PLENUMVERGADERING

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

De rapporteur is mevrouw Dedry.

13.01 Anne Dedry, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

Ik wil wel graag enkele bemerkingen geven en ons stemgedrag verklaren.

Mevrouw de minister, voor het principe van de laagvariabele zorg had u de steun van de fractie Ecolo-Groen. Het standaardiseren van de laagvariabele zorg is goed om diverse redenen. Het zal de transparantie in de ziekenhuisfinanciering verhogen, het moet het multidisciplinair samenwerken bevorderen en het moet budgetneutraal zijn. De invoering van een globaal prospectief bedrag per opname in een ziekenhuis is dus een eerste voorzichtige stap in de noodzakelijke hervorming van de ziekenhuisfinanciering.

Ik kom dan bij mijn kritische randbemerkingen.

Dit is een zeer voorzichtige en erg bescheiden stap. Het zal om slechts 9 % van de ziekenhuisverblijven gaan voor 54 pathologieën en amper 10 % van de ziekenhuisfinanciering als alles naar wens verloopt. In andere landen staat men verder. U had volgens mij iets meer ambitie moeten tonen en de lat wat hoger mogen leggen. Een belangrijke kritiek op dit ontwerp is dat u hier de financiering regelt terwijl wij alleen de grote lijnen kennen van de inhoud en niet de gehele inhoud. U delegeert wel heel veel aan de Koning, onder andere in artikel 5 en 6 waar de nadere regels bepaald worden voor het opnemen van het budget van de financiële middelen in dit globaal prospectief bedrag. Voorts betreft het ook het vastleggen van de lijst van de patiëntengroepen. Het argument dat u gebruikt is dat men sneller rekening zal kunnen houden met de evolutie in de medische praktijkvoering maar dit kan ook een minimalistische, remmende invulling tot gevolg hebben.

Tot slot, wil ik enkele bedenkingen en bekommernissen van het werkveld meegeven.

Er is nog heel wat onduidelijkheid rond de laagvariabele zorg inzake bevallingen en men vraagt om absoluut in een aparte code voor de baby te voorzien bij complicaties. Een tweede bekommernis is dat dit een heel grote omwenteling is en dat er geen extra middelen zijn om dit logistiek en administratief te ondersteunen in de ziekenhuizen. De belangrijkste bezorgdheid is dat de toelichting die wij momenteel hebben gehoord, is berekend op basis van cijfers van 2014. Er moet toch eerst worden bekeken wat de resultaten zijn, op zijn minst met de cijfers van 2016 en hopelijk van 2017. Er is immers geen garantie dat men landt bij een financiering laagvariabele zorg in 2019, als men zich baseert op de cijfers van 2014. Dat zou wel heel ver van de realiteit zijn.

Om al deze redenen zal de fractie Ecolo-Groen zich onthouden bij de stemming.

13.02 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, la réforme du financement hospitalier est indispensable – cela ne fait aucun doute – pour la pérennité de notre système, sa qualité, son efficacité et son accessibilité au bénéfice de tous les patients mais également pour une juste répartition des moyens disponibles entre les différents hôpitaux et les différents intervenants hospitaliers.

Pour notre groupe, cette réforme du financement hospitalier est intimement liée à d'autres réformes importantes, celles du paysage hospitalier et des réseaux, celles des professions de soins et celles de la nomenclature. Le texte qui nous est soumis aujourd'hui n'est donc, selon nous, qu'un premier petit élément de cette réforme d'envergure annoncée fièrement dans votre accord de gouvernement mais qui peine à être concrétisée.

Nous ne contestons aucunement la difficulté et la complexité de la manœuvre. Nous regrettons pourtant l'absence de vision globale dans ce dossier ô combien important! Il est dès lors difficile de se prononcer lorsqu'on n'a qu'une petite pièce du puzzle sous les yeux, vous en conviendrez.

Avec ce texte, vous réglez le financement des soins à faible variabilité. C'est la partie la plus simple, dirons-nous, puisqu'elle concerne les prises en charge de traitements qui se différencient peu entre patients et entre hôpitaux. Il restera donc à régler le financement des soins à moyenne et forte variabilités. À quel terme?

Ce n'est pas comme s'il n'existait rien en la matière. Depuis de nombreuses années, il existe le fameux système des montants de référence. Celui-ci entraîne un remboursement des hôpitaux lorsqu'ils dépassent la moyenne nationale pour une série de prises en charge également à faible variabilité. Le remboursement n'intervient qu'a posteriori et entraîne donc une certaine imprévisibilité budgétaire pour les hôpitaux.

Avec les nouveaux montants globaux prospectifs par admission que vous mettez en place, il y a plus de remboursements pour les hôpitaux qui sauront, dès le départ, ce qu'ils recevront pour telle ou telle prestation. C'est une petite avancée puisque les hôpitaux pourront avoir une meilleure maîtrise de leur budget.

Ceci dit, il s'agira encore d'une avancée à terme puisque pendant une période transitoire assez longue, les hôpitaux verront les deux systèmes coexister et continueront donc, le cas échéant, à rembourser en cas de dépassement des montants de référence. Vous comprendrez qu'en matière de simplification, ce n'est pas gagné.

Quoi qu'il en soit, madame la ministre, ce financement forfaitaire, nous en parlons depuis longtemps. En tant que telle, cette idée, nous pouvions tout à fait l'accepter et même la soutenir. Mais votre texte ne fait qu'énoncer ce principe et rien d'autre. Toutes les modalités pratiques sont systématiquement renvoyées au Roi. Ce projet ressemble bel et bien à une coquille vide. Malgré les nombreuses questions posées en commission et les réponses qui ont été données, il continue à susciter de nombreuses inquiétudes et interrogations pour notre groupe.

Aucune précision, par exemple, sur les groupes de patients concernés par ces forfaits. Certes, nous avons appris que les prises en charge concernées actuellement par les montants de référence ne seront pas les mêmes que celles concernées par les nouveaux montants globaux prospectifs. Au-delà, cela reste très flou. Nous n'avons que très peu d'exemples concrets et aucune projection à disposition.

Aucune précision non plus sur les différents éléments qui seront compris dans le forfait ou qui en sont ou pourraient en être exclus. De nombreux professionnels de soins ont d'ailleurs manifesté leurs inquiétudes à cet égard. Je pense à certains pédiatres ou biologistes cliniciens qui craignent une sous-consommation. Selon eux, certains examens complémentaires pourraient être évités afin de rentrer dans les budgets déterminés; cela, évidemment, au détriment de la qualité des soins pour les patients, dont on parle finalement très peu dans ce texte. Nous le déplorons.

Dans la droite ligne de ce que je viens de dire, nous n'avons pas non plus de précisions sur l'impact financier réel de ce nouveau système sur les hôpitaux et sur les patients. Vous parliez de stabilité mais lors de nos discussions, vous avez fini par dire qu'en réalité, cela permettait d'éviter une surconsommation au sein de certains hôpitaux et que cela ne pouvait donc pas être considéré comme une économie. Comprenne qui pourra. Mais vous me permettrez d'avoir des doutes quant à l'enjeu réel de cette partie de réforme.

La réforme du financement hospitalier devait avoir pour objectif un meilleur fonctionnement du système, un plus juste financement des hôpitaux, à travers une plus grande transparence. Le KCE estimait lui-même en 2015 que la lisibilité du système est aussi un aspect à ne pas négliger si nous voulons qu'il reçoive un soutien suffisant sur le terrain.

Madame la ministre, comme déjà dit en commission, pour notre groupe, nous n'y sommes vraiment pas. Pour cette raison, nous ne soutiendrons pas ce texte aujourd'hui.

13.03 Jan Vercammen (N-VA): Mevrouw de minister, het is moeilijk geweest om bij de ingewikkelde hervorming van de ziekenhuisfinanciering nagels met koppen te slaan. Een van de projecten die uw aandacht heeft gekregen en waaromtrent u nu een wetsontwerp voorlegt, betreft de laagvariabele zorg. U verdient alvast mijn persoonlijke respect en ook dat van onze fractie voor het lange en geduldige werk ter zake.

Wij hebben in 2015, toen u uw plannen lanceerde, gewezen op een aantal mogelijke cliffs, namelijk de bundled payments en de supplementenproblematiek. Wij beseffen dat die niet volledig de wereld uit zijn geholpen, maar het is een begin en daarvoor verdient u minstens een pluim. Het debat over de bundled payments is bovendien zeker niet gesloten. Het is namelijk niet gemakkelijk wanneer er een zak geld op tafel wordt gezet en een aantal actoren daar een stuk van meent te moeten krijgen. Dat kan voor behoorlijk wat negatieve energie zorgen. Op het ogenblik zijn de laatste details nog niet uitgewerkt, maar wij kijken uit naar het vervolg.

Een ander probleem dat u duidelijk wilt oplossen, is dat van de supplementen. De kwestie ligt onze partij na aan het hart, vooral omdat wij, als regionale partij, belangrijke regionale verschillen vaststellen. Het is immers minder een Vlaams dan wel een Brussels en Waals probleem. Het voorliggend wetsontwerp biedt daarvoor een oplossing en u verdient daarvoor onze waardering en onze steun.

Ik hoor een paar kritische geluiden van de collega's, bijvoorbeeld dat het maar om 10 % van de ziekenhuisfinanciering gaat. U hebt echter vandaag wel een belangrijke deur open gekregen. Ik hoor ook de bezorgdheid dat er te weinig zorg zou zijn, maar ik denk niet dat België een land is van te weinig zorg. België is op vele vlakken veeleer een land van te veel zorg, waar de kaasschaaf, die jarenlang is gehanteerd, zeker geen goed aan heeft gedaan.

In de pels van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering zitten veel luizen. Gelukkig hebt u een dikke huid en een olifantengeduld. Ik wens u alvast veel succes bij de lange queeste, die u nog wacht. Wij zullen u alvast steunen.

13.04 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, madame la ministre, le projet de loi qui nous est présenté constitue une première étape du plan d'approche pour la réforme du financement des hôpitaux. Il concerne, comme cela a déjà été dit, les soins dits de basse variabilité.

L'objectif est que les interventions devenues standard, c'est-à-dire pour lesquelles il y a peu de variation, soient remboursées, par les pouvoirs publics, de la même façon partout dans notre pays. Le nouveau système présente donc une différence substantielle par rapport au système actuel, puisqu'il devient prospectif et non plus rétrospectif.

Désormais, les prestataires de soins connaîtront à l'avance le montant total des honoraires qui seront facturés et le patient saura à l'avance ce qu'il devra payer. Cela permet aussi aux prestataires de s'adapter et de se rapprocher de la pratique médiane des soins médicaux nationale.

Une telle évolution nécessite un temps d'adaptation. Le projet a fait l'objet de toute une série de réactions, mais il y a eu aussi beaucoup de concertations, d'adaptations et de maturation.

Madame la ministre, il faudra être vigilant et réagir si on perçoit, à un moment donné, des difficultés ne fût-ce que techniques ou informatiques, mais je ne doute pas que cela sera effectivement le cas. C'est un projet de loi cadre et donc de nombreux arrêtés, qui feront l'objet d'une concertation avec les acteurs, vont devoir être pris.

La réforme a plusieurs aspects positifs: accroître la transparence pour les prestataires, pour l'hôpital, mais aussi les patients; supprimer les différences de coût inexplicables et identifier la rémunération respective des divers prestataires, comme le demandait clairement le corps médical.

Notre pays rejoint désormais des politiques mises en œuvre, depuis un certain nombre d'années, dans d'autres pays européens.

Nous soutiendrons ce projet de loi en vous demandant, madame la ministre, d'être attentive à son implémentation.

13.05 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, en matière de réforme de financement des hôpitaux, il fallait, en tout cas, selon moi, garantir trois choses: premièrement, la qualité et l'excellence; deuxièmement, la transparence, la sécurité et la stabilité financière tant pour les hôpitaux que pour les patients; troisièmement, le partenariat et les collaborations au sujet de l'avant et de l'après hôpital.

Votre projet garantit-il la qualité et l'excellence? Non! Pour moi, il s'agit d'une erreur originale, puisque vous avez décidé de partir du financement existant en basant le calcul du montant global prospectif sur des montants médiaux. À mes yeux, un montant médian ne garantit pas nécessairement la qualité des soins. Vous auriez dû procéder d'une tout autre manière, à savoir vous tourner vers l'evidence based medicine. Vous en parlez souvent mais vous l'appliquez uniquement lorsque cela vous convient!

Qu'en est-il de la transparence et de la stabilité et la sécurité financières pour les hôpitaux et les patients? Sur la transparence, et c'est tout à fait éclairant, vous élaborez une loi qui renvoie tout au Roi. Tout! À ce stade, la transparence est donc nulle!

Si la réforme permet d'éviter certains gaspillages, aucun mécanisme n'est prévu dans la loi pour garantir que ces moyens restent dans les hôpitaux, quitte à développer d'autres projets, - et surtout et encore plus important, qu'un cadre stable pluriannuel soit garanti - alors qu'ils font l'objet depuis ces dernières années d'économies répétées, dont l'impact est tout sauf négligeable à la fois sur le personnel soignant mais également sur le patient.

J'ai toujours dit, dans le chapitre "Transparence, stabilité et sécurité financières", que votre formule, vue aujourd'hui à travers les possibles projets d'arrêtés royaux ou à travers des listes de patients, dont vous ne pouvez nous parler mais qui ont été envoyées aux hôpitaux, semble être une véritable usine à gaz. Et nous nous demandons à nouveau comment nous pourrons, de manière claire et stable c'est-à-dire avec une sécurité financière pour les hôpitaux et les patients, obtenir des garanties suffisantes. À mes yeux, ce n'est pas le cas!

Par ailleurs, vous n'avez fait aucune projection, aucune modélisation, aucune simulation pour garantir que les hôpitaux ne seraient pas directement pénalisés. Au contraire, de votre réforme aujourd'hui, nous sommes déjà capables de traduire que certains hôpitaux - pourtant tous concernés par un sous-financement structurel - se retrouveront en grande difficulté financière et devront, pour les années à venir, prévoir des remboursements importants vers l'INAMI. Clairement, nous pouvons déjà entrevoir aujourd'hui, les difficultés majeures qui concerneront plusieurs hôpitaux.

Le volet "Transparence et sécurité financière/ stabilité financière" pose aussi un problème, étant donné que votre projet risque en interne des hôpitaux de mener à de grandes discussions extrêmement tendues tant entre le gestionnaire et les médecins qu'entre les grandes spécialités elles-mêmes, ce qui est d'autant plus délicat. En effet, alors que votre réforme aurait dû être coordonnée avec la réforme sur la nomenclature, vous n'en avez absolument pas tenu compte. Cela vaut également pour la réforme de l'arrêté royal 78.

Enfin, il était, à mes yeux, fondamental de travailler dans une logique de partenariat et de collaboration sur l'avant et l'après hôpital. À nouveau, il n'en est rien! J'avais pourtant précédemment proposé différentes pistes, puisque cela fait déjà un certain temps que nous discutons de cette réforme du financement des hôpitaux. Vous aviez laissé la porte ouverte, mais tout cela a été royalement laissé de côté.

Enfin, il aurait fallu articuler cette réforme avec celle sur les réseaux, y compris en ce qui concerne le financement, question cruciale dans la constitution des réseaux. Là aussi, il n'y a ni concertation ni coordination en la matière.

Pour toutes ces raisons, je trouve que c'est une occasion manquée. De nombreuses incertitudes subsistent. Les choix posés ne sont absolument pas clairs, en tout cas aujourd'hui. Nous verrons ce qu'il en sera des arrêtés royaux que vous allez devoir élaborer.

Madame la ministre, le moins que l'on puisse dire, c'est que là où je vous attendais – sur la qualité, l'excellence, la transparence, la sécurité, la stabilité financière et sur le travail pré et post-hospitalisation – je ne retrouve en rien ces enjeux pourtant majeurs dans votre projet de loi. Pour cette raison, nous voterons contre.

13.06 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, madame la ministre, nous attendions beaucoup de ce projet de loi. Selon la vision des écologistes du financement des soins hospitaliers, dans l'organisation qu'ils envisagent, proposent et préconisent, la forfaitarisation des prestations pour des pathologies et pour des groupes de patients est vraiment importante. Elle permet transparence, objectivation, et devrait permettre d'éviter des surconsommations d'actes, et notamment d'actes en général les plus coûteux ou les mieux remboursés par l'INAMI, sans être forcément plus coûteux qu'ils n'en aient l'air, ni les actes les plus nécessaires.

Ce financement forfaitaire, en commençant par les groupes de patients bénéficiant de soins à basse variabilité, répondait à une de nos attentes.

C'est pour cela qu'en commission, ainsi qu'aujourd'hui, nous exprimons notre déception sur la manière dont ce projet de loi est rédigé. Nous sommes aussi déçus qu'après en avoir discuté, nous n'ayons pas accès aux éléments qui nous permettraient de comprendre et de vérifier la pertinence des éléments inclus dans ce forfait. Nous avons attendu jusqu'à maintenant pour que ce projet de loi aboutisse. Vu que nous avions attendu jusque maintenant, rien ne nous empêchait d'attendre encore un ou deux mois, le temps que le Comité de l'assurance ait validé tous les éléments. Vous nous dites en effet que, par rapport aux prestations et aux différentes disciplines de soignants, différents éléments sont encore en concertation. Nous voudrions, au moins, au niveau de la commission de la Santé publique, savoir exactement sur quoi nous nous prononçons.

Nous partageons votre objectif et approuvons le fait de commencer par des groupes de patients bénéficiant de soins à basse variabilité. Mais nous ne pouvons évidemment pas nous prononcer sur ce que cela va réellement représenter dans les faits. Nous pouvons d'autant moins le faire que des éléments sont manquants. Il aurait également été intéressant d'attendre ceux-ci, ainsi que ceux qui manquent, dans d'autres dispositions législatives, pour venir nous présenter un tout cohérent.

Parmi ces éléments indispensables pour vérifier la justesse, la transparence et l'applicabilité de ce type de financement, nous soulignons la révision de la méthode de calcul de la nomenclature et de la rémunération du prestataire de soins. Dans votre projet de loi, seules les prestations des différents intervenants sont concernées. Ceux-ci vont, comme ils le font d'habitude, répartir l'argent de l'enveloppe entre eux, entre disciplines et entre spécialisations. On sait que des rapports de force difficiles existent au sein des hôpitaux. On sait que certaines spécialisations bénéficient de rémunérations excessives alors que d'autres reçoivent des rémunérations trop faibles. Cela va rester. La dimension de la régulation et de la répartition juste et équitable entre les prestataires devait, selon nous, faire partie de ce projet de loi. De cette manière, il aurait pu fonctionner correctement.

De la même manière, vous continuez à autoriser des suppléments que, certes, vous plafonnez à 115 %, mais ce sont aussi des possibilités qui ne sont pas forcément à justifier ou justifiables.

C'est la même chose pour les groupes de patients. Vous nous dites que, pour les définir, les concertations sont en cours au Comité de l'assurance et vous refusez de nous donner une liste. On ne vous demandait pas forcément de diffuser cette liste mais qu'au moins, vous puissiez nous permettre de la lire et que vous nous expliquiez les raisons de ces 57 groupes. Vous nous avez donné quelques exemples. Vous ne nous avez pas dit ce que signifiaient les différents facteurs d'identification sur lesquels se base cette répartition et cette identification des groupes.

Vous nous avez dit qu'il était logique, et que nous devions le savoir en tant que parlementaires, d'adopter d'abord une loi avant ses arrêtés. On le sait. Nous ne sommes pas stupides! En même temps, quand une loi est composée uniquement d'arrêtés, il est logique que le parlementaire demande à son ministre de préciser ce que contiendront les arrêtés pour savoir ce qu'il est en train de voter.

Enfin, madame la ministre, il y a encore du travail notamment dans l'organisation des hôpitaux. Ce projet de loi vient un peu de manière isolée alors que nous attendons un projet de loi sur la réforme des réseaux. Cela aurait été bien aussi de pouvoir disposer de tous ces textes en même temps et d'avoir une vision globale des réformes en cours pour voir comment elles s'organisent entre elles.

On attend aussi un projet de loi sur la continuité, la qualité, la multidisciplinarité des soins, cette loi-cadre liée à la réforme des professions de la santé. Là aussi, on sait que des éléments sont prêts. Là aussi, il aurait du coup été intéressant de disposer de l'ensemble de ces textes pour pouvoir les travailler, y réfléchir et les adopter comme formant un tout cohérent.

Ceci est une première étape, vous le dites vous-même. C'est une première étape qui, pour bénéficier de notre vote positif, aurait dû s'accompagner du contenu des arrêtés et également des autres dispositions pour que nous sachions exactement ce que nous allions voter.

Comme ma collègue Anne Dedry l'a dit, nous soutenons vraiment ce principe de forfaitarisation. Nous regrettons qu'il ne soit pas possible de savoir exactement quelle est la portée de ces mesures et comment elles s'inscriront dans des réformes plus globales. C'est pourquoi nous nous abstiendrons sur le vote proposé au cours de cette séance plénière.

13.07 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, heel wat actoren in de gezondheidszorg wachten al lang op de enveloppefinanciering. Het is dus goed dat wij daarmee kunnen beginnen, vooral om de overconsumptie tegen te gaan, om tot meer transparantie en efficiëntie te komen en daardoor meer middelen vrij te maken om ziekenhuizen te financieren. Dat is de finaliteit.

Ik moet u zeggen dat de ontgoocheling groot is. De voorliggende regeling vertoont nog veel onduidelijkheid en wij hebben het gevoel dat er weinig gedurfde keuzes werden gemaakt. Het is echt niet duidelijk in welke mate het opdrijven van de efficiëntie meer middelen zal vrijmaken voor het beter financieren van de werking van ziekenhuizen. Wij hebben ook de indruk dat er weinig wordt gedaan aan de rol en de macht van de geneesheren. Precies daarom is er veel wantrouwen rond de werking van het systeem.

Hoe zal de enveloppefinanciering intern worden verdeeld? Waar zullen de efficiëntiewinsten naartoe gaan? Naar het ziekenhuis of naar de geneesheren, om beter te kunnen werken? Ook de supplementen werden niet geregeld. Er is transparantie, maar absoluut niet over de supplementen. Zoals daarnet al gezegd, is er ook geen lijst van de verschillende behandelingen en hun enveloppen.

Wat ik het meest vrees, is het volgende.

Men heeft wel veel tijd gestoken in de voorbereiding van de nieuwe manier van werken, maar eigenlijk heeft men te weinig geïnvesteerd in het uitdragen van de nieuwe regeling, het motiveren van de mensen om hiermee om te gaan, de duidelijkheid en de transparantie. Ik vrees dat op lange termijn heel wat actoren een afkeer zullen krijgen van of zeer wantrouwig zullen staan tegenover verandering en tegenover enveloppefinanciering in het algemeen. Nochtans is dat de enige weg die wij kunnen volgen, want alles voor iedereen en overal terugbetaalbaar maken en betaalbaar houden, dat is een onmogelijke opdracht.

13.08 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik dank de leden van de commissie voor de Volksgezondheid, ook voor hun interventies tijdens de commissievergaderingen, en uiteraard ook de rapporteur, mevrouw Dedry.

Het werd al vaak gezegd maar ik wil het herhalen, dit is een belangrijke stap. De aanpak werd steeds gefaseerd gepland. Dat werd ook duidelijk uitgelegd op 28 april, bij de voorstelling van het plan van aanpak met betrekking tot de drie werven van de ziekenhuisfinanciering. Wij zijn echt niet over één nacht ijs gegaan. Er zijn studies gevraagd aan het kenniscentrum en er werd meermaals overlegd met alle mogelijke actoren. Wij hebben dus een goede methodologie gehanteerd. Daardoor heeft het langer geduurd, maar terwijl wij oorspronkelijk alleen fase 1 wilden afwerken, worden nu twee fases gecombineerd. Daardoor hebben wij dus terug tijd gewonnen.

Mevrouw Dedry, u vroeg wat er zal gebeuren als de baby problemen heeft. De laagvariabele zorg is van toepassing voor een gezonde moeder die een gezonde baby ter wereld zet. Er is nog een verschil naargelang het met of zonder een epidurale verdoving gebeurt. Wel, die baby wordt, indien nodig, apart gehospitaliseerd; dat is nog steeds mogelijk.

U vroeg naar extra middelen. Er zal voor de ziekenhuizen een eenmalige injectie gebeuren van 7 miljoen euro om hun aanpassingen in de boekhouding, omtrent ICT en dergelijke, te financieren.

Wij hebben voor de simulaties de cijfers van 2014 gebruikt. Natuurlijk zijn inmiddels de cijfers van 2016 binnen. Die deadline is voorbij en werd niet verlengd, in tegenstelling tot Tax-on-web vandaag. De commissie kan zich dus op deze cijfers baseren. Er werd ook gezegd dat er elk jaar een update komt.

Monsieur Senesael, vous regrettez la vision globale. Vous êtes souvent présent en commission et savez par conséquent très bien que nous avons une vision globale claire mais qui implique différents projets de loi. En plus du financement des hôpitaux, il faut aussi penser à l'arrêté royal n° 78 ainsi qu'à la nomenclature qui est en révision pour les suppléments d'honoraires dans l'accord médico-mut. Il est vrai qu'il faut de nombreux arrêtés royaux, mais c'est aussi parce que nous avons phasé l'introduction de la loi.

Aussi, quel est l'enjeu réel? Pour des soins de qualité, n'importe où dans le pays, le patient doit payer les mêmes montants. C'est une évidence, mais c'est nouveau dans notre pays. Oui, cela sera intéressant pour le patient.

Mijheer Vercammen, ik dank u voor uw steun. De grondige wijziging van de financiering van de ziekenhuizen is inderdaad een titanenwerk. In een eerste stap introduceren wij de laagvariabele zorg. De supplementen vormen een gespreksonderwerp voor de Medicomut, waarbij ik mij ervan bewust ben dat het een hele worsteling zal betekenen, maar de Medicomut werkt eraan voort.

Volgens mij hebben de diverse actoren de geuite ongerustheid wel beantwoord. Ik begrijp die ongerustheid wel, want wij voeren echte veranderingen door om tot een verbetering van het systeem te komen. Er zijn steeds mensen die liefst alles willen behouden zoals het bestaat. Als we echter een hervorming doorvoeren zonder dat iemand er iets over zegt, dan weegt die hervorming waarschijnlijk niet zwaar door.

Monsieur Piedboeuf, le projet de loi comporte en effet des aspects positifs pour les acteurs, mais ce sont surtout les patients qui en seront bénéficiaires.

Madame Fonck, vous m'avez posé trois questions, auxquelles vous avez vous-même répondu. Je ne partage évidemment pas votre avis.

Tout d'abord, la clé de répartition du montant du tiers payant est claire et connue à l'avance par chaque groupe pathologique. Ce n'était pas le cas jusqu'à présent, puisque les montants de référence n'étaient connus qu'après plusieurs années.

Ensuite, ce système va favoriser une plus grande concertation entre les différents médecins. Il est en effet nécessaire qu'ils entrent en contact régulièrement, pour le plus grand bénéfice du patient.

De plus, la facture qu'il recevra sera mieux compréhensible. Les prestations effectuées avant et après l'hospitalisation ne sont pas encore prises en compte dans le calcul du montant. En lisant le rapport, vous aurez pu constater que des études complémentaires relatives au trajet des patients avant et après leur séjour hospitalier doivent encore être menées. C'est pourquoi le projet de loi prévoit une délégation au Roi, afin qu'il puisse compléter le cadre réglementaire si les études devaient en démontrer la nécessité.

Madame Gerkens, s'agissant de la question des arrêtés royaux, comme présidente de la commission de la Santé publique, et vu votre expérience parlementaire, vous savez très bien qu'il faut d'abord voter le texte de loi. Comme il doit encore passer devant le Comité de l'assurance, il serait irrespectueux que je prenne maintenant les arrêtés royaux. Un ministre doit respecter de tels organes.

Le bundled payment comprend tous les honoraires. Plusieurs simulations ont été faites et sont connues des acteurs de terrain. Le calcul sera basé sur les honoraires de 2016 et il sera tenu compte de l'indexation. Pour ce qui concerne les suppléments, j'ai déjà répondu.

Vous dites que vous vous abstiendrez. Ce n'est pas très courageux. En effet, vous avez toujours dit que vous attendiez la réforme du financement et qu'un bundled payment était nécessaire. Maintenant que le projet de loi est là, vous vous abstenez. Cela me déçoit.

Mevrouw De Coninck, ik heb al aangegeven dat het ereloonsupplement momenteel het debat in de Medicomut vormt. De syndicale verkiezingen voor de artsen zijn daarbij natuurlijk olie op het vuur. Ik ben er echter zeker van dat iedereen zijn verantwoordelijkheid zal opnemen. Indien, zoals ik al vroeger heb opgemerkt, de ereloonsupplementen blijven stijgen, dan weten de artsen ook dat zij de tak afzagen waarop zij zitten.

U hebt naar de efficiëntiewinsten gevraagd. Zij kunnen, naar ik hoop, ten behoeve van de patiënt worden gebruikt, bijvoorbeeld door opnieuw meer verplegend personeel bij de patiënt te plaatsen. De winsten kunnen echter door de ziekenhuizen anders worden aangewend. Er is meermaals op gewezen dat het hier niet om een besparingsverhaal gaat. Er is geen besparingsbedrag op ingeschreven.

Ten slotte, collega's, de beste zorg tegen dezelfde prijs, ongeacht waar de patiënt zich in ons land bevindt, dit is een heel goede stap vooruit.

De voorzitter: Wie vraagt het woord voor een repliek?

13.09 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame la ministre, vous trouvez que nous ne sommes pas courageux en ne votant pas un texte qui rencontre une orientation et un objectif de forfaitarisation. Reconnaissez que quand on lit le texte, on ne sait pas ce qui va réellement se passer! Tout est encore à déterminer via des arrêtés royaux.

Le manque de courage, c'est votre manque de transparence de ne pas avoir attendu que, par exemple, le Comité de l'assurance ait rendu ses avis – et vous seriez plus à l'aise pour nous présenter les choses – ou de ne pas nous avoir communiqué les critères que vous lui soumettez, de sorte que nous sachions mieux sur quoi nous nous prononçons.

C'est aussi une déception pour nous de ne pas pouvoir voter pour votre projet car nous n'avons pas connaissance de tous les éléments.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

14 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur (3124/1-4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3189/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3189/3)

Het wetsontwerp telt 17 artikelen.

Le projet de loi compte 17 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 17 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 17 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

14 Projet de loi modifiant la loi du 30 août 2013 instituant la carrière militaire à durée limitée (3124/1-4)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

14.01 Julie Fernandez Fernandez, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie au rapport écrit.

14.02 Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, mon groupe avait soutenu, sous la précédente législature, la création du statut BDL pour rajeunir les forces armées et rétablir une pyramide des âges plus saine.

La majorité actuelle a entre-temps évalué ce statut en vue de l'adapter, notamment pour assouplir la réglementation à la fin de la période de huit ans qui est jugée un peu abrupte. L'objectif est donc clairement de favoriser le rajeunissement de notre armée. Nous retrouvons cet objectif dans la vision stratégique.

À côté de ceux qui désirent avoir une carrière militaire complète, d'autres préfèrent une carrière à durée plus limitée (8 ans) avec, désormais, quatre fois une année supplémentaire. Cela permettra à la Défense d'ouvrir sa palette de statuts à des candidats qui pourront ainsi choisir une carrière correspondant à leurs aspirations et de répondre au défi du recrutement de soldats dont notre armée a cruellement besoin. Ce point a suffisamment fait l'objet de discussions en commission. J'en parlerai lors de la discussion du second projet de loi relatif au cadre de la réserve, qui m'est assez cher.

Je tiens ici à remercier le ministre qui cherche et qui teste différentes pistes afin d'attirer de nouveaux candidats au sein de son département. Son successeur sera d'ailleurs confronté à la même difficulté.

Il sera nécessaire de bien accompagner le militaire qui, arrivé au terme de son contrat, désire légitimement quitter la Défense nationale. À l'instar de ce qui se passe dans le privé, il est ici question du principe d'outsourcing. Il s'agit d'un élément neuf sur lequel il faut attirer l'attention.

Comme vous l'avez souligné en commission, monsieur le ministre, les mesures contenues dans le projet de loi permettront d'optimiser le rendement du militaire BDL, qui aura par ailleurs accès à des fonctions susceptibles d'évoluer, tout en maintenant, bien entendu, les compétences nécessaires de la Défense nationale à un haut niveau. Le militaire pourra, grâce à ce projet de loi, ainsi améliorer ses possibilités de réinsertion dans le secteur civil.

Pour ce qui concerne ce dernier point, je me félicite que la prime maximale de reclassement passe de 12 à 14 mois et que le militaire BDL qui a accompli 84 mois de service actif aura la possibilité de bénéficier d'un programme personnalisé de reconversion professionnelle.

Monsieur le ministre, chers collègues, voilà les raisons pour lesquelles nous soutiendrons ce projet de loi.

14.03 Alain Top (sp.a): Het contract voor beperkte duur is een statuut waarmee wij voor Defensie jongeren proberen aan te trekken. Vorig jaar werd de mogelijkheid geboden om dat contract voor 8 jaar uit te breiden tot maximaal 12 jaar dienst. Wij moeten er evenwel over waken dat het statuut hetzelfde doel blijft dienen, namelijk jongeren aantrekken door korte loopbanen aan te bieden. Het gevaar bestaat dat het BDL-statuut steeds meer de regel wordt. In de praktijk lopen de aanwervingen in dat statuut echter helemaal niet goed. Het aantal vacatures wordt met moeite ingevuld.

Met het ontwerp wordt de reclasseringspremie aangepast, maar dat gebeurt niet met dezelfde coëfficiënt als tijdens de eerste 8 jaar. Mij lijkt het logischer om dat wel te doen. Wie na 8 jaar nog steeds nuttig blijft voor Defensie, kan één, twee, drie of vier jaar langer blijven. In dat geval biedt de premie die nu vooropgesteld wordt, onvoldoende voordelen en zekerheid.

Om daaraan tegemoet te komen, heeft onze fractie twee amendementen ingediend. Ze werden in de commissie door de meerderheid spijtig genoeg verworpen. Om die reden wensen wij ons bij de stemming over het ontwerp te onthouden.

14.04 Minister Steven Vandeput: Mijnheer de voorzitter, ik meen dat wij die vragen al in de commissie behandeld hebben. Er wordt hier in verband met rekrutering altijd geklaagd dat er problemen zijn om jonge mensen aan te trekken en dat het kader niet ingevuld raakt. Mijnheer Top, ik wijs u erop dat wij vandaag al evenveel aanvragen kregen als wij vorig jaar het hele jaar kregen.

Ik stel u het volgende voor, mijnheer Top, om te vermijden dat u foute informatie blijft geven, waarmee niemand gediend is. Wij zeggen allemaal dat wij een jong leger nodig hebben en jonge en enthousiaste mensen moeten kunnen aantrekken; daarover zijn wij het allemaal eens. Tegelijk houden wij niet op te klagen hoe slecht alles is. Welnu, de feiten bewijzen het tegendeel. Ik stel dus voor, mijnheer Top, om mij een schriftelijke vraag te stellen over de rekruteringcijfers. Zo kan ik u op papier, zwart op wit, de juiste informatie bezorgen, waarna u ook op de juiste manier zult kunnen communiceren. In het verleden hebben wij namelijk al gezien dat het bij uw partij wel eens kan gebeuren dat u informatie verkrijgt die niet helemaal met de werkelijkheid overeenkomt.

14.05 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, het gaat niet alleen om aanvragen, maar ook over de carrière, over slagen en over de militairen die in dienst blijven. Het zou goed zijn de discussie te voeren aan de hand van alle cijfers.

14.06 Minister Steven Vandeput: Ik wil opnieuw verwijzen naar wat ik ook in de commissie heb toegelicht. Onze bedoeling is precies om militairen de kans te geven op reclassering bij Defensie om zo aansluiting te krijgen op een nieuwe carrière na Defensie. Met het wetsontwerp geven wij hen ook de mogelijkheid op sociale promotie na een aantal jaar, waar ik sterk op inzet, bijvoorbeeld door de afschaffing van de leeftijdsvoorwaarden. Op die manier kan wie bij het leger als vrijwilliger gaat, door sociale promotie uitgroeien tot onderofficier en zo een carrière uitbouwen waarin hij zich kan waarmaken.

Laten we eerlijk zijn, het leger heeft jonge militairen nodig; het leger heeft militairen nodig die betrokken zijn bij Defensie; wij moeten ook een evenwicht vinden, opdat wij de opgedane kennis in huis houden. Dat zijn allemaal heel belangrijke aspecten. De regel daarbij is inderdaad dat wij vertrekken vanuit een korte carrière. Desgevallend kan die dan, hetzij op vraag van de betrokkene, hetzij op vraag van Defensie als werkgever, worden verlengd, met het oog op continuïteit.

14.07 Alain Top (sp.a): Dit is mijn laatste woord, want anders herhalen wij de discussie uit de commissie.

Ik wil nogmaals aangeven dat het achterliggende idee van het ontwerp voor ons wel goed is. Wel hebben wij twee amendementen ingediend, opdat tegemoet wordt gekomen aan onze bezorgdheid dat de voorgestelde wijzigingen voldoende inhoud krijgen en militairen inderdaad een verlenging vragen. Daarom willen wij, ten eerste, de reclasseringpremie met dezelfde coëfficiënt vermeerderen als dewelke van toepassing is tijdens de eerste 8 jaar. Ons tweede amendement strekt ertoe om, in plaats van een verlenging van telkens een jaar, de mogelijkheid te bieden op een verlenging in een blok tot vier jaar.

Het is jammer dat de amendementen niet werden goedgekeurd, anders had de tekst zeker onze steun gekregen.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

15 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht (3125/1-3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3124/4)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3124/4)

Het wetsontwerp telt 20 artikelen.

Le projet de loi compte 20 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 20 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 20 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

15 Projet de loi modifiant la loi du 16 mai 2001 portant statut des militaires du cadre de réserve des Forces armées (3125/1-3)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

De rapporteur is de heer Buysrogge, hij verwijst naar het schriftelijk verslag.

15.01 Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, ce sujet m'intéresse tout particulièrement et, lors des débats relatifs à ce projet en commission, nous avons constaté votre intérêt et votre disponibilité par rapport à ce qui nous occupe aujourd'hui, y compris aussi celui des différents groupes politiques, ce dont je me réjouis par ailleurs.

Nous savons que l'État-major de la Défense étudie la possibilité de rendre attrayant le statut du militaire de réserve. Pour ce qui nous concerne - raison pour laquelle je tenais à intervenir aujourd'hui -, nous avons tenu une séance d'auditions en juin, pendant une journée, réunissant un large panel de spécialistes dans le cadre de la discussion de ma proposition de résolution (document n° 2683) concernant l'évolution et la modernisation du cadre de réserve des forces armées. Je propose à chacun de mes collègues de la commission de la cosigner. Il est ressorti de l'audition que les militaires de réserve ressentaient la nécessité d'être reconnus et de recevoir un statut équivalent à celui du cadre actif. Il faudra en tenir compte.

Certains éléments tendaient à prouver que nous devrions entamer des discussions avec les employeurs qui ont tendance à ne pas toujours laisser en disponibilité les militaires de réserve pour des raisons qui leur sont propres. Il y a là une question d'information qui doit leur être fournie. Il faudra prendre en considération les préoccupations du secteur privé et travailler à instaurer une culture ou une image plus positive de la réserve, comme on peut le voir dans les pays voisins où il existe un statut de réserviste mis à l'honneur.

Monsieur le ministre, selon moi, les réservistes sont un vecteur de rapprochement entre l'armée et la nation. Ils favorisent la cohésion nationale, élément important qu'il convient de souligner à la veille de notre fête nationale.

Monsieur le ministre, chers collègues, voilà un dossier sur lequel nous pourrons encore travailler ensemble en parfaite intelligence.

15.02 Steven Vandeput, ministre: Monsieur le président, je tiens à remercier M. Thiéry pour le travail qu'il a déjà réalisé au niveau des réserves. Voilà quelque chose qui pourrait nous aider à avoir des soldats, des sous-officiers et officiers flexibles et ayant des compétences spécifiques utiles pour la Défense.

Cette loi vise à éliminer certains problèmes actuels qui empêchent certains intéressés de nous offrir leurs services. C'est pourquoi je remercie M. Thiéry et le reste de la commission pour leur travail.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

16 Wetvoorstel tot wijziging van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten (3084/1-6)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3125/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3125/3)

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht".

L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi modifiant diverses dispositions relatives au statut des militaires du cadre de réserve des Forces armées".

Het wetsontwerp telt 82 artikelen.

Le projet de loi compte 82 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 82 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de tabellen in bijlage.

Les articles 1 à 82 sont adoptés article par article, ainsi que les tableaux annexés.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

16 Proposition de loi modifiant la loi du 26 avril 2002 relative aux éléments essentiels du statut des membres du personnel des services de police et portant diverses autres dispositions relatives aux services de police (3084/1-6)

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Christoph D'Haese, Brecht Vermeulen, Katja Gabriëls, Egbert Lachaert.

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

16.01 Éric Thiébaut, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie au rapport écrit.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

17 Wetsvoorstel tot invoering van de vereiste van ouderlijke toestemming voor alleenreizende minderjarigen die zich buiten het Schengengebied begeven (1234/1-5)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3084/6)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3084/6)

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

La proposition de loi compte 3 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

17 Proposition de loi instaurant l'exigence d'une autorisation parentale pour les mineurs voyageant seuls qui sortent de l'espace Schengen (1234/1-5)

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Veli Yüksel.

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Mevrouw Lahaye-Battheu is rapporteur en verwijst naar het schriftelijk verslag.

Ik geef het woord aan de indiener van het wetsvoorstel, de heer Yüksel.

17.01 Veli Yüksel (CD&V): Mijnheer de voorzitter, omdat het hier over een belangrijke materie gaat, wil ik een aantal zaken zeggen.

Het voorliggend wetsvoorstel kadert in de strijd tegen de parentale kinderontvoeringen, ontvoeringen door ouders.

Uit cijfers van Child Focus blijkt dat er in 2016 nog 390 gevallen van kinderontvoeringen zijn geweest. Bovendien valt jaar na jaar een stijging vast te stellen. In 2017 behandelde de stichting 10% meer dossiers dan het jaar voorheen. Ook binnen de Europese Unie is er jaarlijks sprake van ongeveer 1 800 gevallen van kinderontvoeringen.

De vakantieperiode staat voor de deur en het is vooral in deze periode dat wij met dergelijke gevallen worden geconfronteerd, waarbij een van de ouders het kind meeneemt naar het buitenland en daarna nooit meer terugkeert. Het contact tussen het kind en de andere ouder wordt verbroken en in veel gevallen ziet de ouder het kind nooit meer terug. Dit zorgt voor schrijnende situaties. De parentale kinderontvoeringen doen zich vooral voor binnen de Europese Unie – Frankrijk blijft wat dat betreft de koploper –, maar ook buiten de EU-lidstaten. In dergelijke gevallen is het soms een ellenlange en heel complexe procedure om het kind terug te brengen naar België en in veel gevallen lukt dat zelfs nooit. De voorbije dagen en weken hebben heel wat mensen mij gecontacteerd en hun situatie beschreven. Vaak gaat het om heel schrijnende situaties.

Het wetsvoorstel voorziet in een aantal wijzigingen. Er wordt heel concreet gewerkt op de aflevering en/of de ongeldigverklaring van de identiteitsbewijzen van het kind. Zo zal door de wijziging van artikel 374/1 van het Burgerlijk Wetboek de familierechtbank bij ernstige vrees voor een parentale kinderontvoering reisbeperkingen voor dat kind kunnen opleggen door in te grijpen op de Belgische paspoorten, reisdocumenten en identiteitskaarten. Dit kan door de uitreiking te voorkomen of de bruikbaarheid van reeds afgeleverde documenten en identiteitskaarten te verhinderen door ze ongeldig te verklaren en in te trekken, met name van paspoorten, reisdocumenten voor niet-Belgen, en ook te seinen in het centraal bestand van de identiteitskaarten.

De maatregel voorzien in artikel 374/1, lid 1, geldt natuurlijk niet voor de aflevering van identiteitskaarten voor minderjarigen boven de 12 jaar, want die identiteitskaarten moeten volgens de wetgeving verplicht uitgereikt worden op grond van de inschrijving in het bevolkingsregister. Of een ouder daarmee al dan niet uitdrukkelijk akkoord gaat, is bijgevolg niet van toepassing. De geldigheid van die identiteitskaart kan wel beperkt worden tot het grondgebied van België, zoals voorzien in lid 2. Na een beslissing van de rechter, meer bepaald de familierechter, zal de griffier de beslissing bezorgen aan de gemeente waar het kind is ingeschreven, aan de FOD Binnenlandse Zaken en ook aan de FOD Buitenlandse Zaken.

Collega's, ik wil even benadrukken dat het niet de bedoeling is dat een eenzijdige of onvoorziene reactie van een ouder de reisplannen van de andere ouder met het kind of de reisplannen van het kind alleen op de helling zet. Het komt de familierechtbank toe erover te oordelen of het bezwaar van een van de ouders in kwestie terecht is. Er moet dan ook sprake zijn van een ernstige vrees vooraleer het een minderjarige niet toegelaten wordt om naar het buitenland te reizen.

Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik daarmee de essentie van het wetsvoorstel heb toegelicht. In de commissie hebben wij een zeer constructieve bespreking gehouden. Ik hoop dat de stemming straks ook zeer constructief zal verlopen en dat alle fracties dit voorstel steunen zodat er komaf gemaakt wordt met de ontvoering van kinderen door ouders.

17.02 Sybille de Coster-Bauchau (MR): Monsieur le président, chers collègues, le texte qui nous est soumis cet après-midi répond à une situation malheureusement fréquente, à savoir le rapt d'un enfant emmené illicitement à l'étranger par l'un de ses deux parents. Si nous ne pouvons pas faire grand-chose pour empêcher la détérioration de relations humaines au point que l'un des parents veuille disposer à sa guise, et de manière illégitime – je le rappelle – de la garde exclusive des enfants, nous pouvons, toutefois, et nous devons faire tout ce qui est en notre pouvoir, pour empêcher cette intention de se réaliser.

Je pense important de rappeler que ce type d'abus, commis par l'un des deux parents, ne limite pas ses effets désastreux aux enfants et à l'autre parent. Il s'étend aussi à l'entourage de l'enfant: ses amis, ses camarades de classe, les voisins, les grands-parents; cela sans compter la violation des valeurs de notre État de droit et des décisions de justice que constituent de tels actes.

Je ne reviendrai pas sur les détails de la proposition, puisque mon collègue M. Yüksel vient de le faire. Pour le groupe MR, il nous semble heureux que la nouvelle loi permette aux autorités compétentes d'intervenir soit sur le passeport, soit sur le document de voyage, soit sur la carte d'identité belge de l'enfant mineur et ce, soit de façon préventive en refusant la délivrance dudit document, mais aussi de manière curative, en permettant au tribunal de la famille d'ordonner l'invalidation et le retrait du passeport ou du document de voyage ou bien de limiter la validité du document d'identité belge.

Pour nous, il s'agit d'un texte équilibré, qui est réalisable en pratique et qui, finalement, réaffirme deux évidences. D'abord, le droit des deux parents sur l'éducation de leurs enfants et le droit de l'enfant lui-même à ne pas être un simple instrument de la volonté abusive de l'un de ses deux parents. Ensuite, l'importance du respect du fond des décisions prises par les cours et tribunaux, en particulier pour ce qui concerne des questions familiales.

Par conséquent, pour nous, ce texte est bienvenu. Merci! Nous l'avons soutenu en commission, tel qu'amendé. Nous le soutiendrons donc en séance plénière.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

18 Wetsontwerp tot harmonisatie van de begrippen elektronische handtekening en duurzame gegevensdrager en tot opheffing van de belemmeringen voor het sluiten van overeenkomsten langs elektronische weg (3153/1-3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1234/5)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1234/5)

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen betreffende een uitreisverbod, de aflevering, ongeldigverklaring en intrekking van reisdocumenten en identiteitsdocumenten voor niet-ontvoogde minderjarigen".

L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant diverses dispositions relatives à une interdiction de sortie du territoire, la délivrance, l'invalidation et le retrait de documents de voyage et de documents d'identité pour des mineurs non émancipés".

Het wetsvoorstel telt 7 artikelen.

La proposition de loi compte 7 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

18 Projet de loi visant à harmoniser les concepts de signature électronique et de support durable et à lever des obstacles à la conclusion de contrats par voie électronique (3153/1-3)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

M. Jean-Jacques Flahaux, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.