Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Mercredi 16 octobre 2013 Matin ______ |
van Woensdag 16 oktober 2013 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 10.10 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Elio
Di Rupo, Laurette Onkelinx, Hendrik Bogaert
Philippe Blanchart, Minneke
De Ridder, Maya Detiège, Guy D’haeseleer, pour raisons de santé / wegens
gezondheidsredenen;
Daphné Dumery, Conseil de
l’Europe / Raad van Europa
François-Xavier
de Donnea, OCDE / OESO.
01 Discussion de la déclaration du gouvernement
01 Bespreking van de verklaring van de regering
L'ordre du jour appelle la discussion de la déclaration du gouvernement.
Aan de orde is de bespreking van de verklaring van de regering.
Chers collègues, nous allons commencer la discussion. Comme convenu, nous allons entendre les interventions des chefs de groupe. Le premier ministre donnera ensuite sa réponse, et puis il y aura les répliques.
Ensuite, nous entamerons la discussion par secteur dans le courant de cet après-midi. Les débats seront organisés selon trois thématiques distinctes.
La première sera "Finances, Économie, Énergie et Environnement."
La deuxième, "Binnenlandse Zaken, Justitie en Asiel en Migratie."
La troisième, "Sociale Zaken, Emploi et Sécurité sociale en Pensioenen."
Cette organisation par thématiques permettra aux ministres concernés d'être présents ensemble.
Un certain nombre d'intervenants sont inscrits. Je voudrais simplement vous demander, pour ceux qui ne l'ont pas encore fait, de me communiquer les orateurs qui voudraient intervenir dans le cadre de ces thématiques.
J'insiste sur le fait que l'essentiel ayant été dit dans les interventions générales, les interventions pourront être plus succinctes. J'ajoute à la thématique Intérieur, Justice et Asile et Migration ook Ambtenarenzaken.
Ik geef nu
het woord aan mijnheer Jambon.
01.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer Di Rupo, u had het gisteren op dit spreekgestoelte over het Belgisch recept. Dat wonderrecept blijkt te bestaan uit een waslijst van maatregeltjes allerhande waarvoor u zich trots op de borst klopt. Het zij u gegund, maar de vraag die ons moet bezighouden, collega’s, is volgens mij welke problemen of uitdagingen fundamenteel worden aangepakt en duurzaam worden opgelost. Aan uitdagingen en problemen hebben wij namelijk geen gebrek.
De werkloosheid piekt op 8,7 %, of een toename met 48 000 in de eerste negen maanden van dit jaar. In diezelfde periode bedraagt het aantal faillissementen meer dan 8 500. Er zijn ruim 6 % minder startende bedrijven in vergelijking met vorig jaar. 6,5 % meer bedrijven zet de activiteiten stop. Voeg daar nog de enorme loonkostenhandicap bij, alsook de budgettaire uitdagingen waar wij voor staan, en de huidige situatie mag, op zijn zachtst gezegd, uiterst zorgwekkend genoemd worden.
Ik zal eerst het
hoofdstuk begroting onder de loep nemen.
Mijnheer Di Rupo,
u schermt altijd met een gecumuleerde begrotingsinspanning van 22 miljard
sinds het begin van deze legislatuur. Hoe u aan dat cijfer komt, is mij een
raadsel. Belangrijker is wat de feiten ons leren. Bij de start van uw regering
was er een begrotingstekort van 12,7 miljard euro voor entiteit 1, de
federale overheid en de sociale zekerheid. In 2014 zal dat tekort nog
steeds 9 miljard euro bedragen. Dat is dus een inkrimping met minder
dan 4 miljard euro. Nauwelijks een derde van de weg naar een
evenwicht in de begroting werd tijdens deze legislatuur afgelegd.
Dan is de logische vraag wanneer wij dat evenwicht zullen bereiken? Het was oorspronkelijk de ambitie dat in 2015 te doen. Later werd dit bijgestuurd naar 2016. Collega’s, de opdracht voor de volgende regering is dus heel duidelijk. Di Rupo I heeft in drie jaar tijd minder dan 4 miljard euro gesaneerd. De volgende regering zal in twee jaar meer dan het dubbele moeten saneren. Mijnheer Di Rupo, een dergelijke doorschuifoperatie is nog nooit gezien!
Collega’s, deze operatie wordt vooral uitgevoerd aan de inkomstenzijde. Dat zeggen wij niet alleen; die stelling wordt ook bevestigd door de Nationale Bank, door de Europese Commissie en door de OESO. Onder deze regering is het overheidsbeslag, waarin België al wereldkampioen was, nog verder gestegen, van 53,2 % naar 53,7 %.
De uitgaven zijn in percent van het bbp onder deze regering verder toegenomen, meer dan de economische groei dus. Toch verminderde het tekort met bijna 4 miljard. Dat kan alleen maar betekenen dat de inkomsten geweldig toegenomen moeten zijn. Moet het ons dan verbazen dat onze economische groei maar matig opveert? Moet het dan verbazen dat de binnenlandse vraag zich niet herstelt? Moet het dan verbazen dat consumenten en bedrijven onzeker blijven? Nee, collega’s, want zij hebben de sanering gedragen, niet de overheid.
Het is vooral wie werkt, wie spaart en wie onderneemt die de rekening gepresenteerd krijgt, via de roerende voorheffing, de beurstaks, de aftrek voor pensioensparen, de prijs van de dienstencheques, de aftrek van de dienstencheques, de aftrek voor energiezuinige investeringen, het kindergeld, de schoolpremie, de heffing op levensverzekeringen, de aftrek voor de kinderopvang, en ga zo maar door. De fairness tax, de liquidatiebonus, de regering kent een onbegrensde creativiteit als het gaat over zoeken naar nieuwe inkomsten. Om de uitgaven te verlagen is er heel wat minder animo.
Collega’s, nu heeft men de oplossing gevonden. Omdat men er op federaal niveau niet meer uit raakt, schuift men de factuur gewoon door naar de deelstaten. Bovenop de nieuwe financieringswet komen nog een hele resem extra inspanningen voor de deelstaten, maar dat zullen wij binnenkort samen grondig kunnen bespreken.
Ik besluit dit gedeelte over de begroting met een heel eenvoudige vraag, mijnheer Di Rupo: welke waarheid moeten wij geloven? De waarheid van Di Rupo of de waarheid van Europa, het IMF en de OESO?
Ik kom tot een tweede grote uitdaging, collega’s, namelijk de loonhandicap en het daarmee gepaard gaande relancebeleid.
De kakofonie begint al bij de probleemstelling. Mevrouw Onkelinx spreekt van een loonkloof met onze buurlanden van nauwelijks 1 %. De heer De Croo heeft het over 5 %. Men verwijst dan graag naar de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven die een loonhandicap optekent van slechts 5,1 % ten opzichte van onze buurlanden. Wat men er echter niet bij zegt, is dat de CRB gestart is van nul in 1996, terwijl er toen al een belangrijk verschil was. Die 5,1 % is dus enkel de toename sinds 1996, bovenop een reeds bestaande aanzienlijke loonkloof.
Volgens Eurostat daarentegen is het verschil met Nederland, Frankrijk en Duitsland 16,5 % over alle sectoren heen. Wanneer wij enkel naar die sectoren kijken die moeten concurreren met het buitenland, zoals handel en industrie, loopt de loonkloof op tot maar liefst 25 %. Ook de groep van experts met vertegenwoordigers van de Nationale Bank van België, het Federaal Planbureau en de FOD Economie, bevestigt in zijn rapport van juli 2013 diezelfde 16,5 %-loonhandicap.
Welke stellingen nemen de regeringspartijen dan in? Ik citeer uit De Standaard van 10 oktober: “Contacten met de regeringsleiders van Nederland en Nordrhein-Westfalen leerden Kris Peeters deze week nog hoe nijpend de loonkostenhandicap is. De loonkosten in de chemiebedrijven in de haven van Rotterdam liggen tot 30 % lager dan in Antwerpen.” Volgens Peeters verliezen wij investeringsdossiers niet aan China, maar aan Nederland.
Vice-eersteminister Alexander De Croo vindt dat de loonkloof minstens 5 % bedraagt en dus te groot is. Ik citeer hem: “Wie met een uitgestreken gezicht zegt dat die handicap minder dan 5 % is, gelooft zichzelf niet.” Daarmee verwijst hij uiteraard indirect naar de PS.
Mevrouw Onkelinx, PS-vicepremier, zegt dat de regering inderdaad start met een theoretische loonkloof van 5,2 %, maar dat men, na aftrek van allerlei verminderingen, zoals loonsubsidies en dergelijke, uitkomt op een cijfer tussen 1 en 3 %. Verwarring alom dus, met ver uit elkaar liggende uitersten.
Wat zegt het bedrijfsleven zelf? Geert Janssens van het Ondernemersplatform VKW zegt op 14 augustus in Trends – ik citeer: “Een uur arbeid in de privésector kost bij ons 40,5 euro, tegenover 31 in Duitsland, 34,6 in Frankrijk en 31,3 in Nederland. Dat levert een gemiddelde handicap van 25 % op. Dat is wat een bedrijf reëel ervaart, en die prijs is relevant voor onze concurrentiepositie en voor de werkgelegenheidscreatie.”
Geert Van Cronenburg, hoofdeconoom van
het VBO zegt – ik citeer: “De loonkostenhandicap bedraagt in centen bijna
19 miljard euro. Een procent verlaging van de loonlasten levert
minstens 12 000 jobs op. Die loonhandicap volledig wegwerken levert ruim
150 000 jobs op.”
Wie alvast niet moet worden overtuigd dat de hoge loonkosten het probleem zijn, is Luc Coene, gouverneur van de Nationale Bank. Onlangs sloeg hij, met de cijfers in de hand, nog alarm over onze tanende concurrentiekracht – ik citeer: “De loonhandicap is, rekening houdend met de arbeidsproductiviteit, volgens de Nationale Bank sinds 1996 opgelopen tot liefst 13 % tegenover de buurlanden.”
Of moet ik refereren aan de pakkende getuigenis gisteren op radio en televisie die de assemblagesector, bij monde van de CEO van busbouwer Van Hool, heeft geuit? Ik citeer opnieuw: “Het verschil in loonkosten met onze buurlanden bedraagt nu al zo’n 10 tot 15 %. Om een bus te bouwen, zijn er 1 500 tot 2 000 manuren nodig. Daarom is de loonkost belangrijk en dat voelt Van Hool elke keer wanneer er moet worden gestreden voor een belangrijk order. Het verschil in loonkosten met de buurlanden wordt steeds groter.”
Dan komt u met uw plan naar buiten, mijnheer Di Rupo, en weer goochelt u met cijfers. Wij hebben het hier over loonkostenverlaging en u spreekt over 1,1 miljard euro relancemaatregelen, een amalgaam van kleine maatregelen die zowel inspelen op de vermindering van de loonlast als op de steun aan de tewerkstelling als op de verhoging van de koopkracht.
Wat merken we in de praktijk? Het probleem neemt nog verder toe. Eurostat leert ons dat de loonkosten in de eerste helft van dit jaar in vergelijking met de eerste helft van 2012 sterker gestegen zijn in dit land dan in de buurlanden. Bij ons is het 2 %, in Nederland 1,7 %, in Duitsland 0,2 %, in Frankrijk – uw socialistisch Frankrijk –0,3 %. Wij torenen erbovenuit met een verdere stijging van 2 %. Uw maatregelen voor 2013 hebben alvast niet veel opgelost.
Daarom stel ik u volgende heel concrete vraag: hoeveel loonlastenverlaging voert u door in de privésector? Wanneer ik uw maatregelen overloop, kom ik niet verder dan enkele honderden miljoenen, terwijl het vraagstuk vele, vele miljarden omvat. Met uw maatregelen lost u maximaal 2 à 3 % van het totale vraagstuk op.
Mijnheer Di Rupo, verwondert het u dan dat uw coalitiepartners niet tevreden zijn? De heer Vande Lanotte zegt – ik citeer: “Iedereen weet dat we graag meer hadden gedaan, maar het was niet mogelijk.” De heer Koen Geens stelt – ik citeer: “Wij konden moeilijk anders dan een muis baren. Dat er in laatste instantie slechts 160 miljoen euro is bijgekomen aan relance kan inderdaad niet indrukwekkend lijken.” De heer Kris Peeters zegt – ik citeer: “Er zal meer nodig zijn om de concurrentiepositie te verbeteren en de loonhandicap weg te nemen. Het is een eerste stap, maar het zal de concurrentieproblemen niet oplossen.”
Collega’s, ook het bedrijfsleven is diep ontgoocheld. Jo Libeer van Voka zegt – ik citeer: “Een minirelance die nooit een prijs in de wacht zal slepen. De enige gelijkenis met de Belgische Nobelprijswinnaar is dat dit over een heel klein deeltje gaat.” Pieter Timmermans stelt – ik citeer: “De gemiddelde onderneming die hier produceert, innoveert en exporteert valt uit de boot. Voor de grote middengroep van bedrijven is niets voorzien.” Paul Soete van Agoria stelt – ik citeer: ”Ontgoocheld in een samenraapsel van voorkeursbehandelingen. Dit is noch relance noch plan, wel een samenraapsel van maatregelen die onze internationale concurrerende bedrijven niet echt zal helpen.”
Ik kan mevrouw Matheus citeren. Ik kan Karel Van Eetvelt citeren. Ik kan Volvo Cars Gent citeren. Maar het meest pakkend was gisteren de CEO van Van Hool, ik heb hem reeds eerder geciteerd, die concludeerde: “Ik ben heel formeel, het relanceplan brengt voor ons niets bij.”
Mijnheer Di Rupo, ook hier weer moet ik
de vraag stellen: wie zijn waarheid moet ik geloven? Die van Di Rupo of
die van het bedrijfsleven, Eurostat of de Nationale Bank? (Applaus op de oppositiebanken)
Mijnheer de voorzitter, mijn collega’s zullen straks in het debat vergelijkbare conclusies trekken over de pensioenen, het strafbeleid, asiel en migratie, de energieproblematiek en ga zo maar door.
Mijnheer Di Rupo, uw Belgisch recept is voor mij nu meer dan duidelijk. Wanneer ik uw retoriek beluister, wanneer ik uw maatregelen analyseer, wanneer ik de resultaten afweeg tegenover de echte problemen, dan wil uw Belgisch recept doodeenvoudig zeggen: luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden. (Applaus op de oppositiebanken)
Le président: Chers collègues, je me permets de demander aux orateurs qui ont un texte de bien vouloir remettre ce dernier aux interprètes afin de faciliter leur travail.
01.02 Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs, mesdames les ministres, chers collègues, nous avons entendu hier un chef de gouvernement afficher avec calme et sérénité son ambition d'aller de l'avant, de poursuivre sur le chemin de la solidarité et de la croissance, de forcer le passage à des mesures de relance dans un contexte difficile d'assainissement.
Monsieur le premier ministre, une fois de plus, votre gouvernement allie rigueur budgétaire et soutien à la relance. Si vous le permettez, je souhaiterais dire à cette tribune combien cette alliance n'est pas – oserais-je le dire – naturelle.
Quand le monde bancaire et financier s'est retrouvé au bord du précipice et nous a plongés dans une des plus graves crises économiques jamais connue, une lame de fond s'est dressée pour imposer un remède miracle: l'austérité. Du FMI en passant par la Commission européenne ou certains think tanks proches de l'école de Chicago, l'austérité devait être la réponse à la crise des déficits excessifs qui frappait l'Europe.
Comme chaque État frappé par la violence de la crise financière, nous avons dû mettre sur pied une riposte d'envergure pour tenter de parer les coups qui pouvaient mener à la récession. Nous avons dû sacrifier bien des efforts consentis pour Maastricht pour renflouer les banques, ce non pas pour le principe, mais pour sauver l'emploi, les épargnants, l'économie dans son ensemble.
Que nous demandait-on pour rembourser cet effort? De l'austérité. Comment et quand devions-nous combler notre déficit à un rythme digne du trading de haute fréquence? On a tenté d'imposer l'austérité, et ce à un rythme insoutenable pour quiconque voulait protéger le pouvoir d'achat et redonner du souffle à l'économie.
Rappelez-vous les débats enflammés dans cette enceinte lorsque le PS avait demandé que la Belgique résiste à la Commission européenne qui nous imposait une trajectoire d'assainissement insoutenable à nos yeux. Rappelez-vous que si nous n'avions pas obtenu une révision de la trajectoire, jamais nous n'aurions pu dégager un seul euro pour la relance.
C'est là toute l'originalité, quoi que l'on en dise, de la recette belge que nous avons réussi à préparer. S'inscrire dans un assainissement sérieux et crédible (plus de 20 milliards) et dégager des marges pour soutenir des mesures de relance (plus de 1,1 milliard de mesures cumulées).
Oui, pour mon groupe, c'est véritablement la confiance retrouvée. Et c'est aller de l'avant dont il s'agit maintenant. En effet, à côté de la rigueur des exigences pour remonter la pente du déficit budgétaire, vous dégagez des moyens pour redonner du souffle: du souffle à l'économie, du souffle pour soutenir le pouvoir d'achat des gens.
Si j'entends déjà ironiser sur l'écart entre les 20 milliards d'économie, d'un côté, et, de l'autre, un gros milliard pour la relance, alors je poserai une simple question: quels sont les autres États qui ont réussi à la fois à sortir d'un déficit excessif et à injecter un soutien au pouvoir d'achat et à l'économie réelle? Quels sont les autres États européens qui ont adopté des mesures de relance? Je sais que je vais en hérisser plus d'un, mais il faut parfois ne pas hésiter à rappeler des évidences: cette recette belge, c'est avec le maintien de l'indexation des salaires, c'est avec l'augmentation des pensions et des salaires les plus bas, c'est sans supprimer de jours de congé légaux, c'est en traquant la fraude, c'est en faisant pression sur les coûts de l'énergie.
Pour les socialistes, il est des ingrédients de cette recette belge que nous voulons mettre en avant. La recherche de davantage de justice fiscale: ce ne sont pas moins de 7 milliards, soit grosso modo un tiers de l'effort, que ce gouvernement est allé chercher dans ce panier justice fiscale, via la taxation sur le capital, l'impôt minimum sur les grandes entreprises ou bien encore la lutte contre la pauvreté.
Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, depuis quelques jours, l'on parle et l'on parle de ce qui ne se trouve pas dans la déclaration.
Mon groupe préfère insister sur les mesures qui ont déjà été adoptées pour redonner, dès demain, du souffle aux ménages et à l'économie via le soutien au pouvoir d'achat, le soutien à la création d'emplois et le soutien à la compétitivité.
01.03 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, j'entends Mme Vienne dire qu'il faut être conscient de la réalité, qu'on lutte contre la pauvreté. Nous sommes dans une période où le débat porte justement sur la pauvreté.
Vous savez très bien que les mesures de relance que vous avez prises l'ont été sur le dos des plus petits! La dégressivité des allocations de chômage, la fin de droit des allocations, le gel des salaires…
01.04 Laurette Onkelinx, ministre: La liaison au bien-être. Nous sommes le seul pays à l'avoir
fait! (Intervention hors micro)
01.05 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Vous pouvez crier, madame Onkelinx! Un tiers de la liaison au bien-être!
01.06 Laurette Onkelinx, ministre: (…) (Brouhaha)
Le président: La parole est à Mme Genot. Plus personne n'entend rien! Madame Genot, vous aurez encore l'occasion plus tard de développer ce point longuement, je suppose.
01.07 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Je pense qu'il y a des réalités difficiles à entendre!
Aujourd'hui, on exclut des personnes handicapées du chômage. La ministre de l'Emploi dit que ce n'est pas grave et qu'ils n'ont qu'à aller au CPAS. On exclut du complément chômage des temps partiels qui ont du mal à joindre les deux bouts. Pour 90 %, ce sont des femmes seules avec enfants. En plus des exclusions, il y a les contrôles des chômeurs.
La réalité, c'est cela! (Protestations)
01.08 Christiane Vienne (PS): Madame Genot, …
01.09 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Y a-t-il moyen de parler dans ce parlement?
Le président: Madame Genot, je savais en vous voyant arriver que vous aviez envie d'animer le débat. C'est le sport. Un débat animé n'exclut pas de s'écouter l'un l'autre. Je vous invite à clore votre intervention. Vous reviendrez sur ce sujet plus tard. J'invite par ailleurs la ministre et les autres à vous écouter.
01.10 Zoé Genot (Ecolo-Groen): On dit que je dis des inepties.
Le président: Madame Genot, terminez votre intervention ou je vous enlève la parole!
01.11 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Il y a dégressivité des allocations, sanctions des chômeurs et des personnes handicapées…!
Le président: Madame Genot, vous l'avez déjà dit trois fois!
01.12 Christiane Vienne (PS): Si cela n'ennuie personne, je dirai tout ce que ce gouvernement a fait, tout ce pourquoi ce gouvernement se bat au quotidien pour protéger les plus faibles et comment il y arrive.
Je reviens au soutien au pouvoir d'achat.
01.13 Zoé Genot (Ecolo-Groen): (…)
01.14 Christiane Vienne (PS): Le pouvoir d'achat des travailleurs est préservé, même renforcé. Madame Genot, vous trouverez les réponses dans mon texte. Si vous avez un minimum de bonne foi, ce dont je doute, vous y trouverez les réponses!
On renforce, par exemple, le bonus à l'emploi des bas et des moyens salaires. Voilà déjà une réponse! Cela représente pour un travailleur au salaire minimum un gain supplémentaire de 10 euros par mois, soit 120 euros par an. Vous me direz que ce n'est pas grand chose. Pour vous! Pour moi! Mais lorsque l'on voit les émissions sur la pauvreté et que l'on se rend compte que des femmes seules avec enfants leur donnent à manger tous les jours des tartines au ketchup, on se dit que ces 10 euros par mois leur permettront d'acheter des carottes, des légumes. C'est donc un réel soutien dans leur vie quotidienne. C'est la réalité! Ce n'est pas de la propagande électoraliste! Ce sont les efforts que ce gouvernement réalise.
Je ne sais pas dans quel monde vivent ceux qui disent que nous avons pris des 'mesurettes'. Allez dire à ces gens que 120 euros par an, ce n'est rien du tout! Osez aller leur dire! Pour nous, ce n'est pas rien!
Il y a aussi le soutien au pouvoir d'achat des indépendants, qui sont aussi victimes de la crise, avec une diminution des contributions sociales ainsi que le soutien à l'emploi. La création d'emplois est véritablement stimulée avec la réduction des cotisations patronales pour les quatrième et cinquième emplois dans les PME. Mais l'industrie et le non-marchand ne sont pas en reste, puisque l'on va soutenir ce que l'on appelle le travail continu. C'est, par exemple, les secteurs chimiques ou bien encore les services d'urgence en milieu hospitalier.
Je me demande aussi si celles et ceux qui minimisent les mesures de relance iront dire aux jeunes, aux moins qualifiés surtout, que la formation en alternance ou l'élargissement des critères du plan ACTIVA, ce sont des mesures à la marge.
En ce qui concerne le soutien à la compétitivité via une nouvelle diminution du coût du travail, nous poursuivons l'effort. Je vous rappelle que, selon le Conseil central de l'Économie, en 2012, les différentes réductions du coût du travail se chiffraient à pas moins de 11,5 milliards, que ce soit par le biais des réductions de cotisations sociales, par celui des dépenses fiscales ou encore par celui des dispositifs d'activation de l'ONEM.
Mesdames et messieurs, si je devais mettre en avant un secteur où l'austérité aurait frappé avec cruauté, ce serait celui de la santé. Imaginez ce que des coupes sombres dans le budget de la sécurité sociale auraient provoqué sur la santé, la qualité, l'accessibilité des soins dans notre pays! C'est un de nos fleurons qui aurait été attaqué par l'austérité. En la matière, une gestion responsable et rigoureuse a été préférée aux mesures d'austérité.
Mais ne le nions pas: les efforts demandés aux différents acteurs de ce secteur sont conséquents! Néanmoins, il faut préciser et rappeler que, contrairement aux politiques menées dans bien d'autres pays, les économies structurelles poursuivies par notre gouvernement n'affectent ni la qualité ni l'accessibilité des soins de santé et permettent, cette année encore, de dégager des moyens qui sont directement réinjectés en vue de mener des politiques que beaucoup attendent.
Les médecins attendent - à juste titre d'ailleurs – la mise en œuvre de réformes dans le domaine de la garde médicale. Après avoir entendu l'ensemble des professionnels de terrain, qui lui ont fait part de leurs difficultés quotidiennes à assumer ces rôles, Mme Onkelinx a défendu et obtenu 3 milliards d'euros pour mettre en œuvre, dans les prochaines semaines, toute une série de mesures garantissant et la continuité des soins et la sécurité et le bien-être des prestataires qui assument ces gardes. C'est fondamental!
(…): Il ne s'agit pas de 3 milliards, mais de 3 millions!
01.15 Christiane Vienne (PS): Oui, 3 millions! J'aurais aimé 3 milliards! Il est agréable de constater que l'on est écouté!
Par ailleurs, le patient le plus faible, celui qui souffre d'une maladie rare, d'une maladie qui n'intéresse pas l'industrie pharmaceutique n'est pas oublié par notre ministre de la Santé publique. Là encore, 3 millions ont été dégagés pour soulager ces patients, pour tenter de répondre à leurs besoins et à ceux de leur entourage.
Enfin, la rémunération des aides-soignants exerçant dans les hôpitaux sera revalorisée. Si ces professionnels se sentent parfois peu considérés, le budget dégagé en la matière (14,245 millions) doit être vu comme un signe de reconnaissance, de mise en valeur de ces personnes si dévouées à l'égard des patients. Les aides-soignants ont effectivement un rôle essentiel dans la chaîne des soins de santé effectués à l'hôpital. Ces professionnels sont en première ligne, ils sont à l'écoute des patients.
Le président: Madame Genot et madame la ministre des Affaires sociales, vous êtes prévues en fin de soirée voire en début de nuit. Je vous propose donc de réserver votre énergie pour ce moment-là!
01.16 Christiane Vienne (PS): En revalorisant leur rémunération de près de 120 euros par mois, l'État exprime clairement sa reconnaissance envers le travail effectué par ces professionnels.
Rappelons enfin le rôle fondamental joué par le gouvernement et plus particulièrement par la ministre de la Santé publique qui a pu mettre d'accord l'ensemble des acteurs du secteur, qui ont approuvé à l'unanimité ce lundi le budget 2014 de l'assurance maladie.
Mais au-delà de ces mesures budgétaires et de ce ballon d'oxygène pour soutenir pouvoir d'achat et relance, vous avez mis en avant, monsieur le premier ministre, de grands chantiers que le gouvernement a entrepris à la fois pour stabiliser ce pays et pour lui permettre de se projeter dans l'avenir. Je me permets d'insister sur un point qui me semble crucial: l'impossibilité de se projeter dans l'avenir est paralysante et déstructurante, tant pour les gens que pour le pays tout entier!
C'est en cela qu'avoir une certaine confiance, avoir l'ambition d'aller de l'avant, est essentiel. Cela nous permet d'éviter paralysie, résignation, repli sur soi.
Vous avez insisté sur l'achèvement de grands chantiers pour le gouvernement, sur l'importance cruciale de certains. Je pense en particulier à celui du renforcement de la sécurité, que vous abordez de manière transversale, de la présence policière, aux pompiers, en passant par la lutte contre la cybercriminalité.
Je pense surtout, monsieur le premier ministre, à la lutte contre la pauvreté. Les chiffres sont glaçants lorsqu'ils pointent le nombre d'enfants vivant sous le seuil de pauvreté: plus de 400 000 en Belgique, et surtout lorsqu'ils révèlent combien ces enfants, si on n'aide pas leur famille, sont presque condamnés à ne pas pouvoir se projeter dans un avenir meilleur. Il ne faut pas permettre la résignation! La lutte contre la pauvreté doit être une obsession de l'ensemble de votre gouvernement.
Nous serons à vos côtés, bien évidemment, pour achever de mettre en œuvre, dans les mois qui viennent, l'accord de gouvernement. Mon groupe sera particulièrement attentif à trois dossiers qui devraient arriver sur la table: la réforme du secteur bancaire, la bonne gouvernance dans les entreprises publiques et la réflexion sur la refonte de notre fiscalité.
La réforme du secteur bancaire doit viser un double objectif: protéger l'épargne en la mettant à l'abri des vautours de la spéculation et soutenir l'économie réelle.
La bonne gouvernance dans les entreprises publiques ne se résume pas à ramener les rémunérations des dirigeants dans des normes décentes, même si je tiens à féliciter le gouvernement et en particulier le ministre des Entreprises publiques pour avoir osé s'attaquer à ce dossier avec succès. Une série de propositions émanant de mon groupe visaient à en finir avec des salaires qu'aucune intelligence et aucun investissement, ni en temps ni en énergie, ne peuvent justifier, ni dans le privé ni dans le public.
Mais pour en revenir à la gouvernance dans les entreprises publiques, nous sommes demandeurs de règles qui consacrent l'éthique et qui vont au-delà de la simple légalité.
Le public se doit d'être vertueux au regard du rôle central qui est le sien dans la société et dans l'économie.
Enfin – et là, c'est nous qui avons la main -, mon groupe vous remercie de l'attention que vous portez à la commission Réforme fiscale. La mission n'est pas mince car il s'agit d'alimenter une réflexion pour faire basculer la fiscalité des revenus du travail vers d'autres formes de contributions, vers les revenus du capital par exemple. C'est un exercice auquel nous tenons beaucoup et que nous plaçons dans le contexte de la justice fiscale et du soutien à la croissance.
Pour conclure, je dirai que malgré des marges budgétaires réduites et une croissance, qui certes est meilleure que la moyenne de la zone euro mais reste ténue, le gouvernement a pris ses responsabilités. Il a tenu ses engagements budgétaires tout en menant une politique garante du bien-être de l'ensemble de la population. Le pouvoir d'achat a été préservé et même consolidé. La qualité des soins a été maintenue à un niveau exceptionnel et le budget 2014 s'inscrit dans une stratégie de relance qui, toutes mesures cumulées, représente 1,1 milliard en faveur de la compétitivité, de la création d'emplois et du pouvoir d'achat.
À l'heure où l'on aperçoit une sortie du tunnel, il était donc particulièrement important de dégager des moyens supplémentaires pour renforcer et compléter ce qui a déjà été entrepris et ainsi accélérer la reprise économique. Tout ceci dépasse, et de loin, le catalogue des bonnes intentions. Nous vous en félicitons et c'est sans réserve que notre groupe vous accordera la confiance.
01.17 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, gisteren heeft onze collega, Steven Vanackere, zijn eerste boek gelanceerd, De eerste steen. Het boek is vooral opgehangen aan de zeven hoofdzonden. Bij de boekvoorstelling nam Phara de Aguirre een interview af met de auteur. Zij vroeg Steven Vanackere aan welke hoofdzonden christendemocraten zich het meeste schuldig maken.
(…): Tsjeverij!
01.18 Raf Terwingen (CD&V): Als u iets meer belezen was, zou u weten dat tsjeverij geen hoofdzonde is, collega.
Steven Vanackere heeft niet geantwoord op die vraag, maar hij heeft wel gezegd aan welke hoofdzonde zij zich het minste schuldig maken en dat is de traagheid. Traagheid heeft te maken met de zonde acedia en dat betekent gemakzucht, luiheid, vadsigheid. Christendemocraten die initiatief en verantwoordelijkheid nemen, maken zich hier het minste schuldig aan. Ik meen ook dat de regering zich hieraan het minste schuldig maakt.
Collega’s, bijna dag op dag, twee jaar geleden, begonnen de zes partijen van de regering aan de onderhandelingen over het begrotingstraject voor de periode 2012-2014. Zij stonden voor een gigantische opdracht, omdat de financiële crisis van 2008 nefaste gevolgen had voor de economische groei en de overheidsfinanciën. Ik herinner mij nog goed dat de gesprekken wekenlang hebben geduurd. Dat kon ook moeilijk anders als men met zes partijen tot een akkoord moet komen, lijkt mij. Zou het anders zijn geweest als er minder partijen rond de tafel hadden gezeten? Ik denk het niet. Het gras is natuurlijk altijd groener aan de andere kant, maar zelfs in landen waar er maar twee grote partijen akkoorden moeten sluiten, gaat dat soms moeilijk. Kijk maar naar de Verenigde Staten of Nederland. In Nederland is er een tweepartijenregering, die ook moeilijkheden ondervindt met besluitvorming en begrotingswerk.
Het maakt niet zoveel verschil uit hoeveel partijen er in de regering zitting hebben, omdat de problemen uiteindelijk allemaal dezelfde zijn. Alle westerse landen kampen immers met dezelfde problemen. Zij moeten allemaal hun overheidsfinanciën saneren. De enige eerlijke boodschap is dan ook dat er geen snelle en pijnloze oplossingen zijn voor de problemen. Alleen politieke tovenaars kunnen misschien het tegendeel beweren.
Er was trouwens in diezelfde periode, het najaar van 2011, een politicus die verklaarde dat België de zieke man van Europa was en dat ons land daarom ingrijpende hervormingen nodig had. Tegelijkertijd deelde die politicus echter mee dat hij zelf daar niet aan mee zou werken en dat hij liever aan de kant bleef staan. In het najaar van 2011 waren er goddank ook zes partijen, die niet in de eerste plaats hebben gedacht aan de volgende verkiezingen. Zij waren zich er, gelukkig, toen reeds van bewust dat er in de eerste plaats moest worden gedacht aan de jobs van de burgers, aan het inkomen van de burgers, aan de pensioenen van de burgers en aan de ondersteuning van de ondernemers. Die zes partijen hebben dat gedaan, vaak na moeilijke en lange discussies. Mijnheer de eerste minister, het woord democratie is nu eenmaal een werkwoord en dat is dus ook normaal. Ook andere regeringen in ons land hebben nogal eens tijd nodig om inhoudelijke verschillen te overbruggen en compromissen te sluiten.
Collega’s, de belangrijkste vraag is echter of de regering knopen heeft doorgehakt en resultaten heeft geboekt? Het antwoord is: ja. Onze regering heeft dat gedaan, en dat in een periode van nauwelijks twee jaar of de helft van een normale legislatuur. De regering heeft in die periode het begrotingstekort afgebouwd, maatregelen genomen om mensen langer aan het werk te houden, fouten uit het verleden op het vlak van asiel en migratie gecorrigeerd en werk gemaakt van een slanker en moderner overheidsapparaat met meer dan 2 500 ambtenaren, of 3,5 %, minder sedert 2012. Er is een akkoord bereikt over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden, de gevangeniscapaciteit is met meer dan 1 100 plaatsen uitgebreid en Justitie werd hervormd. Samen met de groene partijen aanwezig in het halfrond zijn een aantal belangrijke communautaire dossiers opgelost die het politieke leven reeds lang verlamden, zoals de splitsing van de kieskring BHV, en komt er een grote staatshervorming.
Collega’s, vorig jaar heb ik betoogd dat ik het werk van de regering zou beoordelen op basis van de Baudtoets. Mijn zoon heet Baud. Ik meen dat dat de juist toets is. Doet de regering wat nodig is om ervoor te zorgen dat onze kinderen en onze kleinkinderen het even goed zullen hebben als wij vandaag? De regering doorstaat die toets. De regering heeft enorme inspanningen geleverd om het begrotingstekort terug te dringen en dat rendeert. In november 2011 bedroeg de Belgische tienjaarrente nog 4,94 %. Nu bedraagt die rente 2,75 %, in september 2013. Dat betekent dat wij door die rentedaling alleen al in 2012 630 miljoen euro minder hebben uitgegeven aan te betalen rente. Voor het jaar 2013 gaat het om 800 miljoen euro.
Al die gelden kunnen we nu besteden aan andere zaken, zoals het voeren van een beleid voor onze burgers. Als het gaat over begrotingsorthodoxie, mogen we vanuit onze fractie zeggen dat ook de CD&V-ministers en -staatssecretarissen daarin een belangrijke rol hebben gespeeld.
Dankzij het werk van de regering en van de deelstaatregeringen zijn we op weg naar structureel gezonde overheidsfinanciën in ons land. Dat is belangrijk voor het vertrouwen van de financiële markten en voor onze engagementen in Europa. Het is nog veel belangrijker voor de toekomstige generaties, die we dus niet belasten met schulden die we vandaag zouden maken. Daarmee slaagt men, collega’s, voor de Baudtoets.
Collega’s, ik kan niet genoeg het belang onderstrepen van het akkoord dat in juli in het overlegcomité werd bereikt over de verdeling van de saneringsinspanningen. Als de federale regering bij de Europese Commissie een begroting indient, gaat dat niet alleen over een begroting van de federale overheid, maar ook over de begrotingen van de Gemeenschappen, de Gewesten en de lokale overheden in ons land. We krijgen vaak te horen dat ons land te veel regeringen telt, maar als elk voordeel zijn nadeel heeft, dan heeft elk nadeel wellicht ook zijn voordeel. Een voordeel van onze federale staat is dat alle overheden voor hun verantwoordelijkheid worden gesteld. In feite hebben dus ook alle democratische partijen in ons land de globale begrotingsdoelstellingen onderschreven. Immers, alle democratische partijen in het land zijn wel vertegenwoordigd in een of andere regering, hetzij de federale regering, hetzij een deelstaatregering. Het is dus een gemeenschappelijke investering.
We kunnen ongetwijfeld lang discussiëren over welke regering de beste is in het land. Ik kan mij vergissen, maar ik heb een licht vermoeden dat het antwoord op die vraag afhankelijk zal zijn van het feit of men in de meerderheid of in de oppositie zit. Sta me toe om die debatten te relativeren, als men weet dat we uiteindelijk met zijn allen voor dezelfde begrotingsdoelstellingen gaan. Wat hier vooral van belang is, collega’s, is dat onze regering de begroting op koers heeft gebracht, zonder echt te raken aan de koopkracht van de gezinnen. Koopkrachtmaatregelen zijn niet gelijk genomen voor alle burgers: vooral aan de lage inkomens werd aandacht besteed, met uitvoering van de rechtvaardigheidsagenda, zoals door de vorige regering reeds voorgelegd.
Het behoud van de koopkracht is een prestatie waarvoor men ons in onze buurlanden benijdt. Wie in de zomer naar het buitenland op vakantie is geweest en daar misschien Nederlanders heeft ontmoet – de kans is statistisch gezien relatief groot – heeft ongetwijfeld kunnen vernemen hoe men daar heeft gesnoeid in de overheidsvoorzieningen, met zeer ingrijpende gevolgen voor de koopkracht en de economie in Nederland.
Ik ben ervan overtuigd dat veel Nederlanders het Belgisch recept, waarnaar de eerste minister gisteren nog heeft verwezen, zouden verkiezen boven de drastische bezuinigingen in Nederland.
Ook de volgende jaren zal de begrotingsdiscipline niet mogen verzwakken. Wij hebben altijd gezegd dat de begroting op orde brengen de beste sociale maatregel is en wij blijven daar ook bij. Wij zijn dan ook tevreden dat de regering diegenen die van oordeel waren dat wij de vraag van Europa om de tering naar de nering te zetten beter konden negeren, niet heeft gevolgd. Ik zie immers niet in hoe men een schuldencrisis kan oplossen met het veroorzaken van meer schulden. Ik kan wel begrijpen dat er na jaren van economische crisis en besparingen een soort van saneringsmoeheid optreedt en bijgevolg de verleiding groter wordt om de teugels te laten vieren. Juist dan, mijnheer de eerste minister, moet een regering doorzetten in de koers en dat blijkt de juiste koers te zijn.
Er zijn voorzichtige tekenen van economisch herstel. Het vertrouwen van ondernemers en consumenten neemt toe. Trouwens niet alleen in ons land; heel Europa kruipt langzaam uit de crisis. Wij staan net achter Duitsland in de rangschikking van de economische groei sedert 2008 en net voor Frankrijk en Nederland. Wij hebben ook nog een kleiner begrotingstekort. Er is dus reden om gematigd optimistisch te zijn, men moet zich daarvoor vandaag de dag vooral niet verontschuldigen, maar er is geen reden om euforisch te zijn. Van een hoogconjunctuur kan nog lang geen sprake zijn.
Collega’s, sta mij toe om nog even iets te zeggen over het relancebeleid. Wij hebben het daar vorige week op deze tribune al over gehad.
Toen ik vorige week hier op deze plaats verklaarde dat ik de Vlaamse minister-president in zijn commentaar op de relancemaatregelen van de regering bijtrad, was er nogal wat rumoer in de zaal maar ik heb de eerste minister in zijn antwoord vorige week niets anders horen zeggen. Deze regering doet in de huidige budgettaire context wat binnen haar mogelijkheden ligt, net zoals de andere regeringen van ons land dat doen.
Zoals de eerste minister zelf heeft beklemtoond, zal dat evenwel niet volstaan om de loonhandicap met de buurlanden weg te werken. Men kan lang discussiëren over cijfers en over het aandeel van de loonkosten en onze concurrentiekracht, maar het staat vast dat het marktaandeel van ons land in de wereldhandel afneemt. Ook onze buurlanden verloren marktaandeel, maar in minder mate dan ons land. Dat bewijst dat wij wel degelijk een probleem hebben.
Ik weet ook dat competitiviteit een begrip met verschillende dimensies is en dat de loonkosten niet het enige bepalende element zijn. Wij weten ook dat er inzake competitiviteit nogal wat verschillen tussen sectoren bestaan, maar daarom net heeft deze regering voor een brede strategie gekozen.
Er is een heel uitgebreide reeks van maatregelen uitgewerkt, zoals de versterking van de structurele vermindering van de werkgeversbijdragen, de vermindering van de loonlasten voor de horecasector, de verhoging van de vrijstellingen van roerende voorheffing voor onderzoekers van 75 naar 80 %, de vermindering van de werkgeversbijdrage voor de eerste vijf aanwervingen, de versterking van de vermindering van de werkgeversbijdrage voor de lage lonen, de vermindering van de loonlasten voor continuarbeid ten gunste van de industrie en de versterking van de fiscale aftrek voor investeringen. Al die maatregelen zijn opnieuw goed voor een federale relance van 1,1 miljard.
Maar, collega’s, net zoals de premier, hoop ik dat wij nog verder kunnen gaan en nog meer kunnen doen. Begin november buigen de federale en de deelstaatregeringen zich over bijkomende maatregelen. Ik hoop dat dat overlegcomité eenzelfde resultaat kan bereiken als het resultaat dat in juli bereikt werd over de begroting.
Het relancebeleid is een werk van lange adem en zal dat ook blijven, want het vooruitzicht van groeicijfers van 2 % en meer is nog niet voor morgen.
In mijn toespraak van vorig jaar heb ik ook al het grote belang onderstreept van beslissingen die de regering had genomen om de loonkloof met onze buurlanden te dichten. De aanpassing van de loonnorm van 1996 was daar naar onze mening een belangrijk onderdeel van. Vandaag, een jaar later, moet ik vaststellen dat de regering de beslissing omtrent de wet van 1996 nog altijd niet heeft kunnen omzetten in een wetsontwerp. Wij betreuren dat. Onze fractie is vragende partij om daar dringend werk van te maken. Wie het dossier van de wet van 1996 blokkeert, bewijst onze bedrijven en werknemers geen dienst.
De wet op de loonnorm dateert van 1996 en de ambitie van de hervorming van die wet zou kunnen zijn onze loonhandicap weg te werken naar 2018. Dat jaar, 2018, is het jaar waarop jongeren, geboren in 1996, net 22 jaar zijn. Laat 22 jaar nu net ook de gemiddelde leeftijd zijn waarop jongeren normaal gezien hun eerste stappen op de arbeidsmarkt zetten. U raadt het al: een weggewerkte loonhandicap zou ervoor kunnen zorgen, op basis van de hervorming van de wet van 1996, dat de jongeren die geboren zijn in 1996 dan, op 22-jarige leeftijd, opnieuw kansen zullen krijgen op een arbeidsmarkt die even competitief zal kunnen zijn als die van onze belangrijkste buurlanden.
Collega’s, bijna dag op dag twee jaar geleden, presenteerden ook acht partijen die onderhandelden over de staatshervorming, een akkoord over de overdracht van de bevoegdheden en over een nieuwe financieringswet. Met dat akkoord verschuift het zwaartepunt wel degelijk naar de deelstaten.
Volgens de huidige financieringswet staat de federale overheid in voor 24 % van de overheidsuitgaven en de Gewesten voor 22 %. Met de nieuwe wet wordt dit 21 % voor het federale niveau en 30 % voor de deelstaten. Als wij daar ook de schuld van aftrekken, komt het neer op 15 % voor het federale niveau en 30 % voor de deelstaten. Ik meen dat dit wel degelijk een copernicaanse wending kan worden genoemd. De Gemeenschappen en de Gewesten zullen hierdoor de mogelijkheid krijgen een beleid op maat te maken, en er wordt ook een grote stap gezet in het vergroten van de fiscale economie van de deelstaten. Het geeft de regio’s de mogelijkheid een eigen fiscaal beleid te voeren.
Collega’s, er is al veel werk gedaan, maar het werk is nog niet af. Er resten ons nog acht maanden tot de verkiezingen, en een aantal grote werven wacht nog op afwerking. Die werven krijgen bijzondere aandacht van onze CD&V-fractie.
Ten eerste, na de staatshervorming is het tijd voor een fiscale hervorming. Onze fiscale wetgeving is, zoals de eerste minister gisteren zei, complex en heeft nood aan eenvoud, rechtvaardigheid en stabiliteit. De minister van Financiën geeft binnenkort een eerste aanzet, met een fiscale-vereenvoudigingswet. Wij willen die lijn doortrekken en een grondige fiscale hervorming voorbereiden om die in de volgende legislatuur te realiseren. De commissie voor de Fiscale Hervorming heeft een belangrijke opdracht wat dat betreft.
Ten tweede, van even groot belang is de hervorming van de bankwetgeving. Die moet volgens ons twee grote doelstellingen hebben: ten eerste, het vertrouwen van de spaarders in het financiële stelsel versterken, en, ten tweede, het verbeteren van de stabiliteit en de veiligheid van onze banken.
Ten derde, een ander belangrijk probleem dat zeker nog moet worden aangepakt, is het mobiliteitsvraagstuk, of cynisch gezegd het immobiliteitsvraagstuk. Voor onze fractie speelt de NMBS een belangrijke rol in het vervoer van mensen en goederen. Zij moet beter presteren. De stiptheidscijfers zijn nog niet zo slecht, maar er moet verbetering optreden. Wij steunen de herstructurering van de NMBS-Groep die deze regering heeft uitgetekend dus ten volle, maar wij zijn ons er tegelijkertijd van bewust dat er meer nodig is om van de NMBS opnieuw een performante organisatie te maken. De nieuwe top van de NMBS zal werk moeten maken van kwaliteitsvol en stipt openbaar vervoer.
Ten vierde, ook op het vlak van de gezondheidszorg ligt er nog veel werk op de plank. Wij zijn vragende partij om verder het debat te voeren over de financiering van de ziekenhuizen. Na meer dan tien jaar discussie willen wij ook dat er eindelijk werk wordt gemaakt van de erkenning van de klinisch psychologen, de orthopedagogen en de psychotherapeuten. De sector van de geestelijke gezondheidszorg is enorm gegroeid en de patiënten moeten zeker kunnen zijn van een kwaliteitsvolle gezondheidszorg. De zorgverleners verdienen een wettelijk kader.
Collega’s, ik wil, als Limburger maar tevens in mijn hoedanigheid van plaatselijk burgemeester, ook nog even terugkomen op wat zich vorige week in de wijk Meulenberg in Houthalen-Helchteren heeft afgespeeld.
Wat daar met een heel toegewijde en bekwame politieagent is gebeurd, is onaanvaardbaar. Ik begrijp dan ook de emotionele oproep van mijn collega-burgemeester van Houthalen-Helchteren aan het adres van de Kamer, om de straffen van misdrijven tegen politieagenten te verhogen. Het was een duidelijke oproep aan ons. Ik stel mij echter de vraag of strafverhogingen een goede remedie zijn.
Collega’s, in 2010-2011 hebben wij de straffen en de strafwet voor gewelddelicten tegen de politie al verdubbeld.
Mevrouw de minister, ik doe een oproep aan u. Het is belangrijker na te gaan op welke manier wij het vervolgingsbeleid tegenover daders van dergelijke misdrijven nog meer kunnen aanscherpen. Op dat vlak moeten de richtlijnen misschien worden aangescherpt, om na te gaan op welke manier wij daarmee omgaan. Wij kunnen er bijvoorbeeld voor opteren om voortaan bij ieder misdrijf tegen politieagenten wel een strafvordering in te stellen. Dat kan een piste zijn en dat zou meer nut hebben dan opnieuw een veeleer symbolische verhoging van de strafwet. Beter zou misschien een concrete aanpak van dergelijke misdadigers zijn.
Nogmaals, wat in de wijk Meulenberg tegen politieagenten is gebeurd, is onaanvaardbaar. Er zijn voldoende burgemeesters aanwezig in dit halfrond en zij zullen zich zeker achter mijn mening scharen dat dergelijke acties niet kunnen. Onze politieagenten verdienen de grootst mogelijke beveiliging en als wij wettelijke initiatieven kunnen nemen om hieraan tegemoet te komen, mogen wij dat zeker niet nalaten. De minister van Justitie zal zeker ook haar schouders onder dergelijke initiatieven willen zetten.
Collega’s, bij het begin van mijn uiteenzetting heb ik over de hoofdzonde van de traagheid gesproken. De regering bezondigt zich daar zeker niet aan. De regering is immers in bijzonder moeilijke omstandigheden van start gegaan. Zij heeft echter haar verantwoordelijkheid genomen en is de uitdagingen waarvoor wij stonden niet uit de weg gegaan.
Collega’s, gewoonlijk wordt een regering pas gewaardeerd, wanneer zij er niet meer is. Ook politici krijgen pas lof toegezwaaid, wanneer zij niet langer politiek actief zijn. Ik geloof echter rotsvast dat de waardering voor het werk van de huidige regering en van de huidige meerderheid, op basis van wat zij hebben gepresteerd en van wat zij ook de komende maanden zullen presteren, al vroeger zal komen. De regering slaagt immers voor de Baudtest.
Daarom zal mijn fractie ook het vertrouwen aan deze regering geven.
01.19 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, eerst wil ik de heer Terwingen een vraag stellen.
Mijnheer Terwingen, u weet dat wij altijd zeer constructief en positief zijn en mee vooruit willen denken. Dat bewijst onze rol tijdens de staatshervorming. Het verbaast ons enorm dat u in uw betoog niet hebt gesproken over de financiële problemen waarmee heel wat van onze landgenoten momenteel te kampen hebben. Een op zeven Belgen heeft moeite om rond te komen. Ik dacht dat CD&V midden de mensen stond, maar u hebt over de financiële problemen waarmee zij worden geconfronteerd met geen woord gerept.
Mijnheer de eerste minister, gisteren hebt u nog gewezen op de hoge armoedegraad in ons land en dan verwachten wij oplossingen van u. U hebt echter enkel gewezen op een aantal kleine indexeringen van de laagste uitkeringen die de voorbije jaren zijn gebeurd.
Een kleine realitycheck voor CD&V. Het leefloon voor een alleenstaande ligt vandaag op 817 euro, wat bijna 200 euro onder de armoedegrens is en ook de werkloosheidsuitkeringen zijn tot onder die armoedegrens verlaagd.
Collega’s, een duurzame activering is zeker nodig, maar dat een regering bewust uitkeringen onder de armoedegrens duwt, is werkelijk ongezien.
Ik wil u nog een laatste vraag stellen. Weet u eigenlijk nog wie de staatssecretaris voor Armoedebestrijding in ons land is? Ik denk dat weinig mensen het antwoord op die vraag kennen. Het antwoord is Maggie De Block. Haar onzichtbaarheid op het thema van armoedebestrijding is veelzeggend en illustratief voor het hele beleid van deze regering.
01.20 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer De Vriendt, ik apprecieer u ten zeerste als collega en ik apprecieer ook altijd uw uiteenzettingen.
Blijkbaar hebt u nu niet goed geluisterd. Dat ben ik niet gewoon van u. Meestal luistert u eerst goed en maakt dan terechte opmerkingen. Ik heb mijn tekst nog bij de hand en ik zal hem u dadelijk overhandigen.
Ik heb heel duidelijk gesproken over de problematiek van de koopkracht en heel duidelijk aangegeven dat het vooral de koopkracht is waarbij wij de lagere inkomens hebben proberen te ondersteunen. Dat is de rechtvaardigheidsagenda waarnaar ik heb verwezen. Dat is wel degelijk gebeurd.
Ik begrijp ook, mijnheer De Vriendt — en dat is blijkbaar een beetje de strategie van uw fractie vandaag, en misschien ook morgen want dan is het de dag van de armoede — dat u dat thema probeert te claimen. U kunt deze regering veel verwijten, maar dat zij niets heeft gedaan voor de lagere inkomens en de laagste pensioenen is niet juist.
01.21 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer Terwingen, ik heb de indruk dat deze regering zich beroept op het feit dat zij bestaat. Welnu, dat is niet voldoende.
U hebt in deze regeringstermijn inderdaad twee beslissingen genomen.
De eerste beslissing is om het leefloon tot 200 euro onder de armoedegrens te laten bestaan en de tweede beslissing is om de werkloosheidsuitkeringen tot onder de armoededrempel te duwen.
Kom mij dus niet vertellen dat u een sociaal beleid voert. U negeert de belangen van de meest kwetsbaren in ons land en dat voor een partij die, zoals ik daarnet zei, claimt tussen de mensen te staan.
01.22 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, chacun mesure aujourd'hui le chemin parcouru par cette majorité depuis deux ans. Le choix qui avait été fait à l'été 2010 de négocier dans une autre formule avait mis le pays au bord du gouffre. Les taux d'intérêt rendaient notre dette à peine soutenable et nous accumulions, chaque jour, un retard dans le traitement de notre déficit public, qui allait devenir l'obstacle majeur de la législature.
Néanmoins, cette majorité a construit un accord de gouvernement solide, pas toujours facile à assumer devant le citoyen, certes. Personne, aucun parti sans doute, ne se réjouit de devoir dire, juste avant les élections communales et finalement à moins de deux ans de nouvelles élections fédérales et régionales, que nous allons faire un effort budgétaire de plus de 20 milliards d'euros, que nous allons devoir modérer les salaires, que nous allons devoir durcir le contrôle des chômeurs. Mais c'était un discours vérité qu'il fallait assumer et, sans aucun doute, le plus grand mérite de la majorité politique qui a conduit le pays en cette période difficile.
L'assainissement budgétaire, monsieur le premier ministre, c'est la réussite majeure de votre gouvernement. C'est à cet assainissement budgétaire que l'on associera, avant tout, votre gouvernement dans les années à venir, pas un assainissement aveugle comme dans d'autres pays, mais avant tout un assainissement ciblé principalement sur le train de vie de l'État, un assainissement sans augmentation de l'impôt sur les personnes physiques, sans augmentation de l'impôt sur les sociétés, sans augmentation de la TVA.
J'en profite pour saluer l'action du ministre du Budget qui a hérité à ce poste d'une des missions les plus compliquées dans l'histoire politique belge récente.
Monsieur le premier ministre, cet assainissement, c'est votre bilan, c'est le bilan de toute la majorité. Au MR, nous le défendons, parce que c'est ce qu'il fallait faire pour ce pays durant les deux dernières années.
Et donc, oui, sur cette base solide, cela va mieux en Belgique. Cela va mieux aujourd'hui qu'en 2011. Cela va mieux parce que l'on a retrouvé une capacité d'action que le déficit public anesthésiait. Cela va mieux, parce que l'on a des arguments pour montrer aux marchés que la Belgique est à nouveau crédible, que l'on peut avoir confiance dans ce pays et dans sa capacité à gérer sa dette.
La Belgique a retrouvé sa place aussi sur la scène internationale, une place de choix que notre ministre des Affaires étrangères et du Commerce extérieur promeut de manière efficace et efficiente. La diplomatie belge s'est montrée particulièrement active. La Belgique est un pays que l'on respecte. Cela va mieux. Mais est-ce que cela va mieux ici, en Belgique, pour les gens en général et ceux qui travaillent en particulier?
Monsieur le premier ministre, nous allons parler franchement. L'assainissement budgétaire est une réussite mais il ne se suffit pas à lui-même.
Une famille qui rembourse ses dettes, c'est une excellente chose. Mais si les parents ne voient pas d'amélioration de leur pouvoir d'achat, la situation de la famille sera-t-elle vraiment meilleure sur le long terme?
Aujourd'hui, notre pays a besoin comme de pain d'une vraie relance. Et je vous l'ai dit la semaine dernière, même si la recette préconisée par votre gouvernement dans son dernier conclave va dans la bonne direction et a notre soutien, elle ne suffit pas.
Dans une course d'obstacles, après avoir franchi la première haie, il y a deux attitudes possibles. Il y a tout d'abord la satisfaction du devoir accompli, voire de l'autosatisfaction. Mais il doit y avoir aussi de l'optimisme et la volonté de relever la suite du défi, de franchir les autres obstacles et de gagner la ligne d'arrivée. L'optimisme est mobilisateur, l'autosatisfaction est parfois stérile. Mon groupe, c'est de l'optimisme qu'il veut entendre pour ce pays!
Réussir l'assainissement, c'est faire la moitié du chemin. Porter l'optimisme de la relance, c'est dessiner l'autre moitié. Rater la relance, ce serait rester au milieu du gué. Ce serait rendre vains tous les efforts consentis jusqu'ici.
Monsieur le premier ministre, nous connaissons la recette à utiliser. Vous connaissez cette recette que vous qualifiez de belge et qui, pour ma part, me semble très libérale. C'est tant mieux! Il faut maintenant utiliser cette recette.
Ce gouvernement n'a pas fini son travail. C'était par la force des choix que j'ai déjà expliqués, une courte législature de deux ans et demi. Il reste six mois, soit 20 % de la législature, mais surtout six mois où la marge de manœuvre socio-économique de ce gouvernement est, me semble-t-il, la plus grande.
On ne peut pas se mettre en roue libre maintenant. C'est maintenant qu'il faut amorcer solidement la relance et il faudra l'amplifier sans cesse au fur et à mesure que l'on se rapproche de l'objectif budgétaire.
Concrètement, nous vous demandons de rouvrir le dossier du plan de relance pour amplifier les axes que vous avez identifiés, à savoir la compétitivité, le coût du travail, le coût de l'énergie. En ce qui concerne la compétitivité, un accord est un accord. La loi de 1996 est à l'agenda mais nous ne voulons pas non plus qu'un épouvantail paralyse les travaux du gouvernement. Pour nous, la principale difficulté en Belgique reste le décalage énorme entre le coût brut pour l'employeur et le salaire net des travailleurs. Ce décalage est destructeur d'emploi.
En 2012, le gouvernement décidait, sous notre impulsion, la réduction de charges pour les trois premiers emplois, ce qui a permis de commencer à réduire notre handicap salarial par rapport aux pays voisins. Cette mesure se poursuit et nous en sommes ravis car nous sommes convaincus que cette baisse de charges participe à la relance durable de notre économie. Une nouvelle étape vient d'être décidée, je tiens à le souligner car cela va certainement dans le bon sens. Il s'agit de renforcer la réduction relative aux premiers engagements en l'étendant au quatrième et au cinquième emploi créés selon les modalités existantes pour le troisième engagement. Cette mesure devrait permettre à entre 7 000 et 9 000 entreprises d'engager un quatrième voire un cinquième travailleur. Pour les entreprises qui créeront cinq premiers emplois, cela représente une économie, vous l'avez dit, de 22 000 euros par an.
Nous pensons néanmoins qu'il faut aller encore plus loin. Malgré ces mesures, les charges patronales restent un frein à l'embauche et nous voulons parler, pour les trois premiers emplois, non pas d'une baisse de charges mais d'une suppression des charges patronales. Notre économie a besoin de ce coup de fouet. Les indépendants et les entreprises ont besoin de ce soutien pour résister à un environnement toujours plus concurrentiel. Nous chiffrons l'effet retour de cette mesure quasiment au niveau de son coût brut, de sorte qu'elle soit presque indolore budgétairement. Nous voulons doubler cet effort en visant la création d'emplois via une nouvelle réforme du système de chômage. Nous partageons les récentes prises de position en faveur d'une activation plus résolue des chômeurs, à un point tel que nous avons déposé des textes sur le sujet il y a maintenant trois ans. C'est notamment David Clarinval qui a déposé cette proposition de loi. Nous serions ravis si un consensus pouvait aujourd'hui naître autour de cette idée.
Monsieur le premier ministre, j'en viens au coût de l'énergie. Le débat sur la baisse de la TVA sur l'électricité, nous le voyons comme une occasion manquée. Mais ce n'est pas la première fois en Belgique qu'il faudrait remettre un dossier sur la table à plusieurs reprises avant qu'il aboutisse.
Il faut persévérer. Il faut convaincre les plus réticents du bien-fondé de cette mesure qui a un coût budgétaire limité, mais qui a un impact important de l'ordre de 500 millions d'euros injectés dans l'économie. Mais attention! Le prix de l'énergie ne se limite pas à la TVA. Chacun sait que, dans la facture finale, le poids des intermédiaires de distribution et les taxes diverses sous responsabilité régionale grèvent aujourd'hui lourdement la facture. Nous plaidons donc pour la baisse de la TVA, mais aussi pour qu'il y ait également un euro de réduction au niveau régional pour chaque euro fédéral de réduction du coût de l'énergie. En Région wallonne, aujourd'hui, on marche un peu sur la tête dans ce dossier! Si nous diminuons le prix de l'énergie depuis le fédéral, ce n'est pas pour que la Région l'accapare dans je ne sais quel délire taxatoire!
Monsieur le premier ministre, nous vous demandons d'obtenir un accord au sein de votre gouvernement sur la baisse de la TVA sur l'électricité. Vous pouvez compter sur le MR pour soutenir cette démarche. Nous vous demandons aussi de régler ce point dans le cadre du dialogue avec les Régions afin de garantir au consommateur - particulier ou entreprise - que cette baisse de fiscalité lui bénéficiera intégralement.
Je voudrais revenir quelques instants sur le dossier des indépendants pour me réjouir de la concrétisation de l'égalisation des allocations familiales. Un enfant égale un enfant. Nous avons dû souvent le répéter. Nous décrochons enfin cette évidence sociale. C'est pour nous un acquis majeur. À partir du 1er juillet 2014, les allocations familiales pour les enfants des travailleurs indépendants seront égales à celles des travailleurs salariés.
De la même manière, la pension de retraite minimum d'un indépendant sera alignée sur celle d'un salarié. Que de chemin parcouru par Sabine Laruelle en dix ans à la tête de ce département ministériel! Ces mises à niveau en matière de pension et d'allocations familiales sont fondamentales et constituent un formidable encouragement pour tous ceux qui veulent entreprendre. En effet, entreprendre, créer son entreprise, en quelque sorte son propre emploi n'est plus, aujourd'hui, synonyme de perte de droits en termes de pension ou d'allocations familiales.
Nous nous réjouissons aussi des 22 millions consacrés à la déductibilité des investissements pour les PME. Il est naturel de favoriser ce type de déductibilité lorsqu'on cherche à accroître la force de nos PME. Plus les PME investissent, plus elles se développent et plus elles engagent.
Pour aller plus loin dans ce climat favorable aux PME et aux indépendants, nous soutenons le projet de la ministre Laruelle sur le financement des PME.
Le but est de rééquilibrer les relations entre les PME, y compris les indépendants, et les banques. Ce projet met un terme à certaines pratiques bancaires abusives.
Les objectifs en sont de créer une transparence suffisante en ce qui concerne l'offre de crédit dans la phase précontractuelle, de manière à permettre à l'entreprise de faire un choix délibéré et de comparer les conditions contractuelles de divers prêteurs. Une plus grande concurrence entre les banques peut rendre le marché du crédit plus efficace.
Mais pour vraiment réussir à installer un climat favorable aux investissements en Belgique, monsieur le premier ministre, nous plaidons pour une réforme fiscale d'envergure. L'assainissement budgétaire touche au but: nous avons là une base solide pour réformer la fiscalité dans ce pays.
Pour les libéraux, évidemment, réformer la fiscalité signifie l'abaisser, selon trois axes.
Premièrement, l'impôt des personnes physiques avec une augmentation substantielle de la quotité exemptée d'imposition; il faudra que la Belgique parvienne un jour à ne plus taxer les 1 000 premiers euros gagnés chaque mois.
Deuxièmement, pour l'impôt des sociétés, nous maintenons une exigence évidente: ramener le taux d'imposition des sociétés dans la moyenne européenne.
Troisièmement, le patrimoine. Considéré par certains comme un gros mot, le patrimoine serait devenu une manne financière convoitée. Pourtant, pour la plupart des gens, le patrimoine constitue simplement le fruit de leur travail. Aujourd'hui, selon le régime des droits de succession, ce patrimoine peut être amputé d'un quart de sa valeur, même en ligne directe. C'est une injustice majeure sachant qu'il s'agit d'argent déjà taxé trois ou quatre fois depuis qu'il a été gagné.
Pour le MR, cette réforme fiscale devrait réinjecter plusieurs milliards dans l'économie. En fait, c'est bien le cœur du projet de relance qu'il faut mener dans notre pays: 5 milliards pour la prochaine législature. Néanmoins, vous avez bien compris que nous plaidons dès aujourd'hui pour une baisse des charges sur le travail, nous plaidons pour une baisse de la TVA sur l'électricité afin de réinjecter près de 1 milliard dans le tissu économique. Nous ne comprendrions pas, monsieur le premier ministre, que ce projet ne puisse forger un consensus au sein de votre gouvernement.
Monsieur le président, chers collègues, dans le cours de nos débats d'aujourd'hui, Denis Ducarme reviendra plus spécifiquement sur la cybercriminalité, sur les questions de défense; notre collègue Jacqueline Galant s'exprimera sur la réforme des services d'incendie et sur l'asile; Marie-Christine Marghem nous parlera des dossiers concernant la justice, la protection des données. Quant à moi, vu que Mme Onkelinx a quitté l'hémicycle ce matin, je reviendrai dans le cours de ce débat sur les questions de santé.
Monsieur le premier ministre, permettez-moi de conclure comme j'ai commencé, en mesurant avec vous le chemin parcouru.
Cette majorité a pratiqué la rigueur dont ce pays avait besoin. Pour cela, vous avez pris vos responsabilités. Nous avons pris, ensemble, nos responsabilités. Cela eut été tellement plus facile pour vous, comme pour nous, de faire le choix que d'autres ont fait dans le confort douillet de l'opposition.
Nous avons pris nos responsabilités et nous avons tenu l'engagement de remettre ce pays à flot.
Mais l'équilibre budgétaire n'est pas une fin en soi. Les Diables rouges gagnent, monsieur le premier ministre, mais nous voulons que tous les citoyens gagnent, en ce compris les chômeurs qui cherchent du travail. Ils sont aujourd'hui en Belgique plus nombreux qu'ils ne l'ont jamais été. Rien qu'en Wallonie, il y a plus de 250 000 chômeurs complets indemnisés, dont près de 100 000 sont dans la spirale du chômage depuis plus de deux ans. Pour ces personnes, pour les indépendants frappés par le record des faillites aussi, un climat politique d'autosatisfaction est ressenti comme une gifle!
En revanche, oui, il faut de l'optimisme, l'optimisme d'un projet clair, tout entier tourné vers la relance et la création d'emplois. Cet optimisme, monsieur le premier ministre, vous pouvez compter sur le MR pour le porter et le partager. Mais il faut le porter dès maintenant, mettre à profit chaque jour des six mois qui restent à ce gouvernement.
Rouvrez aujourd'hui le chantier de la relance, baissez les charges sur le travail, réformez la fiscalité, dopez votre recette belge en libérant ceux qui créent de la croissance et de l'emploi, tout en préservant le pouvoir d'achat et en protégeant les plus vulnérables! Pour cela, vous avez notre confiance!
Le président: Puis-je demander aux groupes ne l'ayant pas encore fait de me communiquer les noms de leurs intervenants dans le second tour? C'est votre cas, Mme Gerkens. Car les ministres nous interrogent.
01.23 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, heren ministers, beste collega’s, de regering heeft een akkoord over de begroting van 2014 gesloten, de derde en laatste van deze regeerperiode.
Tot spijt van wie het benijdt, de palmares na de vele begrotingsconclaven is echt indrukwekkend: een totale begrotingsinspanning van 22 miljard euro, een daling van het structurele tekort van 3 naar 1,2 % en een daling van de Belgische rente van 6 naar 2,5 %.
Collega’s, voor ons is het zeer belangrijk dat ondanks deze imponerende cijfers België zich inderdaad niet kapot heeft bespaard. Dit is een bewuste keuze waarvan wij de vruchten in de toekomst zeker zullen plukken. De sp.a heeft altijd benadrukt dat wij passen voor een blinde, asociale besparingsdrift. Wij zijn dan ook heel tevreden met de koers die deze regering vaart en die met deze begroting voor 2014 wordt bevestigd.
Collega’s, hoe vaak hebben wij niet de kritiek moeten horen dat het allemaal niet ver genoeg ging? Hoe vaak hebben wij niet moeten horen dat er geen structurele hervormingen worden genomen? Ik ben deze uitspraken echt wel kotsbeu.
Ten eerste, omdat deze regering wel degelijk structurele hervormingen heeft genomen. Omdat het toch nodig is om dat steeds te herhalen, ga ik dat van op deze bank nog eens doen.
Het statuut arbeiders en bedienden, iets waarop wij al 30 jaar wachten: deze regering heeft het gedaan. De splitsing van BHV, voor sommigen zeer belangrijk: deze regering heeft dat gedaan. De pensioenhervorming, de karrenvracht aan maatregelen inzake de fraudebestrijding: nooit gezien in dit Parlement. De hervorming van de spoorwegen, de definitieve beslissing over het einde van de kernenergie, een revolutie inzake energieprijzen, ik kan zo nog doorgaan.
Het is waar dat niet alles perfect is en dat alles altijd nog beter kan. Ontkennen dat er geen grondige hervormingen zijn gebeurd, betekent echter dat men gewoon het licht van de zon niet wil zien.
Ik ben de term ‘structurele hervormingen’ ook beu om een heel andere reden. Meestal is het een dekmantel om te zeggen dat er niet voldoende is bespaard, dat er veel hardere besparingen moeten zijn, dat er vooral asociale en blinde besparingen moeten zijn. Kortom, het staat gelijk aan pleiten voor sociale afbraak.
Ik herinner mij nog zeer goed dat de grootste oppositiepartij heeft voorgesteld om 15 miljard te besparen in de sociale zekerheid. 15 miljard, collega’s. Wat als wij dat zouden doen? Wat zou dat voor gevolgen hebben? Een verlaging, bijvoorbeeld, van de minimumpensioenen met 100 euro per maand, een verlaging van de
ziekte-uitkeringen, de werkloosheidsuitkeringen, de kinderbijslag met 10 tot 15 %. Dat zijn geen structurele hervormingen, collega’s. Dat is sociale afbraak, en zolang de sp.a in de regering zit, past zij daarvoor.
Vergis u niet. De financiële en economische crisis heeft helaas voor veel mensen ook geleid tot een sociale crisis. Ik wil hier nog eens de afscheidsbrief in herinnering brengen van een vakbondsman, die niemand onbewogen kan laten. Het toont aan dat achter de bedrijfssluitingen, achter de werkloosheidscijfers mensen schuilgaan, mensen met een gezin, mensen met opgroeiende kinderen, mensen met leningen, mensen met zorgen en mensen die het moeilijk hebben.
Te veel van deze mensen worden vandaag geconfronteerd met de gevolgen van de crisis. Te veel mensen worden geconfronteerd met de harde realiteit van de armoede. Daar mogen en moeten wij bij stilstaan. Het moet een permanente bekommernis zijn. Het is inderdaad zo, collega’s van Groen, dat wij daarover in de week van de armoede ook in het Parlement naar aanleiding van de state of the union moeten debatteren en daar aandacht voor moeten hebben. De regering heeft daar echter aandacht voor gehad.
Collega’s, net daarom kunnen we zeggen dat deze regering het anders aanpakt. Wij kiezen niet voor botte besparingen met sociale afbraak tot gevolg. Wij kiezen voor een gezonde mix met een strak begrotingsbeleid, met een evenwichtige verdeling van de lasten en met maatregelen die bedrijven ondersteunen en de koopkracht van de gezinnen beschermen. Dat heeft resultaat.
Collega’s, ons land zal volgend jaar een begrotingstekort hebben van 2,14 %. Ik heb gehoord dat sommigen graag andere landen vermelden, wel ik wil dat ook graag doen. Frankrijk zal een begrotingstekort hebben van 3,6 % en Nederland zal een begrotingstekort hebben van 3,3 %.
Als een van de weinige landen is ons land er ook in geslaagd om tijdens de crisis tussen 2007 en vandaag, het bbp te laten stijgen. Het gemiddelde van de eurozone is een daling. Op dat vlak doen wij eveneens beter dan Frankrijk en Nederland. En ja, ik hoor u reeds denken dat ik Duitsland verzwijg. Toch niet, het is juist, Duitsland is een van die weinige landen dat er net als België, ook in geslaagd om het bbp te laten groeien.
Vele collega’s citeren hier graag studies. Wel, ik wil ook eens een studie citeren. Het is een studie van de OESO, een onverdachte bron, me dunkt. Die studie van de OESO voorspelt dat Duitsland op langere termijn een lagere groei zal kennen dan België. Twee zaken in die studie zijn zeer merkwaardig. Ten eerste, de verwachtingen voor België zijn beter dan deze voor onze drie buurlanden. Ten tweede, op lange termijn eindigt Duitsland als allerlaatste van de 34 landen uit de studie als het gaat over groei.
Hoe komt dat? Dat komt door het teveel aan laagbetaalde jobs, de mini-jobs Dit zal Duitsland op termijn parten spelen want mini-jobs leiden tot minipensioenen en vormen als het ware een aanslag op de koopkracht en dus ook op het consumentenvertrouwen en dus ook op de economische groei.
Kortom, deze studie van de OESO zegt heel duidelijk dat het model snoeien om te groeien niet alleen asociaal is, maar ook gewoon niet werkt.
Vraag het ook maar aan Nederland, collega’s, een land dat hier vandaag al een paar keer werd genoemd. Daar merkt men vandaag al zeer goed dat snoeien om te groeien, niet werkt. Voor het vijfde jaar op rij daalt de koopkracht van de bevolking daar. De pensioenen zijn niet geïndexeerd, ze dalen er zelfs. De ambtenarenlonen zijn er inderdaad niet geïndexeerd, wat sommigen hier ook zouden willen. Dat heeft tot gevolg dat jaar na jaar de koopkracht vermindert, gemiddeld met 1,25 %. Daartegenover staat dat de Belg gemiddeld 0,6 % aan koopkracht heeft gewonnen.
01.24 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik was te laat gezien de situatie in Nevele. Er is mij zopas iets ontsnapt in de uiteenzetting van mevrouw Temmerman.
Mevrouw Temmerman, ik vind de vergelijking met Duitsland ontzettend prachtig. Een van uw ministers is zelfs op bezoek geweest naar de vleesindustrie in Duitsland, om de aandacht van het eigen falen af te leiden. Ik verdedig de mini-jobs in Duitsland niet, maar sta me toe om ze even te verduidelijken. Een mini-job in Duitsland betekent dat men boven op het stempelgeld 4 euro bruto krijgt. De nettolonen liggen in Duitsland hoger dan hier. Men krijgt er 4 euro bovenop. Voor sommige jobs krijgt men hier 150 euro per maand meer dan wat men als werkzoekende als vergoeding ontvangt. Dat komt neer op ongeveer 1 euro per uur boven op het stempelgeld. In Duitsland krijgen werknemers met een mini-job 4 euro per uur bovenop hun minimumloon.
Wat is dan het beste? In Duitsland werkt 8 % van de werknemers nog in de industrie, bij ons is dat nog amper 5 %. Het aantal overheidsambtenaren is er gezakt van 6,4 miljoen naar 4,1 miljoen onder mevrouw Merkel. Duitsland noteert het laagste werkloosheidscijfer. Ik vind het verkeerd om constant over de grens te kijken om het eigen onvermogen te verdoezelen. In 1999 was het grote item van de verkiezingen de werkloosheidsval. Vandaag speelt nog altijd de werkloosheidsval.
Ik zou daar graag antwoord op krijgen.
01.25 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Dedecker, ik heb niet zomaar vergeleken, maar mij gebaseerd op een studie van de OESO waarin er duidelijk wordt gezegd dat Duitsland, op termijn, dat beleid zwaar zal betalen.
Ik kom dan tot uw opmerkingen over de minimumlonen en de vraag waarom wij tegen mini-jobs zijn. Mensen in Duitsland zijn niet langer in staat om met een job rond te komen. Wij willen dat niet. Wij willen dat mensen die werken, op zijn minst rondkomen met het loon dat zij verdienen. Onze regering heeft de minimumlonen naar omhoog getrokken en de lasten op de minimumlonen verlaagd.
Ik kom daar straks op terug in mijn betoog.
01.26 Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw Temmerman, zopas ging het debat over de armoedegrens. U praat nu over de minimumlonen. Waar ligt de armoedegrens in België voor een gezin met twee kinderen? Die grens ligt op 2 101 euro. Voor een alleenstaande ligt dat bedrag op iets minder dan 1 000 euro.
Als men netto 2 101 euro verdient, mevrouw Temmerman, dan betaalt men 45 % belastingen. Wij organiseren dan ook onze eigen armoede. U praat over minimumlonen, terwijl men met dat minimumloon in een marginale belastingschijf van 45 % terechtkomt. U organiseert in de regering, waarvan uw partij al jaren deel uitmaakt – uw partij is er de voorbije 30 jaar niet uit weggeweest – uw eigen armoede en dan gaat u over de grens kijken.
01.27 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Dedecker, dit is de eerste regering, die de minimumlonen naar omhoog heeft getrokken. Het is ook deze regering die de lasten op de minimumlonen heeft verlaagd.
01.28 Jean Marie Dedecker (LDD): Als men de minimumlonen omhoog haalt met 3 euro, gaat daarvan 2 euro naar de fiscus en blijft er nog 1 euro over.
01.29 Karin Temmerman (sp.a): De lasten op de minimumlonen zijn verlaagd, mijnheer Dedecker. U moet er de begroting eens op nakijken.
Ik keer terug naar mijn betoog.
Ik wil nog eens herhalen dat de regering zeer bewust kiest voor wat de eerste minister het Belgische model heeft genoemd. Dat is een model, mijnheer Dedecker, met degelijke lonen, een goede sociale bescherming en een lastenverlaging om jobs te creëren. De begroting van 2014 is daarvan opnieuw een voorbeeld. Net als de vorige begroting gaat het om een goede mix met rigoureuze besparingen, steun aan bedrijven en investeringen in koopkracht van gezinnen.
Laten we nog eens kijken naar de besparingen. In juli werd al voor 2,4 miljard euro maatregelen genomen en daar komt nu nog eens 560 miljoen euro bij. Zoals ik al zei, met alle vorige inspanningen komt dat neer op een totale gecumuleerde inspanning van 22 miljard euro. Het resultaat daarvan is dat we uiteraard tegemoetkomen aan onze engagementen tegenover de Europese Commissie. Dat moet ons in staat stellen om uit de procedure van buitensporig tekort te raken, wat niet onbelangrijk is.
Net als de vorige keer heeft onze regering eerst onderzocht waar er gesnoeid kon worden in de overheidsuitgaven, met resultaat. In 2014 zullen de primaire uitgaven van de federale overheid nominaal dalen. De werkingsmiddelen van de administratie worden verminderd.
Naast besparingen kiezen wij er ook voor om de lasten eerlijk te verdelen. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. In tijden van crisis moet iedereen zijn steentje bijdragen. De fairness tax is daar een voorbeeld van.
Collega’s, tot slot zijn er de investeringen in competitiviteit, jobcreatie en koopkracht voor 1,1 miljard euro. Sp.a heeft er altijd voor gepleit dat elke euro opbrengst uit fraudebestrijding opnieuw geïnvesteerd zou worden. Dat is precies wat er vandaag gebeurt. Het voorbije jaar was de opbrengst van de fraudebestrijding ongeveer 700 miljoen. Wel, er is ook een lastenverlaging van ongeveer hetzelfde bedrag. Volgend jaar verwachten we een opbrengst van fraudebestrijding van ongeveer 1,2 miljard. We hebben voor 1,1 miljard aan relancemaatregelen voorzien. Die posten komen dus overeen.
Voorts zet de regering sterk in op het dichten van de loonkloof. Dat is immers effectief een probleem. Enerzijds, hebben we daar de loonmatiging en, anderzijds, boven op de besliste loonmatiging, is er een heel pakket aan lastenverlagingen goedgekeurd. In 2014 komt dat neer op 118 miljoen. Er is 118 miljoen vrijgemaakt om de arbeidskosten te verlagen en de jobcreatie te bevorderen.
Mijnheer Dedecker, die lastenverlaging is zeer gericht om een maximaal effect te hebben op de werkgelegenheid en een maximaal effect op de lage lonen. Zo dalen de loonkosten voor laaggeschoolde werkloze jongeren tot 30 jaar, voordien tot 27 jaar, met 1 000 euro per maand. Zo wordt de lastenverlaging voor de eerste drie werknemers bij de kmo’s uitgebreid tot de vierde en de vijfde werknemer. Zo wordt de lastenverlaging voor sectoren met continuarbeid, zoals chemie en zorg, uitgebreid. Zo wordt de verlaging van de werkgeversbijdrage op de lage lonen verder versterkt en worden de overuren in de horeca en de bouw goedkoper gemaakt.
Ten slotte, is er de koopkracht van de gezinnen. De werkbonus voor de lage lonen wordt verder uitgebreid. Dat helpt de koopkracht zeker. Ook de index blijft gehandhaafd, zodat lonen en uitkeringen aangepast blijven aan de levensduurte.
Tegelijkertijd blijven wij ook inzetten op een actief prijzenbeleid en dat is minstens even belangrijk. Op dat vlak zijn er voor het eerst heel belangrijke stappen gezet. Dat kan ik niet genoeg herhalen. Door de maatregelen van deze regering en door de initiatieven van de consumenten door samenaankoop, zijn de prijzen van de elektriciteit met 27 % gedaald en de prijzen van het gas met 17 %. Bij de telecom is er zelfs, als men van tariefplan wijzigt, een daling van 40 tot 50 %.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, collega’s, het is geen geheim dat het voor ons nog iets meer mocht zijn. Wij stonden positief tegenover bijkomende maatregelen zoals een verlaging van de btw op elektriciteit van 21 % naar 6 %. Die maatregel zou goed zijn voor de gezinnen en voor de bedrijven en zou ook zorgen voor jobs. Wij zullen dat voorstel blijven verdedigen en wij gaan ervan uit dat extra onderzoek en overleg een oplossing kan bieden, want wij geloven echt in de kracht van die maatregel.
In tegenstelling tot wat sommigen bepleiten, een btw-verhoging, kan een btw-verlaging alleen maar de koopkracht bevorderen. Een btw-verhoging kan de koopkracht alleen maar aantasten. Misschien moet dat nog maar eens duidelijk worden gemaakt.
Immers, collega’s van de grootste oppositiepartij, u bent ook voorstander van een btw-verhoging, aangevuld met een verbetering. De koopkrachtdaling die een btw-verhoging zou veroorzaken – dat erkent u –, zou u compenseren door een verlaging van de werknemersbijdrage.
01.30 Jan Jambon (N-VA): (…)
01.31 Karin Temmerman (sp.a): Allicht heb ik er niets van begrepen. Nochtans heb ik uw voorstel nog tweemaal herlezen, mijnheer Jambon. Ik vraag mij eerlijk gezegd af hoe u uw voorstel zult uitleggen aan de gepensioneerden, want zij kunnen niet rekenen op een verlaging van de werknemersbijdrage. U moet mij straks eens zeggen hoe u dat zult uitleggen.
Ook in de indexsprong geloven wij niet echt, collega’s. U weet heel goed dat wij de index zeer belangrijk vinden, niet omdat die zomaar een dogma is, maar wel omdat die essentieel is om de koopkracht te behouden. Verhoogt de levensduurte, dan verhogen ook de lonen. Wij willen de werkende mensen niet armer maken – zoals sommige partijen dat wel willen – via mini-jobs. Wij willen dat werkende mensen met hun loon hun dagelijks leven effectief kunnen betalen.
01.32 Siegfried Bracke (N-VA): Mevrouw Temmerman, mijn excuses omdat ik u onderbreek, maar ik zou u iets willen vragen.
U hebt het over de index en het belang daarvan voor het behoud van de koopkracht. Ik begrijp dat ook wel, maar kunt u mij eens uitleggen hoe het komt dat wij het enige land zijn – echt het enige – binnen Europa dat dat systeem nog heeft? Alle andere landen hebben het niet meer. Ligt men in al die andere landen dan te creperen van de armoede? Daalt de koopkracht daar beduidend meer dan bij ons? Hebben zij met andere woorden minder koopkracht? Hoe doen zij dat dan? Hoe komt het dat wij zo excellent bezig zijn op dat punt en onze bondgenoten binnen de EU niet?
Ik begrijp dat niet, maar u kunt dat zonder twijfel uitleggen.
01.33 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Bracke, u hebt natuurlijk niet geluisterd naar wat ik daarjuist gezegd heb.
01.34 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Ik wil het ook over die indexsprong hebben.
01.35 Karin Temmerman (sp.a): Daar moet ik nog toe komen. De uitleg daarover heb ik nog niet gedaan.
01.36 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw Temmerman, u hebt daarnet wel gezegd dat u geen indexsprong wil. U hebt daarnet ook gesproken over de btw-verlaging voor elektriciteit. Wij moeten elkaar goed begrijpen.
Mevrouw Rutten zei vorige week voor de camera’s dat zij voor een btw-verlaging op elektriciteit was, omdat op die manier een indexsprong gerealiseerd kan worden. Vorige week heeft de premier in de plenaire vergadering gezegd dat die maatregel inderdaad goed is, met als doel de loonkosten naar beneden te halen. Lees: om een impact op de index te kunnen hebben.
Het is wel duidelijk dat deze regering, als zij die btw-verlaging doorvoert, als doel heeft op die manier aan de index te raken, zodat de lonen en uitkeringen op termijn minder snel zullen stijgen. De indexsprong wordt zo in de praktijk gerealiseerd. U komt hier zomaar vertellen dat het geen indexsprong is, maar misschien moet u binnen de regering eens goed overeenkomen. Is het nu een indexsprong of niet? Zoals ik het debat begrijp, is het niet meer of minder dan een indexsprong, gesteund door de socialistische partijen. Ik begrijp het echt niet meer.
01.37 Karin Temmerman (sp.a): Ik antwoord eerst op de opmerking van de heer Van Hecke en straks op die van de heer Bracke.
Mijnheer Van Hecke, u begrijpt het echt niet. Verder in mijn betoog staat dat ik u nog eens moet uitleggen wat het verschil is tussen een indexsprong en een verlaging van de btw.
Wat is een indexsprong, mijnheer Van Hecke? Een indexsprong komt er wanneer de prijzen stijgen, maar wanneer de lonen niet mee stijgen. Wanneer er een indexaanpassing zou moeten komen, doen wij dat niet, met andere woorden, als de de prijzen stijgen, laten wij de lonen niet meestijgen. Uiteraard tast dit de koopkracht aan, want de prijzen zijn gestegen.
Wat is een verlaging van de btw, bijvoorbeeld op elektriciteit? Dan zorgt men ervoor dat de prijzen niet stijgen. Dat is natuurlijk heel wat anders. De prijzen stijgen niet. De lonen blijven gelijk. De koopkracht blijft dus ook gelijk. Ik meen dat dit een wereld van verschil is.
Dit was precies wat mevrouw Rutten wilde zeggen. Door het feit dat wij de prijzen in bedwang houden, vermijden wij een indexsprong. Wij zeggen niet dat de index constant moet blijven. Wij willen wel dat als de prijzen stijgen, dat de lonen evenredig stijgen. Als de prijzen niet stijgen, hoeven de lonen niet te stijgen. Het is misschien beter een prijsstijging te vermijden dan een indexaanpassing te stimuleren. Dat is het essentiële verschil.
Mijnheer Bracke, in het begin van mijn betoog heb ik heel duidelijk gezegd dat er vele verschillen zijn met de andere landen. Wij doen het beter dan Frankrijk en Nederland. In Nederland is er geen index. In Nederland zijn de pensioenen gedaald. Bij ons zijn de laagste pensioenen gestegen. In Nederland is er geen index. In Nederland zijn de lonen van de ambtenaren problematisch geworden. Bij ons niet. Waarom zijn wij het enige land? Omdat wij die traditie hebben. Andere landen zullen andere methodes hebben, daar ben ik van overtuigd, maar het is duidelijk dat België deze crisis door verschillende dingen, zeker niet alleen door de index, goed heeft doorstaan, onder andere omdat wij de koopkracht van de bevolking min of meer hebben kunnen bewaren.
Ik zeg niet dat dit op alle vlakken zo is. Ik weet ook heel goed dat er grote problemen zijn, maar gemiddeld heeft men de koopkracht kunnen bewaren dankzij de index. Andere landen hebben andere systemen, maar ons systeem werkt nu eenmaal zo. Nogmaals, in vergelijking met de ons omringende landen doen wij het goed.
01.38 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, ik dank u voor de les die u hebt gegeven en die vooral aan mevrouw Rutten was gericht.
01.39 Karin Temmerman (sp.a): Nee, mijnheer Van Hecke, ze was vooral aan u gericht.
01.40 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Ik had mevrouw Rutten het horen uitleggen als een indexsprong.
Mevrouw Temmerman, u kunt toch niet ontkennen dat in deze regering een aanval op de index in twee fasen aan de gang is?
01.41 Karin Temmerman (sp.a): Hoe durft u dat te beweren?
01.42 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Wij hebben vorig jaar een eerste aanval gekend door de wijzigingen aan de indexkorf. Daardoor zal het vandaag al negentien maanden duren vooraleer een nieuwe spilindex zal zijn overschreden. De maatregel is toen ook getroffen om ervoor te zorgen dat de index niet langer zou stijgen.
Nu doet de regering een tweede aanval. U kunt natuurlijk beweren dat het allemaal niets is en u zult het allemaal ontkennen. Wat is echter het gevolg daarvan, waarover u niet spreekt? Het gevolg is dat het energieverbruik zou kunnen stijgen, maar dat is een ander debat.
Ik wil ook even naar de consequenties van het beleid vragen. U verklaart immers dat uw partij voorstander is van een btw-verlaging voor één dienst of product, maar tezelfdertijd heeft deze regering andere btw-stelsels verhoogd. Er is een btw-verhoging van 0 naar 21 % geweest voor prestaties van een notaris en voor prestaties van een advocaat. Wat is het gevolg? Het gevolg is dat de premies voor de verzekeringen rechtsbijstand voor de burger stijgen door de invoering van btw van 0 naar 21 %.
Enerzijds, wil u dus een btw-verlaging voor één dienst of product, anderzijds, wordt aan de andere kant een btw-verhoging voor een andere dienst of ander product doorgevoerd. Hoe consequent is de huidige regering dus in haar redenering?
01.43 Gwendolyn Rutten (Open Vld): Mijnheer Van Hecke, ik begrijp niet waarom u een zaak die behoorlijk eenvoudig is, zo moeilijk moet maken.
Het gaat om elektriciteit. Elektriciteit is, zeker in de eenentwintigste eeuw, gewoon een basisbehoefte. Wij kunnen niet meer zonder elektriciteit.
Ten eerste, op een basisbehoefte heft men geen luxetaks. Op een basisbehoefte heft men best een basistarief van 6 %.
Ten tweede, wanneer een btw-verlaging van 21 naar 6 % wordt doorgevoerd, dan heeft dat een effect op de inflatie. De mensen weten zeer goed wat inflatie is; dat is het leven dat duurder wordt. Als het leven duurder wordt, heeft zulks in ons land ook gevolgen voor de index. Met de btw-verlaging wordt net het omgekeerde gedaan. De prijzen worden laaggehouden, waardoor inflatie wordt vermeden.
Ik heb er geen enkel probleem mee, om te verklaren dat wij op dat punt met mevrouw Temmerman volledig op dezelfde lijn zitten.
01.44 Karin Temmerman (sp.a): Dat is eigenlijk een ander debat.
01.45 Siegfried Bracke (N-VA): Mevrouw Temmerman, als u mij het toestaat, wil ik daarbij aansluiten. Ik vind dat uw antwoord aan de heer Vanhecke klopt, in die zin dat er inderdaad een verschil is tussen een indexsprong en wat u doet. Alleen is er gelijkenis in het resultaat, dat is zo evident als wat.
01.46 Karin Temmerman (sp.a): Dat is niet waar.
01.47 Siegfried Bracke (N-VA): Bovendien — en nu kom ik tot mijn punt — moet u het verhaal helemaal uitvertellen. Toen u probeerde om de btw-verlaging verkocht te krijgen, als ik dat zo oneerbiedig mag zeggen, hebt u gezegd dat het effect daarvan extra jobs zou zijn. Als ik dat argument omkeer, betekent dit dat het indexsysteem zelf, de indexaanpassing, de indexverhoging, jobs kost. U maakt ook de vergelijking met Nederland. Welnu, vergelijk de werkloosheid bij ons en in Nederland.
Ik vraag u dus om het hele plaatje te bekijken en daar niet selectief iets uit te lichten. Kijk ook eens naar de armoedecijfers die boekdelen spreken. Dus alstublieft, voer de discussie, want het is een interessante discussie, maar bekijk het hele plaatje, niet het deel dat u uitkomt.
01.48 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Bracke, uitgerekend u moet zeggen dat wij het hele plaatje moeten bekijken!
01.49 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, dit is een interessante discussie.
Mevrouw Rutten, ik hoor u zeggen dat elektriciteit een basisbehoefte is en er dus geen btw op geheven moet worden. U hebt voor honderd procent gelijk. Aangezien voedsel ook een basisbehoefte is, vraag ik mij trouwens af waarom daarop wel btw moet worden geheven.
De discussie is wel interessant, omdat er tussenmaatregelen zijn. Heel wat partijen komen in de media met een standpunt over de index. Laten wij daarover doorredeneren. Men wil een indexsprong vermijden, wat 98,6 miljoen euro opbrengt qua uitstel van betaling. Dat is de bedoeling en de enige die daarachter steekt. Zou het niet aangewezen zijn eens na te denken voor de index?
Mijnheer Bracke, het is inderdaad zo dat er in Duitsland en in andere landen die nu worden gedemoniseerd, maar wel aan de top van de wereldeconomie staan, loononderhandelingen per sector worden gevoerd en afspraken worden gemaakt, terwijl dat hier automatisch via de index gebeurt, waarna wij nog extra ruzie maken over de loononderhandelingen.
Als er bijvoorbeeld 8 miljard loonsverhoging wordt toegekend, vloeit daarvan 5,2 miljard terug naar de Staat via lasten op arbeid, terwijl 2,8 miljard naar de mensen gaat die dit verdienen. Dat is ongeveer 1 op 3. Ik hoor mevrouw Rutten in het debat vragen waarom wij niet naar een nettoloonindexering gaan. Dit verhaal hoor ik hier niet. Waarom doen wij dit niet? Het overheidsbeslag vermindert dan aan het tempo van de inflatie en de koopkracht blijft behouden. Wie is dan het grote slachtoffer? Uiteraard de overheid met haar graaicultuur!
De loonlasten bedragen 135 miljard per jaar in dit land. Wie betaalt dat? En ik denk nog maar alleen aan de privésector. Zij moeten dat betalen. U hebt het loonbeslag nodig om bijvoorbeeld de ambtenarij en de werking van de Staat te financieren. Als u eerlijk bent over koopkracht, gaat u over tot nettoloonindexering. Dat is eerlijk.
Ik begrijp totaal niet dat de socialisten niet achter dit voorstel staan. Ik heb mevrouw Rutten al veel horen verkondigen, altijd in de pers maar weinig in het Parlement.
01.50 Karin Temmerman (sp.a): Ik wil het nog over een aantal zaken hebben. Mijnheer Van Hecke, u had tussendoor gezegd dat het elektriciteitsverbruik zou stijgen door de maatregel. De elektriciteitsprijzen zijn gedaald. Het elektriciteitsverbruik is niet gestegen. Zoals mevrouw Rutten zei, is elektriciteit een basisbehoefte. In tijden van crisis moeten wij ook denken aan dat soort basisbehoeften en zorgen voor zoveel mogelijk stimulansen.
Mijnheer Bracke, het is zo dat, als de energierekening voor bedrijven vermindert, dit mooi meegenomen is en daaruit ook jobs kunnen voortkomen.
Mijnheer Dedecker, voor de zoveelste keer, deze regering heeft echt wel de loonkosten verlaagd. Ik heb u daarnet de maatregelen opgesomd. Ik zal u straks misschien mijn speech geven. Er zijn verschillende collega’s die dat hebben aangehaald, net zoals de eerste minister in zijn toespraak.
(…): (…)
01.51 Karin Temmerman (sp.a): Het is natuurlijk nooit genoeg! Het kan altijd beter; daar zijn wij het ook over eens. Nogmaals, vergelijk eens met de ons omringende landen en zien waar wij staan.
01.52 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Het is een zeer interessant debat, mijnheer de voorzitter. Ik denk dat wij het beter even uitputten, zodat ik het straks kan schrappen uit mijn tekst. Dat scheelt ook een slok op de borrel.
De doelstelling om ervoor te zorgen dat de energiefactuur betaalbaar blijft, vooral voor de zwaksten in onze maatschappij, is uiteraard een zeer goede doelstelling. Daar staan wij uiteraard volledig achter. De vraag is of de btw-verlaging zoals nu wordt voorgesteld, het beste middel is? Men zou ook progressief kunnen werken, in die zin dat wie weinig energie verbruikt, minder btw en lasten betaalt dan wie veel verbruikt. Met deze maatregel zal immers iemand die van een leefloon leeft en 1 500 kilowattuur verbruikt, dezelfde maatregel genieten als iemand die bij wijze van spreken zijn zwembad verwarmt met elektriciteit. Ik zeg maar wat.
In die zin zijn er volgens mij andere middelen. Wat hebben wij gezien? Een van de eerste maatregelen van de regering twee jaar geleden was het afschaffen van de fiscale aftrek voor het stimuleren van energiebesparende investeringen. Waarom zet men die middelen daar niet in? Dat zou immers leiden tot meer tewerkstelling en tot een lager energieverbruik. Het lijkt mij veel interessanter om die oefening te doen dan gewoon lineair een btw-verlaging door te voeren, waar zowel de armsten als de rijksten evenveel van genieten.
01.53 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Van Hecke, wij willen die lineair doen, precies omdat het voor iedereen zou gelden, ook voor de bedrijven.
Wat de energiebesparingen betreft, die zaken zijn inderdaad doorgeschoven naar de Gewesten, waar men dan ook weer maatregelen heeft genomen. Uit uw antwoord blijkt dat u weinig afweet van de mensen met een zeer laag inkomen. Zij wonen inderdaad in de beschreven huizen en in de beschreven omstandigheden, waardoor zij veel meer elektriciteit verbruiken dan degenen die het zich kunnen permitteren. Dat daaraan iets moet gebeuren, daar ben ik het volledig mee eens. Nu evenwel zeggen dat men dat moet verdelen en dat degenen die minder verbruiken een lagere prijs moeten betalen, is echt ten nadele van degenen die het vandaag zeer moeilijk hebben om rond te komen en die hun energiefactuur niet kunnen betalen.
01.54 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame Temmerman, je souhaiterais compléter votre intervention. Les personnes les plus pauvres, qui ont les logements les moins isolés et qui consomment le plus, ne consomment pas forcément de l'électricité. Certes, elles consomment plus de chauffage mais, dans votre proposition, vous ne tenez compte que de l'électricité. Comme les ménages qui se chauffent à l'électricité sont rares, je regrette de devoir dire que votre mesure ne rencontrera pas les objectifs que vous poursuivez.
Avant-hier, en commission Réforme fiscale dont le premier ministre a soulevé l'intérêt, un orateur nous a expliqué que les mesures TVA, telles que celle que vous proposez, ne peuvent à long terme bénéficier qu'aux plus riches. Ce sont les plus riches qui bénéficient de telles mesures. Si, à court terme, on peut avoir l'illusion d'apporter une solution, sur le moyen et le long termes, les effets sont tout à fait contraires. C'est ce que vous pourrez lire dans le rapport.
01.55 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw Gerkens, ik kan u een ander rapport voorleggen, onder andere over armoedebestrijding van verschillende organisaties die het tegendeel beweren.
Maar daar gaat het eigenlijk niet om. Wel gaat het erom dat wij de koopkracht willen bewaren. Vooral voor de mensen die het moeilijk hebben, willen wij zorgen dat zij kunnen rondkomen. Welnu, als wij de prijzen kunnen verlagen dan bewaren we de koopkracht. Een prijsverlaging moet dan toch een maatregel zijn waar wij allemaal achter kunnen staan? Vooral van de groene partijen versta ik het verzet daartegen echt niet.
Le président: Je donne la parole à Mme Fonck, et puis à M. Bracke. Mais je voudrais que nous puissions avancer.
Nous sommes dans le cadre d'une discussion générale. Toute une série d'interventions sont prévues par la suite dans le cadre de discussions thématiques. Je voudrais que Mme Temmerman, qui est à la tribune depuis maintenant plus d'une demi-heure, puisse terminer son intervention.
01.56 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, je vais être rapide. Je voudrais m'adresser à Mme Gerkens.
Madame, vos propos relatifs à la consommation d'électricité se basent sur un postulat totalement faux. Ce ne sont pas les gens les plus riches qui consomment le plus d'électricité! La consommation d'électricité est en lien avec la composition du ménage. Un couple aux faibles revenus, avec trois enfants, faisant fonctionner le lave-vaisselle et le lave-linge tous les jours, consomme davantage d'électricité qu'un couple de riches retraités. Il faut donc arrêter de caricaturer les choses! Votre postulat de départ est faux!
01.57 Siegfried Bracke (N-VA): Ik begrijp de opmerking van de voorzitter en zal dan ook heel kort zijn.
Mevrouw Temmerman, ik ben niet geneigd om iemand kwalijke intenties in de schoenen te schuiven. Ik kan mij er iets bij voorstellen als u zegt mensen te willen beschermen tegen armoede. Maar als u vandaag op bladzijde 8 van Het Laatste Nieuws leest over die armoedecijfers dan vraag ik mij af of er u niets begint te dagen. Men maakt een regionale opsplitsing: in Vlaanderen 9,8 %, Wallonië 19,2 % en in Brussel 33,7 %. Men heeft het over vergelijkingen met onder andere Scandinavië en Portugal.
Mevrouw Temmerman, dit betekent toch dat het systeem dat u nu al een kwart eeuw verdedigt, niet werkt? Als men de vraag stelt hoeveel mensen onverwachte kosten…
01.58 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Bracke, het is u misschien ontgaan dat wij vandaag in een economische crisis zitten?
01.59 Siegfried Bracke (N-VA): Is dat de uitleg voor deze cijfers?
01.60 Karin Temmerman (sp.a):
Ik heb van in het begin gezegd dat wij nog altijd een groot probleem hebben met
armoede en dat er nog veel moet gebeuren. Dit wil echter niet zeggen dat wij de
dingen die nu goed gaan, moeten afbouwen. De index heeft ertoe bijgedragen dat
een aantal mensen niet in de armoede zijn verzeild geraakt. Dat er mensen in de
armoede zitten, is een feit. Het is ook een feit dat ter zake nog maatregelen
moeten worden genomen. Deze maatregelen worden echter geleidelijk aan ook
doorgevoerd. Op welke armoedecijfers zouden we zijn uitgekomen met uw oplossing
om 15 miljard euro te besparen in de sociale zekerheid? Dan hadden we wel
andere cijfers gehaald dan degene die nu in Het Laatste Nieuws staan!
Mijnheer de voorzitter, ik zal trachten af te ronden.
Wij willen toch nog even aandacht vragen voor de hervorming van de financiële sector. In het regeerakkoord werden hierover zeer duidelijke afspraken gemaakt. Laat ons ook niet vergeten dat de huidige economische en sociale crisis is veroorzaakt door een financiële crisis. Wij moeten zeker orde op zaken stellen in onze banken. Voor ons zijn er ter zake twee duidelijke voorwaarden: geen bonussen meer voor banken die staatssteun krijgen en duidelijke maatregelen die ervoor zorgen dat ons spaargeld beschermd wordt. Het zijn de spaarders die moeten worden beschermd en niet de beleggers.
Ik heb echter begrepen dat de minister van Financiën volop bezig is met de voorbereiding van deze maatregelen. Onze fractie kijkt in elk geval reikhalzend uit naar de voorstellen.
Mijnheer de voorzitter, premier, collega’s, er is nog een element, namelijk de staatshervorming.
Laat ons immers niet vergeten dat wij door dit probleem een jaar stilstand hebben gekend en dat wij daardoor heel veel zaken achteraf hebben moeten rechttrekken. Deze staatshervorming gaat nu voort. De regering komt immers niet alleen haar budgettair engagement na, samen met de collega’s van Ecolo-Groen wordt ook het institutioneel akkoord volledig uitgevoerd. Ik herhaal het nog maar eens: we hebben BHV gesplitst. De komende weken zullen we onder meer de hervorming van de financieringswet en de overdracht van bevoegdheden voort bespreken.
Deze staatshervorming verlegt het zwaartepunt van de federale staat naar de Gewesten en de Gemeenschappen. Door de nieuwe financieringswet zullen de eigen middelen van de deelstaten stijgen van 45 miljard euro tot 65 miljard euro. Collega’s dat is een verhoging met 40 %. Er wordt een indrukwekkend pakket aan bevoegdheden overgedragen, ter waarde van 20,2 miljard euro. Het gaat onder meer om de arbeidsmarkt, de kinderbijslag, de ouderenzorg en de fiscale uitgaven. Op die manier zullen Vlaanderen, Wallonië en Brussel binnenkort beschikken over belangrijke socio-economische hefbomen. De federale staat zal compacter en efficiënter zijn en zal zich concentreren op de domeinen sociale zekerheid, justitie, veiligheid en buitenlandse zaken.
Het is precies de sociale staatshervorming waarvoor wij hebben gepleit. De belangrijkste uitdaging inzake staatshervorming was ervoor te zorgen dat de verschillende overheden hun sociale slagkracht behouden en verder kunnen uitbouwen. Zonder staatshervorming dreigden de verschillende overheden teveel verzwakt te worden om de uitdagingen van de toekomst zoals de armoede, de vergrijzing, de vergroening en de klimaatcrisis sterk genoeg te kunnen aanpakken.
Ons uitgangspunt bij deze staatshervorming was dan ook om in de eerste plaats de focus te leggen op de kerntaken van iedere overheid. Zo heeft de federale overheid een duidelijke beschermingsagenda met de financiering van fatsoenlijke pensioenen en de gezondheidszorg terwijl de Gewesten en de Gemeenschappen in de eerste plaats een investeringsagenda hebben voor het investeren in en activeren van menselijke kapitaal. Onderwijs en opleiding horen daarbij, maar ook de arbeidsmarkt waarvoor duidelijk nood was aan meer samenhang in het beleid onder meer inzake de begeleiding en de opvolging van werklozen en het tewerkstellingsbeleid voor doelgroepen.
Deze staatshervorming maakt alle overheden sterker om die kerntaken te kunnen uitvoeren. De regionale overheden kunnen sterker investeren in mensen en zo zorgen voor groei en welvaart. Tegelijkertijd zorgt dit voor minder federale werkloosheidsuitgaven en een verhoging van de federale middelen via sociale bijdragen waardoor deze overheid haar kerntaak van sociale bescherming ook weer beter kan invullen.
Collega’s, ik besluit. Zij wij er? Neen. Dat is al duidelijk. Er moet nog veel gebeuren en wij staan nog voor zeer moeilijke uitdagingen, maar deze regering heeft zowel inzake begrotingsbeleid, sociaal-economisch beleid als inzake staatshervorming een goed beleid gevoerd. Deze regering heeft een echt sociaal, een echt sociaaldemocratisch herstelbeleid gevoerd. De toekomst is aan dit beleid. De keuzes voor de toekomst zijn duidelijk.
Onze fractie zal donderdag dan ook opnieuw
met veel overtuiging het vertrouwen aan deze regering schenken.
01.61 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de premier, u hebt er gisteren terecht op gewezen dat het uw laatste beleidsverklaring is. Ik zie de groenen al kwijlen. Misschien is er een perspectief voor u, maar dat zullen we moeten afwachten; eerst zijn er verkiezingen. Het is dus beter gezegd de laatste beleidsverklaring voor deze legislatuur, terwijl we amper twee jaar geleden, in december 2011, het investituurdebat hebben gevoerd en het vertrouwen hebben gegeven aan uw coalitie.
Ik zou nog even willen teruggaan naar de politieke context van toen, eind 2011. Ons land werd toen geconfronteerd met een Belgische shutdown van 541 dagen, totaal politiek immobilisme. Wij waren op dat ogenblik een beetje de risee van de Europese Unie. Ook waren we het mikpunt van spot op de internationale scène. We werden ook het voorwerp van financiële speculatie, met alle gevolgen van dien. Het ondernemersvertrouwen, waar sommigen zo graag op wijzen, was toen helemaal tot het nulpunt gedaald. Dat was de context waarin wij vertrouwen hebben gegeven aan uw ploeg, mijnheer de eerste minister. De rente was op dat ogenblik opgelopen tot 5,84 % en de spread beliep 3,5 %.
Wij hebben met de Open Vld-fractie de keuze gemaakt om tot die coalitie toe te treden. Dat was een moeilijke keuze voor ons, ook gelet op ons resultaat in de verkiezingen van 2010. Voor ons was het geen coalitie van het hart, maar dat hoeft ook niet altijd in de politiek. Het was een verstandelijke keuze van zes partijen, die op dat ogenblik beslist hebben om ertegenaan te gaan en een beperkt aantal uitdagingen aan te gaan. Samen met de groene fracties waren er acht partijen om op de communautaire problemen, die het politiek debat in ons land al zolang verziekten, een antwoord te geven. Die communautaire problemen wilden wij achter ons laten, zodat we verder werk konden maken van de echte prioriteiten. Dat was de keuze van de zes partijen uit de gewone regering, de gewone meerderheid in het Parlement, samen met de groene fracties, om het verziekend communautair element uit de politiek te halen.
Wij hebben toen een akkoord bereikt om een aantal uitdagingen aan te pakken. Wij hebben daarvoor – ik kijk naar de oppositiefracties – compromissen gemaakt. Politieke compromissen sluiten, betekent dat men op een georganiseerde en consensuele manier een einde kan maken aan politieke conflicten. Politieke compromissen sluiten, wil ook zeggen dat niet iedereen voor 100 % het eigen partijprogramma kan realiseren.
Ik wil niet provoceren, maar mag ik een paar voorbeelden geven? Het migratie- en asielbeleid, en de manier waarop dat in de voorbije maanden en jaren hervormd werd, heb ik niet gelezen in het programma van de Parti Socialiste of in het partijprogramma van het cdH. De pensioenhervorming, zoals die doorgevoerd werd, heb ik niet gelezen in de programma’s van een aantal meer links geïnspireerde partijen.
Hetzelfde geldt voor de fiscaliteit. Laat ik beginnen met iets te zeggen wat mij bekommert. Er werden in het kader van de sanering van de openbare financiën maatregelen genomen – ik kom daarop nog terug – die niet uit mijn partijprogramma komen. Op een bepaald ogenblik moet men dus kunnen zeggen dat men met zes partijen het eigen grote partijpolitieke gelijk zal overstijgen, compromissen maken en voor de duur van de legislatuur de uitdagingen aangaan. Wat is anders het alternatief, collega’s? Een shutdown? Nieuwe verkiezingen? Opnieuw immobilisme? Wat zou dat in de gegeven omstandigheden van 2011 hebben opgelost?
Is België daarmee uniek? Is dat het enige land in de Europese Unie, maar ook daarbuiten, dat geregeld botst met de grenzen van de politiek? Neen, collega Terwingen heeft ernaar verwezen. In Nederland moet de meerderheid, die geen meerderheid vormt in de twee parlementaire assemblees, geregeld over het muurtje kijken om ervoor te zorgen dat er toch een democratische meerderheid gevonden kan worden. In Italië, een misschien nog minder fraai voorbeeld, maakte men geregeld hetzelfde mee, maar de premier heeft er toch opnieuw een meerderheid gekregen om zijn herstelbeleid door te zetten.
Laten we voor de wereldeconomie ook hopen dat de Verenigde Staten van Amerika er stilaan uit raken en dat het spel van democraten en republikeinen eindelijk zijn beslag krijgt. Mocht dat in België gebeuren, dan zouden veel mensen op straat zeggen dat zoiets alleen in België kan! Neen, dat kan dus in het machtigste land van de wereld. Wij zijn nu al dagen getuige van het elkaar beloeren en bespieden. Ik zeg dat juist, als het over de Verenigde Staten van Amerika gaat. Men heeft het daar heel moeilijk om afstand te doen van een aantal heilige principes.
Ik zie hetzelfde fenomeen ook bij een aantal commentatoren, professoren, economen en academici, die elk voor zich heel goed weten hoe het zou moeten en die het vaak ook onderling niet met mekaar eens zijn. Dat is eigen aan de academische vrijheid. Ik lees regelmatig artikels, stukken en essays waarin ze mekaar tegenspreken, maar waarin ze wel allemaal zeggen wat de politiek zou moeten doen, wat de oplossing is, waarom de beleidsmakers daaraan nu nog niet hebben gedacht en waarom ze nog niet bezig zijn met de voorgestelde oplossingen.
Mijnheer de eerste minister, u hebt het geduld gehad om telkenmale te wachten tot het moment dat er effectief stappen konden worden gezet, niet alleen bij de vorming van de regering, maar ook bij de opeenvolgende begrotingsconclaven, die er zijn geweest. Dat is uw verdienste.
U hebt gisteren gewezen op een aantal dossiers en werven. Telkens opnieuw wijst dat op het feit dat de rust is weergekeerd, dat er in ons land politieke stabiliteit bestaat – dat is belangrijk – en dat onze economie – laten we niet euforisch worden – het, met vergelijkbare parameters, beter doet dan de ons omringende landen.
Collega’s, wat mij betreft is er geen euforie, geen hoerageroep, geen yes, we zijn er, maar ook geen gevoelen van defaitisme, geen geklaag.
Collega Bracke, in het verhaal dat u hebt gebracht in "Café bij Bracke en vrienden", bijna in onvervalste Café Corsaristijl, waar u, uiteraard vanuit uw invalshoek, de staat van het land bent gaan uitleggen, dacht ik dat er nog iets zou zijn overgebleven van de onpartijdigheid die u destijds als VRT-journalist kenmerkte. Er werd daar echter constant gewezen op het feit dat het niet gaat, dat ons land het slecht doet en slechter scoort dan alle andere landen, dat we in de miserie zitten. Noch het ene, noch het andere gevoel is aan mij besteed.
01.62 Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil twee zaken zeggen.
Wat de stand van het land betreft, die ik in "Café bij Bracke en vrienden" heb toegelicht, heb ik de toets doorstaan van verschillende leden van de vierde macht, die hebben gezocht naar fouten. Ze hebben er inderdaad eentje gevonden. Ik ben zo ruiterlijk om dat toe te geven. Ik zei dat wij een land hebben met het hoogste aantal politiemensen per honderd inwoners. Dat blijkt niet waar te zijn, want er is nog een EU-land dat er meer heeft. Die objectiviteit is er, maar ik begrijp dat u er iets anders van maakt.
Het punt is het volgende, mijnheer Dewael. U hebt gelijk wanneer u verwijst naar die verschillende economen, die verschillende oplossingen aanreiken. Die zijn er ook. Er is in Europa overduidelijk een verschil tussen de Franse en de Duitse aanpak. Daar moeten wij kiezen. Dat is zo duidelijk als wat.
Het punt is echter dat wij het hier zelfs niet eens zijn over de feiten waarvan wij moeten uitgaan. Is er hier een concurrentiehandicap? Mevrouw Onkelinx, u bent het zelfs daarover niet eens.
Mevrouw Temmerman, alle begin van oplossing begint bij het erkennen van de feitelijke toestand. Zelfs daarover spreekt u niet. U weet niet dat er een concurrentiehandicap is.
Le président: Monsieur Bracke, c'est une réplique. Ce n’est pas une nouvelle conférence Bracke!
01.63 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal heel kort zijn.
Mijnheer Bracke, uw probleem is dat u erg selectief bent. U haalt een aantal cijfers aan, maar andere cijfers haalt u helemaal niet aan. Wij hebben nooit gesteld dat er geen concurrentieprobleem was. U haalt een aantal problemen aan, maar de huidige regering heeft die problemen ook altijd erkend. U bent echter heel selectief. Alle negatieve punten somt u op. Alle positieve punten laat u gewoon weg. Voor een ex-journalist is een dergelijke houding heel erg pover.
01.64 Siegfried Bracke (N-VA): Mevrouw Temmerman, ik zal met u beginnen. In termen van selectiviteit kan dat tellen. U verklaarde daarnet op het spreekgestoelte dat in Nederland de pensioenen zijn gedaald.
Ten eerste, ik zou u willen vragen – dit staat ook in de “Stand van het Land” – eens te kijken naar de pensioenen en de hoogte van de pensioenen in termen van vervangingsratio, dus aan het laatste inkomen gerelateerd.
Ten tweede, u wijst op de armoedebescherming. Mag ik u ook een vorm van selectiviteit voorleggen? Het armoederisico voor 65-plussers is in Nederland 6,9 %. In België is het armoederisico voor 65-plussers 21,6 %, wat drie keer zoveel is. Is dat het wat u met selectiviteit bedoelt?
01.65 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, gelet op de animositeit tussen de heer Bracke en mevrouw Temmerman, zou ik bijna denken dat er in het verleden misschien betere banden tussen beiden waren. Mijnheer Bracke, ik zou bijgevolg aan uw objectiviteit van destijds moeten twijfelen, wat ik duidelijk niet doe.
Ik merk echter wel op dat u de “Stand van het Land” op een heel gekleurde manier hebt gebracht, wat uw recht is. U bent immers lid van een oppositiefractie. Tegenover uw “Stand van het Land” stel ik echter dat het in dit land niet allemaal kommer en kwel is.
Daar stel ik tegenover dat dit land wel degelijk in de voorbije maanden gefunctioneerd heeft, hervormingen heeft doorgevoerd, een pensioenhervorming heeft doorgevoerd, een justitiehervorming aan het doorvoeren is, migratie en asiel onder controle heeft gekregen, sociaal-economische maatregelen heeft genomen, de begroting onder controle heeft gekregen en zelfs een beperkt startend relancebeleid in de steigers heeft gezet.
Dat zijn allemaal zaken die gebeuren in een land, waarvan u graag doet geloven aan de buitenwereld dat het hier allemaal kommer en kwel is en dat het op andere plaatsen, ik zal niet de hele tijd naar de Vlaamse regering verwijzen, goed zou gaan en allemaal rozengeur en maneschijn zou zijn.
Mijnheer Bracke, ik zal het eens zeggen in journalistieke termen. Meestal leest men in een krant op de sportpagina’s waar mensen in slagen – nu is dat even anders met de Rode Duivels – en op de frontpagina’s waar mensen in falen. Het zou ook anders kunnen. Ik beweer dat er in dit land potentieel en creativiteit zit. Als wij dat op een goede manier verder kunnen aanwakkeren, kunnen wij de toekomst met meer vertrouwen tegemoet zien.
Ik geef u een goede raad. Het zal u niets opbrengen om de indruk te blijven geven en de perceptie te blijven voeden dat wij hier een bende zijn die zomaar wat aanmoddert en niets concreet doet om die crisis te bestrijden, want ik zal met voorbeelden aantonen dat dit niet het geval is.
01.66 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ik denk niet dat wij ooit gezegd hebben dat deze regering op een aantal vlakken niets doet. Kijk naar wat gisteren verklaard is.
01.67 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, er is vooruitgang.
01.68 Jan Jambon (N-VA): Waar het over gaat is of de maatregelen die u in belangrijke dossiers neemt voldoende zijn om de problemen en uitdagingen op te lossen.
De minister van Pensioenen komt binnen.
Ik stel u de vraag, mijnheer Dewael. Van nu tot 2030, in percentage bbp, hoe groot is de pensioenuitdaging? Volgende vraag, hoeveel uitdagingen lost u op met de maatregelen die nu genomen zijn? Durft u dan in eer en geweten te zeggen dat u de pensioenen hebt hervormd en dat u het pensioendossier hebt opgelost?
01.69 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Jambon, ik heb nooit beweerd dat de pensioenhervorming die hier in het Parlement werd doorgevoerd, met de implementatie onmiddellijk na de start van de regering in december 2011, de laatste maatregel zou zijn die wij in de pensioenhervorming moet doorvoeren.
Er zullen op het vlak van de pensioenen, daar kom ik straks toe, op heel wat terreinen bijkomende maatregelen nodig zijn om onze economie verder te moderniseren om ervoor te zorgen dat er meer mensen daadwerkelijk aan de slag gaan, om ervoor te zorgen dat onze activiteitsratio verder omhoog kan gaan.
Wij zien dat trouwens in alle landen van de Europese Unie. Zelfs in Frankrijk is men vandaag bezig met dat debat en worden hervormingen doorgevoerd.
Wij hebben dus een aantal stappen gezet.
Wat was de optie twee jaar geleden, toen u het land blokkeerde? U hebt toen het land geblokkeerd. De optie was toen om helemaal niks te doen, omdat u niet uit uw eigen grote partijpolitieke gelijk kon komen. De optie was toen om ofwel naar nieuwe verkiezingen te gaan, ofwel met zes partijen te zoeken naar maatregelen die wij konden nemen. Voor mij hadden die op een aantal punten verder mogen gaan, maar door niks te doen, waren wij nog slechter af. Door de zaak te laten verrotten, heeft men nog nooit iets opgelost.
Mijnheer Jambon, in de politiek zijn er nog altijd partijen met projecten die willen verenigen en mensen erachter willen verzamelen. Er zijn partijen die zaken willen blokkeren door tegenstellingen op te kloppen en ‘wij tegen zij’ te propageren.
Uw partij heeft daar een keuze in gemaakt en haar verantwoordelijkheid daarin niet willen opnemen. U hebt verscheidene keren gezegd dat men u aan de kant heeft geschoven: dat is niet het geval, u weet dat dit manifest niet juist is. U had op dat ogenblik manifest de ambitie niet om België te besturen. Als zes partijen dan effectief tot een aantal krijtlijnen kunnen komen, doe daar dan alstublieft niet zo minachtend over. Als men er op Europees vlak vooruitgang in ziet, erken dan tenminste die positieve resultaten. Met het verzamelen van malcontentement heeft men nog nooit een betere samenleving gecreëerd, ik heb het al zo vaak gezegd. Dat zal u niet lukken en dat zal ik trouwens ook niet laten gebeuren.
Mijnheer de voorzitter, ik zou nog twee thema’s willen aanhalen: de begroting en de relance. Wat de begroting aangaat, mijnheer Jambon, richt ik mij opnieuw tot u. Philippe Muyters is terug van weggeweest: de voorstelling die u daarjuist hebt gemaakt…
01.70 Jan Jambon (N-VA): (…)
01.71 Patrick Dewael (Open Vld): Nee, u moet zich niet opjagen. U hebt de geleverde federale inspanning in de opeenvolgende begrotingen 2012, 2013 en 2014 betiteld als een inspanning van 3,9 miljard. Eigenlijk is dat schandalig, dat is grotesk. U hebt 2011 vergeleken met 2014, als zouden er helemaal geen maatregelen zijn genomen en als zou er intussen helemaal geen verslechtering van de conjunctuur geweest zijn.
Mag ik dat eens duidelijk maken met een voorbeeld? Neem een koppel tweeverdieners, waarvan een partner zijn job verliest. Ze hebben geen schulden, maar ook geen spaargeld. Ze zijn een jaar verder en hebben nog altijd geen schulden, maar ook geen spaargeld. U gaat dan zeggen dat die mensen geen inspanningen gedaan hebben. Dat is wat u gedaan hebt met de voorstelling van zaken die u daarjuist hebt gegeven.
Mijnheer Jambon, ik zeg u dat de opeenvolgende oefeningen geleid hebben tot om en bij de 22 miljard euro aan inspanningen. Tweeëntwintig miljard! Vijftien miljard aan maatregelen waren gepland in het regeerakkoord. Men heeft een tandje moeten bijsteken omdat op een bepaald ogenblik de economische conjunctuur verslechterde, en zo komt men nu aan een totaal van 22 miljard. Voor u mij opnieuw onderbreekt, geef ik ruiterlijk toe dat daar een pakket bij zit van een kleine 30 % aan fiscaliteit. Dat had ik liever niet gezien. U kunt mij echter geen enkel land opsommen in de Europese Unie waar men zo’n inspanning van 22 miljard kan realiseren zonder fiscale inbreng. Wij hebben er dan nog voor gekozen die fiscaliteit zodanig te selecteren dat zij geen negatieve effecten zou hebben op onze economie. Daar hebben wij systematisch over gewaakt.
Er waren andere voorstellen, van uzelf bijvoorbeeld, onder andere om de btw te verhogen. Wij hebben dat niet gewild, omdat wij dat geen goede maatregel vinden voor de economie. Er waren ook voorstellen omtrent de vermogensfiscaliteit. De heer Bracke heeft verschillende keren voorgesteld om een vermogenswinstbelasting in te voeren. Wil ons dus alstublieft geen lessen leren, en hang niet de maagd uit, als u zelf op andere niveaus de fiscaliteit wel aanspreekt en als de weinige voorstellen van de oppositie op federaal niveau, betrekking hebben op de fiscaliteit.
Wij hebben om die 22 miljard te realiseren effectief zo’n 30 % via de fiscaliteit opgebracht. De rest waren besparingen op de overheidsuitgaven. Daar zijn ook enkel eenmalige maatregelen aan te pas gekomen. Dat is de waarheid. Dat is ook de reden waarom wij zeggen, mijnheer de eerste minister, dat deze begroting een eerste heel belangrijk goed punt is.
Als wij het voor honderd procent voor het zeggen hadden, zouden wij een aantal dingen misschien niet hebben gedaan. Deze manier zorgt er alleszins voor dat ons land niet aangetast werd in zijn economisch weefsel en dat België het relatief beter doet dan andere landen. Wij zijn alleszins weg uit de Europese gevarenzone. Ik ben het helemaal eens met wat hier vorige week gezegd is, met name dat een begroting in evenwicht een eerste en onontbeerlijk instrument is voor economische relance. Ons land is opnieuw kredietwaardig. Wij genieten opnieuw vertrouwen op de internationale financiële markten, en dat is een belangrijke realisatie van deze regering.
01.72 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, wij zullen het op die manier waarschijnlijk niet eens geraken in het welles-nietesspelletje over de begroting, dat wij al dikwijls hebben gespeeld. Ik denk dat het belangrijk is er een objectieve arbitrage bij te halen. Toeval bestaat niet in de wereld. Ik krijg hier net een grafiek van het IMF die de verschillende staten in Europa en de wereld even op een rij zet. Uw eerste bewering dat België de grootste budgettaire inspanningen zou hebben gedaan…
U moet eens komen kijken naar de grafiek. Dat kunt u hieruit zo afleiden.
01.73 Patrick Dewael (Open Vld): U zult mij toelaten dat ik nog even op het spreekgestoelte blijf staan.
01.74 Jan Jambon (N-VA): Ten tweede, wat de verhouding betreft tussen echte besparingen en nieuwe inkomsten is de grafiek ook heel duidelijk, met name een verhouding van één op vier. Spijtig genoeg voor u, grotendeels nieuwe inkomsten. Dat is de grafiek van het IMF.
Ik kan u dezelfde grafiek van de Europese Commissie laten zien. Dat is identiek dezelfde grafiek, met een identiek beeld. Wij zullen het niet eens worden, maar heb wel de eerlijkheid om het oordeel van internationale organisaties die België volgen, wel voor waarheid aan te nemen.
01.75 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Jambon, u overtuigt helemaal niet. De enige instantie die ons moet beoordelen, is de Europese Unie.
Mijnheer de eerste minister, het is nieuw dat de regering haar begroting eerst moet aanmelden bij de Europese Unie, vooraleer zij in de Kamer kan worden goedgekeurd. Wij hebben dat zo gewild. Ik denk dat het Europees gezien een vooruitgang is. Sommigen stonden daar nogal terughoudend tegenover. Ik heb vragen horen stellen als “Wie is Olli Rehn?”. Ondertussen weet iedereen wie Olli Rehn is.
De Europese Commissie zal de begroting echter beoordelen op basis van een stabiliteitstraject dat niet alleen door de federale regering maar ook door de deelstaatregeringen is onderschreven. Kunt u mij één goede reden geven waarom de deelstaten een inspanning die maar 3,9 miljard zou belopen volgens de voorstelling die u daarnet hebt gedaan, mee zouden goedkeuren? Waarom zou een Vlaamse regering dat mee goedkeuren als België totaal beneden de verwachtingen blijft en veel meer inspanningen zou moeten doen?
De waarheid is dat wij die inspanningen in cijfers wel degelijk opbrengen. De waarheid is ook dat het zelfs leidt tot een stijging van het overheidsbeslag. Ik wil ook wel eens zeggen dat het overheidsbeslag niet alleen een zaak is van de federale overheid. Met federale fiscale inkomsten storten wij immers bedragen door aan de sociale zekerheid en aan de ambtenaren van de deelstaten want wij betalen hun pensioenen ter waarde van 6 miljard euro. Dat zijn allemaal zaken die gebeuren met federale fiscale ontvangsten.
Dat overheidsbeslag is dus een globaal verhaal, niet alleen van de federale overheid, maar ook van entiteit II, zijnde de deelstaten, de gemeenten en de provincies. Misschien zult u het volgende cijfer ook betwisten. Als wij daar kijken naar de inspanning, zien wij dat de primaire uitgaven van 2012 voor de federale overheid dalen met 3,8 % en dat zij voor entiteit II stijgen met 0,8 %.
Dat zijn cijfers van de Hoge Raad van Financiën. Ik ga het dus niet zoeken bij het Internationaal Monetair Fonds, maar wel dicht bij huis, bij degenen die de regeringen in ons land effectief adviseren in hun budgettair beleid.
Onze conclusie is dus duidelijk: er is een grote begrotingsinspanning geleverd in ongezien moeilijke financiële en economische tijden. Wij volgen een Europees traject en zijn door die inspanning ook uit de gevarenzone. Tegen 2015 zullen wij een begroting in evenwicht hebben. Dat benadruk ik. Volgens ons zijn de inspanningen ook billijk verdeeld. Wij hebben de economie niet doodgeknepen, integendeel. Er zijn afspraken gemaakt, waarover ik mij verheug, met de andere deelstaatregeringen om tot dat resultaat te komen. Europees en internationaal gezien hebben wij op financieel vlak het vertrouwen herwonnen.
01.76 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ik constateer dat u heel veel woorden nodig hebt om mijn vraag te ontwijken over de grafieken van het IMF en de Europese Commissie.
Ik heb u ergens niet goed begrepen. Wanneer zou de begroting in evenwicht zijn? Nu, voor de begroting van 2014, zitten wij met een deficit van 8,9 miljard. Daarover zijn wij het toch eens? Dat staat zo in de cijfers die wij van de eerste minister gekregen hebben. Wanneer zei u dat de begroting in evenwicht zou zijn?
01.77 Patrick Dewael (Open Vld): In 2015.
01.78 Jan Jambon (N-VA): Dat betekent dat wij van 2014 naar 2015, dus op één jaar tijd, een inspanning zullen leveren van 8,9 miljard. Het is goed dat de burgers dat weten.
01.79 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Jambon, u moet toch eens leren om eerlijk te debatteren. De cijfers die u nominaal vernoemt, betwist ik. Ik heb het over de inspanning die wij jaar na jaar hebben geleverd. Ook dit jaar wordt er een structurele inspanning geleverd van 1 %.
Eerlijk gezegd, mijnheer Jambon, uw mening daarover interesseert mij geen zier. Als de financiële markten het geloven en als de Europese Commissie uiteindelijk zijn fiat geeft, dan zal het mij worst wezen wat de N-VA daarover denkt!
01.80 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ten tweeden male antwoordt u niet op mijn vraag, maar ik begrijp dat in uw geval. Ik herhaal mijn vraag. U zegt dat in 2015 de begroting in evenwicht zal zijn. Wij moeten dan toch vertrekken van de begroting van 2014 om te zien welke inspanningen er geleverd moeten worden om op nul te geraken?
01.81 Patrick Dewael (Open Vld): Ja.
01.82 Jan Jambon (N-VA): Daarover zijn wij het eens. Bent u het er ook mee eens dat de cijfers die de eerste minister op de persconferentie gepresenteerd heeft, uitgaan van een deficit van 8,9 miljard voor 2014?
01.83 Patrick Dewael (Open Vld): Nee, nee.
01.84 Jan Jambon (N-VA): Dan zijn wij het ook daarover eens. Ik spreek niet over de inspanningen die al geleverd zijn, want dat is een ander debat. Het bedrag dat de eerste minister ingediend heeft als het deficit voor 2014, is 8,9 miljard. Legt u mij uit hoe u op één jaar tijd — u hebt inderdaad de convergentiecriteria verlaten — die 8,9 miljard zult uitvegen?
01.85 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer Jambon, ik stel u op mijn beurt een concrete vraag.
Het begrotingstraject dat voorgesteld werd door de eerste minister, is een stabiliteitstraject dat goedgekeurd is door alle deelstaten en de federale overheid in dit land. U verwart constant nominaal en structureel. Het traject is wel degelijk uitgestippeld en is wel degelijk mee goedgekeurd door alle deelstaatregeringen. De beoordeling die zal gebeuren, zal een globale beoordeling zijn. Ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan de haalbaarheid van dat traject. Ik voeg er zelfs nog aan toe dat wij voor het eerst opnieuw aanknopen met een, weliswaar bescheiden, economische groei, maar dat wij de klus de voorbije jaren hebben moeten klaren met tegenvallende economische cijfers. Dat is er nog eens als een bijkomende handicap bovenop gekomen.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot de relance, want anders gaat u mij zeggen dat ik hier te lang sta.
Collega’s, relance komt boven op de begrotingsdoelstellingen. Ook hier wil ik herhalen wat ik vorige week heb gezegd. Ik wil pleiten voor afspraken tussen de verschillende overheden. Wij hebben concurrentie nodig in de economie, maar wij hebben geen competitie nodig tussen de verschillende overheden in dit land, laat staan tussen politici die de regering bevolken.
Ik zou het debat ook niet willen verengen tot loonkost alleen. Competitiviteit is een veel ruimer begrip. Loonkost vormt daarin een belangrijk onderdeel, maar lang niet het enige. Of een investeerder al dan niet komt investeren in ons land, wordt echt niet alleen beslist op basis van een beoordeling hoe zwaar de loonkost hier weegt. Mijnheer Jambon, die ondernemer kijkt naar het vergunningenbeleid, de snelheid waarmee effectief een vergunning kan bekomen worden. Hij kijkt naar de beschikbaarheid van industrieterreinen, naar ontsluiting. Hij kijkt naar mobiliteit, naar het onderwijsklimaat in een land. Hij kijkt naar de inspanningen die gebeuren op het vlak van onderzoek en ontwikkeling. Dat zijn allemaal factoren die ontsnappen aan het federale niveau.
Als men een gezond competitiviteitpact wilt maken, moet men een pact maken tussen de verschillende overheden. Ik pleit dus voor samenwerkingsfederalisme. U maakt er een zaak enkel en alleen van loonkost van. Dat is belangrijk, maar ik moet u toch wel zeggen – ik heb dat nog gedaan in andere debatten – dat inzake efficiëntie van de overheid, inzake de snelheid om een vergunning te kunnen bekomen en inzake ruimtelijke ordening, met zijn RUP’s, PRUP’s en GRUP’s, Vlaanderen zwaar in gebreke blijft.
Mijnheer Jambon, lees eens wat de heer Leterme vandaag zegt over het Antwerpse mobiliteitsprobleem. Een investeerder wordt hier afgeschrokken door het feit dat u nog steeds niets gedaan hebt aan het mobiliteitsprobleem in Antwerpen. Wij staan daar allemaal samen stil. De Vlaamse overheid heeft 4 miljard meer gekregen in een periode van vier jaar. Is die 4 miljard geïnvesteerd in mobiliteit? Neen, daar is weinig naartoe gegaan. U zegt dat de federale overheid iets moet doen aan het loonkostenprobleem, maar u had misschien wel iets kunnen doen voor de mensen.
Ik kom daar zo dadelijk nog even op terug. Met een fiscale inspanning die de Vlaamse overheid of de deelstaatoverheden – ik kijk ook naar de anderen – zouden willen leveren, zouden de mensen immers hun koopkracht aangezwengeld zien. Daar hebt u niets mee gedaan.
Ik kom dan bij twee zaken die ik belangrijk vind voor de komende jaren en die we moeten aanhouden. Er is de loonmatiging. Als u de effecten daarvan wil beoordelen moet u dat nog een aantal maanden respijt gunnen. Die maatregel is immers pas een aantal maanden geleden van kracht geworden en loopt tot eind 2014. Het gidsland bij uitstek op dit vlak, Duitsland, heeft gedurende jaren een politiek van loonmatiging volgehouden. Collega Temmerman, ik ga het debat niet heropenen maar als men loonmatiging combineert met lage inflatie, heeft dat effect. De inflatie is gezakt van 3,4 % in 2011 tot 1,6 % nu. Als men de energieprijzen in toom kan houden en als men de indexsamenstelling corrigeert zoals we die gecorrigeerd hebben, dan stelt men vast dat die politiek van loonmatiging na verloop van jaren effecten kan ressorteren. Dat is het eerste spoor.
Het tweede spoor: men voegt daar maatregelen aan toe. Enerzijds, lineaire maatregelen en, anderzijds, maatregelen die gericht zijn op bepaalde doelgroepen – vijftigplussers, mensen jonger dan dertig, langdurig werklozen, jongeren, sectoren in moeilijkheden, petrochemie en noem maar op. Dat zijn allemaal gerichte maatregelen en geen lineaire maatregelen. Ik ben niet zo enthousiast over lineaire maatregelen nadat we in het verleden, begin de jaren 2000, gezien hebben dat een maatregel van 2 miljard euro aan RSZ-kortingen door de werkgevers eigenlijk gewoon werd doorgeschoven via loonsverhogingen. Dat heeft dus amper bijgedragen tot een versteviging van de competitiviteit. Ik geloof wat dat betreft meer in een recept van doelgerichte maatregelen.
Het eerste spoor, de loonmatiging, geeft samen met het tweede spoor, de maatregelen voor doelgroepen, in 2014 een bedrag – volgens mijn berekeningen, u zult er andere hebben – van om en bij de 2,4 miljard euro. Het gaat dan om 1,1 miljard aan loonmatiging die men moet volhouden. Er was aan de andere kant al 735 miljoen euro op federaal vlak voorzien, terwijl de eerste minister nu 220 miljoen euro bijkomend heeft aangekondigd in de begroting. Het moet mij van het hart…
01.86 Jan Jambon (N-VA):
(…)
Wacht u nog even, collega Jambon. Straks zal ik u twee vragen stellen waar u eerst op moet antwoorden. Ik rond echter eerst het deel relance af.
Als men voor 6 november, de datum waarop het Overlegcomité tussen de federale overheid en de deelstaatregeringen samenkomt, nog bijkomende maatregelen wil nemen, dan is dat voor ons zeker niet gelaten. Integendeel, wij zullen alles doen wat we kunnen om de economie te ondersteunen. Men zegt dat het te weinig is en dat het wat meer zou moeten zijn. Ik heb hier vorig jaar gezegd dat u 500 miljoen euro een druppel op een hete plaat vond. 2,4 miljard euro vindt u waarschijnlijk nog altijd een druppel op een hete plaat. Ik weet, objectief gezien, dat dit niet voldoende is om de loonkostenhandicap dicht te fietsen.
De Vlaamse regering heeft totnogtoe een goede 80 miljoen euro gevonden – 80 miljoen versus 1,1 miljard. Als wij bijkomend maatregelen kunnen nemen, en we zitten met de deelstaatregeringen rond de tafel, als men daar wat meer ambitie wil tonen, dan reiken wij de hand. Dan kunnen wij in een positieve sfeer tot een bijkomend relancepakket komen. Wij weten allemaal dat er maatregelen op tafel hebben gelegen, die op een zucht binnen bereik waren. Dat debat is echter niet gesloten als ik de notificatie van de federale regering goed begrijp.
Wij zijn er zeker niet, maar ik stel u de vraag, en als u straks het woord krijgt, kunt u daarop antwoorden. Als wij 6 of 7 miljard zouden moeten zoeken om die loonkostenhandicap helemaal toe te fietsen in een jaar, niet in een meerjarentraject, zeg dan eens waar u, boven op de begrotingsinspanningen en de inspanningen voor de relance die u niet voldoende vindt, redelijkerwijs uit een begroting zoals wij die nu op tafel hebben liggen, die miljarden zult halen? Waar zult u dat halen? U hebt gisteren gezegd dat u in de sociale zekerheid zult snijden. Waar? Welke posten? Welke uitgaven? Wat zal dat voor gevolgen hebben voor de mensen?
Ik gun u graag uw oppositierol, maar uw geloofwaardigheid in de oppositie zou veel groter worden als u niet alleen de criticaster zou spelen maar ook alternatieven op tafel zou leggen.
01.87 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Dewael, ik had al iets eerder het woord gevraagd, namelijk toen u over loonmatiging bezig was. U noemde het loonmatiging, maar in feite is het een nulgroeinorm, als ik het goed begrepen heb.
Ik vraag het aan u, als rechtgeaarde liberaal – ik zeg niet dat dat een eretitel of een schandetitel is, ik doe daarover geen uitspraak –, of u die kunt verdedigen, in een land waar de lasten op arbeid de grootste zijn van de hele westerse wereld. Kunt u verdedigen dat u de daling van de loonkloof op de kap van de werkenden zult doorvoeren en dat er zelfs geen enkele nuance gemaakt kan worden tussen mensen die minder goed werken en mensen die goed werken, door die een bijkomend loon te geven? U gaat daarin snoeien, terwijl wij eigenlijk zouden moeten snoeien in de lasten op arbeid. Pas nadat u daarin gesnoeid hebt, kunt u aan loonnormen denken. Doe eerst wat eerst moet gebeuren.
01.88 Patrick Dewael (Open Vld): Ik kan dat verdedigen. Voor mij mocht het gerust ook meer zijn, maar als men in de gegeven omstandigheden een begroting op koers wil houden, dan vereist alles wat men meer wil doen, bijkomende inspanningen.
Ik stel de vraag opnieuw: waar zult u die inspanningen halen. Mevrouw Temmerman heeft een bedrag genoemd: 15 miljard. Ik zal u daarmee niet achtervolgen, maar waar haalt u dat geld in de sociale zekerheid?
Ik ben het met u
eens dat wij de sociale zekerheid stilaan moeten omvormen tot een instrument
dat meer op activering gericht is, maar wanneer u spreekt over de
degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, dan doet u die af als iets wat
niet zou werken. Ze leidt echter wel degelijk tot meer activering. U zegt dat u
sneller zou willen gaan. U had het over geneeskundige uitgaven, maar maak het
eens concreet.
Wij hebben een van
de meest performante systemen van geneeskundige verzorging ter wereld. Iedereen
onderkent dat. Wij hadden tot voor kort een stijging met 4,5 % op
jaarbasis. De regering heeft die stijging beperkt. De stijging bedraagt nu nog
nauwelijks een procent of zelfs minder. Wij hebben dus inspanningen geleverd in
de sociale zekerheid, maar u moet mij eens zeggen hoe u het zou doen. Misschien
wil u naar een tweedeling?
Uw voorzitter
koketteert graag met David Cameron en het United Kingdom, maar daar pas ik
voor. De sociale ongelijkheid is nergens in de wereld zo groot als in het
United Kingdom. Hij steekt de plas over en gaat met de camera’s in zijn zog
naar David Cameron, maar is dat het model van sociale zekerheid dat u
verdedigt? Dat is mijn model niet. In hele wijken en buurten in het Verenigd
Koninkrijk gaan kinderen vandaag naar school met in hun boekentas een zakje
chips als middagmaal. Dat is mijn model niet.
Is dat uw model? Mijn model is het niet! Wanneer u zegt dat u miljarden zult halen uit de sociale zekerheid, dan stel ik voor dat u ze hier op tafel legt en dan zegt dat u ze aan de werkgevers zult geven via een lineaire lastenverlaging.
Ik zou verder willen gaan. Ik hoop, mijnheer Jambon, dat wij begin november in het Overlegcomité tot bijkomende pakketten kunnen komen – hoe meer, hoe liever – zonder dat we gaten slaan in de begroting. Ik meen immers dat de begroting nog altijd een belangrijk instrument vormt dat moet worden gevrijwaard.
01.89 Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben altijd heel erg onder de indruk en ik durf mij altijd moeilijk te mengen in dergelijke cijfermatige debatten. Ik vind het geweldig hoe men met cijfers goochelt.
Ik heb nog even zitten grasduinen in de uiteenzettingen van mijn voorganger-fractieleider, Pieter De Crem. Hij had hier een gelijkaardige rol als die van u, mijnheer Jambon. Men kan altijd komen aanzetten met cijfers, tabellen en grafieken die het een of het ander moeten bewijzen. Het was heel grappig om dat nog even op te diepen. U tracht dat te imiteren en u doet dat zeer goed.
Ik was een stukje aan het lezen in het boek van Steven Vanackere.
01.90 Patrick Dewael (Open Vld): Bent u ingehuurd voor de promotie? Want het is al de tweede keer dat u het vernoemt.
01.91 Raf Terwingen (CD&V): Nee, ik ben wakker geschud door heel de discussie. Ik had juist het hoofdstuk “Gramschap” gelezen en wilde net met “Gulzigheid” beginnen.
Wat ik hier hoor, is wat wij ook zeggen. Ik steun mijn collega ter zake volledig: 6 november is een heel belangrijke datum. De discussie om iets te doen aan de loonhandicap, hoort men overal. Iedereen is het erover eens dat de loonhandicap moet worden aangepakt, want dat gaat over jobcreatie. De wet van 1996 kan ons hiervoor de juiste structuur en het juiste kader bieden. Waar de middelen precies moeten worden gezocht, zal afhangen van het overleg. Misschien zullen er akkoorden moeten worden gesloten tussen verschillende strekkingen om de loonhandicap te beperken.
Wij vinden alleszins dat niet mag worden geraakt aan de nettolonen. Wij moeten er ook voor zorgen dat onze burgers hun koopkracht behouden. Op die manier komt men ook automatisch terecht bij het loonlastenverhaal. Daar moet verstandig mee worden omgegaan.
Op 6 november zullen alle democratische partijen rond de tafel zitten. Samen zullen wij moeten zoeken naar oplossingen voor die loonhandicap. Het belangrijkste is dat wij jobs creëren en ik meen dat de heer Dewael hiermee volledig instemt.
01.92 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat er een potje armworstelen aan de gang is: neoliberaal versus liberaal.
01.93 Patrick Dewael (Open Vld): En u voelt zich daarbij verweesd?
01.94 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Immers, u werpt te pas en te onpas de collega’s voor de voeten, terecht, dat zij niet weten waar die besparingen vandaan moeten komen, of dat zij dat niet aan de mensen willen zeggen. Ook in verband met de mini-jobs, waarvan zowel de N-VA als Open Vld voorstander is, heeft de N-VA de tong ingeslikt en Open Vld de storm laten trotseren.
Ik laat opmerken, mijnheer Dewael, dat het met Duitsland goed gaat, maar met de Duitsers veel minder.
Morgen is het de dag van de extreme armoede. Vandaag moet ik vaststellen dat de armoedecijfers in ons land en in Vlaanderen stijgen en alsmaar schrijnender worden. Ook het aantal personen met overmatige schulden en het aantal personen dat hun energiefactuur niet meer kan betalen, neemt toe. Intussen heeft de regering wel beslist om de isolatiepremies af te schaffen.
Waartoe ik wil komen, er wordt al drie jaar lang over de shift gepraat, maar de keuzes werden nooit gemaakt. Er werden in tegendeel stappen achteruit gezet.
Gisteren heeft de vertegenwoordiger van de OESO in de hoorzitting in de commissie voor de Fiscale Hervorming – u was daar zelf ook – zeer duidelijk gezegd dat ons land op het vlak van vermogens en winstbelasting echt achteraan bengelt. Hetzelfde geldt voor de groene fiscaliteit. Ook over die standpunten spreekt Open Vld zich liever niet uit.
Als wij het willen hebben over het aanpakken van de ongelijkheid in onze samenleving en als wij ervoor willen zorgen dat de begroting klopt, denk ik dat het debat ter zake, dat de regering al drie jaar lang voor zich heeft uitgeschoven, dringend moet worden gevoerd. Daarin kunt u bij ons een partner vinden, hier en in Vlaanderen. Het was ook Open Vld, die de vorige legislatuur in Vlaanderen een record aantal ambtenaren heeft aangenomen.
De voorzitter: De woordvoerder van Open Vld heeft het woord voor de conclusie.
01.95 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even ingaan op het feit dat er tot een loonmatiging, loonstop of loonblokkering is beslist tot eind 2014. De wetswijziging komt erbovenop. Ik meen dat wij tot een systeem moeten komen dat een soort autosanctionering bevat. Indien de handicap opnieuw toeneemt, moet er eerst gezocht worden naar correcties voor men over nieuwe verhogingen kan praten. Dat is trouwens de reden waarom wij die ontsporing kennen. De wet van 1996 bevat die sanctioneringsmogelijkheid niet.
Collega Jambon, ik wil graag uitleggen aan de bevolking dat wij de aangehouden politiek van loonmatiging, met een indexsysteem dat wat gecorrigeerd werd, een aantal jaren zullen moeten volhouden, om onze economie opnieuw zuurstof te geven. Indien de deelstaten via hun eigen fiscaliteit ook iets aan de mensen zouden geven, dan zou dat een goede zaak zijn voor de koopkracht. Niets belet de deelstaatregeringen om, in het licht van de loonmatiging, aan de mensen zelf wat zuurstof te geven. Daarvoor bestond, ik herhaal het, de jobkorting.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik kom tot mijn conclusie.
Mijn conclusie gaat over de staatshervorming. Ik wil daar niet over uitweiden. Ik wil alleen zeggen dat wij die bladzijde de komende weken en maanden zullen omdraaien in het Parlement. Dit is een belangrijke staatshervorming. Mijn partij heeft al duidelijk gemaakt, en mijn voorzitter heeft dat onlangs herhaald, dat zij in de volgende legislatuur geen vragende partij is voor een bijkomende staatshervorming. De zesde is nog niet goedgekeurd, laat staan geïmplementeerd, maar sommigen dromen al van een zevende. Dat lijkt mij geen rationele manier van werken. Mijn fractie wil na de volgende verkiezingen alle prioriteit geven aan economische dossiers en aan de jobs van de mensen.
Mijnheer Jambon, u mag er even over nadenken, maar het zou uw partij sieren hier wat duidelijkheid over te verschaffen. Wanneer ik twee toch gezaghebbende bronnen consulteer, de heer Bracke aan de ene kant en de heer Bourgeois aan de andere kant, moet u mij helpen ze te interpreteren. Dit parlementair debat moet toch duidelijkheid kunnen verschaffen over wat de strategie van uw partij is.
Ik zal heel kort de heer Bourgeois citeren. Het citaat is een paar maanden oud. De heer Bourgeois wordt de vraag gesteld: “Wordt het een dictaat?” Hij antwoordt daarop: “Als de N-VA incontournable wordt, moeten de Franstaligen volgen.” U hebt het gehoord, collega’s, “vous devrez suivre”. Als de N-VA incontournable wordt. “Wij zitten aan haast 40 % in de peilingen.” Het interview dateert van enkele maanden geleden. “Dat geeft ons een helder mandaat. De Franstalige democratie kan daarvan enkel akte nemen. Eindelijk starten wij dan historische slotonderhandelingen.” Wat moet er zitten in zo’n zevende staatshervorming? “Alles. Federaal eigenlijk quasi niets meer. Alles!”
Een paar maanden later zei de heer Bracke, van dezelfde partij – ik weet niet of hij dat ook in zijn Café Corsari verteld heeft – ik citeer: “Wij zijn kandidaat om op het federale niveau mee te besturen met een sociaal-economisch programma. Zo ontkrachten wij het verwijt dat wij de boel zouden blokkeren.” “Jullie stappen dus in een federale regering zonder een allesomvattend confederaal akkoord?”, is de vraag van de bijzonder intelligente journalist. De heer Bracke antwoordt: “Wij moeten ons de vraag stellen of een sociaal-economisch programma ons niet sowieso naar een confederaal model zal leiden.” De journalist repliceert: “Kortom, dat confederalisme wordt iets voor en cours de route.”
De heer Bourgeois verklaart dat de N-VA een mandaat moet hebben en alles zal pakken. Hij oppert ook dat zijn partij in het andere geval er niet aan begint en de historische slotonderhandelingen zal starten. De heer Bracke meldt daarentegen dat zulks even moet worden vergeten en dat zijn partij onmiddellijk in een sociaal-economische herstelregering moet stappen.
Gelukkig is er de heer Weyts, die nu niet meer aanwezig is, die in het begin van de week erop wees dat er een minimumakkoordje moet zijn, een A4’tje is daartoe voldoende.
Mijnheer Jambon, het zou mij plezieren, mocht u, die zoveel vragen stelt, ook eens een antwoord op die onduidelijkheden geven.
Mijnheer de eerste minister, mijn devies aan u is in elk geval om nog een aantal maanden voort te werken en niet te vroeg in verkiezingsmodus te gaan. Er blijven inderdaad nog zeven à acht maanden te gaan. Er kan nog veel werk worden verzet.
Wat is gebeurd, verdedigen wij. Wij zullen het regeringsbeleid blijven verdedigen. Alle politieke partijen, ook de meerderheidspartijen, zullen, naarmate de verkiezingen dichterbij komen, opnieuw met hun eigen prioriteiten naar voren komen. Op dergelijke manier werkt immers onze democratie.
Ik moet u eerlijk bekennen dat ik enigszins baal van het rondje “welke coalitie komt er?” en “wie is allemaal kandidaat-eerste minister?”. Dit is niet de logica van ons kiessysteem.
Mijnheer de eerste minister, wij zullen de genomen maatregelen verdedigen. Op basis van wat ik hier op het spreekgestoelte heb betoogd, zullen wij u morgen met bijzonder veel enthousiasme het vertrouwen geven.
Le président: Chers collègues, nous avons déjà 40 minutes de retard sur l'horaire. Il reste 7 intervenants et il y a 28 inscrits pour la suite.
01.96 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, premier, ik wil graag beginnen waar u gisteren bent geëindigd in uw toespraak in deze Kamer, namelijk met een positieve noot. Ik heb het dan over het enthousiasme omdat ons land het goed doet.
Inderdaad, mijnheer de eerste minister, u was er gisteren bij – de Rode Duivels gaan naar Brazilië. Voor het eerst in 36 jaar heeft België een Nobelprijswinnaar. Wij hebben de beste triatleet van de wereld. Het was een prachtige week voor ons land, maar daar koopt men geen brood mee.
Collega’s, zeggen dat de regering niets heeft gedaan en alles slecht is, is ongeloofwaardig en het zou ook niet correct zijn. Dit is vandaag dan ook niet mijn boodschap. De groene fractie zou voor sommige problemen uiteraard andere oplossingen hebben aangereikt, maar de verdienste van de regering is dat zij bestaat.
Collega’s, laat ons eerlijk zijn. De crisis heeft in ons land niet geleid tot de totale ontwrichting van de samenleving zoals wij dit zien in Griekenland, Spanje en Portugal. Ik geef de heer Dewael op dat vlak gelijk. Het is in ons land niet allemaal kommer en kwel. Dit wil echter niet zeggen dat wij de cijfers van de regering niet kritisch moeten benaderen en er ook enkele andere cijfers naast moeten leggen. Soms is men immers nogal selectief te werk gegaan.
Ik wil enkele cijfers opsommen.
Ten eerste, de werkloosheid. Vandaag zijn er meer dan 662 000 werkzoekenden. Dit is een stijging met 5,5 % op twee jaar tijd. De jeugdwerkloosheid piekt. Er was een plan om in 10 000 stageplaatsen te voorzien, maar er zijn er amper 500 ingevuld.
Premier, een kind op vier in het zuiden van het land leeft in armoede. 15,3 % van alle mensen in België leeft onder de armoedegrens. De armoede blijft stijgen sinds 2008. Wij zijn ver weg van de doelstelling van de regering om 380 000 mensen uit de armoede te helpen.
Het ene na het andere faillissementsrecord wordt gebroken. Dit jaar stevenen wij af op 11 000 bedrijven die over kop gaan. Dat zijn er 30 per dag.
Nooit was de betaalachterstand op uitstaande kredieten van gezinnen zo groot konden wij de laatste dagen lezen. De gemiddelde achterstand bedraagt 6 000 euro, maar bij de hypotheekleningen zijn er 31 000 probleemdossiers. Dit is een stijging met 5 %. De bedragen stegen met maar liefst 21 % op een jaar tijd, tot gemiddeld 35 000 euro per gezin dat in de problemen komt.
Collega’s, dat zijn maar enkele van de verontrustende cijfers. Mijnheer de eerste minister, laten wij toch niet vergeten dat achter elk cijfer een persoonlijk verhaal schuilt, vaak een menselijk drama.
Terwijl de modale Belg hard werkt en vele mensen elke maand moeten nadenken over hoe ze de eindjes aan elkaar kunnen knopen, heeft de regering het gezinsbudget van de Belgen ook in het vizier genomen. Het gaat om de koopkracht, maar ik spreek liever over het gezinsbudget. Ik noem een aantal maatregelen. Er wordt een loonstop ingevoerd en aangehouden tot 2014. De wachtuitkering voor pas afgestudeerden wordt afgeschaft. Op de schoolpremie wordt bespaard: 15 % in 2013 en 30 % in 2014. Die maatregel moet 50 miljoen euro opbrengen, dus 50 miljoen euro minder voor het gezinsbudget. We hebben al gewezen op de besparingen die deze regering in het begin heeft doorgevoerd door van de ene dag op de andere milieuvriendelijke investeringen onaantrekkelijk te maken en niet meer te ondersteunen vanuit de federale regering.
Tot mijn verbazing, mijnheer de premier, heb ik u gisteren horen zeggen dat deze regering de btw niet heeft verhoogd. Nochtans, zoals daarnet al gevraagd, hebben we de btw wel zien verhogen van 0 % naar 21 % voor bijvoorbeeld advocaten en notarissen. Het gevolg hiervan is dat de eindgebruiker, de klant, de rechtszoekende de factuur betaalt en de verzekeringspremies zullen stijgen voor de gezinnen. Dan komt u zeggen dat de btw niet is gestegen. Van 0 % tot 21 % is voor mij een stijging. Dan hebben we het nog niet over de aanval op de index, maar dat debat hebben we reeds kunnen voeren.
Premier, al die mensen en gezinnen hebben de besparingen van de regering wel degelijk gevoeld. Een aantal voelde de hand van de overheid minder hard. Denken we maar aan de miljoenenfraudeurs die de laatste jaren dankzij de afkoopwet heel gemakkelijk kunnen ontsnappen aan een strafproces. Ik geef het voorbeeld van Omega Diamonds: 2 miljard fraude en uiteindelijk 160 miljoen euro betaald. Dat is minder dan 10 % en men heeft geen strafblad. Wel kunnen jongeren vanaf 14 jaar een GAS-boete krijgen dankzij deze regering. Wat ons betreft, is dit twee maten en twee gewichten, mijnheer de premier.
Collega’s, over de relance hebben we het vorige week even gehad tijdens het vragenuurtje in plenaire vergadering. Mocht Magritte nog leven, hij zou zeggen: “Ceci n’est pas une relance.” Dat wordt door iedereen erkend en we hebben er al naar verwezen. Minister Geens, CD&V, sprak over de berg die een muis heeft gebaard. Minister-president Peeters, ook CD&V, vond het onvoldoende. Fractieleider Terwingen mengde zich in het debat en zat meer op de lijn van de Vlaamse minister-president, eerder dan die van de ministers uit de federale regering. We wisten het allemaal al, collega’s: CD&V is een huis met vele kamers. Vorige week zijn daar toch wel enkele kamers, of moet ik zeggen enkele koterijen, bijgekomen.
De regering klopt zichzelf op de borst door voor te houden dat er in totaal al voor 1,1 miljard euro naar relance zou zijn gegaan. In de feiten gaat het over 165 miljoen euro extra waartoe nu is beslist, in de laatste weken. Alles wat er is en alles waartoe beslist wordt, is natuurlijk waardevol. Als men dat evenwel vergelijkt met de inspanningen die deze regering en de vorige hebben moeten leveren om de banken te redden, is dit natuurlijk een zeer pover resultaat. Onze conclusie is dan ook dat deze regering wel veel geld over had voor de banken maar eigenlijk bitter weinig voor de mensen.
Collega’s, gerespecteerde economen stellen dat het dankzij de typisch Belgische stabilisatoren is – zo noemen zij dat – dat ons land tijdens de crisis voor het ergste is behoed. Zij spreken altijd over drie stabilisatoren. Het is een moeilijk woord maar eigenlijk gaat het over drie zeer belangrijke zaken die wij kennen in België: ten eerste, de automatische indexering; ten tweede, een goed uitgebouwd systeem van sociale zekerheid; en ten derde, de progressiviteit van de inkomstenbelasting.
Dankzij de indexering en dankzij de goede sociale zekerheid is er in tijden van crisis geen paniek ontstaan bij de burgers en is de economie niet in elkaar geklapt. Mijnheer de premier, misschien is dat wel het enige echte Belgische recept waardoor België aan de ergste gevolgen van de crisis is ontsnapt. Het is dan ook paradoxaal dat we zien dat net die elementen die zo belangrijk zijn, worden aangevallen. De aanval op de sociale zekerheid wordt ingezet door een aantal partijen. We hebben het zonet het debat kunnen voeren. De heer Dewael verwijst naar de N-VA maar hij heeft vorig weekend in een interview heel duidelijk gemaakt dat wat hem en zijn partij betreft er ook moet worden gezocht naar extra middelen in de sociale zekerheid. Dan hebben we natuurlijk ook de aanval op de indexering waarover wij het zonet in het debat hebben gehad.
Collega’s, als ik de analyse maak, brengt dit mij tot het punt dat de liberalen toch wel heel zwaar wegen in de socio-economische dossiers van deze regering. Ik heb het dan niet alleen over de index maar ook over de andere slagen die ze hebben thuisgehaald.
De heer Dewael – die nu jammer genoeg naar buiten gaat – was begonnen een lijstje te maken van wat de liberalen allemaal gerealiseerd hebben in deze regering. Ik zal dat lijstje nog even vervolledigen. Mijnheer De Croo, ik zie dat u de honneurs moet waarnemen.
01.97 Herman De Croo (Open Vld): (…)
01.98 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Zeker niet.
Het tijdskrediet is afgebouwd, de werkloosheidsuitkering is degressief gemaakt, de wachtuitkeringen zijn afgeschaft, er is een loonblokkering ingevoerd, de afkoopwet wordt vlot toegepast, de notionele-intrestaftrek is niet grondig hervormd, de lasten op de grootste vermogens zijn door de liberalen systematisch afgeblokt, van een echte bankensplitsing is nog niets in huis gekomen, u hebt 20 % bespaard op ontwikkelingssamenwerking…
01.99 Herman De Croo (Open Vld): ik zal het lijstje aanvullen: gelijkberechtiging voor het kindergeld van zelfstandigen, gelijke pensioenen voor zelfstandigen…
01.100 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer De Croo, de liberale buit is groot. We hebben zojuist gezien dat de heer Dewael hier met groot zelfvertrouwen op het spreekgestoelte stond. Terecht, want hij heeft veel binnengehaald.
Collega’s, ik zou graag vier dossiers willen aanhalen waarvan de regering heel dringend werk moet maken. Het zijn vier grote uitdagingen die nog liggen te wachten.
Ten eerste, is er de bankenhervorming. De regering heeft, ondanks de belofte van vorig jaar in de state of the union, de banken nog steeds niet gesplitst. Er kan nog steeds gespeculeerd worden met spaargeld. De hoge bankenbonussen die roekeloos gedrag stimuleren, bestaan nog steeds. Ingrijpende maatregelen zijn noodzakelijk. In het belang van de generaties die na ons komen moet er een duurzaam financieel systeem worden opgebouwd. Andere landen hebben het ons reeds voorgedaan, hebben het voorbeeld gegeven, zoals Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Ik doe een oproep aan deze regering. Kijk vooruit en hervorm onze banken duurzaam in het belang van onze burgers.
Ten tweede, is er een inhaalbeweging voor een vergroening van onze economie. Ik wil toch even verwijzen naar een uitspraak van sp.a-voorzitter Tobback bij het begin van deze regering. Hij zei dat dit de groenste regering ooit wordt. Weet u nog? België loopt ver achterop met de vergroening van de economie.
Mijnheer de eerste minister, trouwens, als ik gisteren goed naar uw beleidsverklaring heb geluisterd, ik heb geen woord gehoord over klimaat, de klimaatuitdagingen en de grote conferentie die eraan komt. Ik heb geen woord gehoord over milieu, geen woord over hernieuwbare energie, geen woord over mobiliteit, geen woord over de NMBS.
Nochtans verscheen vorige week het ene vernietigende rapport na het andere over het gebrek aan groene maatregelen van deze regering. “België zal zijn doelen voor de vermindering van CO2-uitstoot en de switch naar groene energie missen,” een waarschuwing van het Europees Milieuagentschap. Wij hebben er reeds meermaals op gewezen. De afschaffing van de aftrek voor energiebesparende maatregelen in het begin van uw regeringsperiode heeft banen vernietigd in de bouwsector, heeft de portemonnee van jonge verbouwers geraakt en was slecht voor het leefmilieu.
Nochtans, het Federaal Planbureau heeft reeds vaak berekend dat investeren in hernieuwbare energie tot 65 000 jobs kan opleveren in dit land. Dat is geen studie van onze studiedienst, het is een studie van het Planbureau. Waar wacht deze regering dan nog op? Uw regering doet het tegenovergestelde. Maandag nog werd er een grote cadeau gegeven aan Electrabel door het verlengen van de levensduur van de kerncentrale van Tihange 1 met tien jaar.
Collega’s, ik doe een oproep aan de regering: kijk vooruit, hervorm onze economie duurzaam in het belang van onze burgers en de toekomstige generaties.
De derde uitdaging bestaat erin werken werkbaar te houden. Het is een verhaal dat wij vandaag nog niet hebben gehoord, maar ik wil er even aandacht aan besteden. De verhalen van jonge mensen die een burn-out hebben gekregen, raken velen. Talentrijke jonge mensen, in de fleur van hun leven, proberen hun job en gezin te combineren. Sommigen lopen echter keihard tegen de muur in de ratrace van onze economie. Een op drie kan de stress niet aan en het wordt alleen maar erger. Amper de helft van de Belgen heeft een werkbare job; zo voelen zij het zelf aan.
Het is de verdienste van jonge mensen zoals Maarten De Gendt en Erika Van Tielen dat zij met hun getuigenis het onderwerp op de agenda plaatsen. Zij staan symbool voor een veel breder probleem in onze samenleving, waar de regering veel te weinig aan doet. De regering maakt het daarentegen net moeilijker om arbeid en gezin te combineren door het tijdskrediet af te bouwen. Ik roep de regering op om vooruit te kijken en de loopbanen duurzaam en in het belang van de werknemers te hervormen
De vierde en laatste uitdaging bestaat erin de NMBS weer op de rails te zetten. Het klinkt eenvoudig, maar ook daar heeft de eerste minister gisteren met geen woord over gerept.
01.101 Herman De Croo (Open Vld): Ik deel uw mening, onder meer wat de NMBS betreft. Weet u echter wat de NMBS per jaar aan de gemeenschap kost, in oude Belgische franken? Twee miljard per week! Ik herhaal: 2 miljard per week.
01.102 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de ex-minister bevoegd voor de NMBS, in uw tijd reden de treinen stipter. Dit is echter geen pleidooi om u opnieuw minister bevoegd voor de NMBS te maken.
Collega’s, of wij wereldkampioen in het voetbal zullen worden, dat weet ik niet, maar ik weet wel dat België wereldkampioen is in de file staan. Helaas heeft de NMBS het vertragingsrecord van 1981 verbroken, mijnheer De Croo. Het record dateerde van 1981.
01.103 Herman De Croo (Open Vld): (…)
01.104 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Prima.
Een land besturen is meer dan macro-economie alleen. De mensen verwachten ook dat de dienstverlening uitstekend is, zeker de dienstverlening van de overheidsbedrijven, omdat daar heel veel naartoe gaat. Dat is ook terecht, want het is een belangrijke dienstverlening aan de burger. Als het over het beheer van de NMBS gaat — en wij kunnen hier ook Belgacom vermelden — dan schiet de regering soms zwaar tekort.
De resultaten zijn historisch slecht: 30 000 afgeschafte treinen. Dat is historisch hoog en dubbel zoveel als vijf jaar geleden. Het jaar 2013 wordt wellicht het zwartste jaar ooit voor het Belgische spoor.
Onze conclusie is duidelijk. In plaats van de cijfers te doen kloppen over al wat Europa van ons verwacht en waaraan deze regering prioriteit heeft gegeven, wordt het tijd om de treintabellen opnieuw te doen kloppen.
Collega’s, de enige maatregel die de laatste jaren werd genomen om iets te doen tegen de vertragingen, was de uurtabellen te wijzigen, zodat de rit tussen Antwerpen en Brussel vandaag langer duurt dan twintig jaar geleden. Dat is de truc die men heeft doorgevoerd om de treinvertragingen te camoufleren, en dat is een echte schande.
De regering heeft de NMBS twee jaar doen verliezen. Minister Magnette heeft een jaar lang iedereen ongerust gemaakt met vage plannen voor de herstructurering, hij stelde het nieuwe vervoersplan uit en daarna kwam de soap rond de politieke benoemingen bij de NMBS en bij andere overheidsbedrijven. Daarbij werd werkelijk alles uit de kast gehaald, zoals peperdure consultancybureaus die de lijstjes van de vicepremiers noteerden om een schijn van objectiviteit te creëren, oekazes van vicepremiers — deze mag het wel worden, deze niet — en uiteindelijk de fameuze benoemingen — ik noem ze de smartphonebenoemingen, want men moest geen examens afleggen of een objectieve procedure doorlopen en het volstond om in de gsm van een vicepremier te staan om aan het hoofd van de NMBS te komen. Klap op de vuurpijl, de heer Cornu neemt de job nu zelfs niet fulltime op. Het is waarschijnlijk ook geen toeval dat wij sindsdien nog niets van hem hebben vernomen wat zijn plannen zijn en hoe hij de gigantische problemen waarvoor hij staat, zal aanpakken.
Het aantal reizigers zal de komende jaren fors blijven stijgen. Er moet dringend worden geïnvesteerd in nieuw materiaal, in beter onderhoud, in nieuwe lijnen en in uitbreiding van bestaande lijnen. Een budget van amper 2 miljard per jaar voor investeringen zal onvoldoende zijn.
Ik doe een oproep aan de regering om te investeren in het spoor. Het is een slimme relancemaatregel die jobs creëert en die bovendien goed is voor het leefmilieu.
Mijnheer de eerste minister, ik kom tot mijn conclusie.
01.105 Tanguy Veys (VB): Mijnheer Van Hecke, u hebt het over de politieke benoemingen bij de NMBS. Zegt de naam Marianne Vergeyle u iets? Zij zetelt namens Groen in de raad van bestuur van de NMBS-Holding. Wat heeft uw partij weerhouden om komaf te maken met die politieke benoemingen?
01.106 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer Veys, er is een persoon die sinds een achttal jaren in de raad van bestuur zetelt. Het gaat niet over CEO’s.
Wat mij betreft, wij hebben het debat over de CEO’s gevoerd. Dat zijn mensen die de leiding van een bedrijf hebben en die via objectieve gegevens op basis van objectieve proeven moeten worden aangeduid, zodat men de beste mensen op de juiste plaats heeft. Ik zal de eerste zijn om de politieke benoemingen die bestaan te blijven bestrijden, vandaag, gisteren, maar ook morgen.
01.107 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer Veys, misschien kunt u even nadenken over de vertegenwoordiging van het Vlaams Belang bij de VRT of bij een aantal andere instanties waarover ik u nooit hoor piepen en die ook niet zo objectief zijn gebeurd, in plaats van mensen zwart te maken die hun functie in alle objectiviteit en met de nodige competentie uitoefenen.
01.108 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik was al tot mijn conclusies gekomen. Ik heb door het debat van daarnet al een deel kunnen schrappen.
Mijnheer de eerste minister, u moet zich niet geschoffeerd voelen, maar ik zie u met uw regering de voorbije twee jaar eigenlijk als een soort van conciërge. Soms hebt u dat zelfs niet slecht gedaan. U hebt goed op het huis gepast. U herstelt wat kapot is, maar u renoveert niet en u denkt niet vooruit.
U hebt zich gedragen als een conciërge, maar niet als een architect. De architect van het België van morgen, met een nieuwe economie, een vergroende economie die innovatief is en werkbare jobs creëert. Een België van morgen waar wij niet langer tolereren dat kinderen en ouderen in armoede leven. Een België van morgen waar de burgers niet langer moeten opdraaien voor het roekeloos gedrag van banken. Een België van morgen waar fiscale inspanningen rechtvaardiger worden verdeeld dan vandaag het geval is.
Uw state of the union had weinig kleur, bevatte weinig inspiratie. U keek vooral achteruit. Een boodschap van hoop en perspectief voor onze gezinnen en onze ondernemingen ontbrak. Deze klassieke tripartiete bestaat niet uit rood, blauw en oranje, maar veeleer uit vijftig tinten grijs, met dat verschil dat uw regering wat minder prikkelt en spannend is dan het boek.
Collega’s, iedereen blikt al vooruit op de volgende regering. Sommigen pleiten voor een puur economische herstelregering. Economisch herstel is vanzelfsprekend nodig, maar er is ook nood aan ecologisch en sociaal herstel. Dat is voor ons, groenen, de prioriteit. Een regering zonder Groen vergeet vaak essentiële zaken. Ik heb ze daarnet opgesomd. Geen woord over de NMBS, geen woord over het klimaat, geen woord over het milieu. Dat is dan ook de conclusie. Zonder Groen in de regering ook geen groene aandachtspunten in het beleid. Om deze redenen zullen wij uiteraard geen vertrouwen kunnen schenken aan deze regering.
01.109 Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, u bent er met uw regering nog nooit in geslaagd op tijd met een beleidsverklaring naar het Parlement te komen. Ik wil niettemin met een positieve noot beginnen. Er is beterschap. Deze keer was u immers slechts één week te laat. Wij zijn erger gewoon.
Vorige week waren de boksrondes in de regering nog volop aan de gang. Er moesten nog ballonnetjes worden opgelaten en vooral veel ballonnetjes worden afgeschoten. Het is immers duidelijk dat met de verkiezingen in het vooruitzicht uw coalitiepartners vooral verhinderen dat anderen scoren.
Uiteindelijk heeft het getouwtrek echter tot een akkoord geleid. Het heeft geleid tot een akkoord over een knip-en-plakwerkbegroting en over relancemaatregelen, die nauwelijks die naam waardig zijn.
U moet het maar doen. U bent er gisteren in geslaagd een beleidsverklaring te brengen die zowaar nog inhoudslozer was dan de beleidsverklaring van Kris Peeters drie weken geleden. U bent weliswaar optimistischer, maar de vele superlatieven die u gebruikt, kunnen de realiteit niet verdoezelen. Excuses waren beter op hun plaats geweest.
U had zich bijvoorbeeld kunnen verontschuldigen voor de schaamteloze koehandel op het vlak van de politieke benoemingen, die enkele weken geleden, na twee jaar gemarchandeer, zijn afgerond, na bovendien nog een rondje geruzie over de toplonen. Daarover was in uw regering trouwens veel langer discussie dan over eender welke begroting die of eender welk relanceplan dat u in ons huis al hebt voorgesteld.
Laat ik met de begroting beginnen.
Tot enkele jaren geleden was het de gewoonte dat het Parlement bij de beleidsverklaring een financiële nota kreeg, zodat de parlementsleden zich konden vergewissen van de manier waarop de begroting op het vlak van de inkomsten, de uitgaven, de eenmalige maatregelen, de besparingen en dies meer was opgebouwd. Ik stel vast dat onder uw regering die gewoonte helaas volledig in onbruik is geraakt.
Het is een begroting die aan de nominale doelstelling voldoet. Daarmee is echter ook alles gezegd.
Door de bijsturingen van de begroting 2013 in maart en juli bleven de maatregelen nu in september relatief beperkt. Ook in de begrotingsopmaak 2014 zien wij eigenlijk niet veel nieuws. Een gezonde langetermijnvisie is in de begroting niet terug te vinden. U rekent alweer op meevallers. Het budgettaire beleid in België komt in het beste geval neer op het blijven aanmodderen, zoals ook nu weer het geval is. De regering houdt vol tot aan de verkiezingen en daarna ziet ze wel weer.
België moet van de Europese Unie minstens 1 % structureel besparen. Het valt sterk te betwijfelen of een dividend van BNP Paribas, zijnde de meerinkomsten waarop u rekent van 108 miljoen euro uit de fiscale regularisatie, die mij per definitie een eenmalige inkomst lijkt, dan wel of de betere en efficiënte werking van de fiscus de Europese toets zal doorstaan.
U maakt zich sterk dat de begroting op koers is. De schuldvoorwaarde, zijnde een daling tot onder de 100 %, zal echter meer dan waarschijnlijk niet worden gehaald.
Het pad naar een nominaal evenwicht, dat ondertussen tot 2016 is uitgesteld, blijft bijzonder moeilijk. Er zal voor nog ongeveer 8,2 miljard euro aan maatregelen nodig zijn om dat evenwicht te halen. Ik hoop dat de Vlaamse burgers en ondernemingen ook die rekening niet gepresenteerd zullen krijgen. Zij hebben het al kwaad genoeg. Men kan de citroen niet blijven uitpersen.
U brengt in uw verklaring fier een korte opsomming van een aantal belastingen, die u niet hebt verhoogd. Bravo! Als u de lijst zou opsommen van alles wat u wel aan belastingen hebt verhoogd met uw regering in de voorbije twee jaar, dan was u wellicht met een halfuurtje voor uw beleidsverklaring niet toegekomen. Ik geef toe dat de belastingverhogingen deze keer beperkt blijven. Enkel de afbouw van de subsidies op de biobrandstoffen zal een reële impact hebben. Ik ben echter niet vergeten dat nog maar in juli een hele reeks nieuwe lasten werd aangekondigd: de minimumbelasting voor bedrijven, de verhoging van de liquidatiebonus van 10 % naar 25 %, de verhoging van de accijnzen, alweer, de belasting op beleggingsfondsen, zelfs met terugwerkende kracht – van rechtszekerheid gesproken –, de harmonisatie in de behandeling van dividenden, de btw-plicht voor advocaten en de belastingplicht voor intercommunales. De schoolpremie werd verminderd. De prijs van de dienstencheques stijgt, terwijl ondertussen de aftrekbaarheid ervan wordt beperkt. Nummerplaatcertificaten worden belastbaar.
Er is vandaag al veel met cijfers gegoocheld. Zelf zal ik alleen grafieken vernoemen uit een studie van het Internationaal Monetair Fonds van afgelopen maand, gepubliceerd in Fiscal Monitor. Daarin staan zeer interessante figuren en tabellen. Het IMF heeft onder andere verschillende beleidsdomeinen vergeleken in verschillende landen, waar de voorbije twee jaar – de periode 2010-2013 is bestudeerd, dus perfect uw regeerperiode – de belastingen verhoogd zijn. Er is één land voor hetwelk alle pijltjes naar boven staan in alle beleidsdomeinen die bestudeerd werden. Het IMF zegt nog eens zwart op wit dat Di Rupo I de regering is die van alle landen het grootst aantal belastingen heeft verhoogd. Doe dan ook niet zoveel moeite met alle superlatieven om hier het tegenovergestelde te proberen te komen beweren. Op dat gebied bent u geen haar beter dan Verhofstadt. U brengt een goednieuwsshow, maar ondertussen houdt men in de realiteit een lange en terechte klaagzang over de hoge lasten op arbeid, want daar gebeurt in concreto niets aan.
U hebt er in uw beleidsverklaring zelf naar verwezen: vorige maand is er met 1 332 bedrijven een recordaantal bedrijven failliet verklaard. Dat zijn 60 bedrijven per werkdag. Ik hoop dat u dat beseft. Het vorig record, dat nog maar van oktober 2012 dateert, werd daarmee gebroken. Het jaar 2012 was al een recordjaar inzake faillissementen en alles wijst erop dat wij dit jaar ook dat record zullen breken.
De bedrijven kreunen onder die loonkosten en onder de torenhoge fiscale druk. Gisteren nog hebben wij de alarmbel horen luiden door de kersverse voorzitter van de koepelvereniging voor de voertuigindustrie. Hij is al genoemd vandaag, Filip Van Hool. Hij luidde nogmaals de alarmbel over de loonkosten in ons land.
Ik zal u één schrijnend voorbeeld geven, waarmee hij aantoont dat de assemblage van een bus in België 45 000 tot 50 000 euro meer kost dan bijvoorbeeld in Tsjechië. Ik citeer: “Ook tegenover de directe buurlanden gaapt een enorme loonkloof. Het verschil met Duitsland, Nederland, Frankrijk, loopt op tot 10 of 15 % en dat verschil is de voorbije jaren nog groter geworden. Door de hogere loonkosten is een bus assembleren in België 10 000 tot 12 000 euro duurder dan in Duitsland".
Mijnheer de eerste minister, na de drama’s bij Opel Antwerpen en Ford Genk, waarbij duizenden jobs bij die bedrijven en bij hun toeleveringsbedrijven verloren zijn gegaan, doet u niets concreets om de loonkosten fundamenteel naar beneden te halen. Stuk voor stuk zijn het sociale drama’s, die mee het gevolg zijn van een gebrek aan beleid gedurende de voorbije decennia om tot een gunstiger sociaal-economisch kader te komen.
Ik weet niet hoe het bij u in Wallonië zit, maar ik kan u verzekeren dat in Vlaanderen honderdduizenden mensen zich ernstig zorgen maken over hoe zij hun huur zullen betalen, hoe zij hun hypotheek zullen betalen. Zij maken zich zorgen over hun pensioen, over de opvang van hun kinderen, de zorg om hun ouders. Niettegenstaande uw ronkende verklaringen over de inspanningen, die u zogezegd doet om de lasten op arbeid te verlagen, zijn het bedrijfsleiders als Van Hool, die in de praktijk vaststellen dat al uw beslissingen inzake loonkostenverlaging en het aanscherpen van de concurrentiekracht in hun bedrijven geen zoden aan de dijk brengen.
Hoeveel banen moeten er nog verloren gaan voor u ophoudt de alarmsignalen van onze industrie te negeren? Het is een illusie te denken dat die massale ontslagrondes geen invloed hebben op de economische groei. Vlaams Belang pleit er al jaren voor de wet van 1996 op het concurrentievermogen correct toe te passen, om de loonkloof niet nog verder te laten groeien. Ook dat is er in uw akkoord niet bij. Uw belofte om de loonkosten tegen 2018 op het niveau van de buurlanden te brengen, zal niet veel uithalen. Het duurt veel te lang en komt voor vele bedrijven te laat.
Professor Herman Daems heeft berekend dat de loonkostenhandicap minstens 15 tot 20 miljard bedraagt. Zoiets werkt men niet in een begrotingsjaar weg, maar u geeft zelfs geen aanzet tot een meerjarenplan. Een krachtig signaal aan de ondernemers dat u eindelijk werk zult maken van de loonkostenhandicap, had een eerste stap moeten zijn.
De heer Van Hool trekt dan ook de enige juiste conclusie over uw relanceplan. Het stemt hem triest – ik citeer: "Ik zie daar weinig positiefs in. In dat plan is geen enkel voordeel te bespeuren om ons concurrentievermogen te verbeteren.”
Vlaanderen heeft uw relanceplan ook al afgekraakt, zelfs de partijen die het mee hebben onderhandeld. In het Vlaams Parlement deelt men volmondig de mening dat het onvoldoende is. Zoals de Vlaamse minister-president het al heeft gezegd: het zal het probleem van de loonkosten en de concurrentiekracht van de Vlaamse bedrijven niet oplossen. Ondertussen gaat er wel kostbare tijd verloren.
De werkgevers, de zelfstandigenorganisaties en zelfs het ACW waren eensgezind in hun reactie op uw relanceplan: het is te weinig en het is te versnipperd. Eén maatregel, een structurele lastenverlaging, zou veel beter geweest zijn dan het amalgaam van symbolische maatregeltjes waar u mee komt. Het effect op de loonhandicap zal te verwaarlozen zijn. In plaats van de zaken fundamenteel aan te pakken, richt u zich op specifieke sectoren. Ik denk bijvoorbeeld aan de subsidie van 48 miljoen voor Vande Lanotte’s windmolenpark op de Noordzee. Een subsidie voor windmolens als relance lijkt mij even grote fictie als het Zilverfonds als buffer voor de pensioenen. Nadien is dat ook een lege doos gebleken.
Ik maak mij geen
illusies. Ik zal vandaag van u over dat windmolenpark geen grondige antwoorden
of verklaringen krijgen. U geeft die in het Parlement zelden of nooit. Ik had
het u misschien beter gisteren via twitter gevraagd. Voor perceptie en
showpolitiek hebt u blijkbaar wel genoeg aandacht. Ook op dat vlak bent u
trouwens geen haar beter dan Verhofstadt.
Mijnheer de
premier, u hebt enorme kansen gemist. De noodzakelijke hervorming van de wet
van 1996 inzake het concurrentievermogen komt er niet. De rechtstreekse
verlaging van de loonkosten is niet gelukt. Zelfs een indirecte maatregel als
de verlaging van de btw op elektriciteit hebt u er niet door gekregen. Ik heb
vandaag nochtans begrepen dat de socialisten en de liberalen gewonnen zijn voor
dat idee, dat in 2008 door het Vlaams Belang werd gelanceerd, maar u hebt
het er in uw regering niet door gekregen.
Onze loonkosten worden niet structureel aangepakt. De lasten op arbeid blijven torenhoog. De grote handicaps waarmee onze economie te kampen heeft, blijven bestaan. U beperkt zich tot wat gemorrel in de marge, tot een resem minirelancemaatregeltjes en een versnipperd miniplan, dat in het beste geval alleen maar tot een minirelance kan leiden. U hebt nog maar eens bewezen dat wat Vlaanderen nodig heeft nooit in een Belgisch relanceplan of in een Belgische begroting kan staan. In tegenstelling tot alle andere partijen zijn wij ervan overtuigd dat sociaal-economisch herstel niet kan zonder dat de sociaal-economische hefbomen door Vlaanderen kunnen worden gehanteerd. Alleen al om sociaal-economische redenen is een ordelijke opdeling van dit land een noodzaak, daarvan zijn wij rotsvast overtuigd.
Na het relanceplan en de begroting kom ik zo bij de staatshervorming.
Met uitzondering van collega Jambon werd de staatshervorming hier door alle sprekers uitgebreid ter sprake gebracht. De staatshervorming verloopt ook naar Belgisch recept: het theorema dat een staatshervorming die aan beide deelstaten nieuwe bevoegdheden verschaft, alleen kan als de Vlamingen in ruil daarvoor grote toegevingen doen. De zesde staatshervorming dient duidelijk niet om België een moderne structuur te bezorgen, maar enkel om België te laten overleven. Niet de deelstaten, zoals Vlaanderen wenste, maar het federale niveau met zijn Franstalig overwicht, wordt versterkt. Wij geloven in meer goed bestuur, meer welvaart, meer welzijn wanneer een Vlaamse natie haar eigen economische en sociale koers zelf kan kiezen. Het is essentieel dat wij daarvoor onze eigen fiscale, sociale en economische hefbomen in handen hebben, om een beleid op maat te kunnen voeren.
Helaas zijn wij de enigen in dit land die deze juiste conclusie trekken. Vroeger deelden de collega’s van de N-VA die analyse en was ook voor hen het in Vlaamse handen krijgen van de sociaal-economische bevoegdheden een conditio sine qua non om de problemen in Vlaanderen ten gronde te kunnen aanpakken. Ik vind het jammer dat collega Bracke nu juist even afwezig is. Wij hebben immers moeten vaststellen dat hij plots de logica volledig heeft omgegooid. Hij wil bijna voor een sociaal-economische herstelregering gaan en het confederalisme, wat dat ook moge betekenen, zal daar nadien wel automatisch uit volgen, of zoiets. Er is een binnenbocht en een buitenbocht. Welnu, na de schaamteloze binnenbocht van Bracke, kwam de schaamteloze buitenbocht van uw partijvoorzitter die de strategiewijziging nog eens bevestigde vorige week in een interview in De Zondag.
Collega’s van de N-VA, het is juist door het communautaire in de koelkast te zetten en steeds maar te hameren op die zogenaamde sociaal-economische herstelregering dat uw concurrenten in de federale regering vandaag beweren dat zij het sociaal-economisch herstel ook aankunnen, dat ze daar goed in zijn en zelfs optimistisch verkopen daarmee heel goed bezig te zijn. De belgitude die wij vandaag zien, wordt door vooral twee zaken geholpen: ten eerste, de Rode Duivels en, ten tweede, de N-VA die het communautaire in de koelkast zet.
Di Rupo I noemt zichzelf een sociaal-economische herstelregering. Dat is het soort regering waar u blijkbaar naar verlangt, waar u eigenlijk op uw blote knieën om vraagt. Het is alleszins zo’n regering die u dan zult krijgen, want de fundamentele problemen waar onze Vlaamse bedrijven mee te kampen hebben – die u vanmorgen terecht hebt geschetst – zullen niet worden opgelost met een Belgisch recept. Daar kan geen voetballer, geen Nobelprijswinnaar iets aan veranderen. Een compromis in een Belgische context is altijd een compromis tussen iets wat recht is en iets wat krom is. Het resultaat daarvan is altijd krom.
Enkel Vlaamse
staatsvorming, los van het Belgische weefsel, kan een meerwaarde betekenen voor
Vlaanderen en de toekomst van zijn burgers. Tot en met vandaag houdt het ene
landsdeel het andere in de houdgreep, zodat België uitblinkt in immobilisme.
Een nieuwe staatshervorming of het zogezegd verdampen van de Belgische staat
betekent enkel maar een nog stevigere houdgreep, een nog ergere verlamming.
Meer dan ooit
tevoren wordt met de zesde staatshervorming de regisseursrol van het Belgische
huishouden toevertrouwd aan de federale overheid. Niets kan daar gebeuren
zonder instemming van de Franstaligen. De federale overheid wil de teugels van
die sociaal-economische en fiscale beleidsdomeinen kost wat het kost in handen
houden om de welvaartsoverdracht in stand te kunnen blijven houden. De massieve
geldstroom van noord naar zuid moet blijven vloeien.
Het feit dat de
vertegenwoordigers van de meerderheidspartijen in de commissie voor de
Herziening van de Grondwet amper bereid zijn tot een deftig inhoudelijk debat
zal ons er niet van weerhouden om in alle klaarheid en duidelijkheid aan te
tonen dat deze staatshervorming helemaal niet is wat zij lijkt of is zoals u ze
voorstelt.
Wat u ook moge
beweren, mijnheer de eerste minister, het gemarchandeer aan de federale
onderhandelingstafel heeft niet geleid tot verregaande Vlaamse autonomie. Het
gaat om partiële bevoegdheidsoverdrachten, zodat de versnippering alleen maar
groter wordt. De homogene bevoegdheidspakketten, waar in 1999 alle Vlaamse
partijen nog zulke grote voorstanders van waren, zijn vandaag wel bijzonder
veraf.
Bovendien blijven
de essentiële hefbomen, de financiering van het geheel, federaal. Zowel op het
vlak van arbeidsmarktbeleid, gezondheidszorg als kinderbijslag wordt Vlaanderen
onderworpen aan een onbuigzaam federaal karakter dat elke bewegingsvrijheid
ondermijnt. De financiering van het ouderenbeleid, gezinsbeleid,
arbeidsmarktbeleid: het blijft allemaal federaal.
De fiscale autonomie is ook veel beperkter dan u ze voorstelt. De financiering van de deelstaten blijft gebaseerd op het typisch Belgische dotatiesysteem. Een bijkomende mogelijkheid tot het heffen van een beetje op- en afcentiemen moet de indruk wekken van enige autonomie. De deelstaten hebben geen enkele inningsbevoegdheid.
De federale wetgever blijft exclusief bevoegd voor de vaststelling van de belastbare basis, de bedrijfsvoorheffing en de inning van de personenbelasting. De deelstaten kunnen zelfs geen belangenconflict inroepen als de federale overheid die belastbare basis, het tarief, de vrijstellingen of een ander element in de berekening van die personenbelasting wijzigt.
Met de over te hevelen bevoegdheden zal in verhouding maar 87,5 % van de middelen voor die bevoegdheden worden overgeheveld. Dit heeft voor gevolg dat reeds in 2014 Vlaanderen minstens 150 miljoen euro zal moeten ophoesten. In 2015 en 2016 zelfs meer dan 1,3 miljard euro. De academische denktank Vives heeft berekend dat de nieuwe financieringswet de transfer vanuit Vlaanderen tegen 2030 met maar liefst 20 % zal doen toenemen.
U hebt ons ook voorgespiegeld dat de bijzondere financieringswet minder complex en transparanter zou worden gemaakt. Niets is minder waar. Het is een bijna onontwarbaar kluwen geworden, een gedrocht van een compromis dat de fiscale vereenvoudiging waarvan u spreekt trouwens niet echt zal vergemakkelijken. Zoals alle vorige aanpassingen blijft het bij parameters wijzigen, verdeelsleutels corrigeren, bevoegdheden verschuiven en overgangsperiodes invoeren. Om verspilling en misbruiken te voorkomen, zou een dergelijke enorme geldstroom nochtans volgens een beperkt aantal transparante en objectieve criteria moeten verlopen. Maar zoals bij alle communautaire problemen in dit land is dit expliciet niet het geval.
Ook het financieringsluik van de zesde staatshervorming zal een desillusie blijken voor Vlaanderen. Brussel wint de jackpot met jaarlijks bijna een half miljard euro extra aan middelen zonder noemenswaardige tegenprestatie. Wallonië verzekert zich voor nog eens minstens 20 jaar van het transferinfuus en Vlaanderen moet hopen op een structureel hogere economische groei om baat te hebben bij die nieuwe bijzondere financieringswet. Gelet op de economische prestaties in het verleden is dat ver van evident.
Mijnheer de premier, u hebt in uw beleidsverklaring gezegd – ik citeer: “De gordiaanse knoop BHV behoort nu echt tot het verleden.” Ik geloof best dat de Vlaamse onderhandelaars niet meer wensen te worden geconfronteerd met de eindeloze reeks toegevingen die daar tegenover stonden, maar het eerste luik van die zesde staatshervorming is absoluut nog niet afgerond.
Het is niet omdat men tot op heden verhindert dat de werklastmeting van KPMG in dit Parlement besproken wordt dat er geen gevolgen aan moeten gegeven worden. Voor de splitsing van het gerechtelijk arrondissement hebben de Vlamingen onder meer een zeer zware prijs betaald inzake de taalkaders van de rechtbanken.
De Franstaligen zijn er aan de onderhandelingstafel in geslaagd om voor de rechtbank van eerste aanleg en de arbeidsrechtbank een compleet waanzinnige taalverhouding af te dwingen van nog amper 20 % Nederlandstaligen en 80 % Franstaligen. Wij hebben vorig jaar tijdens de besprekingen uitvoerig gewezen op dit eigenlijk meest stuitende, meest onrechtvaardige en meest absurde onderdeel van die splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV. Het is het Vlaams Belang dat de cijfervervalsing heeft ontmaskerd en dat heeft gesteld dat de 20-80-verhouding helemaal niet in overeenstemming is met het werkvolume noch met de bevolkingssituatie in Brussel-Halle-Vilvoorde trouwens. Dat heeft het Vlaams Belang vanaf dag een aangekaart. Die werklastmeting geeft ons vandaag gelijk. Ondanks dreigementen van bijvoorbeeld cdH-senator Francis Delpérée die op een bijeenkomst van het Vlaams Pleitgenootschap destijds duidelijk maakte dat die 80-20-verhouding een essentieel onderdeel is van het politiek akkoord en niet zal worden aangepast door welke werklastmeting dan ook, dringen wij er toch op aan dat er wel degelijk rekening zou worden gehouden met die werklastmeting.
Mijnheer de premier, ik had vandaag graag antwoord gekregen van u op de vraag of u dat gaat doen? Wanneer dan wel? Behoort dit soms effectief tot het verleden, behoort het tot een politiek akkoord en wordt het niet meer gewijzigd? Graag eerlijkheid en duidelijkheid hierover.
Collega’s, ondertussen ondergaat de Vlaamse regering, N-VA op kop, die zesde staatshervorming. Ze staat erbij en kijkt ernaar, als een koe naar een trein, als een konijn naar een lichtbak. Deze Vlaamse regering heeft nochtans wel de politieke mogelijkheid om een en ander bij te sturen. Dat gebeurt echter niet. Zo worden belangenconflicten van het Vlaams Belang bijvoorbeeld niet gesteund. We horen de Vlaamse regering hierover vooral oorverdovend zwijgen. De Vlaamse regering heeft tegenover die zesde staatshervorming de hele tijd al een passiviteit tentoongespreid die enkel wordt overtroffen door de winterslaap van een reuzenluiaard. De door Kris Peeters beloofde Copernicaanse omwenteling is nochtans heel veraf. Gelukkig kunnen de Vlamingen vandaag echter rekenen op een consequente partij als het Vlaams Belang die zich rechtlijnig op alle niveaus tegen die zesde staatshervorming verzet.
Wij zullen in alle klaarheid aantonen dat wij de enige onafhankelijkheidspartij zijn die niet uit is op machtsdeelname en precies daardoor geen enkel van haar principes laat varen.
Het confederalisme als antwoord op die eeuwigdurende impasse is niet het antwoord van het Vlaams Belang. Ik vraag mij trouwens af wat het begrip betekent. Het is ondertussen al door N-VA, CD&V en Open Vld helemaal anders ingevuld en uitgehold. Holle slogans zoals “Wij gaan voor een sterk België met meer zelfstandigheid voor Vlaanderen”: ik kan mij geen grotere tegenstelling inbeelden.
Wij verzetten ons duidelijk en met klem tegen confederalistische sprookjes, die niet meer zijn dan een nodeloze verlenging van de systemische ziekte, België.
Wie gelooft dat België automatisch zal verdampen op het ritme van de Franstalige inschikkelijkheid heeft niets geleerd uit de politieke geschiedenis van de voorbije 43 jaar. Voor het Vlaams Belang moeten die institutionele bric-à-brac en confederalistische constructies die enkel leiden tot meer België, worden stopgezet.
Wij willen dat Vlaanderen zijn eigen lot en alle bevoegdheden in handen neemt, en niet op het ritme dat de Franstaligen aanvaardbaar vinden, niet op het ritme dat men denkt dat haalbaar is voor Vlaanderen, maar wel op het ritme dat Vlaanderen nodig heeft. Niet het mogelijke of het haalbare, maar het noodzakelijke moet de leidraad zijn.
Mijnheer de eerste minister, wat Vlaanderen nodig heeft, zal het in een Belgische context nooit krijgen. De titel van uw beleidsverklaring is volgens mij dan ook verkeerd gekozen. België gaat niet vooruit. Het wordt bestendigd en staat stil en ondertussen gaat Vlaanderen achteruit.
Voor alle andere grote werven, zoals asiel en migratie, justitie en veiligheid verwijs ik naar mijn collega’s die daarop straks met gefundeerde uiteenzettingen commentaar zullen geven.
Ik kan u echter alvast meegeven dat wij u ook met volle enthousiasme, net zoals alle vorige sprekers, het vertrouwen niet zullen geven. Ik hoop vurig in het belang van alle Vlamingen dat het gisteren meteen ook uw laatste beleidsverklaring was.
01.110 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, au nom du gouvernement, vous avez intitulé, hier, votre discours: "Confiance retrouvée, la Belgique va de l'avant". C'est un discours qui donne des perspectives. Et aujourd'hui, que ce soit dans les médias ou à cette tribune où les membres de l'opposition se sont exprimés, j'ai entendu un discours d'un tout autre registre, un discours de morosité, de sinistrose qui fait montre d'un pessimisme susceptible de nourrir l'inquiétude des citoyens, en tout cas, un discours qui n'offre pas de perspective. Est-ce à dire que j'estime, pour ma part, que tout est parfait dans le meilleur des mondes? Non, tout n'est pas rose. Il est vrai que la situation est éprouvante pour de nombreux citoyens et pour des entreprises. Les chiffres du chômage, ceux relatifs à la pauvreté et aux faillites d'entreprises ne sont pas occultés. Ils doivent mobiliser toutes nos énergies.
Je retiens quatre mots qui ont dicté l'action du gouvernement et de toute la majorité: sérieux, rigueur, protection et relance.
Il faut, tout d'abord, du sérieux et de la rigueur. En effet, il faut arrêter de croire aux mirages. Il faut de la rigueur budgétaire. Ce n'est pas sexy la rigueur, mais c'est efficace, pas seulement pour le plaisir de respecter nos engagements européens, mais aussi pour ne pas reporter la dette sur nos enfants et petits-enfants. De plus, il faut pouvoir continuer à payer nos pensions demain et après-demain et limiter au maximum, à l'avenir, les charges d'intérêts qui s'élèvent, aujourd'hui, à plus de 12 milliards d'euros par an.
Ensuite, il est question de protection. J'en ai marre d'entendre les mensonges qui circulent. Non, les 22 milliards d'euros d'efforts consentis depuis le début de cette législature ne l'ont pas été sur le dos des citoyens. C'est faux. Bien au contraire, les citoyens ont été protégés au maximum malgré une marge de manœuvre pourtant très étroite. Regardez les pays qui nous entourent comme la France. Ce pays a augmenté, et pas un peu, les taux de TVA, les taxes; de plus, il a diminué les allocations familiales. Connaissez-vous beaucoup de pays autour de nous qui appliquent une indexation automatique des salaires? Pour notre part, nous l'avons maintenue malgré la situation extrêmement difficile. Et nous ne nous sommes pas limités à cela puisque les pensions et les salaires minimums ont été augmentés. Les petits salaires seront augmentés de 260 euros par an à partir de 2014. Les allocations familiales des indépendants seront alignées sur celles des salariés.
J'ai entendu ce matin un membre du groupe Ecolo émettre l'accusation, que je trouve extrêmement grave et mensongère, selon laquelle le gouvernement aurait décidé d'envoyer toutes les personnes handicapées vers le CPAS en les excluant du chômage. Vous savez pertinemment que c'est faux!
Vous savez aussi que j'ai été la première à m'interroger pour justement m'assurer que le gouvernement, par sa ministre de l'Emploi, mais également l'ONEM allaient avoir une attitude et une attention toutes particulières. D'ailleurs, vous le savez, j'ai interrogé moi-même la ministre de l'Emploi sur la question, et l'ONEM a visiblement donné des assurances très claires en la matière.
01.111 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Ce n'est pas moi qui dis que les personnes handicapées sont maintenant entrées dans le système de contrôle des chômeurs. C'est la ministre de l'Emploi qui l'admet! Quand, par exemple, elle est interrogée sur le nombre de personnes handicapées qui vont être en fin de droit et perdre leur allocation de chômage en 2015, c'est elle qui donne les chiffres: 6 150. 6 150 personnes sont menacées!
Interrogée sur la méthode de convocation d'une personne aveugle (par lettre), elle n'ose pas répondre. Interrogée sur le déroulement des entretiens avec des personnes sourdes et la présence ou non d'interprètes, elle n'ose pas répondre.
Les associations qui travaillent avec les personnes handicapées sur le terrain nous disent que c'est la panique. Les gens ont peur de perdre leur allocation. Elles n'arrivent déjà pas à aider tous ceux qui veulent trouver de l'emploi, et qui ont besoin de soutien. Que se passe-t-il maintenant? Ces gens vont abandonner, se dire qu'ils n'y ont pas droit.
Et quand nous demandons à la ministre de l'Emploi si elle s'est concertée avec M. Courard pour que les personnes concernées aient droit à des allocations d'handicapé sans devoir attendre des mois, elle dit: "Ce n'est pas grave, elles n'auront qu'à aller au CPAS". Ce n'est pas moi qui le dis! C'est Mme Monica De Coninck, ministre de l'Emploi!
01.112 Catherine Fonck (cdH): Je trouve, madame Genot, que vos propos ici dépassent tout entendement. Nous étions dans la même commission, vous avez déposé une question…
01.113 Zoé Genot (Ecolo-Groen): (Intervention hors
micro.)
Le président: Madame Genot, que les choses soient claires. Je veux bien que vous interveniez, mais faisons-le avec ordre et méthode. Vous intervenez tout le temps, à tort et à travers, au gré de l'actualité ou de vos présences. Cela ne va pas! Laissez parler l'orateur, vous interviendrez après! Cela devient infernal, votre façon de travailler!
01.114 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, merci. De toute façon, les choses sont claires: nous ne recommencerons pas ici le débat que nous avons tenu en commission.
Madame Genot, vous avez déposé une question parce que vous aviez vu que j'en avais déposé une voilà six semaines; c'est à peine quelques jours avant la réunion de commission que vous l'avez déposée.
Comme vous le savez, l'ONEM a envoyé une procédure claire aux divers bureaux; il a pris des engagements précis à la fois en faveur des personnes handicapées et quant à une non-exclusion du chômage dès le moment où le handicap est à l'origine d'une situation particulière.
Il conviendrait d'arrêter vos propos mensongers que vous lancez sur la place publique; vous l'avez encore fait tout à l'heure alors qu'il n'était pas question de ce sujet. C'est particulièrement malhonnête de votre part. Je répète que ces mensonges sont destinés à augmenter l'inquiétude des citoyens et je trouve cette attitude irresponsable.
Le président: Je donne la parole à Mme Genot pour un fait personnel.
01.115 Zoé Genot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je vous lis la réponse de Monica De Coninck: plusieurs questions ont été posées concernant plusieurs problèmes alors que vous n'en avez posé qu'une.
En
commission, il y a deux semaines, la ministre a répondu: "Les allocations
d'insertion de chômeurs avec une inaptitude au travail de moins de 33 %
sont limitées dans le temps. Ils touchent des allocations sur base des études
qu'ils ont terminées et sont soumis aux mêmes dispositions que tous les autres
chômeurs touchant des allocations sur cette même base. Selon les chiffres
d'août 2013, 6 150 personnes souffrant d'au moins 33 %
d'inaptitude au travail bénéficient d'une allocation d'insertion".
Un peu plus
tard, quand je lui explique le problème que ces gens vont rencontrer avec la
disparition de cette allocation, elle répond qu'il y a toujours la possibilité
de se tourner alors vers un CPAS. Voilà!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
01.116 Catherine Fonck (cdH): Madame Genot, relisez la circulaire de l'ONEM: les choses ont été clarifiées.
De la protection, disais-je, c'est aussi de la sécurité. En effet, la ténacité de la ministre de l'Intérieur a permis de nouvelles avancées fortes pour la police et les pompiers.
Sérieux, rigueur, protection et, enfin, de la relance. Et non pas de l'illusion comme je l'ai entendu de la part de certains. Il s'agit bien de 1,1 milliard pour 2014, ce qui donne en cumulé pour les deux années 1,8 milliard d'euros pour 2013 et 2014: c'est loin d'être de l'illusion ou du vent. À titre de comparaison, le plan Marshall en Wallonie équivaut à 1,6 milliard étalé sur cinq ans.
Non, ce n'est pas du vent, ce ne sont pas non plus des mesures poudre aux yeux destinées seulement à faire avaler "le bazar". Ce sont des mesures concrètes et qui ont déjà fait leurs preuves: réduction du coût du travail sur les PME, mesures emploi ciblées sur les jeunes, werkbonus, pour n'en citer que quelques-unes.
Depuis le début de la législature, le gouvernement a adopté une stratégie de relance qui s'est construite progressivement. Il a ajouté une brique de relance à chaque conclave. Ce n'est donc pas la première, ce n'est pas la seule et ce n'est pas non plus la dernière car le gouvernement a déjà fixé la prochaine étape au 6 novembre prochain avec les Régions. Nous souhaitons pouvoir franchir une nouvelle étape pour améliorer la compétitivité de nos entreprises, avec la réduction de la TVA de 21 % à 6 % sur l'électricité ainsi que l'établissement de zones franches.
Cela suffira-t-il par rapport aux chiffres que j'évoquais en début d'intervention? Non! Dès que les possibilités budgétaires seront positives, nous voulons une réduction drastique du coût du travail pour créer de l'emploi et permettre aux entreprises d'embaucher, avec un soutien accru aux indépendants et aux PME. Cela passera bien sûr aussi par une réforme fiscale que nous appelons à concrétiser le plus rapidement possible, à la fois sur l'impôt des sociétés que nous voulons voir abaissé dans la moyenne européenne mais également pour que la quotité exonérée d'impôt soit relevée afin d'augmenter le salaire poche.
Chers collègues, une législature fédérale n'aura jamais été aussi courte pour un gouvernement que celle-ci, puisque, depuis le 6 décembre 2011, seuls 22 mois se sont écoulés. Et pourtant, 90 % du programme ambitieux du gouvernement est maintenant accompli. Les chantiers qui restent ne sont pas des chantiers accessoires. Bien au contraire! J'ai déjà parlé de la relance, de la compétitivité et de la fiscalité. Je n'y reviendrai pas mais je voudrais néanmoins citer quelques chantiers qui, au cdH, nous tiennent particulièrement à cœur.
La sixième réforme de l'État doit être finalisée. Elle marquera sans aucun doute de façon indélébile cette législature et l'histoire de la Belgique. C'est une nouvelle fois l'occasion pour moi aujourd'hui de saluer le travail colossal effectué par le tandem des secrétaires d'État ainsi que par leurs collaborateurs.
La scission des métiers bancaires est également pour nous un chantier essentiel dans les mois à venir. Tout doit être mis en œuvre pour protéger l'épargne des citoyens et protéger les citoyens des banques. Mon groupe veut que les banques garantissent une séparation nette de leurs activités qui financent l'économie réelle de celles qui sont purement spéculatives.
En matière d'emploi, c'est évidemment le dossier harmonisation ouvriers-employés qui occupera l'attention. Mais, madame la ministre, comme vous venez d'arriver, je profite de votre présence pour vous dire que mon groupe fait également du statut complet des accueillantes conventionnées un dossier que nous voulons voir conclu avant les élections.
Cela fait dix ans que cela dure! Les accueillantes sont des professionnelles; elles exercent un métier à part entière. Leur statut était quasi bouclé quand le gouvernement précédent est tombé. Il serait inacceptable de ne pas le finaliser!
Le plan d'optimisation de la police permettant une présence accrue de policiers sur le terrain, la réforme des zones de secours, les gardes de médecine générale, les maladies chroniques, les maladies orphelines, le financement des hôpitaux, le dossier de l'aide juridique, le statut des victimes lors de l'exécution des peines, le plan pluriannuel d'investissement de la SNCB 2013-2025, le maintien des lignes de train en zones rurales et semi-rurales, la ponctualité et la sécurité des trains, le RER, la création d'un centre de cybercriminalité sont autant de projets majeurs encore à boucler.
En matière d'énergie, certains collègues de l'opposition déclarent qu'ils n'ont rien entendu. Quelques chiffres sont plus parlants que tous les discours. Entre décembre 2012 et septembre 2013, soit en neuf mois à peine, les prix de l'électricité et du gaz ont chuté respectivement de 27 % et de 17 % grâce à la pression exercée sur les fournisseurs et la concurrence mise en place dans ce secteur. Ce ne sont pas mes chiffres, ce sont ceux de la CREG.
Comme je vous l'ai dit, j'espère qu'on pourra trouver un accord pour diminuer la TVA dans le secteur de l'électricité de 21 à 6 %.
Autre dossier majeur dans le domaine de l'énergie: pas plus tard que cette semaine, le Kern a avalisé la proposition du secrétaire d'État Wathelet pour aller chercher la somme de 1,5 milliard d'euros de la prolongation de Tihange I. Il l'avait promis; il l'a fait.
Le gouvernement a aussi défini de manière très claire et très concrète le mix énergétique belge à long terme pour assurer la sécurité d'approvisionnement, rendant ainsi crédible l'échéance de sortie du nucléaire en 2025.
01.117 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Fonck, het energievraagstuk verdient inderdaad de nodige politieke en maatschappelijke aandacht.
In verband met de energiebevoorrading, wij moeten toch wel vaststellen dat al wat ver in de toekomst ligt, in 2022 en 2025, is blijven staan in de wet-Deleuze van de paarsgroene regering, over de kernuitstap, maar er is wel gesleuteld aan de zaken van 2015, met de kernreactor Tihange 1 uit 1975. Ondanks de rampen in Tsjernobyl en Fukushima verlengt deze regering de levensduur van een stokoude kernreactor met tien jaar.
Mevrouw Fonck, dat is eigenlijk nog steeds de enige concrete beslissing op korte termijn van deze regering over energiebevoorrading. Voorts is er nog geen megawatt aan concrete beslissingen genomen, aan alternatieven, aan daadkracht. Dat is het verschil tussen korte en lange termijn, tussen discours en realiteit.
U spreekt over een bedrag van 1,25 miljard euro dat terug zal vloeien naar de consument naar aanleiding van de levensduurverlenging van de stokoude kernreactor. U dwaalt daar. Het is een nieuw hoofdstuk in de hocus pocus van cijfers van deze regering, hetzij in de energiesfeer hetzij in andere sferen. De consument zal immers alleen maar iets hebben aan deze constructie als de prijzen ook stijgen. Het is relatief technisch.
Terwijl er vroeger sprake was van het ter beschikking stellen van nucleaire capaciteit aan andere spelers, wat de heer Vande Lanotte beloofde in ruil voor de levensduurverlenging van Tihange, is vandaag het resultaat dat er alleen een deal is gemaakt met Electrabel. Eigenlijk werd er een prijsgarantie afgesproken met Electrabel. Dat is een absolute schande. Het is een derde pax electrica. Men leert in dit land blijkbaar niet bij op het vlak van energie. Men spreekt prijzen af die niet goed zijn voor de consument en die eigenlijk bijzonder onzeker zijn. U moet daarop dus absoluut niet trots zijn, u had er beter over gezwegen in uw betoog.
01.118 Joseph George (cdH): Monsieur le président, je trouve que Mme Fonck a très bien fait et je tiens à le dire. Je soutiens son intervention. Je rappelle que les Ecolos n'ont pas pensé à taxer la rente nucléaire, alors que les centrales étaient amorties. Ils ont laissé faire. Je rappelle aussi que certaines communes, dont celle d'Amay, touchent les dividendes de la centrale sans aucune difficulté, sans aucune amertume et sans aucun regret.
01.119 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): On en assume les conséquences!
01.120 Catherine Fonck (cdH): Dans ce cas, il ne faut pas faire un double discours! Le débat sur l'énergie aura lieu cet après-midi. Si vous le voulez, on le fait maintenant!
01.121 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Qu'est-il écrit dans la déclaration? Et c'est cela qui m'a heurtée. Il y est inscrit: "les tarifs gaz et électricité sont dans la moyenne des pays européens". Il n'y a rien d'autre sur la politique énergétique, alors que c'est un des enjeux. C'est cela que je relevais dans la déclaration. Je ne relevais pas les politiques menées par M. Wathelet que j'apprécie ou que je n'apprécie pas. Là n'est pas la question. Hormis cette phrase, il n'y a rien dans la déclaration sur la politique énergétique.
Le président: Madame Fonck, je vous suggère de poursuivre. Comme vous le dites, il y a effectivement possibilité de s'inscrire cet après-midi dans un débat sur l'énergie. Monsieur Calvo, vous êtes inscrit pour cet après-midi.
Madame Fonck, poursuivez. Cela devient une technique. Vous êtes 28 inscrits cet après-midi. Vous interviendrez quand les ministres compétents seront là pour répondre.
01.122 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, je vous remercie. Madame Gerkens, s'il n'y a rien dans la déclaration du premier ministre d'hier… Je pense que l'on ne peut pas tout dire. Il ne faut pas vouloir dire tout et son contraire.
De plus, il en est question aujourd'hui et je viens de vous donner les chiffres. Ceux-ci sont assez clairs: réduction de 27 % et de 17 % sur l'électricité et le gaz en 9 mois, directement au bénéfice des consommateurs. Vous savez également qu'il a été fait pression sur les fournisseurs et qu'il y a eu une mise en concurrence. Ce sont des éléments très concrets. En outre, une décision a été exprimée et validée aujourd'hui en la matière. M. Melchior Wathelet viendra peut-être vous l'expliquer cet après-midi. Le chantier est important mais n'allons pas dire que rien n'a été fait, comme je vous ai entendue l'exprimer aux médias.
Chers collègues, chacun est libre d'avoir son opinion. Toutefois, je trouve que certains politiques ont parfois la mémoire bien courte. Souvenez-vous, allez revoir les médias et consultez les journaux d'il y a quatre ans.
Il ne se passait pas une semaine sans qu'on fasse allusion au fait que la Belgique était en passe d'être associée à la Grèce, à l'Italie ou au Portugal. Aujourd'hui, même des pays limitrophes comme la France ou les Pays-Bas nous envient. Il faut reconnaître que le renversement de situation est impressionnant, personne ne peut le nier.
Néanmoins, l'heure n'est pas non plus à l'euphorie. Je ne suis pas euphorique, je suis réaliste. Mais je dénonce ceux qui jouent sur la morosité, car votre sinistrose ne donne pas envie au citoyen d'entreprendre un quelconque projet. Votre sinistrose ne donne pas envie de prendre des risques, votre sinistrose ne donne pas envie de faire preuve d'initiative ni de sortir le pays de la crise.
Plutôt que de tomber dans la sinistrose politique, je vous propose qu'on sorte d'un petit jeu politicien et qu'ensemble, on se retrousse les manches au fédéral et dans les entités fédérées pour relever tous les défis et pour offrir un nouvel horizon à tous les Belges.
Le président: La parole est à Mme Gerkens. Je suppose qu'elle sera moins interrompue par M. Calvo et Mme Genot.
01.123 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, la Belgique respecte la trajectoire budgétaire telle qu'exigée par l'Union européenne et elle est sortie du radar des vautours financiers. Nous n'allons évidemment pas nous en plaindre mais reconnaissons que l'Union européenne dans son ensemble reste plongée dans un contexte de crise car les exigences aveugles de rigueur et d'austérité ne sont pas porteuses de redéploiement si elles ne s'accompagnent pas d'espoirs et d'investissements pour le futur.
Monsieur le premier ministre, la situation en Belgique est moins tendue que dans les pays européens les plus en difficulté comme la Grèce, l'Italie, l'Espagne ou le Portugal. De ce fait, nous échappons à la pression négative des marchés financiers. Nous n'allons pas nous en plaindre non plus mais ce n'est pas pour autant qu'on peut crier victoire ou estimer que tout est résolu.
Monsieur le premier ministre, nous avons un gouvernement, malgré la volonté de certains de détruire l'État Belgique. La réforme institutionnelle à laquelle les écologistes ont décidé de participer au côté des partis de la majorité doit permettre un fonctionnement plus coopératif entre les entités fédérées et l'État fédéral. Avec les aspects de modernisation de notre État, elle offre de nouvelles perspectives.
Les Diables rouges, un prix Nobel de physique mettent notre pays en valeur à l'échelle internationale et nous confèrent un sentiment légitime de fierté que nous partageons. Mais peut-on en déduire que les citoyens belges, que nos acteurs économiques se portent bien? Nous avons le regret de constater que non. Nous avons la responsabilité de proposer des solutions pour que cette situation change.
Si l'image de la Belgique est meilleure, ce sont les Belges qui doivent aller mieux. Derrière l'obsession budgétaire sans projet suffisant, votre gouvernement laissera derrière lui des coûts cachés et différés.
La pauvreté ne cesse d'augmenter, notamment chez les enfants. Cette pauvreté, qui évolue, se paiera cash dans le futur d'autant plus que la pauvreté touche aujourd'hui les travailleurs.
Les inégalités de revenus et de richesses restent inacceptables.
Il y a un nombre record d'entreprises en faillite et un nombre insuffisant de création de nouvelles entreprises faute de confiance suffisante dans un projet collectif de redéploiement. De plus, la compression des budgets des administrations fédérales se traduit par des retards de paiement aux fournisseurs qui aggravent encore la situation de ces entreprises.
Le nombre de personnes qui ont perdu leur emploi a augmenté. On a répondu à ces personnes par une baisse plus rapide des allocations de chômage et par un durcissement de la notion d'emploi convenable.
Le nombre des exclus pris en charge par les CPAS et les budgets communaux a également augmenté. Les communes n'arrêtent pas de tirer la sonnette d'alarme pour dire qu'elles n'arrivent pas à assumer le coût financier des mesures qui sont prises au niveau fédéral.
La réforme des pensions ne permet pas d'assurer la soutenabilité budgétaire et sociale de notre modèle. Si, bien sûr, elle augmente les pensions minimales des salariés et des indépendants en les égalisant – ce que nous soutenons -, nous ne pouvons oublier la diminution de 40 % de l'enveloppe de liaison au bien-être des allocations et des pensions. Dès lors, on a diminué la progression normale de celles-ci. Par ailleurs, des mesures ont été prises, comme la limitation des périodes assimilées, qui risquent, à terme, de diminuer les pensions de nombreux travailleurs en augmentant le nombre de pensionnés pauvres.
Pour ce qui concerne les salaires les plus bas, malgré vos promesses, on assiste à un gel, à une modification des modalités d'indexation qui fait que l'évolution de ces salaires est inférieure au coût de la vie. Il faut que les gens le sachent. Nous constatons également un épuisement des travailleurs: stress, burn-out. Les périodes d'incapacité, d'invalidité explosent au détriment de la santé des travailleurs et de leurs familles. Pourtant, aucune action d'envergure n'a été entreprise pour alléger un peu leur temps de travail, aménager la fin de carrière, laisser aux plus jeunes la possibilité de faire leur propre expérience, pour valoriser le transfert des savoirs et des savoir-faire, entraîner les jeunes travailleurs.
Il est vrai que vous avez amélioré les outils de lutte contre la fraude fiscale. Mais, parallèlement, vous avez mis en place des mécanismes qui permettent aux plus grands fraudeurs de s'en sortir à trop bon compte. En outre, vous avez renoncé au transfert de la fiscalité du travail vers les revenus du capital. Ce faisant, vous avez renoncé à une meilleure redistribution des richesses entre les citoyens et vous renoncez à rencontrer les besoins urgents de notre société: besoin de services collectifs comme le rail, les soins de santé, le vieillissement, la justice, la police, les services d'incendie. En la matière, les communes tirent, d'ailleurs, également la sonnette d'alarme sans être suffisamment entendues.
L'image ne suffit plus pour faire face à de tels défis auxquels j'ajoute celui relatif à la justice qui est en pleine déglingue. La réforme du paysage judiciaire est en cours avec ses côtés positifs et ceux qui suscitent notre inquiétude. Toujours est-il qu'elle ne peut cacher la réalité sur le terrain, à savoir un pro deo mis à mal, des prisons qui restent surpeuplées, un manque de vision globale et des lois émotionnelles après qu'un événement grave se soit produit. Nous sommes bien loin des promesses faites aux parents de Julie et Mélissa que vous citiez dans votre déclaration en matière d'accessibilité, de respect des victimes et de gestion des prisons.
La Coopération au développement va encore perdre 10 millions. Au total, c'est 772 millions d'euros qui auront été coupés entre 2012 et 2014. Il est inacceptable de considérer que l'aide au développement est une variable de l'ajustement budgétaire alors que nous nous étions engagés à atteindre un objectif de 0,7 % du RNB.
Pour ce qui concerne la politique d'asile, la situation est loin d'être satisfaisante. On n'est pas dans le meilleur des mondes. Des personnes gravement malades sont expulsées. Seules celles qui sont en phase terminale ou qui sont immobilisées sur un lit d'hôpital peuvent être régularisées dans les faits. On se trouve face à des Afghans que la Belgique refuse d'accueillir et qui sont obligés de retourner en Afghanistan où ils se font tuer. Je peux vous citer le cas du jeune Aref qui, à 22 ans, a été exécuté par les talibans après avoir été renvoyé dans son pays.
Et puis, il y a cette volonté de la Belgique d'exclure le plus possible de personnes de la procédure d'asile par le biais de la liste des pays sûrs, de l'absence de critères de régularisation, pas même pour les enfants scolarisés depuis plusieurs années en Belgique! Des améliorations de cette politique sont urgentes afin que cessent ces situations inhumaines.
Votre gouvernement s'insurge et réagit enfin contre les rémunérations inacceptables de certains responsables de nos entreprises publiques autonomes. Nous vous soutenons dans cette voie. Mais le laisser-faire vis-à-vis des dirigeants s'est accompagné d'un désinvestissement de ces entreprises publiques et d'un renoncement à les contraindre de fournir un service de qualité aux citoyens. Prenez par exemple bpost, la SNCB et Belgacom.
Le souci premier des membres de votre gouvernement semble avoir été et semble être encore aujourd'hui la nomination politique de dirigeants de ces entreprises publiques, ce qui met à mal leur gestion, ce qui place ces dirigeants dans des situations proches du conflit d'intérêts; ce qui risque dès lors de mettre à mal l'application des règles de bonne gouvernance et de déontologie. N'y a-t-il aucune autre perspective pour ces entreprises publiques, notamment pour la mobilité à travers le rail?
Dans votre déclaration, vous dites que les prix du gaz et de l'électricité sont descendus au niveau de la moyenne des autres pays européens. Nous avons salué cette diminution des tarifs quand elle a eu lieu. Mais c'est tout ce qu'il y avait dans cette déclaration. Est-ce là vraiment toute votre ambition en matière énergétique jusqu'aux prochaines élections?
L'absence de prise en compte de l'enjeu énergétique et environnemental dans vos perspectives d'ici les prochaines élections nous ont franchement laissés cois et perplexes. Sécurité d'approvisionnement, concrétisation des conditions de sortie du nucléaire, gestion des déchets nucléaires, soutien fédéral aux ménages et aux entreprises pour diminuer la consommation et dès lors renforcer le pouvoir d'achat des uns et la compétitivité des autres, voilà tous les enjeux. Les deux derniers critères étaient pourtant cités comme les préoccupations qui avaient guidé tous vos choix politiques.
Si réduire l'endettement et réduire le déficit budgétaire sont nécessaires, il est temps d'oser une politique ambitieuse de redéploiement qui rende espoir, qui mobilise les forces et les énergies, qui permette de rééquilibrer la redistribution des richesses et de renforcer la solidarité entre les citoyens et les citoyennes. Les mesures que vous nous avez présentées la semaine dernière ne constituent pas un plan de relance tel qu'annoncé et, dès lors, tel qu'attendu.
Vous avez cité la réforme fiscale, la séparation des métiers bancaires, la mobilisation de l'épargne au service de l'activité économique, mais tout cela reste à l'état de projets abstraits alors que, depuis le temps que les promesses ont été faites et alors qu'il ne reste plus que quelques mois, nous pouvions nous attendre à une présentation concrète de ces ambitieux projets.
Sauver les apparences ne suffit pas! Nous avons besoin de mesures structurelles et fondamentales. Vous reprochez souvent à l'opposition, monsieur le premier ministre et d'autres membres de la majorité, de se contenter de critiquer sans faire de propositions. Je suppose que ces propos visent d'autres membres de l'opposition que les écologistes.
Écolo-Groen a déposé des propositions de loi traduisant les réformes que nous attendons du gouvernement. Nous sommes à votre disposition, mais lisez-vous nos propositions? Telle est la question. Je me permettrai donc de rappeler ce qui est important, ce que nous aurions attendu et ce pourquoi nous continuerons à nous battre jusqu'aux prochaines élections, et après si elles ne sont pas réalisées.
- La mobilisation des capitaux et de l'épargne au bénéfice de l'économie réelle. Nous avons déposé des textes que nous avons appelés "Livret vert". La mobilisation des capitaux et des outils fiscaux au bénéfice de la recherche et du développement est nécessaire car il faut de l'innovation industrielle pour redevenir compétitifs sur les marchés internationaux. Il nous faut aussi de la recherche fondamentale en matières énergétiques face aux nouveaux défis qui se présentent à nous, si nous voulons redevenir des leaders en la matière.
- Investir et soutenir les entreprises dans l'organisation de formations, aussi pour les travailleurs peu qualifiés et les travailleurs âgés de plus de 45 ans.
- Aménager les temps de travail en y associant le transfert des savoirs et des savoir-faire. Nous avons proposé un plan que nous avons appelé "Plan Tandem", qui a déjà fait ses preuves en Région wallonne il y a pratiquement dix ans.
- Améliorer sur le long terme le budget des ménages en diminuant les dépenses inutiles, notamment via des outils fiscaux directs ou indirects comme le soutien à l'isolation et à la construction de logements efficaces sur le plan énergétique. Le fédéral a des outils pour le faire.
- Utiliser les outils fiscaux et parafiscaux dont le fédéral dispose pour améliorer les services dont la population a besoin comme les crèches, les écoles de proximité et toujours les logements.
C'est ici que votre volonté affichée de coopération entre les entités fédérées et le fédéral est et sera mise à l'épreuve. L'esprit de la réforme institutionnelle à laquelle nous avons collaboré activement valorise cette coopération entre entités autonomes et complémentaires. Un réel plan de redéploiement socioéconomique et une réelle politique énergétique nécessiteront une coopération effective dont nous regrettons l'absence et dont nous espérons l'activation dans les jours à venir, et ce de manière durable.
Vous comprendrez dès lors qu'il nous est impossible d'adopter une motion de confiance aveugle suite à votre déclaration. La Belgique qui va mieux, la Belgique heureuse, la Belgique joyeuse que vous nous présentez est bien douloureuse pour de trop nombreux citoyens.
Le président: Merci, madame Gerkens. Effectivement, vous n'avez pas été interrompue. Je donne la parole à M. Maingain.
01.124 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame la ministre, chers collègues, je vous ai écouté hier avec grande attention. C'était un discours assez attendu, pour ne pas dire convenu, assez éloigné de ce que l'on attendait d'un discours sur l'état de l'Union. J'ai repris ce qu'avaient été à l'époque les déclarations de rentrée d'un premier ministre comme Guy Verhofstadt lorsqu'il faisait, au cours de l'exercice de ses fonctions, le véritable état de l'union. À la sortie, nous recevions une documentation chiffrée, étayée sur l'état de l'union, notamment au regard de l'évolution d'un certain nombre d'indices en comparaison avec l'évolution de pays voisins, de la moyenne européenne. Bref, un état général de l'économie de notre pays et de ses finances.
Nous n'avons pas eu droit à cela. J'ai sans doute dû manquer un épisode. Mais, à lire une partie de la presse ce matin, l'état de l'union serait que la merveilleuse épopée des Diables rouges est un effet du gouvernement, que le prix Nobel accordé à un de nos plus éminents scientifiques, pour un travail qui remonte quand même à plusieurs années mais qui a eu une portée universelle, est un effet du gouvernement. On a d'ailleurs vu cinq ministres entourer l'intéressé le jour où il a reçu le prix Nobel au point que lui-même n'était plus audible tant chaque ministre prétendait que ses compétences propres avaient concouru à son succès. Cette modestie a dû émouvoir le récipiendaire du prix Nobel!
Bref, nous sommes dans une sorte de climat où l'on ne veut pas regarder un certain nombre de réalités. Et heureusement qu'il y a des événements joyeux, enthousiasmants et de fraîcheur collective qui permettent de ne pas jeter un regard plus cru sur des réalités plus dures.
J'ai aussi compris qu'il y avait une recette belge qui liait les partis de la majorité gouvernementale. Quand on lit les déclarations dans la presse, quand on écoute certains porte-parole des partis de la majorité gouvernementale, voici la recette belge: ce qui n'est pas dans l'accord, personne n'en assume la responsabilité et pour ce qui est dans l'accord, chacun tire la couverture à soi.
J'ai entendu le porte-parole du groupe MR dire que vous faisiez "preuve de beaucoup d'abnégation à assumer une politique inspirée directement du programme du MR". À entendre d'autres porte-parole, ce qui est dans l'accord gouvernemental n'est que l'effet de l'apport de leurs partis.
Tout cela me paraît assez démesuré et injustifié au regard des réalités. En effet, quelles sont les dures réalités auxquelles les citoyens sont vraiment confrontés?
Elles sont récentes. J'entends que le chef de groupe CD&V n'apprécie pas la statistique économique. Je sais: on peut faire dire beaucoup aux statistiques. Il n'en demeure pas moins que, souvent, derrière des données, se cachent des réalités humaines.
Notre pays connaît, sur les huit premiers mois de l'année, le plus haut taux de faillites d'entreprises depuis quasiment dix ans, avec une croissance de 12 % par rapport à la même période de l'année passée, c'est-à-dire près de 9 000 faillites d'entreprises. Notre pays subit une perte d'emplois, corrélative à ces faillites, de près de 20 000 postes sur la même période, c'est-à-dire une progression de près de 6 % par rapport à l'année passée. Aujourd'hui même, le Fonds de fermeture des entreprises communique que, sur les huit ou neuf premiers mois de l'année, il a déboursé 160 millions de dédommagement aux travailleurs licenciés, c'est-à-dire 40 millions de plus que l'année passée pour la même période, au point que ses réserves budgétaires ne seront sans doute plus suffisantes pour assumer les dédommagements pour les mois à venir et que les cotisations des entreprises devront être majorées, ce qui représentera une contrainte pour le dynamisme et l'investissement des entreprises. Le baromètre mensuel de la Confédération de la construction annonce aujourd'hui pour ce secteur – rappelons-nous l'adage selon lequel "quand la construction va, tout va" –, un des plus déterminants dans notre économie et pour la main-d'œuvre locale, une décroissance de 1,5 à 2 % pour l'année.
À observer l'ensemble de ces éléments, il est difficile de dire que la Belgique est à nouveau sur les rails et avance dans la bonne direction.
En somme, les partis de la majorité gouvernementale ressemblent aux chœurs d'un opéra comique: tous chantent "Avançons, avançons", mais ceux qui avancent marchent généralement dans des directions opposées et ceux qui restent sur scène sont ceux qui marchent sur place. Voilà le résultat de votre accord de majorité que vous nous avez présenté!
Certes, certaines mesures relevées sont satisfaisantes. Il serait sot de décrire votre accord comme n'étant que négatif.
Certes, il y a le travail réalisé pour l'alignement du régime de sécurité sociale des travailleurs indépendants qui fait l'objet d'un large consensus des partis démocratiques. Mais à côté de cela, il y a des choix essentiels que vous n'avez pas voulu et ne voulez pas réaliser depuis que vous avez pris vos responsabilités. Parce que les débats idéologiques, les contradictions idéologiques de votre majorité vous empêchent de poser ces choix! Parce que chacun, chaque parti, s'est cabré sur des données qui sont pourtant dépassées par les réalités!
Vos partis refusent tout débat sur l'indexation automatique des salaires, alors que les économistes démontrent que cette dernière est une cause d'inflation – ou alors il faut truquer l'indice santé pour ne plus être le reflet correct de la croissance des prix –, parce que tout simplement on préfère protéger l'indexation des hauts salaires au lieu de concevoir une indexation maintenue et véridique pour les bas et moyens salaires.
L'indexation automatique des hauts salaires a un effet de thésaurisation plutôt qu'un effet de consommation. Ces hauts salaires ne contribuent pas nécessairement à la croissance par la consommation. Pourquoi ne pas accepter une évolution vers une mesure d'écrêtement de l'indexation automatique qui est économiquement nécessaire et socialement juste?
Elle est économiquement nécessaire parce que si vous acceptez d'écrêter l'indexation automatique des hauts salaires (nous citons entre 3 000 et 3 500 euros bruts par mois), vous préservez le maintien à l'emploi des moins qualifiés ou des derniers recrutés, que ce soit dans la fonction publique ou dans l'entreprise.
Je l'explique toujours aux syndicats dans ma commune. Je leur demande ce qu'ils préfèrent défendre: l'indexation automatique des salaires des plus hauts fonctionnaires, ceux qui sont statutarisés, qui ont encore cinq, dix ans de carrière assurés, ou le maintien de l'emploi des derniers recrutés qui sont des agents contractuels souvent peu qualifiés. En effet, si nous devons avoir des contraintes budgétaires telles que nous ne pouvons plus assumer le traitement de ces emplois, nous devrons peut-être les licencier. Où est la balance d'intérêts sur le plan social?
Parce qu'on fige un débat sur l'indexation des salaires, on risque de faire peser sur un certain nombre d'employeurs, à commencer par les employeurs publics, l'obligation de licencier ceux qui devraient être les plus protégés en termes d'employabilité.
Ce débat idéologique est mal conçu par certains. On ne veut pas faire le débat sur le vieillissement de la population et le financement de la sécurité sociale et du régime des retraites en particulier. Tous, intellectuellement, nous savons, comme l'a dit très justement Mme Angela Merkel, que le haut niveau de protection sociale, qui est en effet un acquis essentiel de nos démocraties européennes, ne pourra pas être garanti si nous n'acceptons pas de travailler davantage.
Cela revient à poser un jour le débat de l'âge légal de la retraite. C'est un débat auquel personne n'échappera. Il ne s'agit évidemment pas de prendre une mesure unilatérale, qui ne serait pas négociée avec les partenaires sociaux. Il ne s'agit évidemment pas de refuser de prendre en compte les métiers pénibles, les personnes qui demandent des aménagements de temps de travail en fin de carrière.
Mais nous savons tous, intellectuellement, que l'on ne pourra pas financer le régime des retraites sans revoir à terme l'âge légal de la retraite, et que préparer ce débat, c'est assumer des responsabilités pour dix à vingt ans, c'est-à-dire au moment où nous devrons assumer la lourde charge budgétaire du financement des retraites.
Voilà des débats qui sont bloqués tout simplement parce qu'au sein de votre gouvernement, les contradictions idéologiques les empêchent.
Un autre débat qui n'est pas abordé touche à la compétitivité des entreprises et au coût salarial. Il faut reprendre les statistiques! Que nous disent-elles? En Belgique, pour qu'un salarié moyen dispose de 100 euros de pouvoir d'achat réel en salaire poche, l'employeur doit débourser 252 euros. Il s'agit du plus haut taux de charges patronales dans l'Union européenne. La moyenne au sein de celle-ci est de 186 euros.
Personne n'ose croire que cet écart-là est tenable à terme! C'est le véritable handicap à la création de l'emploi, et ceux qui refusent de mener ce débat-là, sous le prétexte que le coût salarial ne serait pas le principal frein à la création de l'emploi, trompent l'opinion publique. Il y a bien entendu d'autres facteurs objectifs, que M. Patrick Dewael a rappelés. Mais, fondamentalement, le premier critère pris en compte par un investisseur et un employeur, c'est quand même le coût salarial. Et nous avons un problème de coût salarial exorbitant.
Vous avez avancé quelques mesures d'exonération de cotisations de sécurité sociale, très ciblées. Là, je me différencie peut-être de M. Patrick Dewael. Je ne crois pas que ce soit toujours la bonne méthode de multiplier les régimes d'exonération à ce point ciblés qu'ils créent parfois des effets d'aubaine dans certains secteurs.
En effet, dans certains secteurs, on recrute le jeune qui peut apporter l'exonération de cotisations que l'employé plus âgé, lui, ne peut pas apporter à l'entreprise, etc. Je ne crois pas que ce soit la bonne mesure. À un moment donné, il faut avoir la mesure structurelle du coût réel du salaire poche pour le travailleur. Ce débat-là, vous ne le faites pas non plus!
Le dernier rapport de l'OCDE sur les prévisions 2013, est très intéressant à lire. Il nous explique que nous avons vécu encore sur les bons acquis des années antérieures en ce qui concerne la santé économique de ce pays. Mais il met en garde en disant que, si en 2012, nous avons encore pu résister un temps - sans doute parce que nous étions encore tirés par la croissance de l'économie allemande pour la politique des exportations, mais aussi parce que les amortisseurs en matière de chômage ont joué (c'est une des spécificités du système belge) -, à terme, et singulièrement à partir de 2013, si nous ne nous engageons pas sur la voie des réformes structurelles économiques, il y aura une atonie de notre économie.
Je crois, dès lors, monsieur le premier ministre, que votre optimisme est un optimisme de conviction pour que votre majorité reste soudée, mais ce n'est pas un optimisme qui correspond toujours à la réalité, non que je veuille déforcer votre optimisme, mais je crois que le vrai optimisme, c'est la lucidité sur les véritables enjeux des réformes économiques qui attendent ce pays.
Le président: Je remercie M. Maingain d'avoir respecté son temps de parole. J'espère que M. Jean Marie Dedecker en fera autant!
01.125 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, ik zal trachten mij te houden aan mijn spreektijd.
Ik zal beginnen met een punt dat vandaag nog niet is aangehaald. Ik begin met het einde van uw toespraak, mijnheer de eerste minister, waarin u zei dat wij de vijftigjarige komst van de Marokkaanse en de Turkse gemeenschap naar dit land vieren. U hebt ook sterk verwezen naar de huidige resultaten inzake asiel en migratie. Ik vind dat een mooie verwijzing om te beginnen, mijnheer de eerste minister, maar het zou mooi zijn om niet alleen de komst van deze mensen te bejubelen, maar ook eens een echt integratiedebat te voeren.
U kunt het weten, want u bent een product van de houding van België ten opzichte van de migratie in dit land. U bent het product van een geslaagde integratie in dit land. U bent het voorbeeld van hoe iemand die kansloos naar hier is gekomen zich kan opwerken tot grote baas, tot premier van dit land.
Wij zijn inderdaad het eerste land om vreemdelingen te ontvangen. Wie naar hier komt, krijgt gratis onderwijs en medische verzorging en krijgt zelfs voorrang op eigen landgenoten.
Ik geef een voorbeeld. U praat over de Turkse gemeenschap. Na vijftig jaar zou het tijd zijn om eens over de bilaterale verdragen te debatteren. Wij praten hier over werkloosheidscijfers. Iemand van ons, een zelfstandige, die op veertig jaar failliet gaat moet 469 dagen werken vooraleer hij kan stempelen. Iemand die uit Turkije komt moet één dag werken, zeggen dat hij in zijn eigen land gewerkt heeft en hij kan automatisch stempelen.
Ik geef dat voorbeeld omdat het tijd is dat wij ook dat debat voeren. Wij kunnen dat debat voeren naar aanleiding van die viering.
U praat mooi over de migratie: In 1973 was er een kentering. De eerste gastarbeiders kwamen voor de arbeid. Na 1973, de petroleumcrisis, kregen wij de volgmigratie. Dat debat duurt nu al vijftig jaar.
Wij hebben onlangs nog de negatieve excessen gezien: Houthalen-Helchteren. Wij zullen er eens over moeten praten, over leerachterstand, over armoede. Het is zo mooi. Ik hoor de groene en de rode partijen heel graag praten over armoede. Ik heb daarstraks al gezegd dat wij de armoede zelf organiseren. Als men 2 100 euro netto verdient, betaalt men 45 % belastingen. Als men 2 000 euro verdient, zit men zogezegd onder de armoedegrens.
Laten we de armoedegrens echter ook eens bekijken uit het oogpunt van het integratiedebat of migratiedebat. Laten we de armoedegrens ook eens bekijken uit het oogpunt van het communautair debat. Blijkbaar durft niemand nu nog over confederalisme te spreken en moeten wij erover zwijgen. Er komen immers opiniepeilingen naar buiten en iedereen krijgt schrik van de term confederalisme.
Laten we het armoededebat eens bekijken. In Vlaanderen leeft één persoon op tien onder de armoedegrens, wat het beste resultaat is van de Europese Unie. Dat moeten wij durven toegeven. Mijnheer Bracke, één persoon op tien onder de armoedegrens is nog altijd te veel. Daarover ben ik het met u eens. In Wallonië leeft één persoon op vijf onder de armoedegrens en in Brussel één persoon op drie.
Zouden wij de problematiek ook eens niet globaal bekijken of – u durft het misschien niet te zeggen, want u brengt het zo mooi, u zegt het te vieren – in het kader van het integratiedebat?
Wat doen wij met de leerproblematiek? Wat doen wij met de werkloosheidsproblematiek, waarover wij het hier ook hebben, teneinde de arbeidsmarkt aan te zwengelen?
Ik neem er de cijfers van de Koning Boudewijnstichting bij. Van de Marokkaanse gemeenschap in België werkt 30 % met een vast contract en 5 % met een interimcontract. Mijnheer de minister, dat betekent dat 65 % van de bijstand leeft. U kunt zulks een reden vinden om te vieren. Ik ben niet dezelfde mening toegedaan.
Laat ons ook eens verder gaan, op het gevaar af opnieuw te worden gedemoniseerd. Collega’s, een derde van onze gevangenisbevolking bestaat uit Marokkanen of mensen van Marokkaanse afkomst. Dergelijk debat moeten wij ook eens durven aan te gaan.
Zullen wij praten over het onderwijsdebat? Ik verwijs bijvoorbeeld naar Antwerpen. Zullen wij praten over het OCMW van Antwerpen? Er zitten hier mensen die het kunnen weten: 80 procent van de OCMW-steun in Antwerpen gaat naar niet-Belgen.
Wij moeten ook dit debat durven aangaan, hoewel u stelt dat wij hier de komst van de Turkse en Marokkaanse gemeenschap vieren. Ik ga daarmee akkoord. Wij hebben de betrokkenen naar hier gelokt. Na 1973 ging het echter om volle migratie, met alle voorwaarden vandien.
Mijnheer de minister, er worden ook nog zaken verzwegen. Wij vieren in 2014 ook honderd jaar Wereldoorlog I, maar wij moeten ook durven zeggen dat er toen een Marokkaans bataljon voor ons is gestorven.
Het gaat niet alleen over deze debatten, het gaat ook over het werkloosheidsdebat. Ik zal nog wat cijfers geven. Het betreft cijfers van Eurostat en van de International Labour Organisation. Als wij de 27 Europese landen nemen, en daarbij de drie Gewesten, dan is Brussel, na Spanje en na Griekenland, de kampioen van de werkloosheid en dan staat het Waals Gewest op de 15e plaats, België op de 22e en het Vlaams Gewest op de 29e plaats, net voor Oostenrijk. Dat wil zeggen dat wij, op de Oostenrijkers na, in Vlaanderen de besten zijn, wat tewerkstelling betreft. Laat ons ook eens de tewerkstellingsgraad bekijken. Die bedraagt amper 63 % en zou 70 % moeten worden.
Ik ben tevreden dat u hier aanwezig bent, mevrouw De Coninck, want alle maatregelen die ik nu zie, die ondertussen genomen zijn en die ik nu weer zie in dit soort relanceplan zijn maatregelen van pappen en nathouden. Wat is er zopas gebeurd? In 2000 hadden wij, onder minister Frank Vandenbroucke van de socialistische partij, 57 banenplannen. Nu zouden er ongeveer 250 zijn.
U had een prachtig plan – pappen en nathouden – voor tienduizend stageplaatsen. De regering legde de centen erbij. Hoeveel zijn er daarvan opgebruikt in Vlaanderen? Er is wat discussie tussen u en de heer Muyters. U zegt dat het er 251 zijn. De heer Muyters zegt meer dan vierhonderd, als ik mij niet vergis. In Wallonië zijn er geen, in Brussel evenmin. Wat betekent dat? Ofwel hebt u een slechte maatregel genomen ofwel is er onwil om van die maatregel gebruik te maken.
Wij blijven pappen en nathouden en rommelen in de marge. Wanneer zult u eens echt besluiten om de werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken? Daar komen wij niet toe. Wij zijn nochtans het laatste land in Europa dat dat nog moet doen. Wat is de reden daarvoor, mevrouw Temmerman? Ik heb het er vanmorgen al over gehad: de werkloosheidsval. Desnoods gooien wij nog een steen naar Duitsland, dat een van de beste economieën ter wereld heeft.
Wij praten over de mini-jobs in Duitsland. Ik heb het vanmorgen al gezegd: een mini-job is een werkloosheidsuitkering met een uurloon van 5 euro. Bij ons krijgt men een werkloosheidsuitkering die zodanig hoog is dat het de moeite niet meer loont om nadien nog te gaan werken, want men kan die levenslang krijgen. Inderdaad, mevrouw De Coninck, er is wat gerommeld in de marge, maar werken voor 150 euro extra per maand betekent 1 euro per uur. Het is echter gemakkelijker om als socialist te zeggen: ik ga een bezoekje brengen in Duitsland en wij zijn tegen de mini-jobs. Dat is de huidige situatie.
En ondertussen gaan we maar door. Het aantal faillissementen is nog nooit zo hoog geweest. Elk halfuur gaat er in dit land een bedrijf failliet. Er zijn 6 % minder starters. Dat zijn de toestanden van vandaag. Het aantal niet-werkende werkzoekenden ligt op een half miljoen. We praten dan nog niet over de nepjobs of jobs ingevolge artikel 60. Als men de betreffende werknemers erbij telt, komt men misschien aan 1 miljoen à 1,2 miljoen.
Mijnheer de eerste minister, uw regeringsverklaring had in feite over het relanceplan moeten gaan, over het herstel van het concurrentievermogen, over het herstel van de werkgelegenheid. Ik gooi niet alle verwijten naar de politiek. U kunt niet zorgen voor werkgelegenheid, behalve voor overheidsjobs, wat een socialistische ziekte is. Maar ik had toch gehoopt op een bepaalde visie, op bepaalde prioriteiten. U kunt wel iets doen aan de loonkosten.
Hoeveel signalen moet u nog krijgen? Renault is vertrokken. Ford is vertrokken. Opel is vertrokken. Caterpillar is vertrokken. En dan is er nog Volvo. De minister-president van Vlaanderen is zelfs op bezoek geweest naar de firma, die nu in handen is van Chinezen, in Zweden. Daar heeft men gezegd dat men duidelijk iets moet doen aan de loonkosten. En eergisteren zei de CEO van Volvo dat hetgeen nu op tafel ligt, niet voldoende is en niets betekent voor zijn bedrijf.
Er zijn nog andere voorbeelden. Collega Jambon heeft reeds gesproken over Van Hool. We zijn dan ook zo dwaas om, als we bussen nodig hebben, die te bestellen in het buitenland, ook al is een van de beste en grootste busbouwers ter wereld hier gevestigd. Welnu, Van Hool zegt dat een bus assembleren in België 50 000 euro meer kost dan in Tsjechië, 12 500 euro meer dan in Duitsland, Nederland en Frankrijk.
Zo staat het met onze loonhandicap. En wat doet u aan loonhandicap, mijnheer de eerste minister? Niets. Onze loonhandicap ligt tussen 10 en 30 %, naar gelang van de bron. Zelfs minister-president Peeters heeft reeds getafeld met een Duitse voorzitter, uit Noordrijn-Westfalen, en toen hij buitenkwam, zei hij dat onze loonhandicap 30 % bedraagt.
De loonlasten in de privésector in dit land zijn goed voor 135 miljard euro. Als men die dus met 1 % omlaag wil halen, moet men voor 1,35 miljard euro aan maatregelen nemen.
En dat, mijnheer de eerste minister, is nog maar bij een daling van 1 %, terwijl er volgens professor Daems 15 tot 20 miljard nodig is om de loonhandicap weg te werken. Er zijn al vele cijfers genoemd, maar u mag niet vergeten dat ons exportaandeel 20 % tot 30 % verloren heeft de jongste vijf tot zes jaar. Welke visie krijgen wij? Een hoop losse flodders krijgen wij als visie!
Wat doet u voort nog? In uw beleidsverklaring zegt u: “De belastingen zijn niet verhoogd.” U geeft met uw rechterhand 165 miljoen euro, en als u met wat durf doorrekent, komt u misschien aan 0,5 miljard. Met de linkerhand neemt u echter weg wat u met de rechterhand geeft. Volgens het Internationaal Monetair Fonds heeft deze regering van alle landen de belastingen het meest verhoogd.
Toen ik de statistieken van de heer Jambon hoorde, heb ik een bijkomende statistiek opgezocht. Het is er eentje van de OESO, dus ik ben honderd procent zeker dat de leden van CD&V die statistiek niet zullen betwisten, aangezien de nummer 2 aldaar de heer Leterme is. Wat zegt die statistiek van de OESO? De fiscale druk op het inkomen uit arbeid van een alleenstaande werknemer zonder kinderen bedraagt in ons land 56 %. Daarmee is België belastingkampioen. Voor een Belgisch tweeverdienergezin met twee kinderen bedraagt de belastingdruk 49 %. Ook in die categorie is België belastingkampioen. In Frankrijk bedraagt de belastingdruk 45,6 %, in Italië 43 %. De algemene belastingdruk in de OESO is 30,8 %. Mijnheer Dewael, de OESO besluit dat in België de fiscale en sociale lasten op arbeid nu zwaarder wegen dan in 2009.
Wat doet u, mijnheer de eerste minister? Niets! U verhoogt de belastingen. De belasting op bedrijfswagens is een belasting op arbeid: 200 miljoen euro. De liquidatiebonus, het pensioengeld van de ondernemer, wil u belasten aan 25 %. U vindt een nieuwe belasting uit, de fairness tax. Die bestond niet. Wie geen winst uitkeert maar de reserves in zijn bedrijf steekt, moet toch 5,15 % betalen op die reserves. Wie vindt zoiets uit? Wij hebben een nieuwe minister van Financiën. Niemand zou daaraan denken. Wie zou zoiets uitvinden?
Een bedrijf dat het eigen kapitaal, de reserves, versterkt, moet nu 5 % belasting betalen. De roerende voorheffing op het spaargeld gaat van 15 naar 25 %, er zijn de duurdere dienstencheques, er is de btw-heffing voor advocaten, en zo kan ik doorgaan.
Ik besluit met een voorbeeld en daarmee kom ik terug op de kortsluiting, namelijk de vermindering van de btw op elektriciteit.
Premier, u zult de Bozar in Brussel wel kennen. Daar is vorige week een vergadering geweest van de tien grootste elektriciteitsondernemingen van Europa. Zij zorgen voor de helft van de elektriciteitsproductie van Europa. De heer Mestrallet heeft daar zelfs een oproep gedaan. Die luidde dat we moeten stoppen met de financiering van de groene energie door er subsidies aan te geven. Wat doet u nu in uw relanceplan? Een derde daarvan doet u cadeau aan de heer Vande Lanotte en de windboeren van de Noordzee, om hem een plezier te doen, omdat u de btw op elektriciteit niet hebt afgeschaft.
Waarom vragen de elektriciteitsproducenten dat? Er is al vijftigduizend megawatt aan capaciteit geschrapt door de overvloed van gesubsidieerde extra-capaciteit. Gascentrales worden stilgelegd, omdat er een overcapaciteit is. Wat doet u nog, mijnheer de eerste minister?
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, u moet afronden.
01.126 Jean Marie Dedecker (LDD): Het is mijn laatste punt, voorzitter. De andere leden van mijn fractie zullen blijven zitten, zodat ik alles in één keer kan zeggen. Dat is gemakkelijker.
Wat doet u, mijnheer de minister? U kondigt aan dat er twee nieuwe gascentrales moeten worden gebouwd en u zult weer groenestroomcertificaten geven om die gascentrales te bouwen en zo energie te produceren. Ik herhaal het, want het zal nog ter sprake komen: wij zullen in de toekomst 16 miljard euro aan subsidies via groenestroomcertificaten geven. De contracten voor de zeven windmolenparken liggen vast; zo zal die groene energie worden gesubsidieerd. Als u zo doorgaat, legt u constant lasten op voor de toekomst.
Het Belgisch recept, waar u voor staat, is de kop zo lang in het zand steken tot uw pluimen in brand staan. De volgende generatie mag dan op de blaren zitten.
01.127 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, je constate l'absence du premier ministre.
Le président: Il va arriver, monsieur Louis!
01.128 Laurent Louis (indép.): Je l'espère parce que j'ai beaucoup de choses à lui dire.
Le président: Faites tout de même l'effort de respecter vos sept minutes de temps de parole.
01.129 Laurent Louis (indép.): Comme M. Di Rupo l'a dit hier: à quelques mois des élections, l'heure est au bilan. Et malgré les mensonges de son gouvernement, force est de constater que le bilan de l'équipe Di Rupo est loin, très loin d'être formidable; il est plutôt fort minable!
Le pays ne va pas bien, à l'instar d'ailleurs des autres pays européens. En cause: les fractures sociales et morales, les crises économiques auxquelles nous, les citoyens, nous assistons, impuissants, tant elles nous dépassent. Elles nous dépassent car la majeure partie des décisions de haute importance sont prises désormais au niveau de l'Union européenne, par des technocrates en costume trois pièces qui n'ont aucune idée de ce que nous, les citoyens, nous vivons au quotidien.
Et quand j'écoute M. Di Rupo dire qu'il a stabilisé le pays, qu'il a libéré la Belgique des problèmes économiques, qu'il se réjouit d'avoir demandé à nos concitoyens de faire des efforts pour atteindre un semblant d'équilibre budgétaire, lorsqu'il a le toupet, l'arrogance de se présenter devant nous en nous affirmant qu'il est heureux d'avoir atteint ses objectifs sans augmenter les impôts, la TVA ou la fiscalité des entreprises, je me dis que Di Rupo nous prend pour des imbéciles! La Belgique est le pays d'Europe, et peut-être même du monde, qui taxe le plus ses habitants, ses entrepreneurs, … du moins les entrepreneurs honnêtes, qui ne font pas partie de son carnet d'adresses et qui ne bénéficient pas, comme vos amis, monsieur Di Rupo, de vos largesses fiscales.
Mais, ce que je me dis surtout – et vous m'en voyez bien désolé -, c'est que pour un homme qui ose se dire proche des classes défavorisées, monsieur Di Rupo, vous n'avez aucune idée de ce que vivent nos concitoyens. Nombreux sont les citoyens belges qui, le 15 du mois, voient leur compte en banque presque vide, une fois leurs factures et le loyer payés, et qui se demandent comment ils vont faire pour ne pas tomber dans le rouge. Vous n'avez aucune idée de ce que vivent ces travailleurs à qui l'on demande de toujours travailler plus pour gagner moins, au risque de voir leur entreprise se délocaliser sous des cieux plus lucratifs. Au contraire, avec cette Europe que vous défendez, vous soutenez ces esclavagistes des temps modernes!
Vous n'avez aucune idée de ce que vivent les personnes âgées qui sont obligées de vivre avec une pension de misère et qui doivent faire attention à tout pour boucler leur budget. Vous n'avez aucune idée, malgré vos plans pour l'emploi, de la détresse que connaissent les jeunes qui tentent de trouver un emploi. Vous n'avez aucune idée de ce que vivent les SDF, toujours plus nombreux, que l'on croise dans les rues de Bruxelles, de Charleroi ou de Liège. Certains sont pourtant nés ici. Ils ne sont pas tous issus de l'immigration. Souvent, ils ont des parents belges. Beaucoup sont jeunes, écrasés par le système que vous représentez et n'ont d'autre solution, pour survivre, que de faire la manche ou de dormir sous les ponts, sans compter les sans-papiers, victimes de votre politique gouvernementale en plus d'être bien souvent les victimes du néocolonialisme mondialisé et de l'impérialisme sioniste.
Sincèrement, monsieur Di Rupo, quand vous vous présentez à nous dans votre beau costume hors de prix, tiré à quatre épingles, avec votre air pincé et votre charisme, digne de celui de votre ami François Hollande (…). (Ces paroles ont été supprimées à la demande du président et le micro a été coupé.)
Le président: Il y a des mots que vous feriez bien de ne pas utiliser!
01.130 Laurent Louis (indép.): Ce ne sera pas difficile pour M. Di Rupo! Cela sortira tout seul.
Le président: Monsieur Louis, je vais simplement faire enlever votre intervention du compte rendu!
01.131 Laurent Louis (indép.): Mais vous n'avez pas le droit, monsieur le président! J'ai simplement dit que de nombreux citoyens belges ont envie de dire à M. Di Rupo ce qu'ils pensent de lui et de sa politique.
Le président: Mais il y a des façons pour le dire!
01.132 Laurent Louis (indép.): Et on ne doit pas toujours écouter ceux qui vous frottent les manches. Il faut aussi écouter le peuple qui est en colère, ce peuple qu'on n'écoute pas, qui n'a pas la parole au sein de ce parlement et dont j'essaie, difficilement, de me faire le porte-parole. Je m'excuse, mais s'il y a des vérités qui ne sont pas bonnes à dire, ayez le courage de descendre dans la rue et allez les dire à ceux que vous êtes censé représenter en tant que socialistes, mais qui crèvent de faim, qui n'ont plus rien dans leur frigo. (…) (paroles supprimées à la demande du président). Mais les ministres sont les premiers à faire des voyages en première classe pour aller supporter les Diables rouges et tout cela est normal et on ne peut rien dire!
Le président: Maintenant, cela suffit! Reprenez votre intervention et limitez vos dérapages! Ou alors descendez de la tribune et cessez de déconner!
01.133 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, je ne déconne pas; je dis ce que je pense! Vous m'avez donné 7 minutes.
Le président: À chacun son appréciation. Vous disposez encore de 3 minutes. Néanmoins, j'ôterai les mots qui ne conviennent pas.
01.134 Laurent Louis (indép.): Vous enlèverez ce que vous voulez: l'important est dit.
Le président: Mais vite oublié! Continuez.
01.135 Laurent Louis (indép.): Donc la finance Rothschild, celle que vous aimez bien, monsieur le président, l'usure, tout cela sont des thèmes sur lesquels vous ne débattrez jamais; par lâcheté ou compromission. Pourtant ces thèmes sont en train de ruiner notre économie. De plus en plus de Belges sont dans l'impossibilité de rembourser leur crédit hypothécaire. Mais de cela, vous vous en foutez. Tout va très bien.
Hier, c'était la fête du Sacrifice chez nos amis musulmans. Mais vous, monsieur Di Rupo, c'est toute l'année et, dans ce parlement, c'est toute l'année que nous sacrifions les intérêts de nos concitoyens en refusant de reprendre en mains les manettes économiques de notre pays.
On sait bien que ce n'est pas vous qui dirigez ce pays, monsieur Di Rupo. Ceux qui dirigent, ce sont ceux du groupe Bilderberg et compagnie. Mais de cela, il ne faut surtout pas parler; sur la théorie du grand complot, il faut se taire. Bientôt d'ailleurs, vous me couperez la parole.
Ce que je constate, c'est que pour aller chercher des pandas en Chine, vous êtes le premier à partir, surtout pour faire plaisir à vos amis de Pairi Daiza; pour inviter des entreprises chinoises à s'implanter chez nous, vous vous y rendez sans problème alors qu'en un an, entre septembre 2012 et septembre 2013, 13 000 entreprises ont déclaré faillite. Les entreprises belges peuvent crever, que les chinoises viennent: une fois de plus, nos salaires en sortiront amoindris, mais les grands financiers s'en sortiront avec de l'argent plein les poches.
Nous savons bien que le monde politique n'en est plus à une honte près. Aujourd'hui, tout est bon pour mener vos politiques qui ne servent qu'à poser des problèmes à la population et l'appauvrir.
C'est pourquoi je ne voterai pas la confiance au gouvernement Di Rupo, ni d'ailleurs à n'importe quel autre gouvernement composé de partis qui représentent le système. Comme la majorité de nos concitoyens, je ne fais plus confiance au monde politique que vous représentez.
Un changement s'impose donc. L'éthique doit prendre une place centrale dans les décisions politiques. Les citoyens doivent se réapproprier leurs droits.
Constatons que votre régime est à bout de souffle. D'ailleurs, vous devez mentir pour pouvoir garder la tête haute. Il est en train de s'effondrer et je suis le premier à m'en réjouir. En effet, une véritable dissidence est en train de naître, de se développer un peu partout en Europe. Les jeunes ne sont plus dupes. Ils n'écoutent plus la télévision. Ils disposent des réseaux sociaux. Ils sont témoins de vos mensonges et de la situation qu'ils vivent au quotidien. (…) (paroles supprimées à la demande du président).
Le président: La parole est au premier ministre, pour nous dire des choses sérieuses.
01.136 Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, à l'exception d'un membre, je voudrais remercier l'ensemble des collègues...
01.137 Laurent Louis (indép.): Il ne faut pas me remercier...
Le président: Monsieur Louis, je vous demande de bien vouloir arrêter.
01.138 Laurent Louis (indép.): Vous pouvez me faire expulser de cette enceinte.
Le président: Vous n'attendez que cela.
01.139 Laurent Louis (indép.): Non.
Le président: Je ne vous ferai pas ce plaisir.
01.140 Laurent Louis (indép.): Je vous aime tellement, monsieur le président!
Le président: Ce n'est pas réciproque.
01.141 Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, je disais que je voulais remercier nos collègues pour leurs interventions.
Je remercie la majorité pour ses propos nuancés mais qui exprimaient clairement dans quelle situation nous nous trouvons. Je salue aussi l'opposition. Elle ne m'en voudra pas si, à mon tour, je suis un peu déçu. À écouter l'opposition, il n'y aurait devant nous que pessimisme et morosité. L'enthousiasme aurait disparu et nous serions au bord de la décrépitude. Je ne crois pas avoir doré la pilule, hier. Que du contraire! Je pense avoir dit la vérité. Je dois reconnaître que ce que j'ai entendu aujourd'hui me trouble car je ne m'y retrouve pas. Or, quoi qu'on puisse en dire, je suis certainement, comme vous, un citoyen parmi les citoyens et à leur écoute d'une manière permanente.
Sta mij toe te wijzen op enkele tegenstrijdigheden die ik hoorde, onder meer over wat voor sommige oppositiepartijen al dan niet de prioriteit is.
Een jaar geleden, op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen, zei de voorzitter van de grootste oppositiepartij dat wij onmiddellijk het confederalisme moesten voorbereiden. De regering heeft er toen voor gekozen verder te werken om onze economie er bovenop te helpen. Vandaag, een jaar later, hoor ik zeggen dat er na de verkiezingen van 2014 een sociaal-economische herstelregering moet komen. Wel, beste collega’s, wij wachten niet tot 2014 om prioriteit te geven aan het sociaal-economische.
Beste collega’s, terwijl sommigen het probleem nu pas ontdekken, werkt de regering al twee jaar aan het sociaal-economisch herstel van ons land. Die zogenaamde sociaal-economische herstelregering is dus al bezig. Ja, er is nog veel werk. De uitdagingen blijven groot en de tekenen van herstel zijn nog te kwetsbaar, maar precies daarom is het absoluut noodzakelijk om de komende maanden en jaren de focus op het sociaal-economische te behouden. De gezondheid van de ondernemingen is van bij de start een van de prioriteiten geweest van de federale overheid. Wij hebben daarvoor niet op de oppositie gewacht.
Beste collega’s, wij hebben evenmin gewacht op een oproep na de gemeenteraadsverkiezingen om bijvoorbeeld BHV te splitsen. Wij hebben niet gewacht op een congres over het confederalisme om het zwaartepunt naar de Gewesten te verschuiven en wij hebben niet gewacht om de Gewesten meer fiscale autonomie te geven. Nee, beste collega’s, deze regering wacht niet, zij werkt.
Mes chers collègues, en quelques mots, je voudrais le répéter en français.
Il est étonnant de constater à quel point, en fonction du moment, les priorités changent.
On a eu des élections communales. On nous invitait à nous préoccuper du confédéralisme. À ce moment-là, tout n'était qu'une question institutionnelle. Nous n'avions pas besoin de ce conseil. Nous avons agi conformément à l'accord de gouvernement.
Aujourd'hui, on nous dit que c'est le socioéconomique. On n'a pas besoin qu'on nous le fasse remarquer. Nous avons agi dans ce domaine. À moins de considérer que le gouvernement et les six formations politiques ne seraient pas de ce monde, nous avons fait le maximum maximorum. Je vais expliquer dans un instant quelles sont les circonstances dans lesquelles nous nous trouvons.
Je comprends que les membres de l'opposition soient tenus de respecter des contraintes et je peux comprendre que l'opposition donne libre cours à un certain nombre de critiques en faisant abstraction de toutes ces contraintes, ce qui donne un champ verbal permettant beaucoup d'excès.
Chers collègues, nous avons assaini en profondeur nos finances publiques, tout en veillant à la compétitivité des entreprises et au pouvoir d'achat des citoyens. Rien que pour 2014 – faut-il encore le répéter une fois? –, les mesures prises pour la relance au niveau fédéral se chiffrent à 1,1 milliard. D'autres mesures sont à l'examen, mais 1,1 milliard dans les circonstances actuelles, c'est énorme! Dans une période de grande rigueur budgétaire, cela représente beaucoup d'argent.
Faut-il aller plus loin dans la relance? Oui, bien entendu! Pourquoi voulez-vous qu'on n'aille pas plus loin? Il est évident qu'on doit amplifier les dynamiques qui ont été engagées par le gouvernement.
Elke regering moet haar verantwoordelijkheid nemen. Op elk niveau moet men zich afvragen wat men binnen zijn bevoegdheden kan doen om de relance te versterken en onze economie te ondersteunen. Dat is wat onze regering al doet sinds de zomer van 2012. Wij waren de eerste regering die concrete relancemaatregelen nam, maatregelen die wij bij elk begrotingsconclaaf hebben versterkt, goed voor 1,1 miljard euro alleen al in 2013. Wij zijn de eerste regering die dergelijke inspanningen doet om de loonkloof te verkleinen.
J'entends les critiques. C'est formidable! Ces critiques visent le gouvernement, le premier depuis 1996 à oser prendre des mesures. Je trouve cela absolument inimaginable!
Il en est sujet depuis 1996. Des affaires d'avant 1996 me sont racontées. J'imagine que dans la préhistoire politique de notre pays, il doit y avoir aussi quelques écarts qui pourraient être pris en considération.
Mais nous le faisons! Nous le faisons avec des résultats extrêmement importants, qui ne se résument pas au zéro d'augmentation. L'ensemble des mesures prises, c'est la réduction des cotisations et le fait d'avoir placé la norme à zéro. Le bas niveau d'inflation, c'est un gain de 2,4 milliards d'euros pour les entreprises.
Mes chers collègues, je veux bien que l'on me raconte ce qu'on veut, mais pouvez-vous me dire quel gouvernement l'a fait? Je dis cela avec le plus grand respect pour tous les gouvernements nous ayant précédé.
Le gouvernement qui l'a fait, c'est celui d'une coalition qui a pris ses responsabilités malgré sa diversité, une coalition qui a pour objectif d'avancer ensemble pour améliorer la situation des entreprises et des citoyens. Qu'on puisse faire plus, qu'on veuille aller plus loin, c'est légitime, mais au minimum reconnaissons le travail qui a été réalisé. Et tout cela, compte tenu des marges budgétaires.
Zoals u weet liggen er nog maatregelen op tafel die momenteel verder worden onderzocht. Een btw-verhoging is daar inderdaad niet bij.
Pour être très clair, quand on parle de l'augmentation de la TVA, c'est un passage de 21 à 22 % que nous avons évité. Connaissant votre intelligence, vous le saviez depuis le début mais vous vouliez faire croire que ce qui était dit dans le propos du gouvernement n'était pas tout à fait exact.
Er is dus geen btw-verhoging bij, hoewel sommigen dat voorstellen. In dat verband wil ik het even hebben over het oordeel van het Planbureau.
En ce qui concerne la TVA, je ne peux me rendre dans tous les cafés. Il faut que le gouvernement travaille, il n'a donc pas beaucoup le temps de faire tous les cafés. Nous avons demandé au Bureau du Plan ce que cela aurait donné si on avait suivi les conseils d'une des formations politiques de l'opposition. Et ceci n'est pas un propos de café, c'est un propos du Bureau du Plan.
Volgens het Planbureau zou een btw-verhoging zoals voorgesteld door de N-VA, de slechtste maatregel zijn voor de werkgelegenheid en zou deze maatregel leiden tot een verlies van 25 000 jobs, een verlies van de koopkracht en dus tot een verminderde vraag voor onze ondernemingen. Wij overwegen dus niet om de btw te verhogen, integendeel.
La vérité a ses droits et pour éviter d'être critiqués une fois de plus, nous avons consulté le Bureau du Plan.
J'ai entendu tout à l'heure - j'ouvre une parenthèse - des choses extraordinaires. Si nous avions continué jusqu'à ce soir, monsieur le président, l'écart salarial aurait été de je ne sais combien, car plus le temps passait, plus il était énorme et plus il ne fallait pas écouter le Conseil central de l'Économie.
Mes chers collègues, le gouvernement n'est pas celui qui doit être l'exécuteur de tel groupe de pression, de tel groupe de représentation. Il travaille pour l'intérêt général. C'est la raison pour laquelle il y a un Conseil central de l'Économie. C'est la raison pour laquelle il y a un secrétariat du Conseil central de l'Économie, composé paritairement de patrons et de syndicats.
Bien entendu, s'il fallait écouter les syndicats, ils nous diraient - vous le savez - qu'il n'y a pas de différence. Ecoutez les patrons - c'est légitime –, ils diront que la différence est énorme. Que fait le gouvernement? Si on prenait position pour l'un, je vois déjà ce que cela donnerait! Si nous prenons position pour l'autre, je vois déjà ce que ce serait dans la rue! Mais enfin, on a un Conseil Central de l'Économie avec une mission et nous oeuvrons du mieux que nous pouvons sur la base des travaux du secrétariat du Conseil Central de l'Économie.
Ik wil ook reageren op de kritiek op onze begrotingsinspanningen. Sommigen willen verwarring zaaien over de toestand van onze openbare financiën. De waarheid is dat België tot doel heeft een structureel evenwicht te bereiken tegen 2015. Ik verwijs in dat verband naar de analyse van de Europese Commissie.
Combien de fois ne l'avons-nous pas entendu? Quand cela nous arrange, nous nous référons aux statistiques soit d'Eurostat, soit du Fonds monétaire international. Bref, les statistiques sont là pour être citées quand cela arrange les uns et les autres. Je reconnais humblement que je n'échappe pas à la règle. Toutefois, aujourd'hui, j'en ai entendu beaucoup.
Volgens de Europese Commissie bedroeg ons structureel tekort eind 2011 3,5 %. Wij brengen het terug tot 1,2 % in 2014 in extreem moeilijke economische omstandigheden.
Je ne crois pas qu'il s'agisse d'un problème de langues. Het verschil tussen 3,5 en 1,2 %… La différence, en français ou en néerlandais, c'est 2,3.
Je ne comprends dès lors pas que l'on vienne nous critiquer en parlant de non-respect. Vous écoutez ce que dit la Commission européenne, c'est souvent écrit en anglais, mais je vous jure, je vous jure que les chiffres ne changent pas, que la réalité c'est celle-là.
Wat de kritiek betreft dat wij de inspanningen doorschuiven naar de deelstaten, kan ik het volgende zeggen. De federale regering en de deelstaatregeringen hebben in juli een akkoord gesloten over de verdeling van de inspanningen tussen de entiteiten voor 2013 en 2014. Onze regering houdt zich rigoureus aan dat akkoord en ik mag hopen dat dit geldt voor alle regeringen die het akkoord hebben ondertekend.
Chers collègues, le gouvernement a décidé, lors de la conclusion de l'accord gouvernemental et au fil des conclaves qui ont suivi, des mesures pour un total de 22 milliards d'euros. Certaines mesures sont des mesures one shot, d'autres sont structurelles mais le montant est considérable.
Pour quelles raisons ces efforts successifs ont-ils été rendus nécessaires? J'en viens à un autre élément. Parfois, je me dis: "C'est formidable ici. C'est comme si on avait une lampe d'Aladin. On frotte sur la lampe et les budgets s'arrangent". Quand nous avons commencé les négociations – et là aussi j'en reviens au Bureau du Plan –, nous avions des estimations de croissance que je voudrais vous rappeler pour avoir quelques indications. Avant même que nous ne commencions à discuter, nous avions les premiers chiffres: oublions-les. En 2012, après un travail du Conseil supérieur des Finances, on avait dit que ce serait 0,8 %. Dans l'Eurozone – je n'entre pas dans le détail, je ne critiquerai pas d'autres instances qu'elles soient européennes ou autres -, alors que la situation était des plus difficiles, au lieu de 0,8 % elle a été de – 0,1 %.
Pour 2013, on attendait une croissance de 2,1 %; on prévoit, aujourd'hui, une croissance de 0,1 %. Pour 2014, quand on a commencé, il y a quelques mois, il était question de 2,1 %; maintenant, il est question de 1,1 %.
Je voudrais attirer votre attention sur le fait que chaque pour-cent perdu du PIB représente une masse de 4 milliards d'euros. Il faut garder constamment cette donnée en tête. Or, c'est un élément que l'on oublie parfois.
La première fois que j'ai tenté, après les élections, de m'atteler à un budget avec la N-VA, cette dernière a refusé toute proposition. Pendant un an, sa préoccupation a été l'institutionnel. Il n'a pas été possible d'aborder, durant une séance, la question du budget. Finalement, les choses ont changé. Mais quand j'ai commencé, on devait arriver à un effet global de 8 milliards. Nous en sommes à ce jour à 22 milliards. Tout ceci pour vous faire comprendre le coût de la dégradation de la croissance économique.
Si nous n'avions rien fait, il est entendu que le solde n'aurait pas été amélioré comme c'est le cas aujourd'hui, mais que nous serions face à des situations très gravement détériorées.
Comme je viens de l'indiquer, la dégradation de l'environnement économique a eu une très grande importance.
Beste collega’s, vervolgens zeggen sommigen dat wij nog veel meer hadden moeten besparen.
Wat zijn de feiten? Onze regering heeft de nadruk gelegd op het verminderen van de uitgaven.
Ten eerste, de uitgaven.
Je ne le dirai jamais assez car, pour certaines familles politiques, ce n'était pas évident. Nous sommes allés d'abord faire des économies en notre sein, c'est-à-dire au niveau de l'État et de la sécurité sociale sans toucher au patient ni à la qualité des soins de santé. Mais nous l'avons fait!
Bij de begrotingsopmaak 2014 waren die goed voor 59 % van de totale inspanning.
Je voudrais le redire, 59 % des efforts sont réalisés sur les dépenses. Là aussi, on peut regarder ce qui s'est fait depuis tant d'années par d'autres gouvernements qui ont fait leur possible. Je veux être très clair en disant cela. Jusqu'à l'année 2007, nous avons eu des gouvernements qui avaient un budget en équilibre. C'était remarquable. Si nous n'avions pas connu la crise Fortis, KBC, Dexia, etc., nous n'aurions jamais connu ce que nous avons connu. Ce n'est certainement pas une critique mais, chez nous, l'effort principal est d'abord au niveau des dépenses pour 59 %. Les recettes représentent en tout et pour tout environ 30 % et les 10 % restants sont d'autres mesures.
In 2014 zullen de overheidsuitgaven in reële cijfers verminderen.
Je l'ai déjà dit et je le redirai dans un instant. Certains posent notamment la question d'économiser davantage Certains ont également dit qu'il faudrait d'autres mesures, aller plus loin, etc. Je tiens tout d'abord à les remercier. Je veux en effet remercier quiconque formule une proposition mais je voudrais simplement demander ceci. Lorsque l'on dit qu'il faut faire telle ou telle chose, je souhaiterais qu'on ajoute une ligne en disant comment on va le financer pour que ce soit cohérent. Pour tel type de mesure, il faut dire d'où provient l'argent. En l'occurrence, on a comprimé au maximum maximorum, comme on ne l'a jamais fait dans les dépenses. Aujourd'hui, on est très loin. Si on veut aller encore plus loin, il faudra demander à Mme Milquet de réduire le nombre de policiers, à Mme Turtelboom de réduire le nombre de gardiens de prison ou de membres de la Justice.
Il faudrait peut-être demander à Mme Onkelinx de faire payer plus aux patients. Ou bien je ne sais quelle mesure.
J'accepte la critique. Elle est parfaitement légitime en démocratie, mais je voudrais juste comprendre. Je peux mettre en chantier un travail et interroger le Bureau du Plan ou d'autres organes compétents sur les propositions qui seraient rassemblées, qui pourraient être déposées dans une boîte que je placerai au 16 rue de la Loi. Toute proposition doit être étudiée, mais j'aimerais qu'on nous explique où prendre l'argent: alors, les choses seraient claires, car toute formation politique, chaque collègue émettant une bonne idée expliquera ce qu'il ajoutera au budget pour l'appliquer et ce qu'il en retirera. Ainsi, comme le fait le gouvernement, chacun assumera ses propres responsabilités.
Mes chers collègues, il n'est pas question de nous reposer sur nos acquis. Nous ne pouvons nous satisfaire de ce que nous avons fait: nous avons déjà fait beaucoup et nous continuerons à agir. Si nous pouvions connaître une meilleure croissance économique, nous ferions bien davantage.
Une série d'indicateurs sociaux et économiques sont préoccupants. Ceux qui l'ont indiqué ont dit la vérité. Ce n'est pas normal: que ce soit en matière de faillites ou en matière de pauvreté, les chiffres sont inquiétants. Mais nous nous devons de travailler par priorités.
La première des priorités, au-delà de la réalité du pays qui a nécessité un énorme travail sur l'institutionnel, sur le plan économique et social, c'est de mettre en ordre le budget, de consentir les efforts qui s'indiquent et, ensuite, de poursuivre le travail.
Je n'entrerai pas dans des considérations inutiles, mais à entendre certains travailleurs, à voir la désespérance comme à Liège en ce jour particulier, croyez-moi: quelqu'un comme moi a le cœur qui pleure. Je comprends parfaitement ce que cela signifie. Il faut pourtant, en tant que responsable d'un gouvernement, agir par priorités. C'est ce que nous essayons de faire du mieux que nous pouvons. Le gouvernement n'a pas répondu à certains appels. On voulait nous embarquer dans le confédéralisme, puis on nous présentait d'autres priorités. Nous avons fait du mieux que nous pouvions.
J'ajouterai quelques réponses particulières, mais je laisserai le soin à mes collègues d'entrer dans le détail tout à l'heure.
Beste collega’s, ik wil mij ook aansluiten bij wat de heer Terwingen over onze politieagenten heeft gezegd. Ik wil de steun van de regering uitspreken voor onze politieagenten. Geweld tegen hen is onaanvaardbaar.
Mme Milquet est déjà intervenue sur le sujet. La violence, d'une manière générale, est inacceptable! La violence à l'égard des enfants, des personnes âgées, c'est insupportable! La violence à l'égard des représentants des forces de l'ordre est totalement inacceptable! À cet égard, la ministre continue à prendre les mesures qui s'indiquent.
En ce qui concerne la pauvreté, je comprends ce qui a été dit mais nous avons quand même fait un certain nombre de choses. Nous avons augmenté de 2 % les allocations d'aide sociale dans le cadre de l'enveloppe bien-être, non seulement pour le revenu d'intégration mais aussi pour la garantie de revenu aux personnes âgées. Ces 2 % ne tiennent pas compte des deux indexations de 2 % qui sont intervenues depuis l'installation du gouvernement. Il va de soi que le montant des allocations de chômage et de revenu d'intégration n'a pas diminué, malgré ce que j'ai entendu dire.
Je comprends parfaitement qu'on soit ému et qu'il faille faire plus. Mais ma conviction profonde est que ce dont nous avons le plus besoin, c'est de l'activité, de l'entreprise. Dans l'ordre des priorités, il y a la remise en ordre du budget et il y a une synergie de relance, avec les Régions en particulier, parce que le seul moyen structurel de réduire les taux de chômage, de réduire le degré de pauvreté est d'avoir de l'activité économique. Ce n'est pas par distraction qu'on a aidé les indépendants et les PME, c'est parce qu'ils sont le substrat de ce dont on a besoin pour créer de l'activité économique. Bien entendu, en agissant de la sorte, ce n'est pas une question idéologique, c'est une question de bon sens. L'avenir n'est pas de dire à quelqu'un qu'il va rester au chômage ou dans la pauvreté. L'avenir est de lui dire qu'il va sortir de la pauvreté, qu'il va sortir du chômage et il faut que le gouvernement travaille avec les autres gouvernements pour essayer, dans un contexte globalisé, de créer de l'activité.
Ik geef u enkele concrete voorbeelden van de in totaal 118 acties van het federaal armoedeplan die gewijd zijn aan de energiefactuur. Er is nu al een automatische toekenning van het sociaal tarief voor energie. Deze automatisering is globaal doorgevoerd.
À cet égard, c'est un travail important. En lien avec l'exemple d'un non-voyant que vous avez pris tout à l'heure, nous avons constaté que les gens défavorisés bénéficient de nombreux droits, mais que, par ignorance, ils ne les exercent pas. Dès lors, nous avons fait un grand effort pour que ce droit soit automatique et qu'ils n'aient pas à le demander pour en bénéficier.
Mijnheer Van Hecke, ik heb het gisteren inderdaad niet gehad over de NMBS. Het is bijna onmogelijk om te spreken over alle domeinen. U weet echter dat de regering een nieuwe structuur voor de NMBS heeft goedgekeurd. U kan erop rekenen dat de stiptheid van de treinen de eerste prioriteit zal zijn.
C'est clair! Je suis heureux de ces réactions, parce qu'en réalité, toute la politique devrait être basée sur des trains à l'heure. Et les investissements devraient être prévus à due concurrence, parce qu'il est vrai qu'il s'agit là de situations extrêmement difficiles. Croyez bien que l'un des objectifs du gouvernement pour cette entreprise autonome, c'est que les trains partent et arrivent à l'heure.
Een ander heel belangrijk domein is energie. De regering zet wel degelijk in op hernieuwbare energie. Zij vormt voor een groot deel de oplossing om onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Daarom zijn wij begonnen met een hervorming van het ondersteuningsmechanisme voor offshore windenergie. Dat moet het mogelijk maken vier nieuwe windmolenparken te ontwikkelen tegen 2020.
Dans le domaine énergétique, le gouvernement a pris des mesures essentielles en termes d'approvisionnement et de développement durable. M. le secrétaire d'État répondra tout à l'heure aux questions plus spécifiques.
Notre approche de la sécurité d'approvisionnement est globale. Nous agissons tant au niveau de la gestion de la demande que des interconnexions et de la production avec, toujours, ce souci premier qui est de réduire la consommation d'énergies fossiles et d'amener un maximum d'énergies renouvelables.
Je ne porterai pas de jugement ni de critiques sur d'autres gouvernements. Je dis simplement que, dans le cadre des activités du gouvernement fédéral, nous faisons le maximum. Et si je devais, comme d'autres collègues, donner lecture à la tribune de ce que la presse écrit sur ce que d'autres gouvernements auraient fait dans ce domaine, je risque de rester ici des heures durant, mais je m'en tiens à l'action du gouvernement.
Le réacteur prolongé de Tihange 1 fera l'objet d'un mécanisme de mise à disposition. L'État fédéral percevra 70 % des revenus issus de la vente de l'électricité produite par Tihange 1 et les moyens financiers ainsi récupérés serviront pour soutenir le développement de l'éolien offshore et la construction de nouvelles centrales au gaz.
En ce qui concerne le climat, la Belgique doit réduire ses émissions de gaz à effet de serre de 15 % à l'horizon 2020. Les leviers dans le domaine environnemental se situent principalement dans les mains des Régions. Quoi qu'il en soit, le fédéral prend aussi des mesures pour soutenir pleinement les Régions. Il se fait que, pour le moment, sous la présidence de la Région wallonne, le gouvernement fédéral, la Région flamande et la Région bruxelloise travaillent actuellement à la répartition des efforts nécessaires pour respecter nos engagements européens. Le fédéral a la volonté d'aboutir pour la fin de cette année.
Monsieur le président, sans vouloir abuser de
la tribune, les ministres et les secrétaires d'État compléteront ma réponse en
fonction des domaines et des questions qui seront posées. Dès à présent, je
voudrais, à nouveau remercier la majorité. (Applaudissements)
01.142 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer Di Rupo, ik wil het hele debat niet overdoen. Niettemin geef ik enkele bedenkingen mee.
Ten eerste, u zegt dat uw regering de meest bedrijfsvriendelijke regering is. Laten wij het aan de bedrijven vragen. Laten wij aan de bedrijven vragen of zij uw regering de meest bedrijfsvriendelijke regering vinden. Ik hoor heel andere echo’s. Als ik luister naar het VBO, naar het Voka en naar de individuele bedrijfsleiders, waarmee ik veel contact heb, hoor ik precies het tegenovergestelde van wat u hier beweert.
Ten tweede, u zegt dat uw regering de meest hervormingsgezinde regering is. Wij zijn en blijven evenwel het enige land met een eeuwigdurende werkloosheidsvergoeding. Wij zijn en blijven evenwel wereldkampioen in belastingen. Wij zijn en blijven evenwel wereldkampioen in lasten op arbeid. Waarop richten uw hervormingen zich dan?
Vervolgens is er het dovemansgesprek over uitgaven of inkomsten, over hoe men het budget saneert. U kunt hier zeggen wat u wilt en ik ook, maar ik stel wel vast dat zowel het IMF als de Europese Gemeenschap net het tegenovergestelde aangeven van wat u verklaart, hoewel zij objectieve bronnen zijn.
Er is bovendien het dovemansgesprek over waar er besparingen mogelijk zijn. Mijnheer Di Rupo, ik constateer dat België, zoals ik al zei, het land is met de hoogste input en de hoogste belastingdruk voor onze bevolking en onze bedrijven. Ik merk ook dat België in alle ranglijsten een van de laagste plaatsen qua dienstverlening bezet. Moet er bijgevolg nog een tekening worden gemaakt van waar het overtollige vet in deze Staat zit?
Uw hele discours doet mij denken aan het Vlaams gezegde “al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel”.
01.143 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, toen u uw repliek aanvatte, dacht ik dat u in herhaling viel. U had weer uw boekje bovengehaald en zei weerom wat u met deze regering de laatste twee jaar allemaal hebt gerealiseerd. U had uw repliek gisteren, eergisteren of vorige week al heel goed voorbereid.
En dan kwam de vraag hoe wij al de voorstellen die vanuit de oppositie kwamen, zouden betalen. Als men wil investeren in een bepaalde materie, moet men toch aangeven waar men het geld zal halen. Wij hebben al vaak plannen gemaakt en voorstellen gedaan en hebben daarbij telkens aangegeven hoe wij dat willen financieren.
U zou bijvoorbeeld minister De Crem kunnen vragen om zijn shoppinggedrag wat in te tomen, want hij is opnieuw op weg om peperdure vliegtuigen aan te schaffen. Het is maar een suggestie.
Mijnheer de eerste minister, wij stellen ook vast dat in België het aandeel van de inkomsten uit de grootste vermogens nog altijd vrij laag ligt, dus ook daar liggen er mogelijkheden. Vergeten wij ook niet dat als wij meer mensen aan het werk krijgen er ook terugverdieneffecten zullen zijn.
Mijnheer de eerste minister, u hebt zich daarna wat herpakt en gezien dat er inderdaad een lacune was in uw oorspronkelijke beleidsverklaring omdat daarin met geen woord werd gerept over klimaat, milieu, mobiliteit, de NMBS, hernieuwbare energie. U hebt snel een aantal elementen aangereikt om te zeggen dat deze regering daarmee bezig is.
Het is niet echt overtuigend om bijvoorbeeld de NMBS te noemen. U zegt dat stiptheid de absolute prioriteit zal zijn. Ik wil u best geloven, ik denk dat iedereen dat wil, maar door dat te zeggen, zal die stiptheid er niet zijn.
Dat vergt inspanningen en beleid. Dat betekent ook veel meer investeringen in nieuw materiaal en onderhoud. Dat betekent ook dat het investeringsbudget waartoe deze regering heeft beslist – 26 miljard of 2 miljard per jaar – absoluut ontoereikend is om die doelstelling te realiseren.
Als u zegt dat wij moeten inzetten op meer stiptheid, dan zult u de daad bij het woord moeten voegen, en zorgen voor meer budgetten.
Tot slot, nog één bedenking. Als ik het debat van deze namiddag zie, heb ik de indruk dat u als premier en N-VA soms partners in crime zijn. Ik zie bij beiden die honger om elkaar aan te vallen en te overtuigen met cijfers. Uiteraard denkt u dat iedereen naar dit debat kijkt en dat dit u versterkt in het zuiden van het land, maar ook de rechterzijde hoopt dat een debat met u hen versterkt in het noorden van het land.
U zou uw gedrevenheid beter inzetten voor dossiers als jobs, armoedebestrijding, splitsing van de banken en vergroening van de economie.
01.144 Barbara Pas (VB): Mijnheer de premier, u zegt, ten eerste, dat u teleurgesteld bent door de uiteenzettingen van de oppositie. Dat is dan wederzijds.
Wij zijn bijzonder teleurgesteld door de te beperkte draagwijdte van uw relanceplan en de voorstellen, waar u mee komt. Samen met ons zijn heel veel werkgevers en werknemers dat ook. Het is te weinig, te versnipperd, 1,2 % van de loonhandicap, 0,2 % van de loonmassa in de private sector en 0,07 % van het bbp. Het is nu al duidelijk dat het plan nagenoeg geen effect zal hebben op de werkgelegenheid en op de concurrentiepositie, laat staan op de economische positie in het algemeen. Ik zal het debat niet opnieuw voeren, maar u bent samen met uw regering blijkbaar de enige, die ervan overtuigd is dat het een deftig effect zal sorteren.
Ten tweede, u treedt collega Raf Terwingen bij in zijn oproep aan de minister van Justitie naar aanleiding van de rellen in Meulenberg. Noch in uw repliek, noch in de oproep van collega Terwingen wordt er geraakt aan de kern van het probleem. Ik hoor alleen de oproep aan de minister van Justitie ter bescherming van de politie, maar de kern van het probleem wordt niet aangeraakt. Het zou een oproep moeten zijn aan de staatssecretaris van Migratie. Iedereen weet dat de incidenten hun grondslag vinden in een integratieprobleem, iedereen kent de problematiek daar al decennia. Alleen al het feit dat het overleg over de problemen in Meulenberg is uitgesteld wegens het offerfeest, zegt voldoende.
Ten derde, ik heb u enkele concrete vragen gesteld en ik heb er geen enkel antwoord op gekregen. Mijn belangrijkste vraag ging over het afronden van het eerste deel van de staatshervorming. U hebt gezegd dat het dossier BHV afgerond is. Dat is allerminst het geval. Wij wensen de werklastmeting van KPMG te bespreken en wij wensen daar, zoals afgesproken, gevolgen en aanpassingen van te zien. Wij weten dat de Franstaligen nu al de werkmethode van KPMG bekampen. Wij hebben van u vandaag geen enkele duidelijkheid gekregen over de vraag of u dat ziet als een afgelopen verhaal dan wel of er wel degelijk een aanpassing komt naar aanleiding van de werklastmeting.
Ten slotte, geef ik nog een algemene beschouwing mee. U hebt in uw repliek eigenlijk heel mijn analyse bevestigd dat u zichzelf vandaag een sociaal-economische herstelregering noemt en dat behalve het Vlaams Belang alle partijen in het halfrond naar dit soort regering streven na de verkiezingen in 2014. Als men per se over een sociaal-economische herstelregering wil spreken, dan stapt men gelijk hoe mee in het Belgische verhaal. Dan is dit soort regering het enige wat er uit de brand te slepen valt.
Mijnheer de premier, u zegt dat u alles gedaan hebt wat u kon. Dat is echter niet genoeg. Onze leidraad is niet het haalbare. Onze leidraad is wat noodzakelijk is voor Vlaanderen. Ik kan alleen maar mijn conclusie van daarnet herhalen, met name dat wat noodzakelijk is voor Vlaanderen, nooit in een Belgisch relanceplan zal kunnen staan. Uw Belgisch recept lusten de Vlamingen niet.
01.145 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, pessimisme et morosité se dégagent, selon vous, des propos de l'opposition.
Ces propos vous rassurent sans doute, mais ils ne nous empêcheront pas de prendre nos responsabilités.
Vous dites comment vous comptez financer les mesures mises sur la table. Mais comment avez-vous déjà financé certaines mesures prises? Si on modifiait les intérêts notionnels, on récupèrerait, sans doute, des marges d'action à orienter autrement.
Les mesures que nous proposons, qui ont été étudiées par le Bureau du Plan et par d'autres organismes d'études, sont susceptibles de créer de l'emploi et donc des richesses. Transférer la fiscalité du travail vers les revenus du capital ne coûte rien. Mobiliser l'épargne pour soutenir l'activité économique ne coûte rien. Organiser des synergies ne coûte rien. Choisir les bons outils pour créer de l'activité, pour diminuer la consommation d'énergie des entreprises et des citoyens peut rapporter beaucoup à l'État et aux citoyens.
Monsieur le premier ministre, je me permets d'intervenir sur la question de la SNCB à propos de laquelle vous avez enfin fait état de votre ambition de faire partir et arriver les trains à l'heure. En effet, cette question n'a pas été abordée dans votre déclaration.
M. Labille étant absent, je voudrais vous demander comment vous comptez atteindre cet objectif à partir du moment ou le plan de transport a été supprimé, vu la situation dramatique du transport de marchandises et les plaintes de l'ensemble du milieu patronal et industriel, et vu la suppression des subsides pour le transport combiné. À ce niveau, il serait intéressant de recevoir des réponses claires et précises.
Je terminerai mon intervention, monsieur le premier ministre, en vous disant que ce n'est pas seulement la réputation de la Belgique qui est importante, c'est aussi la situation des Belges car ce sont ces derniers qui doivent se porter mieux.
01.146 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de eerste minister, als ik de betogen vandaag beluister en als ik u beluister, dan moeten we toegeven dat we chronisch ziek zijn. We zijn chronisch ziek als het over ons concurrentievermogen gaat. We zijn chronisch ziek als het over onze werkgelegenheid gaat, het duurt reeds zovele jaren. We zijn zelfs gehandicapt als het over onze loonkosten gaat ten opzichte van de ons omliggende landen. We zijn gehandicapt als het over onze belastingdruk gaat.
En wat doet u? U stelt een diagnose. Mijnheer de eerste minister, we hebben niet alleen een diagnose nodig, we hebben chirurgische ingrepen nodig. In uw relanceplan en relancemaatregelen zie ik niet meer dan aspirientjes voor een chronische ziekte.
Le président: Je n'ai plus d'intervenant dans la discussion générale concernant la déclaration du gouvernement.
Chers collègues, on me signale que pour des raisons techniques, il serait bon que nous interrompions nos travaux quelques minutes.
Nous allons donc interrompre la séance.
Ensuite, je vous rappelle que nous aurons plusieurs débats avec les différents ministres, à savoir les ministres du Budget, des Finances, de l'Économie, de l'Environnement et de l'Énergie. Il y a neuf intervenants inscrits. J'ai demandé aux chefs de groupes d'inviter leurs membres à limiter leur intervention entre 5 et 10 minutes maximum.
Le deuxième paquet d'interventions concernera les départements Binnenlandse Zaken, Ambtenarenzaken, Asiel en Migratie, Justitie en Defensie. Pour ceux-ci, il y aura onze intervenants.
Pour le troisième paquet – Emploi, Affaires sociales, Pensions -, il y aura sept intervenants.
Vous pouvez donc aisément faire le compte; avec les répliques, nous serons encore occupés pendant un bon bout de temps. J'insiste donc pour que vous limitiez vos interventions entre 5 et 10 minutes. Beaucoup de choses ont déjà été dites, il est inutile de les répéter. Et il est également inutile de répéter ce qui a été dit en commission.
Nous reprendrons nos travaux à 16h20.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 16 octobre 2013 à 16.20 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 16 oktober 2013 om 16.20 uur.
La séance est levée à 16.06 heures.
De vergadering wordt gesloten om 16.06 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant
le numéro CRIV 53 PLEN 162 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met
nummer CRIV 53 PLEN 162 bijlage. |