Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Mercredi 1 février 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 1 februari 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.12 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.12 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Olivier Chastel

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Julie Fernandez Fernandez, Alain Mathot, Patrick Moriau, Annick Ponthier, Ann Vanheste, Veerle Wouters, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen.

 

Budgets

Begrotingen

 

01 Projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2012 (1943/1-9)

- Projet du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2012 (1944/1-40)

- Budgets des recettes et des dépenses pour l'année budgétaire 2012. Exposé général (1942/1)

- Justification du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2012 (1945/1-25)

- Notes de politique générale (1964/1-30)

01 Wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 (1943/1-9)

- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 (1944/1-40)

- Begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2012. Algemene toelichting (1942/1)

- Verantwoording van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 (1945/1-25)

- Algemene Beleidsnota's (1964/1-30)

 

Reprise de la discussion générale

Hervatting van de algemene bespreking

 

La discussion générale est reprise.

De algemene bespreking is hervat.

 

01.01  Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Begroting, waarde collega’s, naarmate wij in de afgelopen weken een beter inzicht hebben gekregen in de samenstelling en de opbouw van de begroting 2012, rijst er voor de Vlaams Belangfractie maar één dwingende vraag. Hoe waarheidsgetrouw en met welke geloofwaardigheid heeft deze regering zijn begroting 2012 opgesteld?

 

In de afgelopen weken zijn er wel heel wat fouten in de begroting rechtgezet via amendementen van de meerderheidspartijen, kwestie van de meest genante slordigheden toch uit die begroting te halen. Ik noem enkele voorbeelden. In de besparing van 3 % op de dotaties van het koningshuis was een foutje geslopen. De inlevering van 5 % op de weddes van de ministers was toch ook niet helemaal zuiver op de graat, evenals de actualisering van de kabinetsuitgaven. Dan mogen we de onderschatte uitgaven en de overschatte belastinginkomsten niet vergeten.

 

Ten gronde vraag ik mij toch af of met een dergelijke slordige begrotingsopmaak het begrotingstekort op minder dan 3 % is uitgekomen. Ik vraag mij dat af, maar ik ben alleszins niet verbaasd dat Europa, bij monde van eurocommissaris Olli Rehn, het nodige voorbehoud heeft gemaakt, nadat de Europese Commissie uw begroting onder het vergrootglas had gelegd. Daarover straks meer.

 

Wat wij begin december hebben voorspeld, is ook uitgekomen. De houdbaarheidsdatum van de voorliggende begroting is overschreden, nog voor ze door het Parlement is geraakt. De inkt van uw begrotingsdocumenten was begin december amper droog, of uw begroting moest al worden bijgesteld. De oorzaak van dat alles is onder andere de conjunctuurhypothese die deze regering heeft gebruikt. Ja, ik weet wel dat iedere begrotingsopmaak daar wat last van heeft, omdat iedere regering vasthoudt aan de cijfers van het Planbureau. Een begroting is immers een raming, waarbij de parameters tijdens het begrotingsjaar nog kunnen wijzigen.

 

De situatie voor 2012 is echter toch duidelijk verschillend van de voorgaande begrotingsjaren. Als de groeihypothese van amper 0,8 % niet meer realistisch is en de groei in werkelijkheid veel lager zal liggen, om het woord nulgroei niet te moeten gebruiken, dus als een begroting zo ver van de werkelijkheid staat, dan kunnen wij ons afvragen wat de zin is van een dergelijke begroting, omdat de uitgangspunten, de parameters, globaal genomen niet meer actueel zijn.

 

Aanvankelijk deed u daar als minister van Begroting wat smalend over, omdat het volgens u slechts over enkele honderden miljoenen euro zou gaan.

 

U verwachtte als minister van Begroting geen grote onderhandelingsronde meer, maar wel enkele aanpassingen. We weten ondertussen wel beter, al was het maar omdat de gouverneur van de Nationale Bank uw begroting 2012 ook al eens tegen het licht heeft gehouden en van oordeel is dat deze regering bij de eerste begrotingscontrole een benodigde inspanning zal moeten leveren van een tot twee miljard euro. Een koppel miljard euro zoeken door middel van besparingen of nieuwe belastingen, ik weet niet of dat zozeer onder de noemer valt van “enkele aanpassingen”.

 

Bovendien heeft Europa zich ook met de opmaak van uw begroting gemoeid. Die politieke partijen die steeds meer vragende partij zijn voor meer Europa, werden op hun wenken bediend. Alleen was de boodschap niet zo positief en kregen de meerderheidspartijen meteen te horen dat de Belgische begroting 2012 niet goed onthaald werd. De eurocommissaris was van oordeel dat, ten eerste, het geraamde tekort te optimistisch was, ten tweede, dat er extra moest worden bezuinigd voor minstens 0,15 % van het bbp, ten derde, dat de ontvangstramingen ook te optimistisch waren.

 

U weet als minister van Financiën wat te optimistische ramingen wil zeggen. We vernemen vandaag via De Tijd wat dit betekent. U bent waarschijnlijk op de hoogte van de tegenvallende inkomsten voor het jaar 2011. Ja, dat is vorig jaar. U raamt nu voor 2012 en ik ben zeer benieuwd in welke mate de ramingen voor 2012 stand zullen houden.

 

Tot slot was de eurocommissaris van oordeel dat er een bijsturing moest komen van 1,3 miljard euro. De aanvankelijke oneliner van collega Luc Van Biesen van Open Vld dat Europa de begroting 2012 had goedgekeurd en er bijgevolg geen vuiltje aan de lucht was, werd meteen in de kiem gesmoord.

 

Ook u, mijnheer de minister van Financiën, had het in uw communicatie met de pers meteen over het bevriezen van de middelen. Het mag dan de laatste dagen buiten een beetje vriezen, maar dat is wel een novum in de Belgische begrotingsterminologie. Ik weet niet of het bevriezen van middelen een soort van herformulering is van het ankerprincipe, maar u gaat dus de voorziene uitgaven voor 1,3 miljard euro tijdelijk bevriezen, ik neem aan tot aan de begrotingscontrole.

 

Als ik in het document dat u ons in de commissie hebt gegeven, het lijstje bekijk met wat u gaat bevriezen, stel ik vast dat u vier keer bij de NMBS bent langs geweest om telkenmale 100 miljoen euro te blokkeren: een keer voor 100 miljoen euro in de bijdragen voor het binnenlands treinverkeer, een keer voor 100 miljoen euro in de deelname van de Staat in het kapitaal van de NMBS met het oog op de financiering van de investeringen, een keer voor 100 miljoen euro in de bijdragen voor het onderhoud, het beheer en de exploitatie van de stations en de parkings ten voordele van de NMBS, en een keer voor 100 miljoen euro in de overdrachten aan het GEN-fonds beheerd door de NMBS-Holding.

 

Ook bij Landsverdediging bent u langs geweest en schuift u de levering van helikopters een jaar vooruit: geen levering in 2012, wel in 2013. Ook op de interdepartementale professionele kredieten gaat u 280 miljoen euro van 402 miljoen euro bevriezen.

 

U heeft die kredieten ingeschreven om in het lopende jaar een aantal onvoorziene noden binnen uw departementen te helpen invullen, maar u bevriest daarvan nu al 70 %. Laten we wel wezen, collega’s, u heeft deze tijdelijke bevriezing op papier wel doorgevoerd als antwoord op de kritiek van Europa, maar de hamvraag blijft waar u die 1,3 miljard euro werkelijk zal halen. Er is een hemelsbreed verschil tussen het tijdelijk bevriezen van 1,3 miljard euro en het uitvoeren van een bijkomende sanering van 1,3 miljard euro in uw begroting van 2012.

 

Wij zijn uitermate benieuwd hoe deze nieuwe regering haar begroting tijdens de begrotingscontrole in februari zal bijsturen. Ik neem aan dat de kaasschaafmethode niet meer zal volstaan. Het zal eerder een sanering met de vlooienkam en het scalpel worden, neem ik aan. Worden het besparingen? Neen, zegt de PS. Het volstaat om te verwijzen naar eerdere uitspraken van minister Magnette als handpop van de eerste minister over de toenemende onzin van besparingen. Ook de partijvoorzitter van de PS is van oordeel dat de regering al tot op het bot is gegaan en geen ruimte ziet voor bijkomende besparingen. Hij haalt wel een aantal voorstellen aan met betrekking tot hogere belastingen op inkomsten uit kapitaal, de taks op de beursverrichtingen en de patrimoniumtaks. Worden het dan toch belastingverhogingen? Neen, zegt Open Vld, al zijn we blijvend benieuwd naar de standvastigheid van hun politieke houding. Wat zegt CD&V? Die ligt in het midden van het bed. Zij weet het momenteel nog niet zo goed.

 

Niet alleen de Europese Commissie plaatst vraagtekens bij de begroting 2012, ook het Rekenhof heeft met zijn opmerkingen en commentaren kipkap gemaakt van de begroting. Wat kunnen wij als Parlementsleden nog toevoegen aan het degelijk werk van het Rekenhof? Wat kunnen wij toevoegen aan de commentaren van het Rekenhof op uw virtuele begroting en dit zonder in herhaling te vallen? Bijvoorbeeld, de strijd tegen de fiscale fraude zou in 2012 645 miljoen euro in het laatje moeten brengen. De opbrengsten uit vele van de voorgestelde maatregelen zijn moeilijk te ramen, laat staan dat de toelichting bij de begroting ons er een duidelijk inzicht in geeft. Idem dito voor de strijd tegen de sociale fraude. Geraamde opbrengst: 110 miljoen euro, meer dan het dubbele van 2010. Hoe de regering dat allemaal zal doen, blijft onduidelijk. Ook de verhoging van de beurstaks, de hogere roerende voorheffing met zijn verschillende tarieven – nog een voorbeeld van fiscale vereenvoudiging – en de accijnzen op tabak zijn onvoldoende realistisch ingeschat. Dan heb ik het nog niet eens over de fiscale farce van de bedrijfswagens. Halen we de rekenmachine erbij, dan komen we uit op 450 miljoen euro aan onderschatte uitgaven en overschatte inkomsten.

 

Deze regering moet zich wel realiseren dat bij de begrotingscontrole later deze maand ook alle verkeerd geraamde of overschatte begrotingsposten maar ook de impliciet verdoken tekorten openlijk moeten worden erkend. Opnieuw ben ik zeer benieuwd hoe deze regering die klus gaat klaren. Niet alleen de begrotingssanering voor 1,3 miljard euro wordt een harde noot, ook de voor 450 miljoen euro verkeerd geraamde of overschatte begrotingsposten moeten worden bijgesteld.

 

Om volledig te zijn moet het verschil tussen 0,8 % economische groei als uitgangspunt en de bijgestelde groei nog in rekening worden gebracht. Dat kan nog alle kanten uit. Een ding is wel zeker, en ik neem aan dat de regering het daarmee ook eens is: het zal een lagere groei zijn. In de veronderstelling dat de economische groei op 0,3 % uitkomt in plaats van 0,8 %, is er nog een bijkomend begrotingsgat van 850 miljoen euro dicht te rijden. In de veronderstelling dat de economische groei nog meer tegenvalt en – ik zeg maar wat – op 0,15 % uitkomt, dient bijkomend 1,2 miljard euro gesaneerd te worden. Kortom, het wordt aan het eind van de maand een sanering tussen 2,6 en 3 miljard euro. Ik zou zeggen: bonne chance. Nu begrijp ik ook waarom de partijvoorzitter van CD&V de afgelopen dagen wat terughoudender is geworden bij het afleggen van verklaringen over het onderschrijden van het begrotingstekort van 3 %.

 

Zoals de meesten van u wel weten ben ik voor de eerste keer in dit Parlement verkozen in 1999. Als ik zo de analyse maak van de opeenvolgende regeringen die hier het afgelopen decennium de revue zijn gepasseerd, valt het mij op, mijnheer de minister van Financiën, mijnheer de minister van Begroting, mijnheer de staatssecretaris, dat de grote krachtlijnen van deze aangegane regeerakkoorden zeer gelijklopend waren. Of het nu gaat over de regering-Verhofstadt in 1999, de regering-Verhofstadt II in 2003 dan wel de regering-Verhofstadt III als overgang naar Leterme I in 2008 of de regering-Van Rompuy I in 2009, opnieuw opgevolgd door de regering-Leterme II, zonder Vlaamse meerderheid, mijnheer de minister van Financiën, en van april 2010 tot november 2011 in lopende zaken, en die sinds kort, sinds december 2011, opgevolgd werd door de regering-Di Rupo I, nog steeds zonder Vlaamse meerderheid: telkenmale heb ik moeten vaststellen dat het in al die regeerakkoorden steeds ging over het saneren van de overheidsfinanciën, zowel op het vlak van het begrotingstekort als op het vlak van de staatsschuld, het aanpakken van de vergrijzing en de financiering van de toekomstige pensioenlasten, het aanzwengelen van de werkgelegenheid, het aanporren van de economische ontwikkeling, het verbeteren van de concurrentiepositie van de bedrijven en het behoud van de sociale welvaartstaat.

 

Het waren telkenmale doelstellingen die in elk van de regeerakkoorden en de daaraan gekoppelde begrotingen een prominente plaats innamen. Op zich mag het niet verbazen dat een aantal van die elementen uit de regeerakkoorden naar voren kwam. Ze behoren immers tot de kerntaken van de federale overheid. Anderzijds geeft de toenemende urgentie waarmee in de verschillende beleidsdomeinen opgetreden moet worden mij de overtuiging dat in de vorige regeerperioden weinig of niets bereikt is, althans niet structureel.

 

Wanneer een zelfde thema steeds opnieuw opduikt, met een reeks van geheel andere maatregelen, lijkt dat erop te wijzen dat de vorige regeringsploegen op een compleet verkeerd spoor zaten om de verschillende doelstellingen aan te pakken. Sterker nog, er wordt een beeld gecreëerd van opeenvolgende zwakke regeringen, met een op lange termijn zeer onstabiel beleid. Men zou bijna geloven dat de opeenvolgende federale regeringen in het afgelopen decennium geen enkel wezenlijk verschil hebben uitgemaakt, wat de verwezenlijking van hun strategische doelstellingen betreft.

 

Het is waar, de werkgelegenheid is de hoeksteen van elk model van samenleving. Een hoge tewerkstellingsgraad zorgt voor inkomens, belastinginkomsten en de uitbouw van een sociaal zorgsysteem. Het zo geroemde Belgische systeem van de sociale zekerheid, ooit een factor van sociale bijsturing, is niet langer in staat om de ongelijkheden op de arbeidsmarkt tussen Noord en Zuid in dit land bij te sturen. De hamvraag is dus of de doelstellingen inzake tewerkstellingsgraad gehaald werden.

 

In 1999 was een van de strijdpunten van de regering-Verhofstadt I het verhogen van de tewerkstellingsgraad. Verhofstadt had de bedoeling om in zijn regering de tewerkstellingsgraad van 57 % tot boven 65 % op te trekken. Wij herinneren ons allemaal het verhaal van de 200 000 banen. Premier Leterme wilde bij aanvang van zijn regeerperiode in 2008 niet onderdoen en stelde nogmaals 200 000 banen in het vooruitzicht, waarvan er al 61 000 in de loop van 2008 een feit moesten zijn. De werkelijkheid ziet er evenwel helemaal anders uit. Tussen 1998 en 2009 is de werkgelegenheidsgraad van 57 naar 62 % gestegen. Dat is nog een heel eind verwijderd van de doelstelling van 73 % tegen 2020, die door de Europese Unie wordt aanbevolen.

 

Wij weten ondertussen dat die doelstelling niet kon worden bereikt door 200 000 banen te scheppen. Ondanks de vele slogans en de regeringspropaganda zal er dus wel wat meer nodig zijn. Om er een cijfer op te plakken, een slordige 600 000 bijkomende jobs zouden nodig zijn geweest om ons met de Europese gemiddelden qua tewerkstellingsgraad te kunnen meten. In 2008 kwam de bankencrisis, gevolgd door de financiële crisis, die nog steeds blijft voortduren. Er heerst dus een somber economisch klimaat. Wat stond er in het regeerprogramma van Di Rupo? Vijftienduizend jobs in 2012.

 

U zult zich dan afvragen welke maatregelen de opeenvolgende federale regeringen in petto hadden om de doelstellingen met betrekking tot de werkgelegenheid te verwezenlijken.

 

Reeds in 1999 stelde de regering-Verhofstadt, ik citeer uit het toenmalige regeerakkoord, “dat de lage werkgelegenheidsgraad in België in belangrijke mate verklaard wordt door de hoge belasting op arbeid”. Dat is natuurlijk het kernpunt, een verlaging van de lasten op arbeid was voor de toenmalige regering een aangewezen beleidsdoelstelling. Ook in 2008 beloofde de regering-Leterme een verdere verlaging van de lasten op arbeid door een verdere vermindering van de werkgeversbijdragen.

 

Wat is anno 2012 de moraal van het verhaal geworden, collega’s? Het verlagen van de lasten op arbeid is niet echt een succes geworden. De afgelopen drie regeerperiodes daalde de belastinggraad op arbeid met minder dan 1 % van de totale loonkosten. Dat is niet echt iets om een medaille mee te winnen. Over de afgelopen tien jaar is de belastingdruk met 2,1 % gedaald, of gemiddeld 0,2 % per jaar.

 

Bijgevolg blijft dit land kampioen in Europa op het vlak van de loonlasten en dus ook van de belastingdruk. Nergens anders in Europa worden de lonen gemiddeld zo zwaar belast als in België. Het is niet het Vlaams Belang die dat zegt; ik verwijs naar een recente studie van Deloitte. In een loonstudie werden de loonlasten in Europa afgezet tegen de plannen van de regering-Di Rupo, die ondertussen deel uitmaken van het regeerakkoord. De conclusie van de studie van Deloitte is dat de algemene trend blijft, met name dat de Belgische lonen uitermate zwaar belast worden in vergelijking met de andere Europese landen.

 

Daarnaast gaat van alles dat wij in één jaar produceren, wat men dan het bruto binnenlands product noemt, 55 % naar de overheid via fiscaliteit en parafiscaliteit. Dat, collega’s, is niet langer houdbaar.

 

Het meest recente en meest frappante voorbeeld is dat van het chemiebedrijf BASF in Antwerpen. Het greep midden januari naast een investering van 1 miljard euro. Dat de loonkosten hierbij een belangrijke rol speelden staat buiten kijf. Het eindresultaat is dat het Duitse Ludwigshafen met de investering is gaan lopen. Er zijn nog andere voorbeelden uit de recente actualiteit. Bussenbouwer Van Hool opent voor het eerst in zijn geschiedenis een fabriek in Oost-Europa. Tapijtengroep Balta zag de loonhandicap ten opzichte van Nederland in de afgelopen vijf jaar met 10 % stijgen. Bij Siemens zijn de loonkosten in België, na Zwitserland, de hoogste van heel de groep. De loonkosten bij Atlas Copco in Wilrijk liggen tussen de 10 en 20 % hoger dan in Duitsland. En dan de klap op de vuurpijl, kredietverzekeraar Euler Hermes verwacht in 2012 10 % meer faillissementen dan in 2011.

 

Ik weet niet hoelang het lijstje met waarschuwingslampjes en knipperlichten moet worden alvorens het tot de regering zal doordringen dat de strijd om investeringen en het behoud van de bedrijfsactiviteit ongenadig hard is, dat de speelruimte voor onze Vlaamse bedrijven om extra heffingen en belastingen te incasseren alsmaar kleiner wordt.

 

Ondernemend Vlaanderen zit momenteel in een grote, economische oorlog. Het ondernemersklimaat verslechtert. Vermits de bedrijven in dit land zich niet op een eiland bevinden, starten zij steeds meer hun toekomstprojecten in het buitenland op en komen er in dit land dus geen nieuwe jobs. Dat is ondertussen de harde realiteit geworden.

 

Het is ook de reden waarom er geen plaats is voor belastingverhogingen. Daarom ook moet in de eerste plaats worden gekeken naar disfuncties en naar efficiëntiemaatregelen inzake overheidsuitgaven, al was het maar om te vermijden dat de concurrentiekracht van onze bedrijven in de kiem wordt gesmoord en het competitieve model van de ondernemingen ten onder gaat.

 

Hoewel ik de eerste minister tijdens zijn bezoek aan Nederland heb horen verklaren, en ik citeer hem, “dat de regering werk moet maken van meer jobs en investeringen”, kan ik alleen maar vaststellen dat de voorliggende begroting en de daarbij horende beleidsnota’s zijn woorden helemaal niet uitstralen.

 

Een zelfde verloop over de voorbije regeringen kenden de inspanningen aangaande de zorg om de financiering van de pensioenen van de werknemers, met de bedoeling iets structureels te doen aan de welvaartsvastheid en aan de aanpassingen van de laagste pensioenen. Ik moet het verhaal van de Nationale Conferentie voor de Pensioenen met een snel actieplan, met eerst een groenboek en daarna een witboek, niet in herinnering brengen. Ik moet voor de meeste leden het verhaal van het Zilverfonds ook niet uit de doeken doen. Een appeltje voor de dorst noemde toenmalig minister van Begroting Johan Vande Lanotte het. Enkele jaren later vond zijn partijgenoot, Frank Vandenbroucke, het Zilverfonds een lege doos. Noch het Zilverfonds noch de pensioenbonus zullen inzake de financiering van de pensioenen enige zoden aan de dijk brengen.

 

Collega’s, voor de begrotingsoverschotten en de begrotingstekorten zou het inmiddels duidelijk moeten zijn dat in de voorbije decennia de inspanningen om de publieke financiën op orde te stellen en dus naar een begrotingsevenwicht of, beter nog, naar begrotingsoverschotten te gaan, niet echt een succes zijn geweest.

 

Alle voorgaande regeringen hebben geprobeerd een doortastend, budgettair beleid te voeren, teneinde tot een structureel begrotingsoverschot te komen. Zelfs onder Leterme was het de bedoeling om in 2011 tot een structureel overschot van 1 % van het bruto binnenlands product te komen. Wanneer ik naar de cijfers kijk, is er in 2001, elf jaar geleden, en in 2006, zes jaar geleden, een klein begrotingsoverschot geweest. In alle andere jaren was er een begrotingstekort.

 

Zelfs wanneer wij rekening houden met de zogenaamde onverwachtheid van de crisis van 2008, niettegenstaande de indicaties in 2007, werden telkenmale erg optimistische doelstellingen geformuleerd.

 

In de voorbije jaren bestond het regeringsbeleid erin de budgettaire problemen steeds naar een volgend begrotingsjaar door te schuiven. Zulks was in 2009, een verkiezingsjaar, het geval. Het was in 2010, ook een verkiezingsjaar, het geval. Het zal ook in 2012 het geval zijn. Vervolgens zijn de traditionele partijen dan verbaasd dat in de periode van 2012 tot 2015 een budgettaire inspanning moet worden geleverd om u tegen te zeggen. Dat moet allemaal gebeuren in een periode van drie jaar, in de praktijk nog maar dertig maanden.

 

En dan heb ik het nog niet gehad over de schuldafbouw, wat ook een lang en pijnlijk proces zal worden. Sinds de Eurotop van afgelopen maandag, waarop u aanwezig was, mijnheer de minister van Financiën, weten wij dat er midden van dit jaar een permanent reddingsfonds komt, het ESM, naast het tijdelijk noodfonds. Dat ESM komt er een jaar vroeger dan gepland en België zal in 2012, en de vier volgende jaren, telkens 550 miljoen euro moeten bijdragen tot dat ESM. Dit kan natuurlijk worden meegenomen tijdens de komende begrotingscontrole. Voor de komende jaren dient u in een bijdrage te voorzien van 2,75 miljard euro. Geen habbekrats, als u het mij vraagt. Dat de bijdrage geen effect heeft op het begrotingstekort wil ik aannemen, maar het verhoogt ongetwijfeld de Belgische overheidsschuld.

 

Collega’s, het is dan ook geen kwestie van wie die mensen nog gelooft. Ik zou het sterker willen formuleren: “Wie gelooft deze regering nog?” Uw wittebroodsweken zijn amper achter de rug en wij kunnen u al onze moraal van uw begrotingsverhaal meegeven. De Vlaams Belangfractie heeft het niet zo begrepen op deze begroting 2012. Wij vertrouwen deze begroting niet omdat zij ongeloofwaardig is. U staat als minister van Begroting en minister van Financiën misschien ook niet te juichen, maar met onze geschetste analyse van uw begroting kunnen wij alleen maar besluiten dat wij deze kipkapbegroting niet zullen steunen.

 

01.02  Josy Arens (cdH): Monsieur le président, messieurs les ministres, ce matin, j'ai entendu un collègue dire que ce gouvernement avait le mérite d'exister. Il a un peu plus que cela: il a le grand mérite de ne pas se contenter de beaux discours. Mais il agit et dans la situation qui est la nôtre, c'est essentiel.

 

Nous vivons, à n'en point douter, un des moments les plus délicats de l'histoire du monde occidental depuis la fin de la Deuxième Guerre mondiale. Depuis la crise financière de 2008, jusqu'à la crise de la zone euro, et plus globalement celle des dettes souveraines, c'est l'ensemble des fondamentaux régissant l'économie, la gestion des finances publiques ou la solidarité, qui sont remis en question. Cette crise est née, à l'origine, de l'appât des gains démesurés des spéculateurs – et il ne faut pas l'oublier – avec la complicité, au moins passive, des fameuses agences de notation.

 

Or, depuis quatre ans, l'État belge n'a cessé d'intervenir pour protéger sa population: sauvetage des banques afin de protéger les dépôts des épargnants, mesures de crise en faveur de l'emploi et de nos entreprises, gestion budgétaire rigoureuse, pérennisation de notre modèle de sécurité sociale, tels ont été les maîtres-mots du précédent gouvernement, dont le bilan positif, salué même au niveau international, ne peut être que souligné.

 

Cependant, toutes ces mesures d'urgence ont eu malheureusement un coût. Alors que notre dette s'élevait en 2007 à 84 % du PIB, nous sommes remontés à 98 % en 2011, soit une augmentation de 14 % en trois ans. Et cette augmentation n'est pas due à une mauvaise gestion de notre pays; au contraire, les pays voisins ont vu leur déficit augmenter de manière beaucoup plus importante. Cette augmentation est due à des facteurs externes à la politique belge, soit à une crise financière qu'il a fallu contrôler, au risque de voir l'ensemble de notre économie s'écrouler.

 

Lorsque l'on se remémore ces faits, il appert clairement que la crise des dettes souveraines que nous vivons aujourd'hui est scandaleuse. Alors que les États ont sauvé le secteur financier de par son importance systémique, ils se voient aujourd'hui reprocher d'avoir, pour ce faire, impacter leurs finances publiques. Des agences de notation, qui attribuaient des AAA à n'importe quel produit toxique en 2006 et 2007, viennent à présent mettre la pression sur les finances des États par l'annonce de dégradations de note, qui ont un impact immédiat sur le spread et donc la capacité de financement de ces pays. Pensons à la Grèce, au Portugal ou à l'Espagne, et aux conséquences sociales effroyables qui accompagnent ces dégradations.

 

Depuis un an, la zone euro est attaquée par les spéculateurs et les agences de notation. C'est inacceptable. Certes, un signal fort a été envoyé aux marchés par la signature du nouveau traité ce lundi, mais c'est insuffisant.

 

Une chose est de démontrer la capacité de la zone euro à affronter ses problèmes budgétaires, une autre en est d'arrêter ces spéculateurs sans foi ni loi qui mettent des pays et surtout une population à genoux. Le projet de la Commission européenne portant la création d'une taxe sur les transactions financières est, pour le cdH, un minimum vital à adopter de toute urgence. Le sort des agences de notation doit aussi être réglé avec, éventuellement, une agence européenne.

 

Je serai sur ce point particulièrement attentif à l'évolution de la proposition de la Commission modifiant le règlement 1060/2009 sur les agences de notation de crédit, car j'estime, comme nous tous d'ailleurs, que le politique doit reprendre la maîtrise des manœuvres.

 

Cependant, pour revenir au débat portant sur ce projet de budget 2012, nous devons reconnaître qu'à l'heure de voter ce dernier nous sommes dans un contexte européen inédit, tant au niveau économique, politique qu'institutionnel. Il serait trop simple de laisser l'histoire juger de la pertinence de nos décisions. Nous ne pouvons nous tromper. C'est tout simplement l'avenir même de notre population, de nos enfants, qui est en jeu.

 

En cas d'inaction, la sanction serait définitive: une explosion du déficit public, laissant l'État exsangue, incapable de se financer et donc de pouvoir subvenir à ses missions essentielles comme l'éducation, la promotion du tissu économique, la solidarité intergénérationnelle. Pouvons-nous consciemment laisser le bateau Belgique dériver en prenant des mesures populaires aujourd'hui qui provoqueront, par exemple, la fin complète et définitive du système des pensions dans dix ans? Poser la question, c'est déjà y répondre, j'en suis convaincu.

 

La politique doit proposer une vision du futur aux gens et emporter l'adhésion sur celle-ci. La vision que nous défendons au cdH, c'est celle de l'éducation et de l'enseignement. Des jeunes qualifiés demain, c'est le synonyme d'emplois assurés dans un monde globalisé et, par conséquent, la pérennité de notre système de sécurité sociale via la perception de cotisations justes.

 

Pour nous, l'éducation, l'emploi, la santé, la sécurité, la qualité de vie des familles sont interconnectés, l'un n'allant pas sans l'autre. Ce sont les valeurs du cdH, que nous avons défendues au niveau du gouvernement lorsqu'il a fallu prendre des mesures d'urgence afin de sauver notre pays et d'éviter de voir celui-ci tomber dans le chaos.

 

À cet égard, le projet de budget 2012 examiné ce jour constitue une réponse efficace, courageuse et socialement juste dans un contexte économique international sans précédent. Efficace, car ce projet de budget, complété par des mesures rendues nécessaires par l'évolution de la conjoncture économique, a permis de voir la procédure en déficit excessif contre la Belgique interrompue, la Commission européenne jugeant que le gouvernement a pris des mesures efficaces pour atteindre ses objectifs budgétaires en 2012. Le gouvernement a ainsi évité de voir notre pays lourdement sanctionné par une amende de l'ordre de 750 millions d'euros, en agissant avec une diligence et un sérieux qui ont convaincu un exécutif européen impartial.

 

Ce budget nous permet ainsi de rester dans la droite ligne des précédents en respectant les engagements prévus dans le programme de stabilité depuis 2009, alors même que nous devons faire face à la crise cataclysmique des dettes souveraines. Cette capacité à tenir nos engagements contenus dans le programme de stabilité est essentielle afin de remplir nos obligations européennes, encore renforcées par le traité signé ce lundi.

 

L'objectif est aussi de raffermir la confiance des marchés à notre égard. Ceux-ci sont malheureusement indispensables à notre refinancement à court terme. À cet égard, et ainsi que l'a rappelé en commission le ministre des Finances Steven Vanackere, il est certain que la conjoncture économique – instable à l'échelle européenne, voire mondiale – jouera un rôle prépondérant dans les chiffres de notre croissance, élément-clé dans l'évaluation des dépenses et recettes. Je me réjouis donc que nous ayons décidé d'affronter cette instabilité en instaurant quatre contrôles budgétaires par an et un monitoring mensuel. Cela nous permettra de conserver un contrôle de tous les instants sur nos finances publiques, celui-ci se révélant essentiel en raison du six-pack adopté au mois de décembre.

 

Ce budget est efficace au niveau de ses conséquences mais aussi d'un point de vue structurel. Comme l'ont souligné des experts de la Cour des comptes lors de leur audition en commission des Finances et du Budget, presque toutes les mesures prises par le gouvernement sont structurelles. Autrement dit, elles accroîtront les recettes et même diminueront les dépenses les années suivantes. En témoigne la perspective pluriannuelle 2013-2014. De même, le budget contient peu de mesures ponctuelles sans réelle vision comme ce fut le cas jadis.

 

Par ailleurs, la Commission européenne avait adressé six recommandations à la Belgique, dans le cadre du semestre européen et du semestre national. La Belgique y a satisfait. Ce budget ramène le déficit budgétaire belge pour 2012 à -2,8 % en se basant sur une croissance économique de 0,8 % du PIB. Même si la conjoncture devait se dégrader, des mesures qui ne doivent cependant pas instaurer l'austérité – nous sommes très fermes à cet égard – seront prises. Afin de garder le cap, des contrôles budgétaires plus fréquents nous aideront à remplir cette obligation de limitation du déficit.

 

La concurrence dans le secteur énergétique est accrue par la limitation des prix du gaz et de l'électricité. L'accord de gouvernement prévoit une telle mesure. Des réformes structurelles relatives à la prépension et à la pension anticipée vont permettre de s'attaquer au problème posé par la sortie anticipée du marché du travail. La régulation du secteur financier est également prévue dans l'accord du gouvernement. Je n'insisterai jamais assez sur la nécessité de renforcer le contrôle sur cette branche d'activité qui a failli nous conduire tous à la faillite.

 

Certes, de nombreuses recommandations émises par la commission d'enquête sur la crise financière ont déjà été concrétisées et d'excellentes initiatives ont été prises par la Commission européenne.

 

D'autres idées comme celles relatives à un testament bancaire, au contrôle plus important du parlement sur la FSMA et aux rémunérations du secteur bancaire liées à des résultats à long terme, doivent être étudiées. Les affaires Fortis et Dexia ont déjà suffisamment coûté au contribuable. Nous ne pouvons nous permettre de voir, à l'avenir, le secteur bancaire mettre à mal notre économie et le bien-être de toute notre population.

 

Le taux d'emploi est relevé en augmentant la dégressivité des allocations de chômage. La compétitivité de l'économie belge est sauvegardée grâce au maintien de la déduction des intérêts notionnels. Ces systèmes devaient être conservés pour des raisons de sécurité juridique indispensable à l'arrivée d'investissements étrangers dans notre pays, investissements créateurs d'emploi. Cependant, il fallait mettre fin aux abus constatés.

 

Une diminution du taux est un premier pas, mais le problème de la reportabilié de la déduction pour capital à risque devra aussi être examiné. Inévitablement, nous devrons nous pencher davantage sur un mécanisme de liens en vue du maintien de ces intérêts notionnels et de la création d'emploi. Nous aurons des discussions en commission, dans les prochains mois, concernant cette problématique.

 

Nous discutons aujourd'hui d'un budget efficace, mais aussi courageux. Qui oserait le nier?

 

Les mesures adoptées ne font plaisir à aucun responsable politique, que ce soit le ministre des Finances, le ministre du Budget ou le premier ministre. Mais nous devons assumer notre responsabilité. Comme je l'ai déjà indiqué en commission des Finances, je ne vous cacherai pas que, pour le cdH, certaines mesures ont été très difficiles à accepter. Je pense particulièrement à celles touchant les pensions, aux réductions d'impôt pour les voitures propres ou encore à la réduction d'impôt pour les investissements économiseurs d'énergie.

 

Si nous avons, finalement, marqué notre accord, c'est parce que nous étions convaincus qu'il n'existait pas d'alternative sérieuse, moins dommageable socialement, que cela était nécessaire pour le bien-être de notre population et le futur de nos enfants.

 

Il est facile de critiquer les mesures prises. Gouverner, c'est prévoir. Gouverner, c'est agir.

 

Il est ici question d'un effort budgétaire de plus de 11 milliards d'euros rien que pour 2012. Nous le faisons sans toucher aux bases de notre système, sans remise en cause de l'index. Pour notre groupe, comme pour tous les autres groupes, il est clair qu'on ne touche pas à l'indexation des salaires. Le système des soins de santé n'est pas remis en cause. Il n'y a pas de nouvelle taxe sur les travailleurs. L'enseignement est préservé. Il n'y a pas d'austérité menant à un chômage endémique comme en Espagne. Et l'emploi est toujours au centre des priorités.

 

Que ceux qui nous critiquent regardent les politiques menées par les pays voisins. Ils comprendront à quel point nous avons évité la catastrophe sociale.

 

Nous devions remplir nos obligations européennes. Nous devions nous éloigner de la zone des pays mis en difficulté par les marchés financiers. Nous devions mettre en place des réformes structurelles visant à pérenniser l'avenir.

 

Quoi qu'en disent les membres de l'opposition, j'ose affirmer qu'il s'agit d'une gageure que la majorité a réussie!

 

Un budget efficace, un budget courageux mais aussi un budget plus juste socialement! Les mesures prises l'ont été dans un esprit visant à renforcer la cohésion sociale. Le cdH prône depuis des années le déplacement de la charge fiscale pesant sur le travail vers le capital. Il n'est pas normal que des rentiers ne soient que très faiblement imposés alors que les travailleurs, ceux qui font véritablement vivre notre pays, subissent une pression fiscale beaucoup trop importante.

 

Le gouvernement a commencé à déplacer le curseur de la fiscalité du travail vers celle du capital en augmentant le précompte mobilier mais surtout en instituant une contribution complémentaire de 4 % sur les revenus issus du capital et dépassant 20 000 euros. Il a aussi augmenté la taxe sur les opérations de bourse et modifié le régime des stock options.

 

Nous devons, à terme, voir la fiscalité qui pèse sur le travail diminuer de manière drastique. Dans cette optique, nous ne pouvons que nous réjouir de voir qu'à l'occasion de la création de nouveaux prélèvements, les revenus du travail ne seront pas plus lourdement taxés. C'était un minimum pour nous mais, lorsque les temps seront meilleurs, la Belgique devra engager le processus et diminuer la pression fiscale pesant sur les travailleurs. Pour le cdH, c'est une priorité absolue!

 

Un budget plus juste passe aussi par une lutte efficace contre la fraude fiscale, vecteur de concurrence déloyale pour nos entreprises et de sentiment d'injustice pour les citoyens. Là aussi, des mesures importantes, réclamées depuis longtemps par notre groupe, sont enfin prévues; nous nous en félicitons. Citons l'augmentation significative du nombre de contrôleurs et le renforcement des contrôles sur la base du data mining, la rédaction d'une disposition anti-abus efficace contre les montages fiscaux et, enfin, une réforme de la procédure via le principe una via afin d'éviter de voir des dossiers n'aboutissant jamais.

 

Il conviendra de lutter avec la même vigueur contre la fraude sociale; les montants budgétaires en jeu ne sont peut-être pas les mêmes mais l'impact psychologique de ce type de fraude est très important, surtout dans le chef des travailleurs courageux qui sont faiblement rémunérés.

 

Au niveau des dépenses, sans anticiper les débats qui auront lieu par après sur des politiques spécifiques, je tiens à souligner la politique de rationalisation qui a servi de fil conducteur dans l'élaboration du budget. Il n'y a pas de coupe aveugle mais une volonté d'une meilleure gestion des deniers publics en vue de générer de la prospérité. Le citoyen a le droit de voir le produit de ses impôts alloué de la manière la plus efficace. À ce niveau, la mission du politique est de garantir l'efficacité des services publics mais elle n'est certainement pas de priver ces derniers d'exercer au mieux leur mission en leur octroyant des crédits insuffisants. Nous devrons continuer à travailler en concertation avec les services concernés pour trouver une solution équilibrée sur ce point.

 

Un budget efficace, courageux et juste: c'est la raison pour laquelle mon groupe votera pour les textes qui nous sont soumis aujourd'hui. Mais la satisfaction du devoir accompli ne doit pas nous empêcher de réfléchir sur l'avenir. À cet égard, je souhaiterais vous faire part de deux réflexions.

 

Tout d'abord, au vu des nouvelles obligations budgétaires européennes, il convient de mieux harmoniser les budgets des différentes entités. Je sais que les ministres des Finances et du Budget rencontreront, dans les prochains mois, les Régions et Communautés afin d'examiner la meilleure façon de procéder. Je ne peux qu'insister sur l'urgence de telles rencontres afin que le SPF Budget propose rapidement des réformes pour améliorer la cohérence entre les diverses entités. Je rappelle que l'accord de gouvernement prévoit d'ailleurs des réformes institutionnelles qui doivent entre autres mener à une meilleure répartition des compétences entre autorité fédérale, Régions et Communautés. Le programme de stabilité concerne tous les niveaux de pouvoir en Belgique, mais à l'égard de l'Europe, seule l'entité 1 est responsable.

 

Deuxièmement, j'aimerais insister sur les origines de la crise de la zone euro. Outre les attaques des spéculateurs et des agences de notation dont j'ai déjà parlé, nous ne pouvons passer sous silence la politique allemande des salaires dans laquelle l'Organisation internationale du Travail voit, dans son rapport du 24 janvier 2012, la cause structurelle de la crise en zone euro. Pourquoi parler de cela? Parce que c'est le modèle allemand qui sert de base à ceux qui veulent détruire notre politique de l'index.

 

Je cite l'OIT: "L'amélioration de la compétitivité des exportateurs allemands est de plus en plus identifiée comme la cause structurelle des difficultés récentes dans la zone euro. Alors que les gains de compétitivité de l'économie allemande sont régulièrement présentés par Berlin comme un modèle à suivre par les autres pays, l'Organisation internationale du Travail y voit, au contraire, un frein à la croissance européenne. Les coûts du travail allemand ont chuté depuis une décennie par rapport aux concurrents, mettant leur croissance sous pression avec des conséquences néfastes pour la viabilité de nos finances publiques. Plus grave, les pays en crise n'ont pas pu utiliser la voie des exportations pour compenser la faiblesse de la demande domestique car leur industrie ne pouvait pas profiter d'une demande intérieure plus forte en Allemagne. Dans un contexte de chômage élevé en Allemagne, les différentes réformes ont eu pour effet de réduire les revenus bas de l'échelle, notamment dans les services où de nouveaux emplois, essentiellement à bas salaires, sont apparus. Dans le même temps, peu de choses ont été faites pour améliorer la compétitivité par le biais d'une progression de la productivité. La politique de déflation salariale n'a pas seulement amputé la consommation, elle a aussi conduit à un accroissement des inégalités de revenus à une vitesse jamais vue, même durant le choc de l'après réunification".

 

Je crois que c'est important à souligner car on cite trop souvent l'Allemagne comme le modèle à suivre. Le rapport précise encore qu'au niveau européen, tout cela a créé les conditions d'un marasme économique prolongé car les autres pays membres voient de plus en plus une politique de déflation des salaires encore plus dure comme solution à leur manque de compétitivité. L'OIT estime par ailleurs que la contribution de la déflation des salaires à la création d'emplois en Allemagne n'est même pas si claire.

 

Les récents succès à l'exportation doivent peu à cette politique salariale, estime l'OIT, et s'expliquent davantage par l'orientation géographique des exportateurs allemands vers des marchés émergents dynamiques.

 

La question est de savoir si l'amélioration de la compétitivité de nos entreprises nécessite un appauvrissement généralisé de la population. Au lieu de pointer le coût de la main-d'œuvre par rapport aux pays voisins, comme le font les chantres de l'économie de marché purs et durs, il conviendrait de souligner la politique antisociale de l'Allemagne, qui a détruit les conditions de vie des travailleurs au bénéfice de ses entreprises, ainsi que le démontre ce rapport de l'OIT.

 

Le succès de l'Allemagne aujourd'hui, c'est la conjonction de la détérioration des conditions de travail des Allemands avec un euro maîtrisé par la BCE dont la seule mission est de gérer l'inflation. Donc les pays comme l'Espagne ou l'Italie n'ont plus la possibilité de dévaluer leur monnaie pour garder le niveau des salaires compétitif par rapport à l'Allemagne.

 

La crise qui frappe les pays du sud de l'Europe, outre des abus dans la gestion des dépenses publiques et la non-politique de prélèvement ou de lutte contre la fraude fiscale, c'est le résultat de dix ans de la politique de concurrence sociale acharnée de l'Allemagne envers les autres pays de la zone euro. La zone euro est en train de payer son absence de cohésion fiscale et sociale.

 

Cette situation entraîne un dumping de la part des sociétés sur les gouvernements, avec un risque de voir les inégalités se creuser de plus en plus, les mieux nantis se localisant là où la législation leur est la plus favorable alors que les pauvres et les personnes dans l'incapacité de monnayer leurs talents au niveau international se voient les seuls atteints par les mesures d'austérité.

 

Pour le cdH, c'est totalement inacceptable. Nous devons trouver une solution européenne au risque de voir disparaître progressivement l'impôt des sociétés et des salaires acceptables. Une Europe budgétaire avec une règle d'or commune, sans une véritable Europe fiscale et sociale, cela n'a aucun sens.

 

Le cdH continuera à se battre pour que l'Europe ose enfin la solidarité et l'harmonisation des politiques fiscales et sociales afin que l'emploi, la recherche et l'innovation soient au cœur des débats et que la stratégie de l'UE 2020 prenne enfin tout son sens.

 

Nous ne pouvons nous contenter d'une société où un nombre de plus en plus faible de gens s'en sortent bien pendant qu'une part croissante de nos citoyens s'en sortent tout juste. Nous devons rétablir une économie où tout le monde a une chance, où tout le monde fait son devoir et où tout le monde joue selon les mêmes règles. Nous avons besoin d'une économie construite pour durer, où ceux qui travaillent touchent les dividendes de leurs efforts et où leur responsabilité est récompensée.

 

01.03  Bernard Clerfayt (FDF): Monsieur le président, monsieur le ministre du Budget, chers collègues, le débat budgétaire qui nous occupe a quand même une connotation très surréaliste. En effet, depuis plusieurs semaines en commission et ces deux jours-ci en séance plénière, nous faisons en fait semblant de discuter et de voter un budget, respectant donc les rites, la tradition et la mise en scène parlementaires, tout en sachant que ce budget est en quelque sorte un faux, un leurre, pour ne pas dire un cache-misères. Et des misères, il en cache un certain nombre!

 

Si je disais que ce budget n'est pas sérieux, ce ne serait pas surprenant de ma part, puisque c'est évidemment le rôle de l'opposition. Mais, il n'y a pas que moi qui l'ai dit! Monsieur Chastel, vous êtes le premier à l'avoir dit dès le 7 décembre: "Ce budget n'est pas sérieux. Ce budget est construit sur du sable. Ce budget devra être revu dans quelques jours". Autrement dit, tout ce travail, toutes ces commissions, tous ces documents imprimés, c'est de la mise en scène.

 

Et il n'y a pas que M. Chastel qui l'a dit. M. Luc Coene, le gouverneur de la Banque nationale, s'est également exprimé à ce sujet dans des interviews accordées, fin décembre, à La Libre Belgique et à la RTBF. Les services budgétaires de la Commission européenne ont examiné votre projet de budget et le commissaire européen, Olli Rehn, vous a récemment adressé un courrier. Il a relevé que votre hypothèse de croissance est surévaluée et, même en ne tenant pas compte de la surévaluation de l'hypothèse de croissance à 0.8 %, ce qui fonde le travail sur des recettes budgétaires, l'Europe vous a demandé de geler 1,3 milliard de votre budget. C'est dire si votre budget est faux, outre la croissance, pour 1,3 milliard qu'il faut geler jusqu'à la fin de l'année!

 

Ce n'est évidemment pas sérieux comme travail! Vous gelez ce montant par simple circulaire budgétaire en promettant à l'Europe de ne pas le dépenser, mais dans le même temps, vous poursuivez le travail calmement et demandez au Parlement de vous autoriser à inscrire les dépenses à concurrence de 1,3 milliard. C'est totalement schizophrénique! Aux uns, on dit qu'on ne le dépensera pas et aux autres, on dit l'inscrire au budget tout en promettant de le dépenser un jour!

 

En fait, toute cette manœuvre, tout ce travail, tout ce rite parlementaire, toutes ces réunions, tous ces documents imprimés servent à quoi? À faire croire à l'opinion publique que le gouvernement gouverne! À faire croire à l'opinion publique que le budget est élaboré, alors qu'on nous a remis un document bâclé, fondé sur de fausses hypothèses, comprenant d'ailleurs un grand nombre d'imprécisions qui ont été relevées par la Cour des comptes, qui a disposé de très peu de temps pour prendre connaissance du budget et qui vous indique pourtant, page après page – on l'a relevé en commission –, le nombre d'erreurs d'estimation. Ici, les recettes sont surévaluées, là, les dépenses sont sous-évaluées, ici et là, chapitre par chapitre, pratiquement à chaque ligne!

 

Et en dernière minute, l'Europe vous amende ce budget, par une entourloupe, et vous impose de geler un milliard trois de dépenses. Ce n'est pas sérieux.

 

Nous pourrions nous dire: si au moins tout ce temps - depuis le mois de décembre, tout ce mois de janvier, et les quelques semaines qui viennent – vous travailliez à préparer un vrai budget. Mais cela n'est même pas le cas puisqu'on constate dans la presse tous les jours que les partenaires de la majorité se chamaillent, par presse interposée, sur la manière de boucher les trous de votre impréparation. À gauche, il nous est annoncé qu'il faut plus de taxes encore, une taxe sur les grandes fortunes, c'est une formule qui marche dans les congrès socialistes. À droite, M. De Croo réclame 100 % d'économies dans les dépenses, sans absolument aucun nouvel impôt. Cela, c'est une formule qui marche dans les congrès libéraux. Où est le gouvernement? Que dit le gouvernement? M. Chastel qui est interrogé à la télévision, ballotté entre les uns et les autres, qui n'a pas aujourd'hui vraiment d'idées concrètes, pour répondre, pour dire ce qu'on va faire, répond qu'on va faire un peu des deux, qu'on verra bien ce qu'on fera en dépenses, qu'on verra bien ce qu'on fera en recettes.

 

Tout ce temps n'est pas mis à profit pour travailler sur un vrai budget et préparer le vrai travail budgétaire qu'on nous présentera, je l'espère, ici, prochainement. Nous aurons alors les vrais chiffres des recettes fiscales, fondées sur la croissance ou l'absence de croissance, et les vrais chiffres de dépenses de l'Etat, en tenant compte d'un calcul honnête, sérieux, contrôlé par la Commission européenne, et sous le contrôle également, de la Cour des comptes.

 

C'est en cela que je dis que votre budget aujourd'hui est un cache-misère pour faire croire que le gouvernement gouverne, pour faire croire qu'il y a un budget. En fait, tout le monde sait qu'il n'y en a pas, et vous amusez la galerie en faisant tout ce travail et toute cette mise en scène parlementaire.

 

Dans votre budget, c'est vrai qu'il y a toute une série de mesures qui ont été prises dans le cadre des lois-programmes, et des lois de dispositions diverses, qui ont été prises fin d'année en urgence, lors des séances des derniers jours du mois de décembre, qu'on a votées ici en urgence.

 

Mais toutes ces mesures ne font pas un budget intelligent. Votre budget non seulement n'est pas sérieux, mais il n'est pas intelligent car il ne contient aucune mesure de relance de l'économie. C'est un pur budget de rigueur, qui va d'ailleurs gravement et clairement réduire la croissance économique. Ce n'est pas moi qui le dis non plus, c'est M. Coene qui l'a dit dans son article, dans son interview, dès la fin du mois de décembre. Nous pouvions encore corriger les mesures à ce moment-là. C'est M. Olli Rehn, dans le courrier qu'il vous signe début décembre et qui indique que ses services ont mesuré que les mesures budgétaires choisies par le gouvernement vont impacter négativement à la croissance et donc détruire l'emploi. Si la croissance est négative, le chômage va augmenter. Si le chômage augmente, les dépenses de l'État vont augmenter. Les recettes fiscales vont diminuer. Cela va évidemment plomber la reprise.

 

Comme dans tous les autres pays européens qui, avant vous, ont été conduits à devoir présenter un plan de rigueur, celui-ci risque d'échouer. Il réclamera alors un second plan et un second budget, celui que vous avez du mal à préparer pour l'instant, et peut-être même un troisième, sans jamais résoudre le problème fondamental et sans jamais permettre à la Belgique de sortir de la crise. Car, aujourd'hui, la pire des craintes que nous devons tous avoir – pas seulement les Belges, mais tous les Européens –, c'est la récession.

 

Le Fonds monétaire international, qui a remis son rapport sur la Belgique, vient de confirmer que nous sommes en récession. Dès lors, il importe de voir quelles sont les mesures de relance que nous pouvons prendre compte tenu du cadre budgétaire qui s'impose à nous. C'est la question à laquelle nous ne trouvons pas de réponse dans votre projet de budget. Et pourtant, il y a deux jours, une grève générale était organisée. Ce phénomène était inusité en Belgique depuis près de vingt ans. Et que disaient les syndicats, les grévistes? Ils voulaient trouver de l'espoir et des mesures susceptibles de relancer la croissance et l'emploi. Restez-vous sourds à ces appels?

 

Et le Conseil européen, qui se déroulait le même jour à Bruxelles – nous avons tous vu les images télévisées avec de grands logos et de beaux slogans en arrière-fond – a souligné qu'il n'y avait pas que le cadre budgétaire et que l'Europe, c'était aussi la croissance et l'emploi. C'était bien le message du communiqué, même si aucune mesure précise n'était mentionnée. L'Europe invitait chacun des États membres à trouver des mesures de relance économique. Restez-vous sourds à l'appel de l'Europe? Récemment encore, Paul De Grauwe, soutenant même la critique énoncée par Paul Magnette, expliquait – comme tous les économistes – qu'on ne sortirait pas de cette crise ni de cette angoisse du ratio de la dette au PIB si l'on ne favorise pas la croissance. Tant qu'on reste dans la récession économique, la rigueur sera implacable et impliquera de nouvelles réductions de dépenses qui s'ajouteront à la crise, au chômage et au manque d'espoir.

 

C'est le ministre des Finances qui disait en commission: No austerity without hope. Or, actuellement, je ne vois aucune trace d'espoir! Rien dans votre budget ne permet de croire que la Belgique s'en sortira. Je crains de revenir à la même tribune dans quelques semaines et quelques mois pour vous dire que les plans que vous proposez ne sont pas à la hauteur des espérances que les Belges doivent fonder dans notre volonté de sortir tous ensemble de la crise.

 

Au FDF, nous pensons qu'il est possible, dans le cadre budgétaire strict qui s'impose à nous, de prévoir des mesures de croissance et des mesures de relance économique. D'ailleurs, ces mesures ne sont pas originales, elles ont été évoquées par beaucoup. Encore faut-il les identifier clairement et trouver le moyen de les financer. Moi, il me semble évident qu'il faut trouver des moyens budgétaires – je vous indiquerai comment faire ensuite —, pour cibler des réductions de cotisations sociales sur les jeunes et sur les seniors. Parce que ce sont les deux catégories que vous touchez par vos mesures de réformes structurelles.

 

En retardant l'accès au stage d'attente des jeunes, vous les invitez à trouver du travail… Mais il n'y a aucune mesure qui crée plus d'emploi pour les jeunes. De la même manière, vous prenez la réforme structurelle du mécanisme de prépension en invitant les seniors à rester plus longtemps au travail, mais vous ne prenez aucune mesure pour encourager les entreprises à garder les seniors plus longtemps au travail. Il faut donc prendre des mesures ciblées de réduction de cotisations sociales sur les jeunes, d'une part, et les seniors, d'autre part. Je pense qu'il y a moyen de dégager au moins 300 millions, si pas 450, pour chacune de ces deux mesures de réduction ciblée de cotisations sociales.

 

D'après les calculs du Bureau fédéral du Plan, accessibles sur internet, ou de la Banque nationale de Belgique, si on est capable de dégager 900 millions pour faire des opérations de baisse de cotisations sociales ciblées sur les deux publics cibles que je viens de citer, cela peut créer en Belgique au moins 15 000 emplois supplémentaires. Ce sont les calculs du Bureau fédéral du plan et de la Banque nationale.

 

Je pense aussi qu'il est bon d'encourager le travail, dans la situation de crise que nous vivons. Il est possible de dégager les moyens financiers pour trouver 800 millions pour augmenter la quotité forfaitaire exonérée d'impôts. L'augmenter de 800 millions, c'est permettre à chaque ménage de gagner 200 euros nets de plus par an. C'est bien plus que les peccadilles que vous aviez imaginées dans la première annonce du budget, qui étaient tellement ridicules – 5 euros par mois – que vous ne les avez pas maintenues dans ce budget-ci.

 

Je pense aussi qu'il était ridicule de supprimer radicalement les mesures de soutien aux travaux d'isolation dans les maisons, même si l'on pouvait s'inquiéter de leur coût. Je crois qu'il est nécessaire de réinstaurer une aide fiscale de l'ordre de 300 millions pour donner un encouragement, disons de 20 %, aux travaux d'isolation dans les maisons, sans tenir compte des panneaux solaires. Si on fait cela, d'après les travaux du Conseil national du Travail, cela maintiendra dans le secteur de la construction au moins 10 000 emplois.

 

Il y a moyen de prendre des mesures qui garantissent au moins 25 000 emplois de plus dans ce pays et un retour à la croissance qui nous fasse espérer autre chose que la rigueur et un second plan de rigueur et un troisième plan de rigueur.

 

"Comment financer tout cela? On dirait la foire aux cadeaux!", me direz-vous. C'est très simple: il faut une volonté politique. Si l'on veut la croissance en Belgique, si l'on veut réinstaurer des moyens budgétaires pour amener la Belgique dans l'économie de transition et isoler les maisons – le grand plan d'isolation dont on a besoin pour toutes les maisons en Belgique -, si l'on a besoin de moyens financiers pour réduire les cotisations sociales et relancer la croissance et l'emploi de publics ciblés en Belgique, il faut la volonté d'aller chercher une série de moyens budgétaires. Et nous disons que pour financer la transition écologique, il faut augmenter la taxe sur la rente nucléaire d'au moins 400, si pas 500 millions d'euros dans les années à venir. Et nous disons que pour financer ce que certains appellent une idée de droite, à savoir la baisse des cotisations sociales sur les publics ciblés pour encourager l'emploi, il faut mettre en œuvre une idée de gauche, qui est aussi simple que celle-ci: faire payer de l'impôt à des gros patrimoines qui aujourd'hui n'en paient pas, ce qui est un vrai scandale. Il y a des patrimoines importants détenus par des Belges, qui sont à l'étranger et qui continuent à échapper à l'impôt. Et il n'y a aujourd'hui aucune solution pour leur faire payer plus d'impôts, malgré tous les efforts que nous avons faits dans le passé pour encourager la coopération fiscale internationale au sein de l'Union européenne. Mais il y a des pays en Europe qui n'appartiennent pas à l'Union européenne, qui n'appartiennent pas à ces mécanismes d'échanges internationaux et l'on sait qu'ils accueillent de très importants capitaux belges. Il faut faire une opération de régularisation intelligente par laquelle tous ces capitaux seraient rapatriés en Belgique dans de bonnes conditions administratives. D'après les calculs de nos experts, cela pourrait rapporter au moins 1 milliard d'euros, si pas plus!

 

Si l'on met en œuvre cette idée de gauche – faire payer des riches qui ne payent pas d'impôt – et cette idée de droite – baisser les cotisations sociales -, on peut à la fois avoir plus de justice sociale dans le financement de l'État et à la fois redonner un espoir, redonner la croissance, redonner aux Belges l'envie de croire aux projets que vous n'êtes pas capables de proposer jusqu'à présent.

 

Pour toutes ces raisons, nous concluons que ce budget qui est le vôtre ne répond ni au besoin qu'a la Belgique de construire une nouvelle voie de la croissance, ni aux injonctions de l'Europe. On vient de citer – M. Arens l'a fait – les injonctions de l'Europe dans le cadre du Semestre européen. Que nous disait l'Europe? Bien sûr, elle nous disait de réduire notre déficit à moins de 3 % du PIB. Mais aussi, de réduire les charges sociales sur l'emploi. On paye beaucoup trop d'impôts sur l'emploi en Belgique! Que n'avez-vous fait dans cet esprit-là? Pourquoi ne respectez-vous pas cette Europe qui nous donne envie de croire en l'Europe, qui nous donne envie de croire que l'on peut faire de la croissance et de l'emploi, même dans un cadre budgétaire strict?

 

Votre budget ne prévoit donc que des mesures de rigueur, sans aucune mesure d'espoir. Et vous camouflez sous le mot "mesures structurelles" des mesures qui vont faire mal pendant longtemps si elles ne sont pas accompagnées de mesures positives pour encourager l'emploi des jeunes et des seniors.

 

Il y a dans votre budget 75 % de mesures fiscales et à peine 25 % de réductions de dépenses. Car vous camouflez sous le nom "autres mesures" des recettes fiscales nouvelles! Vous camouflez même dans le chapitre "Dépenses", des suppressions de réductions d'impôts, donc une hausse des impôts sur les ménages.

 

Près de trois quarts de vos mesures sont des mesures fiscales qui sont connues et réputées pour être des mesures qui minent le plus la croissance économique. La Belgique est d'ailleurs le seul pays d'Europe qui, dans son plan d'économies, en fait autant en fiscalité et aussi peu en économies de fonctionnement de l'État pour atteindre la norme de 3 %.

 

Pour toutes ces raisons, nous ne voterons évidemment pas le budget proposé par le gouvernement.

 

J'espère néanmoins que, de tout ce débat, vous aurez quelque intelligence, pour préparer vos travaux de conclave budgétaire qui vont commencer à la fin du mois de février, d'être plus courageux en termes de recettes, comme je viens de l'exposer, mais surtout en termes de perspectives et de pistes de croissance, de soutien à l'emploi, de baisse des charges sociales pour que la Belgique soit sur un chemin positif.

 

Je voudrais en tout cas que vous n'écoutiez pas, que vous ne reteniez pas la suggestion qui a été faite ce matin par Philippe Moureaux sur les ondes d'une radio périphérique qui disait: "peut-être que le gouvernement devrait envisager d'augmenter d'un point la TVA". Augmenter d'un point la TVA serait la mesure la plus antisociale qui soit! Augmenter la TVA, c'est toucher d'abord aux gens les plus pauvres qui consacrent presque l'intégralité de leurs revenus à acheter des biens de consommation courants. C'est prélever plus d'impôts sur les plus pauvres et moins sur les plus riches. C'est totalement antisocial et je ne comprends pas que le vice-président du Parti Socialiste ait pu émettre une telle idée!

 

Cela a non seulement un impact désastreux en termes de distribution à très court terme mais c'est aussi catastrophique à moyen terme car une hausse de la TVA entraîne une hausse de l'inflation. Une hausse de l'inflation met en branle le mécanisme de hausse des prix et de hausse des salaires que l'on connaît en Belgique. Cela ravive les tensions inflationnistes. Cela crée une perte de compétitivité pour nos entreprises et cela conduit très vite à des pertes d'emplois. Cela aggraverait tout de suite un des maux belges, le problème de compétitivité auquel ce gouvernement n'a jusqu'à présent toujours pas trouvé de solution. Je pense donc que c'est une très mauvaise idée!

 

Le FDF ne votera donc pas ce budget pour toutes les bonnes raisons que je viens d'évoquer et j'espère que vous pourrez entendre les bonnes suggestions que l'on a pu faire.

 

01.04  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, en tant que présidente de la commission des Finances, j'écoute beaucoup mais je peux de temps en temps faire une petite intervention. C'est un peu frustrant donc je souhaitais vous faire part aujourd'hui de quelques analyses et critiques.

 

Il faut bien le reconnaître, ce budget a été préparé et présenté de manière expéditive, avec trop peu de justifications. La Cour des comptes nous a cité les différentes mesures qui n'étaient pas suffisamment justifiées. Il y avait des erreurs, les chiffres étaient présentés différemment en fonction de la personne qui les présentait et en fonction du moment. On a mis 400 millions dans une réserve transdépartementale, somme qui sera utilisée en fonction des priorités, nous a-t-on dit. Mon collègue Stefaan Van Hecke disait tout à l'heure que des budgets n'étaient pas pris en compte pour la Justice, notamment pour la mesure Salduz. On nous a dit que la technique des 400 millions en réserve allait servir à financer ces postes en fonction des priorités. Cela traduit un manque de politique structurelle pour pouvoir assurer le bon fonctionnement de toute une série de secteurs. Là aussi, c'est le signe d'une non-préparation et d'un manque de corps pour ce budget fédéral.

 

Bien sûr, on peut comprendre qu'il y avait urgence à élaborer ce budget après la formation d'un gouvernement qu'on attendait depuis longtemps. On peut comprendre qu'il y avait urgence suite à la crise économique que nous affrontons mais, connaissant les implications des choix posés, il aurait été utile d'y intégrer des politiques de relance et d'emploi afin de donner du dynamisme et de permettre de mobiliser la population et les moyens financiers existant dans notre pays. Il aurait été également indispensable de respecter les hommes et les femmes qui vont subir au quotidien les pertes de droits que vous avez concoctées à travers ce budget. Je pense notamment aux prépensions, aux crédits-temps, aux pensions des magistrats ou des journalistes. Dans ce budget, vous ne l'avez pas fait. Vous ne l'avez pas fait dans le contenu de vos politiques, qui auraient pu mieux cibler ceux qui abusent des intérêts notionnels, les bénéfices excessifs des centrales nucléaires, les bonus, les capitaux des personnes fortunées. Vous ne l'avez pas fait non plus dans la forme. La concertation avec les partenaires sociaux n'a pas été suffisante. Il y a eu des erreurs de communication voire des communications contradictoires des ministres.

 

Enfin, je suis horrifiée par l'incapacité constatée à se concerter de manière respectueuse avec les entités fédérées. Je ne prendrai pour exemple que l'abandon pur et simple du soutien à l'isolation des maisons, où l'argument utilisé était la compétence usurpée conduisant à décider brutalement de ne plus s'en occuper.

 

Un phénomène similaire se retrouve dans les budgets relatifs aux programmes de recherches interuniversitaires: les budgets complets n'y sont pas non plus prévus. Il est annoncé que la situation serait réétudiée à l'occasion de la révision budgétaire de février: nous y serons attentifs.

 

Ce manque de concertation, de communication et de cohérence dans les déclarations du gouvernement n'ont évidemment fait qu'accroître pour le citoyen les difficultés à s'y retrouver et le sentiment que les objectifs poursuivis n'étaient pas de prendre en compte ses besoins et ses problèmes.

 

Pour conclure, messieurs les ministres, j'aimerais vous exprimer notre inquiétude profonde face aux défis économiques et sociétaux auxquels la Belgique comme l'Union européenne sont confrontées.

 

Vous dites réaliser des politiques de rigueur et non d'austérité. Vous citez à cette fin que la Belgique conserve le salaire minimal, de même qu'elle ne touche pas à l'âge de la pension ni à la durée du chômage. Vous établissez une comparaison à d'autres pays qui ont dû ou décidé de prendre des mesures pires que chez nous. Néanmoins, nous savons qu'il nous faudra revoir ce budget dans un mois et prendre des mesures supplémentaires. Et rien ne nous assure de votre respect de ces premiers engagements.

 

Et surtout, le gouvernement et, hier, le parlement au sein de la commission Finances ont accepté que le contrôle démocratique sur les orientations budgétaires du pays soit imposé par l'Union européenne, via l'intégration du mécanisme de la règle d'or dans la constitution des États, donc dans la Constitution belge. Pourtant, vous savez que cette règle d'or ne nous permet pas d'intégrer dans les marges déficitaires autorisées, par exemple, d'éventuels investissements dans du développement d'infrastructures et des services publics et pour une réorientation écologique de l'économie.

 

Comme nous pensons que cela ne nous concerne sans doute pas, la Belgique a aussi accepté de considérer le règlement visant à permettre à la Commission européenne le contrôle des pays en difficulté et de ceux susceptibles de le devenir. Voilà qui pourrait nous imposer des modifications de nos mesures de gestion et des implications budgétaires par la Commission européenne. Ainsi, aujourd'hui, dans ce contexte, parmi ses exigences vis-à-vis de la Grèce, on observe l'imposition d'une diminution du salaire minimal.

 

Nous avons accepté cela! Nous avons accepté que le contrôle démocratique de l'État belge, donc du parlement, ne puisse plus s'exercer à certains moments et sur le budget que nous devons, en principe, contrôler et adopter.

 

De quelle manière pouvez-vous garantir que nous pourrons continuer à nous opposer à des injonctions qui viendront dans ce contexte-là, si jamais nous nous retrouvons en difficulté? La santé budgétaire de notre État n'étant pas reconnue de manière unanime, comment pourrons-nous refuser une injonction, qui nous demandera, par exemple, de revoir ou remettre en cause l'indexation des salaires?

 

En tout cas, vu les mécanismes européens en préparation et l'acceptation sans droit de regard de telles mesures, nous pourrions nous retrouver dans une situation où, à nouveau, l'Union européenne sera utilisée comme agent pour revoir des principes, auxquels le gouvernement belge dit ne pas vouloir toucher.

 

Le Conseil informel de ce 30 janvier a réuni vingt-cinq États pour se mettre d'accord autour d'un traité, lequel contient des mesures contestables, mais aussi des mesures destinées à consacrer plus de 80 millions à la création d'emplois pour les jeunes, au soutien des PME, bref des mesures que nous vous réclamons depuis très longtemps, que vous refusez de soutenir et de développer, via les mesures budgétaires que vous nous proposez.

 

Aussi, je crains que nous nous retrouvions dans une situation où il sera trop tard, où les mesures prises seront insuffisantes et appliquées dans un système qui se sera organisé autour de la rigueur, autour d'économies, autour d'un refus de développer une transition écologique de l'économie et un développement de services répondant aux besoins des citoyens.

 

Pour toutes ces raisons, je confirme qu'Ecolo-Groen ne votera pas, ne soutiendra pas ce budget que vous nous proposez aujourd'hui!

 

01.05  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Messieurs les ministres, chers collègues, avec l'accord du président, je vais revenir sur trois dossiers spécifiques, au-delà des interventions générales de mes collègues, Stefaan Van Hecke et Muriel Gerkens.

 

Monsieur Arens, vous avez dit que "gouverner, c'est prévoir". Évidemment, mais gouverner, c'est aussi donner de l'espoir, donner de la perspective, donner du projet. C'est ce qui manque dans les mécanismes européens dans lesquels nous nous engouffrons sans hésiter.

 

Il existe des alternatives. Il faut les mettre en application. Symboliquement, la première mesure prise par ce gouvernement de supprimer les aides fiscales pour les travaux d'isolation est clairement le contraire de ce qu'il faut déployer pour créer de l'activité économique positive de l'emploi et permettre une réorientation de notre économie, voire plus loin évidemment.

 

Les trois points que je voudrais aborder rapidement concernent la Régie des Bâtiments – M. Verherstraeten n'est pas là, mais ce n'est pas grave, puisque ce débat a déjà été réalisé en commission –, le secteur bancaire – très rapidement, même si on peut en parler des heures, comme nous le faisons en commission Dexia – et la lutte contre la fraude fiscale qui est un élément essentiel de l'équilibre que nous devons retrouver.

 

En ce qui concerne la Régie des Bâtiments, il n'est nul besoin de faire un dessin. Le patrimoine immobilier de l'État fédéral est quasiment une ruine. Pour s'occuper de cette ruine, nous avons un secrétaire d'État mais nous avons l'impression qu'il arrive avec une équipe de peintres pour faire un peu de façadisme tout en ne se donnant pas de moyens réels pour attaquer ce dossier. Celui-ci se caractérise par une gestion comptable apocalyptique. Monsieur le ministre du Budget, la comptabilité de la Régie des Bâtiments est bouclée pour l'année 2005. C'est un phénomène connu.

 

Quand nous voyons les crédits d'investissement de la Régie et le nombre de membres du personnel chargés de l'efficacité énergétique, nous sommes quasi en deçà de n'importe quelle commune de taille moyenne, que ce soit en Flandre, à Bruxelles ou en Wallonie. Là où l'on a compris dans nos communes qu'investir dans un éco-conseiller, dans quelques dépenses d'efficacité énergétique est budgétairement positif et rapidement remboursé, à la Régie des Bâtiments trois personnes s'occupent d'efficacité énergétique, de crédits d'investissement absolument ridicules. Bien sûr, il n'y a aucune ligne dans les crédits des différents SPF qui hébergent la Régie des Bâtiments.

 

C'est typiquement l'illustration du fait que, parfois, il faut pouvoir investir pour réaliser des économies pour demain. Et je ne vous parle pas de ces milliers de mètres carrés appartenant à la Régie des Bâtiments. Il s'agit parfois de bâtiments chauffés à ses frais bien qu'ils soient inoccupés. C'est là une véritable gabegie, sans compter les conséquences budgétaires des choix posés par les précédents gouvernements qui ont vendu certains bâtiments pour, ensuite, les relouer. Les coûts de location ne font qu'augmenter pour l'État belge qui a fait des choix avec une vision à court terme. Cet aspect explique aussi sa situation budgétaire délicate.

 

J'en arrive ainsi au secteur des banques sur lequel nous reviendrons, dans quelques semaines, avec les conclusions de la commission Dexia, si du moins on la laisse travailler.

 

Je voudrais demander au ministre du Budget ici présent de répondre à une remarque de la Cour des comptes qui me semble absolument fondamentale, vu l'importance, dans le budget de l'État, de ses différentes participations budgétaires dans le secteur bancaire.

 

La Cour des comptes indique qu'il manque une vision bilantaire relative aux participations de l'État dans BNP Paribas Fortis, dans BNP Paribas, dans Dexia, relative aux garanties apportées à la KBC, à Dexia SA et à Dexia Crédit Local. Toutes ces données essentielles ne figurent pas dans les documents budgétaires que ce parlement analyse chaque année. Pourtant, elles ont un impact évident sur la situation de notre État.

 

Les garanties données augmentent la dette théorique de la Belgique, augmentent le coût de l'emprunt sur les marchés. Pour subvenir à nos besoins à court terme en termes de comptabilité, il faut absolument et rapidement faire toute la transparence sur ces participations et donner la capacité, à ce parlement, de contrôler sinon au quotidien, à tout le moins, une fois par an, les engagements pris en notre nom.

 

Ce, au-delà du fait qu'il faut effectivement utiliser ces participations dans le secteur bancaire pour changer les banques concernées, exiger des politiques de rémunération plus raisonnables qu'elles ne le sont, sortir des paradis fiscaux, s'interdire de spéculer sur des terres agricoles ou d'autres choses, sans oublier la nécessaire régulation et l'amélioration des mécanismes de surveillance des banques qui n'ont pas fonctionné dans les crises bancaires que nous avons connues.

 

Il y a là du pain sur la planche et je ne partage pas l'enthousiasme ou la satisfaction de certains collègues qui estiment que ce qu'on a fait en matière de régulation bancaire est formidable. En une semaine, et si on vous avait laissé faire cela aurait été en quelques heures, vous êtes parvenu à balayer des conquis sociaux en matière de pensions. Par contre, les réformes du secteur bancaire et la régulation du secteur de la finance sont toujours reportées à plus tard. Mon message à cet égard, monsieur le ministre du Budget, c'est d'intégrer dans les budgets annuels de l'État des données précises sur les engagements qui ont été pris en notre nom et qui sont une bombe à retardement, une hypothèque sur les budgets futurs.

 

Le troisième point est un thème essentiel. Il s'agit de la lutte contre la fraude fiscale. Monsieur le secrétaire d'État, merci d'être présent. Dans le cadre de la discussion sur votre note de politique générale j'ai fait remarquer qu'on n'avait sans doute jamais été aussi précis et volontariste dans le cadre d'une note de politique générale. Monsieur de Donnea, je pense que c'est le résultat des travaux de la commission d'enquête sur la grande fraude fiscale que vous avez présidée, un travail de fond remarquable réalisé par ce parlement et qui avance des propositions concrètes pour lutter contre la fraude fiscale, qui est un peu une gangrène budgétaire éthique et sociale.

 

On attend beaucoup de ce que vous allez mettre en place. Il faut commencer par redonner simplement confiance au personnel du SPF Finances, qui a été maltraité pendant dix ans et éloigné de ce travail de contrôle, non pas dans le but de faire du chiffre à l'égard des petits poissons. J'ai été assez étonné d'entendre l'annonce de l'augmentation du nombre de contrôles. Pour ma part, je vous demande de donner les moyens pour essayer d'attraper les plus gros poissons. Il faut doter de moyens les travailleurs et les services les plus à la pointe au SPF Finances dans la lutte contre la criminalité financière, reconnaître les compétences de ceux qui la mènent, leur permettre aussi de former de plus jeunes collègues. De fait, ceux qui sont à l'origine de la commission d'enquête sur la grande fraude fiscale sont plutôt en fin de carrière; mais je sais que M. Van Quickenborne veille évidemment à ce qu'ils ne partent pas trop tôt! Ce patrimoine, ce savoir-faire, cette connaissance des dossiers, cette capacité à traquer la fraude fiscale risque de nous filer entre les doigts. Un véritable effort doit être réalisé à ce niveau pour bien affecter les moyens afin de lutter contre la plus grande fraude fiscale.

 

Et puis, il faut évaluer les politiques fiscales qui ont été conduites depuis dix ans. Je les estime inefficaces, injustes, contre-productives et coûteuses au vu de l'équilibre budgétaire que nous devons retrouver. On essaie, certes, d'augmenter la taxe sur les opérations boursières, mais sans avoir relevé le plafond. Si l'on veut, madame Vienne, lutter contre la spéculation, il convient non seulement d'augmenter le taux nominal de cette taxe – qui touche alors également ceux qui investissent en bons pères de famille –, mais aussi relever les plafonds, qui concernent les opérations les plus importantes, lesquelles sont parfois répétées plusieurs fois par jour dans un but spéculatif.

 

Je pourrais rouvrir ici le débat passionnant sur les intérêts notionnels, mais je m'abstiendrai, faute de temps. En tout cas, de nouveau, on a joué sur les taux. Mais on a oublié la mesure essentielle, dont on parle dans tous les journaux, mais jamais ici. Et je vise mes collègues du PS. Je parle du conditionnement de ces mesures au maintien de l'emploi. C'est pourquoi les membres du sp.a et du PS se sont trompés lors du vote de cette loi. Il n'est pas trop tard pour obtenir un accord équitable entre les entrepreneurs qui souhaitent bénéficier de conditions fiscales favorables et l'État soucieux de la création et du maintien de l'emploi.

 

Au-delà de ces dossiers que j'ai abordés régulièrement et sur lesquels je reviendrai encore, je vous demande une créativité aussi grande que celle des fraudeurs. La centaine de recommandations de la commission d'enquête sur la grande fraude fiscale ne sont pas toutes mises en œuvre. J'espère que nous pourrons voter très rapidement le mécanisme una via, que le comité F sera rapidement créé et que nous avancerons encore plus en termes de transparence bancaire. Mais les fraudeurs, ainsi que ceux qui les conseillent et que la commission d'enquête recommande de punir aussi, imaginent quotidiennement de nouvelles méthodes pour échapper à l'impôt. On l'a vu avec les voitures de société; on le voit avec la directive Épargne (certaines épargnes sont transformées en produits d'assurances). Vous devez, monsieur le secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude fiscale, avoir autant d'imagination et d'énergie – à défaut de disposer de leurs moyens, puisqu'il est parfois question de plusieurs milliards d'euros – que ces fraudeurs.

 

C'est ainsi que nous pourrons concrétiser les objectifs annoncés en matière de lutte contre la fraude fiscale, mais aussi rendre confiance aux contribuables, car il n'y a rien de plus insupportable de constater que les plus grandes affaires de fraude qui existent dans notre pays - sociétés de liquidités, KB-Lux et autres QFIE - n'ont jamais pu aboutir au niveau de la Justice. J'espère que vous pourrez collaborer avec les ministres de la Justice et des Finances, afin que cette fraude fiscale, qui est un crime contre le budget de l'État et contre les plus fragiles, ne demeure plus impunie. (Applaudissements)

 

Le président: Voilà qui clôt les interventions dans la discussion générale relative aux aspects Budget et Finances. Je propose que le ministre intervienne.

 

01.06 Minister Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, beste collega’s, de aanpassing aan de verminderde groei van 0,8 % werd initieel opgenomen in de begroting 2012 van de federale overheid en de sociale zekerheid. De overheid is zich ervan bewust dat het gepast is om de begroting aan te passen op basis van de nieuwe economische indicatoren van de economische begroting van het Planbureau. Niettemin blijft de goedkeuring van de initiële begroting 2012 onze eerste prioriteit.

 

De begrotingscontrole zal rekening houden met drie parameters.

 

De eerste parameter vormen de resultaten van 2011. Het deficit was in 2011 0,4 % groter dan voorzien en wordt geanalyseerd om eenmalige factoren op te sporen.

 

De tweede parameter omvat de nieuwe economische indicatoren. De OESO en de Nationale Bank schatten de groei voor 2012 in december 2011 op 0,5 %. Het IMF veronderstelt een lichte inkrimping van -0,1 % van het Belgisch bbp in 2012. Op 10 februari zullen wij de nieuwe indicatoren van het Planbureau kennen. De groeiverwachting van 0,8 % zal naar beneden herzien worden. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over het bedrag dat bij de volgende controle gevonden moet worden.

 

Ten slotte is een permanente opvolging van de uitvoering van de begroting noodzakelijk om het tekort van 2,8 % uit de initiële begroting te kunnen blijven handhaven.

 

De opvolging van de begroting van de federale overheid zal gebeuren aan de hand van de maandelijkse ramingen van het monitoringcomité. In het raam van de begrotingscontrole werd aan dat comité voor 24 februari 2012 een rapport gevraagd om een globaal overzicht te krijgen van de Belgische overheidsfinanciën, rekening houdend met de meest recente macro-economische vooruitzichten.

 

Van 6 tot 20 februari 2012 zullen er bilaterale vergaderingen worden gehouden. De bedoeling is om het begrotingsconclaaf te starten op 25 februari. De nodige maatregelen tot consolidatie zullen worden genomen om de begrotingsdoelstelling van 2,8 % van het bbp te halen.

 

De diensten van de Europese Commissie zullen nauwgezet op de hoogte worden gehouden van de inhoud van de beslissingen in het raam van de begrotingscontrole.

 

De sanering van de overheidsfinanciën is een absolute prioriteit om de toekomst van ons sociaal model en van onze economische dynamiek veilig te stellen.

 

Tijdens de begrotingscontrole moet de regering een evenwicht vinden tussen de inspanningen op het vlak van de uitgaven en de inkomsten. Ik zal niets meer zeggen over deze verdeling. Wij moeten goed opletten welke maatregelen wij nemen om te vermijden dat onze economie in een recessie terechtkomt.

 

Enfin, en ce qui concerne ce fameux saut d'index, je voudrais rappeler l'importance d'appliquer l'accord de gouvernement. Le saut d'index n'est pas à l'ordre du jour du gouvernement. L'accord de gouvernement maintient le mécanisme d'indexation automatique des salaires et des allocations, tant pour soutenir la demande intérieure que pour préserver le pouvoir d'achat des citoyens.

 

01.07 Staatssecretaris John Crombez: Mijnheer de voorzitter, het onderwerp is vaak ter sprake gekomen. Ik dank het Parlement voor de positieve reacties. Ik snap het principe van de oppositie “eerst zien, zei de blinde”, maar er zijn een aantal opmerkingen gemaakt waarbij men moet erkennen en herkennen dat men blind en doof blijft voor de discussies die wij hebben gevoerd.

 

Ik had de indruk dat wij in de commissie degelijke discussies hebben gevoerd. De spreker van N-VA heeft daarstraks gezegd dat er geen maatregelen zijn tegen grote fraudezaken. Dat betwist ik ten zeerste. Er is, bijvoorbeeld, al beslist over de schorsing van de verjaring bij strafzaken. Dat is ook besproken in de commissie. Hij was daarbij aanwezig. Er zijn wel degelijk maatregelen die grote fraudezaken moeten helpen oplossen.

 

Ten tweede, er zouden geen positieve maatregelen in de beleidsnota staan als het gaat om een correcte toepassing van de wet. Ook dat klopt niet. Ook dat werd in de commissie besproken. Als het gaat over de risicosectoren, is er duidelijk gezegd dat wij zullen werken aan een vereenvoudiging van het systeem dat ook de sectoren moet helpen.

 

Ten derde, en daarop wil ik sterk de nadruk leggen, zowel de fiscale als de sociale fraude is een heel delicate materie om te behandelen. Men moet opletten om niet de sfeer te creëren dat het tegen ondernemers en tegen zelfstandigen, of tegen wie dan ook zou zijn. Degenen die dat blijven herhalen, zijn die sfeer aan het creëren.

 

Ik wil nogmaals herhalen dat het omgekeerde waar is. Precies ondernemers en zelfstandigen vragen om maatregelen tegen fraude te nemen.

 

Het voorbeeld is daarnet aangehaald. Een aantal sectoren zit met het grote probleem van deloyale concurrentie omdat een aantal fraudemaatregelen op dit moment te licht weegt. We gaan precies maatregelen nemen, ook op vraag van de ondernemers. Het gaat niet over stigmatisering, wel integendeel. Het gaat over rechtvaardigheid voor gezinnen, zelfstandigen en ondernemers.

 

01.08  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb een specifieke vraag aan de eerste minister gesteld, maar hij was toen niet aanwezig. De heer Vanackere was er wel. Het ging over het standpunt van de regering over de toepassing van de aanbevelingen van de Fortiscommissie, meer bepaald de aanbeveling die ertoe strekt dat alleen de minister van Justitie magistraten kan aanwerven en de andere ministers niet.

 

Wij hebben vastgesteld dat twee ministers zich daar alvast niet aan hebben gehouden.

 

Mijnheer de eerste minister, welke specifieke richtlijnen hebt u aan uw ministers gegeven? Mag iedereen gewoon kiezen om die aanbevelingen al dan niet naast zich neer te leggen? Of hebt u een specifieke richtlijn gegeven dat iedereen magistraten mag aanwerven, naast de minister van Justitie?

 

01.09  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Crombez, ik heb aandachtig geluisterd. Ik kijk ernaar uit dat u voluit zegt dat de ondernemers in dit land in essentie de meerwaarde verzekeren en ervoor zorgen dat het systeem betaalbaar blijft. Ik weet dat de sectoren vragen een aantal fraudemaatregelen beter uit te werken en te versterken. Ik blijf er echter bij dat ik de eerste ondernemer nog moet ontmoeten die tevreden is wanneer één van uw controleurs bij hem binnenstapt en zegt: “Mijnheer, u bent een fraudeur, maar u mag mij vandaag het tegendeel bewijzen.” Want dat is het systeem dat u vandaag vooropstelt.

 

01.10 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, ik zal niet lang gebruikmaken van uw geduld, maar er is een heel concrete vraag gesteld door de geachte collega van N-VA. Hij vroeg waar het woord “structureel” gebruikt wordt in het advies van het Rekenhof over deze begroting. Daarom zal ik even citeren op pagina 12, waar het Rekenhof zegt: “Bijna alle maatregelen die bijdragen tot de verbetering van het vorderingssaldo, zijn structureel. Dat wil zeggen dat zij ook de volgende jaren meer inkomsten en minder uitgaven zullen genereren.” Ik meen dat dit citaat een afdoende antwoord is.

 

Daarnaast hebben vele mensen gevraagd: “Waar in deze begroting neemt u maatregelen om de groei en de investeringen opnieuw aan te zwengelen?” Collega’s, vandaag is de rente op 10 jaar voor België het laagste in een jaar tijd. Het verschil tussen de rente die België moet betalen en die Duitsland moet betalen – de spread, het woord dat iedereen geleerd heeft afgelopen zomer – is gehalveerd. Op dit eigenste ogenblik kan, dankzij de genomen maatregelen – maatregelen die ongetwijfeld bekritiseerd kunnen worden, maatregelen die soms pijn doen – de hele Belgische economie profiteren van een lagere rentevoet. Dat, dames en heren, is volgens mij de sterkste en meest structurele manier om opnieuw vertrouwen in dit land te scheppen.

 

01.11  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb aandachtig naar uw repliek geluisterd. Ik lees op de voorpagina van De Standaard echter dat de economie in het tweede kwartaal van vorig jaar met 0,2 % gekrompen is tegenover het vorige kwartaal. Het gaat om de tweede daling op rij, waardoor dit land officieel in recessie is.

 

U hebt het opgenomen voor het Parlement. Dat is goed voor de parlementariërs die uw beleid verdedigd hebben, maar u hebt op geen enkel moment weerlegd dat de door deze begroting opgelegde belastingen in grote mate – 66 % – betaald worden door de werkende en sparende Vlaming. Wij blijven daarop hameren, mijnheer de minister, want het is fundamenteel niet rechtvaardig, het is fundamenteel niet correct. Daar blijven wij bij.

 

01.12  Elio Di Rupo, premier ministre: Je n'ai pas donné d'instructions spécifiques à cet égard. Je vais examiner le contenu de ce que vient d'indiquer notre collègue parlementaire. Je me permettrai de vous faire part de notre position dans les prochains jours ou les prochaines semaines.

 

Le président: Nous allons maintenant entamer nos travaux à propos de trois parties du budget. Les interventions comprendront sans doute des questions d'actualité, ce qui permettra d'éviter la séance de questions orales demain. Il y a vingt inscrits pour les parties Asile et Intérieur et huit pour la Justice. Je vais vous les citer: mevrouw Smeyers, M. Mayeur, mevrouw Lanjri, Mme Galant, mevrouw Temmerman, Mme Genot, de heer De Man, de heer Francken, M. Madrane, M. Maingain, de heer De Vriendt, de heer Doomst, M. Ducarme, de heer De Clercq, M. Balcaen, mevrouw Slegers, de heer Calvo, Mme Rolin, de heer Dedecker. Puis-je considérer que la liste est close? (Assentiment)

 

Nous entamons la discussion du secteur "Asile et Migration".

Wij vatten de bespreking aan van de sector "Asiel en Migratie".

 

01.13  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb er een aantal krantenkoppen van de voorbije jaren en maanden bijgehaald. De Morgen, 24 maart 2011: “Nieuwe opvangcrisis in de maak”; De Standaard, 27 april 2011: “Asielzoekers weer op straat”; De Standaard, 20 oktober 2011: “Eerste sneeuw voor asielzoekers”; Het Nieuwsblad, 7 november 2011: “Deze winter weer 4 000 asielzoekers in de kou”; De Morgen, 7 november 2011: “Opvangcrisis asielzoekers dreigt derde jaar op rij”.

 

Mevrouw de staatssecretaris, is de huidige asielcrisis nieuw? Ik denk het niet. Al drie jaar is het crisis en niet alleen als het vriest, maar ook in maart, in april, in oktober en in november van het voorbije jaar. Het volstaat blijkbaar niet dat al die menselijke miserie in de kranten staat. Het volstaat blijkbaar niet dat ook ministers, staatssecretarissen en politici kou hebben. Wat blijkbaar wel volstaat, is een open brief vandaag in de krant. Daarin wordt de huidige crisis open en bloot uitgesmeerd. Dan pas schiet u in actie, mevrouw de staatssecretaris. Andermaal zoekt u tijdelijke noodopvangplaatsen. Het zijn noodoplossingen, die nadien blijvende opvangplaatsen blijken, zoals de hotels en de kazernes die vorig jaar in december zijn beslist. Is het daarmee opgelost? Neen. Is het voldoende dat asielzoekers vanavond hopelijk een dak boven hun hoofd krijgen? Neen, dat zal de crisis alleen maar erger maken.

 

Mevrouw De Block, wees alstublieft eerlijk. U ziet ook dat het niet houdbaar is. Al drie jaar trekken we aan de alarmbel. Al drie jaar zien we een onophoudelijke stroom van asielzoekers, viereneenhalf keer meer asielaanvragen dan het Europese gemiddelde, en 85 % van al die asielaanvragen blijkt onterecht te zijn. Slechts 15 % van de 24 000 aanvragen van vorig jaar blijkt effectief een terechte asielaanvraag te zijn, slechts 15 % wordt erkend als vluchteling. Van de 1 300 asielzoekers die u vanavond onderdak zal geven, zijn er 1 000, die niet op de vlucht zijn.

 

Maar tegen vanavond, mevrouw de staatssecretaris, zult u 1 300 plaatsen gevonden hebben. Niemand wil dat mensen op straat slapen, niet in de zomer, niet in de winter. Niemand wil dat, dat mag nooit.

 

Maar het is een oplossing voor vanavond, mevrouw de staatssecretaris. Wij vragen een oplossing voor gisteren, voor vanavond en voor al die volgende avonden. De asielkraan staat open, wagenwijd. Alle emmers zijn vol en u moest halsoverkop tegen vanavond weer 1 300 nieuwe emmers vinden. Heeft iemand er al eens aan gedacht om misschien de kraan te beginnen dichtdraaien?

 

01.14  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zou er toch voor alle duidelijkheid op willen wijzen dat de N-VA de kraan mee heeft opengezet in 2008 door de grote regularisatiecampagne die werd afgesproken in het regeerakkoord van de heer Leterme. Dat was in maart 2008. De medeondertekenaar was mevrouw Sarah Smeyers.

 

De voorzitter: We zijn nu in 2012.

 

01.15  Filip De Man (VB): Dat heeft lang effect.

 

01.16  Sarah Smeyers (N-VA): Hoewel ik mij vooral op de huidige asielcrisis wil richten en mevrouw De Block wil aanspreken, reageer ik toch even op de heer De Man.

 

Mijnheer De Man, het Alexiusakkoord, de collectieve regularisatie, werd door de strot van het Parlement geduwd in de commissievergadering van 19 juli en werd nooit goedgekeurd door het Parlement. Dat was het werk van Van Rompuy en van de PS.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik had u aanvankelijk het voordeel van de twijfel gegeven, maar die tijd is voorbij. U beweert terecht het slachtoffer te zijn van het wanbeleid van vorige regeringen. Dat klopt, u bent daar ten dele het slachtoffer van, maar u vergeet wel dat uw partij telkens wel deel uitmaakte van al die vorige regeringen. U bent nieuw in de regering, maar uw partij voert al dertien jaar mee het opengrenzenbeleid van de PS. Zeg alstublieft niet dat u en uw partij niet weten en niet wisten waar het probleem zit.

 

De heer Somers, hier aanwezig, heeft samen met ons in heel de periode van lopende zaken actief naar oplossingen gezocht om het opvangprobleem in te dijken. Mevrouw Lanjri, mevrouw Temmerman, zelfs mevrouw Galant zagen dat de instroom van asielzoekers niet langer houdbaar was. We hebben samen gezocht naar structurele oplossingen en er zijn zelfs enkele resultaten, compromissen, uit voortgevloeid, enkele wetsvoorstellen, onder andere de verstrenging van de opvangwet – een minimale verstrenging, een compromis – en de lijst met veilige landen.

 

Zonder de PS is die meerderheid wel gevonden. Ik moet echter vaststellen dat die wetten inzake de verstrenging van de opvangwet en de lijst met veilige landen vooralsnog nog niet in het Belgisch Staatsblad werden gepubliceerd. Hoe komt dat? Mag het niet langer van de PS? Wat in lopende zaken wel kon, mag vandaag blijkbaar niet langer.

 

Mevrouw de staatssecretaris, kunnen wij misschien eens denken aan een parallel beleid van extra noodopvang, maar ook structurele maatregelen? Kunnen wij misschien eens denken aan het beperken van de instroom door die lijst van veilige landen effectief te implementeren? Kunnen wij er misschien eens aan denken om enkel opvang toe te staan tijdens de eerste asielprocedure? Kunnen wij er misschien eens aan denken om geen cumul van de asielprocedure en procedure voor medische regularisatie toe te staan? Kunnen wij er misschien eens aan denken om mensen terug te sturen in plaats van ze hier illegaal in ons land te laten en ze nadien collectief te regulariseren? Kunnen wij eens duidelijk maken dat illegaliteit in ons land niet wordt geduld?

 

01.17  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, voor de duidelijkheid van het debat, het uitgangspunt van mevrouw Smeyers betreft mensen die de voorbije dagen in humanitair onaanvaardbare omstandigheden de nacht buiten moeten doorbrengen. Plots zet zij echter de stap naar het asielbeleid. Mevrouw Smeyers, u gaat toch niet beweren dat deze situatie, waarbij mensen zich in deze mensonwaardige situatie bevinden waartegen vanuit humanitair oogpunt met alle mogelijke middelen moet worden opgetreden, het gevolg is van een falend asiel- en migratiebeleid? U gooit alles door mekaar. (Rumoer)

 

Ik stel nogmaals vast dat rechts op dezelfde, eenvormige manier reageert.

 

Er zijn mensen bij die arm zijn, de zogenaamde clochards. Er zijn Belgen, vreemdelingen, illegalen en asielzoekers bij. Uiteraard, mensen die zich in een asielprocedure bevinden, hebben recht op opvang. Als wij vanavond worden geconfronteerd met die situatie, zult u dan een onderscheid beginnen te maken? Zult u dan vragen wie zich in een asielprocedure bevindt, omdat deze mensen recht hebben op opvang? En gaat u degenen die illegaal zijn, zonder papieren, laten liggen? Is dat de aanpak die de N-VA voorstaat?

 

Mijnheer de voorzitter, ik heb toch wel mijn bedenkingen bij een pleidooi waarbij men probleemloos van het ene op het andere springt.

 

Ik neem aan dat u een zondebok zoekt en dat u die zoekt in de persoon van de staatssecretaris. In alle landen van de wereld heeft men echter op dit ogenblik te maken met die humanitair onaanvaardbare situatie. Alleen gooit men dat hier op één hoop met het asiel- en migratiebeleid. Mevrouw Smeyers, dat vind ik weinig fraai.

 

Le président: Avant de passer la parole à M. Jambon, je tiens à signaler que nous avons décidé d'inscrire cette partie à l'ordre du jour de la séance plénière d'aujourd'hui pour répondre à la situation dramatique dans laquelle certaines personnes risquent de se trouver, ce soir.

 

01.18  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ik moet de woorden herhalen die ik in de algemene bespreking van de begroting tot mevrouw Rutten richtte.

 

Ik heb graag stevige debatten, maar een voorwaarde daarvoor is dat men eerst luistert naar wat er wordt gezegd en dat men daarop repliceert. Mevrouw Smeyers heeft daarnet heel duidelijk gezegd: iemand die dakloos is, verdient vanavond een dak boven zijn hoofd, iedereen, zonder onderscheid des persoons.

 

De vraag is alleen hoe het komt dat er vandaag zo veel mensen dakloos zijn. Dat probleem wordt hier niet opgelost. Wij moeten de oorzaak van het probleem bekijken en niet bij de gevolgen blijven hangen. Dat hebben wij duidelijk gezegd.

 

01.19  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Dewael, ik wil u wijzen op iets wat zopas is gebeurd.

 

De heer Versnick, een voormalig Parlementslid die in Gent OCMW-voorzitter is, heeft zopas een persbericht de wereld ingestuurd. Hij is lid van uw partij en ik vermoed dat u nog steeds goed met hem overeenkomt.

 

Ik zal u bewijzen dat hij net het omgekeerde zegt van wat u daarnet hebt gezegd. Ik citeer hem: “Alles start bij de aanpak. Als men asielzoekers blijft aantrekken, zit men elk jaar met een crisis. Er moet ontradend te werk worden gegaan en dat mis ik in het debat. De meeste mensen zijn trouwens geen asielzoekers in de zin van het woord, maar economische hulpzoekers. Zolang ons land aantrekkingskracht heeft op de economische hulpzoekers, blijven wij problemen hebben.”

 

Hij wijst ook op het feit dat heel wat asielzoekers zich niet neerleggen bij beslissingen van rechtbanken en dus in het land blijven nadat ze uitgeprocedeerd zijn.

 

Vandaag zit u met het probleem. U bent al dertien jaar aan de macht. U hebt het debat verpest. U bent de oorzaak van wat er gebeurt en u probeert dan nog de schuld op de oppositie te steken.

 

01.20  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Jambon, ik heb helemaal niet gezegd dat wij niets moeten ondernemen omtrent hetgeen wij vandaag meemaken. Wij zijn allemaal overtuigd van de noodzaak om iets te doen en toch proberen wij mekaar de zwartepiet toe te spelen.

 

Ik zeg dat men de oorzaken van die kansarmoede en die mensonwaardige omstandigheden niet eenzijdig kan zoeken in een falend asiel- en migratiebeleid.

 

Wil dat daarom zeggen dat wij het niet eens zouden kunnen zijn over een migratie- en asielbeleid dat het aanzuigeffect vanuit de rest van de wereld vermindert? Daarover kunnen wij het met mekaar tot op een zekere hoogte eens zijn.

 

Mijnheer Dedecker, ik wil u de cijfers van 2006 en 2007 even voorleggen. Toen was het aantal aanvragen afgenomen tot ongeveer 9 000 op jaarbasis. Ik wil u met die cijfers confronteren. In die periode, toen wij mekaar nog beter verstonden, hebt u mij daarvoor zelfs gefeliciteerd. Op dat ogenblik hadden wij de zaak onder controle.

 

U hebt gezegd dat u dat meende, dus ik heb dat op dat ogenblik geloofd.

 

Toen hadden wij de zaak onder controle. Wij hebben de fout begaan om twee jaar lang publiekelijk, voor de ogen van de hele wereld, te debatteren over een versoepeling van het regularisatiebeleid. Dat heeft een aanzuigeffect gehad.

 

Mevrouw Smeyers, wat wij vandaag meemaken, is een humanitair drama. Laten we daarover niet zeggen dat het de fout is van deze of gene staatssecretaris. Dit heeft veel meer oorzaken dan alleen maar het asiel- en migratieprobleem. Ik pleit ervoor dat u geen onderscheid zou maken tussen de verschillende categorieën. Nood breekt wet!

 

Le président: Merci monsieur Dewael. Il y a suffisamment de personnes inscrites dans ce débat. J'attire votre attention sur une chose: aujourd'hui, avec toutes les caméras qu'il y a ici, on attend du parlement des propositions concrètes pour rencontrer le problème d'urgence qui est posé. Je vous en conjure, ne donnons pas l'image d'une querelle alors qu'il faudrait trouver des solutions consensuelles, pratiques et concrètes pour répondre à ce problème.

 

La parole est à Mme Smeyers.

 

01.21  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik was daar ook mee bezig toen de heer Dewael mij onderbrak.

 

Mevrouw de staatssecretaris, het is vandaag eigenlijk de eerste keer dat u publiekelijk aantreedt. Wij hebben u natuurlijk in de commissie al in actie gezien, maar het is de eerste keer dat u via de media een grote communicatie doet. Na de open brief schiet u in actie en beslist u om een taskforce voor opvang te organiseren. Op zich is dat goed, maar nu komen wij echter tot de oplossingen.

 

In dat verband, mijnheer Dewael, vraag ik u om even aandachtig te blijven. Hebt u ook al eens gedacht aan een taskforce voor terugkeer, een taskforce voor snellere procedures of een taskforce voor het wegwerken van de misbruiken van de asielprocedure? Op termijn zouden wij dan geen 24 000 opvangplaatsen nodig hebben en zouden wij de 345 miljoen die ingezet wordt, die Fedasil krijgt, niet langer nodig hebben. Wij zouden die middelen dan kunnen aanwenden voor andere mensen, andere oplossingen en andere maatregelen. Die maatregelen zijn echter blijkbaar verboden onder de PS-dictatuur. Het enige wat mag, is nog meer mensen binnenlaten, nog meer mensen een opvangplaats bezorgen. Ik zie dat u zich ergert, mijnheer Dewael. Ik mag de zwarte piet niet noemen, maar ik mag de feiten toch aanduiden? Dat is immers de taak van een Parlementslid en van een lid van de oppositie.

 

01.22  Patrick Dewael (Open Vld): (…)

 

01.23  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wij hoorden vanmorgen Bob Pleysier, de voormalige directeur van Fedasil, in een radio-uitzending ook pleiten voor het inperken van de instroom. Ook hij pleit voor het versnellen van de procedure en het massaal inzetten op terugkeer. Mensen die uitgeprocedeerd zijn terugsturen naar hun land van herkomst, is heus geen taboe, mevrouw de staatssecretaris.

 

Ook Peter De Roo, de crisismanager die door Yves Leterme zelf en door uw voorganger, staatssecretaris Courard, werd aangesteld, en met wie u nu al twee maanden actief samenwerkt, heeft reeds half december zijn crisisplan met u besproken. Mevrouw De Block, het zit in kleine dingen. Dat crisisplan is realiseerbaar en het is haalbaar. De wetsvoorstellen die wij samen met uw partij, CD&V, sp.a en MR indienden, zijn heus niet zo wereldvreemd. Ze zijn echt op het terrein inzetbaar. U hebt tot nu toe echter nog niets anders gedaan. Alleen vandaag schermt u, terecht, met de noodopvang.

 

Mevrouw de staatssecretaris, voor het eerst hebben wij één bevoegde persoon voor het hele asiel- en migratiebeleid. Voor het eerst hebben wij een ongelofelijke kans om komaf te maken met deze crisis. Ik vraag mij af of u wel verandering wilt in het beleid, maar ik denk het wel. In al mijn naïviteit durf ik nog altijd te hopen en te geloven dat u verandering wilt. Wat is dan het probleem? Dat u het niet kunt? Ook dat durf ik te betwijfelen. Het probleem, mevrouw de staatssecretaris, is dat u het niet mag. Het mag niet van de PS.

 

Vragen wij uw ontslag, mevrouw De Block? Nee, wij zijn een partij die niet zo lichtzinnig met het ontslag van een minister zwaait. Wat wij vragen, is dat u het juk van de PS van u afgooit en dat u uw eigen beleid voert, volgens uw eigen visie. Zijn zij kwaad? Dan zijn zij kwaad. Dat zij er dan maar eens de stekker uittrekken. De maat is vol en de maatschappij is het beu. Het is aan u om eindelijk de verandering in te zetten.

 

01.24  Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, mesdames, messieurs les ministres, chers collègues, il était prévu initialement de discuter des notes de politique générale Asile, Accueil et Migration mais, malheureusement, en cette période de grand froid, la crise de l'accueil fait, une nouvelle fois, la une de l'actualité.

 

Faute de place en centres d'accueil, de nombreux arrivants se retrouvent à la rue. Si mes chiffres sont exacts, ce sont 1 500 étrangers parmi lesquels des familles avec enfants que Fedasil n'a pu prendre en charge. Au final, ces personnes se tournent très logiquement vers les CPAS et, en particulier, le CPAS de la ville de Bruxelles.

 

Vous comprendrez que, pour mon groupe, cette situation est intolérable.

 

Madame la secrétaire d'État, il est indéniable que le réseau est saturé depuis déjà un certain temps, ceci malgré les 8 400 places qui ont été créées depuis mars 2009, par votre prédécesseur, sous la précédente législature.

 

Comme vous l'avez indiqué, pour le moment, le taux d'occupation du réseau varie quotidiennement entre 96 et 99 %. Cette situation est intenable puisque l'on parle d'un taux de saturation à partir d'un taux d'occupation de 94 %. Il est donc crucial de prendre toutes les mesures nécessaires pour remédier à ce problème, mesures qui se trouvent d'ailleurs dans l'accord de gouvernement.

 

Je voudrais dire une nouvelle fois que le regroupement des politiques d'asile, d'accueil et de migration, avec un seul ministre dorénavant compétent pour ces matières, a été une bonne initiative. Mais cela vous donne aussi, madame la secrétaire d'État, plus de responsabilités.

 

Au niveau de la méthode, il est évident que la sortie de crise passera par une approche intégrée dans le cadre de laquelle toute la chaîne sera abordée.

 

Sur le fond, comme nous l'avons déjà dit à l'occasion de nombreux débats, il faut faire en sorte que la durée de séjour soit la plus courte possible, que la capacité augmente provisoirement, que des mesures soient prises pour bien gérer l'afflux des demandeurs d'asile, que le traitement des demandes soit plus rapide, et in fine que la sortie et le retour soient améliorés.

 

Pour ce qui concerne la gestion des flux, il est important pour mon groupe que, comme le prévoit l'accord gouvernemental, le texte voté il y a peu dans ce parlement sur la création de la liste des pays sûrs soit mis en œuvre, liste qui pourra être renouvelée en fonction de la situation géopolitique internationale.

 

À ce propos, sachez que nous veillerons à ce qu'elle soit établie sur la base de critères obtenus à partir d'informations parmi lesquelles celles provenant des autres États membres, du HCR, du Conseil de l'Europe et des différentes ONG qui ont des avis appropriés à ce sujet.

 

Il est donc important d'accélérer le traitement des demandes d'asile. En effet, actuellement, ce traitement prend beaucoup trop de temps: environ douze mois en moyenne, madame la secrétaire d'État, selon les derniers chiffres, sans tenir compte de l'énorme arriéré. C'est pourquoi il est important d'accélérer ce traitement. D'ailleurs, mon groupe se réjouit du fait que vous comptez réduire sa longueur par le CGRA et l'obliger à étudier les nouvelles demandes en trois mois.

 

Il nous semble indispensable de rappeler que chaque demande devra être traitée de manière juste et humaine, en respectant nos obligations internationales.

 

En ce qui concerne la saturation du réseau d'accueil et les problèmes liés à la saison hivernale, il est urgent de prendre, ainsi que préconisé par l'accord gouvernemental, toutes les mesures pour remédier à cette situation, à savoir notamment la mise en place de nouvelles places d'accueil, quitte à ce qu'elles soient temporaires.

 

Madame la secrétaire d'État, je sais que vous avez annoncé la création de 60 places à la caserne de Beauvechain et qu'une task force s'est réunie aujourd'hui à 13 h 00 afin de faire face à l'urgence de la situation. À ce propos, qu'a-t-il été décidé à l'issue de cette réunion? De nouvelles places d'accueil seront-elles créées? Si oui, à partir de quel moment seront-elles disponibles?

 

Par ailleurs, outre les mesures d'urgence liées à cet hiver, il est aussi important de désengorger de manière structurelle le réseau d'accueil. Dans cette perspective et comme prévu par l'accord, il est primordial de mettre en œuvre rapidement un plan de répartition en aide matérielle.

 

Sur ce point, madame la secrétaire d'État, avez-vous une idée du timing de sa mise en œuvre? Quelle sera l'aide apportée aux communes par Fedasil dans le cadre de la prise en charge des demandeurs d'asile par les CPAS?

 

Monsieur le président, avant de conclure, je voudrais ouvrir une parenthèse et m'arrêter une fraction de seconde sur les mineurs étrangers non accompagnés non demandeurs d'asile qui connaissent également des problèmes. Normalement, c'est à Fedasil et aux Communautés compétentes de les prendre en charge. D'ailleurs, madame la secrétaire d'État, permettez-moi de vous demander quelles sont les mesures que vous comptez prendre à leur égard? J'avais déjà posé la question en commission. Avez-vous déjà eu l'occasion d'avoir un contact avec les responsables des Communautés? Je ferme la parenthèse.

 

Je tiens enfin à rappeler que, pour mon groupe, il est également important de réduire la durée de séjour dans les structures d'accueil afin de lutter contre la saturation de Fedasil. Outre la réduction de la durée de traitement des procédures, il est essentiel dans cette perspective de procéder à un meilleur accompagnement, à la fois sur le plan de la procédure et sur le plan des sorties et des retours des demandeurs.

 

Pour les sorties, il apparaît clairement qu'il est très difficile pour les personnes ayant obtenu le statut de réfugié de s'insérer dans la société. Il est très difficile de trouver un logement décent parce qu'ils sont demandeurs d'asile. À ce propos, que prévoyez-vous pour faciliter la sortie des personnes qui ont obtenu le statut de réfugié? Pouvez-vous nous énoncer quelques-unes des mesures concrètes que vous allez prendre? Avez-vous déjà consulté les CPAS à ce sujet? Mon collègue Yvan Mayeur, qui préside le principal CPAS du royaume, interviendra pour évoquer la réalité vécue sur le terrain par ce centre.

 

En ce qui concerne la politique de retour, je voudrais rappeler que, pour mon groupe, le principe directeur est la primauté donnée aux retours volontaires. Bien évidemment, c'est la meilleure façon de procéder, car c'est un processus digne, juste et humain. Pour être pragmatique, c'est le processus le moins coûteux.

 

À ce propos, j'aurais voulu savoir quand allez-vous présenter le texte de loi qui donnera la base légale à la mise sur pied des centres ouverts de retour. C'est un point important, vous le savez, car la mise en place de ces centres va concourir également à désengorger Fedasil.

 

Il est certain que la situation est très complexe et les moyens budgétaires limités. Beaucoup de travail vous attend, madame la secrétaire d'État, dans les heures et les semaines qui viennent. Ce ne sera pas facile. Dans ces moments difficiles, je voudrais vous assurer du soutien de mon groupe afin de faire face à l'urgence de la situation et d'améliorer et d'optimaliser de manière structurelle l'accueil des étrangers.

 

Pour conclure, je voudrais dire que nous sommes nombreux à être fatigués. Comme le disait Rivarol, nous sommes fatigués de ce gouvernement de la parole que constitue la N-VA, un parti qui a décidé que le courage politique, c'était de rester au balcon, de critiquer sans faire aucune proposition. Je suis fatigué!

 

01.25  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer Madrane, ik hoor u pleiten voor bijkomende opvangplaatsen. Ik heb hier de cijfers bij mij. In 2008 waren er 16 062 opvangplaatsen, in 2009 waren er 18 683 opvangplaatsen, in 2010 – dan zijn wij reeds een jaar na de regularisatiecampagne van 2009 – waren er 21 412 opvangplaatsen en in 2011, cijfers tot augustus, waren er 23 688 opvangplaatsen. Hoeveel meer opvangplaatsen moeten er komen voordat er gereageerd wordt op het beleid dat gevoerd wordt? Er moet gestopt worden met regulariseren, er moet geageerd worden!

 

01.26  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, wij worden in ons land nog steeds geconfronteerd met een stijgend aantal asielaanvragen; vorig jaar waren er nog 25 000. Het probleem is niet uniek voor België. Ook Frankrijk moet er bijvoorbeeld mee afrekenen. Nochtans is er in Nederland een daling van het aantal aanvragen; men moet er zelfs opvangcentra sluiten. Dat is een merkwaardige vaststelling. Hoe dan ook maakt dat het probleem waarmee wij vandaag geconfronteerd worden, en dat trouwens reeds een tijd aansleept, niet minder prangend, zeker op het gebied van opvang.

 

Wij kunnen niet zeggen dat er niets gedaan is. U hebt de cijfers daarnet gehoord, zelfs de N-VA geeft het toe. Er is de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in bijkomende plaatsen. Wij hebben nu iets meer dan 24 000 opvangplaatsen en dat is een verdubbeling ten opzichte van 2007. Wij hebben dus niet stilgezeten.

 

Iedereen is het er echter over eens dat dat niet de oplossing is. Men kan niet alleen plaatsen blijven creëren, men moet tegelijkertijd werk maken van een structurele oplossing. Die structurele oplossing zal erin bestaan dat men de instroom beperkt, dat men de doorlooptijd, dus de procedure, verkort en dat men de uitstroom bevordert.

 

Dat hebben we ook in het regeerakkoord afgesproken. Wij vonden het bovendien noodzakelijk om de bevoegdheid ter zake in de handen van één minister te leggen, omdat het beleid te veel versnipperd was over verschillende departementen. Welnu, nu hebben wij één minister.

 

Mevrouw De Block, eigenlijk hebben wij alles in huis om ons werk te doen slagen en om een structureel beleid te voeren dat de problemen effectief oplost. Daarom willen wij nogmaals prioriteiten stellen.

 

Ten eerste, wij moeten de opvangcrisis onder controle krijgen. Dat doen wij door de onterechte aanvragen af te remmen. Zijn wij daarmee nog niet bezig? Toch wel, wij hebben vorig jaar de lijst van veilige landen goedgekeurd.

 

01.27  Filip De Man (VB): Dat is niet waar. Waar is de lijst?

 

01.28  Nahima Lanjri (CD&V): Collega’s, mag ik nog eens uitspreken? Ik heb u ook laten uitspreken. Ik heb niemand onderbroken.

 

Het is geen lijst, die wij zelf even zullen opstellen. Wij hebben ons te houden aan internationale verplichtingen. Die lijst moet opgesteld worden door de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Die lijst is nu gemaakt. De staatssecretaris zal die de komende weken hier in het Parlement voorleggen; zo was het ons althans beloofd. Ik heb die vraag ook al gesteld aan de staatssecretaris.

 

Die lijst zal er mee voor zorgen dat personen uit die veilige landen die in ons land asiel aanvragen, niet meer worden toegelaten of dat zij beseffen dat zij zo goed als kansloos zijn om hier als vluchteling erkend te worden. Als zij toch een aanvraag indienen, dan kan die binnen de twee weken worden afgehandeld.

 

Mevrouw de staatssecretaris, daarnaast is het ook belangrijk dat wij werk maken van het probleem van de meervoudige aanvragen. Van de 25 000 aanvragen van vorig jaar, was nog altijd één op vijf een meervoudige aanvraag. Het gaat om personen die voor de derde of de vierde keer een aanvraag indienden. Ik ben dan ook blij dat u conform uw beleidsbrief zult definiëren wat een nieuw element kan zijn en wanneer er nog sprake mag zijn van een nieuwe aanvraag. Op die manier beperken we de instroom ook.

 

Ook belangrijk is dat we blijven inzetten op ontradingscampagnes. Voor, bijvoorbeeld, de Balkan zijn die door de heer Melchior Wathelet in gang gezet. Ik hoop dat u die campagnes voortzet, want ze werpen vruchten af.

 

Wij pleiten er ook voor om geen financiële steun te verlenen. Zo niet zal onze aanpak nauwelijks effect sorteren. Daarom hebben we ook in het regeerakkoord enkel over materiële steun gesproken: bed, bad en brood.

 

Wij hebben de OCMW’s ertoe aangezet om in deze fase vrijwillig een steentje bij te dragen. Van de plaatsen die de OCMW’s kunnen invullen, zijn er op dit ogenblik nog altijd 700 niet ingevuld. Ik wil er dan ook op aandringen dat u daarover met de OCMW’s in overleg gaat. Zij klagen aan dat het vaak te lang duurt vooraleer zij een erkenning krijgen.

 

Bovendien zult u, naast de OCMW’s, ook een partner vinden in het Rode Kruis en in de ngo’s om initiatieven te nemen. Ook die weg kunt u bewandelen.

 

Ik kom tot de kortere asielprocedures. Onder meer door de stijging van het aantal asielzoekers, duurde de asielprocedure de jongste jaren gemiddeld dertien maanden. Dat is veel te lang, want als de asielaanvraag dertien maanden onderzocht moet worden, dan betekent het ook dat we de betrokkene gemiddeld dertien maanden lang moeten opvangen, veel te lang. Vandaar dat wij ervoor gepleit hebben om het LIFO-principe in te voeren. Dat zorgt ervoor dat alle aanvragen binnen maximaal zes maanden behandeld worden. Ik ben blij vast te stellen dat de aanvragen die vanaf 1 januari werden ingediend, binnen de drie maanden afgehandeld zijn. Die doelstelling wordt gehaald door de commissaris-generaal. De periode van zes maanden mogen we zeker niet overschrijden.

 

Tot slot, inzake de kortere procedures ben ik blij vast te stellen dat de versterking van de asielinstanties stilaan vruchten begint af te werpen. Wij merken immers dat elke maand steeds meer dossiers worden afgewerkt.

 

Dan kom ik tot een derde pijler. Wij moeten inderdaad niet alleen de instroom beperken en ervoor zorgen dat asielaanvragers sneller een definitief antwoord ontvangen, waardoor ze ook sneller uitgeprocedeerd zijn. Maar liefst 85 % van de aanvragers krijgt geen asiel, terwijl 15 % als asielzoeker wordt erkend. Rekenen we daarbij de personen die subsidiaire bescherming krijgen, dan komen we uit op 23 % erkenningen. Al de anderen worden niet erkend.

 

Voor hen – en daarmee kom ik tot de derde pijler – is een terugkeerbeleid noodzakelijk. Wij hebben daartoe ook initiatieven genomen. Wij hebben gepleit voor een vrijwillige terugkeer, als het kan, maar voor gedwongen terugkeer, als het moet.

 

Om de gedwongen terugkeer te stimuleren, ben ik dan ook blij dat u eindelijk – u kon er ook niet vroeger werk van maken – coaches zult aanstellen. U wil ook voor een nieuw terugkeercentrum zorgen, met name Caricole, dat binnenkort open zal gaan. Wij realiseren ook het wetsvoorstel dat wij hier in het Parlement hebben goedgekeurd en waarin staat dat een asielzoeker slechts opvang krijgt, voor zover hij of zij ook aan zijn of haar terugkeer meewerkt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik blijf ook aandringen op een specifiek initiatief voor criminele illegalen, die nu onze steden verzieken. Wij hebben ter zake een belofte gedaan, onder andere aan Antwerpen, met name dat er voor criminele illegalen een apart centrum zou komen. U werpt op dat het bouwen van een dergelijk centrum jaren tijd kost. Ik begrijp dat, maar wij hebben geen jaren de tijd.

 

Wij vragen dan ook dat u een alternatief initiatief neemt, met name dat u een vleugel van een gesloten opvangcentrum afsluit en voor de bedoelde, criminele illegalen reserveert. U mag ook een ander initiatief nemen. Wij kunnen niet wachten.

 

Wie drugs heeft gedeald en net zijn of haar gevangenisstraf heeft uitgezeten en nog niet onmiddellijk kan worden verwijderd, mogen we niet gewoon opnieuw de straat opsturen. Ik ga ervan uit dat wij hem of haar, wanneer hij of zij de gevangenisstraf heeft uitgezeten, onmiddellijk repatriëren, zoals overigens is vastgelegd. Indien de repatriëring niet onmiddellijk kan, omdat nog niet alles voor de repatriëring in orde is, moeten de criminele illegalen worden opgesloten en niet opnieuw het veld worden ingestuurd, waar zij wellicht opnieuw dezelfde misdaden zullen plegen. Dat pleidooi is vooral ingegeven door mijn bekommering om de steden.

 

Overigens draagt ook een ander probleem bij tot het tekort aan opvang. Immers, in de opvangcentra is 6 % van de asielzoekers erkend, maar ze moeten toch in de opvangcentra verblijven, legaal, omdat ze niet snel genoeg een woning op de private woonmarkt vinden. Mevrouw de staatssecretaris, wij dringen er dan ook op aan dat u met de steden en gemeenten overlegt, om de doorstroming te verbeteren.

 

Als er wordt gewerkt op die drie cruciale assen, de instroom, de doorstroming of de procedure en de uitstroom, dan kunnen wij een structureel asiel- en migratiebeleid voeren, maar iedereen weet dat dit stap voor stap zal gebeuren. Vandaag zijn die resultaten er nog niet op die drie vlakken.

 

Wij kunnen er echter niet omheen dat het vandaag vriest en dat er gezinnen op straat leven. Wij lopen het risico dat mensen ziek worden en zelfs sterven op straat.

 

U zult dus ook andere, tijdelijke maatregelen, noodmaatregelen, moeten nemen om te voorkomen dat mensen op straat omkomen. Daarvoor hebt u vandaag een taskforce bijeengeroepen, mevrouw de staatssecretaris, maar eigenlijk hebt u op 23 december van de regering al middelen gekregen. Op 23 december hebt u middelen gekregen om die 3 000 plaatsen te behouden en om 1 300 nieuwe plaatsen te creëren. Hoeveel van die plaatsen zijn er al gerealiseerd? Hoe zult u de noodmaatregelen – nood breekt wet, collega Dewael – invoeren?

 

Wij moeten niet alleen een structureel beleid voeren, maar tegelijkertijd op korte termijn ervoor zorgen dat de mensen van de straat worden gehaald. Niemand wil dat mensen omkomen in de vrieskou, wat ook de reden is. Het klopt dat er soms gelukszoekers tussen zitten, maar dat zullen wij oplossen met een structureel beleid. Intussen mag echter niemand verkommeren.

 

De ketenaanpak, instroom, doorstroom en uitstroom, is belangrijk, maar wij mogen niet naïef zijn. Wij moeten beseffen dat er ook heel wat mensen misbruik maken van onze procedures en van de mogelijkheden die België biedt. Daaraan moeten wij ook werken. Het verheugt mij dat de wet op de gezinshereniging, die wij hebben goedgekeurd, haar vruchten begint af te werpen.

 

Wij zien dat het aantal weigeringen is verdubbeld, maar dat betekent uiteindelijk dat mensen die wel nog naar ons land komen in staat zijn om voor hun partner te zorgen. Ik zie dat mensen die vroeger van het OCMW leefden nu tewerkgesteld zijn via artikel 60, omdat zij weten dat zij eerst uit het OCMW moeten raken. Zij kunnen eerst worden tewerkgesteld via het OCMW en daarna in een gewone job. Dan hebben zij het recht om hun partner over te brengen. Dat werkt. Dat is positief, want het emancipeert mensen.

 

Daarnaast moeten wij ook blijven inzetten op de aanpak van de schijnsamenwoonst en de schijnhuwelijken. Wij zullen daarvoor een databank oprichten. Die zou er dringend moeten komen. Wij zien vandaag ook – gisteren stond het nog in Het Nieuwsblad – dat er nog altijd slachtoffers van schijnhuwelijken zijn. De beste sanctie voor mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan schijnhuwelijken, is die mensen effectief terug te sturen.

 

Onze wetgeving laat dat toe, maar in de praktijk lukt dat niet wegens de drie procedures. Men moet eerst naar de burgerlijke rechtbank voor het huwelijk, vervolgens naar de strafrechter om betrokkenen aan te klagen en een sanctie te laten uitspreken en tot slot is er nog een administratieve procedure bij de DVZ om de partner uiteindelijk terug te sturen. Die drie procedures moeten worden geïntegreerd, zodat het bijna een automatisme wordt dat men, wanneer men zich aan een schijnhuwelijk of een schijnsamenwoonst schuldig heeft gemaakt, ook het land wordt uitgezet. Een boete zal het probleem niet oplossen. De beste sanctie is dat de mensen die naar hier zijn gekomen en daarbij slachtoffers hebben gemaakt het land worden uitgezet.

 

Wij moeten ook de misbruiken in de medische regularisatie aanpakken. Het is niet normaal dat er vorig jaar bijna tienduizend aanvragen waren, terwijl wij weten dat slechts 5 % van die aanvragen terecht was. Dat is ook omdat men weet dat, als men er in de eerste selectie door is, men recht heeft op OCMW-steun.

 

Met betrekking tot de OCMW-steun moeten wij de misbruiken van ons socialezekerheidssysteem aanpakken voor iedereen. Wij zien tegenwoordig nog veel misbruiken, vooral door Europese burgers die zogezegd naar hier komen in het kader van het vrij verkeer van werknemers, terwijl zij hier in werkelijkheid met een nepcontract of als schijnzelfstandige zijn. Die zaken moeten worden aangepakt.

 

Ook de gegevensuitwisseling over wie van het OCMW leeft, moet aan de DVZ kunnen worden doorgegeven, zodat daadwerkelijk kan worden gecontroleerd en zodat degenen die van het OCMW leven uit het land kunnen worden gezet.

 

Mevrouw de staatssecretaris, het heeft geen zin om strenge wetten goed te keuren en op meer controle aan te dringen, als de mogelijkheden niet worden geboden om die controle ook daadwerkelijk uit te voeren.

 

Tot slot wil ik ook een pleidooi houden voor mensen die bescherming nodig hebben. Ik vraag speciale aandacht voor twee groepen, namelijk de slachtoffers van mensenhandel en de niet-begeleide minderjarigen. Wat deze laatste oproep betreft, weten wij dat er een toename is. Wij zullen er werk van moeten maken om kinderen zonder voogd of zonder ouders te beschermen en tegelijk aandacht moeten hebben voor de misbruiken die zich ter zake voordoen. Ik denk, bijvoorbeeld, aan mensenhandelaars die kinderen naar hier halen met het oog op het verkrijgen van sociale voordelen, zoals wij konden lezen in een rapport van Europol.

 

Ik vraag dus aandacht voor de slachtoffers van mensenhandel en voor de niet-begeleide minderjarigen. Een van onze instrumenten is de leeftijdsbepaling. Ik heb al voorgesteld om het Nederlands systeem over te nemen, omdat het veel nauwkeuriger de leeftijd kan bepalen. Op die manier kan misbruik worden voorkomen.

 

Daarnaast mogen wij niet tolereren dat sommige voogden zich enkel en alleen inlaten met het lot van niet-begeleide minderjarigen, omdat het een mooie bijverdienste is, terwijl ze zich in feite niets van die minderjarigen aantrekken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, u bent nog niet zo lang aan de slag, dat weet ik wel, maar u kreeg wel een boeiende portefeuille! Een boeiende en moeilijke portefeuille, dat geven wij toe. Wij hebben ervoor gezorgd dat de bevoegdheden in handen zijn van één staatssecretaris. Wij hebben gezorgd voor een ambitieus regeerakkoord dat heel wat instrumenten inhoudt om de asielcrisis en de misbruiken aan te pakken. U zit aan het stuur, u kunt daar nu voor zorgen en u weet dat u daarvoor op ons kunt rekenen. Wij zullen niet aan de zijlijn staan roepen dat het niet goed is; wij zullen ook onze nek uitsteken en zeggen dat het inderdaad moeilijk is, maar dat de ene stap na de andere zal moeten worden gezet.

 

Le président: Collègues, j’insiste pour que vous ayez l’esprit de synthèse.

 

01.29  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u hebt mevrouw Lanjri laten uitspreken en dat siert u. Dat maakt dat ik op verschillende punten uit haar betoog zal kunnen reageren.

 

Eerst is er het LIFO-principe waarover zij het had, wat een nobel principe is.

 

(…): (…)

 

01.30  Sarah Smeyers (N-VA): Nee, LIFO staat niet voor lik op stuk, maar voor last in first out.

 

Dat is een inhaalmanoeuvre en het zal wellicht helpen om de cijfers wat op te smukken, maar ik wil er toch voor waarschuwen. Dat hebben wij in het verleden al eens gekend. Quid dan met de oude dossiers die alsmaar blijven aanslepen. Dat is misschien een vraag voor de staatssecretaris.

 

Le président: Pour que les choses soient claires entre vous deux, je laisserai terminer l'une. Ensuite, l'autre s'exprimera. J'ai l'impression que vous avez déjà eu l'occasion de mener souvent ce genre de débat. Je laisse la parole à Mme Smeyers. Vous réagirez par la suite. Ce sera plus clair pour tous et cela durera moins longtemps, je l'espère!

 

01.31  Sarah Smeyers (N-VA): Ik zal proberen kort te zijn.

 

Het LIFO-principe is goed om de cijfers op te smukken. In het verleden hebben we al vastgesteld dat al de oude dossiers blijven liggen en een aanleiding vormen om opnieuw een massale regularisatiecampagne door te voeren, zoals in 2009. U weet dat het regularisatiebeleid al uw andere, mogelijk goede bedoelingen in verband met asiel en migratie zal ondermijnen.

 

U heeft 30 miljoen euro extra gekregen, een extraatje dat we niet in de begrotingsdocumenten terugvinden, zoals u zelf in de commissie hebt gezegd. Mevrouw Lanjri zegt dat de 3 000 plaatsen gelukkig worden voortgezet, de vijf kazernes blijven verlengd open. Dat is wel slechts tot eind mei. Normaal moesten ze eind maart sluiten. Ze blijven nu open tot eind mei. Fedasil heeft de instructie gekregen om daar geen nieuwe asielzoekers naartoe te sturen. Ik zie geen heil in het verder openhouden van die kazernes. Integendeel, het is eigenlijk een afbouwscenario.

 

Wat u zegt over de medische regularisatie, mevrouw Lanjri, is heel mooi. U zegt dat ze moet worden verstrengd en dat het misbruik eruit moet. Wel, de wetsvoorstellen van de N-VA lagen op tafel, maar ze werden niet goedgekeurd. Misschien weet u of we die mogen verwachten. We hebben daarover niets zwart op wit in het regeerakkoord teruggevonden. Misschien plant u wetsvoorstellen. Tegen wanneer mogen we dan de maatregelen verwachten om de misbruiken in de medische regularisatie aan te pakken? Wanneer kunnen we verwachten dat er aan die cumul van de procedure voor medische regularisatie en de asielprocedure een halt wordt toegeroepen? Wanneer komt er die gelijkschakeling met subsidiaire bescherming, waardoor aanvragen tot medische regularisatie hun identiteit niet moeten bewijzen, zoals dat normaal wel zou moeten kunnen? Wanneer mogen we die voorstellen verwachten?

 

01.32  Nahima Lanjri (CD&V): Als u goed had geluisterd, dan zou ik dit antwoord niet moeten geven.

 

Door het LIFO-principe toe te passen is er een kleiner aanzuigeffect. Mensen in het buitenland vernemen nu dat men in België geen dertien maanden in een opvangcentrum hoeft te zitten of dat men België na dertien maanden moet verlaten, omdat ze hier tegenwoordig strenger zijn en de dossiers binnen de drie maanden behandelen. Dat is al een positief effect dat we moeten erkennen. Op die manier kan men meer mensen opvangen omdat de mensen er minder lang zitten. Ik heb heel sterk beklemtoond dat dankzij de versterking van de asielinstanties het Commissariaat-generaal elke maand productiever wordt, dat blijkt uit de cijfers. Uiteraard ben ik het ermee eens dat we de oude dossiers niet mogen laten liggen.

 

Tegelijkertijd worden de oude dossiers afgewerkt. Daarom is er voorzien in een bijkomende inzet van personeel, zodat er geen achterstand ontstaat. Ik vind het normaal dat dit gebeurt, want anders creëert men op een bepaald moment een groep mensen die hier 4 of 5 jaar verblijft.

 

Wat de 3 000 plaatsen tot eind mei betreft, moeten wij niet vooruitkijken. Wij zullen dan wel zien wat de situatie daarna is. Wij kunnen nu toch niet zeggen dat wij die 3 000 plaatsen voor de komende 10 jaar reserveren? Niemand kan zo ver in de toekomst kijken. Ik hoop dat wij tegen dan het aantal kunnen afbouwen. Als dat niet zo is, zal de staatssecretaris tijdig een evaluatie moeten houden.

 

Ten slotte wil ik iets zeggen over het voorstel inzake medische regularisatie en over de aanpak van medische fraude. Mevrouw Smeyers, u weet dat wij die wet al hebben goedgekeurd. Wij hebben die filter al ingebouwd, zodat er minder mensen door de medische regularisatieprocedure geraken. Dat is goed. U pleit er echter ook voor dat mensen al vanaf het begin moeten kiezen om asiel aan te vragen dan wel de subsidiaire bescherming, terwijl medische regularisatie deel uitmaakt van de subsidiaire bescherming. Daarover ben ik het grondig met u oneens. Ik wil niet dat mensen in het buitenland gaan zeggen dat men in België ofwel asiel kan aanvragen, ofwel…”

(de voorzitter heeft de micro van mevrouw Lanjri uitgeschakeld)

 

Le président: Madame Lanjri, j'ai fait couper le micro. Votre intervention n'en finit plus. C'est de l'abus de parole!

 

La parole est à Mme Galant.

 

01.33  Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, mesdames, messieurs, chers collègues, aujourd'hui nous sommes confrontés à une crise humanitaire sur notre territoire qui touche l'ensemble des personnes sans-abri, quel que soit leur statut. Nous ne parlons donc pas uniquement de politique d'asile ou de migration. Que les personnes soient réfugiées, demandeurs d'asile ou sans-abri, pour raisons sociales, la société doit réagir. Personne ne peut rester dehors dans ces conditions climatiques. Il est inacceptable qu'un être humain passe la nuit dehors par des températures pouvant aller jusqu'à moins quinze degrés. C'est pourquoi des mesures d'urgence doivent être prises et nous comptons sur vous, madame la secrétaire d'État. Pouvez-vous nous dire, dans le cadre de ce mini-débat, les solutions d'hébergement que vous avez trouvées pour ce soir pour l'ensemble des personnes qui sont à la rue?

 

J'en viens à présent à mon intervention sur le budget, sur l'asile et la migration. Mais il était important de préciser les choses et de dire que cela ne concernait pas uniquement les demandeurs d'asile.

 

Madame la secrétaire d'État, une politique plus ferme à l'entrée constitue une priorité pour enrayer les entrées de personnes sur notre territoire qui n'ont peu ou pas de chances de voir leur dossier aboutir favorablement. Une réponse rapide à chaque demande en constitue une autre. Ces solutions doivent pouvoir, à plus ou moins court terme, avoir un impact sur l'afflux de candidats à l'asile ou sur l'accès au séjour sur notre territoire.

 

Votre note de politique générale va dans le bon sens à cet égard. Ces mesures nous semblent effectivement être les bonnes mais il faut leur laisser le temps et les moyens de sortir leurs effets.

 

Dans les derniers mois du gouvernement en affaires courantes, quelques projets importants ont été votés et vous vous engagez à les mettre en application. Je citerai notamment la transposition dans notre droit de la directive Retour qui a le mérite d'inscrire des normes claires en ce qui concerne le retour, avec l'inscription du principe efficace de l'exécution des décisions négatives des ordres de quitter le territoire. Le retour volontaire, s'il reste la meilleure option, doit pouvoir être substitué par un retour forcé.

 

L'institution d'une liste de pays sûrs permettant de répondre plus rapidement aux demandeurs d'asile venant de pays considérés comme sûrs permettra également de diminuer les demandes et d'envoyer un message clair aux candidats à l'asile qui pourront, dès l'abord, estimer le résultat de leurs démarches, sans voir leurs attentes et espérances trompées au bout d'une longue procédure.

 

Parmi les projets, je citerai aussi la réforme de la loi de l'accueil des demandeurs d'asile en vue de mieux garantir le droit d'asile à ceux qui ont droit et de donner une réponse rapide aux autres ainsi que la mise en place de mesures urgentes visant à limiter l'afflux des demandes en vertu de l'article 9ter de la loi sur les étrangers. Il importe en effet que, dans ce cadre également, les abus éventuels soient autant que possible éliminés.

 

Ces réformes viennent rejoindre celle d'envergure menée par le parlement en matière de regroupement familial et qui est d'application depuis le 22 septembre 2011.

 

Une fois encore, il faut là aussi attendre les premiers effets de ces mesures. Le premier baromètre d'efficacité de la politique de durcissement et de clarté sera effectivement l'évaluation de l'impact de la loi sur le regroupement familial.

 

Une bonne politique migratoire comporte différents éléments. Elle commence par la prévention. Elle implique l'existence d'un contrôle du flux entrant, une procédure décisionnelle rapide, une bonne lisibilité de la réglementation ainsi qu'une politique d'intégration et d'éloignement efficace.

 

Elle s'attache également à éviter tout effet de vases communicants et à veiller à ce que la sévérité et la rationalité dont on fait preuve dans une voie ne mènent pas à l'engorgement d'autres voies d'accès au territoire, faute de quoi le risque est grand de voir les textes que nous avons déjà votés mais aussi les réformes partant d'une bonne intention perdre grandement de leur efficience.

 

À l'occasion des débats sur votre note de politique générale, je pense retrouver dans votre chef, madame la secrétaire d'État, cette volonté; j'en veux pour preuve certains ingrédients que j'y retrouve dont notamment l'objectif général d'une application plus correcte des législations actuelles ainsi que celui d'assurer une plus grande rapidité de traitement des dossiers. Cette célérité est au bénéfice de tous: demandeurs, autorités administratives et citoyens. Les premiers sont rapidement fixés sur leur sort. Les seconds améliorent l'efficacité du service et en ressentent une plus grande motivation. Finalement, l'ensemble de la population a le sentiment que les procédures sont appliquées et que les services sont efficaces.

 

Il est prévu que les dossiers de demandes d'asile introduits en 2012 soient traités en trois mois, pour donner une réponse définitive après six mois. Nous saluons également la volonté de coopération et d'intégration maximum du travail des différents acteurs concernés.

 

En ce qui concerne la politique d'accueil, il faut, comme vous le soulignez justement, établir l'équilibre entre humanisme et bonne gestion. Comme je l'ai déjà évoqué, la situation de saturation du réseau d'accueil est également due au fait que les entrées sont bien plus nombreuses que les sorties, car des personnes qui ne devraient plus être accueillies cherchent à prolonger leur accueil, notamment par l'introduction de demandes d'asile ou de séjour successives. Par ailleurs, on constate des différences importantes entre les structures d'accueil et un manque de cohérence entre les différentes pratiques.

 

Quant aux pratiques de bonne gestion, nous nous retrouvons tout à fait dans ce que vous préconisez, à savoir une sortie du réseau effective dans un délai raisonnable, un meilleur contrôle des dépenses médicales et une évaluation de l'ensemble des conventions conclues par Fedasil ainsi qu'un contrôle plus strict de celles-ci.

 

Nous nous félicitons de la mise en place de ce monitoring des différentes instances d'asile et attendons les premières mesures concrètes à cet égard. En effet, il est temps, il est urgent de mettre en œuvre les énergies et les moyens comptés dont nous disposons pour réparer ce qui doit l'être.

 

Nous saluons aussi votre franchise et votre courage, madame la secrétaire d'État, d'oser enfin affirmer que, lorsque le retour volontaire échoue, il faut recourir à des mesures plus contraignantes. Nous saluons également le fait qu'une attention particulière est consacrée à l'éloignement des personnes en séjour illégal qui troublent l'ordre public. De nouveau, il s'agit d'une exécution correcte de notre législation, bénéfique aux personnes honnêtes qui demandent un droit d'accès à notre territoire ainsi qu'à l'ensemble de la population, en contribuant à diminuer le sentiment d'impunité.

 

S'agissant des centres fermés, il est également temps, comme vous le soulignez, de les utiliser à leur pleine capacité, mais de manière adéquate. C'est pourquoi il importe de compléter cette mesure en ouvrant un centre destiné aux personnes présentant un danger pour l'ordre public. Cette action est d'autant plus utile que, conformément à l'accord de gouvernement, les personnes en séjour illégal présentent un risque pour l'ordre public et sont prioritairement transférées en centre fermé éloigné.

 

Ensuite, le Parlement est chargé par l'accord de gouvernement de préparer une réforme dont l'ambition est de rationaliser et restreindre l'acquisition de la nationalité. J'espère, comme vous, que cela produira un effet positif sur la charge de travail de l'Office, qui doit rendre des avis et des renseignements lors des demandes de naturalisation. Cela permettra de réorienter les ressources dégagées vers d'autres missions essentielles de l'Office. Ce n'est qu'à ce prix que la politique d'intégration ambitieuse que nous voulons mener en tant qu'État de droit pourra réellement faire sentir ses effets et que les droits des personnes que nous accueillons pourront être pleinement garantis.

 

C'est la raison pour laquelle je salue, dans votre note, la volonté de vous attaquer à tous ceux qui profiteront de la détresse humaine. J'apprécie que la lutte contre les mariages ou cohabitations légales de complaisance soit intensifiée. Le droit à la vie de famille est fondamental. Il implique le pouvoir de choisir librement la manière de constituer cette famille et le respect de cette décision. Le choix du conjoint est l'un des premiers fondements de la vie familiale. Il constitue un acte éminemment personnel qui ne peut être délégué à d'autres. Aussi, le MR estime important de lutter contre les mariages forcés et se réjouit que la secrétaire d'État place cet objectif dans sa note. En effet, dans le souci de mener une politique d'immigration porteuse d'intégration et d'émancipation personnelle pour les intéressés, il semble essentiel que, si l'on accorde un droit de séjour, voire la nationalité belge à une personne d'origine étrangère, celle-ci doit pouvoir bénéficier des libertés et droits fondamentaux dont jouit tout citoyen de notre pays.

 

À cet égard, une attention toute particulière doit être portée aux femmes. En effet, il leur est parfois difficile de sortir des limites imposées par leur communauté d'origine. La politique volontaire d'intégration, axée sur les valeurs fédératrices de notre société, plutôt que sur les particularismes des communautés qui la composent, doit leur permettre d'accéder à ces droits et libertés. Dans ce même ordre d'idées, la sévérité doit être tout aussi grande dans le combat mené contre la traite des êtres humains et l'enrichissement qu'en tirent les réseaux, comme vous l'annoncez. Il faut que cette approche soit mesurée afin de ne pas offrir de nouvelles possibilités d'abus dont les réseaux de traite des êtres humains s'empresseront de profiter au détriment de la protection des personnes vulnérables.

 

Enfin, je souligne votre volonté de vouloir poursuivre la coopération constructive avec le Parlement en proposant notamment de le tenir régulièrement informé de la mise en œuvre de la politique d'éloignement. Il est également fondamental que les parlementaires soient consultés lors de l'application de certaines législations. Je pense tout particulièrement à l'élaboration concrète de la liste des pays sûrs, qui sera suivie avec attention par notre groupe dans le cadre du débat parlementaire. Il est en effet important que l'Albanie et les pays de l'ex-Yougoslavie figurent sur cette liste. Ceci est nécessaire si on veut faire baisser le nombre de demandes d'asile.

 

En conclusion, j'espère que ces objectifs ambitieux et réalistes correspondront à de réelles avancées, dont nous pourrons constater les résultats dès la discussion de votre prochaine note de politique générale. Le groupe MR restera vigilant au fait que les paroles se traduisent en actes. Nous avons trop souvent été déçus par l'attentisme de certains, qui a eu pour conséquence l'adoption de mesures d'urgence, souhaitables, mais sans la concertation et la préparation nécessaires. Ces mesures sont parfois prises dans la douleur et surprennent les personnes concernées.

 

01.34  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb gewacht tot mevrouw Galant gedaan had met haar uiteenzetting omdat ik toch enigszins verbaasd ben. Ik ben verbaasd omdat ik enkele maanden geleden een betoog heb gehoord van de heer Ducarme waarvan ik onder de indruk was. Hij wees daarbij de PS terecht op hun beleid van de afgelopen jaren. Ik hoor nu dat men waakzaam zal zijn en dat men zal kijken of de woorden die hier uitgesproken worden, zullen worden omgezet in daden. Dit verbaast mij enigszins, omdat wij nu met een opvangcrisis te kampen hebben. Die opvangcrisis heeft men echter zien aankomen. Ik had dan ook verwacht dat ook de MR zou tegenstemmen op wat voorligt, maar men heeft dat niet gedaan.

 

Le président: Chers collègues, essayons, si possible, de respecter les temps de parole!

 

Madame Temmerman, des conventions ont été acceptées en Conférence des présidents; je vous demande de les respecter. Dans le cas contraire, ce sont toujours les mêmes qui parlent; les autres vont arriver en fin de file et on ne les écoutera plus. C'est déjà le cas maintenant d'ailleurs!

 

01.35  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn best doen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik heb bij de voorstelling van uw beleidsnota in de commissie al gezegd dat ik vind dat u een goede beleidsnota hebt voorgelegd. De beleidsnota geeft een kader om een goed asielbeleid te voeren. Bovendien hebt u nog twee andere beleidsinstrumenten: het beleidsakkoord, het hele ministeriële akkoord en het feit dat u alleen bevoegd bent voor een aantal zaken rond asiel en migratie. Waarom vinden wij dit beleidskader goed? Het bevat de hele keten van het asielbeleid: ten eerste, de instroom, ten tweede, de behandeling of procedure en, ten derde, de uitstroom. Binnen die behandeling wordt vermeld dat de procedure correct en snel moet worden uitgevoerd. De mensen hebben tijdens die procedure ook recht op opvang. Aan het einde van de keten, als mensen hier niet kunnen blijven en uitgewezen worden, moeten ze inderdaad uit het land kunnen worden gezet. Als ze hier wel kunnen blijven, moeten ze echter ook volledig geïntegreerd kunnen worden. Collega’s, dit vinden wij een goed en juist kader.

 

Mevrouw de staatssecretaris, u hebt daarbij ook gezegd dat het oplossen van de opvangcrisis een van uw grootste prioriteiten is en dat mensen ook tijdens de asielprocedure recht hebben op die opvang. Toch moeten we vaststellen dat de voorbije dagen alweer honderden mensen buiten hebben geslapen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik ben zeer blij dat u meedeelt dat u een taskforce hebt samengeroepen en dat vanavond iedereen opvang zal hebben. Dat is ook wat wij vragen. Wij vragen dat niet nu, we hebben dat vorig jaar al gevraagd aan de vorige staatssecretaris. We hebben hem eraan herinnerd in oktober en ik heb het ook gezegd tijdens de uiteenzetting van uw beleidsnota. Nu het winter is, kunnen wij als beschaafd land onmogelijk aanvaarden dat er mensen buiten moeten slapen. Wij willen dan ook dat dit opgelost wordt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wij zullen u steunen als u op tafel klopt en uw collega’s vraagt om u te helpen om die crisis op te lossen. Desnoods moeten er zaken opgeëist worden, moeten er kazernes opgeëist worden. Het gaat niet op dat de ene of de andere zegt dat hij het niet kan of dat er geen vervoer kan worden georganiseerd. We zullen u steunen als u op tafel klopt, zodat dit probleem kan worden opgelost.

 

Collega’s, het gaat hier niet over een miljardenbudget. Er zijn mogelijkheden, en dat bewijzen de ngo’s, de grote steden en de kleinere gemeenten die in noodsituaties voor opvang zorgen. De regering moet dat ook kunnen. Mevrouw de staatssecretaris, u zult hiervoor bij ons steun vinden.

 

Collega’s, de regering heeft onder druk van Europa beslist om een aantal budgetten te bevriezen, maar dat kan en mag niet betekenen dat mensen ook buiten moeten bevriezen. Ik meen dat iedereen het daarover eens is. Het gaat hier niet over het budget; het gaat hier over menselijkheid. Nogmaals, ik meen dat u een oplossing hebt gevonden en wij zijn daar blij om.

 

Verschillende collega’s hebben erop gewezen dat de huidige crisis een uiting is van een slecht asielbeleid uit het verleden. Waarom was het een slecht asielbeleid? Er waren zeven ministers verantwoordelijk. Er was geen eenheid in het beleid. Er was, met andere woorden, geen asielbeleid. Nogmaals, u hebt met het regeerakkoord, uw beleidsnota en uw bevoegdheden alle instrumenten in handen om structurele maatregelen te nemen. Wij hebben nu, enerzijds, te maken met een opvangcrisis, die nu moet worden opgelost. Er zijn hiervoor geen excuses. Anderzijds moeten er nu structurele maatregelen worden genomen om een asielbeleid te kunnen voeren.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik ben ervan overtuigd dat u die maatregelen zult nemen, ze staan in uw beleidsnota. Wij zullen u daarin steunen. Tijdens de commissievergadering heb ik u gezegd dat wij dat samen met u zullen evalueren, want wij willen uiteraard dat er structurele maatregelen voor de hele ketting worden genomen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik heb de voorzitter beloofd om zeer kort te zijn. Ik zal dat ook doen. Ik heb nog twee vragen voor u. Ten eerste, u beloofde dat de wet inzake de asielopvang, die wij in het Parlement hebben gesteund, zeer snel zou worden gepubliceerd. Kunt u zeggen wanneer dat effectief zal gebeuren? Ten tweede, u zou in de loop van januari overleg plegen met de steden en gemeenten over het materiële spreidingsplan. U zegt dat dat vandaag is gebeurd.

 

01.36 Staatssecretaris Maggie De Block: Ik zit nu hier. Het overleg was om drie uur.

 

01.37  Karin Temmerman (sp.a): De bespreking vindt natuurlijk plaats in het Parlement. U kunt straks antwoorden dat een en ander zeer snel zal gebeuren. Ik heb ook in de commissie gezegd dat de steden en gemeenten een essentiële partner zijn, maar het blijft natuurlijk wel de verantwoordelijkheid van de regering om een beleid uit te stippelen en de opvang te verzekeren.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik hoop dat u uw belofte kan waarmaken dat er vanavond niemand buiten zal slapen. Wij zullen u steunen om dit fenomeen, dat wij als land moeten toestaan dat vrouwen, mannen en kinderen buiten moeten slapen bij een temperatuur van –15 graden, te stoppen. Wij verwachten echter van u een concreet en structureel beleid om heel het asiel- en migratieprobleem op te lossen.

 

01.38  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, chers collègues, malheureusement, ce débat est vraiment très loin d'être neuf! Je me souviens très bien qu'en 2008, la première fois que l'on m'a expliqué le problème, je n'y ai pas cru. Je me suis moi-même rendue devant Fedasil pour le constater. Quand j'ai vu les premières poussettes, des petits enfants qui n'avaient pas reçu un biscuit, une soupe ou une couverture, je me suis dit que ce n'était pas possible Je suis alors revenue au Parlement et, à beaucoup d'entre vous, y compris aux vice-premières ministres, j'ai dit: il se passe quelque chose de vraiment grave. Les poussettes et les bébés sont dehors. Il faut faire quelque chose. Ce n'est pas possible en Belgique! C'était en 2008!

 

Il y a ensuite eu l'hiver 2008. La situation a empiré. Et puis, il y a eu l'hiver 2009, l'hiver 2010 et, aujourd'hui, il y a l'hiver 2011! Ce n'est pas nouveau! Je suis venue vous voir au tout début de votre mandat. J'ai posé très gentiment la question en décembre pour que vous preniez tout doucement connaissance de votre dossier. Je vous ai signalé qu'il y avait là un grave problème et qu'il était une priorité étant donné l'hiver! On vous laisse effectivement un dossier en mauvais état mais il est prioritaire. Vous devez vous en saisir tout de suite! Le 15 décembre déjà, vous promettiez au Parlement un plan d'action. Vous disiez: je vais mettre un plan d'action sur la table! C'est une priorité! Il faut faire quelque chose. Et que voit-on aujourd'hui? Comme d'habitude, il faut attendre!

 

Je remercie les médias qui montrent que des enfants iraquiens et iraniens sont dehors. Vous me dites qu'aujourd'hui, il neige mais, avant-hier et auparavant, il ne neigeait pas. Pourtant, en tant que médecin, vous savez que laisser des enfants dehors le ventre vide, c'est inacceptable, même s'il ne neige pas ou s'il ne gèle pas!

 

Je remercie aussi les travailleurs de Fedasil qui, maintenant, refusent de se taire, publient des lettres ouvertes en disant que cela ne va pas, que c'est la panique et qu'il faut que l'on fasse quelque chose. D'autres avaient déjà démissionné, refusant de travailler dans ces conditions.

 

Ce mercredi, vous réunissez une task force. C'est bien mais cela me semble vraiment fort tard! Les 4 300 personnes qui n'ont pas eu de logement en 2011, on ne les découvre pas aujourd'hui! Ce ne sont pas moins de 4 300 personnes qui viennent d'arriver! J'entends M. Dewael ou d'autres dire que ces personnes abusent.

 

Non! Ce sont des gens qui viennent chez nous, qui espèrent simplement le respect de la loi et leur hébergement, tandis qu'on examine s'ils sont ou non en droit de demander notre protection. Il n'y a donc aucun abus.

 

La semaine dernière, le consortium des ONG (11.11.11, Unicef, etc.) nous faisait savoir que 54 personnes et de nombreux enfants allaient être mis dehors. Cela se passait la semaine dernière. La sonnette d'alarme a donc été tirée et je ne comprends pas pourquoi l'attente est si longue. On peut donc dire qu'en matière de gestion de l'urgence, c'est du "n'importe quoi".

 

Malheureusement, il n'y a pas que dans ce domaine que l'on procède de cette manière. En effet, vous déclaré, madame la secrétaire d'État, à l'occasion d'interviews, que vous alliez créer 750 places, que vous aviez "arraché" 30 millions d'euros.

 

Je vous invite, chers collègues à aller voir le budget général des dépenses déposé au Parlement. Dans les annexes, à la page 788, il est question des dotations et du budget de Fedasil. Que constate-t-on? Que son budget a été réduit de 10 %. Cette diminution se traduit par la suppression de dix places.

 

En outre, un budget a été diminué plus que les autres. Il s'agit du budget octroyé aux ONG et, en particulier, à la Croix-Rouge qui offre 7 500 places. Ce budget s'est vu réduit de 27 %, soit une diminution de 4 millions (?), ce qui se traduira par la fermeture de nombreux centres de la Croix-Rouge, fin mars.

 

On crée 750 places et on en ferme 2 000. Il faudra m'expliquer la logique, notamment économique qui amène à mettre des locaux aux normes, à engager des gens alors que, par ailleurs, on ferme d'autres locaux et on licencie d'autres personnes. Pour moi, c'est du "n'importe quoi". Laisser des gens à la rue, c'est du "n'importe quoi".

 

Aujourd'hui, la température a baissé de quelques degrés et tout le monde bouge: on réunit une task force. J'espère que nous saurons bientôt quelles sont les mesures prises. Et j'ose espérer que cela ne s'arrêtera pas avec les premiers flocons. En effet, se retrouver à la rue, c'est difficile toute l'année, et encore plus quand on est un enfant.

 

En matière d'asile, on peut se demander si la politique que vous proposez est meilleure. Existe-t-il plus de cohérence? Est-on plus efficace?

 

On nous avait dit qu'en regroupant l'asile et l'accueil, les choses iraient mieux. En tout cas, on ne peut pas dire que vous nous rassuriez pour ce qui est de l'asile. En effet, lors de votre première intervention, vous vous êtes emmêlée dans les chiffres. Vous avez parlé de 90 % d'abus. Votre administration, le CGRA, a été obligée de publier un communiqué de presse pour corriger les choses et faire savoir que 23 % des demandes d'asile sont acceptées. Cela veut dire, en termes de nombre de gens, un nombre encore plus important.

 

Vous avez fait une promesse intéressante: raccourcir la procédure d'asile. Si les gens ont droit à une procédure d'asile de qualité et qu'ils reçoivent rapidement une réponse, cela va dans le bon sens. Mais, à nouveau, quand on regarde au-delà des promesses, des belles choses qui ont été dites dans les interviews, quand on regarde des chiffres qui ne mentent pas, le budget de l'Office des Étrangers, celui du CGRA, on voit, pour l'Office des Étrangers, une diminution de 1,1 % de son budget et, pour le CGRA, moins 0,5 % du budget.

 

À l'heure actuelle, le CGRA dit lui-même qu'il n'y arrive pas! Qu'il n'en peut plus! Il a 9 000 dossiers d'arriérés qui sont en train de prendre la poussière parce qu'on n'arrive plus à gérer les nouveaux dossiers qui arrivent et les arriérés. Il y a un problème. Quand on dit qu'il faut donner des moyens, qu'il faut raccourcir la procédure, mais qu'on ne donne pas les moyens humains de cette politique, c'est n'importe quoi! Le grand n'importe quoi continue!

 

Je suis d'autant plus inquiète quand je vois que le patron du CGRA a envoyé un mail à ses travailleurs qui dit qu'en ce qui "concerne la rédaction et la supervision, nous pouvons nous limiter au maximum, même au détriment de la qualité". Donc le patron du CGRA dit lui-même qu'il n'est plus en état de traiter les dossiers convenablement et qu'il faut les traiter le plus rapidement possible, même au détriment de la qualité!

 

Je m'inquiète pour les travailleurs du CGRA qui déjà sont pressés comme des citrons, mais je m'inquiète aussi pour les demandeurs d'asile, ceux qui ont réellement besoin de protection. Plusieurs fois on a vu, en effet, des refus qui avaient été octroyés. Et on se rend compte après que les gens sont vraiment en danger. Des Hindous, Afghans, ou autres. Puis on me demande pourquoi l'avocat n'a pas fait appel. Ce n'est pas cela la question! C'est pourquoi les instances d'asile n'ont pas fait leur travail. Les gens, qu'ils aient un bon ou un mauvais avocat, doivent voir leur dossier traité convenablement.

 

Ce n'est clairement pas un coup d'essai de l'Open Vld, puisque, déjà en 2006, M. Dewael nous promettait une procédure d'asile en six mois. Je m'en rappelle très bien. À l'époque, on était à un nombre particulièrement bas de demandeurs d'asile. C'était le nombre le plus bas depuis vingt ans. À l'époque, malgré cela, on est resté à douze mois d'examen pour les demandes d'asile. Vous n'avez pas tenu vos promesses de diminuer le délai!

 

Cette manière de ne pas faire ce que l'on dit, c'est clairement la marque de l'Open Vld! Cela a bien fonctionné! Quand je vois Mme Turtelboom, elle n'a rien fait pendant deux ans et on l'a remerciée en la nommant ministre de la Justice!

 

Si votre tactique consiste à laisser s'entasser les dossiers sans réagir, à laisser pourrir la situation et à la rendre explosive pour finalement abandonner à quelqu'un d'autre la charge de terminer le travail, je propose que vous partiez directement: ce sera plus rapide!

 

01.39  Filip De Man (VB): Mevrouw de staatssecretaris, wij vernemen dus dat u een speciale taskforce samenroept. Blijkbaar volstaan de bijna 25 000 opvangplaatsen – als ik alles waarover ik vandaag gelezen heb samentel, zitten wij aan bijna 25 000 opvangplaatsen – dus niet. Mevrouw De Block, jaar na jaar horen wij nu reeds hetzelfde verhaal, u zit ook reeds een poosje hier in het Parlement. Waarom is dat zo, collega’s?

 

Dat is zo, omdat de opeenvolgende regeringen, met de diverse partijen, weinig of niets deden en doen aan de aanzuigeffecten. Van ons moeten die duizenden sukkelaars natuurlijk niet in de vrieskou slapen, maar wij eisen wel structurele maatregelen om de massale toestroom een halt toe te roepen.

 

Het Vlaams Belang heeft ter zake – het is bekend – een hele reeks voorstellen. Sommige daarvan zijn overgenomen, geheel of gedeeltelijk, in het regeerakkoord, wat op zijn minst bewijst dat het Vlaams Belang het nu en dan toch eens bij het rechte eind heeft.

 

Ik geef een paar voorbeelden. De versnelling van de asielprocedure, dat zeggen wij reeds ongeveer 20 jaar. Ook met de lijst van veilige landen zeulen wij reeds ongeveer 20 jaar. De inkomenseis voor gezinsherenigers, ook dat is reeds een hele tijd deel van ons programma. Ik kan zo verder gaan. Mevrouw De Block, op een aantal vlakken steunen wij u dus en steunen wij zelfs het regeerakkoord.

 

Alleen moeten wij, zoals steeds, vaststellen dat op structureel vlak een aantal van onze voorstellen niet wordt meegenomen, punten die de massale toestroom nochtans structureel zouden kunnen verhelpen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik neem aan dat sommige van die voorstellen van het Vlaams Belang diep in uw binnenste toch op enige instemming kunnen rekenen. Ik geef een aantal voorbeelden. Moeten de gezinsvormingen steeds plaatsvinden in dit land? Wij vinden dat dat meer zou moeten gebeuren in het land waar de twee gezinsvormers vandaan komen. Misschien kan dat op uw mededogen rekenen. Misschien zou men ook wat meer effectief moeten zijn in het uitwijzen van illegalen. U belijdt dat wel met de mond, maar wij zullen de komende weken en maanden moeten zien of u dat ook inderdaad zult doen.

 

Wij hebben ook een voorstel om verblijfsvergunningen tijdelijk te maken. Ik zie niet goed in waarom personen die als politiek vluchteling worden erkend en die hier papieren krijgen, hier voor eeuwig en altijd mogen blijven. Ik hoop dat u ermee kunt instemmen dat wanneer de situatie in hun land opklaart, hun verblijfsvergunning kan worden ingetrokken.

 

Zo zijn er nog voorbeelden, mevrouw de staatssecretaris. In onze brochure staan er een dertigtal, waarvan wij er veel te weinig gerealiseerd zien.

 

Collega’s, er is al veel gesproken over de technische details van de huidige moeilijke toestand. Ik wil ook een boompje opzetten over de oorzaken, want dat is ook belangrijk. Niemand anders zal het hier vandaag hebben over de oorzaken van de asielcrisis, en meer in het algemeen de oorzaken van de massale immigratiestroom. Men spreekt hier over de gevolgen en over de aanpak, hic et nunc, maar over de oorzaken wordt in de Kamer nooit gesproken. Ik zal dat dus zelf maar doen.

 

De eerste oorzaak is in mijn ogen de tomeloze demografische groei in de onderontwikkelde landen. Ik geef het concrete voorbeeld van de vroegere Belgische kolonie, Congo, dat op dit moment 60 miljoen inwoners telt. Dat is ongeveer even veel als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk of Italië. Tegen 2050 verwachten de Verenigde Naties een verdriedubbeling van het aantal Congolezen: niet minder dan 185 miljoen. Dat is even veel als er nu Fransen, Britten en Italianen zijn.

 

Ik weet dat het niet bon ton is dit op te merken, maar het is een ernstig demografisch probleem. Het kan leuk zijn voor, bijvoorbeeld, mevrouw Milquet, die op die manier misschien haar electoraat verder kan uitbreiden. Wij weten immers dat zij tot in Kinshasa reclame gaat maken voor België en daar gaat zeggen dat de Congolezen welkom zijn. Het cdH haalt in Brussel nu eenmaal heel wat stemmen in de steeds groter wordende Congolese gemeenschap. Maar dat terzijde.

 

Collega’s, ook in andere landen stijgt de bevolking snel. Bijvoorbeeld in Niger, met gemiddeld 8 kinderen per vrouw, in Mali, met 7,1 kinderen per vrouw, in Somalië, met 6,9 kinderen per vrouw, in Burundi, met 6,8 kinderen per vrouw. Aan Burundi heeft België trouwens zeer onlangs 50 miljoen euro beloofd. Ik vraag mij nog altijd af waarom.

 

Kortom, elk jaar komen er 20 miljoen Afrikanen bij.

 

Binnenkort wordt de kaap van 1 000 miljoen inwoners overschreden. Volgens de United Nations Population Division ligt tegen 2050 het ontstellend cijfer van 2 miljard Afrikanen in zicht. Niemand weet…

 

01.40  Gwendolyn Rutten (Open Vld): (…)

 

01.41  Filip De Man (VB): Mevrouw Rutten, u zou zich beter bij uw economie houden, want de Chinezen hebben, zoals u weet, een demografische politiek ontwikkeld. Men kan daar voor of tegen zijn; dat is een ander verhaal. Ik neem echter aan dat het demografisch probleem in China niet hetzelfde is als in Afrika. Afrika zal China voorbijsteken. China is nu de meest bevolkte natie van de wereld.

 

01.42  Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik gun ieder uiteraard zijn vrijheid, maar als ik hier demografische evoluties in de wereld hoor opsommen, dan vraag ik mij af wat de heer De Man eigenlijk voorstelt.

 

Mijnheer De Man, hoor ik het Vlaams Belang nu pleiten voor een antigezinspolitiek? Hoor ik het Vlaams Belang pleiten voor geboortebeperking, maar dan wel heel bepaald bij sommige mensen? Is dat hetgeen u zegt? U moest zich schamen, echt waar.

 

01.43  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn redenering afwerken.

 

Ik heb eerst enkele vaststellingen gemaakt. Daarna moet ik natuurlijk komen tot oplossingen.

 

Ik stel vast dat we gaan naar 2 miljard Afrikanen. Blijkbaar mag dat hier niet gezegd worden voor de volle zaal.

 

Mevrouw Rutten, mevrouw Temmerman, ik vraag mij af of jullie weten hoe we in 2050 die massa’s zullen voeden. Iedereen steekt zijn kop in het zand voor zulke statistieken, die nochtans niet van mij komen, maar van de UNPD. Dat zal vreselijke gevolgen hebben. Hongersnoden zullen nog toenemen. De burgeroorlogen en genociden zullen blijven toenemen. Maar als ik daarover spreek, dan blijkt het taboe te zijn.

 

Ik kom tot een tweede vaststelling. Er is een grote, om niet te zeggen massale ontwikkelingshulp: om en bij de 100 miljard euro vanuit het Westen. Dat is niet langer houdbaar. Er zijn heel wat criticasters ter zake. Enkele weken geleden heb ik hen in de plenaire vergadering opgenoemd. Het gaat om mensen die zeggen dat het geen zin meer heeft om de ontwikkelingshulp voort te zetten, te meer daar de enorme demografische groei elke euro of elke dollar opslokt. Momenteel betaalt één Europeaan voor één Afrikaan, maar binnen twee generaties zal elk van ons bijna drie Afrikanen moeten onderhouden.

 

Dat zal natuurlijk de linkse weg met onze profeten niet verhinderen om straks te kelen dat het een schande is hoe egoïstisch de blanken zijn, maar ik stel toch vast dat bijna 100 miljard euro geen peulschil is.

 

Mevrouw Rutten, jaarlijks komen er 80 miljoen mensen bij in de derde wereld. Dat is dus zo veel als de bevolking van Duitsland. Anders gezegd, dag na dag groeit de wereldbevolking met bijna een kwart miljoen mensen aan.

 

Eenieder met gezond verstand begrijpt dat het ondoenbaar is om in de derdewereldlanden voor die gigantische massa’s te voorzien in de nodige behuizing, voedselbevoorrading, scholen, arbeidsplaatsen, ziekenhuizen, wegeninfrastructuur, transportmiddelen, culturele activiteiten, energie, water, afvalverwerking enzovoort.

 

Daarin moet allemaal worden voorzien voor 80 miljoen mensen extra per jaar.

 

De voorzitter: Mijnheer De Man, u hebt uw spreektijd van 10 minuten bereikt.

 

01.44  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Man, uw betoog is werkelijk op geen enkele ratio gegrond.

 

U zegt eerst dat u het een probleem vindt dat de ontwikkelingskansen voor grote bevolkingsgroepen in het Zuiden, met name in Afrika, heel laag zijn. In uw volgende zin zegt u dat wij beter zouden stoppen met ontwikkelingshulp, want dat dit ook niets uithaalt.

 

Mijnheer De Man, ontwikkelingssamenwerking heeft de Millenniumdoelstellingen in de wereld effectief dichterbij gebracht. Ontwikkelingssamenwerking heeft gezorgd voor een vooruitgang in een land zoals Mozambique.

 

Het is het een of het ander. U kunt niet hier de profeet uithangen, zeggen dat er een probleem is in Afrika en dat dit allerlei migratiestromen met zich meebrengt en tegelijk zeggen dat de ontwikkelingssamenwerking moet verminderen.

 

Ik heb u niet gehoord in het debat dat wij daarover hebben gevoerd in de commissie voor de Buitenlandse Zaken, waar wij hebben gepleit voor een verhoging van het budget.

 

U kunt ook niet de klimaatnegationist uithangen, want ook de klimaatopwarming zorgt voor migratiestromen.

 

Als u een coherent verhaal wil brengen, raad ik aan om uw programma grondig te herschrijven, want elke ratio in uw betoog ontbreekt.

 

01.45  Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer De Man, het stuit mij ongelooflijk tegen de borst. Ik zou gewoon eens willen vragen hoeveel kinderen de gemiddelde Vlaams Belanger heeft. Als u pleit voor geboortebeperking en u doet dat op basis van een ras of u wijst iemand met de vinger, dan vind ik dat echt ongehoord.

 

Als u de wereldsituatie beschrijft, wees dan zo eerlijk om te zeggen dat, ten eerste, migratie van alle tijden is en, ten tweede, het overgrote deel van de migratiestromen migratie in eigen regio en eigen streek betreft. Slechts een zeer klein en beperkt deel komt hierheen. Uiteraard kunt u met getallen goochelen, maar als u dan toch de wereldsituatie beschrijft, beschrijf ze dan juist, beschrijf ze dan correct en kom vooral met consequente en consistente oplossingen in plaats van alles hier op een hoop te vegen. Ik vind dit echt beschamend.

 

01.46  Filip De Man (VB): Mevrouw Rutten, ik heb hier alleen maar feiten opgesomd. Zelfs de opsomming van feiten stoort links-liberalen, socialisten en groenen. Ik begrijp dat. Het past niet in het politiek correcte plaatje dat iemand cijfers brengt, cijfers die, nogmaals, ik niet heb uitgevonden.

 

Als u spreekt over migratiestromen: die zijn van alle tijden. Bijvoorbeeld de Hunnen, die zijn hier in Europa geweest. Ja, ik weet dat ook. Momenteel verlopen de migratiestromen toch allemaal van het Zuiden naar het Noorden, dacht ik. Ik stel daar zeer grote vragen bij. Jullie allemaal niet, jullie zijn dus blind.

 

Mijnheer De Vriendt, als u zegt dat de Millenniumdoelstellingen gehaald zijn of dat het in die richting is gegaan, dan zeg ik u dat er meer armen in de wereld zijn dan ooit tevoren, om de eenvoudige reden dat er meer mensen in de derde wereld leven dan ooit tevoren. Er zijn dus meer armen.

 

De voorzitter: Uw conclusie graag.

 

01.47  Filip De Man (VB): Conclusie? Maar ik ben vele keren onderbroken!

 

Le président: Les temps supplémentaires ont déjà été accordés, comme au football. Je vous invite donc à conclure.

 

01.48  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal het dus kort en bondig moeten uiteenzetten.

 

Ik speel in op wat de heer De Vriendt over zijn Kyotodromen vertelde. Er zou een demografieverdrag moeten komen dat bepaalt dat alle landen streven naar een stabilisering van hun bevolking, mevrouw Rutten. De stabilisering van de bevolking van alle landen is in de komende decennia een echte noodzaak. Landen die nu al veertig of vijftig jaar vruchteloos reusachtige bedragen aan ontwikkelingshulp hebben ontvangen, moeten werkelijk verplicht worden het geweer van schouder te veranderen. Zij krijgen geen ontwikkelingshulp en geen vrijhandelsakkoorden meer, indien geen inspanningen worden gedaan om tot de stabilisering van hun bevolking te komen.

 

Mevrouw Rutten, in het andere geval gaan wij met zijn allen een groot probleem tegemoet. Ik vergelijk het probleem al eens graag met de bemanning van een reddingsloep. Wij zijn de bemanning van de reddingsloep. Wij zijn rijk, wij hebben een cultuur, wij hebben een beschaving en wij hebben welvaart in de reddingsloep Europa. Wij doen aan grote, humanistische hulpprojecten. Op een bepaald moment kunnen op een reddingsloep echter zodanig veel drenkelingen aan boord worden genomen dat de reddingsloep zelf zinkt en iedereen uiteindelijk de verdrinkingsdood wordt ingejaagd.

 

Mevrouw Rutten, een dergelijke handelwijze lijkt mij geen goed idee. (De voorzitter zet de microfoon uit.)

 

Le président: C’est fini. M. Mayeur est le prochain orateur.

 

01.49  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, mesdames les ministres, madame la secrétaire d'État, il y a urgence!

 

La nuit dernière, des hommes, des femmes, des enfants ont passé la nuit dans la rue. Cette nuit, des hommes, des femmes, des enfants risquent de passer la nuit dans la rue. Les températures sont en dessous de zéro: moins neuf, moins dix! Vous disposez tous d'un tas d'applications météo qui vous l'indiqueront clairement.

 

Une crise humanitaire se passe aujourd'hui, à Bruxelles. Quelles qu'en soient les raisons, quelle qu'en soit l'origine, notre responsabilité est d'abord de répondre à cette crise humanitaire en cours en ce moment à Bruxelles. J'y reviendrai.

 

Madame la secrétaire d'État, je souhaite qu'ensemble, nous trouvions des solutions concrètes pour héberger ces personnes et pour leur donner un toit pour ce soir, mais aussi pour leur permettre de tenir au moins jusqu'à la fin de cet hiver. À Bruxelles, c'est entre 1 000 et 1 500 personnes qui vivent soit dans la rue soit dans des squats, des squats tenables, parfois organisés avec le soutien des communes ou des CPAS, mais parfois des squats dangereux. Je les ai visités avec le Samusocial: certains devraient être fermés vu leur dangerosité pour les personnes. Cependant, nous ne pouvons les fermer qu'en ayant la capacité d'offrir un autre toit, un autre lieu chauffé à ces personnes.

 

Aujourd'hui règne une confusion à la porte des organisations non gouvernementales chargées de l'accueil des sans-abri. Avec le Samusocial et le CPAS de Bruxelles, nous avons créé, à la demande de la Région bruxelloise, un dispositif d'hiver pour accueillir les sans-abri. Nous en sommes aujourd'hui à 600 personnes accueillies dans le cadre de ce dispositif.

 

Mais, tous les soirs, des gens viennent frapper à la porte; 150 ont été refusés ces derniers jours. Ce sont des personnes dont on ne sait évidemment pas l'origine, mais qui sont dans la rue, de fait, et doivent pouvoir être hébergées. Bien entendu, beaucoup d'entre eux sont soit des demandeurs d'asile qui ne sont pas pris en charge par Fedasil, soit des personnes déboutées, des illégaux.

 

Peu importe, ces gens sont de toute façon dehors, avec les températures que nous connaissons! Nous devons apporter une réponse. Il faut essayer de sortir de la confusion dans laquelle nous sommes aujourd'hui entre sans-abri, demandeurs d'asile, illégaux. Il y a urgence humanitaire, il y a urgence à agir!

 

Je l'avais demandé au mois de novembre et le gouvernement sortant, il y a trois mois, avait décidé de mettre en place une cellule de crise. Je me suis rendu à cette cellule de crise à deux reprises. J'y ai rencontré des gens de Fedasil, qui s'expriment d'ailleurs aujourd'hui, à qui j'ai demandé des places. Ils m'ont répondu que ce n'était pas nécessaire! Il est évidemment indispensable d'ouvrir des places!

 

Fedasil, c'est une non-gestion depuis 2009. Ce document est publié sur le site de Fedasil chaque semaine. Je vous invite à le lire mais à ne pas vous arrêter aux éléments en gras. Il faut lire ce qui est en petits caractères: nombre cumulé de non-désignations depuis le 12 octobre 2009 – donc des personnes qui sont censées être accueillies par Fedasil et qui ne l'ont pas été –, 12 037 personnes. Ces personnes se sont trouvées un temps, peut-être encore aujourd'hui, dans la nature, chez quelqu'un, dans un squat, dans un parc, dans la rue. Peut-être que certaines d'entre elles sont parties. Beaucoup sont venues frapper à la porte des CPAS, des hôpitaux publics, et sont devenues une charge insupportable pour nos structures locales alors qu'il s'agit d'une compétence du fédéral.

 

Mais depuis 2009, on décide, pour des raisons idéologiques, de ne pas ouvrir de places, niant ainsi la réalité de la présence de ces personnes. Tous les discours qui disent qu'en ouvrant des places, on va attirer des gens, ne tiennent pas compte de la réalité des personnes qui sont bien là! Plus de 12 000 personnes n'ont pas reçu de désignation depuis 2009; elles sont dans nos rues!

 

M. De Roo s'exprime aujourd'hui dans la presse, donc on peut citer son nom. Il est venu me trouver à mon bureau au CPAS de Bruxelles pour m'expliquer que la politique que je préconisais n'était pas nécessaire, que je me trompais, qu'il ne fallait pas ouvrir des places, qu'il ne fallait pas accueillir les gens convenablement, qu'il fallait réduire la capacité d'accueil pour que les gens ne viennent pas en Belgique. Il n'a donc pas ouvert de places. Les gens ont continué à venir en Belgique.

 

Il a donc fallu prendre chaque fois les décisions dans l'urgence. M. Courard les a prises en son temps; Mme De Block va devoir les prendre aujourd'hui dans les mêmes circonstances.

 

La loyauté des fonctionnaires, madame la secrétaire d'État, est quelque chose d'essentiel dans une politique sensible. J'estime que tant le discours de M. De Roo que celui de M. Plezier – malade de longue durée payé par Fedasil pour ne plus y travailler, mais qui ne se gêne pas pour émettre des commentaires dans les médias – nécessitent que ces gens soient rappelés à l'ordre. Ils sont au service du gouvernement, ils doivent travailler à ce pour quoi ils sont rémunérés et non pas créer des tensions supplémentaires par voie de presse!

 

Madame la secrétaire d'État, il faut réformer Fedasil. Et cela passe par une nouvelle direction, une nouvelle équipe, des gens qui prennent le dossier en charge, qui font le travail et qui se conforment aux obligations légales pour essayer, avec les structures locales et les ONG, de trouver des solutions pour accueillir décemment les personnes. Et puis, vous devez changer de politique, nous devons changer de politique: limiter l'accès au territoire et se prononcer favorablement ou non rapidement. On dit "oui", alors on accueille les gens. On dit "non", on s'occupe de les éloigner. Et si l'éloignement est impossible, alors il faut leur donner un statut au lieu de les laisser dans la rue, comme c'est le cas aujourd'hui – c'est-à-dire, de fait, les laisser à charge des CPAS, des ONG et des hôpitaux publics!

 

J'en termine. Il faut trouver, pour ce soir, une solution humanitaire. Mme De Block, avec vous et les structures dont j'ai la responsabilité – le CPAS et le Samusocial –, mais aussi avec la Croix-Rouge et Médecins du Monde, nous pouvons ouvrir ce soir des places dans le centre-ville pour accueillir ces personnes qui, sinon, vont devoir passer la nuit dehors. C'est urgent. Et il faut faire en sorte qu'elles soient prises en charge jusqu'à la fin du mois de mars.

 

Et puis, ensemble, nous devons vider les squats, agir afin que plus personne ne reste dans la rue et qu'il y ait demain une politique d'accueil convenable traitant correctement ce dossier et ces personnes d'un point de vue humanitaire et de justice. Il importe que les décisions en termes d'éloignement soient prises si elles doivent l'être. Une politique ferme, digne et efficace est nécessaire.

 

01.50  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer Mayeur, ik heb goed naar uw betoog geluisterd. Op een gegeven moment sprak u over de loyauteit die de heer De Roo en de heer Pleysier zouden moeten hebben tegenover hun regering. Ik heb vandaag in de pers echter al reacties van leden van de meerderheid gezien. Van loyauteit is daar weinig sprake.

 

De heer Moureaux, een partijgenoot van u, noemde het asiel- en migratiebeleid opnieuw een mislukking. In Antwerpen heeft mevrouw De Coninck – ze is hier aanwezig – al heel vaak gezegd dat het materiële spreidingsplan een zeer slecht idee is, omdat het automatisch dreigt een financieel spreidingsplan te worden. De heer Versnick van Open Vld, OCMW-voorzitter in Gent, zegt dat er bij hem geen nieuwe asielzoekers bij komen, omdat het zoeken naar extra plaatsen alsmaar weer een aanzuigeffect creëert.

 

Al die verschillende OCMW-voorzitters, die de situatie op het terrein kennen, zetten zich af tegen het huidige asiel- en migratiebeleid. Alleen u zegt hier nu dat uw OCMW verschillende plaatsen ter beschikking stelt. Ik vind dat een beetje pervers, want u hebt in het verleden ook al moord en brand geschreeuwd. Net voor de komst van mevrouw De Block hebt u van de heer Courard nog een regeling verkregen waardoor de medische kosten niet door uw OCMW gedragen moeten worden, maar op kosten van Fedasil komen. Ik vind het dan pervers als u nu zegt dat uw deuren openstaan.

 

01.51  Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, je voudrais répliquer simplement sur une question de principe. Lorsqu'un sénateur, un député, un président de CPAS s'exprime, madame Smeyers, c'est un élu, qu'il fasse partie de la majorité ou de l'opposition! Quand des fonctionnaires s'expriment, même s'ils sont membres de la N-VA, ce sont des fonctionnaires et pas des militants de la N-VA!

 

01.52  Bart Somers (Open Vld): Ik begrijp mevrouw Smeyers niet zo goed. Ik kan begrijpen dat men kritiek heeft op de structurele problemen die onder dit menselijk drama liggen, maar wat wilt u nu eigenlijk vanavond? Wilt u dat mensen vanavond een onderdak hebben of niet? Daarover zou ik graag duidelijkheid hebben.

 

Als de heer Mayeur hier aankondigt dat, op het moment dat mensen buiten in de kou moeten slapen, hij plaatsen voor die mensen heeft gevonden, verdient dat respect en dan moet u dat niet bagatelliseren. Ik wil de heer Mayeur feliciteren dat hij dat heeft gedaan.

 

01.53  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw Smeyers, uw fractievoorzitter heeft vanmorgen en vanmiddag al een paar keer gezegd dat men alleen maar kan discussiëren als men naar elkaar luistert, als men elkaar goed verstaat en men zaken niet anders begint te interpreteren.

 

Ik denk dat het nu al de vijfde keer is, in de commissie, in het vorige debat en nu opnieuw, dat u zegt dat een aantal grote steden tegen het materiële spreidingsplan zijn. Ik heb al elke keer gezegd, mevrouw Smeyers, dat er heel duidelijk in het regeerakkoord staat dat in het materiële spreidingsplan rekening zal worden gehouden met wat de steden en gemeenten tot op de dag van vandaag doen.

 

Noch Antwerpen, noch Gent, noch Oostende, noch Mechelen komen daarvoor dus in aanmerking. Het is nu de honderdste keer dat ik u dat zeg, uw fractievoorzitter in gedachten: wilt u dat nu alstublieft onthouden en begrijpen?

 

01.54  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, dit is de omgekeerde wereld. De verwijten gaan hier richting N-VA en daarstraks ook in mijn richting toen ik mijn toespraak gaf, maar wie is verantwoordelijk voor het feit dat er gisteren en wellicht ook morgen mensen in de vrieskou moeten slapen? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Toch niet de N-VA en het Vlaams Belang?

 

Het zijn toch de drie traditionele families die al jarenlang, om niet te zeggen decennialang, het beleid inzake asiel en migratie hebben gevoerd. Zij moeten hier geen krokodillentranen plengen. Zij moeten heel deemoedig zwijgen en werken aan een structurele aanpak om die schrijnende zaken in de toekomst te vermijden.

 

01.55  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer Somers, mevrouw Temmerman vraagt om te luisteren. Ik dacht dat u geluisterd had naar mijn uiteenzetting. Wij willen uiteraard een oplossing voor de mensen die op straat staan. Wij wilden die oplossing gisteren al en we willen ze vanavond en alle avonden die nog volgen. We willen echter ook – daarop hebben we gehamerd – dat er parallel structurele oplossingen komen, wetswijzigingen. Mijnheer Somers, u hebt zelf twee voorstellen ingediend. Er moeten wetswijzigingen komen voor het bezweren van de asielcrisis. Enkel asielzoekers die zich constructief opstellen en geen meervoudige asielaanvragen indienen komen in aanmerking voor opvang. Een enkele bevoegde minister, dat hebt u binnen. We komen dan bij het opstellen van een lijst van veilige landen. Die is opgemaakt, maar ze is er nog niet. Verder moet de opschortende werking van het annulatieberoep tegen het afwijzen van de asielaanvraag worden beperkt, iets wat mevrouw De Block opnieuw gaat terugschroeven. Dat zijn de structurele maatregelen die we vragen.

 

De reden waarom ik eigenlijk het woord had gevraagd was de uitval van de heer Mayeur tegen de ambtenaren, die blijkbaar minder zeggenschap hebben omdat ze niet verkozen zijn, parce qu’ils ne sont pas élus. Wij zijn ook verkozen, wij mogen dan wel het woord voeren.

 

(Protestations)

 

Le président: Manifestement, nous touchons des cordes sensibles!

 

Madame Smeyers, terminez votre intervention!

 

01.56 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de heer De Roo heeft vorige winter in december 2 500 opvangplaatsen in de verschillende kazernes gezocht. U beticht hem nu van bepaalde sympathieën. Hij heeft echter al twee jaar als crisismanager gefunctioneerd, aangesteld onder de heer Leterme en onder uw partijgenoot, de heer Courard.

 

Mevrouw Dumery heeft hier het aantal opvangplaatsen medegedeeld. Het gaat in stijgende lijn. Er zijn sinds vorig jaar alweer 3 000 plaatsen (…) (De voorzitter zet de microfoon uit.)

 

Le président: Ceci n'a plus rien à voir avec le débat! J'en termine.

 

Il reste deux intervenants sur cette partie Asile, à savoir MM. De Vriendt et Dedecker. Je donnerai ensuite la parole à Mme De Block pour sa réponse, afin qu'elle puisse se rendre sur le terrain et ainsi faire face à la situation d'urgence qui se présente aujourd'hui!

 

01.57  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega’s, mijn collega Meyrem Almaci heeft al herhaaldelijk het debat over de beleidsnota gevoerd. Wegens familiale omstandigheden is zij afwezig. Ik spring aldus in wat dit thema betreft.

 

Mevrouw De Block, u bent nu ongeveer twee maanden staatssecretaris, ook bevoegd voor de opvang. Een jaar geleden maakten wij in dit land een gelijksoortige opvangcrisis mee. Toen weerklonk nogal snel het argument dat wij in een regering van lopende zaken zaten en dat wij niet zo veel konden doen. Nu is er een volwaardige regering met een volwaardig regeerakkoord. Daarin staat de volgende passage: “Om de noodsituatie deze winter te verhelpen, zal de regering alle nodige initiatieven nemen.” In de realiteit moeten tientallen tot honderden gezinnen met kinderen ’s nachts op straat zien te overleven in de vrieskou. Het vriest nu, en binnen enkele uren wordt de temperatuur nog kouder. Intussen debatteren wij en vliegen de verwijten over en weer.

 

Wij debatteren over de oorzaken van deze crisis. Het zijn interessante debatten die moeten worden gevoerd, maar eigenlijk, mijnheer de voorzitter, had ik willen beginnen met een uiteenzetting van de staatssecretaris, want er is veel gebeurd vandaag. Maar wat is er allemaal gebeurd? Zijn er maatregelen genomen om deze acute humanitaire opvangcrisis op te lossen? Daarmee hadden wij moeten beginnen. Dan konden wij debatteren in hoeverre de maatregelen een duurzame oplossing zouden bieden.

 

Wij hebben er echter een partijpolitiek debat van gemaakt. Wij zitten hier weliswaar knus, maar wij hebben het over een humanitaire crisissituatie een beschaafd land totaal onwaardig. Weet u wat het ergste is, mevrouw De Block? Dat is dat wij – u, de regering, alle partijen – dit hadden zien aankomen. Seizoenen zijn nog altijd voorspelbaar. In oktober al vroeg ik aan minister De Crem in hoeverre Defensie bereid was om kazernes als noodinfrastructuur open te stellen en reeds de nodige voorbereidingen te treffen. De vraag was pertinent. Het antwoord was klassiek: zij zouden dat doen, maar voor het vervoer en de begeleiding moesten de OCMW’s instaan. Nog een sneer richting zijn collega’s in diezelfde regering.

 

Wij hebben het zien aankomen. Toen wist ik al dat het weer in de soep zou draaien. En effectief, het is nog maar een paar dagen aan het vriezen en de eerste televisiebeelden van gezinnen met zeer jonge kinderen op straat zijn er al.

 

De foto’s stonden vandaag op de voorpagina’s van de kranten. Uw eigen mensen in de regering vallen u aan. Ik denk ook aan de heer Philippe Moureaux en anderen. Er is onenigheid over deze materie. Waar is uw draagvlak naartoe? Ik denk dat u hier een slechte beurt maakt, maar eigenlijk maken heel de regering en heel de politiek hier een bijzonder slechte beurt.

 

Er is urgentie, mevrouw de staatssecretaris. Vandaar dat onze fractie vraagt om een federaal rampenplan in werking te stellen en daarmee niet langer te talmen. Wij hebben het drama van Pukkelpop gezien. Men bleek toen in staat om in enkele uren tijd duizenden mensen te evacueren en op te vangen. Een federaal rampenplan wordt ook uitgevaardigd bij grote branden of grote rampen. Wel, dit is een grote humanitaire ramp. Waarop heeft deze regering gewacht om in actie te schieten? Er zijn in ons land sporthallen, ziekenhuizen, auditoria, scholen; kortom, er is infrastructuur. De crisisvergadering die u hebt gehouden en de taskforce die u hebt opgericht, dat had vorige week moeten gebeuren of, beter nog, op het moment van uw aantreden.

 

De problematiek situeert zich natuurlijk in Brussel. Ik ben zelf afkomstig van Oostende. Het probleem zal zich sowieso verplaatsen naar andere centrumsteden. De eerste taak vandaag is om ervoor te zorgen dat niemand doodvriest op straat, door noodinfrastructuur open te stellen. Daarna is er natuurlijk nog een tweede en een derde fase. In een tweede fase kunnen wij effectief naar een structurele oplossing gaan, bijvoorbeeld door het aanwenden van legerkazernes voor de komende weken en maanden. In een derde fase moeten wij uiteraard een spreidingsplan opstellen en moeten de steden in opvang voorzien, al is de federale overheid hier wel verantwoordelijk. Ik hoor en lees hoe asielzoekers en vluchtelingen die naar Fedasil gaan, aldaar een document krijgen waarmee zij zich voor opvang tot het dichtstbijzijnde OCMW moeten wenden. Daar krijgen zij te horen dat dit niet hun bevoegdheid is, maar een federale bevoegdheid. Dat is een rondje zwartepieten. Wij schuiven de hete aardappel naar elkaar door en ondertussen gebeurt er niets. De werkwijze moet dus ook structureel worden opgelost.

 

Ik kom tot uw budget, mevrouw de staatssecretaris. Ongelooflijk maar waar, uw budget vertoont een daling voor Fedasil met 10 %, 40 miljoen euro minder. Voor de ngo’s vertoont uw budget een daling met 27 %, of 44 miljoen euro minder. Dit gaat over Vluchtelingenwerk, over het Rode Kruis, over de ngo’s die u een tijd geleden zelf hebt opgeroepen om hun verantwoordelijkheid op te nemen en in opvang te voorzien.

 

U appelleert dus aan de ngo’s, die u een kwart van hun budget hebt ontnomen in uw begroting. Ik lees ook de berichten. Er zou 30 miljoen euro extra worden vrijgemaakt. Waar gaat dat geld naartoe? Als ik de voorpagina van de meest populaire krant in ons land lees, dan merk ik dat u zich verzet tegen het feit dat er opvangplaatsen zouden worden gecreëerd.

 

Collega’s, wij moeten eens goed beseffen waarmee wij bezig zijn. Er is een humanitaire crisissituatie. De mensen raken niet in de opvang. En wat is de boodschap die u geeft op de voorpagina van de meest populaire krant van ons land? “Geen extra opvangplaatsen, want er is een aanzuigeffect.” Mevrouw De Block, dat kan allemaal zo zijn en over de structurele oorzaken moeten wij debatten voeren. Die debatten worden gevoerd. Als er echter vannacht gezinnen met kinderen buiten slapen — aanzuigeffect of niet — dan moeten die opvang krijgen. Dat moet vannacht en in de volgende nachten en weken gebeuren.

 

Inzake een structurele oplossing op langere termijn — het is hier al gezegd door vele collega’s die de materie in detail veel beter kennen —, er zijn 9 000 achterstallige dossiers bij Asiel en Migratie en de asielprocedure duurt vandaag nog altijd 13 maanden. Dat betekent dat er structureel iets aan de hand is. U hebt grote ambities. U wilt gaan naar een asielprocedure van drie maanden. Als ik mij niet vergis, wilde uw voorganger gaan naar een asielprocedure van zes maanden. Het is duidelijk dat er op dat vlak iets moet gebeuren.

 

Ik wil eindigen met een positieve noot, mevrouw De Block, want in uw beleidsnota staat effectief ook een aantal positieve zaken. Het gaat inderdaad om de ontradingscampagnes die u wilt voeren en de verkorte procedure, als ambitie. Op zich is dat positief, maar laten we van dit debat maken wat het is. Het is geen partijpolitiek, technisch of budgettair debat, maar een moreel debat over een humanitaire crisis waarbij gezinnen met kinderen de nacht op straat moeten doorbrengen.

 

U bent al twee maanden staatssecretaris. U hebt veel te lang gewacht. Nu de tv-beelden rondgaan en de commotie gaande is, wordt er een taskforce opgericht, wordt er een crisisvergadering belegd en schiet u in actie. Ik ben zeer benieuwd naar de maatregelen. U hebt een oplossing voor vannacht en hopelijk ook voor de komende nachten en weken. Ik ben zeer benieuwd naar uw oplossingen ter zake.

 

01.58  Theo Francken (N-VA): Mijnheer De Vriendt, mevrouw Almaci is verontschuldigd. Ik zal dus mild zijn. De heer Mayeur is wel opnieuw aanwezig.

 

Wat mij opvalt en mij persoonlijk vooral treft, is het volgende. U staat hier nu te debiteren. U hebt waarschijnlijk groot gelijk, wanneer u opwerpt dat aan de opvangcrisis iets moet gebeuren en dat dergelijke situaties niet langer kunnen worden getolereerd. U moet echter ook consequent zijn.

 

In de Vlaamse publieke opinie zeggen heel veel mensen dat het beleid anders moet, dat het totaal moet worden hertekend en herijkt. Zij pleiten ervoor dat wij vooral van onze buurlanden leren. Wanneer ik kijk wat wij de voorbije jaren in samenwerking met mevrouw Lanjri, de heer Somers en andere leden, zoals mevrouw Temmerman en mevrouw Galant, hebben gedaan, dan merk ik dat wij hier een aantal wetten hebben goedgekeurd, die de goede marsrichting aangeven en het goed menen. Zij draaien de kranen van de oorzaak deels dicht en pakken het probleem goed aan. Wij praten over de gezinshereniging, over de asielcrisis en over de asielopvangwetgeving.

 

Telkenmale hebben uw partij en de PS de bedoelde wetten niet goedgekeurd. Zij hebben zich onthouden of tegengestemd.

 

U hebt heel veel gelijk, wanneer u oppert dat aan de situatie iets moet gebeuren. Wees echter alstublieft ook consequent. Denk ook mee, als u de oorzaak wil aanpakken, aan wat er met het grote plaatje moet gebeuren.

 

Het gaat niet om partijpolitieke spelletjes. Ik ben het volledig met u eens. Het huidig probleem kan op korte en middellange termijn echter enkel worden opgelost, indien wij iets doen aan de oorzaak, aan ons migratiewetboek, aan ons nationaliteitswetboek en dus aan het grote plaatje.

 

Ik hoor de heer Mayeur heel graag spreken en doe dat met heel veel respect. Mijnheer Mayeur, u kent immers het veld en de problematiek. U moet echter ook consequent zijn. Pak ook de oorzaak aan. Keur de bedoelde wetten goed en doe dat in samenwerking met de regering. U zult ter zake onze steun krijgen, indien het om goede maatregelen gaat.

 

U hebt de voorbije jaren alle bedoelde wetten weggestemd. U hebt ze niet mee gesteund. Wees consequent. Pak alstublieft ook de oorzaak aan.

 

01.59  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer Francken, ten eerste, de eerste oorzaak is natuurlijk een gebrek aan ontwikkelingskansen in de landen van het Zuiden. Ontwikkelingssamenwerking is een heel goed antwoord op dat gebrek.

 

U spreekt over oorzaken. Ik vraag mij echter af waarom de N-VA ons bijgevolg niet steunt, wanneer wij vragen dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt verhoogd. Integendeel, het is de N-VA-fractie die telkens vraagtekens plaatst bij het nut van ontwikkelingssamenwerking.

 

Mijnheer Francken, indien u iets aan de oorzaken wil doen, steun ons dan in onze pleidooien voor een erg sterke ontwikkelingssamenwerking.

 

Ten tweede, mijnheer de voorzitter, ik wil heel concreet ingaan op de opmerking van de heer Francken, hoe fragmentair ze ook was.

 

Wij zijn bereid mee te werken aan een hervorming en aan nieuwe wetten. Mijnheer Francken, het moeten dan echter wel goede wetten zijn.

 

Ik wil u herinneren aan, bijvoorbeeld, de hervorming van de gezinshereniging.

 

Er was hier inderdaad een meerderheid voor een nieuwe wet inzake gezinshereniging, maar er zijn twee arresten van het Europees Hof van Justitie, dat zeer ernstige vragen heeft bij de duurzaamheid en haalbaarheid van de wetten die het Parlement hier heeft goedgekeurd. Waarmee zijn wij dan bezig?

 

Wij zijn open, wij zijn bereid om het debat aan te gaan, maar dan moet het wel gebaseerd zijn op goede en nauwkeurige wetgeving, anders doen wij niet mee. Wij doen niet mee aan een politiek opbod.

 

Le président: Nous aurons encore l'occasion de revenir sur la coopération au développement demain.

 

01.60  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij hebben in die commissie helemaal niet gepleit voor het verminderen van het budget voor ontwikkelingssamenwerking.

 

Nederland heeft zijn budget voor ontwikkelingsamenwerking de laatste jaren drastisch doen inkrimpen. U kunt dat wellicht beamen.

 

Het aantal asielzoekers en de migratie naar Nederland is ook enorm afgenomen. Uw bewering dat het verhogen van het budget voor ontwikkelingssamenwerking als onmiddellijk gevolg minder migranten zou hebben, klopt dus niet. In Nederland heeft men precies het omgekeerde gedaan en zijn er minder migranten. Wat u zegt, is dus toch wel een beetje te kort door de bocht.

 

01.61  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer Francken, natuurlijk kan een land de illusie hebben om een fort te bouwen aan de landsgrenzen en natuurlijk kunnen de immigratiecijfers voor dat land er dan heel goed uitzien.

 

Wij moeten dit echter globaal bekijken. Als het ene land zijn grenzen hermetisch afsluit, krijgt men een verschuivingseffect naar andere landen.

 

Om dat verschuivingseffect tegen te gaan, is een goede Noord-Zuidverhouding nodig, een rechtvaardige globalisering, rechtvaardige handelsverhoudingen en een goede ontwikkelingssamenwerking.

 

01.62  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen kort te zijn, als men mij niet te veel onderbreekt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik vind niet dat u verantwoordelijk bent, behalve dan de collectieve verantwoordelijkheid van uw partij die al dertien jaar aan de macht is, maar daarop kom ik later terug.

 

U bent niet verantwoordelijk voor de problematiek van vandaag, maar wel voor de oplossingen. De daklozenproblematiek is het kalenderverdriet van ons land.

 

Elke keer als er een sneeuwvlok valt en het begint te vriezen, komt er een tsunami op gang van daklozen en asielzoekers. Men heeft het altijd over de asielzoekers, maar er zijn ook heel wat daklozen van bij ons.

 

Eenmaal de tsunami op gang is gekomen, volgt een hoop emotionaliteit en wat doen wij dan? Wij gaan elk jaar op zoek naar de reddingsvesten.

 

Het probleem is niet het vriesweer. Het vriesweer maakt heel die problematiek zichtbaar.

 

Ik zit al een tijdje in het Parlement en wil even het geheugen opfrissen. Laten we beginnen bij het begin. Mijnheer Dewael, u hebt mij daarnet even uitgedaagd. In 2000 kwam er een generaal pardon. Dat was het teken om te zeggen: kom naar hier en als men lang genoeg blijft, wordt men geregulariseerd.

 

Mevrouw Temmerman, u kunt wel spreken over de jongste jaren, maar ik heb de tijd nog meegemaakt dat uw partij verantwoordelijk was, met onder andere toenmalig minister Vande Lanotte. Aan de kust werd het probleem van het ACW opgelost door het vakantiecentrum Zon en Zee te kopen om er een asielcentrum van te maken. Ook in Houthalen werd een vakantiecentrum gekocht. Men is ook naar Vielsalm gegaan om een vakantiecentrum te kopen. Later zijn die centra met ontzettend veel verlies aan immobiliënmakelaars overgelaten. Over de zaken die achter de coulissen gebeurd zijn, zal ik het dan nog niet hebben. Ik wil wel zeggen dat dit probleem ieder jaar als kalenderverdriet terugkeert. Mevrouw Temmerman, uw partij was ook verantwoordelijk voor die feiten en ook voor het generaal pardon dat toen uitgevoerd is.

 

Laten wij ook even terugkeren naar 2008. Mijnheer Mayeur, in 2008 was mevrouw Arena verantwoordelijk, samen met mevrouw Turtelboom. Wat gebeurde er in 2008? In de pers werd het een soort van “sacochengevecht” genoemd. Mevrouw Arena was verantwoordelijk voor de creatie van opvangplaatsen. Zij wilde dat echter niet doen, want de voorwaarde was dat mevrouw Turtelboom zou zorgen voor een soepeler regularisatiebeleid. Nietwaar, mijnheer Dewael? Dat was toen een grote oorlog. Wie heeft toen gecapituleerd? Mevrouw Turtelboom heeft gecapituleerd. Men besliste heel dat boeltje aan onze regeringspartners te geven, aan de PS en aan cdH. Uiteindelijk heeft cdH het verder laten verzieken. Dat was 2008.

 

Wat gebeurde er in 2009 met ons kalenderverdriet? Toenmalig eerste minister Leterme stond hier op de bühne om te vragen aan de bevolking om met Kerstmis de mensen thuis op te vangen, zoals in de stal. Mevrouw Lanjri van CD&V, u hebt er toen ook niet veel aan gedaan. Het is toen wel gebeurd: een oproep van de eerste minister, die vroeg om de deuren te openen. Zet de deur van de stal open, wij ontvangen iedereen. Dat is toen voorgesteld om het probleem op te lossen in 2009.

 

Ik kom tot 2010, mijnheer Courard.

 

Le président: J’aligne les intervenants. Puisque M. Dedecker attaque tout le monde, je centraliserai la réplique.

 

01.63  Jean Marie Dedecker (LDD): C’est magnifique.

 

Wat hebben we in 2010 gedaan? Hotelkosten betaald. Ik ga nu niet na hoeveel. Laat maar komen, laat de problematiek maar rondgaan.

 

En wat gebeurde er in 2011? We hebben een crisisplan. Ook vandaag hebben we weer een crisisplan waarmee we de zaak gaan opvangen. We spreken nu op dezelfde manier als in 2011. We spreken over kazernes. Als ons geheugen niet zo kort was, dan zouden we ons herinneren wat er vorig jaar met de kazernes is gebeurd. Heel wat plaatsen werden geopend en er gingen zelfs geen mensen naartoe.

 

Er is vandaag dezelfde problematiek inzake het vervoer. Wie gaat er voor het vervoer zorgen? Gaat de politie voor het vervoer zorgen? Gaat het leger dat doen? We hebben vorig jaar gezien dat die mensen daar zelfs niet naartoe gingen. Ieder jaar zitten we met dezelfde problematiek. Ik herhaal gewoon de geschiedenis omdat we hier in feite opnieuw voor dezelfde problematiek staan, met dezelfde mensen die ze veroorzaakt hebben. Alle partijen die ik hier zie zitten – de meeste, niet de N-VA, hoewel men wel probeert hen verantwoordelijk te stellen –, alle klassieke partijen aan de macht, hebben het probleem veroorzaakt, al twaalf of dertien jaar lang, sinds ik hier zit. Vandaag zegt men dan tegen mevrouw De Block dat ze dat moet oplossen.

 

Mevrouw, ik heb enig medelijden met u, om heel eerlijk te zijn. In feite moet u een ganse augiasstal gaan uitmesten. Ik praat dan niet alleen over de administratie daarrond; er zullen daar ongetwijfeld heel veel mensen hun best doen. Ik praat over de wetgeving daarrond. We hebben ons dit jaar opnieuw gesust, mevrouw Lanjri. Wat hebben we gedaan? We hebben iets gedaan aan de schijnhuwelijken, we hebben de procedure wat verkort. Dat hebben we gedaan. Ik zal het u nu zeggen: dat zal niet helpen. Met 24 000 opvangplaatsen zal het ook niet lukken. Wij moeten naar een totaal nieuwe methodiek.

 

Mijnheer de voorzitter, België is Nederland niet, maar ik wil toch even verwijzen naar Nederland. In Nederland sluit men de opvangplaatsen. Waarom sluit men de opvangplaatsen? Omdat men iets gedaan heeft aan de instroom. Zolang wij daar niets aan doen, behalve wat maatregelen van ‘pappen en nathouden’, zal de zaak niet veranderen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, we moeten daar iets aan doen, we moeten een humanitaire oplossing hebben. Ik bewonder u, als u zegt dat we niet meer opvangplaatsen moeten creëren. Wat u wel moet doen, heel kortstondig, is er natuurlijk voor zorgen dat niemand omkomt van de kou op straat. Dat moeten we wel doen. De uitdaging voor u – u krijgt daarvoor zelfs al mijn steun – is een definitieve oplossing zoeken, zodat we hier volgend jaar niet opnieuw staan met dezelfde problemen als vandaag.

 

01.64  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Dedecker, ik zit hier nog maar een jaar, maar ik ken mijn geschiedenis toch wel beter dan u. Toen wij in de regering zaten, was er onder Vande Lanotte geen asielcrisis, geen opvangcrisis. Toen was er een degelijk asielbeleid.

 

01.65  Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw, als u op deze wijze uw geschiedenis leert, haalt u nooit uw diploma. U zou eens moeten kijken wat er in 2000 en 2001 is gebeurd, hoeveel mensen hier toegestroomd zijn, en het generaal pardon dat de regering heeft toegepast. Tienduizenden! Er waren toen betogingen in de straat. Er werden mensen opgevangen in Houthalen, in Zon en Zee, in Oostende. U hebt niets opgelost.

 

Ondertussen zijn er 1 miljoen nieuwkomers gekomen en dat probleem hebt u met naturalisaties opgelost. Dat hebt u gedaan! Er is een tweede generaal pardon gekomen twee jaar geleden, en vandaag zitten wij weer met de gebakken peren. Nu voert u een emotiebeleid: “Wij moeten daar iets aan doen.” U moet er concreet iets aan doen, mevrouw, en u moet ook uw geschiedenis leren.

 

Le président: Chers collègues, la parole est à Mme la secrétaire d'État.

 

Madame, si ces gens ne vous écoutent pas, je vous libère tout de suite. Cela ne me pose aucun problème!

 

01.66 Staatssecretaris Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, door de weersomstandigheden is de problematiek van de opvang vandaag echt niet uit de actualiteit weg te branden. Dat is een vaststelling. Ik verzeker u echter dat ik vanaf dag één hiermee bezig ben. Sinds mijn aanstelling ben ik constant bezig geweest met het zoeken naar oplossingen. Ik heb ook al een heel aantal concrete maatregelen genomen. Ik kom hier meteen op terug.

 

De situatie van vandaag is het resultaat van een scheefgegroeid beleid van de vorige jaren. Het is een collectief falen, waaraan wij allemaal schuld hebben. U kunt van mij niet verwachten dat ik dat op een, twee, drie rechtgetrokken krijg. De rechtzetting is wel degelijk mijn ambitie, maar u kunt mij niet vragen om dat in zeven weken tijd te doen.

 

Een en ander wordt hier in het debat op een hoop gegooid. Ook dat is een vaststelling. Men haalt alles door mekaar: daklozen, niet-toegewezen personen, asielzoekers, alsof het om pionnen gaat op een schaakbord. Ik overloop eerst even de situatie inzake asiel en migratie. Er zijn inderdaad maatregelen nodig op korte en lange termijn. Het is evenwel noodzakelijk daarin een onderscheid te maken.

 

Een aantal personen heeft vandaag in de media verklaard dat de structurele oplossingen voor het probleem van de asielcrisis bekend zijn. Dat is ook zo, want ze staan in ons regeerakkoord en mijn beleidsnota, die ik in de Kamer uitvoerig heb toegelicht. Ik heb hier vandaag heel vaak hetzelfde gehoord als toen. U hebt hierop een nauwkeurig antwoord gekregen.

 

De procedures moeten inderdaad korter. De coördinatie tussen de betrokken departementen, agentschappen en diensten moet op alle vlakken worden verbeterd. De misbruiken moeten worden tegengegaan. Meervoudige aanvragen moeten worden ontmoedigd. De terugkeer moet en zal verbeteren. De afstemming tussen vrijwillige en gedwongen terugkeer moet verbeteren. Wij werken daar alle dagen aan. Het is een gigantische hervorming, die zich opdringt en waarmee wij elke dag bezig zijn.

 

Er is hier toch niemand, die denkt dat in enkele weken zo’n hervorming kan worden doorgevoerd? De coördinatie en stroomlijning van de processen en procedures van de respectieve administraties, de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal, de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en Fedasil, kan men niet in een paar dagen vlekkeloos doen verlopen. Wij werken daar echter elke dag aan en wij krijgen daarvoor de medewerking van elk van die diensten.

 

Daar komt bij dat er samenwerking met Justitie, met de politie, met de gemeenten en de OCMW’s nodig is. Maar vergis u niet, ik ben op 6 december bevoegd geworden en ik ben er onmiddellijk aan begonnen. Ik kan u zeggen wat er concreet is gedaan sinds 6 december, vandaag welgeteld zeven weken geleden.

 

Er is onmiddellijk een actie ondernomen om 3 000 plaatsen open te houden. Dat kostte 30 miljoen euro. Nee, dat vindt u niet terug in de begroting van vorig jaar, want de Ministerraad heeft daartoe beslist op 23 december. Dat kon dus niet in de begroting staan, die in september is ingediend.

 

Ik heb de nodige maatregelen genomen om het materiële spreidingsplan zo snel mogelijk te formaliseren. Een coördinerende vergadering van de betrokken diensten heeft al plaatsgevonden. De wettelijke basis is in voorbereiding en er is al een voorontwerp. De berekeningen worden op dit moment uitgevoerd. Om 15 u 00 had ik een volgende vergadering gepland om de berekeningen af te ronden, maar die is uitgesteld, omdat ik voorrang gaf aan het debat in het Halfrond, zoals het hoort.

 

De top van Fedasil en die van de Dienst Vreemdelingenzaken zijn in december op mijn kabinet geweest om een gecoördineerde aanpak uit te stippelen. De gedwongen terugkeer moet immers beter afgestemd worden op de vrijwillige terugkeer. Een gezamenlijke nota van beide administraties wordt op dit moment voltooid.

 

Een eerste vergadering van de coördinatiegroep Terugkeer, met alle betrokken diensten, heeft al plaatsgevonden op mijn kabinet. Er is een inventaris opgemaakt van de problemen, en er zijn veel problemen. Er is beslist prioritair met concrete voorstellen te komen inzake een geïntegreerd terugkeertraject, een verbetering van de processen en een afstemming van de procedures. Er vond vooral ook informatie-uitwisseling plaats en er is gesproken over verwijdering uit de gevangenis.

 

Er is overleg geweest met de asielinstanties om na te gaan welke wettelijke instrumenten gewijzigd kunnen worden. De voorbereiding van diverse voorstellen is al in gang gezet, maar u weet dat die nog altijd moeten worden besproken met de partners in de regering en dat een wetgevende procedure op punt stellen een aantal dagen tijd kost. De begroting is nog niet goedgekeurd en pas vorige week zijn de beleidsnota’s goedgekeurd, maar er is al hard aan gewerkt.

 

Fedasil heeft inderdaad al twee jaar geen directeur-generaal. Die functie wordt nu waargenomen door de directeur-generaal ad interim, die aan mijn zijde zat tijdens de bespreking in de Kamercommissie. Ik moet zeggen dat die mevrouw het goed doet. Wij moeten al die medewerkers bewonderen, want zij werken onder zware druk.

 

Een verzwakt directiecomité is een ongezonde situatie. De benoemingsprocedure is al twee jaar geblokkeerd. Het koninklijk besluit voor de benoeming van een permanente directeur-generaal is klaar. Ik wacht enkel op groen licht van de regering. Voor de oplossingen op lange termijn is dus al een aantal concrete maatregelen genomen en zijn er veel zaken in beweging gezet.

 

Op korte termijn is er nood aan tijdelijke opvangplaatsen. Ook daar is het belangrijk om een onderscheid te maken. Enerzijds is er het probleem van niet-toewijzingen, toekomende asielzoekers voor wie binnen het netwerk van Fedasil en van de opvangpartners geen plaats is. De laatste drie dagen waren er geen niet-toewijzingen. De laatste drie dagen heeft Fedasil geen mensen moeten terugsturen toen zij om opvang vroegen. Anderzijds is er het probleem van de daklozen in de straten van onze steden. Onder hen bevinden zich ook uitgeprocedeerde mensen, mensen die ondanks het bevel om het grondgebied te verlaten er toch voor kiezen om op ons grondgebied in onze steden te blijven.

 

Wat de opvang van asielzoekers betreft, bij mijn aantreden werd ik niet alleen geconfronteerd met een tekort aan plaatsen en niet-toewijzingen, voor 2012 bleek er ook geen budget voorzien voor 4 000 plaatsen. Vierduizend mensen zou ik tussen kerst en Nieuwjaar op de keien moeten zetten, mocht daarover geen beslissing worden genomen. Op de Ministerraad van 23 december werd er in een bedrag voorzien.

 

Wegens de extreme vrieskou heb ik de vorige dagen en weken aan Fedasil en de partners gevraagd om de capaciteit maximaal te benutten en desnoods in overcapaciteit te gaan, om te beletten dat er niet-toewijzingen zouden zijn en dat het aantal daklozen op die manier nog verder zou aangroeien. Het meest urgente probleem van vandaag is de noodopvang voor mensen die zich ondanks alles toch nog in onze straten bevinden. Wij maken hierin geen onderscheid. Een mens in nood is een mens in nood, ongeacht zijn statuut. Dat is heel belangrijk. Terwijl het voor Fedasil gaat om de asielzoekers die toekomen op de dispatching en die opvangrecht hebben, hebben wij ervoor gekozen om nu geen onderscheid te maken voor de noodopvang voor daklozen. Belg of vreemdeling, asielzoeker of niet, illegaal of uitgewezen, in deze omstandigheden moeten wij iedere mens in nood onderdak bieden. Iedereen met het hart op de juiste plaats, zal het met mij eens zijn.

 

Op het Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken hebben wij de vorige weken een aantal vergaderingen gehouden om te zien hoe het aanbod van de winteropvang op de vraag kon worden afgestemd. Daar is vastgesteld dat zich ondanks alle genomen maatregelen in Brussel nog steeds een probleem voordoet. Onze hoofdstad is een probleem apart.

 

Helaas is daar eind december en begin januari ook vastgesteld dat er in Brussel geen beschikbare gebouwen werden gevonden om binnen een redelijke termijn aan de noden te kunnen voldoen.

 

Daarom hebben wij in eerste instantie gewerkt met een aanbod van Defensie en een zestigtal plaatsen in de kazerne van Bevekom ter beschikking gesteld. Ik heb ook in het budget van Maatschappelijke Integratie middelen vrijgemaakt, naast de middelen waarin wij altijd al voorzien voor de winteropvang in de steden, om daarmee de maaltijden, de opvang en de begeleiding door Samusocial te betalen. Gisteren zijn die zestig opvangplaatsen opengegaan en hebben de eerste daklozen daar de nacht doorgebracht.

 

Ik heb de voorbije weken gemerkt dat het bijzonder moeilijk is om iedereen te responsabiliseren en geschikte locaties te vinden. Nu het koud is, zijn de geesten blijkbaar veranderd. Er was ook meer medewerking nodig. Wij hebben vandaag dan ook, op mijn vraag en met de steun van de hele regering, een taskforcevergadering op mijn kabinet gehouden. Het resultaat is dat wij hier in Brussel ongeveer 800 plaatsen hebben gevonden die stelselmatig zullen worden geopend. Samusocial, het Rode Kruis, de Civiele Bescherming maar ook veel vrijwilligers zijn hierbij betrokken.

 

Er is ook een groen noodnummer bij de opvangorganisatie Samusocial waarnaar mensen kunnen bellen, indien zij menen dat een burger zich in moeilijkheden bevindt. Op die manier zou elke dakloze een dak boven het hoofd en een warm bed moeten krijgen.

 

Alles is in het werk gesteld om te vermijden dat er nog mensen in deze omstandigheden de nacht op straat moeten doorbrengen. Ook verschillende organisaties hebben nu reeds een aantal plaatsen bij gecreëerd. Ik denk aan het Rode Kruis, dat mij heeft bericht dat zij nog 148 plaatsen konden creëren. Ook Defensie heeft een inspanning geleverd om nog eens 177 plaatsen bij te maken. Ik dank die mensen allemaal voor hun inzet.

 

Ik heb ook veel aanbiedingen gekregen van individuele burgers, alsook steunbetuigingen en het engagement om aan dit probleem een einde te maken.

 

Collega’s, u kunt er van op aan: ik doe er echt alles aan om op korte termijn een oplossing te vinden voor het huidig opvangprobleem. Ik deed dat al in december en ik doe dat nog altijd vandaag. Ik aanvaard niet dat mensen in vriestemperaturen buiten moeten slapen. Ik aanvaard dat niet als staatssecretaris, noch als arts en zeker niet als moeder, want dat is onze maatschappij onwaardig.

 

Maar, het opvangprobleem is niet nieuw. Het is het gevolg van een nogal onduidelijk beleid in het verleden. Het verleden kunnen wij echter niet veranderen; wij moeten de toekomst veranderen. Dat is wat ik nu probeer te doen. Dat betekent inderdaad dat wij, naast de acute maatregelen voor het acute opvangprobleem, vooral structurele hervormingen moeten doorvoeren om het structurele asielprobleem op te lossen. Mijn beleidsbrief is op dat punt zeer duidelijk en laat geen misverstanden ontstaan.

 

Zoals ik de voorbije uren de steun heb gekregen van de voltallige regering, van vele organisaties en vooral van vele mensen met het hart op de juiste plaats, zo hoop ik ook in de komende weken en maanden op de steun van dit Parlement te mogen rekenen om het probleem aan te pakken. Wij kunnen alleen samen werken aan verandering.

 

01.67  Zoé Genot (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je remercie toutes les personnes qui ont travaillé pour trouver ces 800 places qui permettront que les gens dorment au chaud ce soir. Je regrette qu'il ait fallu que des journaux se mobilisent, qu'il ait fallu qu'il y ait de la neige pour réussir à créer ces 800 places. Même quand il fait cinq degrés, il fait très froid dehors la nuit. Attendre le gel me paraît particulièrement irresponsable.

 

Sur le fond, Mme De Block a dit qu'elle ne pouvait pas changer le passé mais qu'elle voulait changer l'avenir. Elle dit qu'elle a reçu 30 millions du gouvernement. Le budget de Fedasil étant de 40 millions, il baisse donc de 10 millions. Il y a une baisse du budget du CGRA, il y a une baisse du budget de l'Office des Étrangers. Comment comptez-vous abriter tout le monde? Comment comptez-vous traiter tous les dossiers plus rapidement, avec moins de fonctionnaires? Nous sommes dans une contradiction pour laquelle je n'ai pas reçu d'explication.

 

01.68  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik beloof het debat niet te herbeginnen. U sprak initieel echter over een collectief falen en een collectieve verantwoordelijkheid voor het wanbeleid in het verleden.

 

Ik durf uw woorden te betwisten. U weet net zo goed als ik dat het de verantwoordelijkheid is van één partij, die alle maatregelen ten gronde tegenhoudt. U weet ook dat uw partij, Open Vld, dertien jaar lang aan dergelijke blokkeringen heeft meegewerkt.

 

Ik verwijt u individueel geen enkele fout. Ik hoop alleen dat u in de toekomst wel structurele maatregelen neemt. Het is niettemin intellectueel oneerlijk om het hele wanbeleid als een collectief falen of als een collectieve verantwoordelijkheid af te doen.

 

Uw oplossing voor vanavond is heel nobel en erg goed, als ze er komt. Er wordt echter al drie jaar lang om een oplossing geschreeuwd.

 

Vandaag vriest het. Vandaag staat een oproep van de heer De Roo in de kranten. Vandaag wordt een taskforce samengeroepen. Zulks gebeurt vandaag, na drie jaar crisis, nadat het aantal opvangplaatsen van 16 000 naar 24 000 plaatsen is gegaan en nadat de voorbije twee jaar al 13 000 asielzoekers op straat zijn komen te staan. Vandaag oppert u dat er op uw vraag een taskforce inzake opvang is samengeroepen. Een dergelijke uitspraak is heel magertjes. Trouwens, de heer De Roo heeft trouwens al half december 2011 zijn crisisplan aan u voorgelegd.

 

01.69  Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u danken voor uw engagement om in deze winterse omstandigheden aan iedereen opvang te bieden.

 

Le président: Il semble que Mme Smeyers n’avait pas terminé.

 

01.70  Sarah Smeyers (N-VA): Ik was inderdaad nog niet klaar, mijnheer de voorzitter. Ik was aan het tweede van mijn drie punten gekomen. Ik hoop dat de oplossing voor vanavond er effectief komt, maar niet alleen voor vanavond, op vraag van mevrouw De Block, na drie jaar crisis.

 

Ik kom dan tot de resem maatregelen voor de toekomst. Het zijn allemaal zeer goede initiatieven. Er zijn ook overnames bij van wetsvoorstellen die in het verleden al op tafel lagen. Dat is allemaal zeer goed, maar ik voorspel nu al dat u die niet zult mogen realiseren, mevrouw de staatssecretaris. Dat weet ik nu al. Eén maatregel mag u wel altijd nemen: het verhogen van het aantal opvangplaatsen. Op dagen zoals vandaag moet dat ook, maar kom alstublieft snel voor de dag met de maatregelen die u voor de toekomst plant, want ik voorspel u nu al dat één partij, die van u, mijnheer Flahaut, niet zal toestaan dat u die maatregelen neemt.

 

Le président: Je suis le président de tous ici! Je crois l'avoir démontré et je continuerai à le faire! Je vous demandais simplement d'intervenir brièvement.

 

(Protestations)

 

01.71  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik geloof werkelijk dat u even begaan bent met de crisissituatie als eender wie in dit halfrond.

 

Ik blijf mij echter afvragen wat op één namiddag mogelijk is. Waarom is dat niet mogelijk geweest op zeven weken tijd, sinds uw aantreden? Dit was immers te voorspellen.

 

Ik heb niet echt een antwoord gekregen op mijn vragen over het budget. Het is nogal vreemd dat, als u vaststelt dat er een probleem is inzake opvangcapaciteit, de budgetten voor Fedasil en voor de ngo’s in deze begroting worden verminderd.

 

Er ontstaat een probleem en eind december doet u een voorstel, dat de regering aanvaardt, om in 30 miljoen euro extra te voorzien. Dat lijkt mij echter niet zo logisch. Deze crisis bewijst dat een goede financiering, zowel van de ngo’s als van Fedasil, belangrijk is om te kunnen anticiperen en reageren op crisissituaties.

 

Ten slotte, ik heb goed geluisterd naar uw woorden. U hebt gezegd dat de geesten gerijpt zijn, ook binnen de regering. Laat dit een oproep zijn aan uw andere collega’s, aan andere partijen en met name aan CD&V.

 

Als men een beroep moet doen op departementen zoals Defensie om in een noodinfrastructuur te voorzien, hoop ik, collega’s van CD&V, dat u uw minister van Defensie in het vervolg zult overtuigen om een meer humanitaire houding aan te nemen.

 

Ik ondervraag hem nu al twee, drie jaar over de noodinfrastructuur aangeboden door Defensie en telkens zegt hij dat het vervoer naar en de begeleiding van de daklozen in de kazernes niet zijn zaak zijn.

 

Dat kan niet meer, dat is hypocriet en ik hoop dat deze crisissituatie zal leiden tot een andere houding, ook van de minister van Defensie.

 

01.72  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer De Vriendt, ik wil u even herinneren aan uw eigen woorden. U hebt daarnet gezegd dat het hier om een humanitair drama gaat en dat wij hier geen politieke spelletjes moeten spelen.

 

Ik hoop dan ook dat u uw eigen woorden ter harte neemt en zelf ophoudt met politieke spelletjes te spelen.

 

Mevrouw De Block heeft net gezegd dat er een overleg is geweest, waarbij ook Defensie betrokken was en waarbij ook Defensie de inspanningen levert die zij moet leveren en plaatsen regelt.

 

Le président: Monsieur De Vriendt, vous avez déjà dit deux fois la même chose. Mme Lanjri a déjà répondu. C'est inutile. Vous avez déjà répété dans votre intervention que la Défense avait répondu qu'elle ne savait pas prendre en charge le transport. Vous avez lancé un appel à la responsabilité. Mme Lanjri invoque la concertation. La Défense dit qu'elle prend ses responsabilités. Demain, lors du débat sur la Défense, en fin d'après-midi, vous poserez peut-être la même question au ministre de la Défense. Mais on ne va pas tourner en rond comme ça! Je suis désolé!

 

Monsieur Madrane, vous demandez la parole.

 

01.73  Rachid Madrane (PS): Monsieur le président, je voudrais remercier la secrétaire d'État pour sa réponse et évidemment l'encourager, lui réitérer la confiance de mon groupe. Elle peut compter sur le soutien de mon groupe pour mettre en œuvre les différentes actions qu'elle a évoquées. Agir vite, agir rapidement pour trouver des nouvelles places d'accueil, sans reporter la charge sur nos communes et CPAS. Agir et réagir donc, mais en gardant à l'esprit que notre pays a non seulement l'obligation, mais également le devoir moral d'accueillir les personnes qui quittent leur pays pour fuir des persécutions.

 

Le président: Nous entamons la discussion du secteur "Intérieur et Fonction publique".

Wij vatten de bespreking aan van de sector "Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt".

 

Sont inscrits: de heer Doomst, M. Ducarme pour 5 minutes m'a-t-il dit, de heer Calvo, Mme Delacroix-Rolin et mevrouw Smeyers. Après cette partie, nous arrêterons la séance pendant un quart d'heure pour des raisons techniques et, pendant ce quart d'heure, je réunirai la Conférence des présidents pour faire le point sur nos travaux et décider de la suite pour aujourd'hui et pour demain.

 

Monsieur Doomst, la ministre est là. Vous avez la parole!

 

01.74  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, veertien jaar na de politiehervorming hebben we volgens mij geen nood meer aan nieuwe rapporten, studies, evaluaties of statistieken, maar wel aan concrete actie, opvolging, systematische bijsturing en daadkracht binnen het politiewerk.

 

In de programmawet zit een eigendomsoverdracht van gebouwen aan de lokale politie. Goed dat dit geregeld wordt. Ik hoop echter dat we de volgende maanden oplossingen voor nog grotere pijnpunten kunnen vinden.

 

Het evaluatierapport van de federale politie ligt voor. Ik stel voor dat wij daar nu samen werk van maken. Wellicht zal dat wegens de budgettaire beperkingen niet in één grote beweging kunnen, maar laten wij toch al de eerste stappen zetten.

 

De overheid levert heel grote inspanningen, federaal maar zeker ook lokaal, om het personeel goed te betalen. Er worden ook veel inspanningen geleverd om de omkadering optimaal te laten verlopen. Ik denk dat de tijd nu rijp is om over te gaan naar ‘plus est en vous’, en eigenlijk ook ‘plus est en sou’, die er nu aan besteed worden.

 

Wij denken dus dat binnen de huidige financiering de tendens om te honoreren vanuit de verworven positie naar te verwerven resultaten moet worden ingezet, zowel inzake personeel als inzake de zones. Er moet dus meer loon komen, denken wij, op basis van opdrachten en taakstelling. Het aanpassen van de KUL-norm zal niet eenvoudig zijn en zal veel tijd vergen. Ik denk dat het pad wel duidelijk is. Om te beginnen moeten de vergoedingen en omkaderingstegemoetkomingen meer op maat worden geschoeid. Volgens mij kan een billijkheidstest best op korte termijn worden opgestart. Vooral wordt het moment rijper om de erfenissen van het verleden op hun waarde te evalueren. Laten wij niet wachten. We hebben al een Hasselts verhaal gehad. De bisnummers daarvan moeten we vermijden door orde te scheppen in de mogelijkheden.

 

Ook voor de zones moet dezelfde oefening op maat worden gemaakt. Er zijn verschillende types van zones die elk andere noden hebben, andere behoeften. Zij hebben ook andere mogelijkheden. Ik denk dat wij snel moeten uitzoeken waar we efficiëntie kunnen verkrijgen in samenwerkingsafspraken die her en der al gemaakt worden. Binnen de functies moeten wij ook kijken hoe taakafspraken tegen bepaalde prijzen met elkaar kunnen worden afgesproken.

 

We mogen die oefening niet ver voor ons uit schuiven, want de druk op de lokale zones neemt toe. De lokale besturen vragen immers om een efficiëntere invulling van alle beschikbare mogelijkheden.

 

Voortbouwend op die beperktheid van middelen moeten we een aantal pijnpunten op korte termijn vooropstellen, om te beginnen de opleiding en de rekrutering. Dat blijft een geweldig teer punt. We hebben binnenkort hoorzittingen. Ik hoop dat we de juiste accenten kunnen leggen in dat opleidingswerk en dat we tot meer uniformiteit in de opleiding kunnen komen. Een tweede punt is de informatiehuishouding. We moeten er echt een prioriteit van maken dat we snel de basis leggen voor die nationale gegevensbank. Bovendien moeten de federale en lokale informatiesystemen dringend op elkaar worden afgestemd.

 

Misschien komt het morgen bij de actualiteiten nog terug, maar tot slot even over de aanduiding van de nieuwe commissaris-generaal. Hoe is het mogelijk dat bij een dergelijke cruciale aanduiding blijkbaar toch nog fouten worden gemaakt? Hoelang zal de Raad van State voor misnoegden een ‘raad van staken’ blijven? Straks zullen we met een grote uitdaging van start moeten gaan, waarvoor we de nieuwe manager niet zullen hebben. Dat is nochtans een absolute noodzaak om het politiebeleid op die betere sporen te zetten waaraan we de komende maanden nood hebben.

 

01.75  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, madame la ministre, j'aurais pu évoquer des rendez-vous importants, tels qu'ils sont présentés dans le cadre de votre note de politique générale, comme la sécurité civile - mais Jacqueline Galant s'en occupera en commission -, la sûreté nucléaire, le renforcement du centre de crise, mais j'ai choisi de concentrer l'intervention du jour sur le volet Police.

 

Pour le MR, le travail que vous aurez à prester dans le cadre de l'accord de gouvernement en matière de police est fondamental. Sans doute, votre mission sera-t-elle d'apporter une sérénité retrouvée à la tête de la police, avec la nomination du commissaire général. Compte tenu des recours introduits et de l'analyse que j'ai pu en faire, je crains que vous ayez encore fort à faire en la matière. Cette sérénité, il faudra également la garantir en recréant les équilibres essentiels à la tête de notre police. Dans ce même cadre, au niveau du management de notre police fédérale, il faudra veiller à recréer de la clarté. En effet, clarifier sera nécessaire sinon essentiel.

 

Essentiel aussi pour nous comme le prévoit l'accord gouvernemental de trouver des solutions, afin de libérer la police de certaines tâches administratives, mais aussi opérationnelles, comme la surveillance des bâtiments, le suivi des PV, la surveillance du Palais de Justice, des ambassades, du transfert des détenus.

 

Les services de police doivent pouvoir se concentrer sur leurs tâches clés. L'accord de gouvernement charge la ministre de l'Intérieur de proposer une redéfinition de ces tâches clés. Il faut laisser les policiers revenir à leur métier. Selon la moyenne supérieure européenne, en ce qui concerne le nombre de policiers par millier d'habitants, nous devrions pouvoir disposer d'une disponibilité opérationnelle bien supérieure à ce qu'elle est aujourd'hui, remettre davantage de bleu sur le terrain.

 

Madame la ministre, nous vous faisons confiance à ce niveau. Ce sera un de vos premiers défis. Nous avons été particulièrement attentifs lors des négociations gouvernementales en la matière.

 

Une autre des exigences du MR était que le gouvernement intensifie sa lutte contre les violences commises à l'encontre des policiers, des membres des services de secours et des agents dépositaires de l'autorité et de la force publique. Nous voulions que ces aspects fassent l'objet d'une approche globale.

 

Vous évoquez, dans votre note de politique générale, la réalisation d'un manuel au service des gestionnaires de police afin de les aider à offrir une assistance adéquate aux collaborateurs victimes de violence. Cette initiative va dans le bon sens, mais elle ne suffira pas. Vous devrez, madame la ministre, vous concerter avec votre collègue de la Justice afin de donner instruction aux parquets et poursuivre systématiquement les infractions commises à leur encontre dans le but de rétablir le respect envers les policiers. Ce gouvernement s'est engagé à mieux protéger nos policiers. Nous serons naturellement extrêmement attentifs à ce que cette intention soit concrétisée.

 

L'une des colonnes vertébrales de votre politique repose sur la mise en place du nouveau Plan national de sécurité. L'accord de gouvernement prévoit que vous prépariez une note-cadre de sécurité intégrale. Le Plan national de sécurité doit respecter les lignes directrices de ce document. Avec votre collègue de la Justice, vous devez prendre très rapidement les initiatives nécessaires pour réunir la Conférence interministérielle ad hoc en vue de préparer cette note de sécurité intégrale. Vous avez annoncé qu'elle serait prête dans deux ou trois mois. Nous reviendrons, bien entendu, sur ce point en commission. Il est fondamental que cette note puisse être préparée le plus rapidement possible.

 

La seconde étape de la réforme des polices sera également une phase clé de votre ministère. La réforme de la police locale et les résultats qu'elle engrangera à travers notamment l'étude de l'université de Gand seront un élément majeur, déterminant de votre ministère.

 

Dans ce cadre, la question du refinancement des zones interviendra aussi. On sait qu'un certain nombre d'entre elles sont en difficulté depuis longtemps. Il faudra rencontrer cet impératif.

 

J'ai constaté, en parcourant votre note de politique générale, votre volonté de travailler sur la question de la sécurité des grandes villes. Il est clair qu'un certain nombre de zones rurales ne pourront pas être les parents pauvres de notre politique en matière de sécurité. Nous y veillerons.

 

Je ne reviendrai pas sur le dossier Salduz. Vous savez comme il risque de complexifier le travail de la police fédérale et parfois de la police zonale. C'est également un défi que vous aurez à relever et que nous suivrons.

 

La question du recrutement est aussi importante. Dans quelques années, les départs à la retraite nous mettront en difficulté et le recrutement constitue donc un élément majeur.

 

De même que la formation: elle sera essentielle. Il s'agira particulièrement de veiller à une harmonisation du travail des académies de police; certaines travaillent bien, d'autres moins sans doute, mais surtout elles travaillent différemment. Les harmoniser est à nos yeux une garantie du travail de nos policiers.

 

La formation est importante aussi dans son aspect de formation continue: dans certains cas, particulièrement à Bruxelles, les policiers ne peuvent plus rencontrer les impératifs liés à la circulaire JP 48 dans le cadre de la fermeture de ses stands de tir. C'est du concret et nous vous demanderons de rencontrer rapidement cet agenda pour permettre de passer les évaluations dans les temps ainsi que les séances d'entraînement de tir.

 

Votre note de politique générale évoque aussi la question de la qualité de vie et de bien-être au travail, sujet que vous connaissez particulièrement bien. En l'occurrence, un dossier qu'il vous faudra traiter rapidement sera celui du point de contact national.

 

Le centre névralgique de l'information, plate-forme de mise en place des opérations non planifiées, tant au niveau du DAO que du DJO ou des CGO, dont vous parlez dans votre note, qui nécessitera un travail renforcé de la part des officiers de liaison, est menacé de fermeture par le service de l'inspection dès la fin du mois de février en raison de l'insuffisance du travail réalisé au point de vue sanitaire. Les policiers tombent malades à cause de la température des locaux et de l'air vicié. C'est encore du concret à rencontrer rapidement.

 

Je vous l'ai dit en commission, j'ai un bémol quant à votre note de politique générale. J'ai vu votre volonté de renforcer l'OCAM mais je ne vois pas, dans la note de politique générale d'un ministre de l'Intérieur, un chapitre consacré à la lutte contre le radicalisme. Je ne vais pas dire que cela m'inquiète mais c'est une question que je me pose; je crois que ce sujet y a sa place. Je serai donc attentif. Quand on sait qu'en septembre encore, la Commission européenne a renforcé sa lutte contre le radicalisme à travers le réseau de sensibilisation à la radicalisation qui associe un certain nombre de polices nationales, le fait de ne pas vous voir indiquer votre volonté de combattre le radicalisme entraînera l'extrême vigilance du Mouvement Réformateur.

 

Madame la ministre, je ne voudrais pas être plus long que nécessaire; nous aurons l'occasion de nous revoir avec beaucoup de plaisir en commission pour suivre tous ces dossiers.

 

Le président: Monsieur Ducarme, le contrat est rempli, vous avez été très bref.

 

Madame Slegers, je vous donne la parole pour votre maiden speech.

 

01.76  Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de wet inzake de brandweerhervorming werd goedgekeurd in 2007, maar is nog steeds niet in uitvoering. Dat is geen verwijt aan u, mevrouw de minister, maar het is wel een vaststelling. Daarom durven wij vragen dat deze regering een absolute prioriteit maakt van de voltooiing van deze hervormingen. Op het terrein neemt de onzekerheid toe, net als het aantal vragen. Er is bij de lokale besturen en het personeel verwarring en onduidelijkheid, en dat is niet goed voor het draagvlak van deze hervormingen.

 

Mevrouw de minister, wij beseffen maar al te goed dat u binnen het huidige budgettaire kader en binnen de termijn die de regering heeft geen mirakels kunt doen. Toch vraagt CD&V dat u overlegt met de steden en gemeenten, dat u zo snel mogelijk duidelijkheid brengt over het tijdpad en de toekomstvisie van deze regering inzake de hervormingen. In de eerste plaats gaat het dan om duidelijkheid over de opstart van de OPZ en het verlenen van rechtspersoonlijkheid aan deze zones. De huidige situatie, waarin men werkt van jaar tot jaar, kan men niet langer aanhouden.

 

De gemeenten zijn huiverachtig om zich na de politiehervorming opnieuw in een financieel avontuur te storten zonder duidelijkheid over de financiële impact. Wij vragen u, mevrouw de minister, om tijdens het overleg met de gemeenten snel een financiële meerjarenplanning voor te stellen. Dit behelst ook een duidelijk kader voor de verdeling van de kosten binnen de zones. De huidige verdeelsleutel, die door de wet van 1963 wordt voorgeschreven, is niet aangepast aan de nieuwe werking in de huidige hulpverleningszones. Ook op operationeel vlak wordt duidelijkheid gevraagd. De toepassing van de risicoanalyse moet volgens ons zo snel mogelijk worden ingevoerd, want ook de rol van de Civiele Bescherming moet worden uitgeklaard.

 

Ten slotte, wat het personeel betreft, de huidige manier van werken, waarbij men streeft naar een harmonisering van de verschillende statuten binnen één zone, lijkt ons niet de juiste manier. Wij vrezen dat dit zal leiden tot een statuut waarbij het grootste gemene veelvoud zal overblijven, wat de zones een peperduur statuut zal opleveren. Wij pleiten veeleer voor een nieuw globaal statuut met aandacht voor de problemen die rijzen bij het personeel.

 

Mevrouw de minister, dit was een pleidooi om te vragen dat de regering en het Parlement zo snel mogelijk duidelijkheid verschaffen aan de steden en gemeenten, aan de brandweermannen over de OPZ, de financiering en het statuut.

 

De voorzitter: Bedankt, mevrouw Slegers, voor uw maidenspeech. (Applaus)

 

01.77  Myriam Delacroix-Rolin (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, la ministre a identifié la sécurité comme objectif clé de l'ensemble des politiques et réformes à mettre en œuvre au cours de cette législature. Il est important de garantir une politique de sécurité efficace et cohérente. Je souhaite tout d'abord remercier Mme la ministre pour les mesures qu'elle s'est engagée à adopter pour les dossiers urgents, notamment ceux qui ont pour objet d'adapter sa politique au nouveau défi de maintien de l'ordre et de lutte contre la criminalité.

 

Je pense à l'élaboration d'une nouvelle note-cadre en matière de sécurité intégrale. Ce document de référence permettra de définir des phénomènes sécuritaires prioritaires. Il sera rédigé en collaboration avec l'ensemble des partenaires afin de garantir que la politique de sécurité réponde aux besoins réels et ait un impact optimal sur les phénomènes d'insécurité.

 

Un nouveau plan national de sécurité sera également élaboré pour la période 2012-2015. Il comprendra, d'une part, les options politiques pour la police intégrée et, d'autre part, les options stratégiques et opérationnelles de la police fédérale. Des mesures importantes sont mises en avant afin de mettre en place une approche préventive de la criminalité et de veiller à promouvoir le sentiment de sécurité au sein de la population. Il est notamment question de la pérennisation des plans stratégiques de prévention et de sécurité en vue d'assurer la continuité du travail sur le terrain.

 

Des mesures nouvelles seront prises pour faire face aux enjeux futurs.

 

Au-delà des phénomènes de criminalité, il est essentiel de combattre les incivilités et d'y apporter une réponse rapide et efficace afin d'éviter un sentiment d'impunité dans la population. Le système des sanctions administratives sera à cet égard amplifié et renforcé, en prévoyant notamment l'augmentation du montant des sanctions administratives et, pour les communes qui le souhaitent, l'abaissement de l'âge minimum à 14 ans.

 

Les administrations locales ont, par ailleurs, un rôle important à jouer dans la politique de sécurité. C'est pourquoi il est essentiel de renforcer les compétences de police administrative des autorités communales dans la prévention et la lutte contre les troubles et nuisances publiques. Et ce, en donnant aux communes les moyens financiers nécessaires à la mise en œuvre de ces compétences. La ministre entend, sur ce point, prendre les mesures nécessaires afin de permettre la fermeture d'établissements ou lieux publics dans lesquels les troubles ou nuisances sont effectifs ou prévisibles.

 

D'autres mesures tout aussi essentielles demanderont davantage de temps et de patience pour pouvoir être mises en œuvre. Les zones de police attendent déjà depuis des années la révision de la norme KUL. Il est indispensable de définir des propositions concrètes afin d'établir un système de financement qui tienne compte des diverses sources de financement et des spécificités des zones de police.

 

Je compte sur la ministre pour qu'elle ne perde pas ce dossier de vue.

 

Je compte également sur la ministre pour mettre en œuvre la réforme des services de secours le plus rapidement possible, comme elle s'est engagée à le faire. Cette réforme est effectivement attendue et est demandée depuis plusieurs années par les professionnels de la sécurité civile. Il devient urgent de répondre à leurs attentes. Il est évident que les textes devront être discutés avec les organisations syndicales, les fédérations de pompiers et les unions des villes et communes.

 

Je suis certaine, madame la ministre, que vous ferez preuve de l'énergie nécessaire pour mettre ces projets en œuvre de façon efficace.

 

Le président: Madame la ministre, c'est à vous, si vous souhaitez intervenir.

 

01.78 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, op basis van mijn beleidsnota heb ik twee belangrijke concepten: hervorming en samenwerking. Het gaat dan over samenwerking tussen de verschillende actoren en met de leden van de Kamercommissie. Bij hervorming gaat het over de hervorming van de lokale politie en haar financiering, naast de hervorming van de noodverleningszones en de civiele bescherming in het algemeen.

 

Wij hebben natuurlijk een groot aantal pijnpunten. U hebt het over opleiding, informatica en financiering. Dit vormen uiteraard de hoofdpunten van onze beleidsnota. Ik hoop ook dat de benoeming van een commissaris-generaal zo vlug mogelijk kan plaatsvinden.

 

Bien évidemment, comme M. Ducarme l'a souligné, nous avons l'intention de libérer les agents de police des tâches administratives. Toute une action est en cours pour amener de nouvelles propositions, pour trouver des aides supplémentaires, le cas échéant, dans le cadre d'un contact et d'une collaboration complémentaire avec l'armée pour détacher les agents de police d'une série de tâches qui peuvent être réalisées par d'autres personnes.

 

Nous avons parlé aussi du plan national de sécurité qui sera une priorité, évidemment de la note-cadre. Je tiens à rassurer M. Ducarme, comme je l'ai fait en commission. Toute la lutte contre la radicalisation a non seulement bien été précisée, détaillée en commission, mais sera un des points importants du Plan national pour la sécurité, qui sera déposé dans les jours qui viennent avec Annemie Turtelboom.

 

Mevrouw Slegers, ik ben nu bezig met de voorbereiding van de hervorming van de Civiele Bescherming en de hulpverleningszones. Binnen enkele weken zal ik aan de Ministerraad ter zake een wetsontwerp voorleggen, samen met een vaste kalender, alsook de verschillende stappen van de hervorming, om deze zo vlug mogelijk te kunnen afronden.

 

Je remercie également Mme Delacroix-Rolin pour son soutien aux autres projets. Comme tous les membres, elle pourra compter sur mon énergie pour appréhender ces réformes.

 

Le président: Merci, madame la ministre. Il n'y a pas de réplique.

 

Je vous propose de suspendre la séance, pour des raisons techniques, jusqu'à 19 h 20. Je vais convoquer immédiatement la Conférence des présidents en salle 1 pour déterminer la suite de nos travaux. Nous reprendrons à 19 h 20 avec le chapitre Justice.

 

La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 1er février 2012 à 19.20 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 1 februari 2012 om 19.20 uur.

 

La séance est levée à 19.06 heures.

De vergadering wordt gesloten om 19.06 uur.

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.