Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

Woensdag 26 september 2018

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 26 septembre 2018

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14.19 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Kris Peeters, Jan Jambon.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Philippe Blanchart Olivier Chastel, Alain Mathot, Sébastian Pirlot, gezondheidsredenen / raisons de santé;

Laurent Devin, persoonlijke aangelegenheden / raisons personnelles.

 

Federale regering / gouvernement fédéral:

Charles Michel, Didier Reynders, Maggie De Block, OVN/ONU (New York).

 

Vragen

Questions

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Wouter Raskin aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de hervorming van de werkloosheidsregeling" (nr. P3079)

- de heer Egbert Lachaert aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de hervorming van de werkloosheidsregeling" (nr. P3080)

- mevrouw Meryame Kitir aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de hervorming van de werkloosheidsregeling" (nr. P3101)

01 Questions jointes de

- M. Wouter Raskin au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la réforme du système de chômage" (n° P3079)

- M. Egbert Lachaert au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la réforme du système de chômage" (n° P3080)

- Mme Meryame Kitir au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la réforme du système de chômage" (n° P3101)

 

01.01  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, de hervorming van de werkloosheid, een onderdeel van onze arbeidsdeal uit het Zomerakkoord, moet een belangrijke hefboom worden in onze strijd tegen de krapte op de arbeidsmarkt. Wij gaan daarvoor uit van twee principes. In de eerste plaats is er de versterking van het verzekeringsprincipe, waardoor de uitkeringen eerst verhoogd worden, om daarna, weliswaar sneller dan vroeger, de betrokken werkzoekenden middels de prikkel van een lagere uitkering te activeren. Dat principe werkt, dat zien wij in de landen rondom ons.

 

De opinie waaraan enkele economen uiting gaven, spreekt dat principe ook niet tegen. Zij kwamen wel tot een andere conclusie. Volgens hen moeten wij starten met lagere uitkeringen, die kunnen verhoogd worden naarmate de tijd vordert.

 

Wij menen dat dat niet de juiste weg is, mijnheer de minister. Begin maar eens te activeren als degene die geactiveerd moet worden, weet dat zijn uitkering hoger wordt naarmate hij langer wacht. Wat ons betreft, blijven wij volop achter de beslissing van de federale regering staan, namelijk eerst een versterking van het verzekeringsprincipe en dan een snellere daling van de uitkering.

 

Mijn vragen aan u zijn heel eenvoudig. Bent u net als wij ervan overtuigd dat wij de juiste keuze gemaakt hebben? Zult u er als vakminister ook voor zorgen dat de hervorming snel geïmplementeerd wordt?

 

01.02  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de minister, vorige week stond ik hier ook om u te ondervragen over de evolutie van de arbeidsdeal. U hebt toen verklaard dat u mikt op het einde van het jaar om de arbeidsdeal in de regering, samen met de erbij betrokken regeringen, uitgevoerd te krijgen.

 

Een heel belangrijk element van de arbeidsdeal is de herziening van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen. Overigens, voor alle duidelijkheid, collega's, de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen is niets nieuws. Daar heeft de vorige regering al toe beslist. Nu is het de bedoeling daar nog een stukje verder in te gaan, met in het begin een hogere uitkering, waarna men bekijkt hoe men het activerend karakter van de uitkering kan versterken.

 

Dat is in onderzoek. Wij moeten de historiek hiervan even schetsen, mijnheer de minister. Het was professor Stijn Baert, die op een bepaald moment met dat idee op de proppen gekomen is. U hebt daar toen informatie over opgevraagd en op die manier is dat in de arbeidsdeal terechtgekomen.

 

Begin deze week hebben een vijftiental economen dat principe betwist. Zij verwijzen naar het Zweedse model. Ik moet wel zeggen dat het moeilijk uit te maken is, op basis van hun opinie, wat zij nu eigenlijk zeggen.

 

Zij lijken ervoor te pleiten dat de werkloosheidsuitkeringen van onbepaalde duur zouden moeten zijn en verwijzen naar Zweden, terwijl dat daar helemaal niet het geval is. Ik snap die vergelijking dus helemaal niet. Eigenlijk zijn wij het enige land waar de werkloosheidsuitkeringen nog onbeperkt in de tijd zijn.

 

Wij moeten bekijken hoe wij met de uitkeringen toch een activerender beleid kunnen voeren. Als ik de opinie van de betreffende economen goed begrepen heb, dan zeggen zij dat degressiviteit wel degelijk een activerend karakter heeft. Op het einde van het opiniestuk staat een passus over de verhoging van de uitkering, die er ook zou moeten zijn, wat iets bijzonders is.

 

Hoe dan ook, mijnheer de minister, u hebt zelf het voorstel voor de verdere degressiviteit op basis van studies van de Universiteit Gent op tafel gelegd. Mijn vraag is in hoeverre u dat blijft steunen. Zult u dat voorstel uitvoeren? Mogen wij verwachten dat de nieuwe invulling van de degressiviteit een van de 28 maatregelen in de deal wordt die u consequent zult uitvoeren, zonder dat u zich daarbij door dat soort opinies laat afleiden?

 

01.03  Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, u hebt de voorbije zomer een deal gesloten waarmee u de degressiviteit van de werkloosheid zult hervormen. Ik heb u al verteld dat ik absoluut tegen die maatregel ben, omdat ik dat een zeer asociale maatregel vind. De heer Lachaert port u aan om er heel snel mee te komen, maar voor mijn part mag u er nog heel lang mee wachten.

 

De aangehaalde opinie toont alvast aan dat werkzoekenden niet sneller aan een job zullen worden geholpen door de hervormingen die u zult doorvoeren. Ik wil het met u vandaag echter ook hebben over de armoede. Dat 49 % van de werkzoekenden vandaag geconfronteerd wordt met een armoederisico, zou bij u toch een belletje moeten doen rinkelen.

 

Mijnheer de minister, u zegt dat u zult hervormen. De heer Ducarme verklaart op tv dat men zich ervan bewust is dat het bedrag van de uitkering zeer laag is en dat de sociale partners zal worden gevraagd of de laagste werkloosheidsuitkeringen via de welvaartsenveloppe kunnen worden opgetrokken. Heel snel daarna spreekt minister Jambon dat tegen: de beslissing zou niet zijn genomen, de werkloosheidsuitkeringen zullen in de eerste periode nadat men zijn werk verliest, hoger liggen en dan versneld dalen, en er zal noch naar boven noch naar beneden worden geraakt aan de minimumuitkeringen.

 

Mijn vragen zijn dus heel simpel, mijnheer de minister. Wat hebt u afgelopen zomer afgesproken? Bent u bereid om daarvan af te stappen? U hebt tenslotte ook andere overeenkomsten afgelopen zomer gesloten, die niet zullen worden uitgevoerd.

 

01.04 Minister Kris Peeters: Ik dacht dat ik vorige week op die vragen geantwoord had, maar ik zal nog eens herhalen wat ik vorige week heb gezegd. Misschien was een en ander niet volledig duidelijk.

 

Wij hebben een beslissing genomen. Ik wil de krachtlijnen van de hervorming van het werkloosheidsstelsel, die wij zijn overeengekomen, nog eens kort voor u herhalen.

 

Ten eerste, een heel belangrijk element is het actiever maken van de uitkeringen, zodat meer werklozen worden aangespoord om een job op te nemen.

 

Ten tweede, het verhogen van de uitkeringen in een eerste periode van de werkloosheid en het versterken van de degressiviteit in een tweede periode.

 

Op die maatregel is heel wat reactie gekomen. Ik kom straks op het academisch aspect terug, maar de ratio legis of de grondslag daarvan is dat wij ervan uitgaan dat in een gedigitaliseerde economie het sneller zal voorvallen dat iemand tijdelijk zijn job verliest. Wij willen dat de betrokkene tijdens dat tijdelijk verlies van zijn job een vervangingsinkomen krijgt dat hoog genoeg is en dat hij of zij, gezien de openstaande vacatures, heel snel een nieuwe job vindt. Dat is de bedoeling van die maatregel. We willen dat in een eerste periode de val van het inkomen tot een redelijk niveau beperkt blijft.

 

Ten derde, het behoud van het bedrag van de forfaitaire werkloosheidsuitkering op het huidige niveau, met de mogelijkheid om die forfaits in het kader van de besteding van de welvaartsenveloppe te verhogen. Dat was een expliciete vraag van mevrouw Kitir.

 

Ten slotte, er is het behoud van de werkloosheidsuitkeringen, onbeperkt in de tijd en zonder middelentoets. Dat is overeengekomen.

 

Wij zullen de hervorming vanaf 2019 geleidelijk invoeren. Uiteraard zullen de sociale partners via het Beheerscomité van de RVA bij het dossier worden betrokken.

 

Dat zijn de krachtlijnen die wij hebben beslist.

 

Wat is de stand van zaken? Ik herhaal hem nog eens even.

 

De FOD WASO, de RVA en mijn kabinet zijn volop bezig met het formuleren en uitwerken van voorstellen. Uiteraard is er contact met de academische wereld opgenomen. Wij hebben zelfs contact gehad met professor Spinnewijn en met professor Baert.

 

Ik moet eerlijk bekennen dat er tegengestelde visies op een en ander zijn, maar dat is zowel in de academische wereld als in de politiek het geval.

 

Wij bekijken alle visies. Wanneer wij in november 2018 met concrete voorstellen naar buiten komen, gaan wij er immers van uit dat het goed is de argumentatie van de academici op te lijsten en er antwoorden en argumentaties bij te voegen.

 

Ik wil natuurlijk niet vooruitlopen op die oefening, waarmee wij volop bezig zijn. Ik wil echter wel opmerken wat daarstraks al even door de heer Lachaert is aangehaald, namelijk dat in vergelijking met Zweden de bemiddelingsdiensten fundamenteel anders zijn, het opleidingsniveau en de opleidingsinspanningen er hoger liggen alsook dat de werkgelegenheid en de werkloosheidsgraad er sterk verschillen.

 

Dit zijn slechts enkele elementen die aangeven dat het Zweedse model dus niet zomaar kan worden toegepast op de Belgische situatie. Ik meen dat het voorstel van professor Spinnewijn, zijnde een verlaging van de werkloosheidsuitkering in een eerste periode en een verhoging van de werkloosheidsuitkering in een tweede periode, niet kan worden toegepast op het Belgisch model. Ik meen echter ook dat wij heel deze hervorming vanuit het oogpunt van de activering van de werkloze moeten bekijken.

 

Bijkomend wil ik nog aangeven dat wij in de arbeidsdeal ook maatregelen nemen om werklozen te stimuleren om vorming te volgen, zeker voor het invullen van knelpuntberoepen. Ik heb daarover al overleg gepleegd met de collega's van de Gewesten, zodat het koninklijk besluit zo snel mogelijk kan worden afgewerkt.

 

Ik kom tot mijn conclusies. Ten eerste, het werkloosheidsstelsel is en blijft van essentieel belang om zij die zonder werk zitten een vervangingsinkomen te verschaffen dat hen moet toelaten een menswaardig leven te leiden en niet in armoede terecht te komen. Mevrouw Kitir, dat is een zorg die wij delen. Ik heb er in vorige debatten al naar verwezen dat de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen niet nieuw is. Ook de vorige regering heeft de werkloosheidsuitkeringen immers degressief in de tijd aangepast. Ik kan in dat verband een aantal citaten aanhalen, die ik nu echter niet bij me heb. Het blijft wel zeer belangrijk om de armoede te beperken.

 

Ten tweede, wij willen de werklozen actiever inschakelen.

 

Ten derde, het overleg met de Gewesten is zeer belangrijk omdat zij bevoegdheden hebben inzake bemiddeling en opleiding.

 

Ten vierde, een inbreng van de academische wereld is uiteraard welkom. Wij zullen een brede consultatie organiseren waarna wij in dit halfrond alle argumenten met tekst en uitleg op tafel zullen leggen. Na de discussie zullen wij de goedkeuring vragen van deze assemblee.

 

Tot slot — en om nog even expliciet in te gaan op de vraag van mevrouw Kitir — citeer ik de volgende passage uit de beslissing: "De werkloosheidsuitkering in de derde periode zal minstens behouden blijven en verhoogd worden als deze uitkering lager ligt dan het bestaansminimum. De benutting van de welvaartsenveloppe dient het ontstaan van nieuwe werkloosheidsvallen zoveel mogelijk te vermijden."

 

01.05  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Als het verschil tussen de uitkering van vandaag en het loon van morgen elke dag kleiner wordt, dan wordt activeren natuurlijk een mission impossible. Ik ben dan ook zeer blij u te horen zeggen dat u een en ander ziet in de context van het activeren van werkzoekenden.

 

U houdt een brede consultatie en ik meen dat dit een goede zaak is. Voor ons blijft het echter belangrijk dat wij in eerste instantie blijven inzetten op het opvangen van de schok van het inkomensverlies en het versterken van het verzekeringsprincipe.

 

Daarna moet echter een snelle prikkel volgen. Dat die prikkel werkt om mensen sneller te activeren, zegt ook die Zweedse studie.

 

Wel, dat is net wat de degressiviteit zal doen. Wij volgen u helemaal. Voor ons is dit een hervorming die past binnen een globaler activerend ontslagrecht. Wij hebben al andere maatregelen genomen, zoals de verplichte inschrijving van werkzoekenden binnen de maand na betekening van de opzeg, en dergelijke meer. Ook dit past perfect binnen de politiek van deze regering.

 

Een actief ontslagrecht onderscheidt deze federale regering van haar voorgangers. Dat is de weg die wij samen blijven bewandelen.

 

01.06  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de minister, ik meen dat wij het eens zijn dat de situatie in Zweden niet vergelijkbaar is met de situatie in ons land. Daar geldt een totaal ander systeem en het is heel moeilijk, ook voor academici, een vergelijking te trekken tussen wat hier voorligt en wat men daar doet.

 

Uiteindelijk mag er geen tegenstrijdigheid zijn, mevrouw Kitir, met wat wij finaal willen bereiken. Het systeem van de werkloosheidsuitkeringen is er om mensen te beschermen die hun job verliezen. Dat moet men op een fatsoenlijke manier doen, en men moet ervoor zorgen dat hun uitkering goed genoeg is, maar dat er toch echt een impuls is om zo snel mogelijk aan de slag te gaan.

 

Daartoe dienen precies alle maatregelen die in de arbeidsdeal staan: de versnelde inschrijving bij de VDAB wanneer iemand zijn opzeg krijgt, een snellere begeleiding door de regionale tewerkstellingsdiensten, en ook het bestraffen, als dat nodig is. Wanneer men ziet dat iemand zijn best niet doet, is er effectief die stok.

 

Armoede is onze gezamenlijke bekommernis. Maar armoede zult u alleen kunnen bestrijden, mevrouw Kitir, als u ervoor zorgt dat de werkgelegenheidsgraad voldoende hoog is in dit land. Als wij een even hoge werkzaamheidsgraad zouden hebben als Nederland, zou onze begroting op orde zijn. Dan zouden wij een overschot hebben en geld over hebben om de pensioenen en de uitkeringen te verhogen. Wel, dat is iets waar wij voor pleiten. Men bouwt geen sociaal paradijs op een economisch kerkhof. Daarom moet deze maatregel uitgevoerd worden.

 

01.07  Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb goed geluisterd, naar u maar ook naar uw coalitiepartners. Voor de ene is dit een opstapje, de andere ziet het als een financiële prikkel om werklozen te activeren. Dat heb ik ook uit uw mond gehoord.

 

Maar, mijnheer de minister, u wil een financiële prikkel om werkzoekenden aan het werk te helpen, terwijl er vijftigplussers zijn die honderd sollicitaties uitsturen maar geen kansen krijgen, en terwijl er mensen met allochtone roots zijn die geen kansen krijgen. Meent u echt dat die financiële prikkel de oplossing zal zijn die alle werkzoekenden zal helpen?

 

Er moet inderdaad een globale aanpak komen, mijnheer de minister. Als men het globaal wilt aanpakken, moet men investeren in opleiding en niet de mensen pakken op hun zwakste punt, namelijk hun werkloosheidsuitkering. Mensen werken en dragen bij, de werkloosheidsuitkering is een verzekering voor wanneer men zijn job verliest. Niemand heeft de garantie dat hij nooit zijn job zal verliezen. Niemand. Op dat moment moet men de mensen dus verzekeren. Als men ze wilt versterken, moet men investeren in opleiding. Dat is hetgeen u niet doet.

 

U lacht, maar ik vind het totaal niet om te lachen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Mme Catherine Fonck au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "l'incidence des 500 euros défiscalisés par mois sur les heures supplémentaires dans la construction" (n° P3081)

02 Vraag van mevrouw Catherine Fonck aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de impact van het onbelast bijverdienen tot 500 euro per maand op de bereidheid om nog overuren te presteren in de bouwsector" (nr. P3081)

 

02.01  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, la Confédération de la construction tire aujourd'hui la sonnette d'alarme dans la presse. La fameuse mesure de votre gouvernement prônant l'exonération d'impôts et de cotisations sociales des prestations mensuelles complémentaires à hauteur de 500 euros entraîne une concurrence déloyale mais également des difficultés pour assurer des prestations d'heures supplémentaires le week-end, car les travailleurs sont alors plus enclins à travailler dans ce cadre pour des particuliers plutôt que pour leur entreprise.

 

Est-ce étonnant? Pas du tout! Cet effet pervers était attendu. Nous vous avions ici largement et suffisamment prévenu, mais vous avez sans doute peu d'intérêt pour les dires de l'opposition. De très importants secteurs, de très nombreux acteurs avaient déjà tiré la sonnette d'alarme en temps utile, c'est-à-dire bien avant le vote de cette loi. Vous n'aviez rien voulu entendre.

 

Vous nous répéterez sans doute que la loi contient des garanties et des garde-fous. Vous nous aviez fait moult promesses. Cependant, celles-ci étaient bien légères. D'abord parce que les garde-fous dans la loi étaient bidons, largement insuffisants. La preuve aujourd'hui, puisque le secteur de la construction démontre directement ce qu'on avait prévu.

 

Monsieur le vice-premier ministre, j'espère que vous ne resterez pas les bras ballants. La situation est suffisamment inquiétante. Il faut réagir. Le pire serait d'attendre qu'elle se dégrade encore plus. Quelles mesures comptez-vous prendre? Quelles réponses apportez-vous au secteur de la construction mais aussi à de nombreux autres?

 

02.02  Kris Peeters, ministre: Monsieur le président, chers collègues, madame Fonck, comme vous, j'ai lu le communiqué de presse de la Confédération de la construction. Nous y trouvons, d'une part, le souci de la disponibilité des travailleurs à prester des heures supplémentaires et, d'autre part, la crainte d'une concurrence déloyale. C'est un souci tant pour la Confédération de la construction que pour nous et nous avons tenté d'y remédier, surtout pour ce qui est de la concurrence déloyale. Vous dites que ne c'est pas suffisant. Je tiens toutefois à vous rappeler les trois façons dont nous avons essayé de remédier à ce problème de concurrence déloyale.

 

La première: celui qui exerce des activités complémentaires peut seulement exercer une série limitée d'activités; la deuxième: il y a une restriction du montant gagné par an et par mois; la troisième: le travailleur ne peut pas exercer, par des activités complémentaires, une concurrence déloyale à l'égard de son employeur. Telles sont les trois mesures par lesquelles on a essayé de combattre la concurrence déloyale.

 

La Confédération de la construction signale maintenant de façon claire qu'un grand problème se pose parce que le travailleur qui a presté des heures supplémentaires n'est pas intéressé par ces décisions. J'ai évidemment requis des chiffres et je peux vous assurer que ceux-ci ne confirment pas la situation que la Confédération de la construction a décriée dans la presse. Nous ne disposons pas de données administratives relatives au nombre d'heures supplémentaires prestées dans le secteur de la construction ou d'autres secteurs. Il est donc trop hâtif de conclure qu'il y a un grand problème vis-à-vis des travailleurs actifs dans la construction.

 

Vous avez aussi mentionné l'article 42, § 4 qui prévoit l'évaluation de la loi un an après son entrée en vigueur. Il prévoit également et explicitement la transmission de cette évaluation à la Chambre. J'espère que vous serez d'accord avec moi sur la nécessité d'une évaluation de tous les éléments, tant ceux fournis par la Confédération de la construction que des autres secteurs, en vue de vérifier l'efficacité de ces trois mesures.

 

02.03  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le vice-premier ministre, merci pour votre réponse sympathique. En tout cas, vous considérez manifestement que la Confédération de la construction raconte n'importe quoi! Quant à son appel extrêmement clair et bien pesé, vous considérez manifestement qu'il ne présente aucun intérêt puisque, aujourd'hui, vous vous bornez à dire: "Eh bien, nous procéderons à l'évaluation dans un an comme prévu".

 

Je trouve cette attitude extrêmement légère! Allez voir sur le terrain! Ah oui, c'est dans la loi! Mais vous êtes ministre. Et je pense qu'il faut intervenir d'urgence plutôt que d'attendre, les bras ballants, que la situation continue à se dégrader.

 

Allez voir ce qui se passe sur le terrain! Voyez la situation des PME et des indépendants! C'est le secteur de la construction, mais d'autres secteurs sont aussi directement concernés. Oui, il y a de la concurrence déloyale! Oui, on risque d'arriver à un moment donné à de la destruction d'emplois!

 

Votre tranche de 500 euros, c'est sympathique! C'est "sexy"! Et il est vrai que cela peut s'avérer intéressant pour certains secteurs – je pense par exemple au secteur du sport. Mais l'avoir étendu, comme vous l'avez fait, à tous les secteurs, comme vous l'avez prévu, je trouve que c'est irresponsable!

 

Et aujourd'hui, monsieur le vice-premier ministre, je vous demande, en appui de la Confédération de la construction, de prendre des mesures urgentes; d'anticiper, si vous le voulez, cette évaluation. Vous ne pouvez pas vous borner à respecter simplement la loi et à attendre que les effets pervers s'étendent de plus en plus!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Kristof Calvo aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, over "het betonrot in de kerncentrales" (nr. P3082)

- mevrouw Karin Temmerman aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, over "het betonrot in de kerncentrales" (nr. P3083)

- de heer Éric Thiébaut aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, over "het betonrot in de kerncentrales" (nr. P3084)

03 Questions jointes de

- M. Kristof Calvo au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments, sur "la dégradation du béton des réacteurs nucléaires" (n° P3082)

- Mme Karin Temmerman au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments, sur "la dégradation du béton des réacteurs nucléaires" (n° P3083)

- M. Éric Thiébaut au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments, sur "la dégradation du béton des réacteurs nucléaires" (n° P3084)

 

03.01  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, met slechts één op zeven kernreactoren actief hoeven wij ons in november niet al te veel zorgen te maken over nucleaire incidenten. Dat is nog het voordeel van de hele situatie. Op dat vlak is uw palmares als minister van nucleaire veiligheid eigenlijk nog niet zo slecht, want de situatie is op een bepaalde manier nog nooit zo veilig geweest.

 

Maar, mijnheer de vice-eersteminister, alle gekheid op een stokje, vandaag wil ik u vooral vragen wat er gebeurd is in de maand september. Minister Marghem argumenteert dat de situatie haar overkomt, dat zij niet wist en niet kon voorspellen dat er zoveel centrales zouden uitvallen. Ik heb het echter, net als de collega's daarstraks in de Kamercommissie, heel moeilijk om die uitleg te aanvaarden.

 

Ik kan mij ook niet voorstellen dat u het wel een goede uitleg vindt. U weet immers net als wij dat het probleem van betonrot al een tijd bekend was.

 

Gelet op het feit dat collega Nollet en anderen u daarover bijna wekelijks een update vroegen, is het duidelijk dat u als minister van nucleaire veiligheid al wist dat die problemen ernstig waren en dat de kans groot was dat de kalender zou verschuiven.

 

Mijnheer Jambon, wat is er gebeurd? Eigenlijk wisten wij al wat er aan de hand was. Eigenlijk kenden wij de risico's al in september, toen de regering, waarvan u ook deel uitmaakt, met de minister van Energie besliste geen strategische reserve aan te leggen. Wat is er toen gebeurd? Hebt u over de situatie van het nucleair park dan geen overleg gepleegd met de minister van Energie? Was zij dan niet op de hoogte van de problemen inzake betonrot, wat zeer vreemd zou zijn?

 

Zou het bovendien geen goed idee zijn, mijnheer Jambon, aangezien de vooropgestelde timing de afgelopen maanden voortdurend is veranderd, dat u samen met het FANC en met de exploitant zo snel mogelijk een geloofwaardige timing en planning opstelt? Er is immers meer dan enkel de maand november. Als wij ons goed willen voorbereiden op de kuren van de kerncentrales, is het beter dat wij een helder en eerlijk zicht hebben op de planning, veeleer dan dat wij worden geconfronteerd met een planning die de komende weken en maanden voortdurend verandert.

 

Kortom, ten eerste, wat is er gebeurd in september? Ik wil echt heel graag weten welk overleg er wel of niet is geweest, toen de maatregel in verband met de strategische reserve niet verlengd werd.

 

Ten tweede, hoe zult u verder vooruitkijken dan november en de onderhoudswerken beter en geloofwaardiger inplannen?

 

03.02  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de minister, viel u ook uit de lucht, zoals uw collega Marghem? Was het ook voor u een donderslag bij heldere hemel? Ik denk het niet. Wanneer ik de antwoorden lees en hoor die u in de commissie gaf, lijkt dat niet het geval te zijn.

 

Het is toch hallucinant dat de minister van Energie plots verbaasd is over de problemen van onze nucleaire centrales. Nog hallucinanter is dat zij voor die problemen geen enkele verantwoordelijkheid neemt. Neen, het is de schuld van iemand anders.

 

Mijnheer de minister, het is de regering, die volledig op nucleaire energie vertrouwt. Het is de huidige regering, die de levensduur van Doel 1 en Doel 2 heeft verlengd, zodat de alternatieven op de markt geen kans maakten. Het is door de huidige regering dat wij straks waarschijnlijk een tekort aan energie zullen hebben en dat de prijzen zullen stijgen. U en uw partij zaaien voortdurend twijfel over de kernuitstap.

 

Mijnheer de minister, ik heb u in juli 2018 ondervraagd over het feit dat zoveel kerncentrales uitvallen. U hebt mij toen geantwoord dat zulks bewijst dat het FANC goed werk levert. Mijnheer de minister, het kan zijn dat het FANC goed werk levert. Ik ben het daarmee eens. Dat is echter niet het probleem. Het probleem is dat de kerncentrales onbetrouwbaar zijn. Daarom vallen zij uit en niet omdat het FANC goed werk levert. Zij vallen uit, omdat zij compleet onbetrouwbaar zijn.

 

Mijnheer de minister, kernenergie is niet de oplossing. Kernenergie is het probleem.

 

Ik heb de volgende vragen.

 

Is er, toen werd beslist dat er geen strategische reserve meer wordt aangelegd, in de regering en met u overleg geweest?

 

Hebt u aan het FANC gevraagd of de kalender die Electrabel voor de heropening voorstelt, realistisch is? Zouden Tihange 2 en 3 effectief vóór de winter opengaan? Is het FANC dat nagegaan?

 

Hebt u gevraagd of zult u in de toekomst vragen of Doel 1 en Doel 2 effectief in januari 2019 open zullen gaan? Indien dat immers niet het geval is, hebben wij een nog groter probleem. Wat is dus de relatie van het FANC met de beslissing?

 

Mijnheer de minister, ik ben echt heel benieuwd naar uw antwoord.

 

03.03  Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, depuis quatre ans, nos centrales nucléaires n'ont cessé de connaître incident sur incident. On se souviendra des micro-fissures de Tihange 2 et Doel 3, du sabotage de Doel 4 (qui n'est toujours pas élucidé), des incendies à répétition de transformateurs. Et maintenant, les problèmes de fissures du béton.

 

La catastrophe était annoncée. Je trouve fou qu'aujourd'hui, votre collègue Mme Marghem puisse nous faire croire qu'elle ne pouvait pas anticiper le chaos dans lequel nous risquons de nous retrouver. La situation est hallucinante. D'une part, le ministre de l'Intérieur et l'Agence fédérale de contrôle nucléaire sont en contact permanent avec Electrabel dans le cadre de la révision des centrales nucléaires; d'autre part, la ministre de l'Énergie ose affirmer qu'elle n'est pas au courant des problèmes techniques que connaissent ces centrales. Pour moi, il y a clairement une responsabilité du gouvernement dans la confusion qui règne actuellement.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous détailler l'état du parc nucléaire belge? Les dates avancées par Electrabel pour le redémarrage des centrales sont-elles fiables? Comment expliquez-vous que vous et votre collègue Mme Marghem ne vous soyez pas davantage concertés? Étiez-vous au courant des risques de fermeture des centrales suite aux inspections de sécurité? Quand Mme Marghem a-t-elle décidé de supprimer la réserve stratégique? Avez-vous alors dit à Mme Marghem qu'il y avait des risques de fermeture des centrales nucléaires pour cet hiver?

 

03.04 Minister Jan Jambon: Mijnheer de voorzitter, laat mij duidelijk zijn: het FANC negotieert niet met Electrabel over periodes. Het is Electrabel, de exploitant, die aangeeft over een bepaalde tijd te moeten beschikken om een onderhoud of een herstelling uit te voeren, waarna hij een datum naar voren schuift. Het FANC negotieert daar niet over, maar controleert wel, alvorens de centrale weer in werking wordt gesteld, of de herstellingen nodig om de veiligheid van de centrales te garanderen, zijn gebeurd. Daardoor is inderdaad al een aantal keer een planning die door Electrabel werd vooropgesteld, uitgesteld door een beslissing van het FANC. Dat wens ik ook zo te houden en dat is trouwens wettelijk zo bepaald. Het FANC moet niet gaan negotiëren met Electrabel over de planning en andere zaken. Dat is niet de rol van het FANC.

 

Je suis convaincu que l'AFCN a toujours communiqué de manière transparente et régulière, notamment sur son site internet, sur la situation relative au problème du béton des différents réacteurs nucléaires et aussi en réponse aux questions parlementaires de M. Nollet. Nous avons pu suivre l'évolution de la dégradation du béton semaine par semaine, sauf pendant les vacances.

 

Je vous donne un bref aperçu de la situation des différentes centrales. Début octobre 2017, un arrêt pour maintenance a été planifié pour la centrale de Doel 3. Lors de cette inspection, on a constaté une dégradation du béton dans le bunker de Doel 3. Le bunker abrite les systèmes de secours. Il s'agit ici des systèmes de deuxième niveau, tels que les pompes de secours et les générateurs diesel bunkerisés. Le fonctionnement de ces systèmes de secours est prévu chez nous mais est absent dans de nombreuses centrales chez nos voisins. Le fonctionnement de ces systèmes de secours doit être garanti en tout temps dans nos réacteurs. Nos bâtiments doivent pouvoir résister à n'importe quel événement. Ces bunkers doivent pouvoir être protégés contre les événements de l'extérieur. Cela n'a rien à voir avec l'ionisation à l'intérieur mais c'est, par exemple, en cas d'accident externe, tel le crash d'un avion.

 

Après cette concertation, on a naturellement procédé à une réparation. Le réacteur de Doel 3 a ainsi été redémarré le 12 juillet 2018, à l'issue d'un contrôle approfondi et après le feu vert de l'AFCN.

 

Pour ce qui concerne Tihange 3, un arrêt était planifié pour le mois d'avril de cette année en vue d'actions de maintenance. À l'occasion de cet arrêt pour maintenance, des problèmes similaires ont été détectés. En avril, on a constaté que le béton posait problème et, en juillet, lors de la réparation, on s'est rendu compte que l'armature du béton posait également problème. Celle-ci est installée différemment que ce que prévoyaient les spécifications initiales. Des problèmes ont donc été détectés tant au niveau du béton que de l'armature du béton.

 

À ce moment-là, il a été décidé de vérifier la centrale de Doel 4 et de Tihange 2.

 

Pour ce qui concerne Doel 4, sa maintenance était prévue en août de cette année. On a décidé de contrôler son béton dans la foulée parce que, pour ce faire, les centrales doivent être à l'arrêt.

 

Pour ce qui concerne Tihange 2, son arrêt était planifié en novembre mais nous l'avons avancé au mois d'août à cause des problèmes constatés et afin d'être sûrs que les deux centrales n'étaient pas touchées par le même problème.

 

En septembre, nous avons dû constater la dégradation du béton dans ces deux centrales.

 

Nu kan men zich de vraag stellen of het FANC na Tihange 3 proactief genoeg is geweest en of wij toen niet hadden moeten zeggen dat alle kerncentrales dicht moesten.

 

De specialisten zeiden op dat moment dat de conceptie van Tihange 3 en die van de andere centrales verschillend is, dat bij de andere centrales in dat deel van de bunker een kunststofwand tegen de betonwand is gezet en men schatte in dat daar geen probleem van degradatie was. Bij het onderhoud van de volgende centrale zag men dat dit wel het geval was en dan is de beslissing genomen.

 

Ik denk dat dit de normale gang van zaken is. De exploitant is verantwoordelijk voor de veiligheid en het FANC doet de controle daarop.

 

Er werd gevraagd wat de situatie van onze centrales vandaag is. Ik kan daarin duidelijk zijn. Doel 1 en 2 liggen stil voor onderhoud tot respectievelijk 10 en 31 december. Doel 3 werd in juli heropgestart en de opstart van Doel 4 is gepland voor 17 december. Tihange 1 is momenteel in werking, maar wordt stilgelegd voor een gepland onderhoud in november. Tihange 2 wordt gepland heropgestart eind maart 2019 en Tihange 3 in februari 2019. Dat is de planning die Electrabel heeft opgesteld en dat is de planning voor de controles door het FANC alvorens groen licht te geven voor een opstart.

 

Wat de communicatie betreft, zoals ook in de Europese richtlijn is bepaald, is het Electrabel dat de communicatie met betrekking tot de planning en de geplande sluitingen van centrales aan de markt moet doen, dus ook aan Elia. Op het moment dat Electrabel zegt dat ze een centrale zal sluiten in een bepaalde periode, vertrekt onmiddellijk een communicatie naar de markt en dus ook naar Elia. De exploitant is gehouden aan die wettelijke bepalingen.

 

03.05  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik wil niet lastig doen, maar de vicepremier antwoordt niet op mijn belangrijkste vraag.

 

Mijn belangrijkste vraag is of er een overleg heeft plaatsgevonden met de minister van Energie toen zij besliste om de strategische reserve niet aan te leggen, ondanks het gekende betonrot. Dat is voor mij de vraag van de dag.

 

03.06 Minister Jan Jambon: Er is met mij als dusdanig geen overleg geweest omdat de informatie was gecommuniceerd aan de markt en dus ook aan Elia. Dergelijke discussies moeten met Elia worden gevoerd. Dat overleg heeft wel plaatsgevonden.

 

03.07  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, wanneer men bij gelijkaardige problemen vaststelt dat de onderhoudswerken langer aanslepen en u zelf in antwoord op parlementaire vragen aangeeft dat er vertragingen te verwachten zijn, dan is het toch wel gek dat de regering, waarvan u en de minister van Energie ook deel uitmaken, beslist om geen strategische reserve aan te leggen. In de periode waarin u antwoordt op de vragen over het betonrot – minister Marghem moet zelfs niet alle parlementaire verslagen lezen, zij moet gewoon de kranten lezen – was al duidelijk dat er een probleem zou zijn met die centrales. Er is daar dus een grote fout van minister Marghem gebeurd en ik begrijp ook niet dat u, de minister van nucleaire veiligheid, daarover niet in gesprek treedt met de minister van Energie.

 

Ten tweede, uiteraard moet het FANC geen centrales openlaten als er veiligheidsproblemen zijn. Men moet daar niet over marchanderen met de exploitant. De situatie van vandaag is echter niet goed, omdat de vooropgestelde timings te kort en niet realistisch zijn, waarna zij toch moeten worden bijgestuurd, maar met een negatief effect op de markt en de prijzen. Het FANC moet daar dus niet over negotiëren, maar het moet er wel over waken dat de termijnen die worden vooropgesteld realistisch zijn en dat de communicatie correct is. Dat zijn zeker punten waarop wij in de komende dagen nog moeten terugkomen in een iets uitgebreidere setting dan het vragenuurtje van het plenum.

 

03.08  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de minister, uw zeer uitgebreid antwoord over het steeds opnieuw uitvallen van de centrales bewijst wat wij altijd gezegd hebben: de kerncentrales zijn momenteel onbetrouwbaar. Toch blijft u eraan vasthouden. De belangrijkste vraag vandaag was of de regering, na de beslissing om geen strategische reserve aan te leggen, niet had moeten overleggen en bekijken of de timing die Electrabel vooropstelt wel realistisch is. Uiteraard moet het FANC niet onderhandelen met Electrabel, maar het FANC moet u en de regering wel inlichten, en dat hebt u blijkbaar niet gevraagd.

 

Wij zullen nog voor een tweede probleem komen te staan als Doel 1 en 2 niet opengaan in december. Dan hebben wij in januari een nog veel groter probleem.

 

Mijnheer de minister, u blijft vasthouden aan nucleaire energie. U en uw partij in het bijzonder dragen hiervoor een zeer grote verantwoordelijkheid, een verantwoordelijkheid die door de verbruiker zal worden gedragen, want hij zal het voelen op de factuur. Tot daar, mijnheer de minister, uw kracht van verandering.

 

03.09  Éric Thiébaut (PS): Monsieur le ministre, je pense qu'il importe de rappeler que la priorité doit rester la sécurité nucléaire, avant toute autre considération. Je crois aussi que nous pouvons souligner la qualité du travail de l'Agence fédérale de contrôle nucléaire et, finalement, la transparence du gestionnaire Electrabel.

 

Ceci étant dit, vous n'avez en fait pas répondu à toutes nos questions. Ou alors si: vous y avez répondu, justement, en ne disant rien! Vous n'avez clairement pas de concertation avec la ministre Marghem sur des problèmes aussi sensibles que la sécurité nucléaire et la sûreté d'approvisionnement en énergie de notre pays.

 

Et donc, à mon sens, monsieur le ministre, ce gouvernement a un très grave problème politique sur ce dossier!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de zaak-Rustemi" (nr. P3085)

- de heer Hendrik Vuye aan de minister van Justitie over "de zaak-Rustemi" (nr. P3086)

04 Questions jointes de

- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "l'affaire Rustemi" (n° P3085)

- M. Hendrik Vuye au ministre de la Justice sur "l'affaire Rustemi" (n° P3086)

 

04.01  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het goede nieuws is dat de crimineel Rustemi, die intussen 22 jaar cel zou verzameld hebben, is opgepakt en is opgesloten in een Albanese cel, om er zijn straf uit te zitten. Het minder goede nieuws is dat hij eigenlijk al heel lang in de cel had moeten zitten, maar erin geslaagd is om door de mazen van het net te glippen, onder andere door een gebrek aan samenwerking in ons land tussen Justitie en de Dienst Vreemdelingenzaken. Collega's, het minder goede nieuws is ook dat Albanië ons land ervan beschuldigt "dodelijk te hebben getreuzeld", omdat wij maanden zouden hebben gewacht met het overmaken van meerdere vonnissen aan Albanië.

 

Mijnheer de minister, ik zou vandaag graag een aantal concrete vragen willen stellen in dit dossier, dat nog steeds niet helemaal duidelijk is.

 

Ten eerste, er is begin september in dit Huis een gedachtewisseling geweest, waarop u en uw collega Jambon aanwezig waren. Tijdens die gedachtewisseling werd gesteld dat de omzendbrief uit 2010 over de samenwerking tussen Justitie en de Dienst Vreemdelingenzaken zou worden herschreven om dergelijke incidenten te vermijden. Is dat intussen gebeurd? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het herschrijven van de omzendbrief uit 2010?

 

Ten tweede, kunt u ons duidelijk antwoorden op de stelling van Albanië met betrekking tot het getalm in ons land? Is dat juist? Welke vonnissen had men eigenlijk nodig? Waarop wachtte men precies? Aan wie werd die vraag gesteld? Wie moest dat afleveren?

 

Ten derde, in uw communicatie rond deze zaak sprak u onder andere over "een procedurele fout". U zei ook dat slechts een klein deeltje van de feiten wordt weergegeven. Wat bedoelde u daarmee precies?

 

Ten slotte, had Albanië die Belgische documenten nodig om Rustemi op te pakken of niet?

 

04.02  Hendrik Vuye (Vuye&Wouters): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de heer Rustemi is veroordeeld tot 22 jaar gevangenisstraf voor gewelddelicten en drugshandel.

 

In het dossier zijn behoorlijk veel fouten geslopen. U noemt het steevast foutjes, maar eigenlijk gaat het over fouten. Ik wil ze even met u overlopen.

 

Eerst laat een rechter hem vrij op borgtocht, met name een borgtocht van 25 000 euro, wat een habbekrats is voor iemand die in de drugshandel en de prostitutie actief is. Nadien geeft DVZ hem een vrijgeleide naar Albanië; men stuurt iemand die hier in de gevangenis had moeten zitten, als een vrij man naar Albanië. Ten slotte is er de volgens uw tweet eerst uitstekende samenwerking met Albanië, terwijl blijkt dat het veeleer om de trein der traagheid ging. Het duurde immers van april tot september om het vonnis te bezorgen. U geeft daarbij nog ridderlijk toe dat ook de foute procedure werd gevolgd.

 

Is dat niet wat veel? De optelsom van veel fouten wordt op de duur immers een grote fout. De heer Rustemi is als een vrij man naar Albanië geleid en heeft daar in december 2017 en in april 2018 zware misdrijven gepleegd. Ik hoor u heel vaak spreken over nultolerantie inzake geweld ten aanzien van de politie. Wel, de heer Rustemi heeft daarnet in Albanië wel met een politieman afgerekend. Wij hebben dus eigenlijk misdaad geëxporteerd. Dat is wat wij hebben gedaan: misdaad geëxporteerd.

 

Ik hoor u en sommigen nu verklaren dat Rustemi zijn straf zal uitzitten in Albanië. Het zal mij echter niet verbazen mocht u of uw opvolger hier in 2019 komen uitleggen waarom het Albanese regime Rustemi heeft vrijgelaten. Vertrouwt u dat regime? Ik vertrouw het in ieder geval niet. U vertrouwt het ook niet, want in Terzake geeft u mee dat de broer van een van de ministers aldaar wegens drugshandel en corruptie naar Italië is uitgewezen. Hier in België zit er geen dash in de regering, maar in Albanië zit er dus bijna hallucinerend veel dash in de regering, want daar snuift men witter dan wit.

 

Mijnheer de minister, wat zult u doen om de opeenstapeling van fouten, die uiteindelijk een grove fout wordt, in de toekomst te vermijden?

 

04.03 Minister Koen Geens: Laten we eerst en vooral even kijken naar de fouten waarnaar de heer Vuye verwijst. Uiteraard beslist een kamer van inbeschuldigingstelling precies wat zij wil. Daarnaast meen ik dat wij hier voldoende verantwoording hebben afgelegd over het feit dat DVZ die persoon heeft uitgewezen. Ik heb het gisteren nog een spijtige uitwijzing genoemd; hoe dan ook wordt de circulaire van 2010, waarvan sprake, aangepast. Zoals ik al heb gezegd, is er in elk parket nu een referentiemagistraat per arrondissement, per provincie, die een advies geeft aan DVZ om een persoon die vrijgelaten is uit voorlopige hechtenis, al dan niet uit te wijzen. De persoon in kwestie was beter niet uitgewezen.

 

Ik kom tot een tweede punt, betreffende Albanië. Op korte tijd ben ik een expert geworden – u zult mij die overdrijving niet kwalijk nemen – in het lezen van Albanese persartikelen in het Engels over criminaliteit in Albanië. Het is moeilijk te geloven dat een traagheid van het Belgische gerecht de oorzaak zou kunnen zijn van de late aanhouding van de heer Rustemi en tien andere personen in een gecoördineerde actie van twee weken.

 

Het is waarschijnlijker dat het om een overlegde actie ging, waarvoor tijd nodig was, want ik heb minstens drie misdrijven gevonden in de Albanese pers waarvoor men hem had kunnen aanhouden. Hij is gespot en gelokaliseerd in Albanië op 17 april. Dienvolgens heeft men ons op 20 of 27 april bepaalde documenten gevraagd. Vanaf 17 april wist men dus waar hij was. Er waren verschillende misdrijven waarvoor men hem had kunnen arresteren. Dat onze documenten nodig geweest zouden zijn om hem vast te houden, is moeilijk te geloven, maar ik kan u geruststellen. Morgenavond zie ik de Albanese minister van Justitie, die in het land is. Ik zal met haar over die aangelegenheid uiteraard van gedachten wisselen.

 

Ofwel was er dus een geconcerteerde actie, die tijd vroeg, ofwel – dit is wat de oppositie in Albanië aan de regering verwijt – heeft men te lang gewacht. Dan zijn wij misschien wel de zondebok voor die late aanhouding. Dat kan ik niet inschatten, maar het is wel duidelijk dat de vier broers Rustemi in Europa een zeer bedenkelijke reputatie hebben. De Belgische pers heeft zelfs uitvoerig verhaald over de "Dalton brothers", zoals men hen ook wel eens noemt.

 

Een van de broers zit overigens bij ons in de gevangenis, in Sint-Gillis.

 

De actie in Nederland en in Albanië was uitstekend gecoördineerd. Het eindresultaat is goed. Ons additionele doden in de schoenen schuiven, daar moet ik eerst met de Albanezen over spreken, voor ik dat helemaal begrijp. Op dit ogenblik begrijp ik het niet. Wij kunnen volgens mij de oorzaak niet zijn. Er waren redenen genoeg om hem te arresteren, los van het feit dat België traag zou zijn. Ik heb al bevestigd dat de dossiers heel traag werden overgelegd; er hadden geen vier maanden en enkele dagen overheen moeten gaan. Dat had sneller moeten gaan. Het was het gevolg van het feit dat men in eerste instantie de overbrengingsprocedure heeft toegepast en niet de procedure voor een vraag om strafuitvoering door Albanië.

 

Ten slotte, men is bevreesd dat de heer Rustemi zijn straf in Albanië niet zal uitzitten. Daarover kan ik natuurlijk geen garanties geven. Maar laat ook daarover geen misverstand bestaan: hij is definitief veroordeeld tot negen jaar. Anders dan gisteravond op televisie werd gezegd, moet hij die negen jaar in Albanië uitzitten.

 

Er loopt hier ook nog een proces tegen hem, waarin hij bij verstek veroordeeld is tot nog eens dertien jaar. We zullen de volgende maanden kunnen vaststellen of hij al dan niet daartegen verzet aantekent.

 

04.04  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord, dat er onder andere op neerkomt dat Albanië de vonnissen van ons land niet nodig had om Rustemi te arresteren. Ik noteer dat u morgen uw collega, de Justitieminister van Albanië, ziet, en ik hoop dat een en ander dan ook kan worden uitgeklaard.

 

Het dossier-Rustemi doet het imago van ons land geen deugd. De ene dag is er de zaak-Rustemi, gisteren nog moeten wij vernemen dat Belkacem niet kon worden voorgeleid om zijn zaak te horen pleiten.

 

Ik meen dat dat alles samen toch ontmoedigend is voor alle medewerkers van Justitie, die dag in dag uit hun best doen om schitterend werk te leveren.

 

04.05  Hendrik Vuye (Vuye&Wouters): Mijnheer de minister, u zegt niet te weten of er een oorzakelijk verband is tussen de traagheid aan Belgische zijde en het feit dat er in Albanië misdrijven zijn gepleegd. Misschien waren die documenten inderdaad niet noodzakelijk, maar zij waren in ieder geval wel nuttig.

 

Alleszins is er een oorzakelijk verband met de uitwijzing van de heer Rustemi naar Albanië.

 

Iemand die hier in de gevangenis moest zitten, werd uitgewezen naar Albanië. Als hij hier in de gevangenis had gezeten, dan had hij geen misdrijven gepleegd in Albanië. Dat is wel duidelijk. DVZ heeft hier dus eigenlijk misdaad geëxporteerd op kosten van de belastingbetaler.

 

Ik lees ook dat DVZ niet alleen aan export van misdaad doet, maar nu blijkbaar ook aan import. In Knack stond vandaag immers dat men er niet in slaagt om voldoende controle uit te oefenen op de dossiers inzake gezinshereniging. Dat is toch een probleem, want DVZ begint dan blijkbaar in bijberoep wat aan import en export van misdaad te doen.

 

Mijnheer de minister, ik wil het riedeltje van de regering-Michel best wel aannemen, namelijk dat men tien jaar knoeiboel inzake vreemdelingenzaken en Justitie heeft geërfd. U zult echter ongetwijfeld ridderlijk genoeg zijn om toe te geven dat dezelfde regering-Michel er eigenlijk nog vijf jaar knoeiboel aan heeft toegevoegd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Justitie over "de staking van de veiligheidsagenten bij justitie" (nr. P3087)

- mevrouw Özlem Özen aan de minister van Justitie over "de staking van de veiligheidsagenten bij justitie" (nr. P3088)

- mevrouw Annick Lambrecht aan de minister van Justitie over "de staking van de veiligheidsagenten bij justitie" (nr. P3089)

05 Questions jointes de

- Mme Kattrin Jadin au ministre de la Justice sur "la grève des agents de sécurité à la Justice" (n° P3087)

- Mme Özlem Özen au ministre de la Justice sur "la grève des agents de sécurité à la Justice" (n° P3088)

- Mme Annick Lambrecht au ministre de la Justice sur "la grève des agents de sécurité à la Justice" (n° P3089)

 

05.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, il nous faut faire le point sur les grèves des agents de sécurité des palais de justice. Certaines manifestations ont déjà eu lieu la semaine dernière et nous en avons encore eu une ce matin. Les conséquences de celles-ci sont assez considérables puisqu'elles entravent le bon déroulement des audiences et, notamment, à Liège où certaines sont très importantes. Je viens de lire que le parquet voudrait faire appel à l'armée pour suppléer le manque de sécurité.

 

La raison de ces grèves est à trouver dans le changement de statut des agents de sécurité prévu au 1er janvier 2019 et dans le risque de perte financière liée à ce changement; certains agents craignent de ne plus pouvoir postuler à certains examens promotionnels auxquels ils auraient pu prétendre s'ils étaient restés sous le statut du SPF Justice.

 

Monsieur le ministre, je sais que vous avez pris ce dossier à cœur en planifiant de rencontrer les syndicats le 8 octobre prochain – si je suis bien informée – et ceci, sans garantie que d'autres grèves ne surviennent.

 

Comment analysez-vous cette situation? Existe-t-il une pierre d'achoppement quant à l'octroi de ces promotions? De quand datent les derniers examens promotionnels prévus pour les agents de sécurité notamment?

 

S'agissant de la désorganisation des audiences liée surtout au transfert des détenus, des mesures doivent être prises à court terme afin que justice soit rendue et ce, dans la continuité.

 

05.02  Özlem Özen (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, Fouad Belkacem devait comparaître devant la cour d'appel d'Anvers. L'audience a dû être reportée parce que la police était dans l'impossibilité d'assurer, par manque de personnel et de véhicules, le transfert du terroriste jusqu'à la salle d'audience.

 

Ma collègue l'a rappelé: aux assises de Liège également, une audience pour assassinat a été ajournée en raison du manque de moyens policiers pour assurer la sécurité. Nous avons appris que l'armée a été, à nouveau, sollicitée afin que le procès puisse se tenir.

 

Les agents du corps de sécurité affectés au transfert des détenus et à la sécurité des palais de justice ont débrayé à plusieurs reprises ces derniers mois en raison de leur transfert vers la direction de la Sécurité.

 

La raison de leur mécontentement est légitime puisque ce transfert, ce changement de statut leur fera perdre de nombreux avantages. La manière dont le transfert a été organisé vers la police le 1er janvier prochain ne leur permet pas de passer les examens de promotion en matière de justice qui, à tout le moins, auraient permis de limiter l'impact financier de ce transfert. L'organisation même du corps de sécurité pose aussi des difficultés pour le transfert des détenus à certaines heures, ce qui ne manquera pas d'engendrer des problèmes pour les audiences à venir.

 

Monsieur le ministre, certains se demandent, à juste titre, si derrière ces dernières coupes budgétaires, il n'y a pas un agenda caché, ce qui permettrait de dire que la justice ne fonctionne pas, qu'elle est trop lente, trop lourde et trop chère. Ce serait du pain béni pour imposer la privatisation, la régionalisation voire la vidéosurveillance ou des audiences au sein même des prisons. Tout cela ne joue pas en faveur des droits de la défense et encore moins d'une justice qualitative. 

 

Monsieur le ministre, quelles mesures d'accompagnement avez-vous prises pour le personnel en tension? Le transfert vers la direction de la Sécurité de la police fédérale affaiblit leur statut tout en leur demandant d'être de plus en plus polyvalents. Pouvez-vous nous assurer ici qu'il n'en sera rien et que vous permettrez au personnel de passer les examens de promotion? Vu les différentes missions de la DAB, quelle assurance avez-vous que la Justice ne sera pas à nouveau le parent pauvre dans les missions de sécurisation afin de garantir la tenue des audiences dans les délais et en toute sécurité?

 

05.03  Annick Lambrecht (sp.a): Mijnheer de minister, dinsdagochtend werd de voormalige leider van Sharia4Belgium niet overgebracht van de gevangenis van Hasselt naar het hof van beroep in Antwerpen. Dat was niet omdat er een staking was of omdat de persoon in kwestie ziek was of niet mee wilde gaan, maar – houd u vast – gewoonweg omdat er geen vervoer was. Dat is niet de eerste keer.

 

Wij horen dat de federale politie als redenen het gebrek aan manschappen en aan voertuigen aanhaalt. Wie begrijpt dat? Er is geen vervoer om een gevangene naar zijn proces te brengen. Het hof van beroep liet reeds bij de vorige zitting op 26 juni aan de gevangenis van Hasselt weten dat Belkacem op 25 september zou moeten worden overgebracht van Hasselt naar Antwerpen voor een nieuwe zitting. Ondanks drie maanden tijd is men er echter niet in geslaagd om afspraken te maken met de federale politie voor het vervoer, een communicatieblunder van formaat.

 

Mijnheer de minister, ik sta hier echt met plaatsvervangende schaamte. In de commissie voor de Justitie bent u bezig met heel wat ingewikkelde zaken, onder andere het oprichten van een business court, maar een goed werkende basisjustitie voor iedereen start toch op zijn minst bij mensen die vervoerd kunnen worden naar hun proces. Het is zeer triestig dat anno 2018 de beginselen van een veilige Justitie niet werken en dat is allesbehalve geruststellend voor ieders veiligheid.

 

Ik hoop dat u hebt gehoord wat ik heb gezegd, mijnheer de minister. Ik heb twee zeer eenvoudige vragen. Ten eerste, wat vindt u, als minister van Justitie, over wat er is gebeurd? Ten tweede, hoe zult u ervoor zorgen dat elke gevangene naar zijn proces kan worden gevoerd, op de juiste dag en op het juiste moment? Kunt u ons geruststellen?

 

05.04 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, België is nog altijd op zoek naar de juiste vervanging van het transport van gevangenen door de Rijkswacht, dat eertijds bestond. U weet dat die taak is toevertrouwd aan de lokale politie, maar dat zij die taak te zwaar vond, en vervolgens werd het Veiligheidskorps opgericht. De gezamenlijke leiding van twee korpsen die in verschillende entiteiten zitten, namelijk het Veiligheidskorps bij Justitie en het politiekorps bij Binnenlandse Zaken, leidt echter tot moeilijke problemen van coördinatie.

 

Ceci est particulièrement le cas à Bruxelles. Le gouvernement a donc décidé de créer un nouveau corps spécial, dans le cadre de la police fédérale, qui intégrera les agents actuels du corps de sécurité de la Justice avec les policiers et des militaires. Cette nouvelle entité formée au sein de la police fédérale existera à partir du 1er janvier 2019. C'est la solution que nous avons voulu donner aux problèmes continus qui existaient, surtout à Bruxelles, en raison de la mauvaise coopération entre la police locale et le corps de sécurité.

 

M. Jambon et moi-même avons eu des négociations fructueuses avec les syndicats du corps de sécurité à propos de l'avenir des agents qui vont s'intégrer dans ce corps nouveau au sein de la police fédérale. Évidemment, il n'y aura pas de baisse de salaire à la suite du passage du corps de sécurité à la police fédérale. Par la suite, le statut de la police fédérale sera repris.

 

Normalement, il y a des examens de promotion après quatre années d'ancienneté. Nous avons organisé beaucoup plus d'examens de promotion que d'habitude dans le cadre de ces négociations. Récemment, 65 membres du personnel ont été promus avec effet au 1er janvier 2017, et 64 autres avec effet au 1er janvier 2019. Au total, il s'agit de 129 personnes qui, normalement auraient dû attendre leur promotion beaucoup plus longtemps.

 

Septante-trois autres agents demandent actuellement que des examens de promotion soient organisés pour eux. Cette question dépend de M. Jambon et de moi-même - de M. Jambon, parce que le coût budgétaire de ces nouveaux recrutements est à la charge du département de l'Intérieur. Nous avons eu une première négociation avec les syndicats le 18 septembre. Il y en aura une autre le 8 octobre.

 

Je reviens sur les événements de ce matin. M. Belkacem a été jugé hier après-midi. Nous avons fait en sorte que l'audition puisse se tenir à Anvers. Par contre, ce matin, les voitures de transport de Saint-Gilles ont été enfermées par le corps de sécurité, de sorte qu'il ne pouvait pas y avoir de transport. Néanmoins, aujourd'hui, 18 nouvelles recrues de la police ont rejoint les forces qui étaient prêtes à travailler. Par exemple, une cour d'assises se tient aujourd'hui à Bruxelles. Ce n'est donc pas que rien n'est fait.

 

Il y a une concertation permanente entre le commissaire général, le chef de corps de la police de Bruxelles et mon cabinet pour faire en sorte que les discontinuités auxquelles nous pouvons encore nous attendre se limitent au minimum minimorum. Je me concerte donc avec M. Jambon pour l'instant sur la manière dont nous allons assurer la continuité jusqu'à la fin de l'année, en tenant compte du coût budgétaire.

 

05.05  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, merci beaucoup pour votre réponse. Je soutiens cette réforme, compte tenu des dysfonctionnements nombreux de coordination entre la police locale et d'autres corps de sécurité.

 

J'entends aussi que la concertation a déjà débuté et porté ses fruits et, surtout aussi, que certains examens promotionnels ont déjà eu lieu. Plus de la moitié des postulants auraient réussi.

 

J'espère de tout cœur que certains problèmes censés empêcher la tenue de certaines audiences seront réglés lors de la réunion du 8 octobre. Je souhaite également que les moyens nécessaires à la négociation seront trouvés.

 

05.06  Özlem Özen (PS): Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. J'entends les chiffres que vous avez énoncés de façon laborieuse. La Justice est une fois de plus victime des coupes budgétaires que vous lui imposez, ces économies aveugles que tout le monde dénonce depuis quatre ans et qui ne permettent plus à la Justice de fonctionner correctement. Les agents en ont marre. Tous les acteurs du monde judiciaire le dénoncent. Il y a aussi l'augmentation des droits de greffe, le fait que les cadres du personnel ne sont pas remplis. Maintenant, il n'y aura plus d'audiences.

 

A quelles fins ces économies sont-elles imposées?

 

05.07  Annick Lambrecht (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik was graag gerustgesteld geweest. Ik ben echter niet gerustgesteld en velen met mij zijn dat evenmin.

 

U blijft met twee grote problemen kampen.

 

Enerzijds werkt de communicatie tussen de diensten niet. Er zijn continu fouten, waardoor er geen vervoer is en men niet op processen geraakt. Anderzijds werkt de logistiek niet. Wanneer er al geen auto's zijn om gevangenen naar hun proces te brengen, wat het fundament en de basis van Justitie is, dan vraag ik mij af waarmee wij eigenlijk bezig zijn.

 

In feite zou u maandenlang niets anders moeten doen dan dat probleem in orde brengen. U zou de zaken even on hold moeten zetten. Met alle vernieuwingen die wij in de commissie voor de Justitie bespreken, zou ik wachten. Ik zou ervoor zorgen dat mensen die naar hun processen moeten op hun proces geraken.

 

U hebt onze volledige steun als u op dat punt wil doorgaan en op die post wil ontsparen. Het is immers meer dan nodig. Het gaat hier over veiligheid en over de basiswerking van Justitie.

 

Ik zal eindigen met een zin die u sterk zal verbazen. Ik hoop dat ik hier binnenkort niet terug sta.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "Caterpillar en Sogepa" (nr. P3090)

06 Question de M. Roel Deseyn au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "Caterpillar et Sogepa" (n° P3090)

 

06.01  Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, deze vraag heeft te maken met selectieve verontwaardiging. Enkele maanden geleden werd hier immers moord en brand geschreeuwd toen bekend raakte dat de Belgische Maatschappij voor Internationale Investering als onderdeel van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij deelnam aan een Vietnamees havenproject via juridische constructies op de Britse Maagdeneilanden en in Hongkong. Daar was toen verontwaardiging over bij alle fracties.

 

Dankzij goede artikelen ontdekken we nu echter dat de Waalse overheid 50 miljoen euro op een rekening op de Maagdeneilanden wil storten om een deal te redden rond de gesloten fabriek van Caterpillar in Gosselies. Vandaag zijn wij de enige fractie die u daarover enkele pertinente vragen wil stellen.

 

Dit is een heel vreemde zaak, want Sogepa zegt wel garanties te hebben dat het geld in Wallonië wordt geïnvesteerd, maar het lijkt me toch nogal kras dat dergelijke transacties via een belastingparadijs moeten verlopen. In de discussies werd immers door alle partijen, ook diegene die verantwoordelijkheid dragen in het Waals Gewest, plechtig beloofd dat de overheid het goede voorbeeld zou geven. Ik vertaal dat zo dat men dus geen gebruik zou maken van juridische constructies via belastingparadijzen.

 

Ik vind het zeer vreemd dat die praktijken nog een vervolg kennen nu de federale overheid in het beleid heeft ingegrepen. Dat wou ik dus even aan u voorleggen. Verder had ik graag vernomen of de administratie op de hoogte was van die transactie van de Waalse overheid om 50 miljoen euro over te schrijven naar een rekening op de Britse Maagdeneilanden. Als men er artikel 307 van het WIB naast legt, zou men immers kunnen verwachten dat die transactie ook gerapporteerd wordt. De vraag is dus of dit effectief is gebeurd. Zal de administratie soms onderzoeken of deze transactie gerapporteerd moest worden en waarom dat in voorkomend geval niet gebeurd is?

 

Ik kom nog even terug op de zaak van de BMI van eerder dit jaar. U zei toen dat er geen handelingen meer zouden zijn met belastingparadijzen. Is het beleid ter zake volledig bijgestuurd?

 

06.02 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Deseyn, ik heb samen met u kennisgenomen van artikels in de pers die melding maken van een investering van Sogepa, het investeringsfonds van het Waals Gewest. Het betreft inderdaad een investering op het voormalige bedrijventerrein van Caterpillar in Charleroi en meer specifiek gaat het om een Taiwanese producent van elektrische auto's.

 

Samen met u constateer ik dat de eis van Sogepa om via een Belgisch filiaal te werken blijkbaar niet werd ingewilligd door Thunder Power, het Taiwanese bedrijf waarover ik reeds sprak, en dat daarom de raad van bestuur van Sogepa beslist heeft de middelen in te brengen in het kapitaal van een holding op de Britse Maagdeneilanden, met blijkbaar de nodige garanties dat die fondsen inderdaad zullen geïnvesteerd worden in Charleroi.

 

Dat is hetgeen ik, net als u, via de pers vernomen heb. Verder ben ik van dit dossier niet op de hoogte. Ik hoef u niet uit te leggen dat Sogepa niet onder mijn bevoegdheid valt, maar onder die van de Waalse minister van Economie.

 

In verband met het fiscale deel wil ik heel duidelijk zijn. Ik ben op dit moment niet op de hoogte van het feit of er een transactie is geweest, noch van het specifiek statuut van de vennootschap. Beide zaken moeten en zullen uiteraard te gepasten tijde verder bekeken worden, vooraleer er vanuit onze hoek iets kan gebeuren.

 

U verwees naar de "toestanden" rond de Belgische Maatschappij voor Internationale Investering, meer bepaald het havenproject in Vietnam, waarbij ook een belastingparadijs bleek betrokken te zijn. Als gevolg daarvan heb ik de investeringsmaatschappijen die onder mijn verantwoordelijkheid vallen, aan strikte eisen onderworpen. Dat betreft uitaard vooral de FPIM, waaromtrent in juli een nieuwe beheersovereenkomst werd gesloten, die twee heel expliciete en duidelijke bepalingen bevat in verband met betalingen aan investeringen langsheen fiscale paradijzen.

 

Ik kan u meedelen dat op vraag van Sogepa ook de FPIM het dossier bekijkt waarover het vandaag gaat en dat daarbij uiteraard uitdrukkelijk zal rekening gehouden worden met hetgeen in die nieuwe beheersovereenkomst staat omtrent transacties met belastingparadijzen.

 

06.03  Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Wij bevinden ons in een heel vreemde situatie. Ik meen dat mijn fractie de lijn goed aanhoudt wanneer het gaat over antiwitwaswetgeving, rechtvaardige fiscaliteit en omgaan met belastingparadijzen.

 

Mijnheer de minister, u zult zich zeker herinneren dat toen ik op dat thema hamerde men mij hier een staande ovatie heeft gegeven, maar nu hoor ik zelfs geen zuchtje van verontwaardiging bij diezelfde partijen wanneer het Waals Gewest in het geding is…

 

06.04  Richard Miller (MR): (…)

 

06.05  Roel Deseyn (CD&V): J'ai très bien écouté. J'ai d'ailleurs remercié le ministre pour sa réponse et pour son engagement en la matière. Ne vous en faites pas!

 

De minister waakt over het beleid en heeft ook gezegd dat wanneer er bij de FPIM een vraag komt dit criterium streng zal worden gehanteerd, dat men geen gebruikmaakt van vehikels in belastingparadijzen. Ik begrijp de nervositeit van de een en de ander niet, want ik ben tevreden met het engagement van de minister ter zake.

 

Het is heel belangrijk dat de administratie verder monitort wat er gebeurt en nagaat of alle rapportageverplichtingen in dezen vervuld zijn. Ik hoop dat deze parlementaire vraag daartoe kan bijdragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van mevrouw Griet Smaers aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "het btw-tarief van 6% voor vernieuwbouw van woningen in stedelijk gebied" (nr. P3091)

07 Question de Mme Griet Smaers au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "le taux de TVA de 6% pour la rénovation d'habitations dans les zones urbaines" (n° P3091)

 

07.01  Griet Smaers (CD&V): Geachte minister, collega's, de Vlaamse regering heeft eergisteren in haar septemberverklaring aangekondigd dat zij volgend jaar een premie van 7 500 euro wil toekennen aan bouwers van een vernieuwbouwwoning, aan zij die een woning eerst afbreken en vervolgens heropbouwen. Dat is een maatregel die vergelijkbaar is met een btw-maatregel op federaal niveau. In de btw-wetgeving is namelijk een verlaagd tarief van 6 % opgenomen voor het afbreken en heropbouwen van een woning. Dat tarief geldt in 32 steden en gemeenten.

 

U weet ook, mijnheer de minister, dat de Vlaamse minister van Begroting een aantal keer op de deur heeft geklopt om de maatregel van het verlaagd btw-tarief van 6 % op het hele Belgische grondgebied toepasselijk te maken, en niet alleen in die 32 steden en gemeenten. CD&V heeft al een wetsvoorstel ingediend om het verlaagde btw-tarief van 6 % toepasselijk te maken op het hele Belgische grondgebied, maar wel met een aantal beperkende criteria, om tegemoet te komen aan Europa, namelijk een oppervlaktecriterium voor de woning en de voorwaarde dat het moet gaan om een gezinswoning. Dat zou perfect passen in een beleid — ook in dat van de Vlaamse overheid — om geen bijkomende open ruimte meer aan te snijden en zo de open ruimte te beschermen en te bewaren en tegelijk toch versneld werk te maken van passiefwoningen of energiezuinige woningen.

 

Mijnheer de minister, werd er over de maatregelen die Vlaanderen heeft voorgesteld met u overlegd? Werd er overlegd met het federale niveau? Wat vindt u zelf van deze maatregel? Bent u, net als ik, van mening dat het beter zou zijn om het verlaagde btw-tarief uit te breiden naar het hele grondgebied en het niet te beperken tot 32 steden en gemeenten? Dan zou de Vlaamse premie namelijk niet nodig zijn om een extra stimulans te geven aan de bouwers in landelijke en minder stedelijke gebieden.

 

07.02 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smaers, sedert 1 januari 2007 kan voor afbraak- en vernieuwbouwwerken inderdaad voor 32 stadskernen, meer bepaald stadskankers zoals dat enigszins onbeleefd wordt genoemd, een verlaagd btw-tarief van 6 % worden toegepast. Voor alle duidelijkheid, van die 32 gebieden liggen er op dit moment 13 in Vlaanderen.

 

De regeling werd in 2009-2010 tijdelijk al naar het volledige grondgebied uitgebreid, maar moest toen worden teruggenomen onder Europese druk of na commentaar van de Europese Commissie. Ik kom daar dadelijk op terug.

 

Ik heb akte genomen van het verzoek van Vlaanderen om de huidige regeling, die de federale regering beheert, aan te passen. Ik nodig hen met veel plezier uit om daarover op korte termijn verder van gedachten te wisselen.

 

U hebt er trouwens al op gealludeerd dat in de commissie voor de Financiën vandaag twee voorstellen zijn ingediend die dezelfde richting uitgaan.

 

Het is heel verstandig en sociaal en economisch zinvol om dit nader te bekijken. Niettemin wil ik a priori al wijzen op de eerste indicaties inzake de budgettaire kostprijs van een dergelijke ingreep, die al snel in de richting gaat van 100 miljoen euro op jaarbasis en mogelijk zelf meer.

 

Ik kom nu terug op Europa. Bovendien is er voor de uitbreiding van het tarief van 6 % naar andere gebieden de expliciete eis dat de reductie pas kan als er een duidelijk sociaal motief is. Voor een aantal stadsgebieden en allicht ook voor andere gebieden is dat perfect argumenteerbaar, maar voor het hele grondgebied is dat een veel moeilijkere zaak, zoals wij trouwens in 2009-2010 al hebben ondervonden.

 

Het dossier is dus zeker nader te bekijken, maar er moet absoluut rekening worden gehouden met de belangrijke Europese contrainte.

 

07.03  Griet Smaers (CD&V): Mijnheer de minister, als u ons wetsvoorstel goed hebt gelezen, weet u dat wij een antwoord bieden op de vragen van Europa en dat wij het sociaal motief invullen door de verruimde 6 % btw-maatregel te beperken tot de gezinswoningen en dus niet uit te breiden tot tweede of derde woningen en evenmin tot verhuurwoningen. Wij beperken de maatregel dus tot de gezinswoning en bovendien mag het huis of het appartement bepaalde oppervlaktecriteria niet overschrijden. Daardoor zijn wij er zeker van dat wij tegemoetkomen aan de Europese contrainte en de opmerkingen op dat niveau kunnen weerstaan.

 

Ik dank u in ieder geval om ter zake verder met de Vlaamse overheid te overleggen en om erop toe te zien dat het beleid coherent blijft en er geen verschillende zaken gebeuren op twee niveaus.

 

Ik blijf benadrukken dat de verlaagde btw-maatregel een verstandig ruimtelijk beleid in Vlaanderen ten goede zou komen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de M. Raoul Hedebouw au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la manifestation des fonctionnaires du 28 septembre" (n° P3092)

08 Vraag van de heer Raoul Hedebouw aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de ambtenarenbetoging van 28 september" (nr. P3092)

 

08.01  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le président, monsieur le ministre de la Fonction publique, vous tapez fort sur les fonctionnaires et les travailleurs malades. Comme votre gouvernement, vous tapez fort sur des personnes déjà fragilisées du fait qu'elles sont malades et qu'elles ont des pertes de revenus. Dans le secteur privé, cela revient à une perte salariale de 40 % après une période de référence.

 

Un des acquis sociaux des fonctionnaires, des policiers, des militaires était de pouvoir cumuler la possibilité de jours de congé de maladie tout au long de leur carrière. Aujourd'hui, pour remercier tous ces gens qui bossent dur, vous décidez de retirer ce droit au 1er janvier 2019 et de limiter à 21 jours par an le droit aux congés de maladie pour ces personnes. La situation devient ainsi encore plus difficile pour les fonctionnaires que pour les travailleurs du privé. Après 21 jours, il y a perte salariale.

 

Monsieur le ministre, je dois vous dire que les personnes malades sont avant tout des victimes. Elles souffrent déjà d'être malades et perdent en outre des revenus. Monsieur le ministre, c'est tout à fait injuste! Mais ce qui est pire encore, c'est que vous n'appliquez pas à vous-même cette diminution de salaire que vous infligez aux fonctionnaires après 21 jours de maladie. En tant que ministre, vous ne perdez rien en salaire même après quatre mois d'absence pour maladie. Vous, députés de droite, vous ne subissez aucune perte salariale même si vous êtes malades pendant quatre ans. Ce que vous demandez aux fonctionnaires, vous ne l'appliquez pas à vous-mêmes. C'est scandaleux! C'est ce deux poids, deux mesures que nous avions déjà connu dans le cadre des pensions. Vous avez demandé aux gens de bosser jusqu'à 67 ans mais cela ne s'appliquait pas à vous.

 

Aujourd'hui, vous demandez aux fonctionnaires de perdre ce droit de cumul, si c'est nécessaire et sous certificat médical, ce droit de continuer à toucher son salaire, alors que vous-mêmes, députés de droite, vous percevez votre salaire même si vous êtes malades pendant trois mois. C'est scandaleux et hypocrite!

 

08.02 Minister Steven Vandeput: Mijnheer Hedebouw, ik heb altijd gedacht dat uw partij streefde naar gelijkheid voor alle mensen, maar hier heb ik de indruk dat het gaat over gelijkheid als in Animal Farm: all animals are equal, but some animals are more equal than others.

 

Ik heb van u geen vraag gehoord. Ik zal dus proberen te antwoorden op wat ik meen dat u mij hebt gevraagd. Laat dit echter duidelijk zijn: ik begrijp niet waarom u hier staat om altijd opnieuw aan te vallen wat wij voor ogen hebben.

 

Wij willen inderdaad gelijkheid brengen tussen de verschillende werknemers. Ik heb de pers vandaag ook gelezen en als het klopt dat uw voorzitter ineens tot het lumineuze idee is gekomen dat wij, politici, hier hetzelfde zouden moeten doen als alle andere mensen, elders, die bijdragen aan onze maatschappij, dan begrijp ik dat de heer Mertens zeer goed heeft geluisterd tijdens het debat waarbij ook onze mensen aanwezig waren.

 

Ik ben dus blij, en ik meen dat alles wel goed zal komen, want ik begrijp dat u, net als de N-VA, streeft naar gelijkheid, ook voor parlementariërs, waar het gaat om dat soort van rechten en plichten. Ik begrijp dan ook dat u mijn partij, die ter zake het voortouw heeft genomen, ter zake volledig zult volgen.

 

08.03  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mijnheer de minister, volgens mij bent u niet duidelijk geweest. Het gaat niet over gelijkheid; hier is er ongelijkheid en daar gaat het over. Het gaat er precies over dat u uw loon gewoon krijgt doorbetaald, terwijl zieke ambtenaren na 21 dagen niet zullen worden doorbetaald. Daar zit het probleem! Dat is het probleem met de N-VA!

 

Als u gelijkheid wil, oké. Maar dan echte gelijkheid. Ik vind het een goed principe dat voor iemand die ziek is het loon niet verandert. Die persoon ziet immers al af omdat hij ziek is. Laten wij echte gelijkheid toepassen en het principe dat hier in het Parlement wordt gehanteerd, voor de hele bevolking toepassen: 100 % van het loon wordt doorbetaald. Waarom moeten de ambtenaren die ziek zijn loon verliezen terwijl u geen loon verliest? Dat is hypocriet vanwege de Belgische politiek!

 

Mijnheer de minister, u wil gelijkheid? Oké. Trek dan uw maatregel opnieuw in. Op 28 september zullen wij met duizenden zijn: politiemannen, politievrouwen, militairen, die het niet eens zijn met het feit dat u, die nog altijd uw loon doorbetaald krijgt als u ziek bent, zult beslissen dat duizenden politiemannen en militairen loon zullen verliezen als zij ziek zijn. Dat vind ik schandalig!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- M. André Frédéric au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "les conséquences de la peste porcine africaine" (n° P3093)

- M. Michel de Lamotte au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "les conséquences de la peste porcine africaine" (n° P3094)

- Mme Muriel Gerkens au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "les conséquences de la peste porcine africaine" (n° P3095)

- M. Olivier Maingain au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "les conséquences de la peste porcine africaine" (n° P3096)

- Mme Caroline Cassart-Mailleux au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "les conséquences de la peste porcine africaine" (n° P3097)

- Mme Rita Gantois au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "les conséquences de la peste porcine africaine" (n° P3098)

- Mme Leen Dierick au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "les conséquences de la peste porcine africaine" (n° P3099)

09 Samengevoegde vragen van

- de heer André Frédéric aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de impact van de Afrikaanse varkenspest" (nr. P3093)

- de heer Michel de Lamotte aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de impact van de Afrikaanse varkenspest" (nr. P3094)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de impact van de Afrikaanse varkenspest" (nr. P3095)

- de heer Olivier Maingain aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de impact van de Afrikaanse varkenspest" (nr. P3096)

- mevrouw Caroline Cassart-Mailleux aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de impact van de Afrikaanse varkenspest" (nr. P3097)

- mevrouw Rita Gantois aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de impact van de Afrikaanse varkenspest" (nr. P3098)

- mevrouw Leen Dierick aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de impact van de Afrikaanse varkenspest" (nr. P3099)

 

09.01  André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, l'arrivée de la peste porcine sur le territoire belge est un nouveau fléau pour le monde agricole, vous en conviendrez avec nous. Je veux ici avoir une pensée pour les 58 éleveurs qui sont concernés, mais aussi pour les 15 000 emplois de cette filière porcine dans notre pays. Je pense aussi aux effets collatéraux, dans la province de Luxembourg, entre autres, mais aussi dans les provinces voisines de Liège et de Namur, pour les travailleurs de l'horeca, la filière du bois, les chasseurs et les consommateurs, évidemment, qui s'interrogent aujourd'hui.

 

Monsieur le ministre, j'aurai trois questions, assez simples. La première touche d'abord à l'aspect de la prévention. Ce n'est pas nouveau, on sait que cette maladie est à nos frontières. Elle progresse de façon endémique dans toute une série de pays de l'Est. J'aurais aimé savoir, puisque nous disposions de cette information, quelles mesures concrètes vous, vos services, avez prises pour prévenir l'apparition de la maladie.

 

Une task force est mise en œuvre sous l'égide de l'AFSCA. J'aurais voulu savoir quel est son bilan. A-t-elle réalisé des recommandations? Comment celles-ci ont-elles, le cas échéant, été implémentées par vos services?

 

Depuis le début de la crise, on entend, sous le couvert de l'anonymat, un certain nombre de messages qui dénoncent des importations illégales de sangliers venus de l'Europe de l'Est. Sachant cela, avez-vous pris, avec votre collègue le ministre de l'Intérieur, des mesures pour accroître la vigilance et effectuer des contrôles à cet égard?

 

Une deuxième préoccupation concerne la gestion de la crise. Depuis l'apparition de cette maladie, une série de mesures drastiques ont été adoptées. L'isolement d'un périmètre de 630 km2 – ce qui n'est pas banal –, une interdiction de chasse et de circulation, et, aujourd'hui, un abattage préventif – ce qui émeut la population.

 

Nous savons que cette mesure d'abattage était demandée par le Boerenbond. Nous savons aussi que, par contre, du côté wallon, les fédérations ont réagi: la Fédération Unie de Groupements d’Éleveurs et d’Agriculteurs (FUGEA) a dénoncé l'absurdité totale de cette mesure; la Fédération wallonne de l'Agriculture (FWA) et la Fédération belge de la Viande (FEBEV) ont multiplié les questions sur l'indemnisation.

 

Monsieur le ministre, la lutte contre cette maladie va être longue. Il est important, me semble-t-il, d'avoir le soutien des agriculteurs et de "toutes" leurs fédérations. Vous les avez rencontrées ce matin, je pense. J'aurais aimé connaître les conclusions que vous avez tirées et les mécanismes d'indemnisation qui sont prévus.

 

Enfin, l'AFSCA a prédit qu'en cas d'apparition de ce virus, on devrait s'attendre à des mesures portant sur plusieurs années. Je pense, à nouveau, à ces 58 agriculteurs touchés.

 

Au-delà de l'indemnisation ponctuelle annoncée, quel est votre plan d'action pour pérenniser ces entreprises et l'ensemble du secteur, qui est important dans notre pays?

 

09.02  Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 13 septembre dernier, deux cas de peste porcine africaine ont été diagnostiqués sur deux carcasses de sanglier retrouvés morts en Gaume. Le nombre de cas identifiés serait aujourd'hui de quinze.

 

Afin d'éviter la contamination, une zone de confinement a été délimitée par un périmètre de 63 000 hectares, ce qui est énorme, autour de la commune d'Étalle, en Gaume où s'étaient déclarés les premiers cas. Des mesures de biodiversité existant déjà, des mesures complémentaires ont été imposées aux éleveurs de porcs de cette zone afin d'éviter la contamination du bétail par les sangliers. Nous pensons à tous les opérateurs qui, dans la région, souffrent de cette situation, qu'il s'agisse des éleveurs, des chasseurs, du secteur du bois, etc.

 

Lundi, vous avez finalement annoncé, monsieur le ministre, votre décision d'abattre les 4 000 porcs d'élevage dans le périmètre. La décision ne semble pas encore définitive dans la mesure où l'arrêté n'est ni signé ni notifié. Je peux comprendre le principe de précaution et de préservation de la crédibilité de la filière porcine belge. C'est important à l'international. Mais la question de la proportionnalité de la mesure se pose. Si l'abattage est total, j'imagine que l'indemnisation le sera également.

 

Monsieur le ministre, la durée d'incubation du virus étant inconnue, combien de temps faudra-t-il patienter pour que la situation revienne à la normale? Pourquoi les mesures de quarantaine n'étaient-elles pas suffisantes? La Commission européenne s'étant engagée à participer à l'indemnisation des éleveurs à hauteur de 50 %, comment le financement de la moitié restante sera-t-il ventilé par le fédéral? De quelle manière cette indemnisation sera-t-elle répartie dans la mesure où un porc d'un élevage bio n'est pas le même qu'un porc d'un élevage industriel? Quand les agriculteurs peuvent-ils espérer être indemnisés, peut-être par mensualité mais totalement, je l'espère?

 

09.03  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous nous voyons après-demain, vendredi, en commission de la Santé pour aborder cette thématique-là dans toute sa complexité. Aujourd'hui, je vais me limiter à l'actualité du jour qui est l'abattage, que vous allez imposer, des porcs sains situés dans la zone des 63 000 hectares. En effet, je ne comprends pas. Il s'agit de porcs sains, qui ont été élevés en plein air et dont la plupart sont bio. Ils sont enfermés maintenant à la suite de la découverte de ce virus. Ces porcs ne contaminent donc pas, ils ne propagent pas la maladie. Ils ne sont pas contaminés et ils ne peuvent pas propager le virus. C'est pourtant eux que vous allez abattre en urgence à partir de la fin de cette semaine. Les sangliers, eux par contre qui propagent le virus et qui sont susceptibles de sortir de la zone délimitée, ne sont pas abattus. Pourquoi cette précipitation pour éliminer des porcs sains? Quels sont les arguments scientifiques? Est-ce vraiment la Commission européenne qui vous a imposé de prendre cette décision-là? Ou bien est-ce vous qui l'avez prise avec le soutien éventuel de la Commission européenne? Là aussi, sur la base de quels arguments?

 

Les victimes, les propriétaires de ces cochons, de petits producteurs de plein air, de bio, ont mis des années pour arriver à mettre au point une lignée de porcs qui permet ce type d'élevage de qualité. Ce sont des années qu'il va leur falloir pour refaire les lignées et la filière. Vous dites que vous allez les indemniser et que vous allez le faire en fonction du type de porc dont il s'agit. Allez-vous les indemniser pendant deux ou trois ans, le temps de refaire la lignée, le temps de pouvoir regagner leur vie avec ces porcs? Si indemnisation il y a, c'est bien celle-là. En dessous de cela, vous les mettez en faillite.

 

De nouveau, on se retrouve, comme souvent, monsieur le ministre, et on a souvent des échanges comme ceux-là, entre des filières de qualité et de production locale et le grand marché d'exportation industrielle. C'est celui-là qui est préservé et c'est celui-là qui, peut-être, vous impose d'éliminer ces porcs sains parce que des entreprises comme les entreprises d'engraissement en Flandre refusent d'acheter les porcs sains qui sont élevés, ici, en Wallonie.

 

Je voudrais juste vous poser quelques petites questions sur des alternatives qui existent. Vous pouvez permettre et ne pas imposer d'abattre pour raison économique. Vous pouvez imposer des visites vétérinaires tous les jours. Vous pouvez intervenir auprès de ces engraisseurs flamands pour leur dire qu'ils peuvent utiliser ces porcs puisqu'ils sont sains.

 

Monsieur le ministre, comment allez-vous éliminer les carcasses? Par la consommation personnelle? Par la consommation en circuit court? Ou cela va-t-il partir à l'équarrissage?

 

Si cela part à l'équarrissage, ce sera sans doute hors de la zone. Vous prenez ainsi des risques de contamination par le virus hors zone.

 

09.04  Michel de Lamotte (cdH): (…)

 

09.05  Olivier Maingain (DéFI): Ce sont mes origines ardennaises, monsieur de Lamotte!

 

Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, il est vrai que la décision d'abattage dans 58 élevages de porcs dans la zone de confinement suscite à tout le moins l'interrogation voire l'étonnement des fédérations professionnelles, de la FUGEA, de la Fédération wallonne de l'Agriculture. Beaucoup de questions se posent. La porte-parole de la FUGEA a mis ce choix directement en cause en disant qu'il était peut-être même inspiré par des raisons d'intérêt financier d'autres filières d'élevage que celle que la FUGEA et d'autres ont l'habitude de défendre au Sud du pays.

 

Monsieur le ministre, une première question se pose. Est-il exact que la zone de confinement sera revue quant à sa délimitation et qu'elle sera réduite? C'est une hypothèse qui a été évoquée. Si oui, n'y avait-il pas lieu d'attendre de connaître exactement l'étendue de la zone de confinement avant de décider de l'abattage et de vérifier si, dès lors, tous les élevages étaient dans la zone de confinement qui sera déterminée de manière certaine et définitive?

 

Deuxième question posée par d'autres également. Pourquoi s'attaquer aux éleveurs et ne rien faire en ce qui concerne les sangliers qui sont, pour le moment, la cause de la propagation du virus?

 

Pour ce qui est de l'indemnisation, on a entendu que vous aviez pris des engagements ce midi. On voudrait en connaître l'étendue et l'étendue dans le temps. Il ne s'agit pas uniquement d'indemniser les éleveurs à la pièce perdue, à l'unité. Il faut aussi songer à l'investissement qu'a représenté, pour tous ces éleveurs, le travail pendant des années, notamment pour avoir une sélection génétique de qualité pour cette filière mais aussi parce qu'ils ont investi dans des installations généralement de grande qualité. Quelles est dès lors l'indemnisation prévue pour ce préjudice-là, pour la perte d'exploitation sur le long terme? On se doute en effet que ce secteur sera concerné ou sera interdit de poursuivre son activité pendant plusieurs années.

 

Je vous remercie d'apporter des réponses plus rassurantes au secteur concerné.

 

09.06  Caroline Cassart-Mailleux (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 13 septembre, des cadavres de sangliers atteints de peste porcine africaine ont été découverts dans la province de Luxembourg. Aujourd'hui, la question est la lutte contre cette épidémie. C'est vraiment la question que nous devons nous poser aujourd'hui. Depuis ce jour, vous avez pris une série de mesures avec votre collègue régional. Je pense que vous vous êtes concertés et je m'en réjouis.

 

Il s'agit de mesures préventives. Lorsqu'on connaît un peu le secteur, on sait qu'il faut aller vite, qu'il y a réellement urgence. L'objectif est d'éviter la contagion au secteur porcin de cette maladie incurable, 100 % mortelle pour les porcs. Rappelons qu'actuellement, la filière porcine belge est indemne de peste porcine africaine.

 

La première mesure est l'installation d'une zone sécurisée de 63 000 ha, où la chasse est strictement interdite. Là aussi, je pense que le débat aura lieu à la Région: que se passe-t-il dans le secteur de la chasse? Cela pose vraiment question. La chasse, normalement, est une régulation. On doit réguler la faune et la flore, les populations de cervidés, de sangliers. Mais c'est un autre débat.

 

Ensuite, votre premier mot d'ordre était le confinement des 4 000 porcs situés dans cette zone sécurisée. Vous avez pris la décision de leur abattage, par principe de précaution. Décision difficile, je peux le dire. J'ai pu lire hier que vous aviez obtenu le soutien de la Commission européenne et un engagement de cofinancement à hauteur de 50 % des indemnisations destinées aux opérateurs visés par cette décision. Nous revenons au cœur du débat: oui, ce sont les agriculteurs. Comment allons-nous les indemniser? Le Fonds fédéral de santé animale prendra en charge l'autre moitié du montant.

 

Monsieur le ministre, l'abattage des porcs sains dans la zone infectée a été une mesure difficile à prendre, mais aussi nécessaire. Comment vos homologues européens ont-ils réagi à cette annonce lors du Conseil européen de l'Agriculture, qui s'est tenu ces 24 et 25 septembre? Pouvez-vous également nous indiquer quel soutien recevra le secteur en termes d'indemnisation? J'ai une pensée pour les agriculteurs qui travaillent, qui ont investi.

 

Je pense aussi aux frais d'expertise et d'élimination des carcasses. Une concertation avec l'Agrofront a eu lieu ce matin. Pouvez-vous nous en parler? Votre réponse est attendue car tout un secteur économique l'attend. Ce secteur est très affecté: c'est un travail d'élevage quotidien de ces animaux.

 

09.07  Rita Gantois (N-VA): Mijnheer de minister, ons land is heel lang vrij geweest van varkenspest. Voor het eerst sinds 1985 is er weer varkenspest in ons land, bij wilde varkens in het diepe zuiden van de provincie Luxemburg. Tot nu toe werden er veertien gevallen gedetecteerd.

 

Dat heeft een onmiddellijke impact gehad op de handel in varkensvlees in Vlaanderen. De export stokt. Dertien landen buiten de EU hebben in meer of mindere mate de import van ons Vlaams varkensvlees stopgezet. De prijzen stuiken in elkaar en de marktprijzen zijn ook niet meer conform de werkelijke prijzen. Wij horen ook geruchten dat sommige retailers de situatie zelfs aangrijpen om de boeren onder druk te zetten om nog lagere prijzen te krijgen. Hoe dan ook, de boer en zijn gezin verliezen hun inkomen, zonder dat er ook maar één geval van varkenspest in Vlaanderen te vinden is. Hij zal uiteraard uitstel van betaling van sociale bijdragen kunnen vragen, maar er bereiken ons signalen dat daarvan amper gebruik wordt gemaakt.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag is heel simpel. Welke maatregelen zult u nemen om de positie en het inkomen van onze varkensboeren te vrijwaren?

 

09.08  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, de collega's hebben de situatie van de Afrikaanse varkenspest al voldoende geschetst. Het is heel duidelijk dat de overheid alles in het werk moet stellen om te vermijden dat de ziekte overslaat op de gewone varkens in de professionele sector. De overheid moet daarvoor snel en krachtdadig optreden. Ik was dan ook aangenaam verrast, mijnheer de minister, toen u zondag aankondigde dat u overweegt om in de zone van het getroffen dorpje alle varkens te laten opruimen. Het gaat concreet over 58 bedrijven met in totaal 4 150 varkens. Dat opruimen is uiteraard heel pijnlijk, maar het is waarschijnlijk essentieel en noodzakelijk om een verdere verspreiding van de ziekte te vermijden. Die maatregel is uiteraard niet zonder economische gevolgen, en daar heb ik een aantal bezorgdheden en vragen over.

 

U hebt al aangekondigd dat het koninklijk besluit inzake de opruiming zo goed als klaar is. Kunt u toelichten wanneer u dat KB effectief zult uitvoeren en welke maatregelen het FAVV zal nemen om de bufferzone af te schermen en op te ruimen?

 

U zat deze ochtend samen met de regionale ministers. Kunt u toelichten welke afspraken er gemaakt werden en welke maatregelen zij zullen nemen?

 

Zoals ik al zei, blijft het ruimen van die varkens niet zonder economische gevolgen. Die 58 bedrijven zullen gecompenseerd moeten worden. Die compensatie moet uiteraard correct berekend en toegekend worden. Kunt u al zeggen in welk budget u voorziet voor deze steunmaatregelen? Zult u zowel de geruimde dieren als de gemaakte operationele kosten vergoeden? Zal er ook in een leegstandvergoeding voorzien worden voor de ontruimde bedrijven?

 

Last but not least, u zei ook dat er steun zou komen van de Europese Commissie. Kunt u toelichten welke steun er effectief al is toegezegd en hoe die vergoeding zal worden uitbetaald?

 

09.09 Denis Ducarme, ministre: Chers collègues, je vous remercie pour vos questions sur ce sujet très difficile. Dans ce sens, j'aimerais m'associer à la pensée de M. Frédéric à l'égard de ces éleveurs qui traversent une catastrophe à la fois sur le plan de leur activité économique, mais aussi sur le plan émotionnel suscité par cette situation.

 

Tout d'abord et parce qu'il est utile de le répéter, je voudrais rappeler que la filière porcine belge est indemne. Depuis la découverte, le 13 septembre 2018, de cas de peste porcine africaine sur des cadavres de sangliers dans la région d'Étalle, en province de Luxembourg, tant les autorités fédérales que régionales ont pris des mesures préventives. Je souhaite dire, à ce sujet, combien la collaboration avec les Régions est optimale et combien je soutiens les mesures et le travail de mon collègue régional René Collin.

 

En ce qui concerne la question de M. Frédéric, si nous avons pu réagir correctement en la matière, c'est parce que nous étions prêts depuis plusieurs mois. Les services des différents niveaux de pouvoir collaborent ensemble dans le cadre de cette task force et nous avons pu prendre un certain nombre de mesures de sensibilisation par rapport à la problématique. La question n'était plus de savoir si nous allions être touchés par la peste porcine mais plutôt quand. Avec l'ensemble des services concernés, nous étions prêts dans ce sens.

 

Je me permettrai de ne pas répondre aux questions qui ne ressortent pas de ma compétence, vous le comprendrez, comme par exemple, celles relatives à la définition de la zone, à la chasse. Je laisserai aux ministres compétents le soin d'y répondre. Néanmoins, je dirai un mot sur le plan de l'indemnisation économique qui est pourtant de leur ressort.

 

Pour éviter la contagion au secteur porcin de cette maladie incurable et 100 % mortelle pour les porcs, comme l'a indiqué Mme Cassart, nous devons prendre des mesures nécessaires et extrêmement difficiles.

 

Mais, au-delà de prendre ces mesures, nous devons les mettre en œuvre très rapidement. Chaque jour qui passe est, en effet, un jour de trop. Nous exposons la filière du porc au risque important de ne plus disposer d'un statut indemne "peste porcine africaine".

 

Il est donc utile de rappeler ce que représente le secteur porcin dans notre pays: c'est plus de 4 000 exploitations au niveau national, 15 000 emplois directs. Les décisions que nous prenons, nous voulons naturellement les prendre pour l'ensemble de la filière porcine. Et je pense que les 551 éleveurs de porcs en Wallonie sont évidemment sensibles, monsieur Maingain, au fait que nous prenions des mesures fortes afin de protéger le secteur.

 

Les autorités régionales ont bien entendu déjà adopté une série de mesures. Je n'y reviendrai pas. Nous devions également prendre une mesure visant l'abattage des porcs dans la zone. Cette mesure sanitaire a donc été prise en totale concertation avec la Commission européenne et ses experts, qui disposent de l'expérience requise en la matière pour nous conseiller.

 

Je rappellerai, dans ce cadre, que ce n'est pas moins de 9 pays européens qui sont ou ont été frappés par la peste porcine africaine. Il s'agit naturellement, par rapport à cela, de faire confiance à l'ensemble des conseils qui nous sont donnés par ces experts, dont le travail au quotidien est de lutter à travers l'Europe contre la peste porcine africaine. Dans certains pays, ces derniers ont donné des conseils qui ont précisément permis d'éviter que la peste porcine ne se répande au-delà des zones contrôlées.

 

Ik heb de sanitaire maatregel genomen in overleg met de Europese Commissie, die beschikt over de vereiste ervaring. Er zijn in dit stadium negen Europese landen getroffen door de epidemie.

 

Nadat de Europese Commissie de Belgische maatregelen met inbegrip van de preventieve slachtingen had gesteund, heeft zij naar aanleiding van de Europese Landbouwraad in Wenen haar steun aan onze maatregelen herhaald. Verscheidene lidstaten, waaronder Frankrijk, Nederland, Luxemburg en Spanje, steunen onze maatregelen. Andere lidstaten hebben ook de kwaliteit van de samenwerking en de uitwisseling van informatie met België onderstreept.

 

Sommige onder hen zijn trouwens ook overgegaan tot preventieve slachtingen. Het gaat om een echte economische en sanitaire bedreiging voor de Europese Unie en de Commissie moedigt acties aan om het virus in te perken.

 

Mevrouw Gantois, momenteel hebben dertien landen, waaronder China, inderdaad hun import van Belgisch varkensvlees opgeschort. Die beslissingen vloeien voort uit bilaterale handelsakkoorden die met die landen werden gesloten. Die voorzien immers in de automatische uitvoering van die maatregel, zodra ons land wordt getroffen door de Afrikaanse varkenspest, ook al blijft onze varkenssector volledig gezond. Dat heeft tot direct gevolg dat de varkenshouders in de besmette zones met onverkoopbare dieren blijven zitten, een situatie die des te schadelijker is voor ons land als grote exporteur van varkens; we spreken van meer dan 250 %.

 

Le président: (…)

 

09.10  Denis Ducarme, ministre: C'est un sujet important! Monsieur le président, vous prendrez la responsabilité de ne pas voir de réponses apportées à l'ensemble des neuf questions qui m'ont été posées et qui me donnent normalement la possibilité de répondre avec un temps de parole élargi!

 

Par ailleurs, un plan d'action a été mis en place avec l'AFSCA afin de rassurer les importateurs de porcs belges. Nous avons exprimé, dans le cadre bilatéral et au niveau du Conseil européen, les informations utiles pour rassurer les partenaires. En outre, tous nos postes diplomatiques à l'étranger ont reçu, de la part du département des Affaires étrangères, ordre de veiller à diffuser des informations utiles sur le fait que la filière belge est parfaitement saine.

 

Nous nous tenons aux côtés du secteur. Les réunions que nous avons eues ce matin avec l'Agrofront ont permis de voir l'ensemble des syndicats reconnus du monde agricole soutenir les secteurs et la mesure d'abattage que nous prenons. Nous avons reçu, monsieur de Lamotte, le soutien de la conférence interministérielle composée des ministre régionaux et du ministre fédéral avec le soutien du ministre Collin et du représentant de la ministre Fremault.

 

Au niveau des indemnisations, il s'agit de se porter aux côtés des agriculteurs et éleveurs. Nous avons pu obtenir une indemnisation de 50 % de la part de la Commission européenne et ce n'était pas facile parce que c'est une mesure économique à la base. Avec le Fonds de santé animale, nous tiendrons compte de l'ensemble des spécificités des éleveurs. Nous regarderons et distinguerons, pour le remboursement, les élevages bio des élevages conventionnels. Ce n'est pas la même chose.

 

L'ensemble des frais d'expertise sera pris en charge. Nous veillerons à ce que les investissements réalisés pour la nourriture animale et qui n'aura pas été consommée par les bêtes puissent être remboursés. Les frais d'abattage sont à charge de l'AFSCA. Nous nous apprêtons à mettre ces mesures en œuvre. Nous affinons le point sur le plan budgétaire afin de vous présenter, sans doute déjà vendredi, le montant du budget.

 

Par ailleurs, même si cet aspect ne relève pas des compétences fédérales, nous avons pu nouer les contacts, au Conseil réuni à Vienne, avec le commissaire Hogan. En outre, la Région wallonne est en train de réfléchir à l'indemnisation économique à long terme de ces éleveurs qui, pendant plusieurs mois - en tout cas, tant que le virus n'aura pas été éradiqué dans la zone infectée -, vont se trouver dans une situation particulièrement difficile.

 

Les Régions vont se réunir avec le commissaire Hogan, afin de pouvoir compter sur le soutien…

 

Le président: Veuillez conclure, monsieur le ministre!

 

09.11  Denis Ducarme, ministre: J'en arrive à ma conclusion, monsieur le président.

 

Je tiens à affirmer que nous, ministres de l'Agriculture, prenons cette mesure la mort dans l'âme. Il n'est guère facile de prendre une telle décision, mais si nous ne le faisons pas aujourd'hui, nous risquons de voir le virus de la peste porcine contaminer la filière dans son ensemble.

 

09.12  André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses, qui me laissent… interrogatif.

 

Vous avez évoqué le principe de précaution. C'est bien normal: c'est votre rôle de ministre. Pour ma part, je vous interrogeais sur son application en amont du problème. Vous me répondez que l'AFSCA avait réuni sa task force durant des mois pour se préparer à réagir à un problème. J'aurais préféré une action préventive de votre part.

 

Avec votre collègue de l'Intérieur, avez-vous organisé des contrôles de ces transferts qui se trouveraient éventuellement à la source de l'arrivée de ce virus par le biais de transports de sangliers en provenance de l'Est et dispersés dans nos forêts pour des chasses? C'eût été une action de prévention fort logique! Manifestement, cela n'a pas été le cas. Du moins, vous ne m'avez pas répondu en ce sens.

 

Ensuite, monsieur le ministre, je vous disais tout à l'heure que vous auriez besoin de l'ensemble des fédérations de ce pays. Malheureusement, dans ce débat, nous avons eu le sentiment que vos méthodes étaient contestées par certaines d'entre elles. Du reste, ce n'est pas un sentiment, mais une réalité. Nous avons pu penser que vous étiez aux ordres du lobby de l'industrie agroalimentaire flamande, qui a réclamé tout de suite l'abattage des animaux contaminés. Nous restons toujours perplexes quant à cette nécessité.

 

Les fédérations wallonnes, quant à elles, n'ont pas été consultées de manière officielle. C'est ce qu'elles ont déclaré. Elles l'ont été aujourd'hui.

 

Vous aurez besoin demain, monsieur le ministre, de toutes les fédérations tant du Nord que du Sud pour éradiquer ce virus. Nous sommes d'accord avec vous. C'est une catastrophe pour le secteur. Là au moins, nous partageons le même constat. La détresse est grande dans le monde agricole. Il a plus que jamais besoin d'un soutien concret et nous allons y veiller. Nous nous y engageons et nous poursuivrons la discussion dès ce vendredi en commission de la Santé publique.

 

09.13  Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse qui, si elle était longue n'était pas complète. Excusez-moi, mais quelques questions sont restées sans réponse. Je prends donc acte des éléments que vous avez évoqués tout à l'heure. Je vous posais effectivement la question de la proportionnalité de la décision. Je n'ai pas eu de réponse mais j'en eu d'autres. Ce qui me rassure, c'est que vous avez évoqué le respect des spécificités des secteurs et notamment des porcs bios. C'est évidemment important pour moi.

 

Il faut que vous sachiez que tous ici, nous sommes aux côtés du secteur de l'élevage et que c'est un élément important. En ce qui concerne les indemnisations, je n'ai pas entendu de votre part la date à laquelle les personnes pourraient obtenir cette indemnisation et si, dans la poursuite de l'indemnisation, un chômage économique, si je puis me permettre, serait envisagé pour poursuivre le travail de ces éleveurs. En effet, ils ne peuvent pas, une fois que leurs porcs auront été abattus, rester dans une zone où ils ne pourront pas refaire de l'élevage pendant un certain temps sans avoir une indemnisation permettant de survivre. Je vous invite vraiment à avancer dans ce sens et à rester en relation avec toutes les fédérations agricoles du secteur. 

 

09.14  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, vous avez pris la décision d'abattre et après, vous avez consulté. Le rapport de force, ce n'est pas une négociation. Comment peut-on préserver au maximum nos intérêts après que cette décision ait été prise? Donc, on parle d'indemnisation. Il ne faut pas confondre les choses.  

 

Pour l'indemnisation, vous dites vouloir tenir compte des spécificités pendant plusieurs mois mais moi, je vous ai parlé d'années, parce que ce sont des élevages qui ont demandé des années et qui nécessiteront des années pour être reconstitués.

 

J'entends donc que vous vous engagiez à cela.

 

Vous n'avez pas répondu à ma question concernant la destination des animaux qui seront abattus. La probabilité qu'ils doivent être éliminés est forte. Pour ce faire, vous devrez sortir de la zone et peut-être propager le virus, à ce moment-là. Car des porcs sains, qui se trouvent en étable, ne propagent rien. Ce sont les sangliers qui propagent le virus en circulant. J'ai moi aussi consulté des experts de l'Europe et de la FAO et ils ne tiennent pas le même discours que vous.

 

Il est possible de chasser les sangliers par la technique des pièges. C'est une recommandation de la FAO expérimentée dans les pays où il y a eu la peste porcine. Cela permet de ne pas répandre le virus en faisant fuir les sangliers.

 

Il y a donc des alternatives. Je vous demande de les examiner.

 

09.15  Olivier Maingain (DéFI): Monsieur le ministre, j'entends votre argument lié au principe de précaution. Je ne vais pas dire qu'il ne vaut rien car vous avez dit avoir consulté des experts et il faut entendre leur voix. Mais vous ne répondez pas à la question que Mme Gerkens vient de soulever. Ce sont les sangliers qui propagent le virus. Or, ce sont les cochons qui paient, si je peux me permettre ce résumé. Fondamentalement, on ne comprend pas très bien jusqu'où va votre principe de précaution. Il faudra quand même que vous le précisiez.

 

09.16  Caroline Cassart-Mailleux (MR): Monsieur le président, j'ai entendu des critiques. Mais j'aurais souhaité que les gens qui critiquent connaissent le terrain.

 

Des mesures difficiles mais nécessaires ont été prises pour maîtriser les risques. Je l'ai dit d'emblée dans mon intervention: il y a urgence. C'est une mesure courageuse. Ce n'est pas simple de faire face à des débats et à des crises telles que celle-là.

 

La prévention a été mise en place par différentes mesures. Il y a un binôme entre la Région et le fédéral. On ne le souligne pas parce qu'on pense que c'est normal. Ça n'a pas toujours été le cas. À propos de l'importance de la filière, on parle d'un lobby industriel. Il s'agit, je le rappelle, de 15 000 emplois.

 

Mais nous soutenons aussi le secteur agricole qui, dans l'ensemble, recevra une indemnisation, selon ses spécificités (bio ou non, frais d'expertises, cofinancement européen). Oui, le secteur agricole, c'est notre préoccupation! Lorsque des mesures sont nécessaires, il faut pouvoir les prendre avec courage et efficacité.

 

09.17  Rita Gantois (N-VA): Mijnheer de minister, het betreft hier uiteraard geen gemakkelijke problematiek. Ik apprecieer de maatregelen die u neemt. Ik meen dat u zult doen wat u moet doen. Mijn grote bezorgdheid is echter hoe onze bedrijven dat moeten overleven. Ik hoop dat u pleit voor een reële en correcte vergoeding, zowel voor de bedrijven die geruimd worden als voor de bedrijven die momenteel blijven zitten met onverkoopbare varkens, die alleen geld kosten. Voorts hoop ik dat men er zeer goed op toeziet dat er geen misbruik wordt gemaakt van de situatie.

 

Ten slotte, bekijken we de kaart van Europa, dan stellen we vast dat varkenspest voorkomt in het diepe Oostblok en in het uiterste puntje van Belgisch Luxemburg, niet in Duitsland. Mijnheer de minister, indien blijkt dat de varkenspest hier is uitgebroken door besmette wilde zwijnen die illegaal werden ingevoerd om ze tijdens de jacht gratuit te kunnen afschieten, dan is dat toch wel cynisch. Immers, door die import kunnen wij niet meer exporteren. Ik hoop dat het fenomeen zeer goed onderzocht zal worden. Alle actoren en verantwoordelijken moeten nagaan wat daarvan aan is. Wie is verantwoordelijk voor de gigantische schade, die brute ellende? Bij mijn weten trekken everzwijnen zich immers niets aan van landsgrenzen.

 

09.18  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, we bevinden ons in een zeer moeilijke en delicate situatie. We moeten vermijden dat de varkenspest nog uitbreidt. Daarvoor moeten wellicht harde en delicate maatregelen genomen worden, liefst in overleg met de deskundigen en de sector.

 

Er moet snel actie komen, vooral met het oog op onze export. Zopas is reeds gezegd dat dertien landen al tijdelijk de import uit ons land hebben geschorst. Er moet een duidelijk signaal komen voor alle landen waarnaar wij exporteren. Het uitblijven van een structurele oplossing voor de uitbraak van Afrikaanse varkenspest kan de ziekte doen overslaan. Dat kan ertoe leiden dat onze volledige export bevroren en zelfs stopgezet wordt. Dat zou een economische ramp betekenen, want de schade kan dan oplopen tot 725 miljoen euro. Dan heb ik het nog niet over de impact op de directe en indirecte werkgelegenheid in die sector.

 

Mijnheer de minister, we moeten dat absoluut vermijden. Ik reken erop dat u krachtdadig zult optreden om de varkenspest in te perken en vooral ook dat u alle getroffen bedrijven in de sector op een redelijke manier zult vergoeden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Jan Penris aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het gebrek aan controles op de aanvragen tot gezinshereniging" (nr. P3100)

10 Question de M. Jan Penris au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le manque de contrôles concernant les demandes de regroupement familial" (n° P3100)

 

10.01  Jan Penris (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, nauwelijks enkele dagen nadat 32 criminele illegalen op vrije voeten werden gesteld wegens het blijvend gebrek aan capaciteit in de gesloten terugkeercentra, blijkt dat er jaarlijks duizenden aanvragen tot gezinshereniging worden goedgekeurd zonder degelijke controle. Zo mogelijk nog hallucinanter dan de vrijlating van criminele illegalen, is het feit dat wegens het gebrek aan controle op de aanvragen voor gezinshereniging ondertussen reeds verblijfskaarten worden verleend aan personen die een schijnhuwelijk hebben gesloten of zelfs gezocht worden in het buitenland. Terwijl criminelen die hier illegaal verblijven niet uit het land worden gezet, kunnen op de koop toe nieuwe wetsovertreders en criminelen legaal het land binnenkomen.

 

Een betere illustratie voor het feit dat deze regering, al uw retoriek ten spijt, mijnheer de staatssecretaris, feitelijk een beleid van open grenzen voert, is nauwelijks mogelijk. Deze gang van zaken kan in geen geval worden afgeschoven op de hogere of de lagere entiteiten, noch op Europa en evenmin op de gemeenten, maar is alleen de verantwoordelijkheid van de Belgische regering in het algemeen en van u als bevoegd staatssecretaris in het bijzonder.

 

Het lag volstrekt in de macht van uw regering, en wel van deze regering alleen, om het aantal plaatsen in de gesloten terugkeercentra drastisch op te voeren, de criteria voor gezinshereniging voor asielzoekers te verstrakken en ervoor te zorgen dat de bevoegde dienst voldoende werd bemand. Dat zijn allemaal voorstellen die mijn partij voorstaat.

 

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag gaat in feite over dat laatste, over de onderbemanning van de Dienst Vreemdelingenzaken. Wat gaat u daaraan concreet doen?

 

10.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Penris, net als u heb ik vanochtend gelezen dat voor een bepaalde dienst van DVZ, met name de dienst die zich bezighoudt met gezinshereniging, de vakbondsleden erover klagen dat de werkdruk te hoog ligt of zou liggen. Dat zou te wijten zijn aan de hogere instroom, aan veeleisendere richtlijnen van mijn kabinet en aan personeelsgebrek door burn-outs. Dat zou ertoe leiden dat sommige aanvragen goedgekeurd worden zonder controle, omdat de maximumtermijn ervan werd overschreden.

 

Het is mijn taak als staatssecretaris om de politieke richtlijnen en accenten te leggen voor de behandeling van deze aanvragen. De richtlijnen zijn inderdaad strenger geworden, maar ik neem aan dat u dat niet erg vindt. Daardoor is het natuurlijk veeleisender voor het personeel. Dat blijkt ook uit de weigeringspercentages, die sinds 2013 gelijk gebleven zijn, ondanks het grotere aandeel van aanvragen door vluchtelingen, die wegens Europeesrechtelijke verplichtingen niet onderworpen mogen worden aan een inkomens- en huisvestingsverplichting.

 

In 2013 werd 35 % van alle visumaanvragen geweigerd en in 2018 33 %. Van de aanvragen voor gezinshereniging in België is het weigeringspercentage gestegen van 14 naar 16 %. Het is dus niet juist dat er minder geweigerd worden, zeker niet, er worden er zelfs meer geweigerd, als men de vluchtelingen niet meetelt. Zij mogen, overeenkomstig het Europees recht, namelijk niet aan de extra verplichtingen onderworpen worden.

 

Nog belangrijker is dat er op mijn uitdrukkelijk verzoek sinds 2016 systematisch een veiligheidscontrole voor openbare orde en nationale veiligheid gebeurt bij de behandeling van elk dossier dat aan DVZ wordt bezorgd, ook voor de gezinsherenigingsaanvragen, mijnheer Penris. Ik benadruk dat dat vroeger niet het geval was. Voordien had DVZ niet eens toegang tot de ANG, de Algemene Nationale Gegevensbank. Dat is een belangrijke vooruitgang. Ik heb daar altijd voor gepleit. Nu is het ook realiteit.

 

Wat de werkdruk betreft, er is inderdaad een serieuze stijging van het aantal aanvragen ten gevolge van de migratiecrisis van 2015. Meer mensen voldeden aan de voorwaarden, wat resulteerde in meer aanvragen in 2015 en 2016. Als reactie daarop heb ik maatregelen genomen om het aantal aanvragen opnieuw te doen dalen. In 2016 heb ik het rolrecht ingevoerd voor aanvragen tot gezinshereniging. In 2017 werd het nog verhoogd tot 200 euro per persoon, met succes, want het aantal visumaanvragen voor gezinshereniging is gedaald van 1 760 per maand in 2016 naar 1 480 per maand dit jaar. Het aantal blijft dalen.

 

Inzake het personeelstekort blijven wij ijveren voor meer mensen en middelen voor DVZ. Er zijn natuurlijk besparingen geweest. Er is een algemeen besparingstraject voor de regering. Toch zijn wij, ondanks die besparingen, een van de weinige overheidsdiensten met bijkomende investeringen en een stijging van het personeelsbudget in deze legislatuur. Wij hebben dus bijkomend budget gekregen. De meeste overheidsdiensten niet, maar de onze wel. Er moet harder worden gewerkt, dat is juist, omdat wij meer eisen en verplichtingen opleggen, maar ik kan mij moeilijk indenken dat u daar tegen zou zijn.

 

10.03  Jan Penris (VB): Mijnheer de staatssecretaris, Theo, ik vind u een sympathieke pee, al was het maar omdat wij elkaar soms in dezelfde kroegen tegenkomen, maar uw beleid faalt en uw antwoord vandaag illustreert dat nog eens pijnlijk. Om u op een beter pad te brengen, heb ik een boekje voor u meegebracht, een boekje van mijn voorzitter, Tom Van Grieken, Francken faalt. Stoere tweets, laks beleid. Het is uw eerste biografie. Het boekje staat vol cijfers, correctere cijfers dan deze in uw tweets. Het staat ook vol goede ideeën. U weet, als wij ideeën geven, dan zijn die 100 % gratis. U mag ze kopiëren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Einde van de mondelinge vragen.

 

11 Wettig- en voltalligverklaring van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

11 Constitution du "Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie"

 

Bij brief van 19 september 2018 brengt de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ons ter kennis dat hij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 19 septembre 2018, le "Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie" fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

12 Wettig- en voltalligverklaring van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement

12 Constitution du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale

 

Bij brief van 21 september 2018 brengt het Brussels Hoofdstedelijk Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 21 septembre 2018, le Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

13 Wettig- en voltalligverklaring van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

13 Constitution de l’Assemblée réunie de la Commission communautaire commune

 

Bij brief van 21 september 2018 brengt het Brussels Parlement ons ter kennis dat de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 21 septembre 2018, le Parlement bruxellois fait connaître que l’Assemblée réunie de la Commission communautaire commune s'est constituée en sa séance de ce jour.

 

14 Wettig- en voltalligverklaring van het Vlaams Parlement

14 Constitution du Parlement flamand

 

Bij brief van 24 september 2018 brengt het Vlaams Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 24 septembre 2018, le Parlement flamand fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

15 Comité P - Benoeming van de voorzitter en van de eerste en de tweede plaatsvervangende voorzitter - Ingediende kandidaturen

15 Comité P - Nomination du président et des premier et second présidents suppléants - Candidatures introduites

 

Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 12 oktober 2017 werd in het Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2017 een oproep tot kandidaten bekendgemaakt voor de mandaten van voorzitter en van eerste en tweede plaatsvervangende voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten.

Conformément à la décision de la séance plénière du 12 octobre 2017, un appel aux candidats pour les mandats de président et de premier et second présidents suppléants du Comité permanent de contrôle des services de police a été publié au Moniteur belge du 17 octobre 2017.

 

De volgende kandidaturen werden binnen de voorgeschreven termijn ingediend:

Les candidatures suivantes ont été introduites dans le délai prescrit:

 

Voor het mandaat van voorzitter:

- mevrouw Johanna Erard, uittredend voorzitster van het Comité P

- mevrouw Kathleen Stinckens, rechter in de politierechtbank te Leuven

- de heer Jan Van den Berghe, ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen.

 

Pour le mandat de président:

- Mme Johanna Erard, présidente sortante du Comité P

- Mme Kathleen Stinckens, juge près le tribunal de police de Louvain

- M. Jan Van den Berghe, vice-président près le tribunal de première instance de Flandre orientale.

 

Voor het mandaat van eerste plaatsvervangend voorzitter:

- de heer Frank Schuermans, advocaat-generaal bij het hof van beroep te Gent

- de heer Bart Van Damme, rechter in de politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge

- de heer Jan Van den Berghe, ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen.

 

Pour le mandat de premier président suppléant:

- M. Frank Schuermans, avocat général près la cour d’appel de Gand

- M. Bart Van Damme, juge près le tribunal de police de Flandre occidentale, division Bruges

- M. Jan Van den Berghe, vice-président près le tribunal de première instance de Flandre orientale.

 

Voor het mandaat van tweede plaatsvervangende voorzitter:

- de heer Bart Van Damme, rechter in de politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge

- de heer Jan Van den Berghe, ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen.

 

Pour le mandat de second président suppléant:

- M. Bart Van Damme, juge près le tribunal de police de Flandre occidentale, division Bruges

- M. Jan Van den Berghe, vice-président près le tribunal de première instance de Flandre orientale.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 26 september 2018 zal het curriculum vitae van de kandidaten aan de politieke fracties worden bezorgd en zullen de kandidaten door de bijzondere commissie belast met de parlementaire begeleiding van de Comités P en I, worden gehoord.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 26 septembre 2018 le curriculum vitae des candidats sera transmis aux groupes politiques et la commission spéciale chargée de l'accompagnement parlementaire des Comités P et R procédera à l'audition des candidats.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

16 Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten - Benoeming van het Nederlandstalig lid en van het eerste en het tweede Nederlandstalig plaatsvervangend lid - Oproep tot kandidaten

16 Comité permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité - Nomination du membre néerlandophone et des premier et second membres suppléants néerlandophones - Appel aux candidats

 

Het mandaat van de heer Pieter-Alexander De Brock, Nederlandstalig lid van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, loopt af op 7 mei 2019.

Le mandat de M. Pieter-Alexander De Brock, membre néerlandophone du Comité permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité, expire le 7 mai 2019.

 

Overeenkomstig artikel 30 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse worden de leden van het Comité I benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar die begint te lopen vanaf hun eedaflegging. Na afloop van die termijn, blijven de leden hun functie uitoefenen tot de eedaflegging van hun opvolger.

Conformément à l’article 30 de la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignement et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace, les membres du Comité R sont nommés pour un terme renouvelable de six ans qui prend cours à partir de leur prestation de serment.  A l’issue de ce terme, les membres continuent à exercer leurs fonctions jusqu’à la prestation de serment de leur remplaçant.

 

Artikel 28, eerste lid, van dezelfde wet bepaalt dat er voor elk lid van het Comité I twee plaatsvervangers worden benoemd.  De Kamer dient dus ook een eerste en een tweede Nederlandstalig plaatsvervangend lid te benoemen.

L’article 28, alinéa 1er, de la même loi stipule que pour chaque membre du Comité R sont nommés deux suppléants. La Chambre doit donc également nommer un premier et un second membre suppléant néerlandophone.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 26 september 2018 stel ik u voor een oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor het mandaat van Nederlandstalig lid van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en voor de mandaten van eerste en tweede plaatsvervangend lid.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 26 septembre 2018, je vous propose de publier au Moniteur belge un appel aux candidats pour le mandat de membre néerlandophone du Comité permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité et pour les mandats de premier et second membre suppléant.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

17 Verzending van een voorstel van resolutie naar een andere commissie

17 Renvoi d'une proposition de résolution à une autre commission

 

Op vraag van de indienster stel ik u voor het voorstel van resolutie (mevrouw Laurette Onkelinx, de heren André Frédéric, Daniel Senesael en Alain Mathot en mevrouw Nawal Ben Hamou) over een betere begeleiding bij perinatale rouw, nr. 1674/1, te verwijzen naar de commissie voor de Justitie, teneinde het toe te voegen aan het wetsontwerp tot wijziging van artikel 4 van de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, betreffende de akte van een levenloos kind, nr. 3271/1.

 

À la demande de l'auteur, je vous propose de renvoyer à la commission de la Justice, la proposition de résolution (Mme Laurette Onkelinx, MM. André Frédéric, Daniel Senesael et Alain Mathot et Mme Nawal Ben Hamou) visant à permettre une meilleure prise en charge du deuil périnatal, n° 1674/1, afin de la joindre au projet de loi modifiant l'article 4 de la loi du 18 juin 2018 portant dispositions diverses en matière de droit civil et des dispositions en vue de promouvoir des formes alternatives de résolution des litiges, concernant l'acte d'enfant sans vie, n° 3271/1.

 

Dit voorstel van resolutie werd op 25 februari 2016 verzonden naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing.

 

Cette proposition de résolution avait été renvoyée le 25 février 2016 à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

18 Urgentieverzoek vanwege de regering

18 Demande d'urgence émanant du gouvernement

 

De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, wat de klinische netwerking tussen ziekenhuizen betreft, nr. 3275/1.

Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi modifiant la loi coordonnée du 10 juillet 2008 sur les hôpitaux et autres établissements de soins, en ce qui concerne le réseautage clinique entre hôpitaux, n° 3275/1.

 

18.01 Staatssecretaris Zuhal Demir: Mijnheer de voorzitter, de locoregionale klinische ziekenhuisnetwerken moeten tegen 1 januari 2020 zijn geïnstalleerd. Om uitvoerbaar te zijn, moet de wet echter nog worden aangevuld met enkele uitvoeringsbesluiten en moeten op het niveau van de deelstaten initiatieven worden genomen om het proces van netwerkvorming te omkaderen en te begeleiden. Hoe sneller de wet dus wordt gepubliceerd, hoe sneller de initiatieven van start kunnen gaan. Bovendien wordt de onzekerheid in de ziekenhuissector over de richting van het netwerkbeleid minstens deels weggenomen.

 

18.02  André Frédéric (PS): Monsieur le président, je ne doute pas un instant que l'urgence sera approuvée. Cette réforme fait partie de l'accord de gouvernement mais n'est nulle part après quatre ans, à part avoir jeté le discrédit sur notre action politique en matière de santé publique et avoir inquiété les institutions hospitalières. Je suis surpris que, subitement, on se trouve face à une urgence, alors que cela fait quatre ans qu'on annonce cette réforme dont la mise en œuvre était initialement annoncée pour 2018. Après une soudaine prise de conscience, on a reporté sa mise en œuvre au-delà de 2020-2022. Monsieur le président, je veux entendre l'argumentation du pauvre secrétaire d'État qui doit être le porte-voix de Mme De Block. Personnellement, je ne saisis pas cette notion d'urgence en l'espèce.

 

De voorzitter: Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.

Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.

 

De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.

L'urgence est adoptée par assis et levé.

 

19 Inoverwegingneming van voorstellen

19 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 26 september 2018, stel ik u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel (de heren Marcel Cheron en Stefaan Van Hecke cs) tot verduidelijking van de strekking van de regels in verband met veilige afstand tussen voertuigen en fietsers, nr. 3284/1;

Verzonden naar de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven

- het wetsvoorstel (de heren Johan Klaps, Benoît Piedboeuf, Roel Deseyn en Luk Van Biesen en mevrouw Sophie De Wit) met betrekking tot het verlenen van een Staatswaarborg onder de vorm van een borgstelling, in de context van een DBFM overeenkomst, voor de bouw van een nieuwe penitentiaire inrichting te Antwerpen, nr. 3288/1;

- het wetsvoorstel (de heren Johan Klaps, Roel Deseyn, Benoît Piedboeuf en Dirk Van Mechelen) houdende wijziging van de wet van 8 juli 2018 houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest, nr. 3289/1.

Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 26 septembre 2018, je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de loi (MM. Marcel Cheron et Stefaan Van Hecke et consorts) clarifiant la portée des règles relatives aux distances de sécurité entre voitures et cyclistes, n° 3284/1;

Renvoi à la commission de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques

- la proposition de loi (MM. Johan Klaps, Benoît Piedboeuf, Roel Deseyn et Luk Van Biesen et Mme Sophie De Wit) relative à l’octroi de la garantie de l’Etat sous la forme d’un cautionnement, dans le contexte d’un contrat DBFM, pour la construction d’un nouveau complexe pénitentiaire à Anvers, n° 3288/1;

- la proposition de loi (MM. Johan Klaps, Roel Deseyn, Benoît Piedboeuf et Dirk Van Mechelen) modifiant la loi du 8 juillet 2018 portant organisation d’un point de contact central des comptes et contrats financiers et portant extension de l’accès au fichier central des avis de saisie, de délégation, de cession, de règlement collectif de dettes et de protêt, n° 3289/1.

Renvoi à la commission des Finances et du Budget

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Urgentieverzoeken

Demandes d'urgence

 

19.01  Johan Klaps (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het is bekend dat Antwerpen dringend nood heeft aan een nieuwe penitentiaire instelling. Meerderheid en oppositie vragen daar al heel lang naar.

 

De onderhandelingen over de effectieve bouw daarvan zouden in november kunnen starten. Het is echter essentieel dat, vooraleer ze kunnen starten, de bepalingen van de staatswaarborg in orde zijn. In het andere geval kunnen de onderhandelingen niet worden opgestart.

 

Daarom vraag ik de urgentie voor het voorstel nr. 3288.

 

19.02  Veerle Wouters (Vuye&Wouters): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de urgente behandeling van het wetsvoorstel nr. 3281 van de heer Buysrogge.

 

Het voorstel heeft betrekking op de transparantie van de financiering van de monarchie.

 

Ik heb vastgesteld dat de heer Buysrogge een aantal punten heeft gekopieerd uit een voorstel dat wij al eerder hadden ingediend. Wij zijn er dan ook heel verheugd over dat de heer Buysrogge achter die punten staat. Wij vragen daarom de urgentie voor het voorstel, zodat alles zo snel mogelijk kan worden behandeld.

 

De voorzitter: Mevrouw Wouters, wij zullen straks over uw verzoek stemmen.

 

19.03  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, je dénonce la façon de faire des groupes de la majorité!

 

Je rappelle que passer par une proposition de loi plutôt qu'un projet de loi, s'agissant d'une garantie de l'État, fait que nous n'aurons ni l'avis de la ministre du Budget, ni l'avis de l'Inspection des Finances, ni celui du Conseil d'État. Ce n'est pas acceptable!

 

Je l'avais dit en commission des Finances, je le redis ici: nous nous opposons à cette façon de faire que je dénonce, monsieur le président.

 

De voorzitter: Mijnheer Klaps, u vraagt eveneens de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 3289?

 

19.04  Johan Klaps (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag ook hiervoor de urgentie omdat het een praktisch probleem moet oplossen bij de invoering van het Rijksregisternummer in de gegevens van het Centraal aanspreekpunt (CAP). De huidige periode van vijf maanden om het Rijksregisternummer te mogen gebruiken voor de invoer van gegevens in het CAP loopt af op 1 januari 2019 en die periode blijkt voor niet-financiële instellingen en voor het CAP zelf te kort te zijn. Door de effectieve inproductiestelling verwacht medio 2019 is een uitbreiding van de termijn tot juli 2019, een jaar na de publicatie van de wet van 8 juli 2018, noodzakelijk.

 

Met het nieuwe CAP 2, dat moet starten met de gegevens vanaf 1 januari 2019 en met de huidige datum van inwerkingtreding, ten vroegste 1 februari 2019, is er een heel korte periode van één maand die een hoop onnodige inspanningen en kosten met zich gaat meebrengen. Daarom zou de Nationale Bank graag zien dat de datum van inwerkingtreding van de artikelen 4 en 13 van de wet van 8 juli 2018 op 1 januari 2019 wordt gebracht.

 

19.05  Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, in de commissie voor de Financiën had de regering deze twee ontwerpen ingediend als amendement op een ontwerp dat wij volgende week zullen behandelen.

 

De commissie heeft toen gezegd dat dit niet bij wijze van amendement kon en heeft toen gesuggereerd dat er afzonderlijke wetsvoorstellen zouden komen. De heer Klaps heeft die al geciteerd. Op die manier hebben wij ook vermeden dat de discussie als een annex behandeld zou worden bij bestaande voorstellen die er niets mee te maken hebben.

 

Nu kunnen wij die in de commissie bespreken. Mijnheer Laaouej, u was het er ook mee eens dat wij op die manier zouden werken. Volgende week zullen wij de twee voorstellen dus in de commissie kunnen bespreken.

 

Er zijn natuurlijk argumenten voor en tegen, maar ik meen dat daaraan de urgentie verbonden is, zeker wat het Centraal aanspreekpunt betreft, maar ook wat de waarborg voor de gevangenis in Antwerpen betreft.

 

19.06  Ahmed Laaouej (PS): Je ne veux laisser planer aucune ambiguïté, monsieur le président de la commission, monsieur Van Rompuy. Je me suis exprimé sur le point de contact central. Il y a nécessité urgente de remédier à certaines défaillances du dispositif législatif.

 

Par contre, pour ce qui concerne la garantie d'État, j'ai considéré que la proposition de loi n'était pas adaptée pour les raisons que j'ai évoquées. Je rajoute ceci. Je vois qu'on accélère les choses pour la prison d'Anvers. Qu'en est-il pour Verviers? Qu'en est-il pour Vresse-sur-Semois et toute une série d'autres prisons qui, comme par hasard, sont localisées sur un autre territoire? Monsieur le président, voilà ce que je tenais à dire. Je ne veux pas laisser planer d'ambiguïté par rapport à l'interprétation donnée par M. Van Rompuy.

 

De voorzitter: Collega's, we zullen ons eerst uitspreken over voorstel nr. 3281, waarvoor mevrouw Wouters de urgentie heeft gevraagd.

 

De urgentie wordt bij zitten en opstaan verworpen.

L'urgence est rejetée par assis et levé.

 

We spreken ons nu uit over het wetsvoorstel nr. 3288 over de penitentiaire inrichting in Antwerpen, waarvoor collega Klaps de urgentie heeft gevraagd.

 

De urgentie wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

L'urgence est adoptée par assis et levé.

 

Ten slotte spreken we ons uit over de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 3289 over de organisatie van een centraal aanspreekpunt.

 

De urgentie wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

L'urgence est adoptée par assis et levé.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

20 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Catherine Fonck sur "la détention dans les centres fermés des familles avec enfants" (n° 280)

20 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Catherine Fonck over "de opsluiting in gesloten centra van gezinnen met kinderen" (nr. 280)

 

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 19 septembre 2018.

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 19 septembre 2018.

 

Deux motions ont été déposées (MOT n° 280/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Catherine Fonck;

- une motion pure et simple a été déposée par M. Koenraad Degroote et Mme Sarah Smeyers.

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 280/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Catherine Fonck;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Koenraad Degroote en mevrouw Sarah Smeyers.

 

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Début du vote / Begin van de stemming.

Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd?

Fin du vote / Einde van de stemming.

Résultat du vote / Uitslag van de stemming.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

74

Oui

Nee

51

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

125

Total

 

Mevrouw Vanessa Matz heeft tegengestemd.

 

(De heer Hendrik Bogaert heeft op de plaats van mevrouw Veerle Heeren gestemd)

 

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

 

20.01  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, permettez-moi juste de constater que la majorité n'est pas en nombre. Mon intention n'est pas de bloquer les travaux; je connais l'ordre du jour. Je signale juste que vous avez envoyé un courriel pour rappeler que des votes étaient à l'ordre du jour. Je ne peux que déplorer cette situation.

 

De voorzitter: Ik neem akte van uw woorden, mijnheer Nollet.

 

21 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Barbara Pas over "het taalrapport over het jaar 2017 van de vicegouverneur van Brussel over de taalwantoestanden in de Brusselse plaatselijke besturen" (nr. 274)

21 Motions déposées en conclusion de l’interpellation de Mme Barbara Pas sur "le rapport linguistique du vice-gouverneur de Bruxelles pour l'année 2017 concernant les irrégularités linguistiques constatées dans les administrations locales bruxelloises" (n° 274)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse zaken, de Algemene zaken en het Openbaar Ambt van 19 september 2018.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la commission de l’Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 19 septembre 2018.

 

Twee moties werden ingediend (MOT n° 274/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Koenraad Degroote.

Deux motions ont été déposées (MOT nr. 274/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas;

- une motion pure et simple a été déposée par M. Koenraad Degroote.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

99

Oui

Nee

25

Non

Onthoudingen

2

Abstentions

Totaal

126

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Neen)

 

22 Goedkeuring van de agenda

22 Adoption de l'ordre du jour

 

Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van donderdag 4 oktober 2018.

Nous devons procéder à l'approbation de l'ordre du jour de la séance du jeudi 4 octobre 2018.

 

Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.

Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 4 oktober 2018 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 4 octobre 2018 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 16.58 uur.

La séance est levée à 16.58 heures.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 54 PLEN 245 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 245 annexe.

 

 

 


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

074

Ja

 

Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bracke Siegfried, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calomne Gautier, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Clarinval David, De Coninck Inez, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wever Bart, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dumery Daphné, Flahaux Jean-Jacques, Foret Gilles, Friart Benoît, Galant Isabelle, Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Luykx Peter, Matz Vanessa, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van de Velde Robert, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Peteghem Vincent, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Yüksel Veli

 

Non        

051

Nee

 

Almaci Meyrem, Ben Hamou Nawal, Calvo Kristof, Carcaci Aldo, Casier Youro, Chabot Jacques, Cheron Marcel, Dallemagne Georges, De Coninck Monica, Dedry Anne, de Lamotte Michel, Delannois Paul-Olivier, Delpérée Francis, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Di Rupo Elio, Dispa Benoît, Fernandez Fernandez Julie, Fonck Catherine, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffinet Anne-Catherine, Grovonius Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Henry Olivier, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Lambrecht Annick, Maingain Olivier, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vanden Burre Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanvelthoven Peter, Vuye Hendrik, Willaert Evita, Winckel Fabienne, Wouters Veerle

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

099

Ja

 

Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calomne Gautier, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Chabot Jacques, Clarinval David, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, de Lamotte Michel, Delannois Paul-Olivier, Delpérée Francis, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wever Bart, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Dispa Benoît, Dumery Daphné, Fernandez Fernandez Julie, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Foret Gilles, Frédéric André, Friart Benoît, Galant Isabelle, Gantois Rita, Goffin Philippe, Goffinet Anne-Catherine, Grosemans Karolien, Grovonius Gwenaëlle, Gustin Luc, Hedebouw Raoul, Henry Olivier, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Luykx Peter, Matz Vanessa, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van de Velde Robert, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Peteghem Vincent, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer Stefaan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Wilrycx Frank, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Yüksel Veli

 

Non        

025

Nee

 

Almaci Meyrem, Casier Youro, Cheron Marcel, De Coninck Monica, Dedry Anne, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Hellings Benoit, Kitir Meryame, Lambrecht Annick, Nollet Jean-Marc, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Temmerman Karin, Top Alain, Vanden Burre Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Vanvelthoven Peter, Vuye Hendrik, Willaert Evita, Wouters Veerle

 

Abstentions

002

Onthoudingen

 

Carcaci Aldo, Maingain Olivier