Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 23 janvier 2014

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 23 januari 2014

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.28 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.28 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Didier Reynders, Servais Verherstraeten.

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Minneke De Ridder, Özlem Özen, Flor Van Noppen, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;

François-Xavier de Donnea, à l'étranger / buitenslands.

 

Comme vous le savez, le premier ministre et la ministre de la Justice ne sont pas présents.

 

01 Communication du président

01 Mededeling van de voorzitter

 

Chers collègues, j'ai reçu hier, tout comme les présidents des groupes de la Chambre, un courrier du Comité de Coordination des Organisations Juives de Belgique qui déplore l'absence de réaction significative des parlementaires face à des propos et gestes tenus dans le cadre d'une question d'actualité posée lors de la séance plénière du jeudi 16 janvier dernier. Le CCOJB s'indigne face aux propos antisémites et négationnistes tenus à cette tribune à cette occasion.

 

Je tiens à rappeler – et le compte rendu de la séance plénière du 16 janvier en atteste – que j'ai immédiatement qualifié ces paroles et ces gestes d'odieux et de déplacés et que j'ai été rejoint en cela par le gouvernement et par les membres de notre assemblée. Aujourd'hui, je tiens à réaffirmer cette condamnation et je suis certain que je parle au nom de l'ensemble des groupes politiques de notre assemblée.

 

Je sais – et vous le savez sans doute aussi – que l'article 58 de notre Constitution dispose qu'aucun membre de la Chambre ne peut être poursuivi ou recherché à l'occasion des opinions et votes émis par lui dans l'exercice de ses fonctions au sein de notre hémicycle. Mais j'estime que cela ne nous dispense pas de respecter les lois que nous avons votées.

 

En toutes circonstances, il convient, me semble-t-il, d'éviter des propos haineux et la provocation et j'invite donc à la modération.

 

Je vous remercie. Je trouvais nécessaire de faire cette déclaration en votre nom à tous.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

01.01  Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, puisque vous avez parlé à ma place, je tiens à ne pas me joindre aux propos que vous venez de tenir.

 

Je ne peux que constater que vous venez de vous justifier devant vos maîtres. C'est éloquent!

 

02 Ordre du jour

02 Agenda

 

Le président: Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 22 janvier 2014, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi:

- le projet de loi portant dispositions diverses en matière de santé – Accessibilité, nos 3260/1 à 3;

- le projet de loi portant dispositions diverses en matière de santé, nos 3261/1 à 3.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 22 januari 2014, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag in te schrijven:

- het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de gezondheidszorg - Toegankelijkheid, nrs 3260/1 tot 3;

- het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de gezondheidszorg, nrs 3261/1 tot 3.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Questions

Vragen

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het hardhandige optreden tegen betogers in Kiev" (nr. P2218)

- de heer Vincent Van Quickenborne aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het hardhandige optreden tegen betogers in Kiev" (nr. P2219)

- de heer Roel Deseyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het hardhandige optreden tegen betogers in Kiev" (nr. P2220)

03 Questions jointes de

- M. Bruno Tuybens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les interventions brutales contre les manifestants à Kiev" (n° P2218)

- M. Vincent Van Quickenborne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les interventions brutales contre les manifestants à Kiev" (n° P2219)

- M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les interventions brutales contre les manifestants à Kiev" (n° P2220)

 

03.01  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in Kiev is de sfeer tussen de politie en de radicale betogers zeer gewelddadig geworden. Er vielen verscheidene doden, er zijn kogels gevonden enzovoort. De overgrote meerderheid van de demonstranten bestaat nochtans uit vreedzame pro-Europese Uniebetogers. Dat mogen wij zeker niet vergeten. Zij protesteren tegen de extreme zelfverrijking van het regime, tegen corruptie en tegen allerlei repressieve wetten die in hun land zijn ingevoerd.

 

Hoe is het mogelijk, collega’s, dat een lid van de Raad van Europa, een organisatie die de democratie en de mensenrechten promoot, op een zodanige wijze de burgerlijke vrijheden uitholt, het recht op vereniging en vreedzame meningsuiting inperkt en democratische verkiezingen weigert? Men kan de democratie zich toch laten uitspreken?

 

Mijnheer de minister, de demonstranten hebben gisteren een sms gekregen waarin het regime aanduidt dat zij behoren tot de oproerkraaiers en als zodanig worden geregistreerd. Het gaat bijzonder ver.

 

Oppositieleider Klitsjko gaat op straat spreken met de radicale betogers om hen tot rust aan te manen. President Janoekovitsj houdt ook een aantal gesprekken, maar die leveren echt niets op.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen gaan uiteraard over de Europese Unie. Er zijn verklaringen afgelegd door de heer Barroso en mevrouw Ashton. De verklaring van de heer Barroso bevatte slechts een zeer beperkte suggestie inzake sancties. Nochtans hebben de Verenigde Staten al gerichte, zij het beperkte, sancties uitgevaardigd; zo worden bijvoorbeeld de visa teruggetrokken van Oekraïense officieren die bij het geweld betrokken zijn.

 

Ik besef zeer goed dat wij op de slappe koord dansen. Wij mogen de Oekraïense overheid absoluut niet verder in Russische handen drijven, al bestaat dat risico uiteraard wel.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag is heel duidelijk. Steunt u de verklaringen van uw collega’s-ministers van Buitenlandse Zaken van Zweden en, vandaag nog, Canada, om sancties voor te bereiden met het oog op, bijvoorbeeld, de blokkering van tegoeden die zich in de Europese Unie bevinden, zoals bankrekeningen of onroerende goederen? Worden er voldoende voorbereidingen getroffen vanuit de Europese Unie om, met een krachtig signaal dat verdergaat dan louter woorden, te reageren op de huidige situatie in Oekraïne?

 

03.02  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vicepremier, op 12 december heeft collega Somers namens onze fractie en samen met veel collega’s, zijn bezorgdheid geuit over de situatie in Oekraïne en gevraagd om actie te ondernemen. Sinds enkele dagen is dat land terechtgekomen in een spiraal van geweld. Er vallen doden en de totale escalatie dreigt. Dat is onaanvaardbaar voor een land dat grenst aan de Europese Unie.

 

Het is duidelijk dat het geweld gestart is op een ogenblik dat het vreedzaam proces onmogelijk werd gemaakt door een regime dat overgaat tot willekeurige arrestaties, dat geweld gebruikt tegen de eigen bevolking en dat via het opleggen van wetten de vrije meningsuiting volledig aan banden legt.

 

Het is tijd dat wij een krachtig signaal uitzenden. Het is teleurstellend om te moeten merken dat Europa haast afwezig reageert op wat er momenteel gebeurt in Oekraïne, een land dat in brand staat.

 

Mijnheer de vicepremier, is het niet hoog tijd dat Europa iemand naar Kiev stuurt om daar een rol te spelen on the ground? Is België bereid om een opdracht voor commissaris Füle in die zin te steunen?

 

Ten tweede, zoals collega Tuybens al zei, is er bezorgdheid geuit door de voorzitter van de Europese Commissie en door mevrouw Ashton. Die zaken staan echter op papier. Wat nodig is, is actie van de Raad, actie van de lidstaten, actie van ons land. Wij moeten duidelijk maken dat als men een bepaalde grens blijft overschrijden, er sancties volgen. Het is onaanvaardbaar dat het zo stil blijft aan Europese kant ten opzichte van de situatie in een land dat grenst aan de Europese Unie.

 

Ten derde, op 12 december beloofde u aan collega Somers om de ambassadeur van Oekraïne te ontbieden om hem duidelijk te maken dat de situatie — toen al — onaanvaardbaar was.

 

Wat was toen zijn reactie?

 

Bent u bereid om ter zake een initiatief te nemen en een duidelijk signaal uit te sturen namens België?

 

03.03  Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, wat wij nu zien in Oekraïne moet stoppen, en dringend zelfs. Het is niet de eerste keer dat de Kamer zich uitspreekt over deze situatie; onlangs hebben wij met verschillende partijen een resolutie daarover op de agenda geplaatst, waarin wij onze grote bezorgdheid uitdrukken.

 

Er zijn inderdaad verschillende aanleidingen voor het geweld. Het gaat niet alleen om de saga over het al dan niet ondertekenen van een akkoord met de Europese Unie, maar ook over de manier waarop een democratische oppositie wordt behandeld, over de vrije meningsuiting die aan banden wordt gelegd.

 

Enig lichtpunt was misschien dat Janoekovitsj dan toch vertegenwoordigers van de oppositie heeft ontvangen, al heeft dit tot weinig resultaat geleid. Vanaf het moment evenwel dat er slachtoffers zijn, dat er doden te betreuren vallen, dat de oppositie een ultimatum stelt en oproept tot de aanval en dus tot nog meer geweld, moet er dringend geageerd worden.

 

Mijnheer de minister, wij zullen dat inderdaad niet alleen doen, wij zullen dat moeten doen met een sterke Europese coördinatie. Ons signaal mag niet van het minst zijn; wij moeten tot op het hoogste niveau mensen sturen, wij moeten mevrouw Ashton sturen om te bemiddelen. Het is zo belangrijk voor een gezaghebbend standpunt van de Europese Unie dat er met één stem wordt gesproken en dat de gesprekken op het hoogste niveau worden gevoerd.

 

Mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken, aansluitend bij de evenementen in de Rada, het Oekraïense Parlement, rond wetten die nog restrictiever omgaan met de vrijheden, wat is uw evaluatie na de gesprekken die u eventueel hebt gehad met de Oekraïense vertegenwoordiger in ons land?

 

Zult u ook de piste van de diplomatieke weg mee bewandelen op Europees vlak? Hoe zult u streven naar een coördinatie van het Europese standpunt? Wat zal het signaal zijn?

 

Misschien heeft men al te star gereageerd. Zult u op de internationale fora als Belgisch minister pleiten voor sancties?

 

Het is heel belangrijk dat er dringend een contact komt op interministerieel niveau met de Raad van Europa, want het kan niet zijn dat een lidstaat, zoals de collega het inderdaad heeft uitgedrukt, die prominente posities wil bekleden in de Raad van Europa, zich bezondigt aan dergelijke praktijken.

 

03.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb een viertal punten.

 

Ten eerste, zoals Cathy Ashton voor de Europese Unie, spreek ik mijn diepe bezorgdheid uit over de snel verslechterende situatie in Oekraïne, met name in Kiev. Ik ben, net zoals u, geschrokken dat er nu slachtoffers te betreuren vallen.

 

Ik heb daarover vanmiddag een communiqué verspreid. Ik veroordeel het gebruik van geweld, in het bijzonder tegen journalisten. Ik roep zowel de politie als de demonstranten op tot terughoudendheid. Ik wijs er echter op dat de uitvoerende macht een bijzondere verantwoordelijkheid draagt voor de acties van de veiligheidstroepen.

 

Ik betreur de versnelde goedkeuring van wetten die het recht op vreedzame demonstraties en vrije meningsuiting aan banden leggen, de actie van onafhankelijke media beperken en nieuwe eisen aan niet-gouvernementele organisaties opleggen. Het is zorgwekkend dat ngo’s die actief zijn inzake mensenrechten en buitenlandse financiering ontvangen, als buitenlandse agenten worden geclassificeerd. Ik roep op tot een vreedzame oplossing door middel van een politieke dialoog. Het is de enige weg voor Oekraïne.

 

Ten tweede, wat de acties op Europees vlak betreft, wij hebben vorige maandag een bespreking gehad over Oekraïne in de Raad Buitenlandse Zaken. Deze namiddag staat een vergadering van COPS gepland. COPS zal zich deze namiddag buigen over de recentste ontwikkelingen en bespreken wat de EU zou kunnen doen.

 

Het klopt, mijnheer Van Quickenborne, dat het niet alleen gaat over een communiqué, maar dat er ook wordt gepraat over acties. Ik blijf van mening dat de EU een positieve rol moet blijven spelen ten aanzien van die belangrijke partner. U weet dat de demonstranten een toenadering tot Europa vragen via een of andere vorm van samenwerking.

 

Mijnheer Tuybens, ik heb contact gehad met mijn collega’s van Zweden, Polen, Groot-Brittannië, Nederland en Duitsland om de mogelijkheid van echte acties te onderzoeken. Waarom kan ook niet worden gedacht over het treffen van sancties? Wij zouden dat gedurende een beperkte termijn kunnen doen. De volgende dagen en weken zullen wij de situatie opvolgen.

 

Vandaag vindt een bespreking plaats over mogelijke acties. U weet dat wij met unanimiteit werken. Dat is de reden waarom ik bijvoorbeeld contact heb gehad met mijn Zweedse en Poolse collega’s. Ik wou immers verschillende meningen horen.

 

Ten derde, ik blijf de situatie op de voet volgen en het departement Buitenlandse Zaken heeft de ambassadeur van Oekraïne al op de hoogte gebracht van de Belgische bezorgdheid. Ik meen dat het van belang is dat die boodschap wordt gegeven.

 

Tot slot komt er een top tussen de Europese Unie en Rusland. Het is aan de president van de Europese Raad, de president van de Europese Commissie en de president van het parlement om klaar en duidelijke taal te gebruiken tegenover Rusland wat Oekraïne betreft. Oekraïne moet, enerzijds, met Rusland leven en, anderzijds, met de Europese Unie. Wat ons betreft, wij streven een correcte samenwerking met Oekraïne na zonder dat die de samenwerking van Oekraïne met Rusland in het gedrang brengt. Dat is ook een zeer belangrijke boodschap aan Rusland.

 

03.05  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Oekraïne is uiteraard een enorm belangrijk buurland van de Europese Unie, ook economisch. Het heeft zeer veel troeven. Niet uitsluitend om die reden, maar ook daarom moeten we daaraan blijvend aandacht besteden. Het is – ik herhaal het – dansen op een slappe koord. Enerzijds moeten we ervoor zorgen dat we Oekraïne niet nog meer in de richting van Rusland drijven. Anderzijds zijn democratie en mensenrechten echt de hoekstenen van onze samenleving. Daarom meen ik dat sancties effectief te overwegen zijn.

 

U hebt gesproken over wat u in het kader van de EU kunt doen. Oekraïne en Rusland zijn ook lid van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de OVSE, en ze zijn lid van de Raad van Europa. Ook daar zijn er wellicht middelen te hanteren om Oekraïne op betere gedachten te brengen. Ik wil u vragen om ook hieraan aandacht te besteden, zodat de druk op het Oekraïense regime in dat opzicht in elk geval sterk stijgt.

 

03.06  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de vice-eersteminister, bedankt voor het antwoord. Drie collega’s stellen vandaag een vraag, omdat zij een bezorgdheid hebben die wordt gedeeld door het hele Parlement. Er is over het onderwerp trouwens een voorstel van resolutie ingediend, die in de commissie wordt behandeld.

 

Wat mij tegen de borst stuit, is dat een land als de Verenigde Staten Europa voorbijsteekt in actiebereidheid. Ik verneem in de media dat de VS ondertussen effectief bereid zijn sancties op te leggen aan het regime. U verklaart op het spreekgestoelte dat het niet bij woorden alleen mag blijven, maar dat ook actie moet worden ondernomen.

 

Mijnheer de vice-eersteminister, toon dan dat ons land dat bijzonder au sérieux neemt. Neem het initiatief en vraag uw collega’s in de Europese Unie om effectief de stap te zetten en het regime op korte termijn aan sancties te onderwerpen. Dat is de enig mogelijke reactie voor de EU.

 

03.07  Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, het is heel belangrijk dat het geen kwestie is te kiezen tussen de EU of Rusland. Wij mogen niet in koudeoorlogsretoriek vervallen, maar we moeten kijken hoe wij de rechten van het volk zo goed mogelijk kunnen verdedigen.

 

Wij zijn de grote believers in de universaliteit van de mensenrechten en de democratie. Dat geloof moeten wij ook in de praktijk uitdragen en verdedigen. Het is heel goed dat er wordt gepraat. Diplomatie kan echter nooit een alibi zijn voor het niet-vervolgen van daders van strafbare feiten en geweld tegen de eigen bevolking.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "het statuut van de diplomaten en het diplomatiek examen" (nr. P2221)

04 Question de M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "le statut des diplomates et le concours diplomatique" (n° P2221)

 

04.01  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, wij staan aan de vooravond van de diplomatieke dagen. U hebt vorig jaar al aangekondigd te willen sleutelen aan het statuut van diplomaten, aan het organiek reglement.

 

Een van de eerste zaken die u hebt aangekondigd, was om ook niet-diplomaten toegang tot dat mandaat te geven en hen van examens vrij te stellen. Dat stootte op heel wat kritiek.

 

U bent gekomen met economische adviseurs. Opnieuw heeft dat heel wat kritiek veroorzaakt. Dat ging niet onopgemerkt voorbij.

 

Vandaag vernemen wij in de wandelgangen dat u ook wil snoeien in de taalvereisten van de diplomaten. U zou de kennis van de tweede landstaal minder belangrijk voor de diplomaten willen maken. Dat zou niet langer deel uitmaken van het vergelijkend examen.

 

Dat vinden wij zeer vreemd. Ambassadeurs zijn mensen die meestal in een kleine groep werken, die zelf heel wat problemen moeten oplossen en die vandaag al moeten voldoen aan een van de zwaarste examens van de ambtenarij. U wilt daaraan sleutelen. Ik stel mij dan de vraag: wat is het nu eigenlijk?

 

Uw collega, Hendrik Bogaert, pleit ervoor dat alle topambtenaren minstens tweetalig zijn. Hij zegt dat er meer tweetaligheid moet zijn. Mijnheer de minister, u laat uitschijnen dat dit minder belangrijk is. U gaat voor minder tweetaligheid.

 

Mijnheer de minister, van twee zaken één.

 

Wanneer zal het statuut van de diplomaten worden gefinaliseerd? Wanneer wordt het volgende diplomatiek examen uitgeschreven? Ik heb begrepen dat men voor de verkiezingen nog een nieuwe werving wil opstarten. Zal de kennis van de tweede landstaal een essentieel onderdeel van dat examen blijven uitmaken?

 

Ik kijk uit naar uw antwoord, mijnheer de minister.

 

04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Luykx, wat het taalprobleem betreft, het belangrijkste punt van uw uiteenzetting, blijf ik ervan overtuigd dat het voor de diplomaten en ambassadeurs noodzakelijk is om perfect tweetalig te zijn. Er is geen verschil. Ik vraag ook dat onze diplomaten veel andere talen kennen. Dat komt van pas in andere landen.

 

Ik zou ook aan federale ministers willen vragen om tweetalig te zijn, maar ik mag dat niet doen. Wat de diplomaten betreft, zie ik geen verandering op dat vlak. Het is waar dat wij meer en meer kennis van andere talen vragen, maar dat is belangrijk in de hele wereld.

 

Wij zijn aan het einde gekomen van het proces voor een nieuw statuut en de organisatie van een examen. Wij hebben gesprekken gehad met Selor betreffende de organisatie van het diplomatiek examen “buitenlandse carrière”, in een aangepaste versie op basis van het eengemaakt statuut.

 

Wij moeten dat eengemaakt statuut nog in een koninklijk besluit gieten. Wij zullen dat de komende dagen of weken in de Ministerraad bespreken. Het nieuwe examen zelf zal hopelijk al in de eerste helft van 2014 plaatsvinden.

 

Wat betreft de kennis van de twee belangrijkste talen en, indien mogelijk ook de derde landstaal, blijf ik hetzelfde eisen. Een diplomaat en een ambassadeur moeten zeker en vast tweetalig zijn. Dat is logisch. Ik pleit daarvoor voor vele andere functies, maar ik ben alleen verantwoordelijk voor de diplomaten.

 

04.03  Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, tweetaligheid is essentieel, maar wij lezen in artikel 9, § 1 van het voorgestelde nieuwe koninklijk besluit dat de kennis van de tweede landstaal niet meer wordt getest in de vergelijkende selectie. Blijkbaar staat dat vandaag al zwart op wit.

 

U zegt dat men wel een Selorexamen moet afleggen, maar wat het moeilijkste examen uit heel de ambtenarij betreft, mag men de kennis van de tweede landstaal toch wel tijdens de selectie testen en niet erna. Er is wel degelijk sprake van een afzwakking voor een van de mandaten waarvoor die tweetaligheid heel belangrijk is.

 

In 2009, mijnheer de minister, organiseerde Selor reeds een apart diplomatiek examen, alleen voor de Franstaligen, omdat die niet door de selectie raakten, door problemen met de tweede landstaal. Nederlandstaligen konden dus niet deelnemen aan dat examen. De oplossing vandaag is dus het schrappen of minder belangrijk maken van de tweede landstaal, zodat meer Franstalige kandidaten kunnen doorstromen. Dat is hier het geval.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- Mme Juliette Boulet au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la situation en Syrie et la conférence de Genève II" (n° P2222)

- Mme Els Demol au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la situation en Syrie et la conférence de Genève II" (n° P2223)

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Juliette Boulet aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de situatie in Syrië en de Genève II-conferentie" (nr. P2222)

- mevrouw Els Demol aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de situatie in Syrië en de Genève II-conferentie" (nr. P2223)

 

05.01  Juliette Boulet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'ai eu l'occasion de suivre hier en direct, certaines interventions à l'occasion de l'ouverture de la Conférence de Genève II, à Montreux.

 

J'ai été assez estomaquée par l'intervention du ministre des Affaires étrangères syrien, un ministre complètement décomplexé, extrêmement offensif, voire grossier, impoli et irrespectueux du temps de parole imparti, mais aussi à l'égard du président de la Conférence internationale. J'ai également été assez déçue face au manque d'ambition de certains représentants de pays européens et de la représentante de l'Union européenne. J'ai trouvé leur discours assez faible, peu engageant, empreint aussi d'un certain pessimisme que je partage.

 

Se contenter de demander la mise en place de Genève I manque, selon moi, d'ambition, surtout après les révélations horribles qui ont été faites. Il est vrai que cela n'est pas nouveau. Mais le rapport paru ces derniers jours montre l'indicible: photos d'actes de torture de tout genre, famine utilisée comme arme de guerre par le régime, emprisonnement des femmes, des enfants, des personnes blessées dan les geôles. Ces faits auraient dû susciter un haussement de ton des premiers intervenants dans le cadre de cette conférence.

 

Sur le terrain, la situation est toujours catastrophique. Les chiffres ne cessent d'augmenter: 130 000 morts, 500 000 blessés, 2,4 millions de réfugiés. On a ici affaire à la crise humanitaire la plus grave jamais connue.

 

Monsieur le ministre, sur la question de l'aide humanitaire, vous aviez évoqué une carte blanche, fin septembre 2013, intitulée "Pour un respect immédiat du droit international humanitaire", ce, juste avant une déclaration importante du Conseil de sécurité de l'ONU qui allait dans ce sens.

 

Considérez-vous, aujourd'hui, que nous intervenons assez au niveau du volet humanitaire? Vous avez déclaré que cela devait être la première étape vers un cessez-le-feu en vue d'un règlement politique. En la matière, il me semble qu'il y a encore beaucoup de travail à effectuer.

 

Pour ce qui concerne Genève II, quel est le point de vue de la Belgique? Que peut-on encore espérer, vu la grande différence des objectifs poursuivis par l'opposition et le régime en place?

 

Comment évaluez-vous le rôle de l'Iran dans ce conflit? Ce dernier est, en effet, un acteur important.

 

Que déduisez-vous de l'absence de l'Iran à cette conférence? Quel sera le rôle que ce pays pourra jouer à l'avenir, étant donné le changement intervenu à sa présidence? Des pas ont été faits au niveau de certains dossiers grâce à l'Iran. Un nouveau pas peut-il être envisagé grâce à lui?

 

05.02  Els Demol (N-VA): Mijnheer de minister, gisteren zijn in Montreux de onderhandelingen voor de vredesgesprekken over Syrië begonnen. Het begon daar allemaal met een lange reeks toespraken. Secretaris-generaal Ban Ki-moon had het over een dag van breekbare, maar echte hoop. De volgende spreker, de vertegenwoordiger van het Syrische regime, sloeg daar meteen de hoop de bodem in door te zeggen dat president Assad zeker niet zou wijken, onder geen beding, wat nochtans een absolute voorwaarde was voor de oppositie in Syrië. De vertegenwoordiger van de VN, de heer Brahimi, staat vandaag voor de loodzware opdracht te trachten de twee partijen met elkaar aan tafel te krijgen. Hij heeft een hele zware opdracht voor de boeg.

 

De Syrische Nationale Coalitie (SNC) is er pas op het laatste moment bijgekomen: ze werden onder zware internationale druk gezet om aanwezig te zijn op de afspraak. Ze hebben zelfs hun interne stemprocedure moeten aanpassen om toch maar de goedkeuring te krijgen om deel te nemen aan de gesprekken. Het ziet er daar echt niet zo heel goed uit. Ik vraag mij dus ook af wat de draagkracht zal zijn van een akkoord dat daar eventueel uit komt.

 

Wat de vluchtelingencrisis betreft, hebt u zeer recent aangekondigd dat België 344 000 euro zal uittrekken voor het uitbouwen van twee medische voorzieningen in het zuiden van Turkije.

 

Hoe schat u de slaagkansen van Genève II in? Waarover acht u een akkoord haalbaar? Welke stappen hebben u, België en de EU gezet om de Syrische Nationale Coalitie er toch van te overtuigen deel te nemen aan deze vredesgesprekken?

 

Graag kreeg ik van u ook meer uitleg over de twee medische voorzieningen die België zal helpen uitbouwen in het zuidoosten van Turkije.

 

05.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik was gisteren in Montreux met vertegenwoordigers van veertig landen en van vele internationale organisaties.

 

Ten eerste, ik blijf erg pessimistisch over een mogelijk politiek akkoord over Syrië nu. Ik heb immers ook de minister van Buitenlandse Zaken van Syrië gehoord. Spijtig genoeg was het geen toespraak die de goede richting uitging.

 

Er is een positief signaal gegeven door de aanwezigheid van niet alleen de Syrische regering en het Syrische regime maar ook van de oppositie in dezelfde zaal.

 

Een definitieve oplossing is enkel mogelijk via een politieke weg. Een militaire oplossing is niet mogelijk. Een politieke oplossing voor Syrië betekent heel concreet dat er geen straffeloosheid is voor Assad en de zijnen. Ze houdt evenwel ook een overgangsregering in met vertegenwoordigers van beide kanten, zonder de aanwezigheid van Assad in die overgangsregering.

 

Madame Boulet, la situation sur le terrain est connue et elle est dramatique. Nous pouvons en reparler en commission si vous le souhaitez. La plupart des photos qui ont été diffusées au moment de la conférence étaient évidemment connues.

 

Faisons-nous assez sur le plan humanitaire? On peut dire qu'on n'en fait jamais assez, mais la Belgique est présente pour l'accès sur le terrain en Syrie. Vous avez rappelé une carte blanche, mais nous sommes encore intervenus hier pour que cet accès puisse être facilité.

 

Nous aidons les pays voisins. La situation est dramatique en Jordanie et au Liban. J'étais encore à la frontière syrienne du côté turc et du côté libanais, il y a quelques semaines. Nous intervenons dans Koweït II. Nous avons de nouveau mis sur la table des moyens non seulement européens mais aussi belges.

 

Nous continuerons d'aider. Nous intervenons aussi, vous le savez, par le biais de l'accueil de réfugiés, en ce compris en Belgique.

 

Cela étant, hier, quel était l'élément déterminant? C'était la présence, je le répète, des deux délégations dans la même salle. Vous dites que les interventions n'ont pas assez haussé le ton. Mais enfin, le but est aussi de garder les deux délégations dans la même salle! On peut évidemment repartir nous-mêmes vers un affrontement. On va tenter, à partir de ce vendredi, de favoriser une négociation entre les partenaires. Pour faire quoi? Je l'ai dit, la solution définitive ne surviendra pas dans les prochains jours.

 

Het is misschien mogelijk een staakt-het-vuren tot stand te brengen. Dat is een eerste stap. Op die manier kan er een betere toegang voor de humanitaire hulp komen. Daarna zal het misschien mogelijk zijn om nog verder te gaan, met een overgangsregering en een echte oplossing op politiek vlak.

 

Ne fût-ce qu'obtenir un cessez-le-feu, voire des cessez-le-feu dans plusieurs zones, revenir à ce que nous évoquons depuis plus de deux ans, c'est-à-dire des corridors humanitaires, acquérir un accès pour des aides humanitaires, notamment des lieux médicalisés, voilà qui serait une première façon de soulager la population et d'entamer un véritable dialogue.

 

Monsieur le président, je répète que je reste très pessimiste, connaissant la situation sur le terrain. Au moins conviendrait-il de retenir l'élément positif déjà obtenu: la capacité de mettre les parties autour de la table.

 

Enfin, en ce qui concerne l'Iran, je confirme que la volonté de la Belgique est aussi de dialoguer et négocier avec ce pays, à condition d'accepter de se rallier, comme toutes les autres nations, au communiqué de Genève I qui parle de cette transition; cela n'a pas été accepté officiellement par l'Iran. Pourtant, l'Iran comme d'autres devra participer à la solution.

 

05.04  Juliette Boulet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. En effet, un premier pas a été franchi en parvenant à rassembler les uns et les autres autour de la table. Malheureusement, il est clair que le ministre des Affaires étrangères syrien ne partage absolument pas les mêmes objectifs que l'ensemble des autres, pour autant qu'on puisse parler d'ensemble.

 

Selon nous, plusieurs étapes sont fondamentales: le cessez-le-feu et la constitution de corridors humanitaires.

 

Dans ce sens, je m'associe aux propos tenus dans la carte blanche de diverses ONG, publiée aujourd'hui dans Le Soir: Selon eux, il convient d'accroître le plaidoyer international – au profit duquel la Belgique peut jouer un rôle important – pour intensifier l'aide humanitaire à l'extérieur, certes, mais également à l'intérieur, notamment par la mise en place d'aide humanitaire dans les régions les plus dans le besoin. De fait, certaines villes sont totalement assiégées, où les populations meurent littéralement de la famine.

 

La situation est extrêmement complexe. En outre, malheureusement, certains États profitent du conflit syrien pour essayer d'imposer leur leadership dans la région.

 

Enfin, il conviendrait de toujours garder à l'esprit qu'en mars 2011, ce sont des citoyens syriens qui se sont levés pour plus de liberté, pour plus de démocratie dans leur pays, et ce, pacifiquement. C'est donc bien pour eux que nous devons agir aujourd'hui et demain.

 

05.05  Els Demol (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb een paar opmerkingen bij uw antwoord.

 

In de Arabische wereld geldt immers dat een akkoord slechts wordt gedragen indien de onderhandelaars allemaal vertrekken vanuit een sterkte, zonder dominantie van een of andere partner. De Syrische oppositie is momenteel hopeloos verdeeld. Elke fractie die betrokken is bij het conflict, wordt beschuldigd van wreedheden. Dat hebben wij allemaal in het nieuws gezien en ook tijdens de toespraken van de deelnemers aan de Syrische vredesconferentie.

 

Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat Genève II zal leiden tot een politieke oplossing, laat staan tot het einde van het conflict. De voornaamste slachtoffers zijn zoals steeds de burgers. Wie hier garen bij spint, zijn de terroristische organisaties en de jihadisten. Wij kennen ze intussen allemaal.

 

Mijnheer de minister, tien maanden geleden heb ik u al eens gewezen op de perfide rol van Rusland. Omdat u toen had gezegd dat België zulke goede relaties onderhield met Rusland, riep ik u op die relaties te gebruiken om Rusland onder druk te zetten om het juiste te doen. Ik herhaal mijn oproep vandaag, want het is onaanvaardbaar dat de internationale gemeenschap blind, stom en doof blijft voor alles wat in Syrië gebeurt. Wij doen niets anders dan pleisters op een houten been kleven. Dat helpt niets.

 

Ik vraag dus aan u en aan de regering om al onze partners, onder meer de VN, en iedereen die betrokken is onder druk te zetten om eindelijk iets te bewerkstelligen en om iets te doen voor de burgers die, zoals steeds, het slachtoffer zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de hulp van België aan zwangere Syriëbruiden" (nr. P2224)

06 Question de M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'aide apportée par la Belgique aux épouses enceintes de combattants en Syrie" (n° P2224)

 

06.01  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, vrouwen van Syriëstrijders – u weet wel, die mensen die alle Europese waarden verwerpen – zijn hun man gevolgd naar het front maar lijken een bevalling in rebellengebied niet te zien zitten. Twee zwangere vrouwen van Syriëstrijders worden, naar we vernemen, door België uit Syrië weggehaald, begeleid en opvangen zodat ze hier kunnen bevallen. Dat gebeurt zelfs zonder papieren en zonder te onderzoeken of er in Syrië strafbare feiten zijn gepleegd, zo vernemen we toch. Verschillende diensten van Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken staan klaar om alles te regelen. Uit de persartikelen wordt ook duidelijk dat de beide dames eigenlijk enkel en alleen voor de betere zorgen naar België komen. Men kan hen nog begrijpen ook. Voor de rest blijven ze echter alles afwijzen wat Europees en westers is. Naar ik verneem stelt België zelfs geen vragen.

 

Mijnheer de minister, ik heb echter wel een paar vragen. Ik zou van u graag het volgende willen vernemen.

 

Ten eerste, wat is de kostprijs van dit toch wel burleske verhaal? Hoeveel manuren werden intussen door de verschillende diensten gepresteerd? Wat kost ons dat? Welke kosten worden er nog gemaakt? Zal de sociale zekerheid ook voor de bevallingskosten opdraaien?

 

Ten tweede, hoe komt het dat onmiddellijk betrokken partijen in het Syriëconflict tot tweemaal toe door België worden geholpen aan grenzen, waar hun papieren niet in orde blijken te zijn?

 

Ten derde, werd er voorafgaandelijk aan de bijstand door de diensten van Buitenlandse en Binnenlandse Zaken een onderzoek ingesteld naar eventuele strafbare feiten in Syrië? Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

 

06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Logghe, ik heb die artikelen in dezelfde krant ook gelezen. Ik heb een antwoord gevraagd. Het is misschien nuttig om enkele zeer precieze elementen te geven.

 

Voor Tatiana Wielandt werd door Buitenlandse Zaken geen enkele tussenkomst verricht. Zij reisde blijkbaar zelfstandig naar België en nam geen contact op met onze ambassade in Ankara, noch met een andere post. Mijn diensten werden door de federale politie van Antwerpen op de hoogte gebracht van de aanwezigheid van mevrouw Abouallal toen zij op Turks grondgebied was. Mijn departement werd niet voorafgaandelijk op de hoogte gebracht van de acties die beide personen hebben ondernomen met het oog op hun recente terugkeer en heeft dan ook geen terugkeerplan uitgewerkt om hen uit Syrië te repatriëren.

 

Het Belgisch consulaat-generaal in Istanboel heeft een voorlopig reisdocument afgeleverd aan het vijftien maanden oude zoontje van Abouallal. De procedure ter zake schrijft voor dat alle Belgische onderdanen die niet over een paspoort of reisdocument beschikken en niet gezocht worden, zich kunnen wenden tot een beroepspost om een reisdocument te verkrijgen. De betrokkenen kochten zelf hun ticket. Buitenlandse Zaken kwam op geen enkele wijze financieel tussen. De Belgische ambassade in Den Haag werd niet gecontacteerd en was niet op de hoogte van haar terugkeer via Nederland.

 

Ik heb ook een mededeling van Binnenlandse Zaken gekregen betreffende de genomen maatregelen. Nu de betrokkenen terug in België zijn, verwijs ik naar het antwoord van mevrouw Milquet in het Parlement, over de uit Syrië teruggekeerde mensen. Er bestaat een specifiek platform om de situatie van elke teruggekeerde te bespreken en om met de bevoegde diensten te beslissen welke maatregelen genomen dienen te worden.

 

Dat zijn mijn preciseringen betreffende de verschillende acties van mijn departement en het opvolgingsproces in België.

 

06.03  Peter Logghe (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Het gaat natuurlijk om kinderen en dan is de afstand tot emotionele chantage nooit veraf. Dit blijft dus een delicate kwestie.

 

Als ik u goed begrepen heb, zegt u dat voor de zwangere vrouwen door uw diensten van Buitenlandse Zaken geen enkele handeling is gebeurd.

 

Wat wel interessant is om weten, is het volgende. Zal er een vooronderzoek naar eventuele strafbare feiten in Syrië gebeuren met betrekking tot zwangere vrouwen van Syriëstrijders die naar België zouden komen om hier te bevallen? Daarover hebt u niets gezegd.

 

Ik blijf in elk geval zeer waakzaam, want ik ben door uw woorden niet gerustgesteld.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de M. Damien Thiéry à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la circulation de nouvelles pilules d'ecstasy potentiellement mortelles" (n° P2226)

07 Vraag van de heer Damien Thiéry aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het verhandelen van nieuwe ecstacypillen die mogelijk tot de dood leiden" (nr. P2226)

 

07.01  Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, vous le savez, de nouvelles pilules d'ecstasy ont été introduites en Belgique, plus spécifiquement à Bruxelles puisque c'est là qu'on les a découvertes. Elles ont la particularité d'être fort chargées en MDMA, amphétamine qui procure à cette pilule un effet extrêmement désastreux et qui, si on en croit la littérature actuelle, pourrait même avoir des conséquences létales. On constate que ces produits sont de plus en plus sophistiqués et de plus en plus dangereux.

 

En 2013, vos services ont eu l'occasion de démanteler un réseau extrêmement important à Chimay où deux laboratoires et deux entrepôts ont été découverts et où l'on a retrouvé 600 kg de produits chimiques. Bref, tout ceci va plutôt dans le bon sens.

 

Madame la ministre, sur la base des chiffres que l'on pourrait avoir en demande pour l'instant, si un certain nombre de découvertes ont été faites en 2013, qu'en est-il pour 2011 et 2012? D'autres réseaux ont-ils été démantelés?

 

Il existe un plan national 2012-2015 pour lutter contre les drogues, que ce soit la cocaïne, le cannabis ou les drogues synthétiques qui nous concernent plus spécifiquement ici. Des avancées ont-elles eu lieu? Des mesures concrètes ont-elles été apportées? Lesquelles?

 

Enfin, j'imagine qu'il y a toujours une collaboration entre vos services et les pays limitrophes, plus spécifiquement avec les Pays-Bas, pour traiter ce type de problèmes. Pourriez-vous nous communiquer plus d'informations à ce sujet?

 

07.02  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, monsieur Thiéry, dans le cadre du Plan national de sécurité 2012-2015, parmi les dix phénomènes prioritaires, celui de la drogue, et notamment des drogues synthétiques, est une priorité qui demande un plan d'action qui est là et qui requiert des convergences d'actions entre les polices locales, les stratégies au niveau de l'arrondissement et au niveau national. C'est un plan d'action qui fonctionne. Des rencontres constantes ont lieu ainsi que des insertions dans le plan zonal de sécurité.

 

En ce qui concerne les résultats, en 2013, nous avons eu une forte augmentation du démantèlement des laboratoires de drogues synthétiques, puisque nous en avons démantelé quinze dans notre pays, contre cinq en 2011 et huit en 2012.

 

Le démantèlement des laboratoires de drogue va croissant et l'attention est focalisée sur la problématique des drogues synthétiques qui est vraiment une priorité additionnelle pour ce Plan national de sécurité, sans parler de la constance des événements tangibles: un grand nombre d'arrestations, de prises en matière de drogues au-delà des démantèlements.

 

En cas de saisie d'une nouvelle drogue, le parquet concerné charge toujours le laboratoire agréé de procéder à l'analyse et les résultats sont automatiquement communiqués par les laboratoires au département de la Santé publique. D'ailleurs, je pense que ma collègue, Laurette Onkelinx, répondra à une autre question relative à la problématique en matière de santé publique.

 

La collaboration entre les services de police et les services de la Santé publique est très bonne en cas de découverte d'une nouvelle drogue. Cela va devenir, dès lors, une nouvelle priorité tant pour les services de la police fédérale que de la police locale. Ce point figurera à l'ordre du jour des toutes prochaines rencontres au niveau de la police avant de l'être dans le cadre de la coordination avec les services de la Santé publique

 

07.03  Damien Thiéry (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très claire. À un certain moment, il faudra éviter de banaliser la problématique. En effet, nous aurions plutôt tendance à le faire. Certes, vos services sont conscients. La problématique n'est pas tant une question de sécurité que de santé et je suis content d'entendre l'importance de la communication entre vos services.

 

Il faudra également veiller à une communication fondamentale envers le public, car les personnes les plus facilement touchées sont les jeunes. Il faudra fournir un effort de manière que les jeunes soient conscients de ce qui leur est systématiquement proposé comme nouvelle molécule.

 

Comme vous l'avez dit, chaque fois que de nouvelles molécules vont arriver sur le marché, il faudra à titre préventif être présent pour démanteler les réseaux le plus rapidement possible.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van mevrouw Nik Van Gool aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de afschaffing van de contingentering van artsen" (nr. P2227)

08 Question de Mme Nik Van Gool à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la suppression du contingentement des médecins" (n° P2227)

 

08.01  Nik Van Gool (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in Vlaanderen is de discussie over het afschaffen van de contingentering voor artsen niet onopgemerkt voorbijgegaan. Integendeel, zij heeft veel stof doen opwaaien. Er werd en wordt massaal gereageerd op berichten over het ontwerp van koninklijk besluit. Wij delen dezelfde zorg, mevrouw de minister, met name dat er voldoende artsen moeten zijn, en dat vooral in die medische disciplines waar er een tekort is, moet worden bijgestuurd.

 

De vraag is echter of de contingentering het antwoord is op het tekort in bepaalde medische disciplines. Hiermee raak ik de kern van het probleem, met name of het al dan niet instromen in bepaalde disciplines meer te maken heeft met de aantrekkelijkheid en de werkvoorwaarden van een bepaalde specialisatie in de geneeskunde dan met het vastleggen van quota.

 

Er is immers een forse spanning tussen de honoraria van artsen in de verschillende medische disciplines. Die is vooral gebaseerd op de historisch hoge waardering van technische prestaties en de veel lagere appreciatie van intellectuele interventies. Dit maakt dat disciplines met een hoge werk- en wachtbelasting maar met een relatief laag inkomen, bijvoorbeeld pediaters, psychiaters, geriaters en zeker ook huisartsen, steeds moeilijker te vinden zijn. Eender welke maatregel op zich zal geen afdoende oplossing bieden zolang deze discrepantie niet wordt weggewerkt.

 

Wat het tekort aan huisartsen betreft, wil ik benadrukken dat het volgens recente cijfers van het Interuniversitair Centrum voor Huisartsenopleiding, het ICHO, niet klopt dat het aantal huisartsen op dit moment nog te laag is.

 

Dat was enkele jaren geleden wel het geval, maar het ICHO heeft hierover een onderzoek gedaan op basis van het aantal HAIO’s of huisartsen in opleiding. Zij verwachten dat het volgende academiejaar 41 % van de zevendejaarsstudenten zal kiezen voor huisarts. Daarnaast blijkt uit een recente studie van Jan De Lepeleire dat de instroom van jonge HAIO’s qua aanbod goed zit, in de hypothese dat het werkvolume gelijk blijft.

 

Mevrouw de minister, welke flankerende maatregel zult u nemen om de eerste lijn — de huisartsen, de geriatrie, de psychiatrie, de pediatrie — aantrekkelijker te maken bij studenten?

 

Tegen wanneer moet de Planningscommissie medisch aanbod haar opdracht voltooien om een lijst op te stellen voor de te bevorderen specialismen?

 

Ten slotte wil ik graag van u vernemen of u al overleg pleegde met de universiteiten en de Gemeenschappen, of het alleszins van plan bent.

 

08.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Gool, mijn opinie is bekend. Gisteren hadden wij een discussie in de commissie voor de Sociale Zaken en begin februari zal ik vergaderen met mijn collega’s van de Gemeenschappen. Wij zullen samen zien voor welke oplossing wij kiezen.

 

08.03  Nik Van Gool (CD&V): Mevrouw de minister, ik ben verwachtingsvol wat het concretiseren hiervan betreft. In Vlaanderen wenst men ter zake duidelijke, concrete antwoorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Frank Wilrycx aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "ecstacypillen" (nr. P2228)

09 Question de M. Frank Wilrycx à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les pilules d'ecstasy" (n° P2228)

 

09.01  Frank Wilrycx (Open Vld): Mevrouw de minister, vanmorgen konden wij enkele verontrustende berichten lezen in de kranten over een nieuw soort xtc-pil, die op de markt is. Collega Thiéry heeft daar zopas ook reeds een vraag over gesteld.

 

De nieuwe soort xtc-pil bevat een enorm hoog gehalte aan MDMA, het synthetisch drugsbestanddeel dat nodig is voor de productie van xtc. Dat bestanddeel wordt steeds sterker en gevaarlijker en de MDMA zou afkomstig zijn uit China. Naar wij kunnen lezen in de literatuur kan de xtc-pil voor een gemiddeld meisje van veertien jaar reeds dodelijke gevolgen hebben na één pil. Dat zal heel veel ouders en grootouders verontrust hebben toen ze het bericht vanochtend lazen.

 

Wij zien dat het drugswereldje alsmaar gesofisticeerder te werk gaat en steeds vlugger evolueert. Het is dan ook noodzakelijk dat de overheid de vinger aan de pols houdt en mee evolueert.

 

Het bestaan van de nieuwe drug werd ontdekt door een nieuwe aanpak van Modus Vivendi in Brussel. Hier kunnen drugsgebruikers die niet kunnen stoppen of niet wensen te stoppen, hun drugs laten testen, zodat zij kunnen zien met welk gevaarlijk spul zij bezig zijn. Naast preventie en behandeling is dat een derde manier om personen te bereiken die via andere kanalen en allerhande sensibiliseringsacties niet altijd bereikt worden. Spijtig genoeg bestaat die aanpak alleen nog maar in Franstalig België en heel wat hulporganisaties betreuren dat.

 

De strijd tegen drugs is natuurlijk meer dan de strijd tegen de nieuwe xtc, maar toch heb ik enkele concrete vragen naar aanleiding van het incident.

 

Denkt u, ten eerste, na over een algemene aanpak? Meer specifiek, denkt u aan dringende en concrete maatregelen om de nieuwe soort xtc aan te pakken?

 

Hoe staat u tegenover de aanpak van een organisatie zoals Modus Vivendi?

 

Hebt u al afspraken gemaakt met de politiediensten? Werkt Volksgezondheid samen met andere hulpinstanties om de problematiek aan te pakken?

 

09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer Wilrycx, het BEWSD of Belgian Early Warning System on Drugs ontvangt onder meer analyseresultaten van inbeslagnames door het gerecht, de douane, de lokale en federale politie en klinische stalen uit ziekenhuizen, bijvoorbeeld bij een opname ten gevolge van een drugsintoxicatie, en van andere projecten, zoals in dit geval de pill testing door Modus Vivendi-Modus Fiesta.

 

Modus Vivendi is een organisatie voor harm reduction in de Franse Gemeenschap, die bijvoorbeeld actief is op festivals en heel goed werk levert.

 

Alle partners ontvangen alerts van het BEWSD, namelijk laboratoria, spoeddiensten en alle verenigingen die met gebruikers werken. Het systeem heeft perfect gefunctioneerd in het geval dat vandaag de media heeft gehaald.

 

Wij moeten overigens al vaker waarschuwen voor hooggedoseerde xtc-tabletten, die jammer genoeg geen uitzonderlijk fenomeen zijn. De cijfers tonen aan dat er de voorbije jaren een duidelijke stijging is in de gemiddelde concentratie van MDMA in xtc-tabletten. Zo wordt gemiddeld één keer per maand in ons land een waarschuwing uitgezonden over dat soort hooggedoseerde tabletten.

 

De voornaamste doelstelling van de communicatie van het BEWSD is het doelpubliek, de uitgaande jeugd, te informeren over de gevaren van de tabletten en de gevaren van MDMA in het algemeen. Er zijn in België geen doden gevallen naar aanleiding van die hooggedoseerde tabletten. Dat is, meen ik, onder meer te danken aan het efficiënte early warning system.

 

De alarmprocedure heeft goed gewerkt. Het valt onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen om ter zake het preventiebeleid, zoals het organiseren van pill testing, te voeren. Wij werken hand in hand. Mag ik u eraan herinneren dat recentelijk een nieuwe wet in verband met legal highs werd goedgekeurd die ervoor moet zorgen dat er geen nieuwe psychoactieve bestanddelen op de markt komen?

 

Er bestaat met andere woorden een zeer goede samenwerking, die we moeten voortzetten.

 

09.03  Frank Wilrycx (Open Vld): Mevrouw de minister, ik meen dat het zeer goed is dat de resultaten in verband met xtc zo positief zijn, waardoor u erger hebt kunnen voorkomen. Het zou goed zijn indien dat ook in het Vlaamse landsgedeelte werd ingevoerd. Ik heb begrepen dat u ter zake gesprekken voert, zodat dat initiatief in de toekomst naar Vlaanderen kan worden vertaald.

 

Daarnaast spreekt u ook over de wet op de legal highs, die in november werd goedgekeurd. Het is belangrijk dat ter zake snel uitvoeringsbesluiten worden genomen. Bepaalde drugs kunnen immers niet worden aangepakt, omdat de basisbestanddelen vrij te koop zijn, terwijl het samengesteld product wel een drug is. Ik meen dat hiervoor dringend een initiatief moet worden genomen, zodat de politiediensten en de parketten ook daartegen kunnen optreden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. Laurent Louis au premier ministre sur "le manque de sécurité à la prison de Nivelles" (n° P2225)

10 Vraag van de heer Laurent Louis aan de eerste minister over "de falende veiligheid in de gevangenis van Nijvel" (nr. P2225)

 

10.01  Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, non seulement Dutroux dispose d'un téléphone pour me contacter à sa guise mais, en outre, il envoie des courriers en commettant des faux en écriture et en usurpant des identités. Il semble libre d'agir comme n'importe quel citoyen. Il existe donc des failles dans la sécurité de la prison de Nivelles.

 

Étant donné les zones d'ombre du dossier, les manipulations de la justice, de la presse et du politique, je peux comprendre que des individus - peut-être des agents pénitentiaires - aient pu décider de rendre service à Dutroux pour qu'il puisse révéler sa vérité. Ne les blâmons pas! C'est dans la même logique que j'ai transmis ce courrier à la presse et à la justice.

 

Ce que la presse en a sorti ne fait que confirmer ce que je pense: on nous manipule! Des 120 pages de ce dossier, la presse n'a sorti que les éléments les plus choquants à charge de Dutroux. Le but est simple: salir le messager, si tant est qu'il faille encore le faire, pour qu'on n'écoute pas son message.

 

À côté des propos psychotiques et pervers d'un détraqué sexuel, Dutroux parle et accuse. Il accuse certes Martin, comme la presse le rapporte, mais il ne s'arrête pas à elle. Preuves à l'appui, Dutroux affirme qu'un réseau pédocriminel existait et qu'il bénéficiait de protections politico-judiciaires. Nihoul serait le cerveau d'un réseau qui pouvait compter sur la protection de l'avocat Marcel Cools, fils de l'ancien ministre socialiste André Cools, de Jean-Marie Dehousse, cousin du bourgmestre socialiste de Liège, Jean-Maurice Dehousse, mais aussi du procureur général de Liège, Léon Giet, actif lors de l'affaire Dutroux et de son fils, l'avocat Thierry Giet, ancien président et chef de groupe à la Chambre du Parti Socialiste, promu depuis peu juge à la Cour constitutionnelle, des francs-maçons et des socialistes. Mais cela, la presse n'en parle pas!

 

Dès lors, puisque la justice dispose grâce à moi des écrits de Dutroux, le gouvernement compte-t-il demander à la ministre de la Justice d'user de son droit d'injonction positive pour qu'elle enquête sur les preuves fournies par Dutroux? Ces preuves constituent un élément nouveau dans ce dossier, ce qui devrait justifier la réouverture du dossier bis.

 

Enfin, vu le camouflet infligé au gouvernement, celui-ci compte-t-il demander aux ministres de l'Intérieur et de la Justice de présenter leur démission? Si elles n'ont pas commis de faute directe, elles ont été désavouées par leurs institutions et ridiculisées, permettez-moi de le dire, par l'ennemi public n° 1.

 

Le président: Monsieur le secrétaire d'État, attendez. L'intitulé de la question est "Le manque de sécurité à la prison de Nivelles".

 

10.02  Laurent Louis (indép.): Parce que vous avez refusé que je parle du courrier de Dutroux, question soi-disant irrecevable du fait de la séparation des pouvoirs. C'est intolérable!

 

Une fois de plus, c'est une violation flagrante de la liberté d'expression des parlementaires. Si on ne peut pas parler du courrier Dutroux, alors on ne peut parler de rien!

 

(…)

 

Le président: Une première question introduite a été déclarée irrecevable par les services. Une deuxième question a été intitulée "Le manque de sécurité à la prison de Nivelles". Monsieur le secrétaire d'État, je considère que vous étiez préparé pour répondre à cette question. Si vous décidez d'y répondre, répondez-y. Si vous ne souhaitez pas y répondre, n'y répondez pas.

 

Je regrette simplement que M. Louis ait à nouveau recouru à une entourloupe pour venir dire des choses n'ayant rien à voir avec la question. Souhaitez-vous répondre, monsieur le secrétaire d'État?

 

10.03  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, je vais répondre si vous le désirez. Je pense que la sécurité de la prison de Nivelles dépend du SPF Justice et de la Régie des Bâtiments, pour laquelle je suis compétent. En concertation avec la ministre de la Justice, nous avons préparé une réponse que je veux donner. Je pense que ce serait honnête et correct envers le parlement. Mais si M. Louis refuse que je réponde, je ne répondrai pas.

 

Le président: Allez-y!

 

10.04  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, dans le cadre du projet "BPM processus-clés dans les prisons/vision globale", tous les processus de sécurité au sein des prisons ont été répertoriés et uniformisés.

 

Ce cadre de processus génériques avec description des processus de sécurité a été finalisé au début de l'année 2013. Par la suite, l'implémentation de ces nouveaux processus a été déployée progressivement dans les différentes prisons en veillant à ce que le processus modernisé soit appliqué correctement afin d'éviter qu'on ne retombe dans les vieilles habitudes.

 

Pour la prison de Nivelles, ce déploiement a eu lieu à l'automne 2013. Des processus de sécurité spécifiques sont validés selon le degré de risque de la population, ainsi que les distances de parcours ou l'architecture de la prison.

 

Le déploiement et le monitoring des processus de sécurité dans les différentes prisons sont réalisés par les directions régionales pour leurs régions respectives.

 

Par conséquent, les procédures standards sont appliquées pour les détenus qui se trouvent dans un régime de sécurité particulier. Cela implique notamment que le courrier sortant est contrôlé, les éventuels envois recommandés que les détenus expédient sont enregistrés, des fouilles de cellules ont lieu régulièrement avec screening de la présence d'appareils spécifiques et une liste des visiteurs est tenue à jour.

 

En ce qui concerne la Régie des Bâtiments, tous les travaux de sécurisation de la prison de Nivelles, qui avaient été prévus et promis en 2012, ont été réalisés en 2013.

 

10.05  Laurent Louis (indép.): Monsieur le secrétaire d'État, vous mentez souvent! C'est votre métier. Mais il vous arrive aussi de dire la vérité, non? Rassurez-moi. De temps en temps, vous dites la vérité? Oui.

 

Eh bien, Dutroux aussi! Donc nous devons enquêter sur ces révélations.

 

Depuis des années, les partisans de la thèse des réseaux s'opposent à ceux de la thèse du prédateur isolé. On doit sortir de cette opposition. On a ici la chance d'en sortir.

Comment faire? Il suffit de faire analyser les traces d'ADN retrouvées dans la cave de Marcinelle – le sang, les cheveux, le sperme – par des spécialistes, des experts étrangers dans différents pays.

 

Si l'identité des personnes que l'on reconnaîtra correspond aux protagonistes du dossier, on n'entendra plus jamais parler de la théorie des réseaux.

 

Vous avez la possibilité de montrer que les réseaux n'existent pas. Si vous y tenez tellement, faites-le! Peut-être avez-vous peur que les identités des personnes réellement concernées soient connues du grand public? Dutroux ne tente pas de tuer la vérité, comme le titrait La Dernière Heure. En ayant lu ces 120 pages, c'est vous tous qui la tuerez si vous n'agissez pas! C'est très certainement ce que vous voulez faire.

 

Le président: Quand on confond le parlement avec une salle de spectacle …

 

10.06  Laurent Louis (indép.): (…)

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Mme Valérie De Bue à la ministre de l'Emploi sur "la baisse des licenciements collectifs en 2013 et les pertes globales d'emplois" (n° P2230)

11 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Werk over "de daling van het aantal collectieve ontslagen in 2013 en het globale banenverlies" (nr. P2230)

 

11.01  Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, madame la ministre, ce matin, le journal L'Écho faisait état de chiffres en matière de licenciements collectifs provenant du SPF Emploi.

 

En 2013, 132 entreprises ont annoncé leur intention de licencier collectivement 8 865 personnes. Il s'agit d'un recul de près de 50 % par rapport à l'année précédente. Au regard de ce chiffre, nous pouvons estimer qu'un "feu vert" s'allume sur notre situation économique, même si, malheureusement, ce matin, l'actualité a été entachée par l'annonce de licenciements dans l'entreprise CBR à Harmignies.

 

Toujours est-il que le signal plutôt positif en termes d'annonce est contrecarré si on établit une comparaison avec les chiffres relatifs aux licenciements effectifs. En effet, près de 16 000 travailleurs ont perdu leur emploi au cours de l'exercice 2013.

 

Concrètement, d'un côté, le nombre de travailleurs concernés par une annonce de licenciement a diminué de moitié entre 2012 et 2013, et, d'un autre, le nombre des travailleurs effectivement licenciés est multiplié par deux. Le signal positif donné est donc contrebalancé.

 

Madame la ministre, le chiffre en termes d'annonces semble, de prime abord, positif. Pourriez-vous me donner quelques explications concernant ce chiffre? Doit-il être mis en parallèle avec une reprise réelle de notre économie?

 

Si l'on considère le chiffre relatif aux licenciements effectifs, quel lien peut-on établir entre les différents résultats? Quelle est votre analyse concernant l'augmentation du nombre de licenciements? Peut-on procéder à une évaluation des mesures que nous avons prises dans le cadre de la réforme des licenciements collectifs. Je pense notamment ici aux mesures d'outplacement?

 

Hormis ces chiffres, avez-vous une vue d'ensemble quant aux pertes d'emplois dans notre pays? Quels sont les chiffres dont vous disposez? Quelles sont les perspectives que l'on peut avoir pour l'avenir?

 

11.02  Monica De Coninck, ministre: Monsieur le président, chère madame De Bue, vous m'avez posé trois questions. En deux minutes, il est malaisé de donner une réponse complète. Mais je peux vous transmettre les documents en ma possession, car ils contiennent de nombreuses données chiffrées.

 

Mon administration publie tous les trois mois des statistiques concernant les licenciements collectifs annoncés et significatifs de l'année en cours. Ces statistiques sont également rassemblées par année. En l'occurrence cela concerne donc les statistiques de l'année 2013.

 

La date de l'annonce et la date de la notification ne surviennent pas nécessairement dans la même année. Dès lors, à première vue, les comparaisons donnent lieu à des résultats étranges. Ainsi Duferco Belgium, NLMK La Louvière et Ford Genk et sa direction avaient déjà annoncé un licenciement collectif à leurs fournisseurs, mais la notification n'a eu lieu qu'en 2013.

 

Les licenciements supplémentaires chez ArcelorMittal et la restructuration chez Caterpillar ont eu lieu en 2013. Ceci se traduit par un plus grand nombre de travailleurs touchés, auxquels on a notifié le licenciement collectif, que les annonces effectives faites en 2013.

 

Le secteur le plus touché est celui de la métallurgie. L'examen de la durée de phase d'information et de consultation nous révèle que trois quarts des procédures ont été clôturées avant et endéans les 90 jours. Comme je l'ai indiqué auparavant, je ne suis pas favorable à l'imposition d'un délai maximum, car à cause de cela, on risquerait de démarrer une procédure purement pour la forme et on laisserait simplement expirer le délai pour pouvoir être en ordre.

 

La réglementation européenne demande aussi qu'une discussion en profondeur ait lieu pendant la phase Renault. En outre, ceci n'est pas favorable pour le climat social au sein de l'entreprise, qui doit encore convenir d'un plan social.

 

La médiane se situait d'ailleurs à 57 jours pour 2013. La médiane est une donnée plus intéressante que la moyenne, car elle permet de neutraliser les sommets.

 

Lorsque l'on examine les années précédentes, on constate que le nombre de travailleurs concernés par un licenciement collectif diminue progressivement. En 2010, 13 000 travailleurs ont été concernés par l'annonce d'un licenciement collectif. L'année 2011 fut meilleure avec 6 655 travailleurs concernés tandis que 2012 fut une mauvaise année avec 16 000 travailleurs. Pour 2013, nous en sommes à 8 865 travailleurs concernés. Ceci montre clairement que l'apogée de la crise est fort heureusement en train de se terminer et que notre pays, grâce à la politique menée d'assainissement sélectif du budget fédéral liée à la réduction des coûts salariaux, a dans l'ensemble bien traversé la crise.

 

Ce gouvernement a déjà pris, en 2014, pour 1,1 milliard d'euros de mesures de relance, dont 840 millions d'euros pour la réduction des frais salariaux. Le projet de loi sur la compétitivité comporte en outre encore trois fois 450 millions d'euros pour des mesures semblables pour les années à venir. Ce gouvernement se poursuit jusqu'aux élections. Mais la compétitivité ne concerne pas uniquement les réductions de charges. Elle concerne aussi des éléments tels que l'innovation et la formation à propos desquels il est nécessaire que tout le monde comprenne comment ceux-ci peuvent contribuer à améliorer structurellement notre compétitivité

 

11.03  Valérie De Bue (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse assez complète, même si j'aurais aimé avoir votre avis sur la situation globale de l'emploi, indépendamment des situations de licenciements collectifs. Je pense comme vous que ce gouvernement et le prochain gouvernement devront poursuivre les mesures de relance qui permettent de soulager les entreprises, de réduire leurs charges, de continuer à réduire l'écart entre le coût brut et le salaire net pour les travailleurs. Nous avons beaucoup de propositions en la matière et aussi principalement une grande réforme fiscale qui, je pense, pourra contribuer à continuer à avoir des chiffres de plus en plus optimistes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Mme Véronique Bonni au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "la procédure de recrutement chez bpost" (n° P2231)

12 Vraag van mevrouw Véronique Bonni aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de wervingsprocedure bij bpost" (nr. P2231)

 

12.01  Véronique Bonni (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, dans le cadre du remplacement de M. Thijs à la tête de bpost, l'entreprise publique a fait appel à la société Russell Reynolds pour trouver un nouveau ou une nouvelle CEO. L'appel à candidatures était limité au 20 janvier. La société de recrutement devait ensuite établir, selon un communiqué de presse de bpost, je cite: "Une liste qualifiée de candidats sur la base d'un profil soigneusement établi comprenant une série de critères détaillés".

 

Après quelques semaines de turbulences, il est crucial pour les travailleurs et pour l'entreprise publique de retrouver la sérénité et de se focaliser désormais sur l'avenir.

 

Monsieur le ministre, l'appel à candidatures est-il clôturé? Combien de candidatures ont-elles été envoyées? Où en est-on quant à la rédaction de la short list? Quel est le profil voulu pour le futur CEO? Pourra-t-on tenir les délais annoncés pour cette future nomination, à savoir le 15 février prochain?

 

12.02  Jean-Pascal Labille, ministre: Monsieur le président, chère collègue, pour la future nomination du CEO de bpost, une procédure ouverte a été mise en place afin de permettre aux candidats intéressés de soumettre leur candidature au bureau de chasseur de têtes Russell Reynolds. Il va sans dire que ces candidatures doivent être traitées en toute confidentialité. Je peux toutefois vous affirmer que Russell Reynolds dispose aujourd'hui d'une longue liste constituée de candidats de qualité venant aussi bien de l'intérieur que de l'extérieur. J'ai d'ailleurs rendez-vous avec eux demain matin pour faire le point sur la procédure.

 

Pour l'établissement de la short list, le profil des candidats est comparé au profil de fonction établi par l'entreprise. Les candidats externes sont mis sur le même pied d'égalité que les candidats internes. J'entends des rumeurs disant que le choix est déjà fait mais c'est absolument faux. Les jeux restent ouverts et la procédure suit son cours. En termes de délais, l'objectif reste de nommer le nouveau CEO pour mi-février, fin février au plus tard.

 

Je profite de cette occasion pour vous dire que les syndicats ont déposé un préavis de grève en front commun car ils souhaitent connaître la nouvelle vision stratégique de l'entreprise.

 

Je demande à cet effet instamment aux diverses instances de l'entreprise de prendre pleinement conscience qu'il est plus que judicieux qu'aucune nouvelle décision stratégique ne soit prise avant l'arrivée d'un nouveau CEO, ceci pour la sérénité du climat social et afin d'assurer de façon constructive le futur de l'entreprise.

 

12.03  Véronique Bonni (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Vos précisions quant à l'ouverture de la procédure à tous les candidats sont de nature à amener la sérénité nécessaire pour l'avenir de la société de l'entreprise. Cela est nécessaire pour conserver un climat positif au sein de bpost et pour envisager sereinement l'avenir et le développement de l'entreprise.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de bezoldiging van de directieleden van Dexia" (nr. P2232)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de bezoldiging van de directieleden van Dexia" (nr. P2233)

- de heer Benoît Drèze aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de bezoldiging van de directieleden van Dexia" (nr. P2234)

- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de bezoldiging van de directieleden van Dexia" (nr. P2235)

- mevrouw Meyrem Almaci aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de bezoldiging van de directieleden van Dexia" (nr. P2236)

- de heer Peter Dedecker aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de bezoldiging van de directieleden van Dexia" (nr. P2237)

13 Questions jointes de

- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les rémunérations des dirigeants de Dexia" (n° P2232)

- M. Jean Marie Dedecker au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les rémunérations des dirigeants de Dexia" (n° P2233)

- M. Benoît Drèze au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les rémunérations des dirigeants de Dexia" (n° P2234)

- M. Dirk Van der Maelen au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les rémunérations des dirigeants de Dexia" (n° P2235)

- Mme Meyrem Almaci au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les rémunérations des dirigeants de Dexia" (n° P2236)

- M. Peter Dedecker au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les rémunérations des dirigeants de Dexia" (n° P2237)

 

13.01  Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Financiën, ik wil niet oneerbiedig zijn. Ik weet niet of u kleinkinderen hebt, maar als dat het geval is, dan kennen zij ongetwijfeld het melodietje “Hallo, hallo, wie heb ik aan de lijn?” Als ik zie wat er gebeurd is sinds wij elkaar dinsdagavond in de commissie voor de Financiën verlaten hebben, dan vraag ik mij af “Hallo, hallo, welke minister van Financiën heb ik aan de lijn?”

 

Ik stel vast dat na de publieke verontwaardiging van begin deze week over het loondossier bij Dexia, er de afgelopen dagen opnieuw wat politieke commotie is ontstaan, zowel binnen de regering, waarbij de ene coalitiepartner iets anders zegt dan de andere, als in de externe wereld, namelijk die van Dexia. Die heeft er zich ook mee gemoeid.

 

U hebt ons afgelopen dinsdag in de commissie proberen te overtuigen van de beslissing – die u mee gesteund hebt – die de vertegenwoordiger van de regering bij Dexia, de heer Koen Van Loo, genomen heeft. U hebt ons gezegd dat u van die beslissing op de hoogte was. U hebt die beslissing ook niet ontkend. U beweerde dat die loonsverhoging absoluut noodzakelijk was, op basis van twee elementen.

 

Ten eerste, het behouden van toptalent binnen Dexia.

 

Ten tweede, het loon van de directieleden werd getoetst aan het loon bij buitenlandse banken, de zogenaamde benchmarking.

 

De inkt van het verslag van afgelopen dinsdagavond – wij hebben elkaar omstreeks 18 u 30 verlaten – was amper droog of u kwam woensdag al vertellen dat het toch noodzakelijk is om eens te herbekijken of de lonen bij Dexia zuiver op de graat zijn. Ik was een beetje verbaasd over die ontwikkeling. Ik stel vast dat u een bocht neemt van 180 graden. Blijkbaar bent u in het vaarwater terechtgekomen van uw Franse evenknie, minister van Financiën Moscovici, die in een radio-interview zei dat zoiets niet kon. Vanaf dan bent u blijkbaar ook van oordeel dat er iets aan gedaan moet worden.

 

De klap op de vuurpijl kwam vanmorgen van uw collega-staatssecretaris op de radio en andere media. Hij zei dat hij zich verzet tegen die loonsverhoging, dat hij er niet mee akkoord gaat. Of zij opslag krijgen, is volgens de staatssecretaris op dit ogenblik helemaal niet duidelijk: “Zij werken met belastinggeld, wat ermee gebeurt, moet dus duidelijk zijn.” Ik neem aan dat het transparant moet zijn.

 

Dat is ook wat ik u dinsdag in de commissie heb gevraagd: schenk klare wijn. Ik moet vandaag echter vaststellen dat de wijn van dinsdagavond niet echt klaar was. Bijgevolg mag het u niet verbazen dat ik vandaag bij u terugkom met de vraag om dat toch nog maar eens uit te leggen, niet alleen aan het Parlement, maar ook aan de mensen erbuiten. Wat gaat u met de loonsverhoging bij Dexia doen? Wat is uw standpunt? Wat is het standpunt van de regering?

 

Ik stel immers vast dat uw socialistische coalitiepartner er een andere mening op nahoudt.

 

Ik was dinsdag al uitermate benieuwd naar uw antwoord. Vandaag ben ik nog meer benieuwd.

 

13.02  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u bent een merkwaardig man. Ik weet dat u een gewaardeerde professor bent, maar u bent ook een gewaardeerde leerling. U bent amper uit uw wittebroodsmaanden als minister en u bent al belegen in de politieke jezuïetenstreken en vooral in de tjeverij.

 

Eergisterenavond gaf u een antwoord in de commissie. Trouwens, mijnheer De Croo, u weet alles af van tjevenantwoorden. Ik lees voor uit het officieel verslag: “De vraag of die bestuurders opslag kregen kan ik, u zult mij vergeven dat ik dat zo zeg” – dat is toch fantastische katholieke taal – “in principe niet bevestigen.” U kon dus niet bevestigen wat er gebeurde met de pak-de-poenshow van Dexia.

 

Daarna verdedigt u zich toch. Dan zegt u: “Volgens mijn informatie liggen de vergoedingen in de lijn met de vergoedingen die in andere lidstaten worden toegekend aan de managers van restbanken.” Ik ga verder: “Het betreft een brutovergoeding aan zelfstandigen.”

 

Wij moeten toch medelijden hebben met die mensen. Zij verliezen hun sociaal statuut. Zij krijgen sociaal minder bescherming, wij mogen dus 120 000 euro per maand meer geven aan die sukkelaars. Het zijn ten andere die sukkelaars die hebben meegewerkt aan het leeghalen van de kluizen. Zij worden nu bevorderd tot directielid en krijgen daarbij nog 120 000 euro extra. De minister zegt dat wij medelijden met hen moeten hebben.

 

Als klap op de vuurpijl zegt de minister dan nog: “Wij hebben daar niets aan te zeggen. Het is de raad van bestuur die dat beslist.”

 

Een week daarvoor werd hier op de tribune nog gezegd: “De raad van bestuur van bpost, Belgacom en consorten aan de kant. Wij, ministers, zullen het eens zeggen.”

 

Wat gebeurt er dan, mijnheer de minister? De Franse haan kraait. Geen drie keer naar katholieke gewoonte, maar slechts één keer. De haan kraait één keer en de wind draait. De minister zegt: “Neen, het kan niet meer. Wij moeten daar iets aan doen.”

 

Mijnheer de minister, wat gaat u nu doen? Gaat u Bongobons of werkcheques uitdelen? Gaat u bedrijfswagens geven of aanpassingen doen? U hebt getelefoneerd met de heer De Boeck. Ik heb daar ook medelijden mee. Wat gaat u doen aan die bedekte loonsverhoging?

 

Ik herhaal wat ik dinsdag heb gevraagd. Wat doen die Belgen in die raad van bestuur? Wat doet die heer Koen Van Loo in die raad van bestuur? Hij zit in het remuneratiecomité. Was u al dan niet op de hoogte? Er zitten twee vertegenwoordigers van de Belgische regering in de raad van bestuur. Ik vraag mij af of zij daar net zo veel doen als voor de bankencrisis. Voor de bankencrisis zaten ze daar waarschijnlijk om kreeft te eten. Wat doen zij nu? Was u ingelicht?

 

Ik kijk absoluut uit naar uw antwoord.

 

13.03  Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, personnellement, cela ne me dérange pas que votre réflexion ait évolué depuis mardi si cela nous permet d'avancer et d'arriver à la solution la meilleure. Je crois que c'est ce que nous espérons tous.

 

Mardi, votre propos était manifestement celui du milieu bancaire, sans aucune critique. Nous sommes dans un système concurrentiel, nous avons des difficultés à trouver des gens de qualité, il faut bien leur donner une rémunération correcte. Je peux le comprendre.

 

Mme Almaci a notamment répercuté, mais c'est un fait objectif, que le lendemain, en France, les députés socialistes se sont émus au point que votre homologue M. Moscovici, ministre de l'Économie, a pris une position tout à fait différente de la vôtre. Or la Belgique et la France sont les deux actionnaires principaux, donc il faut bien s'entendre. Je pense que vous vous voyez demain et j'espère que nous pourrons alors "siffler la fin de la récréation".

 

Ce qui est étonnant, c'est ce qui se passe au sein de Dexia. Il s'agit d'une banque résiduelle dont le pied de bilan ne cesse de diminuer. C'est en effet ce qu'on attend d'elle: être une structure bancaire en voie d'extinction. Le pied de bilan à la fin de 2011 était de 357 milliards d'euros. Celui annoncé comme l'objectif pour 2020 est de 150 milliards d'euros. Une diminution encore plus importante est souhaitée d'ici à 2025.

 

Ce qui me perturbe beaucoup, c'est qu'il y ait eu une augmentation. Le chiffre de 30 % est cité, mais Karel De Boeck l'a démenti dans un communiqué. Il faudra disposer de données concrètes. Mais ce qui m'étonne, c'est que les rémunérations soient augmentées dans une banque dont l'activité va en diminuant, d'autant plus que la dernière cession importante vient d'être faite. À partir d'aujourd'hui, Dexia doit en quelque sorte gérer les affaires courantes, c'est-à-dire l'actif qu'il lui reste jusqu'à extinction dans les dix ou vingt années à venir.

 

Je terminerai en soulignant que ce paradoxe est d'autant plus curieux qu'il existe une loi de 1996 qui encadre les salaires. La question du statut des trois dirigeants concernés est fondamentale, monsieur le ministre. Sont-ils indépendants, salariés, ont-ils quitté un statut pour l'autre, pour quelles raisons? La loi de 1996 s'applique aux salariés du secteur privé. La loi de 1968 est très claire en ce qui concerne les commissions paritaires. Sur la période 2013-2014, augmentation de 0 %. Pour ma part, j'aurais tendance à regarder leur situation financière quand ils étaient salariés, peu importe les raisons pour lesquelles ils auraient changé de statut.

 

En imposable, pas en brut, la rémunération ne devrait pas augmenter si l'on veut respecter ce principe inscrit dans la loi de 1996.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont simples. Confirmez-vous souhaiter que le comité des nominations et des rémunérations revienne sur sa décision? Jusqu'où? Quelle sera votre position demain, lors de votre rencontre avec M. Moscovici?

 

Comptez-vous, dès aujourd'hui, appliquer les grands principes de la future réforme contenue dans la nouvelle loi bancaire en matière d'encadrement des rémunérations des dirigeants présents dans des structures où l'État belge a une participation?

 

13.04  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de sp.a-fractie is van oordeel dat de Belgische bankensector schaamteloos ondankbaar is tegenover dit land. Dit land heeft miljarden euro in de banken gepompt om ze te redden. Dit land heeft van zijn bevolking onder de vorm van besparingen en belastingen inspanningen gevraagd. Mensen zijn werkloos geworden door de economische crisis die op de financiële crisis volgde.

 

Mijnheer de minister, wat geeft de bankensector ons terug? Wij krijgen stank voor dank.

 

Ik kijk even naar wat wij de voorbije week van de bankensector geserveerd hebben gekregen. De grootste Belgische bank heeft een onderzoek van de BBI aan de broek omwille van activiteiten in fiscale paradijzen. Febelfin verzet zich tegen een wet die uitvoering geeft aan een richtlijn. Het gaat om een wet die ook in alle andere geciviliseerde fiscale systemen bestaat. Febelfin wenst echter naar het Grondwettelijk Hof te stappen. Wie het evenwel het bruinst van allen bakt, is Dexia.

 

Op een moment dat alle loon- en weddetrekkenden in dit land hun loon geblokkeerd zien en op een moment dat de heren van Dexia aan hun gewoon personeel vragen de broeksriem aan te spannen, beslist de top van Dexia om het directiecomité van drie naar zes leden uit te breiden en hen een loonopslag te geven zodat elk directielid het maximuminkomen heeft.

 

Gelukkig was er minister Moscovici die zijn voet dwars heeft gezet. (rumoer)

 

Mijnheer de minister, ik heb voor u twee vragen.

 

Ten eerste, bent u het met de sp.a-fractie eens dat het hoog tijd is dat de regeringstop een hartig woordje spreekt met de Belgische bankensector?

 

Ten tweede, de heer De Boeck heeft verklaard dat Dexia zal doen wat de regering voorstelt. Wanneer vernemen wij het voorstel van de regering? Wat zal het voorstel inhouden?

 

13.05  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega’s, sinds de val van Dexia hebben wij drie ministers van Financiën gehad. U bent de derde. Helaas heb ik die drie ministers verschillende malen moeten ondervragen over de loonpolitiek van onze grootbanken, en zeker en vast over de functiepremies, bonussen enzovoort bij onze restbank Dexia.

 

In 2011 vond uw voorganger Reynders dat er paal en perk moest worden gesteld aan die mentaliteit en dat hij voorstander was van regels ter zake. In 2012 had minister Vanackere streng geoordeeld over de beslissing van Dexia om bonussen uit te keren.

 

Nu bent u aan de beurt.

 

Er is opnieuw een debat over een loonsverhoging van 30 %, de exuberante toplonen zijn terug van nooit weggeweest. In al die jaren heeft de burger de verliezen ongevraagd mogen betalen: 6,6 miljard, 2,9 miljard kapitaalinjectie en 43,7 miljard voor een waarborg die nog tientallen jaren zal wegen op mijn kinderen, uw kinderen en misschien wel uw kleinkinderen. In dezelfde jaren is er de facto een loonstop ingevoerd voor de gewone werknemer in ons land, maar niet voor de directies van de grootbanken, niet voor de bankiers bij Dexia, wel voor de gewone man.

 

Die geschiedenis indachtig hebben we u maandag gevraagd om de loonsverhoging bij Dexia tegen te houden. ’s Avonds maakt u er zich van af door te verklaren dat het wettelijk kader is gevolgd. Dinsdag stellen wij expliciet tijdens de commissie dat het heel belangrijk is dat de bank goed wordt geleid, door goede mensen, maar dat het niet kan dat mensen die er al werkten voordat de bank failliet ging, nu ineens op zo’n manier een enorme loonsverhoging krijgen. Wij stelden ook de vraag wanneer het ooit genoeg zou zijn. U hebt toen gesteld dat u wist van de beslissing en er geen problemen mee had, maar dat België wel, als grootste aandeelhouder, zijn ongenoegen kan laten blijken tijdens de algemene vergadering. Ik heb u toen gevraagd om van alle middelen gebruik te maken en ook te luisteren naar het, intussen bekende, Franse protest. De dag nadien, nadat de Franse minister Moscovici van zich had laten horen, hebt u aangegeven dat het zinvol zou zijn met de directie te gaan praten en te herbekijken wat er is gebeurd.

 

Mijnheer de minister, ik wil erop wijzen dat u nog altijd niet gezegd heeft dat u dat zal tegenhouden.

 

Vandaag lezen we in de kranten dat de bank denkt aan creatieve oplossingen. Mijn vraag is dus, mijnheer de minister, wat het nu gaat worden. Gaat u dit als derde minister op deze post tegenhouden of niet? Gaat u het Franse protest volgen en u als grootste aandeelhouder verzetten tegen een loonvorming die absoluut onethisch en onbegrijpelijk is in het licht van al die besparingen die u de burgers hebt opgelegd? Zal u als derde minister van Financiën eindelijk verder gaan en een strenger wettelijk kader opstellen zodat we in de toekomst niet meer moeten aankomen met eerste reacties als “de wettelijke regels zijn gevolgd”?

 

13.06  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, waarmee zijn wij hier eigenlijk bezig? Dexia is geen bank meer, het is een tijdbom. Het is een tijdbom van 85 miljard euro en de helft daarvan nemen wij voor onze rekening. Als Dexia morgen valt, kost het ons 43 miljard euro. En wij zijn hier bezig met postjes, met wie waar mag zitten, hoeveel hij mag verdienen en of het al dan niet in de vorm van Bongobons mag; 43 miljard euro en de opslag van een paar man. Daarmee zijn wij hier bezig, in een ideologisch debat.

 

De fundamentele vragen die wij ons hier moeten stellen zijn de volgende. Hoe beheren wij die risico’s? Hoe besturen wij Dexia? Hoe zorgen wij ervoor dat de risico’s voor ons en de mensen na ons zo klein mogelijk gehouden worden? Hoe zorgen wij ervoor dat daar effectief de beste mensen zitten?

 

De regering heeft bestuurders aangeduid en het minste dat men zou verwachten is dat die regering en dus ook de regeringspartijen, mijnheer Van der Maelen, vertrouwen hebben in de bestuurders. Zij zijn het die moeten beslissen over het loonbeleid, zij moeten rekening houden met het efficiënt beheer van de risico’s, alsmede met de maatschappelijke en de ethische aspecten. Wie zit daar eigenlijk namens de regering en welke instructies hebben zij gekregen namens diezelfde regering?

 

Mijnheer de minister, dinsdag moest u antwoorden dat u geen informatie had over de beslissing die reeds in december werd genomen. Welke relatie hebt u nog met uw bestuurders? Hoe zit het met de doorstroming van informatie? Het is duidelijk, u hebt daar eigenlijk bitter weinig te zeggen. Dat werd vanmorgen ook min of meer bevestigd door uw collega, staatssecretaris Crombez, die zei dat er eens zal moeten worden gesproken met de bestuurders en dat hen onze waarden moeten worden voorgelegd.

 

Waarom nu pas? De belastingbetaler staat al vier jaar garant voor die bank, en nu wil u een woordje wisselen met de bestuurders! Wat hebben wij daar eigenlijk nog aan te zeggen? Waar zijn wij mee bezig? Welk zicht hebben wij op die tijdbom?

 

Wij moeten vaststellen dat wij daar weinig aan te zeggen hebben. Mijnheer Geens, dinsdag ging u akkoord met het verloningsbeleid bij Dexia, maar de Fransen zeiden nee en u keerde uw kar. Nu zegt u ook nee. Het is ons duidelijk, en het gaat al vier jaar zo, dat wij daar niets te zeggen hebben. De Fransen bepalen en wij betalen; dat moeten wij al vier jaar vaststellen. Wij hebben daar niets te zeggen over de lonen en al zeker niets over de risico’s. Is dat waar wij aan toe zijn? Ik hoop van harte dat het niet zo is.

 

Mijnheer de minister, ik hoor graag van u wat wij daar nog te zeggen hebben. Hoe is de relatie met uw bestuurders? Welke instructies hebben die mensen gekregen? Op welke manier zorgt u ervoor dat het Dexiaverhaal zo goed mogelijk afgerond wordt, dat het een zachte dood krijgt met zo weinig mogelijk schade voor onszelf, voor onze kinderen en onze kleinkinderen?

 

13.07 Minister Koen Geens: Mijnheer Dedecker, mijnheer Dedecker, mijnheer Drèze, mijnheer Van der Maelen, mevrouw Almaci, mijnheer Goyvaerts – u was de eerste spreker en de eersten zullen niet noodzakelijk de laatsten zijn –, ik ben helaas een politicus – en waarschijnlijk is dit verkeerd – voor wie het resultaat telt en niet de perceptie. Ik ben inderdaad, mijnheer Dedecker, een politicus die gelooft in enerzijds, anderzijds. U was er allemaal vorige dinsdag en het vreemde is dat u alleen het “enerzijds” gehoord hebt. Ik heb daar veel begrip voor, want dat is het gemakkelijkste.

 

Ik heb heel duidelijk gezegd, en bij herhaling, dat ik uw ethische zorg deel, niet met de passie van de heer Van der Maelen – helaas, mijnheer Van der Maelen, passie in dezen is misplaatst –, maar met de passie van iemand die realist is. Dat heb ik bij herhaling gezegd. Ik heb ook gezegd, heel nadrukkelijk en heel duidelijk, dat ik één ding fundamenteel vond, mijn enerzijds, namelijk dat ik het management van Dexia en in de eerste plaats de heer De Boeck aan boord kon houden. De ratten hebben het schip verlaten, ja, maar het zijn degenen die het schip redden, die u wilt straffen en dat, collega’s, is een attitude waar ik niet mee kan leven.

 

Als ik nu even mag ingaan op mijn enerzijds? Het gaat over een man die 600 000 euro per jaar krijgt, zonder variabele verloning, fix.

 

Mag ik u er even aan herinneren dat heel de oppositie – u niet, mijnheer Van der Maelen, u kiest uw kamp – in vuur en vlam stond toen iemand 650 000 euro kon krijgen om bpost te besturen, omdat het absoluut niet kon dat wij hem niet veel meer aanboden. Dat durf ik te zeggen, mijnheer Van der Maelen. Er zijn er die zeggen dat wie nootjes geeft, aapjes krijgt. Eerlijk gezegd, ik weet niet wat u bent, maar ik ben geen aapje. Ik weet echter wel dat ik bpost kan leiden, ik weet wel dat ik Belgacom kan leiden en ik weet zeker dat ik Dexia niet kan leiden. Die man, die 63 of 64 jaar is, is bereid om zonder variabele verloning voor 600 000 euro te werken. U zult zeggen: 600 000 euro, een schande! Goed, maar ik meen dat u allemaal akkoord bent gegaan met een vergoeding van 650 000 euro voor onze beursgenoteerde vennootschappen; niet u, mevrouw Almaci, uiteraard niet, niet u, mijnheer Van Hecke, u allen echter wel.

 

Mijnheer de voorzitter, mijn antwoord zal iets te lang zijn, maar het is niet onbelangrijk dat we voor een keer duidelijk zijn over de betreffende dossiers. Wie de naam Dexia uitspreekt, is immers verdoemd. Wat die drie ministers betreft waarover u spreekt, mevrouw Almaci – ik weet niet of u erbij was in 2008 – welnu, wie de naam Dexia uitspreekt, is verdoemd en krijgt onmiddellijk alle slijk van de wereld over zich heen. Wel, ik weiger om dat te doen. Ik wil voor ons land Dexia in de best mogelijke omstandigheden tot afwikkeling brengen. Daarvoor heb ik de heer De Boeck nodig. Die ceo heeft in een remuneratiecomité en in raden van bestuur bij herhaling gezegd dat dat voor hem belangrijk is om verder te doen. In augustus wordt zijn mandaat verlengd met twee jaar. Als u een kandidaat hebt, mag u mij hem geven. Ik sta ervoor open, ik zal ernaar luisteren. Vandaag en in augustus heb ik de heer De Boeck echter nodig en hij vond dat heel belangrijk.

 

Mijnheer Dedecker, wat heeft mijn vertegenwoordiger in het remuneratiecomité gezegd, wat heeft de heer Van Loo gezegd? Hij heeft drie dingen gezegd. Hij heeft gezegd dat hij die verhogingen niet leuk vond. We zullen straks trouwens zien dat het eigenlijk slechts in beperkte mate verhogingen waren. Hij heeft gezegd dat hij die verhogingen niet leuk vond, omdat ze mediaheisa teweeg zouden brengen. Ten tweede heeft hij gezegd dat alles volgens het wettelijk kader moest gebeuren. Ten derde heeft hij gezegd dat hij niet wist hoe Europa en de toezichthouder daarover zouden oordelen en gevraagd naar, alstublieft, een benchmark.

 

Inderdaad, ik heb de heer Van Loo inderdaad niet tegengehouden op het moment dat de raad van bestuur bij consensus beslist had, omdat de heer De Boeck dat absoluut wenste, om die salariswijzigingen door te voeren.

 

Dames en heren, waar was u echter met uw verontwaardiging op 20 december? Waar was u op het moment dat de heer De Boeck die salarissen letterlijk in De Tijd vermeldde? Ik heb u toen niet gehoord. Le Journal du Dimanche publiceerde dat op zondag en vervolgens rolt heel België over de heer De Boeck. Dat vond hij toch wel eigenaardig, want in de raad van bestuur verkreeg hij een consensus en in De Tijd van 20 december vernoemde hij de bedragen letterlijk. Dat deed hij trouwens met naam en toenaam, mijnheer Dedecker, net zoals ik in de commissie deed, als goede tjeef. U kunt dat nalezen. De heer De Boeck heeft de betrokkenen met naam en toenaam vermeld in De Tijd van 20 december en op dat ogenblik heeft niemand gereageerd. Daarom begreep de heer De Boeck het zondagavond niet. Wat was het nu? Hij had gecommuniceerd en de raad van bestuur had beslist.

 

Mijn tweede stelling, mijn anderzijds, is dat ik de ethische bezorgdheid begrijp. Ik hoor niet graag spreken over een graaicultuur, want de betrokkenen blijven wel aan boord en u weet allemaal dat de heer De Boeck niet voor ons plezier aan boord hoeft te blijven. Morgen kan hij zonder enige moeite vertrekken en dan heeft de regering een reëel probleem.

 

Daarom heb ik aan de heer De Boeck gezegd, zoals ik in uw commissie al meedeelde, dat de zaken in het licht van die ethische bezorgdheid grondig bekeken moesten worden. Sinds zondagavond heb ik de heer De Boeck er ook voor gewaarschuwd dat onze wetgeving grondig veranderd is inzake bonussen, variabiliteit en eindvergoeding. U weet echter allemaal – dit hoef ik niet te zeggen aan de leden van de meerderheid, maar ook niet aan die van de oppositie – dat de vaste verloningen niet gereglementeerd zijn, althans niet voor bedrijven die niet onder de overheidsbedrijven vallen.

 

Dexia is geen overheidsbedrijf en dat weet de heer Dedecker zeer goed. Het is alleen maar een bedrijf waarin wij samen met de Franse Staat de belangrijkste aandeelhouder zijn.

 

Die twee bekommernissen heb ik willen behartigen.

 

De methode was mijn tweede zorg, niet de perceptie. Qua methode gold eerst en vooral de corporate governance. Het is een groot woord waarvan wij allemaal, te pas en te onpas, de mond vol hebben. De beslissing van het remuneratiecomité werd gerespecteerd. Mijn vertegenwoordiger heeft zijn rol ten volle gespeeld. In de raad van bestuur heb ik twee zetels op een totaal van negen.

 

Ik heb dinsdagnamiddag, zowel in het Parlement als bij Belga, bij herhaling gezegd dat ik maar één wettelijk middel heb, met name de goedkeuring van het remuneratieverslag in de algemene vergadering. Daarmee heb ik niet gezegd, maar bedoelde ik wel: als Frankrijk niet meestapt in onze redenering, dan is dat met onze 50,02 % het enige wat wij kunnen doen om dit te verhinderen. Met het niet-goedkeuren van het remuneratieverslag in de algemene vergadering draai ik echter de verloningen niet terug.

 

Corporate governance is niet onbelangrijk. Waar staan wij, mijnheer Van der Maelen, als wij in staatsbedrijven of in bedrijven waarin de Staat de voornaamste aandeelhouder is, zomaar beginnen te zeggen, ex urbi et orbi voor het Parlement en in de krant, dat wij de beslissingen zullen terugdraaien? Waar staan wij dan, mijnheer Dedecker? Dan staan wij precies waar u zegt dat wij niet moeten staan, namelijk in een situatie waarbij de Staat de NMBS bestuurt. Dat is niet wat wij willen. Wij willen competente mensen aan het bewind.

 

Het tweede punt in de methode dat ik heb gerespecteerd, is de democratie, mijnheer Dedecker, mijnheer Van der Maelen en mevrouw Almaci. Ik ben dinsdagnamiddag naar het Parlement gekomen met de meest volledige toelichting die u op dit punt kon krijgen. Het spijt mij een beetje dat uw mensen, die daar toen waren, mij nu komen vertellen dat zij niet hebben gehoord wat mijn vertegenwoordigers in het remuneratiecomité hebben gezegd en hoe er overleg werd gepleegd. Dat is niet ernstig, het spijt mij. Ik ben zo open geweest als ik kon. U hebt de tekst kunnen lezen. Ik heb er geen jota aan veranderd. Het is heel duidelijk dat wij u op dat moment maximaal hebben geïnformeerd.

 

Ik heb ook vanaf maandagavond gezegd, lang voordat de heer Moscovici op Radio Monte Carlo – waarnaar u op woensdagmorgen blijkbaar allemaal luistert – kwam vertellen wat hij te vertellen had, dat ik contact met die mensen zou opnemen.

 

Met de heer De Boeck waren wij in contact sedert zondagavond. Hij ging niet akkoord om overstag te gaan. Ik heb hem beschermd, want als ik het niet doe, wie dan wel? Als ik de CEO van een bank, die ons met 48 miljard euro belast, niet bescherm, wie zal hem dan beschermen?

 

Dames en heren, het is misschien niet slecht om af en toe de zaken eens te zeggen zoals ze zijn nadat ze zijn gebeurd.

 

Als een minister geen respect heeft voor zijn Franse collega, ook al vindt u het noodzakelijk om daarover in termen van “Allo Allo” te spreken – ook ik, mijnheer Goyvaerts, vind dat een formidabel feuilleton en ik heb er dagen en nachten naar gekeken –, als een minister niet bereid is om zijn CEO te respecteren, dan zijn wij ver gekomen.

 

Ik heb gebeld. Wij hebben gesproken. Leest u het verslag van de heer Moscovici op Radio Monte Carlo van woensdagmorgen.

 

Que dit M. Moscovici? Il a annoncé avoir pris des contacts – tout dépend de qui prend l'initiative évidemment – avec le gouvernement belge pour une approche commune afin que ces décisions soient revues. "J'espère que nous serons entendus", a dit M. Moscovici, appelant à la sagesse.

 

Ik had met de heer Moscovici afgesproken dat ik, na alle pogingen die ik al ondernomen had, de heer De Boeck nogmaals uitdrukkelijk zou vragen erop terug te komen. De heer De Boeck heeft dat woensdagmorgen gedaan, en niet wegens de heer Moscovici, want wij wisten niet dat die op radio Monte Carlo ondervraagd was over de schuld.

 

Il a été interrogé sur la dette française. Il n'a pas été interrogé sur Dexia. Mais, à la légère et à la louche, on lui a posé la question. Il a indiqué que "peut-être, les rémunérations étaient inappropriées; j'ai déjà pris contact avec mon homologue belge".

 

Op het ogenblik dat de heer De Boeck instemde, dames en heren, lag mijn communiqué al klaar. Ik heb mijn communiqué gecommuniceerd.

 

Je voudrais, à présent, vous poser quelques questions. Je le ferai en français puisque tous les membres de cette assemblée connaissent la langue française. Pensez-vous vraiment, monsieur Van der Maelen, que j'avais besoin de la France et d'un ministre français pour faire ce que j'ai fait? Pensez-vous vraiment qu'au sein du gouvernement, ce n'est pas moi qui ai insisté sur les bonus variables de 50 %? Pensez-vous vraiment qu'au sein du gouvernement, ce n'est pas moi qui ai parlé de neuf mois d'indemnités à la fin du contrat, mais aussi d'un délai de rétention de cinq ans? C'est moi qui ai fait ces propositions. Je n'ai pas besoin des socialistes pour être raisonnable à l'égard des banquiers. Je n'ai pas besoin des socialistes pour faire ce qu'il faut faire. Je vous demande de m'en excuser. Et je dois dire que je suis fier que les socialistes francophones ne m'aient pas interpellé.

 

Dames en heren, ik ben fier op het resultaat omdat, ten eerste, de heer De Boeck blijft.

 

D'abord, M. De Boeck reste. Il sera prolongé pour deux ans. J'en suis fier parce que nous en avons besoin. Il reste pour 600 000 euros, ce qui est nettement moins que ce à quoi l'on pourrait s'attendre. Je sais, c'est beaucoup: on peut le ressentir ainsi, mais restons honnêtes!

 

Ten tweede, over de heer Johnny Thijs zijn driehonderd artikelen geschreven uit blote verontwaardiging. Ik wilde zo geen artikel over de heer De Boeck, want Dexia is voor ons land een van de grootste valkuilen die er zijn. Dat vinden wij allemaal, dus laten wij redelijk zijn.

 

Ten slotte, het is door bedachtzaam te werken en geen belang te hechten aan de perceptie dat men de schuld vermindert onder 100 %, dat men regularisatie-inkomsten boekt van meer dan 2 miljard, dat men geen boete krijgt van de Europese Commissie en dat men Fortis kan verkopen zonder al te veel heisa. Dames en heren, dat gaat niet met het spierballengerol van Obelix.

 

Excusez-moi de m'être si peu exprimé en français, mais pour une fois, je croyais nécessaire de dire et de penser les choses comme elles sont.

 

13.08  Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Financiën, u had naar mijn aanvoelen iets te verdedigen. U was kordaat. Was u midden december 2013 maar even kordaat geweest, dan had u misschien ook uw voet dwars kunnen zetten.

 

Uw Franstalige passage op het einde was waarschijnlijk aan de PS geadresseerd, wat niet zonder belang is gebeurd.

 

(…): (…).

 

13.09  Hagen Goyvaerts (VB): Ze hebben het niet begrepen. Daar kan ik niets aan doen. Ik weet echter wanneer en waarom een minister zich in het Frans uitdrukt.

 

Mijnheer de minister, in elk geval hebt u verklaringen afgelegd. Ook de heer Crombez en de heer De Boeck hebben verklaringen afgelegd. Ik kan niet geloven dat u nog zonder gezichtsverlies uit dit verhaal komt.

 

Dus moeten opnieuw afspraken worden gemaakt. Ik vermoed dat het om afspraken zal gaan die alweer naar de achterkamertjes gaan, indien ik mij aldus mag uitdrukken. De heer De Boeck heeft echter vandaag al laten weten dat de bewuste loonsverhogingen op een of andere manier – met of zonder creativiteit – toch zullen worden doorgevoerd. Bijgevolg staat u daar in uw hoedanigheid van meerderheidsaandeelhouder bij de restbank Dexia.

 

Ik heb al eerder, met name dinsdagavond in de commissie, opgemerkt dat iemand destijds maar goede huisvader moet zijn geweest die op een bonafide manier in Dexia heeft belegd. Iemand moet vandaag maar ARCO-spaarder zijn, die hier nu staat met al zijn spaarcenten die niks meer waard zijn.

 

Tegenover het voorgaande staat nu het verhaal – ik begrijp dat u het zinkende Dexiaschip op een deftige manier wil afgehandeld krijgen en het niet getorpedeerd wil zien – en het hele debat over de verloningspolitiek.

 

Ik heb zojuist al vermeld dat u midden december 2013 uw voet dwars had kunnen zetten door de heer Van Loo te melden dat de loonsverhoging in het remuneratiecomité niet kon passeren. In voorkomend geval had u zich waarschijnlijk heel wat heisa bespaard. Desgevallend hadden de betrokkenen op voorhand moeten bekijken op welke manier uit het probleem kon worden geraakt.

 

In elk geval, u had een onkreukbaar imago. Ik heb de indruk dat er na het huidig debat over de loonsverhoging bij Dexia enige krasjes op uw imago zijn gekomen. U speelt het theaterstuk van Dexia mee. Vlaams Belang had ter zake een ander idee. Wij zien ook dat het hele verhaal van de verloning daarstraks een schaamteloos theaterstuk is geworden.

 

13.10  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, enerzijds hebt u gelijk. U hebt gelijk dat ik hier als bijna enige de verdediging van de hoge salarissen op mij heb genomen. Ik heb de verdediging opgenomen voor het salaris van de heer Thijs. Waarom? Omdat u nu een tjevenstreek toepast, mijnheer de minister. Ik zal u dat uitleggen.

 

De heer Thijs was aangesteld als CEO van een bedrijf dat 78 miljoen euro verlies maakte en dat onder zijn leiding naar 800 miljoen euro winst is gegaan. Als dank en door het opzijschuiven van de raad van bestuur, onder andere door u, werd zijn wedde gehalveerd. Ik geloof, als overtuigd liberaal, – zo zijn er ook niet veel meer in de zaal – in de meritocratie: beloning op basis van verdienste.

 

Anderzijds, mijnheer de minister. Wat gebeurt er in het Dexiaverhaal? Drie mensen worden bevorderd, drie brandstichters, drie mensen die mee aan de basis lagen toen de bank viel. We hebben de bank al twee keer gered: ze zaten er de eerste keer en ze zaten er de tweede keer. Ik zal straks nog een woordje zeggen over de heer De Boeck, die u zo na aan het hart ligt. Wat vragen ze ons te doen? Die drie mensen, die brandstichters, moeten we nog meer geven opdat ze pompier zouden zijn en de brand zouden blussen die ze zelf begonnen zijn. Leg me dat “anderzijds” eens uit, mijnheer de minister. Die mensen krijgen een loonsverhoging, over deze mensen gaat het.

 

Ten tweede, de heer De Boeck. U steekt zich constant weg achter de heer De Boeck. Noch vandaag, noch dinsdag heeft iemand van de oppositieleden die in de commissie iets hebben gezegd, iets gezegd over de heer De Boeck. We hebben de heer De Boeck al gehoord in de commissie waar we hem ook hebben kunnen ondervragen. Ik doe echter niet mee aan de éloge die u van hem zingt. We zullen eerlijk zijn: waar zat de heer De Boeck vroeger, mijnheer de minister? Bij Fortis. Fantastisch. Hij heeft de overgang Fortis-Amro gedaan en heeft dat allemaal mee geregeld. Over Fortis gaan we hier ook niet praten, mijnheer de minister, want dat is een geval apart.

 

U verwijt mij dat wij praten over de graaicultuur bij Dexia. Twee keer is de bank gered, 85 miljard euro staat open, 43,7 miljard euro voor ons, 15 miljard hebben we al betaald. Niet alleen het kapitaal gaat verloren, ook de Gemeentelijke Holding, de aandeelhouders, de miljarden. Vandaag zouden we dat woord graaicultuur niet mogen gebruiken.

 

Mijnheer de minister, neem maatregelen. Er zijn al twee collega’s van u, de heer Vanackere zit daar. Jammer genoeg heeft hij daar zijn tanden op stukgebeten. Jammer genoeg, ik herhaal het. Voor mensen voor wie de schaamtegrens nog niet op de bodem van de Seine ligt. Dat zit u vandaag te verdedigen.

 

Ik ben tegen deze graaicultuur, mijnheer de minister.

 

13.11  Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je voudrais d'abord vous féliciter. En quelques mois, en plus de vos compétences professionnelles reconnues, vous avez acquis une compétence politique certaine. Votre expression était assez éloquente.

 

Cela étant dit, si vous n'avez pas besoin des socialistes, vous avez en tout cas besoin, dans cette enceinte, des francophones. Je voudrais donc attirer votre attention sur un point particulier. Je l'ai fait tout à l'heure mais je reviens dessus car il est important pour moi.

 

Si la majorité était d'accord sur le montant de 650 000 euros que vous avez évoqué tout à l'heure, la majorité a été également d'accord d'adopter la loi de 1996 et son exécution.

 

Que les personnes soient salariées ou ex-salariées, je le répète encore, la loi de 1996 est pour moi une référence pour le calcul de la rémunération des dirigeants concernés et de l'évolution éventuelle de cette rémunération. Pour la période 2013-2014, la loi de 1996 prévoit une norme salariale de 0 %, hors indexation et hors augmentation barémique. Zéro pour-cent! Je voudrais que cette loi soit respectée.

 

Si on invoque le fait que la fonction des personnes a évolué à la hausse, la responsabilité des dirigeants sur une période de moyen à long terme va en diminuant puisqu'il s'agit d'une banque résiduelle qui, à terme, est vouée à disparaître. S'il y a augmentation des responsabilités en termes de fonction, il y a, a contrario, une responsabilité de moins en moins importante vu le périmètre réduit de la banque. L'un compensant l'autre, je vous demande de veiller au respect de cette norme salariale.

 

13.12  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ten eerste, ik kan u verzekeren dat ik mijn passie voorbehoud voor andere plaatsen dan de Kamer. Wat u “passie” noemde, en ik hoop dat ik daarin gelukt ben, is ingehouden verontwaardiging.

 

De mensen die hun werk verloren hebben of, zoals u ze genoemd hebt, de ratten die de zinkende banken hebben verlaten, hadden heel graag vandaag hun loon nog gehad! Alle mensen, alle loon- en weddetrekkenden die nu geen opslag kunnen krijgen, hadden het graag anders gezien! De mensen die van een uitkering moeten leven, waarop wij spijtig genoeg wegens besparingen hebben moeten ingrijpen, hadden het ook liever anders gezien.

 

Mijnheer de minister, het verschil tussen u en mij is dat ik dichter bij die mensen sta dan u bij de haute finance staat.

 

Ten tweede, ik heb dinsdag goed naar u geluisterd, en nu opnieuw. Mijnheer de minister, uw regeringscommissaris, Koen Van Loo, heeft in het remuneratiecomité bezwaren en bedenkingen geuit, die bij u terechtgekomen zijn. Had u toen gereageerd, dan hadden wij hier vandaag niet gestaan.

 

Ten derde, ik heb vastgesteld dat de N-VA tot tweemaal toe applaudisseerde voor de minister. Ik heb ook vastgesteld dat Peter Dedecker van de N-VA geen woord van kritiek op de loonopslag over de lippen heeft gekregen.

 

Ten vierde en ten slotte, onze groep zal de voorzitter van de Kamer een brief bezorgen waarin wij vragen in de commissie voor de Financiën te kunnen praten met Febelfin en met de leiding van Dexia.

 

13.13  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik heb gemerkt dat de emoties hoog oplopen in de meerderheid.

 

Het is echter een kwalitatief debat, mijnheer de minister. U sprak voornamelijk over personen, heel specifiek zelfs. Wij hebben een aantal heel concrete vragen gesteld, waarop u helaas niet hebt geantwoord.

 

Laat mij ingaan op een aantal dingen die u hebt gezegd. Het Dexiadossier is inderdaad voor elke minister van Financiën die er al is geweest, een van de moeilijkste dossiers. Ik zal u zeggen waarom: omdat u de burger keer op keer hebt gedwongen te betalen, zonder dat hij ooit heeft mogen weten waarom de dingen zijn misgelopen en wie daarvoor verantwoordelijk was. Dat komt omdat de drie Dexiapartijen van de meerderheid vakkundig dat dossier in de doofpot hebben gehouden. Daarom is het voor u vandaag zo’n moeilijk dossier, mijnheer de minister.

 

Daardoor moet u puin ruimen en bevindt u zich in een catch 22, en met u elke burger. Uw enerzijds-anderzijdsverhaal botst immers met het enerzijds-anderzijdsverhaal van de grootbanken. Als het goed gaat, moeten zij lonen hebben die steeds stijgen, met alle mogelijke variabelen, zijpoortjes enzovoort. Als het slecht gaat, hebben zij ook lonen nodig die stijgen om hen te blijven motiveren om te doen wat nodig is. Dat is de catch 22 van de burger vandaag, door u aan ons opgelegd door het enerzijds-anderzijdsverhaal van de grootbanken. Daar heeft de meerderheid in de voorbije zes jaar op geen enkele manier komaf mee gemaakt. U hebt het laten bestaan.

 

Mijn vraag welke structurele maatregelen de meerderheid zou nemen om die mentaliteit aan te pakken blijft al zes jaar onbeantwoord, omdat u het blijkbaar niet wil. Wel een loonstop voor de burger, wel besparingen, maar geen aanpak van de mentaliteit.

 

Mijnheer de minister, omdat ik uw doelstelling deel en ik het zwaard van Damocles niet op het hoofd van de burger wil laten vallen, vraag ik u om daar iets aan te doen. Zorg ervoor dat ik hier geen vierde, vijfde en zesde minister moet ondervragen, die mij komt zeggen dat zijn CEO zal vertrekken als niet gebeurt wat hij wil. Ik wil dat er gebeurt wat de aandeelhouder en alle burgers van ons land willen: als het genoeg is geweest, is het genoeg geweest. Als onderzoek aantoont dat er geen relatie is tussen het steeds stijgende niveau van toplonen en de prestaties, moet ons land neen kunnen zeggen: niet meer met ons land, niet meer met de aandeelhouders, niet meer met de burgers. Het is genoeg geweest.

 

13.14  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, eerst een vooral dank ik u voor uw antwoord en ook voor uw passioneel betoog, voor de moed die u hier tentoonspreidt om een zeer delicaat dossier te verdedigen. Tevens dank ik u voor uw bekommernis om dit dossier, waarbij ons 43 miljard boven het hoofd hangt, met prioriteit tot een goede afwikkeling te brengen. Ik deel uw bekommernis.

 

Ik vraag mij wel af of er nog een regeringsvisie bestaat inzake Dexia. Hangt uw regering nog aaneen omtrent dat belangrijk dossier? Ik verwijs naar de verbetenheid waarmee de heer Van der Maelen tekeergaat en de verbetenheid waarmee u tegen hem ingaat. Welnu, ik maak mij zorgen als dat de manier is waarop dit dossier, dat een gigantisch risico inhoudt voor ons, onze kinderen en onze kleinkinderen, zal worden afgehandeld.

 

Mijnheer Van der Maelen, ik zou uw verontwaardiging echt nog geloven, mocht u in de oppositie zitten, maar niet nu u deel uitmaakt van de meerderheid; niet als u hier van uw tak maakt over het loon van zij die de bom onschadelijk moeten maken, terwijl u tegelijk zij die de bom gemaakt hebben de hand boven het hoofd houdt. Wie stemt hier immers tegen een onderzoekscommissie? Wie stemt tegen een onderzoek naar de verantwoordelijkheden? Wie stemt hier tegen de aanbevelingen van de experts om een gerechtelijk onderzoek te openen naar de vorige bestuurders? Wie was dat? Ook u, dacht ik! U, samen met de andere Dexiapartijen. Waarom? De vorige bestuurders waren onder anderen Frank Beke, Elio Di Rupo en Patrick Janssens en blijkbaar mochten die mensen niet aangesproken worden. Mijnheer Van der Maelen, uw verontwaardiging is zeer selectief, maar wees gerust, de burger ziet dat en doorprikt dat; hij zal dat niet snel vergeten.

 

Le président: Monsieur le ministre, nous ne poursuivrons pas cette discussion. Je me suis montré suffisamment généreux aujourd'hui en temps de parole.

 

En réalité, vous avez eu droit à une série d'interpellations! Vous aurez sans doute l'occasion de revenir sur le sujet en commission.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de M. Joseph George au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la régularisation fiscale" (n° P2238)

14 Vraag van de heer Joseph George aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale regularisatie" (nr. P2238)

 

14.01  Joseph George (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, les crises financières que nous avons vécues ont mis à jour l'apparition de mécanismes de fraude fiscale importants. On sait que ces mécanismes ne sont pas neufs, mais leur ampleur semble avoir souvent été méconnue ou, en tout cas, sous-estimée.

 

Aucun pays n'est à l'abri de tels mécanismes. Un pays comme la Chine est également impliqué dans ces mécanismes. En effet, pour ce qui concerne ce pays, il est question de 3 000 milliards d'euros qui auraient transité dans des paradis fiscaux.

 

Pour ce qui concerne la Belgique, les chiffres ont également été revus à la hausse. Une étude du Pr. Zucman évalue à 60 milliards d'euros les avoirs des contribuables belges en Suisse, soit le double des estimations faites jusqu'à présent.

 

J'en viens à la DLU. La presse rapporte – je vous ai écouté, hier, à la radio – que les différents dispositifs de régularisation fiscale pourraient rapporter 1,9 milliard d'euros de recettes pour l'année 2013. Ce chiffre correspondrait à un rapatriement de 5,2 milliards d'euros. Au total - toujours selon les informations communiquées -, 62 535 personnes ou entreprises auraient utilisé le mécanisme de régularisation de la DLU en 2013.

 

Au moment où on évoque la signature d'accords d'échange d'informations entre les États-Unis et plusieurs pays européens dont la Suisse, où les choses semblent bouger, où plusieurs États membres de l'Union européenne négocient un accord afin d'élargir le champ d'application de l'échange automatique d'informations, je souhaiterais vous poser quelques questions.

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous le chiffre de 1,9 milliard d'euros de recettes pour 2013 pour 5,2 milliards de capitaux rapatriés? Êtes-vous satisfait du résultat? On avait sous-estimé ce dernier dans les recettes; faut-il en déduire que le résultat est meilleur que celui escompté? À combien estimez-vous les capitaux qui échappent actuellement au fisc belge? Où en sont les négociations quant à la poursuite d'accords relatifs à un échange d'informations au niveau européen? Quelles mesures envisagez-vous de prendre à l'avenir pour récupérer l'argent non pas qui dort dans les paradis fiscaux, mais qui y est placé dans un but de fraude fiscale?

 

14.02  Koen Geens, ministre: Monsieur George, le fait que la procédure de régularisation existante soit devenue plus stricte et a pris fin a, en effet, conduit à une augmentation significative du nombre de dépôts de déclarations de régularisation.

 

Grâce à l'organisation et à l'approche mises en place par mon département, nous avons réussi à traiter plus de 7 800 déclarations-régularisations pour l'année 2013. Cela a permis de percevoir plus de 800 millions d'euros. Au total, plus de 22 000 déclarations-régularisations ont été déposées au cours de l'année 2013 et les montants déclarés pour ces dossiers s'élèvent effectivement à 5,2 milliards d'euros. Le montant réellement dû ne sera connu qu'après que chaque dossier aura été traité individuellement. Les taux varient, en effet, selon la nature des montants déclarés.

 

On peut, néanmoins, faire des estimations sur la base des montants déclarés et des taux qui y sont applicables. En plus de la recette déjà réalisée, on peut tabler sur une recette supplémentaire de 800 millions d'euros.

 

Au cas où le déclarant n'aurait pas été en mesure de disposer de toutes les informations en temps utile, la loi prévoit que les déclarations-régularisations peuvent encore être complétées par la suite. Si les dossiers concernés suivent la tendance générale quant au montant à payer, un montant total de 1,9 milliard d'euros peut être atteint.

 

Le fait que la procédure de régularisation soit devenue plus stricte et qu'il y ait été mis un terme, doit être considéré dans le contexte de l'évolution internationale concernant les standards en matière de transparence fiscale. C'est ce même contexte qui a également permis la conclusion des accords FATCA que vous mentionnez.

 

Compte tenu de la situation budgétaire à laquelle notre pays est confronté, j'ai tout lieu de me réjouir du fait que la mesure, non seulement s'inscrit dans la ligne de la tendance internationale, mais représente aussi une contribution importante aux budgets de 2013 et de 2014.

 

En outre, l'arrêt de la procédure de régularisation ainsi que les mesures anti-fraude que le gouvernement a prises ont également déjà un effet positif sur les recettes fiscales indiquées.

 

Quant à un accord FATCA au niveau européen, la Commission européenne travaille à étendre l'échange d'informations, à la fois par une adaptation de la directive épargne et par la modification de la directive sur la coopération administrative.

 

L'adaptation de la directive épargne a été débattue lors du Conseil ECOFIN de décembre 2013, mais un accord politique n'est toujours pas conclu à ce sujet.

 

14.03  Joseph George (cdH): Je n'ai rien à ajouter, monsieur le président!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de M. Olivier Henry au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale, adjoint au premier ministre, sur "les démarches de Febelfin contre la loi anti-fraude" (n° P2229)

15 Vraag van de heer Olivier Henry aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister, over "de stappen van Febelfin tegen de antifraudewet" (nr. P2229)

 

15.01  Olivier Henry (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, il y a quelques jours, nous apprenions dans la presse que la Fédération belge du secteur financier (Febelfin) avait changé sa forme juridique pour pouvoir se porter devant la Cour constitutionnelle et intenter une action contre la nouvelle loi sur la fraude fiscale qui, selon elle, conduirait à une certaine insécurité juridique pour les banques.

 

Monsieur le secrétaire d'État, vous savez bien que la lutte contre la fraude fiscale a été et est toujours une des grandes priorités de ce gouvernement. Faut-il rappeler qu'il n'y a pas si longtemps, notre pays était encore repris dans la liste grise des paradis fiscaux de l'OCDE? C'est pourquoi, voici quelques mois, nous avons voté un projet de loi assouplissant la notion de fraude fiscale grave, ou plutôt qui sortait la notion d'organisation criminelle de la définition. En clair, il n'est plus nécessaire d'être en face d'un blanchiment d'argent à portée internationale et organisé pour pouvoir punir la fraude fiscale.

 

On peut donc s'étonner de la position de Febelfin quand on connaît la portée première de la loi.

 

Monsieur le secrétaire d'État, confirmez-vous ce recours et en connaissez-vous les raisons précises? Quelle position allez-vous adopter vis-à-vis de ce recours, s'il existe? Ne pensez-vous pas qu'il s'agit plutôt d'une procédure de chantage?

 

15.02  John Crombez, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Henry, je vous remercie pour cette question. Un recours a effectivement été introduit; il est assez étonnant pour de nombreuses raisons.

 

Il y a clairement une demande internationale de renforcer la loi en matière de lutte contre le blanchiment des fonds obtenus par des moyens criminels et même par le financement du terrorisme. De nombreuses discussions sont également intervenues au sein de notre parlement pour déterminer comment modifier la loi. La discussion date de la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l’utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme.

 

Pour ce qui est du volet répressif, l'article 505 prévoit la nécessité de détecter ces transactions. Il s'agit d'identifier toutes les transactions suspicieuses. Il faut cependant qu'il y ait une réelle présomption de blanchiment avant de pouvoir notifier ou dénoncer une transaction à la CTIF. En 2012, il y a eu 21 000 dénonciations pour lesquelles la finalité a toujours été exclusivement judiciaire avec des présomptions sérieuses et graves. Il ne s'agit pas du montant de 10 000 euros "transmis par votre oncle", comme l'ont répété à plusieurs reprises les grandes banques et Febelfin. On discute ici d'un système renforcé dans la lutte contre le blanchiment. La moyenne des montants provenant des transactions détectées s'élevait à 1,5 million d'euros. Il n'est donc pas question des petits montants.

 

Dans ce parlement, plusieurs débats ont été organisés à l'occasion de cinq commissions. En outre, mon cabinet a eu des discussions avec le secteur bancaire.

 

Ces discussions ne sont pas récentes. Ils savent pourquoi nous avons pris ces décisions. Ils préféraient une autre option, mais nous ne l'avons pas choisie.

 

Je ne sais pas si l'on doit parler de chantage, mais de toutes façons, il est très étonnant que ce soient les grandes banques et le secteur bancaire qui fassent cette démarche contre cette loi. C'est en fait quelque chose qui doit être installé dans le système financier.

 

Nous allons dans les semaines à venir entamer, au niveau international, l'enquête visant à évaluer où nous en sommes dans la lutte contre le blanchiment en Belgique. Nous avons cette loi; c'est un point très positif. Nous allons constater que c'est le système financier même qui fait ce recours. Je pense que cela va être très étonnant.

 

En plus, les services ont eu des contacts avec les compliance officers des quatre grandes banques afin de connaître la faisabilité, en lien avec les questions posées au parlement. Ils n'ont, comme d'habitude, pas dit que cela était faisable mais leurs réponses indiquent que ce système peut être implémenté. D'autant plus qu'il n'y a pas, dans ce dossier, de difficultés liées au fait qu'il s'agisse de petits montants, ou d'autres difficultés, et la nécessité de critères.

 

Ce n'est pas qu'en Belgique, mais partout dans le monde qu'on renforce ces types de mécanismes dans le système financier. Aux États-Unis, par exemple – cet exemple a moins de trois ans – cinq milliards de dollars de sanctions ont été payés par les banques dans ce volet.

 

La nécessité est là. Il faut dans notre pays être quotidiennement vigilants à ces types de transactions: blanchiment des moyens criminels, financement du terrorisme. Dans ce cas, cela va aider. Il est incompréhensible que les banques mêmes prennent ces actions.

 

15.03  Olivier Henry (PS): Monsieur le président, je remercie M. le secrétaire d'État pour ses réponses et ses éclaircissements.

 

J'espère que la Febelfin aura également entendu ces précisions. On dit souvent dans cette assemblée que le secteur bancaire n'a vraiment pas pris toutes les leçons de la crise. Les mémoires de certains sont très courtes.

 

Sachez en tout cas, monsieur le secrétaire d'État, que mon groupe vous soutient dans cette volonté d'avancer dans la lutte contre la fraude fiscale.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Merci à chacun d'entre vous pour cette heure des questions.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

16 Projet de loi modifiant, en ce qui concerne l'Institut des comptes nationaux, la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses (3218/1-4)

16 Wetsontwerp tot wijziging, wat het Instituut voor de nationale rekeningen betreft, van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen (3218/1-4)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Mme Leen Dierick, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.

 

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

Vraagt iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3218/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3218/4)

 

Le projet de loi compte 4 articles.

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

17 Projet de loi complétant la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses par une série d'indicateurs complémentaires en vue de mesurer la qualité de vie, le développement humain, le progrès social et la soutenabilité de notre économie (3234/1-4)

17 Wetsontwerp tot aanvulling van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen met een set aanvullende indicatoren voor het meten van levenskwaliteit, menselijke ontwikkeling, de sociale vooruitgang en de duurzaamheid van onze economie (3234/1-4)

 

Transmis par le Sénat

Overgezonden door de Senaat

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

17.01  Willem-Frederik Schiltz, rapporteur: Collega’s, dit wetsontwerp is van de Senaat tot bij ons gekomen. In de Kamercommissie hebben wij er nog enige verbeteringen aan aangebracht. Met dit wetsontwerp slaan wij de weg van de toekomst in. Het bruto binnenlands product is jarenlang de enige indicator en maatstaf voor de welvaart in ons land geweest. Het zal u nochtans niet verbazen dat welvaart niet hetzelfde hoeft te zijn als welzijn.

 

Aanvankelijk stond de Senaatscommissie vrij sceptisch tegenover dit voorstel, maar gaandeweg is het draagvlak gegroeid en is zij eruit geraakt, mede op aansturen van onze collega-senator Daems. Het idee dateert al van meer dan tien jaar geleden. Toen pleitte ex-senator Roland Duchâtelet er ook al voor om de weg in te slaan naar meer netto binnenlands “geluk”, in plaats van “product”. Het verheugt mij dan ook dat de Kamercommissie met een brede meerderheid, over de partijgrenzen heen, dit voorstel heeft goedgekeurd.

 

Collega’s, ik wil er nog kort het volgende aan toevoegen. U weet het of u weet het niet, maar hiermee lost de regering nog een volgend punt van haar bestuursakkoord in. Daarin hadden wij namelijk ook de vaste wil opgenomen om werk te maken van dit zeer mooie project. Het Planbureau zal gelast worden een aantal indicatoren op te stellen. Uiteraard hebben wij, als goede wetgever, het Planbureau een indicatie gegeven in welke richting het kan gaan. Ik verwijs daarvoor naar het werk dat de Verenigde Naties al hebben verricht en de Better Life Index, waarmee de OESO aan de slag is gegaan.

 

Collega’s, als wij vandaag dit wetsontwerp goedkeuren, dan zullen de komende regeringen hun beleid kunnen presenteren aan de burger aan de hand van een rijke schare aan indicatoren en hopelijk op die manier niet alleen het economisch, maar ook het algemeen welvaartspeil van onze maatschappij en ons beleid kunnen verbeteren.

 

17.02  Isabelle Emmery (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, convenons-en, ce projet de loi du Sénat n'est pas un modèle d'exercice légistique!

 

S'il donne une direction à suivre, le chemin de son exécution est vaguement balisé et ne devrait pas déboucher sur la création de nouveaux indicateurs révolutionnaires. À cet égard, le Bureau du Plan en liste un bon nombre sur son site internet.

 

Mais ne boudons pas notre plaisir! En incorporant des indicateurs sociaux dans le rapport annuel de la Banque nationale, on insère un peu d'humain dans les statistiques froides de l'économie. D'ailleurs, les réticences contre ce projet, exprimées par le président de la Banque nationale, nous confortent, moi et mon groupe, dans l'idée que les spécialistes de la croissance ont tendance à oublier que l'économie n'est pas la finalité mais un moyen. Une croissance du produit intérieur brut qui accroît les écarts entre riches et pauvres n'est pas une croissance vertueuse.

 

Ce texte participe donc à une réflexion globale qui veut que l'évolution d'une société ne se mesure pas seulement à l'aune de son PIB mais bien à la qualité de vie qu'elle offre durablement à tous ses citoyens.

 

Pour toutes ces raisons, le groupe socialiste et moi-même voterons en faveur de ce projet.

 

17.03  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, cette proposition de loi est très importante pour le groupe Ecolo-Groen. Elle fait d'ailleurs écho à une proposition que nous avions déposée à la Chambre et à une proposition identique déposée par nos soins au Sénat, mais elle a été couverte par cette proposition de la majorité.

 

Pourquoi cette proposition de loi revêt-elle tant d'importance pour nous? D'une certaine façon, elle nous offre un potentiel ou, au moins, d'autres lunettes pour regarder nos objectifs de société, pour regarder notre développement et définir la progression dont nous souhaitons pourvoir notre société.

 

En fait, je citerai tout d'abord Mme Isabelle Cassiers, professeur d'économie à l'UCL, qui a beaucoup travaillé à l'émergence de ces indicateurs alternatifs en Belgique et en Europe. Elle dit: "Notre civilisation est épuisée par une course matérialiste qui ne tient pas ses promesses et nous laisse comme affamés". Par ailleurs, elle renouvelle son intérêt pour le bonheur et le manifeste de diverses manières.

 

C'est en ce sens qu'il convient de comprendre la résolution de l'Assemblée des Nations unies du 28 juin 2012, proclamant qu'une Journée internationale du bonheur serait célébrée le 20 mars.

 

Ce n'est pas spécialement pour l'instauration de cette journée que le texte est particulièrement intéressant, mais cette résolution des Nations unies est sans ambiguïté: "Sachant que la recherche du bonheur est un objectif fondamental de l'être humain, consciente de l'intérêt que revêtent le bonheur et le bien-être, objectifs et aspirations à caractère universel dans la vie des êtres humains, partout dans le monde, et ayant à l'esprit qu'il importe de les prendre en compte dans le programme d'action publique; consciente également qu'il faut envisager la croissance économique dans une optique plus large, plus équitable, plus équilibrée, qui favorise le développement durable, l'élimination de la pauvreté, ainsi que le bonheur et le bien-être de tous les peuples, l'Assemblée générale des Nations unies décide de proclamer le 20 mars la Journée internationale du bonheur".

 

Quelques mois plus tôt, 68 pays, dont la Belgique, s'étaient associés à une initiative du Bhoutan pour présenter aux Nations unies une résolution intitulée "Le bonheur: vers une approche globale du développement". Cette résolution fut adoptée par un consensus en juillet 2011.

 

Le Bonheur national brut (BNB) n'est sans doute pas transposable. Il est cependant intéressant, voire amusant de savoir que, la semaine prochaine, le premier ministre du Bhoutan se verra attribuer le titre de docteur honoris causa par l'UCL. À cette occasion, il viendra exposer cette conception du BNB au Bhoutan et de la façon dont a été élaboré cet indicateur, guide de la politique nationale du Bhoutan, dans lequel l'aspect économique n'est qu'un facteur parmi d'autres.

 

Ce qui est intéressant dans la démarche du Bhoutan, c'est qu'il utilise un mode de calcul qui fixe des seuils de suffisance et permet de se focaliser à la fois sur les personnes les plus fragilisées et sur les domaines les plus sensibles.

 

Via cette introduction, je souhaite rappeler que nous visons aujourd'hui, en faisant le pas de voter cette loi, beaucoup plus que le fait d'ajouter quelques missions à l'Institut des Comptes Nationaux et au Bureau du Plan. Il s'agit bien de changer de paradigme. C'est l'objectif de notre groupe. Je vous avoue que le mot "complémentaire" est pour nous insuffisant dans la mesure où nous aurions préféré des indicateurs alternatifs au PIB, des indicateurs qui puissent être considérés au minimum aussi importants que le PIB et même plus importants. Nous voulons nous tourner vers une nouvelle vision du développement qui soit plus centrée sur la qualité de vie, sur l'aspiration au bonheur et qui tienne compte fondamentalement des limites de la planète.

 

La loi dit qu'il faut limiter le nombre d'indicateurs. Cet aspect est assez important car nous avons déjà, depuis 1997, une loi sur le développement durable. Le Bureau du Plan a élaboré des indicateurs et travaille sur leur évolution. Il y en a à peu près quarante-cinq. Malgré la qualité du travail du Bureau du Plan, on constate que les outils qu'il nous donne ne suffisent pas à changer notre vision de la politique. Tous les discours dominants sont encore imprégnés par la seule référence au PIB.

 

La loi, et j'insiste pour qu'elle soit appliquée de façon volontariste, précise qu'il faut diminuer le nombre d'indicateurs, qu'il faut faire un set d'indicateurs phares. Nous pensons qu'il faut se référer au maximum, dans les interprétations données, à des indicateurs qui placent les enjeux de bien-être comme indépendants de la croissance économique et d'une vision productiviste de ce bien-être. Nous voulons aussi que les indicateurs placent les enjeux de soutenabilité, les enjeux écologiques, comme directement liés aux limites physiques de la planète.

 

Les tableaux de bord qui rassemblent des dizaines d'indicateurs sont bien utiles mais ne sont pas susceptibles d'être aussi forts et d'être des alternatives au PIB. Il s'agit donc de chercher un nombre très limité d'indices, qui sont très aisés à comprendre, même si le calcul peut être relativement complexe, et qui sont de préférence des indices synthétiques agrégés, c'est-à-dire avec une unité commune qui permette d'additionner entre elles des composantes de manière crédible, qu'elles soient sociales, économiques ou écologiques, qui couvrent la plupart des grands enjeux considérés comme essentiels par les citoyens.

 

D'où l'importance de la consultation de la société civile dans l'élaboration de ces indicateurs phares.

 

Enfin, il faut éviter la substituabilité des capitaux et la durabilité faible. Ce sont des concepts compliqués. En d'autres termes, nous ne pouvons substituer des moyens économiques aux limites écologiques. Même si des indicateurs se contredisent, il faut admettre la contradiction et terminer par le choix politique de savoir quel objectif choisir.

 

Pour illustrer ce que nous souhaitons, j'ai relevé deux exemples très proches. Le premier exemple est l'expérience des régions en France. Celles-ci se sont choisi des indicateurs qu'elles vont toutes appliquer pour pouvoir se comparer entre elles. Elles ont choisi trois indicateurs de richesse permettant d'éclairer leur développement durable.

 

Le premier est l'empreinte écologique, qui mesure la pression qu'exerce l'homme sur la nature, en partant du principe que la plupart des consommations peuvent se décliner en surfaces de terre ou de mer biologiquement productives.

 

Le deuxième indicateur est l'indicateur de développement humain, qui reprend les trois grandes dimensions du développement humain, définies par le Programme des Nations unies pour le développement: santé, éducation et niveau de vie, auxquels s'ajoutent d'autres variables permettant de les adapter davantage aux problématiques territoriales.

 

Le troisième indicateur retenu est l'indicateur de santé sociale, un indicateur composite reprenant huit grandes dimensions: éducation, justice, logement, santé, revenu, travail, emploi mais aussi lien social et inter-individuel.

 

Il est intéressant d'observer la façon dont va évoluer l'expérience des régions françaises, mais vous constaterez qu'elles se concentrent sur trois indicateurs.

 

L'autre exemple que je veux citer est celui du gouvernement wallon. En mai 2013, le gouvernement wallon a défini, sur la base des travaux de l'Institut wallon de l'Évaluation, de la Prospective et de la Statistique (IWEPS) et sur la base des réflexions d'un panel d'experts, cinq nouveaux indicateurs phares susceptibles de compléter le PIB pour mesurer le progrès sociétal.

 

Ce qui est intéressant dans la démarche en Wallonie – j'espère que le prochain gouvernement s'en inspirera pour appliquer cette loi –, c'est que les citoyens ont été consultés via un site internet ludique et interactif afin de choisir parmi dix-huit dimensions définies préalablement par l'IWEPS, celles qu'ils estimaient essentielles à prendre en compte. À l'issue de ce processus de consultation, 2 800 citoyens ont ainsi pu exprimer leurs préférences.

 

Une autre initiative intéressante dont on peut s'inspirer est celle de la Fédération des CPAS. Elle a organisé des tables rondes qui ont rassemblé 80 personnes en situation de précarité. L'objectif était de garantir la prise en compte des priorités des personnes les plus fragilisées.

 

Sur la base de ces éléments et de la consultation des experts, le gouvernement wallon a défini cinq indicateurs phares.

 

Premièrement, l'indice de situation sociale, basé sur l'indice de santé sociale des Français, qui sera adapté au contexte wallon.

 

Deuxièmement, l'indice de bien-être qui s'appuie sur une méthodologie participative.

 

Troisièmement, l'empreinte écologique et la biocapacité. Je signale que la Belgique a une empreinte extrêmement importante, la sixième mondiale. Elle est de 7,1 hectares par habitant alors que l'empreinte moyenne d'un Européen est de 4,7 hectares et ce, en raison de la grande consommation d'énergie et du manque d'efficacité énergétique de la Belgique.

 

Quatrièmement, l'indice de situation environnementale, qui indique l'état du capital environnemental.

 

Cinquièmement, un indicateur sur le capital économique, qui est différent du PIB car ce dernier ne mesure pas l'état du capital.

 

Cinq indicateurs phares en Wallonie, trois dans les régions françaises, nous avons de quoi nous inspirer. Je ne connais pas l'expérience flamande mais je sais qu'il y a aussi des indicateurs régionaux complémentaires au PIB.

 

Lors de la discussion du texte de loi, nos collègues du Sénat ont introduit un amendement pour que ces expériences soient prises en considération et pour que le niveau fédéral prenne contact avec les entités fédérées afin d'harmoniser les méthodes. En effet, si chaque niveau utilise des méthodes différentes, il sera impossible d'effectuer des comparaisons entre les différents indicateurs.

 

Si j'ai beaucoup insisté sur la nécessité d'avoir un petit nombre d'indicateurs, j'insiste également, au nom de mon groupe, sur le fait qu'il faut s'inspirer des expériences existantes.

 

Par ailleurs, selon moi, le rôle attribué à la société civile par la loi doit être bien défini et confirmé. Il peut s'agir d'une consultation de la société civile organisée (les partenaires sociaux, les ONG, les acteurs qui sont, par exemple, réunis au sein du Conseil du développement durable), mais aussi d'une société civile moins organisée que l'on peut réunir grâce aux méthodes de démocratie participative nouvelles comme le panel des citoyens ou les médias sociaux.

 

Le rôle de la société civile dans l'élaboration de ces indicateurs phares nous paraît essentiel. C'est à la condition que cette loi soit appliquée en utilisant toutes les possibilités qu'elle offre que nous la soutiendrons.

 

Je rappelle le poids de ces nouveaux indicateurs qui doivent être considérés comme aussi importants, sinon plus importants que le PIB. Nous sommes partisans du bien-être social basé sur une économie prospère dans le respect des limites de la planète. Un jour, rejoindrons-nous, peut-être, le Bhoutan.

 

17.04  Joseph George (cdH): Monsieur le président, chers collègues, ce projet de loi est un pas dans la bonne direction. Pourquoi? Parce que, effectivement, à côté d'indicateurs qui ne font qu'agréger des normes quantitatives, des valeurs pécuniaires, il était temps d'ajouter d'autres indicateurs qui reposent sur ce qui, finalement, constitue l'essentiel, c'est-à-dire l'humain, la qualité de vie, la lutte contre les inégalités, le niveau d'éducation des citoyens, le sentiment de bien-être, la justice, la rapidité à obtenir des décisions de qualité.

 

Ce projet qui, au départ, était une proposition du Sénat, a été cosigné par le cdH. Il est très positif car il convenait de pouvoir éclairer les décideurs, les opérateurs sur la façon dont nous aurons à favoriser, demain, le progrès social tout autant qu'économique et culturel, et assurer une croissance autant qualitative que quantitative.

 

Les services publics compétents et la société civile seront invités à participer activement à l'élaboration de ces indicateurs, en concertation avec les services d'Eurostat et l'OCDE.

 

Je rappelle aussi qu'il s'inscrit dans une démarche que l'on prônait déjà, il y a plus d'une vingtaine d'années, dans les milieux universitaires. Cette démarche a été relayée par l'ONU qui a publié, voici de nombreuses années, un indice de développement humain, par l'OCDE qui a récemment mis au point un indice du mieux-vivre ainsi que par la Commission européenne qui, en 2009, avait réalisé une communication "Le PIB et au-delà". Nos pays voisins d'ailleurs, à l'instar de la France, ont lancé les mêmes réflexions en la matière.

 

C'est donc avec beaucoup d'intérêt que nous suivrons ce qui est, certes, des premiers pas, des balbutiements mais qui devraient nous conduire vers une meilleure compréhension de la réalité sociale et qualitative de nos civilisations.

 

17.05  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, geheel in de lijn van de uiteenzetting van collega Snoy wil ik van op het spreekgestoelte mijn blijdschap uitdrukken over het voorliggend wetsvoorstel.

 

Onze fractie is al lang vragende partij om reëel actief te zijn met alternatieve economische indicatoren. Er is daarover in de Senaat belangrijk werk verricht. Er zijn resoluties ingediend en vandaag komt het resultaat naar de Kamer.

 

Collega Schiltz, het ontwerp is bijzonder relevant en getuigt ook van een bredere maatschappelijke, academische tendens om het alfa en omega van het sociaal beleid, namelijk het bruto binnenlands product, ter discussie te stellen en de scoop van het beleid en de beleidsevaluatie te verbreden.

 

Als men een ranking zou maken van de out-of-the-boxvoorstellen en -ontwerpen die in deze legislatuur zijn ingediend, maakt onderhavig ontwerp een goede kans om in de top tien te geraken. Dat heeft niet alleen met het ontwerp zelf te maken, maar ook met het gebrek aan out-of-the-boxwetsontwerpen en -voorstellen van de traditionele partijen.

 

Laten we echter het goede benoemen en dat is dat hier vandaag een interessant voorstel voorligt.

 

Waarom moeten wij af van het alfa en omega van sociaal-economisch beleid, van die enge focus op het bruto binnenlands product? Ik heb er uitgebreid naar verwezen in de commissie.

 

Het bruto binnenlands product brengt heel wat zaken niet in kaart. Het brengt niet in kaart wat de sociale en de ecologische gevolgen zijn van onze economische activiteiten. In die zin is het maar de halve waarheid, om niet te zeggen een halve leugen, over hoe ons sociaal-economisch weefsel er echt aan toe is op korte en lange termijn. Heel wat schade blijft uit het gezichtsveld van die indicator.

 

Ik heb verwezen naar een pittig stuk van de Nederlandse auteur Rutger Bregman in De Morgen, die terecht opmerkt dat heel wat zaken die maatschappelijk en zelfs stricto sensu economisch nuttig zijn, niet worden meegerekend in het bruto binnenlands product.

 

Laten we van die fetisj af raken en een en ander de komende jaren wat opentrekken.

 

Ik heb nog een woord over de Nationale Bank. Collega Emmery heeft ernaar verwezen. Wij hebben een boze brief gekregen van Luc Coene. Als Luc Coene boos is, dan wil dat zeggen dat men meestal sociaal en ecologisch bezig is, en dus was dat niet meteen een alarmkreet voor onze fractie.

 

Onze fractie is er oprecht van overtuigd dat het net beter is dat de verslaggeving over de alternatieve economische indicatoren deel uitmaakt van het jaarverslag van de Nationale Bank. Een geïntegreerd rapport is beter – er wordt jaarlijks heel erg uitgekeken naar de rapportage van de Nationale Bank – dan een apart rapport voor ‘linkiewinkies’ en ngo’s. Men moet alles samenbrengen, de volledige waarheid vertellen en die volledige waarheid samen bespreken. Dat zou een grote stap voorwaarts zijn.

 

Ten slotte, het is een interessant en relevant ontwerp, dat getuigt van out-of-the-boxdenken. Het getuigt ook wel van het feit er in de politiek en de samenleving een steeds groter draagvlak is voor de ecologische economie. De vraag zal natuurlijk zijn hoe wij daar de komende jaren mee zullen omspringen. Wordt het vooral een verslag dat in onze schuif terechtkomt, misschien niet eens de kantoren van Parlementsleden en kabinetten haalt, en heel snel naar de achtergrond verdwijnt? Zo ja, dan is het geen reële stap voorwaarts. Het rapport zal moeten worden gebruikt. De indicatoren zullen moeten worden gebruikt. Wij zullen dagelijks af moeten van de fetisj van het bruto binnenlands product of wij blijven onze planeet in de vernieling rijden en dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn, noch voor Groen, noch voor andere partijen.

 

Wij zullen het wetsontwerp steunen, maar wij kijken uit naar de praktijk en de dagelijkse politieke besluitvorming. De basis is evenwel gelegd en laten we daaraan de komende jaren alstublieft verder werken.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3234/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen van het wetsontwerp aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3234/4)

 

L’intitulé en français a été modifié par la commission en “projet de loi complétant la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses par une série d'indicateurs complémentaires en vue de mesurer la qualité de vie, le développement humain, le progrès social et la durabilité de notre économie".

Het opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in “projet de loi complétant la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses par une série d'indicateurs complémentaires en vue de mesurer la qualité de vie, le développement humain, le progrès social et la durabilité de notre économie“.

 

Le projet de loi compte 4 articles.

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

18 Projet de loi modifiant la loi du 15 août 2012 relative à la création et à l'organisation d'un intégrateur de services fédéral (2955/1-3)

18 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator (2955/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Les rapporteurs sont MM. Georges Dallemagne, qui est excusé, et Philippe Blanchart.

 

18.01  Philippe Blanchart, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2955/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2955/3)

 

Le projet de loi compte 2 articles.

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

19 Proposition de résolution relative à l'instauration d'une journée nationale des porte-drapeaux (1657/1‑5)

19 Voorstel van resolutie over de instelling van een nationale dag van de vaandeldragers (1657/1-5)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Corinne De Permentier, Josy Arens, Vincent Sampaoli

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1657/5)

De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (1657/5)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

19.01  Bert Maertens, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de hier aanwezige minister, wij bespreken het voorstel van resolutie over de instelling van een nationale dag voor de vaandeldragers.

 

Mevrouw De Permentier, de hoofdindienster van deze resolutie, wil 1 september uitroepen tot nationale dag voor de erkenning van de prestaties van onze vaandeldragers. Het gaat om een symbolische erkenning, zodat de vaandeldragers op 1 september hun jaarvergadering kunnen organiseren. Het is ook een uiting van dankbaarheid voor de vaandeldragers.

 

Het zou jongeren er ook toe kunnen aanzetten de herinneringseducatie te stimuleren, quod non, maar ik zal dat deel van mijn uiteenzetting voor straks voorbehouden.

 

De heer Vincent Sampaoli, mede-indiener van het voorstel, sluit zich bij die bewoordingen aan. Hij benadrukt ook dat het voor zijn fractie heel belangrijk is om de nagedachtenis levendig te houden, zowel uit historisch oogpunt als voor de bewustmaking van de jongeren.

 

De jaarlijkse bijeenkomst van de vaandeldragers is een belangrijke terugkerende gelegenheid om de gedachtenisplicht en het herinneringswerk opnieuw onder de aandacht te brengen en levendig te houden.

 

De organisatoren die in dat verband manifestaties op het getouw willen zetten, zouden in de praktijk echter op heel wat moeilijkheden stuiten. Op de Belgische plechtighedenkalender – ik wist niet dat een dergelijke kalender bestond – ontbreekt immers een officiële herdenkingsdag.

 

Mevrouw Annick Ponthier, die even afwezig is, stelde voor geen extra herdenkingsdag te creëren, maar ervoor te opteren de bestaande herdenkingsdagen, bijvoorbeeld 8 mei of 11 november, in aanmerking te laten komen.

 

Ik kom nu bij de toelichting van de minister van Landsverdediging, Pieter De Crem. Hij kon zich vinden in het uitgangspunt van de indieners, met name dat de vaandeldragers op een betekenisvolle wijze aan de concretisering van de herdenking bijdragen door hulde te brengen aan de slachtoffers van de twee wereldoorlogen. Die mensen verdienen volgens de minister erkenning. Net daartoe riep Defensie in 2001 een erediploma van vaandeldrager in het leven.

 

De instelling van een nationale dag van de vaandeldrager is volgens minister De Crem echter van een andere orde. Defensie tracht de ceremonies met een nationaal karakter te rationaliseren, maar volgens de minister van Defensie zou het erkennen van 1 september als nationale dag hiertegen ingaan.

 

Over het voorstel van resolutie werd uiteindelijk, na twee pogingen van de meerderheid om in aantal te geraken, door de commissie gestemd. Het voorstel werd met 11 stemmen voor en 3 stemmen tegen aangenomen.

 

Mijnheer de voorzitter, zo kom ik dan bij mijn uiteenzetting over deze enorm belangrijke resolutie, wat ik kan opmaken uit de aanwezigheid van de leden in deze assemblee. Als burgemeester van een kleine stad kan ik getuigen dat er heel wat herdenkingen zijn van de oorlogsslachtoffers met de bijbehorende stoeten en ceremonies. Er zijn 1 november, 11 november, 15 november, 21 juli, 8 mei enzovoort. De vaandeldragers worden op die dagen al in de verf gezet. Ze worden geëerd voor hun taak, hun opdracht.

 

Nu is het de vraag of wij op 1 september nog een speciale dag ter herdenking van de vaandeldragers moeten invoeren. Ik denk van niet en ik ben daarin niet alleen. Minister De Crem – die hier even of definitief afwezig is – dacht ook van niet. Collega’s, dan organiseren wij immers een dag ter herdenking van wie herdenkingen organiseert. Wij organiseren een dag ter herdenking van de herdenkers. Je moet het maar uitvinden, een herdenking van vrijwilligers dus.

 

Wat ons betreft slaat de slinger te ver uit naar de verkeerde kant. Moeten wij hier dan volgende week misschien een resolutie goedkeuren ter herdenking van de vrijwilligers van het Rode Kruis op 2 september, ter herdenking van de vrijwilligers van 11.11.11 op 3 september, ter herdenking van de vrijwilligers van Broederlijk Delen op 4 september, ter herdenking van de vrijwilligers die jaarlijks hun rondgang doen voor Kom Op Tegen Kanker op 5 september, ter herdenking van de vrijwillige brandweerlui die rondgaan met hun jaarlijkse kalender voor ons allemaal op 6 september en ga zo maar door? Moeten wij die toer op? Ik denk het niet.

 

Al diegenen die andere assemblees hier soms wel eens “kleuterparlementen” of “veredelde gemeenteraden” durven te noemen, zullen straks wel op het groene knopje drukken voor deze kleuterresolutie. Na vier jaar in de Kamer wordt mijn jonge naïviteit helaas doorprikt. Ik dacht dat wij ons hier met serieuze zaken zouden bezighouden, quod non.

 

Collega’s, ook de collega’s van CD&V, laten we eerlijk en serieus blijven, soyons sérieux. Luister naar wat uw eigen minister over deze resolutie te zeggen had. Luister naar wat Pieter De Crem over deze resolutie gezegd heeft en stem gewoon tegen. Dit is een kleuterresolutie.

 

19.02  Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, mes chers collègues, je ne rouvrirai pas ici le débat - peut-être digne de la maternelle -: tout a été dit en commission. Beaucoup de personnes se sont montrées sensibles à ce que je vous répéterai maintenant.

 

En ce qui vous concerne, cher monsieur, vous êtes peut-être un jeune parlementaire bourgmestre; moi, j'ai été bourgmestre d'une commune et j'estime essentiel de perpétuer le travail de mémoire et de remercier les gens qui ont servi notre pays. Peut-être n'est-ce pas la même vision qu'ont certains pays de la reconnaissance envers les gens qui ont combattu pour nous pendant ces deux guerres.

 

Nous adoptons cet après-midi la proposition de résolution visant à reconnaître la journée du 1er septembre comme Journée nationale des porte-drapeaux.

 

En préalable, je remercierai le ministre de la Défense ainsi que les cosignataires, Josy Arens et Vincent Sampaoli, et in fine les membres de la commission de la Défense qui ont voté cette proposition de résolution.

 

Monsieur le président, nous savons tous que l'année 2014 est une année importante pour notre pays. Elle sera politique, mais aussi historique. Dans de nombreux lieux, nous rendrons hommage à nos soldats tombés pour la Belgique, à ceux qui ont sacrifié leur vie et leur jeunesse pour les valeurs fondamentales que nous défendons tous.

 

En 2014, c'est le centenaire de la Grande Guerre et le septantième anniversaire de la Libération du territoire national.

 

En 2014, c'est l'occasion d'une mobilisation exceptionnelle pour tous nos concitoyens autour de leur histoire commune et du combat pour la paix.

 

En tant qu'élus de la Nation, nous devons nous impliquer dans ce devoir de mémoire collective. Devoir pour la reconnaissance, devoir pour l'honneur. Les hommes doivent, de leur vivant, apporter aux autres leurs connaissances, les partager, en faire profiter et les offrir aux générations présentes et à venir.

 

Le devoir de mémoire doit servir d'exemple dans ce qui touche aux valeurs qui donnent un vrai sens à la vie. Il servira d'élévation des connaissances à la morale pour l'individu lui-même, en même temps qu'à toute la société.

 

Le devoir de mémoire doit montrer notre reconnaissance, notre respect, également à ceux qui en sont revenus; il faut honorer ces hommes, ces femmes qui ont défendu notre sol, nos familles, nos liens et notre liberté.

 

Monsieur le président, je pense qu'il était indispensable de mettre en valeur l'implication des porte-drapeaux, à titre symbolique, dans ce travail de mémoire.

 

Par leur action, ils vont commémorer le souvenir des personnes disparues lors des deux conflits mondiaux. Ils vont rendre hommage à ces hommes et femmes qui sont morts lors des différents conflits auxquels notre armée a participé. Anciens combattants ou non, ils assurent bénévolement lors des manifestations patriotiques le service du port de drapeau dans leur régiment ou leur association.

 

Cette mission est hautement symbolique puisque le porte-drapeau rend hommage au nom de la Belgique aux combattants et aux disparus. C'est une fonction qui demande dignité et constance dans l'engagement.

 

Par cette proposition, chacun d'entre eux doit ainsi être mieux reconnu.

 

Même si cette proposition n'a pas été formulée lors des débats, il serait à mes yeux intéressant de susciter l'intérêt de nos jeunes pour la fonction de porte-drapeau. Ce serait pour eux un honneur tout autant qu'un devoir. Ces jeunes porte-drapeaux formés seraient fiers de leur engagement et visibles lors des cérémonies du 11 novembre prochain.

 

Sous votre impulsion, les bourgmestres de nos communes pourraient organiser une formation pour ces jeunes recrues issues de leur commune afin qu'elles tiennent sans faillir leur place aux côtés des anciens tout au long de l'année. Ces jeunes sont très motivés, peuvent perpétuer le travail de mémoire et offrent une relève bienvenue alors que le nombre d'anciens combattants, on le sait, est en constante diminution.

 

Cet engagement au service du devoir de mémoire, les enfants le prendront avec sérieux et émotion. Ils ressentiront l'histoire de notre pays et les souffrances provoquées par les guerres traversées. Le 13 octobre dernier par exemple, parmi les anciens combattants présents pour raviver la flamme de l'Arc de Triomphe à Paris, un jeune porte-drapeau a fait sensation. Sami Thellier n'a que 14 ans et est le plus jeune porte-drapeau de sa région depuis deux ans. Je pense que c'est un bel exemple à suivre pour nos jeunes.

 

Monsieur le président, monsieur le ministre, je crois en cette jeunesse, une jeunesse citoyenne et impliquée. Grâce à elle, le travail de mémoire se perpétuera, j'en suis certaine.

 

19.03  Philippe Blanchart (PS): Monsieur le président, le souvenir fait partie de ces valeurs immatérielles qui nécessitent une prise de conscience pleine et entière, sous peine qu'il ne s'efface. Je suis donc heureux du travail que nous pouvons réaliser dans la commission de la Défense nationale avec plusieurs collègues. Mon groupe accorde une importance essentielle au travail de mémoire tant d'un point de vue historique qu'au niveau du travail de fond à faire, surtout la sensibilisation des jeunes générations.

 

Rappeler l'Histoire n'est pas du tout une attitude passéiste ni même anecdotique. Que du contraire! Le souvenir est une richesse qui doit garder nos actions citoyennes et politiques pour que le "Plus jamais cela!" trouve encore un écho lorsque inexorablement le temps passe et l'oubli guette.

 

Même si le fond doit rester le même, ce souvenir peut prendre des formes variées et appelle au soutien actif de certaines manifestations ponctuelles et récurrentes.

 

C'est donc dans cet esprit que mon groupe a soutenu avec force le texte présenté par notre collègue Mme De Permentier en lien avec la commémoration de 1914-1918 cette année. Nous avons cosigné cette proposition de résolution visant à instaurer une journée nationale des porte-drapeaux.

 

C'est également dans cet esprit que nous avons écrit une proposition de résolution sur la guerre de Corée, qui a été adoptée la semaine dernière en commission.

 

Le rassemblement annuel des porte-drapeaux constitue une occasion récurrente importante de rappeler et d'alimenter le travail de mémoire. Les porte-drapeaux commémorent par leur action le souvenir des personnes disparues lors des deux conflits mondiaux. De manière bénévole, ils rendent hommage à celles et ceux qui sont tombés en combattant contre une idéologie antidémocratique. Ce sont des gens qui se sont battus pour la liberté.

 

Bien évidemment, il faut assurer la cohérence et la rationalisation de tels événements pour qu'ils ne tombent pas en désuétude, et cela, qu'ils aient une connotation locale, nationale ou internationale. Il ne faut pas diluer ou brouiller le message.

 

Si cette rationalisation est essentielle et si je salue les différentes initiatives prises par la Défense en ce sens, à l'heure actuelle, il me semble important de souligner que faute d'une véritable journée officielle dans le calendrier belge des cérémonies, de nombreuses difficultés d'organisation sont rencontrées.

 

Mon groupe soutiendra donc ce texte qui vise, au plan purement symbolique, à donner à la journée du 1er septembre un statut spécifique dans le calendrier des manifestations officielles.

 

J'espère que cette Journée nationale des porte-drapeaux pourra être concrétisée dans les faits par le ministre, qui aura ainsi pu compter sur le soutien plein et entier de notre assemblée.

 

19.04  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de grondslag van het voorstel van resolutie dat vandaag voorligt, is volgens de indieners ervan hulde te brengen aan al wie in de twee wereldoorlogen stierf voor het vaderland.

 

Volgens de indiener, mevrouw De Permentier, wil men met deze resolutie de moed van de frontsoldaten en de gruwelen van de oorlog onder de aandacht brengen. Omdat op 1 september klaarblijkelijk gedurende een aantal jaren reeds verschillende vaandeldragers verzamelen om de vermelde zaken te herdenken, zou die dag de uitgelezen dag zijn om de gedachtenisplicht levendig te houden, zo luidt het voorstel.

 

Er werd ook melding gemaakt van enkele praktische moeilijkheden die de organisatoren op 1 september tegenkomen. Op de vraag welke dat precies zijn, bleef men in de commissie het antwoord schuldig. Dat is ook niet de vraag. De vraag die men zich moet stellen, is of er een noodzaak bestaat om een Nationale dag van de vaandeldragers in te stellen.

 

Wij zijn daar niet van overtuigd. Volgens onze fractie zijn het vooral de historische gebeurtenissen zelf die moeten herdacht worden, eerder dan de personen die deze gebeurtenissen herdenken. Met ons amendement in de commissie hebben wij willen aantonen dat dit voorstel nutteloos is, door te zeggen dat men niet de dragers van eremutsen en herinneringsmedailles mag vergeten. In de commissie wilden wij zelfs een oplossing zoeken voor een deel van de praktische moeilijkheden waarmee de vaandeldragers geconfronteerd worden.

 

Wat onze fractie ook in het amendement heeft willen meegeven, is dat indien er een noodzaak zou bestaan om de vaandeldragers extra te huldigen, dit perfect kan op de bestaande huldigingsmomenten. Eén september is immers geen historische herdenkingdatum. Elf november en 8 mei zijn dat bijvoorbeeld wel.

 

Een en ander zou volgens ons, indien gewenst, perfect op die dagen geïntegreerd kunnen worden, zodat de vaandeldragers op een eigen manier geëerd kunnen worden. Ons standpunt ter zake werd, niet voor het eerst trouwens, volmondig bijgetreden door de minister. Hij stelde dat hij zich kon vinden in de wil tot concretisering van de herdenkingsplicht. Hij heeft de initiatieven opgesomd die Defensie in het verleden al genomen heeft, bijvoorbeeld het instellen van een erediploma van vaandeldrager en tal van andere initiatieven. Dit voorstel is echter, en ik citeer de minister, “van een andere orde”.

 

Een afzonderlijke nationale dag inrichten voor herdenkers van belangrijke oorlogsgebeurtenissen zou betekenen dat de reeds bestaande initiatieven onvoldoende zijn. De minister heeft dit in de commissie duidelijk weerlegd.

 

Er moet tussen de eerste bespreking van het voorstel van resolutie tijdens de ene week, en de voortzetting van de bespreking met de daaropvolgende stemming in de volgende week – eens te meer was er in de commissie voor de Landsverdediging geen meerderheid aanwezig om op een geldige manier te stemmen over de eigen voorstellen – ergens sprake geweest zijn van een kortsluiting of storing op de lijn, maar het heeft alleszins geresulteerd in de goedkeuring van het voorstel door alle meerderheidspartijen, inclusief CD&V, die zich eerst, bij monde van haar minister, tegen het voorstel kantte en de overbodigheid ervan aantoonde. Dit laatste hebben ook wij altijd gedaan.

 

Begrijpe wie kan. Het Vlaams Belang is alleszins consequent gebleven, zoals altijd, en steunt het voorliggend voorstel van resolutie niet.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

 

20 Projet de loi portant confirmation de quelques articles de l'arrêté royal du 30 septembre 2005 désignant les infractions par degré aux règlements généraux pris en exécution de la loi relative à la police de la circulation routière (3017/1-2)

20 Wetsontwerp tot bekrachtiging van enkele artikelen van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer (3017/1-2)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Mme Isabelle Emmery, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.

 

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

Vraagt iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3017/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3017/1)

 

Le projet de loi compte 2 articles.

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

21 Proposition de loi modifiant la loi hypothécaire du 16 décembre 1851 afin d'instaurer des privilèges en faveur des victimes d'infractions pénales (2428/1-7)

- Proposition de loi modifiant la loi hypothécaire du 16 décembre 1851 afin d'établir un privilège en faveur des victimes d'infractions pénales (2436/1-4)

21 Wetsvoorstel tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, teneinde voorrechten in te stellen ten gunste van de slachtoffers van strafbare feiten (2428/1-7)

- Wetsvoorstel tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, teneinde een voorrecht in te stellen ten gunste van de slachtoffers van strafbare feiten (2436/1-4)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 2428: Charles Michel, Carina Van Cauter, Daniel Bacquelaine, Marie-Christine Marghem, Philippe Goffin

- 2436: Olivier Maingain, Damien Thiéry, Bernard Clerfayt

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions de loi. (Assentiment)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

21.01  Christian Brotcorne, rapporteur: Monsieur le président, chers collègues, ces deux propositions ont été examinées lors des réunions des 9 janvier, 16 et 26 avril, 15 mai et 11 décembre 2013 et du 8 janvier 2014. Une séance complète de la commission a été consacrée à des auditions. C'est vous dire si le sujet était d'importance en termes d'objectifs poursuivis et du soin que les commissaires ont pris à l'examiner.

 

Ces propositions de loi tendent à une reconnaissance toujours accrue de la victime d'infractions pénales qui est confrontée, même dans les cas les plus graves, à la quasi-impossibilité de recouvrer les sommes auxquelles elle a droit à titre de dommages et intérêts. En effet, l'État, qui bénéficie d'un privilège, et même les avocats du condamné, sont toujours payés avant la victime. Les frais de justice, et ils sont parfois importants, surtout dans de gros dossiers, seront payables avant tout autre créancier, excepté ceux qui sont repris dans cet article 19 de la loi hypothécaire.

 

Les propositions de loi introduisaient un privilège tant mobilier qu'immobilier, pour autant que le condamné ne soit pas totalement insolvable, au profit de la victime sur les biens du condamné en paiement des dommages et intérêts. Le privilège de l'État en ce qui concerne les frais de justice résulte de l'article 2,1° de la loi des 5 et 15 décembre 1807 alors que le privilège de l'avocat pour la défense du condamné résulte de l'article 2, 2° de cette même loi.

 

Les auditions qui ont été menées en commission ont permis d'amender ou d'améliorer le texte sur un plan juridique, grâce notamment à l'apport du Pr. Jacques Van Compernolle qui a suggéré des modifications tendant à une plus grande sécurité juridique et à un encadrement plus précis de la notion de victime, d'ayant droit et de subrogation. Cette audition, et la discussion qui s'en est suivie en commission, ont surtout permis de limiter le champ d'application de la proposition de loi aux seules victimes d'actes intentionnels de violence. En effet, depuis la loi du 1er août 1985, les victimes d'actes intentionnels de violence ou leurs proches parents peuvent, sous certaines conditions, introduire une demande d'aide financière auprès de l'État. L'objectif de cette loi était que l'État contribue à l'indemnisation des victimes si l'auteur n'est pas identifié ou est insolvable. Bien entendu, cette indemnisation ne permet pas le dédommagement complet de la victime mais elle y contribue. Elle est effectivement plafonnée.

 

L'amendement qui a été déposé a permis d'octroyer un privilège qui sera lié aux seuls dommages et intérêts d'une victime ayant droit ou victime indirecte d'actes intentionnels de violence. L'avantage de ce privilège mobilier sera d'être classé dans la hiérarchie de l'article 19 de la loi hypothécaire avant le privilège de l'État quant à la récupération des frais de justice.

 

Alors que des réticences avaient été émises au sein de la commission de la Justice, notamment par rapport à un manque budgétaire qui aurait pu en résulter pour le budget du SPF Justice, en raison de ce privilège étendu à la victime de toute infraction pénale, le privilège prévu est exactement cadré et encadré par les éléments repris de la loi de 1985 créant le fonds d'indemnisation. Le budget de l'État ne devrait, dès lors, pas être grevé puisque le fonds devrait pouvoir, grâce à cette disposition, intervenir moins souvent qu'à l'heure actuelle. C'était d'ailleurs une interrogation de la Cour des comptes, qui avait été sollicitée pour éclairer le travail des commissaires.

 

En ce qui concerne le privilège immobilier, il ne sera inscrit que lorsque le jugement sera coulé en force de chose jugée et à la date de l'inscription hypothécaire.

 

Voilà qui termine, monsieur le président, mon rapport!

 

En ce qui concerne le point de vue de mon groupe, il se réjouit que cette proposition puisse être votée et augmenter, dès lors, les mesures que nous prenons au sein de cette assemblée pour reconnaître les victimes et leur donner les moyens de voir réparer en partie leurs dommages. J'émets l'espoir que cette disposition aura autant une valeur symbolique que, effectivement et très directement, concrète dans l'aide aux victimes.

 

21.02  Manuella Senecaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le texte qui est soumis au vote aujourd'hui, en ce qu'il améliore la place de la victime, ne peut que recevoir notre soutien. La proposition de départ allait, en effet, beaucoup trop loin pour nous en ce qu'elle entrait en concurrence de manière trop importante avec le budget du SPF Justice.

 

Le risque pour le budget du SPF Justice était effectivement énorme et n'oublions pas qu'il sert à rendre celle-ci et que si la justice ne peut pas être rendue, il n'y aura pas de victime au sens juridique du terme ni d'auteur et la vérité judiciaire ne pourra pas être établie.

 

Néanmoins, le texte a été amendé afin de maintenir les objectifs visés, tout en limitant les cas d'application aux victimes touchées par des actes intentionnels de violence qui sont les plus fragilisées.

 

Le parallélisme avec le Fonds d'aide aux victimes d'actes intentionnels de violence permet de mieux assurer le budget du département de la Justice qui n'est déjà pas dans une situation idéale, vous en conviendrez.

 

Pour toutes ces raisons et afin d'améliorer le sort des victimes, mon groupe votera, dès lors, en faveur de ce texte.

 

21.03  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, chers collègues, chaque pas en faveur d'une meilleure indemnisation des victimes d'infractions pénales est un pas vers plus de considération de leur statut de victime, un pas qui les aide à se reconstruire, à tourner la page, à aller de l'avant. Cela est particulièrement vrai pour des victimes d'actes intentionnels de violence, meurtries au plus profond de leur être, physiquement et psychologiquement, et qui ont souvent du mal à se relever.

 

Un constat accablant: aujourd'hui, ces victimes n'ont aucun privilège sur les biens de leur agresseur; elles passent après tous les créanciers privilégiés. Dans bien des cas, lorsque vient leur tour, il ne reste plus rien dans le patrimoine de l'auteur de l'infraction pénale. Une situation particulièrement choquante, vous en conviendrez.

 

Un fonds d'indemnisation des victimes d'actes intentionnels de violence peut parfois intervenir, mais il fonctionne sur une base forfaitaire, puisque tout le préjudice n'est pas toujours rencontré, et suivant une procédure longue et fastidieuse.

 

La proposition votée à l'unanimité en commission de la Justice – il faut le souligner – comble incontestablement une lacune importante dans notre législation. Elle crée un privilège sur les biens meubles et immeubles de l'agresseur condamné et ce, au profit de sa victime. Ce privilège intervient avant le privilège que l'État possède dans le cadre du recouvrement des frais de justice.

 

C'est un choix politique, un choix lourd et fort de sens: nous avons décidé qu'une victime a le droit d'être indemnisée avant l'État. Des modifications ont été apportées au texte initial afin de rallier cette unanimité; vous l'avez compris à travers les critiques de ma collègue du PS.

 

Il en est ainsi de la limitation de la notion de préjudice. Est dorénavant visée, la victime ayant subi un préjudice physique ou psychique résultant directement d'un acte intentionnel de violence constitutif d'une infraction pénale. Ce sont donc les cas les plus graves qui donneront droit à ce privilège. C'est un excellent début. Nous verrons avec le temps si cette notion doit ou non être élargie.

 

Je relève encore deux modifications très importantes. D'une part, le fait que le privilège ne peut profiter au subrogé légal, car c'est la victime elle-même que l'on vise et non, par exemple, son assureur potentiel. D'autre part, nous prévoyons que les hypothèques légales et conventionnelles inscrites antérieurement au moment où la décision est coulée en force de chose jugée ont priorité sur le privilège de la victime; le contraire pourrait, selon la doctrine, conduire à l'insécurité des tiers.

 

Nous comprenons cet argument et nous l'avons intégré.

 

Le MR se réjouit donc du vote de cette proposition de loi qui était sa priorité en matière de justice, en cette fin de législature. C'est une avancée pertinente pour ce qui concerne les droits et la défense des droits des victimes, qui s'inscrit dans la droite ligne de l'action menée par notre ancien collègue et ami, Jean-Pierre Malmendier.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2428/7)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2428/7)

 

La proposition de loi compte 4 articles.

Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

22 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la requête civile (2755/1-2)

22 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft herroeping van het gewijsde (2755/1-2)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Bert Schoofs, Gerolf Annemans, Peter Logghe

 

La commission de la Justice propose de rejeter cette proposition de loi. (2755/2)

De commissie voor de Justitie stelt voor dit wetsvoorstel te verwerpen. (2755/2)

 

Conformément à l’article 88 du Règlement, l’assemblée plénière se prononcera sur cette proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, un des auteurs.

Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel een van de indieners te hebben gehoord.

 

22.01  Christian Brotcorne, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit qui conduit au rejet de la proposition.

 

22.02  Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst onze Franstalige collega bedanken omdat hij verslaggever wilde zijn, wat niet zo vaak gebeurt bij een voorstel van het Vlaams Belang.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, het kan voorvallen dat een rechtszaak compleet mismeesterd wordt of dat een rechtszaak beoordeeld wordt op basis van verkeerde gegevens. In het Gerechtelijk Wetboek is daarvoor in een oplossing voorzien, met name de herroeping van het gewijsde in burgerlijke zaken. Ik heb het niet over de herziening van het gewijsde in strafzaken, maar louter over de herroeping van het gewijsde in burgerlijke zaken.

 

Wanneer fouten begaan worden, kan in zeer strikte en zeer beperkte gevallen overgegaan worden tot een herroeping van de zaak. Dat kan in zes gevallen, onder zes voorwaarden, die zijn opgesomd in artikel 1133 van het Gerechtelijk Wetboek. Ik heb ze hier voor mij liggen, maar ik zal ze niet voorlezen, om de vergadering niet te lang te derangeren.

 

De wetgeving vertoont evenwel een mankement. Wanneer kan een dergelijke zaak herzien worden op grond van de gevallen opgenomen in artikel 1133 van het Gerechtelijk Wetboek? Dat kan alleen tot zes maanden na de ontdekking van het feit dat aanleiding kan geven tot een herroeping. Dus, wanneer een burger een fout of een mankement ontdekt in een bepaalde rechtszaak, wanneer een zaak verkeerd beoordeeld zou zijn, dan moet hij of zij die fout binnen de zes maanden weten te melden aan het gerecht, uiteraard via een procedure of door het aanhangig te maken zoals beschreven in het Gerechtelijk Wetboek. Deze procedure is dus zeer beperkt, niet alleen de gronden, maar ook de procedurele antecedenten en de procedurele middelen die daartoe aanleiding kunnen geven.

 

Tot hier de gewone gerechtelijke gang van zaken zoals die normaal gezien voorkomt.

 

Mijn voorstel strekt ertoe om zolang de verjaringstermijn niet ingetreden is in een bepaalde rechtszaak, toch nog de rechtzoekende partij toe te laten om de zaak te laten herroepen. Dat werd helaas geweigerd in de commissie. Nochtans zou dit geen aanleiding geven tot een proliferatie van rechtszaken; het zou alleen maar de rechtszekerheid ten goede komen in die zaken die op een bepaalde grond fout werden beoordeeld en het zou uiteraard een rechtszoekende soelaas kunnen bieden zolang de verjaringstermijn niet ingetreden is voor die zaken die aanleiding gegeven hebben tot het gerechtelijk geschil.

 

Een belangrijke proceduremaatregel in deze zaak is het feit dat men twee advocaten moet vinden met minstens twintig jaar ervaring aan de balie — zij moeten dus minstens twintig jaar zijn ingeschreven op het tableau van de Orde van advocaten — en nog een derde advocaat aan wie geen enkele vereiste wordt gesteld.

 

Als een partij meent een grond te hebben gevonden om een zaak te laten herzien, is men als rechtzoekende leek niet meteen alert of niet in de mogelijkheid om te zien of dit ook werkelijk een nieuw feit is. Natuurlijk geldt de spreuk nemo censetur ignorare legem of niemand wordt geacht de wet niet te kennen, of iedereen wordt geacht de wet wel te kennen, maar men weet dat dit in de praktijk moeilijkheden kan opleveren en in het nadeel kan zijn van een partij die ter zake een leek is en dus geen kennis heeft van het recht.

 

Wanneer dus een partij valt op een bepaalde grond die ertoe kan leiden dat een rechtszaak kan worden herroepen, dan is het niet onmiddellijk zeker dat die partij dat ook zo ziet en ook werkelijk naar het gerecht of naar een advocaat zal stappen.

 

Neem dan ook het feit in overweging dat een partij die naar een bepaalde advocaat gaat, zal moeten proberen die advocaat te overtuigen. Uiteraard stelt een advocaat zijn goede naam en reputatie niet graag ter discussie: hij moet bereid zijn om een bepaalde grond te zien als een mogelijkheid voor herroeping. Dat is voor een partij uiteraard al zeer moeilijk, maar bovendien moeten nog een tweede en een derde advocaat worden gevonden. De termijn van zes maanden die uitsluitend door de wet wordt toegestaan wanneer men meent een grond voor herroeping te hebben ontdekt, biedt geen garantie dat men binnen een periode van zes maanden kan overgaan tot een herroeping van het gewijsde.

 

Men moet advocaten aanspreken en die moeten dan hun advies laten gelden. Advocaten met twintig jaar balie-ervaring zijn dikwijls advocaten met heel veel zaken en een zeer groot kantoor. De zaak moet nog door het kantoor heen stromen vooraleer het bij een van de titularissen belandt, maar dat is niet evident.

 

Wanneer de hele procedurele mallemolen is doorlopen, moet men dan ook nog eens binnen een termijn van zes maanden gedaan krijgen wat moet worden gedaan. Dat is schier onmogelijk. Ik denk dat deze procedure, zoals ze nu is opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek, tot niets kan leiden en niet het soelaas biedt dat partijen kan worden geboden bij een fout in een bepaalde procedure. Daarom strekt mijn voorstel ertoe om, eenvoudigweg, de termijn te verlengen tot aan het einde van de verjaringstermijn van de oorspronkelijke zaak. Dat betekent in de praktijk niet zo veel, daar moet men zich van bewust zijn.

 

Daarom vraag ik om de herroeping van het gewijsde te verlengen tot aan de verjaring van de zaak, in plaats van zes maanden na het ontdekken van de grond van herroeping. Wanneer dat niet gebeurt, blijft die procedure onwerkbaar. Een minimaal aantal rechtzoekenden zou baat hebben bij die aanpassing en zou toch enig soelaas kunnen vinden in die regeling, als ze wordt goedgekeurd. Dat klinkt allemaal juridisch-technisch, maar aan de juristen in ons halfrond richt ik de vraag om dat voorstel goed te keuren, want het gaat tegen geen enkele praktische of juridische logica in en evenmin tegen de rechtszekerheid. Het komt alleen ten goede aan de rechtzoekenden die nog een klein beetje termijn overhebben om hun zaak te laten herroepen.

 

Le président: Plus personne ne peut prendre la parole.

Geen andere spreker mag het woord nemen.

 

Le vote sur la proposition de rejet de cette proposition de loi aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel tot verwerping van dit wetsvoorstel zal later plaatsvinden.

 

23 Projet de loi portant dispositions diverses en matière de santé - Accessibilité (3260/1-3)

- Projet de loi portant dispositions diverses en matière de santé (3261/1-3)

23 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de gezondheidszorg - Toegankelijkheid (3260/1-3)

- Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de gezondheidszorg (3261/1-3)

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)

Ik stel u voor een enkele bespreking te wijden aan deze twee wetsontwerpen. (Instemming)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

23.01  Reinilde Van Moer, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

 

23.02  Véronique Bonni (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le 15 janvier dernier, la commission de la Santé publique approuvait à l'unanimité le projet de loi en matière d'accessibilité des soins de santé. Les discussions ont été peu nombreuses tant les mesures présentées constituent de réelles avancées pour les patients. Je serai donc brève.

 

Il me semble toutefois important de relever par exemple le programme "Unmet medical needs". Permettre à des groupes de patients souffrant d'une maladie grave ou rare qui mettent leur vie en danger d'avoir accès beaucoup plus rapidement à de nouveaux traitements innovants, alors qu'aucun traitement efficace n'existe sur le marché, ce n'est pas rien! Il s'agit véritablement d'un nouvel espoir donné à ces personnes. Cela, sans mettre en péril l'équilibre de notre système de soins de santé, puisque ces nouvelles interventions seront financées par une enveloppe fermée et que les besoins médicaux non rencontrés seront déterminés à l'avance.

 

Et c'est important de prendre cela en considération également, surtout lorsque l'on sait qu'actuellement, grâce à la gestion rigoureuse du budget des médicaments par exemple, on peut déjà financer des médicaments oncologiques et orphelins jusqu'à 350 000 euros par patient.

 

Avec l'adoption de ce texte, les délais de remboursement des nouveaux médicaments ou des nouvelles indications seront fortement réduits, tout en permettant aux organismes assureurs de pouvoir assurer ce remboursement et aux circuits de distribution de se mettre en place. C'est important pour les patients qui attendent déjà parfois depuis longtemps le remboursement de traitements parfois onéreux.

 

Enfin, dans cette volonté d'une transparence financière des soins de santé toujours plus grande, le patient saura à présent directement si le médecin qu'il prévoit de consulter est conventionné ou non, simplement en consultant le site internet de l'INAMI.

 

Avant son admission dans un hôpital, et donc dans un contexte serein, grâce à une simple visite sur le site internet de l'hôpital, le patient pourra prendre connaissance d'une série d'informations générales et saura qui contacter s'il souhaite des informations personnalisées.

 

Malgré les avancées réglementaires en la matière, il n'est pas rare que des patients renoncent à des soins ou les reportent par crainte du prix qui restera à leur charge. Cette mesure permettra donc assurément aux patients de mesurer mieux encore les implications financières de leur admission.

 

Je terminerai en répétant l'importance des trois piliers qui fondent ce projet de loi: l'accessibilité des soins de santé, la protection des patients et les garde-fous indispensables à la préservation de l'équilibre de notre système de soins de santé basé sur la solidarité.

 

Sans surprise, mon groupe votera donc en faveur de ce texte.

 

23.03  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, chers collègues, quelques mots seulement pour indiquer notre soutien à ce projet. Un certain nombre d'éléments nous semblent intéressants, tant du point de vue de l'information et de la transparence vis-à-vis du patient que de certaines avancées en matière de disponibilités de soins de qualité.

 

Je voudrais simplement insister sur les points qui concernent les médicaments. Il me paraît tout à fait important que l'on puisse faciliter et avancer l'accès à des médicaments innovants avant même que la procédure d'enregistrement complète ne soit terminée. Bien sûr, cela ne concerne qu'un certain type de pathologies: les maladies chroniques, les maladies très graves contre lesquelles on ne dispose pas de traitement actif et efficace à l'heure actuelle.

 

Contrairement à ce que l'on pouvait déjà obtenir via le Fonds spécial de solidarité, il s'agira ici de déterminer une sorte de cohorte de patients qui pourront bénéficier collectivement, en quelque sorte, de cette avancée.

 

On connaissait déjà l'autorisation temporaire d'utilisation en France. Vous savez que je suis toujours attentif à ce qui ce passe dans ce pays. Je me réjouis que l'on puisse adopter un système un peu similaire.

 

Nous soutenons bien entendu cette initiative qui permettra de rencontrer les besoins de patients qui se trouvent dans l'impasse, faute d'avoir accès à des médicaments innovants et ce, avant même l'enregistrement.

 

Par ailleurs, un autre élément positif est le raccourcissement des délais pour le remboursement de spécialités pharmaceutiques, même si le Conseil d'État s'est montré un peu critique à ce sujet. Mais le politique doit prendre ses responsabilités.

 

Nous soutenons donc également cette mesure qui permet d'accélérer le remboursement de certains médicaments, et donc d'améliorer l'accessibilité des soins aux patients qui ont besoin de ces médicaments.

 

23.04  Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers collègues, il s'agit effectivement d'un projet très important pour l'accessibilité des patients, comme cela vient d'être dit.

 

Trois types de patients sont concernés. Tout d'abord, il y a les personnes qui souffrent d'une maladie très grave ou d'une maladie rare pour laquelle il n'y a pas de traitement efficace, qui attendent un médicament qui existe, mais qui n'est pas encore reconnu. Deux ans, pour elles, c'est beaucoup trop long car il s'agit d'une question de vie ou de mort.

 

Avec l'accord de l'industrie pharmaceutique, nous avons prévu de réduire ce délai à six mois maximum. Je souhaite également souligner, monsieur le président, chers collègues, que durant ces six mois, la firme pharmaceutique devra donner gratuitement ces médicaments aux personnes qui en ont besoin.

 

C'est un effort partagé.

 

Par ailleurs, on s'adresse effectivement aux patients les plus précarisés en permettant à des associations qui réalisent un formidable travail, comme les infirmières de rue ou Médecins du monde, de bénéficier de soutien et de moyens financiers pour les aider dans leurs tâches quotidiennes.

 

Enfin, le projet s'adresse à monsieur et madame tout-le-monde. Quand on doit faire un passage par l'hôpital, malheureusement trop souvent, on ne sait pas évaluer le coût global de la facture qui nous arrive. Nous prenons des dispositions pour que les hôpitaux appliquent beaucoup plus de transparence et qu'un véritable travail soit effectué pour informer le patient de tous les coûts de son séjour à l'hôpital.

 

Je terminerai en remerciant la présidente et les membres de la commission de la Santé publique. Comme vous le savez, il n'y a eu aucune opposition à ce projet. Il y a donc une adhésion très forte, ce qui me réjouit!

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 3260. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3260/3)

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen van het wetsontwerp nr. 3260. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3260/3)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi portant des dispositions diverses en matière d'accessibilité aux soins de santé“.

Het opschrift werd gewijzigd door de commissie in “wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidszorg”.

 

Le projet de loi compte 34 articles.

Het wetsontwerp telt 34 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 34 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 34 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 3261. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3261/3)

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen van het wetsontwerp nr. 3261. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3261/3)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi portant modification de l'article 25octies/2 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994“.

Het opschrift werd gewijzigd door de commissie in “wetsontwerp houdende wijziging van artikel 25octies/2 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994”.

 

Le projet de loi compte 3 articles.

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

24 Assemblée parlementaire de l'Organisation pour la Sécurité et la Coopération en Europe

24 Parlementaire Vergadering van de Organisatie voor de Veiligheid en de Samenwerking in Europa

 

Le groupe N-VA m'a fait parvenir la candidature de Mme Reinilde Van Moer en remplacement de Mme Minneke De Ridder comme membre suppléant de l'Assemblée parlementaire de l'Organisation pour la Sécurité et la Coopération en Europe.

De N-VA-fractie heeft mij de kandidatuur van mevrouw Reinilde Van Moer bezorgd, ter vervanging van mevrouw Minneke De Ridder, als plaatsvervangend lid van de Parlementaire Vergadering van de Organisatie voor de Veiligheid en de Samenwerking in Europa.

 

Étant donné qu'il n'y a pas d'autres candidatures, il n'y a pas lieu à scrutin et je proclame Mme Reinilde Van Moer élue en qualité de membre suppléant de l'Assemblée parlementaire de l'Organisation pour la Sécurité et la Coopération en Europe.

Aangezien er geen andere kandidaturen zijn, hoeft er niet over gestemd te worden en verklaar ik mevrouw Reinilde Van Moer verkozen als plaatsvervangend lid in de Parlementaire Vergadering van de Organisatie voor de Veiligheid en de Samenwerking in Europa.

 

25 Renvoi d'un projet de loi à une autre commission

25 Verzending van een wetsontwerp naar een andere commissie

 

À la demande de la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société je vous propose de renvoyer le projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération entre l'État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l'intégration des activités aériennes dans le système communautaire d'échange de quotas d'émission de gaz à effet de serre conformément à la directive 2008/101/CE du Parlement européen et du Conseil du 19 novembre 2008 modifiant la directive 2003/87/CE afin d'intégrer les activités aériennes dans le système communautaire d'échange de quotas d'émission de gaz à effet de serre, conclu à Bruxelles, le 2 septembre 2013 (transmis par le Sénat), n° 3258/1, à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société.

 

Op vraag van de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing stel ik u voor het wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, afgesloten te Brussel op 2 september 2013 (overgezonden door de Senaat), nr. 3258/1, te verwijzen naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing.

 

Ce projet de loi avait été précédemment renvoyé à la commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture.

Dit wetsontwerp werd vroeger verzonden naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

26 Commission parlementaire mixte chargée d'étudier la question d'une circonscription électorale fédérale

26 Gemengde parlementaire commissie belast met de mogelijke invoering van een federale kieskring

 

Conformément à notre décision du 19 décembre 2013, nous devons désigner les membres de la Chambre qui siègeront dans la commission parlementaire mixte "circonscription électorale fédérale".

Overeenkomstig onze beslissing van 19 december 2013 moeten wij de leden van de Kamer aanwijzen die zitting zullen hebben in de gemengde parlementaire commissie "federale kieskring".

 

La Chambre des représentants doit désigner 13 membres effectifs et 13 membres suppléants.

De Kamer van volksvertegenwoordigers moet 13 vaste leden en 13 plaatsvervangers aanwijzen.

 

Je vous rappelle que la répartition des sièges est la suivante:

- N-VA: 3 membres

- PS: 3 membres

- MR: 1 membre

- CD&V: 1 membre

- sp.a: 1 membre

- Ecolo-Groen:1 membre

- Open Vld: 1 membre

- VB: 1 membre

- cdH: 1 membre

 

Ik herinner u eraan dat de verdeling van de zetels de volgende is:

- N-VA: 3 leden

- PS: 3 leden

- MR: 1 lid

- CD&V: 1 lid

- sp.a: 1 lid

- Ecolo-Groen: 1 lid

- Open Vld: 1 lid

- VB: 1 lid

- cdH: 1 lid

 

Les présidents des groupes politiques m'ont fait parvenir les candidatures des membres de leur groupe qui siègeront pour la Chambre dans cette commission.

De voorzitters van de politieke fracties hebben mij de kandidaturen doen toekomen van de leden van hun fractie die voor de Kamer zitting zullen hebben in die commissie.

 

- N-VA:

effectifs / vaste leden: Ben Weyts, Jan Jambon, Theo Francken

suppléants / plaatsvervangers: Peter Dedecker, Daphné Dumery, Kristien Van Vaerenbergh

- PS:

effectifs / vaste leden: André Frédéric, Laurent Devin, Bruno Van Grootenbrulle

suppléants / plaatsvervangers: Karine Lalieux, Yvan Mayeur, Christiane Vienne

- MR:

effectif / vast lid: Daniel Bacquelaine

suppléant / plaatsvervanger: François-Xavier de Donnea

- CD&V:

effectif / vast lid: Raf Terwingen

suppléant / plaatsvervanger: Leen Dierick

- sp.a:

effectif / vast lid: Caroline Gennez

suppléant / plaatsvervanger: Karin Temmerman

- Ecolo-Groen:

effectif / vast lid: Stefaan Van Hecke

suppléant / plaatsvervanger: Kristof Calvo

- Open Vld:

effectif / vast lid: Patrick Dewael

suppléant / plaatsvervanger: Herman De Croo

- VB:

effectif / vast lid: Barbara Pas

suppléant / plaatsvervanger: Gerolf Annemans

- cdH:

effectif / vast lid: Catherine Fonck

suppléant / plaatsvervanger: Georges Dallemagne

 

Étant donné que le nombre de candidatures recevables correspond au nombre de places à conférer aux groupes politiques ayant présenté des candidats, il n'y a pas lieu à scrutin conformément à l'article 157.6 du Règlement.

Daar het aantal ontvankelijke kandidaturen overeenstemt met het aantal te begeven plaatsen aan de politieke fracties die kandidaten hebben voorgedragen moet, overeenkomstig artikel 157.6 van het Reglement, er niet over gestemd worden.

 

En conséquence, je proclame élus les candidats présentés.

Dienvolgens verklaar ik verkozen de kandidaten die voorgedragen werden.

 

Dès que j’aurai reçu les noms du Sénat, nous installerons la commission mixte Chambre et Sénat. J’attends les noms du Sénat.

 

27 Prise en considération de propositions

27 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 22 janvier 2014, je vous propose également de prendre en considération

- la proposition de loi de M. Carl Devlies et consorts modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui concerne le précompte mobilier pour les autorités locales lorsqu'elles effectuent des opérations sans but lucratif (n° 3302/1).

- la proposition de loi de M. Dirk Van der Maelen et Mme Christiane Vienne modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui concerne l'instauration d'une proposition d'imposition (n° 3305/1).

Renvoi à la commission des Finances et du Budget

- la proposition de loi de Mmes Sonja Becq, Nathalie Muylle, Nahima Lanjri, Gerda Mylle et Bercy Slegers et M. Renaat Landuyt modifiant le Code civil en ce qui concerne l'instauration d'un statut pour les coparents (n° 3303/1).

Renvoi à la commission de la Justice

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 22 januari 2014, stel ik u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel van de heer Carl Devlies en cs tot wijziging van het Wetboek van de inkomsten­belastingen 1992 wat betreft de roerende voorheffing voor lokale overheden bij verrichtingen zonder winstoogmerk (nr. 3302/1).

- het wetsvoorstel van de heer Dirk Van der Maelen en mevrouw Christiane Vienne tot wijziging van het Wetboek van de inkomsten­belastingen 1992 wat de invoering van een voorstel van aanslag betreft (nr. 3305/1).

Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting

- het wetsvoorstel van de dames Sonja Becq, Nathalie Muylle, Nahima Lanjri, Gerda Mylle en Bercy Slegers en de heer Renaat Landuyt tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de invoering van een statuut voor meeouders betreft (nr. 3303/1).

Verzonden naar de commissie voor de Justitie

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Urgentieverzoek

Demande d'urgence

 

27.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de urgente behandeling van het wetsvoorstel nr. 3284, ingediend door mevrouw Boulet en mijzelf.

 

Met dit wetsvoorstel willen wij kernwapens op ons grondgebied verbieden. Waarom? Omdat er vandaag een maatschappelijke consensus bestaat dat die kernwapens massavernietigingswapens zijn. Ze zijn duur en nutteloos. Er is een maatschappelijke consensus. Het is dus het moment om dit in een sluitende wetgeving om te zetten.

 

Ik denk dat het moment rijp is, niet alleen omwille van het draagvlak in onze samenleving, maar ook omdat volgende week in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen een Amerikaanse expert komt spreken, Hans Kristensen, een expert in nucleaire ontwapening.

 

Het zou heel mooi zijn mochten wij dan niet alleen de dialoog voeren met die man, maar mochten wij met het Parlement tegelijk ook een stap vooruit zetten op wetgevend vlak inzake nucleaire ontwapening.

 

Ik vraag hiervoor dus de urgentie. Ik denk dat wij hierover over de partijgrenzen heen van gedachten kunnen wisselen, zodat wij nog voor het einde van deze legislatuur vooruitgang kunnen boeken.

 

27.02  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, dat wetsvoorstel van de collega’s van Groen is woordelijk overgeschreven van een wetsvoorstel dat sp.a ingediend heeft op 20 november 2013. Toen ik nog naar school ging, werden “afschrijvers” niet beloond.

 

Collega’s, ik stel dus voor om het urgentieverzoek niet goed te keuren.

 

Ik wil ook even meegeven dat de heer Kristensen, naar wie collega De Vriendt verwijst, aanstaande woensdag op mijn uitnodiging naar de Kamer komt in de commissie die ik zal voorzitten.

 

De collega’s van Groen spelen momenteel flauwe spelletjes. Met zulke medestanders hebben wij geen tegenstanders meer nodig.

 

27.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit.

 

Persoonlijk feit

Fait personnel

 

De voorzitter: Mijnheer De Vriendt, u hebt het woord voor een persoonlijk feit

 

27.04  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van der Maelen, uw uiteenzetting verwondert mij. U zou eigenlijk blij moeten zijn en met uw partij ons voorstel steunen om kernwapens te verbieden, in plaats van hier een politiek spelletje te spelen.

 

Ik zal u uitleggen waarom wij dat wetsvoorstel hebben ingediend. Wij willen snel vooruitgang boeken en ijveren dus voor een snelle parlementaire bespreking. Tot onze grote verwondering heeft de sp.a-fractie een tweetal maanden geleden bij de inoverwegingnemingen de hoogdringendheid niet gevraagd. Dat is een gemiste kans. Daarom willen wij het initiatief nemen om snel vooruitgang te boeken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: Collègues, ceux qui sont pour l’urgence, se lèvent.

 

De urgentie wordt bij zitten en opstaan verworpen.

L'urgence est rejetée par assis et levé.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

28 Wetsontwerp tot wijziging, wat het Instituut voor de nationale rekeningen betreft, van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen (3218/4)

28 Projet de loi modifiant, en ce qui concerne l'Institut des comptes nationaux, la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses (3218/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

122

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

14

Abstentions

Totaal

136

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (3218/5)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (3218/5)

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Nee)

 

29 Wetsontwerp tot aanvulling van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen met een set aanvullende indicatoren voor het meten van levenskwaliteit, menselijke ontwikkeling, de sociale vooruitgang en de duurzaamheid van onze economie (3234/4)

29 Projet de loi complétant la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses par une série d'indicateurs complémentaires en vue de mesurer la qualité de vie, le développement humain, le progrès social et la durabilité de notre économie (nouvel intitulé) (3234/4)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

98

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

37

Abstentions

Totaal

135

Total

 

Bijgevolg amendeert de Kamer het wetsontwerp. Het zal aan de Senaat worden teruggezonden. (3234/5)

En conséquence, la Chambre amende le projet de loi. Il sera renvoyé au Sénat. (3234/5)

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Nee)

 

30 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator (2955/3)

30 Projet de loi modifiant la loi du 15 août 2012 relative à la création et à l'organisation d'un intégrateur de services fédéral (2955/3)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

135

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

136

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2955/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2955/4)

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Nee)

 

31 Voorstel van resolutie over de instelling van een nationale dag van de vaandeldragers (1657/5)

31 Proposition de résolution relative à l'instauration d'une journée nationale des porte-drapeaux (1657/5)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

98

Oui

Nee

37

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

135

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1657/6)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1657/6)

 

32 Wetsontwerp tot bekrachtiging van enkele artikelen van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer (3017/1)

32 Projet de loi portant confirmation de quelques articles de l'arrêté royal du 30 septembre 2005 désignant les infractions par degré aux règlements généraux pris en exécution de la loi relative à la police de la circulation routière (3017/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

136

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

136

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (3017/3)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (3017/3)

 

33 Wetsvoorstel tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, teneinde voorrechten in te stellen ten gunste van de slachtoffers van strafbare feiten (2428/7)

33 Proposition de loi modifiant la loi hypothécaire du 16 décembre 1851 afin d'instaurer des privilèges en faveur des victimes d'infractions pénales (2428/7)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

136

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

136

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (2428/8)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (2428/8)

 

34 Proposition de rejet faite par la commission de la Justice de la proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la requête civile (2755/1)

34 Voorstel tot verwerping gedaan door de commissie voor de Justitie van het wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft herroeping van het gewijsde (2755/1)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 7)

Ja

122

Oui

Nee

13

Non

Onthoudingen

1

Abstentions

Totaal

136

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de rejet. La proposition de loi n° 2755/1 est donc rejetée.

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot verwerping aan. Het wetsvoorstel nr. 2755/1 is dus verworpen.

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Nee)

 

34.01  Ronny Balcaen (Ecolo-Groen): Monsieur le président, j'ai voté pour.

 

35 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidszorg (nieuw opschrift) (3260/3)

35 Projet de loi portant des dispositions diverses en matière d'accessibilité aux soins de santé (nouvel intitulé) (3260/3)

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 8)

Ja

136

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

136

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (3260/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (3260/4)

 

36 Wetsontwerp houdende wijziging van artikel 25octies/2 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (nieuw opschrift) (3261/3)

36 Projet de loi portant modification de l'article 25octies/2 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994 (nouvel intitulé) (3261/3)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(…): (…)

 

Le président: Dans ce cas, il vaut mieux recommencer le vote.

 

(Le vote n° 9 est annulé)

(Stemming nr. 9 wordt geannuleerd)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 10)

Ja

136

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

136

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (3261/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (3261/4)

 

37 Adoption de l’ordre du jour

37 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerpagenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

 

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 30 janvier 2014 à 14.15 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 30 januari 2014 om 14.15 uur.

 

La séance est levée à 18.34 heures.

De vergadering wordt gesloten om 18.34 uur.

 

 

 

 

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 181 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 181 bijlage.

 

 

 


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

122

Ja

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle

 

Non        

000

Nee

 

Abstentions

014

Onthoudingen

 

Almaci Meyrem, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Jadot Eric, Lahssaini Fouad, Louis Laurent, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Van Hecke Stefaan

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

098

Ja

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank

 

Non        

000

Nee

 

Abstentions

037

Onthoudingen

 

Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Colen Alexandra, Coudyser Cathy, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wouters Veerle

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

135

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle

 

Non        

000

Nee

 

Abstentions

001

Onthoudingen

 

Louis Laurent

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 004

 

 

Oui        

098

Ja

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank

 

Non        

037

Nee

 

Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Colen Alexandra, Coudyser Cathy, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wouters Veerle

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 005

 

 

Oui        

136

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle

 

Non        

000

Nee

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 006

 

 

Oui        

136

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle

 

Non        

000

Nee

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 007

 

 

Oui        

122

Ja

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Coudyser Cathy, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Drèze Benoît, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle

 

Non        

013

Nee

 

Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno, Veys Tanguy

 

Abstentions

001

Onthoudingen

 

Louis Laurent

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 008

 

 

Oui         

136

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle

 

Non        

000

Nee

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 009 (annulé/geannuleerd)

 

 

Oui        

128

Ja

 

Non        

000

Nee

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 010

 

 

Oui        

136

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle

 

Non        

000

Nee

 

Abstentions

000

Onthoudingen