Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 27 juin 2013 Après-midi ______ |
van Donderdag 27 juni 2013 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.25 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.25 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Laurette Onkelinx, Monica De Coninck, John
Crombez.
Alexandra Colen, Minneke De Ridder, Laurent
Louis, Patrick Moriau, Vincent Sampaoli, Laurence Meire (votes soir), pour
raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;
Juliette Boulet, congé de maternité / zwangerschapsverlof;
Charles Michel, Bert Schoofs, Steven Vanackere, Jacqueline Galant (vote
n° 1), pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Daphné Dumery, Conseil de l’Europe / Europese Raad.
Le premier ministre, comme vous le savez, n’est pas présent aujourd’hui pour raison de sommet européen.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 26 juin 2013, je vous propose de reporter la discussion de la proposition de résolution de Mmes Laurence Meire et Christiane Vienne, MM. Olivier Henry et Patrick Moriau, Mme Karine Lalieux, M. Dirk Van der Maelen, Mme Corinne De Permentier et M. Georges Dallemagne relative aux sources innovantes de financement du développement à la séance plénière du 4 juillet 2013 (2780/1 à 7).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 26 juni 2013, stel ik u voor de bespreking van het voorstel van resolutie van de dames Laurence Meire en Christiane Vienne, de heren Olivier Henry en Patrick Moriau, mevrouw Karine Lalieux, de heer Dirk Van der Maelen, mevrouw Corinne De Permentier en de heer Georges Dallemagne over de innoverende financieringsbronnen voor ontwikkeling te verdagen naar de plenumvergadering van 4 juli 2013 (2780/1 tot 7).
Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Je vous propose également, conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 26 juin 2013, d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi:
- le projet de loi
modifiant le régime de régularisation fiscale et instaurant une régularisation sociale
(2874/1 à 3);
- la proposition de
résolution de MM. Jef Van den Bergh et David Geerts, Mmes Sabien
Lahaye-Battheu et Valérie De Bue, M. Christophe Bastin, Mme Linda Musin et
MM. Steven Vandeput, Stefaan Van Hecke et Ronny Balcaen visant à charger la Cour des comptes d'une enquête
relative à la gestion du dossier FYRA (2862/1 et 2).
Ik stel u eveneens voor, overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 26 juni 2013, op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag in te schrijven:
- het wetsontwerp tot
wijziging van het systeem van fiscale regularisatie en tot invoering van een sociale
regularisatie (2874/1 tot 3);
- het voorstel van
resolutie van de heren Jef Van den Bergh en David Geerts, de dames
Sabien Lahaye-Battheu en Valérie De Bue, de heer Christophe Bastin, mevrouw Linda Musin
en de heren Steven Vandeput,
Stefaan Van Hecke en Ronny Balcaen teneinde het Rekenhof te belasten met een onderzoek over
het gevoerde beheer inzake
de FYRA (2862/1 en 2).
Pas d'observations? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
02 Nomination d'un vice-président de la Chambre
02 Benoeming van een ondervoorzitter van de Kamer
Je vous propose de procéder à la nomination d'un vice-président en remplacement de M. André Frédéric.
Ik stel u voor over te gaan tot de benoeming van een ondervoorzitter, ter vervanging van de heer André Frédéric.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
02.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je propose la candidature de M. Jean-Marc Delizée.
Le président: Le groupe PS propose la candidature de M. Jean-Marc Delizée.
De PS-fractie stelt de heer Jean-Marc Delizée als kandidaat voor.
Pas d'observation? (Non)
Geen bezwaar? (Nee)
Dès lors, conformément à l'article 157.6
de notre Règlement, je proclame M. Jean-Marc Delizée vice-président de la
Chambre des représentants. Il achèvera le mandat de M. André Frédéric. (Applaudissements)
Ik verklaar daarom, overeenkomstig artikel 157.6 van ons Reglement, de heer Jean-Marc Delizée benoemd tot ondervoorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Hij zal de ambtstermijn van de heer André Frédéric beëindigen. (Applaus)
03 Projet de loi-programme (2853/18)
03 Ontwerp van programmawet (2853/18)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
79 |
Oui |
Nee |
47 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
126 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2853/20)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2853/20)
04 Vraag van mevrouw Carina Van Cauter aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de slachtoffers van seksueel misbruik en het convenant met de aids-referentiecentra" (nr. P1903)
04 Question de Mme Carina Van Cauter à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les victimes d'abus sexuels et la convention avec les Centres de référence SIDA" (n° P1903)
04.01 Carina Van Cauter (Open Vld): Mevrouw de minister, volgens recente cijfers van de parketten – zij verzamelen die elk jaar opnieuw – waren er in 2012 ongeveer 12 000 dossiers van aanranding of verkrachting.
Slachtoffers van aanranding of verkrachting lijden niet alleen morele schade, maar vaak ook lichamelijke schade die zeer ernstig is en lopen zij ook heel dikwijls het risico om met een virale aandoening zoals aids besmet te worden.
Mevrouw de minister, het risico dat een slachtoffer loopt om met het aidsvirus te worden besmet naar aanleiding van een aanranding of een verkrachting, kan tot 1 op 100 zijn. Het is belangrijk dat zo iemand onmiddellijk goed wordt behandeld en binnen de 72 uur aidsremmers toegediend krijgt. Dat is op zich geen probleem, alleen lopen de kosten op tot 1 100 euro per patiënt, wat zeer hoog is.
In het verleden hebt u ervoor gezorgd, reeds twee keer op rij, dat die kosten, wanneer de patiënt in een referentiecentrum wordt behandeld, door het RIZIV worden terugbetaald.
Voor 2012 is dat jammer genoeg nog niet het geval. Ook voor dit jaar blijft men in het ongewisse.
Voorts is het belangrijk dat elk slachtoffer van een aanranding of een verkrachting de gepaste behandeling krijgt, niet alleen degenen die aangifte doen maar ook degenen die bij de huisarts of een perifeer ziekenhuis terechtkomen.
Wat stelt men vast? Men stelt vast dat de patiënten in de referentiecentra meestal uit de onmiddellijke omgeving komen. De doorverwijzing gebeurt dus niet optimaal. Daarom is het belangrijk dat er opleidingen aan ziekenhuizen worden gegeven hoe om te gaan met dergelijke patiënten en wanneer hen naar de referentiecentra door te verwijzen.
Mevrouw de minister, zal in middelen worden voorzien om patiënten die aidsremmers moeten nemen, terug te betalen? Wanneer? Zult u in middelen voorzien om te zorgen voor opleiding, zodat patiënten naar de aidsreferentiecentra kunnen worden doorverwezen en de gepaste behandeling niet ontberen?
Le président: Chers collègues, je vous demanderai de poursuivre vos entretiens en aparté à l'extérieur de l'hémicycle.
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw Van Cauter, ik deel uw bekommernis over de problematiek. Het gaat hier om slachtoffers van traumatiserende feiten, die daarenboven ook worden geconfronteerd met de mogelijkheid dat zij het hiv-virus hebben opgelopen. Dat is een ondraaglijke situatie.
Ten eerste, ik heb de terugbetaling van de anti-hiv-behandeling die door aidsreferentiecentra wordt verstrekt sinds 2009 georganiseerd. Ze wordt geregeld met een jaarlijks koninklijk besluit.
Voor 2013 is het koninklijk besluit nog niet gefinaliseerd. Het RIZIV herbekijkt momenteel de modaliteiten van de terugbetaling in samenwerking met de referentiecentra. Er werd immers vastgesteld dat het beschikbaar budget niet meer voldoende was. De centra hebben zelf voorgesteld om het forfaitair bedrag dat ze per behandeling krijgen, te verminderen, omdat het hoger lag dan de reële kostprijs.
Het koninklijk besluit zal klaar zijn in het derde trimester van dit jaar en zal dus de terugbetaling verzekeren van alle behandelingen in de centra in 2013.
Ten tweede, de specifieke omkadering voor gezondheidswerkers bestaat, maar kan worden verbeterd. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende samenwerkingsprotocollen tussen ziekenhuizen en parketten.
De parketten verwijzen de slachtoffers door naar de diensten van de ziekenhuizen die beschikken over voldoende Seksuele Agressie Sets en waar artsen werken die opgeleid zijn in de problematiek.
Er is uiteraard plaats voor verbetering. Daarom werd in het kader van de actualisatie van het actieplan tegen geweld op vrouwen beslist om een werkgroep op te richten. De werkgroep moet voorstellen doen voor de verbetering van de opvang van de getroffen vrouwen voor alle beroepsgroepen die met hen in contact komen, dus ook voor het gezondheidspersoneel.
De werkgroep is eind mei een eerste keer samengekomen en zal aanbevelingen formuleren tegen het einde van het jaar.
04.03 Carina Van Cauter (Open Vld): Mevrouw de minister, u antwoordt dat u aan het protocol voor 2013 werkt. Ik neem aan dat de terugbetaling ook in 2012 van toepassing is, wat vandaag nog niet is gebeurd, en dat die voor 2013 in orde komt.
Inzake de doorverwijzing naar aidsreferentiecentra wil ik benadrukken dat ervoor moet worden gezorgd dat alle patiënten voor de behandeling in aanmerking kunnen komen. Ter zake werkt u met een werkgroep samen.
Ik zal u dus opnieuw over het dossier contacteren en het opvolgen, zodat alle patiënten en niet enkel de patiënten die in de onmiddellijke omgeving van een referentiecentrum wonen, de noodzakelijke aidsremmers ontvangen teneinde nog erger te voorkomen.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Philippe Blanchart au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la suspension des détachements de diplomates" (n° P1897)
05 Vraag van de heer Philippe Blanchart aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de opschorting van het detacheren van diplomaten" (nr. P1897)
05.01 Philippe Blanchart (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le gouvernement a pris une bonne initiative en diffusant une vidéo destinée à promouvoir notre beau pays à l'étranger. On y mettait en avant que la Belgique était un lieu idéal pour faire ses premiers pas dans l'Union européenne. En effet, tout le monde sait qu'elle est à la base de sa fondation.
Cependant, loin de cette idée de rayonnement de notre pays, vous avez annoncé cette semaine qu'en raison d'un avis du comité de direction, vous souhaitiez suspendre temporairement le détachement de diplomates dans le cadre de missions internationales. Vous avez invoqué comme motif la réduction structurelle des effectifs au sein de votre département. À ce titre, je m'interroge. Fallait-il vraiment recourir à cette mesure? Ne convenait-il pas plutôt de rationaliser différents services ou de diminuer les frais en rapport avec l'informatique ou les dépenses liées aux consultants, qui coûtent trois fois plus cher que les fonctionnaires et les diplomates?
Soucieux de voir nos diplomates continuer à défendre pleinement l'image et les intérêts de notre pays à l'étranger, en particulier en Europe, j'aimerais vous poser plusieurs questions. Selon vous, une telle mesure ne nuit-elle pas au rayonnement international de la Belgique, dont la qualité des diplomates est réputée? Comment cette décision permettra-t-elle de garantir le fonctionnement efficace de votre administration? D'autres dispositions n'étaient-elles pas envisageables, comme je l'ai évoqué? Existera-t-il des exceptions à cette décision et, si oui, comment seront-elles organisées et évaluées?
Je vous remercie pour vos réponses.
05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur Blanchart, je vous remercie pour cette question car elle permettra de mettre en relief les mesures d'économie que nous prenons dans notre département. Quand on réduit les frais de fonctionnement, les budgets d'investissement et les dépenses de personnel, il faut bien s'adapter au fil du temps.
Quelles sont ces mesures? Il ne s'agit certainement pas de tenter de limiter les dépenses en informatique, en ICT comme on dit de nos jours. Les besoins sont énormes. Vous imaginez bien qu'avec un réseau de postes à travers le monde, il est nécessaire d'investir en ce domaine. En revanche, nous sommes en train de restructurer plusieurs implantations, comme je l'ai expliqué en commission, en fermant certains bâtiments et en regroupant des activités pour gérer le parc immobilier d'une manière moins coûteuse. J'ai même annoncé que nous allions travailler en collaboration Benelux, en ayant donc un seul bâtiment et, dès lors, un seul service de sécurité et d'accueil pour les trois pays.
Pour ce qui concerne les détachements, je vous rassure, nous poursuivrons les détachements en cours ainsi que leur renouvellement.
Le coup d'arrêt effectué a trait au fait qu'actuellement, le département dispose de 418 diplomates, dont 48 sont détachés: une petite moitié dans des organisations internationales et une autre en Belgique, dont 5 au Palais royal et 21 dans des cabinets ministériels. Nous devons cependant nous interroger. Pouvons-nous continuer à détacher autant de personnes d'un département comme les Affaires étrangères, alors qu'en parallèle, nous devons faire fonctionner le réseau des postes?
C'est pourquoi je vous rassure en citant des chiffres. Nous en avons 11 dans le Service extérieur de l'Union européenne, 2 sont directement chez le président du Conseil européen, M. Van Rompuy, 1 chez le président de la Commission, M. Barroso. Nous sommes présents un peu partout et nous allons renouveler cette présence.
Bien entendu, si des propositions particulièrement intéressantes devaient intervenir, les exceptions à la règle générale existent. Évidemment, ces exceptions seraient soumises au département par le Comité de direction et je prendrai la décision en fonction des besoins.
J'attire votre attention sur le fait que nous avons actuellement 48 détachements sur 418 diplomates. Cette présence dans les organisations internationales est intéressante et je souhaite la maintenir, mais pas l'augmenter sans limite, avec des répercussions négatives potentielles au niveau de notre représentation à travers le monde.
05.03 Philippe Blanchart (PS): Monsieur le ministre, si je comprends bien, 10 % des diplomates sont actuellement détachés et vous n'avez aucune intention de stopper systématiquement tous les détachements en mettant l'accent sur la possibilité de détachements vers des postes internationaux.
À mon sens, cela apporte une plus-value en termes de formation continuée de nos diplomates. En effet, lorsqu'ils reviennent dans votre département, ils sont plus riches de leur expérience acquise à l'étranger. Cette réponse me rassure.
La mesure concernant les réductions des frais informatiques est difficile à évaluer. L'informatique représente certainement des montants importants, parfois justifiés.
Enfin, en ce qui concerne les experts, il est exact que les frais engendrés par les consultances paraissent souvent dispendieux. Peut-être conviendrait-il, puisqu'il est nécessaire de réaliser des économies, de se poser la question.
L'incident est clos.
- de heer Tanguy Veys aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen over "de afschaffing van de begrafenisvergoeding" (nr. P1898)
- de heer Siegfried Bracke aan de vice-eersteminister en minister van Pensioenen over "de afschaffing van de begrafenisvergoeding" (nr. P1899)
- M. Tanguy Veys au vice-premier ministre et ministre des Pensions sur "la suppression de l'indemnité de funérailles" (n° P1898)
- M. Siegfried Bracke au vice-premier ministre et ministre des Pensions sur "la suppression de l'indemnité de funérailles" (n° P1899)
06.01 Tanguy Veys (VB): Mijnheer de minister, stel u voor dat u een huis koopt en voor de financiering ervan bij een bank een lening afsluit. U betaalt uw lening maandelijks braaf af en na een paar jaar verneemt u van de bank dat u nog twee jaar de tijd hebt om uw huis te verlaten, dat de bank er daarna de eigenaar van wordt en dat u geen euro terugkrijgt van wat u afbetaald hebt. Dat is contractbreuk. Dat is zowat hetzelfde als wat u vandaag doet tegenover de talloze ambtenaren, rijkswachtofficieren en militairen die jarenlang op hun brutowedde en later op hun brutopensioen een half procent voor de zogenaamde begrafenisvergoeding hebben betaald. Het is bijzonder onheus als u van plan bent om die nu af te schaffen en de tegoeden niet terug te betalen. Tevens geeft u duidelijk het signaal dat u in de toekomst dat half procent zult blijven heffen. Dat is niet alleen onaanvaardbaar, het is diefstal. Wanneer mensen, bijvoorbeeld militairen die met risico voor hun leven jarenlang dienst hebben gedaan, nu het bericht krijgen dat ze binnen de twee jaar moeten overlijden omdat ze anders geen begrafenisvergoeding krijgen, dan is dat schandalig en een bijzonder slecht signaal, temeer daar u dit zonder enig overleg hebt gedaan. Ik zou u dan ook willen vragen om die maatregel niet door te voeren en u te houden aan wat afgesproken was.
06.02 Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de minister, ik meen dat u kwaad bloed hebt gezet. Als ik zie wat voor mails wij krijgen, dan stel ik mij voor dat dit er bij u nog veel meer moeten zijn. Het gaat inderdaad over die begrafenisvergoeding en de afschaffing ervan. Ik meen dat dit systeem begonnen is in kringen van militairen en daarna is overgewaaid naar al het overheidspersoneel. U hebt die mensen geschoffeerd. Het gaat bovendien niet om een habbekrats van 20 of 50 euro; in sommige gevallen gaat het om 2 400 euro.
Collega Veys heeft het al gezegd: die vergoeding valt kennelijk weg, maar de afhouding van een half procent op het brutopensioen blijft. Als ik dat in heel simpel Nederlands moet vertalen, dan betekent dat gewoon dat u verwacht dat ze blijven betalen voor iets wat ze niet meer krijgen. Als ik dat in wat moeilijker Nederlands vertaal, dan komt dat eigenlijk neer op een belastingverhoging. Dat is het in feite. In een ander parlement heeft men ooit gesproken over een miserietaks, maar met wat u hier doet overklast u hen ruimschoots. Dat geef ik grif toe.
Ik moet ook constateren dat een blauwe minister zich trouw houdt aan de rode lijn van belastingverhogingen. Ik wil u daarover drie vragen stellen.
Ten eerste, klopt het?
Ten tweede, wanneer gaat deze maatregel in? Als ik het goed heb gelezen, wij zijn vandaag 27 juni, gaat hij dus op 1 juli in voor alle overlijdens vanaf dat moment. Het motief is de gelijkschakeling, en dat klopt, want bij de andere werknemers hebt u die begrafenisvergoeding al ingetrokken. Een ander motief is het budget, de begroting. Hebt u daarvoor nog andere motieven?
Ten derde, en last but not least, als u het totale plaatje maakt, over hoeveel geld gaat het dan?
06.03 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral zal ik de context schetsen. Begin 2012 heeft de regering om redenen van besparing de begrafenisvergoeding voor werknemers uit de privésector geschrapt. In het kader van de sanering heeft de regering mij gevraagd om hetzelfde te doen voor bepaalde groepen werkzaam in de openbare sector.
Waar staan wij vandaag? Momenteel loopt er sociaal overleg. Het is logisch dat de nodige tijd wordt genomen voor dat sociaal overleg. Dat wil ook zeggen dat er geen sprake kan zijn van een schrapping op 1 juli, als men het sociaal overleg de nodige tijd wil geven.
Ik zal na het sociaal overleg een toetsing vragen aan de Raad van State, met name om te kijken of er niet wordt geraakt aan het gelijkheidsbeginsel. Er zouden namelijk drie categorieën kunnen ontstaan: een groep die geen bijdrage betaalt en geen vergoeding krijgt, een groep die een bijdrage betaalt en geen vergoeding krijgt, en een groep die een vergoeding krijgt en daarvoor ook een bijdrage heeft betaald. Pas nadat de Raad van State duidelijkheid heeft gegeven over het gelijkheidsbeginsel zal de regering uitsluitsel geven over de maatregel.
Ik zou toch nog twee opmerkingen willen maken op basis van de vragen die gesteld zijn en van wat er gezegd is.
Ten eerste, ik heb de indruk dat sommigen zich verslikken in overdrijvingen. Wie zegt dat de gepensioneerde de sanering van 20 miljard betaalt, doet de waarheid toch een beetje geweld aan. In sommige landen snijdt men in de pensioenen van de overheidsdiensten. Wat gebeurt er in België? De pensioenen gingen begin dit jaar met 2 % omhoog, de overheidspensioenen stegen met 2 % en de welvaartsenveloppe bedroeg 58 miljoen in de openbare sector. Dat doen wij in ons land ondanks de zeer zware besparingen. Het zijn cijfers die niemand kan ontkennen. Het is niet zo dat de gepensioneerden de rekening betalen. Vooral met betrekking tot de overheidspensioenen is het tegendeel waar.
Ten tweede, is dit
een belasting? Eerst en vooral, mijnheer Bracke, ik ben blij dat u toegeeft dat
de miserietaks in Vlaanderen wel degelijk bestaat, anders zou u die niet hebben
vermeld. Waarover het sociaal overleg zich vandaag echter buigt, is een
bijdrage aan de gezamenlijke pensioenpot voor de ambtenaren. Het zal niemand
ontgaan zijn dat de overheid elk jaar 10 miljard betaalt aan
overheidspensioenen. Dat was in 2006 7,2 miljard. Over een periode
van iets meer dan vijf jaar is daar dus 3 miljard bijgekomen. Dat is een
stijging met 30 %. Van die 10 miljard gaat 6 miljard naar
pensioenen voor de Gewesten en Gemeenschappen. Mochten alle deelstaten, net
zoals de steden en gemeenten, net zoals alle werkgevers en alle werknemers in
ons land, ook bijdragen tot de pensioenen van hun eigen werknemers, dan zouden
dit soort maatregelen niet nodig zijn in ons land.
06.04 Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is duidelijk dat deze regering niet alleen goed is in het heffen van belastingen; wij stellen vast dat naast de woordbreuk, die reeds in het verleden gebeurde, ook u hier in een handomdraai contractbreuk pleegt.
Afgaande op de vele reacties die wij krijgen van overheidsambtenaren, die samen met ons vaststellen dat de belastingen jaar na jaar stijgen en dat de overheid steeds meer in onze zakken zit, meen ik dat zij u ook daarvan de factuur zullen presenteren.
06.05 Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor de mededeling dat deze maatregel alvast niet op 1 juli zal ingaan, waarvan akte. Ik hoop dat u nadien niet zult komen aanzetten met retroactiviteit.
Mijnheer de minister, u hebt gewezen op een probleem in uw voorstel, want er is één categorie die de vergoeding nog houdt en dat zou juridisch wel eens voor problemen kunnen zorgen.
Mijnheer de minister, niemand zegt dat de gepensioneerden de besparing moeten betalen naar rato van 20 miljard euro. Dat is vanzelfsprekend onzin. Wat die miserietaks betreft, eerlijk gezegd, het ene woord is het andere waard. Als dit voor uw partijgenoten kan aan de andere kant van de straat, dan kan het voor ons ook ten opzichte van u.
Het grote verschil is dat er een verschil moet zijn tussen hervormen aan de ene kant en besparen aan de andere kant. U bent bezig met besparen en u geeft dat ook grif toe. Zo’n hervorming moet worden aangekaart in een breed maatschappelijk, inclusief parlementair debat. Daarover gaat het.
Tussen de plooien een budgettaire maatregel doorvoeren op de kap van de gepensioneerden, waarbij men afspraken zonder meer verbreekt, kan inderdaad niet. Een hervorming moet breed worden gedragen door veel mensen, en op dat vlak schiet u hopeloos te kort.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de vervolging van de kopstootmoslima" (nr. P1900)
07 Question de M. Filip De Man à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les poursuites à charge de 'la musulmane au coup de tête'" (n° P1900)
07.01 Filip De Man (VB): Mevrouw de minister, u vraagt zich waarschijnlijk af waarom ik nu weer kom aandraven met de kopstootmoslima, maar ik heb daarvoor een goede reden. Deze week werd namelijk een zekere Brahim Bahrir – dat is die razende gek die uit Frankrijk kwam en die precies een jaar geleden, in juni vorig jaar, in Molenbeek twee agenten van de lokale politie neerstak – veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 jaar, wegens schuldig aan een drievoudige moordpoging met een terroristisch motief.
Waarom was Brahim Bahrir naar hier gekomen? Omdat er rellen waren in Molenbeek, naar aanleiding van een identiteitscontrole van een vrouw met een nikab. Zij weigerde die identiteitscontrole, werd meegenomen naar het commissariaat – u kent het verhaal – en deelde daar een kopstoot uit aan een agente.
Mevrouw de minister, 17 jaar cel voor die waanzinnige terrorist is een gepaste straf. Zo wordt duidelijk gemaakt dat wij hier, als overheden, niet aanvaarden dat de politie wordt aangevallen en dat er respect moet zijn voor de mannen en vrouwen van de wet.
Mijn vraag sluit daar mooi bij aan, want ik meen dat kopstoten uitdelen aan agenten ook al niet kan. Mijn vraag is dus, kort en bondig: welke straf heeft de kopstootmoslima ondertussen gekregen?
07.02 Minister Joëlle Milquet: Ik verwijs u naar mijn antwoorden op uw vragen tijdens plenaire vergaderingen in het voorbije jaar. Sindsdien heeft het federaal parket het dossier gevolgd. Momenteel vindt er een gerechtelijk onderzoek plaats. Het betreft dus een vraag voor de minister van Justitie. Wij wachten op de gevolgen van het gerechtelijk onderzoek.
07.03 Filip De Man (VB): Het geeft geen zin om naar voren te stappen, mijnheer de voorzitter, want het antwoord is onaanvaardbaar. Men slaagt erin een terroristische zaak, die toch wat meer voeten in de aarde heeft dan de zaak van de kopstootmoslima, te beslechten op een jaar tijd. Ik vind dit beneden alles vanwege de minister en de regering in haar totaliteit. Het respect dat er moet zijn voor onze politiemensen wordt hier grof geschonden.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Patrick Dewael aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de herstructurering van de federale politie en de fusies van de politiezones van Limburg" (nr. P1901)
08 Question de M. Patrick Dewael à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la restructuration de la police fédérale et les fusions des zones de police dans le Limbourg" (n° P1901)
08.01 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, een paar weken geleden heb ik u al gewezen op het feit dat onder meer in de provincie Limburg — van de andere provincies ben ik minder op de hoogte — een fusiedrang bestaat die volgens mij vanuit negatieve overwegingen start. Gisteren vernamen wij dat ook de burgemeester van de zone Genk en de burgemeester van Houthalen-Helchteren aanstalten maken hun zones te fuseren.
Versta mij niet verkeerd, ik heb niets tegen een fusieoperatie. Ik heb echter het gevoel dat deze fusiedrang start vanuit een zekere ontgoocheling over de dienstverlening van de federale politie. De Limburgse provinciegouverneur speelt daarin een vrij actieve rol. Ik merk dat burgemeesters met elkaar overleggen en tot de conclusie komen dat zij wel moeten fuseren omdat zij het alleen niet meer kunnen betalen. Bovendien neemt de dienstverlening van de federale politie af en vinden zij geen geschikte zonechefs meer.
Als men echter blind blijft fuseren, komt men op een bepaald ogenblik tot zulke omvangrijke fusies die omzeggens de provinciegrenzen benaderen en lopen de zonegrenzen bijna gelijk met de vroegere districten van de rijkswacht. Ik stel dat in vraag. De basisoptie van de politiehervorming was toch het creëren van een nabijheidspolitie, een politie die dicht bij de burger staat?
Mevrouw de minister, ik heb gelezen dat er een expert, de heer De Ruyver, wed aangesproken om de fusies te begeleiden. Ik stel mij de vraag wat uw rol daarin is. Een provinciegouverneur is de commissaris van zowel de Vlaamse als de federale regering. Werkt men hier volgens een bepaald concept? Zegt men gewoon: “U vraagt, wij draaien, en wij zien wel wat er naar boven komt.” Of heeft de federale regering de regie in handen?
Kortom, dit zijn mijn twee vragen.
Ten eerste, bent u op de hoogte van de initiatieven die plaatsvinden in Limburg? Een aantal weken geleden zei u tegen mij dat u eigenlijk van niets wist. Ik heb u toen gezegd dat er wel degelijk operaties in de maak zijn.
Ten tweede, wat is de stand van zaken van de optimalisatie van de federale politienota? U hebt een aantal maanden geleden van mevrouw De Bolle en van een aantal experts ter zake een nota gekregen om de federale politie te herstructureren. Wat is de stand van zaken? Bent u het eens met hun visie? Stapt u daarmee naar de regering? Wanneer kunnen wij de besluitvorming verwachten?
Mijnheer de voorzitter, vorige week had de oppositie hierover dringende interpellaties aan de minister aangekondigd. Vandaag stel ik vast dat er van die urgentie in hoofde van de oppositie niet veel overblijft. Daarom verzoek ik de minister met des te meer aandrang om een antwoord.
08.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Dewael, ik dank u voor uw vraag.
Aangaande de fusies is het natuurlijk de bedoeling om, na een schaalvergroting, beter te werken en een meer kwaliteitsvolle dienst aan de bevolking aan te bieden, waarbij het financieel aspect ook speelt. De prioriteit van de nabijheid is volgens mij ook essentieel.
Het ad-hocinitiatief voor een fusie van politiezones berust bij de bevoegde lokale overheden en wordt niet vanuit mijn departement aangestuurd. Natuurlijk vervullen mijn diensten een faciliterende rol en ondersteunen zij die initiatieven. Wij volgen de verschillende dossiers op en zijn vanzelfsprekend op de hoogte. Ook de voorbereiding van een fusie tussen de zone Genk en Houthalen-Helchteren wordt door mijn diensten van nabij gevolgd. Die fusie zal voltrokken worden na de door Justitie geplande fusie van de twee gerechtelijke arrondissementen waartoe die twee zones momenteel behoren.
Op uw tweede vraag kan ik het volgende antwoorden. Ik ben nu helemaal klaar met de volledige hervorming van de federale politie, maar ook met de verschillende aspecten van de geïntegreerde politie, zoals de rekrutering en de vorming. Op het kernkabinet van volgende woensdag zal ik een volledige nota voorleggen, nadat verschillende adviezen ingewonnen zijn en vergaderingen hebben plaatsgevonden.
De verschillende doelen en prioriteiten zijn, zoals u trouwens ook wenst, een vereenvoudiging van de federale politie, meer doeltreffendheid en specialisatie om een betere steun te geven in de verschillende arrondissementen en aan de lokale politie. Daarbij bestaat de mogelijkheid om over een aanvullende capaciteit te beschikken binnen onze huidige middelen. Er is uiteraard ook aandacht voor meer operationele eenheden op het terrein en voor een betere verdeling van de verschillende kerntaken.
Volgende week of de week daarna kunnen wij daarover ook in het Parlement van gedachten wisselen. Op het kernkabinet van woensdag komt deze aangelegenheid alvast ter sprake.
08.03 Patrick Dewael (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en ik heb een suggestie. Ik denk dat het goed zou zijn mocht u een initiatief nemen ten aanzien van de provinciegouverneurs, maar niet om een betuttelende houding aan te nemen in processen die inderdaad van onderuit moeten opborrelen. Ik blijf echter bevreesd voor megafusies, die een zodanige omvang zouden krijgen dat wij eigenlijk het kind met het badwater weggooien.
De bedoeling was om kleinschalige zones te hebben, die de dienstverlening zouden kunnen waarborgen, en dat de federale politie daarboven ondersteunende taken zou uitvoeren. Als vandaag de drijfveer voor fusies is dat men eigenlijk ontgoocheld is in de dienstverlening van de federale politie, dan is uw optimalisatie, mevrouw de minister, zeer urgent. En dan dring ik aan dat u daarvan snel werk maakt.
Roep de provinciegouverneurs eens tot bij u om te weten wat er overal precies aan de hand is. Een maand geleden zei u van niets te weten, nu zegt u dat u het allemaal van nabij volgt. In uw hoedanigheid van bevoegde minister moet u erover waken dat de grondslag, de basis van heel die politiehervorming, overeind kan blijven. Dat is volgens mij uw taak en opdracht.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Jenne De Potter aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de toekomst van ASTRID" (nr. P1902)
09 Question de M. Jenne De Potter à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'avenir d'ASTRID" (n° P1902)
De voorzitter: Is er een nieuw element, mijnheer De Potter?
09.01 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de problemen die ASTRID, het dure radiocommunicatienetwerk voor politie, brandweer en hulpdiensten, kent, zijn al zeer lang actueel. Al sinds de start in 1998 kampt het systeem met problemen, ook al is nog steeds niet duidelijk bij wie de verantwoordelijkheid voor die problematiek zich precies situeert. Wat er ook van aan is, de problematiek van ASTRID en de gebrekkige dekking is hier in het verleden herhaaldelijk aangekaart, onder meer naar aanleiding van de grote brand op de Kalmthoutse Heide in 2011, toen te midden van de brandinterventie de communicatie wegviel.
Laten we echter duidelijk zijn. De problemen inzake dekking situeren zich niet enkel op de Kalmthoutse Heide. Integendeel, ze zijn veel ruimer en situeren zich in verschillende streken en provincies, ook op het vlak van communicatie binnen gebouwen. Nochtans is een goede en betrouwbare radiocommunicatie van het allergrootste belang voor hulpdiensten, voor politie en voor brandweer. Een gebrek daaraan is toch wel een ontoelaatbaar veiligheidsrisico.
U heeft deze week fors gesteld dat u de huidige situatie onaanvaardbaar vindt, iets waarin ik u slechts kan bijtreden. U heeft ook aangekondigd na te denken over een totaal nieuw communicatiesysteem. U stelt dat u binnen vier tot vijf weken met iets nieuws zult komen en dat u gesprekken voert met andere operatoren over een nieuwe technologie. Ik moet eerlijk zeggen dat de verwijzing naar een nieuw systeem als een verrassing komt, zeker omdat het huidig systeem noch door u, noch door uw voorgangers ooit in vraag werd gesteld, maar altijd werd verdedigd. Een nieuw systeem zou een duidelijke breuk met het verleden betekenen, ook al omdat ASTRID bijzonder veel publieke middelen heeft gekost.
Daarom zou ik graag wat meer duidelijkheid krijgen.
Ten eerste, bestaat er een concreet plan om over te schakelen op een nieuw systeem en een nieuwe technologie? Hoe concreet is dit? Wanneer voorziet u hierin beslissingen te nemen?
Ten tweede, werd hierover overleg gevoerd? Hebt u contact met de nv ASTRID? Zijn de andere partners van het Agentschap 112 hierbij betrokken?
Tot slot, een cruciale vraag. Wat zullen de financiële gevolgen zijn van deze beslissing? Is er al becijferd hoeveel het nieuw systeem zal kosten en hoe dit zal worden gefinancierd? Het laatste waaraan we nood hebben, is een financieel avontuur en een oplossing op het terrein die nog jaren op zich laat wachten. Wij vragen vooral oplossingen op korte termijn, zodat een optimale radiocommunicatie kan worden gegarandeerd. Ik kijk uit naar uw antwoord.
09.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, wij moeten de verschillende problemen onderscheiden, enerzijds de radiodekking en, anderzijds, het gebruik van de CAD-technologie in de noodcentrales.
Inzake de dekkingsproblemen lijkt het mij, zoals de voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie heeft aangehaald, onontbeerlijk dat de investeringen van de nv ASTRID worden geoptimaliseerd om aldus de nodige middelen voor het oprichten van nieuwe antennes vrij te maken.
Ik ben ook bezig met een discussie over de verschillende initiatieven inzake ASTRID.
Bovendien hebben mijn team en ikzelf al meermaals overleg gehad met alle partners die bij het project 112 betrokken zijn.
Enerzijds was er een structureel tekort aan personeel in verschillende CIC 101’s en in CS 100/112’s, waaraan ik ben tegemoetgekomen door de nodige middelen te verkrijgen voor het vervangen en aanwerven (in 2012 en 2013) van meer dan 200 calltakers en federale operatoren voor de dienst 100/112. Anderzijds is er een probleem met de CAD-technologie, die in de noodcentrales wordt gebruikt. Mijn diensten en ikzelf zoeken in samenwerking met de nv ASTRID en met de drie betrokken disciplines sinds enkele maanden naar oplossingen.
Het project ICT 4 Emergency vormt reeds een gedeeltelijke oplossing, die door de Ministerraad was aanvaard. Het project beoogt onder meer een verbetering en het faciliteren van noodoproepen.
Begin volgende week zal ik alle betrokken actoren in het dossier op mijn kabinet samenbrengen om oplossingen op korte termijn uit te werken. Ik zoek oplossingen, zowel voor de problemen in het radionetwerk als voor de problemen van de noodcentrales. Tijdens de vergadering zal worden uitgegaan van de analyses die door de verschillende verantwoordelijken van de betrokken administraties worden opgesteld. Ook zal worden uitgegaan van de analyse van de verantwoordelijken op het terrein.
Ik herhaal dat ik in het algemeen helemaal niet tevreden ben met de functionering en de diensten van ASTRID. Wij moeten absoluut een grondige hervorming voorbereiden met het oog op een betere functionering en nieuwe initiatieven voor een nieuwe technologie voor politie en brandweer.
Ik ben met de verschillende genoemde initiatieven bezig.
09.03 Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, iedereen krijgt graag duidelijkheid. Wij verwachten op korte termijn oplossingen voor een problematiek die toch reeds jaren aansleept. Het kan eigenlijk niet dat vijftien jaar na de opstart van ASTRID nog steeds geen optimale dekking kan worden gegarandeerd, en dat voor zoiets fundamenteel als communicatie op het vlak van hulpverlening.
Misschien is een eerste noodzakelijke stap, een goedkope stap ook, samen te werken met andere operatoren, zodat de dekking op het terrein effectief kan verbeteren.
Of het een goede zaak is om alles overboord te gooien en opnieuw te starten, durf ik te betwijfelen, maar ik kijk uit naar de stappen die u zult nemen op korte termijn. Ik hoop dat wij eindelijk eens van dat dossier afraken en dat er een goede werking van ASTRID en van de communicatie op dat vlak kan komen.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Valérie Warzée-Caverenne à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture sur "la réforme de la politique agricole commune" (n° P1904)
10 Vraag van mevrouw Valérie Warzée-Caverenne aan de minister van Middenstand, Kmo's, Zelfstandigen en Landbouw over "de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid" (nr. P1904)
10.01 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, madame la ministre, cette semaine était capitale pour nos agriculteurs dans l'attente des mesures découlant de la réforme de la PAC 2014-2020. Les aides européennes ont un impact considérable sur la rentabilité de nos exploitations. C'est donc avec un grand intérêt que nous attendions les décisions.
Rappelons que les investissements consentis par les agriculteurs les engagent pour de nombreuses années, d'où la nécessité d'avoir une politique et une vision à long terme. La convergence interne, externe, le soutien aux jeunes agriculteurs, le verdissement, le couplage des aides sont autant de problématiques qui ont fait l'objet de ces discussions, à propos desquelles vous avez porté la voix de la Belgique.
Madame la ministre, à l'issue de l'accord politique intervenu hier entre la Commission, le Parlement et le Conseil européens sur la réforme de la PAC, quelles sont les avancées que vous saluez? Éventuellement, avez-vous des regrets par rapport à certaines demandes non rencontrées?
Notons également que les Verts parlent, quant à eux, d'échec sur toute la ligne et critiquent donc l'accord obtenu. Pouvez-vous nous en dire davantage?
10.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, je vous promets d'essayer de respecter le temps de parole qui m'est imparti.
Chère collègue, je peux dire, tout d'abord, qu'il y a un accord. C'est la première fois qu'une réforme d'une telle ampleur a été négociée. Elle portera sur les sept prochaines années avec un budget qui reste le plus important au niveau européen. Elle concerne vingt-huit pays et elle a fait l'objet d'une codécision du Parlement européen et de la Commission. On peut donc se réjouir de cet accord.
Certes, ledit accord comprend des points un peu moins réjouissants comme la diminution des budgets, la convergence externe qui implique la perte de budgets au niveau belge. Mais on peut se réjouir que l'accord intervenu entre le Conseil, le Parlement et la Commission soit meilleur si on considère les premières propositions.
En effet, la convergence interne sera moins importante que prévu: 60 % à l'horizon 2019. Nous avons obtenu que les jeunes agriculteurs fassent l'objet d'une mesure obligatoire: 25 % de plus pour eux pendant cinq ans. Nous avons également enregistré des avancées pour les agriculteurs actifs ainsi qu'en matière de couplage. Pour les pays qui ont déjà fait usage de ce système, ce sera 13 % avec une possibilité dérogatoire pour aller au-delà et 2 % de possible pour les protéagineux.
Pour ce qui concerne le verdissement, je dois malheureusement contredire une députée européenne. Je dirai à son propos que "qui trop embrasse mal étreint". On ne peut être compétent dans tous les domaines. L'article paru aujourd'hui le prouve. Le verdissement sera bien une mesure obligatoire. Donc, 30 % des aides du premier pilier seront bien conditionnés au respect du verdissement avec une obligation de rotation pour ceux qui n'ont pas plus de 75 % de prairies permanentes – à ce sujet, l'article d'Isabelle Durant n'est pas tout à fait exact –, mais il est vrai – et je m'en réjouis – avec un assouplissement assez important dans les zones d'intérêt écologique avec 5 % obligatoires par exploitation. Toutefois, nous avons pu élargir le spectre: par exemple, des couvertures de sol et des cultures pièges à nitrate pourront entrer dans le calcul de ces 5 %, ce qui est une très bonne nouvelle.
Nous avons aussi pu obtenir des améliorations en termes de régulation, que ce soit en matière de lait, de viande bovine ou de céréales. En ce qui concerne les betteraves, il n'y aura malheureusement plus de quotas en 2017 alors que nous aurions voulu que ce soit en 2020. Mais nous avons pu conserver des éléments essentiels comme les accords interprofessionnels et le maintien des conditions d'achat.
10.03 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, madame la ministre, merci pour cette réponse. Je retiendrai donc certains éléments que vous avez avancés, notamment les avantages accordés aux jeunes agriculteurs, une certaine souplesse pour les régions dont les réalités de terrain sont parfois bien différentes et des outils de régulation pour le marché du lait et de la viande.
J'espère qu'ainsi, nos agriculteurs pourront continuer à nous fournir en qualité, comme ils le font actuellement, et qu'ils seront soutenus par cette politique.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Christophe Bastin au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "la communication relative au Fyra entre la SNCB et le SSICF" (n° P1914)
11 Vraag van de heer Christophe Bastin aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de communicatie tussen de NMBS en de DVIS met betrekking tot de Fyra" (nr. P1914)
11.01 Christophe Bastin (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous avons reçu, voici deux jours, des représentants du SSICF en commission de l'Infrastructure afin d'échanger avec eux sur l'affaire du Fyra. Le directeur et le responsable du matériel roulant nous ont expliqué le déroulement des faits et la manière dont le SSICF avait agi et réagi dans le processus de mise en service du Fyra en septembre 2012, ainsi que quand un capot est tombé de la tête du train le 18 janvier 2013, avec les conséquences que l'on sait.
Dans ce cas-là, nous nous sommes rendu compte que la communication et le flux d'informations n'avaient pas du tout fonctionné entre la SNCB et le SSICF. En effet, suite à une de mes questions concernant la connaissance par le SSICF des photos présentées par la SNCB lors de sa conférence de presse du 31 mai dernier, les représentants ont répondu par la négative. C'est interpellant quand on sait que certaines photos dateraient de novembre 2012, soit un mois avant le lancement du Fyra. Cela signifie donc qu'un train défectueux a pu circuler avec des passagers à son bord alors que des problèmes techniques étaient déjà connus.
Sans verser dans la dramatisation, monsieur le ministre, je souhaiterais néanmoins vous poser les questions suivantes. Quelle a été la communication entre les acteurs concernés, à savoir le Groupe SNCB et le SSICF? Quels contacts ont-ils eus entre la mise en service Fyra et son arrêt?
De quelle manière la SNCB est-elle tenue d'informer le SSICF lorsque des problèmes sont constatés? Depuis quand la SNCB était-elle au courant des problèmes techniques touchant le Fyra? Depuis quand avait-elle connaissance de ces photos présentées le 31 mai dernier? Ont-elles été prises par la SNCB elle-même ou par l'opérateur ferroviaire néerlandais, la NS?
11.02 Jean-Pascal Labille, ministre: Monsieur le président, cher collègue, en ce qui concerne les contacts qui ont eu lieu entre l'autorisation de mise en service des V250 et la décision prise par le SSICF d'arrêter la circulation des Fyra sur le territoire belge le 18 janvier, la SNCB m'a communiqué qu'elle avait participé au comité de mise en service organisé par le SSICF, avec ce dernier mais également avec AnsaldoBreda, Belgorail, le general project manager chargé de coordonner le projet et Infrabel.
La SNCB déclare également qu'une interaction existe entre la SNCB et le SSICF qui va au-delà des échanges formels lors des comités de mise en service.
En ce qui concerne la manière dont la SNCB est tenue d'informer le SSICF, je vous invite à poser la question au secrétaire d'État à la Mobilité, compétent en matière de réglementation ferroviaire, qui exerce par ailleurs la tutelle sur le SSICF.
Pour ce qui est de la connaissance par la SNCB des problèmes techniques, celle-ci me communique qu'en tant que junior partner pour 3 rames, elle avait été informée par NS FSC, les Hollandais, et le general project manager de l'évolution des tests réalisés par HSA. Lorsque je l'ai interrogée à ce sujet, la SNCB m'a affirmé qu'au lancement du Fyra, elle n'avait pas connaissance de problèmes techniques de nature à bloquer la mise en service des rames. Les NS avaient confirmé l'état technique de leurs rames et les autorités de sécurité, hollandaise et belge, avaient autorisé le démarrage du service.
Hormis un problème avec une partie métallique du toit qui était résolu selon les spécialistes techniques hollandais, il n'y avait, selon la SNCB, pas de raison de ne pas laisser démarrer les trains.
En ce qui concerne les photos de la conférence de presse, la SNCB m'indique que la majorité d'entre elles a été prise par les partenaires hollandais (HSA, l'atelier à Watergraafsmeer, etc.). C'est en effet aux Pays-Bas que les trains étaient entretenus et, seule la photo de la porte déboîtée a été prise en gare de Bruxelles-Central le 13 janvier dernier.
La photo de la partie métallique du toit a été prise le 2 novembre lors d'un test technique réalisé aux Pays-Bas sous la responsabilité de l'opérateur hollandais, avec une rame hollandaise. Le défaut a été signalé à AnsaldoBreda et à l'atelier de Watergraafsmeer de NS qui ont procédé à l'élimination du problème avant la mise en service des rames.
Toutes les photos portant sur les incendies de batteries, les problèmes de corrosion, de câblage et autres ont été prises dans l'atelier de Watergraafsmeer après l'arrêt des activités du Fyra, m'indique la SNCB.
Deux photos ont donc été prises avant cette date. L'une datait du 2 novembre et a débouché sur des mesures correctrices pour régler le problème, l'autre a été faite juste avant l'arrêt de circulation du Fyra.
La SNCB me signale qu'elle a pris ses responsabilités comme l'a dit le représentant du SSICF à l'audition du 25 juin dernier, en arrêtant, en concertation avec NS, la circulation des trains sur le territoire belge le 17 janvier.
La chronique des événements semble toutefois avoir montré que, dans ce projet complexe impliquant de nombreux partenaires, y compris internationaux, la communication entre le SSICF et la SNCB aurait pu mieux fonctionner. Je soutiens, dès lors, bien entendu, l'initiative prise par le SSICF de se pencher avec la SNCB sur ce qui s'est passé et de rechercher ensemble les modalités permettant d'améliorer la communication entre les différents partenaires pour l'avenir.
11.03 Christophe Bastin (cdH): Monsieur le ministre, je préfère la conclusion au début de votre réponse. Par conséquent, je suis très satisfait quand vous dites "aurait pu mieux fonctionner". Je trouve cela très constructif et j'espère qu'à l'avenir, le flux d'informations passera mieux.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de oproep van de NMBS om vandaag de trein niet te nemen" (nr. P1915)
12 Question de M. David Geerts au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "l'appel lancé par la SNCB aux usagers pour les inciter à ne pas prendre le train aujourd'hui" (n° P1915)
12.01 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, laten wij eerlijk zijn, vandaag is wederom geen gelukkige dag voor personen die vaak de trein nemen, omdat zij met een actie geconfronteerd worden op een moment dat het sociaal overleg nog bezig is. Men zegt mij dat er op 21 maart een sociaal overleg was en dat men actie heeft moeten ondernemen, maar ik kan van op mijn bank hier niet tussenbeide komen.
De vakorganisaties hebben reeds een hele week volgehouden dat ze actie zouden voeren, maar daarbij zeker geen reizigers zouden hinderen, waaronder schoolgaande kinderen die bijvoorbeeld in mijn regio naar Pennenzakkenrock willen. Iedereen zou vandaag op zijn bestemming geraken.
Daartegenover heeft de NMBS de scholen afgeraden om vandaag de trein te nemen, aangezien men niet op zijn bestemming zou geraken. De collega's die vandaag de trein genomen hebben, hebben kunnen vaststellen dat er eigenlijk geen hinder was, minder dan bijvoorbeeld eergisteren, toen pendelaars geen plaats meer op de trein vonden.
Mijnheer de minister, wat was de motivatie voor de NMBS om de reizigers de trein af te raden, terwijl de vakorganisaties beloofd hadden de kinderen niet te gijzelen?
12.02 Minister Jean-Pascal Labille: Vooreerst betreur ik dat de actie de pendelaars en vooral de duizenden kinderen en jonge studenten treft die vandaag een uitstap voor het schooleinde hadden gepland. Ik vind het jammer dat zij het slachtoffer werden van de onenigheid tussen Infrabel en de ACOD.
Ik zal mij niet uitspreken over de grond van de zaak. De bevoegdheid van het personeelsbeheer valt krachtens de wet onder de overheidsbedrijven, die in deze materie autonoom zijn. Ik kan u echter verduidelijken dat het niet om een wilde staking gaat, aangezien de aanzegging binnen de vereiste tijd werd ingediend. De stakingsaanzegging dateert van 17 juni 2013 en voldoet aan de voorwaarden bepaald in het protocol betreffende de werkonderbrekingen.
Conform het protocol werd ook een verzoeningsvergadering georganiseerd op 20 juni, gevolgd door een vergadering van de nationale paritaire subcommissie op 24 juni. Ik nodig de partijen uit opnieuw rond de tafel te gaan zitten om een einde te maken aan het conflict.
Rond 09 u 00 was 76,3 % van de treinen op tijd, 9,6 % van de treinen had meer dan 6 minuten vertraging, 6,9 % had meer dan 11 minuten vertraging en 6,9 % meer dan 30 minuten. Bovendien werd ook 5 % van de treinen, 13 in totaal, afgeschaft.
Voor de staking koos de NMBS voor een voorzichtige communicatie. Wegens de onduidelijke positie van de vakbonden in verband met de gevolgen van de mogelijke acties heeft de NMBS aan de reizigers gevraagd om eventueel naar alternatieven uit te kijken.
12.03 David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, net zoals u wil ik nogmaals onderstrepen dat wij de actie betreuren, zeker als daardoor schoolkinderen niet op hun bestemming voor allerhande activiteiten geraken. Tegelijk mogen wij vaststellen dat de hinder beperkt was, zoals de vakorganisaties trouwens hadden aangekondigd.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Meryame Kitir aan de minister van Werk over "de aanpak van de jeugdwerkloosheid" (nr. P1913)
13 Question de Mme Meryame Kitir à la ministre de l'Emploi sur "la lutte contre le chômage des jeunes" (n° P1913)
13.01 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, de mama’s en de papa’s hier aanwezig zullen allemaal wel weten dat voor de meeste studenten de examens erop zitten.
Sommigen hebben hun resultaten al gekregen en anderen moeten er nog op wachten. Ik wil alvast alle studenten proficiat wensen met hun behaalde resultaten. Voor de studenten die nu afstuderen en hun diploma behalen, is het meestal een moment van vreugde en trots. Helaas is het tegenwoordig ook voor velen het begin van een periode van onzekerheid. Zal ik werk vinden? Hoelang moet ik nog zoeken naar werk? Zal ik een vaste job hebben of moet ik tevreden zijn met een deeltijdse of een tijdelijke job?
De cijfers van de jeugdwerkloosheid in België en in Europa zijn door de crisis dramatisch gestegen. De Europese Unie telt 5,7 miljoen jonge werklozen. Ook in België is een op vijf jongeren werkloos.
Vandaag staat de jeugdwerkloosheid op de agenda van de Europese top. Dat is geen dag te vroeg. Eindelijk ziet ook de Europese Commissie in dat men een crisis niet oplost door alleen maar te besparen.
Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Welk standpunt zal ons land innemen op de Europese top? Op welke manier zal deze regering de jeugdwerkloosheid in ons land aanpakken?
13.02 Minister Monica De Coninck: Mijnheer de voorzitter, het is inderdaad een spijtige zaak dat wij in heel veel Europese landen de jeugdwerkloosheid zien toenemen. In België heeft dat iets meer tijd gevraagd, maar wij zien nu ook dat een op vijf jongeren problemen heeft om een job te vinden.
Wij hebben met alle Europese ministers van Werk die in de EPSCO-Raad samen zitten, heel sterk gelobbyd op Europees niveau om ervoor te zorgen dat er een jeugdgarantieplan kwam en dat daarvoor ook middelen werden vrijgemaakt. Wij hebben ook een gesprek gevoerd met president Van Rompuy en er werd beslist om 6 miljard vrij te maken op zes jaar tijd, dus 1 miljard per jaar. Dat is te weinig en wij zouden graag veel meer middelen hebben. Vandaag wordt dan ook op de top gediscussieerd over de criteria die moeten worden gehanteerd om die middelen te verkrijgen.
In eigen land waren wij al aan het zoeken naar oplossingen om de jeugdgarantie te realiseren. Die jeugdgarantie houdt in dat men bij jongeren die de school verlaten en die binnen de vier maanden geen werk hebben, nagaat of men betrokkenen een vorming, een job of een betaalde stage kan geven. Daarom zijn wij nu betaalde stages voor jongeren zonder diploma aan het uitrollen. Wij merken immers dat jongeren zonder diploma moeilijk aan een job geraken, maar dat het gebrek aan een diploma wordt gecompenseerd als zij twee jaar ononderbroken kunnen werken.
Het is belangrijk hierin te investeren omdat wij weten dat er heel veel vraag zal zijn naar goed geschoolde werknemers als de economie terug aantrekt. Daarbij moet rekening worden gehouden met de bevolkingsevolutie en met het feit dat vijfhonderd- tot zeshonderdduizend personen met pensioen gaan.
Een tweede belangrijk element waarover wij op federaal niveau zullen beslissen, is het Activaplan dat ingaat op 1 juli, dat drie jaar kan worden gebruikt voor jongeren onder de 27 jaar. Als men door middel van een stage, een beroepsopleiding en een zware subsidie van drie jaar door de overheid jonge mensen kan tewerkstellen, dan kan men toch al spreken over een project van vier jaar, waardoor jongeren de kans krijgen om naar een goede job door te stromen.
Voorts proberen wij ook op Europees niveau afspraken te maken over minimumlonen en over het misbruik van interim-contracten en tijdelijke contracten. Eigenlijk zou er ook iets gedaan moeten worden rond onderwijs en opleiding op de werkvloer zelf om misbruiken tegen te gaan.
13.03 Meryame Kitir (sp.a): Mevrouw de minister, het stemt mij tevreden te horen dat zowel de federale regering als Europa de jeugdwerkloosheid zal aanpakken. Volgens mij moet het uitgangspunt blijven dat iedere jongere recht heeft op een goedbetaalde job. Daarom is het belangrijk dat wij limieten zetten op interim-contracten en op tijdelijke contracten. Ik herhaal ook onze eis om te komen tot een Europees minimumloon, om ervoor te zorgen dat jongeren een degelijk loon hebben.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Olivier Maingain à la ministre de la Justice sur "les effets sur l'hébergement des détenus sous mandat d'arrêt de l'arrêté de police de la commune de Forest limitant l'occupation des cellules de la maison d'arrêt" (n° P1905)
14 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Justitie over "de gevolgen voor de opsluiting van in arrest genomen gedetineerden van het politiebesluit waarbij de gemeente Vorst het gebruik van de cellen van het arresthuis beperkt" (nr. P1905)
14.01 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, madame la ministre, la mesure prise par les deux bourgmestres successifs de Forest sort maintenant pleinement ses effets quant à l'interdiction d'accueillir encore à la prison de Forest des détenus mis en détention préventive par les magistrats instructeurs. La police locale veille à faire respecter l'arrêté de police du bourgmestre. Cet arrêté de police a par ailleurs été validé par le Conseil d'État. Le débat ne porte donc pas sur la mesure mais sur ses conséquences.
Aujourd'hui, dans les six zones de police de Bruxelles, des détenus accompagnés par les services de police pour être présentés à la détention préventive à la prison se voient refoulés. Sauf situations exceptionnelles pour lesquelles des places sont trouvées à Nivelles, à Berkendael, voire dans des prisons plus éloignées, ces détenus sont pour la plupart ramenés dans les cellules des commissariats de police, qui n'ont pas vocation à être des cellules de prison.
Le résultat, c'est que les zones de police ont, pour la majeure partie, décidé de surseoir aux captures auxquelles elles doivent procéder en exécution de jugements prononcés ou de mesures d'arrestation ordonnées par les magistrats instructeurs. Il y a donc un retard dans l'exécution des mesures de police à la demande du parquet ou des juges d'instruction.
Tant du côté de la conférence des chefs de zones bruxelloises que du côté des bourgmestres, une vive inquiétude naît. Nous craignons évidemment qu'il y ait des plaintes relatives aux "conditions d'hébergement" de ces personnes sous mandat d'arrêt dans des cellules de commissariat, plaintes émanant tant d'associations connues pour être attentives aux conditions de détention que des personnes détenues elles-mêmes.
Une demande a été faite auprès de votre cabinet pour organiser d'urgence une rencontre et voir quelles mesures pourraient être prises. À ma connaissance, lors du dernier état de la question qui m'a été fait hier soir, il n'y avait pas de suite de priorité, d'une certaine urgence dans votre chef. Madame la ministre, quelles initiatives allons-nous dès lors prendre pour faire face à cette situation?
14.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, cher collègue, l'arrêté du bourgmestre de Forest du 11 juillet 2012 stipule que la capacité des cellules aux ailes C et D de Forest doit être limitée à deux détenus par cellule et que dans les ailes A et B, sans sanitaires, elle doit être limité à un détenu par cellule.
La semaine dernière, le procureur du Roi de Bruxelles a réquisitionné le chef de corps de la zone de police Bruxelles-Midi en application de l'article 23 de la loi de 1992 sur la fonction de police. Lorsque des détenus sont présentés à Forest sur base d'un mandat d'arrêt délivré par un juge d'instruction et que la mise sous écrou ne peut se faire car l'accès est refusé, les détenus sont renvoyés vers le complexe cellulaire du palais de justice. Un certain nombre de personnes sous mandat d'arrêt ont été transférées vers d'autres prisons.
Nous nous concertons avec les acteurs concernés du parquet, de la police et les bourgmestres pour trouver une solution à court terme. Durant l'année écoulée, diverses mesures ont déjà été prises afin de soulager la maison d'arrêt de Forest. Ainsi, la capacité de Saint-Gilles a été augmentée de 100 unités, Ittre et Andenne de 40 unités chacune. Au total, il s'agit donc d'un bon 180 places supplémentaires.
Pour la période 2013-2014, l'exécution du masterplan I et II prévoit, avec l'ouverture de plusieurs établissements pénitentiaires, une augmentation de plus de 1 000 places.
Nous commencerons par Leuze durant le deuxième semestre de cette année. Cela concerne ensuite la construction et l'ouverture de la prison de Marche fin 2013, de la prison de Beveren début 2014, du FPC de Gand en 2014 et de la prison de Leuze à la mi-2014.
Un calcul rapide nous donne plus de 2 100 places.
14.03 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, madame la ministre, je vous remercie de m'avoir rappelé la programmation des créations de nouvelles places, mais là n'est pas la priorité immédiate. La priorité immédiate est de savoir comment nous allons gérer, dans les jours qui viennent, ces personnes qui sont ramenées dans les commissariats de police pour y être détenues. Vous n'avez pas répondu à cette question!
Vous parlez d'une concertation avec les bourgmestres. Je suis bourgmestre et président d'une zone de police: je n'ai reçu aucune invitation à une concertation! Je vous demande dès lors dans quel délai cette concertation sera organisée. Toutes les zones de police sont mises à contribution pour détenir, dans leurs cellules de commissariat, un certain nombre de personnes sous mandat d'arrêt. Nous souhaiterions avoir une réponse quant aux mesures à prendre car cette situation ne peut perdurer.
Het incident is gesloten.
- Mme Özlem Özen à la ministre de la Justice sur "la réforme de l'aide juridique" (n° P1906)
- Mme Marie-Christine Marghem à la ministre de la Justice sur "la réforme de l'aide juridique" (n° P1907)
- Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "la réforme de l'aide juridique" (n° P1908)
- mevrouw Özlem Özen aan de minister van Justitie over "de hervorming van de juridische bijstand" (nr. P1906)
- mevrouw Marie-Christine Marghem aan de minister van Justitie over "de hervorming van de juridische bijstand" (nr. P1907)
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de hervorming van de juridische bijstand" (nr. P1908)
15.01 Özlem Özen (PS): Monsieur le président, madame la ministre, l'avant-projet de loi relatif à l'aide juridique a déjà fait beaucoup parler de lui. Les avocats sont extrêmement inquiets quant au maintien de la gratuité d'accès à l'aide juridique, en tout cas à la justice et quant à l'assurance d'une juste rémunération de leurs prestations.
Cette réforme du pro deo est notamment dictée par des impératifs budgétaires. En dix ans, le budget consacré à l'aide juridique a presque triplé. Il a encore dû être revu à la hausse au printemps 2012 en raison du vote de la législation Salduz et de la diminution importante de la rémunération des avocats, puisque le nombre des prestations et des interventions des avocats avait fortement augmenté.
La presse relaie l'information selon laquelle le Conseil d'État a rendu son avis sur cet avant-projet et que celui-ci remettra en cause certains choix qui ont été opérés.
Dès lors, pouvez-vous nous informer de la teneur exacte de l'avis du Conseil d'État? Quelle réforme comptez-vous opérer pour répondre aux craintes et aux critiques émises par cette haute juridiction? Où en est la réforme de la nomenclature permettant d'adapter la distribution des points en fonction de l'évolution technologique de notre société?
15.02 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je prolongerai la présentation qui a été faite par ma collègue en disant que l'avant-projet de la réforme de l'aide juridique a été effectivement recalé par le Conseil d'État qui considère que les inculpés, les handicapés et les personnes fragilisées sur le plan économique doivent être exclues de cette réforme et continuer à bénéficier de l'accès gratuit.
Les épures budgétaires qui concernaient cette réforme étaient fondées sur un ticket modérateur de 10 euros par dossier pour l'accès à l'aide juridique de deuxième ligne et ensuite de 30 euros en cas de procédure. Vous avez entre-temps ramené ces 30 euros à 25. L'estimation sur la base des dossiers et des procédures donnait un surplus budgétaire – ou en tout cas une capacité d'obtenir une marge de manœuvre budgétaire pour l'aide juridique – de 6 millions d'euros. Si, comme je l'ai entendu, le gouvernement a l'intention de suivre le Conseil d'État et d'extraire de ce projet de réforme les personnes visées dans l'avis de cette haute juridiction, nous allons perdre environ 3 millions d'euros.
Ce projet ne pourra pas être voté cette année ou en tout cas s'il l'est, il n'entrera pas mis en vigueur avant l'extrême fin de l'année. Il ne pourra donc montrer concrètement la capacité qu'il était censé apporter en termes de revenus complémentaires à l'enveloppe de l'aide juridique. Il faudra attendre 2014 et seulement pour 3 millions d'euros.
Or aujourd'hui, nous avons un point d'une valeur de 25,7 euros ou 25,5. J'aimerais le dire une fois pour toutes, cela inquiète les avocats mais surtout tout bon démocrate. Cette profession libérale est l'une des rares à mener une action en faveur des plus démunis pour que l'accès à la justice soit universel, qu'on ait les moyens ou pas. Cette profession doit recevoir une rétribution décente pour l'aide qu'elle fournit ainsi depuis de nombreuses années.
Madame la ministre, je souhaiterais connaître le plan B du gouvernement qui va donc suivre l'avis du Conseil d'État pour récupérer la marge de manœuvre de 3 millions d'euros perdue du fait de l'abandon de cette catégorie d'accédants à la justice.
15.03 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het verhaal dat wij tot nu toe gehoord hebben over de rechtsbijstand en over de zorg voor diegenen die niet zo gemakkelijk toegang krijgen tot de rechtbank omwille van financiële redenen, is vooral het budgettaire oogpunt altijd de insteek geweest. Dat is daarstraks ook door de collega’s naar voren gebracht. Het gaat vooral om een kostenbesparing. Mevrouw de minister, ik heb ook begrepen dat u het advies van de Raad van State zult volgen en dat u er ook voor zult zorgen dat de toegankelijkheid waartoe wij verplicht zijn wordt nageleefd.
Tegelijkertijd vragen wij ons af of niet opnieuw het globale plaatje van de rechtsbijstand aan bod moet komen. Wij willen er immers voor zorgen dat er een toegankelijk rechtssysteem is. Een grondige aanpak en visie moeten mee de achtergrond vormen voor dit verhaal. In die visie moet ook de eerstelijnsbijstand een belangrijk element zijn, vooraleer mensen naar de rechtbank gaan. Dat juridisch advies moet in overleg met de Gemeenschappen worden geregeld. Verder denk ik aan de plaats van bemiddeling, vooraleer men naar de rechtbank stapt. Ook dat moet een plaats krijgen, om gedeeltelijk te vermijden dat mensen die toegang tot de rechter en het juridisch apparaat gebruiken.
Verder is er de vraag of de bijstand door een advocaat moet worden gesubsidieerd of totaal niet moet worden betaald. Er zijn ook buitenlandse voorbeelden, waarbij men subsidieert op basis van het inkomen. Niet alleen de minst vermogenden maar ook diegenen die er nu eigenlijk altijd net buiten vallen, worden dan in het verhaal van de rechtsbijstand opgenomen.
Verder horen wij momenteel niet veel over de controle, de toegang en de nomenclatuur. Toch zijn ook dat belangrijke elementen. Wie krijgt dan toegang? Is daar controle op? Zijn er criteria? Op welke manier nemen wij dit mee?
Mevrouw de minister, wij denken ook aan de kosten van de rechtbanken, bijvoorbeeld de rolrechten. Sinds 2002, meer dan tien jaar geleden, zijn die met 10 % verhoogd. Die rolrechten zijn echter ook forfaitair. Wij zien voorbeelden in andere landen, waarbij men voor die rolrechten rekening houdt met de vraag of het om een natuurlijke persoon gaat dan wel om een rechtspersoon, en met de hoogte van het bedrag dat men voor de rechtbank brengt. Op welke manier wordt dit geregeld? Ook daar zou een differentiatie mogelijk zijn die een ondersteuning voor een grotere toegankelijkheid zou kunnen vormen.
Mevrouw de minister, er zijn op dit moment heel veel vragen over de concrete, kleine stappen die in het wetsontwerp staan. Tegelijkertijd hebben wij ook vragen bij de globale aanpak, omdat wij menen dat u daarmee niet mag talmen. Wij zouden ook daarop graag een zicht krijgen.
15.04 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, de hervorming van het pro-Deosysteem is gebaseerd op een rapport dat uitbesteed is aan de universiteit van Luik en dat uitgevoerd is door het NICC, waarin een aantal voorbeelden stonden die ervoor moeten zorgen dat het stijgend budget voor het pro-Deosysteem, dat een goed systeem is, onder controle kan worden gehouden.
Ik ben de allereerste om te zeggen dat dit geen besparingsoperatie is. Het budget voor pro Deo stijgt immers nog elk jaar. De bedoeling is enkel die stijging onder controle te houden.
Collega’s, ik wil u erop wijzen dat het aantal mensen dat gebruikmaakt van het pro-Deosysteem ongeveer hetzelfde blijft, maar dat het aantal dossiers stijgt waarbij iemand gebruikmaakt van een pro-Deoadvocaat.
Ik wijs u er ook op dat zes van de voorstellen van ons ontwerp door de Raad van State zijn goedgekeurd: de invoering van het remgeld, het pro-bonolabel voor advocatenkantoren, de dossiers per baliestage, de gemoduleerde sancties, de weerlegbaarheid van het vermoeden van onvermogen en de recuperatie van de honoraria van de advocaat op de bedragen die rechtens zijn toegekend aan de begunstigde in juridische rechtsbijstand.
Le principe du ticket modérateur n'est donc pas rejeté, mais certaines exceptions devront être prévues, principalement pour les accusés en matière pénale ou pour ceux qui ne sont nullement en mesure de payer une quelconque contribution.
Les autres propositions de réforme sont également acceptées, notamment celles relatives à la formation pratique des avocats stagiaires, aux sanctions modulées en cas d'abus par les avocats et au contrôle accru des conditions d'octroi de l'aide juridique.
Bien entendu, comme il est de coutume, il sera tenu compte des remarques du Conseil d'État. Soit le texte de l'avant-projet sera adapté, soit il sera répondu aux questions soulevées par le Conseil d'État dans l'exposé des motifs du projet.
En outre, il était prévu d'insérer des exceptions au paiement du ticket modérateur dans un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres.
Ik wil tot slot vooral nog zeggen dat wij het allemaal logisch vinden om remgeld te betalen als wij naar de dokter gaan. Als wij een operatie ondergaan, betalen wij een bepaald bedrag zelf. Als wij een verzekering hebben, is er een zekere franchise. Ik denk dat het ook logisch is dat een kleine bijdrage wordt gevraagd – 10 euro voor een dienst die uiteindelijk altijd verschillende honderden euro’s opbrengt – als er gebruik kan worden gemaakt van een gratis advocaat. Daarom blijft volgens mij met deze hervorming de goede filosofie van het systeem van gratis rechtsbijstand behouden, en blijft het niet alleen betaalbaar in 2013, maar ook in 2020.
15.05 Özlem Özen (PS): Monsieur le président, madame la ministre, nous ne nions pas l'importance de réformer l'aide juridique afin que le système reste viable! Néanmoins, pour mon groupe, il importe de veiller à maintenir un droit d'accès à la justice le plus large possible, car il faut tout mettre en œuvre pour assurer une juste rémunération des avocats. Ce n'est qu'à ce prix que la défense des intérêts des personnes dans une situation précaire pourra véritablement être exercée.
Il faudra parvenir à un juste équilibre entre le budget de l'État et une juste rémunération des avocats. C'est ce que le monde judiciaire attend de vous et c'est également ce que nous attendons de vous. Ce n'est qu'à ces conditions que la réforme de l'aide juridique n'aura pas pour conséquence de détricoter un service public essentiel pour les personnes les moins bien loties de notre population.
15.06 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, j'entends bien votre réponse. Elle n'est pas très claire en ce sens que vous laissez la porte ouverte pour le gouvernement, tout en disant le contraire, qui pourrait suivre partiellement ou en totalité l'avis du Conseil d'État. Il est clair, dès à présent, que vous le fassiez en partie ou totalement, que vous allez perdre la marge de manœuvre financière qui avait été l'un des points forts de la réforme et, en quelque sorte, vider cette réforme de sa substance.
Finalement, hormis la mesure qui concerne les cinq dossiers gratuits, il n'y a aucune autre mesure nouvelle qui ait un impact budgétaire intéressant, de telle sorte que cette montagne, qui s'appelle "réformette", va accoucher d'une mini-souris, qui s'appelle "réforme-de-rien-du-tout".
J'attire votre attention sur le fait qu'il faut impérativement réfléchir à une réforme de fond qui concerne l'aide juridique. Car c'est l'honneur d'une démocratie de faire en sorte que l'accès à la justice soit possible également pour les plus faibles.
15.07 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u hebt effectief bevestigd dat de huidige maatregelen vooral met een budgettair oogmerk opgesteld zijn, om de kosten niet te laten stijgen en ze binnen de perken te houden.
Tegelijkertijd vinden wij – en u zult in ons een medestander vinden, mevrouw de minister – het belangrijk dat er effectief een grondige hervorming komt, waarbij dat recht en die toegankelijkheid gegarandeerd worden, ook voor degenen die financieel zwakker zijn, uiteraard ook met medewerking van degenen die financieel sterker zijn.
Het incident is gesloten.
16 Question de M. Christian Brotcorne à la ministre de la Justice sur "les conséquences des irrégularités dans les nominations au Conseil supérieur de la Justice" (n° P1909)
16 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de minister van Justitie over "de gevolgen van de onregelmatigheden bij de benoemingen bij de Hoge Raad voor de Justitie" (nr. P1909)
16.01 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, si vous ne le saviez pas, je suppose que votre service presse ou que ma question auront attiré votre attention sur les informations parues ce jour dans le journal L'Avenir concernant le Conseil supérieur de la Justice. On nous dit que ce Conseil aurait été mal constitué il y a un peu plus d'un an par le Sénat qui, lorsqu'il avait à choisir les membres non magistrats, aurait coché, sur une liste de neuf noms, trois noms au lieu des cinq que la loi lui imposait de choisir. Cela entraînerait une invalidation de la composition du Conseil supérieur. Je cite l'article: "123 nominations de magistrats francophones sont caduques, un coup de tonnerre dans le ciel judiciaire!". Ceci ne touche que le côté francophone puisque ce sont les commissions francophones qui seraient concernées.
Madame la ministre, de deux choses l'une. Si l'article de presse est correct, le Conseil supérieur a été mal composé et on imagine avec effroi les conséquences que cela peut entraîner, c'est-à-dire une invalidation éventuelle des nominations et/ou une invalidation des avis et des formulations que le Conseil supérieur a l'habitude de rendre dans toute une série de matières dans lesquelles le Parlement lui a accordé une compétence. Si les informations communiquées sont incorrectes ou ne sont pas fondées en droit, qu'attend-on pour publier un démenti clair et formel de manière à apaiser les choses et à ne pas laisser s'enflammer inutilement le monde judiciaire qui est mis à mal ces derniers temps?
16.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, monsieur Brotcorne, il faut d'abord rappeler que le Conseil supérieur de la Justice est institué par l'article 151 de la Constitution. Cet article prévoit que les non-magistrats le composant sont nommés par le Sénat à la majorité des deux tiers des suffrages exprimés dans les conditions déterminées par la loi. Selon la presse, c'est ici que le problème se poserait puisque moins de cinq candidats nommés dans le collège francophone proviendraient d'une présentation. À l'heure actuelle, nous n'avons pas la confirmation que le Sénat, à la majorité des deux tiers, aurait commis une telle erreur dans ces nominations.
Toujours est-il que, sur les 213 nominations de magistrats qui ont eu lieu depuis le mois de septembre 2012, sur présentation du Conseil supérieur, beaucoup sont devenues définitives et le resteront. En effet, une voie de recours est prévue contre les nominations de magistrats: le recours au Conseil d'État.
Par ailleurs, dans l'hypothèse où il y aurait des erreurs dans la composition du Conseil supérieur et sans préjuger d'une décision éventuelle du Conseil d'État, il semble que la nomination d'un membre du Conseil supérieur par la majorité des deux tiers du Sénat peut couvrir une telle irrégularité.
Il n'appartient de toute façon pas au pouvoir exécutif de rectifier une erreur éventuelle commise par un organe du pouvoir législatif.
16.03 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, la réponse de Mme la ministre m'inquiète: elle commence par dire qu'on ne sait pas s'il a effectivement pu y avoir ou non une irrégularité, puis elle dit que d'après ses informations, cela pourrait être correct. Je pense que la responsable du département de la Justice doit avoir une réponse claire et précise sur ce sujet.
Est-ce que la souveraineté du Sénat dans la désignation des membres du Conseil supérieur suffit à couvrir, le cas échéant, une irrégularité?
Et cette irrégularité de base n'entache-t-elle pas toute autre décision que ce Conseil supérieur a pu prendre, notamment en matière de nominations?
Vous dites que les délais pour déposer des recours à l'encontre des nominations sont expirés. Il se peut aussi que l'acte fondateur de ces nominations ou des présentations du Conseil supérieur ne soient pas corrects. Selon moi, il conviendrait, en urgence, de vérifier la situation, même si – et je suis d'accord sur ce point avec vous, madame la ministre – il n'appartient pas au pouvoir exécutif de corriger une éventuelle erreur du pouvoir législatif.
Néanmoins, en tant que responsable du service public Justice, des mesures de vérification doivent quand même être prises.
16.04 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, je me suis déjà renseignée: c'est au Sénat d'informer. Moi, je ne suis pas compétente pour présenter les nominations au Conseil supérieur. J'ai demandé des informations et j'attends des réponses du Sénat qui se trouve juste à côté.
16.05 Christian Brotcorne (cdH): Merci, madame la ministre, cela me convient.
L'incident est clos.
- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Justitie over "de verjaring van fraudedossiers" (nr. P1910)
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de verjaring van fraudedossiers" (nr. P1911)
- M. Stefaan Van Hecke à la ministre de la Justice sur "la prescription de dossiers de fraude" (n° P1910)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "la prescription de dossiers de fraude" (n° P1911)
17.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, u heeft een probleem met zowat de ganse juridische wereld. U heeft een probleem met de magistraten over de hervorming van Justitie, u heeft een probleem met de advocaten over de uitholling van het pro-Deosysteem, u heeft een probleem met de cipiers omwille van de overbevolking. De enigen die niet klagen, zijn de fraudeurs die ofwel ontsnappen aan vervolging door hun straf af te kopen, ofwel omdat de zaken verjaren.
Wat is uw antwoord, mevrouw de minister? Vorige week werden hierover ook al vragen gesteld. U verwachtte alle heil van uw eigen hervormingsplannen die op dit moment ter bespreking voorliggen. Die plannen bieden geen oplossing aan de vele honderden fiscale dossiers die vandaag dreigen te verjaren, vooral dan in Brussel.
Collega’s, vijf jaar geleden rees het probleem ook heel scherp en ook in Brussel, vooral op het niveau van het parket en van het parket-generaal. Minister Vandeurzen heeft vijf jaar geleden een actieplan opgemaakt, samen met de procureur des Konings en de procureur-generaal. Toen werd een achtkoppige crisiscel opgericht met de opdracht om binnen het jaar de driehonderd grote dossiers van fiscale en financiële misdrijven af te handelen. Vandaag zijn we vijf jaar later en doet het probleem zich opnieuw voor.
Mevrouw de minister, wij verwachten van u echte actie, niet morgen, maar vandaag. We hebben daarvoor een aantal suggesties. Richt opnieuw zo’n crisiscel op. Breng de specialisten samen die ervoor zorgen dat dergelijke dossiers van grootschalige fiscale fraude in dit land niet meer kunnen verjaren. Zorg er ook voor dat er voldoende middelen zijn voor Justitie en net in die rechtbanken en hoven om die dossiers prioritair aan te pakken. Daarvoor zijn misschien wel extra magistraten nodig.
Mevrouw de minister, ten eerste, hoeveel dossiers van fiscale en financiële misdrijven dreigen in Brussel te verjaren?
Ten tweede, wat heeft u ondertussen gedaan? Heeft u extra middelen gevraagd aan de regering om eventueel extra magistraten in Brussel te kunnen inschakelen? Kortom, mevrouw de minister, hoe zult u dit probleem managen?
17.02 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ik sta hier weer, net als vorige week. Vorige week stond ik hier omdat er een man vrijuit ging. Hij kreeg immers geen straf opgelegd omdat de redelijke termijn werd overschreden. Die man had de overheid 10 miljoen euro gekost.
Vandaag is er weer een ander verhaal: vijftien mensen worden vrijgelaten in een fraudezaak omdat de zaak verjaard is. Vorige week zei u dat de hervorming van Justitie alles zou oplossen. U zei voorts ook dat u het hof van beroep te Brussel aan een audit zou onderwerpen.
Mevrouw de minister, uw hervorming zal in dezen geen oplossing bieden, want zij staat vol met inconsistenties, discriminaties en ongelijkheden. Bovendien pakt u het probleem niet aan. Stel dat uw hervorming toch zou zorgen voor een goede nieuwe rechterlijke organisatie, dan nog heeft u niets gedaan voor de vereenvoudiging van de procedures.
Mijn vragen zijn dan ook heel kort en duidelijk. Hoeveel van dergelijke zaken hangen ons nog boven het hoofd? Wanneer zult u met een goede oplossing komen, of zult u gewoon nog een nieuwe audit bestellen, deze keer voor de rechtbank van eerste aanleg? Dit is immers ook straffeloosheid, niet omdat een straf niet wordt uitgevoerd, maar omdat de zaak zelfs nog niet eens ten gronde wordt behandeld voor de rechtbank en de zaak daardoor verjaart en mensen worden vrijgesproken.
17.03 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega Van Hecke heeft gelijk dat er kritiek is. Hervormen zorgt echter voor kritiek. Er is maar één manier om geen kritiek te krijgen: dat is door niets te doen. Dat is eerlijk gezegd voor mij op Justitie werkelijk geen optie.
Dat betekent inderdaad dat er veel kritiek is. Na dertig jaar liggen er immers teksten op tafel over de hervorming van Justitie. Wij zijn met de bespreking ervan bezig. De hervorming van het pro-Deosysteem om een goed systeem betaalbaar te houden, ligt op tafel. Wij bouwen drie nieuwe gevangenissen die opengaan in 2013 en 2014.
Met betrekking tot het grote verjaringsdossier zeg ik dan ook dat ik geen crisiscel zal oprichten. U vraagt mij een crisiscel op te richten, maar u zegt zelf dat zij niet gewerkt heeft. Dat zal ik dan ook niet doen. U vraagt mij iets op te richten waarvan u zelf zegt dat het eigenlijk nooit heeft gewerkt. Ik denk dat de oppositie kan zorgen voor sterkere voorstellen.
Welke maatregelen hebben wij al genomen en zijn in uitvoering?
Heel concreet wordt in het kader van BHV in veertien bijkomende rechters voor Brussel voorzien. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zal in september 2013 een bijkomende kamer voor financieel-fiscale zaken openen. Ik pleit voor een verdere invulling van de bestaande kaders. Het bestaande kader alleen voor fiscale substituten wordt verder uitgebreid met vijf substituten. Telkens komt daarbij ook een secretariaatsfunctie, zodat wij ook meer op de fiscale zaken kunnen inzetten. Bij het parket-generaal van Brussel zullen eveneens twee substituten een van de komende dagen worden benoemd. Ook zij zullen op de grote dossiers van fiscale misdrijven werken.
Mevrouw Van Vaerenbergh, uw vraag naar extra personeel is dus bij dezen al ingevuld.
Ten tweede, ik kijk naar de besprekingen die wij nu voeren over de justitiehervorming. De grotere mobiliteit en de grotere arrondissementen zullen meer flexibiliteit net mogelijk maken. Zij zullen het mogelijk maken dat, indien er grote achterstanden zijn – de achterstanden in Brussel zijn historisch –, ze in de toekomst net door een grotere mobiliteit worden voorkomen. Door een grotere mobiliteit van de magistraten zal het in de toekomst mogelijk worden om niet langer een achterstand op te bouwen maar wel degelijk de achterstand sneller weg te werken.
Ten slotte, op het terrein wordt al gewerkt met de “una via”-wet, die hier in 2012 is goedgekeurd. De nodige omzendbrieven zijn bij Financiën en Justitie gemaakt. Het “una via”-principe houdt in dat overtredingen van de fiscale wetgeving ofwel administratief, ofwel gerechtelijk zouden worden beteugeld. Een beter overleg tussen Financiën en Justitie via de wet die hier in 2012 is goedgekeurd, zal er dus ook voor zorgen dat de zware dossiers bij Justitie en de kleinere dossiers bij Financiën al kunnen worden weggewerkt, zodat wij in de toekomst met de maatregelen die wij nu treffen, ervoor zorgen dat via de hervorming van Justitie de historische achterstanden niet langer kunnen worden opgebouwd en dat extra fiscale substituten voldoende tandjes kunnen bijsteken om ervoor te zorgen dat een dergelijke situatie niet meer zal gebeuren.
17.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, mijn eerste vraag luidde over hoeveel dossiers het gaat. Hoeveel dossiers dreigen er te verjaren? U geeft daar geen antwoord op. Vijf jaar geleden ging het over driehonderd grote dossiers. Hoever staan we vandaag? Dat weten we niet. Meten is weten. Als u niet weet hoe groot het probleem is, hoe kunt u het probleem dan managen op het terrein?
Ten tweede, ik heb verwezen naar het crisisplan van toenmalig minister Vandeurzen. Ik heb niet gezegd dat het crisisplan niet gewerkt heeft. Het was een plan op het niveau van het parket en het parket-generaal met acht mensen. Vier van hen zouden permanent in het parket blijven. Op een jaar tijd konden zij die driehonderd dossiers aanpakken op het niveau van het parket.
Ik heb de indruk dat het probleem verschoven is van het niveau van het parket naar het niveau van de zetel, waar de dossiers ten gronde moeten worden behandeld. U kunt dan wel zeggen dat er twee of drie procureurs bij moeten komen, maar als het vier jaar duurt vooraleer een zaak ten gronde kan worden behandeld voor de zetel, dan ligt het probleem net daar en dan moet u daar dus ingrijpen. Mijn indruk is dat u dat niet inziet en dat u alle heil verwacht van uw hervorming. Ik denk echter dat wij elke week dezelfde krantentitels zullen zien: “Opnieuw miljoenenfraudedossier verjaard.”
Mevrouw de minister, ik verwacht van u oplossingen op korte termijn voor de zetel, maar die biedt u niet.
17.05 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, ook ik heb spijtig genoeg geen antwoord gekregen op mijn vraag hoeveel dossiers er nu eigenlijk nog boven ons hoofd hangen.
U kunt het wel allemaal blijven proberen uit te leggen en ik ben ervan overtuigd dat u dat zult blijven doen, want u doet dat al sinds uw aantreden als minister van Justitie. U hebt nog één jaar om dat probleem effectief aan te pakken. Immers, de waarheid achterhaalt u: vijf jaar onderzoek, vijf jaar van procedures voor de raadkamer en bijkomende onderzoeken, en dan nog eens vijf jaar wachten vooraleer de zaak wordt behandeld. Tegen de overbevolking van de gevangenissen of inzake de informatisering is er ook nog altijd niets concreet gebeurd.
Mevrouw de minister, u kunt blijven uitpakken met hervormingen, waarvan u zegt dat het hervormingen zijn, maar de waarheid zal wel naar boven brengen wat er in de feiten is gerealiseerd.
Het incident is gesloten.
18 Question de M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Justice sur "le non-paiement des médecins et paramédicaux pour leurs prestations dans les prisons" (n° P1912)
18 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Justitie over "het niet-vergoeden van artsen en paramedici voor hun prestaties in de gevangenissen" (nr. P1912)
18.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, il semble que plus rien ne fonctionne. Depuis quelques heures, le bourgmestre de Nivelles a également décidé de ne plus laisser s'entasser des détenus à trois par cellule dans la prison; et le personnel de la prison est parti en grève.
Nous nous retrouvons dans des situations tout à fait ubuesques. D'une part, les policiers sont appelés là pour peut-être remplacer le personnel en grève et, d'autre part, ces mêmes policiers sont réquisitionnés pour empêcher l'entrée de nouveaux détenus dans les prisons. Il y a quelque chose que vous devrez peut-être expliquer au monde judiciaire! Il me semble que plus personne ne comprend quelque chose à votre politique!
Depuis le 25 juin, l'administration des services de soins dans les prisons a annoncé des mesures d'économie à l'encontre des médecins généralistes et d'autres membres du personnel paramédical qui exercent dans les prisons belges sous statut d'indépendant. Seraient supprimés les honoraires de disponibilité – qui représentent vraiment le fonds de financement des gardes le soir et le week-end –, les actes de prestations – il n'y aura plus d'intervention chirurgicale –, les indexations – ces indépendants vont devoir payer des cotisations croissantes alors que leurs revenus resteront identiques.
Cerise sur le gâteau: cette administration a annoncé aux médecins que le paiement des prestations du second semestre 2013 serait reporté à 2014. Il y a vraiment de quoi se demander où ces médecins vont trouver le courage d'encore travailler dans ces conditions!
L'argument avancé par la direction du Service des Soins de Santé Prisons (SSSP) est que cette administration serait en faillite. On l'apprend, et cela aura des conséquences sur au moins 400 indépendants qui prestent dans des prisons, ainsi que, et c'est au moins aussi inacceptable, sur des milliers de détenus dont les problèmes de santé sont souvent décrits comme plus graves et plus fréquents qu'au sein de la population en général.
Madame la ministre, confirmez-vous les informations du SSSP? Pouvez-vous me communiquer les chiffres relatifs aux retards de paiement du personnel médical dont question?
18.02 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, cher collègue, aucun problème ne se pose actuellement en matière de paiement des collaborateurs indépendants qui fournissent des services médicaux. Il n'y a pas non plus d'arriéré à déplorer en la matière.
Comme vous le savez, les prestations des fournisseurs sont toujours payées avec quelques mois de retard en raison du fait que ces factures font l'objet d'un contrôle interne et externe. Ainsi, les prestations effectuées en juillet seront payées, au plus tôt, en octobre.
Cela dit, des problèmes pourraient se poser dans les prochains mois suite au blocage général imposé par le gouvernement. Un tel blocage ne constitue pas une économie, mais implique que le paiement des factures peut avoir lieu en retard, retard qui vient s'ajouter au retard standard permanent.
18.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): (…)
18.04 Annemie Turtelboom, ministre: C'est à cause des retards résultant des contrôles, tant internes qu'externes. Ces contrôles prennent trois mois. Il est quand même normal qu'un gouvernement effectue ce genre de contrôle avant de procéder au paiement des factures. Si tel n'était pas le cas, je ne doute pas que l'on me poserait des questions pour savoir s'il n'y a pas de fraude.
Un nouveau contrôle budgétaire aura lieu demain. Comme je l'ai dit, un blocage ne constitue pas une économie, raison pour laquelle j'ai demandé de lever une partie dudit blocage sur les crédits de fonctionnement de manière à nous permettre de payer nos factures, notamment celles des fournisseurs de services médicaux, dans un délai acceptable, à savoir également au cours du deuxième semestre de cette année.
Cela étant, après la séance plénière, Mme Catherine Fonck et moi-même rencontrerons les médecins pour parler de ce dossier et leur expliquer l'état des lieux. Mais je répète qu'à l'heure actuelle, aucun arriéré de paiement n'est à déplorer.
18.05 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen): Tout va très bien, madame la marquise!
Après l'aide juridique et les maisons de justice, voici encore une mesure budgétaire que vous prenez et qui s'attaque aux droits et à la dignité des personnes, tout en fragilisant un secteur professionnel. Je parle de la dignité des détenus et des médecins qui doivent quémander leurs honoraires.
Vous avez dit, voici quelques minutes, que, lorsqu'on se rend chez un médecin, on doit le payer. De même, quand un médecin rend service à l'État, ce dernier doit aussi le rétribuer! Et il me semble normal qu'il soit payé à temps et qu'il ne doive pas attendre le semestre suivant ou l'année suivante.
Madame la ministre, votre administration a annoncé qu'à partir du 1er juillet, les médecins ne seraient plus payés jusqu'en 2014. Il y a donc bien un problème entre votre administration et vous-même. Il importe que le secteur sache à qui il doit s'adresser pour obtenir des informations claires et cohérentes.
Depuis le début de ce débat, il me semble que, tant à ma gauche qu'à ma droite, vous ne recevez aucun soutien de cette majorité en faveur de cette politique. Je demande aussi à ceux qui défendent les valeurs humanistes et démocratiques et qui se révoltent contre le dogmatisme budgétaire de se bouger pour s'opposer à cette politique qui est en train de remettre en question notre justice.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
19 Projet de loi relatif à l'exercice par une personne morale de la profession de géomètre-expert (2816/1-4)
19 Wetsontwerp betreffende de uitoefening door een rechtspersoon van het beroep van landmeter-expert (2816/1-4)
Le président: La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
19.01 Ronny Balcaen, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie au rapport écrit.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2816/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4) (2816/4)
Le projet de loi compte 18 articles.
Het wetsontwerp telt 18 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 18 sont adoptés article par article, avec une correction de texte à l’article 18.
De artikelen 1 tot 18 worden artikel per artikel aangenomen, met een tekstverbetering op artikel 18.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
20 Projet de loi modifiant, en vue de transposer les directives 2010/73/UE et 2010/78/UE, la loi du 16 juin 2006 relative aux offres publiques d'instruments de placement et aux admissions d'instruments de placement à la négociation sur des marchés réglementés, la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers, la loi du 1er avril 2007 relative aux offres publiques d'acquisition, la loi du 2 mai 2007 relative à la publicité des participations importantes dans des émetteurs dont les actions sont admises à la négociation sur un marché réglementé et portant dispositions diverses et la loi du 3 août 2012 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d'investissement, et portant dispositions diverses (2852/1-3)
20 Wetsontwerp tot wijziging, met het oog op de omzetting van de richtlijnen 2010/73/EU en 2010/78/EU, van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en houdende diverse bepalingen en van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, en houdende diverse bepalingen (2852/1-3)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
M. Waterschoot, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2852/1)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(2852/1)
Le projet de loi compte 63 articles.
Het wetsontwerp telt 63 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 63 sont adoptés article par article, avec des corrections de texte aux articles 11, 13 et 44.
De artikelen 1 tot 63 worden artikel per artikel aangenomen, met tekstverbeteringen op artikelen 11, 13 en 44.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
21 Proposition de résolution visant à généraliser l'accès public aux défibrillateurs automatiques (416/1-6)
21 Voorstel van resolutie betreffende een veralgemeende publieke toegankelijkheid van automatische externe defibrillatoren (416/1-6)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Daniel
Bacquelaine, Philippe Collard, Damien Thiéry, Denis Ducarme, Valérie
Warzée-Caverenne
Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion (Rgt. 85, 4) (416/6)
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt. 85, 4) (416/6)
L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de résolution visant à généraliser l'accès public aux défibrillateurs externes automatiques".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “voorstel van resolutie betreffende een veralgemeende publieke toegang tot automatische externe defibrillatoren“.
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
Mevrouw De Meulemeester, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
21.01 Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, je me réjouis de l'adoption de cette résolution et je remercie également l'ensemble de mes collègues, francophones et néerlandophones, pour la discussion très constructive menée durant ces débats.
Bien entendu, cette résolution n'a pas force de loi. Aussi, il faudra veiller dans un futur proche à sa concrétisation. L'objectif est de demander au gouvernement fédéral de prendre des dispositions mais évidemment de le faire en concertation avec les Régions et les Communautés. En effet, j'en appelle à une uniformité quant à la mise en place de ce type d'appareil sur l'entièreté de notre territoire ainsi qu'en matière de subsidiation.
J'ai également insisté et j'insiste encore sur l'importance d'un contact entre les niveaux de pouvoir supérieurs mais aussi avec les niveaux de pouvoirs locaux, car ce sont les communes qui pourront précisément indiquer l'endroit où ces appareils devront être placés, où ils sont nécessaires et la quantité qui sera demandée.
Certes, ces appareils sont coûteux, mais que représente le coût d'un appareil quand il permet de sauver une vie? C'est surtout de cela qu'il faudra parler et à cela qu'il faudra penser car, en aucun cas, la problématique du coût ne devra prendre le dessus sur ce à quoi ils sont destinés: sauver des vies.
Nous resterons vigilants en ce qui concerne les débats qui auront lieu dans les prochains mois pour que les communes soient contactées le plus rapidement possible en vue de la mise en place de tous ces appareils avec l'aide du fédéral.
21.02 Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, onderhavig voorstel van resolutie is voor onze fractie deels een gemiste kans. Snel optreden bij hartfalen is cruciaal voor het overleven van de patiënt. Dat defibrillatoren daar een rol in spelen, ontkent niemand. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat een degelijke kennis van eerste hulp even belangrijk is, zo niet belangrijker.
Bovendien blijkt uit onderzoek van de FOD Volksgezondheid dat de meeste personen een defibrillator niet durven te gebruiken, als zij al weten wanneer die gebruikt moet worden. Investering in sensibilisatie is dan ook minstens even belangrijk als investeren in de toestellen zelf. Dat dat aspect ontbreekt in de tekst, is een gemiste kans.
Ook het feit dat de federale overheid, in tegenstelling tot de Vlaamse overheid, niet gevraagd zal worden defibrillatoren te plaatsen en dat daarvoor enkel een strategisch plan wordt opgemaakt, is een gemiste kans.
Als de indieners van het voorstel tot resolutie echt willen inzetten op een betere verspreiding van de toestellen, lijkt het ons noodzakelijk dat zij de federale overheid vragen haar verantwoordelijkheid op te nemen.
Kort samengevat is het voorstel van resolutie voor onze fractie te eenzijdig. Het zal het beoogde niet bereiken. Daarom zullen wij ons onthouden.
21.03 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, en Belgique, on estime à 10 000 le nombre de personnes victimes chaque année d'un arrêt cardiaque en dehors de l'hôpital. Nous savons tous que les chances de survie sont d'autant plus grandes lorsqu'on est en mesure de rétablir rapidement le rythme normal de la fibrillation.
En cas d'arrêt cardiaque, s'il n'y a pas d'intervention immédiate et adéquate, une évolution vers une issue fatale est souvent inéluctable. Le concept de la chaîne de survie est et reste le modèle à suivre. Il consiste à identifier les différentes actions permettant d'augmenter les chances de survie des patients en arrêt cardiaque. La chaîne de survie est composée de quatre maillons: la reconnaissance - l'alerte - précoce, la réanimation cardio-pulmonaire de base précoce par les premiers témoins, la défibrillation précoce, la réanimation spécialisée. Ces quatre maillons complémentaires doivent faire l'objet d'une attention particulière et constante.
Suite à notre analyse, nous pensons que l'axe de la défibrillation précoce peut et doit continuer à se développer dans notre pays. Tel est l'objet de la présente proposition de résolution que mes collègues du groupe MR et moi-même avons soumis à la discussion en commission, proposition qui a été adoptée à une large majorité.
Rappelons tout d'abord que la défibrillation automatisée externe est sûre et améliore le pronostic des arrêts cardiaques. Elle doit être réalisée le plus précocement possible. On estime qu'en l'absence de défibrillation, les chances de survie, après un arrêt cardiaque par fibrillation ventriculaire, diminuent de 7 à 10 % par minute.
À ce jour et bien qu'il y ait un intérêt de plus en plus marqué du public vis-à-vis de ces appareils, 2 300 défibrillateurs externes automatiques de catégorie 1 sont enregistrés auprès du SPF Santé publique pour l'ensemble de notre pays. Nous n'avons pas d'indication claire sur leur accessibilité au public. Il se peut, en effet, qu'il y ait de nombreuses initiatives privées, notamment d'entreprises et/ou de certains centres sportifs, mais que ces appareils ne soient pas accessibles à tout un chacun.
Un objectif de cette proposition de résolution est d'établir un cadastre des défibrillateurs externes automatiques accessibles au public et de le publier sur le site du SPF Santé publique. Ensuite, partant de ce cadastre, il serait important – c'est le deuxième objectif de la proposition de résolution – d'identifier avec la collaboration des commissions provinciales d'aide médicale urgente, les lieux stratégiques où l'installation d'un défibrillateur serait recommandée.
On songe aux zones éloignées d'un hôpital ou ne permettant pas l'intervention rapide du SMUR. Nous savons tous que, dans certaines régions rurales, l'accès à une prise en charge médicale n'est pas toujours garanti.
Par ailleurs, étant donné notre paysage institutionnel, il est évident que ce type d'initiative doit se prendre en collaboration avec les Communautés et les Régions ainsi qu'avec tous les acteurs concernés – donc également les communes et les provinces.
On pense aux lieux relevant de leurs compétences - les écoles ainsi que les centres sportifs et culturels -, mais aussi à l'information et à la formation du public aux premiers soins. En effet, je rappelle que l'utilisation d'un défibrillateur automatique est indissociable de l'aide médicale urgente qu'offre le service 100 et de règles de base en termes de premiers secours.
Nous avons déjà un cadre légal bien précis, puisque la loi spéciale du 12 juin 2006 a autorisé l'emploi de défibrillateurs automatiques externes par des non-médecins. De plus, l'arrêté royal du 21 avril 2007 a fixé les normes de sécurité applicables aux défibrillateurs automatiques utilisés lors d'une réanimation. Enfin, une circulaire du SPF Santé publique règle la mise en œuvre dans la chaîne de l'aide médicale urgente des défibrillateurs automatiques externes dans des lieux publics.
Nous estimons qu'il reste des actions prioritaires à mener pour compléter ce cadre. J'ai mentionné l'établissement d'un cadastre des défibrillateurs automatiques externes accessibles au public et l'identification d'endroits stratégiques où il serait recommandé d'en installer.
21.04 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, ook ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om de collega’s-indieners van het voorstel van resolutie oprecht te danken voor de gedane moeite om het op de agenda te plaatsen en om hiermee de aandacht te vestigen op het belang van een veralgemeende publieke toegang tot de automatische defibrillatoren.
Niemand kan ontkennen dat die apparaten in een aantal omstandigheden een heel goede functie kunnen vervullen en levensreddend kunnen zijn. Zij verdienen dus absoluut de nodige aandacht en bekendmaking, niet alleen bij het grote publiek en de kiezers, maar vooral ook bij lokale overheden, bij organisatoren van massa-evenementen en sportmanifestaties, bij uitbaters van luchthavens, pretparken, scholen, sporthallen, bejaardentehuizen enzovoort.
Het zou inderdaad raadzaam zijn dat de overheid een kadaster opstelt van de voor het publiek toegankelijke automatische externe defibrillatoren en dat bekendmaakt.
Als ik het over de overheid heb, heb ik het over de lokale overheden en de Gemeenschappen en Gewesten, niet over de federale overheid of de FOD Volksgezondheid, zoals in het voorstel wordt voorgesteld. Het ter beschikking stellen van defibrillatoren is immers een preventieve maatregel, een maatregel om te voorkomen dat een persoon zou overlijden aan een hartaanval. Dat is een zuivere gemeenschapsbevoegdheid. Men kan dat betreuren, maar zo is het vandaag wettelijk bepaald in artikel 5, § 1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
Collega Thiéry betreurt dat, want hij zou gewenst hebben dat alle Belgen gelijk zijn wanneer zij door een hartfalen worden getroffen. Dat klinkt heel mooi, maar zo is het niet. Het staat misschien wel zo in onze Grondwet, waarvan sinds 1967 een eerste officiële Nederlandstalige versie bestaat. Daarin staat inderdaad dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet.
In artikel 1 van titel I van de Grondwet staat echter ook dat BeIgië een federale Staat is, samengesteld uit Gemeenschappen en Gewesten. Als gevolg daarvan zijn niet alle Belgen gelijk voor de wet.
Ik kan daar een paar voorbeelden van geven en ik moet daarvoor niet eens zover gaan zoeken. Ik denk aan het federale Parlement. Bij de verkiezingen van 13 juni 2010 hadden mijn Vlaamse collega’s 44 927 stemmen nodig voor een zitje, terwijl de Franstalige collega’s 36 413 stemmen nodig hadden. Dat zijn er ongeveer tienduizend minder. Indien de Nederlandstaligen en de Franstaligen gelijk zouden worden behandeld, zaten wij hier vandaag met 92 Vlamingen en 58 Franstaligen in plaats van 88 Vlamingen en 62 Franstaligen nu.
Zo heeft men onder andere gemakkelijk een regering kunnen vormen zonder meerderheid aan Vlaamse zijde. Hiervan heeft men dan nog eens handig gebruikgemaakt om de Vlamingen nog wat meer te discrimineren, onder andere bij de gedurende deze legislatuur goedgekeurde hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, waarbij men heeft ingevoerd dat alleen een Franstalige in Brussel kan opklimmen tot het hoogste ambt van procureur des Konings. Een Vlaming wordt van die post uitgesloten. Alle Belgen zijn dus blijkbaar toch niet gelijk voor de wet.
Wij leven in een federale staat en dat is een minimumvoorwaarde om toe te laten dat iedere gemeenschap in verband met persoonsgebonden materies haar eigen beslissingen kan nemen, haar eigen beleid kan voeren en ook verantwoordelijk kan worden gesteld voor het beleid dat wordt gevoerd, onder andere voor het preventieve gezondheidsbeleid en het plaatsen van automatische externe defibrillatoren, en alles wat hiermee gepaard gaat. Ik denk dan aan onderhoud, herstelling, informatie en opleiding.
21.05 Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, pourrait-on demander à Mme De Bont de se concentrer sur la résolution en tant que telle: il y va de l'intérêt des gens. Je constate que, comme dans beaucoup de dossiers, le communautaire revient à la surface quand certains ont envie de le faire.
Je trouve que c'est proprement inadapté, c'est
inadéquat, ce n'est pas le moment. Ici, nous parlons de défibrillateurs
automatiques pour lesquels j'ai simplement demandé que toute la population soit
placée sur un pied d'égalité pour recourir à ce type d'appareillage destiné à
sauver des vies. Point.
21.06 Rita De Bont (VB): Mijnheer Thiéry, u hebt mij geïnspireerd tot wat ik gezegd heb. Ik heb maar enkele voorbeelden gegeven om te bewijzen dat niet alle Belgen gelijk zijn voor de wet.
Ik ben nu aangekomen bij het onderwerp, namelijk de defibrillatoren. De bevoegdheid daarover ligt volgens mij op het niveau van de Gemeenschappen. Ik heb pas gezegd dat het plaatsen van defibrillatoren niet voldoende is. Ze moeten ook worden gebruikt. Zo niet lijkt het op de massa-aankoop van milieuboxen. Daarin heeft men ook veel geld gestoken, maar men heeft er niets voor gedaan. De defibrillatoren moeten worden gebruikt. Het verstrekken van de nodige opleiding en informatie is een gemeenschapsbevoegdheid.
De Gemeenschappen moeten in dat verband een keuze maken, want de middelen zijn nu eenmaal beperkt. Zij moeten die keuze kunnen maken. Is bijgevolg het aanbieden van voor iedereen toegankelijke EHBO-cursussen geen volwaardig alternatief? Men zou ook gedurende de schoolopleiding aan alle leerlingen een fatsoenlijke EHBO-opleiding, met hartmassage incluis, kunnen aanbieden. Dat zijn keuzes die gemaakt moeten worden, maar ze behoren tot de bevoegdheden van de Gemeenschappen.
Waar moeten de defibrillatoren primair worden geplaatst? Dat is een andere keuze die moet worden gemaakt. Ik heb er alle begrip voor dat collega Warzée aan sommige regio’s van het land denkt, aan landelijke en halflandelijke gebieden en/of streken met weinig medische voorzieningen, maar volgens een recent Amerikaans onderzoek, gepubliceerd in Clinical Cardiology, zijn automatische externe defibrillatoren enkel kosteneffectief op plaatsen met een hoge concentratie aan potentiële slachtoffers en potentiële redders.
Daarbij komt dat zij een aanzienlijke investering vragen. Een paar defibrillatoren zal niet volstaan. In tijden van schaarste en besparingen op alle vlakken, op alle beleidsniveaus, moeten inderdaad vaak moeilijke keuzes worden gemaakt. Alleen op lokaal vlak en op het niveau van de Gemeenschappen kan een degelijk, rationeel en efficiënt beleid in verband met defibrillatoren en andere levensreddende praktijken worden gevoerd.
Dat is het punt wat ik wou maken, mijnheer Thiéry. Zoals ik al zei, waardeer ik de moeite waarmee men het levensreddend aspect van defibrillatoren onder de aandacht heeft gebracht, maar de Vlaams Belangfractie kan het voorstel van resolutie niet steunen. Het Vlaams Belang kan niet dulden dat de federale overheid haar bevoegdheid te buiten gaat, algemene middelen over de balk gooit en schoonmoeder blijft spelen van de gemeenschapsregeringen.
21.07 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, ce sujet est malheureusement d'actualité. Il y a quelques jours, un jeune sportif de vingt-deux ans décédait sur un terrain de football. Selon le médecin qui est intervenu, la présence d'un défibrillateur aurait pu sauver la vie de ce jeune. Les démarches entreprises en la matière par le club sportif étaient en cours.
On peut souhaiter que, via la conscientisation et la responsabilisation des autorités compétentes, le nombre de défibrillateurs accessibles dans les lieux publics poursuive sa croissance. Sur l'ensemble du territoire belge, il y avait 65 appareils de ce type en 2007 et 726 l'an passé; aujourd'hui, on en compte plus de 2 000. Plus ces appareils seront nombreux et plus la population sera conscientisée à leur emploi et aux gestes de premiers secours, plus les chances de sauver des vies seront importantes. Ceci est bien l'objectif de cette proposition de résolution que mon groupe soutiendra.
21.08 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je remercie tous les collègues qui ont animé le débat sur les défibrillateurs automatiques. Effectivement, je suis convaincue que nous devons continuer à augmenter le nombre de défibrillateurs, car ils permettent de sauver des vies.
En ce qui concerne la formation, les cours relatifs au défibrillateur externe automatisé sont déjà donnés par les écoles provinciales sous l'égide du SPF Santé.
Le cadastre, quant à lui, existe déjà et est tenu par le SPF Santé.
À propos de l'identification des lieux, ce travail pourrait en effet être confié à la Commission d'aide médicale urgente (COAMU).
Enfin, pour les éléments repris dans la résolution aux points 4, 5 et 6, je vais demander à mon administration de travailler dans le suivi de cette excellente résolution.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
Er werden geen amendementen ingediend of
heringediend.
Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.
22 Projet de loi modifiant le régime de régularisation fiscale et instaurant une régularisation sociale (2874/1-6)
22 Wetsontwerp tot wijziging van het systeem van fiscale regularisatie en tot invoering van een sociale regularisatie (2874/1-6)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
22.01 Philippe Goffin, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie à mon rapport écrit.
22.02 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega’s, onze fractie kan zich perfect vinden in de beslissing van de regering om de vrijstelling van strafvervolging voor fiscale fraude na een fiscale regularisatie tegen het einde van het jaar af te schaffen.
Waarin wij ons niet kunnen vinden, is dat vanaf 15 juli tot het einde van het jaar het huidig systeem van fiscale regularisatie nog wordt uitgebreid. Men voorziet niet enkel in fiscale amnestie, maar men geeft nu ook een vrijgeleide voor het witwassen van geld dat voortkomt uit ernstige en georganiseerde fiscale fraude.
De uitbreiding tot ernstige en georganiseerde fiscale fraude toont ons inziens het failliet aan van tien jaar fiscale-fraudebeleid. Wij krijgen de indruk dat deze regering zelf niet meer gelooft in de fraudebestrijding. Anders zou zij zware fraudeurs niet de mogelijkheid geven ervan af te komen met een boete van 35 %.
Laten wij het voorliggend wetsontwerp ook even wetgevingstechnisch bekijken. Het advies van de Raad van State bevat een uitgebreid pakket opmerkingen over het wetsontwerp. Twee belangrijke schendingen komen meermaals terug bij de bestrijding van de fraude.
De eerste is de schending van het gelijkheidsbeginsel. De Raad van State vindt dat de gelijkheid wordt geschonden omdat in het boetetarief geen onderscheid wordt gemaakt tussen de eenvoudige fiscale fraude en de ernstige en georganiseerde fiscale fraude in het geval dat het om fiscaal verjaarde kapitalen gaat.
Een tweede belangrijke schending die wij hier al vaker te berde hebben gebracht, is de schending van de rechten van de mens. Deze worden geschonden door de opmaak van een fraudeschema dat men verplicht is in te dienen als onderdeel van de aangifte, wat indruist tegen het verbod zichzelf te beschuldigen of, zoals men dat zo mooi noemt, aan zelfincriminatie te doen.
Er waren nog opmerkingen, maar ik zal ze niet allemaal herhalen.
Naast de opmerkingen van de Raad van State, is er nog het volgende. België heeft het Verdrag van Warschau ondertekend en zich alzo akkoord verklaard om het witwassen van geld uit fiscale fraude strafbaar te stellen, het geld op te sporen, het in beslag te nemen en het verbeurd te verklaren. Door nu een vrijstelling van strafvervolging in te voeren voor het witwassen van geld uit ernstige en georganiseerde fiscale fraude, schendt België internationale verplichtingen.
Aangezien internationale verdragen primeren op nationale wetten, rijst natuurlijk de vraag of de parketten die vrijstelling van strafvervolging niet zonder meer naast zich neer kunnen leggen. Als men bovendien weet dat het fraudeschema dat wordt toegevoegd aan de regularisatie, kan worden opgevraagd door en doorgegeven aan het parket, dan zal het voor het parket een koud kunstje zijn om zij die regulariseren en zij die daarbij helpen, bijvoorbeeld de bank die de gegevens doorgeeft of de fiscalist die zijn cliënt bijstaat, uiteindelijk toch nog te vervolgen voor het witwassen van geld.
Dat is alweer fraai wetgevend werk, waarbij het gelijkheidsbeginsel en de mensenrechten worden geschonden. Het is wetgeving die de belastingplichtige in het hele verhaal rechtszekerheid wil bieden. Het verhaal van de rechtszekerheid kennen wij ook: rechtszekerheid bestaat niet in dit land.
22.03 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, heren ministers, mevrouw de minister, collega’s, het zal u niet verwonderen dat wij voorliggend wetsontwerp met veel overtuiging zullen goedkeuren. Er komt immers eindelijk een einde aan de fiscale regularisatie.
Men heeft de voorbije zes jaar tijd gehad om zich te regulariseren. De mensen krijgen nog tot eind 2013 de kans om spontaan tot inkeer te komen, zij het tegen strengere voorwaarden dan voorheen. Nadien is het evenwel onherroepelijk afgelopen. Collega’s, om die reden alleen al zullen wij dit wetsontwerp met veel overtuiging steunen.
De voorbije maanden is heel veel over dit plan van de regering geschreven. Om de haverklap kwamen vooral fiscale advocaten vertellen dat wat de regering van plan was, veel te streng was. Zij opperden dat na het ingaan van het verstrengde regime niemand nog zou willen regulariseren. Indien dat het geval is, dan is dat maar zo. Dat wil zeggen dat de permanente regularisatie nog iets sneller zal gaan en eigenlijk nu al afgelopen zou zijn.
Collega’s, ik geloof hun beweringen niet. Niet alleen moeten vriend en vijand erkennen dat de strijd tegen de fiscale fraude van de huidige regering echt een trendbreuk met het verleden heeft teweeggebracht. De trendbreuk is één zaak. Er is echter meer.
Collega’s, de wereld rondom ons is grondig veranderd. In een internationale context van meer transparantie en uitwisseling van bankgegevens wordt het alsmaar moeilijker om zwart geld verborgen te houden. De strijd tegen de fiscale fraude en tegen de belastingparadijzen wordt wereldwijd tegen een nooit gezien tempo verder opgevoerd. Landen zoals Liechtenstein, Luxemburg, Zwitserland, Jersey, de Kaaimaneilanden en Singapore hebben hun principiële njet tegen de automatische uitwisseling van inlichtingen eindelijk opgegeven. Er heerst dus een totaal ander klimaat dan vroeger.
Ook de Europese Commissie heeft recent een verregaande uitbreiding van deze informatie-uitwisseling op tafel gelegd.
De huidige fase in de regularisatie is inderdaad streng, maar dat is maar goed ook. De enige wortel is inderdaad dat regularisatie na 31 december 2013 niet meer zal kunnen.
Het is dan onherroepelijk afgelopen. In het nieuw internationaal kader en in het licht van de vooruitgang die de regering boekt, is dat ook niet meer dan rechtvaardig.
Zoals gewoonlijk zeggen de collega’s van N-VA a, maar doen zij eigenlijk b. Zij verwijten de regering nu laksheid inzake de aanpak van witwaspraktijken, maar als in het Parlement zaken goedgekeurd moeten worden om de witwaspraktijken stop te zetten, om een einde te maken aan de regularisatie of om de fraude te bestrijden, dan geven zij niet thuis, dan horen wij enkel kritiek en dan stemmen ze tegen.
Zonder de steun van N-VA zijn in het Parlement al verschillende wetsvoorstellen goedgekeurd en die hebben al heel veel effect gehad. Aan degenen die zeggen dat deze regularisatie geen succes zou kennen, kan ik antwoorden dat wij nu zien dat heel veel mensen aan het regulariseren gaan. Het budget dat daarvoor was voorzien, is eigenlijk al lang overschreden.
Wij zullen het voorliggend ontwerp dan ook met veel overtuiging goedkeuren. Sommige collega’s zullen tegenstemmen en sommige collega’s zullen het met iets minder overtuiging goedkeuren. Wij hopen in ieder geval dat de regering op deze weg verdergaat, zodat wij eindelijk een einde kunnen stellen aan de grote fiscale fraude die in het verleden in ons land van toepassing was.
22.04 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, collega’s, met het voorliggend ontwerp wordt het toepassingsgebied van de eenmalige bevrijdende aangifte, de EBA, uitgebreid. Wij zullen het ontwerp steunen.
Naar aanleiding van vorige ontwerpen heb ik al gezegd dat wij absoluut voorstander zijn van een rechtvaardige belasting tegen een aanvaardbaar tarief die door iedereen wordt betaald. In de toekomst kan dat alleen maar leiden tot een verlaging van de belastingdruk en een toch iets rechtvaardiger model dan datgene waarmee wij vandaag geconfronteerd worden.
Niet alleen het toepassingsgebied van de EBA wordt uitgebreid, ook de vorm van de aangifte is gewijzigd.
Mijnheer de minister, daarover wil ik u toch nog enkele vragen stellen. Wij hebben daarover al gediscussieerd in de commissie, maar ik blijf toch nog met enkele vragen worstelen waarop ik graag een duidelijk antwoord zou krijgen.
Het is zo dat de regularisatieaangifte voortaan zal moeten worden aangevuld met een fraudeschema. Dit fraudeschema zal bezorgd worden aan het Contactpunt regularisaties, dat het meldt aan de CFI. In bepaalde gevallen kan dat fraudeschema ook opgevraagd worden door de onderzoeksrechter of door het parket, naargelang het dossier.
Mijnheer de minister, ten eerste, het ontwerp verantwoordt de indiening van dat fraudeschema om de keuze van het type regularisatieaanvraag te verantwoorden, terwijl in het ontwerp duidelijk is aangegeven dat enkel de belastingplichtige verantwoordelijk is voor de keuze van het type regularisatieaangifte dat hij indient. In het ontwerp is ook aangegeven dat het Contactpunt ter zake geen enkele onderzoeks- of beoordelingsbevoegdheid heeft. Kunt u mij dan nog eens precies uitleggen wat het nut is van en de reden voor het toevoegen van het fraudeschema?
Mijnheer de minister, een tweede vraag is daarvan het logisch gevolg. Ik zou u danken als u zou kunnen bevestigen dat de principes van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens, evenals de rechtspraak en de principes die in toepassing daarvan ingevolge het arrest-Saunders tot stand zijn gekomen, effectief ook fiscale doorwerking hebben en van toepassing zijn op dit ontwerp. Met andere woorden, de informatie die van de belastingplichtige wordt verkregen door het fraudeschema in een administratieve procedure, waaraan zijn medewerking door indiening van dat fraudeschema absoluut vereist en noodzakelijk is, kan dus naderhand niet meer worden gebruikt om de belastingplichtige te sanctioneren zonder dat zijn zwijgrecht wordt geschonden? Mijnheer de minister, het zou in ieder geval het vertrouwen van de belastingplichtigen versterken, mocht u op deze laatste vraag positief kunnen antwoorden.
22.05 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le ministre, monsieur le secrétaire d'État, il me paraît important de rappeler avant tout l'historique de la question de la régularisation fiscale.
Légistiquement parlant, tout a commencé sous le gouvernement violet, entre 2003 et 2007, avec la très mal nommée "déclaration libératoire unique", qui fut loin d'être unique. Pour rappel, à la même époque, les règles de régularisation des candidats réfugiés étaient durcies et les contrôles des allocataires sociaux et demandeurs d'emploi étaient modifiées. Voilà pour le contexte.
À cette époque, les Écologistes de ce parlement, dont Mme Gerkens, se sont fortement opposés à la loi accordant tant de clémence à l'égard des fraudeurs et au mauvais signal donné, d'une part, vis-à-vis de tous ceux qui paient correctement leurs impôts et, d'autre part, vis-à-vis des fraudeurs auxquels il était offert une manière de s'en sortir à bon compte, en entretenant leur sentiment d'impunité.
C'est une constante en matière de lutte contre la fraude fiscale. En effet, plus grave, ce système qui devait être unique, par définition, qui ne devait être qu'une arme à un coup est devenu permanent grâce à la loi-programme du 27 décembre 2005, adoptée par la même majorité violette, c'est-à-dire socialiste-libérale. Inutile de dire que nous n'étions pas plus favorables à la perpétuation de ce mécanisme ni à la mission confiée au Service des Décisions Anticipées d'accueillir les repentis fiscaux.
Tout au contraire, la permanence du dispositif a accentué encore cette impression désagréable d'impunité, de clémence à l'égard des fraudeurs. Je suis toujours étonné, madame Van Cauter, de la façon dont vous et d'autres pouvez défendre ceux qui ont le comportement incivique de choisir de ne pas payer l'impôt. Comportement incivique, monsieur Van Biesen. Dans d'autres dossiers, vous faites preuve de beaucoup moins de compréhension; je le regrette et cela me frappe régulièrement.
Tout cela laissait donc une impression désagréable d'impunité et de clémence. En outre, comme débattu à l'instant avec notre ministre de la Justice, apparaissait une impression d'inefficacité de notre système judiciaire dans le cadre de la lutte contre la fraude fiscale.
C'est parce qu'on est dans l'incapacité d'analyser les dossiers, de tirer des conclusions, de les mettre à l'ordre du jour et d'avoir un jugement dans des délais raisonnables que l'on doit passer par des systèmes de régularisation quels qu'ils soient.
Au-delà des impressions ou d'une posture que certains qualifieront d'idéologique, nous avons analysé de façon précise – c'est d'ailleurs la raison pour laquelle j'ai emmené mes dossiers – la manière dont cette régularisation se déroulait. Nous avons notamment constaté que, dans le cadre du mécanisme instauré à la fin 2005, les repentis fiscaux n'étaient pas obligés de communiquer l'origine des fonds régularisés – ils faisaient le choix d'une voie ou de l'autre –, et qu'il y avait, dès lors, – cela apparaît clairement dans les chiffres du Service des Décisions Anticipées – une surpondération parmi les catégories de revenus régularisés de capitaux (des intérêts), catégories sur lesquelles le prélèvement et la pénalité fiscale sont évidemment les plus favorables, ce qui pouvait conduire à une régularisation à un taux en deçà des 6 %. 80 % des personnes concernées (quatre euros sur cinq) choisissaient cette voie avec, à l'issue de la régularisation un tout à fait raisonnable tarif – vous en conviendrez avec moi –, et une impunité totale. Donc, la plupart des repentis s'en sortent, depuis 2006, à des tarifs particulièrement généreux, et, finalement, choquants au regard de la gravité de leur faute - j'ai parlé d'incivisme - et de l'importance du défi budgétaire pour notre État et toutes les décisions prises en la matière par le gouvernement.
Voilà la raison pour laquelle nous avons déposé – analyser est une chose, proposer en est une autre – le 13 janvier 2010 et redéposé le 11 février 2011, une proposition de loi visant à réformer le système. D'une part, en obligeant les contribuables repentis à communiquer l'origine des fonds régularisés une fois qu'ils entamaient une démarche de régularisation auprès du Service des Décisions Anticipées. L'objectif est que le taux de prélèvement adéquat soit appliqué. En Belgique, on ne fait pas le même prélèvement sur les revenus du travail que sur ceux des capitaux. C'est un des problèmes de notre fiscalité.
D'autre part, en faisant le choix d'éteindre progressivement la procédure de régularisation avec une augmentation graduelle des pénalités appliquées, de façon, mevrouw Temmerman, à pénaliser ceux qui tarderaient à régulariser leur situation; à éteindre de facto le mécanisme de régularisation fiscale en appliquant les taux que nous proposons dans notre texte de loi.
22.06 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Gilkinet, als ik het goed gelezen heb, kan men volgens uw voorstel eeuwigdurend regulariseren. Er wordt geen einde gesteld aan de manier van regularisatie. U verhoogt inderdaad de boetes, maar de mogelijkheid blijft bestaan. Het voorstel dat nu besproken wordt, maakt daarentegen een einde aan de regularisatie in december 2013.
22.07 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik zal daarop ingaan. Mevrouw Temmerman, als u ons voorstel goed hebt gelezen, weet u dat wij een boete voorstellen die ervoor zorgt dat het systeem de facto niet meer bruikbaar is voor fraudeurs.
22.08 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik wil geenszins mijn collega Gilkinet onderbreken, maar voor hem was het onduidelijk om te begrijpen waarom de heer Van Biesen zich vrolijk maakte over de opmerking van mevrouw Temmerman. Volgens de heer Van Biesen zal de volgende regularisatie iets zijn voor de volgende programmawet. Uw coalitiepartners, mevrouw Temmerman, hebben daarover duidelijk een ander idee.
22.09 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): La finalité de ce dispositif est indubitablement de lutter contre toute forme de fraude fiscale.
À côté de cette proposition de loi et dans la foulée de la commission d'enquête sur la grande fraude fiscale, nous avons déposé nombre de propositions de loi visant à lever le secret bancaire, à décourager et à pénaliser, le cas échéant, les intermédiaires, avocats ou autres, qui pouvaient aider à élaborer les montages de fraude. Nous avons également adopté le système Una Via.
Notre objectif est, constamment, de rendre la lutte contre la fraude fiscale effective et efficace de façon à ce que l'on n'ait plus besoin de mécanisme de régularisation, que plus personne ne soit tenté par la fraude ou que ceux et celles qui le sont, soient sanctionnés, et que finalement les recettes de l'État fédéral, bien nécessaires en ces temps difficiles, soient augmentées de ces 10 à 20 milliards d'euros qui lui échappent annuellement en profitant à ces inciviques qui refusent de contribuer aux besoins collectifs et à la solidarité.
C'est dans ce contexte – que j'ai rappelé longuement mais cela me semblait important – et dans cette perspective de lutte plus efficace contre la fraude que nous avons analysé le projet de loi du gouvernement en lui décernant deux bons points – je l'ai dit en commission et je n'ai aucun mal à le répéter ici. Il faut être intellectuellement honnête, madame Temmerman, monsieur Crombez, monsieur le ministre des Finances, même si vous n'étiez pas en commission.
Le premier bon point, c'est que ce projet prévoit l'extinction du système au 31 décembre de cette année. À ce sujet, je dirai deux choses. Primo, il était temps! C'est tout de même depuis 2004 que vous avez offert cette possibilité à des fraudeurs de s'en sortir plutôt à bon compte! Secundo, j'espère qu'au 31 décembre, à tous les étages de l'administration fiscale, tout sera en place pour éviter le développement de nouveaux mécanismes de fraude et pour lutter efficacement – enfin – contre cette fraude.
Monsieur le secrétaire d'État, monsieur le ministre des Finances, ce n'est pas en appliquant des diminutions linéaires de personnel au sein du SPF Finances et en empêchant le contrôle de première ligne que vous y arriverez, même si vous renforcez l'élite au niveau de l'Inspection spéciale des Impôts.
Le deuxième bon point, c'est que le texte prévoit, en son article 6, l'obligation de transmettre au Service des Décisions Anticipées une explication succincte sur le schéma de fraude. Cela correspond à notre souci de la prise en compte effective de l'origine des fonds et de la pénalisation, le cas échéant, au taux le plus correct de ce qui aurait été évadé fiscalement mais aussi, éventuellement, de l'implication de ceux qui auraient été complices de ce type de montage. Á ce titre, je voudrais dénoncer la résistance de certains collègues vis-à-vis de ce dispositif. Les collègues de la N-VA et les collègues libéraux sont opposés – Mme Van Cauter vient de le répéter – à ce schéma qui nous semble indispensable.
22.10 Carina Van Cauter (Open Vld): Collega Gilkinet, elk jaar geven wij 55 miljoen euro aan rechtsbijstand om mensen er onder meer op te wijzen dat zij het recht hebben zichzelf niet te incrimineren. Dat is een algemeen rechtsprincipe.
Het enige wat ik vraag, is dat rechtsprincipes op dezelfde manier en eenduidig worden toegepast, ook inzake fiscale fraude. Ook de andere principes moeten trouwens eenduidig worden toegepast. Het is maar normaal dat men intresten, verhogingen en eventueel boetes oploopt als men zijn belastingen te laat betaalt. De economie die wij willen, is een economie die draait om wie het beste product heeft en wie de beste dienst levert, niet om wie aan fiscale fraude doet om degenen met wie hij zich op de markt meet, op een oneerlijke manier concurrentie aan te doen. Dat is niet de samenleving die wij wensen. Wij willen een samenleving waarin alle rechtsprincipes voor iedereen op dezelfde manier worden toegepast, ook voor de fiscale fraudeurs.
22.11 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Madame Van Cauter, je pense que votre sensibilisation aux droits de l'homme est à géométrie variable en fonction de la personne concernée. Par ailleurs, c'est un privilège que l'on donne aux personnes qui ont fraudé. Je le développerai en lien avec les aspects pénaux de ce texte.
C'est un privilège qu'on accorde finalement à certaines personnes qui n'ont pas respecté la loi, puisqu'elles ont la possibilité de s'en sortir à bon compte, sans être jugées. Il me semble que le législateur doit pouvoir être exigeant en ce domaine. Il doit ainsi pouvoir identifier, comme nous le demandons depuis 2004, l'origine de ces fonds et de la fraude afin que le taux adéquat soit appliqué, quel que soit le contribuable concerné. C'est la moindre des choses.
Cet article nous semble donc indispensable. À l'exact opposé de Mme Van Cauter, nous estimons qu'il devrait faire l'objet d'une communication automatique à la CTIF, la Cellule de traitement des informations financières. De la sorte, toutes les responsabilités pourraient être établies, le cas échéant, en collaboration avec le parquet. Quand je dis "toutes les responsabilités", j'entends aussi celles des personnes qui conseillent les candidats à la fraude. De plus, l'expertise de la CTIF serait renforcée par un examen de ces schémas. Cela améliorerait d'autant sa capacité à lutter contre la fraude et contribuerait aussi à la perception juste et complète de l'impôt. En commission, j'ai déposé un amendement en ce sens, que je redépose aujourd'hui en séance plénière avec ma collègue Meyrem Almaci. Je compte évidemment sur votre soutien.
Après les fleurs, monsieur le secrétaire d'État, je dois vous soumettre quelques critiques à propos d'éléments qui nous posent problème. Le système existe depuis 2004. Nous avons déposé des textes pour le changer. Nous considérons qu'un signal clair aurait dû être donné beaucoup plus tôt, mais mieux vaut tard que jamais.
Ensuite, votre texte est fragile au vu des remarques du Conseil d'État qui ont été très peu prises en compte par le gouvernement et qui conduisent à des dispositions susceptibles d'entraîner des recours ou des contestations - ce qui n'est jamais souhaitable, car la solidité d'un tel dispositif est cruciale.
J'en viens au troisième élément; je garde le meilleur pour la fin. Cela va engendrer un afflux de demandes auprès du Service des Décisions Anticipées. Or celui-ci doit gérer les dossiers sans en avoir les moyens. Si nous examinons le nombre de dossiers traités annuellement et de ceux qui doivent l'être actuellement, nous nous en rendons vite compte.
Au-delà du volume, il y a le sérieux du contrôle effectué et celui du contrôle sur le contrôle effectué par le Service des décisions anticipées. Il ne faudrait pas, à cause de l'afflux de dossiers, brader la régularisation fiscale encore plus qu'elle ne l'a été au cours des dernières années. Cette période particulière du mois de juillet jusqu'à la fin décembre, et peut-être au-delà si tous les dossiers n'ont pas été traités, ne peut constituer l'excuse pour un traitement bâclé des dossiers de régularisation. C'est une de nos craintes, après l'audition de la directrice du Service des décisions anticipées, Mme Tai, en commission des Finances, à l'occasion de la présentation des derniers rapports d'activités de son service ainsi que l'état des lieux en matière de régularisation fiscale.
Le point le plus important de critique du texte est l'élargissement, pour les prochains mois, de la régularisation de dossiers qui pourraient faire l'objet de poursuites pénales, avec des fautes aussi graves que des abus de droits, des faux en écriture, des abus de confiance ou des abus de biens sociaux. Vous admettrez que c'est quand même assez grave. Cette possibilité de régulariser pendant un semestre – six mois – des revenus et des capitaux provenant d'une fraude fiscale grave et organisée nous semble clairement inacceptable, d'autant plus avec un taux de prélèvement assez généreux de 35 %. C'est décidément une très mauvaise habitude de cette majorité de procéder ainsi. Plutôt que de donner à la Justice les moyens techniques et matériels de lutter efficacement contre la fraude, on multiplie les échappatoires et les possibilités de transactions sans jugement. Je voudrais citer les possibilités d'accord pénal amiable, qui sont choquantes et que nous avons combattues. Nous n'acceptons pas cet élargissement pour les raisons déjà exposées. C'est la consécration de l'impuissance de la Justice à lutter contre la fraude, cela donne un sentiment d'impunité au fraudeur et c'est un mauvais signal donné aux contribuables qui paient correctement leurs impôts.
C'est la raison pour laquelle nous déposons un nouvel amendement en séance afin de retirer de ce projet de loi les dispositions permettant l'élargissement à des fautes à caractère pénal. C'est l'amendement n° 4 qui sera soumis à votre vote tout à l'heure. La majorité peut encore agir à cet égard.
Ce que vous proposez va un pont trop loin! Si on veut lutter contre la fraude, il faut donner des signaux clairs aux fraudeurs et à ceux qui les conseillent. Or c'est le contraire que vous faites avec l'élargissement, même temporaire, de la loi.
22.12 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, waarde collega’s, met betrekking tot voorliggend wetsontwerp kan ik in het algemeen vaststellen dat, als wij naar het fiscale landschap kijken, de mazen van het net aanzienlijk kleiner worden, zowel in dit land als in de rest van de wereld. Ik verwijs naar de opheffing van het bankgeheim bij een vermoeden van fraude. Er is de aanleg van het vermogensregister en de informatie-uitwisseling tussen verschillende belastingadministraties, diensten en landen gebeurt alsmaar meer.
Het zijn stuk voor stuk maatregelen die aantonen dat de duimschroeven steeds strakker worden aangezet, zelfs in landen waar zwart geld en grijs geld traditioneel welkom waren. Zelfs in Luxemburg en Zwitserland willen de banken hun imago oppoetsen; ze sporen hun klanten, groot en klein, aan om te biecht te gaan bij hun lokale belastingadministratie voor de regularisatie van hun kapitaal, opbrengsten en zwart geld.
Collega’s, de mogelijkheid om kapitaal en inkomsten die in het buitenland verborgen zitten, te regulariseren is evenwel niet nieuw. In 2004, en dat is toch reeds een tijdje geleden, heeft de regering een eerste campagne van fiscale amnestie gelanceerd, waaruit de procedure van de eenmalige bevrijdende aangifte, de EBA, ontstond. Deze procedure liet personen toe om hun ontdoken belastbaar inkomen alsnog te regulariseren.
Een jaar later bleek hoe relatief het woord eenmalig was. Eind 2005 werd vervolgens een nieuwe, permanente regularisatieprocedure ingevoerd, ook de EBAbis genoemd. Deze regularisatieprocedure laat de belastingplichtigen tot vandaag toe om spontaan over te gaan tot de regularisatie van hun fiscale situatie.
Hoewel minder voordelig dan de oorspronkelijke EBA, loopt deze regeling op maandag 15 juli in de praktijk af. Hoogstwaarschijnlijk zal dat dan op de vrijdag ervoor zijn, tenzij het Contactpunt regularisaties in het weekend voor 15 juli open zal zijn, wat ik betwijfel.
Wie zijn zwarte of grijze centen nog wil witten, moet zich dus haasten. Na 31 december van dit jaar is het definitief gedaan met fiscaal zwart geld en vijftig tinten grijs. Het wordt dus de allerlaatste regularisatie, zoals in deze bestuursnota staat, want vanaf 1 januari 2014 gaan de poorten van het Contactpunt regularisaties voor eeuwig en altijd dicht.
Maar zoals gewoonlijk, collega’s, zeg nooit nooit in de politiek. Het verleden leert ons iets anders. Collega Van Biesen heeft reeds de opmerking gemaakt dat wij misschien bij de volgende programmawet het opnieuw aan ons broek hebben en er toch nog eens een uitstel of regeling komt. Wie weet haalt de volgende regering het in haar hoofd om opnieuw een regularisatieprocedure in te voeren.
Uit de toevloed die momenteel is waar te nemen bij het Contactpunt regularisaties meen ik alleszins te hebben begrepen dat nog heel wat dossiers te regulariseren vallen. Daarbij zitten ook heel wat complexe dossiers en sommige fiscalisten zijn van mening dat het onmogelijk is die dossiers afgerond te krijgen vóór het einde van dit jaar. Daarom is in dit wetsontwerp in de mogelijkheid voorzien om zes maanden extra te bieden na de indiening van het dossier om het dossier met de nodige bewijsstukken, documenten en het zogenaamde fraudeschema te vervolledigen. Ik kom straks nog even terug op de thematiek van dat fraudeschema.
In het raam van de besprekingen betreffende de begroting 2013 en het dichtrijden van het begrotingstekort heeft deze regering besloten deze regularisatieprocedure voor een laatste maal aan te passen. De voorliggende fiscale regularisatie wordt dus een amnestie van de laatste kans. Deze regering heeft daartoe een opbrengst van 513 miljoen euro in de begroting ingeschreven. Het is waarschijnlijk een doelbewuste strategie geweest van de regering om tot het allerlaatste moment te wachten met een nieuwe wettekst, waardoor de regularisatiebeweging volgens de bestaande procedure van EBAbis in de afgelopen maanden in een stroomversnelling is terechtgekomen.
Als wij even naar de cijfers kijken, collega’s, stellen wij vast dat tijdens de eerste vijf maanden van dit jaar meer dan 2 700 aanvragen voor fiscale regularisatie bij het Contactpunt regularisaties werden ingediend. Dat is een veelvoud van het aantal dossiers dat tijdens dezelfde periode van 2012 werd ingediend. Men mag dus gerust spreken van een stormloop. Volgens de voorzitter van het Contactpunt regularisaties, mevrouw Tai, zijn de aanvragen volgens de EBAbis-procedure in 2013 al goed voor een bedrag van meer dan 300 miljoen euro, waardoor de begrotingsdoelstelling van deze regering al voor een groot deel is gehaald. Wat dat betreft, mijnheer de minister, kan de opbrengst alvast niet meer fout lopen.
Voor alle duidelijkheid, collega’s, de mogelijkheid om uw inkomsten te regulariseren via de eigen belastinginspecteur zal blijven bestaan. Deze methode kan in bepaalde gevallen zelfs aangewezen zijn omdat zij de mogelijkheid biedt om bijvoorbeeld de te veel betaalde EU-woonstaatheffing te recupereren.
Ik kom dan al meteen aan een eerste tekortkoming in de voorliggende regeling rond de fiscale regularisatie, namelijk de vraag waarom deze EU-woonstaatheffing niet kan worden verrekend met deze fiscale regularisatie.
De Luxemburgse en de Zwitserse woonstaatheffing zijn via de voorliggende procedure dus niet aftrekbaar en zijn in feite een dubbele belasting. Met de voorliggende regularisatieregeling zal de belastingplichtige, na het betalen van de verschuldigde belastingen en de boete, zijn woonstaatheffing via een aparte procedure moeten terugvorderen. Van eenvoud en duidelijkheid gesproken.
Een andere wettekst, meer bepaald artikel 14 van de spaarrichtlijn, is ter zake evenwel duidelijk. Ik citeer: “Indien de rente die de uiteindelijke gerechtigde heeft ontvangen in de lidstaat van de uitbetalende instantie is onderworpen aan een bronbelasting, kent de fiscale woonstaat van de uiteindelijke gerechtigde hem overeenkomstig het nationale recht een belastingverrekening toe die gelijk is aan het bedrag van de ingehouden belasting. Indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de krachtens het nationale recht verschuldigde belasting, restitueert de fiscale woonstaat het bedrag dat te veel is ingehouden aan de uiteindelijke gerechtigde.”
In deze fiscale
regularisatie is dat principe dus blijkbaar niet weerhouden. Het kan in deze
regularisatiewet niet worden uitgevoerd. De beoogde aanpassingen aan de
regularisatiewet hebben als doel, enerzijds, het toepassingsgebied van de
laatste regularisatieprocedure uit te breiden en, anderzijds, de einddatum vast
te leggen, hoe relatief die ook mag zijn, namelijk op 31 december van dit
jaar.
De nieuwe fiscale
regularisatieprocedure wordt voortaan opengesteld voor particuliere
vennootschappen en rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting.
Aangaande de inkomsten die mogelijk kunnen worden geregulariseerd, heeft deze
regering beslist om twee types van regularisatie voor te stellen.
Een eerste type
van regularisatie betreft de kleine belastingontduikers, zeg maar de
‘keuterfraudeurs’, die bijvoorbeeld inkomsten willen regulariseren, zoals de
ontwijking van roerende voorheffing door geldsommen in het buitenland te
beleggen. Zij zullen worden onderworpen aan het normale belastingtarief,
verhoogd met een boete van 15 %.
Een tweede type van regularisatie is bedoeld voor de "grote belastingontduikers", de zogenaamde miljoenenfraudeurs zeg maar, die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige en georganiseerde fiscale fraude en aanverwante misdrijven, zoals misbruik van vennootschapsgoederen en misbruik van vertrouwen. Zij zullen worden onderworpen aan een tarief van 35 %.
Het merkwaardige aan de voorliggende wetteksten is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen fiscaal verjaarde gewone fraude en fiscaal verjaarde ernstige en georganiseerde fraude. Beide worden aan 35 % getaxeerd.
Als wij de tekst van het wetsontwerp nader bestuderen en hem onder het vergrootglas leggen, dan zijn er toch een aantal fundamentele opmerkingen te maken. Als wij spreken over fiscale regularisatie, is het voor het Vlaams Belang belangrijk dat, als een belastingplichtige zijn zwart of grijs geld wilt regulariseren, zoiets gebeurt in een kader van rechtszekerheid, zowel op fiscaal als strafrechtelijk vlak. Als er geen rechtszekerheid is, zoeken belastingplichtigen immers altijd een uitweg.
Sta mij toe om even de belangrijkste opmerkingen van de Raad van State te overlopen. Met betrekking tot de regularisatie van de successierechten beweert de Raad van State dat alleen de Gewesten bevoegd zijn, ook als het over fiscaal verjaarde successierechten gaat. De Raad van State vindt het onderscheid tussen de diverse witwasmisdrijven niet redelijk verantwoord. Het onderscheid tussen ernstige en georganiseerde fiscale fraude en gewone fiscale fraude is niet redelijk verantwoord. Een uniforme heffing van 35 % kan dus niet voor de Raad van State. Het begrip "ernstige en georganiseerde fiscale fraude" is niet duidelijk voor de aangevers naar de keuze tussen het tarief van 15 en 20 %. Extra klaarheid is nodig. De Raad van State herhaalt zijn kritiek op de onduidelijke notie "ernstige fiscale fraude".
Er zijn ook een hele reeks punten van kritiek van de Raad van State die de regering niet heeft geremedieerd, zoals de notie van fiscaal verjaard kapitaal. Dat is en blijft een onduidelijk gegeven. De Raad van State vindt het bezwaarlijk dat de aangever zelf moet oordelen over het fiscaal verjaarde karakter van zijn kapitalen. De verplichting tot het voorleggen van het fraudeschema vindt de Raad van State een schending van het verbod op zelfincriminatie of zelfbeschuldiging.
Als uitsmijter maakt de Raad van State de opmerking dat het voorontwerp van wet een grondig nazicht van de redactionele legistiek vereist, waardoor wij tussen de lijnen kunnen interpreteren dat men eerst het handboek "Hoe schrijf ik een wettekst?" zou moet lezen alvorens de tekst aan de Raad van State te bezorgen.
Het belangrijkste
knelpunt is volgens mij het verschil in behandeling tussen verjaarde en
niet-verjaarde middelen. Ook de Raad van State stelt hierbij vragen, maar de
regering heeft haar tekst daarna blijkbaar niet aangepast.
Op niet-verjaarde
inkomsten geldt dus het normaal fiscaal tarief plus een boete van 15 %.
Verjaarde kapitalen kunnen in de laatste periode worden geregulariseerd voor
een uniform tarief op het kapitaal.
Is het dan wel
mogelijk om verjaarde kapitalen te belasten? Is hier dan wel degelijk sprake
van een boete? Het lijkt mij veeleer een eenmalige bijzonder hoge
vermogensbelasting. Ik zou verwachten dat de verjaarde inkomsten zouden worden
belast in de plaats van de verjaarde kapitalen.
In het voorstel
wil men fiscaal verjaarde kapitalen belasten tegen 35 %. Hoe berekent men
het fiscaal verjaard kapitaal? In het wetsontwerp wordt een definitie gegeven
van het fiscaal verjaarde kapitaal, namelijk kapitalen waarop de fiscale
administratie ten gevolge van het verstrijken van de termijnen geen
heffingsbevoegdheid meer kan uitoefenen. Mag ik daaruit begrijpen dat in vrij
veel gevallen het verjaarde kapitaal zal moeten worden opgesplitst in een
gedeelte echt kapitaal en een gedeelte kapitaal dat door verjaarde inkomsten is
gevormd?
Ik kan mij best
voorstellen dat het ontrafelen van kapitaal en interesten geen eenvoudige
opdracht is, zeker niet als het oorspronkelijk kapitaal bijvoorbeeld in het
jaar 2000 werd ingebracht. Moet men dan een soort van fictieve rente
toepassen of hoe moet dat dan? De meeste fraudedossiers hebben immers niet
alleen betrekking op zwarte beleggingsproducten, op een niet-aangegeven erfenis
of op zwart werk. Vele dossiers zullen gemengd van aard zijn.
Of moet men dan
twee dossiers bij het Contactpunt regularisaties indienen? Een aangifte voor de
zwarte beleggingsinkomsten waarbij nog wordt gebruikgemaakt van de lopende
EBAbis-procedure, althans tot 15 juli 2013, en een andere aangifte
volgens de nieuwe regeling voor de regularisatie van het oud zwart geld. Het
lijkt mij allemaal een beetje verwarrend als u het mij vraagt, mijnheer de
minister. Het lijkt mij veeleer een regularisatieronde à la belge te
zijn.
In de meeste gevallen zal men trouwens niet het juiste bedrag van de intresten kunnen samenstellen. Twee redenen zijn, bijvoorbeeld, omdat men de afrekeningsstukken of de borderellen niet meer heeft, omdat men ze al dan niet bewust heeft verdonkeremaand of omdat de bank ze niet meer kan afleveren, aangezien ze slechts verplicht is de gegevens van de laatste tien jaar te bewaren.
Meer duidelijkheid is hier gewenst, tenzij u ervan uitgaat dat de aangever dat zelf, al dan niet bijgestaan door een fiscaal adviseur of een fiscaal advocaat – met het risico medeplichtig te zijn – in eer en geweten moet inschatten. Dat blijft toch een element van onzekerheid. In uw memorie van toelichting staat op pagina 14: “De strafuitsluitende verschoningsgrond is niet van toepassing op mededaders en medeplichtigen.” Concreet wil dat dus zeggen dat een betrokkene — dat kan een boekhouder, een fiscaal advocaat of een fiscaal adviseur zijn — die heeft meegewerkt aan de fraude alsnog kan worden vervolgd, zelfs nadat de aangever zijn regularisatieaangifte tot een goed einde heeft gebracht.
Mijn vraag is dus of het mee opstellen van een regularisatieaanvraag gelijk is aan het meewerken aan fraude. Als dat het geval mocht zijn, vraag ik mij af wie zich nog zal engageren om een regularisatieaanvraag te helpen opstellen.
Hetzelfde geldt voor de levensverzekeringen. Mijns inziens gaat deze regering in het voorliggend wetsontwerp nogal kort door de bocht door in artikel 4 te stellen dat “kapitalen van levensverzekeringen sowieso aan het tarief van 35 % zijn onderworpen”. Ik begrijp echt niet waarom de regering de levensverzekering hier zo nadrukkelijk viseert. Ik vraag mij trouwens af of het Contactpunt regularisaties de bevoegdheid heeft om levensverzekeringen te beoordelen.
Quid bijvoorbeeld met levensverzekeringen die in 2000 met perfect legaal kapitaal werden aangelegd? Daar valt volgens mij niets te regulariseren. Ook indien het kapitaal waarmee de verzekering is aangelegd voor een groot deel gevormd werd uit spaaroverschotten en slechts ten dele uit rente of dividenden, om nog niet te spreken van niet-belastbare meerwaarden, doet zich volgens mij hetzelfde probleem voor. Men kan toch geen strafheffing toepassen op iets dat nooit belastbaar is geweest? Ik ben van mening dat in heel wat gevallen de bewijslast een probleem zal worden.
Alvorens het over het fraudeschema te hebben, rijst de vraag hoe volledig een regularisatieaangifte moet zijn. Wij stellen vast dat de adviezen in Vlaanderen anders zijn dan in Franstalig België. Nederlandstalige advocaten raden hun cliënten tegenwoordig steeds meer aan om de fiscale regularisatie zo grondig mogelijk te doen, uiteraard mits betaling van een veel hogere heffing. Franstalige advocaten daarentegen zeggen aan hun cliënten bijna altijd dat een regularisatie van de niet-aangegeven inkomsten over de laatste zeven jaar volstaat.
Het verschil in aanpak, collega’s, is heel eenvoudig te wijten aan een verschil in cultuur en een verschil in het gevoerde beleid van het openbaar ministerie in beide landsgedeelten.
Ook over het fraudeschema is al heel wat te doen geweest, vooral over de invulling van het begrip fraudeschema, zoals mevrouw Van Cauter terecht opmerkt. Ook de Raad van State heeft zich in zijn opmerkingen ter zake al duidelijk uitgesproken. Het schema verplicht de betrokken belastingplichtigen om alle informatie over de te regulariseren kapitalen te verstrekken.
In de procedure van de eenmalige bevrijdende aangifte, dus van de EBA en van de EBAbis, bestond de omschrijving van het fraudeschema niet. Het gaat om een novum dat in de voorliggende regularisatieprocedure is opgenomen.
Ik kan best begrijpen dat de verstrengde houding van de regering voortvloeit uit het feit dat het doel van de nieuwe regeling erin bestaat te bepalen of er sprake is van gewone of ernstige fraude. Het is echter precies op dat punt dat de Raad van State zich in de voorgestelde wettekst niet kon vinden. Het fraudeschema is immers in strijd met een fundamenteel rechtsbeginsel. Het is namelijk niet mogelijk een burger te dwingen zichzelf te beschuldigen. Bovendien wijs ik erop dat het Contactpunt regularisaties geen onderzoeks- of controlebevoegdheid heeft.
Ook de invulling van het fraudeschema lijkt een rekbaar begrip te zijn. De vraag die rijst, is immers wat allemaal in het fraudeschema moet worden opgenomen. Volstaat het de Belgische bankrekeningen op te geven waarlangs de geldsommen zijn getransfereerd, of moeten ook de buitenlandse rekeningen worden vermeld? Moeten de fraudemechanismen worden beschreven? Moeten de transfertechnieken van de fondsen worden beschreven? Moeten de structuren worden beschreven om de fraude te kunnen plegen of te vergemakkelijken of om de kapitalen te verbergen? Al deze punten zijn niet duidelijk aangegeven en zijn omgeven met een flou artistique.
Voor alle duidelijkheid, als een regularisatieaangifte door het Contactpunt regularisaties correct is bevonden, dan wordt een attest aan de aangever bezorgd. Klopt het dat nadien het dossier post factum aan de CFI wordt bezorgd, met als inhoud de kopie van het attest en een kopie van de bondige verklaring met uitzondering van het fraudeschema?
Collega’s, wij weten ook dat de CFI aan de witwaswetgeving is gebonden. De CFI heeft dus altijd de mogelijkheid bijkomende informatie op te vragen en kan bijgevolg ook het fraudeschema opvragen, dat aanvankelijk dus niet in het dossier zal zitten. Ik herinner mij dat de staatssecretaris verklaarde dat de CFI een en ander geval per geval kan opvragen. Ik vermoed echter dat de CFI, gebruikmakend van de witwaswetgeving, waaraan zij onderhevig is, dat als een automatisme zal beschouwen en dus voortaan alle fraudeschema’s samen met alle attesten en de bondige omschrijving zal opvragen.
Collega’s, tot slot zeg ik nog iets over de strafrechtelijke vervolging. Dat is en blijft volgens mij de hamvraag. Wat met de dossiers met een strafrechtelijke vervolging? Ik neem aan dat het niet de bedoeling van de regering kan zijn dat de strafrechtelijke vervolging eindigt met een reeks verjaringen. Hoe men het ook draait of keert, Justitie blijft de zwakke schakel in de verdere afhandeling van die fraudedossiers. Dat is daarnet in het vragenuurtje nog gebleken, toen aan de minister van Justitie opnieuw vragen werden gesteld over een verjaard fraudedossier.
Waar het dan toch tot een vervolging komt, blijkt er in de praktijk een fiscale scheidingslijn door België te lopen, omdat de wijzen van aanpakken in de diverse gerechtelijke arrondissementen helemaal niet op elkaar zijn afgestemd. Uit een presentatie van BBI-directeur Karel Anthonissen blijkt immers dat men dit land kan opdelen in vijf gebieden waar het gerecht een eigen, specifieke aanpak heeft.
Aangaande fiscale zaken blijkt het gerecht van West- en Oost-Vlaanderen het strengste te zijn. Het gerecht van Antwerpen kwam in verschillende fiscale zaken met een correctioneel proces als stok achter de deur tot een dading die honderden miljoenen euro opbracht. In Brussel en omgeving rijdt de klassieke trein der traagheid. In Wallonië is de toestand het meest dramatisch. Het aantal fiscale processen in het gerechtelijk arrondissement Bergen dat tot een goed einde werd gebracht, is op één hand te tellen. In de gerechtelijke arrondissementen Luik, Namen en Luxemburg zijn er bijna geen vervolgingen. Daar wordt zelden een fiscale fraudeur gestraft.
Dit is natuurlijk een toestand à la belge die niet langer aanvaardbaar is, omdat dit lijnrecht ingaat tegen de Grondwet. Inzake belastingen kunnen er geen voorrechten worden ingevoerd.
Kortom, als wij deze wettekst globaal beoordelen, wordt dit een laatste fiscale regularisatie à la belge, met nogal wat tekortkomingen en onduidelijkheden die tot rechtsonzekerheid leiden. Dat is ook de reden waarom de Vlaams Belangfractie overtuigd tegen deze fiscale regularisatie zal stemmen. Ik dank u voor uw aandacht.
22.13 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, allereerst mijn verontschuldigingen omdat ik, tot mijn spijt, door omstandigheden niet in de commissie aanwezig kon zijn. Ik zal hier dan ook niet een heel debat voeren. Wij hebben de voorbije jaren hier in plenaire vergadering al vragen gesteld en onlangs stelde ik er nog aan minister Geens. Via de werkzaamheden met collega Gilkinet in de commissie hebben wij onze positie en onze vragen wel duidelijk gemaakt.
Lang voordat ik in het Parlement verkozen werd, heb ik de EBA, de eenmalige bevrijdende aangifte, leren kennen. Snel na de eerste eenmalige bevrijdende aangifte kwam de tweede eenmalige bevrijdende aangifte. Die twee EBA’s zijn een contradictio in terminis, gezien het letterwoord niet heeft waargemaakt waar het voor stond. Dan volgde de permanente fiscale regularisatie, waarmee ik mij de voorbije jaren heb beziggehouden. Immers, die permanente fiscale regularisatie had heel wat achterpoortjes. Een groot deel van het probleem zat in het feit dat men zelf kon beslissen of men al dan niet gedeeltelijk zou regulariseren. Dat leverde een heel groot probleem op. Zo kwamen dan ook regelmatig in de pers eigen belastinginspecteurs aan het woord, die zegden dat dit in de feiten leidt tot een regularisatie aan een spottarief.
Ondertussen sloot het net zich veel verder. In 2010, 2011 en 2012 zagen wij, tussen de debatten over België op de grijze lijst van de OESO door, hoe het debat over het bankgeheim internationaal steeds sterker begon te leven en hoe wij daarmee hier in de Kamer worstelden. In dat opzicht vind ik het dubbel discours van sommige partijen hier toch wel opmerkelijk. In het historisch debat in de commissie voor de Financiën over de opheffing van het bankgeheim hadden wij vanuit de oppositie als enige een wetsvoorstel. Wij hebben de meerderheid een marge gelaten om toch nog, terwijl er zelfs geen tekst klaar was, in extremis voorstellen in te dienen om een degelijk en zinvol debat mogelijk te maken. Dat debat werd vervolgens gekaapt door de liberalen, door aan de opheffing van het bankgeheim de verruimde minnelijke schikking te plakken, die wel zeer ruim was. Vandaag wordt die gebruikt om zeer verregaande grote fraudedossiers te schikken op een manier die iedereen het schaamrood op de wangen doet krijgen.
Ik hekel datzelfde dubbel discours omdat op hetzelfde moment de N-VA in de hoorzittingen in de commissie voor de Financiën ten aanzien van de opheffing van het bankgeheim zelf de advocaat van de diamantairs, die toen in opspraak was gekomen, heeft uitgenodigd om te komen pleiten voor een minnelijke schikking. Dat is het systeem waarmee wij vandaag zitten. Wij zien dat het gerecht heel wat problemen heeft om rechtvaardigheid te doen geschieden.
Dat dubbel discours horen wij hier ook elke keer als het over de stichting van Fabiola gaat. Sommigen kunnen het dan niet laten om hun gevoel voor rechtvaardigheid te tonen tegenover iemand die uiteindelijk doet wat binnen de lijnen van de wet ligt, lijnen uitgetekend door de meerderheidspartijen die al sinds jaar en dag in deze meerderheid zitten. Vervolgens verwelkomen ze echter met open armen de Fransman Arnault, die ook gebruikmaakt van dergelijke stichtingen, en zien ze daar dan geen graten in, zelfs al zijn ze Franstalig.
Dat dubbel discours zit mij gigantisch dwars. Dat was er dus ook bij die fiscale regularisatie. Al die jaren vechten tegen dat achterpoortje, het kon niet baten. Al die jaren dat wij op de grijze lijst stonden, niemand had er echt problemen mee. Toegegeven, er is schot in de zaak gekomen. Dat is zo. Wij hadden zelf een wetsvoorstel ingediend. Ik heb hier nog verwijzingen naar ons wetsvoorstel waarin een aantal fiscale topjuristen ons wetsvoorstel niet meer of minder benoemde als een confiscatie. Ze gaven eigenlijk aan dat in dit geval een betrapping door de BBI veel goedkoper was. Zij die vandaag zeggen dat ons wetsvoorstel een uitweg was geweest en dat men nu eindelijk de tering naar de nering zet en echt maatregelen neemt, moeten ons wetsvoorstel misschien wat beter lezen. Het was een wetsvoorstel dat lang voordat wij hier waren, wel de vinger op de wonde heeft gelegd. Het stelde dat wij een progressief tarief nodig hadden, dat wij de achterpoortjes moesten sluiten en dat wij hieraan eens iets moesten doen.
Eindelijk is het nu zover, er is een einddatum. Dat geef ik toe, er is een einddatum. Ik ben er oprecht blij om dat er een einddatum is, en dat er min of meer een progressief element is richting verjaard of niet-verjaard en inzake de aard van de fraude. Dat is positief. Ook dat fraudeschema – dat had ik niet verwacht – is positief. Men ziet direct wie het daar moeilijk mee heeft: zij die in al die andere dossiers de voorbije jaren een dubbele tong hadden. Zij hebben het daar vandaag opnieuw moeilijk mee. Waarom? Eigenlijk is het niet zo moeilijk, wij moeten het de gewone burger in heel simpele woorden kunnen uitleggen. Een fraudeschema betekent natuurlijk dat degene die vandaag zijn zwart geld wil regulariseren, een schema zal opmaken waarin misschien ook een aantal andere mensen zullen staan, mensen die niet zo berouwvol zijn en misschien rekenen op de verruimde minnelijke schikking als ze dan toch worden gepakt.
Godbetert dat dat zou gebeuren. Dat is in simpele mensentermen waarom sommigen zich op een niet zo elegante manier verzetten tegen dat element in de voorliggende tekst. Ik vind dat evenwel een goed element, dat ik dan ook steun.
De strafmaat is verzwaard. Ons voorstel was wat dat betreft heel duidelijk en heel categoriek. Tegen december 2012 had men ver boven de 100 % aan vergoedingen moeten betalen, met als doel heel het systeem eindelijk tot een einde te brengen.
Ik ben tevreden met het fraudeschema. Ik ben tevreden met de einddatum. Ik ben tevreden met de ietwat hogere strafmaat, alhoewel dat in het licht van wat een gewone burger betaalt, natuurlijk nog altijd wrang smaakt. U kunt daar niet omheen.
Wat van de fiscale regularisatie een fiscale amnestie maakt, is het feit dat men zijn straf afkoopt. Strafrechtelijke feiten worden met de mantel der liefde bedekt. Men komt daardoor in een situatie waarbij misdaadgeld met die mantel der liefde wordt bedekt. Het betreft dan ook een strafrechtelijke regeling waarbij men wegkomt met wat men heeft gedaan. Dat is voor mij persoonlijk het verschil tussen regularisatie en amnestie. Blijkbaar denken heel wat mensen er zo over. Wij hebben in de Kamer al iets te veel voorstellen gekregen die ertoe strekken strafzaken af te kopen. Gelet op het zich steeds nauwer sluitend net in Europa zorgt dat ervoor dat mensen zich afvragen waarom zij die zich bezondigden aan toch wel ernstige feiten – het gaat niet om personen die grijs geld op een familiale manier via een erfenis hebben verkregen – opnieuw tot 31 december van dit jaar van dat regime mogen genieten. Dat is voor ons natuurlijk niet rechtvaardig. Het is niet rechtvaardig ten aanzien van de eerlijke belastingbetaler en het is niet rechtvaardig ten aanzien van wie geen strafrechtelijke feiten heeft gepleegd.
Zolang er geen volledige opheffing komt van het bankgeheim met de aanleg van een vermogenskadaster, zolang ondertussen de verruimde minnelijke schikking van toepassing blijft en zolang in onderhavig overgangsvoorstel de mogelijkheid wordt gecreëerd tot het afkopen van een strafrechtelijk feit, zolang zullen wij een probleem blijven hebben met dat soort wetten. Ik meen dat iedereen wel weet wat in het voorliggend dossier wiens verdienste is, maar het had ook anders gekund. Het had gepaard kunnen gaan met het sluiten van de grote mazen in het net die men in de huidige regeerperiode zelf heeft gecreëerd. Het had ook gekund dat sommigen die hier altijd met een dubbele tong spreken, eindelijk eens consequent zouden zijn. Ik verwacht dan ook niet anders dan dat zij de komende maanden hun discours over, bijvoorbeeld, de stichtingen en verruimde minnelijke schikkingen eindelijk eens zullen bijstellen en bijsturingen zullen goedkeuren in plaats van altijd twee verschillende gezichten te tonen.
22.14 Koen Geens, ministre: Monsieur le président, en raison d'un cas de force majeure, je n'ai pu assister à la réunion de la commission. Par conséquent, je serai très bref avant de passer la parole à mes collègues, surtout à M. Crombez à ce sujet. J'aimerais intervenir sur deux points.
Eerst en vooral wil ik ingaan op de kwestie van het hulpschema, onder voorbehoud van vervolledigingen door staatssecretaris Crombez. Het spreekt voor zich dat het slechts een hulpmiddel is — zo staat het ook expliciet genotuleerd in het verslag — en dat het op geen enkele manier aanleiding kan geven tot zelfincriminatie. Dat is een algemeen rechtsbeginsel dat wij huldigen.
Ik heb ook bij herhaling horen vragen of de adviseur die bijstand zou verlenen bij het invullen van de regularisatieaangifte en het opmaken van het fraudeschema, als een medeplichtige zou moeten worden beschouwd. Het spreekt eveneens voor zich, abstractie makend van wat er bij het bedrijven van de fraude zelf zou kunnen zijn gebeurd, dat iemand die behulpzaam is bij het invullen van een regularisatieaangifte, in geen enkel opzicht kan worden beschouwd als een medeplichtige.
22.15 Staatssecretaris John Crombez: Mijnheer de voorzitter, ik wil een paar punten hernemen, omdat die steeds terugkomen.
Ten eerste, het algemene punt over het tweede deel en de bijkomende misdrijven. Ik heb in de commissie het voorbeeld al gegeven, maar ik zal het herhalen ingevolge de uiteenzettingen van sommige leden. De reden waarom wij dit stuk hebben meegenomen, wordt het beste geïllustreerd aan de hand van het voorbeeld van kleinkinderen die aandelen erven in een middelgrote onderneming waar decennia geleden een fraudemisdrijf is gepleegd, dat niet verjaart. De N-VA-fractie sprak daar over zware fraudeurs. De regering deelt die mening absoluut niet en vindt het nuttig om aan die mensen de kans te geven om op een redelijke manier in het reine te komen. Zij hebben zelf geen daad gesteld, behalve het erven van een niet-verjarend misdrijf.
Ten tweede, het helpt niet om zes keer iets fout te herhalen om ervoor te zorgen dat het juist wordt. Ik wil daarvan een paar voorbeelden geven. Ik treed de minister bij wat het fraudeschema betreft. Mevrouw Wouters zei dat het fraudeschema kan overgemaakt worden aan de CFI. Ik herhaal wat ik al zei in de commissie, te weten dat dit niet zo is. Ik heb naar u geluisterd, ik doe dat zeer intensief, uit interesse. Het is evenwel niet juist wat u zegt, want de CFI krijgt het fraudeschema niet.
Ten derde, het dubbel tarief. Op basis van wat de Raad van State heeft voorgelegd, is in de memorie van toelichting een aanpassing gebeurd om te verduidelijken dat wanneer het gaat over de witwaswetgeving, er geen onderscheid is tussen ernstige en niet-ernstige fraude. Het voorwerp stelt zich dus niet om daar twee tarieven te hebben. Het volstaat niet om tien keer dat punt te herhalen om het juist te maken. Het klopt gewoon niet.
Ik kom tot het laatste punt — ook daarbij helpt een persbericht niet — met name het Verdrag van Warschau. De mensen van de CFI waren aanwezig in de commissie. Zij hebben daar voor ons en de minister van Justitie uitgelegd dat er een procedure is voor de GAFI-landen. Die procedure bestond bij het vorige, ze is gevolgd bij het initiëel ontwerp en ze is recent gevolgd in het aangepast ontwerp. Voor de GAFI-landen volstaat het om het ontwerp voor te leggen aan de GAFI, die dat evalueert. De GAFI heeft geen enkele opmerking op wat wij hier doen. De gevolgtrekking dat er een probleem kan ontstaan, zoals beschreven in uw persbericht, is pertinent onjuist.
Mijnheer de voorzitter, ik meen dat hiermee enkele belangrijke punten uit de goede discussies in de commissie en de plenaire vergadering zijn herhaald. Dit is, voor de laatste maanden, een belangrijk ontwerp. Het is daarbij belangrijk dat er geen verwarring wordt gecreëerd in complexe toestanden. Ik wil dus benadrukken dat wij op die punten heel helder zijn. De aangehaalde punten, zoals de opmerkingen van de Raad van State, het fraudeschema, de terechte vraag over zelfincriminatie — dat moet duidelijk zijn — en het Verdrag van Warschau, vormen geen enkel probleem.
22.16 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer Crombez, ik heb heel duidelijk gezegd dat het fraudeschema overgezonden kan worden. Dat is ook door staatssecretaris Verherstraeten zo gezegd. Als de CFI vindt dat er iets niet klopt, dan kan het fraudeschema dat werd ingediend bij het Contactpunt regularisaties nog altijd naar het parket worden doorgestuurd. Zo heb ik het gezegd. Ik heb absoluut niet gezegd dat het fraudeschema naar de CFI gaat. Dit ter correctie.
Wat het Verdrag van Warschau betreft, merkt u op dat het hier niet ter zake doet. Binnen de GAFI-landen was hierover inderdaad geen enkel probleem, maar het Verdrag van Warschau heeft te maken met de Raad van Europa. Ik herhaal dus wat ik in de commissie gevraagd heb. Is er over dit wetsontwerp advies gevraagd aan de Raad van Europa? Daarop kwam toen alleen het antwoord dat er geen opmerkingen van de GAFI-landen waren gekomen.
Op de vraag of het
fraudeschema geen zelfincriminatie inhoudt, heeft minister Geens vandaag heel
duidelijk geantwoord. Ik meen overigens dat ook de collega’s van Open Vld niet
zeker waren of de antwoorden die in de commissie gegeven werden, wel klopten.
Ik zie collega Van Cauter knikken. Zij vindt blijkbaar ook dat minister Geens
hier een veel duidelijker en juister antwoord heeft gegeven dan wat wij in de
commissie te horen hebben gekregen. Mijnheer Geens, ik vind het dan ook heel
jammer dat u bij die bespreking niet aanwezig was. U hebt duidelijk gemaakt dat
het fraudeschema niet kan worden gebruikt om andere mensen te veroordelen.
22.17 Staatssecretaris John Crombez: Mevrouw Wouters, u stelt terecht een vraag over de Raad van Europa. Die baseert zich volledig en enkel en alleen op de evaluatie van de GAFI. Ik ben daarover niet duidelijk geweest. De GAFI heeft telkens het ontwerp geëvalueerd en heeft geen opmerkingen gemaakt. De Raad van Europa vraagt geen aparte procedure. Voor de GAFI-landen baseert hij zich alleen op de evaluatie of de opmerkingen van de GAFI. De procedure bij de Raad van Europa is daarmee gebeurd, doordat de procedure bij de GAFI is doorlopen.
22.18 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor de verdere verduidelijking. Daarmee is dit ook uitgeklaard.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2874/5)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(2874/5)
L'intitulé en français a été modifié par la commission en "projet de loi modifiant le système de régularisation fiscale et instaurant une régularisation sociale".
Het
opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in "projet de loi
modifiant le système de régularisation fiscale et instaurant une régularisation
sociale".
Le projet de loi compte 19 articles.
Het wetsontwerp telt 19 artikelen.
* *
* * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 5
• 4 - Georges Gilkinet cs
(2874/6)
Art. 17
• 5 - Georges Gilkinet cs (2874/6)
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
* * *
* *
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Conclusion de la discussion des articles:
Réservé: le vote sur
les amendements et les articles 5 et 17.
Aangehouden: de stemming over de amendementen en de
artikelen 5 en 17.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 - 4, 6 - 16, 18 – 19,
met tekstverbeteringen op artikelen 2, 3, 4 en 12.
Adoptés article par
article: les articles 1 - 4, 6 - 16, 18 – 19, avec des corrections de texte aux
articles 2, 3, 4 et 12.
* * *
* *
23 Proposition de résolution visant à charger la Cour des comptes d'une enquête relative à la gestion du dossier FYRA (2862/1-5)
23 Voorstel van resolutie teneinde het Rekenhof te belasten met een onderzoek over het gevoerde beheer inzake de FYRA (2862/1-5)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Jef Van den
Bergh, David Geerts, Sabien Lahaye-Battheu, Valérie De Bue, Christophe
Bastin, Linda Musin, Steven Vandeput, Stefaan Van Hecke, Ronny Balcaen.
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(2862/5)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2862/5)
L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de résolution visant à demander à la Cour des comptes une enquête relative à la gestion du dossier FYRA“.
Het opschrift werd gewijzigd door de commissie in “voorstel van resolutie teneinde het Rekenhof te verzoeken een onderzoek in te stellen naar het gevoerde beheer inzake de FYRA”.
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
De heer Stefaan Vercamer, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
23.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal het voorstel kort toelichten. Het hoeft uiteraard niet meer gezegd te worden dat de indienststelling van de hogesnelheidstrein Fyra voor een reguliere verbinding tussen België en Nederland op een fiasco is uitgedraaid. Het is ondertussen bijna een half jaar geleden dat de trein van de sporen werd gehaald, maar hij blijft voor de nodige commotie zorgen. Iedereen blijft dan ook met heel wat vragen achter.
Ten eerste, wij hebben vragen over de aanbesteding. Hoe komt het dat er gekozen werd voor een constructeur waarbij van in het begin vraagtekens werden geplaatst? Hoe komt het dat tijdens de procedure de snelheid werd aangepast en dat in de loop van de aanbesteding uiteindelijk slechts één constructeur overbleef? Dat zijn vragen waarop wij vandaag nog steeds geen duidelijk antwoord hebben.
Ten tweede, wij hebben vragen over de uitrol. Hoe komt het dat men niet eerder heeft vastgesteld dat er problemen waren met de kwaliteit van het door AnsaldoBreda geleverde werk? Het gaat dan over de opvolging van de constructie van de trein.
Ten derde hebben wij vragen over de ingebruikname. Hoe komt het dat de trein heeft kunnen rijden en dat hij een certificaat heeft gekregen? DVIS verwijst hiervoor naar het Nederlandse bedrijf Lloyd’s. De vraag is of er sprake is van dubbelspel. Had DVIS zelf niet alerter kunnen en moeten zijn? Er blijven daaromtrent een aantal vragen open.
Ten vierde hebben wij vragen over de periode dat de trein reed. Hoe komt het dat de problemen niet eerder werden vastgesteld en dat men pas maatregelen heeft genomen op het moment dat de stukken er letterlijk afvielen?
Ondertussen hebben wij al heel wat betrokkenen gehoord tijdens hoorzittingen, maar eigenlijk zijn wij daarvan nog niet veel wijzer geworden. Het lijkt wel een sport te zijn geworden om de schuld in de schoenen van een ander te schuiven. Er is nog niemand die tot nu toe enige verantwoordelijkheid heeft erkend.
Het is zelfs erger. Het lijkt wel alsof het Fyradossier wordt gebruikt of misbruikt om openstaande rekeningen te vereffenen en er persoonlijk garen bij te spinnen. Wij kunnen dat alleen maar betreuren.
Het voorstel van resolutie dat vandaag ter stemming voorligt, verzoekt het Rekenhof het project van A tot Z onder de loep te nemen. De tekst is mee ondertekend en goedgekeurd door alle democratische partijen.
Wij menen dan ook dat een dergelijk breed gedragen verzoek door het Rekenhof niet zomaar naast zich neer kan worden gelegd en dat er daadwerkelijk een goed onderzoek zal worden gevoerd.
Het Fyraverhaal is een flop van het begin tot het einde. Wij hopen dat er door het onderzoek van het Rekenhof toch iets positief kan voortvloeien uit die gigantische mislukking, met name een grondige les voor het aanpakken van dergelijke projecten in de toekomst.
Ik hoop dan ook dat de brede steun die wij hiervoor hebben gevonden in de commissie, straks ook zal blijken bij de stemming in de plenaire vergadering.
23.02 Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, ik dank collega Van den Bergh voor de toelichting en de rapporteur voor zijn degelijk verslag. Het is goed om daarop te kunnen terugvallen.
Collega’s, wij hebben het voorliggend voorstel van resolutie niet goedgekeurd, omdat wij onszelf geen blaasjes wijsmaken. Wij mogen onszelf geen rad voor ogen draaien. Men weet in feite al de uitkomst van het onderzoek dat door het Rekenhof zal worden gevoerd.
Het Rekenhof zal opnieuw stuiten op een aantal gesloten deuren. Wij hebben dat gezien in andere dossiers, bijvoorbeeld het dossier van de treinramp in Buizingen. Ook in het onderzoek van het Rekenhof naar de veiligheidssystemen konden we letterlijk lezen dat het daarop geen antwoord had gekregen, dat het daartoe geen toegang had gekregen en dat het deze en gene documenten niet had gekregen. Dat was telkens het antwoord van het Rekenhof.
Dat was ook heel recent het geval, toen het ging over de financiële stromen bij de NMBS. Ik had het in verband met de nieuwe structuur van de NMBS gisterenochtend nog over het web in de NMBS-Holding, dat wordt beheerd door zwarte weduwe Jannie Haek, die allerlei kleine dochter- en kleindochterondernemingen heeft geconstrueerd om het geld van de NMBS en de NMBS-Holding te laten vloeien naar allerlei politieke vriendjes.
Ook daar moest het Rekenhof concluderen dat men slechts tot op een bepaald niveau financiële gegevens kon opvragen. Op bepaalde vragen heeft men geen antwoord gekregen en bepaalde documenten werden geweigerd. Zo sterk is dat Rekenhof.
Wij lezen in de studies van het Rekenhof ook altijd: “Gelet op de beperkte inzet aan mensen, gelet op de tijd die wij hadden, hebben wij maar dit onderzoek kunnen doen.”
Hoe kunt u er met deze resolutie nu in slagen om een dossier dat stapels dik is en reeds van 2004 aansleept, te doorgronden als wij slechts met een schamele resolutie komen aandraven?
Ik denk dat het voorstel van het Vlaams Belang tot oprichting van een echte onderzoekscommissie – een commissie die ook de bevoegdheid heeft om mensen te sommeren te verschijnen voor deze commissie, om verklaringen onder eed af te leggen, om onderzoeksdaden te stellen – het enige antwoord op dit Fyradebacle kan zijn.
Niets van dat. Men spreekt alleen over de problemen die er waren bij de lancering van de Fyra, die niet vlekkeloos is verlopen. Dat staat er letterlijk in. Verder dan dat durft men in de resolutie niet te gaan.
Het is duidelijk dat men iedereen een beetje probeert te sparen. Terecht, want bijna alle politieke partijen hebben in het dossier boter op het hoofd.
Laten we eens terugkeren in de geschiedenis, naar het noodlottige jaar 2004, wanneer de beslissing voor de Fyra werd genomen.
Men had toen nog de unitaire NMBS. Toen was het brede web van dochter- en kleindochterondernemingen er nog niet. In de raad van bestuur had men toen bijvoorbeeld Karel Vinck, van CD&V-signatuur, zoals u weet. Hij heeft die partij trouwens ook altijd gediend. Men had daar ook Dominique Offergeld van de MR en Marianne Vergeyle van Groen, Eddy Bruyninckx van CD&V, Antoine Colpaert van sp.a, de heer Dehovre van de PS, Jean-Claude Fontinoy van de MR, Geertje Smet van Open Vld, Magali Verdonck van Ecolo, Melchior Wathelet van cdH, mevrouw Alaerts-Van Den Bulcke van de MR.
Al die mensen zaten daar niet omwille van hun capaciteiten, maar door hun partijkaart. Zij hebben de noodlottige beslissing inzake de Fyra goedgekeurd.
We hebben de raad van bestuur, maar nog belangrijker is het directiecomité. Voorzitter daarvan in 2004 was Karel Vinck. Daarnaast zat gedelegeerd bestuurder Leo Pardon, van sp.a, die we recent nog in Terzake hebben mogen zien en die nu weliswaar met pensioen is. Er was ook Jean Denayer, directeur-generaal Materieel, van CD&V, die ook al met pensioen is. Ook Tony Van den Berghen, directeur-generaal Personeel, van sp.a, is intussen met pensioen. Luc Lallemand van de PS, een naam die nog zal terugkomen, was directeur-generaal Financiën. Marc Descheemaecker trok toen ook al mee aan de touwtjes; hij was directeur-generaal Goederen. Hij is van Open Vld. Jean-Marie Raviart, directeur-generaal Infrastructuur, is ondertussen met pensioen: cdH. Wie wilde rekenen op de regeringscommissaris: dat was toen mevrouw Christine Servaty, met een Ecololabel. Allemaal mensen met een partijkaart die daar zaten. Nu gaan diezelfde politieke partijen dringend onderzoeken wat er met de Fyra is gebeurd, gewoon omdat die mensen met hun partijkaart hun job niet hebben gedaan, hun dossier niet kenden, er niet op hebben toegezien, in feite enkel hebben goedgekeurd wat anderen hun hebben voorgekauwd.
Het is nu 2013, maar wie zou denken dat we nu beter af zijn, komt van een kale reis terug. Als we opnieuw naar de structuren kijken voor de op 9 december gelanceerde trein, hebben die structuren binnen de NMBS dan kunnen nagaan of de Fyra wel op het juiste spoor zat? U hebt zelf de vraag gesteld, mijnheer Van den Bergh: hoe is dat kunnen gebeuren en wat is er allemaal fout gelopen? Ik vraag me dan af wat die mensen in de raden van bestuur hebben gedaan. Ik geef hier een bloemlezing van een aantal mensen die in de raden van bestuur zitten.
Ten eerste, de belangrijkste is de NMBS. De partijkaart van de heer Descheemaecker is duidelijk. Zijn ambities zijn nog veel duidelijker, met alle politieke spelletjes vandien.
De raad van bestuur van de NMBS, bijvoorbeeld, wordt voorgezeten door mevrouw Laurence Bovy, die een partijkaart van de PS heeft. Mevrouw Laurence Bovy heeft, om de negentien vergaderingen van de raad van bestuur in 2012 bij te wonen, 38 500 euro verdiend. Mevrouw Bovy, ik wens u proficiat, om uw job niet te doen.
Wij gaan dan over naar de heer Jean-Claude Fontinoy, ook lid van de raad van bestuur. Hij was al lid in 2004 en zou dus kennis van zaken moeten hebben. Hij is expert van het dossier en heeft een partijkaart van de MR. Hij verdiende in 2012 voor het bijwonen van de vergaderingen van de raad van bestuur 10 500 euro, opnieuw om zijn job niet te doen.
Kris Lauwers is ook bestuurder en hoort bij de CD&V. Mijnheer Van den Bergh, hebt u geen telefoontjes van Kris Lauwers gekregen, om u te melden wat allemaal zo scheef zat in het dossier? Blijkbaar heeft hij zijn job niet gedaan. Nochtans verdiende hij 24 100 euro, wat niet slecht betaald is, om negentien keer naar de vergadering te komen.
Wij komen dan bij een PS’er, de heer Renaud Lorand, bestuurder, die 22 900 euro verdiende.
Er zijn ook de heer Philippe Matthis, bestuurder en cdH’er, en mevrouw Lieve Schuermans van de Open Vld, die 16 100 euro verdienden.
Tot slot is er mevrouw Angeline Van Den Rijse, bestuurder namens de sp.a, die 23 200 euro verdiende.
Het gaat opnieuw om allemaal mensen met een partijkaart, die namens hun partij in de raad van bestuur zetelden. Wat zij er deden, weet ik niet. In ieder geval hebben zij het dossier van de NMBS niet opgevolgd.
Wie zou denken dat deze bestuurders misschien andere talenten hebben, heeft gelijk. Zo is bijvoorbeeld mevrouw Laurence Bovy directrice van het kabinet van de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Blijkbaar liggen daar haar prioriteiten. Ze liggen duidelijk niet bij de NMBS en al zeker niet bij de Fyra.
De heer Fontinoy is expert bij het kabinet van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en expert op het kabinet van de minister van Begroting. Hij is in veel expert, maar zeker niet in de Fyra.
De heer Lorand is kabinetschef van de viceminister-president van de Waalse regering en minister van Economie, KMO, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën. Over nieuwe technologieën gesproken, ik denk niet dat de Fyra daaronder valt.
Ten slotte, mevrouw Angeline Van Den Rijse is secretaris bij het ABVV, algemene centrale Antwerpen-Waasland. Ik hoop dat zij daar nuttiger werk verricht dan in de raad van bestuur van de NMBS.
Ik heb nu nog maar alleen de raad van bestuur van de NMBS genoemd. Er is ook nog de NMBS-Holding, want ook daarin zitten een aantal politieke creaturen, die blijkbaar alleen toezien op de partijpolitieke belangen en niet op de belangen van de reizigers, zelfs niet op de financiële belangen van de NMBS.
Ik heb reeds de heer Jannie Haek genoemd. Verder zetelt daar ook opnieuw Jean-Claude Fontinoy namens de MR. Hij heeft, boven op zijn inkomsten bij de NMBS, namens de NMBS-Holding vorig jaar voor veertien vergaderingen van de raad van bestuur 67 300 euro ontvangen. Ik vraag mij dan af wat hij gedaan heeft.
En nu gaat het Rekenhof ineens alles aantonen, terwijl die mensen hun job daar niet gedaan hebben. Ik heb geen Rekenhof nodig om tot die conclusie te komen.
De heer Eddy Bruyninckx was er ook reeds bij in 2004. Hij verdiende dankzij CD&V vorig jaar bruto een schamele 26 800 euro.
De heer Paul Matthys, namens CD&V, verdiende 39 175 euro.
De heer Luc Joris, namens de Parti Socialiste, verdiende 27 100 euro voor het bijwonen van de vergaderingen van de raad van bestuur van de NMBS-Holding.
Mevrouw Catherine Gernay, van de MR, verdiende vorig jaar 26 800 euro. Mevrouw Lieve Schuermans, opnieuw Open Vld, verdiende 38 100 euro in 2012. Mevrouw Magali Verdonck, van Ecolo — ondanks het feit dat zij geen regeerverantwoordelijkheid hebben en moord en brand schreeuwen in het Fyradossier — verdiende vorig jaar zo’n 23 600 euro in die raad van bestuur. De heer Melchior Wathelet, thans staatssecretaris, zetelde er namens cdH en is er toch nog in geslaagd vorig jaar een aantal vergaderingen bij te wonen, waaraan hij 6 683 euro verdiende. Mevrouw Marianne Vergeyle, van Groen — Groen heeft blijkbaar ook nog altijd een mooie vertegenwoordiger binnen de Holding — verdiende er 24 000 euro in 2012.
Collega’s, laat mij toe om het ook even over Infrabel te hebben. Infrabel ziet er uiteindelijk op toe dat de treinen die op het spoor komen, voldoen aan de certificatie. Zij is uiteindelijk de beheerder van het spoornetwerk. Ook zij heeft er alle belang bij dat een trein, een Fyra, een boemeltrein of een Benelux-trein, voldoet aan de vereisten. De heer Luc Lallemand van de PS werd al genoemd. Mevrouw Christine Vanderveeren, van CD&V, heeft voor vijftien vergaderingen van de raad van bestuur van Infrabel de som van 35 500,04 euro ontvangen. De heer Antoon Colpaert, van de sp.a, ontving 22 199 euro. Mevrouw Fabienne Gorlier, van cdH, ontving 20 399 euro aan. De heer Henry-Jean Gathon, van de MR, ontving 22 699 euro. De heer Jan Kerremans, van Open Vld, ontving 21 899 euro. Mevrouw Mieke Offeciers — het is lang geleden dat wij die naam nog gehoord hebben —, van CD&V, ontving 22 699 euro. Tot slot, de heer Laurent Vrijdaghs, van de MR, ontving 22 699 euro.
Opnieuw zijn dat allemaal namen van personen die heel veel verdienen aan hun partijkaart en aan hun partijtrouw, maar blijkbaar presteren ze niet zo veel als het gaat over hun job, over het beoordelen van dat dossier.
Wat vragen wij nu eigenlijk? In een resolutietje vragen wij aan het Rekenhof om eens een ‘resumeetje’ te maken, om eens een voorzichtige poging te doen, maar in ieder geval om ervoor te zorgen dat die personen buiten schot blijven. Zij zitten daar namelijk om andere redenen, voor andere belangen. Welnu, ik denk dat die mensen hun job niet gedaan hebben.
Het is dan bijzonder hypocriet dat die partijen – blijkbaar laat de N-VA zich dienaangaande een rad voor ogen draaien – ineens moord en brand schreeuwen en verkondigen dat er dringend een onderzoek moet worden uitgevoerd naar die Fyra.
Omtrent het onderzoek naar de Fyra heeft het Rekenhof trouwens zelf al gesteld dat het niet bevoegd is om dat onderzoek te voeren.
Le président: Monsieur Veys, M. Vandeput demande la parole. Cela interrompra toute cette énumération de chiffres!
23.03 Tanguy Veys (VB): J’ai terminé, monsieur le président.
Le président: Merci beaucoup.
23.04 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Veys, ik kan uw redevoering met de opsomming van de leden van de raad van bestuur enorm appreciëren, maar u moet wel opletten conclusies te trekken die helemaal niet kloppen. U kunt ervoor kiezen om vandaag met een olifant op een mug te schieten, waar u trouwens geen steun voor zult vinden.
Wij wensen een onderzoek naar de vraag of bij de Fyra overheidsgeld misbruikt is. Dat lijkt mij de kern van het onderzoek. Uiteindelijk is de Fyra immers een commercieel initiatief van de NMBS en ik wil even duidelijk vermelden dat wij daarin als Parlementsleden in principe niet hoeven te interveniëren. Daarom zullen wij volmondig die resolutie steunen.
23.05 Tanguy Veys (VB): Mijnheer Vandeput, wij zullen mekaar nog eens spreken als het verslag van het Rekenhof klaar is, maar het is nu al duidelijk dat het Rekenhof er niet in zal slagen om aan te tonen waar de verantwoordelijkheden liggen en waar het fout is gegaan. Dat laten wij niet passeren. Daarom vragen wij de installatie van een onderzoekscommissie.
23.06 Steven Vandeput (N-VA): Ik noteer dat u een kristallen bol hebt. Ik vraag om stap voor stap te gaan. Mijnheer Veys, er is ons op voorhand al meegedeeld dat wij verdere stappen zullen moeten nemen, als het Rekenhof er niet in slaagt een afdoend antwoord te geven en ons de middelen te geven om te achterhalen wat er juist gebeurd is.
23.07 Tanguy Veys (VB): Mijnheer Vandeput, wij hebben het geluk om samen gestart te zijn in de Kamer en samen in de commissie voor de Infrastructuur en de bijzondere commissie voor de spoorveiligheid nuttig werk verricht te hebben. U bent ook getuige geweest van de talloze uiteenzettingen van het Rekenhof. Het Rekenhof is telkens op een muur gestoten. Cruciale informatie werd niet meegedeeld. U weet dus ook al op voorhand hoe beperkt het onderzoek zal zijn. Vandaar dat alleen een onderzoekscommissie in staat zal zijn om tot op het bot te gaan. Dat is wat wij willen.
Wij willen tot 2004 gaan en ons niet beperken tot het schijnonderzoekje van de heer Descheemaecker of de show die de heer Van den Bergh hier komt verkopen om toch maar publiekelijk te laten horen dat er iets gedaan moet worden. Nee, wij willen een echt onderzoek. Dat kan enkel dit Parlement voeren.
Ik was aan het citeren uit wat het Rekenhof zelf zegt over een vraag tot onderzoek. Ik citeer het Rekenhof, in een schrijven aan de commissie voor de Infrastructuur: “Het internationaal reizigersvervoer behoort niet tot de taken van openbare dienst die aan de controle van het Rekenhof onderworpen zijn. Het Rekenhof beschikt bijgevolg niet over een wettelijke controlebevoegdheid ten aanzien van deze activiteiten.”
De heer Descheemaecker heeft het goed bekeken. Hij heeft het dossier bij het parket ingediend. Er is een gerechtelijk onderzoek. Alle deuren gaan dus direct dicht, want het onderzoek is geheim. Daar staan wij dan, als parlementje, met onze resolutie waarmee wij het allemaal te weten zouden komen. Neen, de resolutie is een lege doos. Wij weten dat nu al, maar blijkbaar is het te moeilijk om dat toe te geven en heult u liever mee met de “democratische partijen”. Ik ben ontgoocheld in de N-VA, maar wij zullen wel zien als het voorstel voor de oprichting van de onderzoekscommissie op de agenda van de commissie komt.
Tot slot nog een woordje over dat voorstel. Ik ben blij dat de voorzitster er ook is.
Mevrouw de voorzitter, het viel wel op dat op het moment dat de resolutie geagendeerd werd in de commissie, een gelijkaardig maar veel verregaander voorstel tot oprichting van een onderzoekscommissie door u niet geagendeerd werd. Toen ik u daarover aansprak, zei u dat u nooit een verzoek tot agendering had gekregen. Ik heb u er toen op gewezen dat er wel degelijk zo’n verzoek verstuurd was. Mevrouw Pas kan het u tonen. Het lijkt mij logisch dat de voorstellen over een onderzoek naar de Fyra tegelijkertijd worden geagendeerd.
Wij hebben die kans nooit gekregen, maar ik hoop er in de nabije toekomst wel werk van te kunnen maken. Ik herhaal dat we enkel met een echte onderzoekscommissie zullen te weten komen wat er fout gelopen is, wie schuldig is, welke koppen moeten rollen, en welke zakken gevuld zijn.
23.08 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil gewoon even reageren op het betoog van de heer Veys.
Er is in de eerste plaats een verschil tussen een verzoek tot agendering en een verzoek tot samenvoeging. Ik heb geen verzoek gekregen om het voorstel van het Vlaams Belang samen te voegen met de geagendeerde resolutie. Dat is dan ook de reden waarom beide voorstellen niet werden samengevoegd. Deze samenvoeging gebeurt enkel automatisch voor ontwerpen.
Het is niet zo dat wij in dit dossier “parlementje” hebben gespeeld, zoals de heer Veys heeft gezegd. Wij hebben van meet af aan kort op de bal gespeeld in dit dossier. Het Parlement eist transparantie en wij hebben dit tot nu toe ook gekregen. Wij zijn begin dit jaar begonnen met een gezamenlijke zitting met onze collega’s van de Tweede Kamer onder de vlag van het Benelux-parlement. Na de beslissing tot beëindiging van het Fyracontract zijn wij doorgegaan met gedachtewisselingen met de bevoegde minister Labille, de NMBS, staatssecretaris Wathelet en de mensen van DVIS. Wij staan in nauw contact met onze collega’s van de Tweede Kamer, waar wij vorige week aanwezig waren met een delegatie. Iedereen heeft de kans gekregen om zich kandidaat te stellen voor die delegatie. Wij hebben daar een rondetafel bijgewoond.
Ik pik het dan ook niet dat men het heeft over “parlementje spelen”. Wij hebben van meet af aan kort op de bal gespeeld en wij zullen dit ook blijven doen in dit heel noodlottig dossier. Open Vld heeft deze resolutie dan ook gesteund.
23.09 Ronny Balcaen (Ecolo-Groen): Monsieur le président, quelques mots pour soutenir la proposition introduite par M. Van den Bergh, et que nous avons cosignée, visant à demander à la Cour des comptes d'analyser le dossier Fyra qui a pris une ampleur incroyable depuis janvier de cette année et qui en vient à être évoqué au plus haut niveau par notre premier ministre et le premier ministre italien.
C'est un dossier sur lequel nous devons demander plus de transparence, plus d'informations, plus d'analyse. Et nous n'avons pas peur de cette transparence. La question est évidemment de savoir comment ce train a pu rouler un jour. Comment, depuis les procédures qui ont mené à l'achat jusqu'à la mise en exploitation des rames d'AnsaldoBreda, avons-nous pu arriver à un tel fiasco commercial et industriel?
Les choses ne sont pas simples. En effet, plusieurs États sont impliqués dans ce dossier; Mme la présidente de notre commission en a fait état. Plusieurs entreprises ferroviaires sont impliquées dans ce fiasco. Les auditions qui ont eu lieu jusqu'à présent nous ont déjà permis de mieux comprendre une série de mécanismes qui ont été mis en œuvre, une série de problèmes qui se sont posés. Mais des questions essentielles demeurent en suspens auxquelles nous attendons des réponses claires, au moment où, certes, ce dossier fait l'objet de manœuvres en coulisse, d'une certaine guerre des tranchées, alors qu'il faut décider du nom des nouveaux patrons du rail.
Ce dossier pose des questions importantes en matière de gouvernance et de gestion de projets auprès de l'entreprise ferroviaire. Aussi, nous ne pouvons nous contenter d'un rapport d'audit commandé par un des acteurs en jeu et qui a été aujourd'hui transmis à la Justice. Il nous faut une analyse indépendante, approfondie et transparente. Cette analyse, je suis certain que la Cour des comptes peut nous l'apporter. Elle a déjà beaucoup aidé notre commission dans les questions de sécurité du rail et de réforme de la structure du groupe. Nous pouvons lui faire confiance pour nous apporter une série de réponses nouvelles en ce qui concerne ce dossier.
Le président: Monsieur Balcaen, merci. En effet, la Cour des comptes est une institution à utiliser de plus en plus: elle a démontré ses compétences par le passé.
Quelqu’un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.
24 Commission parlementaire mixte (Chambre et Sénat) sur la réforme fiscale
24 Gemengde parlementaire commissie (Kamer en Senaat) belast met de fiscale hervorming
Les présidents des groupes politiques m'ont fait parvenir les candidatures des membres de leur groupe qui siègeront comme membres suppléants pour la Chambre dans cette commission:
De voorzitters van de politieke fracties hebben mij de kandidaturen doen toekomen van de leden van hun fractie die zitting zullen hebben als plaatsvervangers voor de Kamer in deze commissie:
- N-VA: Peter Dedecker, Jan Jambon
- PS: Alain Mathot, Christophe Lacroix
- MR: Olivier
Destrebecq
- CD&V: Jenne De Potter
- sp.a: Karin Temmerman
- Ecolo-Groen: Muriel Gerkens
- Open Vld: Vincent Van Quickenborne
- VB: Hagen
Goyvaerts
Étant donné que le nombre de candidatures recevables correspond au nombre de places à conférer aux groupes politiques ayant présenté des candidats, il n'y a pas lieu à scrutin conformément à l'article 157.6 du Règlement.
Daar het aantal ontvankelijke kandidaturen overeenstemt met het aantal te begeven plaatsen aan de politieke fracties die kandidaten hebben voorgedragen moet, overeenkomstig artikel 157.6 van het Reglement, niet gestemd worden.
En conséquence, je proclame élus les candidats présentés.
Dienvolgens verklaar ik verkozen de kandidaten die voorgedragen werden.
M. Bernard Clerfayt (FDF) siégera comme membre sans voix délibérative.
De heer Bernard Clerfayt (FDF) zal in de hoedanigheid van lid zonder stemrecht zetelen.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
25 Prise en considération de
propositions
25 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je vous propose également de prendre en considération la proposition de loi de Mmes Carina Van Cauter et Sonja Becq et MM. Christian Brotcorne, Patrick Dewael, Philippe Goffin, Mohammed Jabour et Renaat Landuyt modifiant, en ce qui concerne le délai de mise en conformité des actes, la loi du 2 juin 2010 modifiant le Code civil afin de moderniser le fonctionnement des copropriétés et d’accroître la transparence de leur gestion (n° 2911/1).
Renvoi à la commission de la Justice.
Ik stel u ook voor het wetsvoorstel van de dames Carina Van Cauter en Sonja Becq en de heren Christian Brotcorne, Patrick Dewael, Philippe Goffin, Mohammed Jabour en Renaat Landuyt tot wijziging van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken wat de termijn voor het in overeenstemming brengen van de akten betreft, in overweging te nemen (nr. 2911/1).
Verzonden
naar de commissie voor de Justitie.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
25.01 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de urgentie voor het wetsvoorstel n° 2911/1.
Le président: Je vais donc vous demander de vous prononcer sur l’urgence par assis et levé.
De urgentie wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
L’urgence est adoptée par assis et levé.
25.02 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal eerlijk zijn. Voor mijn wetsvoorstel nr. 2894 heb ik mij laten inspireren door de heer Luk Van Biesen.
U herinnert zich ongetwijfeld allen nog zijn uitleg, toen hij toelichtte waarom Open Vld eerst voor en nadien tegen een onderzoekscommissie-Dexia was. Hij stelde toen dat op de vereffening van ARCO een toezicht van het Rekenhof moest komen. Iedereen weet uiteraard dat zulks grondwettelijk niet kan.
Onze fractie is heel constructief. Ik kom met dit wetsvoorstel dan ook graag naar u en vraag ook de urgentie voor het voorstel.
Ik vraag de dringende behandeling van het wetsvoorstel dat het toezicht invoert op…
Le président: De quelle proposition de loi s’agit-il?
25.03 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het gaat over wetsvoorstel nr. 2894, waarvoor ik de urgentie vraag. Het voorstel voert immers het toezicht in op de coöperatieve ondernemingen die bij het Bijzonder Beschermingsfonds voor de deposito’s, de levensverzekeringen en het kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen zijn aangesloten.
Een dergelijke controle of een dergelijk toezicht is in het grootste belang van de belastingbetaler, die voor de verliezen zal opdraaien. Ze is uiteraard ook in het grootste belang van alle coöperanten, die mogelijk een staatswaarborg aan hun neus zien voorbijgaan.
Mijn vraag komt er tout court ook, omdat het niet kan dat Francine Swiggers en Marc Tinant, de twee verantwoordelijken die jarenlang onverantwoorde risico’s met het spaargeld van 800 000 spaarders hebben genomen, nu de vereffening in goede banen moeten leiden.
Collega’s, daarom vraag ik uw steun voor een snelle behandeling van mijn voorstel. Het is in ieders belang, in het belang van de belastingbetaler en in het belang van de coöperant. Ik kijk ter zake in het bijzonder ook uit naar de consequente steun van de Open Vld-fractie en de heer Luk Van Biesen.
Le président: Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
L’urgence est rejetée par assis et levé.
De urgentie wordt verworpen bij zitten en opstaan.
26 Demande d'urgence du gouvernement
26 Urgentieverzoek van de regering
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi modifiant la loi du 2 juin 2010 comportant des dispositions de droit pénal social (n° 2892/1).
De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht (nr. 2892/1).
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
L’urgence est adoptée par assis et levé.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
Votes nominatifs (continuation)
27 Projet de loi relatif à l'exercice par une personne morale de la profession de géomètre-expert (2816/4)
27 Wetsontwerp betreffende de uitoefening door een rechtspersoon van het beroep van landmeter-expert (2816/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
126 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
126 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2816/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2816/5)
(Mevrouw Sarah
Smeyers en de heer Ben Weyts hebben voor gestemd.)
28 Projet de loi modifiant, en vue de transposer les directives 2010/73/UE et 2010/78/UE, la loi du 16 juin 2006 relative aux offres publiques d'instruments de placement et aux admissions d'instruments de placement à la négociation sur des marchés réglementés, la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers, la loi du 1er avril 2007 relative aux offres publiques d'acquisition, la loi du 2 mai 2007 relative à la publicité des participations importantes dans des émetteurs dont les actions sont admises à la négociation sur un marché réglementé et portant dispositions diverses et la loi du 3 août 2012 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d'investissement, et portant dispositions diverses (2852/1)
28 Wetsontwerp tot wijziging, met het oog op de omzetting van de richtlijnen 2010/73/EU en 2010/78/EU, van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en houdende diverse bepalingen en van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, en houdende diverse bepalingen (2852/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van
de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
96 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
33 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2852/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2852/4)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
29 Proposition de résolution visant à généraliser l'accès public aux défibrillateurs externes automatiques (nouvel intitulé) (416/6)
29 Voorstel van resolutie betreffende een veralgemeende publieke toegang tot automatische externe defibrillatoren (nieuw opschrift) (416/6)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag
van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
96 |
Oui |
Nee |
8 |
Non |
Onthoudingen |
25 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (416/7)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (416/7)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
(De heer Hagen Goyvaerts heeft nee gestemd.)
30 Aangehouden amendementen en artikelen van het wetsontwerp tot wijziging van het systeem van fiscale regularisatie en tot invoering van een sociale regularisatie (2874/1-6)
30 Amendements et articles réservés du projet de loi modifiant le système de régularisation fiscale et instaurant une régularisation sociale (nouvel intitulé) (2874/1-6)
Stemming over amendement nr. 4 van George
Gilkinet cs op artikel 5.(2874/6)
Vote sur l'amendement n° 4 de George Gilkinet
cs à l'article 5.(2874/6)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag
van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
12 |
Oui |
Nee |
115 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 5 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l’article 5 est adopté.
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
Stemming over amendement nr. 5 van Georges
Gilkenet cs op artikel 17.(2874/6)
Vote sur l'amendement n° 5 de Georges Gilkenet
cs à l'article 17.(2874/6)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 5)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 17 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l’article 17 est adopté.
31 Geheel van het wetsontwerp tot wijziging van het systeem van fiscale regularisatie en tot invoering van een sociale regularisatie (2874/5)
31 Ensemble du projet de loi modifiant le système de régularisation fiscale et instaurant une régularisation sociale (nouvel intitulé) (2874/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du
vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
82 |
Oui |
Nee |
33 |
Non |
Onthoudingen |
14 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2874/7)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2874/7)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
32 Voorstel van resolutie teneinde het Rekenhof te verzoeken een onderzoek in te stellen naar het gevoerde beheer inzake de FYRA (nieuw opschrift) (2862/5)
32 Proposition de résolution visant à demander à la Cour des comptes une enquête relative à la gestion du dossier FYRA (nouvel intitulé) (2862/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van
de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en
zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du
vote.
Uitslag van de stemming /
Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
120 |
Oui |
Nee |
9 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance à la Cour des comptes.
(2862/6)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van het Rekenhof worden gebracht. (2862/6)
33 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 4 juli 2013 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 4 juillet 2013 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.37 uur.
La séance est levée à 18.37 heures.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 53 PLEN 152 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer
CRIV 53 PLEN 152 bijlage. |
|
|
|
|
Vote nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
079 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Brotcorne
Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Dallemagne
Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman,
de Donnea François-Xavier, Delizée Jean-Marc, De Potter Jenne, Deseyn Roel,
Detiège Maya, Devin Laurent, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis,
Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine,
Frédéric André, Geerts David, George Joseph, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour
Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe,
Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen
Benoît, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Mouton Rosaline, Musin
Linda, Muylle Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Perpète André,
Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf,
Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina,
Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste
Ann, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne
Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
047 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Bracke Siegfried, Brems
Eva, Calvo y Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, Coudyser Cathy, De Bont Rita,
Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit
Sophie, D'haeseleer Guy, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts
Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Logghe
Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier
Annick, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien,
Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Veys Tanguy, Wouters Veerle
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
126 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel,
Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart
Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne
Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie,
Clarinval David, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea
François-Xavier, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne,
Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De
Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen,
Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David,
Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry
Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans
Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Lutgen
Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine,
Mathot Alain, Mayeur Yvan, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Nyanga-Lumbala
Jeanne, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz
Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Sminate
Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno,
Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den
Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan,
Vanheste Ann, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Wierinck Godelieve,
Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
096 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte
Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer
Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan,
De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée
Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez
Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline,
Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel,
Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed,
Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix
Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie,
Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik,
Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut
Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter
Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van
Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Wierinck Godelieve,
Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
033 |
Onthoudingen |
Annemans
Gerolf, Bracke Siegfried, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie,
Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit
Sophie, D'haeseleer Guy, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien,
Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier
Annick, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno,
Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Noppen
Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert,
Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
096 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique,
Bonte Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer
Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan,
De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, Delizée
Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez
Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline,
Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel,
Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed,
Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix
Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie,
Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik,
Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut
Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter
Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van
Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Wierinck Godelieve, Wilrycx
Frank
Non |
008 |
Nee |
Annemans Gerolf, De Bont Rita, D'haeseleer Guy, Logghe Peter, Pas
Barbara, Ponthier Annick, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy
Abstentions |
025 |
Onthoudingen |
Bracke Siegfried, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad,
De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, Francken
Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Luykx Peter, Maertens
Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Vandeput Steven, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui |
012 |
Ja |
Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, De
Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric,
Lahssaini Fouad, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van Hecke Stefaan
Non |
115 |
Nee |
Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans,
Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie,
Clarinval David, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal,
Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit
Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle,
Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo,
Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George
Joseph, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry
Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert,
Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Mouton Rosaline, Muylle
Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno,
Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den
Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Van
Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Weyts
Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions |
002 |
Onthoudingen |
Maingain Olivier, Thiéry Damien
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui |
082 |
Ja |
Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Brotcorne
Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea
François-Xavier, Delizée Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne,
Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl,
Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Goffin Philippe,
Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Marghem Marie-Christine, Mathot
Alain, Mayeur Yvan, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne,
Özen Özlem, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine,
Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van
Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica,
Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
033 |
Nee |
Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, De Bont Rita, Dedecker Peter,
Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol
Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans
Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara,
Ponthier Annick, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers
Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Noppen
Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert,
Wouters Veerle
Abstentions |
014 |
Onthoudingen |
Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, De Vriendt
Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric, Lahssaini
Fouad, Maingain Olivier, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Van Hecke
Stefaan
Vote nominatif - Naamstemming: 007
Oui |
120 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique,
Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker
Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter
Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies
Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Ducarme
Denis, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David,
Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour
Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Luykx Peter,
Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem,
Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Van Biesen Luk, Van
Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno,
Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Noppen Florentinus, Van Quickenborne
Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne
Christiane, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert,
Wouters Veerle
Non |
009 |
Nee |
Annemans Gerolf, De Bont Rita, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen, Logghe
Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |