Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Vendredi 2 octobre 2020

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Vrijdag 2 oktober 2020

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10 h 07 et présidée par M. Patrick Dewael dans l'hémicycle du Parlement européen à Bruxelles.

De vergadering wordt geopend om 10.07 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael in het halfrond van het Europees Parlement in Brussel.

 

Ce compte rendu a été réalisé en collaboration avec les services du Parlement européen, que nous remercions chaleureusement.

Dit verslag kwam tot stand in samenwerking met de diensten van het Europees Parlement, die wij hartelijk bedanken.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Alexander De Croo, Pierre-Yves Dermagne, Sophie Wilmès, Vincent Van Peteghem, Frank Vandenbroucke, Petra De Sutter, Vincent Van Quickenborne, David Clarinval, Karine Lalieux, Annelies Verlinden, Meryame Kitir, Tinne Van der Straeten, Thomas Dermine, Mathieu Michel, Sarah Schlitz, Sammy Mahdi, Eva De Bleeker.

 

01 Désignation présidents de groupe

01 Aanstelling fractievoorzitters

 

Par lettre du 1er octobre 2020, le groupe sp.a m'a informé de la désignation de Mme Melissa Depraetere en qualité de présidente de groupe.

Bij brief van 1 oktober 2020 heeft de sp.a-fractie mij de aanstelling van mevrouw Melissa Depraetere als fractievoorzitster medegedeeld.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

Par lettre du 2 octobre 2020, le groupe Ecolo-Groen m'a informé de la désignation de M. Gilles Vanden Burre en qualité de président de groupe.

Bij brief van 2 oktober 2020 heeft de Ecolo-Groenfractie mij de aanstelling van de heer Gilles Vanden Burre als fractievoorzitter medegedeeld.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

02 Discussion de la déclaration du gouvernement

02 Bespreking van de verklaring van de regering

 

L'ordre du jour appelle la discussion de la déclaration du gouvernement.

Aan de orde is de bespreking van de verklaring van de regering.

 

Collega’s, we hebben in de Conferentie van voorzitters goede afspraken gemaakt over de verdeling van de spreektijd. De spreektijd is "geglobaliseerd", dus elke fractie is vrij om de spreektijd te verdelen over meerdere sprekers.

 

Chaque groupe est libre de répartir son temps de parole entre différents orateurs.

 

U bent trouwens niet verplicht om in de thematische besprekingen tussen te komen. Ik herhaal het, de spreektijd is globaal. De tijd die gebruikt is bij de algemene bespreking kan niet meer worden gebruikt bij de thematische bespreking.

 

U weet dat de leden van de regering op elk ogenblik kunnen tussenkomen om bepaalde zaken te preciseren, dat is hun recht.

 

Na de algemene bespreking is het de bedoeling dat de premier antwoordt en daarop kunnen eventueel nog replieken worden gegeven.

 

Chers collègues, il existe un droit d’interruption.

 

Er is een recht om te onderbreken. Het Reglement bepaalt dat onderbrekingen zijn toegestaan op voorwaarde dat ze gericht zijn tot de spreker op het spreekgestoelte. Ze mogen maximaal twee minuten duren. We gaan elkaar dus niet onderbreken om, in het wilde weg, bepaalde zaken te debiteren. De spreker kan enkel worden onderbroken over zaken waarover hij zijn uiteenzetting houdt. Wat ik nu gezegd heb klinkt logisch, cela paraît tout à fait logique, mais dans la pratique cela se passe souvent autrement. Droit d'interruption, vis-à-vis de l'orateur, sur le thème qu'il est en train de développer.

 

Wij volgen de volgorde van de fracties, conform het systeem-D’Hondt.

 

Mijnheer De Roover van de N-VA-fractie krijgt als eerste het woord.

 

02.01  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, mag ik beginnen met de regering geluk te wensen? Het werd tijd. Ik denk dat we het daar tenminste over eens zijn. Ik weet niet hoeveel overeenstemming wij vandaag zullen vinden, maar dat het hoog tijd werd, dat zal wellicht niet betwist worden. Premier, ministers, staatssecretarissen, laten we hopen dat uw passage op die stoel onze bevolking veel baat bijbrengt. U zal begrijpen dat ik daar al meteen enkele vraagtekens bij ga plaatsen. Daar dient dit debat voor.

 

Ik begin met een formule van een flauwe grap. Wat hebben Tom Dumoulin, Michael Matthews, Racing Genk en Alexander De Croo met elkaar gemeen? Dat is het getal zeven. In de Ronde van Frankrijk wil dat zeggen dat je een teleurstellende ronde hebt gereden. Op een wereldkampioenschap ga je dat thuis ook niet vertellen. Racing Genk in de Jupiler League had op beter gehoopt en misschien u bij de verkiezingen ook, want u bent op de zevende plaats geëindigd. Dat is niet het hoogste schavot in de sport. Maar de politiek is een aparte tak van de sport. Het heeft u wel plotsklaps, met een sterke eindspurt, toch gebracht waar u nu staat. Is dat een schandaal? Mwah.

 

Ik citeer iemand, namelijk uzelf, een citaat dat u verwacht had: “Zonder N-VA en PS krijg je nooit een stabiele regering. Een paars-groene regering zie ik niet zitten.” En op de vraag of het een verschil zou maken indien u premier zou kunnen worden, antwoordde u op 31 augustus: “Open Vld heeft het niet goed gedaan bij de verkiezingen. Wij zijn de zevende partij in het Parlement. Je moet de democratie respecteren”, zo zei u toen. “Als eerste minister zonder slagkracht ben je de dweil van de regering.” Ik ben blij dat ik u mag citeren, want ik zou het zelf niet op die manier durven formuleren. Men zou daar kritiek op uitbrengen. Want hier staat u nu. U bent de numero uno. U hebt gisteren op deze plaats uw maidenspeech gehouden. De ruimte was historisch, het kwam mij voor dat uw regeringsmededeling dat minder was.

 

Toen collega Verherstraeten op een bepaald ogenblik een poging ondernam om enig enthousiasme teweeg te brengen door een applaus te beginnen, hebt u gereageerd: “Mijnheer Verherstraeten, u moet beter uw best doen.” In alle eerlijkheid, als een toespraak niet echt veel applaus teweegbrengt, dan is het de spreker die beter zijn best moet doen. Misschien hebt u in de verkeerde richting...

 

Hoe dan ook, het grootste enthousiasme, als ik dat woord mag gebruiken, hebt u teweeggebracht met de zin: “Deze regering zal alles doen om deze crisis te overwinnen.” Ja, dan ligt de lat natuurlijk erg laag, want ik mag wel aannemen dat niemand in de zaal u daarin zal proberen tegen te houden. Kortom, ik had niet de indruk dat de goesting er gisteren afsprong. Dat begrijp ik ook. Wie de moed heeft om het regeerakkoord te doorploegen, die zal dat gebrek aan geestdrift delen. Ja, ronkende aankondigingen, een glad marketingverhaaltje, praatjes, en ik geef toe, ook zeker een aanleiding voor mooie plaatjes. De regeringsverklaring lijkt door de 'positivowoordgenerator' gedraaid te zijn, maar concreet wordt het haast nooit. Gelukkig, want u bent de meest groene regering uit de geschiedenis, gelukkig zorgt gebakken lucht niet voor extra uitstoot. Het overtollige papier echter wel, want uw paars-groene ploeg heeft een regeerakkoord afgescheiden dat toch wel paars-groen... Ik weet het niet, het valt vooral op door min of meer vijftig tinten grijs.

 

Het regeerakkoord is in die zin een kunststuk geworden, omdat er veel flou artistique in voorkomt. Mag ik een voorbeeldje geven van die flou artistique? Ik citeer uit dat regeerakkoord: “De vrijstelling van werkgeversbijdragen voor de aanwerving van de eerste werknemer zal worden verlengd na 2020.” Dat is nog concreet. “In de loop van het jaar 2021 zal in samenspraak met de sociale partners een evaluatie van het stelsel plaatsvinden die kan uitmonden in een aanpassing.”

 

Wat is dat? Moeten de onderhandelingen binnen uw regering nog volgen om te weten waar dat naartoe moet? Alles kan, koffiekan, jerrycan, alles kan.

 

Ik wil er nog eentje geven over de vliegwet, een belangrijke aangelegenheid voor de betrokkenen. U wijdt daar een zin aan, ik overdrijf: twee. “We realiseren een oplossing voor de geluidshinder en voor de rechtsonzekerheid waarmee de luchthaven Brussel-Nationaal wordt geconfronteerd. De regering werkt een ontwerp van evenwichtige vliegwet uit.” Einde citaat. Ik had niet verwacht dat u zou geschreven hebben: “De regering werkt een ontwerp van onevenwichtige vliegwet uit.” Dat zou verbaasd hebben. Ik denk dat u hiermee eigenlijk gewoon zegt: “We weten het nog niet. We zullen wel zien. Maar we zullen er wel eens ooit aan denken.”

 

De pensioensplit, voor de geïnteresseerden in het thema, wat zegt de regering daarover? “Het principe van de pensioensplit zal worden bestudeerd.”

 

Het is bijzonder geruststellend dat u daar studiewerk aan zal wijden. Het ambitieniveau ligt ook niet altijd erg hoog, moet ik zeggen. Ik citeer opnieuw: "De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zal op korte termijn een studie afleveren” – u bent niet de enige die studeert –  “over het verband tussen loon en anciënniteit. De regering vraagt aan de sectorale sociale partners om op deze basis een debat over het verloningspakket op te starten.” Dus er komt een studie en dan gaat u vragen aan de sociale partners om daarover een debat op te starten. Ik vermoed dat u daarin zal slagen. Ik denk dat u die belofte zult kunnen nakomen. Ik stel vast – dat is gemakkelijk tegenwoordig, in Word kan men dat opzoeken – dat in uw regeerakkoord 10 keer het woord “desgevallend” voorkomt, 55 keer het woord “onderzoeken” en 61 keer het woord “evalueren”. Ik heb de indruk dat u geen regering leidt, maar een studiebureau. En ik kijk uit naar de tonnen papier die daaruit zullen voortvloeien.

 

Mensen met een slecht karakter, en dat ben ik niet, zullen de inbreng van de CD&V ook herkennen, want vijf keer lezen we in uw regeerakkoord “enerzijds, anderzijds”. Bijvoorbeeld: “Bij de verdeling van de enveloppes dient bovendien voor ogen te worden gehouden dat een sterke en doelmatige sociale zekerheid steunt op een gezonde mix van solidariteit en verzekering. Dit vereist, enerzijds, een sociale zekerheid met serieuze minima die toelaten de armoede te bestrijden. Anderzijds wordt het verzekeringsaspect van onze uitkeringen vandaag aangetast door lage vervangingsratio’s die voor heel wat inkomensgroepen niet in verhouding staan tot de door hen betaalde bijdragen.” Dat is gewoon een vaststelling. Dat is een inleiding op een spreekbeurt. Dat heeft eigenlijk niks te maken met een regeerakkoord, me dunkt.

 

Waarom al die wazigheid?

 

Daarin zit natuurlijk veel onenigheid verscholen. U hebt de laatste ronde twintig uur lang samengezeten om de teksten te finaliseren. Wie dacht dat men daarbij op zoek is gegaan naar de laatste akkoorden, die moet nu vaststellen dat u waarschijnlijk twintig uur lang bezig bent geweest met de vraag: met welke holle formuleringen kunnen wij de tegenstellingen elegant verstoppen voor wie zich beperkt tot een oppervlakkige lezing? Vijfenveertig keer “onderzoeken”, eenenzestig keer “evalueren”, maar het woord “hervormen” in de sociaal-economische betekenis komt één keer voor. Eén keer vinden we het woord “hervormen”, eenenzestig keer het woord “evalueren”. Ik hoop dat u die ene hervorming geen eenenzestig keer gaat evalueren. Trouwens, die ene keer gaat over het verlofstelsel voor ouders.

 

Uw akkoord wekt de indruk sterk in te zetten op vernieuwing. Ook op politieke vernieuwing. Het is een apart hoofdstuk. En ik denk dat u de sfeer wil uitdragen dat dit een politiek vernieuwend project is, dat doet de positivometer opnieuw uitzwaaien. Nu, de eerste opvallende vernieuwing, en daarin bent u minder wazig, dat is het feit dat uw regering zeven vicepremiers telt. Wellicht is dat een record.

 

Bovendien is het boeiend om vast te stellen dat het belgicisme van Ecolo-Groen ook maar een zeer oppervlakkig laagje is. Ze zijn wel broederlijk verbonden in één fractie, ze hebben het altijd over eensgezindheid enzovoorts, maar wanneer er vicepremiers moeten worden aangeduid, dan kiezen ze voor het confederalisme. Ik moet zeggen dat dat bijna de meest aangename vaststelling was in het hele regeerakkoord. Ik feliciteer hen met dit inzicht. Uw regering, ook in het kader van politieke vernieuwing, telt in vergelijking met de Zweedse regering één minister meer, één staatssecretaris meer en drie vicepremiers meer.

 

U herinnert zich, want u maakte er deel van uit, dat erop gelet is dat de Zweedse regering haar budgetten voor kabinetten en regeringen teruggeschroefd heeft met 2,3 miljoen. Ik mag aannemen – ik heb u daarvoor aangeschreven, ik verwacht daar nog een antwoord op, maar dat zal wellicht nog wel even duren – dat u die tendens voortzet en dat uw qua functies opgepompte regering zich niet in dezelfde mate zal laten gaan wat de budgetten betreft voor de kabinetten, en dat u ook het budget zult terugschroeven, volgens de tendens die door de Zweedse regering is ingezet.

 

De voorzitter: Mijnheer De Roover, mijnheer Hedebouw wil u een vraag stellen.

 

02.02  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Roover, ik hoor u spreken over te veel ministers, te veel staatssecretarissen, te veel geld uitgeven, maar mij dunkt dat de heer Jambon voorgesteld had om het aantal ministers te verdubbelen. Weet u dat nog, beste collega’s? De heer Jambon had eigenlijk één Franstalige minister en één Vlaamse minister voorgesteld voor elke bevoegdheid. Dus de N-VA vandaag, die in haar programma had opgenomen om de budgetten te verdubbelen, is nu aan het zeuren over die twee staatssecretarissen. Allez, un peu de conséquence, Monsieur De Roover.

 

02.03  Peter De Roover (N-VA): Weet u wat het verschil is, collega Hedebouw, tussen een debat hier en een pamflet in de brievenbussen van de mensen steken? Hier krijgt u weerwoord. In tegenstelling tot wat u hier vertelt, is er namelijk op geen enkel ogenblik voorgesteld – de regering gaat maatregelen nemen tegen fake news, ik denk dat u een beetje in het gedrang gaat komen – om meer ministers aan te stellen in de federale regering. Ik zal u zelfs zeggen: de dag dat onze confederale omslag plaatsvindt, gaat dat sterk gereduceerd worden, zoals u ongetwijfeld weet maar hier niet wenst te vertellen. Als u minder politiek personeel wilt, dan schaart u zich aan onze zijde in ons streven naar confederalisme. Ik ben blij dat u ook tot dat inzicht bent gekomen.

 

Belangrijker dan wat ik net noem, is een andere breuk met de Zweedse regering, en dat is een fundamentele breuk waarbij ik toch heel even wil stilstaan. De Zweedse regering heeft – en het had sneller gemogen – toch wel pogingen ondernomen om het primaat van de politiek te herstellen. U komt erop terug. In uw regeerakkoord kondigt u experimenten aan in de vorm van nieuwe burgerparticipatie. Daar hebben wij niks op tegen, dat is mooi. Maar intussen respecteert u – en ik heb u geciteerd, dus ik zou het niet zelf zeggen – niet de ultieme vorm van burgerparticipatie, namelijk de democratie zoals die in de stembus tot uiting komt.

 

Terwijl u met die symboliek – Europees stemrecht vanaf zestien jaar enzovoort, zulke dingen zullen natuurlijk opvallen – beweert nieuwe politiek te bedrijven, vinden wij in uw regeerakkoord maar liefst veertig keer het woord “sociaal overleg” terug. Jawel, u pompt werkgevers en werknemers terug prominenter in het besluitvormingsproces – uiteraard ten koste van het Parlement. Wat betekent dat in de praktijk? Tegen wie in de stembus een keuze maakt maar geen werkgever of lid van een vakbond is, zegt u eigenlijk, veertig keer: bemoei u niet met de besluitvorming. Wacht op wat er in die donkere kamers tot stand komt, en we zullen ook als regering wachten op wat daar tot stand komt, en wij zullen ook verwachten dat het Parlement wacht tot het verneemt wat in die besloten kamers van sociaal overleg tot stand komt. Willen wij het sociaal overleg afschaffen? Neen. Maar de manier waarop u dat hier opnieuw prominent in het besluitvormingsproces katapulteert, is toch wel opmerkelijk.

 

Ik lees in de media de vaststelling van economisten dat u weer aanknoopt bij het paarse gebruik om centen uit te delen als bindmiddel voor de coalitie. Vooral uw begrotingsambitie wordt gekenmerkt door een wazigmakende vaagheid. Het is dan waarschijnlijk ook geen toeval dat u bijvoorbeeld geen minister van Begroting hebt, maar een staatssecretaris. Iemand die op dat departement – en ik wens haar daarbij ook succes trouwens – het metier mag aanleren. Want de vraag wie de rekening betaalt, dat is natuurlijk een vraag waar u een grote bocht omheen maakt.

 

Vier tot acht miljard gaat uw traject kosten, zo zeggen de experten. We hebben het geplande terugschroeven van de tekorten. We hebben het nieuwe beleid. Dat is natuurlijk geen habbekrats. Er wordt een eerste reeks kleinere belastingen aangekondigd. Die zullen de rekening natuurlijk niet vereffenen. Die digitale taxatie bijvoorbeeld, desnoods in 2023 op eigen houtje. Als u dat in een Europese context kunt doen, dan denk ik dat we dat allemaal wel kunnen bekijken. Maar let wel op, als u de moderniteit zo naar voren schuift, dat u dit land niet tot een woestijn maakt voor de digitale sector. Maar goed, we gaan zien wat dat meebrengt. Ik wil echter wel teruggaan naar die vraag wie de rekening gaat betalen.

 

Dan hebben we natuurlijk het meest hallucinante zinnetje uit uw regeerakkoord. Ik moet het hier toch even citeren: “Er worden geen nieuwe belastingen ingevoerd behalve in het kader van budgettaire discussies waarbij de afgesproken evenwichten gerespecteerd worden (inkomsten, uitgaven & diversen) en met respect voor mensen die werken, ondernemen en sparen.” Dat laatste hebt u bij de N-VA gepikt, maar dat eerste niet. U zegt dus dat er geen nieuwe belastingen komen op bladzijde 43, en op bladzijde 45, dat is niet zo heel ver, zegt u dat de budgettaire inspanning volgens de volgende verdeelsleutel zal plaatsvinden: een derde in de uitgaven, een derde in de inkomsten en een derde diversen. 

 

Die diversen willen nogal dikwijls verdoken belastingen zijn, maar opnieuw, we zullen zien wat u daar op tafel legt vooraleer we daarover concreet kunnen praten. Maar een derde inkomsten? Ja, dan kan men natuurlijk bezwaarlijk zeggen, twee bladzijden eerder, dat men eigenlijk geen nieuwe belastingen gaat invoeren. U gaat dat natuurlijk wel doen. Zeg dat dan ook.

 

6,4 miljard als we spreken over het verlagen van het tekort, en 3,2 miljard nieuw beleid: dan komen we toch snel in de buurt van 10 miljard. Ja, 3,2 miljard aan nieuwe belastingen, 3,2 miljard aan andere diverse inkomsten. Ik moet u zeggen dat ik samen met heel veel werkende, sparende en actieve mensen mijn hart vasthoud hoe u dat gaat concretiseren.

 

02.04 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Roover, dat zinnetje kent u zeer goed natuurlijk. U weet ook zeer goed hoe een begroting gemaakt wordt. De vorige minister van Financiën, trouwens een goede minister van Financiën, was van uw partij, de heer Van Overtveldt. Hij was bij elke begrotingsdiscussie aanwezig en u hebt toen ook het beleid van de Zweedse regering verdedigd tot u op een bepaald moment, om redenen die voor mij nog altijd moeilijk te verklaren zijn, beslist heeft dat u dat gewoon wou torpederen. Ik denk dat ongeveer gans België nog steeds niet begrepen heeft waarom u dat beleid per se wou torpederen. Maar aangezien de minister van Financiën deel van uw partij was, kan u mij misschien aangeven in de drie begrotingen die gemaakt zijn in de Zweedse regering, welk deel van die begroting uit inkomsten kwam? Was dat 0 % of was dat een ander cijfer?

 

02.05  Peter De Roover (N-VA): Ten eerste, naar het schijnt werkt de regering in collegialiteit. Als u hebt gemeend een partij te moeten negeren op wat u een niet-bindend thema vond, dan bent u het geweest die toen met vuur heeft gespeeld.

 

Want als het dan toch niet-bindend is, waarom kunt u dan geen basisrespect opbrengen voor een loyale coalitiepartner? Die vraag stel ik mij tot vandaag.

 

Maar om op uw andere vraag in te gaan: het is eigenlijk de linkerzijde die u daarop antwoordt. Ik hoor namelijk voortdurend zeggen, tot vandaag, dat de taxshift van Johan Van Overtveldt niet gedekt is. Zo noemt men dat dan. Weet u wat dat betekent? Ja, u weet wat dat betekent. Dat betekent dat we als overheid meer hebben teruggegeven aan de bedrijven en aan de mensen dan we van hen hebben afgenomen. Dat noemen wij een belastingvermindering. Dat is het antwoord op uw vraag. En u wordt daar door de linkerzijde ook geregeld aan herinnerd, althans in uw vorige functie. Misschien worden ze nu toleranter voor wat u hier vandaag neerlegt.

 

Dus jawel, daar is – en u hebt daaraan meegewerkt trouwens – een belangrijke reductie geweest. Want het gaat natuurlijk over de plussen en de minnen. Het gaat over de plussen en de minnen, en dat is het woord taxshift. Er is geen enkele reden om per definitie in de verdeling van de belastingen geen wijzigingen aan te brengen. Wij hoeven ons niet vast te klinken in de huidige verdeling van de diverse belastingen. Maar het eindresultaat moet de overheid – laat ik het dan zo maar uitdrukken – inderdaad inkomsten kosten. Dat is wat er is gebeurd bij de taxshift.

 

Die belastingkwestie nu: er wordt geen enkele belastingvermindering aangekondigd in uw hele document. Geen enkele, nul. Dus elke euro belasting die u meer zal inbrengen, zal hoe dan ook al een belastingverhoging zijn.

 

En hoe zit het dan met de vermogens, en wat zijn vermogens? Want natuurlijk, dat klinkt geweldig, iedereen zal van zichzelf zeggen dat hij minder vermogend is en dat het de anderen zijn die moeten betalen. Uw kersverse nieuwe regering antwoordt daar eigenlijk op als was het een wild kippenhok. Klopt de bewering van vicepremier Gilkinet dat ook de huurinkomsten zullen worden belast? Mogen de Vlamingen dat even vernemen, want die zijn daar bijzonder in geïnteresseerd? "Wij gaan een bijdrage vragen", zo zegt collega Van Quickenborne, die een beetje naar het centrum is opgeschoven de voorbije dagen, als ik het zo mag uitdrukken. Dat zijn sibillijnse zinnetjes waar natuurlijk heel wat achter zit, waarbij vele mensen met een visadempje wachten tot wanneer u dat zal concretiseren, want één derde – dat hebt u althans beloofd – zal via belastingen worden uitgegeven.

 

Dus, hoe zit het met die vermogensbelasting en wie zijn dat? En hoe zit het met die huurinkomsten? Kan u hier garanderen, premier – dit is een belangrijk debat, u zet de eerste stappen, u maakt maar één keer een eerste indruk – dat bijvoorbeeld de huurinkomsten niet zullen belast worden?

 

Ik neem aan dat dit een antwoord is?

 

De voorzitter: Mijnheer De Roover, de premier kan antwoorden of hij kan repliceren op het einde. Het is de keuze van de regering om al dan niet het woord te vragen.

 

02.06  Peter De Roover (N-VA): We staan nog voor een lange dag. Toen ik daarnet zag dat hij heel driftig was om een vraag te stellen, waar ik geen probleem mee heb, dan was dat natuurlijk omdat hij op dat moment dacht iets te zeggen in zijn voordeel. Wanneer hij nu zwijgt, vermoed ik dat dat is omdat hij denkt niets te zeggen te hebben in zijn voordeel. Dat is de enige manier. Maar het debat duurt nog tot 3 uur. U hebt nog een halve dag om na te denken over een antwoord en eventueel wat overleg te plegen met de collega’s om de violen te stemmen.

 

Over die factuur gesproken: u had gisteren ook enig succes met de zin: “Wie zijn leven lang heeft gewerkt, die verdient een waardig pensioen.” Ik hoop toch dat we in de loop van de dag hier niemand horen zeggen: “Wie een leven lang heeft gewerkt, verdient geen waardig pensioen.” Ik vermoed dat dat ook een zinnetje is dat weinig controverse zal opleveren. Iedereen akkoord. Ook wij vinden het belangrijk dat die laagste pensioenen – die effectief te laag zijn, dat is ongetwijfeld zo – naar boven kunnen voor de mensen die hun leven lang hebben bijgedragen.

 

Het brengt ons wel bij de eenvoudige vraag – die heeft de voorbije dagen en uren toch wel wat teweeggebracht – hoe het dan precies zit met die beloofde 1.500 euro pensioen. Als men lang genoeg wacht natuurlijk, dan zal de inflatie ervoor zorgen dat automatisch iedereen die 1.500 euro zal hebben, want u noemt een bedrag en geen welvaartsdoelstelling. Maar goed, is dat nu bruto of netto?

 

Ik citeer MR-voorzitter Bouchez, waarvan ik betreur dat hij geen Kamerlid is. Is dat een kostprijs van 760 miljoen of van 3,6 miljard? Zoals het in uw regeerakkoord staat, is het netto. Daarmee hebben we dus al 3,2 miljard nieuw beleid ruim opgesoupeerd, zo zegt de heer Bouchez. Zijn redenering is dat weliswaar in het regeerakkoord staat dat het netto is, maar dat men in de tabellen kan lezen dat het onmogelijk netto is; eigenlijk is het bruto, want anders zou het zoveel kosten dat onze budgettaire tabel niet meer klopt. Men moet dus eigenlijk lezen: netto is gelijk aan bruto. Het heeft voor verwarring gezorgd, daarover zal u het met mij eens zijn.

 

De voorzitter: De heer Hedebouw vraagt het woord.

 

02.07  Peter De Roover (N-VA): Ik wens ook de heer Hedebouw trouwens geluk te wensen met zijn benoeming tot minister in deze regering, want hij neemt uw verdediging waar, mijnheer De Croo.

 

02.08  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Jullie hebben hier vijf jaar het spelletje gespeeld van neoliberale politiek. Nu de oppositie gaan uitspelen met alles wat u sociaal gaat spelen? Ik ga u direct de vraag stellen.

 

Ten eerste, vindt u dat het netto of bruto moet zijn? Gaat de N-VA daarover een standpunt innemen en ons duidelijk zeggen wat haar betoog is?

 

Ten tweede, ik vind dat het netto moet zijn. Weet u waarom? Omdat wij hier in België een van de laagste pensioenen hebben van alle West-Europese landen. Hier 1.200 euro, terwijl het in Frankrijk, Duitsland en Nederland allemaal veel hoger ligt. Ik vind het totaal logisch en ik zal straks tegen de regering zeggen waarom ik vind dat het netto moet zijn.

 

Maar ik vind het eigenlijk schandalig dat een rechtse partij als de N-VA verder blijft zeggen dat mensen geen 1.500 euro netto mogen verdienen. Ik vind dat een schande. Ik vind het een schande, in zo’n rijk land als België.

 

02.09  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer Hedebouw, dus u stelt mij een vraag en u zegt daarna: het is een schande, hetgeen u gaat antwoorden.

 

Ten eerste, wij vinden dat mensen die een volle loopbaan gewerkt hebben, die 45 jaar actief zijn, inderdaad een pensioen verdienen van 1.500 euro, want die pensioenen zijn te laag. Dat betekent: in het “polleke”. Maar dat betekent wel dat de gelijkgestelde periodes herbekeken moeten worden. En dat is een vraag die ik aan de regering stel. Want ik heb weinig vragen aan u te stellen.

 

02.10  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): (...)

 

02.11  Peter De Roover (N-VA): Daar heb ik op geantwoord, bekijk straks de video nog eens, dan kunt u het antwoord opnieuw beluisteren.

 

02.12  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): (...)

 

02.13  Peter De Roover (N-VA): Nee, ik heb geantwoord. Bovendien, mijnheer Hedebouw, is er nog een tweede element dat in de pensioenregeling van het grootste belang is en dat is de duurtijd van de loopbaan, het langer werken.

 

Jullie zijn wel de Partij van de Arbeid, maar jullie zijn vooral de partij “Stop rap met werken”, dat is eigenlijk de nieuwe naam van de PVDA. Wij zijn de "partij van de arbeid", die arbeid wil belonen en die ook voor arbeid wil zorgen, want u maakt de vergelijking met andere landen, waar men natuurlijk gemiddeld vier à vijf jaar later met pensioen gaat en waar men dus vier à vijf jaar lang nog een beroepsinkomen verwerft.

 

Ik zou mij echter liever willen richten tot de regering. Naar verluidt – we hebben die discussie met de heer Bouchez – was er op het congres van de MR één onthouding. Ik vermoed dat dat de heer Bouchez zelf was. Want die heeft het regeerakkoord gelezen en gezegd: ik ben daar niet mee akkoord, ik ga mij onthouden.

 

Mogen we in dezen van u enige duidelijkheid vernemen? Want de kakofonie in uw kabinet daarover staat toch wel heel ver af van duidelijkheid. Hoe zit het met die gelijkgestelde periodes? De heer Van Quickenborne heeft daarover gisteren een indicatie gegeven: dat er wel degelijk een verschil is tussen 45 jaar beroepsactief zijn of – de klassieke vergelijking – 45 jaar werkloos zijn. Hoe gaat u dat aanpakken binnen uw bonte regering?

 

U belooft om de werkzaamheidsgraad op te trekken naar 80 %; daar staan we volledig achter. Dat had zo bij ons uit het programma gepikt kunnen worden. Maar u gaat die doelstelling naar 2030 verwijzen. Dat betekent dat wij uw regering daarop niet kunnen afrekenen in 2024. Want u zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: eigenlijk bedoelden we dat vanaf 2024 die hele inspanning geleverd moet worden. Niemand zal kunnen zeggen: dat hebt u niet gezegd. Eigenlijk heeft u niks gezegd. In de toekomst zal het allemaal in orde zijn. Maar dat is een volgende legislatuur. En ik weet niet of dan de zevende partij van het land opnieuw aan het bewind zal zijn. Het gaat over 700.000 mensen die aan de slag moeten gaan. Dat is ambitieus. Hoe gaat u dat realiseren? Nog eens een draaitje aan het positivorad moet blijkbaar volstaan, want er is niet één deugdelijke arbeidsmarktmaatregel terug te vinden. Dat deze portefeuille in handen is gekomen van een minister van PS-signatuur maakt ons niet optimistischer wat dat betreft. En laten we eerlijk zijn: de Zweedse hervormingstrein op het vlak van arbeidsmarktbeleid is tot stilstand gekomen. Het brugpensioen dreigt een heropleving te krijgen. Er is geen sprake van verdere degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen. Maar we krijgen wel in de plaats planeconomieoplossingen zoals zones zonder langdurige werkloosheid. U hebt het net geen sovchozen genoemd. De overheid zal ervoor zorgen dat men in dienst genomen kan worden met gesubsidieerde banen, vermoed ik.

 

U gaat ook de uitkeringen verhogen. In welke mate gaat u letten op de inactiviteits- of de activiteitsval? Want het dreigt het beleid van de Vlaamse regering te doorkruisen, die een jobbonus geeft om werken meer te belonen, terwijl u er eventueel voor zorgt – ik ben benieuwd naar uw antwoord – dat bepaalde uitkeringen omhooggaan. Als dat gaat over moeilijk of niet activeerbare mensen kunnen wij daar ook absoluut in meegaan, want voor die mensen is er geen alternatief. Maar als wij denken aan leeflonen of aan werkloosheidsuitkeringen, zijn dat mensen die we zich natuurlijk niet kunnen laten installeren in die activiteitsval.

 

Wat is daarover misschien meegedeeld op het Vld-congres? Hoe hebt u uw achterban in die aangelegenheid kunnen enthousiasmeren? Die veertig verwijzingen naar het sociaal overleg, laten we eerlijk zijn: dan weet je natuurlijk dat er van activeringsmaatregelen amper iets terecht zal komen. Als u niet de moed hebt als politicus, als regeringsleider, om uw eigen fracties ertoe op te roepen om, waar er wetgevend werk moet geleverd worden, duidelijke beslissingen te nemen, en als u zich blijft verschuilen achter dat sociaal overleg, dan ken ik het resultaat, vrees ik. En dan mag het niet verbazen dat in een krant geschreven wordt dat uw paars-groen akkoord eigenlijk toch vooral een rood-groen akkoord is, en dat zelfs de blauwe tinten op economisch vlak daaruit zijn verdwenen.

 

Er zitten trouwens nogal wat gaten in. Wie een oplossing zoekt voor het probleem van de wet-Major, het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden, de procedures voor collectief ontslag bij herstructurering, de flexi-jobs, de wet op het concurrentievermogen, die zal daarover in uw regeerakkoord niets vinden. Nochtans denk ik dat u er niet onderuit zult kunnen om die op tafel te leggen.

 

Uw regeerakkoord, zei u gisteren, is het meest groene ooit. Dat klopt. Men zou dat ambitieus kunnen noemen; dogmatisch zou waarschijnlijk een juistere terminologie zijn. U zet zich nu al aan de kop van het Europees peloton in de reductie van de uitstoot met 55 %. In een aantal buurlanden heeft men dat met veel aandacht en veel enthousiasme vernomen, want er is nog niet eens gesproken over de verdeling van de inspanningen in Europa. En u heeft nu al gezegd: wij, als land dat in belangrijke mate afhankelijk is, voor zijn economische vooruitgang en zijn economisch potentieel, van de industrie, zullen hierin de voorloper zijn. Wij zullen al doen wat jullie dan minder kunnen doen. Het is een heel vreemde instelling om nu al alles op tafel te leggen. En ik denk – ik herhaal het – dat er meer enthousiasme is voor uw regeerakkoord bij buurlanden dan in eigen land.

 

U laat de vervuiler betalen. Dat is een mooi woord, een mooi begrip. Het klinkt goed, want we denken dan aan die vuilak die een oude matras tegen de gevel van de buurman plaatst bij nacht en ontij. En die kun je inderdaad niet streng genoeg aanpakken. De vervuiler moet betalen. Maar met "vervuiler" wordt hier – zo vrezen wij – wel gemikt op de belangrijke economische motoren van ons land, onder meer in de Antwerpse haven, die nu eenmaal welvaart creëren. Daar hangt iets aan vast. Dan is het niet zo evident dat die zich zomaar in deze oefening inschrijven, terwijl ze natuurlijk wel nog de optie hebben om hun activiteiten in het buitenland uit te voeren. Want die Vlaamse economische locomotief komt dan toch wel echt in het vizier van uw welgemikte belastingaanslagen.

 

Heel sterk wordt het trouwens wanneer u de indruk wekt dat dé energiebron zonder uitstoot, kernenergie, door u nu definitief ten grave wordt gedragen. U doet dat op een manier, met een laagje vernis, die het voor iedereen – of voor de achterban – mogelijk maakt erin te lezen wat men graag te lezen krijgt. U stopt ermee, tenzij het te duur wordt of de beschikbaarheid in het gedrang komt. U wekt daardoor de indruk dat u de beslissing in de feiten uitstelt tot november 2021. Wellicht hebt u daar succes mee geoogst op uw Vld-congres en was het bijzonder verstandig dat u dat congres niet samen met Ecolo-Groen hebt georganiseerd. Want ik denk dat er dan nog meer gevochten zou worden dan op bepaalde congressen het geval is geweest.

 

Maar het komt mij toch voor dat u heel diep in de trukendoos hebt gegrabbeld. Iedere expert zegt mij dat het in november 2021 technisch te laat is om nog te besluiten kerncentrales toch nog open te houden. Met andere woorden: als u de indruk wekt dat wanneer aan die voorwaarden niet voldaan is, die optie toch nog blijft bestaan, dan heeft u zich – al dan niet bewust – door Ecolo-Groen laten bedotten. Nochtans belooft u bij de eindbeslissing rekening te houden met de kostprijs en met de beschikbaarheid. Een kostprijs trouwens die dankzij het langer openhouden van kerncentrales beter onder controle kan worden gehouden. Nu, misschien raadpleeg ik verkeerde experts. Wij weten dat het woord “expert” niet altijd wil zeggen dat iedereen het met elkaar eens is. Dus daarom deze concrete vraag, mijnheer de premier: heeft u contact gehad met de exploitant van de kerncentrales over de mogelijkheid om in november 2021 nog te kunnen beslissen om de kerncentrales desgevallend open te houden, zoals u in uw regeerakkoord schrijft? Heeft u hun die vraag gesteld? Ik zou daar echt een antwoord op willen. Er zijn eigenlijk maar twee mogelijkheden: ofwel heeft u die vraag gesteld en dan wil ik weten wat het antwoord was. Ofwel heeft u die vraag niet gesteld en dat zou pas een gigantische blunder zijn, dat zou pas getuigen van gigantisch amateurisme, wanneer u in een nachtelijke onderhandeling met politici engagementen aangaat waarvoor u niet eens even een telefoontje zou gepleegd hebben met de exploitant met de vraag: kan dit überhaupt? Heeft wat we hier neergeschreven hebben enige realiteitszin?

 

Dus, heeft u contact gehad met de exploitant en wat heeft die u ter zake meegedeeld? Ik vermoed dat we daarop straks een antwoord gaan krijgen.

 

U hecht uiteraard terecht veel belang aan de gezondheidszorg en dat krijgt terecht een prominente plaats in uw regeerakkoord. U verklaarde – iets wat me gisteren wel zeer heeft aangesproken in uw betoog – dat u absoluut een nieuwe lockdown wil vermijden. Daarin vindt u bij ons een bondgenoot, want ook een lockdown, dat hebben we vastgesteld, maakt slachtoffers, niet alleen economisch, maar ook gewoon gezondheidsslachtoffers. Dat hebben we spijtig genoeg allemaal moeten vaststellen.

 

U nam in uw regeerakkoord ook nieuwe uitgaven voor de gezondheidszorg op, waarover al beslist is in het Parlement. U steekt daarmee wel een paar valse pluimen op uw hoed. Maar goed, laat dat een detailkritiek zijn tegen de achtergrond van het geheel. Uw stevige groeinorm voor gezondheidsuitgaven – de conjunctuur is ernaar om wat dat betreft een extra inspanning te doen – verscherpt natuurlijk opnieuw de vraag waar de middelen gevonden zullen worden. Centen beloven is prettig en zeker op dit terrein verdedigbaar, maar die oefening wordt des te erger, des te moeilijker, wanneer daar geen efficiëntie-oefeningen of besparingen die de patiënt niet treffen, tegenover staan.

 

U omzeilt bijvoorbeeld de toch niet onbelangrijke vraag inzake de ziekenhuisfinanciering. Die komt op tafel. Die kan niet genegeerd worden! Maar u doet dat wel in uw regeerakkoord.

 

Interessant, en we zullen dat met veel aandacht volgen, is de ambitie om te komen tot meer homogene bevoegdheidspakketten. Men kan zich wel een vraag stellen, als dat echt de bedoeling is. Ik mag dat aannemen en ik denk dat minister Vandenbroucke daarover in het verleden al boeiende dingen gezegd heeft. Wij zijn dus hoopvol, maar als dat inderdaad de ambitie is, als daarover een akkoord bestaat onder uw partners, dan rijst wel de vraag of het nog zin heeft om al te grote federale hervormingen te willen doorvoeren, wetende dat die bevoegdheid eigenlijk toch federaal op z’n einde loopt voor belangrijke aangelegenheden. We zullen het opvolgen.

 

Wat uw veiligheidsbeleid betreft, wekt u de indruk – en dat is op zich goed – een aantal Zweedse hervormingen te willen voortzetten. U hebt zelfs opnieuw meer geld ter beschikking. Er wordt gesmeerd met geld en als dat goed besteed is op het veiligheidsonderdeel, dan is dat een goede zaak. Dus als u daarin woord houdt, zullen wij u hierin steunen. Maar in uw regeringsverklaring van gisteren kwamen veiligheid en justitie maar heel beperkt aan bod. Dus ik had niet de indruk – want zo’n regeringsverklaring hier in het Parlement is toch een beetje het ogenblik waarop u uw speerpunten naar voren schuift – dat dat een van de speerpunten was, dus we zullen moeten afwachten. Dat u de terbeschikkingstelling en de korte gevangenisstraffen niet vermeldt, zijn wel belangrijke hiaten en ik hoop echt dat u die gaten zult opvullen. We zullen parlementaire initiatieven nemen en we hebben die trouwens al genomen.

 

Het woord “haatmisdrijf” komt voor, net als fake news enzovoorts. U wil dat beteugelen. Ik kan me er iets bij voorstellen. Ja, wie wil nu haat of nepnieuws? Ik wil toch even vragen om uw liberale achtergrond niet te vergeten, want een ministerie van Waarheid is niet wat u wil en dat is alvast ook niet wat wij willen. Een overheid die met het persagentschap TASS gaat bepalen wat wel naar de publieke opinie kan en wat niet, dat is een bijzonder glad terrein. Gelieve daar ook zeer omzichtig in te zijn. Er zijn een aantal passages in uw regeerakkoord die mij een klein beetje ongerust maken.

 

Ik kom op het thema buitenland. Wat asiel en migratie betreft, vinden wij eigenlijk toch wel weinig verstrengingen terug, terwijl dat absoluut nodig is. Er zal vandaag zeker nog op teruggekomen worden. De aantrekkingskracht van ons land dreigt nog toe te nemen wat dat betreft. En als de aantrekkingskracht van dit land toeneemt, dan willen we dat vooral voor investeringen en ook voor mensen met economische knowhow, maar we moeten er wel mee opletten dat we op het vlak van asiel en migratie geen verkeerde indruk zouden wekken. De vraag is natuurlijk in welke mate uw regering zich ertoe engageert om het rapport van de commissie-Bossuyt uit te voeren. Ik denk dat daarin bijzonder belangrijke dingen staan. Maar het zou prettig geweest zijn als u de naam had vermeld in uw regeerakkoord. Het zou prettig geweest zijn als u gezegd had: “Daar zetten we de schouders onder.” Het zal ons en mijn fractie in het bijzonder benieuwen hoe de bijwijlen wat moedigere woorden van uw staatssecretaris voor deze aangelegenheid zich zullen verhouden tot het activistische discours van Ecolo-Groen. Ik moet u zeggen dat ik de neiging heb om al een paar zakken chips te bestellen om die discussies een beetje comfortabel te kunnen volgen. Ik denk dat er zich zeer veel praktische bezwaren, zoals homogeniteit in uw regering, zullen wringen tussen woord en daad. De vraag zal dus zijn welk programma ritueel zal moeten verbrand worden. Het woordgebruik in uw regeerakkoord is wat dat betreft niet altijd geruststellend.

 

Wat het buitenlands beleid betreft, lijkt het erop dat u de pen liet voeren door wellicht aan groene zijde veelvuldig aanwezige apostelen die het als onze taak beschouwen de hele wereld te gaan redden. Met een vermanend vingertje gaan we kruistochtgewijs overal vertellen hoe het moet. Nu, zolang we dat vertellen, zal dat ook weinig indruk maken. Maar let wel op, want u schuurt daarbij toch aan tegen de grens van de neokoloniale aanpak. “Wij weten hoe het moet en we gaan u dat ook even duidelijk maken.” Maar dat zijn woorden. Hoe gaat u die concretiseren?

 

Bent u van plan om een sanctiebeleid te gaan voeren, zodat het meer is dan Words, words, words en u verder gaat dan die passage van Shakespeare? Gaat u diplomaten uitwijzen? Gaat u militair ingrijpen? Ik weet het niet. Hoever gaat u in het belijden van mooie principes en in welke mate en waar denkt u hefbomen te zullen hebben? Uw regeerakkoord ter zake lijkt toch nog wel een beetje op de oprichtingsakte van een nieuwe ngo. En dat is, denk ik, niet echt wat we van een regering verwachten.

 

Vele mooie woorden dus en dan heb ik opnieuw het Word-document van uw regeerakkoord even in de zoekfunctie laten passeren. En wat valt op? De woorden "China" of "Rusland" komen er niet één keer in voor. Zelfs niet om het te bestuderen. Is het uw regering niet opgevallen dat het optreden van China hier en daar in de wereld, ja zelfs in Europa, een aantal vragen doet rijzen? Hoe is het mogelijk dat uw regeerakkoord daaraan niet één enkel woord besteedt, zelfs niet in de verbloemende terminologie die u hanteert?

 

Beijing is natuurlijk ver weg, maar ik heb ook goed nieuws: Parijs komt alsmaar dichterbij, met Franstaligen als voorzitter van de Europese Raad, als eurocommissaris, als minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel en een Franstalige minister van Defensie zal ons land in het buitenland nog meer dan vroeger beschouwd worden als een aanhangsel van Frankrijk.

 

Als wij echt een grondig debat gaan voeren over ons buitenlands beleid, dan zullen wij president Macron moeten uitnodigen of onze commissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie moeten verkassen naar de buurt van de Quai d’Orsay in Parijs. Want het is daar dat ons buitenlands beleid in de toekomst nog meer dan nu al het geval is, bepaald zal worden, vrees ik. En de invulling van de poppetjes duidt heel uitgebreid in die richting. U weet natuurlijk dat de zogenaamde “Hanzelanden”, kleine landen in Europa die elkaar weleens vinden, omdat zij toch wel wat gemeenschappelijke belangen hebben, België links laten liggen, want “c’est l’oeil de Paris”. Dat is wat in die hoofdsteden klaar en duidelijk is. Laten we hen niet betrekken, want dan kunnen we het meteen aan Macron gaan doorzeggen.

 

Het laatste maar belangrijkste thema dat ik wil aansnijden, is het communautaire. Eigenlijk kan ik het heel kort houden, want u houdt het ook heel kort. Dus is het moeilijk natuurlijk om zo’n marginaal onderdeel van uw regeerakkoord uitgebreid te gaan bespreken. Dus laten we zeggen dat hier niet zo heel veel ambitie uit blijkt. Ik wil wel op de wolfijzers wijzen. U wekt toch geregeld de indruk uw grijparmen uit te strekken naar deelstatelijke bevoegdheden. Ik weet dat er staat “in overleg met” enzovoorts – het zou er nog aan moeten mankeren. Maar bijvoorbeeld op het terrein van buitenlands beleid, verwijst u ergens naar samenwerking met de deelstaten voor energie- en milieubeleid, naar wonen, energie en biodiversiteit, nochtans nadrukkelijk deelstatelijke bevoegdheden. U zegt voor drugsbeleid te focussen op preventie en hulpverlening. Vreemd, het is geen federale aangelegenheid. U gaat de digitale vaardigheden verbeteren. Ik denk dat u zich daar op de rand van de staatsrechtelijke afspraken begeeft. Wij zullen u – dat zal u niet verbazen – zeer op de vingers zien wat dat betreft. Heel interessant was het pleidooi of de argumentatie van de Brusselse PS om de militanten te overtuigen van de degelijkheid van hun akkoord. Ze hebben vooral gezegd wat ze allemaal hebben kunnen tegenhouden: er komt geen fusie van Brusselse politiezones en de tweetaligheid van de regionale en lokale administraties komt er ook niet. En vooral zeggen ze: dat zat er aan te komen, maar dankzij ons moedig verweer hebben we dat kunnen vermijden. En laten we eerlijk zijn: een goede, eerlijke oplossing voor de problematiek van de RIZIV-nummers moeten we blijkbaar ook niet verwachten. Er dreigt zelfs een federale curatele in deze aangelegenheid. Dat maakt ons zeer bekommerd.

 

De Senaat blijft bestaan. Begrijpe wie kan. Misschien, ik weet het niet, valt dat binnen die zones van onbeperkte tewerkstelling die u gaat installeren. Misschien komen die in de Senaat. Maar er zal uiteraard wel een communautair onderzoek volgen, zonder taboes. Wat zo mooi geformuleerd is. En u gaat de slagkracht van het federale niveau versterken.

 

Laten we eerlijk zijn: waarom duurde de regeringsvorming zolang? Niet omdat deze generatie van politici zo onbekwaam zou zijn, omdat er nu plots ruziezoekers zouden zijn, in tegenstelling tot vorige generaties, die toch allemaal gericht waren op het algemeen welzijn. Neen. Waarom duurde het zolang om deze regering te vormen, waarom duurde het in 2010 zolang, waarom hebben we zo’n bizarre combinatie gekregen? Kortom, waarom kunnen er geen meerderheden meer gevonden worden aan beide zijden?

 

Dat de meerderheid van Vlaamse, actieve burgers, de belangrijkste economische motor van dit land die bij het betalen van de paars-groene facturen die zullen volgen, het voortouw zal moeten nemen, niet eens vertegenwoordigd is in de regering, is toch wel een bizarre toepassing van het aloude taxation without representation. U weet wat de betekenis is geweest van dat fenomeen in de geschiedenis. Wel, ik vind het bijzonder spijtig dat hier opnieuw blijkt dat dat ook in dit land moet. Niet omdat u ervoor gekozen had. Ik weet dat u dat liever niet had, maar die Belgische staatsstructuur verenigt – politiek gesproken, voor alle duidelijkheid – zulke verschillende onderdelen dat dit gewoon in de structuur ingebakken zit. U kan daar niet onderuit. We hebben de vorige keer een regering gemaakt met een grote minderheid aan Franstalige zijde. Men vraagt hoe consequent het dan is om dit deze keer aan te vallen. Wel, we hebben dat toen niet gedaan omdat we dat wilden. We hebben dat toen gedaan omdat men de hervormingen niet wilde doorvoeren die nodig zijn om respect op te brengen voor de democratie, zowel in het Noorden als in het Zuiden van dit land. Het gaat om een structureel probleem. U hebt een lang regeerakkoord, maar dat structurele probleem blijft u miskennen. Dat structurele probleem is een detail in uw regeerakkoord; een detail dat nog alle richtingen kan uitgaan. Veel vernis om de tegenstellingen te verbloemen. Mijnheer De Croo, mijnheer de eerste minister, collega's, erken dat dit Belgisch model is uitgeleefd. Probeer dit niet opnieuw op te warmen. Een lijk opwarmen zorgt voor geurhinder en u was de meest groene regering van de geschiedenis, dus dat lijkt me een bijzonder onfrisse gedachte.

 

Het toppunt is dat eigenlijk iedereen het erover eens is dat het status quo niet werkt en dat het ook een belediging is aan het publiek dat we dat probleem niet aanpakken.

 

Maar toch vrees ik dat u met uw onderzoek zonder taboes opnieuw zult uitkomen bij kurieren am Symptom. Een beetje naar boven, een beetje naar beneden, maar fundamenteel gaat u het probleem waar wij mee kampen niet aanpakken. En dus zal de volgende regering opnieuw moeilijk gevormd kunnen worden als het al mogelijk is om er nog één te vormen. En wat ik daarbij zo vreemd vind: dat u, voor iemand met een liberale achtergrond, er zoveel genoegen in schept om die dikke overheden in stand te houden. Wat is er zo prettig aan te veel overheden, mijnheer De Croo, dat u er niks aan wilt doen om die te ontvetten? Want ons model zorgt ervoor dat één van die politieke niveaus tot een absoluut minimum kan worden teruggeschroefd. En dat is een gedachte die u als liberaal zeer zou moeten koesteren. U zou de kans moeten grijpen om die institutionele filevorming die wij kennen door die twee zware bevoegdheidslagen zo dicht tegen elkaar gekleefd... Nergens ter wereld heeft men een volwaardige regering en een volwaardig parlement op het niveau van 7 miljoen inwoners en ook nog eens eentje op het niveau van 11 miljoen inwoners. En aan dat fundamentele probleem gaat u voorbij. Dat betekent dat uw bewering dat u staat voor de moderniteit hier faliekant faalt. U kiest eigenlijk voor het voortzetten van een inefficiënt, uitgeleefd bestuursmodel. Ja, ik weet het: de omstandigheden zijn er niet naar om morgen de Grondwet te wijzigen. Alle begrip daarvoor. Maar eigenlijk wilt u niet eens fundamenteel de discussie aangaan, door eigenlijk de indruk te wekken dat, met een beetje gepruts in de marge, de zaken misschien nog eens vijf jaar kunnen blijven draaien.

 

Ooit wist u dat het confederalisme – een goede liberale gedachte, namelijk de vermindering van een bestuurslaag – voor de broodnodige sanering kon zorgen. Vandaag laat u zich inpakken door een dogmatisch neobelgicisme dat niet alleen de Vlamingen, maar alle inwoners van ons land gijzelt in een toestand van bestuurlijke verknoping. U sluit de ogen voor dat fundamentele probleem en dat maakt dus inderdaad dat deze paars-groene regering – en dat is inderdaad al vaak gezegd – de meerderheid in dit land niet ziet als medebepalend voor het beleid. En inderdaad, door de optelsom van die twee democratieën komt u in België aan een meerderheid. Dat klopt. Een bizarre meerderheid, een scheve meerderheid. Niet omdat u dat gekozen hebt, maar omdat dat ingebakken zit in de structuur van dit land en omdat u weigert daar iets aan te doen, wat u nochtans pas echt een plaats in de geschiedenis zou kunnen geven. In die zin is uw project van vernieuwing, moderniteit, veel marketing en containerbegrippen een verschrikkelijke gemiste kans. Een gemiste kans waarvoor de werkende, de sparende en investerende Vlaming een bijzondere prijs zal gepresenteerd krijgen.

 

Mijnheer de eerste minister, ik sluit af. Wij zullen uw regering op alle plaatsen, op alle thema’s en met gepaste passie bekampen, over de volle breedte van het land. Ik spreek dan over het Vlaamse land. U weet dat wij geen familie hebben aan de overkant van de taalgrens, nochtans een mooie streek. En ik wens dat die ooit en liefst zeer snel ook volwaardig zelfbestuur krijgt. Wij zullen dat doen volgens alle regels van de kunst en in de mate dat ons de ruimte wordt geboden om dat te doen volgens alle regels van de kunst. Wij zullen dat inderdaad gedegen, to the point en inhoudelijk doen.

 

Maar het spijt me. Omdat wij de bezorgdheden van de werkende, sparende en investerende Vlamingen ernstig delen, is het voor ons onmogelijk om uw regering ons vertrouwen te geven. Wij zullen morgen dan ook met overtuiging tegen het vertrouwen in deze ploeg stemmen. Ik dank u.

 

De voorzitter: Het woord is aan de heer Kristof Calvo voor de Ecolo-Groenfractie.

 

02.14  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik vertel jullie geen geheim als ik zeg dat het niet meteen mijn ultieme ambitie was om hier vandaag te staan. Maar ik zou Johan Cruyff willen citeren: elk nadeel heeft zijn voordeel.

 

Mogelijk hebben de korte nachten een beetje invloed op de coherentie en de snelheid van mijn discours, maar ik zou die kans toch graag met beide handen grijpen. Collega’s, wat hier voorligt, daar valt heel wat over te vertellen. Er valt, denk ik, heel wat te vertellen over de staat van ons land, over de plannen van de nieuwe regering voor alle Belgen, en er valt vooral heel wat te vertellen vóór dit regeerakkoord en vóór het project van deze nieuwe meerderheid. In de minuten die volgen zal ik proberen dat met veel overtuiging te doen, omdat ik denk dat dat in deze tijd cruciaal is.

 

Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Ik weet niet of de Franstalige collega’s die oude zegswijze kennen. Ze duikt niet op in het 83 pagina’s tellende regeerakkoord. Maar het zou wel kunnen tellen als nauwkeurige omschrijving voor de uitdaging van deze nieuwe federale regering. En, collega’s, niet alleen voor deze federale regering, maar eigenlijk voor elk politicus. Van de eerste minister tot het gemeenteraadslid, van Oostende tot Aarlen, en van links tot rechts.

 

De eerste minister waarschuwde in zijn discours voor het grote risico van wantrouwen dat zou groeien. Ik zal u niet vaak tegenspreken, Alexander, maar ik denk dat dat geen risico meer is. Ik denk dat het al een feit is. Ik denk dat we moeten erkennen dat de explosieve cocktail van de coronacrisis en de aanslepende regeringsvorming voor heel veel wantrouwen heeft gezorgd. Terug bouwen aan vertrouwen zal inderdaad een andere politieke stijl vergen. Het is maar wanneer wij, politici, het voorbeeld geven, wanneer wij tonen dat menselijkheid niet naïef is, dat menselijkheid ook zijn comeback zal maken in de samenleving. Het is maar als wij het dwaze en domme concurrentiedenken achter ons laten, dat solidariteit zal zegevieren in de Dorpsstraat.

 

Er is daarnet gesproken over de staatsstructuur die moet veranderen, en dat klopt. Maar die mag nog 100 keer veranderen, die mag zeer unitair worden of die mag zeer confederaal worden: in eender welke staatsstructuur zullen partijen politici nodig hebben die met elkaar praten, ook al spreken ze een andere taal en ook al hebben ze een andere lidkaart op zak.

 

Maar, mijnheer de eerste minister, vertrouwen is niet alleen een kwestie van stijl, is niet alleen een kwestie van mindset, het is ook een zaak van concrete antwoorden formuleren op de bezorgdheden van mensen elke dag: de te lage pensioenen, de te hoge energiefactuur, grote en kleine criminaliteit en het povere treinaanbod.

 

Collega’s, er is ook het goede nieuws, dus mijn tussenkomst zal enigszins van toon verschillen dan de vorige: dit regeerakkoord, dit Vivaldiproject en deze ploeg, met deze mensen die hun nek hebben uitgestoken, zorgen vandaag voor concrete antwoorden op de problemen waarmee alle Belgen worden geconfronteerd.

 

Ik denk dat we mogen zeggen dat hier een trendbreuk voorligt. Ik ga ze niet allemaal opnoemen, want ik wil nog wat spreektijd overlaten voor mijn fijne nieuwe collega Gilles Vanden Burre. Ik ga er toch een aantal van benoemen.

 

Ten eerste, in de strijd tegen COVID wordt de versnippering ingeruild voor coördinatie. Mijn fractie kijkt enorm uit naar de aanduiding van één coronacommissaris en hoopt ook op extra aandacht voor de sociaal kwetsbaren in deze moeilijke tijd.

 

Ten tweede, vijftien jaar na An Inconvenient Truth, de film van Al Gore die toch een beetje de doorbraak betekende van klimaat als politiek en maatschappelijk thema, is er eindelijk een echte klimaatregering. De transitie verschuift van de marge van de politiek naar de kern van ons politiek handelen. Het is geen apart hoofdstuk meer. Het duikt, volgens sommigen misschien zelfs iets te veel, op in elk hoofdstuk van dit regeerakkoord.

 

Ten derde, we hebben eindelijk, na een wet op de kernuitstap, ook een minister voor de kernuitstap. En niet alleen een minister voor de kernuitstap, maar ook een minister voor de instap in de hernieuwbare energie. Op de Noordzee is ook plaats voor extra windmolens. Collega’s, die windmolens op de Noordzee, dat is ooit begonnen – en het is geen provocatie voor de collega’s van CD&V – als een paars-groen project. Vandaag zijn die windmolens een exportproduct, een toonbeeld van de veerkracht en de innovatiedrang van onze Belgische industrie. Nu kunnen we met z’n allen, over partijgrenzen heen, zeggen: dat is made in Belgium. Dan gaan we nog doen met deze regering, dat gaat Tinne doen de komende jaren.

 

Als deel van een uitgebreid en ambitieus nationaal investeringsplan geven we eindelijk een nieuw elan aan de NMBS, de belangrijkste klimaathefboom van de federale regering. Onze hoofdstad moet uitgroeien tot een draaischijf van internationaal treinverkeer en pendelaars krijgen de waardering en het respect die ze eigenlijk verdienen.

 

Ten vierde, qua asiel en migratie ruilen we de stoere verklaringen...

 

De voorzitter: Mijnheer Calvo, mevrouw Vindevoghel wil u een vraag stellen.

 

02.15  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik zou toch willen vragen wat jullie visie is rond die NMBS, want wat er in het akkoord staat, is volgens mij een vrij liberaal akkoord. Wil men verdergaan naar een private onderneming van de NMBS of wat zal het worden? Ik zie dat jullie externe kennis vragen om bijvoorbeeld een project te starten met Areva, een Nederlands bedrijf, en we weten goed hoe het er in Nederland aan toegaat. Daar heb je al vier verschillende bedrijven die in privéhanden zijn, dus mijn vraag aan jullie is: wat zal de inzet zijn? Zullen jullie verder de privatisering van de NMBS in stand houden of versterken of wat wordt het eigenlijk?

 

De voorzitter: Mag ik nog eens herinneren aan de regel dat een spreker onderbroken kan worden, maar dat het verband moet houden met de uiteenzetting die hij aan het houden is? Anders krijgen we veel gehakt stro. Probeer het dus te hebben over iets waarover de spreker het heeft, als ik dat mag vragen. Houd dus geen toespraken die op voorhand klaargemaakt zijn.

 

02.16  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik heb een technische vraag. Mijn collega en kameraad is tussengekomen rond de NMBS toen Kristof Calvo gesproken heeft over de NMBS. Mag dat hier nog in dit halfrond? Ik stel voor dat we niet beginnen met technisch gedoe. Laten we een debat ten gronde voeren en luisteren naar een goed antwoord van de heer Calvo.

 

02.17  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ga u geruststellen. Mijn vraag aan collega Calvo sluit wel nauw aan bij zijn eigen pleidooi. Hij stelt hier nadrukkelijk dat de coalitie wil investeren in de NMBS. Als we het regeerakkoord erop nalezen, dan is er aan voluntarisme inderdaad geen gebrek. Er is sprake van nieuwe verbindingen, nieuwe rails, nieuwe treinen, verbouwingen van stations, internet op de trein, extra's treinen ’s ochtends, extra treinen ’s avonds, extra treinen in de weekends en in de nacht. Zeer ambitieus inderdaad. Maar ik heb daar toch een vraagje bij, collega Calvo. Hoe gaat u dat in vredesnaam bekostigen?

 

Er is sprake van bijkomende investeringen in het spoor, lees ik in de pers. Dat is mooi. Maar als u belooft om bijkomende treinen aan te kopen, dan vraag ik me ernstig af hoe u dat gaat financieren, met de kennis van de vorige legislatuur dat een deftige bestelling al gemakkelijk anderhalf miljard euro kost boven op investeringsplannen, en ook rekening houdend met de grote bijkomende structurele uitgaven en verliesposten die deze regering wil creëren voor de NMBS.

 

Extra treinen ’s nachts betekent extra uitgaven en extra verliezen. En dan hebben we het nog niet eens over de kosten van de coronacrisis. Dus hoe gaat u dat betalen? Bent u echt van plan om verschillende miljarden extra te investeren in de NMBS of wil u daarentegen misschien de spoorschuld vergroten? Hoeveel honderden miljoenen moeten erbij komen? En vooral, collega Calvo, kunt u garanderen dat onder het toezicht van een groene minister de ticketprijzen voor de trein gelijk zullen blijven? Gaan die toenemen en in welke mate? Kunt u uitsluiten dat er drastische prijsstijgingen komen? Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

De voorzitter: Mijnheer Calvo, gaat u verder. Ik moet toegeven dat ik daarnet misschien iets te streng was. Maar nu zijn we er wel één debat aan het uitlichten. De spreker moet altijd de mogelijkheid hebben om een zekere logica te volgen in het betoog dat hij probeert op te bouwen. Maar ik was misschien iets te streng daarnet, mijnheer Hedebouw. Dat klopt. Mijnheer Calvo, gaat u verder.

 

02.18  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Deze regering maakt de overtuigde keuze om voor het hele grondgebied gedurende tien jaar de NMBS de kans te geven om de exploitant te zijn, maar we willen inderdaad – en ik vind dat eigenlijk helemaal niet fout – ook externe expertise inbrengen en we willen ook ruimte maken, als de modaliteiten zijn bepaald, voor een aantal proefprojecten. Ik denk, mevrouw Vindevoghel, dat dat een verhaal is dat heel uitdrukkelijk kiest voor de NMBS, voor een sterke publieke dienstverlening en voor het uitdagen van de NMBS om de kwaliteit en het aanbod in de toekomst te verbeteren.

 

Ik denk dat we de overheid en de privésector niet als elkaars tegengestelden moeten bekijken, maar dat samenwerking op dat vlak ook de NMBS een stukje verder kan brengen.

 

En twee, collega Roggeman, u hebt inderdaad terecht opgemerkt dat onze meerderheid ambitie heeft. Daarnet is ook gezegd: te positief, te ambitieus. Ik beschouw ambitie en positiviteit niet meteen als scheldwoorden. En dat kan men inderdaad ook zien als we het hebben over het investeringsplan. En op dat vlak ben ik redelijk optimistisch. Ook met de middelen die worden aangereikt door Europa zijn er heel wat mogelijkheden. Kunnen we vandaag al tot na de komma van elke post zeggen hoeveel er wordt gespendeerd? Uiteraard niet. Er moet ook nog wat overblijven voor de begrotingsopmaak, maar ik denk dat de ambities van deze meerderheid duidelijk zijn.

 

Die zijn ook duidelijk, collega's, op het vlak van asiel en migratie. Op het vlak van asiel en migratie ruilen we de stoere verklaringen in voor mildheid en menselijkheid. We sluiten niet langer kinderen op, we zorgen voor voldoende opvangplaatsen en we formuleren ambities op het vlak van hervestiging. En het blijf niet alleen bij formuleren, we zullen ze ook waarmaken.

 

En – misschien is dit interessant voor bepaalde collega's – qua humanitaire visa werken we met duidelijke criteria en transparantie ten opzichte van het Parlement.

 

Ik sprak over trendbreuken. Trendbreuken lijken soms radicaal, maar die kunnen ook eenvoudig zijn. Je kan ook aan de slag gaan met dingen die we net hebben geleerd en ervaren. En ook dat doet dit regeerakkoord. We gaan aan de slag met de zaken die we hebben ontdekt tijdens de coronaperiode. Thuis- en telewerk wordt meer de norm, tot twee dagen per week voor ambtenaren, en we maken verder de verschuiving van cashgeld naar elektronisch en contactloos betalen.

 

Het is gezegd door de eerste minister, en in die zin is dit het perfecte decor voor dit debat: internationaal kiest de regering voor ambitie en voor een uitgesproken pro-Europese koers. En net daarom, collega's, verlagen we de stemgerechtigde leeftijd net voor de Europese verkiezingen. Omdat het een maatregel is die pro-Europa, pro-toekomst en pro-jongeren is. En in eigen land zetten we belangrijke stappen qua democratische vernieuwing. In alle eerlijkheid is dit mijn favoriete hoofdstuk uit het regeerakkoord. Ik ben niet helemaal objectief in dezen, maar ik ben blij dat op dat vlak ook een aantal doorbraken worden geformuleerd. Zaken die in dit Parlement zijn uitgevonden, zoals het lobbyregister en het burgerinitiatief, zullen ook in de nationale politiek worden uitgerold. We gooien de ramen en deuren van ons Parlement – niet het parlement van de regering, maar dat van ons, 150 volksvertegenwoordigers – open voor burgers en voor de burgemeesters van dit land.

 

Dat is de regeerverklaring.

 

De voorzitter: De heer Francken wil u onderbreken.

 

02.19  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Calvo, op zich heb ik wel respect dat u hier het woord neemt na de moeilijke periode die u kent. Ook persoonlijk bent u wel ontgoocheld, als ik het goed begrepen heb. Er zijn er natuurlijk nog meer ontgoocheld in de politiek. Dat hoort er nu eenmaal bij. Dus in die zin respect dat u hier toch het woord neemt. Dat siert u. Dat maakt van u een groot politicus, vind ik persoonlijk, ook al zijn wij het vaak oneens geweest de laatste jaren.

 

Los daarvan heb ik toch wel enkele opmerkingen. U zegt dat het migratiebeleid weg moet van de stoere verklaringen. We gaan het nu anders, humaan aanpakken. De heer Mahdi heeft twee grote doelstellingen: het nieuwe migratiewetboek en meer terugkeer. Het lijkt me toch niet juist om te stellen dat men alleen maar aandacht heeft voor dat humane aspect, als men tegelijk zegt: "We moeten meer terugkeer organiseren. Daarop mag ik worden afgerekend."

 

Nu heb ik een vraag op dat vlak. Ik hoor dat er in de wandelgangen en ook door journalisten wordt gefluisterd over het rapport-Bossuyt, dat niet vermeld staat in het regeerakkoord. De woonstbetredingen, waarover zoveel te doen is geweest, staan niet in het regeerakkoord. Maar er wordt gefluisterd vanuit CD&V-hoek dat die er toch wel zullen komen. Dat staat te lezen in 316. Ik lees het kort voor: “De vasthouding met het oog op gedwongen terugkeer moet tot de kortst mogelijke duur beperkt worden. De regering onderzoekt alle mogelijkheden om de gemiddelde detentieduur verder te beperken en de efficiëntie van het terugkeerbeleid te verhogen.”

 

Tot daar allemaal mee akkoord. “Tegelijk neemt de regering maatregelen om te verhinderen dat de verwijdering door een manifest gebrek aan medewerking onmogelijk wordt gemaakt.” Leest uw fractie – u was mee onderhandelaar – daarin dat het wetsvoorstel of het wetsontwerp over de woonstbetredingen, zoals het nu voorligt in de Kamer, goedgekeurd zal worden door de regering, ja of nee? Dat zou ik graag willen weten, want voor CD&V is het ja, maar wat is het voor Groen-Ecolo? Dat is een heel interessante vraag. Hoe leest u die passage? Kan ik daaruit opmaken wat CD&V journalisten aan het influisteren is, namelijk dat die woonstbetredingen er wel gaan komen? Is dat ook uw lezing van het regeerakkoord? U zat erbij, ik niet.

 

Ten tweede, in verband met de humanitaire visa vind ik het natuurlijk een beetje een flauwe opmerking, omdat die humanitaire visa gebeurd zijn met een resolutie rond de redding van Syrische christenen, u weet dat zeer goed. We gaan niet heel dat verhaal opnieuw doen. Dat is, denk ik, zeer correct verlopen. Er loopt een rechtszaak en we zullen zien wat daar uitkomt.

 

U zegt daarnaast dat er ook aandacht zal zijn voor hervestiging. Ik ben daar als staatssecretaris mee gestart. Het klopt zelfs niet eens wat u zegt: hervestigingsprojecten zijn opgestart onder mijn mandaat, met het Syrische burgerconflict als oorzaak, om te zeggen dat we die mensen ook moeten helpen. We moeten ook op dat vlak humaan zijn. Dus dat commentaar slaat eigenlijk in de praktijk nergens op. Dat u dat gaat voortzetten, prima, maar het is niet correct dat ik dat niet zou gedaan hebben.

 

02.20  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Opnieuw ga ik proberen het evenwicht te vinden tussen een aantal algemene lijnen en een antwoord op de vragen, en voldoende ruimte ook voor de tweede ronde.

 

Ten eerste, het klopt wat u zegt, u had inderdaad ook ambities op het vlak van hervestiging en in die zin is het geen radicale trendbreuk. Wat wel een trendbreuk is, is dat het ook onze absolute overtuiging is om die ambities te realiseren in de praktijk, een stokpaardje van mijn collega Wouter De Vriendt.

 

Ten tweede, het is inderdaad ook net als voor de vorige regering onze ambitie om een migratiewetboek te schrijven. U hebt de voorbije jaren vele boeken geschreven als politicus. U bent daar ook veel mee op tour geweest. Wat u niet is gelukt, is dat migratiewetboek opmaken. Het is natuurlijk ook een heel complex gegeven, dat erken ik. Daarom is het, denk ik, ook logisch dat die ambitie die u al eerder heeft geformuleerd, ook opnieuw opduikt in dit regeerakkoord.

 

Ten derde, u zegt ook dat de terugkeer deel uitmaakt van dit regeerakkoord. Dat klopt. En dat is het moeilijkste verhaal, het moeilijkste deel van de oefening. Voor ons als groene familie, maar ik denk eigenlijk, ik hoop eigenlijk, voor elke politicus. Maar tegelijkertijd moeten we allemaal erkennen dat een correct en humaan terugkeerbeleid het sluitstuk is van een correct en humaan asiel- en migratiebeleid. En dat zie je ook in dit regeerakkoord. Dus die aandacht voor terugkeer geneert ons niet, dat maakt ook deel uit van ons politiek programma. Dat geneert ons soms een beetje als mens, dat doet ons als mens twijfelen en wankelen, maar dat maakt evident deel uit van een evenwichtige migratiepolitiek.

 

Ten slotte, u heeft net als ik gelezen dat er in het regeerakkoord geen passage staat: “Wij zullen de wetgeving die voorligt in het Parlement inzake woonstbetredingen zomaar uitvoeren en stemmen.” Op dat vlak is het regeerakkoord duidelijk. Mocht het in de tekst staan, dan zou u dat ongetwijfeld hebben opgemerkt. En voor de rest wil ik de staatssecretaris de kans geven om het beleid ter zake verder te ontwikkelen.

 

Collega’s, klassiek is dit een debat van vragen en kritiek richting de regering. Dat is eigenlijk een beetje flauw. Dit zou ook een debat moeten zijn van initiëren en van leiding nemen als Parlement. Wat mij betreft, wat ons betreft, is dit niet alleen een debat over de plannen van de regering, maar zou het ook een debat moeten zijn over de plannen van de fracties in het Parlement.

 

Eigenlijk moeten we erkennen, en dat is niet om de regering aan te vallen, dat heel wat belangrijke maatregelen uit dit regeerakkoord geboren zijn – niet in dit halfrond, want toen zaten we elders – in het Parlement, uit het parlementaire werk van de afgelopen tijd. Ik ga ze niet allemaal overlopen, maar heel vaak heeft het Parlement de mosterd geleverd voor dit regeerakkoord. De extra middelen voor de zorg – het zal collega Hedebouw als muziek in de oren klinken dat ik het vermeld –was een parlementaire beslissing die wordt bevestigd in het regeerakkoord. Het sociaal energietarief was een voorstel van Parlementslid Van der Straeten; minister Van der Straeten gaat daar verder mee aan de slag. De uitbreiding van het geboorteverlof: er waren wetsvoorstellen van collega Willaert, maar ook van collega Lachaert, parlementaire initiatieven die eigenlijk al vergevorderd waren. Het koppelen van voorwaarden aan steunmaatregelen is geboren in het federaal Parlement, uit de interactie tussen verschillende fracties, de rode fractie, de groene fractie en de toenmalige minister van Financiën, onze huidige premier. En het duikt opnieuw op in dit regeerakkoord. Ik zou zeggen, collega’s, laat ons op dat elan verder gaan. In principe wordt het sowieso een heel druk jaar voor de Kamer van volksvertegenwoordigers: er is de coronacommissie; er is onder impuls en het voorzitterschap van collega Wouter De Vriendt de Congocommissie, een historische opdracht voor ons Parlement. Er is onder leiding van mijn collega Vanden Burre de commissie voor technologische vraagstukken, waar we samen op zoek kunnen gaan naar oplossingen in de strijd tegen fake news en de onlinepolarisatie.

 

Dus laat ons op dat vlak ook onze verantwoordelijkheid nemen: ook Parlementsleden bepalen de sfeer in dit land, ook Parlementsleden kunnen lijnen uitzetten. De democratie, collega’s, dat is niet alleen de regering. De sfeer in dit land, dat is niet alleen de regering. De democratie, dat zijn wij allemaal, alle partijen van de uitvoerende tot de wetgevende macht.

 

02.21 Björn Anseeuw (N-VA):

 

De voorzitter: Dank u, collega Anseeuw. Mevrouw Lanjri, het is een vraag aan mijnheer Calvo. Het is geen antwoord op wat mijnheer Anseeuw zegt. Daarnet was ik een beetje streng, maar...

 

02.22 Nahima Lanjri (CD&V): Ik zal een vraag stellen aan de heer Calvo. Weet u, mijnheer Calvo, dat de heer Anseeuw het compleet verkeerd voorheeft, dat hij twee zaken…

 

02.23 De voorzitter: Nee, mijnheer Calvo, gaat u alstublieft verder…

 

02.24 Nahima Lanjri (CD&V):

 

02.25 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Collega Lanjri, het is voor mij onmogelijk om voor elk dossier na te gaan of de N-VA de dingen fout voorstelt. Dat is voor mij onmogelijk. Dat heeft natuurlijk te maken met mijn enigszins beperkte dossierkennis, maar ook met de vele keren dat die fractie de zaken weleens krom en scheef durft voor te stellen. Maar in dezen kan ik wel volmondig ja op uw vraag antwoorden, want ik had dezelfde indruk als u in uw tussenkomst. Ik ga proberen kort te antwoorden op een aantal vragen van collega Anseeuw, maar opnieuw zonder het thematische debat overbodig te maken.

 

We zoeken inderdaad in dit regeerakkoord naar concrete oplossingen voor mensen die in coronatijd met zieke kinderen worden geconfronteerd. Voor mij is dat trouwens ook een deel van de sociale zekerheid: sociale zekerheid is niet alleen een verhaal van financiering en centen, maar is ook een verhaal van kwaliteit wat ons betreft. Dus ik ben blij dat zulke maatregelen ook opduiken in het regeerakkoord.

 

Ten tweede, de automatisering. U weet dat het gaat over het wetsvoorstel van mijn collega Evita Willaert. Wij zijn als groenen inderdaad voorstander van een automatisering van het geboorteverlof. Dat is niet wat er in het regeerakkoord staat. Maar dat is ook normaal, niet heel ons programma staat in het regeerakkoord. Maar op dit punt is er, denk ik, wel een heel belangrijke trendbreuk: net als in Frankrijk zeggen wij dat mensen na de geboorte van een kind niet moeten werken, dan moeten mensen bij hun kind zijn. En dat is even belangrijk als bijdragen aan de sociale zekerheid, dat is eigenlijk zelfs nog belangrijker.

 

Collega's, ik keer terug naar mijn discours. Ik zei daarnet: het land laten draaien is niet alleen een zaak van de regering, maar is een zaak van ons allemaal. Ik zou daarom ook een oproep willen doen. We moeten niet gewoon klagen en zagen over de particratie in de koffiekamer van het Parlement of in onze boeken en kranten. We moeten ook zelf het heft in handen nemen als Parlement. We moeten ook gewoon durven eerlijk zijn dat het Parlement eigenlijk ook wel aan een nieuwe dynamiek toe is, dat we onze parlementaire democratie moeten dynamiseren en moderniseren. Inclusief, en dat zal collega Leysen heel graag horen, onze procedures. We moeten onze parlementaire werking meer wendbaar en meer digitaal maken. Het zal niet lukken om telkens hier te vergaderen, helaas. Maar dan moeten we er wel dringend voor zorgen dat we de komende tijd Europa meer naar het nationaal parlement halen, dat we niet langer de indruk wekken dat wij in de Kamer van volksvertegenwoordigers alle wetgeving uitzetten of dat België een eiland is.

 

Laat ons op dat vlak ook de parlementaire democratie een nieuw elan geven en Europa meer naar de Kamer brengen.

 

Mijnheer de eerste minister, ik zou in alle openheid een concrete aanpak willen suggereren voor de samenwerking tussen het Parlement en de regering. Ik hoop dat u daar enigszins voor openstaat, want het zou wel gênant zijn als u die uitgestoken hand zomaar zou afwijzen. Die concrete aanpak, die zou er als volgt kunnen uitzien. Na de regeerverklaring komen er beleidsnota’s van de ministers, een verdieping van dat regeerakkoord. En klassiek is dat een marathon, een uitputtingsslag met vragen en antwoorden, om dan eigenlijk – laat ons eerlijk zijn – gewoon over te gaan tot de orde van de dag. "Dank u wel, merci voor jullie vragen, maar we hebben een beleidsnota, die is eigenlijk wel oké." Dat is mijn ervaring de afgelopen twee legislaturen. Terwijl er soms niet altijd briljante maar toch vaak goede suggesties worden gedaan in het Parlement.

 

Vandaar mijn suggestie, mijnheer de eerste minister, aan de ministers van uw regering om te werken met twee versies. Twee versies van hun beleidsnota. De eerste met hun eigen overtuiging, met hun eigen plannen en een verdieping van het regeerakkoord, en een tweede na het parlementair debat, waarin men uiteraard niet zegt: de oppositie heeft gelijk. De oppositie heeft uiteraard niet altijd gelijk. Maar ik hoop dat men het wel aandurft en zo moedig is om te zeggen: er zijn hier goede dingen gezegd, ook door de collega’s van de N-VA, ook door de collega’s van de PTB.

 

Ik kan u niet verplichten, maar ik hoop dat u het een interessant idee vindt om een tweede versie te maken van de beleidsnota’s, een verrijking, een “2.0”, een beleidsnota die niet alleen meer van de minister in kwestie is, maar zoveel mogelijk ook van de parlementaire commissie. Ik denk, collega’s, dat we zulke dingen moeten durven doen, dat bij een nieuw tijdperk ook openheid en nieuwsgierigheid hoort. Dat is trouwens de enige manier voor deze bonte coalitie om te overleven: openheid, nieuwsgierigheid en kwetsbaarheid. Om eerlijk te zijn over compromissen en om te bekennen dat sommige mensen die andere boeken lezen ook interessante dingen zien en dus vandaar (het klinkt misschien wat bureaucratisch, maar ik denk dat het politiek heel waardevol is) twee versies van de beleidsnota’s.

 

Een tweede suggestie klinkt misschien nog bureaucratischer, maar het zou toch niet slecht zijn om een en ander te stroomlijnen: een regelgevingsagenda, ook iets dat hier in dit parlement wordt gebruikt. Een regelgevingsagenda die inzicht geeft in het wetgevend werk dat wordt voorbereid, die daarop anticipeert, die zorgt dat er genoeg tijd is, maar tegelijkertijd ook voldoende tijd, dat er niet te veel tijd gaat naar het uitwerken van wetgeving, dat die niet te lang blijft liggen. Dat zou een tweede suggestie kunnen zijn, een regelgevingsagenda die inzicht geeft in wat er komen zal, waaraan we samen proberen te werken, op een efficiënte en open manier. Mijnheer de eerste minister, ik ga niet nog eens aandringen, dat zou een beetje overdreven zijn, maar ik denk dat ik u daarvan eigenlijk niet echt hoef te overtuigen; misschien wel van de concrete aanpak, maar niet van die mindset. Ik denk dat u daarvoor openstaat, dat u ervoor openstaat om op een andere manier aan politiek te doen. Dat hebt u ook getoond in uw eerste verklaringen. Daarom de suggestie om tot een concreet werkprogramma te komen voor het Parlement en de regering, voorbij de waan van de dag.

 

Verder, collega’s, een aantal woorden richting de oppositie. Ik kan uit ervaring vertellen dat oppositie voeren boeiend is, en dat is belangrijk, dat moet gebeuren. Maar ik zou de collega’s van de oppositie wel willen uitnodigen om op dat vlak toch de juiste focus te leggen. Met de juiste focus bedoel ik niet mijn overtuiging; ik bedoel niet dat u klakkeloos het regeerakkoord moet overnemen. Maar ik zou jullie wel willen uitnodigen om toch de juiste argumenten te ontwikkelen, omdat de juiste argumenten het debat eigenlijk beter en pittiger maken, terwijl sommige argumenten en mantra’s die we de voorbije tijd hebben gehoord, alvast op mij, collega Francken, weinig indruk maken. Het hele verhaal dat deze coalitie illegitiem zou zijn, dat ze de Vlamingen niet zou vertegenwoordigen, maakt op mij geen enkele indruk. Dus ik zou u willen uitnodigen om op dat vlak andere argumenten aan te wenden. En waarom maakt dat op mij weinig indruk? Als je kijkt naar de cijfers, beste collega’s, heeft deze Vivaldicoalitie in negen van de tien provincies een meerderheid. Als men naar de cijfers kijkt, dan ontdekt men dat deze meerderheid, deze partijen, 25 % meer stemmen hebben behaald dan de optelsom van de oppositie.

 

Kritiek op de inhoud is oké voor mij, à volonté wat mij betreft: laat ze maar komen. Maar men kan niet zeggen dat deze meerderheid niet legitiem is. Deze meerderheid heeft legitimiteit, deze meerderheid is een product van de democratie.

 

02.26  Theo Francken (N-VA): Mijnheer Calvo, als u zo'n overwinningsnederlaag hebt behaald als de uwe, begrijp ik natuurlijk dat het interessanter is om coalities te smeden waarbij de Vlaamse meerderheid niet belangrijk is, zeker als dat de kiesuitslag was van de Kamerverkiezingen. Dit was de uitslag van de Kamerverkiezingen. Dat is geen fake news! Dit is hoe de Vlaming gestemd heeft en het resultaat daarvan is een regering die paars-groen van inslag is, met de dominantie van die paarse en die groene tinten. Zoals ook De Standaard gisteren in haar analyse zei, is dit toch vooral een groen en rood akkoord. Als men zo'n akkoord sluit met een minderheid aan Vlaamse kant, dan zullen wij dat blijven aanklagen de komende jaren. Dat zullen we blijven doen.

 

Zoals de heer De Roover daarstraks heeft gezegd, hebben wij zelf ook een Zweedse coalitie gemaakt met een minderheid aan Franstalige kant. Dat was niet gemakkelijk. En daarvoor was er ook opnieuw een minderheid aan Vlaamse kant. Ik denk dat we toch eens lering moeten trekken uit wat daar al die keren is gebeurd met de verkiezingen; het is belangrijk dat we proberen om een meerderheid te smeden langs de twee kanten van de taalgrens.

 

Daarom is dat historisch akkoord tussen de N-VA en de PS, waarin ik zelf op de duur niet meer geloofde, er uiteindelijk toch gekomen. Dat was een belangrijke, historische stap. Dat zal er moeten komen; is het niet nu en het zal niet nu zijn, dan zal het over een aantal jaren zijn. Maar dat akkoord met een brede meerderheid langs de twee kanten van de taalgrens moet de ambitie hebben om dit land effectief in een andere plooi te leggen. Daarvoor zullen wij altijd blijven strijden, daarvoor blijven wij volop gaan, van Opgrimbie tot De Panne, mijnheer Calvo.

 

02.27  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer Francken, twee zaken. Eén, u kan niet zeggen dat u de kans niet hebt gehad. U hebt langer onderhandeld de voorbije tijd dan mijn partij, en het is maar omdat die constructie niet lukte dat deze regering vandaag op de been is gebracht. Ik heb altijd in al mijn verklaringen twee dingen gezegd. Ik geloof dat een Vivaldicoalitie de beste manier is om dit land een toekomst te geven. Maar evengoed, altijd, in al mijn interviews – ik heb er niet zoveel gegeven als andere politici tijdens deze formatie – heb ik gezegd dat een paars-gele constructie ook een aantal voordelen heeft, iets dat misschien ook perspectief biedt op stabiliteit. Alleen hebben we in de onderhandelingen moeten vaststellen dat dat mogelijk voordeel er niet was en niet is.

 

U zegt dat we dat in 2024 moeten doen. Dat zou dan een heel lange periode zijn om over een akkoord te onderhandelen, nog langer dan u de voorbije tijd hebt genomen. U kan niet weten wat er in 2024 gebeurt. Ik weet dat niet. Dat zullen we wel zien. En eigenlijk interesseert me dat helemaal niet.

 

Mij interesseert de verkiezingsuitslag van 2024 op dit ogenblik niets. Nul. Ik zou nu mijn statistieken kunnen pakken over hoeveel zetels welke fractie gewonnen en verloren heeft, maar dat zal waarschijnlijk te partizaan en te partijpolitiek klinken, en dat wil ik eigenlijk vandaag niet doen. Maar ik wil wel zeggen, collega Francken, dat het een uitdrukkelijke keuze van mijn fractie is om vandaag niet met de verkiezingen van 2024 bezig te zijn, om vandaag met de problemen van de mensen bezig te zijn, om vandaag een regeerakkoord te schrijven.

 

Ik sla een aantal dingen over, maar wat ik niet wil overslaan, is inderdaad het communautaire luik. Wat mij betreft, mijnheer De Roover, had dat een leeg blad mogen zijn. In alle eerlijkheid: dat had een leeg blad mogen zijn, omdat ik denk dat dit op dit moment niet de allergrootste prioriteit is. En weet u waarom er toch een hoofdstuk is met substantie en volume? Omdat er partijen zijn die hebben onderhandeld en die hebben gezegd: wij gaan niet alleen declameren dat we opkomen voor de staatshervorming, wij willen dat ook wel doen. En dat zijn de collega’s van CD&V, en dat heeft soms gezorgd...

 

U mag daarvoor applaudisseren, want eigenlijk nemen zij een heel moeilijke keuze. Zij nemen een risico. Zij zijn vandaag moedig, maar zij hebben wel aan de tafel onderhandeld met het perspectief op een staatshervorming. Artikel 195 maakt deel uit van dit regeerakkoord. Artikel 195 zal voor herziening vatbaar verklaard worden. Dat was ook zo in het atomaschrift van de vorige regering. Dat atomaschrift is niet uitgevoerd en iedereen weet waarom. Omdat die regering is gevallen over een niet-bindend VN-migratiepact. En wat collega Verherstraeten heeft gedaan...

 

De voorzitter: Maak uw redenering af, maar dan heb ik de heer De Roover en mevrouw Pas. U had ook niet anders verwacht, nietwaar, mijnheer Calvo?

 

02.28  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik ben gedisciplineerd, als een voorzitter spreekt, dan luister ik.

 

Wat ik wou vertellen, wat ik apprecieer: collega Verherstraeten en ik hebben een andere overtuiging over de toekomst van België. Maar wat ik wel apprecieer, is dat hij aan die tafel is gekomen en aan die tafel heeft gevochten, bijvoorbeeld voor de herziening van artikel 195, om dat open te verklaren. Om iets te doen wat niet gelukt is in een regering met de N-VA.

 

Wat ik eigenlijk nog beter vind als metafoor voor wat deze coalitie wil doen op het vlak van het institutionele, op het vlak van de toekomst van België, is wat er onderaan pagina 69 staat en bovenaan pagina 70. Ik ken de geschiedenis van de Vlaamse Beweging minder dan de collega’s van de N-VA, maar ik weet dat de Vlaamse Beweging al lang bestaat, dat de Vlaamse Beweging ook een belangrijke verdienste heeft in de ontwikkeling en ontvoogding van de Nederlandse taal en cultuur. Maar wat er nog nooit gelukt is, niet in een regering met de Volksunie en niet in een regering met de N-VA, is om Vlaanderen de kans geven om zijn eigen regionale feestdag te vieren. Er hangt bij mij thuis – dat zal geen verrassing zijn – geen Vlaamse Leeuw. Ook geen tricolore vlag, maar geen Vlaamse Leeuw. Maar ik vind het een heel goed idee dat wij de regionale entiteiten de kans geven om hun regionale feestdag te vieren. En waarom, collega’s? Omdat deze meerderheid wil vertellen dat je perfect én Vlaming, én Belg kan zijn. Dat je perfect én Vlaanderen kan vieren, én tegelijkertijd België kan vieren.

 

02.29  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega Calvo, meteen op dat laatste: je kan perfect én Vlaming én Belg zijn, én Europeaan én wereldburger, én man én ... ambtenaar. U kan van alles zijn. En uiteraard, wij zijn meer dan één ding, gelukkig maar. Waar wij het over hebben, is niet de vraag of uw identiteit meervoudig kan zijn. Wij hebben het over de vraag of u daarvoor overal volwaardige overheden moet hebben. Ik begrijp dat u, behorend tot een partij die nogal gelooft in strikte regelgeving en het betuttelen van mensen, graag veel overheden hebt: een sterke gemeente in een sterk Vlaanderen in een sterk België in een sterk Europa met een sterke wereldregering, zodanig dat niemand nog vrij kan ademen. Maar uw pleidooi voor een meervoudige identiteit mag hopelijk geen pleidooi zijn voor een overreglementering, een overtal aan overheden, en dat is het verschil tussen ons beiden. U verwijst naar het regeerakkoord en daar hebben we het over, en u verwijst naar de moed van CD&V. De zaken worden zonder taboe bekeken. U had liever een wit blad gehad, zegt u. Het is onbegrijpelijk dat u nog altijd niet inziet dat dit status quo absoluut een probleem is. Ja, u zal wellicht de laatste zijn. Maar mijn vraag aan u is: opent dit voor u ook de mogelijkheid om bepaalde dingen te herfederaliseren – ik denk dat ik het antwoord ken – en blijven we dan niet essentieel in de situatie zoals we die vandaag kennen, met een paar verschuivinkjes naar boven en een paar naar beneden, zodanig dat die kattenbak waarin niemand nog zijn weg terugvindt fundamenteel onaangetast blijft? Geeft u daar eens een antwoord op? Gaat dat in de twee richtingen?

 

02.30  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega Calvo, het verbaast mij niet dat u het argument van de democratische legitimiteit van deze regering geen argument vindt. U zegt dat dat op u geen indruk maakt, maar de Vlamingen, heel veel Vlamingen, die op 26 mei 2019 nog nooit zo Vlaams en rechts gestemd hebben, op hen maakt het wel indruk dat er geen Vlaamse meerderheid is in deze regering. Zij stemmen elke keer opnieuw Vlaamser en rechtser, en zij krijgen elke keer opnieuw een door linkse francofone partijen bepaald beleid dat totaal tegen dit signaal ingaat dat zij met de verkiezingen hebben gegeven. Dus dat het op u geen indruk maakt, dat maakt geen indruk op die kiezer. Die kiezer ligt daar wél wakker van.

 

Ten tweede, wat uw staatshervorming betreft, u vertrok liever van een wit blad. Wat het gebrek aan resultaatsverbintenis in dit regeerakkoord betreft, scheelt het eigenlijk niet zo heel veel. Ik heb twee concrete vragen voor u. Er wordt een democratisch debat gepland over de staatshervorming. Dat is wat wél in het regeerakkoord staat, een debat met de burger, met middenveld, met academici, noem maar op, maar ook een dialoog met de politieke vertegenwoordigers. En dan is mijn vraag – verbindend als u bent en als u zichzelf altijd voorstelt – welke politieke vertegenwoordigers dat zullen zijn. Zijn dat alleen de meerderheidspartijen of zullen dat ook de oppositiepartijen zijn? Het lijkt mij wijselijk om daar de oppositiepartijen bij te betrekken, want als het u menens is om naar een staatshervorming te gaan, dan zal u toch naar tweederdemeerderheden toe moeten werken.

 

Mijn tweede vraag gaat over de concrete afspraken. U zegt dat artikel 195 op de lijst zal staan, maar dat is de lijst die de regering gaat maken van voor herziening vatbaar verklaarde artikelen. Wat ik van u wil weten, is of er afspraken zijn gemaakt tussen die regeringspartijen om die lijst ook effectief te stemmen in Kamer en Senaat, om die in het Belgisch Staatsblad te publiceren. Die concrete afspraken staan niet in het regeerakkoord, maar zonder die essentiële elementen gaan die artikelen nooit voor herziening vatbaar verklaard worden. Dus een heel concrete vraag: zijn daar afspraken over gemaakt? Want als die er niet zijn, dan is het op voorhand al een lege doos.

 

02.31  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik had een vraag, natuurlijk op een andere toon, en zeker met een andere inhoud. In heel de tekst wordt er heel flou omgegaan met de plannen op institutioneel vlak. Je voelt dat de discussies hard zijn geweest. Op één plek wordt de tekst concreet. Op één plek wordt er duidelijk gezegd dat er in de vier jaren die nu komen verder gewerkt zal worden aan de regionalisering: dat is voor de gezondheidszorg.

 

Beste collega’s, als er wel één bilanpuntje is in de COVID-crisis, dan is het dat gans de wereld naar België keek en zich afvroeg waarmee wij bezig zijn, met negen ministers? Waar zijn die mee bezig om zoveel vergaderingen te moeten houden, coördinatievergaderingen? Gewoon omdat uw virus niet stopt aan de taalgrens, dat gaat gewoon door. En ik begrijp dus niet waarom de heer Calvo in dit regeerakkoord...

 

Waarom is dat dan niet effectief een wit blaadje gebleven? Want het enige punt waarover iedereen duidelijk is in België, dat we niet verder moeten gaan regionaliseren, dat is toch wel de gezondheidszorg. En dat is juist het punt dat in het regeerakkoord staat, echt waar, dat kan ik niet verstaan als linkse en solidaire partij.

 

02.32  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Collega Hedebouw, u weet dat ik een vrij uitgesproken mening heb over de toekomst van België. En in alle eerlijkheid: had men mij een aantal maanden geleden gevraagd of de gezondheidszorg moet geherfederaliseerd worden, dan zou ik wellicht ja hebben geantwoord. Maar ondertussen, door daarover meer te spreken en na te denken, denk ik dat het antwoord genuanceerder moet zijn. Er zijn op het vlak van gezondheidszorg ook argumenten mogelijk om naar meer coherentie en duidelijkheid te zoeken op het niveau van de gefedereerde entiteiten.

 

Met Frank Vandenbroucke aan de knoppen is dat dossier in goede handen. Hij is een overtuigd sociaaldemocraat, die doordrongen is van het belang van solidariteit. U hebt niet het monopolie op dat belang. Er zijn nog mensen in dit Parlement. Iemand die er tegelijkertijd ook wel voor kan zorgen dat de institutionele huishouding een beetje eenvoudiger wordt. Ik denk dat we dat debat zonder taboes moeten voeren en dat is ook de belofte van deze meerderheid.

 

Ten tweede, mijn frase rond het witte blad was misschien iets te uitgesproken. U moet het niet beschouwen als een provocatie, ook dat mag misschien nog een beetje genuanceerd worden. Maar ik vind het wel een goede zaak dat deze meerderheid zegt dat we eerst het democratisch debat gaan voeren en dan de conclusies formuleren. In de voorbije staatshervormingen, collega's, is dat te vaak omgekeerd gebeurd. Toen zei iedereen: “De staatshervorming, dat is mijn programma.” Dan probeerden wij die vaak onverzoenbare programma's op elkaar af te stemmen. Dan krijg je een draak van een staatshervorming. Ik zou graag willen dat we echt zonder taboes werken. Maar als u dat vraagt aan ons, mijnheer De Roover, zou u eigenlijk diezelfde houding ook aan de dag moeten leggen. En dan denk ik dat u moet erkennen dat zolang België bestaat er ook argumenten zijn om bepaalde dingen opnieuw sterker samen te voegen. We weten eigenlijk vandaag niet wat de beste oplossing is en ik vind dat opnieuw een blijk van nieuwsgierigheid en van openheid. Nieuwsgierigheid en openheid die de politiek nodig heeft. Dus ja, we gaan eerst een debat voeren. Ja, we gaan eerst luisteren naar academici, experts, burgers... Ja, we gaan tussen partijen en fracties overleggen wat de modaliteiten zijn, mevrouw Pas. Daarover hebben we het niet gehad. Ik weet het niet. Dat zullen we nog wel ontdekken. Dat zullen we nog wel formuleren. Maar ik vind het wel een goede zaak dat eerst dat debat plaatsvindt.

 

Ten derde, u citeert de wetgeving goed. Het is inderdaad zo dat een artikel pas voor herziening vatbaar wordt verklaard als daarover zowel door de regering als door Kamer en Senaat is gestemd. Maar ik ben een man van mijn woord.

 

Artikel 195 is expliciet in het regeerakkoord opgenomen op vraag van de collega's van CD&V en dus zal mijn fractie ongeacht de politieke omstandigheden altijd in Kamer en Senaat stemmen voor de herzieningsverklaring van artikel 195. We kunnen dat vandaag niet zeggen, maar wij gaan dat wel doen.

 

De voorzitter: Op dat punt heb ik nog mevrouw Depoorter en dan stel ik voor dat u uw betoog herneemt, want u moet uw spreektijd ook nog verdelen.

 

02.33  Kathleen Depoorter (N-VA): Collega Calvo, uw antwoord triggert mij een beetje. Ik ben heel erg benieuwd hoe u het nu eigenlijk ziet. We hadden het over die negen ministers van Volksgezondheid, waarvan trouwens zeven Waalse, één Vlaamse en één federale. Collega Hedebouw heeft dat zeer mooi gezegd, maar hij is vergeten dat er toch een zeer zwaar communautair luik aan verbonden is.

 

Hoe ziet de regering het? Als ik de verschillende persberichten lees, dan hoor ik regionaliseren, territorialiseren, onderzoeken, en meteen staat de klok tien jaar verder. Wat zal de patiënt van vandaag daarvan voelen? U groeit naar de goede richting. U groeit naar een zorg op maat. Maar wat gaat u er vandaag aan doen? Wat is vandaag uw oplossing voor deze COVID-crisis waarin we zitten, waarin er nood is aan een krachtdadig gezondheidsbeleid en waarin de bevoegde minister krachtdadig moet kunnen optreden? Dat hoor ik hier niet. Ik hoor spanningen. Ik hoor verschillende meningen. Ik hoor de academici. U had dit al tien jaar kunnen doen, want het is niet sinds vandaag dat de gezondheidszorg te versnipperd is. Het is al jaren versnipperd.

 

02.34  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Depoorter, in alle eerlijkheid: de repliek op uw vraag ligt redelijk voor de hand. Die kan heel simpel partijpolitiek zijn. U zegt: ja, u had dat al tien jaar kunnen doen. Ik heb het nog eens nagekeken. De voorbije tien jaar heeft mijn partij minder deel uitgemaakt van de meerderheid dan de uwe. U hebt dat ook niet gedaan, maar u kan mij niet verwijten op dat vlak dat wij daaraan niet gewerkt hebben. En nu gaan we proberen – die ambitie staat duidelijk in het regeerakkoord – dat eenvoudiger en duidelijker te maken. Dat zullen nog heel interessante debatten worden.

 

Ik keer terug naar mijn discours.

 

Dat maakt deel uit van een bredere institutionele oefening onder leiding van twee ministers. En nogmaals – ik heb er geen enkel probleem mee om dat toe te geven, ik denk dat we daarover trouwens gewoon eerlijker moeten zijn – het is onder andere en vooral op vraag van de collega’s van CD&V dat er een aantal zaken zijn opgenomen in het regeerakkoord.

 

Opnieuw, ik ga niet te veel lessen geven aan de oppositie, ik heb mij de voorbije jaren ook niet laten leiden door de suggesties van de meerderheidspartijen, maar ik ga toch nog een suggestie doen: probeer eerlijk te zijn in de omschrijving van deze meerderheid, van de samenstelling van deze regering en de inhoud van dit regeerakkoord. Want ik merk dat de collega’s van Vlaams Belang en van de N-VA consequent spreken over paars-groen. Ik ben een kind van paars-groen. Ik schreef brieven naar ministers uit de paars-groene regering in 1999-2003. Ik was toen twaalf of dertien jaar. Ik schreef brieven naar Verhofstadt, Stevaert, Mieke Vogels, Vera Dua. Steve Stevaert stuurde mij een gesigneerde foto en Mieke Vogels een partijprogramma van 300 pagina’s van het toenmalige Agalev. Ik hou van paars-groen. Maar laat me heel duidelijk zijn: dit is geen paars-groene regering. Dit is geen paars-groene regering, dus noem ze ook zo niet. Dit is een Vivaldicoalitie, met respect voor alle politieke partijen die daarvan deel uitmaken. Met de inbreng van de christendemocraten. En ik ben blij met die inbreng, want ik denk dat ons land ook een scheut christendemocratie goed kan gebruiken. Dus noem het niet paars-groen, maar noem het Vivaldi.

 

De voorzitter: Mijnheer Anseeuw, dat is al de vijfde onderbreking voor uw fractie. Ik merk het maar op. De heer Calvo gaat daarna zijn betoog afronden, want anders zit hij ook boven zijn spreektijd.

 

02.35  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Calvo, u moet mij en mijn fractie alvast verontschuldigen. We zullen deze regering nooit de Vivaldiregering kunnen noemen. Uit respect. U spreekt over respect. Wij doen dat ook uit respect, en wel voor de componist Vivaldi, die wondermooie muziek heeft geschreven. Daarom en vanwege dit samenraapsel van valse noten kunnen wij u nooit een Vivaldiregering noemen. Het project is ook een paars-groen project. En daar kunt u ook niks aan veranderen.

 

02.36  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat die toespraak was voorbereid. Ik zie ook niet meteen de samenhang met het laatste deel van mijn tussenkomst.

 

Collega's, ik wil graag nog iets zeggen over de werkplanning en de fasering voor deze regering. De korte termijn vraagt op dit moment heel veel van onze aandacht: de korte termijn inzake het beheer van de coronacrisis en vooral inzake de sociaal-economische gevolgen ervan. Mijnheer de eerste minister, dat is veel werk, want de samenhang tussen de korte termijn en het voorbereiden van hervormingen vinden wij cruciaal.

 

De crisis die we nu beleven is hard, ze vraagt veel tijd en energie, maar ze mag geen excuus zijn om de zaken twee of drie jaar lang te blijven beheren. Nee, dit moet ook een hervormingsregering zijn. Ik wil u aanmoedigen om die hervormingen ook op korte termijn al in de steigers te zetten, bijvoorbeeld op vlak van fiscaliteit en arbeidsmarkt.

 

Wat is het traject, collega's? In 2024 is ons land voorzitter van de Europese Unie. Ik zou graag zien dat ons land in het eerste deel van 2024 weer in topvorm is, dan moeten we in de Champions League spelen. Ik zou graag zien dat er op dat moment in heel ons land, van Oostende tot Aarlen, en van De Panne tot Opgrimbie – de versie Kristof Calvo of de versie Theo Francken – Europese vlaggen hangen. Ik hoop dat op dat moment heel duidelijk is, door het regeringsbeleid en door de positie van België in Europa, dat ons land leiderschap toont en een leidende rol opneemt in de Europese Unie.

 

Collega's, dat pleidooi voor hervormingen is geen pleidooi voor revolutie of radicaliteit. Ik ben een possibilist. Dat zijn mensen, politici of denkers die grote ideeën omarmen, maar ze wel proberen onder te verdelen in haalbare ideeën, in concrete stappen. Collega Hedebouw, dat vermijdt de teleurstelling waar revolutionairen ons vaak mee opzadelen. Want als je de revolutie belooft, is vaak de stilstand het resultaat.

 

Het regeerakkoord is niet mijn volledig programma, laat staan mijn maatschappelijke visie voor 2030. Maar ik denk dat men dan pas als politicus zijn job goed doet. Dat is echt geen verwijt voor jullie visie, daadkracht en kracht van verbeelding. Maar de kracht van de verbeelding moet je telkens opnieuw confronteren met het ongemak van het compromis, met de zoektocht naar haalbare concrete stappen. Dat is wat dit regeerakkoord doet. Het is geen tabula rasa, maar het is wel een nieuw begin. Ik denk dat dit, collega's, een evidente keuze is voor wie vandaag verantwoordelijkheid draagt, voor wie vandaag de eer heeft om minister te zijn of voor wie de eer heeft om volksvertegenwoordiger te zijn. Die verantwoordelijkheid is bijzonder groot.

 

Ofwel is deze regering of deze legislatuur de eerste van een nieuw tijdperk, ofwel de laatste van het oude. Ofwel weten wij mensen opnieuw te overtuigen dat de samenleving maakbaar is, dat de politiek wel iets kan betekenen. Ofwel kan je eigenlijk nu al voorspellen dat de antipolitiek zal zegevieren. Ik hoop op het eerste. Ik hoop dat deze regering in deze meerderheid en deze legislatuur het begin is van een nieuw tijdperk, van een nieuwe politiek. Want van corona kan men genezen, maar de vraag is wel hoelang de politiek nog ziek blijft. Gaan we er samen voor zorgen dat we niet alleen de diagnose maken, maar dat we ook samen het medicijn voorschrijven? Dat we samen zorgen voor een nieuwe politiek?

 

Collega's, in de coronacrisis is aangetoond dat elke oplossing voortkomt uit samenwerking: de samenwerking tussen ziekenhuizen, tussen wetenschappers, tussen burgers en tussen bedrijven. En dat is eigenlijk ook zo in onze stiel. Laat ons eerlijk zijn, er zijn geen grote partijen meer. Meer zelfs, de grootste fracties in dit Parlement zijn in internationaal perspectief eigenlijk eerder kleine partijen. Maar zelfs in die omstandigheden, met veeleer kleine partijen, in een versnipperd landschap, moet het wel mogelijk zijn om bakens te verzetten. Zelfs kleine partijen zijn in staat tot grootse dingen als ze bereid zijn om de krachten te bundelen.

 

Collega's, er is terecht veel lof en enthousiasme over de mensen die hier zitten: mensen zoals Sarah, de eerste staatssecretaris voor Gelijke Kansen en Diversiteit, een jonge dertiger die super geëngageerd is.

 

Mensen zoals Vincent, Sammy en Thomas: met die mensen doet een nieuwe generatie zijn intrede in de regering. Er zijn ook wetenschappers en experten zoals Petra en professor Vandenbroucke: zij komen de beleidsuitvoering versterken. De diversiteit van ons land zit voor het eerst echt rond de tafel van de uitvoerende macht. Dat geeft mensen hoop, want men voelt zich vertegenwoordigd en erkend. Collega's, die hoop omzetten in concrete acties is de noodzakelijke volgende stap. Gemakkelijk wordt het niet. En ik begrijp de scepsis.

 

En er is zelfs reden tot scepsis. Maar het is wel een boeiende tijd om aan politiek te doen. Het is wel een boeiende tijd om minister en Parlementslid te zijn. Elke politicus die dat voorrecht heeft, moet nu, in deze tijd, bereid zijn risico's te nemen. Om taboes te laten sneuvelen. In een tijd waarin alles verandert, moet ook de politiek veranderen.

 

Hier vlakbij is er een gebouw dat genoemd is naar de Italiaanse politicus Spinelli, het gebouw van de Europarlementariërs en beleidsmedewerkers. Spinelli heeft ooit gezegd: "De weg vooruit is nooit makkelijk of veilig, maar moet wel gevolgd worden." En die zal gevolgd worden.

 

Mijnheer de eerste minister, uw discours van gisteren heeft mensen in een moeilijke periode hoop en perspectief gegeven, en in een moeilijke periode heeft het mij ook energie gegeven. U vroeg vertrouwen en net omdat u vertrouwen geeft, gaan wij u dat vertrouwen geven. De afgelopen weken heb ik u leren kennen als een bruggenbouwer, iemand die minder strak in de ideologie zit dan ik ooit heb gedacht. En daarom denk ik dat het een goede zaak is dat u deze ploeg aanvoert. Omdat dit regeerakkoord de weg vooruit inzet – dat is een compliment voor de collega's van de sp.a – geeft mijn fractie graag het vertrouwen. Ik dank u.

 

(Applaudissements nourris)

(Langdurig applaus)

 

De voorzitter: Collega’s, we gaan verder. Normaal heeft de heer Laaouej nu het woord, maar iemand gaat u nog een vraag stellen, mijnheer Calvo.

 

(…): (…)

 

De voorzitter: Ja, dat kan zijn, mevrouw Van Bossuyt. Op een bepaald ogenblik moet men respect hebben voor mensen die een vraag willen stellen en willen onderbreken, maar men moet ook respect hebben voor iemand die een betoog wil ontwikkelen, en daartoe ook de kans moet krijgen. Ik denk dat er vijf onderbrekingen in totaal zijn geweest op een tussenkomst van de heer Calvo van een half uur, dus ik geef u nu nog het woord.

 

Maar ik begrijp het niet goed. Dit deel zou ik nu willen afsluiten en de spreektijd van de heer Calvo is trouwens opgebruikt. Hij heeft een uur globaal en hij heeft een half uur gesproken. Dat anderhalf uur komt toe aan Ecolo.

 

02.37  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik kom nu pas tussen omdat ik al de hele tijd aan het wachten ben tot de heer Calvo het thema van de kernuitstap aansnijdt. Ik heb hem de tijd gegeven om zijn betoog te ontwikkelen, omdat ik ervan overtuigd was dat het thema vandaag aan bod zou komen. Hij heeft er tijdens de voorbije twee legislaturen immers elke week over gesproken en hij heeft daarbij gezegd wanneer dat exact zou zijn.

 

Helaas moet ik vaststellen dat hij het thema, om mij onbekende redenen, angstvallig ontwijkt, dat hij geen duidelijkheid verschaft over wanneer die kernuitstap moet plaatsvinden en dat hij evenmin ingaat op de vraag die op ieders lippen brandt: is dit eigenlijk wel afgestemd met de exploitant? Is het überhaupt mogelijk om deze beslissing tot 2021 uit te stellen? Kan de kernuitstap dan nog worden teruggedraaid of is dat precies de bedoeling van Ecolo-Groen?

 

Het verbaast mij dat de heer Calvo dit thema niet wenst te bespreken. Dat is voor mij minstens net zo veelzeggend.

 

De voorzitter: Wordt ongetwijfeld vervolgd.

 

Il est 12 h 15 et nous avons entendu deux orateurs, alors pour faire avancer les choses, je passe maintenant la parole à M. Laaouej, chef de groupe.

 

02.38  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, avant toute chose, je souhaiterais au nom de mon groupe, mais peut-être que d’autres groupes s’y associeront, remercier les services de la Chambre, qui ont pu organiser ce déménagement temporaire au sein du Parlement européen en un temps record. Qu’ils en soient remerciés parce que, nous le savons, ce n’est pas évident de travailler ainsi dans l’urgence.

 

Je voulais aussi te dire, cher Kristof, que les applaudissements d’un grand nombre de tes collègues sont évidemment tout à fait mérités et à la hauteur, au fond, de l’implication qui a été la tienne tout au long des négociations. Merci, cher Kristof.

 

Monsieur le président, chers collègues, nous avons un gouvernement majoritaire et de plein exercice. Beaucoup s’en réjouissent, d’autres, moins nombreux, le déplorent. Certains en venaient même à dire que la chose était impossible. D’autres, aux extrêmes, se réjouissaient pour ne pas dire se nourrissaient, explicitement ou sournoisement, d’une crise politique qui semblait ne pas avoir d’issue. L’issue, nous l’avons et nous l’avons aujourd’hui clairement. Sept formations politiques, démocratiques ont décidé d’être à la hauteur des enjeux. Les enjeux d’un pays frappé par une crise sanitaire d’une rare ampleur, les enjeux d’un pays dont la population est fatiguée des querelles insipides, les enjeux d’un pays qui a besoin aussi de se retrouver dans sa vocation à être prospère, solidaire et ouvert. Sept partis politiques qui se retrouvent aussi sur l’adhésion sans faille aux valeurs démocratiques et c’est la première, et certainement la plus importante, marque de ce nouveau gouvernement. Pour ne prendre qu’un exemple - et quel exemple terrible - l’enfermement des enfants avec ce nouveau gouvernement, c’est terminé et définitivement terminé.

 

Dans les matières complexes que l’on connaît, de l’asile et de la migration, le respect de la dignité humaine prévaudra comme il se doit dans une démocratie. Le gouvernement que nous soutiendrons rassemble des forces politiques dont la vocation est de donner un avenir au pays, loin des lubies séparatistes et égoïstes. Cela aussi est un changement. Le futur gouvernement ne sera pas la caisse de résonance d’un nationalisme étriqué ou d’une idéologie du rejet des autres. Notre nouvel exécutif se donne pour vocation de trouver des solutions profitables à la population. Bien sûr, je le dis d’emblée, c’est inhérent à notre modèle …

 

De voorzitter: De heer Loones vraagt het woord voor een onderbreking.

 

02.39  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik liep al even op de zaken vooruit. Ik wil kort een vraag stellen aan collega Laaouej.

 

U pleit tegen negatief nationalisme en separatisme. Ik heb een mooie passage gevonden in het regeerakkoord, waarin staat dat initiatieven zullen worden ondersteund voor ontmoeting en een betere kennis van de landstalen. Engageert u zich ertoe dat alle ministers van uw fractie een zo goed als perfecte kennis zullen hebben van de landstalen van dit land om het debat ten volle te kunnen voeren in de Kamer?

 

02.40  Ahmed Laaouej (PS): La première langue qui prévaut, selon moi, Monsieur Loones, en démocratie, c’est d’abord le langage de la courtoisie, et votre groupe s’est déjà illustré par des attaques en-dessous de la ceinture, qui n’ont pas grandi leurs auteurs, visant des personnes avec un arrière-fond sexiste, je le dis à cette tribune. Alors je vais vous dire une chose, avant de vouloir attendre des ministres qu’ils maîtrisent l’une ou l’autre langue, apprenez d’abord à faire preuve d’un minimum de courtoisie et de politesse en démocratie.

 

De voorzitter: De heer Freilich heeft het woord voor een onderbreking. Ik wil nog even meegeven dat u, als u het woord krijgt, op het rode knopje moet drukken voor de microfoon.

 

02.41  Michael Freilich (N-VA): Ik zit nog niet zo lang in de politiek, maar ik herinner me de woorden van uw eigen partij van een aantal jaar geleden onder de regering-Michel, over het geluid van de laarzen die door het Parlement weerklinken. Ik denk dat deze woorden destijds heel veel mensen hebben gechoqueerd. En u durft het nu te hebben over de manier van spreken in de politiek? Ik denk dat u beter de hand in eigen boezem kan steken.

 

02.42  Ahmed Laaouej (PS): Je vais vous dire ce qui m’a choqué: c’est qu’au lendemain de la prestation de serment de deux ministres, la première chose qu’ils aient faite, c’est d’aller à l’anniversaire d’un ancien collaborateur des nazis. Voilà ce qui m’a, moi, choqué.

 

Ce qui m’a aussi choqué, c’est qu’un membre de l’ancien gouvernement se permettait de trouver «bien» une hiérarchie des populations selon une prétendue "valeur ajoutée" liée à leurs origines. De la part d’un ancien ministre en charge de l’asile et de la migration, qui trouvait amusant de voir un Africain hélitreuillé par un hélicoptère comme on ne le ferait pas avec du bétail. Voilà tout ce qui m’a choqué.

 

D’entendre que Médecins du Monde et Médecins Sans Frontières étaient attaqués sur le plan des valeurs parce qu’ils collaboraient à la traite des êtres humains. Et la liste est longue. Alors, je le répète: nous n’avons pas de leçon à recevoir sur le terrain des valeurs démocratiques ni du respect de la dignité humaine. Que les choses soient claires!

 

02.43  Peter De Roover (N-VA): Ik dank u, mijnheer Laaouej, voor de snelheid waarmee u het hele verhaaltje over de verbindende kracht, over het positief streven naar moderniteit en samenwerking van deze regering, hier hebt neergezet.

 

02.44  Ahmed Laaouej (PS): Sachez, Monsieur De Roover, que je suis appelé à porter, ici, la voix du Parti Socialiste. Et je vais vous dire une chose: nous n’allons rien laisser passer! Et ce, chaque fois que l’un d’entre vous se permettra de dénigrer et de flétrir ce à quoi nous sommes attachés, je le répète: le respect de la dignité humaine et le respect, sans faille, des valeurs démocratiques, qui font le ciment du nouveau gouvernement.

 

Monsieur le président, je poursuis. Pour nous, ce nouvel exécutif se donne pour vocation de trouver des solutions profitables à la population. Bien sûr, je le dis d’emblée – car c’est inhérent à notre modèle politique –: les sept partis qui composent la majorité ne sont pas faits du même bois. C’est un gouvernement de coalition qui s’appuie sur des équilibres que chacun identifiera, bien évidemment. Mais c’est surtout un gouvernement qui a cerné les priorités incontournables et qui, d’emblée, s’attellera à y travailler.

 

La première de ces priorités, c’est bien évidemment la santé. La crise sanitaire que nous traversons a montré l’importance de notre système de soins de santé, ses qualités mais aussi ses vulnérabilités. C’est l’occasion pour moi de remercier l’ensemble du personnel médical et toutes celles et ceux qui se mobilisent au quotidien pour faire reculer la pandémie. Cette crise sanitaire inédite a mis en lumière le rôle fondamental essentiel de nos soins de santé, de nos hôpitaux et de l’ensemble du personnel du secteur.

 

Cette crise n’est évidemment pas derrière nous: il faudra continuer à la gérer, avec cohérence et détermination. La désignation d’un commissaire pour établir un lien essentiel entre les instances scientifiques, le niveau fédéral et les entités fédérées, mais aussi avec les citoyens, devra contribuer à une plus grande compréhension, à une plus grande adhésion et à une plus grande efficacité dans la lutte contre le coronavirus.

 

Avant même cette crise, les besoins du secteur de nos soins de santé étaient énormes, tout comme les attentes à son égard. La crise les a accentués et a eu au moins la conséquence ou le mérite – si je puis dire – de les mettre en lumière aux yeux de chacun d’entre nous. Les socialistes le disaient depuis longtemps: il faut arrêter de sous-financer nos soins de santé. Il en va de l’accessibilité de la qualité des soins, il en va de la viabilité des hôpitaux, il en va de la santé des travailleurs et des soignants, et il en va de la vie des gens.

 

C’était une revendication forte des socialistes, car la santé est notre bien le plus précieux. Cette revendication, nous l’avons portée haut et fort, sans relâche, au sein de ce Parlement, ces dernières années, et je suis heureux, au nom de mon groupe, de pouvoir constater que ces demandes sont rencontrées dans l’accord de gouvernement.

 

Nous avons aussi permis l’adoption, sous la précédente législature ou en tout cas ces derniers mois, avant la formation du gouvernement de plein exercice pour être plus précis, l’adoption d’un budget spécifique pour permettre une meilleure prise en charge des soins de santé mentale, et ce grâce au travail parlementaire. Un budget de 200 millions qui est aujourd’hui pérennisé dans l’accord de gouvernement, ce dont il faut évidemment, là aussi, se réjouir. Avec une volonté très forte, ce que nous saluons, de donner sa juste place aux soins de santé mentale, dont les besoins n’ont fait que croître depuis la crise du COVID et le confinement qui s’en est suivi.

 

D’avancées, il en a aussi été question car nous avons permis, grâce, à nouveau, à une initiative parlementaire, la création d’un Fonds blouses blanches, en juin dernier, de 400 millions pour permettre le recrutement et la formation du personnel soignant afin d’améliorer ses conditions de travail. Un budget qui est aujourd’hui également pérennisé par le gouvernement, dans son accord de majorité. Ce sont donc 600 millions, auxquels s’ajoutent 600 autres millions, pour mettre en œuvre un accord social, conclu en juillet, qui permettra une meilleure rémunération et davantage de formation pour le personnel soignant. On parle donc d’1,2 milliard d’euros d’investissements immédiats dans les soins de santé.

 

Mieux encore, la norme de croissance du budget des soins de santé est relevée à 2,5 % tout au long de cette législature, une norme qui devrait enfin permettre de répondre à l’évolution croissante des besoins tout en garantissant la qualité de nos soins et une meilleure accessibilité à ceux-ci. Cette crise aura sans doute permis d’ouvrir les yeux de ceux qui, jusqu’alors, n’étaient pas convaincus qu’il fallait investir dans nos soins de santé. Cette attitude est aujourd’hui intenable et l’accord de majorité montre qu’elle appartient désormais au passé. En résumé, les soins de santé sont largement refinancés, un premier acquis dont le groupe socialiste se réjouit.

 

Sur le terrain de la justice sociale, les avancées sont nettes: un ambitieux plan de lutte contre la pauvreté, accordant une attention particulière à la pauvreté infantile et aux familles monoparentales. Comment, là aussi, ne pas saluer l’effort qui sera entrepris.

 

02.45  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u had me niet gezien, maar ik wil graag nog even terugkomen op het onderdeel over de gezondheidszorg, dat de heer Laaouej heeft toegelicht.

 

Ik hoor zeer weinig over de discussie die ik daarnet met de heer Calvo heb gehad over het regionaliseren van de zorg. Mijn vraag aan de PS luidt: wat zijn uw plannen in dit verband? Hoe leest u het regeerakkoord? Bent u van plan afstand te doen van die zeven Brusselse en Waalse ministers van Volksgezondheid of is dat over een aantal jaar niet meer nodig? Krijgen Vlaamse en Waalse patiënten een gezondheidsbeleid dat geënt is op hun noden? Zal u voor de gezondheidsdoelstellingen rekening houden met de regionale noden?

 

Ten tweede vind ik het heel correct van u dat u verwijst naar die 1,2 miljard euro aan extra middelen voor de zorg. Dat bedrag hebben we inderdaad met z'n allen in het Parlement goedgekeurd. Wat u collectief vergeet – en dat heb ik reeds meermaals aangehaald in plenaire vergaderingen – is dat dit allemaal (en zeker het Fonds blouses blanches) het resultaat is van een samenwerking tussen extreemlinks en extreemrechts. U kunt dit dus niet helemaal op uw conto schrijven.

 

Tot slot heb ik nog een concrete vraag voor de socialistische groepen. Er staan in het Parlement een aantal wetsvoorstellen op de agenda met betrekking tot gratis zorg. Ik heb daarnet ook collega Calvo horen spreken over de parlementaire engagementen en over het feit dat wij als parlementariërs het heft in handen moeten nemen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik stel u evenwel de vraag: hoe staat de PS na vandaag tegenover de wetsvoorstellen voor gratis zorg? Gaat u ermee door? Staat dit in het regeerakkoord? En hoe gaat u toegankelijke zorg voor de doelgroepen echt specifiëren?

 

02.46  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chers collègues, M. Laaouej parlait déjà de la santé, donc j’ai voulu vous laisser aller jusqu’au bout.

 

Vous nous annoncez effectivement ce qui a déjà été décidé, à savoir 1,2 milliard pour la santé, à la fois pour la santé mentale, et plus particulièrement le remboursement des psychologues, pour le Fonds blouses blanches et pour l’accord social qui a été réalisé, mais cela a déjà été décidé. Et puis, vous nous dites "on ajoute à cela une norme de santé historique à 2,5 %".

 

D’abord, permettez-moi de vous demander à quoi cette norme de santé correspond? Est-ce que c’est historique par rapport aux besoins? Le plus important, c’est évidemment les besoins des patients et en la matière, le Bureau du Plan a clairement projeté que pour les besoins, à la fois pour répondre au vieillissement de la population mais aussi pour répondre aux besoins liés à toutes les nouvelles technologies, c’était de cette norme-là dont on avait besoin. Donc, en soi, on ne fait que coller aux besoins. Mais là où cela se complique encore un petit peu plus, M. Laaouej, c’est pour résoudre l’équation sur le plan budgétaire, vous nous dites "on refinance, c’est historique".

 

J’ai pu évidemment prendre connaissance du tableau budgétaire que le gouvernement a mis à notre disposition, on identifie bien pour des nouvelles politiques pour l’ensemble du gouvernement, pas uniquement pour la santé, un budget de 3,5 milliards, mais si vous faites le petit calcul que vous venez de faire – 1,2 milliard en soins de santé plus une norme de croissance de 2,5 % – cela nous amène à 4 milliards d’ici 2024 rien que pour la politique de santé. Or, vous annoncez 3,5 milliards pour l’ensemble du gouvernement, cela veut donc dire, si on veut résoudre cette équation - et je ne doute pas que vous l’ayez fait - que vous allez donc d’abord et avant tout, faire des économies en soins de santé pour pouvoir effectivement faire votre norme de croissance et là, M Laaouej, il faudrait clairement que vous nous l’expliquiez et surtout que vous l’expliquiez aux citoyens.

 

02.47  Ahmed Laaouej (PS): Je laissais les applaudissements se terminer.

 

Tout d’abord, pour répondre sur la régionalisation des soins de santé. Oui, il y a dans l’accord de gouvernement cette perspective. En même temps, il y a assez d’intelligence au sein du gouvernement pour se dire que, avant de se demander comment on va aller sur la lune, pourquoi il faut aller sur la lune. Et de se demander si pour être efficace, parce qu’au fond notre rôle est d’être efficaces, c’est de répondre aux besoins des gens, c’est d’assurer un système de soins de santé qui soit à la hauteur de ce qu’attendent nos concitoyens. Ils souhaitent qu’on les soigne bien, au moindre coût, dans de bonnes conditions, qu’il y ait une distribution de l’offre de santé qui soit la plus optimale possible, en tenant compte des spécificités des régions. Je pense en particulier aux régions rurales, qu’il y ait également dans le fonctionnement de nos hôpitaux, une gestion qui permette - parce que chaque euro de la sécurité sociale est précieux - que chaque euro soit dépensé à bon escient, bien évidemment. Donc, s’il apparaît qu’en effet, cela nécessite de revoir ici ou là l’un ou l’autre mécano, de mieux tenir compte de certains bassins de vie, ce qui ne suppose pas nécessairement une régionalisation, alors le débat est ouvert. Et il y aura ce travail qui sera fait au sein du gouvernement pour voir ce qu’il y a lieu de faire dans cette matière comme peut-être dans d’autres.

 

Pour le reste, je suis reconnaissant du travail parlementaire, évidemment. Le Fonds blouses blanches, nous avons été plusieurs partis à le porter. Je me souviens, soit dit en passant, de certains partis politiques qui aujourd’hui s’en revendiquent mais qui ne l’ont pas voté au moment où les amendements ont été déposés. Je ne vais pas faire la liste, pour ne pas être désagréable. Cela étant, aujourd’hui, ces moyens sont là et ils sont pérennisés. Ce que fait l’accord de gouvernement c’est pérenniser des moyens qui ont été décidés sur la base d’un exercice budgétaire à travers un véhicule particulier qui est le fonds budgétaire, dont je reconnais bien qu’il est une anomalie dans le domaine budgétaire, ce n’est pas comme ça que l’on devrait fonctionner mais enfin ce fonds existe, les moyens sont pérennisés et c’est ce dont il faut se réjouir.

 

Alors Mme Fonck, je m’étonne très sincèrement de votre approche des comptes publics, qui dit que puisque nous avons X milliards en matière de soins de santé mais qu’on ne le prévoit pas dans une épure budgétaire, il va dès lors falloir faire des économies en soins de santé. Comme s’il y avait une étanchéité totale entre le budget de l’État et le budget de la sécurité sociale. Je vous invite à aller regarder les premières pages du rapport annuel de la Cour des comptes où se trouve une structure schématique de nos finances publiques qui montre tous les flux qui existent entre le budget fédéral et la sécurité sociale, les soins de santé en particulier, ce qui suppose, et ce qui veut dire surtout qu’il n’est pas nécessaire de d’abord faire des économies en soins de santé pour les refinancer, cela n’aurait strictement aucun sens.

 

Pour le reste, oui, je reconnais qu’il y a eu un très bon travail parlementaire et je me réjouis que le gouvernement fasse siennes toutes les initiatives qui ont été prises par le Parlement, qui dira le contraire.

 

Monsieur le président, je vais poursuivre puisqu’il n’y a pas d’autres questions.

 

Pour ce qui est des allocations sociales les plus basses: le revenu d’intégration, l’allocation de remplacement de revenu pour les personnes handicapées et la GRAPA, elles feront l’objet d’une augmentation aux alentours de 8 % et cela hors enveloppe bien-être et hors indexation, je tiens à le souligner. C’est du concret et c’est dans l’accord de gouvernement, cela ne nous aura évidemment pas échappé. L’accès au marché du travail sera facilité pour les personnes porteuses de handicaps et le gouvernement continuera d’éviter que ne soient pénalisés financièrement les couples dont l’un des membres est porteur d’un handicap, ce qu’on appelle le prix de l’amour. L’accord prévoit aussi une augmentation des allocations sociales pour dépasser le seuil de pauvreté, on le sait dans un contexte budgétaire difficile mais en même temps l’objectif politique est clair et nous attendons du gouvernement qu’il le concrétise.

 

La sécurité sociale sort renforcée de l’accord politique intervenu entre les parties qui composent la majorité. J’en profite pour dire qu’en ce qui concerne les 2,5 % je n’ai à aucun moment prononcé le mot historique. Ce qui est historique, c’est ce qu’a fait Elio Di Rupo et ce qu’a fait l'équipe du gouvernement Verhofstadt-Onkelinx lorsque nous avions porté l’augmentation de la norme de croissance à 4,5 %, cela est effectivement historique.

 

Présidente: Cécile Thibaut, vice-présidente.

Voorzitter: Cécile Thibaut, ondervoorzitter.

 

La présidente: M. Anseeuw demande la parole pour une interruption.

 

02.48  Björn Anseeuw (N-VA): Collega Laaouej, ik heb twee concrete vragen voor u. Ten eerste verwijst u naar het stuk in het regeerakkoord waarin wordt gesteld dat de sociale uitkeringen worden opgetrokken. Het is natuurlijk belangrijk dat een aantal uitkeringen nog altijd activerend zijn, niet het minst als het gaat over de werkloosheidsuitkeringen. De regering-Di Rupo heeft in 2010 de moed gehad om de degressiviteit daarvan in te voeren. De vraag is natuurlijk of u vandaag kan bevestigen dat die werkloosheidsuitkering niet zonder omzien zal worden verhoogd.  De degressiviteit, en dus ook het activerende karakter van die werkloosheidsuitkering, zou daardoor deels worden uitgehold.

 

Ten tweede, u zegt dat de sociale zekerheid zal worden versterkt. Een sterke sociale zekerheid is, denk ik, voor iedereen in de Kamer wel van belang. Er zijn natuurlijk verschillende visies over hoe je daarnaartoe kunt werken. In 2017 is een wet in werking getreden waarbij de Zweedse regering de financiering van de sociale zekerheid heeft aangepast. In die wet zijn een aantal principes opgenomen. Zo is de Rijkstoelage gekoppeld aan de uittredeleeftijd en aan het bbp. Een tweede voorwaarde die is opgenomen als het gaat over het afsluiten van sociale akkoorden, is dat sociale partners ook worden geresponsabiliseerd. Wanneer zij een sociaal akkoord voorleggen aan de regering, dan moeten zij ook, wanneer daar meer uitgaven tegenover staan, voorstellen doen voor compenserende maatregelen. Kan u mij bevestigen – in het kader van het versterken van de sociale zekerheid, er staat in het regeerakkoord dat die wet wordt verlengd – dat die twee principes ook worden gehandhaafd, namelijk de koppeling aan de uittredeleeftijd en de koppeling aan het bbp, en de responsabilisering van die sociale partners, om ervoor te zorgen dat we niet opnieuw worden geconfronteerd met peperdure sociaal akkoorden?

 

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

Président: Patrick Dewael, président.

 

02.49  Catherine Fonck (cdH): Merci, monsieur le président. Rapidement, puisque M. Laaouej me visait de nouveau et que, tout à l’heure, je n’ai pas voulu l’interrompre.

 

Qui parle ici de refinancement historique de la norme de croissance en soins de santé? C’est votre président de parti, M. Magnette, que je crois quand il s’exprime. C’est d’ailleurs pour cela que j’ai étudié de manière particulièrement attentive l’accord de gouvernement sur ce point.

 

Pour le reste, sur le point que vous évoquiez, nous ne menons pas une discussion sur la manière,  la Cour des comptes, etc.: vous aviez bien compris ce que je voulais dire. La question était évidemment de savoir si, oui ou non, vous confirmiez qu’il y avait en fait des reventilations de budget, en interne, des soins de santé, et non pas une enveloppe complète qui vient, chaque année, en sus de l’année précédente.

 

Et sur ce point, Monsieur Laaouej – sans vouloir mener ici un débat budgétaire, monsieur le président – et chers collègues du gouvernement et du Parlement, je vous donnerai rendez-vous. Je serai curieuse de voir ce qui se passera, parce que dans votre accord de gouvernement, entre les lignes, on lit énormément de choses, notamment sur la santé.

 

02.50  Ahmed Laaouej (PS): Madame Fonck, je ne peux pas vous empêcher de lire entre les lignes. Je lis, moi, les lignes, celles de l’accord de gouvernement. Comme vous le dites, nous nous retrouverons en débats budgétaires, lors desquels vous aurez, évidemment, tout le loisir de poser toutes les questions que vous souhaitez poser et d’y voir les ventilations que vous imaginez déjà. Je lis, moi, l’accord de gouvernement et c’est sur la base de l’accord de gouvernement que je m’exprime à cette tribune.

 

Pour le reste, je vois bien évidemment ce que monsieur Anseeuw essaie de me faire dire, à savoir que l’on n’y trouve pas tout un nombre de choses qui se retrouvaient dans les programmes d’un certain nombre de partis politiques comme le mien. Oui, quel scoop, Monsieur Anseeuw, nous sommes dans un gouvernement de coalition. J’assume donc le compromis, l’accord qui existe aujourd’hui entre les sept partis. On n’y retrouve pas tout à fait ce que nous souhaitions, c’est vrai, mais en même temps, on y retrouve des choses qui nous conviennent très bien, notamment le fait que la dotation d’équilibre est garantie. Le fait que la norme de croissance est portée à 2,5 %. Le fait que, sur toute une série de volets, nous obtenons, avec toute une série d’autres partis qui, bien évidemment, assument aussi parfaitement cet accord, la revalorisation des allocations les plus basses pour tendre vers le seuil de pauvreté. Oui, nous assumons tout cela.

 

Si vous souhaitez comparer le programme du PS et l’accord de gouvernement, nous risquons d’y passer la nuit, mais je ne vais pas rentrer dans ce jeu. Je réponds de ce qui figure dans l’accord de gouvernement, ce qui est déjà bien ainsi, parce qu’il y a, dans cet accord de gouvernement, de vrais progrès sociaux et des réponses aux attentes de nos concitoyens.

 

02.51  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur Laaouej, vous abordez la question des compromis et il est clair que l’on ne peut pas réaliser tout son programme. Néanmoins, il y a quand même un point duquel le Parti Socialiste a, ces quatre dernières années, clairement dit qu’il n’était pas juste un point de programme, mais bien un point vraiment important.

 

Je voudrais citer votre président de l’époque, Elio Di Rupo, qui avait indiqué, en 2015 que "le Parti Socialiste promet de ramener la pension à 65 ans, si le parti revient au pouvoir". C’était bel et bien une promesse, een belofte. Un peu plus tard, le 14 mai 2019, le PS s’engage à mener un combat acharné pour revenir à la pension légale à 65 ans. Une semaine avant le vote, se pose la question de savoir à quelles conditions vous allez monter au gouvernement, alors que je lis que selon M. Di Rupo, le 16 mai 2009, c’est une condition sine qua non pour l’entrée des socialistes dans un gouvernement.

 

On n’est pas ici dans le cadre d’un programme de type "catalogue" dont on ne peut pas tout réaliser. Le Parti Socialiste s’engageait bel et bien, le 16 mai  2019, à ne monter dans un gouvernement que si l’âge de la pension était ramené de 67 à 65 ans. Comment expliquez-vous, camarade Laaouej, une telle trahison des principes que vous avez vendus à vos électeurs? Ma question est simple!

 

De voorzitter: Dan nog even kort, mijnheer Anseeuw, want ik moet daarna ook de heer Laaouej de gelegenheid geven om zijn tussenkomst voort te zetten. Ook dat is een recht.

 

02.52  Björn Anseeuw (N-VA): Dank u, mijnheer de voorzitter, en dank u, mijnheer Laaouej, voor de duidelijkheid die u heeft verschaft.

 

U heeft in uw antwoord niet gezegd dat de voorwaarden voor het behouden van de evenwichtsdotatie worden gehandhaafd. U heeft evenmin gezegd dat de laagste werkloosheidsuitkeringen niet zomaar zullen worden verhoogd. Dat betekent dus dat de deur openstaat naar het minder activerend maken van de werkloosheidsuitkering. Deze paars-groene regering streeft in dit verband paradoxaal genoeg naar een werkgelegenheidsgraad van 80 % tegen 2030. Er is op dat vlak geen ambitie vastgelegd voor de huidige regeerperiode en we weten inmiddels ook waarom.

 

Wat de evenwichtsdotatie betreft, is uit uw antwoord ook duidelijk geworden dat die peperdure sociaal akkoorden zomaar kunnen terugkomen. Daarbij komen ook peperdure facturen kijken en we weten allemaal door wie die betaald moeten worden: dat zijn natuurlijk de mensen die werken, sparen en ondernemen, en dat zijn in dit land nog altijd hoofdzakelijk de Vlamingen, of u dit nu graag hoort of niet. Maar voor die factuur bedanken wij. Dat is natuurlijk een van de vele redenen waarom wij dit paars-groene regeerakkoord niet kunnen steunen.

 

02.53  Ahmed Laaouej (PS): On va essayer. Comme je le disais tout à l’heure encore à Mme Fonck, on peut effectivement commencer à surinterpréter ce qu’il y a dans un accord de gouvernement et aussi surinterpréter ce qui ne s’y trouve pas. Je ne vais évidemment pas rentrer dans des querelles rhétoriques qui n’ont pas de sens. Je crois qu’il y a une chose qui doit gouverner nos débats, c’est de s’en tenir aux faits. Je vais donc essayer de m’en tenir aux faits.

 

De la même manière, je rappelais tout à l’heure que ce sont bien évidemment les besoins qui seront rencontrés en matière de soins de santé qui vont déterminer la manière dont on va les refinancer, mais je ne peux pas dire plus que ce qui se trouve dans l’accord de gouvernement, ce qui n’est déjà pas mal.

 

Pour répondre à M. Hedebouw: cher camarade Hedebouw, lorsque j’étais jeune et que – tu t’en souviens aussi, c’était une connaissance commune – notre regretté camarade Hans Krammisch essayait de me recruter au PTB, il me donnait vos Solidaires de l’époque. Et je les ai gardés, parce que je suis archiviste – voilà, je confesse un défaut, je suis un grand archiviste. Dans le Solidaire de l’époque, on lisait: "le PTB, quand il sera au gouvernement, nationalisera l’économie belge". Quand je lisais le Solidaire, on ne parlait pas d’un impôt sur la fortune, etc. – une petite contribution qui devrait rapporter quelques milliards. Non, non, non! On disait: "quand le PTB sera au pouvoir, il n’y aura plus de grandes fortunes, parce qu’on limitera la fortune à un certain montant". J’ai gardé ces archives du Solidaire du PTB. Donc, au fond, très cher Raoul, je crois qu’il faut faire preuve d’un peu d’humilité. Il faut faire preuve d’humilité par rapport, en effet, à ce qui constitue l’idéal en politique. L’idéal en politique, c’est le programme que nous présentons à nos concitoyens, c’est vrai. Puis, à un moment donné, dans un pays comme la Belgique, qui fonctionne à la proportionnelle, il faut composer avec d’autres partis politiques, notamment quand on n’a pas la majorité absolue – ce qui est très souvent le cas, je t’en informe –, mais aussi quand il faut pouvoir donner un avenir au pays, quand il y a des menaces séparatistes, des menaces nationalistes, pour faire en sorte qu’il y ait assez de stabilité, pour répondre aux crises sanitaires, aux crises financières – rappelle-toi de Lehman Brothers, en 2008: c’est tout cela qui nous conduit aujourd’hui à faire un gouvernement de coalition. Nous n’avons donc pas tout le programme, mais nous avons beaucoup de notre programme, voilà la réponse que je souhaite t’adresser.

 

(M. Hedebouw demande la parole)

 

Le président: Non, non, pas de ping-pong. M. Laaouej a la parole. Nous ne sommes pas à la Maison du peuple! 

 

02.54  Ahmed Laaouej (PS): Il a droit à sa réplique. Nous sommes en démocratie.

 

02.55  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le président, Monsieur le président, je suis évidemment tout à fait d’accord. Il est impossible de réaliser tout son programme. Ce qui est particulier ici, c’est que le PS s’était lui-même fixé ça comme condition de participation une semaine avant les élections. Je pense que c’est ça le problème.

 

Je pense que vous avez fait une erreur, le Parti Socialiste et le sp.a, d’accepter ça, sachant qu’une immense partie de la population s’oppose à ces 67 ans, et pas uniquement dans l’électorat de gauche. Vous étiez en position de force pour défendre tous ces gens qui sont crevés au boulot, qui ont vraiment trop bossé, qui ne comprennent pas pourquoi on continue à les faire bosser. Vous étiez en position de force.

 

D’après les échos que nous avons eus des négociations, la question des 67 ans – et n’hésitez pas à me contredire dans la salle si je me trompe – n’a pas été abordée une seule seconde. Je reviendrai plus tard sur le niveau des pensions, mais il était acquis dès le départ des négociations de la Vivaldi que la question des 67 ans n’allait pas être abordée.

 

Je crois que c’est une erreur fondamentale si l’on veut regagner le rapport de force – et je ne parle pas de celui du Solidaire d’il y a 35 ans –, je parle de celui du 16 mai 2019. Je pense que ce point-là en particulier aurait dû véritablement être un point de rupture. Vous allez voir que cette question va refaire surface dans les années à venir, parce que la population n’accepte toujours pas cette décision antidémocratique de 2014.

 

02.56  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, je vais poursuivre mais la vérité a ses droits, c’est vrai.

 

C’est vrai, le point de la pension de 67 à 65 ans était un point fondamental, tout comme la pension à 1 500 euros, comme le financement de la sécurité sociale – que tu n’évoques pas –, la pérennisation de la dotation d’équilibre – que tu n’évoques pas –, le fait aussi que l’on ramène le respect de la dignité humaine dans la gestion de la politique d’asile et d’immigration, tu ne l’évoques pas. Tu évoques effectivement ce qui te semble le plus important, je peux le comprendre, ainsi que ce qui fait polémique, je peux le comprendre aussi.

 

Cependant, je voudrais dire une chose très simple. Décider de conditionner sa participation au gouvernement à un élément important du programme, quel qu’il soit d’ailleurs, alors qu’il y a la nécessité impérieuse de faire un gouvernement parce que nous traversons l’une des crises sanitaires les plus graves de notre histoire, alors que nous devons prendre en main la gestion de la pandémie pour faire en sorte qu’elle puisse définitivement reculer, alors que les travailleurs dont tu nous parles, précisément, nous disent: "écoutez, il faut former un gouvernement le plus vite possible, parce que cela va à vau-l’eau et parce qu’il y a une menace populiste dans le pays"… Alors oui, nous prenons nos responsabilités, et oui, nous admettons que sur l’un ou l’autre point du programme, aussi important soit-il, il faut pouvoir faire un choix qui est un choix cornélien: donner un avenir au pays ou bien, en effet, s’arrêter à des éléments programmatiques, je le répète, aussi importants soient-ils. Telle était notre approche, nous assumons nos responsabilités et c’est ainsi que nous continuerons de fonctionner.

 

La sécurité sociale, disais-je, sort renforcée, mais il me semble en avoir déjà parlé. Je vais donc pouvoir passer au chapitre suivant.

 

En matière de pensions, justement, j’ai effectivement vu les polémiques, ici et là, les messages Twitter, les déclarations dans la presse. Là non plus, je ne changerai pas de ligne. Je m’en tiens à l’accord de gouvernement et l’accord de gouvernement parle bien d’aller, pour ce qui concerne une carrière complète, vers 1 500 euros nets. Je ne peux pas vous dire autre chose.

 

Pour le reste, et effectivement sur les éléments de nature budgétaire, il y aura des rendez-vous budgétaires. Mais je veux simplement rappeler une petite subtilité qui a échappé à beaucoup de gens. C’est que vous ne pouvez jamais débattre des revenus de remplacement sans évoquer immédiatement le régime fiscal qui leur est applicable. S’agissant des revenus de remplacement, notamment les pensions, il y a les réductions d’impôts sur les revenus de remplacement qui font que, jusqu’à un certain montant de pension, vous ne payez pas d’impôts parce qu’il y a une réduction d’impôt qui permet d’absorber tout ou partie de l’impôt que vous auriez dû payer. Je ne développe pas quelques cas particuliers, notamment lorsqu’il y a des cumuls de revenus.

 

Mais qu’est-ce que cela veut dire? Cela veut dire que, si le gouvernement – comme il l’a écrit – s’engage également à éviter le piège fiscal, il est tout à fait possible, je le répète, d’assurer à un grand nombre de pensionnés une pension de 1 500 euros nets sur la base des moyens qui ont été fixés.

 

Alors je dois également évoquer, mais je l’ai déjà dit tout à l’heure, le fait que nous avons évidemment garanti dans cet accord de gouvernement l’enveloppe bien-être à 100 %. C’est un élément majeur de l’accord de gouvernement, l’enveloppe bien-être, comme la sécurité sociale, ne seront plus un tiroir-caisse dans lequel on va se servir pour combler les déficits de l’État. Cela aussi, c’est une garantie qui est essentielle, comme, du reste la pérennisation de la dotation d’équilibre. Cela veut dire que l’objectif de ce gouvernement, c’est l’évidence, est de faire en sorte que l’on puisse garantir à tout un chacun des soins de santé de qualité sans qu’il y ait, à un moment donné, une dépendance à la situation budgétaire du pays ou au contexte politique du pays. Cela aussi, c’est un élément majeur de cet accord de gouvernement.

 

02.57  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Sur la question de la pension à 1 500 euros, je pense que les projections sont claires. D’un point de vue budgétaire, s’il y avait un 1 500 euros net, cela coûterait environ 2,8 à 3 milliards. Ce sont les calculs. Vous prévoyez ici 1,4 milliard particulièrement pour cette mesure, donc il ne faut pas tourner autour du pot sur le montant que les gens vont réellement avoir. La revendication claire du mouvement social était 1 500 euros net et aujourd’hui, parce que vous oubliez quand même de dire et je ne crois pas que c’est un détail pour les pensionnés, la Banque centrale européenne veut maintenir l’inflation à 2 %, donc comptez que vers 2024, vous serez à un différentiel de 12, 13, ou 14 %, donc, en gros, les gens perdent 100 euros en pouvoir d’achat. Et puis, la durée de carrière, ce n’est quand même pas un détail. Comme vous le savez, le mouvement social ne met pas pour rien en avant la revendication des 40 ans. Pourquoi? Parce que 90 % des femmes et deux tiers des travailleurs n’accèdent pas à cette carrière de 45 ans. Pour les gens, évidemment, la question c’est de pouvoir avoir effectivement une retraite de 1 500 euros parce que nous avons calculé et beaucoup d’organismes indépendants l’ont calculé: c’est le minimum pour pouvoir vivre. Donc, de ce côté-là, je trouve un peu regrettable que vous me disiez que vous avez dû faire des compromis, comme tout à l’heure, je le comprends bien. "On a dû faire des compromis, on a dû tendre vers". Permettez-moi l’expression mais le ver est un peu dans le fruit. Tendre vers, donc c’est-à-dire qu’on va vers, mais on ne dit pas on aura 1 500 euros. Donc, dites tout simplement au monde du travail, c’est vrai, le "tendre vers" implique qu’il n’y aura pas 1 500 euros net en pouvoir d’achat, mais ne dites pas des carabistouilles.

 

02.58  Wim Van der Donckt (N-VA): Dank u wel, mijnheer de voorzitter, collega Laaouej. We hebben natuurlijk allemaal het regeerakkoord gelezen met betrekking tot het minimumpensioen van 1.500 euro. Mijn collega en fractievoorzitter Peter De Roover heeft daaraan in zijn tussenkomst genoeg aandacht besteed. Ik ga er daarom niet verder op in.

 

Ik vraag me af wat de gewone burger van die hele discussie vindt. En dan denk ik in eerste instantie aan die bomma van Conner Rousseau. We kunnen natuurlijk niet van haar verwachten dat zij het hele regeerprogramma gaat lezen, maar zij leest natuurlijk wel de kranten. Ik ook. En dan probeer ik me voor te stellen wat zij daar nu eigenlijk van vindt en hoe het allemaal zit. De ene politicus zegt namelijk dit en de andere zegt dat. En dan zijn er ook nog een aantal deskundigen die zich met het debat komen bemoeien.

 

Ik zou namens de oma van Conner Rousseau de volgende vragen willen stellen: die 1.500 euro, dat minimumpensioen, is dat bruto of netto? Hoe zit dat eigenlijk? Wie heeft daar recht op? Wat is de juiste doelgroep? Wie kan aanspraak maken op die 1.500 euro? En dan misschien nog wel de belangrijkste vraag: gaat het vanaf morgen of overmorgen in of vanaf God weet wanneer?

 

Dat zijn drie concrete vragen.

 

Tot slot verwijs ik graag naar een artikel van januari uit De Tijd, waarin een voormalig minister, die nu weer minister is, deze regering waarschuwde voor het creëren van valse verwachtingen in de hoofden van de mensen. Ik wil dan ook afsluiten met de vraag: welke garantie kunt u geven vanuit uw fractie, en uiteraard ook vanuit de regering, dat die belofte van dat minimumpensioen van 1.500 euro – en dan heb ik het nog niet over de betaling ervan – uiteindelijk geen lege doos zal blijken, zoals het Zilverfonds?

 

02.59  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, on connaît les coquilles vides, les fausses promesses, etc., en particulier dans le volet fiscal et financier du précédent gouvernement. Je rappelle que vous aviez en charge la compétence des finances, et que le bilan de votre ministre n'a pas été très convaincant et n'a impressionné personne. On l'a rappelé tout à l'heure: six milliards de tax shift non-financé, un bilan en matière de lutte contre la fraude fiscale, pour ainsi dire, incolore, inodore et insipide. Aujourd'hui, vous nous expliquez... C’est important, quand on veut faire des leçons, d’être crédible. Je ne vous trouve pas crédible, vous, la N-VA, s'agissant de la bonne gestion financière du pays – que les choses soient claires.

 

Deuxième élément, ce n'est pas par distraction que les négociateurs ont inscrit dans l’accord de gouvernement qu'il y avait un objectif, au terme de la législature, de pouvoir parvenir à 1 500 euros net. C'est un objectif de législature. En même temps, l'épure budgétaire, on la connaît. On connaît le contexte budgétaire.

 

Avec mon groupe, j’ai très souvent déposé des propositions de loi qui, en effet, supposaient parfois des dépenses, mais aussi beaucoup de propositions de loi qui devaient aboutir à davantage de recettes. Je suis le premier à vous dire que cet exercice n'est pas facile et que les conclaves budgétaires ne seront pas faciles. Je le répète: on va un peu trop vite en besogne quand on pense que l'écart entre le brut et le net n'est pas réconciliable. Je l'ai expliqué tout à l'heure avec la dimension fiscale. Je peux aussi l’expliquer en fonction de la durée de la carrière et je peux encore l'expliquer par toute une série d'autres raisons.

 

S'agissant de l'évolution, on peut reparler aussi de l'enveloppe bien-être et des indexations, voire de toute une série d'autres sources de financement. On ne peut pas, comme j'ai dit tout à l'heure à Mme Fonck, considérer qu'il y a une étanchéité parfaite entre ce qui relève de la sécurité sociale et d'autres aspects des politiques que nous menons, en particulier sur le terrain fiscal. D'ailleurs, l'analyse que je fais est corroborée par le Bureau du Plan, qui a déjà procédé à des simulations pour voir comment se justifie, en matière de revenu de remplacement, l'écart entre le net et le brut.

 

On peut évidemment ici à l'envi continuer le débat, mais c'est pour cette raison, je crois, qu'il serait intéressant, à un moment donné, de pouvoir se poser avec les chiffres, avec le soutien, pourquoi pas, de toute une série d'institutions qui nous permettront d'y voir plus clair sur ce qu'on appelle les biais fiscaux et les biais sociaux, sur les revenus bruts et les revenus nets, s'agissant des revenus de remplacement.

 

Monsieur le président, je peux continuer à l'envi dans ce débat, mais je renvoie à l’accord de gouvernement et je considère, de ce point de vue, qu'il n'y a pas eu de renoncement, qu’il n'y a pas eu de fausses promesses, Monsieur Hedebouw. Il y a des objectifs et on s'y tiendra.

 

02.60  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, Monsieur Laaouej, je dois conclure, de ce que vous venez dire maintenant sur la pension à 1 500 euros – net, brut, entre les deux, quand? –, que, dans le fond, outre ce qu'il était écrit dans l'accord de gouvernement, on ne sait pas très bien ce qu'il en sera.

 

Mais ce que j'aurais apprécié de la part de ce gouvernement, c'est qu'il dise, dans le fond, qu'il ne le savait pas, plutôt que, à peine l'accord conclu, le président du MR d'un côté, le président du PS de l'autre, aillent sur les plateaux de télévision en disant "Oui, c'est du net", "Non, c'est du brut", avec un show qui, pour les citoyens, est totalement inacceptable. Il y en a un qui dit "Si l’on avait voulu faire 1 500 nets, il aurait fallu 3,6 milliards de plus" et l'autre qui dit "En fait, ce n'est pas le cas". Qu'est-ce qu'on y a mis comme montant? Les uns disent 2,1 milliards, les autres disent 700 millions. Les citoyens qui regardent avaient juste l'impression de vous voir encore en campagne électorale.

 

Que vous ne sachiez pas exactement quand vous allez y arriver, ni exactement à quel montant, je peux le comprendre; mais alors, soyez honnêtes, parce que leurrer les gens comme cela a été fait, les 48 premières heures de la mise en place de ce gouvernement, sur le point des pensions, je trouve que c'est totalement indécent.

 

Quand j'entends parler les uns et les autres de sincérité, d'honnêteté et de changement de mode politique, puis que je vois ce qui s'est passé sur ce point-là, mais sur d'autres aussi, je vous le dis: franchement, c'est pathétique. Alors au moins, soyez honnêtes, parce que la réalité, c'est que vous ne savez ni exactement quand, ni exactement combien, entre le net et le brut, les citoyens auront pour la pension minimum pour une carrière complète.

 

02.61  Theo Francken (N-VA): Ik denk dat het interessant is om altijd ook te kijken naar jezelf. U zegt dat de N-VA in de regering ook een aantal dingen niet heeft kunnen financieren, zoals de taxshift. De heer De Roover heeft al gezegd dat de belastingdruk onder de Zweedse regering is gedaald. Maar links zegt altijd dat die taxshift niet volledig gefinancierd was.

 

Ik kom tot een tweede punt. U zegt dat de doelstelling inzake fiscale en sociale fraude, en vooral inzake fiscale fraude, niet is bereikt. Hoe men het ook wendt of keert, de laatste tien tot vijftien jaar bedragen de inkomsten uit de fiscale en sociale fraude tussen 250 en 350 miljoen euro per jaar. Wat doen jullie nu? Jullie zetten dat in een zeer summier tabelletje, dat we van de premier hebben gekregen. Ik begrijp dat sommige journalisten veel meer informatie hebben, maar dit is zeer summier. Maar goed, ik lees op lijn 29 dat de strijd tegen sociale en fiscale fraude, het ultieme sluitstuk van de begroting – dat wordt er dan ook bijgesleurd om ervoor te zorgen dat de cijfers kloppen – tijdens deze legislatuur, op vier begrotingsjaren, 2,3 miljard euro moet opleveren!

 

Dus u zegt dat de N-VA zich rijk heeft gerekend. Maar wat u zelf doet, is nog veel erger: u schat nog veel meer inkomsten in uit de strijd tegen de sociale en fiscale fraude dan wij ooit hebben durven doen en dan zegt u dat wij onze doelstellingen niet altijd hebben gehaald. U weet dat daarvoor een aantal redenen zijn, maar we hebben er wel veel meer binnengehaald dan daarvoor. Maar dat blijft tussen 200 en 300 miljoen euro per jaar. Jullie gaan echter naar 1 miljard euro inkomsten uit de strijd tegen fiscale en sociale fraude in 2024. Wie gelooft dat?

 

Mijnheer Laaouej, dat zal heel moeilijk worden. Ik wens de regering daar succes bij. Wij zullen zeker ook een deel van die maatregelen kunnen steunen, maar ik denk echt niet dat zoiets realistisch is. Dat was haastwerk om ervoor te zorgen dat die budgettaire tabel toch ergens nog een beetje klopt. Zo is het al jaren trouwens!

 

Le président: Je propose tout de même de donner à M. Laaouej la possibilité de terminer son intervention.

 

02.62  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, je vais rapidement répondre. Je vois que M. le premier ministre veut aussi prendre la parole.

 

De voorzitter: U reageert op hetgeen de premier heeft gezegd, neem ik aan.

 

02.63 Eerste minister Alexander De Croo: Ik heb lang niet gereageerd. Maar als er totale onwaarheden verteld worden, dan wil ik daarover toch even tussenkomen.

 

Eerst en vooral, in de begrotingstabel spreekt men inzake fiscale fraude over 1 miljard. Nu kunt u daar ideeën over hebben: is 1 miljard haalbaar of niet? Is dat vergeleken met andere regeringen totaal buiten proportie? De vorige regering, de Zweedse, schreef 1,5 miljard euro in voor fraude. Komaan zeg. Wees een beetje serieus!

 

02.64  Theo Francken (N-VA): U heeft ons een tabel bezorgd gisteren, iets voor 14 uur, kort voor uw toespraken. Dat was zo afgesproken. U heeft dat gedaan, waarvoor dank.

 

Lijn 29 spreekt over 2021: 200 miljoen euro inkomsten; voor 2022 gaat het over 400 miljoen euro inkomsten; in 2023 gaat het over 700 miljoen euro inkomsten en in 2024 over 1 miljard euro inkomsten. Dus dat is 2,3 miljard euro voor de legislatuur, 2,3 miljard euro inkomsten in het actieplan tegen fiscale en sociale fraude! U moet serieus zijn. Dit zijn uw cijfers. Dit zijn uw tabellen! Al de andere cijfers zijn natuurlijk cumulatief. Dat is ook hier het geval!

 

02.65 Eerste minister Alexander De Croo: Het verbaast me dat ik in een parlement met ervaren parlementsleden, gewezen regeringsleden zoals u, mijnheer Francken, moet uitleggen dat je toch geen budgettaire cijfers die jaar na jaar stijgen cumulatief bij elkaar gaat optellen. Wat vertelt u hier eigenlijk? Is het hier een kleutertuin of zo?

 

02.66  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, avec cette erreur de débutant, je comprends mieux effectivement que le précédent ministre des Finances s'est complètement gouré dans tous les chiffres qu’il nous a présentés pendant quatre ans au Parlement. Si l’on ne fait pas la différence entre une trajectoire et un cumul dans une trajectoire, il y a un vrai problème.

 

Deuxième élément, je vais vous dire pourquoi monsieur Van Overtveldt s'est complètement planté dans son bilan en matière de lutte conte la fraude fiscale. La première mesure qu'il a prise, c'est de supprimer le Collège de coordination de lutte contre la fraude. On le lui a dit au Parlement, ce que c'était que ce Collège de coordination – qu'on retrouve dans l'accord de gouvernement, j'allais le souligner tout à l'heure? C'est simplement de mettre autour de la table les services de l'administration fiscale, l'Inspection spéciale des impôts, les services de la police fédérale, l'OCDEFO, le parquet, la cellule antiblanchiment et les douanes, pour avoir toute l'expertise autour de la table, non pas pour s’échanger des informations sur des dossiers concrets, mais simplement pour coordonner leurs efforts, échanger des informations sur les grands flux de fraude. Il y a eu une efficacité parce qu'avec le secrétariat d'État de John Crombez, on a eu des résultats inédits jusqu'à présent en matière de rendement, de lutte contre la fraude fiscale. Voilà pourquoi il y a eu un échec dans la politique menée par le ministre N-VA des Finances.

 

Je ne vais pas prolonger sans limite le débat sur les pensions, mais simplement, Madame Fonck, vous utilisez des mots comme "indécence", "malhonnêteté", etc. J'ai rappelé tout à l'heure le lien qu'il fallait faire entre les revenus de remplacement et le régime fiscal, parce que tout dépend aussi, évidemment, de la situation individuelle des personnes, de la carrière et de la situation du ménage. Cela va être déterminant pour pouvoir réconcilier le brut et le net. C'est la raison pour laquelle il faudra, en effet, avec des chiffres précis et des simulations, montrer combien nous pourrons garantir pour un très grand nombre de pensionnés une augmentation de plus de 20 %, et 200 euros pour certains pensionnés. C’est là la différence entre simplement être dans la critique et le travail concret en faveur des pensionnés.

 

De voorzitter: Ik zou me nu toch eens tot de vergadering willen richten. De heer Laaouej staat meer dan één uur op de tribune, maar heeft van zijn eigenlijke spreektijd twaalf minuten gebruikt. Al de rest gaat naar onderbrekingen. In de Conferentie van voorzitters was er een akkoord dat onderbrekingen niet bij de spreektijd zouden worden gerekend. Maar hij staat dus meer dan één uur op de tribune, en hij heeft zogezegd maar 12,5 minuut gesproken. Dus al de rest zijn onderbrekingen en antwoorden op die onderbrekingen. Wilt u dat dit debat in een redelijke tijdspanne kan verlopen? Als u dat een debat vindt, dan kan ik u zeggen dat met de implementatie van wat ik nu meemaak deze voormiddag, we hier om 3 uur vannacht naar buiten gaan zonder dat het debat is afgelopen. Is dat wat u wilt? Ik doe toch een oproep om uw onderbrekingsrecht te gebruiken, maar aan de andere kant ook te accepteren dat... Mijnheer Anseeuw, u kan daar nog een half uur zo staan, u gaat kramp krijgen.

 

02.67  Björn Anseeuw (N-VA): Ja dat klopt, mijnheer de voorzitter. Ik krijg niet zo snel kramp in mijn schouder. Ik ben een fervent crossfitter. Ik kan het iedereen aanraden. Dit gezegd zijnde, vond ik het wel belangrijk om nog een vraag te stellen aan de eerste minister. Want hij heeft iets belangrijks gezegd: hij heeft verwezen naar een budgettaire tabel, waarin hij spreekt over fiscale fraude, terwijl het in het document zelf over fiscale en sociale fraude gaat. Dus ik wil gewoon van de eerste minister weten: gaat het enkel over fiscale fraude, zoals u daarstraks heeft gezegd, of gaat het over fiscale en sociale fraude, zoals op het document staat? Dat is mijn eenvoudige vraag, maar niet onbelangrijk.

 

02.68  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil toch even terugkomen op wat de premier zegt. Wij hebben geen ministeriële ervaring, maar wij kunnen zijn tabellen wél lezen. We zien hier dat er voor Entiteit 1 in 2024 een tekort zal zijn van 3,4 % van het bbp, dat is voor Entiteit 1. Daar moet Entiteit 2 nog bijkomen, de putten uit de Waalse begroting moeten daar ook nog eens bij.

 

Mijn vraag is dan ook aan u, mijnheer de premier en aan u, mijnheer Laaouej: hoe zult u dat gat in de begroting financieren? Hoe zult u de overheidsfinanciën op lange termijn gezond houden? Want, mijnheer Laaouej, u heeft het over de betaalbaarheid van de pensioenen, maar met zo’n tekort van 3,4 % – en daar moet entiteit 2 dus nog bijkomen – zult u de pensioenen op termijn nooit betaalbaar kunnen houden. Dat moet u ook zeggen aan de Vlamingen, maar zeker ook aan de Walen.

 

De voorzitter: Voilà. Ik geef nog het woord aan de heer Loones, maar dan neem ik aan dat er een consensus is dat de heer Laaouej zijn tussenkomst kan beëindigen.

 

02.69  Sander Loones (N-VA): Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik ben echt teleurgesteld in het niveau van het debat en vooral in het antwoord van de premier, toch voor kort de minister van Financiën. Wat de teneur betreft, als wij het regeerakkoord lezen, dan is het voor ons de Fabeltjeskrant. Er staan veel letters op papier. Maar als je die naast de budgettaire tabel legt, dan zie je gewoon dat de cijfers niet kunnen kloppen en in het antwoord van de premier gaat die op dezelfde lijn verder.

 

Als we de cijfers bekijken van de sociale en fiscale fraude, van de opbrengst van een jaar, die dermate hoog is – drie of vier keer hoger dan anders – dan kunt u doen alsof dat een structurele inkomst is. En we weten ook wel hoe dat budgettair wordt geboekt, maar de realiteit is natuurlijk anders. De realiteit is dat elk jaar op 1 januari de teller terug op 0 gaat en dat het keihard werken wordt om die fiscale dossiers te behandelen, te controleren en om die centen binnen te halen tot en met alle rechtszaken die eruit volgen. Als u vorig jaar 200 miljoen binnenhaalde, dan kunt u doen alsof u dit jaar opnieuw automatisch vanaf 200 miljoen start, maar dat is niet zo. Elk jaar opnieuw gaat die teller op 0, elk jaar opnieuw is dat keihard werken en elk jaar opnieuw zullen wij verwachten dat u zich bewijst en dat u zich hier niet rijk rekent. En dat is de realiteit!

 

02.70 Eerste minister Alexander De Croo: Heel kort. Ik wil correct zijn ten opzichte van iedereen. Ik was zo verrast door de uitspraak van de heer Francken dat ik inderdaad uit het oog verloren had dat het fiscaal én sociaal is. Maar het fiscale is vele ordes groter dan het sociale.

 

Le président: M. Laaouej, encore une tentative.

 

02.71  Ahmed Laaouej (PS): (toujours depuis sa place dans l'assemblée) Merci, monsieur le président, d'autant plus que le règlement du Parlement (européen) n'autorise pas, si je le comprends bien, les verres d'eau dans l'assemblée. Cela étant, s'il devait y avoir une disposition dérogatoire, je suis demandeur.

 

Le président: Vous avez refusé la tribune!

 

02.72  Ahmed Laaouej (PS): Tout à fait! (rires)

 

Monsieur le président, pour reprendre le cheminement de mon intervention, je souhaitais aussi un peu m'attarder sur l'objectif – ambitieux, il faut le saluer – de parvenir à un taux d'emploi, à l'horizon 2030 certes, de 80 %. On sait que ce sera difficile, mais on sait en même temps qu'il y a dans l'équipe gouvernementale suffisamment de volonté pour pouvoir y arriver.

 

On parle bien évidemment aussi dans l’accord de gouvernement des territoires "zéro chômeurs", méthode qui sera expérimentée et concrétisee; de la formation des travailleurs, qui permet de faire en sorte qu'il y ait un dynamisme dans ce qu'on appelle le marché de l'emploi; de l'introduction d'un droit individuel à la formation de cinq jours par an et en moyenne, qui est essentiel; et puis d’éléments non négligeables, comme le congé de paternité qui sera allongé.

 

Je souhaite aussi vous dire à quel point le groupe PS se réjouit de pouvoir voir dans cet accord de majorité un engagement clair et net pour la mise en place d'un véritable statut d'artiste. J'ose espérer que nous pourrons, au niveau du Parlement, vous apporter le soutien nécessaire car un très grand travail a déjà été réalisé. Nous sommes évidemment à la disposition du gouvernement pour pouvoir avancer le plus rapidement possible.

 

Ce que nous souhaitons aussi souligner, s'agissant de l'emploi et dans le contexte difficile que l'on connaît, c'est qu'il y a une actualité criante et vous la connaissez comme moi, chers collègues. Je voudrais avoir ici une pensée pour les parents qui, depuis déjà de nombreuses semaines, sont inquiets car ils ne savent pas s'ils auront une solution lorsqu'un de leurs enfants sera malheureusement atteint du COVID-19 ou lorsqu'il y aura une fermeture de crèche ou d'école. C'est la raison pour laquelle je souhaite ici les rassurer, parce que nous allons leur assurer un congé de quarantaine, qui a été adopté cette semaine en commission. Je ne peux d'ailleurs pas ici m'empêcher de relever que tous les partis n'ont pas soutenu cette proposition de loi; je les laisse à leurs responsabilités et je les laisse aller expliquer aux parents qu'ils n'auront pas de solution s'il n'y a pas l'adoption rapide de cette proposition de loi, ce qui du reste est en bonne voie.

 

Le contexte budgétaire, nous en avons déjà parlé, est difficile. Je voudrais ici que nous puissions prendre un peu de recul. Pour moi, le contexte budgétaire difficile ne date pas d'aujourd'hui. Je situe le début des difficultés que nous connaissons au 15 septembre 2008, c'est-à-dire le jour sombre de la faillite de Lehman Brothers et du début d'une crise financière d'ampleur mondiale, qui a vu en quelques jours l'endettement du pays augmenter de plus de 20 milliards d'euros, parce que des décisions difficiles ont dû être prises. Au moment même où l’on commence à voir une inflexion positive dans le redressement des finances publiques, voilà qu'arrive la crise sanitaire du coronavirus, qui nous a fait perdre une grosse partie de notre substance économique – plus de 8 % selon le Bureau du Plan et la Banque nationale – qui s'est mécaniquement traduite par une perte de recettes et une augmentation de certaines dépenses, et qui nous met aujourd'hui dans cette situation particulièrement compliquée.

 

Je souhaite aussi attirer l'attention de celles et ceux qui pensent qu'on n’en fait pas assez et dire que dégager plus de cinq milliards d'euros en mesures nouvelles était pour moi inespéré au moment où nous avons débuté ces négociations. Dans ces cinq milliards, on compte plus de trois milliards d'euros de mesures structurelles, à vocation sociale pour l'essentiel, et plus d'un milliard d'investissements publics, avec la perspective d'un plan de relance ambitieux pour enfin renouer avec le bon sens: une économie marche sur deux jambes; bien évidemment, il y a l'offre et le nécessaire soutien aux entreprises, mais il y a aussi l'impérieuse nécessité du soutien à la demande intérieure, qu'elle soit publique ou privée. En l'occurrence, par ce plan de relance qui sera ciblé et réservera une part importante à la transition énergétique, au développement durable et à l'économie de demain – avec, par ailleurs, une dimension éthique parce qu'il sera inaccessible aux entreprises qui, d'une manière ou d'une autre, font des affaires dans des paradis fiscaux –, je pense qu’il y a avec ce gouvernement un vrai tournant dans la manière d'aborder la politique économique. C'est la raison pour laquelle mon groupe est particulièrement confiant de ce point de vue.

 

Monsieur le président, chers collègues, sur le terrain de la fiscalité, il y a dans l'accord de gouvernement les contours, avec un certain nombre de principes, d'une réforme fiscale, dont nous souhaitons évidemment qu'elle puisse être juste et efficace, deux grands critères qui doivent présider à toute politique fiscale: efficace, parce qu'elle doit pouvoir faire en sorte de provoquer, ou de ne pas empêcher, des comportements vertueux, notamment sur le terrain de l'économie; mais en même temps juste, parce qu'il est important que notre progressivité puisse être renforcée et que l'effet redistributif de notre système fiscal en sorte renforcé. Il y aura du pain sur la planche pour le futur ministre des Finances, qui aura d’abord à faire des propositions au gouvernement, puis à les présenter au Parlement. Là aussi, le Parlement se montre disponible pour tout échange de vues qui pourra contribuer à amener une réforme fiscale la plus juste et la plus efficace possible. Il y a un principe clair dans l’accord de gouvernement: il faut que l'effort le plus large repose sur les épaules les plus larges. C'est le principe même de la capacité contributive et la pierre angulaire de la justice fiscale.

 

Nous l'avons dit lors des débats parlementaires, le budget est aujourd'hui certainement le rendez-vous le plus important de notre vie parlementaire. Il ne faudra pas le manquer et il faudra redoubler de rigueur. J'ai évoqué tout à l'heure ce que l'absence de précision dans les chiffres peut amener comme comme problèmes. En même temps, il convient ici de se rappeler qu’un certain nombre de mesures, qui visent justement à renforcer la justice fiscale et à mettre à contribution les plus riches, permettront de refinancer directement les soins de santé. C’est là aussi un acquis qui n'est pas négligeable.

 

Un volet important est consacré également, et je m'en réjouis, à la fiscalité des multinationales; il y a là une volonté politique affirmée pour la Belgique. C'est également un changement de porter des initiatives au niveau international pour faire en sorte que l'on puisse traduire le plus rapidement possible dans notre droit interne des mesures qui permettront d'éviter l'optimisation fiscale et qui concrétiseront un principe qui est très simple: un profit doit être fiscalisé là où il a été dégagé. C'est pour ça que nous considérons qu'il y a dans cet accord de gouvernement des éléments prometteurs et qu'il faudra concrétiser, monsieur le ministre des Finances, le plus vite possible.

 

02.73  Wouter Vermeersch (VB): Heel kort, mijnheer de voorzitter. Mijnheer Laaouej, u zegt dat u een eerlijke bijdrage wil van de personen die de grootste draagkracht of het grootste vermogen hebben. Maar wat bedoelt u daar exact mee? Bedoelt u daarmee een effectentaks, een vermogensbelasting of een vermogenswinstbelasting? Dat zou ik graag van u willen weten.

 

02.74  Ahmed Laaouej (PS): À partir du moment où il s’agit d’une contribution sur celles et ceux qui ont les patrimoines les plus importants, on parle bien évidemment des valeurs, valeurs qui constituent en effet le patrimoine, que vous pouvez appeler le capital si vous préférez. Cela étant, le gouvernement doit encore préciser les modalités qui seront les siennes et je ne vais pas ici, par loyauté vis-à-vis l’accord de gouvernement, anticiper sur les modalités qui seront déterminées par le gouvernement et qui seront présentées, le moment voulu, au Parlement.

 

Je ne vais donc pas anticiper ce débat sur les modalités. L’objectif est dans l’accord de gouvernement, ce dont je me réjouis. Parce que cela indique aussi que, clairement, nous sortons d’une politique d’austérité grâce – je l’ai rappelé – aux 5 milliards de politiques nouvelles, grâce au plan de relance, grâce à la dotation d’équilibre, par la volonté de réaliser des investissements dans toute une série de départements essentiels, je pense à la justice en particulier. Et sans, pour le financer, bien évidemment, les chercher dans la poche de nos concitoyens les plus fragiles.

 

Monsieur le président, je vais essayer de clôturer, je vais essayer.

 

02.75  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Je voulais juste vous poser une petite question, Monsieur Laaouej, par rapport à cette taxe sur les riches, mais dont vous ne précisez pas les modalités.

 

On nous dit que le montant de cette taxe pourrait atteindre 300 millions maximum, donc moins que la taxe sur les comptes-titres qui devait rapporter 500 millions. Mais que représentent ces 300 millions pour le patrimoine des plus riches? Les 1 % les plus riches – puisqu’on ne taxe que ceux-là, on pourrait taxer plus largement – accumulent une fortune de 500 milliards. Donc votre rendement de 300 millions, ça représente un impôt de 0,06 % de ce patrimoine, pas 0,6 mais 0,06 %.

 

Vous pensez vraiment que c’est comme ça qu’on va taxer les riches ou est-ce qu’on est là plutôt dans la taxe symbole, la taxe placebo, comme on pourrait l’appeler?

 

02.76  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur Van Hees, nous ne vous avons pas attendu quand nous avons relevé le précompte mobilier pour l’amener de 15 à 30 %. Non, mais attendez, de 15 à 30 %, le précompte mobilier! Quand vous regardez la redistribution de qui possède le patrimoine financier, il ne s’agit pas des plus pauvres. En général, il se concentre précisément chez les gens les plus riches. Nous, nous l’avons doublé, nous avons doublé le précompte mobilier pendant que vous, vous restiez dans les postures et les discours.

 

Je ne veux pas polémiquer avec vous, mais quel est votre bilan? Quel est votre bilan en matière de justice fiscale? Je peux vous faire l’inventaire de tout ce que nous sommes parvenus à faire, y compris dans des gouvernements de coalition: la suppression des titres au porteur, le renforcement de l'OCDEFO, la fiscalisation, justement, de toute une série de plus-values dans le chef des sociétés. Nous ne vous avons pas attendu, monsieur Van Hees, pour avoir un bilan sur une fiscalité plus juste sur le capital. Que les choses soient claires, pas de leçon à recevoir.

 

Monsieur le président, je vais aller à ma conclusion. Nous allons conclure, mais j’avais tellement de choses à dire sur le tarif social, sur le cadre légal à venir sur l’obsolescence programmée, le soutien renforcé à l’entreprenariat. J’avais vraiment toute une série de choses à dire mais je pense très sincèrement que, par respect pour l’institution parlementaire, il faut faire en sorte, effectivement, que nos interventions ne durent pas deux heures ou trois heures car cela n’a, à mon avis, plus beaucoup de sens.

 

J’arrive donc à ma conclusion. Je voulais vous dire que le groupe PS est lucide, que le contexte de la crise sanitaire, l’immense énergie que requiert le combat contre la pandémie, les effets de cette même pandémie sur notre tissu social, notre économie et nos finances publiques, toutes ces difficultés vont rendre la tâche du nouveau gouvernement difficile, nous le savons. Et je veux à cet égard saluer monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres et secrétaires d’État, votre courage, votre engagement et votre dévouement au service de la nation.

 

Si le groupe PS est lucide, il est aussi soutenant. Oui, l’accord de gouvernement fixe un cadre et une feuille de route ambitieux, que nous soutiendrons, et dont la mise en œuvre sera couronnée, nous n’en doutons pas, de réussite. La réussite que commande la situation, la réussite que requièrent les attentes de la population, la réussite qui donnera un avenir à notre pays, renforcé dans ses valeurs démocratiques et solidaires.

 

Mesdames et messieurs, le groupe PS votera la confiance.

 

De voorzitter: Ik stel voor dat we even schorsen en dat we om 14.00 uur stipt hernemen. Dan staat de Vlaams Belangfractie op het appel. Tot zo dadelijk.

 

La séance est levée. Prochaine séance le vendredi 2 octobre 2020 à 14 h 00.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering vrijdag 2 oktober 2020 om 14.00 uur.

 

La séance est levée à 13 h 25.

De vergadering wordt gesloten om 13.25 uur.

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.