Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van Donderdag 26 februari 2015 Namiddag ______ |
du Jeudi 26 février 2015 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.
La séance est ouverte à 14.22 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Kris Peeters, Jan
Jambon, Didier Reynders, Marie-Christine Marghem, Elke Sleurs, Theo Francken
Franky Demon,
wegens gezondheids-redenen / pour raisons de santé;
Catherine Fonck,
Dirk Van der Maelen, met zending buitenslands / en mission
à l'étranger.
01 Rouwhulde – de heer Paul Peeters
01 Éloge funèbre – M. Paul Peeters
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Le président (devant l'assemblée debout)
Collega's, dames en heren, op 10 februari overleed Paul Peeters, erelid van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Hij was 79.
Na zijn klassieke humaniora aan het Onze-Lieve-Vrouwecollege in Tienen, studeerde hij aan de Leuvense universiteit handels- en financiële wetenschappen en arbeidsorganisatie. Tijdens zijn studententijd was hij vier jaar lang politiek medewerker van CVP-senator Hendrik Delport.
Na zijn studies, in 1959, ging Paul Peeters aan de slag in het bedrijfsleven. Hij werd afgevaardigd bestuurder van meerdere vennootschappen en nam diverse functies waar in middenstands- en handelsverenigingen. In 1960 stichtte hij een voedingsmiddelenbedrijf dat voor heel wat banen zou zorgen in Kapelle-op-den-Bos en omstreken.
Via het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts en de Leuvense afdeling van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond kwam Paul Peeters in contact met de Vlaamse Beweging.
Il adhère à la Volksunie en 1965 et s’engage d’emblée dans la vie politique. D’abord aux échelons provincial et communal: en 1968, il devient membre du conseil provincial du Brabant et, trois ans plus tard, siège au conseil communal de Kapelle-op-den-Bos, où il occupera également la fonction de premier échevin.
Aux élections législatives de 1974, Paul Peeters est élu député sur les listes de la Volksunie.
Vier jaar lang toonde hij zich een zeer actief lid van de commissie voor Economische Zaken, de commissie voor Buitenlandse Handel en de commissie voor Middenstand, waarvan hij twee jaar lang voorzitter was. Tijdens deze eerste periode als Kamerlid was hij ook nationaal secretaris van de Volksunie.
Après une interruption de trois ans, Paul Peeters revient sur la scène politique nationale: d’abord en qualité de sénateur directement élu en 1981 puis pour un second mandat de député. Il est à l’époque aussi membre du Vlaamse Raad, où il préside notamment la commission des Affaires étrangères.
In 1987 verliet Paul Peeters de nationale politiek om zich volledig te kunnen toeleggen op zijn gemeente Kapelle-op-den-Bos, waar hij sinds een jaar burgemeester was. Na het einde van dat mandaat zou hij nog vijf jaar gemeenteraadslid blijven.
Hij hechtte veel belang aan het lokale sociale weefsel, en steunde dan ook voluit het verenigingsleven in zijn gemeente.
Paul Peeters was een gedreven maar ook een aimabele politicus en ondernemer. Een echte familieman ook, die alles deed voor zijn gezin.
Namens de Kamer heb ik zijn familie mijn oprechte deelneming betuigd.
01.01 Minister Jan Jambon: De voorzitter heeft het politieke curriculum van Paul Peeters weergegeven. Ik heb een tijdje geleden het genoegen gehad met hem te kunnen samenwerken.
Ik wil wijzen op het ondernemerschap van Paul Peeters, dat ingebed was in de lokale gemeenschap van Kapelle-op-den-Bos en omstreken en dat werd gekenmerkt door een sociaal ondernemerschap.
Een bewijs daarvan is dat hij in die lokale gemeenschap ook wel Polle Paté werd genoemd. Hij leidde immers een vleesverwerkingsbedrijf.
Wij brengen hier hommage aan de politicus Paul Peeters, maar ook aan de sociale ondernemer Paul Peeters. Ik sluit mij aan bij de rouwhulde van de voorzitter.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
02 Regeling van de werkzaamheden
02.01 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, sta me toe even te spreken over onze werkzaamheden. Wij hebben het genoegen morgen in de commissie voor de Financiën een gedachtewisseling te hebben met staatssecretaris Sleurs over haar vijftienpuntenplan tegen fiscale fraude. De commissieleden hebben via het commissiesecretariaat het vijftienpuntenplan van de staatssecretaris mogen ontvangen.
Ik ben wel bijzonder verbaasd over een uitspraak van de staatssecretaris in de krant als reactie op de kritiek op de volle drie bladzijden van haar actieplan. Ik citeer: “Sp.a kreeg een communicatienota in handen. Vrijdag wordt het volledige plan uitgebreid toegelicht in de Kamer.” Ik denk dat we daar allemaal best over gechoqueerd mogen zijn. De staatssecretaris heeft formeel aan het Parlement haar vijftienpuntenplan bezorgd en zegt nu dat dat maar een communicatienota is en dat we morgen iets anders zullen bediscussiëren.
Als Parlement kunnen we niet accepteren dat we morgen niet discussiëren over wat de staatssecretaris ons heeft voorgelegd. Als er morgen een ander document ter tafel ligt, vind ik het ongelooflijk dat de staatssecretaris ons dat document nog niet heeft bezorgd en verwacht ik dat zij dat binnen de kortste keren doet.
De voorzitter: Ook al was dat punt niet aan de orde, ik maak gebruik van de aanwezigheid van de voorzitter van de commissie voor de Financiën en de staatssecretaris.
02.02 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, s'agissant de l'organisation des travaux, nous avons été avertis aujourd'hui à 13 h 00 par la greffière que se tiendrait un mini-débat sur la circulaire relative à la régularisation fiscale.
Permettez-moi de m'étonner de la manière dont les débats sont organisés. Hier déjà, en commission des Finances, le dossier a été abordé sans qu'aucune modification à l'ordre du jour ait été apportée. Il a fallu attendre assez longtemps pour voir aboutir cette circulaire. Nous sommes évidemment heureux de pouvoir débattre, mais nous estimons objectivement que c'est un simulacre de débat. En effet, comment, à ce stade, pouvons-nous dire plus que ce qui a été dit hier, sans obtenir d'avis complémentaire de la Cour des comptes ou du Conseil d'État? Je ne parle pas du fond du dossier, mais de la forme. C'est donc un débat totalement improvisé. Nous nous demandons sincèrement si l'on a envie que nous débattions du fond ou s'il s'agit de faire semblant de miser sur la transparence. Or, dans ce dossier, ce n'est vraiment pas la transparence qui règne.
Hier déjà en commission, monsieur le président de la commission des Finances le confirmera, nous n'avons pris connaissance d'aucune modification de l'ordre du jour, tout comme nous n'en avons reçu aucune pour cette séance plénière.
02.03 Laurette Onkelinx (PS): Une fois n'est pas coutume, je voudrais remercier le président. Hier, en Conférence des présidents, nous avons appris que la question de la circulaire de régularisation allait être posée en commission. C'était clair pour l'ensemble des groupes. Une intervention très importante de ma collègue du sp.a a eu lieu; elle a tout d'abord regretté que nous n'ayons pas reçu suffisamment tôt la circulaire, puis s'est réjouie du fait que celle-ci soit mise à notre disposition. Nous pensions que ce serait terminé avec le débat d'hier, pour un premier temps en tout cas, même si le ministre n'a pas expliqué grand-chose. Cependant, nous nous sommes aperçus qu'une question d'actualité allait être posée sur ce même sujet par un des groupes aujourd'hui. Le choix a donc été fait d'un mini-débat permettant à tout le monde d'intervenir. Je soutiens ce choix. Une autre possibilité serait de remettre ce débat à la semaine prochaine. En tout cas, je soutiens la démarche collective.
02.04 Marco Van Hees (PTB-GO!): La Conférence des présidents a en effet pris cette décision concernant la commission des Finances. Il se fait que notre formation n'est pas représentée à cette Conférence des présidents, ce qui a pour conséquence que nous ne bénéficions pas de certaines informations. Cela pose un gros problème au niveau de la procédure. Soit nous devrions pouvoir assister à la Conférence des présidents, même sans droit de vote, soit nous devrions être informés en direct des décisions de cette réunion.
Le président: M. Hedebouw m'a adressé un e-mail à ce sujet il y a quelques jours. Il recevra une réponse aujourd'hui.
Ik geef nu het woord aan de voorzitter van de commissie voor de Financiën en daarna aan de staatssecretaris.
02.05 Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, inzake de vraag van de heer Vanvelthoven, twee weken geleden al werd een stand van zaken geagendeerd van de aanbevelingen van de commissie voor de bestrijding van de fiscale fraude van 2009. Wij willen namelijk nagaan hoeveel van de 108 aanbevelingen zijn uitgevoerd en we hebben daartoe een inventaris gevraagd, zowel van het Rekenhof als van minister Sleurs.
De minister heeft vervolgens een plan inzake fiscale fraude bekendgemaakt. Dat was heel positief, omdat de oppositie al weken vraagt waar de regering met haar maatregelen blijft en opwerpt dat de regering met niks naar buiten komt en niks doet. Nu komt de minister met een vijftienpuntenprogramma naar buiten, dat weliswaar niet is goedgekeurd door de regering, maar waarin zij een aantal denksporen formuleert om aan de aanbevelingen die niet zijn uitgevoerd, tegemoet te komen.
Ik heb het document niet bekeken als een document dat te nemen of te laten is, maar als een discussiedocument, waarin een aantal punten naar voren worden geschoven en waarover wij vrijdag in alle openheid van gedachten kunnen wisselen.
Het kan misschien inspiratie aan de regering geven om met een aantal opmerkingen van het Parlement rekening te houden, vooraleer het plan definitief aan de regering wordt voorgelegd.
Ik zou er dus niks achter zoeken.
02.06 Staatssecretaris Elke Sleurs: Mijnheer de voorzitter, de situatie die de heer Van Rompuy heeft geschetst, is inderdaad correct. Het gaat om vijftien actiepunten of prioriteiten, waaraan ik bijzondere aandacht zal besteden. Morgen zullen ze samen met de andere aanbevelingen – er is mij immers gevraagd een stand van zaken van de fraudebestrijding in dit land te geven – heel uitgebreid aan bod komen.
Het spreekt echter vanzelf – ik heb dit ook medegedeeld – dat het om punten gaat die nog te bespreken zijn, ook met de andere bevoegde ministers. Zij zijn inderdaad voor discussie vatbaar. Ik wil er echter prioriteit aan geven. Ze zullen morgen worden besproken in de desbetreffende commissie, waarin de parlementairen hun vragen zullen kunnen stellen.
02.07 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, de twee reacties zijn totaal naast de kwestie. Dat is het punt niet.
Mevrouw de staatssecretaris Sleurs, het punt is niet dat het vijftienpuntenactieplan van u is geagendeerd. Dat hebben wij immers graag. Eindelijk kunnen wij dan over het plan discussiëren.
Het punt is dat u vandaag in de krant verklaart dat het om een communicatienota gaat en dat morgen het algemeen plan zal volgen. Er is dus nog iets anders dan dat vijftienpuntenplan, dat wij tot op vandaag niet mogen zien.
Nu zegt de staatssecretaris dat zij, enerzijds, een evaluatie zal geven van het verleden – prima – en, anderzijds, is er het vijftienpuntenplan. In de krant staat dat er nog iets is en dat is mijn punt. U antwoordt daar niet op.
Als er morgen een ander document wordt voorgelegd, dan vind ik die manier van werken het Parlement onwaardig. Als er morgen niets komt, mevrouw Sleurs, dan moet u dat niet in de krant zetten en doen alsof onze kritiek op uw vijftien punten pover is, omdat het alleen maar over de vorm en niet over de inhoud gaat. U hebt een vijftienpuntenplan ingediend, niet wij. Wij hebben kritiek, omdat het plan maar vijftien punten bevat. Kom nu niet af met de opmerking dat er nog iets zit aan te komen, wat wij vandaag, helaas, nog niet hebben gezien.
De voorzitter: Ik stel voor dat we de vergadering van morgen afwachten.
En ce qui concerne ce que vous avez dit, madame Matz, j'ai effectivement eu une concertation avec tous les chefs de groupe et tout le monde a jugé opportun d'organiser un débat d'actualité dans le courant de cette après-midi.
02.08 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, quand bien même la Conférence des présidents a décidé qu'un débat aurait lieu hier en commission des Finances au sujet de cette circulaire, en début et aux deux tiers de la commission, jamais la commission n'a modifié ses travaux et jamais les parlementaires présents n'ont été avertis.
Le document a été distribué. Nous avons consulté le compte rendu. J'étais présente. Nous avons voté le premier projet de loi. Ensuite a eu lieu un débriefing sur l'Eurogroupe. Suite à cela, les questions étaient prévues. J'avais deux questions inscrites à l'ordre du jour et je les ai posées.
Il n'a jamais été décidé de modifier l'agenda. La commission des Finances n'a pas décidé de modifier son agenda. Je trouve vraiment regrettable que tous les groupes politiques n'aient pas eu accès à l'information.
De voorzitter: Ik stel voor dat de commissie voor de Financiën zelf over haar agenda beslist.
Collega’s, wegens agendaproblemen van de minister van Energie beginnen we met de vragen aan mevrouw Marghem.
03 Vraag van de heer Frank Wilrycx aan de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling over "de Europese Energie-unie" (nr. P0288)
03 Question de M. Frank Wilrycx à la ministre de l'Énergie, de l'Environnement et du Développement durable, sur "l'Union européenne de l'Énergie" (n° P0288)
03.01 Frank Wilrycx (Open Vld): Mevrouw de minister, u hebt gisteren ook kunnen vernemen dat de Europese Commissie de nieuwe Energie-unie heeft voorgesteld. Men wil werk maken van een grote samenwerking. Wij kunnen die plannen alleen maar stimuleren. De problemen om op een veilige en duurzame manier energie te produceren en de problemen van klimaatverandering en betaalbare energie zijn nu problemen van 28 lidstaten. Op de 28 vragen die gesteld worden, komen er telkens 28 verschillende antwoorden. Eén coherent Europees antwoord zou kunnen leiden tot meer energiezekerheid, lagere kosten en efficiëntiewinst. Het zou ook de energieprijzen competitiever kunnen maken.
Daarnaast zijn wij ook zeer afhankelijk van tal van externe energiebronnen. Wij kopen voor meer dan 400 miljard euro aan energie buiten de EU, wat ons in een zwakke positie brengt. Dat maakt van energie ook een geopolitiek wapen en een bron van onzekerheid. Wij worden dat geregeld gewaar, bijvoorbeeld wanneer wij uit Rusland dreigementen horen om de gaskraan dicht te draaien. Dat zijn belangrijke aandachtspunten. Ook de klimaatuitdagingen kunnen beter in groep aangepakt worden. De klimaatdoelstellingen die Europa nastreeft, kunnen wij beter in samenwerking bereiken dan elk individueel op zijn eigen manier.
Naast de eenvormigheid, de kleinere energieafhankelijkheid en de aanpak van de klimaatproblematiek is de bevoorradingszekerheid een vierde reden om de Energie-unie te steunen. In het kader van het afschakelplan waarover de laatste maanden veel gediscussieerd werd, is het alleen maar duidelijker geworden dat de interconnectie voor een land als België zeer belangrijk is.
Namens mijn partij vraag ik u dan ook dat wij in dit dossier een voortrekkersrol zouden spelen. Het zal de bevoorradingszekerheid en onze energiefactuur alleen maar ten goede komen.
Ik heb nog twee vragen.
Ten eerste, deelt de federale regering de visie van de Europese Commissie en is zij van plan om zich duidelijk achter het standpunt van de Europese Commissie te scharen?
Ten tweede, als bepaalde landen niet mee zouden doen, bent u dan bereid om met onze buurlanden toch een voortrekkersrol te spelen en een soort van coalition of the willing te vormen?
03.02 Minister Marie-Christine Marghem: Mijnheer de voorzitter, collega’s, zoals verwacht heeft de Europese Commissie vandaag haar communicatie over een strategisch kader voor een Energie-unie gepubliceerd.
België ondersteunt sterk het idee van de oprichting van een Europese Energie-unie gebaseerd op de vijf pijlers, zoals voorgesteld door de Europese Commissie. Deze vijf pijlers zijn: ten eerste, de veiligheid, de solidariteit en het vertrouwen; ten tweede, de voltooiing van de interne markt; ten derde, de vermindering van de vraag naar energie; ten vierde, een koolstofarme economie en ten vijfde, technologisch onderzoek en innovatie.
Ik heb reeds in januari laatstleden de kans gekregen om een onderhoud te hebben met de heer Sefcovic, ondervoorzitter van de Europese Commissie, belast met de Energie-unie. Wij zijn van mening dat deze pijlers effectief de voornaamste werkzaamheden en prioriteiten weerspiegelen van wat een Energie-unie zou moeten zijn.
Het energie-klimaatkader 2030, aangenomen in oktober 2014, vormt volgens ons een essentieel deel van de strategie van deze Energie-unie. Ter herhaling, dit kader zet een duidelijke koers uit op het vlak van energie en klimaat voor heel de Europese Unie tot 2030, met een bindende vermindering van de broeikasgasuitstoot van minstens 40 %, een doelstelling van 27 % hernieuwbare energiebronnen en een indicatieve doelstelling van 27 % om de energie-efficiëntie te verbeteren.
De ontwikkeling van een transparant en doeltreffend bestuurssysteem en een administratieve vereenvoudiging zouden pertinent kunnen zijn in de bredere context van de Energie-unie. Een grotere coördinatie van het nationaal energiebeleid zal veel voordelen bieden, gelinkt aan de bevoorradingszekerheid van alle lidstaten van de Europese Unie. Een goede en doeltreffende voorziening van de interne energiemarkt en een transitie naar koolstofarme energiesystemen zou de energieafhankelijkheid van de Europese Unie moeten verzachten en verminderen.
De voorzitter: U hebt reeds 2 minuten en 30 seconden gesproken.
03.03 Minister Marie-Christine Marghem: Mijnheer Wilrycx, dan zal ik u de rest van mijn antwoord schriftelijk bezorgen.
03.04 Frank Wilrycx (Open Vld): Dank u, mevrouw de minister. Wij hebben een strenge voorzitter. Ik zal de rest van uw antwoord lezen. Ik ben in ieder geval tevreden met het gegeven antwoord. Een klein land als België erkent zeker de noodzaak aan een gemeenschappelijke markt en aan interconnectie. Wij hebben de jongste maanden vele commissievergaderingen over het afschakelplan bijgewoond. Indien deze Energie-unie er toen was geweest, hadden wij die vergaderingen niet nodig gehad.
In de toekomst zal België niet alleen een afnemer zijn op de energiemarkt. Het heeft ook zijn eigen troeven, bijvoorbeeld het atol dat in de Noordzee wordt aangelegd. Dat is een van de zaken die wij kunnen inbrengen. Kortom, dit is zeker een belangrijk item om op te volgen.
Het incident is gesloten.
- M. Benoît Friart au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "les mesures en faveur des aidants proches" (n° P0293)
- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "les mesures en faveur des aidants proches" (n° P0294)
- de heer Benoît Friart aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de maatregelen ten gunste van mantelzorgers" (nr. P0293)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de maatregelen ten gunste van mantelzorgers" (nr. P0294)
04.01 Benoît Friart (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, la semaine dernière, la presse a fait écho de la suppression, depuis le 1er janvier, des mesures de dispense de recherche d'un emploi accordées aux demandeurs d'emploi, et ce pour des raisons sociales ou familiales. Jusqu'alors, certains obtenaient une allocation de chômage minorée en échange de leur non-disponibilité sur le marché de l'emploi.
Il est vrai que l'accord de gouvernement – ce dont nous pouvons tous nous réjouir – portait une attention particulière aux mesures favorisant l'emploi et la relance. Chacun sait à quel point la création et l'activation de l'emploi incarnent la pierre angulaire de la sauvegarde de notre sécurité sociale, si chère à notre premier ministre et à son gouvernement. Les mesures d'extension en faveur des aidants proches salariés, telles que prévues par le gouvernement, améliorent déjà considérablement la situation qui prévalait durant la législature précédente.
Mais si les exemples et les situations relayées ces jours derniers relèvent parfois des extrêmes, il convient d'y apporter toute son attention. Les récents accords professionnels le prouvent: le gouvernement tient à rester proche des préoccupations économiques de la population.
Voici ma question. Comme nous l'avons appris ces derniers jours, le gouvernement, par l'intermédiaire du premier ministre, a décidé de prendre le problème à bras-le-corps pour dégager une solution englobant tous les aidants proches, salariés, indépendants ou chômeurs. Cette solution émanant de la majorité est saluée par les associations d'aidants proches.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous préciser les nouvelles conditions d'accès à ces mesures pour les salariés?
Quels sont les montants qui seront dégagés à cette fin?
04.02 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, depuis le mois de novembre, les parlementaires Ecolo-Groen vous interpellent régulièrement pour mettre en évidence les politiques d'emploi menées par le gouvernement. Ces politiques se caractérisent par une diminution des revenus et par une exclusion de personnes telles que les travailleurs à temps partiel, les interruptions de carrière, les chômeurs qui n'ont pu travailler à temps plein suffisamment longtemps et, nous l'avions dénoncé, les personnes qui sont au chômage et qui sont dispensées de la disponibilité sur le marché de l'emploi parce qu'elles s'occupent d'un membre de leur famille.
Il y a quelques jours, des représentants des familles et des femmes seules avec enfants ou qui s'occupent de leur famille ont compris qu'il y avait ces risques dans vos dispositions et ont appelé au secours. Que leur répondez-vous? Vous leur répondez que le fait de s'occuper d'une personne malade ou de quelqu'un qui est dépendant n'empêche pas d'être disponible et de se présenter pour trouver un emploi. Cette réponse est tout simplement scandaleuse! Elle ne tient pas compte de la réalité sociale de ces personnes. De plus, cette réponse est en incohérence totale avec celle de votre collègue CD&V à la Région flamande qui dit sans cesse qu'elle va mettre en place des moyens pour soutenir les associations des aidants proches. Vous, au fédéral, vous optez pour une autre politique.
Votre réponse était tellement scandaleuse que, quelques jours après, vous revenez sur cette réponse et vous dites que vous allez prendre des dispositions. Le premier ministre répond à ma collègue Anne Dedry, qui connaît particulièrement bien le sujet, que le Conseil des ministres prendra des décisions et modifiera cette position.
Monsieur le ministre, qu'avez-vous fait ces derniers jours? Comment allez-vous travailler et selon quel timing? Allez-vous utiliser les compétences présentes dans ce parlement? Des propositions de loi sont déposées et des parlementaires, dont ma collègue Anne Dedry, connaissent particulièrement bien le secteur pour y avoir travaillé. Allez-vous intégrer ces richesses et ces compétences dans votre travail?
Le président: Il y avait aussi une question de Mme Fonck sur les aidants proches mais elle est excusée. Je donne la parole au ministre.
04.03 Kris Peeters, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je vous remercie pour vos questions. C’est une opportunité de clarifier le statut et l’historique de ce dossier. Nous avons décidé de supprimer l’article 90. Cet article est intitulé:
“Vrijstelling voor familiale en sociale redenen van actieve beschikbaarheid op de arbeidsmarkt.”
Deze discussie werd ook door de vorige regering gevoerd. Ik heb dat even opgezocht. Degenen die toen voorstellen hebben ingediend om artikel 90 te schrappen, weten zeer goed dat dit ook in de vorige regering een onderdeel is geweest van de besprekingen. Ik weet ook zeer goed wie tijdens de onderhandelingen artikel 90 opnieuw op tafel heeft gelegd en ik kan u zeggen dat het zeker niet ik of mijn partij was. Alle berichtgeving daaromtrent is dus volstrekt onjuist.
Wel klopt het dat deze regering in haar totaliteit een aantal beslissingen heeft genomen en een daarvan was de schrapping van artikel 90.
Ik kan u zeggen dat wij toen onvoldoende hebben ingeschat — en dat wil ik zeker op mij nemen — dat ook de mantelzorgers daardoor zouden worden getroffen. Toen een journalist ons daaromtrent een eerste keer om informatie vroeg, hebben wij gewoon de beslissing uitgelegd met de cijfers erbij. Toen ik uit vakantie terugkwam, heb ik gemeend om daaromtrent vanuit mijn bevoegdheden zeer snel duidelijkheid te creëren en een nieuw koninklijk besluit op te stellen. Dat nieuw koninklijk besluit werd besproken in de interkabinettenwerkgroep en werd daar ook goedgekeurd. In dat ontwerp van koninklijk besluit is duidelijk bepaald, met betrekking tot de mantelzorg, dat er naar analogie van het tijdskrediet een vrijstelling is voor de werkloze inzake de verplichting om actief beschikbaar te zijn op de arbeidsmarkt. Dat ontwerp van koninklijk besluit is vandaag verzonden naar het Beheerscomité van de RVA en de federale regering zal daar vrijdag ook over spreken.
Ik onderstreep nogmaals dat dit KB behoort tot de volledige bevoegdheid van de betrokken minister, die het, zonder dat erover overleg werd gepleegd in de Ministerraad, kan goedkeuren.
Op die manier denk ik dat wij zeer snel hebben gehandeld.
Ook de verzekering van de mantelzorgers zullen wij verder bespreken. Collega Borsus heeft in die zin ook een voorstel geformuleerd voor de zelfstandigen.
Het gaat hier volgens mij om een betreurenswaardig incident waarbij bepaalde volledig onjuiste berichten de wereld werden ingestuurd, al dan niet via Twitter. Zonet heb ik uitgelegd hoe wij dat probleem hebben aangepakt en wij zullen het statuut voor mantelzorgers ook verder uitwerken.
Dat wij nu een regeling hebben voor mensen die werkloos zijn en zich inzetten voor de palliatieve zorg van zieke kinderen, net zoals wij dat ook hebben voor werknemers die gemotiveerd tijdskrediet nemen, is voor mij het belangrijkste. Ik hoop dat wij iedereen vrijdag, met het KB in de hand, op dat vlak kunnen geruststellen.
04.04 Benoît Friart (MR): Monsieur le vice-premier ministre, je vous remercie pour votre réponse. On se réjouit du fait que le gouvernement, sous la houlette de notre premier ministre et avec tous les ministres concernés par cette problématique, a pu trouver une réponse. Nous voyons ainsi que le gouvernement est vraiment sensible à tous ces points qui concernent notre société.
04.05 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je ne peux accepter un premier élément de votre réponse. Dire que la mesure a été prise par le précédent gouvernement ne me pose aucun souci. Les exclusions de toute une série de personnes de leurs droits datent effectivement du précédent gouvernement. Mais dire qu’à ce moment-là et que sous ce gouvernement-ci, vous n’avez pas mesuré l’impact de ces mesures, ce n’est pas acceptable. Tant en commission des Affaires sociales qu’en plénière, nous n’avons cessé de vous rendre attentif à cela et de vous le répéter. Vous n’avez pas voulu nous écouter ni corriger cela. Ne dites pas que vous n’étiez pas conscient de l’impact des mesures.
Les pistes de solution que vous nous soumettez aujourd'hui dans vos propositions sont très limitées par rapport à l'ampleur des besoins à rencontrer. Je vous conseille dès lors vivement de prendre connaissance des propositions de loi sur la table et d'accepter qu'ici, au sein du parlement, il y ait un vrai débat au départ des compétences acquises par les parlementaires à force de rencontrer ces personnes depuis de nombreuses années.
Enfin, vous dites que ce n'est pas de votre responsabilité, étant donné que la décision a été prise par un autre parti de la majorité. Quant aux conflits entre la N-VA et le CD&V, là aussi, le sujet est tellement grave qu'il ne faut pas rentrer dans ces considérations. Il faut assumer les mesures prises et les corriger.
L'incident est clos.
- mevrouw Meryame Kitir aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de werklozen in het stelsel van de werkloosheid met bedrijfstoeslag" (nr. P0290)
- de heer Raoul Hedebouw aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de werklozen in het stelsel van de werkloosheid met bedrijfstoeslag" (nr. P0291)
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de werklozen in het stelsel van de werkloosheid met bedrijfstoeslag" (nr. P0292)
- Mme Meryame Kitir au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la disponibilité pour le marché de l'emploi des bénéficiaires du RCC" (n° P0290)
- M. Raoul Hedebouw au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la disponibilité pour le marché de l'emploi des bénéficiaires du RCC" (n° P0291)
- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la disponibilité pour le marché de l'emploi des bénéficiaires du RCC" (n° P0292)
05.01 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, er is nog heel wat ongerustheid bij heel veel bruggepensioneerden. Eerlijk gezegd gaat er geen dag voorbij zonder dat ik mails ontvang waarin betrokkenen hun problemen en ongerustheid aan mij uitleggen en duidelijkheid vragen. U kent die mails, want u staat heel vaak in cc. Ik hoef ze u dus niet uit te leggen.
Voor de collega’s geef ik echter even aan waar het om gaat. Bruggepensioneerden die de leeftijd van 58 jaar bereikt hadden of veertig jaar gewerkt hadden, hoefden voordien niet meer beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Maar sinds 1 januari 2015 zijn de spelregels veranderd door een koninklijk besluit. Mijnheer de minister, u hebt de spelregels niet alleen veranderd voor de toekomstige bruggepensioneerden, maar ook voor al wie al in het systeem zat. Bruggepensioneerden die al vijf of zes jaar niet meer beschikbaar hoefden te zijn, worden nu plots opgeroepen als gevolg van het KB, dat u genomen hebt.
Ik heb u hier in december al over ondervraagd. Ik heb u toen al duidelijk gemaakt dat u contractbreuk pleegt. We zijn intussen twee maanden verder. Mijn vraag is heel duidelijk. U hebt toen aangegeven dat u een oplossing zou zoeken. Welke oplossing biedt u nu voor de betrokkenen? Na twee maanden mogen ze nu gerust wel een duidelijk antwoord krijgen. Ik kijk uit naar uw antwoord.
05.02 Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le ministre, ce n'est pas la première fois que je vous questionne sur le sujet. Le 30 décembre 2014, vous avez fait passer un arrêté royal en catimini, lequel annule toutes les formes d'exceptions sur le fait, pour les prépensionnés, de rester actifs sur le marché de l'emploi. Ceci a eu d'énormes répercussions, puisque ces travailleurs doivent continuer à chercher du travail jusque 65 ans.
Mijnheer de minister, wij zijn niet alleen een partij van woorden, maar ook van daden. Wij hebben een e-mailactie gelanceerd waarbij wij aan alle arbeiders en bedienden die het slachtoffer waren, hebben gevraagd om u hun getuigenissen door te sturen.
Onze teller ging een beetje in het rood, mijnheer de minister, en daarom zou ik u willen vragen hoeveel e-mails u juist hebt gekregen. Wij zijn gestopt bij 1 083 getuigenissen. Ik heb ze voor u meegebracht. (De heer Hedebouw legt een map op het bureau van de minister.)
In die
getuigenissen komt als eerste punt naar voren dat er sprake is van
contactbreuk. De betrokkenen geven te kennen dat zij daarvoor niet hebben
getekend. Ik citeer: “Nooit was ik op brugpensioen vertrokken, had ik dat
geweten." Iemand anders zegt, ik citeer: “Zij hebben mij belogen toen ik
ja zei voor mijn brugpensioen."
Veel
bruggepensioneerden hebben zelfs een deel van hun premie van Ford Genk of
Arcelor Mittal aan de kant gezet om op brugpensioen te kunnen gaan. Niemand
heeft hun gezegd dat zij werk zouden moeten zoeken tot hun 65 jaar.
Deuxième témoignage: les travailleurs sont à bout. Les maladies, les problèmes de dos, l'arthrose, la fatigue, le stress… Les travailleurs sont à bout, et c'est ça qui revient dans tous ces témoignages, monsieur le ministre.
Ma question est très claire. Vous nous avez répondu la dernière fois qu'il y avait une négociation au niveau du Groupe des 10. Vous nous aviez dit que vous auriez une réponse à court terme. Aujourd'hui, tous ces gens sont dans le collimateur.
Monsieur le ministre, je voudrais vous poser deux questions. Premièrement, allez-vous revenir sur cet arrêté royal?
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zegt duidelijk dat men op verworven rechten niet mag terugkomen. België is daar al een paar keren voor berispt. U kunt dus zeker niet zeggen dat het legaal is terug te komen op afspraken.
05.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, voilà la quatrième fois, mais s'il le faut, ce sera dix ou vingt fois! Les dégâts sociaux causés par votre gouvernement ne se comptent plus. Mme Gerkens vient de vous interpeller sur les aidants proches. Il y a quinze jours, je posais une question sur les personnes handicapées exclues des allocations d'insertion. Et on peut continuer, la liste est longue!
En l'occurrence, il s'agit des personnes qui ont eu accès à la prépension et vis-à-vis desquelles vous avez décidé, de façon unilatérale, de transformer leurs conditions de départ. À ces personnes qui ont accepté de partir à la prépension, en fonction de circonstances particulières dans leur entreprise, parfois à l'issue d'une longue carrière, parfois dans des situations de santé qui ne leur permettent objectivement plus de travailler, vous demandez de rester disponibles sur le marché de l'emploi, quelle que soit la situation de l'emploi dans la sous-région où elles habitent.
Monsieur le ministre, mesdames, messieurs du gouvernement et de la majorité, il s'agit d'une rupture de contrat et qui dit rupture de contrat dit rupture de confiance. Aujourd'hui, nous sommes assaillis de témoignages, d'interpellations de personnes qui sont dans cette situation, sans parler de l'impact sur les jeunes travailleurs, qui voudraient aussi travailler et qui se retrouvent sur le même marché de l'emploi que ces personnes qui voudraient simplement et de façon normale prendre cette période avant leur pension légale.
Monsieur le ministre, la question est simple. Quelles sont les mesures d'ajustement, à défaut de la suppression de cette mesure que vous avez entreprise, par rapport à la durée de carrière des personnes concernées, par rapport à leur âge, par rapport au contrat qu'elles ont signé en quittant leur entreprise, par rapport à la situation de l'emploi dans leur sous-région? Je vous suggère ensuite d'ajuster d'autres mesures antisociales de votre gouvernement, mais progressivement, nous allons faire reculer le caractère antisocial de votre gouvernement.
05.04 Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, het is inderdaad de derde of de vierde keer dat deze vraag gesteld wordt. Ik heb daar geen enkel probleem mee. Ik heb al onderstreept dat dit een ernstig probleem is, zeker voor bepaalde werknemers bij Ford Genk, en ook in Wallonië.
Collega Hedebouw, ik heb mijn gsm dag en nacht voelen trillen toen de berichten van de actie van uw partij binnenkwamen. Ik had ze zelf niet afgedrukt. Ik dank u dat ik ze nu op papier heb, zo kan ik ze tenminste bewaren.
Het belangrijkste is natuurlijk dat er een oplossing komt voor dit probleem.
J’espère que vous êtes conscients que nous avons demandé des réponses et des solutions aux partenaires sociaux.
De Groep van Tien houdt er een bepaald vergaderritme op na. Wel, telkens wanneer u mij probeert op te jagen voor een oplossing voor de betrokkenen, probeer ik de Groep van Tien te stimuleren om zo snel mogelijk met een voorstel te komen.
U hebt het over contractbreuk. U weet echter ook dat wij alle koninklijke besluiten aan de sociale partners hebben overgemaakt om te kijken welke aanpassingen er moesten worden aangebracht. Men heeft gezegd dat de beschikbaarheid verder zou worden besproken. Ik hoop dat de oplossing van de Groep van Tien bijna rond is.
Lundi, j'ai compris que le Groupe des 10 organisera, pour la troisième ou quatrième fois, une réunion pour réfléchir et proposer des solutions au gouvernement.
Als de Groep van Tien eruit raakt, dan ligt dat op mijn tafel en zal ik dat, zoals dat hoort, in de federale regering bespreken. Ik heb al gemerkt dat wanneer ik iets te snel ga, dit voor reacties zorgt. Het belangrijkste is ook hier dat er een oplossing komt. Mijnheer Dewael, ik heb begrepen dat ik uw steun al heb; dat is bij dezen dan al geregeld.
Alle gekheid op een stokje, het is een heel belangrijk probleem. Wij hebben de Groep van Tien gevraagd ons zo snel mogelijk een antwoord te bezorgen. Ik hoop dat u het met mij eens bent dat wij best even op hen wachten vooraleer dit probleem door de federale regering wordt besproken.
05.05 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Dit is inderdaad een ernstig probleem. Heel wat mensen worden iedere dag wakker in de hoop dat zij het verlossend mailtje of telefoonbericht ontvangen waarmee zij eindelijk duidelijkheid krijgen en waarbij wordt bevestigd dat het contract dat zij hebben ondertekend, wordt nageleefd.
Mijnheer de minister, ik wil u er toch aan herinneren dat ik u hiervoor heb verwittigd alvorens het KB werd gepubliceerd. U had de mogelijkheid om het KB uit te stellen en eerst voor een oplossing te zorgen, maar u hebt ervoor gekozen om het KB toch te publiceren en de betrokkenen in de onzekerheid te laten. Ik dring er dus echt op aan dat u zo snel mogelijk een oplossing zoekt voor deze mensen.
05.06 Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le ministre, on soulignera d'abord qu'aucun accord n'avait été trouvé au sein du Groupe des 10 à propos de l'arrêté royal du 30 décembre. Cela vaut la peine de le rappeler. Je ne pense pas que les organisations syndicales auraient approuvé une telle régression en termes de droits pour les prépensionnés.
Ensuite, et le moment me semble important pour le mouvement social, je me réjouis d'entendre pour la première fois ce gouvernement faire preuve d'ouverture, sous la pression, quant à la possibilité de revoir cet arrêté royal si la décision du Groupe des 10 va dans ce sens-là. Cela ne peut qu'être un encouragement à l'ensemble du mouvement social à continuer et à pousser la porte pour obtenir le retrait de ce texte antisocial. J'espère donc que plusieurs arrêtés royaux seront retirés afin d'aller dans le sens social.
05.07 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, nous verrons donc si un accord sera conclu au sein du Groupe des 10 ou des 8 et si le gouvernement l'appliquera.
Je vais vous énumérer les mesures sur lesquelles il faudrait que le gouvernement fasse marche arrière. On vient de citer les prépensions. J'y ajoute l'exclusion des allocations d'insertion – je pense à la mesure décidée par le gouvernement Di Rupo, mais également à la vôtre qui s'applique aux moins de 21 ans et aux plus de 25 ans –; le complément d'allocation pour les travailleurs à temps partiel, surtout des travailleuses; le complément pour les travailleurs âgés demandeurs d'emploi, les assimilations en termes de pension; la définition de l'emploi convenable. J'en passe et des pires.
Toutes ces mesures, monsieur le ministre, touchent les plus fragiles: les familles, les enfants, etc. Il est trop facile ensuite pour nos collègues qui sont aussi bourgmestres de signer des conventions pour lutter contre la pauvreté infantile à l'échelon communal. C'est au cœur des problèmes qu'il faut travailler. Il convient de sauvegarder et moderniser notre sécurité sociale plutôt que de la détruire morceau par morceau comme vous le faites.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Georges Gilkinet au ministre de la Justice sur "le dossier Chodiev-Kazakhgate et la transaction pénale amiable" (n° P0296)
06 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Justitie over "het dossier-Chodiev en de minnelijke schikking in strafzaken" (nr. P0296)
Le président: La réponse sera donnée par le ministre de l’Emploi.
06.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je regrette tout d'abord que le ministre de la Justice ne soit pas présent pour me répondre. Il n'était pas annoncé comme absent ou excusé et j'espère que cela n'empêchera pas son représentant, le ministre de l'Emploi, de me donner des éléments de réponse utiles.
Monsieur le ministre, lorsque j'ai interrogé le 14 janvier dernier votre collègue le ministre de la Justice sur ce dossier du Kazakhgate, aussi connu sous le nom de dossier Chodiev, et peut-être bientôt sous le nom d'un de nos ex-collègues sénateurs, il m'a confirmé des éléments importants. Vous savez qu'en France, une enquête est en cours avec l'accusation de corruption d'agent public étranger. M. le ministre de la Justice me confirmait le 14 janvier dernier que les autorités judiciaires françaises avaient adressé une demande d'entraide judiciaire aux autorités belges, une commission rogatoire. Ce procès-verbal initial a donné lieu à l'ouverture d'une information pénale à charge de X.
Il y a donc une enquête en cours, ce qui peut nous réjouir, mais il faut à présent qu'elle avance. Je m'inquièterais, au vu des nouveaux éléments communiqués tout récemment, c'est-à-dire hier, que l'existence potentielle d'un versement de 700 000 euros à un avocat ayant également un rôle politique ne fasse pas l'objet d'une investigation pour infirmer ou confirmer les accusations graves formulées.
Monsieur le ministre de l'Emploi représentant le ministre de la Justice, dans le respect de la séparation des pouvoirs, je voudrais avoir des informations quant aux devoirs d'enquête qui ont été entrepris ou qui sont programmés dans ce dossier qui est suffisamment grave pour qu'il y ait une injonction positive de la part du ministre de la Justice.
Par ailleurs, mais ce n'est pas le cœur de ma question, il faudra évaluer et corriger surtout ce principe de la transaction pénale amiable en matière fiscale qui est absolument injuste, inefficace et insupportable pour ce qui concerne la justice fiscale.
06.02 Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik wil in eerste instantie de minister van Justitie verontschuldigen. Hij is momenteel in Parijs. Ik zal het antwoord op de twee vragen proberen op mijn frêle schouders te leggen en u van antwoord te dienen. Ik heb een antwoord gekregen in het Nederlands van de minister van Justitie.
Wat uw eerste vraag betreft, verwijst de minister van Justitie naar het debat in de Kamercommissie waarin hij u heeft meegedeeld dat een onderzoek werd ingesteld naar aanleiding van een rechtshulpverzoek van de Franse autoriteiten. Het openbaar ministerie heeft aan de minister van Justitie meegedeeld dat hierover geen nieuwe informatie kon worden gegeven sinds het antwoord van 14 januari. Het onderzoek is op heden immers nog niet afgesloten.
Wat uw tweede vraag betreft, heeft de minister van Justitie mij een vrij uitgebreid antwoord bezorgd. De minister van Justitie heeft over de resultaten van de evaluatiestudie naar de toepassing van de verruimde minnelijke schikking in strafzaken reeds meermaals vragen beantwoord in de commissie voor de Justitie. Hij somt de vragen op van de heren Stefaan Van Hecke en Olivier Maingain die werden omgezet in schriftelijke vragen.
In het kort kan hij meedelen dat uit dit evaluatieonderzoek niet blijkt dat de wet op de verruimde minnelijke schikking, artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering, grondig moet worden hervormd. Wel kan de procedure op sommige punten worden verduidelijkt en gewijzigd om onnauwkeurigheden en divergente interpretaties van sommige bepalingen weg te werken.
Het College van procureurs-generaal heeft naar aanleiding van de positieve resultaten van deze studie blijk gegeven van de wens om ter zake een echt strafrechtelijk beleid uit te tekenen. Daarover is een perscommuniqué uitgestuurd. Als de minister van Justitie terug is, zal hij nog uitgebreid terugkomen op uw vraag.
06.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, vous avez comme excuse de ne pas être le ministre de la Justice, mais votre réponse est particulièrement faible. À la question de savoir comment avance cette enquête, dont j'ai été informé le 14 janvier, vous me répondez qu'elle suit son cours et qu'il n'y a pas d'élément neuf.
Je pense que les faits sont suffisamment graves pour que le système judiciaire, y compris le ministre de la Justice dans le respect de la séparation des pouvoirs, s'en inquiète. Si aucune information, aucun résultat ne sont obtenus dans ce dossier, comme dans d'autres en matière de corruption ou de fraude précédemment, il faudrait se poser de véritables questions sur le fonctionnement de notre justice et surtout apporter de vraies réponses.
Il faut commencer par revoir ce système de transaction pénale amiable, qui conduit à une justice de classe. Vous devez donner les moyens à la Justice pour traiter de la criminalité financière beaucoup mieux qu'elle ne le fait aujourd'hui.
J'adresse également à ce parlement un message concernant la mise en place de la future commission de déontologie décidée dans le cadre de la sixième réforme de l'État. Grâce à cet outil, on pourrait se demander si être sénateur et conseiller un grand fraudeur dans un dossier de ce type-là est légal, déontologique et éthique. Cette question ne s'est pas encore posée.
L'incident est clos.
- de heer Patrick Dewael aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "de gevolgen van het aanhouden van dreigingsniveau 3" (nr. P0297)
- de heer Willy Demeyer aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "de gevolgen van het aanhouden van dreigingsniveau 3" (nr. P0298)
- M. Patrick Dewael au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "les conséquences du maintien du niveau 3 de la menace" (n° P0297)
- M. Willy Demeyer au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "les conséquences du maintien du niveau 3 de la menace" (n° P0298)
07.01 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, afgelopen maandag heeft het OCAD het dreigingsniveau opnieuw vastgelegd op 3, dus ernstig. U kent mijn standpunt ter zake. Ik vind dat het OCAD dit moet kunnen blijven doen in volle onafhankelijkheid. Ik zou niet graag zien dat het vastleggen van het dreigingsniveau ooit het voorwerp zou uitmaken van een politieke deliberatie. Wanneer het OCAD dit doet, moeten wij daar akte van nemen en moeten wij daar de consequenties van dragen.
Wat zijn die consequenties? Ik sta er even bij stil.
Het dagelijks functioneren van de politie moet intussen natuurlijk gegarandeerd blijven. Wij weten dat ingevolge onderrichtingen van de Crisiscel de politiecommissariaten extra worden beveiligd en dat er een perimeter werd ingesteld. Dit heeft een impact op de overuren, op de weekendprestaties en op de verloven. De patrouilles moeten in principe ook met twee mensen plaatsvinden, om slechts dat voorbeeld aan te halen.
Kortom, het voortzetten van dreigingsniveau 3 heeft hoe dan ook consequenties. Kijk maar naar de verkeersregeling, naar het verkeerstoezicht nabij de scholen, naar de flitscontroles.
Mijnheer de minister, enerzijds ben ik het er helemaal mee eens dat het OCAD het dreigingsniveau moet blijven bepalen. Anderzijds wil ik wel dat onze politie in staat is haar dagelijkse verantwoordelijkheden op zich te blijven nemen.
Never waste a good crisis, zou ik zeggen. Het wordt nu dringend tijd om het kerntakendebat aan te vatten. Vandaag is de politie nog te veel bezig met een aantal oneigenlijke taken. Vandaag moet de politie nog altijd opdrachten vervullen die eigenlijk niets met politiewerk te maken hebben. Mijn punt is dat ons land in staat moet zijn aan de ene kant een antwoord te bieden op het aangehouden dreigingsniveau, maar aan de andere kant ook moet kunnen garanderen dat de dagelijkse basistaken worden uitgevoerd.
Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister.
Er is een kerntakennota van de commissaris-generaal, mevrouw De Bolle. Professor Bruggeman heeft zijn licht daarover laten schijnen. Wanneer komt u naar het Parlement met een nota waarin u uw visie geeft op het kerntakendebat? Welke vraag zult u ter zake richten aan het Parlement? Er zijn al voorstellen van wet. Zult u het Parlement ter zake een gegarandeerde inbreng bieden?
07.02 Willy Demeyer (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, comme l'a dit notre collègue Dewael, l'OCAM a maintenu la menace au niveau 3 ce lundi. C'est évidemment une décision importante pour notre sécurité, pour le sentiment de sécurité ou d'insécurité, selon la sensibilité, et pour nos libertés publiques. Je suis d'accord avec M. Dewael pour dire que l'OCAM doit prendre cette décision en toute indépendance. Je salue ce fait.
Mais il est important que le Parlement puisse aborder cette question. Sans vous demander d'entrer dans la confidentialité, je voudrais savoir pourquoi on maintient cette situation sur l'ensemble du pays. Que signifie le maintien des mesures? Quelles sont les mesures qu'un bourgmestre, normalement diligent et prudent, doit prendre pour être au niveau 3? Nous ne le savons pas et nous devons le savoir!
Enfin, il faut savoir pour combien de temps nous allons devoir maintenir ces dispositifs. La police de proximité en est affectée dans ses différentes tâches et cela commence à poser problème sur le terrain. C'est ici que je vais commencer à m'écarter un peu de M. Dewael. Il nous dit que c'est le moment de revenir sur la liste des tâches qui restent sous la responsabilité d'un fonctionnaire de police et celles qui peuvent être confiées à d'autres. Certains diront, dont mon groupe, qu'il s'agit en fait de privatiser!
Je préfèrerais revenir sur les récentes déclarations du ministre Vandeput qui nous disait que ces mesures coûtent 2 millions d'euros et seront à charge du ministère de l'Intérieur.
Monsieur le ministre, je voudrais savoir sur quelle ligne budgétaire vous allez travailler puisque certains services importants, et qui ont bien joué leur rôle, sont affectés par des réductions de budget.
Enfin, mon collègue bourgmestre d'Anvers se demande comment on va faire demain si la police ne peut plus compter sur l'armée.
Quant à moi, je vous demande si vous considérez que l'armée devient un service de maintien de l'ordre présent structurellement sur le terrain. Quelle est votre opinion propre à ce sujet et quelle est celle du gouvernement?
07.03 Jan Jambon, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je vous donnerai d'abord des informations concernant la police locale.
Het is zo dat mijn diensten al bij het begin van terreurniveau 3 een rondschrijven hebben gestuurd naar de verschillende lokale zones om twee lijsten met taken toe te lichten. Er is een eerste lijst met taken die zeker altijd verzekerd moeten blijven en een tweede lijst met taken waaruit men met gezond verstand een keuze kan maken. Voor deze tweede lijst gebeurt de deliberatie door de lokale zone die beslist welke taken voor de zone van primordiaal belang zijn en dus aangehouden worden, en welke taken tijdelijk opzijgeschoven kunnen worden.
Voilà un premier élément.
Deuxièmement, la police continue à assumer ses fonctions de base habituelles. Il doit être clair qu'il n'existe aucune exception à ce sujet. Bien sûr, si besoin en est, des effectifs policiers supplémentaires seront mobilisés pour assurer ces nouvelles missions. Dans les zones de moindre importance, cette situation peut constituer un problème. Dans ce cas, des tâches moins prioritaires seront délaissées temporairement.
Mijnheer Dewael, inzake het kerntakendebat heb ik al een paar keren geantwoord. Het is de bedoeling van deze regering om het al tien jaar lopende debat over de kerntaken af te sluiten. Zoals ik al altijd heb gezegd, er is een taskforce opgericht en eind februari — deze week of volgende week — verwachten wij daar een rapport van. Wij houden dat tijdpad aan. Daarna start ik met de consultatierondes met de sociale partners, met de Verenigingen van Steden en Gemeenten en met het Parlement, en dit vooraleer wij aan de regering een voorstel voorleggen voor het wetgevend werk. Het is de bedoeling om dit debat op korte termijn af te ronden en de lijst van taken op te stellen.
Ik zie drie mogelijkheden. Ten eerste, er zijn taken die wij effectief als sleuteltaken beschouwen voor de politie, echte politietaken dus. Ten tweede, er zijn taken die ooit misschien belangrijk waren, maar die vandaag niet meer moeten gebeuren. Ik hoop dat er zo een aantal zijn. Ten derde, er zijn taken die ook door andere instanties in onze maatschappij kunnen worden uitgevoerd. Ik denk daarbij aan openbare diensten, maar ook aan privéfirma’s, die goedkoper en efficiënter bepaalde taken voor hun rekening kunnen nemen.
Dat werk wordt momenteel voorbereid en eerstdaags zullen de consultatierondes plaatsvinden.
Monsieur Demeyer, en ce qui concerne le budget, il est clair que notre priorité n°1 est la sécurité. Nous devons donc prévoir des budgets pour la sécurité. Vous savez très bien que la révision budgétaire interviendra en mars. Le problème sera donc abordé car vous avez raison, maintenir le niveau 3 de menace, ça coûte de l’argent.
En ce qui concerne votre question relative à l’armée, non, le but n’est pas de garder l’armée dans les rues dans tous les cas comme d’aucuns le prétendent. D’après la décision du gouvernement, lorsque l’on est en niveau de menace 3, on peut utiliser 300 militaires pour notre protection.
Je ne veux pas éviter le débat. Il y a une discussion qui porte sur le niveau 2, porté à 3 en certains endroits. Le vrai débat est de savoir si la police a les capacités d’assurer la protection. Et cela dépend de la définition du niveau 2 pour quels endroits. Il s’agit donc d’abord de déterminer quels endroits doivent être protégés et il faut être sûr de pouvoir les protéger. Si l’on n’en est pas sûr, il faut examiner les autres ressources disponibles pour pouvoir le faire.
07.04 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de minister, ik wil u danken voor uw omstandig antwoord. Ik neem goed nota van het feit dat u verzekert dat de basistaken van de politie op dit ogenblik, zelfs met dreigingsniveau 3, hoe dan ook worden gegarandeerd.
Het punt dat ik vandaag wil maken, is dat ons land, in vergelijking met de ons omringende landen, beschikt over nagenoeg het hoogste aantal politieagenten per capita. Het moet dus mogelijk zijn, met de inzet en een efficiënte reorganisatie van de politie, om effectief aan de ene kant het hoofd te bieden aan dreigingsniveau 3 en er aan de andere kant voor te zorgen dat de veiligheid van de burger wordt gegarandeerd.
Mijnheer Demeyer, het afstoten van oneigenlijke politietaken is niet hetzelfde als het privatiseren van de politie. Er zijn vandaag heel wat taken en opdrachten waarvan Justitie vraagt dat de politie ze uitvoert. Een voorbeeld daarvan is het afleveren van stukken, het spelen van facteur als het ware om stukken te gaan betekenen bij de mensen. Ook aan heel wat andere zaken, zoals het overbrengen van gedetineerden naar de gevangenis, gaan uren verloren. Als wij ervoor kunnen zorgen dat de dure politieopleiding kan ingezet worden voor de veiligheid van de mensen en als al de rest kan worden afgestoten, hebben wij opnieuw een grote stap vooruit gezet.
07.05 Willy Demeyer (PS): Monsieur le ministre, je prends acte des différentes réponses que vous avez formulées. Je dois vous dire que nous sommes inquiets quant à la composante budgétaire de la réponse tant nous savons que tous les ministres nous ont dit qu’on irait puiser dans les 300 millions d’euros disponibles dans la réserve. Je ne sais pas comment on va répondre à tous ces besoins.
Deuxième élément: pour l’instant, un certain nombre de tâches de police ne sont pas remplies, notamment aux alentours de certaines écoles.
Troisièmement, vis-à-vis des bourgmestres, nous devons savoir quand nous repasserons du niveau 3 au niveau 2.
Pour mon groupe, nous souhaitons un retour, aussi vite que possible et en concertation avec l’OCAM, à une police confiée à des fonctionnaires de police et qui mette en œuvre la police de proximité.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Koen Metsu aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "de federale dotatie aan de hulpverleningszones" (nr. P0299)
08 Question de M. Koen Metsu au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "la dotation fédérale aux zones de secours" (n° P0299)
08.01 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, wij weten ondertussen allen dat sedert 1 januari 2015 onze heuse brandweerhervorming is geschied.
Ik mocht vernemen dat reeds 28 van de 34 hulpverleningszones een rechtspersoonlijkheid hebben verkregen.
Gepaard aan die rechtspersoonlijkheid, is er natuurlijk ook een financiële verantwoordelijkheid, die door de wet van 25 mei 2007 wordt geregeld. De financiering gebeurt, enerzijds, door een gemeentelijke dotatie en, anderzijds, ook door een federale dotatie.
De lokale besturen hebben hun uiterste best gedaan om vóór 1 november 2014 de verdeelsleutels ter zake op elkaar af te stemmen. Lukte dat niet, dan kwam de provinciegouverneur wel te hulp.
De bekommernis ligt veeleer bij de federale dotatie. De zaak wordt daar een klein beetje complexer. De federale dotatie is wederom in twee delen opgedeeld, zijnde een basisbedrag of basisdotatie, waarvan wij wel het bedrag kennen, maar nog niet perse weten wanneer het wordt uitgekeerd, en, ten tweede, een bijkomende dotatie, die tijdens de vorige legislatuur is afgesproken. Tot op heden is die dotatie echter ook nog niet bekrachtigd.
Ik kan u, ook in mijn hoedanigheid van voorzitter van een hulpverleningszone, wel meegeven dat die bijkomende dotatie mee in de begroting is opgenomen.
Daarom heb ik twee heel korte, duidelijke, krachtige vragen. Ik hoop op even korte doch hoopgevende antwoorden.
Ten eerste, mijnheer de minister, kan u ons meedelen wanneer de basisdotatie zal worden uitgekeerd?
Mijn tweede vraag is op de eerste vraag geënt. Kunnen wij de cijfers van de bijkomende dotatie reeds verkrijgen?
Wij konden ook op de website van de VVSG in de notulen van de vergadering van de begeleidingscommissie lezen dat wij ongeveer medio februari 2015 de bedoelde bedragen mochten kennen. Wij zijn nu bijna eind februari 2015. De lokale besturen zijn erg nieuwsgierig naar uw antwoord.
08.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Metsu, ik dank u voor uw vragen. Ik begrijp ze ook in de huidige moeilijke periode voor onze brandweerlieden. Wij staan immers aan het begin van een hervorming. Wanneer een hervorming op het terrein wordt geïmplementeerd, is dat altijd moeilijk. Het is op dat ogenblik belangrijk dat de federale overheid haar belofte houdt.
Wat de basisallocatie betreft, heb ik mijn diensten de opdracht gegeven om die in maart uit te betalen. Die betaling zal dus volgende maand gebeuren. De opdracht werd gegeven.
Wat de begeleidingscommissie en de bijkomende dotatie betreft – wij kunnen met woorden spelen –, dacht ik dat wij ons voor februari geëngageerd hadden. Gisteren is de brief aan de zones vertrokken waarin duidelijk gemaakt wordt op welke basisallocatie en op welke bijkomende allocatie zij zullen kunnen rekenen. Ik meen dus dat wij ons werk gedaan hebben.
08.03 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de minister, uw antwoord verheugt niet alleen onze N-VA-fractie, maar heel dit plenum en ook de lokale besturen. Het is een cruciale stap in de verdere ontplooiing en ontluiking van onze hulpverleningszones. Dat spreekt voor zich. Het verheugt mij ook dat de commissie voor de Binnenlandse Zaken binnenkort een themavergadering zal organiseren in verband met de brandweerhervorming. Er blijven immers nog heel wat vragen en hete hangijzers. Wij hopen die samen met u aan te pakken, maar ik sta er toch op u te bedanken namens alle burgemeesters en alle medewerkers van de brandweerzones.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Aldo Carcaci au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la politique nationale et européenne en matière de migration intraeuropéenne au départ de la Libye" (n° P0300)
09 Vraag van de heer Aldo Carcaci aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "het Belgische en Europese beleid met betrekking tot migratie binnen Europa vanuit Libië" (nr. P0300)
09.01 Aldo Carcaci (PP): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, selon certaines sources, 500 000 personnes, voire 700 000 pour d'autres, seraient parquées en Libye et seraient prêtes à embarquer vers les côtes italiennes. Selon des écoutes téléphoniques, le groupe État islamique envisagerait de recourir aux migrants comme arme psychologique contre l'Europe, et en particulier contre l'Italie, si celle-ci intervenait militairement en Libye.
Malgré des moyens financiers très importants de Frontex, qui a vu son budget multiplié par vingt, passant de 6 millions à 100 millions d'euros, les débarquements n'ont cessé d'augmenter. Triton coûte actuellement 3 millions d'euros par mois. Tout ça, sans résultat car la plupart des interventions de Triton consistent actuellement à porter secours aux migrants et à les amener en Italie. En 2014, près de 200 000 migrants ont débarqué sur les côtes italiennes et siciliennes. Rien que le week-end dernier, ils étaient environ 2 000.
Monsieur le ministre, venir à leur secours implique-t-il de les ramener en Italie plutôt qu'à leur port de départ? Que comptez-vous faire pour que l'Union européenne entame des négociations avec les autorités libyennes en vue de stabiliser ce pays? Ce serait une solution au problème. Votre collègue aux Affaires étrangères italiennes, M. Gentiloni, affirme que des djihadistes utilisent cette voie pour entrer en Europe. Que comptez-vous faire pour contenir cette menace, sachant que l'Italie demande des mesures fortes avec l'Union européenne et avec l'ONU? Enfin, monsieur le vice-premier ministre, l'Union européenne doit-elle continuer à être complice d'organisations criminelles de traite des êtres humains? Selon la police italienne, une vidéo publiée dans le journal Corriere della Sera montre un chef mafieux au téléphone, disant qu'il faisait plus de business avec l'immigration qu'avec la drogue.
09.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur Carcaci, je vais tenter de revenir sur vos quatre questions. L'agence Frontex a effectivement lancé l'opération Triton. C'est une opération de contrôle des frontières qui, à certaines occasions, peut permettre des opérations de sauvetage en mer. Elle se déroule sur 245 000 km2 à l'ouest et au sud de l'Italie et de Malte. Elle n'intervient pas dans les eaux territoriales libyennes.
Je vais être très clair: en vertu des règles du droit de la mer et du plan opérationnel Triton, les personnes interceptées doivent être débarquées, soit dans un port du pays hôte – en l'occurrence, l'Italie –, soit dans un port considéré comme sûr au plan opérationnel. Le règlement Frontex relatif aux opérations en mer rappelle par ailleurs explicitement l'obligation de respecter le principe de non-refoulement ainsi que l'acquis de l'Union européenne en termes de droit d'asile. Je vous renvoie à un arrêt de la Cour européenne des droits de l'homme de Strasbourg rendu le 23 février 2012, qui a condamné l'Italie parce qu'elle avait refoulé vers la Libye un groupe de Somaliens et d'Érythréens interceptés en mer. La mesure avait été estimée contraire à l'obligation internationale de non-refoulement.
Ensuite, parmi les mesures à prendre, la médiation est indispensable. Le représentant spécial du secrétaire général de l'ONU, Bernardino León, est en train d'essayer de mettre sur pied une médiation pour qu'un gouvernement d'union nationale puisse voir le jour. C'est le sens des conclusions que nous avons adoptées au Conseil européen des Affaires étrangères en février 2014. J'espère que ce gouvernement d'union nationale permettra prochainement d'appuyer des mesures plus fortes en Libye.
Vous avez aussi parlé du cadre européen. Nous y reviendrons lors du Conseil européen des Affaires étrangères du 16 mars. Toutefois, le but est de collaborer d'abord avec les pays tiers pour éviter que des personnes quittent leur région d'origine parce qu'elles n'y bénéficient pas d'une protection. Nous voulons aussi démanteler les réseaux de trafiquants. Le contrôle sera renforcé par Frontex. Je vous informe au demeurant que la Commission a annoncé un budget complémentaire de 19 millions d'euros d'ici la fin de cette année pour cette opération, 13 millions de plus pour l'Italie en fonction de l'afflux de migrants et 500 000 euros pour l'aide médicale.
Monsieur le président, comme on m'a posé quatre questions, je vais donner une quatrième réponse, si vous le voulez bien. Pour lutter contre ce que vous appelez le crime organisé, il a été demandé depuis des mois que nos services de renseignements échangent mieux leurs informations, que des équipes d'enquête en commun soient développées et qu'Europol puisse travailler encore plus efficacement.
09.03 Aldo Carcaci (PP): Monsieur le vice-premier ministre, je prends bonne note de votre réponse. Certes, il existe des lois maritimes qui imposent de venir en aide à toute embarcation en difficulté, mais pour les cas qui se produisent quasi quotidiennement, on appelle Triton par gsm en vue de leur apporter de l'aide dans les eaux intérieures libyennes. Il importe de connaître cette information!
Het incident is gesloten.
- M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le bilan de la mission ministérielle au Congo" (n° P0301)
- M. Stéphane Crusnière au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le bilan de la mission ministérielle au Congo" (n° P0302)
- M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le bilan de la mission ministérielle au Congo" (n° P0303)
- de heer Georges Dallemagne aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de balans van de missie naar Congo" (nr. P0301)
- de heer Stéphane Crusnière aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de balans van de missie naar Congo" (nr. P0302)
- de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de balans van de missie naar Congo" (nr. P0303)
10.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le ministre des Affaires étrangères, je voudrais commencer, cela vous surprendra peut-être de la part d'un membre de l'opposition, par me féliciter des propos très clairs tenus par le ministre de la Coopération à l'entame de votre mission au Congo. Je dois avouer que vos propos ont été un peu plus compliqués à suivre puisque, après avoir paru soutenir le ministre de la Coopération, vous avez semblé prendre vos distances. Nous avons un peu eu l'impression du sketch Karel De Gucht – Louis Michel, l'un faisant le Saint Nicolas et l'autre le Père Fouettard.
Je suis partisan d'un langage clair, respectueux, constructif, mais ouvert, comme le prévoyait d'ailleurs la déclaration entre la Belgique et le Congo signée par le premier ministre de l'époque, M. Van Rompuy, et par le premier ministre M. Muzito au lendemain de la crise ayant eu lieu entre la Belgique et le Congo en 2009.
La situation est particulièrement dramatique. On sait l'état de pauvreté, on sait la guerre, on sait aussi la complicité qu'il a pu y avoir et qu'il y a encore entre des généraux des FARDC et certains FDLR pour piller ensemble les ressources de l'Est du Congo. On sait aussi à quel point le processus démocratique est en danger au Congo. Je pense qu'une mission au Congo se justifiait si tous ces éléments étaient abordés clairement et publiquement.
Monsieur le ministre, avez-vous, dans ces domaines-là, obtenu des résultats? C'est important pour l'avenir de la population congolaise. Y a-t-il de ce point de vue là certaines avancées? Je n'en ai pas noté. Notamment, à l'Est du Congo, l'armée congolaise nous apprend aujourd'hui qu'elle aurait obtenu une victoire contre les FDLR dans une zone où il n'y a pas de FDLR. Quel est votre bilan et votre sentiment à ce sujet-là?
Par ailleurs, la Belgique sera-t-elle impliquée dans le processus électoral, que l'on sait aujourd'hui compromis? Dans quelle mesure la Belgique sera-t-elle impliquée et avec quelles garanties que ce processus réussisse?
10.02 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, quelle cacophonie! Vous rentrez d'un déplacement important pour les relations entre la Belgique et la République démocratique du Congo et ce que l'on entend surtout, c'est la polémique et les accents péremptoires du ministre de la Coopération pour dénoncer certains excès dans ce pays, une position diamétralement opposée à la vôtre, puisque vous, au contraire, avez remarqué des progrès sur place. C'est malheureusement tout ce qui transparaît de cette mission.
Oui, il faut condamner fermement la répression violente avec plusieurs morts de manifestants pacifiques! Oui, il faut oser constater les atteintes réelles aux droits dans ce pays partenaire comme, par exemple, la coupure d'internet! Mais non, on ne peut le faire n'importe comment, à l'emporte-pièce, surtout dans le climat tendu qui prévaut en RDC avec les échéances électorales de ce pays!
La diplomatie ne consiste pas uniquement à manier la langue de bois, mais aussi à mettre des formes. Votre mission n'a pas permis de clarifier la position de votre gouvernement vis-à-vis de la RDC et des attentes énormes et légitimes de sa population.
Dès lors, j'aimerais, monsieur le ministre, vous poser les questions suivantes. Avant toute chose, je vous demanderai de me faire un débriefing officiel de la visite de la délégation belge, j'ai bien dit de la délégation dans son ensemble en RDC. Comment vous positionnez-vous par rapport aux déclarations du ministre De Croo? Quel est donc le message donné par la Belgique, tant sur le plan diplomatique, socio-économique, des droits de l'homme que du développement, à notre partenaire qu'est la RDC? Comment vous positionnez-vous par rapport aux derniers événements dans ce pays, sur les aspects et à la tenue de prochains scrutins cruciaux?
Le calendrier annoncé par la CENI pourra-t-il être tenu selon vous? Avez-vous pu discuter du financement de ces différents scrutins par la communauté internationale et, forcément, par la Belgique? Comment la Belgique compte-t-elle s'inscrire dans le processus électoral qui sera mis en place en RDC? Où en est-on dans notre collaboration militaire avec la RDC? Des missions sur le plan logistique durant les élections sont-elles envisageables ou demandées par la RDC?
10.03 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, u bent samen met uw collega De Croo terug van een bezoek aan Congo, een rumoerig land, waar heel wat protest leeft. Het is een opstandig Congo, dat eigenlijk de verkiezingen van 2011 niet helemaal verwerkt heeft.
Overigens moet ik wat Hugo Camps in De Morgen schreef, namelijk dat voor de N-VA Congo niet zou bestaan, hier toch tegenspreken. Onze fractie volgt het dossier aandachtig. We hebben de voorbije weken en maanden diverse vragen gesteld over het politiek geweld in Kinshasa, over de fel gecontesteerde volkstelling, die alleen een uitstel van de verkiezingen zou betekenen, over de soloslim van Kabila ten opzichte van de FDLR en over de vertroebelde relaties met MONUSCO. Onze fractie vindt het dossier belangrijk. Congo is een belangrijk donorland. Met de bestaande expertise van onze diplomatie kunnen we een rol spelen, als we dat willen.
Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen voor u. Ten eerste, de heer Malu Malu, voorzitter van de CENI, heeft de kalender bekendgemaakt voor de verkiezingen, die 1,14 miljard kosten. Schuilen er volgens u nog addertjes onder het gras? Of is het een haalbare kalender?
Ten tweede, ik las in uw persbericht vandaag dat u zowel met de oppositie als met het middenveld gesproken hebt. Dat is zeer goed, maar hebt u ook gesproken met Moïse Katumbi? Hij is nog geen kandidaat, maar wel een belangrijk lid van de oppositie in Katanga, een tegenkandidaat van Kabila, ook al behoort hij tot dezelfde partij. Graag kreeg ik van u een antwoord op mijn vragen, los van uw impressie, mijnheer de minister.
10.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je n'aurai malheureusement pas le temps de vous donner un débriefing détaillé de l'ensemble de la visite. Nous avons mené un certain nombre d'entretiens ensemble, avec le ministre des Affaires étrangères et de la Coopération, avec le premier ministre, avec le président, avec la société civile. Mon collègue de la Coopération au développement a effectué une visite à la Coopération technique belge. Pour ma part, j'ai rencontré le ministre de la Justice, le ministre de l'Intérieur, le président de l'Assemblée nationale, l'opposition et, en ce compris non pas dans l'opposition mais dans la majorité présidentielle, certains gouverneurs, dont celui du Katanga. J'ai aussi rencontré des personnes pour des dossiers individuels.
Tous les entretiens ont été cordiaux, mais très précis. Nous avons tenu exactement le même langage, avec cette même ligne de force, monsieur Dallemagne, qui est constante depuis trois ans. En mars 2012, nombreux dans cette assemblée se demandaient s'il fallait aller au Congo. Je remercie l'assemblée d'avoir accepté que je m'y rende et que nous tenions sur trois dossiers un discours très ferme.
Le premier concerne le processus électoral: respecter la Constitution, y compris le calendrier des élections. Il y a aujourd'hui une date butoir, le 27 novembre 2016. Il y aura sept scrutins directs et indirects d'ici là, mais il faut respecter l'échéance de l'élection présidentielle le 27 novembre. Nous allons tenter d'accompagner ce processus. Il faut d'abord avoir un budget réaliste, voir si le calcul proposé par la Commission électorale nationale indépendante est correct, analyser le financement proposé par la République démocratique du Congo elle-même. Ensuite, nous verrons, avec nos partenaires internationaux, comment compléter ce financement.
Tout le monde s'inscrit dans ce calendrier: la majorité présidentielle, l'Assemblée nationale, l'Union pour la démocratie et le progrès social (UDPS), l'Union pour la Nation congolaise (UNC), le Mouvement de libération du Congo (MLC), mais aussi la société civile. Nous avons rencontré plus d'une dizaine d'associations, toutes veulent y participer. Le message reste clair, à savoir le respect de la Constitution. Et le progrès constaté, c'est qu'il y a maintenant un calendrier.
Ten tweede, de heer Luyckx heeft gevraagd naar de relatie met de verschillende partners in verband met het oosten van Congo. We vragen al drie jaar om een echte actie tegen de gewapende groeperingen. Eerst was dat vooral tegen M23, maar daarna ook tegen andere groepen.
Dankzij de opleiding gegeven door ons leger, zijn er nu enkele goede bataljons bij de FARDC. Wij werken met de FARDC en MONUSCO. Tot nu toe is er succes op het terrein geboekt, eerst en vooral tegen M23, en nu zijn wij bezig met acties tegen de FDLR. Dat werd al jaren geleden gevraagd, ook door het Parlement. Wij zijn daarmee bezig en ik probeer goed samen te werken met de FARDC in Congo en met MONUSCO.
Comme nous le faisons avec la coopération, nous devrons renforcer la réintégration volontaire de tous les combattants qui quittent ces groupes armés. Il n'est certes pas question de les intégrer dans les forces de sécurité: pas question d'intégrer des indisciplinés sous peine d'intégrer l'indiscipline, mais il reste possible de les admettre dans d'autres types d'activités pour une réintégration dans la société.
Il reste une question précise à ce sujet. De plus en plus, comme beaucoup d'acteurs internationaux et congolais, nous nous demandons si, dans la région de Beni, par exemple, autour des ADF-Nalu, certains actes terroristes ne seraient pas plutôt comparables à des actes d'extrémistes en d'autres pays d'Afrique. C'est pourquoi nous renforcerons la coopération internationale et les échanges de renseignements en la matière.
Ten derde, wat de ontwikkeling betreft, er is vooruitgang, maar het is onmogelijk om een groei op te merken van bijna 10 % in Congo zonder een echt positief gevolg voor de hele bevolking. Dat hebben we allebei gezegd. Er moet een meer inclusieve groei in het voordeel van de hele bevolking komen.
Wij zullen dat doen met Ontwikkelingssamenwerking door een engagement op verschillende domeinen op te nemen. Op het vlak van de gezondheidszorg zullen wij bijvoorbeeld professionele opleidingen blijven geven.
Le ministre de la Coopération sera à votre disposition en commission si vous voulez plus de détails sur ses projets de coopération. Nous travaillons aussi sur les infrastructures de transport dans les domaines aérien, portuaire et fluvial. La Belgique a fait des propositions.
En ce qui concerne le développement, il ne suffit pas qu'il soit inclusif, il doit aussi respecter les droits humains. Nous avons demandé spécifiquement lors de chaque entretien que le Congo adhère enfin au Statut de Rome mais aussi que la Commission nationale des droits de l'homme soit mise en place.
Monsieur le président, je ne citerai que quelques éléments; je serai disponible pour aller plus loin en commission. À la suite des manifestations du mois de janvier, les points ont été clairement mis sur la table. J'en ai parlé personnellement avec le ministre de l'Intérieur. Comment répondre à l'usage disproportionné de la force? Probablement en équipant mieux les services de police, en les formant et en mettant à leur disposition du matériel non létal. Pour les arrestations, j'ai évoqué des cas individuels – je ne vais pas les reprendre ici – pour lesquels nous demandons des libérations. En ce qui concerne internet, nous refusons le blocage tel qu'il a eu lieu et des contacts sont pris avec les opérateurs pour voir quelles sont les mesures possibles, comme on en prend d'ailleurs dans la lutte contre le terrorisme, pour enlever de certains sites des images ou des vidéos. Le fait de bloquer l'accès à internet n'est pas acceptable.
Nous souhaitons des résultats pour certaines enquêtes; je pense notamment à la tentative d'assassinat de M. de Merode, qui gère le parc des Virunga.
Enfin, j'ai eu l'occasion de demander au ministre de la Justice d'avancer dans l'entraide judiciaire avec notre pays, d'avancer pour des libérations de Belges qui sont encore incarcérés aujourd'hui au Congo. J'espère qu'il y aura des progrès en la matière, tout comme dans le domaine de l'adoption qui suscite l'inquiétude de nombreux collègues. Il faut que notre ambassade ne joue plus le rôle de crèche et qu'il y ait une nouvelle loi sur l'adoption.
Monsieur le président, en conclusion, des progrès sont réalisés. Il faut faire beaucoup plus mais nous devons mettre en place un accompagnement vigilant au Congo. Pourquoi? Regardez ce qu'il se passe dans le Sahel, depuis la Somalie jusqu'au golfe de Guinée! Regardez ce qu'il se passe avec Boko Haram au Nigéria ou ce qu'il se passe au Soudan! On a vu les opérations au Mali ou en République centrafricaine. Il faut faire en sorte que l'Afrique centrale ne tombe pas dans un tel marasme et que l'on puisse avancer sur le processus électoral, la sécurité à l'Est et dans un développement beaucoup plus inclusif et plus respectueux des droits de l'homme.
10.05 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre des Affaires étrangères, je partage avec vous l'idée que des progrès importants restent à réaliser.
Par contre, je ne comprends pas bien l'observation quant aux progrès déjà réalisés. Au contraire, la situation me semble s'être gravement détériorée ces dernières semaines. Les Américains le disent et l'ONU le dénonce via son représentant spécial.
En ces domaines, quand on s'intéresse à la situation du Congo, il convient de garder à l'esprit le sort des populations locales. De fait, des dizaines de milliers de Congolais ont vu leur situation sociale, de sécurité, de liberté se détériorer gravement ces derniers mois.
Tous ceux-là comptent réellement sur l'appui de la Belgique, d'une seule voix, afin de présenter publiquement tous leurs problèmes, au niveau international, afin d'engendrer un dialogue politique clair et net avec les autorités congolaises. Il s'agit de pousser le Congo à ne pas rester le dernier en matière de pauvreté, le dernier en matière de gouvernance, le dernier en matière de libertés publiques.
10.06 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. En effet, un déplacement aussi important mériterait certainement un débriefing plus long en commission. Nous n'hésiterons donc pas à le demander.
Je reste convaincu d'une chose: la Belgique doit faire preuve de diplomatie, mais aussi de fermeté sur les questions des droits et de la bonne gouvernance. Cependant, la République démocratique du Congo, comme tout autre État, a le droit d'être traitée avec des égards. Une telle attitude implique le respect des formes, mais surtout un message clair et transparent, tant pour condamner ce qui ne fonctionne pas que pour soutenir et encourager ce pays.
Dès lors, j'appelle ce gouvernement à garantir que notre action diplomatique, cette fameuse "stratégie 3D" que vous développez, soit cohérente et réponde aux interrogations et aux attentes des Congolais eux-mêmes.
10.07 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Uit uw gedrevenheid merk ik dat Congo niet alleen voor de N-VA, maar ook voor deze regering bestaat. Ik ben tevreden dat u met de betrokken persoon, de heer Moïse Katumbi, contact hebt gehad.
België heeft met de ondersteuning van het derde bataljon een belangrijke rol gespeeld en heeft ook gezorgd voor een versterking van het militaire apparaat. Toch had ik veel liever een blijvende samenwerking met MONUSCO gezien. Dat ware beter geweest en het is te betreuren dat die relaties vertroebeld zijn. Dat blijft mij verontrusten.
Tot slot — en dat blijft natuurlijk het belangrijkste sluitstuk van het volgende jaar —, Congo is op weg naar de ultieme verkiezingen, de verkiezingen van de laatste kans. Ik houd mijn hart vast dat er, in de korte aanloop die ons nog rest om deze verkiezingen in zo’n gigantisch land met bijna zeventig miljoen inwoners te organiseren, iets mis zou lopen. Ik doe een beroep op de waakzaamheid van deze regering en op u en uw collega, om de ontwikkelingen op te volgen.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Sophie Wilmès au ministre du Budget, chargé de la Loterie Nationale, sur "la validation du budget 2015 par la Commission européenne" (n° P0304)
11 Vraag van mevrouw Sophie Wilmès aan de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij, over "de goedkeuring van de begroting 2015 door de Europese Commissie" (nr. P0304)
11.01 Sophie Wilmès (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, comme vous le savez, depuis deux ans, les gouvernements de la zone euro doivent soumettre leurs projets de budget à la Commission européenne avant leur adoption par les parlements nationaux.
Dans le cas de la France, de l'Italie, mais aussi de la Belgique, la Commission a suspendu sa décision en novembre dernier et a annoncé qu'elle la prendrait définitivement en mars de cette année.
Hier, nous avons appris qu'elle avait validé le budget belge, avec comme conséquence que nous échappons à la procédure en déficit excessif. Nos efforts structurels en vue de réduire le déficit ont vraisemblablement joué un rôle positif dans cette décision.
Selon les propres termes du commissaire Moscovici, les propositions de réforme structurelle ont été jugées convaincantes et les échanges avec le gouvernement belge ont été de très bonne qualité.
Nous ne pouvons évidemment que nous réjouir de cette décision, qui représente un signal fort et positif en faveur du programme économique, social et budgétaire défendu par notre gouvernement, mais aussi à l'égard des réformes nécessaires que vous avez commencé à entreprendre, notamment en termes de réduction de la dette.
Monsieur le ministre, pouvez-vous réagir à cet avis? Plus particulièrement, aura-t-il des conséquences sur le prochain contrôle budgétaire?
11.02 Hervé Jamar, ministre: Chers collègues, il est parfois étonnant dans ce genre de procédure de constater que, quand la Commission européenne vient en novembre ou en décembre pour nous évaluer, cela attire toutes les caméras, toutes les analyses et toutes les critiques, mais lorsque le bulletin est rendu public, cela ne soulève que peu d'intérêt. Je me permets de le dire car, en quelques mois, nous avons pu – grâce à l'ensemble de la majorité et du gouvernement, mais parfois aussi grâce aux critiques constructives de l'opposition – déposer des notes complémentaires quasiment chaque quinzaine. Celles-ci ont permis de convaincre la Commission européenne de nous situer, madame Wilmès, dans ce que j'appellerais le deuxième sous-peloton européen sur six. Ce n'est pas si mal, car cela nous déconnecte, dans un sens positif, de certains pays tels que la France.
Cela nous met au rang des Pays-Bas, du Royaume-Uni, de la Finlande et de la Suède. Quand j'entendais certains analystes en novembre et décembre, ce n'était pas gagné.
De manière plus pragmatique cette fois, il faut rester d'un optimisme très prudent. Nous sommes à la veille d'un conclave budgétaire sérieux. Il faut garder tout son sérieux et, au risque d'utiliser un pléonasme, je dirais qu'il faut être clair, net et précis et qu'il ne faut pas lâcher la bride. Il faut évidemment garder la ligne directrice.
Comme l'a dit le premier ministre hier, par voie de communiqué, c'est encourageant pour le gouvernement et le pays, dans la mesure où les mesures structurelles mises en œuvre – sur lesquelles on s'appuie essentiellement – sont au rendez-vous. L'Europe nous demande d'intensifier ces mesures structurelles. D'une part, l'Europe nous pointe du doigt au mois de novembre ou décembre en nous disant de faire attention et, d'autre part, l'Europe nous demande d'aller plus loin dans nos réformes. Ce grand écart nous le ferons dans le bon sens du terme, dans le cadre du conclave. Je me tiens à votre disposition en commission pour répondre à toutes les questions.
11.03 Sophie Wilmès (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je commence par vous dire que je partage – je ne suis pas la seule – votre analyse sur l'intérêt aléatoire ou mouvant de certains sur l'avis de la Commission européenne, selon qu'il est positif ou plus critique.
Ceci étant dit, au-delà de ce "bon bulletin" émis par la Commission européenne, je suis satisfaite d'entendre que ce conclave budgétaire sera appréhendé en gardant à l'esprit nos objectifs, car ceux-ci correspondent à nos engagements européens, et aussi notre volonté de relancer l'économie et d'assainir durablement notre situation budgétaire.
L'incident est clos.
- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Pensioenen over "het gewaarborgd minimumrendement voor de aanvullende pensioenen" (nr. P0305)
- de heer Hans Bonte aan de minister van Pensioenen over "het gewaarborgd minimumrendement voor de aanvullende pensioenen" (nr. P0306)
- de heer Peter De Roover aan de minister van Pensioenen over "het gewaarborgd minimumrendement voor de aanvullende pensioenen" (nr. P0307)
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Pensioenen over "het gewaarborgd minimumrendement voor de aanvullende pensioenen" (nr. P0308)
- M. Wouter De Vriendt au ministre des Pensions sur "le rendement minimum garanti des pensions complémentaires" (n° P0305)
- M. Hans Bonte au ministre des Pensions sur "le rendement minimum garanti des pensions complémentaires" (n° P0306)
- M. Peter De Roover au ministre des Pensions sur "le rendement minimum garanti des pensions complémentaires" (n° P0307)
- Mme Sonja Becq au ministre des Pensions sur "le rendement minimum garanti des pensions complémentaires" (n° P0308)
12.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, jarenlang heeft men ons willen doen geloven dat het aanvullend pensioen essentieel is om een sterk pensioen te krijgen. Sinds deze week ligt dat sprookje toch wel aan diggelen.
Voor iedereen die is aangesloten bij dat aanvullend pensioen, is er een rendementsgarantie van 3,25 % op het einde van de rit, maar nu zegt de sector dat hij die rendementsgarantie wil opblazen en dat hij zich maar kan engageren tot een rendement van 0,4 %. Dat zijn natuurlijk peanuts. De eerste spaarrekening op lange termijn levert veel meer geld op. We kunnen ons dus de vraag stellen welke werknemer vandaag nog bereid zal zijn om een deel van zijn maandloon op te geven als hij maar zo weinig rendement krijgt.
Dit is een aanslag op het pensioen van miljoenen. Het is een aanslag op onze pensioenen, want ook de bestaande contracten zouden worden herzien. Dat is contractbreuk en onaanvaardbaar wat ons betreft.
Wij kunnen ons afvragen of de situatie voor de verzekeraars eigenlijk wel zo dramatisch is. Dit is immers geen nieuwe vraag. Ze bestaat al vier tot vijf jaar en die verzekeraars, onder meer AXA en Allianz, bestaan nog altijd. Bovendien moeten we kijken naar de rendementen die zij hun aandeelhouders kunnen voorspiegelen. In Europa hebben zij aan hun aandeelhouders rendementen kunnen geven van 6,97 %. Aan de ene kant is voor mensen die werken en voor gepensioneerden een rendement van 3,25 % blijkbaar te veel, maar voor beleggers en rijke aandeelhouders is een rendement van bijna 7 % niet het minste probleem. Dat is niet logisch. Dat is onaanvaardbaar.
De traditionele partijen hebben in dezen toch wel boter op het hoofd. Het aanvullend pensioen werd immers voorgesteld als een reddingsboei. Als dat volledig afhangt van grillige beursresultaten, is die reddingsboei lek en zetten wij de toekomst, de oude dag op het spel. Dat kan niet.
Een sterk wettelijk pensioen biedt de beste garanties. Mijnheer de minister, bent u bereid om met de regering weerstand te bieden tegen deze vraag van de verzekeraars en wilt u nog altijd voluit gaan voor financiële zekerheid voor gepensioneerden en werkenden?
12.02 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik denk dat wij hier inderdaad met een zeer brutaal voorstel worden geconfronteerd. Het is de eerste keer dat ik u ondervraag, mijnheer de minister. Ik herinner mij dat wij in het verleden in de commissie voor de Sociale Zaken herhaaldelijk over de aanvullende pensioenen hebben gesproken.
Toen in 2003 de WAP, de wet-Vandenbroucke, er kwam, was er al een grote discussie over de vraag welke garantie moest worden geboden, welk percentage in de wet moest worden ingeschreven, mijnheer De Vriendt. Een minister kan dat niet zomaar aanpassen.
Ik wil nog even zeggen wat onze motivatie voor die aanvullende pensioenen was. Ten eerste, een antwoord geven op de uitholling van de bescherming van het pensioenstelsel. Ten tweede, een methode vinden om naar een uitgesteld loon te gaan om de loondruk in onderhandelingen te temperen en vakbonden en werkgevers te overtuigen om te investeren in de toekomst dan wel onmiddellijk. Ten derde, orde op zaken stellen in de wildgroei van verschillende stelsels.
Mijnheer de minister, ik denk te mogen zeggen dat dit tot op vandaag een succesverhaal is, ook in Europees verband. Wij zijn geëvolueerd van een vierde naar drie vierde van de werknemers met een aanvullend pensioen.
Wat altijd terugkomt, is een aanval van de sector op het percentage van het gegarandeerd rendement. U weet wellicht beter dan ik dat pensioensystemen staan of vallen met vertrouwen in de toekomst, mijnheer de minister.
Zal de regering deze keer op de suggestie van de verzekeringssector ingaan? Dat doen zij om de zoveel jaren, nu opnieuw, misschien gelokt door het zinnetje uit het regeerakkoord. Zal de regering ingaan op de lokroep van de sector om dat percentage te verlagen? Ik hoop van niet.
Ik lees in de krant dat u met een voorstel naar de NAR zult gaan. Om welk voorstel gaat het?
Ik hoop dat u ook de minister van Werk, bevoegd voor sociaal overleg, hierbij zal betrekken. Als men hieraan raakt, zet men immers direct en structureel het sociaal overleg op de helling.
Ik had graag een antwoord op deze twee vragen gekregen, mijnheer de minister.
12.03 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, geachte collega's, de vraag van de verzekeraars over het gegarandeerd rendement van het aanvullend pensioen heeft, mag ik hopen, niemand verbaasd. De belangengroepen, zo gaat dat, hebben echter slechts de helft van de waarheid verteld. Zo gaat dat ook met de oppositie, zij heeft de andere helft van de waarheid verteld.
De wet op het langetermijnrendement vraagt de percentages die wij kennen. Gewezen minister Vandenbroucke, die indertijd die wet mee heeft ingevoerd, erkent vandaag zelf dat die regeling niet het beste idee was. Hij heeft meer dan gelijk, want het was zelfs een zeer slecht idee. Rigide voorwaarden opleggen op lange termijn komt neer op onverantwoord gedrag. Wij komen met de huidige wetgeving in een roulettesysteem terecht. De vraag is wie de prijs zal betalen. Bij een lage inflatie komen de verzekeraars in het nauw; dat is wat zij vandaag aangeven. Met dezelfde wetgeving, maar bij een hoge inflatie, moeten wij eigenlijk spreken van een hold-up op de werknemers, omdat zij een lager rendement krijgen dan de marktrente.
Nu zijn het de verzekeraars die uit de bus komen, omdat zij klappen krijgen, maar in deze zaak moet het algemeen belang primeren. Wij zijn hier niet om een belangengroep ter wille te zijn. Vroeger, laten wij dit niet vergeten, zaten zij aan de kant van de rinkelende kassa.
Het regeerakkoord voorziet, volkomen terecht, in de idee van de variabele rentevoet. In de reacties op het voorstel van de verzekeraars, zoals die de voorbije dagen zijn gegeven, wordt, vreemd genoeg, absoluut geen onderscheid gemaakt tussen de nominale rentevoet en de reële koopkracht. Wij hebben de valse illusie willen wekken dat men op lange termijn met een blind, rigide systeem de koopkracht van de mensen kan garanderen.
Mijnheer de minister, de vraag is acuut en heel erg in de aandacht: wat zal de regering doen om ervoor te zorgen dat het algemeen belang, zowel dat van de verzekeraars, de werkgevers als de werknemers, ter zake gegarandeerd kan worden?
12.04 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het probleem is duidelijk. Het is inderdaad niet de eerste keer dat de verzekeringssector vraagt om het rendement van 3,25 % of 3,75 % in vraag te stellen omdat het niet houdbaar zou zijn voor de sector, en, bij extensie, voor de werkgevers die deze garantie aan hun werknemers bieden.
Wat voor ons van belang is, is dat iedereen hier altijd gezegd heeft dat de eerste pijler, het wettelijk pensioen, voldoende moet garanderen dat wie met pensioen gaat een goed inkomen geniet en dat het aanvullend pensioen een aanvullend inkomen is dat ook waardevol moet zijn, de nodige differentiatie kan bieden en alzo de vervangingsratio kan verhogen.
Het is precies dankzij het vertrouwen dat via de wet op de aanvullende pensioenen werd gecreëerd, dat tegenwoordig 70 % van de mensen aangesloten is bij een aanvullende verzekering of bij een groepsverzekering, en dat er ter zake engagementen van de werkgevers bestaan. Het is die zekerheid die maakt dat de mensen zich inschrijven.
Zowel in het verleden als vandaag geldt de oproep om alstublieft niet overhaast te werk te gaan of in te gaan op de vraag naar een verlaging van het rendement. Waarom? Ik hoor en zie dat men naast het verplichte rendement in sommige sectoren ook winstdeelnames garandeert, om op die manier toch aan de gegarandeerde rente te komen.
Wij moeten uitzoeken wat er gebeurt met de hogere rendementen die in het verleden behaald zijn. Het gaat hier immers niet om kortetermijncontracten, het gaat om contracten op lange termijn. Wij hebben vorig jaar de wetgeving nog aangepast, waardoor het tijdstip van uittreding anders gedefinieerd wordt, zodat ook het effect op langere termijn kan meetellen. Ik vind het belangrijk dat wij ook dit element meenemen wanneer wij bekijken of wij inderdaad op deze vraag ingaan en op welke manier.
Wat vooral belangrijk is, mijnheer de minister, is dat al degenen die op dit ogenblik een lopend contract hebben, ook in de toekomst de garanties krijgen die nu gelden.
Ik kom tot mijn vragen, mijnheer de minister.
Ten eerste, op welke manier zult u dit aanpakken, zowel in de NAR als in de nationale pensioencommissie die zal worden opgericht en die zich mee over het aanvullend pensioen zal buigen?
Ten tweede, wat betekent dit voor de lopende overeenkomsten?
12.05 Minister Daniel Bacquelaine: Mijnheer de voorzitter, ik dank de Kamerleden voor hun interessante vragen. Ik onderstreep opnieuw dat het mijn vaste wil is om snel een oplossing te vinden voor het gegarandeerd rendement in het kader van de aanvullende pensioenen.
De voortdurende daling van de intrestvoeten van de OLO’s van de voorbije jaren is een feit. Zonder de huidige garantie op de verworven rechten en opgebouwde reserves ter discussie te willen stellen, wil ik dat de sociale partners hun gesprekken voortzetten om de nodige garanties voor de nieuwe premies te verkrijgen.
Om die reden heb ik de Nationale Arbeidsraad op 24 februari een brief gestuurd met de vraag om hiervoor een oplossing te vinden vóór het einde van de maand juni 2015. Niet reageren zou ons systeem van aanvullende pensioenen in gevaar kunnen brengen, terwijl het net de wil is van de regering om het stelsel te veralgemenen en te democratiseren.
De werkgevers moeten een aanvullend pensioen blijven aanbieden. Tegelijk moet het rendement aantrekkelijk blijven voor de werknemers. Bij gebrek aan een unaniem advies van de sociale partners heb ik reeds aangegeven dat ik mijn verantwoordelijkheid ter zake zal opnemen. Ik wil eerst echter alle kansen geven aan de sociale partners.
Ik kom dan tot de specifieke vraag van mevrouw Becq. Het is de Nationale Arbeidsraad en niet het Pensioencomité, dat bevoegd is om de sociale dialoog over het gegarandeerd rendement tot een goed einde te brengen.
12.06 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik heb heel goed naar uw antwoord geluisterd. Ik heb ook goed naar de betogen van de Parlementsleden van de N-VA en van CD&V geluisterd.
Ik heb van geen van hen een duidelijke afwijzing gehoord van de vraag van de verzekeringssector om de rendementsgarantie te lossen. Ik heb van hen geen duidelijke afwijzing gehoord van de totaal onaanvaardbare vraag om effectief de markt te laten spelen en onze pensioenen van beursresultaten te laten afhangen. Dat is betreurenswaardig.
Mijnheer de minister, u verwijst naar het sociaal overleg. In deze kwestie vragen wij echter een regering die, in feite zoals in de voorbije jaren, beklemtoont dat zij niet aan de garantie inzake rendement op de aanvullende pensioenen raakt, net omdat al vele personen over een dergelijk aanvullend pensioen beschikken en net omdat de regering dat aanvullend pensioen naar andere categorieën wil uitbreiden.
Wij hebben onder de huidige regering al een erosie van het wettelijk pensioen meegemaakt. Wij zien nu ook een tweede pensioenpijler wankelen. Welk pensioenhuis zal er morgen nog overblijven?
Wij vragen een pensioensysteem dat niet van de beurs afhangt, maar de burgers financiële zekerheid biedt.
In het bewuste dossier is een regering nodig die duidelijk met de vuist op tafel klopt en de verzekeringssector waarschuwt: no paseran, non, njet.
12.07 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, hoewel het mij bijzonder ongerust maakt.
Het maakt mij bijzonder ongerust, omdat u een paar zaken aangeeft. U merkt immers op dat het dossier voer voor de NAR en het sociaal overleg is en niet voor de pensioencommissie.
Wie het dossier enigszins volgt, weet heel goed dat pensioencommissies altijd op een vastgesteld gegarandeerd minimumrendement zullen aandringen, om vertrouwen te geven aan hen die het pensioen moeten financieren. Dat is vroeger altijd de houding van de pensioencommissies geweest. Dat zou nu ook het geval zijn.
Ik hoor hier voor variabele voeten en intresten naargelang van de gemaakte winsten pleiten. Dat is een eerste punt van mijn ongerustheid.
Mijnheer de minister, een tweede punt is dat u vóór eind juni 2015 de NAR zult consulteren. U voegt eraan toe dat u, indien de NAR verdeeld is over de kwestie, uw verantwoordelijkheid zult nemen. Dat zal wel zo zijn.
Ik wil echter een derde punt aanhalen, dat vooral aan mevrouw Becq is gericht.
Mevrouw Becq, u moet echt eens de wet op de aanvullende pensioenen of WAP lezen. In die wet staat dat er een minimumrendement van 3,25 % is, waarvan de minister bij koninklijk besluit kan afwijken. Ik zou mij dus echt ongerust maken over het antwoord van de minister van Pensioenen. U weet hoe cruciaal de kwestie voor het sociaal overleg is.
Ik zou er dan ook echt op willen aandringen dat de heer Peeters samen met de minister van Pensioenen optreedt, zodat hij hier de volgende keer niet hoeft te komen uitleggen wat hij die middag heeft gedaan en toegeven dat hij zich heeft vergist, dat hij het niet heeft gezien en dat hij het verkeerd heeft ingeschat.
Hier wordt met het sociaal overleg van de toekomst gespeeld.
12.08 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil nogmaals aandringen op realistische formules, die niet geschreven zijn door de studiediensten van de verzekeraars, laten wij daar wel over wezen.
Aan de oppositie wil ik vragen om het begrip rendement en de percentages in een juiste context te plaatsen: 3,25 % bij verschillende inflatievoeten maakt een wereld van verschil. Vandaar dat wij veel liever op koopkracht willen inzetten dan op nominale rentevoeten, die een valse vorm van garantie bieden. In tijden van grote inflatie kunnen die er zelfs toe leiden dat de verzekerden hun inleg veeleer zien dalen dan toenemen. Het idee van de variabele benadering zijn wij om die reden zeer genegen, met het oog op het bewaren van de koopkracht.
12.09 Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de minister, als wij willen dat de aanvullende pensioenen als aanvulling dienen bij het pensioen, dan moeten wij ook met zekerheid de rendabiliteit garanderen. De rechtszekerheid vind ik even belangrijk als de huidige vraag naar een vaste rendabiliteit. Wie vandaag in een aanvullend pensioen inlegt of onder lopende engagementen valt, moet erop kunnen rekenen dat de lopende engagementen voortgezet worden. Het is zeker niet onze bedoeling om zomaar in te gaan op de vragen van de verzekeringsmaatschappijen. Bovendien is het lang niet zeker dat de fondsen in die vraag meegaan.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Jan Penris aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de besparingen bij Defensie en in de veiligheidsdepartementen" (nr. P0312)
13 Question de M. Jan Penris au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les économies à la Défense et dans les départements de sécurité" (n° P0312)
13.01 Jan Penris (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de afgelopen dagen is het defensiedossier weer even voor het voetlicht gebracht, al was het maar omdat een aantal personen uit de federale administratie binnen de NAVO ons hebben diets gemaakt dat wij een bijzonder slechte leerling zijn in deze internationale club.
Ik ben geen fervente atlantist meer, wat ik vroeger wel was. Peter De Roover en ik hadden vroeger een club aan de Antwerpse universiteit die Ad Valvas heette. Dat was een NAVO-studentenclub. Hoewel ik de beginselen van deze club vandaag iets begin te nuanceren, geef ik in dezen degenen die kritiek hebben op ons defensiebeleid toch wel gelijk. Wij kunnen blijkbaar het ambitieniveau dat wij koesteren en moeten koesteren, niet meer aan. Daar hebt u, mijnheer de minister, een probleem mee en dat probleem begint chronisch te worden.
U bent op dit ogenblik acht maanden minister van Landsverdediging.
(…): Vier maanden.
13.02 Jan Penris (VB): Wij halveren het dus. U bent momenteel vier maanden minister van Landsverdediging. Er is heel wat achterstand in te halen. U hebt een ambitieniveau dat wij met u willen koesteren. Onze kant van de oppositie wil u volgen, maar u kunt niet mee, want u wordt door uw coalitiepartners niet gevolgd; zij geven u niet de financiële middelen die nodig zijn voor uw defensiebeleid.
Mijnheer de minister, zeg eens duidelijk — na vier maanden mag dat wel — of u uw ambitieniveau zult halen. Hoeveel hebt u nodig? Wordt u al dan niet gedekt door uw coalitiepartners? Zo nee, trekt u dan de politieke conclusies die daaruit getrokken moeten worden?
13.03 Minister Steven Vandeput: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Penris, ik dank u voor uw vraag. Zoals u weet heb ik gisteren, in het licht van de voorbereidingen van mijn strategisch plan voor de toekomst van Defensie, een colloquium georganiseerd over de toekomst van Defensie. Veertien deskundigen waren het erover eens dat wij geen goede leerlingen zijn van de NAVO, om niet te zeggen dat wij de slechtste leerling van de NAVO zijn. Ik meen dat het mijn plicht is om dat mee te delen en op die manier de zaken juist te schetsen.
Het is inderdaad zo dat wij voor de volgende jaren in een traject zitten naar een structurele besparing van 400 miljoen tegen 2019. Dat is een beslissing van deze regering, die ervoor gekozen heeft ons budget eindelijk in evenwicht te brengen tegen 2018. Dat neemt echter niet weg dat ik momenteel hard werk aan een strategisch plan waarvan ik de grote lijnen omstreeks Pasen zal voorstellen aan de regering. In dit plan zal een eerste zicht worden gegeven op de noodzakelijkheden voor de toekomst. Het is vandaag echter te vroeg om daarop dieper in te gaan.
Eigenlijk vroeg u of ik aanspraak maak op een deel van de provisie. Ik wil opnieuw bevestigen dat ik aanspraak maak op een stuk van de provisie. Ik meen dat wij dit nodig hebben om de structurele maatregelen te kunnen invoeren die wij nodig hebben om binnen ons toegewezen budget te blijven.
13.04 Jan Penris (VB): Mijnheer de minister, u bent eerlijk en u zegt dat u geld te kort komt. Ik kijk nu recht in de ogen van de minister van Financiën en ik hoop dat hij budgetten vrijmaakt om de taken die u ambieert waar te maken. Het gaat hier immers niet over zomaar iets, het gaat over onze defensie, onze nationale veiligheid. Ik meen dat wij daarin moeten kunnen blijven investeren.
Mijnheer de minister, u hebt voor uzelf tijdskrediet gevraagd tot na Pasen. Ik hoop dat u na Pasen even eerlijk bij ons terugkomt om te zeggen of u het al dan niet gehaald hebt. Als u het niet hebt gehaald, trek daar dan de consequenties uit en geef uw ministerstoel aan iemand die het met minder kan doen.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Benoît Dispa au ministre des Finances sur "la lutte contre le blanchiment" (n° P0309)
14 Vraag van de heer Benoît Dispa aan de minister van Financiën over "de strijd tegen witwaspraktijken" (nr. P0309)
14.01 Benoît Dispa (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le Groupe d'action financière (GAFI) tient une session à Paris depuis le 22 février. À cette occasion, il doit présenter le Rapport d'évaluation mutuelle de la lutte contre le blanchiment des capitaux et contre le financement du terrorisme. Il y a quelques jours, Mme la secrétaire d'État en charge de la Lutte contre la fraude fiscale a annoncé que ce document serait rendu public le 26 février, soit aujourd'hui même. La dernière évaluation de ce type, si je ne me trompe, remonte à juin 2005. Elle a fait depuis lors l'objet de plusieurs mises à jour bisannuelles en 2007, 2009 et 2011.
La presse a déjà révélé certaines conclusions. Même si elles sont relativement attendues, elles restent objectivement peu flatteuses pour notre pays. C'est un euphémisme. La Belgique ne se conformerait qu'à onze recommandations sur quarante, ce qui est objectivement très peu. Pire, le gouvernement actuel a laissé entendre qu'il pourrait revenir sur certaines mesures. Je fais ici allusion au projet, dont on ne sait pas trop s'il est confirmé ou non, de relèvement du plafond des paiements en espèces jusqu'à 7 500 euros.
Monsieur le ministre, avez-vous pris connaissance du rapport du GAFI? Même s'il n'a été rendu public officiellement qu'aujourd'hui, peut-être avez-vous bénéficié de quelque indiscrétion. Considérez-vous que le plan en quinze points de Mme la secrétaire d'État, qui à ma connaissance n'a pas été approuvé par le gouvernement, constitue l'unique réponse à apporter en matière de lutte contre le blanchiment? Dans la négative, quelles mesures complémentaires comptez-vous prendre pour que la Belgique puisse se conformer à l'ensemble des recommandations du GAFI? Enfin, très concrètement, allez-vous, oui ou non, modifier le plafond pour les paiements en espèces?
14.02 Johan Van Overtveldt, ministre: Monsieur le président, monsieur Dispa, concernant votre question sur le Groupe d'action financière et son rapport, le rapport d'évaluation officiel de la Belgique par le GAFI sera discuté lors de la réunion plénière qui a lieu aujourd'hui à Paris. Le ministre de la Justice Koen Geens est présent à cette réunion, assisté par une délégation belge composée de représentants des secteurs public et privé.
Après la publication du rapport définitif de l'évaluation de la Belgique par le GAFI, ce qui prendra encore quelques semaines, le gouvernement prendra les mesures qu'il estimera nécessaires pour répondre aux conclusions spécifiques de ce rapport. Vous avez évoqué la publication officielle de ce rapport, mais ce qui a été diffusé dans la presse n'était qu'un projet.
En ce qui concerne le plafond des paiements en espèces, nonobstant les éventuelles conclusions du GAFI à ce sujet, cette question spécifique sera abordée dans la quatrième directive anti-blanchiment qui est en cours de discussion au sein des instances européennes, dont le Parlement européen. Lorsque cette directive sera définitivement adoptée, la Belgique devra la transposer. La question que vous posez recevra alors une réponse définitive à l'occasion de la discussion du projet de loi de transposition.
14.03 Benoît Dispa (cdH): Monsieur le ministre, pour ce qui concerne le plafond des transactions en espèces, je comprends qu'il faille s'inscrire dans la directive européenne en préparation. Toutefois, l'insécurité qui a été alimentée par le gouvernement lui-même crée le doute, voire la suspicion à propos des intentions du gouvernement sur ces questions sensibles. Vous pourriez dès à présent être plus catégorique et exclure, sauf si l'Europe nous imposait une attitude différente, cette hypothèse d'un relèvement qui n'irait à coup sûr pas dans le bon sens.
Plus généralement, je voudrais, comme vous sans doute, me soucier de l'image de notre pays à l'égard des partenaires extérieurs, et notamment les partenaires étrangers. L'évaluation négative par le GAFI nous dessert; nous verrons quelle sera sa tonalité définitive. Les ambitions du gouvernement en matière de lutte contre la criminalité financière sont modestes, ainsi que les budgets alloués à la lutte contre la fraude.
Le Collège des cours et tribunaux a évalué à 400 millions d'euros les moyens dont le département de la Justice est privé. Plus le temps passe, nous voyons bien que les effets négatifs de ces coupes linéaires aveugles pénalisent l'État ainsi que la perception de l'impôt, et privilégient finalement les fraudeurs. Ces coupes aveugles ne doivent pas être prolongées davantage. Pour nous, il est indispensable que tous les maillons de la chaîne soient renforcés en matière de lutte contre la criminalité économique et financière.
L'incident est clos.
15 Actualiteitsdebat - Samengevoegde vragen van
- de heer Eric Van Rompuy aan de minister van Financiën over "de wettigheid van de fiscale regularisatie" (nr. P0310)
- de heer Marco Van Hees aan de minister van Financiën over "de wettigheid van de fiscale regularisatie" (nr. P0311)
15 Débat d’actualité - Questions jointes de
- M. Eric Van Rompuy au ministre des Finances sur "la légalité de la régularisation fiscale" (n° P0310)
- M. Marco Van Hees au ministre des Finances sur "la légalité de la régularisation fiscale" (n° P0311)
Le président: Chers collègues, avec l'accord de la grande majorité des groupes et en vertu de l'article 125 du Règlement, nous entrons dans le débat d'actualité.
Ik herinner u aan het Reglement. Er zijn twee vraagstellers, die recht hebben op een vraag en een repliek. Per fractie kan een spreker die het wenst, eenmalig bij de vragen of na de replieken aansluiten.
Ik geef eerst het woord aan de heer Van Rompuy.
15.01 Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, mijn vraag gaat over de fameuze omzendbrief, die geen omzendbrief blijkt te zijn maar een interne instructie inzake de taxatie van spontane meldingen van belastingplichtigen na de laatste regularisatieronde. Gisteren heeft de BBI een toelichting gegeven over die taxatie-instructie. Een vertegenwoordiger van de BBI was in de commissie aanwezig op vraag van de minister.
Gisteren vernam ik via de RTBF en vandaag lees ik in de kranten dat het toch gaat om een nieuwe regularisatieronde — er gebeurt dus een nieuwe regularisatie na 2013 — en dat de instructie van de BBI onwettig zou zijn, illégale. Dat de BBI zou handelen in strijd met de wettelijke fiscale bepalingen is volgens mij een zodanig sterke beschuldiging dat ik het, als voorzitter van de commissie voor de Financiën, belangrijk vind dat die beschuldigingen in het Parlement worden beantwoord en becommentarieerd.
De minister heeft gisteren de historiek van de instructie van de BBI duidelijk geschetst. Het gaat om een uniforme benadering van de spontane meldingen, met als bedoeling fiscale shopping tegen te gaan. Dat is gebeurd, zo heeft de BBI gezegd, in overleg en met het akkoord van alle gewestelijke directies.
De instructie houdt op geen enkele manier een strafrechtelijke vrijstelling in. Het heeft dus niets te maken met fiscale amnestie. De heer Philipsen van de BBI heeft gisteren gezegd dat de BBI taxeert en niet regulariseert. De BBI heeft uitdrukkelijk gesteld dat er getaxeerd wordt tegen normale tarieven, dat er rekening gehouden wordt met de historische ontwikkelingen van het dossier en dat er rekening gehouden wordt met de proportionaliteit. De BBI gaat terug tot het oudste jaar van de niet-verjaarde periode, met name het aanslagjaar 2009. De BBI heeft ook duidelijkheid gezegd dat, als een una via-overleg moet gebeuren met het parket, dit zal gebeuren. Op uitdrukkelijke vraag van de BBI kan met de procureur overleg worden gepleegd. Het parket kan zijn rol dus blijven spelen in volle bevoegdheid.
Wij hebben de BBI gehoord, maar wij hebben niet de kans gehad om de minister te horen. Met mijn vraag wil ik de minister de kans geven om te antwoorden op die zware beschuldigingen.
Mijnheer Vanvelthoven, u stelt dat het belangrijkste belastingorgaan, de BBI, in de illegaliteit opereert. Ik vind dat het Parlement daarover klaarheid moet krijgen.
De voorzitter: Mijnheer Van Rompuy, u moet afronden.
15.02 Eric Van Rompuy (CD&V): Daarom stel ik een vraag aan de minister in verband met die beschuldigingen, zodat er een einde kan komen aan de misleiding van de publieke opinie in dat dossier.
De voorzitter: Mijnheer Van Rompuy, ik moet u onderbreken.
Ik geef het woord aan de heer Van Hees.
15.03 Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le président, monsieur le ministre, il y a tout d'abord eu l'épisode en vue d'obtenir finalement ce document. Vous ne vouliez pas nous le donner. On ne sait pas trop bien pourquoi. Finalement, nous l'avons. Apparemment, vous ne vouliez pas que les fraudeurs potentiels et leurs avocats soient au courant du contenu de ce document.
Qu'a-t-il été dit ici, en séance plénière, voici trois semaines? Je cite le compte rendu intégral. Vous disiez: "Je ne veux pas communiquer pour ne pas inciter à cette régularisation fiscale." Je vous répondais alors: "Pensez-vous sérieusement ce que vous dites, monsieur le ministre? Il est clair que les fraudeurs et leurs avocats seront très vite au courant des nouvelles règles en application. Par contre, le législateur et les parlementaires qui doivent contrôler le gouvernement, eux, n'ont pas le droit d'être informés de ces règles. C'est pour le moins bizarre!" C'est ce que je vous disais voici trois semaines et, monsieur le ministre, c'est ce qui s'est passé, étant donné que des sites fiscalistes ont communiqué le contenu de cette mesure.
Sur le fond, c'est encore nettement plus interpellant. Monsieur Van Rompuy, nous sommes effectivement totalement dans l'illégalité. D'une part, parce que cette instruction dit "sans poursuites pénales". Quelque part, on empêche les fonctionnaires de l'ISI de transmettre au parquet les dossiers importants de fraude. D'autre part, il y a la question des pénalités. Pour ce qui est des pénalités, le document mentionne "au moins 20 % d'accroissement d'impôts". Or, que dit la loi? La loi est très claire, sauf qu'elle prévoit deux choses différentes. Le Code des impôts sur les revenus et ses arrêtés d'application prévoient 50 % d'accroissement en cas de fraude. La loi de 2003 de la première DLU dit, quant à elle, qu'à la fin de cette DLU, c'est un accroissement de 100 % qui doit être appliqué. Ensuite, il y a eu la DLU bis et la DLU ter. Et, aujourd'hui, 100 % d'accroissement sont applicables. Monsieur le ministre, comment justifiez-vous cette illégalité?
De voorzitter: Mijnheer Vanvelthoven, u hebt één moment om uw betoog te doen. Dat is nu of na de replieken van de twee vraagstellers.
Wil u na de replieken spreken? Het systeem is als volgt: u spreekt ofwel nu, ofwel na de replieken van de heer Van Hees en de heer Van Rompuy. Dat is dus na de minister.
Wil u voor de minister spreken? In dat geval krijgt u nu het woord.
M. Laaouej veut intervenir mais après les répliques.
De heer Vanvelthoven heeft het woord.
15.04 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijnheer de voorzitter van de commissie voor de Financiën, ik begrijp werkelijk niet dat u tot vanochtend moest wachten om te beseffen wat gisteren in de commissie is toegelicht. Gisteren is in de commissie op een bijzonder heldere manier uiteengezet waarom de instructie in kwestie in strijd met de wet is. De uiteenzetting was heel helder. Dat is geen beschuldiging, maar simpelweg een vaststelling.
Waar gaat het vandaag over? Het gaat vandaag over het feit dat het Parlement, zijnde de wetgevende macht, bepaalt of en hoe groot de belastingen zijn. Het Parlement heeft in 2003 uitdrukkelijk bepaald dat na de regularisaties die er toen kwamen, de mensen die geen gebruik van de regularisatiemogelijkheid hadden gemaakt, met een belastingverhoging van 100 % zouden worden geconfronteerd. Dat is klaar en duidelijk.
Er is nu de interne instructie, onder de politieke verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. In die instructie staat dat een belastingverhoging van 20 % of 50 % naargelang het inkomen wordt toegepast.
De wet die hier toen is goedgekeurd, heeft het over minstens 100 %. De instructie wijkt van die regel af. De enige conclusie is dus dat die instructie in strijd is met wat hier door de wetgever is bepaald. Wij hebben niet meer dan dat opgemerkt en dat is een vaststelling. Dat u moet wachten tot de kwestie in de krant komt om opnieuw een vraag daarover te stellen aan de minister, die gisteren ook had kunnen antwoorden, verbaast mij.
Ten tweede, de minister heeft hier in het Parlement verklaard dat er geen regularisatie van verjaarde kapitalen zal zijn. Dat heeft hij hier in het Parlement verklaard.
Ik heb in de krant gelezen dat het hoofd van de BBI in Gent, Karel Anthonissen, verklaart dat verjaarde kapitalen wel kunnen worden geregulariseerd.
Wat zien wij in de bewuste instructie? U hebt er daarnet zelf op gewezen. Het gaat om een zevenjarige verjaring. Dat is niet alleen mijn lezing. Het is de lezing die ondertussen ook door de fiscale vakliteratuur, Fiscale Actualiteit, wordt onderschreven. Voor het roerende, onroerende en diverse inkomen gaat de instructie uit van de zevenjarige fiscale verjaringstermijn.
Nochtans heeft de minister hier in de Kamer het omgekeerde verklaard.
Mogen wij ons daarover zorgen maken? Ja, wij moeten ons daarover zorgen maken.
Mijnheer Van Rompuy, u zegt dat dit allemaal een spelletje is en dat wij de instructie moeten aanvaarden zoals ze is, terwijl ze tegen de wet ingaat. Ik vind dat ongehoord.
Mijnheer de minister, gaat u akkoord met de
lezing die gisteren door de heer Philipsen werd bevestigd, dat deze instructie
ingaat tegen de wet waarin een belastingverhoging van 100 % staat?
15.05 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, België is eigenlijk verslaafd aan fiscale regularisaties. Het is begonnen met de EBA in 2004. Er is dan een tweede en een derde EBA gekomen. Er is een permanente regularisatie gekomen. Wij zitten nu in de spontane regularisatie. Dat is een beetje eigen aan onze fraudecultuur.
Ik heb het verslag gelezen van de commissie van gisteren die ik niet kon bijwonen, met name de discussie over de tarieven. Ik denk dat er niet alleen een probleem is met de tarieven die vandaag in de instructie staan, maar dat wij ons ook moeten afvragen wat er precies is gebeurd tussen het einde van de derde regularisatieronde op 1 januari 2014 en het ingaan van die nieuwe instructies.
Ik heb gehoord dat er na de instructie vierhonderd dossiers zijn binnengekomen. Wat is er voordien gebeurd? Hoeveel dossiers zijn er dan binnengekomen? Aan welke tarieven werden die belast? Er was blijkbaar een disparate toepassing. Daarom moest er een instructie komen. Om hoeveel dossiers gaat het? Om welke bedragen gaat het? Werden ook dossiers naar de parketten doorgestuurd?
Ik denk dat het belangrijk is dat wij duidelijkheid krijgen over de tussenperiode, die grijze zone voor de instructie.
Dan is er ook de discussie over de tarieven die duidelijk lager liggen dan in de wet is bepaald.
Het moet in elk geval duidelijk zijn dat wanneer mensen een aangifte doen, de wet heel strikt moet worden nageleefd. Er kan absoluut geen sprake zijn van fiscale solden in dezen.
Mijnheer de minister, het is ook belangrijk om de vraag te stellen of de BBI het allemaal nog wel aankan. Volgens u zijn er vierhonderd dossiers binnengekomen. Dan zijn er ook nog de dossiers van SwissLeaks en LuxLeaks en dossiers die nog moeten komen. Het is belangrijk dat de BBI in staat is en goed bemand is om al die dossiers tot een goed einde te brengen.
Als een aantal dossiers een strafrechtelijk vervolg krijgen, zullen die ook bij de parketten terechtkomen. Ook daar moet voldoende capaciteit zijn om die dossiers tot een goed einde te brengen. Anders zullen die dossiers verjaren, zullen de redelijke termijnen verstrijken en zal er ook niets moeten worden betaald.
Mijnheer de minister, hoe zult u deze problemen nu aanpakken om ervoor te zorgen dat de administratie en Justitie dit ook aankunnen?
15.06 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, collega’s, bij wijze van inleiding wil ik twee punten aanhalen. Het is inderdaad zo dat er zich voortdurend nog belastingplichtigen aandienen met niet-getaxeerde inkomsten. De fiscus kan niet anders dan taxeren. Tot nu toe werden daarbij verschillende aanpakken gehanteerd, wat heeft geleid tot fiscale shopping. Deze interne instructie maakt daar een einde aan. Er is nu een uniforme aanpak.
Ik geef een tweede inleidende bemerking. Ik heb deze interne instructie aanvankelijk niet willen vrijgeven om de doodeenvoudige reden dat ik geen verleiding of verlokking wou veroorzaken. Met andere woorden, er kon onder geen enkel beding ook maar enige indicatie van georganiseerde regularisatie zijn.
Inhoudelijk zijn er drie punten, namelijk verjaard kapitaal, belastingverhogingen en de rechtsvervolging.
Ik begin met het verjaard kapitaal.
Cette instruction ne traite pas des capitaux prescrits, mais bien des déclarations spontanées émises par un contribuable concernant des revenus qu'il a oublié de déclarer pour l'année la plus ancienne possible et toutes les années suivantes de la période non prescrite.
La déclaration spontanée, pour ce qui concerne le contenu et la portée, est de la responsabilité du contribuable concerné, dans le cadre de laquelle le fisc est tenu de procéder à l'imposition. Dès que le contrôleur constate qu'il existe une présomption de blanchiment, par exemple, il doit le signaler immédiatement à la cellule anti-blanchiment.
Seul le ministère public peut éventuellement décider d'intenter une action vis-à-vis des contribuables qui se sont rendus coupables de délits fiscaux et autres qui ne sont pas encore prescrits sur le plan pénal.
Wat de belastingverhogingen betreft, wordt het onderscheid in belastingverhogingen gerechtvaardigd door de onderscheiden situaties van de betreffende dossiers, zoals hun voorgeschiedenis, omvang en ingewikkeldheid.
Net zoals in de desbetreffende tabellen van de uitvoeringsbesluiten van de fiscale wetboeken volgt de BBI hierin de filosofie van de progressiviteit, naargelang de omstandigheden. Het eventueel verschil in sanctionering wordt ook verklaard door de hoogte van het belastingtarief, naargelang de aard van het betreffend inkomen – roerend, divers of beroeps.
In zijn bijdrage in De Morgen van vandaag benadrukt professor Maus dat het billijk en logisch is dat er een onderscheid is naargelang iemand al dan niet spontaan naar de fiscus stapt.
Verder moet men de instructie ook correct lezen. Nergens staat dat 20 % bij de beroepsinkomsten en de btw het tarief is, maar wel minstens 20 %. In bepaalde dossiers kan het gebeuren dat de niet-aangegeven inkomsten geen betrekking hebben op de totaliteit van de laatste zeven jaar, maar bijvoorbeeld slechts beperkt tot twee of drie jaar.
Wat de 100 % uit de eerste EBA-wet betreft, kan, enerzijds, worden gesteld dat de voorliggende instructie van de BBI enkel betrekking heeft op het oudst mogelijke jaar en alle volgende jaren van de niet-verjaarde periode. Anderzijds worden we ook hier geconfronteerd met de regel van de proportionaliteit.
Uit de EBA-wet van 31 december 2003 volgt dat de belastingverhoging van 100 % slechts van toepassing kan zijn op gelden op rekening of in bezit voor 1 juni 2003 en dus op belastbare inkomsten geïnd voor 1 juni 2003. Inkomsten vanaf 1 juni 2003 ressorteren niet onder die boeteclausule van de EBA-wet. Dit resulteerde ook heel duidelijk uit de bepalingen van de circulaire van 1 april 2010 over de eenmalige bevrijdende aangifte.
Aangezien de instructie geen fiscaal verjaarde kapitalen viseert, zijn de inkomsten van 2008, aanslagjaar 2009 de oudste inkomsten die in aanmerking komen voor een laattijdige aangifte onder de besproken interne instructie.
Tot slot de strafrechtelijke aanpak.
Les règles existantes n'ont en rien été modifiées. Il est impossible de régler par une transaction financière d'éventuelles poursuites judiciaires sans qu'il y ait eu concertation avec le parquet. L'instruction interne de l'ISI fait simplement référence à la procédure una via existante pour concertation avec le procureur du Roi. Une concertation una via avec le parquet peut avoir lieu plus particulièrement dans les cas suivants: si le contribuable le demande, par exemple en vue d'une transaction à l'amiable étendue, ou si l'ISI l'estime nécessaire.
En l'occurrence, il sera décidé, sur la base de la concertation una via menée par le parquet, s'il convient d'appliquer une amende fiscale ou d'amorcer une procédure pénale.
15.07 Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt duidelijkheid verschaft. Gisteren hebben wij de BBI hierover gehoord. U hebt duidelijk uw interpretatie weergegeven van wat de BBI gisteren naar voren heeft gebracht in verband met de strafrechtelijke aanpak, in verband met de verjaring en ook in verband met de tarieven, waarin een progressieve modulatie mogelijk is naargelang van de aard van het inkomen.
Kortom, men moet dit probleem heel genuanceerd benaderen en men mag zich er niet vanaf maken door te zeggen dat dit een nieuwe fiscale regularisatie is waarbij men minder dan 100 % betaalt enzovoort. Ik vind dat niet kunnen.
Dit is een heel technische materie, en ik hoop dat het Parlement niet de toer zal opgaan de BBI verdacht te maken, alsof die op een of andere manier aan fiscale regularisatie zou doen en alsof fraude bij de BBI niet maximaal zou worden bestreden. Mijnheer Vanvelthoven, als de socialisten en de groenen die toer opgaan, is dat gevaarlijke demagogie, alsof de BBI onder druk van de regering fraude zou willen regulariseren. Dit is onaanvaardbaar!
Mevrouw Temmerman, vorige week hebt u gevraagd de instructie te kunnen inzien. Wel, die instructie is nu naar het Parlement gebracht en in de commissie besproken. De minister heeft op alle punten heel duidelijke antwoorden verschaft. De oppositie wil hier een groot electoraal thema van maken. Niet met de geloofwaardigheid van ons belastingsysteem in België!
15.08 Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le ministre, vous n'avez pas été très clair mais je vais essayer de traduire vos propos. Vous dites que vous violez la loi, vous dites que vous acceptez que le service dont vous avez la responsabilité viole la loi. Vous la violez parce c'est dans la philosophie ou parce que le professeur Maus trouve que c'est justifié. Ne vous retranchez pas derrière le professeur Maus! Acceptez de dire qu'on viole la loi! La loi dit clairement que des accroissements sont prévus et qu'en cas de fraude, c'est minimum 50 %. Ici, on applique à partir de 20 %, on viole donc clairement la loi.
Vous nous dites aussi que la loi de 2003 qui impose un accroissement de 100 % n'est plus d'application car il s'agit de capitaux d'avant 2003. C'est incorrect car ce taux de 100 % de la loi de 2003 est rappelé dans la loi de 2013. C'est donc toujours d'application, monsieur le ministre! Là aussi, on viole la loi!
En ce qui concerne le fait de transmettre les dossiers au parquet, l'instruction est claire. Il est dit: "Si demandé par le contribuable, une confirmation du parquet d'un traitement par la voie administrative est sans poursuite pénale."
Sur ces trois points, vous donnez des justifications qui n'en sont pas. Si on lit à travers les lignes de votre discours, vous dites qu'on viole la loi et c'est de votre responsabilité!
15.09 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, il faut constater que M. le ministre des Finances a décidé de couvrir l'illégalité de l'instruction de son administration fiscale. Je n'adresse pas le reproche à l'administration fiscale; elle a compris l'état d'esprit du gouvernement en matière de lutte contre la fraude et la criminalité financière, c'est-à-dire un estompement de la norme, pour ne pas dire un certain laxisme. Je ne rappellerai pas ici l'épisode des commissions secrètes.
Monsieur le ministre, cependant, vous nous permettrez, en tant que parlementaires, de vous dire que ce que vous couvrez est un véritable scandale! Quand la loi est claire, le job de l'administration est de l'appliquer. Ce n'est pas d'anticiper, au nom de je ne sais quel principe de proportionnalité, l'attitude éventuelle du pouvoir judiciaire. C'est comme cela que fonctionnent nos institutions: nous votons les lois d'impôt parce que la Constitution en fait notre prérogative et l'administration applique la loi!
Vous allez me dire que pour l'impôt sur les revenus, les amendes sont fixées dans un arrêté royal, ce qui n'est pas tout à fait la loi. Cet arrêté royal dit qu'en cas de fraude, le taux est de 50 %, pour la deuxième infraction, c'est 100 % et pour la troisième infraction, 200 %.
Dans l'instruction dont nous parlons, il est question d'un rabais pouvant descendre jusqu'à 20 %.
S'agissant de la TVA, pour laquelle nous avons affaire à des assujettis, qui sont collecteurs d'impôt pour le compte de l'État, car ce ne sont pas eux qui le supportent, la loi elle-même est claire. Elle dit que l'amende est égale au double de l'impôt éludé. La loi! Et votre administration se permet là aussi d'appliquer un rabais. Mais à quel titre? Au nom de quel pouvoir? Celui de voter les impôts appartient au parlement. Vous décidez donc de couvrir l'administration fiscale et, dès lors, de couvrir une illégalité et une violation de la Constitution. C'est particulièrement grave et symptomatique de l'attitude de votre gouvernement en matière de lutte contre la fraude fiscale et la criminalité financière!
15.10 Benoît Dispa (cdH): Monsieur le président, je ne tiens pas alimenter une polémique et je ne reviendrai pas sur les griefs qui ont déjà été adressés au gouvernement à propos de l'absence de volonté politique qui transparaissait de la note produite par la secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude fiscale, de l'absence d'ambition en termes d'objectifs de recettes liées à la lutte contre la fraude fiscale ou encore du manque de moyens mis à la disposition des services administratifs. Cela dit, j'ai l'impression qu'aujourd'hui vous en rajoutez une couche et que le revirement du gouvernement et de la majorité sur la publicité à accorder ou non à cette circulaire témoigne finalement d'une approche à reculons, qui est celle du gouvernement dans le domaine de la fraude fiscale.
Je n'oublie pas que, voici deux ou trois semaines, vous avez essayé de nous convaincre qu'on ne pouvait pas donner de publicité à cette instruction. À présent, sous la pression médiatique, vous la déposez sur la table de la commission et puis du parlement réuni en séance plénière.
Je n'oublie pas non plus qu'au même moment, un chef de groupe de la majorité a prétendu que la lutte contre la fraude fiscale se traduisait par une augmentation de 10 % des effectifs de l'ISI. Vous ne l'aviez d'ailleurs pas confirmé. Mais, deux ou trois jours plus tard, en commission, vous avez eu l'honnêteté de nous communiquer des chiffres en réponse à une question de notre collègue, M. Crusnière. Les effectifs de l'ISI sont passés de plus de 600 à 560. Cela démentait frontalement les propos tenus dans cette enceinte.
Cet incident portant sur l'instruction dont nous parlons aujourd'hui constitue un épisode supplémentaire.
J'ai le sentiment que vous avez tout faux depuis le début et qu'il va falloir reprendre les choses en main. Il faudrait réécrire la note politique de départ. Il faudrait revoir à la hausse les objectifs des recettes liées à la lutte contre la fraude fiscale; il faudrait rétablir les crédits dont disposait le département et quant à cette circulaire, il importe de faire toute la clarté.
Si vraiment, vous considérez qu'il n'y a pas d'illégalité, que les instructions qui figurent dans ce texte méritent d'être confirmées, consolidées et si vous voulez couper court à toute polémique, je vous fais une proposition: traduisez le contenu de cette instruction dans un arrêté royal ou ministériel et soumettez-le pour avis au Conseil d'État! Celui-ci tranchera. Il nous dira si, oui ou non, l'instruction est conforme au dispositif légal. Sans cela, vous continuerez à alimenter la suspicion dont souffre ce gouvernement et qui nuit à sa crédibilité en matière de lutte contre la fraude fiscale.
15.11 Vincent Scourneau (MR): Monsieur le président, je pense que mon estimé collègue, M. Dispa, vient de résumer l'état d'esprit, qui est celui de l'opposition, qui est de frapper de suspicion le texte de M. le ministre. Il est évidemment toujours facile de présenter un texte de manière manichéenne - les bons sont d'un côté, les mauvais de l'autre -, mais il est plutôt scandaleux, voire diffamant de déclarer ce texte illégal.
A-t-on perdu confiance en l'administration fiscale, alors que certains d'entre nous sont directement des anciens fonctionnaires, voire des fonctionnaires toujours en charge de cette administration. N'auraient-ils plus confiance en cette administration?
Monsieur le ministre, votre circulaire a le mérite de revêtir un bon sens, qu'il importe de souligner. Que fait-on des personnes – et je ne reviens pas sur des actes de moralité dépassés – qui viennent faire amende honorable et se mettre en ordre? Que fait-on avec ces personnes si nous n'avons pas un texte tel celui que vous avez proposé, qui évite un shopping permettant de s'orienter vers le contrôleur le plus sympa? N'est-ce pas plus effroyable à l'égard des administrés de se dire qu'on n'avait pas connaissance du meilleur et que, finalement, il n'y a pas un texte qui vous permet d'être rassuré sur l'intention de l'administration?
Monsieur le ministre, en ce qui nous concerne, nous avons nos apaisements. En effet, à la lecture de l'ensemble de la jurisprudence qui caractérise en général les débats portant sur la proportionnalité, le principe de proportionnalité est aujourd'hui une garantie bien plus forte que celle appuyée en long et en large dans cet auditoire selon laquelle "votre norme est illégale". Évidemment que non!
Le principe de la proportionnalité est un élément de base qui définit la légalité, celle qui doit rester la vôtre, la nôtre. Et pour cela, monsieur le ministre, je vous remercie.
15.12 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, het is toch wel heel duidelijk: op 5 februari alsook gisteren heeft de BBI bevestigd dat het over een interne instructie met richtlijnen gaat en dat zij alle andere instructies en circulaires die ze ooit heeft ontvangen, ook moet toepassen. Het is dus geen limitatieve lijst van instructies, waaraan ze zich uitsluitend moet houden. Er wordt daarin alleen een richting gegeven.
Uit die instructie blijkt ook heel duidelijk dat het alleen over niet-verjaarde belastingen en inkomsten gaat, dus tot het inkomstenjaar 2008. Als de inkomsten verjaard zijn, moet er worden verwezen naar het parket.
Deze interpretatie hebben we ook ooit kunnen lezen in het wetsontwerp van collega Crombez. In verband met de derde regularisatieronde of EBA ter wordt heel duidelijk gezegd: “De fiscale administratie kan geen heffingsbevoegdheid meer uitoefenen ten aanzien van de fiscaal verjaarde kapitalen." Deze regel wordt hier ook toegepast: als de inkomsten verjaard zijn, wordt het dossier niet behandeld door de BBI, die de niet-verjaarde inkomsten behandelt.
Wat de EBA betreft, belastingen voor 1 juni 2003 zijn allemaal verjaard en kunnen dan ook helemaal niet spontaan rechtgezet worden volgens de instructie.
Ik hoorde de heer Laaouej over proportionaliteit spreken.
Mijnheer Laaouej, indien een proportionele administratieve geldboete een strafrechtelijk karakter heeft, heeft de rechter de bevoegdheid om de boete te verminderen. Een belastingverhoging is zo’n…
U bent nu van oordeel dat de fiscus het principe van de proportionaliteit niet mag toepassen. U bent dus van mening dat elke belastingplichtige vanaf nu naar de rechtbank moet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Nationaal raadgevend comité van de zones – Samenstelling van de parlementaire delegatie
16 Comité consultatif national des zones – Composition de la délégation parlementaire
De voorzitter: Bij brief van 19 februari 2015 verzoekt de heer Jan Jambon, minister van Binnenlandse Zaken, de namen van de leden van de Kamer mee te delen die als delegatie van het federale Parlement in het nationaal raadgevend comité van de zones zullen zetelen.
Par lettre du 19 février 2015, M. Jan Jambon, ministre de l’Intérieur, demande que lui soient communiqués le nom des membres de la Chambre qui siégeront au sein de la délégation du Parlement fédéral dans le comité consultatif national des zones.
Overeenkomstig artikel 15, § 2, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid is het nationaal raadgevend comité samengesteld uit de provinciegouverneurs, een vertegenwoordiger aangeduid door de “Union des Villes et Communes de Wallonie”, een vertegenwoordiger aangeduid door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en een delegatie van het federale Parlement.
Conformément à l’article 15, § 2, de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile, le comité consultatif national des zones est constitué des gouverneurs de province, d’un représentant désigné par l’Union des Villes et Communes de Wallonie, d’un représentant désigné par la "Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten" et d’une délégation du Parlement fédéral.
In de wet wordt niet bepaald hoe deze delegatie van het federale Parlement is samengesteld.
La loi ne précise pas comment la délégation du Parlement fédéral est composée.
Tijdens de plenaire vergadering van 27 oktober 2011 werd, overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters, beslist één lid per politieke fractie aan te wijzen.
Lors de la séance plénière du 27 octobre 2011, conformément à l’avis de la Conférence des présidents, il a été décidé de désigner un membre par groupe politique.
Het nationaal raadgevend comité heeft als taak om, op basis van de adviezen van de provinciale raadgevende comités, een voorstel inzake de territoriale afbakening van de hulpverleningszones aan de Koning te formuleren.
Le Conseil consultatif national des zones a pour mission, sur la base des avis des comités consultatifs provinciaux, de formuler une proposition au Roi quant à la répartition territoriale des zones de secours.
Naar aanleiding van een voorstel van het provinciaal raadgevend comité van Antwerpen en van Henegouwen betreffende een wijziging van de afbakening van de hulpverleningszones zal het nationaal raadgevend comité bijeenkomen waarschijnlijk in de tweede week van maart.
À la suite d’une proposition du comité consultatif provincial d’Anvers et du Hainaut relative à une modification de délimitation des zones de secours, le comité consultatif national se réunira probablement la deuxième semaine de mars.
De minister van Binnenlandse Zaken verzoekt de Kamer ten laatste op 27 februari 2015 de naam en de contactgegevens mede te delen van de leden die als delegatie van het federale Parlement in het nationaal raadgevend comité zullen zetelen.
Le ministre de l’Intérieur demande dès lors à la Chambre de lui communiquer, au plus tard le 27 février 2015, les noms et données des membres qui feront partie de la délégation du Parlement fédéral au sein du comité consultatif national.
De Conferentie van voorzitters van 25 februari 2015 stelt voor een lid per politieke fractie aan te wijzen.
La Conférence des présidents du 25 février propose de désigner un membre par groupe politique.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Volgende namen worden medegedeeld:
Les noms suivants sont communiqués:
- N-VA:
Koen Metsu
- PS: Eric Thiébaut
- MR: Emmanuel Burton
- CD&V:
Veerle Heeren
- Open
Vld: Katja Gabriëls
- sp.a:
Karin Temmerman
- Ecolo-Groen:
Stefaan Van Hecke
- cdH:
Vanessa Matz
Daar het aantal ontvankelijke kandidaturen overeenstemt met het aantal te begeven plaatsen aan de politieke fracties die kandidaten hebben voorgedragen moet, overeenkomstig artikel 157.6 van het Reglement, niet gestemd worden.
Étant donné que le nombre de candidatures recevables correspond au nombre de places à conférer aux groupes politiques ayant présenté des candidats, il n'y a pas lieu à scrutin conformément à l'article 157.6 du Règlement.
Dienvolgens verklaar ik verkozen de kandidaten die voorgedragen werden.
En conséquence, je proclame élus les candidats présentés.
17 Federale Deontologische Commissie - Vijfde opoep tot kandidaten
17 Commission fédérale de déontologie - Cinquième appel aux candidats
Aangezien de oproepen tot kandidaten voor de mandaten van lid van de Federale Deontologische Commissie, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 23 juli 2014, 17 oktober 2014 en 28 november 2014, onvoldoende kandidaturen hebben opgeleverd voor de categorieën "voormalige leden van de Kamer en/of Senaat" en "voormalige mandatarissen", werd, overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 8 januari 2015, een nieuwe oproep tot kandidaten voor deze categorieën bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 januari 2015.
Etant donné que les appels aux candidats pour les mandats de membre de la Commission fédérale de déontologie, parus au Moniteur belge des 23 juillet 2014, 17 octobre 2014 et 28 novembre 2014 ont donné lieu à trop peu de candidatures pour les catégories "anciens membres de la Chambre et/ou du Sénat" et "anciens mandataires", un nouvel appel aux candidats pour ces catégories a été publié au Moniteur belge du 21 janvier 2015, conformément à la décision de la séance plénière du 8 janvier 2015.
De Commissie bestaat uit zes Nederlandstalige en zes Franstalige leden waarvan telkens één magistraat (of hoogleraar), drie voormalige leden van de Kamer en/of Senaat en twee voormalige mandatarissen. Ten hoogste twee derden van de leden mogen van hetzelfde geslacht zijn.
La Commission se compose de six membres francophones et de six membres néerlandophones, dont pour chaque rôle linguistique, un magistrat (ou professeur), trois anciens membres de la Chambre et/ou du Sénat et deux anciens mandataires. Au plus deux tiers des membres sont du même sexe.
De kandidaturen dienden uiterlijk op 20 februari 2015 te worden ingediend.
Les candidatures devaient être introduites au plus tard le 20 février 2015.
Vijf kandidaturen werden ingediend binnen de voorgeschreven termijn maar voor de categorie “voormalige mandatarissen” werden onvoldoende kandidaturen ingediend.
Cinq candidatures ont été introduites dans le délai prescrit mais trop peu de candidatures ont été introduites pour la catégorie "anciens mandataires".
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 25 februari 2015 zal een vijfde oproep tot kandidaten voor de categorie "voormalige mandatarissen" in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd. De kandidaturen dienen uiterlijk dertig dagen na bekendmaking van de oproep te worden ingediend.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 25 février 2015, un cinquième appel aux candidats pour la catégorie "anciens mandataires" sera publié au Moniteur belge. Les candidatures devront être introduites au plus tard trente jours après la publication de l'appel.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
18 Verzending van voorstellen
naar een andere commissie
18 Renvoi de propositions à
une autre commission
Op aanvraag van de indieners, stel ik u voor het wetsvoorstel (de heren Dirk Van
der Maelen en David Geerts, de dames Fatma Pehlivan en Karin Temmerman en
de heren Johan Vande Lanotte en Alain Top) met het oog op het
kernwapenvrij maken van België, nr. 100/1, en het voorstel van resolutie
(de heren Dirk Van der Maelen en Alain Top) inzake de terugtrekking van
tactische kernwapens van het Belgische grondgebied, nr. 301/1, te
verwijzen naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen.
A la demande des auteurs, je vous propose de
renvoyer à la commission des Relations extérieures, la proposition de loi
(MM. Dirk Van der Maelen et David Geerts, Mmes Fatma Pehlivan et
Karin Temmerman et MM. Johan Vande Lanotte et Alain Top) relative à la
dénucléarisation de la Belgique, n° 100/1, et la proposition de résolution
(MM. Dirk Van der Maelen et Alain Top) relative au retrait des armes
nucléaires tactiques du territoire belge, n° 301/1.
Deze voorstellen werden vroeger verzonden
naar de verenigde commissies voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de
Landsverdediging.
Ces propositions avaient été précédemment
renvoyées aux commissions réunies des Relations extérieures et de la Défense
nationale.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
19 Inoverwegingneming van voorstellen
19 Prise en considération de
propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van
25 februari 2015, stel ik u ook voor in overweging te nemen:
- het voorstel van resolutie (de heren Alain Top en Dirk Van der Maelen) betreffende de toekomst van het Belgisch leger, nr. 908/1.
Verzonden naar
de commissie voor de Landsverdediging
- het wetsvoorstel (de dames Muriel Gerkens en Meyrem Almaci) tot reglementering van de boekenprijs, nr. 909/1.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 25 février 2015, je vous propose également de prendre en considération
- la proposition de résolution (MM. Alain Top et Dirk Van der Maelen) relative à l'avenir de l'armée belge, n° 908/1.
Renvoi à la commission de la Défense
nationale
- la proposition de loi (Mmes Muriel Gerkens et Meyrem Almaci) réglementant le prix du livre, n° 909/1.
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et
culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
20 Urgentieverzoek van de regering
20 Demande d'urgence du gouvernement
De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp tot hervorming van de griffierechten (nr. 906/1).
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément
à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi réformant les
droits de greffe (n° 906/1).
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
20.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, vers quelle commission ce texte sur les droits de greffe, pour lequel la majorité vient d'adopter l'urgence, sera-t-il renvoyé?
Le président: Je crois que cela sera la commission de la Justice.
21 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Barbara Pas over "de blijvende onevenwichtige verdeling van de betrekkingen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen bij de federale wetenschappelijke instellingen" (nr. 14)
21 Motions déposées en conclusion de l’interpellation de Mme Barbara Pas sur "les déséquilibres persistants dans la répartition des emplois entre néerlandophones et francophones au sein des établissements scientifiques fédéraux" (n° 14)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw van 10 februari 2015.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture du 10 février 2015.
Twee moties werden ingediend (MOT n° 014/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Werner Janssen.
Deux motions ont été déposées (MOT nr. 014/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas;
- une motion pure et simple a été déposée par M. Werner Janssen.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
21.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, sta mij toe om mijn motie van aanbeveling toe te lichten, zodat de collega’s ten minste ten volle beseffen wat zij straks allicht zullen wegstemmen als zij, zoals steeds, als slaafs stemvee blindelings de instructies volgen om over te gaan tot de orde van de dag.
Collega’s, Vlamingen worden in dit België systematisch benadeeld als het gaat om de toebedeling van jobs in de ambtenarij. De Vlamingen maken bij benadering 60 % uit van de bevolking in dit land, maar de Belgische rekenkunde is nu eenmaal anders, zeker wat het invullen van de federale overheidsbetrekkingen betreft. Daar geldt voor de hogere betrekkingen een 50/50-regel en zelfs die discriminerende verdeling wordt niet nageleefd.
De scheeftrekkingen doen zich eigenlijk voor in heel het federale overheidsapparaat, maar de meest flagrante voorbeelden ervan vinden wij bij de federale wetenschappelijke instellingen terug. Een kleine tiental jaar geleden was het Vlaamse aandeel 48,3 %, vandaag zitten wij aan 47,6 %. Dat is niet echt een verbetering.
Staatssecretaris Sleurs ontwaart de voorbije maanden een positieve trend, die zij wil voortzetten. Met mijn motie van aanbeveling willen wij de regering aanzetten om daarvoor extra maatregelen te nemen.
Op basis van die licht positieve trend, waarnaar de staatssecretaris verwijst, duurt het immers nog minstens 46 jaar vooraleer we aan een billijke verhouding komen. Collega’s, onze motie is dus niet meer of minder dan een vraag om de wet na te leven, een vraag om de taalkaderverhoudingen te respecteren.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
87 |
Oui |
Nee |
50 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
139 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
Verzending van een wetsontwerp naar de commissie
Renvoi d’un projet de loi en commission
Mijnheer Wathelet, ter correctie, het ontwerp waarvan u de verzending hebt gevraagd, wordt naar de commissie voor de Financiën verzonden.
21.02 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, cette proposition justifierait au moins un examen en commission de la Justice. En effet, les droits de greffe dont question sont les droits de mise au rôle dans diverses situations. Si j'ai bien compris le projet du gouvernement, il s'agit de les modaliser en fonction des matières et des revenus. Ce qui pose la question de l'accès à la justice.
Voilà pourquoi j'estime logique que le texte vienne en commission de la Justice.
21.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, comme vous l'aviez signalé tout à l'heure, je suis parfaitement d'accord avec votre première réaction intuitive: un droit de greffe relève de la Justice.
Il serait donc plus sage d'amener la proposition dans cette commission. Notre collègue Brotcorne l'a rappelé: c'est une question de l'accessibilité de la justice, thème ô combien important pour cette commission. Votre première intuition me semblait donc être la bonne.
Le président: Je me suis corrigé, monsieur Wathelet, en voyant le texte signé uniquement par le ministre des Finances.
22 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Barbara Pas over "het recentste "vooruitgangsrapport" van Turkije" (nr. 2)
22 Motions déposées en conclusion de l’interpellation de Mme Barbara Pas sur "le dernier rapport d'avancement concernant la Turquie" (n° 2)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 11 februari 2015.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Relations extérieures du 11 février 2015.
Twee moties werden ingediend (MOT n° 002/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas;
- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Sarah Claerhout en door de heren Peter Luykx en Richard Miller.
Deux motions ont été déposées (MOT nr. 002/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas;
- une motion pure et simple a été déposée par Mme Sarah Claerhout et par MM. Peter Luykx et Richard Miller.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
22.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, elk jaar presenteert de Europese Commissie een vooruitgangsrapport over alle landen die onderhandelen voor toetreding tot de Europese Unie. Al negen jaar behoort Turkije daartoe. In elk rapport komen opnieuw ernstige schendingen van de principes van de rechtsstaat, de mensenrechten, de persvrijheid en de rechten van vrouwen en niet-moslims voor.
Ik kan niet anders dan vaststellen dat men in dezen toch met twee maten en twee gewichten werkt. Als er een aanslag is in Parijs waarbij journalisten en cartoonisten omwille van hun mening worden vermoord, dan is men geschokt en worden er grote marsen georganiseerd waarbij de Turkse premier mee vooroploopt. Als het echter gaat over Turkije zelf – nergens ter wereld zitten nota bene zoveel journalisten en cartoonisten in de gevangenis als daar – raakt men niet verder dan dat het zorgen baart. Dat geldt zowel voor deze regering als voor de Europese Commissie. Al negen jaar verkeren de Europese Commissie en de regering blijkbaar in een soort van permanente staat van bezorgdheid.
Het heeft geen zin om voor de zoveelste keer aanbevelingen te doen, om voor de zoveelste keer zijn bezorgdheid te uiten. Wij vragen dat deze regering daadkracht toont en er alles aan doet om de toetredingsgesprekken met Turkije eindelijk stop te zetten. Het is welletjes geweest.
Ik was verheugd dat bij mijn interpellatie in de commissie een mondelinge vraag van mevrouw Capoen was aangesloten. Zij concludeerde terecht, en ik citeer: “Door al die criteria en de bezorgdheden die de kop opsteken, rijst natuurlijk de vraag of Turkije überhaupt ooit aan die basisvoorwaarden zal kunnen voldoen.”
Een terechte conclusie, maar helaas wordt er niet consequent naar gehandeld, want terwijl zij deze woorden uitsprak was haar collega Peter Luykx de eenvoudige motie aan het ondertekenen om over te gaan tot de orde van de dag.
Collega’s, u hebt nu de kans om komaf te maken met deze hypocrisie en de daad bij het woord te voegen. Ik reken op uw steun voor onze motie.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
86 |
Oui |
Nee |
51 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
139 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
23 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Barbara Pas over "het uitblijven van een regeling voor de functionele tweetaligheid van de managers" (nr. 6)
23 Motions déposées en conclusion de l’interpellation de Mme Barbara Pas sur "l'absence d'une réglementation sur le bilinguisme fonctionnel des managers" (n° 6)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 11 februari 2015.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 11 février 2015.
Twee moties werden ingediend (MOT n° 006/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Koen Metsu.
Deux motions ont été déposées (MOT nr. 006/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas;
- une motion pure et simple a été déposée par M. Koen Metsu.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring?
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
23.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, reeds in 2002 besliste de federale regering dat federale topambtenaren voortaan tweetalig moeten zijn. Vanaf dat moment moeten leidende ambtenaren en managers over een functionele kennis van de tweede taal beschikken. Slechts functioneel, maar dan nog blijft dit tot op heden dode letter wegens de obstructiepolitiek van de Franstaligen. Na twaalf jaar is er nog altijd geen tweetaligheid bij de federale topambtenaren.
De wetsbepaling van 2002 treedt pas in werking als daarvoor een koninklijk besluit wordt uitgevaardigd. De Franstalige ministers hebben zich daar tot op heden met hand en tand tegen verzet. Dit had uiteraard juridische problemen tot gevolg. Men heeft een tijdelijke oplossing in het leven geroepen. Die tijdelijke maatregel werd ondertussen al elf keer verlengd. Het is dan ook tijd dat men voor een definitieve oplossing zorgt.
In antwoord op mijn interpellatie heeft minister Vandeput gezegd dat het zijn ambitie is om dit nog tijdens deze regeerperiode te realiseren.
Daarmee geeft hij zichzelf wel een hele grote tijdsmarge voor het uitvaardigen van een zeer eenvoudig koninklijk besluit. Het koninklijk besluit ligt immers al klaar en alle adviezen zijn door zijn voorgangers ingewonnen. Er is dus niet veel werk meer aan.
Met deze motie van aanbeveling vragen wij aan de regering hiervan binnen de maand werk te maken.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
88 |
Oui |
Nee |
49 |
Non |
Onthoudingen |
3 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
24 Adoption de l’ordre du jour
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van
de agenda voor de vergadering van donderdag 5 maart 2015.
Nous devons procéder à l’approbation de l’ordre du jour de la séance du jeudi 5 mars 2015.
Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.
Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 5 mars 2015 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 5 maart 2015 om 14.15 uur.
La séance est levée à 17.28 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.28 uur.
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 54 PLEN 032 bijlage. |
L'annexe est reprise
dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 032 annexe. |
Detail van de naamstemmingen |
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Becq
Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian,
Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Capoen An, Cassart-Mailleux Caroline,
Ceysens Patricia, Claerhout Sarah, Clarinval David, Dallemagne Georges, De
Coninck Inez, de Coster-Bauchau Sybille, Dedecker Peter, Degroote Koenraad,
Delpérée Francis, Demir Zuhal, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick,
De Wever Bart, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dispa Benoît, Ducarme Denis,
Dumery Daphné, Flahaux Jean-Jacques, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls
Katja, Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren
Veerle, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps
Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele,
Lutgen Benoît, Luykx Peter, Matz Vanessa, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle
Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter,
Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers
Ine, Spooren Jan, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van
Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van de
Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van
Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer
Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye
Hendrik, Wathelet Melchior, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Wollants Bert,
Wouters Veerle, Yüksel Veli
Almaci
Meyrem, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Calvo Kristof,
Carcaci Aldo, Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, De Coninck
Monica, Dedry Anne, Delannois Paul-Olivier, Demeyer Willy, Detiège Maya,
Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewinter Filip, Di Rupo Elio, Fernandez
Fernandez Julie, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Grovonius Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée Karin,
Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Massin Eric, Mathot Alain,
Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Pehlivan Fatma,
Penris Jan, Pirlot Sébastian, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut
Eric, Top Alain, Vande Lanotte Johan, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco,
Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Willaert Evita, Winckel Fabienne
Caprasse
Véronique, Maingain Olivier Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Becq
Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian,
Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens
Patricia, Claerhout Sarah, Clarinval David, Dallemagne Georges, De Coninck
Inez, de Coster-Bauchau Sybille, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, Delpérée
Francis, Demir Zuhal, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wever
Bart, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dispa Benoît, Ducarme Denis, Dumery
Daphné, Flahaux Jean-Jacques, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja,
Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle,
Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan,
Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Lutgen
Benoît, Luykx Peter, Matz Vanessa, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle
Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter,
Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers
Ine, Spooren Jan, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van
Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput
Tim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie,
Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer
Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vuye Hendrik, Wathelet
Melchior, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle, Yüksel
Veli
Almaci
Meyrem, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Calvo Kristof, Caprasse
Véronique, Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, De Coninck
Monica, Dedry Anne, Delannois Paul-Olivier, Demeyer Willy, Detiège Maya,
Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewinter Filip, Di Rupo Elio, Fernandez
Fernandez Julie, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Grovonius Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée
Karin, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Maingain Olivier, Massin
Eric, Mathot Alain, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas
Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Pirlot Sébastian, Senesael Daniel,
Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vande Lanotte Johan, Van Hecke
Stefaan, Van Hees Marco, Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Willaert Evita,
Winckel Fabienne
Capoen
An, Carcaci Aldo Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Becq
Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian,
Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Capoen An, Cassart-Mailleux Caroline,
Ceysens Patricia, Claerhout Sarah, Clarinval David, Dallemagne Georges, De
Coninck Inez, de Coster-Bauchau Sybille, Dedecker Peter, Degroote Koenraad,
Delpérée Francis, Demir Zuhal, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick,
De Wever Bart, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dispa Benoît, Ducarme Denis,
Dumery Daphné, Flahaux Jean-Jacques, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls
Katja, Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren
Veerle, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps
Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele,
Lutgen Benoît, Luykx Peter, Matz Vanessa, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle
Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter,
Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers
Ine, Spooren Jan, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van
Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput
Tim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie,
Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer
Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye
Hendrik, Wathelet Melchior, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Wollants Bert,
Wouters Veerle, Yüksel Veli
Almaci
Meyrem, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Calvo Kristof,
Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, De Coninck Monica, Dedry
Anne, Delannois Paul-Olivier, Demeyer Willy, Detiège Maya, Devin Laurent, De
Vriendt Wouter, Dewinter Filip, Di Rupo Elio, Fernandez Fernandez Julie,
Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Grovonius
Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée Karin, Kitir Meryame,
Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Massin Eric, Mathot Alain, Nollet Jean-Marc,
Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan,
Pirlot Sébastian, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain,
Vande Lanotte Johan, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanheste Ann,
Vanvelthoven Peter, Willaert Evita, Winckel Fabienne
Caprasse
Véronique, Carcaci Aldo, Maingain Olivier |