Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

Donderdag 19 januari 2017

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Jeudi 19 janvier 2017

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14.21 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Didier Reynders, Daniel Bacquelaine, François Bellot.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Vanessa Matz, Richard Miller, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Monica De Coninck, Kattrin Jadin, Benoît Lutgen, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat.

 

Federale regering / gouvernement fédéral:

Charles Michel, World Economic Forum (Davos);

Kris Peeters, buitenlands / à l'étranger;

Alexander De Croo, World Economic Forum (Davos);

Maggie De Block, familierouw / deuil familial.

 

01 Rouwhulde – Luc Coene

01 Éloge funèbre – Luc Coene

 

De voorzitter (voor de staande vergadering)

Le président (devant l'assemblée debout)

 

Dames en heren,

Goede collega’s,

 

Op 5 januari overleed in Tervuren, 69 jaar oud, minister van Staat Luc Coene.

 

Luc Coene is geboren in Gent op 11 maart 1947. Na zijn Grieks-Latijnse humaniora aan het Sint-Barbaracollege, behaalde hij aan de Gentse universiteit het diploma van licentiaat in de Economische Wetenschappen, waarna hij nog een postacademische opleiding ging volgen aan het Europacollege.

 

Luc Coene startte zijn loopbaan waar hij die meer dan 40 jaar later ook zou beëindigen: bij de Nationale Bank van België. Van 1973 tot 1976 was hij er adviseur bij de Studiedienst, en van 1976 tot 1979 adviseur bij de dienst Internationale Akkoorden.

 

Van 1979 tot 1985 werkte hij bij het Internationaal Monetair Fonds in Washington, als adviseur van de Belgische bestuurder, Jacques de Groote, die zijn mentor werd en met wie hij heel zijn verdere leven nauw gelieerd zou blijven.

 

In januari 1985 werd Luc Coene adjunct-kabinetschef van Frans Grootjans, vicepremier en minister van Financiën in de regering Martens V. Van november 1985 tot oktober 1987 was hij kabinetschef van Guy Verhofstadt, toen vicepremier en minister van Begroting in de regeringen Martens VI en Martens VII. De sanering van de overheidsfinanciën was toen het allesoverheersende aandachtspunt.

 

Lorsque les libéraux disparaissent du gouvernement en mai 1988, Luc Coene revient au Fonds monétaire international à Washington en tant que chercheur invité. De 1989 à 1992, il est conseiller économique à la Commission européenne et de 1992 à 1995, conseiller au département Étranger de la Banque nationale de Belgique.

 

De 1995 à 1999, Luc Coene est sénateur coopté pour le VLD, le parti qu'il a contribué à porter sur les fonts baptismaux en 1992 et dont il a conçu le programme économique.

 

Toen Guy Verhofstadt in juli 1999 eerste minister werd, stelde hij zijn trouwe medewerker Luc Coene aan tot kabinetschef. In die hoedanigheid was Coene betrokken bij zowat alle belangrijke regeringsbeslissingen: “Het is wellicht de meest zenuwslopende periode uit mijn carrière geweest”, zo zei hij achteraf.

 

Lors de la mise en place du gouvernement Verhofstadt II, en juillet 2003, Luc Coene ne revient pas comme chef de cabinet mais devient vice-gouverneur de la Banque nationale. Quittant ainsi le devant de la scène politique, il affûte ses connaissances déjà particulièrement vastes sur le plan de la gestion financière et de la politique monétaire.

 

Die deskundigheid zou Luc Coene in de vroege herfst van 2008 te pas komen – en hoe! Coene nam toen, kalm maar resoluut, de leiding op zich van de groep deskundigen die de regering-Leterme in allerijl had samengesteld om de Belgische grootbanken te redden in de nasleep van het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers. Dat een systeemcrisis toen op de valreep toch kon worden vermeden, was grotendeels aan hem te danken.

 

En avril 2011, Luc Coene quitte sa fonction de vice-gouverneur pour devenir gouverneur de la Banque nationale, une fonction qu'il exercera jusqu'en mars 2015. Durant cette période, il parvient notamment à faire confier à la Banque nationale la responsabilité de la surveillance bancaire en Belgique.

 

Après la fin de son mandat de gouverneur de la Banque nationale, Luc Coene, alors âgé de 68 ans, devient membre du conseil de surveillance prudentielle du mécanisme de surveillance unique, l'organe de la Banque centrale européenne chargé de la surveillance des grandes banques. Malgré sa maladie, il collabore encore activement à l'élaboration d'un rapport d'experts pour le ministre des Finances, M. Van Overtveldt, sur l'avenir de Bruxelles en tant que centre financier.

 

Dames en heren, goede collega’s, enkele jaren geleden zei Luc Coene: “Feesten en kermissen aflopen, cafés binnengaan en dan de aandacht van de hele toog trekken: dat is de hel voor mij. De laatste pint die ik op café heb gedronken dateert van mijn legertijd in Gavere.” Liever dan zijn imago en populariteit te verzorgen, benutte Luc Coene zijn intelligentie, zijn verantwoordelijkheidsgevoel en zijn werklust – drie kwaliteiten die vriend en vijand hem nagaven – achter de schermen. Dáár was het dat hij, het algemeen belang altijd indachtig, het beleid uitstippelde en invloed uitoefende.

 

Met Luc Coene verliest het land een civil servant in de volste zin van het woord, een ware grand commis de l’État.

 

In naam van de Kamer heb ik zijn familie, ook vorige zaterdag, onze oprechte deelneming betuigd.

 

01.01  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, le ministre d'État, Luc Coene, nous a quittés à l'âge de 69 ans, en ce début janvier 2017.

 

De regering spreekt unaniem haar waardering uit voor een academicus met een rijke en uiteenlopende loopbaan. Hij werd een groot dienaar van de Staat en stond ten dienste van de regering en vervolgens van de Nationale Bank van België, waarvan hij gouverneur is geweest.

 

Nadat hij licentiaat in de Economische Wetenschappen werd en een postgraduaat in de Europese Economische Integratie aan het Europacollege had gevolgd, toonde hij zijn interesse voor het openbaar bestuur door zich aan te sluiten bij de studiedienst van de Nationale Bank van België.

 

Vanaf het begin van zijn carrière profileerde Luc Coene zich als een econoom die een werkelijke invloed wilde uitoefenen en die zich wenste in te zetten voor de politieke en economische wereld. Hij ging aan de slag bij het IMF als adviseur van de Belgische bestuurder en vervolgens bij de vice-eersteminister en minister van Begroting als adjunct-kabinetschef en later als kabinetschef.

 

Het bestuur van de Res Publica zou hij niet meer verlaten. Hij zette zich in voor de politiek als gecoöpteerd senator voor de VLD, van 1995 tot 1999. Gedurende 4 jaar besloot hij een zichtbare speler te zijn in het politieke leven van België.

 

Daarna zou eerste minister Guy Verhofstadt hem aanstellen tot kabinetschef. Onder de eerste paars-groene regering vulde hij de rol in van sherpa ten dienste van eerste minister Guy Verhofstadt en van de federale regering.

 

Hij was een invloedrijk man en een energiek beheerder, die ervan uitging dat er voor elk probleem een oplossing bestond. Hij was een echte workaholic. "De minister mag dromen, de kabinetschef staat met de laarzen in de modder", zei hij.

 

Il rejoindra la Banque nationale de Belgique comme vice-gouverneur en 2003, puis comme gouverneur de 2011 à 2015.

 

On se souviendra de lui comme d'un gouverneur passionné, interagissant dans le débat politico-médiatique avec des idées tranchées et des propositions parfois politiques, souvent libérales, toujours argumentées.

 

On le dit allergique aux idéologies, aux idées préconçues. Pour lui, seul ce qui peut être démontré analytiquement méritait l'attention, comme l'a dit Jacques de Groote.

 

Il était fier d'être un banquier central et ce rôle lui convenait. Il s'investira activement comme membre du Conseil des gouverneurs et du Conseil général de la Banque centrale européenne.

 

Face à la plus grande crise financière depuis 1929, son regard analytique, son calme, son sens de la responsabilité et sa connaissance fine des réalités du monde politique et économique lui ont permis d'endosser le rôle de président du Comité de pilotage. Ses qualités ont été d'une grande utilité afin d'apporter des solutions innovantes dans le cadre de cette gestion de crise inédite.

 

Je peux témoigner qu'il a joué un rôle essentiel comme banquier central dans la gestion de la crise. Son action, avec d'autres, a permis d'éviter le pire pour les épargnants des banques belges.

 

Hij was de man die de bankencrisis temde.

 

Il en a tiré des leçons qu'il partageait encore récemment sans regret, avec le sentiment du devoir accompli. Ces dernières années, pensionné de la Banque nationale, il restait très actif et il a continué à s'investir aussi, par exemple, au sein du conseil d'administration du Théâtre Royal de la Monnaie, en qualité de vice-président ou président. Là, il pouvait assouvir sa passion pour l'opéra et servir cette maison.

 

In naam van de regering betuig ik mijn medeleven aan zijn familie en naasten.

 

De voorzitter: Collega’s, ik vraag ter nagedachtenis aan de overleden minister van Staat om enige ogenblikken van stilte in acht te nemen.

 

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

La Chambre observe une minute de silence.

 

Vragen

Questions

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Vincent Van Quickenborne aan de minister van Pensioenen over "de pensioenval" (nr. P1762)

- de heer Raoul Hedebouw aan de minister van Pensioenen over "de regularisatie van studiejaren voor de pensioenberekening" (nr. P1763)

- mevrouw Karin Temmerman aan de minister van Pensioenen over "de pensioenval" (nr. P1764)

- mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Pensioenen over "de pensioenval" (nr. P1765)

- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Pensioenen over "de pensioenval" (nr. P1766)

02 Questions jointes de

- M. Vincent Van Quickenborne au ministre des Pensions sur "le piège fiscal à la pension" (n° P1762)

- M. Raoul Hedebouw au ministre des Pensions sur "le rachat des années d'études pour le calcul de la pension" (n° P1763)

- Mme Karin Temmerman au ministre des Pensions sur "le piège fiscal à la pension" (n° P1764)

- Mme Veerle Wouters au ministre des Pensions sur "le piège fiscal à la pension" (n° P1765)

- Mme Sonja Becq au ministre des Pensions sur "le piège fiscal à la pension" (n° P1766)

 

02.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, een van de belangrijkste hervormingen van deze regering is om mensen langer te laten werken, teneinde de pensioenen in de toekomst betaalbaar te houden.

 

Mijnheer de minister, langer werken moet echter ook betekenen dat mensen meer pensioen ontvangen. Wel, daar rijst er een probleem met betrekking tot bepaalde pensioenen voor onze middenklasse. En dat probleem bestaat al lang vóór deze regering. Pensioenen tot ongeveer 15 500 euro zijn vrijgesteld van belastingen. Maar stel dat iemand 1 000 euro extra pensioen ontvangt bovenop dat bedrag, dan betaalt hij of zij daarop maar liefst 1 130 euro belastingen. Dat is een belastingtarief van 113 %. Dat is een communistisch belastingtarief, maar geen tarief dat passend is in ons land, zeker als men weet dat mensen langer werken en netto erop achteruitgaan.

 

Collega’s, laten wij eerlijk zijn, wij hebben in dit Parlement getracht dat probleem op te lossen. Er was een amendement van de collega’s van de PS, overgenomen door de meerderheid, en unaniem goedgekeurd bij de programmawet van 2015, om dat probleem op te lossen. Wij hebben echter vastgesteld dat het probleem niet is opgelost.

 

Mijnheer de minister, hoe en wanneer gaat u dat probleem eindelijk oplossen?

 

02.02  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le ministre des Pensions, vous avez fait une annonce importante la semaine passée. Cela allait être les soldes, on allait pouvoir racheter ses années d'étude pour ses droits de pension, avec une petite ristourne de 10 %, une déduction fiscale. C'était génial. On pouvait les racheter, et en trois ans, l'investissement serait rentabilisé. C'était une belle campagne de pub. Le seul petit problème, monsieur le ministre, c'est que vous n'avez pas tenu compte de la fiscalité.

 

Monsieur le ministre, comment a-t-on pu faire preuve d'autant d'amateurisme au sein de votre cabinet pour oublier ce petit détail? Ce petit détail, c'est quand même un gros détail pour les pensionnés. Mon collègue M. Marco Van Hees avait déjà interpellé votre collègue le ministre des Finances sur l'article 154 du Code des impôts, selon lequel entre 15 500 et 16 500 euros, au moins 100 % est pris – c'est-à-dire qu'il ne reste rien pour le pensionné. En plus, il y a encore d'autres impôts, comme par exemple les additionnels communaux à l'impôt des personnes physiques, qu'il faut payer. Je ne connais pas le taux à Chaudfontaine. Je suppose que c'est 8 %. Clac, 8 % pour le pensionné!

 

Daarbij komen nog de bijdragen voor het RIZIV.

 

Ensuite, il y a l'INAMI qu'il faut encore payer à partir de 17 400 euros. Paf, cela fait 3,55 % à payer en plus!

 

Dat heeft niets met communisme te maken, mijnheer Van Quickenborne. Dat heeft ermee te maken dat de Open Vld, die sinds 1999 in de regering zit, wetten maakt waardoor gepensioneerden bijbetalen. Daarover gaat het.

 

Ma question est très claire, monsieur le ministre. Avez-vous une solution pour que les pensionnés, aujourd'hui, ne continuent pas, comme tous les libéraux et membres de droite présents ici dans l'hémicycle le veulent, à travailler plus longtemps pour gagner moins?

 

Depuis deux ans déjà, les partis d'opposition vous démontrent, chiffres à l'appui, que vous tentez de faire travailler les gens de plus en plus longtemps pour ne pas gagner un kopeck de plus. Aujourd'hui, vous arrivez même à démontrer que les gens vont travailler plus longtemps en perdant de l'argent. Je crois réellement, monsieur le ministre, que si vous respectez un peu les pensionnés, et plus particulièrement ceux qui ont entre 15 500 et 16 500 euros actuellement, vous devez trouver une solution à ce problème. Je vous remercie.

 

02.03  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de minister, u wordt stilaan de minister van de gebroken beloften. Ik herinner u nogmaals aan de belofte met betrekking tot het behoud van de pensioenleeftijd van 65 jaar, een verkiezingsbelofte die u niet bent nagekomen, maar ook een belofte die u als minister hebt verbroken. U zei dat uw eerste maatregel geen verhoging van de pensioenleeftijd zou inhouden, maar u hebt hem toch verhoogd.

 

Er is dan nog een hele reeks andere zaken bijgekomen, zoals de indexsprong, de taxshift, het afschaffen van de pensioenbonus, het afschaffen van de diplomabonificatie en het raken aan de gelijkgestelde periodes. Dat zijn allemaal zaken waardoor de voltallige oppositie zegt dat uw beleid neerkomt op langer werken voor minder pensioen. Dat werd altijd ontkend, door meerderheidspartijen, door voorzitters van de meerderheidspartijen, maar vandaag moet u toch vaststellen dat het wel zo is.

 

Wat nog verbazingwekkender is, mijnheer de minister, is dat het eigenlijk al een jaar geleden was aangekondigd. Verschillende fiscalisten wezen u erop dat er een probleem is. De regering zei toen dat zij dat zeer dringend zou oplossen. Ik begrijp dan ook niet dat het u deze week verbaasde dat nogmaals naar boven komt dat men langer moet werken voor minder pensioen.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn heel eenvoudig. Wat zult u hieraan doen? Hoe komt het dat u nog steeds niets gedaan hebt, hoewel u hiervoor al meer dan een jaar geleden werd verwittigd?

 

02.04  Veerle Wouters (Vuye&Wouters): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de meeste beslissingen die in dit halfrond worden genomen, hebben fiscale repercussies. Dat is niet anders voor de pensioenen, en dat moest men weten, althans dat hoop ik. De problematiek van de pensioenval is immers al veel langer bekend.

 

Dat men de pensioenen wil hervormen, dat is prima, maar dat men dat wil doen zonder rekening te houden met de fiscale gevolgen, dat noem ik knoeiwerk. Dat bewijst des te meer dat er binnen deze regering weinig overleg is tussen u en de minister van Financiën. Hoe komt het dat er geen overleg is?

 

Wij vragen de mensen om langer te werken. Geen probleem. Wij zetten daar een hoger brutopensioen tegenover. Dat is allemaal prima, maar als achteraf blijkt dat het hoger brutopensioen overeenkomt met een veel lager nettopensioen, dan wordt het al te cynisch. Dat is niet meer te begrijpen.

 

Ook met betrekking tot de pensioenen van de zelfstandigen is er nog altijd een probleem. Zelfstandigen die een vrije aanvullende pensioenverzekering aangaan, merken vaak dat het nettobedrag dat zij ontvangen lager ligt dan het oorspronkelijk brutobedrag zonder vrij aanvullend pensioen.

 

Mijnheer de minister, werken moet lonen. Dat is niet alleen veel eerlijker, maar het motiveert de mensen om aan de slag te gaan en aan de slag te blijven. Dit is een slogan uit de N-VA-teksten en ik sta er nog altijd achter. Of de minister van Financiën dat nog doet, mag u hem vragen. Een jaar geleden heeft hij beloofd om de pensioenval op te lossen. Hoe staat het daarmee? Is er al een oplossing? Wat gaat u daaraan doen? Hoe komt het dat er geen overleg is geweest tussen u beiden?

 

02.05  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de minister, ik had eigenlijk mijn vraag klaar voor minister Van Overtveldt omdat wij het hier hebben over een fiscale pensioenval, als ik het zo mag formuleren. Zoals sommige collega’s al gezegd hebben, is dit een probleem dat wij al langer kennen. Het heeft niet alleen te maken met het terugkopen van de studiejaren — wat onlangs in de belangstelling stond — en het kwam ooit uitgebreid aan de orde in het kader van het vakantiegeld. Toen had een aantal gepensioneerden ook het probleem dat er bruto bijkwam maar netto afging. Dat geldt ook wanneer men een hoger inkomen heeft, een indexatie en dergelijke. Dat is inderdaad een probleem. Dat is destijds opgelost voor het vakantiegeld.

 

Tegen al degenen die willen dat er snel een oplossing komt en dat men niet naar een negatief inkomen gaat, zou ik willen zeggen dat zij er allemaal mee voor moeten zorgen dat het wetsvoorstel dat wij hebben ingediend, samen met de heren Deseyn en Vercamer, waarbij in een regeling wordt voorzien om niet tot een negatief pensioen te komen, wordt goedgekeurd. Daarin wordt ook rekening gehouden met de gemeentebelastingen die anders niet altijd meegenomen worden.

 

Er is ook het probleem van het terugkopen van de studiejaren, dat teruggaat tot de algemene problematiek. Mijnheer de minister, ik vraag u om voor een oplossing te zorgen zodat mensen weten waar zij aan toe zijn als zij hun studiejaren willen afkopen. Ik stel voor dat u samen met de minister van Financiën zorgt voor een soort simulatietool. Dan kan men de berekening maken en simuleren wat het afkopen van die studiejaren betekent.

 

Mijnheer de minister, zult u, samen met de minister van Financiën, ervoor zorgen dat de fiscale afstraffing ongedaan wordt gemaakt? Welke maatregelen zult u nemen om goede informatie te geven naar aanleiding van het afkopen van de studiejaren? Bent u van plan om te zorgen voor een simulatietool?

 

02.06  Daniel Bacquelaine, ministre: Monsieur le président, nous avons déjà débattu dans ce parlement du problème des pensionnés qui perçoivent une pension entre 15 500 ou 15 550 euros et 16 600 euros, à l'initiative d'ailleurs d'une proposition de M. Laaouej et de Mme Wilmès à l'époque, qui permettait de solutionner ce problème. On l'espérait du moins.

 

Manifestement, le texte qui a été voté à ce moment-là par le parlement n'a pas permis de solutionner le problème, ce qui prouve à suffisance combien les questions techniques de seuil et de dégressivité à certains moments de régimes particuliers sont complexes et difficiles à résoudre. Se rendant compte que l'effet de cet amendement apporté à une loi-programme, je pense à l'époque, ne donnait pas les effets escomptés, on a donc décidé de remettre la question d'actualité.

 

Aujourd'hui, cela concerne toutes les augmentations brutes des pensions qui se situent dans cette tranche de revenus. Ce n'est pas un problème de régularisation des années d'études. C'est un problème d'augmentation des pensions dans cette tranche-là, que ce soit par l'indexation, par le fait de travailler plus longtemps – c'est effectivement tout à fait juste –, que ce soit par la liaison au bien-être des allocations. Il faut donc résoudre ce problème définitivement sur le plan fiscal.

 

C'est donc une adaptation de la loi fiscale qui est de nouveau nécessaire, complémentairement à la proposition qui avait été votée par ce parlement à l'unanimité, je pense, voici un peu plus d'un an. Cela a été voté à l'unanimité mais il faut, me semble-t-il, que nous retrouvions aujourd'hui une unanimité pour résoudre ce problème.

 

Het betreft een pervers effect van de degressiviteit van de bijkomende vermindering voor de vervangingsinkomens, zoals bedoeld in artikel 124, § 2, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.

 

Ik breng in herinnering dat in juli 2015 een amendement in verband met dit probleem werd aangenomen door de meerderheid en de oppositie. Vandaag blijkt dat dit amendement niet voldoende was.

 

Il convient donc de régler définitivement ou au plus vite ce problème, afin de garantir aux travailleurs et aux pensionnés que toute augmentation de la pension brute donne effectivement lieu à une augmentation de la pension nette. C'est une demande que je formulerai, dès demain d'ailleurs, en Conseil des ministres, pour régler, avec le ministre des Finances et le gouvernement, cette question au plus vite.

 

02.07  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Collega’s, ik meen dat het antwoord duidelijk is. Wij allemaal hebben getracht om het probleem op te lossen. Ik heb de stemming nog eens nagekeken. Iedereen heeft dat voorstel toen goedgekeurd. Zij die nu schieten op het probleem zouden eerlijk gezegd moeten schieten op zichzelf. Wij hebben die fout zelf begaan in het Parlement.

 

Ik hoor ook het verwijt dat het probleem bestaat sinds 1999. U kent de feiten niet, mijnheer Hedebouw, maar we wisten al langer dat u de post-truth politics belijdt. Dit probleem bestaat al sinds de pensioenen tot 15 500 euro werden vrijgesteld van belastingen en dat is al veel langer dan 1999.

 

Het belangrijkste is, mijnheer de minister, dat het probleem moet worden opgelost. Op dat vlak volg ik wel alle collega’s die dit hebben aangekaart. Dit is hoogst onrechtvaardig. Dit is niet te verantwoorden. Ik ben blij dat de minister van Financiën hier net was.

 

Namens mijn fractie vraag ik dat dit probleem zou worden opgelost, ten laatste bij de volgende begrotingscontrole. Het heeft al lang genoeg geduurd. U en uw regering moeten dit oplossen anders doen wij zelf een voorstel in het Parlement.

 

02.08  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le ministre, en gros, vous n'avez pas de réponse à nous apporter aujourd'hui.

 

Premièrement, quand vous avez annoncé qu'en trois ans, on pouvait rentabiliser l'investissement, c'était faux. Vous avez menti aux gens et il faut pouvoir le dire!

 

Deuxièmement, j'informe votre cabinet qu'au-dessus de 17 300 euros, il faut payer une cotisation INAMi de 3,55 % sur l'ensemble. Ici, nous n'avons parlé que de la discrimination fiscale mais vous avez encore les cotisations INAMI. Je vous le dis, sinon vous allez encore faire une erreur la semaine prochaine.

 

Chers collègues, on ne parle pas que de la fiscalité, on parle aussi de la cotisation INAMI!

 

Ten derde, ik heb het voorstel van CD&V om niet negatief te kunnen gaan, niet goed begrepen. Er is echter ook nog de gemeentelijke bijdrage. Die moet er ook nog worden bijgerekend.

 

Soyons très clair dans le dossier d’aujourd’hui. Le pire est que le CD&V dit ce qui suit.

 

Dat is dan nul euro volgens CD&V. Waarom moeten de mensen dan 250 euro of 1 500 euro neertellen voor het opkopen van hun studiejaren, om nul euro te verdienen? Wie zal er 1 500 euro geven, om nul euro te verdienen?

 

Je sens qu'on devient nerveux, du côté de la droite. Je le vois bien. On se calme, on respire!

 

En conclusion, chers collègues, plutôt que d'essayer de trouver des petits trucs pour faire travailler les gens de plus en plus longtemps, pour gagner quelques euros en plus ou surtout quelques euros en moins, il serait temps, aujourd'hui, de refinancer le premier pilier de pension. En effet, nos pensions sont parmi les plus basses en Europe. Les pensions en France sont 40 % plus élevées qu'en Belgique. Plutôt que de prendre des mesurettes qui vont emmerder les gens, refinancez le premier pilier de pension, pour constituer des pensions dignes! De cette façon, les gens n'auront pas besoin de faire de petits investissements qui leur font perdre du pognon. Je vous remercie.

 

02.09  Karin Temmerman (sp.a): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.

 

Ik ben blij dat u een oplossing zult zoeken, maar het probleem werd al meer dan een jaar geleden aangekaart. Het gaat niet alleen over het stukje dat wij hier opgelost hebben, mijnheer Van Quickenborne, het gaat ook over alle maatregelen die daarna zijn genomen.

 

Mijnheer de minister, ik begrijp absoluut niet dat er op dat moment geen berekening werd gemaakt. U wist het. Een jaar geleden werd het aangekondigd. Ik ben zeer blij, mijnheer de minister, dat u eindelijk toegeeft dat men langer zal moeten werken voor minder pensioen. Ook dat hebben wij al een jaar geleden gezegd. Ik hoop dat wij in het vervolg degelijke oplossingen zullen krijgen, want een complete pensioenhervorming, met een toekomst en een belangrijke eerste pijler, hebt u vandaag nog altijd niet. Ik hoop dat u, naast de oplossing die u nu zult bieden, binnenkort ook met een plan voor een degelijk pensioen voor ons allemaal naar voren zult komen.

 

De voorzitter: Collega’s, ik zou graag eens een week meemaken waarin ik geen mails krijg over het feit dat parlementsleden volstrekt niet luisteren naar wat er in de Kamer wordt gezegd.

 

Il nous faut vraiment une culture de respect mutuel.

 

02.10  Veerle Wouters (Vuye&Wouters): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Voor ons is het duidelijk. Als men een hoger brutopensioen krijgt, moet dat ook resulteren in een hoger nettopensioen. Ik hoop dan ook dat de oplossing geen bric-à-brac of wat snel loodgieterswerk zal zijn, maar wel een doordachte oplossing.

 

Het is niet alleen de pensioenval, en dat weet u. Er is ook nog zoiets als de werkloosheidsval en de promotieval, allemaal fiscale problemen die wij dringend moeten oplossen, mijnheer de minister van Financiën. Wij moeten misschien nadenken of er ook niet iets met die belastingvrije som moet gebeuren.

 

De conclusie is gewoon dat werken moet lonen. Dat geldt voor iedereen, voor ambtenaren, werknemers en ook voor zelfstandigen.

 

02.11  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik begrijp dat u samen met minister Van Overtveldt zult zorgen dat hiervoor snel een oplossing komt, dat het brutobedrag dat erbij komt niet betekent dat het er netto afgaat, maar dat men er netto meer aan overhoudt.

 

Een eerste aanzet is ons wetsvoorstel, dat wij niet zullen indienen. Het ligt er al en het kan perfect samen worden goedgekeurd. Tegelijkertijd blijf ik vragen dat u samen met minister Van Overtveldt zorgt voor een pensioentool.

 

Het is belangrijk dat die samenwerking er is, zeker voor de huidige, maar ook voor toekomstige pensioenmaatregelen en de gevolgen in de fiscaliteit, en dat dit vooraf en gezamenlijk in de regering kan worden opgelost.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de evaluatie van het co-ouderschap" (nr. P1756)

03 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "l'évaluation de la coparentalité" (n° P1756)

 

03.01  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, meer dan tien jaar geleden werd hier in het huis de wet op het verblijfsco-ouderschap goedgekeurd. Ik herinner mij dat men toen vooral discussieerde over de vraag of het verblijfsco-ouderschap als algemene regel moest worden ingevoerd – dat was het standpunt van mevrouw Onkelinx, die toen minister van Justitie was – dan wel of het verblijfsco-ouderschap vooral moest worden bevorderd. Het is die laatste optie geworden. De wet van 2006 is immers de wet ter bevordering van het verblijfsco-ouderschap.

 

Mijnheer de minister, let wel, wij kwamen uit een tijd waarin in de meerderheid van de gevallen moeders het hoederecht over de kinderen en vaders een bezoekrecht kregen. Dat waren toen nog de termen. Gemiddeld kregen de vaders elke twee weken een weekend bezoekrecht, dus vier dagen per maand, toegewezen.

 

Sowieso is de wet van 2006 een belangrijke stap geweest. Het is een belangrijke stap geweest voor de moeders, die zowel op persoonlijk als op professioneel vlak vrijer werden, maar ook voor de vaders, die meer actieve en meer betrokken vaders zijn geworden.

 

Voor mijn partij, Open Vld, waren en zijn tot op vandaag twee principes heel belangrijk in het debat. Dat is, ten eerste, de gelijkwaardigheid van beide ouders en, ten tweede, het feit dat de verblijfssystemen naast elkaar bestaan. Die systemen zijn het ongelijk verdeeld verblijf, dat tot 2006 in de wet het enige bekende systeem was, en het gelijk verdeeld verblijf, dat door de nieuwe wetgeving werd bevorderd.

 

Mijnheer de minister, ik herinner mij trouwens situaties vóór 2006 waarbij ouders akkoorden over een week-weekregeling maakten terwijl rechters weigerden die akkoorden te homologeren. Collega’s, uit een dergelijke tijd kwamen wij.

 

Wij zijn tien jaar later. Wat hebben wij in die tien jaar geleerd en op het terrein gezien? Dat zijn volgens mij drie belangrijke zaken.

 

Ten eerste, er is een verschil in toepassing van de wet door onze rechters. Sommige rechters oordelen geval per geval over wat het juiste verblijf voor de kinderen is. Zij toetsen de verschillende criteria af, zoals de beschikbaarheid van de ouders, de afstand tussen de woonplaatsen en het al dan niet bestaan van dialoog tussen de ouders. Andere rechters oordelen dat er één algemene regel is, namelijk het gelijk verdeeld verblijf. Zij gaan van die regel uit en onderzoeken niets.

 

Ten tweede, sommige ouders willen een week-weekregeling, omdat zij dan voor hun kinderen niet moeten betalen, wat natuurlijk een verkeerde motivatie is om dat systeem aan te vragen.

 

Ten derde is er het grote gebrek aan dialoog. Ook al leven onze kinderen vandaag alsmaar vaker in een systeem van week-week, toch stellen wij vast dat de ouders amper met elkaar communiceren. Dat is ook de conclusie van het onderzoek dat afgelopen week in de actualiteit is gebracht.

 

De voorzitter: U moet afronden, mevrouw Lahaye-Battheu.

 

03.02  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Ik heb u vorig jaar al de vraag gesteld of het geen tijd werd om de wet te evalueren. U hebt toen verwezen naar het lopende onderzoek en gezegd in afwachting niets te zullen doen.

 

De voorzitter: Mevrouw Lahaye-Battheu, uw vragen.

 

03.03  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Ik heb u toen ook gewezen op het wetsvoorstel van Open Vld om de woorden "bij voorrang" te schrappen, en heb u naar uw reactie op dat voorstel gevraagd. Nu de studie is afgerond, herhaal ik die twee concrete vragen.

 

03.04 Minister Koen Geens: Mevrouw Lahaye-Battheu, over deze heel gevoelige materie is in ons regeerakkoord niet veel te vinden. Daar is zonder twijfel een reden voor. Het is een zeer moeilijk maatschappelijk debat waarbij het niet eenvoudig is om mensen overeenstemming te doen vinden over wat goed is en wat minder goed.

 

Heel veel pedagogen zijn van oordeel dat de gelijkmatig verdeelde verblijfsregeling de goede is. Weer andere beweren het tegendeel. Met ouders en wijze mensen is dat hetzelfde. De kinderen hebben daar zelf ook heel verschillende opvattingen over.

 

Persoonlijk meen ik dat onze wetgeving op dit ogenblik de rechter een ruime marge laat. Als een van de ouders het vraagt, wordt bij voorrang de gelijkmatige verblijfsregeling onderzocht, maar de rechter is vrij om te beslissen en rechters beslissen op maat van het concrete geval.

 

Als u mijn opinie vraagt, zou ik meer aandacht willen besteden aan het moment van de echtscheiding dan aan alle problemen nadien. Onze familierechtbanken worden op dit ogenblik overstelpt, omdat men op het moment van de echtscheiding niet duidelijk over van alles akkoord gaat op een vrij extensieve wijze. Voorstellen zoals het ouderschapsplan van collega Becq zouden mij in de commissie voor de Justitie zeker kunnen bekoren. Dat zal u niet verwonderen.

 

Meer in het algemeen wil ik u zeggen dat ik opensta voor elke discussie over dit punt in de commissie voor de Justitie. Onze werkgroep Familierechtbanken is op dit ogenblik bezig met een evaluatie van de minnelijke schikking en bekijkt hoe men het scheidingsproces kan verbeteren. Ik pleeg ook overleg met de Gemeenschappen. Ik probeer het hoorrecht te verbeteren. Het is een grote boterham, maar ik weet niet of wij toe zijn aan een maatschappelijke consensus.

 

Ik wil er alvast heel graag mee naar zoeken.

 

03.05  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor de uitgestoken hand, want de ouders van een derde van onze kinderen wonen niet meer samen. Wij spreken dus over een grote groep jonge mensen en als het verblijfssysteem van die jonge mensen niet goed loopt, kan dat gevolgen hebben voor hun latere leven. Het is dus een belangrijk debat.

 

Ik stel voor dat wij, de regering en het Parlement, de handen in elkaar slaan en dat wij in de commissie voor de Justitie – ik kijk ook naar de voorzitter – misschien beginnen met het organiseren van een hoorzitting. Er zijn ondertussen onderzoeken gevoerd. De wet kan worden geëvalueerd. Op basis van die hoorzittingen kunnen wij dan kijken wat er op wetgevend vlak moet worden verbeterd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Mme Özlem Özen au ministre de la Justice sur "la grève au Bureau d'aide juridique de Bruxelles" (n° P1757)

- M. Christian Brotcorne au ministre de la Justice sur "la grève au Bureau d'aide juridique de Bruxelles" (n° P1758)

- M. Olivier Maingain au ministre de la Justice sur "la grève au Bureau d'aide juridique de Bruxelles" (n° P1759)

04 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Özlem Özen aan de minister van Justitie over "de staking bij het Bureau voor Juridische Bijstand te Brussel" (nr. P1757)

- de heer Christian Brotcorne aan de minister van Justitie over "de staking bij het Bureau voor Juridische Bijstand te Brussel" (nr. P1758)

- de heer Olivier Maingain aan de minister van Justitie over "de staking bij het Bureau voor Juridische Bijstand te Brussel" (nr. P1759)

 

04.01  Özlem Özen (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, une fois de plus, votre politique mène à la grève. Le conseil de l'Ordre français des avocats du barreau de Bruxelles a décidé de tout simplement fermer les portes du bureau d'aide juridique dans le but de dénoncer, une fois de plus, son sous-financement, l'absence de moyens pour assurer ses missions. Le geste est extrêmement grave, puisque le Pro Deo garantit l'accès à la justice, surtout pour les plus démunis de notre société. C'est un droit fondamental qui est remis en cause.

 

Monsieur le ministre, les avocats ont cru en vos promesses en début de législature. Aujourd'hui, ils déchantent. L'enveloppe fermée n'a toujours pas été valorisée, alors qu'elle ne suffit plus: Salduz, l'augmentation de la précarité, la TVA du ministre des Finances sont, depuis, passés par là et si vous espériez que la nouvelle taxe de 21 % soit compensée, je vous invite à lire la réponse et les propos du ministre Van Overtveldt en commission qui, lui, n'y voit aucune évidence.

 

Depuis de longs mois, chers collègues, mon groupe et moi-même vous mettons en garde. Malheureusement, rien ne change. Vos réponses sont tout simplement injustes. Le ticket modérateur n'est qu'une taxe sur la pauvreté et la proposition sur le Fonds d'aide juridique a, une fois de plus, été recalée par le Conseil d'État.

 

Monsieur le ministre, vous semblez sous-estimer l'importance de l'accès à la justice. Ce doit être un droit garanti par l'État et assuré par le budget de l'État. C'est une responsabilité qui incombe à l'ensemble du gouvernement.

 

Dès lors, le gouvernement compensera-t-il la TVA de 21 % qu'il va retenir sur le budget de l'aide juridique? Le coût du ticket modérateur sera-t-il réduit de 21 %? Comment expliquer que ce gouvernement réduit systématiquement un des droits des justiciables les plus fondamentaux et surtout, ceux des plus pauvres?

 

04.02  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, "l'aide juridique de seconde ligne est essentielle pour garantir l'accès à la justice des personnes les plus défavorisées" (Koen Geens, Notes de politique générale). J'y ajoute le Plan Justice ainsi que diverses interventions en commission ou en séance plénière auxquelles nous pouvons tous adhérer et auxquelles nous croyons.

 

L'ensemble des avocats ont cru à vos promesses et à vos paroles. Vous avez négocié avec eux de bonne foi la revalorisation – puisqu'on peut la dénommer ainsi – de l'aide juridique en leur déclarant: "Ne craignez rien: à partir du 1er janvier 2017, un fonds destiné à financer l'aide juridique sera créé." Or, depuis cette date, que se passe-t-il? Rien. Nous sommes exactement dans la même situation qu'auparavant: enveloppe fermée, pas de complément – ou si peu – alloué dans le budget du SPF Justice, aucune loi prévoyant le refinancement de l'aide juridique. La proposition de Mme De Wit, en son temps, a fait l'objet d'un examen par le Conseil d'État avant d'être recalée. De même, différents amendements ont été déposés auprès du Conseil d'État et ont été recalés. En outre, on peut parler de discrimination, puisque ce que vous envisagez ressemble plus à un impôt ou à une redevance qu'à un soutien direct au financement de l'aide juridique. De vrais problèmes se posent donc à vous.

 

Dans l'intervalle, votre collègue – comme s'il voulait vous offrir un beau cadeau – indique que les avocats devront désormais calculer la TVA au taux de 21 %, même dans le cas de l'aide juridique. Cela va évidemment encore obérer et réduire davantage la valeur du point.

 

S'y ajoute une nouvelle nomenclature avec laquelle nombre d'avocats connaissent des problèmes. Sans compter l'énorme travail administratif pour rentrer les différents documents qui sont réclamés en vue de vérifier que les demandes des avocats correspondent bien à la réalité.

 

Monsieur le ministre, cela fait des années que nous vous annonçons que nous allons droit dans le mur et que vous nous répondez: "Faites-moi confiance, nous allons nous en sortir." À mon sens, la preuve est faite que la confiance s'est tarie. Quand, comment, avec quelle réponse allez-vous la rétablir et, surtout, explorer des pistes tangibles pour que le financement soit bien réel?

 

04.03  Olivier Maingain (DéFI): Monsieur le président, monsieur le ministre, c'était sans doute un cadeau de Noël spécialement dédié à votre attention que cette circulaire que votre collègue des Finances vous a laissée, dont vous avez vous-même avoué à demi-mot, il y a peu, en commission de la Justice, que vous ne l'attendiez pas et que vous n'en aviez pas été informé préalablement.

 

04.04  Koen Geens, ministre: C'est en général le cas avec les cadeaux.

 

04.05  Olivier Maingain (DéFI): Oui, c'est la surprise des cadeaux. Mais le problème, c'est que vous ne pouvez pas revendre celui-ci sur eBay. Les cadeaux dont on ne veut pas, on peut les revendre sur internet. Mais là, vous n'avez pas cette possibilité, cet avantage.

 

Il est vrai que c'était un cadeau auquel vous deviez peut-être vous attendre. Finalement, c'est la conséquence d'un arrêt de la Cour de justice de l'Union européenne. Cela démontre que tout cela n'a pas été correctement évalué par le gouvernement lors de la réforme du régime de l'aide juridique de deuxième ligne.

 

Monsieur le ministre, je vais être très précis dans mes questions. Je relis le compte rendu des réponses que vous avez données à nos collègues en commission de la Justice. Vous dites: "J'ai été informé le 23 décembre de la décision de l'administration fiscale prise le 12 décembre. La ratio legis de cette décision ne m'a pas été communiquée, mais je contacterai mon collègue des Finances, avec qui ce point doit encore être concerté." Voilà ce que vous répondiez le 11 janvier, il y a quelques jours.

 

Je suppose que vous avez pu avoir cette concertation depuis, et que vous avez dès lors pu tirer les conséquences pratiques, budgétaires, de cette circulaire de la TVA dont le fondement juridique, je viens de le dire, est le résultat direct d'un arrêt de la Cour de justice.

 

Monsieur le ministre, comment allez-vous compenser le coût de la TVA à charge des prestations d'avocats? Comment allez-vous compenser la majoration du ticket modérateur à charge des bénéficiaires de l'aide juridique? Autrement dit, même si ce serait une première nouvelle, il serait indispensable de nous annoncer une revalorisation à due concurrence des budgets alloués à l'aide juridique de seconde ligne. C'est la seule manière de faire face à ce cadeau si charmant de votre collègue M. Van Overtveldt.

 

04.06  Koen Geens, ministre: Monsieur le président, chers collègues, pour ce qui concerne, tout d'abord, la grève, sachez que nous sommes en contact permanent avec les présidents de l'OBFG et de l'OVB ainsi qu'avec les bâtonniers de Bruxelles.

 

Pour ce qui concerne le fond de la question, il est vrai, monsieur Maingain, qu'on reçoit parfois des cadeaux auxquels on ne s'attend pas. La semaine prochaine, je m'attends à un autre cadeau de Mme De Wit qui n'est pas présente dans cette enceinte pour le moment.

 

Le Fonds d'assistance juridique tellement attendu sera traité la semaine prochaine; mardi, je l'espère. Le président de la commission de la Justice pourrait le confirmer.

 

(…): Mardi après-midi.

 

04.07  Koen Geens, ministre: Ce sera donc mardi après-midi.

 

(…): Ils sont tous partis!

 

04.08  Koen Geens, ministre: Je sais! Je veux les impliquer et je ne réussis pas.

 

04.09  Christian Brotcorne (cdH): (…)

 

04.10  Koen Geens, ministre: C'est cela la vraie collégialité, monsieur Brotcorne.

 

Le Fonds d'assistance juridique comblera la différence entre le budget actuel et celui dont on aura besoin pour rencontrer les besoins de Salduz 2. J'espère pouvoir le mettre en œuvre le 1er mars ou le 1er avril.

 

Si ce Fonds ne suffit pas, je demanderai au gouvernement de me couvrir pour le reste. C'est évident. Je l'ai toujours dit. Normalement, j'applique ce que je dis, monsieur Brotcorne. Vous le reconnaîtriez si nous n'étions pas ici!

 

Par ailleurs, pour ce qui concerne la TVA, je ne dois pas vous expliquer que c'est une mesure pour rien. Mais je vais vous l'expliquer patiemment, madame özen!

 

Que se passe-t-il? La Justice paie la TVA à l'avocat et ce dernier paie la TVA au ministre des Finances. C'est ce que la Cour de justice a décidé. En commission, j'ai dit, monsieur Maingain, que l'avocat ne doit pas préfinancer. Il doit virer la TVA au ministre des Finances seulement quand le ministre de la Justice la lui aura payée. Donc, c'est moi qui paie et c'est lui qui reçoit. Pour l'État, le solde s'élève à zéro.

 

M. Van Overtveldt a dit récemment dans une autre commission:

 

“Vooraleer conclusies te trekken moeten we wachten op het arrest ten gronde van het Grondwettelijk Hof.”

 

Nous attendons donc l'arrêt de la Cour constitutionnelle.

 

En tout état de cause, pour le ticket modérateur, le problème est réel. Je vais le résoudre de concert avec le ministre des Finances et les barreaux de notre pays.

 

J'espère ainsi avoir répondu à vos questions de manière claire.

 

04.11  Özlem Özen (PS): Je vous remercie, monsieur le ministre. Je suis contente de savoir que vous avez des contacts réguliers avec les ordres, avec le bâtonnier, etc. Je vous invite à faire la même chose avec votre collègue des Finances, puisque cette problématique a révélé, en plus, une cacophonie, un manque de concertation et de communication flagrant au sein du gouvernement. Soit, voilà la chose dite!

 

Vous vous cachez derrière la prétendue neutralité de cette opération. Vous vous cachez derrière ces calculs, monsieur le ministre. C'est très petit, car nous savons aussi que derrière ces problèmes de calculs se cache un enjeu fondamental pour les citoyens les plus précarisés. Tout le monde a le droit de se défendre en justice. Malheureusement, avec l'augmentation de cette TVA, et avec le futur ticket modérateur, vous allez encore limiter l'accès à la justice pour les personnes les plus pauvres.

 

04.12  Koen Geens, ministre: (…)

 

04.13  Özlem Özen (PS): Si, monsieur le ministre, je comprends très bien la TVA, mais vous, vous ne savez pas non plus! Vous dites, depuis quelque temps, que vous voulez faire entrer la justice dans le XXIsiècle et la moderniser. Sachez que dans une société moderne, permettre aux plus pauvres de se défendre en justice est un droit fondamental! C'est le préserver que ce gouvernement doit faire, et non le limiter!

 

04.14  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le ministre, "ce que je n'ai pas pu faire aujourd'hui, je vous promets de le faire demain". On peut dire cela quand on prend ses fonctions mais pas après deux ans et demi et pas après avoir déjà utilisé le même argument à plusieurs reprises! La confiance n'est plus au rendez-vous. Vous aurez du mal à persuader ceux qui continuent à travailler dans le cadre de l'aide juridique que ce que vous leur annoncez avec un effet retard finira un jour par se concrétiser.

 

Je ne suis pas convaincu que la proposition de Mme De Wit réglera le problème du financement de l'aide juridique. Elle va sans doute contribuer à la solution mais ce ne sera pas suffisant. Et encore faudra-t-il voir comment elle sera perçue! Ce montant va-t-il entrer dans le budget global de l'État ou sera-t-il affecté pratiquement au SPF Justice? La question reste ouverte.

 

Monsieur le ministre, pour la réunion de la commission de la Justice de la semaine prochaine, ce que vous nous présentez comme acquis à l'agenda ne s'y trouvait pas encore ce midi!

 

04.15  Olivier Maingain (DéFI): Monsieur le ministre, je suis heureux que grâce aux questions que nous posons, vous pouvez enfin entamer votre dialogue avec le ministre des Finances. Visiblement, ce n'était pas encore le cas!

 

Je vous reconnais le talent du prestidigitateur quand vous voulez faire croire que tout est dans le cours normal des choses. C'est très révélateur! Fondamentalement, le cours normal des choses n'est cependant pas acquis parce que vous dites "recettes" d'un côté et "redistribution" de l'autre, en aide juridique. Sauf pour le ticket modérateur pour lequel vous dites que vous allez commencer la concertation avec votre collègue. C'est cela qui est au cœur de la question! Les bénéficiaires de l'aide juridique, et plus particulièrement les plus démunis, n'ont pas la garantie que la TVA viendra en déduction de leur contribution personnelle. Il faudrait donc savoir si vous allez couvrir le montant de la TVA à charge des bénéficiaires de l'aide juridique de seconde ligne. Vous n'y avez pas répondu parce que votre numéro de prestidigitateur, comme tous les numéros de ce genre, ne fait illusion qu'un instant!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Justitie over "de snelle aanpassing van de wet op de minnelijke schikking" (nr. P1760)

05 Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre de la Justice sur "l'adaptation rapide de la loi sur la transaction pénale" (n° P1760)

 

05.01  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, na meer dan drieënhalf jaar is Brussels onderzoeksrechter Claise erin geslaagd zijn heel intensief onderzoek in de HSBC-affaire stilaan af te ronden.

 

Dit intensief onderzoek betrof een van de meest bekende fiscale fraudezaken van ons land. Het strafdossier is klaar om te worden bezorgd aan het parket, dat vervolgens de vervolging zal moeten initiëren.

 

Het gaat hier niet over een prul, maar over iets heel ernstig. Toen Claise zijn onderzoek begon, heeft hij HSBC in verdenking gesteld voor ernstige georganiseerde fiscale fraude, witwassen, criminele organisatie en het onwettig uitoefenen van het beroep van financiële tussenpersoon.

 

Waarover ging het? HSBC Private Bank heeft duizenden Belgen geholpen om via Zwitserse rekeningen miljarden euro zwart geld te verbergen en wit te wassen. Dat betekent dus dat de Belgische Staat, wij allemaal, gigantische bedragen aan belastinggeld werd ontnomen.

 

Goed nieuws zou men denken, tot ik de titel in de krant las dat de rechters misnoegd zijn omdat men die zaak niet wil laten afkopen. Daar gaat mijn rechtvaardigheidsgevoel tegenin. Een onderzoeksrechter die dat dossier meer dan drie jaar tot op het bot uitspit en dan zeggen de magistraten die recht moeten spreken dat men het maar zou moeten afkopen voor een paar honderd miljoen.

 

De overheid moet laten zien dat dergelijke zware fraude niet kan worden afgekocht, dat daarop ook gevangenisstraffen staan en dat het niet kan dat die misdrijven onder de mat worden geveegd.

 

Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat men erop aandringt dat u de afkoopwet snel zou herstellen, zodat er ook in deze zaak zou kunnen worden afgekocht. Ik verneem graag uw standpunt als minister van Justitie over deze affaire.

 

05.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vanvelthoven, laat mij duidelijk zijn, een afkoopwet is er alleen voor die gevallen waarin de verjaring, de redelijke termijn of het gebrek aan bewijs niet anders toelaten dan om een afkoop te sluiten. In de regel moet recht geschieden en moet snel recht geschieden. U weet dat dit mijn overtuiging is en die zal nog niet zo snel veranderen.

 

In dit concrete geval, nadat het Grondwettelijk Hof had geoordeeld, ben ik nagegaan of wij de wet konden wijzigen en konden herstellen. Dat zou inderdaad mogelijk geweest zijn, met heel veel transparantie, bovenop wat op dit ogenblik bestaat, zodat het publiek het recht krijgt om te weten wat afgekocht is en wat niet, namens wie en voor wie.

 

Eens de Kazachgateaffaire begon te rollen, en ik heb dat niet weggestoken, heb ik het wijselijk geoorgeeld mijn wijzigingsvoorstel, in overeenstemming met wat het Grondwettelijk Hof had gezegd, voorlopig in een koelere kast te steken, dit gelet op de opdracht die de commissie heeft gekregen, namelijk om het nieuwe artikel 216 bis van het wetboek tegen het licht te houden en op basis daarvan conclusies en aanbevelingen te formuleren. Ik wacht graag de conclusies af van de commissie onder het voorzitterschap van uw collega Van der Maelen.

 

Dat is kort gezegd mijn houding. Ik ben voor minnelijke schikking als het echt niet anders gaat, omdat de Staat anders inderdaad vele miljoenen euro kan mislopen, maar een minnelijke schikking mag nooit het excuus zijn om een straf te ontlopen of te vermijden. Op dat vlak wil ik duidelijk en ferm zijn en daarom wil ik veel meer transparantie in de nieuwe regeling dan in het verleden, maar ik wacht de aanbevelingen af.

 

05.03  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de minister, ik begrijp hieruit twee dingen.

 

Ten eerste, u wacht de conclusies van de commissie-Kazachgate af voor u wel of niet overgaat tot een aanpassing van de afkoopwet.

 

Ten tweede, dit mag er natuurlijk niet toe leiden dat de magistraten ook afwachten. Wanneer volgende maand het dossier aan het parket wordt bezorgd, meen ik dat, vooral omdat u zelf zegt dat er bij het risico van verjaring een andere oplossing mogelijk moet zijn, een afwachtende houding van de magistraten niet kan worden getolereerd.

 

Wanneer u afwacht om de wet aan te passen, mag dat geenszins betekenen dat onze rechters ook afwachten en niet doen wat zij moeten doen, met name deze zaak en de betrokkenen voor de rechtbank brengen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Raf Terwingen aan de minister van Justitie over "de vraag van Vlaams minister Homans om adviezen van de Staatsveiligheid over de erkenning van moskeeën te kunnen inkijken" (nr. P1761)

06 Question de M. Raf Terwingen au ministre de la Justice sur "la demande de consultation des avis de la Sûreté de l'État sur l'agrément des mosquées de la ministre flamande Homans" (n° P1761)

 

06.01  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een van de belangrijke maatregelen getroffen door de regering om het radicalisme en het terro-verhaal aan te pakken, was dat er ook zou moeten worden opgetreden tegen allerlei gebedshuizen waar dit soort ideeën welig zouden kunnen tieren. Vandaar dat het belangrijk was dat er een doorlichting kwam van een aantal gebedshuizen en eredienstplaatsen. Het is dan ook goed dat de moskeeën worden doorgelicht en het is belangrijk dat deze doorlichting nauwkeurig gebeurt om te kunnen bepalen welke moskeeën al dan niet kunnen worden erkend. Op die manier kunnen de moskeeën aan een controle worden onderworpen.

 

Dit is duidelijk een federale bevoegdheid. Ik verwijs in dat verband naar artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 2008 over de erkenning van de erediensten. Dat betekent dat ter zake uw advies wordt gevraagd en, via u, het advies van de diensten van de Veiligheid van de Staat, om te oordelen of men al dan niet tot erkenning kan overgaan. Het verbaasde mij dan ook in de krant te lezen dat minister Homans plots als het ware aan die adviezen gaat twijfelen, ze opvraagt, ze opeist, om daar vervolgens blijkbaar iets mee te doen.

 

Mijnheer de minister, hebt u hierover ondertussen een formele vraag gekregen van uw collega uit de Vlaamse regering, mevrouw Homans? Zo ja, hoe gaat u daarmee om?

 

06.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Terwingen, wanneer een gewestoverheid een aanvraag tot oprichting van een geloofsgemeenschap krijgt, voorziet ons samenwerkingsakkoord erin dat de minister van Justitie een advies verleent aan de bevoegde overheid. Ik heb onder andere van collega Homans talrijke dergelijke vragen gekregen. Voor zo’n advies baseer ik mij op een middelentoets en op een advies van de diensten van de Veiligheid van de Staat. Het samenwerkingsakkoord specificeert niet dat ik die adviezen moet doorsturen, maar ik heb begrepen dat collega Homans deze graag zou ontvangen en ik zal ze haar heden nog toesturen. Wij zijn trouwens via het kabinet geregeld in overleg over deze zaken.

 

Ik maak van de gelegenheid gebruik om te zeggen dat collega Homans recent ook vragen heeft gesteld over mogelijk Turkse inmenging via de moskeeën. Ik heb daar al op geantwoord in de plenaire vergadering van 15 december dat de diensten van de Veiligheid van de Staat de materie van nabij opvolgt en alle nieuwe elementen aan collega Homans zal doorgeven. Dat is deze week gebeurd, zowel aan mij als aan collega Homans.

 

Moskeeën kunnen inderdaad belangrijke partners zijn in de strijd tegen radicalisering. Wij kunnen als overheid niet verkondigen dat wij moeten werken aan een betrokken samenleving waar plaats is voor een rationele islam en tegelijkertijd te streng zijn indien zij aan de omvattende erkenningsvoorwaarden voldoen.

 

Radicalisering is een complex proces, maar vaak ligt frustratie om geen volwaardig deel uit te maken van de samenleving, mede aan de basis. Dit zijn moeilijke beslissingen, voor ons allemaal. Ik heb mijn politieke verantwoordelijkheid ter zake opgenomen en ik ben ervan overtuigd dat alle collega’s hetzelfde zullen doen.

 

Ik dank u.

 

06.03  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de minister, het moet mij toch van het hart dat ik het zeer eigenaardig vind dat Vlaamse ministers adviezen opvragen waarop u zich baseert om bepaalde positieve adviezen door te geven. Dat is volgens mij not done. Eerlijk gezegd, op die manier wordt de geloofwaardigheid van onze diensten van de Veiligheid van de Staat enigszins op de helling gezet. En het gaat ver, als men geen vertrouwen meer kan hebben in die diensten. Schoenmaker blijf bij je leest, zou ik zeggen. Ik meen trouwens dat mevrouw Homans heel wat werk heeft in de Vlaamse regering.

 

Tweede aspect, mijnheer de minister, het moet heel duidelijk zijn dat al wat met de erkenning van moskeeën te maken heeft, in eerste instantie en zeker in deze tijden, te maken heeft met veiligheid. Het is zeer goed dat u hierin verantwoordelijkheid heeft opgenomen door dat zeer duidelijk in de verf te zetten, daarnet ook in uw antwoord. Enkel via erkenningen kunnen wij die moskeeën controleren, kanaliseren en te weten komen wat er gebeurd is. In dat verband denk ik trouwens aan het voorstel van de MR om plaatselijke beleidsmakers ook bepaalde bevoegdheden te geven. Door de erkenning kunnen wij het kaf van het koren scheiden en ervoor zorgen dat erkende moskeeën blijven bestaan. Er zijn zeer veel goed georganiseerde en goedwerkende erkende moskeeën die met ons samen de strijd tegen de radicalisering willen voeren. Door zelf het kaf van het koren te scheiden, kunnen wij ervoor zorgen dat de niet-erkende eredienstplaatsen kunnen verdwijnen. Dat is dus zeer goed, niet enkel voor de plaatselijke besturen, maar ook voor de moslimgemeenschap zelf die op die wijze ook heel duidelijk afstand kan nemen van de niet-erkende gebedsplaatsen.

 

Het blijft een kwestie van veiligheid, mijnheer de minister. Ik wil samen met u — u hebt het daarnet ook gedaan — mevrouw Homans ertoe oproepen de veiligheid hoog in het vaandel te blijven dragen door de erkenningen toe te staan en door te vermijden dat er misschien partijpolitieke spelletjes zouden worden opgevoerd om niet tot erkenning over te gaan van moskeeën waarover u een positief advies hebt gegeven.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "le rapport des ONG sur les investissements miniers des banques" (n° P1767)

07 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "het verslag van de ngo's over de investeringen van banken in de mijnbouw" (nr. P1767)

 

07.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, je suppose que vous avez été informé, comme moi, de cet excellent rapport rédigé par 11.11.11, Fairfin et d'autres ONG. Entre 2011 et 2016, 36 milliards d'euros ont été investis par plusieurs banques à capitaux belges ou actives en Belgique dans l'industrie minière, ce qui est problématique sur le plan de l'environnement mais aussi souvent sur le plan des droits humains.

 

Vous serez témoin que ce n'est pas la première fois que je vous interroge sur la manière dont l'État belge, en tant que propriétaire d'une banque, Belfius, en tant que premier actionnaire d'une banque française, BNP Paribas mais aussi en tant que responsable en général de la régulation du secteur bancaire, agit pour des pratiques plus éthiques, plus durables de la part des banques. L'impression, c'est que les banques n'ont rien compris; après la crise financière, elles continuent à développer des investissements problématiques et l'État belge, le gouvernement n'est pas suffisamment actif pour les empêcher de développer ces pratiques dangereuses, de recourir à ces investissements problématiques. Pour la plupart d'entre elles, le discours relatif à la responsabilité sociétale n'est qu'un argument de marketing et vous devez agir, monsieur le ministre, pour faire évoluer les choses.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont simples. Avez-vous pris connaissance de ce rapport? Comment comptez-vous agir principalement à l'égard de BNP Paribas, la banque dont nous sommes le premier actionnaire et qui est la principale cible de ce rapport des ONG? Êtes-vous d'accord de modifier la loi bancaire pour y intégrer davantage d'éléments relatifs au désinvestissement de l'énergie fossile et davantage de pratiques éthiques de la part de nos banques. C'est vraiment urgent, monsieur le ministre des Finances.

 

07.02  Johan Van Overtveldt, ministre: Monsieur le président, monsieur Gilkinet, permettez-moi d'abord de dire, comme vous l'avez déjà indiqué indirectement, que le rapport a décerné un bon bulletin à notre banque Belfius. C'est certainement à souligner.

 

En ce qui concerne les autres établissements financiers, j'ai pris contact avec les banques BNP Paribas, ING et KBC et je leur ai demandé des explications sur leur politique relative aux investissements dans les entreprises minières. Je leur ai également demandé dans quelle mesure elles tenaient compte, à cet égard, des normes environnementales et sociales.

 

J'ai reçu une première réaction. Elle comporte trois éléments.

 

Premièrement, elles indiquent avoir développé une stratégie en matière d'investissements en général, et/ou spécifiquement dans le secteur minier dans le cadre duquel il est effectivement tenu compte des critères relatifs aux droits de l'homme et aux conditions environnementales et sociales.

 

Deuxièmement, elles ne sont actuellement pas en mesure de réagir à ce rapport en détail, car celui-ci ne leur semble pas contenir suffisamment d'informations spécifiques sur le degré d'exposition de chaque banque dans une entreprise minière, ni sur les raisons pour lesquelles certaines entreprises minières sont désignées comme controversées.

 

Troisièmement, sur la base des normes internationales, la KBC, en particulier, a placé sur une liste noire la majorité des entreprises mentionnées dans le rapport. Cette liste est consultable en toute transparence sur le site internet de la KBC.

 

Je ne manquerai pas de vérifier si la stratégie officielle avancée aujourd'hui par les banques, en ce qui concerne les investissements dans le secteur minier, correspond effectivement à leurs investissements réels. Nous aborderons également cette question plus en détail avec Febelfin et nous insisterons sur la nécessité d'une approche uniforme commune à tout le secteur, concernant cette problématique.

 

07.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je note positivement votre volonté d'agir dans le dossier, même si ce n'est pas la première fois que je vous interroge par rapport aux pratiques de BNP Paribas. J'attends donc des actes concrets. Je vous en suggérerai trois.

 

Première suggestion: les banques mettant en doute la véracité, la qualité des informations qui figurent dans ce rapport, organisez un dialogue entre ces banques et les ONG signataires de ce rapport! Vous pouvez le faire très rapidement. Je pense que, par le dialogue, on peut progresser.

Deuxième suggestion: la Belgique est le premier actionnaire de BNP Paribas avec quasi 10 % des actions, deux administrateurs qui nous représentent au sein de cette banque. Donnez-leur des instructions claires quant à la volonté de l'État fédéral de voir BNP Paribas désinvestir du secteur des énergies fossiles.

Troisième suggestion: faites-en une règle générale!

 

Cette semaine, l'Université de Liège a annoncé qu'elle sortait, au niveau de ses investissements, de ses réserves, du secteur des énergies fossiles. Ce secteur est problématique sur le plan environnemental dans le cadre des accords de Paris. Il est problématique en termes de stabilité. Nous avons besoin de l'épargne des Belges (plus de 250 milliards d'euros) pour le financement de l'Économie intérieure, pour le financement de la révolution énergétique, l'efficacité énergétique, le développement des énergies renouvelables. Mettez la Belgique en chemin vers cet objectif vertueux sur le plan de l'emploi et sur le plan social!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de M. Laurent Devin au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "les tensions à la gare de Forest-formation" (n° P1768)

08 Vraag van de heer Laurent Devin aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "de spanningen in het vormingsstation te Vorst" (nr. P1768)

 

08.01  Laurent Devin (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, de vives tensions animent le personnel de la gare de Forest-formation. Le comportement problématique du chef de zone en est la cause. Que des tensions apparaissent au sein d'une entreprise, cela arrive bien évidemment. On recadre et on sanctionne le personnel tout en cherchant la meilleure gestion en termes de ressources humaines.

 

Cependant, dans le cas présent, outre une attitude inadéquate, c'est avant tout un mépris généralisé envers les règles élémentaires de sécurité qui est dénoncé par les cheminots de Forest. C'est ainsi qu'on apprend que les procédures de sécurité y seraient purement et simplement contournées sous prétexte qu'on doit arrêter de perdre de l'argent. S'agit-il là d'une expression du syndrome de la productivité à tout prix? En tout cas, c'est la ponctualité qui compte aujourd'hui, au point de prendre le dessus sur toute autre considération et de se placer au centre de l'attention des cheminots.

 

Le résultat est que des trains seraient ainsi mis en service sans que les freins aient été vérifiés selon la procédure en vigueur. S'y ajoute la défectuosité de certaines portes. Malgré cela, les trains seraient envoyés sur les rails. En outre, plusieurs voitures ne sont pas chauffées, avec, pour conséquence, un taux de pannes très élevé et une immobilisation des trains. Bref, ces avaries sont consécutives aux choix malheureux du chef de zone.

 

Monsieur le ministre, je n'imagine évidemment pas un seul instant que vous ou la SNCB puissiez jouer avec la sécurité des voyageurs. Nous gardons tous en mémoire les drames ferroviaires qui ont endeuillé le pays.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous, à cette tribune, nous garantir que la sécurité des usagers est bien au centre des préoccupations de la SNCB et qu'il s'agit là d'un cas isolé qui sera, le cas échéant, sanctionné comme il se doit?

 

08.02  François Bellot, ministre: Monsieur le président, cher collègue, la presse a rapporté que des incidents se seraient produits en gare de formation à plusieurs reprises. La SNCB me confirme que ses priorités demeurent bien entendu la sécurité et la ponctualité, mais aussi que ses règles et les obligations en matière d'organisation du travail doivent également être appliquées à Forest-formation, comme partout ailleurs.

 

La SNCB m'informe qu'une enquête interne a été diligentée ce mercredi. Celle-ci a pour but d'entendre l'ensemble des parties concernées, de vérifier si les procédures sont appliquées conformément à la réglementation, et de mettre en évidence tout élément susceptible de nuire à une bonne collaboration entre les acteurs locaux et les collaborateurs concernés.

 

Il est prématuré de tirer une quelconque conclusion, même si les premiers éléments de l'enquête amènent à penser que certains faits et propos ont été tirés de leur contexte, m'indique la SNCB.

 

08.03  Laurent Devin (PS): Monsieur le ministre, nous serons attentifs aux résultats de l'enquête. Vous serez d'accord avec moi: on ne peut pas jouer avec la sécurité. Je vous demanderai d'être vigilant et de veiller à ce que, le cas échéant, si des manquements étaient constatés, des sanctions soient bien appliquées dans le plein respect des procédures. Parce qu'en matière de sécurité, on ne négocie pas. Vous avez été président de la commission Buizingen. Vous êtes le ministre de tutelle de la SNCB. La sécurité, c'est la priorité.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Bert Wollants aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "de vliegwet" (nr. P1769)

09 Question de M. Bert Wollants au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "la loi sur les procédures de vol" (n° P1769)

 

09.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, volgende week staat op het Overlegcomité het dossier van de verstrenging van de geluidsnormen op de agenda. Brussel legt duizenden jobs op het hakblok om u te dwingen om meer vluchten naar Vlaanderen te verhuizen. Dat is onverantwoord.

 

Tegelijkertijd moet ik vaststellen dat ik op een punt de Brusselse regering steun: ik steun haar wanneer zij aanklaagt dat we al veel te lang stilstaan wat dat dossier betreft. Ik weet het, mijnheer de minister, u zult zo dadelijk opwerpen dat het een moeilijk en gevoelig dossier betreft, waaraan u snel een gepaste, duurzame en evenwichtige oplossing zult geven. Mijnheer de minister, dat antwoord wil ik niet meer horen. Dat is niet het antwoord waarop de bewoners zitten te wachten; dat is niet het antwoord waarop de luchtvaartsector zit te wachten. Zij willen van u weten wanneer u met voorstellen naar het Parlement zult komen, hoe u de jobs in de luchtvaartsector zult beschermen, hoe u de zaak zult oplossen.

 

Ik vraag u dus heel eenvoudig en heel concreet wanneer u met voorstellen naar het Parlement komt. Wanneer komt u met een vliegwet? Wanneer brengt u rust in de luchtvaartsector? Dat zijn heel concrete vragen. Ik reken op een minstens even concreet antwoord.

 

09.02 Minister François Bellot: Beste collega, in het regeerakkoord van 2014 en bij de verlenging van de luchthavenakkoorden van 2008 en 2010 is erin voorzien dat tijdens deze legislatuur een vliegwet bij de Kamer wordt ingediend. In die vliegwet zullen de geldende procedures, normen en regels moeten worden opgenomen. De invoering of wijziging van vliegroutes zal dan ook volgens de modaliteiten van de vliegwet moeten gebeuren.

 

Sinds 13 juli 2016 moeten we ook de Europese verordening 598/2014 inzake de vaststelling van regels en procedures voor de invoering van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Unie in het kader van een evenwichtige aanpak naleven. Voortaan zal de eventuele invoering of wijziging van een vliegroute het voorwerp moeten uitmaken van verschillende studies, een sociaaleconomische studie, een veiligheidsstudie en een milieustudie, en van een openbaar onderzoek; waarbij de bevolking wordt geraadpleegd. De nadere regels van die stappen zullen eveneens in de vliegwet worden opgenomen.

 

Inzake de timing kan ik zeggen dat de vliegwet een onderdeel van een bredere oplossing vormt. Dat houdt dus in dat er niet alleen een wetgevend proces moet plaatsvinden, maar dat er een overlegd samenwerkingsproces moet worden gevoerd over alle elementen van de oplossing.

 

Mijn kabinet overweegt verscheidene pistes, maar die moeten wel worden onderzocht in het licht van de rechtszaken die zowel bij de Nederlandstalige als de Franstalige rechtbanken als bij de Raad van State aanhangig zijn. De interpretatie van een bepaalde rechter kan namelijk gevolgen hebben voor het verder verloop van mijn optreden.

 

09.03  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Jammer genoeg gaf u een antwoord op een andere vraag, zo veronderstel ik. De procedures ken ik immers; ik weet wat er moet gebeuren en ik ken de uitdagingen.

 

U bent de negende minister, die aan dat dossier werkt. Er moet een akkoord komen en dus moeten er voorstellen worden geformuleerd. Die voorstellen heb ik u gevraagd, maar u geeft ze niet. U formuleert er ook helemaal geen. Daarom denk ik dat wij u daaraan stap voor stap zullen moeten blijven herinneren, want op deze manier komen we er niet uit. De tekst van uw antwoord kunt u mij nog tien keer voorlezen, maar daarmee komen we niet dichter bij een oplossing.

 

Wat ik van u verwacht, is geen aankondiging dat u het regeerakkoord zult uitvoeren, maar wel effectieve daden. De omwonenden verwachten van u een akkoord waarop voortgebouwd kan worden en de luchtvaartsector verwacht dat eveneens. Ik wil niet dat er duizenden jobs verloren gaan, omdat wij hier blijven stilstaan. Ik zal u daar steeds opnieuw aan herinneren. Ik denk dat wij in verband met onderhavig dossier nog een aantal keer de degens zullen kruisen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Wouter Raskin aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "Eurostation" (nr. P1770)

10 Question de M. Wouter Raskin au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "Eurostation" (n° P1770)

 

10.01  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik spreek u hier vandaag aan naar aanleiding van de artikels vandaag en gisteren in de pers over de gerechtelijke inval bij de vastgoeddochter van de NMBS, bij Eurostation, die het gevolg is of het gevolg zou zijn van twee audits uit het jaar 2015. De conclusies in die audits waren niet van de poes, er vallen daar woorden als corruptie, belangenvermenging en normvervaging, een aantal dingen waarmee ik persoonlijk niet graag zou geïdentificeerd worden. Ook de NMBS vond dat niet minnetjes, want besloot om die audits aan het parket in 2015 te laten geworden.

 

U weet dat ik van in het begin bijzonder geïnteresseerd geweest ben in dit dossier, niet het minst omdat er een belangrijke Limburglink is met de stad Hasselt. Ik heb heel veel vragen gesteld aan uw voorgangster mevrouw Galant en aan uzelf over dat dossier, maar ik heb nul antwoorden gekregen. De twee argumenten om mij niet te antwoorden waren de volgende.

 

Ten eerste, “het respect voor de scheiding der machten” en “het parket doet wat het nodig acht”. Mijnheer de minister, ik kan alleen maar respect hebben voor dat heilige principe van de scheiding der machten.

 

Ten tweede, het andere argument om mij niet te antwoorden was het feit dat uw toezicht beperkt is tot de openbaredienstverlener. Met andere woorden, u mag mij niet informeren over de gang van zaken bij de dochterbedrijven actief in een concurrentiële omgeving, omdat dit de concurrentiepositie van de bedrijven zou kunnen schaden. Als legalist moet ik mij ook daarbij neerleggen.

 

De actuele feiten doen mij echter toch vermoeden dat er meer aan de hand is en ze nopen ons tot actie. Ik heb dan ook twee concrete vragen.

 

Ten eerste, bent u het met mij eens wanneer ik zeg dat er blijkbaar toch dingen gebeuren die eigenlijk niet kunnen, op geen enkele manier, ver weg van alle vormen van controle? Zijn hier wetgevende initiatieven nodig om zulke toestanden in de toekomst te vermijden?

 

Ten tweede, in de nasleep van de treinramp in Saint-Georges vorige zomer, rezen er ook reeds vragen bij de wijze van het gunnen van aanbestedingen door TUC RAIL, de dochter van Infrabel. Bent u bereid om aan de CEO’s van zowel Infrabel als de NMBS te vragen om alle dochters te laten doorlichten? Ik denk niet dat dit onverstandig zou zijn.

 

10.02 Minister François Bellot: Beste collega, op donderdag 8 december 2016 vond een huiszoeking plaats bij de NMBS-dochter Eurostation. Het bedrijf heeft zijn volledige medewerking verleend. De huiszoeking vond plaats in het kader van een geopend gerechtelijk onderzoek.

 

De NMBS onthoudt zich in het belang van het onderzoek van verder commentaar. De prioriteiten van de NMBS voor investeringen in stations zijn inderdaad sinds 2014 gewijzigd. De nadruk ligt nu op functionele stations en op het comfort voor de reiziger. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de verhoging van de perrons.

 

Eurostation moet voortaan ook prioritair meewerken aan de realisatie van de strategische visie inzake de stationsprojecten van de NMBS. Voor enkele van de grote lopende stationsprojecten werden door de NMBS in samenwerking met Eurostation costdownoefeningen gedaan die door de raad van bestuur van de NMBS ook iedere keer werd goedgekeurd, en die meegenomen worden in de realisatieplannen voor de volgende jaren.

 

Deze costdownoefeningen hebben geen impact op het comfort van de reizigers in de treinen en in de stations. Het is precies omgekeerd. Deze regering heeft de klant centraal gezet bij haar strategische keuze voor het spoor. Als verbonden onderneming mag Eurostation wel nog een beperkt percentage van zijn inkomsten, maximaal 22 %, halen uit andere studieprojecten voor externe partners. Mijnheer Raskin, daaronder valt het door u vermelde project van het stadskantoor te Hasselt, waarvoor Eurostation echter alleen met een andere partner meewerkt voor de studie, niet voor de ontwikkeling zelf.

 

De vastgoedactiviteiten van Eurostation zijn secundair geworden. Het gaat in de eerste plaats nog over de afhandeling van projecten die al in het verleden werden opgestart.

 

Voor nieuwe projecten dient het risico voor het bedrijf sterk te worden beperkt. De raad van bestuur van Eurostation waakt hier ook over. De NMBS zal ook geen gronden meer aan Eurostation verkopen voor immobiliënprojecten. De NMBS zal deze terreinen zelf verkopen aan derden in het kader van haar vastgoedstrategie.

 

Binnen Eurostation en andere filialen van de NMBS werden ook de regels van corporate governance van de NMBS ingevoerd net als een code of conduct. Bovendien rapporteren de financiële en juridische diensten telkens ook aan de overeenstemmende diensten binnen de NMBS.

 

De voorzitter: Dank u, mijnheer de minister, voor het te lange antwoord.

 

10.03  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, uw antwoord was inderdaad zeer uitgebreid. Ik hoor hier en daar een goed voornemen. Daar heb ik op zich niets tegen, maar ik heb ook geen antwoord gekregen op mijn vragen.

 

Ik begrijp dat u niet spreekt over een lopend onderzoek. Daarover heb ik ook geen vragen gesteld. Wij moeten dit echter een halt toeroepen. We moeten wetgevende initiatieven nemen, mijnheer de minister.

 

Wij komen hierop in de commissie ongetwijfeld terug, want een treinrail is doorzichtiger dan de financiën van de dochterbedrijven van de NMBS en Infrabel. We moeten stoppen met belastinggeld te versluizen naar de zwarte dozen van die intransparante bedrijven, waarop wij geen enkele vorm van controle hebben.

 

Mensen eisen comfort, goede, verwarmde, toegankelijke, veilige stations. Die krijgen zij niet. Ik geef een voorbeeld. In Hasselt staan mensen in een krot in de kou te wachten op een trein die nooit komt en als hij komt is hij te laat. Op hetzelfde moment wordt belastinggeld versluisd naar sportclubs zonder exposure en naar een vzw, gelinkt aan een lokaal bestuur. Dat voedt de antipolitiek, mijnheer de minister. Wij moeten dit een halt toeroepen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de M. Jean-Jacques Flahaux au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "les caméras dans les trains" (n° P1771)

11 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "bewakingscamera's op de treinen" (nr. P1771)

 

11.01  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, mon éminent collègue, Laurent Devin, vous a parlé tout à l'heure de la problématique de la sécurité ferroviaire.

 

Pour ce qui me concerne, je voudrais évoquer un autre volet de la sécurité ferroviaire, à savoir la sécurité des biens et des personnes et la lutte contre le terrorisme. En effet, on vient d'annoncer qu'environ 3 000 caméras de surveillance supplémentaires seront installées à bord des 445 nouveaux trains à étage qui vont progressivement faire leur apparition à partir de l'année prochaine.

 

Vous avez rappelé à ma collègue, Françoise Schepmans, qu'on avait déjà installé 3 700 caméras dans les trains Desiro, entre 2014 et 2016.

 

En la matière, selon moi, votre plan vise la sécurisation des biens et des personnes ainsi que la lutte contre le terrorisme, même si ce volet ne relève pas de votre compétence.

 

Par ailleurs, 17 millions d'euros ont été octroyés à la SNCB en vue de l'achat de matériel, notamment l'implantation de caméras dans nos gares internationales et du renforcement du personnel de Securail.

 

Il ne faut pas non plus oublier que, dans le cadre du plan Panama qui a déjà été mis en œuvre, les 3 700 caméras installées dans et à proximité des gares ou dans les tunnels sous voies vont, elles aussi, bénéficier de modifications importantes. Des caméras intelligentes ou des systèmes permettant de reconnaître les plaques minéralogiques seront notamment installées.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous faire le point sur l'ensemble de votre plan et sur ce qui restera encore à faire pour sécuriser complètement le train? Combien de fois les services de police et la magistrature ont-ils déjà sollicité les images recueillies par les caméras de la SNCB au cours des dernières années?

 

Je sais que vous avez répondu à ma collègue Françoise Schepmans, que vous passeriez par la Commission de la protection de la vie privée. J'imagine donc qu'il en sera ainsi.

 

Les voyageurs sont-ils informés du fait qu'ils sont filmés?

 

11.02  François Bellot, ministre: Cher collègue, comme vous l'avez indiqué, environ 3 700 caméras équipent les trains Desiro de la SNCB. L'installation de caméras est actuellement à l'étude pour les voitures des trains M7 qui seront fournies par le consortium Bombardier-Alstom. Cette étude prévoit l'installation de 3 000 caméras dans les 445 voitures commandées.

 

Entre mars 2014 et juillet 2016, la SNCB a reçu 202 demandes d'images des autorités policières et judiciaires. Dans 133 cas, elle a pu répondre favorablement à ces demandes et fournir les images aux services concernés. Celles-ci sont enregistrées à bord du train et peuvent être récupérées par la SNCB quand c'est nécessaire.

 

La Commission de la protection de la vie privée a été consultée et la SNCB a reçu son accord. La commission a recommandé de fournir un maximum d'informations sur le lieu où sont situées les caméras et, pour ce faire, la SNCB a établi une liste des dépôts et des lignes utilisées par les trains équipés de caméras de surveillance. Pour le reste, je vous renvoie aux nombreuses questions et réponses qui ont déjà été fournies à propos de la sécurisation du domaine de la SNCB, tant privé que public.

 

11.03  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

En tant qu'élu local, lors de l'installation de caméras de surveillance dans ma ville, avant qu'on ne les installe à la gare de Braine-le-Comte, je me souviens des cris d'orfraie! Personne en Hainaut ne voulait en installer. Depuis, toutes les communes, même celle d'un certain ex-premier ministre et président de parti, en installent aussi. Elles font aujourd'hui partie des moyens de sécurisation. Première remarque.

 

Deuxièmement, effectivement, on sait à quel point chaque élément de renforcement de la sécurité ferroviaire est positif. Nous l'avons encore vu avec la problématique du terroriste nazi-islamiste qui est intervenu à Berlin et qui est passé par nos voies ferroviaires.

 

Enfin, parce que nous sommes des libéraux, il est extrêmement important qu'il y ait un nécessaire équilibre entre sécurité et liberté. Je vous en remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de M. Gilles Foret au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "l'avenir de la SNCB" (n° P1772)

12 Vraag van de heer Gilles Foret aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "de toekomst van de NMBS" (nr. P1772)

 

12.01  Gilles Foret (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, depuis plusieurs années, nous savons que le service public de transport national de passagers sera libéralisé au niveau européen à l'échéance 2023. À cette date, les États devront attribuer des contrats de service public ouverts à la concurrence. C'est ce qu'on appelle le quatrième paquet ferroviaire.

 

Grâce à l'action du gouvernement Michel, la Belgique a obtenu une exception. Cette exception vise à permettre à un pays comme le nôtre de tenir compte de ses spécificités et à ce que son opérateur historique – dans notre cas, la SNCB – puisse continuer à délivrer ce service au public. Évidemment, il faut que les choses se fassent dans le but d'améliorer la qualité du service aux voyageurs et aux navetteurs, et non pas pour inciter la société à suivre une voie non efficiente.

 

Ces conditions de performance et d'efficacité doivent être remplies. Il faut que la SNCB puisse prouver qu'elle est aussi performante que ses homologues européennes. À la lumière d'une récente étude, l'étude Regards économiques de l'université de Louvain, réalisée en collaboration avec d'autres universités, et que vous avez évidemment lue, vous avez pu constater que les voyants sont au rouge pour la SNCB sur ces critères et pour ces conditions à remplir pour bénéficier de cette exception.

 

Monsieur le ministre, je profite de l'occasion pour vous demander ce que vous pensez de cette étude. Correspond-elle à l'analyse que vous faites de la situation? Quel est l'état d'esprit de l'ensemble des forces vives au sein de la SNCB pour relever ce défi, et permettre à la société de continuer à être notre opérateur historique et à délivrer le service public en Belgique à l'horizon 2023? Enfin, serons-nous prêts, monsieur le ministre?

 

12.02  François Bellot, ministre: Je vous remercie pour votre question, monsieur Foret. De nombreuses études, dont un benchmarking, réalisé par la SNCB elle-même en 2015, établissent clairement que la performance économique de la SNCB est insuffisante, notamment en regard de l'échéance européenne de 2023. Cela est encore confirmé par l'étude que vous évoquez: "Regards économiques".

 

Un des objectifs des économies qui sont demandées à la SNCB jusqu'en 2019 est d'accroître la productivité, donc d'améliorer la position de la SNCB en vue de cette échéance qui est cruciale, bien entendu. Le management actuel de l'entreprise ainsi que la nouvelle administratrice déléguée sont bien conscients des enjeux, des défis.

 

Je compte sur eux pour amener tous les collaborateurs ainsi que les forces vives des chemins de fer aux mêmes conclusions et pour les inciter à s'engager pleinement dans les grands chantiers de modernisation d'entreprises.

 

Les premières étapes ont été franchies, mais il convient de bien poursuivre l'effort quotidien pour que la SNCB puisse atteindre les niveaux de performance exigés (parce qu'ils seront exigés) pour continuer à exécuter ses missions de service public après 2023. C'est, en tout cas, la mission dans laquelle je me suis inscrit et les mesures qui sont prises au quotidien prouvent notre détermination d'atteindre cet objectif.

 

12.03  Gilles Foret (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre question. En effet, 2017 sera une année cruciale. Il faudra relever de nombreux défis, car ce sera une année pivot en perspective de l'année 2023. Celle-ci n'est pas tellement éloignée et nous serons à vos côtés et aux côtés de tous les travailleurs et du management de la SNCB, car il importe de pouvoir garantir ce service de qualité au public.

 

Dans le cadre des nouveaux contrats de gestion du nouveau plan pluriannuel d'investissement et de l'accueil de la nouvelle CEO, il sera bien entendu nécessaire de relever ces défis. Nous ne manquerons pas de revenir sur le sujet, j'en suis certain.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van mevrouw Evita Willaert aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de onbeantwoorde oproepen van personen met een handicap aan de FOD Sociale Zekerheid" (nr. P1773)

13 Question de Mme Evita Willaert à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "les appels téléphoniques sans réponse de personnes handicapées au SPF Sécurité sociale" (n° P1773)

 

13.01  Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega’s, vandaag las ik in de krant dat per maand 10 000 van de 30 000 telefoontjes van personen met een handicap aan de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid onbeantwoord blijven. 10 000 telefoontjes per maand, dat is 1 op 3.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik weet niet of u Bart kent. Bart is vader van drie kinderen en heeft de pech om een handicap te hebben. Hij krijgt een redelijk kleine uitkering van de overheid, omdat zijn vrouw Liesbet werkt. Maar het gezin heeft pech want Liesbet verliest haar baan. Bart wil dan zo snel mogelijk de FOD Sociale Zekerheid op de hoogte brengen zodat deze zijn uitkering kan herberekenen en zijn gezin — Bart, Liesbet en de drie kinderen — op een menswaardige manier verder kan leven. Bart neemt de telefoon en tracht de FOD Sociale Zekerheid te bereiken, niet één keer, maar verscheidene keren, maar hij krijgt geen gehoor. Vervolgens vult hij het contactformulier in op de website van de FOD Sociale Zekerheid, maar ook daarop komt er geen antwoord

 

Ondertussen moet het gezin van Bart, twee volwassenen en drie kinderen, rondkomen met een beperkte uitkering van 462 euro per maand en moet het leven in onzekerheid. Immers, wanneer zal de FOD Sociale Zekerheid de uitkering van Bart eindelijk opnieuw berekenen?

 

U lanceerde inderdaad myhandicap.be. Dat is een goede zaak, maar het is niet altijd eenvoudig voor mensen met een handicap om de documenten in te vullen. Zij krijgen graag hulp van iemand over de telefoon, maar die persoon kunnen zij niet of zeer moeilijk bereiken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, is het resultaat van al het besparen en het snoeien in de dienstverlening, dat wie er het meest nood aan heeft in de kou blijft staan? Wat zult u daaraan doen? Zult u Bart en Liesbet de dienstverlening geven die zij als burgers verdienen?

 

Ik heb alvast een suggestie voor u, mevrouw de staatssecretaris.

 

Met de kost van een overbodig staatssecretariaat kunnen wij die telefooncentrale zeker versterken. Misschien is dat wel een veel efficiëntere besparing?

 

13.02 Staatssecretaris Elke Sleurs: Mevrouw Willaert, u zult misschien schrikken maar ik deel uw verontwaardiging. Trouwens, u weet dat en deze materie werd al besproken in de commissie. Ik weet dat dit een groot probleem is. De telefonische bereikbaarheid van de DG Han moet veel beter.

 

U weet ook dat er verschillende redenen zijn. De zesde staatshervorming heeft ervoor gezorgd dat op heel korte termijn 25 % van het personeel van de DG Han werd overgedragen naar de regio’s. Bovendien stelt de DG Han prioriteit aan de afhandeling van de dossiers. Zoals u weet, is die termijn drastisch gedaald voor de behandeling van de dossiers.

 

Ondertussen hebben wij andere maatregelen genomen voor een betere dienstverlening. Ik denk aan myhandicap.be — wat een grote vooruitgang is, daar blijf ik op hameren — dat zorgt voor automatische gegevensuitwisseling waaraan alle actoren meewerken. Wij zijn daarmee gestart in juli 2016. U begrijpt ook dat wij nu in een overgangsperiode zitten. Betrokkenen, ook huisartsen, moeten eraan wennen. Er is een inlooptijd nodig maar op termijn zal dit zeker tijdwinst opleveren en efficiënter zijn.

 

Ben ik tevreden met de telefonische dienstverlening? Neen. Zijn wij daaraan hard aan het werken? Ja. Ik neem dit ter harte. In januari werden tien personen aangeworven. Ik heb samen gezeten met de topmensen van de FOD Sociale Zekerheid en de DG Han en wij zoeken zowel naar structurele oplossingen als naar een betere technische organisatie. Ik wil een uitbreiding van het zeer beperkt aantal uren van bereikbaarheid. Bovendien wil ik een betere interne personeelsorganisatie.

 

Wij zitten daar dus inderdaad met een probleem, maar wij willen het zeker en vast oplossen en wij werken eraan.

 

En wat staatssecretariaten betreft, ik zal de eerste zijn om te zeggen dat alles met minder kan, ook qua staatssecretariaten.

 

13.03  Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Dit duurt al heel erg lang, maar uw antwoord is in lijn van uw beleid tot nog toe, gewoonweg onvoldoende.

 

U komt met een paar concrete oplossingen. Dit duurt al heel lang en ik denk dat dit voor een stuk is omdat uw regering u niet voldoende geeft.

 

Het is ook niet het enige dat deze legislatuur al is gebeurd, wat personen met een handicap betreft. U vergeet die mensen gewoon.

 

In april 2016 werd het leefloon met 2 % opgetrokken, maar personen met een handicap werden vergeten. Deze zomer wilt u dat oplossen bij de begrotingsbesprekingen in 2017. Dat lukt niet en u richt dan maar een brief aan de sociale partners met de vraag of zij daaraan willen denken wanneer ze de welvaartsenveloppe uitdelen.

 

Uiteindelijk deden ze dat vorige week. De sociale partners doen wat deze regering blijkbaar niet kan. U laat de personen met een handicap gewoon in de kou staan.

 

We hebben het hierover gehad in de commissie. Toen u in de commissie werd geconfronteerd met het verhaal van die tienduizend onbeantwoorde telefoontjes, zegt u dat het geen unieke bellers zijn, dat het geen tienduizend mensen zijn en dat ze uiteindelijk wel binnen geraken. Dienstverlening anno 2017, een schande.

 

Ik heb nog een quote. Een beschaafde maatschappij kan men herkennen aan hoe ze omgaat met haar zwakste burgers.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Questions jointes de

- M. Michel de Lamotte à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "la gestion de la station polaire Princesse Elisabeth" (n° P1774)

- M. Daniel Senesael à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "la gestion de la station polaire Princesse Elisabeth" (n° P1775)

14 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel de Lamotte aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "het beheer van de poolbasis Prinses Elisabeth" (nr. P1774)

- de heer Daniel Senesael aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "het beheer van de poolbasis Prinses Elisabeth" (nr. P1775)

 

14.01  Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, depuis des mois, en commission, nous vous avons exhortée à nommer les membres du Conseil stratégique du Secrétariat polaire afin de permettre une mission sur place. Vous avez même été contrainte de le faire par une ordonnance du tribunal de première instance. Aujourd'hui, plus d'un mois plus tard, soit 38 jours, nous attendons toujours et sans connaître les raisons.

 

Il y aurait eu des déclarations pendant les vacances de Noël. Par l'intermédiare de votre chef de cabinet, vous auriez dit qu'il n'y aurait pas de nomination des membres du Conseil stratégique du Secrétariat polaire. Je voudrais savoir si cette information est exacte.

 

Madame la secrétaire d'État, vous êtes en charge de la Politique scientifique et donc, vous avez une obligation de résultat en termes de recherche scientifique. Notons qu'en 2016, 3 millions d'euros ont été dépensés sans envoyer aucun chercheur sur place. Le temps passe. Les délais sont là. Il faut partir. Le dernier vol est pour le 9 février 2017. Il y a donc urgence.

 

Vous aviez dit, lors de la discussion de la note de politique générale, que vous envisagiez toujours une mission cette année mais nous ne voyons rien venir.

 

Pire, le glaciologue à l'ULB, M. Pattyn, exposait avant-hier dans la revue Science Magazine que le gouvernement belge a expressément interdit à tout scientifique belge de se rendre à la station. J'aurais souhaité savoir si c'est exact. BELSPO aurait aussi expressément ordonné aux scientifiques belges impliqués dans des projets de recherches de refuser tout contact avec qui que ce soit à la station. BELSPO ordonne aussi – c'est énorme! – aux chercheurs de ne pas accepter qu'on leur transmette des données transmises par la station. On interdit donc la poursuite de la recherche. C'est évidemment tout le contraire de la politique scientifique de notre pays.

 

Madame la secrétaire d'État, je trouve cela particulièrement bizarre et j'estime qu'une négociation digne de ce nom doit commencer. J'en conclus que vous ne cherchez pas de solution, surtout pour les scientifiques.

 

Madame la secrétaire d'État, voulez-vous clarifier les intentions du gouvernement à ce sujet et nommer les membres du Conseil stratégique? Comment justifiez-vous cette interdiction qui a été faite aux chercheurs? Allez-vous envoyer des scientifiques belges cette année? Qu'allez-vous faire de la station polaire dans le court terme?

 

14.02  Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, il était écrit que nous allions nous retrouver concernant cette question de la station polaire. En décembre, en commission, vous n'aviez pas répondu à toutes les questions qui vous étaient posées. Il semble en outre que des irrégularités, voire des illégalités auraient été mises à jour par le Conseil d'État. Ces irrégularités seraient même des "légions d'esquimaux".

 

Il semblerait que vous ayez ni plus ni moins contourné la loi, notamment en nommant cinq experts de BELSPO. Pourtant, la loi du 24 juillet 2009 est bien claire: seul le Secrétariat polaire est chargé de la gestion financière et matérielle de la station scientifique. À la lecture des missions de ces experts il est interpellant de constater la similitude des tâches et la confusion entre celles de BELSPO et celle du Secrétariat polaire.

 

Madame la secrétaire d'État, en arrivant à votre poste, vous aviez deux obligations: envoyer des scientifiques en Antarctique et respecter la loi. Force est de constater que vous avez échoué à ces deux niveaux.

 

Je peux comprendre que vous ne soyez pas d'accord avec la législation, mais alors venez avec des propositions qui permettent de la faire évoluer

 

Jusqu'à preuve du contraire, ce n'est pas le cas. Et jusqu'à preuve du contraire également, nous sommes dans un État de droit et vous n'êtes pas au-dessus des lois. Je voudrais vous inviter, d'ailleurs, à faire vôtre la maxime de Kant selon laquelle "le devoir est d'accomplir une action par respect pour la loi". L'action que je vous invite à accomplir, madame la secrétaire d'État, est de nommer les membres du Conseil stratégique, dont l'absence empêche l'État de remplir ses missions en Antarctique.

 

La Belgique renvoie une image déplorable auprès de ses partenaires internationaux. Cette mission scientifique devient vraiment urgente. Comment expliquez-vous les similitudes entre les missions des cinq experts BELSPO et les missions du Secrétariat polaire? Qui, aujourd'hui, gère la station polaire? Quand allez-vous nommer le Conseil stratégique du Secrétariat polaire? Voilà nos questions, madame la secrétaire d'État.

 

14.03  Elke Sleurs, secrétaire d'État: Monsieur de Lamotte, monsieur Senesael, permettez-moi d'abord de vous rappeler ce que prévoit l'accord de gouvernement en ce qui concerne le Secrétariat polaire et la gestion de la base polaire: "Le Secrétariat polaire adoptera la structure d’une AISBL au sein de laquelle les États-parties maintiennent un intérêt majoritaire dans la gestion."

 

La gestion de la base polaire, dont l'État belge est propriétaire pour 999 millièmes et dont la Fondation polaire internationale a gardé un millième symbolique, est devenue très compliquée et ne fonctionne plus de manière productive et efficace. La décision du Conseil d'État en septembre 2016 sur la suspension de l'arrêté royal de 2015, qui prévoyait un Conseil stratégique renouvelé, montre que les limites du modèle actuel sont atteintes. Le renouvellement du Conseil stratégique n'a donc pas de sens. L'action cadre et la composition ont prouvé que le modèle actuel ne fonctionne pas.

 

Je peux vous informer que je travaille aujourd'hui sur un modèle futur durable de la propriété et de la gestion de la base polaire belge. Ce modèle assurera l'avenir de la base polaire et la recherche scientifique et mettra fin aux procédures judiciaires. Ce sont ces procédures qui empêchent aujourd'hui toute gestion rationnelle de notre station polaire.

 

Au moyen d'un projet de loi, une AISBL sera fondée. La Fondation polaire internationale aura l'occasion de participer à cette AISBL, comme d'autres partenaires privés équivalents et non privilégiés, ainsi que des pays intéressés. De cette façon, un modèle futur durable de la propriété et de la gestion de la base polaire belge sera mis en œuvre. Tant que ce modèle ne sera pas en place, l'État belge n'est pas en mesure d'organiser une mission scientifique durant cette saison en Antarctique. Une mission d'inspection sera néanmoins organisée cette saison.

 

Pendant sa dernière réunion, la Réunion consultative du traité sur l'Antarctique (RCTA) a pris la décision d'organiser une mission d'inspection concernant la piste d'atterrissage à Romnoes tout près de la station polaire Princesse Élisabeth.

 

Cette mission résulte d'une grande préoccupation suscitée par les activités commerciales et touristiques qui ont été développées sans aucune autorisation ni analyse de l'impact environnemental. Beaucoup y voient un inquiétant précédent.

 

14.04  Michel de Lamotte (cdH): Madame la secrétaire d'État, votre entêtement a quelque chose de choquant au vu d'une situation que vivent des scientifiques soucieux de travailler. C'est la politique scientifique qui est donc en cause.

 

Dans votre note de politique générale, vous annonciez que l'on enverrait encore des scientifiques cette année. Le 12 février est la date du dernier vol. Il est inacceptable de ne pas poursuivre le processus. Quoi que vous décidiez à l'avenir, puisque vous nous annoncez de nouveaux projets, il faudra négocier avec la station polaire internationale. Il n'y a pas d'autre solution.

 

Madame la secrétaire d'État, quand on est dans l'urgence, on prend plusieurs jours si nécessaire, mais il faut remettre son ouvrage sur le métier. On ne peut pas stagner. Vous devez maintenant vous élever au-dessus des conflits au lieu de les nourrir. Ce n'est pas une solution. Prenez vos responsabilités et permettez véritablement aux chercheurs de travailler! Continuez de recueillir les données qui viennent de là-bas!

 

Vous ne m'avez pas répondu. BELSPO a bien donné des instructions pour interdire l'utilisation des données scientifiques. Je trouve cela, à tout le moins, regrettable.

 

14.05  Daniel Senesael (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses.

 

Vous pouvez évidemment nous raconter tout ce qu'il vous plaît. Il reste que votre modèle d'un avenir durable, tel que vous le souhaitez, n'est toujours pas validé. Quoi que vous disiez, les procédures empêchent le fonctionnement de la station polaire. Or c'est vous qui en êtes l'instigatrice en ne respectant pas la législation. Vos décisions vont à l'encontre de l'intérêt scientifique. Nous ne pouvons que le déplorer.

 

Madame la secrétaire d'État, s'il vous plaît, ne soyez pas la nourricière de conflits superfétatoires! Oeuvrez positivement en faveur de l'intérêt scientifique de notre pays! C'est tout ce que nous vous demandons.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van mevrouw Barbara Pas aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de verslagen van Frontex over de ngo's die actief zijn in en rond de Middellandse Zee" (nr. P1776)

15 Question de Mme Barbara Pas au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les rapports de Frontex sur les ONG actives en mer Méditerranée et aux alentours" (n° P1776)

 

15.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in een vertrouwelijk rapport van Frontex dat terechtkwam bij de Britse Financial Times beschuldigt het grensagentschap de ngo’s die actief zijn in en rond de Middellandse Zee, ervan samen te spannen met mensensmokkelaars om mensen over te zetten naar het Europees vasteland.

 

Frontex heeft die zware beschuldigingen expliciet herhaald in een nieuw rapport, dat verspreid werd onder de functionarissen en diplomaten bij de Europese Unie. In dat rapport staat onder meer dat de mensensmokkelaars zeer concrete richtlijnen geven, nog voor hun gammele bootjes vertrekken, over de specifieke koers die men moet varen om zo snel mogelijk bij de ngo-boten te geraken. In dat rapport is er zelfs sprake van een concreet geval waarbij de criminele organisaties de vluchtelingen rechtstreeks naar de ngo-boot brachten. Als die informatie van Frontex klopt, dan betekent het dat die ngo’s het overzetten van illegale migratie naar Europa faciliteren.

 

Mijnheer de staatssecretaris, bent u op de hoogte van die rapporten?

 

Kunt u ons zeggen welke ngo’s actief zijn bij de overzetoperaties in en rondom de Middellandse Zee?

 

Welke daarvan zijn specifiek betrokken bij de praktijken waarvan Frontex hen beschuldigt?

 

Vindt u het de taak van die gesubsidieerde ngo’s om illegale migratie naar Europa via die overzetten te faciliteren?

 

Als de informatie van Frontex klopt, bent u dan bereid om de subsidiëring van de ngo’s die daaraan meewerken, stop te zetten? In de praktijk werken zij immers samen met mensensmokkelaars om illegale migratie te faciliteren en dat kan toch niet de bedoeling zijn.

 

15.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw Pas, verschillende ngo's zijn actief in het Middellandse Zeegebied en voeren er search-and-rescueoperaties uit met het oog op het redden van drenkelingen die Europa proberen te bereiken. De bekendste organisatie is Artsen Zonder Grenzen. De ngo’s maken daarbij geen deel uit van de officiële Europese delegaties of officiële Europese operaties in de Middellandse Zee, waaraan ook België al verschillende malen heeft deelgenomen.

 

Wij krijgen geregeld niet-publieke analyses van Frontex. In het najaar van 2016 maakte Frontex inderdaad melding van het feit dat men sinds juni 2016 een scherpe stijging vaststelt van het aantal reddingsoperaties waarbij ngo-schepen betrokken zijn. Voordien betrof het amper 5 % van alle reddingen. Na juni 2016 steeg het percentage plots naar 40 %. Vier op de tien reddingen gebeuren dus door ngo-schepen. Daarvoor werden verschillende mogelijke verklaringen gegeven: de aanwezigheid van het aantal ngo-schepen is verdubbeld; de schepen bevinden zich vaak heel dicht bij de Libische territoriale wateren of zelfs in de Libische territoriale wateren; hun posities zijn inderdaad ook bekend bij migranten en smokkelaars. Ik bevestig dat.

 

Hoewel zonder twijfel ingegeven door goede bedoelingen, heeft die praktijk van reddingsoperaties aan de rand van of zelfs in de Libische territoriale wateren als pervers effect dat steeds meer migranten de oversteek wagen en, belangrijker, dat ook steeds meer vluchtelingen daarbij het leven laten. Het heeft dus een omgekeerd en bijzonder pervers effect: bijna 5 000 doden in de Libische wateren in het afgelopen jaar, zoals u hebt gelezen. In 2016 telden wij maar liefst 180 000 migranten die per boot de oversteek probeerden te maken naar Italië en niet minder dan 4 500 verdrinkingsdoden op die route. Het is precies ook daarvoor dat Frontex waarschuwt.

 

In dat kader is het goed om weten dat vorig jaar in soortgelijke situaties de Griekse autoriteiten overgegaan zijn tot een aanklacht wegens mensensmokkel tegen verschillende activisten van ngo’s. Het is aan de Italiaanse autoriteiten om zich te beraden over een eventueel optreden tegen ngo’s die opgepikte migranten afzetten in Italiaanse havens.

 

Een fundamentele oplossing voor die problematiek in de Middellandse Zee kan er pas komen, indien de Europese Unie slaagt in de totstandkoming van een deal voor het hele Middellandse Zeegebied, net zoals de EU-Turkijedeal. Dat is de grote uitdaging, zodat migranten die een ticket kopen op een gammele smokkelboot, geen vrije toegang meer krijgen tot het Europese continent. Dat is de essentie. Alleen zo kunnen wij het businessmodel van de smokkelaars doorbreken en de schande van de duizenden verdrinkingen tegengaan.

 

Ik pleit daar al lang voor. De eerste minister van Malta heeft gisteren zijn visie voor het Maltese voorzitterschap uit de doeken gedaan. Hij zit ook op die lijn.

 

Jan Jambon en ik gaan volgende week naar Malta. Dat punt zal de komende zes maanden hét onderwerp worden. Ik hoop dat wij tegen de zomer van 2017 een oplossing zullen hebben, zoals wij die hebben uitgedacht met Turkije.

 

15.03  Barbara Pas (VB): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw antwoord.

 

De samenwerkingsverbanden, op welke manier dan ook, tussen ngo’s en criminele mensensmokkelaars moeten stopgezet worden.

 

U haalde terecht het effect aan dat de mensensmokkelaars inspelen op het spectaculair toenemend aantal reddingsacties van de ngo’s. Op die manier zullen nog meer vluchtelingen de oversteek wagen, met alle nefaste gevolgen van dien.

 

U wees erop dat het aantal reddingsacties van de ngo’s vermenigvuldigd is met factor 8. Het is opmerkelijk dat in dezelfde periode, sinds juni, het aantal noodsignalen dat vertrok van op boten met illegale migranten, spectaculair gedaald is, met maar liefst 56 %. Kortom, een en ander werkt elkaar in de hand.

 

Mijnheer de secretaris, u maakte de vergelijking met de deal met Turkije. Ik hoop dat wij niet die weg opgaan. Ik hoop dat u wel degelijk op tafel zult kloppen bij de Europese Unie en dat u zich niet achter de Europese Unie zult wegsteken. Ik hoop dat er wel degelijk iets gedaan wordt aan de betrokken ngo’s die dat perverse effect in de hand werken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Einde van de mondelinge vragen.

 

16 Hernieuwing van de mandaten van lid niet-notaris van de Benoemingscommissies voor het notariaat - Benoeming van de plaatsvervangende leden - Ingediende kandidaturen

16 Renouvellement des mandats de membres non-notaires auprès des Commissions de nomination pour le notariat - Nomination des membres suppléants - Candidatures introduites

 

Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 10 november 2016 is in het Belgisch Staatsblad van 28 november 2016 een vierde oproep tot kandidaten voor de mandaten van plaatsvervangend lid niet-notaris van de Benoemingscommissies voor het notariaat in de categorie "docent of hoogleraar in de rechten" gepubliceerd.

Conformément à la décision de la séance plénière du 10 novembre 2016, un quatrième appel aux candidats a été publié au Moniteur belge du 28 novembre 2016 pour les mandats de membres suppléants non-notaires auprès des Commissions de nomination pour le notariat, dans la catégorie "chargé de cours ou professeur de droit".

 

De Nederlandstalige en de Franstalige benoemingscommissies voor het notariaat bestaan ieder uit acht werkende en acht plaatsvervangende leden, telkens vier notarissen en vier niet-notarissen.

Les commissions de nomination pour le notariat de langue française et de langue néerlandaise se composent chacune de huit membres effectifs et de huit membres suppléants, dont chacune de quatre notaires et de quatre non-notaires.

 

De leden notarissen worden aangewezen door de Nationale Kamer van notarissen.

Les membres notaires sont désignés par la Chambre nationale des notaires.

 

De plaatsvervangende leden niet-notarissen worden aangewezen door de Kamer van volksvertegenwoordigers met een tweederde­meerderheid van de uitgebrachte stemmen, uit de volgende drie categorieën:

- één magistraat;

- één docent of hoogleraar in de rechten;

- twee externe leden met een voor de opdracht relevante beroepservaring.

Les membres suppléants non-notaires sont désignés par la Chambre des représentants à la majorité des deux tiers des votes émis, parmi les trois catégories suivantes:

- un magistrat;

- un chargé de cours ou un professeur de droit;

- deux membres externes avec une expérience professionnelle utile pour la mission.

 

Overeenkomstig artikel 38, § 7, van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, zoals gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 27 april 2016, worden de leden van de Benoemingscommissies voor het notariaat benoemd voor een termijn van vier jaar, waarbij om de twee jaar de mandaten van de helft van de werkende en de plaatsvervangende leden wordt vernieuwd.

Conformément à l'article 38, § 7, de la loi du 25 ventôse an XI contenant organisation du notariat, tel que modifié par l'article 2 de la loi du 27 avril 2016, les membres des Commissions de nomination pour le notariat sont nommés pour un terme de quatre ans; les mandats de la moitié des membres effectifs et suppléants sont renouvelés tous les deux ans.

 

Als overgangsbepaling werd - in artikel 2 van de wet van 20 mei 2016 tot wijziging van de wet van van 27 april 2016 tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt - bepaald dat bij de eerste wedersamenstelling na de inwerkingtreding van deze wet de helft van de leden voor een termijn van twee jaar wordt benoemd.

À titre de mesure transitoire, il est stipulé - à l'article 2 de la loi du 20 mai 2016 modifiant la loi du 27 avril 2016 modifiant la loi du 25 ventôse an XI contenant organisation du notariat - que lors de la première composition après l'entrée en vigueur de cette loi, la moitié des membres seront nommés pour un terme de deux ans.

 

Naar aanleiding van de vier oproepen tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad en van de benoeming van de werkende leden tijdens de plenaire vergadering van 22 december 2016 werden de volgende kandidaturen ingediend voor de mandaten van plaatsvervangend lid:

 

Nederlandstalige kandidaten:

1. In de hoedanigheid van magistraat:

mevrouw Ria Mortier, advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie

2. In de hoedanigheid van docent of hoogleraar:

de heer Nicolas Carette, hoofddocent aan de faculteit rechten van de Universiteit Antwerpen

3. In de hoedanigheid van extern lid:

de heer Etienne Allaert, adjunct-auditeur bij de Nederlandstalige Benoemings- en Aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie

mevrouw Isabelle Dupré, strategisch adviseur bij het College van de hoven en rechtbanken

mevrouw Ria Mortier, advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie

de heer Antoine Van Eeckhout, advocaat aan de balie te Kortrijk.

 

Franstalige kandidaten:

1. In de hoedanigheid van magistraat:

mevrouw Ludivine Kerzmann, rechter bij de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel

2. In de hoedanigheid van docent of hoogleraar:

mevrouw Nathalie Dandoy, docent aan de faculteit rechtsgeleerdheid van de "Université catholique de Louvain"

3. In de hoedanigheid van extern lid:

de heer Guy Cremer, bedrijfsrevisor

de heer François Dubois, kandidaat gerechtsdeurwaarder

mevrouw Stéphanie Mees, vertaalster bij de Hoge Raad voor de Justitie

de heer Christophe Philippe, hoofdgriffier van de vredegerechten en van de politierechtbank van het arrondissement Luxemburg.

 

À la suite des quatre appels aux candidats au Moniteur belge et de la nomination des membres effectifs au cours de la séance plénière du 22 décembre 2016, les candidatures suivantes ont été introduites pour les mandats de membres suppléants:

 

Candidats néerlandophones:

1. En qualité de magistrat:

Mme Ria Mortier, avocat général près la Cour de cassation

2. En qualité de chargé de cours ou professeur:

M. Nicolas Carette, chargé de cours principal à la faculté de droit de l’'’Universiteit Antwerpen’’

3. En qualité de membre externe:

M. Etienne Allaert, auditeur adjoint à la commission de nomination et de désignation de langue néerlandaise du Conseil supérieur de la Justice

Mme Isabelle Dupré, conseillère stratégique auprès du Collège des cours et tribunaux

Mme Ria Mortier, avocat général près la Cour de cassation

M. Antoine Van Eeckhout, avocat au barreau de Courtrai.

 

Candidats francophones:

1. En qualité de magistrat:

Mme Ludivine Kerzmann, juge auprès du tribunal de première instance francophone de Bruxelles

2. En qualité de chargé de cours ou professeur:

Mme Nathalie Dandoy, chargée de cours à la faculté de droit de l'Université catholique de Louvain

3. En qualité de membre externe:

M. Guy Cremer, réviseur d'entreprises

M. François Dubois, candidat huissier de justice

Mme Stéphanie Mees, traductrice au Conseil supérieur de la Justice

M. Christophe Philippe, greffier en chef des justices de paix et du tribunal de police de l'arrondissement du Luxembourg.

 

Bij brief van 10 januari 2017 deelt mevrouw Nathalie Dandoy mee dat zij haar kandidatuur intrekt.

Par lettre du 10 janvier 2017, Mme Nathalie Dandoy communique qu'elle retire sa candidature.

 

Aangezien zij de enige kandidate was voor de Franstalige Benoemingscommissie in de categorie "docent of hoogleraar" zijn er voor deze categorie thans onvoldoende kandidaturen.

Étant donné qu'elle était l'unique candidate pour la Commission de nomination francophone dans la catégorie "chargé de cours ou professeur", il y a actuellement trop peu de candidatures pour cette catégorie.

 

Daarentegen zijn er voldoende kandidaturen voor de mandaten van plaatsvervangend lid van de Nederlandstalige Benoemingscommissie alsmede voor de mandaten van plaatsvervangend lid in de categorieën "magistraat" en "externe leden" van de Franstalige Benoemingscommissie.

Par contre, il y a suffisamment de candidatures pour les mandats de membres suppléants de la Commission de nomination de langue néerlandaise ainsi que pour les mandats de membres suppléants dans les catégories "magistrat" et "membres externes" de la Commission de nomination de langue française.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 januari 2017 stel ik u voor een nieuwe oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor het mandaat van plaatsvervangend lid van de Franstalige Benoemingscommissie voor het notariaat in de categorie "docent of hoogleraar", de cv's van de kandidaten in de andere categorieën aan de politieke fracties te bezorgen en over te gaan tot de benoeming van deze kandidaten op donderdag 26 januari 2017.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 janvier 2017, je vous propose de publier un nouvel appel aux candidats au Moniteur belge pour le mandat de membre suppléant de la Commission de nomination pour le notariat de langue française dans la catégorie "chargé de cours ou professeur", de transmettre le curriculum vitae des candidats dans les autres catégories aux groupes politiques et de procéder à la nomination de ces candidats le jeudi 26 janvier 2017.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

17 Federale Deontologische Commissie - Vervanging van een lid - Vierde oproep tot kandidaten

17 Commission fédérale de déontologie - Remplacement d'un membre - Quatrième appel aux candidats

 

Als gevolg van het ontslag van mevrouw Camille Dieu werd in het Belgisch Staatsblad van 23 november 2016, overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 10 november 2016, een derde oproep tot kandidaten voor een mandaat van vrouwelijk Franstalig lid van de Federale Deontologische Commissie voor de categorie "Voormalige leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en/of de Senaat" gepubliceerd.

À la suite de la démission de Mme Camille Dieu, un troisième appel aux candidats pour un mandat de membre féminin francophone de la Commission fédérale de déontologie pour la catégorie "Anciens membres de la Chambre des représentants et/ou du Sénat" est paru au Moniteur belge du 23 novembre 2016, conformément à la décision de la séance plénière du 10 novembre 2016.

 

Geen enkele kandidatuur werd ingediend binnen de voorgeschreven termijn.

Aucune candidature n'a été introduite dans le délai prescrit.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 janvier 2017 stel ik u voor een vierde oproep tot kandidaten bekend te maken in het Belgisch Staatsblad.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 janvier 2017, je vous propose de publier un quatrième appel aux candidats au Moniteur belge.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

18 Inoverwegingneming van voorstellen

18 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverweging­neming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 januari 2017, stel ik u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel (mevrouw Rita Gantois en de heren Benoît Piedboeuf en Luk Van Biesen) tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat betreft het btw-tarief voor de levering van planten en bloemen bij tuinaanleg en −onderhoud, nr. 2261/1.

Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting

- het wetsvoorstel (de dames Muriel Gerkens, Evita Willaert c.s.) betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, nr. 2271/1.

Verzonden naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 janvier 2017, je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de loi (Mme Rita Gantois et MM. Benoît Piedboeuf et Luk Van Biesen) modifiant l'arrêté royal n° 20 du 20 juillet 1970 fixant les taux de la taxe sur la valeur ajoutée et déterminant la répartition des biens et des services selon ces taux en ce qui concerne le taux de TVA applicable à la fourniture de plantes et de fleurs destinées à l'aménagement et à l'entretien de jardins, n° 2261/1.

Renvoi à la commission des Finances et du Budget

- la proposition de loi (Mmes Muriel Gerkens, Evita Willaert et consorts) relative à l'interruption volontaire de grossesse, n° 2271/1.

Renvoi à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

19 Urgentieverzoek vanwege de regering

19 Demande d'urgence émanant du gouvernement

 

De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp houdende de invoering van een aftrek voor innovatie-inkomsten, nr. 2235/1.

Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi portant l'introduction d'une déduction pour revenus d'innovation, n° 2235/1.

 

19.01 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, voor het voorliggende wetsontwerp wordt de hoogdringendheid gemotiveerd door te verwijzen naar de rechtsonzekerheid die dreigt te ontstaan voor ondernemingen die in 2016 investeringen deden en voor wie het octrooi na 1 juli 2016 werd erkend. Die ondernemingen dienen dringend te rapporteren en de jaarrekeningen dienen te worden opgemaakt, waarbij juridische zekerheid over de correcte voorstelling van de gegevens een absolute noodzaak is.

 

De voorzitter: Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.

Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.

 

De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.

L'urgence est adoptée par assis et levé.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

20 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Barbara Pas over "het nemen van tuchtmaatregelen tegen de burgemeester van Sint-Lambrechts-Woluwe wegens herhaalde overtredingen van de taalwetgeving" (nr. 190)

20 Motions déposées en conclusion de l’interpellation de Mme Barbara Pas sur "la prise de mesures disciplinaires à l'encontre du bourgmestre de Woluwe-Saint-Lambert pour infractions répétées à la législation linguistique" (n° 190)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 11 januari 2017.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 11 janvier 2017.

 

Twee moties werden ingediend (MOT n° 190/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Johan Klaps.

Deux motions ont été déposées (MOT nr. 190/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas;

- une motion pure et simple a été déposée par M. Johan Klaps.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? 

 

20.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, het is een bekend probleem dat de burgemeester van Sint-Lambrechts-Woluwe al enkele jaren de taalwetgeving aan zijn laars lapt.

 

In het Brusselse parlement is daar al regelmatig debat over geweest en het probleem werd niet alleen door Vlaams Belangers aangeklaagd. Ze werden daarin gevolgd door de N-VA, Open Vld en CD&V, die er terecht op wijzen dat daaraan een einde moet komen. De bevoegde overheid, de Brusselse regering, geraakt echter niet verder dan het schrijven van een briefje zonder enig gevolg. Ze weigert daar verder tegen op te treden. Vervoort noemt tuchtmaatregelen belachelijk, ondanks het feit dat ook de N-VA samen met ons om tuchtprocedures vraagt.

 

Vandaar dat ik de minister bevoegd voor taalwetgeving, heb gevraagd om de kwestie op zijn minst te agenderen op het Overlegcomité. Dat is volledig zijn bevoegdheid. Als het de collega’s van de N-VA, Open Vld en CD&V in het Brusselse parlement dus inderdaad menens is met het commentaar dat ze daar geven, dan reken ik erop dat zij onderhavige motie van aanbeveling aan de minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd voor taalwetgeving, ook zullen steunen.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

79

Oui

Nee

51

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

130

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

21 Goedkeuring van de agenda

21 Adoption de l’ordre du jour

 

Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van donderdag 26 januari 2017.

Nous devons procéder à l’approbation de l’ordre du jour de la séance du jeudi 26 janvier 2017.

 

Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.

Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 26 januari 2017 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 26 janvier 2017 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 16.40 uur.

La séance est levée à 16.40 heures.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 54 PLEN 153 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 153 annexe.

 

 

 


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

079

Ja

 

Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calomne Gautier, Capoen An, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Chastel Olivier, Clarinval David, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, de Coster-Bauchau Sybille, Dedecker Peter, de Lamotte Michel, Delpérée Francis, Demir Zuhal, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dispa Benoît, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle, Janssens Dirk, Klaps Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Metsu Koen, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Turtelboom Annemie, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Peteghem Vincent, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Yüksel Veli

 

Non        

051

Nee

 

Almaci Meyrem, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Calvo Kristof, Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, Dedry Anne, Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Demeyer Willy, Detiège Maya, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewinter Filip, Di Rupo Elio, Fernandez Fernandez Julie, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Grovonius Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lambrecht Annick, Massin Eric, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vanden Burre Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanvelthoven Peter, Vuye Hendrik, Willaert Evita, Winckel Fabienne, Wouters Veerle

 

Abstentions

000

Onthoudingen