Plenumvergadering |
|
du Mercredi
16 mai 2012 Matin ______ |
van Woensdag
16 mei 2012 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 10.03 heures et présidée par Mme Corinne De Permentier, deuxième vice-présidente.
De vergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door mevrouw Corinne De Permentier, tweede ondervoorzitter.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Olivier Chastel, John Crombez
Philippe
Blanchart, Joseph George, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;
Roel Deseyn, pour
devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Sonja Becq,
Karine Lalieux, à l'étranger / buitenslands.
01 Projet de loi contenant l'ajustement du budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2012 (2112/1-6)
- Projet de loi contenant le premier ajustement du budget général des Dépenses pour l'année budgétaire 2012 (2113/1-22) (2112/6)
- Ajustement des budgets des recettes et des dépenses pour l'année budgétaire 2012 (2111/1)
01 Wetsontwerp houdende de aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 (2112/1-6)
- Wetsontwerp houdende eerste aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 (2113/1-22) (2112/6)
- Aanpassing van de begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2012 (2111/1)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
01.01 Gwendolyn Rutten, rapporteur: Mevrouw de voorzitter, collega’s, de commissie voor de Financiën en de Begroting heeft het wetsontwerp houdende de aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 en het wetsontwerp houdende de eerste aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012 tijdens haar vergaderingen van 17 en 18 april 2012 en 2, 8 en 9 mei 2012 besproken.
Voorts heeft zij conform de artikelen 108.1, 110.2 en 111 van het Reglement van de Kamer het advies van de overige vaste commissies ingewonnen over de programma’s in de eerste aanpassing van de Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012, die op de onderscheiden commissies betrekking hebben.
Collega’s, mijn dank gaat vooreerst uit naar iedereen – de leden in de eerste plaats – die zich tijdens voornoemde werkzaamheden engageerde en tevens naar het personeel van de Kamer, dat zorgde voor een lijvig en heel gedetailleerd verslag van 134 pagina’s, waarnaar ik in eerste instantie verwijs voor de volledigheid en voor een correcte weergave van onze werkzaamheden.
Desalniettemin wil ik u een kortere weergave van zowel inhoudelijke als procedurele aspecten niet onthouden.
Aangezien elke begroting van bepaalde economische parameters vertrekt, werden tijdens de bespreking in de begrotingscommissie eerst de internationale evolutie en de Belgische conjunctuurevolutie toegelicht, zowel door de minister van Financiën als door de minister van Begroting.
Als middelgrote, open economie beïnvloeden de internationale gebeurtenissen de Belgische economie zeer sterk. Dat weet u.
Waar de Hoge Raad van Financiën in november 2011 nog een groei van +0,8 % raamde, houdt de Hoge Raad in zijn recentste advies nog maar rekening met een groei van +0,1 %. De meeste ramingen variëren van –0,1 % tot +0,1 %.
Om zich te aligneren op de Europese Commissie en deze begroting te baseren op de meest conservatieve parameters heeft de regering bij de begrotingscontrole met een groei van –0,1 % rekening gehouden. Dit is dus 0,2 % negatiever dan het uitgangspunt van de Hoge Raad van Financiën.
De regering en wij allemaal moeten ons ervan bewust zijn dat de internationale context zeer onzeker is en wij een hobbelig groeiscenario met korte cycli van heropleving en terugval kunnen verwachten.
Deze economische omstandigheden zijn zeer moeilijk om een goed begrotingsbeleid te voeren. Gegeven onze hoge schuldgraad – daarop kom ik straks terug – en de volatiliteit van de markten, dient de begroting van zeer nabij te worden opgevolgd en bijgestuurd indien nodig.
Tijdens een eerste inleidende vergadering heeft de heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën, twee delen toegelicht die overeenkomen met de corebusiness van de FOD Financiën.
In het eerste gedeelte over de ontvangsten kwamen eerst de verwezenlijkingen van eind 2011 en vervolgens de geraamde ontvangsten voor 2012 aan bod.
Het tweede gedeelte betrof de financieringsbehoefte, evenals de schuld- en de rentelasten van de federale overheid.
Ten eerste, de verwezenlijkingen van het jaar 2011. Zoals u zelf kan lezen in de tabel “Vergelijking van de ontvangsten 2010-2011”, zijn de totale ontvangsten op het einde van het jaar 2011 met afgerond 2,2 miljard euro gestegen in vergelijking met 2010, een stijging van 2,3 %. De niet-fiscale ontvangsten zijn met 210,2 miljoen gedaald, minus 3,1 %. Deze daling is vooral te zien bij de niet-fiscale kapitaalontvangsten. Dit wordt verklaard door het feit dat de niet-fiscale kapitaalontvangsten in 2010 gestegen waren door de annulatiepremies van swaps ten bedrage van 2,1 miljard euro. De totale fiscale ontvangsten zijn met 2,4 miljard euro gestegen. Voor de precieze cijfers en verduidelijkingen verwijs ik, zoals gezegd, naar het schriftelijk verslag dat u in uw bezit heeft.
Wat de ontvangsten betreft, toont tabel 6A de verwachte totale lopende ontvangsten en de totale kapitaal-, fiscale en niet-fiscale ontvangsten voor 2012. U vindt dat in uw schriftelijk verslag op pagina 12.
Voor 2012 worden de totale fiscale ontvangsten op 100 149 000 000 euro geraamd, wat een stijging inhoudt van 6,5 miljard of 7 % ten opzichte van de in 2011 gerealiseerde ontvangsten. De minister van Financiën legt uit dat deze toename voortvloeit uit een samenloop van drie factoren. Ten eerste, de door het Federaal Planbureau verwachte economische evolutie zorgt voor een spontane toename van de fiscale ontvangsten; ten tweede, de weerslag van zowel de eerder genomen maatregelen als de maatregelen die tijdens het begrotingsconclaaf van 2011 zijn genomen; ten derde, verschuivingen en technische factoren die de vertrekbasis of de verwachte ontvangsten corrigeren.
Ik herhaal dat het ook voor deze Kamer ontzettend belangrijk blijft om de ontvangsten van 2012 van nabij te volgen. Het verleden heeft immers aangetoond dat de evolutie in tijden van financiële crisis bijzonder kan fluctueren. Waakzaamheid is op haar plaats. Voor de toewijzing per belastingsoort verwijs ik opnieuw naar de stukken.
Ik kom tot de ontvangsten voor derden en de ontvangsten toegewezen ter financiering van andere overheden, in een federaal land niet onbelangrijk. Meer dan de helft van de huidige totale ontvangsten wordt voor rekening van derden geïnd of is bestemd voor de financiering van andere overheden. Het betreft voornamelijk de Europese Unie, de Gewesten en Gemeenschappen en de sociale zekerheid. Zoals u weet, ontvangt deze laatste een zogenaamde alternatieve financiering. Het geheel van de toegewezen of voor rekening van derden geïnde bedragen wordt geraamd op 58,9 miljard euro voor 2012 tegen 59,1 miljard euro voor 2011. Er is dus sprake van een daling met 274,7 miljoen euro. Die lichte daling is voornamelijk te wijten aan een sterke daling van de ontvangsten toegewezen aan de sociale zekerheid. De sterke daling van de alternatieve financiering ten opzichte van 2011 is vooral toe te schrijven aan de maatregelen die genomen zijn in de sector van de gezondheidszorg en de effecten daarvan op de alternatieve financiering.
Het tweede deel van de toelichting door de minister van Financiën betrof de financieringsbehoeften en de rentelasten met betrekking tot onze overheidsschuld, nog altijd een van onze voornaamste aandachtspunten, ook in de Europese context. Op basis van de EDP-notificatie aan Eurostat stijgt de schuldgraad van de NV België in 2012 met 1,3 % van 98,2 % tot 99,5 % van het bruto binnenlands product. Om deze evolutie van de schuldgraad te duiden, moet er worden gekeken naar de endogene en de exogene evolutie. De daling van het saldo van 3,7 % naar 2,8 % in 2012 stemt overeen met een stijging van het primair saldo van de gezamenlijke overheid van –0,4 % naar een overschot van 0,6 %.
Dat positief primair saldo is onvoldoende om de endogene schuld te stoppen vanwege een nulgroei. De schuldgraad stijgt dan ook met 0,4 % door de interne dynamiek. Bij een nulgroei is er immers een positief primair overschot van 1,2 % bbp nodig om ervoor te zorgen dat de schuldgraad stopt.
In 2012 is er bovendien een verslechtering met 0,9 % voor de gezamenlijke overheid, te wijten aan exogene factoren. Die zogenaamde externe factoren zijn belangrijker dan anders en dat vergt een woord uitleg. Enerzijds wordt er rekening gehouden met de terugbetalingen van KBC voor 2,6 miljard euro, anderzijds worden er in 2012 twee stortingen gepland aan het Europees stabiliteitsmechanisme voor een bedrag van 1,1 miljard euro. Er moet bovendien ook rekening worden gehouden met de impact van de operaties van de EFSF, de European Financial Stability Facility, op de schuldgraad, die op dit moment worden ingeschat op iets meer dan 5 miljard euro. Het past daarbij eraan te herinneren dat die 5 miljard euro geen fysieke bijkomende schuld is, maar wel waarborgen voor leningen die de EFSF aangaat ten behoeve van Griekenland.
De conclusie is dat 70 % van de toename van de staatsschuld te wijten is aan externe factoren. Een groot deel van die 70 % vormen de waarborgen aan de EFSF. Dat is dan ook geen bijkomende fysieke schuld. Bovendien is de zwakke economische groei ervoor verantwoordelijk dat, ondanks de vastgehouden begrotingsdiscipline, de interne dynamiek van de schuld niet positief is. Bij een heropleving van de economische groei en indien de externe factoren wegvallen, zou de schuld de komende jaren met 2 % per jaar moeten dalen.
Collega’s, tijdens een volgende vergadering heeft de heer Chastel, minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging, in elf hoofdstukken de aanpassingen uitgebreid toegelicht. Hij heeft het achtereenvolgens over de economische omgeving, de doelstellingen van het stabiliteitsprogramma voor 2012, de bijkomende inspanning om de doelstellingen te halen, de evolutie van de primaire uitgaven, de provisie, de fiscale en niet-fiscale inkomsten, de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, het versterkte mechanisme van budgettaire behoedzaamheid, de begrotingsreserve voor een bedrag van 650,2 miljoen euro en het stabiliteitsprogramma, dat loopt van 2012 tot 2015.
Zonder in te gaan op elk van de elf hoofdstukken, wil ik er twee kort toelichten. De minister benadrukt de naleving van de doelstellingen van het stabiliteitsprogramma voor 2012 en licht ook de bijkomende inspanningen toe om die doelstellingen te halen.
Bij de opmaak van de begroting 2012 werd een beslissing genomen over een pakket maatregelen ten belope van 11,3 miljard euro. Het Monitoringcomité had de noodzakelijke inspanningen om het tekort van Entiteit I tot 2,4 % te verminderen, op 1,5 miljard euro geschat op basis van een groeihypothese van 0,1 %. Bij de begrotingscontrole heeft de regering nog eens voor 1,8 miljard euro maatregelen genomen.
Indien men het bedrag van 250 miljoen euro, dat al in de initiële begroting werd opgenomen in het kader van de usurperende bevoegdheden, corrigeert, komt men nu aan een totale inspanning van 12,8 miljard euro aan maatregelen. Dat is maar liefst 3,4 % van het bbp.
Een deel van de bijkomende inspanningen bij de begrotingscontrole is eenmalig. Er kan van worden uitgegaan dat ongeveer twee derde van de bijkomende maatregelen een structureel karakter heeft en een derde eenmalig is.
De minister licht toe dat de regering hierbij heeft gekozen voor haalbare inspanningen en voorzichtigheid. Gezien de moeilijke economische situatie is het niet het moment om aan de koopkracht van burgers te raken en is het belangrijk om het concurrentievermogen van de bedrijven te vrijwaren.
De bijkomende inspanning van 1,8 miljard bestaat uit een vermindering van de primaire uitgaven voor 204 miljoen euro, technische aanpassingen ten belope van 322,6 miljoen euro, een lagere raming van de rentelasten voor 118 miljoen euro, elementen van responsabilisering en usurperende bevoegdheden voor 250 miljoen euro, nieuwe besparingsmaatregelen voor 81,6 miljoen euro voor de sociale zekerheid, nieuwe fiscale ontvangsten voor 445 miljoen euro en nieuwe niet-fiscale ontvangsten voor 395,8 miljoen euro.
Ik neem aan dat daarop straks nog verder zal worden ingegaan. Ik verwijs naar het schriftelijk verslag wat de verdere uiteenzetting ter zake betreft.
Collega’s, de bespreking van de begrotingswijziging vangt aan met een bespreking van het verslag van het Rekenhof en de antwoorden daarop van de verschillende ministers. Voor de gedetailleerde weergave daarvan en voor de opmerkingen verwijs ik naar het verslag.
Bij de algemene bespreking met minister Chastel nemen de collega’s Devlies, Destrebecq, Vandeput, Gerkens, Clerfayt en Almaci het woord. Ik verwijs ook voor hun opmerkingen naar het schriftelijk verslag, alsook naar de uiteenzettingen die zij ongetwijfeld zo dadelijk namens hun respectieve fracties zullen houden. Hetzelfde geldt voor de uiteenzettingen van de heren Vandeput, Gilkinet, Devlies en Goffin bij de algemene bespreking met de minister van Financiën. Voor de adviezen uit de vaste commissies hebben de verslaggevers van die commissies geen mondeling verslag uitgebracht in de commissie voor de Financiën en de Begroting, met uitzondering van mevrouw Lanjri en de heer Clarinval. Ook voor die toelichtingen verwijs ik naar het schriftelijk verslag.
01.02 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, het is misschien niet slecht bij het begin van de bespreking van de begrotingscontrole stil te staan bij de inzet van het verhaal. De regering wil na onderhavige begrotingscontrole uitkomen op een tekort van 9,12 miljard euro, wat binnen de langetermijndoelstellingen valt, om uiteindelijk in 2015 een evenwicht te bereiken. Vandaag is wel nog niet bepaald hoe zij dat evenwicht precies zal noemen.
Waarom wil men een evenwicht in 2015? Men verwijst graag naar de Europese verplichtingen die ons worden opgelegd, in het raam van de eurozone en dergelijke meer. Die verplichtingen zijn inderdaad belangrijk, maar eigenlijk zijn zij niet het belangrijkste. Het belangrijkste is, volgens ons althans – ik weet niet of de regering onze mening deelt –, dat wij onze schrikbarend hoge schuldgraad afbouwen en dat wij onze betalingscapaciteit voor de toekomst garanderen. Onafhankelijk van wat men nu in de marge doet, komen de angstwekkend hoge vergrijzingskosten met angstwekkende snelheid op ons af. Er moeten dus effectieve maatregelen worden genomen.
Wanneer wij het vandaag voorliggende voorstel evalueren, doen wij dat hoofdzakelijk in het licht van wat wij op lange termijn willen en moeten bereiken. Daarmee hebben wij echter al een eerste probleem blootgelegd.
Wat doet de regering vandaag om op het langetermijntraject te blijven? Zij schuift een inspanning naar voren van naar eigen zeggen 1,819 miljard euro ten opzichte van wat al was berekend door het Monitoringcomité, namelijk 1,47 miljard. Die inspanning moet dienen om het tekort terug te brengen om de gewenste kortetermijndoelstelling, 2,4 % van het bruto binnenlands product, te bereiken en een buffer aan te leggen van 300 miljoen om eventuele conjunctuurspanningen op te vangen. Het Monitoringcomité had overigens een buffer van minstens 500 miljoen aanbevolen.
Volgens de regering zal dat bedrag ons op het pad naar het evenwicht moeten zetten.
Hoe doen ze dat? Ze doen dat met wat ze zelf “haalbare inspanningen” en “voorzichtigheid” noemen. Wij percipiëren het zo – als wij de begrotingscontrole erop nakijken – dat hier vooral wordt gedaan alsof en er in feite voor de lange termijn niets gedaan wordt. Uit wat voorligt spreekt totaal geen visie voor de toekomst.
In de commissie hebben wij al een paar keer horen vermelden, ook door leden van de meerderheid, dat het nu toch absoluut nodig is om terug aan te knopen bij groei met een relancebeleid, om ervoor te zorgen dat onze economie terug zuurstof krijgt en zo op haar manier kan bijdragen tot een beter vorderingensaldo van de federale Staat. Daar ligt natuurlijk net het probleem. Nadat deze minderheidsregering reeds in haar initiële begroting halsstarrig geweigerd heeft om effectief een aantal structurele, lang werkende maatregelen te nemen die ook de economie vooruit konden helpen, heeft ze ervoor gekozen om een begroting af te leveren die voor drie vierde bestond uit nieuwe inkomsten en belastingen.
Ook vandaag, bij de begrotingscontrole, wordt er eigenlijk niets gedaan om die scheeftrekking ook maar enigszins in een andere richting te doen bewegen, en dat tegen een socio-economische achtergrond die er toch niet echt rooskleurig uitziet. De btw-ontvangsten tot nu toe vallen tegen, de hypothecaire leningen lopen terug, de autosector kreunt onder de maatregelen die deze regering genomen heeft. Kortom, wij blijven wereldkampioen belastingen betalen. De werkende Vlaming blijft hiervan het grootste slachtoffer. Ook onze competitiviteit ten overstaan van de ons omringende landen blijft zwaar onder druk.
Ik hoorde mevrouw Rutten in haar rapport vermelden dat deze begrotingscontrole volgens de regering voor twee derde bestaat uit structurele maatregelen en voor een derde uit eenmalige maatregelen. Ik zal zo dadelijk met u even het lijstje van de zogenaamde structurele maatregelen overlopen. Ik kom daarop terug, maar ik kan u nu al zeggen dat niet alleen wij maar ook het Planbureau en Europa vaststellen dat hier voor enorme bedragen aan eenmalige maatregelen inzitten. Op zich zou men kunnen zeggen dat dit rechtvaardig is, aangezien men voorzichtig is en men probeert dat allemaal rustig aan te doen omdat men de mensen niet te veel wil treffen. Op dat moment moet u wel weten dat u, enerzijds, geen beslissingen neemt om te proberen effectief economische groei te bewerkstelligen. Aan de andere kant is het ook zo dat het bedrag van de eenmalige maatregelen die u nu neemt volgend jaar gewoon bij die 9 miljard komt. Dat wil zeggen dat het tekort van 9 miljard dat wij nu hebben en dat wij willen afbouwen tot nul tegen 2015 door deze begrotingscontrole zelf in feite verhoogd is tot quasi 11 miljard.
Als ik de realisaties van de voorbije maanden bekijk, stel ik bovendien vast dat er aardig wat met facturen geschoven is. Het is precies alsof paars volledig terug is. Ik stel bijvoorbeeld vast dat in januari voor meer dan 600 miljoen euro facturen is betaald en aangerekend op 2011. Het is normaal dat er overlopende rekeningen zijn, collega’s, maar het gaat wel om 500 miljoen meer dan in een normaal begrotingsjaar.
Het gaat niet alleen over facturen, maar ook over ontvangsten, die men probeert te verschuiven van jaar naar jaar. Ik geef een voorbeeld. Op de Ministerraad van 16 december werd de minister van Begroting – hij is natuurlijk van zeer goede wil – ermee belast te kijken of de upfront fee van Dexia toch niet aangerekend zou kunnen worden in 2012. Dat is jammer genoeg niet gelukt. Het is wel gelukt voor de nucleaire rente, de 250 miljoen euro van de energiesector, die men een jaar heeft kunnen verschuiven. Het bedrag voor 2011 wordt dus aangerekend in 2012. Wij zullen het dus straks ook opnemen in het lijstje van eenmalige maatregelen.
Ik kom nog even terug tot de puntsgewijze bespreking van deze begrotingscontrole. Het mag duidelijk zijn: voor ons zit er achter de controle geen visie. Er wordt niet aangeknoopt bij een economische groei. Het blijft daarentegen een echte belastingbegroting, een begroting van een minderheidsregering, die onze inwoners effectief pijn doet. Tegelijkertijd blijft deze regering ziende blind voor de werkelijke ontvangsten en uitgaven van vandaag. Men kiest ervoor om de hete aardappel nog maar eens verder door te schuiven.
Ik ga daar even verder op in. Een eerste punt dat ik daarbij wil behandelen is de vaststelling dat in deze begrotingscontrole, in weerwil van wat men beweert, echte besparingen met een loep gezocht moeten worden en zelfs dan nog nauwelijks te vinden zijn. Ik begin met het kleinste deel: de besparingen in de primaire uitgaven en in de sociale zekerheid, die volgens de cijfers een bedrag opleveren van 204 miljoen euro. Als men dat goed nakijkt, in tabellen en cijfers, dan stelt men vast dat de interdepartementale provisie het enige is waarop echt bespaard is. Het woord zelf zegt het al: men weet het eigenlijk niet. Het gaat over provisies waarop bespaard moet worden, enige verdere duidelijkheid daarover wordt niet gegeven.
In de initiële begroting was een besparing voorzien op de facultatieve subsidies, subsidies die niet bij wet geregeld zijn maar jaarlijks kunnen worden aangepast. Die initiële besparing was geraamd op 20 miljoen euro, maar daarvan blijft nu nog 5,7 miljoen euro over. We hebben het in de media al veel gehoord, vooral vanuit de linkerzijde: “Te hard besparen kan nooit goed zijn. Het moet toch mogelijk zijn om cadeaus te blijven uitdelen wanneer de gelegenheid zich voordoet.”
01.03 Herman De Croo (Open Vld): Ik heb altijd veel respect voor eenieder en ik vermoed dat u op het einde van uw betoog alle bijkomende besparingen van de N-VA op becijferde wijze naar voren zult brengen. Als u mij dat belooft, dan zal ik met veel aandacht naar u blijven luisteren.
01.04 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer De Croo, wij hebben in het verleden al becijferde voorstellen voorgelegd. Als u die samen met ons wil realiseren, als u uw eigen programma wil uitvoeren, dan wil ik graag met u samenwerken. Ik vraag u om een beetje geduld, ik kom tot de zaken die wij van een regering die effectief wil aanknopen bij economische groei, zouden kunnen verwachten.
Wij moeten in deze begrotingscontrole zoeken naar reële besparingen. Daartegenover staat dat de regering voor zichzelf hier en daar in een snoepcent en zelfs iets meer voorziet. Ze doet dat niet publiek, niet open en duidelijk, maar tussendoor, hier en daar. Ik geef enkele voorbeelden. De staatssecretarissen voor de Staatshervorming krijgen 100 000 euro voor extern advies. In de begroting van de Regie der Gebouwen staat 12,5 miljoen euro ingeschreven voor nieuwe inhuringen en nieuwe inrichtingswerken die nog moeten worden goedgekeurd of die al goedgekeurd zijn door de Ministerraad. De minister van Begroting heeft heel welwillend een lijst overhandigd die een verklaring zou moeten geven voor wat voorlag, maar jammer genoeg hebben wij samen met de minister van Begroting moeten vaststellen dat de bedragen die op dat lijstje stonden al vervat zaten in de initiële begroting. Of zijn een aantal huurgelden de voorbije drie maanden zodanig verhoogd dat ze het dubbele bedragen van wat in de initiële begroting was voorzien?
Het is een feit dat deze regering van de inwoners enorm veel inspanningen vraagt, terwijl zij zichzelf alles permitteert.
Wij komen, tot slot, voor een enigszins verontrustende vaststelling te staan inzake de primaire uitgaven. Ook op dat vlak kijken wij terug naar rare zaken uit het verleden, waarbij een of andere boekhoudkundige truc niet werd geschuwd.
Wanneer wij de kolommen van de vereffeningskredieten eens goed nakijken, stellen wij vast dat er vandaag voor 500 miljoen euro, zijnde een half miljard, meer vastleggingskredieten dan vereffeningskredieten zijn. Zulks betekent dat er een machtiging wordt gegeven om meer geld uit te geven, te spenderen, maar dat wij de uitgaven niet dit jaar, maar later zullen betalen. Dat is een vrees die ik in de commissie heb geuit. Is dat een nieuwe gewoonte die wij zullen aankweken, met name om kosten later te betalen dan wij ze effectief maken en opnemen? Ik moet eerlijk bekennen dat ik de minister van Begroting ter zake heb gelokt. Hij heeft echter ook toegegeven dat het effectief de bedoeling van de huidige regering is om uitgaven te maken die eigenlijk op het moment zelf niet worden betaald en die dus niet tijdig worden betaald.
Ik geef u in dat verband een concreet voorbeeld, dat wij ook in de commissie hebben besproken. Het gaat over eenmalige besparingen bij het RIZIV, meer specifiek het uitstellen van betalingen aan kinesitherapeuten en tandartsen. Wij hebben, samen met het Rekenhof, opgemerkt dat het, ten eerste, een eenmalige maatregel ten bedrage van 30 miljoen euro betreft en, ten tweede, dat het wel eens zou kunnen dat uit de beslissing van de regering om later te betalen, verwijlintresten voortvloeien.
In de commissie was de minister van Begroting erg gelukkig, omdat hij mij kon vertellen dat de termijn zodanig klein zou zijn dat de verwijlintresten wel zouden meevallen en waarschijnlijk niet zouden zijn verschuldigd. Ik antwoordde daarop dat ik de volgende keer, wanneer ik controle krijg van de belastingcontroleur — uw beste werknemer, mijnheer de minister, met name de man die ervoor zorgt dat u kunt blijven potverteren zoals u bezig bent —, ik hem op dat moment ook zal melden dat ik een paar maanden later zal betalen en dat ik daarvoor geen boete of verwijlintresten wens op te lopen. De regering doet dat immers ook niet.
Nu wij het toch over fabels en fantasieën hebben, wil ik even stilstaan bij de usurperende bevoegdheden, die voor het volle bedrag in de voorliggende begroting blijven staan.
Wij hebben al eerder vastgesteld, aan de hand van een lijstje dat naderhand door de eerste minister is teruggeroepen, waarna een ander lijstje volgde, dat het niet gaat over de stopzetting van de uitvoering van bevoegdheden of om de bevoegdheid effectief daar te leggen waar ze hoort. Nee, het gaat erover de factuur voor een bepaald beleid zonder meer bij de andere overheden in de bus te schuiven.
Mijnheer de minister, dit is de enige vraag die ik u vandaag zal stellen. Kunt u mij zeggen hoe het zit met die usurperende bevoegdheden? Werd ter zake overleg gepleegd met de deelstaten? Werd er afgesproken op welke manier de deelstaten de resultaten zullen realiseren die u in uw begroting inschrijft?
U mag niet vergeten dat wij al halverwege het jaar zijn. Vlaanderen heeft al zware inspanningen geleverd. Als u nu zegt dat u nog eens een factuur van 250 miljoen euro zult doorschuiven, dan zou het aangewezen zijn dat er uiteindelijk een akkoord komt. Wij zouden daarover graag duidelijkheid krijgen. Misschien zegt u ons beter eerlijk dat u het geprobeerd hebt, maar dat het niet lukt op die manier, waarop u het terugroept en mogelijk iets anders probeert.
Ik kom tot een tweede punt van kritiek, of liever een vaststelling — niet elke vaststelling hoeft kritiek te zijn. Samen met u stellen wij vast dat, in plaats van in deze begrotingscontrole naar echte besparingen te zoeken, men blijft focussen op nieuwe ontvangsten. Ditmaal werd zelfs voluit de kaart getrokken van de eenmalige ontvangsten. In het verhogen van de inkomsten, daar zijn wij goed in.
In de algemene toelichting geeft de regering aan dat er fiscale maatregelen zijn voor 445 miljoen en dat de niet-fiscale ontvangsten stijgen met 687 miljoen.
Ik ga even met u overlopen waar wij ondertussen zitten op het vlak van eenmalige maatregelen voor dit jaar. U mag immers niet vergeten dat u bij de initiële begroting redelijk goed weggekomen bent met de eenmalige maatregelen die daar toen al in vervat waren, maar ook het Planbureau heeft deze week nog wat extra’s naar boven gebracht. Ik overloop dat graag even samen met u.
De wet inzake de bijdrage van de energiesector voor 2011, de nucleaire rente, is goedgekeurd op dezelfde dag als de wet houdende diverse bepalingen. De wet over de nucleaire rente is echter pas een week later in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd omdat dat de mogelijkheid bood om die rente pas dit jaar te innen in plaats van vorig jaar. Dat is een eenmalige maatregel van 250 miljoen euro.
De terugbetaling van de te veel ontvangen staatssteun door bpost, het zij u gegund, maar het is wel eenmalig 293 miljoen euro.
Er komt een eenmalige bijkomende fiscale ontvangst van bpost voor een bedrag van 19,4 miljoen.
Het COIV, dat er nooit in is geslaagd om de achterstand weg te werken, gaat dat dit jaar klaarblijkelijk wel doen. Het Rekenhof heeft gevraagd hoe ze dat gaan doen en wij hebben dat ook gevraagd, maar wij hebben geen antwoord gekregen. Het is wel ingeschreven voor 50 miljoen.
De vervroegde
inning van de anticipatieve heffing op de levensverzekeringen zal goed zijn
voor 203 miljoen. Men gaat dus nu de belasting innen die eigenlijk op het
einde van een levensverzekeringscontract verschuldigd is. Men beweert dat dit
eigenlijk niemand iets kost. Welnu, als men vandaag 203 miljoen uit de
markt haalt, hoe kunt u dan verklaren dat dit niemand iets kost? Deze regering
kan dat. Het is in elk geval zo dat wij nu de taksen innen en in de toekomst
zullen wij wel zien, want in de toekomst zullen die taksen uiteraard niet meer
inbaar zijn.
De activering van
reserves van het beroepskrediet is goed voor 46 miljoen.
De uniformisering
van betalingstermijnen voor accijnzen, met andere woorden het naar voren
schuiven van betalingen, is goed voor 45 miljoen.
Er zijn de bijdragen van financiële instellingen voor de overheveling van een Beschermingsfonds naar een Bijzonder Beschermingsfonds. Het gaat hier om een boekhoudkundige operatie. Iets wat buiten de begroting viel, brengen wij nu in de begroting. Op die manier stijven wij onze kas met 78 miljoen.
In de bijdragen van de financiële instellingen voor het Bijzonder Beschermingsfonds was al voorzien in de initiële begroting. Dat werd toen door ons en door het Rekenhof bestempeld als een eenmalige maatregel. Het is ook een boekhoudkundige maatregel, goed voor 476 miljoen.
De betaling van het sociaal statuut van de tandartsen en kinesitherapeuten brengt 30 miljoen op.
Voor de 12e reconstitutie van de middelen van het Afrikaans ontwikkelingsfonds wordt 30 miljoen vooruitgeschoven naar 2013, in plaats van december 2012.
De afloop van dubieuze vorderingen van Delcredere wordt maar eventjes drie jaar opgeschoven, naar 2016, en brengt 20 miljoen in de kas.
Het uitstel van de leveringen van de helikopters van Defensie brengt 39 miljoen op. Wat een geluk dat men niet op tijd kan leveren!
Voorts heeft het Planbureau bij een tweede controle van de initiële begroting een eenmalige vermindering van investeringen bij Infrabel ten bedrage van 95 miljoen opgemerkt, alsook een eenmalige vermindering van investeringen bij de NMBS ten bedrage van 108 miljoen en tot slot nog voor een klein bedrag van 4 miljoen bij de Regie van de Gevangenisarbeid.
Dit alles brengt het totaal op 1 786 miljoen.
In de Autumn Forecast schatte de Europese Commissie de eenmalige maatregelen op 0,5 % van het bbp; 0,5 % van het bruto binnenlands product ligt niet erg ver af van de bijna 1,8 miljard die ik u zojuist heb voorgerekend. Dan zijn we nog zacht voor minister Vanackere, die beweert dat een eenmalige afrekening in het raam van de BLEU een recurrente inkomst zal zijn van 87 miljoen. Om de discussie gemakkelijker te maken, hebben we dat er vandaag eventjes uit gelaten.
Wat betekent dit? In de commissie hebben we de opmerking gemaakt, we hebben ze in de media gemaakt, maar misschien is het goed dat we ook het licht van anderen hierop even laten schijnen. Misschien zal de regering naar die anderen beter luisteren. Het Planbureau zegt letterlijk in zijn rapport, ik citeer: “Als gevolg van voornoemde maatregelen stijgen de ontvangsten sterk in 2012.” Dat wordt dus niet ontkend: de ontvangsten stijgen sterk in 2012, daar zijn we goed in. “De fiscale en parafiscale druk bevindt zich op een ongezien niveau. Op fiscaal vlak kent de belasting op het gezinsinkomen de hoogste stijging.” Ook Europa is expliciet. De Europese Commissie zegt dat relatief hoge unit labour costs een rem zijn op de competitiviteit in 2012. Europa raamt trouwens, zoals reeds aangehaald, het bedrag van de eenmalige maatregelen op 0,5 % van het bruto binnenlands product.
Mevrouw Rutten, ik weet niet of u ondertussen de brief van minister Vanackere heeft gekregen? Misschien kunt u toelichten welk bedrag daar in stond.
01.05 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Nee, mijnheer Vandeput, maar u hebt wel iets heel interessants gezegd, een bekommernis die wij allemaal delen, namelijk de competitiviteit. Over dat debat is heel duidelijk gezegd dat het nog komt. Men moet de dingen niet allemaal op een hoopje gooien. Als u er dan toch naar verwijst en citeert, vraag ik u waar uw voorstellen zijn. Waar zijn uw competitiviteitsvoorstellen? Ik zou eens graag een heel duidelijk standpunt van de N-VA horen op dat punt, in de plaats van telkens hier een halve waarheid te horen.
01.06 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, als u even geduld heeft, ik kom daar dadelijk toe. Ik kan u nu hetzelfde antwoord geven als uw collega De Croo. Als u ervoor gaat om uw eigen programma op het vlak van de loonvorming door te voeren, zult u onze volle steun krijgen.
01.07 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Ten eerste, dat is geen antwoord. Ten tweede zal ik u zeggen wat ons programma is. Ons programma is om die begroting conform de Europese doelstellingen in orde te brengen. Als u eerlijk bent in uw uiteenzetting, moet u zien dat dit exact is wat deze regering doet. We krijgen daarvoor pluimen van alle instellingen die u net hebt aangehaald: het IMF, Europa, alle cijfers die ter beschikking zijn, inclusief het Planbureau.
Als u eerlijk het volledig plaatje zou vertellen in de plaats van een lijst te maken met eenmalige maatregelen, zou u erbij zeggen waarom dat eenmalige maatregelen zijn.
Een groot deel van de oefening van 11,3 miljard wordt door het Rekenhof structureel genoemd. De bijkomende inspanning van 1,8 miljard verloopt inderdaad via eenmalige maatregelen, maar dit is precies om de economische groei in ons land niet te fnuiken. Wij moeten de fout niet maken die andere landen wel maken. Wij leren uit de lessen.
Vandaag lees ik in alle kranten dat ons land in het eerste kwartaal een groei van 0,3 % heeft neergezet. Ter info: er was –0,2 % voorspeld. Zo slecht zal die begroting en deze begrotingsaanpassing dan toch niet zijn. Dat is de filosofie van de eenmalige maatregelen. Op een totaal van 12,3 miljard wordt het overgrote deel van de maatregelen structureel genoemd door nagenoeg elke instantie die er iets van kent. De bijkomende inspanning moet ervoor zorgen dat de economische groei niet wordt gefnuikt. Dat werkt, mijnheer Vandeput. Zo simpel is het.
01.08 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, ik hoor u in dit halfrond heel graag zeggen, en ook uw kiezers zullen het heel graag horen, dat het overgrote deel van de maatregelen die in de initiële begroting werden opgenomen, structurele maatregelen zijn. Dat is juist, want u heeft belastingen ingevoerd. Belastingen zijn per definitie structureel.
U maakt voor mij dezelfde denkfout als minister Vanackere. U herinnert zich onze discussie in de commissie. Als wij vandaag plots vernemen dat er een stukje economische groei is geweest in het eerste kwartaal, dan moet u echter ook het volledige artikel lezen. Het gaat erom dat Duitsland tegen alle verwachtingen in beter presteert en dat wij, zoals steeds in het zog van Duitsland en als belangrijk exportland naar Duitsland, daarvan een stukje mee kunnen profiteren. Mevrouw Rutten, u kunt de performantie van uw begroting niet afmeten aan de economische resultaten van Duitsland.
01.09 Patrick Dewael (Open Vld): Ik val er een beetje in, maar ik vind dit wel een interessante discussie. Mijnheer Vandeput blijft de indruk voeden dat men de inspanningen uit het verleden om de begroting op te stellen en de inspanningen die nodig zullen zijn in komende maanden, kan doen zonder iets te doen aan de inkomstenzijde, via de fiscaliteit.
Mijnheer Vandeput, ik zou van u toch graag het volgende vernemen. Ik heb die belastingen ook liever niet. Als ze niet noodzakelijk zijn, moet men aan de inkomstenzijde niets doen. Als u al die belastingen zo bekritiseert, hoe komt het dan dat u op andere niveaus, waar u wel verantwoordelijkheid draagt, akkoord gaat met bepaalde maatregelen aan inkomstenzijde?
Om de begroting in Vlaanderen onder controle te krijgen, is de inspanning veel geringer dan op het federale niveau. In Vlaanderen participeert u aan de macht. Daar schaft u belastingverlagingen af, daar schaft u de jobkorting af, daar discussieert u nu over echtscheidingstaksen, en noem maar op. Vlaamse belastingen kunnen dus voor u, maar elke Belgische belasting is blijkbaar uit den boze.
Leg mij ook eens uit hoe u een inspanning van 11,3 miljard – de inspanning die geleverd wordt in het budget zelf – en de nodige bijkomende inspanningen wil realiseren zonder dat u iets doet aan de inkomstenzijde? Leg mij eens uit hoe u dat doet? Als u het niet zegt, wil ik wel eens weten welke belastingen u wel aanvaardbaar acht, en welke niet? Dan schieten wij al een heel stuk op.
U zegt heel de tijd dat uw kiezers geen belastingen willen. Zij zullen nu dus waarschijnlijk ook geen belastingen willen. Niemand wil een belastingverhoging, maar de eerlijkheid gebiedt de politiek om op een bepaald ogenblik te zeggen op welke manier we de inspanningen waarmee Europa ons confronteert, zullen uitvoeren. Anders staat u eenzijdig kritiek te leveren en voedt u de illusie dat u op een pijnloze manier de criteria van Europa zou kunnen halen. Dat is boerenbedrog!
01.10 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Dewael, ik zal een antwoord geven op de verschillende argumenten die u zojuist komt te geven. Ik zal proberen volledig te zijn.
Ten eerste, mijn partij heeft nooit gezegd dat wij een inspanning kunnen doen zonder bijkomende belastingen. Wij hebben wel het idee dat wij eerst misschien een inspanning in de omgekeerde richting kunnen doen. Laten wij eerst kijken waar wij effectief kunnen besparen. Er zijn zaken waarop wij kunnen besparen. Als het dan nog moet, kunnen wij overgaan tot een aantal terechte heffingen, en het belastingsysteem aanpassen om het een stuk rechtvaardiger en rechtszekerder te maken.
Ten tweede, uw partij – die in Vlaanderen in de oppositie zit – verwijst graag naar andere regeringsniveaus in het land. Ik wil daar een kleine kanttekening bij maken. Het Vlaamse niveau – waarnaar u verwijst en waar mijn partij de minister van Begroting levert – gaat dit jaar, net als vorig jaar, naar een evenwicht, als een van de enige regio’s in Europa. Die ene taks waarnaar u verwijst, is bovendien de enige taks die geheven wordt met het oog op de bijkomende inspanningen die Vlaanderen levert om op het traject te blijven en om een Vlaams begrotingsevenwicht te bereiken.
Ten derde, en dit is meteen de enige manier waarop we onze algemene begroting in evenwicht kunnen krijgen, als alle entiteiten in dit land voor eigen deur vegen, zoals Vlaanderen dat doet, is men al halverwege.
01.11 Patrick Dewael (Open Vld): Ik krijg jammer genoeg geen antwoord op mijn vraag. De inspanning die men moet doen in Vlaanderen, kan men niet vergelijken met de inspanning die op federaal vlak moet gebeuren. Dat heeft ook te maken met de dynamiek van de financieringswet. Als men eerlijk is – ik ken de situatie in Vlaanderen toch ook een klein beetje uit het verleden –, dan zijn die inspanningen eigenlijk klein bier vergeleken met de inspanning waarvoor de federale overheid staat.
Ik kan er in principe echter nog inkomen dat elke instantie in de mate van het mogelijke voor eigen deur moet vegen. Men mag echter geen appelen met citroenen vergelijken. Als men bekijkt wat de afschaffing van de jobkorting betekent in absolute cijfers voor de totale begroting in Vlaanderen, dan is dat een substantiële fiscale inbreuk die men daar gepleegd heeft. Dat is geen klein bier.
Mijn tweede vraag is welke belastingverhogingen of –aanpassingen voor u bespreekbaar of aanvaardbaar zijn. Inzake de methodologie kan ik er inkomen dat men eerst moet werken aan de uitgavenzijde. Men kan inspanningen doen aan de uitgavenzijde, maar u maakt niemand wijs dat u 11,3 miljard plus wat nog is opgelegd voor de komende weken, maanden en jaren uitsluitend aan de uitgavenzijde kunt realiseren. We willen die oefening doen. Ik wil dan weten wat u zult doen in de werkloosheid, de gezondheidszorg en de pensioenen. Wat zijn daar uw concrete maatregelen aan de uitgavenzijde, zonder dat u het sociale draagvlak van onze maatschappij hypothekeert op een onaanvaardbare manier? Ik hoor dat nooit. U mag niet zeggen dat u aan de uitgavenzijde kunt besparen op de werkingskosten enzovoort, en dat u daarmee aan een bedrag van 11,3 miljard zult komen. Dat is boerenbedrog.
Ik kom tot mijn laatste vraag. Als u met mij akkoord gaat en u die methode volgt, waardoor u uiteindelijk iets moet doen in de fiscaliteit, wat zal dat dan zijn? Is dat de vermogenswinstbelasting van de heer Bracke? Welke maatregelen zijn dat dan? Noem die maatregelen. Heb de politieke moed om als grootste partij van Vlaanderen het publiek duidelijk te maken hoe u zo’n saneringsoperatie tot een goed einde zult brengen. De bevolking heeft het recht om dat te weten.
01.12 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Dewael, stel dat u straks zegt – het zal vandaag ook mijn finale oproep zijn – dat u eens iets serieus wilt doen, dan zullen wij het daarover hebben. Wat vandaag voorligt, is uw begroting, die uw partij, gevangen in dat verhaal, mee ondersteunt.
Dat brengt mij meteen bij het derde punt van mijn kritiek op de begroting. Zij die dachten dat wij het wel gezien zouden hebben en dat de inspanningen wel achter de rug zouden zijn, komen nu bedrogen uit. De begroting bevat, zelfs na de controle, nog steeds een aantal fouten. Een aantal cijfers werd nog steeds bewust veranderd en daarom is de begroting maar in een kleine mate betrouwbaar, anders gezegd in een zeer grote mate onbetrouwbaar.
Ik geef u een paar voorbeelden. Ik zal niet exhaustief zijn, maar het gaat toch weer over een bedrag van in totaal 300 miljoen, dat door de ministers in de commissie is aangegeven. U hebt gelijk wanneer u zegt dat u het een en ander niet kon voorzien, omdat u dat niet wist op het ogenblik dat u in begrotingsconclaaf was. Als het erom gaat de inkomsten zeker te stellen, dan is het voor de regering echter geen probleem om in de periode tussen het begrotingsconclaaf en de indiening van de begroting in het Parlement, anderhalve à twee maanden, iets bij te voegen. Als het erom gaat om de inkomsten veilig te stellen, dan kunnen er amendementen gemaakt worden. Als het er echter om gaat gewoon punctuele, foutieve bedragen aan te passen aan de realiteit, dan slaagt men er niet in om daarvoor een amendement in te dienen of goed te keuren. Als wij het zelf doen, dan worden wij daarbij uiteraard niet gesteund, want de regering blijft in het kwade volharden.
Ik heb het over een verschil in voorziening van 138 miljoen voor het dividend van de Nationale Bank. De regering blijft 825 miljoen inschrijven, terwijl het al lang geweten is dat het maar 687 miljoen zal zijn. Van de dividenden van BNP Paribas en BNP Paribas Fortis weet men dat die in totaal 46 miljoen minder zullen opbrengen. Voor het fonds voor het gebruik van milieuvriendelijke voertuigen is in 35 miljoen voorzien. Vandaag weet men al dat er 90 miljoen is uitgegeven. Dat is een verschil van 55 miljoen. Wat de veroordeling van het Grondwettelijk Hof in verband met de belastingvermindering voor de energiebesparende uitgaven betreft, heeft minister Vanackere aan mijn collega Wouters meegedeeld dat die geraamd zou moeten worden op 54 miljoen euro. Dat bedrag vind ik ook niet terug.
Wij stellen samen met het Rekenhof vast dat de maatregelen die in de initiële begroting waren opgenomen, systematisch hoger geraamd werden en dat er voor de meeste maatregelen een correctie is gebeurd. Er zijn er die nog steeds te laag geraamd worden, zogezegd omdat de informatie niet op tijd beschikbaar was.
Er is alvast één bedrag dat onveranderd blijft en dat is het bedrag dat de staatssecretaris bevoegd voor sociale en fiscale fraude aan de begroting zal bijdragen. Die post blijft het algemeen sluitstuk van de begroting, die blijft behouden. Welnu, mijn partij – mijnheer Dewael, u vroeg naar maatregelen, wel dit is een eerste maatregel – pleit ervoor om hiervan geen gebruik te maken in de begroting, maar om de opbrengsten te injecteren om de fiscale en sociale lasten van degenen die daarmee te maken hebben, te verlichten.
Er is een tweede reden waarom er een zweem van onbetrouwbaarheid over de begrotingscontrole neerdwaalt, namelijk de windowdressing, het schijnvertoon dat gebeurt met betrekking tot de bevriezingen, besparingen en technische aanpassingen. Als wij die nader bekijken, dan stellen wij vast dat op zijn minst de helft van de 650 miljoen die verwacht wordt uit bevriezingen, reeds vervat zit in een aantal aangekondigde besparingen.
Collega’s, ik kom stilaan tot mijn conclusie. Voor de begrotingsaanpassing had de regering – ik spreek in de voorwaardelijke wijs – voor één keer de vinger aan de pols kunnen houden. Ze had even kunnen kijken naar het economisch vernietigend effect die de door haar opgelegde belastingen tot nu toe reeds hebben teweeggebracht. Ze had er, bijvoorbeeld, ook voor kunnen kiezen om de aftrek van de kinderopvang, nochtans een maatregel om personen aan het werk te helpen, voor een stuk terug te schroeven. Ze had ervoor kunnen kiezen om de jaloezietaks op bedrijfswagens voor een stuk terug te schroeven. Ze had ervoor kunnen kiezen om effectief iets te doen aan de loonvorming. Ze had ervoor kunnen kiezen om effectief iets te doen aan de eigen uitgaven. Ze heeft er echter voor gekozen om dat niet te doen.
(…): (…)
01.13 Steven Vandeput (N-VA): Ik word onderbroken. Dat is een techniek die de liberalen nogal vaak gebruiken. Wanneer men tot zijn conclusie komt, schieten zij nog eens extra, zodat het verhaal zeker niet afgeraakt.
Wij zien dat deze regering is gekomen met een samenraapsel, een allegaartje van weeral nieuwe inkomsten en eenmalige maatregelen. Wij zien dat deze regering, met hetgeen men vandaag indient, totaal geen visie voor de toekomst uitspreekt.
Met het samenraapsel dat vandaag voorligt, verhogen wij de uitdaging voor de komende jaren nu al op papier met 1,7 miljard. Op uw volgende begrotingscontrole staan nu al 400 miljoen die niet voorzien zijn.
Mevrouw Rutten, ik zie hier maar twee partijen die echt tevreden zijn.
01.14 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, wat u zegt, klopt niet. U moet luisteren naar de uitgangspunten van de regering. Ik heb dat in het – objectief – verslag herhaald.
Het uitgangspunt dat deze regering heeft genomen, is -0,1 % voor dit jaar. Dat was al 0,2 % beter dan wat de Hoge Raad van Financiën zelf zei. Met andere woorden, men is al 0,2 % strenger en meer rigide; het voorzichtigheidsprincipe wordt dus toegepast.
Dat was het uitgangspunt bij deze begrotingswijziging. En nu blijkt dat er in het eerste kwartaal een groei is van 0,3 %. Ik wil daarmee uiteraard niet gezegd hebben – wij zullen voorzichtig blijven – dat dit voor de rest van het jaar zo zal zijn. Als men vertrekt van een voorzichtigheidsprincipe en een groei van -0,1 %, heeft dat in elk geval het voordeel, als deze aanpak werkt en men dus niet alles kapotmaakt en afsnijdt maar integendeel die groei laat komen, dat men voor volgend jaar met heel andere uitgangspunten zal zitten.
U doet in uw redenering alsof er niets verandert, alsof de maatregelen die worden genomen geen effect zullen hebben, alsof de groei niet zal aantrekken, alsof er niets gebeurt. In uw redenering heeft men geen regering nodig.
Dat is misschien uw manier om naar de zaken te kijken, maar wij laten de zaken niet op zijn beloop en pakken de problemen van vandaag echt concreet aan.
01.15 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, u hebt gelijk wanneer u zegt dat de regering in het begin een beetje voorzichtig is geweest.
U moet nu echter ook zo eerlijk zijn om te zeggen dat het verschil is opgevangen door een buffer van 350 miljoen. Wij hebben in de commissie samen gezegd dat die buffer eigenlijk besparingen zijn die vroeger al waren vooropgesteld.
Wij kunnen blijven goochelen met cijfers. Van Open Vld hebben wij qua cijfergegoochel echter niets te leren, mevrouw Rutten.
Collega’s, ik kom tot mijn conclusies. Ik zie vandaag slechts aan één zijde van het halfrond gelukkige mensen, want voor hen verandert er niets. Met een beetje economische groei vallen de inkomsten zelfs mee. Ik zou dat stil houden, want minister Onkelinx heeft al aangekondigd wat zij eventueel kan doen met bijkomende inkomsten door de kleine groei die vandaag gerealiseerd wordt.
Wij hebben gehoord: “Handen af van de kinderbijslag.” Ondertussen wordt hier straks echter weer op het groene stemknopje geduwd om de werkende Vlaming, de Vlaming met zijn gezin die het goed voorheeft met de maatschappij, nog een stukje verder uit te persen. U zou beschaamd moeten zijn.
Mevrouw Rutten, mijnheer De Croo, mijnheer Dewael, ik heb bewondering voor uw voluntarisme. Ik ga er eigenlijk van uit dat u weet wat er moet gebeuren. U weet dat er iets moet gebeuren aan de loonvorming. U weet dat deze regering echt moet besparen. U weet dat er op elk niveau effectief een evenwicht zou moeten komen. U zit echter gevangen in hun verhaal, u gaat erin mee en, erger nog, u verdedigt het nog ook.
Ik zou vandaag een oproep willen doen aan u allemaal. Ik zou u willen oproepen om te besluiten dat deze voorbereiding niet is wat ons land nodig heeft of wat ons land terug op de sporen zal zetten. Ik stel voor dat u uw huiswerk terug mee naar huis neemt, dat u het goed bekijkt en dat u doet wat u zelf vroeger beloofd hebt; ik stel voor dat u iets doet aan de loonkosten, aan werk en aan de torenhoge belastingen waaronder zowel onze bedrijven als onze gezinnen kreunen.
Collega’s, ik vermoed dat mijn oproep geen groot gehoor zal krijgen, want u zit te graag waar u zit. Ik kan u alleen maar zeggen dat een weldenkend mens het voorliggend verhaal niet kan goedkeuren. Wij zullen het wetsontwerp dan ook niet goedkeuren.
01.16 Olivier Henry (PS): Madame la présidente, messieurs les ministres, chers collègues, l'actualité européenne montre combien il est difficile de sortir de cette terrible crise, combien les temps sont durs pour les gens, et pour les Grecs en particulier, mais pas seulement. C'est toute l'Europe qui trinque, ce sont tous les Européens qui ont peur pour leur avenir et leur vie de tous les jours. Nous l'avons constaté avec la poussée des populismes et le retour des fascismes dans certains parlements.
Mon groupe le dit depuis des mois: ce n'est pas en fragilisant la vie des gens, en s'attaquant à leur pouvoir d'achat et à leur qualité de vie, que nous allons redresser la tête. Assainir nos finances publiques avec la rigueur nécessaire, c'est une obligation morale, si nous voulons garantir l'avenir de notre pays et de son modèle économique et social. Ce n'est pas via des mesures d'austérité, qui rapportent gros et qui font mal, que nous allons soutenir nos finances publiques. Ce n'est pas l'austérité sauvage qui a provoqué la crise. Nous ne répondrons pas à une telle crise par celle-ci, ni par davantage de politiques de libéralisation. C'est de relance qu'il faudrait parler, relance sur laquelle ce gouvernement travaille avec l'élaboration d'un nouveau plan. De son côté, mon groupe a déposé une résolution pour soutenir cette relance.
Voici quelques semaines, nous votions le budget 2012, l'un des plus difficiles à réaliser depuis des années. Malheureusement, les prévisions de croissance ont encore été revues à la baisse. Nul ne peut savoir exactement comment pourra évoluer la croissance au cours des prochains mois. C'est pourquoi la relance de la croissance économique doit être un enjeu primordial pour notre gouvernement. Il fallait donc un ajustement budgétaire important et sérieusement réalisé. Il a fallu s'engager à nouveau pour 1,5 milliard d'euros. Notre gouvernement, prudent, a également décidé d'une réserve de 350 millions d'euros, ainsi qu'un gel temporaire des dépenses à hauteur de 650 millions, ce qui porte l'effort total réalisé à 2,5 milliards. Ce milliard supplémentaire nous permettra de réagir sereinement en cas de nouveau coup dur.
La somme est considérable pour un ajustement budgétaire, mais les efforts sont nécessaires pour préserver la viabilité de notre modèle social et relancer beaucoup plus vite notre économie. La direction initiale prise par le budget est maintenue, puisque nous allions l'économie des dépenses avec de nouvelles recettes et avec la lutte contre toutes les formes de fraude.
Des économies seront de nouveau réalisées dans les postes où c'est possible, notamment par le département de la Défense, par exemple en reportant des achats de matériel coûteux et non urgent, ou en facturant les frais d'écoute téléphonique sous forme de forfaits en attendant que les ministres compétents renégocient les conditions de facturation avec les télécoms.
En matière de soins de santé, un effort supplémentaire de 61 millions d'euros est prévu. Néanmoins, précisons qu'il n'est pas question de toucher au portefeuille du patient ni de porter atteinte à la qualité des soins fournis.
La tentation était grande de tomber dans les pièges faciles, tels que la hausse de la TVA ou la suppression de l'indexation des salaires. Pour le PS, il était hors de question d'appauvrir encore les citoyens, de réduire leur pouvoir d'achat, bref de leur faire payer la situation que nous traversons. Au contraire, le gouvernement n'a eu de cesse que de tenir compte de la capacité contributive de chaque contribuable en veillant à équilibrer les efforts.
Cependant, ne nous voilons pas la face: la rigueur est malheureusement nécessaire pour joindre nos objectifs européens, mais surtout pour protéger notre pays et la qualité de vie de nos concitoyens. Il sera également primordial de relancer notre économie et de soutenir l'emploi.
Nous saluons le gel des prix de l'énergie. Pour le groupe PS, l'accès à l'énergie est un droit essentiel. Nous plaidons, depuis des années déjà, pour instaurer un contrôle des prix, notamment sur ce bien et le gel des prix était la première étape indispensable pour aller vers des mesures structurelles en termes de contrôle.
Le gouvernement garde également le cap en matière de mesures fiscales. Le capital des plus nantis est mis à contribution, la taxe sur les opérations de bourse a été renforcée, les taux ont été augmentés afin de faire contribuer au plus les spéculateurs. La taxe d'abonnement due par les banques sera augmentée et modulée en fonction du loan-to-deposit ratio.
Dans le même temps, le gouvernement s'engage à améliorer la protection des clients des banques. Pour mon groupe, il s'agit d'ailleurs là d'une priorité absolue en termes de protection du consommateur. Une des recommandations de la commission Dexia est de charger la FSMA d'instaurer des labels indicateurs de qualité et de risques sur l'ensemble des produits financiers. L'objectif est que le consommateur sache enfin dans quoi il investit.
Enfin, en matière de lutte contre la fraude tant fiscale que sociale, nous pouvons constater que l'échange d'informations et leur accès seront renforcés. Il est évident qu'une chasse accrue contre les fraudeurs passe par une bonne information des administrations, de la police et de la justice.
Chers collègues, après analyse de cet ajustement, je ne peux que constater que tout a été mis en œuvre pour préserver le pouvoir d'achat des citoyens ainsi que notre modèle social. Alors, oui, des efforts rigoureux sont à nouveau attendus, mais je pense sincèrement que le gouvernement a cherché l'équité et a évité de tomber dans les dangereux pièges de l'austérité.
Dès aujourd'hui, il faut repenser l'Europe, lui redonner un rôle moteur pour soutenir la croissance et l'emploi. Il faut véritablement négocier et adopter un pacte européen pour la croissance et l'emploi. Il ne s'agit pas d'annuler le pacte budgétaire mais de le compléter par une véritable stratégie d'investissement, d'emploi et de croissance de même que par la mise en œuvre de nouveaux instruments pour permettre à l'Union européenne d'avoir les moyens de véritables leviers socioéconomiques.
Chers collègues, alors que la zone euro entre dans une zone de graves turbulences, c'est de rigueur et de relance que l'Europe a besoin. C'est le choix de votre gouvernement. C'est également notre choix. Il doit être au plus vite le choix de l'Europe!
01.17 Daniel Bacquelaine (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, dans un contexte particulièrement difficile que personne ne peut nier, je souhaiterais d'abord saluer l'action du gouvernement, en particulier celle du ministre du Budget, dans l'affirmation de la recherche d'un équilibre sur le plan budgétaire, d'une réduction des déficits et du respect de nos engagements européens.
Faut-il rappeler le contexte extrêmement difficile que nous connaissons, contexte dans lequel le premier contrôle budgétaire a été réalisé? Je dis le premier car il y en aura sans doute d'autres. Des efforts sans précédent ont été réalisés, 11,3 milliards d'euros, lors de la confection du budget 2012. De temps en temps, il est bon de rappeler cet ordre de grandeur. Pour le budget de notre pays, cela représente une somme considérable.
Malheureusement, les indicateurs économiques ont évolué plutôt défavorablement. Nous savions dès lors que d'autres économies seraient encore à réaliser. Celles-ci avoisinent en l'espèce les 2,5 milliards d'euros. Le gouvernement, guidé par le sens des responsabilités dans le cadre d'une politique de gestion prudente, a donc poursuivi son travail. Concrètement, c'est un effort supplémentaire de 1,82 milliard d'euros, la mise en place d'une réserve budgétaire de 650 millions d'euros et, dans des circonstances de croissance qui ne sont pas favorables – avouons-le – c'est une marge structurelle de 350 millions qui a même pu être dégagée.
Pour ce faire, le gouvernement a fait le choix d'une rigueur. On peut discuter sur la sémantique mais j'utiliserai les termes de rigueur "croissance compatible", c'est-à-dire une rigueur qui n'hypothèque pas la possibilité d'une croissance. Cela me paraît essentiel, au-delà des débats un peu stériles qui voudraient opposer ceux qui sont favorables à la réduction des déficits et à la réalisation d'économies à ceux qui seraient favorables à une relance et à une croissance, comme si les deux étaient incompatibles. Cela n'a évidemment pas de sens! Sans rigueur et sans réduction des déficits, il est vain de vouloir poursuivre l'équilibre par une croissance qui viendrait toute seule.
Au contraire, nous devons nous mettre dans la situation de pouvoir bénéficier d'une croissance à l'avenir. Nous ne bénéficierons de cette croissance que si nous réalisons un certain nombre d'économies, que si nous passons au crible l'ensemble de nos dépenses, que si nous orientons nos budgets vers des mesures qui permettent la croissance plutôt que vers des mesures qui l'handicapent. C'est le vrai débat! Quand on parle de croissance, j'entends aussi qu'on mette des idées derrière le mot, qu'on ne se contente pas de dire qu'on y est favorable. Je suis évidemment favorable à la croissance mais je sais ce que ce mot veut dire. Si nous voulons une croissance qui dure dans le temps, qui soit un véritable trend ascendant, un réel mouvement, nous devons prendre un certain nombre de mesures structurelles. Elles font partie de l'accord gouvernemental et doivent être prises et développées le plus rapidement possible, sans tergiversation.
Le gouvernement a fait le choix d'une rigueur "croissance compatible", d'une politique de relance par la croissance. Dans cette logique, il était essentiel pour nous de préserver le pouvoir d'achat des citoyens et la compétitivité de nos entreprises. Ce sont deux éléments essentiels. Si on handicape très fortement le pouvoir d'achat des citoyens, on met cette croissance en péril, et si on empêche nos entreprises de mener une politique concurrentielle suffisante, d'être compétitives sur les marchés belge, européen et mondial, on handicape cette possibilité de croissance. Nous avons atteint cet objectif puisque l'accent a été mis sur une limitation des dépenses et non sur une augmentation des charges, en tout cas beaucoup moins que dans d'autres pays européens. Cet ajustement budgétaire permet à la Belgique de maintenir ses ambitions mais aussi de respecter ses engagements européens quant à la limitation des déficits et au retour de l'équilibre budgétaire en 2015.
Concrètement, cet effort se compose d'une réduction des dépenses de 295 millions, de corrections techniques pour 334 millions, d'une diminution des charges de la dette à hauteur de 90 millions, d'éléments de responsabilisation et de compétences usurpées pour 250 millions, de nouvelles recettes fiscales estimées à 126 millions et non fiscales évaluées à 725 millions. Il faut y ajouter, bien entendu, le gel de certaines dépenses et des recettes mobilisables pour 650 millions.
Alors que certains déclaraient qu'il n'était plus possible de réaliser des économies supplémentaires, le gouvernement et donc le ministre du Budget ont démontré qu'il était encore possible d'économiser et de réduire les dépenses primaires et celles qui sont liées à la sécurité sociale à hauteur de 300 millions. C'est ainsi qu'il faudrait encore agir, en examinant toujours au préalable si l'on peut réduire le train de vie de l'État et chasser les dépenses superflues.
On ne peut d'ailleurs que se réjouir de la mise en application du principe de précaution budgétaire. À l'avenir, toute dépense sera soumise à l'accord préalable d'un groupe de travail, composé des cabinets du premier ministre, des vice-premiers ministres et du ministre du Budget. Je vois dans cette mesure une nouvelle démonstration de la volonté du gouvernement de contrôler plus efficacement les dépenses de l'État.
Nous constatons que le gouvernement accomplit une augmentation de recettes fiscales ciblées, correspondant seulement à 7 % de l'effort entrepris. Ainsi, qui pourrait s'opposer aujourd'hui à la hausse du prix du tabac? Je pense aussi au relèvement du taux d'imposition sur les transactions boursières, qui annonce une taxe européenne plus importante sur les transactions boursières et financières. Nous pouvons nous réjouir de l'absence d'impact de ces mesures sur les entreprises et ceux qui travaillent.
Le contrôle budgétaire faisait pourtant courir, avouons-le, certains risques - nous en étions conscients. Je pense, par exemple, à la tentation de relever le taux de TVA et de pénaliser l'ensemble des consommateurs. Or ce taux est déjà élevé en Belgique quand on le compare à la moyenne européenne. S'il était passé à 22 %, il aurait grevé évidemment le pouvoir d'achat des citoyens. Un seul pourcent l'aurait fait baisser d'un milliard d'euros. Le Mouvement réformateur s'est opposé très clairement à une telle mesure, qui n'a pas été retenue.
Certains auraient aussi voulu anéantir la réduction de la TVA dans le secteur horeca que nous avions menée. Or ce secteur est déjà en proie à des difficultés importantes. Là encore, nous avons maintenu notre mesure.
Il y avait un risque d'augmenter la pression fiscale sur les entreprises, notamment via une augmentation de l'impôt des sociétés – certains se sont exprimés très "virilement" sur le sujet –, la mise en place d'un impôt minimum des sociétés, une nouvelle baisse des intérêts notionnels, une taxe sur la classe moyenne. Nous avons évité de grever encore plus le pouvoir d'achat via, notamment, une nouvelle augmentation de l'imposition sur les voitures de société ou encore le ralentissement des remboursements de l'IPP que certains prônaient également. Nous nous sommes opposés à ces mesures, et le gouvernement n'a pas eu recours à ces solutions de facilité qui auraient eu pour conséquence de ralentir le processus de relance économique.
Toujours est-il que l'on peut parfois s'étonner que certains prônent un certain nombre de mesures tout en se prononçant en faveur de la croissance et de la relance. Quand on analyse les mesures qu'ils préconisent, on s'aperçoit qu'elles vont dans le sens inverse et qu'elles rendent difficile toute possibilité de relance.
J'aimerais maintenant aborder un certain nombre de perspectives d'avenir: l'avenir de notre économie, de notre marché du travail, de l'emploi, autrement dit le quotidien des habitants de ce pays qui se joue en grande partie aujourd'hui. En la matière, les choix qui seront faits seront déterminants.
Le gouvernement a accompli, jusqu'ici, un travail sérieux d'assainissement budgétaire avec un effort particulier en matière de dépenses. Il s'est également fixé une feuille de route. En effet, l'accord du gouvernement balise ses grandes options en matière de politique socioéconomique.
Sur cette base, nous devons passer à une deuxième étape et préparer la relance par la croissance, ce afin d'assurer un avenir plus serein que les augures pessimistes actuels. Le gouvernement devra mettre en place des mesures de relance économique, dans les semaines et mois à venir. Un plan est annoncé pour cet été. Nous ne devons évidemment pas perdre de temps et ne pas tergiverser en nous interrogeant sur ce qui se passe ou non au niveau européen. Nous devons mettre en œuvre, le plus vite possible, des mesures concrètes de relance de notre tissu économique.
J'entends beaucoup de questions théoriques: le traité dit-il ceci ou dit-il cela? Je lis d'infinis débats sur la question de savoir si les uns ou les autres partagent l'idée que, d'un point de vue historique, il aurait été préférable de se rappeler de Marshall comme d'un général américain, plutôt que comme un mauvais exemple économique dans certaines Régions du pays. En Belgique, l'heure n'est plus, me semble-t-il, au questionnement, mais plutôt à la prise de décisions. Pour le Mouvement réformateur, les réformes importantes qui doivent être menées ne doivent plus faire l'objet de très longs débats.
L'accord de gouvernement trace le chemin à suivre. C'est une politique de réforme, sans faux-fuyants, qui doit prendre à bras-le-corps les dysfonctionnements de notre système économique, notamment dans le cadre du marché du travail.
À cet égard, la lutte contre un véritable système de pièges à l'emploi est pour nous prioritaire. Nous devons appliquer ce qui fut convenu à l'automne dernier, c'est-à-dire réformer le chômage avec le système de dégressivité incitatif, augmenter le salaire poche des bas et des moyens revenus via une quotité exemptée d'impôts revue à la hausse.
Nous regrettons, par exemple, le report de la mise en place du système de dégressivité. Nous plaidons pour que le retard dans la mise en œuvre soit réduit au maximum. La relance économique passe inévitablement par une augmentation de notre taux d'emploi. Donc, la lutte contre les pièges à l'emploi est fondamentale. Certains prétendent que le débat se situe dans la proportion que l'on donne aux augmentations de recettes. Peut-être! Mais ce qui nous semble essentiel, c'est d'augmenter l'assiette fiscale dans ce pays. Et le meilleur moyen pour cela, c'est de faire en sorte qu'il y ait davantage d'emplois, davantage de productivité, de production dans nos entreprises et davantage de travail au niveau de nos petites et moyennes entreprises.
Dès lors, une attention particulière doit être accordée aux demandeurs d'emploi. J'insiste sur la nécessité, pour nous, d'encore accroître l'accompagnement des demandeurs d'emploi, dès l'entrée en chômage, en leur offrant un véritable coaching personnalisé et des formations adaptées. Cet accompagnement doit être fondé sur la synergie permanente, évidemment entre le fédéral et les entités fédérées. Chacune, dans le cadre de ses compétences, doit agir et interagir positivement, afin d'entraîner des résultats en termes de réinsertion et de sortie vers l'emploi.
Parallèlement, un autre axe reste la diminution de la pression et des charges sur le travail. La Belgique reste évidemment championne en matière de coûts salariaux. Ces dernières semaines, plusieurs rapports ont d'ailleurs rappelé ce triste constat. La charge fiscale et sociale sur le travail est trop élevée. Nous proposons à cet égard une réduction d'impôt spécifique pour les travailleurs ayant de très bas revenus et nous proposons aussi de concentrer nos efforts sur les petites et moyennes entreprises.
Les PME sont le moteur de la relance économique. Il faut leur donner de l'oxygène et si l'on peut se permettre la création d'emplois et la consolidation de ce tissu économique-là, nous aurons accompli un pas dans la bonne direction.
En ce sens, je crois que la mise en oeuvre de l'exonération des charges patronales pour les PME qui engagent leurs trois premiers travailleurs reste une mesure phare qu'il convient de mettre en œuvre rapidement.
Sur ce sujet, j'ai noté des conversions intéressantes qui laissent augurer, je l'espère, la concrétisation rapide d'un dossier que nous portons depuis de nombreuses années.
Ceux qui créent de l'emploi, qui veulent développer leurs activités attendent cette évidence économique depuis bien longtemps.
Relancer l'activité économique est une nécessité pour les entreprises, pour les citoyens mais aussi pour le budget. Cette relance implique de casser des systèmes qui paralysent aujourd'hui l'activité et qui enferment des milliers de personnes dans le chômage. Ces systèmes sont, me semble-t-il, une certaine aberration sur le plan des mécanismes économiques. Personne ne peut donc les défendre et l'accord de gouvernement a choisi de combattre ces dysfonctionnements.
Cette relance implique aussi de soutenir, je l'ai dit, les petites et moyennes entreprises. L'enjeu est important. Il faut s'entendre entre tous les niveaux de pouvoir sur des projets d'investissement. Le MR a lancé des pistes à ce sujet.
Il faut se rendre compte que la situation implique d'associer l'opinion publique au redressement de notre économie. Quand des efforts sont consentis, il importe qu'ils soient compris d'abord, partagés ensuite, légitimés en quelque sorte. À défaut, on voit ce que l'incompréhension par rapport aux mesures qu'on défend et la colère peuvent générer comme situations inextricables dans d'autres pays. Nous le savons. Nous devons donc être très attentifs et faire en sorte qu'il y ait un devoir d'explication, un devoir de coopération, de participation aux mesures qui sont proposées et ce, si l'on veut éviter de telles situations inextricables dont aucun pays ne peut a priori se détourner en pensant que cela n'arrive qu'ailleurs.
Cela ne pourra se faire que si nous partons d'un point de départ sain.
Cela ne pourra se faire que si nous résorbons et contrôlons notre dette.
Cela ne pourra se faire qu'en recourant, comme le gouvernement le fait, à une gestion stricte des dépenses publiques limitant le train de vie de l'État et protégeant ceux qui travaillent.
Nous serons donc très attentifs à la mise en œuvre des mesures qui concrétisent cet ajustement budgétaire et nous attendons bien sûr avec impatience les mesures de relance qui seront proposées par le gouvernement.
01.18 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame la présidente, messieurs les ministres, chers collègues, cet ajustement budgétaire augmente les mesures d'assainissement déjà prises lors de la confection du budget 2012, qui représentaient déjà 10 milliards, de 1,5 milliard d'effort supplémentaire à fournir. La plupart ne sont pas des mesures structurelles, mais des mesures ponctuelles, one shot.
Plusieurs qui se sont exprimés ici, et le ministre du Budget avait eu cette même intervention en commission des Finances, disent que c'est une aubaine et qu'il faut agir ainsi parce qu'il ne faut pas porter atteinte à des politiques de relance qui seraient mises à mal si ces nouvelles économies étaient structurelles.
Le problème, c'est qu'il est très difficile de vous croire dans cette mobilisation. En effet, il ne suffit évidemment pas de dire ne pas vouloir hypothéquer une relance; dans une politique, l'important est de mobiliser les mesures d'investissement, de mobiliser les acteurs économiques et de mobiliser les moyens financiers qui serviront au développement d'une nouvelle économie et de ce que vous appelez une relance. Mais de cela, on ne trouve trace ni dans le budget 2012 ni dans cet ajustement budgétaire.
Pire encore, dans le projet budgétaire d'ici à 2015 que vous avez confectionné et transmis à l'Union européenne, vous avez imaginé une trajectoire plus stricte que ce qu'elle attend de nous. Jusqu'en 2015, il s'agira donc d'un effort supplémentaire de 2,6 milliards par rapport à l'exigence de l'Union européenne.
Ainsi, nous nous serions imposé une discipline budgétaire qui permettra d'éviter toute catastrophe et de réaliser des économies supplémentaires. Néanmoins, une fois encore, elle ne s'accompagne pas d'une mobilisation, d'un vrai projet permettant de rassembler les énergies, d'effectuer des investissements et d'organiser ainsi une politique de redéploiement. Au contraire, à notre avis, il s'agit d'une logique toujours plus proche de l'austérité que d'une réelle mobilisation de moyens, même si ces moyens ont été affaiblis à la suite du contexte économique tant belge qu'européen et mondial.
Ce qui caractérise cet ajustement du budget 2012, ce sont donc encore des mesures d'austérité, sans une mobilisation de fonds, sans la mobilisation des acteurs économiques en vue d'investissements, par exemple, dans des infrastructures dont nous avons besoin pour la relance de l'économie.
On ne peut plus imaginer aujourd'hui que nous allons soutenir la création d'activités économiques comme nous le faisions avant. Il faudra modifier, de manière ferme et importante, notre réseau de transport et de distribution d'énergie. Il faudra également améliorer notre infrastructure de transport par le rail. Là, nous voyons que nos politiques d'austérité aboutissent à des limitations de ces moyens ou à une absence de projet concernant ces moyens.
En ce qui concerne le soutien à l'entreprise, des mesures sont annoncées et répétées par certains mais on n'entend toujours rien de la part du gouvernement. Un plan de relance nous est annoncé pour le 21 juillet: vous avouerez que c'est tard par rapport à l'annonce des mesures d'austérité!
On parle d'un gel des prix de l'énergie. C'était nécessaire, bien sûr, mais c'est à nouveau une mesure limitée dans le temps et qui ne s'accompagne pas d'une vraie politique énergétique. Celle-ci devrait être menée par le ministre de l'Énergie mais aussi par le gouvernement, de manière à non seulement inciter mais aussi forcer un investissement dans la production d'électricité. Mes collègues reviendront sur ces différents sujets.
Nous constatons également des suppressions linéaires systématiques de plusieurs dépenses de services publics, dépenses qui ne sont pas adaptées aux réalités et qui ne tiennent pas compte des besoins. On avait dit, au moment de la confection du budget 2012, que la Justice et l'Intérieur ne seraient pas pénalisés. Il s'avère aujourd'hui que les prisons manquent de moyens financiers, que la Justice manque de moyens financiers pour respecter ses engagements quant au droit d'accès à la justice pour les plus démunis et au droit d'accès à un avocat. Là aussi, l'ajustement budgétaire ne rectifie pas le tir et ne permet pas d'apporter des solutions, que du contraire.
On le voit, de façon identique, en matière de santé. Même si la gestion du budget Santé permet de tenir le coup de manière globale, de nombreux projets initiés depuis un an ou deux, qui s'appelaient alors projets-pilotes et qui avaient pour objectifs de répondre aux nouveaux besoins et de réorienter les soins, ont été rabotés de manière linéaire, sans qu'il n'y ait eu d'exception.
Des politiques de santé qui devaient être beaucoup plus proches du milieu de vie des patients et de leurs besoins risquent d'être arrêtées. Si elles le sont, le recours aux structures hospitalières, aux traitements médicamenteux réaugmenteront et, in fine, le budget Santé augmentera alors que l'objectif était de le diminuer. L'application de diminutions systématiques de budgets, sans réfléchir finement aux conséquences des choix posés, aboutit à des politiques qui ne sont plus en lien avec les besoins de la population.
Les éléments qui nous choquent à travers le budget 2012, qui ne sont pas corrigés par cet ajustement budgétaire et qui sont même aggravés par les mesures qui viennent d'être prises, sont notamment les mesures qui renforcent l'exclusion des plus fragilisés de notre société, les mesures d'exclusion ou de vulnérabilité plus grande à l'égard des chômeurs et des demandeurs d'emploi, les mesures relatives aux pensions et interruptions de carrière qui fragilisent encore les personnes les plus fragiles sur le marché de l'emploi, en particulier les femmes. Toutes ces dispositions sont maintenues et ne s'accompagnent pas d'une mobilisation de moyens disponibles qui existent pourtant pour pouvoir relancer le développement économique et rencontrer les besoins sociaux.
On n'ose pas avancer en ce qui concerne la rente nucléaire ni agir de manière plus ferme sur les intérêts notionnels, de manière à mobiliser des moyens. De façon générale, cet ajustement budgétaire, comme le budget 2012, se caractérise par un manque de projets politiques collectifs.
Bien sûr, l'index a été maintenu. Je précise toutefois que ce maintien indispensable de l'index, cette priorité, ne doit pas servir de cache-sexe pour toute une série de mesures antisociales et d'exclusion qui sont prises derrière cette virginité que l'on s'octroie en disant qu'on ne touche pas à l'index!
Enfin, nous sommes menacés par toute une série d'éléments qui dépassent largement le cadre de la Belgique. Nous avons vraiment le sentiment que le gouvernement ne s'implique pas suffisamment dans les politiques européennes et dans la posture à adopter au niveau européen pour que les menaces, qui touchent certains pays membres de l'Union européenne et de la zone euro, soient gérées et qu'elles n'aient pas d'incidence négative sur notre budget, sur notre économie et, plus globalement, sur les populations membres de l'Union européenne.
Si nous observons les événements qui se déroulent en Grèce, provenant d'erreurs de gestion et liés à certaines circonstances, remarquons que l'Union européenne a imposé des mesures d'austérité particulièrement sévères et vexatoires vis-à-vis des autorités, mais aussi et surtout des citoyens grecs. Les résultats électoraux laissent apparaître des votes extrêmes, en faveur de partis non seulement d'extrême droite et fascisants, mais aussi de type nazi.
Reconnaissons que nous détenons une part de responsabilité dans cette situation. Nous sommes impliqués dans la gestion de l'Union européenne. Demandons-nous si le gouvernement belge adopte une position suffisamment forte lors des conclaves européens qui déterminent les choix des politiques à mener.
Ce qui nous inquiète en particulier dans cette politique européenne, dont nous dépendons directement, c'est comment nous allons demander aux instances européennes, parmi lesquelles la BCE, de se positionner en vue de se distancier des marchés financiers. En Belgique et, plus généralement, dans l'Union européenne, nous avons sauvé le système financier, lequel est en train de nous mettre à genoux. Les économies nationales dépendent de la manière dont les marchés financiers vont évaluer les risques de non-remboursement des dettes publiques. Les charges d'intérêt auxquelles les pays européens sont confrontés sont subordonnées, en définitive, à la flexibilité et à l'humeur des marchés.
J'ai interrogé le ministre du Budget voici quinze jours pour savoir quelle était la position de la Belgique face à la Banque centrale européenne et aux autres États membres, de sorte que les moyens de la BCE soient mobilisés afin qu'elle puisse reprendre elle-même les dettes des États. Dès lors, ceux-ci pourraient accéder à des prêts et rembourser leur dette sans intérêt ou, en tout cas, avec un intérêt limité à 1 %, qui différerait des taux d'intérêt du marché. L'argent ainsi récolté servirait à des investissements et à la relance économique dans l'Union européenne.
Je n'ai pas reçu de réponse à cette question. Il y a quinze jours, vous m'avez dit que le premier ministre et le ministre des Finances doivent, dans leurs instances respectives, se battre sur ces sujets. J'insiste sur l'importance de ma question, monsieur le ministre des Finances, puisque le premier ministre n'est pas là en ce moment.
Quelle est la position claire défendue par la Belgique sur ce sujet? La Belgique va-t-elle se battre, non seulement pour mobiliser des moyens au niveau européen, mais aussi pour favoriser des investissements dans de grands travaux et de grandes dépenses d'infrastructure, nécessaires à la relance économique? Allons-nous également intervenir avec force au sein de l'Union européenne pour que les pays et le remboursement des dettes des pays ne soient plus à la solde des marchés financiers et pour déterminer un mécanisme suffisant de solidarité?
Les États doivent s'entraider au niveau des investissements et, chacun sur nos terres, nous devons garder des moyens pour investir dans de nouveaux secteurs économiques et écologiques; nous devons soutenir, aider et marquer notre solidarité avec les populations les plus démunies, de plus en plus nombreuses dans chacun de nos États.
J'espère qu'aujourd'hui nous recevrons une réponse, puisque vous êtes là, monsieur le ministre des Finances.
01.19 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, wij weten allemaal dat het momenteel stormt in Europa. De Europese Commissie ziet wel een herstel aan de horizon maar voorspelt ook voor ons land nog altijd maar een nulgroei. Dus moeten wij besparen, zoals de rest van Europa. Het gaat om 13 miljard euro of 3,4 % van ons bbp. Dat is gigantisch, maar wij doen het. Wij nemen onze verantwoordelijkheid en, veel belangrijker, wij doen het op een moedige en een eerlijke manier. Wij kiezen niet voor de gemakkelijkheidsoplossing; 13 miljard vinden is één zaak, maar de grote moeilijkheid is om dat te doen zonder meedogenloos met de botte bijl te hakken, zoals sommigen willen, zonder aan sociale afbraak te doen en zonder de toekomst van honderdduizenden gezinnen te hypothekeren. De regering heeft de moeilijke weg gekozen, maar het is haar gelukt.
Collega’s, dit is uniek in Europa. Het is intussen bijzonder pijnlijk duidelijk geworden dat landen die zichzelf kapot besparen hun bevolking in de armoede duwen. Bij de vorige begrotingsbesprekingen hebben collega’s op deze tribune het voorbeeld van Nederland aangehaald. Dat heb ik hun nu niet meer horen doen.
Steeds meer economen waarschuwen ervoor dat men niet alleen mag besparen, maar dat men de groei kansen moet geven en dat men de groei niet vooraf de kop moet indrukken.
01.20 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Temmerman, ik hoor u graag Nederland als voorbeeld aanhalen. In de media lees ik dat in uw kringen het adagium heerst dat landen zich kapot zouden besparen. Men moet toch voorzichtig zijn als men verwijst naar voorbeelden in het buitenland. Men moet het hele dossier bekijken.
Nederland kampt vandaag met een vastgoedcrisis die heel wat met zich meesleurt. Wij weten allemaal waar die vastgoedcrisis vandaan komt.
De vastgoedcrisis in Nederland doet zich voor omdat Nederland een fiscaal systeem heeft waarbij geld lenen fiscaal enorm wordt gewaardeerd. Men kan veel aftrekken, waardoor de Nederlanders veel meer lenen, zelfs tot 105 % van de werkelijke waarde van wat zij verwerven. Dat is wat er vandaag in Nederland aan de hand is aan de negatieve kant.
Laten wij echter ook even de andere factoren vergelijken. Nederland heeft vandaag een schuldgraad van om en bij de 70 %. Op het einde van dit jaar zal uw regering erin slagen ons terug boven de psychologische grens van 100 % te tillen. In Nederland is het loonkostenniveau veel beter dan in België; de Nederlanders krijgen meer in hun portefeuille.
Mevrouw Temmerman, ik wil u nog een aantal voorbeelden geven, maar ik vraag een beetje eerlijkheid en respect voor de inspanningen die door anderen werden geleverd. Wij hebben die discussie daarnet ook al gevoerd. Als wij vandaag in België een beetje groei mogen beleven, zal dat niet zijn omdat wij een geweldig goed beleid voeren, maar omdat Duitsland het voorbeeld heeft gegeven en de groei heeft aangezwengeld. Waarom kan de Duitse Staat dat? Omdat Duitsland in het verleden de nodige maatregelen heeft genomen. Dat gebeurde niet door rechtse partijen en evenmin via sociale afbraak. Het ging erom de maatregelen te nemen die moesten worden genomen.
01.21 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Vandeput, zoals gewoonlijk hebt u niet geluisterd naar wat ik heb gezegd.
Ten eerste, ik heb Nederland helemaal niet genomen als te volgen voorbeeld. Ik heb gezegd dat bij de discussie over de begroting sommige partijen Nederland als voorbeeld hebben aangehaald en dat nu blijkbaar niet meer doen. Dat heb ik gezegd.
Ten tweede, ik wil u erop wijzen dat in Duitsland nog maar gisteren 20 000 arbeiders in staking zijn gegaan omdat het loon dat zij verdienen onder het minimum ligt. Dat is het voorbeeld van Duitsland, dat wij niet willen volgen.
01.22 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Vandeput, u spreekt zichzelf ongelooflijk tegen.
U zegt in een aantal gevallen — en als u dan wordt aangevallen, komt u dat goed uit — dat men het hele plaatje moet bekijken. Dat zijn uw woorden van een paar minuten geleden.
Welnu, als u het over de schuld wil hebben en vergelijkingen wil maken, wilt u dan een eerlijke vergelijking maken en kijken hoe het zit met de schuldaangroei? U hebt het over de Nederlandse schuldgraad van 70 % en plaatst die tegenover onze schuldgraad die nu 99 % bedraagt. De schuldgraad van Nederland is sinds 2007 gestegen van 45 % naar 70 %.
Dat kunt u van ons land geenszins zeggen. Ik heb u daarnet uitgelegd hoe de situatie voor onze schuld is. Zeventig procent van de stijging die wij kennen, een stijging die gaat van 98 % naar 99 %, grof afgerond, is te wijten aan externe factoren, aan het Europees stabiliteitsmechanisme en de EFSF. Als u wil vergelijken met Nederland, doe het dan helemaal en doe het dan, in uw eigen woorden, door het totaalplaatje te bekijken, niet door er lukraak iets uit te pikken.
01.23 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Rutten, als u daar echt om vraagt, wil ik een aantal bijkomende elementen aanhalen. Nederland kampt vandaag met een werkloosheidsgraad van 5,7 %, en wij van 7,6 %. De exportcijfers van Nederland groeien beduidend sneller dan de onze. Dat was een maatstaf voor de minister van Financiën om de performantie van deze begroting te meten. Als wij kijken naar de rente die wordt betaald op de overheidsschuld, dan stellen wij vast dat Nederland vandaag 2 % betaalt voor zijn openbare schulden. De minister van Financiën heeft gelijk dat het bij ons in absolute cijfers is gezakt ten overstaan van een half jaar geleden…
01.24 Karin Temmerman (sp.a): Het is gehalveerd, mijnheer Vandeput. Het is niet gezakt, het is gehalveerd.
01.25 Steven Vandeput (N-VA): Inderdaad, maar het is overal gehalveerd, mevrouw Temmerman.
01.26 Karin Temmerman (sp.a): Dat is niet waar! In Spanje en Italië, bijvoorbeeld, is het absoluut niet gehalveerd.
01.27 Steven Vandeput (N-VA): U doet ermee wat u wil, u zult het in uw voordeel doen uitdraaien, maar voor mij is dat geen probleem. Ik zeg alleen maar “cijfers zijn cijfers”. Wij betalen 3,3 % en Nederland betaalt 2 %.
01.28 Karin Temmerman (sp.a): Wij komen van 6 %.
La présidente: Madame Rutten vous allez avoir la parole tout à l'heure et vous pourrez tout expliquer dans votre exposé. J'ai en effet l'impression que nous assistons à une joute verbale entre M. Vandeput et Mme Rutten. Je pense que Mme Temmerman pourrait terminer son exposé.
Soyez donc brève, madame Rutten.
01.29 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, ik zou de heer Vandeput toch even willen vragen of hij ons het plezier zou willen doen om het groeicijfer voor dit jaar te citeren. Dat lijkt mij een cruciale parameter. Het gaat hier tenslotte over begrotingsbesprekingen. Ik zie voor het eerste kwartaal +0,3 % voor België en –0,2 % voor Nederland. Ik herhaal het nogmaals: als u een plaatje wilt schetsen, doe het dan volledig.
01.30 Steven Vandeput (N-VA): In het rijtje van vergelijkingen die wij daarnet hebben gemaakt, staat de match nog altijd op 6-2 voor Nederland tegen België en daar gaat het uiteindelijk om.
01.31 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Vandeput, ik ben absoluut niet overtuigd van wat u daar zegt. Zoals dikwijls citeert u heel weinig cijfers, alleen maar degene die u goed uitkomen. Deze morgen is hier al een paar keer gezegd dat wij van u geen echt alternatief te horen krijgen, tenzij heel beperkt. Ik kom hier straks nog op terug.
Collega’s, het moet volgens mij duidelijk zijn dat alleen blind besparen niet helpt. Dit tast de koopkracht van de mensen aan. Op die manier ondergraaft men zijn eigen economie.
De begrotingscontrole die wij vandaag bespreken, slaat ook die weg in. De regering houdt ons land, ondanks wat sommigen beweren, op de juiste koers. Ondanks de economisch tegenvallende omstandigheden zal het begrotingstekort dit jaar – de Europese Commissie heeft dit ook bevestigd – onder de 3 % zakken.
Er is een bijkomende buffer van 650 miljoen euro. In juli komt er opnieuw een begrotingscontrole. Collega’s, tot spijt van wie het benijdt, kunnen weinig Europese landen zo’n resultaat voorleggen. Bovenal is deze regering er niet alleen in geslaagd om die twee miljard te vinden, zij heeft dat ook gedaan zonder onze economische groei in gevaar te brengen. Integendeel zelfs, onze economische groei vaart er goed bij. In het eerste kwartaal kennen wij een stijging van 0,3 %. De Belgische tienjaarsrente is gehalveerd van 6 % naar 3,2 %. Ook dit is zeker niet overal het geval in Europa.
Collega’s, deze controle bevat vele kleine maatregelen. Is dit een schande? Neen, integendeel, dit is zelfs verstandig. Het is verstandig in een economisch moeilijke periode geen onrust te zaaien en geen drastische hakbijloperaties uit te voeren. Het is verstandig te zoeken naar posten waarop nog besparingen mogelijk zijn.
Inderdaad, collega’s, er zijn vele eenmalige maatregelen bij. Sommigen schreeuwen daarover moord en brand, maar in een economie die bijna tot stilstand komt, is het gebruikmaken van eenmalige maatregelen goed. Men mag de kleine economische groei die er is zeker niet fnuiken.
Het is van het allergrootste belang dat wij de koopkracht in ons land bewaren en beschermen. Dat doet deze regering. Onze fractie is dan ook zeer tevreden dat er niet geraakt wordt aan de index. Er komt geen afbraak van de index en er komt geen indexsprong. De index is de beste garantie om de koopkracht te bewaren. Als men de koopkracht onderuithaalt, als men de uitkeringen niet aanpast, als men de lonen niet aanpast, organiseert men de armoede. Dat zal zonder ons zijn!
Collega’s, als er een probleem is met de index, komt dat doordat de prijzen stijgen. Dan moet men iets doen aan de prijzen. Niemand kan ontkennen dat deze regering dat doet. De voorbije jaren swingden de energieprijzen de pan uit. Dankzij de bevriezing van de energieprijzen zal dit niet meer gebeuren. Wij hebben de Electrabels van deze wereld nog eens aangetoond dat niet alles zomaar kan. Ook zij moeten zich aan de wetgeving onderwerpen.
Gelukkig – als ik nog even mag, mijnheer Calvo – hebben wij een minister van Consumenten die aan de kant van de mensen staat, en niet aan de kant van de Electrabels.
01.32 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): (…)
01.33 Karin Temmerman (sp.a): Er zouden volgens sommigen geen structurele maatregelen zijn. Iemand die dat zegt, neemt echter een loopje met de waarheid. Ten eerste zaten er al structurele maatregelen in de oorspronkelijke begroting, en, ten tweede, zijn er, hoewel de regering nog maar vijf maanden bezig is, al heel wat structurele maatregelen uitgevoerd.
Ik noem maar de energieprijzen, mijnheer Vandeput. De monopoliepositie van Electrabel is aangepakt. Binnenkort zal ook de telecomsector volgen.
01.34 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Temmerman, ik heb een vraag om verduidelijking.
De regering heeft inderdaad een maatregel genomen met betrekking tot de energieprijzen. Ze houdt een bevriezing in voor een bepaalde termijn. Kunt u aangeven in welke mate er een garantie is dat het blokkeren van de stijging van de energieprijzen – het elastiek dat nu wordt vastgehouden – na het verlopen van die termijn niet tot effect zal hebben dat de achterstand wordt ingehaald, en dat er een weerslag op de index komt die er vandaag zou zijn geweest indien de prijzen niet bevroren waren? Kunt u dat aangeven?
01.35 Karin Temmerman (sp.a): Uiteraard kan ik dat niet aangeven, maar de regering zal ervoor zorgen dat het niet gebeurt. Bovendien moet ik u zeggen dat het niet alleen om de regering gaat; ook de consument weet nu door een vergelijking van de prijzen heel goed waar hij aan toe is en hij weet heel goed naar welke energieleverancier hij moet gaan. Het is een combinatie van de twee. Er zullen nog maatregelen volgen. Zoals ik al heb gezegd, het gaat niet alleen om de energieprijzen. Ook de telecomsector zal volgen. Nogmaals, hebt u andere voorstellen? Kunt u de prijzen beheersen? Het spijt mij, ik heb geen andere voorstellen gehoord van u.
01.36 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Temmerman, ik ben vooral blij met het laatste deel van uw uiteenzetting, omdat u daar de eerlijkheid opbrengt om te zeggen dat wat er de laatste maanden en weken is gebeurd vooral de verdienste is van de consument. Er lag inderdaad een nonchalante wetgeving van de regering aan de basis, maar het is de consument die deze markt in beweging heeft gekregen. Ik heb het er echter moeilijk mee als u zegt dat u hier een aantal structurele maatregelen voorlegt inzake energie. Ik ben het dan voor een keer eens met collega Vandeput die erop wijst dat het om een tijdelijke prijsblokkering gaat. Vooralsnog zie ik daarvan het structureel karakter niet in. Als u enige verduidelijking kunt geven over het structurele karakter van een aantal energiemaatregelen, dan zou ik daarmee heel blij zijn.
01.37 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Collega’s, op het gevaar af dat we weer een flauw afkooksel van een commissievergadering krijgen, de vragen over de prijsblokkering zijn gesteld en het debat is gevoerd. De bevriezing is tijdelijk. De minister en de CREG hebben duidelijk gemaakt dat de reengineering, het opschonen van de indexformules, ervoor zal zorgen dat de prijsstijging die thans uitgesteld wordt op dat moment gecompenseerd wordt door een prijsdaling doordat de indexmechanismen niet langer gekoppeld zullen zijn aan allerlei turbofactoren die nu gehanteerd worden. Die vraag is dus beantwoord. De regering weet wel wat ze doet en ze heeft de CREG ermee belast om ervoor te zorgen dat die bevriezing niet zal leiden tot een explosie van de energieprijzen wanneer ze opgeheven wordt.
01.38 Bert Wollants (N-VA): Ik wil toch een en ander rechtzetten. U zegt hier dat u geen voorstellen van ons gehoord hebt. Integendeel, in de commissie hebben wij eind vorig jaar het voorstel op tafel gelegd om de verbrekingsvergoeding af te schaffen. Dat voorstel lag op tafel, maar het is er toen, in het debat, uitgehaald, omdat de meerderheid niet mee wilde.
Het was trouwens een voorstel van onze fractie, dat door de groene fractie werd gesteund, om de verbrekingsvergoeding tot 50 euro te beperken. Zo is dat debat verlopen. Als u nu zegt dat wij geen voorstellen doen en dat wij niet met een verhaal komen, waarop is dat dan gebaseerd? (Protest van mevrouw Rutten)
Ik heb er nog een hele hoop meer, mevrouw Rutten. U hoeft zich geen zorgen te maken. Als u dat wilt, dan wil ik daar echt wel eens op doorgaan.
De voorzitter: De heer Schiltz heeft het woord.
01.39 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Collega’s, de minimis non curat praetor, over de kleinste zaken moeten wij niet redetwisten. Die laatste 50 euro verbrekingsvergoeding is niet hetgeen de storm van wisselende contracten heeft teweeggebracht, absoluut niet. Het is de regering, die aangekondigd heeft dat er iets schort en dat de mensen meer moeten overstappen, die de golf teweeggebracht heeft. Het is de regering, die druk blijft zetten op de hele energiesector, die voor de omwenteling heeft gezorgd, niet het wetsvoorstel van Groen en de N-VA om de laatste overgebleven 50 euro voor variabele contracten naar nul te herleiden. Dat heeft het verschil niet gemaakt.
De voorzitter: Mevrouw Temmerman, u hebt het woord.
01.40 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Calvo, ik heb gezegd dat de combinatie van de twee, de regering en de consument, ervoor gezorgd heeft dat nu heel wat consumenten overstappen.
Mijnheer Wollants, ik blijf zeggen dat het een heel miniem voorstel was, en dat het niet echt de prijzen geblokkeerd zou hebben of in de toekomst zou blokkeren. Ik wacht nog altijd op uw voorstellen die de prijzen in de hand moeten houden. Ik houd het hierbij, wat de energieprijzen en de telecomsector betreft.
Collega’s, wat is er nog gebeurd gedurende die amper vijf maanden, waarin de regering bezig is? Er waren de pensioenhervormingen, de maatregelen in de werkloosheid, de voorstellen voor stages voor jongeren en de extra maand ouderschapsverlof. Binnenkort hopen wij aan dat lijstje ook een grondige hertekening van het bankenlandschap toe te voegen. Ik roep de minister van Financiën dan ook op om de in het regeerakkoord afgesproken hervormingen snel tot uitvoering te brengen.
Last but not least
is er de fraudebestrijding.
De voorzitter: Mijnheer Calvo, u hebt het woord.
01.41 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Temmerman, ik val enigszins van mijn stoel. Ik begrijp dat bij een regeringsdeelname overwinningen en nederlagen komen kijken, maar het verrast mij dat u vandaag op het spreekgestoelte met heel veel fierheid de hervorming van de werkloosheidsuitkeringen als een van de socialistische trofeeën in de regering komt voorstellen. Is het een socialistische overwinning de werkloosheidsuitkering met een vierde te laten dalen en mensen in de armoede te duwen? Is dat echt een trofee van uw fractie of geeft u eerlijk toe dat het een van de zaken is die u hebt moeten laten passeren onder druk van andere, minder sympathieke partijen in de regering? Dat is mij niet helemaal duidelijk. Mevrouw De Coninck voert die maatregel met iets te veel gretigheid uit vandaag.
01.42 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Calvo, ik heb de verwezenlijkingen van de regering in de voorbije vijf maanden opgenoemd en ik vond eerlijkheidshalve dat ook de degressiviteit van de werkloosheid daarin moest staan. Is dat een trofee van de socialisten? Uiteraard niet, dat zult u wel begrepen hebben. Ik wil u er echter ook op wijzen dat initieel werd voorgesteld om de werkloosheidsvergoeding na enige tijd af te schaffen. Dat is niet gebeurd. Ik heb gewoon een opsomming gemaakt van alle maatregelen die de voorbije vijf maanden zijn genomen.
Mijnheer Calvo, laten wij het eens hebben over de fraude. Niemand zal ontkennen dat de ingrepen die de regering op het vlak van de fraude doet, zeer groot zijn. En zij komen stilaan op kruissnelheid. Er zijn onder andere de hoofdelijke aansprakelijkheid, de antimisbruikbepaling en de strijd tegen de domiciliefraude. Men achtte die destijds onmogelijk en beweerde dat er geen resultaten zouden worden geboekt. Welnu, collega’s, de resultaten zijn er.
Neen, het gaat niet over een rondje pesten, het gaat niet over het verwijt dat alle ondernemers fraudeurs zouden zijn, wel integendeel. Het gaat erom dat wij de eerlijke concurrentie tussen de ondernemingen een kans geven, dat de cowboys die aan sociale dumping doen, eruit worden gebonjourd, dat wij samen met alle sectoren, van de bouw tot en met de horeca, de concurrentievervalsing uit de weg ruimen, dat wij het rendement van de bedrijven naar omhoog halen en dat wij jobzekerheid voor de werknemers bieden. Collega’s, iedereen die het goed meent met de samenleving, wint bij een eerlijke fraudebestrijding. Iedereen wint als degenen die niet volgens de regels werken, eruit worden gehaald.
Kortom, dat de begrotingscontrole geen structurele maatregelen zou bevatten, net als de begroting in het algemeen, is wel een beetje bij het haar getrokken, vooral als die klaagzang komt van een partij die haar plannen nauwelijks bekend durft te maken.
Dat verwondert mij ook niet. Laten wij even kijken naar de kleine signalen van die kant. Die partij kiest voor lagere lonen en het is niet evident om dat kenbaar te maken. Zij kiest ervoor om drastisch te snoeien in de uitkeringen, en het is evenmin gemakkelijk om aan dat plan ruchtbaarheid te geven.
De voorbije week draaide mijn maag bijna letterlijk om, toen ik hoorde dat sommigen vinden dat het degressief maken van de werkloosheidsuitkeringen zinloos is, omdat het niet wordt toegepast op de 55-plussers en op degenen die een invaliditeit van 33 % hebben.
In de situatie van mensen die het vandaag op de arbeidsmarkt uitzonderlijk moeilijk hebben, die op de arbeidsmarkt bijna geen kansen meer hebben, wil men nogmaals de hakbijl zetten. Dit is een politieke variant van de gladiatorengevechten uit het verleden of van de Spaanse stierengevechten van nu: “Wij willen dat er slachtoffers vallen.”
Welnu, het spijt mij, maar dat zal niet met ons zijn.
01.43 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw Temmerman, het is natuurlijk altijd fijn om een zogenaamd programma door iemand anders te horen verkondigen. Ik weet echter niet waar u het idee haalt.
U hebt het over de loonkosten. Hebt u het dan over het feit dat mensen lagere lonen moeten krijgen? Neen, wij hebben het dan over het feit dat de loonlasten voor onze bedrijven veel hoger liggen dan in de landen waarmee wij in concurrentie staan. Daarover hebben wij het. Wij hebben het over het feit dat er mechanismen zijn die niet voor bespreking of voor verandering vatbaar zijn. Daarover hebben wij het. Wij hebben het niet over lagere lonen.
Ik wil de huidige regering ook nog de eerste fiscale maatregel zien treffen waarbij de laagste lonen effectief voorrang krijgen. Daarvoor wil ik de eerste maatregelen van de huidige regering nog zien.
Mevrouw Temmerman, ik kan inderdaad toegeven dat u inzake de werkloosheidsverzekeringen een trofee hebt binnengehaald.
Mijnheer Calvo, wat verandert er immers? Er verandert erg weinig. Wij blijven als enige land in de hele wereld mensen in een systeem plaatsen, om ze er vervolgens gewoon in te laten zitten.
Mevrouw Temmerman, wij gaan er nog altijd van uit dat niemand ervoor kiest om werkloos te worden. Niemand kiest voor de werkloosheid. Daarvan gaan wij en denkelijk ook u uit. Daarvan gaan wij allen samen uit.
Op het ogenblik dat iemand werkloos wordt, mag de eerste uitkering dus gerust een beetje hoger zijn. Het is ook normaal dat na een tijd de uitkering enigszins degressief wordt. Om de grote besparing even te nuanceren, moet ik erop wijzen dat wij het hier hebben over een besparing – de hoeksteen van uw sociaal-economische besparingen – van ongeveer 85 miljoen euro tegen 2017, zoals door het Planbureau is voorgerekend. Waarover praten wij dus?
Wij zijn echter ook van mening dat er een stok achter de deur moet zijn, die toelaat dat op een bepaald moment de vraag kan worden gesteld of de betrokkene al dan niet ter beschikking van de arbeidsmarkt is. Wij zijn in Europa en in de wereld quasi het enige land waar iemand in het systeem van de werkloosheid kan stappen, zonder weerga, zonder ooit uit het systeem te worden gestoten.
Er was één land dat ons ter zake voor was, met name Griekenland. Wij zien vandaag waar dat land staat. Het is met dat systeem moeten stoppen.
01.44 Patrick Dewael (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, dit lijkt mij heel interessant. Er rijst natuurlijk wel een vraag als we stellen dat de concurrentiepositie cruciaal is. De mensen verdienen niet te veel, maar zij kosten te veel. De loonkosten, de arbeidskosten, zijn te hoog. Als wij de loonkosten moeten verlagen, hoe financieren wij dat dan? Die vraag moet opnieuw beantwoord worden in het kader van een globaal begrotingsdebat. Als de loonkosten naar beneden moeten, dan moeten daartoe financiële, budgettaire inspanningen geleverd worden. Dat kan op een algemene basis of op een selectieve basis. Wij kunnen nagaan of bepaalde lastenverlagingen zichzelf ook kunnen terugverdienen op een bepaald ogenblik.
Mijnheer Vandeput, op mijn vraag op welke manier u die globale begrotingsoefening rond zou maken, moet ik van u het eerste antwoord nog krijgen. Als u pleit voor een loonlastenverlaging door te stellen dat die onze concurrentiepositie versterkt, dan slaat u een bijkomend gat in de begroting dat op een andere manier gecompenseerd moet worden. Ik zou met u een globaal gesprek willen aangaan om dat na te gaan. Neem ons niet kwalijk dat dit ons een beetje irriteert. U zegt dat wij verkeerd bezig zijn en dat wij verkeerde beslissingen nemen. Wat wij beslissen, zou de concurrentiepositie van ons land hypothekeren. De manier waarop u dat zou aanpakken en hoe u dat zou financieren, is echter een antwoord dat u schuldig blijft.
Ik heb nog een tweede punt. Onze concurrentiepositie kan inderdaad beter. Maar als onze concurrentiepositie zo slecht zou zijn als u beweert, hoe verklaart u dan dat, in tegenstelling tot het door u geprezen Nederland, ons land er beter in slaagt om in te pikken op een aantal conjuncturele elementen? Ik verwijs naar de Duitse economie, waarvan u zegt dat wij die volgen. Welnu, om die te kunnen volgen, moeten wij voor een stuk competitief zijn. Ikzelf woon dan liever in een land waarin de economie in staat is om in te pikken, om die locomotief te volgen, dan in Nederland, waar men volgens u wel een goede uitgangspositie heeft, maar waar men met een negatieve groei zit, met een recessie. Daar zie ik toch een verschil.
Mijnheer Vandeput, mijn hoofdvraag is hoe u de bijkomende uitgaven financiert die nodig zijn om de loonlasten naar beneden te halen.
01.45 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Vandeput, ik had het niet echt over de loonlasten, maar wel over het feit dat u de index niet wou toepassen. Dat heeft natuurlijk onmiddellijk gevolgen voor de lonen.
La présidente: Collègues, vous ne laissez à Mme Temmerman ni l'occasion de développer son intervention ni de répondre aux intervenants. Cette joute, c'est bien! Mais, laissez-la répondre et exprimer son opinion! Ensuite, je redonnerai la parole, sinon elle ne pourra pas placer un seul mot!
01.46 Karin Temmerman (sp.a): Dank u, mevrouw de voorzitter.
U moet niet zeggen: waar haalt u het uit? Ik heb het artikel hier en citeer: “Mensen niet tegen ons in het harnas jagen.” Dat is natuurlijk de reden waarom u al uw voorstellen maar met mondjesmaat laat uitlekken en waarom ze ook zeer minimaal blijven. Het is niet iets dat ik zomaar heb opgepikt, u hebt het zelf gezegd.
Wat ik ook verbazend vind, mijnheer Vandeput, is wat u zegt over de werkloosheidssteun. Uiteraard willen wij dat iedereen aan het werk blijft en een job heeft. U weet echter even goed als ik dat het bijzonder moeilijk is voor vijfenvijftigplussers en voor mensen met een handicap om aan een job te geraken. Als u dat niet weet, vind ik dat bijzonder tragisch voor u. Als u zegt dat die mensen geen recht meer hebben op een werkloosheidsuitkering, dan is dat een verhaal waarin wij absoluut niet willen meestappen.
01.47 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer Vandeput, de heer Dewael stelde u daarnet een interessante vraag: hoe zou u de verlaging van de lasten op arbeid kunnen financieren? Ik nodig u uit om het debat met collega Bracke in de Vooruit nog eens te bekijken. Hij suggereerde daar een heel rechtvaardige en interessante piste, met name de vermogenswinstbelasting. Het zou tof zijn, mocht u als grote Vlaamse volkspartij die piste ook willen steunen. Dat is een kwestie van rechtvaardigheid voor onze Vlaamse burgers en kmo’s.
De voorzitter: Mijnheer Vandeput, kort alstublieft.
01.48 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw de voorzitter, dank u dat ik het woord krijg als ik rechtstreeks word aangesproken.
Mijnheer Calvo, vergis u niet: België heeft een vermogenswinstbelasting, wij betalen roerende voorheffing.
Mevrouw Temmerman en mijnheer Dewael, wij hebben in dit land verschillende middelen om mensen te steunen die het nodig hebben. Laten wij eens de werkloosheidsvergoeding bekijken als verzekering tegen werkverlies. Zolang u op zoek bent naar werk, binnen een bepaalde termijn, hebt u recht op die werkloosheidsvergoeding.
01.49 Karin Temmerman (sp.a): (…) Het gaat over de vijfenvijftigplussers en de invaliden. Het is daarom, mijnheer Vandeput, dat u niet in de regering zit en wij wel. Wij willen die sociale afbraak niet. Deze regering kan een begroting in evenwicht maken zonder aan de koopkracht te raken. Deze regering toont Europa dat het ook anders kan.
01.50 Steven Vandeput (N-VA): Mevrouw Temmerman, zeg mij dan wat deze regering doet, specifiek om de 55-plussers en degenen met een handicap van 33 % aan het werk te helpen.
01.51 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Vandeput, er zijn door de minister van Werk maatregelen genomen om de 55-plussers verder aan het werk te helpen en langer aan het werk te houden. Wij weten echter dat dit tegenwoordig niet evident is, zeker gezien de economische crisis waarin wij ons bevinden. Die mensen, die al zolang hebben gewerkt, daarvoor straffen, is inhumaan en dat is wat u wil, niet alleen voor de 55-plussers, maar ook voor de mensen die invalide zijn. Dat kunnen wij absoluut niet accepteren.
01.52 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de voorzitter, heren ministers, collega’s, ik zal proberen mij te houden bij de Belgische begroting. Ik stel immers vast dat men vandaag heel gemakkelijk afdwaalt naar de Nederlandse begroting.
Het gaat vandaag over een begrotingsaanpassing die een bijkomende inspanning van 1,5 miljard euro inhoudt, boven op de inspanning van 10 miljard euro die reeds werd gerealiseerd in de initiële begroting.
Terwijl wij mogen zeggen dat die oorspronkelijke 10 miljard overwegend structureel was, is dat niet het geval bij deze begrotingsaanpassing. Er zijn daarvoor goede redenen. In de eerste plaats is er de economische situatie, met een aarzelende en zeer beperkte groei, waarbij men heel voorzichtig moet zijn met saneringsmaatregelen en nieuwe lasten die zouden worden opgelegd. Ten tweede, het is een begrotingsaanpassing in de loop van het begrotingsjaar en er moet dus een onmiddellijk effect zijn om dat te kunnen realiseren in de loop van het jaar zelf. Bij structurele maatregelen, en er zijn er ook in deze begrotingsaanpassing, komt het effect in het volgende begrotingsjaar.
Ik kan mij dus vinden in de bemerkingen van het Rekenhof, dat wijst op de vele eenmalige ontvangsten, zoals de vervroegde inning in de levensverzekeringen, de betalingstermijn inzake accijnzen, de boete van bpost en de verschuivingen in de betalingen van de kohieren van de vennootschapsbelasting.
Het is, zoals ik reeds zei, een verdedigbare techniek die bijvoorbeeld ook wordt gebruikt door de Vlaamse regering, die ook een begrotingsaanpassing van 265 miljoen euro heeft gedaan. Minister Muyters zei dat 90 miljoen daarvan eenmalig was. Dat komt overeen met 35 % van de inspanningen in het kader van de Vlaamse begrotingsaanpassing.
Ook de Europese Commissie geeft een gunstig advies over deze in de begroting berekende one shots. Het gaat slechts over 0,13 % van het bbp in de begrotingsaanpassing en 0,25 % van het bbp als men de hele begroting bekijkt. Het gaat dus om een beperkt aandeel.
Een ander punt van kritiek op de begroting betrof de ramingen, namelijk een overraming van de ontvangsten en een onderraming van de uitgaven. Het Rekenhof zegt over deze begrotingsaanpassing dat de ramingen voldoende gemotiveerd zijn en dat de berekeningswijze voldoende onderbouwd is.
Bovendien zegt men dat de kritiek die men op de initiële begroting had geuit nu zonder voorwerp is geworden, omdat het duidelijk is dat de begrotingscijfers die door de regering werden vooropgesteld ook daadwerkelijk zullen worden gehaald. Wij kunnen dus zeggen dat deze regering werkt met betrouwbare ramingen. Het globale begrotingsbeleid werd trouwens overal in Europa goed onthaald, alsook bij het IMF, dat zijn waardering heeft uitgedrukt voor de hervormingen inzake de arbeidsmarkt en de pensioenen. Het is duidelijk dat er nog een weg te gaan is, maar de hervormingen zijn eindelijk van start gegaan. Positieve kritiek is er uiteraard ook op de financiële markten. Dat blijkt uit het rentepeil. Daar bevinden wij ons nu op het laagste niveau sedert 1999. In november, tijdens de eurocrisis, bedroeg het rentepeil nog 6 %.
Dit is het resultaat van het goede werk van de regering onder leiding van premier Di Rupo, maar ook van de minister van Begroting, de heer Chastel. In het bijzonder heeft ook de minister van Financiën, de heer Vanackere, een belangrijke bijdrage geleverd. Waarom zeg ik dat? Omdat de minister van Financiën eigenlijk de draaischijf van het geheel is.
Er moet ook worden gezegd dat de aanpak van de huidige regering maar mogelijk is dankzij de inspanningen van de vorige regering.
Voorzitter: André Flahaut, voorzitter.
Président: André Flahaut, président.
De doelstelling
van de regering-Leterme voor vorig jaar was een resultaat van 3,6 % te
behalen. Uiteindelijk is men beland op 3,7 %, beter dan het gemiddelde van
de eurozone of de ons omringende landen Frankrijk, Nederland en
Groot-Brittannië. Het beperken van het tekort gebeurde in bijzonder moeilijke
omstandigheden. Ik verwijs nog naar de eurocrisis in de tweede helft van vorig
jaar, de terugval van de economie en de lopende zaken die het nemen van
maatregelen bemoeilijkten. Door een zorgvuldige bewaking van de uitgaven is men
erin geslaagd om, ondanks de politieke impasse, het pad te effenen naar een
begrotingsevenwicht dat in 2015 zou moeten worden bereikt.
Voor mijn fractie
waren er bij de opmaak van de begroting een aantal punten die belangrijk waren,
een aantal prioriteiten. Wij wensten meer bepaald niet dat er maatregelen
zouden worden genomen die de heropleving zouden kunnen bemoeilijken. Ik denk
dan, bijvoorbeeld, aan de minimumbelasting op de vennootschappen, het opnieuw
aanpassen van de notionele intrestaftrek, de belastingbetaler langer laten
wachten op de terugbetaling van zijn tegoeden of nieuwe wetgeving op de fiscale
amnestie. We vonden het eveneens belangrijk dat de regering haar engagement van
een deficit van 2,8 % zou realiseren, dat er zou worden gewerkt met
realistische groeihypothesen, dat er bijkomende besparingen op de primaire
uitgaven zouden worden doorgevoerd en dat de staatshuishouding verder op orde
zou worden gesteld, bijvoorbeeld door het wegwerken van de uitgaven voor de
usurperende bevoegdheden.
Voor ons blijft de
begroting 2012 een zeer belangrijk aandachtspunt. Wij vinden het zeer positief
dat deze regering nog een nieuwe begrotingscontrole plant later dit jaar.
Wij moeten ons wel realiseren dat het voortdurend bijsturen van begrotingen en het voortdurend nemen van maatregelen – hetgeen in de huidige omstandigheden moeilijk anders kan –- toch ook een gevoel van onzekerheid en ongerustheid bij de bevolking en de bedrijven kan veroorzaken. Dat kan negatief zijn voor de investeringsbereidheid en de consumptiebereidheid.
De tijd is gekomen dat deze regering met een totaalproject komt voor de rest van de legislatuur. Dat dient uiterlijk te gebeuren bij het indienen van de begroting voor 2013. Misschien kan dat een begroting worden voor twee jaar, zoals gewezen eerste minister Van Rompuy dat indertijd gedaan heeft. Waarom zou men de begrotingen voor 2013 en 2014 niet gezamenlijk onder de loep nemen?
De burgers en de bedrijven moeten weten waar ze aan toe zijn en welke maatregelen door deze regering nog zullen worden genomen tijdens het resterende gedeelte van de legislatuur. Alleen als hierover voldoende zekerheid bestaat, kan het vertrouwen terugkomen. Pas dan zullen investeringen en consumptie opnieuw kunnen toenemen, wat noodzakelijk is om opnieuw tot groei te komen. Economische groei vergroot natuurlijk ook het inkomen van de overheid en zal ons toestaan om geleidelijk aan het overheidsbeslag te verminderen.
Deze regering heeft tot nu toe een zeer goed parcours afgelegd. Voor mijn fractie wordt nu de volgende uitdaging, het definitieve examen, de begroting voor 2013. Ondertussen steunen wij deze begrotingsaanpassing met overtuiging.
01.53 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Financiën, mijnheer de minister van Begroting, mijnheer de staatssecretaris, waarde collega’s, het zijn blijkbaar drukke tijden voor de minister van Financiën en de minister van Begroting. De ene begrotingscontrole is pas achter de rug en de volgende is al aan de orde. De eerste begrotingssanering, voor 11 miljard euro, bent u doorgesparteld, maar een verdere sanering van de begroting met 11 miljard euro dient zich al aan.
Sta mij toe in deze algemene bespreking van deze eerste begrotingscontrole van 2012 enkele bedenkingen te formuleren. Mijn collega’s Peter Logghe, Bert Schoofs en Tanguy Veys zullen straks enkele specifieke bedenkingen formuleren bij de hoofdstukken Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie, Justitie en Mobiliteit. Ik doe een poging de algemene begroting tegen het licht te houden.
Ik stel vast dat de regering-Di Rupo met deze eerste begrotingscontrole opnieuw vervalt in de klassieke methode om de begrotingscontrole zonder al te veel ideologisch gemor en zogezegd ‘pijnloos’ door te voeren. Waarschijnlijk is het een kwestie de belastingbetaler geen tweede keer murw in de touwen te slaan. In tegenstelling tot de vele Vlaamse kmo’s hebben vele belastingplichtigen tot vandaag nog onvoldoende door wat de impact van de begroting van 2012 op hun portemonnee is.
Deze regering heeft er in elk geval voor gekozen om met allerlei creatieve trucs haar begroting op te kalefateren, in een poging het begrotingstekort op 2,8 % van het bbp te houden. In tegenstelling tot de verklaring van midden maart dat alleen wie rookt, speculeert en fraudeert de begrotingscontrole zou voelen, is de begroting uiteindelijk heel anders geworden. Het is een mix van wat hocus-pocus hier en wat besparingen daar, en vooral van eenmalige maatregelen en meevallers, die de begrotingscontrole overeind houdt. Daarbij wordt vooral de inkomstenzijde van de begroting gespijsd. Dat is blijkbaar het nieuwe recept van Elio en zijn regering. Op zijn Italiaans zou ik zeggen: “Grande trucare!” U kent de mop van Urbanus: “Niets in de mouwen, niets in de zakken, een beetje foefelare, de blanco lapino!” Het witte konijn van deze begrotingscontrole is ongetwijfeld de voorafname van de belasting op de levensverzekering.
Wie dacht dat met CD&V in de regering de eenmalige maatregelen definitief tot het verleden zouden behoren, is eraan voor de moeite. Ter voorbereiding van mijn betoog herlas ik het verslag. Blijkbaar vindt staatssecretaris Carl Devlies de vervroegde inning van de anticipatieve heffing op de levensverzekeringen ter waarde van 2,3 miljoen euro en de uniformisering van de betalingstermijnen van de accijnzen ter waarde van 45 miljoen euro, de belangrijkste one shots. Hij vindt dat een verdedigbare techniek.
Samen zijn zij goed voor zo’n 250 miljoen euro, of 10 miljard Belgische frank. Proficiat, collega van CD&V, waar is de tijd dat een zekere Yves Leterme in de periode 2003-2007 als uw fractieleider op dit spreekgestoelte zeer terecht brandhout maakte van de begroting van Verhofstadt, omdat die destijds ook die truc van de eenmalige maatregelen had gebruikt?
Waar is de tijd dat een zekere Hendrik Bogaert als begrotingsspecialist terecht ten strijde trok tegen de eenmalige maatregelen van Verhofstadt omdat het geen structureel soelaas voor de begrotingstoestand bood?
Dat het bij Verhofstadt om aanzienlijke bedragen en in de voorliggende begrotingscontrole om kleinere one shots zou gaan, vind ik niet echt een doorslaggevend argument. De regering-Verhofstadt deed het al en ook de huidige regering schuift een aantal problemen door naar de toekomst. Ik meen te weten dat dit nu juist niet de bedoeling was van een begrotingscontrole. U kunt misschien wel zeggen dat het in een begrotingscontrole niet dikwijls aan de orde is om structurele maatregelen te nemen, maar de begroting helemaal oplappen met eenmalige maatregelen, vind ik op zich ook geen goede techniek.
01.54 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de heer Goyvaerts zou het onderscheid moeten maken tussen verschillende categorieën van eenmalige maatregelen. Er zijn eenmalige maatregelen die een zware hypotheek kunnen leggen op de toekomst, zoals de pensioenfondsen van Belgacom. De voorliggende eenmalige maatregelen zijn echter beperkt in hun omvang en hebben geen negatief effect op toekomstige begrotingen.
01.55 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer Devlies, ik ben het daar niet helemaal mee eens. In de voorliggende begrotingscontrole zit voor ongeveer 1,3 miljard aan eenmalige maatregelen. Dat wil dus zeggen dat u die rekening doorschuift naar 2013. Volgend jaar zult u zich dus sowieso moeten beraden om die eenmaligheid om te zetten in structurele matregelen. Wij zijn zeer benieuwd op welke manier dat zal gebeuren.
01.56 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Devlies, ik moet opmerken dat de paarse regering inderdaad eenmalige maatregelen genomen heeft, maar gelukkig hebben we dat pensioenfonds overgenomen, want met de kennis van de huidige economische situatie, denk ik dat dit fonds nu in goede handen is.
01.57 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, tijdens deze begrotingscontrole is ook de bevriezing van de uitgaven opnieuw tot de klassiekers gaan behoren. Tegenwoordig heeft dat wel een andere naam. Het kind moet een naam hebben, nietwaar? Men noemt het tegenwoordig de “budgettaire behoedzaamheid”. Deze regering bevriest zogezegd meerdere honderden miljoenen euro’s aan primaire uitgaven. Dat zijn dus uitgaven zonder rentelasten. Ik ben zeer benieuwd hoelang die bevriezing aangehouden zal worden. De kans is reëel dat bij de volgende begrotingscontrole zal blijken dat het geld toch al uitgegeven is, zeker in een tijdskader waarin de fiscale ontvangsten tegenvallen, de hypothecaire leningen fors teruglopen en ook de autosector in zak en as zit.
Bovendien is en blijft een daling van een paar honderd miljoen euro in de primaire uitgaven een peulschil op een totaalpakket van zowat 180 miljard euro aan primaire uitgaven. Of de begrotingscontrole tot een verdere structurele gezondmaking van de overheidsfinanciën zal leiden, is dan nog maar de vraag. Van structurele maatregelen is bij deze begroting namelijk niet zo veel sprake.
De regering weet dat ook wel. Als men de begroting niet structureel op orde stelt, de uitgavenzijde niet beter afstemt op de inkomstenzijde en het gat oplapt met wat eenmalige maatregelen, dan wordt de factuur daarvoor volgend jaar gepresenteerd. De moeilijke oefening van de verdere structurele sanering van de overheidsfinanciën wordt dus opnieuw doorgeschoven.
Voor de begroting 2012 bedraagt het pakket eenmalige maatregelen zowat 1,6 miljard euro, wat betekent dat er voor de begroting 2013 al een extra inspanning van 1,6 miljard euro nodig zal zijn. Het Vlaams Belang is er niet van overtuigd dat het de juiste aanpak is, want laten we een kat een kat noemen: ook de regering weet dat hetgeen voorligt in de begrotingscontrole, onvoldoende is. Hoe kan men de begroting structureel op orde krijgen door hier en daar wat kleine ingrepen te doen, zonder te weten wat het effect zal zijn en goed wetende dat die kleine ingrepen later met structurele maatregelen gecompenseerd zullen moeten worden.
Het Vlaams Belang is van oordeel dat er, als men structureel wil ingrijpen, aan de primaire uitgavenkant meer moet gebeuren, maar vooral dat de belastingdruk, zowel de fiscale als de parafiscale druk, niet mag blijven toenemen, want dat fnuikt iedere economische groei. Daaraan doet de regering niets.
De begrotingscontrole omvat een grote brok aan nieuwe inkomsten. Het volstaat om de algemene toelichting van de begrotingscontrole te lezen. Daarin staat geschreven: “De fiscale maatregelen zijn goed voor 445 miljoen euro en de niet-fiscale ontvangsten stijgen met 687 miljoen euro.” Samen zijn die goed voor 1,13 miljard euro, waaraan wij nog de 476 miljoen euro uit de initiële begroting van 2012 moeten toevoegen. Dat betekent 1,6 miljard euro in de hele begroting voor 2012.
Collega’s, ik wil het nog even over de sociale zekerheid hebben. Wij stellen vast dat de uitgaven in de sociale zekerheid sneller stijgen dan het bruto binnenlands product. Een belangrijk gedeelte van het overheidstekort zit dus in de sociale zekerheid. De buitenwereld ziet daar momenteel niet veel van, omdat de regering het tekort in de sociale zekerheid blijft bijpassen met geld vanuit de algemene middelen, waardoor het tekort in de sociale zekerheid zich voordoet als een tekort op de federale begroting. De regering is van plan om dat mechanisme tot 2015 aan te houden.
Dat is allemaal goed en wel, maar als meer dan de helft van de te leveren inspanningen om tot een begrotingsevenwicht te komen, te wijten is aan een tekort in de sociale zekerheid, dan stel ik de vraag of die techniek op termijn houdbaar blijft, te meer daar de kosten voor de pensioenen en de gezondheidszorg in de komende jaren verder zullen oplopen en dus tot een structureel tekort in de sociale zekerheid zullen leiden.
Bijgevolg zijn er, volgens ons inzicht, twee mogelijkheden. Ten eerste, wij vinden dat de uitgaven voor de vergrijzing verantwoord zijn, maar dan moet er een structurele financiering komen. Ten tweede, wij vinden dat wij dat niet kunnen blijven doen, maar dan moet er bespaard worden in de sociale zekerheid. Dat is een cruciaal debat. Dat vergt ook een visie vanuit het beleid. Het Vlaams Belang stelt vast dat de regering daarover geen visie heeft, laat staan dat er een begrotingstraject wordt uitgetekend. Ik heb daarvan althans nog niet veel gezien.
Bij een begrotingscontrole mag niet alleen op een begrotingstekort worden gefocust. Ook de staatsschuld, die nagenoeg 100 % bedraagt, is een niet te verwaarlozen element van ’s lands financiën.
Die aanzienlijke staatsschuld blijft als een zwaard van Damocles boven de Belgische Staat hangen. Dat er bovendien misschien miljarden euro aan staatswaarborgen voor Dexia moeten worden aangesproken, is als een molensteen rond de nek van de begroting.
Wij mogen ook niet vergeten dat de procedure wegens buitensporig tekort ook mogelijk is op basis van een te hoge staatsschuld. Ook op dat vlak is België nog lang niet aan de eindmeet. Indien de schuldgraad de grens van 60 % immers overschrijdt, moet het verschil tussen de werkelijke schuldgraad en de drempel van 60 % jaarlijks met een twintigste worden verminderd. Voor België betekent zulks een jaarlijkse schuldafbouw van 2 %. Ook ter zake is er nog veel werk aan de winkel.
Samengevat kunnen wij stellen dat u, niettegenstaande uw begrotingscontrole opnieuw achterloopt op de realiteit, een poging hebt gedaan om uw begroting aan de inkomstenzijde aan de economische realiteit aan te passen, door vooral nieuwe inkomsten te zoeken, zonder aan de uitgavenzijde iets te doen.
Ik weet niet of hier in de zaal leden zijn die af en toe naar het toneel gaan. In Parijs in het theater Montparnasse is ooit een toneelstuk opgevoerd onder de naam Le diable rouge of De rode duivel. Ik weet niet of de leden van dat stuk op de hoogte zijn. Het betreft een toneelstuk waarin de staatsfinanciën aan bod komen.
Het toneelstuk concentreert zich op twee personen, zijnde een zekere Jean-Baptiste Colbert en een zekere Jules Mazarin. Dat zijn waarschijnlijk namen die u onbekend in de oren klinken, tenzij u iets van de Franse geschiedenis kent. Zij zijn twee staatsmannen en ministers ten tijde van Lodewijk XIV geweest, dus zowat vier eeuwen geleden. De ene was een belangrijke minister en een vertrouwensman van Lodewijk XIV. Hij leefde van 1619 tot 1683. Hij was de opvolger van de andere persoon, een zekere Mazarin. Laatstgenoemde is eerst kardinaal geweest, maar heeft het later ook nog tot minister van Financiën geschopt. Colbert voerde ook het Franse belastingsysteem in, dat nu nog min of meer wordt gebruikt.
Het verhaal speelt zich dus vier eeuwen geleden af. Wij gaan even terug in de tijd.
Mijnheer de minister van Financiën, indien u mijn verhaal hoort over het gesprek tussen beide voornoemde personen over de staatsfinanciën, zult u echter meteen horen dat het ook op 2012 van toepassing is. Dat is de merkwaardige gelijkenis.
Ik lees u even een fragment, het gesprek tussen de heren Colbert en Mazarin, voor.
Colbert zegt: “Wij komen op een punt dat wij niet meer aan geld geraken zonder te foefelen. Ik ga aan de minister van Financiën vragen dat hij mij eens uitlegt hoe wij erin slagen om meer geld uit te geven, als wij reeds tot onze nek in de schulden zitten.”
Mazarin antwoordt hem: “Wanneer je een gewone sterveling bent, dan zit je onder de schulden. Zit je onder de schulden, dan ga je meteen naar de gevangenis, maar de Staat, dat is iets heel anders. Niemand zal de Staat naar de gevangenis sturen. Dus gaat de Staat gewoon door met schulden te maken. Alleen de Staten kunnen dat doen.”
Colbert antwoordt op zijn repliek: “Oh ja, denk je dat? Nochtans, wij hebben geld nodig. Hoe geraken wij nog aan geld, als je reeds alle mogelijke belastingen hebt ingevoerd?”
Mazarin repliceert: “Dan bedenk je gewoon nog andere belastingen.”
Colbert antwoordt: “Wij kunnen de armen niet meer belasten. Zij zijn al arm.”
Mazarin geeft toe: “Ja, dat kan inderdaad niet.”
Colbert vraagt: “En de rijken dan?”
Mazarin antwoordt: “De rijken kunnen wij ook niet meer belasten. Zij zouden immers niets meer uitgeven. Een rijke die veel uitgeeft, houdt honderden armen in leven.”
Colbert: “Maar hoe doen wij dat dan?”
“Niet panikeren,” zegt Mazarin, “denk even na. Er zijn nog heel wat mensen die zich in een positie bevinden tussen de twee, niet arm en niet rijk. Werkende Belgen die ervan dromen om rijk te zijn, zijn bang om arm te worden. En het is die groep, die wij moeten belasten, steeds meer. Hoe meer men hen afneemt, hoe harder ze werken om de belastingen te compenseren, een onuitputtelijke reserve.”
Tot zover het fragment en de analyse uit het toneelstuk Le Diable Rouge, maar het heeft niets met voetbal te maken. Het is echter wel typerend voor wat er anno 2012 gebeurt. Sterker nog, dat verhaal past ook mooi bij de begrotingscontrole.
Collega’s van de N-VA, wij hebben niet de intentie om dit land opnieuw op de sporen te zetten en er een België 2.0 van te maken. Wij zijn van oordeel dat er een streep moet getrokken worden door dit land. Dat is ook de reden waarom wij straks de begrotingscontrole niet zullen goedkeuren. De politieke werking van het federale beleidsniveau is geblokkeerd, dat zien wij ook aan de begrotingscontrole: de ene haalt wat binnen, de andere haalt wat binnen, maar er is geen structurele aanpak.
Wij stellen ook vast dat de deelstaten, en vooral Vlaanderen, hiervoor een steeds hogere prijs moeten betalen. En dat kunnen wij natuurlijk niet langer aanvaarden. Kortom, weg met die Belgische rechterhand op Vlaanderens keel en ook weg met die Belgische linkerhand in Vlaanderens geldzak.
01.58 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil mij beperken tot enkele politieke punten. Ik begin met een statement van formaat: België doet het beter dan verwacht. Als ik het debat van vanochtend bekijk, dan doet die vaststelling sommige partijen blijkbaar pijn. Ze zijn weg, ze kunnen het niet meer aanzien, ze kunnen er niet meer tegen. België doet het goed en dat maakt sommige partijen, en zelfs de grootste partij van ons land, slechtgezind. Dat is iets om over na te denken.
Wij zitten op een moment dat de Europese Unie en de eurozone op hun grondvesten daveren. Griekenland crasht. De spread tussen Spanje en Duitsland staat op dit moment op een historisch hoogtepunt. Landen zoals Nederland, waar men zich heeft laten leiden door populisten, gaan stilaan de chaos achterna.
Het is in die context en op dit moment dat België, de regering, een begrotingsaanpassing voorlegt, die ons land opnieuw uit de excessive deficit procedure haalt. Het tekort wordt teruggebracht tot –2,8 % en daarmee komen wij uit de rode gevarenzone, uit een periode met het knipperlicht van 3 %. Wij houden ons aan het stabiliteitspact en wij doen het daarmee bijzonder goed in de Europese klas.
Hoe doen wij dat? Wij doen dat op een structurele en evenwichtige manier, door te besparen en door te hervormen.
Gebeurt dat op een 100 % liberale manier? Neen, net zo min als dat op een 100 % socialistische of christendemocratische manier gebeurt. Deze oefening is het resultaat van een samenwerking tussen zes partijen en ook dat is niet niks in vergelijking met het buitenland. Wij weten alleen dat als men populisten volgt, het land naar de chaos gaat. Er moet dus verantwoordelijkheid worden genomen. Dat doet men door te hervormen en door te besparen. Niet te veel, niet te drastisch, niet te dramatisch in één keer, maar anderzijds zeker ook niet te weinig, zonder de dingen op hun beloop te laten. Het gaat dus om hervormingen en om maatwerk.
Deze regering doet dat ook op een voorzichtige manier. Ik heb er net al op gewezen dat wij uitgaan van –0,1 % groei, terwijl de Hoge Raad van Financiën nog 0,1 % voorzag. Er werd door de minister van Begroting ook een voorzichtigheidsmechanisme ingevoerd, om er continu voor te zorgen dat de doelstellingen ook gehaald worden. Daarbij volgt een bijkomende begrotingscontrole in juli. Met andere woorden, deze regering let het hele jaar door op de centen en stuurt bij waar nodig.
Is het werk hiermee af? Natuurlijk niet. Een tweetal punten wil ik nog maken, over wat ons te wachten staat.
Ten eerste is er het relancedebat. Met de begroting die nu voorligt en het vertrouwen dat daarvan uitgaat naar de markten, beginnen wij de eerste tekenen te zien met 0,3 % in het eerste kwartaal. Alleen daarmee zullen wij er echter niet geraken. Het kan altijd beter en dus zullen wij ook in het relancedebat op zoek moeten gaan naar evenwichtige en slimme maatregelen, naar een mix die inzet op onze competitiviteit.
Een ander aandachtspunt is de schuld. De schuldpositie van dit land, historisch hoog, groeit licht terug aan. Ik heb er reeds op gewezen dat 70 % van die aangroei afhangt van externe factoren. Wij moeten er dus in eerste instantie voor zorgen dat wij hetgeen we wel in de hand hebben, de eigen endogene factoren, goed onder controle houden. Met de Griekse ontwikkelingen en de problemen in de eurozone weet niemand nog wat volgt of op ons afkomt.
Ik besluit met deze gedachte. In de plaats van met zijn allen, of sommigen alleszins, slechtgezind te zijn omdat ons land het goed doet, onjuistheden de wereld in te sturen, platitudes in het rond te smijten en negativisme uit te stralen, roep ik op tot een boodschap van hoop en vooruitgang. De begroting is de basis en vanaf nu is het met dit land vooruit.
01.59 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, l'ajustement budgétaire est rarement une partie de plaisir, encore moins quand il s'agit de trouver 1,8 milliard d'euros quelques mois à peine après un effort budgétaire de plus de 11 milliards, rien que pour 2012.
Dans ce cadre, le gouvernement a bien géré et il a assumé ses responsabilités avec pour objectif de maintenir la Belgique dans les clous pour remplir ses obligations européennes, et pas seulement pour les doux yeux de l'Europe. L'enjeu était d'abord et surtout de ne pas reporter la dette sur la tête de nos enfants et sur les générations futures.
Nous avons aussi voulu donner un sens aux mesures qui ont été prises. À cette fin, nous soutenons particulièrement les mesures qui visent à avoir un État plus efficient lorsqu'il s'agit de lutter contre les doublons, les gaspillages, d'opter pour les économies d'échelle. Nous soutenons les mesures qui imposent des changements de comportement, comme la lutte contre la fraude ou la spéculation. Nous soutenons les mesures qui valorisent le sens de l'effort et du travail en renforçant un meilleur équilibre entre la taxation du travail et du capital. Enfin, nous soutenons les mesures dans le cadre desquelles tous les niveaux de pouvoir doivent participer de façon équitable au regard de l'effort global à consentir.
Toutes ces mesures sont importantes, mais nous voulions également que des garde-fous soient respectés. Autrement dit, il faut veiller à ne pas affaiblir les personnes qui ont des capacités contributives moindres, à ne pas diminuer le pouvoir d'achat des citoyens, à ne pas mettre à mal les mesures de soutien à l'emploi ou les politiques en matière de santé, ne pas alourdir la vie des entreprises, ni augmenter le coût du travail, ne pas non plus remettre en cause le renforcement des moyens obtenus pour la justice et la police. D'ailleurs, des moyens supplémentaires – 20 millions d'euros - ont été dégagés et affectés aux zones de police.
Chers collègues, l'ajustement budgétaire qui nous est soumis aujourd'hui ne constitue qu'une étape. Il va falloir rapidement passer aux étapes suivantes. À l'occasion de la première étape, il faudra tenir compte des nouveaux chiffres de la Commission européenne et du Bureau du Plan. En effet, nous ne sommes pas encore sortis de l'auberge. Il est vrai que nous ne sommes pas les seuls. La situation dépasse largement l'espace géographique de la Belgique; elle concerne l'Europe et même le monde. La vigilance reste donc de mise si l'on veut respecter les objectifs budgétaires et, singulièrement, l'équilibre budgétaire d'ici 2015.
L'autre étape, tout aussi importante si pas plus encore parce que plus urgente, c'est la relance. L'assainissement budgétaire ne suffit pas à résoudre les problèmes structurels en Belgique. Il ne suffit pas non plus pour améliorer la qualité de vie de l'ensemble des citoyens. Économiser et prélever ne servira à rien si l'objectif n'est pas en même temps de relancer l'économie. Et faire appel à l'Europe en la matière ne suffit pas non plus. C'est ici et maintenant qu'une stratégie ambitieuse de relance doit être mise en place.
Le gouvernement s'est engagé, lors du conclave, à adopter rapidement des mesures de relance en lien avec les partenaires sociaux, en lien aussi avec les Régions. Le cdH continue à plaider en ce sens pour que des mesures fortes puissent être prises, comme la réduction du coût sur le travail, l'augmentation du salaire poche, comme le soutien vers les petites et moyennes entreprises en diminuant les charges sociales pour les trois premiers engagements. Elles étaient prévues dans l'accord de gouvernement pour 2013. Il serait judicieux de les anticiper le plus rapidement possible.
En conclusion, nous attendons que le gouvernement s'engage rapidement dans un plan pour la compétitivité et pour l'emploi.
01.60 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik heb uit de uiteenzetting van mevrouw Rutten onthouden dat wij voor een stuk leven op hoop; hoop dat de eurocrisis niet verergert, dat Griekenland niet vertrekt en dat er ons geen nieuwe catastrofe overkomt, zoals een verdere verergering van de financiële crisis of een ander drama in de financiële sector.
Wees gerust, ik wil die hoop echt delen en mee uitdragen, maar hoop is niet genoeg. België moet opnieuw 11 miljard euro saneren om een begrotingsevenwicht in 2015 te bereiken.
Hoewel België het misschien goed doet – ik ben blij dat te horen – en het tekort nu –2,8 % bedraagt, wil ik aan mijn liberale collega’s en mijn collega’s van de meerderheid zeggen: uitstel is geen afstel.
U kunt de realiteit even laten voor wat ze is, maar uiteindelijk haalt ze u in. Het is die realiteit van Belga van deze maandag die u in het oog moet houden. In die realiteit moet u de huidige aanpassing bekijken. Wat bedoel ik daarmee? Die realiteit is dat u in de begrotingsaanpassing die nu voorligt ontzettend veel vage maatregelen en ontzettend veel one shots hebt.
Mijnheer Devlies, u kunt zeggen dat de aard van de eenmalige maatregelen misschien verschillend is, maar het zijn en blijven eenmalige maatregelen.
In het licht van de realiteit van Europa, van de oefening die wij volgend jaar moeten doen, weet u heel goed dat de ronde van 2013 extra wordt bezwaard door dat bedrag aan eenmalige maatregelen. U hebt het over een derde. Volgens het Rekenhof en volgens onze berekeningen is het 1,5 miljard euro dat er bovenop zal komen. Daardoor hebt u het zichzelf voor volgend jaar extra moeilijk gemaakt.
Hoewel ik wil leven op hoop, weet ik zeer goed dat die eurocrisis morgen niet zal afgelopen zijn. Wij zullen de komende jaren wellicht nog een heel zware hervorming – ik hoop eindelijk van de financiële sector – moeten doorvoeren.
Het zal nog lang stormweer in Europa zijn, hoe graag ik ook samen met u iets anders had gezien en hoe graag ik ook hoop dat het morgen opnieuw helder weer zal zijn in onze eurozone en in de economie van ons landje.
Wij houden stand, maar de vraag is of wij zullen kunnen standhouden met een begrotingsaanpassing zoals die vandaag voorligt. Dan moet ik vaststellen dat ik daarbij ernstige vraagtekens plaats.
De one shots zijn niet duurzaam en staan haaks op een besparingsplan dat uitgaat van een duidelijke politieke visie.
De one shots zijn geen keuze om op een of andere manier een relancebeleid te voeren. Dat zou dan nog iets opgebracht hebben op langere termijn. Neen, u zoekt enkel naar een aantal maatregelen die ons dit jaar de meubelen kunnen helpen redden: 250 miljoen uit de energiesector, 293 miljoen uit de terugbetaling van de staatssteun voor bpost, 50 miljoen uit verbeurdverklaringen van het COIV, 78 miljoen euro uit de bijdrage van de financiële instellingen voor het Bijzonder Beschermingsfonds enzovoort. Daarbovenop komt 1,3 miljard euro aan maatregelen die bijzonder vaag zijn, waarvan het Rekenhof zegt niet te begrijpen hoe dit geschat is. Ik verwijs naar pagina 20 van het rapport van het Rekenhof, de maatregelen inzake fraudebestrijding en de opheffing van het bankgeheim. Deze maatregelen zijn bijzonder ruim geschat in de begrotingsaanpassing. Het Rekenhof weet niet, zelfs nadat er extra informatie is gegeven, hoe u die gaat bereiken. Er is 610 miljoen euro voorzien voor de fraudebestrijding, traditioneel een sluitpost in de begroting, waarvan de voorziene opbrengst niet werd herzien en de raming niet of onvoldoende werd toegelicht.
Nu moet u mij eens zeggen hoe u met 1,3 miljard aan vage maatregelen en 1,5 miljard aan one shots de besparingen van volgend jaar op een structurele manier hebt voorbereid. U hebt het zichzelf voor volgend jaar bijzonder moeilijk gemaakt. Ik had het heel graag anders gezien.
De conclusie is dan ook dat er in deze begrotingsaanpassing, op een inderhaast opgesteld document na, bijzonder weinig visie te vinden is. Er is geen visie op hoe wij omgaan met de nucleaire rente, waarvan uw eigen CREG al jaren zegt dat ze zwaar onderschat is en veel hoger kan. Er is ook geen visie op hoe wij verder blijven omgaan met de zware factuur van de notionele intrestaftrek, terwijl alle partijen van de meerderheid het er bij de verkiezingen roerend over eens waren dat de puur fiscale constructies eruit moesten.
Er is ook geen visie op de wetgeving die vandaag frauderen nog mogelijk maakt. Ik denk daarbij aan de permanente fiscale regularisaties, waarbij de aangever van zwart geld zelf kan beslissen of hij zijn zwart geld gedeeltelijk dan wel volledig aangeeft. In de feiten ziet men jaar na jaar dat de aangiften stijgen naarmate het net in Europa zich sluit, en dat men alsmaar meer overgaat tot gedeeltelijke aangiftes. Vier aangiftes op vijf zijn gedeeltelijk. Dat moet u toch aan het denken zetten. Wij keuren een wet goed voor de opheffing van het bankgeheim waarvan ook nu de opbrengst niet berekenbaar is. U gaat ervan uit dat u daardoor een aantal fraudeurs met hun zwart geld zult kunnen klissen, terwijl u hen voor de zoveelste maal een ideale uitweg geeft. Dat is eigenlijk een vorm van permanente fiscale amnestie. Ook daar is geen visie op.
Er is ook geen visie op de aanzet tot een nieuwe vermogenswinstbelasting, waarvan ik bijvoorbeeld heb gemerkt dat zelfs de heer Bracke ervoor openstaat.
Geen keuzes, een factuur die wordt doorgeschoven, vaag blijven over belangrijke sluitposten zoals de fiscale fraude. Dit rapport is absoluut onvoldoende in het licht van de realiteit van vandaag.
Ik wil met u leven op hoop, maar de enige manier om hoopvol te blijven, is als u duidelijke keuzes maakt, structurele maatregelen neemt en stopt met de factuur door te schuiven naar de toekomstige generaties, zoals u vandaag in deze begrotingsaanpassing hebt gedaan.
Le président: M. Clerfayt n'étant pas là, je termine les interventions dans le cadre de la discussion générale et je passe la parole au ministre du Budget.
01.61 Olivier Chastel, ministre: Monsieur le président, chers collègues, pour commencer, quelques mots sur la relance économique, dont beaucoup ont parlé.
Le gouvernement prendra ses responsabilités. Il y a un accord sur le budget 2012 et sur l'ajustement de celui-ci. Lors du conclave budgétaire, le gouvernement a décidé de démarrer une dynamique pour la relance de l'économie, y associant Communautés, Régions, partenaires sociaux. Leur objectif est évidemment de promouvoir la compétitivité, de soutenir le pouvoir d'achat de nos citoyens et de stimuler l'activité économique dans les secteurs durables. Donc, d'ici l'été, le gouvernement décidera. D'ici l'été, nous répondrons à ce défi.
Wat de besparingsmaatregelen betreft, de begrotingsaanpassing heeft niet alleen betrekking op de 204 miljoen aan besparingen in de primaire uitgaven, maar op een begrotingssanering van 1,8 miljard euro en een provisie van 650 miljoen euro. Deze bedragen komen boven op de 11,3 miljard euro die in de initiële begroting was opgenomen.
De regering wil de bevolking en de ondernemingen beschermen, en heeft gekozen voor voorzichtigheid en striktheid bij de begrotingscontrole. Wegens de onzekere economische situatie en de wil om een zekere voorzichtigheid in acht te nemen, heeft de federale overheid een conjunctuurbuffer aangelegd, die nu 350 miljoen euro bedraagt, om rekening te houden met een licht negatieve groei van 0,1 %. Dit uitgangspunt ligt in de lijn van de ramingen van de Nationale Bank die beschikbaar waren bij de voorbereiding van de begrotingscontrole.
Een nieuw, versterkt behoedzaamheidsmechanisme is van kracht tot eind 2012. Behalve deze budgettaire behoedzaamheid stellen wij met de begrotingsaanpassing een stabilisering van de primaire uitgaven vast. In de aangepaste begroting 2012 bedragen de vereffeningskredieten voor de uitgaven van de overheidsdiensten 46,284 miljard euro. Dit is een stijging met 1,541 miljard euro of 3,5 % in vergelijking met de vereffeningskredieten uit de initiële begroting.
Als wij van het totaal aan primaire uitgaven zowel de uitzonderlijke kredieten, bestemd om het aandeel van België te financieren in het EMS en het IMF, als de dotatie voor het evenwicht in de sociale zekerheid aftrekken, bedragen de vereffeningskredieten voor de primaire uitgaven 39,211 miljard euro.
Wij stellen dus bijna een stabilisering vast van de primaire uitgaven, na de aanpassing ten opzichte van de initiële begroting 2012, te weten 39,228 miljard euro, ondanks een snellere indexatie dan oorspronkelijk aangenomen. Laten wij ook de 81,6 miljoen euro aan nieuwe besparingsmaatregelen in de sociale zekerheid niet vergeten. Tot slot respecteren wij met deze begrotingsaanpassing onze Europese engagementen.
Wat het belang van de oneshotmaatregelen betreft, een deel van de bijkomende inspanningen is inderdaad eenmalig. De regering heeft gekozen voor haalbare inspanningen en voorzichtigheid. Gezien de moeilijke economische situatie was het niet het moment om aan de koopkracht van de burgers te raken en was het belangrijk het concurrentievermogen van de bedrijven te vrijwaren.
Het klopt dus dat er bij de begrotingscontrole een aantal eenmalige maatregelen werden genomen. Er zijn wel een aantal maatregelen waarvan de impact volgend jaar op kruissnelheid komt. Dat geeft een bijkomend effect van ongeveer 55 miljoen. De impact van de eenmalige maatregelen wordt echter meer dan gecompenseerd door de stijgende impact van de structurele maatregelen.
Wat de bevriezing van 650 miljoen euro betreft, uit voorzichtigheid en om het op 2,8 % geraamde deficit te garanderen, heeft de regering beslist om een bijkomende budgettaire reserve aan te leggen van ongeveer 0,2 % van het bbp. Die reserve moet dus onafhankelijk bekeken worden, als een aanvulling op de nieuwe inspanning van 1,8 miljard euro. De uitgavenbegrotingen van de federale overheid en de gezondheidszorg zullen worden geblokkeerd voor respectievelijk 274 miljoen en 166 miljoen euro. Bovendien is er in mobiliseerbare ontvangsten voorzien, voor een bedrag van 210 miljoen euro.
De rondzendbrief inzake de blokkering van bepaalde kredieten werd op 11 mei gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en zal de aanleg van de budgettaire reserve voor een bedrag van 650,2 miljoen euro in ESR-termen op jaarbasis tot uitvoering brengen. Ik wil verduidelijken dat de administratieve blokkering die deze rondzendbrief oplegt, geldt tot in het Belgisch Staatsblad een andere rondzendbrief gepubliceerd wordt die de blokkering opheft.
Tot slot herinner ik u eraan dat deze reserve aan de Europese overheid een solide garantie biedt dat het deficit van België zal worden herleid tot minder dan 3 % op basis van de ramingen van de Europese Commissie.
Ik kom tot de facultatieve subsidies. De negatieve provisie van 20 miljoen euro inzake de facultatieve subsidies, die werd ingeschreven in de initiële begroting, wordt inderdaad geschrapt. Daarentegen heeft de regering beslist om een lineaire besparing van 2,1 % te realiseren op de facultatieve subsidies die door de Inspectie van Financiën zonder uitzondering werden opgelijst. Dit komt neer op een besparing van 5,7 miljoen euro. Het Rekenhof heeft geen opmerkingen gemaakt over deze beslissing van de regering.
Wat de nucleaire rente betreft, de stijging met 250 miljoen euro werd gestort in 2012 bij de bedragen die de ondernemingen uit de energiesector in 2012 dienen te betalen, hoewel die stijging terug te voeren is op 2011. Dat er met die ontvangst rekening wordt gehouden, ligt in de lijn van het advies van het Instituut voor de Nationale Rekeningen. Die instelling is immers van oordeel dat een vastgesteld recht niet kan ontstaan vóór de datum waarop de wet tot creatie van het recht gepubliceerd wordt. Het gaat hier dus om een stijging die voortvloeit uit een boekhoudkundige inhaaloperatie, die in 2012 en in de volgende jaren niet zal worden herhaald.
Die belasting heeft tot doel de energiepolitiek van het land te financieren, evenals de door de regering genomen maatregelen om noodzakelijke investeringen op de elektriciteitsproductiemarkt te bevorderen, de uitgaven en investeringen inzake kernexploitatie te dekken, de bevoorradingszekerheid op het vlak van elektriciteit te versterken, de stijgende energieprijzen te bestrijden en de mededinging op de energiemarkt in het voordeel van de consumenten en de energie te verbeteren.
Het doel van deze verplichting om de nucleaire rente te betalen, zou niet worden bereikt indien de repartitiebijdrage rechtstreeks of onrechtstreeks op de eindafnemers zou worden afgewenteld. Er is een verbod van toepassing om het bedrag van de repartitiebijdrage te factureren of af te wentelen op andere ondernemingen of op de klant.
Wat het COIV betreft, kan ik slechts herhalen wat ik vorige woensdag in de commissie heb gezegd. Voor de informatisering van het COIV werd een aanbestedingsprocedure goedgekeurd door de Ministerraad. De deadline voor deelname aan de aanbesteding was 7 mei. Na evaluatie van de offertes kan de aanbesteding worden toegekend. Voor de bijkomende ontvangsten gaat het natuurlijk om ontvangsten afkomstig van verbeurdverklaarde goederen en niet van in beslag genomen goederen.
De ontvangst van 50 miljoen kan worden verklaard door het saldo van de dossiers van de jaren 2003 en 2004, dat nog niet werd bereikt, en van de jaren 2005 en 2006, dat nog niet werd behandeld door personeelsgebrek. Met de cijfers van 2003 en 2004 werd een extrapolering uitgevoerd, waarvan dat cijfer het resultaat is. De aanwerving van het personeel zal gebeuren na goedkeuring door de Ministerraad.
Over de responsabilisering en de usurperende bevoegdheden kan ik het volgende zeggen. In het kader van de responsabilisering van de overheden voor de uitgaven die op hun perimeter slaan, wenst de federale overheid aan de Gemeenschappen en/of de Gewesten te vragen om geleidelijk aan de verantwoordelijkheid voor enkele bevoegdheden op zich te nemen.
In het kader van de begrotingscontrole werd de enveloppe van 250 miljoen euro concreet ingevuld.
Tijdens de interministeriële conferentie Financiën en Begroting van 27 maart 2012 werd beslist om een gemengde werkgroep federaal/gefedereerde entiteiten op te richten die, enerzijds, de zes fiches zal analyseren die de federale regering in het kader van de responsabilisering en de usurperende bevoegdheden heeft voorgesteld en, anderzijds, de eventuele voorstellen van de overheden. De eerste vergadering van die werkgroep heeft op maandag 16 april plaatsgevonden.
Er werd op die vergadering beslist dat er drie subwerkgroepen federaal/gefedereerde entiteiten zullen worden georganiseerd, namelijk de fiche 1 ontwikkelingssamenwerking, de fiche 5 responsabiliseringsbijdrage pensioenen en de fiche 6, Belgische bijdrage aan de financiering van de Europese Unie. Die subwerkgroepen zullen georganiseerd worden onder het voorzitterschap van de betrokken federale minister en moeten kunnen doorgaan tijdens deze of ten laatste volgende week.
Tot slot werden er door de Gemeenschappen en de Gewesten zelf drie fiches ingediend. De daaropvolgende federale interkabinettenwerkgroep heeft op 7 mei plaatsgevonden. Daar werd informatie uitgewisseld en de analyse wordt voortgezet.
Inzake de 12,5 miljoen voor de Regie der Gebouwen, wens ik nogmaals te preciseren dat het bericht over de extra dotatie van 12,5 miljoen, nieuwe inhuringen en nieuwe eerste inrichtingswerken betreft van gebouwen verspreid over het hele land. Deze kredieten kunnen verdeeld worden naargelang ze wel of niet reeds werden goedgekeurd door de Ministerraad. De lijst waarop de Regie der Gebouwen zich baseert voor de verhoging van de kredieten en die nieuwe huurcontracten bevat die reeds zijn goedgekeurd door de Ministerraad, werd in de commissie rondgedeeld.
De eventuele dossiers in verband met bijkomende huurkosten, de eerste inrichtingswerken van de kabinetten of in verband met bijkomende functionele huisvestingskosten van de ministers, zullen moeten worden voorgelegd aan de Ministerraad en zullen worden aangerekend op het resterende deel van de 12,5 miljoen euro.
Inzake het stabiliteitsprogramma, de Ministerraad heeft op 29 april het programma goedgekeurd. Het Belgisch stabiliteitsprogramma legt de oriënteringen en doelstellingen vast voor het begrotingsbeleid 2012-2015. Het moet samen met het nationaal hervormingsprogramma worden gelezen. Het bouwt verder op de engagementen aangegaan in het programma 2011-2014 en houdt rekening met het regeerakkoord en het in het kader van de regeringsonderhandelingen op federaal niveau uitgewerkte meerjarenplan 2011-2014.
Het tekort van de gezamenlijke overheid zal in de periode 2012-2015 stapsgewijs worden afgebouwd, om in 2015 een nominaal evenwicht te bereiken. Wij volgen hiervoor het advies van de Hoge Raad van Financiën.
Het geschetste traject leunt dicht aan bij dit van het stabiliteitsprogramma 2011-2014. De groeiramingen werden echter grondig naar beneden toe herzien.
Het gekozen traject impliceert dus een belangrijke, bijkomende inspanning, die voor elke entiteit realiseerbaar moet zijn. Met dit programma geven wij een positief antwoord op alle Europese eisen.
Indien de groeivooruitzichten tot 2015 gevoelig zouden verslechteren, komt het de regering toe om op basis van een verslag van de afdeling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën de begrotingsvooruitzichten opnieuw te evalueren en om in voorkomend geval na te gaan of het behoud van een doelstelling van strikt nominaal evenwicht in 2015 niet op een budgettair te restrictieve oriëntatie neerkomt.
Indien omgekeerd de groei hoger zou blijken dan wat momenteel voor de komende jaren in het vooruitzicht is gesteld, zou het respecteren van het globale, normatieve traject kleinere verbeteringen van de structurele saldi vergen.
De respectieve doelstellingen van Entiteit I en Entiteit II zullen vanaf 2014 worden geconditioneerd door de overdracht van lasten van Entiteit I naar Entiteit II. Die overdracht kan onder andere via de hervorming van de bijzondere financieringswet worden geconcretiseerd.
Om het traject naar het evenwicht in 2015 te vrijwaren, zullen de verschillende entiteiten de gepaste inspanningen leveren. Daartoe zal de regering zich op het verslag van de Hoge Raad van Financiën van april 2012 baseren.
Enfin, je rappelle que le Bureau fédéral du Plan a prévu, en février dernier, une croissance de 0,1 % du PIB pour 2012. Le même mois, la Banque nationale et la Commission européenne ont publié une estimation de -0,1 % du PIB.
La situation économique étant incertaine et le gouvernement fédéral voulant appliquer une certaine prudence, le gouvernement a prévu cette marge conjoncturelle de 350 millions au budget 2012 de l'entité I afin de tenir compte de l'impact d'une croissance légèrement négative de 0,1 %.
En outre, le gouvernement a prévu cette réserve de 650 millions, qui consolide notre budget, nous protège au cas où la situation budgétaire se dégraderait et garantit aux autorités européennes que le déficit de la Belgique sera bien ramené à un taux inférieur à 3 %.
À la suite de ce contrôle budgétaire, l'objectif du gouvernement en matière de solde de financement est donc bien maintenu à -2,8 % du PIB pour l'ensemble des pouvoirs publics, à savoir -2,4 % pour l'entité I et -0,4 % pour l'entité II.
Il importe de souligner que, par mesure de prudence, et en vue d'assurer un solde de financement limité à -2,8 % du PIB, le gouvernement a pris un certain nombre de mesures: la mise en œuvre, via une circulaire budgétaire d'un mécanisme renforcé de prudence budgétaire, un monitoring régulier des différentes composantes du solde de financement. Toutes les précautions ont été prises afin que le solde de financement soit conforme à celui prévu dans notre programme de stabilité.
Depuis les décisions du contrôle budgétaire, tant la Commission européenne que le Bureau du Plan ont fait connaître, respectivement les 11 et 14 mai, leurs prévisions économiques du printemps. Selon la Commission européenne, la croissance devrait être négative dans la zone euro et dans l'Union européenne et s'établir aux alentours de -0,3 % en 2012 pour 1 % en 2013.
Les performances économiques attendues de la Belgique restent légèrement meilleures que la moyenne européenne. La croissance économique devrait être nulle cette année avant de se redresser à 1,2 % du PIB en 2013. Quant au déficit public, il devrait atteindre 3 % cette année, c'est-à-dire la limite du taux autorisé par les règles européennes.
Selon le Bureau du Plan, la croissance de l'économie belge devrait s'établir aux alentours de 0,1 % en 2012 et de 1,4 % en 2013. Le déficit de l'ensemble des administrations publiques passerait de 3,7 % du PIB en 2011 à 2,6 % cette année. Il s'établirait donc à un niveau tout à fait compatible avec l'objectif du programme de stabilité.
Selon le Bureau du Plan, ce résultat pourrait d'ailleurs encore s'améliorer si la croissance était revue à la hausse, eu égard à ce que l'on nous a annoncé à son sujet pour le premier trimestre.
Compte tenu de l'instabilité économique et financière des États membres de l'Union, il faut s'attendre à des prévisions macroéconomiques très évolutives dans les prochains mois. Il convient donc également de préciser que le calcul du déficit dépendra du rendement effectif des mesures prises lors de la confection du budget initial. Autrement dit, si des mesures rapportent moins que prévu, il faudra recourir à d'autres ajustements.
Le gouvernement a, par ailleurs, prévu un contrôle budgétaire en juillet afin de s'assurer que le solde de financement 2012 reste conforme aux objectifs du programme de stabilité. À cette fin, une note du Comité de monitoring est attendue pour le 6 juillet. Il incombera donc au gouvernement d'examiner, lors de ce contrôle budgétaire, si un deuxième ajustement est nécessaire. Il est évidemment encore trop tôt pour s'exprimer sur un éventuel montant à trouver à ce moment-là.
Le Conseil des ministres du 11 mai a, par ailleurs, approuvé la circulaire reprenant les instructions pour le budget initial 2013. Celui-ci a pour but de préparer le conclave budgétaire et de fixer les paramètres qui serviront à confectionner le budget 2013. Les directives concernent non seulement les services d'administration générale des autorités fédérales, mais aussi les services de l'État à gestion séparée, les établissements d'utilité publique, les institutions publiques de sécurité sociale et les entreprises publiques. Leurs propositions budgétaires sont attendues au plus tard pour le 31 mai.
Voilà, monsieur le président, ce que je souhaitais répondre ce matin.
01.62 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij uiteraard aan bij het zeer volledige, excellente antwoord van mijn collega. Ik wil nog een drietal opmerkingen maken op de politieke kritiek met betrekking tot de federale ontvangsten en de federale uitgaven. Ik wil ook nog even ingaan op de discussie over de eenmaligheid en ik wil uiteraard het debat over de groei niet ontlopen. Ik zal proberen dat bondig te doen, gelet op het gevorderde uur.
Eerst geef ik een overweging over de federale uitgaven en ontvangsten mee. Kijken we even naar de cijfers. Wat gebeurt er met de totale ontvangsten van de federale overheid volgens de projectie van het Planbureau? Die zouden stijgen met 1,6 % naar 27,8 %. De uitgaven stijgen een klein beetje, van 26,5 % naar 26,9 %. Dat betekent ook dat de federale overheid een primair overschot boekt van 0,9 %, waarmee zij het beste van alle entiteiten van ons land presteert. Ik hoor voortdurend dat de enen hun werk doen en de anderen niet. Het feit is dat men het hoogste primair saldo bij de federale overheid vindt, namelijk 0,9 %.
Vooraleer u opwerpt dat volgens mijn woorden de uitgaven in procent van het bnp stijgen, raad ik u aan om te onderzoeken hoe een en ander samengesteld is. De stijging van de primaire uitgaven verhult iets heel opmerkelijks. De finale primaire uitgaven van de federale overheid dalen van 9,9 % naar 9,8 %. Het zijn dus de overdrachten aan de andere overheden die stijgen. Dat mag eens gezegd worden. Collega Chastel heeft het goed aangegeven: bepaalde uitgavenmaatregelen komen pas op een later moment van de legislatuur op volle kracht. Men moet zelfs die daling van de uitgaven nog nuanceren, aangezien er nog verdere beperkingen van de uitgaven aankomen.
Wat dat betreft, moet men goed opletten vooraleer men lessen geeft aan de federale overheid. Ik spreek hier nu even niet over de vooruitzichten, maar over de eigen ontvangsten van Entiteit I voor de periode 2009-2011. Die zijn gedaald in percentage van het bnp. Die van Entiteit II, de Gemeenschappen en Gewesten, zijn gestegen met 0,5 %. Dat, beste collega’s, is ook een realiteit en die moet men in rekening brengen.
Men klaagt de eenmaligheid van de maatregelen aan. Daarover wordt er al eeuwig gediscussieerd. Olli Rehn, een zeer kritisch, meticuleus man, eindigt zijn commentaar met te zeggen dat hij in heel de begroting, zowel in die van december-januari als in de toegevoegde inspanningen van maart, slechts 0,25 % van het bnp aan eenmalige maatregelen ziet op een inspanning van meer dan 3 % van het bnp.
Te weinig mensen hebben erop gewezen dat de economische groei nihil of zelfs negatief is.
Ik wil gerust van iedereen horen welke strategie men zelf voorstelt. Het is interessant om te horen dat er destijds kritiek was op vorige regeringen en op de eenmaligheid van hun maatregelen. Ik vind nog altijd dat men toen vanuit de oppositie terecht de vinger op de wonde legde, want er was op dat ogenblik een economische groei. Ik kom straks tot de opmerkingen van de dames Gerkens en Almaci over de groei. Vandaag moet men echter drommels goed opletten met structurele maatregelen, want uiteindelijk komen die neer op een verhoging van de ontvangsten of een beperking van de uitgaven. Er bestaan immers geen mirakels, mevrouw Almaci.
Iedereen blijft maar insisteren op het feit dat men met te veel budgettaire orthodoxie en austeriteit de groeiverwachtingen zal aantasten. De Europese Commissie zegt dat er op een inspanning van meer dan 3 % van het bruto nationaal product slechts 0,25 % aan eenmalige maatregelen zijn. Dat komt neer op een twaalfde.
Ik nodig alle collega’s uit, ook zij die verantwoordelijkheid dragen in andere regeringen, om een nieuwe golden rule in te voeren in België. Op momenten dat wij met een negatieve groei of een nulgroei te kampen hebben, kunnen wij misschien afspreken om in geen geval meer dan een twaalfde van de inspanning via eenmalige maatregelen te laten verlopen. U moet dat eens toepassen wanneer u verantwoordelijkheid draagt en dan mag u hier nog eens de optelsom komen maken van de eenmalige maatregelen.
Wij zijn niet beschaamd en niet terughoudend over de eenmalige maatregelen die wij hebben genomen. Het is trouwens geen ontdekking van de oppositie, want wij hebben zelf gezegd dat de budgettaire controle gebaseerd is op eenmalige maatregelen.
Wat zullen we doen om de groei te helpen aanzwengelen? Onze manier van budgetteren zorgt er onder meer voor dat onze groeiverwachting veel hoger is dan die in Nederland vandaag. Wij worden niet geconfronteerd met een recessie, zoals dat wel het geval is in een aantal andere landen.
Quant à la discussion relative à la croissance, il importe que nous en reparlions en commission car c'est un vaste sujet.
Le gouvernement tout entier, dirigé par le premier ministre, apparaîtra parmi tous les pays de la plate-forme européenne comme un de ceux qui insisteront sur cet équilibre entre deux approches, parfaitement compatibles: d'une part, régler le problème de notre endettement et du déficit et, d'autre part, inspirer l'espoir d'une croissance.
En outre, il faut savoir qu'on ne peut provoquer la croissance uniquement par des investissements dans la construction d'infrastructures diverses, comme des ponts. Cette méthode a déjà été utilisée par le passé, en Grèce ou en Espagne, et on sait ce qu'il s'est passé.
Engendrer la croissance ne signifie pas nécessairement dépenser beaucoup d'argent. C'est investir dans une discussion de croissance, mais, comme l'a dit très justement M. Barroso, c'est investir dans le marché unique et avancer dans le commerce international. Je vous attends sur ce sujet car il s'agit aussi d'emplois pour nos concitoyens lorsque se créent des opportunités dans le domaine commercial. J'entends souvent une approche trop réservée envers ce moteur de croissance.
Ensuite, les réformes structurelles dans les États membres: nous les réalisons pour le marché du travail et les pensions.
Il faut aussi des investissements dits targeted investments en jargon européen, c'est-à-dire pas seulement dans l'agriculture, mais également dans la research and development, dans l'enseignement, dans l'énergie, dans l'infrastructure digitale. Cela peut se faire avec les instruments dont nous pouvons discuter ensemble. Vous savez que la Belgique, quand il s'agit d'eurobonds, quand il s'agit de la capacité d'emprunt de la Banque européenne, se trouve dans le forefront, parmi les pays les plus volontaristes.
De plus, nous essayons de faire valoir notre point de vue quand il s'agit de prendre des décisions en matière de budget européen où beaucoup d'anciens membres sont plutôt partisans de limiter ce budget. La Belgique a le courage de soutenir que dépenser de l'argent européen par le biais du budget européen est souvent plus efficace que de le faire 27 fois dans les États membres. C'est notre position et nous continuerons à la tenir.
J'aimerais terminer en évoquant la croissance d'un pays comme le nôtre. Madame Gerkens, nous avons permis une diminution notoire, en termes de trajectoire européenne, de nos taux d'intérêt à l'emprunt; c'est notre contribution la plus importante à la compétitivité. Ce taux d'intérêt est passé de près de 6 % à 3,2 %, grâce aussi à d'autres événements, mais c'est particulièrement remarquable en Belgique par rapport à d'autres pays. Voilà le ballon d'oxygène dont nos entreprises ont besoin. On peut toujours nier cette réalité.
Men kan altijd beweren dat het niet goed genoeg is. Tot spijt van wie het benijdt, heeft de regering in vijf maanden tijd een zeer hachelijke situatie omgekeerd in een situatie waarin wel degelijk groeikansen geboden worden. De cijfers zijn dat aan het bewijzen.
Ik denk dat mevrouw Rutten het heeft gezegd. Dat we het beter doen dan verwacht, hebben sommige mensen blijkbaar niet graag. Ik kan verdragen dat ze het niet graag hebben, maar dat ze het licht van de zon ontkennen, dat begrijp ik niet.
01.63 Steven Vandeput (N-VA): Ik dank de heren ministers voor hun antwoorden. Laat de champagnekurken knallen, zou ik bijna zeggen. Het ziet er allemaal geweldig goed uit.
Nog een keer? Het zal wel lukken.
Ik vind het fijn dat hier rapporten worden aangehaald die wij uiteraard ook gelezen hebben. De lectuur van een rapport kan uiteraard steeds twee richtingen uit. Als men ver genoeg zoekt, vindt men altijd wel iets om het eigen gelijk uiteindelijk te bewijzen.
Wat de relance betreft, hoor ik van beide ministers dat dit iets is voor later. We zeggen allemaal dat dit een groot debat is dat moet worden aangevat. We hebben bij de bespreking van de initiële begroting gezegd dat we het relancedebat zouden voeren. We zullen zien wat er in de toekomst komt.
Mijnheer Chastel, wat de blokkeringen voor 650 miljoen betreft, die u hebt aangehaald – de lijst die ik daarstraks met u heb gedeeld –, zijn de buffers en beperkingen vandaag eigenlijk al opgesoupeerd door tegenvallende inkomsten en dergelijke meer. Dat is ook al aangehaald door het Planbureau. Ik wil dus vragen om in die zin eerlijk te zijn. Laten we stoppen met te spreken over blokkeringen. Neem de beslissing om iets wat vandaag een bevriezing wordt genoemd effectief een besparing te noemen en om ze ook als dusdanig te behandelen. Op die manier kan men enige zekerheid verschaffen voor de toekomst.
Wat de energietaks of milieubijdrage betreft, heeft minister Chastel het scenario toegelicht dat ik daarstraks heb uiteengezet. De wet is in december goedgekeurd tijdens dezelfde vergadering als een andere wet. De andere wet kon op 28 december gepubliceerd worden, maar er werd voor gekozen om de wet op de energietaks niet op 28 december te publiceren maar pas in januari 2012. Daardoor konden de inkomsten effectief naar dit jaar komen. Het INR heeft dan natuurlijk gelijk te stellen dat men iets waarvoor de wet nog niet is gepubliceerd, niet kan innen. In die hoedanigheid is dat ook goed gelukt.
Wat het COIV betreft, neem ik nota van uw antwoord. Ik neem ook nota van het feit dat het systeem dat nodig is voor de afwikkeling vandaag net aanbesteed is of aanbesteed zal worden. Het is intussen half mei geweest. We hebben dit jaar dus nog 7,5 maanden te gaan. Enige voorzichtigheid met betrekking tot de bedragen en de realisatie ervan is dus toch wel geboden.
Ik heb daarnet een specifieke vraag gesteld over de usurperende bevoegdheden. Het gaat hier niet over de overgedragen verantwoordelijkheid, maar, zoals u zelf hebt gezegd, over wie uiteindelijk de rekening zal betalen.
Als ik vaststel waar men vandaag staat, dat men de groep in subgroepen heeft onderverdeeld en dat er nog een federaal IKW is geweest, waarop nog een en ander moet worden bekeken, blijft voor mij de vraag waarom vastgehouden wordt aan die 250 miljoen. Men kan misschien een realistisch bedrag bepalen dat dan ook effectief kan worden verkregen en waarover overeenstemming kan worden bereikt.
Tot slot, minister Vanackere, u bent ervoor uitgekomen dat het eenmalige maatregelen zijn. Dat neemt echter niet weg dat wij, met die maatregelen in het vooruitzicht, dit moeten evalueren in verhouding tot de uitdaging die nog op ons ligt te wachten.
Wij zullen vandaag hopelijk eindigen op een tekort van 9,18 miljard, dat liefst is weggewerkt tegen 2015. De maatregelen die er dit jaar voor zorgen dat wij aan die 9,18 miljard kunnen geraken, zijn maatregelen die dit jaar worden genomen. Ze zullen er volgend jaar niet meer zijn en ze zullen dus de uitdaging voor volgend jaar vergroten. Ik hoop dat u het tot zover met mij eens kunt zijn.
Ik weet ook niet of u inmiddels de brief van Olli Rehn hebt nagelezen. Mevrouw Rutten had die opgevraagd, maar ik weet niet of hij aan haar bezorgd is. U spreekt van 0,25 % bbp. Ik lees in de Autumn Forecast dat het over 0,5 % bbp zou gaan.
Europa is klaarblijkelijk tot dezelfde berekening gekomen als ikzelf. Wij hebben het over de initiële begroting en de begrotingscontrole en komen uit op een bedrag van 1,8 miljard aan eenmalige maatregelen. Het Planbureau zegt trouwens zelf ook dat de uitdaging voor de volgende jaren ongeveer 11 miljard bedraagt.
01.64 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je pense que vous n'avez jamais dû entendre de la part d'Ecolo-Groen une revendication consistant à ne pas respecter un objectif d'équilibre budgétaire. Il est évident que l'argent consacré à rembourser des dettes croissantes d'un État paralyse les capacités d'action et d'investissement de cet État.
En revanche, il y a des procédures pour organiser un équilibre budgétaire et il y a des rythmes et des timings à tenir. Tout le monde dit, depuis des mois, qu'il faut garder des moyens, mobiliser des fonds pour pouvoir investir, soutenir l'économie et relancer des formes de croissance. Cela oblige à avoir les deux dynamiques présentes simultanément. Pour moi, ce n'est pas antinomique de lancer, d'une part, des politiques d'investissement et de développement économique et, d'autre part, des politiques qui veulent respecter les équilibres budgétaires. Mais on doit examiner les manières d'atteindre ces investissements et ce développement économique.
Or, avouons que jusqu'à présent, le gouvernement fédéral ne présente pas de projet collectif sur la façon dont il veut soutenir le redéploiement économique.
Nous assistons à des querelles entre familles politiques sur ce qu'il faut faire ou ne pas faire. Nous assistons à la prise de mesures pour diminuer les droits et l'accès à des revenus et à des pensions décentes pour les plus faibles de la société. Sur ces points, vous tenez effectivement un discours commun. Mais pour ce qui concerne l'ambition de relance économique et votre rôle de régulateur pour développer d'autres formes de production d'électricité que le nucléaire, vous n'avez aucun projet alors que, la semaine dernière encore, nous devions affronter le ministre Wathelet car certains acteurs affirmaient vouloir fermer des centrales en raison du fait qu'elles étaient moins rentables que ce qu'ils auraient voulu.
C'est cela que nous critiquons, c'est le manque de vision, c'est le manque de projet collectif qui, seul, pourra mobiliser les partenaires, notamment les partenaires économiques.
En ce qui concerne le commerce international, celui-ci est évidemment un des vecteurs de développement mais il est de plus en plus utilisé comme argument pour diminuer des droits sociaux. À partir du moment où le discours dominant est que "le travailleur belge coûte trop cher", toute l'activité économique se fait à l'extérieur et, de ce fait, le commerce international se développe. Je vous renvoie la balle en caricaturant.
Un commerce international peut se développer mais nous devons être exigeants sur la manière dont on produit et sur le respect des contraintes que nous nous sommes fixées non pas pour notre plaisir mais en faveur de l'environnement et des droits sociaux des travailleurs. En essayant de rééquilibrer la manière dont le commerce international s'exerce, nous ne portons pas préjudice à la croissance belge, au développement de l'économie et des droits sociaux. Il ne faut pas utiliser l'excuse du commerce international pour diminuer les droits, la qualité de vie et les conditions de travail.
Vous l'avez dit également; investir, ce n'est pas seulement investir dans des ponts. C'est investir dans des structures collectives dont on aura besoin pour le développement de l'économie. C'est pourquoi, j'ai parlé de réseaux de transport de l'énergie, sous toutes ses formes. J'ai évoqué le rail que les entreprises devront utiliser de plus en plus, la Belgique étant au centre de l'Union européenne.
L'investissement dans la recherche et le développement est évidemment indispensable, de même que le soutien des acteurs économiques qui voudraient développer de nouvelles filières du développement économique. Cela fait aussi partie du rôle de l'État.
Enfin, je suis heureuse d'entendre que la Belgique est un partenaire qui insiste auprès des instances européennes pour que des moyens soient donnés au niveau de l'Union européenne et que des dépenses ou des investissements puissent aussi se faire à ce niveau, de manière collective. Nous sommes d'ailleurs les grands défenseurs d'un budget propre pour l'Union européenne et qui soit même revalorisé.
Mais faire appel à la Banque centrale européenne, c'est autre chose que faire appel aux moyens d'investissement des eurobonds. Il faut ici se poser la question de savoir si on va défendre le fait que la Banque centrale européenne puisse reprendre des dettes des États de façon à ce que ces derniers échappent aux fluctuations des marchés et donc à l'influence des spéculateurs, dans le cadre du remboursement de leur dette. C'est le système américain, du Royaume-Uni. Il s'agit, selon moi, d'une disposition intéressante qu'il faut soutenir
Comme la Belgique est un pays pro-européen favorable aux projets européens collectifs, il s'agit d'une disposition intéressante que nous devons défendre de manière ferme pour tenter de convaincre nos pays voisins. En effet, c'est là la seule manière de maîtriser nos budgets et les efforts budgétaires que nous consentons, indépendamment des marchés qui fluctuent et qui sont à la solde des spéculateurs.
01.65 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb aandachtig geluisterd naar beide uiteenzettingen. Nu moet mij iets van het hart over de eenmalige maatregelen in voorliggend ontwerp.
Ik heb gehoord dat eenmalige maatregelen niet altijd slecht zijn. Ik heb ook gehoord dat de eenmalige maatregelen ook kleiner zijn dan iedereen hier beweert.
Ten eerste, het klopt dat eenmalige maatregelen niet altijd slecht zijn. In een context waarbij er effectief nog gebouwen te verkopen zijn, is het anders dan in een context waarbij moet worden geschraapt om nog eenmalige maatregelen te vinden.
Ben ik voorstander van het principe van eenmalige maatregelen? Nee, omdat het simpelweg maskeert dat er geen visie is om de nodige structurele maatregelen te treffen. Het gebrek aan visie is immers de essentiële reden waarom de eenmalige maatregelen in de voorliggende begrotingsaanpassing zijn opgenomen.
Mijnheer de minister, wat u ons verwijt, is dat wij voor een visie pleiten. U werpt op dat de regering eenmalige maatregelen heeft getroffen, omdat zij anders op basis van een bepaalde visie structurele maatregelen had moeten nemen. Ik had veel liever gezien dat er een duidelijke visie was, op basis waarvan u structurele maatregelen had getroffen. Nu stelt u ze immers gewoon uit. Volgend jaar komt er dan ook een einde aan dat uitstel, zoals ik ook in mijn uiteenzetting heb verklaard. Dat zal gebeuren in budgettair waarschijnlijk even moeilijke tijden, omdat Europa niet uit de crisis zal zijn geklommen. Ik hoop van harte dat het anders is, maar het voorzichtigheidsprincipe gebiedt ons ervan uit te gaan dat wij volgend jaar wellicht geen zeer grote groei zullen kennen, dat de eurozone niet uit de crisis zal zijn en dat de financiële sector niet op zijn lauweren zal kunnen rusten omdat alles koek en ei is. Volgens dat principe gaat men ervan uit dat u de eenmalige maatregelen die u thans neemt, volgend jaar opnieuw zult moeten realiseren, boven op de andere besparingen.
Ik hoor u vervolgens de eenmalige maatregelen in de voorliggende begrotingsaanpassing minimaliseren. U verklaart dat Olli Rehn heeft opgemerkt dat op een inspanning van 3 % de eenmalige maatregelen slechts 0,25 % van ons bruto nationaal product bedragen. Ik heb minister Chastel in de commissie duidelijk horen toelichten dat zij een derde van de maatregelen uitmaken. Ik heb ook gehoord wat het Rekenhof ter zake opmerkt. Bovendien zegt het Rekenhof dat een aantal maatregelen wellicht niet zullen worden goedgekeurd door Europa, omdat zij een eenmalig karakter hebben. Ik ben dus benieuwd wat de heer Olli Rehn, die in december nog met financiële sancties tegen ons land dreigde, effectief van het geheel zal vinden, zelfs al minimaliseert u het tot 0,25 % van het bruto nationaal product, wat overigens nog altijd veel geld is, en dat weet u ook.
01.66 Minister Steven Vanackere: Mevrouw Almaci, ik wens u even te onderbreken. Wie dit verslag later zal lezen, zal zeggen dat structurele maatregelen interessant en goed klinken. Ik heb respect voor het feit dat u er als oppositiepartij voor kiest om alternatieven naar voren te schuiven, maar heb dan ook de eerlijkheid om te erkennen dat structurele maatregelen neerkomen op meer ontvangsten. In tijden van een kwetsbare groei kiest deze regering niet voor uw remedies van meer ontvangsten en meer fiscale druk. Wij kiezen ervoor om dat niet te doen. Dat is waar.
01.67 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, nu is er iets interessant gebeurd. Ik ontrafel uw redenering van daarnet. U haalt iets aan wat ik straks zal bespreken. Inderdaad, wat kunnen wij dan wel doen?
U geeft toe dat de eenmalige maatregelen over veel geld gaan en dat ze volgend jaar evengoed op onze boterham kunnen belanden omdat het een inspanning is die boven op de inspanning van volgend jaar zal komen.
Wat kunt u dan wel doen? Mijnheer de minister, mag ik u eraan herinneren dat uw partij, de liberalen aan beide kanten van de taalgrens, alsook de socialisten aan beide kanten van de taalgrens, het er vóór de verkiezingen allemaal roerend over eens waren dat het zeer eenvoudig zou zijn om inzake de notionele intrestaftrek – wat een structurele uitgave is, geen meerinkomst – de louter fiscale constructies weg te werken. Dat is niet gebeurd. De notionele intrestaftrek heeft vandaag 3 % als norm. De vroegere OLO-rente is verlaten. De norm van 3 % is gekozen, wat op zich al een vooruitgang is. De puur fiscale constructies zijn niet verboden. Dat had u veel geld kunnen opbrengen. Bovendien had u dat ook kunnen koppelen aan de creatie van jobs. Dat had u bijgevolg zowel veel geld als nieuwe jobs kunnen opbrengen in een budgettair moeilijke situatie. Het had tegelijk een aantal bedrijven vooruit kunnen helpen die heel gericht aan onze werkgelegenheid werken.
Ten tweede, de bijdrage van de energiesector. Iedereen heeft de mond vol over de bevriezing van de prijzen. U moet ook het monopolie durven doorbreken. U kunt dat doen door naar uw eigen CREG te luisteren en vervolgens die inkomsten investeren in nieuwe groene jobs.
De permanente regularisaties zijn een prachtige plaats waar u kunt tonen hoeveel belang u hecht aan het wegwerken van een grijze zone voor mensen die met zwart geld terugkomen, waarmee in andere landen, zoals Nederland, targeted investments worden gedaan.
Mijnheer de minister, ik stel u voor om niet meer te leven op hoop maar te kijken naar het idee van de groene New Deal, zoals uitgewerkt door mensen als Stiglitz en Paul De Grauwe. Hij heeft een visie op de economie die Europa en ons land vooruit kan helpen, die aan de bevolking een toekomstperspectief kan bieden en die tegelijk de groei kan aanzwengelen op een duurzame manier. Dat is het antwoord op de crisis van vandaag. U steekt de kop in het zand en schuift de factuur door naar morgen.
Le président: Il n'y a plus d'intervenants. Je vous propose d'interrompre la séance jusqu'à 14.15 heures.
Nous commencerons avec M. Weyts, M. Doomst, M. Logghe, M. Degroote et Mme Slegers.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 16 mai 2012 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 16 mei 2012 om 14.15 uur.
La séance est levée à 13.57 heures.
De vergadering wordt gesloten om 13.57 uur.
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |
Dit verslag heeft geen bijlage. |