Plenumvergadering |
|
du Jeudi 23 mai 2013 Après-midi ______ |
van Donderdag 23 mei 2013 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.19 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Johan
Vande Lanotte
Patrick Moriau,
Nathalie Muylle, Kristof Waterschoot, pour raisons de santé / wegens
gezondheidsredenen;
Julie Fernandez
Fernandez, Caroline Gennez, Gerald Kindermans, Gwendolyn Rutten, pour devoirs
de mandat / wegens ambtsplicht;
Georges
Dallemagne, Bruno Tobback, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;
Bercy Slegers, en
mission / met zending;
Muriel
Gerkens, raisons familiales / familieaangelegenheden.
Le premier ministre est en mission à l'étranger.
De eerste minister is met zending buitenslands.
Chers collègues, j'ai reçu trois amendements
sur le projet de loi n° 2612. Je vous propose de renvoyer ces amendements
en commission de l’Infrastructure, qui va se réunir immédiatement. (Assentiment)
01.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, inzake de regeling der werkzaamheden werd in de Conferentie van voorzitters afgesproken dat alle vragen over de benoemingscarrousel wegens verontschuldiging van de eerste minister door dezelfde persoon zouden worden beantwoord, met name een vicepremier. Aangezien twee van de vier vragen zijn gericht aan minister Vande Lanotte, die daarover ook uitspraken heeft gedaan, leek het ons logisch dat die vragen door vicepremier Vande Lanotte worden beantwoord en niet door een staatssecretaris die er eigenlijk niets mee te maken heeft. Het gaat niet alleen over overheidsbedrijven, maar over alle benoemingen. Wij vragen dat, zoals afgesproken op de Conferentie van voorzitters, een vicepremier zou antwoorden op die vragen.
Le président: la Conférence des présidents ne l'a pas décidé ainsi. Monsieur Dedecker, vous n'y étiez pas; vous ne savez donc pas. Je suis désolé.
Pour éviter que vous ne posiez une question inutile, premièrement, la Conférence des présidents a décidé de renvoyer l'interpellation au premier ministre la semaine prochaine en commission. Deuxièmement, il a été décidé de grouper les questions posées aux différents membres du gouvernement et de renvoyer vers un ministre. Le ministre qui a été désigné pour répondre à ces questions est le ministre Labille.
Le président: Pourquoi?
(…): (…)
Le président:
Il appartient au premier ministre de décider à qui il renvoie la question dans
son gouvernement. Dat
is het Reglement!
01.02 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik ben een beetje verwonderd over die beslissing. Mijn fractie is inderdaad niet vertegenwoordigd in de Conferentie van voorzitters.
(…): (…)
01.03 Jean Marie Dedecker (LDD): Soms een beetje, inderdaad, maar de carrousel die momenteel draait, overtreft de vraag die de heer Labille moet beantwoorden. Vier parlementsleden hebben daarover een vraag ingediend. Geen enkele daarvan is aan de heer Labille gericht.
Ten eerste, het gaat niet alleen over de overheidsbedrijven, de politieke koehandel gaat verder.
Ten tweede, het is normaal dat een vicepremier zou antwoorden, want over die koehandel wordt ook beslist in het kernkabinet. De heer Labille is daar geen lid van.
Ten derde, er is ook nog een politieke dimensie, die de heer Labille niet aangaat, maar wel de eerste minister of een vicepremier. Het gaat over verklaringen dienaangaande van leden van de regering, zoals de heer Vande Lanotte of de heer Hendrik Bogaert. Ik vind dat wij daarover de premier of een vicepremier moeten interpelleren.
01.04 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vind ook dat u een heel vrije interpretatie geeft aan de discussie die wij daarstraks in de Conferentie van voorzitters hebben gehad. Bij afwezigheid van de heer Di Rupo is het logisch dat een vicepremier zijn rol overneemt, wanneer men een vraag aan de regering stelt, temeer omdat van de drie vragen – daarover ging de discussie daarstraks in de conferentie – er twee aan de heer Vande Lanotte en een aan de heer De Crem gericht waren. Wij dachten dat de eerstvolgende vicepremier zou antwoorden. Daarom hebben wij ons ermee akkoord verklaard dat alle vragen samen aan een vicepremier gesteld zouden worden. Dat was de geest van de discussie daarstraks.
De voorzitter: De geest is niet de beslissing, mijnheer Jambon.
01.05 Jan Jambon (N-VA): Ik vind dat wij reglementair zouden moeten bepalen dat men in afwezigheid van de eerste minister de regering kan ondervragen en dat een vicepremier dan in de plaats van de eerste minister moet treden. Dat lijkt mij de logica van de zaak zelve te zijn.
De voorzitter: In ons Reglement staat niets over dat punt. Niets.
01.06 Gerolf Annemans (VB): Maar er is toch de sagesse?
Le président:
La sagesse … on va en parler! (Protest van de heer Annemans)
La sagesse, c'est aussi la politesse d'écouter les autres, monsieur Annemans.
01.07 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb de indruk dat de meerderheidspartijen en u iets anders hebben gehoord in de Conferentie van voorzitters dan de oppositiepartijen.
Wij hebben heel duidelijk gehoord dat, aangezien de eerste minister er niet is, een vicepremier zou antwoorden. Het is mij om het even welke vicepremier dat doet. De naam van minister Vande Lanotte was gevallen. Men had ons gezegd dat wij onze vraag moesten richten aan de vicepremier.
De vraag gaat over de onenigheid in de regering over de te volgen weg. Als er onenigheid is in de regering, stelt men de vraag aan de chef, aan Di Rupo. Als hij er niet is, moet een vicepremier kunnen meedelen wat de visie van de regering is.
Als de premier niet kan komen, is het evident dat een vicepremier uitleg komt verschaffen.
Le président: Monsieur Van Hecke, ce n'est écrit nulle part dans le Règlement.
Il y est prévu que le ministre peut décider à qui il envoie la question qui lui est posée. Il y a une solution. Si vous ne souhaitez pas que le ministre désigné par le premier ministre, soit M. Labille, réponde au nom du gouvernement aux questions, je vous invite à joindre toutes vos questions à l'interpellation qui sera faite, la semaine prochaine, par M. Valkeniers en commission.
Donc, je soumets cette alternative à votre avis: soit vous posez vos questions à M. Labille, et il vous répond, soit vous ne souhaitez pas l'interroger, et – dans ces conditions – les questions et l'interpellation sont renvoyées à la commission qui se tiendra la semaine prochaine.
01.08 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u dringt inderdaad terecht aan op een wijziging van het Reglement. Ik meen dat het logisch is dat wij hiervoor iets opnemen in het Reglement. Wanneer de eerste minister afwezig is, moet men de regering kunnen ondervragen bij monde van een vicepremier. Tegelijkertijd noteer ik evenwel dat de regering over dit onderwerp dermate verdeeld is dat het onderwerp uit primetime moet blijven en achteraan in het vragenuurtje moet terechtkomen. Ik noteer dat. Dat bevestigt alleen onze bevindingen.
01.09 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik kan deze manier van werken alleen zo interpreteren – het zal wellicht uw schuld niet zijn, het komt waarschijnlijk van de regering – dat men de hete aardappel heeft doorgeschoven. De heer De Crem kwam in principe als eerste in aanmerking, maar had geen zin om het te doen. Vicepremier Vande Lanotte heeft waarschijnlijk ook niet veel zin om daarop te antwoorden. Men schuift de hete aardappel dan maar door naar de heer Labille, omdat het onder andere over CEO’s van overheidsbedrijven gaat. Dat is de conclusie die ik trek uit deze koehandel.
Le président: Monsieur Van Hecke, je me doutais bien qu'en l'absence du premier ministre, un incident viendrait meubler la séance. Cela dit, le gouvernement n'a pas à s'occuper de la façon dont nous organisons nos travaux et nous n'avons pas non plus à nous occuper de la façon dont le gouvernement désigne les remplaçants du premier ministre. C'est la séparation des pouvoirs.
C'est la raison pour laquelle ce n'est pas prévu dans notre Règlement.
01.10 Laurent Louis (indép.): Elle est belle, la séparation des pouvoirs!
Le président: Vous, l'accident de parcours, cela suffit!
01.11 Laurent Louis (indép.): Continuez, monsieur le président, et vous ferez le buzz sur internet!
Le président: Si vous êtes d'accord pour poser vos questions, nous pouvons commencer avec une question de M. De Croo au ministre Vande Lanotte.
02 Vraag van de heer Herman De Croo aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de problemen op het vlak van de privacy als gevolg van het bijhouden van gegevens inzake gsm-toestellen en datagebruik" (nr. P1782)
02 Question de M. Herman De Croo au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "les problèmes relatifs à la protection de la vie privée à la suite de la conservation de données relatives au GSM et à la transmission d'informations" (n° P1782)
02.01 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister, mevrouw de minister, op dit moment is er blijkbaar geen wettelijke basis voor het bijhouden van gegevens over wie telefoneert, naar wie, hoelang, van waar en naar waar men belt. De telecomwet voorziet wel in die mogelijkheid, maar het KB blijkt nog niet van kracht te zijn. Er is weliswaar een Europese richtlijn. Tot mijn verbazing heeft het grondwettelijk hof van de Duitse Bondsrepubliek echter zijn veto gesteld en is de omzetting dus nog niet voltooid.
Ten eerste, welke gegevens worden, zonder de wettelijke basis waarover ik sprak, op dit moment bijgehouden? Houden de operatoren het signaal van de oproep of de sms-mast bij? Weet men waar de oproep werd gedaan en waar het signaal werd opgevangen? Houden zij op een of andere manier de inhoud of indicaties over de inhoud bij? Wie controleert dat?
Ten tweede, wat gebeurt er met e-mails die vanuit een vaste account worden verstuurd of er aankomen, en die door de gebruiker bijvoorbeeld aanstonds worden verwijderd van de computer? Worden die verwijderde mails ook bijgehouden? Door wie en hoelang?
Ten derde, wie betaalt de kosten voor het bijhouden van de opgevraagde gegevens? Ik ben een beetje verontrust, indien die kosten heel laag zouden zijn, dat er vlug een overconsumptie van dergelijke vragen zou ontstaan. Wat is de kostprijs voor de operatoren?
Ten slotte, een aantal personen vergeet misschien dat men pas contracten kan sluiten met een operator als men meerderjarig is. Er zijn echter honderdduizenden, en misschien meer, jongeren onder de achttien jaar die een gsm of een iPad gebruiken. Wie is er, nog steeds zonder de wettelijke basis, verantwoordelijk wanneer een en ander wordt opgevraagd of nagekeken?
02.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral dank ik de Parlementsleden voor de blijken van grote sympathie die zij mij daarnet hebben betuigd door mij per se te willen laten antwoorden. Dit raakt mij uiteraard heel diep. Ik zal de vraag van de heer De Croo beantwoorden.
De reglementering die vandaag geldt, mijnheer De Croo, is de reglementering inzake privacy in het algemeen. Dit betekent dat bedrijven uit de telecomsector geen gegevens mogen bijhouden die zij niet ontvangen met de doelstelling om ze bij te houden. Zij moeten de privacycommissie daarvoor de toelating vragen. Ik heb het wel over algemene bepalingen, wat betekent dat het ook vrij vage bepalingen zijn, die veel ruimte laten voor interpretatie, maar die wel strafrechtelijk worden bestraft.
De Europese Commissie en de regering zijn zich bewust van dit aloude probleem. De eerste discussie hierover is volgens mij zowat zeven jaar geleden gestart. Het goede nieuws is in elk geval dat wij de flou artistique achter ons zullen kunnen laten. De regering heeft immers een wetsontwerp goedgekeurd over de dataretentie. Daarin wordt bepaald hoelang bepaalde gegevens mogen en soms zelfs moeten worden bijgehouden.
Dit wetsontwerp is op de Ministerraad behandeld. Het Overlegcomité heeft op 24 april hierover vergaderd. Vervolgens werd het wetsontwerp naar de Raad van State gestuurd. Binnen enkele dagen, op 29 mei, wordt het advies van de Raad van State verwacht. Rekening houdend met dat advies van de Raad van State zal het nadien naar het Parlement komen, zodat het hopelijk nog in de maand juni kan worden behandeld.
Het wetsontwerp bevat twee zeer belangrijke elementen. Ten eerste, de bewaartijd. De wet bepaalt een maximale termijn van twaalf maanden. Deze termijn kan door middel van een KB worden verlengd tot achttien maanden, als het Parlement na twee jaar een positieve evaluatie van de wet maakt. Ten tweede, de te bewaren gegevens. Het gaat hierbij alleen over gegevens die door een netwerk of een dienstenaanbieder zelf werden verwerkt of gegenereerd. Dit is dus een vrij restrictieve bepaling.
Met dit wetsontwerp zijn wij volgens mij in overeenstemming met de Europese richtlijn en met uw bekommernissen inzake privacy, die ik overigens deel. Ik hoop dat wij in de maand juni het wetsontwerp zullen kunnen behandelen in het Parlement.
02.03 Herman De Croo (Open Vld): Ik dank u, mijnheer de vice-eersteminister. U bevestigt dus wat ik heb gezegd. Er is nog geen wettelijke basis voor wat vandaag de dag gebeurt.
Voorts verheugt het mij dat het Parlement binnenkort de wettekst zal krijgen waarin de Europese richtlijnen naar voren worden gebracht. Ik verneem echter dat de Europese instanties van plan zijn om die richtlijnen te wijzigen omdat ze te vaag, onvolledig of niet gepast zouden kunnen overkomen. Wellicht zullen wij dus met nieuwe richtlijnen te maken krijgen.
Tot slot herhaal ik mijn vraag. Op welke basis kan men weten wie, wanneer, naar wie en van waar telefoneert, sms’t, boodschappen doorstuurt of e-mailt? Wij zullen bijzonder waakzaam moeten zijn bij de behandeling van deze tekst in dit Parlement.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de gevolgen van het weerverlet in de bouwsector" (nr. P1792)
03 Question de M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "les répercussions des intempéries pour le secteur de la construction" (n° P1792)
03.01 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, een onderwerp dat ons vandaag allemaal zeker beroert, is het slechte weer. Meer in het bijzonder is er een heel belangrijke sector in ons land, met meer dan 170 000 bouwvakkers, ongeveer 35 000 bedrijven en tienduizenden bedienden, die vandaag te kampen heeft met die uitzonderlijke weersomstandigheden. De bouwsector, die sowieso al te lijden heeft onder de economische crisis, heeft de voorbije maanden zijn omzet niet kunnen halen en heeft een zwaar rendementsverlies geleden.
Nu dreigt die sector geconfronteerd te worden met een tweede whiplash, als ik dat zo mag uitdrukken, namelijk de boetes voor de overschrijding van de termijnen, die zich ongetwijfeld zullen aandienen. Vanwege de meer dan 42 verletdagen in het eerste kwartaal en de verloren dagen in mei, kunnen de bedrijven nooit de geplande einddata halen.
Mijnheer de minister, u kunt die sector een handje toesteken en soelaas brengen. De regering kan een rondzendbrief uitvaardigen, waardoor de aannemers volgens artikel 16, § 2 van de aannemingsvoorwaarden een beroep kunnen doen op de uitzonderlijkheid van het karakter van de voorbije winter. Die sector heeft daar nood aan. De verloren tijd valt niet meer in te halen, maar de schade kan wel beperkt worden door die rondzendbrief uit te vaardigen. Ik kijk uit naar uw antwoord.
03.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Luykx, waarde collega’s, de vraag van de Confederatie Bouw is niet nieuw. In eerste instantie werd die vraag onderzocht door de commissie Overheidsopdrachten, die de interpretatie van de wet op de overheidsopdrachten uitvoert.
De commissie heeft een dubbel advies gegeven.
Ten eerste heeft de commissie gezegd dat een algemene rondzendbrief niet in overeenstemming is met de wetgeving. Om maar een voorbeeld te geven: een vloerder die in een groot appartementsgebouw de vloeren moet leggen, wordt niet noodzakelijk gehinderd door het feit dat het sneeuwt.
Het tweede luik van het advies is dat iedere aannemer in een bouwbedrijf die met een overheidsopdracht bezig is, zich kan richten tot de opdrachtgever op basis van die inderdaad wat uitzonderlijke weersomstandigheden, waardoor het aantal dagen oploopt waarop niet gewerkt kan worden. Op basis van artikel 16, § 2 kan hij bepleiten dat hij door de uitzonderlijke weersomstandigheden geen boete moet betalen.
Het antwoord is dus dubbel. Wij kunnen geen algemene rondzendbrief sturen omdat er geen algemene uitzonderlijke omstandigheid is die geldt voor ieder onderdeel van de werkzaamheden. Iedere aannemer die een overheidsopdracht uitvoert, moet zo vlug mogelijk zijn opdrachtgever op de hoogte brengen en de toepassing van artikel 16, § 2 aanvragen. Het bestuur moet de uitzonderlijke omstandigheid dan op een correcte manier beoordelen. Deze juridische analyse kan zelfs leiden tot een betwisting voor de rechtbank. De regel moet correct worden toegepast: de aannemer mag de uitzonderlijke omstandigheid niet als excuus gebruiken, en de overheid moet rekening houden met de concrete situatie.
03.03 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, uw redenering klopt niet. Zo is een aannemer van vloerwerken ook het slachtoffer van de vertragingen die eraan voorafgaan in het algemene, chronologische bouwproces. Hij kan niet starten op de geplande datum wanneer het dak niet op het huis ligt. Uw redenering klopt dus alleszins niet.
Ik heb het betrokken artikel meegebracht. Er staat uitdrukkelijk in dat de aannemers slechts een beroep kunnen doen op de aanbestedende overheid om een periode als abnormaal te doen erkennen voor zover die door de aanbestedende overheid ook als abnormaal erkend wordt. Deze voorwaarde staat vermeld onder afdeling 10: klachten en verzoeken.
Natuurlijk zal de werkgever alles in het werk stellen om het uitstel uit te leggen aan zijn bouwheer. Natuurlijk is hij afhankelijk van het begrip dat deze daarvoor kan opbrengen. U had hem een hart onder de riem kunnen steken, maar dat hebt u niet gedaan, u hebt de Confederatie Bouw de rondzendbrief geweigerd.
Los van de formele procedure had u een signaal kunnen geven aan de sector door de rondzendbrief wel te sturen. Naast de overheden, die belangrijke opdrachtgevers zijn voor de bouwsector, zijn er ook tal van private opdrachtgevers, die niet onder deze regeling vallen en die door dat signaal misschien wat goodwill hadden kunnen creëren. Dan kon de aannemer ten minste geconfronteerd worden met de feiten. U had kunnen zeggen: “Het is zo.” Maar u zegt: “Het is niet zo.” Wel, mijnheer de minister, het is slecht weer!
03.04 Minister Johan Vande Lanotte: Ik zie een aantal burgemeesters van uw fractie applaudisseren. Ik raad ze toch aan de wet te lezen. Het zal u niet onbekend zijn dat “de aanbestedende overheid” niet betekent “de eerste minister.” U vraagt dat de eerste minister aan alle gemeenten van het land en aan alle Gewesten een omzendbrief zou uitvaardigen, terwijl de wet bepaalt dat het de aanbestedende overheid is die de abnormaliteit moet erkennen.
Dat betekent dat wanneer een gemeentebestuur een overheidsopdracht geeft, het die moet erkennen. Dat staat in de wet en daarvan kan men niet afwijken per omzendbrief, hoe graag men dat ook zou willen. Als men die omzendbrief stuurt, zal terecht gezegd worden dat die onwettelijk is en dat de betaling die de gemeente daardoor misloopt, onwettelijk is.
Burgemeesters van de N-VA-fractie, ik zou u toch de raad willen geven om de wetgeving goed te lezen, want als u verzaakt aan sancties op basis van wat uw fractiegenoot zegt, zou u achteraf miserie kunnen krijgen.
03.05 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de professor, in plaats van een klein steentje bij te dragen, kruipt u hier onder een grote steen door te zeggen dat wij het niet moeten doen. Ik vraag mij af waarom de Confederatie Bouw, toch geen kleine en niet te onderschatten instelling, wel degelijk die vraag gericht heeft aan de eerste minister. Was dat maar om te lachen? Zij weten het misschien ook niet. Ik zal de boodschap overbrengen dat de Confederatie Bouw volgens u in dezen de regels niet kent.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de mogelijke heropstart van Doel 3 en Tihange 2" (nr. P1783)
04 Question de M. Willem-Frederik Schiltz à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le redémarrage possible de Doel 3 et Tihange 2" (n° P1783)
04.01 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, terwijl de N-VA-fractie zich nog beraadt over de bouwproblemen, zal dat alleszins niet zijn over die van een kerncentrale.
Mevrouw de minister, het rapport van het FANC is publiek geworden. Wij hebben daarover gisteren in de Subcommissie voor de nucleaire veiligheid grondig gedebatteerd. Persoonlijk acht ik het een zeer degelijk rapport. Desalniettemin was er de voorbije dagen een bijzonder ongelukkige communicatie door de directeur van het FANC, de heer Bens, die mogelijk verwarring kan zaaien over de gegrondheid van het rapport. Bovendien wordt in de media en op verschillende plekken de vraag gesteld of het nu de verantwoordelijkheid is van de politieke wereld of van de regulator. Hoe onafhankelijk is het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle eigenlijk?
Mevrouw de minister, hoe evalueert u de communicatie door het FANC? Hoe evalueert u het rapport van het FANC? Wat is volgens u de taak van de regering en van het FANC met betrekking tot het heropstarten van Doel 3 en Tihange 2?
04.02 Minister Joëlle Milquet: Wat uw vragen over de communicatie betreft, waren er, enerzijds, de verklaringen van de heer Bens van het FANC op de persconferentie over de inhoud van het dossier. Hij heeft daarbij grondig de redenen toegelicht die ten grondslag lagen aan het rapport. Anderzijds was er het interview in De Morgen. De heer Bens heeft aan mijn medewerkers gezegd, zoals ook in de commissie, denk ik, dat een aantal van zijn uitspraken uit hun context werden gerukt. Hij moet natuurlijk altijd binnen zijn bevoegdheidsdomein blijven.
Het juridisch kader is heel belangrijk. Het Parlement heeft gewild dat de regulator, het FANC, op een onafhankelijke manier te werk gaat, ver weg van alle mogelijke politieke druk. Dat was een algemene beslissing van het Parlement. De exploitatievergunningen van Doel 3 en Tihange 2 werden nooit ingetrokken noch geschorst. De exploitatie werd in de feiten onderbroken om op een zeer grondige manier te kunnen overgaan tot de technische verificaties, zoals uitgelegd in het finale, positieve evaluatierapport.
De twee reactoren werden langer stilgelegd dan oorspronkelijk was gepland, omdat uitbater Electrabel, die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor de veiligheid van de inrichtingen, dat zo wou en het FANC zijn controle- en toezichtbevoegdheid op de nucleaire installaties naar aanleiding van de anomalieën in de vaten uitoefende. Het gaat dus om een feitelijke situatie en niet om een administratieve handeling door het FANC.
Ik wil opmerken dat enkel bij een voorstel tot intrekking of schorsing van de uitbatingsvergunning door het FANC de minister van Binnenlandse Zaken een rol te spelen heeft volgens artikel 16 van de wet. Aangezien het FANC een evaluatie heeft gemaakt die niet tot een schorsingsbeslissing heeft geleid, heeft de regering natuurlijk zelf in de kwestie geen beslissende rol.
De heer Bens heeft op het kernkabinet van afgelopen vrijdag, net zoals in de subcommissie van gisteren, het finale, positieve advies van het FANC voorgelegd en er duiding bij verschaft. Dat zeer grondige rapport is het werk van veel professoren en anderen, die worden beschouwd als de beste deskundigen in de materie. De heer Bens heeft tevens onderstreept dat werkelijk alle mogelijke tests werden uitgevoerd. Aan alle vragen en vereisten van de diverse intervenanten werd voldaan middels de analyse en de tests.
De regering heeft altijd de grootste waakzaamheid en transparantie gevraagd en de strengste maatregelen om de veiligheid van de burgers te verzekeren. De heer Bens heeft uitgelegd dat hij met het grootste professionalisme, op basis van veelvuldige analyses heeft gewerkt en de meest strikte methode heeft gehanteerd, in samenwerking met een groot aantal instanties en deskundigen, met het oog op de opmaak van het tussentijds rapport en het eindrapport. De regering heeft vervolgens akte genomen van het eindrapport van het FANC.
04.03 Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitvoerig, misschien voor sommige collega’s wat saaie antwoord. Nucleaire veiligheid is nu eenmaal geen sexy onderwerp. Het is bij uitstek een droge materie.
Het verheugt mij dan ook dat u de onafhankelijkheid van de regulator en het controleagentschap onderstreept. Collega’s, dit is exact wat het Parlement geëist heeft, dit is exact de eis die hier in de naweeën van Fukushima op verschillende banken weerklonk, namelijk dat de nucleaire veiligheid ontdaan moet worden van politieke spelletjes en op haar zuiver wetenschappelijke merites beoordeeld moet worden.
Het is dan ook met tevredenheid dat ik het vertrouwen, ook van de regering, in het rapport en in het FANC herbevestigd zie, waardoor de heropstart van Doel en daarmee ook de bevoorradingskwesties eindelijk beslecht kunnen worden.
Het incident is gesloten.
- M. Denis Ducarme à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "le retour des ex-djihadistes belges de Syrie" (n° P1784)
- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les mesures relatives aux combattants en Syrie" (n° P1785)
- de heer Denis Ducarme aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de terugkeer van Belgische gewezen jihadisten uit Syrië" (nr. P1784)
- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de maatregelen ten aanzien van de Syriëstrijders" (nr. P1785)
05.01 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je suis ravi que vous soyez rentrée de Turquie. Vous avez vraisemblablement bouclé le premier volet du chapitre relatif à l'expatriation de Belges sur le théâtre d'opérations et de combats syrien. Vous nous direz sans doute en quoi exactement consistent les engagements turcs, peut-être un peu tardifs alors que voilà un an que des Belges se rendent en Syrie via la Turquie.
Ma question principale aujourd'hui concerne le retour de Belges. Nous savons que depuis plusieurs semaines, sinon plus, des Belges reviennent de Syrie. Nous en sommes évidemment satisfaits, mais en même temps, cela peut faire peur, ces Belges qui rentrent de Syrie après s'être sans doute radicalisés dans des groupes armés, extrémistes, proches d'Al-Qaïda.
Il faut donc naturellement prêter attention à leur retour. Le gouvernement a décidé de le faire sous diverses formes. D'une part, il y aurait les radicaux, qui seront vraisemblablement inculpés à leur retour. Combien de radicaux sont-ils rentrés en Belgique, madame la ministre?
D'autre part, il y a les idéalistes, ceux qui ne sont pas partis via les réseaux Sharia4Belgium ou autres, mais qui ont sans doute rejoint un certain nombre de groupes peut-être pas très éloignés non plus d'Al-Qaïda.
Madame la ministre, j'aimerais comprendre comment le gouvernement et votre département vont faire la distinction entre radicaux et idéalistes. Combien d'idéalistes sont-ils rentrés en Belgique à cette date?
Aussi, un certain nombre de mineurs se sont expatriés. Combien d'entre eux sont-ils rentrés? Un programme de resocialisation, d'accompagnement psychologique a-t-il été mis en œuvre?
05.02 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u kondigde een reeks maatregelen aan om het afreizen van Syriëstrijders in te dijken.
Veel maatregelen werden in het kernkabinet zelf afgeschoten en een aantal andere maatregelen, zoals het tegenhouden van minderjarigen aan de grenzen en op luchthavens, bleken evenmin een haalbare kaart. De vraag is welke maatregelen u wel zult doorvoeren en welke concrete beleidsmaatregelen u wel kunt en zult nemen.
Ik heb drie vragen.
Ten eerste, wat blijft er over van uw maatregelen om de controle aan de Schengenbinnengrenzen te verscherpen? Wordt eraan gedacht bepaalde bestemmingen te laten controleren? Zult u, bijvoorbeeld, minderjarigen alleen nog mits een schriftelijke toestemming van de ouders laten reizen naar bepaalde bestemmingen? Welke maatregelen kunt u wettelijk nemen?
Ten tweede, welke maatregelen worden concreet genomen aan de Schengenbuitengrenzen? U bent in Turkije geweest. Het zou goed zijn om van u te vernemen welke concrete resultaten dit bezoek heeft opgeleverd.
Ten derde, de vraag die steeds meer waarnemers en experts bezighoudt, is waar het concreet actieplan blijft, op het moment dat die jonge jihadstrijders in Zaventem van het vliegtuig stappen en in ons land rondtoeren. Welk concreet plan hebt u om de veiligheid van onze burgers te garanderen? Steunt u bijvoorbeeld de maatregelen van de Duitse minister om de jonge jihadstrijders uit het land te houden?
05.03 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, chers collègues, en ce qui concerne cette problématique qui alimente les questions orales chaque jeudi, je voudrais dire avant tout que, dans ce genre de circonstances, qu'il s'agisse du gouvernement ou des services de mon département, tous recommandent la discrétion. En effet, en matière de sécurité, plus on parle, moins on est efficace. Il faut faire confiance aux services qui travaillent d'arrache-pied en coulisses, minute après minute avec la plus grande efficacité, comme c'est d'ailleurs généralement le cas aussi dans les autres pays.
Monsieur Ducarme, je me trouvais effectivement en Turquie pendant deux jours et demi, comme je m'y étais engagée et conformément aux mesures prises en kern dans le cadre du fameux plan d'action, comme le disent certains.
Une excellente coordination existait déjà entre les services belges et turcs, à savoir la Sûreté de l'État et le MIT, mais aussi entre les autorités judiciaires et policières de nos deux pays. En effet, comme vous le savez, nous avons un officier de liaison sur place, à Istanbul, qui assume une partie de ce travail.
À l'occasion de ma visite, j'ai rencontré le ministre de la Justice, nous avons déjeuné et j'ai eu avec lui une longue discussion. J'ai rencontré le directeur responsable du MIT (l'équivalent turc de la Sûreté de l'État) et j'ai également eu une longue conversation avec M. Erdogan. Ces rencontres nous ont permis d'aller jusqu'au bout de l'analyse de la situation en Syrie, des différents dossiers en matière de terrorisme, de la problématique de la présence de ressortissants européens et belges en Syrie.
Les différents cas ont été explicités en tenant compte de toutes les indications et précisions qui avaient déjà été données. Nous avons également pu analyser les différents modes d'actions concrètes que nous organisons dans le cadre d'une collaboration renforcée entre nos services. Nous avons évidemment bien fait la différence entre les dossiers qui relèvent de la protection de mineurs qui ont quitté notre pays, mais qui ne s'inscrivent pas dans le cadre d'une procédure judiciaire, et ceux qui s'inscrivent dans ce cadre. Les choses ont donc été clairement définies. Certains cas relèvent de la justice, d'autres de la politique policière ou encore des services du renseignement.
Tout cela s'inscrit dans le cadre d'une coordination renforcée, dans le cadre de la task force Syrie qui se réunit toutes les semaines pour aborder les différents sujets et dans le cadre des task forces locales qui se réunissent pour aborder les différents problèmes au cas par cas, notamment avec les représentants des bourgmestres.
Nous avons établi un modus vivendi tant pour la question des départs que pour celle des retours, entre les différents services, en fonction des cas particuliers, des procédures judiciaires et des signalements policiers. Il faudra aussi tenir compte de l'éventuel statut de mineur des intéressés, de même qu'il conviendra de s'intéresser à leur entourage. Tout cela est pris en charge à travers une répartition très claire des tâches. Au demeurant, c'est l'objectif des task forces mises en place au niveau local.
Le travail se déroule de manière optimale, mais relève de différentes compétences – tantôt de la ministre de la Justice, tantôt de la secrétaire d'État en charge de la Migration ou encore du ministre des Affaires étrangères.
Wat de andere maatregelen betreft, meer bepaald de intra-Schengenmaatregelen, verbiedt de Schengenwetgeving de systematische controle aan de binnengrenzen, maar ze staat gerichte controles toe. Ik heb de politie verzocht een verhoogde waakzaamheid aan de dag te leggen, inzonderheid jegens niet-begeleide minderjarigen. Alles wordt in het werk gesteld om die gerichte controles uit te voeren.
Wat de extra-Schengenmaatregelen betreft, herinner ik eraan dat de Schengengrenscode reeds aan de grenswachters de verplichting oplegt zich ervan te vergewissen dat een minderjarige die alleen reist, of begeleid door een volwassene, het nationaal grondgebied niet zou verlaten tegen de wil in van de personen die bekleed zijn met het ouderlijk gezag.
Ik heb bij de regering een ontwerp van KB ingediend. Op verzoek van sommige meerderheidspartijen werden er werkgroepen opgericht. Ik wacht op een unanieme beslissing daarover. Het KB is een middel om meer duidelijkheid te creëren. Wij hebben dus nu de juridische basis om de interventies van de politie te organiseren.
Je voudrais également dire à quel point l'approche européenne est fondamentale. La Belgique devient un pays pilote en la matière, notamment dans certains projets qui lui avaient été confiés par l'Union européenne. Nous avons organisé une rencontre technique, le matin du Conseil JAI, avec tous les pays européens qui sont le plus touchés par cette problématique, à savoir la Hollande, la France, l'Allemagne, l'Angleterre et la Suède. L'ensemble des pays ont répondu présents avec énormément de satisfaction, notamment grâce au fait que nous essayons également de mettre sur pied une coordination plus intégrée en termes opérationnels. Nous allons essayer d'organiser une rencontre plus élaborée en y invitant les homologues américains, que j'ai rencontrés à Washington et qui étaient demandeurs, et les homologues turcs, que je viens de rencontrer et qui sont également demandeurs d'une telle rencontre, afin d'adopter une stratégie collective concernant le passage en Turquie, le retour et l'échange d'informations.
05.04 Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, je vous remercie. Vous êtes allée en Turquie et j'ai suivi votre travail sur place via les dépêches de presse. Je pense qu'il est satisfaisant tant pour les parlementaires que pour les Belges de savoir que le politique œuvre dans la bonne direction. Par ailleurs, le fait de vous avoir posé cette question nous permet d'en apprendre un peu plus quant à la stratégie collective européenne et internationale en la matière.
Néanmoins, je reste en partie sur ma faim quant aux questions que je vous ai posées. Vous dites que nous sommes un pays pilote en la matière, c'est une bonne chose, mais c'est sans doute aussi parce que nous sommes très bien représentés en Syrie aujourd'hui. Il est bien que nous ayons pris les devants. Toutefois, je ne sais toujours pas combien de Belges sont rentrés, combien vont être poursuivis au titre de radicaux, combien vont être considérés, et sur quelle base, comme des idéalistes. Je ne sais pas si des mineurs sont rentrés ni quels seront les plans d'accompagnement psychologique et les programmes de resocialisation qui seront mis en place.
Je ne cherche pas à ce que vous nous confiiez des secrets, je souhaite simplement que vous puissez exposer le plus précisément possible nos politiques en la matière. Je me permettrai donc de revenir prochainement vers vous en commission.
05.05 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
Wij kregen inderdaad geen antwoord op de vraag hoeveel jihadstrijders er al zijn teruggekeerd. U zegt wel dat er een verhoogde waakzaamheid is in de luchthavens voor niet-begeleide minderjarigen die zonder toestemming van de ouders vertrekken, maar ik zou willen weten hoeveel er al werden tegengehouden. Ik zou van u graag concreet weten wat er precies gebeurt.
Alleen analyses en sensibilisatiecampagnes zullen onvoldoende zijn, mevrouw de minister. Rekening houdend met de moorden in naam van het geloof, die de voorbije dagen nu weer in Groot-Brittannië zijn gebeurd, waarschuw ik u ervoor om deze zaak ernstig te nemen. Wij zullen blijven aandringen tot u concrete maatregelen voorlegt, mevrouw de minister.
Ik heb ook geen antwoord gekregen op de vraag of u het standpunt van Duitsland steunt om terugkerende jihadstrijders de toegang tot het land te beletten.U zegt dat u optreedt in overleg met Duitsland, Frankrijk en Nederland. Steunt u het voorstel van Duitsland ter zake?
Het incident is gesloten.
- Mme Marie-Martine Schyns à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la réduction des prestations du personnel du SPF Santé publique" (n° P1786)
- M. Olivier Maingain à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la réduction des prestations du personnel du SPF Santé publique" (n° P1787)
- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de vermindering van de arbeidsprestaties van het personeel van de FOD Volksgezondheid" (nr. P1786)
- de heer Olivier Maingain aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de vermindering van de arbeidsprestaties van het personeel van de FOD Volksgezondheid" (nr. P1787)
06.01 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, j'ai découvert ce matin dans la presse une proposition assez spéciale de la direction du SPF Santé publique, qui lance une opération de solidarité. Pour éviter de devoir licencier 40 personnes, elle propose à ses employés de travailler à temps partiel, de prendre des congés parentaux, voire des congés sans solde. C'est une mesure pour le moins interpellante.
Aussi, j'aurais aimé, madame la ministre, que vous confirmiez être au courant et me fassiez part de l'économie envisagée avec une telle mesure. N'y aurait-il pas avant tout d'autres mesures à prendre pour réaliser les économies nécessaires et qui ont été demandées à l'ensemble des SPF?
Cette mesure est d'autant plus difficile à comprendre dans le chef des employés si ce qu'on lit dans la presse est vrai. Pourriez-vous faire la clarté à ce sujet? En effet, on y apprend que le président du comité de direction du SPF aurait trois voitures de fonction. Qu'en est-il exactement?
Cette mesure ne présente-t-elle pas différents risques? On pourrait penser au risque de reporter les économies réalisées au budget du SPF sur la sécurité sociale en proposant notamment des mesures relatives au congé parental. Un autre risque est celui de la pression morale exercée sur les employés et que ces derniers ne fassent pas de choix volontaire.
06.02 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, madame la ministre, oui, c'est sans doute une première dans la Fonction publique fédérale que cette proposition aussi curieuse émanant des plus hauts dirigeants du SPF Santé publique.
On peut se demander si non seulement, cette initiative a été couverte par votre autorité mais si de surcroît, elle a été concertée avec le SPF Fonction publique. Il est de tradition qu'un SPF qui veut innover en matière de régime du temps de travail ou d'autres pratiques de gestion du personnel veille à se concerter avec le SPF Fonction publique.
Et plus encore, à supposer même que cette initiative soit souhaitable, quoique je sois très réservé, pour dynamiser la gestion du personnel, on voudrait comprendre alors quels seront les critères pour apprécier les demandes qui seraient éventuellement formulées par les agents du SPF tentant de se conformer si ce n'est à l'injonction, à la recommandation pressante de leur hiérarchie: qui sera choisi? Dans quel ordre de priorité en cas de demande de congés parentaux, de temps de pause carrière ou autres congés sans solde, puisqu'on va jusqu'à suggérer de prendre des congés sans solde? Sur qui fera-t-on peser la charge de réduction des prestations?
Bref, tout cela donne le sentiment d'une improvisation.
Plus fondamentalement, il s'agirait d'une manière assez inhabituelle de contester une décision du gouvernement. Il ne me paraît pas acceptable, même s'il est possible de contester politiquement les décisions du gouvernement, que la haute fonction publique remette en cause, de manière ainsi détournée, une décision prise en vue d'une réduction d'effectifs dès lors que cette réduction s'impose.
Aussi, je vous invite à nous faire connaître
les mesures que vous comptez prendre pour mettre de l'ordre dans ce qui nous
apparaît comme une pratique plutôt contestable.
06.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers collègues, avant tout, c'est hier soir que j'ai appris l'existence de cette opération, dite de solidarité, lancée en interne au SPF Santé publique.
Formellement, il s'agit d'une initiative du comité de direction du SPF Santé publique dans le cadre de son autonomie de gestion. Au-delà, je vous dirai que j'ai été heurtée, effarée, stupéfiée par la décision et la communication du comité de direction.
Évidemment, les économies que nous effectuons dans la Fonction publique fédérale à cause de la crise ne sont pas indolores; je le répète sans cesse. La situation du SPF Santé publique n'est d'ailleurs pas différente des autres administrations: elles sont concernées tant par les économies que par le gel préventif sur les crédits de personnel. Néanmoins, il appartient aux SPF de travailler le plus intelligemment et le plus humainement possible pour que ces économies n'affectent pas le service rendu au public et qu'elles aient le moins de répercussions possible sur le personnel.
Je sais que la volonté du comité de direction est d'éviter les licenciements, ce que je ne peux que soutenir. Je reste toutefois persuadée que d'autres voies que celle lancée hier sur l'intranet sont envisageables. D'ailleurs, j'attends les informations que j'ai demandées au SPF, avec des alternatives crédibles pour rester dans le budget alloué. Par exemple, suite au départ en juin prochain d'un directeur général, j'ai proposé de fusionner les directions générales, ce qui permettra une utilisation plus rationnelle des ressources humaines et budgétaires.
Cependant, ce qui n'est pas faux, c'est que, dans le calcul des personnels, il soit tenu compte du temps de travail choisi pour chaque travailleur.
Enfin, après vous avoir rassurés sur le fait que le directeur du SPF ne dispose certainement pas de trois voitures de fonction, je puis vous répondre avoir demandé, en attendant ces informations établies selon un plan crédible, comportant des alternatives, le retrait de cette campagne litigieuse.
06.04 Marie-Martine Schyns (cdH): Madame la ministre, je vous remercie de rendre publique cette position. Il importe en effet que vous puissiez vous impliquer dans les économies qui vont être réalisées et dans la manière dont elles le seront. Retirer provisoirement ce plan me paraissait être le minimum. Il faut respecter le choix des personnes et veiller, bien sûr, à maintenir l'efficience du service public.
Surtout, comme vous l'avez dit, il convient de poursuivre ces mesures d'économie, mais de la manière la plus correcte possible pour les agents et en vue de préserver le bon fonctionnement des services.
06.05 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, je remercie Mme la ministre pour la précision qu'elle a apportée en conclusion de son intervention. C'était bien l'initiative qui s'imposait.
Par ailleurs, l'absence de concertation avec le SPF Fonction publique me laisse perplexe. C'est pourquoi je ne saurais trop recommander qu'il soit invité à mieux piloter les initiatives des autres SPF appelés à mettre en œuvre les mesures d'exécution de restriction budgétaire imposées par le gouvernement. Il importe aussi que nous disposions d'une vue d'ensemble des initiatives prises dans chacun des SPF. Je ne manquerai pas d'y revenir au sein de la commission ad hoc.
Het incident is gesloten.
- M. Daniel Bacquelaine à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'arrêt du Conseil d'État sur les méthodes d'enquête du service d'évaluation et de contrôle médicaux" (n° P1788)
- Mme Nadia Sminate à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'arrêt du Conseil d'État relatif aux décisions du SECM prises sur la base d'extrapolations" (n° P1789)
- de heer Daniel Bacquelaine aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het arrest van de Raad van State met betrekking tot de onderzoeksmethoden van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle" (nr. P1788)
- mevrouw Nadia Sminate aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het arrest van de Raad van State over beslissingen van de DGEC op grond van extrapolaties" (nr. P1789)
07.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, ma question porte sur l'arrêt du Conseil d'État remettant en cause une des principales méthodes d'enquête des médecins-inspecteurs de l'INAMI en matière de contrôle médical: la pratique d'extrapolation à partir d'un échantillon de patients.
Cette méthode consiste à sélectionner parmi la patientèle d'un dispensateur sous contrôle un échantillon de patients censé être représentatif de l'ensemble de sa patientèle et de sa pratique. Quelque part, cela n'est pas tenir compte exclusivement de faits matériels dûment constatés. On assiste là en quelque sorte à une technique de renversement de la charge de la preuve.
Je pense que dès qu'on est dans ce registre, on est dans l'oppression de l'individu par l'institution, ce qui n'est pas le but de cette dernière. Il faut remettre les choses à l'endroit, si je peux me permettre, et faire en sorte que l'institution soit au service de l'individu. En l'occurrence, ici, il s'agit de contrôler la fraude.
Madame la ministre, comment pensez-vous pouvoir réorienter le travail du service de contrôle et d'évaluation médicaux vers la sanction des fraudes avérées? Nous savons tous qu'il y a des loups dans la bergerie; cela existe. À un certain moment, il faut faire en sorte que l'on puisse mettre à mal certaines pratiques. Mais cela ne doit pas se retourner contre l'ensemble de la profession et finalement aboutir à ce que chacun se sente un suspect par avance. Dans cette mesure, l'arrêt du Conseil d'État me semble intéressant.
Madame la ministre, comment pensez-vous réorienter le contrôle et l'évaluation médicaux vers davantage d'efficacité?
07.02 Nadia Sminate (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, toen ik vanochtend naar Brussel reed, werd ik geflitst op de A12. Ik reed 125 km/uur waar ik 120 mocht rijden. Inderdaad, te snel is te snel, ik geef dat toe, geen probleem. Ik moest onmiddellijk mijn boete betalen en schrok toch wel even toen ik het bedrag zag, want mijn boete werd ineens vermenigvuldigd met het aantal ritten dat ik per jaar naar Brussel rijd. Dat is toch te zot voor woorden.
Toch is dat de realiteit hier in ons land, weliswaar niet op de A12 maar in onze sociale zekerheid. Wanneer een dokter een overtreding begaat, wordt zijn sanctie immers vermenigvuldigd met het aantal patiënten dat hij behandelt. Dat vind ik een pure schande. Nochtans is dit de realiteit in ons land.
Pas op, ik vind ook dat een overtreding moet bestraft worden, dat is evident, maar ze moet natuurlijk wel eerst vastgesteld worden; dat is toch logisch.
Mevrouw de minister, alle praktijken zijn blijkbaar goed in ons land om de cijfers over fraude op te smukken, maar ik vraag mij af of u dit nog te verantwoorden vindt. Vindt u het nog te verantwoorden dat een inspectiedienst die twaalf keer meer kost dan hij opbrengt, dit soort van prakrijken uitvoert?
07.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, pour en revenir d'abord à l'arrêt en question, le Conseil d'État s'est penché sur une situation contrôlée en rapport avec les prestations de 1998 et 1999. À cette époque, le service a enquêté auprès de plusieurs patients du dentiste concerné et a constaté que ce dernier avait porté en tiers payant des prestations non exécutées, ce que je trouve grave.
Sur la base de ces preuves, le service a conclu qu'il s'agissait d'une pratique systématique du cabinet dentaire et a évalué globalement le dommage infligé à la sécurité sociale – le nombre de prestations s'élevant en l'occurrence à 214.
Le Conseil d'État a cassé cette décision, car il a considéré que cette pratique ne s'inscrivait pas dans le champ légal et réglementaire, en ce sens qu'il y avait ici un renversement de la charge de la preuve.
Sinds de behandeling van die zaak heeft de dienst zijn werkwijze verfijnd en zijn statistische instrumenten verder ontwikkeld. Er wordt nu bijvoorbeeld gewerkt met stalen die statistisch significant zijn. Ik herinner eraan dat volgens de rechtspraak en de rechtsleer het bewijs dat gebaseerd is op extrapolatie, een bijzondere toepassing is van het bewijs door middel van feitelijke vermoedens dat gesteund is op artikel 1349 van het Burgerlijk Wetboek. Dat standpunt werd ook ingenomen door het Hof van Cassatie, de hoven van beroep en de kamers van eerste aanleg en van beroep bij het RIZIV.
Cela étant, j'ai demandé à ce que l'on étudie le plus rapidement possible les conséquences de cet arrêt et de vérifier si, avec les modifications que je viens d'évoquer, les nouvelles pratiques du service peuvent s'accompagner d'une certaine sécurité juridique ou s'il faut envisager une modification réglementaire. Je comprends ce que vous dites, monsieur Bacquelaine: il ne faudrait pas, à cause de quelques loups dans la bergerie, s'attaquer à tout le monde. Mais il faut quand même disposer d'un système permettant d'éviter cette fraude. Or, sans augmentation des effectifs du service, un retour à la preuve par prestation et par assuré aurait immédiatement un impact négatif très important. Cela serait néfaste à la sécurité sociale, cela serait néfaste aux contribuables qui seraient les premières victimes.
Pour le reste, nous travaillons actuellement à une réforme générale en matière de sanctions applicables aux praticiens qui ne se conforment pas à notre réglementation générale. Cela concerne ce type de déviance, à savoir la facturation de prestations non réalisées ainsi que d'autres comportements qui ne sont en rien compatibles avec le rôle, l'honneur, le travail d'un médecin ou d'un dentiste. Je rappelle qu'il s'agit, heureusement, de cas exceptionnels, mais nous devons être fermes en matière de poursuites. J'espère être, d'ici peu, en mesure de vous présenter quelques pistes en la matière.
07.04 Daniel Bacquelaine (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Je tiens à préciser un certain nombre d'éléments qui me paraissent nécessaires au niveau du fonctionnement de ce service. Il faut concentrer l'action de ce service sur la fraude importante et avérée et ne pas se disperser en contrôlant l'ensemble des membres d'une profession dont la pratique est généralement irréprochable. Il semble que les moyens informatiques et statistiques dont nous disposons permettent de concentrer l'action du service de contrôle sur les gens qui se situent en dehors des limites. Peut-être ont-ils des explications à donner pour justifier cette situation. Mais si les explications données ne sont pas crédibles, les sanctions doivent intervenir. Elles doivent être concentrées vers la fraude importante.
Je rappelle que la loi-programme du 24 décembre 2002 prévoyait que les mesures relatives à la responsabilité individuelle des dispensateurs de soins et la réforme du contrôle médical devaient faire l'objet d'une évaluation régulière, la première devant intervenir trois ans après son entrée en vigueur, c'est-à-dire en 2005. Nous sommes en 2013, peut-être pourrions-nous procéder à une évaluation, dans laquelle le Parlement et la commission de la Santé publique pourraient jouer leur rôle?
07.05 Nadia Sminate (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik sta ervan versteld dat u dit beleid ook nog verdedigt en dat u zelfs de feiten minimaliseert. Op de website van de inspectiedienst lees ik hun visie en waarden: integriteit, respect, vertrouwen en professionalisme. Dit heeft echter niets te maken met professionalisme. Ik zie alleen verliezers. De gesanctioneerde dokters, die te veel hebben moeten betalen, zijn verliezers, maar ook de dokters-inspecteurs zijn verliezers. Zij doen immers al hun werk voor niets, want het is niet rechtsgeldig. Ik zie geen win-winbeleid, maar een ‘lose-losebeleid’. Dit is een rechtsstaat onwaardig.
Het incident is gesloten.
08 Question de Mme Zoé Genot à la ministre de l'Emploi sur "la nouvelle loi sur la compétitivité et le blocage des salaires" (n° P1791)
08 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk over "de nieuwe wet op de concurrentiekracht en de loonstop" (nr. P1791)
08.01 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, pour 2013-2014, toute augmentation salariale a été interdite. À présent, on nous annonce un système structurel via une proposition de loi qui modifierait la loi de 1996 jusqu'en 2020 et plus, ce pour essayer d'éviter tout écart salarial avec les pays voisins. Mais quand on voit qu'en Allemagne, les emplois à 5 euros de l'heure se multiplient, que des personnes de 50 ans sont obligées de repartir loger chez leurs parents pour s'en sortir, j'avoue que je suis inquiète.
Quels sont les motifs avancés? On dit qu'il s'agit de mesures de soutien à l'économie. Cette loi de compétitivité est indispensable pour soutenir l'économie. Alors que tous les chiffres le prouvent, le principal moteur de notre économie, c'est le pouvoir d'achat. On dit qu'on a besoin de mécanismes de ce type pour préserver la compétitivité. Mais où les marges ont-elles été affectées ces dernières années? Par rapport à l'augmentation des prix de l'énergie, aucune mesure n'est prise pour aider les entreprises. De plus, les dividendes ont pris une part sans cesse plus importante de la valeur créée.
Madame la ministre, vous avez admis qu'un texte était en cours de discussion. Quelles grandes balises fixez-vous? Quel est le calendrier? Comment allez-vous effectivement garantir l'intérêt des travailleurs dans les années qui viennent?
08.02 Monica De Coninck, ministre: Monsieur le président, chère madame Genot, en ce qui concerne la modification de la loi de 1996, les rumeurs les plus étranges circulent. Je suis dès lors contente que vous me posiez simplement la question. Cela me donne l'occasion de clarifier certaines choses.
En novembre dernier, dans le cadre de la stratégie de relance, le gouvernement a décidé une série de mesures, qui ont pour objectif d'intensifier notre compétitivité dans le but de soutenir l'emploi dans notre pays.
Le gouvernement a, entres autres, proposé de modifier la loi de 1996 visant la promotion de l'emploi et la sauvegarde préventive de la compétitivité.
Le gouvernement souhaite en effet qu'au cours des prochaines années, l'écart salarial avec nos pays voisins se réduise davantage. C'est pourquoi il est inscrit dans la proposition que les partenaires sociaux doivent, lors des négociations concernant la fixation de la norme salariale, tenir compte aussi bien de l'évolution constatée des coûts salariaux durant les deux années précédentes que l'évolution prévue des coûts salariaux pour les deux prochaines années, en Belgique et dans les pays de référence.
Tenir compte du passé est un fait nouveau. Ce fait devrait permettre de fixer la norme plus correctement. En outre, il a été décidé qu'une surveillance plus efficace devrait être prévue. Nous avons aussi décidé explicitement que l'index et l'augmentation barémique restent garantis. Voilà le cadre dans lequel nous travaillons.
Je puis ajouter qu'en ce moment, des textes sont discutés au sein du gouvernement et que nous espérons les finaliser le plus rapidement possible. Après le Conseil des ministres, le texte sera transmis aux partenaires pour un avis commun du Conseil central de l'Économie et le Conseil national du Travail. Ensuite, le texte sera évidemment soumis à cet hémicycle.
Les efforts demandés en matière de modération salariale vis-à-vis des travailleurs ne sont pas les seules mesures qui doivent soutenir notre compétitivité. Ce gouvernement a déjà travaillé et travaille encore sur des éléments d'innovation, de formation. Je me réfère ici, par exemple, à d'autres mesures prises dans le cadre de la stratégie de relance, comme le renforcement de la dispense pour les chercheurs et les réductions de charges pour les revenus provenant du privé.
08.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, dans La Dernière Heure du 21 mai, on pouvait lire ces paroles de M. Elio Di Rupo: "Il n'existe pas de projet de loi sur la table. Cela se discute, mais il n'y a rien sur la table". Au sujet de possibles amendes, il botte en touche: "L'idée n'est pas sur la table".
Pourtant, vous l'avez dit: "Un projet est discuté et ce projet est sur la table". On le sait depuis le 21 mars. Donc M. Di Rupo a menti.
Dans un premier temps, vous aviez déjà tué l'accord interprofessionnel en supprimant la possibilité de négocier des augmentations salariales. Ce que vous faites ici, c'est achever la concertation salariale. Quand des entreprises chimiques ou pétrolières florissantes auront des marges bénéficiaires, qui en profitera? Les cadres avec leur bonus et les actionnaires avec leurs dividendes! Vous proposez de consolider cette situation en octroyant des bonus aux entreprises qui ne concèdent pas d'augmentation salariale. C'est totalement injuste et antisocial!
Le président: Manifestement, ce n'est plus la parfaite harmonie…
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Laurent Louis à la ministre de la Justice sur "l'éventuel allongement de la prescription dans le cadre du dossier des tueries du Brabant" (n° P1790)
09 Vraag van de heer Laurent Louis aan de minister van Justitie over "de mogelijke verlenging van de verjaring in het dossier van de Bende van Nijvel" (nr. P1790)
09.01 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, madame la ministre, il y a vingt-sept ans, les tueurs du Brabant faisaient régner la terreur dans notre pays. Ils étaient particulièrement bien organisés; ils déjouaient de manière troublante tous les pièges de la police, comme s'ils en étaient informés. Ces tueurs, qu'on peut comparer à des machines de guerre, ont fait vingt-huit victimes entre 1983 et 1985. Ces victimes innocentes faisaient, la plupart du temps, leurs courses en famille. Ces tueurs insensibles ne rechignaient même pas à tuer des enfants! Nous avons tous en mémoire les images des tueries des Delhaize de Braine-l'Alleud, d'Overijse et d'Alost. Ces images nous glacent encore le sang!
Près de trente ans après les faits, ces crimes sont toujours impunis et la prescription risque d'emporter avec elle les secrets de cette affaire, qui ressemble surtout à une affaire d'État. Dans cette enquête, on ne compte plus les dysfonctionnements, les manipulations des pièces à conviction, les querelles internes entre la police, la gendarmerie et la justice. On ne compte plus non plus les promotions dont ont bénéficié les différents juges d'instruction qui ont été chargés de ce dossier. Comme par hasard! Mais je ne crois pas que ce soit un hasard et je me demande même quand la juge Martine Michel se verra proposer une promotion, elle qui semble être particulièrement déterminée à faire toute la lumière sur cette tuerie, que je n'ai pas peur d'appeler une tuerie d'État.
Madame la ministre, vu les circonstances, mes questions seront simples et directes. Puisque vous ou vos prédécesseurs connaissez la vérité ainsi que l'identité voire le mobile des tueurs du Brabant, combien de temps encore allez-vous garder le silence et vous moquer impunément des familles des victimes de cette barbarie?
De source sûre, je sais que vous avez participé hier à une réunion à Charleroi avec les enquêteurs. Qu'en est-il ressorti? Envisagez-vous d'offrir une promotion à Mme Martine Michel pour casser une nouvelle fois l'enquête? Envisagez-vous de mettre le couvercle sur l'enquête en prolongeant le délai de prescription, bientôt atteint? Que doit-on penser des menaces de mort dont fait l'objet un des enquêteurs? En sait-il de trop? Cela signifie-t-il que les tueurs sont toujours parmi nous?
En tout cas, il y a ici, parmi nous, des gens qui savent et qui ne disent rien!
09.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, je voudrais tout d'abord répéter que l'affaire des tueries du Brabant est d'une ampleur et d'un impact tout à fait exceptionnels dans l'histoire judiciaire de notre pays. C'est pourquoi douze personnes travaillent en permanence sur ce dossier, même vingt-huit ans après les derniers faits. Au demeurant, les enquêteurs étudient toujours avec beaucoup de motivation les différentes pistes en présence. Ce sera le cas jusqu'à l'extinction de l'action publique, quelle qu'en soit la date.
En effet, les faits seront prescrits le 10 novembre 2015, soit dans deux ans et demi. Cela laisse donc encore du temps aux enquêteurs pour élucider cette affaire. D'ici là, l'instruction judiciaire se poursuivra activement.
Bien évidemment, je ne puis rien divulguer de plus au sujet d'une action judiciaire.
09.03 Laurent Louis (indép.): Madame la ministre, je ne suis pas étonné que vous ne puissiez rien ajouter. Pour ma part, je puis vous dire que, depuis trente ans, on fait tourner les victimes en rond et qu'on se moque de leur souffrance. Vous savez très bien que les anciens politiques de l'époque, dont certains squattent encore les bancs de cette assemblée, connaissent l'identité des assassins. Plusieurs magistrats aussi, mais personne n'a le courage de parler. Il ne faut pas demander qui l'on couvre!
Comme dans l'affaire Dutroux, des politiciens et des magistrats connaissent la vérité, mais préfèrent la taire, tant de personnages haut placés sont concernés. Nous tous, en nous taisant et en couvrant tel ou tel membre de tel ou tel parti, nous sommes les complices de ces crimes atroces. C'est une honte!
Pour terminer, je vais vous donner un conseil: si vous ne voulez pas que la vérité éclate et que vous ne souhaitez pas éclabousser vos prédécesseurs, ne donnez pas de faux espoirs aux familles en prolongeant une fois de plus la prescription, car cela fait bien longtemps que l'on se moque de leur souffrance.
Face à la raison d'État, je vous dirai qu'il est malheureusement des vérités qui ne sont pas bonnes à dire.
L'incident est clos.
- de heer David Geerts aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de beursgang van bpost" (nr. P1793)
- de heer Christophe Bastin aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de beursgang van bpost" (nr. P1794)
- M. David Geerts au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "l'entrée en bourse de bpost" (n° P1793)
- M. Christophe Bastin au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "l'entrée en bourse de bpost" (n° P1794)
10.01 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, vanmorgen zijn wij wakker geworden met in het radionieuws het bericht dat bpost zijn beursgang voorbereidt. Natuurlijk stond dat in de sterren geschreven op het moment dat CVC Capital Partners zijn intentie bekendmaakte het bedrijf te verlaten. Er waren twee mogelijkheden: ofwel zou de regering de aandelen overnemen, wat contractueel mogelijk is, ofwel zou het tot een beursgang komen.
Voor ons is het belangrijk dat, bij een beursgang, de overheid een belangrijke partner blijft. Ik heb vernomen dat de overheid meerderheidsaandeelhouder is. Zodoende kan bpost het bedrijf blijven van het personeel en ook van het publiek en zo wordt het niet alleen een bedrijf van de financiële markten. Dat wil ik duidelijk maken.
Mijnheer de minister, bij de liberalisering van de postdiensten was het social level playing field, de loon- en arbeidsvoorwaarden, een van de belangrijkste items. Hoe kunt u garanderen dat in de nieuwe raad van bestuur de aandacht daarop gevestigd blijft, zodat het elan van de jongste jaren, namelijk een bedrijf met weinig sociale conflicten, voortgezet wordt?
Wat is de timing voor de beursgang?
Hoe zit het met de werknemersparticipatie? Ik verneem dat personeelsleden van bpost tot 5 000 euro aandelen mogen kopen en dat de CEO tot 200 000 euro aandelen mag kopen. In welke mate stemt dat overeen met het voorontwerp van wet dat u wilt indienen over de loonspanning tussen de twee?
10.02 Christophe Bastin (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, l'entreprise bpost a annoncé son intention de procéder à une offre publique de ses actions ordinaires. Actuellement détenues dans un fonds d'investissement CVC Capital Partners, elles représentent un peu moins de 50 % des actions.
Cette offre publique couvrirait la vente d'actions à des investisseurs institutionnels et particuliers en Belgique ainsi qu'au management et aux collaborateurs de bpost. Selon le CEO, M. Johnny Thijs, cette entrée en bourse est bénéfique et est le résultat, le couronnement, de plus de dix ans de travail.
Il se dit par contre que l'actionnaire majoritaire – l'État belge – ne vendrait pas d'actions dans le cadre de cette offre publique et conserverait son taux de participation de 50,01 %. Il était question il y a peu de réaliser certains actifs de l'État – par exemple, en France, de nombreuses participations publiques seront vendues.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous confirmer que l'État belge restera actionnaire majoritaire de l'entreprise? Pouvez-vous nous rassurer, ainsi que les citoyens, sur le fait que l'État ne compte pas profiter de cette entrée en bourse pour vendre sa participation en tout ou en partie?
10.03 Minister Jean-Pascal Labille: Bpost heeft vanmorgen zijn intentie bekendgemaakt om naar de beurs te gaan. De beursgang zou CVC de mogelijkheid moeten bieden afstand te doen van een deel van zijn participatie.
Het management van bpost zal vanaf maandag een ronde doen bij de belangrijkste potentiële investeerders in België en in het buitenland. Wij komen nu dus in de concrete fase van een belangrijke stap in de Belgische postgeschiedenis. Die fase wordt omkaderd door talrijke diverse reglementeringen, die onder meer een strikte vertrouwelijkheid vereisen.
Er is vanaf nu des te meer omzichtigheid geboden. U zult mijn terughoudendheid dan ook kunnen begrijpen bij de bespreking van informatie ter zake.
Cependant, je peux vous indiquer qu'au cours de ce processus, comme cela a été d'ailleurs le cas jusque maintenant, je demeurerai particulièrement vigilant sur deux points. Tout d'abord, cette étape est très importante dans l'histoire de bpost. Je veillerai à ce qu'elle se fasse nécessairement avec les travailleurs de l'entreprise. Les 30 000 membres du personnel ont déjà considérablement été mis à contribution ces 10 dernières années. Je tiens à les assurer de ma volonté indéfectible de les préserver tout au long de ce processus et une fois qu'il sera achevé. Enfin, bpost est une entreprise publique autonome; j'entends qu'elle le reste et qu'elle reste au service du public. Elle dispense une série de services à la population. Ceux-ci seront maintenus avec l'actionnariat actuel de l'État. L'entrée en bourse ne se traduira donc pas par une diminution de la qualité de ses services au public. Ils sont d'ailleurs clairement identifiés dans le cinquième contrat de gestion qui lie le gouvernement et bpost. Ce contrat de gestion sera soumis demain à l'approbation du Conseil des ministres.
10.04 David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. U hebt terecht gezegd dat als bpost vandaag een succesvol bedrijf is, dat te danken is aan de dagelijkse inspanningen van het personeel. Ik hoop dan ook dat u die belangen blijft bewaken.
10.05 Christophe Bastin (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je comprends bien qu'il faille garder une certaine confidentialité et une certaine prudence mais je pense qu'il est fondamental de conserver la majorité au sein de l'État belge pour assurer le respect de tous les travailleurs et préserver ce service universel qui, à mes yeux, est très important, qu'on soit dans le sud de la Wallonie ou au bord de la mer du Nord.
Je le répète: il faut maintenir ce service autonome et ce service universel de qualité et, pour ce faire, nous devons rester majoritaire.
L'incident est clos.
- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "de benoemingscarrousel" (nr. P1795)
- de heer Bruno Valkeniers aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de benoemingscarrousel" (nr. P1796)
- de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de benoemingscarrousel" (nr. P1797)
- de heer Siegfried Bracke aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over "de benoemingscarrousel" (nr. P1798)
- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "la valse des nominations" (n° P1795)
- M. Bruno Valkeniers au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "la valse des nominations" (n° P1796)
- M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "la valse des nominations" (n° P1797)
- M. Siegfried Bracke au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur "la valse des nominations" (n° P1798)
11.01 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wie in een OCMW kuisvrouw wil worden, moet een examen afleggen. Wie in de Kamer bode wil zijn, moet zelfs een tweetalig examen afleggen.
Mijnheer De Croo, voor wie echter baas van een overheidsbedrijf wil worden, volstaat een partijkaart.
Mijnheer De Croo, aangezien u mij viseert, voeg ik eraan toe dat het niet de eerste keer is. Ik zal u herinneren aan een feit uit uw loopbaan. Het moet in 1977 zijn geweest. U was toen minister van Onderwijs en u was beroemd omwille van één prachtig feit, met name de Goede Vrijdagbenoemingen.
Mijnheer De Croo, u hebt er toen honderden benoemingen doorgejaagd. Een groot aantal benoemingen is toen zelfs door de Raad van State vernietigd.
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, de heer De Croo wil u onderbreken voor een persoonlijk feit.
11.02 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Dedecker, u kunt nog wat bijleren.
Ten eerste, de fameuze benoemingen werden verbroken omdat ik een koninklijk besluit had gebruikt en geen ministerieel besluit.
Ten tweede, vox populi vox Dei. De benoemingen zijn door het Parlement bij wet goedgekeurd.
11.03 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer De Croo, ik zal uw geheugen nog wat opfrissen. De vernietiging kwam er niet alleen daardoor. Na de val van de regering hebt u die benoemingen nog snel doorgevoerd. Zeg maar dat deze bemerking juist is. Dat is wettelijk correcter en daarom werden ze door de Raad van State vernietigd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mijnheer de voorzitter, ik blijf in dezelfde familie. In 1996 verklaarde de heer Verhofstadt dat politieke benoemingen een echte koehandel waren, dat zulke praktijken niet meer konden en dat het om een ziekte, namelijk de Belgische ziekte, ging.
Collega’s, wij zijn nu vele jaren later. Er moeten opnieuw 101 benoemingen worden gedaan. Wat blijkt immers? De balans is in onevenwicht. Er zijn te veel blauwe benoemingen. Te veel jaren na elkaar heeft Open Vld mogen benoemen en infiltreren.
Aldus gaat het immers in dit landje. Het gaat niet over capaciteiten, maar wel over een lidkaart van een bepaalde partij. Er moeten nu 101 benoemingen worden gedaan. Ze gebeuren zelfs schaamtelozer dan vroeger.
Ondertussen hebben wij de Copernicushervorming gehad, die mislukt is. De heer Van den Bossche heeft wel aan zelfbediening gedaan. Hij is zelf baas van BIAC geworden. Hij heeft toen zijn eigen kabinetschef baas van Selor gemaakt. Dat heeft het wel opgebracht.
De toestand is hier na dertig jaar niet veranderd. Nu zoekt de regering nog een schaamlapje. Zij betaalt immers een headhuntingbureau op kosten van de belastingbetaler, om een schaamlapje voor de benoemingen te hebben. Wat moeten de medewerkers van het headhuntingbureau in kwestie doen? Zij mogen vijf benoemingen voorstellen, maar niet per rangorde. Mocht het immers per rangorde gebeuren, dan zou men nog wel eens bij de bekwaamste kunnen uitkomen.
Neen, men wil een schaamlapje geven aan de politieke wereld om deze mensen te benoemen, om die parachutejobs te kunnen benoemen: uitloopbaantjes voor afgedankte politici, uitloopbaantjes voor cabinetards die moeten worden benoemd.
Wanneer stopt dit, mijnheer de minister? Ik had die vraag graag aan de premier gesteld. U kunt er in dit geval waarschijnlijk moeilijk op antwoorden.
Ik zal een bijkomende vraag stellen. Wat gebeurt er in de regering? Ik lees een aantal zaken van de heer Vande Lanotte en van de heer Bogaert, dat men beter zou overgaan naar examens volgens het systeem van Selor. Wat is de houding van de regering daarover?
11.04 Bruno Valkeniers (VB): Mijnheer de minister, 101 m/v, 101 potentiële politieke vriendjes die nog vóór de zomer zouden moeten worden benoemd, met name 83 bestuurders, 5 CEO’s en 13 voorzitters van ongeveer 17 overheidsbedrijven. Nog vóór de zomer, want tijdens de zomer zitten wij waarschijnlijk allemaal in verkiezingsmodus, en dan is het getouwtrek totaal niet meer te overzien.
Horresco referens, beeldt u zich in dat wij na die moeder van alle verkiezingen terug zouden gaan naar het proberen te verbreken van ons eigen wereldrecord van 500 dagen plus zonder regering? Wat gaat men dan doen met die benoemingen? Op de Griekse kalender zetten?
Het getouwtrek is natuurlijk al bezig. Zelfs de fractievertegenwoordiger van CD&V herhaalt dat het gewicht van Open Vld in de benoemingen veel te groot is.
Hendrik Bogaert, staatssecretaris – helaas maar staatssecretaris, zou ik zeggen – betreurt dat een headhuntingbureau op zoek moet gaan en niet de eigen diensten van Selor. Daarvan zegt men dat die te traag zijn, in godsnaam.
Vande Lanotte, vicepremier, die hier vandaag niet mocht antwoorden, zegt dan weer dat het gedaan moet zijn, dat competentie belangrijker is dan de politieke kleur.
Dat staat evenwel haaks op de realiteit vandaag. De realiteit is dat slechts drie van de twintig topjobs in dit land in handen zijn van onafhankelijken.
Mijnheer de minister, wat wordt het nu? Zal Selor al dan niet in de selectie worden betrokken? Zit de regering daarover op één lijn?
Klopt het dat de headhunters wel vijf kandidaten per job mogen aanreiken, maar dat zij niet mogen zeggen wie volgens hen de beste is, want dat zou natuurlijk kunnen ingaan tegen het gehakketak en het gemarchandeer dat daarna nog mogelijk moet zijn?
Klopt het dat ook de vicepremiers in deze regering elk nog hun kandidaten mogen voorstellen? Er zijn zes vicepremiers. Elke partij heeft zijn eigen vicepremier. Elke partij heeft dus waarschijnlijk zijn eigen vriendjes m/v.
11.05 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, deze regering zet de traditie van de partijpolitieke benoemingen voort, zoveel is duidelijk. Men tracht dit nu te maskeren en te camoufleren door inderdaad te grijpen naar het systeem van headhunters. Maar het zijn en blijven politieke benoemingen, want de manoeuvreerruimte van die headhunters is, als wij het allemaal mogen geloven, zeer beperkt.
Het is pure vriendjespolitiek, een ons-kent-onssysteem, het is een klein kransje dat beslist: de eerste minister, de vice-eersteministers, de partijvoorzitters van de traditionele partijen, zij zullen bepalen wie wordt benoemd. Als hierover vragen worden gesteld in het Parlement, geven ze niet thuis. De eerste minister is er niet en de vice-eersteministers schuiven de hete aardappel door naar de heer Labille en wensen hem veel succes.
Het probleem is dat deze regering de politieke kleur van de kandidaten op de eerste plaats zet, niet de capaciteit, niet de kwaliteit, niet de bekwaamheid, maar de politieke kleur. Dat is het grote probleem en het is een echte blamage voor die personen met grote kwaliteiten die op die manier geen schijn van kans hebben.
De regering zit blijkbaar vast. Het is ook te begrijpen dat ze vastzit, want er moeten vijf heel belangrijke posten worden verdeeld en er zijn zes regeringspartijen. Voor de eerste minister is het blijkbaar heel moeilijk om vijf te delen door zes.
De regering zou kunnen kiezen voor een gemakkelijke oplossing, namelijk objectiviteit. De beste kandidaat op de beste plaats, maar dat vereist objectiviteit en daarover bestaat onenigheid. Het is inderdaad opmerkelijk om vast te stellen dat de heer Bogaert ervoor pleit om Selor in te schakelen, wat een goede zaak zou zijn, maar dat andere regeringsleden het daarmee niet eens zijn.
Mijnheer de minister, wat zijn de argumenten? Wat is de wettelijke basis? Wat is de reden om niet te kiezen voor Selor?
Hoe zal de regering nu te werk gaan? Op basis van objectieve criteria of op basis van dit andere instrument, namelijk de fluostiftjes, een blauwe voor de liberale benoemingen, een oranje voor de christendemocratische benoemingen en een rode voor de socialistische benoemingen? Mijnheer de minister, op welke manier zult u deze beslissing nemen?
11.06 Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s van de in dit geval zwijgende meerderheid, de 101 politieke benoemingen die ons te wachten staan, kunnen als oefening in politieke geloofwaardigheid absoluut tellen. De sfinx van deze regering mag dan ook de vraag beantwoorden. Ik heb trouwens vernomen dat eerst minister Vande Lanotte daarvoor werd aangesproken, die de vraag doorgaf aan de minister van Defensie, maar die voelde zich ook niet geroepen. Men mag het woord “defensie” blijkbaar niet te breed zien. Het land verdedigen, tot daar aan toe, maar het regeringsbeleid, dat is iets anders.
Ik constateer dat men een aantal abnormaliteiten normaal vindt.
Is het normaal, zo’n kadaster van politieke benoemingen? Is het normaal, zo’n artikel in de krant over Open Vld die er te veel heeft, en CD&V die er te weinig heeft? Ik ken de bron niet van dat artikel, maar ik kan mij daar wel iets bij indenken. Dit is een doordenkertje.
Is het normaal dat Selor buitenspel wordt gezet en dat men zegt: “Selor niet, dat werkt niet snel genoeg?” How dare you, denk ik dan, hoe durft men dat over zijn eigen diensten te zeggen?
Is het normaal dat men dan de schijn probeert te redden door een headhuntersbureau in te schakelen? Toen men dat de vorige keer deed, was men een PS’er vergeten en werd het verslag naar de headhunter teruggestuurd. De man die men vergeten was, werd dan alsnog uitverkoren.
Dit is puur een oefening in hoe men de schijn redt. De heer Bogaert is hier trouwens in geen velden of wegen te bespeuren. Hij zegt te betreuren wat er gebeurd is. Maar van twee dingen één, mijnheer De Croo: ofwel verdedigt hij het regeringsbeleid ter zake, ofwel neemt hij er afstand van en draagt hij de consequenties.
Mijnheer de minister, ik heb vier vragen.
Ten eerste, wat zegt u tegen iemand met een knappe kop die de ambitie heeft de overheid te dienen, maar die zich niet wil bekennen tot een of andere politieke partij? Wat is daarop uw antwoord? Dit is de vraag ten gronde. Zegt u dan: “Vergeet het maar?”
Ten tweede, kunt u mij zeggen hoeveel deze headhuntersoperatie kost? In deze tijden moet men immers ook op de kleintjes letten.
Ten derde, doe de Kamer een plezier en maak dat kadaster openbaar, als u er toch mee moet werken. Dan kunnen wij de betrokken ambtenaren ten minste ooit aanspreken op hun verantwoordelijkheid, en ook de partijen die hen hebben benoemd.
Ten vierde, hoe rijmt u deze operatie met de paragraaf uit uw regeerakkoord over het herstel van de democratie en de politieke geloofwaardigheid?
Normaal zeg ik altijd: “Ik kijk uit naar uw antwoord.” Ik zal dat nu niet zeggen, want ik weet dat u iets van een papiertje zult aflezen en dat u zult proberen de indruk te wekken dat u noch de regering er iets mee te maken heeft.
11.07 Minister Jean-Pascal Labille: Mijnheer de voorzitter, vorige vrijdag besloot het kernkabinet tot de opstart van een selectieprocedure voor de benoeming van de CEO’s van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, de Nationale Loterij, Belgocontrol en de twee toekomstige entiteiten van de NMBS-Groep.
Concreet gelast de regering de ministers die bevoegd zijn voor deze bedrijven of openbare maatschappijen, om aanbestedingen op te starten om de specialisten in human resources de mogelijkheid te bieden kandidaten aan de regering voor te stellen.
Deze specialisten in human resources moeten voor elke functie vijf kandidaten aan de regering voorstellen. De regering zal dan voor elke functie de beste kandidaat kiezen. De regering verwacht een voorstel tegen juli.
De regering heeft dus voor een objectieve procedure gekozen opdat deze bedrijven of openbare instellingen door de managers met het beste functieprofiel zouden worden bestuurd.
Last but not least, het is niet wettelijk bepaald dat dit door Selor moet worden gedaan.
11.08 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit is sibillijnse taal.
Op 20 maart 2012, meer dan een jaar geleden, stelde ik dezelfde vraag als vandaag, in verband met de overheidsbedrijven die nieuwe bestuurders moesten hebben. Toen antwoordde eerste minister Di Rupo het volgende: "Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, door de lange periode van lopende zaken zijn de beheersorganen van een aantal instellingen of organismen niet meer volgens de regels samengesteld.” Dat was een jaar geleden, niet vorige vrijdag. “Om op een overzichtelijke manier te werk te gaan, heb ik de Kanselarij, mijn kabinet en de kabinetten van de ministers gevraagd om uit te klaren welke beslissingen moeten worden genomen. In tegenstelling tot wat ik heb gehoord, is de regering niet bezig met een groot pakket van politieke benoemingen.”
Mijnheer de minister, zakt u nu niet door de grond van schaamte?
Ondertussen blijkt dat het alleen maar over zelfbediening en cliëntelisme gaat. Wij vreesden het volgende.
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, voor een repliek krijgt u normaal gezien een spreektijd van een minuut.
11.09 Jean Marie Dedecker (LDD): De minister heeft zo weinig gezegd; ik zal zijn resterende spreektijd gebruiken.
Ik wil gewoon waarschuwen. Wanneer zult u geleerd zijn, wat de politieke benoemingen betreft? Er waren de politieke benoemingen bij Dexia en thans bij Belgocontrol. Ook de heer Servais werd herbenoemd. Wij hebben hem meegemaakt in de Dexiacommissie en hij wordt opnieuw voor zes jaar benoemd omdat hij (…) (micro wordt afgesloten)
Le président: Monsieur Dedecker, votre temps de parole est épuisé.
11.10 Bruno Valkeniers (VB): Mijnheer de minister, u bent nog betrekkelijk nieuw in deze regering. Ik hoor u wel, maar sta mij toe te zeggen dat ik u niet geloof wanneer u het hebt over objectiviteit in deze zaak. Tijdens deze legislatuur werd de heer Di Rupo reeds verschillende keren ondervraagd door collega’s en door mijzelf over de benoemingen. Telkens opnieuw kregen wij gebakken lucht als antwoord.
Nu blijkt niet alleen dat Selor te traag werkt, maar blijkt het ook niet wettelijk bepaald te zijn dat Selor wordt ingeschakeld. Zeg dan ineens dat zij aan bezigheidstherapie doen. Kom dus niet klagen dat de antipolitiek weer zal toenemen, want u bent zelf verantwoordelijk daarvoor. De carrousel die hier opnieuw in gang wordt gezet, hoort hier niet thuis, misschien wel op de Sinksenfoor, maar niet hier!
11.11 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik weet niet of ik medelijden met u moet hebben of dat ik verontwaardigd moet zijn. U hebt natuurlijk geen cadeau gekregen van de premier en de vicepremiers om hier in hun naam te komen antwoorden. Eigenlijk brengt u wel een eerlijk antwoord vanwege de regering. De boodschap van de regering aan het Parlement is eigenlijk dat wij de pot op kunnen en dat over deze zaak geen uitleg wordt gegeven. Dat is het antwoord van de regering aan het Parlement. U beweert dat de procedure objectief zal zijn, maar hoe kunt u dat beweren als de vicepremiers ook zelf kandidaten naar voren kunnen dragen? Als het objectief zou zijn, waarom schakelt u Selor dan niet in?
Als u echt wil dat het objectief is en als u ervan overtuigd bent dat de beste kandidaat er zal uitkomen, daag ik u uit met alle kandidaten naar het Parlement te komen. Zo weten wij dat er vijf kandidaten zijn voor een bepaalde post en kunnen wij hen ondervragen. Laten wij zien wie de beste is. Als de regering ervan overtuigd is dat de beste zal worden gekozen, moet u daarvoor geen schrik hebben.
De conclusie is duidelijk: de regering weet nog niet goed hoe zij hen zal benoemen, maar de regering weet wel al wie zij zal benoemen.
11.12 Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik denk dat de heer Van Hecke gelijk heeft. Hij zegt gewoon dat de regering heeft geantwoord. Zo is het, en dan? Daar blijft men natuurlijk sprakeloos bij. Het enige dat ik moet toegeven, is dat ik enigszins teleurgesteld ben. Ik had eerlijk gezegd verwacht dat van het blok recht tegenover mij de opmerking zou komen dat men in Vlaanderen juist hetzelfde doet. Ik moet u teleurstellen: de dag dat De Tijd uitgebreid aandacht heeft besteed aan de politieke benoemingen van de federale regering stond er ook een klein berichtje in over een benoeming bij de Vlaamse Participatiemaatschappij, een heel serieuze boîte vanwege heel veel geld. Welnu, de benoeming tot voorzitter is gegaan naar iemand van de Open Vld, die daar in het partijbestuur zit. Waarschijnlijk heeft die man in dat verband zijn verdienste. Hij zal zonder twijfel de beste zijn, mijnheer De Croo.
Ten tweede, zoals bekend zijn er good practices. Er zijn in deze Kamer trouwens al good practices geweest. Wij hebben effectief, als enige Vlaamse partij, een van onze mandaten laten vallen. Als enige. Wij hadden het recht om een gouverneur in Oost-Vlaanderen te benoemen. Wij hebben iemand benoemd over wie van alles kan worden gezegd, maar zeker niet dat hij een N-VA’er is.
Wij kunnen daarover gekscheren, maar
eigenlijk is dit een schandvlek voor ons allen. Wat u nu gaat doen met
headhunters, dat is een koehandel tot en met, waarover u niet eens transparant
kunt zijn. Shame on you, shame
on you!
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Tanguy Veys aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de toekomst van Belgocontrol" (nr. P1799)
12 Question de M. Tanguy Veys au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'avenir de Belgocontrol" (n° P1799)
12.01 Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, ik vermoed dat men bij Belgocontrol opgelucht ademhaalde toen de partij van de staatssecretaris op 1 december 2011 kon klinken op het regeerakkoord. In het regeerakkoord konden wij lezen: “Ter gelegenheid van de onderhandeling betreffende de nieuwe beheersovereenkomst, en na de redenen voor het tekort van Belgocontrol te hebben onderzocht, zal de regering het geheel van de middelen bestuderen waardoor het bedrijf een structureel financieel evenwicht kan terugvinden."
Collega's, wie zoiets leest, is vol vertrouwen dat de staatssecretaris meteen aan de slag zal gaan om te werken aan de nieuwe beheersovereenkomst en om het structureel financieel evenwicht terug te vinden. Maar niets is minder waar, want ondanks alle mooie woorden van de staatssecretaris, die wij telkens ook terugvinden in de beleidsverklaringen van 2011, 2012 en 2013, stellen wij vast dat nog begin deze maand de CEO van Belgocontrol de alarmbel luidde.
Niet alleen maakte Belgocontrol in 2012 een verlies van 13 miljoen euro, ondanks de reeds gemaakte engagementen uit het verleden onder staatssecretaris Schouppe.
Le président: Monsieur le ministre, puis-je vous demander votre attention?
12.02 Tanguy Veys (VB): Ik twijfel niet aan uw vrouwelijke kwaliteiten, maar ik dring er toch op aan om minstens te luisteren, want het gaat over duizend personeelsleden, mijnheer de staatssecretaris. In 2012 werd een verlies van 13 miljoen euro geleden. Het gaat over structurele verliezen. Volgend jaar zal men nog bij de bank moeten aankloppen voor een kaskrediet van niet minder dan 5 miljoen euro.
Ondanks al uw mooie woorden en beloftes lezen wij in het jaarverslag 2012 van Belgocontrol het volgende: “Tot op heden heeft Belgocontrol nog geen reactie van de minister van Mobiliteit en Vervoer ontvangen in verband met de derde beheersovereenkomst." Men wacht er dus al sinds december 2011 op uw reactie. Mijnheer de staatssecretaris, dat is ongehoord. Het gaat hier over een zeer concurrentiële sector. Hij heeft te lijden onder de Europese regelgeving en hij moet nog steeds inkomsten derven doordat bepaalde overeenkomsten niet worden nageleefd.
Mijnheer de staatssecretaris, wanneer zult u eindelijk werk maken van de beloften, die dateren van december 2011?
12.03 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Veys, ik zou niet durven te zeggen dat het hier over een concurrentiële sector gaat. Veiligheid is en blijft de topprioriteit van Belgocontrol. Men kan geen concurrentie voeren, wat veiligheid betreft.
De brief die afgelopen week in de pers is verschenen, is correct. Het klopt dat er bij Belgocontrol een structureel tekort is. Ik ontken dat absoluut niet. Zoals ik altijd heb gezegd, hebben wij een nieuw management nodig om dat structureel tekort weg te werken. Dat wil niet zeggen dat het niet dezelfde personen zullen zijn. Wij hebben hoe dan ook een management nodig, dat een nieuw mandaat krijgt. Dat is geen scoop. Wij hebben verschillende benoemingen te doen. Enkele minuten geleden ging de discussie er nog over. De procedure voor de benoeming van de nieuwe CEO van Belgocontrol maakt deel uit van al die benoemingen. Dankzij die nieuwe procedure zullen wij kunnen starten met verschillende hervormingen bij Belgocontrol.
Het klopt dat het huidige management van Belgocontrol verschillende voorstellen heeft geformuleerd, maar zal het mandaat van de betrokkenen worden verlengd en zullen zij aanblijven? Die vraag is vooralsnog onbeantwoord. Zodra het nieuwe management is aangesteld, kunnen wij beginnen met de verschillende hervormingen, inclusief de hervormingen die het zelf heeft voorgesteld.
Opnieuw moet ik duidelijk onderstrepen dat de verschillende regionale luchthavens ook meer moeten betalen voor de prestaties die worden geleverd door Belgocontrol. Brussel Nationaal zal voor die prestaties eveneens meer moeten betalen.
Ik ben niet in staat om meer geld te vragen aan de verschillende luchthavens van ons land, gelet op het feit dat Belgocontrol zelf de uitvoering van zijn beleid niet grondig veranderd heeft. Die inspanningen zullen geleverd worden in de loop van dit jaar, zodra het nieuwe management benoemd zal zijn.
12.04 Tanguy Veys (VB): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord.
Wanneer ik spreek over een concurrentiële sector, gaat het over de nadelige concurrentie vanuit Wallonië ten opzichte van Vlaanderen. Brussels Airport zelf lijdt onder een dalend aantal vluchten. Dat heeft allemaal gevolgen voor de financiële resultaten van Belgocontrol. Dat staat met zoveel woorden ook in het jaarverslag van Belgocontrol.
U zegt dat wij eerst moeten wachten op een nieuwe CEO. Dat argument horen wij nu al jaren. Het doet mij een beetje denken aan de Titanic die aan het zinken is, waarbij eerst beslist wordt om de kapitein te vervangen, waarna het probleem pas aangepakt wordt. De structurele problemen worden nu al drie jaar niet aangepakt. Belgocontrol kampt met enorme financiële problemen. De heer Tintin staat daar nog altijd aan het roer, ook al heeft hij tot 2010 met geld gesmeten. Maar nu kan men niet meer besparen; men zit aan de ondergrens. Daarom moet er nu ingegrepen worden; wij kunnen niet meer wachten tot daar een of ander politiek creatuur aan de top komt om weer allerlei politieke ‘favorietjes’ te doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "autoloze zondagen" (nr. P1800)
13 Question de M. Jef Van den Bergh au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les dimanches sans voiture" (n° P1800)
13.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, op 22 september organiseren het Brussels Gewest en tientallen andere steden en gemeenten opnieuw de jaarlijkse autovrije dag. Dat aantal stijgt bovendien elk jaar. Het draagvlak hiervoor is ook groot. Autoloze dagen vormen vaak de aanleiding voor buurtfeesten of straatfeesten, en het maakt de burgers ook bewust van het feit dat men zich in een stad of gemeente kan verplaatsen zonder wagen.
Vanmorgen werd de wettelijke basis hiervoor, via een bericht in de krant over een nota van procureur des Konings Bulthé, in twijfel getrokken.
Mijnheer de staatssecretaris, ik hoop dat wij hieraan niet te veel woorden hoeven vuil te maken en dat u zo dadelijk duidelijk kunt maken dat er geen enkele reden is om te twijfelen aan de basis waarop de autoloze dagen worden georganiseerd.
13.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer Van den Bergh, ik wil u echt danken voor uw vraag, omdat ik duidelijkheid wil verschaffen. Ik wil de organisatoren van de autoloze zondag geruststellen. Alles gebeurt in volle respect voor de wet. Er is ook geen probleem met de reglementering zelf. Zij moeten dan ook worden gerustgesteld.
Het probleem ligt meer bij het feit dat tijdens de organisatie van zo’n dag iemand wel eens de verkeersborden zou kunnen negeren tijdens zijn verplaatsing in Brussel. Dat stelt echter de wettelijkheid van een autoloze dag as such absoluut niet ter discussie.
Ik meen dat de intrekking van artikel 12 van de wet van 16 maart 1968 een mogelijke oplossing kan vormen. Dat is ondertussen echter een regionale bevoegdheid. De intrekking van voornoemd artikel kan de mogelijkheid bieden om zij die de regels van de autoloze dag niet respecteren, op een efficiëntere manier te sanctioneren.
De organisatie is echter volkomen correct en wettelijk. De organisatoren moeten dan ook worden gerustgesteld. Ik zou hen ook willen aanraden om gewoon door te zetten. Ik vind dit zelf een goed initiatief dat verschillende steden een nieuw imago kan geven. Ik wil de organisatoren trouwens danken voor hun initiatieven.
13.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de staatssecretaris uiteraard voor zijn antwoord. Het is belangrijk dat de organisatie van dergelijke evenementen gegarandeerd is en dat er een uniforme interpretatie is van de wettelijke basis. Als er ergens kleine aanpassingen moeten gebeuren, dan moeten die ook effectief worden doorgevoerd, zodat zulke initiatieven in de toekomst hopelijk nog vaker op het getouw kunnen worden gezet.
L'incident est clos.
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de Europese initiatieven inzake fraudebestrijding en de resultaten van de EU-top" (nr. P1801)
- de heer Jenne De Potter aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister, over "de Europese initiatieven inzake fraudebestrijding en de resultaten van de EU-top" (nr. P1802)
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les initiatives européennes en matière de lutte contre la fraude et les résultats du sommet européen sur la fraude fiscale " (n° P1801)
- M. Jenne De Potter au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale, adjoint au premier ministre, sur "les initiatives européennes en matière de lutte contre la fraude et les résultats du sommet européen sur la fraude fiscale" (n° P1802)
14.01 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, zoals de heer De Potter, richt ik mijn vragen tot u in plaats van, zoals gepland, tot minister Geens. Ik heb drie vragen.
Gisteren was er een Europese top. Herman Van Rompuy was daar vrij tot zeer positief over. De heer Barroso vond echter dat het wat concreter had kunnen zijn. Kunt u ons uw oordeel geven? Graag kreeg ik ook wat informatie over een paar sleutelwoorden, zoals “uitbreiding spaarrichtlijn”, “onderhandelingen met Zwitserland en vier andere fiscale paradijzen”, “automatische uitwisseling van informatie” en “country by country reporting”. Informatie over die vier thema’s zou welkom zijn.
Ten tweede, gisteren werd zeker duidelijk gemaakt dat het actieplan van 6 december 2012 van de Europese Commissie om fraude aan te pakken, werd herbevestigd. De lidstaten worden uitgenodigd om daarvan echt werk te maken. Het is misschien moeilijk om dit nu vanaf dit spreekgestoelte te doen, maar enig zicht op de prestaties van België inzake de uitvoering van dit actieplan is ook welkom.
Mijn laatste vraag was specifiek gericht tot minister Geens. De minister gaat volgende week naar een ministeriële bijeenkomst van de OESO. Op de agenda staat de opdracht die de OESO heeft gekregen van de G20, namelijk base erosion and profit shifting. Mijnheer de staatssecretaris, gelieve door te geven aan de minister van Financiën dat wij verwachten dat België in de spits zal strijden tegen het fenomeen dat wij in zo veel kranten uitgesmeerd hebben zien staan, te weten het feit dat multinationale ondernemingen geen belastingen betalen. Daar zal in afspraak met de andere OESO-landen al dan niet een doorbraak gebeuren. Ik hoop dat België bij monde van onze minister van Financiën zal behoren tot de spits van die landen die eisen dat hierin een doorbraak komt.
14.02 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, gisteren was er een Europese top, onder andere over de strijd tegen de fiscale fraude en over de manier waarop Europa tot meer samenwerking op dat vlak zou kunnen komen. De dag ervoor was u hier om samen met de premier in het Adviescomité voor Europese Aangelegenheden een toelichting te geven bij de agenda van die Europese top. Daaruit bleek dat u vooral wou inzetten op twee assen, enerzijds de uitbreiding van de spaarrichtlijn en de uitwisseling van bankgegevens tussen de lidstaten en, anderzijds, de aanpak van de zogenaamde agressieve tax planning en de winstverplaatsing door multinationale bedrijven. Die thema’s zijjn actueler dan ooit.
Uit de verklaringen vooraf bleek dat het de Europese Unie menens is met de strijd tegen de fiscale fraude. Dat is logisch, gelet op de budgettaire toestand in heel wat lidstaten. Het is ook logisch, gelet op de astronomische bedragen die worden genoemd: duizend miljard euro aan overheidsinkomsten die door zwarte en grijze circuits zouden verdwijnen in de Europese Unie. Het is dan ook goed dat de Europese Unie daarvan werk maakt en dat ook op het niveau van de G8 en de G20 fiscale fraude op de agenda wordt geplaatst.
De vraag is natuurlijk wat de concrete resultaten zijn van de top en wat op dit moment realiseerbaar is van die uitgesproken ambities. Ik heb begrepen dat de Europese Commissie voorstellen zal doen op het vlak van de automatische uitwisseling van bankgegevens. Ook Oostenrijk en Luxemburg zullen meewerken aan het systeem, wat uiteraard een grote stap vooruit is.
Vervolgens heb ik begrepen dat de lidstaten richtlijnen zullen aannemen op het vlak van btw-fraude en dat met de belastingparadijzen onderhandelingen zullen worden gevoerd om dezelfde maatregelen ingang te doen vinden.
Voorts werd de wat vage belofte uitgesproken om via de gedragscode de eerlijke fiscale concurrentie aan te scherpen en agressieve tax planning aan te pakken, de tweede as waarop u wou inzetten. De concrete resultaten lijken hier momenteel echter veeleer beperkt, zeker gelet op het gebrek aan een timing en deadlines.
Ik heb dan ook enkele vragen. Hoe evalueert u de resultaten van de top? Deelt u de algemene teneur dat de resultaten veeleer mager zijn? Waaraan is die teneur dan te wijten?
Ten tweede, wanneer mogen wij de uitbreiding van de Europese spaarrichtlijn precies verwachten? Wanneer zullen die bankgegevens worden uitgewisseld? Zullen ook Luxemburg en Oostenrijk daarin meestappen?
Ten derde, de belangrijkste vraag, wat zal er nu gebeuren op het vlak van de agressieve tax planning? Zijn hierover concrete afspraken gemaakt? Wanneer kunnen wij resultaten verwachten? Hoe zal ons land zich daarbij positioneren? Zal ons land dat op Europees niveau blijven bepleiten?
14.03 Staatssecretaris John Crombez: Mijnheer de voorzitter, in het algemeen wijs ik erop dat er heel wat verschillende reacties op de top van gisteren zijn. Wanneer over de mindere teneur wordt gesproken, wordt vooral naar de kranten verwezen.
In het algemeen wil ik het volgende opmerken. Mochten wij in 2012 hier in het Parlement hebben geopperd dat de agenda en de conclusies die gisteren zijn neergeschreven, haalbaar zijn, dan zou men daarmee gelachen hebben.
Ik begrijp de reactie van onder andere de Europese president, die aangeeft dat er concrete zaken zijn en dat wij vooruitgaan op een manier die wij een jaar geleden niet zouden hebben verwacht. Dat is één gedeelte van mijn oordeel.
Wat betekent een en ander concreet voor de uitbreiding van de spaarrichtlijn en voor de automatische uitwisseling van gegevens?
Vorige week was er een Ecofin-vergadering, waaruit — enigszins door Oostenrijk en Luxemburg — enkel een mandaat voortvloeide om met Zwitserland, Andorra en andere landen te praten. De timing voor de beslissing om de uitbreiding door te voeren, is nog steeds 2013. Ook werd beslist tot een algemeen systeem van automatische gegevensuitwisseling. Over andere zaken op het vlak van de btw en de witwasrichtlijn, werd beslist dat deze maatregelen er nog dit jaar komen.
Dat waren de beslissingen. Vanwaar komt dan de teneur dat het wat minder is? Het is minder op het vlak van de belastingparadijzen en de multinationals. Ter zake zijn de formuleringen immers meer conditioneel dan sommigen, waaronder de regering en ikzelf, hadden gehoopt. Dat hebben wij deze week in de commissie ook gezegd.
Ik zal beginnen met het positieve element in die conditionaliteit.
De country by country reporting is in de conclusies opgenomen, wat een verrassing is. Heel wat lidstaten hadden er immers heel wat moeite mee om dat punt mee in de plannen op te nemen. Het staat echter wel degelijk in de teksten. Eigenlijk is dat, in het kader van de BEPS-vergadering van volgende week voor de OESO, waar de discussie over profit shifting zal worden gevoerd, een mandaat dat ook onze minister van Financiën heel graag zal opnemen, net zoals de landen die dat enthousiast ondersteunen.
Hij heeft dat ook gedaan voor de uitwisseling van gegevens. Nog vóór de top van Dublin hebben wij aangekondigd dat België volmondig zijn steun geeft aan de automatische uitwisseling van gegevens. Dat is ook het geval voor de discussie over profit shifting en de country by country reporting.
Het actieplan wordt ook vermeld in de zeer lange lijst met beslissingen. Europees commissaris Šemeta zei vorige week na de vergadering van de ministers van Financiën dat hij ontgoocheld was. Deze week was hij iets positiever. Het zou ons te ver leiden het hele actieplan te overlopen, maar ik kan u zeggen dat er aandacht is voor de antimisbruikbepalingen, waarover wij hier veel gediscussieerd hebben. Men wil komen tot algemene Europese antimisbruikbepalingen. Dat is niet onbelangrijk in de discussie over het schuiven met winsten of het opzetten van constructies om geen belastingen te betalen.
Op internationaal vlak is bovendien de standaardisering van de uitwisseling van bankgegevens en fiscale gegevens zeer belangrijk. Het actieplan is nu aangenomen door de Raad en het zal verder worden uitgewerkt.
Wat de conditionele beslissingen inzake agressieve tax planning en multinationals betreft, is het belangrijk dat er zowat elke week een internationale vergadering zal zijn. Volgens mij is het nooit eerder gebeurd dat de internationale fiscale-fraudebestrijding bijna elke week op de agenda van een internationale vergadering staat. Volgende week komt de OESO bijeen, en daarna opnieuw Ecofin, de G20, de G8, en noem maar op.
Zoals de eerste minister deze week al zei in de commissie, zal het zaak zijn voor elk van die punten niet alleen te kijken naar de formulering van de beslissingen, maar ook naar de impact van de details van die beslissingen.
Ik vat mijn algemeen oordeel samen. Het is een goede zaak dat de agenda op beide assen zo breed is: de uitwisseling van gegevens en de multinationals in de belastingparadijzen. De onderwerpen die moeten behandeld worden, worden behandeld.
Wel is het ontgoochelend dat er nog veel conditionele beslissingen zijn. Het zal dus van belang zijn – en dat is het mandaat dat de Europese leiders aan hun ministers gegeven hebben – dat wij op de volgende internationale vergaderingen de details afdwingen, die ons werkelijk zullen helpen.
14.04 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord. Voor zover nodig, wil ik hem nog eens bevestigen dat onze fractie voluit achter hem staat, en ook achter de regering.
Nu dient zich het momentum aan voor een grote doorbraak inzake de fiscale fraude, vooral de internationaal georganiseerde fraude. Het is onze verwachting dat van dat momentum in de komende weken gebruikgemaakt wordt.
14.05 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ook ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord.
Mijnheer Van der Maelen, ook wij staan nog altijd achter de regering.
Mijnheer de staatssecretaris, het is belangrijk om de punten waar wij voor pleiten, steeds weer op de agenda van de internationale vergaderingen te houden. De premier heeft dinsdag gezegd dat hij een zeer ambitieuze aanpak voorstaat. In het Belgisch regeerakkoord staat de bestrijding van de fiscale fraude voorop. Daartoe is samenwerking op Europees vlak en zelfs op wereldvlak hoogst noodzakelijk. Daarom denk ik dat die thema’s warm moeten worden gehouden en op het internationaal toneel aangekaart moeten blijven worden.
Het incident is gesloten.
15 Question de M. Vincent Sampaoli au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur "la reconversion des militaires" (n° P1781)
15 Vraag van de heer Vincent Sampaoli aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over "de omscholing van militairen" (nr. P1781)
15.01 Vincent Sampaoli (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, comme vous le savez, l'objectif de notre gouvernement est d'atteindre à l'horizon 2015, soit dans moins de deux ans, une armée pleinement opérationnelle composée de 32 000 personnes (30 000 militaires et 2 000 civils).
Non seulement, ce nombre est un objectif à atteindre mais, au-delà de 2015, il faudra réussir à maintenir ce cap. Pour ce faire, monsieur le ministre, vous nous avez assurés, à plusieurs reprises, que vous alliez accorder une attention toute particulière aux questions de ressources humaines dans le respect de la concertation sociale.
L'avenir de l'armée, basée sur une pyramide des âges saine, doit passer, d'une part, par une politique de recrutement efficace et, d'autre part, en assurant la reconversion des soldats les plus âgés.
Or, ce matin, nous apprenons que cette reconversion tourne à l'échec total. En effet, en 2012, à peine 20 soldats – seulement 20 – ont choisi une reconversion vers d'autres services publics. Un chiffre historiquement bas puisqu'ils étaient 56 en 2011, 37 en 2010 et 160 en 2009.
Sur la base de ces résultats décevants qui appellent à l'action politique, j'aimerais vous poser les questions suivantes.
Comment expliquez-vous ces chiffres au plus bas depuis la mise en place de la politique de reconversion externe à l'armée?
Quelles actions comptez-vous prendre pour pallier cette situation et ainsi montrer aux militaires les plus âgés qui le désirent que de véritables possibilités de reconversion existent?
Quelles initiatives concrètes avez-vous prises ou comptez-vous prendre pour assurer une pyramide des âges saine au sein de l'armée favorisant l'engagement des jeunes, et plus particulièrement dans les bassins d'emploi du pays?
15.02 Pieter De Crem, ministre: Monsieur le président, cher collègue, je constate que la Défense a vu ses effectifs passer de 42 000 à 32 000 depuis quatre ans. Cela résulte de la réalisation d'un plan de transformation sans précédent. Ainsi, l'effectif a diminué de presque 25 %.
Confrontés au même souci d'efficacité de fonctionnement et d'économies budgétaires, les autres services publics commencent aussi à réduire leurs effectifs. Cette situation a, à l'évidence, un impact sur les possibilités, de plus en plus limitées, pour un militaire de passer dans un autre service public. Dans le même temps, nous avons constaté que le militaire est moins demandeur de quitter le département de la Défense. Cela s'explique sans doute par le fait que la transformation des forces armées touche à sa fin et que le militaire préfère, probablement, rester dans une organisation stabilisée qu'il (ou qu'elle) connaît bien. J'ajoute que l'employeur qu'est la Défense n'a plus intérêt à voir partir immédiatement ses collaborateurs. Il a, au contraire, tout intérêt à fidéliser ses collaborateurs formés et expérimentés.
Pour ce qui concerne l'effet rajeunissement de ces départs en termes de mobilité externe, je présenterai prochainement à cette assemblée un projet de statut de durée limitée. Ce projet, qui est actuellement soumis à l'avis du Conseil d'État, est une réponse structurelle à ce besoin de rajeunissement.
Par ailleurs, il ne faut pas oublier que 1 200 jeunes gens appartenant au sexe masculin ou féminin sont en mesure de rejoindre les forces armées, que pour une place vacante, il y a en moyenne huit postulants, et que toutes ces places seront attribuées à la fin de l'année.
Je dirai, pour terminer, monsieur le président, que le plus grand succès reste celui des officiers, sous-officiers et militaires qui ont eu l'opportunité d'entamer une autre carrière dans les services de la police fédérale où ils sont repris dans le cadre administratif et logistique (CALog). Les chiffres peuvent être, à première vue, interpellants mais ils sont le reflet de la réalité. Autrement dit, la politique de redressement financier et en matière de personnel au niveau de l'armée a porté ses résultats. Je signale, enfin, que ceux qui sont restés à l'armée ont une seule intention: y rester!
15.03 Vincent Sampaoli (PS): Monsieur le président, je remercie M. le ministre pour ses réponses. Notre groupe sera particulièrement attentif dans le futur aux deux priorités que sont le rajeunissement des cadres et la reconversion des militaires. En effet, notre Défense nationale doit constituer, plus que jamais, dans le futur, un acteur efficient et important en termes de formation, de mobilisation et d'engagement.
Het incident is gesloten.
16 Projet de loi portant insertion du Livre III "Liberté d'établissement, de prestation de service et obligations générales des entreprises", dans le Code de droit économique et portant insertion des définitions propres au livre III et des dispositions d'application de la loi propres au livre III, dans les livres I et XV du Code de droit économique (2741/1-4)
16 Wetsontwerp houdende invoeging van Boek III "Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek III en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek III, in boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht (2741/1-4)
Le président: La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mme Leen Dierick,
rapporteur, renvoie au rapport écrit.
16.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, er zit vaart in de boeken van economisch recht. Het Wetboek van economisch recht omvat 17 boekdelen, en de vaart waarmee ze worden behandeld, kunnen wij alleen maar toejuichen.
Het project beoogt de reorganisatie en coördinatie van het economisch recht, om van de bestaande regelgeving een coherent geheel te maken op grond van een globale visie. Het nu voorliggend Boek III handelt over de vrijheid van vestiging, dienstverlening en de verplichtingen van ondernemingen. Voornamelijk de Kruispuntbank van Ondernemingen speelt hierin een centrale rol. Nog vóór het reces komt een aantal andere boeken op ons af. Ook de FOD Economie is reeds begonnen met een informatiecampagne.
Wij hadden gehoopt en gesuggereerd dat van de gelegenheid zou worden gebruikgemaakt om een algemene coördinatie, opkuis en noodzakelijke aanpassingen te doen. De behandeling van het voorliggend boek was het juiste moment en de juiste plaats om een aantal in het regeerakkoord van 1 december 2011 beloofde aanpassingen te doen, zoals de toegang tot het beroep. In de beleidsnota staat meer bepaald: “Vestigingsvoorwaarden: overheveling naar de Gewesten, met een lijst van de beroepen waarvan de toegang federaal blijft.” Daarin was ook bepaald dat de Gewesten zouden vertegenwoordigd worden in de KBO, de Kruispuntbank van Ondernemingen. In dit boekdeel staat daarover niets. Het is een gemiste kans, en dit met nog één jaar te gaan voor deze regering.
In verband met het wetboek zelf, meer bepaald met betrekking tot de KBO, ontbreekt hier de noodzakelijke uniformiteit tussen de inschrijvingen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen, enerzijds, vennootschappen en eenmanszaken en, anderzijds, vzw’s, waaronder bijzonder belangrijke vzw’s, met miljoenen omzet en duizenden werknemers, evenals de vrije beroepen.
Zowel de vennootschappen als de eenmanszaken moeten via het ondernemingsloket passeren en inschrijvingsgeld betalen. Andere worden ambtshalve ingeschreven maar betalen geen inschrijvingsgeld, wel uitschrijvingsgeld wanneer ze hun zaak stopzetten.
Hoe dan ook, dit zijn belangrijke verschillen en die vragen om een uniformisering.
Daarnaast hebben wij een belangrijke bemerking over het ingediende amendement van de regering. In het kader van de bestrijding van de fraude worden ondernemingen die gedurende drie opeenvolgende boekjaren hun jaarrekeningen en balansen niet indienen, ambtshalve geschrapt.
Bijna 30 000 vennootschappen zijn drie jaar na elkaar hun verplichtingen niet nagekomen.
Mijnheer de staatssecretaris, het is een nobel initiatief, ware het niet dat deze bepaling totaal geen zin heeft.
Tijdens de commissievergadering, in aanwezigheid van de minister van Economie, bevestigde de heer Frank De Saer, stafdirecteur ICT bij de FOD Economie, onze bemerking dat deze schrapping alleen een indicatie is. Het btw-nummer blijft bestaan. Het bedrijf kan gewoon blijven voortbestaan en er is juridisch niets aan de hand.
Ik weet dat u het ernstig meent met de bestrijding van fraude. Er bestaan dan ook veel effectievere middelen en efficiëntere maatregelen om dit te doen, met name via de kamers voor handelsonderzoek en via de bevoegdheden die de rechtbanken van koophandel ter zake hebben.
Dit vraagt echter een activering van deze mogelijkheden. U weet, mijnheer de staatssecretaris, dat er rechtbanken zijn die dit strikt en actief toepassen en andere rechtbanken die dit op een andere manier opnemen.
Beste collega’s, er zitten een aantal positieve elementen in deze wetboeken. Wij hebben er ook constructief aan meegewerkt. Drie van de door ons ingediende amendementen werden trouwens ook aangenomen.
Omwille van de bovenvermelde redenen zullen wij ons onthouden.
16.02 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega’s, ik was oorspronkelijk niet van plan om in de bespreking van onderhavig wetsontwerp het woord te nemen, omdat er al voldoende over gezegd werd in de commissie voor het Bedrijfsleven. Het wetsontwerp is daar ruim aan bod gekomen.
Het gaat daarenboven ook om een wetsontwerp waar het Vlaams Belang grosso modo achter kan staan. Het Wetboek van economisch recht, dat hiermee tot stand komt, zal eindelijk zorgen voor een logische opeenvolging van verschillende wetten, die tot nu toe los van elkaar bestonden, zonder al te veel samenhang. Het Wetboek is bedoeld om de rechtszekerheid te versterken. Ook dat is een bezorgdheid die de Vlaams Belangfractie deelt. Het kan de consument alleen maar ten goede komen.
Wij hebben een aantal amendementen gesteund, omdat wij vonden dat er nog verbetering mogelijk was. Collega Uyttersprot, u hebt er een aantal opgesomd. Wij hebben onze vele vragen kunnen voorleggen aan de heer De Saer, stafdirecteur ICT van de FOD Economie, Kmo, Middenstand en Energie. Wij werden uitgebreid en zakelijk van antwoord gediend. Het was een debat zoals een parlementair debat zou moeten zijn.
Ik kom stilaan tot de kern van mijn betoog. Toen ik zelf een amendement indiende om de rechtszekerheid te versterken – het interesseert u blijkbaar niet, mevrouw de minister – ging het over de wetsartikelen die de beroepsaansprakelijkheid behandelen. Ik had de indruk dat het de commissie te doen was om een eerlijke, correcte en juiste politieke besluitvorming. Zelfs minister Vande Lanotte liet weten dat er “juridisch geen enkel bezwaar is om systematisch een aanvullende waarborg te eisen". De minister zei dat hij met het amendement kon instemmen.
Het betrof dan ook een belangrijke materie. Voor een aantal beroepen is men in ons land wettelijk verplicht om een beroepsaansprakelijkheidspolis te sluiten om schade aan derden te vergoeden. Dat is een wettelijk verplichte beroepsaansprakelijkheid met onder andere wettelijk vastgelegde bedragen en tussenkomstgrenzen.
De wettekst die voorlag, voorzag voor buitenlandse firma’s die zich in België komen vestigen en dus ook een dergelijke polis moeten sluiten, in de mogelijkheid om de waarborgen die zij in het buitenland hadden, op te trekken naar de waarborgen die in België verplicht werden gesteld. Het ging om de mogelijkheid om te voldoen aan wettelijke verplichtingen. Die voorwaardelijkheid stond er volgens mij te veel in en moest eruit. De minister volgde mij hierin.
Het is jammer dat collega Tuybens en minister Vande Lanotte zijn gaan lopen, maar toen begonnen de politieke spelletjes van het cordon sanitaire. Daarom besloot ik om hieromtrent het woord te nemen in de plenaire vergadering. Om het cordon sanitaire staande te kunnen houden, moest men inderdaad een politiek spelletje spelen. Ik vind dat jammer, omdat het gebeurt op de rug van de gebruiker en de ondernemingen. Voor mij is dat onaanvaardbaar.
Als de minister met mijn amendement kon instemmen, dan moet collega Tuybens – nogmaals, het is heel jammer dat hij niet aanwezig is – mij nog steeds een verklaring geven waarom hij zo nodig zelf een amendement moest indienen waarin hij het woord "moet" vervangt door het woord "zal".
Collega Tuybens, hierin gesteund door de meerderheid, is mij nog altijd een verklaring schuldig met betrekking tot het semantisch onderscheid tussen “zullen” en “moeten” en wat het nut van die vervanging precies is voor de ondernemingen.
Zoals collega Tuybens op het einde van de commissievergadering zei, moest het cordon sanitaire in stand worden gehouden. Daarom moest hij mijn amendement naar alle waarschijnlijkheid wegstemmen.
Ik ben echter heel tevreden dat ik mijn amendement heb ingediend en zal dat blijven doen. Immers, had ik mijn amendement niet ingediend, dan zou de meerderheid vandaag een wetsontwerp hebben goedgekeurd waarin rechtsonzekerheid was geslopen. Ik betreur die manier van werken van de meerderheid, die huichelachtig en schijnheilig is. Hoe dan ook, ik herhaal dat ik heel blij ben dat ik mijn amendement heb ingediend.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2741/4)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(2741/4)
Le projet de loi compte 15 articles.
Het wetsontwerp telt 15 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
L’article 1 est adopté.
Artikel 1 wordt aangenomen.
A l’article 2, les articles I.2 à I.5 sont
adoptés article par article.
Bij artikel 2 worden de artikelen I.2 tot I.5
artikel per artikel aangenomen.
L’article 2 est adopté.
Artikel 2 wordt aangenomen.
A l’article 3, l’article I.20 est adopté.
Bij artikel 3 wordt artikel I.20 aangenomen.
L’article 3 est adopté.
Artikel 3 wordt aangenomen.
A l’article 4, les articles III.1 à III.95 sont
adoptés article par article.
Bij artikel 4 worden de artikelen III.1 tot
III.95 artikel per artikel aangenomen.
L’article 4 est adopté.
Artikel 4 wordt aangenomen.
A l’article 5, les articles XV.35 à XV.57 sont
adoptés article par article.
Bij artikel 5 worden de artikelen XV.35 tot
XV.57 artikel per artikel aangenomen.
L’article 5 est adopté.
Artikel 5 wordt aangenomen.
A l’article 6, les articles XV.63 à XV.65 sont
adoptés article par article.
Bij artikel 6 worden de artikelen XV.63 tot
XV.65 artikel per artikel aangenomen.
L’article 6 est adopté.
Artikel 6 wordt aangenomen.
A l’article 7, les articles XV.75 à XV.79 sont
adoptés article par article.
Bij artikel 7 worden de artikelen XV.75 tot
XV.79 artikel per artikel aangenomen.
L’article 7 est adopté.
Artikel 7 wordt aangenomen.
Les articles 8 à 15 sont adoptés article par article.
De artikelen 8 tot 15 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
17 Projet de loi relatif au transport de marchandises par route et portant exécution du règlement (CE) n° 1071/2009 du Parlement européen et du Conseil du 21 octobre 2009 établissant des règles communes sur les conditions à respecter pour exercer la profession de transporteur par route, et abrogeant la directive 96/26/CE du Conseil et portant exécution du règlement (CE) n° 1072/2009 du Parlement européen et du Conseil du 21 octobre 2009 établissant des règles communes pour l'accès au marché du transport international de marchandises par route (2612/1-6)
- Projet de loi relatif au transport de voyageurs par route et portant exécution du règlement (CE) n° 1071/2009 du Parlement européen et du Conseil du 21 octobre 2009 établissant des règles communes sur les conditions à respecter pour exercer la profession de transporteur par route, et abrogeant la directive 96/26/CE du Conseil, et portant exécution du règlement (CE) n° 1073/2009 du Parlement européen et du Conseil du 21 octobre 2009 établissant des règles communes pour l'accès au marché international des services de transport par autocars et autobus, et modifiant le règlement (CE) n° 561/2006 (2613/1-3)
- Projet de loi relatif à l'eRegistre des entreprises de transport par route (2614/1-3)
17 Wetsontwerp betreffende het goederenvervoer over de weg en houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (2612/1-6)
- Wetsontwerp betreffende het reizigersvervoer over de weg en houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van verordening (EG) nr. 561/2006 (2613/1-3)
- Wetsontwerp betreffende het eRegister van wegvervoersondernemingen (2614/1-3)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces trois projets de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze drie wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
17.01 Valérie De Bue, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie au rapport écrit.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Les
amendements n°s 1 à 4, déposés en séance plénière (2612/14) et renvoyés en
commission de l’Infrastructure en début de séance, y ont été adoptés à
l’unanimité. Le texte adopté est distribué sur vos bancs.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2612. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (2612/6)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2612. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2612/6)
Le projet de loi compte 58 articles.
Het wetsontwerp telt 58 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 58 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 58 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2613. Le texte corrigé par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85, 4) (2613/3)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2613. De door de commissie verbeterde
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2613/3)
Le projet de loi compte 45 articles.
Het wetsontwerp telt 45 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 45 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 45 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2614. Le texte corrigé par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85, 4)
(2614/3)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2614. De door de commissie verbeterde
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2614/3)
Le projet de loi compte 19 articles.
Het wetsontwerp telt 19 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 19 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 19 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
17.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, u meldde dat er geen amendementen waren bij de ontwerpen. Vanmiddag werden in de commissie echter nog vier amendementen goedgekeurd. Het is belangrijk voor het verslag dit even te vermelden.
18 Prise en considération de propositions
18
Inoverwegingneming van voorstellen
Le président:
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la
liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
19 Éloge funèbre – M. André Denys
19 Rouwhulde – de heer André Denys
Le président (devant l'assemblée debout)
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Mesdames et messieurs, chers collègues, André Denys, ancien membre de la Chambre des représentants, est décédé à Gand, le 13 mai dernier. Il avait 65 ans.
En 1971, à seulement 23 ans, André Denys avait lancé sa propre affaire, une tannerie à Zulte, en Flandre orientale. C’est dans le courant de la seconde moitié des années 70 que son grand entregent l’amena à la politique communale.
In januari 1977 werd hij gemeenteraadslid in Zulte, een mandaat dat hij tot november 2004, toen hij het ambt van gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen opnam, onafgebroken zou uitoefenen.
André Denys avait entre-temps été élu, le 8 novembre 1981, à la Chambre des représentants, dans l’arrondissement de Gand-Eeklo, sur la liste du PVV de l’époque. Pendant près de dix ans – de décembre 1985 à mai 1995 – il exerça la présidence du groupe libéral flamand. Fort de l’intérêt qu’il portait à l’économie, à l’emploi, aux questions budgétaires et à la réforme de l’État, il siégea au sein de la commission de l’Économie, de la commission de l’Agriculture et des Classes moyennes, de la commission chargée des Problèmes de droit commercial et économique, de la commission des Finances et de la Commission de révision de la Constitution et de la Réforme des institutions.
Op 21 mei 1995 maakte André Denys de overstap naar het Vlaams Parlement, dat voor het eerst rechtstreeks verkozen was. Tot juli 1999 fungeerde hij er als fractievoorzitter van Open Vld, daarna als ondervoorzitter van het Parlement.
Enfin, le 1er décembre 2004, André Denys succéda à Herman Balthazar comme gouverneur de la province de Flandre orientale. Dans cette fonction, il ne se départit pas du style qui lui était propre. La recette qui lui était familière, une combinaison de travail acharné et de proximité avec les gens, lui permit d’être non seulement un bon gouverneur mais encore un gouverneur aimé et apprécié. Il s’était promis de se mettre, après sa mise à la retraite – et il l'avait encore répété il y a quelques semaines dans les locaux de la présidence –, au service des nombreux projets à petite échelle qui lui tenaient à cœur. Hélas, la maladie qu’il combattait depuis plus de deux ans a mis brutalement fin à ce dessein.
Dames en heren, geachte collega’s, met André Denys verliezen we een nederige dienaar van de publieke zaak en, bovenal, een tolerante en integere man.
Namens de Kamer heb ik zijn familie mijn oprechte deelneming betuigd.
19.01 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, c'est avec grande tristesse que le gouvernement a appris le décès d'André Denys.
De regering betuigt, net als de Kamer, haar innige deelneming aan zijn familie en naasten.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
20 Éloge funèbre – M. Lucien Van de Velde
20 Rouwhulde – de heer Lucien Van de Velde
Le président (devant l'assemblée debout)
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Mesdames et Messieurs, chers collègues, Lucien Van de Velde, ancien membre de la Chambre des représentants, est décédé le 7 mai dernier à l’âge de 82 ans.
Docteur en droit, Lucien Van de Velde a exercé la profession d’avocat.
Trente-cinq années durant, de janvier 1965 à décembre 2000, il a siégé au conseil communal de Malines. De janvier 1983 à mars 1989, il a exercé, à Malines toujours, le mandat d’échevin des Classes moyennes, du Commerce et du Tourisme puis, d’août 1992 à décembre 1994, des Classes moyennes, du Commerce, de l’Agriculture et de l’Horticulture, de l’Environnement, de la Santé publique, de la Jeunesse et des Sports.
Vanaf de tweede helft van de jaren zeventig was de heer Van de Velde ook aanwezig op het nationale politieke niveau.
Du 17 décembre 1978 au 13 décembre 1987, il siégea à la Chambre des représentants comme député du PVV de l’arrondissement de Malines. Au sein de cette assemblée, il fut un membre actif des commissions de la Justice, des Naturalisations et des Pétitions, des Classes moyennes, de la Comptabilité et de la Révision de la Constitution.
Als Kamerlid was Lucien Van de Velde vanaf 21 oktober 1980 ook lid van de Vlaamse Raad. Het wetgevend werk betreffende welzijn en gezondheid, bijstand aan personen, jeugdbeleid, permanente vorming, sport en toerisme genoot er zijn niet aflatende aandacht.
Onze voormalige collega was een man van dialoog. Een vriendelijke man ook, wiens politieke actie steeds als doel had de medemens zo goed mogelijk te helpen.
Namens de Kamer heb ik zijn familie mijn oprechte deelneming betuigd.
20.01 Sabine Laruelle, ministre: C'est également avec grande tristesse que le gouvernement a appris le décès de Lucien Van de Velde.
De regering betuigt, net als de Kamer, haar innige deelneming aan zijn familie en naasten.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
21 Wetsontwerp houdende invoeging van Boek III "Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek III en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek III, in boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht (2741/4)
21 Projet de loi portant insertion du Livre III "Liberté d'établissement, de prestation de service et obligations générales des entreprises", dans le Code de droit économique et portant insertion des définitions propres au livre III et des dispositions d'application de la loi propres au livre III, dans les livres I et XV du Code de droit économique (2741/4)
Le président:
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
91 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
37 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2741/5)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2741/5)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
(M. Laurent Louis s’est abstenu.)
(De heer Roel Deseyn heeft voor gestemd.)
(De heer Steven Vandeput heeft zich onthouden.)
22 Wetsontwerp betreffende het goederenvervoer over de weg en houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (2612/6)
22 Projet de loi relatif au transport de marchandises par route et portant exécution du règlement (CE) n° 1071/2009 du Parlement européen et du Conseil du 21 octobre 2009 établissant des règles communes sur les conditions à respecter pour exercer la profession de transporteur par route, et abrogeant la directive 96/26/CE du Conseil et portant exécution du règlement (CE) n° 1072/2009 du Parlement européen et du Conseil du 21 octobre 2009 établissant des règles communes pour l'accès au marché du transport international de marchandises par route (2612/6)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
130 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2612/7)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2612/7)
(De heer Steven Vandeput heeft voor gestemd.)
23 Wetsontwerp betreffende het reizigersvervoer over de weg en houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van richtlijn 96/26/EG van de Raad en houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van verordening (EG) nr. 561/2006 (2613/3)
23 Projet de loi relatif au transport de voyageurs par route et portant exécution du règlement (CE) n° 1071/2009 du Parlement européen et du Conseil du 21 octobre 2009 établissant des règles communes sur les conditions à respecter pour exercer la profession de transporteur par route, et abrogeant la directive 96/26/CE du Conseil, et portant exécution du règlement (CE) n° 1073/2009 du Parlement européen et du Conseil du 21 octobre 2009 établissant des règles communes pour l'accès au marché international des services de transport par autocars et autobus, et modifiant le règlement (CE) n° 561/2006 (2613/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 2)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2613/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2613/4)
24 Wetsontwerp betreffende het eRegister van wegvervoersondernemingen (2614/3)
24 Projet de loi relatif à l'eRegistre des entreprises de transport par route (2614/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 2)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2614/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2614/4)
25 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 30 mei 2013 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 30 mai 2013 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.03 uur.
La séance est levée à 17.03 heures.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 143 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 143 bijlage. |
|
|
|
|
Vote nominatif
- Naamstemming: 001
Oui |
091 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, De Bue Valérie, De Clerck
Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée
Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Destrebecq Olivier, Detiège
Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry,
Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed,
Jadin Kattrin, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Mouton
Rosaline, Musin Linda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Perpète André,
Sampaoli Vincent, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk,
Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Maelen Dirk, Van Gool Dominica,
Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne
Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Wierinck
Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
037 |
Onthoudingen |
Annemans Gerolf,
Bracke Siegfried, Colen Alexandra, Coudyser Cathy, Dedecker Peter, Dedecker
Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken
Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx
Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers
Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Eetvelde
Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van
Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
130 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny,
Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Colen
Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan,
De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de
Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De
Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent,
Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer
Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Flahaut
André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline,
Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin
Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier,
Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kitir Meryame, Lacroix Christophe,
Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe
Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain
Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence,
Mouton Rosaline, Musin Linda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Pas Barbara,
Perpète André, Ponthier Annick, Sampaoli Vincent, Schiltz Willem-Frederik,
Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Sminate
Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers
Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef,
Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica,
Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde,
Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts
Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |