Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Vendredi 2 octobre 2020 Après-midi ______ |
van Vrijdag 2 oktober 2020 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 10 et présidée par M. Patrick Dewael dans l'hémicycle du Parlement européen à Bruxelles.
De vergadering wordt geopend om 14.10 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael in het halfrond van het Europees Parlement in Brussel.
Ce compte rendu a été réalisé en collaboration avec les services du Parlement européen, que nous remercions chaleureusement.
Dit verslag kwam tot stand in samenwerking met de diensten van het Europees Parlement, die wij hartelijk bedanken.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Alexander
De Croo, Petra De Sutter, Vincent Van Quickenborne, Eva
De Bleeker.
01 Reprise de la discussion de la déclaration du gouvernement
01 Hervatting van de bespreking van de verklaring van de regering
La discussion de la déclaration du gouvernement est reprise.
De bespreking van de verklaring van de regering wordt hervat.
01.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, klassieke muziek heeft de Vlaming al vaker rampspoed en ellende gebracht. Denk maar aan de opvoering van de operette “De Stomme van Portici” op 25 augustus 1830. En nu is het de beurt aan Vivaldi, de componist van “De vier jaargetijden”. Ik hoop maar dat we met deze ploeg niet vertrokken zijn voor een drie jaar durend winterseizoen. Eigenlijk is het een ongelooflijke oneer voor die vioolvirtuoos Antonio Vivaldi om dit onding naar hem te noemen.
Eerste minister De Croo, u had het in uw regeringsverklaring over respect, democratie en vertrouwen. Respect. Misschien kan u uw ministers al eens oproepen tot aanwezigheid. Ik denk dat het respect is voor de oppositie om op z’n minst aanwezig te zijn bij de bespreking van de regeringsverklaring. Respect voor de kiezer, laat dat net het grootste gemis zijn bij deze regering vandaag. Deze Vivaldicoalitie heeft geen respect voor de kiezers. Het zogenaamde positieve Vivaldiproject is een links, francofoon belastingproject dat lijnrecht ingaat tegen het signaal dat de kiezer bijna 500 dagen geleden heeft gegeven. Vele Vlaamse kiezers zijn ontgoocheld. Zij voelen zich zoals mijnheer Calvo vandaag: verraden en aan de kant geschoven.
In Vlaanderen heeft uw regering ook geen democratische legitimiteit. Hoe u het ook draait of keert, deze regering heeft geen meerderheid in Vlaanderen. Zij vertegenwoordigt de Vlamingen niet, niet electoraal, maar ook en vooral niet wat die rechtse grondstroom in Vlaanderen betreft. Er bestaat geen enkel ander land waar de twee grootste partijen van het land opzij worden gezet. Die twee grootste partijen van het land zaten niet mee aan tafel, ook al halen die samen meer dan drie keer zoveel stemmen als de grootste partij die wel aan de regeringstafel zit. En dan heeft u de mond vol over democratie in uw regeringsverklaring. Ik weet ook wel dat u niets onwettigs doet door die twee grote partijen, die bijna 2 miljoen stemmen haalden, opzij te schuiven. België heeft nu eenmaal geen winner takes it all-systeem. Maar besef dat als u het vertrouwen in de politiek wilt herstellen, zoals u zei in uw regeringsverklaring, dat u dat niet doet door een losers take all-systeem in de praktijk te brengen, zoals vandaag gebeurt.
Zeven dwergen vormen nu een kabouterregering, zeven. En de karige voorkeurstemmen van de vele excellenties illustreren dat. Op één federaal verkozene na van deze vele excellenties in de federale regering moet ik ze allemaal achter mij laten in het aantal voorkeurstemmen. De meeste ministers en staatssecretarissen hebben minder volk gehaald dan er vorige week volk aanwezig was op de Heizel, bij onze protestmanifestatie. Ik ga er eentje uitnemen. Neem het niet persoonlijk op. Het is representatief voor bijna alle anderen in uw regering en hij is ook nog niet aanwezig, maar Sammy Mahdi haalde 6.779 voorkeurstemmen. Kabouter Plop had er op diezelfde lijst 1.200 meer, dus het is eigenlijk nog erger dan een kabouterregering. Verscheidene ministers en staatssecretarissen vertegenwoordigen zelfs geen enkele stem, nul. Waarom nog mensen verkiezen als zoveel nobele onbekende niet-verkozenen in de regering zetelen?
De particratie pleegt een hold-up op de democratie, waarover u in
uw regeringsverklaring sprak: respect, democratie en vertrouwen. Denkt u het
vertrouwen in de politiek te herstellen door verkiezingsbeloftes te breken,
door het omgekeerde te doen van al wat u verklaart? Tijdens de
voorzittersverkiezingen van uw partij, nog geen half jaar geleden, pleitte
collega Lachaert – ook afwezig – voor fiscale autonomie voor de regio’s. Met hem
als voorzitter van Open Vld zou er geen kernuitstap komen in 2025. Voor de
zomer pleitte u nog, mijnheer de eerste minister, voor paars-geel, want anders,
en ik citeer, anders krijg je nooit een stabiele regering. Een paars-groene zie
ik niet zitten, zei u toen, zelfs niet mocht u het premierschap van zo’n
regering op een schoteltje aangeboden krijgen. Want ik citeer verder: Open Vld
heeft het niet goed gedaan bij de verkiezingen. Wij zijn de zevende partij in
het Parlement. Je moet de democratie respecteren.
Toen
had u het ook al over democratie en respect. Als eerste minister zonder
slagkracht ben je de dweil van je regering, einde citaat. En zie nu dezelfde
man die zich tijdens de vorige legislatuur als minister van
Ontwikkelingssamenwerking niet in het buitenland kon vertonen zonder geld te
beloven, die man is nu wel onze eerste minister. Wat Lachaert en u hebben
gepresteerd, mijnheer de minister, doet onwillekeurig denken aan de grap van
die Amerikaanse komiek Groucho Marx van de Marx Brothers: dit zijn mijn
principes maar als je ze niet leuk vindt, heb ik er nog andere. In de Verenigde
Staten was dat een grap, maar in dit land noemen ze dat staatsmanschap en
verantwoordelijkheid nemen.
Vorige
zomer wilde u nog een sobere regering vormen met tien ministers. Gisteren
hebben maar liefst twintig excellenties de eed afgelegd, twintig. Ik vraag me
zelfs af of er bij de MR behalve de vader, de zoon en de jongere broer
misschien ergens nog een achterneefje is dat om een baantje verlegen zit. Dit
is het moment zou ik zeggen. Twintig postjes creëren en dan invullen door
familieleden. Mocht België Hongarije zijn, mijnheer de eerste minister, dan had
de Europese Unie dit land allang een proces aangedaan.
Er
zijn zeven dagen in de week, de regering en de regenboog hebben zeven kleuren.
Er zijn zeven zeeën, zeven hoofdzonden, zeven werelddelen, zeven werken van
barmhartigheid en nu is er nog een unicum bij. Er bestaat nu ook een land met
zeven vicepremiers, zeven megakabinetten om te vullen. Ik vraag me af of dat uw
invulling is van het aanzwengelen van de werkgelegenheid. Ik vraag mij af of
het wel degelijk ledencongressen waren die doorgingen de voorbije week, of dat
het eerder jobbeurzen waren. Als het op de postjes aan komt, zijn er blijkbaar
geen politieke families. Zelfs de naar eigen zeggen zo ondeelbare verbindende
fractie van Ecolo-Groen heeft twee vicepremiers. Zeer verbindend allemaal.
Denkt
u dat u met de aanstelling van zo’n Mexicaans leger aan ministers en
staatssecretarissen respect betoont aan de burgers in coronacrisis? Denkt u zo
het vertrouwen in de politiek te herstellen, mijnheer de eerste minister? Ik
kom nog eens terug op het getal zeven. Vindt u het normaal dat de zevende
partij in een land de eerste minister van dat land levert? In vele landen
bestaan er niet eens zoveel partijen. Bij regeringsvorming wordt in dit land
geen rekening gehouden met de verkiezingsuitslag. Dat heeft hier niets met
elkaar te maken. Hier telt dat niet mee. Hier spelen andere doorslaggevende
argumenten. Fils à papa zijn, dat is
in dit land geen wettelijk vastgelegde voorwaarde voor het premierschap, maar
het helpt wel. En wat ook een pluspunt is om eerste minister te worden is een
goede familiale band met het koningshuis. Sinds gisteren hebben we er trouwens,
juicht allen, met Delphine en haar kinderen nog twee prinsesjes en een prins
bijgekregen. Ik hoop alleszins dat we retroactief geen dotaties gaan moeten
betalen, want dan gaat het gat in de begroting nooit meer te dichten zijn.
Van de postjes naar de praatjes, namelijk het regeerakkoord. U heeft in uw regeringsverklaring opgeroepen, mijnheer de premier, om niet te hard aan politiek te doen en niet te veel af te breken. Nu, ik heb die 83 bladzijden eens zeer nauwgezet en aandachtig doorgenomen, maar het is echt niet makkelijk om het niet af te breken. Ik zal mijn best doen om toch met twee positieve punten te beginnen.
Het eerste positieve punt voor uw regering is dat u de lat zo laag legt en dat de verwachtingen bij de burgers in dit land zo laag zijn dat u het eigenlijk alleen maar beter kan doen dan de verwachtingen. Het kan alleen maar meevallen. En als ik nog een positief punt mag aanhalen, dan is het de beleefdheid, de correctheid en de hoffelijkheid waarmee u zoals we u als vicepremier al jaren gewoon zijn het debat aangaat. Een vriendelijke goeiedag en elementaire beleefdheid, dat is al een stijlbreuk met uw voorgangster, mijnheer de eerste minister. U zal zich de vele beelden in het Parlement herinneren en nu is ze zelfs helemaal afwezig. Maar als ik mevrouw Wilmès ondervroeg, dan zat ze altijd op haar gsm te kijken of draaide ze zich om, zolang ze ons maar niet moest aankijken. Eigenlijk, mijnheer de eerste minister, doet me dat denken aan stieren bij stierengevechten. Kent u banderillas? Dat zijn van die versierde stokken, ongeveer van een armlengte. En als de torero, de stierenvechter, er een in de nek van een stier steekt, kan dat beest zijn kop niet meer naar boven doen van de pijn. Dat geeft te veel pijnscheuten om nog naar boven te kunnen kijken. Het moet zijn dat onze verbale prikken wel heel pijnlijk waren in de voorbije legislatuur want uw voorgangster vertoonde exact dezelfde symptomen.
Maar het is alleszins positief, constructief dat u op z’n minst de beleefdheid hebt om, net zoals u dat ook van ons gewend bent, het debat deftig te voeren. Het regeerakkoord is vaag en wollig en zowat alles wordt op de lange baan geschoven. Het is vaagheid troef. Om in België een regering te kunnen vormen, moet je een hele vage tekst schrijven die multi-interpreteerbaar is, want alle regeringspartijen moeten die anders kunnen interpreteren, omdat men anders ook niet aan een akkoord geraakt. Men is hier eigenlijk al euforisch omwille van het bereiken van een akkoord. Men is blij omwille van het feit dat er een akkoord is eerder dan wat de inhoud van dat akkoord is. Daar kan men toch alle kanten mee uit.
Naast
wolligheid en vaagheid zijn er nog veel platitudes. Een voorbeeldje: er komt
een actief en transversaal beleid rond diversiteit en gelijke kansen. Ik weet
echt niet wat ik me daar concreet bij moet voorstellen. Dat wordt hopelijk wel
snel duidelijk. Maar uw regeerakkoord zit ook vol tegenstrijdigheden. U kan de
oppositie niet verwijten dat wij tegenstellingen zoeken, want u heeft ze zelf
zwart op wit in uw regeerakkoord genoteerd. Zo komen er zogenaamd geen nieuwe
belastingen, maar een derde van de nieuwe inkomsten zal wel uit nieuwe
belastingen komen.
Ander voorbeeld: het regeerakkoord voorziet in een strijd tegen tabaksgebruik, het streven naar een rookvrije generatie staat in het regeerakkoord. Maar in die budgettaire tabel die we van u hebben mogen ontvangen, neemt de opbrengst uit de btw en accijnzen op tabak juist fors toe. Hoe die inkomsten gaan verhogen, dat is mij een raadsel, want die worden nu al tegen het tarief van 21 % belast. Daar komt hopelijk ook snel duidelijkheid over. Uw regeerakkoord zit namelijk nog vol onduidelijkheden.
Wat wel zeker is en wat heel veel Vlamingen, zeker de spaarders, zich afvragen, is hoe u de bijdrage van die personen die de grootste draagkracht hebben juist ziet. Ook dat is zeer multi-interpreteerbaar. Voor uw partij en voor de MR, is dat geen vermogensbelasting. Maar volgens PS-voorzitter Magnette gaat het wel degelijk om een vermogenstaks. Collega Laaouesj heeft zojuist op de vraag van mijn goede collega Wouter Vermeersch nog eens bevestigd dat er inderdaad richting een vermogensbelasting gedacht moet worden. Minister Gilkinet had het over een miljonairstaks die bedoeld is om de gezondheidszorg te financieren. Wat is het nu, krijgen wij daar enige duidelijkheid over?
Uw regeerakkoord, mijnheer de eerste minister, hangt net zoals die Vivaldipartijtjes zelf met spuug en spinnendraad aan elkaar. Slechts één zaak bindt jullie: angst, een verlammende angst voor de kiezer, een panische angst voor een stembusslag, een heilige angst voor democratie, waar u in uw regeringsverklaring zo de mond van vol had. In België is het ondertussen zo ver gekomen dat een partij die verkiezingen wil, als ondemocratisch wordt bestempeld en dat de partijen die absoluut geen verkiezingen willen, die geen enkele boodschap hebben aan het signaal van de kiezer, dat die geduid worden als democratisch. In uw regeerakkoord zit iets voor elke partij, maar iets voor de kiezer of iets voor de toekomst, dat is wel heel ver zoeken. Zo ver als het zoeken was naar mondmaskers onder de verantwoordelijkheid van Maggie De Block.
Mijn collega’s zullen in de themaronde dieper ingaan op die verschillende onderwerpen. Maar ik wil u toch al een aantal krijtlijnen meegeven. Over het algemeen kleurt het regeerakkoord, zoals de kleurcode van dit land inzake corona, rood. Er zitten enkele goede sociale maatregelen in, die laat ik u zelf uitgebreid bewieroken. Het principe van 1.500 euro minimumpensioen. U weet dat wij dat zeker genegen zijn, maar dat moet uiteraard samengaan met een hervorming van het systeem. Het aantal kilometers op de teller moet voor iedereen juist in rekening worden gebracht en dat is correcter dan enkel rekening te houden met de leeftijd van de wagen. De pensioenleeftijd blijft met deze regering trouwens op 67 jaar, ondanks alle verkiezingsbeloftes. We moeten uiteraard ook de middelen voorzien om alles te kunnen bekostigen. Met minister Vandenbroucke, de bom of beter bompa van Conner, in de regering kan dat niet misgaan. Hij zal ongetwijfeld aandringen op urgentie bij zijn collega die bevoegd is voor pensioenen.
Ik herinner me dat hij in 2004 samen met Vande Lanotte in een open brief schreef dat 2004 het scharnierjaar moest worden in de pensioenhervorming. Zestien jaar geleden schreef hij dat er geen tijd meer te verliezen was. Dat was nota bene juist na de vorige paars-groene regering. De nodige hervorming ligt er vandaag nog altijd niet.
Het veelvuldig overleg met de sociale partners is op zich een goede zaak. Op voorwaarde dat het uiteindelijk wel tot een beslissing komt, want in de vorige regering werd dat helaas te vaak als kerkhof gebruikt als men er in de regering niet uitgeraakte. De uitgaven zijn er, maar op de hervormingen blijft het wachten. Wat wel vaststaat, is dat de factuur naar de gewone Vlaamse burger en belastingbetaler zal gaan. Het afbouwen van alternatieve verloningsvormen: gaat dat om bedrijfswagens, zoals minister De Sutter op de radio reeds bevestigde? Dat het overgrote deel van de bedrijfswagens in dit land zich in Vlaanderen situeert, zal daar allicht niet vreemd aan zijn. Ook had ik graag duidelijkheid gekregen over de plannen van minister Gilkinet of het klopt dat deze regering ook van plan is om huurinkomsten te gaan belasten?
Groen wil ik vandaag expliciet feliciteren. De passages in het
regeerakkoord over energie en klimaat lijken helemaal uit uw programma geplukt.
Zelfs zowat alle wetsvoorstellen en resoluties inzake mobiliteit zijn
letterlijk in de puntjes van het regeerakkoord terug te vinden. Alleen was de
machtshonger zo groot dat u uw breekpunt, de kernuitstap, niet met zekerheid
heeft kunnen doorduwen. Knap gedaan. In plaats van uw programma ritueel te
verbranden. Want dat was toch de voorwaarde die Open Vld-voorzitter Lachaert
eiste om samen met de liberalen in zee te kunnen gaan. Nu heeft hij het
tegenovergestelde bewerkstelligd, want vele liberalen zaken heb ik nog niet in
het regeerakkoord teruggevonden. Besef wel, beste collega’s van Ecolo-Groen,
dat CO2-taksen worden doorgerekend in de eindproducten van een
bedrijf en dat het dus de consument is die daarvoor zal opdraaien. Besef ook,
beste collega’s van Ecolo-Groen, dat uw regeringsbakfiets in de bestuurlijke
modder zit.
Dat
brengt mij bij het communautaire luik van het regeerakkoord. Sta mij toe dat ik
mij voor dit belangrijke luik richt tot de CD&V. Bij de regeringsverklaring
van Michel I richtte ik mij tot de N-VA over dit thema. Diegenen die nog
overgebleven zijn, die toen de debatten hebben gevolgd, zullen zich dat allicht
nog herinneren. Toen was ik, en niet alleen ik, zeer zwaar teleurgesteld in de
sinds de jaren 60 ongeziene communautaire stilstand. Ik hekelde dat uiteraard
ook in mijn tussenkomst. Het lag gevoelig, want ik werd onderbroken door de fractievoorzitter
van de N-VA. Zij die er bij waren, herinneren zich ongetwijfeld de context nog:
de regering-Michel zou als de zogenaamde sociaal-economische herstelregering de
Franstaligen uitroken en zo hun communautaire appetijt doen toenemen.
Ondertussen zouden ze structureel de begroting op orde brengen. Zoiets was het,
als ik me niet vergis. De enigen die ondertussen uitgerookt worden, zijn de
Vlamingen. Hun verwachtingen worden niet ingelost. Wel integendeel, zij werden
opgezadeld met hogere facturen en ondertussen blijft die miljardenstroom
richting Wallonië en Brussel nog steeds toenemen. De transfers worden vandaag
nog eens bevestigd in het regeerakkoord. Maar herinnert u zich nog dat de grote
troostprijs toen was dat de PS niet in de regering zat? We zouden in 2019 wat
zien, dan zou die grote staatshervorming er wel komen en letterlijk onderbrak
de N-VA-fractievoorzitter me als volgt: "Mevrouw Pas, ik meen dat u niet
goed beseft wat er in dit Parlement aan het gebeuren is. We maken hier een historische
gebeurtenis mee: na 26 jaar zit de PS in de oppositie", zo klonk het
euforisch. Ik vraag me af, collega’s, of u nog weet wat mijn antwoord daarop
toen was. Herinnert u het zich nog, collega De Roover?
01.02 Peter De Roover (N-VA): (…)
01.03 Barbara Pas (VB):
Het was een
andere fractievoorzitter, maar u zat er juist naast. U kan het verslag van die
vergadering toen erbij nemen. Ik voorspelde uw fractie toen twee zaken: ten
eerste dat na de verkiezingen van 2019 de PS opnieuw in die federale regering
zou zitten, en ten tweede dat vijf jaar communautaire stilstand de aanleiding
was om een tienjarige communautaire stilstand te worden. Helaas heb ik gelijk
gekregen. U heeft dat antwoord toen weggelachen omdat ik de grote strategie er
niet achter begreep, maar u die naar eigen zeggen inhoudelijk enkele klassen
hoger speelt, zal me die strategie toch nog eens moeten uitleggen.
De voorzitter: De heer De Roover wil u onderbreken.
01.04 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de feiten zijn wat ze zijn en u hebt ze hier correct weergegeven. Wij zaten toen namelijk in de regering en dat is nu – heb ik begrepen – niet meer het geval. U weet natuurlijk hoe dat komt en dat is een bizarre vaststelling. Maar politiek kan erg bizar zijn. Het breekijzer van de Vlamingen is verzwakt door de overwinning van het Vlaams Belang. Ik verwijt u niet dat u de verkiezingen gewonnen hebt. Dat is uiteraard uw doelstelling en ik wens u geluk met elk succes dat u daarin boekt. Maar ik zie wat het resultaat is, namelijk dat zo vele tienduizenden Vlaamse stemmen in de nutteloosheid zijn terechtgekomen. Ik betreur dat. Maar dat neemt niet weg dat u natuurlijk uw eigen politieke logica volgt en dat recht hebt u.
01.05 Barbara Pas (VB): Collega De Roover, het gaat niet om interpretaties. Het gaat om vaststellingen. U bent toen met grote communautaire beloftes naar de kiezer getrokken. U hebt daarop een grote overwinning behaald en door het kleine Vlaams Belang was voor u de druk weggevallen en de roep van de macht te groot om daar werk van te maken. Het is door de verkiezingsoverwinningen dat het communautaire thema vandaag opnieuw op de agenda staat. Want uw communautaire stilstand heeft het draagvlak volledig zelf weggemaaid.
Maar nu zit er dus wel een communautair luik in dit regeerakkoord. Ik richt me dan ook logischerwijze tot de CD&V, aangezien zij in hun programma enkele regionaliseringen hebben staan en omdat het ook dankzij hen is dat er tenminste iets communautairs in dit regeerakkoord staat. Collega Verherstraeten, spreek mij tegen als ik mij vergis, maar CD&V pleit ook voor een regionalisering van de gezondheidszorg als homogeen bevoegdheidspakket, zoals daar in 1999 als vierde van de vijf resoluties in het Vlaams Parlement zowat alle Vlaamse partijen voorstander van waren. Maar dat werd nooit uitgevoerd. Ik heb gelezen in interviews dat minister Geens liet optekenen dat hij ook voor homogene bevoegdheidspakketten was op Vlaams niveau inzake justitie, dat dat de werking zou verbeteren en vooral uw partij schoof het als één van de twee breekpunten naar voren voor regeringstoetreding: de uitwerking en gedeeltelijke realisatie van de staatshervorming. Mijn verwachtingen waren dan ook hooggespannen. Want oorspronkelijk stond u daarin niet alleen. Toen Egbert Lachaert nog steeds om het voorzitterschap van Open Vld aan het strijden was, pleitte hij nog openlijk voor een fiscale autonomie voor de regio's.
Ja, er staat meer communautairs in het regeerakkoord dan ten tijde van de regering-Michel. In plaats van één alinea krijgen we nu vijf en een halve bladzijde. Het klopt wat collega De Roover daarnet zei in zijn betoog. Het is kort en het is weinig ambitieus, maar het is alleszins langer en ambitieuzer dan wat in het vorige regeerakkoord stond.
Mocht de CD&V zich nog zorgen maken dat zij als overbodige partij in deze Vivaldicoalitie haar stempel niet zou gedrukt hebben op dit regeerakkoord, dan kan ik zeggen dat u gerust op beide oren kunt slapen. Ook dit hoofdstuk ademt CD&V. Het is een en al tweeslachtigheid, een grote spreidstand. Het staat barstensvol met enerzijds, anderzijds.
Enerzijds staat er de wens tot homogenisering van bevoegdheden in, richting de deelstaten. Anderzijds wordt het federaal asymmetrisch federalisme uit de hoed getoverd om bevoegdheden die in het kader van de homogenisering naar de deelstaten zouden moeten gaan, toch nog federaal te kunnen houden. Enerzijds wordt de overdracht van de gezondheidszorg naar de deelstaten naar voren geschoven, althans een deel ervan. Het is dus nog niet gedaan met de versnippering. Anderzijds bevat het regeerakkoord tal van federale beleidskeuzes op dat vlak, zelfs met een horizon tot 2030. Die volledige defederalisering zit er nog lang niet aan te komen.
Enerzijds zegt men de bevoegdheden van de deelstaten te zullen respecteren. Anderzijds is er in verdoken termen sprake van herfederalisering onder het codewoord efficiëntie en het versterken van de slagkracht van het federale niveau. Ondertussen is al ten overvloede bewezen dat het federale niveau niet efficiënt kan werken. Maar we zullen zien wat daarvan komt. Enerzijds wordt er een staatshervorming in het vooruitzicht gesteld, maar anderzijds is er geen enkele waarborg dat die er ook effectief komt. Er wordt ook nergens een duidelijke richting aangegeven waar het precies over gaat en waar het daarmee naartoe zal gaan.
Collega De Roover had het daarjuist over de belangrijkheid van dit communautaire luik. Het ging om een lijk dat je niet opnieuw kan opwarmen. Een belediging aan het publiek dat dit probleem niet wordt aangepakt. Ik heb toch goed geluisterd, nietwaar collega? Dat is inderdaad exact wat u zegt. Het had perfect uit mijn tussenkomst van 2015 kunnen komen. Toen u het had over het “op een gepaste manier passievol oppositie voeren”, dacht ik zelfs even dat het over mij ging, met een woordspeling zoals we die van u gewoon zijn. Maar ik ben alleszins blij dat die communautaire appetijt is teruggekomen. Het is een en al vaagheid.
01.06 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Pas, ik dank u voor uw intellectuele eerlijkheid, waarbij u een vergelijking maakt tussen het regeerakkoord van de vorige regering en het regeerakkoord van de huidige regering met betrekking tot het communautaire luik. U stelt dat er in het communautaire luik van dit regeerakkoord veel meer staat, dat daar wat gezondheidszorg betreft een richting is afgesproken, dat er procedures zijn afgesproken voor wat we deze legislatuur allemaal gaan doen. Terecht haalt u ook aan dat daar links en rechts, niet in dat institutionele hoofdstuk maar in andere hoofdstukken, ook verwijzingen naar staan. Maar met twee duidelijke lijnen: één, respect voor elkaars bevoegdheden, twee, goed samenwerken.
U hebt het over enerzijds en anderzijds. Enerzijds, de autonomie van de regio's versterken. Ik hoop dat vele Vlaams-nationalisten, vele democratische Vlaams-nationalisten, dat zullen ondersteunen. Anderzijds noemt u efficiëntie en slagkracht van de federale overheid versterken. Wat is er nu in godsnaam op tegen dat ook een federale overheid efficiënt en slagkrachtig is? Wij zijn verantwoordelijk voor de pensioenen van de mensen. Wij zijn verantwoordelijk voor hun veiligheid. Wij zijn verantwoordelijk voor de inning van hun belastingen, om die dan op een rechtvaardige wijze te herverdelen. Wat is er in godsnaam op tegen dat dit efficiënt en slagkrachtig gebeurt?
01.07 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega Verherstraeten, ik wens u veel succes als u denkt dat een federale overheid, waarvan men al decennia ondervindt dat die allesbehalve efficiënt werkt, nog efficiënt zou kunnen werken ... Maar wees niet naïef. U weet perfect dat deze formulering de herformulering is van hoe het in de preformateursnota als “herfederalisering” stond geformuleerd. Want vergis u niet, al uw andere regeringspartijen interpreteren dit anders. Dat was juist het punt dat ik wou maken. Het kan met deze staatshervorming zoals het in dit regeerakkoord staat beschreven alle kanten uit. De lijnen zijn helemaal niet vastgelegd, welke richting het moet uitgaan, herfederaliseren of regionaliseren. Het is een volledig onduidelijk enerzijds/anderzijds-verhaal. Dat was juist het punt dat ik wou maken. Bedankt dat u dat nog eens helder heeft willen maken.
Collega Verherstraeten, er is geen timing, er is geen enkele garantie dat die staatshervorming er überhaupt komt. Het enige wat wel duidelijk is, dat ook letterlijk in uw regeerakkoord staat, is dat de miljardenstroom via de transfers langs de sociale zekerheid – de interpersoonlijke solidariteit, zo staat het er – integraal behouden blijft.
Collega's, in de tekst van het regeerakkoord komen de woorden "deelstaten", "Gewesten", "Gemeenschappen" – vaak in het kader van samenwerking – 125 keer voor. Dat is dus anderhalve keer per bladzijde. Die homogene bevoegdheidspakketten lijken mij in deze regeerperiode alleszins nog ver weg. Ter vergelijking, de woorden "taalwet" of "taalverplichting" behalen geen enkele hit, die komen niet eens voor in de tekst, en naar "dotaties" en "protocollaire rol van het koningshuis" heb ik de zoekfunctie niet eens kunnen gebruiken. Ik ken het resultaat al. In het regeerakkoord staat dat de hangende voorstellen inzake abortus naar de commissie voor de Justitie worden verwezen voor verdere studie en ook dat een onafhankelijk comité een studie zou maken van praktijk en wetgeving om daarna, en ik citeer uit uw regeerakkoord, “constructief te werken teneinde een consensus te bereiken tussen de partijen die deel uitmaken van de regering en in afwachting niet tot stemming over te gaan”. Met andere woorden, CD&V, u kan niet uit de regering stappen. Dan zal er wel heel snel een consensus zijn tussen de resterende regeringspartijen om die onmenselijke en onaanvaardbare verlenging van de abortustermijn door te voeren. U kunt geen kant op. Wat gaat u in deze regering kunnen doen?
Het
is onbegrijpelijk dat een partij die rekenkundig voor deze paars-groene
constructie overbodig is, die trouwens – en geheel terecht – acht jaar lang
storm heeft gelopen tegen een paars-groene regering – paars is trouwens niet
voor niks een verstikkingsverschijnsel – nu in een heruitgave van paars-groen,
een heruitgave zonder Vlaamse meerderheid dan nog, bereid is om zich te
degraderen tot het reservewiel van dat paars-groene vehikel, tot een speelbal,
tot totaal irrelevant, tot een dweil. U zit gegijzeld en u heeft zich laten
gijzelen en CD&V doet me dan ook denken aan Harry Van Oers. Harry Van Oers
was een inspecteur-generaal van het Belgische gevangeniswezen in 1993 en die
bood zich spontaan aan als gijzelaar om te voorkomen dat er onschuldige
slachtoffers zouden vallen bij een gewapende ontsnappingspoging van drie
gangsters, Philippe Lacroix en de cultuurverrijkers Rami en Murat Kaplan. Ik
herinner mij als twaalfjarige nog die zeer spectaculaire beelden. Van Oers werd
als gijzelaar meegenomen vanuit een sas in de Brusselse gevangenis van
Sint-Gillis. Maar u, CD&V, u heeft zichzelf vrijwillig aangegeven als
gijzelaar. Na 27 jaar gebeurt het in dit land opnieuw, al is het deze keer geen
heldendaad maar een laffe handeling. Harry Van Oers heeft die gijzeling overleefd,
van de CD&V ben ik daar helemaal niet zeker van.
Collega's, ik ga verder met het regeerakkoord. Ik ga verder met het gebrek aan Vlaamse meerderheid, want u heeft nu al een citaat gehoord van de verbroken beloftes en verklaringen van onze eerste minister, maar om het communautaire luik af te sluiten zou ik toch nog drie citaatjes willen toevoegen over de Vlaamse meerderheid, het gebrek aan Vlaamse meerderheid in deze regering. Uw partij bleek belang te hechten aan een Vlaamse meerderheid in de federale regering.
“Een Vlaamse minderheidsregering, dat zal niet passeren. Dat zullen we bevechten te land, ter zee en in de lucht, van De Panne tot Opgrimbie.” Woorden van Yves Leterme. “Een Vlaamse meerderheid blijft voor ons een belangrijke voorwaarde.” Niet mijn woorden, maar die van Joachim Coens. “Een Vlaamse meerderheid is altijd en uiterst belangrijk.” Niet mijn woorden, maar die van collega Verherstraeten. U had toen gelijk. Jammer dat u daar nu op terugkomt.
Collega's, in de regeringsverklaring van de eerste minister kreeg het thema migratie welgeteld twee zinnen. Twee zinnen. Dat toont nog eens de kloof aan tussen de dorpsstraat en de Wetstraat. Bij de bevolking leeft het wel. Zij gaven met de verkiezingen ook duidelijk het signaal dat er een ander migratiebeleid moet komen, maar helaas kondigt de bevoegde staatssecretaris nu al aan dat er geen trendbreuk komt met het verleden. Ook hij kondigt een migratiewetboek aan zoals zijn voorganger. Ook hij kondigt een kordaat terugkeerbeleid aan zoals zijn voorganger. Maar dat laatste is zeer opmerkelijk, aangezien de uitvoering van die aankondiging van dat kordaat terugkeerbeleid al meteen uitgehold wordt door het regeerakkoord zelf. Het zal wel weer een enerzijds/anderzijds-verhaal worden. Want als het de regering menens is om de terugkeercijfers op te krikken, dan had ze er goed aan gedaan om dat recente rapport van de commissie-Bossuyt er eens op na te lezen. Daar stonden op een omvattende, objectieve manier de tekortkomingen van het gevoerde terugkeerbeleid mooi opgelijst en daarin werden aanbevelingen gedaan om het beleid efficiënter en effectiever te maken. Maar het is duidelijk niet gebeurd. Want uw regering sluit meteen twee belangrijke en noodzakelijke instrumenten uit die een efficiënt terugkeerbeleid mogelijk maken. Ten eerste is er niks voorzien met betrekking tot een mogelijkheid tot woonstbetreding en ik weet dat CD&V dat wel zou willen. Zij hebben dat alleszins al laten horen. De commissie-Bossuyt vindt dat ook een essentieel element, maar we hebben daarnet het duidelijke antwoord gehoord van collega Calvo. Het staat niet in het regeerakkoord. Dus het zal niet door de regeringspartijen worden gestemd.
Ten tweede wordt aangekondigd dat gezinnen met kinderen niet meer in gesloten terugkeercentra mogen in afwachting van hun gedwongen terugkeer. Op die manier zendt men het signaal uit dat geen enkel gezin met kinderen ooit zal worden uitgewezen en dat iedereen die in dit land met kinderen arriveert ook mag blijven. Dat heeft niet alleen gevolgen voor het terugkeerbeleid, maar dat zal ook onmiskenbaar een aanzuigeffect hebben en dit land nog aantrekkelijker maken voor illegale migratie uit alle windstreken.
Net
als in de Zweedse regering het geval was, bestaat mijn vrees dat ook Asiel en
Migratie deze legislatuur een departement zal worden, waarbij een vlot pratende
staatssecretaris in de media erg bekend zal worden, maar de cijfers blijven nog
wel steeds op meer migratie wijzen. Wat niet in het regeerakkoord staat is
veelzeggend. Werkelijk nergens is de
ambitie terug te vinden om de immigratiecijfers, ook niet de illegale
immigratie, te doen dalen. Dat is nochtans de uitdrukkelijke wens van de
Vlaamse kiezers, niet alleen bij de verkiezingsuitslag van mei vorig jaar, maar
ook zowat in elke opiniepeiling. Het tegendeel lijkt het geval. Terwijl nergens
ook maar het voornemen wordt geopperd om die illegale instroom een halt toe te
roepen, wil de regering zelfs extra legale migratiekanalen openen. Dat is
alleszins niet de ommekeer waar de kiezer op 26 mei voor stemde.
Ook inzake justitie en veiligheid is wat niet in het regeerakkoord
staat veelzeggender. Veiligheid en justitie kregen in uw regeringsverklaring
welgeteld zes zinnetjes toebedeeld. Ik had veel liever gehoord, mijnheer de
eerste minister, dat u een afschaffing van de voorwaardelijke
invrijheidstelling had aangekondigd, een afschaffing van de klassenjustitie.
Maar de afkoopwet blijft onaangeroerd. Een fusie van de Brusselse politiezones.
Het is duidelijk dat de contente bomma van Conner niet in Brussel woont, want
die fusie komt er niet. Geen harde aanpak van de criminaliteit. Het
uitgangspunt voor het nieuwe strafrecht is dat de gevangenisstraf slechts het
ultimum remedium zal worden. Ook dat is niet de ommekeer waar de kiezers op
26 mei 2019 voor stemden. Denkt u dat die kiezer voor discriminatietoetsen
door de sociale inspectie koos? Denkt u dat het signaal van die kiezer was dat
men de jacht op het racismespook moet opvoeren? Dat kan ik wel duiden. Dat is
één van de weinige duidelijke passages in heel het regeerakkoord. “De strijd
voor diversiteit en tegen alle vormen van discriminatie krijgt bijzondere
aandacht” en ook “de regering versterkt de maatregelen ter bestrijding van
desinformatie en van de verspreiding van fake
news”. De zeven minipartijtjes komen dus wel zeer goed overeen als het gaat
om het bedreigen van de vrije meningsuiting. Christus, die deed in zijn tijd de
stomme spreken, in België willen ze de sprekenden laten zwijgen. Als de
boodschap het regime niet aanstaat, dan schiet men op die boodschapper, dan
smijt men hem van sociale media of gaat men hem misschien wel strafrechtelijk
vervolgen Ik maak me geen illusies. België is nooit een democratie die naam
waardig geweest. Liberalisme en vrijheid is onder Alexander De Croo heel ver te
zoeken. Er komen zwarte tijden aan voor die vrijheid van meningsuiting.
Mijnheer
de eerste minister, u heeft er in uw regeringsverklaring naar verwezen hoe
symbolisch het is om vandaag een federale regeringsverklaring hier te bespreken
in het Europees Parlement. U verklaarde hier gisteren ook dat deze regering een
uitgesproken Europese koers vaart. Dus maak u al geen zorgen over de
genderdiversiteit in uw regering. Ik weet dat u blindelings naar twee vrouwen
luistert: naar von der Leyen en naar Lagarde. U vaart een uitgesproken Europese
koers. U citeerde zelfs Jean Monnet, een van de grondleggers van die Europese
Unie. De mooie idealen die ten grondslag liggen van meer doorgedreven Europese
samenwerking steunen wij volmondig. Maar de huidige Europese Unie heeft niets
meer te maken met het Europese ideaal dat ons continent veiligheid, vrede en
welvaart zou brengen. Het is al even geleden, maar ik heb de memoires van
Monnet gelezen, en ik heb nergens de bewijzen gezien van een streven naar de
ondemocratische, supergecentraliseerde EU-staat die de EU-burgers een
migratiebeleid en klimaatbeleid oplegt waarvoor ze niet hebben gekozen maar
waarvoor zij wel moeten betalen.
Ik
weet dat velen onder u ofwel niet gehinderd door enige kennis van zaken, ofwel
moedwillig verkeerd ons graag het etiket “anti-Europees” geven. Dat is
gemakkelijk, aangezien er dan geen inhoudelijke argumenten moeten aangevoerd
worden, maar niets is minder waar. Het is juist uit liefde voor Europa dat wij
zo'n EU-kritische partij zijn. De Europese Unie wil de Europese burgers
opdringen dat Europa gelijkstaat aan die Europese Unie of niet zonder die
Europese Unie kan. Europa en de Europese Unie worden dan ook al te vaak en door
de eurofielen bewust verward. Maar dat zijn twee totaal verschillende zaken.
Europa is de bakermat van onze westerse cultuur, de bakermat van de democratie,
van de klassieke vrijheden. Cultuurhistorisch gezien is Europa een heel
verscheiden continent. Een Deen is geen Griek, een Vlaming is geen Waal. Het is
juist dankzij de verscheidenheid tussen de volkeren, dankzij die unieke
diversiteit, de Europese rijkdom aan culturen, volkeren, tradities zoals
Sinterklaas en Zwarte Piet, dat Europa sterk is kunnen worden. “Diversiteit is
sterkte”, zei u gisteren in uw regeringsverklaring. Deze diversiteit is
inderdaad sterkte. Dit door de eeuwen gegroeid mooi Europees lappendeken is
duizendmaal waardevoller en leefbaarder dan de artificiële eenheidsworst die
Verhofstadt en co voor ogen hebben. Europa is een prachtig continent. Europa is
ons veel te dierbaar om het te laten wegzinken in het moeras van de
regelneverij en om het grenzeloos te laten uitbreiden tot er niks meer van
overblijft.
Mijnheer de eerste minister, u noemde dit Europees Parlement in uw regeringsverklaring, als ik me niet vergis, het kloppend hart van de democratie. Het leek wel op een sollicitatie voor een Europese topjob voor de zoveelste Belgische premier, maar ik moet wel zeggen: Yves Leterme, Michel, Verhofstadt en consoorten, die hebben toch het geduld opgebracht tot een tijdje na hun regeringsverklaring. Maar dit halfrond bestempelen als het kloppend hart van de democratie... Mijnheer de eerste minister, de Europese Unie is een antidemocratische moloch. Als er in Hongarije of in Polen wetgeving wordt goedgekeurd die de Europese Unie niet zint, dan kan er niet snel genoeg opgetreden worden. Maar blijkbaar worden die fundamentele waarden, zoals vrijheid van meningsuiting waarop de Europese Unie gebouwd is, wel zeer selectief toegepast. Het is duidelijk dat men zeer selectief met het morele vingertje zwaait. Die Europese Unie blijft oorverdovend stil als het gaat om politieke gevangenen in Catalonië. In een EU-lidstaat, Spanje, wordt men jarenlang in de gevangenis gezet, louter omdat men poogt uit te voeren waarvoor men in 2015 democratisch verkozen werd. De uitvoering van verkiezingsbeloftes is men in dit etablissement duidelijk niet gewoon. Het is dan ook inderdaad een zeer symbolische plaats voor het debat van vandaag, want ook hier behoort het behouden van beloftes niet tot de gewoonte.
Collega’s, zondag zagen we een autokaravaan van bezorgde burgers die vanuit alle hoeken van Vlaanderen in hun vrije tijd door weer en wind naar de Heizel zijn gekomen om de politieke klasse te herinneren aan hun verkiezingsbeloftes, om respect te vragen voor de wil van de kiezer. Gisteren zagen we een stoet van bricoleurs en marchandeurs die over een boulevard van verbroken verkiezingsbeloftes naar de koning trokken om er een ministerportefeuille in ontvangst te nemen en hun kiezers verder mee te sleuren in een Belgisch straatje zonder einde. En morgen, morgen gaat u allicht het vertrouwen geven aan de Vivaldicoalitie die zichzelf niet eens vertrouwd. Dan gaat u het mandaat geven aan zeven partijen om verder aan te modderen op kosten van de Vlamingen.
De afrekening volgt. Uw Franstalige opdrachtgevers zullen de rekening niet betalen. Die gewoonte hebben ze hier niet. Ik rond af, en ik geef u nog mee, collega’s – ik ben begonnen met Vivaldi, ik ga ook eindigen met Vivaldi, en ik ga u meegeven hoe het einde van Vivaldi eruitzag, volgens de biografie van de componist. Hij stierf op 28 juli 1741 in Wenen, ziek, berooid en volkomen genegeerd door het publiek. Wat Mozart slechts een halve eeuw later, in dezelfde stad zou overkomen, gebeurde ook met de eens rijke Antonio Vivaldi. Hij werd begraven in een naamloos graf, als een hond de put in. Deze Vivaldicoalitie krijgt niet het vertrouwen van het Vlaams Belang.
01.08 Benoît Piedboeuf (MR): Merci, monsieur le président. Vous savez, Mozart est également mort dans une fosse publique. On en parle encore tous les jours et son œuvre ne disparaîtra jamais.
J'aime Mozart. J'aime aussi Vivaldi en tant que musicien. Je suis sûr que je vais l'aimer en tant que gouvernement.
Monsieur le premier ministre, monsieur le président, chers collègues, si nous sommes réunis dans cette enceinte exceptionnelle, c'est que nous menons toujours une bataille contre le coronavirus. Nous devons rester vigilants, prudents, solidaires et attentifs aux plus fragiles. Le gouvernement de Sophie Wilmès avait été chargé de se concentrer sur cette tâche.
De nombreuses mesures ont été prises pour prendre en charge les malades, épauler les services de soins et faciliter le travail de première ligne. Tout n'a peut-être pas été parfait. Notre société est compliquée et le virus n'était pas connu. On en cerne petit à petit les contours, mais nos responsables étaient là, sur le terrain. Des mesures rapides et drastiques ont été prises pour sauver notre économie, épauler entreprises, indépendants et PME. Ces efforts doivent être et seront poursuivis par notre nouvel exécutif, comme vous l'avez rappelé hier, monsieur le premier ministre.
Dans cet esprit, une des premières priorités sera de nous focaliser sur nos services de soins de santé. La crise a souligné à quel point nous avions besoin de personnel soignant en suffisance et mieux valorisé. La première ligne est la pierre de touche de notre gestion de la santé. Des efforts ont déjà été faits et il faut les poursuivre. Il nous faut une amélioration structurelle du secteur de la santé. Des budgets récurrents ont été prévus pour assurer une meilleure rémunération, une réduction de la charge de travail et davantage de formations permanentes. Des moyens seront dégagés également pour les soins de santé mentale. Le financement des hôpitaux doit être plus simple et transparent. Il doit s'opérer dans le cadre de réseaux.
Pour dégager des moyens, nous devons accorder une attention particulière à la maîtrise du budget alloué aux médicaments par une utilisation efficace tenant compte des besoins de la population, bien entendu, en responsabilisant les prescripteurs et en augmentant la part des médicaments à meilleur prix et des biosimilaires.
En ce qui concerne la gestion de la crise, on peut se réjouir de la désignation d'une personne référente mandatée pour un an afin de coordonner de façon optimale les actions de l'État fédéral et des entités fédérées. La bonne coordination et l'amélioration de l'efficacité de notre État doivent être des lignes de force de l'action du gouvernement.
Outre la sécurité sanitaire, l'accord de gouvernement déploie un axe sur la sécurité en général pour répondre aux revendications du monde judiciaire, qui réclame un refinancement pour le personnel, pour l'informatisation et pour les bâtiments, nous le savons tous. Une attention sera aussi portée à un meilleur accès à la justice pour les justiciables les plus vulnérables. Permettre aux magistrats d'être en nombre suffisant dans des locaux décents, avec des moyens informatiques adéquats, pour communiquer en interne qu’à l’intention du justiciable, est le minimum indispensable pour pouvoir mener une mission de justice efficace. Modernité, accessibilité et efficacité sont les maîtres-mots des réformes envisagées du Code pénal, de la procédure pénale et de l'exécution des peines. Bien qu'il soit de longue haleine, ce travail est indispensable, car il touche au fondement même de notre société et de ce que l'on appelle l'État de droit. Il nous faut des sanctions rapides au moyen de procédures accélérées, une exécution de toutes les peines et une sévérité envers les récidivistes.
01.09 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, in het regeerakkoord zit een uitbreiding van het verzekerd pakket wat de mutualiteiten betreft, maar ik geloof niet dat er een bril bij zit. Het is toch een beetje moeilijk. Ik sta hier al een vijftal minuten te zwaaien.
De voorzitter: Komt u
misschien eens hier staan, mevrouw Depoorter, dan zou u kunnen vaststellen dat
het heel moeilijk is om dat overzicht te hebben. Ook iemand van de mensen heeft
mij daar attent op gemaakt. Maak uw punt nu in plaats van altijd opmerkingen te
maken op alles en iedereen.
01.10 Kathleen Depoorter (N-VA): Voorzitter, ik denk niet dat het nodig is om zo uit te halen.
De voorzitter: Ik denk ook
niet dat het nodig is die opmerking te maken. Ik kan ook alleen maar kijken
waar ik kan kijken en als u hier zou komen staan, zou u samen met mij
vaststellen dat dat niet eenvoudig is. Ik hoor u niet en ik kan ook niet de
hele tijd rondkijken van links naar rechts. Daar vraag ik een klein beetje
begrip voor.
01.11 Kathleen Depoorter (N-VA): Het was een grapje, voorzitter, maar blijkbaar is de spanning vrij hoog.
De voorzitter: Ik kom niet
bij van het lachen.
01.12 Kathleen Depoorter (N-VA): Collega Piedboeuf, ik heb u gehoord over de remuneratie van de zorg. Maar ik heb in het regeerakkoord niets gelezen over de remuneratie van de thuisverpleegkundigen. Zijn daar op dit moment plannen voor? Want wij weten allemaal dat die mensen ook tijdens de coronapandemie enorme inspanningen geleverd hebben en dat hun bezoldiging toch wel heel summier is.
Dan heb ik een tweede vraag over het medicatiebeleid. U zegt dat we gaan voor een verantwoord medicatiebeleid. Ik heb ook gelezen, en u heeft het zelf gezegd, dat er een responsabilisering zal komen van de voorschrijvers. Daar gaan we mee akkoord. We moeten effectief aan bepaalde zaken werken, bijvoorbeeld de PPI’s of antibiotica. Maar ik heb ook gelezen dat daar inkomsten tegenover staan: 250 miljoen euro per jaar wordt er door besparingen in de farmasector ingeschreven in de begroting. Ik wil er u op wijzen dat de overschrijding van het geneesmiddelenbudget per jaar gemiddeld 300 miljoen euro is. Dus eigenlijk gaan wij hier over een delta van 550 miljoen euro spreken. Hoe gaat u dat concreet aanpakken?
01.13 Benoît
Piedboeuf (MR): Merci madame. En ce qui concerne les
infirmières à domicile, vous vous rappellerez des longues discussions que nous
avons tenues au sujet du fonds Blouses blanches, dans le cadre duquel nous
avions d’ailleurs demandé l’affectation de budgets pour les infirmières à
domicile, notamment pour les indépendantes. Nous nous sommes accordés sur
quelques principes mais nous avions toute une liste d’autres principes sur
lesquels il fallait encore s’accorder. Nous allons, bien entendu, revenir sur
ce sujet puisque les budgets sont réservés, mais que nous n’avons pas encore
trouvé tous les moyens de dépenser ces budgets. Il nous faut donc bien
évidemment revenir sur le sujet, mais c’est bien notre intention.
En ce
qui concerne les médicaments, vous savez que nous avons des discussions
récurrentes avec le secteur, secteur auquel il faut évidemment prêter attention
parce que c’est probablement un des secteurs qui investit le plus dans la
recherche dans notre pays. C’est un des secteurs qui engage le plus de hautes
fonctions d’ingénieurs, de chimistes, de chercheurs. Et on sait par ailleurs
que, quand on contacte le secteur pharmaceutique, il y a toujours moyen de trouver
des accords. Nous allons donc poursuivre le dialogue avec le secteur en le
respectant, bien entendu, car si l’on veut trouver de nouvelles molécules, de
nouveaux moyens de soigner les gens, il faut maintenir ce secteur qui, sinon,
va se déplacer ailleurs dans le monde, alors qu’il est, dans notre pays, un des
plus performants d’Europe et du monde.
01.14 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président,
monsieur Piedboeuf, je vous entends parler du fonds Blouses blanches, qui se
retrouve dans cet accord Vivaldi. Je pense que ça vaut quand même la peine de
se rappeler que ce fonds Blouses blanches a été obtenu par le personnel
soignant, parvenu à l'arracher de dure lutte avec, il faut le dire, l’aide d’un
amendement introduit par le PTB et passé in extremis en séance plénière.
Mais
je me souviens que vous et votre parti étiez contre ce fonds Blouses blanches.
Et je me rappelle qu’à l’époque, Mme Wilmès, responsable du budget,
disait qu'un tel montant de 400 millions d’euros, c'était totalement irresponsable.
Cela veut donc dire que vous vous êtes finalement rangé à la position du PTB,
monsieur Piedboeuf?
01.15 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, j'aime beaucoup votre humour. Monsieur Van Hees, vous le savez bien. En fait, ce qui se passe, c’est que ce pourquoi nous n'étions pas d'accord, ce sont les majorités alternatives qui passaient tantôt à gauche, tantôt à droite, sans aucune considération pour l'équilibre budgétaire et pour le coût de ces mesures.
Il est clair que pour l'aide aux infirmières, l'amélioration du statut et les infirmières à domicile, nous étions tout à fait d'accord. Seulement, quand on a un gouvernement que vous critiquiez tous parce qu'il était minoritaire, parce qu'il ne reposait sur rien, il faut quand même aussi avoir une certaine rigueur et une certaine permanence dans la vision future. Et donc décider des dépenses sans mettre un budget derrière – si, le budget des dépenses – mais sans prévoir l'équilibre budgétaire, ça ne va pas.
L'accord de gouvernement, je l'ai lu avec plaisir, ne prévoit plus de majorité alternative. Je suis évidemment au regret pour vous et pour le Vlaams Belang, vous pourrez abonder dans le sens de ce qu'on va vous proposer, mais il y aura plus de majorité alternative et ça, ça permet de tenir un équilibre et d'avoir des finances un petit peu plus saines, voilà. On n'était pas contre le fonds, évidemment.
Je vais vous dire franchement – et je peux le dire pour mes amis – mais moi, ça a toujours été le cas dans ma vie, on soutient toujours les bonnes idées.
Mais il faut évidemment avoir les moyens de ses idées et de ses ambitions.
Je reprends, monsieur le président: modernité, accessibilité et efficacité seront les maîtres mots dans les réformes envisagées du code pénal, de la procédure pénale et de l'exécution des peines. Ce sera un travail de longue haleine, disais-je, mais il est indispensable car il touche au fondement même de notre État de droit.
Il faut des sanctions rapides, des procédures accélérées, une exécution des peines et une sévérité envers les récidivistes, c'est là que j'en étais. Par ailleurs, en concertation avec les entités fédérées, le gouvernement entend aussi arriver à mettre en place les plans de détention individualisés dès le prononcé de la peine pour assurer une réinsertion des détenus dans la société et éviter la récidive. Nous sommes heureux de voir qu'une réflexion sera entamée sur la problématique des détenus qui, en fin de peine, continuent à représenter un danger pour la société. La protection de notre société nécessite qu'une solution soit trouvée.
Il faudra continuer à prendre en charge les violences intrafamiliales et sexuelles, la formation des policiers, la formation des services de soins, les centres de prise en charge des violences sexuelles, car ces outils sont indispensables pour répondre au fléau de la violence, d'autant plus intolérable qu'elle est infligée aux plus vulnérables.
Pour nos forces de police, le gouvernement prévoit sur base
annuelle un recrutement de 1 600 policiers et une réforme de la formation
pour réduire le délai entre la candidature et l'engagement effectif. La
sécurité personnelle des agents de police et des secouristes sera améliorée,
les violences envers eux feront l'objet d'une tolérance zéro: analyse
approfondie par le parquet, traduction rapide devant les juridictions pénales
s'il y a violence physique. Il ne peut pas être question de classement sans
suite, l'impunité doit être bannie.
Notre
sécurité intérieure est primordiale et se bâtit aussi en dehors de nos
frontières; notre monde connaît de vives tensions tous azimuts: des conflits,
bien sûr, mais aussi un dérèglement climatique et des instabilités qui
induisent des phénomènes migratoires importants et donnent lieu à des crises
humanitaires alarmantes.
Nous
devons poursuivre la défense des valeurs communes. Notre pays, qui occupe une
place dans le monde diplomatique sans commune mesure avec sa taille, continuera
à promouvoir la vision constructive et ambitieuse de la coopération
internationale.
Je me
félicite que notre gouvernement réitère aujourd'hui l'engagement de notre pays
pour un multilatéralisme fort, qui garantit la protection du droit
international et des intérêts des pays de notre taille.
Nous
insistons sur l'importance des Nations Unies comme cadre de discussion et
d'action. Le sommet de l'ONU sur la biodiversité qui s'est ouvert ce mercredi
est un nouvel exemple de cette portée universelle: la protection de
l’environnement et le développement durable doivent être pris en compte dans
nos futurs engagements bilatéraux et multilatéraux. En matière de sécurité,
nous insistons sur le rôle particulier du Conseil de sécurité.
La
Belgique, lors de sa présidence, par un travail sérieux et important, a mis
plusieurs dossiers à l’ordre du jour du Conseil, notamment ceux des enfants
dans les conflits armés et de la justice transactionnelle. Elle a aussi
confirmé l'importance de la coopération européenne au sein du Conseil.
Même
si notre mandat se termine en décembre, nous continuerons à contribuer
activement, matériellement et financièrement, à la prévention des conflits et
au développement des institutions démocratiques. Nous soutiendrons aussi toutes
les initiatives de médiation dans nos politiques multilatérales et bilatérales,
tant au Moyen-Orient qu'au Liban, en Iran, en Irak, en Syrie dans la région des
Grands Lacs et du Sahel.
La
cohérence de notre politique extérieure, militaire et de développement doit
être renforcée; une politique de sécurité nationale forte repose sur une
politique étrangère ambitieuse et coordonnée. C'est pourquoi nous nous
réjouissons de voir que l'accord gouvernemental se veut volontariste sur le
plan de la défense en réaffirmant un engagement pour une défense européenne
effective contribuant à une réelle stratégie et à une autonomie européenne tout
en renforçant le pilier européen au sein de l'OTAN.
Dans
cette optique, l'accent sera mis sur une base industrielle forte. La poursuite
des investissements, la participation au Fonds européen de la défense, la
participation au sein de la coopération permanente structurée, sont autant de
possibilités pour nos entreprises et leur relance.
En
matière d'emploi, nous nous félicitons de voir qu'après les investissements
conséquents accomplis par le gouvernement Michel, qui permettront de moderniser
la défense, l'accent sera mis sur le personnel de la Défense. Cela rendra la
profession militaire plus attractive et conduira à un meilleur recrutement
ainsi qu’à une meilleure rétention. Ces investissements s'inscrivent dans la
lignée de la vision stratégique pour la défense et la loi de programmation
militaire. S'agissant du domaine de l'emploi en général, de nombreuses mesures
d'urgence et de soutien aux entreprises ont été prises ces derniers mois,
notamment à l'initiative du ministre Ducarme, afin de soutenir l'emploi au
maximum.
Mais,
selon certains observateurs, le pire reste peut-être à venir. C'est la raison
pour laquelle la relance sera un fil conducteur de ce gouvernement: il faut un
électrochoc pour renforcer notre économie et la tourner vers l'avenir.
01.16 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer
Piedboeuf, ik hoor u zeggen dat jullie volop zullen inzetten op die bilaterale
en multilaterale samenwerking. Dat blijkt ook uit het regeerakkoord, maar als
er één ding is waarvoor die samenwerking heel veel kan opleveren, dan is het
voor jobs. Ik denk toch dat het voor jullie als liberalen ook heel belangrijk
is. Mensen verwachten dat Europa meehelpt aan die jobcreatie.
Ik
zie dan wat er in het regeerakkoord staat over de handelsakkoorden, die heel
belangrijk zijn voor die jobs, als men weet dat één job op drie afhangt van de
export. Er wordt gezegd dat België een betrouwbare partner zal zijn bij het
ratificeren van die handelsakkoorden, maar daarna komt er een hele reeks
opsommingen van voorwaarden; en als al die voorwaarden vervuld moeten zijn, dan
zullen die handelsakkoorden niet meer geratificeerd kunnen worden.
Vandaar
mijn vraag aan u: zullen jullie die handelsakkoorden – ik denk aan het
akkoord met Mercosur en aan het akkoord met Mexico – als regering
ratificeren, ja of neen? Zo niet, dan speelt u hier echt wel met de welvaart
van de Vlamingen. U weet, als u de welvaart van de Vlamingen onder druk zet,
zet u de welvaart van België onder druk.
01.17
Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Piedboeuf, ik hoor u graag toch een uitleg geven over Defensie. U
weet, als ik Defensie hoor, dan ben ik altijd geïnteresseerd en spits ik mijn
oren. U zegt ja, het is belangrijk dat we blijven investeren in Defensie en ik
denk dat wij met de Zweedse coalitie eindelijk die trendbreuk hebben kunnen
realiseren: 9 miljard euro in de wet, 9 miljard euro aan
investeringen. Ik denk dat dat een zeer goede zaak is en dat we die richting
verder moeten uitgaan.
Er
is een vraag gesteld over de input van 2,4 miljard euro de komende
legislatuur aan extra investeringen. Ik heb dat opgevraagd, maar ik moet zeggen
dat ik eigenlijk heel weinig informatie krijg. Ik zie dat ook niet terug in de one-pager die ik gekregen heb van de
premier. Mijn vraag is dus: wat zullen de publieke investeringen zijn in
Defensie de komende jaren? Ik kom aan een bedrag van 0,664 miljard euro
voor de hele legislatuur, mijnheer De Croo. Dat zou dan ten laatste in 2024
200 miljoen euro zijn. Kan dat nog eens toegelicht worden? Hoe zit dat nu
juist? Dat is één.
Ten
tweede vind ik het zeer belangrijk dat de investeringen die besteld zijn ook
worden uitgevoerd. U weet dat wij in de schoot van de regering, mijnheer
Piedboeuf, lang en hevig hebben gediscussieerd over de nucleaire capaciteit, de
dual use van onze F-35-vliegtuigen
die besteld zijn. Zal dat doorgaan? Zullen wij onze nucleaire
verantwoordelijkheid blijven nemen binnen de NAVO, een zeer belangrijke pijler,
u weet dat. We hebben hier SHAPE, we hebben hier het hoofdkwartier, en we
hebben hier natuurlijk heel wat jobs, ook zeker in Wallonië, te verdedigen.
Mijn vraag is, zullen we doorgaan met die nucleaire capaciteit in het kader van
de F-35-aankoop?
Mijn
derde vraag, heel kort mijnheer de voorzitter, gaat over de opdracht van onze
F-16’s. Ze zijn deze week vertrokken richting Syrië en Irak. Zullen wij opnieuw
in de strijd tegen het internationaal islamisme, het internationaal terrorisme,
onze verantwoordelijkheid nemen? Er is veel debat over geweest en de partijen
aan de linkerzijde hebben gezegd: die opdracht in Syrië is niet legitiem. Daar
bestaat geen internationaal rechtskader voor. Het staat in het regeerakkoord
dat opdrachten in de toekomst alleen kunnen mits een sluitend internationaal
rechtskader. Mijn vraag, zeer duidelijk aan u: staat de MR achter de opdracht
in Syrië en als die opdracht – ik neem aan dat dat nog altijd doorgaat, die
militaire opdracht tegen IS, tegen Daesh in Syrië – doorgaat en er een
verlenging wordt gevraagd, onder andere door de internationale partners van
Operatie Inherent Resolve en dus ook van Amerika, zullen we dat dan verlengen
of is er een afspraak gemaakt binnen de regering om dit dan tegen te houden en
geen opdracht meer in Syrië te hebben?
01.18 Benoît Piedboeuf (MR): Merci pour ces questions. Je
les aime d’autant plus que ce ne sont pas mes matières favorites, donc il n’y a
pas de souci.
En ce
qui concerne les accords commerciaux, il est clair que l’on a toujours toute
une série de débats par rapport aux accords commerciaux: il y a des gens qui
descendent dans la rue, il y a la société civile qui s’exprime, et il faut bien
le dire, la plupart du temps, il y a toute une série de gens qui s’expriment,
mais qui n’ont pas lu les accords internationaux. J’ai été moi-même surpris,
dans certains débats auxquels je participais dans la société civile, chez
11.11.11, etc., de la façon dont certains ne connaissaient pas les contenus et
les détours exacts des accords internationaux. Même si ces accords doivent bien
entendu être négociés par rapport à certains aspects, parce qu’on ne peut pas
non plus organiser une concurrence extérieure par rapport à nos activités, la
plupart du temps, ils permettent justement, comme vous le dites très bien, de
développer le commerce international. C’est vrai que c’est important pour la
Flandre, probablement plus, évidemment, que pour la Wallonie, mais c’est
important pour notre pays. Quand on voit le fonctionnement des ports, notamment
du port d’Anvers, quand on voit le fonctionnement des aérodromes, avec
maintenant même de petits aérodromes wallons qui commencent à avoir de grandes
ambitions, on se rend compte que les accords internationaux sont souvent
positifs.
Alors
je ne saurais vous dire si nous allons tous les ratifier. Il va falloir qu’il y
ait un débat entre nous et que l’on voie ce que l’on peut avaliser, ce que l’on
peut aussi faire modifier dans le cadre des discussions, parce que ce sont
souvent des discussions longues et on parvient aussi à les faire monter en
qualité dans ce contexte. Donc oui, d’une manière générale, les accords
internationaux doivent être, certainement, étudiés et défendus dans la mesure
où ils permettent le développement de notre activité.
S’agissant
de la matière militaire, il faut dire que tous les investissements qu’on a
consentis pendant la 'Suédoise', on les a décidés, une partie a déjà été mise
en œuvre, mais nous n’avons pas encore tout implémenté. Les incidences
économiques de ce développement et de ces investissements sont donc encore en
cours et vont encore se poursuivre pendant quelques années. Ce qui est prévu
maintenant dans l’accord gouvernemental et dans l’épure budgétaire – mais
qui est une épure de déclaration gouvernementale, donc elle n’est pas aussi
précise qu’un budget annuel – prévoit de continuer des investissements,
donc c’est positif. Est-ce que c’est assez, est-ce que c’est trop? On verra
bien, en fonction aussi des moyens qui vont être dégagés, mais la volonté est
toujours d’investir dans notre armée, de maintenir une armée de qualité, de
maintenir une armée de professionnels. Je vous rassure donc sur ce point-là, il
n’y a absolument pas d’envie de supprimer ou de réduire la qualité de notre
armée, d’autant plus que l’on défend l’avènement d’une vision européenne. Alors
il est clair qu’il est plus facile de s’inscrire dans un cadre international,
européen – il tarde à venir, il faut bien le dire, comme beaucoup de
choses tardent à venir au niveau européen –, mais nous avons aussi, tant
en Europe que dans l’OTAN ou ailleurs, des engagements internationaux, et nous
devons les tenir, ces engagements. Vous avez parlé des F16 et des missions
internationales, nous avons des engagements internationaux, nous devons
respecter nos engagements. Savoir si on va équiper en nucléaire les avions, je
ne saurais vous répondre. Je suppose que notre nouvelle ministre de la défense
va certainement se plonger dans le sujet; si on a des engagements, on les
tiendra.
En ce qui concerne la relance, je parlais d’un cadre dynamique et prospère comme clé de la réussite. Le premier élément clé concerne la loi de 1996. Le gouvernement a décidé qu’il était nécessaire de la maintenir telle que nous la connaissons depuis sa réforme de 2017. Ce sera l’unique moyen de maintenir la compétitivité de nos entreprises. Le gouvernement a fait un choix. Tout l’art, bien entendu, consistera à trouver un équilibre entre compétitivité et pouvoir d’achat. Notre marché de l’emploi semble aussi paralysé, il faut bien le dire. Pendant la crise, les entreprises se sont tournées vers les filets de sécurité mis à la disposition par l’État: le chômage temporaire pour force majeure, le droit-passerelle ou encore le report, les diminutions, voire les suspensions de cotisations. Ces mesures ont préservé le pouvoir d’achat des travailleurs et des indépendants, mais malgré cela, des travailleurs se trouvent sans emploi, les offres d’emploi diminuent, les entreprises, en manque de confiance, vivent dans l’incertitude, certains métiers sont toujours autant en pénurie. Aujourd’hui, notre marché de l’emploi se bat pour renaître. Il est de notre devoir et de celui du gouvernement de prendre les responsabilités de redonner confiance tant aux entreprises qu’aux travailleurs.
01.19 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer Piedboeuf, u zegt zojuist dat economische relance de rode draad is doorheen het hele regeerakkoord. En inderdaad, er wordt daar vooral gesproken over een investering in groene economie, een soort van nieuwe economie, en dat dat een bepaald multiplicatoreffect met zich zou meebrengen.
Zoals u weet, zijn er vandaag heel wat bedrijven in de reguliere economie die het zeer moeilijk hebben, heel wat bedrijven die dreigen failliet te gaan. Als we dan kijken naar het multiplicatoreffect, welke sectoren van die reguliere bedrijven zullen daar dan van profiteren?
En dan heb ik ook nog een tweede vraag voor u. Als u zegt dat economische relance de rode draad is: de Nationale Bank heeft vorige maand opnieuw gecommuniceerd dat het consumentenvertrouwen bijzonder laag is en verder blijft dalen, wat er dus voor zorgt dat de aggregatieve vraag in dit land verder zal dalen. Wat er uiteindelijk voor zal zorgen dat het algemeen prijsniveau daalt en dat er dus nog meer bedrijven moeilijkheden zullen ondervinden. Wat gaat u doen om in de toekomst dat algemeen prijsniveau op peil te houden en om ervoor te zorgen dat die aggregatieve vraag in overeenstemming blijft met het aggregatief aanbod?
01.20 Benoît Piedboeuf (MR): Je ne suis pas sûr d’avoir bien compris la première question, mais vous évoquiez le développement de l’économie verte et demandiez quelles entreprises allaient pouvoir en bénéficier. Et bien toutes les entreprises qui développent l’économie verte! Et il y en a beaucoup dans notre pays. Il y a aussi un secteur de la recherche qui est particulièrement intéressant. Je n’ai donc pas bien compris la question que vous posiez.
En ce qui concerne la relance économique et l’avis de la Banque nationale, je pense qu’un des premiers facteurs pour le retour de la confiance est la constitution d’un gouvernement. Car ces derniers mois, on n’arrêtait pas de se lamenter sur le fait qu’on était incapable de gouverner, qu’on n’avait plus de majorité et que ça n’allait pas.
Mais maintenant, une Vivaldi, qu’on l’aime ou qu’on ne l’aime pas, représente malgré tout une majorité de notre Parlement, ce qui ne fait jamais plaisir à ceux qui n’en sont pas, mais c’est une majorité, cela s’impose à tout le monde. Et je crois que rien que de ce fait, les lignes de force qui ont été définies, l’accord sur le développement économique dans l’innovation, dans le développement durable, dans les nouveaux axes de développement de notre société, sont des effets qui vont certainement pouvoir rétablir progressivement la confiance.
Il est clair qu’une partie de la méfiance ou du manque d’entrain de la population et des entreprises vient aussi du contexte sanitaire, bien entendu. Il semble que les choses évoluent favorablement, car on a bien vu qu’en début de la crise on soignait les gens, d’une certaine façon, sans connaître exactement la façon dont il fallait le faire, ce qui a fait beaucoup de morts, alors que maintenant, on se rend compte qu’on est parvenu à mieux soigner les gens, et donc que le taux de mortalité est moindre.
Si les choses se poursuivent comme ça, la population va progressivement retrouver confiance, retrouver une vie sociale, sachant que la vie sociale, ses contacts, la vie festive, tout cela fait aussi beaucoup pour le moral des gens. Et si l’on parle d’évolution des prix, effectivement, s’il a moins de demande, il y a une baisse de prix, mais tout le travail est justement de relancer la demande.
01.21 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur
le président, monsieur
Piedboeuf, vous avez abordé le deuxième point que je trouve pénible dans cet
accord de gouvernement, c’est celui du maintien de la loi sur la compétitivité
de 1996.
Je ne
comprends pas. Après la crise de la COVID-19, pendant laquelle nous avons
applaudi tous ces travailleurs qui ont continué à travailler, pendant laquelle
nous avions dit qu’il y aurait un monde autre après la crise, il faut quand
même valoriser les efforts de tous ces travailleurs et donc leur permettre de
négocier des augmentations salariales. Alors je ne comprends pas qu’un
gouvernement, qui comporte d’ailleurs en son sein des partis de gauche, ait
refusé de revenir sur cette loi avec l’aggravation, du fait de votre
gouvernement, consistant à ne plus donner aucune marge salariale. Dernièrement,
c’était 1,1 %.
Chers
collègues, trouvez-vous normal que, dans un pays comme la Belgique, les normes
soient sur le point de complètement disparaître pour les partenaires sociaux
pour discuter? Or, monsieur Piedboeuf, vous qui êtes un libéral, vous devriez
normalement être partisan de la loi de l’offre et la demande, c’est-à-dire dans
chaque secteur d’une négociation en fonction d’une offre de travail et d’une
demande de travail.
Je
constate que vous, les libéraux, êtes pour le libéralisme sur tous les aspects
du marché sauf sur un, une marchandise un peu particulière: la force de
travail. Là, ce n’est pas l’offre et la demande qui jouent, mais une décision
politique, autoritaire, intrusive dans le marché. Pour dire, aucun secteur ni
aucune entreprise ne peuvent négocier au-dessus de cette norme. Le libre marché
disparaît quand il s’agit de discuter des salaires des travailleurs.
Eh bien,
monsieur Piedboeuf, dans la perspective des mois et des années à venir,
pourquoi ne nous donnez-vous pas la liberté de discuter d’augmentation
salariale dans les secteurs, dans les entreprises? Et persistez-vous dans le
maintien d’une loi qui cadenasse complètement toute forme de concertation
sociale dans les semaines à venir?
01.22 Benoît Piedboeuf (MR): Je
pensais que Mme Fonck voulait interroger. En ce qui concerne la loi de 1996,
vous prenez...
De voorzitter: Mijnheer Anseeuw, eerst stelde de heer Van Lommel een vraag, daarna de heer Hedebouw. Ik laat de heer Piedboeuf, die heel veel vragen krijgt, antwoorden, vraag per vraag. Want anders wordt het helemaal onoverzichtelijk. Neemt u dus rustig opnieuw plaats op uw stoel, ik vergeet u niet. Uw naam is hier door drie mensen genoteerd, ik zal u echt niet vergeten. U hebt waarschijnlijk ooit iets ergs meegemaakt, maar ik zal u niet vergeten.
01.23 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur Hedebouw, vous prenez
comme référence la crise du corona en affirmant qu’en raison de la crise, il
faudrait permettre aux travailleurs d’obtenir des augmentations salariales, si
ce n’est que la crise du corona n’a pas touché que la Belgique.
Elle
s’est étendue à tous les pays qui nous entourent et bien au-delà. La situation
et la réaction de chacun des pays conditionnent, bien entendu, le
fonctionnement de notre petit pays: à partir du moment où nous ne nous alignons
pas sur la croissance, les prix, les rémunérations dans les pays voisins, nous
n’avons plus la compétitivité suffisante pour maintenir notre activité
économique convenablement.
Comme
on l’a vu au cours des dernières années – vous nous critiquez d’ailleurs à ce
sujet –, nous sommes parvenus à réduire tout doucement cette différence et ces
marges de différence avec les voisins, ce qui nous permet de relancer notre
économie. Comme on le voit – et, à mon avis, ce sera d’ailleurs un sujet de
discussion dans les mois qui viennent – tout simplement avec les accises, si on
augmente les accises chez nous en disant que tout ira bien, tout le monde s’en
va de l’autre côté de la frontière pour faire ses achats.
Je
sais qu’il y a des augmentations d’accises qui seront peut-être réfléchies,
peut-être, mais il va falloir réfléchir à la façon dont on se positionne par
rapport à ce type d’impôts, par rapport aux pays voisins, car, sinon, nous
détruisons notre économie. La loi de 1996, qu’on l’aime ou qu’on ne l’aime pas
– elle a d’ailleurs été amenée par la gauche, mais nous l’avons modifiée, c’est
vrai, récemment, en 2017 –, permet de rétablir la compétitivité. Et lorsqu’on
aura retrouvé la prospérité, il est clair que chacun pourra et devra en
bénéficier.
01.24 Björn Anseeuw (N-VA): Dank u voorzitter dat ik het woord krijg. Ik hoop dat u het mij vergeeft dat ik enigszins op mijn qui-vive ben. Dat is niet omdat ik ooit iets ergs heb meegemaakt, maar ik heb nog niet zo lang geleden mijn fractieleider wel iets ergs weten meemaken toen er een debat was over het vertrouwen over de Wilmès II-regering. Vergeeft u mij dus dat ik vandaag wel op mijn qui-vive ben. Maar ik heb niet te klagen, ik heb het woord gekregen, waarvoor dank.
Mijnheer Piedboeuf, er is inderdaad wel wat onduidelijkheid over de loonnormwet. De collega van de Partij van de Arbeid heeft er net een vraag over gesteld, heeft zijn lezing gegeven van de passage die daarover in het regeerakkoord staat. Ik heb evenwel een andere lezing daarvan. Vandaar dat ik toch wel wat duidelijkheid wil.
Er staat namelijk dat die loonnormwet zoals ze is aangepast en hervormd door de Zweedse regering, wordt behouden. Maar er staat ook nog wat achter, namelijk mits het bewaren of bereiken van een of ander evenwicht tussen enerzijds koopkracht, anderzijds concurrentiekracht – terwijl de concurrentiekracht van onze bedrijven net zo belangrijk is om die koopkracht en dus die jobs in stand te houden in ons land. Ik zie de tegenstelling tussen de twee eigenlijk niet.
Ik heb hierover dus de eenvoudige vraag aan u: kan u mij bevestigen dat de loonnormwet zoals ze is hervormd door de Zweedse regering onverkort zal worden behouden, maar vooral ook dat ze niet zal worden ondermijnd door andere truken van de foor, zoals via omzendbrieven of weet ik nog wat? Kan u bevestigen dat daar op geen enkele manier aan zal worden getornd?
01.25 Benoît Piedboeuf (MR): C’est en effet inscrit dans
l'accord de gouvernement. Quand on évoque – et je pense que je l'évoque aussi
dans mon texte – qu'il faut un savant équilibre entre la compétitivité et le
pouvoir d'achat, il y a un autre volet qui permet de travailler sur le pouvoir
d'achat: c'est justement la détaxation des bas revenus. Donc, quand on parle
d'augmenter les salaires, il y a une façon de les augmenter aussi: c’est de
baisser la charge fiscale sur les plus bas revenus. On ne les augmente pas.
C'est comme tout ce débat sur la pension entre le brut et le net: si le brut
reste le même, mais qu'on diminue les impositions sur les tranches les plus
basses, on augmente le pouvoir d'achat. Donc le maintien de la loi de 1996 pour
maintenir la compétitivité n'empêche pas de pouvoir travailler sur le pouvoir
d'achat par d'autres moyens. Quand on parle d'établir un équilibre subtil entre
les deux, c'est ça qu'on évoque.
01.26 Catherine Fonck (cdH): Merci,
monsieur le président. Monsieur Piedboeuf, je voudrais revenir sur vos propos
concernant la crise du Covid-19. Vous avez dit ici: "au début, on ne
soignait pas bien les patients et ça a créé des morts". Je trouve que vos
propos sur les soignants sont particulièrement choquants, je vous le dis.
Voilà
que maintenant les gens seraient morts parce que les soignants ne les auraient
pas bien pris en charge. J’espère que vos propos ont dépassé votre pensée.
Puis-je
peut-être vous rappeler que de nombreux pays ont enregistré bien moins de
décès. Parce que ces pays n’ont pas minimisé la situation, comme l’a fait la
Belgique, parce que ces pays ont pris des décisions et des mesures beaucoup
plus fortes et beaucoup plus rapides, parce que ces pays disposaient de stocks
stratégiques d’équipements de protection, parce que ces pays ont mis en place
un testing, un tracing et l’isolement des cas positifs de manière beaucoup plus
rapide.
Alors,
si vos propos ont dépassé votre pensée, l’affaire sera close. Sinon, j’espère
que vous mesurerez que ce que vous avez dit est particulièrement indécent.
Voilà, monsieur le président.
01.27 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, merci madame Fonck. J’ai l’habitude de vos discours en commission santé. C’est d’ailleurs pour ça que je ne vais plus en commission santé.
Je voudrais vous dire, madame Fonck, que ma fille est médecin elle aussi. Elle soigne des patients tous les jours. De plus, le directeur général de l’ISPPC à Charleroi, Michel Dorigatti, est un ami personnel et je suis de près les activités de tous les hôpitaux de la province de Luxembourg.
Et quand ces gens me disent: "tu sais, au début du corona, on ne savait pas ce qu’on devait faire, on nous a dit de ne pas utiliser ça, alors que maintenant on le fait et que ça soigne", eh bien ces gens-là me disent la vérité. Et la vérité, c’est quoi? C’est qu’on ne savait pas ce qu’il fallait faire, madame Fonck. On ne savait pas et les soignants ne savaient pas ce qu’il fallait faire.
Vous avez déjà regardé les réseaux sociaux? Vous avez vu tous les savants fous qui ont des idées tout le temps? On ne savait pas ce qu’il fallait faire, parce qu’on ne connaissait pas ce virus. Et c’est pareil dans le monde entier. On en a discuté avec les Taïwanais qui ont prévenu l’OMS au mois de janvier. Et l’OMS, qui est protégée par certains, n’a pas voulu écouter ce que Taïwan disait. Et les organismes qui s’occupent de ça se sont parfois trompés de chemin.
Ce ne sont donc pas les soignants qui sont responsables, c’est la méconnaissance du virus qui n’a pas permis aux soignants de savoir ce qu’ils devaient faire à certains moments. C’est hallucinant ce que vous dites, hallucinant.
01.28 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het kan u misschien een beetje ergeren, maar ik doe een loffelijke poging om mijn geld enigszins waard te zijn.
De voorzitter: Dat u mij ergert, vind ik helemaal niet erg. Daarvoor zit ik hier. Maar u kan misschien ook aan uw collega’s denken die ook graag een vlot verlopend debat willen.
01.29 Björn Anseeuw (N-VA): Ja, dat is goed. Collega Piedboeuf, dank u voor uw antwoord. Mijn bekommernis is inderdaad de concurrentiekracht van onze bedrijven en ik had gehoopt dat dat ook de uwe was. Maar u hebt in uw antwoord heel veel duidelijkheid geschapen. Nu hebt u niet geantwoord: ja, we zullen die onverkort blijven toepassen, die Zweedse hervorming. U hebt eigenlijk een opening gelaten om die toch te ondermijnen, en dus houd ik wel mijn hart vast voor de concurrentiekracht, de koopkracht en de jobs in ons land.
En dat begrijp ik hoe langer hoe minder, als we vaststellen dat er geen enkele arbeidsmarkthervorming in het regeerakkoord staat. Als we nu nog eens moeten vaststellen uit onder andere de antwoorden die u geeft dat de Zweedse hervormingen zelfs worden teruggeschroefd of minstens kunnen worden teruggeschroefd, dan houd ik inderdaad mijn hart vast voor de koopkracht van de mensen in ons land, voor de jobs en voor de concurrentiekracht van onze bedrijven. Dit is echt betreurenswaardig.
01.30 Benoît Piedboeuf (MR): Je suis au regret de vous dire
que vous ne m’avez pas écouté. J'ai dit très exactement: "le gouvernement
a décidé qu'il était nécessaire de la maintenir telle que nous la connaissons
depuis sa réforme de 2017" et j'ai ajouté "ce sera l'unique moyen de
maintenir la compétitivité de nos entreprises", donc à votre question, la
réponse est oui.
Dans
le projet qui nous est présenté, la relance passera inévitablement par le
maintien de notre compétitivité, par une réforme du marché du travail ainsi que
par une nouvelle baisse de la fiscalité sur le travail, essentiellement sur les
bas et les moyens salaires. C'est là que je vous disais qu'il fallait un
équilibre entre compétitivité et pouvoir d'achat. Elle passera aussi par un
renforcement de la formation des travailleurs tout au long de leur carrière,
via un compte formation, par la poursuite de l'harmonisation des régimes, le
développement du commerce en ligne, ou encore l'encouragement de la mobilité
des travailleurs vers les métiers en pénurie.
En
ce qui concerne la concertation sociale, votre gouvernement, monsieur le
premier ministre, souhaite poursuivre un dialogue constructif avec les
partenaires sociaux. Il laissera un temps raisonnable pour qu'ils parviennent à
des accords dans le respect des règles budgétaires et des orientations
politiques. Par ailleurs, votre gouvernement mettra un point d'honneur à une
meilleure conciliation entre vie professionnelle et vie privée, avec une
attention particulière vis-à-vis des familles monoparentales. Les régimes de
congés seront simplifiés. Une harmonisation et une optimisation des congés
seront lancées. Un allongement du congé aidant proche est également prévu.
01.31 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur Piedboeuf, vous êtes passé
très rapidement sur le chapitre fiscalité. Je pensais que vous alliez... Vous y
revenez après? Ah d’accord, je suis intervenu trop tôt alors.
Mais
Monsieur Piedboeuf, vous allez sans doute nous dire qu’aucune taxe nouvelle ne
sera introduite. C’est ce que vous alliez nous dire? Alors je précède un petit
peu vos propos.
01.32 Benoît Piedboeuf (MR): Vous avez tort, je vais vous
le dire.
01.33 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Eh bien écoutez, monsieur le
président, je vais peut-être attendre alors, tout simplement. Pourquoi
intervenir avant que monsieur Piedboeuf annonce cette bonne nouvelle?
Mais
vous me donnerez la parole tout à l’heure, monsieur le président?
Le président:
Mais laissez
surtout continuer l’orateur de temps en temps.
01.34 Marco Van Hees (PVDA-PTB):
Ou alors
j’interviens maintenant?
01.35 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le
président, il
serait préférable de rassembler les questions à la fin, cela nous ferait gagner
du temps.
En
matière d’organisation du travail, il faudra tendre vers plus de flexibilité et
davantage de faisabilité. À cet effet, vous poursuivrez le travail de lutte
contre le stress et le burn-out, en vous appuyant sur les constats dressés dans
le cadre des projets pilotes. On favorisera le télétravail établi dans un cadre
interprofessionnel, qui vise à la fois la flexibilité et la protection des
travailleurs. Le gouvernement entend également travailler sur l’accessibilité
aux comptes carrière et le droit à la déconnexion pour chaque travailleur. En
ce qui concerne le travail associatif, il est aussi question d’introduire une
nouvelle réglementation avant 2021. Celle-ci sera organisée en concertation
avec le secteur concerné.
Afin
d’atteindre les objectifs en matière de taux d’emploi, il conviendra aussi de
s’attarder sur l’inactivité de certains groupes plus vulnérables et de lutter
contre les pièges à l’emploi. Aussi, nous devrons travailler pour prévenir
l’afflux vers les incapacités de travail et favoriser la réinsertion des
malades de longue durée.
En se
fondant sur les recommandations du CNT, il convient d’adopter une approche
positive et multidisciplinaire et de favoriser la diversité au sein des
entreprises avec une sensibilisation, un suivi et une adaptation des tests en
situation.
En ce
qui concerne les personnes porteuses d’un handicap, il conviendra de supprimer
les seuils financiers en réduisant le prix de l’amour, tel qu’on le nomme, et
le prix du travail. Nous travaillerons également sur l’esprit d’entreprise chez
les personnes en situation de handicap. Enfin, les travailleurs âgés ne seront
pas oubliés puisque les régimes de fin de carrière seront adaptés afin
d’augmenter la durée effective de leur carrière.
L’ensemble
de ces outils permettra d’établir un marché du travail efficient, structuré et
dynamique, avec un objectif ambitieux de 80 % de taux d’emploi
d’ici 2030.
Je ne peux m’empêcher, bien sûr, comme l’a fait mon collègue Laaouej, de mentionner un dossier que j’ai toujours suivi de près, que je connais bien et qui concerne le statut des artistes. Depuis de nombreuses années, nous plaidons pour une réforme en profondeur du statut. Ces dernières semaines, nous sommes venus avec des propositions concrètes concertées avec le secteur afin de fournir de véritables perspectives et une réelle sécurité à ces milliers de travailleurs du milieu culturel, qui participent au rayonnement international de notre pays. Le secteur culturel a toute sa place dans notre économie et y apporte une plus-value certaine. Il faut pouvoir le valoriser. Je me réjouis de voir que cette réforme figure en bonne place dans l’accord du gouvernement. Une société évoluée ne peut se permettre de négliger ceux qui lui apportent de la saveur de vivre, de l’élévation, de la qualité de vie et du partage de valeurs, d’émotions, d’esprit critique et d’autodérision.
01.36 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Piedboeuf, u stelt zonet, dat
u, zoals het in het regeerakkoord staat, naar een werkzaamheidsgraad van
80 % wil gaan tegen 2030. Maar hoe ziet u dat tegen 2024? Waar zullen we
op dat moment staan? Want ik neem aan dat u toch wel tussentijdse evaluaties
zal maken?
En
twee, om terug te gaan naar mijn vraag van daarnet die u niet had begrepen: er
wordt in het regeerakkoord gesproken over een multiplicatoreffect omwille van
een aantal overheidsinvesteringen die zal gebeuren. Maar ik wil eigenlijk
vooral weten welke noodlijdende sectoren of welk type noodlijdende bedrijven
van vandaag zullen profiteren van die investeringen in dat multiplicatoreffect.
Dat zijn twee zeer concrete vragen.
01.37 Benoît Piedboeuf (MR): Elles sont concrètes, mais elles
ne sont toujours pas précises.
C’est
comme pour la pension nette à 1500 euros: c'est un objectif. C’est un objectif
à atteindre. On a, pendant la Suédoise tellement décriée, mis toute une série
de mesures en place, qu'on a beaucoup critiquées mais qui ont produit des
effets en création d'emplois. On n'était pas toujours d'accord sur l'origine de
la création de ces emplois. Certains disaient: "C'est le contexte
économique". Quand le contexte économique est bon et qu'on crée des
emplois, on dit: "C'est grâce au contexte économique", et quand ça va
mal, on dit: "C'est de la faute du gouvernement". Mais il y avait des
mesures qui ont été prises et qui ont augmenté ce taux d'emploi.
On a
connu, depuis lors, la crise corona qui a vraiment plombé notre économie, mais
c'est clair que la relance, le maintien des mesures – parce que les mesures qui
ont été prises vont être maintenues – sont de nature, évidemment, à améliorer
ce taux d'emploi. Toutes les mesures en matière de formation, d'adéquation des
travailleurs aux métiers en pénurie, tout ça, ce sont des éléments qui sont de
nature à favoriser ce taux d'emploi. Alors, quand vous dites: "Il y a des
entreprises en difficulté. Quelles entreprises en difficulté vont bénéficier
des investissements prévus par le gouvernement?", c'est clair que si les
axes sont des axes de développement durable, par exemple, toutes les
entreprises qui peuvent bénéficier des investissements dans le développement
durable, ce sont les entreprises qui, travaillant dans le développement durable,
sont en difficulté. Je ne sais pas dire les choses autrement. Vont bénéficier
des investissements publics les entreprises qui sont dans la ligne des
investissements publics. Il y en a qui sont en difficulté, il y en a qui ne le
sont pas. Pendant la crise, il y a des entreprises qui s'en sont très bien
tirées et il y en a d'autres qui ont été en difficulté. Donc, bénéficieront des
investissements publics les entreprises qui travaillent dans le secteur visé
par l'investissement public.
Je ne peux pas terminer sur l'emploi sans mentionner l'entrepreneuriat, le travail des indépendants et des entreprises qui sont le moteur de notre économie, qui sont créatrices de valeur et pourvoyeuses d'emplois. Nous nous investirons, mon groupe et tous les partenaires, dans des missions de soutien à travers de six axes: compétitivité, fiscalité, lutte contre le dumping social par la prolongation de la mesure "zéro cotisation", accessibilité des marchés publics par une simplification administrative, travail à une concurrence équitable entre entreprises belges et entreprises étrangères dans le respect de la loi en organisant les mêmes contrôles pour tous.
Le deuxième pilier porte sur l'amélioration du statut social et le soutien à l'entrepreneuriat. Nous continuerons d'améliorer ce statut aussi pour ceux qui sont actifs dans l'économie de plateforme. Nous travaillerons à réduire l'impôt des indépendants soumis à l'IPP et nous valoriserons toutes les cotisations sociales à partir du premier euro pour les indépendants complémentaires. Nous continuerons à revaloriser les pensions des indépendants en supprimant progressivement le coefficient de correction pour les années de carrière dans le futur.
Le troisième pilier concerne les retards de paiement. L'objectif sera de lutter contre les retards de paiement, et le gouvernement prendra les dispositions pour effectuer ses propres paiements sans délai – c'est évidemment la moindre des choses. Par ailleurs, l'État se doit d'être aux côtés de ses entreprises et l'administration doit devenir un partenaire.
Le premier pas se fera par la simplification administrative, qui constitue le quatrième pilier sur lequel le travail va s'axer. L'objectif ambitieux est de réduire les charges administratives de 30 %. Cela fait des années qu'on parle de simplification administrative, et quand on est sur le terrain, on n'a pas toujours l'impression qu'elle vient. Donc il va vraiment falloir s'y atteler.
Le cinquième pilier consistera à armer nos entreprises pour le développement international.
Enfin, le sixième s'accorde à apporter une approche sectorielle au développement de nos PME, de l'entrepreneuriat féminin aux artistes, de la lutte contre la pratique commerciale déloyale au soutien des modèles coopératifs. Le gouvernement propose à juste titre une approche sectorielle comme réponse la plus appropriée. Les défis à relever sont nombreux mais indispensables, ils seront un facteur de relance de l'économie.
Quant à la sécurité sociale de demain, elle sera tournée vers l'avenir, forte, efficace, inclusive, innovante et durable. Le gouvernement emmené par Alexander De Croo s'attellera donc à l'harmonisation des régimes, poursuivra la lutte contre la fraude sociale et le travail au noir, assurera les dotations d'équilibre au régime de sécurité sociale. Tout ceci va évidemment dans le bon sens afin d'assurer la pérennité de notre sécurité sociale. L'emploi reste le meilleur rempart de la lutte contre la pauvreté, mais aussi un facteur d'émancipation sociale. C'est ce sur quoi nous travaillons sans relâche depuis de nombreuses années, sans oublier ceux qui souffrent, ceux qui sont exclus du marché du travail, ceux qui dépendent des derniers filets de sécurité.
01.38 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijn excuses dat ik elke vraag twee keer opnieuw moet stellen, ik vind het zelf ook zeer vervelend. Maar ik vind het toch wel vrij essentieel dat ik zou kunnen weten wat de ambitie is van deze regering inzake de werkzaamheidsgraad in 2024. Men spreekt over 80 % in 2030. Ik zou willen weten waar deze regering op middellange termijn wil stranden in dit verband. Ik denk dat dat een zeer concrete vraag is waar ook een heel concreet antwoord op kan komen.
01.39 Benoît Piedboeuf (MR): Action concrète en effet. Vous
savez, il y a 31 ans que je fais des budgets pour des déclarations de politique
générale, et quand on se fixe des objectifs, on essaie d’y arriver. S’il s’agit
d’essayer de prédire l’avenir, on est en 2020 et vous dire quel sera le taux
d’emploi en 2024, j’en suis totalement incapable, évidemment. Je suis désolé de
vous le dire, mais c’est une question stupide: qui peut dire quel sera, en
2024, le taux d’emploi? C’est impossible.
On a,
c’est vrai, pour 2030, un objectif de 80 % dont on sait qu’il est
ambitieux, qu’il sera difficile d’y arriver. Il faut déjà que l’économie se
remette en marche, donc savoir quel sera le taux d’emploi atteint en 2024, je
ne pourrai vous le dire qu’en 2024. À question précise, réponse précise.
Le président:
Monsieur
Piedboeuf, vous voulez conclure?
01.40 Benoît Piedboeuf (MR): Vous
voulez que je conclue?
Le président:
Oui, enfin vous
pouvez continuer.
01.41 Benoît Piedboeuf (MR): Je
ne suis qu’à dix-huit minutes.
Le président:
Vous êtes là
depuis une heure et quart mais...
01.42 Benoît Piedboeuf (MR): Mais
c’est les discours...
Le président:
... Vous
avez parlé 18 minutes.
01.43 Benoît Piedboeuf (MR): Ben voilà, donc j’en ai encore
au moins 42. Merci, monsieur le président.
Le président:
Vous avez une
heure.
01.44 Benoît Piedboeuf (MR): En matière de pouvoir d’achat,
l’engagement est pris d’augmenter le salaire net, principalement des bas et des
moyens revenus – comme je l’ai déjà dit – par des mesures fiscales et
parafiscales, de relever progressivement les minima sociaux, de relever les pensions.
Et avant qu’on ne me pose la question, on part évidemment pour arriver à 1500
euros net, il faut partir de 1 500 euros brut, ce qui est déjà une première
étape. Puis en fonction de l’évolution et du relèvement des abattements
fiscaux, effectivement – comme l’ont expliqué mes collègues –, on va essayer
d’arriver à 1500 euros net, c’est l’objectif. C’est comme pour le taux d’emploi
en 2030: on se fixe un objectif et on fait le maximum pour y arriver, donc de
relever les pensions.
Les
minima d’incapacité de travail seront avancées de sept à deux mois pour une
meilleure protection.
Il
faudra continuer à éviter les pièges à l’emploi pour les personnes porteuses
d’un handicap, je l’ai déjà évoqué aussi. Pour réaliser ces objectifs, le
gouvernement mettra à disposition des partenaires sociaux, l’enveloppe
bien-être ainsi qu’un budget supplémentaire.
En
matière de lutte contre la pauvreté, le gouvernement a décidé de travailler en
concertation avec les entités fédérées et les experts du vécu avec une attention
particulière à la pauvreté infantile et aux familles monoparentales. La
démarche se voudra proactive, il faut une détection active et précoce de la
pauvreté.
Le président: Je suis désolé mais maintenant c’est M. Van der Donckt qui veut vous interrompre.
01.45 Wim Van der Donckt (N-VA): Ik
ben heel kort. Ik kan natuurlijk begrijpen, collega, dat u geen glazen bol hebt
wanneer het over de werkzaamheidsgraad gaat. Tegen 2024 is het moeilijk om die
in te schatten. Maar blijkbaar hebt u die glazen bol wel wanneer het gaat over
de minimumpensioenen van 1.500 euro. Ik heb zonet ook mede namens de bomma
van Conner een vraag gesteld aan collega Laaouej en de bomma, die blijkbaar
deze debatten zeer geïnteresseerd volgt, heeft mij een berichtje gestuurd met
een vraag, want ze zei: ik heb het eigenlijk toch niet helemaal goed begrepen.
Ze had ergens wel begrepen dat die 1.500 euro volgens de heer Laaouej
netto was. Nu, die vraag kaats ik ook graag naar u toe. Hoe ziet u dat, met in
het achterhoofd de desbetreffende uitlatingen van uw voorzitter op dat punt.
En
drie, vermits u blijkbaar toch over een glazen bol beschikt wat betreft de
pensioenen, hoeveel mensen gaan daarvan uiteindelijk – in 2024 –
gebruik kunnen maken? En uiteraard, zal dat wel in 2024 zijn? Een vraagje dat
ik bijkomend aan u wens te stellen, omdat u een liberaal bent en die worden
toch verondersteld goed te kunnen rekenen. Enfin, dat heeft men mij toch altijd
wijsgemaakt... Als u economie gestudeerd hebt, dan zorgt u ervoor dat u spaart
en gaat u dikwijls toch naar de liberalen. De zelfstandigen, die kunnen ook
allemaal goed tellen, daar zijn ook veel mensen bij die, vroeger dan toch, voor
de liberalen stemden. Wie gaat dat feestje eigenlijk allemaal betalen, want ik
hoor daar allerlei berichten over. Ik ben een simpele jurist. De ene spreekt
van 3,6 miljard euro, en dan is het maar 2,3 miljard euro. Dus kan u
daarbij wat duidelijkheid scheppen? Ik vraag het namens de bomma van Conner.
01.46 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, on va s’entendre, je suis juriste aussi.
Et les juristes quand ils parlent, ça peut durer longtemps et on n’y voit pas toujours très clair. Je m’excuse pour mes amis juristes, mais quand ils sont dans un conseil d’administration, on voit comment ça se passe. Bon, alors on va l’expliquer encore une fois: ce que mon président de parti a dit, c’est que la pension nette à 1 500 euros, ça coûte trois milliards. Est-ce qu’il y a trois milliards prévus actuellement? Non, il n’y a pas trois milliards prévus actuellement; il y a des dépenses prévues, il y a des augmentations prévues, dans toute une série de domaines, mais il n’y a pas actuellement dans le budget de quoi amener une pension nette tout de suite de 1 500 euros, non. C’est pour ça que je dis qu’il faut commencer par le brut. Quand on relève la pension pour arriver à un brut de 1 500, on fait déjà un effort. Si, par l’action fiscale, avec les recettes qu’il faudra trouver – je suppose que Monsieur Laaouej… pardon, M. Laaouej c’était avant, monsieur van Hees me posera la question – si, avec des abattements fiscaux, on parvient à augmenter le net en relevant les plafonds d’imposition, on va progressivement tendre vers une pension nette qui va se rapprocher progressivement de 1 500 euros. Ahmed Laaouej vous a dit, par rapport aux bénéficiaires, ça dépend de la situation individuelle de chacun, ça dépend des années de carrière ça dépend de toute une série de paramètres. Un gouvernement qui s’installe, c’est comme dans une commune ou dans une province: il se fixe des objectifs et il doit calibrer son action pour essayer de les atteindre. Quand nous étions ensemble dans la Suédoise, nous avons fixé des objectifs, on en a atteint un certain nombre, on ne les a pas tous atteints. On parlait tantôt de lutte conte la fraude fiscale, on avait aussi des objectifs, on avait aussi des recettes prévues au budget, puis on s’est rendu compte que parfois, elles étaient la moitié de ce qu’on avait espéré. On se fixe donc une vision pour y arriver, mais je ne suis pas capable de vous dire, pas seulement parce que je suis un juriste, mais parce que, effectivement, on ne sait pas dire tel jour telle heure il y aura 1 500 euros net. C’est un chemin et on doit y arriver, c’est comme pour le taux d’emploi; on se fixe des objectifs. Qui peut dire combien de temps va encore durer cette pandémie? Personne ne peut le dire. Si on redémarre l’économie dans deux mois ou si on la redémarre dans un an, cela va changer tous les chiffres, donc je suis désolé mais ni comme juriste, ni comme économiste, je ne peux vous répondre plus précisément.
Je vais essayer d’être plus concis, mais je ne peux pas laisser de côté les considérations fiscales de M. Van Hees. J’ai déjà abordé la lutte contre la pauvreté.
Pour atteindre les objectifs, une attention spécifique sera accordée à la pauvreté énergétique, au règlement collectif de dettes – en ce compris les dettes de santé – à l’aide psychologique et au sans-abrisme. Pour réaliser ces objectifs, les CPAS, on le sait, sont des acteurs centraux. Le gouvernement les encouragera à fournir un soutien financier supplémentaire aux ménages dont les revenus sont insuffisants. Ce soutien financier supplémentaire impliquera les bénéficiaires dans un processus d’activation sur mesure. Enfin – et c’est important – une évaluation de la réglementation sociale et fiscale sera lancée pour mesurer le niveau d’adaptation aux formes actuelles de vie commune.
Je ne peux pas clore cette partie du volet social sans parler des pensions. Tout au long de son mandat, le ministre des pensions, mon collègue Daniel Bacquelaine, s’est attelé à trois missions: l’harmonisation des régimes en matière de droits à la pension, une plus grande corrélation entre la carrière effective et le montant de la pension, et la revalorisation des pensions. La volonté du nouveau gouvernement prolonge les ambitions précédentes, malgré les nombreux défis liés au coût du vieillissement et – je vous rejoins – ce ne sera pas simple, parce qu’on sait quelle est l’évolution du coût du vieillissement. En outre, M. Vandenbroucke, qui va réintégrer le gouvernement, l’avait déjà annoncé il y a certainement une quinzaine ou une vingtaine d’années. Il est important de maintenir les travailleurs le plus longtemps possible sur le marché du travail. Nous travaillerons donc à la fois sur les modalités de fin de carrière, les pièges à l’inactivité dans le cadre d’une pension de survie, ainsi que sur la pension à temps partiel. Ces dernières années, les pensions les plus basses ont été revalorisées de nombreuses fois. L’objectif de parvenir progressivement à un montant de 1 500 euros pour une carrière complète reste l’un des objectifs du gouvernement.
Qui dit social et économie dit également fiscalité. Une fiscalité juste et optimale doit permettre de financer les politiques nouvelles. À cette fin, le gouvernement préparera une réforme fiscale avec pour objectif de simplifier et de moderniser notre système fiscal, et de le rendre plus équitable et plus neutre. Les principes directeurs de la réforme sont notamment la réduction de la charge sur le travail, l’élargissement de la base imposable, sans toutefois que la charge fiscale globale n’augmente, la simplification de l’IPP et la sécurité juridique. Le gouvernement favorisera également la conciliation vie privée/vie professionnelle au moyen de la fiscalité. Une forme d’imposition numérique doit être mise en place. Notre pays prendra l’initiative dans les discussions en la matière au niveau international. La lutte contre la fraude fiscale se poursuivra. Le gouvernement réalisera un travail d’assainissement de nos finances publiques. Il s’agira d’un assainissement raisonnable, avec un équilibre entre relance et assainissement. Pas de nouveaux impôts sur les classes moyennes et populaires ni sur les épargnants: le travail d’une vie doit être préservé et respecté.
Une fiscalité moderne doit également favoriser les investissements qui restent essentiels pour le développement économique et social de notre pays. Ils ont un impact positif direct sur l’activité économique, ainsi que sur le potentiel de croissance. Ils accélèrent la croissance et créent plus de prospérité, ce qui permet aussi de contribuer à la soutenabilité des finances publiques. Notre pays a donc besoin d’un plan d’investissement clair et stable dans le temps.
01.47 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Alors, monsieur Piedbœuf, vous
nous dites: "pas d'impôts pour les classes populaires". Aucune
nouvelle taxe ne sera introduite, lit-on dans l’accord Vivaldi. J’entends bien,
mais quand je lis le chapitre budgétaire de la déclaration Vivaldi, je vois que
l'effort sera divisé en trois et qu'un tiers de l'effort viendra de l'impôt.
D'un côté, je lis "pas d'impôts" et de l'autre côté, je lis "un
tiers vient de l'impôt". Là, il faudrait qu'on m'explique.
Quand
on regarde le tableau budgétaire, celui-ci n’est pas très détaillé: rien pour
les dépenses et quelques éléments en recettes pour l'effort budgétaire. Et que
voit-on en fiscalité? 1,2 milliard d'euros. Donc, pour vous, zéro impôt c'est
1,2 milliard d’euros d'impôts. En outre, lorsqu’on regarde qui va payer ces
impôts, on se rend compte que, sur ce 1,2 milliard, 750 millions d'euros, soit
la majeure partie, viennent de la taxe sur la consommation. Vous dites que les
couches populaires ne sont pas touchées par ces impôts; ce sont les taxes sur la
consommation qui touchent le plus lourdement et le plus durement les classes
populaires. Finalement, quel est le bilan fiscal de cette politique?
Je ne
parle ici que de ce qui est prévu maintenant. Après, on sait que la fraude
fiscale, c'est de la tarte à la crème, ça va tomber. Il faudra donc compenser.
La relance magique et l'effet retour, c’est aussi de la tarte à la crème qu’il
faudra compenser là encore par de nouvelles taxes. Finalement, que reste-t-il?
C'est la population qui paie, comme d'habitude, comme sous la Suédoise. Il y a
bien cette fameuse "taxe sur les épaules larges", mais celle-là, je
la cherche. Où est-elle dans votre tableau budgétaire, cette taxe sur les
épaules larges? J'ai bien regardé, plusieurs fois, mais je ne la vois pas.
Qu’est-ce que cela veut dire? Que dans la négociation Vivaldi, sur le plan
fiscal, c'est vous, les libéraux, qui avez gagné. C'est ça. Êtes-vous contents,
finalement, d'avoir gagné contre la gauche, qui disait: "On va taxer les
riches"? Pouvez-vous considérer que c'est une victoire lorsque l’on voit
que cette taxe n'apparaît pas et que l’on lit dans la presse que la taxe sur
les épaules larges s’élèvera à un maximum de 300 millions d'euros...
Trois
cent millions d'euros, c'est moins que la taxe sur les comptes-titres, donc
moins que ce que le gouvernement de droite – la Suédoise – avait fait. Alors,
peut-on dire que vous avez gagné ces négociations?
01.48 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Piedboeuf, hierop wil ik even inpikken. Voor beide liberale voorzitters was het een erezaak dat er in dit regeerakkoord geen nieuwe belastingen zouden geaccepteerd worden. Dat heeft u, voorzitter, maar ook de andere liberale voorzitter, herhaaldelijk gezegd. Zeker geen meerwaardebelasting, zeker geen effectentaks, zeker niet het communistische programma dat de N-VA met de PS zou hebben voorbereid. Als ik het regeerakkoord lees en als ik de heer Laaouej zonet gehoord heb, dan denk ik dat de liberalen tijdens de onderhandelingen over het hoofdstuk fiscaliteit misschien even met andere dingen bezig waren. Er staat veel voorwaardelijks in het regeerakkoord, maar iets staat er toch zeer affirmatief in en dat is dat er bij de volgende begrotingscontrole een voorstel zal worden neergelegd voor een vermogenstaks. Dat staat er letterlijk in. Ik zal hier niet uitweiden over alle andere belastingen die in de loop van de legislatuur nog zullen moeten aanvaard worden.
Ik wil wel enige duiding krijgen over de discrepantie tussen wat bepaalde voorzitters en andere voorzitters zeggen over die meerwaarde- of vermogensbelasting. Komt er een vermogenstaks in 2021? Hoe zal die eruitzien en wat is de budgettaire raming daarvan?
01.49 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, je suis
content d'entendre M. Van Hees parler de 'tarte à la crème' par
rapport aux recettes de la lutte contre la fraude fiscale. En matière de tarte
à la crème, vous nous la resservez assez souvent avec les dizaines de milliards
qui nous échappent. S'il y a des dizaines de milliards qui nous échappent, je peux
vous dire que notre volonté, ainsi que celle des partenaires, a toujours été de
les attraper. Vous avez probablement plus de génie que nous en la matière, mais
toutes les mesures que nous mettons en place, toutes les investigations que
nous menons, y compris tout ce que l'on a vu dans les commissions spéciales,
etc., ne nous permettent pas toujours d'aller trouver les montants que vous
annoncez comme étant perdus. Je ne sais pas si les montants qui sont évanouis
dans la nature sont les montants des revenus de ces capitaux, ou bien si ce
sont les montants des capitaux. Il y a une grosse soupe qui est faite par
rapport à ça.
S'agissant
de l'augmentation des recettes fiscales, il y a évidemment, comme je l'ai dit,
un élargissement de la base imposable. Quand on dit que l'on ne veut pas
d'impôt nouveau, nous parlons d'impôts nouveaux sur le travail, sur les
pensions, sur les bas revenus, c'est ce que la Suédoise a fait. Je sais bien
que ça vous embête, mais c'est ainsi. Quand on parle d'augmenter les pensions,
c'est aussi augmenter la quotité des revenus exemptés d'impôts, c'est augmenter
les charges professionnelles. Je ne sais pas vous l'expliquer mieux que de la
façon dont on vous l'explique tout le temps.
S'agissant
de la taxe sur le patrimoine qui est annoncée, je voudrais d’abord couper les
ailes à un canard. Vous le savez, la taxe sur le patrimoine existe chez nous,
dans le précompte immobilier, dans les droits d'enregistrement, sous de
nombreuses formes. On ne peut pas dire qu'on ne taxe pas la propriété dans
notre pays, c'est faux. La taxe dont vous rêvez qui est dite 'taxe des
millionnaires', on a vu ce que ça rapporte en France. Si l’on rapporte la
recette française à la taille de notre pays et aux millionnaires qui y vivent,
je ne sais pas comment on va faire pour arriver au chiffre que vous annoncez.
Par
contre, l'idée d'une justice fiscale, c'est-à-dire d'un équilibre et d'une
contribution plus en adéquation par rapport aux revenus ou aux capitaux de
certains, c'est quelque chose sur lequel il faut évidemment bien réfléchir et
qu’il faut bien ajuster. Nous sommes tous d'accord sur le principe que celui
qui a peu contribue peu, tandis que celui qui a beaucoup doit contribuer
beaucoup. Quand on parle d'une recette – il y a bien eu la taxe sur les comptes-titres,
on l’avait votée ensemble, mais on sait ce qu'elle est devenue, puisque toute
l'opération a été annulée. On peut réfléchir à corriger ce qui a été mal fait à
l'époque, et on peut surtout réfléchir à situer la limite plus haut, parce que
nous pensons effectivement que l'épargne d'une vie doit être préservée, qu’il
n'est pas normal de faire repasser à la caisse ceux qui ont déjà payé des
impôts sur les revenus, ceux qui vont payer des droits de succession, ceux qui
ont payé des droits d'enregistrement. Nous pensons que le petit capital que les
gens qui travaillent parviennent à se constituer ne doit pas être pénalisé en
plus. Par contre, quand on dépasse certaines limites, il est probablement
possible de contribuer mieux.
Le gouvernement et la commission des finances, disposant de
nombreuses compétences, vont essayer de relier l'ensemble des idées et de
mettre les choses au point, d'autant plus que la majorité actuelle rassemble
ceux qui étaient nos adversaires. Effectivement, il faut que, par rapport à une
crise économique, à une situation difficile et à des besoins à couvrir, chacun
contribue en fonction de ses moyens.
Nous
nous félicitons aussi que le pacte national pour les investissements
stratégiques soit au cœur du plan d'investissement du gouvernement et qu'il
s'inscrive dans la continuité des axes définis, c'est-à-dire – peut-être que je
vais répondre à la question à laquelle vous dites que je ne réponds pas –
numérisation et innovation dans les soins de santé, transition énergétique, amélioration
de nos infrastructures et de la mobilité, enseignement et recherche
universitaires, agenda numérique et cybersécurité. Quand vous voyez le canevas
très large, mais à la fois très précis, des secteurs dans lesquels le pacte
d'investissement va trouver à s'implémenter, vous réfléchissez à toutes les
entreprises qui, dans ce secteur, sont en difficulté et vous aurez la réponse
précise à la question précise que vous me posiez.
Le
changement climatique est le défi du siècle, nous n'avons pas le choix, nous
devons renforcer notre action en prenant des mesures à tous les niveaux de
pouvoir, dont le niveau européen, bien entendu, avec le Green Deal, qui plaide
pour une diminution des émissions de gaz à effet de serre de 55 % à l'horizon
2030 et l’objectif de parvenir à la neutralité climatique pour 2050. Notre
gouvernement soutient ces ambitions européennes et s'inscrit dans cette
dynamique.
L'accord
de gouvernement prévoit que les objectifs climatiques seront transposés en
objectifs intermédiaires, soumis chaque année à des évaluations objectives et
vise d'ores et déjà une réduction de 55 % en 2030 – je ne sais pas vous
dire en 2024. Ces objectifs intermédiaires seront déterminés en travaillant en
table ronde associant la société civile, les institutions de recherche et les
différents secteurs socioéconomiques. Certaines des compétences clés pour mener
une politique climatique font partie des domaines de compétence dits mixtes,
c'est-à-dire partagés entre le fédéral et les Régions. C'est le cas notamment pour
l'environnement, l'énergie et les transports: les niveaux fédéraux et régionaux
doivent nécessairement se coordonner en vue d'une action plus efficace.
L'accord de gouvernement prévoit une série de mesures pour mettre
en place et réussir cette transition énergétique. Pour notre groupe, les
voitures de société, par exemple, doivent être un levier vers un parc
automobile plus vert, sans que le travailleur perde un euro. La ministre
précédente, Mme Marghem, avait déjà lancé un doublement des capacités de
l'éolien offshore afin d’atteindre les 4 gigawatts d'ici 2030. La
prochaine zone éolienne sera réalisée le plus rapidement possible et en
renforcement du réseau électrique actuel prévu pour relier les parcs éoliens au
territoire terrestre, une nouvelle connexion sera étudiée et, si possible,
réalisée pour 2025-2026. Nous étudierons aussi la possibilité d'aller plus loin
que les objectifs du PNEC et de bâtir des parcs éoliens offshore en dehors des
eaux territoriales belges.
Dans
le cadre de l'accord de gouvernement, la loi de 2003 amendée en 2015 sur la
sortie du nucléaire reste d'actualité, mais pour notre groupe, il y a trois
piliers importants pour une politique énergétique moderne: le prix pour les
citoyens et les entreprises – il ne faut pas qu'une sortie du nucléaire impacte
le pouvoir d'achat des ménages et la compétitivité de nos entreprises –, la
sécurité d'approvisionnement – il faut à tout moment qu'il y ait assez
d'électricité pour faire face à la demande – et les émissions de CO2
et le respect des engagements environnementaux et climatiques tels que l'accord
de Paris. Une série de mécanismes est prévue pour garantir ces trois critères.
Si l’on veut les atteindre, il faut qu'entre aujourd'hui et l'année prochaine,
on puisse définir le CRM et le lancement des enchères en vue de permettre à des
investissements. Il faut avoir les structures nécessaires, la capacité de
production électrique pilotable pour atteindre nos objectifs en 2025. Pour
garantir la sécurité d'approvisionnement dans tous les cas possibles et
imaginables ainsi qu'un prix abordable, une clause de rendez-vous fin 2021 a
été fixée afin d'analyser cette situation. Si ce monitoring démontre un problème de sécurité d'approvisionnement, le
gouvernement prendra des mesures telles que celle de l'ajustement du calendrier
légal de sortie, pour une capacité maximum de 2 gigawatts, soit
2 réacteurs.
En
conclusion, le programme d'action en matière d'environnement, de climat et
d'énergie est positif et prend en compte l'impact financier de la transition
sur le portefeuille des ménages et des entreprises, ce que notre groupe
soutient.
01.50 Bert Wollants (N-VA): Dank u, mijnheer Piedboeuf. Dat is een zaak die al een paar keer is aangehaald vandaag, namelijk de vraag: als u de beslissing uitstelt naar het einde van 2021... Eigenlijk komt het rapport maar binnen in 2021 ... Dus de beslissing die u neemt, zal daarna plaatsvinden. Wat wil zeggen dat u vervolgens een milieueffectenrapport zal moeten maken om de wet te kunnen wijzigen, om alles te kunnen opstarten.
Alle bronnen die ik consulteer, bij de exploitant, bij onze nucleaire waakhond of nog ergens anders, zeggen allemaal dat dit te laat is. Men heeft dat zo geschreven om ervoor te zorgen dat die verlenging onmogelijk is. En er is maar één manier waarop u dat toch zou halen, namelijk door nu al de procedures op te starten. Dus als u nu een milieueffectenrapport schrijft, als u nu de wetswijziging in gang steekt en dat soort dingen meer.
Daarom heb ik de volgende vragen.
Ten eerste, is het inderdaad de bedoeling dat u het doorschuift naar het einde van 2021, waarbij u weet dat het te laat is? Of gaat u vanuit de MR erop aandringen dat onmiddellijk de nodige stappen worden gezet, dat de procedures in gang worden gezet, zodat die timing haalbaar is?
Ik wil u er even wijzen dat enige tijd geleden over het milieueffectenrapport van Doel 1 en 2 een gelijkaardige vraag werd gesteld, met name door alle leden van paars-groen-plus – zo zal ik het maar noemen – waaronder de heer De Maegd. Zij hebben gevraagd of we dat voor Doel 1 en 2 wel gaan halen. Want we moeten klaar zijn voor december 2022. Als u met Doel 4 en Tihange 3 pas start met de werkzaamheden eind 2021, denk ik niet dat die centrales zullen draaien in 2025. Dus mijn vraag is heel concreet: gaat u het nu in gang zetten, of gaat u ze sluiten?
01.51 Kurt
Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zou het
betoog van collega Wollants toch nog een beetje kracht en concretisering willen
bijzetten. Deze namiddag valt op Belga voor iedereen en in de pers te lezen dat
ENGIE Electrabel, de exploitant, vorige maand een nota heeft bezorgd aan de
onderhandelaars waaruit ik heel kort zal citeren: “Het uitstellen van een
principebeslissing over de toekomst van Doel 4 en Tihange 3 tot eind
2021 maakt het de facto onmogelijk die eenheden na hun huidige sluitingsdatum
van juni/september 2025 te blijven uitbaten.” En inderdaad, wat gaat u doen,
collega Piedboeuf? Gaat u voor alle zekerheid nu al een deel van het
administratief en wetgevend werk voorbereiden? Realisme, denk ik, is heel hard
zoek. Graag een antwoord.
01.52 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, c'est
exactement la raison pour laquelle il était nécessaire de faire un
gouvernement. On en parle depuis tellement longtemps qu'effectivement, on s'est
mis en retard dans de nombreuses procédures et prises de décision; c'est
regrettable.
L'objectif
reste le même et il est dans la déclaration gouvernementale – vous n'avez pas
bien entendu ce que j'ai dit. Si le monitoring en 2021 – peut-être que c'est trop
tard – démontre un problème de sécurité d'approvisionnement, le gouvernement
prendra des mesures telles que celle de l'ajustement du calendrier légal de
sortie du nucléaire pour une capacité maximale de 2 gigawatts. Je ne sais
pas vous dire autre chose que ce qu'il y a dans la déclaration du gouvernement.
On
maintient l'objectif de sortie du nucléaire, on veut absolument déployer au
maximum les investissements dans le renouvelable, on veut atteindre les
objectifs et on ne veut pas prendre de risque par rapport à l'alimentation
électrique. Vous dites l'un et l'autre que cela ne va pas aller et qu’il sera
trop tard, mais on verra bien et on va y travailler.
01.53 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de heer Piedboeuf mag nog 27 keer
die passage uit het regeerakkoord voorlezen, dat verandert niets aan het feit
dat u te laat zult zijn. Het is uw eigen fractie die heeft gevraagd of het
milieueffectenrapport voor Doel 1 en Doel 2 wel op tijd klaar zou
zijn. Wij vreesden dat het te laat zou zijn. U zegt nu dat het veel sneller kan
als het gaat over Doel 4 en Tihange 3. Als onze nucleaire waakhond
FANC zegt dat het te laat is, zegt u dat zij ongelijk hebben. Als de exploitant
zegt dat heel die kalender helemaal niet meer past in die discussie, is uw antwoord:
we zullen zien.
Als
dat het geval is, zullen we niks zien. Want op dat moment zal het licht
inderdaad uitgaan. Dat u elke keer opnieuw hetzelfde zinnetje voorleest, dat er
heel duidelijk is ingeschreven door een aantal partijen om ervoor te zorgen dat
die verlenging onmogelijk is, zelfs als de bevoorradingszekerheid in het
gedrang komt, dat doet mij een heel aantal vragen stellen over wie er aan tafel
zat toen dat hoofdstuk werd geschreven. Ik hoop dat het meer dan één fractie
was.
01.54 Reccino Van Lommel (VB): Ik vind het antwoord van de heer Piedboeuf eigenlijk een beetje hypocriet. Hij zegt dat we een regering nodig hebben om die kernuitstap al dan niet uit te stellen, om daarin beslissingen te nemen. Wel kijk, er is een aantal partijen in de meerderheid die eigenlijk stiekem wel voorstander is van die levensduurverlenging en die maar al te goed beseffen dat we die levensduurverlenging nodig hebben. Het wetsvoorstel van het Vlaams Belang is voorgelegd in de commissie voor Klimaat en men heeft daar heel dogmatisch over gedaan. Men heeft zelfs niet eens het debat ten gronde willen voeren. Men heeft het debat niet willen voeren. Men heeft zelfs de stemming van het wetsvoorstel gesaboteerd om geen kleur te hoeven bekennen. Daarom vind ik het echt hypocriet. En inderdaad, zoals de collega’s zeggen: in 2025 zal er een zeer groot probleem zijn, want dit krijgen jullie niet meer rechtgetrokken als eind dit jaar hierover geen beslissing wordt genomen.
01.55 Benoît Piedboeuf (MR): Mais ce ne sont pas des
questions, monsieur le président, ce sont des affirmations et des projections.
Gouverner, c'est prévoir. On a enfin un gouvernement, et ce gouvernement va se
poser la question de ce que vous dites, de ce que vous déclarez, de ce dont on
débat. Michel De Maegd nous en a déjà parlé, Marie-Christine Marghem
aussi. Donc, le problème, il sera sur la table et les échéances, on les
connaît.
Un
gouvernement ne peut pas se permettre de faire en sorte que l'économie soit
stoppée et les lumières éteintes, et le gouvernement va faire ce qu'il faut
pour arriver à maintenir l'opérationnalité de notre alimentation électrique
avec tous les moyens possibles et imaginables. Je vous ai parlé de l'offshore,
évidemment ce ne sont jamais que des petits éléments, mais il faut continuer ce
développement et voir à quel niveau de production et de productivité on va
arriver. Et sinon, bien entendu, il n’y a aucun gouvernement sur la Terre, et
en tout cas pas dans notre pays, qui prendra la responsabilité d'empêcher
l'approvisionnement électrique des ménages et des entreprises. Donc vous pouvez
dire que de toute façon on ne va pas y arriver, moi je vous dis qu'on doit y
arriver et qu'on y arrivera. Voilà.
En
conclusion, le programme d'action en matière d'environnement, de climat et
d'énergie est positif et prend en compte l'impact financier de la transition
sur le portefeuille des ménages et des entreprises, que notre groupe soutient,
disais-je.
Et je
conclurai par un point important de votre accord de gouvernement, monsieur le premier
ministre, un point qui me tient particulièrement à cœur: celui de la confiance
du citoyen. La longue crise politique vient enfin de trouver un épilogue. Cela
ne doit pas nous faire perdre de vue que le fossé creusé avec la population est
immense. C'est pourquoi nous sommes heureux que votre gouvernement ait la
volonté d'accorder une attention particulière à renouer le dialogue constructif
et efficace avec les citoyens. De nombreuses initiatives seront mises en place
pour résorber ce déficit de confiance. Et je connais mes collègues, ils sont
pleins d'imagination, et vous allez voir que ça va fuser.
Il
est primordial que nous puissions rassembler toutes les bonnes volontés autour
d'un projet commun, d'une idée commune pour notre pays, afin de ne pas laisser
le champ libre aux idées de propagande d'un autre temps, d'un autre âge, que
certains entendent exploiter. Nous le devons à nos concitoyens et nous le
devons à notre pays. Les valeurs de liberté, de solidarité, de justice, de
diversité, d'égalité, la gestion rigoureuse et le respect de l'autre et des
institutions doivent conduire votre et notre raisonnement et notre travail. Je
suis convaincu de cette volonté commune de faire union pour être plus forts de
rejeter l'égoïsme, le racisme, le dénigrement. C'est pourquoi, monsieur le
premier ministre, mon groupe votera la confiance à votre gouvernement.
01.56 Sander Loones (N-VA): Dank
u wel mijnheer de voorzitter, collega Piedboeuf. Ik had gehoopt dat u in uw
speech ook iets zou zeggen over de staatshervorming. Maar gelet op het ruime
debat, is dat er wellicht niet van gekomen. Maar ik wilde toch die vraag
stellen, want er is iets wat ik echt niet begrijp. Het regeerakkoord zegt
expliciet dat het institutionele hoofdstuk zeer belangrijk is. Sommige collega's
hebben hier ook al benadrukt dat het institutionele een belangrijke trofee is
voor de collega's van de CD&V. Het is zo belangrijk, zeggen ze, dat we
daarvoor twee vicepremiers verantwoordelijk gaan maken in de regering. We gaan
dat niet geven aan een staatssecretaris. We geven dat niet aan een minister. We
geven dat aan vicepremiers. Waarom? Dan komt dat thema ook echt in de kern, in
het hart van de regering.
Kijk
ik naar de bevoegdheidsverdeling, dan zie ik dat voor de MR mevrouw Wilmès
vicepremier is. Maar als ik dan kijk naar de taakverdeling, dan zie ik dat de
heer Clarinval verantwoordelijk is voor het institutionele luik. Het is mij dus
niet helemaal duidelijk wie nu de vicepremier is. In het regeerakkoord staat:
degene die het institutionele behandelt, is vicepremier. Dus, mijnheer
Clarinval, proficiat, u bent de vicepremier. Het regeerakkoord zegt het.
Maar
alle gekheid op een stokje. Het verbaast me wel. Deze regering zet dat zwart op
wit in het regeerakkoord. En dan verbaast het mij dat er blijkbaar een belofte
wordt gebroken. Ik heb een simpele vraag: waarom wordt deze belofte gebroken?
Wil de MR niet meewerken aan die staatshervorming? Is dat de reden? Wil mevrouw
Wilmès met die staatshervorming niks te maken hebben? Dan zou het toch wel interessant
zijn te weten of het regeerakkoord loyaal zal worden uitgevoerd, ook op dit
punt.
01.57 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, je
voudrais aussi intervenir sur le chapitre institutionnel. J’attendais sagement
qu’il puisse être abordé par le chef de groupe du MR, puisque l’on sait que sa
formation politique, jusqu’à son plus haut niveau, en a fait une thématique
centrale, s’érigeant même en rempart, à un moment donné, face à certaines
idées.
Trois
questions précises: la première est a priori plus d’ordre méthodologique,
indépendamment du point qui a pu être soulevé par le collègue Loones et auquel
vous devrez répondre. J’ose imaginer que la volonté a priori n’est pas de
paralyser l’action du gouvernement sur le volet socioéconomique en risquant une
pollution quelconque de son action par les débats institutionnels. Ça me
semblerait d’ailleurs souhaitable. Et j’imagine alors que vous pourrez nous
confirmer que la mission des deux responsables des réformes institutionnelles
s’exercera bien en parallèle, mais indépendamment de l’action du gouvernement.
Et si c’est le cas, c’est vrai qu’on peut dès lors s’interroger sur la
motivation qui a amené les négociateurs à considérer qu’il fallait néanmoins
être vice-premiers ministres.
Deuxième
question: puisque nous aimons tous la clarté, en tout cas on le prétend, et
donc autant l’apporter, il est prévu dans le processus, si on en croit l’accord
de gouvernement d’y associer les milieux académiques, la société civile et les
citoyens, c’est très bien, mais également les acteurs politiques. Entendez-vous
alors inscrire votre processus de concertation dans les mêmes travées que ce
qui a pu être réalisé lors de la sixième réforme de l’État, c’est-à-dire en
associant aussi les partis de l’opposition au processus de réformes à venir. Et
si oui, tous les partis de l’opposition? Y compris celles et ceux que l’on
place volontiers sur la ligne de l’extrême gauche ou de l’extrême droite. Ou
pas?
Personnellement
ce ne sera pas une surprise, au risque de déplaire à certains de nos collègues
dans cette assemblée, si je vous dis que je trouve qu’un processus, pour
pouvoir être mené à bien avec sérieux et raison, ne doit pas nécessairement y
associer les extrêmes. Je sais que la réponse que vous me donnerez ravira les uns
et scandalisera les autres, mais ça m’intéresse d’avoir cette précision sur la
manière dont les partis d’opposition pourraient être associés dès lors que, de
surcroît, pour la mise en œuvre de la réforme, vous le savez, une majorité
spéciale est requise.
Troisième
question, et j'en termine, monsieur le président, parce que j’ai bien reconnu
l’habilité de notre collègue Servais Verstraeten en réponse tout à l’heure à la
question que d’aucuns posaient sur le sens de la réforme de l’État, et
singulièrement son double sens. Davantage de régionalisation, certes, mais
aussi pas de tabou sur une refédéralisation. Quand on lit le texte, c’est
évidemment plus subtil et on sait pourquoi le mot refédéralisation n’apparaît
pas expressis verbis, on parle de
renforcer les pouvoirs du fédéral. Et, très habilement, c’est un compliment,
Servais, tu as expliqué tout à l’heure les belles compétences que le pouvoir
fédéral exerce: les pensions, etc. en disant donc qu’il fallait les renforcer.
Mais renforcer l’existant, c’est encore autre chose que de permettre que les
compétences exercées par le fédéral s’élargissent. Et donc vous savez combien
nous avons été attachés, mais vous aussi - je me souviens des discours de
votre président de parti sur un enjeu lié à la refédéralisation de certaines
compétences -, à ce que ce soit au moins un chapitre possible.
Confirmez-vous alors de manière très claire que, quand on parle de renforcer
les pouvoirs du fédéral, ça signifie, sans savoir quelles seront évidemment les
conclusions à l’avance, mais qu’à tout le moins, la perspective de
refédéraliser certaines compétences et donc d’élargir l’assiette des pouvoirs
de l’État fédéral est également sur la table. Je vous en remercie.
01.58 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, merci
pour vos questions. Vous dites que je n'en ai pas parlé, vous n'avez pas
entendu, lors de mon intervention, les notions d'efficacité, d'amélioration de
l'efficacité, de concertation avec les entités fédérées, etc.
On
s'en est rendu compte pendant la crise sanitaire, mais on se rend compte aussi
à d'autres moments de la façon dont, effectivement, notre État ne fonctionne
pas toujours idéalement. Il y a 2 vice-premiers ministres qui sont désignés,
ils sont chargés de travailler sur le sujet. Deux ministres, pardon, j'ai été
induit en erreur.
La
raison pour laquelle ils sont désignés pour y travailler, c'est que c'est
tellement conflictuel et qu’on en parle tellement souvent qu'il faut prendre un
peu de recul et travailler en concertation avec les acteurs de la société
civile et avec les acteurs politiques. À mon avis, quand on envisage des
acteurs politiques, on pense plutôt aux institutions qui existent tant dans les
entités fédérées et régionales, le Sénat, les provinces… on peut vraiment
élargir le champ d'action, on voit bien qu’il y a toute une série de niveaux de
pouvoir, c'est un petit peu comme en France: il y en a beaucoup trop et ça
amène beaucoup de difficultés, c'est la même chose chez nous. Alors est-ce que
l'on va associer les partis extrêmes? On n'a pas l'habitude de les associer, ni
de débattre avec eux; par contre, il y a une chose qu'il ne faut pas oublier de
faire, c'est d’écouter ce qu'ils transmettent comme message et ce que leurs
électeurs transmettent comme message. On a vu, dimanche dernier, une
manifestation de force qui n'était pas la plus sympathique que l'on puisse
espérer. Moi, vous savez, depuis que je suis à Bruxelles au Parlement et que je
loge sur place, j'en profite, chaque fois que j'ai le temps, ça m'arrive, pour
faire des incursions dans toute une série de petites villes flamandes que je ne
connaissais pas – parce qu'on habite dans un pays qui est magnifique, qui est
magnifique d'Arlon jusqu'à Ostende, qui a plein de richesses monumentales,
culturelles, qui a plein de lieux à découvrir, et franchement, s'arrêter à une
frontière linguistique idiote, c'est vraiment perdre un enrichissement
personnel. Bien entendu, nous, francophones, on est porteur d'un problème,
c'est que l'organisation de notre enseignement a été tellement stupide qu'on
n'est pas devenu tous parfaits bilingues, c'est évidemment idiot en matière de
politique et de responsabilité politique. On essaie d'inverser la tendance
maintenant, mais on travaille avec 40 ans de retard. Nous avons donc un
problème à ce niveau-là et parfois certains oublient qu'il faut aller voir un
petit peu chez le voisin ce qui s'y fait de bien et on accueille beaucoup de
Flamands dans notre région.
Quand
on fait ça, on se rend compte qu’il y a un développement de haine,
d'agressivité, de méchanceté parfois qui se déploie de façon totalement idiote,
et totalement anti-économique d'ailleurs, à l'encontre par exemple des
francophones qui se rendent à la côte: il y a des endroits à la côte où on est
très bien accueilli, il y en a où on n'est pas bien accueilli. Quand on
baragouine un peu de néerlandais, on s’en tire et ça se passe bien, sinon, si
on n'est pas Français, on est mal reçu. C'est triste de voir ça, c'est
absolument triste. Qu'est-ce que ça provoque comme effet au niveau économique? Des
francophones vont soit aux Pays-Bas, où ils ne parlent pas plus le néerlandais,
mais ils sont mieux accueillis, soit en France, parce qu'évidemment il y a pas
le problème de la langue et il y a un accueil qui est différent. Ça, dans un
petit État grand comme un mouchoir de poche, c'est évidemment désastreux. Moi
je me suis rendu à Courtrai, à Tongres, à Gand, à Bruges, dans de nombreuses
villes flamandes et j'y trouve vraiment une richesse à tous points de vue.
C'est évidemment quelque chose que nous voulons travailler contre les partis
haineux et qui installent de l'agressivité par rapport aux francophones. Alors
est-ce qu'on va dialoguer avec eux en direct? Non, mais par contre recevoir les
messages et voir les véhicules qui transportent, qui arborent des signes nazis
etc., il faut le savoir, parce que la montée des extrêmes en Europe, elle est
aussi dans notre pays et donc c'est important de le savoir. Mais discuter avec
les institutions, discuter avec les entités fédérées, voir comment chacun peut
essayer, soit de faire mieux ce qu'il a à faire, soit de mieux répartir les
compétences pour que ça fonctionne mieux, ce n'est quand même pas un sacrilège:
il faut pouvoir discuter intelligemment entre nous. Ça ne sert à rien de se
braquer sur les mots de refédéralisation ou de régionalisation, il faut être
plus efficace et faire mieux ce que l'on a à faire collectivement pour la
population. On doit chacun balayer devant sa porte. J'ai entendu tantôt que
c'était évoqué, et moi je le dis à chaque fois que je peux quand je suis en
discussion sur le sujet dans la partie du pays que je fréquente le plus: il y a
un ministre flamand de la santé, il y a un ministre fédéral de la santé et tous
les autres, ils sont chez nous. Donc je dis ça à mes amis politiques aussi: avant
de dire qu'il y a trop de ministres de la santé, il faut d'abord régler les
problèmes chez nous, et ce n'est qu'un exemple, il y en a d'autres. Améliorer
ça pour le pays, mais améliorer ça chacun de son côté fait partie de nos
obligations. Il y a des ministres qui vont se poser toutes les questions, qui
vont dialoguer, qui vont essayer de voir comment on améliore les choses. Et
améliorer les choses, c’est essayer que ça se passe mieux en Flandre, que ça se
passe mieux en Wallonie et qu'on essaie d'articuler un petit peu mieux nos
relations. J'ai beaucoup de plaisir à être ici et à fréquenter mes collègues
flamands, j'ai suivi des cours intensifs de néerlandais, je ne suis
certainement pas encore au niveau, mais je promets de continuer. C'est un petit
peu dommage de devoir le faire à mon âge, mais voilà, je le fais quand même et
je regrette que, de la part des Flamands qui étaient bilingues, certains le
deviennent de moins en moins parce qu'ils n'ont pas envie de montrer aux
francophones qu’ils parlent français. C'est dommage, on a un petit pays qui ne
mérite pas ça. Je ne vous ai pas répondu très précisément, mais je vous ai
répondu avec mon cœur parce que, franchement, dans un pays comme le nôtre, même
si on est de rôles linguistiques différents – on a quand même plaisir à être
ensemble.
01.59
Peter De Roover (N-VA): Collega Piedboeuf, we
danken u alleszins voor deze les in uw mooie Franse taal. Uw Vlaamse collega’s
die ter zake nog wat achterstand kunnen inhalen, hebben hier zeker van genoten.
Eén puntje. U hebt gezegd dat sommige Waalse vrienden hun vakantie zouden nemen
in Nederland of in Frankrijk als gevolg van... ik wil daar niet op ingaan, maar
goed. Ik leer daaruit dat een grens geen enkel obstakel vormt om ergens op
vakantie te gaan of ergens mensen te ontmoeten en dat de indruk gewekt wordt
dat een structuurhervorming op institutioneel vlak ook meteen een scheiding
tussen mensen zou impliceren. Ik ben bijzonder blij dat uw voorbeeld aantoont
dat het ene absoluut niks te maken heeft met het andere.
01.60
Sander Loones (N-VA): Collega Piedboeuf, mijn
vraag is niet zozeer wie in de regering bevoegd is voor staatshervorming. Ik
wil daarover duidelijk zijn. Mijn vraag gaat niet over postjes maar over
inhoud. Ik denk niet dat we een echt antwoord gekregen hebben. Ik reken er
trouwens ook op dat er een antwoord komt van de premier. De heer De Croo is als
premier de behoeder van het regeerakkoord en daarin staat zwart op wit dat het
institutionele, een staatshervorming, het voorwerp zal uitmaken van besprekingen
in de kern van de regering en dus opgevolgd zal worden door vicepremiers. Het
gaat echt wel over de essentie. Want de vraag is: wordt dit hoofdstuk
staatshervorming al dan niet serieus genomen? Het gaat over de vraag of elke
partij en dus ook de MR daaraan loyaal zal meewerken. Het gaat inderdaad ook
over de vraag of mevrouw Wilmès bijvoorbeeld mee zal werken aan de splitsing
van het thema gezondheidszorg. Daarover gaat het zeer concreet. Wij rekenen er
alvast op. Er is wel licht aan het einde van de tunnel of toch een lichtpuntje
in deze regering. We hebben ook gezien dat er tot deze regering twee
vicepremiers zijn toegetreden, de heer Vandenbroucke en de heer Dermagne,
vicepremiers met een duidelijke regionalistische reflex. Wij hopen die reflex ook
te zien bij de MR en de CD&V.
01.61
Kathleen Depoorter (N-VA): Ik zal het kort houden,
mijnheer de voorzitter, want collega Loones is snel over de splitsing van de
gezondheidszorg begonnen en over de visie van de regering daaromtrent en de
oefening die gemaakt moet worden. Maar ik stel vast dat het de derde partij is
die in de regering zit en die over de regionalisering van de gezondheidszorg
een andere visie meedeelt. Dus ik denk dat u echt nog heel veel werk heeft en
ik weet niet wat u in deze nota heeft opgenomen, wat dan ook de waarheid
daaromtrent is. Maar één compliment, monsieur Piedboeuf. Dank u, u bent
eigenlijk de eerste Waalse politicus die toegeeft dat voor wat de
gezondheidszorg betreft er echt wel veel te veel ministers zijn in Wallonië, en
dat die negen er zeven zijn in het Franstalig gebied en één federale en één
Vlaamse.
01.62 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le
président, je
n’ai pas de problème à reconnaître également qu’il y a trop de ministres dans
la partie francophone. Monsieur Piedboeuf, à plusieurs reprises, puisque vous
avez été de nombreuses fois interrompu, vous avez commencé vos réponses en
disant: "je ne peux pas être plus clair que ce que je vous dis". Je
crois que là, vous pouvez l'être. D'ailleurs, je vous remercie pour le bel aveu
de conclusion de votre intervention, qui reconnaît que vous n'aviez pas répondu
aux questions. Peu me chaut, pour ce qui me concerne, de savoir si finalement,
c'est un ministre, un vice-premier, etc.; pour moi, c'est foncièrement
accessoire.
Ce qui
m'intéresse, c'est de savoir si oui ou non, le processus institutionnel va être
mûri indépendamment et parallèlement de l'action du gouvernement. À question
claire, réponse claire, j'en suis sûr: oui ou non?
Deuxième
élément – et je vous remercie parce que je vous rejoins là-dessus –, vous avez
confirmé que les partis d'extrême-gauche et d'extrême-droite ne seraient pas
associés au processus. Cela ne ravira pas tous nos collègues ici, mais
personnellement j'acquiesce. Vous avez évoqué que les acteurs politiques qui
allaient être consultés seraient bien sûr aussi d'autres pouvoirs publics et
d'autres entités. C'est très bien, mais ce ne sont pas ces autres parlements ou
autres pouvoirs publics qui vous accorderont une majorité spéciale à la
Chambre. Il y aura donc besoin de pouvoir aussi se concerter avec les partis
d'opposition; je le dis d'autant plus à l'aise que la question se posera
peut-être davantage du côté flamand que du côté francophone, au vu de la
composition de votre exécutif.
Donc,
est-ce que oui ou non, nous allons pouvoir être associés, comme ce fut le cas
lors de la sixième réforme de l'État, hors donc le Vlaams Belang et le PTB
comme vous l'avez confirmé? Enfin, c'est un mot qui n'est pas compliqué à
prononcer: 'refédéralisation'. Vous l'avez souhaitée, nous la souhaitons.
Est-ce que la Vivaldi le permettra? Vous avez noyé le poisson habilement, mais
dans cette enceinte, on est tous d'excellents nageurs. La question est donc
simple: est-ce qu’au moins, la perspective des refédéralisations est clairement
aussi une option pour la Vivaldi, oui ou non?
01.63 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le
président, le
problème de s’arrêter à la sémantique, c’est qu’on parvient à vexer les gens
sur un mot, alors que, quand on dit les choses autrement, on arrive à être
efficace sans vexer. Donc, effectivement, si vous voulez appeler une
amélioration de l’efficacité à certains moments 'refédéralisation' ou
'régionalisation', vous pouvez. Le fait d’être plus efficace ne veut toutefois
pas dire que tout d’un coup, on coupe les Régions de leurs attributions et puis
on les met au fédéral. Non. Nous voulons améliorer la ligne de décision dans
certains cas.
Un cas
très simple est celui de l’aide médicale urgente: il y a des décisions qui se
prennent au niveau régional, qui ne sont absolument pas efficaces et qui sont à
géométrie variable, entre la Flandre et la Wallonie. Il y a donc certainement
moyen d’améliorer les choses. Il suffit de consulter les entreprises qui
réalisent des transports médicalisés, qu’ils soient d’urgence ou pas, pour
avoir la démonstration de la stupidité avec laquelle on fonctionne dans notre
pays. Là où je suis évidemment éminemment d’accord, c’est qu’il ne faut pas
appeler à une refédéralisation de ce que l’on n’est pas capable de gérer
soi-même. Parce que, quand on fout le bordel dans sa Région – excusez-moi
d’être vulgaire, mais c’est comme ça –, et quand on gère mal quelque chose
parce qu’on le répartit mal, il ne faut pas penser que la solution, c’est de le
mettre à l’échelon supérieur pour qu’on règle les problèmes à notre place.
J’ai
déjà constaté que dans certains cas, il y a des choses qui sont mieux faites et
mieux organisées en Flandre qu’elles ne le sont chez nous. Je l’ai dit
récemment encore lors d'un débat, il ne faut pas que les Wallons pensent que la
refédéralisation est la solution à leur incapacité de régler le problème. Je
suis désolé, mais il faut avoir la modestie de reconnaître qu’à certains
moments, on n’est pas aussi efficaces. Nous sommes des latins, pas des germaniques,
et parfois les latins ont une façon fantaisiste de régler les choses. Ce n’est
pas toujours le cas de nos homologues flamands. Quand on voit par exemple le
problème des numéros INAMI: à partir du moment où une décision est prise et
qu’elle est appliquée d’un côté mais qu’elle ne l’est pas de l’autre, il ne
faut pas s’étonner a posteriori que ce soit compliqué. Ce n’est pas en disant
qu’il faut refédéraliser qu’on va régler le problème, puisque nous n’avons pas
réglé le problème nous-mêmes. Maintenant, c’est fait, ça arrive, c’est long,
mais ça va finir par arriver.
Quant
à savoir si les ministres vont travailler en extérieur, s’ils font partie d’un
gouvernement, chacun des ministres travaille dans ses matières. Je suppose
qu’il y aura des rapports au gouvernement et que l’idée, c’est d’améliorer les
choses.
En ce
qui concerne l’opposition, quand il faut une majorité des deux tiers, je ne
vois pas comment on l’obtient sans demander à ceux qui doivent voter s’ils
veulent bien voter pour. Cela n’empêche pas que des partis qui ont des visées
beaucoup plus agressives rejoignent ce vote si ça leur convient; mais on verra
bien. Ce sont les majorités alternatives dont j’ai parlé tout à l’heure. Elles
sont exclues du fonctionnement du gouvernement. Si elles se réalisent parce
qu’il y a des projets qui plaisent à d’autres que les partis du gouvernement,
par exemple le vôtre, tant mieux. Je suppose que DéFI et d’autres partis vont à
certains moments appuyer des décisions proposées par le gouvernement, parce qu’elles
leur plaisent.
Par
rapport à ce que mon collègue Peter De Roover a dit, il est vrai que ce n’est
pas la frontière qui empêche de se déplacer. C’est simplement ce que je
dénonçais, c’est la traduction de cette frustration dans une agressivité par
rapport à l’autre. Je pense que la meilleure façon de régler les problèmes
n’est pas d’être agressif. Je vous respecte, j’ai beaucoup de plaisir à vous
fréquenter et ce n’est pas par l'agression qu’on arrive à faire avancer les
choses. Ce que j’ai vu dimanche ne me donne pas très envie de participer à la
fête.
01.64 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, proficiat
voor u en uw hele ploeg. Collega’s, bijna vijfhonderd dagen. Vijfhonderd dagen
en eindelijk hebben we een nieuwe regering. Misschien heeft de kiezer de
kaarten niet gemakkelijk geschud, maar voor ons als politici kan dat geen
excuus zijn om de kiezer anderhalf jaar te laten wachten.
We
hebben – en ik heb het reeds eerder in onze assemblee gezegd – veel te
lang hun geduld op de proef gesteld. Hoeft het dan te verbazen dat we
bijvoorbeeld vanochtend in de media te horen kregen hoe weinig vertrouwen die
kiezer, die burger nog heeft in de politiek? En dat we een flinke deuk in dat
vertrouwen hebben veroorzaakt?
En
daarom, mijnheer de eerste minister, is op de eerste plaats, en wellicht de
belangrijkste opdracht van uw regering dat vertrouwen te herstellen. Door de
belangrijkste uitdagingen aan te pakken. Door de echte zorgen van de mensen in
de straat en op de bedrijfsparken ter harte te nemen. Door de dialoog aan te
gaan met burgers en het middenveld, en door vooral ook met zeven partijen
eensgezind op te treden.
Een
herstel van geloofwaardigheid in de politiek is bijgevolg op de eerste plaats
de verantwoordelijkheid van de regering. Dit is op de eerste plaats de
verantwoordelijkheid van de meerderheid, en ook wij horen respect te hebben
voor de oppositie en dat te tonen. Maar niet alleen, zoals vanochtend ook door
collega Calvo is gezegd. Dat doen we allemaal.
The Duty of the opposition is to oppose. Aan het begin van een
nieuwe regeerperiode nodig ik jullie uit: controleer die regering, daag die
meerderheid uit, wees inderdaad scherp en helder, maar laat ons met elkaar
waardig en hoffelijk omgaan. Want we zijn allemaal verantwoordelijk voor de
wijze waarop we het debat voeren. We hoorden nog een paar weken geleden van de
bondskanselier dat het woord het begin van de daad is. Dus laten we het verbale
geweld achterwege laten, want de democratie verliest daarbij. Dat is ook een
uitdaging, ik herhaal het, voor ons allemaal en dus bijgevolg ook voor deze
meerderheid.
Président: André Flahaut, vice-président.
Voorzitter:
André Flahaut, ondervoorzitter.
01.65 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer Verherstraeten, ik denk mij niet te vergissen wanneer ik in uw woorden een vingerwijzing lees die ik niet op prijs stel. U wekt hier de indruk – en ik zou graag willen dat u die expliciteert – dat de oppositie zich op een onwaardige manier zou gedragen. Dat blijkt impliciet uit uw bewoordingen. Vandaar mijn vraag: wilt u hier iets duidelijker over zijn?
01.66 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega De Roover, u hoeft zich niet aangesproken te voelen als ik u niet aangesproken heb.
Het is mijn vaststelling dat het politiek debat de laatste jaren erg verruwt en niet alleen in ons land, maar overal. Door de nieuwe media wordt dat ruw debat ook nog eens verder uitvergroot, veel meer dan vroeger en veel meer dan in de traditionele media het geval was. En dat is niet zonder risico voor een democratie.
Mag ik er nog eens op attenderen: dit is in de eerste plaats uiteraard – en dat heb ik ook gezegd – ook onze verantwoordelijkheid, van de meerderheid en van de regering. Dit is de verantwoordelijkheid van ons allemaal. Ik doe een oproep. Ik heb hier geen vingerwijzing gegeven. Ik heb hier niet berispt. Ik vind trouwens dat het debat vandaag ook zeer hoffelijk verloopt. Mijnheer de voorzitter, misschien is het deze nieuwe assemblee of de nieuwe infrastructuur waar we zitten die dat ook een stukje beïnvloedt, maar ik vind hoe dan ook dat het een ambitie moet zijn voor ons allen om als het ware te doen zoals sporters met elkaar doen. We bekampen elkaar, maar we respecteren ook elkaar. Dat hoort de ambitie ook te zijn van deze meerderheid en dat zal ze ook zijn.
01.67 Peter De Roover (N-VA): Wanneer u het over de oppositie hebt, dan voel ik me wel degelijk aangesproken. Ik heb begrepen dat wij nu officieel tot de oppositie behoren. Ik vond dat er absoluut wel een insinuatie in zat, vandaar ook mijn vraag. Ik mag uw woorden dus nu interpreteren en ook uw terechte verwijzing naar de hoffelijkheid van het debat, zoals zich dat vandaag heeft afgespeeld. Ik heb geen onvertogen bewoordingen gehoord, noch van mijn kant noch van die van collega's. Dus ik mag aannemen dat u de insinuatie die men erin kon zien – en ik denk dat men daarvoor niet ver moest zoeken – hiermee formeel tegenspreekt. Dan dank ik u daarvoor.
01.68 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb gezegd wat ik van dit debat tot op heden vond en daar neem ik uiteraard geen woord van terug. Maar ik heb evenzeer gezegd hoe ik de verruwing van het politieke debat niet alleen in ons land maar ook elders in de wereld en de uitvergroting ervan betreur en ik heb gezegd dat we daar met z'n allen aandachtig voor moeten zijn.
Collega’s, zeven partijen met diverse standpunten en we hebben een akkoord bereikt. Dat was enkel mogelijk omdat we bereid waren onszelf te overstijgen en compromissen te sluiten. Mijnheer de eerste minister, niet toevallig hebt u gisteren hier op deze tribune twee christendemocraten geciteerd: Monnet en De Gasperi.
Aangezien alle goede dingen uit drie bestaan, zou ik er graag nog één aan toevoegen: de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen. Als we allen bereid zijn om compromissen te sluiten zonder onze principes te compromitteren, kunnen wij een oplossing vinden. Dat is wat deze meerderheid gedaan heeft. Collega’s, het is vanmorgen onder meer gegaan over het al dan niet hebben van een meerderheid in een taalgroep. We hebben als christendemocraten en als Vlaamse christendemocraten lang gepleit voor een federale regering met een meerderheid rond een as van de twee grootste politieke formaties in de beide landsgedeelten. Men heeft vanmiddag geciteerd dat ik dat uiterst belangrijk vond. Niet meer, niet minder. Wij vonden dat zij die de leiding hebben over deelstaatregeringen een nog versterkte kans gaven op goede samenwerking tussen de deelstatenregeringen en de federale, omdat mensen geen vechtfederalisme willen. Omdat mensen willen dat de vele regeringen in ons land samenwerken in plaats van elkaar tegen te werken. Ook Vlamingen wensen dat, omdat mensen efficiënt bestuur willen. Efficiënt bestuur is ook maximaal proberen het beleid op elkaar af te stemmen en zo elkaars beleid te versterken.
Het is juist dat we geen Vlaamse meerderheid hebben binnen de schoot van deze federale meerderheid. We hebben maar bijna 49 % van de stemmen gehaald. Het is niet de bedoeling om deze legislatuur vaak te verwijzen naar vorige regeringen. Ik vind dat we het in de politiek moeten hebben over de toekomst, maar ik zal er nu een uitzondering op maken. Ik neem als voorbeeld gewoon de laatste regering. Als de laatste regering niet met een Franstalige meerderheid heeft bestuurd, wil dat dan zeggen dat wij tegen de Franstaligen hebben bestuurd? Of wil dat zeggen dat de regering daarvoor tegen de Nederlandstaligen zou hebben bestuurd? Ongeacht hoe deze regering is samengesteld, wat de meerderheid op taalvlak betreft, heeft deze regering maar één ambitie. Van De Panne tot Aarlen en van Mons tot Noord-Limburg, wij zullen de belangen dienen van alle Belgen, Nederlandstaligen en Franstaligen.
Collega's, een regeerakkoord is een belangrijke eerste stap, maar er is nog een lange weg te gaan. Het echte werk moet nog beginnen en dat zal alleen mogelijk zijn als er wederzijds vertrouwen en respect is. Dat vertrouwen moet groeien, zoals in elke regering. Dat zal moeten groeien, maar het kan alleen groeien als we rekening houden met de bekommernissen en gevoeligheden van anderen. Dat zeven partijen een regeerakkoord als dit kunnen maken, toont ook aan dat dat mogelijk is.
Als deze regering die belangrijkste opdracht kan vervullen en ook het vertrouwen in de politiek wil herstellen, dan zal zij ook een antwoord moeten geven op de gevoelens van onbehagen en onzekerheid die er hoe dan ook bij de bevolking zijn. Ik denk aan zij die vrezen dat hun kinderen het minder goed zullen hebben dan zijzelf, zij die het gevoel hebben te leveren, terwijl ze er niet bij horen, zij die vinden dat de globalisering te ver is doorgeslagen en zij die vinden dat ze niet dezelfde kansen krijgen als anderen.
De globalisering heeft ongetwijfeld, en gelukkig maar, enorme voordelen opgeleverd. Wij kunnen ons niet afzonderen van de rest van de wereld. Openheid is nodig, maar een gemeenschap die niet gebouwd wordt op een sokkel van gemeenschappelijke waarden is gebouwd op los zand. Die gemeenschappelijke waarden, collega's, die moeten we koesteren, want die bepalen waarvoor we staan. Daarom zal deze regering voor evenwicht moeten zorgen, een evenwicht tussen de nodige hervormingen zijn. Wij zullen moeten rekening houden met zij die absoluut zeer veel aanpassingen willen en anderen die het misschien liever bij het oude zouden willen laten. We zullen een evenwicht moeten zoeken tussen zij die het goed hebben en zij die minder kansen krijgen. Wij zullen een evenwicht moeten zoeken tussen Vlamingen en Franstaligen. Wij zullen een evenwicht moeten zoeken tussen zij die hier geboren zijn en zij die hier nieuwkomers zijn.
Collega’s, wij zijn in het voorjaar getroffen door iets wat we niet verwacht hadden. We zijn getroffen door een gezondheidscrisis zonder voorgaande. Gelukkig, en ik salueer hen, beschikten wij over een hoogstaande gezondheidszorg met fantastische zorgverleners, maar de crisis leert ons ook dingen. De crisis heeft ons geleerd dat het efficiënter kan. De crisis heeft geleerd dat zorgpersoneel ook meer erkenning verdient. Applaus is uitstekend, maar betere loons- en arbeidsvoorwaarden, een verlaging van de werkdruk en meer opleidingen, zijn nog beter. Dat is wat deze regering doet. Zij plaatst daar structureel middelen tegenover voor de hele legislatuur en zet zo het werk verder dat in het Parlement was gestart.
01.69 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer Verherstraeten, u hebt het zonet gehad over eenheid, over efficiëntie en over de lessen uit de coronacrisis. Een van de lessen die we net geleerd hebben, is het probleem van de negen ministers van Gezondheid. Niet alleen twee Vlaamse en zeven Franstaligen, want mevrouw Depoorter vergeet Elke Van den Brandt van Groen, die de Vlaamse Brusselaars vertegenwoordigt. Wat de crisis ons toch echt geleerd heeft, is dat we nood hebben aan eenheid van commando. Het is door alle experts gezegd. Er zijn ook publieke opinies over verschenen.
Vlaming of Waal, men wordt op dezelfde wijze door het coronavirus getroffen. Ik begrijp dus niet waarom u dan denkt dat u door meer te splitsen dichter bij de mensen komt of efficiënter zult zijn. Denkt u nu echt dat u dichter bij de mensen komt door Gezondheid van de Wetstraat naar het Martelarenplein te halen? Denk aan het drama in de woonzorgcentra. Hoe heeft de heer Beke de crisis gemanaged in Vlaanderen? Het pandemieplan van 2006 dat diende om pandemieën in woonzorgcentra aan te pakken, heeft men blijkbaar ergens in een lade laten liggen. Het is nooit doorgegeven en dus ook niet uitgevoerd in de woonzorgcentra.
01.70 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Merckx, ik kom verder in mijn betoog op de bevoegdheidsverdelingen terug, maar laat mij uw vraag beantwoorden.
Ten eerste zijn wij getroffen door een enorme gezondheidscrisis, die ons allen verrast heeft, niet alleen onze Gemeenschappen en ons land, maar ook de buurlanden. De omvang en onverwachtheid ervan heeft ons allemaal verrast. We hebben daar een antwoord op gegeven. De respectieve Gemeenschappen. De federale overheid. Ik vind niet dat alles perfect is gelopen, maar ik vind wel dat alle diverse overheden het allerbeste van zichzelf hebben gegeven.
We hebben geleerd door te doen. Learning by doing. Had het beter gekund? Ja, maar hebben we het er zo slecht vanaf gebracht als u stelt? Dat durf ik tegen te spreken. We zouden oneer aandoen aan diegenen die het allerbeste van zichzelf hebben gegeven. Moet er eenheid van commando komen? Er is veel eenheid geweest, denk ik. Kan er meer eenheid van commando zijn? Ik denk het wel, mijns inziens kan dat best. We zitten vandaag met een staatsstructuur zoals die is en we zitten daar vandaag met een grondwettelijke context zoals die is.
We zullen het dus met de huidige bijzondere wetgeving en de huidige Grondwet moeten doen. Als het niet zo ernstig is als in maart/april, in het voorjaar, en we de zaak kunnen beheren, misschien niet beheersen, maar kunnen beheren, dan denk ik ook dat eenheid van commando mogelijk is, met respect voor elkaars bevoegdheden. Dat respect voor elkaars bevoegdheden vindt u menigmaal in dit regeerakkoord terug. Collega’s, deze crisis heeft trouwens aangetoond hoe belangrijk lichamelijk welzijn is, maar ook het mentale.
01.71 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Verherstraeten, u had het daarstraks over het respect voor elkaars bevoegdheden. U had het ook over een hoffelijk en ernstig debat. Op dat laatste punt is dat niet wat ik de hele dag heb ontwaard. Toen een Antwerpse collega zich vanmorgen op een eerder hooghartige toon verloor in wat zinsneden zonder veel samenhang, dan was dat niet de verbindende taal waar deze meerderheid, deze paars-groene regering, prat op gaat. Blijkbaar is dat niet de eerste keer, getuige het beloftevolle witte konijn uit Antwerpen. Ik ben echter mild en vergevingsgezind. Het zal wat zenuwachtigheid zijn, en ik begrijp dat wel, want als het gaat over bevoegdheidsverdeling, dan begrijp ik dat er bij u ook wat zenuwachtigheid is. Vandaar dat u daar ook de nadruk op legt.
Ik heb een heel concrete vraag. In het regeerakkoord staat nagenoeg niets wat ook maar enigszins lijkt op arbeidsmarkthervorming. Wat er wel in staat, is één concrete activeringsmaatregel, maar activering is bij uitstek een bevoegdheid van de deelstaten. Dat verbaasde me dus. Als ik dan kijk naar welke activeringsmaatregel het is, dan gaat het over die zones zéro chômeur de longue durée, iets wat uit Frankrijk is overgewaaid, tot in Wallonië en zelfs tot in Brussel, maar nog niet tot in Vlaanderen. Vanuit Vlaams perspectief is zo een maatregel natuurlijk de kar voor het paard spannen.
Het Vlaamse beleid op het vlak van activering is er uitsluitend op gericht om mensen toe te leiden naar een job, om mensen daarop voor te bereiden, specifiek en meer in het bijzonder in de richting van knelpuntberoepen. Die zone zéro chômeur de longue durée is net het omgekeerde. We hebben een werkloze die blijkbaar niet terechtkan op de arbeidsmarkt, dus creëren we een kunstmatige job, gesubsidieerd door de overheid. Dat is wat vandaag al in Frankrijk, Wallonië en Brussel gebeurt. Dat staat natuurlijk haaks op waar het Vlaamse beleid voor staat. U kent het ongetwijfeld goed genoeg, want de minister van Werk in de Vlaamse regering kent u ook ontzettend goed. Zij is een partijgenote van u.
Ik vind het wel bijzonder hoe u het ene met het andere rijmt. Mijn concrete vraag aan u is dus: de activeringsmaatregel die nu is opgenomen in het regeerakkoord van de paars-groene regering, betekent die dat de zones zéro chômeur de longue durée ook aan Vlaanderen zullen worden opgedrongen?
01.72 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik krijg zeer boeiende en interessante vragen. Alleen zijn het luiken die ik zo dadelijk in mijn betoog zou willen aansnijden. Ik was nog met het gedeelte Volksgezondheid bezig.
Collega Anseeuw, respect voor elkaars bevoegdheden vinden wij als Vlaamse christendemocraten fundamenteel. We gaan ervan uit dat, als iedereen voor zijn eigen deur veegt, de hele straat schoon is.
Wat de ambities van deze federale regering betreft inzake activering, hebt u het zelf gezegd: in de eerste plaats is dat een bevoegdheid van de regio’s. Dat is zo, maar wij kunnen helpen in het kader van onze bevoegdheden inzake eindeloopbaanbeleid en werkbaar werk, om de regio’s te helpen die activering te realiseren. Het is niet de bedoeling van de federale regering om op hun terrein te komen. Het is wel de bedoeling om resultaat te boeken.
Collega Anseeuw, ik probeer te antwoorden op uw vraag. Of wenst u al een nieuwe vraag te stellen voordat ik geantwoord heb?
01.73 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Verherstraeten, ik heb een heel duidelijke vraag. Ik hoor u voortdurend over respect praten, maar ik heb vanmorgen naar Radio 1 geluisterd en daar waren de ARCO-spaarders aan het woord. Ze zeiden dat het hard aankomt dat de advocate van de tegenpartij in het ARCO-dossier uiteindelijk minister wordt. Ze hebben het uiteraard niet over de persoon zelf en haar competenties, maar over de symbolische waarde. U hebt het voortdurend over respect. Wat denkt u over het respect voor die ARCO-spaarders?
Voorzitter:
Patrick Dewael, voorzitter.
Président:
Patrick Dewael, président.
01.74 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik krijg tijdens mijn betoog vragen over alles, zodat ik eigenlijk de structuur van mijn betoog moeilijker kan volgen. Ik probeer eerst de vraag over het arbeidsmarktbeleid te beantwoorden. Wat u ongetwijfeld opgevallen zal zijn, collega Anseeuw, is dat de ambitie van de federale regering om de werkzaamheidgraad tegen 2030 op te trekken tot 80 % ook de ambitie is van de Vlaamse regering.
De federale regering en de Vlaamse regering hebben dezelfde ambities.
U pleit voor autonomie, wij ook. In een andere context misschien, maar wij pleiten ook voor autonomie. Als een Franstalige regio, die bevoegd is voor activering, bepaalde invullingen geeft, dan horen we die autonomie te respecteren. Als wij staan op onze autonomie in het kader van onze bevoegdheden, dan horen we ook de autonomie van onze Franstalige collega’s in het kader van hun bevoegdheden te respecteren. Dat zal ik ook doen, maar we zijn gezamenlijk een engagement aangegaan. Meer mensen aan de slag, dat is de essentie van de zaak. Dat gaat uiteraard over werkloosheid, maar ook over veel meer dan werkloosheid. Er zijn namelijk nog veel meer mensen niet aan de slag, collega Anseeuw, die ook niet werkloos zijn.
01.75 Björn Anseeuw (N-VA): Dank u voor uw bijzonder duidelijk antwoord, collega Verherstraeten. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat u de autonomie van de deelstaten op het vlak van de activering zult respecteren. Dat is één, dat heb ik goed begrepen, denk ik. Ten tweede, ik heb ook begrepen dat u die zones zonder langdurige werkloosheid vanuit de federale overheid wil ondersteunen.
U weet bijzonder goed dat een dergelijke activeringsmaatregel haaks staat op wat er in Vlaanderen gebeurt op het vlak van activering. Met andere woorden, het is een maatregel enkel op maat van de Franstaligen, die in hoofdzaak zal worden betaald door de Vlaming. Dat is dan duidelijk, dat is een nieuwe extra factuur voor Vlaanderen, een factuur die Vlaanderen moet betalen voor het Waalse activeringsbeleid. Dat is dan duidelijk. Dat is dan de stap die u zet in deze paars-groene regering. Ik zou er niet trots op zijn. Ik stel het vast, maar het is goed dat de Vlamingen nu weten dat er bijkomende facturen komen.
01.76 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Anseeuw, u hoeft mij geen woorden in de mond te leggen die ik niet heb uitgesproken. Als het duidelijk is dat er ambities zijn om tegen 2030 aan 80 % te komen, dan zullen én de regio’s én de federale overheid een serieus tandje moeten bijsteken en daarover samenwerken en hun beleid ook op elkaar afstemmen, met respect voor elkaars bevoegdheden. Maar wel met één duidelijke lijn, en dat is die ambitie te realiseren. Dan zullen er meer mensen aan de slag zijn en dan zullen uw zorgen omtrent de transfers voor een stuk vanzelf verminderen. Dat is mijn absolute overtuiging.
01.77 Wouter Vermeersch (VB): Ik had mijn vraag misschien niet duidelijk gesteld, daarom zal ik ze nog eens herhalen, mijnheer Verherstraeten. U had het voortdurend over respect. Vanmorgen hebt u misschien ook de ARCO-spaarders op de radio gehoord. Zij vonden het respectloos dat de advocate van de tegenpartij minister werd. Het ging twee keer niet over de competentie of de persoon van de minister, maar natuurlijk over de symboolwaarde.
In hoeverre beschouwt u dat respectvol voor die ARCO-spaarders, die miljoenen gedupeerden die uit het ARCO-dossier zijn voortgekomen?
01.78 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega, wij hebben respect voor die 800.000 ARCO-spaarders en wij hebben én in de vorige regering naar oplossingen gezocht, én in die daarvoor, met diverse samenstellingen. Er zijn procedures hangende. We leven in een rechtsstaat. Wij horen die procedures te respecteren en we zullen dat doen. Nadat de bevoegde hoven en rechtbanken zich daarover uitgesproken hebben, zullen wij als regering een positie innemen. Wat ik echter weinig respectvol vind, is dat u een nieuwe minister – die u niet kende, maar die ik wél ken – door haar professioneel verleden verdacht wenst te maken. Advocaten hebben een deontologie!
01.79 Wouter Vermeersch (VB): Ik heb heel duidelijk gezegd dat het niet om de competentie of de persoon van de minister gaat, maar natuurlijk over de symboolwaarde. Mijn vraag aan u is heel duidelijk: zijn er in de regeringsonderhandelingen over het ARCO-dossier afspraken gemaakt, want behoudens vergissing van mijn kant staat daarover niets in het regeerakkoord. Ik vraag u dus heel duidelijk: wat met het ARCO-dossier? Wat hebt u met de zeven partijen daarover afgesproken?
01.80 Servais Verherstraeten (CD&V): U hebt het regeerakkoord goed gelezen. U vindt daar in het regeerakkoord niets over terug. U hebt mij goed gehoord. Er zijn gerechtelijke procedures hangende. Die wachten wij af, en daarna zal de regering daarover wel een positie innemen en zal de bevoegde minister in overleg met heel de regering daarover een standpunt bepalen. U kent de ambitie van de Vlaamse christendemocraten, maar u kent ook de ambitie van vele anderen. Wij zoeken oplossingen in dit dossier.
De voorzitter: Mag ik nu voorstellen dat mijnheer Verherstraeten zijn betoog voortzet? Ik zeg het nogmaals, maar wat baten kaars en bril? Een fractieleider heeft toch ook het recht om een paar punten te mogen maken, zonder dat hij constant van het ene naar het andere thema moet overschakelen? Dat is toch ook niet de bedoeling?
Ik kan dat nu blijven herhalen, mevrouw Van Bossuyt, maar dit is dus geen correcte invulling van het interruptierecht. Wat we willen vermijden, zijn tien sprekers die elkaar opvolgen zonder dat er een debat mogelijk is. Nu krijgt een spreker die op de tribune staat nauwelijks de kans iets te zeggen. Hij wordt eigenlijk ondervraagd alsof hij een lid is van de regering. Bij mijnheer Piedboeuf was dat ook het geval. Ik heb eigenlijk nog nooit meegemaakt dat de regering zo’n rustige dag kon doorbrengen als vandaag. Ik heb nog geen enkele concrete vraag gehoord aan een lid van de regering. Ik weet niet of dat afgesproken is.
Ik ben maar een beetje aan het proberen u terug te brengen naar de klas, want we hoppen bij elke fractieleider van de ene vraag naar de andere. Straks zal de regering nog wel moeten repliceren op iets. Ik ben u dus een beetje aan het uitdagen om de heer Verherstraeten toe te laten zijn betoog voort te zetten en anderzijds ook wat werk te geven aan de regering. Dat was eigenlijk mijn bedoeling, maar you have the floor, mevrouw Van Bossuyt.
01.81 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik had al drie keer mijn punt gemaakt in de tijd dat u net deze opmerking heeft gemaakt.
Mijnheer Verherstraeten, u hebt het over respect voor elkaars bevoegdheden. Ik veronderstel dat respect voor elkaars bevoegdheden ook betekent dat je mee aan tafel mag zitten als er over je bevoegdheden gesproken wordt. In dit land is dat momenteel echter absoluut niet het geval. Op het Europese niveau zit Vlaanderen bijna nooit mee aan de tafel, terwijl daar over heel veel van zijn bevoegdheden gesproken wordt. En zeker in deze regering, in deze constellatie met een Vlaamse minderheid, is het meer dan ooit belangrijk dat die Vlaamse stem veel duidelijker gehoord kan worden aan de Europese tafel. Ik hoop dus dat daar toch eindelijk verandering in zal komen.
01.82 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Van Bossuyt, zoals de Kamervoorzitter meer dan terecht heeft gezegd: ik zit niet in de regering. Ik heb er echter wel ooit in gezeten en ik heb begrepen dat zeer veel standpunten die ons land dient in te nemen hoe dan ook eerst het voorwerp uitmaken van interministerieel overleg. In het regeerakkoord komen de woorden “evalueren” en “onderzoeken” zeer veel voor, fenomenaal veel zelfs, zoals collega De Roover vanochtend terecht heeft gezegd. Ik heb ondertussen ook even nagegaan, collega De Roover, hoeveel keer die in het vorige regeerakkoord stonden. Nog meer. Ik heb ook eens gegoogeld hoeveel keer ze in het Vlaamse regeerakkoord stonden. Nog meer.
Waar ik heel fier op ben, is dat in dit regeerakkoord zeer veel “in overleg met de sociale partners” en “in overleg met de deelstaten” staat. Waar ik ook heel fier op ben, is dat in dit regeerakkoord zeer veel herhaald wordt dat wij willen samenwerken met de deelstaatregeringen om overal in dit land tot een zo goed mogelijk beleid te kunnen komen.
01.83 Peter De Roover (N-VA): U hebt daarstraks natuurlijk heel goed geluisterd, maar mij maar half geciteerd, toen u zei dat uw regering, de regering die u steunt, heel veel zal onderzoeken en evalueren. Daar heb ik op zich geen probleem mee. Het ging mij vooral om het gebrek aan hervormingen dat daartegenover staat. De hervormingsdrift van de Vlaamse regering, waaraan u actief deelneemt, plaatst daar iets tegenover. Het is dus niet zozeer dat deze regering te veel onderzoekt, maar wel dat ze te weinig ambitie heeft om te hervormen.
01.84 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, ik heb de indruk dat u mij probeert aan te sporen om deel te nemen aan het debat. Als ik iets hoor dat feitelijk onjuist is, dan zal ik dan ook de gelegenheid nemen om daarop in te gaan.
Ik wil graag ingaan op de opmerking van mevrouw Van Bossuyt dat Vlaanderen nooit aan tafel zit in Europa. Bij vijf van de negen raadsformaties is het zo dat Vlaanderen aan tafel zit. Dat geldt bijvoorbeeld voor landbouw, visserij, energie en mobiliteit. Vlaanderen zit bij vijf van de negen formaties aan tafel en wordt in verband met andere thema’s betrokken bij de bepaling van de standpunten. Ik ben de voorbije jaren vaak naar vergaderingen van Ecofin en de eurogroep geweest en kan zeggen dat Vlaanderen altijd wordt betrokken bij de bepaling van de standpunten en de nota’s die men daarover krijgt. Die vloeien voort uit onderhandelingen en daar moet men zich dan ook aan houden. Zeggen dat Vlaanderen niet bij besprekingen op het Europese niveau wordt betrokken, is het licht van de zon ontkennen.
01.85 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik ben heel blij dat u Vlaanderen voortaan altijd zult meenemen naar alle Europese toppen en bijvoorbeeld ook naar de Europese Raad, als er over een begroting van tweeduizend miljard euro onderhandeld wordt. Bedankt voor dat engagement.
01.86 Eerste minister Alexander De Croo: U trekt een conclusie uit iets wat ik helemaal niet heb gezegd. Misschien kan mijnheer de voorzitter duidelijkheid scheppen. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb simpelweg uw opmerking weerlegd dat Vlaanderen nooit aan tafel zit. Dat is absoluut niet het geval. Meer valt daar eigenlijk niet over te zeggen.
01.87 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil u oproepen om uw rol als voorzitter waar te nemen.
De premier heeft gezegd dat de deelstaten in verband met bepaalde zaken wel bij de besprekingen op het Europese niveau worden betrokken. Bovendien staat in het regeerakkoord dat de samenwerkingsakkoorden van 1994 moeten worden aangepast. In het regeerakkoord zelf staat dus dat deze regering vindt dat de deelstaten te weinig worden betrokken bij het overleg op het Europese niveau. De vraag van collega Van Bossuyt is dus volledig terecht.
Voormalig premier Wilmès heeft zich bij de laatste onderhandelingen over de meerjarenbegroting geëngageerd om de deelstaten meer bij die zaken te betrekken. Dat is in grote mate gebeurd, maar op belangrijke momenten juist niet. Het gaat daarbij om belangrijke thema’s die in de begroting worden opgenomen en waarvoor de kennis bij de deelstaten moet worden gezocht. Denk bijvoorbeeld aan besprekingen op het Europese niveau over het Europese landbouwbeleid. De nodige kennis ligt dan in Vlaanderen. De vraag van mevrouw Van Bossuyt is zeer terecht en u kunt die niet zomaar afdoen met de een of andere politieke spielerei.
Bent u voornemens zich te engageren om de deelstaten, telkens wanneer het nodig is en telkens wanneer er een microbevoegdheid bij de deelstaten ligt, niet alleen bij voorafgaande vergaderingen te betrekken, maar ook een plek aan de tafel te geven?
01.88 Eerste minister Alexander De Croo: In de Europese Raad van de regeringsleiders zitten staatshoofden. Hoe kunnen we dan regelen dat iemand die geen staatshoofd is, mag aanschuiven?
Er vindt vandaag overigens een Europese top plaats, waarbij ik natuurlijk niet aanwezig kan zijn. De enige manier waarop ons land op die top kan worden vertegenwoordigd is ofwel door de voorzitter van de Raad, en Charles Michel doet dat ook, ofwel door een staatshoofd. Emmanuel Macron is vandaag bijvoorbeeld niet aanwezig en wordt vertegenwoordigd door Angela Merkel. We kunnen dus alleen vertegenwoordigd worden door een staatshoofd.
Ik weet niet of u dit als opstap ziet in verband met een of ander separatistisch idee, maar dat is een ander verhaal. Op een top van staatshoofden kan men niet door het hoofd van een deelstaat worden vertegenwoordigd. Zo werkt dat niet.
01.89 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de premier heel goed weet dat hij daar nooit alleen in de zaal zit. Bij de belangrijke raden, bijvoorbeeld bij de onderhandelingen over de begroting van tweeduizend miljard euro, zat de premier daar met de vijf mensen die hij mocht meenemen. Dat waren vijf mensen (...) die daar zaten. Slechts in tweede instantie werd de Vlaamse permanente vertegenwoordiger wat geïnformeerd en werd er op hem een beroep gedaan. Men moet daar achter de premier aan tafel kunnen zitten om mee te beslissen over dergelijke belangrijke zaken. Dat is in het belang van iedereen in België. Daar ligt immers de nodige informatie.
01.90 Minister Sophie Wilmès: Mijnheer de voorzitter, ik voel me een beetje betrokken bij dit verhaal, aangezien ik de eer had om het standpunt van België te verdedigen tijdens de onderhandelingen over het meerjarige financiële kader.
Er zijn twee fasen geweest.
Voor de uitbraak van COVID-19 ben ik onder meer samen met leden van de delegatie van de Waalse regering en van de Vlaamse regering afgereisd. Zoals u weet, mogen aan de onderhandelingstafel alleen de regeringsleiders zitten. Er is in de delegatie plaats voor mensen die willen meekomen en voor de uitbraak van COVID-19 was er onder meer plaats voor Wallonië en Vlaanderen. Vervolgens kregen we te maken met COVID-19.
Et qu’est-ce qui s’est passé à ce moment-là, c’est qu’on ne pouvait plus avoir de grandes délégations et que, donc, le minimum, c’est d’avoir quand même son ambassadeur, les gens de l’administration qui vous suivent, etc. Enfin je ne vais pas tout expliquer ici, je l’ai déjà fait en commission à l’époque, et on était en liaison constante avec la représentation permanente en vidéo pour expliquer l’évolution des choses. C’est un premier point.
Deuxième point: l’ensemble des points qui sont défendus à l’Europe. Ce n’est parfois que le chef du gouvernement ou le chef de l’État qui siège, mais en Belgique il y a la DGE, il y a des préparations DGE, et tout est discuté.
Troisième point, au niveau de l’organisation des travaux au fédéral, puisque c’est vous qui étiez président de la commission, vous savez qu’on faisait des prébriefing et puis on a fait des débriefing. Et je terminerai par ceci: la preuve que le point de vue des entités fédérées est toujours défendu, c’est que, je vous le rappelle quand même, au départ, dans les négociations sur le cadre pluriannuel financier de 2020 à 2027, il n’était pas du tout question, en aucun cas, qu’il y ait des compensations pour un Brexit. Qui s’est battu pour cela? La Belgique entre autres, avec les entités fédérées à ses côtés, pas seulement la Belgique, mais la Belgique au niveau fédéral avec les entités fédérées à ses côtés et on est parvenu à nos fins.
01.91 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik probeer de draad weer op te pikken, mijnheer de voorzitter.
We hadden het over hervormingen? Hervormingen betekenen niet noodzakelijk tabula rasa maken. Hervormingen kunnen wat goed is verder versterken.
De hier aanwezige gewezen minister van Volksgezondheid heeft de eerste stappen gezet naar de uitbreiding van de geestelijke gezondheidszorg. Deze regering versterkt en investeert daarin 200 miljoen euro. Dat is een belangrijke opstap en een belangrijke doorstart om zij die kwetsbaar zijn de zorgen te geven waar ze recht op hebben. Dat noemen wij ook hervormen.
We hebben het daarnet gehad over hervormingen op de arbeidsmarkt om de werkgelegenheidsgraad op te krikken. We willen de drempels voor inactieven wegwerken. We voorzien bijvoorbeeld in deeltijds werken en deeltijds recupereren wegens ziekte. We maken het mogelijk om zij die zich de inspanning getroosten om deeltijds te werken te belonen in plaats van te bestraffen, zoals we in het verleden misschien iets te veel hebben gedaan. We geven personen met een handicap meer kansen om te participeren op de arbeidsmarkt.
Er is reeds door onder meer collega Piedboeuf naar verwezen, we proberen de prijs van de liefde verder terug te dringen, zodat een gehandicapte die samenwoont met een partner er baat bij heeft te werken en baat heeft bij contacten, want werken is meer dan loon verdienen. Werken zorgt ook voor sociale contacten. Werken is ook er zich goed bij voelen. Dat is zo belangrijk. Ook dat is hervormen.
Als we weduwen helpen die na het verlies van een partner de draad weer willen oppikken, dan is dat ook hervormen en ik vind dat heel sociaal. Ik vind dat heel warmmenselijk. Christendemocratischer kan het niet. Dat is de wens en dat is de ambitie van alle zeven partijen.
Wij zijn ook tevreden dat de regering blijft waken over de concurrentiekracht van onze ondernemingen, want die vormt de basis van de tewerkstellingsgroei. Loonsverhogingen moeten mogelijk zijn. Loonsverhogingen waar dat kan, zijn absoluut te verkiezen, want ze versterken de koopkracht en versterken de groei van de economie, maar we maken die mogelijk zonder de competitiviteit van de ondernemingen in het gedrang te brengen.
In de vorige regering is er zeer fel gediscussieerd over pensioenen en over het einde van de loopbaan. Sommigen vonden dat we veel te ver gingen en anderen vonden dat we niet ver genoeg gingen. Wij als christendemocraten hebben er altijd voor gepleit dat mensen die langer leven ook langer zouden werken en dat de pensioenleeftijd mee zou evolueren met de verlenging van de levensduur. Er moet echter ook een draagvlak voor zijn. Het moet ook mogelijk zijn.
Daarom vinden we wat in het regeerakkoord staat, het behoud van de bestaande regels, zo goed. We versoepelen niet en we verstrengen niet. Ik hoor in de assemblee vaak het verwijt aan Vlaamse christendemocraten dat we een middenpositie innemen. Dat is de weg die we altijd hebben gevolgd en die we trouwens ook altijd zullen blijven volgen.
We pleiten voor een menselijke economie. We pleiten ook voor werkbaar werk. Nog verder morrelen aan de eindeloopbaanregels en aan de pensioenregels kan slechts in overweging worden genomen als we ook de vooruitgang die we al geboekt hebben op het vlak van werkbaar werk en de eindeloopbaanregels – en die is er de laatste jaren meer dan geweest – op het terrein voortzetten. Dit is een gevoelige materie. We hebben daar afspraken rond gemaakt. Ik heb vanochtend collega Calvo horen zeggen: “Er zijn afspraken gemaakt. Wij zullen die als fractie honoreren.” Welnu, ook voor deze gevoelige materie zeg ik aan de vrienden en collega's uit de meerderheid: ook wij zullen op dit vlak de afspraken honoreren.
De regering voorziet ook in een stevig relancebeleid door de koopkracht van de mensen te verhogen en door ondernemingen te steunen. We hebben in het Parlement de afgelopen maanden heel wat wetsvoorstellen goedgekeurd met aanzienlijke meeruitgaven. Er waren verschillende partijen binnen en buiten de toenmalige meerderheid die nog verder wilden gaan.
01.92 Wim Van der Donckt (N-VA): Collega Verherstraeten, u zult het niet geloven, maar ik heb weer een bericht gekregen van de bomma van Conner Rousseau en ze meldt mij dat het nu voor haar wel duidelijk is na het antwoord van collega Laaouej en collega Piedboeuf, met name dat het eigenlijk niet helemaal duidelijk is.
Ze zegt: “Oké, die 1.500 euro dat is dus eigenlijk bruto die dan netto zal worden door..". Ze had het niet helemaal begrepen. Wie kan er trouwens aanspraak maken op die 1.500 euro? “Ja, daar gaan ze dus nog eens moeten over nadenken”, vertelt zij mij. Wanneer zou men daar dan recht op kunnen hebben? Ik heb haar gezegd: “Kijk in het regeerakkoord. U heeft niet goed geluisterd naar mijnheer Laaouej en naar mijnheer Piedboeuf. Ze hebben de intentie om dat effectief te realiseren tegen 2024.”
Daarna kreeg ik nog een kort antwoord, iets over plaveien en de hel. Ik heb geen bijkomend argument meer om de bomma van Conner ervan te overtuigen dat ze eigenlijk toch niet helemaal ongelijk heeft, namelijk dat heel die regeling rond dat minimumpensioen bijzonder onduidelijk en diffuus is en dat die 1.500 euro überhaupt, in tegenstelling tot wat men initieel heeft willen laten uitschijnen, geen zekerheid is, ook niet in 2024.
Ik heb daarjuist de heer Laaouej gewezen op een uitspraak van een ex-minister die thans minister is, minister Vandenbroucke. Hij waarschuwde in het begin van dit jaar: "Creëer geen valse verwachtingen. Denk goed na vooraleer je communiceert, zodat de mensen zeker zijn van een minimumpensioen van 1.500 euro."
U spreekt tot mensen die hun hele leven lang gewerkt hebben en wij hebben de hoop gecreëerd dat zij 1.500 euro zullen krijgen in de plaats van 1.000 of 1.200 euro. Help mij om de bomma van Conner ervan te overtuigen dat dat ook effectief zo zal zijn.
01.93 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Van der Donckt, ik hoop dat u samen met ons gelukkig bent dat deze regering de laagste pensioenen verhoogt. Ik hoop dat u tevreden bent dat zij alle pensioenen onder de 1.500 euro zal verhogen en daar zitten bijvoorbeeld zeer veel pensioenen bij van zelfstandigen. Deze regering heeft dus ook de belangen van de zelfstandigen in haar achterhoofd. 1.500 euro veronderstelt uiteraard een volle loopbaan. Dat zegt een gewezen en huidig minister. Ik ben blij dat we een sterke kracht als hij terug in de regering hebben. Als hij zegt: “Je mag geen valse verwachtingen koesteren”, dan doen we dat ook niet. Deze regering zegt niet dat morgen alle pensioenen meer dan 1.500 euro netto zullen bedragen. Deze regering zegt wel: “Wij willen en wij gaan de pensioenen verhogen tot 1.500 euro en - lees het regeerakkoord – dat is netto.
In de begrotingstabellen zult u zien dat we geleidelijk en progressief de pensioenen verhogen tot ruimschoots boven de 1.500 euro bruto. We zullen met de regering jaar in, jaar uit bekijken in welke mate dat groeipad mogelijk is. Maar de ambitie is en blijft voor alle Belgen met een voltijdse loopbaan een nettopensioen van 1.500 euro en we zullen die realiseren.
Collega's, ik kom terug tot mijn betoog.
De
koopkracht verhogen van mensen en ondernemingen. Dat is onze ambitie. Maar, en
dat hebben we ook geleerd, de bomen groeien niet tot in de hemel. Het
begrotingstekort dat flink is opgelopen door de fenomenale gezondheidscrisis en
economische crisis waarmee we geconfronteerd worden, moet binnen aanvaardbare
grenzen blijven. Vandaar dat het de ambitie is van deze meerderheid om dat
tekort in de tweede helft van de legislatuur structureel af te bouwen om zo
onze kinderen en onze kleinkinderen niet op te zadelen met een nog verder
verhoogde schuld. Wij stellen met voldoening vast dat we daar ook goede
afspraken rond hebben gemaakt.
Wijlen
Jean-Luc Dehaene had in zijn twee regeringen die hij heeft geleid een gouden
regel: een derde, een derde, een derde. Besparingen, inkomsten en diversen. Die
afspraken hebben we ook gemaakt en die zijn evenwichtig en rechtvaardig.
Ik
wil ook terugkomen op het debat dat ik met betrekking tot deze billijke regel
heb gehoord, hier in deze assemblee.
Het
is niet zo dat wij ons begrotingspad dat u in de tabellen vindt al per
definitie gaan fiscaliseren. Het is uiteraard de bedoeling om maatregelen te
treffen, om cijfers te halen, zodanig dat we geen diverse maatregelen nodig
hebben. Zodat we geen bijkomende bezuinigingen en bijkomende taksen nodig
hebben. Dat is de ambitie. Als we erin slagen om de activiteitsgraad te
verhogen en onze ambities wat dat betreft te realiseren, zullen we de uitgaven
in de sociale zekerheid kunnen beperken. Doordat er meer mensen aan de slag
zijn, zullen er extra inkomsten komen zonder dat we de belastingen verhogen.
Want mensen die een job hebben, betalen uiteraard meer taksen dan mensen die er
geen hebben. Dat spreekt voor zich. Wij proberen op die manier betere
begrotingsresultaten te halen zodat de extra inspanningen die we zullen moeten
doen, kunnen gelimiteerd worden.
01.94 Wouter
Vermeersch (VB): Mijnheer Verherstraeten, ik heb een
duidelijke vraag voor u. Uw collega Hendrik Bogaert van de CD&V heeft deze
week een afkeurende verklaring geschreven over dit regeerakkoord en ik citeer
hem letterlijk. Hij zegt, en ik citeer hem: “De begrotingsplannen van deze
regering zijn onverantwoord ten opzichte van onze kinderen en kleinkinderen en
brengen ons regelrecht naar de kolom van de zwakke schuldzieke landen”.
Ik
wil hier ook een enerzijds-anderzijdsverhaal aanhalen. Enerzijds zegt u: we
hebben hier een evenwichtig begrotingspad, en anderzijds zegt uw collega Bogaert
dat deze plannen onverantwoord zijn ten opzichte van onze kinderen,
kleinkinderen en dat we terechtkomen bij de zwakke, schuldzieke landen van
Europa. Welk “enerzijds” of “anderzijds” is het nu? Wie van de CD&V moeten
we geloven?
01.95 Servais
Verherstraeten (CD&V): Collega Vermeersch, het zal
ongetwijfeld de ambitie zijn van de zeven meerderheidspartijen om sneller en
meer structureel onze begrotingscijfers te verbeteren.
We
hebben trouwens afgesproken dat, als de economische groei ook veel hoger is dan
we voorzien hebben, we ook extra inspanningen zullen doen. Maar wat we niet
gaan doen, dat is in de uiterst moeilijke economische omstandigheden waarin we
ons nu bevinden een zo rigide begrotingsbeleid voeren dat we elke economische
groei zullen fnuiken. Dat gaan we niet doen. Ik spreek hier namens heel onze
fractie en ik zal mij straks over het stemgedrag over het vertrouwen voor deze
regering, over heel dit regeerakkoord, uitspreken, maar u kent daarop het
antwoord reeds.
De voorzitter: Collega's, we kunnen natuurlijk blijven pingpongen... Het is inderdaad een debat. U kunt dat alle 150 of 149 leden op deze manier blijven verder doen, maar ik wijs u erop dat nog vier tot vijf fracties hun hoofdspreektijd nog moeten gebruiken. Conform de afspraken die we gemaakt hebben in de Conferentie van voorzitters vind ik dat niet correct. Iedereen kan natuurlijk blijven onderbreken. Als u denkt dat u dan een goed debat hebt, so be it. Reglementair kan ik niets doen tegen het feit dat u het woord vraagt, dus, alsjeblieft, doe maar.
01.96 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Verherstraeten, wij willen geen superrigide begrotingsbeleid in deze crisis. Dat zeggen we helemaal niet. Maar ik wil u dezelfde vraag stellen die ik ook aan collega Laaouej heb gesteld. In de begrotingstabellen die hier voorliggen, eindigen wij op 3,4 % tekort in entiteit 1, de federale overheid. Daar moeten nog de Waalse begrotingsputten en dergelijke bijkomen. U had het net over de pensioenen en de betaalbaarheid daarvan. Hoe denkt u de pensioenen betaalbaar te houden als we alleen al met de federale overheid 3,4 % tekort hebben en met de Waalse putten erbij richting 4, 5 of meer procent evolueren?
01.97 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Vermeersch, ik ken de begrotingen van de Waalse regering en van de Brusselse hoofdstedelijke regering niet uit het hoofd, maar ongetwijfeld zullen zij de ambitie hebben om ook in de tweede helft van de legislatuur hun begrotingscijfers op structurele wijze te verbeteren, zoals ook de Vlaamse regering dat in haar regeerakkoord heeft voorzien. Ook nu hebben zij een tekort. Ik vind dat meer dan verantwoord dat ze dat tekort hebben. Maar ze gaan naar een verbetering wat die cijfers betreft.
Ik vind eigenlijk dat uw tussenkomst de indruk geeft dat de mensen moeten vrezen voor hun pensioen, terwijl we juist als regering de ambitie hebben om die pensioenen van de mensen te verbeteren en te verhogen. Terwijl een vergrijzingscommissie heeft gezegd dat op termijn – laat mij uitspreken – het probleem van de betaalbaarheid van de pensioenen zal verkleinen. Wij kunnen dat aan, mijnheer Vermeersch, wij zullen dat ook verder aankunnen, en dat zal geen afbreuk doen aan het verhogen van de pensioenen. Deze begrotingscijfers zullen de ambities inzake pensioenen niet fnuiken.
Collega’s, wij willen een duale samenleving vermijden. En daarom willen wij als Vlaamse christendemocraten stappen zetten in de richting van een rechtvaardige fiscaliteit. Ik vind het goed dat deze regering de stappen van vorige regeringen verder zet en lasten op arbeid daar waar mogelijk vermindert. Dat wij duwtjes geven in de rug van de gezinnen waarvan beide ouders werken door kinderopvang en door mantelzorg te ondersteunen. Dat wij de internetgiganten gaan taxeren, multinationals minimumbelastingen gaan opleggen en de onaanvaardbare fiscale onrechtvaardigheden ten voordele van bijvoorbeeld sporters en makelaars willen terugdringen. Wij vinden dat stappen vooruit.
Naast het economische en naast het budgettaire en het financiële wil ik het ook hebben over onze veilige samenleving. Wij zetten in op meer politieagenten. Wij zetten in op snellere procedures voor bestraffing, onder meer van kleinere criminaliteit. Wij willen een ketengerichte aanpak van kindermishandeling en intrafamiliaal geweld. En vooral ook: wij willen een verkeersveilige samenleving. Nul verkeersslachtoffers is niet realistisch. Maar de zeven partners kunnen het niet aanvaarden dat wij in vergelijking met andere EU-landen zeer slecht scoren en misschien is het in het verleden te weinig een Wetstraatdossier geweest, maar het is daarom niet minder een dorpsstraatdossier. Duizenden families die een kind of een familielid verliezen. Duizenden families die soms een paar lijnen als column in de krant zijn maar die ons allen, als we het lezen, er toch even bij doen stilstaan en zeggen: “Oei, gelukkig dat het ons niet is overkomen”. Collega’s, ik denk dat we hier nog een tandje moeten bijsteken met de strengere bestraffingen die we in het verleden reeds hebben doorgevoerd. Meer controles, meer handhaving en het rijbewijs met punten om hardleerse recidivisten van zware inbreuken definitief een halt toe te roepen, dat moet er komen. Dat zijn we de familie van die slachtoffers verschuldigd.
Collega’s, de tweehonderdste verjaardag van ons land is niet meer veraf. Maar het België van 2030 is en zal niet het België van 1830 zijn. We vieren straks trouwens ook vijftig jaar deelstaten. En het werk is nog niet af. De coronacrisis en de lange duur van onze regeringsvorming tonen aan dat onze staatsstructuur voor verbetering vatbaar is, ondanks dat er ook zeer veel goede elementen in zitten. Wij als Vlaamse christendemocraten zijn geen nostalgische unitaristen. Wij zijn evenmin separatisten. Wij gaan voor een sterk Vlaanderen in een bestuurbaar land en we willen de autonomie van de deelstaten versterken. Maar zoals we afgesproken hebben met elkaar willen we daarbij ook met elkaars gevoeligheden rekening houden.
Collega Calvo, ik moet zeggen dat ik uw tussenkomst van vanochtend enorm heb gewaardeerd. Ja, we hebben er op gestaan dat er hierover een luik kwam. Ja, we hebben samen afspraken gemaakt. Ja, we zijn het niet over alles eens. We zijn het niet over alles eens tussen Nederlandstaligen en Franstaligen en we zijn het zelfs niet over alles eens tussen Nederlandstaligen. Dat is een vaststelling. Dat wisten we ook. Dat bleek ook uit de kiescampagnes. Maar als we stappen vooruit willen zetten, dan zullen we naar elkaar moeten luisteren en dan zullen we met elkaar moeten overleggen. Enkel zo kunnen we proberen om een akkoord te maken. Anders zal het niet lukken. Akkoorden met uzelf alleen afsluiten brengt ons geen stap vooruit. De werkmethode die wij hebben afgesproken, vind ik een goede werkmethode. We gaan in overleg met het werkveld, met de burgers, met de verenigingen, met hen die met die staatsstructuur geconfronteerd worden.
01.98 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer Verherstraeten, nog even kort over het idee om de gezondheidszorg te splitsen, want we hebben het er daarnet al over gehad. Mijn vraag aan u is zeer duidelijk: houdt dit regeerakkoord een splitsing van de gezondheidszorg in of niet? Kan u daar duidelijk op antwoorden?
01.99 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Merckx, u hebt het akkoord gelezen. U kent ook de huidige constitutionele context.
Ten
eerste biedt de preconstituante van de afgelopen legislatuur slechts een zeer
beperkt kader voor deze constituante. Dat beperkt onze bewegingsruimte. Collega
Calvo heeft vanochtend gewezen op de oorzaken daarvan.
Ten
tweede vereisen wijzigingen in onze staatsstructuur een bijzondere meerderheid,
en dus ook een meerderheid in beide landsdelen. Dat vergt inspanningen en
contacten.
Ten
derde hebben we afgesproken dat we ons gaan voorbereiden. We hebben op het
gebied van volksgezondheid een richting aangewezen, dicht bij de patiënten en
richting de gefedereerde entiteiten. Maar we hebben ook afgesproken dat we met
het werkveld zullen spreken. Ik zal eerlijk zijn. Ik durf ook zelf kritisch te
zijn. We hebben een zesde staatshervorming gerealiseerd, samen met quasi
dezelfde meerderheid en ook nog onze Franstalige christendemocratische familie.
Die heeft heel veel autonomie gegeven. Maar ik ben niet doof of blind voor de
kritische opmerkingen die we nadien uit het veld gekregen hebben. Daaruit blijkt
dat er meer homogenisering en meer efficiëntie nodig zijn of dat we door de
homogenisering meer efficiëntie kunnen bereiken.
Wat
we tijdens deze legislatuur in akkoord en met een meerderheid kunnen doen,
zullen we niet nalaten. Maar in het licht van de constitutionele context
verwacht ik dat het meeste zal gebeuren vanaf 2024. Daarom vind ik het zo
belangrijk dat we dit grondig voorbereiden en dat we aan teksten schrijven.
Jean-Luc Dehaene heeft ooit een staatshervorming gerealiseerd waarbij hij de
wetteksten als het ware naast zich had liggen en er op de wetteksten werd
onderhandeld. Dat hebben we bijvoorbeeld niet bij de zesde staatshervorming
gedaan. Men verliest dan enorm veel tijd. Ik vind het goed om te onderhandelen
op ontwerpteksten, die al dan niet al zijn bekeken door de Raad van State. Dat
zijn stappen vooruit, en daar wint men ook enorm veel tijd mee. Dit lijkt mij
de juiste weg te zijn. We gaan deze vier jaar niet verliezen. We gaan
vooruitgaan, en de stappen die we kunnen zetten, die zullen we ook zetten.
01.100 Kathleen Depoorter (N-VA): Collega Verherstraeten, ik hoor u graag Jean-Luc Dehaene citeren voor wat betreft het hervormen van bepaalde sectoren. Er is een bepaalde sector, namelijk het onderwijs, die hervormd is zonder dat die staatshervorming in de eerste plaats noodzakelijk was. Wij hadden een akkoord, collega Verherstraeten, om de zorgsector te regionaliseren vanuit de huidige bevoegdheden, om de budgetten te splitsen en ze bicefaal te benaderen. Uw partij ging daarmee akkoord.
Ik hoor u nu een andere logica ontwikkelen. Oké, u kan van gedacht veranderd zijn. Maar ik hoor u ook zeggen dat u grondig onderzoek zult doen. Eén van de toch wel zeer belangrijke partners in de gezondheidssector is het u welbekende Zorgnet-Icuro. Zorgnet-Icuro heeft zich toch heel duidelijk uitgesproken voor het regionaliseren van de zorg. Dus waarom, collega, verschuilt u zich nu achter een extra onderzoek, achter opnieuw jarenlange gesprekken met de sector, terwijl u perfect vandaag al stappen kan nemen?
Als ik in het regeerakkoord kijk, dan zie ik dat u heel veel kleine stapjes probeert te nemen, maar op een niet zo koosjere manier. U heeft het namelijk over preventie. Preventie is een deelstaatbevoegdheid, maar u zal zich daar nu een beetje mee moeien. Zo zijn er nog een aantal voorbeelden, die ik straks bij de bespreking van de gezondheidszorg zal aanhalen. Mijn vraag voor u is echter wat is de meerwaarde van het jarenlange onderzoek, het negeren van de signalen uit het veld, en van een akkoord dat eigenlijk door uw partij ondersteund werd maar nu niet kan uitgevoerd worden? En hoe staat CD&V tegenover de tussenkomsten van de coalitiepartners daarnet, waar de ene als het ware naar de maan de andere naar Jupiter verwijst? U heeft geen consensus. Wat gaat u daaraan doen?
01.101 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega, als er een consensus was rond een tweederdemeerderheid over een staatshervorming, dan lagen er bij wijze van spreken volgende week ontwerpen of wetsvoorstellen voor. Dat is niet het geval. De afgelopen legislatuur hadden we een standstill, een bevriezing. We hebben ons zelfs niet voorbereid.
Een staatshervorming en een staatsstructuur realiseren waarbij we bijvoorbeeld de richting van de gezondheidszorg aanduiden, en waar uw en onze voorkeur dezelfde is, is natuurlijk alleen mogelijk als we bruggen bouwen en contacten leggen. Dat lijkt me dan ook essentieel.
Ik kom tot het akkoord dat u hebt afgesloten met de collega’s van de PS. Ik was in de maand augustus verheugd, want ik hoopte dat er een meerderheid mogelijk was rond een as van de twee grootste politieke formaties. Wij hadden die ambitie ook, maar het is niet gelukt. U refereert nu graag naar dat akkoord. Ik wil dat akkoord, dat inspanningen van jullie heeft gevergd, dat inspanningen van de PS heeft gevergd, helemaal niet afbreken. Maar er is wel één ding. Ik heb heel veel respect voor uw fractie en haar achterban. Ik heb heel veel respect voor de PS-fractie. Maar ondanks dat jullie de grootste formatie zijn in elk van jullie regio’s, hebben jullie uiteraard geen exclusief spreekrecht wat dat betreft. De optelsom van jullie fractiesterkte volstaat niet om hervormingen te realiseren. Daarvoor heb je meer mensen nodig. Het is al moeilijk om een akkoord te sluiten met twee. Maar het is nog moeilijker om een akkoord te sluiten dat een tweederdemeerderheid oplevert en een meerderheid langs elke taalrol. Daar is nog een weg voor af te leggen. En ik hoop dat u die weg met ons zult afleggen.
Collega’s, ik heb daarnet trouwens mijn goede collega Piedboeuf gehoord. Daaruit bleek dat we het niet over alles eens zijn.
01.102 Dominiek Sneppe (VB): Collega Verherstraeten, ik wil toch even benadrukken, om de financiën in de budgetten van de gezondheidszorg te splitsen, heeft men helemaal geen tweederdemeerderheid nodig. Dat kan perfect binnen een parlementaire meerderheid. Ik zou de vraag willen stellen die mijn collega Depoorter ook stelde, want die hebt u op zijn tsjeefs een beetje ontweken. Als wij voorstellen op tafel leggen om die budgetten te splitsen, zult u die dan steunen met uw fractie of niet? Daarover gaat het uiteindelijk. Dat kan zonder tweederdemeerderheid en zonder staatshervorming.
01.103 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, behoudens vergissing van mijn zijde, collega, vergt de bijzondere financieringswet wel een bijzondere meerderheid. Dus ik denk niet dat u het wat dat betreft bij het rechte eind hebt. Dat klopt mijns inziens niet. Laat mij vrij duidelijk zijn. Wij zouden graag zoveel mogelijk overhevelen. Dat is de ambitie van de Vlaamse christendemocraten. Maar we beseffen dat er geen consensus over is en we beseffen dat niet iedereen het daarover eens is, ook niet binnen de Vlaamse partijen...
Binnen de schoot van de regering heeft men een richting aangeduid. Maar laat ons heel duidelijk zijn, en daarin verschillen we misschien van uw fractie, wij willen de financiering niet splitsen. Wij willen de interpersoonlijke solidariteit niet afbreken. Of een zieke nu Franstalig is, Nederlandstalig of anderstalig, hij heeft recht op zorg en die moet absoluut gegarandeerd worden. Die zorg hebben we grondwettelijk verankerd en wat ons betreft blijft die grondwettelijk verankerd. Wij zijn een welvarend land. Wij kunnen ons niet permitteren dat Noord of Zuid echt een tekort zou hebben aan zorg. Dat is als Vlaamse christendemocraten altijd onze visie geweest en dat zal ook altijd zo blijven.
Maar ik heb mijn goede collega Piedboeuf zeer goed beluisterd daarnet en sommige elementen van zijn discours klonken als muziek in de oren. Wij moeten kritisch zijn voor datgene wat nog beter kan. De regio’s moeten voor elkaar openstaan en met een open geest met elkaar in overleg gaan. Onze twee ministers bevoegd voor de voorbereiding van die staatshervorming, wens ik alle geluk toe. Het zijn misschien geen vicepremiers zoals tekstueel in het regeerakkoord staat. Wat gebeurt er in de ochtendlijke uren als de bevoegdheden verdeeld worden, collega Loones? Ik was er niet bij. Elk voordeel heb zijn nadeel, en vice versa.
Ik ken collega Clarinval. Ik heb met collega Clarinval een even goede samenwerking gehad zoals ik nu heb met collega Piedboeuf, met een openheid van geest. Ik ken de kwaliteiten van onze minister Verlinden op dat vlak. Het voordeel van niet in de kern te zitten, is dat men iets meer tijd vrij heeft om aan die werkzaamheden te beginnen. In de kern heeft men veel om de oren en moet men zich met alles ter zake bezighouden. Maar uiteraard is het een verantwoordelijkheid van heel de regering en een eindverantwoordelijkheid uiteraard ook van de eerste minister en zijn hele ploeg ter zake.
Voor mij is het niet belangrijk wie het doet, voor mij is het belangrijk dat er vooruitgang komt en die vooruitgang zal er alleen maar komen als we respect hebben voor elkaars standpunten en proberen naar elkaar toe te groeien.
01.104 Sander Loones (N-VA): Collega Verherstraeten, staatshervorming is voor u persoonlijk een zeer belangrijk thema. Dat siert u. We hebben het daarstraks gehad over wie zal bezig zijn met de staatshervorming. Ik wil u graag een vraag stellen over wat zij precies gaan doen. Wat staat er in het regeerakkoord? Het regeerakkoord zegt: er zullen staatshervormingen worden voorbereid zonder taboes. Dat is dat laagje vernis waar Peter De Roover daarnet naar verwees. Dat is een laagje vernis dat een werkelijkheid verbergt, en wat is de werkelijkheid? Laat ons eerlijk zijn. We weten allemaal wat dat woordje “zonder taboe” betekent. Dat woordje wil zeggen dat een aantal van uw collega-ministers, collega-partijen in de regering De Croo, bevoegdheden willen afnemen van Vlaanderen en die bevoegdheden opnieuw willen herfederaliseren, herunitariseren.
Hoe zal dat gaan? U heeft zelf gezegd: er komen twee ministers, eentje van MR, eentje van CD&V. Zij zullen concrete wetteksten uitschrijven die voorbereid worden, zelfs ingediend worden, bezorgd worden aan de Raad van State en ingediend kunnen worden in het Parlement. Ik wil daar een vraag over stellen. We weten allemaal dat CD&V geen vragende partij is om bevoegdheden te herfederaliseren. U kan dit zeer concreet maken. U heeft een van die twee ministers die die wetteksten zal voorbereiden. Ik vraag u hier nu vandaag zeer duidelijk: het engagement dat uw CD&V-minister geen wetteksten zal helpen uitschrijven die bevoegdheden herfederaliseren, is dat een engagement dat u hier vandaag kan aangaan?
01.105 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega Loones, gelet op uw communautaire expertise en interesses kent u ongetwijfeld onze congresresoluties waarin “zonder taboes” staat. Ik moet u zeggen: mijn persoonlijk standpunt daarover is anders dan de congresresoluties. We hebben niets overgeheveld zonder reden. We hebben vaak overgeheveld omdat we er onderling niet uit konden geraken. Dat we het daar met elkaar niet over eens zijn, dat gaan we toch niet verbergen?
U hebt collega Calvo vanochtend gehoord. Wij zijn het niet over alles eens met betrekking tot de inrichting van de staatsstructuur maar we willen er wel samen voor gaan om een oplossing te vinden. Wetteksten worden niet door één minister gemaakt, wetteksten worden op z’n minst door twee ministers gemaakt. Wetteksten worden door twee ministers voorbereid en worden nadien, als het over een ontwerp gaat, door heel de regering goedgekeurd. Daarover zullen we onderhandelen nadat we met het werkveld in overleg zijn gegaan.
Ik kan niet vooruitlopen op het
eindresultaat ervan. U weet dat het niet de ambitie van mijn fractie is om te
herfederaliseren. Maar u weet ook dat we willen vooruitgaan en dat we stappen
willen zetten. Als we er binnen de schoot van de regering uit willen geraken en
resultaten willen behalen, zullen we in overleg moeten gaan met anderen. Ik
hoop, collega Loones, dat als we inspanningen doen, u die ook met een openheid
van geest zult bekijken.
01.106 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, heel kort, hoor. U was bezorgd omwille van de overladen agenda van de vicepremier. Daarom is de taak institutionele hervorming bij mevrouw Verlinden, die ik bijzonder veel succes toewens, terechtgekomen. U heeft ze wat meer tijd als niet-vicepremier. Ik stel voor dat u haar agenda nog wat lichter maakt en dat u alles wat herfederaliseren is er per definitie afhaalt. Dan kan zij zich focussen op de essentie en dat is splitsen van die bevoegdheden want dit land is echt niet efficiënt. Dit land is op. Dit land werkt niet meer. België blokkeert. Laat ons daar onze energie in stoppen en zeker de energie van mevrouw Verlinden. Dan wordt dat geheid een succes..
01.107 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega’s, ik rond af. Deze regering gaat voor een efficiënte aanpak van de gezondheidscrisis. Deze regering gaat voor een krachtig relancebeleid. Deze regering gaat voor een menselijke, maar ook voor een duurzame economie. Deze regering gaat voor een sterk veiligheidsbeleid. Deze regering gaat voor een streng, humaan en ook respectvol migratiebeleid. Deze regering gaat voor rechtvaardige fiscaliteit. Deze regering gaat voor een evenwichtige aanpak. Wij herkennen ons in dit akkoord. Wij voelen ons niet gegijzeld. Wij staan achter dit akkoord, mijnheer de eerste minister, met overtuiging. En met veel gemeenschappelijke ambitie zal heel onze fractie u morgen, u en heel uw ploeg, het vertrouwen schenken. Wij wensen u allen veel succes.
01.108 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer Verherstraeten, u hebt het erover gehad. U herkent zich in dit akkoord. We weten dat u er in de onderhandelingen effectief veel hebt uitgehaald en dit op de kap van 500 vrouwen die jaarlijks naar Nederland gaan om daar een abortus te kunnen doen. Op de kap ook van de vrouwenbeweging, denk ik, in het algemeen die reeds jaren – ik kan het niet genoeg benadrukken – vraagt dat de abortuswet eindelijk aangepast wordt aan de noden van de vrouwen en aan het recht van de vrouwen op zelfbeschikking.
U
hebt het ook veel over respect gehad. Ik denk dat het effectief gaat over
respect voor het idee dat breed gedragen is door heel veel mensen, ook in
Vlaanderen, dat het aan de vrouw is om te beslissen of zij wel of niet abortus
laat uitvoeren. Ik heb gelezen wat daarover in het regeerakkoord staat. U hebt
het er niet echt over gehad. Maar als ik het goed begrepen heb, heeft u de wet,
nadat u die meerdere malen heeft geblokkeerd, stevig in de diepvries gestoken.
Tenzij
er een consensus komt onder de regeringspartijen. Zo staat het erin. Er is hier
ook gesproken over respect voor het Parlement. Ik denk dat er andere tijden
geweest zijn waarin er effectief respect is geweest voor het Parlement. Het is
ook op deze manier – toen de CD&V
niet in de regering zat en het Parlement zich heeft kunnen uitspreken – dat uiteindelijk de eerste stappen in de abortuswet zijn gezet.
Mijn
vraag aan u is: vindt u, met wat er in het regeerakkoord staat, dat u respect
heeft voor de keuze van vrouwen om al dan niet een abortus te doen? Ten tweede:
wat staat er nu precies in? En wat gaat de CD&V stemmen? Gaat u effectief
eventueel een wijziging van de abortuswet stemmen of hebt u het goed in de
diepvries gekregen en zullen we het er niet meer over hebben?
01.109 Valerie Van Peel (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het is een beetje vreemd dat ik een heel andere lezing heb dan mevrouw Merckx. Alhoewel, dat is niet zo vreemd, dat is in het leven denk ik vaak zo.
Maar collega Verherstraeten, ik wilde toch ook inderdaad twee dingen aanhalen die u zeer duidelijk niet heeft genoemd in uw hele uiteenzetting. Nochtans twee van de zaken die u zeer hard vooruit wou schuiven en dat is inderdaad uw akkoord – ik heb er wel moeite mee om het zo te noemen – over ethische kwesties.
Nu, begrijp me goed. Ik weet dat u en zeker uw voorzitter er alles aan heeft gedaan om daar een akkoord rond te krijgen. Ik weet ook dat zonder u er al een trein meer vertrokken zou zijn. Maar u weet ook dat zonder ons en zonder de andere Vlaamse partijen die die meerderheid vertegenwoordigen die hier geen vragende partij voor zijn in Vlaanderen, dat die trein ook allang vertrokken zou zijn. Wat u nu doet, en daarom begrijp ik dat u het niet vermeldt, is wel héél veel vertrouwen hebben in uw nieuwe partners. Ik heb daar concreet, mijnheer Verherstraeten, drie vragen over.
In de tekst over het ethische akkoord staat wat abortus betreft dat er een onafhankelijk multidisciplinair wetenschappelijk comité zal worden opgericht met meteen daarna tussen haakjes – ik kan me al zo voorstellen hoe dat daar aan tafel is gebeurd – aangeduid door alleen de partijen die deel uitmaken van de regering. Dus, onafhankelijk aangeduid door alleen de partijen die deel uitmaken van de regering. Dat kan geen toeval zijn. Mocht de fake news-monitor die deze regering blijkbaar gaat beginnen al bestaan, dan zouden ze dat ‘onafhankelijk’ er nu al uit laten halen. U weet immers heel goed dat u hier één, mathematisch niet nodig bent in het debat maar twee, dat u daar lijnrecht staat tegenover de ethische standpunten en eigenlijk vooral het gebrek aan onderbouwing en debat als het over ethische zaken gaat, tegenover uw partners. Dat weet u want u heeft u net even hard als ikzelf geërgerd aan het non-debat dat er over abortus is gevoerd in de commissies. Dat weet u.
Wat ik mij afvraag is: legt u mij eens uit hoe die zin, onafhankelijk, maar wel alleen door de partijen aangeduid, eigenlijk precies gelezen moet worden.
Ten tweede, de expertengroep die alle ethische wetgeving zal evalueren – wat ik trouwens zeer goed vind van collega Van Hoof dat ze dat er heeft in gekregen, want daar moet dringend iets gebeuren – hoe zal die samengesteld worden? Als dat alleen gebeurt met de leden van deze regering, dan kan ik u nu al voorspellen dat Wim Distelmans zijn eigen evaluatiecommissie, die hij al decennia voorzit zelf mag evalueren en als dat de manier is waarop u zich met een kluitje in het riet heeft laten wegsturen, dan wordt het nog een pijnlijke zaak.
Tweede vraag: er is consensus nodig van de regeringspartijen voordat er initiatieven genomen worden op ethisch vlak. Maar wat gaat u doen als de PVDA – en ze staan al klaar natuurlijk – hun ideologische teksten morgen in de commissie agenderen? Wat gaat u doen? Want ik weet wel wat sommige anderen van de Franstalige partijen gaan doen. Die gaan stemmen. Dat ligt daar aan de andere kant van de taalgrens zo gevoelig. Die zijn daar zo van overtuigd dat dat moet gebeuren, dat die gaan stemmen. Wat gaat u dan doen als mathematisch overbodige partij in deze regering?
Ten derde, mijnheer Verherstraeten, en ik
vind het spijtig dat ik u die vraag moet stellen, want ik vind u eigenlijk een
heel toffe mens. Ik vond u trouwens in de ethische discussies in de commissie
Justitie ongelooflijk sterk. U heeft daar een juridische onderbouwing gegeven op
alles wat erin stond waarbij de initiatiefnemers spijtig genoeg niet aanwezig
waren. Daarom heeft u ook geen enkel antwoord gekregen op de, denk ik, in
totaal zeker 98 vragen die u daar gesteld heeft. Ik vond u daar echt sterk. U
was er natuurlijk ook sterk omdat u daar niet alleen zat. U zat daar naast mijn
fractie. U zat daar naast cdH. U zat er naast het Vlaams Belang. U zat daar dus
niet alleen. U zit nu wel alleen en ik hoor u heel veel over vertrouwen en
respect spreken. Er was in die discussies nooit respect naar u toe. Ik vind u
tof. Het spijt me dat ik het moet vragen, maar hoe naïef kan u zijn? Dat is
mijn derde vraag.
01.110 Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verherstraeten, ik ben een beetje op mijn honger blijven zitten. Dat het signaal van de kiezer genegeerd werd door deze regering, wisten we intussen al, maar in uw tussenkomst hebt u het welgeteld één zin gehad over het migratiebeleid. Alsof de migratie een klein detail voor deze regering is. Alsof de migratie iets is waar eigenlijk niet veel mensen van wakker liggen. Nu, ik kan u zeggen, niet alleen op basis van mijn eigen ervaring, maar ook op basis van de verkiezingsuitslag van 26 mei 2019, dat migratie wel degelijk iets is wat zeker bij een meerderheid van de Vlamingen, maar ook, zoals ik vorige week in het parlement zei, bij een meerderheid van de Franstaligen en van de Walen, maar ook van de Brusselaars op nummer één staat. Het is iets waar ze echt wakker van liggen, iets waar ze elke dag opnieuw mee worden geconfronteerd.
U hebt het dan wel over de goede afspraken, de goede sfeer, de leuke werkmethodes die er zijn afgesproken in dit regeerakkoord en met deze paars-groene ploeg waar u aan vast hangt met de CD&V. Maar welke concrete afspraken zijn er gemaakt over migratie? Ik vrees dat het er niet veel zullen zijn, want anders had u er wel tijdens uw tussenkomst mee gepronkt.
Wat we wel lezen in het regeerakkoord zijn een aantal afspraken over wat er versoepeld wordt. Wat er eigenlijk nog losser gemaakt wordt aan ons migratiebeleid, te beginnen bij het feit dat er geen gezinnen meer worden vastgezet in gesloten terugkeercentra. Op die manier wordt de terugkeer van illegale migranten nog bemoeilijkt.
Ten tweede, het feit dat we ontwikkelingshulp, het geld van Vlaamse en Waalse belastingbetalers dat wordt gegeven aan derde landen, niet meer mogen gebruiken als hefboom om illegale en criminele migranten terug te sturen naar hun land van herkomst. Ook dat wordt met dit regeerakkoord onmogelijk gemaakt. Zo is er nog een heel aantal andere zaken, zoals bijvoorbeeld ook de wet op de woonstbetreding bij illegaliteit die jullie er niet hebben doorgekregen en die collega Calvo vanmorgen zelfs heeft afgeschoten. Die wet komt er gewoonweg niet.
Dan vraag ik mij af: welke garanties hebt u dat de belofte van uw minister Mahdi zullen worden ingewilligd? Dat wel degelijk de terugkeercijfers van die illegale migranten zullen stijgen? Welke goede afspraken, om u te citeren, hebt u op dat vlak gemaakt? Daar heb ik niets van gehoord. Wat zegt u tegen die meerderheid van Vlamingen die gestemd hebben met migratie als hun belangrijkste onderwerp, en die u tijdens uw tussenkomst volledig hebt genegeerd? Ik vraag het mij oprecht af, mijnheer Verherstraeten.
De voorzitter: Mijnheer Verherstraeten, u bent nog niet klaar.
01.111 Servais Verherstraeten (CD&V): Voorzitter, collega’s, ik antwoord eerst op de laatste vraag. Ik kan alleen maar verwijzen naar het regeerakkoord wat dat betreft: snellere procedures, snellere asielprocedures.
Ten tweede, ook focussen op uitwijzing als men hier niet terecht en zonder vergunning is. Maar dat allemaal in respect voor het internationaal recht en de rechten van de mens. Onze structuren die daarvoor bevoegd zijn moeten we evalueren en aanpakken om te zien of dat sneller kan.
En ja, de wet op de woonstbetreding staat er niet in, maar wel de ambitie om betere cijfers te behalen wat betreft uitwijzing. Dat vergt wellicht extra middelen. Dat vergt afspraken met andere landen. Dat vergt alternatieven, want dat is het grote verschil tussen u en mij. Uitwijzingen zullen wellicht onvermijdelijk zijn, maar elke uitwijzing die we kunnen vermijden door alternatieven te vinden, door mensen vrijwillig te laten teruggaan en kansen te laten krijgen in hun land van oorsprong, daar zullen we altijd eerst op inzetten. En als uitwijzingen moeten gebeuren, dan zullen ze moeten gebeuren. Maar dat zal altijd respectvol en met respect voor de rechten van de mens zijn.
Ik kom dan aan de vragen van collega's Merckx en Van Peel. Ook daar kan ik niet anders dan verwijzen naar het regeerakkoord. De tekst van het regeerakkoord is wat dat betreft vrij duidelijk. Er komt een onafhankelijk multidisciplinair wetenschappelijk comité aangeduid door de regering dat een onderzoek doet. Collega Van Peel, ik vind dat niet tegenstrijdig, een onafhankelijk comité aangeduid door de regering. Als u per definitie en op voorhand, specialisten op het terrein als afhankelijk beschouwt omdat ze hun opdracht van de regering hebben gekregen, dan vind ik dat u afbreuk doet aan vele mensen in vele diverse domeinen, ook het ethische. Ze kunnen perfect in opdracht van een regering onafhankelijk hun advies geven. Tweede afspraak. Wij wachten hun advies af, alvorens tot de stemming te kunnen overgaan. En ook dat is een antwoord op uw vraag.
Collega’s, deze ochtend is onder meer door collega Calvo gezegd aan de Vlaamse christendemocraten: wat u denkt over de staatsstructuur, is niet volledig mijn gedacht maar ik heb afspraken met u gemaakt en die zal ik honoreren. Ik had hem onmiddellijk kunnen antwoorden: met betrekking tot andere punten, denk ik ook niet zoals u, maar we hebben afspraken gemaakt, en ik zeg tegen én de groene familie én de blauwe familie én de rode familie: die afspraken, zelfs al zijn ze misschien geen kopie van de congresresoluties van onze partij, die afspraken zullen we honoreren. Waarom? Omdat we maar een ploeg kunnen vormen als we met mekaars gevoeligheden rekening houden. En dat zullen we ook doen met betrekking tot dit dossier. En dat staat ook in het regeerakkoord.
01.112 Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer Verherstraeten, ik heb u een heel duidelijke vraag gesteld. Ik heb u erop gewezen dat er in het regeerakkoord enkele zaken staan die de terugkeercijfers verder zullen doen dalen. U heeft nochtans bij monde van uw eigen staatssecretaris, de heer Mahdi, gezegd dat die terugkeercijfers gaan stijgen.
Ik vraag mij dus af, samen met heel veel Vlaamse en Waalse kiezers die bezorgd zijn over de migratie, hoe u in godsnaam die migratiecijfers, die terugkeercijfers van illegale migranten dan zal doen stijgen. Welke maatregelen staan daar tegenover? Hoe gaat u die belofte waarmaken? Het antwoord dat u geeft is niets.
U zegt twee zaken. Ten eerste, mijnheer Van Langenhove, we gaan het humaner organiseren. Allemaal goed en wel, ik ben ook, net zoals al mijn collega’s, net zoals iedereen in dit halfrond hier, een grote voorstander van een zeer humaan en correct menselijk migratiebeleid en terugkeerbeleid. Maar wat heeft dat in godsnaam te maken met het verhogen van de terugkeercijfers?
Ik vraag me dan af waar u precies het verschil zal maken want u zat ook in de vorige regering. Was dat dan geen humaan migratiebeleid? Mijnheer Verherstraeten, waar is dan precies het verschil met het nieuwe beleid dat zal worden gevoerd? Hoe zal dat een invloed hebben op die terugkeercijfers?
Het tweede punt dat u aanhaalt is het volgende. U zegt: Mijnheer Van Langenhove, wij hebben alternatieven voor die wet op de woonstbetreding. Wij hebben alternatieven voor het verstrengen van de gezinshereniging en dergelijke meer. Maar wat zijn dan die alternatieven, mijnheer Verherstraeten? U komt dan met de vrijwillige terugkeer. Dat is altijd zo het magische woord geweest in het migratiedebat. Die vrijwillige terugkeer, dat is de oplossing voor alles. Dan hebben we geen problemen meer, dan moeten we als Staat weinig gaan organiseren. Als al die illegalen nu een keer gewoon zelf vrijwillig teruggaan naar hun land van herkomst. Dat zou natuurlijk heel gemakkelijk zijn. Maar wat zien we in de realiteit? Dat dat een fictie is, een sprookje. Dat gebeurt niet. En dat gebeurt zeker niet, mijnheer Verherstraeten, als u de gedwongen terugkeer nog eens gaat uitschakelen. Waarom zou een illegale migrant ooit teruggaan naar zijn land van herkomst als u niet eens een stok achter de deur hebt? Waarom zou er ooit een migrant vrijwillig teruggaan naar zijn land van herkomst, als hij weet dat er nooit een gedwongen terugkeer zal zijn? U kan alleen maar een deftige vrijwillige terugkeer hebben als er ook een deftige gedwongen terugkeer is, mijnheer Verherstraeten.
Ik zou dus echt oprecht willen weten, voor al die kiezers die gestemd hebben met migratie als belangrijkste onderwerp, hoe u in godsnaam – u mag de hulp inroepen van uw minister en van uw collega’s – die terugkeercijfers zal doen stijgen met een regeerakkoord waar alleen maar maatregelen instaan die die cijfers zullen doen dalen?
01.113 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega’s, ik heb ik de indruk dat mijnheer Van Langenhove het regeerakkoord met betrekking tot dit luik niet heeft gelezen en dat hij ook daarnet niet naar mij geluisterd heeft.
Wij
sluiten gedwongen terugkeer niet uit. Als dat nodig is, zal dat ook gebeuren.
Maar u kan ons dit niet verwijten. Indien u dat doet, zal het ons niet
afbrengen van andere ideeën. Als we het op andere en meer menselijke manieren
kunnen oplossen, dan zullen we dat doen.
01.114 Peter De Roover (N-VA): Ik laat mijn goede collega Verherstraeten even uitrusten, hij heeft dat meer dan verdiend. Nee, ik wil me even tot u richten vooraleer collega Hedebouw het woord krijgt. Wij hebben hier vandaag een hele lange dag gehad en we zijn nog niet aan het einde van ons Latijn, onder meer dankzij de vele tussenkomsten waarbij de diverse collega’s gebruikmaken van hun spreekrecht. Zo hoort dat.
De premier heeft zeven vicepremiers, sommigen zullen verwijzen naar een sprookje. Ik moet zeggen dat zij heel keurig, zoals dat hoort, de debatten volgen. Dat stel ik op prijs, maar ik denk dat dat ook zo hoort. Mijnheer Calvo heeft het bijvoorbeeld gehad over het belang van de samenwerking tussen de regering en het Parlement. Wie ik nú wel mis, en eigenlijk al een hele tijd, is de vicepremier en minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. Ik stel vast dat zij zo dadelijk deelneemt aan een tv-programma. Ik wil haar alle ruimte geven om dat ook te doen, in alle omstandigheden, maar ik vind dat nu eigenlijk ongepast. Ik zou het op prijs stellen dat zij minstens beschikbaar is.
Minister Vandenbroucke verlaat soms ook de zaal, maar daar heb ik alle begrip voor. Men kan hier niet de hele tijd aanwezig zijn. Maar de minister is wel altijd in de buurt. Mevrouw Wilmès heeft nu even de zaal verlaten, maar zij is doorgaans hier aanwezig en ik neem aan dat zij in de directe nabijheid is. Zij zou hier meteen kunnen opgeroepen worden. Dus zes van de zeven vicepremiers doen dat heel keurig. Maar van de collega uit de Ecolo-Groen-fractie vind ik dat ze ook beschikbaar zou moeten zijn in deze omstandigheden.
01.115 Eerste minister Alexander De Croo: Ja, inderdaad, mevrouw De Sutter neemt deel aan een tv-debat. Als u specifiek vragen voor haar heeft, ben ik bereid om die te beantwoorden. Zij zal daarna hier aanwezig zijn en kan dan de vragen beantwoorden. Ik stel vast dat het kwart voor zeven is en dat we nog vier tussenkomsten hebben en daarna nog allerlei thematische debatten. Het voordeel van het feit dat het iets langzamer gaat – maar dat is geen kritiek – is dat ze straks zeker nog aanwezig zal zijn en op eventuele vragen kan antwoorden.
De voorzitter: Dat is inderdaad zo. Zij heeft dat inderdaad laten weten, maar het is nu eigenlijk de beurt aan collega Hedebouw. Er zijn niet nog vier sprekers te gaan, mijnheer de premier, er zijn er nog zes te gaan. Dus het gaat vooruit. Het gaat, ik zal niet zeggen verbazend goed vooruit, maar het gaat vooruit, en ik denk dat als collega Hedebouw daar ook geen punt van maakt...
De regering is hier met heel wat leden vertegenwoordigd en mevrouw De Sutter zal ons zo dadelijk opnieuw vervoegen. Dat heeft zij ook laten weten. Dus tenzij mijnheer De Roover een schorsing vraagt van de vergadering – waarover ik mij dan zal beraden – zou ik toch voorstellen dat wij de zevende spreker van vandaag het woord geven.
01.116 Peter De Roover (N-VA): Ik zal geen schorsing vragen, mijnheer de voorzitter, ik heb mijn punt gemaakt. Ik wil toch opmerken dat ik het geen uiting van respect vind en ik had graag gehad dat de premier haar daarop zal aanspreken, want mocht dat voor een belangrijke aangelegenheid zijn die verbonden is aan haar functie… Een televisie-uitzending lijkt me in deze omstandigheid en vandaag eigenlijk geen gepast excuus om hier afwezig te zijn.
01.117 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, mijn eerste groot probleem met het Vivaldi-akkoord, dat is dat de mensen anderhalf jaar geleden gestemd hebben voor een breuk met de politiek van de laatste jaren.
S’il y a bien un signal qui a clairement été donné, le 26 mai 2019, c'est celui d’une population qui souhaitait une rupture avec la politique passée. Les gens voulaient un changement et, assurément, un changement sur toutes les compétences sociales.
Wat is het probleem? De politiek die u hier voorstelt, is gewoon het voortzetten van de politiek van de Zweedse coalitie. Dat de Open Vld daar blij mee is, kan ik verstaan. Open Vld zegt: we bewaren de Zweedse erfenis, met competitievere ondernemingen dankzij de loonnormwet, met de verlaging van de vennootschapsbelasting, met de pensioenhervorming, met het behoud van de lastenverlaging en de taxshift. De Open Vld is heel blij om door te doen met wat men altijd gedaan heeft: dat kan ik verstaan.
Maar dat de linkse partijen dat ondertekenen, komaan! Dat versta ik niet. De mensen hebben gestemd voor een breuk.
Les gens ont voté pour une rupture avec un coup de barre à gauche par rapport à la politique de la Suédoise. Comment avez-vous pu accepter un accord alors que ceux du Vld sont en train de dire: "c’est bon on continue, on est contents, on est contents, le tax shift, on est contents, la réforme du marché du travail, on est contents, les pensions à 67 ans, on est contents!".
Ça, je ne le comprends pas, parce qu’il y avait un moment historique: des votes avaient été exprimés en faveur d’une rupture, le rapport de force était présent sur différents dossiers: oui, la pension à 67 ans – je vais tout à l’heure – ce n’est pas un détail, oui la pension à 1500 euros, ce n’est pas au détail, oui, la hausse des salaires, ce n’est pas un détail. Je ne suis pas en train de dire ici que tout est mauvais.
Ik ben niet aan het zeggen dat alles slecht is. Die 1,2 miljard euro voor de zorgsector, dat is een positief punt. Die 2,5 % groeinorm, dat is een positief punt. Oké, het is ook door de strijd dat de sector van de witte woede dat is gaan halen, maar dat kan ik waarderen. Het feit dat er zeven vrouwen op veertien in de regering zitten, dat is een positief signaal. Maar het hoofdaspect van die breuk is er niet gekomen, en dat is echt spijtig, want dat signaal naar het linkse volk, naar het werknemersvolk, naar al die mensen die gehoopt hadden op een breuk, dat is er niet. En dat is echt wel een probleem. Geef mij de toestemming om een paar van de thema’s die in het akkoord zitten te overlopen.
Monsieur le Président, on a abordé les pensions tout à l'heure. La pension à 67 ans a été un combat commun de toute la gauche pour dire: "On veut un retour à la pension à 65 ans." Elio Di Rupo, président à l'époque du Parti socialiste, en avait même fait un point de rupture. Cela reste vrai. Il avait dit en 2015: "Nous ramènerons la pension à 65 ans". Le 14 mai 2019, il dit: "Le PS s'engage à mener un combat acharné pour revenir à la pension légale à 65 ans". Une semaine avant les élections, la totale, il sort la grosse artillerie, le grand mensonge, on s'en fout, on balance la sauce et que nous dit M. Di Rupo? "Je fais un point de rupture sine qua non pour la montée du PS au gouvernement: la pension à 65 ans."
Bij de sp.a had ik ook gehoord dat dat een belangrijk punt was voor jullie. Mag ik even citeren misschien? Citaat van mijn kameraad Meryame Kitir: “De pensioenleeftijd opnieuw verlagen naar 65 jaar is een breekpunt voor ons. Er is geen draagvlak om te werken tot 67 jaar.” Dat heeft Meryame Kitir gezegd op 24 april 2019. Breekpunten. Dat is een belangrijk punt. Ik ben het helemaal eens dat een programma niet helemaal kan behaald worden bij onderhandelingen. Dat is evident, dat kan niet. Het is coalitievorming. Je hebt de krachtverhouding die je hebt. Maar een breekpunt in de politiek en zeker voor linkse partijen, zeker voor partijen die in contact staan met het werkvolk: dat is iets heel belangrijks. Daar moet respect voor zijn en ik vind het echt spijtig dat zo’n punt, een breekpunt, vandaag zo gemakkelijk gebroken is.
Ik weet dat de heer Vandenbroucke, die nu minister is van sp.a, zelf vond dat het geen slecht idee was om tot 67 jaar te werken. Dus daarover is er een debat binnen sp.a. Maar toen was dat niet het standpunt van uw partij, mijnheer Vandenbroucke. Uw partij vond dat het niet ging om tot 67 jaar te werken. Als er zo’n belangrijke evolutie is in de doctrine, dan moet daarover duidelijkheid geschapen worden ten aanzien van het werkvolk. Zij moeten weten waarover het gaat.
La question de la pension à 65 ans, ce n'est pas juste une promesse électorale, c'est aussi une nécessité. Premièrement, constatons déjà que dans l'immense majorité des pays européens, la pension est à 65 ans, que soit au Danemark, que ce soit en Italie, que ce soit en Espagne, en Irlande, elle est à 65 ans. Il y a deux pays en Europe qui sont passés à 67 ans, en plus de la Belgique.
Pourquoi, monsieur le premier ministre, nous voulons réduire cette pension à 65 ans, je vais vous dire la bonne et simple raison. Pourquoi? C'est que devant la mort, on n'est pas égal. L'espérance de vie, la différence d'espérance de vie entre quelqu'un qui a un diplôme universitaire et quelqu'un qui n'a pas un diplôme universitaire, qui a un diplôme de primaires, vous savez combien c’est en Belgique? Quinze ans. Quinze ans d'espérance de vie de différence en bonne santé. C'est énorme.
Et c'est la raison pour laquelle nous, la gauche, on était fier – et on est toujours fier – de combattre pour pouvoir avoir une réduction non seulement de l’âge de départ, mais aussi – et permettez-moi d'introduire ça avant de donner la réponse parce que c'est le deuxième dossier qui y est lié tout de suite – celui des métiers pénibles.
01.118 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Hedebouw, daarvoor wil ik toch even gaan rechtstaan. Als ik naar vanmiddag kijk, dan hebben we eigenlijk twee soorten van discours gehad. We hebben mensen gehoord die aantonen dat het in de politiek ook wel zinvol kan zijn om naar elkaar te luisteren en om te begrijpen dat een partij niet altijd alle waarheid in pacht heeft. Ik vond dat de heer Calvo daar eigenlijk een goed voorbeeld van was. Om de hand uit te steken naar andere partijen en ook aan te duiden op welke manier men andere partijen respecteert.
Dan heeft men de andere sprekers gehad, die eigenlijk elke tussenkomst alleen maar gebruiken om tegenstellingen aan te duiden, om de boel op te poken en om daarvan karikaturen te maken. Er is in mijn ogen absoluut geen twijfel over bij welke categorie u zit. U zit bij de categorie die alleen maar op zoek is naar karikaturen. En nu bent u hier mijn coalitiepartners aan het aanvallen en een beetje aan het kietelen. Wat u eigenlijk probeert te doen, is te zeggen: maar dat is toch niet voldoende! Dat is toch geen sociaal beleid. Kijk eens wat wij doen op het gebied van het verhogen van de uitkeringen. Kijk eens wat wij doen op het gebied van het verhogen van pensioenen, een belofte die zoveel partijen gemaakt hebben. Dat wordt hier op een geleidelijke en verstandige manier gedaan. Het enige wat u doet, is proberen om daarvan karikaturen te maken omdat u zeer goed weet dat uw plannen totaal onbetaalbaar zijn. Dat is het verschil ten opzichte van wat wij doen. Wat wij doen is het verhogen van sociale uitkeringen. Maar we zorgen er ook wel voor dat het betaalbaar kan zijn. Dat is de politiek die we moeten voeren. Een politiek van het centrum. En misschien moeten we het eerder een politiek van het brede centrum noemen, van partijen die niet op zoek zijn naar tegenstellingen.
Natuurlijk
hebben linkse partijen over bepaalde zaken andere ideeën dan de mijne. Dat is
logisch, anders zouden we in dezelfde partij zitten. Maar het DNA van deze
regering zijn partijen die luisteren naar mekaar. Dat zijn partijen die
begrijpen dat als men iets wil realiseren in de wereld van vandaag, men dat
niet alleen kan. Iemand alleen of een partij alleen realiseert niks. Zij die
vandaag iets realiseren, dat zijn zij die geen karikaturen maken, die luisteren
naar elkaar en die samenwerken. Dat is het DNA van deze regering.
01.119 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Oei, nu zullen jullie verplicht drie en een half jaar applaus moeten geven als De Croo zijn rechtse maatregelen aan jullie voorstelt. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Dat is een debat binnen links, mijnheer De Croo. Dat u daarvan een voorstander bent, dat weet ik. U rijdt voor de rijken. Dat heb ik al goed begrepen. U komt daarvoor uit in uw programma enzovoort. Maar ik heb hier een debat met breekpunten rond links. Ik vind dat een belangrijk punt. Dat is niet kietelen. U vindt dat kietelen. Tegenstellingen zijn er in de maatschappij. Tegenstellingen zijn er rond het pensioenthema. Ik had het over die 15 à 18 jaar verschil in levensverwachting in goede gezondheid. Dat is een verschil. De collega's van mijn vader, staalarbeider met brugpensioen, zijn nu aan het sterven, terwijl andere delen van de bevolking in veel betere werkomstandigheden kunnen doorleven. Dat zijn tegenstellingen. Ik vind die niet uit. Dat is niet kietelen. Dat is de waarheid. Uw toenmalige minister Bacquelaine had destijds beloofd: tot 67 jaar werken, oké, maar er komt een akkoord rond de zware beroepen. Hebt u één keer het woord "zware beroepen" gelezen in het akkoord?
Pas un mot, pas un mot sur les métiers pénibles, c’était essentiel comme question, cette question des métiers pénibles. C’était la condition pour pouvoir permettre aux travailleurs, dans plein d’autres secteurs, de pouvoir souffler quand même. Je m’étais attendu, dans l’accord de gouvernement, à voir au moins un engagement, mais il n’y en a pas. Et vous avez menti sur la marchandise, en 2014, ce que je ne comprends pas, et que je ne reproche aux partis qui n’en étaient pas à l’époque. Mais aujourd’hui, ces métiers pénibles, c’est quelque chose d’important qu’il faut avoir dans cet accord et je ne le vois pas.
Troisième élément: la pension à 1 500 euros. Premier point positif: vous en avez longtemps débattu, ça a été un point important de discussion. Je vous rappelle qu’en septembre 2017, notre président, Peter Mertens, a lancé notre fameuse campagne pour les 1 500 euros net lors de notre fête 'ManiFiesta'. Il n’était pas évident qu’on aurait déjà, trois ans plus tard, ce point à l’ordre du jour. Et ce sont donc 180 000 signatures qui ont été récoltées pour notre droit d’initiative citoyenne, et je suis content que vous en ayez débattu.
Mais il ne faut pouvoir dire la vérité aux gens.
Je moet de waarheid kunnen zeggen. Is het netto of bruto? Laten we samen even rekenen. 1.580 euro, mijnheer Vandenbroucke, ik neem u ook als getuige, u kent het thema: 1.580 euro bruto. Dat is wat de heer Bouchez gezegd heeft. Ik denk dat iedereen ermee akkoord gaat dat er een akkoord is over 1.580 euro tegen 2024. Hoeveel is dat netto?
1.450 euros net, c’est l’accord que vous avez signé. Premier chiffre. Deuxième chiffre: c’est pour dans cinq ans. Permettez-moi d’y intégrer l’inflation – par respect pour les gens, car vous savez, on ne mange pas avec l’inflation. Prenons ensemble un petit chiffre: 1,5 %. Je veux être prudent, je prends le chiffre du Bureau du Plan et non celui de la Banque centrale européenne, qui dit 2 %. Elle veut aller vers 2 %, mais franchement, n’exagérons pas, soyons concrets: 1,5 % d’inflation sur cinq ans.
À combien arrive-t-on? À 1 365 euros net, exactement, en équivalence pouvoir d’achat. 1 365 euros net. Aujourd’hui, le minimum sur lequel on ne paye pas d’impôts est de 1 291 euros, comme vous le savez, la limite est à 1 305 euros. 1 291 euros, donc, c’est 75 euros en plus. Voilà la vérité. Nous avons mené la campagne pour les 1 500 euros net, mais aujourd’hui et maintenant, ce sera en fait 1 365.
Je ne vous ai même pas parlé de la durée des carrières. Comme vous le savez, c’est après 45 ans de carrière... 90 % des femmes n’ont pas une carrière de 45 ans. J’ai dit tout à l’heure que je trouvais très positif le fait que sept des ministres étaient des femmes, et c’est vraiment un signal positif, mais je voudrais aussi que la politique menée soit favorable aux femmes.
Deux tiers des travailleurs n’ont pas cette carrière de 45 ans. Donc, oui! La revendication de la gauche, la revendication des organisations syndicales n’est pas tombée de n’importe où. Pour les 40 ans de carrière, c’est évidemment aussi pour tenir compte de cela.
Dernier
élément...
Geld. Onbetaalbaar. Hoeveel van ons bbp betalen wij vandaag voor pensioenen, professor? 10,8 %. Hoeveel betaalt Oostenrijk vandaag voor zijn pensioenen? 14,9 % van het bruto binnenlands product. Precies wat de commissie Vergrijzing voorspelt voor de top van de vergrijzing, wat het bij ons gaat kosten. Waarom kan Oostenrijk vandaag iets doen wat wij over een paar jaar in België niet gaan kunnen doen? Dat is het debat. En dus is het een debat – en ik kom daar straks op terug – om fiscaliteit natuurlijk. Haal het geld waar het is, maar niet bij de gepensioneerden, niet bij de gepensioneerden alsjeblieft!
On a donc compris que c’était du brut et non pas du net. On peut passer au point suivant: les salaires. Je suis déçu. Je suis déçu de l’accord aujourd’hui, parce que pendant la crise du coronavirus, nous avions dit: "le monde va changer". Les héros du coronavirus, tous ceux qui ont continué à travailler, tous ceux qu’on a applaudi à 20 h – nous les applaudissons d’ailleurs toujours. Nous allons revaloriser leur salaire parce qu’ils sont dans les secteurs les plus difficiles. Je parle des éboueurs. Je parle des femmes qui travaillent dans la distribution. Je parle du personnel soignant. Je parle de tous ces métiers qui ne sont pas assez valorisés au niveau financier. Petite question dans la salle: avez-vous une idée de combien gagne une travailleuse de service par heure? Non? 11,50 euros de l’heure. C’est pour cela que nous, la gauche, nous sommes battus pour une revendication importante: celle d’avoir 14 euros de l’heure, parce que c’est cela la dignité, 14 euros de l’heure parce qu’elle le mérite, 14 euros de l’heure parce que les combats internationaux se jouent là-dessus. Beaucoup de travailleurs américains ont obtenu le salaire minimum à 15 dollars et on peut les féliciter. C’est un combat important, je ne comprends pas qu’un point aussi important ne soit même pas mentionné, ne serait-ce qu’en tant que but à atteindre (le fameux 'aller vers'). Pire en matière de salaires, on maintient la loi de blocage salarial. La loi de 1996, la loi de la compétitivité. Cette loi de 1996 qui fait très concrètement, chers collègues, que les marges de négociation – avez-vous une idée de ce qu’elles ont été les dernières années avec cette loi? Je parle au parti de gauche, de linkse partij.
Weet u wat de normen waren om met zo’n wet toe te stemmen? 1,1 % in 2019, 1,1 in 2017, 0,5 en 0,3 in 2015. Peanuts, peanuts!
Door die wet van 96 in het regeerakkoord over te nemen, geeft u geen enkele manoeuvreerruimte meer aan de vakbonden om iets te onderhandelen. Dat is toch wel de grote ironie van de liberalen. De liberalen, voor gans de economie, dat is vraag en aanbod. La main invisible du marché. Adam Smith. Vraag en aanbod. Je zou kunnen denken: liberaal denken is dat elke arbeider, elke bediende een vraag-en-aanbodrelatie in zijn bedrijf kan hebben, in zijn sector, en dat die discussie tussen het patronaat en de werknemersorganisatie kan worden aangegaan.
Er is één domein waarin de politiek tussenkomt, autoritair, in de marktregeling, om te zeggen dat iets niet kan: hier mogen de lonen niet stijgen – en dat wil ook zeggen, in bepaalde sectoren, dat het niet mag, met sancties. Daar speelt het liberalisme helemaal niet meer. Daar gaat de politiek doorhakken, want het mag niet. Zelf als een patroon dat in zijn bedrijf zou willen, omdat hij goede winsten heeft geboekt. Pak nu een voorbeeld. Colruyt, want het is niet crisis voor iedereen met COVID. Er zijn bedrijven die heel veel geld hebben verdiend. Waarom mogen de werknemers van Colruyt geen loonsverhoging vragen? Waarom gaat die wet er alles aan doen, zodat ze dat niet eens mogen vragen, zelfs geen 0,5 of 0,6 %?
Als
het dan gaat over competitiviteit, hebben we een berekening gemaakt onder
Charles Michel. Op vijf jaar Charles Michel is er 9 miljard euro van het binnenlands product van de
werknemers vertrokken naar de werkgevers. 9 miljard euro, dat is keiveel gewoon. Het gaat natuurlijk
om de vraag: waar gaat de rijkdom naartoe? Competitiviteit, wat gebeurt hier
met de Belgen? We gaan vergelijken met Duitsland. Ze verminderen de lonen in
Duitsland. U weet het: grote dumping in Duitsland en dumping in Frankrijk. Wat
doen wij? Wij gaan ook naar beneden. Wat doen ze daar in Frankrijk? Ah, in
België gaan ze ook naar beneden. Wat doen ze in Duitsland... Zo krijgt men een
spiraal naar beneden!
De voorzitter: De premier zou u daarover willen onderbreken.
01.120 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Met groot plezier, mijnheer de voorzitter.
01.121 Eerste minister Alexander De Croo: U weet hoe die wet van 1996 heet, dat gaat over het evenwicht tussen concurrentievermogen en koopkracht. U weet waarom die wet er is. Die wet is er om te vermijden dat we in plaats van producten jobs zouden exporteren. Dat is de reden waarom die wet er is en die houdt dat mooi in evenwicht. Daarmee hebben we wat problemen gehad de voorbije jaren, want er was een kloof ten opzichte van andere landen. Die kloof is nu weg. Voor de COVID-crisis was het activiteitsniveau in ons land hoger dan het ooit geweest is. De werkloosheid bevond zich op het laagste niveau van de voorbije 30 jaar. Wil dat zeggen dat we ons daarmee op de borst moeten kloppen en moeten zeggen: er is niks meer te doen? Nee, maar die wet, die heeft wel gewerkt.
Dat is – denk ik – het verschil tussen uw partij en de mijne. Wij realiseren ons dat de competitiviteit van ons land ervoor zorgt dat men jobs hier kan houden. En weet u waarom het zo belangrijk is om jobs te hebben? Dat is omdat jobs onze sociale zekerheid spijzen. Die jobs zorgen ervoor dat er solidariteit kan zijn.
U weet dat men geen economisch paradijs kan bouwen op een sociaal kerkhof. Daarover zijn we het waarschijnlijk eens. Maar men gaat ook geen sociaal paradijs kunnen bouwen op een economisch kerkhof. En dat is eigenlijk wat die wet van 1996 doet. Die wet van 1996 zorgt voor een mooi evenwicht tussen het voeren van een sociaal beleid en het stimuleren van een economie die dat beleid ondersteunt. Dat is het verschil. Dat is het evenwicht waar wij voor staan en bij u is dat evenwicht totaal zoek.
01.122 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Ik denk dat het probleem toch dat evenwicht is, mijnheer de eerste minister. Toen ik zei dat er 9 miljard vertrokken was uit de zakken van de werknemers, had u mij ook de vraag kunnen stellen: waar gaat het geld naartoe? Ik had u direct het antwoord gegeven: 12 miljard euro naar de aandeelhouders. Dat is het bilan van de regering van Charles Michel.
Dat is een beetje mijn probleem. U zegt: prijzen, prijzen, prijzen, maar waarom heeft u het niet over de winsten die gemaakt worden? Waarom heeft u het niet over de aandeelhouders die zelfs in de COVID-crisis nog hun geld vragen? Daar is nooit een marge. De enige variabele die in aanmerking genomen wordt, dat is het geld dat de werknemers krijgen. Dat vind ik echt wel onrechtvaardig, mijnheer de eerste minister. Echt waar. U moet daar een beetje over nadenken, want uw collega’s in Frankrijk en Duitsland en Ierland volgen exact dezelfde redenering. Ze nemen het als voorbeeld. Kijk maar naar de Belgen, het zijn dezelfde voorbeelden.
Dus die spiraal naar beneden? Geef koopkracht aan de mensen. Geef goede, deftige lonen aan de mensen. Zij gaan dan ook de economie laten produceren. U moet stoppen met het fabeltje dat het verminderen van de lonen de oplossing is. Ik vind dat u nu – met die wet, na de COVID-crisis – gewoon voortgaat met die spiraal naar beneden voor de koopkracht van de mensen en voor hun lonen. Mijnheer de eerste minister, als u voor vrijheid zou zijn in de economie, zou u gewoon die vrijheid kunnen geven aan de sectoren. Ik heb voorbeelden van Colruyt. Waarom mogen de werknemers in Colruyt niet gaan voor meer loon? Waarom? Leg het uit! Waarom wordt die democratie uitgehold?
01.123 Eerste minister Alexander De Croo: Ik zit hier niet om het beleid van een voorgaande regering te verdedigen. Maar wat is er gebeurd met de koopkracht de voorbije drie jaar? Is die naar omhoog gegaan of naar beneden gegaan?
01.124 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Dat is een goede vraag. Ik vind het een fantastische vraag die u gesteld heeft en ik denk dat de mensen die video zullen bekijken: hoezo, is de eerste minister aan het zeggen dat we allemaal koopkracht verloren zijn? En waarom? Omdat ze het allemaal meegemaakt hebben in hun echte leven. Denkt u echt dat iedereen ervan overtuigd is dat ze meer koopkracht hebben in de laatste vier jaar? Mijnheer de minister, u leeft gewoon in een andere wereld! Dat is niet de realiteit die op het terrein beleefd wordt. Maar goed, we zullen volgens mij niet akkoord gaan daarover.
Ik
heb nog een vraag gesteld: waarom mogen de werknemers van Colruyt geen
verhoging vragen? En u komt daarop tussen.
Des efforts sont faits mais ce dont je suis un peu étonné quand même, c’est que, dans l’ensemble des programmes des partis de la gauche, était reprise la revendication de remettre les allocations sociales au-dessus du seuil de pauvreté. Et, pour la petite histoire, ce point était même repris dans la déclaration du gouvernement Michel.
Et, ici, on est même en dessous de l’intention du gouvernement Michel parce qu’on ne reprend même plus, dans la déclaration gouvernementale, la revendication de dépasser les allocations sociales. Et de Charles Michel, je n’avais pas beaucoup confiance qu’il allait le faire, je veux dire, je vous entends bien. Et c’est clair, ils ne l’ont pas fait. Zuhal Demir a fichu la revendication à la poubelle comme rien du tout. Mais quand même pas avec des partis de gauche, car il y a quand même des partis de gauche dans la coalition. Il s’agit uniquement d’arriver au niveau du seuil de pauvreté. Le débat ne va pas plus loin que ça. Pourquoi la déclaration gouvernementale de la Vivaldi va-t-elle dans les mots, en tout cas, moins loin que la déclaration gouvernementale de Charles Michel? Franchement, pour moi, c’est inexplicable au niveau des organisations qui luttent contre la pauvreté.
Ik denk dat dit hier wel een belangrijk punt is, namelijk de tekst die u ons vandaag voorlegt – ik wil het even voorlezen.
Le texte reprend, en matière de flexibilité du travail, je cite: "Il faudra [donc] un meilleur équilibre entre leur travail et leur occupation. L’accord annonce vouloir – je cite – faire une priorité d’augmenter le télétravail, la flexibilité et l’autonomie pour les travailleurs." La flexibilité!
Mais enfin chers camarades. On n’a pas besoin de plus de flexibilité. Il y a déjà tellement de flexibilité. Qu’on arrête de dépeindre la flexibilité comme quelque chose de positif pour les travailleurs! Savez-vous comment se passe la flexibilité dans la vraie vie? Pas dans la vie des bisounours des libéraux, où chacun dit: "aujourd’hui, j’ai envie de travailler trois heures le matin, là, je vais prendre deux heures l’après- midi!". Ce n’est pas la vraie vie ça!
Savez-vous comment ça se passe, vous les libéraux, la flexibilité? C’est plutôt:
"Hallo, Robert?
Oui, dis, j’ai besoin de toi demain deux heures de plus, tu peux venir?"
Et il répond quoi, le travailleur? Qu’est-ce que vous croyez qu’il répond le travailleur?
"Oh non, j’ai pas le temps, j’ai autre chose à faire, j’ai mon fils qui fait du football, j’ai ma fille qui fait du football aussi, j’ai envie de voir ma femme, ma grand- mère...".
Vous
croyez qu’il dit ça au téléphone? Non, ça, c’est dans une démocratie. Mais il
n’y a pas démocratie sur ce point en Belgique.
Depuis
quand est-ce que le travailleur est l’égal de son patron?
"Robert,
tu viens?
- Oui
Monsieur, je vais venir! (J’ai pas envie de perdre mon boulot!)"
"Ik wil mijn job niet kwijtspelen." Dat is wat er gebeurt in heel veel bedrijven. Ik kan u duizenden van zulke verhalen vertellen. En wat kunnen de mensen tegen die situatie doen? Dat is de wet. Dat is de wet en de krachtsverhoudingen van de vakbonden. De wet die kan zeggen: nee, hier mag je niet zo ver gaan in overuren.
01.125 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci, monsieur le président. Simplement pour mettre M. Hedebouw face à ses contradictions: il y a quelques instants, il nous parlait de la loi de 1996 et du fait qu’on interdisait, finalement, en la maintenant, aux délégations syndicales, aux patrons et aux employeurs de négocier.
Or, ici, si vous reprenez bien l'accord, si vous le lisez intégralement, mot par mot, page par page, sans en extraire certains éléments à votre guise, vous verrez ce que le chapitre consacré au télétravail – celui que vous évoquez, où l’on parle effectivement de flexibilité, mais dans le cadre du télétravail –, ce que dit ce chapitre, ce que dit ce paragraphe: "Dans cette optique, le gouvernement élaborera, avec les partenaires sociaux, un cadre interprofessionnel permettant plus de flexibilité, tout en garantissant la protection des travailleurs". Ce sera donc avec les partenaires sociaux, monsieur Hedebouw, et non pas directement imposé, par la loi, au monde du travail.
01.126 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Si j’entends bien, il y a ici un engagement du gouvernement, à savoir que, s’il n’y a pas d’accord des partenaires sociaux, il n’y a aucune loi qui passera en matière de flexibilité. J’entends bien l’accord, ici, je crois qu’on peut s’en féliciter.
01.127 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, aujourd'hui, M. Hedebouw, le télétravail, qui a été généralisé dans le contexte de crise que l'on connaît et que l'on a connu, s’est fait quasiment sans balises. Il s’agit de faire en sorte que, demain, le télétravail, qui continuera à être fortement utilisé, parce qu'il y a des demandes, et notamment certaines demandes de travailleurs qui ont estimé trouver un meilleur équilibre dans leur vie quotidienne, ce télétravail qui aujourd'hui n'est quasiment pas réglementé ni encadré, le soit demain, en collaboration avec des partenaires sociaux.
01.128 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur
le président, la ficelle est un tout petit peu grosse. Je parlais de la
flexibilité des heures de travail, etc. On parle du télétravail et je suis le
premier à être ouvert à un débat sur le travail en période de COVID. Moi je
vous parle ici de l’annualisation des heures supplémentaires, je vous parle de
tous ces débats-là, pas de télétravail. Tout ce qui a été mis en place par le
gouvernement de Charles Michel, les flexi-jobs, etc. C’est bien de ça dont je
parle ici actuellement, pas de télétravail!
01.129 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Non, mais vous extrayez un morceau du texte et vous lui faites dire quelque chose qu’il ne dit pas. Ce n’est pas la lettre de l’accord, ce n’est pas l’esprit de l’accord non plus.
01.130 Alexander De Croo, premier ministre: Monsieur Hedebouw, vous venez de prouver ce que j’ai dit tout à l'heure:
que vous réduisez chaque débat à de la caricature pure. Prouvez que ce n'est
pas vrai. Utilisez un argument qui est dans l'accord, au lieu d'utiliser des
caricatures qui sont totalement fausses.
01.131 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Voilà, le monde du travail est content d’apprendre qu’il n’y aura aucune flexibilisation supplémentaire sans l’accord des organisations syndicales. J’entends bien, ici. J’ai tenté de prendre vos phrases pour ce qu’elles sont, vu que vous dites augmenter le télétravail et la flexibilité. Si vous dites que si les organisations syndicales ne sont pas d’accord, cela ne se fera pas, alors tant mieux, c’est bon, c’est un accord ici, on l’a entendu. Cela s’est fait devant le peuple et il n’y aura pas d’augmentation de la flexibilité. Je ne parlais pas du télétravail, je parlais de la flexibilité, je l’entends bien.
Autre
point important du marché du travail: les malades de longue durée. C’est quand
même un problème très important parce que, avec l’augmentation de la pression
pour la fin des prépensions, notamment liées aux métiers pénibles, la fin des
prépensions conventionnelles, beaucoup de gens se sont retrouvés en maladie de
longue durée parce qu’ils n’en pouvaient plus. Les chiffres sont vraiment
impressionnants: on est passé en 2010 de 280 000 malades longue durée
à 450 000 aujourd’hui.
Echt waar, van 280.000 langdurige zieken in 2010 naar 450.000 vandaag. Daar zitten we toch met een maatschappelijk probleem. Bijna 200.000 mensen zijn verder langdurig ziek. En wat lees ik in jullie budgettaire tabellen? Er zat niet veel in, moet ik zeggen, mijnheer de minister. Echt waar, een A4’tje, dat is toch niet veel? Maar daar kon ik toch in lezen dat u 200 miljoen euro wil besparen op langdurig zieken. Dat is tenminste juist, mijnheer de minister?
Monsieur le président, le chiffre de 200 millions, vous confirmez? On n’avait pas beaucoup de chiffres mais ça c’en était un: 200 millions d’économies sur les malades longue durée, vous confirmez le chiffre?
01.132 Eerste minister Alexander De Croo: Natuurlijk, dat is de manier waarop u daarnaar kijkt. De enige oplossing die u ziet voor iemand die arbeidsongeschikt is, is om die persoon zo ver mogelijk van de arbeidsmarkt weg te houden. Omdat dat uw ideologische bril is. Terwijl wij dat zien als een persoon die talent heeft. Wij zien dat als een gemiste kans. En natuurlijk gaat het niet over mensen die langdurig ziek zijn, die kanker hebben of die zwaar ziek zijn, maar wij zien mensen als een kans. Wij willen mensen kansen geven, werkgevers en artsen responsabiliseren om daarmee iets te doen. Dat is het verschil. U ziet dat als een manier om mensen inactief te houden en wij zien dat als een gemiste kans, als talenten die men weggooit. Dat is het verschil. En dat is de manier waarop wij daarnaar kijken. U gaat altijd geprobeerd om mensen in de inactiviteit te duwen en wij gaan proberen om mensen kansen te geven.
01.133 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Ik heb een simpele vraag gesteld. Waarschijnlijk is het antwoord dus: ja, u gaat 200 miljoen euro besparen.
Heeft u al een beetje concreet die ervaring gedeeld? Mensen die je vertellen hoe dat parcours gaat? Hoe gebeurt dat in het echte leven en niet in het bubbeltje van de Wetstraat, mijnheer de minister? Wat gebeurt er? Er wordt druk uitgeoefend op kankerpatiënten. Ik heb voorbeelden van de laatste vijf jaar, natuurlijk! Mutualiteiten komen met cijfers. Er is duidelijk aangetoond dat mensen druk opgelegd wordt om terug aan de slag te gaan. Er zijn dokters die ons verhalen sturen... Natuurlijk is die druk er. In welk leventje zit u, mijnheer de minister?
Kom mee, kom naar die mensen luisteren.
Natuurlijk bestaat die druk, in de zin van: u moet terug gaan werken. En natuurlijk
wil ik dat mensen terug werk vinden, maar in goede omstandigheden en in een
situatie waarin ze het aankunnen. Die 450.000 mensen die vandaag langdurig
ziek zijn, staat u er soms bij stil dat er daar een maatschappelijk probleem
is? Staat u er soms bij stil dat er een link is tussen alle maatregelen die u
genomen heeft om de eindeloopbanen af te schaffen en die 200 000, beste
collega’s? Wat een cijfer! Mensen die gewoon ziek gewerkt zijn. Dat is the
real life, mijnheer de minister.
Ça c’est la vraie vie, monsieur le premier ministre, et vous voulez encore économiser 200 millions d’euros sur le dos des malades de longue durée? Ce n’est pas sérieux! Ce n’est pas une politique de centre, ça...
Dernier point concernant le marché du travail: les travailleurs sans emploi. Je sais que pour certains, c’est le retour du cœur. À l’époque, quelqu’un a parlé du retour du cœur qui saigne. Cette dégressivité, ces allocations d’insertion retirées chez tous ces jeunes, ça devait tout de même être un point de rupture. On n’a même pas entendu des clashes dans les négociations sur ce sujet. Ce devait quand même être un point important.
Mes collègues de la droite, quand on met sous pression un travailleur sans emploi, quand on retire le pain de la bouche de quelqu’un - parce qu’ici on parle de retirer 200 à 300 euros de la bouche des gens, pas des 5 000, 6 000, 8 000, 10 000, 11 000 euros que certains politiciens gagnent, je vous parle des chômeurs - depuis quand est-ce que retirer ça à des chômeurs leur permet de trouver du boulot? Vous savez ce qui se passe avec quelqu’un dont on retire le pain de la bouche? Il ne cherche plus du boulot, il cherche à survivre.
Tous ceux qui croient à ces fables...
Die fabeltjes... dat het brood weghalen van uw mond u werk doet zoeken, dat zijn gewoon fabeltjes die op helemaal niks in het echte leven gebaseerd zijn. En in die zin had dit akkoord moeten terugkomen op de verschillende maatregelen die genomen waren tegen de werklozen.
Fiscaliteit.
Ah, pendant la campagne électorale, je me suis dit c’est parti, c’est bon, là on va l’avoir, l’impôt sur la fortune. Ça fait 30 ans qu’on en parle en Belgique, à chaque campagne électorale on en parle. Je me souviens encore...
Ik kan hem ook citeren, mijnheer Verherstraeten: bij Jean-Luc Dehaene – dat is een referentiepunt vandaag blijkbaar – was toen al discussie rond zijn globaal plan. Dat was toen al: oké, het globaal plan gaat door, maar we gaan wel de grote fortuinen doen betalen. Dat was toen al een discussie, in 93. Maar hoe graag doen die centrumrechtse partijen er in de onderhandelingen alles voor opdat het in de vuilbak gegooid wordt? Hoe onderhandelen die dat? Want het is altijd hetzelfde. Dat wordt altijd naar voren geschoven, en dan hop ... in de vuilbak.
Il n’y a pas d’impôt sur la fortune. Pourtant, c’est la réponse à la question: "D’où doit venir l’argent?" On me dit qu’on n’a pas de propositions d’argent. J’ai entendu ici plein de partis traditionnels me parler de l’effet retour: tu mets un euro, tu en as deux en retour, tu mets dans la tirelire, ça revient... Les économistes n’y croient pas du tout, mais ce n’est pas grave, on peut balancer tout.
Nous, au moins, au PTB, nous avons une proposition concrète: un impôt sur la fortune. Plus d’un million d’euros, 1 %, plus de deux millions d’euros, 2 %, plus de trois millions d’euros, 3 %... Il y a une proposition de loi de plus de quarante pages, tout est prêt! Mais rien, on ne fait rien... De nouveau, ce ne sera pas le grand capital qui va payer.
Ik heb vandaag gelezen in De Tijd – wat was het ook weer – over een transactiebelasting van 150 tot 300 miljoen euro. Voor transacties van meer dan één miljoen euro. Maar het is geen meerwaardebelasting. Aan wie moet ik de vraag stellen in de regering? Het is een transactiebelasting, maar geen meerwaardebelasting. Waarover gaat dat dan, die transacties? Dat is dan gewoon zoiets als een huis kopen? Wat zit daar juist in? 300 miljoen euro maximum. Maar zelfs de regering-Michel met de compte-titres had 500 miljoen euro staan. 300 miljoen euro, maar dat is peanuts! En we zijn zelfs niet zeker dat dat er is! Komaan, er is een oplossing om een paar miljard...
Il y a la proposition du PS à 2,4 milliards qui a été évaluée par la Cour des comptes au niveau d'un impôt sur la fortune. Si on a besoin de l'argent pour la politique sociale, si on a besoin d'argent pour résoudre la crise du COVID, mais qu'on introduise ce type de proposition-là! Je ne vous demandais pas d’adopter tout de suite celle du PTB!
Il y a la proposition du PS à 2,4 milliards qui a été évaluée par la Cour des comptes au niveau d'un impôt sur la fortune. Si on a besoin d’argent pour les politiques sociales, si on a besoin d'argent pour résoudre la crise du COVID, allez introduire ce type de propositions-là! Je ne vous demandais pas tout de suite celle du PTB.
Fiscalité,
fiscalité... Je croyais qu'on allait quand même revenir sur des mesures qu'a
prises le gouvernement Charles Michel qui sont inacceptables: la TVA de 6 à
21 % sur le gaz et l’électricité. C’est toujours la même chose avec les
libéraux: "Nous on est anti-taxes, on est anti-taxes, on est
anti-taxes!" Attendez, vous savez ce que c’est de payer 15 % en plus
de TVA sur le gaz et l’électricité? Vous croyez que ce n'est pas payer des
taxes en plus, ça? C'est vous qui avez décidé ça, monsieur De Croo, vous étiez
déjà dans le gouvernement. Vous étiez enthousiaste pour augmenter la TVA.
D’ailleurs,
on a appris tout à l'heure que "pas de taxes", chez
M. Piedboeuf, c’est juste l’IPP, parce que tout le reste, on peut
rajouter! Vous croyez vraiment que vous allez pouvoir berner les gens comme ça
avec des phrases aussi générales? Allez, il faut arrêter! Les gens sont devenus
critiques, vous savez. Vraiment, il y a une évolution dans la société
aujourd'hui. Les gens ne font plus confiance au monde politique traditionnel.
Si vous voulez regagner cette confiance, venez avec des vrais mots. Arrêtez de
faire des entourloupes. De toute façon, nous, on passe derrière pour expliquer
la vérité, donc n’essayez pas.
J’arrive,
monsieur le président, j’ai encore sept minutes. Ah voilà, on a changé de
président, j'ai le temps.
Mobiliteit. Ik wil als positief onderlijnen de beslissing om de NMBS geld toe te stoppen. Echt waar. Ik vind het belangrijk dat in deze ecologische crisis zoveel, 500 miljoen euro, naar de NMBS gaat, zonder discussie. Ik vind dit heel positief. Er moet geïnvesteerd worden in de NMBS. Er moet geïnvesteerd worden in het openbaar vervoer. Dat is de oplossing voor de toekomst.
Hier matin, j’écoutais le ministre sur Bel RTL en buvant ma tasse de café et je me disais: voilà un ministre qui a des convictions, qui veut défendre le service public. Et puis ne vient-il pas dire à la radio qu’il va lancer une expérience pilote de privatisation des chemins de fer, à l’image des Pays-Bas? Si vous n’êtes jamais allé aux Pays-Bas en train, je vous invite à essayer. Avec la privatisation, les prix y ont augmenté de 25 à 40 %. Pourquoi allons-nous importer des expériences pilotes qui nous viennent des Pays-Bas?
Chers collègues d’Ecolo, je regrette, mais je ne comprends pas comment vous avez pu, en 2003, avaliser la libéralisation du secteur. Vous savez que la concurrence dans les chemins de fer ne mènera qu’à la conservation des seules lignes rentables. Une ligne rentable, c’est une ligne qui est bourrée de monde. C’est ça, rentabiliser. Et encore, quand je dis rentabiliser, vous allez donner la liberté aux chemins de fer de faire fluctuer les prix des tickets.
L’offre et la demande: un ticket, plus on en a besoin, moins ça doit être cher. Pourquoi augmenter le prix du ticket au moment où les gens ont le plus besoin du train, aux heures de pointe?
01.134 Georges Gilkinet, ministre: Vous êtes très bon pour raconter des blagues, monsieur Hedebouw, mais vous avez des lectures sélectives. Je vais vous lire cet accord de gouvernement – vous l’avez lu comme moi. Il dit ceci en matière de libéralisation: "Le gouvernement attribuera directement à la SNCB, pour une durée de dix ans, la mission de service public d’opérateurs du transport de personnes par chemin de fer dans notre pays, pour l’ensemble du réseau ferroviaire".
Vous êtes en train de défendre ici la thèse exactement inverse, selon laquelle nous allons libéraliser le chemin de fer, mais vous vous trompez. L’accord affirme, noir sur blanc, que cette possibilité de libéraliser le chemin de fer, accordée par une directive européenne, ne sera pas utilisée, et que la SNCB sera l’opérateur de chemin de fer pour les dix prochaines années, terme maximal permis par la directive.
Que vous faut-il de plus, Monsieur Hedebouw?
Que vous faut-il de plus? Vous êtes en train d’inventer des histoires et de prêter des intentions, mais les faits sont là. Il y a une affirmation très précise, que je mettrai en œuvre: la SNCB sera l’opérateur unique de chemin de fer pour les dix prochaines années.
Président:
André Flahaut, vice-président.
Voorzitter:
André Flahaut, ondervoorzitter.
01.135 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Est-ce
que je peux déduire de votre réponse que l’expérience pilote dont j’ai parlé
tout à l’heure ne se tiendra pas?
01.136 Georges Gilkinet, ministre: Vous devez déduire de ma réponse, monsieur Hedebouw, que la SNCB sera l’opérateur unique de chemin de fer pour les dix prochaines années et ça, c’est une affirmation. Vous pourrez, d’ici 2024, nous réinterroger à plusieurs reprises, mais c’est exactement ça qui va se passer. Je vous l’affirme, les yeux dans les yeux et sur base de ce qu’il y a dans cet accord de gouvernement.
01.137 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Pardonnez-moi, monsieur le ministre, j’ai comme une impression de langue de bois (du chêne, du hêtre, du bouleau, nous pouvons débattre du type de bois, etc.).
Je vous ai posé la question, ce n’est tout de même pas un détail. Mener une expérience pilote de privatisation a un but: il s’agit tout de même de voir si, économiquement, il y a une utilité à privatiser le secteur. Vous venez de me dire que oui. Non? Dites-nous simplement qu’il n’y aura pas d’expérience pilote et nous serons contents!
01.138 Georges Gilkinet, ministre: Monsieur Hedebouw, pourquoi avez-vous peur que le ciel nous tombe sur la tête?
L’affirmation que contient cet accord de gouvernement est la suivante: pour la SNCB, nous allons utiliser au maximum ce qui est possible en fonction des directives européennes. Nous allons donner le délai le plus long. La SNCB sera le seul opérateur de transport public par chemin de fer pour les dix prochaines années. Dans quelle langue dois-je vous le dire? Je veux bien vous le dire en néerlandais si vous voulez.
01.139 Alexander De Croo, première ministre: Monsieur Hedebouw, M. Gilkinet vient de l’expliquer: la SNCB est le transporteur unique, et on fait une expérience pilote limitée sur le plan territorial, pour constater quels seraient les effets, si ça fonctionne, et aussi pour regarder à quel niveau la SNCB d'aujourd'hui serait prête pour une situation, à un moment donné, où nous serions peut-être obligés de libéraliser.
Quel serait votre problème de tout simplement tester si, dans une zone limitée, ça pourrait fonctionner ou de tester si la SNCB s’est en fait améliorée dans les services qu’elle propose, si elle est plus innovante, plus performante? Pourquoi serait-ce un problème que de tester ça, monsieur Hedebouw?
01.140 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Je
vous sens content, monsieur De Croo. Je le vois bien, parce que je connais
votre position de fond, vous l’avez déjà développée plusieurs fois dans la
presse: vous voulez la privatisation du chemin de fer...
Ah
bon? Vous n’avez pas fait cette déclaration dans la presse? C’était peut-être à
une autre époque, où vous n’étiez pas Premier ministre, c’est juste. Je suis
d’accord. Mais je vous vois quelque part heureux de dire: "Voilà, j’ai
réussi à faire entrer dans l’accord une petite expérience pilote, pour comparer
le service public et son monopole avec une concurrence privée."
Je
vais vous dire pourquoi je crois que c’est une mauvaise chose. Vous allez
comparer des pommes et des poires. Si vous ne comparez que le privé avec le
privé, en prenant par exemple le cas de la Grande-Bretagne ou celui de
nombreuses lignes aux Pays-Bas, vous n’allez prendre que les lignes qui
'rapportent des tunes'. Que va-t-il rester pour le chemin de fer et la SNCB?
La
question de cette concurrence, c’est qu’évidemment les petites lignes ne vont
pas être rentables. Je peux déjà vous le dire, elles ne vont pas être
rentables. Vous allez avoir les lignes Liège-Bruxelles, Anvers-Bruxelles,
toutes ces lignes hyper-rentables, c’est ces parties-là que le privé va
prendre. Vous allez voir.
Aux
Pays-Bas, ils ont d’abord fermé beaucoup de petites lignes. Si l’on compare le business entre les Pays-Bas et la
Belgique, on constate que les Pays-Bas ont fermé la majorité de leurs petites
lignes. Heureusement, ce n’est pas encore le cas chez nous – c’est déjà en
partie le cas en Belgique, mais ce n’est pas encore la majorité. Là-bas, ils
ont tout nettoyé, et hop! Les gens prennent la route.
Vous
avez donc compris, monsieur le premier ministre, et je suis content que
M. Gilkinet m’ait tout de même répondu clairement pour dire qu’il y avait
cette expérience pilote de privatisation. Je sentais que c’était difficile à
sortir pour vous, monsieur Gilkinet. Mais c’est normal, vous vous répartissez
un peu les rôles de communication...
01.141 Alexander De Croo, premier ministre: Vous essayez de trouver une contradiction là où il n’y en a pas...
01.142 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je viens de dire qu’il n’y avait aucune contradiction entre vous deux. J’entends très bien, vous êtes d’accord là-dessus! Même si M. Gilkinet avait un peu plus de mal à le dire que vous, mais il y a aucune contradiction, je suis d’accord, vous êtes d’accord sur le fond. Il n’y a pas de problème!
Gezondheid, ik heb het gezegd in de intro: goed nieuws dat die 1,2 miljard euro erbij komt.
En goed nieuws dat die groeinormen van 2,5 % erin zitten. Ik wil het hier onderlijnen: het is goed nieuws. Dat nieuws komt er door de strijd. Er is een hevige strijd geweest. Mijn kameraad Marco heeft er daarnet over gesproken: toen ze met het eerste amendement afkwamen, was iedereen enthousiast. Dat amendement werd ondersteund door de linkse partijen sp.a, Groen, PS en Ecolo. Dat was toen een ondersteuning die we samen zijn gaan halen. Ook met de strijd met de wittewoedesector. Het was een beetje minder enthousiast op de rechterflank, maar soit. Daar zijn we 400 miljoen euro gaan halen. Na de COVID-crisis, met de strijd van de wittewoedesector, 600 miljoen euro erbij. En nog 200 miljoen euro komt erbij voor gezondheid, welzijn... Dat is heel positief. Echt waar.
Ik ben wel een beetje bang waar het geld naartoe zal gaan. Maar dat is een debat voor de weken en de maanden die gaan komen. Hoeveel van dat budget gaat naar de farmasector? Dat blijft een discussie. Dat staat nog altijd open. Maar als men ziet wat de projecties van het Monitoringcomité zijn: 6,4 miljard euro naar de medicamenten. Dat verhoogt meer en meer, niet alleen door consumptie maar ook omdat big pharma bijna een monopolie heeft op veel van die medicamenten. We hebben een concreet voorstel in het Parlement: ons Kiwimodel. Laat de concurrentie spelen. Gebruik onze collectieve koopkracht van de sociale zekerheid om die monopolievorming te doorbreken door die concurrentie te laten spelen.
Als u in Nederland paracetamol gaat kopen bij Kruidvat of elders, waarom is dat daar vier keer goedkoper dan in België? Waarom, beste collega’s? Ik zal het zeggen. Gewoon omdat daar die concurrentie speelt met een half Kiwimodel. Dat is natuurlijk alleen maar voor paracetamol, dat is niet voor alle medicamenten. Laat ons dat model hier invoeren. Dat is een model dat 600 miljoen euro kan opbrengen. Dat is een concreet voorstel van de Partij van de Arbeid, van de PVDA. Dat is geen copyright, dat is 'copy-left'. Neem dat allemaal mee. Dat is een concreet voorstel. Daar gaan we voor.
En ten tweede, rond gezondheidszorg is het duidelijk – ik zal niet lang terugkomen op het debat – dat jullie akkoord eigenlijk is om in deze legislatuur nog verder te regionaliseren.
Je ne comprends pas quand on me dit que la régionalisation des soins de santé va rapprocher la politique des gens. Le siège du gouvernement, où est-il? Rue de la Loi. Et le gouvernement flamand? Martelarenplein. À 600 mètres! Ça, c’est plus près! En quoi la régionalisation des compétences de santé va-t-elle rapprocher la politique des gens? Il y a des différences partout. En Wallonie comme en Flandre, il y a des différences entre les milieux ruraux et les milieux urbains. Il n’y a pas de raison d’aborder cela d’une manière régionale. Bruxelles a certainement ses spécificités. Je ne nie pas qu’il peut y avoir des différences, mais ces différences, elles sont nationales, elles ne sont pas régionales.
Je peux concevoir que la politique des soins de santé et des hôpitaux soit différente dans le Luxembourg et à Liège. Ça me paraît logique. La densité n’est pas la même, les pathologies ne sont pas les mêmes, etc. Mais pourquoi aborder cela d’une manière régionale, si ce n’est pour entrer dans une concurrence politique, une concurrence budgétaire, une concurrence qui a finalement mené au chaos, comme on l’a vu avec la crise du COVID?
En Belgique, c’est toujours la même chose: on prend un ministre, on divise en trois, et dans les cinq minutes qui suivent la décision, que décide-t-on? De refaire une réunion interfédérale, parce qu’il faut quand même parler les uns avec les autres! C’est le cas avec les soins de santé, avec le climat, avec les voies hydrauliques... Chaque fois, on divise, puis on refait des réunions! Pourquoi? Parce que l’Escaut ne s’arrête pas en Wallonie. Il n’y a que nous qui croyons ça, le poisson, lui, il continue son chemin, il ne s’occupe pas des limites administratives...
Donc, plutôt que de subdiviser, remettons les choses essentielles au niveau fédéral, notamment les soins de santé.
Je vais terminer en beauté, avec le nucléaire.
On va fermer le nucléaire, sauf - et là c’est écrit en petites lettres - s’il n’y a pas assez d’énergie disponible. Amis écologistes, j’espère que vous avez bien compris dans quel piège 'ils' vous enferment... Rassurez-moi... Parce qu’on le sait depuis 2002, déjà, qu’on ferme le nucléaire, sauf s’il n’y a pas assez d’énergie.
Mais le problème, c’est quoi?
Wat is het probleem? Doordat die kwestie van de kerncentrales nog altijd onbeslist is, kunnen er geen investeringen komen in hernieuwbare energie. De patroon van Eneco is daarover duidelijk. Waarom zou hij investeren in windmolens als hij niet weet of die kerncentrales al dan niet verder zullen blijven functioneren?
Dat is trouwens geen fictie. Tijdens de COVID-crisis was er op een bepaald moment een grote daling van de elektriciteitsvraag omdat de bedrijfswereld geïmmobiliseerd was.
Wat is er gebeurd toen die vraag daalde?
On a fermé quoi à votre avis? Les centrales nucléaires ou les 140 éoliennes d'Eneco en mer du Nord? Je vais vous le dire! Les éoliennes bien sûr! Electrabel a dit qu'il fallait continuer à produire. Le problème du nucléaire est qu'il empêche de lancer de nouveaux investissements.
On est donc dans la spirale… Ils sont en train de négocier tranquillement avec Electrabel, etc. pour qu'on n'ait pas la capacité quand il faudra. Et alors on dira qu'on maintient le nucléaire. La solution, ce sont des investissements publics! Je ne comprends pas qu'on continue à croire que l'économie de marché va continuer à résoudre nos problèmes écologiques. Ce n'est pas possible. La rentabilité de ces nouvelles énergies n'est pas au rendez-vous. Il y a eu une telle accumulation capitalistique du nucléaire que ce n'est pas possible de faire confiance au marché.
Si vous avez retenu quelque chose de la mobilisation des jeunes il y a deux ans, c'est qu'il faut une volonté politique pour casser cette économie de marché qui ne pense qu'au profit. Il faut aller vers une économie neutre en carbone qui sera au service des gens. Le marché ne résoudra pas ça; il faut un investissement public massif.
Je vais clôturer en vous exposant le type d'opposition que vous aurez en face de vous pour les trois années à venir.
Want er zijn verschillende types oppositie hier in het Parlement.
Je hebt dus de regering Vivaldi en je hebt die rechtse vleugel. Een rechtse, separatistische vleugel waar het de bedoeling is om de mens te verdelen. Om te zeggen dat alles de schuld is van de Walen, van de migranten, van de doppers, van de werklozen, van iedereen eigenlijk. Bij de NV-A is dat nu bijna iedereen geworden.
Wij zijn niet zo'n type oppositie. Wij zijn een positieve oppositie, een sociale oppositie, een bindende oppositie om terug hoop te geven aan de mensen. Wij moeten die hoop geven. Wij zullen in de jaren die nu komen natuurlijk met fundamentele kritieken afkomen. Dat is ook onze rol en u moet dat ook begrijpen. Het wantrouwen bij de bevolking is zo diep dat er duidelijk nood is aan een alternatief. Wij hopen dat de strijd die we zullen voeren met veel verschillende componenten in de maatschappij de regering zal dwingen om betere oplossingen te vinden. We hebben het voorbeeld gehad van de wittewoedesector en het Fonds blouses blanches. Wij zullen mobiliseren. Wij zullen kritisch zijn. Wij zullen met voorstellen komen. We hopen dat de strijd in andere landen ons ook zal helpen.
We zijn hier vandaag in het Europees
Parlement. On est au
Parlement européen, pour une fois. C’est peut-être aussi l’occasion de lancer
un appel à tous les peuples du monde. Vous aurez compris, chers camarades de
France, d’Espagne, d’Allemagne et de Grande-Bretagne, que nos politiques
utilisent vos victoires ou vos défaites contre nous en matière de salaires. Que
vos victoires, nous pouvons nous en servir pour les convaincre d’avoir des
avancées sociales.
Il y a une Union européenne qui est en train de se construire aujourd’hui, c’est celle du fric. Une Union européenne qui, quand elle se construit aujourd’hui, est au-dessus des gens et qui ne pense qu’au marché libre et à ces grandes multinationales, les 'Volvo' et compagnie.
Mais il y a une autre Union européenne, celle des peuples qui luttent. Je parle de ces femmes espagnoles qui se battent pour le droit à l’IVG.
Président:
Patrick Dewael, président.
Voorzitter:
Patrick Dewael, voorzitter.
01.143 Sander Loones (N-VA): Dank u wel, mijnheer de voorzitter, mijnheer Hedebouw, het is eigenlijk altijd boeiend om u te beluisteren. Waarom dat boeiend is? Omdat u overtuigd bent van uw verhaal. U bent een fiere communist en dat is altijd wel interessant om eens te beluisteren.
Maar wat ik in dit land zo bijzonder vind, is dat de kracht en de waarheid van fierheid niet door iedereen wordt onderkend. Waar zit die Waalse fierheid? Heeft u echt zitten wachten om opnieuw een minister van Binnenlandse Zaken te hebben die komt uit Vlaanderen om de veiligheid te garanderen in Wallonië? Hebt u echt zitten wachten op een Vlaamse minister van – opnieuw – Justitie om de rechtsstaat te gaan controleren in Wallonië? Hebt u echt een minister van Financiën nodig uit Vlaanderen om zelf een Waals fiscaal beleid te voeren? Sociale zaken, gezondheidszorg: een Vlaamse minister die zal zeggen wat er in Wallonië gebeurt.
Waar is die fierheid? Waar is die kracht? U kan dat zelf! Wallonië is een volwaardige democratie met 3,6 miljoen mensen die perfect in staat zijn om die eigen toekomst in handen te nemen en vooruit te gaan. Vooruit te gaan! Geef hen die fierheid. U bent een fiere communist, wel, vind ook die Waalse fierheid. U zal er allemaal bij groeien, en dat is ons verhaal. Dat is geen verhaal van verdelen. Dat is een verhaal van kansen grijpen, van weten wat je kan, van trots zijn op je identiteit, van openstaan in de wereld. Ik roep u op: breid uw verhaal uit. Blijf gerust een overtuigde communist – dat is altijd plezant in het Parlement, dat brengt wat ambiance – maar voeg er een diepere laag aan toe. Besef wat uw identiteit is en haal daar uw kracht uit. Dit land zal er beter bij varen.
01.144 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Over identiteit gesproken, mijnheer Loones. Toen u zei, jullie in Wallonië, toen dacht ik: heeft hij het over mij? Maar ik ben geen Waal, ik ben gewoon Belg! Ik ben gewoon een linkse man van de wereld. Maar ik ben geen Waal! Waarom komt u daarop tussen? Ik ben verkozen door het Belgische volk.
Ik voel me even goed in Luik. Jullie hebben een probleem, maar ik niet. Ik voel me even goed in Luik, in Antwerpen, in Gent, in Brussel, overal, overal voel ik me goed.
Als ik in Antwerpen ben bij de dokwerkers, als ik in Antwerpen ben bij de mensen die in de spoed werken, als ik in Antwerpen ben bij alle mensen, bij het werkvolk, dan ben ik daar thuis. Ik ben een van hen. Ik ben geen Waal die van Vlaanderen komt. Ik ben een van hen.
Monsieur le président, nous sommes fiers d'être des travailleurs de Belgique, nous sommes fiers des travailleurs d'Europe, nous sommes fiers d'être des travailleurs du monde et on ne s'enferme pas dans des petites identités comme ça.
Comment mieux finir un discours que par cette identité de classe, qui est importante. Et elle sera importante dans les années à venir parce que vous …
Jullie van de N-VA en het Vlaams Belang proberen de mensen te verdelen. Jullie willen hen laten denken dat hun problemen beneden zitten en dat ze daarom naar beneden moeten meppen. Naar beneden meppen in de richting van de migranten, de werklozen en de werknemers.
Maar de oplossing zit boven. Boven moeten wij gaan kijken. Ik zal u niet overtuigen. Maar degenen die ik zal overtuigen, dat zijn de werknemers in Vlaanderen, in Brussel en in Wallonië. Boven zit het probleem.
Nog nooit is er zoveel rijkdom geweest in België als vandaag. Elk jaar zijn er 12.000 nieuwe miljonairs in euro. Wel, ik zeg u, als we dergelijke problemen willen oplossen, dan zullen we onze maatschappij moeten veranderen en zullen we het geld moeten gaan halen waar het zit.
Ik dank u. Wij gaan door met de strijd!
De voorzitter:
Collega’s,
ik heb nog een aantal sprekers in het algemene gedeelte, maar ik moet dertig
minuten schorsen, ook voor het personeel. Ik kan niet anders. Het is nu tien
voor acht. Ik stel voor dat we om twintig over acht opnieuw starten. Met veel
zin voor synthese.
La séance est levée. Prochaine séance le vendredi 2 octobre 2020 à 20 h 20.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering vrijdag 2 oktober 2020 om 20.20 uur.
La séance est levée à 19 h 48.
De vergadering wordt gesloten om 19.48 uur.
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |
Dit verslag heeft geen bijlage. |