Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 29 octobre 2020

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 29 oktober 2020

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14 h 17 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Alexander De Croo.

 

01 Attentat à Nice

01 Aanslag in Nice

 

La présidente (devant l'assemblée debout): Chers collègues, alors même que nous rendions hommage à Samuel Paty, assassiné de façon brutale la semaine dernière, la France a été attaquée en son cœur ce matin à Nice.

 

Nous avons en effet appris avec stupéfaction qu’une attaque au couteau avait eu lieu vers 9 h 00 ce jeudi à l’intérieur et aux alentours de la Basilique Notre-Dame de l’Assomption, à Nice. Selon les informations disponibles, au moins trois personnes sont mortes, deux femmes et un homme, et plusieurs ont été blessées. Une enquête est ouverte pour assassinat et tentative d’assassinat en relation avec une entreprise terroriste.

 

D'autres informations nous parviennent également, faisant état d'attaques au couteau à Avignon, mais aussi au consulat de France en Arabie saoudite.

 

Chers collègues, les auteurs d’attentats et de violences ont pour objectif évident de détruire les libertés individuelles et la démocratie. Il nous faut condamner avec force ce fanatisme qui nourrit le terrorisme. C’est la négation même de l’humanité, cette humanité empreinte de différences et, donc, de respect.

 

Il est, dès lors, un devoir élémentaire et un impératif de nature morale que notre assemblée dénonce encore et toujours les idéologies qui contribuent à engendrer autant de souffrances et de crimes. Rien ne pourra faire fléchir notre détermination à relever les défis de la violence et des fondamentalismes.

 

Wij die de democratie willen blijven verdedigen, moeten ons blijven verzetten tegen alles wat aanzet tot haat tussen mensen. Met deze terreurdaden wil men de fundamenten van onze beschaving aanvallen: verdraagzaamheid, het ideaal van rechtvaardigheid, het recht om anders te zijn, de vrijheid van meningsuiting.

 

Namens de Kamer van volksvertegenwoordigers heb ik mijn ambtgenoot van de Franse Assemblée nationale mijn innige deelneming betuigd. Ik heb hem meegedeeld dat de Belgische bevolking in deze verschrikkelijke omstandigheden bijzonder meeleeft met het Franse volk.

 

01.01 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, dames en heren, de regering sluit zich aan bij de blijk van medeleven aan de slachtoffers van de gruwelijke aanslag in Nice en in andere steden. Nice werd in 2016 al zwaar getroffen door extremistisch geweld. Ik heb ook onze blijk van medeleven en onze steun aan president Macron en zijn regering betuigt.

 

Onze gedachten gaan in de eerste plaats naar de nabestaanden van de slachtoffers, hun vrienden en familie, maar ook het volledige Franse volk, dat, zoals u daarnet zei, voor de tweede maal in korte tijd geconfronteerd wordt met een terroristische aanslag. Laat me hier vandaag klaar en duidelijk zeggen dat wij het gebruik van geweld in onze samenleving nooit zullen aanvaarden. Het is een strijd ter bescherming van onze meest fundamentele vrijheden. Waarden die ons allemaal dierbaar zijn en waarop wij nooit zullen toegeven. Waarden die zowel de vrijheid van meningsuiting als de vrijheid van religie waarborgen.

 

Dans notre société occidentale, ces deux valeurs ne devraient pas être opposées l'une à l'autre. Au contraire, elles doivent pouvoir coexister pacifiquement. Oui, elles doivent même se compléter et se renforcer pour que chacun puisse exprimer ses pensées et vivre sa foi en toute liberté et dans un climat de paix. Telle est notre société et nous la défendrons de toutes nos forces.

 

Nous défendrons cette société ouverte et tolérante aux côtés de la France, ce pays qui nous a enseigné la liberté, l'égalité et la fraternité. Les Lumières nous ont appris que l'on répond au conflit par les mots et non par la violence, que du choc des idées jaillit la lumière. C'est une bataille que nous mènerons ensemble. C'est une bataille que nous remporterons afin que, comme l'a dit à juste titre le président français, la peur change de camp.

 

La présidente: Je vous remercie beaucoup.

 

Respectons à présent une minute de silence.

 

La Chambre observe une minute de silence.

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

 

02 Ordre du jour

02 Agenda

 

Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 28 octobre 2020, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 28 oktober 2020 hebt u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.

 

Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)

Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)

 

En conséquence, l'ordre du jour est adopté.

Bijgevolg is de agenda aangenomen.

 

03 Renvoi d'amendements en commission

03 Verzending van amendementen naar een commissie

 

J'ai reçu des amendements à la proposition de loi (MM. Gilles Vanden Burre et Jean-Marc Delizée, Mmes Catherine Fonck, Evita Willaert et Marie-Colline Leroy, MM. Benoît Piedboeuf et Christophe Bombled et Mme Florence Reuter) modifiant l'arrêté royal du 20 juillet 1971 instituant une assurance indemnités et une assurance maternité en faveur des travailleurs indépendants et des conjoints aidants, visant à prendre en compte le premier jour d'arrêt effectif de l'incapacité de travail, n° 1365/7.

Ik heb amendementen ontvangen op het wetsvoorstel (de heren Gilles Vanden Burre en Jean-Marc Delizée, de dames Catherine Fonck, Evita Willaert en Marie-Colline Leroy, de heren Benoît Piedboeuf en Christophe Bombled en mevrouw Florence Reuter) tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, opdat de arbeidsongeschiktheidsregeling kan ingaan vanaf de eerste dag van daadwerkelijke stopzetting van de activiteit wegens arbeidsongeschiktheid, nr. 1365/7.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 28 octobre 2020, je vous propose de renvoyer ces amendements en commission des Affaires sociales, de l’Emploi et des Pensions. (art. 93, n° 1, du Règlement)

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 28 oktober 2020 stel ik u voor deze amendementen te verzenden naar de commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen. (art. 93, nr. 1, van het Reglement)

 

La discussion de la proposition de loi sera poursuivie en séance plénière, après examen de l'amendement en commission.

Het wetsvoorstel zal, na bespreking van het amendement in commissie, vandaag in plenaire vergadering worden behandeld.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Questions

Vragen

 

04 Questions jointes de

- Catherine Fonck à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de l'épidémie de COVID-19" (55001061P)

- Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'urgence d'une unité de commandement face à la COVID" (55001062P)

- Kristof Calvo à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La coordination des mesures anti-coronavirus" (55001063P)

- Joris Vandenbroucke à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La coordination des mesures anti-coronavirus" (55001065P)

- Hervé Rigot à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La coordination des mesures de lutte contre le coronavirus" (55001070P)

- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La deuxième vague de l'épidémie de coronavirus" (55001071P)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'actualité sur le coronavirus" (55001073P)

- Gilles Vanden Burre à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de la crise du coronavirus, du tracing et de la communication" (55001080P)

- Jean Marie Dedecker à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La coordination des mesures anti-coronavirus" (55001081P)

- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La politique générale du gouvernement dans le cadre de la crise du coronavirus" (55001069P)

04 Samengevoegde vragen van

- Catherine Fonck aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de COVID-19-epidemie" (55001061P)

- Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De dringende noodzaak van een eenheid van commando in het licht van de coronacrisis" (55001062P)

- Kristof Calvo aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderlinge afstemming van de coronamaatregelen" (55001063P)

- Joris Vandenbroucke aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderlinge afstemming van de coronamaatregelen" (55001065P)

- Hervé Rigot aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderlinge afstemming van de coronamaatregelen" (55001070P)

- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De tweede golf van de coronapandemie" (55001071P)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De corona-actualiteit" (55001073P)

- Gilles Vanden Burre aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de coronacrisis, het contactonderzoek en de communicatie" (55001080P)

- Jean Marie Dedecker aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderlinge afstemming van de coronamaatregelen" (55001081P)

- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het algemene regeringsbeleid in het kader van de coronacrisis" (55001069P)

 

04.01  Catherine Fonck (cdH): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, la situation est devenue hors de contrôle. L'avalanche semble ne plus s'arrêter. Et, on le sait, les jours qui viennent seront pires encore.

 

Nous sommes arrivés là où nous n'aurions jamais dû arriver: devoir choisir qui soigner. Vous avez sûrement entendu le cri de détresse et d'impuissance des médecins-chefs de plusieurs hôpitaux. Nos hôpitaux – disent-ils – ne sont plus en capacité de soigner les patients.

 

Quand les autres pays ont décidé de reconfiner à un niveau de cas de COVID-19 trois, quatre, voire cinq fois inférieur à celui de la Belgique, que fait-on? On chipote. On se tâte. On prend des bouts de mesures presque tous les jours.

 

Monsieur le premier ministre, des modifications en termes de mesures sont intervenues sept fois sur les dix derniers jours, dans un pays de la taille d'un confetti pour le virus. La lasagne décisionnelle avec des décisions en ordre dispersé, différentes d'une Région à l'autre, sans compter celles prises au niveau des communes, crée l'incompréhension des citoyens et donc tout sauf l'adhésion. La lasagne décisionnelle crée le désordre, discrédite les mesurettes et, ce faisant, participe à l'inefficacité de la lutte contre la COVID-19.

 

Où est le pilote dans l'avion? Ce doit être vous! C'est votre travail! On va dans le mur. Vous devez absolument reprendre la main avec des mesures fortes, effectives, respectées et bien plus cohérentes. Plus vous tarderez à le faire, plus les restrictions dureront longtemps, avec des conséquences sanitaires et économiques bien plus importantes.

 

Il est urgentissime d'apporter un renfort aux soignants: renfort de bras, soutien logistique, soutien financier. Il faut également que soit repris un testing digne de ce nom pour détecter notamment les cas asymptomatiques et isoler ces derniers. Ils sont autant de maillons faibles qui participent, sans le savoir, à la transmission du virus. J'interpellerai d'ailleurs tout à l'heure le ministre Vandenbroucke.

 

La situation est trop grave pour tergiverser. Prenez vos responsabilités!

 

04.02  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, nous le savons désormais tous aujourd'hui, la cacophonie à laquelle nous avons assisté ces derniers jours n'est due qu'au refus d'un seul parti de voir des mesures plus fortes appliquées sur tout le pays. Cette cacophonie non seulement nous a fait perdre un temps précieux face à la situation qui s'observe dans nos hôpitaux et dans nos maisons de repos mais, en outre, a semé la plus grande confusion parmi nos concitoyens et concitoyennes. Comment voulez-vous qu'ils agissent aujourd'hui en équipe si les politiques qui édictent les règles qu'ils doivent respecter ne sont, eux-mêmes, pas capables d'agir en équipe?

 

Je reprends un exemple simple et dramatique: les familles endeuillées bruxelloises ne savent pas si elles peuvent se réunir à quinze ou à quarante pour dire une dernière fois au revoir à leurs proches défunts, parce que votre arrêté ministériel ne remplace pas les arrêtés régionaux. Il s'y ajoute.

 

Le confinement partiel que vous avez annoncé hier, monsieur le premier ministre, n'est donc, à l'exception du fameux couvre-feu, qu'un inventaire du seuil minimal de mesures que le gouvernement flamand a fini par accepter et ce, sous la pression des démocrates du nord du pays que je tiens d'ailleurs à remercier chaleureusement.

 

Comme vous l'avez dit hier, chaque citoyen a son rôle à jouer. Chaque jour compte et chaque décès est un décès de trop. Sauf que, vous l'avez annoncé, vous ne prendrez des mesures drastiques que si l'on s'aperçoit, dans les jours qui viennent, que les hospitalisations ne sont plus maîtrisées. Monsieur le premier ministre, la situation aujourd'hui dans nos hôpitaux est déjà hors de contrôle. Votre ministre de la Santé l'a vu de ses propres yeux hier à Liège.

 

Nous sommes aujourd'hui quatorze jours après la fermeture de l'horeca et on constate que les hospitalisations ne cessent d'augmenter. Que vous faut-il de plus pour agir? Pourquoi la France agit-elle et pas nous? Pourquoi n'avez-vous pas pris, hier, les mesures qui s'imposent et qui sont implorées par le personnel soignant? Pourquoi attendre le Comité de concertation annoncé demain? Comment les transferts de patients entre hôpitaux mais aussi la dispense de soins urgents, autres que COVID, vont-ils pouvoir être assurés dans des hôpitaux qui sont déjà saturés ou qui le seront dans deux ou trois jours? Enfin, quel soutien allez-vous apporter concrètement au personnel soignant (…)

 

04.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, collega's, het zijn verwarrende en akelige tijden. Het virus van de haat heeft toegeslagen bij onze Franse buren en het coronavirus maakt overal in de wereld, en zeker in ons land, bijzonder veel slachtoffers.

 

Er vallen heel veel vragen te stellen over dit thema, maar ik wil mij tot één vraag beperken, met name de vraag aan de eerste minister om volop te kiezen voor eenheid en voor duidelijkheid. Onze fractie wil u daarin aanmoedigen, mijnheer de eerste minister, en u kunt rekenen op alle groenen op alle niveaus, welke hun verantwoordelijkheden ook zijn, om u daarin te steunen.

 

Vlaanderen, Wallonië én Brussel hebben immers een probleem. Vlaanderen, Wallonië en Brussel kleuren rood. Vlaanderen, Wallonië en Brussel hebben wellicht fouten gemaakt. De oplossing heet België, de oplossing heet samenwerking en eenheid van commando. Het is jammer dat er daarover in de voorbije dagen wat onduidelijkheid is ontstaan, maar ik ben heel blij, mijnheer de eerste minister, dat u er alles aan hebt gedaan om dat terug recht te trekken. Ik denk dat wij ons zulke misverstanden en vertragingen zelfs niet meer kunnen permitteren. In die zin moet het Overlegcomité van morgen heel duidelijk die lijn kiezen.

 

Ik wil mij ook richten tot de collega-vraagstellers die na mij komen, onder andere collega's van de N-VA, maar evengoed collega's uit Wallonië. We kunnen van mening verschillen over de toekomst van dit land, we kunnen een andere visie hebben over de staatshervorming, we kunnen zelfs een andere visie hebben over de sociale zekerheid, maar laten wij alstublieft dezelfde overtuiging en dezelfde mening hebben over de aanpak van deze crisis, met name dat het devies dat hier bovenaan staat, l'Union Fait La Force/Eendracht Maakt Macht, geen slogan moet zijn, maar de dagelijkse praktijk.

 

Mijnheer de eerste minister, vandaar mijn vraag, eigenlijk vooral een oproep, aan u en evenzeer aan de minister-presidenten en ministers, om te kiezen voor coördinatie en om te zorgen voor dezelfde maatregelen, van Oostende tot Aarlen.

 

04.04  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, u gaf gisteren een heldere boodschap aan de Belgen. Ons land gaat in gedeeltelijke lockdown, omdat heel het land te lijden heeft van het coronavirus. Het is goed dat nu eindelijk de maatregelen die vorige week reeds nodig waren, worden doorgevoerd, overal in het land.

 

Collega's, het is ook helder waarom wij dit moeten doen. Ik hoop dat u de beelden hebt gezien van het bezoek van minister Vandenbroucke aan een Luiks ziekenhuis. Die behoeven geen uitleg van experts om te duiden hoe ernstig de situatie is. Niemand wilt toch dat die situatie daar overslaat naar de andere ziekenhuizen in het land?

 

Mijnheer de eerste minister, de vraag is of wij het tij nog kunnen keren. Laten wij eerlijk zijn, wij hebben een week verloren. Wij vragen nu reeds veel te veel van ons zorgpersoneel. Nu reeds dreigen mensen de zorg niet te krijgen die ze nodig hebben. Mijnheer de eerste minister, één ding is zeker. U bent nog niet aan uw laatste persconferentie of overlegcomité toe.

 

Meer dan ooit is het nodig dat alle regeringen in dit land op één lijn staan en blijven staan. Wij hebben geen vier persconferenties nodig, collega's. Wij hebben er slechts één nodig. Als Angela Merkel kan spreken namens 16 deelregeringen in Duitsland, kan onze eerste minister dit perfect namens vijf in ons land. Mijnheer de eerste minister, ik ben blij dat u dat gisteren ook gedaan hebt.

 

Eén ding heb ik geleerd de voorbije dagen: het virus wint bij verdeeldheid. Uiteraard kan de situatie verschillen van regio tot regio en kan het verstandig zijn om daarop in te spelen. Ook dan, juist dan is het belangrijk dat iedereen op dezelfde lijn staat en blijft staan.

 

Mijnheer de eerste minister, wat gaat u doen om de kakofonie van de voorbije dagen te vermijden in de toekomst?

 

04.05  Hervé Rigot (PS): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, l'heure est grave. Les chiffres sont alarmants et tous les voyants sont au rouge. Il y a de ces podiums sur lesquels on préférerait ne jamais se trouver et pourtant, aujourd'hui, nous occupons la première place au niveau européen en termes de contaminations. Et nous devons également faire état de ces hospitalisations bien trop nombreuses, plus nombreuses qu'en mars ou en avril dernier. Tout comme la prise en charge en soins intensifs et avec elle, son corollaire, toujours plus de décès.

 

C'était impensable, et pourtant, cette seconde vague est pire que la première; avec en plus un personnel soignant au bout du rouleau, touché lui aussi par le virus, et donc incapable, malgré la meilleure volonté du monde, de faire face, de soigner dans les meilleures conditions qui soient.

 

Monsieur le premier ministre, les appels au secours du personnel soignant se multiplient, tant dans la presse que lorsque vous les rencontrez. L'émotion de M. le ministre Vandenbroucke, hier, lorsqu'il a visité nos hôpitaux liégeois, est sans appel. Il faut agir. D'une seule et même voix!

 

D'une seule et même voix, monsieur le premier ministre! Avec fermeté, détermination et tout simplement responsabilité. Hier, vous avez repris la main en tentant d'uniformiser au niveau national l'ensemble des mesures prises par les différents niveaux de pouvoir. Demain sera véritablement un stress test, et nous n'avons pas le droit à l'erreur.

 

Monsieur le premier ministre, de nouvelles mesures, et disons le clairement, de nouvelles restrictions, sont-elles à l'ordre du jour du Comité de concertation de demain? Merci pour votre réponse.

 

La présidente: Je profite de l'occasion pour dire combien nous avons revu la disposition de l'hémicycle et réduit le nombre de personnes présentes dans l'assemblée pour respecter les consignes de sécurité. Je vous demanderai donc de bien vouloir les respecter. Je vous en remercie.

 

04.06  Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, vorige week beklemtoonde u hier dat dit land inzake het aantal tests aan de Europese top staat.

 

Helaas, wij staan inderdaad aan de top in Europa wat het grootste aantal besmettingen betreft en wat het grootste aantal ziekenhuisopnames betreft.

 

Ik heb u vorige week gevraagd of u kon garanderen dat alle COVID-19-patiënten in een ziekenhuis in eigen land konden behandeld worden. U hebt op die vraag niet geantwoord. Ondertussen weten wij dat er luchtbruggen zullen worden ingezet en dat men nu al aanklopt bij Merkel omdat het landelijk niet meer gecoördineerd kan worden.

 

Ondanks zeven maanden voorbereidingstijd voor deze voorspelde tweede golf zijn er vandaag ziekenhuizen die rampenfase 3 moeten voorbereiden, een fase die eigenlijk niet eens bestaat.

 

Uw eerste doelstelling, het vrijwaren van de niet-coronazorg, ligt al in de prullenmand. De ziekenhuizen moeten vandaag alle hyperurgente niet-COVID-19-zorg uitstellen, afwijzen, om meer middelen en meer van het te schaarse personeel te kunnen inzetten tegen het virus.

 

Mijn eerste vraag is dan ook hoe u de ziekenhuizen en het zorgpersoneel nog verder zal bijstaan.

 

Ten tweede, zal u zorgen voor een rechtvaardige en consequente handhaving van de maatregelen? Als u wil dat de maatregelen gevolgd worden, moeten die rechtvaardig zijn en logisch. Praatjes als "een onrechtvaardig virus zorgt voor onrechtvaardige maatregelen" helpen niet.

 

Het helpt ook niet broodjesetende studenten op een bankje wel hard te beboeten en de honderden bezoekers van shishabars in Brussel niet. Ook dat een oud-minister samen met zijn partijvoorzitter de regels aan zijn laars lapt, helpt niet.

 

Vandaar mijn vraag om een correcte handhaving. Als u wil dat de maatregelen nageleefd worden, mijnheer de eerste minister, moeten die gelden voor iedereen. Ook voor jongeren, ook voor allochtonen, en zeker voor politici.

 

04.07  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, wanneer het over een zaak als corona gaat, dan past sereniteit. U hebt mij hier over deze zaak dan ook nooit het oppositiepedaal tot op de bodem zien indrukken want wij moeten wel kritiek geven maar wij mogen elkaar niet tegenwerken. Wij moeten partners zijn bij het bestrijden van deze uitdagingen. Ik meen dat we bondgenoten zijn die weten dat het vierkant van onderwijs, economie, geestelijke en fysieke gezondheid en zorgsector het vlot is waarop we minimaal onze samenleving moeten laten drijven.

 

Dat mag echter geen wedloop worden naar de hoogste plaats op het schavot bij een of andere prijsuitreiking. Deze week hebben we daar toch een voorbeeld van gezien, in tegenstelling tot de indruk die misschien gewekt wordt. De maatregelen waartoe in consensus werd besloten door de Vlaamse regering moesten – sommigen hebben dat met verbazing vastgesteld – notariële afstempeling krijgen via een ministerieel besluit, wat ook gebeurd is. Dat is snel gebeurd, waardoor wij vandaag een kortere periode hebben tussen de afkondiging van het akkoord en de daadwerkelijke uitvoering. Dat is een goede zaak.

 

In diezelfde geest wil ik twee vragen stellen.

 

Wanneer zich nieuwe maatregelen opdringen, dan moeten we die nemen. Daarbij moeten we echter ook nagaan in welke mate de oude maatregelen gehandhaafd zijn en in welke mate ze zijn nageleefd. Het heeft immers geen zin om nieuwe maatregelen in te voeren als ze toch niet worden nageleefd. Mijnheer de premier, in welke mate zal men bijvoorbeeld op federaal niveau de lokale politie kunnen ondersteunen bij het doen naleven van maatregelen?

 

Er is ook zware druk op de zorgsector. Welke maatregelen kan uw regering op dat vlak nemen, naast wat er in de deelstaten gebeurt? Een initiatief dat bij ons zeker op prijs wordt gesteld, is de aanpassing van de nomenclatuur zodat het aantal mensen bij de testing uitgebreid kan worden, wat nieuwe handen vrijmaakt voor andere terreinen binnen de zorgsector.

 

04.08  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, chers collègues, la situation est grave. Les chiffres augmentent de jour en jour. Les courbes exponentielles atteignent des seuils dramatiques, jamais atteints auparavant. Derrière ces chiffres, ce sont des femmes et des hommes qui souffrent et qui luttent, entre la vie et la mort, dans les unités de soins intensifs, avec un personnel soignant qui est toujours plus proche du point de rupture. Derrière ces chiffres, c'est nous tous qui sommes concernés, via un membre de notre famille qui a été contaminé, via un ami, un voisin, la puéricultrice de l'école de nos enfants ou encore un collègue.

 

Ce virus frappe aveuglément l'ensemble de nos concitoyens, quelle que soit leur condition sociale, leur région ou leur langue maternelle. C'est donc tous ensemble que nous devons le combattre. Dans ce type de crise, monsieur le premier ministre, il est important qu'une unité de commandement, forte, centralisée, émanant du fédéral, soit mise en place. Elle doit avoir une communication claire, destinée à l'ensemble de la population. Et c'est ce que vous avez fait hier durant votre conférence de presse. Nous vous encourageons à continuer en ce sens, afin d'avoir un socle de mesures communes à l'ensemble du pays.

 

J'ai deux questions plus précises à vous poser.

 

Demain, dans le cadre du Comité de concertation, quelles mesures envisagez-vous encore?

 

Concernant la politique et la stratégie de tracing, qu'envisagez-vous pour les semaines et les mois à venir, pour que l'on puisse, à un moment donné, retourner vers un phasing out, afin d'éviter une potentielle troisième vague?

 

04.09  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de eerste minister, u klopt zich, net zoals de rest van de meerderheid graag op de borst, als het gaat over de eenheid van commando. Ik zit hier lang genoeg om te begrijpen dat niet alleen de coronacrisis moet worden bestreden, maar dat er ook een politiek spel wordt gespeeld wie de sympathie van het publiek kan winnen.

 

Mijnheer De Croo, ik las vanmorgen in de krant uw woorden dat we iedereen nodig hebben in deze strijd. Welnu, ik ben een radeloze burgemeester. Wij zitten met een coronaprobleem. Ik heb rusthuizen met 30 tot 40 besmettingen en een paar overlijdens en 17 afwezige personeelsleden wegens besmetting.

 

Wat heb ik gedaan? Ik heb de federale regering aangesproken. Wie hier in het Parlement met zijn voeten in de klei staat en er niet alleen is om elkaar te bewieroken, weet dat er een probleem met het personeel is. De brandweerzones hebben geneeskundige hulpverleners, die momenteel niets te doen hebben. Ik zit zelf in een brandweerzone. Ik heb aan de FOD Binnenlandse Zaken gevraagd of die mensen in onze ziekenhuizen mogen helpen en mensen mogen gaan bezoeken, want de ziekenhuizen zitten vol met mensen die niet naar huis kunnen, omdat er een gebrek aan thuisverpleging is. Ik heb de brief van de FOD Binnenlandse Zaken bij mij waarin ik hiervoor een akkoord krijg.

 

Ik stelde de vraag ook aan de FOD Volksgezondheid. Mijnheer Calvo, dat is ook een federale bevoegdheid, namelijk bij de heer Vandenbroucke. De FOD Volksgezondheid zegt: neen, dat kan niet.

 

Dat noemt men dus eenheid van commando. Van het ene federaal niveau mag men mensen, die ter beschikking zijn, vragen om te helpen. Van het departement Volksgezondheid mag dat niet.

 

Waar zit onze coronacommissaris om die vraag voor te leggen, om hierover te beslissen?

 

Mijnheer de eerste minister, mijn enige vraag is of die mensen mogen komen helpen?

 

04.10  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le premier ministre, la situation est grave et plus particulièrement dans nos hôpitaux. Les hôpitaux de Liège, du Hainaut, de Bruxelles et de Flandre ont montré des images intolérables de la souffrance des gens. J'ai entendu hier votre proposition de résoudre le problème en limitant drastiquement tous nos contacts sociaux. Évidemment, on doit faire un effort à ce niveau. Vous parlez des contacts dans les familles, de l'arrêt des activités sportives, de l'arrêt des piscines et des activités culturelles mais il y a un sujet que vous n'évoquez jamais, c'est la situation dans les entreprises, tout cela, au nom du fait qu'il faut continuer à produire, produire, produire et produire. Métro, boulot, dodo! Cela, c'est le programme des deux mois à venir.

 

Monsieur le premier ministre, nous sommes autre chose que des machines à produire. Dans les entreprises, il y a aussi des problèmes. Ma boîte mail explose d'anecdotes et d'histoires de gens qui me disent: "Raoul, je suis au boulot. Je suis testé positif. Je propose à mon patron de ne pas aller bosser. On me dit: "Non, tu continues à bosser! Ce n'est pas le cas dans toutes les entreprises mais c'est le cas dans certaines.

 

Ik heb een mailtje gekregen van een arbeider bij Volvo, toch geen klein bedrijfje. Zijn vrouw is positief. Hij stapt naar de chef en vertelt hem dat hij in quarantaine moet. Hij mag niet, want er moet voort worden geproduceerd.

 

Combien de temps va-t-on obliger les travailleurs à choisir entre la santé et l'économie? Je vous ai déjà interrogé à ce sujet la semaine dernière. Ces gens qui vont perdre 30 % de leur pouvoir d'achat sont confrontés au dilemme suivant: ou bien ils perdent de 200 à 300 euros ou bien ils respectent leur quarantaine. Comment doivent-ils le résoudre? Monsieur le premier ministre, comment résoudre cette équation?

 

Bref, un tabou règne ici, puisque vous opposez l'économie et la santé, au bénéfice de la première. Ce n'est pas juste: nous devons nous préoccuper des deux!

 

Quand l'Inspection sociale va-t-elle être renforcée, de manière à faire respecter les quarantaines sur le terrain? Ensuite, quand va-t-on enfin accorder 100 % de revenus de remplacement pour que les gens puissent préserver leur santé?

 

La présidente: Monsieur le premier ministre, le Règlement vous accorde, pour votre réponse, deux minutes par intervenant. Comme il y en a eu dix, vous avez droit à vingt minutes.

 

04.11 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, dames en heren, zoals ik gisteren aangaf, hebben de verschillende regeringen de voorbije weken verstrengingen van maatregelen doorgevoerd. Na telewerk als regel, na het beperken van de contacten, nadat restaurants en hotels moesten sluiten, gelden er nu ook strengere regels in belangrijke maatschappelijke domeinen, zoals cultuur en sport. Ik denk dat dit een goede zaak is.

 

Het resultaat is dat wij vandaag in een gedeeltelijke lockdown zitten. Een heel groot deel van het maatschappelijk leven is vandaag stilgelegd. Ik denk dat dit absoluut terecht is. In overleg met de minister-presidenten hebben wij dat gisteren vertaald in een geharmoniseerd ministerieel besluit, dat de minister van Binnenlandse Zaken gisteren heeft gepubliceerd en dat om middernacht in werking is getreden.

 

Ik wil de collega's van de regionale regeringen danken voor hun medewerking om dat versneld te kunnen doen. Zoals aangegeven, hoe sneller die maatregelen konden ingaan, hoe beter we mensen kunnen beschermen, hoe beter we kunnen zorgen voor zij die vandaag in de zorg werken en nu reeds onder een enorme werkdruk gebukt gaan, hoe beter we die moeilijke situatie kunnen proberen te verhelpen.

 

De regeringen strijden vandaag hand in hand en moeten dat ook blijven doen. Het is enkel door samen te werken dat we dit virus kunnen bestrijden. We zitten vandaag niet meer in een situatie waarbij het veel erger zou zijn in één deel van het land en waarbij de problemen in ziekenhuizen of in de eerstelijn zich maar in één deel van het land zouden voordoen. Dat is absoluut niet het geval.

 

Die eenheid, rekening houdend met de verscheidenheid en respect hebbend voor de verschillende posities die rond de tafel kunnen worden ingenomen, is de komende dagen en weken cruciaal. Het is alleen door die eenheid en die duidelijkheid te hebben dat we de hulpverleners de komende dagen en weken maximaal kunnen bijstaan.

 

Nous constatons en effet que la pression sur les hôpitaux s'accroît de jour en jour. D'un point de vue absolu, les chiffres sont très inquiétants. À ce jour, 14 000 cas ont été répertoriés en moyenne; 550 nouvelles hospitalisations ont été dénombrées et 67 personnes par jour sont malheureusement décédées.

 

Derrière ces chiffres se cachent des souffrances personnelles (souffrance des familles, souffrance des amis). Si nous devons continuer à suivre de très près les chiffres, la souffrance humaine doit rester notre premier point d'attention.

 

Si on considère le chiffre de reproduction, nous constatons que ce fameux chiffre R s'est stabilisé aux alentours de 1.4. Cela signifie que deux personnes malades contaminent trois autres personnes. Ce chiffre est trop élevé, même s'il se situe bien en dessous du chiffre maximal enregistré lors de la première vague puisqu'il atteignait alors 2.6. Il n'en reste pas moins qu'il est trop élevé et que nous devons tout mettre en œuvre pour le faire reculer.

 

Ik sprak over het reproductiegetal, maar er zijn zovele andere cijfers waarin het heel duidelijk is dat er een daling moet komen. Die daling kunnen we alleen maar bereiken als we de regels respecteren. We moeten niet enkel de regels respecteren, maar dat ook volhouden, vandaag, morgen, volgende week en de komende weken. Als we uit de gevarenzone willen komen, zal dat een inspanning van lange duur zijn. We moeten ons allemaal realiseren dat we de inspanning die we vandaag leveren nog een tijd zullen moeten aanhouden om de cijfers dag na dag te kunnen laten dalen.

 

Dat zal absoluut een van de onderwerpen van het Overlegcomité zijn dat morgen plaatsvindt. Het overleg van morgen zal gebeuren op basis van wetenschappelijke adviezen, op basis van feiten, op basis van cijfers. Feiten en cijfers zijn het enige waarop wij ons kunnen baseren om de juiste beslissingen te nemen in deze crisis. Er kan absoluut geen discussie over bestaan dat dit de basis van gemeenschappelijke beslissingen moet zijn.

 

Nous faisons le maximum pour renforcer la capacité d'accueil dans les hôpitaux et, en premier lieu, aux soins intensifs. Les hôpitaux, les services, les intensivistes travaillent jour et nuit pour augmenter la capacité en lits et passer de 1 900 à 2 800 unités. C'est un effort énorme, non seulement ce qui concerne les places et le matériel mais surtout d'un point de vue humain. Il n'est effectivement pas uniquement question de lits, il faut qu'il y ait suffisamment de personnel capable de prodiguer les soins nécessaires.

 

Minister Vandenbroucke zal straks meer in detail ingaan op de maatregelen die hij wil invoeren om ervoor te zorgen dat de capaciteit van de intensievezorgbedden in de ziekenhuizen kan groeien. Hij zal ook spreken over de maatregelen in de eerste lijn en over de geestelijke gezondheidszorg. Mijnheer De Roover, u hebt een vraag gesteld over de nomenclatuur en ook daar zal minister Vandenbroucke op antwoorden.

 

Mijnheer Dedecker, het probleem dat u aanhaalt met betrekking tot brandweerhulpverleners is mij ook gesignaleerd. Wij hebben contact opgenomen met de beide FOD's om ervoor te zorgen dat dit soort inconsequenties niet kan plaatsvinden. Als wij zeggen dat wij zoveel mogelijk mensen nodig hebben die kunnen helpen, dan moeten wij natuurlijk ook alles doen om het de mensen die kunnen helpen mogelijk te maken om te helpen.

 

Ik ben in voortdurend overleg met mijn Europese collega's. Ook deze avond is er een videoconferentie met hen. Het is duidelijk dat heel Europa vandaag in een storm zit en dat wij zoveel mogelijk moeten bekijken hoe wij onze ervaringen met elkaar kunnen delen. Wij zien dat een aantal beleidskeuzes gemeenschappelijk is in verschillende landen, maar wij zien ook dat bepaalde landen soms andere keuzes maken. Vandaag is het cruciaal om ervaringen te kunnen delen met elkaar om te begrijpen wat werkt en wat minder goed werkt. Wij zullen het ook hebben over een Europese aanpak op het gebied van testing en tracing en over een Europese vaccinatiestrategie.

 

Wij zullen daarnaast spreken over Europese solidariteit: wij moeten ervoor zorgen dat, als bepaalde landen tekorten hebben, bijvoorbeeld op het gebied van beschermend materiaal, wij niet opnieuw in een situatie zouden terechtkomen waarin landen elkaar tegenwerken in plaats van elkaar te versterken. Het is overduidelijk dat die Europese aanpak en coördinatie cruciaal zijn. Niemand zal veilig zijn in Europa als niet iedereen veilig is. Dat is de voorbije weken zeer duidelijk geworden. Denken dat bepaalde landen op zichzelf een oplossing kunnen vinden en geen rekening moeten houden met wat er gebeurt in andere landen, zal ons alleen maar storten in situaties die wij de voorbije weken hebben gezien, waarbij er golven van besmettingen door Europa trekken.

 

Nous veillons aussi à ce que les règles soient respectées. Nous savons que nous avons pris des décisions qui limitent au maximum les contacts, notamment dans la vie privée mais aussi dans l'espace public. La police et les services d'inspection sont mobilisés pour intervenir. On interviendra quand c'est nécessaire. Mais surtout, à côté des règles, à côté du fait que la police et d'autres services doivent intervenir, je compte sur le bon sens, sur le sens des responsabilités. Je pense qu'à présent tout le monde comprend pourquoi on demande de limiter au maximum les contacts. Les choix que nous faisons concernant nos contacts sont des choix qui ont un impact sur l'existence de personnes vulnérables. Les personnes vulnérables ne sont pas uniquement les catégories classiques, ce sont aussi des personnes jeunes, et des personnes dont on ne pensait pas qu'elles pourraient être vulnérables à ce virus.

 

Je vais conclure en vous disant que nous devons continuer à prendre soin les uns des autres. Cela reste une priorité. À côté de tout ce que nous faisons, par rapport aux contacts et pour améliorer au maximum les soins, nous devons prendre soin les uns des autres et rester vigilants à l'égard des personnes les plus vulnérables. Nous avons des règles très strictes et nous savons très bien quels contacts peuvent être risqués, dangereux.

 

Mais il y en a un qui n'est pas dangereux. Prendre le téléphone n'est pas dangereux. Appeler quelqu'un et demander si la personne a besoin d'aide, si elle se sent bien, ce n'est pas dangereux. Cela marche aussi dans l'autre sens. Quelqu'un qui se sent mal, qui a besoin d'aide, ne doit avoir aujourd'hui aucune honte à se saisir du téléphone pour appeler quelqu'un et demander de l'aide. S'écouter, se parler, c'est aussi de l'aide. Il faut s'aider l'un l'autre pour notre santé mentale. Nous le faisons souvent par de petits gestes, des choses peut-être un peu perdues dans une vie souvent mouvementée. Mais s'écouter, s'aider, ce n'est pas interdit, ni dangereux. Aujourd'hui, les temps sont durs pour chacun. Il faut travailler ensemble. Nous devons ensemble trouver la force et les soutiens nécessaires pour sortir de cette crise, et pour en sortir ensemble.

 

04.12  Catherine Fonck (cdH): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, j'espère sincèrement que l'unité que vous annoncez va se traduire, demain, dans des actes et dans des décisions fortes, cohérentes, capables aussi de casser la progression de la COVID-19, et que vous les rendrez non seulement effectives, mais aussi respectées.

 

Si ce n'est pas le cas, monsieur le premier ministre, vous en porterez la lourde responsabilité. Vous concerter avec les Régions: oui. Mais vous ne pouvez plus vous cacher ni derrière les Régions, ni derrière la répartition des compétences. S'il n'y a pas de consensus, vous devez décider pour l'ensemble du pays.

 

Les soignants sont sur les genoux. On est en train, aujourd'hui, de pousser les murs des soins intensifs. Vous nous dites que vous allez porter la capacité à 2 800 lits. Ce n'est pas qu'une question de lits. Ce n'est pas qu'une question de matériel. C'est d'abord un besoin urgent de renforts de bras et de soignants supplémentaires.

 

La semaine dernière, je vous ai remis toutes les propositions de l'Union Générale des Infirmiers de Belgique. Il y a là toute une série de pistes très concrètes pour pouvoir s'en sortir, pour un renfort de bras, pour un renfort et un soutien direct aux infirmiers et aux aides-soignants. (…)

 

04.13  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, nous savons tous à quel point votre tâche est difficile aujourd'hui. Le problème, c'est que le virus va beaucoup plus vite que vous. Il contamine, il épuise, il tue, et ce sans attendre les décisions du Comité de concertation de vendredi. Il fonce à toute allure contre notre population, contre notre économie. Et c'est ce qui rend le confinement le seul frein qui sera efficace, aujourd'hui, pour lutter contre la propagation du virus.

 

Plus vous tarderez à l'imposer, plus il sera long et destructeur. Et on aura alors perdu sur toute la ligne, sur le plan humain, sur le plan social, sur le plan médical et sur le plan économique. Plus vous tarderez, plus il y aura des victimes de cancer, de crise cardiaque ou d'accident de la route qui ne pourront pas être soignées, qui ne pourront pas être prises en charge. Plus vous tarderez, plus vous perdrez la confiance du personnel soignant sur lequel vous comptez, mais qui est surtout en droit de compter sur vous, monsieur le premier ministre.

 

Je vous invite donc à ne pas céder aux considérations égoïstes de certains. Soyez l'initiateur des décisions! Ne soyez pas le commentateur de ces décisions! Soyez véritablement un rassembleur! Je vous remercie.

 

04.14  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, dank u wel.

 

Het is uiteraard onvoldoende om mensen helemaal gerust te stellen, maar het feit dat u hier vandaag nadrukkelijk zegt te willen werken vanuit de eenheid en voor het hele grondgebied, is wel een heel belangrijke boodschap. U drukt het diplomatisch uit, wat normaal is vanuit uw functie, maar het is een publiek geheim dat die eenheid de voorbije dagen niet spontaan tot stand is gekomen. Op dat vlak wil ik u aanmoedigen; indien het nodig is om daar kordater en nadrukkelijker in te zijn als de eenheid niet tot stand komt, dan denk ik dat u heel veel vertrouwen geniet om het heft in handen te nemen. Mensen hebben er op dit moment echt geen boodschap aan welk niveau er eerst communiceert en welk niveau er andere maatregelen neemt. We hebben allemaal dezelfde maatregelen nodig, voor alle plekken in het hele land.

 

Mijnheer de eerste minister, het is nog niet aan bod gekomen vandaag – ik denk evenwel dat het een bezorgdheid is van heel veel collega's – maar laten we ook niet vergeten dat de coronacrisis een sociale kwestie is. Heel veel mensen hebben geen lobbygroepen. Heel veel mensen roepen niet, maar verdienen het wel om gehoord te worden. Ik nodig de regering uit om de komende tijd die dimensie zeker ook ter harte te nemen.

 

04.15  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

U hebt de drie belangrijke voorwaarden opgesomd die nodig zijn om het virus te verslaan.

 

Ten eerste, eenheid. Inderdaad, eenheid tussen de verschillende regeringen in dit land.

 

Ten tweede, snelheid van handelen, op basis van feiten. Ik hoop oprecht dat dit zal mogen blijken uit het resultaat van het volgend Overlegcomité in de wijze waarop er zal worden gecommuniceerd over de genomen beslissingen, maar ook in de wijze waarop de maatregelen zullen worden doorgevoerd overal in het land.

 

Maar naast eenheid en snelheid is er nog een derde belangrijke voorwaarde en het is misschien wel de belangrijkste: solidariteit. Solidariteit onder elkaar, waarbij we inderdaad extra oog moeten hebben voor de mensen die kwetsbaar zijn en die voor een heel lange bergrit staan. Solidariteit ook internationaal, dat hebt u zeer terecht benadrukt. Solidariteit ook in het rigoureus opvolgen van de verschillende maatregelen. Dat zijn we niet alleen aan elkaar verplicht, maar vooral ook aan de mensen in de zorg, die op dit moment het beste van zichzelf geven om onze levens te redden.

 

04.16  Hervé Rigot (PS): Monsieur le premier ministre, les décisions que vous serez peut-être amené à prendre demain seront indéniablement difficiles. Si elles sont prises courageusement, il faudra à nouveau en mesurer toutes les conséquences sociales et économiques. De même, elles devront – et nous le répétons sans cesse – être claires, uniformes et comprises de la même façon par chacun de nos concitoyens, quel qu'il soit et où qu'il se trouve.

 

Il n'est plus minuit moins une, il n'y a plus un début d'incendie; il y a le feu dans la maison Belgique. Pour l'éteindre, il faut agir maintenant. Votre responsabilité sera grande, monsieur le premier ministre – le poids des décisions le sera tout autant.

 

Il faudra agir, vous l'avez dit, pour réduire le taux de contamination, pour disposer de lits en suffisance et ainsi aider nos concitoyens, pour soutenir nos personnels soignants en première ligne, car, demain, nous ne pourrions accepter, monsieur le premier ministre, que les hôpitaux doivent choisir quels patients soigner en fonction de critères qui seraient indécents pour notre pays.

 

04.17  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik hoor u en vele leden van de situatie gebruikmaken om op te roepen tot eenheid van commando.

 

Het klopt dat een duidelijke communicatie nodig is. Het is ook niet aan mij om de verdediging van brokkenpiloot Jan Jambon op te nemen.

 

Collega's, laat ons echter ernstig blijven. Het feit dat de tweede golf onvoldoende is voorbereid en het feit dat de situatie in de ziekenhuizen volledig uit de hand loopt, kan u echt niet in de schoenen van Vlaanderen schuiven. Dat kunt u ook niet met de 11.000 doden.

 

Het voortdurende geblunder rond de mondmaskers, rond de beschermingsmaterialen, het gebrek aan testcapaciteit, aan een vaccinplan en aan de handhaving van de coronamaatregelen, zelfs de versoepeling van de maatregelen nog in september 2020 zijn allemaal verantwoordelijkheden van de federale regering en van het Belgische niveau.

 

Mijnheer de eerste minister, neem dan ook die verantwoordelijkheid in plaats van te schermen met 'tous ensemble'-voetbaltermen.

 

04.18  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het is duidelijk dat, behalve die gezamenlijke sokkel waarvoor u moet zorgen en hebt gezorgd, wij desgevallend ruimte moeten hebben voor specifieke maatregelen. Misschien kunnen wij de ervaring dan wel delen. Ik citeer u daarin.

 

De handhaving is natuurlijk van het allergrootste belang. Wanneer nieuwe maatregelen nodig zijn, zijn ze nodig. Zij kunnen echter nooit het alternatief zijn voor het niet-naleven van de vorige maatregelen.

 

Ik zou mijn resterende seconden willen benutten met het voorlezen van een berichtje dat een urgentiearts mij bezorgde. Het is geen wetenschappelijk advies maar een noodkreet: "Verstrengingen ten opzichte van de maatregelen van begin herfst waren epidemiologisch gezien eigenlijk niet nodig geweest als men de regels goed had opgevolgd, maar een gruwelijk groot aantal trok er zich geen bal van aan. De verstrengingen zijn eigenlijk niets meer dan handhavingbesluiten omdat de egoïstische" – excuseer mij, ik citeer alleen maar – zakken die de bevolking uitmaken altijd wel een reden vonden om de regels om te buigen of te negeren. Dit is een epidemie van het egoïsme geworden. Ik hoop dat de lijkkisten klaar staan."

 

Dat is de hartenkreet van iemand die aan het front staat. De naleving (…)

 

04.19  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse à la hauteur des enjeux.

 

J'ai envie de retenir deux éléments clés.

 

D'abord, vous l'avez dit, l'accompagnement psychosocial est fondamental. Aujourd'hui, en cette période éminemment compliquée, toute une série de personnes sont en vraie détresse mentale. Vous avez parlé de gestes simples, prendre son téléphone, s'occuper des autres, être solidaire. Mais on peut aussi apporter des soutiens structurels, politiques et budgétaires. Nous, écologistes, serons des partenaires, des supports clairs par rapport à ces enjeux qui constituent une priorité pour nous.

 

Ensuite, un autre élément tout aussi essentiel, c'est l'Europe. Vous avez parlé de solidarité européenne. Toute l'Europe, tous nos pays voisins sont frappés par ce virus. C'est en fait une bataille que nous menons tous ensemble, 450 millions d'Européens. Je pense qu'il faudrait renforcer la coordination européenne car on n'entend pas assez l'Europe. Vous avez aussi parlé de mesures pour lutter contre le virus, de stratégie de vaccination au niveau européen. Ce sont des éléments essentiels. Là aussi, nous vous soutenons pleinement.

 

04.20  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de eerste minister, bedankt voor uw antwoord, dat zelfs concreet was. Mijn vraag was concreet, maar ik ben het niet meer gewoon in dit Huis concrete antwoorden te krijgen.

 

Ik neem nota van uw antwoord waarin u zegt dat u de betreffende FOD's zult samenbrengen om een oplossing te vinden zodat onze dringende geneeskundige hulpverleners uit de brandweerzones ook mee mogen helpen in de bestrijding van de crisis in de ziekenhuizen. Ik hoop dat ik hier over veertien dagen niet opnieuw dezelfde vraag moet komen stellen.

 

04.21  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, aujourd'hui, tous les députés ont eu droit ici à une réponse de votre part. Seul un député n'a pas eu droit à même un début de réponse à sa question. C'est la question que j'ai posée sur la situation dans les entreprises, op de werkvloer. Or, voilà déjà trois semaines que je pose cette question au premier ministre! Trois semaines sans aucune réponse! C'est ce qu'on appelle "un tabou".

 

Dit is een taboe, het mag hier niet besproken worden.

 

Het moet aan de buitenwereld gezegd worden dat er problemen zijn in de grote bedrijven, en daar mag hier over gesproken worden!

 

Hoe is het mogelijk? Produceren, produceren, produceren.

 

U maakt een fout, mijnheer de eerste minister. U maakt een tegenstelling tussen economie en gezondheid.

 

Wat blijkt uit de grafieken? Het zijn de landen die de strengste maatregelen genomen hebben tegen deze pandemie die vandaag economisch het beste scoren. China, Zuid-Korea, die landen staan vooraan, voor die twee parameters. U ziet ze als een tegenstelling. Dat is een fout.

 

Il faut prendre des mesures pour défendre les travailleurs. J'en ai marre de ce tabou! Parlons-en, s'il vous plaît!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Koen Metsu aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanslag in Nice" (55001072P)

- Marijke Dillen aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De oprukkende islamterreur in Frankrijk en de gevolgen voor België" (55001076P)

05 Questions jointes de

- Koen Metsu à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'attentat de Nice" (55001072P)

- Marijke Dillen à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La montée du terrorisme islamiste en France et ses conséquences en Belgique" (55001076P)

 

05.01  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de eerste minister, vorige week was er de onthoofding van een onschuldige leraar in Parijs, vanochtend was er de moord op drie onschuldige kerkgangers, er was een aanslag op het Franse consulaat in Jeddah en in Avignon, Toulon en Lyon werden aanslagen verijdeld, en dat op de verjaardag van hun profeet. Als statement van de islamistische terroristen kan dat tellen. Dat is vreselijk voor alle gemeenschappen, die het hier goed met elkaar menen.

 

Onze fractie wil u bedanken voor uw steunbetuiging en uw veroordeling, maar wij kijken heel hard uit naar uw plan van aanpak. Vorige week wilde ik u vragen stellen naar aanleiding van de moord op Samuel Paty. Ze werden doorverwezen naar uw collega's. Gisteren wilde ik u ondervragen over dezelfde materie. Dat werd opnieuw doorverwezen naar een andere collega. Vandaag hebt u de kans om het probleem te benoemen, mijnheer de eerste minister. U hebt de kans om te veroordelen, om krachtdadig te antwoorden en vooral om krachtdadig te handelen, schouder aan schouder met onze bondgenoot, met Frankrijk. Ik zei het vorige week immers al: als het regent bij onze buren, druppelt het bij ons.

 

Wat is bij ons de dreigingsanalyse? Minister Verlinden had een nieuwe dreigingsanalyse gevraagd. Wat is vandaag bij ons het niveau? Hoe bent u ons aan het beschermen tegen die razernij, tegen een potentiële aanval op onze westerse waarden?

 

Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

05.02  Marijke Dillen (VB): Rouwhuldes voor slachtoffers van islamitische terreur worden helaas bijna wekelijkse realiteit. Amper een week geleden was Frankrijk in shock door de beestachtige moord op Samuel Paty. Vandaag is het weer zo ver. Frankrijk wordt opnieuw opgeschrikt door een verschrikkelijke terreuraanslag. Allahi abda roepend stak een islamterrorist meerdere mensen op een gruwelijke wijze neer. Ze hebben het niet overleefd. Onder de slachtoffers is een jonge moeder van dertig. Ook in Avignon zijn er feiten gebeurd. Ook in de Franse ambassade in Saudi-Arabië zijn er feiten gebeurd. Momenteel lopen er nog verschillende andere berichten binnen over andere plaatsen in Frankrijk.

 

Wat vandaag gebeurt in Frankrijk, kan morgen ook hier gebeuren. Het verleden heeft dat helaas bewezen. Europa heeft te maken met een kanker, die moet worden weggesneden, zeker in dit land. De jihadisten willen niet enkel onze burgers doden, maar onze hele beschaving. De keuze van de basiliek in Nice als scène van de aanslag kan dan ook geen toeval geweest zijn. U mag niet wachten tot de terreur ook hier toeslaat. U moet kordaat handelen.

 

Hierbij zijn drie zaken belangrijk.

 

Ten eerste, moeten de bestaande islamitische netwerken drooggelegd en ontmanteld worden door het Franse voorbeeld op het verbod op islamitische organisaties te volgen. Uw regering kan hierbij een beroep doen op de schitterende expertise van de vroegere OCAD-baas de heer Van Tigchelt.

 

Ten tweede, moet er meer gewapend blauw op straat zijn.

 

Ten derde, is een streng en repressief optreden nodig. De straffen op terrorisme zijn vandaag absoluut onvoldoende.

 

Wat is uw antwoord? Wat zijn de plannen van het OCAD? Hoe wordt er omgegaan met de inmiddels vrijgelaten en in de toekomst vrij te laten jihadisten? Er wordt met een bang hart uitgekeken naar de vrijlating van niet zelden geharde jihadisten die hun vak goed kennen.

 

05.03 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, collega's, ik verwijs naar het antwoord dat ik heb gegeven bij het begin van de vergadering.

 

Laat ik zeer duidelijk zijn. Voor haat, terreur en – ik wil het woord van de heer Metsu overnemen –razernij is absoluut geen plaats in onze maatschappij, in de Franse maatschappij, in geen enkele maatschappij. Ik heb een boodschap van steun en medeleven aan president Macron en zijn regering meegegeven.

 

Onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten werken zowel op nationaal als op internationaal niveau heel hard. Het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging, OCAD, is de situatie nu aan het evalueren. Dat is een eerste punt. Ten tweede, ik heb het Coördinatiecomité voor Inlichting en Veiligheid, onze inlichtingen- en veiligheidsdienst, de opdracht gegeven om op basis van die analyse een advies met, mocht dit nodig zijn, de nodige beschermingsmaatregelen aan de regering te formuleren, zodat de regering snel kan handelen als op basis van die analyse duidelijk is dat bijkomende bescherming voor onze bevolking nodig is.

 

De regering zet de strijd tegen terrorisme en extremisme onverminderd voort. Dat begint bij de strijd tegen alles wat aanzet tot haat. Daar ligt overduidelijk de grens van de vrije meningsuiting. Een mening die aanzet tot haat, gaat de grens van de vrije meningsuiting voorbije.

 

Die strijd wordt op een aantal niveaus geleverd.

 

Ten eerste, onze politie- en inlichtingendiensten zijn heel actief op het internet en Justitie vervolgt het oproepen tot haat als een strafbaar feit. Ongeacht of dat nu is gebaseerd op religieuze of op andere motieven, online aanzetten tot haat wordt vervolgd. De vorige regering heeft dergelijke haatpropagandisten laten opnemen op de OCAD-lijst. Dat was een terechte keuze en dat beleid wordt vandaag voortgezet.

 

Ten tweede, wordt er zeer terecht zwaar ingezet op de noodzakelijke cultuur van samenwerking tussen onze diensten, met uitwisseling van informatie, vroegdetectie, prioritisering en het onderling bepalen van de meest geschikte dienst om actie te ondernemen. Justitie en Binnenlandse Zaken blijven hierop inzetten met het oog op een robuustere aanpak van het gevaar van extremisme en terrorisme.

 

Tot slot, voeren we de strijd ook in het buitenland. We moeten de import van extremisme en gevaarlijke vormen van islamisme absoluut tegengaan. Voor die strijd, die we in binnen- en buitenland voeren, is internationale samenwerking absoluut cruciaal. De parlementaire onderzoekscommissie heeft ter zake aanbevelingen gedaan, die nu uitgevoerd worden.

 

Wij moeten ons absoluut verzetten tegen het wij-zijverhaal, dat de extremisten overal te wereld zoveel mogelijk ingang proberen te doen vinden, ook in onze samenleving. Wij gaan absoluut voor een inclusieve samenleving, een samenleving waar verschillende geloofsgemeenschappen samen wonen, naast elkaar en in alle veiligheid. Het is onze absolute prioriteit om de veiligheid van onze burgers maximaal te garanderen. Hier in onze samenleving is er absoluut geen plaats voor terreur, haat en razernij.

 

05.04  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de premier, we beseffen allemaal dat we in alarmniveau 4 verkeren voor COVID-19, maar dat betekent niet dat we alle andere problemen voor ons uit moeten schuiven. Integendeel, we moeten heel waakzaam blijven voor die nakende en zelfs actuele problemen.

 

Ik wil het forum hier gebruiken om een oproep te doen aan de moslimexecutieve hier in België om de voorvallen ten stelligste te veroordelen met een niet mis te verstane veroordeling. Ik ben het op één punt namelijk niet met u eens, wij hebben wel nood aan een wij-zijkamp: wij, die het goed menen met ons maatschappijmodel, zij die hun verantwoordelijkheid hier willen opnemen. Het andere kamp zijn de islamistische terroristen, die ons maatschappijmodel omver willen werpen.

 

05.05  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de eerste minister, ik lees voor uit een bericht van de eerste minister van Maleisië, dokter Mahathir Mohammed, dat net is binnengelopen: "Moslims hebben recht om kwaad te zijn en miljoenen Fransen te doden voor de bloedbaden in het verleden."

 

Dat citaat spreekt boekdelen, mijnheer de eerste minister. Zult u de ambassadeur van Maleisië op het matje roepen? Het is immers de vraag wat er nog nodig is vooraleer de politieke klasse in West-Europa de situatie waarin wij beland zijn, eindelijk onder ogen ziet en daar de nodige consequenties aan verbindt en zeer radicale maatregelen neemt. Wie vandaag zijn woede en medeleven betuigt, kan morgen niet werkloos toekijken hoe het islamitisch fundamentalisme zich in onze steden verankert. Het is de hoogste tijd om onmiskenbaar duidelijk te maken dat Europa niet zo zwak en weerloos is als zijn vijanden denken en vooral wensen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le respect des règles sanitaires par les employeurs" (55001064P)

- Sophie Thémont à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le contrôle et le respect des mesures COVID dans les entreprises" (55001066P)

- Cécile Cornet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’application des règles sanitaires dans les magasins" (55001084P)

06 Samengevoegde vragen van

- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De inachtneming van de gezondheidsvoorschriften door de werkgevers" (55001064P)

- Sophie Thémont aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het toezicht op en de naleving van de coronamaatregelen in de bedrijven" (55001066P)

- Cécile Cornet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De toepassing van de gezondheidsregels in de winkels" (55001084P)

 

06.01  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, aujourd'hui, des milliers d'entreprises ne respectent pas les mesures sanitaires.

 

Nous avons reçu des centaines de témoignages alarmants qui vont en ce sens. Permettez-moi de vous citer l'exemple de ce travailleur de chez Volvo qui a été en contact direct avec une personne souffrant du coronavirus et à qui on a dit que si elle n'avait pas de symptôme, elle devait continuer à venir travailler, sinon la boîte ne pourrait pas tourner.

 

C'est la raison pour laquelle nous avons demandé à pouvoir disposer des chiffres, chiffres qui nous ont été communiqués par vos services. Ces chiffres sont alarmants puisqu'il apparaît que six entreprises sur dix qui avaient été contrôlées ne respectaient pas les règles et que neuf d'entre elles avaient reçu un avertissement.

 

Vous avez déclaré que le but n'était pas la sanction, mais que les règles sanitaires soient respectées.

 

Monsieur le ministre, êtes-vous aussi naïf de croire que vous allez convaincre des entreprises aussi peu scrupuleuses et aussi peu soucieuses de leurs travailleurs avec un petit bout de papier alors que la FEB n'arrête pas de crier partout qu'il ne s'agit que de petites infractions et que les lieux de travail sont les lieux les plus safe.

 

Savez-vous en quoi consistent ces petites infractions, monsieur le ministre? Cela consiste à ne pas désinfecter les réfectoires, à ne pas nettoyer les clarks lors des changements d'équipes. Selon nous, il n'y a pas de petites infractions face au virus.

 

Va-t-on une fois pour toutes lever ce tabou du rôle des entreprises dans la propagation du coronavirus?

 

Monsieur le ministre, allez-vous enfin prendre des mesures pour que les entreprises prennent réellement part à la lutte contre la propagation de ce virus? Pour ce faire, allez-vous renforcer les services d'inspection sociaux et accorder plus de moyens à ces derniers? Allez-vous vous opter pour un renforcement des sanctions en cas de non-respect des consignes?

 

06.02  Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, la situation est extrêmement grave et je pense que la plupart des Belges en ont conscience. Chacun connaît un proche touché. On comprend que c'est difficile ici d'enrayer l'explosion de la maladie. Les chiffres s'affolent. Aujourd'hui, la Belgique a dépassé le pic d'hospitalisations du 6 avril dernier. Nous détenons le triste record du nombre de contaminations journalières en Europe. Comment arrêter cette escalade? Il n'y a pas de réponse simple. Il y a un ensemble de gestes à suivre et de mesures qui doivent être prises.

 

On le voit, partout en Europe, on essaie de limiter les contacts et les déplacements non essentiels. Chaque contact évité est une petite respiration pour nos hôpitaux. Des mesures dures, fort dures sont prises et quasiment tous ont le même souci: permettre aux enfants et à nos jeunes de continuer à aller à l'école, aux hôpitaux de pouvoir encore accueillir des patients et à l'économie de ne pas s'effondrer.

 

Monsieur le ministre, le télétravail est fortement recommandé mais, malheureusement, ce n'est pas possible partout. Et, lorsque ce n'est pas possible, il est obligatoire de tout mettre en œuvre pour garantir la sécurité de nos travailleurs et de nos travailleuses. Chacun doit respecter les gestes barrières mais les entreprises doivent aussi s'adapter pour permettre de garantir la distanciation, l'aération, toutes ces mesures de prévention et de protection au travail.

 

Un guide de protection au travail avait d'ailleurs été négocié en concertation avec les partenaires sociaux. Notre responsabilité, c'est aussi de vérifier que les règles sanitaires sont bien respectées par tous.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous dresser un bilan des mesures et des contrôles effectués par les différents services d'inspection? Combien d'infractions ont-elles été constatées? Quelles sanctions ont-elles été prises? Enfin, les entreprises en infraction seront-elles recontrôlées?

 

06.03  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, depuis une dizaine de jours, les travailleurs exerçant dans un commerce sont inquiets: ils constatent de plus en plus de cas positifs et de mises en quarantaine dans leurs rangs. Par ailleurs, ils identifient un relâchement dans l'attention qui est portée aux règles sanitaires sur leur lieu de travail. En effet, ces derniers mois, les commerces sont restés ouverts et ont continué à garantir la possibilité à chacun de faire des courses et donc à faire tourner l'économie. C'était ce qu'il fallait faire. Ils ont pu rester ouverts, moyennant le respect de règles sanitaires très strictes: désinfection, nombre de clients par magasin, caddies, distance physique, gel hydroalcoolique, informations et rappels à la clientèle. Ces mesures garantissent que chacun – client et travailleur – limite les risques de contagion.

 

Aujourd'hui, la baisse de la vigilance met en danger les travailleurs sur leur lieu de travail. Leurs représentants ont dénoncé ces faits dans le secteur du commerce, mais la crainte d'une contamination sur le lieu de travail est, malheureusement, présente dans de nombreux autres secteurs.

 

Monsieur le ministre, prévoyez-vous d'adresser un rappel aux entreprises de distribution quant à la nécessité de respecter et de faire respecter les règles sanitaires? Surtout, quelles initiatives comptez-vous prendre pour garantir que le lieu de travail soit un endroit sécurisé pour ceux et celles qui ne peuvent pas télétravailler?

 

06.04  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Mesdames les députées, je vous remercie de vos différentes questions.

 

Madame Moscufo, j'ai bien pris connaissance du sondage commandité, réalisé, communiqué et commenté par le PTB. J'ai aussi entendu votre porte-parole ériger la Chine en exemple. Je ne suis pas certain que les travailleuses et travailleurs chinois partagent votre point de vue.

 

Cela dit, revenons chez nous. Entre le 4 mai et le 23 octobre, le SPF Emploi a reçu 1 030 plaintes relatives à des entreprises, 130 entreprises ont été contrôlées à distance – c'est-à-dire par téléphone – mais surtout plus de 5 200 l'ont été sur place, au sein de l'entreprise et des commerces.

 

Sur ces 5 200 entreprises, 3 280 étaient en infraction, 3 163 ont reçu un avertissement, 47 ont reçu un délai pour se conformer aux règles, 19 d'entre elles ont vu un pro justitia être dressé. Enfin 84 fermetures ont été décidées. Certains peuvent penser que le nombre d'avertissements est trop important par rapport aux autres types de sanctions mais je pense que c'est oublier un peu vite qu'on parle parfois d'infractions tout à fait mineures. Les infractions graves, quant à elles, ont conduit à des pro justitia ou encore à la fermeture d'une série d'entreprises.

 

Madame Thémont, je vous rassure, des contrôles seront à nouveau effectués, notamment dans les entreprises dans lesquelles des infractions ont été constatées. Cela étant, j'ai également demandé ce mardi au SPF Emploi d'intensifier les contrôles dans les entreprises pour vérifier à la fois le respect des règles concernant le télétravail mais aussi, madame Cornet, le respect des règles de sécurité pour celles et ceux qui ne peuvent pas télétravailler.

 

À ma demande, une circulaire a également été envoyée aux services de prévention et de protection au travail. Cette circulaire oblige ces services à notifier les plaintes qu'ils reçoivent concernant le non-respect des règles. Ils doivent aussi notifier toutes les infractions qu'ils constatent dans l'exercice de leur fonction. Ces notifications devront, bien entendu, être adressées au Service de contrôle du bien-être qui effectuera, sur cette base, des contrôles immédiats sur le terrain.

 

J'ai également demandé que les plaintes et les infractions constatées soient intégrées dans une base de données. En collaboration avec l'ONSS et avec Sciensano, cela permettra de déterminer les secteurs ou les entreprises les plus touchés et sur lesquels accentuer les contrôles pour faire en sorte qu'effectivement, les règles sanitaires soient appliquées au bénéfice de l'ensemble des travailleuses et des travailleurs.

 

Enfin et vous l'avez également évoqué, la version 3 du guide générique est en cours de finalisation. Elle sera disponible ce vendredi, donc demain, après concertation au sein du Conseil supérieur de la prévention et de la protection au travail. Je rappelle aussi que tous les services d'inspection, y compris par exemple l'AFSCA, sont mobilisés pour contrôler le respect des règles sanitaires dans les entreprises. C'est un travail quotidien de chacune et de chacun, des entrepreneurs et des entreprises d'abord, des services d'inspection ensuite mais aussi des travailleuses et des travailleurs qui peuvent faire remonter les difficultés rencontrées sur le terrain.

 

Enfin, madame Cornet, concernant les règles dans les commerces, comme vous le savez, l'arrêté ministériel adopté et publié hier soir reprend et coordonne une série de mesures claires et précises s'agissant des règles applicables au sein des commerces, notamment dans le chef de la population mais aussi, bien entendu, sur la base du guide et des guides sectoriels, des règles spécifiques qui devront être appliquées et contrôlées au sein des différents commerces.

 

Le SPF Économie va d'ailleurs adapter le protocole sur les commerces en fonction des nouvelles règles adoptées et coordonnées. Nous travaillons également avec l'inspection économique pour que celle-ci puisse aider les services du ministère de l'Intérieur dans le cadre de ses différents contrôles.

 

Voilà les différents éléments que je voulais porter à votre connaissance. Il est clair, pour le gouvernement et pour le ministre de l'Économie et du Travail que je suis, que le respect des règles sanitaires est bien entendu une priorité.

 

06.05  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Votre réaction est un peu folle, monsieur le ministre.

 

En fait, il s'agit bien de 3 323 infractions. Vous êtes occupé à minimiser la réalité sur le terrain. Il faut savoir que la réalité de la rue de la Loi est bien différente de la réalité dans les entreprises. Je vais encore vous donner un autre exemple: cette dame qui travaille dans les titres-services est testée positive. On lui dit: "Si tu ne viens pas travailler, je ne pourrai pas te remplacer chez la petite dame chez qui tu vas travailler un jour sur deux. Je te demande de ne rien dire à tes collègues." Ça, c'est la réalité du monde du travail aujourd'hui. Et c'est cela que vous ne voulez pas entendre, monsieur le ministre. Demain, il y aura un Conseil de sécurité qui devra prendre des mesures très strictes pour faire face à la propagation du virus. Je vous le dis: peut-être ne voulez-vous pas le faire consciemment, mais si vous ne prenez pas des mesures envers ce monde du travail et ces entreprises qui jouent un rôle important dans la propagation du virus, vous serez responsable de la saturation des hôpitaux.

 

06.06  Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses.

 

Ces chiffres sont, en effet, interpellants et montrent qu'il ne faut surtout pas baisser la garde mais, au contraire, continuer, comme vous l'avez dit, à communiquer et à adopter de nouvelles règles de protection, et surtout à contrôler.

 

Je note d'ailleurs, et vous l'avez dit, que la troisième version du guide générique pour la sécurité sur les lieux de travail entrera en vigueur dès demain.

 

Je pense que c'est un travail qu'il faut réaliser en continu. Le virus mute. Nos comportements et les règles à respecter doivent suivre ces évolutions. Et il faut continuer de renforcer, comme vous le faites, comme vous l'avez signalé, les contrôles.

 

On le sait, c'est tous ensemble que nous devons lutter contre l'explosion de cette pandémie; tous ensemble, dans nos gestes quotidiens, sur notre lieu de travail: patrons, ouvriers, employés, collaborateurs, jobistes. L'effort doit être partagé et collectif. Notre responsabilité ici, à nous tous, est d'obliger à garantir la sécurité sur le lieu de travail. Je ne doute pas, monsieur le ministre, que vous ferez tout ce qui est en votre pouvoir pour le faire.

 

06.07  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, merci pour votre réponse.

 

J'entends bien, tout d'abord, que vous ne prendrez pas exemple sur la Chine pour améliorer les conditions de travail en Belgique. Je trouve cela plutôt rassurant. Je salue la circulaire et les initiatives dont vous avez parlé, notamment des contrôles qui seraient ciblés en fonction des retours d'information que vous aurez. Je trouve que c'est une très bonne façon de faire.

 

En tout cas, c'est vrai que dans tous les secteurs, j'entends que les gens sont obligés d'aller travailler en étant positifs. Partout, j'entends que des libertés sont prises avec les règles sanitaires et c'est au détriment de la santé de tous. Vu la situation, ce n'est pas tenable.

 

Ce troisième guide générique est un pas dans la bonne direction, absolument. Mais parfois, faire appel au sens civique de chacun a apparemment des limites. Dans le commerce comme ailleurs, peut-être qu'il faut penser à des mesures sanitaires qui seraient obligatoires afin de protéger les gens sur leur lieu de travail.

 

En tout cas, je vous remercie d'encourager tous les services dont vous avez parlé, particulièrement l'inspection, à occuper pleinement leur rôle afin de se placer aux côtés de ceux qui ont des pratiques vertueuses et qui veulent des conditions de travail qui soient sécurisées et sécurisantes pour chacun et chacune.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- Christophe Bombled à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'adaptation des mesures sur le marché de l'emploi à la suite de la seconde vague" (55001074P)

- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le recours à des chômeurs temporaires dans des secteurs durement touchés par la crise" (55001083P)

07 Samengevoegde vragen van

- Christophe Bombled aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De aanpassing van de maatregelen op de arbeidsmarkt naar aanleiding van de tweede coronagolf" (55001074P)

- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het inzetten van tijdelijk werklozen in zwaar getroffen sectoren" (55001083P)

 

07.01  Christophe Bombled (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, nous sommes aujourd'hui en plein cœur de la deuxième vague de la crise coronavirus qui s'annonce malheureusement bien plus forte que la première. Force est de constater que nous nous trouvons face à une situation contradictoire. À la suite de la fermeture de certains secteurs, le nombre de chômeurs temporaires repart à la hausse après une drastique diminution durant les mois d'été et, parallèlement à cela, certains secteurs, comme les soins de santé, l'enseignement ou encore la police, doivent faire face à un absentéisme grandissant à cause de la multiplication des contaminations et des mises en quarantaine. On parle de plus de 20 % d'absentéisme parfois, ce qui pose évidemment de nombreux soucis en termes d'organisation et de continuité des services, avec les conséquences que nous pouvons imaginer.

 

Lors de la première vague, le gouvernement avait pris des mesures afin de soutenir l'emploi des secteurs vitaux. Cette semaine, vous avez déclaré vouloir implémenter très rapidement un cadre légal pour permettre un échange de travailleurs entre entreprises, essentiellement vers des secteurs vitaux en pénurie de main-d'œuvre. Il est clair que cela concerne principalement les travailleurs placés en chômage temporaire à la suite de la crise.

 

Un sondage réalisé par Acerta fait le constat que deux travailleurs sur trois se disent prêts à exercer temporairement une autre fonction et veulent être utiles à la société.

 

Très concrètement, monsieur le ministre, par rapport aux dispositions prises dans l'arrêté royal du 27 avril 2020, pouvez-vous nous dire si les mesures ont atteint leurs objectifs? Une évaluation de ces mesures a-t-elle été réalisée? Les secteurs demandent un cadre clair mais surtout facile pour être opérationnel. Qu'est-ce qui change aujourd'hui dans les mesures que vous nous annoncez? Enfin, quand ce dispositif sera-t-il d'application?

 

07.02  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke kondigde vorige week reeds aan dat hij rekent op tijdelijke werklozen om het dreigend personeelstekort in de Vlaams woonzorgcentra op te vangen. Uit een bevraging van 1.280 medewerkers van die woonzorgcentra blijkt dat meer dan de helft zegt te kampen met oververmoeidheid. Ondertussen zitten reeds meer dan 2.000 medewerkers van die woonzorgcentra thuis. En ook in de ziekenhuizen is de nood natuurlijk heel erg hoog.

 

Sinds het begin van de coronacrisis kaart ik de noodzaak en opportuniteit aan om tijdelijke werklozen in andere sectoren aan de slag te helpen, hetzij tijdelijk, hetzij als carrièreswitch, want dat kan natuurlijk ook. In de zorg kunnen zij bijvoorbeeld perfect worden ingezet voor allerhande ondersteunende taken, hetzij administratief, hetzij logistiek, dus voor alle niet-verpleegkundige taken. In Vlaanderen is de VDAB ondertussen begonnen met de begeleiding van tijdelijke werklozen naar andere jobs, hetzij tijdelijk, hetzij als carrièreswitch.

 

Tegelijkertijd is het belangrijk dat er wordt gezocht naar een evenwicht, waarbij er geen braindrain wordt georganiseerd vanuit andere sectoren. Wij moeten immers niet alleen de problemen vandaag aanpakken, wij moeten ook vooruitkijken en de toekomst voorbereiden, hoe vreemd dat misschien ook klinkt op een bijna hoogtepunt van de coronacrisis. Wij moeten blijven vooruitkijken.

 

Ondersteunt u het idee om tijdelijke werklozen te begeleiden naar andere jobs? Heel veel werknemers zijn bereid om dat te doen.

 

Welke maatregelen zult u concreet nemen om die arbeidsmobiliteit naar andere sectoren te ondersteunen?

 

Hoe zult u ervoor zorgen dat er toch een evenwicht wordt bewaard zodat er geen braindrain vanuit andere sectoren wordt georganiseerd, wat dan weer de toekomst van die sectoren in het gedrang zou kunnen brengen.

 

07.03  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, comme vous le savez, le gouvernement, en collaboration avec le commissariat corona, mais aussi avec les ministres compétents des entités fédérées, prend quotidiennement des décisions en vue d'organiser le marché du travail dans le cadre de la lutte contre le coronavirus.

 

M. Anseeuw a parlé de prévisions et d'anticipation des besoins à venir. Selon moi, aujourd'hui, nous devons impérativement nous focaliser sur les réponses à apporter à la crise du coronavirus, de la COVID-19. C'est ce qui doit toutes et tous nous mobiliser au quotidien. C'est mon cas, celui de mes équipes et de l'ensemble du gouvernement.

 

Comme je viens de le dire, certaines mesures ont été prises dans le cadre de l'organisation du travail. Le télétravail est devenu la règle.

 

Als telewerk niet mogelijk is, moeten bedrijven maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de regels voor gezondheid en sociale afstand in acht worden genomen. Opvolging van het telewerk zal via monitoring worden gedaan. De besprekingen met de sociale partners over dit onderwerp zijn aan de gang.

 

Comme vous le savez, les représentants des employeurs ont aussi été sollicités pour présenter les bonnes pratiques en matière de télétravail à l'œuvre dans les entreprises. Ce sujet fera l'objet de discussions, demain, avec les membres du Conseil national du Travail. Nous avons également la volonté de mieux encadrer le télétravail. Nous sommes aujourd'hui dans une sorte de flou juridique. Pour répondre aux questions de M. Anseeuw, notre volonté est qu'à court, mais aussi à moyen et à long terme, nous puissions mieux encadrer ce télétravail et faire en sorte, notamment, que les horaires de travail soient encadrés et que les travailleurs soient mieux protégés. Je ne reviendrai pas sur le guide générique; nous l'avons évoqué tout à l'heure.

 

Deze gids dient als basis voor sectorale gidsen. Ook op bedrijfsniveau worden passende maatregelen ontwikkeld. Dit alles gebeurt uiteraard met respect voor het sociaal overleg.

 

Comme je l'ai indiqué en répondant à de précédentes questions, les services d'inspection ont aussi été sollicités pour veiller au respect des règles du télétravail et du protocole sanitaire au sein des entreprises.

 

De plus, et j'en arrive au cœur de vos questions, messieurs les députés, nous avons essayé de dégager du temps pour la première ligne. Nous savons qu'une des difficultés dans le secteur des soins de santé – mais pas seulement – est constituée par l'absentéisme, donc le manque de personnel. Dès lors, nous devons tout entreprendre pour mobiliser des bras afin qu'ils viennent en aide à cette première ligne. À cette fin, nous avons sollicité les médecins du travail pour qu'ils puissent, eux aussi, participer à la lutte contre le coronavirus en première ligne, notamment en délivrant des certificats de quarantaine ou en recourant à des tests rapides. Nous en reparlerons, tout à l'heure, avec mon collègue Vandenbroucke. Cette demande avait été exprimée par les partenaires sociaux au sein du Conseil supérieur pour la prévention et la protection au travail. Bien entendu, d'autres mesures sont examinées actuellement par le gouvernement et sont en voie d'être concrétisées.

 

Het gaat dan bijvoorbeeld over tijdelijke werkloosheid. Ik heb aan de regering gevraagd werknemers in tijdelijke werkloosheid of met loopbaanonderbreking ter beschikking te stellen voor de meest getroffen sectoren. Zij zullen bijvoorbeeld in de zorg- of onderwijssector kunnen werken.

 

Werknemers van andere sectoren zullen dat ook kunnen doen. Die werknemers zullen er zeker van zijn dat zij naar hun vorige baan zullen kunnen terugkeren.

 

Nous avons veillé à le faire aussi rapidement et simplement que possible à travers une FAQ (foire aux questions).

 

De FAQ wordt afgewerkt en zal tegen het einde van de week op de website van de FOD worden gepubliceerd.

 

Al deze maatregelen zijn afgesproken met mijn regionale collega's, de ministers van Werkgelegenheid, die de leiding hebben over de VDAB, Actiris en Forem.

 

Bien entendu, dans l'urgence, ce sont des mesures prises dans le cadre de la lutte contre le coronavirus. Je ne suis pas fermé à ce que nous réfléchissions au moyen et au long terme, mais comme je l'ai dit, cela devra se faire dans le respect de la concertation sociale, avec l'ensemble des partenaires sociaux.

 

07.04  Christophe Bombled (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Comme nous tous, vous mesurez l'urgence de la situation. Quelle que soit l'échelle à laquelle nous officions, notre priorité en tant que politiques est de soutenir les secteurs essentiels qui, pour la plupart, se trouvent en grande difficulté face à la pénurie de main d'œuvre. Il est évident que nous vous soutiendrons dans toutes les démarches qui iront en ce sens.

 

Enfin, monsieur le ministre, permettez-moi de soulever une inquiétude. L'administratrice générale du Forem s'est exprimée dans la presse cette semaine. Elle a déclaré que 350 personnes qualifiées dans les soins de santé se trouvaient encore aujourd'hui dans la base de données du Forem – une situation qui est peut-être la même en Flandre et à Bruxelles. Si ces personnes sont toujours disponibles et mobilisables, il y a là, je pense, une piste qui peut être explorée pour renforcer nos services de soins de santé.

 

07.05  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, over de kern van de zaak, namelijk de concrete maatregelen die u zal treffen om de arbeidsmobiliteit te verzekeren en te versterken, bent u enigszins op de vlakte gebleven.

 

U hebt geantwoord dat tegen het einde van de week een en ander zal worden gepubliceerd op de website. Wij zullen dan daar wel lezen welke concrete maatregelen u in petto hebt.

 

Ik wil echter heel sterk benadrukken dat wij vandaag de toekomst voorbereiden. Ik begrijp natuurlijk dat de focus vandaag ligt op het aanpakken van de problemen die nu rijzen. Wij moeten echter tegelijk anticiperen op de toekomst zodat de maatregelen van vandaag geen hypotheek leggen op de toekomst. Integendeel, we moeten de opportuniteiten grijpen die zich vandaag aanbieden, niet alleen om de huidige acute problemen op te lossen, maar ook om een modern post-corona-arbeidsmarktbeleid mogelijk te maken en concreet vorm te geven.

 

Wij moeten vandaag alles op alles zetten om COVID-19 te lijf te gaan, maar ook om de naweeën die nog lang kunnen nawerken, het hoofd te bieden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Jan Bertels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De steunmaatregelen voor het zorgpersoneel" (55001067P)

- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De middelen voor de zorgsector" (55001068P)

- Benoît Piedboeuf aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De steunmaatregelen voor de ziekenhuissector tijdens de tweede golf" (55001075P)

- Catherine Fonck aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het testbeleid en de ondersteuning van het zorgpersoneel" (55001079P)

08 Questions jointes de

- Jan Bertels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les mesures de soutien au personnel soignant" (55001067P)

- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les moyens destinés au secteur des soins de santé" (55001068P)

- Benoît Piedboeuf à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les mesures d'aide au secteur hospitalier lors de la deuxième vague" (55001075P)

- Catherine Fonck à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La politique de testing et le soutien au personnel soignant" (55001079P)

 

08.01  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de minister, uw bezoek aan het ziekenhuis in Luik gisteren, was meer dan een minister die het zorgpersoneel een hart onder de riem steekt. U nam heel België mee naar dat ziekenhuis, om te zien wat we ergens wel wisten, maar wat we misschien liever niet wilden weten. Iets zien is soms veel krachtiger dan enkel iets horen. De beelden van de mensen op het bed hebben mij, en ons allen, neem ik aan, diep getroffen. Maar ook, mijnheer de minister, de noodkreet van de mensen aan het bed, zij die elke dag opnieuw paraat staan om levens te redden, zij die dreigen te verzuipen. Ook dat beeld kwam keihard aan.

 

Over dat zorgpersoneel – artsen, verpleegkundigen, laboranten, ander zorgpersoneel van onze ziekenhuizen, huisartsen, thuisverpleegkundigen en dies meer – wil ik het hebben. Hoe geven wij hun zuurstof? Hoe kunnen wij hen helpen? Collega's, dit voorjaar was er terecht applaus. Het voorjaar, zolang is het reeds geleden, zolang is ons zorgpersoneel al in de weer. Het zijn nog steeds diezelfde mensen die dag en nacht aan die bedden staan, zowel in de ziekenhuizen als bij de mensen thuis. Ze waren er dit voorjaar, ze waren er deze zomer en ze zijn er nu gelukkig nog steeds. De sprint is een marathon geworden en helaas moeten ze nog steeds even hart rennen. Dan, collega's, raakt de adem op en wordt de last zwaar, te zwaar. Als we niet uitkijken, hebben we straks wel bedden, maar niet de handen om de mensen op de bedden te verzorgen. Zonder ademruimte voor het zorgpersoneel zullen we er niet komen, we moeten hun zuurstof geven.

 

Mijnheer de minister, u kondigde maatregelen aan. Hulde daarvoor vanuit de sp.a-fractie. Welke concrete maatregelen neemt u op korte termijn om zuurstof te geven aan ons broodnodig zorgpersoneel?

 

08.02  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, j'étais présente la semaine passée pour vous faire part du cri de colère du personnel soignant qui s'était mobilisé pour que l'on dégage des moyens en urgence, sur place, pour faire face à la situation. Vous m'aviez alors répondu que c'était impossible à faire du jour au lendemain.

 

J'ai été agréablement surprise hier, lorsque vous avez annoncé que vous alliez tout de même prendre des mesures et dégager des moyens supplémentaires en urgence. C'est bien entendu une nécessité absolue pour faire face à la situation, mais c'est aussi – et c'est important de le souligner – un message à tous ceux qui se mobilisent encore aujourd'hui: quand on ne reste pas seul, quand on se bat, quand on voit une injustice, il faut se mettre ensemble, on peut lutter et gagner.

 

Mais vous avez par la même occasion déclaré hier à la télévision que vous avez dégagé des moyens, mais qu'il sera difficile de trouver du personnel infirmier supplémentaire dans les hôpitaux. J'étais un peu étonnée par vos déclarations, car dans vos mesures, effectivement, vous ne parlez pas des conditions de travail ni des salaires. Et aujourd'hui encore, à Liège, le personnel soignant menait des actions et une personne m'a envoyé une photo du personnel devant le MontLégia. Que réclament-ils? Depuis des années, ils formulent des demandes – valorisation salariale, reconnaissance du métier comme étant pénible. Ils veulent du concret.

 

C'est vrai, à l'heure actuelle, 19 000 infirmières diplômées ont quitté le secteur. Une infirmière m'a expliqué que, étant divorcée avec deux enfants à charge, elle a quitté ce métier le cœur lourd, car elle ne pouvait plus continuer à prester autant d'heures pour le salaire perçu. Certaines infirmières n'ont qu'un salaire de 1700 euros.

 

Mes questions sont très concrètes. Allez-vous aujourd'hui aussi augmenter les salaires de ces métiers-là et allez-vous leur accorder le statut de métier pénible pour qu'ils puissent partir à la retraite à 60 ans? Là-dessus, nous ne trouvons effectivement plus rien dans l'accord de gouvernement.

 

08.03  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, vous vous êtes rendu à la Clinique MontLégia, hier. Nous avons pu voir l'émotion qui a été la vôtre après y avoir constaté les conditions de travail.

 

Il est vrai que la situation y est préoccupante. Elle l'est également pour la première ligne. Avec le nombre d'hospitalisations, le nombre de cas en soins intensifs, il est clair que nous avons besoin de lits, mais aussi de personnel (personnel soignant, personnel paramédical).

 

Plusieurs mesures peuvent être prises. On peut mobiliser les étudiants en soins infirmiers de 4ième année, en collaboration avec les écoles. On peut aussi mobiliser des étudiants en médecine avec la collaboration des universités. Mais globalement, il faut aussi repenser notre manière de travailler, améliorer la flexibilité, prévoir un champ d'action plus large en matière de management afin de pouvoir affecter le personnel qualifié là où on en a besoin.

 

Par ailleurs, il y a aussi le Fonds blouses blanches – Mme Merckx vient de parler de 19 000 infirmiers qui n'étaient plus en fonction –, dans le cadre duquel on avait prévu des moyens pour tenter de remobiliser les infirmières qui avaient quitté la profession.

 

Monsieur le ministre mes questions sont simples et claires.

 

Avez-vous un plan ambitieux en matière de personnel dans le secteur des soins de santé, tant au niveau hospitalier qu'au niveau de la première ligne? Avez-vous des contacts avec vos homologues pour examiner la possibilité d'améliorer les collaborations avec les universités et les hautes écoles? Est-il envisageable de prévoir la défiscalisation des heures supplémentaires, de prévoir des allongements des récupérations, la possibilité de payer mensuellement les heures supplémentaires prestées? Qu'en est-il de l'activation du Fonds blouses blanches pour remobiliser les infirmières qui ont cessé leur activité?

 

08.04  Catherine Fonck (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, vous avez dit hier avoir été bouleversé et choqué de ce que vous avez vu au MontLégia. Je peux comprendre mais cette réalité-là, c'est celle du quotidien des soignants aujourd'hui mais aussi celle à venir dans les prochaines semaines. Il n'est plus minuit moins une, monsieur le ministre! Il est minuit cinq! Comment pouvez-vous accepter, en votre qualité de ministre de la Santé, qu'on chipote autant dans les mesures qui auraient dû être prises beaucoup plus tôt et qui auraient dû être plus fortes pour éviter ce que l'on vit aujourd'hui? On en est clairement au stade où on doit choisir qui soigner. C'est inimaginable en Belgique, au XXIe siècle!

 

Les soignants sont au bout du rouleau à tous niveaux: première ligne, hôpitaux – on pousse les murs des soins intensifs – mais aussi au niveau des maisons de repos. Ils sont sur les genoux. Ils ont déjà donné beaucoup. Certains sont malades; d'autres ont réalisé de trop nombreuses heures supplémentaires.

 

Nous avons perdu un temps précieux. L'heure aujourd'hui est de trouver des solutions urgentissimes. Certes, il y aura la revalorisation salariale. Certes, il y a le Fonds blouses blanches. Certes, il faut absolument reconnaître le métier comme pénible et faciliter les fins de carrière. Mais on a besoin d'un renfort de bras immédiat. Il y a les étudiants ainsi que la Défense qui pourrait être encore beaucoup plus active en matière de logistique.

 

Monsieur le ministre, avec un statut de crise, on peut aujourd'hui mobiliser les soignants qui ne sont pas actifs dans le secteur de la santé et qui doivent alors être dispensés de leur activité professionnelle. Il faut aussi défiscaliser les heures supplémentaires, fiscalisées chez nous à 70 %. Il faut avancer avec une prime COVID pour motiver les soignants qui sont au front, avec des titres-services au domicile pour les aider sur le plan familial, avec un report des congés en 2021 ou un paiement, s'ils le désirent, sans les impacter sur le plan fiscal. Il ne faut pas oublier non plus un soutien psychologique qui reste indispensable. Vous avez la main! Des mesures urgentes peuvent et doivent être prises. À vous maintenant d'agir!

 

08.05 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, ik denk dat ik de vraagstellers zeer goed vertolk door hier nog eens te stellen welk buitengewoon respect wij inderdaad moeten opbrengen voor de mensen die vandaag aan de slag zijn in de ziekenhuizen, in de eerstelijnszorg en in de zorgsector in het algemeen. Wat er gebeurt, is een totale ontwrichting van hun normale routine. In de huidige situatie gaan zij na vele uren werk moe naar huis, maar toch met het gevoel dat zij hun werk niet goed hebben kunnen doen. Dat is verschrikkelijk. Ik denk dat men zich moeilijk kan inbeelden hoe erg het voor verpleegkundigen, verzorgenden en artsen is, niet alleen keihard te moeten werken, de tweede keer op rij in een dergelijke situatie te komen, maar bovendien het gevoel te hebben niet echt te kunnen doen wat moet. De inzet is enorm. Ik denk dat wij een buitengewoon respect moeten betuigen voor wat die mensen doen.

 

Ik ben het eens met alle vraagstellers dat dit respect geen zaak is van woorden alleen, want dat zou zeer gratuit zijn. Ik wil daarom gewoon kort overlopen wat wij vandaag als aanpak voorstellen. Er zijn enkele beslissingen genomen en enkele elementen van strategie zijn in ontwikkeling. Dat deel ik mee in het besef, zoals mevrouw Fonck zegt, dat de essentie is dat wij de ziekenhuizen alleen maar kunnen helpen door heel erg strenge maatregelen te nemen en die strikt en voor honderd procent, misschien zelfs honderdtwintig procent, toe te passen, zodanig dat de circulatie van het virus en de toename van het aantal hospitalisaties afgerond kan worden.

 

Tant M. Piedboeuf que Mme Fonck ont mentionné le Fonds blouses blanches. Là, je crois que l'on peut dire maintenant que le Fonds blouses blanches est complètement opérationnel. On l'a intégré dans le budget des moyens financiers des hôpitaux. Cela signifie que les hôpitaux disposent des moyens nécessaires pour recruter le personnel dont ils ont besoin pour compléter et améliorer leur encadrement de façon structurelle – même si l'on sait que ce recrutement s'avère difficile. Le Fonds blouses blanches est déjà une réalité sur le terrain et il peut être utilisé.

 

Comme Mme Fonck l'a également mentionné, un élément de ce fonds est important, à savoir le soutien psychologique pour ceux qui travaillent dans ces circonstances extrêmement pénibles. Ce fonds offre des moyens supplémentaires aux hôpitaux pour soutenir la santé mentale de leur personnel soignant et sa capacité de continuer à travailler dans ces conditions.

 

Ensuite, autre élément important, les avances qui ont été accordées au cours de l'année qui vient de s'écouler vont être régularisées. J'ai signé l'arrêté royal. Il faut bien comprendre ce que cela veut dire. Il s'agissait d'avances. Il y avait un montant de deux milliards. Une régularisation ne vaut pas nécessairement pour les deux milliards mais on a défini les règles et on a donc créé la sécurité financière et un horizon clair pour tous les gestionnaires des hôpitaux, et donc pour tous les médecins et pour tout le personnel qui est en train de travailler. Cette régularisation est extrêmement importante car elle crée la sécurité.

 

En même temps, nous savons que cela ne suffit pas. Certains problèmes ne sont pas vraiment réglés par cette régularisation: par exemple, le fait qu'il y ait eu un manque de réception de tickets modérateurs pendant toute cette période; par exemple, le fait que les patients n'étaient pas couverts par les organismes assureurs; par exemple, le fait que des médecins ont fait des prestations qui n'étaient pas leurs prestations normales et qui doivent être rémunérées; par exemple, le fait qu'il y a un effort supplémentaire du personnel soignant qu'il faut quand même essayer de valoriser d'une façon ou d'une autre.

 

C'est la raison pour laquelle, le gouvernement fédéral est en train d'étudier un deuxième effort important, une nouvelle tranche – qui n'atteindra certainement pas deux milliards –, en vue de soutenir financièrement les hôpitaux. L'objectif est de récompenser correctement tous les efforts qui sont fournis et aussi de combler quelques déficits observés en ce domaine. Hélas, je ne puis vous transmettre de chiffres détaillés, car nous sommes en train d'en discuter au sein du gouvernement. En tout cas, je souhaite que nos délibérations se poursuivent en vue d'aboutir à des décisions très concrètes.

 

En ce qui concerne la première ligne, monsieur Piedboeuf, je pense que vous l'avez mentionnée à juste titre. Aujourd'hui, nous regardons surtout la situation des hôpitaux, qui est extrêmement pénible. Nous allons droit dans le mur! Cependant, la première ligne est également en grande difficulté. À cet égard, deux pistes me semblent devoir être explorées.

 

Tout d'abord, il convient de diminuer la charge administrative – et des décisions importantes vont être prises en ce domaine. Ainsi, à partir de lundi, une attestation de quarantaine pourra être obtenue en étant téléchargée via l'application corona. Il ne sera donc plus nécessaire de se rendre chez le médecin généraliste. Ensuite, si un médecin scolaire ou du travail vous envoie vous faire tester, vous ne devrez plus passer par un généraliste. Ce sera aussi une réalité à partir de lundi. Par conséquent, nous allons réduire la pression administrative.

 

En même temps, nous allons augmenter les moyens financiers des généralistes en nous servant de la méthode la plus simple – et, connaissant les critiques, je sais qu'elle n'est pas parfaite –, consistant à revaloriser substantiellement, sous forme de one shot, leur financement par le dossier médical global. De mémoire, et si je ne m'abuse, il compte pour trente et un euros. Nous allons augmenter ce montant de vingt euros. De la sorte, les généralistes seront amenés à recruter des gens qui pourront les aider dans leur secrétariat. Cet effort en forme de one shot atteindra au total 162 millions d'euros. Cela me semble tout à fait nécessaire.

 

Je voudrais également ajouter que nous avons un accord de principe au sein du gouvernement fédéral et aussi au sein de la Conférence interministérielle des Soins de santé pour renforcer le soutien psychologique et la santé mentale. L'idée est de lier cela à la première ligne. Cela signifie aussi que nous rendrons possible un soutien pour les médecins généralistes, mais surtout, pour leurs patients.

 

En ce qui concerne la mobilisation du personnel, j'en viens maintenant aux éléments de la stratégie que nous sommes en train de déployer pour vraiment optimaliser la capacité d'utilisation des hôpitaux. Oui, nous discutons en ce moment, et nous maximalisons toutes les pistes que vous avez mentionnées.

 

Je dis cela en présence de ma collègue la ministre de la Défense: je pense évidemment à la solidarité de la Défense. Je peux dire, et ce n'est pas pour plaire à ma collègue, que la solidarité de la Défense est extrêmement généreuse; je crois que nos militaires font tout ce qu'ils peuvent et vont encore le faire, en tenant compte des mandats existants, que l'on ne peut pas immédiatement arrêter. Il y a là aussi une volonté de solidarité et une générosité que je trouve remarquables. Nous pourrons faire appel à des médecins, des infirmiers et des ambulanciers pour aider nos institutions de soins.

 

La présidente: Monsieur le ministre, vous avez déjà largement dépassé votre temps de parole.

 

08.06  Frank Vandenbroucke, ministre: Excusez-moi, j'ai presque terminé. Nous sommes en train d'étudier tous les autres éléments qui ont été mentionnés, comme les hautes écoles, et la remobilisation de personnes qui ont une qualification de soignants dans un autre secteur. Nous allons faire le maximum pour essayer d'aider nos institutions et nos hôpitaux en particulier. 

 

08.07  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de minister, het is dankzij het werk van al die moedige mannen en vrouwen dat ons zorgsysteem niet barst. Wij moeten hun dus zuurstof geven om deze zware periode door te komen, nu, en ook de komende maanden.

 

Mijnheer de minister, ik dank u voor de gedetailleerde lijst van maatregelen. Wij moeten inderdaad snel en daadkrachtig onze ziekenhuizen steunen. Wij moeten extra investeren in onze eerste lijn, in de organisatie van onze huisartsen, in onze zo belangrijke geestelijke gezondheidszorg, voor het welzijn en het welbevinden van onze bevolking en van het zorgpersoneel.

 

Het belangrijkste van allemaal: laten wij superstreng de noodzakelijke regels naleven. Het is gewoonweg nodig, voor onszelf, voor onze naasten, voor het zorgpersoneel, voor ons allemaal. Laten wij dat alstublieft allemaal doen.

 

08.08  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, u hebt gisteren en ook vandaag nog een aantal maatregelen aangekondigd die een eerste stap in de goede richting zijn en noodzakelijk zijn.

 

Ik heb u echter over twee concrete zaken aangesproken en daarop hebt u geen antwoord gegeven. Nochtans staan de verpleegkundigen vandaag op straat om die zaken te vragen.

 

Applaus kunnen zij niet tussen hun boterham leggen. Dat is al vaak gesteld en dat is ook de realiteit. Het is niet normaal dat u vandaag nog altijd geen loonsverhogingen in het vooruitzicht stelt. U moet die lonen concreet verhogen. Dat is een vraag van de verpleegkundigen. Zij houden het immers niet meer vol.

 

De tweede vraag was of u het beroep van verpleegkundige als zwaar beroep zou erkennen. Ook op die vraag hebt u niet geantwoord.

 

Vandaag werken in ons land 19.000 verpleegkundigen niet meer in de sector, hoewel zij het beroep hadden gekozen om het met hart en ziel uit te voeren. Door die slechte werkomstandigheden en de lage salarissen zijn zij echter weggegaan. Indien wij dat niet oplossen, zullen wij de personeelscrisis ook niet kunnen oplossen.

 

08.09  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, dans votre réponse, on sent évidemment qu'au-delà des infrastructures et des équipements, vous avez tout à fait conscience que ce qui est fondamental, c'est le personnel. Ce sont les médecins, ce sont les infirmières, c'est la première ligne, c'est le personnel d'entretien aussi, qui est vraiment fondamental pour faire vivre nos hôpitaux, nos soins de santé, au jour le jour.

 

Vous avez tracé des pistes, des objectifs atteints, de nouveaux objectifs. C'est essentiel. Il importe aussi, au-delà de ces objectifs à réaliser, de faire en sorte que la flexibilité soit une réalité dans les hôpitaux, que les heures supplémentaires soient défiscalisées, que les récupérations plus longues soient rendues possibles, et que la souplesse nécessaire soit donnée au management pour organiser tout cela.

 

En tout cas, les décisions vont dans le bon sens. Nous entendons que des budgets vont encore être dégagés.

 

Monsieur le ministre, merci de vos réponses. Nous serons évidemment toujours derrière vous pour soutenir ces actions.

 

08.10  Catherine Fonck (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, merci pour votre réponse.

 

Je relève deux points positifs. Tout d'abord, la nouvelle tranche de financement pour les hôpitaux. C'est un élément important. Surtout, ne faites pas la même chose que la dernière fois, c'est-à-dire qu'il ne s'agisse pas simplement d'avances récupérables! Parce que, de toute façon, avec la déprogrammation des soins non-COVID-19, on recrée déjà un trou budgétaire au niveau des hôpitaux. Ensuite, le soutien aux médecins généralistes.

 

Je plaide, une fois de plus, pour la défiscalisation des heures supplémentaires et pour les congés. C'est vraiment un petit bonus supplémentaire pour le personnel soignant, qui s'investit, mais sans compter. Vous ne pouvez pas imaginer combien les infirmiers et les aides-soignants, aujourd'hui, sont au front!

 

Savez-vous qu'il y a deux cent mille infirmiers et aides-soignants en Belgique? Cent quarante mille sont actifs dans le secteur professionnel. Cent vingt mille, seulement, sont actifs dans le secteur des soins de santé. Moi, je suis régulièrement appelée par des soignants et des infirmiers, qui me disent qu'ils veulent bien remonter au front, mais ils doivent alors pouvoir être dispensés de leur autre activité professionnelle.

 

Faites-le! Nous n'avons pas le temps de réfléchir. Nous sommes là, aujourd'hui, au bord du gouffre. (…)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Mijnheer De Roover, u vraagt het woord?

 

08.11  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, op het moment is er een vergadering van de commissie voor Sociale Zaken aan de gang, omdat er een amendement is ingediend. Ik word ervan op de hoogte gebracht dat daar nogal wat amendementen zijn ingediend die niet echt passen bij het ingediende wetsvoorstel, vermoedelijk omdat de regering een aantal maatregelen zeer snel wil nemen.

 

Dat betekent niet dat wij, als de regering acute maatregelen wil nemen, per definitie dwars willen liggen, maar ik zou toch willen vragen dat de werking van de commissie minstens even wordt stilgelegd of dat de leden van de commissie voor Gezondheid, waar dat thema thuishoort, aan die bespreking kunnen deelnemen.

 

Nu worden amendementen ingediend die gezondheidsaspecten in zich dragen, waarop de collega's van de commissie voor Sociale Zaken moeten reageren, een beetje onverwacht, zonder dat ze zich daarop konden voorbereiden.

 

Dat lijkt mij geen correcte handelswijze. Het lijkt mij toch wel fatsoenlijk dat de leden van de commissie voor Volksgezondheid zich in het debat kunnen mengen, omdat de commissie voor Sociale Zaken op een oneigenlijke manier wordt gebruikt.

 

La présidente: Monsieur De Roover, effectivement, il y a un amendement qui concerne plutôt la commission de la Santé. Je pourrais vous proposer de renvoyer cet amendement particulier vers la commission de la Santé, et de réunir cette commission, par Zoom bien entendu. Il est 16 h 20. Il faut examiner avec les services comment procéder dans la pratique.

 

08.12  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik dank u voor uw constructief voorstel. Men kan een gezamenlijke commissie bijeenroepen. Aangezien de amendementen zijn ingediend op een wetsvoorstel dat wordt behandeld in de commissie voor Sociale Zaken, kunnen we dat moeilijk overhevelen naar een andere commissie, maar ik denk wel dat de commissies gezamenlijk zouden kunnen optreden.

 

08.13  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik begrijp de feedback van de heer De Roover. Ik denk dat iedereen wel beseft dat het bijzondere tijden zijn en dat maatregelen een basis moeten hebben.

 

Mij lijkt de meest praktische oplossing dewelke collega De Roover heeft gesuggereerd. Verwittig de leden van de commissie voor Gezondheid dat ze kunnen aansluiten in de commissie voor Sociale Zaken, wat misschien een korte schorsing inhoudt, en probeer er verder werk van te maken in de commissie voor Sociale Zaken. Een andere commissie samenroepen lijkt mij om problemen vragen voor de stemming van vandaag.

 

La présidente: Ayant entendu vos réflexions, je pense que la meilleure chose est effectivement que les collègues de la commission de la Santé puissent se brancher à la commission des Affaires sociales. Nous allons faire en sorte de régler cela dans les minutes qui suivent. Le lien leur sera envoyé pour qu'ils puissent suivre la commission en cours.

 

Je vous remercie.

 

09 Vraag van Robby De Caluwé aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De nationale strijd tegen het coronavirus" (55001077P)

09 Question de Robby De Caluwé à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La lutte contre le coronavirus à l'échelon national" (55001077P)

 

09.01  Robby De Caluwé (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, allereerst wil ik mij aansluiten bij alle blijken van respect die ondertussen al zijn geuit, onder meer door u maar ook door heel veel collega's voor mij, ten aanzien van het zorgpersoneel.

 

De situatie in de ziekenhuizen wordt stilaan dramatisch. Wij zijn ons daar allemaal van bewust: 5.924 coronapatiënten liggen op dit moment in het ziekenhuis. Verpleegkundigen, dokters, iedereen in de zorg: zij zitten op hun tandvlees. Nu is er ook de vrees dat de maximale capaciteit van intensievezorgbedden eind deze week zou worden bereikt. Daarvoor is er een noodplan uitgewerkt, mijnheer de minister, waarin enkel de meest ernstig zieke patiënten op de intensieve zorg zouden terechtkomen. Het plan stelt dat mensen die enkel bijvoorbeeld veel zuurstof of monitoring nodig hebben, op een soort middenafdeling of midcare terechtkomen, waar zij verder kunnen worden behandeld en verzorgd.

 

De verwachting is dat ongeveer een op vier van de patiënten op die midcare zou kunnen terechtkomen, waardoor wij 300 à 500 bedden kunnen vrijmaken. Dat vraagt ook een aanpassing van de ziekenhuisinfrastructuur, bijvoorbeeld extra zuurstofleidingen die moeten worden aangelegd, en het zorgt ook voor bijkomende stress voor het zorgpersoneel dat al op zijn tandvlees zit. Laten wij dat zeker en vast niet vergeten.

 

Wij vangen ook de signalen op dat in heel veel ziekenhuizen er een gebrek aan capaciteit zou zijn. Onder andere in Wallonië zijn er al ziekenhuizen waar Defensie ondertussen te hulp is geschoten.

 

Ik heb hierover enkele vragen, mijnheer de minister.

 

Hoe haalbaar is het om in een ziekenhuis op heel korte termijn een tussenafdeling op poten te zetten, niet alleen op het vlak van personeel, maar ook en vooral op het vlak van de infrastructuur?

 

Zijn er al akkoorden gesloten met andere landen om bijvoorbeeld de ziekste patiënten naar andere landen te kunnen overbrengen, zodat zij daar verdere verzorging kunnen krijgen?

 

09.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, collega, u sprak over midcare- of mediumcareafdelingen in onze ziekenhuizen. Wij zullen die benamingen waarschijnlijk niet meer gebruiken omdat ze verwarrend zijn. Het zijn als het ware step-downafdelingen waar mensen naartoe kunnen die uit de echte intensievezorgbedden komen. Daar is vooral de beschikbaarheid van zuurstof met een voldoende hoog debiet belangrijk. Dit is technisch gezien de zogenaamde Optiflow of nasal high flow oxygen therapy. Deze therapie moet aangeboden kunnen worden. Er is inderdaad een uitrustingsprobleem. Dat brengen we helemaal in kaart op dit moment.

 

Het is inderdaad de ambitie om een kwart van de patiënten met COVID-19 uit de intensieve zorg op een relatief goed moment naar deze minder intensieve, maar toch wel bijzondere afdelingen over te brengen. Dat vraagt wel wat planning, dat zegt u heel terecht. Als het personeel daar halsoverkop wordt ingestort, vormt dit niet enkel het recept voor slechte kwaliteit van zorg, maar ook voor heel veel stress. Het is inderdaad één element van de strategie die we hebben meegegeven aan de ziekenhuizen en dat we verder onderzoeken. Infrastructuur is hier en daar een probleem, maar uiteindelijk is het belangrijkste probleem mensen en handen. U bent goed geïnformeerd. Ik zal daar niets meer over zeggen.

 

We moeten absoluut beroep kunnen doen op de Europese solidariteit. Ik heb reeds vorige week zelf contact genomen met de Duitse federale minister voor Volksgezondheid de heer Spahn. Ik heb ook persoonlijk contact opgenomen met mijn collega's in twee Länder, namelijk het dichtbijgelegen Nordrhein-Westfalen en Rheinland-Pfalz. Ik was zeer verguld met de spontane, zeer genereuze houding van onze Duitse collega's. Zij hebben onmiddellijk gezegd dat de Europese solidariteit hier speelt en dat ze meteen patiënten aannemen als ze beschikbare plaatsen hebben en wij patiënten bij hen willen laten verzorgen. Dat moeten we ook doen. Ik heb vandaag ook aan de ziekenhuizen laten weten dat we dat moeten doen als dat kan helpen. Het is een heel normale toepassing van Europese solidariteit. Dat gaat gewoon over het efficiënt gebruik van onze ziekenhuiscapaciteit. In Duitsland zijn er zeer veel bedden voor intensieve zorg.

 

Ik heb er ondertussen ook voor gezorgd dat alles wat regelgevend noodzakelijk is om de financiering van het verblijf, de zorg en het transport te regelen gebeurd is. De ziekenhuizen die dat wensen kunnen nu een beroep doen op ziekenhuizen in Duitsland om er patiënten te laten verzorgen. Dat zal niet noodzakelijk een grote groep zijn want het gaat om delicate beslissingen die patiënt per patiënt moeten worden bekeken. Dat is absoluut niet evident maar de mogelijkheid bestaat wel. Ik vind het een mooi voorbeeld van vanzelfsprekende Europese solidariteit en de ziekenhuizen kunnen dat vanaf nu toepassen.

 

09.03  Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het heel uitgebreide antwoord.

 

Ik begrijp dat er vooral extra handen nodig zijn in de zorg en het stelt mij gerust dat er internationale solidariteit is. We moeten die vasthouden en erover waken dat die solidariteit ook binnen ons eigen land blijft bestaan. Ik weet dat u daarover waakt en ik hoop dat iedereen dat voorbeeld zal volgen.

 

Ik heb een aantal weken geleden tegenover uw voorganger de suggestie gedaan om ook studenten geneeskunde in te zetten. Ondertussen is het UZ Gent daarmee aan de slag gegaan en ik hoop dat heel veel andere ziekenhuizen dat voorbeeld zullen volgen. Misschien kan men ook proberen om gekwalificeerd zorgpersoneel op rust te overtuigen om in te springen daar waar het momenteel brandt. Ik weet zeker dat er heel veel mensen zijn die willen bijspringen. In mijn eigen gemeente doen we dat ook voor ons woonzorgcentrum en deze mensen willen echt wel een inspanning doen, als is het maar 1 of 2 uur per dag. Misschien kan men zo ook oplossingen zoeken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Franky Demon aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De coronamaatregelen" (55001082P)

10 Question de Franky Demon à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les mesures anti-coronavirus" (55001082P)

 

10.01  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijnheer de minister, "rampengeneeskunde", "huiveringwekkend", "oorlogssituatie", dat zijn maar enkele van de woorden die wij tegenwoordig horen van diverse hoofdartsen van de Waalse ziekenhuizen en wij verwachten die binnen enkele dagen ook van de Vlaamse ziekenhuizen. De dijken zijn aan het breken. Het Nationaal Crisiscentrum waarschuwt dat wij tegen volgende week vrijdag aan de maximumcapaciteit zitten in de zorg.

 

De zorgverleners verdienen ons onvoorwaardelijk respect. Onvermoeibaar zetten zij zich dag in dag uit in om onze zorg te garanderen. Ons respect kunnen we mijns inziens het best tonen door ervoor te zorgen dat hun lasten niet zwaarder worden. Daarom moeten wij de regels consequent naleven. Wie de regels niet naleeft, moet worden beboet.

 

Onze politiemensen moeten op een veilige manier mensen kunnen aanspreken en beboeten, zonder daarbij bang te moeten zijn voor de eigen gezondheid. Wij moeten hen daartoe de nodige middelen geven. De tijd van waarschuwingen is namelijk voorbij, het is tijd voor het beboeten.

 

Ook als politici hebben wij een belangrijke rol, de rol van de duidelijkheid. Mensen snakken naar zekerheid en eenduidigheid. Het doet er voor hen niet toe wie er maatregelen neemt, als ze maar correct en duidelijk zijn. Ik spreek daarom ook mijn dank uit ter attentie van onze minister van Veiligheid, Annelies Verlinden. Zij heeft gisteren met het ministerieel besluit getoond dat er snel, kordaat en eenduidig kan worden opgetreden.

 

Mevrouw de minister, mijnheer de minister, hoe ziet u de verzoening tussen een coherent beleid en de mogelijkheid dat de regionale en lokale besturen kunnen optreden? Hoe zult u extra middelen inzetten voor de handhaving van de nieuwe maatregelen? Hoe zult u ervoor zorgen dat de agenten op een veilige manier kunnen opereren?

 

Mijnheer de minister Vandenbroucke, om te eindigen heb ik een heel belangrijke vraag voor u. Voor ons is het belangrijkste dat de mensen in de zorg optimaal ondersteund worden. (…)

 

10.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, ik heb toch goed begrepen dat collega Verlinden hier ook op antwoordt? Zo ja, zal ik mij beperken tot twee elementen die strikt tot mijn bevoegdheid behoren. Vele vragen vergen ook belangrijke antwoorden van collega Verlinden.

 

Mijnheer Demon, u hebt nog eens onderstreept dat wij het verzorgend personeel moeten steunen. Ja, dat willen wij doen. Ik zal niet herhalen wat ik al op vorige vragen geantwoord heb en wat ik vorige week al heb gezegd. Ja, dat willen wij doen.

 

Ik maak van de gelegenheid gebruik om over de verloning van het verzorgend personeel het volgende te zeggen. Ook aan mevrouw Merckx, al is die nu verdwenen. Er is een sociaal akkoord afgesloten dat een belangrijke verbetering van de lonen inhoudt, maar die verhoging van de lonen kan er morgen nog niet zijn. Daar moet eerst nog verder over worden onderhandeld. Die onderhandelingen zullen wel wat tijd vragen.

 

Het geld is er. Ik vermoed dat ik volgende week, of over twee weken ten laatste, een plechtige handtekening zal kunnen zetten om te bevestigen dat het geld voor dat akkoord er is. Daar is geen twijfel over. Maar men zal in de paritaire comités nog moeten onderhandelen over wat dit precies betekent aan loonsverhoging voor alle betrokken personeelsleden. Daar is helaas wat geduld voor nodig. Dat is vervelend, maar dat is zo. Ondertussen denken wij na over de elementen die hier genoemd zijn: de fiscaliteit inzake overuren, en andere.

 

U vroeg mij: kunnen wij leven met de verschillen tussen de maatregelen die in de regio's, de provincies of de gemeenten genomen worden? Ik zal een heel algemeen antwoord geven, maar het is eerlijk gemeend. Als er hele grote verschillen zijn in de epidemiologische situatie tussen het ene gebied en een ander gebied in hetzelfde land, moet men natuurlijk verschillende maatregelen toepassen. Misschien zelfs heel verschillende maatregelen.

 

Maar als de epidemiologische situatie zo goed als gelijklopend is, met als enige verschil dat nu eens de ene wat vooroploopt of de andere wat vooroploopt, moet men doen wat mevrouw Verlinden gedaan heeft, namelijk een duidelijke lat definiëren voor iedereen. Die moet men dan overal toepassen. Dat is ook het enige wat de mensen begrijpen. Ik meen dat wij, beleidsmakers, wel eens moeten nadenken over wat de mensen begrijpen, wat zij kunnen volgen. Daarom hebben wij gekozen voor eenheid in de actie, omdat de epidemiologische situatie niet zeer veel verschilt, en om het opnieuw zo eenvoudig mogelijk te houden voor de mensen.

 

Dat er in andere landen, waar men zeer grote verschillen heeft, een lokale aanpak heeft, is logisch. Maar dat is niet onze situatie.

 

10.03 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, dames en heren, de situatie is inderdaad ernstig. Zoals collega Vandenbroucke al heeft aangegeven, verdienen onze mensen duidelijkheid. Daartoe hebben wij gisteren een duidelijke federale sokkel gecreëerd. Voor mij is de enige weg voorwaarts dan ook het aanhouden van die duidelijkheid in de moeilijke dagen, weken en maanden die er aankomen, zodat iedereen weet wat de maatregelen zijn en zodat in het bijzonder de politie die op een eenduidige manier kan opvolgen.

 

Wat uw vraag over de handhaving en controle betreft, heb ik vorige week al gezegd dat de maatregelen gehandhaafd en gecontroleerd moeten worden. Dat was een absolute prioriteit in de afgelopen weken. De politie heeft daarbij haar verantwoordelijkheid genomen. Dat geldt zowel voor de lokale als de federale politie.

 

Uit de laatste politierapporten, die ik vanochtend heb gekregen, blijkt dat de meest of vaakst vastgestelde inbreuken het niet naleven van het samenscholingsverbod en de nachtklok zijn. Ook het niet of niet correct dragen van het mondmasker blijft een aandachtspunt.

 

Volgens de laatste cijfers zijn er tot nu toe door onze politiediensten 143.124 vaststellingen gebeurd van overtredingen op de diverse coronamaatregelen. Op basis van de cijfers van de laatste weken stel ik ook vast dat er een stijging is van het aantal vaststellingen, wat een antwoord is op de oproep die ook hier in de Kamer gedaan werd om duidelijker op te treden inzake handhaving. Die cijfers gelden zowel voor Brussel, Vlaanderen als Wallonië, waaruit wij kunnen afleiden dat er effectief en duidelijk gecontroleerd wordt.

 

In overleg met de eerste minister heb ik ook het initiatief genomen om een nieuwe ministeriële omzendbrief te versturen, de zogenaamde GPI 94bis, die elk moment in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd kan worden. De GPI 94bis is gericht aan de politie en geeft duidelijke instructies aan de politie met betrekking tot de zichtbare aanwezigheid. Er was namelijk ook een duidelijke vraag om aan iedereen te tonen dat er wel degelijk gehandhaafd wordt, wat niet betekent dat wij op elke hoek van de straat een agent kunnen zetten. Wij moeten echter wel het heel duidelijke signaal geven dat de niet-naleving van de maatregelen opgevolgd wordt.

 

De omzendbrief gaat ook over de opvolging van de beschikbare politiecapaciteit en houdt de vraag in om te delen wat er inzake capaciteit beschikbaar is. Als er uitval of absenteïsme is ten gevolge van corona, willen wij dat ook kunnen opvolgen, zodat waar nodig de federale politie de lokale politie kan bijstaan.

 

Op basis van al die instructies en de nieuwe ministeriele rondzendbrief zal de politie de komende dagen en weken in Brussel en andere steden grootschalige, gerichte corona-acties organiseren. De rondzendbrief onderstreept daarbij, dat spreekt voor zich, het belang van striktheid, coherentie en uniformiteit binnen de handhaving. Dat maakt de gezamenlijke inspanningen resultaatgericht en doeltreffend en zorgt voor een beter draagvlak en begrip bij de bevolking.

 

Die rondzendbrief komt boven op de operationele richtlijnen van de taskforce van de geïntegreerde politie die in maart werd opgericht. Die taskforce staat in voor de eenvormige politionele aanpak van de coronacrisis. De operationele richtlijnen die door de taskforce worden opgemaakt en aangestuurd, worden ook telkens herbekeken als er nieuwe maatregelen worden afgekondigd en dienen te worden opgevolgd. Op die manier heeft de taskforce al regelmatig aangetoond dat de operationele richtlijnen en de inspanningen op het terrein worden geharmoniseerd en gecoördineerd, onder meer met de lokale en de federale politie.

 

De taskforce houdt ook nauwlettend in de gaten of de operationele inzetbaarheid van de geïntegreerde politie en de handhavingcapaciteit in het gedrang zou komen. Politiemensen maken net zoals wij deel uit van het gemeenschappelijk weefsel, maar zij komen veel meer in fysiek contact met andere mensen. Ze zijn dus ook vatbaar voor eventuele besmettingen. We blijven dan ook inzetten op prioritair testen zoals we hebben afgesproken met de minister van Volksgezondheid en dit om uitval zo veel mogelijk te vermijden.

 

De nieuwe rondzendbrief gaf de instructie om die informatiestroom inzake afwezigheden van personeelsleden, gerelateerd aan COVID-19, te optimaliseren. De handhaving door de politie verloopt dan ook met de maximale inzet voor de naleving van de coronamaatregelen. Ik wil alle politiediensten, hulpverleners en zorgverstrekkers in het bijzonder nogmaals bedanken voor hun torenhoge inzet in deze moeilijke tijden.

 

10.04  Franky Demon (CD&V): Ik had graag gebruikgemaakt van deze situatie om in de korte tijd die we nog hebben voor het Overlegcomité van morgen twee zaken te vragen aan beide ministers. Laat er rekening worden gehouden met de situatie van de jongeren. Duizenden jongeren verliezen vandaag een belangrijk deel van hun jeugd. In het prille leven duurt een maand een eeuwigheid. Velen kampen met psychisch leed en vereenzaming. Ik zag daar graag rekening mee gehouden morgen.

 

Bovendien is onze partij er ook van overtuigd dat het tijd is om de coronabarometer publiek te maken. Volgens ons is die barometer een doel in de strijd om die bevattelijk mee te geven aan de mensen. Hij kan een ongelofelijk krachtig motivatie-instrument zijn, dat hebben motivatiepsychologen eerder al aangekaart. Daarnaast toont hij zeer visueel de ernst van de situatie, wat ook kan bijdragen tot het consequent naleven van de regels. Het kan volgens ons helpen om deze strijd samen, eendrachtig, te voeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10.05  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, u ziet er, terecht, nauwlettend op toe dat de Kamerleden binnen de tijdslimiet blijven voor het stellen van hun vraag, maar ik moet opmerken dat we net een minister hebben gehad die vijf minuten heeft geantwoord terwijl ze twee minuten ter beschikking heeft en ook haar voorganger heeft zijn spreektijd bijna verdubbeld. Misschien kan er enig evenwicht zijn. Als u streng bent voor de Kamerleden, moet u dat ook zijn voor de ministers. De spelregels gelden immers voor iedereen.

 

La présidente: Je comprends tout à fait et je pense que les sujets sont d'une gravité qui nous autorise malheureusement à entendre largement la réponse du gouvernement. C'est aussi notre rôle de le questionner. Il est déjà quasiment 17 h 00 et si nous dépassons trop largement, nous allons avoir un souci pour coordonner les temps de questions et réponses.

 

Nous arrivons à la dernière question.

 

11 Vraag van Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het investeringsplan voor Defensie" (55001078P)

11 Question de Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le plan d'investissement pour la Défense" (55001078P)

 

11.01  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, vorige week had u een eerste vergadering met uw NAVO-collega's. In de marge van die meeting hebt u de duidelijke boodschap gegeven dat België op het groeipad richting de 2 % van de bbp-norm blijft.

 

Eerder deze week kregen wij het nieuws dat voor Defensie in 2021 een efficiëntieoefening is gepland van 0,89 % op de werking en het personeel en dat staat toch in schril contrast met de 2 % die andere departementen dienen te realiseren. Het is er al breed over gegaan dat wij momenteel uitzonderlijke tijden doormaken, met ook een enorme budgettaire impact, maar het onderscheid tussen 2 en 0,89 % is een zeer belangrijk signaal.

 

Het is nu uitkijken naar uw beleidsnota, de manier waarop u dat zult doen en welke accenten u zult leggen, maar het is bijzonder belangrijk dat wij Defensie verder uitrusten en dat wij blijven investeren opdat Defensie haar belangrijke rol kan opnemen en het allermodernste en allerveiligste materieel kan aanbieden aan onze militairen. Wij zijn hun dat ook verschuldigd. Mensen die zich elke dag inzetten voor ons en onze veiligheid, verdienen het beste materiaal.

 

Kunt u bevestigen dat de investeringen vooropgesteld in de strategische visie 2016-2030 behouden blijven zodat onze Defensie en onze militairen het allerveiligste, allermodernste en allernieuwste materieel zullen krijgen en houden?

 

11.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Pillen, zoals u weet, draagt Defensie bij tot de veiligheid van de Staat en speelt zij een belangrijke rol in de strijd tegen de sanitaire crisis. Het departement zal ook deelnemen aan de efficiëntieoefening door te besparen op het budget. Daarom zal Defensie in 2021 een besparing ondergaan van 0,89 % en niet van 2 %. Die besparing zal bovendien niet op de investeringskredieten gebeuren.

 

De strategische visie van Defensie met een horizon van 2030 en de wet op de militaire programmering vormen een stevige werkbasis en de uitvoering ervan zal worden voortgezet.

 

De investeringen in Defensie vereisen immers continuïteit en een langetermijnvisie. Een actualisering ervan is echter wel noodzakelijk in het licht van de complexe, onzekere en onvoorspelbare veiligheidsomgeving waarin we leven. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de coherente ontwikkeling van elke capaciteit en subcapaciteit, teneinde ongezonde onevenwichten in de paraatstelling van Defensie en de componenten te vermijden.

 

Het is nog steeds ons doel om tegen het einde van de legislatuur aan de 20 % investeringen te komen op het totaal aan uitgaven voor Defensie, zoals de NAVO dit vraagt. Het regeerakkoord bepaalt dat een groeipad zal worden uitgetekend om de defensie-inspanning tegen 2030 opnieuw af te lijnen op de Europese niet-nucleaire NAVO-bondgenoten. In uitvoering van de wet op de militaire programmering en ter bevestiging van wat ik net heb gezegd, zal ik trouwens tussen nu en einde december een aantal investeringsdossiers ter goedkeuring aan de ministerraad voorleggen.

 

11.03  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, als ik het goed begrepen heb, gaan we niet alleen richting de norm van 2 %, maar zullen we in deze legislatuur met deze regering ook die andere, heel vaak vergeten NAVO-norm van 20 % halen. Dat is ook een zeer belangrijk signaal, uiteraard aan onze partners in de Europese Unie en in de NAVO, maar ook aan al onze militairen. Het gebeurt niet vaak in deze zaal, maar ik denk dat ik voor iedereen spreek als ik hen nog eens uitdrukkelijk bedank voor hun inzet en wat ze momenteel allemaal doen in het kader van de hulp aan de natie. Onze militairen verdienen onze steun, ze verdienen ons respect en onze waardering, en dus ook het allernieuwste en modernste materiaal dat er voorhanden is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Einde van de mondelinge vragen.

 

Scrutins

Geheime stemmingen

 

12 Comité permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité – Nomination du second suppléant de M. Pieter-Alexander De Brock, membre effectif néerlandophone

12 Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten – Benoeming van de tweede plaatsvervanger van de heer Pieter-Alexander De Brock, Nederlandstalig werkend lid

 

L’ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la nomination du second suppléant de M. Pieter-Alexander De Brock.

Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de benoeming van de tweede plaatsvervanger van de heer Pieter-Alexander De Brock.

 

Les candidatures ont été annoncées en séance plénière du 24 octobre 2019.

De kandidaturen werden tijdens de plenaire vergadering van 24 oktober 2019 aangekondigd.

 

Les 18 novembre 2019 et 14 septembre 2020, la commission spéciale chargée de l’accompagnement parlementaire des Comités P et R a procédé à l’audition des candidats. Mme Cécile Thibaut a fait rapport de ces auditions en Conférence des présidents du 16 septembre 2020.

Op 18 november 2019 en 14 september 2020 werden de kandidaten gehoord door de bijzondere commissie belast met de parlementaire begeleiding van de Comités P en I. Mevrouw Cécile Thibaut heeft verslag uitgebracht over deze hoorzitting in de Conferentie van voorzitters van 16 september 2020.

 

Le document reprenant les noms des candidats vous a été distribué. (878/2)

Het stuk met de namen van de kandidaten werd u bezorgd. (878/2)

 

13 Centre de connaissances de l’Autorité de protection des données – Nomination d’un membre francophone féminin

13 Kenniscentrum van de Gegevensbeschermingsautoriteit – Benoeming van een Franstalig vrouwelijk lid

 

L’ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la nomination d’un membre féminin francophone du Centre des connaissances de l’Autorité de protection des données.

Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de benoeming van een Franstalig, vrouwelijk lid van het Kenniscentrum van de Gegevens­beschermings­autoriteit.

 

Les candidatures ont été annoncées en séance plénière du 17 septembre 2020.

De kandidaturen werden tijdens de plenaire vergadering van 17 september 2020 aangekondigd.

 

Le 6 octobre 2020, la commission de la Justice a procédé à l’audition des candidates. Mme Kristien Van Vaerenbergh a fait rapport de ces auditions en Conférence des présidents du 7 octobre 2020.

Op 6 oktober 2020 werden de kandidates door de commissie voor Justitie gehoord. Mevrouw Kristien Van Vaerenbergh heeft verslag uitgebracht over deze hoorzitting in de Conferentie van voorzitters van 7 oktober 2020.

 

Le document reprenant les noms des candidats vous a été distribué. (1563/1)

Het stuk met de namen van de kandidaten werd u bezorgd. (1563/1)

 

Conformément aux décisions des séances plénières des 15 et 22 octobre 2020 et à l'avis de la Conférence des présidents du 28 octobre 2020, les membres ont pu voter du vendredi 16 octobre 2020 à aujourd’hui 16 h 00.

Overeenkomstig de beslissingen van de plenaire vergaderingen van 15 en 22 oktober 2020 en het advies van de Conferentie van de voorzitters van 28 oktober 2020 hebben de leden vanaf vrijdag 16 oktober 2020 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.

 

Les deux membres les plus jeunes présents sont invités à assister au dépouillement des scrutins. Celui-ci aura lieu maintenant dans la Salle 3.

De twee jongste aanwezige leden worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het opnemen van de stemmen. Dit zal nu plaatsvinden in Zaal 3.

 

Les résultats seront donc proclamés ultérieurement.

 

13.01  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, quand tout le monde est présent, on sait qui sont les plus jeunes, mais aujourd'hui c'est difficile.

 

La présidente: Je pense effectivement, monsieur Piedboeuf, qu'une enquête est en cours pour savoir qui sont les deux plus jeunes membres présents aujourd'hui dans l'Assemblée. Dès que les deux plus jeunes membres seront 'démasqués', le dépouillement pourra commencer.

 

(MM. Nabil Boukili et Wouter Vermeersch sont désignés)

(De heren Nabil Boukili en Wouter Vermeersch worden aangewezen)

 

Propositions et projet de loi

Voorstellen en wetsontwerp

 

En ce qui concerne la proposition de loi (n° 1365) dont les amendements ont été renvoyés en commission (commission conjointe Affaires sociales et Santé), nous attendons les résultats avant d'entamer la discussion.

 

14 Projet de loi ouvrant des crédits provisoires pour les mois de novembre et décembre 2020 (1532/1-6)

14 Wetsontwerp tot opening van de voorlopige kredieten voor de maanden november en december 2020 (1532/1-6)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Les rapporteurs MM. Van der Donckt et Laaouej souhaitent-ils s'exprimer?

 

14.01  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega Van der Donckt zit op dit ogenblik nog in de commissie voor Sociale Zaken.

 

La présidente: Chers collègues, en ce qui concerne ce projet sur les douzièmes provisoires, je vous propose donc de renvoyer au rapport écrit.

 

Plusieurs orateurs se sont présentés pour la discussion générale. Nous commençons par M. Loones.

 

14.02  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik dank u om mij het woord te geven over de voorlopige kredieten. Het is voor het eerst sinds de start van de nieuwe regering dat wij het hier op een serieus niveau over de begroting hebben. Dat is toch wel bijzonder. Bovendien hebben we het dan nog niet eens over een volwaardige begroting, die nochtans was beloofd.

 

We hebben het hier over de laatste schijf van voorlopige kredieten voor dit jaar. Wij moeten dat toch grondig bekijken, vandaar dat ik een uiteenzetting heb voorbereid die de collega's ongetwijfeld zal verblijden.

 

Ik wil het woord nemen, omdat de nieuwe regering mijns inziens een valse start heeft gemaakt. Gelet op de uitspraken van de regeringsleden lijkt het mij dat paars-groen nogal houdt van mooie beloftes. Natuurlijk, geen enkele politicus is heiliger dan de paus en in de Kamer en in het Parlement vliegen de slogans en de mooie woorden wel eens in het rond, terwijl we allemaal wat meer zouden moeten houden van daden in plaats van woorden.

 

Ik meen trouwens dat dat ook de kortste weg is om het vertrouwen in elkaar, in de samenleving en in de politiek te herstellen. Wat het vertrouwen volgens mij vooral ondergraaft, is het feit dat politici van alles beloven, maar uiteindelijk hun beloften niet waarmaken, dat politici verwachtingen scheppen, maar ze uiteindelijk niet inlossen.

 

Er is een groot contrast met wat de paars-groene regering beweert te willen doen, namelijk dat vertrouwen herstellen. Dat zie ik inderdaad niet. De allereerste paars-groene belofte was dat er een nieuwe begroting zou komen. En wanneer zou die er komen? Heel snel, ze zou er liggen op 15 oktober.

 

Begin deze maand kreeg de minister van Financiën in een interview op de radio de vraag of de begroting er op tijd zou liggen. Zijn antwoord luidde dat de begroting er moest liggen, dat de regering ter zake een engagement had genomen en dat ze dat engagement zou nakomen met een strak traject, dat moest gevolgd worden. Zij zou, aldus de minister, tegen 15 oktober haar verplichtingen nakomen.

 

Dat beloofde de minister van Financiën, maar wat is er gebeurd? Die belofte is verbroken en de begroting lag hier niet op 15 oktober, wat ik bijzonder vind.

 

Als ik een korte zijsprong mag maken, mevrouw de voorzitster, wat ik ook bijzonder vind, is dat zelfs de staatssecretaris van Begroting hier niet aanwezig is. De regering is vertegenwoordigd door mevrouw Dedonder. Ik mag hopen dat de staatssecretaris onderweg is.

 

Hoe dan ook, wij hebben de eerste belofte gezien. Op 15 oktober 2020 zou de begroting er liggen. Ze is er niet. De belofte is gebroken. De eerste belofte van de regering-De Croo is gebroken. Er is geen begroting op 15 oktober 2020.

 

Wat was de belofte nadien? Na de eerste belofte kwam een tweede belofte. Die tweede belofte was dat de begroting er zou komen en dat ze er eind oktober 2020, dus op het einde van deze week, zou liggen. Wij hebben er al herhaaldelijk over gesproken in de commissie voor Financiën en Begroting.

 

Wat blijkt intussen uit de antwoorden van de minister van Begroting? Helemaal niks. De begroting zal er niet liggen. Er zal wel een en ander worden bezorgd aan de Europese Unie en aan de Europese Commissie. Er komt echter geen enkele garantie dat die tabellen ook onmiddellijk zullen worden doorgeklikt naar de Kamer. Het Parlement wordt niet serieus genomen. Dat kan niet. De tweede belofte is gebroken door de huidige paars-groene regering.

 

Er komt natuurlijk een derde belofte. De datum van 15 oktober 2020 lukt niet en eind oktober lukt ook niet. Nu belooft de regering dat de begroting midden november 2020 echt wel klaar zal zijn. We zullen zien.

 

Ik zie ondertussen hier in de Kamer best wel wat leden kijken en zich afvragen waarover die Loones allemaal drama maakt. Ik zal dat blijven doen. Ik zal daar drama over blijven maken, omdat u eindelijk zou moeten inzien dat het niet betamelijk is zaken te beloven die u niet waarmaakt. Op die manier zult u het vertrouwen in de politiek niet herstellen. Dat is niet de stijl of zou niet de stijl mogen zijn van ons Huis.

 

Is het nu zo erg dat die volwaardige begroting er nog altijd niet is en wij het nog altijd moeten doen met een noodbegroting van voorlopige kredieten? Indien ik eerlijk ben, is dat niet zo erg. Ik ben er eigenlijk om drie redenen niet echt rouwig om.

 

Ten eerste, de boel blijft draaien. Indien wij het systeem van de voorlopige kredieten niet ter beschikking zouden hebben, zaten wij nu al meer dan een jaar in lockdown, niet in een coronalockdown maar in een budgettaire lockdown of eigenlijk zou er een shutdown van de overheid zijn. De ziekenhuizen zouden dan niet open kunnen blijven; politie en justitie zouden niet worden gefinancierd; de mensen zouden hun pensioen, waarvoor zij zo hard hebben gewerkt, niet krijgen. Dankzij de noodbegroting kan België echter toch de schijn ophouden. Het lijkt alsof dit land nog altijd werkt.

 

De tweede reden waarom ik het eigenlijk geen bijzondere absolute ramp vind – ik verwelkom intussen de bevoegde staatssecretaris – dat we het nog altijd met voorlopige kredieten moeten doen, is de volgende: zolang de nieuwe paars-groene belastingbegroting er nog niet is, de Zweedse regering nog altijd voortleeft. De periode van de Zweedse regering is nog altijd niet ten einde. Eigenlijk is zij nog altijd niet dood en begraven. Wij beleven nog altijd de gevolgen van het Zweedse beleid. Het centrumrechtse beleid is nog niet helemaal weg. Dat centrumrechtse beleid vormt immers de basis voor de huidige voorlopige kredieten. De begroting van 2018 leeft nog altijd voort. Er zijn ergere dingen denkbaar.

 

De derde reden waarom het nog relatief meevalt, is dat ik precies weet wat er aankomt en dat is veel erger. We weten wat er aankomt wanneer de volwaardige paars-groene begroting goedgekeurd zal worden, namelijk extra belastingen en extra schulden. De erfenis van de Zweedse regering, in elk geval zolang de N-VA in die regering zat, dus tot december 2018, was dat de belastingdruk gedaald was, de staatsschuld gedaald was en het begrotingstekort gedaald was.

 

In de toekomst krijgen we echter paarse Tita tovenaars, dat is de analyse van zowat alle experts. De nieuwe regering rekent zich rijk, u blaast budgettaire bubbels en u maakt de mensen blaasjes wijs. In uw ultrapositieve cijfers houdt u zelfs geen rekening met de door corona lager ingeschatte groei en het feit dat de Brexit op ons afkomt. In uw positivisme gaat u gewoon op het absurdisme af.

 

In grote lijnen is de uitdaging dat er in 2024 een tekort van ongeveer 18 miljard euro zal zijn. De ambitie van paars-groen is om dat terug te brengen tot 12 miljard euro, een oefening van ongeveer 6 miljard euro. U moet op zoek naar 6 miljard euro, maar daar houdt het niet mee op, want u wil ook nog eens nieuw beleid voeren, voor ongeveer 4 miljard euro. Overigens zal die factuur volgens het Planbureau hoger uitvallen. Maar goed, voorzichtig en positief gerekend moet u dus zo'n 10 miljard euro vinden. Volgens het regeerakkoord zult u dat vinden met een derde besparingen, een derde nieuwe belastingen en een derde diverse maatregelen. Die diverse maatregelen zijn vaak ook gewoon nieuwe belastingen, dat weten we allemaal. Als men 10 miljard euro moet vinden, dan betekent het dat er voor minstens 3,5 miljard euro aan nieuwe belastingen komen, tot mogelijk zelfs 7 miljard euro.

 

Als wij weten dat dat op ons afkomt, dan is het eigenlijk goed nieuws dat de begroting er nog steeds niet is. Het is dan eigenlijk goed nieuws dat wij vandaag nog altijd kunnen discussiëren over voorlopige kredieten en dat uw belastingbegroting hier nog niet op tafel ligt. Die begroting is er nog niet, omdat u er niet in slaagt uw beloftes na te komen, omdat u te traag werkt.

 

Ik heb ooit nog piano gespeeld en ik herinner mij dat de Vier Jaargetijden van Vivaldi allegro wordt gespeeld. Mijn pianoleraar zei dat dat levendig betekende, met snelheid. Wat wij in het Parlement zie, is echter largo, lento, larghissimo, budgettaire traagheid. Dat is echter goed nieuws, want hoe trager u werkt, hoe langer de Zweedse begroting blijft leven. Dat stemt mij dus eigenlijk tevreden.

 

Tot daar het cynische deel van mijn speech, om nu te komen tot de realiteit. Men zou anders nog denken dat ik hier een vreugdedansje ga opvoeren omdat de Zweedse begroting er nog altijd is en ik blij ben dat paars-groen nog altijd niet echt geboren is.

 

Helaas is ook dat niet waar, want wat stellen wij vast? Wij stellen vast dat er een paars-groen virus in de wandelgangen en in deze Kamer rondwaart. Dat is een zeer besmettelijk virus. Dat is een virus dat ook de voorlopige twaalfden heeft besmet, dat ervoor heeft gezorgd dat de voorlopige twaalfden niet meer de erfenis van de Zweedse regering zijn. Daar zijn dingen in geslopen die op gespannen voet staan met het beleid dat wij altijd hebben gevoerd en dat vooral op gespannen voet staat met de verkiezingsuitslag in Vlaanderen.

 

Wat was de uitslag in Vlaanderen? Er waren drie conclusies. Ten eerste, maatschappelijk verwachten de Vlamingen een rechtser beleid. Ten tweede, ze verwachten ook een Vlaamser beleid. Ten derde, ze verwachten van de politici dat ze het goede voorbeeld geven en vooral besparen op zichzelf.

 

Dan hoor ik de collega's van paars-groen met de beloftes. We hebben dat goed gehoord. We hebben die analyse ook gemaakt. We hebben gezien wat de kiezer wil. We gaan ons aanpassen. We gaan het anders doen. We zorgen voor veranderingen. Net op die drie punten bewijst u echter dat u het niet anders doet.

 

Migratie, ook met deze voorlopige twaalfden, wordt niet strakker, het wordt lakser. Het beleid wordt niet Vlaamser, integendeel, u plooit voor Franstalige wensen. U geeft niet het voorbeeld en u bespaart niet op uzelf, integendeel, u beloont uzelf met extra budgetten, met extra postjes.

 

Ik licht ze graag even toe: ten eerste, migratie, ten tweede, de taalpremies en ten derde, de kabinetten.

 

Ten eerste, migratie. Wat zijn de feiten? Theo Francken heeft als staatssecretaris een fors beleid gevoerd. Hij is daarvoor vaak bekritiseerd, omdat hij net een goed, kordaat en fors beleid heeft gevoerd, maar zijn opvolger, hier ook in de zaal, mevrouw De Block, koos na het Marrakechpact eerder voor een wat zachtere aanpak, om toch een aantal zaken in het beleid van Theo Francken af te zwakken.

 

Het resultaat hebben we gezien. Er zijn minder budgetten voor terugkeer gekomen en er zijn vooral veel meer budgetten voor de asielopvang gekomen. Elke schijf van de voorlopige twaalfden hebben we gezien dat mevrouw De Block meer middelen kreeg. In totaal kreeg zij in 2020 een budget voor Fedasil van 427 miljoen euro. Dat is 165 miljoen euro meer dan Theo Francken en een stijging van het opvangbudget met 63 %.

 

Wat zegt Vivaldi nu? We gaan het anders doen. We gaan het strakker aanpakken. CD&V belooft dat althans. Er was een interessant interview in De Standaard op 3 oktober met Joachim Coens, de voorzitter van CD&V. De journalist vroeg aan de heer Coens of het juist is dat de heer Mahdi alleen zal slagen als hij de terugkeercijfers kan opkrikken. De heer Coens zei: dat is juist. We hebben ondertussen ook gehoord dat de heer Mahdi diezelfde ambitie heeft uitgesproken in heel wat kranteninterviews. Hij zal meer inzetten op terugkeer.

 

Wel, wij willen de heer Mahdi helpen. De heer Mahdi wil een vliegende start nemen. Wij willen die mogelijk maken. Wij willen ervoor zorgen dat de middelen voor terugkeer opnieuw op niveau komen zodat de heer Mahdi het beleid kan voeren dat hij, zogezegd alleszins, volgens zijn beloftes wenst te voeren.

 

14.03  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer Loones, in heel uw betoog hebt u mij twee keer genoemd, dus ik meen dat ik toch iets mag terugzeggen, vooral omdat wat u zegt helemaal niet de waarheid is.

 

U zegt dat mevrouw De Block na Marrakesh het beleid van Theo Francken heeft verzwakt.

 

Ten eerste, het is de heer Francken, samen met u, die is opgestapt om een pact dat ons beleid helemaal niet zou wijzigen. Als u het hebt over uw verantwoordelijkheid opnemen, kan dat wel tellen.

 

Ik moest extra middelen vragen omdat onze administraties zo arm geworden waren aan mensen, aan werkkracht, dat zij versterkt moesten worden om de lange wachtlijsten die er waren te verkorten en om de doorlooptijd van de asielaanvragen te verkleinen.

 

Ten tweede, de grootste inspanning die ik heb moeten doen, is alle achterpoorten sluiten die er waren om mensen langs collaterale wegen naar hier te laten komen en ervoor te zorgen dat mensen die het verdienden asiel kregen, en niet alleen de mensen die u en uw partij goed gezind waren.

 

Dat is wat ik gedaan heb, en dat blijf ik verdedigen.

 

14.04  Sander Loones (N-VA): Een van de ambities van deze regering is om fake news te bestrijden. Het valt mij toch op dat in dit Parlement de geschiedenis niet altijd correct wordt weergegeven, maar dat er aan nieuwe geschiedschrijving wordt gedaan. Op zo'n moment is het het beste om altijd terug te keren naar de zaken die voor iedereen duidelijk zijn. In dit geval zijn dat de cijfers.

 

 De budgetten voor asielopvang zijn gestegen met 63% onder uw beleid. Dat is 165 miljoen euro meer voor asielopvang dan onder het beleid van de heer Francken. Het budget voor terugkeer is onder uw beleid gedaald met 33%. Dat is 3,5 miljoen euro minder. Ook in deze schijf van voorlopige twaalfden zit er 550.000 euro minder voor terugkeer. De cijfers spreken voor zich. Er is meer budget voor opvang, minder voor terugkeer, en nog geen klein beetje. Dan kunnen er mooie verhalen over worden verteld. Iedereen doet maar, wat mij betreft. In dezen mogen echter de feiten primeren.

 

Wij staan klaar om dit met veel plezier recht te trekken. We hebben amendementen ingediend om het budget voor de asielopvang weer op een redelijk niveau te brengen, maar vooral om het terugkeerbudget naar boven te brengen. Van dit budget kondigde de heer Mahdi zelf aan en beloofde hij dat hij er meer op wilde inzetten. Om die belofte waar te maken, zal hij geld nodig hebben. Ik wil niet dat hij moet wachten tot volgend jaar. Ook nu al en in de maanden november en december moet er geld zijn om die beloftes waar te maken, om dat kordate en humane terugkeerbeleid te willen en kunnen voeren. Ons amendement ligt er. Het volstaat om het goed te keuren. In de commissie is het amendement weggestemd. De belofte is gemaakt, en weggestemd. Er komt vandaag een herkansing in de plenaire vergadering.

 

De voorzitster: Normaal gezien is eerst de heer Vanbesien aan het woord. Mijnheer Vermeersch, hebt u iets bijzonders te zeggen?

 

14.05  Wouter Vermeersch (VB): Ik kan alleen maar de cijfers van de heer Loones bevestigen. Er was inderdaad een overschrijding van het bedrag voor Fedasil met maar liefst 63% of 166 miljoen  euro extra. De heer Loones heeft het over correcte cijfers. Hij zei daarnet dat hij blij was dat de begroting van de Zweedse regering blijft verder lopen. Ik wil hem toch ook confronteren met een correct cijfer. Voor er sprake was van corona was er een gat in de begroting van 14 miljard euro. Ook dat is een resultaat van die Zweedse begroting waar u blijkbaar blij mee bent. We zijn gestart met een put voor corona en we beleven nu een van de grootste economische crisissen sinds de Tweede Wereldoorlog. Dit land was niet voorbereid. We hadden geen reserves om deze crisis aan te kunnen. Dat is ook een verpletterende verantwoordelijkheid van de Zweedse regering en dat mag hier toch ook wel eens gezegd worden als we het dan toch over correcte cijfers hebben.

 

14.06  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Loones, ik wil ook even terugkomen op de cijfers die u geeft. U weet het op voorhand en calculeert het op voorhand in, u weet wat ik nu ga zeggen. U komt steeds terug op het feit dat het budget van mevrouw De Block met 160 à 170 miljoen euro is gestegen en dat de heer Francken nooit zoveel budget heeft gekregen.

 

U hebt dit verhaal reeds een tiental keer verteld. Telkens is het antwoord daarop het volgende geweest. In de begroting van 2018 werd er voor 112 miljoen euro gebruikt uit de reserves voor Fedasil, voor de opvang, die niet op dat lijntje te vinden is in de begroting.

 

Met andere woorden, u vergelijkt appels met peren. U laat ten onrechte uitschijnen dat dit het bedrag is waarmee het budget zou gestegen zijn onder het beleid van mevrouw de Block.

 

14.07  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik ben blij dat ik even het woord kan nemen in dit interessante debat over de kosten van de asielopvang in België.

 

Het is niet waar dat ik nooit meer budget heb gekregen. In het asieljaar 2015-2016, tijdens de grote crisis, was het asielbudget nog hoger, als wij dan toch intellectueel eerlijk willen zijn. Op een bepaald moment had ik een asielbudget van 600 miljoen euro, alleen voor bed-bad-brood, opvangbudget voor Fedasil.

 

Wij hebben toen ongeveer 100 opvangcentra geopend in korte tijd. Dat was niet evident. Dat verliep niet zonder slag of stoot. Dat was niet alles. Ik heb in mijn eigen gemeente een groot asielcentrum geopend. Wij hebben onze verantwoordelijkheid genomen. Ik zal niet beweren dat mevrouw De Block haar verantwoordelijkheid niet heeft genomen. Ik zal dat niet beweren. Daarvoor hebben wij in die Zweedse regering op een te goede manier samengewerkt om de asielopvang aan te pakken.

 

Ik vind wel dat men moet kijken naar wat voor jaar het asieljaar 2020 is. Op het vlak van instroom is er een heel grote knik naar beneden, omdat de grens nagenoeg dicht is sinds maart. De asielcijfers zijn zeer sterk gereduceerd door het feit dat de grens dicht is en er zeer weinig instroom is. September was wel een hoge instroommaand, met 1.900. Oktober is dat naar verluidt ook. Dat er in zo'n jaar zoveel geld nodig is voor asielopvang, 400 miljoen euro, is niet normaal. Dat is zeer veel.

 

Collega Loones klaagt dat dan ook terecht aan. In een crisisjaar is er extra budget nodig, want de bed-bad-broodvoorziening is een internationale verplichting. Echter, dat men in een jaar waarin er helemaal geen Europese asielcrisis is en waarin er haast geen instroom is, nog 400 tot 440 miljoen euro nodig heeft voor asielopvang, dat is zeer veel.

 

Als deze regering stelt ervoor te zullen zorgen dat de procedures korter zijn, dan mag ik dat maar hopen. Elke staatssecretaris of minister bevoegd voor Asiel en Migratie heeft als ambitie de procedures korter te houden. Dat heeft evenwel vooral met de instroom te maken. Ik wens de huidige regering dan ook veel succes. Morgen zal ik opnieuw een interessant debat hebben met collega Mahdi. Een en ander is echter afhankelijk van een aantal externe factoren waarop we niet zoveel invloed hebben.

 

Wel vind ik dat België in 2019 en 2020 op het vlak van de instroom meer ontradend had kunnen werken. Daar blijf ik bij. Mijn ontradingscampagnes werden offline gehaald en enkele toenmalige ingrepen kan ik niet steunen. De huidige regering neemt opnieuw maatregelen die ik niet kan steunen. Mevrouw De Block heeft in haar toenmalige bevoegdheid heel duidelijk gezegd dat de elektronische procedure zou worden afgewacht en dat dan pas het opvangrecht toegekend wordt, niet eerder. Het eerste wat de heer Mahdi zegt is dat hij dat niet meer zal doen, aangezien wij daarin veroordeeld zijn en hij daartegen niet in beroep gaat, maar de veroordeling navolgt. Binnen de maand kondigt de heer Mahdi een oplossing aan, maar in afwachting daarvan staat hij terug opvang toe vanaf de elektronische aanmelding. Dat is gewoonweg heel snel, laat het me zo zeggen. Ik vind dat zeer vreemd. Dat zal een aanzuigeffect creëren, dat ziet men van hier aankomen. Het asielbudget zal dus niet dalen, maar toenemen. Dat debat zullen wij in de komende weken blijven volgen.Zoals u weet blijf ik dat dag op dag monitoren en vanuit de N-VA-fractie zullen wij dat zeker goed blijven opvolgen.

 

Los van het debat over de vraag of er 120 miljoen euro is binnengehaald via de reserves van de LOI's en Fedasil, is 400 miljoen euro voor asielopvang buitenproportioneel veel voor een land als België. Geef dat toch gewoon toe. Dat is erg veel in een jaar waarin de grens driekwart van de tijd dicht of quasi dicht was. Het is gewoon heel erg veel geld.

 

De voorzitster: Mijnheer Loones, vraagt u nog het woord?

 

14.08  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik vind het altijd boeiend als er een debat is in dit Parlement. Dat was een heel deskundige uitleg van collega Francken. Het punt waarop hij niet is ingegaan en waarop ik nog eens expliciet wil wijzen, is uw belofte om sterker in te zetten op meer efficiënte en meer humane terugkeer. Ook dat zal centen kosten, maar wat doet u? U knipt in de budgetten voor het terugkeerbeleid. U belooft iets, maar u doet net het tegenovergestelde.

 

U zegt aan de heer Mahdi dat hij kan toeteren en tateren wat hij maar wil, maar dat u hem de centen niet geeft, dat hij mag wachten tot 1 januari en dat u dan wel zal zien. Wij vinden dat niet normaal. Als u iets belooft, maak het dan ook waar. Daarom dienen wij een amendement in om het terugkeerbudget opnieuw te laten stijgen.

 

Mijnheer Vermeersch, dat de Vivaldi-partijen graag de schone schijn ophouden is logisch. De nieuwe regering zit immers nog in haar wittebroodsweken. Maar dat ook de oppositie niet kan rekenen, dat vind ik toch straf. U verwijst naar het feit dat er een begrotingstekort van 14 miljard euro was op het moment van de verkiezingen.

 

Mijnheer Vermeersch, het is u misschien ontgaan, maar wij maakten toen al maanden geen deel meer uit van de regering. Wat waren de cijfers op het moment dat N-VA de regering heeft verlaten? Toen bedroeg het begrotingstekort 0,8 %. Kijk maar naar de cijfers van het Planbureau en het Monitoringcomité. We kwamen van meer dan 3 % met Di Rupo en op het moment dat wij uit de regering zijn gestapt, of geduwd, hadden wij het begrotingstekort teruggebracht tot 0,8 %. Dat betekende nog een tekort van 3 miljard euro.

 

Wij wilden dat sociaal-economisch parcours graag verderzetten, maar de andere partijen zeiden dat we naar Marrakesh moesten en zouden gaan. Het sociaal-economische was niet belangrijk, we gingen naar Marrakesh. Dat zijn de feiten. Op de laatste dag dat N-VA nog in de regering zat, bedroeg het begrotingstekort 0,8 % en op een aantal maanden tijd is dat verdrievoudigd naar 2,4 %. Waarom is dat gebeurd? Omdat de regering haar beloftes niet heeft gehouden. Toen al werd die tendens ingezet. U had iets beloofd en u hebt het niet gedaan.

 

Wat hadden wij afgesproken in de Zweedse regering? In de zomer van 2018 hadden wij een jobsdeal, een Zomerakkoord gesloten, waarbij een hele reeks hervormingen op de rails werden gezet. Die zouden ervoor zorgen dat het begrotingsparcours nog positiever zou verlopen. Wat is er gebeurd de eerste dag nadat N-VA niet meer in de regering zat? U hebt die hervormingsagenda buitengegooid.

 

Het was onmiddellijk duidelijk wie er voor de dash in het Zweedse beleid heeft gezorgd, wie de sterkste kracht voor hervormingen was, wie beloftes heeft gemaakt en ze ook wilde naleven.

 

Bovendien – daarmee rond ik dit punt af, mevrouw de voorzitster – hebben wij die belofte ook willen houden. Zelfs na de val van de regering-Michel heeft onze fractieleider in de plenaire vergadering gezegd dat wij nog altijd ter beschikking stonden om de begroting te steunen, op voorwaarde dat het de begroting was die wij hadden beloofd aan de mensen en die wij hadden afgesproken, inclusief het Zomerakkoord en inclusief de jobsdeal, maar dat wilde u niet. Dat wilde u niet en daarvan zien wij nu de gevolgen.

 

Ja, mijnheer Vermeersch, het begrotingstekort is gigantisch opgelopen. Dat krijgt men met partijen die niet willen hervormen, maar dat krijgt men ook met partijen die niet goed oppositie kunnen voeren, omdat zij niet kunnen rekenen. Ik raad u aan om minstens de gave en de kunde te verwerven om de datum op een agenda te kunnen consulteren. Kijk naar 8 december 2018 – de val van de regering – en kijk dan naar mei 2019 en dan zult u de cijfers ook wel zien.

 

14.09  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer Loones, collega's, ik ben blij dat het de laatste voorlopige twaalfden zijn. Ik ben daar zeer blij om, omdat ik bij de meeste besprekingen over de voorlopige twaalfden telkens een mooi Latijns adagium ervaar, namelijk repetitio est mater studiorum of herhaling, herhaling, herhaling. Ik dacht dat de bespreking over een begroting en zelfs over voorlopige twaalfden een debat was over de uitgaven van morgen en, wat betreft de voorlopige twaalfden, om het mogelijk te maken dat wij noodzakelijke en onvermijdbare uitgaven betaald kunnen krijgen. Ik stel vast dat het bij heel veel van de debatten over de voorlopige twaalfden die wij in de voorbije maanden hebben gehad – dit debat vormt er, eens te meer, blijkbaar geen uitzondering op – om debatten over het verleden gaat.

 

Ik wil nog een ding rechtzetten, mijnheer Loones. Ik zal elke begroting die ik in de afgelopen legislatuur mee heb goedgekeurd, blijven verdedigen, maar ik had er graag nog een meer verdedigd, namelijk de begroting die wij indertijd samen hebben goedgekeurd in de commissie, maar die u vervolgens in de plenaire vergadering niet hebt goedgekeurd. U refereert nu aan de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen die nog niet is uitgevoerd als struikelblok hiervoor op budgettair vlak en stelt dat die degressiviteit budgettair fenomenale zaken zou hebben opgeleverd, maar de degressiviteit was zelfs budgetneutraal.

 

Dat was de politieke afspraak die wij in de zomer hebben gemaakt.

 

U spreekt over feiten. De feiten zijn dat u die begroting in de commissie hebt goedgekeurd en ze in plenaire vergadering niet meer hebt goedgekeurd. De steriele discussie dat u vertrokken bent of bent gaan lopen, wat zo is, of dat we u zogenaamd zouden hebben buitengeduwd, vind ik allemaal discussies van het verleden. Laten we het over morgen hebben.

 

14.10  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Verherstraeten, u hebt gelijk: een debat over de voorlopige twaalfden zou een neutraal debat moeten zijn. Dat zou eigenlijk geen grote, politieke, ideologische debatten moeten losweken. Dat zou moeten gaan over gewoon het vertalen van de wetgeving zoals ze is in budgettaire tabellen. Dat zou het moeten zijn, maar dat is het niet. Waarom niet? Omdat u niet neutraal met die begroting aan de slag bent gegaan. Vanaf het moment waarop N-VA niet meer in de regering zat, bent u beleid gaan voeren dat afbreuk deed aan de politiek die we jaren daarvoor hebben gevoerd. U bent er zelfs zeer actief mee aan de slag gegaan om andere dingen te doen vanaf het moment waarop N-VA er niet meer bij zat. De degressiviteit is misschien wel één van de beste voorbeelden. Dat vind ik oprecht. Het koninklijk besluit lag letterlijk klaar in de lade van de minister van Werk, de heer Peeters van CD&V. Het lag klaar. Het was afgesproken, we hadden beloofd dat we dat zouden doen. De tekst was geschreven, maar de heer Peeters heeft nooit die lade opengetrokken en de tekst durven indienen. Nochtans was dat afgesproken.

 

Dat zorgt ervoor dat dit wel een politiek debat is, mijnheer Verherstraeten. Dit zorgt ervoor dat wat wij nu al een jaar beleven, eigenlijk een schijndemocratie is. U doet alsof er een logische voortzetting is, maar met stukjes en beetjes injecteert u al de beloftecultuur en het paars-groen virus in deze begroting. U bent gewoon tevreden dat N-VA weg is en het virus daarin kan worden aangebracht. Wij vinden dat geen goede zaak. Dat is de reden, mijnheer Vanbesien, waarom wij daar keer op keer op keer tegen revolteren. U doet alsof u hier gewoon neutrale politiek voert, maar u bent hier echt beleidskeuzes aan het maken. U kiest voor een lakser migratiebeleid en verwacht dat wij dat goedkeuren. Wel, dat zullen wij niet doen. U kiest voor een arbeidsmarktbeleid dat niet voldoende hervormt, ook al was dat afgesproken. U verwacht dat wij dat goedkeuren, maar dat doen wij niet. Wij vinden dat als je beloftes maakt, je die ook moet nakomen.

 

Dat brengt mij bij het volgende punt van mijn speech, mevrouw de voorzitster. Eerste belofte: migratie en wat er allemaal is gebeurd. Tweede punt gaat over nog een andere analyse van de kiesuitslag, namelijk dat het best wel een beetje Vlaamser mag. Wat meer respect voor het Nederlands, wat Vlaamser beleid.

 

Ik vond een toffe, plezante passage in het regeerakkoord: er moet meer waardering komen voor een betere kennis van de landstalen. U hebt de ambitie om daarvoor meer waardering op te brengen, dus ook meer respect voor het Nederlands, mag ik hopen, en dan bij uitstek in onze hoofdstad Brussel.

 

Hoe doet men dat? Hoe brengt men respect op voor de taal en zeker voor het Nederlands in Brussel? Men doet dat door degenen die de moeite doen om een taal, het Nederlands te leren, en via een taaltest bewijzen dat ze de andere taal kunnen spreken en een attest behalen, extra te belonen, met een taalpremie. Zo was het beleid van de Zweedse regering, waarvan wij deel hebben uitgemaakt. Minister Jambon was toen de bevoegde minister. Wie een inspanning levert en een taalattest behaalt, belonen wij met een premie.

 

Wat deed de regering-Wilmès? Wat doet de regering vandaag? Zij doet het tegenovergestelde. Er wordt niet verwacht dat men nog een taalattest behaalt. Er worden gewoon taalpremies uitgereikt aan mensen die zo'n attest niet kunnen voorleggen. Meer dan 32 miljoen euro werd daar in het verleden en nu nog altijd voor uitgetrokken. Welk signaal geeft men daarmee? Geeft men het signaal dat men meertaligheid serieus neemt, dat men mensen wil belonen die de moeite doen om een andere taal te leren, die de moeite doen om dat examen te doen, die de moeite doen om dat attest te behalen? Neen, dat signaal geeft u niet. U geeft gewoon het signaal: doe maar op, zeg dat u een andere taal spreekt en we zullen u gewoon wat extra geld geven. Als u denkt dat dat een incentive geeft om in onze hoofdstad meer respect voor het Nederlands te betonen, dan leeft u in een andere wereld.

 

Maar niet getreurd, wij hebben een oplossing. Het amendement ligt op tafel om terug te keren naar het neutrale beleid, mijnheer Verherstraeten, dat wij gevoerd hebben. Op die manier maken we hier weer echte voorlopige kredieten van, geen politiek instrument, geen paars instrument en halen wij opnieuw het Zweedse beleid naar boven, wat de logica zelf is. Wie een attest heeft, zullen wij dus belonen met een premie.

 

Het derde signaal van de kiezer bij de verkiezingen, was dat politici het goede voorbeeld geven. Zeker in tijden van crisis horen wij eerst naar onszelf te kijken en het goede voorbeeld te geven. Bij uitstek betekent het stoppen met postjes voor zichzelf te creëren. Ik denk dat dat het meest frappante deel van de speech is.

 

Wat zou de logica moeten zijn? De logica is dat met voorlopige kredieten het Zweedse beleid en het beleid van de regering-Wilmès, een regering die bestond uit 13 kabinetten, wordt voortgezet.

 

Wat doet u? U maakt de politieke keuze, om naar 20 kabinetten te gaan. Het kan niet op. Van 13 gaat u, hopla, naar 20 kabinetten, 20 ministers en staatssecretarissen. Er is echter goed nieuws. Er is maar een budget voor 13 kabinetten.

 

Mijnheer Verherstraeten, het gaat hier – u zult het met mij eens zijn – om een neutrale politieke oefening, die geen ideologische keuze mag bevatten. Wij mogen dat niet veranderen. Er is een budget voor 13 kabinetten. In 2020 zult u het moeten doen met een budget voor 13 kabinetten. U wil het echter met 20 kabinetten doen.

 

Ik had een heel plezante discussie met mevrouw De Bleeker in de commissie, waarin ik haar aangaf dat zij best kruis of munt zou doen met de eerste minister. Er was immers enig onaangenaam nieuws te brengen aan de collega-ministers. Minstens 40% van hen zou niet worden betaald of zou het met een kleiner budget moeten doen.

 

Mevrouw De Bleeker, ik merk dat u geen kruis of munt hebt gedaan met de eerste minister. U hebt munt en munt gedaan. Wat zien wij immers? U maakt opnieuw een politieke keuze. U blijft niet bij het budget van de voorlopige kredieten voor 13 kabinetten. U trekt dat op naar een budget voor 20 kabinetten.

 

Weet u wat het meest schandalige is? U doet dat niet open en bloot met een amendement maar via een achterpoortje. U doet dat via het achterpoortje van de interdepartementale provisies. Dat is wat mij het kwaadst maakt.

 

Die provisies gebruiken wij hier al maanden na elkaar, om de strijd tegen corona te voeren. Wij pompen daar nu met de voorliggende voorlopige kredieten in totaal al 4 miljard euro in, om de strijd tegen corona te voeren. Maar wat doet u met die provisies? U trekt de budgetten voor uw eigen kabinetten op, om van 13 naar 20 kabinetten te gaan, extra postjes, extra betalen. U doet dat met de centen die eigenlijk voorbestemd zijn voor corona. Dat is onbetamelijk.

 

Als u dat dan toch doet, doe dat dan open en bloot. Kom ervoor uit. Dien een amendement in hier in het Parlement, om het budget voor uw kabinetten op te trekken. Dat doet u echter niet.

 

Wij hebben het schitterende werk nodig gehad van de heer Joy Donné, om dat naar boven te spitten, omdat u dat niet openlijk doet.

 

Twee dagen geleden verklaarde minister van Financiën Van Peteghem dat hij met een burgerbevraging zal komen, wat een prachtig project is. Hij motiveerde dat door te stellen dat de regering kiest voor transparantie en dat zij zo vroeg mogelijk in het wetgevende project informatie met de burger zal delen. Iedereen krijgt op hetzelfde moment dezelfde informatie. Er zullen geen lobbygroepen meer zijn. Iedereen zal gelijk zijn.

 

Mevrouw De Bleeker, wat zien wij hier? Wij zien een achterpoortje, om de eigen kabinetskredieten heel doelbewust te verhogen. Ik heb immers bij u het punt gemaakt in de commissie. Toen was het niet geregeld. Na ons betoog samen met de heer Donné in de commissie is een en ander gefikst via de provisies.

 

Coronacenten voor eigen politieke postjes, dat is de stijl van Vivaldi. Woorden, woorden, woorden, een dun laagje vernis van ijdele beloften. Het is alleszins niet mijn stijl. Mocht u nog de ballen hebben het open en bloot te doen, maar zelfs dat doet u niet.

 

Ik kom aan het einde van mijn speech. Wat zullen wij wel moeten doen? Ik haal vier concrete punten aan, mevrouw de voorzitster. Dan kunt u beginnen aftellen.

 

Een aantal punten kan onmiddellijk gebeuren, en ik wil ook een aantal tips meegeven voor de toekomst, voor de volwaardige paars-groene begroting.

 

Wat kan er onmiddellijk gebeuren? Heel eenvoudig, keur onze amendementen goed. Het zijn geen grote politieke amendementen. Het zijn amendementen die precies doen wat eigenlijk betamelijk is om met voorlopige twaalfden het beleid terug te brengen waar het was en om er het politiek-ideologische, dat virus, opnieuw uit te halen.

 

Met onze amendementen zult u effectief opnieuw zorgen voor een strakkere migratie, voor meer centen voor terugkeer. U zult opnieuw zorgen voor respect voor het Nederlands, zeker in onze hoofdstad. U zult opnieuw zorgen voor inhoud, in plaats van uw kabinetten voort te zetten.

 

Dat kan nu onmiddellijk, maar ik wil daarnaast drie tips aanhalen die nu al op tafel hadden moeten liggen maar die zeker nuttig kunnen zijn voor de begrotingsdiscussies die wij hier wellicht in de toekomst nog vaak zullen voeren.

 

Ten eerste, begin alstublieft nu al na te denken over maatregelen om de staatsschuld onder controle te krijgen. De staatsschuld in België bedraagt 524 miljard euro. Die is nog nooit zo hoog geweest. Het is meer dan 115 % van het bbp, het hoogste niveau sinds 1999. Maar in absolute termen: 524 miljard euro is een record, nooit was de staatsschuld zo hoog.

 

Het klopt, er is de coronapandemie, er zijn crisisuitgaven, wij moeten investeringen doen. Dat is juist. Wij steunen het dan ook dat dat miljard daarvoor gebruikt wordt. Daar hebt u onze steun voor. Maar wij mogen niet vergeten dat die schulden in de toekomst zullen moeten worden terugbetaald. Toen wij deel uitmaakten van de regering hebben wij daar een punt van gemaakt.

 

In 2018, mijnheer Vermeersch, maakten wij wel nog deel uit van de regering en zijn wij erin geslaagd de staatsschuld onder 100 % te brengen. Sindsdien is die schuld in stijgende lijn gegaan, en nu echt in exploderende termen. Wij moeten die echt onder controle brengen. Dat zijn zorgen, meen ik, van ons allemaal.

 

Een dossier dat wij daarvoor zeer graag opnieuw op tafel willen leggen, is de verkoop van niet-strategische activa en overheidsparticipaties. Een overheid hoort niet alles te doen. Een overheid hoort bijvoorbeeld geen bankier te zijn.

 

Daar zitten echt mogelijkheden om ons als overheid wat terug te trekken, ons wat bescheidener op te stellen en ook wat inkomsten te verwerven zodat de staatsschuld weer onder controle raakt. We moeten natuurlijk niet naïef zijn. We moeten dat op een verstandige manier doen. Het moet gaan om niet-strategische zaken. Er moet verkocht worden als de marktomstandigheden gunstig zijn. Er moet ook rekening mee worden gehouden dat er al geen dividenden komen. Los daarvan moet dat er komen. Ik heb daar ook naar verwezen in de commissie.

 

Het is zeer vreemd dat in de verkoop van niet-strategische activa expliciet voorzien was in de informateursnota van de heren Lachaert en Rousseau. Daarin stond letterlijk dat dit zou gebeuren onder die voorwaarden. Dat staat niet meer in het regeerakkoord. Die alinea is gewoon verdwenen. Ik heb de minister van Financiën daarover bevraagd. Hij antwoordde dat het niet in het regeerakkoord staat, maar dat dat niet uitsluit dat het in de toekomst misschien nog gedaan wordt. Dat was eigenlijk goed gevonden. Mevrouw De Bleeker was wat explicieter en verwees naar het feit dat haar kinderen de schommel niet meer gebruikten en dat die dan ook maar te koop is gezet. Men moet niet vasthouden aan iets dat men niet nodig heeft. Dat was eigenlijk wel een mooie beeldspraak.

 

Mevrouw De Bleeker, ik hoop dat dit ook de insteek is die u zult hanteren. Ik heb in de commissie onmiddellijk gevraagd of uw kinderen dan toch niet in de plaats een veel duurder cadeau hebben gekregen dan die schommel. U hebt bevestigd dat dat niet het geval is. Integendeel zelfs, zij zullen moeten gaan werken voor hun speelgoed, ook al zijn ze nog jong. Dat wordt wellicht babysitten. Ik vond het wel een goede beeldspraak. Ik hoop, maar ik ben er eigenlijk wel van overtuigd dat u openstaat voor dat debat. Van de minister van Financiën verwacht ik hetzelfde.

 

We moeten allemaal kijken waar de overheid mee bezig moet zijn en waarmee niet. Wat niet nodig is, kunnen we effectief op de markt zetten om de staatsschuld naar beneden te brengen.

 

Mevrouw De Bleeker, ik wil u oproepen om zeer goed de Franstalige pers te lezen en in het bijzonder te kijken naar wat er gebeurt in de Franse Gemeenschap. Vorige week was er een interview in de Waalse media met de heer Daerden, de minister van Begroting van de Franse gemeenschapsregering. Hij zei letterlijk: "de begroting van de Franse Gemeenschap zal nooit in evenwicht zijn." Hij heeft niet gezegd dat dit voor deze legislatuur of de volgende legislatuur geldt. Hij heeft gezegd dat dit nooit het geval zal zijn. De begroting van de Franse Gemeenschap zal nooit in evenwicht zijn. Dat was ook letterlijk zo bedoeld.

 

Ook in de Franse Gemeenschap is trouwens een paars-groene coalitie aan de slag. Een regering die geen enkele ambitie heeft om ook maar iets te doen om op een gezond budgettair niveau te komen vormt een gevaar voor ons allemaal. De Franse Gemeenschap heeft nu al een schuld van 7 miljard euro en volgend jaar zal dat 10 miljard euro zijn. Tegen het einde van de legislatuur wordt dat zelfs 14 miljard euro. Dat zijn niet mijn cijfers, het zijn de cijfers van de minister van Begroting, de heer Daerden. Een verdubbeling van de schuld van de Franse Gemeenschap in één legislatuur hoort ons allemaal zorgen te baren. Mevrouw de staatssecretaris, bij dezen wil ik u oproepen om dat goed in de gaten te houden want daar zit iets grondig fout.

 

Er is nog een laatste aandachtpunt voor de begroting, namelijk Brussel. Kijk niet alleen naar de Franse Gemeenschap maar kijk alstublieft ook naar Brussel. Wat is daar aan de hand? Brussel heeft opnieuw een plannetje om de facturen door te sturen naar iemand anders en die te laten betalen. Nu is het eigenlijk zelfs dubbel erg want ze willen dat we hun facturen twee keer gaan betalen, nog erger dan vroeger dus.

 

Hoe zit de financiering van Brussel vandaag in elkaar? Ze hebben een eigen financiering, maar daarbovenop komen er nog middelen omdat Brussel een hoofdstad is en er heel wat pendelaars werken uit Vlaanderen en Wallonië. De stad krijgt daarvoor bijzondere toelagen en dotaties, bijvoorbeeld een jaarlijkse dotatie van 143 miljoen euro. Sinds 2012 heeft Brussel specifiek voor mobiliteit al meer 1 miljard euro gekregen, omdat Vlamingen en Walen daar werken en dus ook gebruikmaken van het openbaar vervoer. Elk jaar opnieuw geven wij Brussel bijna 150 miljoen euro voor de mobiliteit.

 

Daarbovenop krijgt Brussel ook een pendelcorrectie, een typische institutioneel dossier. Dat is namelijk een compensatie voor de duizenden pendelaars die uit andere deelstaten in Brussel komen werken. De redenering van Brussel is dat pendelaars eigenlijk een last zijn, een kostenpost waarvoor zij gecompenseerd moeten worden. De realiteit is uiteraard anders, loop nu maar eens rond in Brussel en zie hoe weinig mensen er op straat zijn en hoe de horeca aan het lijden is. Men ziet onmiddellijk dat pendelaars niet alleen een last zijn maar eigenlijk ook een echte zegen voor onze hoofdstad. Soit, voor Brussel zijn de pendelaars een last. Zij willen daarvoor gecompenseerd worden en wij doen dat ook. Boven op die 140 miljoen euro voor mobiliteit betalen wij dus ook een pendelcorrectie, in totaal elk jaar een kleine 50 miljoen euro waarvan ongeveer 27 miljoen euro uit Vlaanderen komt.

 

Wij betalen nu dus elk jaar opnieuw al gigantische bedragen voor de mensen die uit Vlaanderen en Wallonië komen werken in Brussel. Wat is het plannetje nu? Men gaat een stadstol invoeren die vanaf 2022 een half miljard euro moet opbrengen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik zeg het u nu reeds, ik mag hopen dat het niet de bedoeling is dat Brussel zijn facturen twee keer aan ons oplegt, dat de Vlamingen mogen betalen voor een stadstol en dat wij daarbovenop nog eens moeten blijven betalen voor de hoofdstadfinanciering, voor die pendelcorrectie, voor de mobiliteitsbijdragen die wij nu reeds elk jaar betalen aan Brussel. Dat zou toch, en ik mag hopen dat wij het daar allemaal over eens zijn, bijzonder onbetamelijk zijn, om belastinggeld twee keer te compenseren voor dezelfde zaak.

 

Dat brengt mij tot de absolute conclusie van dit betoog. Ik zie Brussel graag. Brussel is onze hoofdstad. Het is ook de hoofdstad van Vlaanderen. Het is goed dat wij Brussel financieren. Het is goed dat wij Brussel graag zien. Collega's, ik vraag mij echter echt af of die liefde nog wederzijds is. Ik vraag mij echt af of Brussel nog wel hoofdstad wil zijn van dit land.

 

Als dat het geval is, mag ik toch hopen dat de Brusselse regering wat beter en meer overlegt met de andere deelstaten en ook met de federale regering. Er zijn namelijk grenzen aan alles, ook grenzen aan Brussel.

 

Daarmee besluit ik mijn betoog, dat wat cynisch is begonnen, maar waarin toch enkele zeer concrete voorstellen naar voren zijn gebracht. Onze concrete amendementen, ondertussen ook uitgedeeld aan u allen, zijn niet zwaar politiek, maar hebben wel tot doel om de voorlopige twaalfden opnieuw tot de dimensie te brengen waartoe ze eigenlijk moeten behoren, een neutraal politiek beleidsinstrument. Ik roep u alvast op om onze amendementen grondig te lezen en bij de stemming goed te keuren. Nog meer roep ik u ertoe op om nog eens na te denken over al die paars-groene plannen die afgesproken zijn en de belastingen die op ons afkomen.

 

14.11  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, je souhaiterais faire une remarque au sujet de la diatribe que l'on vient d'entendre.

 

J'ai énormément de respect pour Sanders Loones avec qui j'ai, d'ailleurs, plaisir à discuter en commission des Finances, etc. Mais quand j'entends cette attaque caractérisée, je repense à un grand biologiste français qui s'appelle Henri Laborit. Il a écrit un livre dont on a tiré un film, Mon oncle d'Amérique. Dans son livre intitulé Éloge de la fuite, il décrit, sur la base de l'observation des rats dont il transpose le comportement à la société l'humaine, le comportement qui consiste, face à une difficulté, à toujours fuir pour essayer de trouver un élément de plaisir différent.

 

Quand j'entends M. Loones, je repense au gouvernement auquel nos deux partis participaient. À l'époque, nous pensions avoir bien travaillé, même si nos amis actuels ne le pensaient pas nécessairement. Alors que nous étions partis pour continuer le travail entamé, vous vous êtes retrouvé devant le mur décrit par Henri Laborit et vous avez décidé de partir en prétextant Marrakech.

 

Il s'agit d'un choix hédonistique que l'on peut comprendre, mais il ne faut pas revenir après en évoquant tout ce qu'il a fallu faire pour gérer notre pays. Vous êtes partis, vous êtes partis. Quand quelqu'un se trouve autour de la table et qu'il décide de quitter la pièce, il ne faut pas, ensuite, qu'il rouspète au sujet de ce qui se décide dans la pièce alors qu'il n'est plus là.

 

Arrêtez de ressasser vos regrets par rapport au fait que vous êtes partis. Je pense, d'ailleurs, sincèrement que vous avez eu tort de le faire. Vous avez utilisé un mauvais prétexte. Vous avez fait un choix hédonistique qui vous convenait. Il faut maintenant arrêter de ressasser.

 

Pour ce qui nous concerne, nous avons décidé de continuer. Cela ne vous plaît, je peux le comprendre. Mais nous avons dû faire face à des obligations, à des accroissements de dépenses. Nous ne l'avons pas fait pour appliquer une politique que vous caractérisez maintenant de "nouvelle politique Vivaldi", etc., mais parce que nous n'avions pas beaucoup le choix.

 

J'ai encore entendu in cauda venenum que vous évoquiez auprès de la ministre du Budget la situation de la Communauté française et la remarque du ministre Daerden.

 

D'abord, comme vous le savez, la Wallonie et le monde francophone ont fait un choix. On peut ne pas être d'accord avec ce choix qui était de faire une Région et une Communauté. Pourquoi? Parce qu'il y avait une volonté malgré tout de défendre les francophones et la francophonie par rapport à des situations qui n'étaient pas toujours faciles. C'est clair qu'avoir deux institutions - Région et Communauté – coûte plus cher. Il est certain que la Communauté n'est pas financée pour faire face à toutes ses dépenses mais la Région est là, et la Région aide la Communauté. Stigmatiser les adaptations budgétaires maintenant et stigmatiser un futur budget parce que la Communauté française serait en déficit, c'est un mauvais combat. On sait cela et on y travaille évidemment. C'est vrai qu'on a la même coloration que dans le gouvernement actuel mais on essaie quand même de faire mieux, contrairement à ce que vous pensez.

 

Vous avez toujours l'espèce d'arrogance de penser que vous faites tout mieux que tout le monde et surtout mieux que les francophones qui sont fainéants, qui sont ceci, qui sont cela! Il faudrait que vous veniez un tout petit peu plus souvent chez nous pour vous rendre compte que la réalité est différente de ce que vous racontez. Elle est totalement différente. Nous avons probablement une mentalité qui effectivement, à certains moments, est plus permissive et plus accueillante, mais nous sommes fiers de cette mentalité-là. Il faut arrêter de stigmatiser tout le temps. Vous parlez de Bruxelles mais, nous aussi, on aime Bruxelles. S'il y a un problème par rapport aux navetteurs, vous savez quoi? En Wallonie et en province de Luxembourg qui est ma province, on a du terrain et il n'est pas cher. On va relocaliser plein de choses chez nous. Cela coûtera moins à Bruxelles et on aura des activités chez nous. Il faut arrêter ces raisonnements-là. Je préfère discuter effectivement de budget et de la façon dont on va sortir de cette crise plutôt que de chaque fois entendre des diatribes anti-francophones et anti-gouvernement, gouvernement qui a dû assumer des obligations.

 

14.12  Christian Leysen (Open Vld): Ik wil hier even bij aansluiten.

 

Om het in het Frans te zeggen, qui va à la chasse, perd sa place. Mijnheer Loones, u wilde jagen op de stemmen van het Vlaams Belang, maar de richtingaanwijzer is uiteindelijk in de andere richting gedraaid. Naar het Nederlands vertaald zou men zeggen dat wie wegloopt van zijn verantwoordelijkheden, zijn geloofwaardigheid verliest om anderen de les te spellen.

 

U praat zo graag over het verleden, zoals collega Verherstraeten heeft gezegd. U praat zo graag over respect. Ik wil zeggen dat wij bijzonder veel respect tonen door geduldig te luisteren naar uw herhalingen en herhalingen van verhalen uit het verleden, wellicht om het trauma van de ongewilde oppositierol te verwerken.

 

Als ik u een tip mag geven, overstijg dat, uw talent verdient beter.

 

14.13  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, cher collègue Loones, honnêtement, je ne comptais pas spécialement intervenir. On a déjà eu les débats sur les réseaux sociaux. Je souhaiterais vous répondre certains éléments par rapport à Bruxelles. Vous dites très régulièrement que vous aimez Bruxelles. Et je trouve cela plutôt agréable à entendre. Soit! Je ne demande pas mieux que tous nos citoyens aiment notre capitale. Vous savez que je suis moi-même de Bruxelles et que j'aime énormément cette ville, cette Région, comme toutes les autres belles régions du pays. On est très fédéraliste. Mais ce n'est pas là où je voulais en venir.

 

Je voulais simplement dire que, d'un côté, vous proclamez votre amour pour Bruxelles dans la presse et ailleurs et, de l'autre, vous faites des attaques répétées qui traduisent quand même un certain mépris, voire une déconsidération, pour le dire ainsi sans utiliser de mots trop forts. Vous dites aimer Bruxelles et, ensuite, vous sortez souvent des choses inexactes, des clichés, des attaques en règle par rapport à une capitale qui, dans vos propos, est plutôt aussi un poids, un boulet pour vous.

 

Pour ce qui concerne les langues, je pense que le multilinguisme est une richesse absolue. Comme vous le savez, Bruxelles comprend plus de 100 nationalités aujourd'hui avec presque autant de langues et c'est une richesse absolue. Par ailleurs, les Bruxellois néerlandophones sont particulièrement bien représentés politiquement à Bruxelles. Ils sont même protégés et j'en suis fier. Je suis fier, en tant que francophone, Bruxellois, Belge, Européen, que Bruxelles comptabilise la minorité linguistique la mieux protégée au monde, ou presque. J'en suis fier et Ecolo-Groen défend cela avec force. Au niveau de l'administration, on peut toujours faire mieux à d'autres niveaux. Il n'y a jamais de mauvais effort en termes d'encouragement du bilinguisme et du multilinguisme, d'ailleurs.

 

De nouveau, qui bloque les écoles bilingues à Bruxelles? Ce n'est pas Ecolo-Groen. Ce sont les nationalistes, notamment flamands, votre parti. Qui bloque les listes bilingues, le fait que des gens qui parlent des langues différentes figurent sur une même liste à Bruxelles? Ce n'est pas Ecolo-Groen. Ce sont les nationalistes!

 

À un moment donné, le multilinguisme… vraiment!

 

Ik wil gerust debatteren in het Nederlands of het Frans en eventueel ook in het Engels. Laten we dat zeker doen.

 

Mais alors, il faut aussi vraiment, politiquement, poser des actes pour l'encourager. Et là, vraiment, je vous attends au tournant sur les écoles bilingues, sur les listes bilingues, sur plus de bilinguisme à tous les niveaux, au niveau de la Région bruxelloise et pas uniquement au niveau de l'administration.

 

Le deuxième point, c'est par rapport au projet de péage urbain que vous critiquez de manière très forte et que vous voyez en fait comme un impôt, alors que ce n'est absolument pas cela, et vous le savez. Je pense que vous le savez. Vous êtes quelqu'un qui suit bien l'actualité et qui est intelligent. Donc vous comprenez bien que cette mesure est en lien avec la qualité de l'air, avec les embouteillages, avec un mieux-vivre dans une Région, dans une ville multinationale – dans le sens de plusieurs nationalités – de plus d'un million d'habitants.

 

Stockholm a fait la même chose, comme vous le savez. Londres, même si évidemment l'échelle est bien supérieure à son niveau. Stockholm constitue un meilleur exemple. Il s'agit d'un projet environnemental. C'est la première chose. Ce n'est évidemment pas un projet de taxation.

 

Et c'est un projet qui doit se faire dans le cadre d'un fédéralisme de coopération. Certes, ce n'est pas un concept qui vous est cher, mais pour nous, il l'est! Effectivement, ce projet sera fait en concertation avec les gouvernements flamand et wallon. C'est dans cet esprit que nous allons travailler.

 

Vous parlez de l'économie et des navetteurs. Vous avez raison: les navetteurs sont importants pour Bruxelles, et personne à Bruxelles, que je connaisse en tout cas, ne voit les navetteurs comme une charge – een last, comme vous dites. C'est aussi une chance. Je suis heureux, en tant que Bruxellois, que la capitale attire autant de personnes pour travailler, dans le cas des navetteurs, mais aussi le week-end, pour des événements culturels et autres, quand on n'est pas dans la période sanitaire actuelle. Au niveau touristique aussi, vraiment, cela me réjouit.

 

Ce fédéralisme de coopération est évidemment fondamental, parce que Bruxelles n'est pas une île. C'est bien cela l'objectif: c'est de pouvoir en faire une mesure environnementale, positive pour l'ensemble du pays. Parce qu'au niveau économique, savez-vous combien coûtent les embouteillages, par an? Rien qu'à Bruxelles, c'est un milliard d'euros par an. Et au niveau national, sauf erreur de ma part – et ce sont des chiffres de la FEB, pas du centre d'études d'Ecolo – les embouteillages causent entre 5 et 6 milliards d'euros de pertes par an.

 

C'est un bon projet, en fait! Un projet avec une approche environnementale visant à réduire la pression de la voiture est un bon projet. C'est là aussi que je voulais en venir. S'il vous plaît, sur Bruxelles, nous pouvons débattre longtemps, nous n'allons pas le faire ici, je ne comptais pas le faire, mais à un moment donné, trop is te veel. Il faut quand même reconnaître certaines choses. Et moi je vous attends sur les écoles bilingues, je vous attends sur des discours, aussi, de vos collègues de parti qui mettent Bruxelles en valeur. Je vous attends là-dessus et alors nous aurons une vraie discussion, saine, adulte et constructive sur l'avenir de Bruxelles, capitale de notre pays.

 

14.14  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer Leysen, u sprak er uw verbazing over uit dat de N-VA de regering heeft verlaten. Ik begrijp uw verbazing, want in tegenstelling tot wat wij nu vaststellen, onder meer in het regeerakkoord, heeft de N-VA wel een ondergrens waar zij niet onder gaat. Dat u als Vld'er vandaag het omgekeerde verhaal vertelt – ook wat de budgettaire discipline betreft in uw paars-groen project – van wat u enkele weken geleden hier te berde bracht, doet mij vermoeden dat u in de volgende jaren onder geen enkele omstandigheid deze regering zult verlaten, want er zal voor u geen ondergrens zijn. Dat is inderdaad het verschil met de N-VA.

 

Collega Vanden Burre, ik word bijna emotioneel. Fédéralisme de coopération, bilinguisme en multilinguisme, kunt u mij tegen de achtergrond van al die mooie principes vertellen waarom zowel Ecolo als Groen een vicepremier heeft in deze regering? Als die samenwerking zo geweldig is, waarom kan mevrouw De Sutter dan voor u het vicepremierschap niet waarnemen? Dan zouden wij immers al een stuk van het probleem oplossen waarover wij het daarnet hebben gehad, met name het gigantische aantal postjes dat u creëert, want schijnbaar is uw Belgisch gevoel toch een stuk minder wanneer het erop aankomt uw groene collega's te vertrouwen om u te vertegen­woordigen in het kernkabinet. Ik vind dat heel bijzonder, want wanneer het erop aankomt, bent u gewoon een confederalist, mijnheer Vanden Burre.

 

14.15  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik begin en eindig graag met de heer Piedboeuf en zal daartussenin de heer Vanden Burre en de heer Leysen aanspreken.

 

Ik begin en eindig graag met u, mijnheer Piedboeuf, omdat u een van mijn meest favoriete collega's bent. U doet aan politiek met stijl en klasse, op basis van inhoud ook, en met een grote eerlijkheid. U bent vandaag de enige collega – we zullen zien wat de rest van het debat nog brengt – die eerlijk zegt dat u na het vertrek van N-VA met deze regering aan de slag bent gegaan, dat u met premier Michel en daarna met premier Wilmès een nieuw beleid hebt gevoerd, dat u gebroken hebt met het beleid van de Zweedse regering.

 

Dat is net de essentie van mijn betoog. Wij praten hier niet over voorlopige twaalfden, maar over een schijn­begroting. Voorlopige twaalfden zou de neutrale vertaling zijn van het beleid dat werd gevoerd. Dit is het niet. Er zijn beleidskeuzes gemaakt. Het siert u dat u daarvoor uitkomt, collega Piedboeuf. Het zou anderen ook sieren mochten zij die keuzes wat meer verdedigen.

 

Mijnheer Leysen, ik zal niet repliceren op uw opmerkingen, ik zal het zo laten, want ik wil niet op hetzelfde niveau antwoorden.

 

Mijnheer Vanden Burre, ik zie Brussel graag. Ik heb tien jaar in en rond Brussel gewoond: in Molenbeek, Jette en daarna in de Vlaamse Rand, in Dilbeek. Er zit inderdaad een evenwicht in dit land, waar de Nederlandstaligen in Brussel hun evenwaardige plaats krijgen, zoals de Franstaligen in dit Parlement alle grendels, blokkerings­mechanismen en al wat er daarbovenop komt, zoals alarmbellen, kunnen gebruiken. Dat evenwicht zit er inderdaad in, maar wat mij stoort, is het woord respect.

 

Ik had dat woord nog niet gebruikt, maar ik gebruik het nu toch. Vorig weekend was er de beleidsverklaring in het Brussels Parlement. Ik heb hier een citaat bij van die beleidsverklaring: "Brussel is een internationale stad en als internationale stad is Brussel uiteraard ook een meertalige stad" – dat is heel juist – "waar naast het Frans als gemeenschappelijke voertaal ook nog tal van andere talen worden gesproken".

 

In de beleidsnota van de Brusselse regering staat dus dat de voertaal in Brussel het Frans is en dat daarnaast nog tal van andere talen worden gesproken. Het Nederlands staat dus op hetzelfde niveau als de andere talen die in Brussel worden gesproken. Dat is het respect dat wij vandaag krijgen in onze hoofdstad. Ik vind dat niet normaal, ik vind het niet normaal dat dit de situatie van vandaag is.

 

U hebt het over de stadstol en u zegt dat dit een puur ecologisch project is, met een impact op de mobiliteit. Wij kunnen de cijfers ook wel lezen. Wat is de situatie vandaag? De Brusselse inverkeerstelling brengt vandaag 200 miljoen euro per jaar op. En wat wilt u doen? U komt met een voorstel om er 500 miljoen euro per jaar uit te halen. Een half miljard is meer dan een verdubbeling. Er is geen shift in het beleid, dit is gewoon een platte belastingverhoging.

 

Het is een platte belastingverhoging, ook al kan dat allemaal gemotiveerd worden met allerhande doelen. Het beste is dat ik er eigenlijk niet tegen ben. Ik vind het plezant als Brussel zijn verantwoordelijkheid neemt, ik vind het tof als Brussel eigen beleid gaat voeren, maar dan wel op eigen verantwoordelijkheid en op eigen kosten. U kunt niet verwachten dat u een eigen beleid voert, maar de factuur ervan alsnog naar ons blijft sturen. Dat kan niet en dat klaag ik aan. Als Brussel het zelf wil doen, dan stem ik daar persoonlijk perfect mee in, maar het is niet correct om dubbel te factureren. Waarom moeten wij vanuit de federale regering 150 miljoen euro mobiliteitsbudget en 50 miljoen euro pendelcorrectie blijven geven, boven op de hoofdstedelijke dotaties, als u zelf verantwoordelijkheid opneemt? Dat is niet correct.

 

Mijnheer Piedboeuf, dat brengt mij, om af te sluiten, bij u.

 

Ik zie Wallonië inderdaad graag. Ik kom er zelf ook geregeld. De beeldvorming die graag wordt opgevoerd alsof N-VA van mening is dat Vlaanderen beter is dan Wallonië, stoort mij. Wij vinden dat niet. Wel vinden we dat we anders zijn. We maken andere beleidskeuzes en hebben andere politieke grondstromen. Dat betekent daarom niet dat de ene beter is dan de andere. Dat zeggen wij absoluut niet. Integendeel, wat mij betreft mogen Wallonië en Brussel perfect eigen keuzes maken, zoals ik daarnet al zei, maar wel op eigen verantwoordelijkheid en op eigen kosten. Dat is namelijk de manier waarop serieuze mensen aan politiek doen.

 

Beste collega's, wij zullen alleszins een politiek met een visie op tafel blijven leggen, maar ook een politiek op basis van feiten. Wij maken ons daar terecht zorgen over. Immers, we zitten in het land met een regering die op vijf jaar tijd haar staatsschuld zal verhogen van 7 miljard naar 14 miljard euro. Wij vinden dat niet normaal. Wij maken ons inderdaad zorgen als wij zien dat interdepartementale provisies, bestemd voor corona, gebruikt worden om kabinetten te financieren, via een achterpoortje, in het geniep. Wij vinden dat niet normaal. Dat zijn waarheden die in het huis van de democratie met hoge regelmaat wel eens mogen worden uitgesproken.

 

14.16  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik beloof dat mijn betoog korter zal zijn dan dat van mijn voorganger. Wij moeten er immers rekening mee houden dat er binnenkort een avondklok ingaat in Brussel. Ik zou niet willen dat wij hier moeten blijven tot morgenvroeg.

 

Collega's, een discussie over de voorlopige twaalfden begint steeds meer op een aflevering van FC De Kampioenen te gelijken, meer bepaald die afleveringen van FC De Kampioenen die u al zo vaak hebt gezien dat u de dialogen mee kan opzeggen, terwijl de aflevering speelt.

 

Collega's, twee weken geleden, bij het begin van de commissievergadering waarin wij de voorlopige twaalfden zouden bespreken, merkte ik dat de N-VA geen amendementen had ingediend. Ik ben dan even tot bij de N-VA-commissieleden gegaan en heb hen gevraagd of zij niet van plan waren om amendementen in te dienen. Het antwoord luidde dat zij dat wel zouden doen. Zij zouden ze dadelijk indienen en wij zouden vijf minuten daarna een kopie krijgen.

 

Ik heb toen geantwoord dat het eigenlijk niet nodig was. Ik kon ze immers zelf opschrijven. Ik heb ze opgeschreven. Vijf minuten later kreeg ik de amendementen en het was bingo: FC De Kampioenen.

 

Ik heb het daarover gisteren nog even met de heer Loones gehad. De heer Loones heeft mij beloofd dat hij zou proberen mij vandaag aangenaam te verrassen. Ik moet bekennen dat zulks niet echt is gelukt.

 

Mijnheer Loones, zowel in de amendementen die u hebt ingediend als in de speech die u hebt gegeven, heb ik weinig nieuwe of aangenaam verrassende zaken gelezen of gehoord. Ik hoop dat wij die verrassing later alsnog zullen krijgen.

 

Collega's, de allereerste commissievergadering die tijdens de huidige legislatuur is georganiseerd, was de commissie voor Financiën en Begroting in juli 2019. Op de agenda stonden de voorlopige twaalfden voor augustus, september en oktober 2019. Op dat ogenblik heeft onze fractie haar houding bepaald tegenover die voorlopige twaalfden. Sindsdien hebben wij die houding ook consequent aangehouden.

 

Mijnheer Loones, wat was die houding? Die houding was dat wij geen fan van de voorlopige twaalfden zijn, die immers gebaseerd zijn op de begroting van 2018, zijnde een begroting van de Zweedse regering en een begroting die op dat ogenblik niet een budget voor dertien kabinetten bevatte maar voor achttien à twintig kabinetten. De oorspronkelijke basis voor die voorlopige twaalfden bevat dus ongeveer hetzelfde aantal kabinetten.

 

Wij hebben toen een afweging gemaakt en ons gevoel voor verantwoordelijkheid was groter dan onze afkeer voor die begroting en daarom hebben wij toen beslist dat wij de voorlopige twaalfden op basis van die begroting zouden steunen. Dat is exact de omgekeerde houding als die van de N-VA: de N-VA heeft meegeschreven aan de begroting van 2018, maar de voorlopige twaalfden gebaseerd daarop keurde zij niet goed.

 

Mijnheer Loones, u zegt dat dankzij de voorlopige twaalfden ons land blijft draaien, dat wij dankzij de voorlopige twaalfden niet in een shutdown gaan en dat dankzij de voorlopige twaalfden de geest van de Zweedse regering blijft rondwaren in het Parlement, maar u keurt de voorlopige twaalfden niet goed. Vervolgens zegt u aan andere collega's dat zij verwachtingen creëren die zij niet inlossen. Wij hebben van u geen lessen te leren wat dat betreft.

 

U zegt ook, mijnheer Loones, dat de nieuwe begroting die eraan komt niet de Zweedse begroting is en dat het dus goed is dat zij nog eventjes wegblijft. Natuurlijk is dat geen Zweedse begroting, want de Zweedse regering en Kamerleden hebben geen meerderheid meer. De bevolking lustte uw knäckebröd niet, dus geen Zweedse begroting.

 

In onze beoordeling van de voorlopige twaalfden hebben wij gezegd dat wij ze zouden goedkeuren, met tegenzin, op basis van de begroting van 2018, en wij hebben er elke keer op aangedrongen – dat hebben wij ook gedaan, zoals collega Verherstraeten en anderen ook telkens deden – dat er zo snel mogelijk een volwaardige regering met volheid van bevoegdheid zou komen op basis van een parlementaire meerderheid.

 

Eindelijk is het zo ver en dus zullen wij voor de laatste keer, tegen onze zin maar met een gevoel van verantwoordelijkheid, een begroting van de Zweedse regering uit 2018 goedkeuren. Wij kijken echter vooral uit, mevrouw de staatssecretaris, naar de eerste, echte begroting van deze nieuwe legislatuur, die er nu snel aankomt.

 

14.17  Sander Loones (N-VA): Collega Vanbesien, ik vind het wat jammer dat ik een aantal keren hetzelfde betoog heb moeten herhalen omdat bij het maandenlange werken met schijven nu eenmaal telkens opnieuw het punt gemaakt moest worden dat dit geen voorlopige twaalfden zijn.

 

Ik vind het jammer dat u niet dezelfde eerlijkheid betoont als collega Piedboeuf en dat u niet erkent dat dit eigenlijk geen voorlopige twaalfden zijn, maar dat er aan politiek gedaan is. Er is een politiek gevoerd die anders was dan onder het Zweedse beleid. Wij zijn altijd met dezelfde amendementen gekomen om die politiek er opnieuw uit te halen.

 

Ik vind het jammer dat u dat in uw betoog niet bevestigt.

 

Wat ik niet jammer vind, maar opmerkelijk, is dat u zegt dat de mensen ons knäckebröd niet meer lusten. Het zal u misschien ontgaan zijn, maar de Vlaming lust uw knäckebröd ook niet. Een meerderheid voor deze regering is er in elk geval aan Vlaamse kant niet te vinden. En dat zal nog een flink deel minder worden wanneer iedereen doorheeft welke belastinglawine er op Vlaanderen afkomt.

 

14.18  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, collega's, morgen, vrijdag, moet de paars-groene regering haar begroting indienen bij Europa.

 

In afwachting moeten wij hier in het Parlement nog eens ons fiat geven voor de voorlopige twaalfden voor november en december. Een periode van voorlopige twaalfden wordt afgesloten, maar zeker niet voor de laatste keer. Zoals de gouverneur van de Nationale Bank deze zomer zei in een interview in De Tijd: "In België is de politieke instabiliteit structureel geworden, wij hebben slechts twee op drie jaar een volwaardige regering."

 

Hij heeft gelijk natuurlijk. Het is van december 2017 geleden dat hier in het Parlement nog een volwaardige begroting goedgekeurd werd. Voor deze politieke instabiliteit betalen wij vandaag een gigantische prijs. Dat beseffen wij eens te meer nu wij in één van de grootste crisissen sinds de Tweede Wereldoorlog verzeild zijn geraakt.

 

De politieke klasse in dit land heeft zwaar gefaald. Zij is er niet in geslaagd sterk te staan wanneer er een ongeziene crisis op ons afkomt. België is met een gigantische financiële put aan de coronacrisis begonnen. Dit land was niet voorbereid. Daar zullen vele mensen, werknemers en werkgevers, in dit land nog jarenlang de prijs voor betalen.

 

Landen als Nederland en Duitsland kunnen vandaag veel meer doen voor hun ondernemingen en inwoners, omdat zij natuurlijk wel beschikken over de nodige reserves. Onderhavige voorlopige kredieten bevatten 1 miljard euro extra om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen. In de afgelopen maanden hebben wij al 3 miljard euro vrijgemaakt. Daar komt nu nog eens een vierde miljard bovenop.

 

Er werd al 2 miljard euro uitgegeven, maar er liggen ook nog heel wat uitgaven op de plank, waaronder ongeveer 860 miljoen euro aan uitgaven voor het RIZIV, vooral dan voor de terugbetaling van de vele coronatesten. Dat kunnen wij begrijpen, maar er is ook 300 miljoen euro gereserveerd voor de NMBS.

 

Mevrouw de staatssecretaris, u zei in de commissie letterlijk dat het vooral zou gaan om hygiënemaatregelen, zoals het poetsen van de rijtuigen. Voor ons lijkt 300 miljoen euro voor het poetsen van de rijtuigen echter ontzettend veel, vandaar mijn concrete vraag. Mevrouw de staatssecretaris, kunt u vandaag dat bedrag van 300 miljoen euro voor de NMBS nog even toelichten?

 

De provisie zal ook gebruikt worden om een deel van de horeca-envelop te financieren. Dat zei u ook afgelopen dinsdag in de commissie voor Financiën. Twee weken geleden besliste het Overlegcomité dat de horeca in dit land opnieuw voor minstens vier weken de deuren moest sluiten. Meteen kondigde de federale regering aan 500 miljoen euro vrij te maken voor de sector, met een crisisenveloppe. Vorige dinsdag lichtte u in de commissie toe dat dat geld zou gaan naar drie maatregelen: ten eerste, een dubbel overbruggingsrecht voor zelfstandigen, ten tweede, de financiering van de eindejaarspremie van de personeelsleden en, ten derde, een compensatie voor de RSZ-bijdragen in het derde kwartaal van 2020. Dat zal natuurlijk niet volstaan. Er zal veel meer nodig zijn om onze zwaar getroffen horeca door de crisis te sleuren. Dat geldt evenzeer voor heel wat andere sectoren die rechtstreeks getroffen zijn en ook voor heel wat vergeten sectoren.

 

Het Vlaams Belang zal voor al die sectoren opkomen. Dat doet ook mijn collega Reccino Van Lommel in de commissie voor Economie, waar hij een hele reeks interpellaties heeft gehouden. Wat wij missen voor de horeca, mevrouw de staatssecretaris, is een duidelijk plan om die ondernemingen door de crisis te sleuren. Op korte termijn moeten wij de liquiditeit, de kaspositie van die ondernemingen versterken. Op middellange termijn moeten wij de solvabiliteit, de balansen en de financiële gezondheid van die ondernemingen stutten en omkaderen. Op lange termijn moeten wij natuurlijk de rentabiliteit en de winstgevendheid van de sector versterken.

 

Groot was dan ook onze verbazing dat de meerderheid afgelopen week ons voorstel om de btw in de horeca permanent en structureel te verlagen naar 6 %, in de commissie voor Financiën helemaal niet warm heeft onthaald, laat staan dat u van plan was zo'n noodzakelijke maatregel voor de sector te steunen.

 

Ik haalde het al aan bij het begin van mijn betoog, net omdat de verzamelde politieke klasse in het Parlement nagelaten heeft om zich op een crisis voor te bereiden, is er nu zogenaamd geen geld om onze mensen en ondernemingen krachtdadig te ondersteunen. U had geen plan om de crisis voor te bereiden en u hebt er vandaag ook geen om de crisis aan te pakken.

 

Het Vlaams Belang zal zelf met een horecaplan komen, om een sociaal en economische bloedbad in de sector te vermijden. De horeca is een onmisbare schakel in ons sociaal leven, hofleverancier van gezelligheid en thuishaven van ontelbare clubs en verenigingen in ons land. Niets is zo Vlaams als een bruine kroeg of een gezellige bistro. De sector zorgt voor 135.000 jobs en die moeten beschermd worden. Wij staan aan de zijde van de ondernemers in de horeca, die dag en nacht het beste van zichzelf geven. De traditionele politieke klasse in dit land heeft hen al jarenlang in de steek gelaten.

 

Terwijl er hier in het Parlement blijkbaar geld te kort is om onze eigen mensen te helpen en te ondersteunen, om onze eigen ondernemingen door een ongeziene crisis te sleuren, wordt het geld aan de andere kant over de balk gegooid voor asielzoekers. In 2020 is er een half miljard euro naar Fedasil gegaan. Er wordt met bakken geld gegooid naar Fedasil en voor ons moet dat stoppen. In crisistijden zou er maar één regel mogen gelden voor een regering, namelijk bespaar op asiel, niet op onze eigen mensen. Ik krijg het vandaag niet meer uitgelegd aan mensen die hun werk verliezen en aan zelfstandigen die hun zaak, hun droom zien kapotgaan, dat er half miljard euro naar asiel gaat. Dat moet en kan ook anders.

 

Wie dacht dat de coronacrisis de kosten van Fedasil zou doen dalen is eraan voor de moeite. Dankzij onderhavige voorlopige kredieten kunnen we de eindafrekening maken van een aantal departementen waaronder Fedasil. We zien dat de staatskas dit jaar bijna een half miljard euro uittrok voor Fedasil, ruim 200 miljoen euro meer dan oorspronkelijk begroot.

 

Het gat in begroting is gigantisch en kan alleen aangepakt worden, als men de grote kostenposten bij naam durft te noemen, waaronder de kostprijs van de migratie. De alsmaar hoger oplopende migratiefactuur is een van de vele oorzaken waarom de begroting reeds lang voor er van corona sprake was, aan het ontsporen was. De langverwachte studie naar de kostprijs van de migratie zal volgens minister Van Peteghem in november 2020 worden opgeleverd. Ondertussen weten we echter dat wie denkt met die studie het volledige kostenplaatje van de migratie te kunnen berekenen, eraan is voor de moeite.

 

De volledige kostprijs van de migratie blijft ook een taboe voor deze paars-groene regering. Noch uit het regeerakkoord, noch uit de verklaringen van de kersverse staatssecretaris blijkt immers enige ambitie om de massale instroom een halt toe te roepen. Op die manier blijft het natuurlijk dweilen met de geldkraan open.

 

Waar er nog geld over de balk wordt gegooid, is voor de eigen kabinetten. De regering beloofde ons een nieuwe politieke cultuur. Wat zien we in de praktijk? De nieuwe regering is maar liefst een kwart duurder dan de vorige regering. Terwijl de burgers in dit land de eindjes aan elkaar proberen te knopen, terwijl de ondernemers in dit land elke cent in de kas tellen, heeft de regering een extra minister, een extra staatssecretaris en maar liefst zeven vice-eersteministers, die elk een dubbel kabinet hebben. Van 13 kabinetten gaan we naar maar liefst 20 kabinetten. Ondertussen weten we dus wat nieuwe politieke cultuur hier betekent: meer ministers en kabinetten voor de verliezers van de verkiezingen, en dat in crisistijden! Wij krijgen ook dat niet meer uitgelegd buiten het Parlement. Er wordt hier gedweild met de geldkraan open. In de voorlopige kredieten is ook voorzien in 8,5 miljoen euro voor kabinetskosten, maar die provisie zal worden gebruikt om de laatste kosten te dekken van de regering Wilmès, zoals de ontslagvergoeding.

 

Voorzitter: Jean-Marc Delizée, oudste lid in jaren.

Président: Jean-Marc Delizée, doyen d'âge.

 

Tot slot, collega's, wil ik het nog even hebben over de evenwichtsdotatie van de sociale zekerheid.

 

Collega Jean-Marie Dedecker is hier nu niet meer, maar hij kondigde vorige week in een interview in de Krant van West-Vlaanderen aan dat hij het Parlement, jammer genoeg, op termijn zal verlaten. Hij had het ook over het feit dat er met de Parlementsleden geen rekening wordt gehouden. De minachting voor het Parlement, zo noemde hij het. Bij de bespreking van de voorlopige kredieten in de commissie werd er ter zitting een amendement voor meer dan 10 miljard euro ingediend om het gat in de sociale zekerheid dicht te rijden. Er werd nog niet eens de moeite gedaan om dat bedrag te laten adviseren door het Rekenhof. Met één pennentrek er 10 miljard euro doorjagen middenin een vergadering, zonder advies van het Rekenhof: wat een minachting voor het Parlement en vooral Belgisch surrealisme ten top! Voor het minste wetsvoorstel van de oppositie worden er tal van adviezen gevraagd door de meerderheidspartijen, maar een meerderheidsamendement van 10 miljard euro wordt op een drafje door het Parlement gejaagd zonder enige financiële of democratische controle.

 

Laat duidelijk zijn dat het Vlaams Belang voorstander is van een sterke sociale zekerheid, maar het debat moet grondig worden gevoerd, want er zijn grote efficiëntiewinsten te boeken.

 

Dat kan, ten eerste, door de resolute splitsing van de sociale zekerheid, Vlaamse solidariteit in Vlaamse handen, ten tweede, door een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers, Vlaamse solidariteit eerst voor onze mensen.

 

Collega's, wij zullen wat hier voorligt, niet goedkeuren.

 

De politieke klasse in dit land heeft deze crisis nooit voorbereid. Dat is de collectieve verantwoordelijkheid van de traditionele partijen. Nu we in een ongeziene crisis zitten, heeft de regering geen duidelijk plan om onze eigen mensen en onze eigen ondernemingen door de crisis te sleuren. Aan de andere kant wordt het geld over de balk gegooid voor asielzoekers en de kabinetten van de verliezers van de verkiezingen. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, worden deze voorlopige twaalfden door het Parlement gejaagd met een minachting voor het Parlement en zonder voldoende controle. Wij zullen deze voorlopige twaalfden dan ook niet steunen.

 

14.19  Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de CD&V-fractie zal het wetsontwerp voor de voorlopige twaalfden wel steunen.

 

Dit is de achtste en laatste versie van voorlopige twaalfden. Net zoals in het verleden nemen wij ook hier onze verantwoordelijkheid. We nemen onze verantwoordelijkheid omdat het absoluut noodzakelijk en heel nodig is dat de overheid de komende maanden, november en december, kan functioneren, inclusief belangrijke bedragen voor het nemen van coronamaatregelen. We kunnen het er allemaal over eens zijn dat die maatregelen vandaag meer dan ooit nodig zijn. Deze bedragen zijn belangrijk voor de mensen, voor zij die het echt nodig hebben. Daar gaat het vandaag over. Over de plannen van de regering, het regeerakkoord en de financieel-budgettaire vertaling ervan zullen we het de komende weken en maanden nog genoeg hebben. Dat belooft mooie en boeiende discussies.

 

14.20  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, collega's, er is op dit moment een groot probleem in de bedrijven. Veel mensen staan voor een moeilijke keuze als ze een bericht krijgen dat ze in quarantaine moeten gaan, bijvoorbeeld als ze positief getest zijn of als iemand die dicht bij hen staat risicogedrag vertoonde. Moeten ze in quarantaine gaan, maar met loonverlies – dit kan tot dertig of veertig procent oplopen – of zeggen ze niks en proberen ze eruit te geraken met de middelen die ze hebben? Dat is een moeilijke keuze.

 

In ons land zouden de mensen niet voor de keuze moeten staan. Mensen zouden alleen maar voor gezondheid moeten kiezen. Voor sanitaire redenen moeten wij politieke beslissingen nemen waardoor de mensen gewoon aan gezondheid en de maatschappij kunnen denken en de beslissing kunnen nemen om tien dagen in quarantaine te gaan. De mensen zouden daar geen geld mee moeten verliezen. Op sanitair vlak is dat evident. We hebben het er in het Parlement al een paar keer over gehad.

 

Wij stellen een concrete oplossing voor.

 

Wij hebben een amendement ingediend dat ertoe strekt om het budget voor de sociale zekerheid met betrekking tot de tijdelijke werkloosheid met 30 % te verhogen. Dat is een worstcasescenario. Wij weten niet hoe lang deze crisis zal duren. Er was 2 miljard euro meer uitgetrokken voor de tijdelijke werkloosheid tijdens de eerste maanden van de crisis, tijdens de eerste golf. We gaan hier uit van een scenario van twee maanden. Het kan meer of minder zijn.

 

Er zullen ook werknemers zijn die dit niet nodig zullen hebben. Denk maar aan de overwinning van de werknemers van Delhaize, die weken hebben gevochten voor het recht op 100 % loonsbehoud als ze in quarantaine moeten gaan. De leiding van Delhaize heeft gisterenmiddag toegegeven. Dat is goed nieuws. Die arbeiders en bedienden zullen de tijdelijke werkloosheid niet nodig hebben. In andere sectoren zullen veel mensen echter niet in dat geval zijn.

 

Dus om sanitaire en sociale redenen moeten we deze beslissing vandaag nemen. Het amendement dat wij hebben ingediend, strekt ertoe om 866 miljoen euro in de voorlopige twaalfden in te schrijven. Het is niet de gewoonte om in de voorlopige twaalfden amendementen in te dienen. We doen dit alleen als er hoogdringendheid is. Vorig jaar deden wij dit voor het noodfonds van de witte woede. Dat was hoogdringend en dat werd goedgekeurd. Wij hopen dat wij hiervoor vandaag dezelfde dynamiek kunnen vinden om dit amendement goed te keuren.

 

Dus, afspraak over een uurtje tijdens de stemming, om samen een meerderheid voor dit constructief voorstel van de PVDA te vinden.

 

14.21  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, beste collega's, in juli 2019 heeft collega Dewael, toen voorzitter, mij het woord gegeven om als eerste de bespreking van deze reeks van zes voorlopige twaalfden in te leiden.

 

Vandaag wil ik ervan uitgaan dat dit het einde is van een veel te lange periode zonder federale regering met volheid van bevoegdheid en zonder solide parlementaire steun. Het was een tijd van achter de feiten aanhollen in lopende zaken. Niemand kan daar trots op zijn. Dat mag ook niet meer gebeuren. Dat is ook een collectieve verantwoordelijkheid van dit Parlement. Wij zijn hier gemandateerd, niet om te zwartepieten maar om een beleid vorm te geven.

 

De covid-19-crisis heeft geleid tot een verdere ontsporing van de overheidsbegroting. Wij zullen wellicht eindigen in de richting van 50 miljard euro. Dat betekent dat er 50 miljard euro meer kosten of uitgaven zijn dan inkomsten. Daarvan zijn er voor 20 miljard euro covid-19-gerelateerde uitgaven en 20 miljard euro minderinkomsten door de indirecte gevolgen van de gezondheidscrisis. Collega Vermeersch, 10 miljard euro kan gerust worden toegewezen aan de nogal gulle hand van het Parlement tijdens de voorbije twee jaar, geculmineerd door de afwezigheid van een doordacht begrotingsbeleid.

 

De vraag die wij natuurlijk te gepasten tijde zullen moeten stellen, is of al dat uitgegeven geld goed is besteed, ook het geld voor de gezondheidscrisis. Laten wij bescheiden zijn. Dit is niet evident. Ik ben altijd verbaasd dat wij een vergadering met allemaal verantwoordelijke mensen houden, die het echter blijkbaar allemaal beter weten en het allemaal beter zouden hebben gedaan. Laat ons immers eerlijk zijn. Het verloop van die ongeziene gezondheidscrisis was, is en blijft moeilijk in te schatten.

 

De voorzitter: Mijnheer Leysen, de heer Vermeersch wil u onderbreken.

 

14.22  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Leysen, wij hadden het hier daarnet al over correcte cijfers. Ik heb meer vertrouwen in de krant De Tijd dan in de spreekbuis van de liberalen. Op de voorpagina van de krant De Tijd staat die 50 miljard euro. Daarbij staat heel duidelijk een tekort van 13,5 miljard euro die van vóór de coronacrisis dateert. Dat is de verpletterende erfenis van de Zweedse regering.

 

Dat is ook net wat ik aangaf in mijn betoog. Jullie hebben nooit een crisis voorbereid. Wij maken vandaag een van de grootste crisissen sinds de Tweede Wereldoorlog mee. Nu kunnen wij die crisis niet deftig aanpakken en kunnen wij onze mensen en ondernemingen niet ondersteunen, omdat jullie nooit crisissen hebben voorbereid. U moet niet naar het Vlaams Belang wijzen. Het is immers onze verantwoordelijkheid niet. Het is de verantwoordelijkheid van de verzamelde politieke klasse die heeft nagelaten crisissen voor te bereiden.

 

14.23  Christian Leysen (Open Vld): Ik bereid mij niet voor op crisissen. Crisissen moet men opvangen, op crisissen moet men reageren. Men moet daartoe ook de wil hebben of er munt proberen uit te slaan.

 

Het verloop van eender welke crisis, en zeker van deze gezondheidscrisis, blijft moeilijk in te schatten. Het is begrijpelijk dat er kritiek op wordt gegeven, maar ik vraag mij af wie in dit halfrond het dan beter zou doen.

 

Wat de 50 miljard euro uitgaven betreft, dat is 4.000 euro per inwoner, 10.000 euro per gezin die wij dit jaar als schuldbrief aan de volgende generaties geven. Velen zijn niet ongerust en verwijzen naar de tot nader bericht intrestloze leningscapaciteiten. Zij hebben er een blind vertrouwen in dat wij en onze kinderen en kleinkinderen dat morgen en overmorgen zonder verpinken en gemakkelijk zullen terugbetalen. Ze zeggen bovendien dat wij ook de drukpers kunnen laten draaien om nieuw geld te creëren en koesteren de illusie dat dit nooit tot hyperinflatie en dus tot geldvernietiging zal leiden. Ze hebben ongelijk.

 

Ik wil hier niet de discussie voeren over de details en de taal en het Vlaming zijn, maar dit deficit is niet voor herhaling vatbaar. We moeten de omslag maken en zo snel mogelijk opnieuw aanknopen met een echt begrotingsbeleid. Dat vraagt moed, dat vraagt keuzes en dat vraagt om een efficiënte staat. Ik versta dat dit ook de ambitie van deze regering is.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik reken op u om vanaf nu het geld dat de burgers de overheid toevertrouwen verstandig te besteden, zoals dat in elk gezond huishouden gebeurt. De inkomsten en uitgaven dienen zoveel mogelijk in evenwicht te zijn, tenzij investeringen een factor meer opbrengen dan dat ze kosten.

 

Ik twijfel er niet aan dat u dit als leidraad zult hanteren. Ik ben mij er natuurlijk van bewust dat de regering bijzonder weinig tijd heeft gehad om een nieuwe begroting op te stellen en dat er een groot voorwaardelijk karakter zal zijn omwille van de tweede golf waarin we ons nu bevinden.

 

De grote tekorten die we vandaag node maken, verhullen de structurele noodzaak van gezondmaking van de overheidsfinanciën. De huidige lage rentestanden mogen geen vrijgeleide zijn voor ongebreidelde deficitstemmingen.

 

Onze fractie zal dus voor een laatste keer deze voorlopige twaalfden goedkeuren, inclusief de extra coronaprovisie en de bijpassingen voor de sociale zekerheid, om vanaf nu werk te maken van een duidelijk, moedig en toekomstgericht begrotingskader en -beleid.

 

14.24  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Leysen, bedankt voor uw speech.

 

U lijkt het wat te ambiëren om de nieuwe enerzijds-anderzijds te worden in het Parlement. Dat amuseert mij eigenlijk wel. Enerzijds blijven Open Vld-leden hun liberale speeches in de Kamer verkondigen, anderzijds hopen zij dat geen van ons allen de teksten van het regeerakkoord leest, hoewel die allemaal wel beschikbaar zijn.

 

Ik heb daarmee wel al een beetje ervaring. Vooraleer ik Kamerlid was, was ik lid van het Europees Parlement. In het Europees Parlement verdedigt Guy Verhofstadt al jaar en dag het ultralaks monetair beleid van de Europese Centrale Bank, volgens welk beleid het niet op kan, ondertekend met de groeten van Open Vld. Tegelijk uit u hier in de Kamer uw kritiek op dat ultralaks liberaal beleid. Dat is enerzijds zeggen versus anderzijds doen.

 

Nog een voorbeeld. U zegt dat we echt structureel beleid nodig zullen hebben om uit de crisis te geraken. Vanzelfsprekend zullen er structurele maatregelen moeten worden genomen om uit de crisis te geraken. Zo gaan we bijvoorbeeld naar een tewerkstellingsgraad van 80 %, aldus het regeerakkoord. Als wij dan lezen hoe dat zal gebeuren, dan blijken het woorden in de wind te zijn, want er staan geen concrete daden in het regeerakkoord. De werkloosheidsuitkeringen mogen niet degressief worden gemaakt, de arbeidsmarkt mag niet flexibeler worden, het brugpensioen mag niet worden afgeschaft.

 

Mijnheer Leysen, doe dus gerust, ik vind het zelfs plezant om uw discours te horen, want dat geeft mij extra argumentatie om het te kunnen confronteren met de daden op het terrein en de woorden in uw regeerakkoord.

 

14.25  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, wij van Vooruit kijken vooruit. Wij zullen een deel van de discussies die u nu hebt proberen te voeren, hebben bij de bespreking van de begroting 2021, die in opmaak is. De teksten daarover en de tabellen daarbij zullen wij kortelings krijgen.

 

Mijnheer Loones, wij gaan vooruit met het regeerakkoord en wij gaan het uitvoeren. U voorspelt dat het regeerakkoord maar woorden in de wind zullen zijn, maar dat moet u dan maar zeggen als dat daadwerkelijk zo wordt.

 

Ik ga terug naar het onderwerp van vandaag. Wij zorgen mee voor de continuïteit van onze dienstverlening en van de werking van de overheid. Dat is ook nodig, vandaar dat wij het ontwerp met graagte zullen goedkeuren, ook al is het gebaseerd op iets wat wij vroeger niet hebben goedgekeurd. Dat maakt evenwel niet uit, wij willen zorgen voor continuïteit.

 

Wij willen dat er geld wordt voorzien voor de strijd tegen COVID-19, zoals u allen zegt. Dat wordt hierin gedaan. Wij willen ook een sterke sociale zekerheid. Natuurlijk wordt er een verrekening van de twee evenwichtsdotaties van de sociale zekerheid gedaan. Dat is gewoon de uitvoering van de wet, dus het is maar normaal dat de regering dat doet. Natuurlijk wordt er in geld voorzien voor het zorgpersoneelfonds, waar iedereen om schreeuwt. Er wordt, correct, in geld voorzien voor de geestelijke gezondheidszorg, zoals de regering dat moet doen op basis van de wetten die werden goedgekeurd.

 

Wij zullen de aangepaste voorlopige kredieten, die correct worden uitgevoerd door de regering, dan ook goedkeuren en wij kijken uit naar het echte debat dat wij zullen voeren over de begroting 2021 binnen een tiental dagen.

 

14.26  Sander Loones (N-VA): Net zoals ik collega Piedboeuf geloofd heb voor zijn eerlijkheid wil ik dat doen voor de heer Bertels en zal ik dat doen voor iedereen in de zaal die eerlijk erkent dat dit geen normale voorlopige twaalfden zijn. Het is geen technische vertaling van een begroting die jaren geleden goedgekeurd is. Hier wordt effectief aan beleid gedaan. Hier worden nieuwe beleidsmaatregelen geïntroduceerd. Er wordt aan politiek gedaan.

 

Het siert ook u, mijnheer Bertels, dat u dat erkent. Dat rechtvaardigt natuurlijk ons hele betoog dat er amendementen nodig zijn om de politiek er opnieuw uit te zuigen.

 

Ik hoor u graag zeggen dat het met de sp.a vooruit zal gaan. Als ik de specialisten en de economen lees, vrees ik dat het vooral vooruit zal gaan met het begrotingstekort, vooruit zal gaan met de schuldgraad, en vooruit zal gaan met de belastingen. Ik meen dat dit voor Vlaanderen vooral achteruit is.

 

14.27  Jan Bertels (sp.a): Ik zal niet langer meegaan in uw spielerei, mijnheer Loones.

 

Ten eerste, dit is een technische begroting in de mate dat zij gebaseerd is op de jongste goedgekeurde begroting.

 

Ten tweede, wij leven in een parlementaire democratie. Het is maar logisch dat de regering die technische begroting aanpast op basis van wetsvoorstellen die goedgekeurd zijn door heel veel collega's in dit Parlement. Het is een technische aanpassing die de regering moet doen in een parlementaire democratie. Ik hoop dat u het daarmee eens kunt zijn.

 

14.28 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, ik ben vandaag naar hier gekomen omdat ik dacht dat het wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten op de agenda stond en dat wij dit kort zouden behandelen, zodat wij aan de slag kunnen met hetgeen waar het werkelijk om gaat, namelijk de begroting voor 2021.

 

Ik ga even kort antwoorden op de specifieke vragen.

 

Ik heb heel veel aanbevelingen gehoord, suggesties, dingen die ik zou moeten doen. In de tijd die ik heb naast het opstellen van de begroting, zal ik bekijken welke ik daarvan kan uitvoeren. Ik ga echter eerst even op de concrete vragen antwoorden.

 

Ik heb in de commissie reeds rechtgezet hetgeen gezegd werd over de toelage voor de NMBS en Infrabel. Dat gaat over 264 miljoen euro voor NMBS en 46,9 miljoen euro voor Infrabel. Dat bedrag dient om de impact op te vangen van de coronapandemie op de rekening van de openbare dienstverplichtingen, dus eigenlijk om het tekort ten gevolge van de pandemie op te vullen. Ik heb dat reeds rechtgezet in de commissievergadering van dinsdag.

 

Dan werd er gezegd dat er geen advies van het Rekenhof was gevraagd voor die 8,5 miljoen euro. Het Rekenhof had zelf in zijn advies aanbevolen om de nodige kredieten daarvoor te voorzien. Wij hebben dat amendement dus eigenlijk op aansturen van het Rekenhof toegevoegd.

 

Ik wil gewoon concluderen dat met dit wetsontwerp tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden november en december 2020 een hele periode van twee jaar van voorlopige kredieten wordt afgerond. Wij gaan nu eindelijk voor 2021 een volwaardige begroting aan deze Kamer kunnen voorleggen. Dat is momenteel hetgeen waarop ik mij persoonlijk wil richten.

 

Ik heb alle mijmeringen naar het verleden en nostalgische redeneringen gehoord. Ik heb ook gehoord hoe er werd gejongleerd met het woord virus, wat voor mij persoonlijk in deze context niet echt helemaal wenselijk is. Ik hoorde ergens zeggen dat er traag werd gewerkt. Ik kan u zeggen dat de diensten enorm hard aan het werken zijn om al die notificaties om te zetten in begrotingsdocumenten, samen met alle kabinetten en alle ministers, met de eerste minister en de vice-eersteministers. Wij werken hier allemaal heel hard aan.

 

Ik hoop dan ook binnenkort, over een aantal weken, hier terug te staan met de volledige begroting die dan ter discussie zal voorliggen.

 

14.29  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, door een vraag van collega Van der Donckt in de commissie was de informatie over de NMBS inderdaad al publiek beschikbaar.

 

Ik neem echter het woord om een ander punt toe te lichten.

 

We hebben een nieuwe regering en we voeren hier een begrotingsdebat. Eigenlijk zouden de tribunes hier vol moeten zitten met journalisten en zouden er hier camera's moeten staan want het gaat over de begroting, een van meest fundamentele debatten dat een parlement kan voeren. Dat zou ook het geval zijn geweest wanneer men de beloftes was nagekomen. De minister van Financiën heeft immers eerst gezegd dat de begroting er tegen 15 oktober zou zijn en nadien had men het over het einde van de week. Morgen of dit weekend moeten de teksten vertrekken naar de Europese Commissie en daar lekt nog steeds niets over uit. Ik neem aan dat dit op tijd aan de Europese Commissie zal worden bezorgd, het zou immers erg zijn als dat niet zou lukken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik wil afsluiten met een concrete vraag.

 

U zegt dat u teleurgesteld bent omdat het debat niet over de essentie gaat. U wil niet naar het verleden kijken maar naar de toekomst, u wil focussen op wat echt belangrijk is. Wij willen dat ook, vandaar deze concrete vraag. Zult u op het moment waarop u de begroting naar de Europese Commissie stuurt ook onmiddellijk send to all aanklikken? Met andere woorden, zullen die tabellen dan aan alle collega's hier in het Parlement bezorgd worden?

 

14.30 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Er wordt inderdaad nog steeds gewerkt aan de begroting zodat die op tijd naar de Europese Commissie kan worden gestuurd. Omdat u deze vraag ook in de commissie hebt gesteld heb ik dat al met de collega's bekeken en wij zijn effectief van plan om die informatie te delen.

 

14.31  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur Loones, je ne me rappelle plus le nombre de fois où nous en avons parlé en Conférence des présidents. Il existe des procédures et des calendriers. Nous les respecterons. Vous pouvez revenir à l'envi en essayant d'accélérer les choses, d'obtenir des copies avancées ou je ne sais quoi. C'est tout. Nous n'allons pas relancer chaque fois le débat!

 

Vous le pouvez, monsieur Loones. Cela ne me pose aucun problème. Il vaut mieux se répéter que ne pas être entendu!

 

14.32  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Laaouej, ik houd nogal van de feiten. In dezen hebt u gelijk. In de Conferentie is altijd gezegd dat de regering de termijnen van het Reglement zal respecteren. Ik vind dat jammer. Ik denk dat er vlugger wat informatie met het Parlement gedeeld zou kunnen worden, maar goed, dat is de keuze van de regering. U doet maar, het Reglement wordt gerespecteerd.

 

Maar het engagement dat men hier aangaat, is een extra engagement, boven op hetgeen in de parlementaire procedures is vastgelegd. Hier praten wij niet over de indiening van de begroting volgens de Belgische orde en vorm, wat, naar ik begrijp, ergens midden november zal gebeuren. We praten over de tabellen die naar Europa zullen vertrekken en waarvan wij nu van de staatssecretaris het engagement krijgen dat die zullen worden gedeeld met het volledige Parlement.

 

Ik wil de staatssecretaris daar enorm voor danken, want dat maakt dat wij het serieuze werk kunnen aanvatten en daar het herfstreces voor kunnen gebruiken. Dat is extra informatie, mijnheer Laaouej, die anders niet aan het Parlement zou worden bezorgd, maar die dankzij de transparantie van mevrouw De Bleeker wel ter beschikking zal zijn.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1532/5)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1532/5)

 

Le projet de loi compte 46 articles, ainsi qu'une annexe.

Het wetsontwerp telt 46 artikelen, alsmede een bijlage.

 

*  *  *  *  *

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

Art. 2

  • 14 – Wouter Vermeersch cs (1532/6)

  • 13 – Sander Loones (1532/6)

  • 10 – Sander Loones (1532/6)

  • 11 – Sander Loones (1532/6)

  • 12 – Sander Loones (1532/6)

  • 15 – Raoul Hedebouw cs (1532/6)

*  *  *  *  *

 

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

 

Réservé: les amendements, l'article 2 et le tableau annexé.

Aangehouden: de amendementen, artikel 2 en de bijgevoegde tabel.

 

Adoptés article par article: les articles 1 et 3 à 46.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 en 3 tot 46.

*  *  *  *  *

 

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

15 Proposition de modification du Règlement de la Chambre des représentants, visant à modifier les articles 3 et 9 relatifs au comité de gouvernance (1573/1-5)

15 Voorstel tot wijziging van de artikelen 3 en 9 van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers, wat het bestuurscomité betreft (1573/1-5)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Ahmed Laaouej, Gilles Vanden Burre, Benoît Piedboeuf, Servais Verherstraeten, Maggie De Block, Melissa Depraetere.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

15.01  Barbara Pas, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mag ik in tijden van deze ongelooflijke, tweede coronacrisis uit plaatsvervangende schaamte verwijzen naar het schriftelijke verslag voor onderhavig urgent voorstel?

 

15.02  Valerie Van Peel (N-VA): Ik zal het kort houden, omdat volgens mij al te veel tijd is besteed aan het voorliggende voorstel. Het had ook nooit deze week op de agenda mogen staan.

 

Ik deel de plaatsvervangende schaamte van mevrouw Pas, maar dan ten aanzien van de meerderheid, die straks met een uitgestreken gezicht zal voorstemmen, en ga met een gerust geweten naar huis, want ik zal, samen met de volledige N-VA-fractie, met heel veel overtuiging tegenstemmen. Hoe u terugkeert, is mijn zaak verder niet.

 

Het is toch wel opvallend dat hier een voorstel ligt over het bestuurscomité, terwijl dat perfect werkte. De verdeling was misschien niet altijd correct, want die zou conform het Reglement op het systeem-D'Hondt moeten zijn gebaseerd. Ook al werd die regel niet strikt gehandhaafd, de verdeling was in de praktijk door omstandigheden gelukkig wel vaak correct. Dat is een eerste opmerking.

 

Ten tweede, het bestuurscomité werkte in ieder geval. Er was nooit een probleem met een voorzitter die niet kon stemmen. Er is bij mijn weten eigenlijk niet gestemd. Er was bijna een stemming, maar de PS was het daar niet mee eens en heeft die tegen kunnen houden. Een en een is twee, toch.

 

De voorzitter van het bestuurscomité vervulde steeds een adviserende rol. Dat was ook belangrijk, omdat de informatie moet doorstromen. De voorzitter heeft daar zeker een plaats, maar hij stemt niet. Het wordt namelijk belangrijk geacht dat een voorzitter de neutraliteit kan bewaren.

 

Dat heeft altijd perfect gewerkt, tot de dag waarop de PS in het hele akkoord over de posten de voorzitter van het Parlement mag aanstellen. Het is mevrouw Tillieux absoluut gegund, daar gaat het niet om. Daardoor valt de PS echter plots uit als stemgerechtigden in het bestuurscomité. Het bestuurscomité regelt de interne zaken in de Kamer en gaat over personeelsdossiers en soms wel eens over personeelsleden. Vandaag gebeurt dat op een transparante manier, terwijl in het verleden – ik wind er geen doekjes om – personeelsleden wel eens anders werden geplaatst. Ik kan niet anders dan vaststellen dat dat nu precies speelt.

 

Door nu ineens voor te stellen om de voorzitter niet alleen stemrecht te geven, maar dan ook nog eens een doorslaggevend stemrecht, stappen we niet een beetje van het neutraliteitsbeginsel af, maar maken we van de voorzitter eigenlijk een soort van dictator in het bestuurscomité. Dat is op zich al schaamtelijk genoeg, ware het niet dat in de plenaire vergadering van 15 oktober hiervoor de urgentie werd gevraagd. Ik gun u de vergetelheid niet, want andere urgentieverzoeken voor voorstellen over onder andere de aanpak van kindermisbruik in deze nieuwe tijd van coronamaatregelen die in de richting van een lockdown gaan, werden op 15 oktober natuurlijk weggestemd, omdat ze afkomstig waren van de oppositie, terwijl voorliggende wijziging van het Reglement, zeer urgent, wel de spoedbehandeling kreeg.

 

Présidente: Eliane Tillieux, présidente.

Voorzitster: Eliane Tillieux, voorzitster.

 

Het gevolg is dat wij vorige week, toch een van de moeilijkste weken in de coronacontext, tijd hebben moeten maken om een commissievergadering samen te roepen die het absoluut stemrecht van de PS moest bespreken. Nu moeten wij daaraan ook in de plenaire vergadering even tijd besteden.

 

U hebt het geluk dat er nog maar weinig kijkers zijn en dat de kijkers niet doorhebben dat de meerderheid zich met zulke zaken bezighoudt, waardoor u morgen weer prat kunt gaan over uw nieuwe politiek. U doet maar, u ziet maar hoe u er straks over stemt; hoe u zich vanavond voelt, is voor uw rekening. Ik kan echt niet anders dan dat schaamtelijk noemen.

 

Onze fractie zal dan ook met veel overtuiging tegenstemmen. We zullen vervolgens nog wel zien hoe het bestuurscomité zich verder ontwikkelt.

 

15.03  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik vind het heel erg dat we ons vandaag in dit Huis in de ergste week van de coronacrisis over dit voorstel, dat zelfs de urgentie van de meerderheid heeft gekregen, moeten buigen. Er is geschetst waarover het gaat, de interne keuken van dit Parlement. Het intern bestuurscomité wordt uitgebreid van 5 naar 6 mensen. De Kamervoorzitter wordt er met doorslaggevende stem bij hoogdringendheid aan toegevoegd.

 

Er is vandaag al veel gezegd over het nostalgisch naar het verleden kijken. Nostalgisch is het alleszins niet, maar ik zou toch een en ander willen kaderen.

 

Collega's, in dit Huis heeft men de voorbije decennia een trend ontwikkeld om de interne bestuursmandaten stelselmatig te verminderen. We zitten met een democratisch, objectief systeem-D'Hondt dat voor veel zaken in dit Huis wordt toegepast zoals de verdeling van het commissievoorzitterschap. Dat systeem zorgt ervoor dat de verkiezingsuitslag wordt gerespecteerd. Sommigen hebben last met de democratie. Als die verkiezingsuitslag hen niet aanstaat, is de reflex niet om rekening te houden met die verkiezingsuitslag, maar wel om het systeem aan te passen. Zo zagen we de voorbije decennia toen de quaestoren nog bestonden en die ook met dat systeem-D'Hondt werden aangeduid, stelselmatig in aantal werden verminderd als het Vlaams Belang groeide en recht op een quaestor zou hebben.

 

Wij hebben dat altijd gesteund. Als er aanleiding is om Mexicaanse legers af te slanken is dat een goede zaak. De regering had er misschien ook beter een voorbeeld aan genomen met haar aantal excellenties. Ook al was de achterliggende reden minder eervol, het was een goede zaak dat een en ander werd afgeslankt, maar op een bepaald moment zat men met een probleem. In 2007, toen ik voor het eerst werd verkozen, ik was de jongste van de Kamer, wilde men het aantal quaestoren niet meer verder inperken. Er zouden te veel partijen uit de boot vallen die ook nog graag een quaestor hadden. Maanden heeft het geduurd eer het Bureau van de Kamer was samengesteld.

 

Een collega van mij, Guy D'haeseleer, werd quaestor. Ik denk niet dat de Kamer op haar grondvesten is beginnen te daveren. Het is hier niet vergaan. De Kamer heeft dat zonder enig probleem overleefd en sindsdien, toen wij niet meer uit die functies gehouden konden worden, merken wij een omgekeerde trend. Nu krijgen wij voorstellen op ons bord, zoals vandaag een voorstel om de regeling puur à la tête du client aan te passen als bepaalde partijen uit de boot vallen. Nu valt meer bepaald de PS uit de boot, omdat een zekere Tom Van Grieken in het bestuurscomité zit dankzij het systeem-Dhondt.

 

Het systeem van het bestuurscomité bestaat in dit Huis sinds 2013. Bij mijn weten is dat altijd probleemloos verlopen. Ik heb in de commissie gevraagd of er problemen waren met de samenstelling in de voorbije zeven jaar, maar niemand van de indieners heeft mij een voorbeeld kunnen geven waarbij het een probleem was dat de Kamervoorzitter niet in het bestuurscomité zetelde. U hebt er ondertussen nog een week over kunnen slapen, dus misschien hebt u nu een voorbeeldje gevonden om het omgekeerde aan te tonen?

 

Nu is het plots dringend dat het bestuurscomité na zeven jaar anders wordt samengesteld. In de commissie werd als argument aangehaald dat dit een noodzaak is voor een coherent geheel. Blijkbaar is het gemakkelijker om met zes mensen naar een consensus te streven dan om dat met vijf mensen te doen. Als argument werd ook gegeven dat de Kamervoorzitter rekenschap moet geven als er onregelmatigheden zouden gebeuren bij de personeels­dossiers en dat dit niet kan als hij geen stemrecht heeft in het bestuurscomité. Ik heb ook geen voorbeeld gekregen van onregelmatigheden in de voorbije zeven jaar en ik vraag mij af of ik de kans op onregelmatigheden juist groter of kleiner moet inschatten als de PS uit de boot zou vallen in het bestuurscomité.

 

De regering heeft zelf van een nieuwe politieke cultuur een groot aandachtspunt gemaakt bij de regeerverklaring. Woorden zijn een zaak – de regering herhaalt ze voldoende, in de hoop dat de bevolking het nog gelooft ook – maar de daden waarmee de meerderheidspartijen van de Vivaldiregering afkomen, wijzen juist op het tegenovergestelde. Gisteren heb ik de eerste minister nog ondervraagd over het systeem van medewerkers voor oud-ministers, maar hij heeft blijkbaar ook geen concrete plannen om dat eindelijk af te schaffen, ook al wordt dat sinds 2011 al officieel beloofd. Dit is nu dus het tweede punt: men gaat helemaal mee met de oude politieke cultuur en wil het systeem aanpassen volledig op maat van één partij, die uit de boot dreigt te vallen.

 

Het is natuurlijk een schande dat zoiets bij hoogdringendheid moet passeren. U kent mij en mijn fractie echter. Wij zijn altijd constructief, als wij dat kunnen zijn.

 

Ik heb in de toelichting van uw voorstel twee belangrijke argumenten gelezen. Er was een argument waarin u ervoor ijvert dat in het besluitvormingsproces in dat interne comité van de Kamer de proportionele vertegen­woordiging van de fracties is gegarandeerd. Voor het tweede argument citeer ik ook uit uw toelichting: "Het moet de bedoeling blijven om in de besluitvorming naar het breedste draagvlak te streven." Daar ben ik het volledig mee eens.

 

De vorige spreekster heeft er al naar verwezen: de samenstelling van het bestuurscomité is niet geheel die proportionele vertegenwoordiging en heeft dan ook niet dat breedste draagvlak. Als binnen het Bureau het bestuurscomité moet worden aangeduid, ontstaat elke keer opnieuw de discussie over de vraag of de twee extra Bureauleden behalve de voorzitter, die er reglementair volgens het systeem-D'Hondt deel van uitmaken, bij stemming moeten worden aangeduid of volgens dat objectieve, eerlijke, democratische systeem-D'Hondt. Als wij die discussie voeren en vragen het systeem-D'Hondt toe te passen, worden ondertussen al de stembriefjes uitgedeeld. Zo gaat dat in de praktijk.

 

Indien u die twee punten, die u zelf in de toelichting van uw voorstel zet, echt ter harte neemt en het systeem-D'Hondt echt wil toepassen zoals het moet worden toegepast, moet u van de gelegenheid gebruikmaken om toch iets goed te doen in het voorstel, de aanduidingen niet volledig op maat van één partij te doen en dus het systeem-D'Hondt voortaan toe te passen voor de volledige samenstelling van het bestuurscomité.

 

Daarom heb ik ook een amendement ingediend op het voorstel, waarin ook wordt beoogd dat de Bureauleden worden aangeduid volgens de evenredige vertegenwoordiging, vastgelegd in de methode-D'Hondt, die wij in dit Huis kennen. U bent er mondeling allemaal voorstander van. Ik ben benieuwd of dat zich ook zal weerspiegelen in uw aller steun voor mijn amendement.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1573/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1573/4)

 

La proposition compte 2 articles.

Het voorstel telt 2 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

Art. 1

  • 2 – Barbara Pas (1573/5)

*  *  *  *  *

 

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

 

Réservés: l'amendement et l'article 1.

Aangehouden: het amendement en artikel 1.

 

Adopté article par article: l'article 2.

Artikel per artikel aangenomen: artikel 2.

*  *  *  *  *

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement en artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

16 Proposition de loi modifiant, en ce qui concerne le rapport financier, la loi du 4 juillet 1989 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour l'élection de la Chambre des représentants, ainsi qu'au financement et à la comptabilité ouverte des partis politiques (1556/1-4)

16 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen wat het financieel verslag betreft (1556/1-4)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Patrick Dewael.

 

Sans rapport

Zonder verslag

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

16.01  Patrick Dewael (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, ik wil alleen melden dat het om een technische aanpassing gaat. De wetgeving op de partijfinanciering moet aangepast worden aan de wijziging die is doorgevoerd in de vennootschapswetgeving.

 

Dit is een voorstel dat ik heb ingediend en dat vrij urgent is, omdat het ook naar de Senaat moet. Het is bicameraal.

 

Het is in grote eensgezindheid goedgekeurd in de commissie voor Grondwet. Ik heb daar verder niets aan toe te voegen. Er was grote eenparigheid, en dat mag af en toe eens in dit Huis.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1556/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1556/4)

 

La proposition de loi compte 2 articles.

Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Chers collègues, pour des raisons techniques je vous propose d'interrompre quelques minutes la séance. Nous reprenons à 19 h 15.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 29 octobre 2020 à 19 h 15.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 29 oktober 2020 om 19.15 uur.

 

La séance est levée à 19 h 05.

De vergadering wordt gesloten om 19.05 uur.

 

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.