Plenumvergadering |
|
du Mercredi
1 février 2012 Matin ______ |
van Woensdag
1 februari 2012 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 10.04 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 10.04 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministre du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Olivier Chastel.
Julie Fernandez
Fernandez, Alain Mathot, Patrick Moriau, Annick Ponthier, Ann Vanheste, Veerle
Wouters, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen.
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents du 31 janvier 2012, je vous propose d'inscrire à l'ordre
du jour de la séance plénière de demain après-midi le projet de loi portant des dispositions
diverses urgentes en matière de santé (nos 2005/1 à 6).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 31 januari 2012, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van morgennamiddag het wetsontwerp houdende diverse dringende bepalingen inzake gezondheid (nrs 2005/1 tot 6) in te schrijven.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
02 Projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2012 (1943/1-9)
- Projet du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2012 (1944/1-40)
- Budgets des recettes et des dépenses pour l'année budgétaire 2012. Exposé général (1942/1)
- Justification du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2012 (1945/1-25)
- Notes de politique générale (1964/1-30)
02 Wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 (1943/1-9)
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 (1944/1-40)
- Begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2012. Algemene toelichting (1942/1)
- Verantwoording van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 (1945/1-25)
- Algemene Beleidsnota's (1964/1-30)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces projets de budgets. (Assentiment)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze ontwerpen van begrotingen te wijden. (Instemming)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
02.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mag ik kort tussenbeide komen over de regeling van de werkzaamheden?
De voorzitter: Ja.
02.02 Jan Jambon (N-VA): In de Conferentie van voorzitters werd, terecht, afgesproken dat, aangezien vandaag de begrotingsbesprekingen aan de orde zijn, er morgen eventueel geen vragenuurtje zou zijn.
Het dossier inzake asiel en migratie is vandaag prominent aanwezig in de besprekingen. Ik stel aldus voor bij de afspraak te blijven om morgen geen mondelinge vragen te stellen, en het luik Asiel en Migratie te behandelen meteen na de algemene begrotingsbesprekingen.
Als wij elkaar daarin kunnen vinden, zullen wij morgen geen mondelinge vragen stellen. Als dat niet kan, dring ik erop aan morgen het vragenuurtje wel te laten doorgaan.
02.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik meen dat er vandaag inderdaad hoogdringendheid is. Er zijn tientallen of honderden mensen die ’s nachts buiten moeten slapen. De staatssecretaris is blijkbaar spoorloos verdwenen. Ik weet dat zij bij de besprekingen wel aan bod zal komen, maar er moet vandaag een oplossing worden gevonden, alvorens de volgende nacht ingaat.
Dit debat moet dringend worden gevoerd. Ofwel moet dit debat eerst worden gevoerd, ofwel meteen na de algemene interventies met betrekking tot de begroting. Wegens de hoogdringendheid kan het debat niet worden uitgesteld tot morgen.
Ik sluit mij aldus aan bij het verzoek om dat thema zeker vandaag te bespreken en ter zake antwoorden te hebben alvorens wij een nieuwe nacht ingaan.
Le président: Je vous rappelle ce qui était convenu, mais je comprends votre préoccupation. Nous nous étions mis d'accord pour commencer nos travaux aujourd'hui à 10 h 00 afin d'aller aussi loin que possible dans l'examen du budget en respectant l'ordre des chapitres des différents documents. Il est clair qu'en ce qui concerne la discussion générale, quinze orateurs sont inscrits. Je dois également rappeler que nous étions convenus que l'opposition aurait droit à trente minutes. Je ne sais pas comment vous allez placer cinq intervenants à l'intérieur de ces trente minutes, monsieur Van Hecke. La majorité va essayer de contenir ses interventions dans une durée de vingt minutes. L'essentiel est de dire les choses et pas de les répéter. Avec quinze intervenants, en gros, cela durera jusqu'à 15 h 00.
La partie Affaires sociales, Santé, Emploi et Pensions compte vingt-trois inscrits. Cela va nous emmener jusqu'à 20 h 00 environ.
Ensuite, nous arriverons aux alentours de 23 h 30 pour interrompre nos travaux, comme nous en avions discuté à la Conférence des présidents, pour justement ne pas scinder les parties Asile, Migration, Intérieur et Justice.
Si vous souhaitez qu'immédiatement après la discussion générale, nous transférions le bloc de demain matin pour l'avancer à cet après-midi et qu'il y ait un consensus à cet égard, il faudra simplement prévenir les ministres et les orateurs concernés. Je peux m'en charger.
Is er consensus over het
voorstel van de heren Jambon, Van Hecke en andere fractieleiders? (Instemming)
02.04 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, vanuit de filosofie dat u dat blok samenhoudt, wil dat dan zeggen dat wij eerst de algemene bespreking aanvatten en daarna heel het schema hernemen? Het lijkt mij inderdaad niet zo zinvol om er één element uit te nemen en dan alles overhoop te gooien.
Le président:
Nous procéderons à la discussion générale. Je peux vous citer rapidement et
dans l'ordre les membres inscrits à la discussion générale:
de heer Vandeput, M. Coëme, de heer Devlies,
M. Goffin, de heer Van Hecke, de dames Temmerman en Rutten,
de heer Goyvaerts, MM. Arens et Clerfayt, de heer Van der Maelen,
M. Deleuze, mevrouw Almaci, M. Gilkinet et Mme Gerkens.
Vous vous arrangerez entre vous pour l'ordre de passage. L'essentiel, c'est que vous interveniez en premier!
Pour ce qui
est de la discussion Intérieur-Fonction publique qui était prévue demain matin,
sont inscrits: de heer Doomst, MM. Ducarme et Balcaen,
mevrouw Slegers, de heer Calvo, Mme Delacroix-Rolin et
M. Maingain.
Sont
inscrits pour le volet Justice: de dames De Wit en
Van Vaerenbergh, Mme Marghem, de heren Landuyt en
Van Hecke, MM. Brotcorne et Maingain.
Sont
inscrits pour le volet Asile et Migration: de heer Francken,
mevrouw Lanjri, Mme Galant, mevrouw Temmerman, Mme Genot,
mevrouw Smeyers, M. Maingain et mevrouw Almaci.
Je suppose
que d'autres membres souhaiteront encore intervenir à ce moment-là.
02.05 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp de logica dat de driegenoemde modules, Binnenlandse Zaken, Justitie en Asiel en Migratie, iets met elkaar te maken hebben. De desbetreffende logica begrijp ik.
Ik zou alleen willen vragen dat, binnen de logica van het voornoemde drieluik, Asiel en Migratie als eerste van de drie modules aan bod zou komen. Ik vraag dus enige flexibiliteit.
02.06 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, een en ander lijkt mij logisch.
Ik wil niettemin, ook namens de meerderheidsleden, even de tijd vragen, om ervoor te zorgen dat wij onze organisatie daaraan kunnen aanpassen.
Leden die wensen te spreken, hebben een uiteenzetting voorbereid met het oog op morgen. Ik begrijp uiteraard de actualiteit en de actualiteitswaarde. Wij moeten er echter wel over waken dat wij een debat krijgen dat goed moet zijn voorbereid, met de juiste mensen op de juiste plaats.
Laten we dus met de algemene bespreking beginnen. Laten we echter ook even de tijd, om ervoor te zorgen dat de leden die een uiteenzetting hebben voorbereid, vannamiddag allen aanwezig kunnen zijn.
Le président: Entre 10 h 00 et 16 h 00, dans un pays comme la Belgique et avec cette météo, on doit pouvoir rejoindre Bruxelles. En ce qui concerne notre débat, il est global et il convient d'être prêt dès le début. À tout moment, tout peut changer, il faut être prêt à tout.
Monsieur Louis, vous demandez la parole.
02.07 Laurent Louis (MLD): Merci, monsieur le président. Je pense que nous devons travailler de manière efficace. Dans l'ordre du jour, j'ai vu qu'il était mentionné qu'il y aurait demain une séance de questions et réponses. J'aimerais savoir si elles sont maintenues.
Le président: Non.
02.08 Laurent Louis (MLD): Quand on ne fait pas partie d'un groupe politique, on a souvent l'impression de travailler pour rien. J'aimerais qu'on informe aussi ceux qui ne font pas partie d'un groupe politique des décisions qui sont prises en Conférence des présidents pour éviter que les élus de la nation travaillent pour rien et gâchent le temps qui leur est alloué. Comme cela, on pourrait peut-être aussi faire des économies, puisque c'est ce que veut notre parlement. Je pense que la moindre des choses, c'est un souci d'information: considérer tous les parlementaires comme étant égaux devant ce parlement et les informer de la nature des travaux de cette assemblée.
Le président: Monsieur le député, je considère les parlementaires de la même façon. L'information circule, mais elle n'est pas uniquement à recevoir, elle peut aussi se rechercher. Autrement, pour ne pas avoir trop de problèmes, il faudrait avoir plus d'élus, mais cela je ne pourrais pas le faire à votre place.
Ceci étant dit, en ce qui concerne nos travaux, je rappelle que le premier ministre devra nous quitter pour d'autres obligations à 10 h 40. C'était prévu. Il reviendra dès que possible en ces lieux dans le cadre de cette discussion générale. Le premier vice-premier ministre est là, le deuxième vice-premier ministre aussi et le ministre du Budget sera là en permanence, ainsi que le secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale. Plus d'un tiers du gouvernement est présent.
Nous commençons par la discussion générale. Au cours de celle-ci, dans l'ordre des inscriptions et le respect des temps de parole – 30 et 20 minutes –, nous entendrons quinze orateurs maximum. Si des changements doivent intervenir, dans un sens ou l'autre, je serai présent; n'hésitez pas à venir me trouver. J'adapterai alors en fonction des nécessités.
Dès la fin de la discussion générale, nous aborderons cet après-midi les trois éléments du chapitre maintenu ensemble, en commençant par l'Asile et la Migration. Les premiers intervenants seront: de heer Francken, mevrouw Lanjri, Mme Galant, mevrouw Temmerman, Mme Genot, mevrouw Smeyers, M. Maingain et mevrouw Almaci.
Nous poursuivrons par l'Intérieur et Fonction publique. Nous terminerons par la Justice.
Nous évaluerons alors l'avancement des débats pour ajouter et reprendre l'ordre. Nous proposerons de transposer à demain matin le bloc qui a suscité beaucoup de demandes d'intervention, c'est-à-dire Affaires sociales, Santé, Pension, Emploi.
Nous avons convenu d'organiser une Conférence des présidents en début de soirée, vers 18 heures, pour évaluer l'état de nos travaux, pour rappeler éventuellement l'un ou l'autre point.
Demain, nous poursuivrons avec, entre autres, un projet de loi Santé qui pourrait être joint à la discussion Affaires sociales, Santé, Pension, Emploi. Cet horaire a pour objectif d'éviter de faire rester des personnes trop longtemps ici, de mobiliser trop longuement des ministres, sauf le ministre du Budget, et de mener ce débat dans la sérénité, l'ordre et la méthode, sans perte de temps.
Surtout que, depuis ce matin, la radio annonce que nous devrons recommencer dans quinze jours, ce qui est assez frustrant. C'est notre tâche. D'ailleurs, "faire et défaire, c'est toujours travailler!"
Je tiens à remercier ceux qui ont fait des propositions qui, selon moi, s'inscrivent dans une certaine logique et répondent à une situation d'urgence.
02.09 Guy Coëme, rapporteur: Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs les ministres, chers collègues, il appartient à M. Vandeput et moi-même de planter le décor d'un débat qui se terminera probablement demain et qui a commencé – dois-je le rappeler – à la veille de Noël.
Dans son exposé introductif, M. Vanackere, vice-premier ministre et ministre des Finances, a indiqué qu'en 2012, la situation économique déterminerait plus que jamais la politique du gouvernement.
Depuis la confection du budget, les estimations pour 2012 se sont détériorées et la Banque nationale ne prévoit plus qu'une croissance économique de 0,5 % du produit intérieur brut (PIB) pour l'année précitée.
Cependant, tout n'est pas négatif puisque la Banque nationale précise que l'emploi devrait encore augmenter et que le chômage ne devrait progresser que lentement pour atteindre 7 %. De plus, les marchés ont réagi de manière particulièrement favorable au dépôt du budget 2012 et notre taux d'intérêt à dix ans est redescendu de plus de 150 points de base pour atteindre 4,1 %.
On sait que la Belgique doit atteindre la norme de moins 3 % en 2012 et qu'elle doit également veiller à ce que cela s'effectue de manière socialement et économiquement responsable.
Le ministre aborde ensuite le chapitre des recettes pour 2012. Les recettes fiscales totales sont estimées à 102,125 milliards d'euros – soit une hausse de 7,47 milliards ou encore 7,9 % par rapport aux recettes probables en 2011.
S'agissant des Voies et Moyens, les recettes du pouvoir fédéral sont estimées pour 2012 à 49 milliards. Cela représente une augmentation importante par rapport aux recettes probables de 2011.
Quant à la dette publique fédérale totale, à la fin 2010, elle atteignait au total 341 milliards d'euros – soit 96 % du PIB. Fin novembre 2011, la dette émise ou reprise par l'État fédéral s'élevait à 361 milliards. Il en est de même pour la dette publique fédérale totale.
À l'exposé introductif du ministre des Finances va succéder celui du ministre du Budget. M. Chastel fait en effet observer que son exposé général ne tient pas compte de l'accord institutionnel de la sixième réforme de l'État, à l'exception de la quote-part de l'État fédéral dans le financement correct des institutions bruxelloises.
Pour le cadre budgétaire, il cite deux éléments européens: la réforme approfondie de la gouvernance économique dans l'Union européenne et ensuite une procédure de déficit excessif à l'encontre de la Belgique. Afin d'y répondre, notre pays confirme ses engagements à l'égard du programme de stabilité 2011-2014 et, en vue d'atteindre l'objectif pour l'entité I, un effort global de 11,3 milliards d'euros s'imposait.
En termes de croissance économique, le gouvernement a opté pour un taux de 0,8 % du PIB alors qu'un taux de 1,6 % avait été pris en compte dans le budget économique. Tous nos efforts d'assainissement visent à assurer la viabilité de notre système social à terme et à rendre notre économie suffisamment performante. Il n'est donc pas seulement imposé par l'Europe.
Après avoir abordé la question des dépenses primaires, le ministre détaille les réformes structurelles que le gouvernement mettra en œuvre. Par ailleurs, pour assurer l'équilibre financier de la sécurité sociale, on prévoira le versement d'une dotation temporaire et complémentaire au financement existant, qui devra être calculée chaque année de telle sorte que la sécurité sociale n'ait ni surplus ni déficit de ses comptes.
Quels sont les effets budgétaires des relations entre le pouvoir fédéral et d'autres pouvoirs? Ce chapitre se compose des éléments suivants: l'ensemble des transferts de dépenses ou de recettes aux Communautés et Régions, les interventions du pouvoir fédéral en faveur de la sécurité sociale, les moyens financiers mis à la disposition des pouvoirs locaux et, bien sûr, le financement de l'Union européenne.
En ce qui concerne le climat économique, le gouvernement doit constater que la situation économique négative se reflète dans les enquêtes menées auprès des consommateurs et les enquêtes de conjoncture réalisées par la Banque nationale. Le ministre répète dès lors ce qu'il avait annoncé précédemment, à savoir qu'il y aura dorénavant quatre contrôles budgétaires par an; le premier commencera – on le sait – en février.
Le ministre s'attache alors à la politique du département Budget pour les prochaines années. J'ai trouvé une grande similitude entre notre ministre du Budget et un ancien collègue, que certains ont bien connu, en l'occurrence M. Jean-Maurice Dehousse. M. Dehousse avait l'habitude de dire: "je vais vous parler de cinq choses." Et en général, dans ce cas-là - vous le savez bien, monsieur Reynders -, il y en avait six ou sept dans le développement. J'ai constaté que c'était également le cas de notre collègue M. Chastel. En effet, celui-ci, s'inspirant de cette méthode Dehousse, estime que:
1. Il y aura les implications budgétaires de la réforme européenne de la gouvernance économique.
2. Le suivi structuré des budgets.
3. Un cycle budgétaire plus performant.
4. La comptabilité publique comme instrument pour parvenir à des services publics plus performants.
5. Le contrôle interne comme moteur d'une administration plus efficiente.
Et 6. Le point que l'on ne pouvait manquer: l'intégrité comme moteur de la confiance dans les pouvoirs publics.
Après l'audition de la Cour des comptes, pour laquelle je renvoie au rapport, il importe de signaler que le ministre des Finances a commenté, de manière générale, l'exposé des recettes fiscales, de même que les observations de la Cour des comptes à ce sujet.
Au début du rapport, la Cour des comptes présente, à juste titre, une esquisse de l'environnement européen. Chacun sait que la zone euro traverse actuellement la plus grande crise de son existence. En réaction à cette crise, l'Europe a pris des mesures au cours de l'année écoulée. Peu à peu, les mesures deviennent plus effectives et les décisions plus audacieuses répondant ainsi de manière crédible au défi que nous lancent les marchés.
L'adoption du six-pack le 13 décembre marque une étape importante à cet égard. Ainsi que la Belgique en a récemment fait l'expérience, la Commission européenne envisage d'utiliser le six-pack pour renforcer le contrôle budgétaire exercé sur les États membres.
C'est ainsi qu'en réponse à une demande de l'Europe de créer une marge supplémentaire pour ramener le déficit sous la barre des 3 %, le gouvernement a décidé de geler, d'ores et déjà, 1,3 milliard de dépenses sur une base annuelle, ceci pouvant être considéré comme un gage de la crédibilité du gouvernement et de sa décision de prendre à temps les mesures nécessaires.
Je me permettrai de renvoyer au rapport bien intéressant des services pour tout ce qui concerne la discussion, puisque tous les groupes se sont exprimés et que – j'imagine, dans quelques instants et jusqu'à demain – les groupes reprendront pratiquement les interventions qu'ils ont pu faire dans les différentes commissions.
Je renvoie également au rapport pour prendre connaissance de la réponse officielle du gouvernement à la Cour des comptes, qui se trouve, comme il est prévu légalement, dans ce rapport in extenso.
J'en arrive à la fin de la partie qui m'incombe. En effet, dans un souci de concision que je partage, M. Servais Verherstraeten, secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments notamment, a renvoyé à sa note de politique générale. Les points qui ont été abordés dans la discussion concernent plus particulièrement l'articulation entre la Régie et les autres départements, le système comptable et informatique, semble-t-il quelque peu défaillant, la mise à niveau énergétique des bâtiments, la gestion du personnel et, bien entendu, beaucoup de dossiers relatifs au projet et aux bâtiments appartenant à la Régie ou gérés par elle.
M. Servais Verherstraeten a répondu avec intelligence – comme d'ailleurs les collègues du gouvernement et de nombreux intervenants – mais surtout avec beaucoup de détails. De ce fait, chers collègues, je ne puis que vous renvoyer à l'excellent rapport des services, en félicitant ceux-ci pour une si grande qualité dans des délais extrêmement serrés.
Monsieur le président, je passe ainsi le relais à M. Vandeput, co-rapporteur.
02.10 Steven Vandeput, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, heren van de regering, collega’s, zoals collega Coëme reeds heeft aangehaald, zal ik verslag uitbrengen over de rest van de besprekingen.
Een eerste deel gaat over de bespreking van de beleidsnota van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, de heer Steven Vanackere, die verwees naar zijn beleidsnota en daarvan de krachtlijnen schetste voor de commissie.
Ter zake komt de heer Georges Gilkinet tussenbeide en vindt dat de minister een inventaris moet opmaken van alle problemen waarmee zijn departement te kampen heeft, problemen zoals personeel, fiscale keuzes en overheidsparticipaties in de financiële sector.
De heer Van der Maelen is aangenaam verrast door de beleidsnota. Hij wijst ook op problemen in verband met het personeel, de gebrekkige informatica-apparatuur en de notionele intrestaftrek.
De heer Coëme geeft aan dat zijn fractie elk initiatief zal steunen dat ertoe strekt controle uit te oefenen op de markten en de financiële instellingen. Hij wil het debat openen over het regeringsbeleid in verband met de participaties van de Staat in de bankwereld.
Uw verslaggever merkt op bij de bespreking dat de beleidsnota vooral mikt op maximalisering van de staatsontvangsten en dat het onderscheid tussen fiscale ontwijking en fiscale fraude onvoldoende duidelijk gesteld wordt. Hij steunt het streven naar vereenvoudiging van de wetgeving, maar merkt op dat dit geen loutere bezuinigingsmaatregel mag zijn.
De heer Hagen Goyvaerts zegt dat hij verheugd is dat de minister een ander beleid wil voeren dan zijn voorganger, maar is tevens benieuwd of de minister al zijn beloftes wel zal kunnen waarmaken.
De heer Arens neemt het woord met betrekking tot de kwaliteit van de beleidsnota, die volgens hem onovertroffen is.
Mevrouw Almaci is verheugd met de aandacht voor eerlijkheid, transparantie, groei en competitiviteit. Zij wijst wel op een aantal problemen in verband met de nieuwe regeling van de bankentaks, de gedeeltelijke fiscale regularisaties en de dienst Alimentatievorderingen.
De heer Goffin wijst erop dat de vorige minister van Financiën reeds een aantal inspanningen gedaan had met betrekking tot de vereenvoudiging van de fiscaliteit en de informatisering van de FOD Financiën. Hij steunt het voornemen van de minister om de financiële sector beter te reguleren en te sensibiliseren.
Mevrouw Rutten staat volledig achter de uitgangspunten van de nota en ontkent ook dat de voorganger van de minister niets zou hebben ondernomen om de FOD Financiën te moderniseren.
Zij vindt het wel merkwaardig dat de beleidsnota geen informatie bevat over het beheer van de banken waarin de Belgische Staat participeert.
Zij pleit er ten slotte voor om binnen de Kamer een werkgroep op te starten met betrekking tot de vereenvoudiging van de fiscaliteit.
Mevrouw Vienne hoopt dat de minister het standpunt dat Europa meer rekening moet houden met de sociale aspecten zal verdedigen in de Ecofinraad en in de eurozone.
Mijnheer De Potter feliciteert de minister met zijn duidelijke visie.
Mevrouw Gerkens benadrukt dat een betere samenwerking tussen de verschillende overheidsdiensten noodzakelijk is om te komen tot een betere controle op de betaling van de alimentatiegelden en dat erover moet worden gewaakt dat die grotere fiscale autonomie geen aanleiding geeft tot fiscale concurrentie tussen de regio’s.
Minister Vanackere heeft op een aantal vragen punctueel geantwoord, maar toont zich vooral tevreden dat de commissie positief is over zijn plannen om de fiscaliteit te vereenvoudigen en te streven naar een eerlijke, meer transparante en rechtvaardige fiscaliteit.
Wat de beleidsnota fiscale fraude betreft, benadrukt staatssecretaris Crombez dat hij voortbouwt op het werk dat zowel zijn voorganger als het Parlement ter zake al hebben gerealiseerd. Hij legt zijn aanpak uit aan de hand van diverse aspecten, met name het duidelijker maken van de wetgeving, het verbeteren van de werking van de inspectiediensten en het verbeteren van de inning en de invordering van boetes.
Hij benadrukt dat de term fiscale fraude voor hem meer omvat dan alleen strafrechtelijke feiten en dat ook het misbruik van de regelgeving daaronder moet vallen.
Hij merkt ook op dat de opbrengst van de strijd tegen de fiscale fraude beter moet kunnen worden gemeten dan nu het geval is en dat er dringend werk moet worden gemaakt van benchmarking.
Er waren uiteenzettingen van onder andere de heer Van Hecke die positief is over de aangekondigde maatregelen. De heer Van der Maelen vindt de maatregelen en de nota hoopvol.
Uw rapporteur vindt dat de beleidsnota de indruk wekte dat de fraudebestrijding louter ten dienste staat van het genereren van inkomsten en stelt dan ook voor de opbrengsten niet als sluitpost in de begroting in te schrijven, maar te gebruiken om de economie nieuwe zuurstof te geven. Voorts betreurt hij dat er slechts een aanbeveling in verband met Justitie werd overgenomen en dat de beleidsnota op de vlakte blijft wat betreft de samenwerking tussen de sociale en de fiscale inspecties.
De heer Goyvaerts stelt dat het Parlement sinds 1999 al een hele reeks commissarissen en staatssecretarissen voor de bestrijding van fraude heeft zien passeren, zonder dat dit tot spectaculaire veranderingen heeft geleid. Hij drukte de hoop uit dat dit nu anders zou zijn.
De heer Arens was van mening dat de beleidsnota een aantal excellente en hoopvolle maatregelen bevat, maar beklemtoont dat ze snel zullen moeten worden uitgevoerd.
De heer Henry heeft aangegeven dat zijn fractie zeer ingenomen was met de beleidsnota en de doelstellingen ervan. De regering heeft volgens hem duidelijk getoond dat zij ernaar streeft alle vormen van fraude te bestrijden.
De heer Destrebecq was ook tevreden met de vele concrete maatregelen en doelstellingen in de beleidsnota. Ook hij benadrukte het belang van snel handelen.
De heer Gilkinet nam eveneens het woord en merkte op dat er een verschil is tussen herhaaldelijke ambitieuze aankondigingen en de realiteit op het terrein. Hij wijst erop dat een staatssecretaris specifiek voor de strijd tegen fraude ook risico’s inhoudt en had liever een minister met die bevoegdheid gezien.
De heer De Potter hoopt dat de beleidsnota de voorbode is van een structurele vooruitgang in het bestrijden van fraude en benadrukt tevens het belang van snelle actie.
Tot slot onderstreepte mevrouw Rutten het belang van de fraudebestrijding. Dit moet volgens haar meer zijn dan de traditionele sluitpost van de begroting. Zij merkt ook op dat de Europese Commissie om een concrete uitwerking zal vragen en dat ook het Parlement zijn rol heeft te spelen. Mevrouw Rutten benadrukte dat haar fractie geen steun zal verlenen aan een beleid dat een heksenjacht ontketent.
De heer Crombez heeft daarop een aantal punctuele vragen beantwoord, waarvoor ik graag verwijs naar het schriftelijk verslag.
In verband met de adviezen van andere vaste commissies kan ik melden dat de heer Raf Terwingen een samenvatting van de besprekingen van de commissie voor de Comptabiliteit heeft voorgedragen. Voor de artikelsgewijze bespreking en de stemming verwijs ik graag naar het geschreven verslag.
De stemming dan. De algehele, geamendeerde uitgavenbegroting zoals in voorliggende tekst werd in de commissie aangenomen met 11 stemmen voor tegen 6. Tot daar het verslag.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, leden van de regering, ik kan mijn betoog kort beginnen en het einde al meegeven: mijn fractie zal deze begroting niet kunnen goedkeuren. Ze heeft dat ook niet gedaan in de commissie. Ik kan daarvoor duizend redenen aanhalen, maar voor de goede orde beperk ik mij tot drie belangrijke punten die volgens ons de aanleiding zijn tot het niet goedkeuren van deze begroting.
Een eerste punt waarop ik zal ingaan is de ongeloofwaardigheid van het geheel. Een tweede punt is het feit dat dit een belastingbegroting is die grotendeels door Vlaanderen wordt betaald. Een derde punt van kritiek is dat deze begroting geen ticket biedt voor de toekomst en onvoldoende tegemoetkomt aan de aanbevelingen zoals die zijn vooropgesteld door Europa.
Laat mij beginnen bij het begin: het gepruts met deze begroting. Zo mogen we het toch wel noemen. Verschillende zaken hebben zich opgevolgd tijdens de besprekingen.
Het begon allemaal met een brief vanwege de Europese Commissie. Commissaris Olli Rehn schreef een brief met de aanhef “Dear Steven.” Hij zou evengoed aan mij gericht kunnen zijn. De aanhef zou kunnen hebben doen vermoeden dat de brief een vriendelijke mededeling was, maar het tegendeel was waar. Olli Rehn, als commissaris van de Europese Commissie, had serieuze bedenkingen en zette de regering ertoe aan – hij dwong de regering eigenlijk – om bijkomende acties te ondernemen, om zodanig 1,2 tot 2 miljard, die volgens de Commissie verkeerd berekend waren, goed te maken.
De eerste reactie van de regering luidde op dat moment dat Europa niet kan tellen. Daarmee komen we ook bij de eerste constante in deze bespreking inzake de begroting: anderen kunnen niet tellen, anderen zijn fout.
Laat mij het even hebben over de fouten die Europa aanhaalde in zijn brief. Europa stelde vragen bij de opbrengst van de genomen maatregelen en dacht daar een serieuze overraming waar te nemen aangaande het terugdringen van de notionele intrestaftrek, aangaande de maatregelen omtrent de roerende voorheffing, aangaande maatregelen genomen in de gezondheidszorg en aangaande de geweldige doelstelling van 610 miljoen euro aan opbrengsten van de fiscale fraude.
Daarnaast wees de Europese Commissie erop dat de negatieve impact van die maatregelen in de begroting nergens werd weergegeven. Antwoord van de regering: dat valt haast niet te berekenen. Welnu, berekenen wat de positieve effecten zijn, kan de regering wel, want die staan erin. De positieve effecten van de maatregelen zijn meegenomen in de begroting. Europa heeft het voorgerekend: 0,15 % van het bbp als gevolg van de negatieve impact. Dat komt neer op 570 miljoen euro.
Nadat de regering eerst gezegd had dat Europa ongelijk had, was de tweede reactie van de regering toch maar vlug iets te zullen doen. De regering nam een serieuze maatregel door te bevriezen. We bevriezen onder andere de interdepartementele provisie. We bevriezen voor 400 miljoen in de NMBS-Groep. We bevriezen uitgaven in Ontwikkelingssamenwerking en in het federaal investeringsprogramma. Iedereen gelukkig, Europa gelukkig, het land was gered. Minister Chastel merkte in de media bijkomend op – want dat betrof de tweede opmerking van Europa – dat we maar op zoek moesten naar 150 miljoen. Dat is echter niet waar: in de rondzendbrief die de minister ons zelf heeft bezorgd, werd al aangegeven dat het gaat om bevriezingen die om te zetten zijn in structurele maatregelen bij de eerstvolgende begrotingscontrole.
Tweede punt waarop de begroting er serieus naast slaat, is de groeivertraging. Wij hebben in de commissie overigens toegegeven dat wij dat nu niet kunnen aanhalen als een probleem met de begroting. Europa is uitgegaan van een groeivoet van 0,9 % van het bbp. Vandaag worden wij geconfronteerd met vooruitzichten, die aangeven dat de groeivoet van 0,8 %, zoals wordt voorgesteld in onderhavige begroting, zeker niet zal worden gehaald. Integendeel, waarschijnlijk zullen we uitkomen op een nulgroei. Voorlopig gaat men uit van een terugval naar 0,5 %, wat neerkomt op een verschil van 850 miljoen euro. Minister Chastel verklaarde in de media dat 850 miljoen zou worden gezocht tijdens de begrotingscontrole.
Vervolgens komt het Rekenhof aan het woord. We dachten nochtans alles al te hebben gehad met 1,3 miljard van Europa en 850 miljoen door de verlaging van de groeivoet. Het Rekenhof heeft er nog een serieus schepje bovenop gedaan. Het Rekenhof verwees naar de tweede constante, namelijk dat het allemaal snel is moeten gaan. Met uitzondering van een maatregel bevat de begroting geen eenmalige maatregelen. De meerderheid sprong een gat in de lucht. De heer Devlies riep in de commissie dat het allemaal structurele maatregelen zijn. Nu moet wel worden gezegd dat het Rekenhof in datzelfde rapport aanhaalde dat door de boekhoudkundige truc met het waarborgfonds van de banken, ten bedrage van 476 miljoen euro, alvast het vorderingssaldo een duw in de goede richting werd gegeven.
Laten we aannemen dat de belastingen die de regering oplegt, effectief structurele saneringen zijn. In het rapport van het Rekenhof werd daarnaast nog gewezen op een aantal fouten en vergetelheden. De deelname aan het Europese Stabiliteitsmechanisme, ten bedrage van 556 miljoen, was vergeten. Dat is volgens sommigen niet erg belangrijk, omdat het enkel belang heeft op het vlak van de schuld. Het is echter wel belangrijk, want uit die deelname vloeien kosten en intresten voort, en ook die vinden wij niet terug in de begroting.
Een andere vergetelheid is de volgende. De voorgaande regering heeft, na goedkeuring van de Salduzwet, berekend dat die wet 40 miljoen euro extra zal kosten. Wij hebben fel gezocht in de begroting, maar noch bij de post Politie, noch bij de post Justitie hebben wij die 40 miljoen kunnen terugvinden. Ook de gevangenis van Tilburg wordt ineens op 10 miljoen minder geraamd, terwijl de gevangenen er nog altijd zitten.
Tot slot is er de vergetelheid, of hoe je het ook mag noemen, is dat er 80 miljoen euro niet opgenomen is voor de ontmanteling van het SCK en het IRE. Die begrotingsmaatregel kan men nemen, maar men moet er dan wel bij vertellen dat die kosten er sowieso komen en dat de regering heeft beslist om de die beslissing en de factuur voor zich uit te schuiven.
Naast de vergetelheden en kleine fouten is er nog een aantal zuivere misrekeningen. Er werd moedwillig anders begroot dan voorgerekend door de departementen. Ik haal maar een paar van de meest opvallende en meest schrijnende voorbeelden aan.
Ten eerste, voor de maatregelen in de wachtuitkeringen voorziet de regering in 131 miljoen euro. Het Rekenhof heeft op basis van de wetten die de regering eind vorig jaar door het Parlement heeft gejaagd, berekend dat de opbrengst zich voor 2012 tot 14 miljoen euro zou beperken. Dat is een kleine misrekening van 117 miljoen euro.
Ten tweede, voor de maatregelen met betrekking tot de verhoging van de leeftijd voor de anciënniteitsbijdrage is er 7,6 miljoen euro in de begroting ingeschreven. De RVA voorziet in 0,15 miljoen euro.
Ten derde, de versterkte degressiviteit van de uitkeringen is begroot op 116 miljoen euro. De RVA berekent 22,4 miljoen euro. Dat is een misrekening van 93,4 miljoen euro.
Als uitdaging voor de nieuwe minister van Werk kan een gat op voorhand van goed 200 miljoen euro tellen.
Het Rekenhof merkte ook op dat er voor Fedasil tekorten waren. We stellen vast dat ook in deze, hoewel de staatssecretaris er op een ministerraad van eind vorig jaar in geslaagd is om nog 30 miljoen euro uit de brand te slepen, definitieve en goede maatregelen uitblijven en dat men afstevent op een serieus drama.
Samengevat, de begroting is ongeloofwaardig. De eerste regel in een begroting luidt dat de begroting een getrouwe weergave moet zijn van de verwachte uitgaven en inkomsten van het desbetreffende jaar. De manier waarop de regering en de leden van de meerderheid hiermee omgaan, is eigenlijk ongepast. Als het niet zo schrijnend was, zou het zelfs lachwekkend zijn. Uw begroting is ongeloofwaardig. Het is tijd om te stoppen met de goednieuwsshow. Geachte ministers, als u vandaag niet toegeeft dat u in de begrotingscontrole van eind volgende maand op zoek zult gaan naar op zijn minst 2,7 miljard euro, dan steekt u uw hoofd in het zand en doet u aan een vorm van struisvogelpolitiek.
Na de ongeloofwaardigheid van deze begroting kom ik tot het tweede punt van kritiek dat wij met betrekking tot deze begroting willen aanhalen en dat is het feit dat deze begroting een belastingsbegroting is waarvoor de werkende, sparende Vlaming de grote factuur betaalt.
Mijnheer Vanackere, u herinnert het zich ongetwijfeld, wij hebben tijdens de bespreking in de commissie al gezegd dat de rol die u en uw collega Crombez in deze begroting spelen ons inziens buiten proportie is in vergelijking met die van uw collega Chastel.
Wij weten wel dat de regering probeert — andere collega’s zullen dat straks wel aanhalen — om met een kunstmatige opsplitsing van maatregelen, uitgaven, ontvangsten en diversen, zand in de ogen van de mensen te strooien. Wat zijn diversen echter? Het zijn geen belastingen. Het zijn ook geen besparingen. Het zijn bijkomende ontvangsten in een regie en het zijn bijkomende ontvangsten bij de banken.
Ik stel u de volgende vraag. Als u aan Electrabel of aan de banken zoveel bij vraagt, wie zal die factuur uiteindelijk betalen?
Mijnheer de minister, u had gelijk, op dit vlak is de begroting structureel. Er worden structurele maatregelen genomen. Wij worden geconfronteerd met een belastingverhoging, alleen voor de gezinnen, van 2,7 miljard. In haar zoektocht naar die 2,7 miljard zou iemand met een slecht karakter kunnen denken dat deze regering vooral naar het noorden van het land heeft gekeken. Het is toch eigenaardig dat de punten waarop nu zo zwaar wordt ingegrepen, aftrekken en kortingen op de fiscaliteit, vooral in Vlaanderen populair zijn. In dat verband denk ik aan de dienstencheques, het pensioensparen, de roerende voorheffing, de investeringen in energiebesparende maatregelen, de kinderopvang. Deze regering wil de aftrek van kinderopvang tot 30 % beperken.
Heren ministers, welk signaal geeft u hiermee aan de werkende mens? Welk signaal geeft u aan het gezin dat met twee wil werken en samen een toegevoegde waarde wil creëren in deze maatschappij om het mogelijk te maken de nodige inspanningen te leveren? Als incentive voor de arbeidsmarkt kan een dergelijke maatregel tellen.
Ook op het vlak van de bedrijfswagens heeft de regering intussen gas moeten terugnemen. De wet was nog maar net gedrukt, de inkt was nog nat of zij moest al aangepast worden. Vandaag staan wij voor een onzekere opbrengst van die maatregel. Wij zijn er wel zeker van dat de belastingdruk op het loon effectief verhoogt. De vraag is echter wat de opbrengsten zullen zijn. Ik daag u uit, eenmaal deze maatregel echt in uitvoering is, om de totale rekening te maken. Wij moeten de rekening maken van wat deze maatregel heeft opgebracht als u daarnaast ook de aftrek en de lagere btw-inkomsten met betrekking tot nieuwe wagens zult controleren. Er zal immers een gedragswijziging plaatsvinden.
Collega’s, Vlaanderen betaalt deze rekening. De hardwerkende, sparende Vlaming betaalt deze rekening. Ik zal u een paar voorbeelden geven. Wij hadden het daarnet al over de energiebesparende maatregelen, ingeschreven in de begroting voor 520 miljoen euro. Vlaanderen draagt hiervan 370 miljoen. 370 miljoen op 520 miljoen, dat is 75 %. Vlaanderen betaalt dus structureel. De vermindering met betrekking tot woonsparen, pensioensparen en groepsverzekeringen is ingeschreven in de begroting voor een opbrengst van 171 miljoen euro. De Vlaming neemt van deze factuur 102 miljoen euro voor zijn rekening, te weten 70 %. De verhoogde roerende voerheffing staat ingeschreven voor 944 miljoen euro. De Vlaming neemt 617 miljoen euro voor zijn rekening, of 65 % die gedragen zal worden door mensen die al op alle mogelijke manieren gepakt zijn door deze regering en die dan nog eens op hun spaarcenten worden belast.
Slechte karakters zouden zeggen dat dit een bewuste keuze is geweest van deze regering. Ik ben er vrij zeker van dat aan die zijde daar deze rekening gemaakt is.
Minister Vanackere, de vraag is of u deze rekening ooit gemaakt hebt. Wij hebben verder gekeken en berekend wat uiteindelijk de impact is van deze maatregelen voor de Vlaming in dit land. Wij hebben ons daarvoor gebaseerd op de cijfers van de regering zelf, op de fiscale uitgaven van 2009, het aanslagjaar 2010, en op een aantal andere statistische bronnen.
Stel nu dat wij uitgaan van de idee dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet.
Er zijn voor 2,6 miljard bijkomende belastingen.
02.11 Gerolf Annemans (VB): (…)
02.12 Steven Vandeput (N-VA): Collega Annemans, in het Parlement mag men al eens hypothetisch denken. Stel dat in dit land alle inwoners gelijk zijn voor de wet en dat een gezin een gemiddeld gezin zou zijn. Dan zou elk gezin van die 2,6 miljard 574 euro voor zijn rekening moeten nemen.
Wat stellen wij vandaag vast? Van de getroffen maatregelen neemt het Vlaamse gezin 66 % voor zijn rekening. Nu, percenten zijn percenten, maar laten wij eens tellen in centen. Tegenover die 574 euro per gemiddeld gezin zal het Vlaamse gezin 673 euro bijdragen. Het Waalse gezin is beter af en draagt 446 euro bij, en het Brusselse gezin 451 euro.
Als wij zo rekenen tegenover het algemene gemiddelde, mogen wij duidelijk stellen dat de Vlaming proportioneel 100 euro per gezin te veel betaalt. In globale cijfers: 230 miljoen. Vlaanderen draagt proportioneel 230 miljoen te veel bij aan deze belastingsregering. En dat, collega’s, boven op de historische transfers, boven op het geld dat al zonder meer aan Brussel is toegekend, boven op wat de Vlaming mag verwachten bij de uitwerking van de financieringswet die eraan komt. Die factuur, die nog moet komen, bedraagt 2 miljard euro.
U zou denken dat het daarmee gedaan is, maar het is niet gedaan. In de beleidsnota’s van de verschillende ministers zien wij dat ook de bedrijven worden aangepakt. De minister en de staatssecretaris die hiervoor verantwoordelijk zijn hebben willens en wetens een mistgordijn opgetrokken met hun terminologie: “fraude”, “misbruik”, “ontwijken” en dergelijke meer. Willens en wetens zetten zij die personen die bijdragen aan het welzijn van dit land, de bedrijven die in deze omstandigheden ten minste proberen nog een stuk toegevoegde waarde te creëren, in de hoek van de oplichters. Die worden vandaag op één lijn gesteld met wie de zaken niet in handen nemen. Dat is ernstig.
Ik heb in geen van beide beleidsnota’s ook maar enige aanzet gezien om het geld te gaan halen waar het echt zit: bij de echte fraudeurs, bij al die vennootschappen die jaar na jaar weigeren een fatsoenlijke aangifte in te dienen.
Dit land maakt slechts één zaak duidelijk, ook wat nu is aangekondigd, met name dat met 75 000 controles het aantal controles zwaar wordt opgetrokken. Wie zal u straffen? Wie zal hier worden gestraft? Het zullen zij zijn die al proberen te doen wat moet gebeuren, die zullen worden gestraft. Zij vormen immers de eenvoudige prooien. Zij die effectief onder de radar zitten, worden niet gepakt. Om hen te pakken, is er ook geen plan.
Kortom, collega’s, de huidige regering is een belastingsregering. Zij is erop gericht zo snel mogelijk cash in het laatje te brengen. Vlaanderen zal de rekening betalen.
Na het gepruts bij het opstellen van de voorliggende begroting en na het doorschuiven van bedoeld gepruts naar de werkende, sparende Vlaming blijkt bovendien dat de voorliggende begroting op geen enkele manier een ticket voor de toekomst is.
In de commissie is er herhaalde malen op gewezen dat wij toch rekening moeten houden met de aanbevelingen van Europa. Ik wil met u de zes aanbevelingen in kwestie nog even overlopen. Uiteindelijk zijn zij toch de punten waarvan ook op Europese schaal wordt gedacht dat zij de richting zijn die effectief voor ons een toekomst kunnen betekenen.
Een eerste aanbeveling is de schuldafbouw door budgetcontrole, voornamelijk aan de uitgavenzijde. Een tweede aanbeveling is het aanpakken van de looncompetitiviteit, door de loonindexering te hervormen. De derde aanbeveling is het aanpakken van de structurele zwakheden in de financiële sector. De vierde aanbeveling is het vergroten van de concurrentie in de distributiesector en in een aantal andere sectoren. De vijfde aanbeveling gaat over het verhogen van de arbeidsmarktparticipatiegraad. Tot slot, de zesde aanbeveling betreft het onder controle houden van de kosten van de vergrijzing.
De voorliggende begroting en de huidige regering leggen alvast twee aanbevelingen koudweg naast zich neer. Immers, stel nu nog dat u er via een begrotingscontrole in zou slagen uw begroting opnieuw op het goede spoor naar het fameuze begrotingstekort van 2,8 % te krijgen. Stel dat zulks zou lukken, dan nog stellen wij vandaag vast dat een vierde van de maatregelen besparingen zijn en drie vierde duidelijk bijkomende inkomsten zijn.
Wanneer wij kijken naar wat Europa inzake de looncompetitiviteit aanbeveelt, zijn wij heel snel uitgesproken. Het regeerakkoord bepaalt immers dat de index niet kan worden aangepakt. Er kan niets worden hervormd.
Een week of twee weken geleden waren er ineens een aantal heldere zielen. Zij opperden dat bij de begrotingscontrole misschien moest worden overwogen om een indexsprong te maken. Dat zou een maatregel kunnen zijn die de economie bijkomend zuurstof kan geven.
02.13 Herman De Croo (Open Vld): (…) Wij verwachten klare voorstellen van de oppositie. Ik vermoed dat u dus adviseert die indexsprong niet te laten plaatsvinden en dat u die wenst te neutraliseren. Dat vermoed ik toch, als ik naar u luister.
02.14 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer De Croo, ik dank u voor uw vraag. Vandaag spreken wij over de begroting en over de manier waarop de regering en de meerderheid met die begroting omgaan.
Er worden her en der ballonnetjes opgelaten over mogelijke oplossingen. Ik stel vast, mevrouw Rutten, dat de ballonnen die opgelaten zijn, zowel door Open Vld als door CD&V, bij monde van de minister, heel snel doorprikt zijn en dat uw eigen zoon, mijnheer De Croo, waarschijnlijk na een helder moment op een of andere receptie met militanten, met het geweldige idee kwam om de indexsprong toch maar zo te laten en eens te bekijken waar men nog iets kon doen. Laat dat nu de btw zijn. ”Laat ons eens kijken of wij op een of andere manier de btw kunnen verhogen.”
Dat maakt al duidelijk waar wij in de toekomst naartoe gaan. Als u graag een debat over de index wilt, mijnheer De Croo, dan zal ik dat graag voeren. Ik heb het niet over het afschaffen van de index. Ik heb het over hervormen. U hebt er in deze regering voor gekozen om er niets aan te doen. U hebt dat in het regeerakkoord mee ondertekend. U hebt gezegd dat het onaantastbaar is en dat er niet over gesproken wordt. Vandaag zou men, als eenmalige noodmaatregel, toch het ballonnetje oplaten. Dat is hetgeen waarvoor u gekozen hebt.
02.15 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, even ter verduidelijking en ik heb de papieren bij.
Ik heb het opnieuw nagekeken, maar het amendement van de N-VA-fractie, waarnaar u verwijst, om in deze begroting iets te doen aan de indexsprong, heb ik niet gevonden, om de simpele reden dat er geen is. Als u het debat wil voeren, doe dat dan op een andere plaats.
Als u met suggesties komt, dan lees ik graag de amendementen.
02.16 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Collega, er is mij iets niet zo duidelijk. Is de N-VA nu voor het toepassen van een indexsprong of niet? Kunt u daar eens duidelijk op antwoorden?
Ik heb in de afgelopen dagen namelijk een aantal verschillende communicaties gezien van leden van uw fractie. Het is mij dus niet duidelijk of u voor of tegen een indexsprong bent.
02.17 Steven Vandeput (N-VA): Namens mijn fractie en namens mijn partij kan ik u formeel zeggen dat in het zoeken naar effectieve besparingen een indexsprong moet kunnen worden overwogen.
Mevrouw Rutten, uw regering heeft gezegd dat zij alles zou oplossen bij de begrotingscontrole. Laat ons dan op zijn minst ons amendement indienen op het ogenblik dat het kan en moet.
In de situatie waarin wij ons bevinden, kan een indexsprong misschien worden overwogen als een klein element in het rechttrekken van de directe lasten die worden opgelegd aan de gezinnen en de bedrijven. Het probleem is dat u ervoor hebt gekozen om de index niet fundamenteel aan te pakken, maar het is dát wat moet gebeuren. De index moet niet worden afgeschaft, maar wel fundamenteel hervormd.
Mevrouw Rutten, u heeft ervoor gekozen om in deze regering te zitten en mee te werken aan het plan dat zij voor u hebben uitgeschreven.
02.18 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, aan uw agitatie te zien, steekt dat blijkbaar. Dat is dan meer uw probleem dan het onze.
Als u zegt dat u de index wil hervormen dan zeg ik u nogmaals dat ik uitkijk naar uw amendementen. Wij zullen ze graag lezen.
02.19 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer Vandeput, van twee dingen een. Ofwel overweegt u een indexsprong, ofwel gaat u voor een hervorming van de index. De twee samen is twijfel creëren over uw bedoelingen.
Ik wil herinneren aan het feit dat een loonindexering de beste bescherming is voor de koopkracht van de gezinnen waarnaar u verwijst en waarover u zo bekommerd blijkt te zijn. Ik denk dat het verbeteren van de concurrentiekracht van onze ondernemingen andere maatregelen vergt dan louter een indexsprong die alleen hen treft die het nu al moeilijk hebben door een aantal maatregelen van deze regering Elio Di Rupo I.
Het wordt tijd dat u duidelijkheid verschaft. Uw fractie is daar niet goed in. Wij hebben dat ook gezien bij de pensioenleeftijd. Bent u nu voor een verhoging van de pensioenleeftijd of niet, want de regeringsmaatregelen gaan volgens u niet ver genoeg? In het debat over de index is niet helemaal duidelijk of u nu voor of tegen een indexsprong bent. Enerzijds, bent u ervoor en zegt u dat men dit moet kunnen overwegen, maar, anderzijds, wilt u een grondige hervorming. U spuit wat mist, mijnheer Vandeput, en u bent een voorbeeld voor heel uw fractie, vrees ik.
02.20 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil twee keer reageren.
Mijnheer De Vriendt, wat baten kaars en bril als de uil niet zienen wil? De heer Vandeput heeft heel duidelijk gezegd dat een indexsprong voor ons kan worden overwogen. Dat is een kortetermijnmaatregel, die snel iets oplevert, maar daarmee gaat men het indexdebat niet uit de weg.
Voor ons moet de index fundamenteel worden hervormd. Als u daarop zit te wachten, wij zullen bij de begrotingscontrole een concreet voorstel indienen hoe wij de index hervormd willen zien.
De indexsprong is een kortetermijnmaatregel, die, wat ons betreft, kan worden overwogen, maar het indexmechanisme moet grondig worden hervormd. Niet afgeschaft, maar grondig hervormd. Ik weet niet of u nu Nederlands hebt begrepen. Ik zie u knikken. Dank u daarvoor.
Mevrouw Rutten, het steekt ons inderdaad. Het doet ons pijn dat u hebt gekozen om met de PS een belastingregering te vormen en niet om met ons voor een echte hervorming in dit land te zorgen.
02.21 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de tweede aanbeveling van Europa luidt dat wij iets moeten doen aan de loonkosten. Mevrouw Rutten, u zult het met mij eens zijn dat er wat dat betreft vandaag niets gebeurt.
Wat de verhoging van de arbeidsmarktparticipatie en het terugdringen van de kosten van de vergrijzing betreft, hebben wij het vermoeden dat er een paar aanzetjes zijn gegeven. De toekomst, de effectieve uitvoering zal echter moeten duidelijk maken of het zal blijven bij de uitzonderingen, die al werden opgesomd, of dat wij daaraan nog een aantal uitzonderingen zullen toevoegen.
Wat het vergroten van de concurrentiemacht en het aanpakken van de structurele zwakheden in de financiële sector betreft, vermoeden wij dat Europa hierop voorlopig een voldoende zal geven. Ook daar zullen wij echter moeten zien wat de concrete maatregelen zijn en hebben wij ernstige bedenkingen bij en zelfs wat vrees voor wat ons daar nog te wachten staat, als wij de manier zien waarop de regering met Dexia omgaat.
De vaudeville in verband met de invulling van de postjes doet de vraag rijzen wat daarin het belang van de regering is. Gaat het over de personen, de poppetjes die daar zullen zitten of gaat het over het algemeen belang?
Collega’s, ik wil besluiten met een positieve noot. De begroting heeft een grote verdienste. Ze is er. Ze is er en ze maakt ook duidelijk waar de regering en de meerderheid voor staan. Ze maakt duidelijk dat men het nog niet de moeite vindt om een begroting met fatsoenlijke cijfers af te leveren.
Le président: Pour que les choses soient claires, je vous demande de laisser les intervenants développer leurs idées avant de les interrompre, sinon nous n'en sortirons pas. Je donne la parole à Mme Rutten.
02.22 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Juiste cijfers, mijnheer Vandeput? Dat heb ik u in het begin van uw uiteenzetting horen zeggen.
02.23
Jan Jambon (N-VA): (…)
02.24 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Nee, mijnheer Jambon, want toen dacht ik eigenlijk dat hij er beter over zou zwijgen.
Mijnheer Vandeput, u zou er beter over zwijgen omdat u op Vlaams niveau zelf een minister van Begroting levert.
02.25 Steven Vandeput (N-VA): Ach, daar gaan wij weer.
02.26 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, welk uitgangspunt, welk groeicijfer hanteert de Vlaamse regering voor haar begroting?
02.27 Steven Vandeput (N-VA): 1,6.
02.28 Gwendolyn Rutten (Open Vld): 1,6. Dat is het dubbele! Het is het dubbele van (…)
02.29 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, u hebt niet goed geluisterd naar wat ik gezegd heb. Ik verwijt de regering niets.
02.30 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mag ik? Ik had het woord.
De voorzitter: Je vous rappelle que nous
sommes ici au parlement fédéral.
02.31 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Rutten, een eerste voorwaarde om een zindelijk debat te kunnen voeren, is dat wij naar elkaar luisteren.
De heer Vandeput heeft daarstraks gezegd dat hij geen kritiek zou geven op het feit dat de federale regering een veronderstelling, een hypothese maakt van 0,8, want dat was op het moment van de opstelling van de begroting het cijfer dat aangereikt werd door het monitoringcomité en het Planbureau. Hij heeft letterlijk gezegd dat we daarop niet zouden aanvallen.
Alleen, toen hij de som maakte van wat er nu op tafel ligt voor de begrotingscontrole die in februari afgewerkt moet worden, zei hij dat dit gecorrigeerd moet worden, net zoals het in Vlaanderen gecorrigeerd zal moeten worden. In Vlaanderen heeft men, op het moment dat de begroting werd opgesteld, rekening gehouden met het cijfer dat op dat moment gold.
Dat was dus geen kritiek, maar gewoon een vaststelling die diende om het rekensommetje te maken. Ik denk trouwens dat hij deze keer wel correct opgeteld heeft. Dat rekensommetje ligt op ons bord, gelet op de begrotingscontrole.
Wanneer wij debatteren — en ik ben bereid om hard te debatteren, want dat vind ik zelfs plezant — moeten wij minstens naar elkaar luisteren om te horen wat er gezegd wordt, vooraleer te bekritiseren.
De voorzitter: Mevrouw Rutten, ik geef u het woord voor een korte repliek.
02.32 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Goed, waarvan akte, dan staat dat alvast niet meer ter discussie.
Mijnheer Vandeput, u hebt amendementen ingediend. Hebt u bij uw rekensommetje ook alle uitgaven opgeteld die u zelf namens uw fractie hebt ingediend, zonder alternatieven te geven van hoe u aan dat geld komt? In dat rekensommetje ben ik eigenlijk ook wel eens geïnteresseerd.
02.33 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, u geeft fijne uitdagingen aan, maar laten wij wel wezen. Wij bespreken de begroting zoals die door uw mensen is voorgesteld. Het is uw begroting die ter discussie voorligt. Als ik vaststel dat u fouten maakt in een aantal berekeningen, dan vraag ik ook aan u welke uw oplossingen zijn. In het ander geval, als u gewenst had dat wij voor oplossingen zorgden, dan had u enkele maanden geleden een andere keuze moeten maken, want dan hadden wij het werk samen kunnen doen!
Mijnheer de voorzitter, collega’s, deze begroting heeft één grote verdienste, namelijk dat ze er is. Deze begroting geeft duidelijk aan dat de regering eigenlijk een loopje neemt met de realiteit. Zij slaagt er absoluut niet in, zelfs na herhaalde aanwijzingen dat er fouten in zitten, om met juiste cijfers te komen.
Erger nog, als er dan foute cijfers werden gebruikt — u herinnert zich wellicht het verhaal van de dotaties of dat van de ministerlonen — dan is het de schuld van de administratie. Als Europa zegt dat het niet in orde is, dan is het Europa dat niet kan tellen; als het Rekenhof zegt dat het niet in orde is, dan is het omdat het Rekenhof niet alle gegevens had. Natuurlijk niet, want het moest te snel gaan.
De begroting is prutswerk. De begroting is ook geen optie, geen ticket voor de toekomst. Het is duidelijk dat er een loopje wordt genomen met de Europese aanbevelingen. Wat hier voorligt heeft slechts één doel, namelijk ons terugbrengen naar een tekort van 2,8 % van het bbp. Voor de rest, voor groei, voor stimulansen voor de economie zijn er echter absoluut geen maatregelen genomen.
Ten slotte, deze begroting kost geld, veel geld, proportioneel veel te veel geld aan de werkende, sparende, bijdragende Vlaming. Ik zie aan de ene kant van dit halfrond een aantal mensen heel tevreden zitten kijken. Ik zie ze heel tevreden zitten kijken, want de herverdeling is alvast gebeurd. Hoe men het zal betalen, dat zal men in de toekomst nog wel zien.
Welnu, die collega’s daag ik uit om de stem die u morgen zult uitbrengen in verband met deze begroting ook eens duidelijk uit te leggen aan de Vlaamse bevolking. Ik daag u uit, collega’s, om duidelijk te maken aan de Vlaamse gezinnen waarom u ervoor kiest dat zij geconfronteerd worden met een onredelijk, ongelijkmatig en onevenredig verdeelde verhoging van de lasten. Ik daag u uit om aan de Vlaming te vertellen dat u hem wilt ontmoedigen om nog met twee te gaan werken om bij te dragen aan het systeem. Ik daag u uit om hem uit te leggen dat hij maar beter niet meer kan sparen, bouwen of bijdragen aan een beter milieu, want dat het eigenlijk toch niets opbrengt. Ik daag u ook uit deze begroting te verdedigen ten overstaan van de werkende die vaststelt, dag na dag, keer op keer, dat deze federale Staat zich steeds meer een stuk toe-eigent van elke euro die hij verdient. Ik daag u uit om uit te leggen dat u dat recht allemaal in handen neemt om dan nog niet de zekerheid te geven dat aan de verplichtingen die de Staat heeft jegens de burgers in de toekomst ook zal kunnen voldaan worden. Ik daag u ten slotte uit om aan de bedrijven uit te leggen waarom u verdedigt dat zij op één hoopje gegooid worden met misdadigers.
De begrippen “fraudeur”,”misbruik” en “ontwijking” worden zomaar op een hoopje gegooid. Ik daag u uit hem uit te leggen dat het goed is voor hem dat hij wordt geconfronteerd met steeds weer stijgende loonkosten en een gebrek aan looncompetitiviteit en dat u weigert daar iets aan te doen. Ik daag u uit hem duidelijk te maken dat hij in een onzeker fiscaal klimaat terechtkomt, zoals mevrouw Rutten deze week zelf zei, en dat hij dan nog zal moeten bijdragen voor de toekomst van dit land.
Collega’s, deze begroting is geen aanzet voor de toekomst. Deze begroting kost Vlaanderen geld. Dit is een slechte begroting die wij niet kunnen goedkeuren.
02.34 Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, vous le savez comme moi, la rigueur budgétaire et le soutien à l'emploi et à la croissance ont été au centre des discussions lors du sommet européen de ce lundi. Derrière ces impératifs qui peuvent apparaître dogmatiques à certains, c'est de l'avenir du modèle social et économique européen dont il a été question: faire face ensemble à la crise de la dette, mobiliser des moyens afin de favoriser l'accès au monde du travail, surtout pour les plus jeunes, dresser des pare-feu pour repousser les effets dévastateurs de la crise de la dette, soutenir les PME qui sont les moteurs de la croissance. Tous ces défis que l'Union européenne doit relever sont ceux auxquels ce gouvernement a dû faire face pour établir son budget.
L'équation était particulièrement difficile. Comment trouver plus de 11 milliards sans céder aux sirènes de l'austérité qui, par des mesures linéaires, risquait de frapper à l'aveugle. Comment garantir une répartition de l'effort colossal qui respecte la capacité contributive de chacun? Comment décider de réformes ambitieuses qui respectent la justice et qui ne détricotent pas notre modèle social? Comment rendre confiance? Je pense surtout aux gens qui sont inquiets pour leur avenir. Les hommes et les femmes politiques de cette majorité ne sont pas enfermés dans une tour d'ivoire. Nous sommes bien conscients que les gens sont inquiets et qu'ils ont peur. Ils ont eu très peur pour leur pays mais aussi d'être frappés de mesures d'austérité violentes et aveugles. Enfin, ils ont tout simplement peur pour leur avenir et celui de leurs enfants. C'est cette crainte qui a amené les syndicats à organiser une grève générale.
Mais
personne ne doit s'enfermer dans une tour d'ivoire et ignorer ce qu'il se passe
ailleurs. C'est en regardant l'austérité décidée dans d'autres pays que l'on
peut mesurer le sens des responsabilités de ce gouvernement, qui a réussi à
éviter l'inacceptable. Prenons l'emploi. Diminue-t-on le salaire minimum de
12 % comme en Irlande? Non! Il sera augmenté! Va-t-on licencier des
fonctionnaires comme en Roumanie? Non! On ne remplacera pas certains départs
mais on ne licencie pas. Va-t-on supprimer les allocations de chômage de longue
durée comme en Espagne? Non! On ne limite pas dans la durée, on réforme en
augmentant les indemnités au début, puis on les diminue progressivement.
Va-t-on diminuer les allocations familiales, comme en Allemagne? Non. Elles sont maintenues et même indexées. Va-t-on payer 5 euros plus cher la consultation chez le médecin, comme en Grèce? Non. Le patient ne sera confronté chez nous à aucune augmentation.
La liste est encore longue. Pensons au maintien de l'index, au refus d'augmenter l'âge légal de la pension. Ma collègue Marie-Claire Lambert interviendra tout à l'heure sur le volet Santé. Là aussi, nous avons fait preuve d'audace pour réformer sans faire porter le coût sur le patient.
Ce budget n'a pas été facile. Pensons au maintien de l'index, je le répète. Pensons aussi aux efforts qu'il a fallu demander. Ce budget n'est pas facile, mais il n'est pas injuste. Il ose des réformes qui devront permettre à ce pays et à ses habitants d'avoir un avenir.
C'est tout naturellement que je vais aborder la partie Emploi et Pensions de ce budget, les deux étant liés. Dans le contexte démographique que nous connaissons tous, l'erreur serait de croire que le vieillissement actif est une question réservée aux seuls seniors. Au contraire, c'est un enjeu de société qui concerne toutes les générations et qui doit se construire dès l'entrée sur le marché du travail. Il est donc impératif de passer d'une gestion du marché du travail basée sur l'âge à une gestion axée sur la diversité ou plutôt sur la synergie des âges.
La participation accrue des seniors sur le marché du travail, mais aussi l'emploi des jeunes doivent faire l'objet d'une solidarité intergénérationnelle forte, sans quoi toute politique sera vouée à l'échec et sera source d'incompréhensions et de tensions entre les générations. Ainsi, des mesures comme la conversion du stage d'attente en stage d'insertion professionnelle, le respect de la pyramide des âges en cas de licenciement collectif, ou encore l'introduction de plans d'entreprise pour le maintien à l'emploi des travailleurs âgés sont des mesures positives, et nous les soutenons. Mais elles ne seront efficaces que si elles s'accompagnent d'un véritable changement de mentalité, tant dans le chef des employeurs que dans celui des travailleurs.
Ce n'est que par une prise de conscience collective que l'on pourra amorcer une véritable culture des carrières dans ce pays.
On rappellera que, selon certaines études internationales, notre marché du travail se caractérise par un degré particulièrement élevé d'inaccessibilité pour les plus âgés et les plus jeunes.
La mise en place d'une telle stratégie suppose, bien évidemment, une forte mobilisation des partenaires sociaux, tant au niveau global qu'au niveau de chaque entreprise. Les partenaires sociaux doivent être associés le plus étroitement possible aux modalités et à la mise en œuvre de chaque réforme socioéconomique. C'est l'essence même de notre modèle social, ce modèle dont l'efficacité est prouvée et reconnue internationalement depuis des décennies.
Qu'il soit bien clair, maintenant que nous avons retrouvé une certaine stabilité institutionnelle, que le groupe PS n'acceptera plus que l'urgence justifie le fait accompli et établi. Il n'acceptera plus des mesures linéaires et non concertées.
Un premier signal a été donné, la semaine dernière, par la ministre de l'Emploi qui, de concert avec les partenaires sociaux, mais aussi avec les Communautés et les Régions, entend prendre rapidement une série d'initiatives visant à intégrer sur le marché du travail les chômeurs de longue durée et les jeunes demandeurs d'emploi.
Si un flou persiste quant au contenu exact des mesures envisagées avec le risque d'un possible chevauchement avec des dispositifs existants, une flexibilité accrue du marché du travail ne sera acceptable que si elle est dûment négociée dans le cadre de la concertation sociale. Elle doit répondre au concept qualitatif de transition positive pour les intéressés et non aux seuls intérêts des entreprises.
Le plus important volet du projet de modernisation du droit du travail est de loin l'unification du statut des ouvriers et des employés qui devra être une réalité d'ici l'été 2013. À cet égard, nous reprenons les termes mêmes de l'accord de gouvernement qui envoie un message clair aux partenaires sociaux. L'harmonisation des statuts ouvriers et employés devra être finalisée à l'échéance prévue par l'arrêt de la Cour constitutionnelle en limitant au maximum – et j'insiste sur ce point – les coûts pour la sécurité sociale.
Nous serons très attentifs à ce que cette volonté soit respectée car nous connaissons la tentation sur le banc patronal de poursuivre le processus amorcé en 2011 qui consiste à toujours troquer l'harmonisation contre un alourdissement des charges de la sécurité sociale.
Un dernier mot concernant la réforme des pensions. On ne va pas refaire ici le débat qui a animé l'adoption, avant Noël, de la loi portant des dispositions diverses. Les enjeux étaient connus depuis les conclusions du Livre vert. À politique inchangée sur le marché de l'emploi, nos régimes légaux de pension sont menacés dans leur fondement. Des mesures fortes, même si elles sont difficiles, s'imposaient pour garantir la pérennité de notre système de répartition qui, faut-il le rappeler, est le plus équitable en termes de justice sociale.
La réforme n'est évidemment pas terminée. Il y a encore de nombreux points à concrétiser. Des points sur lesquels nous serons attentifs quant aux modalités de leur mise en œuvre. Ainsi, pour nous, la réforme des pensions de survie devra comporter des garanties fortes et réalistes quant à l'insertion emploi, tout en respectant l'âge et le passé professionnel des personnes intéressées. Le cœur-même de notre réflexion est donc réformé tout en évitant l'injustice.
En matière d'économies, c'est la même règle qui a prévalu: refuser de tomber dans le piège grossier des politiques d'austérité injustes et aveugles. Cependant, comme je vous le disais, ne nous voilons pas la face! La rigueur s'est imposée, non seulement pour atteindre nos objectifs européens mais surtout pour protéger notre pays et la qualité de vie de nos concitoyens. La chasse au gaspillage est lancée!
Pour mon groupe, ce gaspillage doit être identifié et combattu mais il ne faut pas s'attaquer aveuglément aux dépenses d'un État. Celui-ci doit pouvoir jouer pleinement son rôle, notamment en matière de sécurité sociale et d'offre de services publics.
Les ministres et leurs cabinets montrent l'exemple avec une réduction de rémunération de l'ordre de 5 %, ainsi qu'une diminution des frais de fonctionnement de 15 % par rapport au dernier gouvernement de plein exercice. Nous-mêmes ne sommes pas en reste puisque nos rémunérations seront, elles aussi, réduites de 5 % et la rémunération des fonctions spéciales sera également diminuée. Quoi qu'en disent certains, cet effort existe bel et bien!
C'est avec une certaine surprise que j'ai entendu certains membres de l'opposition sacrifier sournoisement l'index pour un coup médiatique! Sur les ondes d'une radio, on les a entendus crier "à la triche" parce que les salaires des ministres ne seraient pas diminués puisqu'ils seraient indexés.
Je répondrai que le leur, comme celui des parlementaires, le sera aussi. Que, pour le PS, c'est "Pas touche à l'index". Pour le PS, ce n'est pas seulement quand on touche à l'index lors des meetings syndicaux que l'on réagit, mais nous défendrons l'index bec et ongles dans chaque action et déclaration.
02.35 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame Vienne, nous avons eu l'occasion d'échanger sur ce sujet en commission. Je pense avoir été claire pour dire que nous ne mettons pas en cause l'indexation des salaires de qui que ce soit, y compris des ministres.
Par contre, ce que nous avons mis en cause, c'est la manière de présenter les chiffres, la manière de comparer les lignes budgétaires 2011-2012, en lien avec les explications données, qui manquait de clarté et de transparence. La circulaire à laquelle il est fait référence pour expliquer la rémunération de tel ou tel ministre n'est pas publique. Nous n'avons pas accès à ces informations.
Le ministre Chastel nous a explicité l'établissement de sa rémunération et des réductions; il n'a pu le faire que pour sa propre rémunération. Dans les explications fournies, il apparaît bien une réduction de 5 % et l'indexation de 3,5 %; c'est normal jusque là.
Je ne comprends pas pourquoi il n'y a pas plus de transparence. Pourquoi cela n'apparaissait-il pas aussi clairement et pourquoi n'était-il pas possible de comparer directement des lignes budgétaires? C'est pourquoi j'estime que c'est une manière cavalière d'utiliser cette question pour prouver que nous avons voulu remettre en cause l'indexation; nous la défendons évidemment.
En revanche, certaines réductions auraient pu être plus ambitieuses à la fois dans la rémunération des fonctions spéciales des parlementaires et dans divers frais de fonctionnement ou de rémunération ministérielle. Manifestement, la majorité n'a pas voulu s'engager dans cette voie.
02.36 Christiane Vienne (PS): Ma chère collègue, lorsqu'on est un groupe politique responsable – et je sais que vous l'êtes – dans une situation complexe, telle que nous la vivons actuellement, le sens des responsabilités fait que ce n'est pas le moment d'ouvrir une brèche dans l'index.
À mon sens – et c'est un avis tout à fait personnel –, la manière dont vous avez présenté votre préoccupation a été pour le moins maladroite: elle a donné l'occasion à certains qui veulent remettre en cause l'index de s'exprimer.
02.37 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Nous nous sommes agités dans nos assemblées, et vous avez effectivement rebondi à ce sujet. En effet, c'est une manière pour vous de prétendre que vous avez fait tout ce que vous vouliez et que vous vouliez vraiment préserver l'index. Par contre, vous avez atteint les citoyens en touchant, sans vergogne, à toute une série de leurs droits, qu'il s'agisse des prépensions ou du crédit-temps. Il ne faut pas non plus utiliser des éléments pour vous cacher par rapport aux mesures dites de rigueur, mais qui sont loin de la rigueur.
02.38 Christiane Vienne (PS): Je n'entrerai pas dans le débat. Je le répète, pour le PS, pas touche à l'index! C'est tout! Le message est clair et il le sera partout où nous serons, même devant les radios!
Les services
publics seront réorganisés lorsque cela s'avérera nécessaire. Des frais de
fonctionnement seront diminués et les gains seront réinvestis dans des services
prioritaires, à savoir les pompiers, la justice, la police. Des économies
seront également réalisées dans les entreprises publiques, mais jamais au
détriment ni de la sécurité ni des services aux citoyens ni des rémunérations
du personnel.
En termes de
recettes, plusieurs avancées significatives ont été engrangées dans ce budget.
Concrètement, les grosses fortunes contribueront plus à l'effort à réaliser.
Pour le groupe PS, il est temps de taxer le capital des plus nantis. Nous
n'avons eu de cesse de répéter qu'il fallait chercher l'argent, là où il est.
Une
cotisation spéciale sur les hauts revenus du capital est instaurée et la
taxation des dividendes et intérêts est harmonisée vers le haut. La taxation
des stock options est également augmentée. Néanmoins, dans un souci
d'équité et de justice fiscale, les petits épargnants ne seront pas touchés.
D'ailleurs, les carnets d'épargne ne sont pas visés par de nouvelles mesures.
Les épargnants ne seront pas sanctionnés par la crise économique et financière
que nous devons surmonter. Pour mon groupe, il ne leur incombe nullement d'en
faire les frais.
Il est temps
d'opérer un basculement vers les revenus du capital! Les mesures fiscales sur
le capital et la cotisation sur les hauts revenus rapporteront plus d'un
milliard d'euros. Dans le même temps, la taxe sur les opérations de bourse est
repensée et augmentée. Cette taxe amène ceux qui spéculent à contribuer et, par
la même occasion, décourage des comportements souvent nocifs et dangereux pour
notre économie.
L'ambition en termes de lutte contre la fraude fiscale et sociale est grande, et le travail ne manquera pas. Le gouvernement a clairement montré sa volonté de combattre toutes les formes de fraude. Cela fait longtemps que le PS estime que la lutte contre la grande fraude fiscale, mais également contre la fraude sociale, doit être une priorité pour un gouvernement. Ce comportement entache la nécessaire solidarité, bafoue le principe d'égalité et met à mal notre modèle de sécurité sociale. Des sommes colossales sont perdues dans l'économie souterraine; ce sont autant d'euros qui ne contribuent pas au développement de notre pays et autant de travailleurs au noir qui ne peuvent bénéficier d'une protection sociale.
La priorité doit être accordée à un allègement de la fiscalité qui pèse sur le travail et au renforcement du pouvoir d'achat des bas et moyens revenus. Dans un contexte budgétaire difficile, tant sur le plan des finances publiques que sur celui de la sécurité sociale, et surtout dans un souci de plus grande justice fiscale, la lutte contre la grande fraude fiscale doit être renforcée et les recommandations de la commission Fraude fiscale doivent être appliquées. C'est ainsi que 276 agents seront affectés à cette tâche. Il faut donner les moyens à l'administration d'accomplir sa mission. L'échange d'informations avec l'étranger devra être renforcé. Le parlement devrait examiner rapidement le principe de l'una via en vue d'améliorer la coordination des dossiers de fraude fiscale et d'augmenter l'efficacité de la lutte contre la fraude.
Pour terminer, nous donnerons des armes à l'administration pour lutter contre des montages fiscaux complexes et artificiels, souvent organisés par des avocats fiscalistes spécialisés et de grandes entreprises désirant éluder l'impôt. Dorénavant, nous prêterons attention à la réalité économique de l'acte, tandis que le contribuable devra prouver sa bonne foi. C'est une petite révolution dans les moyens octroyés en ce domaine.
Sur le plan européen, mon groupe a pour maître-mot la solidarité. Le terme d'union doit prendre tout son sens. À cette fin, il conviendra de mieux réguler les marchés financiers et de favoriser une coopération plus étroite tant sur le plan budgétaire, économique, fiscal que sur celui de l'emploi. Nous plaidons pour des ressources propres à l'Union. Pour ce faire, il faudra mettre en œuvre, au niveau européen, des projets tels que les eurobonds, la taxe sur les transactions financières. La régularité financière doit être la priorité de tous.
Enfin, je voudrais saluer le travail du gouvernement qui nous présente une véritable contribution du secteur financier. Les banques sont bel et bien taxées à la mesure de leurs capacités. Elles doivent assumer leurs responsabilités face à une crise qu'elles ont elles-mêmes alimentée. Cette taxe sera également un incitant afin de limiter le risque systémique. Enfin, la méthode de calcul des contributions au fonds de protection des dépôts a été revue pour tenir compte de l'avis de la Cour constitutionnelle en ajoutant un certain nombre d'éléments liés aux risques dans le calcul des contributions.
Avec les moyens dégagés par cette taxe, des mesures seront prises pour limiter l'impact d'une éventuelle défaillance des institutions et en même temps que d'inciter à plus de déontologie, ce projet donne des moyens supplémentaires de lutte contre les abus de la spéculation financière. Le monde de la finance a plongé notre pays, nos concitoyens, mais aussi l'Europe entière dans les difficultés. Il a provoqué des crises dramatiques et dangereuses pour l'économie réelle. Pour mon groupe, c'est très clair: ce secteur doit assumer ses responsabilités en contribuant aux importants efforts budgétaires que nous devons réaliser; il est temps d'aller chercher de nouvelles recettes auprès de celles et ceux qui ont tiré profit du laissez-faire de la finance casino. C'est ce que le gouvernement a fait et je tiens à saluer son initiative. Je voudrais également mettre les banques en garde: il n'est pas question que le montant de cette taxe soit répercuté sur nos concitoyens, clients de ces banques. Il est temps d'assumer et de prendre ses responsabilités. Les consommateurs ne devront pas payer la note.
Pour finir, je voudrais répéter à quel point mon groupe estime qu'il est urgent, important et nécessaire de réformer le système financier dans son ensemble. Le secteur doit s'attendre à une réforme profonde de son mode de fonctionnement. Quand on voit le résultat pour la banque Dexia, il y a de quoi s'inquiéter du fait que ce système est devenu fou. Spéculation et dérégulation devraient être rayées de notre vocabulaire. Je sais que ce gouvernement a de beaux projets en termes de régulation financière et je ne peux que l'encourager à aboutir.
Au nom du PS, je voudrais remercier le gouvernement pour son engagement responsable et solidaire. Des efforts importants et rigoureux sont attendus mais le gouvernement n'a cessé de chercher l'équité et a refusé l'austérité bête et méchante.
J'ai commencé mon intervention en rappelant combien ce budget était le résultat d'une équation terriblement complexe. Lorsque le gouvernement a dû la résoudre, il subsistait une inconnue de taille, celle qui détermine le taux de croissance. Avec cette crise qui menace de plonger le vieux continent dans la récession, il a fallu revoir la croissance à la baisse. Il faudra donc remettre l'ouvrage sur le métier.
Un premier pas important vers un traitement plus équitable entre les revenus du travail et du capital est pour la première fois franchi avec ce budget. Mon groupe espère que, lors de l'ajustement budgétaire prévu fin février, le gouvernement fera preuve de la même rigueur pour éviter de rogner dans le cœur même des missions de l'État et s'inscrira dans la recherche de nouvelles recettes.
Mesdames et messieurs, chers collègues, je terminerai en vous confirmant le soutien de mon groupe à ce budget.
02.39 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, geachte leden van de regering, geachte collega’s, als wij de begroting 2012 op een objectieve manier willen beoordelen, is het noodzakelijk om ze te situeren in een internationale context en ook rekening te houden met wat zich de voorbije jaren heeft voorgedaan.
Dan denk ik dat wij noodzakelijkerwijze naar het jaar 2008 moeten teruggaan, het jaar van de start van de bankencrisis, waarin ons land met drie grootbanken in crisis bijzonder hard werd getroffen. De overheden van ons land hebben een belangrijke financiële inbreng in de financiële instellingen moeten doen.
De crisis heeft ook geleid tot een krimp in de economie, tot een stijging van de werkloosheid en natuurlijk ook tot stijgende begrotingstekorten.
De vorige federale regering heeft op een gepaste manier op die situatie gereageerd. Dat wordt toch bevestigd door alle internationale instellingen.
Ik breng de maatregelen nog even in herinnering. Er was onder meer de invoering van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden, de vermindering van de lasten voor ploegenarbeid, voor onderzoekers en een aantal cashmaatregelen zoals het uitstel van betaling van sociale bijdragen.
Die maatregelen hebben ertoe geleid dat België de eerste fase van de crisis vrij goed is doorgekomen.
Ik signaleer u dat de werkloosheid in België in het jaar 2009 met 0,4 % is gestegen, een stijging weliswaar, terwijl het gemiddelde in Europa 1,8 % bedroeg. In 2010 en 2011 heeft zich een herstelbeweging ingezet en is de werkgelegenheid in België gestegen met meer dan 100 000 eenheden.
Als wij kijken naar de werkloosheid in België eind 2011, dan zien we dat ze 7,2 % bedroeg tegenover 10,3 % in Europa.
Ook in de economische groei noteerden wij een gemiddelde van 0,5 %, hoger dan het Europese gemiddelde.
Als wij de vergelijking met Duitsland maken, dat toch wel als modelland voor de economische groei geldt, kunnen wij vaststellen dat in de voorbije drie jaar de gemiddelde groei van de Belgische economie kan worden vergeleken of identiek is aan de gemiddelde groei van de Duitse economie. Het bbp van België is dus even sterk gegroeid als dat van Duitsland. Dat zijn positieve cijfers. Dat mag toch ook eens gezegd worden.
Met betrekking tot de begrotingstekorten zijn de resultaten ook beter dan het Europees gemiddelde. De schulden zijn uiteraard gestegen, mede door de bankencrisis en de gedane inbreng in de financiële sector. We moeten echter zeggen dat terwijl de toename van de schulden voor de Europese zone tijdens de voorbije vijf jaar gemiddeld 22 % bedroeg, die voor België slechts 14 % bedroeg. Het is een gunstige evolutie als we dat vergelijken met de jaren ‘90, meer bepaald het jaar 1993, toen ons land een globale schuld noteerde van 137 % van het bbp. Dat was het dubbele van het Europees gemiddelde. We zien dat vandaag de globale schuld van België 98 % bedraagt. Dat is slechts 10 % hoger dan het gemiddelde van Europa. België schuift duidelijk steeds dichter naar het Europees gemiddelde. De relatieve schuldpositie van België verbetert dus jaar na jaar.
Ik wil trouwens ook signaleren dat de schuldproblematiek niet alleen een Europees probleem is. We kunnen ook eens kijken naar de Verenigde Staten, waar men stilaan het niveau van de Europese schuld overstijgt. We kunnen ook eens kijken naar Japan waar de schuldgraad het dubbele is van de Europese.
Het jaar 2011 werd wel gekenmerkt door een verdieping van de eurocrisis, vertrekkende vanuit Griekenland en uitdijend naar Portugal en Spanje. Die crisis heeft een effect gehad op de economische groei in het vierde kwartaal en uiteraard ook op de overheidsontvangsten in België.
Europa heeft op die situatie gereageerd met de vraag aan de Europese lidstaten naar meer begrotingsdiscipline. Dat is terecht, omdat men op die manier meer zekerheid kan verschaffen aan de financiële markten. Het gaat natuurlijk niet alleen om begrotingsdiscipline, de economie moet ook gestimuleerd worden en er kunnen ook andere maatregelen genomen worden. België heeft daarvoor ook model gestaan met een zeer sterk project van de vorige regering, meer bepaald de Letermebons, die 6 miljard euro hebben opgebracht aan het einde van het jaar 2011. Ze hebben voor de internationale financiële markten aangetoond dat België, als het nodig is, in staat is zichzelf te financieren.
Deze operatie met de Letermebons heeft er, samen met de begroting die vandaag wordt besproken, voor gezorgd dat de situatie van België op de financiële markten sterk verbeterd is. De rente is tegenover 6 of 7 weken geleden spectaculair gedaald.
Deze begroting speelt daarin een belangrijke rol. Zij doet wat noodzakelijk is: werken in de richting van een tekort van 2,8 %, werken aan een verdere schuldafbouw, en ervoor zorgen dat er maatregelen worden genomen met een oplopend structureel effect.
Een aantal kenmerken van de begroting samenvattend, kan men zeggen dat deze begroting perspectief biedt. Er worden besparingen gerealiseerd in de sociale zekerheid zonder daar echt in te hakken. Er is een hervorming van werk en pensioenen, die de mensen langer aan het werk houdt.
Rechtvaardigheid is ook een belangrijk element van deze begroting. De inspanningen worden duidelijk verdeeld over de generaties en over de hoge en de lage inkomens. Er is in deze begroting niet in fiscale amnestie voorzien. Er gaat veel aandacht naar de strijd tegen de fraude in het algemeen en tegen de fiscale fraude in het bijzonder.
Het is een verstandige begroting. Er zijn geen nieuwe lasten voor de werknemers. De ondernemingen worden verder ondersteund. Er wordt gewerkt aan het consumentenvertrouwen. Vertrouwen is enorm belangrijk. Men heeft meer aandacht besteed aan besparen dan aan nieuwe inkomsten, wat hier ook gezegd moge worden.
Het is bovendien een voorzichtige begroting. Men heeft er immers voor geopteerd geen nieuwe initiatieven te nemen die bijkomende uitgaven met zich brengen.
02.40 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Devlies, ik heb met aandacht naar u geluisterd, maar u gaat een stap te ver wanneer u zegt dat er meer besparingen dan nieuwe inkomsten zijn. Kunt u dat staven met cijfers? De cijfers die ik hier heb, spreken over een reële groei van de primaire uitgaven met 10 %, en over een reële toename van de fiscale middelen van 14 %.
02.41 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer Vandeput, als u het nu al moeilijk hebt om mijn stellingen te volgen, zal dat nog verergeren: mijn uiteenzetting gaat verder in dezelfde zin.
Het is moeilijk om in het raam van het algemeen debat over de specifieke financiële belastingmaatregelen te spreken, maar het is duidelijk zo dat de besparingsmaatregelen veel belangrijker zijn dan de maatregelen van nieuwe inkomsten. Dat wordt algemeen aanvaard: zelfs VOKA dat nauwgezet op deze problematiek toeziet, heeft dat bevestigd. Als u wilt, kunnen we straks een meer gedetailleerd debat voeren over de verschillende uitgaven- en ontvangstenposten. Ik stel voor om het nu te houden bij de algemene bespreking van de begroting.
Het is ook een voorzichtige begroting, in die zin dat er geen nieuwe initiatieven zijn en dat er een voorzichtige inschatting is van de begrotingscijfers. Deze cijfers zijn niet overraamd. Hier en daar is er natuurlijk een opmerking van het Rekenhof, maar dat is normaal: dat is bij elke begroting zo. Globaal gezien kan men zeggen dat er voorzichtig is gewerkt aan het opmaken van deze begroting. Trouwens, de heer Vandeput heeft er reeds naar verwezen: het Rekenhof zegt uitdrukkelijk dat dit een begroting is die structurele maatregelen omvat. Dat zijn maatregelen die zullen zorgen voor minder uitgaven en meer inkomsten in de loop van de volgende jaren. Er wordt uitdrukkelijk verwezen naar 2014 en 2015. Er zijn inderdaad een aantal maatregelen die vandaag misschien wat pijn doen, maar die uiteindelijk, vanaf 2014-2015, wanneer de effecten op kruissnelheid komen, een zegen zullen zijn voor de begroting, voor de economie en uiteindelijk ook voor de bevolking.
We kunnen zeggen dat deze begroting positief werd onthaald door ongeveer alle internationale instellingen die zich daarover hebben uitgesproken: het Internationaal Monetair Fonds, de OESO en ook de Europese Commissie was positief over deze begroting. Natuurlijk moeten de groeicijfers herraamd worden ingevolge de krimp die zich in het laatste kwartaal van 2011 heeft voorgedaan. Wij wachten op de cijfers van het Planbureau. Ik denk dat ze einde volgende week zullen worden overgemaakt. We zullen dan waarschijnlijk een basis hebben om een correcte raming te maken van de bijsturingen die voor de begroting nog noodzakelijk zijn. De cijfers die naar voor worden geschoven gaan in de richting van nulgroei of zelfs min één procent. Als men weet dat een daling van de groei met 0,1 % een effect heeft van 170 miljoen op entiteit I en van 50 miljoen op entiteit II, weet men dat de inspanning die wellicht zal moeten geleverd worden, belangrijk zal zijn.
Wij kunnen de inspanning op een bedrag tussen 1,5 en 2 miljard euro ramen. De bijkomende begrotingsinspanning zal uiteraard een belangrijke test voor de huidige regering zijn.
02.42 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, staatssecretaris Devlies, met het deel inzake groeivertraging ga ik alvast volledig met u akkoord.
Wat zal u echter doen met het bedrag van bijna 500 miljoen euro dat in eerste instantie in de begroting al fout was? Wat zal u doen met het bedrag van 1,3 miljard euro dat vandaag bevroren is?
Er is bijvoorbeeld 300 miljoen euro bij de NMBS bevroren. Moeten wij ons daarbij voorstellen dat vanaf oktober 2012 de NMBS geen geld meer krijgt en de treinen dus stoppen met rijden?
02.43 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer Vandeput, u spreekt over fouten in de begroting en over foute ramingen. Een raming is echter altijd een voorspelling. Het Rekenhof heeft bemerkingen gemaakt bij ramingen van bepaalde onderdelen en bij andere onderdelen niet.
Het is mijn overtuiging dat het geheel van de voorliggende begroting voorzichtig is opgemaakt. Wellicht zullen er, achteraf gezien, enige onderramingen en misschien ook overramingen zijn. Echter, in zijn geheel gezien, is de voorliggende begroting toch wel correct opgemaakt. De regering heeft ter zake een inspanning gedaan om met zo correct mogelijke cijfers naar buiten te komen. Een begroting is echter altijd een raming, waarbij altijd bemerkingen kunnen worden gemaakt.
Ik wil niettemin opmerken dat wij in de commissie voor de Financiën en Begroting het Rekenhof hebben gehoord. U zult er toch mee akkoord gaan dat de globale evaluatie van het Rekenhof van de voorliggende begroting positief was?
02.44 Steven Vandeput (N-VA): Ik kan beamen dat het Rekenhof heeft gesteld dat het binnen het kader van de gegevens die het had, heeft vastgesteld dat er structurele maatregelen zijn. Anders dan u echter voorhoudt, zijn het structurele maatregelen, omdat ze meer dan één jaar een effect hebben. Aldus luidt de uitleg die het Rekenhof heeft gegeven aan een structurele maatregel.
Ik kan u ter zake geruststellen. Een belastingmaatregel is in die zin en in voornoemde definitie inderdaad een structurele maatregel.
Ik heb evenwel van u geen antwoord gekregen. Ik begrijp dat u ondertussen merkt dat er een groeivertraging is en dat de regering dus een inspanning zal moeten leveren. Niettemin blijft mijn vraag welke inspanning zal worden geleverd om het bedrag van 1,3 miljard euro, dat vandaag op vraag van Europa bevroren is, te compenseren en voornoemd bedrag ook ergens in de komende begrotingscontrole in te brengen.
Laat ons immers wel wezen. De omzendbrief zelf geeft aan dat het bedrag zal moeten worden omgezet. U kan niet beslissen dat u bij de NMBS Groep ineens 400 miljoen euro zal besparen. Wij spreken ter zake immers over 15 % van het budget van deze maatschappij.
02.45 Carl Devlies (CD&V): Wij zitten al in de volgende fase. We zijn al voorbij deze begroting. We hebben het over de begrotingsaanpassing die er moet komen. Ik raam ze op een bedrag tussen anderhalf en twee miljard euro indien we het objectief van de 2,8 % deficit willen behouden. Ik denk wel dat het de ambitie is van de regering. Onze fractie dringt er in elk geval op aan.
Het is de opdracht van de regering om uit te maken hoe men dit bedrag wil realiseren. Onze fractieleden denken dat bijkomende besparingen mogelijk zijn. Wij denken ook dat er bijkomende efficiëntiewinsten mogelijk zijn op alle departementen, zelfs op het te hervormen departement van Justitie. De uitbreiding van het minigerechtelijk onderzoek wordt door de minister van Justitie en de staatssecretaris van Fraudebestrijding gesteund en zou een belangrijke efficiëntiewinst binnen Justitie en Fraudebestrijding kunnen betekenen.
Het is belangrijk om geen maatregelen te nemen die het consumentenvertrouwen aantasten. Het moet gaan om slimme maatregelen over structuurhervormingen. In het arbeidsmarktbeleid zijn er hervormingen mogelijk die de werkzaamheidsgraad verhogen. Het zijn maatregelen met een langetermijneffect. De huidige gemiddelde werkzaamheidsgraad in Europa bedraagt 68,6 %, in Vlaanderen 72 %, in Wallonië 62 % en in het Brussels Gewest slechts 59 %. Er is nog heel wat marge om die werkzaamheidsgraad te verbeteren en tot resultaten te komen. Een hogere werkzaamheidsgraad heeft een effect op de begroting, op de ontvangsten en op de uitgaven die verminderen omdat bijvoorbeeld de werkloosheid daalt.
De overheidsinvesteringen moeten worden gespaard. Ik hoorde net spreken over besparingen bij de NMBS. Besparingen in investeringen zijn een fout signaal. Besparingen moeten structurele hervormingen zijn die de structurele verliesposten aanpakken. Het zou fout zijn om te besparen in investeringen, bijvoorbeeld voor de Spoorwegen, want dat zou nadelig zijn voor het toekomstig comfort van de reiziger.
Dat kunnen wij moeilijk aanvaarden. Hervorm de werking, bespaar; maar tast de investeringen niet aan.
Hier is daarnet ook gesproken over het principe van de indexering. Ik kan u zeggen dat mijn fractie heel duidelijk wenst dat het principe van de loonindexering wordt behouden. Het is wel duidelijk dat een hervorming mogelijk is. Als wij bijvoorbeeld kijken naar de cijfers van 2011 dan stellen wij vast dat de kosten van energie in België gestegen zijn met 17 %. Wij hebben in België een inflatiecijfer gekend van 3,5 % waarvan de helft afkomstig is van die energieprijzen. Het is dan ook duidelijk dat aan het mechanisme van de index iets kan worden gewijzigd. Het principe van het behoud van de index is voor ons echter bijzonder belangrijk.
Ik heb ook vastgesteld dat de heren Vandeput en Jambon hier het standpunt van N-VA hebben verduidelijkt. Het is interessant om dat te noteren. Ik heb begrepen dat de N-VA voorstander is van een onmiddellijk indexsprong in het kader van de begroting 2012. Dit werd hier gezegd door de heer Vandeput en het werd bijgetreden door de heer Jambon. De heer Jambon heeft er zelfs aan toegevoegd dat dit een maatregel op korte termijn kan zijn. Zij hebben het recht om dat standpunt in te nemen. Dit is het standpunt van hun partij. Ik noteer dat. Mijn fractie gaat daarmee echter niet akkoord. Wij gaan niet akkoord met een indexsprong in het kader van de begroting en van besparingsmaatregelen.
02.46 Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer Devlies, ik wil niet polemiseren. Het is er niet het moment voor, maar ik meen dat u ons verkeerd heeft begrepen.
Wij hebben gezegd dat de indexsprong bespreekbaar is, maar dat het heil moet komen van een grondige hervorming van de index. Als men het puur begrotingsmatig bekijkt, is een indexsprong een puur lapmiddel. U vertegenwoordigt hier een partij die in de regel zeer genuanceerd is. Probeer ons niet verkeerd te verstaan. Het zal bovendien niet helpen.
Ik neem er nota van dat u het systeem totaal ongeschonden overeind wilt houden. Ik heb onder anderen de heer Bonte enthousiast zien knikken toen u dit zei. Ik kan u alleen maar zeggen dat dit systeem, dat in wezen bedoeld is om mensen te beschermen tegen armoede, kennelijk pervers werkt. U moet maar eens naar de armoedecijfers kijken. Kijkt u ook eens naar de armoedecijfers in andere landen waar dit systeem niet bestaat. Daarmee is volgens mij veel gezegd.
02.47 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, wij hebben het daarnet al gehad over de nogal verwarrende communicatie van de N-VA-fractie. Het is duidelijk dat wij niet de enige fractie zijn die het allemaal wat fout begrepen heeft. Ik meen dat dit te wijten is aan de communicatie van, bijvoorbeeld, collega Demir deze week. Zij had zeer veel kritiek op de ideeën over een mogelijke indexsprong.
Ik wil het nu echter hebben over uw fractie, mijnheer Devlies. U zegt dat u tegen zo’n indexsprong bent, maar ik heb minister Vanackere enkele dagen geleden de indexsprong ter tafel zien leggen en ik heb de Vlaamse minister-president Kris Peeters de indexsprong met een nog veel grotere stelligheid horen verdedigen. Zegt u nu dat Kris Peeters niet spreekt namens uw partij?
02.48 Carl Devlies (CD&V): Ik zal eerst reageren op uw interventie, mijnheer Bracke. U hebt mij duidelijk verkeerd geciteerd. U bent allen getuige van wat ik hier daarnet gezegd heb. Als u mij in die mate slecht citeert, dan vrees ik dat hetgeen ik voordien gezegd heb wel de juiste citaten waren van de interventies vanuit uw fractie.
Ik heb niet gezegd dat het systeem van de index ongeschonden in stand moet worden gehouden. Ik heb gezegd dat het principe van de indexering belangrijk is, maar dat het systeem hervormd dient te worden. Een aantal hervormingen is noodzakelijk.
In het kader van een begrotingsbeleid en van besparingen zijn wij absoluut geen voorstander van een indexsprong. Op korte termijn komt er dus zeker geen indexsprong. Een indexsprong is theoretisch iets wat kan worden aangewend in een debat over competitiviteit, maar dat is iets totaal anders. Dat staat los van de begroting. Voor ons staat, inzake competitiviteit, de wet van 1996 centraal. Laten wij de wet van 1996 toepassen en laten wij kijken hoe de competitiviteit evolueert.
In het kader van de competitie ten opzichte van de ons omringende landen is, in theorie, een indexsprong mogelijk. Dat is dus theoretisch, op lange termijn. Minister Vanackere zal zelf wel het woord nemen op het einde van het debat. Ik meen, in mijn lezing van zijn interview, dat hij gesproken heeft over een theoretische mogelijkheid in het kader van een competitiviteitsdiscussie, wat iets totaal anders is dan hetgeen door u wordt vooropgesteld.
02.49 Jean Marie Dedecker (LDD): Telkens ik CD&V hoor over de index, is het een beetje koud en warm blazen. Wat hier wordt gezegd, wordt in het Vlaams Parlement anders gezegd en in feite gebeurt er niets.
Ik hoor uw coalitiepartners zeggen dat niet mag worden geraakt aan de index. U zegt dat we er iets mee zouden moeten doen. Hoe lang bent u nu al aan de macht en hebt er niets mee gedaan?
Er zijn heel wat mogelijkheden. U zou bijvoorbeeld de index kunnen toepassen op de nettowedde. U hebt het over de lasten op de arbeid.
Als men vandaag een indexsprong doet en de werkgever moet meer betalen, dan moet hij, als hij een euro wil geven, drie euro betalen. Wie profiteert in feite nog het meeste van iedere indexsprong? De Staat.
Wees eens heel eerlijk en zeg dat u geen indexsprong zult doen, maar een index zult toepassen op de nettowedde. Dan behoudt u inderdaad de koopkracht, waarop de socialisten zoveel roepen.
U hebt echter een totaal gebrek aan ingevingen. U blaast steeds koud en warm. U laat, enerzijds, een ballonnetje op om UNIZO, welbekend met Kris Peeters, te plezieren en, anderzijds, verkondigt u hier iets totaal anders en zal er niets gebeuren, want u zit met andere mensen in de regering.
Doe dan iets. Doe iets aan de lasten op arbeid. Ik zal het daarover straks nog hebben. Nu hebben wij immers de algemene bespreking met betrekking tot de lasten op arbeid, maar, mijnheer Devlies, denk maar aan de bedrijfswagens, enzovoort. Er valt vandaag nog het een en het ander te zeggen, maar het is altijd ballonnetjes oplaten en in principe nooit iets doen.
02.50 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil even reageren op hetgeen collega’s Bracke en Devlies hebben gezegd.
Collega Bracke, ik begrijp uw redenering niet goed wanneer u zegt dat de N-VA een probleem heeft met de index, dat zij dat wil bespreken en hervormen en dat het, wat de N-VA betreft, wachten blijft op concrete voorstellen om te bepalen wat uw fractie zal doen.
De essentie volgens mij is echter het probleem van de inflatie. Als wij een probleem hebben met de index, heeft dat voor een groot deel te maken met de prijsevolutie van energie. Dat is volgens ons de echte inzet.
Ik begrijp u niet wanneer u zegt dat wij naar het verleden moeten kijken om vast te stellen dat de index zelfs tot gevolg heeft gehad dat de armoedecijfers zijn toegenomen. Dat begrijp ik niet.
Als wij de analyses van de voorbije jaren bekijken – en ook de vorige regering heeft daarop stelselmatig gewezen – is bijvoorbeeld een van de verklaringen voor het feit dat onze economische groei het relatief beter deed dan in de andere Europese landen, precies het binnenlands vertrouwen dat er was ten gevolge van het feit dat er een indexering was.
Ik begrijp u dus helemaal niet wanneer u zegt dat de index, zoals hij nu werkt, de armoede doet toenemen. Dat moet u mij echt eens uitleggen, daar ben ik echt benieuwd naar.
Mijnheer Devlies, ik kom tot uw uiteenzetting. Ik hoor u twee dingen zeggen.
Over het eerste wil ik absoluut duidelijkheid hebben. Klopt het dat u hier vandaag namens uw fractie meegeeft dat er geen sprake kan zijn van een indexsprong? Ik hoop dat dat klopt. In de discussie zou daar naar aanleiding van uw uiteenzetting een beetje onduidelijkheid over kunnen ontstaan. Ik wil daarover het standpunt van uw fractie kennen, want we hebben ook andere verklaringen gehoord van leden van uw partij. Daarstraks meen ik gehoord te hebben dat een indexsprong niet wordt overwogen.
Ten tweede, wat mij absoluut correct lijkt in uw uiteenzetting, is dat er zeer veel effect kan komen van een verhoging van de werkzaamheidsgraad. U zegt dat u vragende partij bent voor bijkomende structurele aanpassingen in het arbeidsmarktbeleid. Het maakt mij een beetje nieuwsgierig waarom u dan ook de verschillen in werkzaamheidsgraad tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel aankaart. Die verschillen zijn er inderdaad, die zijn correct. Ik meen te weten dat er in het regeerakkoord enkele structurele hervormingen, alsook een bevoegdheidsherverdeling op het vlak van werkgelegenheidsbeleid wordt vooropgesteld.
Ik vraag mij dus af of u bijkomende structurele ingrepen in het arbeidsmarktbeleid bepleit om de werkzaamheidsgraad in Wallonië en Brussel nog forser te laten toenemen dan wij het jongste jaar gezien hebben.
Die vragen zou ik graag beantwoord zien.
02.51 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, misschien moet u de plenaire vergadering onderbreken, want het lijkt mij dat er een rondje meerderheidsoverleg nodig is over de indexering en de indexsprong.
Men is ermee begonnen aan de vooravond van een algemene staking. De staking is nu voorbij. Het wantrouwen is er nog altijd, maar het vertrouwen probeert zich te herstellen. Net op zo’n moment worden er hier uitspraken gedaan, die de onzekerheid nog maar eens vergroten en die de sociale onrust nog eens op de spits dreigen te drijven. Ik vind dat allemaal bijzonder lichtzinnig.
Het wijst op één ding, namelijk dat de notie van een indexsprong in de regering wel degelijk op tafel ligt. Verschillende leden van de CD&V-fractie en ook Open Vld-voorzitter Alexander De Croo hebben in die zin uitspraken gedaan. Ik denk dus dat wij ons met zijn allen schrap moeten zetten.
Mijnheer Devlies, ik noteer uw verklaring: een indexsprong kan op langere termijn. Ik noteer dat CD&V dat als mogelijke optie voorbehoudt.
Ik denk dat wij veeleer onze aandacht moeten richten op de energieprijzen, die te hoog zijn in ons land, en op de nood aan meer innovatie, onderzoek en ontwikkeling. Het gebrek aan meerwaarde, aan de creatie van toegevoegde waarde in onze economie, is namelijk het probleem.
Mijnheer Devlies, voor CD&V kan het dus op langere termijn dat, als de prijzen stijgen, de lonen achterop blijven. Ik neem daar akte van. Weet echter dat wij ons met hand en tand zullen verzetten tegen dergelijke asociale maatregelen.
Le président: Monsieur De Vriendt, la confiance du parlement est aussi importante. Nous verrons cette confiance à la fin du débat.
Après M. Bracke, je suppose que le gouvernement pourra dire un mot.
02.52 Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen om heel kort te zijn.
Ik wil mij aansluiten bij de heer De Vriendt. Ik denk dat het waar is wat hij zegt, namelijk dat door uw mededeling, mijnheer Devlies, er onzekerheid en onrust wordt gecreëerd.
Inderdaad, u gooit alles op een hoop. U zegt dat de indexsprong een theoretische mogelijkheid is. Volgens mij, maar ik ben maar een simpele mens, zegt men dat alleen maar als dat in de praktijk uitgesloten is. Dat gaat dan over de korte termijn. Daar is het uitgesloten. Ter zake kan men zich afvragen of het op lange termijn wel mogelijk is en wat in dezen dan een lange termijn is.
Bovendien zijn er feitelijkheden die u geen geweld kunt aandoen. Het interview met de Vlaamse minister-president Kris Peeters staat op tape. Dat bestaat. Aan duidelijkheid laat dat weinig te wensen over. De heer Peeters noemt dat “een goed idee”.
Mijnheer Bonte, u moet dit niet omdraaien. Alle geleerden, alle mensen die stukken schrijven in kranten, economieprofessoren, leggen ons uit dat het een mythe is dat het indexsysteem ons in tijden van crisis beter beschermt dan in andere landen. U moet aan mij niet vragen om het dan helemaal om te draaien.
In algemene termen is er iets dat mij al de hele tijd opvalt. Ik ben in dit Huis al meerdere jaren aanwezig, zij het slechts anderhalf jaar op de banken, maar wat ik altijd al heb meegemaakt is, dat als het in een meerderheid niet goed lukt, men naar de oppositie uithaalt.
Ik heb dat weten doen tegen CD&V en door CD&V. Ik heb dat weten gebeuren door de liberalen en tegen de liberalen. Dat is dus een klassieke truc.
Op dit moment ligt uw begroting op tafel en die rammelt langs alle kanten. Dat u dat gênant vindt, kan ik mij voorstellen.
02.53 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, omdat ik een paar keer ben vermeld, maak ik even gebruik van de kans om in alle duidelijkheid het volgende mee te geven.
Het antwoord dat ik aan twee kranten heb gegeven en dat zeker in L’Echo bijzonder accuraat is beschreven, slaat erop dat ik ten aanzien van het idee van een indexsprong naar aanleiding van begrotingsbesprekingen heb aangegeven dat een dergelijke maatregel voor mij zinloos is.
Zoals een lid hier daarnet heeft opgemerkt, is een indexsprong die moet dienen om de overheidstekorten goed te maken, door bij de bedrijven af te romen wat zij normaal gesproken aan de werknemer zouden geven, zinloos.
De enige context waarin ik een indexsprong zinvol zou kunnen achten, is wanneer mij kan worden aangetoond dat er een competitiviteitprobleem is en dat er een probleem is met het gelijke tred houden van de productiviteit van een economie met de lonen die in een economie bestaan.
Ik heb al bij eerdere gelegenheden de kans gehad om aan te geven dat ik er niet van overtuigd ben dat het Belgische systeem van indexering er per definitie voor zorgt dat onze lonen fundamenteel van onze groeiende productiviteit afwijken.
Wie mij kan aantonen dat onze productiviteit trager stijgt dan onze lonen en dat deze tragere stijging het gevolg van een indexeringssysteem is, kan met mij een debat over competitiviteit aangaan.
Mijnheer De Vriendt, wat ik echter op tafel heb gelegd, is anders. U kan vandaag in Knack lezen dat Rik Van Cauwelaert, die meestal relatief knorrig tegenover de regering staat, heel accuraat schrijft dat de indexsprong een mediasprong werd, namelijk een titel in een krant die de indruk wekt dat een minister die verklaart dat het zinloos is om in het raam van een begrotingscontrole over een indexsprong te spreken, ineens pleitbezorger van een indexsprong schijnt te worden
Ik ben inderdaad van mening dat een parlementair debat zijn nut heeft. Het heeft het nut dat de deelnemers aan het debat elkaar goed horen en dat zij zo weinig mogelijk proberen elkaar verkeerd te citeren.
Ik heb dus niet voorgesteld dat het maken van een indexsprong een idee is dat wij nu dringend moeten uitvoeren. Ik heb integendeel erop gewezen dat in het raam van het debat over de begroting en eventueel over de begrotingscontrole een indexsprong voor mij een idee is dat terzijde moet worden geschoven.
Mijnheer Bracke, ik durf echter inderdaad te bevestigen dat ik, door zulks te verklaren, niet uitsluit dat wij, indien ons land met competitiviteitproblemen wordt geconfronteerd, een dergelijke maatregel moeten kunnen bekijken.
Een dergelijke verklaring is geen onduidelijk bericht. Het is ook geen bericht dat mensen angst moet aanjagen. Het geeft gewoon duidelijk weer waar het op staat.
Le président: La mise au point méritait d'être faite! Est-ce clair maintenant, monsieur De Vriendt?
02.54 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik kan u eigenlijk grotendeels volgen in bijna alles wat u zegt. U bent hier echter het probleem niet. Het probleem is dat CD&V niet met één stem spreekt, bijvoorbeeld de uwe, maar met drie stemmen, uw stem, de stem van Kris Peeters en de stem van Carl Devlies.
De voorzitter: Mijnheer De Vriendt, we hebben het begrepen. Het woord is aan de heer Devlies voor zijn conclusie.
02.55 Carl Devlies (CD&V): Het is zeer duidelijk. Ik stel vast dat de uiteenzetting van minister Vanackere nogmaals verduidelijking gebracht heeft. De minister en ik, die hier onze fractie vertegenwoordig, zitten voor honderd procent op dezelfde golflengte. Als er verwarring is, dan is dat verwarring die men probeert te creëren vanuit de oppositie. Dat is het klassieke spel. Het eigenaardige vandaag is echter dat er verwarring is binnen de oppositie zelf en dan vooral binnen N-VA.
Collega’s, ik stel u voor om eens na te lezen wat er in de loop van deze voormiddag tijdens het debat gezegd is. Vanuit N-VA is duidelijk gezegd er voorstander van te zijn om nu onmiddellijk op korte termijn de indexsprong te laten vallen in het kader van de begrotingsvoorbereiding.
Mijnheer de voorzitter, ik kan afronden. Onze fractie kiest voor een zuinig beleid maar zonder sociaal bloedbad, een beleid dat de toekomst voorbereidt, een beleid voor zekerheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Daarom zal mijn fractie deze begroting dan ook goedkeuren.
02.56 Olivier Destrebecq (MR): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, faillites, augmentation du chômage, licenciements, grèves, déficit public; depuis de longs mois, ces mots nous sont devenus malheureusement trop familiers. Chacun a trait à un aspect ou à un effet collatéral de la crise économique dans laquelle nous sommes plongés.
Les médias diffusent, de manière quotidienne, des reportages et des articles traitant de telle prévision pessimiste ou de telle analyse négative. On nous rappelle chaque jour que la zone euro est en proie à des problèmes graves, que les places financières demeurent fragiles, que de nombreux États sont au bord du gouffre. La Belgique elle-même n'échappe pas à ce portrait dressé au vitriol.
Le gouvernement a été guidé par les instances européennes et les agences de notation vers plus de rigueur. Dans ce budget, le gouvernement a économisé 11,3 milliards et choisi un chiffre de croissance inférieur à ce que proposait la Commission européenne. Mais cet effort ne semble pas suffisant. Il a donc gelé 1,3 milliard supplémentaire. Le ministre du Budget a, quant à lui, souligné sans délai l'importance de contrôles budgétaires multipliés afin de coller au mieux à la fluctuation des chiffres.
Certains prétendent maintenant que la voie de la rigueur budgétaire n'est pas une solution, qu'il faut, au contraire, développer d'autres moyens afin de relancer l'économie. Bref, le citoyen est pris entre des feux d'informations contraires. Il est donc important de clarifier cette situation.
La crise économique actuelle est, avant tout, une crise de confiance. Les places boursières n'ont pas confiance en la stabilité des marchés, ce qui les fait plonger. Les agences de notation n'ont pas confiance en la solvabilité des États et en la gestion de leur dette, ce qui augmente le taux d'intérêt sur les marchés. Les entrepreneurs n'ont pas confiance en la croissance, ce qui ralentit le développement économique et le taux d'emploi. Les citoyens n'ont plus confiance dans le système, ce qui occasionne une chute de la croissance.
Mes chers collègues, le point de départ de la crise vient donc bien du manque de confiance du monde financier à son propre égard. Malheureusement, l'économie réelle en est la victime collatérale, en raison de la baisse importante de la consommation. En d'autres termes, sur le plan national, les consommateurs consomment moins et ralentissent la croissance économique.
Cela engendre de la crainte dans le chef des entreprises qui n'osent plus investir ni entreprendre. Nous sommes bel et bien face à un cercle vicieux. Toutefois, rien n'est insoluble et le gouvernement a élaboré des pistes pour sortir de cette spirale.
Sur le plan international, les institutions paraissent parfois divisées face aux solutions présentées. L'Union européenne estime qu'il y a lieu, de la part des États, de développer des politiques de rigueur budgétaire. Le raisonnement est basé sur l'idée que la dette de certains États est à ce point importante qu'elle engendrera de graves problèmes dans les années à venir. Ces États doivent donc se fixer comme priorité la limitation et la diminution de la dette publique.
L'exemple grec est indubitablement l'élément déclencheur de la conscientisation des instances européennes face à la crise des dettes souveraines. Par la suite, l'Italie et l'Espagne, notamment, ont été contraintes de modifier leurs politiques budgétaires du tout au tout. C'est dans cette perspective que les efforts fournis par la Belgique doivent s'inscrire.
En réalité, nous devons aller vers le juste milieu. L'objectif du gouvernement fédéral est de réaliser la balance entre équilibre budgétaire et soutien à l'activité économique.
Une des mesures phares de la fin 2011 fut la réforme des pensions. Elle est l'exemple type d'une mesure visant à l'équilibre. D'une part, elle permet de réduire les dépenses budgétaires de manière structurelle; d'autre part, elle consolide et redresse un système de pensions qui devenait impayable. Il en va donc de la survie de notre système solidaire.
Ce n'est qu'un exemple et il en existe bien d'autres. Le gouvernement est conscient de la situation budgétaire dans laquelle nous nous trouvons; il est également conscient que nous devons limiter au maximum l'impact de la rigueur budgétaire sur les citoyens.
Voilà quelques jours, un collègue parlementaire relevait qu'il restait clairement de la marge pour des économies supplémentaires. C'est vrai et nous irons les chercher dans le cadre des prochains ajustements budgétaires. Je me permets cependant d'insister sur le fait que ces économies ne pourront être réalisées sur le dos des travailleurs et de la classe moyenne, qui en ont déjà payé lourdement le tribut.
Nous sommes convaincus qu'il est encore possible de réduire le train de vie de l'État en maintenant évidemment le service public en l'état. Ce sera notre ambition, ce sera notre défi pour les semaines et les mois à venir.
Pour en revenir à l'actualité, il nous paraît clair que le Mouvement réformateur sera un partenaire loyal dans l'exécution de l'accord de gouvernement. Ce budget, soumis ce jour à notre approbation, en fait partie. Oui, nous le voterons afin de respecter la parole donnée, mais, plus important encore, nous le voterons, car nous avons la ferme conviction que, dans la situation actuelle, le présent budget forme le premier pas pour sortir la Belgique de l'ornière dans laquelle elle se trouve.
Chers collègues, j'aimerais attirer l'attention de cette assemblée sur divers éléments.
La semaine dernière, une agence de notation dégradait notre note d'un cran. Je pense qu'il est inutile de céder au catastrophisme. Cette sanction s'inscrit dans la lignée de celle émise plus tôt dans l'année. Toutefois, il est clair que le "carton jaune" adressé par Fitch à notre pays n'est pas une pénalité de l'action gouvernementale, loin s'en faut! Elle ne représente que la confirmation de la nécessité de poursuivre nos efforts budgétaires.
Je crois fermement qu'à notre échelle, nous devons faire preuve d'abnégation et que nous devons poursuivre le travail entamé depuis le mois de décembre. Poursuivons nos efforts! C'est la seule issue possible pour remettre le pays sur le sentier de la viabilité économique.
J'ai bien conscience que les efforts que nous demandons aux citoyens sont importants et difficiles. Toutefois, je veux m'inscrire en faux face à certaines actions comme, par exemple, la grève de cette semaine et l'attitude de certains syndicats, ceux-ci prétendant que le gouvernement a fermé la porte de la négociation. Ne nions pas que, dans un premier temps, les réformes ont dû se prendre avec célérité mais, depuis plus d'un mois maintenant, les pourparlers avec les différents acteurs étaient en cours. Des compromis étaient possibles. La concertation est plus qu'un droit. À mon sens, c'est une nécessité!
Ce sont les syndicats eux-mêmes qui ont décidé de maintenir la grève générale. Ce sont eux qui ont eu recours à l'ultime forme de protestation et ce, alors même que la concertation sociale était en cours. Je crois qu'il est temps que chacun se rende compte de ses responsabilités. On ne peut pas à la fois demander la négociation et la court-circuiter! On ne peut pas prétendre défendre les travailleurs et empêcher ceux qui en ont besoin de travailler!
Quant au fond, certains outils financiers sont critiqués en permanence, alors même qu'ils permettent d'attirer des entreprises étrangères sur notre territoire. Certains critiquent le système actuel en prétendant que ces outils annihilent totalement la fiscalité sur les sociétés. En admettant même que ce soit vrai, j'aimerais attirer votre attention sur le fait que ces entreprises emploient des travailleurs. Ces travailleurs ne sont donc plus à charge de l'État. Ils ne perçoivent plus d'allocations de chômage. Ces travailleurs contribuent à la sécurité sociale. Abrogez ces mesures et vous entraînerez des vagues massives de délocalisations avec tous les effets négatifs collatéraux que cela engendre!
Certains souhaiteraient que l'on relance la croissance et que l'État investisse massivement sans égard pour la dette. Selon eux, la croissance seule doit nous permettre de sortir de la crise. À ceux-là, je répondrai ceci: aussi vrai que le pénal tient le civil en état, l'économique tient le social en état. J'entends par là que nous ne pouvons pas nous permettre de délier les cordons de la bourse. Nous n'en avons tout simplement plus les moyens. Aussi, la condition sine qua non à la relance de la croissance et de la consommation est l'assainissement budgétaire.
Nous devons à la fois être réalistes et responsables. Si nous écoutions ceux qui nous poussent à ne pas tenir compte de nos dettes, alors nous mènerions le pays droit à la banqueroute; il n'y a désormais plus de place pour ce type de gestion et, je le réaffirme, la relance de la croissance passe immanquablement par le redressement de la situation budgétaire. Vouloir une augmentation de la croissance, c'est faire preuve d'une attente légitime. Vouloir la croissance sans les efforts qui doivent y mener, c'est ni plus ni moins que de l'inconscience.
D'aucuns prétendent que la rigueur entraînera la récession et qu'elle ne peut que pénaliser les citoyens. Il est vrai que le FMI appelle à recourir à la rigueur avec modération, afin de n'entraver ni les investissements ni la croissance. Mais ne nous trompons pas, mes chers collègues, sur le message envoyé par le FMI. Il ne dit pas qu'il faut mener des politiques débridées sans égard pour le coût qu'elles impliquent. Au contraire, à l'image de ce que demande l'Europe, il confirme qu'il y a lieu de maintenir l'équilibre budgétaire. Cependant, nous pourrions faire fi des mises en garde de l'Europe, mais alors il faudrait accepter des sanctions chiffrées, la plupart du temps, en centaines de millions d'euros.
Jusqu'à présent, la Belgique s'est toujours attachée à satisfaire les attentes de l'Union européenne et à favoriser toujours plus l'harmonisation entre les États. Je vous rappelle, chers collègues, que nous avons signé des traités. Certains critiquent la volonté du gouvernement de tenir compte des remarques émanant de la Commission européenne. Ce faisant, c'est notre crédibilité aux yeux du monde et de l'Europe qu'ils remettent en question. Mais ne nous leurrons pas: ce sont ceux-là mêmes qui seraient les premiers à fustiger le gouvernement si celui-ci avait tenu tête à la Commission et avait été sanctionné par cette dernière.
Avant-hier, les dirigeants européens ont ratifié le principe de la Règle d'or, qui oblige les États signataires à inscrire au sein de leur Constitution ou par tout autre moyen similaire le principe en vertu duquel ils doivent assurer l'équilibre budgétaire. Même s'il n'entrera pas en vigueur immédiatement, il serait particulièrement malvenu de ne pas en respecter les termes dès aujourd'hui.
Nous n'avons plus le choix et vu ce nouveau paramètre, nous devons saluer l'action du gouvernement qui va en ce sens. Par ailleurs, nous aurions tort de vilipender l'Europe. Les efforts qu'elle nous demande n'ont qu'un seul but, celui de nous permettre d'envisager l'avenir avec plus de confiance, avec plus de sérénité et avec de meilleures perspectives. Certes, la progressivité fiscale est une mesure d'équité. Mais ne tombons pas dans la caricature. Le fait d'augmenter l'imposition de manière radicale, c'est s'assurer d'une expatriation des capitaux. En outre, cela irait totalement à l'encontre des mesures mises en place dans les années antérieures, qui visaient précisément à faire revenir des sommes importantes dans le giron fiscal belge. En termes de contradiction, vous avouerez qu'on ne peut sans doute pas faire mieux.
Nous pourrions nous mettre des œillères et laisser le système d'allocations de chômage en l'état. Mais alors, dans quelques années, il nous faudra accepter que nous ne puissions plus financer la sécurité sociale. Est-ce de cette situation dont nous voulons? En ce qui nous concerne, certainement pas! Nous pourrions aussi choisir la voie de la facilité en levant de nouvelles taxes, bêtes et méchantes, afin de dégager de la marge budgétaire. Mais il nous faudra alors accepter les critiques qui ne manqueront pas de fuser de la part de nos concitoyens. Ceux-ci ne comprendront sans doute pas comment, pour un pays aussi taxé que le nôtre, il a encore été possible d'augmenter la pression fiscale. Il nous faudra également expliquer aux travailleurs qu'ils doivent payer un taux de charge fiscale hors du commun parce que nous n'aurons pas pris la peine de rationaliser encore plus les dépenses étatiques.
Chers collègues, austérité n'est pas rigueur et rigueur n'est pas austérité. L'austérité, c'est prendre des mesures de restrictions budgétaires de façon totalement irréfléchie. L'austérité, c'est augmenter les recettes de manière aveugle, sans la moindre considération pour la population. Alors, oui, l'austérité, c'est s'assurer une récession à moyen et court termes. La rigueur, quant à elle, n'est ni plus ni moins qu'un principe de bonne gestion, un principe de gestion de l'État en bon père de famille. La rigueur, c'est parvenir à réduire le train de vie de l'État à son minimum sans pénaliser les services publics. C'est augmenter les recettes de manière intelligente, sans freiner l'attractivité du travail ou du marché intérieur. Il revient au gouvernement, en collaboration avec le Parlement, de vaincre ce sentiment de crainte qui prédomine. Si nous parvenons à prendre des mesures justes et efficaces, à briser le manque de confiance des investisseurs, des chefs d'entreprises et des citoyens, nous relancerons alors notre économie et, cette fois, les prévisions de croissance seront à revoir à la hausse.
Chers collègues, le chemin pour y parvenir sera difficile, mais l'espoir nous est permis. Relisez l'accord de gouvernement et vous trouverez des mesures de ce type. Mon sentiment est que l'action gouvernementale doit se poursuivre dans la sérénité.
En exécutant cet accord, je ne doute pas un seul instant que nous contribuerons à l'amélioration de la situation socioéconomique. Cela passera par deux paramètres qui me semblent importants. Premièrement, les PME ont le mérite d'offrir des emplois non délocalisables à des catégories de travailleurs particulièrement diversifiées. Il nous revient donc de faciliter la création de telles entreprises, mais aussi d'alléger et de rationaliser la charge administrative qui leur incombe.
Deuxièmement, la relance ne se fera pas sans la création d'emplois. Je ne doute pas que le gouvernement travaille déjà dur en la matière, mais je l'invite à redoubler d'efforts. Le taux de chômage actuel est trop élevé. Il faut impérativement donner aux chômeurs la volonté, le goût, mais aussi la possibilité d'avoir un travail.
Chers collègues, ce budget allie la rigueur nécessaire à la bonne gestion et à la souplesse exigée pour relancer l'économie. C'est pourquoi je vous demande, avec mon groupe, de le voter.
02.57 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, onze fractie zal vandaag en morgen over de verschillende thema’s uiteraard het woord voeren. Vooraf wil ik enkele algemene bedenkingen formuleren bij het begrotingstraject dat voorligt en bij de start van de regering, nu bijna twee maanden geleden.
De begroting die vandaag voorligt is eigenlijk een tweede deel van een soort driestappenplan om te komen tot een begroting die wij eerder onevenwichtig en allesbehalve een groene begroting noemen. Deze regering denkt eigenlijk enkel nog aan besparen, hard besparen, in de lijn ook van wat Europa doet. Ze vergeet dat de rekening heel vaak wordt doorgestuurd naar de middenklasse en naar de laagste inkomens. We zien drie fases. De eerste fase hebben we meegemaakt in december met een eerste reeks maatregelen. Vandaag worden we geconfronteerd met de tweede fase. In februari, de komende weken dus, zal de derde fase van dit begrotingstraject aan bod komen.
Over de eerste fase in december hebben we het al uitgebreid gehad: het was de fase van harder en langer werken, en ook van de brutale aanslag op de fiscale aftrekbaarheid van milieuvriendelijke investeringen. Als we even terugblikken, wij hebben die heel snelle start gehad met de pensioenhervormingen, zonder al te veel overleg, met heel veel haastwerk en heel veel angst bij de mensen. De sociale vrede was al verstoord nog voor de wittebroodsweken achter de rug waren. Daarbij kwam nog een aanval op het tijdskrediet, dat alles op een paar weken tijd in december. Dan was er een tweede belangrijke maatregel: de fiscale aftrekmogelijkheden werden heel brutaal afgeschaft. Wat ons betreft is dat een heel slechte zaak voor de isolatie van woningen, voor milieuvriendelijke investeringen, voor mensen die hun huis willen renoveren op een milieuvriendelijke manier.
De gevolgen van die maatregelen worden vandaag langzaamaan duidelijk. Duizenden lokale jobs in de bouwsector komen in het gedrang. Die jobs hebben de vele laaggeschoolden in ons land nodig: ze zijn niet delokaliseerbaar zoals jobs van multinationals en zijn goed voor de economie en het milieu. Gisteren nog maakte de bouwsector nieuwe cijfers bekend. Uw budgettaire maatregelen dreigen immers de bouwsector het dal in te duwen. De Confederatie voor de Bouw heeft voor de zoveelste keer aan de alarmbel getrokken: de afschaffing van de stimulansen voor energiebesparende werken zou de totale activiteit met 3,5 % doen dalen. Samen met de stopzetting van de btw-stimulans voor nieuwbouw zou dit zelfs kunnen leiden tot een negatieve groei van 0,5 % voor de hele economie of om en bij de 800 miljoen euro.
De regering zal deze cijfers wellicht betwisten. Ik zeg alleen maar dat de Confederatie voor de Bouw deze oefening heeft gemaakt. Ik moet toch benadrukken dat het alarmerende cijfers zijn.
De NMBS kreeg met het eerste pakket in december een besparing van ongeveer 300 miljoen euro in de nek geschoven. In deze begroting worden opnieuw honderden miljoenen bevroren. We hadden het erover in eerdere uiteenzettingen. Opnieuw kijkt men naar de NMBS. Waar zal men nu precies deze besparingen realiseren? Het antwoord op deze vraag missen wij in dit debat. Daarover is heel lang onduidelijkheid geweest.
Zonet hoorden we staatssecretaris Devlies zeggen uiteraard niet te willen besparen op de investeringen in de NMBS. Daar ben ik het volledig mee eens. Het zou een heel slecht idee zijn om te gaan besparen in de investeringen. Binnen de NMBS zijn die investeringen gigantisch. Maar, mijnheer Devlies, leden van de regering, waar zal men dan wel besparen binnen de NMBS? Dan rest er nog maar één mogelijkheid: op de exploitatiemiddelen.
U kunt wel zeggen dat we overal wel iets zullen vinden. Inderdaad, als u goed zoekt binnen de NMBS-Groep, dan zult u kostenposten vinden waarin kan worden geschrapt, zoals consultancy. Maar, als er ergens wat vet kan worden weggesneden, waarom wordt dat geld dan niet beter geïnvesteerd in de NMBS? De uitdagingen voor de verbetering van de dienstverlening zijn gigantisch. Dit is dan ook een heel slecht signaal. Neen, we moeten de middelen van de NMBS veel beter en efficiënter besteden en indien nodig de budgetten zelfs opdrijven. Nu besparen bij de NMBS is absoluut een slecht signaal.
We bereiken nu een tweede fase, die van de begroting op los zand. Er is veel onduidelijkheid. Heel veel ministers spreken elkaar tegen. In december kregen we na de eerste fase de beleidsnota’s van de ministers. Die waren schandalig slecht uitgewerkt. Ik denk dat maar enkele ministers hun beleidsnota echt ter harte hebben genomen en de moeite hebben gedaan om er werk van te maken, om een verduidelijking te geven van wat er in het regeerakkoord is afgesproken. Veel ministers hebben voor hun beleidsnota gewoon knip- en plakwerk toegepast zonder er een komma aan te wijzigen. Het gevolg is dat de ministers na vragen zoals ‘hoe voert u dat uit?’ of ‘wat bedoelt u daar precies mee?’ tonen dat ze absoluut niet weten in welke richting die beleidsnota moet uitgaan.
Het is geen accident de parcours. Het is duidelijk dat eerste minister Di Rupo de ministers de opdracht heeft gegeven om zich heel strikt aan het regeerakkoord te houden en zelf zo weinig mogelijk nieuwe elementen in te brengen. Dat toont aan dat het wantrouwen in de regering bijzonder groot is. Immers, als de ministers al geen ruimte krijgen om zelf een interpretatie te geen van wat in het regeerakkoord staat, is het wantrouwen bijzonder hoog opgelopen. De chaotische communicatie van de laatste weken toont dat ook aan.
Er zijn heel wat zaken fout gelopen. Ik geef enkele voorbeelden.
Ten eerste, de groeinorm van 0,8 uiteraard. Wij hebben in december al gezegd dat die groeinorm onhoudbaar en onhaalbaar is. Iedereen wist het. Men kan natuurlijk wel verwijzen naar studies of zeggen dat het monitoringcomité dit cijfer naar voren heeft geschoven, maar op dat moment wist iedereen heel goed dat 0,8 % onhoudbaar zou zijn en dat een nieuwe besparingsoefening op til was. Die komt er dan aan in de derde fase in februari.
Ten tweede, deze begroting klopt gewoon niet. Veel sprekers hebben al op een aantal zaken gewezen. U moet maar even kijken naar de opmerkingen in het rapport van het Rekenhof. Ik geef een voorbeeld. In het beleidsdomein Justitie heeft men heel grondig geanalyseerd welk budget er in 2011 was en in welke budget er in 2012 is voorzien. Voor de gevangenissen van Tilburg weet men perfect hoeveel gedetineerden er zitten en hoeveel dit zal kosten en toch heeft men niet in voldoende budget voorzien. Hetzelfde geldt voor gerechtsdeskundigen die voor Justitie werken. Men weet hoeveel de kosten per jaar ongeveer bedragen. Men weet dat elk jaar facturen naar het volgende jaar worden doorgeschoven en toch heeft men daar in onvoldoende budget voorzien.
Idem voor de Salduzprocedure waarover al zo veel te doen is geweest. Iedereen wist dat op 1 januari de Salduzwet in werking treedt. De vorige regering, toen nog met minister De Clerck, heeft in oktober berekend hoeveel het zou kosten vanaf 1 januari en dat werd in twee ministerraden bekrachtigd. Wat stellen wij nu vast? Er is niet in een budget voor Salduz voorzien. Dan wordt gezegd dat dit misschien in het reservepotje zit. Het is net daar dat de regering middelen heeft bevroren om aan de kritiek van Europa tegemoet te komen. Vandaag is er dus geen budget voor Salduz.
Dat wil zeggen dat men in februari niet alleen de groeinorm van 0,8 %, die men heeft overschat, moet aanpassen, maar dat ook op heel wat andere domeinen de cijfers correcter zullen moeten worden ingevuld. Dat betekent meestal dat men bijkomende budgetten zal moeten zoeken — en dus zal moeten vragen — om de rekeningen te kunnen betalen.
Mijnheer de vice-eersteminister, ik heb de indruk dat u zo’n beetje de Vlaamse premier bent, de vervanger. Als Elio Di Rupo er niet is, bent u de woordvoerder en een beetje de schaduwpremier. Dat is althans de indruk die wij krijgen. U bent degene die het regeringsbeleid in Vlaanderen moet verdedigen.
Ik zal de vraag die ik aan de premier had willen stellen, tot u richten. Waarom legt men de conclusies van de Fortiscommissie naast zich neer? Dat gaat over die ene aanbeveling die ertoe strekt dat geen magistraten op de kabinetten meer zouden mogen worden aangeworven, behalve op het kabinet van Justitie.
Wij hebben in eerste fase gezien dat minister Milquet de Luikse procureur-generaal aanwierf, waarop er zeer zware kritiek kwam van mijn beste collega, Renaat Landuyt, die vond dat dit absoluut niet kon. Hij eiste dat de conclusies van de Fortiscommissie zouden worden nageleefd. Terecht, mijnheer Landuyt. Toen uw minister Vande Lanotte ook een magistraat aanwierf, werd het evenwel stil.
Ik zou heel graag het standpunt van de sp.a-fractie willen kennen. Vindt u dat de conclusies van de Fortiscommissie op dat vlak correct moeten worden nageleefd, niet alleen door de anderen maar ook door uzelf? Of bent u van oordeel dat iedereen maar moet doen wat hij wil?
Mijnheer de vice-premier, die vraag wil ik ook aan u stellen. Wat zijn de richtlijnen? Welke afspraken werden gemaakt in de regering, over de samenstelling van de kabinetten? Heeft men gezegd dat iedereen zijn plan moest trekken en moest doen wat hij wou? Doe maar, als u de aanbevelingen van de Fortiscommissie aan uw laars wilt lappen. Of is er een duidelijke instructie gegeven om het collectief niet toe te passen? Ik zou graag willen weten, mijnheer de vice-premier, wat het standpunt is van de regering in deze kwestie. Ik zou ook heel graag willen weten hoeveel magistraten er in totaal zijn aangeworven op andere kabinetten dan het kabinet van Justitie? Het kabinet van Justitie is immers het enige kabinet waar die mogelijkheid bestaat en waar het bovendien logisch is.
Collega’s, de chaos treft de mensen ook rechtstreeks. Wij hebben dit gezien in veel verschillende dossiers. Als wij daarnet om 10 u 00 samen met de collega’s van de N-VA hebben gevraagd om de volgorde van het debat om te draaien, dan is dat omdat de chaos nu ook de mensen zonder papieren, de asielzoekers treft. In deze vriestemperaturen van –5 tot –10 moeten zij buiten leven. Ik vind het terecht dat wij dit debat vroeger zullen kunnen voeren. Ik meen dat de volledige regering hierin haar verantwoordelijkheid moet opnemen. Ik meen dat er bijzonder snel maatregelen moeten komen, liefst nog vandaag. Het kan toch niet dat mannen, vrouwen maar vooral kinderen deze nacht opnieuw buiten moeten slapen. Wij kijken dan ook alvast uit naar het debat van deze namiddag.
Ook de derde fase komt eraan, met name de aanpassing van de begroting. Nog vóór de begroting definitief werd goedgekeurd, is deze regering immers al aan het nadenken over een wijziging. Deze begroting is dan ook gebaseerd op foutieve cijfers met onder andere een overschatte groei van 0,8 %. Wij kijken uit naar de maatregelen die zullen worden genomen.
Minister Vanackere, u hebt verklaard in de pers — ik moet opletten met citaten, want misschien werd u wel verkeerd geciteerd in de kranten — dat u geen graten ziet in verdere besparingen. U zegt dat besparingen nodig zijn om de inspanning van 2 miljard te kunnen leveren. Ik hoorde ook de heer Giet, momenteel afwezig, op de nieuwjaarsreceptie verklaren dat besparingen niet meer mogelijk zijn. Het vet is volgens hem van de soep en dergelijke maatregelen zouden in het vlees snijden en zelfs tot op het bot. Ik vraag mij dan ook af wat het nu zal worden. Gaat men voor de 2 miljard besparingen van de heer Vanackere of zal de PS zijn slag thuishalen met geen enkele besparing? Of zal men een compromis trachten te vinden in het midden met een miljardje besparen en een miljardje extra inkomsten? Het toont in ieder geval aan dat deze regering op dit moment niet weet in welke richting de bijkomende maatregelen moeten worden gezocht.
Dan hebben wij natuurlijk de idee van de indexsprong, waarover het debat daarnet toch enige duidelijkheid heeft gebracht. Mijnheer de minister, u bent niet voor een indexsprong in het raam van begroting, maar eventueel wel in het raam van de competitiviteit. De mensen zullen dat verschil echter niet maken.
Of de indexsprong er nu komt in februari of in maart omwille van budgettaire redenen of misschien in november omwille van een probleem van competitiviteit, voor de mensen is een indexsprong iets dat hen zwaar raakt omdat de lonen en de uitkeringen niet meer worden aangepast aan de stijgende kosten.
Wij hebben het er daarnet al over gehad, maar ik denk dat iedereen het erover eens is dat, als wij dat fundamenteel willen aanpakken, wij zullen moeten kijken naar de enorme stijging van de kostprijs voor energie.
Ik denk dat daar de oplossing ligt. Alle andere ideeën – een indexsprong organiseren of de index heel grondig hervormen en voor sommigen misschien zelfs afschaffen – zijn pistes waarin wij ons absoluut niet kunnen vinden.
Men moet inzetten op de stijgende energieprijzen. Men moet van de index afblijven, geen indexsprong en geen fundamentele wijzigingen die zouden leiden tot een vermindering van de koopkracht van de burgers.
Collega’s, als het van de voorzitter van Open Vld afhangt, zijn er ook nog andere pistes. Het is daarnet al gezegd. Waarom zouden wij niet eens gaan kijken naar de BTW?
Ook dat is hetzelfde verhaal. Als wij de BTW op een aantal diensten of producten zouden verhogen, zou men niet alleen de rijksten raken, maar ook de middenklasse en de laagste inkomens. Als de BTW op verbruiksgoederen verhoogt, zal dit uiteraard het zwaarste doorwegen voor de mensen met de laagste lonen.
Welke oplossingen kan men dan wel voorstellen? Er wordt immers vaak gezegd dat wij kritiek geven, maar geen voorstellen doen. Wij hebben al weken en maanden voorstellen gelanceerd. Ik wil die voorstellen opnieuw lanceren om een oplossing te vinden voor het gat van twee miljard of meer dat in februari moet worden gedicht.
Wat de notionele intrestaftrek betreft, heeft deze regering beslist om daaraan wat cosmetische aanpassingen aan te brengen. Wij kunnen echter ook verdergaan, de papieren constructies en de bestaande misbruiken echt aanpakken of die aftrek koppelen aan jobcreatie.
Er is het dossier van de nucleaire rente, waar ruimte is om bijkomende inkomsten te genereren. Er is de financiële sector, met de taksen op de beursverrichtingen. In Frankrijk begint men met de Tobintaks. Dat zijn ook elementen die wij mee in het debat zouden kunnen brengen.
Wat de vermogenswinstbelasting betreft, zegt men wel dat er een vermogenswinstbelasting in het akkoord zit, maar dat is geen vermogenswinstbelasting. Een echte vermogenwinstbelasting kan wel extra middelen opleveren.
Wat het heel zwaar inzetten op fraudebestrijding betreft, daarmee zijn wij heel tevreden. Wij hebben dat ook gezegd. Er werd daar een mooie aanzet gegeven door staatssecretaris Crombez, samen met u, mijnheer Vanackere.
Ik meen dat, wanneer u elkaar vindt, er heel wat mogelijk is wat fraudebestrijding betreft.
Dat is een heel goed en sterk punt. Ik geloof ook in u beiden. U kan dit waarmaken, maar dan zullen ook alle ministers mee moeten. De heer Devlies heeft gesproken over de mini-instructie, als besparingsmaatregel bij Justitie, maar die mini-instructie staat niet in de beleidsnota van de minister van Justitie, wel in de beleidsnota voor fraudebestrijding.
In de beleidsnota Justitie staat er geen woord, geen letter over fraudebestrijding, terwijl de onderzoekscommissie Fiscale Fraude verschillende hoofdstukken heeft gemaakt over heel wat hervormingen die binnen Justitie moeten gebeuren. Naast hervormingen bij Binnenlandse Zaken, de politie en de fiscale administratie dienen er ook zware investeringen en wijzigingen bij Justitie te worden doorgevoerd. Daarover is er echter geen woord terug te vinden.
Ik vind het dus belangrijk dat deze regering als ploeg de strijd tegen de fiscale fraude opneemt. Dat betekent – ik zal dat debat straks nog voeren met minister Turtelboom, want zij heeft in de commissie daarop niet kunnen antwoorden – dat ook zij zich moet inschakelen in de visie waarin zwaarder wordt ingezet op de strijd tegen de fiscale fraude.
02.58 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Van Hecke, wij hebben dat besproken toen wij de beleidsbrief van de staatssecretaris besproken hebben in de commissie voor de Financiën en de Begroting. Daar is zeer duidelijk gezegd en afgesproken dat er, wanneer er sprake is van samenwerking, samengewerkt zal worden.
Er is ook al overleg geweest, maar het heeft geen zin om dat al te veel te versnipperen over al te veel commissies. Men moet ook nog een overzicht hebben van wat er gebeurt. De staatssecretaris is een engagement aangegaan om te overleggen. De minister van Justitie heeft dat ook gedaan. Dat is voor mij kristalhelder. U moet daarvan geen verhaaltje maken alsof men vanuit Justitie niet zou willen meedoen. Dat is pertinent onjuist en onwaar.
02.59 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Het verheugt mij dat de ministers en staatssecretarissen gaan samenwerken.
02.60 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): (…)
02.61 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw Rutten, ik wil u graag geloven, maar er zijn nu eenmaal zaken die onder de bevoegdheid van de minister van Justitie vallen. Een van de aanbevelingen is de mini-instructie. Dat zijn dus wijzigingen aan het Wetboek van strafvordering. Er is ook sprake van de wet-Franchimont, die misbruikt wordt, te herzien. De heer Crombez zal toch geen initiatieven beginnen te nemen om de wet-Franchimont te wijzigen?
Als u goed afspreekt dan is er geen enkel probleem, maar het valt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie. Met haar kabinet, haar administratie en met de medewerking van de magistratuur zullen dergelijke hervormingen doorgevoerd moeten worden. Daarover is er geen woord, geen letter te lezen in de beleidsnota van de minister van Justitie. Daarom maakten wij ons zorgen. Als u mij kunt garanderen dat die samenwerking goed zal verlopen, dan wil ik dat best geloven, maar dan wil ik dat ook in concrete daden omgezet zien.
02.62 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Van Hecke, ik kan u volledig geruststellen. Er heeft niet alleen overleg plaatsgevonden, er zijn ook al samen beslissingen genomen. Aangaande de schorsing van de verjaring, bijvoorbeeld, is er al een drietal maatregelen samen beslist. Daarover werd gecommuniceerd. Die maatregelen staan klaar om uitgevoerd te worden. U zoekt dus echt spijkers op laag water. Die samenwerking zit goed en die zal ook in de toekomst goed blijven lopen.
Le président: Si vous me permettez, je crois que c'est le principe même d'un gouvernement: pour bien fonctionner, il doit agir de façon cohérente et coordonnée. Le rappeler de temps en temps ne fait pas de tort!
02.63 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): De bevoegdheden asiel en migratie zijn nu samen bij een minister om die coherenter en beter aan te pakken. Ik hoop dat die methode ook bij de fraudebestrijding vruchten zal afwerpen.
Collega’s, het wordt tijd dat de regering een beetje structuur brengt in het beleid. De chaos van de voorbije weken is niet langer uit te houden. Het beleid maakt de burgers onzeker over de toekomst. Met de voorbije pensioenhervormingen hebben veel collega’s en ikzelf een groot aantal telefoons en mails gekregen van burgers die ongerust zijn en heel veel vragen hebben over wat er verder gaat gebeuren. Die onrust blijft men voeden. Men heeft dat gehad in het dossier van de pensioenen en we hebben het ook gezien in het dossier van de bedrijfswagens, waaraan er tot de laatste dagen en uren voor de definitieve beslissing werd genomen, wijzigingen werden aangebracht. We hebben dat gezien met de fiscale aftrek in december en bij de discussie over de woonkredieten, waar ook het Vlaamse niveau zijn rol heeft gespeeld. We hebben het gezien bij de discussie over de ministerlonen. Er is heel veel verwarring en chaos gecreëerd. Ik meen dat dat een bijzonder slecht signaal is naar de burger, die duidelijkheid wenst.
Collega’s, ik rond af. Intussen blijven zij die de crisis veroorzaakt hebben, veilig buiten schot. Zij hoeven niet in te leveren, bijvoorbeeld op hun bonussen, zij hoeven niet bang te zijn dat de notionele-intrestaftrek fundamenteel gewijzigd zal worden en aan jobcreatie zal worden gekoppeld. Zo zal bijvoorbeeld Mittal, dat jarenlang 0 % belastingen heeft betaald, dankzij de notionele-intrestaftrek nu misschien 4 % belastingen betalen. Fundamenteel zal er dus niets gewijzigd worden.
We hebben het al dikwijls gezegd en we blijven het herhalen: zolang de regering de banksector niet concreet zal reguleren, zolang de regering weigert de notionele-intrestaftrek echt fundamenteel aan te pakken, te koppelen aan jobcreatie en papieren constructies verbiedt, zolang de regering weigert hoger belastingen te heffen op de monsterrentes van Electrabel, zolang zal de regering een onrechtvaardig en onevenwichtig beleid voeren. Om die redenen zullen wij onderhavige begroting niet goedkeuren.
Le président: Merci, monsieur Van Hecke. En plus, vous êtes resté dans vos vingt minutes. Comme disait mon grand-père, quand c'est bien, il faut le dire aussi!
02.64 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega’s, de opstelling van de begroting was waarschijnlijk een van de moeilijkste sinds zeer, zeer lang. De inspanning van 11,3 miljard op één jaar tijd is immens, zelfs als wij in een economisch zeer goede periode zouden zijn.
Collega’s, de regering is er echter in geslaagd om in deze economisch heel moeilijke tijden het tekort voor 2012 onder 3 % te houden en ze is erin geslaagd om een traject te starten, dat ons tegen 2015 naar een begroting in evenwicht brengt. Dat is een serieuze prestatie, dat moet iedereen erkennen.
Het gaat voor ons niet om het cijfer op zichzelf, maar om het feit dat de coalitie erin geslaagd is om in een budgettair zeer moeilijke periode een begroting voor te leggen, die veel meer doet dan gewoon aan de doelstellingen te voldoen.
Collega’s, onderhavige begroting geeft perspectief, geeft hoop aan de burgers. Zij maakt duidelijke keuzes en zet structurele hervormingen in gang. Zij is moedig, rechtvaardig en evenwichtig en dat is voor sp.a belangrijk.
Ze is moedig, omdat ze doet wat nodig is. De moeilijke beslissingen worden niet vooruitgeschoven en de begroting is geen opeenstapeling van lapmiddeltjes, maar bevat een hele reeks structurele maatregelen. De arbeidsmarkt wordt grondig hervormd. De pensioenen worden hervormd. Er woedt een revolutie in de aanpak van fraude. De financiële sector zal anders moeten gaan werken. En de prijzen, zeker de prijzen op de energiemarkt, zullen aan controles worden onderworpen.
De begroting voor 2012 kijkt ook verder dan 2012. Het is een toekomstgerichte begroting die ons sociaal systeem beschermt en versterkt voor de komende decennia.
Het is ook een moedige begroting, omdat ze tegen de stroom in durft te roeien. In tegenstelling tot heel wat andere Europese landen zullen wij in België niet blind besparen, wij doen niet aan sociale afbraak. Er wordt niet geraakt aan de index. De uitkeringen worden niet verlaagd en de pensioenleeftijd wordt niet verhoogd. Collega’s, daarmee zijn wij redelijk uniek in Europa.
Wij zorgen ervoor dat wij mensen niet zo diep in de put duwen dat zij er nooit meer uitraken of dat de economie niet meer kan heropleven. Wij zorgen ervoor dat heropleving niet al op voorhand de kop wordt ingedrukt. Wij zorgen ervoor dat de groei niet wordt gefnuikt.
Indien immers alleen maar blind wordt bespaard, zoals sommige leden hier in het halfrond zouden willen, is het precies dat wat gebeurt. In dat geval wordt niet alleen de koopkracht van de mensen aangetast, maar tegelijkertijd wordt ook de economie ondergraven. Deze begroting past voor een dergelijk scenario.
Ten tweede, collega’s, deze begroting is ook rechtvaardig. Iedereen moet inspanningen leveren. Het kan ook niet anders. Een dergelijke houding begrijpen de mensen ook. Daarvan ben ik echt overtuigd. Er is wel één voorwaarde: de inspanningen moeten eerlijk verdeeld zijn. Aan werklozen kan enkel maar worden gevraagd meer inspanningen te leveren bij het zoeken van een job als er tegelijkertijd ook voor wordt gezorgd dat jobs worden gecreëerd.
De regering werkt aan strengere maatregelen om langer te werken. Zij verplicht tegelijkertijd ook de bedrijven om bij eventuele ontslaggolven de leeftijdspiramide te respecteren en om een werkgelegenheidsplan voor ouderen op te stellen. Meer mensen langer aan het werk kan alleen als er ook werk is, zowel voor jongeren als voor vijftigplussers en voor alle groepen.
Aan mensen kan trouwens enkel maar worden gevraagd langer te werken om ons sociaal systeem in stand te houden als tegelijkertijd ook iets aan de fiscale en sociale fraude wordt gedaan, want die legt immers een loodzware hypotheek op het sociale systeem.
Er zijn nu al mensen die enorm panikeren, omdat zij merken dat het ons menens is met de strijd tegen de fraude. Collega’s, laat er geen twijfel over bestaan, de strijd tegen de fraude is een absolute topprioriteit voor de sp.a. Te veel mensen zijn de dans te lang ontsprongen. Op een dergelijke manier wordt een maatschappij ondermijnd. De strijd tegen de fraude is de basis voor een rechtvaardige samenleving. Iedereen moet volgens dezelfde regels spelen.
Ten slotte, collega’s, deze begroting is ook evenwichtig. Iedereen die kan, levert inspanningen, maar doet zulks naar eigen vermogen. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.
Het is niet meer dan eerlijk dat de banken extra bijdragen, nadat zij tot twee keer toe door de belastingbetaler zijn gered. Het is niet meer dan eerlijk dat Electrabel extra bijdraagt, nadat het bedrijf reeds jarenlang met zijn al afgeschreven kerncentrales monsterwinsten maakt.
02.65 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Temmerman, ik heb lang geaarzeld of ik uw vreugdeboodschap zou onderbreken, maar wanneer u zegt dat iedereen naar eigen vermogen moet bijdragen en dan een Franse monopolist citeert die dit jaar slechts 550 miljoen euro bruto zal moeten bijdragen, kan ik mij niet meer inhouden.
Ik weet dat u zult zeggen: “Het is een veel hogere bijdrage, en wij nemen een aantal nevenmaatregelen. Daarom zijn wij als sp.a-fractie tevreden met die 550 miljoen euro.” Maar dan wil ik u het volgende vragen. Verschillende collega’s, waaronder mijn fractieleider, hebben erop gewezen dat er nog een begrotingscontrole komt. De vraag zal zijn hoe de inspanningen dan verdeeld zullen worden.
Mijn vraag aan u is of, wanneer wij in die gewijzigde omstandigheden, in een veranderde economische context, op zoek gaan naar 1,5 of 2 miljard euro, uw fractie aan Electrabel meer zal vragen dan die 550 miljoen bruto? Of zult u de lasten elders leggen?
02.66 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Calvo, het is heel eenvoudig, ook dan zullen wij ervoor zorgen dat de lasten evenwichtig worden verdeeld. Wij zullen ons niet toespitsen op één maatregel, er zullen meer maatregelen zijn. Zoals voor deze begroting zullen wij ook dan ervoor zorgen dat de lasten evenwichtig en rechtvaardig worden verdeeld.
02.67 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Wanneer u zegt dat de lasten evenwichtig en rechtvaardig zullen worden verdeeld, kan ik ervan uitgaan dat de sp.a-fractie aan Electrabel een hogere bijdrage zal vragen?
02.68 Karin Temmerman (sp.a): Ik kan alleen zeggen wat ik al gezegd heb. Het gaat niet over één maatregel, zoals ook deze begroting niet over één maatregel gaat. Het zal moeten gaan over een combinatie van maatregelen, en wij zullen ervoor zorgen dat ook dan de begroting evenwichtig en rechtvaardig is. Ik kom daar straks trouwens op terug.
Le président: Merci pour la réponse. Poursuivez, madame.
02.69 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het is niet meer dan eerlijk dat grote vermogens in crisistijden extra bijdragen. Dat is trouwens voor de eerste keer zo. Wie nog veel ademruimte over had, zal meer moeten bijdragen voor deze begroting. Wie al buiten adem was, wordt ontzien.
Ook de verdeling tussen de inspanningen op het vlak van de uitgaven en die op het vlak van de inkomsten is in deze begroting evenwichtig. De overheid levert zelf ook zware inspanningen, en dit zonder de dienstverlening aan de burger in het gedrang te brengen.
Wie beweert dat men een inspanning van 11,3 miljard euro kan leveren zonder ook de ontvangsten te verhogen, dwaalt. Ik zou graag de alternatieven zien om voor 11,3 miljard euro aan uitgaven schrappen zonder een sociaal bloedbad aan te richten.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega’s, sinds het indienen van deze begroting werden wij inderdaad al met enkele tegenvallers geconfronteerd. Hoewel bij het opstellen ervan rekening werd gehouden met een lagere economische groei, van 0,8 % in plaats van de initiële 1,6 %, ziet het er spijtig genoeg naar uit dat de groei nog minder zal zijn.
Daarnaast had ook de Europese Commissie een aantal bedenkingen. Met die tegenvallers, collega’s, wordt rekening gehouden bij de begrotingscontrole eind februari. Verscheidene collega’s hebben dit al aangehaald. Een begroting blijft natuurlijk een werkdocument, een voorspelling die onderhevig blijft aan verschillende evoluties. Begrotingscontroles dienen net om corrigerende maatregelen te nemen en het is uitstekend dat de regering al zo snel deze controle inlast.
De regering heeft de Europese Commissie toch al kunnen geruststellen. Wij zullen onze doelstellingen halen, wij komen onze engagementen onverminderd na. Er is voor 1,2 miljard euro aan administratieve uitgaven bevroren in afwachting van echte keuzes bij de begrotingscontrole deze maand. Collega’s, dit betekent niet dat de regering bij acute problemen geen maatregelen kan nemen. De uitgaven worden bevroren, maar dit mag niet tot gevolg hebben dat er mensen doodvriezen op straat.
Het is normaal dat de Europese Commissie controle uitoefent zodat de begrotingen niet ontsporen. Dat zult u ons nooit in twijfel horen trekken. Voor ons is het wel duidelijk dat het in de eerste plaats de lidstaten zelf toekomt te bepalen welke maatregelen zij nemen om hun doelstellingen te halen. Hoe zij hun begrotingstekort terugdringen, moeten zij zelf kunnen beslissen, maar het moet in ieder geval gebeuren. Wij mogen ons niet verschuilen achter Europa om zelf geen visie te moeten ontwikkelen en alleen maar blind te besparen. Topeconomen over de hele wereld zeggen dat het bijzonder nefast zou zijn voor de economie mocht men alleen maar besparen en niet meer investeren. Het IMF trekt aan de alarmbel en waarschuwt voor de gevaren van deze strategie.
02.70 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Temmerman, u bent nog niet aan het einde van uw discours, maar ik blijf op mijn honger zitten als het gaat over concrete zaken. In abstracte termen zegt u dat er geïnvesteerd moet worden en dat er perspectief moet worden geboden, dat jobcreatie ook heel belangrijk is om budgettair orde op zaken te stellen. Ik heb in de commissie over de beleidsnota inzake werk een gelijkaardige discussie gehad met minister De Coninck. Spijtig genoeg is de heer Bracke nu weg, maar u hebt het zelf kunnen lezen, mevrouw Temmermans, dat in uw eigen stad minister De Coninck nu plots het idool van uw lijsttrekker is. Een goede reden om zich zorgen te beginnen maken, maar dit terzijde.
Ik heb aan minister De Coninck ook gezegd dat zij heel duidelijk is over een aantal sanerings- en besparingsmaatregelen, maar dat zij veel abstracter blijft als het gaat over jobcreatie. Mijn vraag is of deze regering ondertussen een beleidsnota 2.0 van Werk heeft opgesteld, die wel concrete maatregelen bevat? Kunt u daar dan iets over vertellen? Anders zal het wat dat betreft vandaag bij holle woorden blijven. Deze regering kan voorlopig geen plan voorleggen waarin echt wordt ingezet op jobcreatie. Of is er ondertussen iets veranderd?
02.71 Karin Temmerman (sp.a): Dat wilde ik ook antwoorden. Ik ben vooralsnog geen minister van Werk.
De voorzitter: Mijnheer Calvo, uw vraag is eigenlijk gericht aan minister De Coninck. U kunt haar morgen uw vraag stellen.
02.72 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Calvo, ik kan u wel verzekeren dat er zo’n nota over werk zal komen.
02.73 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Temmerman, ik kan niet anders dan met u akkoord gaan dat het idioot zou zijn om alleen maar te besparen en niet te investeren in de toekomst. Laat dat duidelijk zijn.
Ik heb voor u een simpele vraag. Wij voeren nu de algemene bespreking van de voorliggende begroting. Kunt u mij precies aangeven waar in de begroting ik die geweldige maatregelen vind waarmee deze regering de economie terug op sporen zet?
02.74 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Vandeput, deze hele begroting ademt niet alleen besparingen, maar geeft ook aan dat er investeringen zullen gebeuren in de toekomst.
02.75 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): (…)
02.76 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Calvo, nogmaals, dat zal duidelijk gemaakt worden door de minister van Werk.
Trouwens, het is al een paar keer aangekondigd dat dit plan er zal komen. Het zal er zijn. Die vraag moet u aan de minister stellen.
Als wij alleen maar blind zouden besparen, dan is het duidelijk dat dit ons land — en niet alleen ons land — naar de verdoemenis zou helpen. De investeringen zullen er zijn. Ik denk dat u de rekening zult moeten maken na het verloop van deze regeertermijn.
02.77 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Temmerman, wij kunnen in platitudes blijven spreken. Natuurlijk moet er geïnvesteerd worden! Ik vraag u echter naar één regel in de hele begroting, waarmee u aangeeft dat u de economie voor de toekomst op de sporen zet. Die regel wil ik zien.
De voorzitter: Het zijn steeds dezelfde vragen.
02.78 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, u gelooft blijkbaar ook niet meer in uw eigen recepten. De voorzitter heeft absoluut gelijk. Ik wil niet vooruitlopen op de zaken, maar als u kijkt wat er ter tafel ligt, inzake de hervorming van de arbeidsmarkt, aangaande wachtuitkeringen, werkloosheidsuitkeringen, passende betrekkingen en activering, dan ziet u dat dit maatregelen zijn die de economie zuurstof geven. In een open economie als de onze heeft dat wel degelijk effecten op jobcreatie. Wij geloven daarin.
Ik heb altijd gedacht dat u die recepten deelde. Daarnet op de tribune zei u dat deze begroting volgens u niet structureel is, hoewel het Rekenhof het omgekeerde zegt. Nu hoor ik u pleiten voor uitgaven, uitgaven en uitgaven.
Wat is het nu? Waar staat de N-VA voor? Staat de N-VA voor een rigide begrotingsbeleid en een geloof in maatregelen die de arbeidsmarkt vrijmaken, zoals deze regering wil doen? Of staat de N-VA voor uitgeven, uitgeven en uitgeven, zoals u in Vlaanderen aan het doen bent en waar de rekening ook niet klopt?
Wees een beetje consequent, alstublieft!
02.79 Hans Bonte (sp.a): Met het risico dat wij hier het werkgelegenheidsdebat dat voor morgen is gepland aanvatten, wil ik ingaan op de vraag, de provocatie, waar de maatregelen zitten.
In elk hoofdstuk van het regeerakkoord vindt u activerende maatregelen. Dat betekent dat de federale overheid en de regering van plan is om ook in de sociale zekerheid aanpassingen door te voeren om mensen tot werken te stimuleren.
Met de bevoegdheidsverdeling in dit land is het evident dat ook de regio’s en de Vlaamse overheid daarin ook een kans moeten zien om dat te doen.
Ik wil zeer precies antwoorden op uw vraag. De staatssecretaris voor Fraudebestrijding zit hier. Als er een zaak is waaraan wij duizenden jobs verliezen, is dat het feit dat dit land, net zoals andere Centraal-Europese landen en andere buurlanden zelfs, wordt geconfronteerd met een gigantische hoeveelheid illegale tewerkstelling, zwartwerk, niet-aangegeven werk enzovoort.
Met het openstellen van de grenzen is dit volgens indicatoren alleen nog maar toegenomen. In deze begroting staat voor de eerste keer een zeer interessante maatregel om daaraan iets te doen, met name de hoofdelijke aansprakelijkheid. Daarvoor is ook in een budget voorzien. Dat zult u ook zien in de programmawet die komt.
Na jaren discussie zal er daadwerkelijk een efficiënte maatregel komen waarmee wij hopen dat zwartwerk in witwerk kan worden omgezet. De Gewesten zullen hun handen vol hebben om een betere toeleiding te organiseren naar de vacatures die veel te lang open blijven.
Le président: Tout le monde dit qu'on ne va pas entamer le débat de demain, mais tout le monde le fait! Il faut savoir ce que l'on veut.
02.80 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Bonte bedanken omdat hij, in tegenstelling tot collega Rutten, wel heeft geluisterd naar hetgeen ik heb gezegd. Ik heb gevraagd waar de maatregelen zitten en de heer Bonte haalt ze aan.
Ik durf hetgeen vandaag in de communicatie gebeurt, namelijk de ondernemers op een hoop gooien met de fraudeurs, in twijfel te trekken.
Mijnheer Bonte, ik wil wel eens zien wat uw staatssecretaris Crombez op het einde van het jaar zal zeggen wanneer hij vaststelt dat het merendeel van onze bedrijven, van onze werkgevers en werknemers doet zoals het hoort.
Le président: Je propose de laisser Mme Temmerman poursuivre.
02.81 Hans Bonte (sp.a): (…)
Le président: Fait personnel? Vous n'avez pas été visé, c'est le secrétaire d'État!
Laissez terminer votre chef de groupe, monsieur Bonte!
02.82 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zou de N-VA toch eens duidelijk willen maken dat noch de sp.a, noch de staatssecretaris voor de Fraudebestrijding heeft gezegd dat alle ondernemers fraudeurs zijn, wel integendeel. Het gaat hier over de misbruiken, mijnheer Vandeput. Meer nog, de ondernemers zelf willen graag dat die misbruiken worden aangepakt. Ik denk dan onder andere aan de hoofdelijke aansprakelijkheid. Zij zijn daar zelf vragende partij voor want dit ondermijnt de concurrentie. Wij hebben nooit gezegd dat alle ondernemers fraudeurs zijn. Dit in onze schoenen schuiven, is toch van zeer laag allooi.
Trouwens, in andere debatten heeft ook uw fractie gezegd dat misbruiken moeten worden aangepakt. Ik begrijp niet waarom u zegt dat alle ondernemers hieronder zullen lijden als het over fiscale misbruiken gaat.
02.83 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, men mag dan wel zeggen dat dit iets voor morgen is, maar ik meen van niet. Het gaat erom welke budgettaire keuzes deze regering maakt, welke politieke richting dit schip vaart.
Mevrouw Temmerman, ik wil u er toch op wijzen dat zonet het antwoord van uw fractie en deze regering op de vraag hoe een perspectief en jobs zullen worden gecreëerd verwijst naar de strijd tegen de sociale en fiscale fraude en het schrappen van uitkeringen en activering. Dat is uw antwoord en het antwoord van deze regering als het gaat over jobcreatie.
Laat ons eens kijken naar een aantal maatregelen uit het regeerakkoord. Ik heb verschillende ministers bevraagd over een aantal prikkelende voorstellen die hier en daar in het regeerakkoord staan. Zo heeft men het onder meer over het ophalen van spaargeld voor toekomstgerichte investeringen. De heren Vanackere en Vande Lanotte zeggen dat dit niet geldt voor de korte termijn. Er is de zone voor windmolens op de Noordzee die goed zou zijn voor miljoen manuren, maar waarschijnlijk zal dit niet meer voor deze legislatuur zijn. De belastingvrije som verhogen en het goedkoper maken van de eerste drie werknemers zijn ook maatregelen voor de lange termijn. Dat is het pijnlijke verschil tussen enerzijds de strijd inzake sociale fraude, activering en anderzijds reële investeringen die hoop geven aan de mensen.
Dat zou het antwoord moeten zijn van sociaaldemocraten op een economische crisis.
02.84 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Temmerman, ik meen dat u het een en ander door mekaar gooit. De heer Crombez zal kunnen bevestigen dat mijn eerste woorden tijdens de bespreking van zijn beleidsnota de volgende waren, ik citeer: “Ik kan akkoord gaan met het beginsel van uw beleidsnota.” Er is geen eer te halen uit fraude. Laat ons daarover duidelijk zijn.
Een ander probleem is hoe deze regering communiceert bij monde van haar minister en staatssecretaris over de maatregelen die zij zullen nemen en meer bepaald over de hoofdelijke aansprakelijkheid.
Ik stel u gewoon een simpele vraag. Als wij zouden spreken over werklozen op de manier waarop er gesproken is over zij die rechtmatig de wet toepassen, dan zouden we wel iets anders gehoord hebben in dit halfrond.
02.85 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer Vandeput, wanneer hebt u hier in godsnaam uit mijn mond of uit die van iemand anders gehoord dat wij doen alsof alle bedrijven fraudeurs zijn? Wanneer hebt u dat in godsnaam gehoord?
Ik wil er nogmaals op wijzen dat de Confederatie Bouw en de Bouwunie samen aan de alarmbel trekken omdat ze vaststellen wat ook wij vaststellen, namelijk dat aan de lopende band kleine familiale bouwbedrijven over kop gaan ten gevolge van frauduleuze praktijken. Ik wil er bovendien op wijzen dat uw fractie N-VA tot voor kort steeds mee verdedigd heeft dat er een hoofdelijke aansprakelijkheid moest worden ingevoerd. Bij herhaling hebben we ons wetsvoorstel in de vorige en in deze legislatuur voorgelegd. U hebt er zich nooit tegen uitgesproken, jullie waren er altijd voor. Op dat moment zullen we u dus kunnen beoordelen, mijnheer Vandeput, op het moment waarop de programmawet hier ter stemming voorligt. We zullen dan zien of u effectief maatregelen wil nemen ter bescherming van onze economie en vooral ter bescherming van familiale bedrijven.
02.86 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Bonte, ten eerste heb ik uw naam in deze niet genoemd. Ten tweede, ten aanzien van de hoofdelijke aansprakelijkheid wil ik duidelijk zijn. Mijn fractie is in principe voor een hoofdelijke aansprakelijkheid. De vraag is echter hoe u dat zult uitwerken? Hoe zult u morgen – dat is wat voorligt met een algemene misbruikbepaling – omgaan met het omkeren van de bewijslast? Hoe zal uw controleur binnenkomen bij de bedrijfsleider die geconfronteerd wordt met een vermoeden van fraude, maar zich moet verdedigen? Dat is de vraag die ik stel.
02.87 Karin Temmerman (sp.a): Dat is nu juist het verschil tussen uw partij en de onze, mijnheer Vandeput. Wij doen voorstellen en jullie leveren alleen kritiek en draaien de zaken dan nog om.
Het gaat niet alleen over sociale fraude, maar ook over fiscale fraude en activering, mijnheer Calvo. Activering is de beste integratie die men de mensen kan aanbieden. U komt uit een grootstad, ik ook. Ik weet waar de problemen zijn. Ik ken de oorzaken van armoede en die liggen vooral in het feit dat mensen geen werk hebben en niet in het arbeidscircuit terechtkunnen. Activering is een absolute noodzaak, ook voor de integratie.
Wie er nog moest aan twijfelen, een indexsprong is niet eerlijk en niet rechtvaardig. De index zorgt voor een welvaartvast inkomen en zorgt ervoor dat we aan het einde van de maand onze leningen kunnen betalen. Het is net door de index dat de Belgen de crisis de voorbije jaren minder fel hebben gevoeld dan elders in Europa, wat men ook moge beweren. Daar voegen we nu nog een doorgedreven prijzencontrole aan toe, want inderdaad, daar ligt de oorzaak van de problemen, met onder andere de energieprijzen die veel te snel stijgen. Een indexsprong zou bijzonder onverstandig zijn en is voor ons, laat dat heel duidelijk zijn, onbespreekbaar.
Wij hebben er alle vertrouwen in dat de regering de begrotingscontrole op dezelfde manier zal aanpakken als de begroting. Onze fractie zal morgen de begroting met volle overtuiging goedkeuren, want het is een moedige, rechtvaardige en evenwichtige begroting.
02.88 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Een informatieve vraag. U zegt dat de indexsprong voor uw fractie onbespreekbaar is. Geldt dat ook voor een indexsprong in het kader van de competitiviteit?
02.89 Karin Temmerman (sp.a): Een indexsprong is een indexsprong.
02.90 Wouter De
Vriendt (Ecolo-Groen): Uw collega uit de
regering, minister Vanackere, liet daarnet wel degelijk een opening. Ik wilde
even zien in hoeverre u op dezelfde lijn zit. (Rumoer)
Le président: Des réponses ont été données tout à l'heure.
Mme Temmerman a terminé son intervention. Ik geef het woord aan mevrouw Rutten.
02.91 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, begrotingen – wij hebben het reeds gehoord – zijn werkdocumenten, het zijn ramingen. Wel, ik wil daaraan nog iets toevoegen, een begroting vertelt altijd een verhaal, een verhaal van de regering. En onderhavige begroting vertelt het verhaal van een nieuwe start voor ons land.
Enkele collega’s zeiden het reeds, wij komen uit een moeilijke periode, deels vanwege een internationale, Europese financiële en economische crisis, die trouwens nog niet voorbij is. Wij komen ook uit een moeilijke periode vanwege onze eigen politieke en institutionele instabiliteit, die het land veel te lang heeft lamgelegd. Als men kijkt naar die stilstand, dan is het verhaal van de begroting dat wij daarmee het land weer op orde zetten en doen wat moet. Wij komen van stilstand opnieuw in beweging.
Dat doet men natuurlijk niet op één, twee, drie. Er wordt met de begroting een meerjarentraject uitgetekend, dat het land opnieuw op het juiste spoor moet zetten. Het mag toch wel gezegd worden, de inspanning is enorm. De inspanning bedraagt dit jaar 11,3 miljard euro en loopt op tot 12,6 miljard. Daarmee haalt ons land de Europese afspraken en geraken wij uit de procedure voor buitensporige tekorten.
Mijnheer Vandeput, dat is een ontzettend belangrijk signaal. Dat is een signaal van vertrouwen en al uw wanhopige pogingen ten spijt om het omgekeerde te zeggen, werkt dat vertrouwen ook. Uw discours hier is een discours dat zich beperkt tot de Kamer. Maar ik kijk en luister naar wat de wereld hierbuiten zegt. Het zijn dus niet mijn woorden of de woorden van mijn fractie.
Neen, het zijn de woorden van de Europese Commissie, die zegt dat wij op het goede spoor zitten. Het zijn de woorden van het IMF, dat ons land een pluim geeft. En, misschien zal dit u meer charmeren, mijnheer Vandeput, het zijn de woorden van de markten, de financiële markten, die meestal vooruitlopen op een aantal zaken en die zeer snel zien wanneer het slecht gaat. Wel in deze hebben ze gezien dat het goed gaat en wij hebben daarmee de voorbije maanden vaak gezwaaid. Ik geef u één voorbeeld, het voorbeeld van de spread, de spread is gehalveerd en staat op het laagste pijl sinds de zomer. Dat is het beste bewijs, al uw loze woorden ten spijt, dat ons land opnieuw op het goede spoor zit en dat de buitenwereld wel degelijk vertrouwen heeft in wat de regering doet en wat de voorgelegde begroting doet.
Waakzaamheid is echter altijd geboden. Het vertrouwen en de begroting die er ligt, zijn het begin van een inspanning. Ze zijn niet het eindpunt. Ik kom daarop dadelijk nog terug. Wij zullen constant en permanent aandacht moeten hebben voor wat er in ons land gebeurt. Wij moeten de vinger aan de pols houden en ingrijpen waar nodig. Dat is gewoon goed bestuur, om die woorden dan maar eens te gebruiken, zeker in economisch moeilijke tijden.
Dit is een goed signaal. Het geeft vertrouwen, niet alleen omdat wij het cijfer halen en het tekort terugbrengen tot onder 3 %. Het is ook een goed signaal door de manier waarop het gebeurt. Het fundament van de begroting is stevig. Dat zijn niet mijn woorden, het zijn niet de woorden van de regering, maar het zijn de woorden van het Rekenhof, dat als groot etiket op de begroting het woord “structureel” heeft geplakt. “Structureel”, mijnheer Jambon, staat in tegenstelling tot “eenmalig”.
02.92 Steven Vandeput (N-VA): What’s in a word, mevrouw Rutten. Als u mij kunt aangeven waar, in het rapport van het Rekenhof, dat woord “structureel” staat, dan zal ik graag naar u luisteren.
02.93 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, u zat bij mij in de commissie toen het Rekenhof verslag kwam uitbrengen. De hele vergadering lang ging het maar over één zaak: het feit dat de begroting een structurele begroting is en dat – ik zal de pagina niet aanhalen – er, als pluspunt, geen eenmalige maatregelen of one shots in zitten. Het is wel degelijk structureel werk.
Ik zal herhalen wat ik toen ook heb gezegd. De begroting is structureel, omdat wij de structuren in ons land veranderen. Wij doen dat niet alleen met het institutionele akkoord. Wij doen dat ook met betrekking tot werkgelegenheid en het pensioenstelsel. Dat is mijn antwoord op uw vraag.
De voorzitter: De heer Vandeput gaat daarmee niet akkoord.
02.94 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, het gaat natuurlijk over de uitdrukking “het groot etiket structureel”. Het Rekenhof heeft gezegd dat het, ten eerste, veel te weinig tijd heeft gehad, ten tweede, niet over alle gegevens beschikte en dat er, ten derde, voor 570 miljoen fouten in de begroting zitten. Dat onthoud ik uit het rapport van het Rekenhof.
02.95 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, ik kan heel goed begrijpen dat u problemen hebt met het woord “structureel”. Het zal wel pijn doen, maar de begroting stelt structureel orde op zaken. Dat is gewoon een waarheid als een koe.
02.96 Jan Jambon (N-VA): Mevrouw Rutten, laat ik een gradatie maken.
Het ergste wat in een begroting kan gebeuren, is het inschrijven van one shot-maatregelen.
02.97 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Daarmee ben ik het eens.
02.98 Jan Jambon (N-VA): Dergelijke maatregelen zitten weinig of niet in de voorliggende begroting.
In tweede orde van wat erg is, is er het inschrijven van slechte, structurele maatregelen. Wij zeulen dergelijke maatregelen immers jarenlang mee. De voorliggende begroting zit vol met dergelijke, slechte, structurele maatregelen.
02.99 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Jambon, ik had verwacht dat u zulks ging opwerpen. Ik heb dan ook eens nagekeken in de verhoudingen waarmee u ook altijd graag naar buiten treedt, hoe het nu precies zit: 42 % van de maatregelen zijn besparingen, 34 % zijn inkomsten en 24 % zijn diversen.
Ik zal de besparingen eens overlopen.
Er wordt, eerst en vooral en om het goede voorbeeld te geven, bespaard op onszelf, op de werking van het Parlement en op de weddes van politici en ministers. Er wordt bespaard op personeel en op werkings- en investeringsmiddelen van de administraties. Er wordt bespaard bij Defensie; er wordt bespaard bij Ontwikkelingssamenwerking, omdat de middelen worden bevroren. Er wordt bespaard bij de autonome overheidsbedrijven b-post en NMBS. Er wordt bespaard in de gezondheidszorg, wat een vraag is die wij jaren en jaren samen hebben gedeeld. De groeinorm wordt wettelijk naar beneden gehaald, zonder dat de patiënten het zullen voelen. Collega’s, een dergelijke maatregel is structureel.
Het kan best zijn dat het pijn doet om het voorgaande toe te geven. Het is echter een realiteit en een waarheid als een koe.
02.100 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, de cijfers komen uit het rapport van het Rekenhof. U hebt blijkbaar een ander rapport gelezen dan wij. Wij lezen dat aan de gezondheidszorg een reële groei van 4,89 % wordt toegekend. De kredieten gaan dus met 4,89 % vooruit.
Waar zit dan die grote besparing?
Een tweede vraag die ik voor u heb, is de volgende. Het is fijn altijd terug te komen op de kunstmatige verdeling van zoveel ontvangsten, zoveel uitgaven en zoveel diversen. Ik zou u willen vragen om eens cijfers en geen procentjes op voornoemde posten te plakken. Becijfer mij eens hoeveel de effectieve besparingen in cijfers bedragen. Geef mij vervolgens aan hoeveel u de lasten hebt verhoogd.
Ik kan op beide vragen een antwoord geven, indien u dat wenst.
02.101 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Jambon, ik dacht dat tellen een specialiteit van uw partij was. Tel dus gerust alle cijfers op. De genoemde percentages zijn heel duidelijk.
Ik herhaal. Dat een en ander steekt en pijn doet, begrijp ik. U mag ermee lachen. Lach er misschien nog eens mee.
Ik gaf u een voorbeeld van een aantal structurele besparingen. Ik wil ook nog wel een aantal voorbeelden van structurele hervormingen geven.
Daar ligt immers het antwoord, met name dat enkel maar blind besparen nergens toe leidt, dat men doet wat deze regering doet, namelijk orde op zaken stellen en de tering naar de nering zetten, zeker in een land met een staatsschuld die zo hoog is als de onze. Bovendien moeten wij in een klein land met een open economie, waarin wij, eerlijk gezegd, qua investeringen veel meer afhankelijk zijn van wat in Duitsland en in de ons omringende landen gebeurt, ervoor zorgen dat wij een moderne en flexibele arbeidsmarkt hebben, dat de pensioenen gegarandeerd zijn en de activiteitsgraad stijgt.
Ik som het allemaal graag op, want – ik geef het grif toe – de voorbije jaren hadden wij het moeilijk, omdat wij een en ander niet gerealiseerd kregen, hoewel wij jaar na jaar op dezelfde spijker hebben gehamerd. In onderhavige begroting zitten deze elementen wel: de hervorming van de wachtuitkering, de hervorming van de werkloosheidsuitkering, de hervorming van het brugpensioen, de stijgende activiteitsgraad… Ik kan zo nog een tijd doorgaan. Het zijn stuk voor stuk structurele hervormingen, die ook in uw programma staan, dus het zou u sieren als u toegaf dat het land op die manier de goede weg opgaat en dat wij kiezen voor de toekomst. Het zou u sieren.
Er moet mij nog iets van het hart. Velen, te velen naar mijn zin, schermen met Europa in het begrotingsdebat. Europa is natuurlijk een realiteit. Wij hebben er gisteren nog over gesproken in de commissie voor de Financiën. Wij leven met een Europees semester, wij leven in een begrotingsunie, wij willen de voordelen van een gezamenlijke munt. Dan moeten wij de consequenties daarvan ook nemen. Maar, de inspanningen die wij moeten leveren, die soms moeilijk en pijnlijk zijn – ik ben niet te beroerd om dat toe te geven – doen wij omdat het moet. Wij steken ons niet weg achter Europa. Wij doen het, omdat wij ervan overtuigd zijn dat om het land weer op het juiste traject te krijgen, die inspanningen moeten gebeuren. Wij doen dat niet, omdat het moet van de grote boeman, maar omdat wij ervan overtuigd zijn dat onze recepten de juiste zijn. Wij doen dat voor onszelf!
Ik wil iedereen vragen de rug te rechten en vooruit te kijken, en de begroting te verdedigen, omdat wij erin geloven en niet omdat het moet van Europa. Dat lijkt mij veeleer een teken van lafheid.
Dat wil niet zeggen dat het debat met Europa ten einde zal zijn. Integendeel, er komen nieuwe aanbevelingen aan. Mijnheer Vandeput, u hebt een poging gedaan om aan de hand van de aanbevelingen van vorig jaar de oefening te maken. Wel, ik heb ze ook gemaakt.
Er werden bijvoorbeeld opmerkingen gemaakt over de activiteitsgraad en over werk. Ik zal niet herhalen welke maatregelen ter zake in het meerjarentraject zitten – mevrouw De Coninck zal daar nog uitgebreid op ingaan – maar ik meen dat wij dat punt mogen aanvinken: check!
Inzake het pensioendossier en de vergrijzing hebben wij de vorige weken bij momenten heroïsche discussies gevoerd met minister Van Quickenborne over de pensioenhervorming. Het land heeft er zelfs twee keer voor platgelegen. Als men dan blijft beweren dat er niets gebeurt, lijkt mij dat het ontkennen van het zonlicht. Check!
02.102 Jan Jambon (N-VA): Dus, omdat er tegen gestaakt wordt, is het goed?
02.103 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Het criterium is de inhoud, mijnheer Jambon.
02.104 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, als u daarstraks goed naar mij geluisterd hebt, weet u dat ik gezegd heb dat wat die twee aanbevelingen betreft, de regering vandaag inderdaad van Europa een voorlopig voldoende zal krijgen. Als u zich moet beroepen op het feit dat het land twee keer platlag om de ernst van uw maatregelen aan te tonen, doet u zichzelf echter te kort. Wij kijken uit naar de rest van de uitvoering van maatregelen. In de discussies in de commissie hebben wij het daar meermaals over gehad. Het verschil zit niet in de visie, want wij zijn het over eens dat die 2,8 % belangrijk is, maar het verschil zit in de manier waarop de maatregelen worden uitgevoerd. Dat zullen wij vanuit het Parlement opvolgen.
02.105 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Voor alle duidelijkheid, ik betreur heel erg dat het land heeft stilgelegen, en wij niet alleen.
Het is echter een beetje hypocriet om hier
te komen zeggen dat het maatregeltjes zijn die men bijna niet ziet en die amper
een begin zijn, als men ziet welke reacties dat bij de mensen oproept. Ik denk
dat ook hier de eerlijkheid u zou gebieden om toe te geven dat de tanker aan
het draaien is. (Rumoer)
02.106 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, u verwijst dus toch naar het feit dat het land heeft platgelegen om te bewijzen dat het allemaal zo belangrijk is.
U hebt in deze hele operatie een grote kans gemist. De vakbonden hebben aangetoond dat zij een beetje kunnen mobiliseren, maar zij zijn er niet in geslaagd om het land plat te leggen. Ik zal u de reden daarvoor geven. Als u op straat komt en de vinger aan de pols houdt bij de werkende Vlaming, dan zult u merken dat deze zich bewust is van het feit dat het moeilijke tijden zijn en dat er door iedereen naar vermogen moet worden bijgedragen. Het enige probleem dat deze regering heeft en dat men niet voor ogen wil zien, is dat de mensen uitgemolken worden en dat er in ruil daarvoor zelfs niet het minste zicht wordt gegeven op een enigszins betere toekomst. Dat is het probleem.
02.107 Gwendolyn
Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, ik wacht
en kijk met aandacht uit naar uw alternatieven en uw voorstellen, maar tot nog
toe moet ik het stellen met blanco en nogmaals blanco. Ik stel voor dat u
daarmee eens op straat komt en aan de mensen, van wie u beweert dat zij worden
uitgemolken, uitlegt wat uw alternatieven zijn. Geen enkel tot op heden.
Niente, niets, nada!
Ik overloop even de rest van de aanbevelingen. Wat de financiële regulering betreft, zit er in dit regeerakkoord een aanzienlijk pakket. Wij zijn daarmee ook in verschillende commissies goed bezig. Energiemaatregelen zitten erin. De verhouding inkomsten en uitgaven zit erin.
En dan is er inderdaad de competitiviteit en het verhaal over onze lonen. Wij hebben dienaangaande een wet in dit land. Het is te precair en het ligt te gevoelig voor dezelfde mensen als die naar wie u daarnet verwees, om het debat daarover te voeren. U blaast koud en warm tegelijk ten aanzien van degenen naar wie u daarnet verwees. Het gaat om hun portemonnee en daarmee speelt men geen spelletjes. Dat doet men niet zomaar. Ik ga ermee akkoord dat de manier waarop een en ander moet gebeuren niet duidelijk is, maar iedereen weet dat zowel competitiviteit als loonevolutie thema’s zijn die in dit land niet meteen van de agenda zullen geraken. Het zou u opnieuw sieren om daar op een volwassen manier mee te denken in plaats van te stoken en de onrust aan te moedigen.
02.108 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Rutten, u nodigt fracties uit om volwassen mee te denken over de competitiviteit van ons land. Ik wil daarop graag ingaan. Ik zou u dan ook willen uitnodigen om in te schrijven op een wetsvoorstel van onze fractie om net die wet van 1996 waarnaar u verwijst, te verbreden en uit te diepen en om bijvoorbeeld ook het grondstofgebruik en het energiegebruik mee te nemen.
De totale productiekosten in dit land en het aandeel in loonkosten liggen lager dan wat algemeen wordt aangenomen dan in andere landen, net omdat energiekosten en grondstoffengebruik voor heel wat van onze ondernemingen zo’n gigantische last is.
Als u hierover volwassen, eerlijk en constructief over wilt nadenken, verwijs ik u naar een wetsvoorstel van Ecolo-Groen, om naar de toekomst te kijken.
02.109 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Ik zal dat aandachtig lezen, mijnheer Calvo. Ik ben er zeker dat de heer Schiltz dat men zijn achtergrond ook zal doen.
Ik veronderstel dat iedereen vanuit zijn of haar fractie daarover ideeën en voorstellen heeft, maar dit is een dermate gevoelig thema, dat was mijn punt, dat men dit niet in een oneliner kan gieten, zeker niet als men beweert het goed voor te hebben met de koopkracht van de mensen die men in bescherming zou willen nemen.
Ik besluit met de waarschuwing waarnaar ik daarnet al verwees. Dit is een begin en dit is goed begin. Dit is een structureel begin waarvoor wij een pluim krijgen van internationale organisaties en de markten. Dit is echter geen eindpunt. Er komt een begrotingscontrole. Er zal permanent een vinger aan de pols moeten worden gehouden.
Het gaat om saneringsoefeningen. Dat is misschien een beter woord om te gebruiken. Sanering wil zeggen dat wij dit land terug gezond moeten maken. Dat doen wij enerzijds financieel en dat doen wij anderzijds door opnieuw zuurstof te geven aan de arbeidsmarkt, zuurstof aan het pensioendebat en zuurstof aan een economie die nog steeds de motor van onze samenleving is en altijd zal zijn. Dit debat wordt dus zonder twijfel vervolgd.
Le président: Les services me demandent d’interrompre 15 minutes pour modifier le système d’enregistrement.
Il est 13 h 53. Je vous propose de reprendre nos travaux à 14 h 10, par MM. Goyvaerts, Arens, Clerfayt, Mme Gerkens et M. Gilkinet.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 1 februari 2012 om 14.10 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 1er février 2012 à 14.10 heures.
De vergadering wordt gesloten om 13.53 uur.
La séance est levée à 13.53 heures.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 53 PLEN 066 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 53 PLEN 066 bijlage. |