Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 22 novembre 2012 Matin ______ |
van Donderdag 22 november 2012 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 11.19 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 11.19 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij
de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Elio
Di Rupo, Steven Vanackere, Didier Reynders, Alexander De Croo, Joëlle
Milquet, Laurette Onkelinx, Sabine Laruelle, Annemie Turtelboom, Olivier
Chastel, Monica De Coninck, Melchior Wathelet, Philippe Courard, Servais
Verherstraeten, Hendrik Bogaert.
Philippe
Blanchart, Myriam Delacroix-Rolin, Patrick Moriau, pour raisons de santé /
wegens gezondheidsredenen;
Sophie
De Wit, Barbara Pas, congé de maternité / zwangerschapsverlof;
Wouter
De Vriendt, raisons familiales / familieaangelegenheden.
01 Discussion de la déclaration du gouvernement
01 Bespreking van de verklaring van de regering
L'ordre du jour appelle la discussion de la déclaration du gouvernement.
Aan de orde is de bespreking van de verklaring van de regering.
L'Europe
dicte de plus en plus notre agenda et nos horaires. En effet, si le premier
ministre est arrivé en retard, c'est en raison de son contact avec le président
de l'Union européenne, M. Van Rompuy.
Nous allons
donc essayer de faire les choses au mieux. Il a été convenu hier à la
Conférence des présidents de débuter nos travaux par une série d'interventions
des chefs de groupe. Il a également été convenu d'essayer d'aller à l'essentiel
pour permettre au premier ministre de répondre avant qu'il ne nous quitte pour
rejoindre le sommet européen à 15 h 30.
01.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, eigenlijk is mijn spreektijd al voorbij, want het is twintig minuten over elf.
Mijnheer Di Rupo, ik zou willen beginnen met heel duidelijk te stellen dat ik in feite medelijden heb met u en uw vicepremiers. Drieënveertig lange dagen en vaak lange nachten hebt u samen aan een begroting gewerkt en, naar eigen zeggen, aan relancemaatregelen. Het waren zes lange weken van getouwtrek, ballonnetjes oplaten, ballonnetjes afschieten en andere beletten te scoren om dan uiteindelijk te landen met het werkstuk dat u ons gisteren op het spreekgestoelte hebt voorgesteld, een begroting van knip- en plakwerk en relancemaatregelen nauwelijks die naam waardig. Ik kom daar zo dadelijk uitgebreid op terug.
Mijnheer Di Rupo, ik zal onmiddellijk ruiterlijk toegeven dat meer en beter waarschijnlijk niet mogelijk was, niet met de zes partijen, niet met de mix van Vlaamse en Franstalige partijen, niet met die waaier van links tot rechts. Dit is exact wat op het Belgische niveau nog mogelijk is: middelmatigheid, gepruts in de marge, een waslijst van kleine nitty-gritty maatregelen, belastingen maar geen hervormingen, eenmalige maatregelen maar geen beleid met visie, rustige vastheid maar geen begeesterend project. Dan komt men tot het resultaat dat u ons voorschotelt. Meer dan de helft van de begrotingsinspanningen wordt doorgeschoven naar volgend jaar, de Vlaamse spaarders zijn de zwaarste dupe, de lasten voor de bedrijven zullen nog toenemen en de Europese hervormingsvoorstellen worden andermaal in de wind geslagen.
Laat ik beginnen met de begroting. Ik stel eerst en vooral vast dat de vraag van een aantal Vlaamse partijen om de begroting van 2013 en 2014 op te maken, niet werd ingewilligd. Tot daaraan toe, het zij zo! Het is echter spijtig genoeg niet de enige vraag van de Vlaamse partijen, die niet werd ingewilligd.
De regering beweert dat zij 3,7 miljard euro bezuinigt, maar niets is minder waar. In de realiteit bespaart u structureel nog geen 650 miljoen euro op de uitgaven, voornamelijk in de werkingskredieten van de overheid – en dat is goed –, alsook bij Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is er nog een hele reeks kleinere maatregelen.
Toegegeven, dat zijn echte besparingen die ook de komende jaren structureel doorwerken. Maar hoe ver zult u nog gaan met Defensie? Defensie was het enige departement dat de vorige jaren met een herstructureringsplan is gekomen dat besparingen inhield en dat dat plan ook minutieus heeft uitgevoerd. Wat krijgt het departement daarvoor als dank? Het moet bij iedere nieuwe besparingsronde opnieuw inkrimpen en de broekriem aanhalen. Volgens mij zet dat niet aan tot besparingsinspanningen. Collega Grosemans zal daarop later in het debat nog ingaan.
Het gaat dus om 650 miljoen euro besparingen.
Daarnaast staat de begroting bol van de eenmalige maatregelen. Meer dan 1,8 miljard euro wordt opgehoest via eenmalige ingrepen en dan nog vooral aan de inkomstenzijde. Ik som ze even op: de fiscale amnestie, de licenties, de inkomsten uit de NMBS, bpost en Dexia, die in 2013 veel hoger zullen zijn dan de jaren daarna, alsook 370 miljoen euro besparingen in de gezondheidszorg.
Dat is in feite geen besparing. Men topt alleen de groei af. U topt de verwachte groei af, maar bespaart niet. U houdt de groei een beetje tegen. Het is ook eenmalig. De wet zelf wordt niet gewijzigd. U beslist de groei tegen te houden en moet die beslissing dus volgend jaar opnieuw nemen voor 2014. Dat zijn eenmalige maatregelen.
Bovendien zal het budget gezondheidszorg in 2013 nog steeds groeien met 4,6 %, terwijl de economische groei in uw begroting geraamd wordt op slechts 0,7 % is. Noemt u dat besparen?
Wat is het probleem met eenmalige maatregelen? Het balletje komt terug. Volgend jaar, wanneer u de begroting 2014 moet opstellen, moet u niet alleen op zoek gaan naar maatregelen om het verwachte tekort van 2,15 % terug te brengen naar 1,1 %, maar moet u ook nog bijkomende maatregelen nemen om die 1,8 miljard euro van 2013 ook te vinden in 2014, en die inspanning is groter dan dewelke u dit jaar hebt moeten doen. U schuift de saneringsoperatie gewoon voor u uit.
En dan krijgen wij het vaste recept van de regering geserveerd, namelijk weer een hele trein nieuwe belastingen. Net omdat we in dit land al de hoogste belastingdruk hebben, net omdat de vorige sanering al bol stond van belastingen, had ik gedacht dat de begroting 2013 enkel en alleen zou bestaan uit besparingen op de uitgavenzijde, maar neen. Er zijn maar liefst 1,2 miljard euro nieuwe belastingen, ongeveer het dubbele van de structurele besparingen.
En wie wordt door de nieuwe taksen getroffen? Ja hoor, het is alweer gelukt: u zorgt er opnieuw voor dat vooral de brave spaarder en de Vlaamse middenklasse, waar het gros van het spaargeld in dit land zich bevindt, het moeten ontgelden.
De Vlaamse spaarder verarmt. Hij krijgt op zijn spaargeld alsmaar minder rente. Hij moet door de huidige regering alsmaar meer belastingen op zijn spaargeld betalen.
Collega’s, ik geef toe dat de spaarboekjes buiten schot blijven. Alle andere spaarproducten worden echter extra belast.
De roerende voorheffing is onder de huidige regering van 15 % naar 21 % gegaan. Daarna kwam de rijkentaks, die 4 % boven op voornoemde stijging opleverde. Het aldus bereikte 25 %-tarief wordt nu naar iedereen uitgebreid, ook naar de middenklasse. Een en ander betekent een belastingverhoging van 66 % op één jaar tijd.
De regering wil dividenden extra belasten. Zij wil ook de levensverzekeringen extra belasten. Pensioensparen en de beurstaks zijn in 2012 al de revue gepasseerd.
De kleine spaarder ontsnapt niet aan de belastingdrift van de huidige regering.
Mijnheer Di Rupo, ik hoop dan ook uit de grond van mijn hart dat Kevin zijn spaarcentjes enkel op een spaarboekje heeft staan.
Geert Noels twitterde daaromtrent het volgende. Ik citeer: “De collectie van het Belgische belastingmuseum wordt verder verrijkt en blijft toonaangevend in de westerse wereld.”
Collega’s, misschien bieden de relancemaatregelen wel soelaas. Misschien heeft de regering de oproep van de heer Dewael van enkele weken geleden hier op het spreekgestoelte wel ter harte genomen. Er moest en er zou toch iets gebeuren aan de veel te hoge loonkosten in dit land. Aldus luidde de oproep.
De heer Vande Lanotte is hier niet. Het kan echter goed zijn dat een muis voor de doorbraak heeft gezorgd. Ondertussen ben ik erachter gekomen vanwaar de muis in kwestie komt. De berg heeft in het relanceplan een muis gebaard. Er wordt aan de bedrijven een lastenverlaging van 270 miljoen euro in het vooruitzicht gesteld.
(…): (…).
01.02 Jan Jambon (N-VA): Het gaat over ons plan. Ik heb u en de partijen al uitgenodigd om hier over ons relanceplan te debatteren.
Ten eerste, ons plan was niet nul. Wij brachten de vennootschapsbelastingen, dus voor de bedrijven, naar 20 % terug.
Er wordt dus een lastenverlaging van 270 miljoen euro in het vooruitzicht gesteld, geen 300 miljoen euro, want er gaat 30 miljoen euro naar een verhoging van de koopkracht voor de lage lonen. Daarmee heb ik geen enkel probleem. Doch, terwijl deze regering met de rechterhand 270 miljoen euro aan het bedrijfsleven toeschuift, neemt ze met de linkerhand liefst 450 miljoen euro terug via nieuwe belastingen voor de bedrijven: de notionele-intrestaftrek, de belasting op de holdings, enzovoort.
Die lastenstijging is zeker, die gaat u doorvoeren. De lastenverlaging daarentegen is onzeker, want die moet eerst nog door de sociale partners onderhandeld worden. De vraag is dan of die 270 miljoen euro lastenverlagingen enig effect zullen hebben. Laten wij eens naar de cijfers kijken. Als een werkgever iemand bruto 100 euro wil betalen, dan kost hem dat afgerond 132 euro. Met die uiterst doortastende maatregel zal dat geen 132 euro meer zijn, maar, hou u vast, collega’s, 131,7 euro. U zult nogal jobs gecreëerd zien.
Wie houdt men hier eigenlijk voor de zot? Is er iemand die gelooft dat dit enig effect op de tewerkstelling zal hebben, dat er één bedrijf door deze maatregel verder zal afslanken, dat dit één bedrijf zal tegenhouden om te herlokaliseren? Daarom was het toch te doen, mijnheer Dewael: banen creëren en zuurstof geven aan het bedrijfsleven? Collega’s, de berg heeft een muis gebaard.
Ik kom dan tot de bewuste loonhandicap, die u zogezegd tegen 2018 zult oplossen. U gaat uit van een loonhandicap van 5,2 %. Vanwaar komt dat getal? Dat is niet de loonhandicap, maar het geeft aan hoe fel de loonhandicap de laatste jaren gemiddeld nog is toegenomen, ten opzichte van onze buurlanden. Bij het vertrekpunt was er al een enorm verschil in de lonen tussen ons en de buurlanden.
De reële loonhandicap, met Duitsland bijvoorbeeld, is een veelvoud van die 5 %. Welk bedrijf dat vandaag overweegt om maatregelen te nemen omdat de loonkosten in België te hoog zijn, zult u overtuigen met het argument dat u tegen 2018 5 % van de loonkloof zult wegnemen, misschien zult wegnemen, indien de sociale partners willen meewerken. Ik heb de afgelopen dagen de reacties van de sociale partners goed gehoord.
Ten slotte moeten wij vaststellen dat de Europese aanbevelingen om sociaal-economische, structurele hervormingen door te voeren andermaal aan de kant werden geschoven.
De PS heeft ervoor gezorgd dat men nog altijd eeuwig van een werkloosheidsuitkering kan blijven genieten in dit land. Onze loonkosten worden niet structureel aangepakt en de lasten op arbeid blijven torenhoog. De grote handicaps van onze economie blijven bestaan. De regering beperkt zich tot wat gemorrel in de marge, zoals foefelen met de samenstelling van de indexkorf. In de plaats van een bevriezing van de lonen, zou men beter de uitgaven van de overheid bevriezen.
Mijnheer Di Rupo, collega’s, ik kom tot mijn besluit. U gaat straks met deze begroting onder de arm naar Europa. U gaat daar zeggen dat u de begrotingsdoelstelling gehaald hebt. Dat klopt ook. U kunt echter niet zeggen dat dit gebaseerd is op fundamentele hervormingen. U kunt daar niet zeggen dat dit gepaard gaat met een nieuwe dynamiek in dit land. U kunt daar niet zeggen dat dit gepaard gaat met een ingrijpend relancebeleid. U kunt daar niet zeggen dat dit de basis is van een begeesterend toekomstproject.
Nochtans, mijnheer Di Rupo, Kevin en Frédéric hadden hierop gehoopt! De burgers in dit land hebben hier recht op. De bedrijven in dit land hebben dit broodnodig. U laat zij die werken, sparen en ondernemen in dit land in de kou staan. Wees dan eerlijk en zeg hun dat het Belgische systeem die hoop, dat recht, die nood niet kan inwilligen. Zeg hun dat het Belgische systeem niet meer in staat is de uitdagingen anno 2012 aan te gaan. Dan kunnen wij eindelijk beginnen te bouwen aan een confederaal systeem, waar Kevin en de andere Vlamingen een weg uit de crisis kunnen kiezen, en waar Frédéric en de Franstaligen eventueel een andere weg, de weg van de PS, kunnen kiezen. Dan stopt eindelijk het Belgische immobilisme dat ons allemaal de das omdoet.
Mijnheer Di Rupo, onze fractie zal uw regering het vertrouwen niet geven.
01.03 Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, ce matin, les titres de la presse européenne sont combatifs pour annoncer les enjeux du sommet européen qui s’ouvre tout à l’heure. Qui va gagner la bataille du budget? Quel pays mettra-t-il son veto?
Ces grands titres nous ramènent quelques jours en arrière, alors qu’enfermés au Lambermont, les vice-premiers ministres négociaient ligne par ligne le budget dont nous débattons aujourd’hui. Nous avons assisté à une vraie bataille: une bataille entre ceux qui voulaient l’austérité et ceux qui voulaient relancer la croissance, tout en maintenant le pouvoir d’achat des ménages et notre modèle social.
Partout en Europe, après le séisme provoqué par les errements du monde bancaire et financier, nous subissons une des plus graves crises économiques jamais connues. Le plus révoltant pour mon groupe c'est que, pour répondre à cette crise, beaucoup imposent ou tentent d’imposer l’austérité aux populations en essayant de faire peser la crise sur ceux qui n’y sont pour rien. Ce ne sont pas les retraités grecs, anglais ou espagnols qui ont joué à l’économie casino! Pourtant, ce sont eux qui doivent travailler plus longtemps ou voir leur pension diminuer. Ce ne sont pas les allocataires sociaux allemands ou italiens qui ont spéculé pour avoir des rendements à deux chiffres mais ce sont ceux-là qui verront leurs allocations familiales diminuer. Ce ne sont pas monsieur et madame tout le monde en France, en Irlande ou en Espagne qui pratiquent le short selling avec leurs actions! Pourtant, ce sont eux qui paieront plus cher leur caddie au supermarché avec l’augmentation de la TVA.
Monsieur le premier ministre, votre gouvernement a pu résister à l’austérité! Vous nous présentez un budget qui respecte rigueur et pouvoir d’achat, un budget qui permet relance et maintien de nos acquis sociaux, un budget qui a évité de sanctionner la population et qui recherche plus de justice fiscale. Ce budget est le fruit d’un double équilibre: l’équilibre entre les six partis de la majorité - mais il est toujours difficile de marier l’eau et le feu -, et l’équilibre entre la recherche de nouvelles recettes et de nouvelles dépenses. On peut toujours dénoncer cet équilibre; comme dans tout compromis, on peut voir le verre à moitié vide ou à moitié plein.
Au nom de mon groupe, je voudrais mettre en avant ce que nous considérons comme de véritables acquis.
On entend des critiques selon lesquelles une enveloppe de 300 à 400 millions d'euros pour la relance économique ne serait qu'une goutte d'eau dans un océan. Il s'agit pourtant, dans le contexte très difficile que nous connaissons, d'un montant inespéré et très appréciable si l'on compare à ce qui se fait dans d'autres pays européens où les plans d'austérité et les coupes sombres dans les budgets sociaux se succèdent à une cadence infernale.
Ne pas regarder de l'avant, ne rien faire pour enrayer le déficit de compétitivité avec son potentiel meurtrier de restructurations et de pertes d'emploi, c'est accepter comme inéluctables les futurs drames sociaux.
S'il est de notre responsabilité la plus absolue de soutenir, pour l'emploi, l'activité économique et la compétitivité de nos entreprises, il nous faut rappeler encore et toujours que la compétitivité n'est pas réductible aux seuls facteurs quantitatifs reflétant des variations de prix et de coûts. Se concentrer, comme on l'a vu ces dernières semaines, et de manière quasi-obsessionnelle sur les coûts salariaux procède de la malhonnêteté intellectuelle.
La compétitivité, c'est aussi l'innovation; c'est la recherche et le développement; c'est la conquête de nouveaux marchés grâce à des produits innovants; c'est investir dans les ressources humaines et la formation des travailleurs; c'est faire preuve de créativité dans une organisation du travail qui consolide et augmente la productivité; c'est redonner confiance à la population en refusant de porter atteinte au pouvoir d'achat et en refusant de s'inscrire dans une politique de dumping social vis-à-vis de nos partenaires européens.
La résorption progressive, d'ici 2018, de notre écart salarial par rapport à nos trois pays de référence est un gage de stabilité pour l'avenir.
Ce que l'on présente, sans nuance aucune, comme étant un blocage ou un gel des salaires est en réalité une modération salariale, exigeante certes, mais je tiens à le rappeler: tant l'indexation que les augmentations barémiques sont maintenues mais aussi – et c'était l'une de nos priorités –, les plus bas salaires vont être relevés.
Un accord interprofessionnel doit être en premier lieu un accord de solidarité permettant d'améliorer les conditions de travail et de rémunération des moins bien protégés.
Nous espérons dès lors que les partenaires sociaux prendront leurs responsabilités par rapport à des salaires qui, de plus en plus, ne protègent plus de la précarité. Si le handicap salarial n'est pas une fiction économique, il faut aussi le replacer à sa juste proportion. Lors de chaque réunion interprofessionnelle, depuis des années, notre groupe s'est étonné que, pour mesurer un éventuel écart salarial, on ne tienne pas compte des subsides fiscaux et parafiscaux sur les salaires et ceux-ci sont nombreux! Ils vont des dispenses de rétrocession d'une partie du précompte professionnel aux subventions sur les titres-services en passant par de multiples formes d'activation des allocations de chômage.
Nous félicitons le gouvernement d'avoir, dès à présent, retiré un certain pourcentage de l'écart salarial brut en attendant une étude plus affinée de l'impact réel de ces subsides sur notre coût salarial. De même, nous saluons l'effort budgétaire qui sera consenti pour augmenter le salaire poche des travailleurs à faible revenu et pour diminuer les charges patronales en les ciblant là où elles s'avèrent les plus efficaces.
Aujourd'hui, le gouvernement a pris ses responsabilités et a tracé des balises claires d'ici 2018. Pour nous, mettre un terme au handicap salarial est un but à atteindre. Mais il est hors de question de mettre les partenaires sociaux devant un quelconque fait accompli qui mettrait à mal la concertation sociale. La loi de 1996 est avant tout du ressort des partenaires sociaux qui l'ont d'ailleurs négociée et il appartient à ceux-ci de prendre, à leur tour, une responsabilité en matière de réformes nécessaires.
Nous devons préserver notre modèle de concertation sociale et, dans la foulée, j'ajoute, monsieur le premier ministre, que nous devons également préserver notre modèle social. Je ne doute pas que c'est ce qui a donné à Laurette Onkelinx toute l'énergie nécessaire pour obtenir le maintien d'acquis essentiels.
Je suis rassurée de constater que, cette année encore, les mesures d'économie nécessaires ne toucheront pas les plus faibles d'entre nous. Les patients, les personnes bénéficiant d'un revenu de remplacement seront épargnés. Mieux encore, ils seront davantage protégés des effets de la crise économique que notre pays traverse! Pour nous, ceci est primordial! Même en ces périodes de difficultés où certains auraient tendance à laisser les moins productifs au bord du chemin, vous avez, au contraire, la volonté de soutenir ceux qui en ont le plus besoin, notamment au travers d'une politique de soins de santé responsable mais solidaire.
Ainsi, tout en poursuivant l'objectif de présenter un budget responsable dans le domaine des soins de santé où les besoins augmentent de par le vieillissement de la population, le ticket modérateur, lui, n'augmentera pas. Cet élément est fondamental.
Je souhaite également revenir sur l'annonce de la création de pas moins de 800 emplois dans le secteur non marchand. C'est évidemment une excellente nouvelle tant pour le patient qui sera mieux pris en charge que pour le personnel soignant qui pourra travailler dans de bien meilleures conditions.
Pour mon groupe, il était essentiel – essentiel – d'aller plus loin dans la mise au pas et dans le contrôle du monde de la finance et des banques, parce qu'il ne faut jamais oublier qui a provoqué la crise.
Nous n'avons jamais appris autant de fermetures d'entreprises que ces derniers mois, avec leur lot de désolation. Ici, personne n'est épargné, ni la Wallonie ni la Flandre. Dans la tempête, nous nous devons de maintenir le cap et de soutenir nos entreprises. En effet, protéger nos entreprises, c'est avant tout protéger nos concitoyens; protéger nos entreprises, c'est un passage obligé pour atténuer, tant que faire se peut, les effets d'une crise dévastatrice qui plonge tant de nos concitoyens dans des situations dramatiques. La sortie de crise ne se fera pas sans un soutien réel à l'économie, mais à l'économie, elle aussi, réelle.
Les banques ne pourront plus jamais faire comme si rien n'avait changé. Nous leur avons maintenu la tête hors de l'eau, nous les avons soutenues à bout de bras. C'est pourquoi nous ne tolérerons plus que nos entreprises soient victimes d'une double peine de la part des banquiers largement responsables de la situation. Les banques doivent à présent réinvestir leur métier premier, c'est-à-dire financer les entreprises et redevenir un des moteurs de la croissance.
Dans cette optique, la volonté de mobiliser l'épargne par un nouvel outil, un livret de croissance, est ici un levier important sur lequel nous pourrons nous appuyer afin de financer des projets ambitieux au bénéfice de la collectivité.
Pour nous, socialistes, la justice fiscale, c'est, aujourd'hui, faire basculer la taxation davantage vers le capital que vers le travail.
Dans ce budget, le volet fiscalité comprend d'importantes avancées comme, par exemple, la taxation des plus-values des holdings. Cette taxe qui sera instaurée sur les plus-values sur actions réalisées par les sociétés holdings représente un pas de plus vers un rééquilibrage de notre fiscalité en mettant à contribution les revenus du capital et de la spéculation. Cette disposition prolonge les mesures du précédent budget qui intégraient déjà une taxation sur les plus-values sur actions réalisées dans l'année de leur acquisition.
Par ailleurs, le mécanisme des intérêts notionnels revu pour la seconde fois à travers une diminution du taux qui passe de 3 à 2,7 % permet de remettre cette disposition à une mesure plus proche de son impact réel pour la compétitivité et la création d'emplois. C'est ce que défend le PS depuis les premiers mesurages de l'impact réel des intérêts notionnels sur la progression de l'économie réelle et de l'emploi.
En matière de lutte contre la fraude et l'évasion fiscales, cette fois encore, une part du budget en intègre de manière très concrète les résultats attendus. Le gouvernement a fait le choix franc et pragmatique de dire qu'il n'était pas opposé à une nouvelle et ultime régularisation fiscale, si cela s'avérait nécessaire dans la négociation, pour préserver les Belges – pour préserver les Belges – de mesures dont chacun sait qu'elles nuiraient à la croissance.
Plus de 500 millions d'euros, voilà le montant que devrait rapporter cette mesure. Nous nous rangeons à cette décision difficile, même si ce n'est pas de gaieté de cœur, ni sans soulever la question d'un encadrement très strict des conditions de ces régularisations et des sanctions qui les assortiront. La pénalité sera de 15 % sur les revenus et de 35 % sur le capital. Les députés y seront attentifs.
L'Allemagne, la France, nos voisins européens se trouvent tous face à un dilemme moral en la matière. Ce qui est certain, c'est que cette régularisation, dans un contexte mondial où la lutte contre la fraude et l'évasion fiscales est devenue une priorité, est manifestement une ultime chance laissée à ceux qui trichent et fraudent. Demain, les outils d’échange, la collaboration fiscale, les exigences de transparence qui commencent enfin à apparaître permettront aux États de lutter implacablement contre ces injustices fiscales.
Ce gouvernement a d’ailleurs pris des mesures de lutte contre la fraude qui confirment ce mouvement. Avec plus de 200 millions de recettes estimées à travers ce budget à nouveau pour 2013, le gouvernement semble nous montrer sa détermination en la matière. Nous avons un travail à prolonger pour que la question de la régularisation ne se pose plus jamais.
Monsieur le premier ministre, chers collègues, mon groupe vous accordera la confiance demain. Mais c’est cet après-midi que nous remettrons toute notre confiance entre vos mains – je vous vois rassuré et cela me fait plaisir – pour résister lors du Conseil européen à celles et ceux qui n’auront à la bouche qu’un seul mot: austérité.
Vous l’avez démontré ici, rigueur budgétaire et croissance ne sont pas incompatibles, que du contraire! L’Union européenne est confrontée, depuis plusieurs années, à une crise profonde, encore accentuée par les diktats des marchés, qui spéculent sur les faiblesses de son intégration économique et monétaire, à la frilosité de certains pour plus d’Europe. L’Union européenne se trouve à la croisée des chemins et ce, dans un contexte lourd de crise financière, bancaire, économique et sociale.
Or, l’Union doit faire des choix qui structureront ses politiques socio-économiques pour les années à venir. Parmi ceux-ci, j'en soulignerai trois. Tout d'abord, se doter d’un budget ambitieux pour la période 2014-2020, un budget novateur et surtout marquant un tournant, avec l’instauration de la taxe sur les transactions financières. Ensuite, développer un véritable pacte pour la croissance et l’emploi avec des politiques ambitieuses à l’échelle de l’Union sans remettre en cause nos acquis sociaux. Enfin, lutter contre le dumping financier et social et réguler le secteur bancaire et financier mettant ainsi fin au cercle vicieux de la crise que nous connaissons.
Le problème bancaire ne peut pas être totalement réglé au niveau national. Il doit l’être à l’échelle paneuropéenne. Or, le prochain budget européen rassemble en partie ces trois points. L’Europe doit tourner le dos à l’austérité. L’Europe doit renouer avec la solidarité. La croissance passe par la solidarité. C’est ainsi que nous pourrons relancer l’économie de notre continent.
01.04 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, beste collega’s, ik ben het eens met de heer Jambon dat de onderhandelingen over deze begroting niet echt vlot zijn verlopen. Laten we daar duidelijk over zijn. Ze verliepen moeilijk en we hadden het liever anders gezien. We hadden liever gehad dat de eerste minister al in oktober naar het Parlement had kunnen komen met zijn beleidsverklaring. Er zijn echter verzachtende omstandigheden.
Voor de zomervakantie waren de economische vooruitzichten voor ons land nog redelijk positief. Dan is er echter een kentering ingetreden en is de economische groei teruggevallen, niet alleen bij ons maar in heel Europa. De eerste schokken van de financiële crisis konden door onze bedrijven en kmo’s nog redelijk goed opgevangen worden, mede door het slimme relancebeleid van de vorige regering. Door de nieuwe economische terugval staat op dit ogenblik echter veel bedrijven het water aan de lippen. Vandaar ook heel wat ingrijpende herstructureringen in de laatste weken en maanden en heel wat verlies van werkgelegenheid.
Ik moet u zeggen dat ik als Limburger in mijn gemeente en omgeving heb kunnen vaststellen wat het voor mensen betekent als ze te horen krijgen dat ze binnenkort geen job meer zullen hebben. Er is vandaag in veel gezinnen en bij veel mensen grote onzekerheid. De economische crisis en de ongerustheid over de toekomst zitten in de hoofden en harten van veel mensen, niet alleen in ons land maar in alle landen van de Europese Unie. Geen enkel land van de Europese Unie kan zonder zorgen naar de toekomst kijken, ook Duitsland niet.
Daarom moet mij hier toch iets van het hart. Er is in de voorbije dagen en weken in en buiten dit Halfrond heel veel gedebatteerd over de begroting en de maatregelen die genomen zouden moeten worden. Ik stel ook vast dat de toon van de sociale partners en de belangenorganisaties meer en meer verhardt. Ik heb ook veel straffe uitspraken en uithalen gehoord, de ene al cassanter dan de andere, soms zelfs beledigingen.
Laten we echter eerlijk zijn, niets is zo gemakkelijk als zeggen dat de oorzaak van de problemen bij de anderen ligt. Men moet niet aan ons raken maar aan de anderen. Niets is zo gemakkelijk als te proberen ervoor te zorgen dat besparingen en nieuwe inkomsten niet bij de eigen belangengroep liggen maar bij de anderen. Niets is zo gemakkelijk als zeggen dat men het in andere landen beter doet, terwijl die landen uiteindelijk een gelijkaardige mix voorstellen om maatregelen te nemen. Niets is zo gemakkelijk als langs de zijlijn eenvoudige maatregen voor te stellen terwijl men weet dat de realiteit uiteindelijk veel complexer is. Mirakeloplossingen bestaan niet.
Wij kunnen nog dagenlang de tegenstelling en de verzuring opdrijven door welles-nietesspelletjes te spelen, maar dat helpt ons niet veel vooruit. Het wordt hoog tijd dat iedereen het eigen grote gelijk achter zich laat en beseft dat wij samen de problemen moeten aanpakken, iedereen inbegrepen, op een evenwichtige manier, en volgens ieders draagkracht en vermogen.
Mijnheer de eerste minister, toen deze regering waar wij deel van uitmaken is aangetreden, wisten wij dat ons moeilijke jaren te wachten stonden. Wij beseften dat de gevolgen van de wereldwijde financiële en economische crisis niet in een handomdraai konden worden opgelost. Stap voor stap heeft de regering sinds haar aantreden belangrijke structurele maatregelen genomen. Ik denk aan de pensioenhervorming, ik denk aan de hervorming van de werkloosheidsuitkeringen, ik denk aan het verlagen van de groeinorm in de gezondheidszorg, het afslanken van het overheidsapparaat, de herstructurering van Defensie.
En ja, collega’s, de regering heeft ook een paar nieuwe inkomsten moeten creëren. Er zijn partijen en belangengroepen die daar heel moeilijk en vervelend over doen. Ik kan wel begrijpen dat bedrijfsleiders of mensen met een groot vermogen, die de verhoging van de roerende voorheffing ondergaan, dat niet leuk vinden. Ik begrijp dat. Denken die mensen ook aan de langdurig werkloze die zeker niet staat te applaudisseren wanneer zijn werkloosheidsuitkering na een bepaalde periode wordt afgenomen? Denken die mensen ook aan de oudere werknemer van Ford of ArcelorMittal die ontslagen wordt en moet vaststellen dat hij op de arbeidsmarkt niet verder kan? Daarmee moet heel duidelijk ook rekening gehouden worden.
Collega’s, in 2012 heeft deze regering al een gigantische sanering van 14 miljard euro uitgevoerd. Daardoor blijft ons tekort dit jaar onder 3 %. Ik begrijp dat de oppositie het niet graag hoort, maar de Europese Commissie heeft ons daar al regelmatig voor gefeliciteerd. Olli Rehn heeft gezegd dat België een goed voorbeeld is van slimme en duurzame begrotingsmaatregelen. Dat mag hier toch eens herhaald worden.
U zult zich trouwens wel herinneren dat de voorzitter van een Vlaamse partij, die een tijdje geleden heeft beslist de regeringsonderhandelingen stop te zetten omdat hij naar eigen zeggen de verkiezingen zou verliezen als hij verder zou onderhandelen, heeft gezegd dat België de zieke man van Europa is. Collega’s, ik stel met u vast dat die zogenaamde zieke man van Europa op dit ogenblik een begrotingstekort heeft dat tot de laagste van de EU behoort.
Ik stel vast dat ons land, die zieke man, op dit ogenblik de engagementen van het Stabiliteitspact respecteert.
(Applaus en rumoer)
Ik stel vast dat de zieke man van Europa een economische groei kent die hoger ligt dan in de meeste andere Europese landen. Die zieke man kent een werkloosheidsgraad die minder is gestegen dan in de andere Europese landen. Laten wij daar ook eens rekening mee houden.
Collega’s, daarmee zeg ik niet dat alle problemen zijn opgelost. Uiteraard niet, er is nog heel wat werk aan de winkel. Gisteren heb ik enkele andere meerderheidspartijen horen zeggen wat zij hebben bekomen in het begrotingsakkoord dat nu ter tafel ligt en wat zij hebben tegengehouden binnen de meerderheid. Ik gun mijn collega’s in de meerderheid dat plezier.
Wij van CD&V hebben ons niet gefocust op wat wij konden tegenhouden. Wel hebben wij geprobeerd om oplossingen te vinden. Wij hebben altijd benadrukt dat een begroting op orde de beste relancemaatregel is en blijft. Daarom heeft onze fractie ervoor gepleit om ons te houden aan het engagement van het Stabiliteitspact en om het tekort in 2013 op 2,15 % vast te leggen. In tegenstelling tot wat sommigen vroegen, is die norm dus niet versoepeld.
Door de begroting op peil te houden, toont ons land stabiliteit en genieten wij vertrouwen van de financiële markten. Dat bewijst de rente die wij moeten betalen. Door de stabiliteit en het vertrouwen dat wij krijgen, hebben wij dit jaar 400 miljoen euro minder rente moeten betalen. 400 miljoen euro door stabiliteit en door een begroting op orde, betekent ook 40 euro per Belg. Daarmee blijven wij op koers om ook in 2015 nog verder te gaan en te komen tot een begroting in evenwicht, als een van de weinige landen in Europa. Dat vertrouwen en het krediet dat ons land daarmee opbouwt, is volgens ons onbetaalbaar in deze crisistijd.
Ik zal eerlijk zijn. De heer Jambon heeft er al naar verwezen dat CD&V een begroting wilde die ook in 2014 resultaten zou opleveren. Ik ben niet te beroerd om te zeggen dat dit niet helemaal gelukt is. Wel zijn er enkele structurele maatregelen die een verbetering inhouden met het oog op 2014. Zo zullen de personeelskosten in 2014 door de structurele maatregelen die wij nu nemen, met 85 miljoen euro verminderen. Maar het werk is duidelijk niet af. Daarin had onze partij verder willen gaan.
Collega’s, een budgettaire inspanning leveren van 3,4 miljard euro, is een moeilijk werk. De regering is daarin geslaagd, en dat opnieuw op een evenwichtige manier, met een mix aan uitgaven, inkomsten en diverse maatregelen.
Belangrijk voor CD&V is ook dat de overheid het goede voorbeeld geeft. Er wordt opnieuw gesnoeid in uitgaven waarvoor CD&V-ministers en staatssecretarissen bevoegd zijn. De komende twee jaar zullen er 4 000 ambtenaren minder zijn. Op Defensie wordt ook opnieuw bespaard, na de zware besparingen die er al zijn geweest. Ik denk dat dit voorbeelden zijn die navolging dienen te genieten.
01.05 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Terwingen, verdedigt u nog verdere besparingen op Defensie na het grote hervormingsplan en de zware besparingen die daar al zijn gebeurd? Ik zou dat graag van u horen: ja of neen? Verdedigt u nog verdere besparingen op Defensie? (Rumoer)
U hebt blijkbaar veel souffleurs.
Als het antwoord daarop ja is, waar ligt voor u dan de ondergrens in het budget voor Defensie?
01.06 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer Jambon, ik zal daarop een ding zeggen. U en uw partij blijven steeds op die besparingen hameren. Er is niets gemakkelijker dan dat.
Ik heb uw speech daarstraks goed beluisterd en ik moet zeggen dat ik die al had gehoord. Blijkbaar was dat ongeveer de speech van Open Vld in het Vlaamse Parlement.
Natuurlijk is het gemakkelijk om langs de zijlijn te staan en kritiek te uiten op de posten waarop bezuinigingen gebeuren, maar ik vraag u waar u dat zou doen? Tot nu toe is er geen alternatief en dat is het belangrijkste voor mij. Wij zullen deze begroting steunen, ook met deze besparingen op Defensie. Dat moet duidelijk zijn.
In de gezondheidszorg en de sociale zekerheid wordt, zonder te raken aan de rechten van de patiënt, ongeveer 700 miljoen euro bespaard, waarvan 370 miljoen euro in de gezondheidszorg.
Wij zijn tevreden dat dit kan zonder te raken aan de kwaliteit en de zorg en de toegankelijkheid voor de patiënt.
In de besparingsmaatregelen die nu op tafel liggen, zit ook een belangrijkste eerste stap in het aftoppen van de hoogste honoraria. Wij willen daarin verder gaan.
Wij zijn verder ook vragende partij om een debat te voeren over de herijking van de nomenclatuur en de financiering van de ziekenhuizen.
CD&V heeft van in het begin gezegd een begroting te willen met een duidelijke economische impuls ten gunste van de competitiviteit en jobkansen voor de mensen. Wij hebben ons nooit vastgepind op een enkele maatregel.
Het wegwerken van de Belgische loonhandicap ten opzichte van onze buurlanden stond echter wel centraal in onze doelstellingen.
Collega’s, deze regering neemt wel degelijk structurele beslissingen in het kader van de relance van onze economie. Voor de eerste keer wordt er duidelijk iets gedaan aan de loonkostenhandicap. De regering trekt 400 miljoen euro uit voor loonlastenverlaging, wat wellicht voor sommigen alweer te weinig is, maar de regering zorgt er ook voor dat onze lonen de volgende twee jaren niet meer kunnen stijgen boven de index, de index blijft dus behouden als garantie voor onze koopkracht. Dit levert voor de eerste twee jaar al een daling op van de loonkostenhandicap van 1,6 %.
Vervolgens zal de regering in dat kader, in overleg met de sociale partners, akkoorden sluiten die ervoor moeten zorgen dat de daaropvolgende vier jaar nog verder aan die loonkostenhandicap kan worden gesleuteld, zodat binnen een termijn van in totaal zes jaar de loonkostenhandicap volledig verdwenen is. Daarvoor zal ook de wet van 1996 op het concurrentievermogen worden gemoderniseerd. Dit zijn wel degelijk structurele ingrepen die voor bijkomende jobs zullen zorgen.
Sta mij ook even toe, want de N-VA verwijst er ook graag naar, om te toetsen wat Europa van ons land vraagt. Europa vraagt in zijn eerste aanbeveling om het begrotingstekort te verminderen en om duurzame stappen te zetten naar een begrotingsevenwicht. Collega’s, dat doen wij. Europa vraagt om het pensioenstelsel te hervormen. Collega’s, dat doen wij. Europa vraagt om het concurrentievermogen te verbeteren. Collega’s, dat doen wij. Europa vraagt om de belastingen te verschuiven van arbeid naar minder groeiverstorende belastingen, om de werkloosheidsreglementering te hervormen en om te zorgen voor activering. Collega’s, dat doen wij.
Ik zeg nu echter niet dat wij hiermee in de
beste der werelden leven en dat alle problemen hiermee zijn opgelost. Dat
geloof ik natuurlijk niet. Mijnheer Jambon, it is the duty of
the opposition to oppose en dat begrijp ik, maar er is ook het
gezegde dat de oppositie niet alleen kritisch moet zijn voor het
regeringsbeleid maar ook met ernstige alternatieven moet komen. The duty of the opposition is
not only to oppose, but also to give alternatives. Met andere
woorden, maak er geen karikatuur van. Zeggen dat alleen de Vlaamse spaarder
wordt getroffen is zo’n karikatuur. Dat klopt immers niet. Uw partij heeft ooit
voorgesteld om de btw te verhogen, dan treft men toch ook de Vlaamse
middenklasse. Als u een vermogensbelasting voorstelt, dan treft u toch ook de
Vlaamse middenklasse. Als u de jobkorting afschaft, dan treft u ook de Vlaamse
middenklasse.
01.07 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Terwingen, debatteren is leuk, maar hou het intellectueel eerlijk.
Wat de N-VA ooit over de vermogensbelasting heeft gezegd — en dus niet wat u en anderen ervan maken —, dat is dat wij tegen elke vorm van verhoging van de vermogensbelasting zijn om de begroting op te kuisen. Wij zijn daar absoluut tegen. Wij kunnen eventueel meedenken over een volledige herziening van het fiscaal systeem waardoor de lasten op arbeid drastisch naar beneden gaan zodat een gedeelte kan worden gefinancierd door een meerwaardebelasting op vermogens.
Dat is iets totaal anders dan een pleidooi voor een verhoging van de vermogensbelasting om uw begroting op te kuisen. Dat is iets totaal anders! U moet daarin eerlijk zijn!
01.08 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer Jambon, ik meen dat ik van u niet veel lessen heb te krijgen inzake intellectuele eerlijkheid. Ik heb genoteerd dat u voorstander bent van een belastingverhoging mits daar iets tegenover staat. U hebt dit zonet gezegd. Ook wat dat betreft, is er geen enkel alternatief.
Mijnheer Jambon, u kunt uw woorden blijven herhalen. Ik zou u het volgende met een slogan kunnen vragen, maar mijn Antwerps is niet zo goed. Zet in godsnaam ook die plaat eens af!
Collega’s, ik sluit stilaan af. Belangrijk voor ons was dat er in de regeringsverklaring, naast het gigantisch budgettair en sociaal-economisch werk van deze regering, ook werd gewezen op de uitvoering van de zesde staatshervorming. CD&V rekent erop dat de tweede fase van de staatshervorming in dezelfde constructieve geest zal verlopen als de eerste fase, en dat vóór het zomerreces de hervormingen van de Senaat, de nieuwe financieringswet en de bevoegdheidsoverdrachten zullen zijn afgerond. Daarna moet volop werk worden gemaakt van de voorbereiding van de implementatie.
Wij hebben er alle vertrouwen in dat de twee bevoegde staatssecretarissen, samen met de eerste minister, dit werk zullen afronden en dat het overleg met de ministers-presidenten spoedig zal worden heropgestart.
Collega’s, mijnheer de eerste minister, u hebt gisteren uw beleidsverklaring voorgesteld en het vertrouwen van deze Kamer ervoor gevraagd. Als u aan mijn fractieleden zou vragen wat zij ervan vonden, zouden zij u waarschijnlijk zeggen dat de verpakking iets minder goed was dan de inhoud.
U hebt gesproken over Kevin en Frédéric. Dat waren twee van de weinige momenten waarop er enige animo was in uw betoog. Sta mij even toe u even te spreken over een andere Belgische burger. Hij heet Baud, is supporter van de Rode Duivels en van Standard Luik en woont in Maasmechelen. Baud is mijn zoon. Sinds ik in de politiek zit, heb ik voor mijzelf een Baudtoets gecreëerd. Al wat de regering doet en de beslissingen die worden genomen, die nemen wij niet voor ons plezier. Wij doen dat vanuit de overtuiging dat de inspanningen die wij nu leveren om de begroting op orde te krijgen en om onze economie te ondersteunen, ervoor moeten zorgen dat onze kinderen en kleinkinderen het even goed zullen hebben als wij. Wij leven in een land met een hoge welvaart en met veel sociale voorzieningen, waar het goed is om te leven. Ik wil dat ook voor mijn zoon en voor zijn generatie. Dat is de Baudtoets.
Mijnheer de eerste minister, op dit ogenblik slaagt de regering hiervoor en daarom zullen wij u ons vertrouwen geven.
01.09 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, votre gouvernement – comme tous les autres en Europe – est confronté à une crise budgétaire, sociale et économique. C'est une situation que les citoyens et les entreprises belges ressentent durement chaque jour et qui pèse, bien entendu, sur les finances publiques. Face à cette crise, le rôle du politique est évidemment d'affronter la réalité, de se saisir des difficultés en quelque sorte, d'entendre la demande des acteurs économiques – tant des travailleurs que des employeurs -, de fixer le cap et d'apporter des solutions concrètes.
Je pense que personne, dans ce pays, qu'il s'agisse des syndicats, des entreprises, des employeurs ou de l'homme de la rue, personne ne demande un accroissement de la pression fiscale. Pourtant, ces derniers mois, j'ai entendu plusieurs propositions qui émaillaient les discussions budgétaires, par exemple à la sortie de certaines réunions ou dans la presse, et qui apportaient souvent de très mauvaises nouvelles: diverses idées de taxation, telle que la cotisation de crise. Cela n'était bon ni pour le moral ni pour la confiance des Belges. Car, dans ce pays, il n'y a pas que l'instabilité institutionnelle qui puisse poser problème. Il y a aussi l'instabilité économique et fiscale: le nombre de faillites, la peur de perdre son emploi, la crainte d'une attaque contre le pouvoir d'achat alors que les fins de mois sont difficiles. Dans ce climat d'inquiétude, il faut se garder de renforcer l'instabilité. Faire face à la crise, ce n'est évidemment pas céder à la tentation facile de la rage taxatoire. Votre gouvernement a, finalement et fort heureusement, évité cet écueil. En tant que libéraux, nous ne pouvons que nous en réjouir.
Monsieur le premier ministre, nous avons dès lors trois motifs de satisfaction: nos engagements européens sont respectés; le pouvoir d'achat des citoyens est préservé - dans le contexte que nous connaissons -, et la compétitivité des entreprises est renforcée.
Je commencerai par le respect de nos engagements européens. Il faut dire clairement que c'est le plus grand poste d'économies dans ce budget, mais il n'apparaît nulle part dans les synthèses qui fleurissent un peu partout, notamment dans la presse. La charge d'intérêt de la dette constitue pourtant la plus grande économie pour le budget; elle a considérablement baissé ces dernières années pour nous permettre d'obtenir à court terme des taux d'intérêt négatifs; nous l'obtenons du fait que nous respectons nos engagements.
Ainsi, au-delà du débat théorique sur le rôle de l'Europe, sur la fidélité à l'idée européenne, nous travaillons ici dans le concret: nous respectons notre objectif de 2,15 %, nous avons refusé de céder à la facilité et nous n'avons pas renoncé aux objectifs d'assainissement. Renoncer à cet objectif signifiait jeter à nouveau des montants considérables dans le puits sans fond de la dette.
Nous sommes heureux que cette évidence ait pu être réaffirmée et que les volontés de renoncement aient pu être écartées.
Voilà qui tranche nettement avec certains mauvais exemples étrangers, notamment celui de la France qui peine à prendre les mesures qui s'imposent pour résorber son déficit. Mauvaises solutions et renoncements ont pour conséquence immédiate la perte de la cotation AAA pour la France avec, par la suite, une hausse des taux d'intérêts, puis une nouvelle spirale négative directement préjudiciable à la fois aux citoyens et aux entreprises.
01.10 Karine Lalieux (PS): (…)
01.11 Daniel Bacquelaine (MR): Madame Lalieux, je ne parle pas des conservateurs; en général, les conservateurs tant anglais que français se rejoignent.
Le pouvoir d'achat est préservé, mais j'ajoute bien que c'est compte tenu du contexte. Le pouvoir d'achat est préservé parce qu'avant tout, nous avons pu réduire drastiquement le train de vie de l'État. C'est d'ailleurs la raison principale du travail de bénédictin, que je voudrais saluer, auquel s'est astreint le ministre du Budget depuis un an. Ce travail a été réalisé ligne budgétaire par ligne budgétaire et a comprimé de mois en mois les dépenses.
On nous avait dit "être à l'os". Qui aujourd'hui, dans la majorité, dira qu'on a supprimé des dépenses de l'État un poste absolument indispensable? Ce travail de réduction des dépenses publiques à l'essentiel, nous le poursuivrons aussi longtemps que nous serons associés à cette majorité. Freiner les dépenses publiques équivaut à respecter le contribuable; c'est aussi consolider les missions premières de service public: les missions d'autorité, les missions de sécurité sociale. C'est le grand acquis de ce gouvernement.
Évidemment, c'est toujours plus compliqué de procéder de la sorte. Cela exige un travail sérieux, de tous les jours. C'est toujours plus difficile d'aligner les dépenses sur les moyens disponibles plutôt que d'augmenter les taxes sans se soucier de leurs effets et de leur soutenabilité.
C'est essentiel parce que cela préserve autant que faire se peut, je le concède, le pouvoir d'achat. Aucune augmentation de l'impôt des personnes physiques! Au contraire, un nouvel effort sera réalisé sur les bas salaires. Par ailleurs, le livret d'épargne, si cher aux Belges, demeure défiscalisé.
Bien sûr, le travail budgétaire et la réduction du train de vie de l'État mettent plus que jamais en lumière la nécessité des réformes. On ne pourra pas continuer, année après année, à réduire les dépenses à situation constante. Les réformes sont donc plus que jamais indispensables. Elles touchent tous les domaines de l'activité sociale et politique. Nous devons avoir le courage d'entreprendre, de renforcer les réformes entreprises.
Sur le plan des recettes, monsieur le premier ministre, nous nous réjouissons qu'on ait préféré des mesures ciblées, notamment en matière de fraude ou dans le secteur bancaire.
Dans la lutte contre la fraude, les efforts seront à peu près les mêmes, que ce soit la fraude fiscale ou la fraude sociale. Cela nous paraît important. Chaque poste représente environ 200 millions. C'est la première fois que nous trouvons cet équilibre.
Quant à la nouvelle opération de régularisation, elle devrait rapporter environ 500 millions d'euros. C'était une mesure que nous préconisions parce que nous pensons qu'il vaut bien mieux rechercher des moyens dans l'argent sorti du circuit belge et favoriser l'injection de cet argent dans notre économie que de préconiser des taxes sur les revenus déclarés en toute légalité dans notre pays.
La régularisation sera non seulement fiscale mais aussi pénale, via la transaction pénale. Cette mesure est importante. Je pense, par exemple, aux cas d'héritage ou de transfert d'entreprise lorsque le nouveau gestionnaire découvre une double comptabilité qu'il veut régulariser.
Notons aussi qu'une autre mesure longtemps brandie a également disparu: la TVA sur les honoraires d'avocats.
Nous adaptons par ailleurs le taux pour les intérêts notionnels, ce qui signifie également que l'on consolide ce dispositif, qui reste vanté, je le rappelle, à l'étranger, par tous nos représentants, quelle que soit leur couleur politique et quel que soit leur discours ici en Belgique.
Enfin, au niveau de la contribution bancaire, nous nous réjouissons évidemment du fait que l'État continue à retirer de ses investissements dans les banques davantage que ce qu'il débourse pour soutenir l'emploi et l'activité dans ce secteur. Cela a toujours été le cas et cela restera le cas en 2013.
Un troisième motif de satisfaction est la relance, le soutien de la compétitivité des entreprises. Comme Mme Vienne l'a dit, la compétitivité, ce n'est pas seulement la modération salariale ou l'écart salarial. C'est aussi la formation et l'innovation. C'est la paix sociale, le service minimum dans les transports publics, le respect de la nécessité pour l'entrepreneur de travailler librement dans notre pays, la satisfaction de voir que des tabous sont tombés. Le mot "compétitivité", souvent rejeté pour des raisons idéologiques, a été au centre des discussions. On a enfin compris que l'un des principaux maux économiques de notre pays tient dans le décalage non maîtrisé entre le coût de nos salaires et celui pratiqué dans les pays voisins, mais aussi dans le décalage entre le salaire brut et le salaire net dans notre pays.
On a vu récemment, dans un automne noir sur le plan de l'emploi, qu'il fallait imposer cette question de la compétitivité, sortir des grandes incantations qui imputent à l'extérieur de nos frontières tout ce qui va mal. C'est tellement plus facile de rejeter la faute à des niveaux sur lesquels on n'a pas de prise directe! Mais c'est tellement plus courageux de balayer devant sa porte et de prendre des décisions là où elles sont effectivement applicables.
Monsieur le premier ministre, votre gouvernement a mené cette discussion. Ce n'était pas une discussion facile. Il y a de simples mots que certains veulent exclure de tout débat mais, finalement, on a pu parler de tout et, pour le dire clairement, l'index, la compétitivité, les réductions de charges, le coût des salaires, tout cela se retrouve dans ce qui dessine et permet l'effort de relance, parce que l'on a admis que c'était la seule solution pour notre économie et pour préserver l'emploi.
L'essentiel, c'est aussi que l'accord budgétaire s'inscrit dans la continuité de ce qui a été décidé depuis un an en matière de relance. Les 400 millions annoncés s'ajoutent aux réformes structurelles prévues dans l'accord de gouvernement. Je pense, entre autres, à la réforme du chômage ainsi qu'aux 178 millions de juillet avec les réductions de charges déjà décidées pour les trois premiers emplois dans les PME. Il y a, pour nous, une ligne claire. C'est dans la stabilité des actions menées que nous réformerons notre économie. C'est aussi en misant sur les PME, comme le fait d'ailleurs excellemment la ministre des Classes moyennes, que l'on réussira la relance. C'est notamment en favorisant leur accès au crédit, comme le prévoit le gouvernement, que l'on retrouvera progressivement de la croissance.
Monsieur le premier ministre, lorsque les
tabous tombent, la réforme progresse. La ligne de la modération salariale
n'est, pour aucun parti politique, une ligne de communication particulièrement
sexy, mais la majorité assume ce choix économique parce que nous estimons que
c'est l'effort à faire pour garantir l'emploi chez nous. Il fallait absolument éviter toute tentation
démagogique qui consiste à s'arroger la sympathie de l'instant au détriment de
réponses structurelles. Le fait de refuser la maîtrise de l'évolution salariale
aujourd'hui, c'est mettre en danger l'emploi demain.
L'essai doit désormais être transformé. La même détermination et la même ouverture doivent animer les partenaires sociaux, tant à la table des négociations qu'en dehors. Le moment n'est plus à agiter de vieux réflexes conservateurs, le moment est venu de travailler en bonne intelligence entre gouvernement, syndicats et patronat. L'État s'est serré la ceinture: 18 milliards au total, en préservant le pouvoir d'achat, en n'augmentant pas la TVA, en réduisant son train de vie. Le gouvernement a trouvé des marges, pourtant en l'absence de croissance, pour réduire les charges sur les entreprises. On peut toujours en vouloir plus; nous demanderons constamment d'amplifier l'effort. Mais le geste est là! Avec une amorce solide – 1,6 % en deux ans – de réduction du handicap salarial, à gommer dans les six prochaines années. C'est un signal important pour conserver l'emploi et restaurer la croissance.
Monsieur le premier ministre, en conclusion, je dirais que la situation reste difficile et votre gouvernement ne peut l'affronter qu'avec l'appui des citoyens et des entreprises. Vous ne pourrez réussir sans leur confiance. Nous appelons donc à ne plus reproduire les mauvais feuilletons politiques interminables qui sapent la confiance des Belges parce que 2013 ne sera pas une année facile. Le monitoring du budget sera constant et le budget 2014 arrivera très rapidement, avec de nouveaux efforts à réaliser.
Le Mouvement réformateur a confiance dans le fait que la ligne politique de centre-droit qui, pour nous, sous-tend l'accord de majorité, sera tenue jusqu'à la fin de la législature pour éviter que les problèmes politiques ne prennent la place des réponses socioéconomiques dans l'actualité. Point par point, cet accord doit rythmer l'action du gouvernement pour mener à bien ce à quoi la majorité s'est engagée au plan budgétaire ainsi qu'en termes de soutien au travail, en partenariat avec les employeurs et les travailleurs.
Nous ne devrons pas laisser le dialogue social s'enliser, monsieur le premier ministre. Nous vous demanderons constamment de vous porter garant de sa réussite. Pour nous, il n'est pas question de laisser reproduire au niveau des partenaires sociaux une guerre idéologique. Le courage se mesure quand des choix difficiles sont à faire. Si la responsabilité n'anime pas les discussions, le gouvernement devra reprendre la main et concrétiser, seul, chaque détail de l'engagement de la majorité.
Les partenaires sociaux sont également invités à nouer des accords au-delà du cadre strictement budgétaire pour dynamiser notre marché du travail; il y a d'autres projets, d'autres solutions possibles en termes de flexibilité et d'organisation du marché du travail.
Monsieur le président, mes collègues Marie-Christine Marghem, Jacqueline Galant et François-Xavier de Donnea interviendront sur les volets Justice, Intérieur et Affaires étrangères au cours de la journée. Je n'anticipe donc pas ces sujets maintenant mais il est clair que, pour notre groupe, il s'agit là de matières prioritaires. L'actualité internationale récente nous rappelle d'ailleurs sans cesse la dureté des problèmes que vit le monde aujourd'hui. Le rôle que nous jouons et que joue le ministre des Affaires étrangères sur le plan international et sur le plan européen est fondamental.
Je conclus, monsieur le premier ministre, en vous disant que le groupe MR accordera sa confiance au gouvernement. Ce plan de relance et ce budget protègent les travailleurs et soutiennent les employeurs. Le gouvernement délivre un message important, un message de vérité. Ce message doit être amplifié et assumé par les partenaires sociaux mais aussi par les Communautés et Régions de notre pays. Car nous entendons évidemment que les efforts budgétaires soient partagés à tous les niveaux de pouvoir. Qu'on ne s'y trompe pas: quand l'entité 1 épargne, l'entité 2 doit en faire autant!
Pour atteindre nos objectifs sur 2013 et 2014, un effort considérable doit également être consenti au niveau des Régions. Je ne ferai évidemment pas de procès d'intention, mais pour nous, cela reste, à l'heure actuelle, une inconnue préoccupante. Nous verrons dans le monitoring du budget si chacun respecte sa part de l'effort. C'est une question de loyauté fédérale et chacun sait combien elle est cruciale pour l'avenir du pays.
Avant de quitter cette tribune, monsieur le premier ministre, je souhaiterais, en tant que Liégeois, remercier tous les membres du gouvernement fédéral, et en particulier vous-même ainsi que les ministres des Affaires étrangères et des Finances, pour tous les efforts réalisés et le soutien apporté à la candidature de Liège à l'Exposition internationale 2017. J'espère en voir la concrétisation cet après-midi!
01.12 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, gisteren was het precies één jaar geleden dat u, mijnheer de eerste minister, naar de Koning bent gegaan. Na 526 dagen onderhandelen met de zes partijen zaten de onderhandelingen opnieuw muurvast. Ik zie u knikken en samen met uw collega herinneringen ophalen, het waren geen goede herinneringen. Bovendien werden wij op dat moment ook geconfronteerd met alarmerende berichten in de pers. Ik heb er eentje uitgehaald: 1 voor 12 voor België. Dat was een jaar geleden. Onder de krantenkop stond: “De alarmsignalen loeien. De rente op het Belgisch staatspapier brak gisteren door de grens van 5 %. Ons land dreigt dezelfde weg op te gaan als Griekenland en Italië”. Collega’s, inderdaad, één jaar geleden.
Mijnheer de eerste minister, collega’s, het geheugen is soms heel kort. In de waan van elke dag dreigt men elke vorm van perspectief te verliezen. Daarom wil ik jullie toch nog eens herinneren aan die situatie van één jaar geleden. Jullie hebben het zeer goed gehoord: de kranten schreven toen dat ons land dezelfde weg dreigde op te gaan als Griekenland en Italië. Collega’s, zijn wij ondertussen dezelfde weg opgegaan? Werden wij ondertussen onder curatele gezet door de financiële markten? Door de Europese Commissie? Door het IMF? Is er een sociaal bloedbad gevolgd, waar zovelen voor waarschuwden? Collega’s, neen! Een duidelijk neen. De realiteit is dat deze regering in één jaar tijd de alarmerende situatie heeft afgewend en het voorbije jaar een indrukwekkend parcours heeft afgelegd, tot spijt van wie ’t benijdt.
Wij realiseren een tekort van 2,15 % in 2013 door een sanering van bijna 18 miljard euro, gespreid over 2 jaar en dit ondanks de lagere economische groei. Er zijn niet veel Europese landen die dit kunnen zeggen. De waarheid is dat wij vandaag niet de weg zijn opgegaan van Griekenland, Italië of Spanje, maar behoren tot de Europese kopgroep. Ook inzake de rentelast hebben wij het voorbije jaar enorme stappen vooruitgezet. De rente op de Belgische staatspapieren heeft sinds de start van deze regering een permanente daling gekend.
Exact twaalf maanden geleden haalden wij een alarmniveau van bijna 6 %. Vorige week bereikten wij het laagste peil sinds het Amerikaanse financiële agentschap Bloomberg in 1993 begon met het bijhouden van deze data, namelijk 2,3 %. Het laagste peil. In tijden van economische crisis en slechte groeiprognoses een dergelijk resultaat neerzetten op zo’n korte termijn is indrukwekkend. Punt.
Collega’s, zijn daarmee alle problemen opgelost? Uiteraard niet. Zijn er geen grote uitdagingen meer voor de volgende jaren? Uiteraard wel. Ze zijn zelfs zeer groot. Deze regering staat nog voor heel moeilijke opgaven. Het doet onze fractie een groot genoegen te zien dat de begroting voor dit jaar een moedige begroting is, maar vooral ook een rechtvaardige begroting. De lasten worden eerlijk verdeeld, de koopkracht wordt gevrijwaard en er wordt geen sociaal bloedbad aangericht.
01.13 Jean Marie Dedecker (LDD): U hebt het nu al twee keer gehad over geen sociaal bloedbad. Ik dacht dat u gisteren geluisterd had naar de heer Di Rupo. Op een bepaald moment gaf de heer Di Rupo een opsomming. Ik zal ze even herhalen: Ford Genk, sociaal bloedbad, 10 000 mensen op straat, ArcelorMittal, Duferco, NLMK, Dow Chemical, Philips, Staples, HP, Alcatel-Lucent, Thomas Cook, Coca-Cola, TP Vision, Exelto, Siderba, CH Power Systems en vele andere. Mijnheer de voorzitter, het zijn mijn woorden niet, het zijn de woorden van de heer Di Rupo. Mevrouw, wanneer hebt u het dan over een sociaal bloedbad?
01.14 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik ben het heel zelden eens met collega Dedecker maar ik begrijp zijn standpunt. Het is gisteren enkele keren rumoerig geweest toen de premier sprak, maar het is één keer heel erg stil geweest, namelijk bij de waslijst aan jobs die de afgelopen maanden zijn gesneuveld. Mevrouw Temmerman, ik begrijp dan ook niet dat u vandaag eigenlijk meer het geluid van iemand als Christine Lagarde laat klinken dan het geluid dat wij twee weken geleden van collega Kitir hebben gehoord. Collega Kitir was er zich wel van bewust dat Ford Genk een sociaal bloedbad was. Mevrouw Temmerman, ik begrijp dan ook niet dat u vandaag zegt dat er geen sociaal bloedbad is, dat alles peis en vree is en dat het sociaal-economisch goed gaat. Durft u herhalen dat wij de afgelopen weken in dit land niet met een sociaal bloedbad geconfronteerd zijn?
01.15 Karin Temmerman (sp.a): Collega’s, ik wil voor u beiden nog eens herhalen dat ik gezegd heb dat daarmee uiteraard niet alle problemen opgelost zijn. Wij staan voor zeer grote uitdagingen en die zeer grote uitdagingen zijn net wat u gezegd hebt, de zovele werklozen, de zovele mensen die hun job aan het verliezen zijn.
Heren Dedecker en Calvo, wat heeft deze regering dan wel gedaan? Er is geen indexsprong gekomen. De index is niet afgeschaft. De werkloosheid wordt niet volledig ten einde gebracht, zodat er ook nog een opvangnet is voor deze mensen. Net dat is hetgeen ik bedoelde. Als u mij mijn betoog laat voortzetten, dan zult u ook horen dat deze elementen erin staan.
Mijnheer Dedecker, ik heb zeker niet gezegd dat er geen problemen zijn, deze regering staat voor zeer grote uitdagingen en zeer grote problemen, maar met de middelen die ze heeft en in de moeilijke economische situatie die er is, maakt zij daarvan het beste en zorgt zij ervoor dat de mensen met het laagste inkomen, de mensen met de grootste problemen gevrijwaard worden.
Collega’s, de voorbije weken heb ik op ditzelfde spreekgestoelte verscheidene keren de regering en met name de eerste minister aangespoord om in de begroting voor volgend jaar rekening te houden met de prioriteiten van onze fractie, van de sp.a. En ik wil ze hier nogmaals herhalen. Mijnheer Dedecker, luister alstublieft.
De koopkracht moet verder beschermd worden. Er mag geen afbraak zijn van de index, ook geen indexsprong. Er moeten serieuze stappen gezet worden in de verschuiving van lasten op arbeid naar lasten op kapitaal. En na de economische onheilspellende berichten van de voorbij weken, moet er bovenop de begrotingsinspanning ook nog ingezet worden op impulsen voor de economie, op groei en tewerkstelling.
01.16 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, u zei daarnet, en u hebt dat inderdaad vaak herhaald, dat er geen afbraak mag zijn van de index. Maar ik hoor over de index heel veel zaken van de regeringspartners. Ik hoor mevrouw Onkelinx zeggen dat er niet wordt geraakt aan de index. Ik lees dat de heer De Croo zegt dat het eenzelfde impact zal hebben als destijds de invoering van de gezondheidsindex. En de heer Di Rupo heeft nog een andere versie gegeven.
Wat is de juiste versie? Bent u het ermee eens dat de aanpassing die aan de index wordt doorgevoerd eenzelfde effect zal hebben als de gezondheidsindex destijds, zoals de heer De Croo zegt? Of hebt u een andere interpretatie daarvan?
Want dit is de grote onduidelijkheid die heerst vandaag.
01.17 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Van Hecke, het is zeer duidelijk dat er niet wordt geraakt aan de koppeling van de index aan de lonen en dat er geen indexsprong komt.
Wel wordt de korf van de index bekeken en aangepast aan de werkelijke uitgaven. Het is altijd de bedoeling geweest van de koppeling van de index aan de lonen: de mensen mogen niet aan koopkracht verliezen en de werkelijke uitgaven moeten in die indexkorf worden weergegeven. Dat is iets wat wij ook al vele keren gezegd hebben. Dat is helemaal niet nieuw, en het zal nu ook gebeuren.
Mag ik nog eens herhalen, collega’s, dat de sterkste garantie voor het behoud van onze koopkracht blijft bestaan? Als het leven duurder wordt, worden de lonen en de uitkeringen aangepast. De koopkracht wordt dus volledig beschermd. In tijden van crisis is dat zeer belangrijk. Geen enkel ander land doet ons dat voor. Wij doen het wel. De koopkracht van de gezinnen is essentieel voor het economisch herstel en deze regering bewaart die koopkracht ook.
Daarnaast, collega’s – en dat is minstens even belangrijk als de index – blijft de regering inzetten op een actief prijsbeleid. De voorbije jaren werd hier een heel aantal bakens verzet. Electrabel werd geconfronteerd met een minister van Consumentenzaken die echt aan de kant van de mensen stond en staat. Het is dan ook van het grootste belang dat dit actieve prijsbeleid wordt voorgezet. Wij kunnen niet tolereren dat de prijzen in ons land hoger liggen of sneller stijgen dan de prijzen in de buurlanden.
De regering is er bovendien in geslaagd om bovenop de vrijwaring van de koopkracht ook maatregelen te nemen ter versterking van de sociale bescherming. De laagste lonen en de laagste pensioenen genieten een verhoging ter waarde van 320 miljoen euro. Met de welvaartsaanpassingen helpen wij de koopkracht van de minstverdienenden. Op die manier verminderen wij de ongelijkheid en ondersteunen wij zelfs de economie.
Wij blijven dus sociaal investeren, onder meer via 2 % groei in de gezondheidszorg, met maatregelen voor een betere betaalbaarheid, via de verbetering van de laagste pensioenen en via de investering in meer opleidingen. Met die maatregelen ter vrijwaring van de koopkracht en ter versterking van de sociale bescherming moge duidelijk zijn dat wij tegemoetkomen aan onze eerste prioriteit, met name het vrijwaren van de koopkracht.
De tweede prioriteit, die ik de voorbije weken al een aantal keren heb benadrukt, is de verschuiving van de lasten op arbeid naar de lasten op kapitaal. Er wordt een half miljard euro in de economie geïnjecteerd door een daling van de lasten op arbeid, gefinancierd door lasten op vermogen. Sommige collega’s wilden een vermogensbelasting. Wij hebben alleen rekening gehouden met de winsten op vermogens, laat dat duidelijk zijn.
Bovendien zijn er loonlastmaatregelen als het Plus-1-2-3-plan, de ondersteuning van de lage lonen, de lastenverlaging van 300 miljoen euro voor de werkgevers, de lastenverlaging in de horeca en in de bouwsector. Die lastenverlagingen ter waarde van meer dan een half miljard worden gefinancierd door een belasting op inkomsten uit vermogens en op meerwaarden van aandelen van holdings. De lastenverlaging op arbeid wordt kortom gefinancierd door lasten op kapitaal. Precies voor zo’n verschuiving hebben wij de voorbije weken gepleit.
Het is een zeer belangrijke stap, maar laat het duidelijk zijn, voor ons is het nog maar een eerste stap. Wij willen nog een stuk verder gaan. Daar blijven wij voor ijveren.
Collega’s, de grootste uitdaging van de begrotingsoefening was boven op de al moeilijke budgettaire inspanningen ook in te zetten op competitiviteit en werkgelegenheid. Door die extra uitdaging liet het resultaat wel iets langer op zich wachten, maar de regering heeft wel degelijk rekening gehouden met de moeilijke economische situatie. Zij zet volop in op groei en jobs via de verhoging van de koopkracht en het wegwerken van de loonkostenhandicap.
Zoals ik al zei, worden er in de eerste plaats maatregelen voor de koopkracht genomen, zodat de financiën van de gezinnen niet worden aangetast en hun consumptie op peil gehouden wordt. Ik kan het niet genoeg benadrukken: wij behouden de index. De koopkracht wordt ook ondersteund door hogere minimumlonen en door welvaartsaanpassingen.
Om echt zuurstof te geven aan de economie, was natuurlijk meer nodig dan enkel de bescherming van de koopkracht en de consumptie. Er moest ook iets aan onze loonkostenhandicap worden gedaan. Ook dat doet de regering. Zij doet dat geleidelijk, maar zeer structureel, door de loonkosten te verlagen en ervoor te zorgen dat de lonen niet worden verhoogd boven op de index, die meer representatief wordt. Bovendien zal de wet van 1996 op het concurrentievermogen worden aangepast.
De betrokken partijen zullen bij de loononderhandelingmarge niet enkel met de voorspellingen voor de komende jaren rekening mogen houden, maar ook met de vaststellingen van de voorbije jaren, zodat telkens een deel van de handicap wordt weggewerkt.
Door die maatregelen zal tegen het einde van de huidige legislatuur de loonkostenhandicap tegenover de buurlanden zijn gehalveerd.
Collega’s, het competitiviteitpakket wordt bovendien nog eens met de volkslening vervolledigd. Via de volkslening zullen de ondernemingen voortaan gemakkelijker toegang tot de nodige financiering krijgen voor hun grotere projecten. Zij krijgen aldus een antwoord op de problemen van de kredietverlening.
Wanneer ik de voorgestelde begroting aftoets aan de prioriteiten van sp.a, die ik de voorbije weken hier op het spreekgestoelte al een paar keer naar voren heb geschoven, dan mogen wij tevreden zijn.
Sommigen roepen natuurlijk dat het te weinig is. Natuurlijk kunnen er meer maatregelen zijn. Natuurlijk willen wij in het versterken van de koopkracht en de sociale bescherming zeker nog verder gaan. Natuurlijk mochten de verschuivingen van lasten op arbeid naar kapitaal nog groter zijn.
Doch, collega’s, zoals ik bij het begin van mijn uiteenzetting al aangaf, vraag ik u om het perspectief niet te verliezen. Kijk waar wij een jaar geleden vandaan komen. Kijk naar de situatie in vele, andere Europese landen. Kijk naar de economische crisis, die overal woekert. In de huidige, moeilijke omstandigheden kunnen wij heel tevreden zijn met het resultaat.
Ik wil, tot slot, nog bij twee belangrijke, structurele hervormingen stilstaan, met name bij de fraudebestrijding en bij de hervorming van de financiële sector.
Collega’s, de strijd tegen de fiscale en de sociale fraude is voor de huidige regering veel meer dan een sluitpost van de begroting. Het voorbije jaar kwam het actieplan met honderd concrete actiepunten op kruissnelheid. Wij hebben in het Parlement ook een aantal belangrijke ingrepen kunnen goedkeuren, zoals die in verband met de hoofdelijke aansprakelijkheid, de antimisbruikbepaling en de schijnzelfstandigheid.
De inspanningen van het voorbije jaar hebben ook al hun vruchten afgeworpen. De ontvangsten in 2012 zijn immers meer gestegen dan de economische groei en de genomen maatregelen kunnen verklaren.
Het is goed dat in de begroting van 2013 dat beleid wordt voortgezet en zelfs nog wordt versterkt. Een nieuw pakket antifraudemaatregelen, dat 220 miljoen euro moet opbrengen, is ook in de voorgestelde begroting opgenomen.
De focus ligt op de aanpak van de grote fraude. Aldus wordt voorts werk gemaakt van de uitvoering van de aanbevelingen van de fraudecommissie.
Bovendien wordt de bestaande regularisatieoperatie definitief stopgezet. Er is dus helemaal geen amnestie. Integendeel, de boetes worden verhoogd en de achterpoortjes gesloten. Op die manier, met het versterkte antifraudebeleid, met het einde van de regularisatie, met de hogere boetes en met het sluiten van de achterpoortjes maken wij een overgang naar een situatie zonder bankgeheim, met meer transparantie en de internationale uitwisseling van gegevens, die het steeds moeilijker maakt dat men nog door de mazen van het net kan glippen.
In een laatste punt wil ik aandacht vragen voor de hervorming die de voorbije dagen nog veel te weinig aandacht heeft gekregen, namelijk de hervorming waarmee de sp.a-fractie heel tevreden is, omdat wij daarop de voorbije maanden en jaren heel zwaar hebben aangedrongen. Ik heb het over de hervormingen in de financiële sector.
De regering zal in 2013 daadwerkelijk wetgevende initiatieven nemen voor een grondige hervorming van de financiële sector. Ja, er komt een financieel testament voor de kredietinstellingen. Ja, er komt een splitsing van de spaar- en zakenbanken, waardoor risicovolle tradingactiviteiten geen negatieve impact op het spaargeld van de gezinnen en de bedrijven meer kunnen hebben.
01.18 Jan Jambon (N-VA): Mevrouw Temmerman, ter informatie, zal de regering de spaarbanken en de zakenbanken alleen in België splitsen zonder daarbij rekening te houden met het Europees landschap?
01.19 Karin Temmerman (sp.a): Ik denk dat de besprekingen daarover nog bezig zijn. Misschien kunt u dat vanmiddag ook aan de eerste minister vragen.
01.20 Jan Jambon (N-VA): Als men dan rekening met de Europese evolutie op dat vlak houdt, kunt u toch niet hard maken dat die splitsing in 2013 gebeurt?
01.21 Karin Temmerman (sp.a): De wetgeving zal bij ons wel in 2013 worden behandeld.
01.22 Jan Jambon (N-VA): Daarin zal dan staan dat men op Europa wacht?
01.23 Karin Temmerman (sp.a): De wetsontwerpen zullen in 2013 worden besproken. De heeft de eerste minister gisteren trouwens ook gezegd.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, de conclusie is voor ons duidelijk. De begroting blijft op koers. De loonkostenhandicap is tegen 2015 gehalveerd. De koopkracht wordt niet aangetast. De sociale bescherming wordt zelfs versterkt. Er komt een verschuiving van lasten op arbeid naar lasten op kapitaal. De strijd tegen de fraude wordt verder opgevoerd. Er komt een grondige hervorming van de financiële sector.
Collega’s, het spreekt voor zich dat onze fractie, met zo’n resultaat, de regering morgen, vrijdag, het volle vertrouwen zal geven.
Le président: Étant donné que nous avons perdu vingt minutes au départ, il n'y aura pas d'interruption – ou alors cinq minutes pour raison technique.
Après le départ du premier ministre, nous entamerons les chapitres Finances; ensuite Emploi, Affaires sociales et Asile; Économie, Environnement et Énergie; Intérieur et Fonction publique; Justice; Relations extérieures. Pour la Défense, c'est le ministre des Finances qui répondra aux questions. Ensuite, nous aborderons le chapitre Entreprises publiques.
01.24 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, premier, leden van de regering, collega’s, ik zou een vijftal beschouwingen willen maken.
In mijn eerste beschouwing wil ik even terugkomen op datgene wat collega Terwingen ook heeft aangehaald. In de afgelopen dagen, 48 uur sinds de begroting bekend is gemaakt en dat er een akkoord is gekomen, hebben wij heel veel mensen met kritiek gehoord op die begroting. Daarbij valt het op dat die kritieken vaak uitgaan van mensen die het voor het overige volstrekt oneens zijn met elkaar. Dat is een zeer merkwaardige vaststelling.
Werkgevers en werknemers, patroons en syndicaten, spuwen die begroting uit, zeggen dat dit een slechte begroting is. Dat komt dan van belangengroepen die er in de voorbije jaren eigenlijk nooit meer in geslaagd zijn om een noemenswaardig sociaal akkoord te sluiten. Ik kan mij zo geen enkel akkoord meer herinneren. Die belangengroepen noemen de begroting slecht, verkeerd of fout. De eensgezindheid stopt echter in die afwijzing, le refus. Voor het overige zit er geen enkele consensus in.
Kritiek horen wij ook van academici, maar zij hebben de wetenschappelijke vrijheid om het met elkaar oneens te zijn.
Ook horen wij economen, hoofdeconomen van banken, die zeiden dat het allemaal op niets trekt. Ik vraag mij af waar die hoofdeconomen waren op het ogenblik dat de bancaire crisis is uitgebroken en wat zij gedaan hebben om daarop te anticiperen! Vandaag zijn die hoofdeconomen blijkbaar terug sexy. Zij schrijven vrije tribunes en zeggen dat de regering er eigenlijk niets van verstaat.
Ook de oppositie was verenigd in kritiek. Mijnheer Jambon en mijnheer Van Hecke, ik was ontroerd. U bent samen aangetreden in een radioprogramma en u was het beiden eens: de begroting is slecht. Waarom de begroting slecht is, welke remedies of welke therapieën kunnen helpen, daar stopt het verhaal. De heer Van Hecke heeft een goed punt naar voren gebracht. U hebt allebei uw appreciatie over ons gegeven. De heer Van Hecke heeft gezegd dat de liberalen het goed gedaan hebben, terwijl de heer Jambon zegt dat de liberalen er niet aan te pas zijn gekomen. Uiteraard heeft de heer Van Hecke gelijk, maar daar kom ik zodadelijk nog op terug.
Eigenlijk is het bij de publieke opinie, bij de mensen, niet anders. Ik was niet echt onder de indruk van een enquête die in een krant verschenen is en die duidelijk maakt dat de mensen massaal gekant zijn tegen een btw-verhoging en tegen een indexsprong.
De mensen begrijpen dat dit iedereen treft. Maar voor een vermogensbelasting zijn ze wel, tot ze beginnen discussiëren over wat dan precies een vermogen uitmaakt. Iedereen denkt dat een vermogensbelasting iets is voor iemand met een groot vermogen en dat zij daar niet onder vallen.
Als men het heeft over een begroting en over maatregelen in het raam van een begroting, zal men altijd vaststellen dat er verschillende meningen zijn, of dat nu op de markt of in het Parlement is, vergeef mij de vergelijking. Vaak zijn mensen heel hard in hun kritiek, maar uiteindelijk moet er op een bepaald ogenblik wel een compromis op tafel komen, en dat is uw verdienste, mijnheer de eerste minister.
Uit de optelsom van de ontevredenheid is er nog nooit een betere samenleving ontstaan. Dat compromis – in de politiek is dat een vergelijk treffen om een bepaald meningsverschil in een ploeg te beslechten – is dus niet per definitie slecht of kleurloos.
Mocht u er niet in geslaagd zijn om een compromis te vinden, dan zou het kot hier spreekwoordelijk te klein zijn. Wie had er zin, behalve bepaalde fracties, in een heruitgave van hetgeen hier vorig jaar is gebeurd: maandenlang gepalaver, immobilisme, lopende zaken, de risé van Europa, markten die u in het vizier nemen, een rente die aan het stijgen is?
Wie had willen tekenen voor een dergelijke heruitgave? Dat er, zelfs na vier weken, een politiek compromis komt, is goed. Vier weken is nog altijd minder lang dan men in Antwerpen nodig heeft om een college van burgemeester en schepenen samen te stellen.
Een tweede beschouwing die ik wil maken, is de volgende. Ik zeg wel degelijk dat een compromis niet noodzakelijkerwijs goed is. Ik toets dat even aan twee belangrijke elementen, de begrotingsmaatregelen en de maatregelen inzake competitiviteit.
Wat de begroting betreft, zou ik zeggen mission accomplie. Het tekort wordt beperkt tot 2,15 % van het bruto binnenlands product. U zult dus met deze regering het tekort hebben gehalveerd op twee jaar tijd. U hebt het gezegd, maar ik wil het nog even herhalen. Het gaat hier om een totale saneringsoperatie van 18 miljard euro.
Dat is een inspanning die heeft geloond. Wij zitten opnieuw in de kop van het Europees peloton. Op 27 landen doen 20 landen het slechter dan ons land. Wij doen het beter dan Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië.
Aan degenen die vandaag aan de klaagmuur staan, wil ik zeggen dat ze eens over dat muurtje moeten kijken welke maatregelen er in andere landen werden genomen.
Duitsland, tot voor kort voor sommigen hét gidsland, heeft jaren aan een stuk loonmatigingen doorgevoerd. Btw-maatregelen en een verbruiksbelastingverhoging in Nederland. Ik wil de Parti Socialiste niet in verlegenheid brengen, maar op dit ogenblik wordt in Frankrijk de ene belastingmaatregel na de andere doorgevoerd. Voor een samenleving zoals in het United Kingdom pas ik helemaal. Daar is sprake van een sociale tweedeling bij uitstek. Ook in Groot-Brittannië worden immers sociaal hartvochtige maatregelen genomen waarvan wij tot nu toe geen gebruik hebben moeten maken.
Ik verdedig die begroting in haar geheel. Ik zal er geen delen uithalen en zeggen dat ik ze minder graag zie. Ik verdedig dan ook een maatregel zoals de verhoging van de roerende voorheffing die liberatoir blijft. Ik verdedig die.
Ik heb gelezen dat dit in sommige media een aanslag werd genoemd op de middenklasse die de rekening zou moeten betalen.
Mijnheer Jambon, ik heb even geteld wat dit nu betekent voor iemand die bijvoorbeeld kasbons en obligaties heeft ter waarde van 5 000 euro aan een rente van 2 %. Een verhoging van 21 naar 25 % betekent in dat geval 5 euro op jaarbasis. Het gaat dus eigenlijk over 5 euro op jaarbasis.
Mag ik dan even kijken naar wat er twee jaar geleden in Vlaanderen is gebeurd met de jobkorting? U kunt mij misschien vragen om die plaat af te zetten, maar ik zal ze nog dikwijls opzetten. Met een pennentrek werd die jobkorting door de heer Muyters afgeschaft. Per eenverdiener kwam dit neer op 300 euro of 600 euro voor tweeverdieners. Voor een eenverdiener was dit dus 120 maal meer. Als die jobkorting in Vlaanderen was blijven bestaan, dan had die fantastische federale belastingverhoging gedurende 60 jaar betaald kunnen worden met die jobkorting. Dat is de realiteit als we dan toch vergelijkingen willen maken.
Ik vind het wel goed dat de CD&V mee applaudisseert want dan krijgen wij die fiscaliteit misschien terug op de agenda van het Vlaams Parlement.
01.25 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de Vlaamse regering heeft het budget gesaneerd, dient voor het derde jaar op rij een budget in evenwicht in en heeft in de globale sanering, jobkorting inbegrepen, ongeveer 25 % aan nieuwe inkomsten gezocht. Als ik kijk naar de 18 miljard euro waarover u spreekt en als ik het OESO-rapport van vorig jaar erbij neem dan zit u aan twee derde nieuwe inkomsten. Dat is het verschil, jobkorting of geen jobkorting.
01.26 Patrick Dewael (Open Vld): Ik beveel u toch de lectuur aan van het rapport van de Hoge Raad voor de Financiën inzake die Vlaamse begroting en over wat daarin structureel is en wat niet. Ik zal hier ook niet beginnen over de 100 miljoen euro die de Vlaamse ambtenaren nog gevonden hebben door de IT opnieuw te outsourcen en dergelijke fundamentele ingrepen. Het vakantiegeld van het onderwijs wordt, naar ik meen, volgend jaar uitbetaald. Dat zijn zeer recurrente maatregelen. Ik zal u iets anders zeggen.
Ik kom weer bij fiscaliteit en competitiviteit. Laat dit een inspanning zijn voor beiden. Immers, een Vlaming is een Vlaamse Belg en is natuurlijk ook een inwoner van de Vlaamse regio. Voor hem telt dus het eindresultaat. Ik stel vast dat de minister van Financiën in de voorbije twee jaar ongeveer 17 % meer btw en personenbelasting heeft doorgestort aan Vlaanderen. 17 % verhoging van de middelen voor Vlaanderen. Wat is daarmee gebeurd op het vlak van verlaging van fiscaliteit?
Ik zal u nog een cijfer geven. Vlaanderen heeft 7 % bandbreedte om die fiscaliteit te verlagen. Wij pleiten er allemaal voor om meer fiscale autonomie te geven aan de regio’s. De vraag is wat een regio doet met die fiscale autonomie. Toen Dirk Van Mechelen wegging, had hij die laten oplopen tot 3 %. Hij zat dus nog altijd onder die 7 %. We zullen die 7 % moeten verhogen. Wat doet men er nu mee? Nog voor 0,23 % maakt men gebruik van de fiscale autonomie. Ik zou zeggen: “Mej iel Aantwaarpe, mor nie me mai”. Dat is wat men in uw partij wel begrijpt.
Ik kom er nog eens heel nadrukkelijk op terug. U schreeuwt hier moord en brand voor een aanpassing van een fiscale maatregel om uiteindelijk een begroting te kunnen presenteren die volledig klopt naar de normen van Europa, waarmee wij het vertrouwen van de markten zullen blijven verdienen en we door de historisch lage rente recurrente inkomsten voor de begroting kunnen genereren. U doet niks aan de fiscaliteit noch aan de competitiviteit en ik zeg u: u hebt in Vlaanderen een bandbreedte van 7 %. U maakt daar vandaag voor 0,23 % gebruik van. Weet u wat minister Muyters heeft geantwoord op een parlementaire vraag waarom er geen fiscale maatregelen kwamen? “Mijn budget laat dat niet toe”. Punt, aan de lijn.
01.27 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, heel kort. De heer Dewael verdedigt een thesis en het debat gaat weer over Vlaanderen. Ik vind het leuk dat het hier in het federaal Parlement altijd over Vlaanderen gaat. Het verschil is dat we in Vlaanderen al drie jaar op rij een begroting in evenwicht hebben. Men heeft daar maatregelen moeten nemen en ze is in evenwicht.
Mijnheer Dewael, zoals u daar staat, doet u mij denken aan een olifant en een muis die door de woestijn lopen. U bent de muis en de Vlaamse regering is de olifant. U kijkt achterom en vraagt hoeveel stof zij maken? Dat is wat u doet. U moet eerst zien dat u de begroting op orde krijgt en dan hebt u recht van spreken om Vlaanderen, dat al drie jaar zijn begroting op orde heeft, aan te vallen.
01.28 Patrick Dewael (Open Vld): De heer Muyters zal geflatteerd zijn met het beeld van de olifant. Daar ben ik van overtuigd.
Ik geef u nog een tweede voorbeeld en ik kom daarmee opnieuw tot onze begroting: het overheidsbeslag.
01.29
Jan Jambon (N-VA): (…)
01.30 Patrick Dewael (Open Vld): Als u hier kritiek geeft, mijnheer Jambon, zoals vanmorgen, dan moet u die kritiek of diezelfde lijn overal volgen. Wij proberen dat hier te doen en in het Vlaams Parlement dezelfde accenten te beklemtonen. Ik geef dus een tweede voorbeeld: het overheidsbeslag.
De overheid weegt veel te zwaar. Er zijn veel te veel ambtenaren in ons land. Dat is een vaststelling die men hier vaak hoort. De heer Bogaert is er niet meer, maar er is nog een reactie gekomen van de ACOD. Ik zeg hier heel duidelijk dat de federale inspanningen inzake het verminderen van het overheidsbeslag en het verminderen van het ambtenarenapparaat de grootste zijn van alle bestuurlijke niveaus die ik ken.
Zal ik beginnen over de steden? U moet eens nagaan wat er in de steden gebeurd is op het vlak van de aangroei van personeel. U moet eens nakijken wat er gebeurt bij de provincies. Wie is de voogd van de steden en de provincies? De Vlaamse overheid. U moet eens kijken welke sleutel gehanteerd wordt bij de vervanging van ambtenaren die met pensioen gaan. Wij zijn op een vervanging van een op drie gekomen. U ziet dus dat er een inspanning wordt geleverd van 1,5 % op het overheidspersoneel. Dat staat gelijk met 10 % minder federale ambtenaren, mijnheer Jambon. De andere niveaus in ons land blijven daar in gebreke.
Waarom mag ik niet over die andere niveaus spreken? Als wij onze begroting in Europa moeten gaan verdedigen, dan spreekt men natuurlijk over de inspanningen van de federale regering, maar men kijkt naar de twee entiteiten. Ik meen dat het hoog tijd wordt dat wij die inspanningen tot afslanking van de overheid niet alleen federaal voortzetten, maar die ook in Vlaanderen, de provincies en de steden en gemeenten gaan versterken.
01.31 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ik weet niet of het uw hobby is om mensen op straat te zetten, maar de betrachting van een overheid moet zijn om een budget in evenwicht te hebben. Vlaanderen heeft dat al drie jaar en doet ook inspanningen op het personeelsvlak. Tegen het einde van deze legislatuur zullen het overheidsbeslag en het aantal ambtenaren in Vlaanderen met 6 % achteruitgegaan zijn. Het verschil, mijnheer Dewael, is dat op dat moment de begroting al vier of vijf jaar in evenwicht zal zijn. Dat kunt u nog lang niet zeggen.
01.32 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Jambon, ik ben daarjuist begonnen met te zeggen dat er 16 % meer middelen van de btw en de personenbelasting doorgestort zijn naar Vlaanderen. Wat hebt u daarmee gedaan? U hebt dat omgezet in beleid, in onderwijsuitgaven en in welzijnsuitgaven. U hebt het uitgegeven. Als u de belastingen wilt verlagen, dan moet u daarvoor politieke keuzes maken, maar op de niveaus waar u aanwezig bent, maakt u die politieke keuzes dus duidelijk niet. Dat is het enige wat ik hier vaststel.
01.33 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ik vind het debat interessant aan het worden. Hoe komt het dat Vlaanderen 17 % meer middelen krijgt? Dat is omdat de federale overheid in dezelfde verhouding meer middelen krijgt. U had het overheidsbeslag reeds veel verder moeten drukken. Dat is de verhouding.
01.34 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Jambon, ik zal u dringend op cursus moeten sturen, een cursus over hoe de mechanieken van de financieringswet werken, want de Gewesten en Gemeenschappen hebben natuurlijk steeds meer gekregen, beide hebben meer gekregen.
(…): (…)
01.35 Patrick Dewael (Open Vld): Gemeenschappen, is de Vlaamse regio alleen een regio en geen Gemeenschap? Regio en Gemeenschap vallen samen.
Door het feit dat de regionale middelen zijn gestegen, heeft men dat vertaald in meer en meer uitgaven voor de Gemeenschappen. En daardoor is voor Onderwijs en Welzijn steeds meer uitgegeven en zijn er problemen ontstaan in hoofde van de Franse Gemeenschap.
Maar ik ga daarover stoppen en ik ga een derde voorbeeld geven.
Sociale zaken, gezondheidszorg, ik vind dat wij over een zeer performant systeem beschikken van gezondheidszorg, dat ons trouwens ook wordt benijd in het buitenland. Daar staat een prijs tegenover. Ik heb horen zeggen in een aantal kritieken dat de sociale zekerheid aan die hele inspanning ontsnapte, dat men eindelijk eens wat meer moest gaan besparen in de sociale zekerheid. Mijnheer Jambon, dat waren uw woorden.
Ik stel vast dat men in de gezondheidszorg bijkomend voor 370 miljoen euro bespaart. Wij zijn in de wet ooit vertrokken van een uitgavenstijging van 4,2 %, op een bepaald ogenblik was het zelfs 4,5 %. Men heeft dat gehalveerd naar 2 %. Met de inspanning die nu wordt opgebracht, zal die stijging onder 1 % dalen, er is dan nog een stijging van minder dan 1 %.
Ik zou willen dat men eens ophoudt met het voor te stellen alsof men kan snijden in het overtollige vet. Ik zeg u dat men ook in de sociale zekerheid in sommige uitgaven zodanig gerationaliseerd en gesaneerd heeft, terecht, dat als men blijft snijden, men stilaan in het weefsel terechtkomt.
Mijnheer Jambon, een pijnloze besparing bestaat niet. Als u blijft zeggen dat men niets doet aan de fiscaliteit en als men blijft kijken naar overheidsuitgaven en socialezekerheidsuitgaven, dan verwacht ik dat uw fractie op een bepaald ogenblik eens zegt dat op die post, die post en die post aanvullend bijkomende middelen kunnen gerealiseerd worden. U doet dat voorlopig niet.
Ik kan alleen maar nog een laatste voorbeeld geven en dat zijn de primaire uitgaven. Ook inzake primaire uitgaven is er opnieuw bijna 700 miljoen euro bespaard. Ik zou hier een waarschuwing willen geven zelfs. Voor sommige departementen, en ik kijk naar de minister van Justitie en ik kijk naar de minister van Binnenlandse Zaken, voor veiligheidsdepartementen is stilaan de grens bereikt als wij geen onnodige veiligheidsrisico’s willen nemen.
Als ik dat allemaal overschouw zeg ik dus dat de begrotingsdoelstelling gerealiseerd is. Wat dat betreft is de appreciatie positief.
Een tweede stap is de competitiviteit. Mijn partij heeft een vijftal maanden geleden een persconferentie gehouden waarbij ze heeft aangedrongen op twee maatregelen: een wijziging van het indexsysteem – ik stel vast dat vandaag eigenlijk praktisch niemand pleit voor het afschaffen van het indexsysteem, zelfs geen enkele patronale organisatie, maar wel voor een herziening ervan – en een loonmatiging. Die loonmatiging komt er eigenlijk op neer dat men een aangepast indexsysteem zou hebben maar dat er voor de rest een bevriezing zou komen.
De heer Weyts heeft gisteren gesproken over communisme. Het gidsland bij uitstek, Duitsland, dat zijn gunstige competitiviteitsratio heeft kunnen opbouwen door jarenlang een matiging toe te passen, is dus in een keer een communistisch land geworden voor de heer Weyts. Opnieuw heeft men de kans dus niet laten liggen om er een karikatuur van te maken. Loonmatiging is dus een eerste stap om die concurrentiehandicap weg te werken die volgens de laatste berekeningen 5,2 % bedraagt. Men moet misschien nog rekening houden met een aantal loonkostensubsidies maar dit wordt nog verder verfijnd. Voor die wijziging van het indexsysteem – horresco referens – heeft men ons verketterd en weggehoond toen wij dat op die persconferentie vroegen. Over die wijziging is er een politiek akkoord, stap nummer twee. Het ligt er.
De derde stap die noodzakelijk is om de concurrentiepositie te verbeteren is een effectieve toepassing van de wet van 1996. Het moet een effectieve toepassing van die wet worden. Vroeger was men natuurlijk bezig in het interprofessioneel overleg, nu zal in de wet ingeschreven worden, gekoppeld aan sancties, dat men effectief eerst moet bijdragen tot de vermindering van de loonkostenhandicap en dat er pas nadien sprake kan zijn van eventuele verhogingen.
Mijnheer Weyts, u bent nog bezig met die communisten? U zit nog in Duitsland?
01.36 Ben Weyts (N-VA): Ik wil even twee punten aanhalen.
Ten eerste, u doet natuurlijk flink uw best, maar ik heb toch zowel on als off the record van alle regeringspartijen of alleszins van CD&V en Open Vld mogen vernemen dat ze eigenlijk niet tevreden zijn. Mevrouw Rutten heeft dat zelfs voor de camera gezegd. Naarmate de voorzittersverkiezingen naderen komt zij ook dichter bij de waarheid en bij de vrije, oprechte meningsuiting. Ik constateer echter dat er bij CD&V en Open Vld heel wat kritiek is. Enkel de socialisten zijn eigenlijk echt tevreden. Men ziet dat ze daar ook politieke moed uit putten, zelfs dermate dat men nu al zegt dat de werkgevers hun mond moeten houden. De werkgevers mogen niet meer communiceren want dat is een politieke partij die moet zwijgen. Dat zijn ongehoorde meningen die vooral niet meer gehoord mogen worden. Dat herinnert mij inderdaad aan het vroegere Sovjetsysteem.
Ten tweede, u gaat over de index. Ik was van mening dat wij in Vlaanderen een grote voorstander waren van, enerzijds, een flexibele arbeidsmarkt en een flexibele verloning en van, anderzijds, een fundamentele herziening van de index. Het vaste deel van de loontoename wilden wij dus eigenlijk fundamenteel herzien. Het variabele deel wilden wij flexibeler maken. Wij krijgen echter net het tegenovergestelde. Het tegenovergestelde van wat de Vlamingen vroegen, krijgen wij nu, met name dat iedereen een gelijke loontoename krijgt. Gust Flater krijgt evenveel als Alexei Zakharov. Wie slecht werkt, krijgt evenveel als wie goed werkt. Dat is een vreemd principe.
Er bestaan natuurlijk maatregelen om een en ander te omzeilen. Ironisch genoeg is een van die maatregelen de bonus. De huidige regering, die tegen de bonus stormliep, moedigt nu de werkgevers aan om via de bonus hun eigen loonblokkeringssysteem te omzeilen.
De heer Bruno "bonus" Tuybens is ter zake het stichtend voorbeeld voor deze regering.
01.37 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik was aan de derde trap van mijn viertrapsraket gekomen, nadat de heer Weyts meende punten te moeten geven en te moeten samenvatten.
Loonmatiging, de derde trap, heeft in Duitsland gewerkt. Vooraleer u die maatregel afkraakt, zou u beter eens goed lezen wat de regering voorstelt.
Ten tweede, er komt een wijziging van het indexsysteem, die vergelijkbaar is met en misschien wel sterker uitvalt dan de gezondheidsindex uit de jaren negentig van Jean-Luc Dehaene.
Een derde maatregel is de effectieve toepassing van de wet van 1996.
Ten slotte — en hiermee rond ik dit luik af — komt er bij een lastenverlaging van 248 miljoen euro, afkomstig uit de voorgaande begrotingscontrole, nu 300 miljoen euro bij. Het gaat dus om 548 miljoen euro. Van een bedrag van 548 miljoen euro wordt beweerd dat het een druppel is op een hete plaat. Wat is dan een miljard euro? Zijn dat dan twee druppels op een hete plaat?
Mijnheer Weyts, ik wijs er alleen op dat het bedrag van 500 miljoen euro neerkomt op 1,7 %. Probeer dus even ernstig te blijven. Dit komt neer op 1,7 % van de patronale bijdragen. Alle maatregelen samen zullen ertoe leiden dat de concurrentiehandicap tegen het einde van de legislatuur met 1,6 % kan worden afgebouwd. Ik merk op dat zulks fundamenteel en substantieel is. Daarvoor wens ik de regering uitdrukkelijk te feliciteren.
01.38 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer Dewael, ik blijf nog altijd met vragen
zitten over de index. Ik hoor zeer verschillende verhalen. Ik hoor u daarnet zeggen dat het effect nog
groter zal zijn dan de gezondheidsindex van destijds. Mevrouw Temmerman en
mevrouw Onkelinx zeggen dan weer dat er niet veel zal veranderen. Wat zal het
effect van deze hervorming zijn? Wat is het standpunt van de meerderheidspartijen?
01.39 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Van Hecke, dat lijkt mij een goede vraag. Wij zetten het debat deze namiddag voort en ik neem aan dat minister Vande Lanotte aanwezig zal zijn. De ingreep in het indexsysteem is immers een technische materie.
Ik had graag nog een aantal politieke elementen aangehaald.
Niets doen, mijnheer de eerste minister, zou inderdaad gelijk staan met schuldig verzuim. Dan zou het jobverlies in de private sector verder zijn gegaan.
Mochten de woorden "aanslag op de werkende klasse of de hardwerkende Vlaming" ooit op hun plaats zijn, dan is dat niet door de maatregelen inzake de roerende voorheffing, maar dan zou dat zijn wegens het gebrek aan maatregelen ter versterking van de concurrentiepositie. Door die maatregelen kunnen wij nu eindelijk met vereende krachten ervoor zorgen dat de economie in ons land opnieuw aantrekt.
Tot slot heb ik nog een kritische opmerking. Meer bepaald blijf ik op mijn honger zitten met betrekking tot de situatie inzake de arbeidsmarkt. Ik begrijp dat een aantal zaken nog niet door de regering is beslist, maar naar de sociale partners is doorgeschoven. Ik denk aan de annualisering van de arbeidstijd en aan een flexibelere regeling van overuren.
Wij rekenen erop, en wij zullen de regering daaraan houden, dat op het einde van het jaar, als men ziet dat de sociale partners er niet uitgeraken, het primaat van de politiek terugkeert en de regering knopen doorhakt en beslissingen neemt.
Ik dring ten slotte aan op een engagement voor alle overheden om te komen tot een echt competitiviteitspact. Competitiviteit is meer dan loonlasten alleen. Of een regio al dan niet aantrekkelijk is voor een buitenlandse investeerder, zal niet alleen van de loonlasten afhangen. Dat zal ook afhangen van de snelheid waarmee een vergunning kan worden bekomen. Kennen wij in onze regio’s een systeem van eenheidsvergunningen waarbij bouw- en milieuvergunningen samenvallen? Hoe vlot kunnen wij nieuwe wegen aanleggen? Hoe performant is ons onderwijssysteem? Dat zijn allemaal zaken die deel uitmaken van een breder competitiviteitsdebat.
Mijnheer de eerste minister, ik wil erop aandringen dat er een dergelijk engagement komt, niet alleen van de federale overheid maar ook van de regionale overheden, die allen moeten samenwerken om die doelstelling te bereiken.
Uiteraard ben ik blij met de aangekondigde fiscale hervorming. Misschien vinden wij elkaar in de betrokken commissie. Wij willen dat de contouren van de hervorming vastgelegd worden tegen het einde van deze legislatuur. Er is dus werk aan de winkel in het Parlement.
Mijnheer de eerste minister, van ons krijgt u alleszins het vertrouwen. U hebt vele nachten onderhandeld. Ik heb een vers teruggevonden van de Franse dichter Rostand, die het volgende schreef: “C’est la nuit qu’il est beau de croire à la lumière.” U hebt vele nachten doorgewerkt. Eindelijk is er licht uit het conclaaf voortgekomen. Van ons krijgt u daarvoor morgen het vertrouwen.
01.40 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, chers collègues, en cette période de crise, beaucoup d'entre vous ont établi des comparaisons avec les pays voisins et ont fait référence au handicap salarial auquel est confrontée la Belgique. Mais personne n'a fait référence aux mesures prises par nos voisins et dont nous aurions pu nous inspirer. Ainsi, par exemple, l'Allemagne a décidé de sortir du nucléaire d'ici 2022, de réduire la consommation d'électricité de 10 % d'ici 2020, d'atteindre la part de 35 % d'électricité d'origine renouvelable. La banque publique de l'État fédéral et des Länders (KfW) a décidé d'investir 100 milliards d'euros dans les énergies renouvelables, au cours des prochaines années. Il s'agit donc d'un projet gigantesque, structurant pour la politique énergétique de l'Allemagne et ce faisant pour la politique économique de cette dernière. Aux Pays-Bas, malgré la cure d'austérité drastique imposée aux citoyens, un investissement de 1,4 milliard a également été décidé dans les énergies renouvelables. Dans le même temps, notre gouvernement fédéral a décidé de supprimer la réduction d'impôt pour les investissements économiseurs d'énergie, ce qui représente 600 millions.
La Belgique aurait pu s'inspirer des exemples que je viens de citer pour prendre de bonnes mesures. En effet, le budget 2013 de ce gouvernement ne comporte aucun projet de redéploiement socioéconomique. Il ne contient pas d'objectifs autour desquels les citoyens et les acteurs économiques peuvent se rassembler. Il n'y a pas un projet commun donnant du sens aux efforts que nous allons consentir. L'absence d'un tel projet représente une grande difficulté. En tout cas, vous n'avez pas voulu développer un projet favorable à la fois aux entrepreneurs et aux travailleurs. Il s'agit d'un exercice comptable n'offrant aucune perspective, mais qui, en revanche, aura des conséquences lourdes pour toute une catégorie de citoyens, en particulier les travailleurs et les citoyens de la classe moyenne. C'est pour cette raison que, selon nous, ce budget 2013 est déséquilibré.
Président: Ben Weyts, premier vice-président.
Voorzitter: Ben Weyts, eerste ondervoorzitter.
En effet, une fois de plus, le gouvernement a décidé de préserver la spéculation et les super-riches par rapport aux travailleurs. J'en veux pour preuve que ce gouvernement annonce, une fois encore, une amnistie pour les fraudeurs qui ont parqué leur argent à l'étranger. Vous aurez beau nous dire que des amendes et des impôts devront être payés sur ces sommes ou que c'est la dernière fois que l'on recourt à un tel mécanisme, comment pourrait-on vous croire?
La première fois que cela a été mis en œuvre, c'était une déclaration unique. Ensuite, on a eu un mécanisme de régularisation permanente. Quant à nous, nous avons déposé une proposition de loi qui est réellement incitative au rapatriement des capitaux. Elle prévoit, par exemple, des sanctions qui augmentent progressivement dans le temps afin d'inciter les fraudeurs à régulariser leur situation dans les plus brefs délais. Vous n'avez pas voulu en tenir compte. Vous avez préféré amnistier les fraudeurs, sous prétexte qu'ils rapporteraient 500 millions!
Monsieur le premier ministre, votre budget est minimaliste et contraire à l'activité économique. Où est le souffle? Où est le projet sociétal pour soutenir les entrepreneurs? Au lieu de cela, le gouvernement a choisi de laisser les spéculateurs agir à leur guise pour le profit de quelques-uns au détriment des entrepreneurs et des travailleurs de ce pays.
Plutôt que de s'en prendre aux travailleurs en gelant les salaires, aux sans-emploi en réduisant les allocations de chômage, aux pensionnés en manipulant l'index ou aux services offerts au public en saignant à blanc la SNCB et bpost, le gouvernement aurait pu avoir l'ambition de s'attaquer à la spéculation et aux revenus indécents.
Votre proposition visant à taxer à 4 % les plus-values réalisées par les holdings et les grandes entreprises n'est que de la poudre aux yeux! Il faut arrêter de dire que, par cette mesure, vous allez vous en prendre aux plus-values!
Cette proposition n'a rien à voir avec le fait de favoriser le capital investi dans de l'économie et de fiscaliser le capital qui est ressorti, les actions qui sont revendues avec des plus-values et qui ne sont mobilisées que dans le seul but de spéculer. C'est pourtant cela que nous attendions de vous. C'est pour cela que nous avions déposé des propositions.
Vous voulez à nouveau modifier les intérêts notionnels. Mais il s'agit simplement d'une réduction du taux! Vous ne touchez pas au mécanisme fondamental des intérêts notionnels, qui permet aux multinationales de ne pas payer d'impôt!
Vous dites que vous allez travailler à la séparation des métiers bancaires. S'il y a bien un combat que nous menons, en tant qu'écologistes, au parlement depuis la fameuse crise bancaire, c'est celui-là!
Président: André Flahaut, président.
Voorzitter: André Flahaut, voorzitter.
Mais nous n'arrivons pas à comprendre la manière dont vous avez conditionné la séparation des métiers de banque de dépôt et de banque d'affaires en Belgique à la position de la Commission européenne sur la base du rapport Liikanen. Autrement dit, c'est un bluff puisque vous reportez cette échéance alors que, à l'instar des États-Unis ou de la Grande-Bretagne, la Belgique aurait pu concrétiser cette mesure.
Nous aimerions comprendre pourquoi vous ne vous inspirez pas de la proposition que nous vous avons faite relative à un livret vert. Ce livret vert permettrait de mobiliser l'épargne des citoyens et obligerait chaque banque à organiser des comptes qui serviraient uniquement à soutenir des PME ou des activités dans des secteurs durables en faveur de la transition écologique de l'économie. C'est cela dont notre économie a besoin pour pouvoir offrir des perspectives de développement. Agoria elle-même nous dit qu'il est possible de créer 30 000 emplois dans le renouvelable. Vous renoncez à cela tout en dénonçant les pertes d'emplois et le départ des multinationales. Au lieu de cela, vous nous parlez d'un emprunt d'État qui ne va mobiliser personne et qui ne garantit absolument pas la participation des banques à la mobilisation de capitaux.
Monsieur le premier ministre, pourquoi ne pas mieux coopérer avec les Régions? On a entendu ici le fédéral et des représentants de la majorité en Région flamande se renvoyer les responsabilités. Pourquoi ne pas améliorer les processus de coopération avec les Régions? Je pourrais parler des incitants, du soutien à la recherche et au développement, de la production et des économies d'énergie pour les citoyens et les entreprises. On pourrait également combiner les efforts pour favoriser la diversification des secteurs d'activité afin d'améliorer nos produits à l'exportation et, dès lors, la compétitivité de notre économie. La compétitivité de notre économie et de nos entreprises ne concerne pas seulement le salaire des travailleurs, qui ne représente qu'une petite part. Cela concerne aussi les produits que nous fabriquons et les pays où nous les envoyons. Si nous envoyons nos produits vers des marchés sursaturés, il est clair que nous aurons des problèmes de compétitivité – et nous en avons.
Vous auriez pu décider de le faire. Au lieu de cela, vous avez décidé unilatéralement de ne plus financer certaines mesures sous prétexte que Régions et Communautés devront s'en occuper plus tard. Vous ne vous souciez pas des conséquences pour les citoyens. Vous préférez essayer de nous leurrer avec des termes inappropriés comme l'expression "compétences usurpées".
Votre budget met également à mal l'accès aux services publics et la qualité de ces services car vous réduisez les budgets de tous les départements et, par conséquent, les offres de service public. À nouveau, vous vous moquez des conséquences sur la qualité des services offerts au public. Par exemple, votre budget prévoit de réduire l'offre des trains au détriment des usagers de la SNCB, des navetteurs, mais aussi de milliers de travailleurs. Là aussi, on touche au développement de l'activité économique. Pourquoi ne pas considérer qu'investir dans la SNCB est utile et bon pour l'économie? Pourquoi ne pas considérer que les investissements dans le maintien de trains et de gares est une manière de préparer l'avenir? Pourquoi ne comprenez-vous pas que le rail est un outil de développement économique? De même, votre budget méprise les pompiers professionnels et volontaires. Je suis pourtant intervenue à deux reprises avec mon groupe sur ce sujet. Or, on sait qu'il existe des alternatives de financement.
01.41 Joëlle Milquet, ministre: Les services de secours recevront 40 % de plus et, ce, dans une situation budgétaire très difficile. Cela n'a jamais été fait les années antérieures. Je ne pense donc pas que ce secteur ait à se plaindre.
01.42 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, c'est la seconde fois que je vous interpelle en séance plénière. Justement parce que la situation financière est difficile, nous avions mis en évidence l'existence de moyens alternatifs permettant de financer cette réforme et de rencontrer les besoins des pompiers, à la fois professionnels et volontaires. En l'occurrence, leur budget passe de 31 millions d'euros à 40 millions d'euros, alors qu'il leur en faut 250!
01.43 Joëlle Milquet, ministre: Nous sommes dans le cadre du budget 2013!
01.44 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Des propositions, entre autres d'Écolo-Groen mais pas seulement, sont sur la table et suggèrent un financement alternatif à partir des primes d'assurance, ce qui permettrait de rencontrer les besoins des services de secours.
Nous n'avons pas eu de réponse au sujet de cette méthode. Indiquez donc dans votre déclaration la manière dont vous allez procéder. Et pourquoi attendre 2014? Pourquoi ne pas travailler ces textes au parlement?
Le président: Madame Gerkens, madame la ministre, nous aurons l'occasion de revenir plus spécifiquement sur ces points-là tout à l'heure, en dehors de la discussion générale à laquelle nous nous employons pour l'instant.
01.45 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je dénonce ici le manque de volonté et le manque de prise en main des dispositions nécessaires. Par contre, à chaque fois que nous déplorons des catastrophes – inondations ou incendies –, on loue le courage de ces pompiers. Je pense, madame la ministre, monsieur le premier ministre qu'on ne peut plus se contenter de louer leurs efforts, de les remercier de sacrifier leur vie pour la nôtre sans prendre les mesures nécessaires pour les rémunérer correctement. Il y va du respect de leur profession.
Monsieur le premier ministre, contrairement à ce que vous affirmez, vous ne protégez pas les plus faibles. Il devient insupportable de l'entendre! Le gel des salaires – hormis les augmentations barémiques et d'index qui sera par ailleurs raboté -, s'ajoute aux mesures d'austérité 2012.
"Il est de plus en plus difficile de payer ses factures", disaient Kevin et Frédéric au premier ministre hier, dans les courriers qu'ils lui avaient adressés. Ils se demandaient ce qui allait arriver s'ils perdaient leur emploi. Avez-vous eu l'honnêteté de leur répondre qu'ils allaient subir une diminution de leur salaire réel dans les années à venir et que, si par malheur ils perdaient leur emploi, ils n'auraient plus droit qu'à des allocations de chômage fortement dégressives? A-t-on dit à Corinne qui, je suis sûre, a aussi écrit au premier ministre, qu'en ayant accepté de travailler à temps partiel, en ayant demandé des interruptions de carrière pour pouvoir s'occuper de ses enfants, elle cumulerait limitations salariales et diminution de droits à des dispositifs et des revenus de fin de carrière et de pension? A-t-on dit à ces travailleurs que le nombre et la fréquence des trains allaient diminuer et qu'ils risquaient, avec cette modération salariale, de devoir acheter une voiture pour aller travailler, puisque la notion d''emploi convenable' introduit, en outre, des déplacements plus longs que prévu auparavant? Leur a-t-on dit que, dorénavant, le seul moyen d'obtenir une augmentation salariale serait la négociation individuelle et qu'il faudrait affronter seul son patron?
La vérité, c'est que votre accord gouvernemental a tué la concertation sociale et les conventions collectives, puisque vous supprimez les marges de progression et de négociation salariales. Vous avez, dès lors, retiré aux représentants des travailleurs toute marge de négociation. Quand j'entends les propos de M. Bacquelaine ou de M. Dewael, c'est la conclusion que l'on peut tirer de leur interprétation des dispositifs qui ont été décidés.
Monsieur Di Rupo, après Philippe Busquin dans les années '90, nous constatons que vous détricotez à votre tour la juste évaluation du coût de la vie et, dès lors, la juste indexation des salaires et, surtout, des allocations sociales.
Évidemment, vous m'objecterez que les bas salaires et les moyens salaires seront protégés via des crédits d'impôt, que les bas salaires pourront encore bénéficier de certaines augmentations collectives; néanmoins, les modifications législatives que vous prévoyez concernant la loi de 1996 et les balises qui, de ce fait, s'imposeront aux partenaires sociaux rendent ces engagements caducs à moyen terme.
Après l'intervention de mon collègue Stefaan Van Hecke dans le cadre de la discussion générale et la mienne, mes collègues Gilkinet, Genot, Calvo, Snoy et Balcaen détailleront ces mesures et mettront en évidence les contradictions parsemant ce budget et cette déclaration. En effet, à côté d'affirmations de protection des revenus des moyens et des bas salaires, dès qu'on creuse dans le détail, apparaissent des mesures qui démontrent exactement le contraire.
Après un mois de négociations, l'accord budgétaire intervenu permet certes d'économiser 3,7 milliards, mais il n'est pas le projet mobilisateur de la Belgique de l'après Ford Genk. Il est en outre inéquitable vis-à-vis des travailleurs de la classe moyenne.
Monsieur le président, nous n'avons pas eu l'occasion d'organiser un comité d'avis sur les questions européennes avant que le premier ministre ne nous quitte cet après-midi pour nous représenter au sommet européen à propos du futur budget pluriannuel de l'Union européenne. Je vous rappellerai donc, monsieur le premier ministre, que nous attendons de vous que vous y défendiez évidemment un budget suffisant pour que l'Union européenne remplisse ses missions, un budget assorti au préalable d'une harmonisation fiscale, d'une régulation forte et confirmée des activités bancaires, d'un stop au dumping social, mais également un budget attaché à investir dans la transition écologique de l'économie européenne, dans une politique énergétique européenne et dans une régulation européenne de ces politiques énergétiques.
J'espère que, dans votre réplique à nos interventions, vous vous exprimerez à ce sujet. En effet, nous n'aurons plus l'occasion de vous réentendre avant votre présence à ce sommet.
01.46 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, excellenties, collega’s, mijnheer de eerste minister, het heeft wel wat geduurd, maar zes weken na de vooropgestelde datum van 9 oktober hebt u de weg naar het Parlement gevonden met een soort regeerverklaring annex begrotingsakkoord, met een daarbij behorend relanceplan, of althans wat daarvoor moet doorgaan.
Zoals het spreekwoord zegt “beter laat dan nooit” en waarschijnlijk in uw visie voor u een kwestie van op koers te blijven.
Ik heb begrepen dat het aanvankelijk de bedoeling was een dubbele oefening te maken, zijnde de opmaak van de begrotingen 2013 en 2014. Ik stel echter vast dat er in de strijd van de afgelopen zes weken nog niet te veel is gebeurd voor die begroting 2014, laat staan dat ik daarvan de contouren kan vaststellen.
U zult moeten toegeven dat de onderhandelingen ook deze keer geen fraai beeld hebben geschetst van de interne slagvaardigheid van uw regering.
Gisteren hebben wij kennis kunnen nemen van uw beleidsverklaring en van het begrotingsakkoord 2013. Mijnheer de voorzitter, zoals hier een paar jaar de gewoonte is geweest, kreeg het Parlement daarbij de financiële nota, zodat wij ons konden vergewissen hoe die begroting was opgebouwd inzake inkomsten, uitgaven, eenmalige maatregelen, besparingen, enzovoort. Ik stel echter vast dat dit in onbruik is geraakt.
De stelling van het Vlaams Belang is dat uw begroting opnieuw een typische Di Rupo-begroting is geworden en dus meteen ook een typisch Belgische begroting.
Ik spreek van een typisch Belgische begroting omdat ze telkens een politiek ideologisch compromis moet bevatten, zeg maar een compromis tussen zes partijen, tussen een socialistische ideologische as en een liberale ideologische as, een compromis tussen de linker- en de rechterzijde van het politiek spectrum.
Dat is echter nog niet alles. Een Belgische begroting is ook een compromis tussen het noorden en het zuiden van dit land, een compromis tussen Vlamingen en Franstaligen. Op zich is er niets tegen een compromis, maar de vraag is wel of er binnen een Belgische context nog wel een eerbaar compromis mogelijk is.
Dat is telkens de zwakte van een Belgische begroting. Dat was ook het geval met uw eerste begroting voor het jaar 2012, waar uw eerste besparingsronde vooral bestond uit extra belastingen en verkapte belastingverhogingen.
Laat het ons toch nog maar even zeggen, collega’s, deze federale regering heeft geen meerderheid in Vlaanderen. Ik weet dat bij CD&V, Open Vld en sp.a de neiging bestaat zich daarvan niet te veel aan te trekken, maar ik heb de overtuiging dat de kiezer daarvan wel wakker ligt.
Het Vlaams Belang is van oordeel dat het federaal niveau het politieke graf is geworden van de Vlaamse regeringspartijen. Ze laten zich eerst Vlaams verkiezen om daarna Belgisch te handelen.
Door Belgisch te handelen en het argument van de redelijke verantwoordelijkheidszin te gebruiken, menen zij voor de publieke opinie met hun maatregelen weg te kunnen komen. Ondertussen klikken de Vlaamse, traditionele B-partijen zich aan de Belgische macht vast en worden zij tot de hulpelozen van de macht gedegradeerd.
Het uitgangspunt van het Vlaams Belang is altijd erg duidelijk geweest. Wat wij, Vlamingen, op het vlak van arbeidsmarktbeleid, fiscaal beleid en socio-economisch beleid nodig hebben, zal nooit in een Belgische begroting staan. Dat alles heeft te maken met het feit dat het noorden van het land, waarmee ik Vlaanderen bedoel, dat nu al jarenlang overwegend rechts stemt, een met zijn stemgedrag overeenstemmend beleid verwacht.
Het is trouwens ook het noorden van het land dat ieder begrotingsjaar een extra cheque van zes tot twaalf miljard euro op tafel legt, door de transfers van noord naar zuid te betalen.
Het zuiden van het land, Wallonië dus, stemt daarentegen in hoofdzaak links, blijft zich aan de uier van de transfers laven en ziet bovendien zijn stemgedrag in een federale, linkse regering wel vertaald.
Mijnheer de eerste minister, over uw relanceplan wil ik meteen met de deur in huis vallen. Het is een goede zaak om de begrotingsopmaak aan economische relancemaatregelen te koppelen.
De Vlaamse ondernemers en de ondernemers in het algemeen happen – of moet ik “snakken” zeggen – naar zuurstof. Hoewel de nv België tijdens de zware crisis van 2009 nog geen al te zware averij heeft opgelopen, regent het in 2012 faillissementen. Graydon berekende dat in oktober 2012 de falingen op jaarbasis met 7,2 % toenemen.
Vooral de open, Vlaamse economie lijdt onder de faillissementengolf, met name door een stijging van 10 % op jaarbasis, terwijl in Brussel en Wallonië tot nu toe slechts van een lichte stijging sprake is. Voor oktober 2012 gaat het over welgeteld zegge en schrijve 1 210 bedrijven, wat een nieuw, absoluut record is.
Sinds begin 2012 zijn al meer dan 9 000 ondernemingen over kop gegaan. Bijzonder verontrustend is dat steeds meer grote bedrijven op de fles gaan. Tot dusverre zijn in 2012 welgeteld twaalf bedrijven met minstens honderd werknemers failliet gegaan, wat één bedrijf per maand betekent. Inzake jobverlies was oktober 2012 een gitzwarte maand, ook voor de grotere bedrijven.
Stuk voor stuk betreft het sociale drama’s, die mede het gevolg zijn van een gebrek aan beleid gedurende de voorbije decennia om tot een gunstiger sociaal-economisch kader te komen. Dat is onze overtuiging.
Het is een illusie te denken dat dergelijke massale ontslagrondes geen invloed zou hebben op de economische groei. Het Vlaams Belang pleit al lang voor een correcte toepassing van de wet op het concurrentievermogen uit 1996, om ten minste de loonkloof niet nog meer te laten oplopen.
Een hervorming van de index gericht op een indexering op het nettoloon zou de binnenlandse loonkosten meer in lijn brengen met die in de ons omringende landen. Centen in plaats van procenten, daar draait het voor de man en de vrouw in de straat om, om de eindjes maand na maand aan elkaar te kunnen knopen.
Eens te meer blijkt een discussie over de index onmogelijk in de schoot van de regering, waardoor het behaalde compromis inzake de loonproblematiek de loonhandicap slechts in geringe mate zal verbeteren. Een loonstop buiten de indexering en baremaverhogingen is niet van die aard om het surplus op korte termijn weg te werken. Waarschijnlijk zal de afremming van de stijging een realistischere evolutie worden. Wij vrezen ook dat de hervorming van de indexkorf, door meer rekening te houden met goedkopere witte producten, niet meer zal zijn dan een doekje voor het bloeden.
Wij mogen niet vergeten, collega’s, dat onze buurlanden ook niet stilzitten. Of wij het nu toejuichen of niet, Duitsland blijft nog steeds de kampioen inzake loonmatiging. Het Vlaams Belang wil hier weliswaar geen pleidooi houden voor een maatschappij gebaseerd op hamburgerjobs, maar wij kunnen de verschillen niet onder de mat blijven vegen ten koste van de gestage achteruitgang van onze concurrentiekracht.
Concurrentieverlies en economische achteruitgang leiden ontegensprekelijk tot verlies aan welvaart en welzijn. Weliswaar zijn de eerste stappen gezet om die achteruitgang te stoppen, maar van een ommekeer zal in de eerste jaren nog geen sprake zijn. Voor de lastenverlaging op de lonen wordt in 2013 een bedrag van 300 miljoen euro uitgetrokken. Samen met de loonstop moet die maatregel de loonhandicap in de eerste twee jaar met 1,6 % doen dalen, om tegen 2018 verdwenen te zijn. Op een totale loonmassa van 150 miljard euro in de private sector is dat een verbetering van zegge en schrijve 0,27 %. Vandaar dat dit voor het Vlaams Belang de spreekwoordelijke homeopathische druppel op een gloeiend hete plaat is.
De cijfers gaan maar op zolang de buurlanden geen inspanningen leveren om hun loonlasten te verminderen. Dat zullen zij, mijns inziens, in de komende jaren wel blijven doen. De hooggespannen verwachtingen inzake de verbetering van de concurrentiepositie worden dus helemaal niet ingelost. Het zou dan ook eerlijker zijn te spreken van een symbolische eerste stap, in plaats van een structurele verbetering.
Laat dit ook nog maar eens gezegd zijn, collega’s, de 300 miljoen euro lastenverlagingen in 2013, voor pakweg 100 000 bedrijven, staan in schril contrast met de 700 miljoen euro subsidies, die deze federale regering in welgeteld vier windmolenparken zal investeren. Vervolgens ben ik natuurlijk ook uitermate benieuwd wat de tewerkstellingseffecten van de vooropgestelde 300 miljoen euro lastenverlagingen zullen zijn. Op basis van berekeningen kan worden gesteld dat de voorgestelde loonlastenverlaging een tewerkstellingseffect van de grootteorde van 5 000 tot 10 000 nieuwe jobs zal opleveren.
Dat zal amper voldoende zijn om het verlies aan tewerkstelling bij Ford Genk te compenseren. Wij vragen ons dus af of dit een heus relanceplan genoemd kan worden, laat staan dat dit relanceplan voor de nodige zuurstof voor de economie en de bedrijven zal zorgen.
Is dat de boost voor de economie en de tewerkstelling, mijnheer de eerste minister, waarover u sprak tijdens de persvoorstelling van het begrotingsakkoord? Ik moet zeggen dat ik een andere interpretatie heb van de omschrijving boost. Dit relanceplan is geen energiedrank voor het bedrijfsleven. Het is gewoon slappe koffie zonder suiker. Je kikkert er misschien wel even van op, maar je loopt er geen honderd meter ver mee, laat staan dat je er een sprint mee kan aantrekken.
Laat mij het ook nog even hebben over een aantal fiscale maatregelen waarvan u beweert dat u daarmee de burgers maximaal gespaard hebt. Sta mij toe om te zeggen dat die bewering niet klopt. Men kan natuurlijk de citroen niet blijven uitpersen, want wij kennen immers al de hoogste belastingdruk van de wereld. Deze regering heeft wel in een bevriezing van de lonen voorzien, maar het Vlaams Belang had liever gezien dat u in een bevriezing van de belastingdruk had voorzien.
Mijnheer de eerste minister, ik heb u gisteren goed beluisterd. U stelde gisteren een nieuw fiscaal pact voor, een belastinghervorming die eindelijk voor een rechtvaardige verdeling van de fiscale druk moet zorgen. Het Vlaams Belang heeft steeds geijverd voor een eenvoudig fiscaal stelsel met een zo laag mogelijke belastingdruk. Momenteel bedraagt het overheidsbeslag al meer dan 54 %. België komt daarmee op een nipte derde plaats, na Finland en Frankrijk.
In een land met een zeer hoge fiscale en parafiscale druk is het ondenkbaar om nog nieuwe lasten in te voeren zonder dat de andere belastingen verlaagd worden. Zeker nu de vergrijzing toeneemt, is een verlaging van de fiscale en de parafiscale druk op arbeid noodzakelijk. Een verschuiving van de belastingdruk, bijvoorbeeld naar milieugerelateerde heffingen, moet dus kunnen worden overwogen. De totale fiscale en parafiscale druk mag echter onder geen enkel geval toenemen en moet dus dalen, waarbij het Europees gemiddelde de eerste doelstelling vormt. Met een dergelijke doelstelling zal het Vlaams Belang constructief aan uw hervorming van het fiscaal pact meewerken.
Sta mij toe om bij het fiscaal luik van uw begrotingsakkoord toch nog een aantal bedenkingen te formuleren. Wij stellen immers vast dat ook deze begrotingsopmaak wel degelijk een impact zal hebben op de portemonnee van de man en de vrouw in de straat. Degenen die in het bezit zijn van kasbons, aandelen en staatsobligaties, zullen het gelag betalen door een roerende voorheffing van 25 %. Deze regering is nog maar een goed jaar aan de slag en u presteert het om de roerende voorheffing in een hink-stap-sprong van 15 % over 21 % naar 25 % te tillen. Van de minister van Financiën vernemen wij echter dat de burgers gelukkig moeten zijn, want de roerende voorheffing is bevrijdend. Tot een volgende keer waarschijnlijk, want dan wordt ze met de volgende politieke pennentrek weer afgevoerd.
Er is een aantal jaren geleden een interessante studie verschenen bij de bank ING onder de titel “De Belgen sparen”. Het is algemeen geweten dat de inwoners van dit land tot de spaarkampioenen van de Europese Unie behoren. Wie is er andermaal de dupe van de verhoging van de roerende voorheffing naar 25 % zult u zich afvragen. Inderdaad, dat landsgedeelte waar er nog wordt gespaard onder de vorm van verschillende soorten van financiële producten. De spaarquote ligt het hoogste in de gezinnen met een gezinshoofd tussen de 30 en de 39 jaar, ook al heeft men daar niet de hoogste inkomens. Voor die gezinnen is de verdeling als volgt: Vlaanderen 10 000 euro per jaar, Wallonië amper 5 200 euro per jaar en Brussel 7 200 euro per jaar. Wie is hier dan ook de klos? Inderdaad, de Vlaamse spaarder. Wie betaalt mee de Belgische factuur? Inderdaad, de Vlaamse spaarder.
Dan is er nog de stijging met 80 % voor de levensverzekeringen. De optrekking van 1,1 naar 2 % holt de beleggingsverzekering van de kleine spaarder, van de bonus pater familias die voor de veiligheid en de zekerheid koos, met het oog op een pensioenspaarpotje, helemaal uit. Dit is ook de zoveelste gijzeling van de werkende middenklasse.
De fiscale trofee in dit begrotingsakkoord is ongetwijfeld de zoveelste laatste ronde van fiscale regularisaties. Ik herinner mij nog dat de staatssecretaris voor Fraudebestrijding, John Crombez, onlangs in het programma De Zevende Dag verklaarde dat fraudeurs geen tweede kans mogen krijgen. Zo ziet men maar met die socialisten! Door voor de zoveelste keer een laatste kans op fiscale regularisatie aan te kondigen, verdwijnt de geloofwaardigheid van de maatregel en verkleint de kans dat de eventuele bekeerlingen hun zwarte vermogens braaf zullen blijven repatriëren.
Het klopt dat de mazen van het Europees net inzake buitenlandse tegoeden steeds kleiner wordt. Daartegenover staat wel dat de werkelijke grote vermogens vertrekken richting Azië. In elk geval is de fiscale regularisatie weer een zuivere eenmalige maatregel. Het gegeven dat deze regering opnieuw zijn toevlucht zoekt tot een fiscale regularisatie toont immers aan dat het fiscale beleid in het verleden gefaald heeft. De hamvraag die rijst, is of er in de toekomst een performant systeem in de plaats zal komen dat de belastingontduiking zal tegengaan. Daarop heeft u als eerste minister blijkbaar geen antwoord geboden en beperkt u zich tot om de zoveel jaar een fiscale regularisatie aan te kondigen onder het motto dat het deze keer de laatste keer zal zijn. Wij weten ondertussen dat dit geen zoden aan de dijk zet.
Collega’s, hoe zit het met de toekomstige uitdagingen? Wat doet deze regering aan die toekomstige uitdagingen? De toekomstige uitdagingen zijn immers niet van de minste. De vergrijzing en de schuld om er maar twee te noemen. Precies over die onderwerpen, waarmee tientallen miljarden euro’s zijn gemoeid, wordt met geen woord in dit regeerakkoord gerept.
Nochtans zijn beide problemen bijzonder actueel.
Ik zal het even hebben over de vergrijzing. Amper een maand geleden stelde de Studiecommissie voor de Vergrijzing haar jongste rapport voor. De voorspellingen zijn niet rooskleurig. Tegen 2060 zullen de vergrijzingskosten toenemen met 6,1 % van het bruto binnenlands product, tot 31,4 % of 22,6 miljard euro. Dat is 2,6 miljard euro meer dan vorig jaar werd voorspeld. De pensioenhervorming van de heer Van Quickenborne zal lang niet volstaan om de tegenvallende economische omstandigheden te compenseren. De vergrijzingscommissie berekende dat het effect van de genomen maatregelen de factuur met amper 0,3 % van het bbp zal verlagen.
De vergrijzingsproblematiek is echter niet nieuw. Reeds in de jaren 90 waarschuwde gewezen minister van Pensioenen en s.pa’er Willockx voor de oplopende vergrijzingskosten. In 2001 werd door huidig vicepremier en s.pa’er Johan Vandelanotte het Zilverfonds opgericht als pensioenreserve, als appeltje voor de dorst voor de gepensioneerden. Ondertussen is het Zilverfonds een stille dood gestorven. Er staat ergens nog een schuldbekentenis van de Staat aan de Staat van 21 miljard euro op een of ander bierviltje geschreven. Echter, daar blijft het ook bij. Elke euro die de huidige of de volgende regering uit het Zilverfonds haalt, komt onmiddellijk terecht bij de torenhoge staatsschuld.
In het scharnierjaar 2004, het jaar dat volgens s.pa’ers Vandelanotte en Vandenbroucke voor een ommekeer zou zorgen, is er niets van terechtgekomen. De sociale welvaartstaat is voorbijgetrokken, maar er is niets veranderd. Structurele maatregelen om de vergrijzing op te vangen blijven jaar na jaar afwezig terwijl de pensioensgerelateerde budgettaire onweerswolken snel naderen.
Vervolgens zal ik iets vertellen over de staatsschuld. U bent goed op de hoogte, mijnheer de eerste minister, de Belgische staatsschuld neemt opnieuw gevaarlijke proporties aan. De cijfers spreken voor zich. De federale Staat had eind oktober 368,5 miljard euro schulden. In 1993 was de schuldgraad gestegen tot 138 % van het bbp. De volgende veertien jaar daalde de schuld gestaag tot 84 % in 2007. Ik weet dat de banken- en de kredietcrisis de dalende trend drastisch hebben doen omslaan. Dat betekent niet dat de schuldgraad onbeperkt mag blijven stijgen. Bijgevolg moet u er ook rekening mee houden dat eventuele nieuwe schokken die schuld kunnen beïnvloeden in de nabije toekomst. Ik denk daarbij aan de definitieve waarborgregeling voor de noodlijdende restholding Dexia, waarbij de huidige regering zich geëngageerd heeft om voor 43,7 miljard euro waarborg te staan. Dat is ongeveer 12 % van het bruto binnenlands product. Ondertussen daalt de contractuele vergoeding hiervoor van 90 naar 5 basispunten, een wel erg magere premie voor de miljarden euro’s aan risico’s.
Ook de evolutie van de Griekse schuld wordt stilaan dramatisch. Nu zelfs de gouverneur van de Nationale Bank zelfs openlijk pleit voor een kwijtschelding, wordt dat steeds waarschijnlijker.
Dit zou betekenen dat de financierende landen daadwerkelijk een deel van de vorderingen op Griekenland moeten afschrijven. Dergelijke maatregel zou voor België al vlug oplopen tot een afschrijving van miljarden euro’s. Wij spreken dan nog niet over de blanco cheque die deze regering namens de Belgische Staat heeft overgemaakt aan het nieuwe Europese noodfonds, het ESM.
De Belgische begroting heeft geen buffers om dergelijke tegenvallers in de komende jaren op te vangen. Er wordt niet in maatregelen voorzien om de nefaste evolutie in de vergrijzing en de schuld op te vangen. Noodzakelijke beslissingen worden alweer uitgesteld, terwijl net een significante afbouw van de enorme schuld de beste garantie is om de vergrijzingskosten op termijn op te vangen. De inertie van deze regering verzwaart enkel de hypotheek voor de huidige en de toekomstige generaties.
Mijnheer de eerste minister, uw begroting blijft op het budgettair uitgestippelde pad. Er wordt een begin gemaakt van de verbetering van de concurrentiekracht. Dat zijn positieve punten, maar daarmee is ook alles gezegd. Er werden geen potten gebroken bij de opmaak van de begroting. Het is, zoals gewoonlijk, een amalgaam van diverse maatregelen geworden, waarbij een gezonde langetermijnvisie niet terug te vinden is. Taboes worden niet doorbroken, de index blijft in het systeem verankerd, de pensioenproblematiek wordt niet aangepakt, van een echte verschuiving in de fiscaliteit is geen sprake.
In het beste geval zal de loonhandicap iets afnemen, maar zodra de buurlanden hun loonlasten aanpakken, zal ook dit effect snel verdwijnen. De economische omgeving en de vooruitzichten zijn echter te somber om te volstaan met symptoombestrijding. De koopkracht wordt trouwens wel degelijk beperkt door nieuwe lasten en de loonstop. De onzekerheid en het pessimisme over de toekomst verdwijnen niet, wat een herleving van de consumptie in de weg staat. Het is dus alweer een begroting van gemiste kansen geworden.
Ik kom tot de conclusie. Mijnheer de eerste minister, uw oefening is nog niet af. De regering Di Rupo mag er dan al in minder dan een jaar in geslaagd zijn om een inspanning van 18 miljard euro te leveren, wat inderdaad geen sinecure is, toch zal dit de toekomstige inspanningen niet verminderen. Om in 2015 een evenwicht te verzekeren, zal nog minstens 8 miljard euro moeten worden gevonden. Dit in het optimistische scenario dat de Griekse crisis geen extra geld zal kosten en de financiële gezondheid van Dexia stilaan verbetert, en vooral dat de groei minstens op peil blijft. Gezien de massale ontslagrondes wordt dit laatste hoe langer hoe onwaarschijnlijker. De kans is dan ook groot dat de begroting reeds binnen enkele maanden bijgestuurd moet worden.
De voorliggende begrotingsoefening werd hier en in de media al vaak vergeleken met de inspanningen in Nederland. De vraag is echter niet wie de grootste inspanning levert, noch binnen welk tijdsbestek men dat doet, maar wel welke visie de begroting heeft. Nederland heeft het voordeel van de duidelijkheid. Het toont aan dat het anders kan, door maatregelen te nemen die voor 75 % bestaan uit een vermindering van de uitgaven. De beperkte loonsverhogingen gebeuren daar in het kader van een verschuiving van de fiscaliteit. Zo moet de reeds afgesproken btw-verhoging tot 21 % en de vermindering van de hypotheekaftrek een verlaging van de tarieven van de belastingen op inkomen compenseren.
Nederland wil structureel hervormen en hierbij sneuvelen verscheidene taboes, zowel aan de linker- als aan de rechterzijde. Naast de vermindering van hypotheekaftrek, een symbooldossier voor de liberale VVD waaraan niet mocht worden geraakt, is er een akkoord om op termijn de pensioenleeftijd te koppelen aan de levensverwachting en de werkloosheidsuitkeringen fors te beperken in de tijd.
Die dossiers waren wellicht moeilijk te slikken voor uw socialistische nevenbroeders van de PvdA.
Nederland heeft een begroting gebouwd op structurele maatregelen die gericht zijn op de toekomst, waarbij de kosten zo weinig mogelijk op de burgers afgewenteld worden. Holland is opnieuw het gidsland wat het budgettaire beleid betreft. Hiervoor is er echte politieke moed nodig, wat echter nooit de sterkste kant geweest is van de Belgische regering.
Het Hollandse model is evenwel niet toepasbaar op België, dat weet ik wel, daar de ideologische verschillen hier samenvallen met de communautaire breuklijn. Een eerbaar compromis tussen de ontvangers van de transfers en de financiers van de geldstroom, is onmogelijk. Een majeur compromis à la hollandaise, waarbij linker- en rechterzijde samenwerken voor de toekomst van het land, komt er in België nooit, precies wegens de tegengestelde belangen van Vlamingen en Walen.
Het budgettaire beleid in België komt in het beste geval neer op blijven aanmodderen, zoals dat nu ook weer het geval is: “De regering heeft het land weer een jaartje gered, en volgend jaar zien wij wel weer.” Voor Vlaams Belang is dit allemaal veel te veel politieke tactiek op korte termijn en veel te weinig strategie voor de toekomst.
Een ideologische big bang, een economisch beleid zonder taboes, gericht op de toekomst, is blijkbaar onhaalbaar. Dat zal niet veranderen tot de kruik barst, en bijgevolg tot het land barst. Bijgevolg moeten wij weg van het belgicisme als dernier carré, als laatste houvast van de tripartitegezinden. Wij moeten weg van het belgicisme als troost voor de geknakte idealen. Wij moeten weg van het belgicisme voor wie van geen hout pijlen weet te maken.
In elk geval, bij iedere begrotingsopmaak zaait u steeds meer kiemen die tot het uiteenvallen van het land zullen leiden. Dat moment komt steeds dichterbij, of u het graag hoort of niet. Wij kunnen daar als Vlaams-nationalistische partij en als voortrekker van de Vlaamse onafhankelijkheid en de ordelijke opdeling van dit land alleen maar verheugd over zijn.
Ik dank u voor uw aandacht.
01.47 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, la mémoire est décidément très courte. Ce n'est pas le médecin qui parle, même s'il le pense très fort. Rappelez-vous, il y a un an, c'était le marasme complet! La Belgique était dans l'impasse. La population attendait, demandait un gouvernement.
Il y a un an, ce gouvernement a été mis en place. Quel chemin parcouru depuis lors! Vous devez pouvoir le reconnaître, chers collègues de l'opposition. En effet, depuis un an, nous avons un gouvernement qui travaille, qui avance, qui réforme, qui assume aussi.
Il y a un an, le cdH avait assigné quatre objectifs au gouvernement à l'occasion de son vote de participation: pacifier, assainir, relancer et protéger.
Où en sommes-nous, aujourd'hui?
Comme je viens de l'évoquer, notre premier objectif était de pacifier nos différends communautaires grâce à une réforme de l'État ambitieuse. La première phase de cette réforme s'est achevée en juillet dernier. Sa seconde phase est lancée et bien lancée, monsieur le premier ministre. Lors de votre intervention, vous avez été clair sur ce point.
Le deuxième objectif visait l'assainissement. Le cdH avait conscience que la rigueur était indispensable. Votre gouvernement est parvenu à faire 18 milliards d'efforts en un an. Du jamais vu depuis les années 60, quelle que soit la majorité au pouvoir! Avec ce budget, vous placez notre pays dans le peloton de tête des pays crédibles au niveau européen avec un déficit de 2,15 %; de plus, le taux de chômage que nous connaissons nous place dans le premier tiers des pays européens, malgré une situation préoccupante. Rappelez-vous où nous en étions voici à peine un an! Je comprends donc l'absence d'argument de l'opposition qui aurait tant aimé attaquer le gouvernement en place en lui reprochant son laxisme ou le relâchement des efforts consentis.
Le troisième objectif était la relance. Le cdH a été le premier parti depuis le début 2011, en particulier lors des négociations socioéconomiques préalables à la mise en place du gouvernement, à exiger une stratégie forte de relance et d'emploi, soutenue par des moyens importants. Nous n'avions pas été assez entendus l'année dernière. Nous l'avons finalement été, tant lors du lancement de la stratégie en juillet que lors de l'élaboration de ce budget. En tout cas, plus de 600 millions d'euros sont dédiés à la relance; et ce n'est pas rien.
Si nous avions trouvé un consensus plus vaste nécessaire à un plus grand rééquilibrage entre la taxation du travail et celle du capital, nous aurions sans doute pu réduire encore plus fortement les charges des entreprises en faveur de la compétitivité et de l'emploi. Mais les montants obtenus, reconnaissons-le, sont majeurs. Ils pourront et devront être suivis, oserais-je dire, d'autres avancées dès que la situation se sera améliorée.
Nous nous réjouissons également des choix opérés pour soutenir la compétitivité des entreprises au moyen d'une réforme ciblée, qui respecte la loi de 1996 et le rôle, pour nous, essentiel des partenaires sociaux, que le cdH voulait absolument sauvegarder. Oui, pour le cdH, la rigueur doit aller de pair avec la relance. Oui, pour le cdH, l'assainissement doit aller de pair avec le redressement. Et vous avez opté pour cette logique, qui est aussi la nôtre. Je ne puis donc que vous encourager à persévérer et surtout à la défendre avec acharnement, non seulement en Belgique, mais également au niveau européen dès cet après-midi. Monsieur le premier ministre, nous attendons de vous que vous soyez le fer de lance de la politique de relance à l'échelle européenne et que vous pesiez de tout votre poids en tempérant l'austérité excessive qui tue à petit feu la croissance européenne et l'emploi.
Après les objectifs de pacification, d'assainissement et de relance, le quatrième concerne la protection. Monsieur le premier ministre, votre gouvernement a aussi agi en ce sens – comme le souhaitait le cdH. D'un point de vue socioéconomique, vous avez d'abord protégé les revenus des Belges au maximum en évitant les mesures que nous refusions, telles que le saut d'index, la hausse de la TVA, l'impôt de crise, la diminution des allocations sociales ou encore d'autres dispositions prises par nos voisins ou d'autres États membres de l'Union européenne. Vous avez aussi maintenu la liaison au bien-être en sauvant une enveloppe de plus de 200 millions d'euros en vue d'augmenter les pensions les plus basses et les plus anciennes ainsi que les allocations sociales. Vous avez sauvegardé le pouvoir d'achat des bas salaires en permettant une augmentation du salaire poche avec le werkbonus. Enfin, vous avez protégé les patients sans hausse, par exemple, du ticket modérateur.
Mais protéger, ce n'est pas que protéger au niveau socioéconomique; c'est aussi le choix de protéger au niveau de la sécurité. Avec l'engagement, grâce à la force de conviction de la ministre de l'Intérieur, de 400 policiers supplémentaires, en plus de ceux déjà prévus, ainsi que d'une centaine de pompiers nouveaux et de call takers de centres d'appel de secours, le gouvernement a démontré sa volonté d'investir dans la sécurité au quotidien des Belges.
J'entends certains dire que c'est un gouvernement de droite. D'autres disent que c'est un gouvernement marxiste. Force est de constater que, décidément, c'est un gouvernement très centriste.
Je vois que tout le monde est d'accord sur ce point! Tant mieux! Je réunis les points de vue. Je concilie! CQFD! Nous n'allons pas recommencer tout le débat! Vous vous êtes tous exprimés, chacun avec ses marottes!
Parce que, monsieur le premier ministre, votre gouvernement avance contre vents et marées avec détermination, avec cohérence, pour la pacification, l'assainissement, la relance et la protection des citoyens - nos quatre objectifs-clés -, vous aurez notre confiance.
Parce que, monsieur le premier ministre, vous organisez, comme le voulait le cdH, un switch de la taxation du capital vers une diminution du coût du travail pour l'emploi, pour la compétitivité, vous aurez notre confiance.
Parce que, monsieur le premier ministre, comme nous le voulions pour l'éthique et les valeurs d'honnêteté qui pour nous sont essentielles, vous avancez dans la régularisation bancaire, la lutte contre la fraude fiscale et sociale, l'encadrement juridique et judiciaire rigoureux de la régularisation, vous aurez aussi notre confiance.
Parce que, monsieur le premier ministre, vous avez voulu opter avec votre gouvernement pour le volontarisme, pour le sens de l'intérêt général, pour le courage aussi de faire des efforts pour les générations futures mais en ménageant aussi les générations présentes, vous aurez notre confiance.
Parce que, monsieur le premier ministre, je n'entends non plus aucune alternative crédible d'une opposition qui me semble bien mal à l'aise pour trouver un angle d'attaque, vous aurez la confiance de mon parti.
Enfin, monsieur le premier ministre, parce que la stabilité de votre gouvernement – qui, reconnaissons-le, sort renforcé par le résultat équilibré de ces négociations délicates – est aussi un gage d'avenir pour notre pays, vous aurez la confiance de notre parti.
Nous attendons maintenant de votre gouvernement qu'il exécute les décisions prises et surtout qu'il permette, le plus vite possible, d'aborder une troisième phase de stratégie de relance, en lien avec les partenaires sociaux et les Régions.
Parce que votre gouvernement, monsieur le premier ministre, a su faire des choix sans renoncer aux lignes de forces qui étaient les nôtres, nous voterons demain la confiance au gouvernement, sans triomphalisme, mais avec lucidité, détermination et combativité ainsi qu'une volonté farouche de continuer à travailler.
Je vous remercie.
Le président: Chers collègues, il est 14 h 20. Nous écouterons le deuxième intervenant d'Écolo-Groen, puis le FDF, M. Dedecker et M. Louis. J'ai convenu d'un temps de parole avec les intervenants pour permettre au premier ministre de répondre avant de partir. Vous avez donc la gestion du temps entre vos mains et vous ne vous plaindrez pas s'il manque de temps pour vous apporter une réponse.
01.48 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, toen ik gisteren naar uw toespraak luisterde, bleef een gedachte door mijn hoofd spoken: hoe durft de regering opnieuw aan de gewone man en vrouw vragen te betalen voor de rekeningen waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn, terwijl de superrijken, de speculanten en de fraudeurs grotendeels de dans ontspringen?
Er waren aanvankelijk weinig positieve geluiden te horen over uw begrotingsakkoord, noch van de zijde van de werknemers, noch van de zijde van de werkgevers. Zelfs bij de meerderheidspartijen zien wij niet zoveel enthousiasme, getuige de reactie van mevrouw Rutten in de kranten, die blijkbaar een andere interpretatie van en visie op het akkoord heeft dan haar enthousiaste fractievoorzitter, die wij zopas hebben gehoord.
Of toch, er was een positieve reactie. Die kwam uit Vlaanderen, van de Vlaamse Federatie van Beleggers. Zij reageerde opgelucht dat uw regering haar zal ontzien. Ze was zo blij dat ze u dankte met een persbericht, waarin ze het volgende schreef: “De Vlaamse Federatie van Beleggers is opgelucht. De voorheffing op roerende inkomsten wordt weer bevrijdend”.
De overheid zal dus niet meer weten hoe groot de inkomsten uit de kapitalen zijn, want ze moeten niet meer worden aangegeven. Collega’s, ik denk dat het de eerste keer in de geschiedenis van ons land is, dat beleggersclubs felicitaties sturen aan een socialistisch minister of eerste minister. Dat moet toch wel een historisch moment zijn. Dat toont nogmaals aan dat in het begrotingsdebat vooral de liberalen hun slag hebben thuisgehaald.
Iedereen weet dat ons land voor immense uitdagingen staat. Er zijn drie cruciale vragen.
Geeft de regering met de begroting aan de gewone burgers perspectief en zekerheid dat ze niet hoeven te vrezen voor hun job? De eerste minister heeft geciteerd uit brieven van verontruste burgers daarover.
Zal de regering met de begroting de ontslagengolf kunnen stoppen?
Zal de regering met de begroting nieuwe bedrijven kunnen aantrekken en bedrijven de ademruimte kunnen geven waarnaar die snakken?
Het antwoord is helaas: neen, neen en neen. De regering biedt geen perspectief op beterschap.
Mijnheer de eerste minister, gisteren citeerde u uit de brieven van de ondertussen beroemde Kevin en Frédéric. Zij zijn echter niet de enigen, die het moeilijk hebben op het einde van de maand. Neem nu fictief Germaine die moet rondkomen met een gemiddeld pensioen. Voor haar is de indexering van haar pensioen van levensbelang.
De regering geeft haar geen perspectief op beterschap. Haar wekelijkse winkelkar wordt duurder, maar haar pensioen zal niet meer meestijgen, zoals dat in het verleden wel het geval was.
Ik heb zopas al even geprobeerd wat meer duidelijkheid te krijgen over de wijzigingen die men wil aanbrengen aan het indexmechanisme en aan de samenstelling van de korf.
Er zijn veel tegenstrijdige reacties. Wij zullen het debat straks waarschijnlijk moeten voortzetten. Ik onthoud vooral de woorden van de heer De Croo, die verklaart dat de impact van de wijziging aan de index even ingrijpend is als in de tijd van de heer Dehaene. De heer Dewael merkte daarnet op dat het effect zelfs nog groter zou zijn.
Ik maak mij dus zorgen. Ik hoop dat wij vandaag tijdens het debat wat meer duidelijkheid zullen krijgen en dat de cijfers en de simulaties, die hoogstwaarschijnlijk zijn gemaakt, op tafel zullen komen.
Mijnheer de eerste minister, wij hoeven niet flauw te doen: door de berekening van de index te veranderen, voert de regering in de feiten een verdoken indexsprong door. De regering berekende zelfs dat door de maatregel 0,4 % van de loonhandicap kan worden ingehaald. Het is dus absoluut de bedoeling om met de voorgestelde wijzigingen de index minder te laten spelen. Zulks is heel duidelijk.
Collega’s, de liberale partijen hebben jaren geleden al de aanval op de index ingezet. Vandaag zijn zij voor het eerst in hun opzet geslaagd, met vice-eersteminister Vande Lanotte als partner in crime, zoals wij hem maar zullen noemen, en als uitvoerder, zoals wij gisteren in de kranten konden lezen. Vice-eersteminister De Croo heeft zijn slag kunnen thuishalen: hij heeft de wet van 1996 kunnen aanpakken, de lonen blokkeren en aan de index prutsen.
Na de index van de consumptieprijzen hebben wij de gezondheidsindex gekregen. Nu krijgen wij een derde indexmodel, dat als de Vande Lanotte-index, zoals ik het maar zal noemen, de geschiedenis zal ingaan.
Mijnheer de eerste minister, u sprak over Kevin. Ik wil ook over iemand anders spreken, namelijk over een jonge ondernemer. Noem hem Dirk. Dirk is een jonge ondernemer, die een kmo met een tiental werknemers heeft. Zijn bedrijf is actief in een competitieve sector, waarin ook multinationals spelen. Wat stellen wij vast? De bedrijfsleider van de bewuste kmo moet de volle pot aan vennootschapsbelastingen betalen, namelijk zowat 30 %. Soms betaalt hij wat meer en soms wat minder. Hij betaalt alleszins heel veel. De concurrerende multinationals maken gebruik van de notionele-instrestaftrek, van allerlei constructies en van alle, andere voordelen en aftrekken die zij kunnen genieten. Zij betalen vaak 5 %, 10 % of 3 %. Sommige bedrijven betalen zelfs 0 % vennootschapsbelastingen, hoewel zij in ons land grote winsten maken.
Zijn werknemers opslag geven, is moeilijk. De lasten op arbeid liggen immers heel hoog. Aan de ondernemer in kwestie geeft de huidige regering geen perspectief op beterschap. De loonlastenverlaging die uw regering voorstelt, zijn immers peanuts. Het bedrag van 400 miljoen euro betekent een verlaging van de loonlasten met 0,3 %. Aangezien de maatregel lineair over alle sectoren wordt uitgesmeerd, mist hij ook volledig zijn doel.
U laat dan ook de kans liggen om door een ambitieuze, progressieve werkgeversbijdrage arbeid echt goedkoper te maken, de lasten naar grote vermogens en milieuvervuiling te verschuiven en aldus echt jobs te creëren.
Voor de fraudeurs heeft uw regering ook wat lekkers, de fiscale amnestie. De rode loper voor de miljoenen fraudeurs blijft nog 13 maanden breed uitgerold. We krijgen opnieuw de boodschap dat het de allerallerallerlaatste keer zal zijn dat dat zal gebeuren.
Ik wil toch even herinneren aan een aantal uitspraken in de loop van dit jaar van verschillende collega’s. Ik citeer: “Fiscale amnestie om extra middelen op te halen, is onbespreekbaar. Zo geeft u het verkeerde signaal dat een paar jaartjes frauderen geen probleem is. Het is fundamenteel onrechtvaardig. Men zegt dat een nieuwe fiscale amnestie veel geld kan opbrengen. Ik zeg dat een aankondiging dat er zeker geen fiscale amnestie komt, ook heel veel geld zal opbrengen”. Wie heeft dat gezegd in een interview? Dat was de heer Bruno Tobback in februari.
Hij was niet de enige. Ik geef een tweede citaat: “De maatregel is niet ethisch. Op een moment dat wij van iedereen een inspanning vragen, kunnen wij de fraudeurs niet gaan belonen”. Dat komt uit een interview van 25 februari in Het Nieuwsblad, uitgesproken door CD&V-voorzitter Beke.
Zowel CD&V als sp.a hebben laten weten dat er dit jaar geen nieuwe rondje fiscale amnestie komt. Wat zien wij vandaag in het begrotingsakkoord? De fiscale regularisatie is de belangrijkste bron van inkomsten. Bijna de helft, 500 miljoen euro van de 1,3 miljard euro aan diverse ontvangsten worden in dit budget ingeschreven.
01.49 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Van Hecke, het is geen fiscale amnestie. Ik heb dat zopas heel duidelijk gemaakt in mijn uiteenzetting.
Voorts wil ik u erop wijzen dat u zelf ook een voorstel hebt gedaan om in de huidige wet de boetes van degenen die geregulariseerd willen worden, te verhogen.
U hebt dat nogmaals herhaald bij de begrotingscontrole. Dat is precies wat de regering doet. De boetes worden verhoogd. De achterpoortjes worden dichtgemaakt.
Wat niet in uw voorstel stond, doet de regering wel. Ze maakt een einde aan de wet en de regularisatieoperatie stopt. Na een jaar is het gedaan. Dat stond niet in uw voorstel. Ik begrijp niet waarom u nu zegt dat er sprake is van fiscale amnestie.
01.50 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw Temmerman, wij hebben enige tijd geleden inderdaad een wetsvoorstel ingediend. Wij hebben gezegd dat men dat moet doen zoals in Nederland. Eigenlijk bestaat er een permanent systeem, dat men niet mag laten bestaan; we moeten het op termijn laten uitdoven. Dat kan men doen door stelselmatig de boetes fors te verhogen.
Volgens wat we vernemen uit de pers en lezen in de verklaringen, zal men de zwarte kapitalen aan 35 % belasten. Bij de inkomsten is dat 15 % in de plaats van 10 % boete.
In ons voorstel staat heel duidelijk dat men moet nagaan wat de herkomst van het kapitaal is. Dat moet worden belast aan het tarief dat daarop van toepassing is en dat niet werd betaald. Als dat inkomsten uit arbeid zijn, valt dat onder de taxatie die daarop betrekking heeft. Dat zal in de realiteit misschien op 50 % neerkomen. Maar daarop zegt de regering neen; ze zal dat doen aan 35 %.
01.51 Karin Temmerman (sp.a): Dan moet u het eerst eens lezen.
01.52 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Dan moet men het eerst aan het Parlement meedelen.
U hebt het over 35 %, maar dat is een lagere belasting dan wat burgers die correct belastingen betalen, betalen op het inkomen.
Mijnheer de premier, blijkbaar pendelt u niet veel met de trein. In uw uiteenzetting van gisteren hebt u geen enkele keer de honderdduizenden pendelaars of de 30 000 personeelsleden van de NMBS aangesproken. Nochtans is dat een van de grootste werkgevers in dit land. Ik weet waarom u er niets over zei. De regering bespaart drastisch op de NMBS.
01.53 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer Van Hecke, u weet dat ik graag naar u luister. De drievuldigheid van de spoorwegen heeft mij altijd geboeid en houdt mij nog steeds bezig. Weet u hoeveel de gemeenschap jaarlijks aan de spoorwegen betaalt, zonder rekening te houden met de abonnementen en de prijzen? 3,2 miljard. Grote bedragen worden soms nog berekend in oude Belgische franken. Welnu, dat komt neer op 2 miljard oude Belgische franken per week. Er ligt dus ook een zekere verantwoordelijkheid aan de andere kant.
01.54 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Absoluut, mijnheer De Croo, maar veel van de huidige problemen zijn ontstaan in het verleden. Ik denk aan ABX en dergelijke. Wij kijken vandaag naar het functioneren van de spoorwegen en wat er nodig is. Als wij zien dat er in deze voorstellen voor 131 miljoen euro aan besparingen zitten, bovenop de 90 miljoen waarover al eerder werd beslist, dan betekent dit 221 miljoen besparingen voor de NMBS, waarvan de helft voor investeringen. Deze investeringen zijn nochtans broodnodig. Het aantal reizigers stijgt constant. Er moet worden geïnvesteerd in nieuw materieel en extra lijnen om de mensen op een vlotte manier naar Brussel te brengen. Dat er kan worden bespaard op een of andere post zult u mij niet horen ontkennen. Wij moeten daar op zoek naar gaan. Besparingen op investeringen op het spoor is echter absoluut geen goed signaal. Het vormt bovendien geen oplossing voor de vele mobiliteitsproblemen waarmee wij alle dagen worden geconfronteerd.
Le président: Chers collègues, nous aurons l'occasion de revenir plus en détails sur la SNCB. J'attire votre attention sur le fait que vous pourrez vous exprimer à ce sujet lorsque nous aborderons les différents chapitres.
Par ailleurs, monsieur Van Hecke, le temps commence à courir. Si vous n'envisagez pas de conclure, vos collègues n'auront pas la possibilité d'intervenir et le premier ministre ne pourra donner sa réponse!
01.55 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Ik probeer af te ronden, mijnheer de voorzitter, maar ik werd ook onderbroken.
Collega’s, een samenhangend relanceplan om uit de economische crisis te raken, heeft de regering nog steeds niet. Voor de groenen bestaat de weg uit de crisis niet uit louter besparen, maar ook uit investeren.
Heel wat sprekers, ook de eerste minister, hebben vaak verwezen naar het buitenland. Er zijn inderdaad veel vergelijkingen mogelijk met het buitenland. Wij hebben daar evenwel ook positieve zaken gevonden. In Duitsland sluit de regering de kerncentrales tegen 2022 en investeert zij 100 miljard euro in hernieuwbare energie. Dat is de keuze die men in Duitsland heeft gemaakt. Zo’n keuze zien wij hier vandaag niet. In Groot-Brittannië zijn er al plannen om de investeringsbanken af te splitsen in 2015. Hier zullen wij de oefening maken. Nederland investeert, ondanks zware besparingen, ook zwaar in hernieuwbare energie. In Frankrijk zal men 20 miljard euro lastenverlagingen doorvoeren om jobs te creëren. Hier gaat het over 400 miljoen euro, in 2013 zelfs 300 miljoen euro. U merkt dus dat men via investeringen en na andere keuzes, jobs kan creëren. De keuzes die in andere landen gemaakt zijn, worden in dit land vaak niet gemaakt.
Collega’s, ik kom tot mijn conclusies.
Ten eerste, de regering heeft met deze begrotingsplannen opnieuw de werkenden en de middeninkomens zwaar getroffen.
Ten tweede, er zijn geen structurele hervormingen en van een echt relancebeleid is er geen sprake. Uw regering had een antwoord moeten bieden op de 15 000 jobs die de voorbije maanden verloren gegaan zijn, maar dat doet ze niet.
Mijnheer de eerste minister, wij zijn nu een jaar ver en uw regering heeft het niet in zich. De mensen voelen zich niet aangesproken, omdat u niets voor hen doet. U raakt de mensen niet. Dat komt omdat deze regering geen positief project voor ons land heeft. Het is een regering van moeten en niet van willen en kunnen. Deze regering is een verstandshuwelijk tussen traditionele partijen en u bent daarvan de exponent.
De burgers hebben geen vertrouwen in deze regering. Het is dan ook evident, omwille van alle redenen die ik hiervoor heb aangehaald, dat ook wij het vertrouwen in deze regering niet kunnen geven.
01.56 Bernard Clerfayt (FDF): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs du gouvernement, chers collègues, la crise que traverse la Belgique, crise très grave, vous appelait à prendre des mesures courageuses susceptibles de remettre l'économie belge sur le chemin de la croissance.
La Belgique va très mal, comme beaucoup d'autres pays, sur le plan économique.
Lorsqu'on a pris connaissance hier, lors de cette triste séance du Parlement, des mesurettes budgétaires que vous nous avez proposées, monsieur le premier ministre et vos collègues du gouvernement, on a constaté que vous n'avez pas de projet qui soutienne la présentation de ce budget. Aucune perspective d'avenir pour la Belgique n'émane de ce budget, si ce n'est le souci de rester en place et de présenter un exercice comptable qui permette de satisfaire aux normes que l'Europe nous impose!
Cela démontre que ce gouvernement, votre gouvernement, empêtré dans ses conflits entre les 6 partenaires – vous l'avez reconnu d'entrée de jeu dans votre discours –, est déjà à bout de souffle. Quel cafouillage! Quel temps perdu à se mettre d'accord! Que de compromis et de compromissions pour nous offrir des mesures qui n'ont aucune lisibilité politique! Et tout ça entre en contradiction avec vos messages précédents qui suggéraient que, depuis longtemps, des groupes de travail préparaient un budget sérieux et mobilisateur et que pendant les longs mois où les ministres couraient tous la campagne électorale communale, on préparait un budget sérieux! En fait, rien n'était prêt! Aucun grand chantier n'avait été préparé! Aucune grande décision n'avait été apprêtée! Aucun débat n'avait été ouvert ni tranché!
Ce qui est tout de même étonnant, monsieur le premier ministre, c'est de vous entendre ici, à cette tribune, nous faire une déclaration sur le budget. Je crois me souvenir que précédemment, on recevait un document précis, un document chiffré qui indiquait les lignes et chiffres sur lesquels vous basiez votre exercice budgétaire. Cette fois-ci, le Parlement n'a rien reçu, que des mots, aucun document précis qui nous permette d'analyser plus avant votre exercice budgétaire.
Depuis le début du conclave, on assiste, par presse interposée, à un grand débat, un grand match gauche/droite, un affrontement idéologique entre les pistes des uns et des autres qui, en fait, a annihilé tout projet, toute proposition un peu forte qui aurait permis de remettre la Belgique sur le chemin de la croissance.
Le gouvernement avait annoncé depuis longtemps qu'il déposerait un plan de relance concerté avec les Régions et les Communautés, les entités fédérées pour remettre la Belgique sur les rails, choisir les secteurs industriels, encourager la recherche au développement, mobiliser les efforts en termes de formation, d'éducation. Rien de tout cela! Juste un ensemble de mesurettes qui, comptablement, permettent d'atteindre l'objectif fixé!
Il me semble que tout cela n'est pas de nature à inspirer confiance aux acteurs économiques, aux citoyens, aux consommateurs, aux entrepreneurs, aux entreprises qui doivent investir pour permettre la relance économique.
On vient justement d'apprendre que l'indice de confiance des consommateurs était encore au plus bas. La Banque nationale nous a indiqué que cet indice de confiance était passé de - 15 à - 24! La Banque nationale nous indique encore que la confiance des entrepreneurs dans tous les secteurs d'activité était au plus bas, qu'il s'agisse de l'industrie manufacturière, de la construction, des services d'entreprise et du commerce.
Le bilan de la santé financière des entreprises belges que vient de publier la Banque nationale confirme encore ce constat: la situation va de plus en plus mal et ce n'est pas le petit plan de relance que vous avez annoncé au mois de juillet, qui a permis d'empêcher les annonces catastrophiques, que vous avez rappelées hier, à savoir que de nombreuses entreprises déposent des plans sociaux et souhaitent dégager du personnel pour sauver leur situation.
Votre budget, qui n'inspire pas confiance, n'est pas de nature à permettre à l'économie réelle de ce pays de percevoir la volonté d'un gouvernement qui crée un cadre d'investissement, de travail, qui permet aux citoyens d'avoir confiance, de décider de ne plus avoir peur de l'avenir, d'investir, d'acheter un immeuble, de rénover ou aux entrepreneurs de savoir dans quel secteur investir ou comment développer leurs affaires et leurs activités économiques.
Le budget que vous nous présentez, monsieur le premier ministre, le discours que vous avez tenu ici, nous a permis de comprendre que c'est la classe moyenne, monsieur Michel, qui va trinquer. Le titre du journal De Morgen d'hier était effarant de clarté. Ce quotidien avait bien saisi vos mesures. C'est la classe moyenne qui va trinquer. L'opposition gauche-droite dans votre gouvernement a fait en sorte que les très riches ont été épargnés de certaines mesures proposées par la gauche et que les plus pauvres ont été épargnés de certaines mesures proposées par la droite.
Finalement, c'est à se demander si au sein de votre gouvernement, il est un membre qui défende la classe moyenne, les gens qui travaillent, les gens qui ont une petite épargne modeste. Ces derniers seront le plus frappés par votre budget: le blocage des salaires, l'augmentation de précompte mobilier pour celui qui a une épargne modeste, une épargne gérée en bon père de famille, les mesures qui sont prises sur l'assurance pension, toutes ces mesures devront être supportées par la classe moyenne.
De plus, il est particulièrement étonnant de constater que l'on nous ressort une fois de plus le truc des mesurettes pour faire croire que des remaniements seront entrepris, mais cela ne porte pas sur grand-chose. Depuis longtemps, on parle ici à cette tribune de la réforme des intérêts notionnels. Grand débat! Beau débat qu'il faut avoir un jour en Belgique sur une réforme des intérêts notionnels! Or, vous nous proposez quoi? Une toute petite mesure de réduction du taux de 3 % à 2,6 %.
Le père des intérêts notionnels, M. Bruno Colmant, chef de cabinet du vice-premier ministre et ministre des Finances, dit lui-même qu'on aurait dû aller beaucoup plus loin, qu'on aurait pu baisser le taux de référence au taux des bunds allemands à 10 ans, ce qui aurait permis de réaliser une réforme bien plus forte et de dégager les moyens financiers pour arriver à un vrai programme, un vrai projet de relance.
Vous n'avez pas osé aller jusque-là en raison des blocages politiques qui paralysent votre gouvernement.
Dans ce gouvernement, il apparaît aussi un paquet de mesures uniques, one shot en bon français. Une fois encore, un tiers de ce budget provient de ces mesures one shot, de ces mesures uniques, c'est-à-dire un effort qui devra être répété l'année prochaine, et ce montant accroîtra encore l'effort à réaliser lors du budget suivant.
Par exemple, la régularisation, la DLU: elle serait soi-disant la der des ders. En réalité, ce que vous faites, c'est créer un mécanisme de régularisation permanent qui rapporte environ 200 millions de recettes annuelles; sur une dizaine d'années, il générera environ 2 milliards. Néanmoins, vous décidez d'anticiper tous ces revenus et d'inscrire au budget un montant de 500 millions pour la seule année 2013.
En termes de calcul budgétaire, c'est une très mauvaise mesure qui appauvrit les recettes futures du budget de l'État. D'ailleurs, vous anticipez des montants dont je ne suis pas sûr que vous pourrez les engranger réellement en raison du caractère pénalisant de la mesure. J'attends cependant les détails de la DLU que vous soumettrez au Parlement.
Ce projet est en trompe-l'œil. Venir nous raconter qu'on ne touche pas à l'indexation des salaires alors que leur progression réelle sera bloquée et que le mode de calcul de l'index sera aménagé, c'est se moquer du monde. Personne n'a cru cette affirmation. En réalité, on a touché au mécanisme belge d'indexation des salaires.
Enfin, comme d'habitude – je sais de quoi je parle –, vous lancez un montant de 217 millions de renforcement de la lutte contre la fraude fiscale et sociale. J'attendais de savoir quelles mesures supplémentaires vous proposiez; la presse de ce matin en rend compte. Je ne dis pas qu'elles sont mauvaises, mais j'ai peine à croire qu'avec ces mesures et les textes légaux à faire encore passer dans l'année, les recettes fiscales que vous annoncez le seront bien en 2013. Encore un effet trompe-l'œil du budget que vous nous soumettez.
En fait, votre budget comprend deux parties: la première explique les 3,5 milliards à réaliser pour respecter les normes européennes. Pour mettre le budget de l'État en équilibre de 3,5 milliards, il n'existe pas plusieurs solutions: soit vous augmentez les impôts, ce que vous faites pour partie, soit vous diminuez les dépenses, ce que vous faites également pour partie.
Mais, l'un dans l'autre, ce sont 3,5 milliards d'euros qui sortent de la poche de l'économie réelle, des ménages ou des entreprises, pour aller dans celle de l'État. Vous ponctionnez 3,5 milliards sur l'économie réelle.
Après ça, vous dites: "On va faire un plan de relance. On va faire pour trois cents millions de mesures de relance". 10 % du montant que vous prélevez dans la poche des acteurs réels de l'activité économique, vous les y remettez. Vous prenez dix euros à quelqu'un, vous lui en rendez un et vous dites: "Avec ça, je vous ai enrichi et fait de la relance". Non! Vous vous moquez du monde! Votre plan de relance n'en est pas un. L'effet net du budget du gouvernement est un effet déprimant sur l'activité économique. La modération salariale va réduire la croissance et l'ensemble des mesures fiscales et des cafouillages qui ont été annoncés ne vont qu'engendrer plus d'angoisse chez les acteurs économiques, les consommateurs, les investisseurs et ne vont pas les encourager à dépenser plus ou à investir dans l'avenir.
Votre plan de relance. Trois cents millions de baisse de charge de cotisations sociales. Trois cents millions, c'est en fait 0,3 % du montant des charges sociales qui sont actuellement prélevées. Ça veut dire qu'un entrepreneur, un patron qui a à payer disons un salaire brut, charges sociales comprises, de 3 000 euros – ce n'est pas énorme, ça fait 1 000/1 200 euros pour le travailleur –, va voir le coût du travail baisser de 3 000 euros à 2 991 euros. Mais quel changement magnifique! Ils vont tous se presser pour engager des dizaines de chômeurs avec un effort pareil pour relancer l'activité économique et relancer l'emploi! Évidemment que c'est ridicule! Mais c'est aussi ridicule si on compare cela aux efforts qui sont faits dans des pays voisins tels que la France.
Votre alter ego du gouvernement français, M. Ayrault, vient, suite au rapport Gallois, de prendre des mesures pour tenter de faire un choc de compétitivité en France. Des mesures pour plus de vingt milliards d'euros sur le budget français. Mais la France, c'est un pays dont l'économie est six fois plus grande que la Belgique. Á la taille de la Belgique, si vous aviez dû faire un choc de compétitivité comme l'a fait le gouvernement français, vous auriez dû baisser les cotisations sociales de trois milliards et pas de trois cents millions. Autrement dit, vous faites des mesurettes qui n'auront aucun impact sur l'activité économique, qui sont totalement ridicules, qui servent uniquement à dire "un petit plan de relance pour trois cents millions" qui couvre à peine 10 % des efforts de ponction exercée sur l'économie réelle.
Voilà pourquoi, monsieur le premier ministre, au FDF, nous ne soutiendrons évidemment pas votre déclaration et votre projet de budget. Ce dernier ne répond nullement aux problèmes structurels que connaît la Belgique. Pour le problème de compétitivité en termes de spécialisation industrielle, il aurait fallu faire des efforts supplémentaires en termes de soutien à la recherche et au développement. Il n'y a rien sur la nécessaire transition écologique de notre pays. Il n'y a que des effets d'annonce éventuels, futurs, sur une réforme fiscale, mais rien de sérieux n'a été fait cette fois-ci.
Rien n'avait été préparé pour notre système fiscal particulièrement complexe: pénalisant pour ceux qui travaillent, très complexe en termes de fiscalité pour les revenus de l'épargne, injuste en termes de fiscalité sur la consommation. Il n'y a rien pour résoudre réellement les problèmes de pièges à l'emploi. Il n'y a rien pour mettre fin au handicap salarial, autre élément de la compétitivité de la Belgique, puisque vous nous avez annoncé que ce sera seulement pour 2018.
Votre budget ne contient que des mesures purement comptables, sans aucune vision d'avenir. Ces mesures puisent des milliards dans la poche des citoyens et des entreprises, de la classe moyenne principalement, sans corriger notre fiscalité, comme l'Europe nous le recommande depuis plus d'un an.
Monsieur le premier ministre, nous ne soutiendrons pas votre projet.
01.57 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik ga slechts twee punten aanhalen en heb slechts twee minuten nodig.
Collega’s, u weet, zeker de Vlaamse collega’s, dat ik een ontzettend verstandige fractievoorzitter in het Vlaams Parlement heb, de heer Lode Vereeck, die onder andere professor economie is. Hij had vanochtend een prachtige boutade: “Als ik niet rook, als ik niet drink en als ik niet spaar, ben ik dan een belastingontduiker?” U moet, als u leest wat er hier gebeurd is bij de opmaak van deze begroting, eens kijken wie het gelag betaalt. Mijn collega in het Vlaams Parlement heeft gelijk.
Mijnheer de eerste minister, ik heb u hier gisteren iets prachtigs horen zeggen over de heer Kevin. Voor mij is Kevin die hardwerkende Vlaming, die persoon die genoeg verdient om belastingen te betalen maar steeds te veel verdient om te genieten van allerhande voordelen.
Er was ook nog Frédéric. Als Frédéric aan de dop staat, krijgt hij in Wallonië vandaag 1 000 euro cadeau om zijn rijbewijs te halen.
Ik heb het over die hardwerkende Vlaming, die de heer Dewael niet meer kent en die de VLD reeds jaren niet meer kent, die de helft van zijn wedde afstaat aan de fiscus en nog steeds niet genoeg geeft om dit land in evenwicht te brengen. Mijnheer de eerste minister, in dit land is er een overheidsbeslag van 55 % en een belastingdruk van 46 %.
Er is niet alleen deze maatregel. De heer Clerfayt heeft gelijk. Het gaat over het vernietigen van de middenklasse. Pas een paar maanden geleden heeft men hem zijn werkinstrument afgepakt, zijn bedrijfswagen. En toch is het niet genoeg.
Van hetgeen hij overhoudt, nadat hij de helft heeft afgedragen aan de fiscus, spaart hij nog wat. En zo heeft hij een potje spaargeld. Daar legt u ook nog eens de klauwen op. Het gaat hier niet, zoals de heer Dewael zegt, over 5 euro roerende voorheffing op kasbonnen. Neen, kijk naar wat er het laatste jaar gebeurd is. Het gaat over een verhoging van de roerende voorheffing van 15 naar 25 %. Voor mij is dat een verhoging van meer dan 60 %.
Hij komt dan ’s avonds thuis, zet zich in de zetel, steekt een sigaret op en drinkt een glaasje wijn. Uw regering past daarop de trucs van luie Sjarel toe en verhoogt de accijnzen.
Als hij nog iets over heeft en erover denkt voor zijn oude dag te zorgen en voor zijn gezin in geval hij een arbeidsongeluk mocht krijgen of verongelukken of vreest dat men zijn pensioen niet meer zal kunnen betalen, zoals het ernaar uit ziet, neemt de man een levensverzekering. Maar als hij zijn levensverzekering vandaag bekijkt, ziet hij dat de taksen daarop niet alleen verhoogd zijn, mijnheer de eerste minister, maar dat zij verdubbeld zijn.
Mijnheer de eerste minister, ik zetel nu 13 jaar in dit Parlement, sinds 1999. Mijnheer Vanackere, ik weet dat u mij hier buiten wil, maar u moet nog twee jaar wachten. In die tijd heb ik heel wat gezien. U moet eens goed luisteren, mijnheer Vanackere. U spreekt over een besparingsronde van 1,3 miljard euro, of 0,35 % van het bbp. Sinds ik hier zetel, zijn de overheidsuitgaven echter gestegen met 80 %, van 95 miljard euro naar 173 miljard euro. Vandaag wil u een besparing doen van 0,35 %. Op wiens rug doet u dat? Op de rug van de middenklasse, op de rug van de hardwerkende Vlaming.
Mijnheer de eerste minister, gisteren hebt u gezegd dat wie een huis bouwt, moet kijken naar de fundamenten. Wel, mijnheer de eerste minister, u hebt misschien de meubelen wel gered, maar uw fundamenten lijken nergens naar. U wil een loonstop invoeren. Waarom? Omdat België niet meer concurrentieel is ten opzichte van het buitenland. De heer Jambon heeft zich vanmorgen al afgevraagd waar u de percentages haalt. De reële loonkloof ligt immers tussen 5 % en 20 %, zelfs ten opzichte van onze buurlanden. Wat wil u doen? U wil 0,35 % besparen, in de illusie dat u dat 5 of 6 jaar zult kunnen doen terwijl de andere landen blijven stilstaan.
Ik kom uit de sportwereld, mijnheer de eerste minister, dat is geweten. Ik heb ooit gezegd: “Iedere keer dat wij terugkeren van de Olympische Spelen, staan wij met lege handen.” Net zoals u nu met uw begroting. Dat is zo trouwens sinds 1996, maar ik zal daar niet verder over uitweiden. Iedere keer zeggen wij dan dat wij onze achterstand willen inhalen. Het duurt al twintig jaar, en de achterstand is nog niet ingehaald. Ik heb ooit tegen Jacques Rogge, de baas van het Internationaal Olympisch Comité, gezegd dat hij de Olympische Spelen beter vier jaar zou uitstellen, opdat wij onze achterstand konden inhalen.
Hetzelfde geldt nu ik uw besparingen bekijk, mijnheer de eerste minister. U zult moeten bellen met mevrouw Merkel en vragen dat men niets meer doet in Duitsland, en ook in Nederland en in Frankrijk, want dat wij met een slakkengangetje achteropkomen om iets aan onze situatie te doen.
Ik zal mijn betoog afronden, collega’s, maar straks wil ik nog een aantal vragen stellen aan de heer Wathelet, die opnieuw met het wierookvat rondgaat en 40 miljoen euro wil uitdelen aan de windmolens, die prioritair zijn voor deze regering omdat bepaalde mensen daar belang bij hebben.
Ik zal afronden met een boutade van een Limburgs industrieel die ook een beetje in het voetbal zit, de heer Jos Vaessen. Hij zegt dat we ons land beter Lapland hadden genoemd. In feite heeft hij gelijk. Mijnheer De Croo, ik zie u knikken, dus u weet misschien al waarop ik doel. Waarom Lapland? Welnu, ons land is qua structuur een lappendeken, de bestuurders zijn ketellappers die niets anders doen dan gaten dichten in een lekkende emmer en hun maatregelen zijn niets anders dan lapmiddelen.
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, u hebt de uw toegemeten spreektijd gerespecteerd door binnen de vijf minuten te blijven. Dat is goed.
01.58 Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, hier, lors de votre allocution, vous avez avoué que votre gouvernement avait pris les décisions nécessaires pour permettre à la Belgique de conserver les clés de son avenir. Selon vous, cet avenir, c'est éviter le pire. Quelle belle perspective! Quelle belle ambition! Quel beau projet proposez-vous là à notre pays! Avec une telle mentalité, votre gouvernement ne peut être perçu que comme un gouvernement de losers.
Votre projet politique, monsieur Di Rupo, manque cruellement d'ambition, comme toujours. Vous jouez la carte du populisme en tentant d'effrayer la population au sujet d'une crise que vous avez vous-même créée. Cette crise a bon dos, monsieur Di Rupo! En effet, voilà des années que, au nom de la crise, on demande toujours plus d'efforts aux citoyens. Cela fait des années qu'on les presse comme des citrons. Cela fait des années que les banques s'en mettent plein les poches en bénéficiant des aides de l'État alors que les taux d'intérêt n'ont jamais été aussi bas. Chaque jour, on vole nos concitoyens dans un pays où on ne cesse de les taxer et où l'épargne ne rapporte plus rien. On prend les Belges pour des imbéciles, et cela me fait mal. Au nom de la crise, vous demandez à nos concitoyens de travailler plus pour gagner moins. C'est devenu votre slogan. Vous diminuez les services aux personnes. Vous bradez notre pays et vous répandez la misère.
Je ne comprends pas comment on peut vouloir relancer l'économie d'un pays en diminuant le pouvoir d'achat. Il est vrai qu'il s'agit ici de votre spécialité. Nous verrons quel sera votre bilan, à la fin de votre mandat. Vous rendez-vous compte que les Belges ont, aujourd'hui, besoin de gagner plus car ils éprouvent de grandes difficultés financières? Je pense que non. Au lieu de parader à bord de luxueuses voitures, vous devriez regarder dans la rue et voir la misère qui se développe petit à petit dans notre pays. Des jeunes diplômés ne trouvent pas de travail. Des travailleurs sont sous-payés. Des personnes âgées vivent dans la précarité la plus totale en devant parfois choisir entre les médicaments, le chauffage et la nourriture. Des couples avec enfants sont parfois obligés de faire les poubelles des grands magasins pour remplir leur frigo. Des étudiants doivent se prostituer pour pouvoir financer leur logement ou leurs études. Cette situation vous plaît peut-être. Pour ma part, elle me révolte. En effet, pendant que les Belges vivent des moments difficiles – et ils ne sont malheureusement pas au bout de leurs peines –, les responsables de cette situation, c'est-à-dire vous et tous les partis politiques au pouvoir durant ces cinquante dernières années, ne subissent aucune conséquence de cette mauvaise gestion. Nous continuons à aller droit dans le mur.
Quand j'ai décidé de me lancer en politique, j'étais plein d'idéalisme. Je croyais en ce système. J'étais persuadé que les politiques faisaient de leur mieux pour assurer le bien-être de nos concitoyens.
Mais quel imbécile j'étais! Je croyais en vos promesses, je croyais en vous. Candide, je l'étais tous les soirs devant les journaux télévisés car je pensais que les journalistes nous disaient la vérité. Aujourd'hui, les trois quarts des Belges sont comme je l'étais à l'époque. Ils croient ce qu'on leur dit, ils croient en vos promesses mais ils ont tort! J'en suis le premier navré. Après deux années passées dans ce parlement, mon idéalisme en a pris un fameux coup. Je suis atterré de voir à quel point, dans le monde politique actuel, tout n'est que mensonge et manipulation! On nous avait promis de diminuer les salaires du premier ministre et des ministres, il n'en est rien! Aucun effort n'a été fait de ce côté-là! De même, je n'ai pas vu de diminution du salaire des parlementaires. Ce gouvernement est non seulement un gouvernement de losers mais également un gouvernement de menteurs. Cela fait des dizaines d'années qu'à chaque déclaration gouvernementale, on entend les mêmes promesses: on va réformer la justice, on va engager des policiers, on va garantir les soins de santé, etc. Encore un peu, vous nous promettriez la lune!
Le problème est que, à part les taxes, le Belge ne voit strictement rien venir!
Monsieur Di Rupo, je vous reproche le fait que l'ambition est la grande absente de votre projet politique. Vous voulez éviter le pire à notre pays alors qu'en tant que premier ministre, vous devriez souhaiter le meilleur pour nos concitoyens.
Ce budget ne fait que démontrer une seule chose: à force de devoir concilier les volontés de six partis politiques totalement opposés idéologiquement, à force de devoir concilier les mentalités du Nord et du Sud, à force de devoir concilier la gauche et la droite, on en arrive à avoir un projet mou et un pays totalement terne! On en arrive tout simplement à décider de ne pas décider! Le constat qui s'impose est que notre système politique ne fonctionne plus! Ce système politique de large coalition est malsain car il permet à tous les partis de faire n'importe quoi en pouvant toujours rejeter la faute sur ses alliés. C'est grâce à cela que, chez nous, l'échec politique n'est que rarement sanctionné. Peu importe qui gagne les élections, ce sont toujours les mêmes partis au pouvoir!
Il est évident que je ne vous donnerai pas ma confiance car ce gouvernement est un gouvernement du mensonge, il ne dit pas la vérité aux Belges, qu'il prend pour des imbéciles. La vérité, c'est que nous ne sommes pas près de sortir de la crise! Nous ne sortirons pas de la crise car elle arrange nos dirigeants! La vérité, c'est qu'il ne faut plus faire confiance au monde politique actuel! La vérité, c'est que nos pensions ne sont pas garanties! Les jeunes travailleurs ne doivent pas se leurrer, ne doivent pas se faire d'illusion: ils n'auront pas de pension! Et cela vaut aussi pour les soins de santé!
Monsieur le président, mon discours est celui de la vérité! Cette vérité que vous préférez taire pour vous assurer le pouvoir.
Aujourd'hui, comme d'habitude, je dois subir les quolibets, les insultes et la censure des médias. Mais je peux vous certifier qu'un jour, et je n'en suis pas heureux, tout le monde pourra voir que j'avais raison mais je crains que, ce jour-là, il ne soit trop tard!
01.59 Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, je voudrais d'abord vous remercier infiniment pour la teneur de vos interventions, même si je ne suis absolument pas d'accord avec certaines d'entre elles. Je parle, bien entendu, de la quasi-totalité des interventions pertinentes; je m'abstiendrai de répondre à ce qui ressemble plus à un cirque qu'à un discours prononcé à la tribune d'un parlement honorable comme le nôtre.
01.60 Laurent Louis (MLD): (…)
Le président: Le premier ministre n'a pas cité de nom. "Seul celui qui se sent rogneux se gratte".
La parole est au premier ministre.
01.61 Elio Di Rupo, premier ministre: Ce n'est pourtant pas une technique policière, monsieur le président, même si l'on obtient des résultats.
Chers collègues, dans la déclaration faite hier au nom du gouvernement, il a bien entendu été question du budget mais il a aussi été question de bien d'autres domaines: redressement économique, bien-être, pouvoir d'achat, justice sociale et fiscale, sécurité, police, etc.
Voilà justement la ministre de l'Intérieur! J'en profite pour confirmer à nouveau à celles et ceux qui en douteraient qu'au-delà des 300 policiers engagés en 2012, il y aura 400 engagements supplémentaires en 2013 par rapport aux 1 100 habituels, pour répondre aux exigences du terrain. N'ai-je pas entendu à cette tribune, dans cette même assemblée: 'il faut faire ceci', 'il faut faire cela pour la sécurité'. Et bien, nous le faisons!
Je vous ai dit aussi l'importance du travail réalisé en onze mois. Nous avons hérité d'une situation mais nous avons fait face et gardé le cap. Je ne demande pas que l'on nous congratule mais je demande à tout le moins que l'on vérifie, avec un minimum d'honnêteté intellectuelle, le travail réalisé en onze mois dans tous les domaines et que l'on regarde ce qui s'est produit dans l'histoire, depuis la Seconde Guerre mondiale, depuis les années '60. Quoi qu'en disent certains – j'y reviendrai –, je pense qu'il n'y a pas de quoi rougir. Ceci dit, à titre personnel, si on rougit, je n'en suis pas spécialement malade.
Chers collègues, je vous ai dit l'importance du travail. Je défends à la fois le bilan du gouvernement mais aussi un programme d'action avec des priorités clairement identifiées: assainissement des finances publiques, relance de l'économie, protection maximale des revenus des citoyens et des entreprises.
Beste collega’s, sommigen voeren voortdurend campagne, en permanence, en geven kritiek op alles zonder ooit verantwoordelijkheid te nemen voor de burger. Door te kiezen voor de oppositie, zoals de N-VA, is het heel gemakkelijk om alles af te breken en de ander de les te spellen. Echter, worden bedrijven en mensen er beter van als iemand enkel kritiek geeft? Nee.
Zes partijen hebben beslist om in zeer moeilijke tijden hun verantwoordelijkheid op te nemen. Ondanks hun diversiteit delen zij een coherente aanpak van begroting en structurele hervormingen. Met de zesde staatshervorming delen de zes partijen, samen met Ecolo-Groen, dezelfde coherente aanpak voor de toekomst van het land.
Qu’a fait la
N-VA depuis les élections de 2010? Niets. Rien!
(Brouhaha)
Chers collègues, je vous ai écoutés sans intervenir, quasi religieusement, afin de capter toutes les sensibilités.
La N-VA a eu l'occasion de participer au gouvernement fédéral, c'est le moins qu'on puisse dire. J'ai personnellement négocié avec Bart De Wever durant une grosse année. La N-VA n'a pas voulu assumer ses responsabilités. Quand j'ai déposé la "basisnota", la N-VA a répondu "nee". Nous avons pris acte. Elle aurait pu être constructive, mais elle est destructive. La N-VA, en particulier son président, voit des problèmes partout, mais elle ne résout rien.
Je voudrais me permettre, ce que je fais rarement, de remettre les points sur les i. Durant tant de jours de négociations, très objectivement, je n'ai pas entendu une seule fois au cours des nombreuses discussions avec nos collègues de la N-VA, que nous pourrions passer au domaine économique et social. Il est facile de venir se plaindre maintenant qu'il est à présent trop tard et que c'est insuffisant, comme le disent certains. Mais pourquoi alors ne pas avoir entamé les négociations par ce qui semble être l'essentiel aujourd'hui, c'est-à-dire la dimension économique et sociale?
La situation des entreprises ne date pas d'aujourd'hui, les problèmes liés aux écarts salariaux ne datent pas d'aujourd'hui. Non, on a préféré nous obliger à parler de BHV et du reste: nous l'avons fait, nous avons résolu ces problèmes. Venir à présent se plaindre qu'on ne prend pas assez de décisions, que nous sommes en retard, c'est hallucinant! Voilà qui est réellement exagéré! (Applaudissements sur les bancs de la majorité).
Ik heb het document “Groeipact N-VA” gelezen. De N-VA stelt voor de dagelijkse consumptie van de burgers te belasten. Zoals de heer Raf Terwingen, fractieleider van CD&V, heeft gezegd, is het N-VA die voorstelt om de bevolking, en dus ook de Vlamingen voor, ik citeer: “… 1,3 miljard euro te belasten”.
Wat is het resultaat van uw voorstel, mijnheer Jambon? Een aantasting van de koopkracht van de Vlamingen en dit zonder de opbrengst te gebruiken om de loonkosten te verminderen. Dit betekent een aantasting van de koopkracht van de gepensioneerden en van wie het al moeilijk heeft. Ook in Vlaanderen zijn er mensen die werk zoeken, ook in Vlaanderen kennen er mensen armoede. 140 000 kinderen in Vlaanderen leven in armoede en die kinderarmoede neemt nog toe.
Ceci
signifie que nous avons partout des problèmes de même nature, à des degrés
divers, avec à la fois des gens qui s'en sortent et d'autres qui ne s'en
sortent pas.
Vous avez
proposé d'augmenter la TVA. Nous ne l'avons pas fait parce que nous avons
entendu et surtout pris en considération ce que disait le Bureau du Plan. Il a
notamment dit qu'il y aurait une spirale de hausse des prix et des salaires; il
a dit aussi qu'il y aurait une perte du pouvoir d'achat des ménages qui serait
consécutive à des hausses de prix et qui entraînerait une diminution de la
consommation.
De studie van het Planbureau en de Nationale Bank stelt ook dat een verhoging van de btw tot 8 000 jobs kan kosten. Dat is te vergelijken met Ford Genk. Is dat uw relanceplan?
C'est d'ailleurs pour cette raison que le gouvernement n'a pas augmenté la TVA.
Mes chers collègues, j'entends les critiques à l'égard de ce budget. À la limite, c'est rassurant! Des critiques fusent de partout, parce qu'il existe des éléments divers qui, en général, sont les uns contre les autres, mais comme chacun n'a pas reçu tout à fait ce qu'il espérait, chacun critique. Pour un gouvernement, c'est quelque chose qui lui apparaît comme ayant été un choix qui lui permet d'avancer, de tenir le cap, car l'existence d'un groupe heureux et d'un groupe malheureux aurait signifié que le gouvernement aurait opté pour un choix et aurait laissé l'autre partie de la société en plan. Non! Un gouvernement s'occupe de toute la société et singulièrement, de la société belge.
J'ai entendu certains indiquer "les soins de santé ceci, les soins de santé cela". La croissance des soins de santé est de 1,41 %. C'est véritablement le minimum du minimum. Je voudrais saluer la ministre et tous les membres du kerncabinet; en effet, malgré que cela soit drastique, cela permet de ne pas augmenter la facture chez les patients, et c'est remarquable. (Applaudissements)
Nous n'avons pas non plus privilégié la voie de la taxation. Or, je sais que c'est facile. Oserais-je vous dire quelque chose que je dis rarement? On commence à en avoir assez d'un populisme facile: les taxes ci et là! Moi, je vais vous mettre au défi. Je vous indiquerai deux éléments: le premier, faire croire à nos citoyens que l'État pourrait vivre sans recettes, c'est le plus grand des mensonges, car nos citoyens, que ce soit pour les hôpitaux, les soins de santé, les policiers, les magistrats, les pompiers, les infirmières, les trains, les pensions, et bien oui, pour tout cela…
(…): (…)
01.62 Elio Di Rupo, premier ministre: Je ne vous ai pas interrompu! Laissez-moi poursuivre!
Le président: Vous aurez l'occasion de répliquer!
(…): (…)
01.63 Elio Di Rupo, premier ministre: Je ne vous ai pas interrompu! Permettez-moi de vous livrer le fond de ma pensée!
…pour tout cela, oui, il faut des recettes!
J'entends les critiques. Certes, en 11 mois, nous avons dû assainir pour environ 18 milliards. J'ignore si vous vous rendez compte de l'effort que cela représente!
Aujourd'hui, si nous sommes obligés de faire cela, vous pouvez rire tant que vous voulez, ce n'est pas à cause du gouvernement, ce n'est pas à cause des entreprises, ce n'est pas à cause des citoyens!
Je voudrais que, de temps en temps, on face l'analyse de la situation. Nous héritons.
Aujourd'hui encore, le ministre du Budget et le ministre des Finances pourraient l'expliquer! Aujourd'hui encore, avant de parler de moyens pour la relance ou pour telle ou telle action supplémentaire, nous sommes tenus et nous voulons réduire le déficit pour avoir un budget qui tienne la route et une crédibilité qui se renforce sur le plan international!
Quand on prend 3,4 milliards pour le budget, on ne sait pas les consacrer à certaines actions, même si on n'en avait que la moitié. On aurait pu les mettre dans telle ou telle situation, pour telle ou telle entreprise, mais il a d'abord fallu agir pour l'intérêt général, l'assainissement des finances publiques.
Ce sont les mêmes qui viennent à la tribune et qui disent: "Vous devez respecter les prescrits de l'Union européenne! Vous devez faire ceci", qui viennent vous dire après que vous ayez fait le budget: "Mais enfin, vous ne donnez pas assez!"
L'ordre prioritaire: on fait le budget; on essaie de quitter les 3 %; on va vers les 2,15 %; on est là dans une zone qui n'est plus dangereuse, qui n'est plus une zone d'observation de la Commission européenne et, bien entendu, on essaie alors d'améliorer la situation. Tout cela avec une croissance économique de la zone euro qui se dégrade. Tout cela avec notre propre croissance économique qui se dégrade.
Je voudrais aller plus loin. Il y a un mensonge depuis que nous avons annoncé la fin des travaux que je ne supporte pas. Celui de faire croire qu'on est allé prendre de l'argent aux classes moyennes. Ce n'est pas vrai! Nous n'avons pas pris d'argent aux classes moyennes! Je vais m'en expliquer.
D'abord, dans les recettes – et il suffit que vous regardiez dans la liste des recettes –, ce sont les grandes entreprises et surtout les holdings qui réalisent des plus-values sur actions qui sont concernées par la mesure. On met fin à l'exonération totale. Maintenant, on leur demande 0,4 % sur les plus-values. On ne peut pas dire que ce soit la classe moyenne!
Ce qui pose parfois problème et que j'entends: le précompte mobilier. Nous l'avons fait passer pour diverses raisons de 21 à 25 %. Si quelqu'un avait 50 000 euros en banque pour avoir le bénéfice des avantages considérés – personnellement, je connais beaucoup de Belges, au Nord comme au Sud, qui aimeraient pouvoir dire qu'ils ont 50 000 euros qui leur rapportent des moyens financiers –, On a calculé que ce passage de 21 à 25 % représentait très exactement 60 euros par an. Si nous étions dans un pays comme la France, les dividendes seraient à 36,5 %, les intérêts à 39,5 %. L'Allemagne, qui est si souvent citée en exemple, a un précompte mobilier à 26,4 %. Je peux continuer comme ça … Là aussi, on peut en faire une montagne, mais puisque vous en avez parlé tant de fois aujourd'hui, ce n'est qu'une souris!
Autre élément, toujours dans les recettes: d'où viennent les recettes? Des entreprises qui déduisent des intérêts notionnels. Le mode de calcul a été simplement revu pour correspondre au niveau réel du taux des OLO. C'est considéré par les experts comme parfaitement normal. Ai-je, avons-nous touché à la classe moyenne?
On continue: les banques. Je ne vais pas en rajouter mais il est un peu normal d'essayer, de manière équilibrée, sans exagération, de recevoir au minimum ce que ça nous coûte, sachant que l'on a une épée de Damoclès au-dessus de la tête, en l'espèce des garanties considérables. Il n'est pas excessif, que ce soit sous le précédent gouvernement ou sous l'actuel, d'essayer d'obtenir au minimum ce qu'on dépense! Je ne pense pas qu'on soit dans le scandale. Le scandale, mes chers collègues, est à rechercher dans des situations comme celle de Fortis ou celles que nous avons connues dans d'autres institutions bancaires, pas dans le gouvernement qui essaie, tant bien que mal, de trouver une solution. Est-ce qu'on touche à la classe moyenne, chers collègues?
Je continue: le prélèvement sur les primes d'assurance. On est passé de 1,1 à 2 % et nous avons exonéré tout ce qui concernait les assurances solde restant dû. Quand les gens font des emprunts pour acheter une maison, on les oblige parfois à prendre une assurance. Et bien, nous n'y toucherons pas. Par rapport aux 4 % que nous connaissions et par rapport aux 25 % du précompte mobilier, sommes-nous dans le scandale? Je ne le pense pas. Là encore, je ne crois pas que nous voulions tondre ou demander des efforts inimaginables à la classe moyenne.
(Brouhaha)
Il faut que nos concitoyens connaissent la vérité. Il est beaucoup trop facile de raconter et de faire croire n'importe quoi à la télévision. Je vous écoute depuis 11 h 15. Permettez-moi de m'exprimer et d'apporter toutes les réponses.
Toujours au sujet des recettes: les accises sur le tabac et l'alcool. J'ai bien entendu que les sportifs ne boivent pas, ne fument pas. C'est très bien! Je les félicite. En tout cas, les citoyens ne m'ont jamais fait savoir qu'une augmentation des accises était un scandale et qu'il s'agissait-là d'une manière de toucher la classe moyenne. Fumer et boire n'est pas le propre de cette dernière. Certaines personnes boivent; certaines personnes fument. Elles n'appartiennent pas forcément à la classe moyenne.
J'en arrive aux contribuables qui feront usage
de la dernière opération de régularisation. Sur le plan éthique, cela me pose
également problème. Mais j'ai préféré cette solution visant à rapatrier des
moyens financiers plutôt que de demander à nos concitoyens de faire des
efforts. Touche-t-on ici à la classe moyenne?
Pour ce qui concerne encore les recettes, la
mesure visant à pénaliser les fraudeurs, à lutter contre la fraude fiscale
est-elle scandaleuse?
Chers collègues, la hausse du précompte mobilier au niveau de la moyenne européenne, le prélèvement sur les holdings, sur certaines assurances, l'incitation au rapatriement de l'argent placé à l'étranger, la contribution des banques, la non-augmentation de la TVA, voilà les mesures que nous avons prises.
Je ne demande pas que l'on me remette un bulletin contenant la mention 'très bien'. Je comprends que l'on puisse dire ceci ou cela. Je demande simplement que l'on dise la vérité. Nous n'avons pas pénalisé, d'une manière ou d'une autre, les citoyens, et certainement pas ceux appartenant à la classe moyenne. Nous avons fait du mieux que nous avons pu pour éviter d'avoir recours à une hausse de la TVA.
Beste collega’s, c'est aussi quelque chose que j'entends, surtout avant les élections communales.
Enerzijds, hoor ik dat onze regering te marxistisch is en niet Vlaams genoeg. Anderzijds, hoor ik vandaag dat de regering maatregelen neemt die in de goede richting gaan, maar die al een aantal jaren geleden zouden moeten zijn genomen. Moet ik daaruit afleiden dat de voorgaande federale regeringen, met eerste ministers als Jean-Luc Dehaene, Guy Verhofstadt, Yves Leterme en Herman Van Rompuy, nog marxistischer waren dan de huidige regering? Dat kan ik mij niet voorstellen. Als Herman Van Rompuy een marxist is, dan zal ik later deze namiddag mijn Duitse ambtgenoot Angela Merkel en andere collega’s zeker waarschuwen! Komaan, een beetje ernst graag. (Applaus en hilariteit)
Chers collègues, l'actuel gouvernement essaie de faire du mieux qu'il peut et essaie de faire ce qui est nécessaire.
Je voudrais dire quelques mots sur la norme salariale. C'est la première fois qu'on décide réellement de faire quelque chose sur base du rapport du secrétariat du Conseil central de l'Économie. Quand on connaît notre pays, reconnaissons qu'il faut du courage. Mais nous en avons eu! On a contesté les chiffres cités mais nous en avons discuté, notamment avec le secrétariat du Conseil central de l'Économie, et il fallait prendre une référence. En faisant ce que nous avons fait, en deux ans, on réduit d'un seul coup 47 % de l'écart réel par rapport aux trois pays voisins. Nous faisons d'ailleurs étudier ce que d'aucuns discutent, notamment à propos de la non-prise en compte des subventions, mais c'est un pas considérable. C'est un moyen de répondre à une situation très difficile tout en préservant l'index.
Chez Ecolo-Groen, on nous dit que nous triturons, que nous modifions, que nous manipulons. Non, pas du tout! Cette réforme constitue une des réponses possibles à une situation critique. Chers collègues, j'ai entendu votre plaidoyer, notamment pour les énergies renouvelables. Nous sommes pour! Mais nous devons vivre avec ce que nous avons! Certains collègues, au sein du gouvernement fédéral, me demandent parfois pourquoi les Régions, singulièrement celle où Ecolo est au pouvoir, ne font pas comme nous, un certain transfert du capital vers les baisses de charges, vers la réduction des écarts salariaux.
(…): (…)
Le président: Vous aurez l'occasion de répliquer.
01.64 Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, je dois subir pendant des heures des attaques assez fortes et je ne peux même pas répliquer.
Le président: Bien entendu! Les membres répliqueront après.
01.65 Elio Di Rupo, premier ministre: J'étais en train de dire aux collègues Ecolo-Groen, pour qui j'ai beaucoup de respect, que certains collègues du gouvernement fédéral me posent semaine après semaine la même question. Si on ne le fait pas, c'est qu'il y a des raisons. Mais nous, malgré toutes les difficultés, nous avons osé franchir le pas!
Et la réforme de la loi de 1996 s'accompagne en effet d'une actualisation du calcul de l'index, sans en modifier la portée, mais en essayant de tenir compte de la réalité de la consommation.
Sans vouloir revenir sur ce qui a été dit à propos des bas et moyens salaires, je vais en terminer. J'aurais tant aimé que les gens qui disent regretter que le gouvernement ait agi tardivement – et cette déclaration émane de plusieurs groupes… C'est vraiment dommage, comme je l'ai dit à l'égard de nos collègues de la N-VA, mais c'est aussi vrai pour d'autres groupes. Après les élections de 2010, quelqu'un comme moi aurait préféré pouvoir s'atteler simultanément aux réformes institutionnelles et socio-économiques. Cela n'a pas été possible. À ce moment-là, et je ne parle pas uniquement de la sphère politique, je n'ai entendu personne. Il n'y avait qu'un seul problème à résoudre, mais une fois qu'il avait été réglé, on ne savait plus de quoi il s'agissait. Et c'était il n'y a pas si longtemps. Or, en juin 2010, on aurait pu le faire.
J'aurais aussi aimé entendre ceux qui s'indignent maintenant et qui font croire que ce gouvernement est la cause de tous les maux. Quand la crise financière a éclaté, les budgets étaient en équilibre. Nous avons fait descendre le stock de dettes d'une manière vertigineuse. En 2008, nous étions à 80-84 % de stock de dettes par rapport au PIB. Et puis, la crise bancaire a commencé. Avez-vous entendu ces mêmes groupes plaider en faveur d'un choc de compétitivité? Ils se sont cachés, on ne les a plus vus! Plus personne! Quand on demandait: "Y aurait-il eu une erreur de gestion?", la seule réponse était: "C'est la conjoncture, ce sont les Américains". J'aurais aimé les entendre.
Het getuigt van een vreemde sense of urgency op een moment dat onze competitiviteit wordt bedreigd. Ik meen dat mijn regering vandaag actie onderneemt en zich tegelijk richt op de toekomst. Ze heeft maatregelen genomen waarvan men kan erkennen dat zij nuttig zijn voor de competitiviteit.
J'entends certains dire à la tribune: "Y'a qu'à!" Begrijpt u? "Y'a qu'à ceci!" "Y'a qu'à cela!"
Certains ne font que dire des mots mais, nous, nous essayons d'agir! En termes de crédibilité, je ne résiste pas et j'espère qu'il ne m'en voudra pas, … Mais, tout d'abord, j'ai oublié de vous dire que, quand le Financial Times dit quelque chose, il y a un frémissement dans certains milieux! C'est dû au fait que la couleur du journal n'est pas la même!
In de Financial Times van vandaag lees ik dat onze Belgische minister van Financiën op de eerste plaats geklasseerd wordt wanneer het gaat over credibiliteit, over geloofwaardigheid. (Applaus)
Dat is een reëel teken voor de geloofwaardigheid van ons land en heel belangrijk in bepaalde domeinen.
Pour terminer, ma conviction est la suivante: les Belges ont des trésors cachés, des talents à revendre, de la créativité et de l'ambition; la plupart des interlocuteurs étrangers – et j'en vois beaucoup – me le confirment. Nous n'avons peut-être qu'un seul défaut, mais de taille: nous ne croyons pas assez en nous-mêmes. J'en connais en certains endroits qui, avec une cacahuète, réussissent quelque chose d'énorme.
Nous disposons d'un potentiel et de capacités extraordinaires, mais, j'ignore pour quelle raison, nous avons parfois peine à les faire valoir. Sans doute sommes-nous un peu trop modestes. Récemment encore, une étude internationale établissait ce paradoxe: la Belgique bénéficie d'une excellente réputation à l'étranger; par exemple, nous faisons mieux que les États-Unis, le Royaume-Uni ou la France; par contre, les Belges ont cet excès d'humilité et cette image d'eux-mêmes qui ne leur permettent peut-être pas de se montrer au mieux de leurs performances. Cette étude souligne que nous nous sous-estimons.
Nous devons regarder nos faiblesses et le gouvernement le fait. En revanche, nous devons aussi considérer nos forces et prendre les décisions qui s'imposent.
Mes chers collègues, mon tout dernier mot sera pour Raf Terwingen, chef de groupe du CD&V. Il m'a beaucoup touché tout à l'heure lorsqu'il a déclaré: "Ce que nous voulons, c'est que nos enfants et nos petits-enfants vivent au moins aussi bien que nous". Cela me touche, car tout mon combat politique vise à ce que nos enfants et nos petits-enfants vivent non seulement aussi bien, mais mieux que nous. C'est notre objectif.
Ce n'est pas avec des mots que l'on peut changer une société, c'est avec des actes. Le minimum qu'on puisse dire, c'est que le gouvernement a posé des actes.
(Applaudissements nourris sur les bancs de la majorité)
(Langdurig applaus op de banken van de meerderheid)
De voorzitter: Het woord is aan de heer Jambon voor zijn repliek.
01.66 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Di Rupo, voor u dit pand verlaat en naar Europa gaat, wil ik nog even enkele punten met u doornemen.
Als u het hebt over verantwoordelijkheid
nemen door de N-VA, dan voel ik mij absoluut niet aangesproken. Absoluut niet!
Wij nemen onze verantwoordelijkheid op gemeentelijk vlak. Sinds 14 oktober
leveren wij in meer dan 50 gemeentes de burgemeester! Wij nemen na 1 januari
onze verantwoordelijkheid op provinciaal vlak en wij nemen al jarenlang onze
verantwoordelijkheid op het Vlaamse niveau. Ik heb van u dus geen lessen te
ontvangen! (Applaus op de banken van N-VA)
01.67 Staatssecretaris Servais Verherstraeten: (…) nooit uw verantwoordelijkheid nemen op federaal vlak!
01.68 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Verherstraeten en mijnheer Di Rupo, u hebt gelijk. Wij zullen nooit de verantwoordelijkheid nemen om een PS-programma uit te voeren! Nooit!
Mijnheer Di Rupo, u was bij het aantreden van uw regering zeer duidelijk. U hebt gezegd wat uw agenda was. Uw agenda is dat u het succes van uw regering zou afrekenen op de ondergang van de N-VA. Welnu, u bent goed bezig tot nu toe!
Ik kom nu tot enkele bemerkingen over de begroting. U hebt hier gezegd dat u en uw regering goed bezig zijn, omdat die en die ontevreden zijn.
Begrijp ik goed dat de graad van ontevredenheid de barometer is van het succes van uw begroting? Ik zou precies het omgekeerde denken.
En wat populisme betreft, mijnheer Di Rupo, wanneer u het over belastingen hebt, dat kan tellen. Niemand in dit halfrond is tegen belastingen. Waar wij tegen zijn, is een belastingverhoging wanneer wij al wereldkampioen zijn in het belastingheffen. Daar zijn we tegen.
U hebt inzake belastingen verwezen naar de Europese gemiddelden en gezegd dat we inzake roerende voorheffing naar het Europees gemiddelde gaan. Daarover kunnen we een akkoord sluiten. Wij gaan al onze belastingen op het Europees gemiddelde brengen. Dan zijn we onmiddellijk akkoord.
Wat de lonen betreft, u gaat zo meteen naar Europa. Ik heb hier een news release van Eurostat van april 2012. Gemiddelde loonkosten in België 39,3 %, in Duitsland 30,1 % - dat is 30 % verschil -, in Frankrijk 34,2 % - dat is 15 % verschil -, in Nederland 31,1 % - dat is 25 % verschil. Dat bedoel ik wanneer ik zeg dat het belachelijk is om zich met 5 % te benchmarken. U moet zich met deze cijfers benchmarken, dan kunnen we opnieuw concurrentieel worden.
Ten slotte, mijnheer Di Rupo, wij hebben
u hier eindelijk bevlogen gezien, maar het was in het Frans. Ik daag u uit om
hetzelfde in het Nederlands te doen. (Rumoer en applaus)
Le président: Chers collègues, puis-je vous demander un peu de calme?
01.69 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, vous nous dites que ce budget est également le bilan de 11 mois de travail.
Permettez-moi de dresser un bilan rapide qui est loin d'être exhaustif. En réalité, en quoi consiste ce bilan? La dégressivité des allocations de chômage avec des mécanismes d'exclusion. La diminution de droits pour toute une série de travailleurs parmi les plus vulnérables. L'absence de mesures en vue de réguler les prix de l'énergie. La mise en attente de la réforme de la SNCB et de la justice. Je pourrais continuer à donner des exemples. Tout cela pour vous dire que les mots, c'est une chose, mais que les actes, c'est autre chose! (Brouhaha)
Nous aussi, nous voulons des actes et pas seulement des mots! Nous aussi, nous voulons un avenir meilleur pour nos enfants! C'est pour cette raison que nous plaidons sans cesse en faveur des nouvelles filières de développement de l'économie et de la transition écologique de l'économie. Ce n'est pas seulement pour faire plaisir aux écologistes! C'est parce que nous savons que c'est cette voie qui offre des perspectives, et que ce sont ces filières qui permettent la création d'emplois, de richesses et le respect de notre environnement. Ce sont ces aspects que nous aurions voulu voir figurer dans votre déclaration. Nous aurions souhaité que votre budget permette une mobilisation visant à rassembler les énergies tant des citoyens, des travailleurs, des entrepreneurs que du capital.
En outre, je regrette que la grande spéculation, les hauts revenus ne soient pas concernés par les mesures que vous nous avez annoncées. Je regrette également de devoir vous dire que la personne qui vit de son salaire ou d'une allocation sociale verra ses revenus et sa capacité d'achat diminuer, suite au gel des salaires et à la modification de la composition de l'index.
(…): (…)
01.70 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Vous aurez l'occasion de discuter de ces aspects avec mes collègues!
(…): (…)
01.71 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Ce n'est pas un mensonge! (Brouhaha)
Mes collègues auront l'occasion cet après-midi de vous démontrer, sur la base de chiffres, la pertinence de mes propos.
Ce que je ne peux accepter, monsieur Di Rupo, c'est que vous vous présentiez comme étant le seul qui ait raison: "Le seul qui dise la vérité, c'est moi, et les autres qui viennent avec d'autres chiffres et d'autres analyses racontent n'importe quoi aux citoyens". Ce n'est pas le cas, et mes collègues vous le démontreront!
01.72 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de eerste minister, ik geef enkele woorden van repliek op hetgeen u zopas komt te vertellen. Ik zal me niet uitlaten over de belachelijke manier waarop u zopas het woord hebt genomen. Ik zou voorstellen dat u hetgeen u hier van op het spreekgestoelte komt vertellen, met uw enthousiasme eens in Vlaanderen gaat uitleggen. Misschien zal u daar wat meer tegenstand ondervinden dan u denkt.
Met betrekking tot uw analyse van de middenklassen, wie spaart er door middel van diverse financiële producten? Wie heeft er volgens u obligaties? Wie heeft er volgens u kasbons? Wie heeft er volgens u een levensverzekering? Ik neem aan dat het niet de holdings zijn, maar wel de werkende middenklasse. Die doet op die spaarproducten een beroep en het zijn zij, die u belast.
U mag natuurlijk zo dadelijk langs de grote deur naar buiten gaan en naar Europa trekken. U mag namens onze fractie Herman Van Rompuy een communist en bovendien een gevaarlijk man noemen wanneer ik zie wat hij aan het uitspoken is op Europees vlak en met de Europese Unie. Ik hoef maar te spreken over de eurobonds, het Europese stabiliteitsmechanisme en het gebrek aan besluitvorming en democratie op dat niveau. Doe hem gerust de groeten en noem hem maar een gevaarlijk man.
Ik begrijp dat u zich optrekt aan de felicitaties voor de minister van Financiën in de Financial Times als zijnde de beste minister van Financiën, die er momenteel rondloopt. Ik stel vast dat die felicitaties minister Reynders nooit te beurt zijn gevallen. Maar goed, de heer Vanackere heeft natuurlijk ook het imago van een pastoor en een pastoor kan het altijd goed uitleggen.
Tot slot, mijnheer de eerste minister, mocht u het echt menen met uw engagement ten opzichte van de toekomstige generaties, dan moet u toch eens de track record van de PS van de afgelopen dertig jaar maken, de partij waar u toch al een tijdje deel van uitmaakt. Ik kan alleen maar zeggen dat de PS, die de afgelopen dertig jaar onafgebroken aan de macht is geweest, ervoor gezorgd heeft dat we met de huidige staatsschuld en met een onbetaalbaar pensioenstelsel zitten, waarmee u het land helemaal naar de knoppen hebt geholpen.
01.73 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, u was in uw nopjes, u hebt er een onemanshow van gemaakt. Ik moet eerlijk toegeven dat u vandaag in vorm was. Het is echter niet, omdat u uw stem hebt verheven en luid hebt geroepen dat alles wat u gezegd hebt, ook correct is. U maakt een karikatuur van de kritiek die hier door de oppositie naar voren is geschoven.
U bent begonnen met te zeggen dat alle problemen waarmee uw regering wordt geconfronteerd, problemen uit het verleden zijn, die u geërfd hebt. Dat is waar. Maar, mijnheer de eerste minister, wie zit er echter al decennialang in de regering? We weten allemaal dat de problemen zijn ontstaan door de fouten van de banken. Wie heeft er jarenlang de financiële en banksector gedereguleerd? Dat zijn de partijen die al twintig of dertig jaar mee aan de macht zijn, mijnheer de eerste minister. Wie heeft er de voorbije jaren banken als Dexia mee bestuurd, mijnheer de eerste minister? Wie heeft dat gedaan? Alle traditionele partijen hebben boter op het hoofd. Dan komt u hier zeggen dat alle problemen waarmee we worden geconfronteerd, problemen uit het verleden zijn. Dat is niet correct.
U hebt een lijstje gemaakt van maatregelen die volgens u de middenklasse niet raken. U bent echter niet volledig geweest als we het hebben over de roerende inkomsten. U kunt natuurlijk het voorbeeld geven van de 500 000 euro, maar daar gaat het niet om. Ook gewone kasbons vallen immers onder de maatregel. Het zal niet veel zijn, maar ze vallen er wel onder. Wie heeft er kasbons? Ook de middenklasse heeft kasbons.
Als er bespaard wordt op de NMBS, wie is daar dan het slachtoffer van? Is dat de middenklasse of zijn het de armsten of de rijksten? Iedereen, ook de middenklasse, wordt daardoor zwaar getroffen. In uw lijstje van maatregelen die de middenklasse niet raken, hebt u een voorbeeld niet opgesomd.
U hebt niet gesproken over de indexaanpassing. Als er nu een zaak is, die de middenklasse wel zal raken, dan is het wel de manier waarop er aan de index wordt gemorreld, de indexsprong waartoe uw regering de facto beslist heeft en die de mensen de volgende jaren elke dag opnieuw zullen voelen.
01.74 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, eerst en vooral zal ik de volgende opmerking maken. U hebt inderdaad gelijk, wanneer u meegeeft wat er gebeurt met de extra 500 of 350 politiemensen die wij hebben aangenomen. Ik ben er niet nader op ingegaan, omdat wij straks waarschijnlijk nog zullen debatteren met de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken. Welnu, niet langer geleden dan gisteren heeft de grote baas van Dienst voor de Veiligheid van de Staat, de heer Alain Winants verklaard dat hij volk en geld te kort heeft. Wij kunnen dus beter maar eerst naar zijn organisatie kijken in plaats van hier een goednieuwsshow op te voeren.
Mijnheer de eerste minister, ik wil het evenwel over iets anders hebben. Er bestaat een West-Vlaams spreekwoord dat als volgt luidt: “Een vet varken weet niet meer dat een mager varken honger heeft.” U lacht nogal met de classe moyenne, maar ik zal eens uitleggen wat de classe moyenne precies betekent en u zou beter goed luisteren.
Mijnheer de eerste minister, u vaardigt in dit land de belastingwetten uit. Iedereen die vandaag boven de armoedegrens uitkomt, behoort tot de classe moyenne. Ik zal u uitleggen waarom. Hoeveel belastingen betaalt iemand die vandaag in dit land 11 000 euro, dus nog geen 1 000 euro per maand, boven de belastingvrije schijf van 6 690 euro verdient, mijnheer de minister van Financiën? Hij of zij betaalt 40 %. Wie in dit land durft 34 000 euro te verdienen, wat niet zoveel is, ziet de helft van zijn inkomen naar de fiscus gaan. In Frankrijk, uw groot voorbeeld, mijnheer de minister — en ik nodig mevrouw Temmerman ook uit om even goed te luisteren — betaalt iemand die tot de grens van 41 000 euro verdient, 30 % belastingen aan de fiscus.
Na Denemarken en Zweden, mijnheer de eerste minister, zijn wij Europees kampioen in het betalen van belastingen op onze wedde. Er wordt met name 45,6 % afgehouden. U maakt daar niks van. La classe moyenne. C'est quoi, la classe moyenne? Er is in België voor 900 miljard euro aan beleggingen in België, in de vorm van aandelen, obligaties, levensverzekeringen en dergelijke. U lacht met het feit dat u de roerende voorheffing bijna verdubbelt. U praat hier immers niet over een stijging met 4 %. Het gaat om een verhoging van 15 % naar 25 % tijdens uw legislatuur.
Dan heb ik het nog niet over de bedrijfsleider die met de opbrengsten van zijn bedrijf een huis heeft gebouwd, waarop hij een kadastraal inkomen van 2 800 euro betaalt. Wat een kasteel moet hij wel niet hebben, volgens onze afgunststrategie.
Wel, mijnheer de eerste minister, door de schuld van uw regering, moet hij daarop 31 000 euro voordelen in natura betalen. Van die andere man uit de classe moyenne, die een bedrijfswagen kreeg omdat de lasten op arbeid te hoog liggen, heb u ook de bedrijfswagen afgepakt. Dat is er allemaal gebeurd in deze legislatuur. U brengt hier een karikatuur van de classe moyenne, maar u moet goed begrijpen dat de classe moyenne de mond van uw regering openhoudt.
Mijnheer de eerste minister, u hebt
3 miljard euro in de vergeetput van Dexia gegooid. Dat telt u bij de
staatsschuld, dan bent u ervan af. Het zijn de jongeren, over wie u het vaak
hebt met uw collega's, die dat bedrag zullen terugbetalen. Vandaag moet u de
pot leegschrapen om 3,7 miljard euro te vinden. Weet u wie dat zal betalen,
mijnheer Di Rupo? La classe moyenne!
Wij zijn bijna Europees kampioen, althans bij de koplopers, als het gaat over lasten op vermogen. Het gaat om 29,5 %, inderdaad iets minder dan in Frankrijk waar het 37,2 % is. Er moet voortdurend naar boven worden gelegaliseerd. Er moet worden genivelleerd. De classe moyenne moet leeggeroofd worden. En u lacht dan nog met de trucs van luie Sjarel, als er al eens een sigaretje wordt gerookt, door de accijnzen op sigaretten te verhogen. Mijnheer de eerste minister, in uw ogen zijn dat natuurlijk de zondebelastingen. De belasting op de classe moyenne is de afgunstbelasting geworden.
Mijnheer de eerste minister, daarvoor zult u in de toekomst absoluut de prijs betalen.
01.75 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je pense qu'il serait convenable de faire effacer du compte rendu l'attaque personnelle de M. Goyvaerts contre M. Vanackere. Les insultes n'ont pas leur place dans cette assemblée et dans son compte rendu.
Le président: Il en sera ainsi. La parole est à M. Louis.
01.76 Laurent Louis (MLD): Ce n'est pas la peine de chahuter, je serai très bref.
Le président: Monsieur le ministre, pour un fait personnel, je suppose?
01.77 Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, je remercie M. de Donnea, mais je ne me suis pas senti insulté.
Le président: Je déciderai de ce qu'il faut faire.
01.78 Laurent Louis (MLD): Monsieur Di Rupo, vous parliez vous-même de cirque, en tout début d'intervention. Je peux vous dire que, cet après-midi, vous avez gagné la palme du meilleur clown de cette assemblée, mais du meilleur clown triste. Vous êtes un clown triste qui cache ses mensonges derrière sa nervosité et son jeu de scène.
Je vous donnerai un simple conseil et c'est un francophone qui vous le dit: je crois qu'il est de bon ton de vous calmer, monsieur le premier ministre, de prendre un peu de thé ou une autre de ces substances que l'on connaît si bien au PS. Le problème c'est que, quand vous vous énervez, monsieur Di Rupo, vous en oubliez votre néerlandais et c'est assez mal vu, pour un premier ministre, dans un pays composé à 60 % de néerlandophones.
Le président: Merci, monsieur le premier ministre et bonne réunion européenne.
Chers collègues, je propose d'interrompre nos travaux un court instant pour des raisons techniques. Nous reprendrons ensuite avec le chapitre Finances en présence des ministres Vanackere, Chastel, Verherstraeten et Crombez. Deux orateurs sont inscrits: mevrouw Wouters et M. Gilkinet.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 22 novembre 2012 à 16.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 22 november 2012 om 16.15 uur.
La séance est levée à 16.04 heures.
De vergadering wordt gesloten om 16.04 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 53 PLEN 113 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 113 bijlage. |