vlamingen
zeer veel betalen, letterlijk, voor een akkoord dat problemen veroorzaakt in
plaats van ze op te lossen en dat de zaken ingewikkelder maakt. Als u ons niet
had laten vallen, hadden wij misschien een beter akkoord gehad. Dat is juist. (Applaus)
01.22 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Weyts, ik heb enigszins geamuseerd geluisterd naar uw klaagzang, die ik natuurlijk had verwacht. U hebt het theatraal gebracht, dat was grappig. Natuurlijk is hetgeen hier op tafel ligt voor u niet voldoende; het was ook te voorspellen dat u ging zeggen dat het niet genoeg is.
Nogmaals, ik denk dat mijn collega’s er reeds naar hebben verwezen: als ik de tekst van de Vlaamse regering over de zesde staatshervorming lees, is die zeer duidelijk. Het gaat over een Vlaamse regering waarin de N-VA participeert. In die tekst staat het volgende, en ik citeer, want ik heb van u geleerd dat men uit teksten moet citeren: “De Vlaamse regering stelt vast dat het voorliggende akkoord niet in tegenspraak is met het Vlaams regeerakkoord.” Dat is punt 1. Punt 2 is: “Het werk voor de staatshervorming is nog niet af, maar dit is een belangrijke stap.” Het belangrijkste op dit vlak is dat uw partij dit heeft bijgetreden.
Dat de N-VA het te weinig vindt, het niet voldoende vindt, wisten wij en dat is hier nog eens herhaald. Hetgeen de mensen zich moeten herinneren van deze discussie, zijn echter de volgende twee belangrijke punten. Ten eerste, na 40 jaar is Brussel-Halle-Vilvoorde gesplitst. Ten tweede, de verdienste van de N-VA bij die splitsing is nul, nihil, niks.
01.23 Ben Weyts (N-VA): Daarop ga ik zelfs niet meer ten gronde in. Hetgeen hier voorligt, is geen goed akkoord. En dat weet u ook perfect. Het is geen copernicaanse omwenteling. Ik heb uw partijgenoot Jean-Luc Dehaene geciteerd en ik kan er nog vele anderen citeren.
Ik ga eindigen met u gelijk te geven. Als ik
dit akkoord bekijk en als ik zie dat de Vlamingen veel geld betalen voor
akkoorden die problemen veroorzaken in plaats van ze op te lossen en die de
zaken nog ingewikkelder maken, dat ze daarvoor heel veel geld op tafel moeten
leggen, dat de Vlamingen een sociaaleconomisch beleid en belastingen krijgen
die ze niet willen, dat de Vlamingen een staatshervorming krijgen zoals ze die
niet gevraagd hebben, dat ze een regering krijgen zonder Vlaamse meerderheid,
dan moet ik u gelijk geven met uw verkiezingsslogan van 2007: het is waar,
Vlamingen verdienen meer respect, verdorie de Vlamingen verdienen veel meer
respect. (Applaus)
01.24 Olivier Maingain (indép.): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, les fédéralistes démocrates francophones sont des légitimistes et donc respectueux des institutions démocratiques de notre pays. Vous n'entendrez pas de notre part, monsieur le premier ministre, de propos désobligeants à l'égard de la personne qui, aujourd'hui, a la charge de conduire l'action gouvernementale.
Il n'en demeure pas moins que nous garderons la franchise et la clarté de notre propos et la force de nos convictions pour ne pas occulter les réalités et les menaces qui pèsent lourdement sur l'avenir et la prospérité de ce pays et, plus encore, sur le bien-être des citoyens.
Si ceux-ci expriment leur soulagement de voir, après plus de cinq cents jours d'attente, un gouvernement de plein exercice enfin installé, leur scepticisme en ce qui concerne la pérennité et l'efficacité de l'action gouvernementale demeure grand. Les citoyens savent quels sont les facteurs d'instabilité de votre majorité et les contradictions qui la minent: des objectifs profondément divergents entre partenaires quant à l'avenir institutionnel et des priorités profondément contradictoires quant aux politiques économiques à mener.
Certes, on vous reconnaît des qualités indéniables. Vos amis politiques sont devenus subitement nombreux. Mais tellement d'ardeur à louer vos qualités, que votre modestie doit en souffrir. L'habileté d'un homme, si grande soit-elle, suffit-elle à donner un projet et un avenir au pays?
Aujourd'hui, les partis associés au gouvernement se congratulent, se promettent respect mutuel et même entente éternelle. Cette exagération, pour ne pas dire cette hypocrisie, ne trompe pas grand monde! Les citoyens n'oublient pas que ce gouvernement n'est né que sous la pression des marchés et à la suite à la dégradation de la cote de l'État belge par une importante agence de notation. Vous étiez parti présenter votre démission comme formateur au chef de l'État, après que tout le pays vous ait entendu traiter deux présidents de partis associés à votre majorité aujourd'hui d'irresponsables.
Aujourd'hui, les partenaires gouvernementaux tentent d'effacer les propos aimables qu'ils s'échangeaient encore à quelques jours de la conclusion de l'accord de majorité. Je vais vous en livrer un florilège encore bien incomplet. Je ne citerai pas Philippe Moureaux qui, généralement, excelle dans son mépris à l'égard des personnes. S'il n'y avait que lui! Mais faut-il rappeler les déclarations de l'actuel ministre des Finances à la VRT qui, oubliant son ton diplomatique d'ex-ministre des Affaires étrangères, stigmatisait son collègue, Paul Magnette, qui plaidait pour le maintien de l'indexation des salaires, en le traitant "d'irresponsable relevant très grièvement de la politique de l'autruche", et de lancer, "indigne d'un parti qui doit fournir le premier ministre".
01.25 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, ik vraag zeer kort het woord om aan te geven dat de heer Maingain ongetwijfeld niet zelf geluisterd heeft naar de uitzending van De Zevende Dag. Wat hij citeert, citeert hij namelijk verkeerd. Ik neem voor mijn rekening dat ik gezegd heb dat ik de uitspraken die erop neerkomen dat men de aanbevelingen van Europa als een bron van inspiratie ziet, voor niet-verantwoordelijk houd. Dat is niet hetzelfde als een persoon van onverantwoordelijkheid beschuldigen als mens.
Mijnheer Maingain, dat is wat u in uw citaat verkeerd overneemt.
01.26 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, je voudrais préciser qu'en parcourant ce programme, j'ai compris la subtile nuance que Steven Vanackere vient d'expliquer et je lui ai donc pardonné!
01.27 Olivier Maingain (indép.): C'est la démonstration de ce que je disais: on tente d'effacer aujourd'hui les propos d'hier. Mais ce n'est là rien de nouveau en politique.
Vous avez certainement lu le blog d'Eric Van Rompuy en son temps. Je cite: "Di Rupo n'a toujours pas prouvé qu'il était un premier ministre capable de conduire le pays en temps de crise économique". Di Rupo déçoit, c'est ce que j'entends quotidiennement au CD&V et en dehors. Mais peut-être votre collègue, M. Van Rompuy, ne vous entendait-il pas non plus.
Les citoyens n'oublient pas la virulence des propos échangés et la méfiance exprimée entre partenaires. Monsieur le premier ministre, ils perçoivent fort bien que vous ne dirigez pas le gouvernement de l'entente et de l'enthousiasme, mais la coalition de la résignation et du doute.
Le quotidien Le Soir titrait, le 15 novembre dernier: "Le MR veut affaiblir Elio Di Rupo, voire le pousser à l'échec".
Aujourd'hui, sur les bancs du MR, quelques-uns doivent avoir les mains crispées et l'esprit perturbé lorsqu'ils sont forcés d'applaudir un premier ministre socialiste à l'égard duquel ils ne dissimulaient pas, il n'y a pas si longtemps encore, leurs plus "honnêtes" réserves, pour ne pas dire leur plus vive aversion.
Il est oublié le temps où le MR avait l'ambition d'être la véritable force d'alternance à la toute puissance du Parti Socialiste. Il faut le reconnaître, monsieur le premier ministre, vous avez réussi à jouer habilement des attentes de vos différents partenaires de la majorité pour rester ou revenir au pouvoir.
Ce que vous avez appelé "concilier l'inconciliable" tient aussi à ce subtil jeu qui vous permet d'aligner sur la scène du pouvoir, tantôt les uns, tantôt les autres, tout en préservant l'influence dominante du Parti Socialiste.
Mais – et je le dis sans satisfaction mais avec lucidité – il reste une majorité que vous ne maîtrisez pas et que, je le crains, vous ne maîtriserez pas dans les prochaines années: c'est la majorité au Nord du pays.
Certes, les partis francophones ont payé le prix fort pour la réforme de l'État. Le directeur général du CRISP, Vincent de Coorebyter, observateur neutre s'il en est, déclarait récemment au quotidien Le Soir que "90 % des exigences flamandes sont satisfaites".
Il s'agissait d'amadouer le CD&V, de tenter de tempérer ses ardeurs confédéralistes, mais le résultat espéré est loin d'être acquis. L'homme fort du CD&V, qui voudrait d'ailleurs qu'on l'appelle le premier ministre de la Flandre, M. Kris Peeters, vous a brûlé la politesse le jour même de votre déclaration gouvernementale en annonçant que l'autonomie croissante de la Flandre est un processus irréversible. L'avertissement est net et clair. Vous n'avez pas fini de courir derrière la dernière exigence institutionnelle du CD&V, voire d'autres partis flamands.
Et vous êtes un homme trop lucide pour l'ignorer, mais vous tentez de tenir un discours rassurant, qui ne trompe pas grand monde. Votre majorité tient par ce stratagème des apparences sauvées, mais un pays ne peut pas fonder sa pérennité sur tant de non-dits et de vérités cachées. Votre parti lui-même n'en est pas dupe: il n'y a pas si longtemps, il envoyait ses plus éminents représentants rencontrer les émissaires du Parti Socialiste français pour parler d'une évolution de l'État belge qu'ils croient inéluctable.
Dans cette partie de cache-cache institutionnel, les partis francophones associés à la négociation n'ont pas eu la volonté de poser la question de vérité à leurs partenaires flamands: jusqu'où veulent-ils préparer et réaliser le démembrement de l'État belge?
La théorie de la coquille vide pour signifier ce que sera l'État belge dans quelques années n'est plus un fantasme, car tant de forces politiques et économiques y travaillent au Nord du pays. Tel est le sens du confédéralisme voulu par certains.
D'aucuns se consoleront en disant qu'il faut gagner du temps, tout au plus quelques années pour mieux se préparer à cet ultime choc institutionnel. Encore faut-il que Bruxelles et la Wallonie aient la capacité de relever le défi. J'ai plus qu'un doute, non seulement parce qu'il n'y a pas une profonde remise en cause de la gestion publique au Sud du pays, mais de surcroît, les transferts de compétences annoncés aux Régions et Communautés feront peser plus particulièrement sur Bruxelles et la Wallonie des charges budgétaires nouvelles qu'elles ne pourront pas assumer. Même la FGTB wallonne, pourtant si prompte à accepter toujours plus de régionalisation, doit déchanter en reconnaissant le risque d'appauvrissement budgétaire qui en résultera pour la Wallonie.
Le refinancement de Bruxelles est même très aléatoire. Pour la moitié, les montants de ce refinancement sont préaffectés et les autorités régionales bruxelloises n'auront aucun pouvoir d'appréciation. L'autre moitié risque d'être engloutie, pour une partie non négligeable, dans les conséquences désastreuses de la gestion hasardeuse du Holding Communal en voie de dissolution.
Que restera-t-il à la Région bruxelloise pour faire face aux besoins nouveaux liés à l'évolution démographique? Quelles seront les clefs pour répartir les moyens budgétaires entre les Régions et les Communautés en rapport avec le transfert des compétences, telles que le paiement des allocations familiales, dont on n'a pris en compte que la catégorie d'âge jusqu'à 18 ans, la prise en charge du financement des maisons de repos et de soins et des secteurs importants de la santé? Ces clefs seront-elles calculées sur la base des besoins constatés aujourd'hui ou des besoins à venir?
En réalité, le transfert de compétences recèle nombre de restrictions budgétaires, dont Bruxelles et la Wallonie auront davantage à souffrir que la Flandre, car leurs marges budgétaires sont nulles.
La loi de financement des Communautés et des Régions en 1989 avait été mal appréciée par les négociateurs francophones de l'époque, avec toutes les conséquences désastreuses qui en ont résulté.
Ce mauvais scénario risque de se répéter.
Plus je relis votre accord institutionnel, plus j'en décèle toutes les incertitudes, toutes les imprécisions et tous les risques. Puisque vous nous annoncez la célérité du gouvernement à mettre en œuvre ces accords, nous aurons l'occasion de les détailler. Mais cet accord est aussi source d'injustice, de déséquilibre et d'abandon de droits, singulièrement ceux des 150 000 francophones de la périphérie.
Les partis francophones n'ont pas eu davantage le courage d'exiger le respect de la démocratie dans trois communes de ce Royaume. Durant six longues années, la volonté des électeurs de Linkebeek, de Kraainem et de Wezembeek-Oppem aura été bafouée par les autorités flamandes. Et les partis francophones n'ont pas osé affronter le gouvernement flamand et son ministre N-VA des Affaires intérieures pour dire que la démocratie ne s'arrête pas à une frontière linguistique. Mais sachez que ces bourgmestres se présenteront à nouveau au suffrage universel de leurs habitants le 14 octobre prochain et je ne doute pas qu'ils seront une nouvelle fois plébiscités.
Les inquiétudes des citoyens sont grandes quant aux conséquences du volet institutionnel de l'accord gouvernemental. Elles le sont tout autant quant aux conséquences du volet socio-économique. Ils pressentent que le gouvernement ne leur tient pas le discours de la vérité et leur occulte l'importance des sacrifices qui leur seront imposés.
Monsieur le premier ministre, avant-hier, vous avez tenu des propos généraux qui se voulaient même généreux. Il y eut quelques propos d'une belle élévation de pensée. Par moments, j'ai cru entendre des propos dignes d'un prédicateur éveillant les consciences et invitant toutes ses ouailles à faire preuve de volonté. Soit! Mais au-delà, quelle sera la réalité économique? La vérité des chiffres ne se concilie guère avec certaines inspirations spirituelles.
Le gouvernement bâtit son budget sur un taux de croissance du PIB de 0,8 %. J'entends déjà aujourd'hui le ministre du Budget le remettre en cause. Il n'a pas fallu quarante-huit heures pour que cette donnée ne soit même plus respectée. Dès lors, dites-nous si vous croyez un seul instant qu'avec 0,8 % vous allez pouvoir tenir vos objectifs budgétaires! Dès lors que la maîtrise de la politique monétaire vous échappe, vous n'avez que les instruments fiscaux pour soutenir la croissance économique. Rien, dans votre déclaration, ne permet de penser que vous avez initié une réflexion approfondie pour mener une profonde réforme de la fiscalité en Belgique, de manière à réduire sérieusement la fiscalité sur les revenus et la faire porter sur certains revenus du capital et sur l'utilisation des combustibles fossiles. Au contraire, les mesures fiscales qui avaient été mises en place pour soutenir les secteurs d'activité liés aux économies d'énergie sont abolies, avec les conséquences qui en résulteront. C'est la fédération du secteur concerné qui annonce la perte de cinq à dix mille emplois. Or c'est un secteur d'activité qui présente l'avantage de garder des emplois qui ne sont pas délocalisables.
Désolant! Et le Pr Ozer, spécialiste de l'environnement à l'Université de Liège, déclarait au quotidien La Libre Belgique de ce 2 décembre: "Regardez ce qui se passe en Belgique. On arrête les primes à l'isolation. Si on n'arrive plus à le faire chez nous, on n'y parviendra pas pour les autres non plus. Rien que pour cela, on ne peut pas être optimiste." Telle est la contribution de votre gouvernement aux objectifs de Kyoto au moment où se tient la Conférence de Durban.
En parcourant les 180 et quelques pages de votre accord gouvernemental, on y trouvera, certes, l'une ou l'autre mesure justifiée. Qui ne serait pas d'accord avec le relèvement du précompte mobilier sur certains types de revenus du capital? Qui ne serait pas d'accord avec le relèvement du taux d'employabilité dans notre pays, puisque celui-ci est à la traîne en comparaison des autres États européens? Qui ne serait pas d'accord avec l'adaptation d'une fiscalité pour prendre en compte l'environnement sur les véhicules de société? Mais les vraies questions ne sont pas posées! Quelle fiscalité pour soutenir quels secteurs de l'activité économique et quels types d'investissements?
Le désinvestissement dans le secteur manufacturier est préoccupant en Belgique. À l'exemple de l'Allemagne, les pays qui gardent une croissance économique significative sont ceux qui voient la part du secteur industriel croître par rapport au secteur tertiaire. Ce sont des choix économiques fondamentaux. Vous ne les faites pas! Vous n'annoncez pas une ambition pour la création d'emplois dans certains secteurs économiques. Ce n'est pas annoncer que l'on va raser gratis, comme vous l'avez suggéré, mais c'est répondre à un vrai défi.
Dans Le Soir du 8 novembre, Mme Milquet réclamait entre 500 et 800 millions, voire 1 milliard d'euros pour un pacte pour l'emploi et la relance. Je cite: "Nous devons aller au-delà des 11,3 milliards d'euros d'économies prévus et réserver entre 500 et 800 millions d'euros supplémentaires, voire mieux 1 milliard. Une marge qui sera vouée au pacte pour la relance et l'emploi. Il faut deux choses: la rigueur budgétaire et l'oxygène en plus." À l'évidence, l'oxygène a manqué!
M. Lutgen avait marqué sa singularité, quelques jours plus tôt, à La Libre Belgique, lorsqu'il appelait de ses vœux un relèvement significatif de la quotité exemptée d'impôt. Je cite: "On doit passer de 6 690 euros à 9 242 euros. C'est le montant moyen du revenu d'intégration sociale pour une personne isolée. Cette base me paraît indiquée et c'est la priorité du cdH!"
Le président du MR, ne voulant pas être en reste sur son terrain de chasse de prédilection, demandait que chaque travailleur gagne 500 euros nets en plus par an pour que les classes moyennes et ceux qui "se lèvent tôt" – je mets cela entre guillemets car il n'y a pas que ceux qui se lèvent tôt qui travaillent – soient récompensés.
Ces propositions émanaient pourtant de représentants de partis associés à la négociation et étaient tenues en cours de négociation. Nous pouvions croire, dès lors, qu'elles seraient suivies d'effet. Il n'en est rien! Au mieux, à partir de 2013, il y aura une augmentation du salaire net en poche de quelque trois euros par mois pour les plus bas et moyens salaires: dérisoire, pour ne pas dire insultant!
Voilà ce qui mine l'avenir de votre gouvernement, monsieur le premier ministre: les promesses annoncées et non tenues, les engagements répétés et non confirmés. Les citoyens peuvent accepter par temps de crise que la rigueur leur impose certaines contraintes, encore faut-il leur donner une perspective d'espoir. Cette perspective, ils ne la découvrent pas à la lecture de votre déclaration gouvernementale.
01.28 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de premier, ik heb heel lang moeten zoeken naar uw huisfilosoof. Het is zeker niet de heer Dalrymple. Nietwaar, mijnheer Jambon? Ik ben uitgekomen bij Alexis de Tocqueville. U zult hem waarschijnlijk wel kennen. In zijn standaardwerk heeft hij ooit uw komst voorspeld, mijnheer de premier. In zijn werk L’Ancien Régime et la Révolution schreef hij: “Een natie die uitgeput is door lange debatten legt er zich gewillig bij neer dat zij wordt bedrogen, als zij maar met rust gelaten wordt. Om haar tevreden te stellen, volstaat het om uit het hele land een aantal obscure of afhankelijke mensen bijeen te rapen en die voor haar tegen betaling de rol te doen spelen van een politieke assemblee.” Dat is precies wat hier gebeurd is.
U hebt afhankelijke mensen bijeengebracht in een tegennatuurlijke coalitie. Ik zou uw coalitie een coalitie van de angst noemen, mijnheer de premier. De verliezers van de verkiezingen hurken samen in de coalitie van de angst. Zij hebben angst voor nieuwe verkiezingen en voor partijen die een zelfstandig Vlaanderen willen. Zij hebben angst om te veranderen en om ons systeem in vraag te stellen. Dat systeem is, veeleer dan een strijdvaardige economie, een museum van bourgondiërs geworden. Zij hebben angst om onze kinderen in de ogen te kijken en hun te zeggen dat zij het potverteren van deze generatie beu zijn.
Angst, mijnheer Di Rupo, is een heel slechte raadgever. U bent erin geslaagd, na 540 dagen onderhandelen, een regering op de been te brengen. Uit ervaring weet men dat uit een ezelsdracht nog nooit een fris raspaard is voortgekomen.
Ik ben zelf een kleine kanarie geworden in deze politieke steenkoolmijn. Ik zal het niet hebben over BHV en de communautaire problematiek, want ik krijg er de tijd niet voor. Ik krijg maar 15 minuten spreektijd, maar ik wil toch opmerken dat u het goddelijke monster van BHV terug in zijn grot hebt kunnen jagen. Door de manier waarop dat echter is gebeurd, ben ik er honderd procent zeker van dat men binnen tien jaar hier op de bühne staat voor de Anschluss van de zes faciliteitengemeenten bij onze hoofdstad. Zoals u gezegd hebt, mijnheer Weyts, het is inderdaad Vlaanderen dat de rekening aan het betalen is voor de politieke wapenstilstand.
Ik zal het ook
niet hebben over uw begroting op zich en over de cijfers van uw begroting,
mijnheer Di Rupo, want u komt terug van de Europese top. U hebt die
begroting gemaakt op basis van een economische groei van 0,8 %. Zoals
iedereen weet, is dat al fictief. Er is momenteel geen groei van 0,8 %,
mijnheer Reynders. Ik zie dat u opkijkt. Er is momenteel zelfs kans op een
recessie. De economie krimpt. Straks zitten wij in een recessie.
En wat doet u allemaal via deze regeringsverklaring? U tracht met homeopathische middelen een kankergezwel te genezen. Ik zal een paar voorbeelden aanhalen. De term “wachtuitkering” zult u veranderen in “inschakelingsuitkering”. Ik ga ermee akkoord dat u morrelt aan de wachtuitkeringen. Als iemand van het sociaal systeem mag genieten, vind ik dat hij daartoe ook moet hebben bijgedragen. Wij moeten dat principe inderdaad hoog houden. U doet dit voor onze eigen mensen die afstuderen. Maar als iemand uit Turkije naar hier komt en één dag werkt, kan hij levenslang doppen. Zult u daaraan ook iets doen in de toekomst? België is nog het enige land in Europa waar men van levenslang stempelen een carrière kan maken. Zelfs de Grieken en de Portugezen hebben dit afgeschaft. En wat doet u? U morrelt een beetje aan het stempelsysteem. De eerste twee jaar dat men gaat stempelen, zal zelfs voordeliger worden dan nu. Vanaf het derde en vierde jaar zal het ietsje dalen. Dit systeem bestaat nergens nog in onze buurlanden.
Mevrouw De Block, u zult werk hebben. U zult echt wel werk hebben. Het asiel- en migratiebeleid is volgens mij een economisch verhaal. Uw partij is schuldig aan wat er vandaag gebeurt. Uw partij is verantwoordelijk voor twee generale pardons. Het eerste generale pardon kwam er onder uw grote eerste minister Verhofstadt. Van alle mensen die toen zijn binnengekomen, had na vijf jaar een derde werk en twee derde zat in de bijstand. Vorig jaar is er opnieuw een generaal pardon geweest. Ik zal even de heer Noels, toch een schitterend econoom, citeren. Hij zei: “Onze bevolking is tussen 2002 en 2008 abrupt gestegen naar 10,8 miljoen door migratie en door de bevolkingsgroei bij de nieuwe Belgen. Ons bruto binnenlands product per hoofd is geknapt vanaf 2004. Dit betekent dat de aangroeiende bevolking niet langer bijdraagt aan de groei.” Dit is de echte uitdaging inzake onze migratiepolitiek en niet het morrelen in de marge, zoals de laatste maanden is gebeurd inzake schijnhuwelijken en de snel-Belgwet. Dit zijn grote uitdagingen, mevrouw, maar ik denk dat u voldoende een zwaargewicht bent om daaraan iets te doen.
Mijnheer Di Rupo, ik ben even in de geschiedenis gaan kijken. Ik ben in 1947 beland. Er was toen de socialistische regering Eyskens-Spaak. Men kan die mensen toch bezwaarlijk liberaal noemen. Ik heb de memoires doorgenomen, mijnheer De Croo, u die ook al de leeftijd voor memoires hebt bereikt. Het wordt overigens tijd dat u ze schrijft. Hoe dan ook, ik heb de memoires gelezen.
01.29 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer Dedecker, memoires mag men niet te vroeg schrijven, omdat men dan geen vrienden meer heeft. Men mag ze ook niet te laat schrijven, omdat men dan geen lezers meer heeft.
01.30 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer De Croo, ze zijn niettemin interessant voor de geschiedenis. Gelukkig heeft de heer Eyskens ze gepubliceerd. Jullie zullen uit zijn memoires immers kunnen leren.
Ik lees een liberale regeringsverklaring van toen voor.
Mijnheer Di Rupo, luister maar eens goed. U hebt een nieuwe pen. Ik merk dat u er graag mee schrijft. Het is niettemin interessant om even te luisteren.
“Om het tekort van tien miljard Belgische frank op de begroting van 1947, die in totaal bijna 60 miljard Belgische frank bedroeg,” – dus een tekort van tien miljard Belgische frank op een begroting van 60 miljard Belgische frank – “weg te werken, stelde ik een vermindering van de overheidsuitgaven met 10 % in het vooruitzicht. De besparingen zouden vooral worden gerealiseerd door de subsidies aan bedrijven en de werkgelegenheid in de overheidssector te verminderen. Met het oog daarop kondigde ik in mijn beleidsverklaring aan dat de regering voor ongeveer 5,5 miljard frank belastingverminderingen zou doorvoeren.”
Kunt u zich indenken dat die politici, die indertijd aan de basis van onze welvaart stonden, met dergelijke maatregelen onze welvaart in de hand hebben gewerkt?
Wat doet u vandaag? U doet net het omgekeerde van wat uw grote roerganger Spaak, leden van de christelijke zuil en Eyskens hebben gedaan. Zij hebben de belastingen verminderd en in de overheidsuitgaven gesneden voor 10 %, voor 10 miljard euro.
Wat doet u? U doet het omgekeerde, mijnheer Di Rupo. U bestraft het proletariaat en beloont het profitariaat. Dat doet u. Ik zal twee voorbeelden geven.
Wij hebben recent de bankencrisis meegemaakt. Ons land is een verzorgingsstaat voor de banken geworden. U legt nu een bankentaks op, die, zoals wij al hebben gehoord, gegarandeerd aan de spaarder zal worden doorgerekend. Met uw linkerhand hoopt u 468 miljoen euro van het depositobeschermingsfonds te ontvangen. Met de andere hand moet u aan de vrienden van het ACW nog 1,5 miljard euro uitdelen, om uw regeringspartner CD&V te plezieren.
Welnu, een dergelijke handelwijze is een schande en komt neer op de bevoordeling van het profitariaat.
Mijnheer Giet, ik was content dat u donderdag aanhaalde dat de metallo’s wegens de sluiting van ArcelorMittal in de straten van Luik stonden. Het is immers een prachtig voorbeeld van de manier waarop met economie in Vlaanderen wordt omgegaan en van de manier waarop daarmee in Wallonië wordt omgegaan.
Immers, de sluiting van dergelijke bedrijven is een gedeelde verantwoordelijkheid geweest voor een beleid dat al jaren in het socialistische Wallonië wordt gevoerd. Het betreft een beleid van subsidies. Wanneer de subsidiepotten zijn leeggegraaid, vertrekken de multinationals.
Ik stond hier in 2006 op de bühne, in de tijd dat de dieren nog spraken. Men wilde de metallo’s van ArcelorMittal tussen de 200 en 400 miljoen euro aan emissierechten cadeau doen. Men heeft dat ook gedaan. Men heeft hoogoven nr. 6 in Seraing opgestart. Iedere arbeidsplaats heeft daar toen 716 000 euro aan subsidies gekost. De subsidieruif is leeg en ArcelorMittal is vertrokken. Nu gaan we opnieuw klagen bij de regering.
Wat doet de regering? Ze neemt halve maatregelen. Iedereen weet dat het brugpensioen onrechtvaardig is. Mensen die werken tot hun vijfenzestigste verjaardag trekken even veel pensioen als mensen die met hun vijftigste op brugpensioen zijn gegaan. Uw buurman betaalt uw pensioenrechten voort. U maakt een wet, niet om het probleem van het brugpensioen op te lossen, maar om het probleem van uw achterban op te lossen. Er staan binnenkort immers 1 500 mensen extra op straat in Luik.
Mijnheer Di Rupo, u geeft het signaal aan de grote bedrijven om nu te sluiten. Dat is intussen gebeurd met Duracell in Aalst. U stelt voor om nu te sluiten, om nu werknemers af te danken, omdat men nu nog gebruik kan maken van het systeem van brugpensioen, aangezien de maatregel ter zake pas in werking treedt vanaf 2016.
Mijnheer Di Rupo, u zou intussen moeten weten dat de kmo’s en de zelfstandigen zeker in Vlaanderen de echte ruggengraat van onze economie zijn. Zij zorgen voor 60 % van de werkgelegenheid en worden niet in de watten gelegd, zoals de grote bedrijven. Met uw programma bent u bijna de doodgraver van de Vlaamse middenklasse, mijnheer Di Rupo. Wie is die middenklasse? Dat zijn de brave burgers die altijd rijk genoeg zijn om belastingen te betalen, maar nooit arm genoeg om in aanmerking te komen voor allerhande subsidies, toelagen, studiebeurzen, gunsttarieven en vrijstellingen. Drie vierde van de personenbelasting in dit land wordt door die mensen betaald. Wat doet u? U belast ze extra. In uw regeringsverklaring schrijft u letterlijk dat u de accijnzen op tabak zal verhogen om gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid, te ontmoedigen. Verhoogt u dan ook de lasten op arbeid om arbeid te ontmoedigen? Ik heb echt die indruk.
Wat doet dat met de brave werkende huisvader?
Als hij morgen leent voor een woning, moet hij meer betalen. Als hij zijn huis
wil kuisen, moet hij meer ophoesten voor een dienstencheque. Brengt hij zijn
kinderen naar de crèche, moet hij meer betalen. Wil hij naar de televisie
kijken, dan moet hij meer btw betalen. Wil hij zijn zuurverdiende centen
beleggen, dan moet hij meer roerende voorheffing betalen. Wil
hij zijn huis isoleren, dan moet hij meer betalen. Wil hij naar zijn werk
rijden, heren van Open Vld, dan moet hij zich blauw betalen.
In heel het land rijden 800 000 bedrijfswagens rond. Men heeft de arbeid zo duur gemaakt, mijnheer Van Hecke, dat men met een bedrijfswagen wordt verloond. Anders krijgt men geen ingenieurs of kaderleden meer.
Wat gaan wij nu doen? Wij gaan die mensen bijna leegroven.
Ik heb een paar voorbeelden, want het is met uw groen sausje als alibi of met een ecologisch glijmiddel, dat men dit door onze strot ramt.
Als men met een gewone Renault Mégane rijdt, zullen de kosten plus 47 % bedragen.
Mijnheer Di Rupo, ik heb dat uitgerekend voor uw auto, voor uw Audi A8. Uzelf zult niet meer moeten betalen, want u rijdt op kosten van de gemeenschap. Iemand die met een bedrijfswagen Audi A8 rijdt, zal 16 490 euro meer bij zijn belastingen toegevoegd krijgen. Hij zal daar nog sociale lasten op betalen en dergelijke meer. Het zal hem in werkelijkheid ongeveer 12 000 euro kosten.
Bent u niet beschaamd om die werkende mens zo voor die bedrijfswagens te belasten?
Ik weet waarom u het doet. Van die 800 000 bedrijfswagens rijden er 500 000 rond in Vlaanderen en amper 100 000 in Wallonië. De zoveelste transfer van geld van Vlaanderen naar Wallonië. Dat is het beleid dat u voert.
De kmo’s, mijnheer Di Rupo, moeten het gelag betalen voor uw cliëntelisme aan grote bedrijven. Op 57 miljard euro winst hebben zij amper 3,3 miljard euro belasting of 5,7 % betaald.
Aan het echte probleem van dit land durft u niet te raken, mijnheer Di Rupo. U verergert het zelfs. Het gaat over de lasten op arbeid. Het gaat over ons concurrentievermogen.
Als de werkgever zijn werknemer met 100 euro wil belonen, moet hij daarvoor zelf 300 euro ophoesten.
Wij creëren zelfs onze eigen armoede. Men praat zo veel over die armoedegrens. De armoedegrens ligt op ongeveer 2 035 euro.
Mijnheer Di Rupo, weet u dat als iemand 2 035 euro verdient, hij in de marginale belastingschijf van 40 % komt? Hij moet 40 % van dat inkomen afgeven om uw profitariaat in stand te houden. Wij organiseren zo onze eigen armoede.
Er zijn oplossingen. Mijnheer Dewael, u vroeg donderdag of ik oplossingen had. Ja, ik heb oplossingen. Het zijn bijna dezelfde als de uwe, maar u durft niet aan de index te raken, de heilige graal van de vakbonden, terwijl er wel oplossingen zijn zonder aan het wezen van de index te raken.
Ik ben wél voor indexering: gaan we nu verdorie de nettowedde eens indexeren! Indexeer de nettowedde: daarmee behouden de mensen hun koopkracht, moet de werkgever minder betalen, moet de Staat minder inhalig zijn, blijft de concurrentiekracht behouden en vermindert het overheidsbeslag met de kracht van de inflatie. Die oplossingen, mensen van Open Vld, staan al twintig jaar in uw bijbel, maar tot vandaag durft u ze niet toepassen omdat u te inhalig bent en u bij hen in de regering wil gaan zitten!
Een laatste punt, nog iets dat ik hypocriet vind in deze begroting. Ik heb het al gehad over de bankentaks die zal worden doorgerekend. Zullen we het eens hebben over de nucleaire taks? Ik ben er ook tegen dat massale winsten worden gemaakt door Electrabel via afgeschreven nucleaire centrales. Maar wat is er aan het gebeuren? We gaan 550 miljoen afromen, maar die worden natuurlijk doorgerekend aan de verbruiker. Weet u wat men in Frankrijk doet? In Frankrijk komt meer dan 70 % van de elektriciteit van nucleaire energie. Ze wordt aan de basis niet doorgerekend aan de verbruiker: de elektriciteit is er een derde goedkoper. Maar wat doen wij hier? In plaats van dit aan de verbruiker te geven, vullen wij het gat in de begroting ermee. En we doen dat weer met een groen sausje, mijnheer Van Hecke, zoals gebruikelijk.
De minister van de Noordzee zit hier. Heb dan ook eens de moed om te zeggen dat als u vandaag de kerncentrales sluit en het licht uit zult doen… Ik ga akkoord dat u de oude sluit, mijnheer Di Rupo, op voorwaarde dat u er nieuwe zult bouwen.
Wat gaat er in de toekomst gebeuren met uw offshore windmolens, mijnheer Vande Lanotte? Vandaag al, mijnheer Magnette, is voor 14 miljard euro aan groenestroomcertificaten toegezegd aan de bouwers van de offshore parken in de Noordzee. Wie zal dat betalen? Dat wordt doorgerekend aan de verbruiker. Ik heb dat niet teruggevonden in uw regeerverklaring. U doet liever het licht uit. Ik had deze week het voordeel een Vietnamese delegatie te ontmoeten. Vietnam, een ontwikkelingsland, gegroeid uit een socialistische familie. De man zei mij aan tafel dat ze vier kerncentrales hadden gekocht en negentig nieuwe steenkoolcentrales zullen openen. Wij sluiten onze energie, wij zullen het licht uitdoen en nieuwe energie maken, duurzaam genoemd, met een windmolentje en een gesubsidieerd zonnepaneel.
Ik weet, mijnheer Di Rupo, dat een begroting opstellen in dit tweestromenland geen sinecure is. De ambassadeur van Taiwan zei mij ooit dat zij begin 2000 8 % te kort hadden en dat aan alle ministers werd gevraagd om 8 % te snoeien. Hier doet men dat niet.
In Taiwan werd er niet bespaard op Landsverdediging. Ik heb de heer De Crem tegen de koning horen fluisteren – dit hoort wellicht tot het colloque singulier – dat er wel overal bespaard zal worden, maar dat er nieuw materiaal zal worden aangekocht. Ik weet niet wat er aan de voordeur staat, maar ik heb daarvan niets teruggevonden in de begroting.
Mijnheer Di Rupo, u moet de ambitie hebben om ons land tot de top van Europa te laten behoren. Met uw maatregelen worden wij gedelibereerd om niet tot de Club Méditerranée te behoren.
Ik wil afsluiten met een persoonlijke noot.
Mijnheer Di Rupo, eigenlijk heb ik nog respect voor u. Ik respecteer u als selfmade man. Ik zag u zitten aan de onderhandelingstafel tussen de afstammelingen van de zoontjes- en dochtertjesfabriek die de politiek uitmaken in ons land. Het zijn mensen die geluk hebben dat hun vader of moeder vóór hen geboren is, of je nu De Croo heet, Tobback, Onkelinx, Lutgen of Michel. U zat daar als zoon van arme Italiaanse migranten en u hebt de kans gekregen in onze maatschappij om de eerste burger van het land te worden. Voor mij bent u een symbool van onze gastvrijheid, van onze verdraagzaamheid en ook van onze ethische openheid tegenover mensen die naar hier komen.
Wij worden als Vlaming heel dikwijls gedemoniseerd door uw partij, door de PS, als racistisch. Het feit dat u vandaag op uw positie staat, met al die waarden, vind ik een voorbeeld voor ons land dat aantoont dat wij mensen de kans geven, van waar ze ook komen, om de leider van ons land te worden.
Er is echter één voorwaarde.
U hebt verwezen naar Pater Damiaan en naar Jacques Brel. Ik vind dat een beetje verkeerde keuzes, want dat zijn twee emigranten, zij zijn weggegaan uit ons land. Pater Damiaan zat liever bij de leprozen op Molokai, waar hij ook gestorven is, dan bij de Belgen hier. Ook Jacques Brel, niettegenstaande mijn respect voor zijn groot palmares, heeft ooit gezegd dat de Vlamingen blaffen: “Ils aboient, les flamands.” (Protest)
Dat is wat hij gezegd heeft: aboyer le flamand. (Protest)
Het is altijd een gemakkelijk scheldwoord. Mijnheer Mayeur, u bent weer bezig om zo petieterig op de details te spelen, om toch aan te tonen dat u gelijk hebt.
Mijnheer Di Rupo, ik vraag één ding van u. U zit dertig jaar in de toppolitiek. U leidt uw partij. Sinds mensenheugenis bent u al minister geweest.
We zijn het enige land ter wereld dat een leider verdraagt die zijn eigen taal niet spreekt. Men doet dat zelfs niet in Congo, mijnheer Di Rupo. Er zijn daar verkiezingen en de heer Kabila wordt in Kinshasa nog altijd weggehoond omdat hij geen Lingala spreekt. Ik vereis van u dat u binnen een aantal maanden het Nederlands spreekt, de taal van de meerderheid van uw bevolking. Als u dat niet doet, dan zal ik misschien een wetsvoorstel indienen opdat u een inburgeringscursus volgt. Ik vind dat dit een noodzaak is.
Nog een ding. Het is tegenwoordig gebruikelijk om hier zijn pseudo-intellectuele kennis te bewijzen, niet met koeterwaals maar met koeterlatijn. Ik heb nog iets overgehouden. Ik heb nog wat potjeslatijn overgehouden aan de speelkoer uit mijn collegetijd in Veurne.
Om uw regeringsverklaring te typeren met een Latijnse spreuk zou ik zeggen, mijnheer Di Rupo, ‘datis nepis potentis negrote’, dat is een pispot en t’is een grote.
01.31 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, mesdames et messieurs les ministres, monsieur Di Rupo, chers collègues, ainsi, si j'ai bien compris, la Belgique doit se réjouir! Di Rupo 1er, le sauveur de notre pays, est parmi nous! Monsieur Di Rupo, permettez-moi de vous dire que votre discours de mercredi était d'un populisme exacerbé, frôlant le grotesque, quand on sait de quelle manière vous et vos amis socialistes avez détruit la Wallonie et Bruxelles à coups d'assistanat, de corruption et de parvenus incompétents placés aux fonctions les plus importantes.
Aujourd'hui, mes chers collègues, j'ai peur. J'ai peur pour mon pays, mais aussi et surtout pour mes concitoyens, qui seront à n'en point douter les premières victimes de votre politique. Vous dites, monsieur Di Rupo, que vous avez entendu l'appel de la population. Je confirme, monsieur Di Rupo, vous êtes bel et bien sourd car vous n'avez rien entendu, vous n'avez rien compris du tout de ces demandes. Rien!
La population attend une éthique politique, une gouvernance irréprochable. Vous êtes, excusez-moi de le dire, incapable de gérer quoi que ce soit dignement et en bon père de famille, la Wallonie en est l'exemple le plus flagrant. Grâce à votre politique, vous avez transformé une région dynamique en une région d'assistés chroniques où le chômage se transmet de père en fils. Une région riche de ses hommes et de ses joyaux en une région sinistrée et dépressive. Une région qui a toujours brillé par la qualité de son enseignement en une région qui est aujourd'hui, en la matière, le cancre de l'Union européenne. Une école où les mots respect, discipline, effort ont perdu tout leur sens.
Que dire aussi des nombreuses aides européennes que vous avez gaspillées dans des projets inutiles, comme par exemple le Pass, qui vous est si cher, à Mons? Que dire des routes wallonnes qui sont la honte de notre pays et qui ressemblent à des gruyères, tant ceux qui se sont servis au passage sont nombreux?
En Wallonie et à Bruxelles, le bilan des politiques socialistes est catastrophique. Pourtant, je le concède, le PS est toujours le premier parti, malheureusement. Vous avez donc un mérite, on ne peut pas vous l'enlever, c'est celui de bien savoir mentir et d'avoir su, grâce à votre populisme et à votre clientélisme, assurer votre avenir et votre pérennité.
Mentir, tromper la population, je dois l'avouer, c'est ce que vous avez brillamment fait ce mercredi!
Monsieur Di Rupo, si vous voulez transposer ce modèle de gouvernance à l'État fédéral, et bien là, je suis effrayé, horrifié, car des jours bien sombres nous attendent!
Vous osez également affirmer que vous serez le premier ministre de tous les Belges. J'espère que c'est une blague! Comment voulez-vous être le premier ministre de tous les Belges si votre gouvernement est minoritaire en Flandre et que votre néerlandais est exécrable?
Oui, je sais, monsieur Di Rupo, vous avez promis d'apprendre le néerlandais. Excusez-moi mais je vais vous poser une question: de qui vous moquez-vous? Vous êtes au parlement depuis 1987. À l'époque, j'avais sept ans. Voilà donc 24 ans que vous êtes, ici, parmi nous. Ne croyez-vous pas que vous auriez pu apprendre le néerlandais un peu plus tôt que maintenant, parce que vous êtes premier ministre? Une fois de plus, ceci démontre que vous maniez à merveille le mensonge et la manipulation!
Monsieur Di Rupo, la démocratie, ce n'est pas le règne de l'arrogance ou du mépris. C'est, au contraire, le respect de la majorité. Aujourd'hui …
Le président: Monsieur Louis, vous venez de dire que c'était "le respect de la majorité". Moi, je respecte la majorité, la minorité. Je crois que le débat se déroule bien et je voudrais que l'on évite les termes "menteur", etc. Cela détériore le climat de cette assemblée. Je vous remercie.
01.32 Laurent Louis (indép.): Je vous rassure, monsieur le président, j'en avais terminé avec ces qualificatifs!
Aujourd'hui, monsieur Di Rupo, vous affirmez parler au nom de tous les Belges, alors que vous allez imposer à la plus grande communauté de ce pays des mesures et une politique ni souhaitée ni soutenue. Votre vision de la démocratie n'est assurément pas la mienne!
Bien entendu, cet accord gouvernemental contient quelques éléments positifs à côté de la multiplication des nouvelles taxes et de l'acharnement toujours plus important à l'égard des classes moyennes. J'imagine que cet acharnement est volontaire de la part du PS. On s'inscrit ainsi dans la logique utilisée par ce parti depuis des années: réduire la classe moyenne à la pauvreté, au chômage, afin d'augmenter toujours plus encore son potentiel électoral. Je l'avoue, jusqu'à présent, cette politique est payante pour votre parti, même si pour notre pays, elle est gravement néfaste!
Enfin, revenons-en aux éléments positifs! Certes, il faut chercher, car il y en a très peu, surtout si on met de côté les effets d'annonce.
L'un des éléments positifs est la scission de BHV. Il faut dire qu'il était temps. Cela fait des années que cette ineptie existe au mépris de nos compatriotes néerlandophones. Aujourd'hui, elle est opérée, même s'il est vrai que vous n'aviez pas d'autres choix. Cette scission ne mettra pourtant pas un terme aux querelles linguistiques et communautaires tant que les communes à facilités seront maintenues. Ces dernières, n'en déplaise au FDF, sont une aberration et sont l'expression d'un non-respect de notre fédéralisme. Elles vont à l'encontre du principe d'égalité entre tous les Belges.
Dois-je vous rappeler, monsieur Di Rupo, pourquoi nous avons opté pour le fédéralisme? À cette époque, je n'étais pas né, mais votre parti, pour sa part, était déjà à la manœuvre. Nous avons opté pour le fédéralisme parce que les francophones de l'époque refusaient d'étendre le bilinguisme à l'ensemble du pays, parce que les francophones de l'époque étaient les premiers régionalistes et les premiers nationalistes de ce pays. Vous avez, alors, choisi le fédéralisme. Moi, je ne vous dis qu'une chose: il est temps, aujourd'hui, de l'appliquer. L'arrogance francophone ne peut plus exacerber les conflits communautaires. En supprimant les communes à facilités sur l'ensemble du pays, vous respecterez, enfin, la Flandre et nous pourrons avancer vers une Belgique de demain, une Belgique – je l'espère – plus unie.
Un autre point positif est votre décision de limiter le chômage dans le temps et d'encourager le travail. Il ne s'agit, malheureusement, que de mesurettes qui n'empêcheront pas l'assistanat. En matière de limitation du chômage dans le temps, vous auriez dû suivre la proposition que j'ai déposée devant cette Chambre. Vous auriez alors mis en œuvre une révolution positive. Malheureusement, votre système ne fera que transposer les problèmes aux CPAS du pays qui – dois-je vous le rappeler – sont déjà étouffés par les effets néfastes des politiques d'immigration incontrôlée de ces dernières années.
En maintenant les fausses aides à l'emploi comme les plans Activa ou Win-Win, vous ne faites qu'augmenter le nombre d'emplois subsidiés dans notre pays. En maintenant les prépensions, vous vous opposez frontalement à l'âge légal de départ à la retraite qui est fixé, dans nos textes, à 65 ans. Supprimer les prépensions, excepté pour les métiers à forte pénibilité, aurait été une mesure courageuse, une mesure bénéfique et non électoraliste. Mais le courage a dû vous manquer. Je ne sais pas pourquoi, mais cela ne m'étonne pas!
J'en arrive ainsi à une autre mesure phare dont vous avez beaucoup parlé: la réduction du salaire des ministres. Dans votre discours de mercredi, vous avez déclaré que chacun devait contribuer à l'effort en fonction de ses moyens. Pour ma part, j'imaginais que cette réduction aurait été importante, que vous alliez, comme la grande majorité de nos concitoyens, vous serrer la ceinture. Mais quelle déception lorsque j'ai lu l'accord gouvernemental! Cette réduction n'est que de cinq malheureux pour cent; en fait, environ cinq cents euros par mois.
Donc, c'est vrai: vous allez faire un effort: vous irez manger une fois en moins par mois dans les grands restaurants où vous avez vos habitudes et dont vous êtes des habitués. Cet effort doit vous être considérable!
La population, celle qui regarde à ne pas consommer trop de chauffage, quitte à avoir froid, celle qui se prive de viande ou de poisson pour les laisser à ses enfants, celle qui évite d'aller chez le médecin ou le dentiste, celle qui connaît des fins de mois difficiles, cette population que vous dites représenter, mais que vous n'écoutez plus et que vous ne connaissez plus depuis longtemps, elle vous remercie pour l'effort que vous consentez.
À côté de tout ceci, et si on explique le blabla et les belles paroles, il est difficile de croire que vous allez améliorer notre pays en matière de sécurité, de justice ou d'immigration. Il s'agit pourtant là de sujets qui intéressent notre population en priorité.
Les citoyens réclament une justice équitable, une justice qui met les victimes au centre des préoccupations et qui agit avec moins d'égards et moins d'humanisme à l'encontre des criminels. Votre politique ne va pas dans ce sens.
La population veut également vivre en sécurité; elle veut savoir que, dans notre pays, il n'y a pas d'infraction sans sanction. Malheureusement, on constate de plus en plus de zones de non-droit et vous ne proposez rien pour résoudre cette situation.
La population réclame aussi que l'immigration soit contrôlée, régulée et qu'elle ne se fasse plus, comme c'est le cas aujourd'hui, sur le dos des contribuables qui travaillent. Les citoyens n'acceptent plus l'immigration intéressée, cette immigration qui attire non pas des personnes qui veulent travailler, qui veulent s'intégrer, mais bien des personnes qui ne sont pas des demandeurs d'asile et qui viennent en Belgique pour profiter des avantages sociaux que nous leur octroyons gracieusement, alors même – permettez-moi de vous le dire – que, chaque année, nous laissons certains de nos compatriotes mourir de faim et de froid dans la rue.
Votre politique ne fera qu'accroître les tensions entre les autochtones et les allochtones; c'est inacceptable. En ne voulant pas résoudre le problème de l'immigration, vous creusez plus encore le fossé qui vous sépare des citoyens. Vous exacerbez la haine et le racisme et vous faites le lit de l'extrême droite. Tant que vous n'aurez pas décidé de donner priorité aux retours forcés, en expulsant de notre pays les illégaux, le problème ne sera pas résolu.
En conclusion, et pour reprendre l'image que vous avez utilisée dans votre discours, je dirais que la Belgique sous Di Rupo 1er sera un laboratoire.
Mais permettez-moi de penser que vous avez plus l'allure de Gargamel que d'Einstein et que, pour paraphraser Peyo et rester dans la logique, la politique que vous allez mener assimilera notre pays au "Pays maudit".
Ten slotte wil ik enkele woorden in het Nederlands zeggen. Ik wil aan alle Vlamingen, aan Vlaanderen in zijn geheel, zeggen dat niet alle Franstaligen tevreden zijn om de heer Di Rupo als eerste minister te zien aantreden.
De Franstaligen die ik vertegenwoordig, zijn helaas in Wallonië of in Brussel geboren en zij maken geen kans. Zij zijn geboren aan de slechte kant van de taalgrens. Zij kennen het gevaar van de socialistische politiek. Zij schamen zich voor de realiteit in hun gewesten. Zij begrijpen dat de Nederlandstaligen om meer autonomie en bevoegdheden vragen.
Gezien de situatie in ons land en het verschil tussen de Vlaamse en de Waalse mentaliteit, ben ik bang voor mijn land. Ik heb het altijd beschermd, maar ik stel mij nu veel vragen. Ik begrijp nu oprecht waarom steeds meer Vlamingen voor de N-VA stemmen. Zij zijn het beu. Zij zijn de actuele politiek en de suprematie van de linkse partijen beu, en zij stemmen voor rechtse partijen.
Deze werkelijkheid is gevaarlijk voor het overleven van ons land. Ja, ik begrijp de Vlaamse bevolking. Als ik zie hoe de Walen leven, dan begrijp ik dat Vlaanderen onafhankelijkheid wenst. Mocht ik Nederlandstalig zijn, ik zou hetzelfde wensen.
01.33 Rachid Madrane (PS): (…)
01.34 Laurent Louis (indép.): Non, monsieur Madrane! Le fait de s'exprimer en néerlandais n'est pas de la trahison, c'est du respect pour l'autre communauté.
Mijnheer Di Rupo, u bent de doodgraver van Wallonië en Brussel. Ik hoop dat u niet de doodgraver van België zult zijn.
Le président: Je vais donner la parole pour quelques minutes à la seule représentante germanophone dans notre assemblée, Mme Jadin. Le respect des minorités, en ce jour de la déclaration des droits de l'homme, est également important.
01.35 Kattrin Jadin (MR): Sehr Geehrter Herr Präsident, sehr Geehrter Herr Premierminister, werte Mitglieder der Regierung, waarde collega’s, chers collègues, als einziges Mitglied dieses Plenums, das aus der deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens stammt, möchte ich die Gelegenheit nutzen, Herr Premierminister, einige symbolische Worte Ihrer Regierungserklärung vom vergangenen Mittwoch aufzugreifen.
In der Tat, im
Rahmen dieser 6. Staatsreform, haben sie versprochen gleichermaβen alle Regionen und Gemeinschaften unseres Landes
zu behandeln.
Herr
Premierminister, ich bin deshalb auch davon überzeugt, dass Sie ebenfalls ein
ganz besonderes Augenmerk für die spezifischen Belange der deutschsprachigen
Gemeinschaft Belgiens haben werden. Ich werde diese nicht mehr aufzählen,
andere haben dies in der Vergangenheit zu genüge getan.
Ich denke dass es
wichtig bleibt eine größere Transparenz in unseres institutionellen Gebildes zu
bringen, unsere Strukturen in der Tat zu vereinfachen.
C'est bien dans
cette optique, monsieur le premier ministre, que je m'inscris résolument dans
un cadre fédéral, j'y tiens, d'une Belgique à quatre composantes clairement
identifiables et cohérentes au niveau des compétences exercées demain, mais
aussi par souci et besoin d'une efficacité accrue des politiques sui seront
menées demain.
Herr
Premierminister, ich hoffe sehr inständig dass Ihr neues Gewand als
Premierminister aus Ihnen den Premier aller Belgier machen wird, dass Sie in
dieser Eigenschaft über der zwischengemeinschaftlichen Diskrepanz stehen mögen
uns dass Sie all Ihre Talenten daran setzen werden um die angestrebten
Beschlüsse sowohl auf institutionelle wie auf sozioökonomische Ebene zum Erfolg
zu bringen.
Ich begrüße aber
auch Ihre Bemühungen sich der Sprache Vondels anzufassen und auch die
Bemühungen die Sie schon geleistet haben. Gleichenmaβe wäre ich natürlich auch sehr erfreut darüber wenn Sie ebenfalls die
Sprache Goethes en Schillers lernen würden. Ich gebe Ihnen dafür auch gerne
meine Hilfe.
Je vous souhaite
donc un très bon travail ainsi qu'à votre équipe gouvernementale et beaucoup de
sérénité car il en va de l'avenir de nous tous.
Herr
Premierminister, in der Ruhe liegt die Kraft und auch nicht selten der Erfolg.
In diesem Sinne bedankte ich mich sehr herzlich für Ihre Aufmerksamkeit.
Merci
beaucoup pour votre attention. Ik dank u voor uw aandacht.
La parole est au premier ministre.
01.36 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik dank u voor het levendige debat en voor de kwaliteit van uw interventies. Ik bedank elke collega die haar of zijn standpunten heeft meegedeeld. Ik zal, namens de regering, natuurlijk reageren op de onderwerpen waarover u gesproken hebt.
Zoals ik u heb gezegd, wil de regering het vertrouwen van de bevolking herstellen en haar opnieuw hoop geven. Het ontwerp dat ik u woensdag heb voorgelegd, is de eerste concrete invulling van die wil.
Ik heb interpellaties gehoord die heel verschillend waren. Sommigen zijn van mening dat het regeerakkoord te links is. Anderen menen dat het te rechts is. Waarschijnlijk is het dus vooral evenwichtig. Het regeerakkoord is een ontwerp dat in een moeilijke context een beroep doet op het verantwoordelijkheidsgevoel van de burgers en de ondernemingen. Het is ook het ontwerp van beleidsmannen en –vrouwen die hun verantwoordelijkheid durven te nemen.
Tegen de partijen die aan de legitimiteit van de regering twijfelen, kan ik zeggen dat wij meer dan een jaar lang hebben onderhandeld in de hoop dat de N-VA haar verantwoordelijkheid zou nemen. De N-VA heeft neen gezegd aan de nota van Johan Vande Lanotte. De N-VA heeft neen gezegd tegen mijn basisnota. De N-VA heeft voor de oppositie gekozen. Ik respecteer haar keuze. Haar keuze maakt van de huidige regering echter geen onwettige regering.
Wat is legitimiteit? Is dat de politieke crisis, die alle Belgen, dus ook de Vlaamse burgers, verontrust, eeuwig laten voortduren, de communautaire spanningen voeden en ons land op stelten zetten? Dat denk ik niet.
Onze legitimiteit berust op de oplossingen die wij hebben gevonden om het land uit de crisis te loodsen. Onze legitimiteit ligt bij de diepgaande hervormingen van ons sociaaleconomisch model, waarvan alle Gewesten en Gemeenschappen de vruchten zullen plukken.
Collega’s, sta me toe nu in te gaan op uw opmerkingen aangaande de begrotingsmaatregelen en de sociaaleconomische hervormingen. Volgens sommigen zou de regering zich tot het heffen van belastingen beperken om het overheidstekort weg te werken. Niets is minder waar.
Iedereen moet de uitzonderlijke omvang van de te leveren begrotingsinspanning beseffen. De echte, federale begroting, na dotaties aan de deelstaten en de Europese Unie, bedraagt ongeveer 110 miljard euro. In 2012 moeten wij binnen voornoemde begroting 11,3 miljard euro vinden. Dat betekent ongeveer 10 % op het federale niveau.
Nooit eerder sinds de Tweede Wereldoorlog heeft België een dergelijke inspanning moeten leveren. Wij moeten die inspanning leveren, terwijl de burgers helemaal niet verantwoordelijk zijn voor de crisis.
Gelet op de bankencrisis en de financiële crisis en de sterke achteruitgang van de economie die daaruit voortvloeit, is deze sanering nodig geworden.
Tussen 1993 en 2008 wisten we onze staatschuld terug te brengen van 138 % tot 84 % van het bbp in september 2008. Sinds het Fortisdebacle is de schuldgraad opnieuw gestegen. We zitten nu aan ongeveer 97 % van het bbp door de reddingsoperatie voor de banksector en de gevolgen van de crisis.
De regering neemt haar verantwoordelijkheid en zal geen hypotheek op de toekomstige generaties leggen.
De vermindering van de uitgaven bedraagt al 42 % van de inspanningen in 2012 en dit stijgt tot 53 % in 2013. Dit cijfer zal in de volgende jaren verder toenemen, onder andere dankzij de structurele maatregelen.
Met betrekking tot de derde categorie van de begroting “Andere maatregelen”, is het onjuist te stellen dat die alleen maar inkomsten bevat. De strijd tegen de fraude maakt hiervan onder meer deel uit en die zal tot solide besparingen in de uitgaven leiden.
De maatregelen die de regering voorstelt, zijn moeilijk maar doenbaar. Ik kan begrijpen dat men de ene of de andere maatregel betreurt. Laten we eerlijk zijn. Die 11,3 miljard euro moet toch op een of andere manier worden gevonden.
Dat doen met alleen maar inkomsten zou totaal onverantwoordelijk zijn. Zo’n bedrag vinden aan de hand van alleen maar minder uitgaven, zou betekenen dat wij de koopkracht van onze burgers direct en zwaar aantasten en dat wij de dienstverlening van de overheid aan haar burgers zouden ontmantelen. Dat zou totaal onverantwoord zijn.
Nous avons eu beaucoup de questions sur les soins de santé. Soyons clairs, le gouvernement n'envisage pas un seul instant de diminuer les remboursements en soins de santé. Au contraire, le gouvernement a prévu des mesures positives qui réduiront le coût pour le patient. Voici quelques exemples: les suppléments d'honoraires en chambre à deux lits seront interdits; l'accès au statut OMNIO sera simplifié et facilité; le système du tiers-payant, généralisé; le prix des médicaments, en baisse.
Dans la même optique, le gouvernement ne remet pas en cause le droit des travailleurs à l'indexation automatique de leur salaire. Et je voudrais insister ici: le gouvernement soutient les gens qui travaillent. Ce n'est pas sur leur dos que le gouvernement rétablira les finances de l'État, comme j'ai pu l'entendre, malgré mon ouïe défaillante.
Préserver le pouvoir d'achat, c'est aussi s'assurer que les prix restent contenus dans des limites raisonnables. Le gouvernement renforcera l'Observatoire des prix. Il s'assurera en particulier que les prix de l'énergie restent dans la moyenne des pays voisins.
Par ailleurs, le gouvernement a clairement exprimé son souhait que la quotité exemptée d'impôt puisse progressivement être relevée pour les bas et les moyens salaires. Comme vous l'aurez remarqué, le gouvernement, contrairement à ce que connaissent pas mal de pays, ne propose ni diminution de salaire, ni gel, ni diminution de pension. Pour certains, cela peut paraître mineur, mais pour les citoyens, c'est majeur.
Enfin, malgré ce contexte budgétaire extrêmement difficile, 60 % de moyens supplémentaires des enveloppes dites "enveloppes bien-être salariés et indépendants" seront préservés. Notre volonté est de procéder à l'indispensable revalorisation des allocations sociales.
C'est la proportion de l'enveloppe d'ailleurs, car j'avais entendu des remarques à cet égard, que les partenaires sociaux, eux-mêmes, avaient envisagé de préserver dans le cadre du dernier accord interprofessionnel paraphé ou du projet d'accord interprofessionnel. Les membres du gouvernement en affaires courantes me comprennent.
Avec ces moyens, nous pourrons, entre autres, revaloriser les minima sociaux, notamment les pensions minimums des régimes indépendant et salarié. De plus, 100 % de l'enveloppe "aide sociale" seront préservés. Rien, en effet, ne peut justifier que l'on abandonne, même temporairement, le combat contre la pauvreté. À cet égard, un chapitre important se trouve dans l'accord de gouvernement.
J'ai aussi entendu dire, dans notre honorable assemblée, que les mesures fiscales feraient payer la note aux citoyens. Soyons clairs et, permettez-moi surtout de dire, honnêtes, préserver la sécurité sociale, la qualité des services publics et, en même temps, faire un assainissement de 11,3 milliards d'euros, … On peut faire des incantations ... Si vous me le demandez et si cela peut aider l'honorable assemblée, je veux bien pratiquer des incantations mais cela reste quand même de l'ordre de l'impossible! Il n'y a donc rien à faire: il faut faire un effort en recettes et, ce, je le répète, le moins possible – on voit déjà qu'en 2014, c'est une minorité – et aussi en dépenses, ce que l'on fait d'une manière importante. Mais, pour parler simplement, il faut bien que l'on trouve les sous quelque part, sauf si, dans cette honorable assemblée, quelqu'un a une idée à me soumettre pour trouver 11,3 milliards sans toucher à personne, sans recettes nouvelles, sans restriction de dépenses. De grâce, ne gardez pas cela pour vous dans les répliques! N'hésitez pas à formuler des remarques! Je serais extrêmement attentif.
(Applaudissements)
Mais je voudrais le dire aussi avec humilité, il y a, dans l'accord de gouvernement, tous les volets que vous connaissez et ce n'est pas par distraction que, dans le prolongement de ce qui a été fait dans le précédent gouvernement, on accorde une grande importance à la lutte contre la fraude fiscale et sociale avec, notamment, un secrétaire d'État à cet effet.
La base de la justice sociale est que chacun puisse participer le plus justement aux obligations qui lui incombent. C'est d'ailleurs pour cette raison que la lutte contre la fraude restera une priorité majeure. Le travail entamé sous le précédent gouvernement, travail que je salue, doit être poursuivi. Nous mettrons en œuvre les recommandations de la commission d'enquête contre la grande fraude fiscale. Je sais que vous avez tous lu en détail l'accord du gouvernement et cela ne vous aura pas échappé: nous avons détaillé mesure par mesure l'ensemble de ce que nous allons faire, tant dans le domaine social que dans le domaine fiscal. Honnêtement, je dois rendre hommage aux négociateurs et aux équipes car c'est un travail considérable. Malgré les nuits passées à y travailler, nous avons la base et nous pouvons directement entrer en action.
Le gouvernement veillera à ne pas alourdir la fiscalité sur le travail; cela a été une préoccupation constante des négociateurs. L'effort est partagé. Il y aura, bien sûr, des revenus supplémentaires provenant des revenus du capital. Nous avons mis un accent particulier sur certaines opérations à court terme. Pour certains revenus, un effort a été demandé à ceux qui avaient des épaules financières un peu plus larges. Reconnaissons que quand on demande une cotisation supplémentaire de 4 % à des personnes qui ont un revenu du capital de plus de 20 000 euros, on n'est pas dans l'exagération. Il y a un effort que nous demandons à tout un chacun.
Dans le même souci de justice fiscale, le gouvernement va supprimer ou va réduire, en fonction de l'accord de gouvernement, un certain nombre de niches fiscales. Pour les entreprises, nous réformons le régime des intérêts notionnels tout en préservant la crédibilité de notre pays, en préservant le système et en continuant à accorder 0,5 % supplémentaire aux PME.
Nous avons évidemment aussi apporté des modifications qui tiennent compte d'une réalité économique, financière. Nous devons, et c'est l'équation toujours difficile à résoudre, soutenir la compétitivité des entreprises, préserver le pouvoir d'achat des citoyens et les moyens financiers de l'État, à la fois pour la sécurité sociale et pour son rôle répartiteur et stabilisateur dans son ensemble. Nous avons choisi des solutions qui nous semblent équilibrées.
J'ai aussi
entendu que l'uniformisation des réductions d'impôts à deux taux – de
45 % et de 30 % – allait toucher de plein fouet certaines catégories
de personnes. Pour être clair, si on regarde les tranches de revenus, vous
voyez très rapidement qu'au-delà de 50 000 ou 52 000 euros par
an de revenus, on est très vite dans les 10 % de la population, la
dernière tranche, au-delà de 54 000 euros nets. Nous avons essayé de
faire en sorte que des efforts soient faits et nous avons demandé à ceux qui
ont un revenu un peu plus élevé un effort légèrement plus grand qu'aux
personnes qui ont un revenu un peu moindre.
En ce qui
concerne le secteur financier, j'ai entendu certains dire que c'était beaucoup
trop et d'autres dire que ce n'était pas assez. Encore une fois, nous avons
essayé de trouver un chemin qui soit raisonnable. Nous ne devons pas mettre
toutes les institutions bancaires dans le même sac. D'aucunes ont eu un
comportement tout à fait raisonnable. Mais il est quand même normal que nous
demandions un effort. Et quand on regarde ce qui est demandé en tout,
globalement, c'est de l'ordre du milliard d'euros.
Ik heb ook vele standpunten gehoord over de structurele hervormingen inzake werkloosheid en pensioenen. Volgens sommigen zouden deze hervormingen te laks zijn, volgens anderen onrechtvaardig. Zij zijn noch laks, noch buitensporig, maar wel noodzakelijk om de kosten van de vergrijzing te drukken en om aan de vereisten van de arbeidsmarkt te beantwoorden.
Ik kan de houding van de vakbonden begrijpen. Ik vraag hun echter ook de moeilijke vraagstukken te begrijpen die de nieuwe regering moet oplossen. Eén ding staat in elk geval vast: het sociaal overleg is altijd heel belangrijk geweest in ons land, en is dat ook voor onze regering. Het spreekt dus vanzelf dat wij over de sociaaleconomische maatregelen die opgenomen zijn in het regeerakkoord tijdig overleg zullen organiseren met de sociale partners. De situatie verplichtte ons echter tot actie.
De structurele hervormingen van de arbeidsmarkt die in de verklaring worden voorgesteld, zijn ingrijpend.
Wat het brugpensioen betreft, de leeftijd zal geleidelijk aan worden opgetrokken tot 55 jaar voor collectief ontslag bij bedrijven in problemen of in herstructurering, en tot 60 jaar voor het conventionele brugpensioen. Tegelijkertijd zullen oudere werknemers beschermd worden, doordat de ondernemingen verplicht worden de leeftijdspiramide te respecteren bij collectief ontslag.
Bovendien zal de vervroegde pensioenleeftijd in 2013 met 6 maanden worden opgetrokken, en met nog eens 6 maanden in 2014.
Op het einde van deze legislatuur zal de leeftijd 61 jaar bedragen en in 2016 62 jaar. Het gaat om een extreem snelle stijging.
Wat de werkloosheid betreft, biedt het compromis dat wij voorstellen een evenwicht tussen een versterkte activering van werkzoekenden en het behoud van de sociale bescherming. Wat de inschakelingsuitkeringen betreft, behouden we een specifiek mechanisme voor de jongeren. Het lijkt ons immers noodzakelijk dat zij over een veiligheidsnet beschikken wanneer zij in het beroepsleven stappen. Er zullen echter belangrijke wijzigingen aan de inschakelingsuitkeringen worden doorgevoerd. Voor de eerste keer zullen de uitkeringen afhankelijk worden gesteld van de geleverde inspanningen. Dat proces begint zodra de persoon zich inschrijft als werkzoekende en zal voortaan 12 maanden duren. De frequentie van de controles zal worden verhoogd. Het recht in de tijd zal tot 3 jaar worden beperkt voor dertigplussers. Dat is niet niks. De vrijstelling voor mensen die de laatste vier semesters 156 dagen hebben gewerkt, is een dynamische voorwaarde die elk semester zal worden gecontroleerd. Dit zorgt ervoor dat de persoon gestimuleerd wordt actief te blijven op de arbeidsmarkt.
Onze doelstelling is meer mensen aan het werk te zetten in plaats van hen te stigmatiseren en af te wijzen. Het is duidelijk dat de hervormingen een significante impact zullen hebben op de werkloosheidsuitkeringen. De uitkeringen tijdens de eerste drie maanden worden verbeterd om de schok van het verlies van werk voor de werknemers te verlichten. In de loop van de tweede periode zal er geleidelijk aan degressiviteit optreden.
Gezinshoofden of alleenstaanden zullen vanaf de dertiende maand van de werkloosheid een snellere degressiviteit kennen tot er een vast bedrag wordt bereikt. Bovendien zal het activerings- en controlebeleid worden versterkt. De duur van de begeleidings- en opvolgingsprocedure zal met 50 % verminderd worden. De leeftijd voor de beschikbaarheidscontrole zal geleidelijk worden opgetrokken van 50 tot 58 jaar, ook voor de bruggepensioneerden.
Laten wij duidelijk zijn. De bedoeling van de regering is de mensen aan te moedigen meer inspanningen te leveren om op de arbeidsmarkt te blijven. Zij behouden wel hun veiligheidsnet. Zo mogen de forfaits van de derde werkloosheidsperiode nooit lager liggen dan de huidige minima, waardoor onder andere de eenoudergezinnen beschermd zullen zijn. En zo zullen de werklozen die deeltijds of onderbroken werken, gemakkelijker hun rechten kunnen terugwinnen.
Het spreekt ook voor zich dat de beste oplossing voor de werkloosheidsproblemen de creatie van jobs is. Het economisch domein valt hoofdzakelijk onder de Gewesten. Rekening houdend met ieders bevoegdheden, zal de federale overheid hen natuurlijk ondersteunen om hun economisch dynamisme te versterken, in Vlaanderen, Brussel en Wallonië.
Wat de hervorming van de pensioenen betreft, klopt het dat deze geen impact zal hebben op degenen die in 2012 vervroegd met pensioen gaan. Degenen die binnen enkele weken of maanden hopen met pensioen te gaan, hebben al plannen gemaakt. Die plannen moeten wij respecteren.
Om kort te zijn, de regering zal deze structurele hervormingen van de arbeidsmarkt en de pensioenen doorvoeren. Deze zijn noodzakelijk om onze sociale zekerheid een toekomst te bieden. Laten wij niet vergeten dat de sociale zekerheid ons aller patrimonium is. Het is vooral dat van hen die zelf geen patrimonium hebben. De regering wil dit patrimonium consolideren om iedereen de kans te geven op een waardig leven en een zekere rust.
Sommigen maken zich zorgen over de impact van al deze maatregelen op de economische groei. De regering deelt deze bezorgdheid. Daarom ondersteunt de regering de koopkracht en stimuleert zij de competitiviteit van onze ondernemingen. Die competitiviteit is een prioriteit. De regering zal ervoor zorgen dat de doelstellingen inzake opleiding van de werknemers beter gerespecteerd worden. Er zal ook een interfederaal onderzoeks- en innovatieplan worden uitgevoerd om aan de doelstellingen van het nationaal hervormingsprogramma te voldoen. De regering zal de sociale bijdragen verminderen voor de eerste drie aanwervingen in kmo’s door de lasten op de lage lonen te verminderen. De energieprijzen zullen onder controle worden gehouden. Het verhoogde percentage voor de notionele intrest voor de kmo’s zal, zoals ik reeds gezegd heb, worden behouden.
J'en viens à la transition écologique de notre société. Dois-je le répéter? Le gouvernement confirme, bien entendu, les plus fortes ambitions en matière de réduction des gaz à effet de serre et s'inscrit, tout naturellement, dans cette évolution juste et nécessaire de la société vers une société beaucoup plus responsable et beaucoup plus respectueuse de notre environnement, de manière générale.
J'ai entendu certains collègues regretter des dispositions prises en matière de réduction d'impôt fédéral pour les dépenses faites en vue d'économiser l'énergie dans une habitation. On ne m'en voudra pas si je ne reviens pas sur la différence entre l'isolation d'un toit, l'isolation des murs, la cave, les châssis, le double vitrage, mais vous savez que dans une vie intérieure, pardon antérieure – excusez-moi mais la fatigue se fait sentir! -, je me suis beaucoup occupé d'énergie. Des mesures avaient déjà été prises précédemment. Je pense notamment à la fin de la réduction d'impôt pour certains travaux qui intervenaient dans les immeubles neufs et à la fin de la réduction d'impôt aussi sur certaines formes d'isolation.
Dans le contexte actuel et pour être clair, ces politiques relèvent essentiellement des Régions et avec l'assainissement incroyable que nous devons réaliser, des mesures transitoires ont été prises au niveau fédéral, afin de permettre aux entités fédérées, qui ont en charge les compétences de maîtrise de l'énergie, d'organiser leur politique en la matière et d'offrir aux citoyens les aides utiles dans des délais avec une période de transition.
Ainsi, il n'y a pas de modification en 2012. Dans le débat, certains ont été très clairs et très précis sur certains aspects. À l'intention de tous les inquiets, je cite: "Si un bon de commande a été passé avant le 28 novembre 2011, un paiement intervenant pendant l'exercice d'imposition 2013 pourra bénéficier des réductions comme aujourd'hui".
Si avec une telle information, vous ne vous vous sentez pas rassurés, je ne sais pas ce qu'il faut faire!
Ce n'est qu'à partir de l'exercice d'imposition 2014 que seules les dépenses exposées pour les travaux d'isolation des toits pourront encore bénéficier d'un régime de réduction sur l'impôt fédéral. Une réduction d'impôt pourra, toutefois, être octroyée si les travaux sont payés au cours de l'année 2012 pour autant que le contrat relatif aux travaux en question ait été signé avant le 28 novembre 2011.
Pour ce qui concerne l'évolution vers une société plus respectueuse de l'environnement, la politique de mobilité devra permettre d'atteindre cet objectif, notamment en matière de climat.
Par ailleurs, je comprends certaines critiques qui ont été émises, suite à l'information selon laquelle la SNCB contribuera à l'effort fédéral. Mais soyez rassurés! Les négociateurs – nombreux sont ceux qui se trouvent dans cette honorable assemblée – ont eu pour première préoccupation, et elle est constante, de veiller à ce que la sécurité du rail soit assurée. Cela dit, il est vrai que nous entendons bénéficier d'un certain nombre de mécanismes financiers disponibles au sein du Groupe SNCB, avec des financements alternatifs de certains investissements, sans, bien entendu, que soit remise en cause – je le répète – la politique de sécurité de la SNCB.
Quand on déduit les opérations de nature financière, on arrive à un montant de 50 millions, montant calculé sur la base des années précédentes, qui représente 1,6 % du total de la dotation du Groupe. Nous pensons qu'une partie de l'effort pourra être réalisée dans les frais importants de consultance, voire d'autres domaines. Toutefois, il ne nous appartient pas de décider de la façon dont les organes de la SNCB pourront trouver les solutions appropriées.
Pour ce qui concerne notre paysage énergétique, écologique, les choses vont évoluer. Vous avez entendu la décision prise par les négociateurs, décision que le gouvernement compte bien respecter. Elle a trait notamment à la fermeture de certaines centrales nucléaires. En outre, parallèlement, il existe un plan d'équipement de production énergétique qui doit être élaboré dans les six mois à venir. À cet égard, le secrétaire d'État qui a l'énergie dans ses attributions devra fournir un travail immédiat et important.
Nous devons à la fois assurer l'approvisionnement énergétique et la diversification des productions d'énergie. En résumé, primo, il nous faut des énergies renouvelables; secundo, nous devons économiser les énergies fossiles; tertio, nous devons changer de comportement de manière générale. C'est à tout cela que le gouvernement travaillera.
Quelques mots sur une plus grande régulation des institutions financières et bancaires. Inutile de vous indiquer à quel point nous sommes sujets aux variations du monde de la finance. Oserais-je dire que nous devons mener un combat quasi quotidien. Le plus important, et j'en toucherai un mot dans un instant, c'est de travailler à un budget en équilibre et de maîtriser les finances publiques.
Ensuite, et c'est dans l'accord du gouvernement, nous voulons une meilleure régulation du secteur financier, en tenant compte du fait que nous ne sommes pas dans une cité isolée, en tenant compte du contexte européen et, plus largement, du contexte international. Nous ferons étudier par la Banque nationale, à bref délai, la possibilité d'en revenir à la distinction entre une banque de dépôt et une banque d'affaires. Nous prévoyons de renforcer un cadre légal. Bref, pour ce sujet comme pour d'autres, nous nous efforcerons d'améliorer la situation.
Pour celles et ceux qui se chagrinent de savoir si nous prélèverons divers moyens sur le secteur financier, vous aurez lu dans l'accord du gouvernement que la matière y a été traitée.
Ik hoor zeggen dat het regeerakkoord geen rekening houdt met de Europese aanbevelingen. Dat is niet waar. De regering is overtuigd van het tegendeel.
Zoals reeds aangegeven, zal het tekort vanaf 2012 onder de 3 % liggen via gerichte inspanningen, waarbij de nadruk steeds meer op de uitgaven zal komen te liggen. Structurele hervormingen van nooit geziene omvang zullen ervoor zorgen dat wij de kosten van de vergrijzing kunnen betalen en de overheidsfinanciën duurzaam kunnen maken.
Die structurele hervormingen zijn de volgende: verhoging van de effectieve leeftijd voor vervroegd pensioen, in bepaalde gevallen langere loopbanen door de speciale stelsels meer af te stemmen op het algemeen stelsel, verhoging van het aantal jaren dat wordt geteld voor de berekening van het pensioen van het overheidspersoneel, vrijwilligerswerk na vijfenzestig jaar en beperking van de overlevingspensioenen.
De herstructurering van de banken zal een beter risicobeheer mogelijk maken en de solvabiliteit verbeteren, conform de conclusies van de Eurozonetop van 26 oktober 2011.
De loonindexering wordt behouden, maar daarnaast wil de regering de factoren aanpakken die voor inflatie zorgen, zodat de energieprijzen niet hoger zijn dan de gemiddelde prijs in onze buurlanden.
Er zullen belangrijke maatregelen worden genomen om de arbeidsmarkt te hervormen en banen te creëren. Ik heb het daarover al gehad. Ik denk daarbij aan het verminderen van de sociale bijdrage voor de eerste drie aanwervingen in kmo’s, het verminderen van de lasten op lage lonen en een hervorming van het werkloosheidssysteem.
Wat de mededinging op de elektriciteits- en gasmarkt betreft, heeft de regering van lopende zaken reeds een wetsontwerp goedgekeurd voor de omzetting van het derde energiepakket, dat momenteel in het Parlement wordt besproken.
Un mot, chers collègues, avant d'évoquer les questions institutionnelles, sur le Sommet européen d'hier et avant-hier. Sans entrer dans le détail, je redis que nous répondons point par point aux recommandations actuelles de l'Union européenne. Je rencontrerai d'ailleurs le commissaire en charge du Budget lundi fin d'après-midi.
Au niveau de l'Union européenne, quiconque s'y intéresse sait, et mon prédécesseur peut en parler, ainsi que le ministre actuel des Finances et le ministre antérieur des Finances, actuellement ministre des Affaires étrangères, qu'au niveau des Vingt-sept, il y a plusieurs points de vue. Comme je le disais avec une pointe d'humour malgré la fatigue, si parfois dans notre pays à huit, cela n'est pas simple, à six, cela reste difficile, à vingt-sept, je dois reconnaître devant vous que j'ai une forme d'admiration pour Herman Van Rompuy qui travaille de manière magistrale, car il faut mettre toutes ces sensibilités d'accord.
Une chose est certaine, c'est qu'il y avait urgence à envoyer des signaux au-delà de l'Eurozone, au monde financier américain, brésilien, asiatique, chinois, indien. Il fallait que l'Europe réussisse à réaliser quelque chose pour indiquer que les Dix-sept entendent préserver l'Eurozone et ont confiance en l'euro.
Ne me demandez pas mon sentiment sur ce qu'il eut fallu faire et comment il faut le réaliser, seul le résultat compte. Dans le résultat, beaucoup de mesures n'ont peut-être pas été assez mises en évidence. Tout d'abord, il y a une mesure qui vise à rassurer les opérateurs financiers du monde sur le fait que les responsables européens ne vont pas reproduire ailleurs ce qui s'est produit en Grèce.
C'est un élément majeur parce qu'il y avait un désintérêt pour un certain nombre d'opérations à l'égard des pays européens relativement endettés. L'an prochain, rien qu'avec l'Italie et l'Espagne, il faudra emprunter 400 milliards d'euros. Il y a là une mesure très précise.
D'autres mesures consistaient à avoir des réserves financières, des firewalls. Là aussi, on peut discuter à perte de vue. Est-ce trop, n'est-ce pas assez? Mais une décision est prise!
Des décisions sont également prises en termes d'orthodoxie budgétaire et de finances publiques. Nous serons amenés à en rediscuter chez nous. Dans notre pays, nous allons devoir accomplir un effort important car nous serons tenus de respecter ce que l'Union européenne dit mais il faudra le faire à l'intérieur de la maison Belgique, avec l'autorité fédérale. Vous mesurez à quel point nous pouvons gérer avec dextérité le niveau fédéral, mais nous devons discuter et trouver un accord avec non seulement les entités fédérées mais aussi avec les provinces et les communes. Cela veut dire que, dans le cadre extrêmement précis et resserré de l'Union européenne, nous serons amenés, dans les prochains mois, à avoir une discussion sur la manière dont nous allons pouvoir répondre. Nous avons un système avec une très grande indépendance des uns par rapport aux autres et nous devrons traiter entité I et entité II. Nous comprenons mais les citoyens ne savent pas de quoi on parle. L'entité I représente les dépenses de l'État, la sécurité sociale et puis les Régions, les Communautés, les provinces et les communes. Il faudra en faire une entité cohérente et répondre globalement.
Derrière cela, il y a quand même l'essentiel de l'essentiel. Tout à l'heure, je dirai encore un mot sur l'institutionnel européen et je viendrai à l'institutionnel national par la suite.
Derrière tout cela, pour résoudre les problèmes majeurs de l'Union européenne, il y a la nécessité d'une vraie politique en matière d'emploi, d'investissements, de politique économique. À cet égard, il y a pas mal de bonnes intentions, des décisions sont prises, mais je reste convaincu que nous avons un immense travail à réaliser.
Enfin, encore un mot, car au niveau européen, il n'en va pas autrement qu'autre part: après avoir pris toutes ces mesures, il fallait savoir quel acte juridique on allait accomplir. Traditionnellement, la Belgique, qui est un des pères fondateurs de l'Union européenne, est pour les décisions communautaires. Aujourd'hui, nous sommes à 27 (demain à 28). Quand ce n'est pas possible, nous sommes pour la coopération renforcée. Cela n'a pas été possible, vous connaissez l'attitude de la Grande-Bretagne. Pour finir, c'est une décision intergouvernementale, avec pour instrument les institutions européennes. Cela a fait l'objet de longues heures de discussions. Voilà, en gros, ce dont il s'agit.
Maintenant j’en viens aan het institutionele luik, ons institutioneel luik.
Wij hebben de boodschap van de kiezer tijdens de laatste verkiezingen begrepen. De staatshervorming is het resultaat van een eerlijke en coherente onderhandeling, met sterkere en meer autonome Gemeenschappen en Gewesten tot gevolg maar binnen een land dat verenigd blijft.
Deze staatshervorming is van een ongeziene omvang in vergelijking met voorgaande. De bevoegdheidsoverdrachten vertegenwoordigen een bedrag van bijna 17 miljard euro. Dat is copernicaans. Ik kom nog in detail terug op de nieuwe bevoegdheden voor de Gewesten en de Gemeenschappen wat arbeid, kinderbijslag en gezondheidszorg betreft.
De nieuwe financieringswet zal de Gewesten en de Gemeenschappen responsabiliseren. We hebben onze verantwoordelijkheid genomen met zin voor compromis en staatszin. Dat is ook een verschil met sommige anderen.
Door het federale kader te behouden hebben we ons sociaal model veiliggesteld. Met dit akkoord hebben we opnieuw aangeknoopt bij de dialoog tussen de gemeenschappen. We hebben de omstandigheden gecreëerd voor een duurzame communautaire vrede in de rand, met name door BHV te splitsen, met de compensaties die noodzakelijk waren. Met dit akkoord voelen de Gewesten, de Gemeenschappen en de federale overheid dat hun autonomie en hun eigen karakter gerespecteerd zijn. Ieder zal op zijn niveau beschikken over de hefbomen en de financiële middelen om de grote uitdagingen van de toekomst aan te pakken.
Dans le cadre de la réforme de l'État, la masse des transferts est non seulement significative mais le projet que dessine cette réforme est un projet cohérent et ambitieux.
En soins de santé, on transfère des paquets de compétences homogènes, notamment en matière de maisons de repos. De façon générale, il s'agit de l'accueil résidentiel des personnes âgées. On a aussi les hôpitaux gériatriques. On tente d'homogénéiser des matières d'aide aux personnes handicapées. Les entités fédérées étaient déjà partiellement compétentes. Dans cette même logique, il y a des transferts de paquets homogènes en matière de santé mentale et de prévention. Pour ce qui concerne l'Emploi, il y a un transfert de compétences qui donnera aux Régions des instruments extrêmement importants pour mener une politique adaptée à leur réalité de terrain: d'une part, les réductions pour les groupes cibles, les plans d'emploi, les droits de tirage pour environ 2 milliards d'euros, d'autre part, l'ensemble des mécanismes d'activation et de remise à l'emploi. Il y a aussi le transfert d'allocations familiales. C'était l'un des “witte vis”… "vette vis", un "gros steak" en français! D'un côté, il fallait "een vette vis" et de l'autre, "un gros steak"!
En réalité, en dehors de cela, avec la nouvelle structuration de notre pays, nous considérons que le fait de les avoir transférés permet réellement, tant à la COCOM qu'aux Communautés, de pouvoir mener des politiques familiales adaptées aux réalités de chacun.
Pour Bruxelles-Capitale, toute une série de mesures ont également été prises. Je pense, en particulier, en termes de renforcement de la sécurité et de la mobilité. Le juste refinancement de Bruxelles, ce n'est bien entendu pas quelque chose qui a été pris à la légère. Nous avons pu prendre des mesures en matière de sécurité, comme je viens de l'indiquer, de prime de bilinguisme, de mobilité et formation et des moyens supplémentaires ont été prévus pour la Vlaamse Gemeenschapscommissie et la COCOF. Vous en connaissez les montants dans cet accord.
Wat BHV en de communautaire vrede betreft, ik wil herinneren aan de permanente bedreiging die het BHV-dossier vormde voor de stabiliteit van ons land. Een akkoord hierover was fundamenteel nodig. Ik benadruk ook dat met de splitsing van BHV, met compensaties, het akkoord de tegenstrijdige wensen van respect voor het grondgebied en voor de rechten van de personen die er wonen, heeft verzoend. Er zijn echte hervormingen op electoraal vlak, alsook op administratief en gerechtelijk vlak.
Het evenwichtig politiek compromis dat is bereikt, moet nu op een solide en duurzame manier in de praktijk worden omgezet. De verankering in de Grondwet zorgt ook voor rechtszekerheid voor het onontbeerlijke akkoord. De metropolitane gemeenschap van Brussel, die moet worden opgericht via een speciale wet, biedt nieuwe samenwerkingsperspectieven tussen de twee Gewesten. Er wordt nu rekening gehouden met de sociaaleconomische realiteit in Brussel en zijn achterland.
Het gerechtelijk arrondissement BHV zal worden hervormd op een nauwkeurige en ambitieuze manier. Het parket zal worden gesplitst en de rechtbanken ontdubbeld. Dat alles moet zorgen voor een efficiëntere en coherentere justitie met middelen die verdeeld worden volgens de behoeften en de werklast, ten dienste van de rechtsonderhorigen, ongeacht of zij Nederlandstalig of Franstalig zijn. Het akkoord houdt rekening met de verschillende realiteit inzake criminaliteit. Mochten de cijfers voor de verdeling van de kaders fout blijken te zijn, dan zullen zij worden aangepast. In het akkoord is voorzien in een evaluatie en wij zullen onze verbintenissen nakomen.
J'en termine.
Chers collègues, on ne peut à la fois défendre à cor et à cri le modèle fédéral et refuser des compromis sur les tensions qui rongent notre pays, jusqu'à le détruire, depuis tant d'années. On ne peut à la fois se prétendre visionnaire et perdre de vue le tableau général de ce qui est possible de ce qui ne l'est pas.
Le compromis est une décision difficile à assumer; un compromis est toujours insatisfaisant; un compromis c'est toujours obtenir un peu et laisser beaucoup. Je voudrais à la fois saluer les huit formations politiques pour la partie institutionnelle et les six formations politiques pour la formation d'un gouvernement. Chacun pourrait se dire que ce n'est pas suffisant, chacun y retrouve quand même une partie de ce qu'il voulait.
Je voudrais saluer surtout le courage politique de le faire, le courage politique d'avoir passé tant d'heures, de jours, de semaines, de mois pour finalement réaliser un accord, un compromis.
Mes chers collègues, ce que nous avons fait, je l'espère, c'est renforcer la crédibilité du monde politique, c'est stabiliser notre pays, c'est conférer aux Régions et Communautés de vrais pouvoirs supplémentaires importants pour qu'elles mènent leurs politiques. C'est retrouver un nouvel équilibre.
Pour être simple et en terminer, nous serons le gouvernement du changement. Nous serons le gouvernement du changement par un changement profond et durable, mais nous voulons être un gouvernement du changement sans rupture de notre modèle social, de notre vie en commun et de notre modèle fédéral.
(Applaudissements
nourris)
De voorzitter: Bedankt, mijnheer de eerste minister. Voor de replieken geef ik het woord aan de heer Jambon voor tien minuten.
01.37 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer Di Rupo, met zo’n applaus doet men normaal een bisnummer, maar ik denk dat het misschien niet aangewezen is om dat nu te doen.
Wat wij vroegen als staatshervorming was inderdaad een vette vis en niet, zoals u juist liet verstaan, een witvis. Ik heb opgezocht wat een witvis is. Het is een klein karpertje, zo groot als een mensenhand. Dat is het spijtig genoeg geworden, maar misschien is hier een spraakverwarring in het spel en hebben wij elkaar op dat vlak niet goed begrepen.
Ik zou nog een keer – het zal waarschijnlijk niet worden toegelaten – willen terugkomen op onze keuze voor de oppositie. U hebt daar ook op gewezen, mijnheer Di Rupo.
Toen u uw nota had ingediend en ons had uitgenodigd om onze appreciatie daarover te geven, hebt u ook aan de partijen gevraagd om daarop een eerlijk antwoord te geven en geen politieke spelletjes te spelen. Wij hebben net hetzelfde gedaan als wat u hebt gedaan op het moment dat de koninklijke verduidelijker zijn nota heeft ingediend. Wij hebben een eerlijk antwoord gegeven. Wij hebben gezegd dat het voor ons onvoldoende was om op die basis te gaan onderhandelen.
Dat was voor ons, net als voor u, geen keuze voor de oppositie. Het was een appreciatie van een nota en het was een uitnodiging aan de andere partijen om naar iets anders te kijken. Dat was daarvan de bedoeling.
Het zijn de andere partijen van het zogezegde Vlaams front die hebben gezegd: “Als die mannen afhaken, gaan wij door. Dat zijn meer postjes voor ons.” Dat is de keuze die zij hebben gemaakt.
Ik heb donderdag een aantal citaten gegeven en ik wil daaraan nu nog een citaat toevoegen, als bewijs daarvan. Het is een citaat van de heer De Croo junior in Het Laatste Nieuws van 22 november. Op dat moment werd hij door de PS aangevallen vanwege de discussies over de begroting, omdat jullie te streng optraden enzovoort.
Ik citeer het antwoord van de heer De Croo: “Wij worden aangevallen, en dat terwijl Di Rupo toch weet wat een enorm risico wij hebben genomen door de N-VA te laten vallen.” Dat was de realiteit.
Mijnheer Di Rupo, in uw betoog hebt u geantwoord op heel wat vragen, die niet zijn gesteld. Dat is goed. Dat schetst een duidelijker beeld van het project van deze regering.
U hebt ook op een heel aantal vragen niet geantwoord. Op de bezorgdheid van de heer Van Hecke, of hij in de mogelijkheid wordt gesteld om de financieringswet al dan niet goed te keuren, hebt u niet geantwoord. De heer Weyts vroeg u om te ontkennen dat de hoofdstedelijke gemeenschap de uitbreiding van Brussel inhoudt. Dat heb ik niet van u gehoord. De heer Weyts vroeg u naar de timing voor de invoering van de staatshervorming. Is dat de timing van zes maanden, die de heer Somers heeft gevraagd, of is het de timing van de MR om voorbij 2014 te gaan? Daarop hebt u niet geantwoord. Ik heb u wel horen antwoorden op de hele reeks inhoudelijke argumenten die de heer Dewael naar voren heeft gebracht. U hebt ze allemaal beantwoord en dat heeft u welgeteld nul seconden gekost.
Mijnheer Di Rupo, u hebt mij er niet van kunnen overtuigen dat deze regering in Vlaanderen een meerderheid vertegenwoordigt. U hebt mij niet kunnen overtuigen dat het geen belastingregering is, waarvoor de Vlamingen de facturen betalen. U hebt mij niet kunnen overtuigen dat het een staatshervorming die naam waardig is. Daarom zal mijn fractie de regering het vertrouwen niet geven.
01.38 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, wij hebben de tekst van het regeerakkoord geanalyseerd. Wij hebben ook naar het debat geluisterd, eergisteren en vandaag. Ik stel mij de vraag welk project voor de toekomst in het regeerakkoord wordt neergelegd.
Eigenlijk is het project nog altijd niet erg duidelijk. Het is niet echt een project. U hebt gisteren op de Europese top ook verklaard dat wij niet alleen mogen besparen en naar nieuwe inkomsten zoeken, maar dat wij ook moeten investeren. Wij moeten in de toekomst investeren. Voor ons betekent investeren in de toekomst, investeren in de economie van de toekomst, in de groene economie investeren.
Investeren in de groene economie zou onze ambitie moeten zijn in dit land. Dat zou de ambitie moeten zijn van alle Vlamingen, alle Walen, alle Brusselaars, kortom van alle Belgen. Alleen op die manier kunnen wij voorsprong creëren; alleen op die manier kunnen wij tewerkstelling creëren; alleen op die manier kunnen wij ook milieuwinsten boeken. Daarover lezen wij echter niets in het regeerakkoord. Integendeel, het voorliggende regeerakkoord bevat heel wat maatregelen waarmee de groene economie wordt afgeremd.
Mijnheer de eerste minister, u hebt geprobeerd dat te weerleggen. U hebt verwezen naar de NMBS en naar de zware besparingen aldaar. U zei dat de NMBS wel een oplossing zal vinden en de middelen daartoe zal vinden. Ik vrees dat de NMBS de middelen zal vinden en bijgevolg beslissingen zal nemen, zoals het bijkomend afschaffen van treinen. Zij zal misschien nog verder gaan en ook stations afschaffen, wat de NMBS dit jaar nog niet heeft gedaan. Daar vrees ik voor, als wij een dergelijke beslissingsmacht geven aan de huidige drie CEO’s van de NMBS.
De tweede maatregel is de fiscale aftrek. U hebt geprobeerd om ons gerust te stellen. Mijnheer de eerste minister, wij zijn absoluut niet gerustgesteld. U kan dan wel verklaren dat elke bestelbon die vóór 28 november is opgemaakt, nog zal worden gehonoreerd. Het gaat echter veel verder dan dat. Er zijn mensen die passiefhuizen bouwen. Zij beginnen niet op 27 november 2011 aan hun plannen, om op 28 november 2011 een bestelbon te plaatsen. Voor heel wat jonge gezinnen die daarvoor bewust gekozen hebben en die al jaren bezig zijn met hun plannen, die al een architect hebben geraadpleegd, die voor de financiering naar de bank zijn gestapt, die misschien vandaag, morgen of volgende week een bouwvergunning zullen krijgen en in januari 2012 kunnen beginnen te bouwen, is er geen overgangsperiode. Zij moeten hun project opbergen. Ik ben dus absoluut niet gerustgesteld.
De eerste beleidsdaad van de regering was dan ook rechtsonzekerheid creëren. Het was zeker geen goed voorbeeld van goed bestuur.
Mijnheer de eerste minister, ik heb op één vraag geen antwoord gekregen. Ik heb twee dagen geleden gesproken over de uitspraken van de heer Bogaert inzake de benoeming van 300 tot 400 ambtenaren. De heer Bogaert mocht niet antwoorden van de voorzitter. Die zei dat u zou antwoorden, maar ik heb uw antwoord niet gehoord vandaag. Mijn vraag is eenvoudig, mijnheer de eerste minister. Wat zult u doen met die 300 of 400 ambtenaren? Zullen zij benoemd worden – zoals de heer Bogaert donderdag op de radio heeft aangekondigd – volgens hun politieke kleur? Of zal dat niet het geval zijn? U hebt het niet aangehaald, u hebt het niet weerlegd. Ik ga er dus van uit dat men verder de weg van de politieke benoemingen zal volgen, tenzij u alsnog de heer Bogaert terugfluit?
01.39 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb mij doorheen heel dit debat afgevraagd wat er eigenlijk achter uw project zit. Ik heb aandachtig geluisterd, natuurlijk in de eerste plaats naar de Vlaamse vertegenwoordigers, want het is vooral van hen dat ik mij dat afvraag.
Het gaat niet zozeer om de sp.a, want die zal al moeite genoeg hebben om te bewijzen dat ze geen simpele aanhangwagen van de PS is.
Eigenlijk wil ik ook voor collega Terwingen een beetje mild zijn. Ik weet niet juist wat hij bedoelt met “vooruit met de geit”. Is het de benoemingstrein van zijn staatssecretaris Bogaert of slaat het op de militaire bestellingen van Pieter De Crem? Of, horresco referens, gaat het om de minister van Financiën en zijn belastingen, is het die trein die moet vertrekken, die geit die vooruit moet? Ik weet het niet. We zullen het afwachten.
Ik wil mij vooral concentreren op de dikste vrienden, de grootste en felste supporters van Elio Di Rupo in Vlaanderen, en dat zijn, bij monde van hun voortreffelijke fractieleider, de leden van Open Vld.
Iedereen heeft het gemerkt: de speech van de heer Dewael was opmerkelijk. Daar moeten we dus het project gaan zoeken.
Nu mag collega Dewael zeggen wat hij wil, hij kan niet stellen dat hij respect heeft voor de 27 zetels van de N-VA. Dat kan en mag hij niet zeggen, want ik geloof hem niet. Daarin ben ik een ervaringsdeskundige. Ik zat hier vroeger alleen. Op de bank waar de heer Louis nu zit, ben ik begonnen. Of ik nu 1, 2, 12 of 17 zetels had, nooit is er enig respect geweest. Voor de heer Dewael bestaat dat ook niet. Er is in Vlaanderen een publieke opinie die zich losscheurt van de traditionele partijen. Hij ziet de shift niet, van 0 naar 39 % nu al. Dat interesseert hem niet. Hem interesseert maar één ding, en dat is wat ik hem verwijt, hij heeft maar voor één ding respect, en dat is voor zichzelf. Hij heeft maar voor één ding respect, namelijk voor het grijpen van de macht.
01.40 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp de heer Annemans, die gewoonlijk beter spreekt zonder papieren dan met, maar ik zou hem toch het volgende willen vragen. De heer Dewael is nu afwezig om geldige redenen van familiale oorsprong. Mijnheer Annemans, ik wil u toch vragen om uw woorden te herhalen als hij zelf kan repliceren.
01.41 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer De Croo, dat is geen enkel probleem. Ik zal mij richten tot u en tot de Open Vld, want ik ga er nu eenmaal van uit dat de heer Dewael namens de Open Vld heeft gesproken. Dat is misschien niet zo, maar dan moet hij ooit maar eens zelf zeggen dat hij alleen voor zichzelf sprak.
01.42 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Annemans, de waarheid heeft haar rechten. Een partij die vindt dat de zwakkeren uit de samenleving verwijderd moeten worden, zal van mijn fractie nooit respect krijgen.
01.43 Gerolf Annemans (VB): Ik neem u niet kwalijk dat u niet geluisterd hebt. Of degenen die niet behoren tot de drie traditionele partijen, die hier vandaag een niet-meerderheid vormen, nu met 1, 2, 27 of 39 zijn, de Open Vld heeft hier op dit spreekgestoelte laten zien dat zij voor de verschuiving in Vlaanderen geen respect heeft. Ze gaat zelfs zover met een minderheid in Vlaanderen te regeren. Dat noem ik een machtsgreep. Die machtsgreep zal ik nooit aanvaarden. Dat is wat ik u kwalijk neem.
Ja, u bent grensverleggend op die manier. U bent enorm grensverleggend, want het is beschamend dat u met een dergelijke machtsgreep Vlaanderen te kakken zet. Dat u uzelf, uw eigen waardigheid en uw eigen geweten inlevert om aan de macht te komen, dat is uw zaak, maar dat u Vlaanderen uitlevert en de waardigheid van Vlaanderen afneemt, zal ik u altijd kwalijk nemen. Van hier tot in De Panne, van Opgrimbie tot in De Panne, zal ik dat altijd en overal zeggen, tot spijt van wie het benijdt.
Natuurlijk heeft de N-VA een dubbelzinnige strategie gehad. Ja natuurlijk, wij weten niet zeker of zij niet zelf beseften dat het binnen België niet zou kunnen en dat zij dus eigenlijk niet meer wilden meedoen in plaats van niet kunnen meedoen. Eén zaak is duidelijk: dat speelt allemaal geen rol. Wat u doet, gaat namelijk veel verder en is veel erger. De echte zakkenwasserij werd hier in dit debat vertegenwoordigd door de Open Vld.
Ik zeg u en ik kondig aan dat wij met de N-VA heel hard oppositie zullen voeren. Wij zullen u bedelven onder een oppositie waarvan tot het einde van uw politieke loopbaan, mijnheer De Croo, uw oren zullen suizen.
De voorzitter: Ik heb van de heer Gerolf Annemans om 13.10 uur een motie van wantrouwen ontvangen. Zij luidt als volgt:
"De Kamer,
gelet op de regeringsverklaring van 7 december 2011,
gelet op het antwoord van premier Di Rupo,
ontneemt het vertrouwen aan deze regering."
J'ai reçu de la part de M. Gerolf Annemans à 13.10 heures une motion de méfiance libellée comme suit:
"La Chambre,
vu la déclaration du gouvernement du 7 décembre 2011,
vu la réponse du premier ministre, M. Di Rupo,
n'accorde pas sa confiance à ce gouvernement."
01.44 Olivier Deleuze (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, s'il se fait que nous devions voter cette motion de méfiance déposée par le Vlaams Belang, nous voterions contre. Mais n'en déduisez rien d'inattendu.
Permettez-moi une petite incise! Nous espérons que le transfert physique des archives et du matériel d'un ministre ou secrétaire d'État à son successeur se fera normalement, sans dissimulation ou mesquinerie, comme il faut que cela se passe normalement dans une démocratie.
Monsieur le premier ministre, j'ai écouté avec grande attention votre intervention. Vous avez expliqué en grand détail ce que nous avions pu lire dans votre déclaration ou dans la presse. Vous avez probablement appris les derniers chiffres de l'impact sur les cohabitants chômeurs des réformes structurelles du marché du travail que vous avez prévues. Elles vont en exclure 24 000 d'ici avril 2012. Nous n'avons toujours pas compris en quoi l'exclusion de ces 24 000 personnes, bien souvent des "cohabitantes", allait résoudre vos problèmes budgétaires. Vous souhaitez peut-être pointer ceux qui sont responsables de la crise? Nous ne comprenons vraiment pas!
Par ailleurs, pour ce qui concerne les aides fiscales, elles ont pris fin depuis le 28 novembre dernier. En outre, vous avez confirmé ici qu'il était également mis fin aux aides fiscales pour l'isolation des bâtiments, ce que nous regrettons. En effet, selon nous, un gouvernement qui se veut être le gouvernement du changement aurait dû prendre des décisions en faveur des emplois verts, etc., plutôt que de décider de la suppression des primes en matière d'énergie.
En conclusion, monsieur le premier ministre, il est difficile de nier que le temps du changement est arrivé pour ce qui concerne les matières institutionnelles, mais pour ce qui concerne les domaines social, économique et écologique, je pense, malheureusement, que votre gouvernement sera celui du conservatisme.
Le président: Je rappelle que sont excusés pour cette séance: de heer De Vriendt, de heer Calvo, M. Jadot, de heer Schiltz qui sont en mission à l'extérieur, M. de Donnea qui est en mission à l'extérieur, M. Dewael - je le répète parce que c'est important - et de heer Deseyn.
02 Motions déposées en conclusion du débat sur la déclaration du gouvernement
02 Moties ingediend tot besluit van het debat over de mededeling van de regering
Deux motions ont été déposées:
- une motion de confiance a été déposée par le premier ministre;
- une motion de méfiance à l'égard du gouvernement a été déposée par M. Gerolf Annemans.
Twee moties werden ingediend:
- een motie van vertrouwen werd ingediend door de eerste minister;
- een motie van wantrouwen tegen de regering werd ingediend door de heer Gerolf Annemans.
La motion de confiance ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de motie van vertrouwen van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het
woord voor een stemverklaring? (Nee)
Début du
vote / Begin van de stemming.
Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd?
On vote sur la motion de confiance. (Brouhaha)
Pour éviter toute exploitation, c'est mon droit le plus strict de recommencer le vote et je fais donc revoter sur la motion de confiance.
(Le vote n°1 est annulé)
(Stemming nr.1 wordt geannuleerd)
Début du
vote / Begin van de stemming.
Tout le
monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote
/ Einde van de stemming.
Résultat du
vote / Uitslag van de stemming
(Vote/stemming 2) |
||
Oui |
89 |
Ja |
Non |
54 |
Nee |
Abstentions |
0 |
Onthoudingen |
Total |
143 |
Totaal |
La motion de confiance est adoptée. Par conséquent, la motion de méfiance est caduque.
De motie van vertrouwen is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van wantrouwen.
(Applaudissements)
(Applaus)
(Mme Zoé Genot a voté
par erreur pour Mme Meyrem Almaci.)
Félicitations, monsieur le premier ministre et votre gouvernement, en ce jour symbolique!
03 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons procéder à l'approbation de l'ordre du jour de la séance du jeudi 15 décembre 2011.
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van donderdag 15 december 2011.
Pas d’observation? (Non) L'ordre du jour est adopté.
Geen bezwaar? (Nee) De agenda is aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 15 décembre 2011 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 15 december 2011 om 14.15 uur.
La séance est levée à 13.14 heures.
De vergadering wordt gesloten om 13.14 uur.
L'annexe
est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 060
annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 060 bijlage. |
|
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Annulé /
Geannuleerd
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
089 |
Ja |
Arens
Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja,
Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne
Valérie, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De
Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Defreyne
Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter
Jenne, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dierick
Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima,
Leterme Yves, Madrane Rachid, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem,
Perpète André, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luc, Van Cauter Carina, Van den Bergh
Jef, Van Den Ende Annick, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle
Bruno, Vanhengel Guy, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Wilrycx Frank
Non |
054 |
Nee |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Beuselinck Manu, Boulet Juliette,
Bracke Siegfried, Brems Eva, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont Rita,
Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, De Man
Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Ridder Min, De Wit
Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens
Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas
Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput
Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer
Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts
Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |