Plenumvergadering	Séance plénière
van Donderdag 24 maart 2016 Namiddag ______	du Jeudi 24 mars 2016 Après-midi ______

De vergadering wordt geopend om 15.04 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 15.04 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Charles Michel, Kris Peeters, Jan Jambon, Alexander De Croo, Didier Reynders, Maggie De Block, Daniel Bacquelaine, Johan Van Overtveldt, Willy Borsus, Marie-Christine Marghem, Steven Vandeput, Jacqueline Galant, Sophie Wilmès, Pieter De Crem, Bart Tommelein, Elke Sleurs, Theo Francken.

Berichten van verhindering

Excusés

Maya Detiège, Olivier Maingain, Vanessa Matz, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Véronique Caprasse, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

Sonja Becq, Werner Janssen, Benoît Piedboeuf, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;

Roel Deseyn, Interparlementaire Unie / Union interparlementaire;

Filip Dewinter, Internationale Assemblees/ Assemblées internationales.

01 Goedkeuring van de agenda

01 Adoption de l'ordre du jour

U hebt een ontwerpagenda ontvangen voor de vergadering van vandaag.

Vous avez reçu un projet d'ordre du jour pour la séance d'aujourd'hui.

Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)

Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)

Bijgevolg is de agenda aangenomen.

En conséquence, l'ordre du jour est adopté.

02 Terroristische aanslagen – Internationaal medeleven

02 Attentats terroristes – Témoignages de sympathie en provenance de l'étranger

Naar aanleiding van de terroristische aanslagen op dinsdag 22 maart 2016 hebben de volgende parlementaire assemblees mij hun medeleven betuigd:

- de House of Lords,

- de Federal National Council of United Arab Emirates,

- de österreichische Nationalrat,

- het Parlement van IJsland,

- het Noors Parlement,

- de Senaat van de Republiek Burundi,

- de Kamer van volksvertegenwoordigers van de Republiek Cyprus,

- de Raad van Afgevaardigden van het Koninkrijk Bahrein,

- de Baltic Assembly,

- het Zweeds Parlement,

- de National Legislative Assembly van het Koninkrijk Thailand,

- de Kamer van volksvertegenwoordigers van de Arabische Republiek Egypte,

- de Kamer van volksvertegenwoordigers van het Koninkrijk Marokko en

- de Camera dei deputati italiana.

À l'occasion des attentats terroristes survenus le mardi 22 mars 2016, des messages de soutien et de condoléances me sont parvenus de la part des assemblées parlementaires suivantes:

- la House of Lords,

- le Federal National Council of United Arab Emirates,

- le Conseil national autrichien,

- le Parlement d'Islande,

- le Parlement norvégien,

- le Sénat de la République du Burundi,

- la Chambre des Représentants de la République de Chypre,

- le Conseil des Représentants du Royaume de Bahreïn,

- la Baltic Assembly,

- le Parlement suédois,

- la National Legislative Assembly du Royaume de Thaïlande,

- la Chambre des Représentants de la République arabe d'Egypte,

- la Chambre des Représentants du Royaume du Maroc et

- la Camera dei deputati italiana.

03 Gedachtewisseling over de terroristische aanslagen

03 Échange de vues sur les attentats terroristes

03.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dames en heren van de regering, geachte collega’s, het is vandaag de derde dag van een rouw die wij uiteraard niet hadden gewild. Het ogenblik is gekomen om ook als verantwoordelijke politici stil te staan bij het onuitspreekbare.

Toen ik dinsdagavond na een lange dag – in tijd en emoties – voor de spiegel stond om mijn tanden te poetsen, zag ik voor mij 31 mensen die 24 uur eerder ook hun tanden hadden gepoetst. Sommigen waren opgewonden omdat zij na hun verblijf bij ons ’s anderendaags het vliegtuig naar huis zouden nemen. Anderen waren opgewonden omdat zij, na een laatste blik op de koffer waarin alles opgeborgen zat, klaarstonden om ’s anderendaags naar het buitenland te reizen, als toerist of misschien op zakenreis. Sommigen waren absoluut niet opgewonden, want de volgende dag zou een heel gewone dag worden. Zij zouden met de trein naar het werk gaan en de laatste kilometers met de metro afleggen om hun dagtaak te vervullen. Wij kunnen ons bij al die situaties iets indenken, want ook wij hebben ooit ’s avonds in die omstandigheden onze tanden gepoetst.

Er waren er echter ook die 24 uur voordien hun tanden hadden gepoetst en naar hun koffers hadden gekeken om na te gaan of alles in orde was, want ’s anderendaags, dat wisten zij zeker, zouden zij een historische dag beleven. Ik weet niet of terroristen de dag voor zij een aanslag plegen hun tanden poetsen. Ik weet het niet en ik wil het ook niet weten, want ik wil niet in hun gedachtegang intreden. Hun gedachtegang kan nooit en onder geen enkele omstandigheid de onze zijn, want ’s anderendaags hebben zij minstens drie dromen die wij allen koesteren letterlijk en figuurlijk nog eens, van heel dichtbij, doen wegknallen. De eerste droom is dat open grenzen kunnen leiden tot contacten, tot wederzijdse verstandhouding. Een tweede droom is dat onze universele waarden ook daadwerkelijk universeel zouden zijn. De derde droom is dat wij hier samenleven, met een project waar al onze burgers zich in zouden kunnen vinden.

Beste vrienden, collega’s, die drie dromen hebben de jihadi’s dinsdag doorbroken. Zij hebben aangetoond dat contacten ook dodelijk kunnen zijn. Zij hebben aangetoond dat onze universele waarden minder universeel zijn dan wij dachten en hoopten. Zij hebben ook aangetoond dat er mensen onder ons zijn die de fundamentele afspraken van samenleven afwijzen en weigeren mee te beleven. Dat betekent dat het mensen zijn in wier gedachtegang wij niet kunnen en willen treden. Het zijn ook mensen die wij, als wij die drie waarden koesteren, zullen moeten bestrijden met alle mogelijke middelen, in het volle besef dat zij die waarden van ons niet delen en dat wij er dus op een bijzondere en aparte manier mee zullen moeten omspringen.

Ik hoop dat wij de volgende dagen en weken werk zullen maken van het uitbreiden, waar nodig, van het arsenaal, om ervoor te zorgen dat het offer van die vele landgenoten en mensen uit andere werelddelen dinsdag laatstleden tenminste op dat vlak niet tevergeefs zou zijn.

03.02 Elio Di Rupo (PS): Monsieur le président, mes chers collègues, ce 22 mars, l'horreur nous a frappés en plein cœur. Nos pensées vont en priorité aux victimes et à leurs proches. Je voudrais saluer le courage admirable des services de secours et l'engagement sans relâche de nos services de police, de renseignement et de défense.

Aux actes ignobles, nous répondons fermement: "Pas de liberté pour les ennemis de la liberté!" Ces attentats sont une meurtrissure insupportable. Nous ne nous laisserons pas faire. Depuis deux cents ans, nos libertés progressent: libertés démocratiques fondamentales, liberté de tous les jours, liberté d'expression, liberté d'association, liberté de la femme, liberté affective et sexuelle, liberté dans la vie privée.

Chez nous, continuellement, l'émancipation de l'individu gagne du terrain sur l'obscurantisme. Notre mode de vie, libre et joyeux, nous y tenons comme à la prunelle de nos yeux. Impossible que la terreur s'enracine sur le champ de nos libertés. Notre réaction doit être à l'aune des menaces. Pas d'attentisme. Face aux atrocités, il ne peut être question de céder quoi que ce soit.

"Laissez la tyrannie régner sur un mètre carré, elle gagnera bientôt la surface de la Terre" disait Mitterrand. Il avait raison. Notre réaction doit être à la mesure des menaces. Nous devons d'abord renforcer la sécurité dans notre pays. Nos services de police, de justice, de renseignement et de défense doivent être dotés de moyens humains et financiers nécessaires, de moyens budgétaires pour lutter efficacement contre la violence terroriste. Mon parti y veillera. Il soutiendra toutes les mesures efficaces.

Régions, Communautés, État fédéral, dans la concorde, unissons nos forces. Au-delà de nos différences politiques, intensifions collectivement nos actions en faveur de la sécurité. Tant la prévention que la répression doivent être renforcées. Faisons-le en y associant les différentes communautés du pays.

Les victimes autant que leurs familles ont le droit de comprendre. Elles ont aussi un droit de savoir. Que s'est-il passé? Pourquoi notre pays a-t-il ainsi plongé dans l'horreur? Une commission d'enquête devra faire toute la lumière.

La bataille contre la haine passe aussi par l'Europe. Une Europe plus forte, centrée sur l'intérêt des citoyens. Une Europe qui revient aux préceptes de ses Pères fondateurs: garantir la paix chez elle et dans le monde.

En Syrie et en Irak, nous, Belges et Européens, nous devons soutenir la recherche d'une paix durable et d'une transition démocratique au bénéfice des peuples. Nous devons tirer les leçons du passé. Sous les auspices de l'ONU, l'organisation terroriste Daech doit être mise hors d'état de nuire. La liberté commence où l'ignorance finit, disait le poète.

Au monde qui nous regarde, nous montrerons une Belgique exemplaire, digne et forte. C'est le défi que nous nous imposons. Nous démontrerons que la Belgique n'est ni une base arrière de quoi que ce soit, ni un pays assiégé, encore moins une collectivité impuissante, voire désarmée. Être debout, c'est faire la démonstration que nous sommes déterminés; qu'avec tous les pays de liberté, nous allons dans la même direction. En réponse aux kalachnikovs et aux bombes, nous opposerons la force du droit, le vivre ensemble et l'honneur.

Mes chers collègues, j'adresserai à notre jeunesse un mot pour conclure.

Je veux dire à nos enfants que notre héritage commun, la démocratie et la liberté, leur sera transmis intégralement. Je veux leur dire que notre Belgique restera ce qu'elle est, solidaire, ouverte, tolérante, belle et fière. Après la tristesse et la colère viendra le temps de l'espoir. Espérer encore et toujours un monde meilleur, agir pour un monde plus juste, combattre pour un monde sûr ici et là-bas. Dire encore et encore que nous restons et resterons plus que jamais des amoureux de la liberté.

03.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les membres du gouvernement, chers collègues, depuis plusieurs mois, nous redoutions que la menace terroriste s'abatte à nouveau sur nous.

Ce 22 mars, des dizaines d'innocents, belges et d'autres nationalités, des hommes, des femmes, des jeunes, ont lâchement été fauchés par les assassins de Daesh. Nos pensées vont aux victimes, aux nombreux blessés qui continuent à se battre pour vivre. Nous pensons aux familles et aux proches. Nous pensons aussi à nos services de secours dont la compétence, le sang-froid ont permis de sauver de nombreuses vies. Nous pensons à nos militaires, nos policiers, déployés, mobilisés pour protéger notre population. Nous pensons à nos services de renseignement qui travaillent jour et nuit, inlassablement mobilisés pour lutter contre les meurtriers de Daesh.

Après avoir été touchée en plein cœur lors de l'attentat du Musée juif en mai 2014, Bruxelles, notre capitale, est à nouveau frappée par le fanatisme djihadiste, comme à Paris, Copenhague, Bamako, Tunis, Sousse, Beyrouth, Ankara, San Bernardino. Daesh a volé encore des vies, détruit des rêves, détruit des amours, détruit des espoirs d'hommes et de femmes dont le seul tort fut de croiser leur chemin sur une terrasse de café, sur une plage, dans un musée, dans un aéroport ou une station de métro. Daesh ne cesse, ces derniers mois, de s'attaquer à des innocents, mais aussi à notre mode de vie, à nos valeurs, à nos libertés, à nos droits, à ce que nous sommes.

Nous pleurons nos morts. Les Belges sont en colère. Ils ont peur pour ceux qui leur sont chers. Entendons-les bien! Au-delà du recueillement, des larmes et du deuil, affichons clairement notre détermination.

Avec nos alliés, nous devons anéantir Daesh. Plus que jamais, nous devons agir avec force, rassemblés, avec les armes que nous donnent l'État de droit et la démocratie. Il faut poursuivre la lutte contre le terrorisme. On ne va pas laisser Daesh éteindre les lumières et les valeurs de tolérance qui sont les nôtres. Il faudra continuer à agir et poursuivre les réformes entamées. Il faudra faire la clarté, la transparence avec une commission d'enquête. Notre commission spéciale sur la lutte contre le terrorisme mise en place, sur votre proposition, monsieur le premier ministre, poursuivra son travail.

Mais nous serions naïfs de penser que nous pourrions gagner seuls cette guerre contre l'obscurantisme. Aussi, le niveau européen est un des lieux centraux qui nous permet de mieux lutter contre le terrorisme. L'Europe doit être pleinement engagée dans cette lutte commune. Le PNR que nous attendons depuis trop longtemps doit être rendu effectif dès que possible. La directive "armes" doit être renforcée. L'échange d'informations entre les pays doit également être renforcé. Et puis, nous ne pouvons pas ignorer la situation au Moyen-Orient. C'est là que se trouve le cœur du cancer: le groupe État islamique.

Monsieur le premier ministre, monsieur le président, chers collègues, nous l'avons vu, les Belges ont su, en ces temps d'horreur, faire preuve de solidarité, de dignité, de courage, de sang-froid et de rassemblement.

Nous, ici, au parlement, tirons les enseignements de leurs réactions et poursuivons avec détermination la lutte que nous avons engagée contre les barbares du groupe État islamique. Notre rassemblement fera notre force pour défendre la sécurité des Belges, pour défendre nos valeurs communes, pour défendre nos libertés. Notre rassemblement national et international est une des conditions nécessaires à la victoire – nous n'avons pas le choix – que nous devons remporter contre Daesh.

03.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega's, dinsdag hebben wij allemaal een dag meegemaakt waarvan wij hoopten dat die zich nooit zou voordoen, maar waarvan wij vreesden dat wij er vroeg of laat toch mee zouden worden geconfronteerd.

Nooit kwam zoveel terreur zo dichtbij, bij mensen die met vakantie vertrokken, bij mensen die naar het werk gingen of naar school. Onze gedachten gaan dan ook in de eerste plaats uit naar de slachtoffers en naar hun familie en vrienden. Zij zijn allemaal onschuldige slachtoffers van verschillende nationaliteiten, van verschillende politieke, filosofische of religieuze overtuigingen en van verschillende afkomst. Aan degenen die de tragedie hebben overleefd, wensen wij een spoedig herstel toe.

Ik dank de vele hulpdiensten die schitterend werk hebben geleverd in heel moeilijke omstandigheden en de talrijke vrijwilligers die spontaan hulp aanboden en slachtoffers verzorgden.

Collega's, wij zijn overmand door verdriet, woede en verontwaardiging. Ja, wij zijn aangeslagen, maar wij zijn niet verslagen. Wij zullen de draad oppikken en alles in het werk stellen om aanslagen als deze in de toekomst te voorkomen. Dat is onze verantwoordelijkheid. Daarbij past uiteraard enige bescheidenheid. Absolute veiligheid bestaat niet, maar wij moeten er wel naar streven, door realistisch te zijn, door niet te polariseren en vooral door in dialoog te gaan met wie onze samenleving respecteert en onze normen en waarden deelt. Wij moeten niet een hele gemeenschap als verdacht zien, maar wij zullen wel de extremisten de pas afsnijden.

Collega’s, er is de voorbije maanden veel geïnvesteerd in veiligheid. Er zijn heel veel maatregelen getroffen. Alle fracties in deze assemblee zullen met bekwame spoed de nodige besprekingen in de commissies aanvatten om de maatregelen zo snel mogelijk in werking te laten treden.

Mijnheer de eerste minister, daarnet hebt u voor het Paleis der Natie gezegd dat de slachtoffers antwoorden verdienen. Aanslagen als deze roepen inderdaad vragen op, wegens de links met ons land. Er zijn vragen omtrent het functioneren van onze veiligheidsdiensten, omtrent de aanpak van het jihadisme. Hadden wij dit kunnen voorkomen? De regering en het Parlement zullen samen een antwoord bieden op die vragen, met de geëigende democratische instrumenten. Er zal dan ook een parlementaire onderzoekscommissie worden opgericht, die in volle transparantie het nodige onderzoek zal doen.

Collega’s, de misdadigers die het hebben overleefd, hun handlangers, hun medeplichtigen zullen hun strenge straf niet ontlopen. Ook repressie is absoluut noodzakelijk en een antwoord op deze aanslagen. Naast repressie moet er ook preventie en integratie zijn, opdat mensen echt samenleven en iedereen die in België verblijft, zich ook thuis kan voelen en kansen kan krijgen. Wij verwachten echter dat men die kansen dan ook grijpt.

Wij zijn het aan de slachtoffers en de nabestaanden verplicht de risico’s te beperken. Veiligheid is een fundamenteel recht in onze samenleving. Wij hebben geen andere optie dan die kernwaarde van de samenleving te versterken. Dat zullen wij, de regering en onze assemblee, de komende maanden en jaren vastberaden doen. Ik verwijs immers naar de vroegere woorden van de Amerikaanse president Roosevelt: “Het enige waar wij bang voor moeten zijn, is de angst zelf.”

03.05 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, leden van de regering, collega’s, 22 maart 2016, een doodgewone dinsdagochtend in ons leven, zijn mensen op weg naar het werk, op weg naar vakantie. Plots eist blinde terreur meer dan dertig levens en verwoest honderden levens van nabestaanden, gewonden, familie en vrienden. Dat gebeurde hier bij ons, akelig dichtbij. Het gebeurde op de internationale luchthaven, waar mensen van over de hele wereld, van alle religies, van alle gezindheden, van alle kleur samenkomen. Het gebeurde ook in de metro van de Europese hoofdstad. Blinde terreur maakt geen onderscheid in de slachtoffers. Blinde terreur wil enkel dood en angst zaaien. Blinde terreur wil ons treffen in onze vrijheid en eigenlijk in wie wij zijn. Dat was het geval in New York, in Londen, in Madrid, in Parijs, in Istanbul en nu ook bij ons in Brussel. Dat is bovendien bijna dagelijkse realiteit in Syrië en Irak.

Collega’s, op een dag als voorbije dinsdag staat de wereld stil. Verdriet en rouw hebben hun plaats. Ik wil ons diepste medeleven betuigen aan de slachtoffers en hun nabestaanden. Tegelijkertijd wil ik onze hulpdiensten bedanken voor het fantastische werk. Zij hebben bijzonder efficiënt de slachtoffers in veiligheid gebracht, verzorgd en getroost. Die vaststelling is hartverwarmend.

Collega’s, wat nu?

Die vraag dringt zich op, nu, wat niemand hoopte maar iedereen vreesde, ook bij ons gebeurde. De premier schuwt krasse taal, schuwt de steekvlampolitiek, schuwt ook de oorlogstrom, en hij heeft gelijk. Na de 12 en de 18 maatregelen, na Verviers en 13 november, moeten wij niet meteen uitpakken met een nieuw pakket. Laten wij eerst onverkort uitvoeren wat wij al hebben beslist. Dat neemt tijd in beslag, maar wij waken dan ook scrupuleus over de balans tussen veiligheid en vrijheid. Dat neemt niet weg dat die wetteksten thans rijp zijn om in het Parlement te worden behandeld.

Na de aanslagen in Parijs heb ik gezegd dat wij niet zozeer een probleem hebben met onze veiligheidsarchitectuur: inlichtingen moeten in ons land verplicht circuleren tussen de verschillende diensten en het OCAD, wij weten eigenlijk wie gevaarlijk is. Wij hebben dus niet zozeer nood aan extra informatie of meer databanken. Wij moeten wel nagaan of die informatie in de praktijk ook wordt gedeeld. Wij moeten figuren beter opvolgen en daarvoor moeten wij blijven investeren in middelen, in mensen en in inlichtingen.

Premier, over de voorwaardelijke invrijheidsstelling is het laatste woord nog niet gezegd. Het is goed dat de politie mensen opspoort en oppakt en het is goed dat de politie mensen laat berechten door rechtbanken. Het zou echter nog beter zijn, mocht men die mensen ook kunnen vasthouden. Vooral op Europees vlak moeten wij verder vooruitgang boeken. Terroristen, het werd hier al vaak gezegd, kennen geen grenzen. Wie beweert dat veiligheidsbeleid een exclusief nationale bevoegdheid moet blijven, dwaalt; alleen zullen wij dat niet oplossen.

Mijnheer de eerste minister, wij moeten dus niet alleen een nationale vuist ballen, maar ook een Europese. Dat is mijn oproep aan u en uw collega-regeringsleiders en de Europese Commissie, om de Europese afspraken verder onverkort uit te voeren. Wij vragen dat u daarvan een prioriteit zou maken, met de 28 lidstaten als het kan, met een aantal kernlanden in versterkte samenwerking als het moet.

Mijnheer de eerste minister, ik zou ten slotte uw verbindende boodschap kracht willen bijzetten.

We hebben geen nood aan polarisatie of aan achterdocht. We moeten alle burgers, ongeacht hun afkomst of overtuiging, nu verenigen en verbinden, verbinden met onze open samenleving, onze tolerantie, onze vrijheden en grondwaarden zoals de gelijkheid van man en vrouw, de scheiding van geloof en staat, de vrije meningsuiting en het recht op zelfbeschikking. Op die pijlers is onze vrije samenleving gebaseerd. Daar geven we geen duimbreed op toe. We zullen die altijd en overal verdedigen en als het kan nog scherper verankeren in onze Grondwet.

Collega’s, die waarden moeten we uitdragen in een sterk onderwijs, in opvoeding, in ons middenveld. We staan daarbij aan de kant van de ouders, de leerkrachten, de verenigingen, de politie en de burgemeesters die dag in dag uit de strijd met het radicalisme aangaan. Al wat er nodig is voor de triomf van het kwaad is dat goede mensen niets doen. De strijd tegen terreur en radicalisme is een strijd van ons allen, overheid, veiligheidsdiensten, middenveld, burgers, tous ensemble.

03.06 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, geachte collega’s, de afgelopen dagen zijn we overspoeld door vreselijke beelden, beelden van heel dichtbij, beelden van angst, van verdriet en van verlies. Iedereen in ons land heeft dinsdag iets verloren, maar niemand zoveel als de familie en vrienden van de slachtoffers van deze gruweldaad. Ik wil hen namens mijn partij dan ook veel liefde en kracht toewensen in deze zwarte tijden.

Beste collega’s, je partner ’s ochtends een goede werkdag wensen, vrienden uitzwaaien voor ze met vakantie gaan of zelf de metro nemen naar je werk, sinds dinsdag is dat niet meer vanzelfsprekend. Niets is meer wat het was. Het verstand kan weinig met dit alles. Mensen zijn in shock, mensen zijn bang en mensen zijn ook boos. Boosheid kan omslaan in wantrouwen. Wantrouwen tegenover een andere naam, een andere kleur, een andere gemeenschap. Dat is in deze uitzonderlijke omstandigheden bijna menselijk geworden. Ik begrijp dat. Dat wantrouwen een plaats geven is heel belangrijk. Het is ook heel moeilijk, maar het is de enige manier om eruit te geraken. Met geduld, tijd en wederzijds begrip, maar vooral samen. We gaan naar dezelfde scholen, wij wonen in dezelfde straten en we werken in dezelfde steden. Samen bouwen zal van ieder van ons iets vergen.

Collega’s, van Parijs tot Brussel, van Istanboel tot Ivoorkust, van Syrië tot Irak, de barbarij lijkt niemand te sparen. Talloze onschuldige levens zijn verwoest.

Na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo stonden wij hier verenigd in verdriet. Na de aanslagen in Parijs stonden wij hier verenigd in verdriet. Na dinsdag staan wij hier opnieuw. Mensen vragen zich vooral af: en nu? Hoe moet het verder? Ze zijn verward, zeker na de nieuwe feiten van de voorbije 24 uur. Zij vragen zich af hoe dit in godsnaam allemaal mogelijk is. De vragen stapelen zich op en mensen kijken naar de politiek. Ze kijken en ze vragen: wat gaan jullie doen?

Mijnheer de eerste minister, wij oordelen niet zonder alle informatie, maar de informatie die u en uw regering wel hebben moet nu zo snel mogelijk op tafel komen. De mensen vragen klaarheid. Hun vragen vereisen duidelijke en concrete antwoorden, want zij hebben daar recht op. Het laatste wat zij nu willen zijn politieke spelletjes. Daarom volstaan mooie en bemoedigende woorden alleen niet meer, mensen willen hun veiligheid terug om opnieuw een normaal leven te leiden.

Zijn er dan zaken die wij vandaag al kunnen doen om naar die maximale veiligheid te gaan? Het antwoord is: ja. Ik weet dat u die stappen wilt zetten, mijnheer de premier. U hebt ze hier al maanden geleden aangekondigd. Ik weet dat u stappen kunt zetten want wij zien het in de landen om ons heen. Wij moeten die stappen dan ook zetten.

Tijd verliezen is geen optie meer. We weten al langer wat echt werkt en dan denk ik aan de gemiste kansen om voortvluchtige terroristen tegen te houden. Eén grote databank met gegevens over terroristen, gedeeld over al onze veiligheidsdiensten. Dat kunnen we doen en dat moeten we dan ook doen. Ik denk ook aan de illegaal gekochte kalashnikovs waarmee onze politieagenten werden beschoten. De illegale wapenhandel aanpakken, dat kunnen we doen en dat moeten we dan ook doen. Ik denk aan een Brusselse politieagent die niet kan ingrijpen in een politiezone, 400 meter verderop. Een eengemaakte politiezone in Brussel kunnen we realiseren, en dat moeten we dan ook doen.

Beste premier, beste regering, ik sta hier voor de derde keer en ik reik u opnieuw de hand. Ik vraag u over te gaan tot actie. Neem de maatregelen waarvan wij allemaal weten dat zij echt werken. Het zijn maatregelen die onmiddellijk bijdragen tot de veiligheid van iedereen.

Is alles daarmee opgelost? Nee, wij kunnen de wortel van radicalisering alleen maar uitroeien door actief in de straten, pleinen en wijken van onze steden en gemeenten aan de slag te gaan. Alert zijn, signalen opvangen en er ook iets mee doen. Alleen daar kunnen wij de strijd echt mee winnen, daarvan blijf ik overtuigd.

Premier, mijn woorden zijn op. Het is tijd voor daden. Zonder taboes moeten wij nu duidelijke antwoorden bieden om mensen opnieuw hun veiligheid te geven zodat ze opnieuw vanzelfsprekend kunnen leven, samen.

03.07 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, ce 22 mars, la mort s'est invitée au cœur de notre capitale. Après Paris, après Istanbul, après Beyrouth, après Ouagadougou, après Bamako, après Tunis, après tant d'autres lieux, c'était chez nous que les terroristes frappaient.

Monsieur le premier ministre, mesdames, messieurs les ministres, chers collègues, le pays tout entier est consterné et toutes nos pensées vont bien entendu et entièrement aux familles des victimes, à celles et ceux qui sont touchés dans leur chair, dans leur corps ou dans leur cœur.

Monsieur le premier ministre, vous avez pu trouver les mots justes et les attitudes nécessaires auprès de ces héros du quotidien: les services de secours dans le métro, à l'aéroport, ce chauffeur de rame de métro qui est de suite intervenu pour aider, pour assister, ces témoins qui ont eu le réflexe de passer très rapidement l'information et tous ces citoyens qui se sont réunis depuis lors sur l'esplanade de la Bourse, et vous y êtes passé.

Quand une part de nos certitudes s'évaporent, nous devons savoir faire bloc et tenir bon face à la barbarie, face à ceux qui veulent mettre à mal notre mode de vie, face à ceux qui veulent porter atteinte à nos libertés, tenir bon et plus que jamais faire société libre et ouverte, démocratique, égalitaire, tenir bon mais aussi apporter les réponses nécessaires.

Le terrorisme, c'est une idéologie, des hommes et des moyens financiers et matériels. Et c'est par rapport à ces trois dimensions que les leçons doivent être tirées, que les réponses doivent être données et que les décisions doivent être prises.

Oui, il faudra renforcer les moyens pour lutter contre le trafic des armes. Oui, il faudra renforcer les moyens pour s'opposer au financement du terrorisme et à tous les réseaux financiers qui irriguent, y compris jusque chez nous, ceux qui veulent en profiter. Oui, il faudra aussi renforcer les moyens pour la prévention et le travail dans les quartiers, tout ce qui permet de recréer cette société et ce vivre ensemble.

Mais il faudra aussi répondre aux questions qui se posent aujourd'hui. De quelles informations vos ministres disposaient-ils? Quand les ont-ils reçues? Qu'en ont-ils fait?

Monsieur le président, je voudrais vous remercier ainsi que nos collègues parce que, hier comme aujourd'hui, nous avons pu trouver les modalités, en Conférence des présidents, pour organiser nos travaux de telle sorte que des réponses à ces trois questions fondamentales puissent être rapidement apportées. Dès demain, le ministre de l'Intérieur, le ministre de la Justice et le ministre des Affaires étrangères viendront s'expliquer en commissions réunies. Dès demain, la commission Terrorisme va initier réellement ses travaux sur les solutions. Et très rapidement, une commission d'enquête se mettra en place. C'est ce que nous avons convenu en Conférence des présidents.

Les écologistes ont l'espoir qu'avec ce dispositif, des réponses claires arriveront rapidement. Il le faut. Par dignité vis-à-vis des victimes et parce que tous les citoyens sont en droit de savoir exactement ce qu'il s'est passé. Nous avons aussi l'espoir que des mesures pourront être prises par-delà les divisions classiques opposition/majorité et que ces décisions nécessaires seront mises en place pour renforcer notre sécurité sans rien céder sur nos libertés. Je vous remercie.

03.08 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, collega’s, onze gedachten gaan vandaag uit naar de vele slachtoffers, de vele families die zijn getroffen door een ongeziene gruweldaad. De locaties zijn heel bewust gekozen, brutaal, om zoveel mogelijk willekeurige slachtoffers te maken onder alle nationaliteiten, religies en leeftijden, om onze manier van leven het meest te treffen. De vertrekhal van Zaventem is immers een symbool van vrijheid en een plek van levensvreugde, waar wij elkaar traditioneel uitzwaaien en omhelzen. De metro is een drager van stedelijkheid, van landgenoten die samen op weg zijn naar het werk.

Collega’s, woedend zijn wij allemaal. De vraag is hoe we daarmee omgaan, hoe we daar vanuit de politieke wereld op een correcte manier mee omspringen.

Mijnheer de eerste minister, ik sta erop u vandaag te bedanken voor uw verbindende taal en uw houding in de afgelopen dagen. Ik heb die erg geapprecieerd. Collega’s, verbondenheid is immers de grootste nachtmerrie van die terroristen. Het is eigenlijk ons echte wapen in die moeilijke strijd. Daarom pleiten wij ook uitdrukkelijk voor eenheid en verbondenheid. Die eenheid mag echter niet leiden tot onbeantwoorde vragen, mag niet leiden tot eenheidsdenken, niet tot een omerta.

Vandaag zijn wij – daarin staan we niet alleen – namelijk bezorgd over het functioneren van Justitie en politie. Wij zitten met veel vragen. Hadden wij die aanslagen kunnen voorkomen? Heeft Turkije aan onze ministers informatie bezorgd? Zo ja, wanneer en welke informatie? Iemand die voorlopig vrij is, maar zijn voorwaarden schendt, moet toch meteen terug in de gevangenis? Zitten we wel kort genoeg op het vel van teruggekeerde Syriëstrijders?

Mijnheer de premier, wij willen meewerken aan oplossingen, aan het versterken van onze veiligheid, als het moet dag en nacht. Een onderzoekscommissie is een nuttig instrument, een goede stap. De vragen die vandaag al rijzen, moeten echter sneller beantwoord worden. Als ministers van uw regering hun ontslag aanbieden, dan moeten er vandaag antwoorden op tafel komen. Concreet dring ik aan op een tijdlijn, zodat we zien wat er wanneer is gebeurd, en op welk moment er bepaalde informatie beschikbaar was.

Collega’s, ten slotte, vandaag zijn wij allen in rouw, maar er is ook reden tot hoop.

De voorbije dagen hebben wij sterke signalen gezien van samenhorigheid, van een kordaat neen tegen een dergelijk radicalisme, aan de Beurs, in onze scholen, op vele plaatsen en pleintjes. Collega’s – ik sta erop om dit te benadrukken – die eenheid, die zorg voor mekaar, die menselijkheid is er niet alleen de dagen na een aanslag, die is altijd aanwezig in onze samenleving, die zit zelfs ingebakken in onze samenleving, daar staan heel veel landgenoten voor. Wij moeten actiever aan de slag met die zorg voor mekaar, met die verbondenheid, met die menselijkheid. Wij moeten Belgische moslims, onze landgenoten, niet voortdurend vragen afstand te nemen van iets waarmee ze niets te maken hebben. We moeten hen wel vragen om nog dichter bij ons te komen staan, om allemaal dichter bij mekaar te komen, om nog meer te kiezen voor eenheid en verbondenheid.

De voorzitter: Collega’s, voor degenen die het niet zouden weten, de ministers Jambon en Geens laten zich verontschuldigen vanwege een Europese Raad.

03.09 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, les mots paraissent dérisoires pour dire notre douleur, celle des blessés, celle des familles encore souvent dans l'attente de nouvelles, celle des proches, celle de chacun d'entre nous, pour dire la douleur de tout un peuple.

On est dans l'innommable, dans l'indicible. Les minutes que nous avons vécues avec intensité disent sans doute mieux que des mots ce que nous ressentons tous, notre immense émotion, notre incommensurable douleur, notre incompréhension, notre colère ainsi que notre immense compassion.

Nos pensées vont aux victimes qui ont perdu la vie, fauchées par une barbarie sans nom, et à celles qui luttent encore pour la vie et seront à jamais marquées dans leur corps et dans leur esprit. Nos pensées vont aussi à ceux qui ont perdu un enfant, un conjoint, une mère, un père, un frère, une sœur, un petit-enfant, un ami ou un collègue.

Les mots viennent plus aisément pour remercier tous ceux qui se sont mobilisés avec professionnalisme, courage, humanité, générosité pour faire face aux attentats. Je songe d'abord aux services de secours: ambulanciers, pompiers, secouristes, infirmiers, médecins, personnel des hôpitaux qui ont été à la hauteur de la situation et plus encore.

Je songe ensuite à nos services de sécurité: policiers, militaires, personnel du Centre de crise, les agents de sécurité qui se sont mobilisés avec rapidité et détermination pour protéger notre sécurité.

Je songe encore à nos services de lutte contre le terrorisme: services de police et de renseignement et magistrats qui, depuis des mois, travaillent sans relâche dans des circonstances difficiles pour déjouer des projets d'attentat et pour identifier et mettre hors d'état de nuire les auteurs et complices d'attentats et qui sont parvenus, ces derniers jours, à faire progresser considérablement l'enquête.

Je songe enfin à tous nos concitoyens, à ceux qui ont eu les bons réflexes, qui ont contribué aux enquêtes, comme le chauffeur de taxi qui a véhiculé les kamikazes à l'aéroport. Je songe aussi aux taximen qui se sont mis gratuitement au service de la population, aux hôtels, aux habitants de Zaventem et d'ailleurs qui ont accueilli et soutenu des rescapés de l'aéroport et à bien d'autres citoyens encore.

Je songe aussi aux citoyens qui se sont spontanément rassemblés, bravant leur peur, pour communier autour de ces événements tragiques, se réunir au-delà de leurs différences autour de ce qui nous unit et de nos valeurs. Ce mouvement citoyen spontané, bâti autour d'une logique du "nous " tout court plutôt que du "nous et eux", témoigne d'une grande sagesse et dégage une grande force. L'union, dans la diversité, fait notre force.

Cette réaction citoyenne est porteuse d'une espérance dont nous avons cruellement besoin face aux nuages qui s'accumulent, face à la violence de plus en plus présente et de plus en plus légitimée par des discours qui usurpent et trahissent la religion dont ils prétendent se prévaloir, face à la menace d'implosion de l'Europe dans laquelle nous avons placé tant d'espoir, sous les coups de boutoir des égoïsmes nationaux.

Passé le temps de l'émotion et du recueillement viendra, pour les politiques, le temps de la lucidité et de l'action. Nous n'avons pas pu prévenir ces crimes atroces. Nous n'avons pas su protéger la population contre ces assassins. Voilà ce que nous, responsables politiques, tous partis confondus, voilà ce que les autorités judiciaires de renseignement et de police judiciaire devront assumer collectivement, avec humilité et lucidité.

Il ne s'agit pas de dire que rien n'a été fait, ni qu'aucun résultat n'a été atteint. Il ne s'agit pas de dire qu'aucun attentat n'a été déjoué. Il ne s'agit pas non plus de prétendre qu'il est toujours possible d'empêcher l'arme d'un kamikaze de frapper. Ce serait non seulement stupide mais contraire à la vérité. Cependant, nous avons le devoir de tirer toutes les leçons de ce qui s'est passé. Pour cela, nous devons oser poser toutes les bonnes questions. Nous le devons aux victimes et à notre pays. Sans cela, nous risquons de ne pas apporter les meilleures réponses possibles au terrorisme.

Nous avons décidé de mettre en place une commission d'enquête parlementaire. C'est indispensable. Les questions que les citoyens et nous-même nous posons sont nombreuses.

Des questions sur l'utilisation du signalement des Belges interceptés à la frontière syrienne et sur les suites qui y sont données. Des questions sur les délais de révocation des libérations conditionnelles. Des questions sur le traitement et l'utilisation d'informations faisant état de la préparation d'attentats. Des questions sur la coordination entre les différents services compétents, au travers notamment de l'alimentation et du recours à la base de données. Des questions sur le fonctionnement et l'emploi des bases de données SIS et Europol en Belgique et sur le suivi par notre pays des recommandations européennes en ce domaine. Des questions sur le passage d'un niveau de menace à un autre et sur les mesures qui y sont associées. Des questions sur la prévention, le traitement et le suivi des personnes radicalisées, en particulier des returnees. Des questions sur les moyens budgétaires, humains et juridiques nécessaires à la mise en œuvre des mesures requises.

Autant d'interrogations, chers collègues, que nous devrons aborder avec lucidité, mais aussi avec courage. Car, pour vaincre le terrorisme, nous allons devoir faire preuve de courage. Comme le disait Nelson Mandela, "le courage n'est pas l'absence de peur, mais la capacité de la vaincre".

03.10 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil mij aansluiten bij de woorden van afschuw die al werden uitgesproken over de barbaarse aanslagen van deze week. Een oprechte hulde aan alle hulp- en politiediensten die in deze omstandigheden doen wat zij kunnen, en zelfs meer, is vandaag meer dan op haar plaats.

Naast medeleven met de slachtoffers deel ik ook de verontwaardiging en de woede. Ja, ik was boos. Ik ben boos omdat het toch zover is gekomen, boos omdat onze waarschuwingen voor islamfanatici in het algemeen en voor de broers El Bakraoui in het bijzonder werden weggehoond, boos omdat al onze voorstellen voor oplossingen en nultolerantie door u werden weggestemd.

De vele steunbetuigingen bieden troost, maar geen oplossing. Ik heb hier aangrijpende uiteenzettingen gehoord, maar geen antwoorden. Het mooiste eerbetoon aan de slachtoffers zou nochtans geweest zijn dat u vandaag in dit Parlement al antwoorden had gegeven. Kunnen er op zijn minst enkele woorden uitleg worden gegeven?

Hebben ministers Geens en Jambon, die intussen zijn vertrokken, hun ontslag aangeboden? Mogen wij weten waarom? Is het omdat de antiterreurmaatregelen die reeds na Parijs werden aangekondigd al maandenlang stof liggen te vergaren? Is het omdat het opengrenzenbeleid onverminderd wordt bestendigd? Dat zorgde ervoor dat een van de daders, Najim Laachroui, in Syrië kon gaan rekruteren en samen met Abdeslam ongehinderd als asielzoeker naar België terugkwam? Is het door de ware cascade van dodelijke laksheid als resultaat van een falend justitiebeleid, van vervroegde vrijlatingen, enkelbandjes, schouderklopjes, een beleid dat door deze regering gewoon wordt voortgezet?

Het is werkelijk onvoorstelbaar dat Ibrahim El Bakraoui vrij rondliep. Het is wraakroepend dat hij tegen alle adviezen in na amper de helft van een lichte straf vervroegd vrijkwam. Collega’s, de broers El Bakraoui hadden op 22 maart 2016 niet in Zaventem en niet in de Brusselse metro moeten zijn, maar achter de tralies moeten zitten.

Heren ministers, u bent daar politiek verantwoordelijk voor. Er zijn hallucinante zaken gebeurd. Een verbindingsofficier meldt aan Binnenlandse Zaken dat een verdwenen, voorlopig vrijgelaten, persoon zich aan de Syrische grens bevindt, klaar om naar een jihadistische conflictzone te gaan. Zijn melding blijft zonder enig gevolg. Voor de huidige regering is iemand blijkbaar pas een terrorist, wanneer die persoon zichzelf opblaast en wanneer het veel te laat is.

Het is triest vast te stellen dat twintig jaar na Dutroux niets is veranderd. Nochtans werd toen voor minder door ministers ontslag genomen. Ik wou hier vandaag het ontslag van minister Geens en minister Jambon vragen. Ik wou niet een beetje ontslag vragen, zoals zij vandaag zelf hebben gedaan. Men kan immers niet een beetje zwanger zijn.

Mijnheer de eerste minister, u zou hun ontslag hebben geweigerd. Waarom blijven zij aan? Kunnen zij nog functioneren? Kunnen zij nog voortdoen, om wat te doen? Is het om fouten te blijven maken? Is het om het beleid dat de aanslagen mogelijk heeft gemaakt, voort te zetten? Vervang hen en zorg voor een ommekeer in het beleid. Zorg ervoor dat de gruwel die wij de voorbije week hebben meegemaakt zich nooit nog kan herhalen.

Niemand heeft vandaag immers een boodschap aan dat slecht politiek theater, aan een schaamteloos toneeltje. Het gaat om een een-tweetje, zodat ondertussen een onderzoekscommissie kan worden opgericht, om tijd te winnen en ondertussen alles te laten afkoelen. Het gaat om een witwaspoging, zoals ik al meerdere zogenaamde onderzoekscommissies hier in het Parlement heb meegemaakt. Maak er op zijn minst ditmaal een echte parlementaire onderzoekscommissie van, die snel antwoorden geeft. Dat is het minste wat u aan de slachtoffers en hun familie bent verschuldigd. Het moet een onderzoekscommissie worden die alle blunders ten gronde blootlegt zodat zij nooit nog kunnen worden herhaald. Het moet ook een onderzoekscommissie worden die de politieke verantwoordelijkheden aanduidt.

Mochten ze nog aanwezig geweest zijn, had ik minister Geens en minister Jambon alsnog opgeroepen om niet op die onderzoekscommissie te wachten, om niet een beetje maar echt ontslag te nemen. Ze hebben er gegronde redenen voor.

03.11 Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le président, chers collègues, mardi, des actes inqualifiables, barbares ont été commis Avec eux, c'est le cœur même, les fondements de notre société, de notre solidarité qui ont été attaqués. Mardi, des personnes appartenant à toutes les communautés ont été touchées.

Avant-hier, on a assisté au rassemblement de deux mille travailleurs de l'aéroport de Zaventem.

Er waren arbeiders en bedienden aanwezig van alle bedrijven. Er was Fabienne die werkte aan de check-in en die nog steeds niet is teruggevonden.

Il y avait Abdellah, bagagiste à l'aéroport de Zaventem, qui a perdu ses jambes. Il y avait Martinez, bagagiste également, brûlé sur la moitié du corps.

Ik vernoem ook Jamal, die bij de schoonmaakdiensten werkte en ook slachtoffer is geworden.

Des travailleurs de toutes les couches de la société ont été touchés par ces barbares.

Ne nous le cachons pas, chers collègues! Le but stratégique d'une entreprise comme Daesh, le but stratégique d'un réseau criminel comme Daesh, c'est celui de polariser nos sociétés. Il n'y a aucun but militaire à ce type d'attaques barbares. Il n'y a aucune ambition géopolitique à pouvoir aujourd'hui imposer des victoires militaires sur notre territoire. Il n'y a qu'un seul but pour Daesh, c'est de polariser nos sociétés de manière à exclure le plus de gens et à recruter de plus en plus de combattants.

Dat is het enige doel van een organisatie zoals IS. Vandaag luidt de vraag dus hoe wij daartegen zullen strijden.

Qu'allons-nous faire? Heureusement, nous avons vu beaucoup de chaleur émaner de notre société, des différents endroits où la population s'est réunie. J'ai eu l'occasion de me rendre place Saint-Lambert à Liège, devant la Bourse à Bruxelles. Je suppose que vous y avez aussi senti cette chaleur, cette chaleur des jeunes, des gens plus âgés, des travailleurs quelle que soit leur origine. Ils se touchaient les uns les autres et disaient clairement: "Daesh, casse-toi, Bruxelles n'est pas à toi!"

Dat zou men kunnen vertalen als volgt: Daesh, weg ermee! Brussel is niet van jou!

Non, Daesch! Bruxelles n'est pas à toi! Oui, casse-toi! Mais pour cela, chers collègues, nous devons réfléchir à l'échec; nous devons pouvoir parler d'un échec car nous n'avons pas réussi à éviter de telles atrocités dans notre capitale. Pourquoi? C'est la question que tous se posent!

Lorsqu'il faut faire son deuil, il est indispensable de savoir pourquoi le drame est survenu. Nous n'échapperons pas à un débat de fond, notamment relatif à notre politique internationale, qu'il faut pouvoir estampiller comme étant celle du "deux poids, deux mesures". Il y a de l'hypocrisie car, aujourd'hui, nos alliés dans la région - Arabie saoudite, Qatar, Turquie - sont tout sauf neutres par rapport à ce qui se passe en Syrie.

Je ne suis pas le seul à le dire. Permettez-moi de vous citer un extrait du rapport de l'envoyé spécial de l'ONU pour les négociations au sujet de la Syrie, Staffan de Mistura: "La tragédie de Bruxelles nous rappelle que nous n'avons plus de temps à perdre. Nous devons éteindre le feu de la guerre en Syrie. Pour combattre le terrorisme, la meilleure formule est de trouver une solution politique en Syrie".

Dans son rapport secret du 18 janvier, il pointe directement nos alliés occidentaux qui, aujourd'hui, mettent de l'huile sur le feu en Syrie. Il pointe du doigt les organisations soutenues par les démocraties occidentales, les organisations qui, soi-disant, sont démocratiques, mais qui refusent toute forme de processus politique.

Non, chers collègues, pour ceux qui croyaient que les puissances occidentales pouvaient continuer à exporter la guerre à travers le monde, à bombarder en Irak, à bombarder en Afghanistan, en Lybie, en croyant que ces bombardements ne reviendraient pas un jour sur notre territoire en Europe, vous vous êtes trompés! L'heure est venue aujourd'hui d'une remise en cause des intérêts géopolitiques que nous défendons dans ces zones du monde!

Beste collega’s, het is vandaag ook tijd om vragen te durven stellen en om de waarheid te weten over wat er met de informatie is gebeurd.

Les personnes qui doivent faire leur deuil ont le droit d'être informées.

Daarvoor moeten wij weten welke informatie België heeft gekregen van Turkije. Wat werd er met die informatie gedaan? Hoe zijn wij daarmee omgegaan? Had zij kunnen dienen om de barbaarse aanslagen in België te voorkomen? Dat zijn vragen waarop wij antwoorden moeten hebben.

Chers collègues, j'espère une seule chose, c'est que la commission qui se tiendra demain ne soit pas une commission "oubliette".

Ik hoop dat het niet opnieuw een doofpotoperatie wordt om informatie geheim te houden.

Le peuple belge, les travailleurs ont le droit de savoir ce qui a été fait, mais aussi ce qui n'a pas été fait afin d'en tirer toutes les leçons.

Au nom de l'ensemble des organisations, des travailleurs, je tiens à m'adresser clairement et à haute voix à Daesh en lui disant: Bruxelles n'est pas à toi! Devant, la terreur, devant la peur, nous ne plierons pas!

03.12 Aldo Carcaci (PP): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, au nom de mon parti et en mon nom, j'aimerais d'abord présenter mes condoléances aux familles des victimes des attentats du 22 mars, ainsi que souhaiter un prompt rétablissement aux blessés.

Je voudrais également mettre en lumière le courage, l'abnégation et la ténacité de nos services de secours et aussi de nos forces de police qui ont accompli un travail de grande qualité avant et après les attentats. En effet, nous venons de vivre des événements tragiques. Notre pays vient d'être secoué par des actes d'une barbarie innommable, revendiqués par l'État islamique qui s'en félicite sur sa radio officielle. Bien que la menace élevée et imminente nous fût connue, nous n'étions pas préparés à subir une telle catastrophe. Manifestement, les lieux de grand rassemblement étaient visés. Nous devons en tirer les leçons;.c'est impératif. Même, si en matière de terrorisme, le risque zéro est illusoire, nous devons tout mettre en œuvre pour que des événements aussi graves ne se reproduisent plus. Nous avons affaire à des professionnels du crime. Nous devons donc réagir en professionnels.

Voici plus d'un an, le gouvernement a listé des mesures destinées à lutter efficacement contre le terrorisme. Certaines sont entrées en vigueur, d'autres pas encore. Il serait sans doute urgent d'accélérer leur mise en œuvre. Par ailleurs, le contrôle de nos frontières, des points stratégiques et des lieux à haute concentration humaine doit être rétabli rapidement et avec une certaine fermeté.

Nous sommes conscients que plusieurs mesures préventives doivent être prises contre le radicalisme. De même, il faut prendre des mesures de suivi, comme l'augmentation de la période de garde à vue ou des techniques d'enquête à adapter. Mais les mesures coercitives de répression doivent avoir la priorité.

Nous ne devons pas devenir un État militaire ni policier, mais notre démocratie doit être sauvegardée. J'entends que le ministre de l'Intérieur travaille chaque jour à renforcer la capacité policière, la capacité de recherche du renseignement. J'entends que le secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration travaille chaque jour au durcissement des conditions d'accès au territoire. Monsieur le premier ministre, votre rôle est non seulement de coordonner les dossiers mais aussi d'accélérer les procédures, et notamment d'encourager la mise en application de ces mesures le plus rapidement possible.

Nous ne devons pas perdre de vue que le problème est aussi international. Nous devons contribuer à anéantir Daech sur son territoire et donc apporter notre soutien à la communauté internationale, tout en sachant que les succès militaires en Syrie ou en Irak feront grossir le nombre des returnees sur le territoire européen.

Les Belges ont un genou à terre mais ne veulent pas être couchés. Ils veulent de la sécurité, nous devons pouvoir la leur offrir. Pour ce faire, j'encourage notre assemblée, toutes idéologies confondues, sans dogme, à se mettre autour de la table afin de créer une dynamique commune pour enrayer le plus rapidement possible ce phénomène qui gangrène notre société et met à mal notre socle des valeurs, nos libertés fondamentales et, surtout, les composantes du vivre-ensemble.

03.13 Charles Michel, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, vous avez été nombreux à le dire, chacun avec vos mots, notre pays, notre population est confrontée à la page la plus sombre de son histoire depuis des dizaines d'années: des dizaines de vies anéanties, de très nombreux blessés qui porteront pour toujours les séquelles de cet attentat cruel et en ce moment même encore des familles dans l'angoisse, des familles dans l'attente, des enfants qui n'ont plus de papa, qui n'ont plus de maman, des femmes et des hommes qui ont perdu des êtres chers. Leur seul crime – certains l'ont dit avec justesse – simplement vivre et partager la liberté au quotidien: prendre un avion, prendre le métro et voir sa vie, son destin et celui de ceux qui vous aiment totalement fracassés.

Ces dernières heures, avec d'autres, j'ai rencontré ces familles, ces sauveteurs, ces policiers qui ont été confrontés à l'horreur ultime, à des images apocalyptiques, des images que personne jamais ne peut oublier.

Wij weten ook dat deze aanvallen niet alleen gericht zijn tegen mannen, vrouwen, dus tegen mensen, maar — en dat heeft iedereen vandaag verklaard — dat het aanvallen zijn tegen onze manier van leven.

Notre pays, cette terre d'Europe, est l'expression d'un destin commun et partagé, le destin de femmes et d'hommes qui partagent des valeurs de tolérance, d'ouverture, de diversité, de femmes et d'hommes qui, minute après minute, semaine après semaine, ont décidé de construire ensemble un projet où, au-delà des différences, au-delà des origines, au-delà des convictions idéologiques, au-delà des convictions philosophiques, nous considérons qu'il y a des valeurs universelles où que l'on naisse, qui que l'on soit, quel que soit le dieu dans lequel on croit ou on ne croit pas, qu'il y a des valeurs intangibles, les valeurs des Lumières: l'égalité entre les femmes et les hommes, la séparation entre les églises et l'État, la liberté de croire ou de ne pas croire.

Ce sont ces valeurs-là qui ont été attaquées, il y a quelques heures à Bruxelles, après l'avoir été à Paris, à Bamako, à Tunis. Dans beaucoup d'endroits dans le monde, nous avons constaté ces déchirures qui, aujourd'hui, raisonnent tellement près de nous, tellement à proximité de nous.

Dames en heren, ik ben mij ervan bewust dat onze verantwoordelijkheid, de politieke verantwoordelijkheid als eerste minister, als regering, als Parlement, gigantisch groot is.

Nous avons tous aujourd'hui le devoir d'être à la hauteur de la page d'Histoire qui s'ouvre devant nous. C'est le sens de la main qui est tendue au gouvernement par les groupes parlementaires. Il s'agit aussi de travailler avec une détermination plus forte encore pour être efficaces, afin de relever les niveaux de sécurité.

Des mesures ont été proposées. Certaines ont été mises en oeuvre. D'autres doivent encore l'être. Nous allons devoir poursuivre, dans le respect du débat démocratique, et au terme de discussions fréquentes entre nous. Parfois nous aurons des échanges d'arguments vifs. Nous allons voir comment nous pouvons concrétiser ces mesures pour tenter de relever efficacement le niveau de protection de nos concitoyens.

Ik wil ook een heel duidelijk antwoord geven aan diegenen die vandaag in deze assemblee, het hart van de democratie, terecht hebben gezegd dat er vragen rijzen. Dat zijn belangrijke vragen. Wij moeten in staat zijn om duidelijkheid en transparantie te geven. Wij moeten juist en correct antwoorden.

Il ne peut pas y avoir de place pour la tentation d'atténuer, de minimiser ou de cacher quoi que ce soit.

Je veux, en étant à la hauteur de ce moment avec vous, prendre l'engagement solennel, non seulement devant cette assemblée mais aussi face à la population belge, que le gouvernement mettra absolument tout en œuvre, en parfaite coopération avec ce parlement, pour que toute la lumière soit faite sur l'ensemble des éléments qui ont induit ce drame, cette tragédie.

Wij weten ook dat niet enkel ons land getroffen werd. Er is nood aan een Europese aanpak. Het is onze plicht om zowel in België als in Europa oplossingen te vinden.

Nous sommes, c'est vrai, dans un moment complexe. Nous sommes, c'est vrai, dans un moment tragique. Avant de conclure, je veux saluer, et je pense pouvoir le faire au nom de beaucoup dans cette assemblée, la dignité de nos concitoyens qui, face à cette épreuve cruelle, ont montré leur générosité, ont montré que le meilleur peut résider dans l'âme humaine, ont eu la capacité et le courage de venir au secours de leurs prochains, ont eu la capacité de tenter d'intervenir et d'agir pour minimiser un drame qui était tellement horrible, atroce.

Nous sommes dans une tempête. Nous sommes dans un moment difficile. Et nous allons faire face, debout, déterminés. Les valeurs que nous incarnons: l'État de droit, la démocratie, la liberté, la tolérance, l'ouverture, doivent plus que jamais être nos repères pour faire face, ensemble. Ensemble et déterminés, nous devons être mobilisés, être à la hauteur de l'Histoire, être à la hauteur des attentes de nos concitoyens. Voilà l'appel que je veux lancer. Et oui, je prends la main qui est tendue par tous les parlementaires cet après-midi.

Je vous remercie de votre attention. Je vous remercie de travailler avec nous pour faire en sorte que nous réussissions cet engagement commun. (Applaudissements nourris)

De voorzitter: Dank u, mijnheer de eerste minister.

Ik heb begrepen dat niemand nog een repliek vraagt.

Regeling van de werkzaamheden / Ordre des travaux

Chers collègues, je tiens maintenant à vous informer quant aux activités de ce parlement pour demain et les jours à venir.

Morgen zal er om 12 u 30 een vergadering zijn van de tijdelijke commissie Terrorismebestrijding, in aanwezigheid van minister Geens. Morgen om 14 u 00 is er een vergadering van de verenigde commissies voor de Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en Justitie, in aanwezigheid van de ministers Geens, Jambon en Reynders.

La Conférence des présidents de ce midi a aussi proposé de procéder à la création d'une commission d'enquête parlementaire sur les attentats terroristes. Une proposition de création de cette commission d'enquête sera déposée sous peu et prise en considération lors d'une prochaine séance plénière.

Morgen komt, na de verenigde commissievergadering, overigens de Conferentie van voorzitters opnieuw samen om mogelijk een datum vast te leggen voor een volgende plenaire vergadering. Ik kan u nu wel al zeggen dat het vaststaat dat er volgende week zal worden vergaderd. Volgende week komen onder andere de tijdelijke commissie Terrorismebestrijding en de begeleidingscommissies voor het Comité P en Comité I samen. De rest van de agenda zal nog worden bekeken.

Ik dank u voor uw aandacht.

De vergadering wordt gesloten om 16.26 uur.

La séance est levée à 16.26 heures.

De vergadering is gesloten. De Kamer gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.

La séance est levée. La Chambre s'ajourne jusqu'à convocation ultérieure.

Dit verslag heeft geen bijlage.

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.