Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 19 mars 2020 Après-midi ______ |
van Donderdag 19 maart 2020 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 33 et présidée par M. Patrick Dewael.
De vergadering wordt geopend om 14.33 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série
de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans
le Compte Rendu Intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het Integraal Verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Sophie
Wilmès, Alexander De Croo, David Clarinval.
Thiébaut Eric,
Van Hees Marco, raisons de santé / gezondheidsredenen.
Collega's, ik stel voor dat wij de vergadering aanvatten.
01 Motion de confiance déposée par la première ministre à l’issue de la déclaration du gouvernement
01 Motie van vertrouwen ingediend door de eerste minister na de verklaring van de regering
Chers collègues, au vu des circonstances exceptionnelles, nous voterons dans trois salles différentes.
Collega’s, gezien de bijzondere situatie zullen we vandaag in drie verschillende zalen stemmen.
Les membres dont le nom commence par les lettres A à K voteront dans l’hémicycle.
De leden van wie de naam begint met de letter A tot en met K zullen hun stem uitbrengen in het halfrond.
Les membres dont le nom commence par les lettres L à S sont invités à voter dans la salle Jacques Brel.
De leden van wie de naam begint met de letter L tot en met S worden verzocht hun stem uit te brengen in de zaal Jacques Brel.
Les membres dont le nom commence par les lettres T à Z sont invités à voter dans la salle Père Damien.
De leden van wie de naam begint met de letter T tot en met Z worden verzocht hun stem uit te brengen in de zaal Pater Damiaan.
À l’entrée de chaque salle se trouvent les bulletins de vote nominatifs. Les membres sont invités pour chaque vote à déposer leur bulletin de vote dans l’urne et à ensuite quitter la salle.
Aan de ingang van de zalen liggen stembrieven op naam klaar. De leden worden verzocht per stemming het stembriefje te deponeren in het stembakje en daarna de zaal te verlaten.
Je mets cette motion aux voix.
Ik breng deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
explication de vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Début du vote.
Begin van de stemming.
Les membres peuvent maintenant exprimer leur vote dans les différentes salles.
De leden kunnen nu hun stem uitbrengen in de verschillende zalen.
J’apprends que le vote a été clôturé dans les différentes salles.
Ik verneem dat de stemming in de verschillende zalen werd gesloten.
Résultat du vote.
Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 1) |
||
Oui |
82 |
Ja |
Non |
44 |
Nee |
Abstentions |
0 |
Onthoudingen |
Total |
126 |
Totaal |
La motion de confiance est adoptée.
De motie van vertrouwen is aangenomen.
À la demande du vice-premier ministre et
ministre du Budget, je vous propose de reporter à une date ultérieure le projet
de loi portant exécution des mesures d'économies relatives aux spécialités
pharmaceutiques dans le cadre du budget soins de santé 2020, nos 1005/1
à 5.
Op verzoek van de vice-eersteminister en
minister van Begroting, stel ik u voor het wetsontwerp ter
uitvoering van de besparingsmaatregelen bij de farmaceutische specialiteiten in
het kader van de gezondsheidszorgbegroting 2020, nrs 1005/1 tot 5, uit te stellen naar een latere
datum.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
03 Projet de loi ouvrant des crédits provisoires pour les mois d'avril, mai et juin 2020 (1052/1-4)
03 Wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni 2020 (1052/1-4)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Ook hier hebben wij afgesproken dat alleen de collega's die betrokken zijn bij dit ontwerp in de zaal aanwezig zullen zijn.
De rapporteur van dit ontwerp is de heer Christian Leysen en ik geef hem eerst het woord.
03.01 Christian Leysen, rapporteur: Mijnheer de minister van Begroting, waarde collega's, voor de zesde keer sinds de val van de regering, einde 2018, buigt dit Parlement zich over voorlopige twaalfden. Voor de vierde keer gebeurt dit nadat wij vorig jaar in mei naar de stembus gingen. De ongeziene crisis die onze volksgezondheid bedreigt, zet de problemen inzake de politieke en budgettaire stabiliteit in de schaduw.
Tijdens de vergaderingen van de commissie voor Financiën en Begroting van 11 en 16 maart werd het ontwerp tot de opening van voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni voorgelegd aan de commissie. Toen waren de eerste uitzonderlijke maatregelen die de Nationale Veiligheidsraad zou uitvaardigen ten gevolge van de coronacrisis nog niet bekend en lagen er 25 amendementen op tafel, die in totaal een kostprijs hadden van ongeveer 1 miljard euro. Dit gebeurde tevens op de vooravond van de publicatie van het rapport van het Monitoringcomité dat een verdere verslechtering van het begrotingsdeficit toelichtte: 14,4 miljard euro meer uitgaven dan inkomsten in 2020. Daarmee werd de kritische grens van 3 % van het bruto binnenlands product benaderd.
Ik beperk mij hier tot de vergadering van 16 maart, waar diverse leden het grootste deel van hun amendementen hebben ingetrokken.
De minister van Begroting heeft in die vergadering het voorstel gedaan zich te beperken tot drie amendementen. Twee amendementen zijn van technische aard, een amendement om een technische vergetelheid over de stichting Godtschalck te corrigeren, een technisch amendement van de collega's Van der Donckt en konsoorten dat de correctie moest bewerkstelligen van de beslissing die in de Kamer genomen is op 9 december inzake de begroting van de politieke partijen die inhield dat deze met 600.000 euro verminderd werd. Het derde amendement is een nieuw amendement, nr. 27, ingediend door de regering voor het aanleggen van een bijkomende interdepartementale provisie van 1 miljard euro om het hoofd te bieden aan de uitdagingen van de COVID-19-crisis zonder dat daar een volledige technisch onderbouw aan gegeven kon worden.
De minister heeft beloofd dat een werkgroep zal worden opgericht om de besteding op proactieve wijze te laten opvolgen door het Parlement.
De andere amendementen werden ofwel ingetrokken, niet goedgekeurd of ongeldig verklaard. Het wetsontwerp met de drie amendementen werd goedgekeurd met 15 stemmen voor en 2 onthoudingen.
Tot zover mijn verslag. Mijn eigen tussenkomst komt straks?
De voorzitter: Die komt inderdaad straks. Ik probeer nu de normale volgorde te hanteren. Ik kom tot de verschillende fracties die willen tussenbeide komen. Ik heb niet iedereen op mijn lijst. Zoals gewoonlijk schrijft men zich niet in.
Mijnheer Loones had mij gevraagd om hem te verwittigen. Mijnheer Bertels is ingeschreven. De heer Gilkinet zal het woord nemen voor Ecolo-Groen. Ik heb de heer Ravyts voor Vlaams Belang. Komt iemand tussen voor MR? (Neen) De heer Matheï van CD&V staat op mijn lijst. Voor PVDA-PTB staat niemand ingeschreven. Voor Open Vld heb ik de heer Leysen. En dan heb ik nog mevrouw Fonck.
Mijnheer Loones, mag ik met u beginnen?
03.02 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Begroting, het wordt steeds stiller op straat. Heel wat mensen moeten thuisblijven om te werken en ook de kindjes zitten thuis. Onze senioren moeten het stellen zonder bezoek. Als men echter net voorbij die stilte gaat kijken, dan hoort men de vragen die naar boven komen. Als ik ziek word, zal ik dan worden verzorgd? Zal ik goed worden opgevangen? Zal mijn pensioen nog worden betaald? Zullen de rekken in de winkels nog altijd worden bijgevuld? Wat met mijn loon, wat met de facturen? Wat met mijn onderneming die moet sluiten? Waarom moet ik blijven werken terwijl anderen telewerk hebben?
Mensen zijn ongerust, ze maken zich zorgen. Net op dat vlak kunnen wij, als politici en beleidsmakers, een belangrijke rol spelen. We kunnen zekerheid helpen geven en daadkracht tonen. Wij zullen straks in dit Parlement stemmen over de voorlopige twaalfden. Daarmee willen wij maximale steun geven om ervoor te zorgen dat de machine blijft draaien. De pensioenen en de uitkeringen moeten immers worden betaald. Er moet tevens een budget zijn voor ziekenhuizen, voor mondmaskers en om extra beademingstoestellen aan te kopen. Ook voor politie, justitie, veiligheid en zoveel meer moet er geld zijn. Dat geld is er, mijnheer de minister van Begroting.
Het zal een taak van de regering zijn om ervoor te zorgen dat er op tijd en nuttig gebruik wordt gemaakt van dat geld. Deze voorlopige twaalfden moeten immers tegelijkertijd meer doen dan alleen zekerheid geven. Wij moeten ook allen samen daadkracht tonen. De Vlaamse regering heeft reeds hele pakketten maatregelen genomen, bijvoorbeeld inzake extra steun voor ondernemers. Ook wij moeten dat doen.
Met deze voorlopige twaalfden gebeurt dat ook want er wordt in een extra budget van 1 miljard euro voorzien om in de komende 3 maanden bijkomende steun te geven aan de investeringen in de gezondheid en onze economie. Dat is zeker nodig, maar het zal absoluut niet volstaan. Collega's, ik stel hier dan ook voor om een garantiefonds op te richten van minstens 70 miljard euro, vergelijkbaar met wat andere landen in de Europese Unie doen. Dat wordt een echte economische bazooka om onze ondernemingen ademruimte te geven en om tegelijk de risico's van het financiële systeem in te perken.
Zekerheid geven, daadkracht tonen, dat is wat wij doen met deze voorlopige twaalfden. Dat is ook de reden waarom de N-VA de voorlopige twaalfden steunt, omdat wij mee verantwoordelijkheid willen nemen om deze crisis te beheren.
Helaas stopt het verhaal hier niet. Helaas zijn er in dit land ook machten aan het werk die deze crisis wat misbruiken om op een slinkse manier een regering te vormen die geen draagvlak heeft in Vlaanderen.
Die vaststelling raakt aan de essentie van het crisisbeheer, want in elke crisis is het belangrijk dat het leiderschap onbetwist is. Dat is vandaag in dit land niet het geval. In België mist de regering legitimiteit. Het leiderschap is niet onbetwist.
Daarom wil ik graag afsluiten met een oproep aan de regering. Ik parafraseer daarbij graag de beleidsverklaring van de eerste minister zelf. Legitimiteit wordt niet afgekondigd met een speech in het Parlement op een dinsdag. Het wordt niet bevestigd door een vertrouwensstemming op een donderdag. Legitimiteit wordt opgebouwd, dag na dag, uur na uur.
De begroting ligt er. De centen zijn uitgetrokken, maar geld uitgeven en schulden maken kan iedereen. Verstandig besturen, de juiste keuzes maken, belastinggeld efficiënt besteden, dat wordt de uitdaging van de regering en van ons allemaal. Dit is mijn aanbod. Laat ons samenwerken, Parlement en regering, zodat de centen op de meest nuttige manier worden besteed.
De voorzitter: Er zijn twee mensen die u willen onderbreken, mijnheer Loones.
03.03 Benoit Piedboeuf (MR): Je veux bien que vous adoptiez toutes les positions politiques que vous voulez. Mais, dans une démocratie, ce qui compte, c'est d'avoir une majorité.
Le gouvernement qui a déposé une demande de confiance vient d'obtenir cette dernière avec 84 députés sur 128, et donc sur 150. Une majorité a voté en faveur de la confiance.
Je peux comprendre que cela ne plaise pas, mais la règle en démocratie, c'est de disposer d'une majorité, ce qui est le cas puisqu'une majorité de membres veut bien se mobiliser pour défendre ce qui doit l'être et faire ce qu'il faut.
Que cela ne vous plaise pas, c'est une chose, mais vous ne pouvez pas remettre en cause la majorité démocratique qui s'est exprimée. En effet, 84 sur 128, c'est une majorité. Je ne comprends pas que l'on puisse nier cette majorité.
03.04 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, mon intervention ira dans le même sens que celle de M. Piedboeuf.
J'aurais voulu que vous rappeliez à M. Loones, puisqu'il n'était pas présent dans la salle, le résultat du vote qui vient d'être posé quant à la confiance à accorder au gouvernement, à savoir, comme M. Piedboeuf vient de le dire, 84 voix pour.
M. Loones s'interroge quant à la légitimité de ce gouvernement. Pour qu'il y ait légitimité, il fallait 76 voix favorables. Avec 84 voix, on est bien au-delà.
C'est une légitimité qui s'inscrit dans certaines limites, autrement dit, pour six mois. Comme Mme la première ministre l'a dit, elle redemandera la confiance au terme de cette période. Il y a aussi des limites sur le fond puisque le gouvernement est appelé à gérer cette crise sanitaire du coronavirus et à expédier les affaires courantes.
Je ne sais pas ce qu'il faut pour que la N-VA considère qu'un gouvernement est légitime. Pour ce faire, doit-il en faire à tout prix partie?
Monsieur Loones, cela me pose un grand problème démocratique que de vous entendre contester la légitimité de ce gouvernement.
03.05 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer Loones, ik begrijp uw ontgoocheling, maar het is een beetje vijgen na Pasen. De regering heeft daarnet het vertrouwen gekregen. Laten wij nu overgaan tot het onderwerp van de dag.
03.06 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, wij respecteren de democratie. De N-VA respecteert als partij de rechtsstaat en de democratie. Democratie is echter ruimer dan hier in het Parlement wat stemmen halen. Democratie gaat ook over draagvlak, niet alleen hier in de Kamer maar bij heel de bevolking, in alle regio's van dit land, niet in één regio van dit land. Democratie gaat ook over het vinden van steun, het dag na dag steun opbouwen en zo effectief tot legitimiteit komen. Het spijt mij, maar de regering is daar nog niet. Ik wens haar alle succes en ik hoop dat ze de crisis zeer succesvol zal beheren. Wij zullen daartoe ook alle steun bieden, in elk geval wat budget en volmachten betreft. De regering is echter niet legitiem en het spijt mij ten zeerste tot die vaststelling te moeten komen.
Ik kom terug tot mijn betoog en rond af. Het is belangrijk dat wij nu in de budgetten voorzien en samenwerken om ervoor te zorgen dat die budgetten op de efficiëntste manier worden besteed. Een begroting goedkeuren is immers één ding, ervoor zorgen dat er verstandig beleid wordt gevoerd met die begroting, daar gaat het echt over. Dat is ook hetgeen waarop de mensen recht hebben, zeker de mensen die onze dank zo sterk verdienen, namelijk de mensen in de zorg, zij die de rekken vullen, mensen die ervoor zorgen dat het transport blijft draaien, dat onze veiligheid gegarandeerd blijft, alle vrijwilligers en zovele andere mensen die hun beste beentje voorzetten. Aan allen betuig ik de meest oprechte dank.
03.07 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen):
Monsieur le président, je voudrais commencer par remercier les membres du
personnel de la Chambre qui, à l'image d'autres personnes dans la société, font
en sorte que dans la situation difficile que nous vivons, la démocratie puisse
continuer à fonctionner. (Applaudissements)
Il est
important que nous montrions le respect des consignes de distance physique et
de confinement quand nous sommes malades, mais qu'à la fois, la démocratie
puisse continuer à fonctionner et qu'il reste, comme on dit, un ou des
capitaines dans le bateau, qui essaient de décider au mieux. Les circonstances
sont effectivement assez particulières. Cette salle aux neuf dixièmes vide est
à l'image de la situation exceptionnelle que nous, notre pays, nos concitoyens,
et les pays voisins vivons. C'est une situation exceptionnelle et bousculante,
qui nécessite la mobilisation et la responsabilité de toutes et tous.
Dans cette
situation exceptionnelle, le Parlement, les élus, les représentants que nous
sommes se doivent d'être exemplaires et à la hauteur de toutes celles et de
tous ceux qui, dans notre société, se mobilisent pour tenter de limiter les
effets de la pandémie sur les plus fragiles d'entre nous. Je voudrais, comme
d'autres collègues, citer le personnel des soins de santé pour commencer.
Que ce soit
en première ligne, à domicile, dans les maisons de repos, dans les hôpitaux, ce
personnel est malheureusement sous-équipé. Il faudra en tirer les leçons. Ce
personnel a subi des mesures d'économie drastiques et systématiques et est
privé du matériel nécessaire pour agir en toute sécurité pour les autres et
pour lui-même, de masques, et de respirateurs, ce qui nous inquiète tous. Ce
personnel, néanmoins, assume, se rend chaque jour au travail, s'organise pour
éviter le pire dans les prochains jours et les prochaines semaines. Ils et
elles ont tout notre soutien et notre gratitude.
Je pense aussi à toutes celles et ceux qui, dans le secteur des services restent sur le pont, notamment le secteur alimentaire, la distribution, les transports en commun ou ce Parlement que je viens de citer.
Je pense évidemment aussi à tous nos concitoyens et concitoyennes qui acceptent les mesures de confinement, qui les respectent, qui suivent l'avis des spécialistes, des épidémiologistes afin de limiter la propagation du virus et qui s'organisent pour vivre cette période au mieux et aussi pour assurer la solidarité avec leurs proches, leurs voisins, leur famille.
Aujourd'hui, le Parlement doit se mettre au diapason de celles et ceux qui sont sur le terrain pour tenter de juguler la pandémie et ses effets très lourds en matière de santé et de fonctionnement de notre société sur le plan économique, social, culturel et surtout sur le plan de la santé.
Nous avons nos avis, nos convictions. Je dirai que l'heure n'est plus aux querelles politiciennes mais à une forme d'union nationale dans la lutte contre le coronavirus et toutes ses conséquences et, en tout cas, chacune et chacun doit se sentir responsable et s'engager dans cette lutte pour tenter de limiter les effets de cette crise sanitaire. Et quand la situation est grave, les écologistes sont toujours prêts à répondre à l'appel de la responsabilité.
Il est regrettable et symptomatique que certains ne l'aient pas compris, qu'ils estiment qu'un vote de 84 députés sur 128 ne conduit pas à une légitimité démocratique. Ils choisissent encore et toujours de tenter de semer la zizanie ou de tenter le rapport de forces, plutôt que de mettre en œuvre cette collaboration et de rechercher l'efficacité de l'action politique au niveau fédéral.
Les élus que nous sommes doivent donner l'exemple et consacrer toute leur énergie dans les prochains jours, les prochaines semaines voire les prochains mois pour protéger les plus faibles de notre société, les aînés et les malades. C'est le choix résolu qu'ont posé les écologistes en accordant, pour six mois maximum, leur confiance à un gouvernement intérimaire spécifiquement chargé de lutter contre la pandémie et effectivement démocratiquement valable, légitime car ayant réuni plus de la moitié des suffrages de cette Chambre.
Dans notre chef, il ne s'agit pas d'un chèque en blanc. Nous comptons bien saisir la main tendue par la première ministre et les quatre partis qui siègent dans ce gouvernement intérimaire, pour faire en sorte que les meilleurs choix soient exprimés dans la gestion de la crise, notamment dans le cadre des pouvoirs spéciaux qui seront votés très prochainement.
Les écologistes prêtent une attention toute particulière aux moyens accordés aux services des soins de santé et à la protection des plus fragiles. Je parle sur le plan social et économique, mais je pense aussi aux personnes seules, aux aînés, aux malades, aux sans-papiers, aux réfugiés et candidats réfugiés – autant d'oubliés du gouvernement sortant. Une attention particulière doit être également consacrée à toutes celles et tous ceux qui sont ou seront les victimes indirectes de la pandémie, parce que leur vie difficile deviendra invivable avec cette crise sanitaire, le confinement et la priorité accordé en matière médicale au traitement du coronavirus plutôt qu'à d'autres pathologies parfois tout aussi importantes.
Pour agir en ce sens, l'État fédéral a besoin d'un budget. Nous avons voté, monsieur le ministre du Budget, les précédents douzièmes provisoires et nous voterons ceux-ci – comme nous l'avons fait en commission –, dans le souci de la continuité de l'État, afin d'éviter d'ajouter du chaos à la catastrophe sanitaire. Nous le ferons, je le rappelle, bien que nous contestions toujours la base budgétaire qu'ils dupliquent, soit le budget 2018. Nous le ferons surtout avec cette provision d'un milliard d'euros que nous avons demandée en commission la semaine dernière, que le gouvernement a proposé ce lundi au moyen d'un amendement – montant que nous avons approuvé – et qui n'est sans doute que le début de la réponse budgétaire qui sera nécessaire pour venir à bout du coronavirus et de toutes ses conséquences.
Il va de soi que nous nous montrerons très attentifs à l'affectation de ce milliard. La priorité consiste évidemment à fournir le matériel – notamment les masques – à la première ligne, les respirateurs artificiels aux hôpitaux et tout ce qui est nécessaire au traitement des malades. Je voudrais saluer, à cette tribune, la position du front commun syndical au sujet du Fonds blouses blanches que nous avons voté, proposant qu'il soit affecté à ces mesures d'urgence. Je tiens aussi à profiter de ce moment pour rappeler au gouvernement doté de notre confiance que la loi lui a conféré un pouvoir de réquisition en situation d'urgence, en ce qui concerne les masques et les respirateurs.
La deuxième priorité est constituée par les urgences sociales. Je pense à ces gens qui ont perdu leur travail, qu'ils soient employés ou leurs propres patrons, qui n'ont plus d'accès à l'aide sociale, qui se trouvent au bord du gouffre et qui risquent d'y plonger si l'État fédéral et les Régions n'agissent pas rapidement. Les premières décisions prises nous semblent de bon aloi. Il faut absolument continuer dans cette direction, en prenant garde à ne pas ajouter la catastrophe sociale à la crise sanitaire.
Des aides économiques seront évidemment nécessaires pour préserver nos entreprises, avec une attention pour les indépendants et les PME qui ne disposent pas de beaucoup de fonds propres, notamment dans le secteur horeca.
Enfin – et je pense que c'est prévu dans le cadre des futurs pouvoirs spéciaux –, il faudra rapidement prévoir des moyens pour une relance et, mieux, une transition de notre modèle économique pour le rendre plus solide, plus résilient et moins dépendant d'économies lointaines. Je pense à la Chine, d'où viennent nos problèmes de santé, mais qui a aussi le monopole de la fabrication de certains matériels médicaux ou de l'exportation de matières premières, notamment celles nécessaires pour fabriquer les réactifs pour les tests en matière de coronavirus. Heureusement, nos universités – notamment celle de Namur – travaillent à des alternatives. J'espère que nous pourrons le plus rapidement possible nous attaquer à ce chantier de la réorientation de notre économie, ce qui voudra dire que le coronavirus aura été vaincu.
Chers collègues, nous ne pourrons faire l'impasse sur une réflexion sur le modèle économique qui a favorisé le développement de la pandémie et affaibli la résilience de nos entreprises.
En matière budgétaire, nous allons entrer dans un autre monde. Les règles budgétaires européennes devront inévitablement être remises en cause pour permettre aux États de dégager les moyens nécessaires pour répondre à la crise, aider les secteurs touchés, aider notre économie à se relever et à se réorienter. Monsieur Clarinval, dès à présent, ce sujet doit être mis sur la table du Conseil européen, des Conseils ECOFIN et autres instances qui encadrent les budgets des États et tentent de leur imposer l'orthodoxie, parfois au détriment du bien-être de leurs populations ou de leurs capacités d'investissement dans la transition. Ce sera le premier chantier après la crise.
Chers collègues, nous sommes au début d'une longue marche, d'une épreuve difficile pour vaincre le coronavirus et préparer demain. C'est aujourd'hui que cela doit débuter avec le vote de confiance que nous venons de poser et avec les douzièmes provisoires que nous allons voter tout à l'heure. Ne croyons pas que nous pourrons continuer à agir demain en utilisant les recettes d'hier, celles qui nous ont conduits là où nous sommes aujourd'hui.
03.08 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zie dat enkele collega's het schip al verlaten.
Collega's, ik sta hier een beetje met knikkende knieën, want de coronacrisis grijpt heel indringend in bij ieder van ons. Mijn echtgenote is zelf coronaverpleegkundige en verzorgt momenteel heel wat patiënten.
De bespreking van deze voorlopige twaalfden wordt natuurlijk gedomineerd door het uiterst noodzakelijke regeringsinitiatief van de interdepartementale provisie van 1 miljard euro. Het Vlaams Belang zal in alle Kamercommissies en in alle werkgroepen – waarvan wij hopen er deel van te kunnen uitmaken – een constructieve bijdrage leveren omtrent de aanwending van die middelen. Laten wij in het Parlement alstublieft niet langer spreken over extreemrechts of over extreemlinks en allerlei uitsluitingen hanteren, maar wel allemaal samenwerken in het belang van iedereen in dit land. Ik klink nu al bijna als een soort van Kristof Calvo, maar ik denk dat hij aan zijn nationale eenheid een andere invulling geeft, want ik denk dat hij het eerder heeft over het gegeven dat de noodregering, die inderdaad over onvoldoende legitimiteit beschikt, niet al te zeer mag worden bekritiseerd.
Collega's, iedereen in dit land die zwaar getroffen is, moet worden geholpen: werknemers, zelfstandigen in de volledige dienstensector en alle bedrijven. Honderdduizenden werknemers in dit land vallen momenteel terug op tijdelijke economische werkloosheid. De werkgevers schatten dat de schade kan oplopen tot 16 miljard euro. Wij weten uiteraard allemaal dat de 1 miljard euro van vandaag ruim onvoldoende zal zijn. Wij weten dat er omvangrijkere maatregelen in voorbereiding zijn. Naast de verwachte garantieregeling zal er ongetwijfeld ook een bazooka, een overheidsfonds moeten worden uitgewerkt, gericht op de versterking van het kapitaal en dus de solvabiliteit van de talrijke getroffen ondernemingen.
Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat over enkele uren een nieuwe financieel-economische expertenwerkgroep zal samenzitten over economische stimuli om consumenten en bedrijven door de huidige absolute hel te loodsen.
Collega's, uiteraard is het een goede zaak dat de commissie voor Sociale Zaken het overbruggingsrecht voor zelfstandigen heeft uitgebreid. Er is echter meer nodig.
De tien maatregelen ter ondersteuning van het bedrijfsleven, die de ministerraad op 6 maart 2020 heeft goedgekeurd, onder meer inzake de sociale bijdragen, zullen nog nader moeten worden uitgediept en uitgebreid. Ik verwijs naar de kwijtschelding van bijvoorbeeld sociale bijdragen.
Het is alvast een goede zaak dat ook de FOD Financiën en minister De Croo hun verantwoordelijkheid nemen en heel wat fiscale betaaltermijnen hebben uitgebreid of verlengd.
Tegelijkertijd dienen de bankensector en zelfs de energiesector hun verantwoordelijkheid te nemen. Als de huidige crisis immers lang zou duren, zullen ook veel gezinnen in de problemen komen. Vanzelfsprekend juichen wij de beslissing van de Vlaamse regering toe om Vlamingen die technisch werkloos worden, gedurende één maand geen gas, elektriciteit of water te laten betalen. Die kosten worden door de Vlaamse regering overgenomen.
Het is natuurlijk ook duidelijk dat de luchtvaartsector een mokerslag wordt toegediend, die zonder ingrijpen van de Staat zonder meer op een fiasco dreigt uit te lopen. Een flexibilisering van de staatssteunregels zal nodig zijn.
Collega's, wij zij niet de enigen die voor bijvoorbeeld een verhoging van de tijdelijke werkloosheidsvergoedingen pleiten. Het inkomensverlies voor de werknemers moet zoveel mogelijk worden beperkt. Als de koopkracht in het gedrang zou komen, zijn wij immers bijzonder ver van huis.
Het is in dat verband trouwens een goede zaak dat werknemers die voor het eerst in het systeem van tijdelijke werkloosheid terechtkomen, voorlopig een forfait van 1.450 euro krijgen.
Onnodig is het ook op te merken dat wij van de Europese Unie en van de Europese Commissie in het bijzonder een grote verantwoordelijkheid vragen op het vlak van de begroting en het overheidstekort. Onvermijdelijk zullen een aantal uitzonderingsregels in het Stabiliteitspact moeten worden geactiveerd.
De gezondheid en het economisch-financieel overleven staan nu immers voorop. Deze nacht nog kondigde de ECB een extra opkoopprogramma van obligaties aan. Ik lees ook dat men een strategische reserve voor medische uitrusting lanceert.
Wat onze amendementen betreft, zijn wij alsnog bereid gevonden om deze in te trekken, collega Leysen, in het licht van terechte, praktische besognes vanwege de diensten van dit huis, in het licht van de coronacrisis. Mijnheer de minister, toch wil ik aanstippen dat wij zeker in deze tijden een aantal uitgaven, behoudens uiteraard de interdepartementale provisie, alsook een aantal recurrente uitgaven en een aantal gevraagde afwijkingen waarbij zich andermaal een toename van een aantal uitgaven manifesteert, in deze voorlopige twaalfden onverantwoord blijven vinden. Nog eens 42 miljoen euro uittrekken voor asiel en daarmee het budget voor de eerste helft van 2020 verdubbelen, valt zeker nu niet te verantwoorden. Onze eigen bevolking is in nood, onze mensen, werknemers en werkgevers, vragen zich af hoe ze de eindjes aan elkaar zullen knopen, onze ondernemingen en bedrijven zitten in zware moeilijkheden. We zijn in een diepe en ongeziene crisis beland en er heerst zeer veel onzekerheid. We moeten onze mensen beschermen, meer dan ooit tevoren eerst onze mensen. Daarom, collega's, zal het Vlaams Belang zich blijven onthouden bij deze voorlopige twaalfden. Ik dank u, mijnheer de voorzitter.
03.09 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de minister, het zijn uitzonderlijke omstandigheden. Wij beleven momenteel een onwezenlijke tijd. Terwijl buiten de strenge maar noodzakelijke maatregelen overal door de lokale besturen worden uitgerold en gehandhaafd, terwijl de zorgverleners de huidige patiënten verzorgen, maar zich vooral ook voorbereiden op wat nog zal komen en terwijl heel veel mensen de essentiële sectoren voort laten draaien, ligt vandaag het ontwerp betreffende de voorlopige kredieten ter stemming. Dat is een ietwat technisch en ambtelijk document, dat vandaag echter een extra dimensie heeft.
CD&V wil daar graag twee belangrijke opmerkingen bij maken. Onze eerste opmerking betreft de tijdelijke, doelgerichte meeruitgaven. Het is duidelijk dat die extra maatregel niet alleen noodzakelijk, maar ook zeer gewenst is. In deze periode waarin velen het moeilijk hebben, is het aan de overheid om te zorgen voor een buffer voor de problemen van de mensen. Die problemen zijn er in de zorg, waar mensen verzorgd moeten worden en waar het aantal patiënten waarschijnlijk nog fel zal toenemen. Ik denk ook aan de mensen die tijdelijk werkloos worden en aan de ondernemingen waar zich ook stilaan drama's ontrollen.
In dat opzicht is het belangrijk dat er in het kader van de voorlopige kredieten in 1 miljard euro aan interdepartementale provisie is voorzien, een bedrag dat waarschijnlijk veel te laag zal zijn en nog omhoog zal moeten, wat wij ook zullen steunen. Dat zal dan gebeuren, zoals onze eerste minister in de regeringsverklaring al heeft aangekondigd, samen met de partijen die zich geëngageerd hebben om de transparante uitvoering van de volmachten te garanderen.
De uit te voeren maatregelen zullen enerzijds gericht zijn op de problemen die heel snel moeten worden aangepakt. Gelukkig bestaat er in België het systeem van de tijdelijke werkloosheid, wat niet overal in Europa het geval is. Dan gaat het over het voorstel dat straks ter goedkeuring zal voorliggen. Anderzijds moeten wij ook kijken naar de iets langere termijn, wanneer de economie weer moet opstarten en consumenten de economie daartoe een boost moeten kunnen geven. In dat opzicht willen wij als maatregel suggereren om een soort van helikoptergeld toe te kennen.
Daarmee bedoelen wij dat aan de gezinshoofden een bepaald bedrag ter beschikking wordt gesteld, dat dan na een bepaalde tijd opnieuw in de economie kan worden geïnvesteerd, iets wat de gezinnen, maar ook de economie helpt en dat vooral een groot psychologisch effect heeft.
Ik kom tot mijn tweede opmerking. Wij moeten ook pleiten voor budgettaire voorzichtigheid. De cijfers van het Monitoringcomité zijn bekend: het spreekt van een structureel tekort van 2,9 % van het bbp, ofwel 14,1 miljard, zonder de effecten van de coronacrisis. Er zijn niet alleen de uitdagingen rond COVID-19, maar ook de andere uitdagingen, die nu misschien eventjes naar de achtergrond zijn verdwenen, maar die zeker voor de toekomst belangrijke aandachtspunten blijven, onder andere de vergrijzing.
Het is nu niet het moment voor politieke spelletjes of voor de opmaak van politieke wenslijstjes. Dit is het moment waarop de regering de kracht en de mogelijkheid krijgt om doelgericht actie te ondernemen. Dat neemt niet weg – wij beklemtonen dit – dat er ook moet worden gewerkt aan een volwaardige regering met een sterke meerderheid, die na zes maanden verder kan gaan. Wij zijn dat aan onze bevolking verschuldigd.
Collega's, het zijn uitzonderlijke omstandigheden, een onwezenlijke tijd met nooit geziene maatregelen. Het is belangrijk dat de financiële middelen er zijn om alles goed te laten draaien en om extra maatregelen te kunnen nemen, zodat de regering met volle kracht een krachtdadig signaal kan geven en de problemen kan aanpakken. Dat zijn wij verschuldigd aan al onze inwoners, aan de slachtoffers van de coronacrisis, aan degenen die de zorg moeten toedienen, aan alle mensen die in de problemen kunnen komen en aan onze ondernemingen. Wij zullen het ontwerp betreffende de voorlopige kredieten dan ook ten volle steunen.
03.10 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, een vlinderslag in Brazilië kan een storm in Texas veroorzaken, aldus de grondlegger van de chaostheorie, de meteoroloog Edward Lorenz. Wat begon met een virus op een verre bestemming leidt vandaag tot een ongekende, wereldwijde bedreiging van de volksgezondheid. Wat eerst tot zenuwachtigheid over groeivertraging leidde, dreigt een globale recessie te worden.
Wat wij nu beleven, lijkt misschien du jamais vu, maar misschien zijn wij ook blind en overmoedig geweest. Voor ons politici is dit, zoals voor alle burgers, een moment van bezinning en bescheidenheid. De volksgezondheid en de gezondheid van iedereen waarborgen krijgt nu onze eerste prioriteit. Maar laten wij eerlijk zijn, in tweede instantie moeten wij er alles aan doen om onze economie draaiende te houden en om de enorme kost van deze crisis voor de gemeenschap en voor de overheid op te vangen en te financieren. Dat zal geen gemakkelijke oefening zijn.
Enkele weken geleden mochten wij gouverneur Wunsch van de Nationale Bank in de Kamercommissie begroeten. Hij sprak toen over de noodzaak de overheidsfinanciën weer richting begrotingsevenwicht te brengen. Noodzakelijk om als Staat voorbereid te zijn op economische en budgettaire schokken, zei hij. Die marge hebben wij nu niet. Die is er niet. Daar zullen wij mee moeten leven.
Dat betekent dat bij gebrek aan structurele sanering van de overheidsfinanciën in de volgende jaren een extra factuur aan de volgende generaties wordt gestuurd. Ja, de gamechanger COVID-19 noopte Wunsch al tot de uitspraak dat wij de raid richting evenwicht op korte termijn even opzij mochten schuiven. Maar de realiteit zal ons na afloop van deze crisis binnen de kortste keren weer inhalen.
Dat zal een uitdaging zijn die nog groter is dan deze waar we nu voor staan.
Voorzorg, gezond verstand en koelbloedigheid hebben we nodig om snel en juist te handelen. Angst is een slechte raadgever, want wat in de politiek begint met angst eindigt meestal met dwaasheid.
Het is niet meer dan vanzelfsprekend dat dit Parlement vandaag de zesde tranche van de voorlopige kredieten goedkeurt bij gebrek aan een meerderheid of steun voor een volwaardige begroting. Ik betreur dat.
Ik dank aan alle fracties die hun amendementen voor extra uitgaven hebben ingetrokken en hun steun hebben verleend om deze voorlopige provisie van 1 miljard euro mee op te nemen.
Het spreekt voor zich dat onze fractie van Vlaamse liberalen en democraten dit wetsontwerp zal steunen. Evenwel, de dag zal komen dat we de bijkomende budgettaire averij zullen opmeten. Als we het echt ernstig menen met de toekomst van de volgende generaties zullen we het uitgavenpatroon van onze overheid grondig in vraag moeten stellen. We moeten keuzes durven te maken.
Laten we na het overmeesteren van de coronavirus en zelfs tijdens deze crisis bijzonder zorgzaam zijn met de fondsen die de burgers en de bedrijven aan de overheid toevertrouwen.
We hebben in dit land een slecht rapport als het gaat over budgettaire discipline. Het toekennen van volmachten, onvermijdelijk op dit moment, verhoogt het risico van verdere budgettaire onachtzaamheid. Laten we eerlijk zijn, geldcreatie is niet de oplossing. Dat is uitgestelde inflatie creëren.
Er moet in de nodige checks en balances worden voorzien, ook tijdens de volgende zes maanden. Dit moet en zal verduidelijkt worden, zo heb ik ook begrepen van de minister.
Het is geen tijd voor zwartepieten. Het is geen tijd voor profileringdrang ten opzichte van politieke tegenstrevers. Er is geen tijd om ons te blijven baden in het geloof dat met dotaties alleen de problemen worden opgelost. Het zullen de burgers, de bedienden, de zelfstandigen, de ambtenaren, vrijwilligers, oud en jong, maar ook de bedrijven zijn die op het terrein het verschil zullen maken.
Een collega zei tijdens de vorige vergadering "arrêtons de bosser". Neen, wij moeten met veel voorzorg dit land draaiende houden.
Ik wil hier tevens mijn dank en waardering uitspreken voor alle zorgverleners en vrijwilligers die ik ook de volgende avonden om 20 uur met handgeklap op straat zal bedanken. Laten we onszelf overstijgen en samen deze beproeving overwinnen.
03.11 Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil alle mensen danken die momenteel ons land nog laten draaien.
Collega's, ik wil twee punten aanhalen, als eerste het klassieke instrument van de voorlopige twaalfden. Net als de vijf voorgaande keren zal de sp.a-fractie ook deze zesde en hopelijk laatste keer dit klassieke instrument constructief goedkeuren. Onze fractie zal ook nu weer haar verantwoordelijkheid nemen. De continuïteit van de dienstverlening van de overheid moet immers kunnen worden verzekerd. De overheid moet kunnen blijven werken, die zekerheid moeten wij bieden. Het verhaal van de mondmaskers is duidelijk, de overheid moet kunnen blijven werken, zeker nu.
Dat brengt mij bij mijn tweede punt. Velen van ons hebben nog geen grotere crisis meegemaakt in hun leven. In deze crisistijd is het dan ook nog belangrijker dat de overheid haar taken goed kan uitvoeren.
De nood aan een sterke, goedwerkende overheid, het belang van een goed uitgebouwde zorgsector, wie durft daar vandaag nog aan twijfelen? Een goed uitgebouwde zorgsector, een goed uitgebouwde verzorgingsstaat, daarvan wordt het belang nu elke dag bewezen. Een sterke overheid is nodig om samen met ons allen, eendrachtig, te vechten tegen het coronavirus, om de gezondheid en de veiligheid – beide begrippen: gezondheid en veiligheid, in de brede betekenis van het woord – van onze burgers te beschermen.
Collega's, wij vragen burgerzin. Wij vragen solidariteit van onze burgers. Terecht. Onze burgers mogen dan ook met recht en reden, terecht, dat ook van ons vragen. Wij zijn er allen van overtuigd dat de strijd tegen het coronavirus nu prioritair is. We moeten er dan ook alle middelen voor inzetten, alle middelen die nodig zijn. Ja, collega's, dat zullen vele middelen zijn. Dankzij de constructieve voorstellen van verschillende parlementsleden uit verschillende fracties heeft de regering nu ook een eerste schijf – ik ben er zeker van dat er nog schijven zullen volgen – van middelen opgenomen in de interdepartementale provisie. Dat steunen we volmondig, zoals we ook de volgende schijven volmondig zullen steunen. Er zullen immers nog bijkomende middelen nodig zijn.
We moeten gewoonweg doen wat nodig is, om het even of dat gebeurt via een steunfonds voor wie "geniet" van tijdelijke werkloosheid met de verhoging die ter zake moet gebeuren, of via een garantiefonds of een relancefonds. Collega's, what's in a name? We moeten doen wat nodig is voor iedereen die wordt getroffen door deze crisis: werknemers, zelfstandigen, freelancers, kunstenaars… Iedereen kan de opsomming maken. We moeten doen wat nodig is, voor iedereen.
Mijnheer de minister, ik hoop dat dit gebeurt in een constructieve samenwerking tussen Parlement en regering. Zoals u in de commissie beloofd hebt, slaat die constructieve samenwerking op de provisie en de bijkomende maatregelen, maar ook op andere afgesproken budgettaire topics die wij in de loop van de volgende weken verder bediscussiëren.
Collega's, mijnheer de minister, laten wij samen de verschillende uitdagingen en prioritair het gevecht tegen corona aanpakken. Laten wij dat eendrachtig doen.
Mijnheer de minister, onze fractie zal het ontwerp van voorlopige twaalfden, met daarin inbegrepen de interdepartementale provisie, die toegenomen is, volmondig steunen.
03.12 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, chers collègues, je souhaitais monter à cette tribune, vu les circonstances et vu l'importance des crédits provisoires qui prennent tout leur sens dans un moment pareil.
Les crédits provisoires, c'est la volonté que marque le Parlement de permettre à l'exécutif et à l'ensemble de ses départements, au gouvernement et aux différents Services publics fédéraux de continuer à fonctionner et à assurer les services qu'ils rendent à la population ou au service de la population. Que serait notre pays s'il n'y avait les services publics?
Tandis que nous sommes, aujourd'hui, tous mobilisés depuis les communes au gouvernement fédéral en passant par les Régions et les provinces, qu'il s'agisse des départements d'autorité, des départements sociaux, qu'il s'agisse des entités fédérées, nous nous appuyons fondamentalement sur ce qui fait la charpente de notre État moderne, à savoir les services publics.
S'il y a une raison pour voter à l'unanimité les crédits provisoires, c'est bien parce qu'à l'occasion d'une crise comme celle que nous connaissons, nous nous rendons compte à quel point ces services publics trop souvent décriés, trop souvent caricaturés, trop souvent malmenés, qui font trop souvent l'objet de coupes sombres en raison d'idéologies nourries par des présupposés d'une inefficacité ou d'une importance trop grande des contributions de nos concitoyens et de nos entreprises, sont importants; nous nous rendons compte à quel point tout cela ne résiste pas à l'épreuve des faits, singulièrement lorsqu'il nous est donné, malgré nous, de faire face à une crise d'une ampleur telle que celle que nous connaissons actuellement.
Chers collègues, monsieur le ministre, rappelons-nous de l'importance des services publics.
03.13 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, je vais rester à mon banc afin d'un peu diminuer la rotation du personnel.
Monsieur le ministre, je suis déjà intervenue ce matin sur différents aspects (la santé, le volet économique). Effectivement, de très nombreux secteurs sont affectés. Je ne vais pas répéter mes appels, en matière de santé, à donner aux soignants la capacité d'assurer la meilleure prise en charge possible des patients.
Vous savez que depuis 16 mois maintenant, nous avons, du côté du cdH, toujours voté les douzièmes provisoires. Cela nous semble une évidence, d'abord et avant tout pour la continuité de l'État – pas l'État au sens politique du terme, mais l'État au sens de toutes les fonctions assurées par les uns et les autres auprès des citoyens.
Je voudrais dire un mot sur cette provision interdépartementale complémentaire d'un milliard d'euros. C'est beaucoup et c'est peu à la fois. C'est beaucoup parce que, effectivement, un milliard, cela représente une grosse somme. En même temps, c'est peu, je le crains, compte tenu de l'impact sur le plan de la santé, mais aussi de l'impact économique. En effet, les montants estimés de l'impact économique sont de l'ordre de 14 à 16 milliards d'euros.
"Step by step". Nous n'allons évidemment pas tout faire en un jour. Tout cela pour vous dire que nous soutenons tant les douzièmes provisoires que cette provision supplémentaire. Néanmoins, d'autres étapes vont devoir suivre, avec certitude, si nous voulons ensemble être efficaces, soutenants pour la santé, mais également face à l'impact de cette pandémie sur chaque citoyen et sur le plan économique.
Enfin, je souhaite encore vous appeler à faire bouger les banques. Je pense que ce n'est pas indécent de le dire. Des mesures peuvent être prises par les banques. Certaines choses ont déjà été décidées mais on peut encore sans doute rajouter quelques couches. Les réalités qui remontent du terrain sont extrêmement diverses et j'essaie de les faire remonter vers le gouvernement, sans pour autant chaque fois déposer des questions. J'imagine que vous les recevez également. J'appelle l'ensemble du gouvernement à prendre en compte chaque réalité car les besoins sont là et il est de notre devoir d'y répondre.
03.14 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je voulais tout d'abord remercier les services qui assurent le bon fonctionnement de ce Parlement.
Chers collègues, je voulais aussi vous remercier pour les messages d'unité que vous avez presque tous adressés. C'est très important dans le sens où aujourd'hui, par ce vote du budget, nous allons pouvoir concrétiser ce message d'unité. Cela fait plus d'un an que notre pays fonctionne exclusivement avec des crédits provisoires, qui sont calculés sur la base du budget 2018, sans qu'aucune nouvelle mesure budgétaire structurelle ne puisse être mise en œuvre, puisque le gouvernement est en affaires courantes.
La dégradation du solde structurel entraîne une diminution des recettes fiscales et une augmentation des dépenses publiques. Le mois dernier, le Bureau du Plan a rappelé qu'à politique inchangée, le déficit budgétaire devrait atteindre 2,5 % de notre PIB, soit 12,4 milliards d'euros, au terme de cette année. Il y a quelques jours, c'était au tour du Comité de monitoring de faire part de ses projections. Il estimait que le déficit structurel s'établirait à 2,9 % du PIB en 2020, soit plus de 14 milliards d'euros.
Il n'en demeure pas moins, chers collègues, que nous sommes aujourd'hui dans une situation exceptionnelle qui nous demande justement un investissement budgétaire tout aussi exceptionnel. Cette situation exceptionnelle se manifeste ne fût-ce que par la discussion que nous avons aujourd'hui, dans un hémicycle quasi vide, suscitant pourtant une attente énorme dans le chef de la population.
S'il est plus que certain que le solde structurel va continuer à se creuser au cours de cette année, la première de nos priorités aujourd'hui doit être de lutter efficacement contre cet ennemi mortel et invisible qu'est le coronavirus. Nous devons soutenir tous ceux qui sont en première ligne dans ce combat et que nous ne remercierons jamais assez, mais aussi toutes les victimes directes ou indirectes de ce virus.
Cette priorité devrait être partagée par tout parti qui se dit responsable et qui entend agir pour le bien collectif. Je ne comprendrais dès lors pas du tout que l'un de nos partis ne soutienne pas le budget ainsi amendé. J'ai été heureuse d'entendre le représentant de la N-VA dire qu'il soutiendrait ce budget. Je regrette toutefois que vous ayez eu besoin, malgré tout, de remettre en cause en même temps la légitimité de ce gouvernement qui vient d'obtenir la confiance du Parlement par un vote qui me semblait assez clair.
Je le regrette parce que la question ne se trouve pas du tout là. Le Parlement est l'émanation de la population, de la Nation. Il a soutenu le gouvernement. Cette légitimité existe, que vous le vouliez ou non, et de façon parfaitement démocratique.
Par ailleurs, ce budget vise à assurer le bon fonctionnement de l'État. Vous pouvez avoir vos positions idéologiques sur la nécessité que cet État existe encore ou pas. Toujours est-il qu'aujourd'hui, cet État a aujourd'hui pour mission et pour devoir d'exister pour le bien collectif de la population.
03.15 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil niet verder polemiseren, maar wij hebben in het Parlement af en toe een debat over het primaat van de politiek. Bepaalde partijen stellen dan dat het hebben van een meerderheid in het Parlement volstaat om een beslissing legitiem te maken. Andere partijen zijn dan weer van mening dat een meerderheid niet voldoende is en zijn van oordeel dat er meer nodig is dan een meerderheid in het Parlement. Volgens hen is er ook draagvlak en overleg met het middenveld nodig en moet worden geluisterd naar de mensen in de straat. Er moet ruimer worden gekeken dan naar het Parlement.
Het verbaast mij dus enigszins dat ik van de spreker hoor dat in voorliggend dossier het primaat van de politiek blijkbaar enkel bestaat in het bereiken van een meerderheid bij de stemming in het Parlement.
Dat is bij deze genoteerd.
03.16 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zou kort nog iets willen toevoegen aan de woorden van de heer Loones.
Ik weet niet of u ook de peilingen volgt. Ik weet dat het maar sondages of peilingen zijn. De meest recente peiling geeft echter aan dat 55 % van de stemgerechtigde Belgen niet eens aan bod kon komen bij de creatie van wat een verantwoordelijk project heet. Het ging om 55 % van de stemgerechtigde Belgen. Het zijn maar peilingen.
03.17 Sophie Rohonyi (DéFI): Vos interventions ne m'étonnent pas du tout. J'en déduis, en quelque sorte, que vous remettez en cause la légitimité de ce Parlement parce que vous remettez en cause le choix qui a été émis par les électeurs lors des dernières élections, précisément au regard des prochaines projections et des différents sondages. À un moment donné, il faut respecter le vote démocratique qui a été émis lors des dernières élections et qui a fait qu'effectivement, nous avons la majorité qui s'est dégagée et qui se profile aujourd'hui à travers nos sièges. Il faut respecter le vote qui a été émis par les électeurs au moment des élections et non au travers de sondages et, par conséquent, le gouvernement qui a obtenu la majorité de ce même Parlement.
Pour en revenir aux discussions propres à ce budget, comme l'a rappelé ce matin mon collègue François De Smet, nous affrontons aujourd'hui des événements d'une ampleur inédite. Les conséquences budgétaires, économiques et sociales qui sont liées au COVID-19 ne peuvent pas encore, à l'heure actuelle, être appréhendées. Mais nous savons, par contre, une chose avec certitude, c'est que des moyens budgétaires sérieux et inédits doivent être rapidement pris. Je tiens ainsi à saluer la volonté du gouvernement d'augmenter la provision interdépartementale d'un milliard d'euros afin de pouvoir faire face aux nouvelles dépenses générées par la propagation de cette pandémie.
C'est pourquoi, de manière logique et évidente, mon groupe soutient ce présent projet de loi qui ouvre des crédits provisoires pour les trois prochains mois. Comme vous le savez aussi, ce soutien ne s'arrêtera pas. Il soutiendra l'ensemble des mesures qui visent à réduire les conséquences liées à la propagation du virus. Des mesures contraignantes sont indispensables pour limiter la propagation de ce virus.
Mme Fonck a expliqué très justement que, de manière assez paradoxale, ce budget est à la fois trop et trop peu, en tout cas l'amendement qui a été adopté concernant l'augmentation de ce milliard d'euros. À la question de savoir si ce milliard sera suffisant ou non, personne – même pas les meilleurs experts – n'est à même de répondre aujourd'hui. Jour après jour, semaine après semaine, notre Parlement aura donc un rôle à jouer, à savoir veiller à évaluer les mesures complémentaires qui devront être prises ainsi que leur coût budgétaire.
Je pense singulièrement à l'exonération des charges sociales pour les indépendants, au report du remboursement des emprunts hypothécaires, en particulier pour les personnes qui se trouvent dans des situations financières les plus difficiles, mais aussi au soutien des oubliés de cette crise, dont je n'ai pas encore entendu parler aujourd'hui: les sans-abris, les demandeurs d'asile, les personnes précarisées et isolées.
Je profite d'ailleurs de ce débat pour saluer le travail des associations, pour saluer la solidarité, la générosité de nombreux citoyens qui viennent chaque jour en aide à ces personnes.
Cette solidarité nous impose la plus grande humilité. Elle nous impose aussi de la dignité. Mais elle nous renvoie, enfin, à notre sens des responsabilités. Notre responsabilité première, justement, dans le cadre de cette crise, c'est de ne laisser personne au bord du chemin.
Bien évidemment, mon groupe aurait préféré voter un véritable budget et non des crédits provisoires. Toujours est-il que le temps, aujourd'hui, n'est pas à la préférence, mais à la responsabilité politique. Je vous remercie.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1052/1+4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1052/1+4)
Le projet de loi compte 34 articles.
Het wetsontwerp telt 34 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 34 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 34 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
04 Proposition de loi modifiant la loi du 22 décembre 2016 instaurant un droit passerelle en faveur des travailleurs indépendants (1090/1-4)
04 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen (1090/1-4)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Vincent
Scourneau, Leen Dierick, Egbert Lachaert, Gilles Vanden Burre, Evita Willaert,
Nahima Lanjri, Benoît Piedboeuf, Caroline Taquin.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le rapporteur est M. Jean-Marc Delizée. Je lui passe la parole.
04.01 Jean-Marc Delizée, rapporteur: Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, en pareilles circonstances, il serait assez logique de renvoyer au rapport écrit. Cependant, comme j'ignore si les collègues l'ont reçu, je me chargerai d'un rapide rapport oral.
Nous savons tous qu'avec cette crise sanitaire, les mesures de précaution qui ont été prises entraîneront – n'en doutons pas – un impact économique non négligeable. Dans notre pays, ce sont des milliers de travailleurs indépendants et de petites entreprises qui vont subir ou qui subissent déjà les conséquences économiques de cette épidémie de coronavirus. Bien entendu, nous nous tenons à leurs côtés, avec le devoir et aussi la responsabilité de les accompagner, de les soutenir et autant que faire se peut, de compenser les effets négatifs de cette crise.
C'est dans cette optique que plusieurs groupes politiques ont déposé, le 11 mars dernier, une proposition de loi visant à modifier la loi du 22 mars 2016 sur le droit passerelle des travailleurs indépendants. Le but de cette proposition était de faire en sorte qu'à l'avenir – et à compter du 1er mars 2020 – un travailleur indépendant, forcé d'interrompre son activité, ne doive plus attendre le premier jour du mois suivant pour bénéficier d'une prestation de remplacement.
Sur cette base, notre commission des Affaires sociales s'est réunie le 17 mars dernier, ce mardi donc. Plusieurs amendements ont été déposés. Ils complètent la proposition initiale et je dirais même, monsieur le ministre, qu'ils lui donnent une substance. C'est, en définitive, un texte profondément remanié qui a été adopté, à la suite des amendements. Il assouplit les conditions d'accès au droit passerelle et l'adapte au contexte de la lutte anti-coronavirus.
En effet, depuis le dépôt de la proposition de loi, le 11 mars, la situation a évolué et notre quotidien a changé. Des mesures d'urgence ont été prises par arrêté ministériel, le 13 mars: fermetures des cafés et des restaurants – le secteur horeca –, du secteur des loisirs et de nombreux commerces le week-end. Il convenait donc d'adapter le dispositif et de renforcer ces mesures afin d'apporter une réponse adéquate aux indépendants en difficulté.
Le texte qui a été adopté en commission et qui est soumis aujourd'hui au vote de la séance plénière de la Chambre prévoit les mesures suivantes.
Premièrement, il maintient l'assouplissement du droit passerelle qui figurait dans la proposition de loi initiale. Cet assouplissement continuera, monsieur le ministre, à valoir dès que la crise sanitaire sera terminée. Et c'est une bonne chose. En effet, nous l'avons dit en commission, la formule antérieure de ce droit était insuffisamment connue et utilisée, car les critères d'accès étaient compliqués.
Deuxièmement, le texte prévoit des mesures temporaires pour les indépendants en difficulté dans le cadre de la crise sanitaire. Il s'agit d'une part des indépendants qui doivent interrompre totalement ou partiellement leurs activités en raison des mesures d'urgence décrétées par le ministre de l'Intérieur, le gouvernement, le Conseil national de sécurité. On pense notamment aux nombreux commerçants dont les établissements sont fermés par voie d'autorité. Il s'agit d'autre part des indépendants qui sont forcés d'interrompre leurs activités pendant au moins sept jours consécutifs. Pour ces indépendants, il a été décidé d'accorder tant pour le mois de mars que pour le mois d'avril, une aide d'un montant de 1 291 euros, ou 1 614 euros si la personne a charge de famille.
Monsieur le ministre, c'est important car il y a beaucoup de questions. Le même dispositif s'applique aux aidants et conjoints-aidants.
En outre, l'accès au droit passerelle est exceptionnellement facilité. Par exemple, il n'est pas exigé d'être indépendant à titre principal depuis plus de quatre trimestres. Vous nous avez indiqué, monsieur le ministre, que le coût estimé de ces mesures pour les mois de mars et d'avril était de l'ordre de 500 millions d'euros.
D'autres amendements qui visaient à élargir le dispositif ont été examinés, mais une majorité des membres a estimé qu'il convenait de renvoyer cette demande au nouveau gouvernement investi éventuellement de pouvoirs spéciaux. Ces amendements ont été rejetés.
Par contre – et il faut terminer sur une note positive – l'ensemble du texte issu principalement de ces amendements cosignés par sept groupes politiques a été adopté à l'unanimité.
Voilà mon rapport, chers collègues.
04.02 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, uitzonderlijke tijden vereisen uitzonderlijke maatregelen en wij staan nog maar aan het begin van de crisis waarin niet alleen ons gezondheidsapparaat maar ook onze economie onder druk staan en onder nog grotere druk zullen komen te staan.
Wat hier ter tafel ligt, is bittere noodzaak en daarom verheugt het mij heel erg dat wij eensgezind de tijdelijke versoepeling van het overbruggingsrecht voor zelfstandigen samen zullen kunnen goedkeuren. Ik heb dan ook geen seconde getwijfeld om namens de N-VA het herwerkte voorstel en het amendement mee te ondertekenen.
Wij zijn onze dank en eindeloos veel respect verschuldigd aan de vele zorgverstrekkers die, vaak in ondankbare omstandigheden, in de frontlinie elke dag opnieuw een harde strijd voeren om het menselijke leed en de maatschappelijke kosten zoveel mogelijk te beperken. Hetzelfde geldt voor de veiligheidsdiensten en de vele vrijwilligers die hun steentje bijdragen en blijk geven van grote solidariteit.
Solidariteit moeten wij ook betuigen met de zelfstandigen, die vanaf dag één en vandaag nog altijd met creatieve oplossingen voor de dag komen en daarmee ontzettend veel veerkracht tonen. Of het nu gaat om plexiglas aan de kassa, de oproep om elektronisch te betalen, het organiseren van takeaway of bezorging aan huis of de vele extra maatregelen die het mogelijk moeten maken om aan hen en hun medewerkers de kans te geven om in moeilijke omstandigheden hun onmisbare werk te laten doen, zij verdienen ons respect en onze steun. Tonnen respect vraag ik ook voor de kassiersters en de rekkenvullers, die letterlijk dag en nacht in de weer zijn om ons te voorzien van wat wij elke dag opnieuw nodig hebben.
Sommige zelfstandigen moeten verplicht hun activiteiten staken, terwijl andere van hun collega's noodgedwongen zelf die keuze moeten maken, die eigenlijk al lang geen keuze meer is. Als de leverancier van de loodgieter het laat afweten, dan kan die loodgieter immers niet voortwerken en als de kapster haar salon moet openhouden voor een handvol klanten per dag, dan kan zij eigenlijk niet anders dan haar deuren sluiten uit economische noodzaak. Ook zij verdienen onze steun, want ook zij zullen een hoge prijs betalen.
Hoe hoog die prijs zal zijn, weten wij vandaag hoegenaamd niet, maar er bestaat geen twijfel over dat wij met hen solidair moeten zijn. Veel van hun vaste kosten blijven lopen, terwijl hun inkomsten pijlsnel dalen. Cashflowproblemen loeren dan al snel om de hoek, met alle gevolgen van dien, ook na de coronacrisis.
Minstens zo belangrijk is dat wij in het voorstel erin voorzien dat ook zelfstandigen die niet door de overheid maar uit economische noodzaak hun activiteiten voor minstens zeven opeenvolgende dagen moeten staken, gebruik kunnen maken van het overbruggingsrecht.
De maatregel geldt nu voor de maanden maart en april, met terugwerkende kracht voor feiten vanaf 1 maart van dit jaar. De maatregel kan middels een koninklijk besluit ook eenvoudig worden verlengd. De kans lijkt mij reëel dat dat ook wel vrij snel nodig zal zijn.
Het overbruggingsrecht zal eenvoudig aan te vragen zijn en kan snel worden uitbetaald. Dat is goed, want dat zijn twee noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarden om van de maatregel een zinvolle maatregel te maken.
Collega's, dit is pas het begin van de coronacrisis. Ik hoop dat wij op de ingeslagen weg verder kunnen gaan en eendrachtig de strijd kunnen voeren tegen corona en tegen de gevolgen ervan.
Daarom wil ik nu al een nieuwe oproep doen. In een aantal kritieke sectoren laat de krapte aan arbeidskrachten zich nu al voelen. Het valt te verwachten dat die krapte alleen maar groter zal worden, onder andere door mensen die ziek zijn of ziek worden. Tegelijk zullen steeds meer mensen tijdelijk werkloos worden.
Het is goed dat wij een goed systeem van tijdelijke werkloosheid hebben om de eerste schokken van de coronacrisis op te vangen, maar ik pleit ervoor om de twee systemen van tijdelijke werkloosheid, namelijk van overmacht en van economische werkloosheid, nader te verfijnen met twee concrete voorstellen. Ten eerste, zet de voorwaarde van erkenning als onderneming in moeilijkheden tijdelijk in de koelkast, want vandaag zitten hele sectoren, eigenlijk heel onze economie, in de problemen.
Ten tweede, werk ook de perverse effecten van tijdelijke werkloosheidssystemen weg en zorg ervoor dat wie nog op een veilige en aangepaste manier kan werken, dat ook mag doen. Wij horen namelijk ook steeds vaker mensen die van huis uit kunnen of willen werken, maar dat toch niet meer mogen, omdat desgevallend de aanvraag van tijdelijke werkloosheid door overmacht in gevaar komt. Wij krijgen ook veel vragen van mensen in tijdelijke werkloosheid die graag zouden helpen op plaatsen waar de nood vandaag het hoogst is, bijvoorbeeld in de zorg, in de ondersteuning van supermarkten, in de landbouw- en in de tuinbouwsector. Als dat werk veilig georganiseerd kan worden, dan moeten wij dat ook mogelijk maken. Waarom zouden wij immers mensen in tijdelijke werkloosheid niet kunnen toelaten om toch nog ergens anders een stuk bij te verdienen, zonder dat die mensen onmiddellijk hun uitkering bij hun oorspronkelijke werkgever in gevaar brengen? Als wij daar een cap op kunnen zetten, dan moet dat perfect mogelijk zijn zonder perverse effecten. Het allerbelangrijkste is dat die sectoren en vitale diensten die steun vandaag echt wel kunnen gebruiken.
04.03 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je voudrais profiter de l'occasion qui m'est donnée pour, à l'instar d'autres collègues, remercier le personnel de la Chambre car le travail qu'il accomplit en ces moments particulièrement compliqués et exceptionnels est important. Je tiens également à remercier les services qui se sont mobilisés pour que cette séance plénière puisse avoir lieu.
Chers collègues, aujourd'hui, nous nous trouvons face à une situation de crise jamais vue dans notre pays. Comme d'autres collègues l'ont dit, l'urgence absolue est la santé de nos concitoyens et le combat de cette pandémie, de ce virus.
Mes premières pensées vont en particulier à celles et ceux qui sont en première ligne. Les infirmières, les infirmiers, les médecins, le personnel de santé, les secouristes, les services de sécurité sont aujourd'hui nos héroïnes et nos héros du quotidien qui se battent jour et nuit pour combattre ce virus. C'est vraiment vers eux que nos premières pensées sont dirigées et nous leur apportons tout notre soutien.
Mais il y a aussi l'impact économique très important lié au virus lui-même, qui affecte les travailleuses et les travailleurs et les entreprises, mais également lié au confinement et à toute une série de fermetures dont il faut tenir compte. Cet impact économique est énorme. C'est d'ailleurs la raison pour laquelle nous allons prendre, cet après-midi, des mesures urgentes pour soutenir particulièrement les structures directement impactées. Je pense aux commerces de l'horeca, aux commerces en général qui doivent fermer, aux très petites entreprises, aux entrepreneurs et entrepreneuses, aux indépendants qui, à l'occasion de ce type de choc externe qu'est le coronavirus, auront le plus de difficultés à survivre et le plus de mal à rebondir pour repartir.
C'est à eux que nous pensons en particulier et il n'est évidemment pas question de les laisser tomber. Il faut les accompagner avec des mesures fortes, des mesures importantes, aussi bien financières qu'en termes de dispositifs à prévoir. C'est ce que nous allons faire cet après-midi en mettant en place une partie des dispositifs, à savoir le renforcement, l'élargissement du droit passerelle pour les indépendants et les indépendantes qui leur permet d'avoir un filet de sécurité financier quand la situation est difficile et en cas de force majeure, ce qui est clairement le cas ici.
Depuis le début, nous soutenons ce texte que nous avons cosigné avec des collègues d'autres partis politiques. De plus, nous avions demandé l'urgence, il y a une semaine ici en séance plénière, parce ce que, comme je vous le disais, des mesures devaient être prises en urgence pour accompagner ces secteurs.
En commission mardi, lors d'une réunion qui s'est tenue également en urgence, nous avons aussi soutenu les amendements qui ont été proposés. Ils sont importants parce qu'ils permettent d'élargir et de renforcer le dispositif. Ceux qui ne connaîtront pas de fermeture totale, mais bien une fermeture partielle suite aux nouvelles mesures, pourront faire appel à l'entièreté de l'aide du droit passerelle, c'est-à-dire 1 300 euros par mois pour une personne isolée. Cela permet simplement de survivre durant cette crise, mais c'est fondamental. Il importe que nous puissions le faire.
Ces mesures seront adoptées cet après-midi et le groupe écologiste les soutiendra avec enthousiasme. Mais il faudra, dans un deuxième temps, communiquer et encore communiquer. En effet, je pense que nous sommes tous assaillis de demandes, de questions de la part de commerçants, de travailleurs de l'horeca, de petites et moyennes entreprises, de la part d'entrepreneurs et d'entrepreneuses qui ne savent pas très bien ce qui se passe et qui se trouvent dans l'urgence. Ces gens voient leur quotidien complètement déstabilisé, comme celui de tous les citoyens. Mais pour eux, cela a un impact financier énorme. Il faudra communiquer ces nouvelles règles via les instances qui représentent les indépendants et les PME. C'est aussi un appel au gouvernement pour qu'il communique de manière encore plus forte que jusqu'à présent. C'est primordial.
Je ne peux m'empêcher de terminer mon intervention sur ce texte par un appel en faveur d'autres secteurs qui souffrent également fort. Des travailleurs sont déjà aujourd'hui en grande difficulté. Ils subissent l'impact direct et extrêmement violent de cette pandémie. Ce sont les travailleurs du secteur des titres-services, les puériculteurs dans les milieux d'accueil de la petite enfance, les travailleurs free lance, qui ont des contrats précaires, dont la situation est souvent bancale et qui ne savent pas très bien comment ils pourront terminer le mois. Je pense aux acteurs du secteur culturel, aux jeunes travailleurs qui viennent de rentrer sur le marché du travail, qui sont en début de contrat, en contrat à durée déterminée ou en période d'essai, et pour qui il faudra aussi imaginer un accompagnement.
Je pense, enfin, aux parents qui, aujourd'hui, doivent prendre congé pour s'occuper des enfants. Au niveau du système de congés des parents, il faudra travailler à de nouvelles mesures. C'est essentiel.
Je termine par un appel à vous, chers collègues, et au gouvernement: il faut continuer à prendre des mesures. Des mesures ont été prises. Nous allons en voter cet après-midi, mais il faudra encore les renforcer, prendre de nouvelles mesures et mettre de nouveaux moyens sur la table pour permettre à chacune et chacun, au monde économique, aux travailleuses et travailleurs, de dépasser cette crise qui sera lourde et longue. C'est de manière solidaire et collective que nous la traverserons. C'est de cette manière que nous combattrons ce virus, mais aussi que nous accompagnerons ceux qui subissent le plus son impact économique aujourd'hui. Je vous remercie.
Le président: Je rends la parole à M. Delizée.
04.04 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, cette fois, au nom du groupe PS, je me réjouis évidemment que nous ayons pu travailler rapidement sur ce texte, en dépassant les clivages politiques. L'importance de la crise que nous traversons et l'impact pour les travailleurs indépendants sont tels que la réponse des pouvoirs publics doit être forte, rapide et facile à mettre en œuvre.
Monsieur le ministre, au-delà de ce qui a déjà été dit, je voudrais me permettre de revenir sur quelques interrogations qui me reviennent de différentes personnes. Je pense notamment aux indépendants qui tombent en-dehors du champ d'application de ce dispositif de droit passerelle.
Prenons l'exemple d'un ou une kiné qui voit sa clientèle fortement diminuée, mais qui reçoit encore deux ou trois patients par semaine, parce que ceux-ci souffrent de grandes difficultés respiratoires. Ces kinés maintiennent leurs prestations pour soulager ces patients, mais leurs revenus fondent évidemment comme neige au soleil. Or, leur situation ne répond pas aux conditions de sept jours d'activités successifs.
Je vous inviterai, comme l'a fait l'orateur précédent, à réfléchir à toute une série d'autres catégories de travailleurs qui sont en dehors du champ de la loi du droit passerelle, mais qui subissent un impact lourd sur le plan économique, du fait de la situation actuelle et du manque de clientèle, faut-il le dire?
Deuxième situation, c'est celle des libraires et des coiffeurs. Il faut refaire la ligne du temps. La proposition de loi a été déposée le 11 mars. La commission s'est réunie le 17 mars, a pris les dispositifs. Le soir-même, le Conseil national de sécurité prenait de nouvelles mesures qui modifiaient la situation, avec un arrêté ministériel et ces nouvelles mesures d'application à partir du 18 mars.
Les libraires et les coiffeurs, lorsque nous nous sommes réunis en commission, étaient dans les conditions du droit passerelle, puisqu'ils étaient obligés de fermer le week-end. Mais évidemment, avec la publication du nouvel arrêté du 18 mars, la situation n'est pas claire. Ils se demandent s'ils sont dans le dispositif ou en dehors de celui-ci, parce que leurs commerces peuvent rester ouverts moyennant des conditions de distanciation sociale. Je voudrais donc une clarification sur ce point, monsieur le ministre.
Par exemple, si les salons de coiffure sont à nouveau autorisés à ouvrir les week-ends, en réalité les samedis, les conditions de précaution sanitaire qui sont exigées et le confinement général entraînent évidemment une baisse substantielle de leur chiffre d'affaires. Bénéficieront-ils, oui ou non, du droit passerelle? Il y a aussi des aides régionales. Comment voyez-vous les choses pour ces catégories de travailleurs?
Enfin, comme l'ont dit d'autres intervenants, une communication claire par le département est très importante. Il y a un call center. Il faut évidemment que les personnes dans ces call centers soient correctement informées et formées à donner la bonne information car elle a varié au fil du temps. Comme il y a eu quelques couacs en la matière, il faut y être extrêmement attentif et bien faire connaître les mesures pour les personnes qui peuvent en bénéficier.
En conclusion, chers collègues, dans le contexte actuel, nous avons fait œuvre utile en mettant en place ce mécanisme simplifié de revenu de remplacement pour les travailleurs indépendants. C'était urgent et nécessaire.
Monsieur le ministre, avec un large soutien du Parlement, il vous appartient de le mettre en œuvre de manière pratique, rapide et efficace. Il va de soi que le groupe socialiste soutiendra ce texte avec conviction. Je vous remercie.
Le président: Cela signifie-t-il que vous votez parfois sans conviction?
04.05 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, afgelopen dinsdag hebben wij in de commissie voor Sociale Zaken dit wetsvoorstel tot invoering van een tijdelijke steunmaatregel ten gunste van zelfstandigen bij hoogdringendheid besproken.
Bij een onderbreking van de beroepsactiviteit van minstens zeven opeenvolgende kalenderdagen ten gevolge van het coronavirus zal de zelfstandige aanspraak kunnen maken op een financiële uitkering. Het spreekt voor zich dat het Vlaams Belang dit wetsvoorstel in de commissie mee heeft ondersteund en dat vandaag in de plenaire vergadering opnieuw zal doen.
Wij hebben echter wel enkele aanmerkingen. Als wij kijken naar de inspanningen die de deelstaatregeringen leveren, dan mag de federale overheid zeker niet achterwege blijven en kan er, wat ons betreft, financieel nog een tandje worden bijgestoken.
Zelfstandigen zijn de motor van onze samenleving en zij worden nu heel hard getroffen. In deze uitzonderlijke situatie, waar bepaalde sectoren en beroepscategorieën het de komende maanden zwaar te verduren zullen krijgen omwille van de terecht genomen maatregelen, dringen wij, zoals in mijn uiteenzetting in de commissie, bij de meerderheid erop aan om af te zien van de minimale periode van zeven opeenvolgende verplichte sluitingsdagen.
Sinds gisteren werd de maatregel van kracht om ook alle niet-essentiële winkels en handelszaken de komende weken te sluiten. Deze zelfstandigen zijn alvast zeker dat zij een financiële compensatie zullen bekomen, maar er zullen nog steeds zelfstandigen zijn die mogelijks uit de boot kunnen of zullen vallen.
Daarom heeft onze fractie twee amendementen ingediend, opdat er een uitzondering zou worden gemaakt voor zelfstandigen die, weliswaar onderbroken, maar per maand toch aan een minimumaantal gesloten dagen komen, zodat zij toch nog aanspraak kunnen maken op een financiële uitkering.
Wanneer wij de beoogde duidelijkheid en eenvoud van het wetsvoorstel willen doortrekken, moet dat zeker gelden voor de communicatie. Er zijn nog steeds sectoren, zoals crèches, kappers en krantenwinkels, die nog onvoldoende werden geïnformeerd of waarvoor er halfslachtige maatregelen werden genomen.
Er is bijvoorbeeld terecht kritiek op het feit dat kappers niet moeten of mogen sluiten, terwijl het opgelegde afstand houden daar fysiek onmogelijk is. Ook krantenwinkels, die nauwelijks nog klanten over de vloer krijgen, mogen of - naargelang men het bekijkt - moeten openblijven.
Crèches moeten openblijven, ook al dagen er nauwelijks kinderen op omdat de ouders van de onthaalkinderen geen verzorgend personeel zijn of omdat de meeste ouders van thuis uit kunnen werken.
De crèches hebben dus zwaar te lijden want zij hebben geen inkomsten meer terwijl hun uitbatingkosten blijven.
Het zijn maar enkele voorbeelden van zelfstandigen die geen recht op premies hebben wanneer zij vrijwillig zouden sluiten.
Ook bij de uiteindelijke communicatie over de geplande financiële compensaties voor de getroffen sectoren moet er zo duidelijk en zo efficiënt mogelijk worden gewerkt, zodat de zelfstandigen nadien niet verdrinken in allerhande paperassenwerk.
Ook de snelheid waarmee men met steun over de brug komt, is van levensbelang. Niettegenstaande minister Ducarme, de initiatiefnemer van dit voorstel, bij zijn toelichting in de commissie het had over nationale eenheid werd onze fractie niet gekend in het overleg of betrokken bij het indienen van de meerderheidsamendementen. Wij betreuren dit. Onze amendementen voor een nog betere ondersteuning van de zelfstandigen werden weggestemd.
Op sociale media las ik sindsdien bepaalde verklaringen van politici waarin werd gesteld het minimum aantal dagen van onderbreking te laten vallen. Ik kijk in dat geval uit naar de stemming over onze amendementen straks, en reken dan ook, over de partijgrenzen heen, op uw steun.
Als er in het algemeen voor bepaalde beroepscategorieën extra steunmaatregelen kunnen komen, moeten wij die nemen. Wij moeten door de zure appel heen bijten. Hoe meer mensen wij kunnen thuishouden met zulke incentives, hoe beter, in afwachting van een werkelijke lockdown. Nu moeten nog te veel mensen om den brode het huis uit.
04.06 Vincent Scourneau (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je m'associe aux collègues qui ont salué le travail des membres du personnel de la Chambre pour veiller à la continuité de nos travaux. Je les remercie sincèrement, comme je remercie solennellement l'ensemble des services de première ligne qui travaillent dans des conditions épouvantables au bien-être de nos proches, de nos familles et de nous-mêmes.
Comme l'a dit mardi soir notre première ministre dans son allocution à la Nation, nous traversons une période sans précédent. La priorité est l'urgence sanitaire, il ne peut en être autrement. Afin de lutter au mieux contre la propagation du COVID-19, des mesures drastiques ont été prises. Ces mesures impactent nos habitudes quotidiennes, nos modes de vie et par conséquent nos déplacements, nos activités professionnelles et nos liens sociaux. En quelques jours, c'est toute une économie qui s'est pratiquement mise à l'arrêt, avec un impact pour nos entreprises, nos indépendants et nos professions libérales, impact dont nous ne pouvons mesurer aujourd'hui toutes les conséquences.
Le gouvernement a pris la mesure de la gravité de cette situation. Les décisions qui ont été prises ces derniers jours sont fortes et exceptionnelles, mais elles sont nécessaires, proportionnées et utiles si nous voulons combattre efficacement le COVID-19. Une série de mesures socioéconomiques ont été décidées, dont celles qui concernent l'assouplissement du droit passerelle que nous soumettons à cette assemblée. L'objectif est de pouvoir offrir un revenu de remplacement aux indépendants impactés par la crise du coronavirus.
Les travailleurs indépendants bénéficient déjà du droit passerelle dont les règles sont définies dans la loi du 22 décembre 2016. L'année dernière, le champ d'application de cette loi a été étendu à tout type de force majeure. Aujourd'hui, les mesures prises pour limiter les conséquences de l'épidémie de coronavirus impactent de nombreux indépendants et chefs d'entreprises qui doivent limiter ou interrompre leurs activités, qu'elles soient de type horeca, culturel, récréatif ou de commerce de détail non alimentaire.
À mesure que le virus se propage, des indépendants sont également mis en quarantaine. D'autres activités seront encore mises à l'arrêt en raison du ralentissement général de l'économie, mais aussi de la volonté de citoyens d'appliquer le plus strictement possible les règles de précaution.
La proposition de loi que nous avons déposée à l'initiative du ministre Denis Ducarme met en œuvre pour les mois civils de mars et d'avril plusieurs mesures temporaires qui vont garantir l'octroi de la prestation financière du droit passerelle à tout indépendant forcé d'interrompre ses activités à cause du COVID-19. Concrètement, il s'agit de l'indépendant qui doit cesser totalement – et j'insiste sur ce terme – ses activités en application des arrêtés des 13 et 18 mars 2020. Je pense, par exemple, aux exploitants de café et au secteur horeca en général ou encore aux centres de fitness. Ensuite, cette disposition concerne aussi l'indépendant qui doit interrompre partiellement – et j'insiste là encore sur le terme – ses activités en application de ces mêmes arrêtés. À titre d'exemple, je citerai tous les commerces qui sont désormais obligés de fermer le week-end et de se conformer à des horaires réduits ou à des modalités telles que la prise systématique de rendez-vous. Dans les deux cas, les indépendants concernés percevront une allocation de remplacement de revenu à hauteur de 1 291,69 euros – pour les isolés – et de 1 614 euros – pour ceux qui ont une famille à charge.
Quant à l'indépendant qui ne serait pas visé par les arrêtés des 13 et 18 mars, mais qui est contraint d'arrêter ses activités soit parce que lui-même ou l'un ses proches est atteint du COVID-19, soit parce qu'il manque de main-d'œuvre ou de matières premières, soit encore qu'il estime que, pour sa sécurité et celle de ses clients, il n'a d'autre choix que d'interrompre totalement ses activités, le montant complet de l'indemnité lui sera versé dès que l'interruption aura atteint au moins sept jours durant le mois civil.
Il importe de préciser que tous les indépendants à titre principal – y compris les aidants, conjoints aidants et les starters – pourront solliciter cette aide. Même ceux qui en avaient bénéficié et qui avaient épuisé l'entièreté du droit par le passé pourront également y recourir.
Enfin, en plus des mesures temporaires exceptionnelles que je viens d'évoquer, la disposition prévoit une amélioration des dispositions de droit commun du droit passerelle. Les interruptions portant sur une tranche du mois civil donneront désormais droit à une prestation financière partielle, variant entre 25 et 100 % du montant de la prestation financière mensuelle, en fonction du nombre de périodes de sept jours pendant lesquelles l'indépendant est contraint de s'interrompre.
Cet assouplissement sera, comme vous l'avez compris, d'application une fois la période de crise COVID-19 passée. Je dois souligner tout le travail de mise en œuvre que cela va nécessiter de la part des caisses d'assurance sociale et du ministre des Indépendants, qui est à l'initiative de cette proposition. Le ministre Ducarme a d'ailleurs pu nous confirmer que le système de pré-enregistrement des demandes était déjà fonctionnel auprès des caisses.
Ces mesures en matière de droit passerelle s'ajoutent aux mesures déjà en place au niveau de la sécurité sociale des travailleurs indépendants: les possibilités de réduction, de dispense et de report de cotisations sociales mais aussi, en cas de maladie, l'ensemble de la couverture maladie-invalidité des travailleurs indépendants qui, vous le savez, a encore été fortement améliorée en 2019, notamment par la suppression de la période de carence. À cela évidemment d'autres mesures viendront s'ajouter, notamment des mesures régionales qui ont été prises ces derniers jours.
Pour toutes ces mesures, chers collègues, la première ministre a annoncé mardi qu'un monitoring macro-économique a été mis en place et permettra de dresser à intervalles réguliers un bilan des mesures et les mesures à adopter en fonction des réalités que nous rencontrerons sur le terrain. Il est clair que nous sommes confrontés à une crise évolutive. Des nouvelles mesures devront vraisemblablement être réclamées.
Il conviendra d'attendre les premiers résultats constatés par ce monitoring macro-économique. Le gouvernement les renforcera bien évidemment si nécessaire. Le Roi dispose d'une délégation pour prolonger la mesure dans le cas où la situation de crise sanitaire devait perdurer.
L'objectif est en fait très simple, mes chers collègues: il s'agit d'aider nos entreprises et nos indépendants. Cette mesure est essentielle pour apporter, avec d'autres mesures, de l'oxygène à nos indépendants. N'oublions pas non plus qu'à travers ces mesures, ce sont des dizaines de milliers d'emplois que nous tentons de préserver et autant de familles qui doivent se sentir ainsi soutenues financièrement. Nous vous demandons par conséquent une nouvelle fois de soutenir ce texte comme vous l'avez fait mardi dernier en commission. Je vous remercie.
04.07 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij beleven moeilijke tijden. De snelle verspreiding van het coronavirus heeft ons ertoe aangezet drastische maatregelen te treffen. In het belang van de volksgezondheid werden scholen gesloten, werd aan bezoekers de toegang tot woonzorgcentra, dienstencentra, concertzalen, cafés en restaurants ontzegd. Handelszaken die geen voedings- of geneesmiddelen verkopen, werden gesloten.
Het hoeft niet gezegd dat dit een enorme impact op ons sociaal leven heeft. Het heeft bovendien ook een enorme impact op onze economie. Zowel grote als kleine bedrijven hebben het moeilijk. Dat geldt ook voor zelfstandigen die hun zaak hebben moeten sluiten en voor zelfstandigen die nauwelijks overleven omdat niemand over de vloer komt.
Uitzonderlijke situaties vragen uitzonderlijke maatregelen. Daarom trof de regering reeds een aantal maatregelen om het leed te verzachten. De regering werkte en sleutelde onder meer aan een verdere versoepeling van de economische werkloosheid met de optrekking naar 70 % van het brutoloon. Er werden betalingsplannen uitgewerkt voor socialewerkgeversbijdragen, btw, bedrijfsvoorheffing, personen- en vennootschapsbelasting en een uitstel of vrijstelling van betaling van sociale bijdragen voor zelfstandigen.
Collega's, wat nu voorligt, is een versoepeling van het overbruggingsrecht voor zelfstandigen. Noem het een soort vervangingsinkomen voor zelfstandigen. Het wetsvoorstel heb ik uiteraard ook met heel veel overtuiging medeondertekend.
Voor maart en april 2020 betekent het dat er een financiële uitkering van het overbruggingsrecht zal worden toegekend. Het zal worden gegarandeerd aan elke zelfstandige die zijn activiteit ten gevolge van het coronavirus moet onderbreken.
Het gaat grosso modo over twee groepen zelfstandigen.
De eerste groep betreft de zelfstandigen die ten gevolge van het coronavirus en de beslissingen die de regering vrijdag 13 maart 2020 en woensdag 18 maart 2020 heeft genomen, worden verplicht te onderbreken en hun zaak te sluiten.
Concreet gaat het om alle niet-essentiële diensten zoals cafés, restaurants, kledingzaken die nu al volledig dicht zijn, dus zowel in de week als in het weekend.
Dan is er ook de groep zelfstandigen die niet verplicht is te sluiten, maar die toch, op eigen initiatief, besluit om hun zaak voor minstens zeven opeenvolgende dagen te sluiten omwille van het coronavirus. Dat kan gaan om een zelfstandige die zelf wordt geconfronteerd met corona bij zichzelf of in zijn gezin en in quarantaine wordt gezet. Het kan ook gaan over zelfstandigen die omwille van het coronavirus nauwelijks of geen klanten meer hebben. Dat kan gaan om een garagist, een kinesist, een dagbladhandelaar of een broodjeszaak die in de buurt van een school of een bedrijf ligt en die de omzet drastisch ziet dalen omdat er geen klanten meer komen. Als zij vrijwillig beslissen om de zaak te sluiten voor minstens een week, kan men een beroep doen op deze uitkering voor de zelfstandige voor het volledige maandbedrag.
Het gaat om 1.291,69 euro voor iemand zonder gezinslast of 1.614,10 euro voor zelfstandigen met gezinslast, ook als men niet de volledige maand heeft gesloten. Vanaf zeven dagen ononderbroken sluiting krijgt men deze premie.
Bovendien wordt er geen rekening gehouden met het feit of men al dan niet heeft gebruikgemaakt van het overbruggingsrecht. Dat bestond al voor gevallen van overmacht. Dit is een bijkomende maatregel waarin de regering voorziet. Ook als het overbruggingsrecht al uitgeput is, kan men hierop een beroep doen. Dit zal ook niet worden meegeteld in de toekomst.
Ook zelfstandigen die nog geen vier kwartalen zelfstandige in hoofdberoep zijn of nog geen vier keer een kwartaalbijdrage hebben betaald, komen in aanmerking voor deze maatregel.
Zoals ik reeds zei, dit geldt dus voor de maanden maart en april, vanaf 1 maart tot einde april. Indien noodzakelijk, kan de regering deze maatregel verlengen. Laten we hopen dat dit niet nodig zal zijn, maar als het moet, dan kan het. Ik denk ook dat de regering dit dan zal doen.
Naast deze uitzonderlijke versoepeling waarin specifiek omwille van het coronavirus werd voorzien, is er nog een bijkomende versoepeling van het overbruggingsrecht. U weet dat zelfstandigen hierop een beroep kunnen doen wanneer zij worden geconfronteerd met overmacht, waardoor zij hun zaak moeten sluiten. Normaal kreeg men de uitkering pas in de maand, volgend op de maand waarin men gesloten was. Dat zal voortaan anders zijn: van zodra men zeven dagen gesloten is, kan men daar al een beroep op doen. Men hoeft dus niet te wachten op de daaropvolgende maand. Dat is goed: ook na coronatijden zal deze versoepeling blijven gelden. Zelfstandigen die dan voor één of twee weken sluiten, kunnen voor die kortere periode dan ook een beroep doen op het overbruggingsrecht. Dat is een zeer goede zaak.
Uiteraard zijn wij voorstander van deze versoepelde regeling om ondersteuning te kunnen bieden aan zelfstandigen die deze hulp nodig hebben. Wij verwachten vandaag immers verantwoordelijkheidszin van elke burger, in het belang van ons allen, van de gezondheid van iedereen. We vragen dat en het betekent dat sommigen hun winkel moeten sluiten of niet mogen gaan werken. We zijn echter niet blind voor de gevolgen daarvan, ook op economisch vlak. Daarom is het goed dat we passend reageren met deze maatregelen en zorgen voor een financiële overbrugging, een uitkering voor de zelfstandigen die hun zaak gedwongen dan wel vrijwillig sluiten omwille van het coronavirus.
Tot slot wil ik mijn dankbaarheid en respect uitdrukken ten aanzien van al wie zich dag in dag uit inzet in de strijd tegen corona. Op de eerste plaats uiteraard artsen en hulpverleners, maar eigenlijk veel ruimer dan dat: ook alle mensen die werken in de distributiesector en zorgen voor het vullen van de rekken in de warenhuizen, net als degenen die ervoor zorgen dat ons openbaar vervoer blijft draaien, onze politie, onze brandweer, noem maar op.
Wij mogen ook de vele vrijwilligers niet vergeten, de mensen die zich zomaar onbaatzuchtig inzetten voor zij die het moeilijk hebben. Ik vind het hartverwarmend dat er zoveel solidariteit is en daarom wil ik ook mijn dankbaarheid ten aanzien van die groep uiten. Onze fractie zal deze maatregel straks uiteraard voltallig goedkeuren. Ik hoop dat wij hem straks, net zoals dinsdag in de commissie, unaniem zullen goedkeuren, meerderheid en oppositie samen. Dit is in het belang van de mensen, in het belang van iedereen.
04.08 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral zou ik namens de PVDA-fractie het personeel van de Kamer willen bedanken voor de hygiënische voorzorgsmaatregelen die zij in acht nemen om de plenaire vergadering en petit comité mogelijk te maken.
Wij zijn in oorlog met een onzichtbare vijand, het coronavirus. Om die klein te krijgen, moeten wij drastische en noodzakelijke maatregelen nemen. Daarom vindt de Partij van de Arbeid dat ook zelfstandigen maximaal beschermd moeten worden, want zij behoren ook tot die brede werkende bevolking, die nu in de vuurlinie staat.
Wij krijgen dagelijks getuigenissen binnen van zelfstandigen die zeggen dat zij van week tot week leven of zelfs van dag tot dag. Het is dus zeer moeilijk voor hen om overeind te blijven, in tegenstelling tot het grootbedrijf, dat het hele jaar een speciaal fiscaal gunstregime geniet. Zelfstandigen daarentegen betalen elk jaar de volle pot aan belastingen. In Zelzate, waar ik schepen ben, zijn wij daarom de zelfstandigen al tegemoetgekomen: wij hebben geluisterd naar hun verzuchtingen en alvast een taxshift doorgevoerd, waarbij wij een korting toekennen aan de zelfstandigen in ruil voor een grotere bijdrage van het grootbedrijf.
Daarnet hebben we ook beslist om in Zelzate de bedrijfsbelasting voorlopig uit te stellen zodat de zelfstandigen wat ademruimte krijgen. De maatregelen die we daar genomen hebben, hebben we ook nodig op federaal niveau.
Veel zelfstandigen smeken ook om verduidelijking van de genomen maatregelen. Ze begrijpen immers niet waarom zij niet in aanmerking komen voor de lockdownmaatregelen en anderen net wel. Volgens ons komt dat omdat die maatregelen jammer genoeg niet ver genoeg gaan. We hebben veel drastischere maatregelen nodig. Het is een consensus van het wetenschappelijk comité dat zich buigt over de bestrijding van het coronavirus dat we nood hebben aan een echte lockdown. Dat betekent dat elke niet-essentiële productie gesloten moet worden om de werknemers en de zelfstandigen in dit land te beschermen.
Je voelt dat ook opborrelen in de samenleving. Mensen spreken ons daarover aan. Werknemers en zelfstandigen zeggen dat het niet klopt dat zij verder moeten werken terwijl anderen gewoon thuis kunnen blijven. Daar is dus iets mis mee. Ten andere is het ook zo dat de gezondheid altijd moet primeren op economische belangen. Dat voelen die werknemers en zelfstandigen ook aan.
Ik geef even het voorbeeld van Kristof, een garagist die begin 2019 is gestart en net op toerental begon te komen. Net als vele andere sectoren verkeert hij nu in onzekerheid want er is veel onduidelijkheid. Hij mag open blijven, maar de burgers volgen de richtlijnen gelukkig goed op en er komen dus heel weinig klanten over de vloer. Volgens zijn prognose zou hij een omzetverlies van 80 % lijden.
Voor hem zou een volledige lockdown dus veel eenvoudiger zijn. Hij kan dan gewoon zijn garage sluiten en een beroep doen op de steunmaatregelen van zowel de regionale als de federale overheid. De afbetalingen en de facturen blijven immers binnenkomen. Ik het geval van Kristof is dat 1.300 euro per maand aan afbetalingen en 1.500 euro per maand huur voor de garage. Tevens zijn er nog vaste kosten zoals software, gas en elektriciteit. Als dat al uitgesteld zou kunnen worden, dan zou dat een heel grote slok op de borrel schelen. Hij voegt er fijntjes aan toe dat we in 2008 met zijn allen de banken hebben gered en dat het dus maar logisch zou zijn als de afbetaling van hypothecaire leningen nu ook uitgesteld zou kunnen worden.
Een ander voorbeeld is daarnet ook al vermeld: de lokale krantenhandelaars mogen ook open blijven. Ik geef het voorbeeld van Filip, die zegt: ik heb een kleine winkelruimte maar er is heel veel passage in mijn winkel. De mensen doen daar vaak alledaagse inkopen als sigaretten, lottoformulieren, kranten, enzovoort. Hij is wel bezorgd want hij kan de nodige voorzorgsmaatregelen als social distancing niet garanderen voor zijn klanten. De klanten zij vrij dicht opeengepakt op elkaar en zij kunnen de nodige afstandsregels niet in acht nemen. Hij zegt: ik zal vrijwillig sluiten, uit voorzorg, maar wat nu? Die handelaars vragen zich af in welke situatie zij zich nu bevinden.
Het zijn die voorbeelden van Kristof en Filip die voor heel veel zelfstandigen herkenbaar zijn. Wij hebben daarnet het voorbeeld gehoord van de kappers. Zij mogen maar één klant tegelijk in hun kapperszaak toelaten. Heel veel mensen stellen het bezoek aan een kapper nu uit. Zij volgen de richtlijnen op, en gelukkig maar en wij hopen dat zij dat blijven doen. Er komen dus veel minder mensen naar die kappers.
Al die kleine zelfstandigen die uit voorzorg afspraken annuleren en hun werkzaamheden neerleggen uit bezorgdheid en uit solidariteit met hun klanten, met hun medemensen, sluiten nu hun zaak. Het is jammer, natuurlijk, want onze lokale zelfstandigen geven vorm aan ons economisch weefsel. Zij zorgen ervoor dat de buurt leefbaar blijft. Zij hebben ook een belangrijke sociale functie. Zij boksen sowieso al op tegen de concurrentie van de megamarkten en het online shoppen bij ketens van de grootbedrijven.
Wij moeten hun creativiteit nochtans lauweren. Zij zetten nu alternatieven op. Afhaaldiensten worden opgezet, of zij schrijven waardebonnen uit. Ondanks de solidariteit die wel van onderuit groeit bij de bevolking, die doordacht zijn aankopen doet om die lokale handelaars te ondersteunen, zal het inkomensverlies voor sommigen jammer genoeg enorm oplopen. Het zal aanzienlijk zijn, en soms zelfs onoverkomelijk.
Het dynamisme en de creativiteit van die zelfstandigen moeten wij dan ook beschermen en belonen. Het is daarom dat wij het wetsvoorstel vandaag zullen steunen. Het is een stap in de goede richting. Het voorziet in een versoepeling van de overbruggingsrechten, waarbij zelfstandigen al na zeven dagen een beroep kunnen doen op een uitkering van 1.291 euro zonder gezinslast en 1.614 euro met gezinslast.
Alle getroffen zelfstandigen zullen voor de maanden maart en april recht hebben op het overbruggingsrecht. PVDA-PTB zal het wetsvoorstel steunen, omdat de economische impact op die manier wat kan worden verzacht. In die zin stellen wij ons constructief op en zullen wij onderhavig wetsvoorstel steunen.
De voorzitter: Mevrouw Lanjri wil u even onderbreken.
04.09 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer De Vuyst, ik vind het belangrijk dat wij duidelijkheid creëren en dat wij de zelfstandigen niet ongerust maken.
Ik heb bewust het voorbeeld gegeven van de diensten die niet verplicht worden te sluiten. Als een broodjeszaak of een krantenwinkel nog weinig volk over de vloer krijgt, dan mag de uitbater effectief sluiten en zal hij in aanmerking komen voor de premie.
De overheid zal niet zeggen dat zij allemaal uit voorzorg moeten sluiten. Beeldt u eens in dat wij vandaag zouden zeggen dat de essentiële diensten ook mogen sluiten of dat we ze uit voorzorg zouden sluiten. Dan zou dat betekenen dat wij morgen ook geen supermarkten, kruidenierszaken of apothekers meer zouden mogen openlaten.
Men beseft dat die winkels open moeten blijven. Men is ook creatief. Ik heb al gezien dat men bij apothekers en in heel wat andere winkels, zoals een dagbladhandel, plexiglas voor de toonbank zet, zodat het contact met de klant nog veiliger verloopt.
Laat het duidelijk zijn: het klopt niet dat een dagbladhandelaar niet zou mogen sluiten als er ten gevolge van het coronavirus geen volk meer naar zijn winkel die bijvoorbeeld in de nabijheid van scholen en bedrijven ligt, komt, terwijl een andere die veel te doen heeft en die noodzakelijk is in die buurt, wel open blijft, mits wat creatieve oplossingen.
Wij mogen niet zeggen dat iedereen die dat wil zomaar uit voorzorg kan sluiten. Wij moeten voorzichtig zijn, maar ik wil echt niet dat men straks zegt dat supermarkten of kruidenierszaken ook uit voorzorg mogen sluiten.
04.10 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Het wetsvoorstel voorziet inderdaad in de mogelijkheid dat zelfstandigen ook uit voorzorg voor het coronavirus om klanten te beschermen effectief sluiten. Zij kunnen dan gebruikmaken van het federale instrument van het overbruggingsrecht. Dat betekent echter niet dat zij ook van de regionale maatregelen kunnen gebruikmaken. Bepaalde sectoren die verplicht gesloten zijn, zijn immers opgenomen, terwijl andere sectoren niet zijn opgenomen. Voor sommige sectoren en voor sommige mensen is er dus heel veel onduidelijkheid. Dat gevoel borrelt op. Wij horen dat ook. Heel veel mensen weten effectief niet waar ze aan toe zijn en natuurlijk moet goed worden gecommuniceerd om hen dan gerust te stellen.
Desalniettemin blijf ik erbij dat in het belang van de gezondheid van iedereen een volledige lockdown noodzakelijk is. Dat betekent dat ook de niet-essentiële productie en dienstverlening moeten worden lamgelegd in het belang van de volksgezondheid voor iedereen. Voor heel veel handelaars en zelfstandigen heeft een dergelijke maatregel het voordeel van de duidelijkheid, waardoor zij direct kunnen intekenen op de verschillende bestaande steunmaatregelen.
04.11 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer De Vuyst, ik hoor u pleiten voor een volledige lockdown.
Ik zou alle leden willen oproepen de nodige nederigheid aan de dag te leggen. De politieke wereld in het algemeen heeft de voorbije dagen en weken immers met het overrulen van adviezen van wetenschappers niet de beste beurt gemaakt.
Ik zou vooral de deskundigen hun werk laten doen. De politieke wereld moet vooral hun werk ondersteunen en niet hier op de kansel voor een volledige lockdown pleiten. Wij zijn immers allemaal wetenschappelijk onvoldoende onderlegd, om dat te doen.
Ik zou zeggen: schoenmaker blijf bij je leest. Ik geef dat advies aan alle politici. Wetenschappers moeten wetenschap bedrijven en hun deskundigheid inzetten. Het is al lang niet meer aan ons, om te bepalen wanneer de lockdown er zou moeten komen wegens een of ander eigen buikgevoel.
04.12 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer Anseeuw, het is niet mijn bedoeling paniek te creëren, maar wat de wetenschappers zeggen, is blijkbaar voor interpretatie vatbaar. Als wij het advies mogen geloven van enkele experts uit het wetenschappelijk comité, dan denk ik dat zij ook hebben gezegd dat wij geleidelijk aan moeten opfaseren, opschalen, net om paniek te vermijden. De evolutie is, hoewel impliciet, wel heel duidelijk. Dat merk ik althans op uit uitspraken van de heer Van Ranst, die volgens mij zegt dat in principe de maatregel, noodzakelijk om deze pandemie zoveel mogelijk in de kiem te smoren, een lockdown is, wat betekent dat niet-essentiële productie-eenheden eigenlijk moeten sluiten.
Het is namelijk nogal eigenaardig dat zelfstandigen hun zaak niet meer mogen openen, terwijl momenteel nog altijd heel veel mensen in grote productiefaciliteiten samenwerken. Dat is meten met twee maten en twee gewichten. Het lijkt alsof de pandemie in de productiehallen niet verspreid kan worden als de social distancing er in acht wordt genomen. Ik loop niet op de zaken vooruit, ik heb geen glazen bol. De maatregel van lockdown zou wel voor heel veel duidelijkheid zorgen en het zou de grootste kans op bescherming bieden voor ons allemaal.
De voorzitter: De heer Lachaert heeft het woord.
04.13 Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, een zeer frisse geur overvalt ons, telkens als wij vandaag de tribune bestijgen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, dit wetsvoorstel heeft, sinds het afgelopen dinsdag in de commissie werd aangenomen, echt wel wat losgemaakt. Wij merken dat heel wat zelfstandigen, net als werknemers, getroffen worden door deze crisis. De federale regering heeft vorige week beslist tot sluiting van verschillende handelszaken in bepaalde sectoren, al dan niet enkel in het weekend of volledig. Voor de betrokken zelfstandigen is dat natuurlijk een catastrofe.
Zij keken uit naar wat de regering hiermee ging doen. Deze maatregel was al in een eerste wetsvoorstel voorbereid, nog voor de coronacrisis volop in ons land losbarstte. Met het amendement van dinsdag hebben wij nog heel wat versoepeld in dat wetsvoorstel.
Ik denk dat het positief is dat dit werd aangepast, want het was onduidelijkheid of ook starters van deze overbruggingsvergoeding konden gebruikmaken. Veel jonge mensen starten met een zelfstandige activiteit en kunnen op niet veel terugvallen. Aanvankelijk was het voorstel dat men van de overbruggingsvergoeding zou kunnen gebruikmaken als men als zelfstandige vier kwartalen zou hebben betaald voor het sociaal statuut van de zelfstandigen. Deze voorwaarde is nu niet meer aanwezig. Het criterium is nu dat men verzekerd is als zelfstandige in het sociaal statuut van de zelfstandigen en daar bijdragen betaalt.
Sinds de commissiezitting van dinsdag zijn er heel veel vragen binnengekomen bij iedereen die aan het wetsvoorstel heeft meegewerkt. Er zijn bijvoorbeeld veel vragen van zelfstandigen in bijberoep die vragen of zij een beroep op deze regeling konden doen. Dat is niet het geval. Het moet gaan om het hoofdberoep. Dat heeft te maken met het hoofdstatuut waar u verzekerd bent.
Ik denk dat wij dat ook voor die groep ook eens moeten bekijken of we iets kunnen doen op langere termijn. Wij willen dit wetsvoorstel echter op korte termijn ter stemming voorleggen zodat we onmiddellijk een overbruggingskrediet kunnen toekennen aan zelfstandigen die al dan niet gedeeltelijk moeten sluiten.
De andere groep van zelfstandigen in bijberoep is veel diffuser. Men heeft verschillende categorieën van mensen die weinig verdienen tot mensen die veel verdienen. Er is ook al een socialeverzekeringsplicht in een ander statuut waar men mogelijks ook een uitkering of een wedde krijgt, waardoor dit niet zo evident is.
Ik kreeg ook nog een vraag over het volgende. In de logica van het wetsvoorstel gaat het om zelfstandigen die een winkel hebben of een bepaalde handelszaak en die moeten sluiten, in de week en misschien ook in het weekend. Heel veel handelszaken worden echter uitgebaat onder de koepel van een vennootschap, bijvoorbeeld een bvba met drie zaakvoerders of een andere vennootschapsvorm met een aantal bestuurders samen.
De vraag is wat het criterium was om de overbruggingsvergoeding te krijgen. Dat vraagt misschien toch enige verduidelijking. Als men met drie bestuurders in een vennootschap zit, men heeft geen andere activiteiten en de zaak die door de vennootschap wordt uitgebaat moet sluiten, wie krijgt dan de overbruggingsvergoeding?
Ik heb daarover met de hoofdindiener in zijn kabinet toch nog eens overleg gehouden. Het sluiten van de activiteit van de zaak is het beslissende criterium of er een overbruggingsvergoeding moet zijn. Als de bestuurders, elk individueel, geen inkomen meer hebben, dan krijgen zij de uitkering persoonlijk. Zo lijkt mij de interpretatie te zijn die ik met de hoofdindiener heb besproken. Misschien kan hij dat straks bevestigen. Daar kunnen wel wat vragen over komen, omdat veel zelfstandigen vandaag geen eenmanszaak meer hebben of puur zelf het statuut hebben. Als de handelszaak die zij besturen, sluit, dan lijkt het mij van belang dat de bestuurders kunnen genieten van de overbruggingsvergoeding, mits zij geen andere inkomsten hebben.
Wij kunnen heel tevreden zijn dat wij dit snel hebben kunnen behandelen in de commissiezitting van dinsdag, met heel veel steun. Ik hoop dat dit straks ook het geval zal zijn bij de plenaire stemming die wij op verschillende plaatsen in dit gebouw zullen houden. Onze steun krijgt dit voorstel dan ook volkomen.
04.14 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous soutiendrons évidemment ce texte.
Cependant, permettez-moi d'insister sur quelques points. Ainsi, je vous demande de maximiser la communication directe. En effet, on sait que le droit passerelle est insuffisamment connu par une série de personnes. Je vous demande également de faciliter au mieux les nombreuses procédures. Par ailleurs, se pose également la question, pas pour aujourd'hui mais pour demain et après-demain et, sans doute, de manière assez urgente, du champ d'application de ce dispositif qui doit pouvoir être étendu.
Tout à l'heure, on a parlé des kinésithérapeutes. S'ils continuent à faire de la kiné respiratoire, ils gardent quelques patients mais pour le reste, comme il s'agit de soins électifs et pas urgents, ils doivent arrêter leur activité, ce qui pose problème. On a donné l'exemple des coiffeurs. À ma connaissance, ces derniers peuvent faire appel au droit passerelle, suivant la décision qu'ils auront prise pour ce qui concerne leur activité. On a cité les indépendants à titre complémentaire. Nous sommes submergés de multiples demandes avec des réalités très différentes. Malgré toutes les demandes qui me reviennent, je suis dans l'incapacité d'établir une liste des situations concernées.
Monsieur le ministre, la question se pose de la procédure à mettre en place pour permettre l'établissement d'un relevé des situations particulières qui ne peuvent pas encore entrer dans le champ d'application de ce dispositif. Dans les jours qui viennent, il faut que l'on puisse, en bonne intelligence et de manière constructive, examiner l'opportunité d'étendre ce champ d'application. Monsieur le ministre, je voudrais donc savoir comment on peut procéder sur ce point.
On renvoie vers le SPF Économie en renseignant le numéro particulier commençant par 0800 ou l'adresse mail de référence. Mais un temps est nécessaire pour obtenir une réponse. Il faut surtout une traduction politique, une fois que ces questions sont posées au SPF Économie.
Enfin, je veux aborder la situation d'indépendants particulièrement fragilisés qui sont en procédure de réorganisation judiciaire, pour lesquels j'ai eu plusieurs demandes ces derniers jours. Comme vous le savez, pour eux, la loi interdit tout report de charges. La loi leur interdit l'accès aux dispositifs qui peuvent éventuellement être mis en place pour les indépendants (cotisations sociales, facilités de plan SPF Finances, ONSS, etc.). Je plaide dès lors pour qu'on examine rapidement leur situation. Ces indépendants ont traversé des moments difficiles, ont poursuivi leur activité et emploient d'ailleurs parfois un certain nombre de salariés qu'ils continuent à payer, notamment dans le secteur de la construction. Si on ne leur donne pas un petit coup de pouce, ils seront dans l'incapacité totale de poursuivre et cela donnera lieu à des pertes d'emplois de salariés puisqu'il s'agit d'indépendants qui sont entrepreneurs. Pourriez-vous examiner ces points en urgence au cours des prochains jours?
04.15 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zou straks nog even mijn amendement willen toelichten.
De voorzitter: We gaan eerst de algemene bespreking afwerken. Eigenlijk was er in de Conferentie van voorzitters trouwens afgesproken dat er geen amendementen zouden worden ingediend. Maar ik zal hier straks nog op terugkomen.
04.16 Anja Vanrobaeys (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's, het is momenteel onwezenlijk om hier te zitten of om buiten te zijn. Dit is echter nog maar het begin van een enorme uitdaging die we allemaal samen moeten aangaan. De eerste prioriteit is uiteraard onze gezondheid, dat lijdt geen twijfel. Drastische maatregelen zijn dan ook nodig. We sluiten winkels en cafés en we vermijden sociaal contact zoveel mogelijk.
Die drastische maatregelen hebben echter ook als gevolg dat er geen geld meer binnenkomt bij zelfstandigen terwijl hun rekeningen blijven lopen. Ik denk bijvoorbeeld aan cafés die met brouwerijcontracten zitten met een verplichte afname. Ze moeten dat dus blijven betalen.
Deze versoepeling van het overbruggingskrediet is dan ook goed. Ze zorgt er immers voor dat meer gezinnen van zelfstandigen toch kunnen overleven. Daar gaat het eigenlijk om, overleven. We geven hen die uitkering wanneer de overheid hen verplicht om te sluiten en wanneer ze hun activiteit zeven dagen stopzetten omdat hun klantenbestand daalt.
We behouden die uitkering echter ook wanneer zij creatief zijn. In de afgelopen dagen hebben we immers kunnen zien dat veel zelfstandigen overschakelen op afhaal- of onlineactiviteiten.
De versoepeling van de overbruggingsuitkering gaat eigenlijk niet alleen over vandaag. Uiteraard zorgt zij voor een inkomen vandaag, morgen en overmorgen, maar tegelijkertijd zorgt zij er ook voor dat zelfstandigen er niet helemaal onderdoor gaan en dat zij, wanneer deze crisis voorbij is, hun activiteiten weer zullen kunnen hervatten. Ik vind dat deze maatregel het belang van solidariteit en een sterke sociale zekerheid aantoont. Een sociale zekerheid die zoveel mogelijk mensen moet beschermen. Daarom zal de sp.a dit wetsvoorstel ook goedkeuren.
Tegelijkertijd willen wij een oproep doen om diezelfde solidariteit te tonen aan iedereen, want iedereen wordt getroffen. Het doet er niet toe in welk statuut men tewerkgesteld wordt, iedereen zit in dezelfde problemen. Ik denk daarbij ook aan psychologen, logopedisten of kinesitherapeuten, die geen zeven dagen aan een stuk kunnen sluiten. Op zich kunnen zij dat wel, maar zij staan graag nog in voor mensen die dringende hulpverlening nodig hebben. De niet-dringende klanten verminderen, maar zij blijven tijdens de week nog open voor de dringende klanten. Kunnen wij daar ook bekijken of er een oplossing mogelijk is, omdat zij ook voor een stuk de ziekenhuizen kunnen ontlasten, waar er toch andere prioriteiten zijn?
Ik denk ook aan werknemers, bijvoorbeeld mensen die nog onvoldoende arbeidsdagen hebben gepresteerd en dus geen recht hebben op tijdelijke werkloosheid, mensen die met interim- of dagcontracten werken, mensen die geen toegang hebben tot de tijdelijke werkloosheid omdat zij een zelfstandig bijberoep hebben. Ik onderschrijf daarom de oproep van de sociale partners, die een cao hebben gesloten en een advies hebben uitgebracht, om de toegang tot tijdelijke werkloosheid voor die mensen te versoepelen, zodat zij ook kunnen rekenen op een inkomen en op het supplement van 5 euro, ongeacht het stelsel van tijdelijke werkloosheid waarin zij zitten. Op die manier kunnen zij ook rekenen op een gelijkstelling voor jaarlijkse vakantie volgend jaar, wanneer het ergste van de crisis hopelijk achter de rug zal zijn.
Hetzelfde geldt voor freelancers, voor kunstenaars, voor technici. Ook zij zijn allemaal in nood, omdat zij momenteel compleet zonder inkomen vallen. Bestellingen en opdrachten vallen weg, voorstellingen worden geannuleerd, klanten zeggen massaal af. Daarom roep ik de regering op om ook voor hen in een oplossing te voorzien. Ook hun gezinnen moeten op onze solidariteit kunnen rekenen.
Ik wil nog in het bijzonder aandacht vragen voor de poetshulpen. Momenteel zitten zij met de handen in het haar. Hun klanten zeggen massaal af en eigenlijk moeten zij zonder al te veel beschermingsmaatregelen van gezin tot gezin gaan. Zij zitten met de daver op het lijf dat zij het virus zouden doorgeven. Gelet op die gezondheidsrisico's, wil ik er bij de federale regering op aandringen om de poetshulpen toe te voegen aan de lijst met beroepen die nu niet meer worden toegelaten. Als wij de bedrijven niet toelaten om nog actief te zijn, moeten wij er tegelijkertijd ook voor zorgen dat de poetshulpen die nu deeltijds werken voor een minimumloon, nog kunnen rekenen op voldoende inkomen om rond te komen. Zij mogen niet kopje-onder gaan met hun gezin door een deeltijdse uitkering.
Mijnheer de minister, de Waalse en de Brusselse regering hebben beslist om de subsidie tot 14 euro voor het totale bedrag per dienstencheque aan de poetsbedrijven uit te blijven betalen. Het is de bedoeling van die regeringen om de poetsbedrijven toe te laten te sluiten, maar toch het loon door te betalen van de poetshulpen die deeltijds aan de slag zijn, zodat zij niet moeten terugvallen op de habbekrats van een deeltijdse tijdelijke werkloosheidsuitkering. Ik wil zeker de Vlaamse regering ertoe oproepen om hetzelfde te doen, maar gelet op het feit dat het een gesubsidieerde sector is, wil ik de collega's hier in het Parlement er ook toe oproepen om via een snelle procedure voor het tweede kwartaal, vanaf begin maart, te voorzien in een RSZ-vrijstelling, minstens voor de 9 euro die door de gebruikers per uur wordt betaald en eventueel voor het integrale bedrag van 14 euro. Als die bedrijven dan moeten sluiten wegens de gezondheidsrisico's voor de poetshulpen en de gezinnen waar zij gaan poetsen, behouden de poetshulpen toch hun loon en kunnen de poetsbedrijven na de crisis hun activiteiten hernemen.
Tot slot wil ik het personeel van de Kamer bedanken voor zijn inzet om onze plenaire vergadering, in zeer bizarre omstandigheden, in het belang van ieders gezondheid mogelijk te maken.
Ik uit mijn medeleven en wens veel moed aan iedereen die getroffen werd door dat enorm smerige virus. Ik kan het niet anders uitdrukken.
Ik betuig ook veel dank aan iedereen die onze samenleving voort doet draaien. Ik denk hierbij in de eerste plaats uiteraard aan het zorgpersoneel. Ik ben bang dat ik zeker categorieën zal vergeten, maar ik noem ook de chauffeurs die voor onze bevoorrading zorgen, de mensen die aan de kassa's zitten of die de rekken vullen, de postbodes, de thuishulpen, de politie, de hulpverleners, de ambulanciers, de treinbegeleiders, de treinbestuurders, en ook alle vrijwilligers die nu spontaan boodschappen doen voor de buren of voor kwetsbare mensen. Ik denk aan mensen die tekeningen maken, mensen die staan te zingen voor de ramen van de woonzorgcentra, mensen die mondmaskers stikken. Ik denk daarbij ook aan onze gedetineerden die mondmaskers zijn beginnen te stikken.
Zij zijn allemaal onze helden; ik denk dat zij heel goed beseffen dat wij alleen met meer solidariteit de crisis zullen doorkomen.
Wij mogen al die mensen, al onze vrijwilligers nooit vergeten. Wat wij ook nooit mogen vergeten, is dat wij die sterke solidariteit nog nodig zullen hebben, nadat de crisis lang voorbij is.
04.17 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, chers collègues, je remercie M. le ministre pour son initiative d'assouplir les conditions relatives à ce droit passerelle. Je parle ici tant de la proposition initiale que des amendements déposés en commission afin de limiter au maximum l'impact qu'auront les mesures sanitaires essentielles décidées par le gouvernement le 13 mars dernier et renforcées ce 17 mars.
L'objectif que nous poursuivons ici est clair: en associant ces dispositions aux mesures prises par le gouvernement fédéral – chômage temporaire ou report de paiement des cotisations sociales –, nous devons être en mesure de limiter les dégâts économiques et sociaux liés à cette crise du coronavirus. Nous observons déjà ces dégâts aujourd'hui tout en ignorant tant leur durée que leur ampleur. C'est en cela que le monitoring qui a été annoncé sera d'une importance cruciale.
Aujourd'hui, nous ne cessons d'être interrogés par ces indépendants, qui sont inquiets et qui ont besoin de clarifications. Monsieur le ministre, je me joins aux demandes formulées par mes collègues car si ce projet de loi est essentiel et apportera des réponses, il demeure nécessaire d'apporter des clarifications.
Comme l'a également dit M. Delizée, en tant que rapporteur cette fois, cette proposition de loi était indispensable au regard de la crise que nous traversons aujourd'hui. Mais elle sera aussi utile après, parce qu'il y aura un après coronavirus. Il y aura nécessité de soutenir ces indépendants qui seront forcés par les circonstances d'interrompre ou de suspendre leurs activités.
Comme vous le savez, mon groupe est foncièrement attaché au libéralisme social et au fédéralisme de coopération. C'est en cela que nous sommes confiants dans les mesures qui seront prises ou qui l'ont déjà été par les entités fédérées et qui pourront, elles aussi, renforcer cette solidarité que nous nous devons aujourd'hui plus que jamais de témoigner à l'égard de tous les acteurs économiques, en ce compris les indépendants.
On le sait, et c'est une excellente chose: le nombre d'indépendants ne cesse de croître aujourd'hui en Belgique. Mais il est inquiétant de constater, dans le même temps, que leurs revenus ne cessent, eux, de diminuer. Ce constat ressort des chiffres de l'INASTI. En 2018, le nombre d'indépendants avait une fois de plus augmenté de 2,29 % par rapport à l'année 2017, mais dans le même temps, la moyenne des revenus nets, qui sert de base au calcul des cotisations sociales, avait quant à elle diminué de 3,11 %. Cette situation doit nous alerter. Elle nous oblige à apporter aujourd'hui des réponses fortes.
Nous ne pouvons en effet pas accepter que ceux qui font finalement usage de leur liberté d'entreprendre et de leur esprit créatif et qui, de ce fait, créent de l'emploi, soient pénalisés pour leur choix de carrière. En 2017, le Syndicat Neutre pour Indépendants tirait déjà la sonnette d'alarme. Il apparaissait en effet que 21 % des indépendants à titre principal gagnaient moins de 1 139 euros par mois, soit le seuil européen, même pas belge, de pauvreté pour les isolés. Selon le même syndicat, la principale raison de ce constat réside dans la faible protection sociale dont les indépendants bénéficient en cas de difficultés financières, et a fortiori en cas de force majeure indépendante de leur volonté, à l'instar de la crise sanitaire dans laquelle nous nous trouvons aujourd'hui et qui frappe trop durement les indépendants.
C'est donc en toute logique, chers collègues, que mon groupe soutiendra le gouvernement dans sa démarche comme dans toutes celles qu'il prendra encore pour limiter les conséquences économiques de cette terrible crise.
04.18 Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, d'emblée, je tiens à remercier l'ensemble des groupes parlementaires de votre assemblée d'avoir soutenu l'urgence et la proposition ainsi que l'amendement général que je leur ai soumis à l'occasion de la réunion de commission de ce mardi. Si nous avons agi de la sorte, c'est d'abord en raison de l'urgence. Ensuite, fonctionner au moyen d'une proposition nous faisait gagner du temps, car nous nous battons également contre le temps.
La première ministre Sophie Wilmès l'a rappelé tout à l'heure: la priorité se rapporte à la santé des Belges, au soutien à apporter aux soignants qui se battent en première ligne ainsi qu'à l'emploi de nos compatriotes, pour leur garantir, dans ces temps plus que perturbés, des ressources financières. Je tiens à mettre sur un pied d'égalité cette proposition – qui semble réunir l'unanimité en plénière, comme c'était le cas en commission – et les initiatives prises par ma collègue Muylle en ce qui concerne le chômage temporaire.
Au-delà des mesures qui ont pu être prises en termes de report en matière d'ONSS et en matière fiscale et au-delà des axes sur lesquels le gouvernement continue de travailler, cette proposition en faveur des indépendants…
Het voorstel voorziet in ondersteuning voor de zelfstandigen en de bedrijfsleiders die hun activiteiten moeten beperken of onderbreken. Dat is belangrijk.
On parle des indépendants qui doivent limiter ou interrompre leur activité.
J'ai entendu aujourd'hui des contrevérités. Je ne veux pas faire de politique politicienne, mais si nous voulons, madame, envoyer un message clair, nous devons nous accorder sur le sens et les détails de cette proposition. Vous avez posé un certain nombre de questions et je veux y répondre précisément.
Voor alle gevallen die ik aan u zal voorleggen, zullen de zelfstandigen die door het coronavirus zijn getroffen in maart en april 2020 de volledige maandelijkse uitkering ontvangen, zijnde een financiële steun van 1.291,69 euro of 1.614,10 euro voor zelfstandigen met gezinslast. Concreet wordt dat bedrag voor twee maanden toegekend.
Si on parle – et vous avez raison, monsieur Lachaert – des indépendants à titre principal, soulignons que les indépendants à titre complémentaire sont parfaitement éligibles pour ce qui a trait à la dispense de cotisations sociales. Mais si potentiellement, sur le plan budgétaire, cette mesure est aussi importante – il est question de 1,3 milliard mensuellement –, c'est parce que nous ne voulons laisser sur le bord du chemin aucun indépendant.
Ten eerste zijn er de opgelegde sluitingen.
Premier scénario, c'est l'indépendant qui doit interrompre totalement ses activités en application des arrêtés des 13 et 18 mars 2020. Je pense ici aux bars, aux restaurants, à l'ensemble des commerces qui sont frappés par l'interdiction d'ouverture.
Deuxième scénario, ce sont les indépendants dont tout ou partie de l'activité reste autorisée mais dont une partie au moins est modalisée par les arrêtés des 13 et 18 mars 2020. Sous cette notion d'interruption partielle, on retrouve l'ensemble des commerces fermés le week-end. On retrouve le restaurant qui conserve une activité de plats à emporter. On retrouve aussi les coiffeurs qui sont repris dans les services essentiels et qui restent ouverts mais qui sont obligés de restreindre leur activité en recevant sur rendez-vous. Dans ce scénario, eux aussi ont accès au droit passerelle.
Comme cela a été relevé par un certain nombre de collègues, j'en viens à un troisième scénario dans lequel se retrouvent les indépendants que je vais évoquer. Eux aussi auront accès au droit passerelle.
Le troisième scénario, monsieur Delizée, madame Fonck, madame Lanjri, ce sont les professions de soins qui doivent régulièrement intervenir de manière urgente: dentistes, kinés, kinés respiratoires, ostéopathes. L'ensemble de ces professions libérales médicales, pour avoir accès au droit passerelle, doivent en effet fermer pendant une semaine mais, si, pendant cette même semaine, elles doivent intervenir de manière urgente, elles auront bien évidemment accès au droit passerelle.
Quatrième scénario. Celui-ci s'applique à tout indépendant qui n'est pas visé dans les arrêtés des 13 et 18 mars 2020 mais qui, à cause du coronavirus, doit limiter ou interrompre ses activités.
On vise ici, à titre d'exemple, les indépendants qui pourraient être mis en quarantaine, ou ceux dont un membre de la famille présente des symptômes, comme vous l'avez évoqué, monsieur Scourneau. On vise aussi des indépendants qui vont interrompre leurs activités en fonction de la baisse des activités commerciales et de services. Cela peut donc être tous les indépendants. Nous n'excluons alors personne. C'est un aspect essentiel de la proposition.
On a vu arriver un certain nombre de chiffres dans le milieu des professions libérales et au niveau des indépendants. On voit que la demande des consommateurs est de 90 % moindre. Il fallait naturellement que ces autres indépendants-là aussi, dans le cadre de ce quatrième scénario, soient parfaitement éligibles à la mesure.
Précision faite, vous avez raison. Nous devons veiller à ce que les indépendants soient parfaitement informés du dispositif que nous mettons en place pour les soutenir. C'est pourquoi j'ai déjà, vendredi, contacté les caisses d'assurances sociales. J'appelle l'ensemble des indépendants à prendre contact avec leur caisse d'assurances sociales. J'ai déjà demandé à celles-ci de mettre en place une possibilité de pré-enregistrement au droit passerelle que nous allons voter aujourd'hui.
Vous me permettrez de remercier 80 personnes à l'INASTI, parce que cela s'est fait sur une base volontaire. Elles se sont mobilisées derrière leur téléphone. Ce sont des spécialistes qui répondent à l'ensemble des questions que les indépendants leur posent. Ils travaillent de 8 h à 20 h et sont parfaitement informés de l'ensemble du dispositif et même de celui qui est en cours ici, afin de fournir les informations à tous les indépendants.
En ce qui concerne les caisses d'assurances sociales, les indépendants prennent contact avec elles, avec l'INASTI. Ils retrouveront bien sûr, comme nous l'affichons dans l'ensemble des médias, les mesures que nous prenons, les dispositions à leur service sur le site info-coronavirus.be. Ils retrouveront l'ensemble des informations, notamment celle-ci, sur le site de l'INASTI.
Nous travaillons en étroite collaboration avec les organisations qui représentent les indépendants: l'UCM, le SNI, l'UNIZO, l'Agrofront, des fédérations professionnelles. Nous sommes en contact avec elles afin de les écouter et de leur transmettre l'ensemble des informations précises et détaillées dont ils ont besoin pour rencontrer leurs objectifs de service.
Pour terminer, il y a quelques autres informations. Ce texte nous donne la possibilité de prolonger ces mesures si nécessaire via un arrêté.
Je voulais également relever que l'ensemble des starters – c'est important, comme en a parlé M. Lachaert – sont intégrés dans le dispositif, comme ceux qui ont déjà pu bénéficier du droit passerelle dans le passé.
Voilà pour ces mesures. Nous les communiquerons le plus clairement possible par le biais de l'ensemble des possibilités qui sont les nôtres et avec les acteurs que j'ai cités précédemment. Aucun indépendant ne doit se sentir abandonné dans les conditions dramatiques que nous traversons pour leur activité.
04.19 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses et vos précisions. Depuis mardi, les choses ont évolué et beaucoup de personnes se posent des questions sur la mise en œuvre pratique du dispositif. J'entends bien que vous donnez des réponses pour les travailleurs indépendants à titre complémentaire qui seraient aidés par le biais de dispenses de cotisations sociales. Pour les coiffeurs, vous avez répondu de manière claire et vos réponses se retrouveront dans le compte rendu de cette séance. Pour les libraires, est-ce la même réponse que pour les coiffeurs?
Pour les professions de soins de santé et pour les kinés, vous avez extrêmement précis. Même si ces personnes n'auront pas nécessairement sept jours d'arrêt consécutifs, vous avez dit qu'ils pourraient avoir accès au dispositif.
Il est positif d'entendre que personne ne sera laissé au bord du chemin et que vous avez l'intention d'aider tout le monde.
Il reste une interrogation pour les libraires et pour les professions médicales.
04.20 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, onze fractie had in de commissievergadering dinsdag wel degelijk amendementen ingediend. Ik heb begrepen dat een en ander te veel werk vergt van de diensten van de Kamer. Wij zullen onze amendementen dan ook intrekken. Wel wil ik over dit onderwerp nog even het woord voeren.
Ik heb van verscheidene collega's begrepen dat er nog veel opmerkingen, bemerkingen en vragen zijn. Het wetsvoorstel is dus toch nog niet helemaal sluitend.
Ik hoop dat er ook met onze opmerkingen rekening wordt gehouden. In een van onze amendementen stel ik voor om het minimum aantal dagen van onderbreking te laten vallen. De precieze regeling is nog niet duidelijk. Het minimum aantal dagen staat nog zwart op wit in de tekst. Minister Ducarme heeft zonet gezegd dat er wel een uitzondering bestaat, waardoor het aantal dagen van onderbreking niet aaneensluitend hoeft te zijn. Voor mij is het niet duidelijk, aangezien in de tekst van het wetsvoorstel zwart op wit staat dat een minimum van 7 opeenvolgende kalenderdagen een voorwaarde is. Ik hoop dat dit alsnog aangepast kan worden.
De voorzitter: Minister Ducarme zal zo dadelijk antwoorden.
Collega's, in de Conferentie van voorzitters hebben wij, met de goede wil van iedereen, een afspraak gemaakt. De regering heeft een wetsontwerp ingetrokken, aangezien het anders geamendeerd zou worden. Bij het wetsvoorstel over de voorlopige twaalfden werd eveneens afgesproken dat er geen amendementen zouden worden ingediend. Ik dring erop aan dat wij ons aan die afspraak houden.
U hebt bij het begin van deze middagvergadering gezien hoe wij in de gegeven omstandigheden moeten stemmen. Als wij nu ook schriftelijk moeten stemmen over amendementen, dan duurt dat uren. Daarmee gaan wij in tegen de geest van de afspraak die wij in de Conferentie gemaakt hebben.
Mevrouw Samyn, ik begrijp dat u zegt dat u nog niet helemaal een voldoend antwoord hebt gekregen. U vraagt dat minister Ducarme daarmee rekening houdt. Hij zal zo dadelijk voor de tweede keer antwoorden. Indien u geen voldoening krijgt, dan stel ik voor dat u zich bij de stemming onthoudt of tegenstemt.
Collega's, ik wil in het algemeen echt vragen om geen amendementen in te dienen. De stemming zou anders veel te complex, veel te moeilijk verlopen. Bedankt voor uw begrip.
04.21 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, dat is het punt niet. Wij gaan nu uiteraard niet amenderen. De informatie was niet tot bij ons gekomen. Er is ergens een communicatiefout gebeurd. Uiteraard gaan wij niet amenderen. Ik vraag gewoon of er rekening kan worden gehouden met de opmerkingen bij een wijziging. Wij gaan zeker niet amenderen, wij steunen dit volledig, zoals we ook in de commissie hebben gedaan.
De voorzitter: Dank u vriendelijk daarvoor.
Mag ik vragen om allemaal meer in de micro te praten, omdat het van hieruit moeilijk is om u te horen.
04.22 Vincent Scourneau (MR): Monsieur le président, je voudrais tout d'abord remercier monsieur le ministre, mais je souhaiterais également lui demander une précision. J'ai entendu un hiatus entre les montants estimés en commission pour soutenir cette mesure – 500 millions pour deux mois – et les chiffres avancés aujourd'hui, qui sont nettement supérieurs. Le ministre peut-il repréciser ces chiffres? Comment a-t-il pu établir cette estimation? Le milliard consacré à cette mesure – nous étions à 1,3 milliard si j'ai bien entendu – fait-il partie du milliard consacré au traitement du COVID-19?
04.23 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het wetsvoorstel dat wij dinsdag 17 maart 2020 hebben besproken en goedgekeurd, was vrij duidelijk voor mij. Door wat u nu vertelt, brengt u mij echter opnieuw aan het twijfelen.
Wij hebben dinsdag inderdaad afgesproken dat voor de zelfstandigen die worden gedwongen te sluiten, een en ander heel soepel gaat en dat zij onmiddellijk een aanvraag kunnen doen. Voor zelfstandigen die op eigen initiatief sluiten omwille van overwegingen die aan het coronavirus zijn gelinkt, bijvoorbeeld omdat zij zelf ziek zijn dan wel omdat zij geen of quasi geen omzet meer hebben, is in artikel 4 het volgende bepaald, ik citeer: "voor zover de onderbreking minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen duurt."
Dat hebben wij beslist. Tot die categorie behoren onder andere de kinesist of de krantenwinkel. U geeft nu andere voorbeelden, waardoor de kwestie complexer wordt. Dat is ook niet wat in de wet staat. Wij moeten ons nochtans aan de tekst van het wetsvoorstel houden dat wij dinsdag uitvoerig hebben besproken.
De voorzitter: Ik krijg de indruk dat iedereen nog een tweede ronde wil. Ook de heren Vanden Burre en Anseeuw hebben nog het woord gevraagd.
04.24 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses détaillées.
Cela dit, la situation évolue chaque jour. Nous le voyons à travers les questions qui nous sont posées, mais aussi dans les mesures prises par le gouvernement. Mardi, en préparant le travail de la commission – vous vous en souviendrez chers collègues –, nous avons discuté des sept jours consécutifs. Nous comprenons que, pour accéder au droit passerelle dans son intégralité, il est nécessaire de fermer sept jours consécutivement – c'est très bien – et de ne pas être concerné directement par les mesures que le gouvernement a décidées. Je pense à tous les exemples tels que l'horeca, les magasins, etc. Selon le texte que nous allons voter, les professions médicales, les kinésithérapeutes, etc., doivent donc fermer sept jours d'affilée.
J'aimerais demander au gouvernement que, dans les semaines à venir, quand les pouvoirs spéciaux seront entrés en application, il nous laisse nous pencher à nouveau sur cette règle, vu l'évolution constante de la situation. En tout cas, c'est l'appel que j'ai lancé. Nous en avons déjà discuté mardi avant la réunion de commission. Nous étions déjà demandeurs pour avancer sur cet aspect. Ce ne fut pas possible. Soit! De nouveau, je ne suis pas du tout ici pour polémiquer. La situation doit être examinée au jour le jour.
J'espère que, dans les prochaines semaines, il
sera possible de décider très rapidement. C'est pourquoi nous souhaiterions que
l'on puisse réfléchir à nouveau à cette condition des sept jours consécutifs.
En tout cas, travaillons dans l'ordre. Dont acte!
04.25 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb toch een vraag om verduidelijking. Hoe meer het debat hier vordert, hoe meer verduidelijking er blijkbaar nodig is.
U hebt net het voorbeeld van kinesitherapeuten gegeven, die volgens u aanspraak kunnen maken op het overbruggingsrecht zoals dat nu wordt versoepeld, op voorwaarde dat zij alle niet-dringende paramedische activiteiten staken.
Als zij enkel de dringende paramedische activiteiten verderzetten, kunnen zij aanspraak maken op het overbruggingsrecht, zoals dat nu zou worden versoepeld. Ik vind dat een goede zaak, want dat is ook wel de geest van deze wet, namelijk dat iedereen die hetzij door de overheid, hetzij door andere omstandigheden de facto wordt gedwongen om zijn beroepsactiviteiten als zelfstandige te staken, aanspraak kan maken op dit overbruggingsrecht.
Ik vind het dan ook belangrijk dat de manier van aanvraag bijzonder eenvoudig is en dat er snel kan worden uitbetaald. Ik heb dat daarnet ook gezegd. Wij hebben dat in de commissie besproken en er bestond daarover een consensus.
De aanvraag voor die personen zou gebeuren op basis van een verklaring op eer. Ik vind dat een belangrijk onderdeel. De wet op zich is belangrijk, maar de uitvoering ervan is dat zeker, vooral in crisistijden als deze. Dat die aanvraag snel kan worden uitgevoerd en snel ingang kan vinden, is minstens zo belangrijk.
Kunt u hier bevestigen dat de manier van aanvragen, ook voor bijvoorbeeld kinesitherapeuten die enkel nog hun dringende paramedische activiteiten verderzetten, zo eenvoudig mogelijk kan, met een verklaring op eer, zoals wij dat in de commissie hebben besproken?
04.26 Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, le plus brièvement possible, en matière de système, de processus pour l'obtention de dispenses ou même du droit passerelle, nous avons simplifié les processus au maximum pour que cela puisse s'opérer de manière quasi automatique. Évidemment, nous n'allons pas ajouter de la difficulté à la difficulté. Le système doit être simple et souple. Ce sont les consignes qui ont été données à l'INASTI et aux caisses d'assurance sociale.
Je vais vous relire exactement ce que je vous ai dit tout à l'heure pour que ce soit clair pour tout le monde.
Troisième scénario: dans ce scénario, les indépendants concernés sont pleinement couverts. Ce sont les activités de professions de soins, notamment les dentistes, les kinés, les pédicures médicales, etc. Pour ces indépendants, il est aussi donné la faculté de fermer purement et simplement le cabinet. C'est la volonté de bon nombre d'entre eux. La fermeture du cabinet pendant sept jours suffit pour obtenir le bénéfice du droit passerelle, et ce même s'ils assurent un suivi des cas d'urgence paramédicale ou d'urgence médicale durant cette même semaine. Est-ce clair?
Un exemple est bien entendu celui du cabinet de kiné qui accueille ceux de leurs patients qui ont besoin de kiné respiratoire. C'est un exemple qu'on m'a demandé d'ajouter. Il me semble que c'est clair. Fermer votre cabinet pendant une semaine vous donne accès au droit passerelle et cela ne vous empêche pas durant cette même semaine de traiter des urgences médicales ou paramédicales.
Monsieur Delizée, les libraires ont été frappés par l'arrêté du 13 et ils sont donc éligibles au droit passerelle.
Monsieur Scourneau, 1,3 milliard mensuels, c'est l'impact potentiel sur le plan budgétaire compte tenu que les calculs ont été établis sur le fait que l'ensemble des indépendants à titre principal recourraient au droit passerelle. Nous sommes donc sur une base mensuelle. Cet impact budgétaire potentiel ne concerne que cette mesure et n'a rien à voir avec les déclarations de M. Clarinval en la matière.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1090/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1090/4)
L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant la loi du 22 décembre 2016 instaurant un droit passerelle en faveur des travailleurs indépendants et introduisant des mesures temporaires dans le cadre du COVID-19 en faveur des travailleurs indépendants".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen".
La proposition de loi compte 7 articles.
Het wetsvoorstel telt 7 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
05 Prise en considération de
propositions
05 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je
renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de
inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het
Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je vous propose également de prendre en
considération et de renvoyer à la commission compétente:
- la proposition de résolution
(MM. Reccino Van Lommel, Erik Gilissen, Wouter Vermeersch, Hans Verreyt,
Tom Van Grieken, Frank Troosters, Dries Van Langenhove et Mmes Katleen
Bury, Barbara Pas et Annick Ponthier) relative à la prise de mesures de soutien
en faveur de l'horeca à la suite de la perte de revenus induite par la propagation
de la maladie COVID-19, n°1098/1;
- la proposition de loi (Mme Eliane
Tillieux, M. Marc Goblet, Mme Ludivine Dedonder, M. Patrick
Prévot, Mme Sophie Thémont et M. Hervé Rigot) ajoutant le COVID-19 à
la liste des congés de prophylaxie, n° 1099/1.
Ik stel u ook voor inoverweging te nemen
en naar de bevoegde commissie te zenden:
- het voorstel van resolutie (de heren
Reccino Van Lommel, Erik Gilissen, Wouter Vermeersch, Hans Verreyt, Tom Van
Grieken, Frank Troosters, Dries Van Langenhove en de dames Katleen Bury,
Barbara Pas en Annick Ponthier) houdende het nemen van ondersteunende
maatregelen voor de horeca naar aanleiding van het inkomensverlies door de
uitbraak van de COVID19-ziekte, nr. 1098/1;
- het wetsvoorstel (mevrouw Eliane
Tillieux, de heer Marc Goblet, mevrouw Ludivine Dedonder, de heer Patrick
Prévot, mevrouw Sophie Thémont en de heer Hervé Rigot) teneinde COVID-19 op te
nemen in de lijst van profylactische verloven, nr. 1099/1.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Votes nominatifs (continuation)
06 Projet de loi ouvrant des crédits provisoires pour les mois d'avril, mai et juin 2020 (1052/1+4)
06 Wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden april, mei en juni 2020 (1052/1+4)
Chers collègues, au vu des circonstances exceptionnelles, nous voterons dans trois salles différentes.
Collega’s, gezien de bijzondere situatie zullen we vandaag in drie verschillende zalen stemmen.
Les membres dont le nom commence par les lettres A à K voteront dans l’hémicycle.
De leden van wie de naam begint met de letter A tot en met K zullen hun stem uitbrengen in het halfrond.
Les membres dont le nom commence par les lettres L à S sont invités à voter dans la salle Jacques Brel.
De leden van wie de naam begint met de letter L tot en met S worden verzocht hun stem uit te brengen in de zaal Jacques Brel.
Les membres dont le nom commence par les lettres T à Z sont invités à voter dans la salle Père Damien.
De leden van wie de naam begint met de letter T tot en met Z worden verzocht hun stem uit te brengen in de zaal Pater Damiaan.
À l’entrée de chaque salle se trouvent les bulletins de vote nominatifs. Les membres sont invités pour chaque vote à déposer leur bulletin de vote dans l’urne et à ensuite quitter la salle.
Aan de ingang van de zalen liggen stembrieven op naam klaar. De leden worden verzocht per stemming het stembriefje te deponeren in het stembakje en daarna de zaal te verlaten.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
explication de vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Début du vote.
Begin van de stemming.
Les membres peuvent maintenant exprimer leur vote dans les différentes salles.
De leden kunnen nu hun stem uitbrengen in de verschillende zalen.
J’apprends que le vote a été clôturé dans les différentes salles.
Ik verneem dat de stemming in de verschillende zalen werd gesloten.
Résultat du vote.
Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 2) |
||
Oui |
112 |
Ja |
Non |
1 |
Nee |
Abstentions |
14 |
Onthoudingen |
Total |
127 |
Totaal |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1052/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1052/5)
Les membres qui se sont abstenus sont invités à faire connaître les motifs de leur abstention.
De leden die zich hebben onthouden worden verzocht de redenen van hun onthouding te doen kennen.
07 Proposition de loi modifiant la loi du 22 décembre 2016 instaurant un droit passerelle en faveur des travailleurs indépendants et introduisant des mesures temporaires dans le cadre du COVID-19 en faveur des travailleurs indépendants (nouvel intitulé) (1090/4)
07 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen (nieuw opschrift) (1090/4)
Chers collègues, au vu des circonstances exceptionnelles, nous voterons dans trois salles différentes.
Collega’s, gezien de bijzondere situatie zullen we vandaag in drie verschillende zalen stemmen.
Les membres dont le nom commence par les lettres A à K voteront dans l’hémicycle.
De leden van wie de naam begint met de letter A tot en met K zullen hun stem uitbrengen in het halfrond.
Les membres dont le nom commence par les lettres L à S sont invités à voter dans la salle Jacques Brel.
De leden van wie de naam begint met de letter L tot en met S worden verzocht hun stem uit te brengen in de zaal Jacques Brel.
Les membres dont le nom commence par les lettres T à Z sont invités à voter dans la salle Père Damien.
De leden van wie de naam begint met de letter T tot en met Z worden verzocht hun stem uit te brengen in de zaal Pater Damiaan.
À l’entrée de chaque salle se trouvent les bulletins de vote nominatifs. Les membres sont invités pour chaque vote à déposer leur bulletin de vote dans l’urne et à ensuite quitter la salle.
Aan de ingang van de zalen liggen stembrieven op naam klaar. De leden worden verzocht per stemming het stembriefje te deponeren in het stembakje en daarna de zaal te verlaten.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
explication de vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
(Nee)
Début du vote.
Begin van de stemming.
Les membres peuvent maintenant exprimer leur vote dans les différentes salles.
De leden kunnen nu hun stem uitbrengen in de verschillende zalen.
J’apprends que le vote a été clôturé dans les différentes salles.
Ik verneem dat de stemming in de verschillende zalen werd gesloten.
Résultat du vote.
Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 3) |
||
Oui |
127 |
Ja |
Non |
0 |
Nee |
Abstentions |
0 |
Onthoudingen |
Total |
127 |
Totaal |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition
de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (1090/5)
Bijgevolg
neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter
bekrachtiging worden voorgelegd. (1090/5)
Collega's, ik wil dit nog even publiek zeggen zodat dit in het verslag kan worden opgenomen.
Ik heb nog altijd geen teksten gekregen in verband met de bijzondere machten die zijn beloofd voor de komende uren. Dat is de reden waarom ik ook geen Conferentie van voorzitters heb bijeengeroepen.
Ik heb aan de diensten gevraagd om per commissie te bekijken wat de mogelijke agenda voor volgende week zou kunnen zijn. Als we teksten van het wetsvoorstel krijgen, zullen we volgende week uiteraard bijeenkomen.
Ik stel voor dat ik een agenda rondstuur waar pro memorie een plenaire vergadering voor donderdag instaat en waarin ik u een agendavoorstel voor de commissies doe. We kunnen daarover morgen in de loop van de dag elektronisch communiceren.
In voorkomend geval, als het nodig zou zijn, kan ik maandag onder de middag een Conferentie van voorzitters bijeenroepen.
07.01
Meryame Kitir (sp.a): (…)
De voorzitter: De tekst van het voorstel tot wijziging van het Reglement is al in overweging genomen. Als u het goed vindt, ga ik er ook vanuit dat het urgent is.
De vergadering is gesloten. De Kamer gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
La séance est levée. La Chambre s'ajourne jusqu'à convocation ultérieure.
De vergadering wordt gesloten om 18.46 uur.
La séance est levée à 18 h 46.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 031 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 55 PLEN 031 bijlage. |
|
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
088 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels Jan, Bihed Mathieu,
Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Briers Jan, Calvo Kristof, Chanson Julie,
Cogolati Samuel, Crombez John, Dallemagne Georges, De Caluwé Robby, De Jonge
Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, Delvaux Bram, De Maegd Michel,
Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Dock Magali, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine,
Friart Benoît, Gabriëls Katja, Galant Isabelle, Gilkinet Georges, Gilson
Nathalie, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leroy Marie-Colline, Leysen
Christian, Liekens Goedele, Mahdi Sammy, Matheï Steven, Matz Vanessa, Özen
Özlem, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Reuter Florence, Rigot
Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael
Daniel, Slegers Bercy, Soors Jessika, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut
Cécile, Tillieux Eliane, Tison Philippe, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef,
Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van der Straeten
Tinne, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Quickenborne Vincent, Vanrobaeys Anja,
Verduyckt Kris, Verhaert, Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais,
Vicaire Albert, Zanchetta Laurence
Non |
044 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Boukili Nabil, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Daems Greet, D'Amico
Roberto, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vuyst Steven, De Wit Sophie,
Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie,
D'Haese Christoph, Donné Joy, Francken Theo, Gijbels Frieda, Gilissen Erik,
Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Merckx
Sofie, Metsu Koen, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas,
Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Spooren Jan, Troosters Frank, Van
Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van
Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh
Kristien, Verreyt Hans, Warmoes Thierry
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
112 |
Ja |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels Jan,
Bihed Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili Nabil, Briers Jan,
Buysrogge Peter, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Crombez John,
Daems Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Caluwé Robby, Dedecker
Jean-Marie, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, Delvaux
Bram, De Maegd Michel, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere Melissa, De
Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael
Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dock Magali, Donné
Joy, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Friart Benoît, Gabriëls
Katja, Galant Isabelle, Gijbels Frieda, Gilkinet Georges, Gilson Nathalie,
Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Jiroflée
Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix
Christophe, Lanjri Nahima, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens
Goedele, Loones Sander, Mahdi Sammy, Matheï Steven, Matz Vanessa, Merckx Sofie,
Metsu Koen, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Raskin
Wouter, Reuter Florence, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai
Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Slegers
Bercy, Soors Jessika, Spooren Jan, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut
Cécile, Tillieux Eliane, Tison Philippe, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt
Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre
Gilles, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van der Straeten Tinne, Van Hecke
Stefaan, Van Hoof Els, Van Peel Valerie, Van Quickenborne Vincent, Vanrobaeys
Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert, Marianne, Verhelst
Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Warmoes Thierry , Zanchetta
Laurence
Non |
001 |
Nee |
Francken
Theo
Abstentions
|
014 |
Onthoudingen |
Bury
Katleen, De Spiegeleer Pieter, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Gilissen
Erik, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters
Frank, Van Grieken Tom, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Verreyt Hans
Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
127 |
Ja |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels Jan,
Bihed Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili Nabil, Briers Jan,
Bury Katleen, Buysrogge Peter, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel,
Crombez John, Daems Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Caluwé
Robby, Dedecker Jean-Marie, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée
Jean-Marc, Delvaux Bram, De Maegd Michel, Demon Franky, Depoorter Kathleen,
Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De
Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit
Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dock Magali, Donné
Joy, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Friart Benoît,
Gabriëls Katja, Galant Isabelle, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Gilkinet
Georges, Gilson Nathalie, Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild,
Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leroy Marie-Colline, Leysen
Christian, Liekens Goedele, Loones Sander, Mahdi Sammy, Matheï Steven, Matz
Vanessa, Merckx Sofie, Metsu Koen, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pivin
Philippe, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter
Florence, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn
Ellen, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Slegers
Bercy, Soors Jessika, Sneppe Dominiek, Spooren Jan, Taquin Caroline, Thémont
Sophie, Thibaut Cécile, Tillieux Eliane, Tison Philippe, Troosters Frank,
Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef,
Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim,
Van der Straeten Tinne, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van
Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Quickenborne
Vincent, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert,
Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Verreyt Hans, Vicaire
Albert, Warmoes Thierry , Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |