Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Vendredi 2 octobre 2020

 

Soir

 

______

 

 

van

 

Vrijdag 2 oktober 2020

 

Avond

 

______

 

 


La séance est ouverte à 20 h 26 et présidée par M. Patrick Dewael dans l'hémicycle du Parlement européen à Bruxelles.

De vergadering wordt geopend om 20.26 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael in het halfrond van het Europees Parlement in Brussel.

 

Ce compte rendu a été réalisé en collaboration avec les services du Parlement européen, que nous remercions chaleureusement.

Dit verslag kwam tot stand in samenwerking met de diensten van het Europees Parlement, die wij hartelijk bedanken.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Alexander De Croo, Vincent Van Quickenborne.

 

01 Reprise de la discussion de la déclaration du gouvernement

01 Hervatting van de bespreking van de verklaring van de regering

 

La discussion de la déclaration du gouvernement est reprise.

De bespreking van de verklaring van de regering wordt hervat.

 

Wij gaan verder met de lijst van de sprekers in de algemene discussie. Dat maakt dat ik nu het woord kan geven – de regering is vertegenwoordigd – aan collega Egbert Lachaert.

 

01.01  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mijnheer de vicepremier, eindelijk staan we hier en kunnen we, zestien maanden na de verkiezingen, een regeerakkoord bespreken waaraan we hopelijk morgen ons vertrouwen kunnen geven. Eindelijk nemen partijen in ons land de verantwoordelijkheid om samen een coalitie te vormen. Er zijn in het afgelopen jaar verschillende partijen geweest die geprobeerd hebben een coalitie te vormen, maar de uitslag van de verkiezingen was niet gemakkelijk. We hadden te maken met uiteenlopende ideologieën en programma’s die soms heel ver uit elkaar lagen. Het is niet makkelijk om dat samen te brengen.

 

Er is lang gewacht op een akkoord tussen de grootste partij in Vlaanderen en de grootste partij in het Zuiden van het land. Tot vier keer toe is een poging gedaan, maar helaas tevergeefs. En dan moeten we de verantwoordelijkheid op ons nemen en doen wat we kunnen, want de situatie in ons land is ernstig.

 

Niet alleen ons land, maar ook de rest van de wereld kampt momenteel met de ernstigste gezondheidscrisis sinds de Tweede Wereldoorlog: een crisis die menselijke slachtoffers maakt. Er zijn in ons land al meer dan tienduizend mensen gestorven. Elke dag belanden er mensen in het ziekenhuis, verliezen mensen hun baan en gaan er bedrijven failliet. Het is als politici onze plicht om onze verantwoordelijkheid te nemen en bruggen te slaan tussen partijen en ideologieën die elkaar anders misschien niet gemakkelijk zouden vinden, om samen de politiek weer in handen te nemen om dit land te leiden.

 

De politieke crisis in ons land is buitengewoon ernstig. Sinds het vertrek van de N-VA uit de Zweedse coalitie in december 2018 hebben we geen regering meer gehad die een meerderheid had in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Dat is bijna twee jaar. Al twee jaar zien de mensen op televisie een politiek die besluiteloos is, die geen samenhang vertoont en de leiding niet neemt in het land. Daar komt nu een einde aan.

 

Er is weer hoop. Partijen hebben samengewerkt om iets tot stand te brengen dat werkt. Je ziet de samenhang in een ploeg die vooruit wil, met een eerste minister die vooruit wil en vier ideologieën die elkaar willen helpen en met respect dit land weer in handen willen nemen. De stilstand moet voorbij zijn en we moeten vooruit.

 

Het heeft veel van ons gevraagd. Er zijn in het afgelopen jaar uitspraken gedaan die het er niet makkelijker op hebben gemaakt. Tussen het Vlaams Belang en de N-VA stond een Chinese Muur. Die Chinese Muur verdween toen vorig jaar de onderhandelingen over een Vlaamse coalitie begonnen. Ecolo-Groen zou nooit in één kamer komen te zitten met de N-VA. Tot de partijen afgelopen zomer door Bart De Wever en Paul Magnette werden uitgenodigd om te onderhandelen. De groene familie heeft vervolgens met de N-VA onderhandeld over een regeerakkoord. Het is te begrijpen dat al die muren en straffe uitspraken op een gegeven moment moeten sneuvelen, zodat we samen onze verantwoordelijkheid kunnen nemen. (Applaus)

 

Dat is niet het applaus dat ik had verwacht, maar toch bedankt.

 

We hebben zeven partijen gevonden die elkaar willen steunen en bereid zijn bruggen te bouwen tussen vier verschillende ideologieën om weer vertrouwen te winnen. Zeven partijen die bereid zijn om in het algemeen belang over hun eigen schaduw te stappen.

 

Deze ploeg gaat zich niet alleen maar richten op het beheren van de crisis. Het zal in de komende jaren heel belangrijk zijn om eenduidig te communiceren over de pandemie, om duidelijke actieplannen te hebben, om duidelijkheid te verschaffen over de manier waarop we in ons land een tweede lockdown kunnen vermijden. Die zou onze bevolking namelijk mentaal, sociaal en economisch niet aankunnen. Dat zal de eerste uitdaging zijn van deze ploeg. In het regeerakkoord is dan ook veel aandacht besteed aan de manier waarop we de pandemie gaan bestrijden en het werk van de vorige regering gaan voortzetten.

 

Het streven van deze ploeg gaat echter verder dan het beheren van de huidige crisis. Ons land functioneert inderdaad niet goed en heeft structurele aanpassingen nodig. Ik ben het eens met de oppositie dat lang niet alles hier perfect werkt, dat de structuur van ons land te complex is en dat we daar iets aan moeten doen. Waar ik het echter niet mee eens ben, is dat dat er per se toe moet leiden dat dit land uit elkaar wordt getrokken en wordt opgesplitst. Dat is de teneur van dit regeerakkoord.

 

Er zijn zaken die naar de regio’s kunnen en de regio’s kunnen inderdaad worden versterkt. Ik ben zelfs voorstander van meer fiscale autonomie voor de regio’s. We werken aan een staatshervorming om de regio’s tegen 2024 te versterken, maar er zijn ook zaken waarmee we de federatie kunnen versterken. Kijk bijvoorbeeld naar het beheer van de crisis, naar de verschillende ministers van Volksgezondheid die ons land telt en naar de tot nu toe ontbrekende coördinatie. Dan zegt u misschien dat het eenvoudiger zou zijn om alles op Vlaams niveau of op Waals niveau te regelen. Wat helpt ons dat in Brussel, waar een miljoen mensen wonen en elke dag honderdduizenden pendelaars samenkomen? Dan heb je niets aan drie systemen voor contacttracing die niet met elkaar communiceren. Dan is er behoefte aan eenheid van commando, waarin het federale niveau versterkt kan worden.

 

In tijden van crisis moet de federale overheid haar rol spelen. Een staatshervorming moet er dan ook voor kunnen zorgen dat het federale niveau een sterke samenhang vertoont en goed kan functioneren.

 

01.02  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Lachaert, de slogans vliegen in het rond. Het is dan altijd goed om het wat concreter te maken. U houdt hier een pleidooi om bevoegdheden opnieuw te unitariseren, bevoegdheden af te pakken van Vlaanderen en die op Belgisch niveau te brengen. Dat blijft vaak bij slogans.

 

In het verleden hebben we eens gevraagd: wat wil dat dan juist zeggen? Alexander De Croo had toen als minister gezegd: we zouden het energiebeleid moeten herfederaliseren. Ik merkte toen op dat dat toch wel speciaal is. Op dat moment was Bart Tommelein bevoegd voor energie in de Vlaamse regering. Ik vroeg hem dan ook: heeft u misschien geen vertrouwen in Bart Tommelein? Heeft u liever dat mevrouw Marghem, toen bevoegd in de federale regering, het energiebeleid voert? Sindsdien heb ik van dat voorbeeld nooit meer iets gehoord. Sindsdien hoor ik de Open Vld niet meer zeggen dat energie geherfederaliseerd moet worden.

 

Dan was er het nieuwste voorbeeld. Het opiniestuk over mobiliteit van uw collega Tim Vandenput in de Knack van vorige week. Opnieuw de vraag aan u, mijnheer Lachaert: vindt u echt dat Lydia Peeters, Open Vld-minister in de Vlaamse regering, het zo slecht doet dat u haar bevoegdheid wil afpakken en dat u die wil geven aan de heer Gilkinet, minister van Mobiliteit in deze federale regering? Is dat waar Open Vld voor staat?

 

Tweede punt, die bevoegdheden zijn momenteel Vlaams. Dat betekent dat wij daarover met een Vlaamse centrumrechtse meerderheid kunnen besturen. We moeten daarvoor geen compromissen sluiten met de PS en we moeten dat niet doen met Ecolo. We doen dat gewoon onder ons, met een meerderheid, een centrumrechtse meerderheid. Vindt u het echt nodig om bevoegdheden weg te halen uit Vlaanderen en ze naar België te brengen, waar u wel moet gaan onderhandelen met de PS en Ecolo? Vindt u dat zo plezant, terwijl we dat gewoon onder ons kunnen doen, op z’n centrumrechts? Kiest u liever voor een compromis met de socialisten? Ik vind dat een beetje bijzonder.

 

01.03  Egbert Lachaert (Open Vld): Collega Loones, ik dank u voor uw tussenkomst.

 

Ik begin met uw eerste vraag. U begint het op personen toe te spitsen. U geeft voorbeelden en citaten die men van allerlei mensen kan geven. Ik kan u citaten van collega Van Quickenborne geven die zeker een Vlaamse reflex heeft en die meer in uw richting gaan. In onze partij zijn daar individuele meningen over. Dat is ook niet fout. Daarom zijn wij ook liberalen en hebben mensen verschillende meningen. Maar de lijn van mijn partij is efficiëntie. Dat is het enige wat telt. Het gaat niet over bevoegdheden afpakken maar over een efficiënte staat.

 

01.04  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer Lachaert, ik begrijp dat u spreekt over het feit dat dit land twee jaar in besluiteloosheid heeft geleefd. U zegt dat er opnieuw meer hoop is en dat er sprake is van een samenhangende ploeg. Als ik alleen al kijk naar de commissie voor Economie, dan stel ik mij daar bijzondere vragen bij. Als ik zie hoe in het voorbije jaar de leden van die verschillende partijen bij tal van wetsvoorstellen lijnrecht tegenover elkaar stonden en elkaar bestreden hebben, waarbij het telkenmale opnieuw was: komt het wetsvoorstel er door, ja of nee? Dat die nu ineens hun ideologie, hun mening, naar de achtergrond laten verdwijnen en nu ineens grote vriendjes gaan worden en alles voor elkaar gaan steunen. Ik vind dat toch wel bijzonder vreemd.

 

Langs de andere kant hebt u zelf altijd paars-groen bestreden. Dit zou eigenlijk uw voorkeurs­coalitie niet mogen zijn als ik de diverse interviews erop nalees en beluister die u in de voorbije maanden hebt gegeven. Nu zegt u: er is weer hoop. Ik denk dat er bijzonder weinig hoop is voor Vlaanderen. Maar ik denk dat ik wel begrijp waarom u de bocht gemaakt hebt. Uiteindelijk was er maar één zaak heel belangrijk. Dat was het premierschap van Alexander De Croo. Ik denk dat de rest minder van tel was.

 

Voor het overige wil ik toch nog opmerken, mijnheer Lachaert, dat ik bijzonder verbaasd ben. Jullie zijn een liberale partij die opkomt voor onze economie. Ik stel alleen maar vast dat we ondertussen een minister van Economie hebben, een staatssecretaris voor Relance, een minister van Middenstand en Kmo, en daarnaast nog een staatssecretaris voor Consumentenbescherming. Ik noem dat een Mexicaans leger. Hoe gaat u ervoor zorgen dat al die ministers op een efficiënte manier zullen werken en niet met een bazooka zullen schieten om uiteindelijk een mug te raken? Bovendien wil ik toch opmerken dat drie van die ministers Waalse ministers zijn, terwijl Vlaanderen verantwoordelijk is voor 80 % van de export en 70 % van de belastingen. Bent u ervan overtuigd dat de Vlaamse ondernemer voldoende gehoord zal worden in die regering?

 

01.05  Egbert Lachaert (Open Vld):  Mijnheer de voorzitter, ik zag nog andere mensen tussenkomen. Ik weet niet of ik onmiddellijk alle opmerkingen beantwoord?

 

01.06  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer Lachaert, ik wil kort opmerken dat u eigenlijk niet hebt geantwoord op de vraag van collega Loones en ik begrijp waarom. Vroeger, zeker ten tijde van de burgermanifesten, was de Open Vld een partij met een enorme Vlaamse reflex. Een partij die zag dat efficiëntie alleen maar kan als we ook kiezen voor meer Vlaamse autonomie. Maar toen kwam de N-VA en moesten alle partijen zich een beetje herprofileren. Vanuit een drang naar diversifiëring ten aanzien van de N-VA hebben jullie ervoor gekozen om een bocht te maken van een Vlaamsgezinde reflex naar een chauvinistisch belgicisme. U weet evenwel evengoed als ik dat niets dat op het Belgische niveau georganiseerd wordt, efficiënter zal zijn dan op het Vlaamse niveau.

 

U zou kunnen zeggen: we moeten verder kijken dan onze neus lang is. Maar laten we gewoon eens de huidige situatie bekijken. Welk parlement werkt er op de meest efficiënte manier: het federale Parlement, de Kamer of het Vlaams Parlement? Ik heb het dan over alle domeinen, zowel organisatorisch qua digitalisering als over de wijze waarop de mensen daar werken. Welke regering werkt het efficiëntst, niet alleen vandaag maar de afgelopen tien à twintig jaar? Is dat de Vlaamse regering, waar u nu ook deel van uitmaakt, of is dat de federale regering? Ik ben benieuwd naar uw antwoord. Ook de regeringsvorming was daarvan trouwens een heel mooi voorbeeld. We hebben het er daarnet over gehad. Welke regeringsvorming gaat er meestal het vlotst: de Vlaamse of de federale? Wat is juist efficiëntie op dat vlak?

 

01.07  Egbert Lachaert (Open Vld): In de verte zie ik nog iemand met de hand omhoog.

 

01.08  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil eventjes terugkomen op het feit dat collega Lachaert aanhaalt dat het belangrijk is om een plan te hebben voor als er zich een epidemie of een andere ramp voordoet. Dat is iets waar wij inderdaad al vaak op hebben gewezen. We hebben dat in de maand januari, in de maand februari, in de maand maart en in de maanden april en mei gedaan. In juni en juli hebben we dan een resolutie gemaakt waarbij we aan de regering hebben gevraagd om dringend werk te maken van ofwel het herzien van het bestaande pandemieplan of om een nieuw pandemieplan op te maken. We hebben daar zelfs een week of twee geleden de urgentie voor gevraagd. Nu zien we dat het punt heel prominent is opgenomen in het regeerprogramma. Alle partijen die nu samen de regering vormen, vonden het toen niet nodig om aan ons voorstel de urgentie te verlenen. Ik vraag me dus af: is dat een idee dat de laatste twee weken is opgekomen, of hoe komt het dat dat toen niet belangrijk leek?

 

01.09  Egbert Lachaert (Open Vld): Collega's, ik probeer een aantal zaken samen te vatten.

 

Ten eerste, collega Van Lommel, u wijst erop dat er verschillende ideologische overtuigingen aanwezig zijn in het federaal Parlement. Dat weet ik ook.  Het is ook juist dat er in allerlei sociaal-economische commissies zoals de commissies voor Sociale Zaken en voor  Economie, het laatste jaar veel grote discussies zijn geweest met heel verschillende standpunten. Het is ook juist dat daar soms stemmingen uitkwamen waar ik mij eerlijk gezegd ook vragen bij heb gesteld. Dat is nu eenmaal democratie, mijnheer Van Lommel. Ik weet dat het een moeilijk concept is met verschillende meningen. Na verkiezingen behalen mensen zetels naargelang de vertegenwoordiging in het land. Daarna moet men het spel spelen volgens de bestaande regels. We hebben een Kieswetboek en een Grondwet. Als men een regering kan vormen, is men erin geslaagd om verschillende meningen samen te brengen en een meerderheid in het Parlement te vormen. Dat is wat wij hebben gedaan. We hebben dat gedaan en we hebben onze ideologie daarin verdedigd, samen met anderen. We zijn tot een redelijk compromis gekomen dat dit land opnieuw kan laten werken.

 

U heeft het over de vraag wie bevoegd is voor wat. Oké, er is iemand bevoegd voor Economie en iemand voor Sociale Zaken. Dat is normaal. Die mensen zullen moeten samenwerken. U weet ook dat de regering een collegiaal orgaan is. De beslissingen worden samen genomen en daarbij wordt rekening gehouden met elkaar. In deze constellatie, deze coalitie, is het primordiaal dat iedereen rekening houdt met elkaars gevoeligheden. Dat is de sleutel geweest vanaf het begin van de formatie. De preformatieopdracht is dat men het vertrouwen kweekt door met elkaars gevoeligheden rekening te houden. U weet waar onze gevoeligheden liggen. De heer Van Langenhove heeft er ook op gewezen: onze economie, fiscaliteit, de arbeidsmarkt. Dat zijn zaken die voor mij heel belangrijk zijn en die wij ook vanaf het begin aan onze coalitiepartners uitgelegd hebben. Zoals voor de groene familie de klimaatambities en energie belangrijke hoofdstukken zijn om rekening mee te houden en ook mobiliteit. Voor de socialistische familie waren de belangrijke bezorgdheden dan weer de armoede, de pensioenen, de koopkracht. Voor de CD&V weten wij evengoed dat er, naast een aantal typische DNA-thema's, institutioneel veel vragen waren die ook in jullie richting gaan.

 

Men heeft de keuze, ofwel elkaar daar constant pijn mee doen en elkaar lastig vallen, zoals in die commissies een jaar lang is gebeurd, ofwel samenwerken en de symbolen opzijschuiven. Dan kan men op basis van gezond verstand dit land op lange termijn hervormen in de zaken waar men wél overeenkomt. Dat is wat deze ploeg wil doen en daar zal ik mijn steun aan geven. We kunnen dezelfde thema’s natuurlijk blijven parkeren op ons eigen standpunt, maar dan zal er nooit een regering zijn en kan men nooit verder.

 

Collega Loones heeft gevraagd: waarom blijft u eigenlijk niet bij die Zweedse coalitie? Maar mijnheer Loones, ik was heel graag bij de Zweedse coalitie gebleven. Ik had dat heel graag gedaan. Maar wie heeft de stekker uit de Zweedse coalitie getrokken waardoor ze is afgestraft bij de verkiezingen? U, niemand anders. U heeft uw kans gehad. U heeft heel veel stemmen gehaald de laatste tien à twintig jaar, maar u moet op een bepaald moment wel eens de evaluatie maken wat u er precies mee doet. Wat doet u met stemmen die u in het federaal Parlement haalt en welke vooruitgang heeft u eigenlijk geboekt?

 

01.10  Sander Loones (N-VA): Twee zaken.

 

Ten eerste: herschrijf de geschiedenis zoals u wilt. Ik stel enkel vast dat u ten tijde van het pact van Marrakech dat pact belangrijker vond dan het voortzetten van een sociaal-economische herstelregering die erin geslaagd was om de tekorten terug te brengen tot 0,8 %, die de belastingdruk had laten dalen en die ook de staatsschuld had teruggebracht. U vond het absoluut nodig om het pact van Marrakech goed te keuren. Wij dachten: ja, misschien (…)

 

Maar dat was mijn vraag niet. Mijn vraag was: waarom wil u in godsnaam bevoegdheden afpakken van Vlaanderen? Vlaanderen, waar wij een centrumrechtse meerderheid hebben, waar wij de PS niet nodig hebben, waar wij Ecolo niet nodig hebben, waar wij gewoon onder ons kunnen besturen. U vindt dat blijkbaar niet plezant. U neemt blijkbaar liever bevoegdheden af van die centrumrechtse Vlaamse meerderheid in het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering om die te geven aan een Belgisch niveau dat niet efficiënt is, dat blokkeert en waar u dus liever compromissen sluit met Ecolo en de PS.

 

Waarom? Ik kan er echt niet bij? Waarom die motie van wantrouwen in de woorden van uw collega Tim Vandenput tegen uw minister van mobiliteit, Lydia Peeters? Waarom? Doet ze haar job niet goed genoeg? Ja, ik ben een absolute fan van Lydia Peeters. Absoluut. Zij doet dat uitstekend. Laat ze alsjeblieft verder werken in plaats van haar onder curatele te stellen van een België dat niet werkt.

 

01.11  Egbert Lachaert (Open Vld): Collega Loones, ik zal met u niet blijven redetwisten over hetzelfde. Ook ik wil Vlaanderen versterken als niveau en werken aan een staatshervorming. Dat is de bedoeling van dit regeerakkoord. We gaan een forum maken, niet alleen met de zeven partijen uit de regering maar ook met u, ook met andere partijen die democratisch willen meewerken, om een staatshervorming door te voeren die Vlaanderen kan versterken.

 

Ben ik degene die zegt dat grote pakketten per se naar het federale niveau moeten? Nee. Maar wat u toch moet toegeven, is dat heel veel bevoegdheden in ons land verspreid zitten over het federale en het regionale niveau en dat we daar toch eens met een open blik, zonder taboes, naar moeten durven kijken. Kunnen we sommige zaken toch niet terug samenbrengen, hetzij op het regionale, hetzij op het federale niveau? Ik zeg u vandaag niet, mijnheer Loones. dat mobiliteit terug naar het federale moet. Ik zeg u niet dat energie terug naar het federale moet. Het enige wat ik wil, is dat we daar een objectieve, rationele discussie over hebben.

 

Net zoals bij een bedrijf in crisis voert men een herstructurering door om ervoor te zorgen dat het weer functioneert. Ik zou uw wensdroom wel willen volgen, dat met splitsen alles opgelost is. Maar u vergeet één ding: 20 % van ons bruto nationaal product wordt in Brussel gemaakt, een hoofdstad die iedereen in de wereld kent. Vlaanderen en Wallonië kunt u niet zomaar van elkaar splitsen omdat we daar,  in het hart van ons land, altijd zullen samenwerken. Om die reden zijn we verplicht om ook een samenwerking te hebben en een beleid te voeren met alle mensen, van Aarlen tot in Oostende.

 

De voorzitter: Mevrouw Van Bossuyt, collega Lachaert antwoordt net op een vraag van mijnheer Loones. Als iedereen zo voortdoet, wordt het heel laat. We hebben een debat, maar de spreker heeft ook zijn rechten.

 

01.12  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Dank u wel, mijnheer Lachaert, om mij op te merken.

 

Ik vond het opvallend, en dat heeft direct te maken met wat u zei over efficiëntie en het meest geschikte niveau, om in het regeerakkoord te lezen dat jullie blijkbaar vinden dat Europa het meest geschikte niveau is om ons socialezekerheids­beleid te gaan bepalen. Ik lees daarin een Europees minimumloon, een Europese jongerengarantie, een Europese kindergarantie. Ik dacht nochtans dat de huidige premier in zijn vorige functie als minister van Financiën heeft gezegd: verantwoordelijkheid en solidariteit gaan hand in hand. Als men natuurlijk alle landen een zak geld gaat toestoppen, dan zullen zij de nodige hervormingen niet doorvoeren.

 

Dat lijkt mij ook niet de manier om het draagvlak voor Europa te vergroten, wat jullie toch wel willen doen. Gaan we nu echt Europa laten bepalen hoeveel crèches we moeten hebben? Gaan we nu echt Europa laten bepalen dat bijvoorbeeld elke werknemer vijf dagen zorgverlof moet hebben en vier maanden ouderschapsverlof moet krijgen? Ik dacht nochtans dat het voor de jobcreatie belangrijk was om daarin te investeren? Op die manier halen jullie dat onderuit. Zijn dat dan de liberale waarden die jullie willen uitdragen? Dat vind ik toch wel heel verbazend.

 

01.13  Egbert Lachaert (Open Vld): Ik ben trouwens nog op iets vergeten te antwoorden. Ik verontschuldig mij. Mevrouw Gijbels heeft verwezen naar een resolutie over het pandemieplan. Over de parlementaire agenda zal ik mij nu niet te veel uitspreken. Maar ik denk dat u blij zal zijn, als u die resolutie ingediend heeft, dat dit nu toch geconcretiseerd wordt in dit regeerakkoord. Het is zeker geen bijkomstigheid. U weet ook dat er heel veel zaken ingediend worden in het federaal Parlement die men urgent wil laten verklaren. Op den duur heeft men geen plaats meer op de commissieagenda’s. Ik weet als fractieleider dat dat soms de reden is om de urgentie niet te steunen, naast de inhoud.

 

Mevrouw Van Bossuyt,  u weet natuurlijk dat wij Europa een warm hart toedragen. U heeft ook ervaring in dit halfrond. Ik weet dat uw partij eurosceptisch is. Niet direct de grote voorvechter van Europa, maar wel van die natiestaten die hun autonomie moeten behouden. Wij zijn wel believers van de Europese instellingen. Wij vinden dat Europa ervoor gezorgd heeft dat er de laatste zeventig jaar in ons continent geen oorlogen meer zijn. Dat is een historische verwezenlijking van Europa door samenwerking – economisch, op allerlei vlakken – waardoor men elkaar niet meer bekampt en een samenwerking heeft binnen Europa.

 

Dat moeten we ook verder trekken op langere termijn. De bedoeling is om sociale vooruitgang te boeken. Daar kan toch niemand tegen zijn? De bedoeling van die economische samenwerking is niet dat mensen armer worden, denk ik. De bedoeling van die economische samenwerking is dat mensen vooruitgaan, dat de lonen in die landen waar het moeilijker is, stijgen. Natuurlijk zijn wij voor sociale vooruitgang. Wil dat zeggen dat Europa ons alles moet opleggen? Daar geef ik u gelijk in en volg ik u, dat is ook niet mijn lijn. Maar we gaan toch voor die gezamenlijke sociale vooruitgang in Europa.

 

Goed, ik ga dan verder met mijn tussenkomst. Ik ben wel bij totaal andere thema’s terechtgekomen.

 

Ik was bij mijn inleiding dat deze ploeg nu van start wil gaan, na vele maanden moeilijkheden in ons land met politieke instabiliteit. Deze ploeg wil zich afzetten tegen het geroep, tegen de polarisering en gaat op een – we hebben het al zo vaak gehoord – positieve manier aan politiek doen. Ze loopt niet weg van de problemen, maar neemt verantwoordelijkheid en dat, collega’s, zal ook de manier zijn om de antipolitiek te counteren. Als we in die instabiliteit blijven, dan moet men niet verwonderd zijn dat mensen zich meer en meer afkeren van de politiek. De enige manier om dat te counteren, is door te besturen. Door goed te besturen, samen, en niet met woorden maar met daden. Dat u als oppositie ons daarop zal afrekenen, is uw democratisch recht. Dat zal u moeten doen. Maar deze ploeg zal het moeten doen. Zoals men in het voetbal zegt: we moeten antwoorden met de voeten en niet door te kankeren op de scheidsrechter.

 

Daarom hebben wij, collega’s, een sterk regeerakkoord onderhandeld. Het is snel moeten gaan, want ondanks die heel lange pogingen die er geweest zijn om regeringen te vormen, is dit regeerakkoord zeer snel tot stand gekomen, op zes weken tijd. Ik denk dat we dat in ons land nog niet zo vaak gezien hebben. Wij hebben niet die traditie. We hebben een traditie dat er heel lang aan regeerakkoorden onderhandeld wordt, maar hier hebben we toch een zeer uitgebreide tekst op korte termijn gebracht, en ik weet hoe dat gegroeid is, van in het begin. Hoe moeilijk het was om dat vertrouwen terug te brengen na die mislukte poging om die bubbel van vijf uit te breiden. Het was niet gemakkelijk om dat vertrouwen terug te winnen, maar we hebben dat gedaan.

 

Ik wil daar uitdrukkelijk iedereen voor bedanken. Niet alleen de politici die hier zitten, maar ook al die medewerkers, al die mensen die meegeschreven hebben aan wat wij hier gaan doen. Hartelijk dank voor jullie werk, dag en nacht.

 

Men probeert deze ploeg natuurlijk te framen. Zo werkt politiek nu eenmaal. Men vindt het leuk om tegen de liberalen en de CD&V te zeggen: paars-groen, met alleen maar rode en groene accenten. Dat is heel leuk om de ene te pesten en daarna de andere. Ik heb daarnet mijn goede collega Raoul Hedebouw gehoord die zegt: het is een voortzetting van het Zweedse beleid. Mijnheer Loones, u ziet dat de meningen van de oppositie nogal verschillen over het regeerakkoord dat we hebben afgesloten. Maar goed, the duty of the opposition is to oppose. Dat is normaal. Men zal ons proberen te framen, maar als ik, enerzijds, hoor dat het de voortzetting is van het Zweedse beleid en, anderzijds, dat het rood-groen is, dan zal het best wel oké zijn met deze brede centrumcoalitie.

 

01.14  Peter De Roover (N-VA): Hoe later op de avond, des te boeiender het wordt. Ik heb nu begrepen dat Open Vld zichzelf zowat halfweg tussen de PVDA en de N-VA opstelt. En dat noemt u het centrum. Proficiat.

 

01.15  Egbert Lachaert (Open Vld): Sterke opmerking, mijnheer De Wever, sorry, mijnheer De Roover.

 

Het regeerakkoord moet antwoorden bieden op de verschillende uitdagingen die er zijn. Die zijn in eerste instantie natuurlijk bij de pandemie te vinden. De mensen verwachten dat we goed gaan communiceren over de crisis als binnenkort door die nieuwe ploeg beslissingen worden genomen na de nationale veiligheidsraden. Er is ook een specifieke staatssecretaris, de heer Dermine, die meegeschreven heeft aan het akkoord en met wie ik vele weken samengewerkt heb rond de economische relance. Ik ben er zeker van dat dat goed zal werken. We moeten alles in het werk stellen om mensen de zekerheid terug te geven dat de crisis onder controle is. Het zal nog veel van ons vragen tot er in de loop van volgend jaar hopelijk een vaccin is en wij hopelijk het normale leven allemaal terug kunnen opnemen.

 

Collega's van de PVDA, ik heb daarnet uw tussenkomst gehoord. Men kan toch moeilijk ontkennen dat deze ploeg forse inspanningen levert voor de gezondheidszorg. Ik zie hier ongeziene investeringen in de gezondheidszorg. U hebt het laatste jaar in het Parlement royaal voorstellen gedaan rond de verbetering van het Fonds Blouses blanches. U weet dat dat wordt behouden. Daar hebben de verschillende collega's voor gezorgd. Dat is op tafel gelegd en moet behouden blijven.

 

Maggie De Block heeft als minister van Volksgezondheid een sociaal akkoord gesloten met de vakbonden om de helden van de zorg de verdienste te geven die ze verdienen. Dat wordt gehonoreerd. Dat wordt behouden en daarnaast gaan we de groeinorm in de gezondheidszorg op 2,5 % zetten. De technische ramingen waren nu 2,2 à 2,3 %. We gaan verder investeren in de gezondheidszorg. Ik denk dat dat een heel duidelijk antwoord is op de crisis die er is. We kunnen ook niet anders. We zijn dat verplicht aan dit sterke systeem van gezondheidszorg, waar we in ons land trots op mogen zijn en dat we het komende decennium verder zullen versterken.

 

Maar we moeten ook de tering naar de nering zetten. Daarvoor, collega's, moet we ook verder hervormen in het land. Ik heb het bij het begin een aantal keer gehoord. Waar gaan jullie het geld halen, want dit kost toch wel wat? Dat is inderdaad correct. Dat is een extra investering en er zijn ook andere uitgaven. U weet dat er oorspronkelijk een wenslijstje was. We hebben dat kunnen lezen. Elf miljard euro aan nieuw beleid. Dat is natuurlijk wel heel veel en dat is niet haalbaar. Dat is duidelijk. Daarover hebben we natuurlijk onderling moeten onderhandelen. Dat was het voorwerp van een zeer levendige discussie de laatste dagen voor dat akkoord tot stand kwam. Waar gaan we onze prioriteiten leggen? U ziet dat in de tabel. U heeft dat kunnen lezen. Het bedrag is 3,2 miljard euro aan nieuw beleid.

 

Ik heb ook andere nota's gelezen met 16 miljard euro nieuw beleid. Hoe dat betaald moet worden, wist ik ook niet duidelijk. Ik heb daar een vermogenswinstbelasting van een paar miljard euro in gelezen. De belastingen zouden niet verhogen, maar dus wel een vermogenswinst­belasting van een paar miljard euro. Goed. Dat soort zaken doen wij dus allemaal niet. Ik kan iedereen geruststellen.

 

Wat we wel doen, is wat wij moeten doen. Wij investeren in zorg en in de laagste pensioenen, ook voor de zelfstandigen. Dat zijn vaak mensen met een heel laag pensioen. Die zulllen ook kunnen genieten van het optrekken van het minimumpensioen richting die 1.500 euro. We zullen dat moeten betalen en voor die 3,2 miljard euro aan nieuw beleid staat nu een compensatie in de tabel die u gezien hebt. Daarbovenop is er een nieuwe inspanning nodig om de begroting op de rails te zetten richting het stabiliteitspact.

 

U hebt de regel al een paar keer gehoord. Ik heb de naam van Jean-Luc Dehaene gehoord. Blijkbaar komt dat uit zijn koker: een derde besparingen, een derde nieuwe inkomsten en een derde diversen.

 

01.16  Wouter Vermeersch (VB): Reeds twintig jaar maken de liberalen deel uit van eender welke regering in dit land en reeds twintig jaar beloven jullie dat er geen nieuwe belastingen zullen komen. Maar ondertussen behoort ons land werkelijk tot de wereldtop inzake belastingen. Ook tijdens de onderhandelingen hebben we dat gehoord.

 

Ik heb net heel duidelijk de vraag gesteld aan collega Laaouej: komt er een effectentaks, komt er een algemene vermogensbelasting of komt er een vermogenswinstbelasting? Collega Laaouej heeft heel duidelijk geantwoord. Er komt een belasting op het vermogen. Dat heb ik hier heel duidelijk gehoord.

 

Ontkent u nu wat collega Laaouej zegt? Welke vermogens zullen worden aangepakt? U weet dat de meeste vermogens zich uiteraard in Vlaanderen bevinden. Wordt de spaarder of de zelfstandige geviseerd die, omdat hij een laag pensioen heeft, een klein potje aan de kant zet? Wat is uw doel met die vermogensbelasting? Welke vermogens wil u afpakken?

 

01.17  Egbert Lachaert (Open Vld): Interessante vraag natuurlijk, die ik ook wel verwacht had: we moeten het betalen. Ik zal daar even op terugkomen. Ik zal dan op uw vraag terugkomen. Ik zal dat misschien eerst doen, want zo is het gemakkelijker om duidelijk te zijn.

 

Wat is er afgesproken? U heeft het regeerakkoord gelezen. Er staan een aantal kleinere taxaties in die, denk ik, de gewone mensen die werken, sparen en ondernemen in ons land niet raken. Als we een digitaks invoeren voor de Amazon.coms in onze wereld, dan is dat niet de gewone man of degene die een onderneming heeft in Vlaanderen, of in Wallonië of gelijk waar, die daardoor geraakt wordt. Dat zijn taxaties die toch vanuit een internationaal rechtvaardigheidsperspectief te verantwoorden zijn en die niemand zullen storen.

 

Wat staat er ook in, en dat is dat sibillijnse zinnetje waar u naar verwijst en waar wat discussie over is de laatste dagen. Dat is: de sterkste schouders zouden toch ook een bijdrage moeten leveren in deze COVID-crisis waar we nu mee geconfronteerd worden. Ik geef toe, het is een sibillijns zinnetje. Het is misschien beter duidelijk te zijn over wat het nu juist betekent. Want daar is rond de tafel wel degelijk over gesproken en daar zijn afspraken over gemaakt.

 

Wat gaan we niet doen? We gaan geen vermogensbelasting invoeren met vermogenskadasters en het bijhouden van het vermogen van mensen. Dat gaan we niet doen. Een vermogenswinstbelasting met een dergelijk kadaster dat we jaar na jaar gaan afwegen in uw belastingbrief, dat gaan we ook niet doen. Open-Vld heeft heel duidelijk van in het begin van de oefening gezegd: wij doen niet mee met een vermogenswinstbelasting of wij komen niet aan tafel. Dat was heel duidelijk. De andere partijen hebben ook zo van die zaken verteld, dus dat is een heel duidelijke rode lijn.

 

U weet dat ik u nu een heel liberaal standpunt vertel, maar ook als liberaal moet ik toch het volgende toegeven. Als de begroting vandaag zodanig in het rood staat in alle landen in de wereld door die COVID-crisis, als de gezondheidszorg zoveel kost en mensen moeten geholpen worden, mensen die in armoede leven, mensen die hun bedrijf kapot zien gaan, en als wij er steunmaatregelen voor moeten geven, zou het dan niet ergens normaal en rechtvaardig zijn om aan de één procent met het meeste geld in onze samenleving een kleine inspanning te vragen? Is dat zo abnormaal? Neen.

 

Waaraan denken wij dan? Er zijn mensen die perfect in staat zijn meer dan 1 miljoen euro neer te leggen en er morgen winst op te boeken met een of andere belegging. Als daar nu een speculatieve winst op wordt geboekt, dan is het voor mij mogelijk om een specifieke heffing te innen die naar het goede doel van de COVID-bestrijding gaat. We hebben afgesproken dat dat bespreekbaar is. We gaan daar ook niet te lang mee wachten, maar dat zal nooit ofte nimmer de gewone mens in de straat raken. Dat zal niet degene raken die elke dag werkt, degene die onderneemt en een kmo heeft in Vlaanderen of gelijk waar, of degene die gespaard heeft.

 

01.18  Peter De Roover (N-VA): Ik luister met stijgende verbazing naar u.

 

Ik heb in het Parlement de voorbije jaren een naamgenoot van u gezien. Hij heette ook Lachaert. Dat was een liberaal en die sprak een heel andere taal dan u nu doet. U probeert die metamorfose te verstoppen met uitspraken als: loop niet weg van uw verantwoordelijkheid, strijden tegen antipolitiek, goed bestuur, geen woorden maar daden,…Enfin, het soort containerwoorden waarmee u uw toespraak kunt rekken tot de voorziene tijd.

 

Daarna gaat het over belastingen. Mijnheer Lachaert, u hebt nu plots ontdekt dat er een substantiële inkomstenbron – want we hebben het niet over een habbekrats – kan worden aangeboord zonder dat de  sparende, werkende Vlaming of Belg daardoor geraakt wordt.

 

Stel dat u daarin zou slagen en men dat niet gaat ontduiken door bijvoorbeeld naar het buitenland te trekken of wat dan ook. Ik ben benieuwd hoe u daarin zal slagen. Zou het dan niet goed zijn, mijnheer Lachaert, om vanuit uw liberale principes, in een land met een overheidsbeslag van boven de 50 % en met een totale belastingschuld die meer dan de helft bedraagt, die inkomstenbron om te zetten in een belastingverlaging voor al die werkende mensen die vandaag overbelast worden omdat u die zak geld schijnbaar nooit eerder hebt ontsloten? U hebt dus blijkbaar nu ontdekt dat er nog ergens geld te halen is zonder dat de gewone man daardoor geraakt wordt. Wel, het is een schande dat u dat niet aan die gewone werkende Vlaming en werkende actieve mens teruggeeft. Hoeveel denkt u dat die belasting gaat opleveren? Waarom zet u dat niet om in een taxshift?

 

01.19  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, er wordt nu dus effectief bevestigd dat er een vermogensbelasting komt. De vraag is natuurlijk, wie zijn die mensen met vermogen? Dat weten we allemaal. Dat zijn die spaarders, vooral in Vlaanderen, die een appeltje voor de dorst hebben weggezet. Dat zijn die zelfstandigen, vooral in Vlaanderen, die een vermogen hebben opgebouwd om een veel te laag pensioen te compenseren.

 

Maar ik wil nog een tweede vraag stellen, mijnheer Lachaert. In dit regeerakkoord staat ook dat u de alternatieve verloningsvormen zult afbouwen. Dat gaat bijvoorbeeld over bedrijfswagens en andere sociale voordelen. U zult dus bedrijfswagens en andere sociale voordelen afnemen. Dat betekent concreet een belastingverhoging voor iedereen die werkt en onderneemt. Hoe gaat u dat in godsnaam verkopen aan de Vlaming?

 

01.20  Joy Donné (N-VA): Ik zal mijn opmerkingen eerder technisch houden na de eerder politieke tussenkomsten tot nu toe.

 

Ik hoor dat u inderdaad toegeeft dat er dus een vermogenstaks zal komen. Terwijl u enkele weken geleden zei: er zal geen enkele vorm van vermogenswinstbelasting of effectentaks, die ook een vermogenstaks is, komen. Dat zou er allemaal niet komen maar het komt er nu toch.

 

Ik ben zeer benieuwd naar de manier waarop die zal toegepast worden en wat er zal meegenomen worden. Zullen de onroerende goederen en inkomsten daar ook onder vallen?

 

Ten tweede, u heeft het altijd over het feit dat de gewone man, de gewone burger, hierdoor niet zal geraakt worden. Ik heb uw begrotingstabel er even bijgenomen. Post 24 gaat over het niet-indexeren van de fiscale uitgaven, met inbegrip van de bedrijfsvoorheffing op de vervangingsinkomsten en de inkomensgrenzen van de vervangingsinkomsten. Het zijn kleine bedragen die hierin staan, voorlopig toch, maar dat gaat niet over grote vermogens. Dit gaat onder meer over de gewone loontrekkende. We hebben hier al een opening in uw eerste begrotingstabel naar een belastingaanslag op de gewone middenklasse.

 

01.21  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Als we het dan toch over liberalen hebben, ik zou over een andere liberaal willen spreken, met name de heer Paul De Grauwe. (Hilariteit) Iedereen mag toch wel zijn eigen bronnen hebben?

 

Ik vind zijn reflectie toch wel heel interessant. Hij stelt immers dat er in onze samenleving nog nooit zo veel rijkdom aan één kant van de maatschappij opgestapeld staat. In tegenstelling tot wat er gezegd wordt over multimiljonairs, is die rijkdom geld dat geld opbrengt. Dat is geen werk.

 

Hebben jullie er een idee van hoeveel jaren een werknemer van Colruyt moet werken, als die hard werkt, om gewoon hetzelfde fortuin op te bouwen als Jef Colruyt? Heeft er daar iemand een idee van? Het is tienduizend jaar. Dat is veel... Ja, maar dat is het! L’argent appelle l’argent. Zoals u weet, beste collega’s, een euro in de grond steken, daar komt geen boom met geld van. Dat geld komt dus van ergens. Economen zoals Piketty en Paul De Grauwe zien dat in onze maatschappij de fortuinen en het patrimonium vlugger groeien dan ons binnenlands product. Dat wil zeggen dat er elk jaar geld gaat naar de opbrengsten van geld en niet naar de opbrengsten van werk. Dus stelt zich de vraag of de middenklasse niet wordt getroffen. U heeft totaal, totaal gelijk. Hier komt voor uw budget een belasting van pas die per definitie de middenklasse niet treft.

 

Wij dachten met de PVDA dat de middenklasse bijvoorbeeld iets van 1,5 miljoen euro was. We kunnen er sociologisch over debatteren, maar dat leek me een goed cijfer. De 2 % rijksten... Zijn we akkoord dat de 98 % over de middenklasse en daaronder gaat? Dat lijkt me sociologisch juist. Ik zeg dus, laat ons een vermogensbelasting uitwerken die juist die 2 % rijksten zal treffen. Ik hoor dan dat daarvoor een kadaster moet worden uitgewerkt. Helemaal niet, zoals er geen kadaster is van de lonen in België, moet u gewoon een aangifte doen bij de fiscus. Dan krijgt u af en toe eens een controle, maar er moet helemaal geen kadaster op voorhand zijn. Als u via tax-on-web uw belasting indient, dan is dat geen kadaster. U dient dat zelf in. Wij vragen gewoon aan de rijksten van de samenleving om dat zelf in te dienen. De fiscus moet daarop dan gewoon af en toe controle uitoefenen, als zij zien dat het een beetje too much is.

 

Dus collega’s, er is geen kadaster nodig maar wel gewoon een beetje politieke moed. Met 300 miljoen euro of iets meer, die door de Raad van State weer zal worden vernietigd, komen we er niet... Komaan, raap uw moed bijeen en ga het geld halen waar het zit. Daar kan een beetje van gebruikt worden voor de financiering van onze openbare diensten en de zorgsector.

 

01.22  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het is alsof ik hier tegen de muren aan het praten ben, want sommige collega’s willen gewoon niet luisteren.

 

Mijnheer Hedebouw, als u die sociale uitgaven wil financieren die u belangrijk vindt en die deze ploeg natuurlijk ook belangrijk vindt – we zouden immers veel verder willen gaan – dan hebt u een economisch weefsel nodig. Dan heeft u mensen nodig die willen werken en ondernemen en daar ook iets aan willen overhouden. Wat men onderneemt en verdient, is al eens belast. Waar ik me als liberaal altijd tegen zal verzetten, is dat u dat nog eens gaat belasten. Dat doen wij niet. Dat gaan wij niet doen.

 

Waarover spreken wij dan wel? Dat begrijpen de collega’s van het Vlaams Belang en de N-VA blijkbaar niet, want ze moeten snel iets kunnen tweeten over de Open Vld die heeft toegegeven op belastingen. Ze luisteren zelfs niet. Ik heb hun gezegd: al wie een effect op naam heeft, al wie een kmo heeft, al wie werkt, al wie spaart, al wie onderneemt zal niet geraakt worden. Maar als u, mijnheer De Roover, 1 miljoen euro heeft liggen die u op een rekening kan zetten en morgen levert die 100.000 euro cash op zonder dat u iets moet doen, zou u het dan niet normaal vinden dat er iets van u gevraagd wordt in deze COVID-crisis?

 

Ik heb toch ook een sociale reflex als liberaal die mij zegt dat zoiets misschien moet kunnen. Mijnheer De Roover, ik wil u nog iets interessants tonen. Uw voorzitter, mijnheer De Wever, heeft me op een bepaald moment zijn programma getoond waarmee hij mij probeerde te overtuigen om in te stappen. Ik zal het u eens voorlezen, want u heeft het online gezet: “De spaar- en beleggingsfiscaliteit, inclusief meerwaarden, wordt eenvoudiger en investeringsneutraal gemaakt. In dat kader wordt de basis verbreed, worden afwijkende regimes en het tarief herbekeken.”

 

U weet wat mij daarover is uitgelegd? U wilde – de PS bevestigt dat niet – de roerende voorheffing verlagen met 2 miljard euro. De PS ontkent dat. En wat ging u in ruil doen? Miljarden aan vermogenswinstbelasting, want deze legislatuur mocht het geld kosten. Het jaar nadien moest het 4 miljard euro opleveren. Als u dat geld wilt binnenhalen, dan zit u in de zakken van de spaarders en de ondernemers. Dat was u bereid te doen voor de uitvoering van uw nationalistische agenda.

 

01.23  Peter De Roover (N-VA): Natuurlijk, een document in wording vergelijken met wat u ons nu door de maag splitst ... Ja, maar u ging lopen. U hebt zich laf getoond, op het ogenblik dat uw inbreng nodig was...

 

Maar ik ben wel blij, mijnheer Lachaert, dat is al een eerste gigantisch verschil, dat wij een belastingverlaging wilden doorvoeren. Hier zien we in de papieren met geen letter iets dat op een belastingverlaging lijkt.

 

Ten tweede, we zien wel een reeks belastingverhogingen. Inderdaad, door die aftrekposten die collega Donné net genoemd heeft. Door daar de kraan open te zetten. Dat gaat wel degelijk over de gemiddelde Vlaming. Waar ik daarstraks naar verwezen heb, is in de geest van hetgeen u voorleest: als u meent een bron te vinden om te belasten… U had het daarnet over die rekening van 1 miljoen en of dat dan niet rechtvaardig is enzovoort. Ik stel me nog altijd de vraag of u erin zult slagen om ook effectief die taxatie door te voeren, om daarmee een substantieel bedrag binnen te halen en om daarmee meer dan symboliek te realiseren. We zullen dat later wel zien. Maar opnieuw is mijn vraag, en dat was de filosofie die we gevolgd hebben: zal u dat gebruiken om de totale belastingheffing te verhogen of zal u dat teruggeven aan de mensen door bepaalde belastingregimes te verminderen, zoals dat in ons plan stond? Wat zal u doen met de meerinkomsten die u met uw bijkomende belastingen realiseert? Wat zal u daarmee doen? De Staat verder aanvetten of dat teruggeven aan de mensen die op dit ogenblik andere belastingen en veel te veel belastingen betalen. Welke keuze maakt u met uw paars-groene regering?

 

01.24  Joy Donné (N-VA): Mijnheer Lachaert, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag in verband met het onroerend goed. U heeft het altijd over effectenrekeningen, maar hoe zit het met onroerende goederen? Hoe zit het met de onroerende fiscaliteit?

 

Ten tweede, u heeft geen antwoord gegeven in verband met lijn 24 in verband met de vervangingsinkomsten. Daaruit leid ik af dat u toegeeft dat u daar een groep viseert die u niet wil viseren.

 

01.25  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer Donné, ik wil wel antwoorden, maar als ik halverwege mijn antwoord onderbroken word, is het een beetje moeilijk om u al het antwoord te geven.

 

Maar goed, ik stel dus vast dat niet ontkend wordt dat de N-VA van plan was in ruil voor een nog ingewikkelder land een paar miljard aan vermogenswinstbelasting toe te laten. Men vindt dat natuurlijk goed om dat te ontkennen, maar u heeft het zelf online gezet. Beste collega's, u kunt nu eenmaal niet zwart op wit ontkennen dat het zo was. Dat zou voor de middenklasse in Vlaanderen pas echt een ramp geweest zijn. Daar behoeden wij Vlaanderen voor... Wij gaan dat niet doen, beste collega's. Jullie plan uitvoeren, dat gaan wij niet doen. Ik ben inderdaad met plezier weggelopen van dat plan, zeker toen ik begreep dat er niks meer aan te passen was.

 

Ik zal nu antwoorden op een aantal andere zaken. Mijnheer Donné, u spreekt over de niet-indexatie. Dat is een beperkte opbrengst. U weet dat wij dat ook gedaan hebben onder de regering-Michel. U weet dat u dat toch meegestemd heeft en nu begint u daar een punt van te maken. In een begroting zoekt men nu eenmaal centen. Hier zit 3 miljard euro aan nieuw beleid in, mijnheer Donné. Weet u hoeveel in de nota zat die u online gezet hebt? Daar zat 16 miljard euro aan nieuw beleid in. Hoeveel niet-indexaties zou u dan gedaan hebben om dit te betalen voor werkend Vlaanderen?

 

Dan is er de vraag van het Vlaams Belang over de bedrijfswagens, want daar wil ik toch duidelijk over zijn. Die lijn is getrokken. Dat is heel duidelijk. Deze legislatuur gaan wij bedrijfswagens niet taxeren. We gaan die niet afschaffen. We gaan die niet afpakken. We gaan dat niet doen. Wat gaan we wel doen? Dat is toekomstgericht werken.

 

Dat is een standpunt dat wij als Open Vld altijd hebben ingenomen, ook met collega's van N-VA en anderen. Dat is dat wij natuurlijk liever hebben dat mensen betaald worden in euro's, en niet in cheques, die we allemaal bestreden hebben – maar jammer genoeg in de vorige legislatuur niet gestemd hebben. Maar die cheques, die auto's, al die andere zaken... Why make it so complicated? Betaal mensen gewoon in euro's.

 

Het enige wat daar natuurlijk moeilijk aan is, is dat die systemen vandaag bestaan. We moeten die heel geleidelijk hervormen om ervoor te zorgen dat we niet in iemands contract inbreken. Dat we mensen niet benadelen. Dat we hun geen loon afpakken. Dat gaan we moeten doen op lange termijn en daarom is er in dit regeerakkoord een fiscale hervorming gepland op lange termijn. De afspraak is dat we die gaan voorbereiden met de heer Van Peteghem, onze nieuwe minister van Financiën. We gaan dat voorbereiden tegen het einde van de legislatuur, de tweede helft van deze legislatuur. Daar zal een logica in zitten met lange overgangsperiodes, waarbij we er op een logische manier voor gaan zorgen dat mensen op termijn niet beschadigd worden maar dat we mensen zoveel mogelijk – graag – in geld uitbetalen.

 

We gaan deze legislatuur – u hoeft zich geen zorgen te maken – niemand een auto afpakken. De heer Calvo heeft daar niet voor gezorgd, hij heeft dat niet gevraagd. We gaan niemand beschadigen. We gaan dat rustig aan doen maar wel met een langetermijnvisie op fiscaliteit om mensen zoveel mogelijk gewoon in euro's te betalen. Punt.

 

01.26  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Lachaert, over die vermogensbelasting: u blijft toch een beetje rond de pot draaien en ik snap wel dat u wat nerveus wordt. We zien dat ook wel, want u begint wat drukker te gesticuleren met uw armen. U praat wat sneller, wat harder, en op een bepaald moment verliest  u natuurlijk ook de pedalen. Want u spreekt over een rekening waar u geld op zet en waar u 10 % rente op krijgt. Ik ken zo'n rekening eigenlijk niet. Ik ben dus heel benieuwd welke rekening dat eigenlijk is.

 

Maar om een lang verhaal kort te maken, de vraag was: wie wordt dan wel geraakt? En u haalt dan een voorbeeld aan van iemand met een rekening waarop een miljoen euro staat en die daar dan 100.000 euro interesten van haalt. Die wordt geraakt. Maar zo is er niemand. Want die rekening, die bestaat niet. We weten dus nog altijd niet wie er wel wordt geraakt. Kan u daar nu een eenvoudig antwoord op geven? U hebt gezegd wat u allemaal niet gaat doen met die vermogenstaks, wat dat niet zal zijn, maar kunt u nu helder en klaar zeggen wat dat wél zal zijn? Liefst met een realistisch voorbeeld en niet met rekeningen waarop rentes worden betaald a rato van 10 %.

 

01.27  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer Lachaert, u zegt zonet dat u deze legislatuur niet aan de bedrijfswagens zult raken. Het zou er natuurlijk nog aan moeten ontbreken. Want sinds dit jaar, 2020, is de gemiddelde aftrekbaarheid van die bedrijfswagens 20 à 30 % verminderd. Het zou vreemd zijn dat u elk jaar opnieuw fiscale hervormingen zou doorvoeren en bedrijven en mensen meer en meer zou gaan belasten.

 

U zegt dat u kiest voor de rustige aanpak, maar tegelijkertijd gaat u inderdaad voor duurzaamheid. U bent voor een groot stuk ook de bezieler van de vergroening van het bedrijfswagenpark. Ik neem aan, mijnheer Lachaert, dat u toch ook wel heel wat contacten heeft in de bedrijfswereld. Ik kan u zeggen dat de bedrijfswereld op haar achterste poten staat als u spreekt over zero emissions in 2026, waarbij verbrandingsmotoren absoluut niet meer de norm mogen zijn.

 

Indien u dan toch naar een vergroening wil gaan en naar het hele CO2-verhaal kijkt, wil ik benadrukken dat de gemiddelde bedrijfswagen anderhalf oud is. De mensen van Renta hebben dat trouwens nog bevestigd. Dat zijn dus vrij moderne wagens die rondrijden. Private wagens hebben een gemiddelde leeftijd van tien jaar en maken 90 % uit van het wagenpark dat in België rondrijdt. Ik vind het dan ook bijzonder raar dat u dergelijke mededelingen doet aan de pers. Dat u op die manier het hele bedrijfsleven op zijn achterste poten zet. Ik vind dat vreemd. Ik zou u trouwens ook willen vragen, mijnheer Lachaert, wat u begrijpt onder zero emissions? U zegt dat te gaan uitwerken tegen het einde van de legislatuur maar de mensen hebben toch recht op duidelijkheid. Wil dat zeggen dat het verboden is om nog een bedrijfswagen aan te kopen met een verbrandingsmotor of dat een bedrijf dat een wagen koopt met een verbrandingsmotor zeer sterk belast zal worden? Op welke manier zal dat gebeuren? Ik denk dat daarover toch ook wel klare wijn geschonken mag worden.

 

01.28  Joy Donné (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil er toch even op terugkomen. Ik heb de vraag al twee keer gesteld maar nog altijd geen antwoord gekregen.

 

Het gaat over onroerend goed en de fiscale behandeling van onroerend goed, onder meer in het kader van uw vermogenbelasting. U hebt er nog steeds niet op geantwoord. Ik heb het nog niet over wat er in de volgende begrotingscontroles nog allemaal op ons af zal komen. Heel concreet in het kader van die belasting, die vermogens­belasting die u in het voorjaar van 2021 zal introduceren, hoe zit het met de behandeling van onroerend goed?

 

01.29  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer Lachaert, u vermeldt dat vergroeningsverhaal van de bedrijfswagens, waarvan wij principieel uiteraard absoluut ook voorstanders zijn. Het is een langetermijnverhaal. Als ik het regeerakkoord lees, dan lees ik daar 2026. Zo superlang is dat natuurlijk ook weer niet om die omslag te maken. We zullen zien wat de tekst inhoudt. Wat er uiteindelijk zal voorliggen. In ieder geval, de tekst die het voorwerp was van besprekingen in de commissie voor Klimaat in het voorjaar van dit jaar, was zeer arbitrair. Daar werd een heel duidelijke lijn getrokken. Daar werd het fiscale voordeel voor bedrijfswagens alleen nog toegepast op wagens die 100 % “zuiver” waren.

 

Dat ging voorbij aan de realiteit van de hybride wagens, zelfs – als ik dat goed begrijp, en als ik dat verkeerd begrepen heb, dan moet u mij dat uitleggen – aan de realiteit van wagens met een range extender, een hele kleine motor die wel fossiel aangedreven wordt, maar die zeker niet sterk genoeg is om die wielen in beweging te krijgen en om die wagen te doen rijden. Kleine motoren – motortjes – die enkel bedoeld zijn om de batterijen weer op te laden, die worden allemaal afgeserveerd. Dat was wat voorlag en ik denk dat het arbitraire voorstel dat voorlag totaal voorbijgaat aan de realiteit van een aantal bescheiden sectoren. Kijk naar de dienstenchequesector, waar mensen, met alle respect, met een Dacia of een Hyundai rondrijden. Zullen die bescheiden merken op tijd klaar zijn om zich aan te passen aan wat voorlag? Ik denk dat het iets te gemakkelijk is om nu te zeggen dat dit een langetermijnverhaal is en dat niemand daarbij zal verliezen.

 

01.30  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer Donné, onroerende goederen worden niet extra belast. Als u de confirmatie nodig hebt, geef ik u de confirmatie. Er staat daarover niks in het regeerakkoord. Er is geen Atomaschriftje waarin dat staat. U zal dat niet vinden. Spaarrekeningen, voor alle duidelijkheid, ook niet. Anders zou ik u niet zeggen dat al wie werkt, onderneemt, spaart in Vlaanderen,...

 

01.31  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, heel kort.

 

Kunt u ook bevestigen dat de huurinkomsten niet worden belast, mijnheer Lachaert? De heer Gilkinet zei immers dat huurinkomsten worden belast.

 

De voorzitter: Mijnheer Lachaert, doet u verder.

 

01.32  Egbert Lachaert (Open Vld): Die vergroening van de bedrijfswagens is een interessant thema, maar het staat nog los van de langetermijnvisie op fiscaliteit. De langetermijnvisie is inderdaad dat we willen dat mensen betaald worden in euro's. Dat is een omslag die we moeten maken. We moeten dat voorzichtig doen. We mogen de mensen geen loon afnemen.

 

Maar als we dan toch die wagens hebben, 700.000 à 800.000 wagens in ons land, dan kunnen we ze toch beter nuttig inzetten om voor het klimaat en voor de volksgezondheid iets goeds te doen. Ik weet niet met wie u praat, mijnheer Van Lommel, maar ik spreek tal van bedrijfsleiders die toch wel moderner kijken naar de samenleving. Ik spreek ook met federaties zoals Febiac, Renta en andere, die zeggen dat zij daar klaar voor zijn. Er zijn constructeurs die in 2025 geen brandstofwagens meer zullen maken. De wereld gaat vooruit, mensen. We leven niet meer in de 20e eeuw. Er komen nieuwe technieken aan met performante wagens en iedereen in de industrie is zich daarvoor ook aan het klaarmaken. Heel die omslag is een vooruitstrevende, verstandige combinatie van economie met ecologie. Nieuwe en schone wagens zijn een goede zaak voor de ecologie en voor het leefmilieu. Dat gaan we faciliteren.

 

Mijnheer Raskin heeft ernaar verwezen. Er is een wetsvoorstel dat wij gemaakt hebben. Ik heb u daar trouwens op een bepaald moment bij betrokken, mijnheer Raskin, omdat ik dacht dat de N-VA meer een steunpilaar zou zijn. Ik heb immers gehoord van Zuhal Demir en van uw collega's in de Vlaamse regering dat u zich zorgen maakt, dat de federale regering het Vlaams regeerakkoord niet meer zou willen uitvoeren. Maar weet u wat er in dat Vlaamse regeerakkoord staat? Dat we die bedrijfswagen gaan vergroenen. Wij voeren het Vlaamse regeerakkoord uit, maar het is weer niet goed.

 

Dus goed. Wij doen maar om goed te doen. Maar het is moeilijk met een oppositie die altijd iets zal zoeken om op te schieten. Dat is uw goed recht, maar het moet natuurlijk nog ergens steek houden.

 

01.33  Björn Anseeuw (N-VA): Collega Lachaert, ik zoek niks om op te schieten of zo. Ik heb u een heel eenvoudige vraag gesteld. Niet voor mijzelf. Ik kreeg ook een bericht van de bomma van Conner. Die vermogensbelasting, wie zal daar wel door geraakt worden? Op welke manier?

 

Het is nu de tweede keer dat ik de vraag stel. Als men drie keer de vraag stelt, krijgt men wel een antwoord. Dat heb ik geleerd van collega Donné. Moet ik ze nog een derde keer stellen? Dan doe ik dat bij dezen onmiddellijk. Wie zal door die vermogensbelasting op welke manier wel worden geraakt?

 

01.34 Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik kan het blijven herhalen. Het is aan de regering om dat uit te werken. Ik denk dat ik al voldoende beschreven heb wat het niet is. Het gaat over speculatie. Het gaat over grote bedragen. Het gaat over mensen die niet gewoon een kmo bezitten. Het gaat over geld dat men ter beschikking heeft om te speculeren en op korte termijn opbrengsten te hebben. Laat het de regering nu alstublieft technisch uitwerken. Zij engageert zich ertoe om dat binnenkort te doen.

 

01.35 Eerste minister Alexander De Croo: Het verbaast me een beetje dat de N-VA het niet logisch vindt dat de regering de tijd neemt om zoiets deftig uit te werken. Vooral als men kijkt naar de geschiedenis die we op dat gebied de voorbije vijf jaar hebben beleefd.

 

Men moet eens bekijken wat men allemaal, vaak met goede bedoelingen en voor een goed hoger doel, in mekaar heeft gestoken. Hoelang is dat allemaal overeind gebleven? De fairnesstaks, de speculatietaks, de 21 plus 4, de effectentaks. Allemaal met goede bedoelingen, ofwel ingevoerd en afgevoerd omdat ze niks opbrachten, ofwel vernietigd door het Grondwettelijk Hof.

 

Als deze regering nu zegt: we gaan daar iets uit leren. We omschrijven zeer goed wat de doelstelling is. We omschrijven zeer goed welk publiek we daarmee eigenlijk willen raken, namelijk de mensen die de mogelijkheid hebben om die bijdrage te leveren. Als we nu zeggen: deze keer gaan we het goed doen. We gaan dat niet halsoverkop doen. We gaan de tijd nemen om dat deftig te doen. Dan is de kritiek die men krijgt: het is nog niet helemaal duidelijk. Wat heeft u nu eigenlijk het liefst? Dat we iets zouden invoeren dat volgend jaar opnieuw vernietigd wordt of dat we de tijd nemen om ons werk goed te doen en ervoor te zorgen dat het deftig gedaan is?

 

De voorzitter: De hele N-VA-fractie vraagt het woord? Ik noteer de heer De Roover, de heer Loones, de heer Raskin en ook de heer Donné.

 

01.36  Peter De Roover (N-VA): Ja, want ooit krijgen we wel een antwoord.

 

We komen al ergens. U weet niet waar het geld wel gehaald wordt, maar u weet al wel waar het niet gehaald wordt. Dus als u nu nog veel dingen opsomt waar u het niet gaat halen, dan weten we bij eliminatie na lange debatten wat overblijft. Daar komt het dus vandaan.

 

Mijnheer De Croo, mijnheer de premier, ik ga met u akkoord, maar zeg dan nu niet dat die en die en die niet getroffen zullen worden, want u weet het nog niet. U weet het nog niet, zegt u. We komen dus tot een besluit. Al de zaken die u genoemd hebt, mijnheer Lachaert: dat weten we nog niet.

 

U hebt niet veel tijd meer. Bij de eerstvolgende begrotingscontrole zullen er al initiatieven genomen worden, heb ik begrepen. Bovendien weten we dat ten minste ruim 3 miljard euro, namelijk een derde, in de loop van de legislatuur omgezet zal worden in belastingen. Vanavond krijgen we niet te horen wie die zal betalen. Alhoewel. Ik heb daarstraks betreurd dat er één vicepremier niet beschikbaar was. Zij is intussen onder ons. Zij kan dan meteen tegenspreken wat ze in De Afspraak heeft gezegd, namelijk dat de vermogenswinstbelasting er komt. Alleen de wijze waarop is nog niet afgeklopt. Dat is wat vanavond gezegd is. Maar als u het zo dadelijk ontkent... Ik stel de vraag. U bent hier aanwezig. Dus we kunnen wat dat betreft een antwoord krijgen.

 

We weten dus dat er belastingen geheven zullen worden. We weten nog niet wie getroffen wordt. De publieke opinie weet dus nog niet of zij het slachtoffer zal worden. Maar, en dat is toch ook heel belangrijk nieuws dat we hier krijgen uit liberale mond: die extra belasting zal dienen om de overheid verder aan te vetten. Die zal niet met belastingkortingen terugkeren naar de rest van de publieke opinie. Dit wordt dus meer belastingen.

 

U hebt ergens zakgeld ontdekt dat vroeger nog nooit ontdekt is, dat vroeger nog nooit aangesproken is en dat ook niemand zal treffen. U zal dat uit een donkere kelder halen. We zijn benieuwd wie het dan wel zal betalen. We zullen het vandaag dus niet vernemen. U ontloopt de vraag omdat u het nog niet weet. Er zullen belastingen worden geheven en ze zullen opnieuw verder de overheid aanvetten. Dat is het besluit van deze boeiende gedachtewisseling.

 

De voorzitter: Ik kom direct bij de heer Raskin, maar minister en vicepremier De Sutter, sommigen hebben u bekeken op televisie. Ik had daar geen tijd voor.

 

01.37 Minister Petra De Sutter: Dank u wel, mijnheer De Roover. Bedankt om inderdaad gekeken te hebben.

 

Men heeft het mij gevraagd: hoe zal dat zijn, een vermogenswinstbelasting? Welk mechanisme? We hebben het gehad over dat zinnetje in het regeerakkoord en de heer Lachaert heeft dat eigenlijk daarnet allemaal vermeld. Ik heb gezegd dat wij het een solidariteitsbijdrage noemen.

 

Ik heb ook vermeld dat de formaliteit of de manier waarop dit zal ingevuld worden nog niet vastligt en dat we daarover gaan praten. Dat er een goede reden is waarom dit op die manier in het regeerakkoord staat. Dat is omdat – zoals net ook vermeld werd – tot nu toe nog geen sluitende manier is gevonden om dit te realiseren. Dat is wat ik letterlijk gezegd hebt. U mag mij geen woorden in de mond leggen die ik niet heb gezegd.

 

Het gaat om een solidariteitsbijdrage, de fameuze sterkste schouders, en er is heel goed nagedacht over de manier waarop dit is geformuleerd. Net omdat het een moeilijk punt is. De regering zal dat verder uitwerken.

 

01.38  Wouter Raskin (N-VA): Dank u wel, voorzitter.

 

Ik wilde toch graag nog even reageren, omdat collega Lachaert op z’n minst de schijn wekt dat ik mevrouw Demir zou tegenspreken, wat geenszins het geval is.

 

Het Vlaamse regeerakkoord vermeldt heel duidelijk dat er wordt ingezet op een verdere vergroening van het bestaande wagenpark. Vanaf 2030 zijn alle nieuw verkochte personenwagens koolstofarm, waarvan minstens de helft emissievrij.

 

Ik heb bij mijn eerste tussenkomst gezegd dat wij ook principieel voorstander zijn van een vergroening van de bedrijfswagens. De vraag is natuurlijk: wat is het pad daarnaartoe? De tekst die voorlag, was zeer arbitrair. Eerst was het 2020, dan was het nog 2024 of 2025, en nu wordt het blijkbaar 2026, 100 % emissievrij. Dan gaat u wel voorbij aan een stukje van de realiteit van veel mensen: 50 % van de burgers beschikt niet over die oprit, over die garage, als ze verplicht worden om met een 100 % emissievrije wagen te rijden.

 

Het voorstel dat voorlag sloot ook alle hybride wagens, CNG en range extenders helemaal uit. Het is natuurlijk leuk als ik met een BMW rijd, en morgen moet ik met een Tesla rijden. Ja, dan geef ik een groot applaus. Maar heel veel mensen rijden met bescheiden wagens, bescheiden sectoren rijden met bescheiden wagens. Ik bepleit alleen een realistisch pad richting een vergroening van de bedrijfswagens. Principieel delen we dezelfde mening. Het gaat over het pad ernaartoe, mijnheer Lachaert.

 

01.39 Eerste minister Alexander De Croo: Heel kort.

 

Wat mij een beetje verbaast, is dat er bijna angst is voor innovatie. We zijn vandaag 2020. Zullen er de komende zes jaar veel nieuwe wagens gelanceerd worden die emissievrij zijn? We zien nu toch al overal dat er geen twijfel over bestaat dat er de komende vijf tot zes jaar veel emissievrije auto’s zullen gelanceerd worden. Waarom zouden we die kans niet nemen om het beleid dat we voeren in lijn te brengen met die innovatie en een boost te geven aan die innovatie?

 

Ik hoor hier eigenlijk dat ons land het meest conservatieve van allemaal moet zijn. We gaan niet kiezen voor de nieuwste auto’s, die de milieuvriendelijkste zouden zijn. We gaan ervoor zorgen dat we in ons bezoldigingsbeleid eigenlijk bijna dwingen om vervuilende auto’s te gebruiken. Ik vind het onwaarschijnlijk dat men die kans tot innovatie niet grijpt. En dat is de tegenstelling die – denk ik – bestaat tussen deze regering en die partij.

 

De voorzitter: De heer Van Lommel nog, en dan moeten we toch echt de heer Lachaert de kans geven om over zijn andere thema’s te spreken.

 

01.40  Reccino Van Lommel (VB): Dank u wel, mijnheer de voorzitter.

 

Ik denk dat er hier in dit halfrond geen enkele fractie is die tegen technologische vooruitgang is. Er is geen enkele fractie die zegt dat we eeuwig met een verbrandingsmotor moeten blijven rijden. Maar het gaat inderdaad, zoals een aantal andere collega’s hier ook terecht gesteld hebben, over de weg ernaartoe.

 

Veel heeft ook te maken met de betaalbaarheid ervan. Ik weet niet, mijnheer Lachaert, of u ondertussen gekeken heeft naar de gemiddelde prijs van een elektrisch voertuig. Als dat de toekomst wordt, als dat de prijzen zijn die bedrijven zullen moeten betalen om die bedrijfswagens aan te kopen, dan zal dat een aanzienlijk dure grap worden. Dat is vandaag de bezorgdheid van al die bedrijven. Het feit dat de infrastructuur en dergelijke niet volgt. Natuurlijk is iedereen voor die technologische vooruitgang, maar niet op de manier zoals jullie het zien. Het komt veel te snel. We zijn daar niet klaar voor.

 

01.41  Egbert Lachaert (Open Vld): We kunnen er eindeloos over debatteren. U leeft vandaag en u kijkt naar de technologie van vandaag. Ik ben ervan overtuigd, samen met deze regering, dat binnen zes jaar de wereld er toch wel anders zal uitzien.

 

Vandaag kost een elektrische wagen meer. U was ook aanwezig op de hoorzitting in het Parlement, toen de constructeurs langsgekomen zijn. U heeft heel duidelijk gehoord in die hoorzittingen in het Parlement dat zelfs de constructeurs zeggen dat in 2025 dat omslagpunt in het aanbod er komt. Daar moet u ook in geloven. Een beetje een optimistische toekomst in plaats van in het verleden te leven.

 

Ik denk nu echt dat we dat belastingdebat kunnen afsluiten, tenzij u mij wil blijven onderbreken. De oppositie heeft gezocht naar een vermogensbelasting en heeft ze niet gevonden. Ze heeft gezocht naar vermogenswinstbelasting en heeft ze niet gevonden. Maar ze heeft misschien de hoop dat ze in de eerste begrotingscontrole iets zal vinden waar ze dan op kan schieten. In ieder geval, mijnheer De Roover, dat zal inderdaad geen grote opbrengst zijn, want anders zit men bij de middenklasse. Maar we gaan wel iets zoeken. Al is het symbolisch om in deze crisisperiode iets te vragen van die sterkste schouders.

 

Mijnheer De Roover, ik weet dat in uw nota – ik heb er al naar verwezen – een vermogenswinst­belasting stond van 4 miljard euro. Hoe ging u dat uitleggen en hoe ging u dat gebruiken? Dat ging u ook gebruiken om uw nieuw beleid te financieren. Niet meer, niet minder.

 

01.42  Sander Loones (N-VA): Ik wilde het niet doen, maar het is omdat de heer Lachaert blijft terugkomen op het akkoord tussen Bart De Wever en Paul Magnette. Dat wordt hier in de markt gezet als een vast akkoord waarin er engagementen waren om 16 tot 20 miljard euro extra uit te geven. We hebben hier vandaag al een lofbetuiging gehoord van de heer Calvo aan het adres van Thomas Dermine, ook minister in deze nieuwe regering. Hij is de penhouder van uw regeerakkoord, maar hij was eigenlijk ook betrokken bij de gesprekken tussen Bart De Wever en Paul Magnette. Ik zou hem hier zeer graag zeer formeel horen antwoorden op de vraag: mijnheer Dermine, was er een akkoord tot in detail afgesproken en afgeklopt tussen de heer De Wever en de heer Magnette waaruit bleek dat er 20 miljard euro extra uitgaven zouden zijn? Afgeklopt en bezegeld? Is die informatie van de heer Lachaert correct of is die niet correct?

 

01.43  Wouter Raskin (N-VA): Dank u, voorzitter. Laatste keer, ik beloof het u, maar ik voel mij nogal aangesproken door de premier.

 

Met alle respect, maar ik heb zo’n beetje het gevoel dat men mij hier wegzet als een onverantwoordelijk sujet dat niet mee is met zijn tijd. Laat mij dan toch repliceren dat het arbitraire voorstel dat voorlag – nogmaals, we zullen zien wat er komt – ervoor zorgt dat die elektrische wagens, die zeer arbitrair zullen ingevoerd worden, zullen rijden op CO2-brakende gascentrales, omdat de kerncentrales tegelijkertijd gesloten zullen worden.

 

01.44  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, je remercie M. Lachaert, parce qu’il a eu la franchise que d’autres de vos collègues n’ont pas.

 

Vous avez dit, monsieur Lachaert, que cette taxe sur les épaules les plus larges sera une taxe symbolique. Je pense que le problème est là, et c’est aussi le problème des autres taxes dont le premier ministre vient de parler: la taxe sur les comptes-titres, la taxe spéculation, la taxe qui, sous Di Rupo, visait soi-disant les grandes sociétés, toutes ces taxes sont des taxes symboliques, des taxes placebos.

 

Elles étaient là pourquoi? Pour faire passer la pilule de l’austérité, d’une politique qui ne répond pas aux attentes sociales de la population, pour pouvoir dire: "regardez, nous avons fait payer les riches", alors que c’était des taxes purement symboliques.

 

Vous l’avez dit, et vous ne faites d’ailleurs que confirmer ce que disent les chiffres: maximum 300 millions. Sur un patrimoine de 500 milliards, ce n’est rien du tout.

 

C’est donc une taxe symbolique, qui va servir à faire passer les mesures antisociales, et vous direz: "Regardez, symboliquement, nous avons taxé les riches." Merci de votre franchise, monsieur Lachaert.

 

01.45  Egbert Lachaert (Open Vld): Ik zal verder doen met mijn tussenkomst en ik hoop dat we toch nog voor middernacht landen.

 

Deze ploeg heeft een gigantische uitdaging, met name de gezondheidszorgcrisis en die economische relance. Die relance moet er natuurlijk komen.

 

Wat doet deze ploeg ook? Naast het feit dat we steunmaatregelen geven en dat wij hervormingen doen in dit land, zullen we ook moeten investeren. Daar staan we niet alleen in. De crisis is een grote opportuniteit om in de infrastructuur van het land te investeren en om die duurzamer en digitaler te maken. De overheid digitaler en toegankelijker maken en zo eigenlijk een impuls geven aan ondernemingen die voor de uitvoering moeten zorgen.

 

Tijdens een crisis is het verstandig daarin te investeren. Dat zeggen ook meerdere economen en financiële experten. Met het Europese geld dat ter beschikking is en samen met de regio’s zullen we een plan moeten maken voor investeringen in ons land op weg naar een meer duurzame en digitale economie. Ik denk dat niemand daar tegen kan zijn en ik ben blij dat ik nu eens vijf zinnen heb kunnen uitspreken zonder dat iemand mij onderbroken heeft.

 

We zullen verder steun geven aan sectoren in moeilijkheden. Kijk naar de bouwsector, die het niet makkelijk heeft op dit moment. Daar zullen wij gedurende twee jaar de btw tot 6 % verlagen voor de sloop en heropbouw en voor intelligente investeringen inzake isolatie en de verbetering van bestaande woningen. Dat zal die sector twee jaar een impuls geven om uit de crisis te geraken. We geven ook op andere manieren een duw in de rug van ondernemingen. De heer De Roover maakt zich zorgen. Wat doen we met het belastinggeld? Ik kan hem geruststellen. We doen er dingen mee die voor ondernemend Vlaanderen goed zijn.

 

01.46  Björn Anseeuw (N-VA): Ik hoop, mijnheer Lachaert, dat u hier nog graag zit en dat u het nog graag doet. Ik zie dat u heel de tijd een beetje geagiteerd bent. Het is ook geen gemakkelijke oefening, ik begrijp het wel. Ik voel een beetje met u mee. Maar ik wil toch ook ingaan op wat u zegt.

 

U haalt het punt aan uit het regeerakkoord dat er fors zal worden geïnvesteerd en dat u daar ook een plan voor wil maken met de andere overheden. Natuurlijk is dat goed. We juichen toe dat er wordt gewerkt aan bijkomende investeringen, maar met investeringen alleen zullen we er niet geraken natuurlijk. De investeringen dienen in de eerste plaats om nieuwe jobs te creëren. De volgende opdracht is dan om die jobs ingevuld te krijgen.

 

U haalt bijvoorbeeld de bouwsector aan. U zegt dat u die sector een boost zal geven en dat u zal zorgen voor extra investeringen. Natuurlijk is het zo dat de return on investment van die extra investeringen maatschappelijk gezien altijd te laag zal zijn. In uw akkoord staat immers geen enkele hervorming die naam waardig op het vlak van het arbeidsmarktbeleid. Een flexibele arbeidswet? Die wet wordt volgend jaar vijftig jaar oud, een halve eeuw oud. We zitten nog altijd met een ongelofelijk rigide arbeidsmarkt. Het grote probleem van de bouwsector is niet dat er geen jobs genoeg zijn. Het grote probleem is dat ze geen volk vinden. Het gevolg is dan dat de detachering in ons land veeleer de regel wordt dan de uitzondering. En er is geen probleem met detachering. Maar als natuurlijk meer dan de helft van die opdrachten wordt uitgevoerd door buitenlandse bedrijven, dan is de return on investment van die bijkomende investeringen waarop de overheid dan fors inzet, veel lager dan wat het zou moeten zijn. Dat is eigenlijk de kern van mijn vraag.

 

Collega Verherstraeten heeft gezegd dat jullie op het vlak van activering de deelstaten zullen ondersteunen. Wallonië zal worden ondersteund met gesubsidieerde fake jobs in die 'zéro-chômeurtoestanden'. Voor Vlaanderen is het een beetje koffiedik kijken. Vlaanderen heeft immers zelf heel goede keuzes gemaakt op het vlak van de activering van inactieven, zoals de jobbonus, of door te investeren in zaken die de productiviteit kunnen verhogen, bijvoorbeeld kinderopvang voor mensen die werken. Maar het sluitstuk op het federale niveau, om ook daar het rendement van die maatregelen te maximaliseren, ontbreekt natuurlijk. Inzake de lasten op arbeid gebeurt er niks en het beperken van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd is niet aan de orde. Het versterken van de degressiviteit lees ik ook niet in het regeerakkoord. Erger nog, ik lees dat er achterpoorten worden geopend om de degressiviteit zelfs onderuit te halen.

 

Kan u ook maar beweren of bevestigen dat zelfs dat niet zal gebeuren? Dat het Zweedse beleid niet deels zal worden onderuitgehaald door een of andere achterpoort? Ik ben heel erg benieuwd. Dat is natuurlijk het probleem. U maakt nu veel furore met uw investeringen. Maar met investeringen alleen doe je het niet, want dan creëer je jobs die niet worden ingevuld door onze werkzoekenden. Dan is de return on investment veel te laag en is dat eigenlijk voor een belangrijk stuk een maat voor niets. Dat is ontzettend jammer. Dat is een van de grootste gemiste kansen in dit regeerakkoord. Ik wil van u dan ook weten hoe u de return on investment van bijvoorbeeld die bijkomende inspanning, die investeringen, toch wil maximaliseren ondanks het feit dat er op het vlak van arbeidsmarktbeleid niets zal gebeuren.

 

01.47  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer Lachaert, u spreekt hier over het belang van investeringen in infrastructuur. Heel interessant, want ik vraag me af wat de beleidsvisie van deze coalitie is op investeringen in infrastructuur van de overheid zelf.

 

Wat is uw toekomstvisie voor de Regie der Gebouwen? Het vastgoedbeheer van de Staat zit op een budget van bijna een miljard euro per jaar, maar in uw regeerakkoord is dat amper enkele zinnetjes waard. Ik moet u natuurlijk niet uitleggen dat de coronacrisis een enorme impact heeft op de arbeidsorganisatie van onze FOD’s en van onze overheidsagentschappen. Nochtans lezen wij daarover geen letter in het regeerakkoord.

 

Voormalig minister Jambon had in dat verband een plan voor een intern veranderingstraject richting bestuurlijke efficiëntie en richting de invoering van een boekhouding, richting ook de hervorming en de verzelfstandiging van de Regie tot een naamloze vennootschap naar publiekrecht. Voert u die plannen uit? Is het uw intentie om daarmee door te gaan? Die zijn door de vorige coalitie immers in de frigo gestopt. Graag uw toelichting daarover. Voert u die plannen uit? Hebt u een eigen, nieuwe beleidsvisie of gaat u daarmee verder aanmodderen, zoals in het verre verleden het geval was?

 

01.48  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer Lachaert, u heeft inderdaad zojuist een zeer interessante sector aangehaald, met name de bouwsector. U zegt dat u een btw-verlaging met uw regering zal doorvoeren van 21 naar 6 % met betrekking tot afbraak en wederopbouw. Dat is inderdaad een zeer goede zaak. Wij zullen dat vanzelfsprekend mee steunen. De bouwsector trekt tegelijkertijd ook aan de alarmbel. Er is daar voor een stukje ook naar verwezen in het regeerakkoord, met name inzake de sociale dumping die in de bouwsector nog steeds een zeer grote problematiek vormt. Dat is een vorm van oneerlijke concurrentie en leidt tot een prijzenslag die bouwbedrijven met medewerkers van hier niet zomaar kunnen winnen... Ik zou van u dan ook willen vernemen wat u precies zal doen om die sociale dumping aan te pakken? Is het bijvoorbeeld de bedoeling dat de sociale zekerheid hier zal moeten betaald worden? Wat bent u bereid om te wijzigen aan de detacheringsrichtlijnen?

 

01.49  Egbert Lachaert (Open Vld): Ik zal de vragen omgekeerd behandelen, omdat het laatste het meest uitgebreide is.

 

Ten eerste, in antwoord op de heer Van Lommel, de strijd die u noemt, tegen de sociale dumping, is een terechte strijd. Onze werknemers die hier werken, moeten op een eerlijke manier kunnen werken in degelijke werkomstandigheden. Als er dan gevallen zijn van schijnvennootschappen en van mensen die gedetacheerd worden uit het buitenland maar niet aan het minimumloon in België werken, moeten we daar hard tegen optreden. We gaan de strijd tegen de sociale fraude ook verder versterken. We zullen investeren in inspectiediensten om ervoor te zorgen dat zij de geldende regels kunnen toepassen.

 

Maar, mijnheer Van Lommel, als de regels effectief toegepast zouden worden, is er een veel minder groot probleem dan vandaag. Want als men in België komt werken, moet men het Belgisch minimumloon betalen en alle voordelen geven aan de werknemers die hier komen werken. Dat gebeurt niet altijd en dat is een probleem. Daarom moet de sociale inspectie versterkt worden om daartegen op te treden. Dat is ook voorzien door deze ploeg.

 

Een tweede probleem waarmee wij kampen, is die schijnzelfstandigheid. Men mag regels hebben ter bescherming van werknemers, maar als hier natuurlijk mensen komen werken in een schijnvennootschap, dan is dat ook een probleem. Die strijd zullen we ook opvoeren om de doelstellingen te bereiken die u noemt.

 

Op de tweede vraag van de heer Roggeman kan ik antwoorden dat ik hier sta om het regeerakkoord te verdedigen. Het is een passage die niet in het regeerakkoord staat en waarvoor u volgens mij de beleidsnota’s van de bevoegde minister zal moeten afwachten. Ik voel mij nu niet geroepen om daarover vóór de bevoegde minister een standpunt in te nemen. Wat zal er gebeuren met de plannen van de heer Jambon die nog niet zijn uitgevoerd? Ik verontschuldig mij daarover, maar dat lijkt mij echt werk voor de bevoegde minister. U zal daarover ongetwijfeld in het Parlement tussenkomen als die beleidsnota’s worden ingediend tegen het einde van het jaar.

 

Tot slot kom ik tot de vraag van de heer Anseeuw. Ik sta daar toch wel met grote ogen naar te kijken. U heeft die vraag nu al een aantal keer gesteld, mijnheer Anseeuw. Er is niets voorzien qua activering. Ik heb ook genoteerd dat u zich als enige partij uitspreekt...

 

De voorzitter: Onvoorstelbaar, de heer Anseeuw stelt vragen, maar hij laat degene die bevraagd wordt, niet antwoorden. Dat is een constante...

 

01.50  Björn Anseeuw (N-VA): De activering is voor de deelstaten. De vraag gaat over het sluitstuk op het vlak van het arbeidsmarktbeleid, een flexibele arbeidsmarkt om maar één iets te zeggen, de detachering, inderdaad. Op welke manier zal de regering daarmee omgaan? Dat soort zaken is een federale aangelegenheid. Het is de eerste keer dat ik u daarover een vraag stel. Niet over de activering, dat is voor de deelstaten, voor alle duidelijkheid.

 

01.51  Egbert Lachaert (Open Vld): Ik zal opnieuw proberen te antwoorden en ik begrijp dat men zenuwachtiger wordt omdat men niet door de verdediging van deze regering raakt.

 

Mijnheer Anseeuw, ik zal u geruststellen. Wat in het federaal regeerakkoord staat, ondersteunt wel degelijk onze arbeidsmarkt en het ondernemerschap. Voor u mij onderbrak, was ik eigenlijk toegekomen aan de steunmaatregelen die we gaan nemen tijdens de eerste twee jaar. Ik zal eerst daarop antwoorden. U hoeft mij nog niet te onderbreken. Ik zal straks verder ingaan op uw vraag.

 

Wat gaan we doen in deze crisisperiode? We gaan een aantal belangrijke steunmaatregelen nemen voor de ondernemingen. We gaan die wederopbouwreserve versterken. We gaan dat opnieuw doen. Dat is voor veel ondernemingen die het personeelsbestand op peil houden een heel welkome steun. Dat is een belastingverlaging voor ondernemingen, mijnheer De Roover. Meer wellicht dan u zou geloven.

 

Met de verhoogde investeringsaftrek gaan wij ook verder doen. Dat is ook een steunmaatregel voor zelfstandigen en ondernemers. U weet dat wij samen in de Zweedse coalitie een systeem uitgevonden hebben voor kleine ondernemers die voor de eerste keer een werknemer willen aanwerven. Zij die een zaak hebben opgebouwd, soms heel kleinschalig, maar die twijfelen om een personeelslid in dienst te nemen, gaan we opnieuw steunen. Dat is niet onbelangrijk. Dat zal opnieuw kunnen zonder dat ze RSZ-bijdragen moeten betalen, de zogenaamde gouden werknemer. Dat is geen goedkope maatregel. U ziet in de tabellen wat dit betekent. Dat is opnieuw een vorm van steun die wij gaan verlenen aan het ondernemerschap en om meer werkgelegenheid te creëren. Die maatregelen zijn er en die verlenging van de gouden werknemer zal trouwens definitief zijn en structureel. Ik heb genoteerd dat u een tegenstander bent van de btw-verlaging in de bouwsector. Ik denk dat het leuk zal zijn voor de bouwsector om te noteren dat de N-VA daar tegen is.

 

Wat doen wij verder nog? Op de arbeidsmarkt sluiten wij wel degelijk aan bij de principes van het Vlaamse regeerakkoord waarbij wij mensen willen begeleiden. We zetten in op een fiscale stimulans om het personeel van ondernemingen meer begeleiding en opleiding te geven en om hen sterker te maken op de arbeidsmarkt. Als ze geconfronteerd worden met jobverlies, zullen ze beter geschoold zijn om een nieuwe job te vinden. We gaan dat federaal doen. We gaan die stimulans geven. We gaan mensen die met een uitkering leven gemakkelijker laten overstappen naar nieuw werk door de cumul tussen een uitkering en werk gemakkelijker te maken. We gaan dat laagdrempeliger maken. Dat staat in de tekst. We weten dat dit voor veel mensen een grote stap is. We gaan dat faciliteren.

 

U heeft ongetwijfeld ook het akkoord gelezen. Soms vraag ik me dat af, want u zegt altijd dat er niets in staat. Inzake arbeidsongeschiktheid weet u dat wij samen de re-integratiejobs hebben ingevoerd met Maggie De Block. U weet dat dit nu geëvalueerd is. U weet dat veel werkgevers vragen om de administratieve lasten die daarbij horen, te verminderen om dat meer te kunnen gebruiken. Zij willen dat eigenlijk meer aanwenden, want er zijn zovele honderdduizenden mensen in de arbeidsongeschiktheid die we uit die inactiviteit moeten halen en op de arbeidsmarkt moeten brengen op een menswaardige en menselijke manier. Mensen die de arbeidsmarkt verlaten hebben, maar toch nog iets anders kunnen doen, gaan we begeleiden. We gaan die re-integratietrajecten laagdrempeliger en gemakkelijker maken. Er staat een hele passage over in het regeerakkoord.

 

We gaan ondernemingen ook flexibeler laten werken op ondernemingsniveau, met respect voor het sociaal overleg. We gaan dat niet doen met een Far Westpolitiek. Als men in de onderneming een akkoord kan sluiten met sociaal overleg, dan kan men mensen flexibeler laten werken en hun meer autonomie geven. Dat is iets waarom we samen ook al zolang gesmeekt hebben. Om werknemers en werkgevers onderling iets meer autonomie te geven om werk en privé beter te kunnen combineren.

 

Dus eerlijk gezegd – ik heb u een aantal keer horen zeggen dat er niks in zit – ik lees daar toch wel van alles in. U moet maar de tekst lezen. Dat staat nog los van het feit dat wij jaarlijks met de sociale partners – niet in oorlog met de sociale partners – werkgelegenheidsconferenties gaan organiseren om samen de doelstelling van 80 % werkzaamheidsgraad op te volgen. Die 80 % werkzaamheidsgraad is geen theorie. Dat moet er komen. Weet u, al die sociale uitgaven – u heeft dat zelf gezegd – moeten ergens betaald worden. Als we onszelf één plezier willen doen als coalitie, dan gaan we daar samen mee aan de slag. We hebben dat ook afgesproken. Want als we 1 % stijgen, 2 % of 3 %, zijn dat serieuze inkomsten die binnenkomen bij de overheid en bij de sociale zekerheid. Wij zullen die regel met een derde belastingen en een derde besparingen dan niet nodig hebben. We hebben er dus alle belang bij, als ploeg, als coalitie, om van die werkzaamheids­graad werk te maken, en we zullen dat ook doen de komende jaren.

 

01.52  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer Lachaert, ik vermoed dat u bezig bent om uzelf te overtuigen. U overtuigt in elk geval professor Stijn Baert niet. Ik citeer: “De grote verliezer van dat alles dreigt de Vlaamse regering te worden. Ook zij ging vorig jaar van start met als centrale ambitie de werkzaamheidsgraad met 5 procentpunten te laten stijgen. Met geloofwaardige maatregelen zoals het activeren van inactieven, de jobbonus en investeringen in kinderopvang gericht op wie werkt. Maar zonder hervormingen van de lasten op arbeid, de werkloosheids­uitkeringen, de ziekteverzekering en de pensioenen op federaal niveau kan het potentieel van die maatregelen onmogelijk volledig benut worden.”

 

Uw federaal regeerakkoord dat u als Open Vld’er hebt onderhandeld gaat in, zegt een arbeidsmarktspecialist en professor, tegen het Vlaamse beleid dat u als Open Vld’er ook hoort te steunen. Ik moet trouwens zeggen dat de hele tekst – want ik heb hem wel degelijk gelezen – niets meer zegt over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden, niets over procedures voor collectief ontslag bij een herstructurering, niets over de flexi-jobs, niets over de wet op het concurrentievermogen en de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen waarover zonet een vraag is gesteld. Daar hebt u niet op geantwoord. Dus misschien overtuigt u uzelf wel, maar niet diegenen die het arbeidsmarktbeleid professioneel volgen.

 

01.53  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer De Roover, ik wil niet in herhaling vallen. U geeft de kritiek van Stijn Baert. Ik zal met Stijn ongetwijfeld binnenkort nog eens een koffie gaan drinken om hem dat wat beter uit te leggen. Ik denk dat hij zijn tweet heeft gedaan op een ogenblik dat de tekst nauwelijks bekend was. Ik zal Stijn Baert misschien ook nog een andere tekst voorleggen, met name die waar ik al een paar keer naar verwezen heb. Dat is uw eigen grand accord avec le PS, waarin ik met een groot vergrootglas gezocht heb naar die activerende maatregelen inzake arbeidsmarkthervormingen en één zin gevonden heb van vier lijnen. Dat is het activeringsbeleid van de N-VA. Dan ben ik toch iets fierder op wat deze coalitie zal doen.

 

Ik denk dat we dan kunnen doorgaan met de pensioenen, collega's. De pensioenen: een belangrijke weg voor deze coalitie. Er is in geld voorzien voor een substantiële stijging van die pensioenen. U hebt gezien dat er in de enveloppe van 2 miljard euro voor het nieuwe sociaal beleid verschillende componenten zijn. Het laten stijgen van de laagste uitkeringen stond ook in het vorige regeerakkoord, maar dat is moeilijk te concretiseren, want die maatregel kost inderdaad geld. Maar ook de pensioenen gaan we laten stijgen. Er zijn twee financieringsbronnen. Er is de welvaartsenveloppe, l’enveloppe bien-être, qui doit être dépensée à 100%, die dus voor 100 % wordt uitgegeven, zoals onder de regering-Michel. Maar deze regering doet er nog een schep bovenop. Er is in 1 miljard euro voorzien om die pensioenen verder te laten stijgen. Dat is het traject naar de 1.500 euro netto per maand.

 

Zal dat volledig bereikt worden? Dat zal afhangen van de omstandigheden, maar, collega's, ik ben wel blij dat de laagste pensioenen stijgen. Ik denk dat niemand daar tegen kan zijn, en ik ben ook blij dat alle statuten daarin gerespecteerd worden. Het is voor de werknemers – de ambtenaren hebben meestal een hoger pensioen –, maar ook voor de zelfstandigen. Daar ben ik als liberaal toch heel blij om, dat de zelfstandigen, die historisch toch altijd een veel lager pensioen gehad hebben dan anderen, nu ook daadwerkelijk zullen kunnen genieten van die 1.500 euro netto.

 

Mijnheer De Roover, voor u professor Stijn Baert weer in mijn gezicht gooit. Ik weet dat Stijn Baert ook zegt dat om dat betaalbaar te houden, er ook hervormingen moeten zijn. Dat gaan we ook doen. De minister van Pensioenen heeft een engagement om tegen 1 juli van volgend jaar met een hervorming te komen. Dat zal gaan over de toegangsvoorwaarden voor dat minimumpensioen omdat het natuurlijk vanuit sociale rechtvaardigheid of gewone rechtvaardigheid logisch is dat iemand die een heel leven gewerkt heeft, daar toegang toe moet krijgen. Maar dat dit voor iemand die een heel leven gelijkgestelde periodes heeft gehad moeilijk te verdedigen is. We hebben dat op tafel gelegd en onze coalitiepartners zijn ons daarin gevolgd. Het idee dat daar ergens een minimumvoorwaarde in moet zitten, gaan we uitwerken. U moet zich geen zorgen maken. We gaan ervoor zorgen dat die rechtvaardigheid daarin is opgenomen om het systeem ook betaalbaar te houden.

 

Een andere belangrijke weg waar iedereen al jaren over spreekt – en laten we naar de verkiezingsuitslag van vorig jaar kijken en dan weet je dat het belangrijk is – is het thema veiligheid. Veiligheid is een kerntaak van de overheid. Veiligheid is niet links of rechts. Veiligheid is iets dat alle mensen aangaat. Kleine vormen van criminaliteit die niet aangepakt worden, voeden de antipolitiek. Dat weten we.

 

Deze coalitie gaat voor het eerst sinds lang fors investeren in justitie en in politie. Er is in een substantieel bedrag voorzien om eindelijk die politieagenten aan te werven om het kader te vervolledigen. Er is eindelijk in geld voorzien voor Justitie: 250 miljoen euro per jaar, om ook daar de kaders te kunnen aanvullen en om degelijk te kunnen werken. We gaan Justitie, collega Van Quickenborne, eindelijk op de digitaliseringstrein zetten die ze moet nemen om performant te zijn in de 21e eeuw.

 

01.54  Ortwin Depoortere (VB): Mijnheer Lachaert, het is een beetje raar, maar na twaalf uur debat bent u de eerste fractieleider die het heeft over veiligheid, met uitzondering van mijn eigen fractieleider natuurlijk. Ik vind dat zeer vreemd, want het afgelopen jaar kunt u niet zeggen, kan hier niemand beweren, dat de onveiligheid niet een van de hot issues was in ons land.

 

Ik hoor u graag zeggen dat er een aantal budgettaire maatregelen worden genomen. Maar ik vraag me toch af of de budgetten waarin nu voorzien is – u spreekt over 250 miljoen euro voor Justitie, maar ik heb u onderbroken, misschien zult u ook nog een bedrag kleven op de politie en de veiligheidsdiensten – voldoende zullen zijn om in de grote behoeften te voorzien. U weet dat deze zeer groot zijn. Er zijn niet enkel de behoeften van de politiewereld zelf. We hebben daar in onze commissie langdurig over gedebatteerd. Het gaat ook over een loonsverhoging. Het gaat ook over een tekort aan personeel. Maar het gaat natuurlijk ook over de veiligheid van onze burgers, over de problematiek in onze grootsteden. Ik vraag mij af hoeveel deze regering hierop wil inzetten de komende drie jaar. Want waarop iedereen recht moet hebben, dat is op een veilige, gezonde samenleving.

 

01.55  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de voorzitter, eindelijk Justitie. Het is inderdaad al een hele dag wachten. Dus dank u wel, mijnheer Lachaert, dat u er even over begint, want er is ons wel wat rock-and-roll beloofd op dat departement.

 

U begint al met het budget. U spreekt over 250 miljoen euro. De minister zei gisteren op de radio nog 300 miljoen euro. We zijn er al 50 kwijt. Dus met die 300 of 250 miljoen euro moet hij dus de informatisering in goede banen leiden, de vergoeding in pro-Deodossiers verhogen, de gevangenissen en de psychiatrische centra bijbouwen. Ik vraag me af of we ermee gaan komen. Ik hoop het van harte, want ik ben het ermee eens dat in het departement geïnvesteerd mag worden. Natuurlijk, zakken geld alleen is niet voldoende. Je moet ze ook goed toewijzen.

 

Maar bij die rock-and-roll heb ik wel een vraag, mijnheer de voorzitter. Als je het regeerakkoord leest, dan denk je: klinkt flinks, heel goed. Tot je wat begint te krabben aan dat vernislaagje, zoals je bij een kraslotje het grijs-zilver eraf krabt en dan ziet dat je niet gewonnen hebt. Ik had een beetje dat gevoel, want het leest heel flinks, maar ik ben toch ongerust dat we uiteindelijk gaan landen bij... links. Ik heb daar enkele voorbeelden van.

 

Het budget is één zaak. Ik vraag me af of we ermee gaan komen, maar goed. U schrijft heel nadrukkelijk – ik ben daar heel blij om – dat we recidivisten harder gaan aanpakken. Dat staat er letterlijk in. Er wordt wel nergens bij geschreven hoe u dat zal doen. Wordt de wet-Lejeune aangepast? Zullen we straffen verhogen? Het enige concrete voorbeeld dat ik in de tekst kan vinden – en dan al een heel stuk verder – is dat we met een rijbewijs met punten gaan werken. Daar gaan we de recidivisten mee aanpakken. Ik zou graag van u willen weten hoe we dat concreet gaan doen.

 

Ten tweede, nog zo'n voorbeeldje, u gaat input vragen om een oplossing te vinden voor gedetineerden die na hun strafeinde toch nog gevaarlijk blijven voor de maatschappij en om de maatschappij daartegen te beschermen. U gaat daar input voor vragen. Iets verder schrijft u dat we de aanbevelingen van de POC Aanslagen gaan uitvoeren. Als we die aanbevelingen goed lezen, dan staat daar de oplossing. Dat is de terbeschikkingstelling. Maar u moet nog input vragen? U moet dat niet meer doen. Die input is gevraagd. Dat dossier ligt voor, dus ik neem aan dat u dat toch ook gaat steunen, zodat we dat kunnen goedkeuren.

 

Ten derde, het wetgevend werk. Er liggen al heel wat projecten voor. Uw voorganger heeft al heel veel gedaan. Er liggen heel veel teksten in de lade en u bouwt daarop verder. Dat is goed. De commissie voor Justitie is een commissie die hard werkt en dat ook heel graag doet. Dus ik kijk ernaar uit. Maar ik lees een paar dingen die me toch een beetje triggeren en mij doen vermoeden dat het misschien toch niet flinks maar eerder links zal zijn. De evaluatie van de afkoopwet vind ik niet verkeerd. Dat u ze gaat bijsturen vind ik ook niet verkeerd. Maar het is wel een geesteskind van mevrouw Van Cauter geweest. Het verbaast me om dat te lezen. Ik lees iets als: we gaan nadenken over ecocide. Ook goed, mijnheer Lachaert, maar ik mis iets, namelijk uw stokpaardje. Daar hebben wij samen aan gewerkt. Ik weet dat u al heel veel hebt opgegeven voor paars-groen, maar blijkbaar dat ook. Mijnheer Lachaert, wat gaan we doen met de kraakwet volgende week? Kunnen we daarover stemmen?

 

01.56  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, collega Lachaert, denkt u nu echt dat u met het budget dat u daarjuist hebt opgesomd, al de projecten kunt verwezenlijken die aangekondigd worden in het luik Justitie? Want het is precies de ambitie van de toekomstige minister van Justitie om alles wat in het verleden op het vlak van justitie misgelopen is – en dat is behoorlijk wat – in vier jaar tijd te gaan wegwerken.

 

U spreekt over 250 miljoen euro. Ik ga even een illustratie halen uit zaken die in uw regeerverklaring staan. De nieuwbouw van drie forensische psychiatrische centra, goed voor 240 miljoen euro. Het gerechtsgebouw in Brussel: 80 miljoen euro. De kostprijs van de gevangenis in Dendermonde, die normaal gezien tegen 2025 zou moeten klaarstaan, 194 miljoen euro. En dan zwijg ik nog, collega Lachaert, over de broodnodige renovatie van vele ander sterk verouderde gevangenissen en gerechtsgebouwen in dit land die bij hoogdringendheid moeten worden aangepakt. Want je mag ook één zaak niet vergeten: dit land werd reeds meermaals veroordeeld voor de mensonwaardige omstandigheden en de overbevolking in de gevangenissen.

 

Als ik alleen al kijk naar de drie punten die ik opgesomd heb, dan is het budget volledig opgesoupeerd. Meer zelfs, u hebt zelfs niet voldoende budget om dat te gaan doen. En wat met de andere prioriteiten? Er wordt verwezen naar de magistratuur bijvoorbeeld. De magistratuur moet inderdaad op een grondige manier worden geherwaardeerd, want er loopt fundamenteel wel een en ander mis met de organisatie van de magistratuur als we zien hoeveel vacatures, zowel in de zittende als in de staande magistratuur, niet worden ingevuld. In de staande magistratuur is dat 20 % van de vacatures. Bij de zittende magistratuur is het nog erger. Daar is het 30 % en we zijn zelfs zo ver gekomen dat voor een aantal openstaande vacatures er zelfs geen geïnteresseerde kandidaten meer zijn. Juist omdat het statuut op dit ogenblik allesbehalve goed is. Dan is het toch heel belangrijk om voor de herwaardering van de magistratuur middelen vrij te maken.

 

Ten tweede, op vier jaar tijd zult u de gerechtelijke achterstand wegwerken. Ik wens de minister van Justitie bijzonder veel succes en ik zal hem daarin steunen. Op vier jaar tijd. Dat is een belofte die we in 2003 al van Verhofstadt hebben gehoord. Nu, zeventien jaar, later wordt dat opnieuw aangekondigd. Maar dat kost geld. Geld dat er vandaag absoluut niet is. Op welke manier dat zal gebeuren zonder voldoende budgetten, daar heb ik mijn vragen bij.

 

U verwijst naar het probleem van de informatisering, waar dringend werk aan de winkel is. Ik lees in dit regeerakkoord letterlijk, ik citeer het eventjes: "De doorgedreven informatisering van Justitie wordt onverminderd doorgezet." Dat staat er letterlijk in. Collega Lachaert, is dat een lachertje? Durven spreken van het doorzetten van een doorgedreven informatisering. Ik raad u aan eens te gaan spreken met mensen op het terrein, met magistraten, met mensen van de parketten en van de griffie. Welnu, vandaag staat de digitalisering van Justitie nog maar in de kinderschoenen.

 

Ik heb zonet het verslag van het Rekenhof betreffende de uitvoering van de penale boeten gelezen. Ik had dat per toeval bij me. Daarin worden allemaal aanbevelingen gedaan door het Rekenhof om dringend heel veel middelen vrij te maken voor die digitalisering. Ook de hervorming van de wet... (De voorzitter onderbreekt de spreker en wijst op het vergevorderde uur)

 

Dit zijn allemaal vragen aan collega Lachaert. Ik ga afronden. Ik krijg straks hopelijk nog de tijd om mijn uiteenzetting af te maken, hoewel ik mijn ernstige twijfels heb gelet op het gevorderde uur. We hadden het debat misschien op een andere manier moeten organiseren. Maar dat is een andere discussie.

 

U spreekt ook over veiligheid. Daarmee bent u begonnen en daarmee ga ik eindigen. Als ik zie wat er in het luik Justitie staat, dan kan ik daaruit maar één zaak afleiden: van een harde aanpak van de criminaliteit zal met dit regeerakkoord geen sprake zijn.

 

01.57  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik probeer nog eens twee zinnen uit te spreken.

 

Ik ben blij dat er zoveel interesse in Justitie en veiligheid is en dat dat toch enige animo geeft. Ik ben ook blij dat er partijen zijn die meer investeringen in Justitie ondersteunen. Maar, collega's, ik moet toch een beetje elementaire boekhouding uitleggen. Als ik spreek over die 250 miljoen euro voor Justitie, dan is dat in de recurrente uitgaven van Justitie. Dat gaat naar personeel. Mevrouw Dillen, dat gaat niet over de nieuwbouw van gevangenissen. Mevrouw De Wit, dat gaat niet over de digitalisering. Dat zijn investeringen. U bent ook burgemeester, dus u kent het verschil tussen een investeringsbudget en een exploitatiebudget. Dus een kleine les daarin. Investeringen zijn een andere parameter. Dat staat ergens anders. Dat geld gaan we zoeken om de geplande gevangenissen ook te bouwen en om de digitalisering door te voeren.

 

Wat wij nu doen, heeft geen enkele regering de laatste tijd kunnen doen. Namelijk recurrent, elk jaar, 250 miljoen euro extra voor de exploitatie van Justitie en voor de politie ook nog eens 100 miljoen euro extra per jaar in manschappen en niet in materiaal. Dus qua effectieve besteding elk jaar tot 2024 en ook nadien. Dat moet voldoende zijn om werk te maken van een betere Justitie. Als men samen met Justitie in dialoog gaat, zijn er ook verbeteringsprocessen mogelijk, zodat men met een dergelijk budget wel degelijk iets kan aanvangen qua digitalisering, om een vorm van snelrecht uit te voeren, om de kleine criminaliteit aan te pakken en om de achterstand weg te werken. Dat moet kunnen.

 

01.58  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Lachaert, ik heb eigenlijk een klein beetje met u te doen, zo constant onderbroken worden terwijl u een heel discours op poten wilt zetten. Mijn excuses dat ik het toch waag om tussen te komen. Ik heb niet de gewoonte om mensen veel te onderbreken, maar ik neem toch deze gelegenheid te baat.

 

U hebt inderdaad gesproken over die recurrente uitgaven en elementaire boekhouding. Ik ga daar volledig in mee. In die zin was u bezig met een opsomming van wat die recurrente uitgaven op veiligheidsgebied zijn. Ik vind dat een heel interessante uiteenzetting. Ik moet het de collega’s ook een klein beetje kwalijk nemen dat ze u niet de volledige uiteenzetting hebben laten doen, want ik dacht dat u net ging zeggen hoeveel van die recurrente uitgaven er ook naar Defensie gaan. Ik hoop ook op dat vlak een concreet antwoord te kunnen ontvangen, want we hebben met z'n allen hier een resolutie van de PS-fractie goedgekeurd waarin opgeroepen wordt om extra te gaan investeren in het personeelsbeleid van Defensie. Er is het pleidooi van de CHOD, de topman van Defensie, om extra te gaan investeren in Defensie.

 

Mijn concrete vraag is dus hoeveel er recurrent in de werking en het personeel van Defensie geïnvesteerd zal worden, want de begrotingstabel, het A4'tje dat we gekregen hebben, biedt ons geen inzicht.

 

01.59  Marijke Dillen (VB): Ik kom terug op de laatste opmerking van collega Lachaert.

 

Een pleidooi voor snelrecht, collega Lachaert. Het zal u niet verwonderen dat u in het Vlaams Belang een absolute medestander vindt om dat te gaan realiseren, want wij zijn al jaar en dag voorstander van een lik-op-stukbeleid. De vraag is dan alleen – en daarop zou ik graag een antwoord krijgen – hoe u dat concreet gaat realiseren? De middelen zullen er niet zijn om alle mooie beloftes te kunnen realiseren, en gelet op de leegloop bij de parketten die we vandaag kennen, zullen er geen manschappen zijn om dat snelrecht te gaan organiseren. Daarop had ik graag een heel duidelijk antwoord.

 

01.60  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Merci, Monsieur le président. Monsieur Lachaert, vous avez parlé d’un investissement de 250 millions et c’est très bien, c’est une très bonne chose. Même si en Belgique, on reste quand même les mauvais élèves en Europe, avec un investissement à la hauteur de 0,7 % du PIB alors que la moyenne européenne est de 2,2 %. Il y a donc encore une grande marge et 250 millions, ça reste quand même insuffisant. Mais, je voulais, moi, juste vous poser deux questions concrètes.

 

Dans quoi seront investis ces 250 millions? Parce qu’il y a un énorme manque de personnel pénitentiaire, qui l’a exprimé à plusieurs reprises, notamment par plusieurs grèves que l’on a connues ces dernières années. Et la réponse du gouvernement de la Suédoise a été d’instaurer le service minimum pour empêcher les travailleurs de faire grève pour défendre leurs droits et défendre un investissement dans plus de personnel. Dès lors, ma question est très claire: est ce qu’il y a, dans ces 250 millions, un budget prévu pour engager de nouveaux personnels pour nos prisons? C’est là ma première question.

 

Deuxième question: une partie de ces budgets seront-ils aussi intégrés dans l’accès à la justice? Le droit de grève est renforcé. On nous dit que dans l’accord de gouvernement, ce sera évalué, que l’on va évaluer et voir ce que l’on fait. Mais la réalité est que ce droit a été fortement renforcé, ce qui rend l’accès à la justice de plus en plus difficile. Est-ce que l’on fera marche arrière sur ce droit de grève? C’était là ma deuxième question.

 

Autre question encore sur la TVA sur les frais d’avocat, qui a été augmentée à 21 %: est-ce que l’on fera marche arrière sur cette augmentation de la TVA pour rendre la justice plus accessible et est-ce que ces 250 millions seront vraiment investis dans plus de droit à la justice? Je vous remercie.

 

De voorzitter: Een bescheiden opmerking van uw voorzitter.

 

De heer Lachaert staat 2 uur op de tribune en heeft 20 minuten gesproken of gespendeerd aan zijn eigen tussenkomst. Voor de rest heeft hij allemaal vragen beantwoord, wat natuurlijk allemaal – vraag en antwoord – van de spreektijd wordt afgetrokken. Zo wil het Reglement. Uw voorzitter stelt daar vandaag geen vragen bij, maar vindt u dat een goede manier van werken? Ik deel gewoon mee dat er ook nog 40 sprekers zijn ingeschreven bij de thematische besprekingen. Ten slotte wil ik u zeggen dat we hier om 3.00 uur buitenvliegen en dat we dus om 2.45 uur wellicht een afspraak moeten maken over de verdere werkzaamheden.

 

Mijnheer Lachaert, laat u hierdoor echter niet afschrikken, want uw antwoorden zijn soms korter dan de vragen die worden gesteld, maar het is niet dat ze daarom minder accuraat zijn.

 

01.61  Egbert Lachaert (Open Vld): Dank u, mijnheer de voorzitter.

 

Ik kan u zeggen dat ik ongeveer aan de helft zit. Als het nog 2 uur en 20 minuten duurt, dan vrees ik dat er voor de andere collega’s niet veel tijd meer zal overblijven. Maar ik voel me nog fit, geen probleem. Geen naweeën van COVID. We doen verder.

 

Collega’s, ik moet wel zeggen, er zijn een aantal vragen bij, zoals die van mijnheer Boukili, waarop ik wil antwoorden dat ik niet de minister van Justitie ben. Ik schrijf ook niet de beleidsbrieven. U zal daar in het Parlement vragen over kunnen stellen. Over de concrete implementatie van budgetten stel ik toch voor dat ik daarover heel kort ben en dat u die vragen stelt op het einde van het jaar als de begroting behandeld wordt en we eindelijk in ons land terug een ingediende begroting zullen hebben.

 

Collega Peter Buysrogge had een vraag over Defensie. Er staat een lijn in de investeringen, maar voor de recurrente uitgaven zal u toch ook nog even moeten wachten tot die begroting echt afgeklopt is, totdat u daar alle details van zal zien. Ik weet sowieso dat er extra middelen voorzien zijn, maar hoeveel zal u ook bij die begrotingsbesprekingen vernemen. Ook wat daar precies mee zal gebeuren.

 

De situatie van de parketten: ik heb daar ook alle begrip voor, maar eerlijk gezegd, ik sta hier om een regeerverklaring te behandelen en niet de concrete werking van de parketten en wat daar moet gebeuren. Dus eerlijk gezegd, ik zal er toch allemaal wat korter over zijn. Anders vrees ik dat we hier heel de avond gaan staan en dat ik eigenlijk buiten mijn rol treed als Parlementslid dat een tussenkomst houdt.

 

01.62  Sophie De Wit (N-VA): Ik zal kort zijn.

 

De heer Lachaert wees mij terecht, omdat ik een beetje boekhouding moest kennen. Investeringen, recurrente uitgaven, ik ben het daar helemaal mee eens. Maar wanneer je een gevangenis plaatst, eens die er staat, moet je die onderhouden, dan moet je het personeel betalen: dat is recurrent.

 

Maar laten we dat even vergeten. De pro-Deobijdragen zullen verhoogd en herzien worden. Daar zijn wetsvoorstellen voor ingediend door Groen. Op kruissnelheid wil dat zeggen: jaarlijks 200 miljoen euro. Minister Van Quickenborne, van uw 250 bent u er al 200 miljoen euro kwijt. U begint over het budget, ik niet. Ik heb alleen de vraag gesteld. Gaat u ermee rondkomen? Ik hoop van wel, want ik denk dat justitie het nodig heeft. Maar ik denk dat ook hier de flou artistique met een lijntje in de budgetten wel aantoont dat het “flinks” geschreven is, maar niet flinks zal eindigen. Schrap die f maar.

 

01.63  Egbert Lachaert (Open Vld): Collega De Wit, u weet natuurlijk dat er anarchie geheerst heeft in het Parlement met allerlei voorstellen in alle richtingen. Dat zal nu inderdaad eindigen en er zullen afspraken gemaakt moeten worden over allerlei voorstellen om dat coherent in een budget te krijgen. De anarchie van uitgeven is inderdaad voorbij. Het zal moeten in een budget passen.

 

Collega, ik weet dat de dynamiek van samenwerking met andere partijen niet zo gemakkelijk is voor u. Ik begrijp dat. Maar als men in een coalitie zit, dan moet men met elkaar overleggen. Er zijn wetsvoorstellen die nu in het Parlement liggen, mevrouw De Wit, waar wij als coalitie over zullen overleggen. We zullen dan het antwoord geven op dat moment wat er met de hangende wetsvoorstellen gebeurt. We zullen het u laten weten. Dan kan u daar ook uw standpunt over innemen en uw stemgedrag op dat moment bepalen.

 

01.64  Marijke Dillen (VB): Eén zin maar, mijnheer de voorzitter.

 

Collega Lachaert, ik vind het werkelijk schandalig dat u het verhogen van de inkomsten voor de pro-Deoadvocaten, en om daar toegang toe te kunnen krijgen, bestempelt als iets dat mogelijk werd in het kader van de anarchie die het voorbije jaar in het Parlement of in de commissie voor Justitie zou hebben geheerst. Daar was op het terrein werkelijk nood aan.

 

01.65  Egbert Lachaert (Open Vld): Kijk, mevrouw Dillen, we kunnen tal van voorstellen zien die u met de PVDA heeft gestemd op allerlei terreinen die heel veel geld gekost hebben aan de belastingbetaler. Nu komt u vragen stellen over het budget. De anarchie was er het laatste jaar en met deze coalitie komt er terug stabiliteit en een beleid op lange termijn. Het is inderdaad gedaan met die anarchie.

 

Collega’s, de klimaatuitdaging, het gebeurt hier en nu. We moeten handelen. We kunnen dat ontkennen, maar we zien toch jaar na jaar wat de gevolgen zijn van de klimaatopwarming. Die zijn op allerlei terreinen merkbaar. Deze coalitie schrijft zich in in de ambitieuze doelstellingen die de EU ook heeft met de Green Deal. We zetten ambitieuze stappen.

 

U heeft ook gezien welke innovaties we in de bouwsector willen doen in verband met de verbetering en de renovatie, het energiezuiniger maken. De vergroening van de bedrijfswagens is genoemd, en ook in de NMBS zal extra geïnvesteerd worden. De NMBS, die dit jaar met een groot probleem zit, met een deficit. We zullen geld voorzien om de NMBS haar taak degelijk te laten uitvoeren. Als we investeringen gaan doen, groene investeringen – wellicht ook een stuk met Europees geld – dan zullen we ook de NMBS daarbij kunnen inschakelen om het park te moderniseren, wat nodig is om een degelijk openbaar vervoer te hebben.

 

Collega’s, een beter België. Dat heb ik al genoemd. Wij bereiden een staatshervorming voor.

 

01.66  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer Lachaert, u spreekt over de modernisering van de NMBS. We hadden het er eerder in deze vergadering ook al over dat er inderdaad een groot voluntarisme blijkt uit uw akkoord voor het verbeteren van de dienstverlening. Maar heel opvallend is dat uw beleidsnota een stuk minder ambitieus is wanneer het gaat over structurele verbeteringen in de vorm en organisatie van de NMBS. Er worden bijvoorbeeld voorzichtige openingen gemaakt richting liberalisering, stapsgewijs. Een goed initiatief.

 

Dat u in eerste instantie het monopolie van de NMBS met nog tien jaar verlengt, daar heb ik eigenlijk begrip voor. Maar wat ik veel minder goed begrijp, is dat u van die periode van tien jaar geen gebruik wil maken om echt die omslag naar de liberalisering duidelijk te maken. De stappen die u zet in uw akkoord zijn zeer bescheiden. Er is enkel sprake van een proefproject, terwijl het hier gaat over de grootste hervorming van de NMBS sinds haar oprichting 94 jaar geleden. En wat zegt u in voorbereiding van die liberalisering? We gaan een proefprojectje doen. We hebben daarnet gehoord van de minister dat hij nog niet eens zeker is of dat effectief in de aanbesteding gestopt wordt of niet. Ik vind dat zeer bescheiden. Daar blijkt toch weinig ambitie uit.

 

Dit geldt des te meer wanneer het gaat over structurele verbeteringen in de dienstverlening, een fundamentele omslag in bijvoorbeeld de bevordering van de stiptheid die er zou kunnen komen door de invoering van een gecadanseerd aanbod. Dat staat ook vermeld in uw akkoord, mijnheer Lachaert. Een gecadanseerd aanbod, zeer interessant, want bijna elke spoorexpert en heel veel mensen uit het middenveld vragen daarnaar. Het is dus goed dat dat er zou komen. Maar wat schrijft u in uw tekst? Dat u dat gaat bestuderen, met een horizon op – hou u vast – het jaar 2040. U gaat over dat nieuw aanbod van de NMBS twintig jaar studeren. Twintig jaar! Dat is lang genoeg om daar vijf volledige doctoraten over te schrijven. U schuift de uitvoering daarvan niet door naar de volgende regering, zelfs niet naar de regering na de volgende regering, en zelfs niet naar die daarna. Integendeel, u ziet de uitvoering daarvan vier legislaturen in de toekomst. Ook de liberalisering wordt netjes doorgeschoven.

 

Ik vraag u, mijnheer Lachaert, wat is daar ambitieus aan? Waar ziet u die modernisering? U spreekt over ambitie; wel, ik zie een bijzonder lage lat tegen de grond, zeer laag om daar over te kunnen stappen.

 

01.67  Egbert Lachaert (Open Vld): Dank u, mijnheer Roggeman, voor uw tussenkomst.

 

We hebben dit land toch vier jaar, vier en een half jaar samen bestuurd, en de initiatieven die er nu liggen, die heb ik onder Michel nooit gezien. Wij gaan er inderdaad voor zorgen dat de NMBS haar taak kan uitoefenen. En om te zeggen dat je de komende tien jaar, binnen het decennium, onmiddellijk zal kunnen privatiseren... Laat ons eerlijk zijn, u kent het dossier en u weet evengoed dat zoiets goed moet voorbereid worden, waarvoor we op dit moment niet klaar zijn. Maar we gaan wel, en dat is voor het eerst, proefprojecten doen rond private maatschappijen die in bepaalde regio’s kunnen werken in samenspraak met de NMBS en aanvullend op het aanbod kunnen functioneren. Dat is voor het eerst dat we dat gaan doen. Dat is een goede manier om geleidelijk aan die vrijmaking van de spoormarkt op een rustige manier voor te bereiden. Een vrijmaking die toch voorgeschreven is.

 

01.68  Frank Troosters (VB): Ik hoor de heer Lachaert hier zeggen dat de regering ervoor zal zorgen dat de NMBS haar taken zal uitvoeren. Nu zijn er nog heel wat grote uitdagingen. Ik noem maar op: de stiptheidscijfers die het gewenste niveau nog altijd niet bereikt hebben, het verouderde materieel, de gebrekkige infrastructuur, het falend beleid inzake toegankelijkheid en het ontevreden personeel.

 

Ik noem ook de capaciteitsproblemen, een gebrekkig vervoersplan met evidente verbindingen voor personenvervoer en goederenvervoer die ontbreken, en tot slot misschien ook nog een falend veiligheidsbeleid waarmee men het hoofd niet kan bieden aan de toenemende agressie tegenover het personeel en de reizigers. Ik had gehoopt daarover al wat meer concreets te kunnen lezen, want dat zijn geen problemen die er van vandaag op morgen zijn gekomen. Maar daar blijf ik dus op mijn honger zitten. Dat zal allemaal in een heel belangrijk document moeten gegoten worden, met name de beheersovereenkomst.

 

Laat het nu net de CEO van de NMBS, mevrouw Dutordoir, zijn die elke keer als ze bij ons komt in het Parlement,  smeekt om zo’n beheersovereenkomst. Ze smeekt de federale overheid om een duidelijke visie op het mobiliteitsgebeuren met dito beleidsdoelstellingen en een duidelijke portefeuille van financiële middelen die daaraan verbonden is. Zo weet zij welke de publieke opdracht is die zij zal moeten uitvoeren met de NMBS. Als ik de heer Lachaert hoor zeggen dat wij ervoor gaan zorgen dat de NMBS haar taken uitvoert, mag ik er dan deze keer van uitgaan dat er – in tegenstelling tot de vorige legislatuur – wel een beheersovereenkomst zal afgesloten worden met de NMBS, en zo ja, wanneer?

 

01.69  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer Lachaert, het was duidelijk dat jullie met het proefproject – waarover daarnet door mijn collega een vraag was gesteld – verder de weg willen opgaan van de privatisering en de liberalisering. Zo heb ik het ook heel duidelijk gelezen, in tegenstelling tot de collega’s van de N-VA. Dit project is een verdere liberalisering en privatisering van de NMBS. Men vraagt nog meer rentabiliteit en meer productiviteit van het personeel, terwijl er de laatste tien jaar 7.000 mensen minder werken. De mensen gaan nog harder moeten werken en men zal verder liberaliseren.

 

De liberalen zeggen zelfs dat bpost  het goede voorbeeld is voor de NMBS. Ik kan u verzekeren, ik ben de laatste weken tussengekomen in het Parlement rond bpost. Het is niet het goede voorbeeld als de manager die nu bpost leidt totaal in opspraak komt vanwege fraude. Als dat de expertise is die jullie ook willen geven aan de NMBS, dan zijn we vertrokken voor een slecht openbaar vervoer. Dat is voor ons nochtans keibelangrijk in het kader van het klimaat. We moeten daar juist heel veel in investeren en ervoor zorgen dat er genoeg personeel is om de NMBS goed te laten functioneren. We moeten niet privatiseren, want we weten heel goed wat er gebeurd is in Engeland. Daar komen ze er nu op terug en willen ze terug nationaliseren. Het voorbeeld van Nederland toont het heel goed aan, want de prijzen stijgen en de treinen zijn niet meer bemand door personeel. Ook aan de loketten is er geen personeel meer. Dat is wat er zal gebeuren als we het project dat u voorstelt gaan doorvoeren.

 

01.70  Egbert Lachaert (Open Vld): Met alle respect, voorzitter en collega’s, dit zijn tussenkomsten die men perfect in de commissie voor Mobiliteit kan bespreken met de minister van Mobiliteit. Maar dit is geen vraag, het is niet eens een vraag. Dus, met alle respect, ik ga toch richting het einde van mijn tussenkomst...

 

Ik vrees, mijnheer de voorzitter, dat het op die manier qua timing een heel moeilijke zaak wordt...

 

De voorzitter: Mijnheer Troosters, u hebt een vraag gesteld. De heer Lachaert heeft twee zinnen gezegd en u steekt opnieuw uw hand op. Dat is toch geen serieuze manier van debatteren!

 

Mijnheer Lachaert, gaat u verder. Ik geef u straks desgevallend opnieuw het woord.

 

01.71  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik zal toch naar het einde van mijn tussenkomst gaan, ook al uit respect voor alle sprekers die nog moeten volgen.

 

Synthetiserend: deze regering staat voor een cruciale taak. We beleven een periode waarin de gezondheidszorgcrisis nog volop woedt. Dat zal de eerste taak zijn van deze ploeg, die gisteren de eed afgelegd heeft en die morgen het vertrouwen vraagt in dit Parlement, waarover u zal kunnen stemmen.

 

Deze regering zal de crisis moeten bedwingen en ons daaruit halen met de nodige steunmaatregelen en zonder iemand achter te laten. Deze regering zal ook de regering moeten zijn die ons land terug in beweging brengt, die op een correcte en respectvolle manier aan politiek doet en die elkaars meningsverschillen respecteert. Deze regering zal niet die hardheid vertonen die sommige anderen vertonen in hun tussenkomsten en waardoor de burger een grote gruwel van die politiek krijgt. We moeten met respect en vertrouwen met elkaar omgaan en dat zal de sterkte van deze ploeg zijn, onder leiding van de eerste minister.

 

Onze democratie is te waardevol en te belangrijk om kapot te laten gaan door conflict en stilstand. Dat er hervormingen nodig zijn in dit land, heb ik niet ontkend. Structureel, op de arbeidsmarkt en in de fiscaliteit, maar ook voor heel wat zaken in verband met veiligheid: alle bekommernissen die de collega’s delen en die zij de komende tijd in het Parlement met de bevoegde ministers zullen kunnen bespreken. Al die zaken zullen we moeten doen om dit land terug op orde te krijgen tegen 2030. De lat van deze ploeg mag daarbij hoog liggen. We moeten ambitie tonen, want dat zal ook de manier zijn waarop men bij de gewone burgers het enthousiasme voor de politiek terug kan aanwakkeren.

 

Ik ben ook heel blij dat er een stuk democratische vernieuwing in staat. Collega Calvo heeft daarin zijn rol gespeeld, met mooie dingen zoals stemrecht vanaf 16 jaar voor de EU-verkiezingen. Dat soort zaken brengt ook opnieuw enthousiasme. Bottom-up ideeën laten groeien. Met een burgerplatform de mensen betrekken bij onze democratie en openheid tonen. Dat zal onze politiek veel helpen om opnieuw die geloofwaardigheid te kunnen bieden.

 

Mijnheer de eerste minister, onder uw leiding kan en zal ons land het goed doen en beter doen. U krijgt dan ook het volste vertrouwen van onze fractie en ik wil hierbij nogmaals, als voormalig preformateur en missiehouder, iedereen bedanken van goede wil, van echt goede wil, iedereen die deze moeilijke bruggen heeft geslagen om met elkaar samen te werken en dit land terug een perspectief te geven.

 

De voorzitter: Blijft u nog even staan, want er zijn nog enkele mensen die u absoluut nog iets willen zeggen.

 

01.72  Kathleen Depoorter (N-VA): Dank u, voorzitter.

 

Ik heb inderdaad tot het einde van uw toespraak gewacht, collega Lachaert, want ik ben eigenlijk een beetje ontgoocheld. In het allerlaatste deel heeft u het erover gehad dat deze regering tegen de hardheid zal ingaan. Dat is misschien wel uw idee, maar u heeft heel weinig gezegd over die iets zachtere sectoren. Het verwondert mij enorm dat u niet spreekt over ontwikkelingssamenwerking, met een premier die de vorige minister van Ontwikkelingssamenwerking was en die daarop heel hard heeft ingezet

 

Gisteren bij de regeerverklaring heeft de premier heel trots gezegd dat deze ploeg de helft vrouwen telt. Ik weet dat hij dat meent, want ik weet dat hij in zijn tijd als minister van Ontwikkelings­samenwerking heel hard heeft ingezet op vrouwenrechten, SheDecides. We hebben hem allemaal zien staan op het podium en dat was goed. We hebben ook heel goed samengewerkt rond het wetsvoorstel over seksueel misbruik.

 

In deze tekst mis ik echter heel veel ambitie inzake ontwikkelingssamenwerking en vraag ik mij af hoe de overdracht van ontwikkelings­samenwerking naar de nieuwe sp.a-minister zal verlopen. Hoe kijkt de minister daar tegenaan? Zullen zijn inspanningen tenietgedaan worden?

 

Daarnet was er ook een tussenkomst rond innovatie en de premier had het erover dat we moeten innoveren. Ook de innovatie vind ik niet terug in die ontwikkelingssamenwerking. U had het toch over digitalisering; u had het over digitaal analfabetisme. Wat gaat u daar nu aan doen? Wat gaat deze regering daar nu voor ondernemen?

 

Wat ik ook niet meer zie, zijn die concrete partnerlanden. Zult u kiezen voor regio’s, de grote regio’s, de kleine regio’s? Het is allemaal niet concreet. Net zoals de SDG’s, daar heeft u op ingezet, maar ik zie geen prioritering. Waar gaat deze regering qua ontwikkelingssamenwerking naartoe? Wat willen wij en welk land willen we zijn?

 

Mijnheer de premier, inzake de financiering heeft u heel veel inspanningen gedaan om de private sector te betrekken. Maar die innovatieve financiering vind ik niet in het regeerakkoord. Ik eindig, mijnheer de voorzitter en mijnheer de premier, met Enabel. Ik lees letterlijk in het regeerakkoord dat er een synergie moet komen tussen het Europese beleid en het Belgische beleid. Zult u dan de vleugels die Enabel heeft uitgeslagen, het goede werk dat ze hebben gedaan, de internationale actor die ze zijn geworden, de partner van Vlaanderen die ze zijn geworden, zult u hun vleugels nu afknippen? Moeten wij ons zorgen maken?

 

01.73  Frank Troosters (VB): Mijnheer Lachaert, mijn achting voor het Vivaldiproject was al niet erg groot, maar als u op een simpele, eenvoudige vraag niet wilt antwoorden en zelfs wegloopt…Ik heb gewoon gevraagd of u, in tegenstelling tot de vorige legislatuur, waar u ook bij was en wat u toen heb nagelaten, een beheersovereenkomst zal afsluiten met de NMBS? Dat is niet alleen een vraag van mij maar ook van een groot overheidsbedrijf. Het feit dat u wegloopt, stelt me niet echt gerust, want het lijkt er mij eerder op dat er een totaal gebrek is aan een mobiliteitsvisie. Kan u mij bevestigen, gewoon een simpele ja of nee, of u de beheersovereenkomst al dan niet zal opmaken?

 

01.74  Dries Van Langenhove (VB): Dank u wel, mijnheer de voorzitter.

 

Mijnheer Lachaert, u hebt heel veel gepraat over de burger. Maar ik vraag me eigenlijk af of u al eens met de burger hebt gepraat. Uw voorganger, mijnheer Verherstraeten, is erin geslaagd om op een hele tussenkomst van ongeveer een half uur – de antwoorden niet bijgerekend – welgeteld één zin te praten over migratie. Nochtans een thema waarvan heel wat burgers – ik kan het u zeggen – wakker liggen en waarmee heel wat burgers bezig zijn. Is migratie voor uw fractie dan niet belangrijk? U hebt er niets over gezegd. Geen zin. Geen woord. Er is niets over gezegd geweest.

 

Ik zal hier geen ganse preek afsteken. Ik heb een heel concrete vraag voor u, mijnheer Lachaert. In tegenstelling tot uw voorganger die daar niet op geantwoord heeft, hoop ik dat u er wel concreet op zal antwoorden. Hoe zal u – een heel concrete vraag – de terugkeercijfers van illegale migranten verhogen? Antwoord alstublieft heel concreet hoe u dat zal doen. Een humaner beleid, dat is geen concreet antwoord. Dat u gaat zoeken naar alternatieven voor gedwongen terugkeer, is ook geen concreet antwoord. Ik wil een concreet antwoord op die zeer duidelijke vraag.

 

01.75  Egbert Lachaert (Open Vld): Ik heb eigenlijk maar één concrete vraag gehoord. Dat is die van de heer Van Langenhove. De andere tussenkomsten zijn, eerlijk gezegd, niet aan mij gericht.

 

Mijnheer Van Langenhove, inderdaad, we zullen in verband met mensen die illegaal op ons grondgebied verblijven een kordaat en correct terugkeerbeleid moeten voeren. De infrastructuur­projecten die gepland zijn om die detentiecentra te maken, zullen we moeten bouwen. Daar zijn twee projecten gepland. We gaan die ook uitvoeren en als er een zou vastlopen, moeten we ook een alternatief zoeken. Er moet voldoende capaciteit zijn om dat te doen. Voor de rest moeten we zoveel mogelijk proberen die terugkeerakkoorden te sluiten. Zoals de vorige regering ook gedaan heeft, zal men dat nu ook proberen te doen.

 

Wat we wel gaan doen rond dat asielbeleid, mijnheer Van Langenhove, is een meer menselijke taal spreken. Het terugkeerbeleid is nu eenmaal een onderdeel van het asielbeleid. U heeft gelijk, maar we gaan daarover wel op een menselijke manier praten. We hebben het nog altijd over mensen. Die zullen we moeten terugsturen. Dat hoort er nu eenmaal bij. Maar het blijven mensen en we gaan daar ook op die manier, op een humane manier, over praten.

 

De voorzitter: Ik geef nu graag het woord aan de nieuwe fractieleider van de sp.a, mevrouw Depraetere.

 

01.76  Melissa Depraetere (sp.a): Premier, voorzitter, collega’s, eindelijk! Eindelijk is er een regeerakkoord en eindelijk is het aan mij om daar iets over te zeggen vandaag, na lange tijd.

 

Eindelijk is er een regering die zal doen wat we moeten doen met name oplossingen zoeken voor de dagelijkse zorgen van de mensen. Daarvoor hebben we als partij de voorbije maanden ook keihard gezwoegd en gevochten. Altijd hetzelfde, de inhoud voorop en de mensen voorop. Het is geen gemakkelijk traject geweest, maar ik ben toch fier dat we hier vandaag kunnen staan om te verdedigen wat voorligt. Eindelijk is het gedaan met de stilstand en gedaan met politieke spelletjes. Er is een regering die aan de slag gaat voor iedereen die het moeilijk heeft op dit moment. Die regering zal dat doen door te investeren, door te investeren in de beste zorg, in jobs, in betere lonen, in hogere pensioenen. Investeren in veiligheid en in een betere planeet. Investeren in de toekomst van de mensen. Daar gaan wij het verschil maken.

 

De coronacrisis heeft nogmaals bewezen dat we een moeilijke periode beleven en dat een goede gezondheid het belangrijkste is in het leven. Onze zorgverleners hebben zich daar ook maandenlang dag en nacht voor ingezet. Zij hebben daarvoor gezwoegd en dat belangeloos gedaan. Vaak met risico’s voor hun eigen gezondheid. En wat krijgen ze daarvoor? Applaus. Ja, terecht applaus natuurlijk. Maar daarmee ben je niet veel. Dat kunnen ze niet tussen hun boterham leggen. Vandaag krijgen ze eindelijk het respect dat ze ook echt verdienen, want deze regering gaat in hen investeren. Ze zal dat doen door hun betere werkomstandigheden te geven, maar ook door te investeren in extra personeel en 4.500 extra mensen, extra collega’s. Deze regering zal ook een loonsverhoging doorvoeren. Dat is de investering die zij al maandenlang en jarenlang vragen. Dat is de steun die zij al jarenlang van ons verwachten. Daar maken wij het verschil.

 

Dat is niet alleen investeren in jobs. Investeren in zorg is ook investeren in de patiënten en de facturen. Dat gaan we ook doen. Want in een land zoals het onze, in een welvarend land zoals België, is het eigenlijk niet normaal dat sommige mensen een doktersbezoek uitstellen omdat ze bang zijn van de factuur, van de kosten die dat met zich meebrengt. In een land zoals het onze is het niet normaal dat mensen er niet altijd op kunnen rekenen dat ze de beste zorg krijgen die ze op dat moment nodig hebben. Gewoon omdat ze denken aan hun portemonnee, aan de financiële zorgen die dat met zich meebrengt.

 

01.77  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Dank u wel, mijnheer de voorzitter.

 

Eerst en vooral proficiat met uw fractievoorzitterschap. Ik interpelleer u omdat u daarnet heeft gesproken over de middelen voor de zorgsector in de coronacrisis. Het is natuurlijk een heel goede zaak dat de arbeidsomstandigheden en lonen van die mensen uit de zorgsector opgewaardeerd en gerevaloriseerd zullen worden, maar dat geldt natuurlijk ook voor al die andere mensen die in de coronacrisis ons land hebben doen draaien: die rekkenvullers, die vrachtwagenchauffeurs, die postbodes, die poetshulpen en noem maar op.

 

De sp.a heeft daar ook altijd ijverig voor gepleit, ook voor een verbetering van het minimumloon. Denk aan de Fight for 14 euro. Maar ik merk toch bepaalde tegenstellingen: als we kijken naar het regeerakkoord, wordt de loonblokkering althans naar de geest eigenlijk voortgezet. De loonwet van 96 en de verscherping ervan in 2017, waarin de lonen van de werkende mensen eigenlijk worden vastgezet in dat keurslijf van de loonblokkering, blijft gehandhaafd.

 

In die zin is het jammer dat als men vóór de toetreding tot de regering er ook vurig voor pleit om de lonen te gaan revaloriseren voor al die mensen die het land hebben doen draaien, dit nu natuurlijk voor een stuk dode letter zal blijven. Tenzij u natuurlijk nu zegt: kijk, wij gaan wel komaf maken met die loonwet. We gaan er wel voor zorgen dat de sociale partners in bepaalde sectoren wel terug vrij over die lonen kunnen onderhandelen. In het regeerakkoord wordt daar ook melding van gemaakt. Er staat dat er een uitzondering kan gemaakt worden via omzendbrieven. Wat is daar precies de invulling van? Als alles blijft zoals het is, dan blijft het natuurlijk bij lippendienst, bij beloften. Ik hoop dat er voor die mensen die ons land hebben doen draaien in de coronacrisis, wel degelijk nog iets in het verschiet ligt. Dat had ik graag van u gehoord. Hoe denkt u daarover en wat wil u daarvoor doen?

 

01.78  Kathleen Depoorter (N-VA): Collega Depraetere, wat het gezondheidsluik betreft, heb ik wel een paar vragen voor uw fractie.

 

U had het over toegankelijke zorg en mensen die het niet zo gemakkelijk hebben om naar de arts, naar de apotheker, naar de tandarts te gaan. Uw fractie heeft een aantal wetsvoorstellen rond gratis zorg en het gratisverhaal ingediend. Wat zal u daarmee doen? Die staan op de agenda en die worden eerstdaags behandeld. Houdt u eraan vast? Of heeft u een prijs in verband met het gratisverhaal moeten betalen in de coalitie? Ik zou dat toch wel graag eens weten.

 

Ik zou van u ook graag weten hoe uw fractie vandaag over de ereloonsupplementen denkt? Want als ik de regering zo een beetje bekijk, dan denk ik dat daar zeer uiteenlopende visies over bestaan. Ik heb aan collega Laaouej die vraag over de wetsvoorstellen ook gesteld en ik heb geen antwoord gekregen. Ik hoop dat ik dat nu wel krijg, want u behoort toch tot dezelfde familie, dacht ik.

 

Wat de regionalisering betreft, heb ik uw minister, onze voogdijminister, bepaalde zaken horen zeggen. Andere zaken dan een aantal mensen uit de regering hier heeft verteld. Dan zou ik graag weten: wat denkt de sp.a-fractie op dit moment over regionaliseren, territorialiseren, zorg op maat van de patiënt, zorg dicht bij de patiënt, dus Vlaamse zorg?

 

Ik heb heel goed samengewerkt met de sp.a-fractie in het voorbije jaar. We hebben heel mooie wetsvoorstellen ingediend en ook mooie zaken bereikt rond de transparantie op de farmadeals bijvoorbeeld. Hoe gaat u daar vandaag mee om? Ik lees in het regeerakkoord dat u voor de onderhandeling van medicatie naar de Europese systemen zal gaan. Ik verwijs hier bijvoorbeeld naar de deal die onze regering heeft gemaakt met de Europese Commissie rond de COVID-vaccins. Ik vraag de deal al drie tot zes weken op in het kader van transparantie en van de openbaarheid van bestuur. Ik krijg die deal niet. Hoe zal uw fractie daarmee omgaan? Is dat nu de nieuwe visie van de sp.a? Zal u die transparantie rond de terugbetaling van de geneesmiddelen, rond de deals die u maakt omtrent geneesmiddelen, kunnen garanderen, of stapt u daarvan af?

 

Ook inzake medical needs en compassionate use hebben wij mooi samengewerkt. Er is in de laatste commissie gezegd dat dit volledig herbekeken moet worden. Ik lees hiervan niks in het regeerakkoord. Kan u mij zeggen wat uw visie vandaag is?

 

En als laatste, voorzitter, de rookvrije generatie. Er is op dit moment een discussie op Twitter rond de begrotingscijfers: zijn ze nu cumulatief, of zijn ze niet cumulatief? Voor de accijnzen op tabak heeft u 480 miljoen euro ingeschreven in het laatste jaar. Gaat het om vier keer 120 miljoen euro of gaat het om een accijns die naar omhoog gaat in de loop van de legislatuur?

 

De voorzitter: Ik merk alleen maar op dat dit allemaal veel langer duurt dan de twee minuten waarin het Reglement voorziet. Iedereen doet maar verder, maar dat is niet conform het Reglement.

 

01.79  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik kom straks nog op het punt over de arbeid en de lonen. Er staat heel veel in dit regeerakkoord over arbeid. Er staat ook heel veel in de totaliteit van het regeerakkoord over sociale maatregelen voor iedereen die het moeilijk heeft. Dat gaat inderdaad over die poetsvrouw en over die vuilnisman, over de winkelbediende en over iedereen die zich de laatste maanden keihard heeft ingezet en dat ook daarvoor al deed. Daarover staat heel veel in het akkoord en dat is ook een deel van de invalshoek van dit regeerakkoord geweest natuurlijk. We hebben het dan over de versterking van de koopkracht, over het laten dalen van heel wat kosten, over de schuldindustrie. Ik kom er straks nog op. Dan gaat het over betere pensioenen en over een betere verloning. Het gaat over een totaalpakket, over het aanpakken van facturen ook in de gezondheidszorg. Als we al die maatregelen optellen, dan is dat een heel mooi en stevig pakket, denk ik. Is dat voldoende? Neen. U zal mij nooit horen zeggen dat dat voldoende is. Het regeerakkoord is mijn partijprogramma niet. U zal mij dat nooit horen zeggen, maar het is wel een heel forse stap in de juiste richting en de enige juiste stap in de goede richting. Daar ben ik dus zelf zeer tevreden mee.

 

Mevrouw Depoorter, uw tussenkomst heeft mij een beetje verbaasd, om eerlijk te zijn. U vraagt heel wat zaken over het departement Volksgezondheid, over de toegankelijkheid, over gratis zorg en over wetsvoorstellen daarrond. Mevrouw Depoorter, als er één departement is waarvoor wij als socialisten ongelooflijk fier zijn op hetgeen in dit regeerakkoord staat, dan is het Volksgezondheid. Ik denk dat dat duidelijk is.

 

U kunt toch onmogelijk ontkennen dat er hier een enorme investering zal gebeuren in onze volksgezondheid... een ommekeer ten opzichte van wat de voorbije jaren is gebeurd. Er zal ongelooflijk veel worden geïnvesteerd, niet enkel in personeel, ook in de patiënt, en ja, er zijn ook opties om daar gratis zorg aan toe te voegen. Dat kan perfect, wij hebben een heel bekwame minister die dat de komende periode zal uitwerken. Dat gaat ook over betere terugbetalingen. Dat gaat ook over terugbetalingen van brillen, van hoorapparaten en noem maar op. Dat gaat daar ook over. Maar geef de regering misschien ook even de tijd om met een concreet voorstel te komen. Onze wetsvoorstellen of die van onze familie, van de PS, zullen dus niet zomaar in de vuilbak verdwijnen, uiteraard niet. Die ideeën zitten ook heel erg in dit regeerakkoord.

 

Président: André Flahaut, vice-président.

Voorzitter: André Flahaut, ondervoorzitter.

 

01.80  Steven Creyelman (VB): De voorzitter geeft me even voorrang. Normaal gezien laat ik de vrouwen altijd voorgaan, dat zit in mijn opvoeding. Mijnheer de voorzitter, in der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Ik zal proberen heel kort te zijn.

 

Collega Depraetere, ik heb voor u twee heel concrete vragen inzake die 4.500 jobs die u graag zou zien in het kader van het zorgpersoneel en het verplegend personeel. Heel concreet: welke tijdshorizon ziet u daarvoor? Tweede vraag: waar gaat u die halen?

 

Ziezo, mijnheer de voorzitter, ik laat de andere twee minuten voor de andere sprekers.

 

01.81  Kathleen Depoorter (N-VA): Ja, collega, u mag uiteraard trots zijn op uw regeerakkoord. Het zou jammer zijn mocht u dat niet zijn, eerlijk gezegd. U zegt ook dat u er hard aan gewerkt hebt.

 

Maar u heeft mijn vragen absoluut niet beantwoord. Dus ik moet daaruit concluderen, zoals ik al de ganse dag zeg, dat er heel wat niet afgeklopt is en dat er heel wat vage passages instaan die zullen ingevuld worden volgens de inzichten van het kabinet. Dan stel ik mij de vraag hoe u dat binnen de regering zal oplossen, want daar heeft u vandaag geen antwoord op. Ik verwacht dat er nog veel over gepraat zal worden tot we een echt gezondheidsplan hebben en tot we echt kunnen vooruitgaan voor onze patiënten. Tien jaar en we staan op dezelfde voet als vandaag.

 

01.82  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, een aantal vragen die mevrouw Depoorter stelt staan op de agenda van de commissie nu dinsdag. Laat ons daarover alstublieft dinsdag discussiëren.

 

Mevrouw Depoorter, we hebben een goede samenwerking gehad af en toe. We gaan daarover praten. Over de ereloonsupplementen, u kunt lezen. Ook daarover gaan we praten. Er staat een duidelijke zin in met betrekking tot de ereloonsupplementen, gekaderd in de ziekenhuisfinanciering. Daar zullen we dan hopelijk intellectueel een correct woordje over praten, maar u had nu moeten kijken. Er staat in “stabiliseren” en daarna “afbouwen”. Duidelijker kan het niet. Ik hoop dat u daar dan de steun voor zult geven. De 4.500 personeelsleden... Ik zeg gewoon, die discussie zullen we hebben en die hebben we gehad. Het geld daarvoor is voorzien. De sociale partners zijn bezig met de uitvoering daarvan. De sociale partners gaan het die mensen zeggen. (De voorzitter onderbreekt de spreker)

 

We zullen het in de commissie verder bespreken.

 

De voorzitter: Wij zijn hier in de plenaire vergadering. Rendez-vous dinsdag om 10.00 uur!

 

01.83  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even terugkomen op die toegankelijkheid van de zorg, want dat is een van de allerbelangrijkste punten in het thema. Wie vandaag zijn been breekt, die gaat naar de spoed en die komt daar binnen een paar uur buiten met een gips en met een paar krukken. Dat vinden wij allemaal normaal en het is maar best ook. Dat is heel normaal. Maar wie psychische zorg nodig heeft, die moet daar wel heel veel geduld en heel veel budget voor hebben. Daar gaan we ook iets aan doen. Daarom maakt deze regering een budget vrij voor een betere terugbetaling van die psychische zorg.

 

Collega's, gezondheid is ons hoogste goed. Daarom gaan we investeren in personeel. Daarom gaan we investeren in de beste zorg. Daar maken we het verschil, collega's. Nu investeren is de enige manier, of de beste manier, om ons uit de crisis te halen en om weer vooruit te gaan. Zo kunnen we niet alleen de coronacrisis overwinnen, maar ook de economische crisis en ook aan onze toekomst bouwen. Investeren, dat gaat over veel meer dan centen. Investeren, dat gaat ook over mensen, vooral over mensen, over al die mensen waar u het daarnet over had, over postbodes, over winkelbedienden, over leerkrachten, over agenten en noem maar op. Al de mensen die ons land doen draaien en die dat vóór corona deden, die dat nu doen tijdens corona, maar die dat ook straks – hierna – nog altijd met even veel inzet zullen blijven doen. Daarvoor verdienen ze ons respect en dat respect, premier, dat lees ik in dit regeerakkoord. Respect in de vorm van betere lonen en respect in de vorm van een goed pensioen en geen beloftes van aan de zijlijnen, maar een echte vorm van respect en echte concrete maatregelen.

 

Voor onze partij is het eigenlijk simpel. Wie zijn leven lang werkt, wie zijn leven lang bijdraagt, die heeft op het einde van de rit recht op een deftig en goed pensioen. Wij beloofden inderdaad een pensioen van 1.500 euro, dat is zo. Ik hoor hier veel collega's vandaag die bezorgd zijn over de bomma van Conner. Ik wil gerust een keer haar telefoonnummer doorgeven. Je kan gerust een keer afspreken en haar rechtstreeks vragen stellen. Maar ik kan jullie geruststellen, want de bomma van Conner heeft door dat deze regering echt heel fel gaat investeren in die pensioenen. De bomma van Conner heeft begrepen dat het echt straf is om dat te gaan doen in een periode van crisis en om op dit moment 2 miljard euro te gaan investeren in die pensioenen. De bomma van Conner heeft ook echt wel begrepen dat het straf is om die laagste pensioenen met 20 % te laten stijgen. Dat is een prestatie en dat is de keuze die wij maken en dat is een keuze voor mensen die hun leven lang gewerkt hebben. We doen dat om hen te belonen en om voor hen het verschil te maken, om hen zekerheid te geven op een goed pensioen. Dat is de keuze die wij maken en daar maken wij het verschil.

 

01.84  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetere, u spreekt inderdaad over de pensioenen, over waardige pensioenen, over een pensioen van 1.500 euro. Het is een beetje een symbool geworden natuurlijk. Ik heb hier al heel veel meerstemmigheid gehoord in dit halfrond: netto, bruto, een groeipad, richting 1.500 euro. Kunt u daarover ook nog eens voor alle duidelijkheid ondubbelzinnig klare wijn schenken? Want de coalitie is vernoemd naar een componist, maar blijkbaar raken de violen in uw eigen ploeg niet echt gelijkgestemd. Om maar te zeggen dat voor de mensen op het terrein, voor de mensen die het heel moeilijk hebben, zo'n signaal ook heel belangrijk is, aangezien we natuurlijk ook al met de laagste pensioenen zitten van West-Europa.

 

Ik heb ook nog een bijkomende vraag, natuurlijk, want het gaat ook over de loopbaanvoorwaarden. Eigenlijk kan je maar recht hebben op dat pensioen van 1.500 euro als je 45 jaar gewerkt hebt. Dat is een beetje een tegenstrijdigheid of een tegenstelling met wat ook in het regeerakkoord staat met betrekking tot vrouwenrechten of gendergelijkheid. U weet immers ook dat de meeste vrouwen momenteel niet aan die 45 jaar geraken, net door die genderongelijkheid natuurlijk, net door het feit dat heel veel vrouwen huishoudelijke arbeid hebben verricht, deeltijds hebben gewerkt, en daardoor geen pensioenrechten hebben opgebouwd, maar dikwijls evenzeer even hard of zelfs harder hebben gewerkt. Die vrouwen gaan niet geholpen zijn met een pensioen van 1.500 euro als ze eerst 45 jaar moeten gewerkt hebben. Als u inderdaad wil inzetten op die gendergelijkheid, hoe rijmt u dat dan met het feit dat u die vrouwen pas een pensioen wil toekennen van 1.500 euro – wat waarschijnlijk ook geen 1.500 euro zal zijn, als ik collega’s hoor – na een loopbaan van 45 jaar? Hoe gaat u dat ondervangen? Hoe gaat u zorgen voor die meest kwetsbare vrouwen, die alleenstaande vrouwen, die vaak deeltijds gewerkt hebben? Hoe gaat u die meenemen in dat verhaal?

 

01.85  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega, uw vraag verbaast mij een beetje. Als u het heeft over onduidelijkheid tussen de Vivaldipartijen over netto of bruto... Ik stel eigenlijk vandaag al continu vast – en ik kan de tel niet meer bijhouden hoeveel uren we hierover al aan het debatteren zijn – dat jullie keer op keer, al honderd keer, dezelfde vraag hebben gesteld. Er is ook al iedere keer hetzelfde antwoord gekomen. Maar jullie kiezen er blijkbaar voor om dat op een eigen manier te gaan interpreteren. Er ligt een document klaar. Er is een regeerakkoord en daarin staat een zeer duidelijke zin. Daarin staat zeer duidelijk dat het over 1.500 euro netto gaat. Dus u creëert zelf de verwarring die er op dit moment eigenlijk totaal niet is.

 

Over de 45 jaar en over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ik denk dat dat ook duidelijk is. Er komt een investering van meer dan 2 miljard euro in de pensioenen en heel veel mensen, honderdduizenden Belgen, gaan erop vooruit, en dat is óók voor de vrouwen. Maar het is ook vooral een realistisch plan. Het is voor het eerst dat er zoveel extra budget naar die pensioenen gaat. Het is een realistisch plan. Het is een plan waarbij heel veel mensen erop vooruitgaan.

 

01.86  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, je vais être très rapide. Mais il faut dire qu’à un moment donné, j’ai l’impression d’être pris pour un con ici, dans ce Parlement. Parce que quand on pose la question – et c’est pour cela qu’on la repose plusieurs fois –, les partis de gauche nous disent que c’est le net, et les libéraux nous disent que c’est le brut. À un moment donné, il faut vous mettre d’accord. Est-ce que c’est le net ou est-ce que c’est le brut? Et arrêtez de jouer avec l’avenir des gens!

 

01.87  Steven Creyelman (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal opnieuw proberen heel kort te reageren.

 

Collega Depraetere, ik heb begrepen wat de collega’s van de PVDA blijkbaar niet begrepen hebben, dat dat cijfer van 1.500 euro een nettocijfer is. Het enige wat ik zou willen weten van u: is dat een idée fixe, die 1.500 euro, evolueert dat mee in de tijd met de inflatie, is dat inflatievast of niet? Of is dat een cijfer dat binnen dertig jaar bij wijze van spreken nog 1.500 euro is? Ik ga ervan uit dat het inflatievast is, om uw antwoord al een beetje voor te zijn.

 

01.88  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, Ik denk dat de tekst daarover duidelijk is. Het is natuurlijk een cijfer waaruit de ambitie heel duidelijk blijkt. Het gaat over 1.500 euro netto. Dat is de ambitie die deze regering heeft. Ik begrijp ook de verwarring daarover niet. U hebt gezegd dat het over een ander bedrag gaat, dat het over het brutobedrag gaat. Maar al de hele dag wordt dezelfde discussie gevoerd en al de hele dag volgt van ons ook hetzelfde antwoord. Het gaat over een nettobedrag van 1.500 euro en ja, we fixeren ons daarop. Ja, dat is de ambitie. Ja, dat is hetgeen we absoluut nastreven en dat is ook heel duidelijk in het regeerakkoord verankerd.

 

01.89  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): We hebben er geen symbooldossier van willen maken in de communicatie van de regering. Dat is een beetje het probleem. Er staat niet in de tekst dat het 1.500 euro netto zal zijn. U moet uw eigen tekst lezen. We gaan in de richting, naar… De heer Vandenbroucke is het ermee eens. Er staat niet: 1.500 euro netto.

 

Ik vind het heel interessant intellectueel gezien. Er is veel nagedacht over die woorden “in de richting naar”. Dat zijn minuten, uren discussies geweest. U speelt met het feit dat mensen die dat gewoon vlug gaan lezen, gaan zeggen “in de richting naar” wil zeggen: ik krijg 1.500 euro netto. Daar wordt gelogen. Dat is het probleem. Ik heb het cijfer naar voren geschoven: op 1.580 euro bruto is het akkoord afgeklopt. Ik heb het alle partijen gevraagd. Dat is de juiste informatie. Is 1.580 euro bruto 1.500 euro netto? Dit is fout op fiscaal vlak. Ik heb het gezegd: het is 1.450 euro. Jullie zeggen me hier dat het in die richting gaat, dat jullie de wil hebben… Daar kan ik mee leven. Ik ga er niet mee akkoord, maar ik kan ermee leven. Maar hier de hele dag herhalen dat het 1.500 euro netto is, dat is gewoon niet fair. Komaan. Wij stellen de vragen door omdat er eigenlijk gelogen wordt en jullie weten dat die woorden...

 

On va 'vers' les 1 500 euros, ça ne veut pas dire qu’on aura 1 500 euros. Vous le savez que ce mot-là est important pour vous. D'ailleurs, pour ce tout petit mot, 'vers', il suffit de lire le budget, qui n'est pas de 2,8 à 3,2 milliards. Donc, franchement, moi je peux vivre avec le fait que vous nous disiez que ce ne sera pas 1 500 euros net et qu'on veuille aller 'vers' et qu’on fera des efforts, ce ne sera pas facile, etc. Je peux, mais s'il vous plaît...

 

Alsjeblieft niet liegen op dat symbooldossier, want mensen stellen echt de vraag: zal het 1.500 euro netto zijn? Er zijn titels van kranten die zeggen: het zal 1.500 euro netto zijn. Dat is niet het geval en het is vertoond geweest. Dus stop ermee.

 

01.90  Anja Vanrobaeys (sp.a): De tekst van het regeerakkoord is duidelijk: we evolueren richting 1.500 euro netto. Die budgettaire tabel klopt wel, we gaan daar niet over liegen. Maar voor onze fractie is het alleszins wel duidelijk dat 1.500 euro netto de doelstelling blijft. Daarom hebben we ook nog een aantal andere voorstellen, want wij werken richting 1.500 euro netto aan de inkomstenzijde. Op die manier, mevrouw Depraetere, willen wij werken naar een pensioen van 1.500 euro netto en die doelstelling op het einde van de rit behalen.

 

Le président: Désolé madame, ce ne sont pas les règles du jeu. La personne qui intervient et qui répond, c’est la cheffe de groupe. C’est d’ailleurs assez étonnant dans le débat, toutes les questions sont aujourd’hui des échanges entre les différents intervenants et les chefs de groupe qui présentent la note alors que, finalement, toute une série de questions seront posées aux membres du gouvernement dans un avenir très proche, soit en commission, comme disait M. Bertels, soit lors d’une prochaine discussion budgétaire. Je crois que l’on déplace ici le débat.

 

J’invite Mme Depraetere à poursuivre son intervention, sinon on va se trouver dans une impasse d’organisation.

 

01.91  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer Hedebouw, u doet alsof u niet weet wat het woord "richting" wil zeggen, maar u weet natuurlijk heel goed waar we het over hebben. U weet natuurlijk heel goed dat er morgen geen minimumpensioen van 1.500 euro zal zijn en dat het daarom richting 1.500 euro netto is, maar wel in deze legislatuur. Dat staat er zeer duidelijk in. U kunt dat blijven in twijfel trekken. Uw collega uit uw fractie zei daarnet dat het een belangrijk signaal is om daarover duidelijk te zijn. Ik ben het daar eigenlijk niet mee eens. Het is geen belangrijk signaal om daarover duidelijk te zijn. Het is veel belangrijker om het gewoon te doen en dat is wat wij zullen doen. Dat is wat er de komende jaren zal gebeuren.

 

01.92  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik wil het samenvatten, voor de duidelijkheid. We evolueren dus naar 1.500 euro netto, maar het is niet zeker. Doordat de loopbaanvoorwaarde van 45 jaar vervuld moet worden, zullen de meeste mensen daar geen aanspraak op kunnen maken. Dat geeft het voordeel van de duidelijkheid.

 

01.93  Melissa Depraetere (sp.a): Het verbaast mij ongelofelijk, nu de regering zo'n ongelooflijke investering doet in de pensioenen, dat jullie daarvoor geen partner blijken te zijn. Dat ligt blijkbaar echt wel heel moeilijk. Dan vraag ik me af: zijn jullie voor of tegen? Het is namelijk niet echt heel duidelijk wat jullie standpunt is over het verhogen van de pensioenen van honderdduizenden Belgen. Blijkbaar zijn jullie daar niet voor. Dat is ook genoteerd. Goed.

 

Collega's, het respect dat mensen verdienen op het einde van hun loopbaan, dat verdienen ze ook tijdens hun loopbaan. Al diegenen die de boel doen draaien in ons land, verdienen een sterke overheid, een overheid die voor een keer aan hun kant staat. Daarom zal deze regering investeren in die mensen, in opleiding en vorming, om de talenten van iedereen te versterken en om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Daarom zal deze regering investeren in een echte begeleiding van langdurig zieken. Geen begeleiding naar ontslag, maar een begeleiding naar een passende job op het moment dat ze daar ook echt klaar voor zijn. Daarom zal deze regering eindelijk investeren in een echte strijd tegen discriminatie. Je naam, kleur of leeftijd zou geen rol mogen spelen als je op zoek gaat naar een job. Daarom zal deze regering echt een einde maken aan het misbruik met dagcontracten. Een job moet zekerheid bieden. Deze regering zal echt investeren in betere werkomstandigheden en een betere sociale bescherming voor fietskoeriers en freelancers, waar wij allemaal trouwens graag een beroep op doen, omdat een job zekerheid moet bieden en geen onzekerheid.

 

01.94  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb geen twee minuten nodig hoor. Ik stel heel concrete vragen.

 

Mevrouw Depraetere, u zegt dat geslacht, huidskleur en achtergrond geen rol mogen spelen bij, bijvoorbeeld, het krijgen van een job. Kunt u dan aan dit halfrond beloven dat er in de komende legislatuur nergens te lande quota zullen worden ingevoerd door de federale regering, want die houden wel degelijk rekening met de huidskleur, de achtergrond of de seksuele geaardheid van de betrokkenen.

 

01.95  Melissa Depraetere (sp.a): Ik denk dat onze tekst heel duidelijk is. Ik weet niet of u hem gelezen heeft. Het is mij niet zo duidelijk of u hem effectief gelezen heeft. Er staat heel duidelijk in dat we de strijd tegen de discriminatie zullen aangaan. Het zal heel snel duidelijk worden wat er daarvoor zal moeten gebeuren. U kunt daar heel veel insinuaties over maken of u kunt heel veel voorstellen doen, maar u zult het binnenkort wel horen. De regering zal er hard werk van maken. Eén zaak is duidelijk, discriminatie zal worden aangepakt. Dat was het punt dat we hier aan het maken waren.

 

Collega’s, wie elke dag keihard zijn best doet, die moet daarvoor beloond worden en daarom zullen we investeren in een goed loon en een goed pensioen. We zullen investeren in iedereen en hun alle kansen op de arbeidsmarkt geven. Daar maken wij het verschil. Mijnheer de premier, de harde realiteit van vandaag is helaas dat niet iedereen in ons land kan terugvallen op een goede job, op een goed pensioen, op een goed inkomen. Heel veel mensen leven in armoede en zeker nu, in tijden van corona, hebben zij het extra moeilijk en hebben veel meer mensen het moeilijk.

 

Wij hebben deze week de armoedecijfers gezien en die waren niet goed. Die harde realiteit moeten we ook onder ogen durven te zien. Met dit regeerakkoord proberen we daaraan tegemoet te komen, door de laagste uitkeringen te verhogen, door oplopende kosten bij facturen aan te pakken en door energiearmoede aan te pakken.

 

In mijn eerste jaar als Parlementslid heb ik ongelooflijk veel verhalen gehoord, ongelooflijk veel mensen gezien, mails gekregen en gelezen over schrijnende situaties van mensen die het slachtoffer zijn geworden van de schuldindustrie, een industrie van advocaten, van gerechtsdeurwaarders en van incassobureaus die enorme winsten maken op de kap van mensen die het financieel moeilijk hebben. Dat zijn schrijnende verhalen, bijvoorbeeld over facturen van pakweg vijftig euro, die plots vertienvoudigd worden. Het gaat zeer snel en de impact op het gezin of op het leven van een persoon is enorm.

 

Ja, we hebben in het Parlement heel veel stappen gezet in de strijd tegen de schuldindustrie, maar die komen altijd een dag te laat en zijn altijd te klein. Die mensen worden te vaak van het kastje naar de muur gestuurd en te vaak moeten ze vandaag zelf hun weg zoeken in de papiermolen. Deze regering zal eindelijk ook daar echt iets aan doen en de schuldindustrie aan banden leggen. Dat is een radicale ommezwaai in ons armoedebeleid en daar gaan wij mee voor zorgen. Daar maken wij het verschil.

 

01.96  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw Depraetere, u had het daarstraks over de laagste uitkeringen, en daar ging het vandaag vaker over. Het ging ook over de extra inspanningen die zouden worden gedaan voor de laagste uitkeringen. Ik heb al verschillende vragen daarover gesteld, maar ik heb ook gelezen in het regeerakkoord dat u iets wil doen voor de uitkeringen voor mensen met een hoger inkomen. Het benieuwt mij natuurlijk wat u daarvoor wil doen.

 

Ik zie een aantal mensen verrast kijken hier in het halfrond, maar in het regeerakkoord staat dat de sociale zekerheid zal worden gemoderniseerd en dat de basis die zal worden gebruikt voor de modernisering de verklaring is van de sociale partners, naar aanleiding van 75 jaar sociale zekerheid. Daar staat in dat onder andere ook het verzekeringsaspect van onze uitkeringen vandaag aangetast wordt door lage vervangingsratio’s die vooral voor de hogere inkomensgroepen niet in verhouding staan tot de door hen betaalde bijdragen. Ook daarin moeten we het nodige evenwicht bewaren, als we het draagvlak voor de sociale zekerheid ook in de toekomst willen garanderen. Dat draagvlak is natuurlijk ontzettend belangrijk. Ik begrijp dat dit de basis is voor de modernisering van de sociale zekerheid voor deze regering. Het benieuwt mij dus wat er – naast de lagere inkomens en de lagere uitkeringen –met de uitkeringen voor de hogere inkomens zal gebeuren. Het gaat om een belofte die met zoveel woorden in het regeerakkoord staat.

 

01.97  Dries Van Langenhove (VB): (…) ondersteunen, maar de afgelopen jaren is duidelijk gebleken dat meer dan de helft van het budget van die leeflonen gaat naar mensen die niet over de Belgische nationaliteit beschikken. Het budget dat naar de leeflonen van niet-Europeanen gaat, is onder de regering-Michel verdubbeld. Maakt het beperken van de massamigratie naar België deel uit van uw armoedebestrijdingsbeleid? Als u de armoede wilt bestrijden in dit land, maar niets doet aan de massamigratie, dan dweilt u met de kraan open. Maakt het sleutelen aan het migratiebeleid deel uit van uw armoedebestrijdingsbeleid?

 

01.98  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal eerst de tweede vraag beantwoorden.

 

U hebt mij nergens horen spreken over het leefloon. Maar goed, dat is uw interpretatie. Een heel belangrijk deel in het armoedehoofdstuk – ik hoop dat u het gelezen hebt – gaat over een nieuwe manier van werken. We zullen niet alleen kijken naar de inkomsten, maar ook naar de uitgaven en het REMI-systeem in het hele land uitrollen. Ik weet niet of u daarmee vertrouwd bent. Ik ga ervan uit van wel, maar ik zal het even uitleggen voor het geval u het niet kent. Er wordt niet alleen een uitkering toegekend, er wordt ook gekeken naar de individuele omstandigheden van een persoon of van een gezin. Hoe moeten zij rondkomen? Hoe kan de balans voor hen worden opgemaakt? Wat zijn hun vaste kosten? Wat zijn hun inkomsten en uitgaven? Op die manier zullen we de armoede in ons land aanpakken. Ik denk dat dat een heel belangrijke ommekeer of een ommezwaai is, maar die moet goed voorbereid gebeuren.

 

Collega's, een goede gezondheid is belangrijk. Een goede job en een goed inkomen zijn belangrijk. Maar veiligheid is ook belangrijk. Te veel mensen voelen zich niet meer veilig. Te veel politieagenten voelen zich ook in de steek gelaten. Ze geven nochtans het beste van zichzelf, vaak in moeilijke en gevaarlijke omstandigheden. Ondertussen krijgen ze niet de steun die ze daarvoor verdienen, maar deze regering gaat dat wel doen. Deze regering zal ook in hen investeren, ze zal investeren in meer agenten, 1.600 agenten extra per jaar. Ze zal investeren in nultolerantie voor geweld tegen de politie. Ze zal investeren in snelrecht en de uitvoering van alle straffen. Te vaak blijven relschoppers en criminelen vandaag onbestraft. Te vaak pakken politieagenten vandaag criminelen op om ze de dag nadien of de dag zelf terug vrij te zien rondlopen. Te vaak zijn onze veiligheidsmensen het mikpunt van geweld. Te vaak kunnen zware verkeersovertreders ongestraft dezelfde fout blijven herhalen. Dat kunnen we niet langer aanvaarden, collega's. Straffeloosheid gaan we niet langer aanvaarden. Mensen moeten weer met een gerust hart op straat kunnen komen en politieagenten moeten eindelijk opnieuw hun job kunnen doen, met het respect dat ze daarvoor verdienen.

 

Collega's, wie genoeg geld heeft, kan zijn eigen veiligheid inkopen. Die koopt een chique villa in een rijke wijk, met een oprijlaan van 20 meter lang, met een poort van 3 meter hoog en een camerasysteem: die zit veilig. Dat is geen probleem.

 

Le président: Monsieur Anseeuw, je vous ai vu. Mais peut-être allez-vous poser une question avant qu’elle ne vous donne la réponse à la question que vous alliez poser. Je propose de la laisser terminer son intervention, comme pour M. Van Langenhove, et puis vous poserez votre question. Ce n’est pas poli d’interrompre tout le temps la personne qui parle.

 

Donc, madame Depraetere, vous poursuivez, et je donnerai ensuite la parole à M. Van Langenhove puis à M. Anseeuw.

 

01.99  Melissa Depraetere (sp.a): Alle andere mensen die hun veiligheid niet zelf kunnen inkopen, zijn afhankelijk van een sterke overheid, van een overheid die criminaliteit harder aanpakt en de politie versterkt. Daar maken wij het verschil.

 

01.100  Dries Van Langenhove (VB): Wat u hebt gezegd, was absoluut, op geen enkele manier, in de verste verte een antwoord op mijn nochtans zeer duidelijke vraag. Uw partij beweert dat zij de sociale zekerheid en de betaalbaarheid daarvan belangrijk vindt. U staat hier voor de mensen in moeilijkheden. Erkent u dat de massamigratie, die al tientallen jaren aan de gang is, de sociale zekerheid enorm onder druk zet? Erkent u dat de massamigratie er op termijn voor zal zorgen – dat zijn mathematische modellen, heel simpel te berekenen – dat de sociale zekerheid onbetaalbaar zal worden en dat de druk op onze OCMW's en op onze sociale zekerheid ongelooflijk groot begint te worden? Erkent u dat probleem? U mag heel concreet op die vraag antwoorden en die toon uit de hoogte hoeft echt niet voor iemand die al tot drie keer toe de hulp van haar fractie nodig heeft gehad om een antwoord te kunnen geven.

 

01.101  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw Depraetere, ik zal u parafraseren. Uw antwoord verwondert me, maar dat is niet waar natuurlijk. U hebt niet eens de moeite gedaan om ook maar één woord te verspillen aan een poging tot antwoord op mijn zeer concrete vraag. Nochtans, ik zal opnieuw parafraseren, is de tekst duidelijk. De tekst is echter niet zo concreet en daarom krijg ik graag wat verduidelijking. Wat zult u doen voor de uitkeringen van mensen met een hoger inkomen? Het staat met zoveel woorden in de verklaring die u als basis gebruikt, namelijk het regeerakkoord en meer bepaald het gedeelte over de modernisering van de sociale zekerheid.

 

Als u mijn vraag niet goed hebt begrepen, wil ik de moeite doen om die nog eens te herhalen. Er staat in de tekst: "Anderzijds wordt het verzekeringsaspect van onze uitkeringen vandaag aangetast door lage vervangingsratio’s die vooral voor de hogere inkomensgroepen niet in verhouding staan tot de door hen betaalde bijdragen. Ook hier moeten we het nodige evenwicht bewaren als we het draagvlak voor de sociale zekerheid in de toekomst willen garanderen." Ik kom opnieuw tot mijn heel eenvoudige vraag, die ik nu drie keer gesteld zal hebben. Driemaal is scheepsrecht, misschien komt er nu een antwoord. Wat zult u doen voor de hogere inkomensgroepen, wanneer zij een uitkering nodig hebben? Wat zult u doen met die uitkeringen? Dat benieuwt me heel erg.

 

01.102  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw Depraetere, proficiat met uw nieuwe rol. Het is moedig om zo de bühne te betreden, zeker op dit uur.

 

Ik wil u ook bedanken. U bent de tweede spreker van de meerderheidspartijen die het woord veiligheid in de mond neemt. De eerste was collega Lachaert, de tweede bent u. Ik hoop dat onze minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid straks ook zal horen van de collega’s dat dat thema hier toch is aangehaald tijdens of voor de thematische debatten.

 

Nog nooit heeft de federale regering zoveel vicepremiers gehad. Het zijn er zeven. Nog nooit is dat voorgevallen. Onze minister van Veiligheid en van Binnenlandse Zaken maakt daar echter geen deel van uit. Professor Bouteca heeft onlangs gezegd: "Het is in de kern dat alle knopen worden doorgehakt." Ik hoop oprecht dat jullie, als we u hier straks weer mogen waarnemen onder ons, of morgen tijdens het debat, mocht het dan voortgezet worden, haar ook zullen waarderen in die rol.

 

Wat de inhoud betreft, ging het over netto 1.600 extra agenten per jaar, als ik het goed heb. Is dat een jaarlijkse nettotoename of bedoelt u daar ook de vervangingsratio mee? Dat is mijn eerste concrete vraag aan u.

 

Ik kom tot mijn tweede vraag. Uw partijgenoot en onze gewaardeerde collega Hans Bonte heeft hier destijds een enorm pleidooi gevoerd voor de eenmaking van die Brusselse politiezones. Zal het daar ook een impact op hebben? Ik heb daar niks over gelezen. Misschien is dat omdat er nu een wetsvoorstel hangende is in die richting en dat zou ik kunnen gebruiken als argument, maar ik ben toch heel benieuwd naar de visie van sp.a op dat vlak. Komt er één Brusselse politiezone, een eengemaakte Brusselse politiezone? Gaat het netto om 1.600 extra agenten of houdt u daar rekening met de vervangingscoëfficiënt? Dat is natuurlijk wel een manifest verschil.

 

01.103  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw Depraetere, ik hoor het u allemaal graag zeggen. Het geweld tegen de politie moet worden gestopt. De criminelen moeten harder worden aangepakt. Het zijn veel woorden, maar ik zie gewoon geen daden. Ik zie geen daden. Ik zit hier een jaar in dit Parlement. Er wordt veel gepraat, maar ik zie zeer weinig wetgevende initiatieven. De heer Metsu vraagt zich af hoe het komt dat er geen eengemaakte politiezone is. Het wetsvoorstel werd ingediend door ons en is weggestemd door de meerderheidspartijen. Maakt u zich dus alstublieft niet al te gerust. Het zal er niet van komen.

 

Er is een probleem bij de politie, zowel bij de rekrutering als bij de motivatie van politieagenten. Dat is ook niet verwonderlijk. Politiemensen zien dag na dag door een laks justitiebeleid de criminelen die ze vandaag oppakken morgen opnieuw vrij rondlopen in de straten. Op zo'n manier kan geen deftig veiligheidsbeleid ontstaan. U moet toch toegeven dat het sluitstuk van een veiligheidsbeleid ook een streng en rechtvaardig justitiebeleid moet zijn, een lik-op-stukbeleid waarmee de politiemensen opnieuw gewaardeerd worden, waarmee de angst weer van kamp verandert. De angst moet in het kamp van de criminelen zitten, niet bij de eigen bevolking.

 

01.104 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, een van de eerdere vragen werd eigenlijk op zo'n manier gesteld dat die in dit halfrond niet beantwoord kan worden. Men gaat ook naar de kern van de kwestie. De vraag draaide rond een principe dat in het regeerakkoord staat, namelijk dat we inzake sociale uitkeringen niet alleen bezig zijn met armoedebestrijding.

 

Sociale uitkeringen dienen ook voor mensen uit de middengroepen die niet arm zijn, maar die door risico's getroffen worden. Die moet je voldoende beschermen. Mensen die hun boterham goed verdiend hebben, moeten daar ook iets van terugzien in hun pensioen. We zijn niet alleen bezig met minimumpensioenen. We zijn niet alleen bezig met armoedebestrijding. We maken sociale politiek voor de hele bevolking, en ik denk persoonlijk – u zult mij echter niet geloven als ik dit zeg, u zult denken dat ik bevooroordeeld ben – dat, zoals mevrouw Depraetere heeft gezegd, het hoofdstuk armoedebestrijding inderdaad vernieuwend is, omdat het niet alleen fors is, maar ook inzet op maatwerk.

 

Het is de allereerste keer dat ik dat heb gelezen in een regeerakkoord. We zeggen heel duidelijk: we zullen inzetten op maatwerk. De verwijzing is gemaakt naar het REMI-systeem. Het is absoluut vernieuwend. Ik denk overigens dat mijn buurman, minister Van Quickenborne, daar veel over zou kunnen vertellen, over hoe in zijn stad daarmee geëxperimenteerd en gewerkt wordt. Ook anderen zouden dat vanuit sommige lokale besturen kunnen vertellen. Dat wordt nu opgetild tot een principe van nationale politiek.

 

Bovendien staat er een principe in dat men in de sociale zekerheid ook oog heeft voor wat de sociale zekerheid teruggeeft aan mensen die niet echt in armoede zitten, maar toch risico’s lopen. Dat principe houdt onder meer in dat je oog hebt voor de mate waarin sociale uitkeringen de koopkracht beschermen die mensen hadden. Men spreekt dan van vervangingsratio’s.

 

U zou moeten zeggen of u dat een goed evenwicht vindt. Hierover gaat het principiële debat: fors inzetten op armoedebestrijding, maar ook een sociale zekerheid, eigenlijk voor iedereen, ook voor een brede middengroep. Dat is het principe dat in het regeerakkoord staat. Wij kunnen natuurlijk niet zeggen – mevrouw Depraetere niet, ik niet, mijn collega’s niet – hoe we dat in punten en komma's zullen invullen. Het is een richtsnoer voor onze aanpak.

 

Hetzelfde geldt voor de hele discussie over de pensioenen. Excuseer dat ik daar even op terugkom. Ik heb hier horen zeggen dat er gelogen wordt. Ik vind dat nogal een zwaar woord. Ik gebruik dat niet graag. Laat ons zeggen dat de waarheid geweld zou worden aangedaan, want de enen zouden het hebben over nettopensioenen en de anderen over brutopensioenen en we zouden de mensen beliegen. Ik zal voor mezelf spreken en voor mijn buurman. Wij waren gisteren op tv. Daar kijkt iets meer volk naar, nog niet de massa's, maar iets meer volk dan er nu aan het kijken is. We hebben ongeveer tien keer herhaald “richting”. We hebben gezegd: “de richting is 1.500 euro netto”.

 

We hebben niet gezegd dat er in 2024 voor iedereen die met pensioen gaat 1.500 euro bruto zal liggen. We hebben ook niet gezegd dat er voor iedereen 1.500 euro netto zal klaarliggen. Het is veel ingewikkelder dan dat, maar de richting is bijzonder duidelijk en dat is wat men in een regeerakkoord kan schrijven. Men doet de waarheid dus geweld aan – ik gebruik een voorzichtige uitdrukking – als men zegt dat wij iets anders gezegd hebben en als men zegt dat wij dat niet duidelijk uitleggen aan de bevolking. Dat doen we wel, elke dag hebben we dat gedaan, ook in de media. Het is een richting, het is een inspanning die we zullen opbrengen. We gaan zover mogelijk raken. De realiteit van dat beleid is behoorlijk complex. Ik wil verwijzen naar een aantal zaken die eerder al gezegd zijn, maar u moet nu niet vragen hoe het ministerieel besluit van 13 december 2023 over dit of dat eruit zal zien.

 

Het gaat over principes en uitgangspunten en daarover moet men kleur bekennen. Wij staan achter deze principes en uitgangspunten en ik hoor, voor mijn ervaring, een zeldzaam unisono betoog op alle banken van de meerderheid, zeldzaam unisono op deze punten.

 

01.105 Minister Meryame Kitir: Mijn collega vervangt me sinds gisteren. Ik ben degene die de commissie voor Binnenlandse Zaken heeft opgevolgd en ik ben ook degene die het luik over veiligheid mee heeft onderhandeld. Het zou dus niet fair zijn om haar nu alle hoorzittingen die wij in de commissie voor Binnenlandse Zaken hebben gehad voor de voeten te leggen. U kunt begrijpen dat mensen ook tijd nodig hebben om zich in te werken in een dossier. De vragen die hier gesteld zijn geweest, zijn geen onbelangrijke vragen. Ik vind dat er wat te makkelijk met slogans gegooid wordt. Ik heb die hoorzittingen allemaal ook mee gevolgd en we hebben ook onthouden wat eruit is gekomen. Vandaar dat wat nu in het regeerakkoord staat, het resultaat is van de bezorgdheden die we in die commissie gehoord hebben. Want wat zijn de politieagenten komen vertellen in de commissie?

 

01.106  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister Vandenbroucke, ik ben blij dat u in de helikopter bent gekropen, want u merkt terecht op dat detailleringen natuurlijk vandaag niet aan de orde zijn en dat maakt het debat wel voor een stuk interessanter. Dat geef ik toe. U bent trouwens recent gedegradeerd. U was expert en nu bent u politicus. Uw loopbaan heeft een bocht naar beneden genomen. Maar u was bijvoorbeeld expert toen u begin dit jaar 2 januari...

 

01.107 Minister Frank Vandenbroucke: U zegt dat een politicus minder is dan een expert. U moet dan dringend in de spiegel kijken, echt dringend in de spiegel kijken. Ik vind persoonlijk dat wat u doet, politicus zijn, een zeer nobel metier is. Laten we proberen het nobel te doen.

 

01.108  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal in de toekomst rekening houden met uw gebrek aan gevoel voor ironie.

 

U was op 2 januari van dit jaar dus nog expert. Toen hebt u heel terecht in de krant gezegd dat u een regering die de pensioenen naar 1.500 euro zou brengen veel succes met de communicatie wenste. En inderdaad, het is op dat vlak van de communicatie de voorbije dagen – en u hebt het voorspeld, u bent een expert – bijzonder fout gelopen. Want eigenlijk, u hebt het net gezegd, gaat het richting 1.500 euro. Het is niet meteen, enzovoort en zo verder. Dat had natuurlijk de juiste communicatie verdiend, dat dat getal 1.500 niet genoemd zou worden. U had gewoon moeten zeggen dat de lagere pensioenen verhogen. Want ik mag toch aannemen dat die 1.500 euro geen bovengrens is? Ik mag dat dus aannemen, dan hadden we die discussies hier allemaal niet gehad.

 

Uw tweede opmerking ging over het verzekeringsprincipe in de sociale zekerheid voor degenen die een hoger inkomen hebben, enerzijds, en over het ondersteunend karakter voor degenen die bijstand krijgen of uitkeringen op basis van een lager inkomen, anderzijds. U heeft gezegd dat iedereen van de meerderheid unisono achter dat principe staat. Dat is natuurlijk ook logisch, want het probleem is – en dat is hetgeen opgemerkt wordt over de paarse aanpak – dat u iedereen gelijk geeft. Natuurlijk staat iedereen daar unisono achter, want de ene heeft het natuurlijk over de meer verdienende burger die dankzij het verzekeringsprincipe in de toekomst een hogere uitkering zal krijgen. Een hoger inkomen zal ook bij pech leiden tot een hogere werkloosheidsvergoeding, een hoger pensioen en dergelijke en dat zullen de liberalen heel graag horen. Anderzijds zijn daar de socialisten, die heel graag gaan horen dat de lagere uitkeringen verhogen.

 

De fout van deze regering is dat u keuzes zult moeten maken, want u kan natuurlijk niet iedereen goed nieuws brengen. Anders staat u voor een gigantische budgettaire operatie. Daarom bent u unisono en daarom bent u vandaag natuurlijk niet in de details getreden, omdat dan zal blijken welke keuzes u maakt en wat het factuurtje is dat ertegenover staat. Dat zal de toekomst uitwijzen, maar ik stel vast dat deze regering inderdaad geen keuzes maakt op welk probleem in de sociale zekerheid zij zich zal concentreren. Daarom bent u unisono. U maakt geen keuzes.

 

01.109 Minister Frank Vandenbroucke: Het feit dat daar inderdaad geen eenzijdige keuze wordt gemaakt, is de essentie. Dat is net de essentie. Maar als men geen eenzijdige keuze maakt en men wil zowel mensen in armoede helpen als een brede middengroep beschermen tegen risico’s, dan moet men er wel voldoende in investeren. Als men er niet voldoende in investeert, is men gedwongen om eenzijdige keuzes te maken. Dan moet men inderdaad het geld daarvoor willen ophoesten. Dat is het uitgangspunt. Daar moeten we het inderdaad over eens zijn. Dat debat zal moeten gevoerd worden.

 

Overigens, dat stuk in De Tijd van 2 januari, ik zou het vandaag opnieuw kunnen schrijven. Zeer interessant, in dat stuk was ik volkomen onafhankelijk. Ik vind in dat stuk helemaal niet dat 1.500 euro een slechte doelstelling is. Ik was volkomen onafhankelijk, aan niemand iets verschuldigd en ik heb het lange tijd geleden geschreven. Ik zou het vandaag opnieuw kunnen schrijven. Ik heb gezegd dat het complex is om daar te geraken. Het is complex om daar te geraken en daarom gaan we tijd nodig hebben om het goed te doen.

 

01.110  Peter De Roover (N-VA): Ik ga hier inderdaad echt afsluiten. Ik heb ook niet gezegd dat u niet meer achter dat artikel staat voor alle duidelijkheid, maar ik denk eerlijk gezegd dat u net zo goed had kunnen zeggen: wij gaan richting 1.600 euro. Dat had hetzelfde verhaal geweest als het verhaal dat u vandaag vertelt.

 

01.111  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de voorzitter, voor het goede begrip: wij staan volkomen achter het verzekeringsprincipe van de sociale zekerheid, het belang van een breed draagvlak daarvoor, en dus ook dat er voor de middengroepen voldoende moet gebeuren. Ik wil er trouwens ook op wijzen – de meeste collega's hier herinneren zich dat nog wel – dat in de voorbije maanden met de paars-groene partijen op kop dat verzekeringsprincipe in de sociale zekerheid al enkele keren met voeten is getreden bij een aantal wetsvoorstellen die werden goedgekeurd. Wij stonden op een bepaald ogenblik alleen om dat verzekeringsprincipe nog altijd hoog in het vaandel te houden. Maar goed, laat dat duidelijk zijn. Over dat principe bestaat geen enkel probleem, mijnheer de minister.

 

Mevrouw Depraetere, ik wil me verontschuldigen bij u. Ik heb mijn vraag fout geformuleerd. Ik zal ongetwijfeld de indruk hebben gewekt dat ik over punten en komma's een antwoord wilde hebben. Dat is niet zo. Ik heb alleen vastgesteld dat inzake die lagere uitkeringen, bijvoorbeeld de pensioenen, de richting wel duidelijk is. Ik heb van de minister begrepen dat het hier over de richting moet gaan en niet over de punten en komma's. Ik zal mijn vraag herformuleren. Wat die hogere inkomensgroepen betreft, welke richting zal de hervorming van die uitkeringen dan eigenlijk uitgaan?

 

01.112  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik nog niet geantwoord had op de vraag van de heer Depoortere.

 

Mijnheer Depoortere, u heeft twee zaken aangehaald in uw vraag. Ten eerste zei u dat er vaak gesproken wordt over nultolerantie tegen politieagenten maar dat u nooit daden ziet. We staan hier op dag 1 of 2 van een kersvers regeerakkoord, waarin letterlijk staat dat er nultolerantie komt tegen politiegeweld. Ik weet niet waar u naar op zoek bent, maar dat is toch een zeer duidelijke daad in dit regeerakkoord? Ik stel voor dat u daar binnenkort nog eens op terugkomt.

 

Als ik mag, mijnheer de voorzitter, kom ik nog terug op het tweede deel van de vraag. Dat maakt het misschien iets gemakkelijker voor het verder verloop van het debat. U zei ook dat er te veel straffeloosheid is in ons land. Dat we daaraan dringend iets moeten doen. Ook dat staat heel duidelijk in dit regeerakkoord. Ik heb het zelf daarnet gezegd. Dus ja, we moeten daar iets aan doen. U hebt daar 100 % gelijk in. Het staat in het regeerakkoord. We gaan dat doen.

 

01.113  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw Depraetere, dat bedoel ik net. Het zijn woorden, maar ik zie de daden niet. Het afgelopen jaar werd minister De Crem in de plenaire vergadering bijna wekelijks ondervraagd over geweld tegen de politie. We hebben in de commissie voor Binnenlandse Zaken hoorzittingen gehouden over geweld tegen de politie.

 

01.114 Eerste minister Alexander De Croo: Dit is de bespreking van een regeerakkoord. Het regeerakkoord is woensdagmorgen afgesloten. De eed is donderdag afgelegd. We zijn een dag later, de tweede dag nadat de eed afgelegd is om dit te bespreken. De helft van de discussie gaat eigenlijk over algemene politieke statements die ofwel niets met het regeerakkoord te maken hebben of die wel in het regeerakkoord staan en waarbij men vraagt: waarom staat het niet in het regeerakkoord? Waar zijn we eigenlijk mee bezig? We hebben nog drie uur om de echte discussie te voeren. Kunnen we ons concentreren om die drie uur nuttig te gebruiken?

 

Ik moet zeggen dat ik bijzonder veel bewondering heb voor de koelbloedigheid van de fractieleider, die op haar eerste tussenkomst als fractieleider daarmee moet omgaan. Ik moet zeggen dat ik ongelooflijk veel bewondering heb voor de manier waarop u daarmee omgaat. Ik weet niet of ik zo rustig zou kunnen blijven. Maar misschien is dat juist het probleem dat we er allemaal te rustig bij gebleven zijn.

 

Mijnheer de voorzitter, misschien moeten we afspraken maken hoe we de komende drie uur gaan gebruiken en hoe we die op de meest nuttige manier gebruiken. Ik zou graag een echte discussie hebben over wat er in dat akkoord staat en over de keuzes die we maken. Wat is de kritiek die daarop gegeven wordt? Dan sluiten we morgen af. Maar als we zo verdergaan, gaan we eigenlijk de helft van de discussie niet gehad hebben en dan zal de oppositie achteraf zeggen dat het toch spijtig is dat we die discussie niet kunnen hebben. Dus misschien moeten we vijf minuten reserveren om te plannen hoe we de komende drie uur gaan gebruiken.

 

Le président: Il faut peut-être aussi rappeler qu'en principe, lorsqu’un gouvernement est constitué et qu’il a obtenu la confiance, chacun et chacune des ministres présente une note de politique générale dans les commissions concernées.

 

Ici on est en train d’anticiper la discussion dans ces différentes commissions. Depuis le début, et je suis ici depuis le début, j’ai l’impression qu’on veut absolument avoir des réponses précises et chiffrées à toutes les questions et pour toutes les matières qui sont décidées. On n’y arrivera pas! Il y a encore une trentaine de personnes inscrites sur les débats thématiques, et nous devons terminer à 3 h 00, heure à laquelle ce Parlement ferme. Demain matin, nous ne pourrons pas reprendre nos travaux ici, il faudra trouver une solution pour le faire ailleurs. Je ne sais pas si ce sera au Parlement ou ailleurs, mais en tout cas il faudra décider. Et j’attends le retour du président pour que nous nous concertions et voir ce que nous allons faire, mais, de grâce, essayez de limiter vos interventions et évitez de répéter toujours la même chose et de poser toujours les mêmes questions.

 

J’essaie de faire respecter les temps: c’est deux minutes maximum pour chaque intervention.

 

01.115  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal heel kort zijn. Ik heb twee concrete vragen. Eén, aan collega Depraetere, in verband met de zerotolerantie voor geweld tegen politie en hulpverleners.

 

Le président: Elle a déjà répondu à cette question, madame!

 

01.116  Marijke Dillen (VB): Maar bent u ook bereid, want dat is essentieel, om de straffen te verhogen en af te stappen van taakstraffen?

 

Aan de eerste minister heb ik een heel concrete vraag. Ik heb u gisteren horen pleiten, en ik steun u daarin volledig, voor de uitvoering van alle straffen. Terecht. Maar hoe gaat u dat doen? De gevangenissen zitten nu al overvol. Ik ben heel benieuwd naar uw antwoord.

 

01.117  Peter De Roover (N-VA): U gaat mij niet de verdediging zien opnemen van elke specifieke vraag die hier gesteld is. Ongetwijfeld zijn er een aantal waarvan men zich de vraag kan stellen of ze hier passend waren, maar het applaus dat de premier gekregen heeft van de meerderheidsrangen bij de opmerking dat het debat – want daar ging het eigenlijk over – te lang duurt, dat stoort me. Ik heb net een tweet gelezen van iemand die zegt dat er voor het eerst wordt gedebatteerd in het Europees Parlement. Ik denk dat we vanavond een grondig debat hebben gehad over allerhande onderdelen en dat de regering zich wat ongemakkelijk voelt omdat ze inderdaad op vele vragen niet kan antwoorden. Onder dat laagje vernis zitten nog heel veel antwoorden die intern niet gegeven zijn. Dat mag geen beletsel zijn om alle Kamerleden de mogelijkheid te geven om de vragen te stellen waarvan zij oordelen dat het de juiste zijn. Het is niet aan de regering om te bepalen welke vragen van Kamerleden terecht zijn en welke vragen van Kamerleden niet terecht zijn.

 

Ik moet u dan ook zeggen dat ik respect vraag van de eerste minister voor de prerogatieven van elk Parlementslid. Indien het debat duurt tot 3 uur en we morgenvroeg moeten doorgaan, dan duurt het tot 3 uur en gaan wij morgenvroeg door. De publieke opinie is de enige die kan oordelen over de geschiktheid van de vragen die hier gesteld worden en dat oordeel van de publieke opinie is mij meer waard dan directieven van de regering in deze zaak. Ik wind mij hierover op, want het gaat hier over de vrijheid van het Parlement om een vrij debat aan te gaan, onverminderd het respect dat ik ook wil betonen voor het feit dat mevrouw Depraetere hier inderdaad haar maidenoptreden doet, enkele uren nadat ze fractievoorzitter is geworden. Dat is een zeer bijzondere omstandigheid. Maar dat mag ook geen argument zijn om het debat te mijden.

 

01.118  Christian Leysen (Open Vld): Op de vragen die gesteld zijn, wacht men zelfs het antwoord niet af. Dan heb ik de indruk dat men hier gewoon een picture opportunity wil creëren om filmpjes op Facebook te zetten. Misschien kan men de degenen die dat nog niet voldoende gedaan hebben morgen de mogelijkheid bieden om montagefilmpjes op te nemen in lege zalen.

 

01.119  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Ik heb geen vraag, mijnheer de voorzitter.

 

Ik heb een tussenkomst voorbereid en ik ben al bij u geweest in verband met het verloop van het debat.

 

Ik moet eerlijkheidshalve hier de regering gelijk geven. Waarom geef ik de regering hierin gelijk? Er was een afspraak gemaakt. Ik volg al twintig jaar regeringsdebatten en  er is een afspraak gemaakt. Eerst heeft men altijd een algemeen debat waarbij de fractievoorzitters komen spreken, en achteraf komt er een themadebat. Gans het themadebat heeft hier de ganse dag door het algemeen debat gelopen. Het was een debat tussen fractievoorzitters in plaats van met de ministers. Er zitten hier nieuwe ministers en die ministers moeten ondervraagd worden. Dat gebeurt in themadebatten en dergelijke achteraf. Nu was dat hier een ganse, chaotische dag, die misschien morgen of vannacht doorloopt tot 3 uur. Morgen moeten we misschien herbeginnen, gewoon omdat het er u hier om gaat om stoorzender te spelen. Ik ben niet de zachtste man wat de regering of de oppositie betreft, maar ik vind het een beschamend vertoon om hier iemand die hier voor de eerste keer staat als fractievoorzitter het vuur aan de schenen te leggen. Men weet immers heel goed dat het niet over dergelijke zaken gaat. We hebben na het algemeen debat nog een themadebat en dat moet u leiden als voorzitter. Dan kunnen we hier nog op een deftige manier een debat voeren.

 

01.120 Eerste minister Alexander De Croo: Er was een vraag aan mij. Dit is de bedoeling, denk ik. Ik zal daar kort op ingaan.

 

Er is een stuk bijkomende gevangeniscapaciteit die eraan komt in de gevangenis van Haren: 1.150 plaatsen. We zitten momenteel ook met een inflatie van straffen. Men gaat straffen altijd maar hoger plaatsen omdat men ervan uitgaat dat korte straffen niet uitgevoerd worden. Dat is het echte probleem dat we hebben. We moeten eigenlijk de cirkel omdraaien. We moeten naar korte straffen gaan en die korte straffen ook effectief toepassen.

 

Er was ook de referentie gemaakt naar geweld tegen de politie. Er staat heel duidelijk in dit regeerakkoord dat men in gevallen van zwaar geweld tegen de politie en tegen zorgverleners niet meer mag seponeren op basis van opportuniteit. Dat staat erin en dat is heel terecht. Mensen die onze veiligheid moeten garanderen of die voor onze gezondheid zorgen, daar kunnen we geen geweld tegen tolereren. Vandaag wordt een op drie pv's geseponeerd en dat is onaanvaardbaar.

 

Le président: Je propose simplement que lorsque des membres veulent poser des questions sur le contenu de la déclaration gouvernementale, ce soit les ministres qui répondent, ou le premier ministre. Et on reviendra à la logique défendue par M. Dedecker.

 

Madame Dillen, quelle est votre question courte?

 

01.121  Marijke Dillen (VB): Heel kort een vraag opnieuw aan de eerste minister in antwoord op zijn antwoord.

 

In het regeerakkoord staat zerotolerantie tegen alle vormen van geweld. Nu is het al zwaar geweld. Hoe rijmt u dat?

 

Twee, u zegt: zaken mogen niet meer geseponeerd worden, zaken in verband met geweld tegen de politie en hulpverleners. Ik geef u honderd procent gelijk, maar in dit land heerst nog altijd het principe van de scheiding der machten. Het is niet aan de eerste minister om directieven te geven aan het openbaar ministerie, denk ik.

 

01.122  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de voorzitter, heel kort, want ik ben het eens met de spreker.

 

Mijn collega Dillen heeft gelijk. Ik wilde net dezelfde opmerking maken. Ik vind het heel goed dat men de nultolerantie in een regeerakkoord schrijft. Maar in een regeerakkoord letterlijk schrijven dat er niet meer mag geseponeerd worden? We leven wel in een rechtsstaat. Dat is de scheiding der machten. Het is niet aan de regering om dat te doen, ook al begrijp ik de redenering. Maar ik zou wel eens willen weten hoe dan de eerste minister of de minister van Justitie met alle rock-’n-roll die is aangekondigd, die scheiding der machten gaat overschrijden om dat gedaan te krijgen.

 

01.123 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, men kan perfect aangeven dat seponeren omwille van de opportuniteit, in geval van zwaar fysiek geweld tegen politieagenten en hulpverleners, niet toegestaan is.

 

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

Président: Patrick Dewael, président.

 

01.124  Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik merk dat er nog heel veel vragen zijn die ongetwijfeld straks in de thematische debatten aan bod komen. Maar ik denk dat er toch wel ook de kans moet zijn om mijn tussenkomst af te ronden. Jullie kunnen die vragen straks allemaal aan de premier en aan de regering stellen. Daarvoor dienen die thematische debatten. Maar ik zou graag – als u het mij toestaat – mijn speech afronden.

 

Collega's, ik wil mijn speech afronden met een understatement, want het heeft lang geduurd om hier te staan, niet alleen vandaag maar ook de voorbije maanden sinds de verkiezingen. Het was lang wachten op een regering, veel te lang. Maar na maanden van stilstand is er wel een akkoord. Na maanden van stilstand kunnen we eindelijk weer vooruit met ons land. Nu begint het werk pas echt, want de uitdagingen zijn groot. We merken het. De gezondheidscrisis woedt nog volop en ook de economische crisis staat nog maar aan het begin. De vertrouwenscrisis in de politiek is ook niet zomaar voorbij, dus ook daar is er nog heel veel werk. Het regeerakkoord dat nu voorligt, zal dat ook niet in een-twee-drie oplossen. Het wordt een werk van lange adem.

 

Vandaag wordt hier al gezegd dat een en ander wel in het regeerakkoord staat, maar dat men er weinig van merkt. Het zal aan ons zijn, aan deze regering, aan deze meerderheid, om elke dag opnieuw het vertrouwen van de burgers te winnen en om elke dag te doen wat ze van ons verlangen: naar oplossingen zoeken en oplossingen aanreiken.

 

En we maken ons ook geen illusies. Collega's, dat vertrouwen – het werd hier al eerder gezegd vandaag – komt te voet, maar het gaat te paard. En dat vertrouwen terugwinnen kan enkel met concrete voorstellen, met oplossingen voor de dagelijkse zorgen van de mensen, en dat kan alleen door te stoppen met politieke spelletjes. Het kan alleen maar door oplossingen te zoeken en dat is wat wij gaan doen. Dat is wat dit regeerakkoord zal doen en daardoor zal ons land terug vooruitgaan. Daarom, collega's, zal mijn fractie met heel veel vertrouwen en met heel veel overtuiging het vertrouwen schenken aan deze regering.

 

01.125  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik kom eigenlijk terug op mijn vraag die ik gesteld heb aan de premier, waarop ik geen antwoord heb gekregen.

 

Collega Depraetere, ik ben dan ook een beetje ontgoocheld dat u als fractieleider van de voogdijminister voor Ontwikkelingssamenwerking het thema niet aanhaalt. Toen we over de wet tegen seksueel misbruik in ontwikkelings­samenwerking gestemd hebben, heeft uw fractie zich onthouden. Dus dat is toch wel een beetje een bijzonder statement dat u daar gemaakt heeft. Zal u ervoor instaan dat vrouwenrechten specifieke aandacht krijgen in ontwikkelings­samenwerking? Ik zie dat niet in het regeerakkoord staan. Zal u ook de digitalisering voortzetten? Hoe zal u omgaan met Enabel? Ik kan mijn tussenkomst van daarnet nog eens opnieuw houden. Ik heb geen antwoord op mijn vragen gekregen en ik denk dat het toch wel belangrijk is, want er zijn morgen geen sprekers ingeschreven voor het thema ontwikkelings­samenwerking. Daarom vrees ik dat er niet over gesproken zal worden.

 

U heeft een minister voor Ontwikkelings­samenwerking, dan is het toch belangrijk dat dit thema ook aangekaart wordt, dat we gaan kijken wat de prioriteiten zijn, wie de partnerlanden zullen zijn en hoe we verder kunnen werken met private actoren. Die zijn immers heel belangrijk in de ontwikkelingssamenwerking. We kunnen publieke middelen gaan investeren, maar ook en even belangrijk is de sensibilisering van de bevolking. We moeten ervoor zorgen dat we met z'n allen aan die solidariteit gaan werken. Want u heeft toch het groeipad goedgekeurd?

 

01.126  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Depraetere, u heeft daarnet gesteld dat deze Vivaldicoalitie een aantal prioritaire assen vooropstelt. En één daarvan is veiligheid. Wat ons betreft, is dat volkomen terecht. Als we het over collectieve veiligheid hebben, dan gaat het echter ook over defensie. Dat is een heel belangrijk departement. Ik weet ook dat u dat departement persoonlijk een warm hart toedraagt, maar toch heb ik dat gemist in uw uiteenzetting. Defensie is ook een departement dat op dit moment in een diepe crisis zit en dat met een heel groot aantal uitdagingen en opportuniteiten kampt, onder andere de aankoopdossiers, de vaak abominabele infrastructuur, het aankopen van degelijk materieel, de noden gekoppeld aan de operationele inzet in buitenlandse theaters. Ik noem er maar enkele. Heel wat ambities dus en doelstellingen, maar ook heel wat vragen.

 

De eerste vraag die ik voor u heb, gaat over ons internationaal engagement, en met name dat van de NAVO. Men kan lezen in het regeerakkoord dat deze regering dat ziet als de hoeksteen van de collectieve defensie in Europa.

 

Ik zou zeggen: applaus voor uzelf, want blijkbaar hebben sp.a en Ecolo-Groen zich bekeerd tot NAVO-adepten. Ik wil u daarom ook de volgende vragen stellen. Wat stelt u voorop inzake budgettaire bijdragen aan die NAVO, want we lezen daar eigenlijk niets over in het akkoord? Wat gebeurt er met de lopende aankoopdossiers? Gaat u het vorige beleid voortzetten? Ik denk aan de F-35, waarop u nogal stevige kritiek hebt geuit, en dan met name over de mogelijkheid van die toestellen om nucleaire bewapening bij zich te dragen. Kan u daarover toch enige duidelijkheid verschaffen?

 

Het regeerakkoord zegt, in het algemeen, dat het militaire beroep en het statuut aantrekkelijker moeten gemaakt worden, dat er meer moet gerekruteerd worden, dat er meer aandacht geschonken moet worden aan het welzijn van het militair personeel. Een betere verloning leek me in dezen een van de belangrijkste prioriteiten. Maar in de budgettaire vertaling lezen wij eigenlijk geen enkel concreet woord over een adequaat personeelsbeleid van Defensie. We hebben een A4-tje gekregen met een aantal cijfers, maar daarin is niet meteen iets terug te vinden over deze kwestie. Ik zou willen weten, mijnheer de voorzitter, hoe mevrouw Depraetere dat wil garanderen. En ik denk dan ook aan middelen voor infrastructuur en dergelijke.

 

01.127  Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik weet dat u streng maar rechtvaardig bent. Ik wil me ook aansluiten bij de vele woorden van dank. Alleszins een dikke proficiat aan mevrouw Depraetere in haar nieuwe functie. Ik wil haar van harte proficiat wensen en het warme applaus getuigt ervan dat het gedragen wordt door de plenaire vergadering.

 

Ik wil ook een gelijkaardige vraag stellen over Defensie. U had het wellicht verwacht. Ik weet dat u op dat vlak ook wel een thuismatch speelt. U hebt dat in uw vorig leven, in een van uw vorige functies, ook nog nauwgezet opgevolgd. Er was een toenmalig Parlementslid, mijnheer Van der Maelen, die u toevallig ook zeer goed kent, die toen met lijf en leden het F-35-dossier, het vervangingsprogramma van de F-16, bestreden heeft. Ik weet dat hij toen ondersteund werd door een zeer goede medewerkster.

 

Ik lees in dit regeerakkoord dat het investerings­programma van Defensie onverkort wordt voortgezet. Dat is een belangrijk engagement dat deze regering neemt om de plannen van minister Vandeput, die de toenmalige sp.a-fractie dus bestreed, voort te zetten. Ik kan daaruit concluderen – spreek me tegen als dat niet het geval is – dat het F-35-dossier geen oponthoud zal kennen en zal worden voortgezet. Dat stemt me alvast enigszins gerust.

 

Ik heb ook nog een vraag over de nucleaire non-proliferatie, zoals die in het regeerakkoord staat. Er worden mooie principes ingeschreven om zich actief in te zetten op mondiaal vlak, maar tegelijkertijd wordt er dan gezegd: zonder afbreuk te doen – en dat is een belangrijke passus, het is altijd yin en yang – aan onze engagementen en verplichtingen binnen de NAVO. Zo staat het er. Ik meen dat we daaruit wel iets kunnen afleiden. Zo heeft collega Verduyckt een wetsvoorstel hangende om een verbod op te leggen om kernwapens onder de F-35's te kunnen hangen, wat niet expliciet is opgenomen in het programma van de regering. Maar dat wetsvoorstel heeft dan toch geen grond meer? Dat zou immers indruisen tegen die engagementen die er genomen zijn. Ik denk dat het toch belangrijk is dat u uw licht eens over die zaak laat schijnen.

 

We hebben ook allemaal de mond vol over de personeelskosten en werkingskosten. Wat er allemaal wordt ingeschreven inzake human resources en personeel is heel ambitieus. De heer Lachaert heeft echter daarnet gezegd dat er geen extra middelen recurrent worden ingeschreven. Hoe gaan we dat realiseren?

 

De voorzitter: Ik laat in het midden of mevrouw Depraetere daarop nog wil ingaan. Dit zijn allemaal vragen die eigenlijk bestemd zijn voor de regering.

 

Het is het eerste investituurdebat dat ik meemaak in mijn vijfendertigjarige loopbaan waarin fractieleiders permanent bevraagd worden over het regeerakkoord. Dat kan, maar de ministers maken vandaag een vrij rustige dag mee. Dat is een zeer oneigenlijke toepassing van het Reglement. Ik heb nog niet veel vragen gehoord aan de leden van de regering. Normaal moet de premier straks repliceren. Maar hij heeft niet veel repliek nodig, want ik denk dat alle fractieleiders van de meerderheid die bevraagd zijn, daarover al tussenkomsten hebben gedaan.

 

Ik geef de premier, omdat hij het vraagt, het woord en dan zou ik echt willen doorgaan, zoals afgesproken, overigens ook in de Conferentie. Er zijn misschien nog sommige afspraken die kunnen nageleefd worden.

 

01.128 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, als ik vragen hoor die in mijn ogen voor de regering zijn, dan zal ik ze beantwoorden.

 

U had een vraag over ontwikkelings­samenwerking, mevrouw Depoorter. U zegt dat de aandacht voor vrouwenrechten is verdwenen. Dat zie ik niet. Er staat dat er aandacht is voor transversale thema’s, zoals gender en gelijke kansen. Men zegt dat de digitalisering zou verdwenen zijn. Quod non. Digitalisering vormt hierbij een hefboom, zo staat in de tekst. Enabel en BIO zijn verdwenen? Nee, er staat dat Enabel en BIO hoekstenen zijn van het beleid. U vraagt welke de regiobenadering is: Centraal-Afrika, West-Afrika, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Is de private sector verdwenen? Nee, het staat in de tekst.

 

Op een bepaald moment wordt dit gewoon een voorleesoefening. Ik kan dat ook doen. Tussen nu en 3.00 uur kan ik ook passages uit het regeerakkoord voorlezen, als dat moet. Ik wil wel duidelijk stellen: ik ben toen als minister voor Ontwikkelingssamenwerking begonnen met het vorige regeerakkoord en daar stond één paragraaf in. Hier hebben we anderhalve pagina. Zeggen dat er niets over ontwikkelingssamenwerking staat, is niet juist.

 

Dan kom ik tot de vraag over de non-proliferatie. Ook daar denk ik dat de tekst eigenlijk duidelijk is.

 

Wat is een eerste element? Wij willen geen afbreuk doen aan de engagementen die wij hebben binnen de NAVO. Er wordt ook heel duidelijk gezegd: de NAVO is een hoeksteen in het veiligheidsbeleid dat van toepassing is in ons land en in Europa. Daarnaast zal ons land alle inspanningen doen om ervoor te zorgen dat non-proliferatie-inspanningen tot iets leiden. En als zou blijken dat bepaalde manieren van aanpak, zoals een toetsingsconferentie, weinig effect hebben, dan zeggen we dat we bereid zijn om samen met Europese partners en NAVO-partners te bekijken welke bijkomende stappen men kan zetten om ervoor te zorgen dat die non-proliferatie-inspanningen niet op een dood spoor terechtkomen.

 

De voorzitter: Kunnen we nu misschien toch de sprekerslijst voortzetten in het kader van de algemene bespreking? Mevrouw Depoorter, wat u aan het doen bent, is echt niet correct. Dat is echt een oneigenlijk gebruik van het Reglement. Mevrouw Ponthier, voor u geldt hetzelfde.

 

Ik zie al de hele dag dat uw fracties gewoon tussenkomsten houden die wellicht al op voorhand voorbereid waren, en die tot fractieleiders worden gericht, terwijl we hier een algemeen debat over de regeringsverklaring houden. Ik heb dit nooit meegemaakt. Ik weet ook niet of het Parlement daar sterker uitkomt, en dat bekommert mij nog het meeste van al.

 

Ik sta altijd open voor een goed debat, maar de manier waarop het nu verloopt, kan voor mij echt niet door de beugel. We hebben nog drie sprekers in het kader van de algemene bespreking en het is nu kwart over twaalf. U blijft daar gewoon zo zitten, de ganse dag. Ik ga u daar een onderscheiding voor geven, ooit, maar dat zal toch op een veel later ogenblik zijn.

 

U gaat mij niet betrappen op het niet-toepassen van het Reglement. Er is geen reglementaire bepaling om u het woord niet te geven, maar weet dat u iets doet dat niet conform de letter en de geest van het Reglement is.

 

01.129  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, als er mij woorden in de mond gelegd worden die ik niet uitgesproken heb, dan antwoord ik effectief graag.

 

Het antwoord van de premier is heel duidelijk. Als ik de huidige nota vergelijk met de beleidsnota die hij heeft voorgelegd in de vorige legislatuur, dan is die praktisch nihil. Ik heb niet gezegd dat er geen aandacht is voor vrouwenrechten, maar te weinig. Ik heb niet gezegd dat er geen regio’s zijn, er is gewoon geen duidelijkheid meer. Er is geen prioritering van de SDG’s, en wat Enabel betreft, vraagt u de synergie met het beleid van de Europese instanties, van Vlaanderen en van België. Dus daar gaat u opnieuw, net zoals u ook doet voor volksgezondheid, bepaalde paden betreden die toch wel een beetje dubieus zijn. Dat is de discussie die hier voorligt. Er is gewoon geen ambitieus project, en dat wou ik heel graag met u delen.

 

01.130  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, u heeft niet geantwoord op mijn concrete vraag.

 

Er wordt in 1 miljard euro voorzien voor veiligheid en Justitie. Ik vraag u hoeveel van dat 1 miljard wordt besteed aan Defensie. Dat is het derde luik van veiligheid. Ik vraag u gewoon: hoeveel van dat 1 miljard wordt er gepland voor Defensie? Waaraan wordt er prioriteit gegeven?

 

De voorzitter: Ik weet niet of u het weet, maar volgens de normale spelregels gaat de regering straks antwoorden. Na dit leerrijke debat gaat de premier straks een repliek geven voor de regering. Dan gaat hij nog op vele vragen antwoorden. En ik weet niet of u het weet, maar dan krijgt het Parlement het laatste woord. Dat is ook nog zo'n belangrijke regel. Ik weet niet hoe laat het dan zal zijn, maar willen we die volgorde respecteren?

 

01.131  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les ministres, vous savez, monsieur le premier ministre, que l’arrivée de votre gouvernement est accueillie avec une forme de soulagement. Le mot "enfin" est sans doute celui qui est le plus souvent répété après deux années de crises politiques, de clashs excessifs, de spectacles pas toujours très glorieux. Félicitations pour votre poste de premier ministre, puisque vous aurez cette haute fonction de chef d’orchestre d’une Vivaldi. Félicitations aux différents ministres désignés. Good luck ! Et je voudrais aussi, même si elle n’est pas présente ici en ce moment, saluer l’engagement courageux de la première ministre sortante dans ses fonctions de capitaine d’un navire en pleine tempête pendant ces derniers mois.

 

Monsieur le premier ministre, vous êtes maintenant face à un défi colossal: être efficace dans un contexte de crise sanitaire majeure, de crise économique, de crise sociale extrêmement grave, de crise climatique dont les effets sont de plus en plus dévastateurs, mais aussi, j’ose le dire, de crise de la démocratie. Avant d’arriver au fond de votre accord, je voudrais revenir à votre discours d’hier, monsieur le premier ministre. Vous avez dit hier "nous n’oublierons jamais 2020" et je m’associe à vos propos de soutien aux familles qui ont été particulièrement touchées par le COVID-19, à ceux qui sont décédés, aux soignants aussi qui se sont mobilisés sans relâche, mais aussi à toutes les personnes qui ont été touchées de plein fouet par les conséquences sociales et économiques.

 

Nous n’oublierons jamais 2020, mais permettez-moi de vous parler à cœur ouvert, en vous rendant attentifs, monsieur le premier ministre, ainsi que vos ministres, mais aussi monsieur le président ainsi que nous tous comme parlementaires, à une autre année, à l’année 2016, parce que cette année-là, nous avons été touchés par les attentats de Bruxelles. Et si nous n’oublierons jamais 2020, je voudrais aussi que l’on n’oublie pas 2016 et, singulièrement, les victimes, les proches des victimes des attentats, qui aujourd’hui encore, pour un certain nombre d’entre elles, sont dans une situation particulièrement difficile, que ce soit sur le plan médical ou sur le plan social. Si je me permets d’intervenir en début de mon intervention sur ces victimes, c’est parce que, même s’il y a une partie du chemin qui a été faite, il reste encore du chemin à parcourir, que ce soit pour un accompagnement personnalisé des victimes qui vivent aujourd’hui encore des moments difficiles, pour la reconnaissance du statut de victime, où elles ont encore accès à trop peu de choses, ou encore pour la substitution des assurances par l’État.

 

Je voudrais aussi revenir sur la partie de votre discours d’hier qui concerne la confiance. Vous avez dit, à raison, "il faut rétablir la confiance". Je m’en réjouis, parce que le niveau du ras-le-bol des citoyens est au maximum de ce qu’on peut imaginer, surtout face aux promesses non tenues, aux doubles discours, à l’inefficacité. En guise de réponse, c’est d’abord l’honnêteté du discours qui doit primer ainsi que, bien sûr, l’efficacité de l’action. Pour cela, ils ont besoin d’un capitaine qui tient le cap, qui mobilise son équipage et qui montre qu’il domine la tempête plutôt qu’il ne la subit. Là encore, c’est l’honnêteté et l’efficacité qui sont absolument nécessaires.

 

L’accouchement du gouvernement a été laborieux et votre coformateur, M. Magnette, l’a reconnu puisqu’il a dit, je le cite, on n’a pas toujours montré le bon exemple ces derniers mois, mais ces cinq derniers jours, cela date d’il y a quelques jours, nous avons un peu réparé les erreurs que nous avons commises. Vous avez vous-même parlé, lors de l’annonce de la mise en place du gouvernement, de sincérité. Je me réjouissais de vos différents propos. C’était l’occasion, me semblait-il, de repartir sur de bonnes bases, mais c’est vrai que la joie a été de courte durée, parce que ces 48 dernières heures, j’ai été déçue d’assister à un spectacle, non pas autour des accords, mais surtout autour des désaccords, sur la pension, le brut, le net, je n’y reviens pas, mais je suis bien d’accord avec ce que monsieur le ministre Vandenbroucke disait il y a quelques minutes: dans le fond, tous ces chiffres que l’on lâche correspondent à des situations parfois terriblement différentes, et bien souvent l’interprétation qu’on en fait n’est pas correcte.

 

En même temps, deux présidents de partis et votre ministre de l’Emploi vont expliquer sur des plateaux de télévision que d’ici 2024, les pensionnés qui étaient à 1 290 euros environ, auront 1 500 euros net, ce qui fera une différence très exactement de 284 euros. On est d’accord, monsieur le ministre Vandenbroucke, ça, par rapport à votre accord de gouvernement, ce n’est pas juste. Peut-être que vous allez "tendre vers", mais quand on a des présidents de partis, des ministres de ce gouvernement qui annoncent cela aux gens, mettez-vous à leur place une seconde, les citoyens pensionnés le croient; c’est légitime, c’est de bonne foi. Mais la réalité dans l’accord de gouvernement, dans ce qui se fera peut-être, est tout autre. Certains ont dit: oui, il y a aura des taxes en plus; d’autres ont dit: non, il n’y aura pas de taxes en plus. Certains ont dit: ce gouvernement marque une rupture complète avec la politique du gouvernement précédent; d’autres disent: ah non, ça c’est l’héritage du gouvernement... Monsieur le premier ministre, c’est quand même beaucoup de cacophonie! Est-ce cela, la sincérité? Est-ce cela, la clarté? Est-ce que c’est comme cela que vous comptez reconstruire la confiance que vous appelez de tous vos vœux?

 

On se croirait presque en pleine campagne électorale avec les trophées, les trophées bleus, les trophées verts, les trophées rouges et j’en passe. Les partis, les ministres parlent, mais eux, ils n’ont pas brandi des trophées en annonçant des chiffres qui ne sont absolument pas le reflet de la réalité. Et quand on parle ainsi à ses électeurs, en enrobant la réalité, en faisant du marketing politique pur et dur, je trouve que ça ne va pas, parce que ce n’est pas honnête, mais surtout, monsieur le premier ministre, parce que vous, mais aussi chacun de vos ministres, êtes là non pas que pour travailler seulement pour vos électeurs, mais aussi pour travailler pour tous les citoyens belges.

 

Je voulais le dire parce que, personnellement, comme citoyenne, j’ai reçu pas mal d’appels et de messages pour me demander si cette somme supplémentaire de 284 euros pour les pensionnés en 2024 correspondait à la réalité. Eh bien, je n’étais pas capable de leur répondre. Je ne leur ai dit ni oui, ni non, j’ai essayé d’être honnête, et les débats du jour ont montré qu’effectivement, c’était tronqué. Alors, j’espère que vos réponses seront honnêtes, parce que la confiance, elle se gagne en gouttes, mais elle se perd en litres...

 

Tout à l’heure, en réponse à un député, vous avez insisté, plaidé pour sortir des caricatures. Je suis totalement d’accord avec vous. Manifestement, le gouvernement n’est peut-être pas encore tout à fait aligné là-dessus. Sur ces 284 euros, monsieur le premier ministre, ne venez pas m’expliquer que c’est correct, le brut, le net, les taxes, pas les taxes.

 

J’ai une proposition à vous faire pour sortir de ces caricatures. Je propose que vous soumettiez votre accord de gouvernement au Bureau du Plan, dans le sens de ce que nous avions tous décidé sur l’évaluation des programmes des partis politiques, précisément pour éviter que chacun ne l’interprète dans tous les sens, qu’on présente cela de telle ou telle manière en fonction de ce que chacun a envie de faire passer. Nous avons déposé une proposition de résolution dans ce sens, mais je trouve que le gouvernement pourrait très bien le faire de sa propre initiative, vous en sortiriez grandi. C’est un devoir à la fois de transparence et de vérité.

 

J’en viens maintenant au contenu de votre accord de majorité. On y retrouve les quatre saisons de Vivaldi: un peu de printemps, un peu d’été (en tout cas, on le souhaite), mais aussi les ombres de l’automne et, peut-être, le froid de l’hiver.

 

Commençons par un peu de printemps et, je l’espère, un peu d’été.

 

C’est la saison des espoirs, des promesses. Votre accord contient beaucoup de bonnes intentions, dont nous pouvons partager une partie, que nous espérons se voir concrétisées, car les citoyens attendent des actes. Mais votre accord contient aussi beaucoup de flou. J’ai des centaines de questions sur ce texte, mais, je vous rassure, je ne vais pas les poser ce soir. Nous aurons l’occasion de les aborder jusque dans les détails - et je mettrai le doigt là où ça fait mal - au moment des auditions.

 

Je vais tout de même soulever quelques sujets. Certaines mesures ont été annoncées et répétées depuis des dizaines d’années parfois. Je voudrais en évoquer quelques-unes.

 

Mesure positive, très certainement: se donner l’objectif d’un taux d’emploi de 80 %. Il reste à savoir comment nous allons y arriver, mais il s’agit d’un cap positif et indispensable, avec un plan de relance, qui n’est, à ce stade, ni 'priorisé' ni budgétisé, l’importance de favoriser l’entrepreneuriat, avec les PME, avec les indépendants, ainsi qu’avec le plan national d’investissements. J’ose espérer une cohérence avec le plan européen d’investissements et le pacte vert européen.

 

Je passe rapidement en revue plusieurs autres sujets: refinancement de la justice et de la police (nous serons attentifs aux actes), l’arrêt de l’enfermement des mineurs étrangers, les avancées pour les personnes les plus fragiles (là aussi, nous verrons si les actes suivront, puisqu’il n’y a pas de chiffres pour les allocations les plus basses), la suppression des injustices pour les personnes handicapées (j’espère que nous pourrons aller jusqu’à la suppression du handicap, du prix de l’amour et du prix du travail - oui, monsieur le premier ministre, je sais que c’est dans l’accord et je souligne que c’est un point positif, mais cela fait au moins dix ans qu’on en parle et j’attends que cela se concrétise).

 

Toujours parmi les points positifs: les convergences entre les statuts professionnels de salarié, d’indépendant et de fonctionnaire (je n’ai rien vu sur le jour de carence, mais j’espère que nous pourrons y arriver au niveau du Parlement), les nouvelles formes de participation citoyenne, l’engagement pro-européen, qui a peut-être trop manqué ces dernières années, et la défense de la coopération multilatérale.

 

Parmi les points positifs que je souhaite creuser un peu plus figure la santé. D’abord, c’est l’actualité qui doit nous interpeller, à savoir la gestion de l’épidémie. Nous avons besoin de ce qui n’a jamais été fait, à savoir d’un plan pandémie digne de ce nom. Nous avons aujourd’hui le COVID-19, mais, demain ou après-demain, nous pourrions devoir affronter d’autres virus.

 

Je vois que vous prévoyez la désignation d’un commissaire 'corona'. Oui, mais pour faire quoi? Si c’est pour créer un dixième ministre qui va essayer de mettre d’accord les neuf autres ministres, cela ne me paraît pas une bonne idée. Il appartient au ministre fédéral de la santé d’assumer le leadership de la gestion de l’épidémie et de faire évoluer l’ensemble des ministres de la santé des entités fédérées dans le même sens.

 

Par contre, et je me permets d’interpeller directement monsieur le ministre de la santé, ce qui manque encore cruellement aujourd’hui, c’est de l’opérationnel et de l’efficacité. Parce que les centres de test restent encore saturés aujourd’hui, parce que la situation des médecins généralistes, en première ligne, ne va pas s’améliorer dans les semaines qui viennent, avec l’automne et l’hiver, parce que les pénuries, les délais d’obtention des résultats des tests sont trop longs avant le lancement du traçage, non, tout cela ne permet pas une gestion la plus efficace possible pour casser les chaînes de transmission de l’épidémie et la maîtriser.

 

Le vaccin contre la grippe: monsieur le ministre de la santé, l’APB lance aujourd’hui un appel à ralentir la vaccination des personnes de plus de cinquante ans contre la grippe, voire à ne plus les vacciner du tout, alors même que les autorités ont clairement affirmé que ces personnes étaient précisément le public cible à vacciner. Il y a là derrière une pénurie ou un début de pénurie du vaccin contre la grippe. C’est un problème urgentissime, auquel vous allez devoir trouver une solution immédiate même si vous venez d’arriver, puisque nous sommes en pleine phase de vaccination.

 

Je ferme le chapitre du coronavirus et je voudrais saluer les objectifs que vous avez mis en place en matière de santé.

 

Premier objectif: celui de hisser la Belgique dans le top 10 du classement des pays européens concernant l’espérance de vie en bonne santé. Notre pays est onzième. Cet objectif n’est donc pas extrêmement ambitieux. Rappelons que nous sommes déjà dans le top 10 de ce classement pour les âges de 50 et de 65 ans (nous sommes même bien placés, aux sixième et septième places). Ce qui est à mon sens beaucoup plus important, c’est d’avoir un indicateur et un objectif pour l’espérance de vie en bonne santé par rapport aux inégalités de santé. Là, nous avons un différentiel en fonction du sexe, mais aussi selon que le niveau de formation et d’éducation est faible ou élevé. Il s’agit d’un enjeu majeur si nous voulons, demain, améliorer l’état de santé global de l’ensemble de la population belge. Je pense que c’est sur ce type d’indicateurs et sur les inégalités de santé que vous devez concentrer les objectifs à atteindre.

 

Les questions d’accessibilité et de qualité des soins sont importantes. Dans une interpellation précédente d’un de vos collègues, j’ai déjà soulevé des questions sur la norme de croissance et sur votre budget. 2,5 de norme de croissance, plus 1,2 milliard, cela représente 4 milliards d’ici 2024. Quand on voit que les politiques nouvelles de l’ensemble du gouvernement s’élèvent à 3,5 milliards en politiques structurelles, et je souligne cet adjectif, on est en droit de se poser des questions sur la manière dont vous allez y arriver. Allez-vous commencer par dégager des économies dans les soins de santé?

 

J’ai aussi des questions et quand même un peu d’incompréhension sur le mode de concertation que vous avez prévu en matière de santé puisque, si je lis bien votre accord de gouvernement, cela semble être un recul puisque le gouvernement laissera les partenaires médico-sociaux discuter et normalement, je le rappelle, décider, mais il est écrit noir sur blanc dans votre accord de gouvernement que, dans le fond, vous les laisserez se concerter et puis le gouvernement, dans un deuxième temps, décidera – vous connaissez bien cette matière comme moi. Je pense quand même que sur ce sujet, nous avons une petite difficulté mais nous aurons l’occasion d’en reparler par la suite.

 

Le point de la santé mentale est certainement un point positif. Je voudrais peut-être encore rapidement évoquer quelques points. Vous dites tous que grâce à un budget, on va pouvoir engager des infirmiers. Il manque 5 000 infirmiers en Belgique. 5 000. Le budget est là, ce n’est pas pour ça qu’on va pouvoir les engager. Permettez-moi donc d’insister sur l’importance d’un plan d’attractivité pour les infirmiers tout au long de la carrière et tout au long de leur carrière, que ce soit en matière de formation, de reconnaissance de la spécialisation, que ce soit au niveau de la question de la pénibilité de leur métier, que ce soit par rapport aux allègements de fin de carrière, pour justement les garder au chevet des patients, quitte à ce qu’il y ait du tutorat par rapport aux jeunes infirmiers engagés, et c’est vital, puisque le taux de mortalité et de morbidité de nos patients est directement en lien avec le nombre d’infirmiers qui les prennent en charge.

 

La garde de médecine généraliste: je suis obligée de l’évoquer, monsieur le ministre de la Santé, parce que c’est un point urgent puisqu’un arrêté royal a été publié au Moniteur il y a quelques jours sur l’organisation des gardes des médecins généralistes. Cet arrêté royal pose manifestement question. Il va à l’encontre des accords qui avaient été conclus, en tout cas oralement. Permettez-moi alors de vous inciter à rouvrir le dialogue sur cet arrêté royal, à peine publié, mais qui pose question.

 

La question du financement des hôpitaux de manière structurelle est évidemment cruciale. Vous connaissez leur réalité financière, il y a là aussi un point d’urgence par rapport aux réseaux puisque vous réaffirmez les réseaux, puisque l’autorité belge de la concurrence se saisit de cette question. C’est particulier, puisque j’ai été étonnée de constater tout récemment que les décisions prises par le niveau fédéral n’avaient pas pris en compte tout le volet de l’autorité belge de la concurrence. C’est un point qui est à régler parce que si on veut avancer sur les réseaux, dans la situation actuelle, ce sera particulièrement difficile.

 

Enfin sur les numéros INAMI. Je suis déçue de voir qu’il n’y a pas d’accord dans votre programme gouvernemental. Pourtant, vous auriez pu, je trouve, il y a une petite ligne dans l'accord. (…) Oui, peu importe. Mais ce qui est intéressant dans ces lignes, même s’il y en a trois ou quatre, monsieur le premier ministre, ce qui m’intéresse, c’est ce que ces lignes disent. Dans ces lignes, ce que je constate, en tout cas, c’est le principe qu’un médecin diplômé ne peut pas, à la fin de ses études, être arrêté. Ce principe-là n’est aujourd’hui toujours pas acquis et - pire - dans l’accord de gouvernement il y a cette petite ligne sur la responsabilisation et j’entendais dans la presse néerlandophone que c’était traduit par une sanction mais le tout est de savoir qui on va sanctionner. Mais il ne peut pas être question pour des jeunes qui se sont investis pendant des années dans leurs études, qu’on les sanctionne une fois qu’ils sont diplômés en les empêchant de pratiquer et ça, ça compte pour toutes les communautés de ce pays, pour tous les jeunes médecins qui sont diplômés. Ça c’est vraiment, je trouve, le comble du comble. J’attends donc que, lors des auditions, vous répondiez évidemment sur ce point de manière très précise.

 

L’été, le printemps, un peu d’été, on le souhaite mais dans les quatre saisons de Vivaldi, il y aussi de l’automne et de l’hiver. Et dans votre accord de gouvernement il y a une note de Vivaldi qui ressort en permanence de la partition, c’est le 'si'. Si, mais si, sauf si. Beaucoup de si, des si, des évaluations, des réflexions, des études, des analyses: 164 fois. Alors sur 80 pages, c’est quand même beaucoup. Vous allez me dire que ce n’est pas tout à fait inhabituel mais ça nous montre surtout combien certaines parties de l’accord sont lissées, enrobées, conditionnées et que l’ombre par rapport à cela s’installe, avec d’ailleurs une vision et une interprétation de chaque musicien de l’orchestre différentes sur des symboles respectifs. Je parlais tout à l’heure des fameux trophées de chaque couleur.

 

Trop de flou et trop de brouillard, je trouve, sur un certain nombre de dossiers, et je voudrais arriver maintenant sur celui des pensions, non pas avec ce symbole que vous mettez en évidence depuis tous ces derniers jours parce que dans le fond bien sûr que la pension minimale c’est une question fondamentale, et quand on voit la situation de pauvreté, à tous les âges d’ailleurs, pas que pour les pensionnés, évidemment que cela interpelle. En même temps, cette pension carrière complète, c’est moins de 20 %, 20 % environ des citoyens, et surtout ceux qui aujourd’hui sont déjà à 1 500 euros, à 1 550 euros, à 1 600 euros, eh bien eux aussi sont directement intéressés, et c’est légitime, par une revalorisation de leur pension. Alors ce dossier pension est mal embarqué sous cette législature. Quand on me parle de 1 500 euros, alors même qu’on a besoin d’une réforme globale qui soit efficace, avec une augmentation du taux d’activité des 55-65 ans, avec clairement la correction des injustices qui concernent les femmes mais aussi les carrières mixtes, avec un financement qui soit crédible sur le moyen et le long terme en étant particulièrement attentifs à la solidarité inter­générationnelle. Parce que nos jeunes subissent aujourd’hui les conséquences de la crise économique, et demain et après-demain si c’était eux in fine qui devaient prendre sur leurs épaules toute la charge des pensions, ce ne serait évidemment pas correct dans le sens de cette solidarité intergénérationnelle que je viens d’évoquer. Cette réforme doit aussi contenir des avancées sur les métiers pénibles. Alors, monsieur le premier ministre, un accord était intervenu sous la précédente législature pour les métiers pénibles pour ce qui concerne le secteur public, avec un accord des partenaires sociaux, qu’allez-vous faire sur ce dossier? Est-ce que vous le remettez en discussion? Est-ce que vous appliquez l’accord des partenaires sociaux? Est-ce que vous vous assurez qu’il y ait évidemment une même approche entre le secteur public et le secteur privé? Autant de questions qui sont importantes, y compris pour lancer un partenariat positif avec l’ensemble des partenaires sociaux.

 

Le dossier suivant que je voudrais évoquer est celui du climat, de l’énergie et des ambitions de neutralité climatique. Madame la première ministre, je vous ai saluée tout à l’heure par rapport à votre investissement, en disant que vous n’étiez pas très loin. Vous n’étiez plus première mais pas si loin que ça. J’en profite puisque vous revenez maintenant, je vous le dis quand même en direct.

 

Monsieur le premier ministre, c’est une petite boutade, mais la neutralité climatique n’est pas la même à la page 56 qu’à la page 59. C’est un détail mais ça vous montre quand même que j’ai lu chaque ligne de vos 84 pages puisque vous annoncez une ambition de neutralité climatique en 2050 à la page 56 et en 2040, à la page 59. Soit, on s’est compris, on sait ce qu’il y a derrière. C’était une petite boutade, j’en conviens. L’autre objectif majeur, évidemment, c’est la réduction des gaz à effet de serre à 55 % en 2030 mais ce n’est jamais dans le fond que ce qui a déjà été décidé et ce sont nos engagements au niveau européen. Mais là où j’ai une question sur ce dossier c’est, est-ce que oui ou non l’équation que vous mettez sur la table est conciliable? Gaz à effet de serre moins 30 % en 2030, centrales au gaz pas d’augmentation des prix ni pour les ménages ni pour les entreprises et sécurité de l’approvisionnement. Ça c’est l’équation que vous mettez sur la table. Je ne sais pas si c’est conciliable. Je ne sais pas si cette équation est possible mais elle doit être résolue rapidement parce que vous avez besoin d’un cap qui soit clair pour les investisseurs. Le flou qui peut persister ne va pas arranger les bidons parce que ce sera clairement un frein à l’investissement. Vous avez donc tout intérêt, me semble-t-il, je sais que vous l’avez prévu pour dans un an, à clarifier les choses de façon beaucoup plus rapide.

 

Le sujet que je voudrais ensuite aborder concerne la fiscalité. Je disais tout à l’heure que certains s’étaient exprimés en affirmant qu’il y aurait des taxes ou qu’il n’y aurait pas de taxes, je n’y reviens pas. Il y a quand même l’élargissement de la base fiscale, il y a la fameuse 'contribution corona', dont on ne sait pas si c’est du one shot ou du structurel, si ce sera avec les balises qui devront être mises, mais il faut reconnaître que sur ce chapitre, les négociateurs ont un vrai talent d’écriture pour parfois prétendre tout et son contraire. Le plus frappant, par rapport à cela, est le fait d’affirmer qu’il n’y aura pas de nouvelle taxe, sauf lors de la confection du budget... Vous comprendrez qu’en la matière, les citoyens, comme nous, sont évidemment assez dubitatifs sur la manière avec laquelle il faut interpréter tout cela.

 

Est-ce qu’il faut une fiscalité plus équitable? La réponse est évidemment oui. Mais aujourd’hui, dans votre accord, il y a beaucoup d’éléments nébuleux. Il y a aussi des contradictions, et là-dessus, nous attendrons des clarifications.

 

Pour ce qui concerne enfin les familles et la conciliation famille-travail, vous disiez hier, monsieur le premier ministre, que nous étions dans le siècle de la femme, tout en parlant du congé paternité. Je sais pourquoi, je connais votre argumentation là-dessus, et je peux la rejoindre, en tout cas en partie, puisqu’il est vrai qu’à force de tout mettre sur les épaules de la femme, cela peut être un frein, au niveau des carrières professionnelles. Je vais juste me permettre de vous dire que peut-être, quand même, avant le congé paternité – dont on ne sait pas s’il sera obligatoire ou pas, mais nous y reviendrons sûrement dans l’avenir –, il faut se rappeler que certaines mamans ne sont encore considérées que comme des demi-mamans. Je trouve que pour celles-là, il y a tout de même une priorité. C’est le cas pour les indépendantes, c’est le cas aussi pour les familles qui adoptent. On a pris un principe pour tenter d’avancer, mais le nombre de jours auxquels ces familles ont vraiment droit aujourd’hui, ce n’est rien. Quand vous adoptez, c’est comme pour un accouchement: vous avez besoin de temps avec votre enfant – c’est le cas, d’ailleurs, pour les deux parents. À ce propos, monsieur le premier ministre, peut-être qu’avant votre congé de paternité, vous penserez à celles qui sont encore aujourd’hui des demi-mamans.

 

Vous évoquez le fait de simplifier les congés thématiques – mais le diable se cache toujours dans les détails, et nous verrons ce que signifie 'simplifier' les congés thématiques: est-ce que ce sera dans le sens d’une réduction ou pas, nous le verrons. J’en profite pour évoquer les droits des femmes d’une façon plus générale, puisque les associations féminines interpellent déjà, et à raison, en se demandant où sont vraiment les droits des femmes. A-t-on déjà un plan intégré sur les droits des femmes? Qu’en est-il des pensions des femmes, de la pénibilité des métiers exercés par les femmes et, surtout, quels sont les moyens qui seront dégagés pour la lutte contre les violences faites aux femmes?

 

Votre partition comporte aussi des silences, ou des quasi-silences, à propos de dossiers qui, à nos yeux, sont pourtant importants. Celui des aidants proches, par exemple. C’était une priorité de longue date pour au moins cinq partis sur les sept que compte votre gouvernement. Vous allez me dire qu’il y a une ligne, ce qui est vrai. Il y a une ligne, mais sur la fiscalité. Cela veut dire que pour les aidants proches, qui mettent leur vie entre parenthèses parfois pendant de nombreux mois, voire de nombreuses années, pour s’occuper d’un proche en perte d’autonomie ou d’une personne porteuse de handicap, la déception est grande. Mais les choses pourront peut-être évoluer.

 

Autre silence ou quasi-silence, sur le statut des artistes, où il n’y a rien de concret, pas de budget, pas d’accord. Sur le service citoyen pour nos jeunes: là aussi, j’avais cru comprendre qu’il y avait tout de même, du côté d’une bonne partie des partis de votre majorité, quelque chose qui aurait pu bouger, mais ce n’est pas le cas.

 

Enfin, le dossier du survol de Bruxelles est vraiment très, très résumé. Je me souviens de la comparaison avec le gouvernement précédent, où l’on avait un peu plus de volume, y compris pour ce qui est de la concertation avec la région bruxelloise, on devrait dire aussi avec les autres régions. Donc, au sujet du survol de Bruxelles, de multiples questions se posent: avez-vous eu un accord ou pas? Est-il dans une notule ou pas? S’il n’y a pas de cahier Atoma, il y a peut-être des notules. En tout cas, la transparence envers les citoyens, en l’occurrence envers les citoyens concernés, serait de bon augure. Sur tous ces dossiers, nous verrons comment ils pourraient ou non, évoluer positivement.

 

Avant de conclure, je voudrais aussi peut-être évoquer une fausse note de la coalition Vivaldi. Nous en avons déjà parlé tout à l’heure, avec Maxime Prévot notamment, je vais donc être très courte. Cette fausse note, ou ce qui apparaît comme telle, concerne le volet institutionnel. Nous partageons votre constat sur un système institutionnel qui nécessite absolument une meilleure répartition des compétences et qui doit avant tout être revu avec le sens de beaucoup plus d’efficacité. Vous avez dit: "On va mener un débat, mais un débat sans tabou, sans aucun tabou". À cette fin, il y a toute une série de paragraphes, dont l’un m’interpelle particulièrement: vous dites que le gouvernement souhaite, pendant cette législature, intégrer les textes juridiques concernant une répartition plus homogène des compétences dans le domaine des soins de santé. L’objectif, dites-vous, est de fournir des soins au plus près des patients (entre parenthèses, dans les entités fédérées), sans affecter le financement solidaire. Quand on me parle d’un débat sans tabou, quand on évoque des débats avec des citoyens, avec des universitaires, je me dis, naïvement, que les choses ne sont pas jouées d’avance. Mais quand je lis "fournir des soins au plus près des patients (dans les entités fédérées)", votre accord semble, en fait, préjuger dès maintenant de ce débat sans tabou sur la répartition des compétences, en prévoyant déjà qu’en matière de santé, l’exigence d’homogénéité doit aboutir à une défédéralisation des soins de santé. Nous ne sommes pas convaincus, bien au contraire, qu’il s’agisse d’un gage d’efficacité, la crise du COVID-19 l’a démontré une fois de plus – je suis ravie que cela vous fasse sourire, voire rire, à titre personnel. Mais je vais vous dire aussi que je ne crois pas que ça fasse rire les acteurs de la santé. Pour les citoyens que vous allez associer à vos débats soit disant sans tabou, ce n’est peut-être pas très respectueux. Pour les universitaires non plus, nous l’avons dit tout à l’heure avec les grands débats citoyens participatifs, et tant mieux, si vous décidez à l’avance que ça ira dans un seul sens, dès, dites-vous, cette législature, alors nous avons un problème. Sur ce point, nous sommes inquiets.

 

Monsieur le premier ministre, vous avez dans vos mains une immense responsabilité. Vous devez répondre aux grands défis – sanitaires, économiques, sociaux, climatiques – et garantir la sécurité de chaque Belge. Vous devez aussi rassurer les citoyens, qui sont inquiets, et surtout apporter des solutions à leurs problèmes quotidiens. Vous devez, enfin, restaurer la confiance.

 

Aujourd’hui, nous vous laissons le bénéfice du doute. Raison pour laquelle demain, nous nous abstiendrons lors du vote de confiance.

 

01.132  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le président, j’avais une question pour madame Fonck.

 

C'est sur le point précédent, en fait: vous dites que vous avez des doutes sur l'idée de régionaliser les soins de santé. Vous avez aussi vécu la crise du coronavirus et ma question était: le cdH, comment se positionne-t-il lui-même? Est -ce que vous, en tant que cdH, vous êtes plutôt pour une refédéralisation ou est-ce que vous allez aussi dans le sens d'une régionalisation et donc plutôt d'une scission de la santé?

 

01.133  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, je vais répondre à la question, si cela ne vous dérange pas.

 

À l’époque où le premier et le seul plan 'pandémie' a été rédigé, j’étais à la Communauté française. Vous voyez que ça remonte... pas jusqu’il y a vingt-cinq ans, je ne suis tout de même pas si vieille ! Ce plan n’a jamais été actualisé depuis. Nous étions huit ou neuf ministres de la santé. Je disais déjà alors que c’était huit ou neuf ministres de trop par rapport à la taille de la Belgique.

 

Compte tenu de la manière dont les soins sont organisés sur le terrain, si nous voulons instaurer l’accessibilité la plus équitable possible à des soins de qualité pour les patients, un seul ministre de la santé suffit largement à mes yeux. Donc, oui, nous sommes favorables à une refédéralisation des soins de santé.

 

Je suis d'accord avec ce qui a été dit tout à l'heure. C’est vrai qu'aujourd'hui nous avons beaucoup trop de ministres francophones de la santé. Là aussi, sans que de grandes décisions soient nécessaires, les gouvernements francophones, donc y compris le gouvernement wallon, pourraient prendre des initiatives pour rassembler les compétences de santé et, à tout le moins, diminuer de moitié le nombre de ministres dans l'espace francophone de la santé.

 

Je pense que je vous ai répondu, chère collègue.

 

Monsieur le premier ministre, nous vous laissons le bénéfice du doute. Demain, lors du vote de confiance, nous nous abstiendrons.

 

Mais nous tenons à vous dire ceci: hier, vous avez beaucoup parlé de confiance, mais la confiance, ça ne se décrète pas, ça se construit. Cette confiance, elle ne pourra se construire que grâce à la transmission d'un message qui soit clair, d'un discours-vérité, sans fausses promesses, sans leurrer les Belges. Cette confiance, monsieur le premier ministre, elle ne pourra se construire que grâce à une action efficace, ambitieuse et cohérente.

 

Nous verrons si le gouvernement prendra ce cap ou non.

 

01.134  François De Smet (DéFI): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le premier ministre, le pays dont vous dirigez l'action aujourd'hui est un pays en souffrance. Il souffre de six mois de bataille contre un adversaire invisible et insidieux aux conséquences destructrices, qui a profondément atteint notre pays, en ce compris dans ses certitudes. Il souffre de ses 10 000 disparus et autant de familles endeuillées, de personnes atteintes d'autres maladies, dont le traitement et la prévention se sont trouvés interrompus. Il souffre d'une crise économique qui fragilise durablement notre économie et qui ne fait là que commencer. Il souffre aussi, il faut le dire, de quinze mois d'une crise politique indigne, dans laquelle toute la classe politique s'est durablement abîmée, préférant souvent les jeux d'ego aux solutions de bon sens, préférant l'intérêt partisan avant l'intérêt général.

 

Ce virus et la crise qui a suivi ont aussi rendu les citoyens les plus faibles encore plus faibles; il a fragilisé les classes moyennes; il a révélé aussi la gravité de situations qui préexistaient, comme celle du personnel soignant, des métiers les plus précaires, dit pourtant essentiels, ou encore des artistes. Notre pays va mal et il était vraiment grand temps qu'il se dote d'un gouvernement, même un petit peu imparfait.

 

Nous l'avons déjà vu, je crois, toute la journée aujourd'hui: il y a en face de vous deux oppositions; celle des extrêmes qui vont vous couper la parole toutes les trois minutes, qui ne vous laisseront jamais rien passer et qui souhaitent au fond simplement que vous échouiez; et puis il y a une opposition, certes plus modeste, mais plus constructive, qui sera critique, mais qui souhaite que vous réussissiez. Il faut pouvoir le dire, il y a de très bons éléments dans votre accord de gouvernement: le refinancement de la santé, de la justice et de la police, le congé parental et même cette fameuse pension à 1 500 euros.

 

Rassurez-vous, je ne vais pas rouvrir le couvercle pour savoir si c'est du brut ou du net; je pense que nous avons tous maintenant bien compris, du moins je crois avoir compris que vous souhaitez très fort que ce soit 1 500 euros net, mais vous ne savez pas pour quand, peut-être pour 2024, peut-être pour plus tard. C'est vrai qu'on peut vous charrier longtemps sur le "vers 1 500 euros net", ça fait penser, pour les plus cinéphiles, au fameux "vers l'infini et au-delà", parce que c’est à peu près cela: vous auriez pu dire vers 2 000, vers 2 500, vers 3 000, c'est la même direction après tout.

 

Sur les pensions, il y a deux petits phénomènes qui ont été sous-estimés; ils ont été brièvement énoncés par certains de mes collègues. D'abord, c'est la question des femmes, parce que tout le monde saque sur ces 1 500 euros brut ou net, mais c'est pour une carrière complète. Vous le savez sûrement, monsieur le premier ministre, mais la carrière moyenne des femmes dure 32 ans. Ce gouvernement paritaire, qui a un secrétariat d'État dédié notamment aux droits des femmes, j'en suis sûr, va aussi trouver une solution pour atténuer cette inégalité. L'autre chose constitue une vraie petite déception: c'est la question de la pénibilité. Sauf erreur, dans votre déclaration, il n'y a pas un mot sur le caractère pénible des métiers. C'est un vrai problème et c'est un vrai manquement, que je vous encourage à corriger.

 

Ce qui est frappant, monsieur le premier ministre, c'est que le coronavirus vous a fourni le ciment nécessaire à constituer cet accord de gouvernement. Je m'explique: c'est lui qui a permis de délier les cordons de la bourse et de ne pas faire des choix que l'on fait d'habitude à enveloppe beaucoup plus fermée. C'est grâce au virus et grâce à la Banque centrale européenne que vous pouvez vous permettre d'additionner des mesures rouges, bleues, vertes et orange, au point parfois de vous permettre de spéculer imprudemment sur certaines ressources. On arrive là aux plus mauvaises nouvelles.

 

Quant à la fiscalité, je peux vous le dire de manière beaucoup plus sympathique que la plupart de mes prédécesseurs, mais il y a un vrai problème de flou. D'abord en ce qui concerne la grande réforme fiscale que vous nous annoncez, si elle peut recueillir a priori un large consensus, dès qu'on creuse, on est un peu perdu. Vous voulez par exemple réduire la charge fiscale sur le travail, fort bien. Est-ce que ce sera par l'augmentation de la quotité exonérée d'impôts jusqu'au seuil de pauvreté, ou par le remaniement des tranches d'impôts, ou peut-être les deux? Mystère, nous verrons bien. Je ne vais pas rouvrir le couvercle du fameux impôt mystérieux sur le patrimoine, parce que la N-VA a essayé de vous torturer pendant une heure là-dessus et vous n'avez pas parlé, donc nous verrons bien quelle forme il prendra; mais le contribuable a le droit de pouvoir anticiper de quoi il s'agit.

 

On peut évidemment lire la fin des chèques-repas et des éco-chèques, compensés, j'imagine, par une hausse de salaire, et je rappelle à cet égard, pour autant que de besoin, que la voiture de société dans sa formulation voiture-salaire est aussi une autre forme de rémunération alternative. En toute logique, à suivre la philosophie de votre accord de gouvernement, c'est un avantage qui aurait dû aussi disparaître. Eh bien non, en lieu et place, des véhicules de société devront être neutres en carbone en 2026. En d'autres termes, monsieur le premier ministre, malgré l'empreinte écologique de ce gouvernement, on continuera encore et toujours à promouvoir l'utilisation de la voiture comme mode de transport principal et essentiel, avec un système qui – il faut le rappeler – coûte à la collectivité quelque deux milliards par an. C’est une énorme occasion manquée pour la mobilité et pour les finances publiques.

 

Deuxièmement, il y a le fait que l'accord de gouvernement prévoie qu'aucune taxe nouvelle ne sera introduite, sauf si, par hasard, on se retrouve à devoir confectionner des budgets. Comme c'est en général dans ces moments-là qu'on invente des taxes, je crois que nous avons en face de nous une perle de jésuitisme fiscal, dont nous scruterons attentivement la rencontre avec le principe de réalité, ce qui, je suppose, ne devrait pas tarder.

 

Enfin, il y a le fameux marronnier du plan de lutte contre la fraude fiscale. On trouve cela dans tous les accords de gouvernement, il n'est jamais tout à fait respecté dans ses ambitions. Ce n'est pas le fait de savoir avec des petits tableaux si c'est un ou deux milliards que vous souhaitez récolter qui m'intéresse; c'est de savoir avec quels moyens vous allez les chercher et notamment – mais c'est une question à laquelle je ne vous demande pas de répondre maintenant – quels sont les moyens dont vous allez doter l'administration fiscale pour poursuivre les plus grands fraudeurs. On sait tous ce que c'est vraiment le genre de situation où il faut dépenser pour pouvoir ensuite récolter.

 

Sur l'institutionnel, nous voulons saluer l'idée de préparer une réforme de l'État en lançant une large consultation avec la société civile, le monde académique et les citoyens. Nous trouvons l'idée d'autant plus bonne que c'est la nôtre. Nous la défendions dans notre programme lors des dernières élections, alors dans une certaine solitude. Nous imaginions une réforme de l'État élaborée pour la première fois, non pas sur l'identitaire des uns ou le besoin d'argent des autres, mais sur la raison et les besoins réels des citoyens. Si c'est bien de cela qu'il s'agit, s'il s'agit bien d'un fédéralisme de coopération et de respect, s'il s'agit bien d'homogénéité des compétences et d'efficacité, alors nous serons sincèrement à vos côtés, avec un petit bémol: n'oublions pas d'évaluer les réformes de l'État précédentes et notamment la sixième, qui ne trouve plus guère de défenseurs francs et fermes, et que tout le monde reconnaît comme relativement désastreuse, en ce compris tous les partis de la Vivaldi, qui l'ont pourtant votée.

 

Autre bémol derrière cette intention – je vais rebondir sur ce qu’a déjà énoncé Madame Fonck tout à l’heure –, on a une petite inquiétude sur le destin annoncé sur les soins de santé. Je vais relire cette phrase que Madame Fonck avait déjà lue: "Le gouvernement souhaite d'ores et déjà pendant cette législature intégrer les textes juridiques concernant une répartition plus homogène des compétences en matière de soins de santé. L'objectif est de fournir au plus près du patient (entités fédérées) sans affecter son financement solidaire." Comme beaucoup de phrases de votre accord de gouvernement, il faut la relire cinq fois pour être sûr d’avoir bien compris tous les tiroirs multiples et tout ce qui se cache dans les chausse-trapes. Clairement, on a là l'annonce d'une défédéralisation à peine voilée des soins de santé, comme le confirment les passages suivants. Il y a là une vraie contradiction: soit on est vraiment sans tabou – je sais bien qu'il ait des mots interdits comme le mot "refédéralisation" parce que le CD&V serait ennuyé –, soit il y a une direction; ici, on a l'impression qu'il y a une direction et c'est quand même singulier de l'avoir sur la question des soins de santé.

 

Chers collègues, avons-nous vécu sur la même planète depuis six mois, parce que sincèrement, s'il y a bien un secteur où il a été récemment prouvé que le trop grand éparpillement était bien un problème, me semble-t-il, c'est à l'évidence celui de la santé. On va une fois de plus, une fois de trop, dans ce pays, réformer et diviser un secteur sans l'évaluer et sans lui donner la parole, même si j'ai bien vu qu'il était évidemment question de le consulter.

 

Nous plaidions il y a quelque temps pour des états généraux de la santé. Je relance cet appel et demande à la Vivaldi de l'entendre, ne procédez plus à une quelconque réforme, avec ou sans régionalisation, sans mettre à plat tout le système avec le concours des acteurs concernés: hôpitaux, médecins généralistes, infirmiers et infirmières à domicile, mutuelles. Peut-être aussi, attendons le fruit des diverses commissions spéciales COVID au fédéral et dans les entités fédérées. Peut-être que leurs conclusions pourront nous apprendre quelque chose.

 

Un petit point qui n'a été, je crois, évoqué par personne et qui nous inquiète, c'est l'article 195. Vous annoncez d'ores et déjà que vous allez vous amener avec une liste d'articles à réviser extrêmement tôt, dont cet article 195, qui organise la procédure de révision de la Constitution. C'est la clé de voûte de notre loi fondamentale et cela fait des années qu’une certaine frange du spectre politique demande qu'il soit révisé afin de pouvoir rendre la révision de notre Constitution beaucoup plus facile et malléable, on voit dans quel but. Pour moi, ce sont des garde-fous essentiels et je demande vraiment que ceux qui tiennent à l'avenir de ce pays, même s'ils ont signé des accords réfléchissent à deux fois le jour où il faudra inscrire cet article à révision.

 

Un élément de l'accord du gouvernement mérite aussi une attention toute particulière, il a été peu évoqué, c'est le survol aérien de Bruxelles et de sa proche périphérie. Il est ainsi prévu que le gouvernement trouvera, je cite, "une solution pour les nuisances sonores et pour l'insécurité juridique à laquelle l'aéroport de Bruxelles est confronté. Le gouvernement déposera donc, sans qu'aucune date ne soit toutefois fixée, un projet de loi en ce sens." Permettez-moi de rappeler que le survol aérien cause aux habitants des communes concernées, à Bruxelles et dans la périphérie, de nombreuses nuisances. Depuis près de 25 ans, il porte atteinte de manière illégale et disproportionnée aux droits fondamentaux et principalement au droit à un environnement sain. Depuis près de 25 ans, mon groupe, mais aussi de très nombreuses associations, s'investissent totalement dans ce dossier. Nous défendons l'instauration d'une stratégie aéroportuaire nationale globale respectant les normes de bruit fixées par l'arrêté Gosuin, seule arme juridique permettant en Région bruxelloise et dans sa périphérie de faire respecter les droits des habitants. Depuis près de 25 ans, les différents ministres successifs, peu importe leur couleur politique, n'ont pas réussi à apporter une solution équilibrée et durable au survol aérien de Bruxelles et de sa périphérie. Ce gouvernement et M. Gilkinet y arriveront-ils, nous l'espérons fortement, mais nous sommes encore un petit peu sceptiques.

 

Au niveau du fonctionnement des zones de police, il est question de revoir le système afin de favoriser la taille optimale des zones de police dans le texte. Encore une formule à tiroirs, dont votre déclaration est hélas remplie, tiroirs dans lesquels chacun va mettre ce qu'il veut, mais enfin là, je crois qu'on voit venir les choses; jouons cartes sur table, nous savons tous qu'en filigrane se dessine une volonté de fusionner tout simplement les zones de police à Bruxelles, visiblement sans l'avis des Bruxellois, de leur Parlement, de leur commune, de leur conseil régional de sécurité et contre l'évidence de la plus-value d'une police de proximité pour une capitale comptant des réalités très différentes d'un quartier à un autre. Pour rappel, les études menées ont montré que la fusion des zones de police à Bruxelles n'apporterait pas davantage d'efficacité. Gardons-nous, s'il vous plaît, d'un débat politicien purement irrationnel et qui ne sert pas les intérêts de la population.

 

En migration, sujet qui m'est cher, je veux saluer du fond du coeur un vrai progrès: la fin de l'enfermement des mineurs en centre fermé. C'est tout à l'honneur de ce gouvernement et c'est un point qui, pour nous aussi, aura été capital. Autre point positif, les différentes stratégies d'audits de l'Office des étrangers et des autres structures qui vont être lancés. Mon problème, c'est que c'est un peu la seule vraie bonne nouvelle et que le secteur était en attente de progrès beaucoup plus forts, notamment sur la régularisation des sans-papiers, et ce secteur sera profondément déçu. Il faut plus de justice migratoire et je renvoie à cet égard à notre proposition de loi actuellement en discussion sur la régularisation. J’appelle le gouvernement à prendre en compte le sort de ces hommes, femmes et enfants, en ancrant enfin des critères clairs de régularisation dans la loi, assortis d'une commission de régularisation indépendante.

 

Je vais encore citer un oublié relatif, c'est le monde des artistes. Je sais, vous en parlez, il y a deux phrases qui évoquent la possibilité de faire un statut d'artiste. Ce n'est pas assez ferme pour moi, parce que l'idéal aurait été de voir comment les compétences sont réparties. Il y avait une série de propositions de nous-mêmes et du MR consistant à dire qu’il faudrait un ministre des artistes; il faudrait qu’un ou une ministre collationne toutes les compétences culturelles.

 

01.135  Alexander De Croo, premier ministre: Monsieur le président, je pense que la question du statut des artistes est une question importante. Je trouve que dans dans la période de crise, on a bien montré l'importance de ce secteur et que le monde des artistes au sens large s'est montré quand même très constructif dans une situation qui était très pénible, ce qui a ouvert les yeux de beaucoup de gens par rapport à la situation.

 

Vous dites qu’il n’y a que deux phrases; peut-être, mais ce qui est plus important, c'est qu'on a inscrit un budget de 75 millions d'euros, dont ce fameux tableau sur lequel certains ont une opinion forte. Il y a une combinaison de deux phrases, qui sont en effet assez générales, parce que vous savez très bien que la situation est quand même très complexe. On peut dire qu’on a des doutes, mais le fait qu'on mette 75 millions, je pense que cela doit quand même enlever des doutes et je pense que c'est une bonne chose. Je ne peux pas m'imaginer que je n'ai pas pu enlever vos doutes.

 

01.136  François De Smet (DéFI): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, vous avez raison, mais laissez-moi préciser ce que j'aurais vraiment voulu pour que la fête soit complète, si j'ose dire: dans les propositions que DéFI avait faites et que le MR a faites par ailleurs lorsqu'il a présenté, lui aussi, une vision du statut d'artiste, se trouvait l'idée d'une réunion de toutes les matières culturelles et artistiques dans un portefeuille. C'est important parce que j'ai vécu ces débats, j'étais en commission des affaires sociales, j'ai participé, avec d'autres, avec un grand nombre de partis présents, aux mesures qui ont réussi à améliorer le sort des artistes pendant la crise.

 

Il y a ce côté de subsidiarisation, il y a cette idée que personne n’est vraiment en charge – ce n'est pas un détail, vous allez voir – de la situation des artistes au fédéral et je vous fais la liste. D'accord, vous avez le budget, d'accord, vous avez deux phrases et donc l'intention, mais faisons le bilan de là où se trouvent les matières: l'emploi est chez M. Dermagne, la fiscalité chez M. Van Peteghem, les musées sont chez M. Dermine, les institutions culturelles chez Mme Wilmès, la Régie des Bâtiments chez M. Michel et le financement des grandes rénovations, via Beliris, chez Mme Lalieux. Pour la culture, la répartition de vos compétences aussi écartelée est une occasion historique manquée et je pose une question: vous avez le budget et vous avez l'intention, mais qui va lancer les travaux?

 

Laquelle des éminences que j'ai citées va devoir mettre le sujet sur la table et dire: "OK, on y va, faisons un statut d'artiste"? Si vous n'avez pas encore la réponse à cette question…

 

01.137  Karine Lalieux, ministre: C'est lui! (Mme Lalieux indique M. Dermagne)

 

01.138  François De Smet (DéFI): Très bien, c'est noté pour le PV.

 

Alors effectivement c'est que nous aurons du mal à avancer. Mais je prends note de vos intentions et j'espère que nous pourrons avancer. C'est toutefois très important pour les artistes d'avoir un seul interlocuteur.

 

Monsieur le premier ministre, pour lentement conclure, en un mot, nous jugerons la Vivaldi sur la somme de ses renoncements. Votre déclaration est un catalogue de bonnes intentions dans lequel tout semble possible: le meilleur, nous l'espérons, mais aussi le pire et nous nous y préparons.

 

Notre intention est d'être la voix de ceux que vous oublierez.

 

La voix par exemple des 500 femmes par an contraintes d'aller avorter tardivement aux Pays-Bas, qui prennent votre encommissionnement de la loi sur l'IVG comme une gifle, une gifle qui ne sera pas rachetée simplement par la parité ou par un secrétariat à l'égalité, car l'égalité, ce sont des actes et pas seulement des fonctions. La voix du monde de la nuit et de l'événementiel, en mort clinique qui attendent votre soutien. La voix des soignants, à qui vous promettez des millions – et je sais qu'ils seront au rendez- vous – mais que vous vous apprêtez, encore une fois, à réorganiser et à diviser. La voix des indépendants et de l’horeca, sur le fil depuis des mois malgré – et je tiens à le dire –  l'action du gouvernement de Mme Wilmès et du vôtre, qui ont grandement contribué à éponger les dégâts, et la voix des sans-papiers, pour lesquels, en fin de compte, absolument rien ne va changer.

 

Un dernier mot sur votre cohérence, pour situer exactement où se trouve notre inquiétude: dans son contrat social, le philosophe Jean-Jacques Rousseau établit la différence entre la volonté générale et la volonté de tous: la volonté de tous, ce n'est que l'addition de volontés particulières sans harmonie, sans autre but que l'addition elle-même. La volonté générale, au contraire, c'est la synthèse, c'est ce que tout citoyen devrait vouloir pour le bien de tous et pas seulement pour son intérêt propre. En vous écoutant et en vous lisant, monsieur le premier ministre, j'ai encore l'impression d'être devant une addition de volontés particulières unies avant tout par la nécessité et un petit peu par la peur, mais pas encore par l'envie, même si cela peut encore venir. Or pour faire adhérer nos citoyens, il va falloir de l’envie.

 

Pour toutes ces raisons, monsieur le premier ministre, nous ne pouvons pas voter la confiance.

 

Je pense que vous y survivrez, je pense que vous n'en avez pas besoin fondamentalement, je pense que le poids de vos concessions suffit largement à vous assurer une majorité. Néanmoins je souhaite très sincèrement, à vous et votre équipe, bonne chance. Puissiez-vous trouver le ton juste et transformer peu à peu votre symphonie en une volonté générale qui transcende chacun des partis qui composent notre coalition, c'est au nom de l'intérêt de tous les citoyens de notre pays et c'est tout le mal que je vous souhaite. Je vous remercie.

 

De voorzitter: Dan geef ik nu het woord aan Jean-Marie Dedecker.

 

01.139  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de voorzitter, als je als laatste mag spreken, heb je het voordeel dat je naar iedereen hebt kunnen luisteren. Maar je hebt ook het nadeel dat alles al gezegd is en dat je in herhaling kunt vallen. Daarom zal ik kort zijn, mijnheer de voorzitter. Ik zal waarschijnlijk genoeg hebben aan 15 minuten, tenzij de ministers me wensen te onderbreken.

 

Mijnheer de premier, twee zaken vielen mij op in uw speech gisteren – ondertussen eergisteren: uw vraag voor respect en uw opmerking dat democratische rechten nooit definitief verworven zijn.

 

De eerste vorm van respect in een democratie, mijnheer de minister, is het respect voor de kiezer. Deze regering zou eigenlijk de afspiegeling moeten zijn van wat de kiezer heeft beslist op 26 mei 2019, toen we de laatste keer naar de stembus trokken. Zij is er niet alleen geen afspiegeling van, ze is zelfs het tegenovergestelde van wat de kiezer toen besliste. Van de zeven partijen die uw nieuwe bestuursploeg vormen, werden er vijf afgestraft bij die stembusgang. Twee ervan, sp.a en CD&V, beleefden zelfs het slechtste resultaat uit hun geschiedenis. In totaal verloren uw partij en uw coalitiepartners 21 zetels in het Parlement, evenals de steun van 654.000 kiezers.

 

Die afstraffing was zo vernederend dat u toen zelf zei, mijnheer de premier, dat u het ondemocratisch zou vinden dat uw partij nog zou regeren. Ik citeer letterlijk uit uw interview van 31 augustus 2019: “Zonder PS en N-VA krijg je nooit een stabiele regering. Een paars-groene regering zie ik niet zitten. Zelfs niet mocht ik het premierschap op een schoteltje aangeboden krijgen. Open Vld heeft het niet goed gedaan bij de verkiezingen. We zijn de zevende partij in het parlement. Je moet de democratie respecteren. Als eerste minister zonder slagkracht ben je de dweil van de regering.”

 

Ik vond dat een prachtige analyse, mijnheer de eerste minister. En zie vandaag, de Waalse haan had nog geen drie keer gekraaid of de Vlaamse blauwe leeuw ging al platliggen als een natte dweil.

 

Sedert uw bekentenis, mijnheer de premier, werd er niets anders gedaan dan rondjes gedraaid om aan de macht te blijven en de wil van de kiezer te negeren. Er werden gedurende 490 dagen allerhande machinaties opgezet om de twee grootste Vlaamse partijen van dit land uit te sluiten van regeringsdeelname. En niet alleen de twee grootste partijen van het Vlaamse land, maar van het hele land. Dit noem ik – excusez le mot – spuwen in het gezicht van de Vlaamse kiezer. De Vlamingen zorgen voor 70 % van de belastinginkomsten in dit land en 82 % van de export. Maar ze vormen een minderheid in deze regering, een regering van zeven partijen en vier ideologieën. Zelfs als zeven dwergen op mekaars schouders gaan staan, wordt het nog altijd geen reus. De enige lijm tussen de paars-groene coalitiepartners van Vivaldi is de angst voor nieuwe verkiezen.

 

Ten tweede, over respect gesproken, mijnheer de premier. Ik hoorde van de partijvoorzitter op sloefkes een prachtige boutade: He’s back, bitches! Wie de bitches zijn weet ik niet, maar wie he is, dat weet ik ondertussen wel. Dat is de weledele heer Frank Vandenbroucke, hier aanwezig. Ik kreeg onmiddellijk een flashback naar de eerste paars-groene regering die ik heb meegemaakt. Mijn eerste regering in het Parlement in 1999; dat is voor mij ongeveer 20 kilo geleden. Minister Vandenbroucke is een oude rot in het vak. Hij was van 1999 tot 2004 al eens minister van Sociale Zaken en Pensioenen in die paars-groene regering van Verhofstadt en Onkelinx.

 

Vermits het koninginnenstuk van uw regeringsverklaring de belofte is om alle minimumpensioenen op te trekken naar netto 1.500 euro, is professor Vandenbroucke de ideale man om in de heruitgave van paars-groen mede aan het roer te staan. Onder zijn beleid van minister van Pensioenen werd het Zilverfonds boven de doopvont gehouden. Ik noemde het een oplichterstruc van Teletubby Johan Vande Lanotte om het gat in zijn begroting te vullen. Het was een lege doos die alleen maar diende om de verkoop van de sale-and-lease-backoperaties te verdoezelen. Paars-groen roofde toen ook 5 miljard euro uit de pensioenkas van Belgacom en plunderde de pensioenkassen van BIAC, Belgocontrol, de NMBS en de haven van Antwerpen. Voor deze gelegaliseerde diefstal van ons patrimonium, voor onze meubelen en ons huisgerief en ook voor het leegplunderen van die pensioenkas, moet de belastingbetaler vandaag nog jaarlijks 620 miljoen euro ophoesten. Dit is het pensioen dat we gekregen hebben van paars-groen.

 

Vandaar, mijnheer de minister, dat ik nogal wantrouwig ben tegen paars-groene constructies. Mijnheer Vandenbroucke, u hebt hier in deze regering iets recht te zetten. Vandaar ook, mijnheer de premier, dat ik toch ook wantrouwen koester tegenover uw belofte om iedereen netto 1.500 euro minimumpensioen te schenken.

 

Onze pensioenlasten, beste collega's, naderen nu al de 50 miljard euro per jaar of 11 % van ons bbp. Volgens de OESO zal dat tegen 2050 oplopen tot 15 % van ons bbp, want de levens­verwachting zal dan 87 jaar zijn. Terwijl men in Nederland door het systeem van individuele pensioenvorming nagenoeg zijn wedde behoudt bij pensionering, valt de gemiddelde Belg terug op 62 % van zijn laatste wedde. Dit betekent dat zijn koopkracht onmiddellijk vermindert met 38 %. In Luxemburg houdt men 88 % van zijn salaris over en zelfs in het noodlijdende Italië is dat 93 %.

 

Mijnheer de premier, we betalen de hoogste belastingen van Europa en we hebben nog altijd de laagste pensioenen. Ik ben een absolute voorstander van die 1.500 euro. Maar ik vraag me af wie het gaat betalen? Om iedereen 1.500 euro te geven, zal dat jaarlijks 3,2 miljard euro meer kosten. Als u weet dat zo'n 1,2 miljoen bejaarden nu nog maandelijks minder dan 1.500 euro in hun pensioenzakje krijgen, dan zou ik graag weten hoe u dit zal bekostigen. Nog één pikant detail, in 1950 was er één gepensioneerde voor tien werkenden, vandaag zijn er dat 4,6.

 

Premier, sinds 1999, toen paars-groen boven de doopvont werd gehouden, is uw liberale partij al meer dan twintig jaar aan de macht. Verkiezing na verkiezing werden liberale kiezers met slogans als minder belastingen, minder regulering en structurele besparingen verleid. Maar dat was niets meer en niets minder dan boerenbedrog. Sedertdien zijn we nagenoeg nog altijd wereldkampioen in het betalen van belastingen en in overheidsbeslag, meer dan 50 % van ons inkomen. De belastingdruk op het loon van een alleenstaande is bijvoorbeeld nog altijd een absoluut wereldrecord met nagenoeg 54 %. De fiscale inkomsten bedroegen in 2000 72 miljard euro en in 2019 117 miljard euro. De staatsschuld bedroeg in 2000 251 miljard euro en op vandaag is die gestegen tot 483 miljard euro en ze groeit nog elke seconde aan met 507 euro. De schuldratio ten opzichte van het bbp bedroeg in 2000 108 %, vandaag spreekt het Monitoringcomité over 122 %.

 

Het coronavirus is geen excuus om geen werk te maken van het opkuisen van onze fiscale koterijen. In Nederland, in tegenstelling tot hier, daalt ondanks de coronacrisis de staatsschuld met 350 euro per seconde. Hier stijgt ze met 507 euro per seconde. Ik krijg ook nog een ander déjà-vugevoel bij de paars-groene coalitie. Er werd in 2002 ook al beslist om de kerncentrales te sluiten tegen 2014, op voorwaarde dat de elektriciteitsbevoorrading niet in het gedrang zou worden gebracht. Twintig jaar later lees ik hier hetzelfde riedeltje. Iedereen weet dat als we onze kerncentrales sluiten het licht uitgaat, dat we kaarsen mogen kopen en dat de CO2-uitstoot van gascentrales 43 keer hoger is dan de uitstoot van kernenergie. Dan praat ik nog niet over de kostprijs van de miljarden en de factuur voor de nieuwe gascentrales. Maar om deze regering te kunnen vormen, moet men de groene fetisj voeden, net zoals bij de eerste paars-groene regering. De grootste erfenis van de vorige paars-groene regering is dat men van onze elektriciteitsfactuur toen een belastingbrief heeft gemaakt. Een gemiddeld gezin betaalt door groene taksen nu 500 euro per jaar meer, mijnheer Gilkinet. Waar zal u de centen halen om uw pensioenbeloften en klimaatwaanbeelden te betalen, want er komen zogezegd geen nieuwe belastingen voor wie werkt, spaart of onderneemt.

 

Zal u het halen bij de verhoging van de werkzaamheidsgraad? Wel, ik zeg u, bonne chance! Er is nog heel veel werk aan de winkel. In Vlaanderen is de werkzaamheidsgraad hoog, 75 %, toch nog 5 % in te lopen; in Wallonië is het 64 % en in Brussel 61 %. Van de migranten tussen 20 en 65 jaar is er amper 53 % aan het werk.

 

Waar is het grote project, mijnheer de minister, rond eerlijke fiscaliteit? Ik lees in uw regeerakkoord niets meer dan de klassieke truken van de foor, zoals fraudebestrijding, statiegeld als groene pestbelasting, het verder uitroken van rokers, het belasten van automobilisten en spookbelastingen, zoals de digitaks. Wees eerlijk, Waalse vrienden, u kijkt zo veel naar Frankrijk. De Fransen hadden gedacht een digitaks in te voeren. Ze hebben het project opgeborgen nog voordat het er was, want de Amerikanen zouden tegenmaatregelen nemen en dan zouden de exporttaksen nog hoger zijn dan de opbrengst van de digitaks.

 

Over digitaliseren gesproken – ik zie de minister van Justitie niet meer –, ik sta er honderd procent achter. Al dertig jaar is men bezig om Justitie te digitaliseren, maar op vandaag zijn de postduiven er nog actiever dan het e-mailverkeer.

 

Ik lees dat deze regering ook fake news gaat bestrijden. Ik citeer letterlijk: "De regering versterkt de maatregelen ter bestrijding van desinformatie en van de verspreiding van fake news, die een echte bedreiging vormen voor de democratie." Het ruikt naar censuur, mijnheer de premier. Maar als jullie toch fake news willen bestrijden, stel ik voor dat jullie beginnen met dit regeerakkoord, want het bevat weinig nieuws en vooral veel fake beloften.

 

Dit paars-groene akkoord is vooral rood met groene strepen, hier en daar een kleine blauwe vlek en middenin een stipje oranje voor de vorm. Heel uw regeerakkoord is een misschien-geval, een misschien-verhaal met veel uitstelgedrag. Misschien een pensioen van 1.500 euro. Misschien de sluiting van de kerncentrales. Misschien een staatshervorming. Misschien 11 juli als feestdag. Misschien geen verhoging van de belastingen. Misschien klimaatneutraal in 2050 en misschien een werkzaamheidsgraad van 80 %, maar dan in 2030. Allemaal leuke ambities waar u niet op afgerekend kan worden, als u maar regeert tot 2024. De lat ligt zo laag dat je een limbodanser moet zijn om er onderdoor te kruipen.

 

Beste premier, ik zal afsluiten. U vraagt het vertrouwen voor partijen die zelf het vertrouwen van de bevolking niet genieten, laat staan dat ik dan het vertrouwen zou geven. Ik ga besluiten met een oud Vlaams gezegde dat uw paars-groene regeerverklaring perfect samenvat: veel beloven en weinig geven doet de zotten in vreugde leven.

 

Nog een goeie nacht.

 

01.140  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, messieurs et mesdames les ministres, chers collègues, nous vivons un moment important avec la mise en place de ce nouveau gouvernement.

 

Nous vivons un moment important, car notre pays traverse la plus grave crise depuis la Seconde Guerre mondiale, au niveau sanitaire, social et économique.

 

Nous vivons un moment important, car nombre de nos concitoyennes et de nos concitoyens vivent aujourd’hui dans des conditions difficiles, précaires, n’arrivant plus à joindre les deux bouts ou, tout simplement, n’arrivant plus à vivre de leur activité.

 

Nous vivons un moment important, car pour la première fois depuis longtemps, une coalition de partis a réussi le défi de se mettre d’accord sur un programme de gouvernement qui a la volonté d’affirmer de manière claire les enjeux auxquels nous faisons face. Avec une réelle volonté de donner un avenir positif, un projet positif pour la Belgique, et surtout pour ses habitantes et ses habitants, en ne se braquant pas uniquement sur la prochaine élection, mais bien en se donnant un horizon à l’année 2030 afin, non seulement, de célébrer les 200 ans de notre pays, mais surtout de nous permettre d’avoir un avenir qui soit placé sous le signe du respect, de la volonté de collaboration et non plus de la division, un projet dont les maîtres mots à nos yeux seront sérénité, humilité, rassemblement et respect mutuel.

 

Au-delà des nécessaires solutions à mettre en place – et j’y reviendrai quelque peu par après – au niveau des enjeux sociaux, climatiques et économiques, un objectif est vraiment essentiel pour notre groupe - et nous souhaitons évidemment que cela puisse animer cette coalition - c’est de renouer le lien avec les citoyennes et les citoyens.

 

Mais cela demande, évidemment, d’aller davantage sur le terrain, d’être à l’écoute, d’adopter des comportements exemplaires et d’ouvrir les portes et les fenêtres du Parlement, en vue de construire ensemble, élus et citoyens, des solutions répondant aux préoccupations communes.

 

Mais cela signifie aussi avoir un gouvernement à l’image de la population et de toute sa diversité. Nous sommes fiers que cette équipe, votre équipe, monsieur le premier ministre, soit non seulement paritaire au niveau du genre, mais intègre aussi l’ensemble des diversités présentes dans la société. C’est un signal fort que nous soutenons pleinement.

 

Pour revenir à ce fossé que nous pouvons, je pense, tous et toutes constater, qui sépare nos concitoyens de la politique, ce fossé est également creusé par les petites phrases, les querelles d’ego déplacées, les propos outranciers tenus dans les débats politiques, ou encore les calculs politiciens qui ne prennent plus en compte l’intérêt général. Ces pratiques politiques d’un autre âge abîment littéralement notre démocratie. Cette coalition, nous l’espérons, aura l’ambition d’incarner un réel renouveau dans la manière de faire de la politique et dans la manière de débattre publiquement.

 

Ce renouveau est à nos yeux essentiel, car l’inaction et les querelles politiques à répétition ne font que nourrir les populismes, nourrir les extrémismes, nourrir les discours de haine, nourrir le repli sur soi, les divisions, la stigmatisation et, finalement, le rejet de tout ce qui est différent et nous, écologistes, nous opposons toujours, sans relâche et fermement à ces discours et à ces dérives par les paroles, bien sûr, mais aussi par les actes. Des actes concrets qui doivent améliorer le quotidien de nos concitoyens, avec une attention particulière pour les plus fragiles, en alliant transition environnementale, justice sociale et redéploiement économique.

 

Des actes et des mesures concrètes, évidemment, cet accord gouvernemental en contient. Il en contient même toute une série, mais ce sont le fruit de compromis façonnés après de longues heures de négociations, jour et nuit, et qui bien évidemment doivent convenir aux sept partis qui ont décidé de former une coalition et qui ont négocié autour de la table.

 

Mais aux yeux de mon groupe politique, les ambitions, les marqueurs écologistes forts se retrouvent dans cet accord. Cet accord, monsieur le premier ministre, que vous-même avez qualifié d’"accord de gouvernement le plus vert dans l’histoire de notre pays", je vous cite. Nous partageons cette conviction.

 

Vous pourrez compter sur nous pour que ces propositions fortes se concrétisent dans les mois et les années qui viennent. Je vais en reprendre quelques-unes. L’objectif est de pouvoir détailler un peu plus les marqueurs importants à nos yeux.

 

Au niveau environnemental, évidemment, la Belgique s’inscrit enfin dans les ambitions climatiques de l’accord de Paris et du pacte vert européen. Ce lien avec l’Europe est vraiment important pour nous, parce qu’il est fondamental que la Belgique retrouve un rôle dans le peloton de tête européen en la matière. L’ambition de réduire les émissions de gaz à effet de serre de 55 % à l’horizon 2030 et de parvenir à la neutralité climatique pour 2050, cela va bien au-delà des lettres, des phrases. J’ai trop entendu dans les discours critiques par rapport aux objectifs, que c’était des mots. Il est vrai qu’à ce stade, ces objectifs, ce sont des mots. Mais cela est crucial. Crucial, évidemment, pour la préservation de notre environnement, de nos écosystèmes, mais surtout pour l’amélioration de la qualité de vie de nos concitoyens et pour le redéploiement de notre économie, qui doit s’orienter vers le circulaire, vers le bas carbone et vers la relocalisation des activités.

 

En parallèle, vous proposez un véritable plan d’investissement qui nous est cher. Vous le savez, je pense, monsieur le premier ministre: nous avons beaucoup travaillé, lors de la dernière législature, à un plan d’investissement 2.0, avec un volet spécifique sur la transition écologique, sur les énergies renouvelables, sur l’isolation des bâtiments, sur la transition numérique et sur la mobilité.

 

Au niveau de la transition énergétique, on en a déjà débattu – j’allais dire cet après-midi, mais on peut presque dire ce soir, voire une partie de la nuit –, le gouvernement reconfirme la sortie du nucléaire et le respect du calendrier légal. Un choix clair, nécessaire, tourné vers l’avenir et, surtout, qui était attendu par l’ensemble des parties prenantes afin d’investir résolument dans les énergies renouvelables.

 

02 Ordre des travaux

02 Regeling van de werkzaamheden

 

De voorzitter: Collega's, we gaan een afspraak maken over de regeling van de werkzaamheden.

 

Normaal gezien heeft de heer Vanden Burre de mogelijkheid om te spreken tot maximaal 2.10 uur, tenzij men hem wenst te onderbreken. Als we de heer Vanden Burre kunnen laten stoppen rond 2.10 uur, dan kan de premier op dat ogenblik repliceren.

 

Hiermee plaats ik de vergadering voor de eigen verantwoordelijkheid. Rekening houdend met de veelvuldige onderbrekingen over allerlei mogelijke thema's, rekening houdend met het feit dat u beleidsbrieven zal krijgen, rekening houdend met het feit dat de begroting hoe dan ook zal moeten worden ingediend bij de Europese Commissie omstreeks 15 oktober – op dat ogenblik krijgt ook het Parlement daar kennis van en hebt u de mogelijkheid om in alle commissies op alle mogelijke thema's en punten verder in te gaan. Ik vond dat vandaag, als algemeen debat in het kader van een algemene bespreking over een beleidsverklaring, niet verkeerd.

 

Als de premier vandaag kan repliceren, krijgt het Parlement morgen het laatste woord in de vorm van stemverklaringen-replieken. Dat is mijn voorstel. Wij zijn hier welkom vanaf 15.00 uur. Rekening houdend met meer spreektijd voor de oppositie dan voor de meerderheid, zouden we dan de replieken-stemverklaringen kunnen laten plaatsvinden, gevolgd door de stemming, want uiterlijk om 16.30 uur moeten wij het Europees halfrond verlaten. Dus de heer Vanden Burre doet zijn tussenkomst. De premier antwoordt namens de regering, hij wordt ook in de mate van het mogelijke niet onderbroken. Morgen heeft het Parlement dan het laatste woord. Om 15.00 uur heeft elke fractie – uiteraard meer spreektijd voor de oppositie dan voor de meerderheid, tien minuten versus vijf minuten – de tijd om een krachtige stemverklaring af te leggen op het ogenblik dat alle media hier zullen zijn. Dan kunt u zich de moeite besparen om het allemaal zelf op te nemen. Dan krijgen we een krachtig slot. Ik vind dat een redelijk voorstel, rekening houdend met wat er allemaal aankomt binnen een tiental dagen op het vlak van begroting, beleidsnota's, beleidsbrieven enzovoort.

 

Als u nu wil voortgaan met onderbreken, dan is het gedaan en dan geven we elkaar morgen om 10.00 uur rendez-vous in ons eigen halfrond in het federaal Parlement. In dat geval gaan we natuurlijk verder met een beperkte aanwezigheid, uiteraard per fractie, en so be it. Maar het zou, denk ik, het Parlement sieren mocht het op dit uur op een ordentelijke manier een punt kunnen zetten achter het debat.

 

02.01  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik denk hier dan inderdaad aan de tussenkomst van collega Vanden Burre, de repliek van de premier en dan morgen de stemverklaringen, want ik denk dat er nog het klassieke laatste woord moet zijn.

 

Dat gezegd zijnde, en ik betreur dat, hebben wij van die toch wel uitgebreide groep ministers maar vier stemgeluiden kunnen registreren vandaag. Dat lijkt mij bij de voorstelling van een regeerakkoord onvoldoende. Vier stemmen, dat is te weinig. Er zijn ook nieuwelingen, wij willen die graag leren kennen, en ik denk dus dat wij effectief morgen om 10.00 uur de thematische besprekingen moeten kunnen laten plaatsvinden.

 

De voorzitter: So be it, maar ik heb niet begrepen, in de loop van de ganse dag, dat aan elk lid van de regering vragen zijn gesteld.

 

02.02  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, nu daagt u mij uit.

 

Over diverse thema’s zijn er vragen gesteld. Ongeveer elk thema is aangesneden en de ministers hebben het recht – sommigen hebben daarvan gebruikgemaakt – om daarover tussen te komen. Men kan natuurlijk niet verwachten van de Parlementsleden dat ze vanaf de eerste tussenkomst vaststellen dat de regering passief blijft, dat de regering op geen enkele vraag antwoordt en dat de Parlementsleden zich daarmee dan moeten vergenoegen, in de veronderstelling dat ze binnen zeven of acht uur de mogelijkheid hebben om bepaalde vragen te stellen.

 

Ik vind dat niet correct. U mag het daarmee oneens zijn, hoewel ik u als voorzitter van dit Huis… Enfin, ik vind dat niet correct en er zijn wel degelijk inhoudelijke vragen over diverse bevoegdheden gesteld. De regering heeft ervoor gekozen om daarover niet tussen te komen, op vier regeringsleden na. Dat is de consequentie daarvan.

 

De voorzitter: Wat de heer De Roover voorstelt, is een voorstel van agendawijziging. Dan moeten we ons daarover wel uitspreken. Dat is een agendawijziging. De Kamer moet zich daarover uitspreken.

 

02.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega De Roover, ik denk dat u straks pas kan beoordelen hoeveel vragen er beantwoord zijn, aangezien we nog de repliek van de eerste minister krijgen. Ik vind het eigenlijk wel een sterk signaal dat de eerste minister al die vragen voor zijn rekening neemt en die probeert te bundelen in een coherente uitleg.

 

U hoorde mij niet, collega De Roover? Ik was aan het vertellen, in het kader van het belangrijke en diepgaande parlementair debat, collega De Roover, dat ik het eigenlijk wel een goede zaak vind dat de eerste minister de antwoorden bundelt en dat we op die manier vandaag een debat over de hoofdlijnen hebben. U hebt natuurlijk gelijk als u zegt dat nog niet alle vragen zijn beantwoord. We hebben nog niet alle ministers gehoord, maar als men weet dat er hoorzittingen en beleidsnota’s aankomen, denk ik dat er nog kansen genoeg komen om die debatten te voeren.

 

Ik heb daarnet een pleidooi gehouden voor een parlement dat dynamisch is, dat veel verantwoordelijkheid neemt, dat veel vrijheid pakt. Die twee dingen zijn wel belangrijk: op een verantwoordelijke manier omspringen met de vrijheid. Ik kan me dus helemaal vinden in het voorstel van de eerste minister. Het parlementaire debat wordt niet afgemeten aan het aantal tussenkomsten, aan het aantal vragen, maar wel aan het aan het niveau en ook aan de efficiënte organisatie, denk ik.

 

02.04  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega De Roover, ook ik zou graag al die nieuwe excellenties leren kennen, en ze hebben vandaag concrete vragen gekregen. Het klopt dat we nog niet iedereen hebben gehoord vandaag. Maar het voorstel om morgen, om 10.00 uur in de Kamer, met een zeer beperkte bezetting, het thematische debat voort te zetten, opnieuw met een tijdslimiet, daarmee is het probleem niet opgelost.

 

Het probleem dat vandaag rijst, een unicum bij de debatten over de regeringsverklaring, is dat we met een tijdslimiet zitten. Dat probleem is morgen niet opgelost. Als we aan die thematische debatten beginnen, moeten we daar ook deftig de tijd voor kunnen nemen en – ik neem aan, voorzitter – de timing om te stemmen hier in dit halfrond ligt vast, tussen 15.00 uur en ten laatste 16.30 uur moeten wij die stemming doen. Of is daar ook nog een mogelijkheid tot wijziging? Anders heeft het geen zin om op een drafje in de voormiddag nog enkele vraagjes te behandelen.

 

Uw oplossing lijkt mij de meest pragmatische en dan stel ik mijn geduld en nieuwsgierigheid om al die nieuwe excellenties te leren kennen wel uit naar de beleidsbrieven en naar de ontmoetingen in commissie. Het andere voorstel lijkt me geen haalbare, praktische kaart.

 

De voorzitter: Mijn bedoeling was pragmatisch te zijn, want men kan niet ontkennen – ik wil het nog even meegeven – dat door de wijze van debatteren, en we kunnen daar later nog eens een evaluatie aan wijden, heel wat collega’s reeds heel wat detailvragen hebben gesteld en heel wat themata hebben aangeraakt. Die vragen zijn gesteld aan de fractievoorzitters die hier op de tribune stonden. Ik weet ook wel dat de leden van de regering die willen tussen­komen, dat mogen doen, maar we hebben de laatste jaren altijd – het is niet elk jaar een investituurdebat, maar toch – de gewoonte gehad dat de premier de antwoorden bundelde en namens de regering een antwoord gaf.

 

Dus nogmaals: als het hier om 03.00 uur afgelopen is – hoe langer we nu discussiëren over de procedure hoe sneller de tijd vooruitgaat – en als we zo meteen de premier laten repliceren – hij heeft, denk ik, geen uur nodig om te repliceren –, dan krijgt het Parlement morgen om 15.00 uur, in aanwezigheid van de voltallige pers, het laatste woord. Dat kan met stemverklaringen-replieken geven van 10 minuten voor een oppositiepartij en 5 minuten voor een meerderheidspartij. Ik stel dat zomaar voor, uit de losse pols, ik heb geen overleg kunnen plegen. Dan zijn we morgen rond 16.30 uur klaar, want dan moeten we het Europees halfrond verlaten.

 

Dit lijkt mij een redelijk en evenwichtig voorstel, wetende dat de regering de begroting moet neerleggen bij Europese Commissie vóór 15 oktober en dat wij daar als Parlement tezelfdertijd kennis van krijgen, en wetende dat alle beleidsverklaringen besproken worden in de commissies. Dan kan u alle vragen stellen die u zou willen stellen.

 

Ik dring er nogmaals op aan dat we daarop zouden kunnen afkloppen, want ik denk dat dit een kwestie van gezond verstand is.

 

02.05  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, door het gebruik van de term "gezond verstand" maakt u het natuurlijk heel moeilijk om het daarmee niet eens te zijn, dan zou ik immers uiting geven van een gebrek aan gezond verstand. Maar ik ben nogal koppig. Ik zal me neerleggen bij de meerderheid, absoluut, geen enkel probleem. Maar dat probleem dat ik daarnet gesteld heb, blijf ik wel stellen.

 

We zouden hier zelfs eigenlijk procedureel kunnen stellen: is het een agendawijziging om de thematische bespreking wel te laten doorgaan, of is het een agendawijziging om ze niet te laten doorgaan? Ik neem natuurlijk aan dat de ene meerderheid ook wel de andere zal zijn…

 

De voorzitter: U wil dus een stemming?

 

02.06  Peter De Roover (N-VA): In eerste instantie heb ik zelfs 50 mensen nodig om een agendawijziging te kunnen voorstellen. Ik ken het Reglement. Het kan natuurlijk zijn dat behalve het Vlaams Belang alle andere fracties zich aan onze kant scharen, maar ik vermoed van niet…

 

De voorzitter: Dus ik stel vast dat er een consensus is? (Instemming) Waarvoor dank. Dank u wel voor uw medewerking.

 

Je propose que M. Vanden Burre continue son exposé et qu’on essaie tout de même de ne pas trop interrompre, afin de respecter l’horaire prévu de 3 heures.

 

03 Reprise de la discussion de la déclaration du gouvernement

03 Hervatting van de bespreking van de verklaring van de regering

 

03.01  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le président, j'en étais à la transition énergétique.

 

C'est un point important à nos yeux, comme l'arrêt des centrales nucléaires, qui doit se faire en toute sécurité, mais surtout avec un accompagnement des travailleuses et des travailleurs. Des emplois directs seront créés sur les sites mêmes, pour procéder aux démantèlements, mais ils seront aussi créés grâce au développement massif des énergies renouvelables.

 

Un autre marqueur important que je souhaite vraiment mettre en avant cette nuit, c'est la mobilité.

 

Ce gouvernement va réinvestir dans le transport public, et singulièrement dans la SNCB. La qualité du transport public est dans notre ADN, c'est dans l'ADN des écologistes et ce sera dans l'ADN de ce gouvernement. Des centaines de millions d'euros seront investis afin d'améliorer le service, la ponctualité, les correspondances, le confort, l'accessibilité, et tout cela évidemment en faveur des passagers.

 

En parallèle, comme on l’a été rappelé cet après-midi pendant les débats, et c'est une victoire importante à nos yeux, le gouvernement attribuera directement à la SNCB, pour une durée de 10 ans, la mission de service public d'opérateur de transport de personnes par chemin de fer sur l'ensemble du pays.

 

03.02  Bert Wollants (N-VA): Dank u wel, mijnheer de voorzitter, want de reden dat u daarnet de vergadering onderbrak, was natuurlijk omdat ik het woord vroeg. Dan lijkt het mij wel gepast dat ik hier even...

 

De voorzitter: Er is geen oorzakelijk verband.

 

03.03  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vanden Burre, u heeft daarnet gezegd dat de kernuitstap wordt bevestigd. Afhankelijk van hoe men dat regeerakkoord leest, staat daar wel iets anders. Er staat dat er op het vlak van bevoorradingszekerheid wordt bekeken hoe dat in zijn werk zal gaan en of het wel zal kunnen.

 

Ik moet alleen vaststellen dat de timing die daarvoor wordt gehanteerd compleet onrealistisch is. Het is zodanig genoteerd in het akkoord dat als men op dat moment pas zal beslissen – eind 2021 – of die kerncentrales langer openblijven, het dan fysiek niet meer mogelijk is. We kennen allemaal de procedure waarbij een milieueffectenrapport moet worden gemaakt vooraleer de wet kan worden gewijzigd, vooraleer die investeringen kunnen gebeuren, vooraleer de SALTO-missie kan gebeuren en dat soort dingen meer.

 

Ik moet vaststellen dat de regering deze hele namiddag – ik heb dat aan een aantal partijen voorgelegd – nooit de moeite heeft willen nemen om daarop te antwoorden. Aan de andere kant heeft de premier ook gezegd: “Als ik iets hoor dat feitelijk onjuist is, dan zal ik daarover tussenkomen.” Hij is daarover niet tussengekomen, dus ik kan daaruit alleen maar vaststellen dat de regering op de hoogte was van dat probleem. Dat men een stukje in het akkoord heeft geschreven waarvan men weet dat het onuitvoerbaar is en dat men eigenlijk de bevolking wat wijsmaakt.

 

U spreekt over het dichten van de kloof tussen politiek en de burger, maar met dat soort passages maakt u hen iets wijs. Ik wil dus van u weten of u dat op die manier en met die bedoeling ingeschreven heeft of heeft u andere informatie? Ik heb ondertussen uit Knack begrepen dat de minister zelf niet wenst te reageren, ondanks het feit dat we hier toch wel een mooi debat hebben waar het zou kunnen. Dat vind ik een bijzonder jammere zaak, wat alleen maar mijn punt lijkt te bevestigen. Maar overtuigt u mij van het tegendeel.

 

03.04 Eerste minister Alexander De Croo: Ik wil daar graag op reageren.

 

We hebben een retroplanning gemaakt en op basis daarvan is het duidelijk dat het LTO-dossier, waar de heer Wollants het over heeft, later dan eind 2021 naar de regering kan komen.

 

Dus in het geval van een noodscenario. Dat wil dan zeggen dat de exploitant het MER en het FANC-approval moet doen op eigen risico. Dat is niet zo abnormaal. Bij andere exploitanten wordt dat dan aanzien als een klassiek bedrijfsrisico, zoals het eigenlijk zou moeten zijn. Het kan zijn dat de exploitant het daar niet mee eens is, maar eigenlijk is het de logica zelve dat men dat op eigen risico doet en die timing is perfect haalbaar.

 

03.05  Bert Wollants (N-VA): Ik zal daar heel kort op reageren.

 

Eigenlijk schuift u het debat door en vraagt u nu aan de exploitant: kan u alstublieft een dossier indienen dat vandaag in strijd is met de wet? Dat is wat u eigenlijk als regering vraagt, want vandaag heeft de exploitant helemaal geen dossier in te dienen omdat de wet dat verbiedt. Als u nu zou zeggen: er is een piste, we behandelen dat. Maar dat doet u niet. Wat u doet, is zeggen: die exploitant moet zijn plan maar trekken en tegen de wet handelen om een dossier voor te bereiden, waar wij niets van weten of de wet ervoor willen wijzigen. Dit vind ik een zeer bijzondere manier van omgaan met het vertrouwen van ondernemingen, maar ook van burgers die vandaag absoluut niet weten of dit de enige passage is waarin u eigenlijk de mensen een briefje op de mouw speldt.

 

03.06  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je voulais aussi continuer sur le volet socioéconomique, parce que c'est un autre volet qui est important pour nous et constitue un marqueur écologiste important.

 

Pour nous, aucune transition écologique digne de ce nom ne pourra se faire sans justice sociale, c'est une conviction absolue. Les mesures sociales constituent l'autre pilier important au sein de cet accord sur lequel nous reposons notre vision de la société. Je commencerai évidemment par le cœur de notre mécanisme national de solidarité, la sécurité sociale: elle sera renforcée et son financement pérennisé. Cet engagement et cette ambition, qui figurent dans l'accord, sont pour nous fondamentaux et nous les considérons vraiment comme une victoire. On reprend même toute une série d'engagements pris lors de la célébration du 75e anniversaire de la sécurité sociale. Pour nous, c'est un marqueur extrêmement fort. De manière très concrète, pour continuer dans les mesures qui sont prises, je voulais vraiment revenir sur trois mesures qui nous tiennent particulièrement à cœur. Je m'en voudrais de ne pas les citer, parce que notre groupe parlementaire se bat depuis longtemps au Parlement – on a parlé du travail au Parlement, du dynamisme dans les commissions parlementaires et dans les débats – et, vraiment, on se bat depuis longtemps pour les obtenir, et ils se retrouvent, ces trois combats, dans l'accord. Premièrement, l'allongement du congé de naissance pour les papas et les co-parents, qui va enfin concrètement doubler pour passer de dix à vingt jours. Franchement, il était temps, parce que la Belgique est clairement à la traîne dans ce domaine-là et qu'aujourd'hui, certains ont décrit, de nouveau, des mesures symboliques, des chiffres sur un papier.

 

Mais aujourd'hui, au 21e siècle, c'est beaucoup plus que ça: c'est un signal fondamental. On envoie un signal qui donne plus d'égalité entre les femmes et les hommes, mais aussi une meilleure répartition des tâches à la maison, un meilleur équilibre entre vie familiale et vie professionnelle et enfin, aussi, du temps pour que les papas et les co-parents puissent prendre du temps pour accueillir un nouveau membre de la famille. Aujourd'hui, donc au-delà des jours de congé qui augmentent, il y a aussi un changement de culture, un changement de vision de la famille, mais aussi des temps: le temps de travail, le temps à la maison, l'équilibre au sein du couple. Pour nous, ce sont des marqueurs très importants. Le deuxième combat, c'est la mise en place structurelle d'un congé parental corona, d'ici à la fin de l'année. C'est une mesure importante parce que trop de parents aujourd'hui voient leur enfant bloqué à la maison sans solution. On l'a vu, ça a été mis en place mais ça n’a pas été prolongé, ça va l'être maintenant. De nouveau, c'est important parce qu'on répond à des préoccupations concrètes de nos concitoyens et de nos concitoyennes et je pense que c'est ce qui fait la force d'un accord de gouvernement. Troisièmement, la mise en place d'un véritable statut social pour les métiers artistiques. Non, ce ne sont pas que des phrases à nouveau. Non, il ne s’agit pas que de quelques lignes. Certes, ce sont quelques lignes, mais quelques lignes fortes, parce que derrière il y a un budget, cela a été confirmé. Donc cette attente qui dure depuis des mois, des années, concernant un véritable statut pour les artistes actuels et en devenir, c'est une véritable victoire, pour laquelle nous nous battons depuis longtemps parce que oui, la culture est là, au cœur de nos vies.

 

Aujourd'hui, elle nous manque terriblement, à tous et à toutes, et il est vraiment temps de nous mobiliser et de mettre les moyens financiers sur la table. C'est là finalement le plus important dans les phrases de l'accord du gouvernement, c'est la table budgétaire pour soutenir ceux et celles qui la font vivre. Un autre chapitre important, dont beaucoup de choses ont déjà été dites, et donc sur lequel je serai peut-être un peu moins long que je l'aurais été s'il était un peu plus tôt, c'est la santé. Évidemment, on est en pleine pandémie de COVID-19, qui n'est pas encore terminée, on a bien entendu parlé de l'augmentation des financements structurels, qui est fondamentale pour nous, mais il y a un autre élément que je voulais mettre en avant: c'est qu'à côté de ce virus que finalement, nous n'avons pas vu arriver et que les autres pays n'ont pas vu arriver non plus, il y a des facteurs de risque comme la vieillesse, la maladie, la pauvreté, mais aussi la pollution, les canicules et les inondations qui affectent dramatiquement les gens et frapperont encore plus durement les plus vulnérables et augmenteront les inégalités et donc pour nous, au-delà évidemment de la gestion du COVID-19 qui est fondamentale, nous avons aussi structurellement besoin de mettre en place, dans la protection de l'environnement et la lutte contre les inégalités, des politiques de prévention de la santé plus efficace. Ce marqueur-là, pour nous, est aussi fondamental.

 

Un autre dossier important et qui a provoqué beaucoup de débats durant la campagne électorale et durant la dernière législature, c'est la justice. Je voulais souligner trois lignes de force qui, pour nous, sont cruciales: l'indépendance de la justice, son accessibilité et la prise en charge du problème carcéral. L'indépendance passe évidemment par le juste financement de la justice, on en a parlé: la justice va enfin être refinancée structurellement dans notre pays, les engagements budgétaires ont été pris. Ils sont indispensables parce que le service public de la justice ne peut être rendu de manière efficace autrement et que cela crée de l'injustice entre nos concitoyens et nos concitoyennes. En parallèle, l'accessibilité, c'est garantir aussi l'ouverture du service public de la justice, qui ne doit pas être réservé aux nantis ou à ceux en comprennent les rouages. Nous avons de nouveau travaillé sur une proposition de loi en commission parlementaire, ces dernières années, dans le cadre de laquelle nous étions à l'initiative de la réforme de l'aide juridique, qui a été décidée et qui augmente sensiblement les seuils financiers d'accessibilité. Le gouvernement s'inscrit dans cette continuité et pour nous, de nouveau, c'est une réelle victoire.

 

Un point qui, vraiment, je le pense, fait le fil vert de notre intervention de cette nuit, c'est le renouveau politique. Je l'ai dit en introduction, il faut réconcilier nos concitoyens et nos concitoyennes avec la politique, avec ce que nous débattons ici, avec ce que nous faisons et ce que nous décidons. Il est temps d'ouvrir les portes et les fenêtres du Parlement. Nous nous réjouissons donc que nous parlions enfin d'expérimentation de nouvelles formes de participation citoyenne, de commissions mixtes qui réunissent élus et citoyens, qui débattent, décident et votent ensemble dans les parlements. C'est pour nous fondamental, des expériences pilotes sont en train d'être menées en communauté germanophone et à Bruxelles, on voit que cela donne des résultats importants de sortir des murs de notre Parlement pour être au débat direct avec nos concitoyens.

 

La jeunesse aussi, heureusement, n'a pas été oubliée. On en a très peu parlé aujourd'hui, à part mon collègue Kristof Calvo ce matin, mais pour nous, le droit de vote à 16 ans est une vieille et ancienne revendication écologiste. Pour nous, c'est vraiment une réelle avancée fondamentale que de permettre à cette jeunesse, pour les élections européennes dans un premier temps, je l'espère, de s'impliquer encore plus dans le débat public. Cette jeunesse qui descend dans la rue pour nous rappeler – parfois pour nous botter le derrière – tous les enjeux importants de notre siècle, surtout en matière climatique. Surtout, qu'ils continuent à le faire!

 

03.07  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het is een vraag voor u.

 

We hadden afspraken rond spreektijden. Meerderheidsfracties kregen een half uur. De groene fractie heeft het half uur opgebruikt met een speech van de heer Calvo. Dus ze hebben een half uur als meerderheidsfractie en oppositiefracties hebben een uur. Dat is dus de eerste ronde. In de tweede ronde is er opnieuw een uur. Wij geven daarbij een stuk van de spreektijd aan de heer Vanden Burre, maar de tweede ronde is eigenlijk afgeschaft. Soit, u heeft daarstraks gezegd dat wij de heer Vanden Burre tot 2.10 uur zouden geven en dat nadien de premier aan het woord zou komen.

 

Het spijt me om te zeggen, maar het interesseert mij misschien net iets meer om de replieken van de premier te kunnen horen dan eigenlijk een stuk oneigenlijk gebruik van de tweede spreektijd hier opnieuw verspild te zien.

 

De voorzitter: Wat we gezegd hadden, is dat de spreektijden zouden geglobaliseerd worden en dat natuurlijk elke fractie kon kiezen. Er was normaal een uur voorzien voor de Ecolo-Groenfractie. De heer Calvo heeft daarvan een half uur gebruikt, en in principe... De heer Vanden Burre gaat dadelijk afronden. Kunnen we misschien uit hoffelijkheid naar zijn besluit luisteren en dan hebben we om 02.15 uur de repliek van de premier. Dan kunnen we alles doen volgens de geplande timing.

 

03.08  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, het is eigenlijk een interessant toeval, want ik ging net een paar woorden aan mijn Nederlandstalige collega's en medeburgers richten. Bedankt voor die opportuniteit, collega Loones.

 

De uitdagingen zijn enorm en de verwachtingen heel hoog in gans het land, van Oostende tot Aarlen en van Eupen tot Moeskroen, met vaak dezelfde bekommernissen. Samenwerken en compromissen zoeken is vaak moeilijk, maar als ecologisten denken wij dat het ons sterker maakt en verder brengt. Met andere woorden, we zijn ervan overtuigd dat wat we samen doen we eigenlijk beter doen.

 

Vous l’aurez compris, monsieur le premier ministre: en conclusion, notre groupe est enthousiaste sur les mesures concrètes, les ambitions compilées dans l’accord du gouvernement. Mais cet accord est le fruit d’un compromis, on l’a dit et répété, mais qui marque des avancées fortes en matière sociale, climatique et économique. Avec notre groupe, nous resterons cependant vigilants, critiques, quand c’est nécessaire, afin que ces politiques qui nous tiennent à cœur, décrites dans l’accord, soient appliquées, et surtout, que les budgets soient aussi libérés. Pour toutes ces raisons, monsieur le premier ministre, c’est avec volontarisme et sens des responsabilités que, tout à l’heure, nous vous accorderons notre confiance.

 

Le président: Je peux donner la parole à M. le premier ministre.

 

03.09 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik zou willen beginnen met iedereen te danken voor deze oefening. Ik ben niet zeker of het Europees Parlement enige ervaring heeft met dit soort Belgische politieke uithoudingssport. Maar ik denk wel dat we hier een indruk nagelaten hebben. Ik weet niet of men ons nog een volgende keer uitnodigt voor dit soort nachtelijke taferelen.

 

Al bij al vind ik eigenlijk dat het wel een positief debat was, en een debat dat inderdaad zoals u zegt, mijnheer de voorzitter, soms wel op een ongebruikelijke manier verlopen is. Ik denk dat dat correct is. Maar het is een debat, vind ik, waarin we elkaar wel gerespecteerd hebben. Het heeft niet geleid tot hoogoplopende schreeuwpartijen zoals we die soms in het verleden te vaak gezien hebben.

 

Het blijkt natuurlijk wel uit deze discussie dat er verschillen zijn.

 

Heureusement qu'il y a des différences, c’est évident qu’il y a des différences profondes dans la manière dont nous voyons les choses dans notre pays et la manière dont on regarde le débat politique, mais ça justifie clairement le fait qu’il y ait une majorité et une opposition qui peuvent avoir des opinions différentes.

 

In ieder geval, wat ik wil duidelijk maken, is dat op het gebied van de interactie tussen de regering en het Parlement, het Parlement erop mag rekenen dat deze regering zich daarin zeer constructief zal gedragen. Het Parlement bepaalt de agenda. Het Parlement controleert het functioneren van deze regering.

 

Ik zal proberen op een algemene manier door de thema’s te gaan die besproken zijn. Zoals u weet, met een regeerakkoord van een kleine 90 pagina’s: dat gaat zeer breed, daar staan zeer veel verschillende thema’s in. Ik kan dus niet anders dan een selectie maken van de onderwerpen.

 

Quand on fait une sélection, c'est clair que certaines personnes vont dire: "Oui, mais vous avez sélectionné ceux-là et pas d’autres". Mais comme monsieur le président de la Chambre l’a dit, nous aurons beaucoup d’autres occasions de discuter en détail de ces accords et des notes de politique générale en commission, où, on le sait très bien, il y a bien moins de limitations et bien plus de possibilités d’aller dans les détails.

 

Laat me misschien beginnen met de fiscaliteit. De discussie over de fiscaliteit heeft zich in mijn ogen bijna vastgereden op één paragraaf, terwijl er toch zoveel meer in dat hoofdstuk staat. Op basis van die discussie zou je kunnen denken dat de kersverse minister van Financiën zich gaat vervelen de komende jaren. Ik ben ervan overtuigd dat dat een van diegenen is die zich het minst zal vervelen. Vooral omdat dit regeer­akkoord spreekt over een zeer gedegen voorbereiding van een fundamentele fiscale hervorming.

 

Ik geloof dat dit absoluut de manier is waarop we dit moeten doen. We moeten de tijd nemen om dat goed te analyseren. We doen dit op basis van een aantal objectieven, en u heeft die in het regeerakkoord waarschijnlijk gezien, zoals het verhogen van de werkgelegenheid, het ondersteunen van onze klimaatambities, het aanmoedigen van ondernemerschap en zovele andere zaken. Op basis van een aantal principes, bijvoorbeeld door het verbreden van de fiscale basis en door onze fiscaliteit minder fraudegevoelig te maken.

 

Ceci est, de mon point de vue, la manière dont on doit le faire: d’abord bien étudier la chose et avoir des périodes de transition. Quand on prend une décision fiscale, on sait très bien qu’une certaine incertitude fiscale peut s’installer. Nous savons très bien que dans un pays comme la Belgique, qui est une petite économie ouverte, le fait de pouvoir offrir une certaine stabilité dans la fiscalité est indéniablement un élément très important.

 

Maar toch, laat mij misschien terugkomen op die ene paragraaf waar alles zich op geconcentreerd heeft. Misschien moet ik het essentiële element ervan voorlezen: een eerlijke bijdrage vragen van die personen die de grootste draagkracht hebben, met respect voor ondernemerschap.

 

Ik stel mij eigenlijk de vraag waarom daarover zoveel nervositeit is. We zijn op een moment waarbij we de voorbije zes maanden aan ongeveer de ganse bevolking gevraagd hebben om uitzonderlijke dingen te doen. Er zijn mensen in de medische wereld die uitzonderlijke zaken gedaan hebben, met een risico voor hun eigen leven. We hebben mensen in de logistiek gevraagd om te blijven werken, om te vermijden dat ons land zich compleet zou vastrijden. We hebben mensen in lockdown geplaatst. Vandaag leggen we aan onze bevolking nog altijd zaken op die eigenlijk tegengesteld zijn aan onze manier van leven. We hebben de voorbije zes maanden uitzonderlijke zaken gevraagd op een uitzonderlijk moment. Is het dan onlogisch dat je op een uitzonderlijk moment zou durven vragen aan degenen die de grootste draagkracht hebben of het mogelijk is om op een uitzonderlijk moment een uitzonderlijke stap te zetten?

 

Ik vind dat absoluut te verdedigen en ik begrijp nog altijd niet waarom ongeveer een derde van deze assemblee vindt dat over zoiets zelfs eigenlijk niet zou mogen gesproken worden. Zelfs als liberaal verdedig ik zoiets.

 

Natuurlijk moet men ervoor zorgen dat men het ondernemerschap niet schaadt. Natuurlijk moet men ervoor zorgen dat het de middenklasse niet raakt. We kennen al die elementen. Maar nu gaan zeggen dat zoiets onmogelijk is, ik kan me dat eigenlijk niet inbeelden.

 

Een ander element van de discussie die mij toch wel opgevallen was, was de manier waarop men een regeerakkoord nu meer en meer analyseert. Eigenlijk is een regeerakkoord een soort statistische oefening geworden. Men gaat tellen hoeveel keer een bepaald woord daarin voorkomt. Dat is toch een heel mechanische manier om naar een regeerakkoord te kijken. Hoeveel keer staat dat woord erin? Hoeveel keer staat dit woord er niet in, of hoeveel te weinig staat dit woord er niet in? Op een bepaald moment heb ik gedacht, ja, misschien moet ik dat ook wel eens doen met andere regeerakkoorden.

 

Et puis je me suis dit: "Pourquoi le ferais-je? Pourquoi ferais-je quelque chose qui, de mon point de vue, est complètement contraire à la manière dont on doit lire un accord gouvernemental?" La manière de lire un accord gouvernemental, c’est quand même de comprendre à quoi ça sert.

 

Hoe gaat dit het leven van onze landgenoten veranderen? Hoe kan dit een nieuwe impuls geven aan onze samenleving, die vandaag onder druk staat? Hoe gaat dit akkoord ervoor zorgen dat we minder talent verspillen in ons land? Hoe gaat dit akkoord ons land een richting aangeven en ons land deblokkeren? Dat is in mijn ogen geen statistische oefening. Dan gaat het niet over de vraag hoeveel keren er “sociale partner” staat. En hoeveel keer staat erin dat men iets zal “evalueren” en dat men iets zal “monitoren”? De discussie die ik wil hebben is: wat is de essentie van dit akkoord? Ik moet zeggen dat ik dat op dit moment toch wel een heel klein beetje gemist heb.

 

Ik zou toch, als gewezen minister van Ontwikkelingssamenwerking, nog een laatste woord willen zeggen over de discussie die hierover gevoerd is. Eigenlijk, laat ik de discussie over de vraag of er voldoende ambitie zit in het stukje over Ontwikkelingssamenwerking gewoon samenvatten met: ik heb het volste vertrouwen in minister Kitir, en dat is eigenlijk voldoende voor mij.

 

Voor degenen van jullie die ik niet zal vernoemen straks: ik heb ook het volste vertrouwen in jullie. Maar het was gewoon een manier om een beetje een moeilijke discussie af te handelen.

 

Over de pensioenen, ook daar: de heer Vandenbroucke heeft dat zeer goed uitgelegd. Pensioenen zijn een onwaarschijnlijk complex onderwerp. De complexiteit van onze pensioenen reflecteert de complexiteit van onze samenleving, maar ook het feit dat men natuurlijk heel veel hervormingen heeft willen doen met overgangsperiodes en met respect voor opgebouwde rechten, enzovoort. Dat leidt tot iets dat bijzonder complex is. Dan heeft men eigenlijk zo’n complexe discussie willen herleiden tot de vraag of het nu een bepaald bedrag is, of is het "in de richting van". En is het netto of is het bruto? Eigenlijk lijkt het alsof dat de enige echte discussie is, terwijl de echte discussie natuurlijk is dat wij een keuze maken als meerderheid om de minimumpensioenen op te trekken. Waarom doen we dat? Omdat we vinden dat het absoluut verdedigbaar is dat mensen die een voldoende lange loopbaan hebben een pensioen krijgen waarmee ze een deftig leven kunnen leiden. Maar waar men minder de nadruk op gelegd heeft, is natuurlijk dat als je dat wilt doen...

 

Alors nous devons être sûrs que le coût du vieillissement soit aussi maîtrisé, c’est ça la vraie question. La vraie question, c’est: est-on capable de faire cet effort, qui d’un point de vue social est tout à fait défendable, en y ajoutant aussi les réformes nécessaires? Ceux qui ont bien lu le texte auront vu que la ministre des pensions viendra, je pense, aux environs du 1er septembre de l’année prochaine, avec une proposition d’éléments de réforme qui permettront de maîtriser le coût du vieillissement pour qu’on puisse supporter cette augmentation que l’on sait.

 

Maar eigenlijk gaan pensioenen over meer dan dat. De heer Vandenbroucke weet zeer goed dat pensioenen en werk eigenlijk zeer nauw met elkaar samenhangen, en dat natuurlijk het verlengen van de loopbaan de juiste discussie is. Maar het verlengen van de loopbaan op een redelijke manier. Ja, ik denk dat in ons land de loopbanen langer moeten zijn, maar de echte vraag is natuurlijk: op welke manier zorg je ervoor dat loopbanen ook draaglijk langer zijn? Een van de elementen daarvoor, waarop ik graag de nadruk wil leggen, is het deeltijds pensioen, waarvan ik persoonlijk een grote fan ben, net zoals van zachte landingsbanen en andere.

 

Certains ont parlé de l’élément du genre dans l’accord gouvernemental. Je ne vais pas répéter le fait qu’un gouvernement paritaire est quelque chose dont je suis assez fier. Mais en fait, ça devrait être un non-issue, comme Justin Trudeau l'a dit. Quand il l’avait fait il y a quelques années, on lui avait posé la question: "Mais pourquoi votre gouvernement est paritaire?", je pense qu’il avait dit: "Because it’s 2016". Et je pense qu’en Belgique, on pourrait dire...

 

Het is omdat het 2020 is, maar eigenlijk zou dit al veel langer moeten gebeurd zijn en zou dit geen issue mogen zijn.

 

Aan één element in het regeerakkoord waarover niet is gesproken, hecht ik bijzonder veel belang: vrouwen, meisjes zijn ook in ons land buitensporig veel blootgesteld aan geweld en vaak aan seksueel geweld. Als men kijkt naar de statistieken, dan zien we dat we daarmee niet goed omgaan. We doen dat niet goed: het aantal veroordelingen op basis van, bijvoorbeeld, verkrachtingen en aanrandingen is onwaarschijnlijk laag. Heel vaak durven vrouwen ook geen aangifte te doen. En we nemen hier het voorbeeld dat in Gent bestaat.

 

En français, cela s’appelle les centres de prise en charge des violences sexuelles.

 

In Gent is er vandaag zo’n centrum dat dit multidisciplinair aanpakt en het wordt internationaal absoluut gezien als dé manier waarop men dat moet aanpakken. Dat is een van de keuzes die we maken, met een budget van 10 miljoen euro om dat nu in elke provincie te kunnen doen. Ik zou willen vragen om daarvoor zeker niet te applaudisseren, want het is iets wat we moeten doen, wat noodzakelijk is, maar waarop we als mensen eigenlijk niet trots mogen zijn. Maar ik ben blij dat we die maatregel nemen, want die maatregel is nodig.

 

À propos de la concertation sociale, certains ont dit que cette expression était trop fréquente dans le texte. Comme si c’était un problème.

 

Je ne vois pas en quoi ce serait un problème d’affirmer que la concertation est clairement un élément central de la manière dont nous voulons travailler. Concertation entre partis, je pense que nous l'avons prouvé ces dernières semaines, mais aussi concertation au niveau social.

 

Ik denk dat we de sociale partners vertrouwen moeten geven en dat we ervan moeten uitgaan dat de sociale partners erin slagen om tot akkoorden te komen. Wel heel duidelijk op basis van wat de regering aangeeft: een regering die een bepaalde inhoudelijke richting aangeeft, een regering die dat politiek gaat vertalen, die daaraan een budgettair kader hecht en die daarvoor een timing geeft. Maar als die politieke richting, de timing en natuurlijk het budgettair kader worden gerespecteerd, waarom zouden wij het sociaal overleg dan niet de kans geven om de zaken in detail uit te werken op een manier die breedgedragen wordt, in plaats van het sociaal overleg te zien als een probleem en beslissingen te nemen op basis van een soort rivaliteit van de ene kant ten opzichte van de andere, die eigenlijk alleen maar leidt tot maatregelen die heel vaak gecontesteerd worden, terwijl er eigenlijk ook een andere manier is om dat te doen.

 

Mijnheer Wollants, over de kernuitstap heb ik sommige sprekers in het debat horen pleiten en vragen of er een overleg is geweest met de exploitant. Vrij vertaald: bent u met uw politiek akkoord naar de exploitant gegaan en hebt u aan de exploitant gevraagd of hij het daarmee eens is? Is dat niet de wereld op zijn kop? Wordt er verwacht van een regering om beslissingen te nemen of om te gaan vragen aan de exploitant of hij het eens is met de beslissingen die genomen zijn?

 

In het sociaal overleg spreekt men dan over het primaat van de politiek. Wel, dit is nu echt een domein waar het in mijn ogen gaat over het primaat van de politiek, de politiek die maatschappelijke keuzes maakt, en dat moeten natuurlijk uitvoerbare keuzes zijn. Want ik hoor het gebrom al op de banken. Men zegt: "Ja, maar jullie weten niet wat jullie doen. En jullie nemen beslissingen die ondoordacht zijn." Dat is natuurlijk de kritiek de heel vaak gegeven wordt door zij die soms wat dichter bij de sector staan. Maar dat is ook de reden waarom men er in de voorbije decennia niet in geslaagd is om uit te voeren waarover we gestemd hadden. Trouwens, de wet op de kernuitstap is door velen in het Parlement goedgekeurd, niet alleen door de zeven partijen die in deze meerderheid zitten. Vele andere partijen hebben die wet op de kernuitstap ook goedgekeurd...

 

Niet iedereen, inderdaad, mevrouw Pas, dat is correct, maar vele anderen die daarover vandaag zeer kritisch zijn, hebben die wet op de kernuitstap wel goedgekeurd. Daarom staan we nu voor het moment waarop we heel duidelijk zeggen: wij willen dit realiseren. En om dit te realiseren, moet men vertrouwen hebben in de minister. En ik wil daarin heel duidelijk zijn: de minister van Energie, Tinne Van der Straeten, is iemand in wie ik vertrouwen heb om dat dossier te managen. En ook daar zou dat eigenlijk voldoende moeten zijn.

 

Zelfs degenen die het niet eens zijn met haar mening, zullen heel vaak zeggen dat haar expertise absoluut buiten alle discussie staat. Het probleem in dit dossier is de continue stop-and-gopolitiek die we gekend hebben. We willen het doen, maar we willen het terzelfdertijd ook niet doen. Hierover gaan we heel duidelijk zijn. Om dit te realiseren, gaan we ervoor zorgen dat er een klimaat is waarin er geïnvesteerd kan worden. En wat we willen, is dat er zoveel mogelijk projecten zijn waarin heel snel gezegd wordt: wij willen daarin meespringen, wij willen dat doen en we begrijpen dat de regering heel duidelijk is over haar intenties.

 

Natuurlijk doen we dat met aandacht voor de betaalbaarheid langs de ene kant – dit moet niet leiden tot een verhoging van de factuur – en voor de bevoorradingszekerheid langs de andere kant. En laat me dat heel duidelijk zeggen: ik ga niet aanvaarden dat onze industrie in de problemen komt. Ik ga dat niet aanvaarden en er is eigenlijk niemand in de zeven partijen die zou aanvaarden dat onze industrie in de problemen komt. Daarom moet men ook stoppen met het zaaien van onzekerheid. Er is geen enkele reden dat er onzekerheid zou zijn, behalve de onzekerheid die sommigen bijna moedwillig aan het creëren zijn in dit dossier.

 

Laat mij ook nog spreken over het domein Werk.

 

Ce qui est une bonne chose, c'est que beaucoup de partis qui sont intervenus ont dit partager cette ambition d’un taux d'activité de 80 %.

 

Si nous voulons garder une sécurité sociale performante, la seule manière de le faire, c'est d'avoir un maximum de gens qui travaillent, et c'est vrai que quand on compare notre taux d'activité à celui d'autres pays, par exemple les Pays-Bas, nous avons manifestement encore du chemin à faire.

 

Maar sommigen hebben dan gezegd: ja, maar het is onvoldoende duidelijk hoe u dat gaat doen. Wel, laat me van deze gelegenheid gebruikmaken om samen met u aan te duiden in het regeerakkoord op welke manier we dat gaan doen. Maar misschien moeten we eerst een stap achteruitzetten.

 

Si on parle du fait que le taux d'activité dans notre pays n'est pas assez élevé, faisons un peu l'analyse.

 

Waar zit het probleem echt? Het probleem zit in drie categorieën: oudere werknemers, mensen met een laag niveau van opleiding en mensen met een migratieachtergrond. Dat zijn de drie domeinen waarin we het slecht doen. En daarvoor hebben we maatregelen genomen.

 

We willen ervoor zorgen dat oudere werknemers kunnen blijven werken en niet zomaar aan de kant geschoven worden. Daarom gaan we het deeltijds pensioen invoeren. Daarom gaan we verder inzetten op zachte landingsbanen.

 

Dan is er de discussie over mensen die langdurig ziek zijn: wat sommigen louter als een probleem beschouwen, vinden wij ook een onwaarschijnlijk gemis aan talent. Vandaar dat we extra investeren in re-integratietrajecten.

 

De activiteitsgraad van mensen met een migratieachtergrond is dramatisch laag. Mensen van de derde of vierde generatie slagen er toch niet in om een job in ons land te vinden; ze komen uit hetzelfde excellente onderwijs dat we hier hebben, ze komen uit dezelfde jeugdverenigingen die we hier hebben, binnen dezelfde sociale infrastructuur die we hier hebben, net als alle Belgen. Maar toch zien we dat het niveau van tewerkstelling bijzonder laag is. Dan denk ik dat men geen schrik moet hebben van een discriminatietoets. Ik denk dat men daarvan geen schrik moet hebben, want als er geen probleem is, dan zal ook het resultaat van de discriminatietoets geen problemen opleveren.

 

In mijn ogen is het absoluut te verdedigen: een land als België kan zich niet permitteren om zoveel talent te verspillen. Wij hebben geen enkele grondstof. Onze talenten zijn de enige grondstof die wij hebben, en onze talenten zo verspillen, dat kunnen we niet doen.

 

En dus, het bevechten van discriminatie, dat gaat niet over ideologie, dat gaat over talent en over het feit dat wij als meerderheid niet aanvaarden dat talenten op zo'n totaal ridicule manier verspild worden.

 

Dan kom ik tot het laatste element, de derde categorie waarover ik sprak: mensen met een lager niveau van opleiding. U zal zien dat in het hoofdstuk Werk er drie, vier of vijf maatregelen staan met betrekking tot opleiding: ervoor zorgen dat een deel van de ontslagvergoeding van mensen die ontslagen worden, omgezet kan worden in opleiding; ervoor zorgen dat kmo’s die opleidingen willen organiseren waar het iets moeilijker is, daarvoor een fiscale aftrek kunnen krijgen; ervoor zorgen dat op sectoraal niveau de doelstellingen naar boven worden getrokken.

 

We leven in een wereld die razendsnel aan het veranderen is.

 

La crise COVID accélère encore cela. On ne l'aurait pas pensé, mais la transition vers une société numérique s'est accélérée avec la crise. Ne pas investir dans le talent des gens, ce serait la plus grande bêtise que l'on pourrait faire. Trop souvent, on dit qu’il faudrait agir. Ce gouvernement prend des mesures pour enfin donner un véritable coup d’accélérateur au niveau de la formation des gens et je pense qu'on en a vraiment besoin.

 

Het volgende onderwerp waar ook wel veel over gesproken is, is het institutionele. Dit is ook een beetje een struikelblokdiscussie geworden. Ik heb daar veel analyses over gehoord. Op basis van wat ik hier gehoord heb, komt het probleem voor sommigen in de institutionele tekst eigenlijk neer op twee woorden, en die twee woorden zijn: “zonder taboes”. Dat is het probleem. Dat is voor sommigen het probleem. Wat is voor ons de echte reden dat we institutioneel werk leveren? Omdat we vinden dat ons land beter moet functioneren, omdat we inzien dat ons land op bepaalde momenten er niet in slaagt om beslissingen te nemen, omdat we zien dat ons land te traag geworden is in een snelle wereld. Daarop zeggen wij: de manier om dit aan pakken is zonder taboes. We doen dat met een open blik. En ja, het is duidelijk dat niet iedereen dat met een open blik doet, dat sommigen dat doen met een bepaalde lens. En die lens, dat is een lens van eenrichtingsverkeer. Dat is fout. Uiteindelijk, als je nadenkt over hoe een land, hoe een maatschappij, zou moeten functioneren, dan is het in mijn ogen toch een fout dat met een bepaalde preconceptie te doen.

 

In één domein maken we echter een keuze: op het gebied van de gezondheidszorg zijn we zeer duidelijk. Er zijn in de pakketten van gezondheids­zorg inconsistenties. Hier hebben we een keuze gemaakt om heel duidelijk te zeggen: die inconsistenties, die gaan we dichter bij de patiënt brengen. Dat is een keuze die we gemaakt hebben en het is in mijn ogen een keuze die, niet enkel politiek, absoluut te verdedigen is.

 

Voor de rest maken wij de keuze om daar een breed politiek debat van te maken. Wie kan daar nu tegen zijn? Hoeveel staatshervormingen zijn er beslist in donkere achterkamertjes, met wetteksten, met eindeloze discussies. Daarna parlementaire processen die soms jaren duren. Om ons dan te realiseren dat heel veel mensen eigenlijk hun weg verloren zijn in ons land. Dat breed maatschappelijk debat is voor mij essentieel. Dat breed maatschap­pelijk debat brengt een discussie die vaak aanzien wordt als een zeer technische discussie, de straat op, brengt het naar het punt waarover het eigenlijk echt zou moeten gaan: hoe zien wij onze maatschappij functioneren en hoe krijg je eigenlijk als burger de meeste waar voor je geld? Laten we duidelijk zijn: onze landgenoten verdienen meer waar voor hun geld te krijgen.

 

Veiligheid en Justitie, daar ben ik eigenlijk al deels op ingegaan. Ik wil toch wel iets duidelijk maken. In het begin heeft iemand gezegd: er staan maar een bepaald aantal regels over in, ik denk dat het ging over een vijftiental regels. Maar zoals ik over een ander onderwerp gezegd heb: waarnaar u misschien echt moet kijken, is de begrotingstabel, waarin staat dat we 400 miljoen structureel investeren in Justitie en politie, en dat is absoluut te verdedigen. Bijvoorbeeld, om ervoor te zorgen dat we 1.600 politieagenten per jaar gaan rekruteren. Als ik dat optel, is dat ongeveer 66 miljoen per lijn in het regeerakkoord, zo slecht is dat uiteindelijk nog niet.

 

Defensie is al enigszins aangeraakt; daar is eigenlijk weinig antwoord op gekomen. Ik zie niet goed in waarom er ongerustheid zou zijn op het gebied van defensie. Er is een zeer ambitieus investeringsplan dat wordt bevestigd, en die bevestiging is essentieel. Wij hebben onze rol te spelen in een internationale wereld. Als we deel willen zijn van de NAVO en als we beide hoofdkwartieren van de NAVO in ons land willen hebben, dan is het logisch dat we ons deel van de inspanning doen. Wat wil zeggen dat de 9,2 miljard aan investeringen tegen 2030 natuurlijk aangehouden wordt en dat ons jaarlijks budget evolueert naar 1,24 % van het bbp tegen 2024. Meer algemeen – het staat expliciet in het regeerakkoord – maken we heel duidelijk dat de NAVO de hoeksteen is van de Europese veiligheid. En natuurlijk kunnen we op Europees niveau zaken doen om meer coördinatie te hebben. Maar de NAVO is absoluut de hoeksteen.

 

Par rapport à l'asile et la migration: j'ai entendu certains qui disent "l'asile et la migration, dans ce domaine-là, l'Europe n'est pas vraiment la solution".

 

Je ne pourrais pas avoir une opinion plus différente parce que toutes les difficultés d'asile et de migration proviennent de problèmes géopolitiques. Les raisons sont la guerre civile en Syrie, un accord qu'on a essayé de faire avec la Turquie qu'on a parfois du mal à faire respecter, le manque de capacité dans des pays comme la Grèce et l'Italie...

 

Dat zijn de moeilijkheden waarmee we fundamenteel geconfronteerd zijn. Hoe gaan we dat oplossen zonder meer samenwerking op Europees niveau? Ik heb soms de indruk dat zij die zeggen dat Europa niet de oplossing zou zijn, ook degenen zijn die dan uiteindelijk voor open grenzen gaan pleiten. Want wat gaan we dan doen, zouden we dan de Belgische grenzen beginnen afsluiten?

 

Het beter verdedigen van de Europese buitengrenzen is absoluut een van de eerste elementen en meer samenwerking tussen Europese landen is iets waarvoor we op Europees niveau absoluut gaan pleiten. Maar ik wil wel duidelijk zijn over de aanpak die we gaan gebruiken – de staatssecretaris heeft het trouwens al in een paar interviews kunnen zeggen: dit is een regering die in dit domein zal gaan voor een correcte aanpak. Een correcte aanpak wil zeggen dat het een humane en kordate aanpak is. Ik weet dat men allerlei discussies kan hebben over heel technische maatregelen – aangezien er gezegd is dat de wet zal worden herschreven, zullen we daarvoor enorm veel inspanningen doen – maar als we spreken over een humaan, kordaat en correct beleid, dan zeggen die drie woorden eigenlijk wat voor beleid we willen voeren.

 

Tot slot, het is hier al gezegd: the duty of the opposition is to oppose. Ik bedoel dat niet op een denigrerende manier. Het is normaal dat de oppositie de meerderheid probeert uit te dagen en in een bepaalde richting te duwen. Maar als ik tijdens het debat geluisterd heb naar de doelstellingen, ben ik niet zeker dat we zo verschillend zijn. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat we willen dat de pensioenen hoger zijn. Ik denk dat we het er eigenlijk allemaal over eens zijn dat we op een bepaald moment de kernenergie moeten loslaten. Ik denk dat we het er eigenlijk allemaal over eens zijn dat we een correct en humaan terugkeerbeleid willen. Over het feit dat we meer mensen aan de slag moeten krijgen, heb ik ook niemand horen zeggen dat dat niet het geval zou zijn. Dat we mensen die een duwtje in de rug nodig hebben, dat duwtje in de rug ook gaan geven, ook in dat verband heb ik niemand gehoord die daaraan twijfelt.

 

Dus de oproep die ik zou willen doen, is: laten we het conflict niet op een kunstmatige manier voeden, de zaken zijn zo al complex genoeg. We zitten in een moeilijke situatie met een economische crisis en een pandemie. Dit zeg ik met mijn diepste overtuiging: we hebben de voorbije jaren al genoeg conflict gehad. Er is geen enkele reden om nog bijkomend het conflict te gaan zoeken. Sommigen zullen zeggen: conflict, dat hoort bij de politiek. Maar eerlijk gezegd: het hoort bij de politiek, maar de voorbije jaren is het echt wel overkill geweest. Ja, conflict hoort erbij, maar wat we de voorbije jaren gezien hebben, is totaal buiten proportie.

 

Dus ik zou als volgt oproepen: laat ons inzetten op samenwerking, en samenwerking bevindt zich in de kern van wat het beleid is van deze regering. Samenwerken in plaats van tegenwerken. Opbouwen in plaats van afbreken.

 

Dank u wel.

 

De voorzitter: Collega’s, afspraak morgen om 15.00 uur in deze zaal.

 

Dank u wel. Bonne nuit à tous.

 

La séance est levée. Prochaine séance le samedi 3 octobre 2020 à 15 h 00.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering zaterdag 3 oktober 2020 om 15.00 uur.

 

La séance est levée le samedi 3 octobre 2020 à 2 h 46.

De vergadering wordt gesloten op zaterdag 3 oktober 2020 om 2.46 uur.