Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Mercredi 16 décembre 2020 Après-midi ______ |
van Woensdag 16 december 2020 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 07 et présidée par M. Wouter De Vriendt, vice-président.
De vergadering wordt geopend om 14.07 uur en voorgezeten door de heer Wouter De Vriendt, ondervoorzitter.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série
de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans
le Compte Rendu Intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het Integraal Verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Eva
De Bleeker.
01 Projet de loi contenant le
budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2021 (1577/1-7)
- Projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2021 (1578/1-42+44)
- Justification du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2021 (1579/1-24)
- Notes de politique générale (1580/1-24)
- Projet de loi-programme (1662/1-13)
01 Wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 (1577/1-7)
- Wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 (1578/1-42+44)
- Algemene toelichting (1576/1)
- Verantwoording van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 (1579/1-24)
- Ontwerp van programmawet (1662/1-13)
Reprise de la discussion générale
Hervatting van de algemene bespreking
La discussion générale est reprise.
De algemene bespreking is hervat.
U vraagt het woord, mijnheer De Roover?
01.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het pleit voor u dat u mij ook het woord geeft. Ik kan mijn vraag aan de heer Verherstraeten niet meer stellen. Hij is er niet, maar die gelegenheid zal zich straks misschien nog voordoen.
De stoel is gewisseld. De tent is in uw bekwame handen overgegaan, mijnheer de voorzitter.
Ik richt mij niet tot u, maar tot "het instituut van de voorzitter".
Ik wil mijn ongenoegen uiten. Nadat de voorzitter gisteren toch al manifest uit haar rol is gevallen ten aanzien van collega Francken, stel ik het absoluut niet op prijs dat ik vanmorgen voor een manifest persoonlijk feit het woord niet gekregen heb. Ik wens dat dat geacteerd wordt. Ik zou het voorzitterschap willen vragen om, wat dat betreft, toch nooit enige schijn van partijdigheid te willen wekken.
De voorzitter: Begrijp ik het goed dat u nu het woord niet meer vraagt, mijnheer De Roover? De heer Verherstraeten is namelijk binnengekomen.
01.02 Peter De Roover (N-VA): Hij ademt ongeveer voortdurend in mijn nek, ook tijdens pauzes, maar laat het debat maar plaatsvinden met collega Matheï. Dan zullen we de gebeurtenissen verder wel volgen.
De voorzitter: U hebt het woord voor uw fractie in de algemene bespreking, mijnheer Matheï.
01.03 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega's, de afgelopen weken hebben we heel wat beleidsnota's zien passeren en hebben we inhoudelijke debatten gevoerd met voor- en tegenstanders. Ideeën werden geopperd. Ministers en staatssecretarissen kwamen hun beleid verdedigen en zij hebben daarbij heel wat ambitie getoond om ons land meer solidair, meer duurzaam, meer welvarend te maken.
Er is een grote "maar", want in de context van die ambities worden we geconfronteerd met de realiteit van de afgelopen maanden en eigenlijk het voorbije anderhalf jaar. De huidige toestand doet het ons misschien vergeten, maar we zijn bijna 500 dagen zonder een volwaardige meerderheidsregering geweest. Daarbij is dan ook nog corona gekomen en momenteel ook de perikelen rond brexit.
In deze realiteit is de huidige regering gevormd met zeven partijen met aparte meningen, eigen standpunten. Toch blijkt uit wat we de afgelopen weken en vandaag hebben gehoord dat er duidelijke keuzes worden gemaakt voor de toekomst van ons land. Dat kan alleen als er goed wordt samengewerkt, als die partijen op zoek gaan naar wat hun bindt en niet naar wat hun scheidt, als we gaan naar een goede en duidelijke samenwerking.
De rode draad in de debatten, die altijd in de achtergrond meespeelt, is natuurlijk corona en meer bepaald de strijd tegen corona. Dat is een strijd die we allemaal samen op verschillende vlakken moeten voeren.
In de eerste plaats is er de strijd tegen het virus, voor degenen die met de medische gevolgen worden geconfronteerd en voor degenen die alles in het werk stellen om die mensen de nodige zorgen te geven. Daarvoor zijn maatregelen nodig die de regering al genomen heeft en ook maatregelen met betrekking tot de vaccins om die strijd tegen het virus te voeren. Voor die mensen, zij die met corona worden geconfronteerd en de mensen in de zorg, moet de overheid er zijn.
Naast de gezondheidsstrijd zijn er natuurlijk ook effecten voor de gewone mensen, mensen die financieel met een aantal gevolgen worden geconfronteerd, omdat ze hun winkels moeten sluiten, omdat ze op tijdelijke werkloosheid zijn gesteld. Dat brengt financiële zorgen met zich mee die in belangrijke mate meespelen.
Het gaat verder dan financiële zorgen, want ook de mentale zorgen steken overal de kop op, voelen wij.
Het kan gaan om een alleenstaande, oudere persoon in het woonzorgcentrum, die niet het normale bezoek kan krijgen zoals hij dat zou willen, of om een gezin waarvan de beide ouders op tijdelijke werkloosheid gesteld zijn, of om het kleine meisje dat een risicocontact heeft gehad en daardoor in één keer al haar hobby's ziet wegvallen en daar verdrietig om is. Dat zijn misschien kleine zaken, maar wel zaken die een impact hebben. Voor dit soort van zorgen moet de overheid er zijn.
Een laatste gevolg van de coronacrisis, het economische aspect, is natuurlijk heel belangrijk. Dat weegt ook door in het vervolg van wat ik ga vertellen. Op dat vlak zijn er al heel wat inspanningen geleverd door de overheid om de eerste schokken op te vangen, om ervoor te zorgen dat zij die het moeilijk hadden bij het ondernemen door de crisis getrokken kunnen worden. Maar ook de volgende fase, de wederopbouw, dient zich nu aan. Ook daarvoor is er al een aantal maatregelen genomen, en er staat ook nog heel wat op stapel. Ook voor die ondernemers en zelfstandigen moet de overheid er zijn.
Met andere woorden, corona heeft alles op scherp gezet, heeft gezorgd voor een andere focus. Dat maakt dat de huidige regering als eerste taak het bestrijden van de coronacrisis heeft, met aandacht voor de gezondheid, de economie en het psychosociale welzijn. Die aandacht en maatregelen kosten natuurlijk geld, heel wat miljarden.
Uit de feedback en de rapporten van het Rekenhof en van Europa hebben we ook geleerd dat we moeten gaan voor de maatregelen die nodig zijn, en die zoveel mogelijk tijdelijk zijn, maar er moet ook gedacht worden aan investeren in de toekomst. Dat is een onderdeel van de relance om de economie weer op gang te krijgen.
Met de eerste taak, met name het aanpakken van de coronacrisis, is de huidige regering dag in dag uit bezig. Maar in de afgelopen weken hebben we ook gezien dat de verschillende ministers en staatssecretarissen ook de verdere stappen aan het zetten zijn. Dat zijn stappen die in het regeerakkoord staan en essentieel zijn voor de toekomst van ons land en bijgevolg ook voor de inwoners.
Mensen aan het werk krijgen, de koopkracht verhogen, de pensioenen omhoog laten gaan, het duurzaamheidsverhaal, de veiligheid, al die thema's zijn uitvoerig aan bod gekomen. Tot slot is er de horizon op nog langere termijn, want ook daarvoor moeten we oog hebben. De regering heeft daarvoor ook de nodige aandacht. Dat hebben we in de afgelopen weken gehoord, bijvoorbeeld in het langetermijndenken omtrent mobiliteit, het fiscale luik en een fiscale hervorming, die noodzakelijk is en nog heel wat uitdagingen op tafel legt.
De voorzitter: Mijnheer Matheï, collega Vermeersch wenst u even te onderbreken.
01.04 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, collega Matheï, u spreekt over de lange termijn. U zegt dat deze regering de lange termijn voorbereidt. In het programma van CD&V lees ik: "Wij moeten de begroting in evenwicht houden willen wij ons wapenen tegen de kosten van de vergrijzing." CD&V wilde dus uitdrukkelijk de lange termijn bekijken, de vergrijzing financieren.
Wij hebben hier vandaag de collega's van Ecolo en PS gehoord. Zij zeiden heel duidelijk, in tegenstelling tot wat in uw programma staat en in tegenstelling tot wat u nu zegt, dat die begrotingsdiscipline op de schop moet. Het is gedaan met die begrotingsdiscipline, zij vinden dat die achterwege moet gelaten worden. Voor de Waalse partijen die deze regering domineren, is de discipline van de begroting iets dat achterwege moet gelaten worden.
Uw collega Bogaert, die vroeger in de commissie voor Financiën zat, was steeds de grote pleitbezorger van die begroting in evenwicht. Ik herinner u aan zijn uitspraak die ik vandaag aanhaalde, dat deze begrotingsplannen onverantwoord zijn en ons effectief naar de kolom van de zwakste en meest schuldzieke landen van Europa leiden.
Welke lange termijn ziet u? Wat is het standpunt van CD&V inzake die begrotingsdiscipline, want die wordt hier duidelijk achterwege gelaten? Welke CD&V spreekt nu?
01.05 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Matheï, u sprak daarnet over het fiscale deel en over de inspanningen die CD&V wil doen – u levert immers de minister van Financiën – om de fiscaliteit te vereenvoudigen, te hervormen en rechtvaardig te maken. Daaraan bent u natuurlijk ook heel gevoelig. De christendemocraten voeren immers waarden in hun vaandel die het cement zouden moeten vormen van de samenleving: naastenliefde, barmhartigheid. Solidariteit hoort daar, mijns inziens, ook bij.
In het fiscale hoofdstuk van het partijprogramma van CD&V staat: "Een rechtvaardig belastingsysteem houdt in dat iedereen met zijn of haar inkomstenbronnen bijdraagt en dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen."
Mijnheer Matheï, als u vindt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen, hoe komt het dan dat in die effectentaks 2.0 – of effectloze taks – de grootste fortuinen buiten schot blijven? Laten wij even kijken naar de site van rijkste Belgen, van rijkste families, bijgehouden door een journalist. Zullen die 1 à 2 % meest gefortuneerde families, die hun vermogen halen door rechtstreekse participatie in ondernemingen en aandelen op naam, effectief gevat worden door die effectentaks? Ja of neen?
Wij horen immers ook heel veel stemmen uit het christelijke middenveld die pleiten voor een waarachtige en daadwerkelijke bijdrage van die sterkste schouders, denk maar aan de christelijke arbeidersbeweging of aan Marc Leemans, ACV-voorzitter.
Hij heeft er tijdens Rerum Novarum toe opgeroepen om voor eens en voor altijd een vermogensbelasting in te voeren van 1 % boven 1 miljoen euro, 2 % boven 2 miljoen en 3 % boven 3 miljoen. Dat komt ons heel bekend voor, want wij hebben het voorstel van die structurele vermogensbelasting zelf ook al gedaan onder de vorm van een miljonairsbelasting.
Mijnheer Matheï, kunt u mij zeggen hoe u met die effectentaks 2.0 effectief de meest vermogenden zult aanspreken om hen eindelijk eens een bijdrage te laten leveren, ook in deze coronatijden? Wanneer zult u die christelijke deugd van barmhartigheid en solidariteit tonen door de topvermogens aan te spreken om een heel klein deeltje van hun vermogen te reactiveren in de vele sociale noden die er nu zijn, voor een versterking van onze sociale bescherming, een echte versterking van het minimumpensioen van 1.500 euro netto en een echte verhoging van de uitkeringen tot aan de Europese armoedegrens?
Dat kunnen we doen door een klein deel van die hoogste vermogens te reactiveren. Dat is voor hen zelfs niet van een sensitieve orde, maar het zal wel een wereld van verschil betekenen voor al die mensen die het nu moeilijk hebben, voor al de zelfstandigen die nu knokken om rond te komen, voor al die mensen die werken en toch uit de boot dreigen te vallen.
We hebben die fiscale operatie nodig. Hoe denkt u dat te realiseren met die effectloze effectenrekeningentaks 2.0? Zult u echt eens werk maken van een structurele vermogensbelasting, van een echte bijdrage van de sterkste schouders?
01.06 Steven Matheï (CD&V): Collega's, bedankt voor uw vragen die snel kwamen, want een deel van wat u vraagt, komt nog aan bod tijdens mijn betoog, maar ik wil er zeker nu al even kort op ingaan.
Mijnheer Vermeersch, wij zijn inderdaad voorstander van een realistische begroting, een begroting waarin wij oog hebben voor de toekomst. Dat staat zo ook in ons verkiezingsprogramma, welteverstaan dat ons verkiezingsprogramma, net als alle andere, werd opgesteld voor de coronapandemie, waardoor de inhoud van het verkiezingsprogramma met een zeker realisme gecombineerd moet worden. Daarop ga ik straks nog dieper in. In ons realisme streven wij op termijn toch naar een evenwicht, naar het verder terugdringen van het tekort.
Ik ben ook blij dat eerlijke fiscaliteit werd aangehaald, want dat is inderdaad een belangrijk onderdeel van ons programma. In tegenstelling tot wat u probeert te laten uitschijnen, is onze visie op eerlijke belastingen niet louter beperkt tot een of andere effectenrekeningtaks. Voor ons gaat het om een globaal pakket.
Dadelijk ga ik uitvoerig in op het fiscale luik, ook op datgene wat er de komende jaren in dat pakket zit, wat er in het programma voorligt. Een stukje daarvan is inderdaad een effectenrekeningtaks die mensen met een bepaald bedrag op een effectenrekening belast. Mensen die dat bedrag hebben uitstaan, zullen daarop een extra belasting moeten betalen; dat zit in het pakket. Het gaat voor ons echter veel breder. Dadelijk kom ik nog tot kleinere zaken, zoals de sportbeoefenaars. Ik denk echter dat ook bij de grote globale fiscale oefening, ingebakken in het regeerakkoord, over het uitdenken van een nieuwe fiscale structuur en architectuur, nog interessante zaken ingebracht kunnen worden.
De belastbare basis kunnen we eventueel verbreden om ervoor te zorgen dat de kosten op arbeid naar beneden gaan. Al die zaken liggen op tafel en wij hebben ervoor geijverd om die in het regeerakkoord te krijgen. Ze moeten natuurlijk nog verder uitgewerkt worden.
Ik had het over allerlei zaken die aangepakt moeten worden, in eerste instantie de coronacrisis maar op langere termijn ook andere zaken. Bij die ambities horen natuurlijk ook cijfers. Tijdens hoorzittingen in de commissie voor Financiën hebben wij van het Rekenhof en Europa gehoord dat de huidige situatie zeer onzeker is, vooral door corona. Deze begroting is gebaseerd op de vooruitzichten die in september en oktober voorhanden waren. Een maand later hebben we echter andere cijfers gehoord van de Europese Commissie en gisteren kwam de Nationale Bank dan weer met betere cijfers. Dat toont wel aan dat de situatie nu eenmaal onzeker is. Sommigen vertalen dat als sinterklaaspolitiek of zich rijk rekenen, maar de situatie is nu eenmaal dat er op het terrein onzekerheid heerst.
01.07 Sander Loones (N-VA): Ik kom gewoonlijk liever aan het einde tussen, zodat men zijn redenering volledig kan opbouwen, maar hier gaat het expliciet over de onzekere context en het feit dat sommigen dit als sinterklaaspolitiek vertalen. Ik heb in mijn tussenkomst gezegd dat ik begrip heb voor die onzekerheid, maar dat ik niet begrijp waarom bepaalde dingen niet in die onzekerheden ingecalculeerd worden.
Mijnheer Matheï, ik heb enkele zeer concrete vragen. De vaccins moeten worden besteld, maar daarvoor is er niet in een budget voorzien. Vindt u dat oké? De brexit komt eraan, maar er is niet in een steunbudget voorzien. Vindt u dat oké? De Europese Commissie en het Rekenhof kwamen met een aantal bemerkingen en in het Vlaams Parlement komt de regering nu al met amendementen om de eigen begroting van september aan te passen. We stellen echter vast dat deze regering dat niet doet. Vindt u dat oké? Dat zijn enkele zeer concrete vragen.
01.08 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Matheï, j'aimerais revenir sur la question posée par le collègue De Vuyst. En effet, ce qui m'interpelle dans votre absence de réponse à sa question, c'est que j'ai déjà posé la même question à dix, quinze ou vingt reprises au ministre des Finances, qui n'est d'ailleurs pas là pour l'instant mais qui a sans doute une raison valable de s'absenter.
Chaque fois que je lui ai posé cette question pourtant simple, le ministre des Finances a refusé d'y répondre. Vous dites que vous taxez les épaules les plus larges, les toutes grosses fortunes telles que les Werner de Spoelberch, les Frère, les Janssen ou les Bertrand. J'ai demandé à de multiples reprises au ministre Van Peteghem pourquoi, s'il veut taxer les épaules les plus larges, il ne taxe pas les actions nominatives détenues par les grandes fortunes que je viens de citer.
Est-ce le CD&V dans son ensemble qui refuse de répondre ou s'agit-il seulement du ministre des Finances? J'aimerais savoir si vous comptez répondre à cette question.
01.09 Steven Matheï (CD&V): Ik zal misschien aanvatten met wat het laatst aan bod kwam, maar ik heb er daarnet al op geantwoord natuurlijk. Wij zijn van mening dat eerlijke fiscaliteit breder is en dat de effectenrekeningtaks een eerste stap is om bepaalde mensen met een aanzienlijk bedrag te belasten. Dat zal in zijn geheel moeten worden bekeken.
Ik kom terug op wat de heer Loones net zei. De onzekere situatie die zich nu voordoet, evolueert ook heel snel natuurlijk. Er zijn zaken die erbij komen en er zijn zaken die aangepast zullen moeten worden – dat is ook uitvoerig door de minister en de staatssecretaris toegelicht in de commissie – en dat is ook wat het Rekenhof aantoont. Er zullen bijsturingen moeten gebeuren en dat zullen niet de laatste bijsturingen zijn, want constant zullen wij in die optiek mee moeten. Dan kan men de maatregelen nemen die op dat moment ingeschreven worden en daarna kan er worden bijgestuurd.
01.10 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Matheï, ik zou toch graag aandringen op een antwoord. Dat begrotingen moeten worden bijgestuurd, is logisch. Daarvoor dienen begrotingscontroles.
Er zijn zaken die wij nu al zeker weten, bijvoorbeeld de vaccins die betaald moeten worden voor een bedrag van 370 miljoen euro. Wij hebben daarover een amendement ingediend. Waarom komt de regering vandaag niet zelf al met een amendement om dat in de eigen begroting in te rekenen? Waarom wacht u daarvoor op een begrotingscontrole die pas over enkele maanden zal plaatsvinden, terwijl dat nu al kan?
In het Vlaams Parlement is men ook aan het debatteren over de begroting en daar komt de regering wel al – transparant en in overleg met het Parlement, trouwens – met een extra coronaprovisie van 1 miljard euro. De regering komt dus zelf met een amendement om proactief aan de slag te gaan. Waarom is dat daar een goed voorbeeld en doet u dat hier niet? Waarom wordt daar die zekerheid gegeven en doet u dat hier niet?
01.11 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Matheï, je vous remercie pour votre non-réponse, qui apporte une réponse à l'autre question que je posais: est-ce seulement le ministre des Finances qui refuse de m'expliquer pourquoi on ne taxe pas les actions nominatives qui constituent la forme de patrimoine détenue par les plus riches? Voilà, ce n'est pas seulement lui, mais tout le CD&V qui refuse de répondre à cette question.
01.12 Steven Matheï (CD&V): Misschien nog heel kort een reactie op de heer Loones. Waarom wordt dit nu niet bijgestuurd? Ik denk dat de intentie er is om snel bij te sturen en dat zal ook worden gedaan. Er is natuurlijk in provisies voorzien om uitgaven te doen en dat kan op die manier verder worden bekeken.
Ik neem aan dat de regering daar nog op zal antwoorden, zo dadelijk, in de loop van de avond of tijdens de nacht.
Wat de budgetten betreft, wij als CD&V hebben, zowel de afgelopen weken en maanden als bij de regeringsonderhandelingen, geijverd voor een geloofwaardige, maar ook pragmatische meerjarenbegroting. Er werd een ambitieus traject uitgestippeld, maar het moet ook realistisch zijn. Daarom heeft men gewerkt met vaste en variabele inspanningen. Dit wil zeggen dat wanneer de economie aantrekt, de inspanningen ook groter zijn, terwijl wanneer de relance zou slabakken of verminderen, de inspanningen kleiner zijn. Wij denken dat dit heel logisch is, het is een thematiek en een manier van werken die perfect kan worden toegepast om niet te vervallen in een veel te rigide budgetsituatie, waardoor de economische groei in beginsel wordt gefnuikt.
Die aspecten sluiten ook aan bij wat het Rekenhof heeft gezegd. Het heeft gewezen op de onzekerheid en zegt dat door die grote onzekerheid over het verloop van de pandemie, de vooruitzichten en de feiten snel achterhaald kunnen zijn. Dat is nu eenmaal zo, daar moeten we pragmatisch mee omgaan. Ook Europa heeft bevestigd dat het budget voldoet, maar heeft een aantal aanbevelingen gedaan voor wat de komende maanden zeer belangrijk zal worden, met name het herstelplan, dat ook onmiddellijk een opportuniteit moet zijn voor ons land om bepaalde investeringen te doen.
Als we tot zo'n budget willen komen, waarin er natuurlijk ook inspanningen moeten worden geleverd, is het belangrijk dat er een evenwicht is tussen de inspanningen die worden geleverd en het nieuwe beleid.
Vooraleer er bijkomend middelen gevraagd worden, bijvoorbeeld via een effectenrekeningtaks, is het heel duidelijk dat ook de overheidsuitgaven onder de loep moeten worden genomen. We voeren een besparing op de werking van het personeel door van 2 %, maar ook hier weer met het nodige pragmatisme, want de sectoren die vooropgaan in de strijd tegen corona, moeten een kleiner percentage bereiken. Wij verwelkomen ook het idee van de staatssecretaris om in de komende jaren te werken met een systeem, of alvast een proefproject, van spending reviews, om op een logische manier verder te kijken hoe de inspanningen vorm kunnen krijgen. Wat ons alleszins wel blij maakt, is dat bij de inspanningen en de de stappen die de vorige regering heeft gezet in het verlagen van de lasten op arbeid behouden blijven.
Natuurlijk moet er ook plaats zijn voor nieuw beleid. Er komen ook voor 1,3 miljard euro publieke investeringen, toekomstgericht, in bepaalde domeinen, zoals mobiliteit, energietransitie, digitalisering en onderzoek. Al die domeinen zijn belangrijk om de relance vorm te geven en ook om de toekomst van ons land voor te bereiden. We hebben ook nog een investeringsfonds van 1 miljard euro aan Europese middelen en het transformatiefonds via de FPIM, dat 0,5 miljard euro bedraagt. Bijkomend investeert deze regering onder andere in veiligheid bij de federale politie, vinden er acties omtrent klimaat plaats, en ga zo maar door. Er liggen dus duidelijke keuzes aan de grondslag van dit budget.
Als de coronapandemie iets heeft aangetoond, dan is het wel dat het vangnet van de sociale zekerheid meer dan ooit noodzakelijk is. Ook daarin worden er stappen gezet.
Voorts worden de minimumpensioenen verhoogd, alsook de uitkeringen die richting armoedegrens gaan, en, niet te vergeten, er volgen structurele inspanningen voor de zorgsector. Niet alleen applaus is een teken van erkenning, ook betere voorwaarden, een verlaging van de werkdruk en meer opleidingen zijn dat ook.
Koken kost geld, dat is ook heel duidelijk. Het aantal mensen dat aan de slag is, is een cruciale factor, zoals sprekers voor mij al hebben aangehaald. Dat is een cruciale factor, omdat werkende mensen zorgen voor bijkomende middelen, ook voor de overheid, maar er is nog een heel ander belangrijk aspect, want werkende mensen hebben sociale contacten, ze horen erbij. Mensen die door de coronacrisis tijdelijk werkloos zijn geworden of voor honderd procent thuiswerken, hebben gemerkt dat de sociale contacten een wezenlijk onderdeel van het mens-zijn betekenen.
Om mensen aan de slag te krijgen, moeten drempels worden weggewerkt. In de eerste plaats gaat het over drempels voor de werknemer zelf. Wij voorzien in een combinatie van deeltijds werken en deeltijds recupereren van ziekte. Wij doen inspanningen om deeltijds werken te belonen en minder te bestraffen, dat is iets dat in het verleden misschien te veel is gedaan. Wij geven mensen met een beperking meer kansen op de arbeidsmarkt. Wij verminderen ook de prijs van arbeid. Als iemand met een beperking samenwoont, heeft hij baat bij werken en sociaal contact. Wij zorgen ervoor dat werk werkbaar wordt. Er is bijvoorbeeld het voorstel van collega Nahima Lanjri om het geboorteverlof op te trekken.
Naast die drempels voor de werknemers moet er ook worden gewerkt aan de drempels die werkgevers ervaren. De voorbije maanden is dat bijvoorbeeld gebeurd om ervoor te zorgen dat de tijdelijk werklozen snel terug aan het werk geraakten, wat goed is voor iedereen. Ook in de toekomst wordt daarop structureel verder ingezet, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de sociale lasten van de eerste werknemer wegvallen.
Beste collega's, zo komen wij aan het fiscaal hoofdstuk. Wij hebben het er daarnet reeds even over gehad, bij wijze van voorproefje. Het regeerakkoord bevat belangrijke fiscale aspecten, ambities op korte termijn, middellange termijn en lange termijn. Die worden in 2021 reeds omgezet in heel concrete maatregelen, duidelijke accenten maar vooral maatregelen to the point. Ik ga samen met u een aantal werven overschouwen.
De eerste werf gaat over kleine en grote maatregelen die een rechtstreeks effect hebben op de mensen. De mensen gaan daaraan iets hebben, in de eerste plaats de gewone man, die op een gemakkelijke manier digitaal zal kunnen betalen en communiceren. Het is iets klein, maar het kan wel een verschil maken, de mensen die het daarmee moeilijk hebben, worden niet uit het oog verloren, want er wordt een project opgezet waardoor die proactief worden opgebeld.
Gewone mensen hebben zeker ook iets aan de belangrijke maatregel van de 6 % btw voor bouw en heropbouw. Wij hebben deze maatregel in een wetsvoorstel gegoten in 2019, collega Leen Dierick was daarvan de voortrekker. Die 6 % btw zorgt ervoor dat mensen die op het punt staan te bouwen, dat op een voordeligere manier kunnen doen. Tegelijkertijd bouwen wij aan de duurzaamheid, want oude woningen verdwijnen en er ontstaan nieuwe woningen, die aan hogere normen voldoen. Tegelijkertijd activeren wij de economie in de bouwsector.
Ook voor de gewone mensen zitten er volgens onze partij twee heel belangrijke elementen in deze voorstellen. In de eerste plaats gaat het dan over het fiscale voordeel voor de kinderopvang, voor werkende mensen die hun kinderen naar de opvang moeten brengen. Voor alle duidelijkheid, dat fiscale voordeel zal niet alleen van toepassing zijn op tweeverdieners, het zal zelfs sterker van toepassing zijn op alleenstaande ouders.
Daarnaast wordt er ingezet op de waardering van de mantelzorg, iets wat vandaag belangrijker is dan ooit. Mensen die het initiatief nemen om zorg te dragen voor andere mensen en die in huis nemen, die zullen daar een fiscaal voordeel voor krijgen. Dat zijn concrete maatregelen dichtbij de mensen, met een groot effect op de mensen.
Ook voor de ondernemingen en de zelfstandigen worden er maatregelen genomen, we geven hen zuurstof om deze heel moeilijke periode door te komen. Het mag trouwens worden benadrukt dat er ook ingezet zal worden op de kleinere ondernemingen.
01.13 Wouter Vermeersch (VB): We hebben al gehoord van die positieve punten uit de programmawet en ik heb reeds gezegd dat het Vlaams Belang die steunt. In de commissie heb ik echter opgemerkt dat er ook negatieve punten in de programmawet staan en die vergeet u hier te vermelden. Ik denk met name aan het niet-indexeren van fiscale aftrekken, wat een platte belastingverhoging betekent. Verder is er de accijnsverhoging op tabak, nog een platte belastingverhoging.
Men onderbrak mij toen met de opmerking dat ik het totaalplaatje van de programmawet moest zien. Ik heb vervolgens gevraagd om mij de cijfers te bezorgen, maar behoudens vergissing van mijn kant heb ik die berekening van de effecten van de programmawet nog niet ontvangen.
Ik zou dat totaalplaatje graag zien, want als u alleen de plussen noemt zonder de minnen te vermelden, dan komt u natuurlijk met een positief verhaal. Het Vlaams Belang steunt een aantal fiscale tussenkomsten voor de gezinnen, maar als men het totaalplaatje bekijkt, dan is wat daar voorgesteld wordt voor de meeste inwoners van dit land totaal onaanvaardbaar.
01.14 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil daarop even kort inpikken, maar wij zullen het nog meer in detail bespreken in de thematische sessie.
Het is zelfs niet zo dat u alleen selectief de goede maatregelen eruit neemt, want bij de goede maatregelen die u vermeldt, bij de belastingverlagingen die u aanhaalt, zitten ook verborgen belastingverhogingen. Dat heb ik ook in de commissie gezegd.
Met betrekking tot de mantelzorg is er helemaal geen belastingverlaging. Er is een grotere groep van mensen die daar een nadeel van zal ondervinden, al vanaf volgend jaar en met volle kracht vanaf 2025. Uw maatregel gaat immers alleen over een heel specifieke categorie van zorgbehoevenden en niet over alle andere 65-plussers. Zelfs de maatregelen die u hier als positief voorstelt, zijn dus eigenlijk ook verborgen belastingverhogingen.
01.15 Steven Matheï (CD&V): Dat is natuurlijk wel een klein beetje overdreven, mijnheer Donné. Het is zo dat…
(Tumult)
De niet-indexatie van bepaalde bedragen zit in de programmawet. Wij gaan daar niet flauw over doen. Dat is een techniek die niet voor het eerst wordt gebruikt, maar die al regelmatig is toegepast. Op die manier is er een beperkt effect voor veel mensen, waardoor een groot effect voor andere mensen die het nodig hebben, kan worden gerealiseerd. Men kan pro of contra die techniek zijn, maar hij is wel te verdedigen.
Natuurlijk vallen sommige mensen niet onder de maatregelen. Dat zal altijd zo zijn, maar het is wel heel duidelijk – dat is ook een heel duidelijk signaal aan de mantelzorgers – dat wij de mantelzorgers die onder de regeling vallen, ten volle zullen ondersteunen en dat zij hiervan de positieve effecten zullen ondervinden.
Ik ga verder met mijn luikje over de ondernemingen, als ik mag.
01.16 Joy Donné (N-VA): Ik merk dat u niet antwoordt op mijn vraag in verband met de mantelzorg. Ik begrijp dat ook, want u kunt daar niet op antwoorden. Het is gewoon zo. Het is een zeer complexe regelgeving en daarom is het ook moeilijk om te zien dat het om een belastingverhoging gaat, maar het is effectief wel zo. Ik denk dat de minister van Financiën vanavond daar misschien wel een passend antwoord op zal geven.
Wat het andere betreft, daar kunnen we straks ook wel op ingaan, maar ik heb de heer Laaouej daarstraks ook gehoord over de indexsprong, waar hij zo gepassioneerd over bezig was. In de commissie werd ook over de niet-indexering van de fiscale uitgaven gesproken. Ik heb daar opgemerkt dat ik dat echt niet begrijp. We zitten in zo moeilijke tijden, we spenderen miljarden euro's om de mensen te ondersteunen tijdens deze crisis, en voor 17 miljoen euro gaan we dan de mensen die aan pensioensparen doen, aan langetermijnsparen, wel eens pakken. We nemen hun de indexering af.
Ik begreep dat compleet niet, tot ik de uitleg van de heer Laaouej hoorde in de commissie. Die had wel het antwoord. Voor hem is dit het begin van een verdere herverdeling. Hij zei letterlijk dat het hier gaat om mensen met de hoogste of de hogere inkomens. Ik heb de cijfers eens opgezocht van de mensen die aan pensioensparen en aan langetermijnsparen doen. In totaal gaat het om bijna twee miljoen mensen die aan pensioensparen doet. Dat zijn de hoge inkomens waar de heer Laaouej het over heeft. Ik ben al bevreesd dat, als ik hier hoor dat de sterke schouders de kosten van de crisis moeten dragen, dit om twee miljoen mensen gaat. De middenklasse krijgt dit dus recht op haar bord.
01.17 Wouter Vermeersch (VB): Ik wil nog een klein aspect toevoegen. U zegt dat u de fiscale aftrekken niet indexeert om uiteindelijk wat meer te kunnen geven aan een specifieke groep van mensen. Maar die aftrekken zijn soms nodig voor mensen die het al moeilijk hebben. Zij hebben die aftrekken absoluut nodig in hun belastingaangifte. Als die niet geïndexeerd worden, komt dat op de zwakste schouders terecht.
U vergeet er natuurlijk bij te vermelden dat door de niet-indexering zeker de allerzwaksten in onze samenleving getroffen worden. Voor wie maken die aftrekken immers het grootste verschil? Voor die mensen met de laagste inkomens.
Vandaar dat uw verhaal niet opgaat. Het is een platte belastingverhoging die ook de zwakste schouders zal treffen.
01.18 Steven Matheï (CD&V): Ik meen dat de argumenten voor niet-indexering nu allemaal aangehaald zijn. Ik wil toch onderstrepen dat die niet-indexering telkens over een klein bedrag per keer gaat. Het gaat over een stijging van enkele euro's aftrek per jaar. Het is correct dat die maatregel een effect heeft, maar het is niet correct dat effect te overdrijven.
Ik vervolg met wat ik aan het zeggen was over de ondernemingen. Ik wil onderstrepen dat er ook voor de kleinere ondernemingen heel wat inzit. Niet alleen inzake de eventuele digitaks om de concurrentie met de grote spelers van Big Tech aan te gaan, maar ook de nieuwe btw-regels die eraan komen, waardoor bijvoorbeeld de oneerlijke concurrentie van China voor een stuk aangepakt wordt.
Naast de particulieren en de ondernemingen is er een groep die vaak vergeten wordt in dit Halfrond. Die groep komt hier niet zo vaak aan bod, al zijn er miljoenen mensen bij betrokken, namelijk de verenigingen. Ik wil een oproep doen die verenigingen meer in the picture plaatst. De minister van Financiën geeft al de aanzet daartoe. Hij brengt heel concreet een aantal zaken naar voren om de administratieve lasten via een vooraf ingevulde aangifte naar beneden te halen.
Naast deze maatregel, die een effect heeft op heel wat mensen, ondernemingen en verenigingen, is een belangrijke werf de aanpak van de fraude. Met een duidelijk doel voor ogen, maar ook een aantal duidelijke kapstokken: de aanbevelingen van de Panamapapers en de oprichting van het College voor fraudebestrijding, dat een plan moet uitrollen waarmee men concreet aan de slag kan gaan, in eerste instantie focussend op de bestaande btw-kloof en de internetfraude.
Dan komen we bij de werf eerlijke fiscaliteit en eerlijke belastingen, waarvan wij het voorgerecht al gehad hebben. Het gaat natuurlijk over het rechtvaardigheidsgevoel, maar ook een stuk over draagkracht. De projecten zijn op dit moment misschien nog abstract, bijvoorbeeld de digitaks en de minimumbelasting, omdat die ook in een internationale context gesitueerd moeten worden. Verschillende andere zaken zijn concretere, kleinere, maar daarom niet minder belangrijke zaken. Zo hebben we sinds gisteren de kaasroute afgesloten. Op het programma staan nog de fiscale en parafiscale voordelen voor de makelaars en sporters, enzovoort.
Een laatste werf in het fiscaal luik die ik wil vernoemen, is de grotere, verdere toekomst, het future-proof en groener maken van onze fiscaliteit. Er ligt een grote hervorming op ons bord, waarover wij ons allen zullen moeten buigen. Het is belangrijk om die aan te pakken, zodat de verlaging van de lasten op arbeid kan worden voortgezet en de belastbare basis kan worden verbreed, en vooral ook om alle ingewikkelde bijkomende codes van onze personenbelasting te verlaten. We moeten heel duidelijk een sterke vereenvoudiging doorvoeren.
Samenvattend kan ik zeggen dat er heel wat ambities in de verschillende beleidsverklaringen staan. Ondanks de huidige zeer moeilijke en onzekere periode, kan ik besluiten dat deze regering voluit voor een efficiënte aanpak van de gezondheidscrisis gaat, maar ook voor een krachtig relancebeleid. Tegelijkertijd wordt er ingezet op een duurzame en heel menselijke economie met eerlijke fiscaliteit. Deze regering investeert in duurzaamheid, in een streng humaan maar respectvol migratiebeleid en een sterk veiligheidsbeleid. Deze regering heeft aandacht voor diegenen die het moeilijk of moeilijker hebben.
Kortom, wat wij in het voorliggend budget terugvinden, heeft te maken met een beleid waarin mensen en vooral ook het menselijke centraal staat. Mensen zijn nu eenmaal heel belangrijk. Om die reden zal onze fractie de voorliggende begroting en programmawet ten volle steunen.
De voorzitter: Mijnheer Matheï, gelet op de onderbrekingen en het debat bent u goed binnen uw spreektijd gebleven.
01.19 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, chers collègues, s'il y a bien un mérite qu'il faut attribuer à ce gouvernement, c'est l'art de l'effet d'annonce. Je dois reconnaître que par rapport à cet art-là, certains membres du gouvernement ou certains présidents de parti – je pense particulièrement à M. Magnette –, sont très forts dans ce domaine.
Mais quand vient le budget – et c'est l'intérêt de ce genre d'exercice –, on gratte et on voit ce qu'il y a derrière cet effet d'annonce. C'est là qu'on constate le grand écart qui peut exister parfois entre le discours et les actes, en l'occurrence les actes budgétaires.
En ce qui concerne ce budget, je vais relever 11 constats. Je vais d'abord les citer, puis les développer.
1. On n'a pas de réelle rupture avec la Suédoise.
2. On a un record absolu en matière d'opacité budgétaire.
3. Le gouvernement reste dans une logique d'austérité.
4. Pour faire la guerre, là, le gouvernement a trouvé de l'argent.
5. On assure provisoirement l'équilibre de la sécurité sociale, mais elle reste toujours en danger de mort.
6. L'essentiel des recettes fiscales provient du monde du travail.
7. On constate une volonté de lutter contre la fraude qui est inversement proportionnelle au rendement annoncé.
8. Le gouvernement défend une conception libérale de la relance.
9. Les investissements sont insignifiants par rapport aux enjeux de société.
10. Le gouvernement veut encore rajouter des couches à la lasagne institutionnelle.
11. Le budget démontre l'absence de renouveau politique dans le chef de ce gouvernement.
Premier constat: la question de la continuité par rapport à la Suédoise. On peut dire qu'il n'y a pas de réelle rupture malgré le discours entendu de la part des partis de gauche de ce gouvernement. Tout à l'heure, en écoutant le collègue Sander Loones en commission, je me suis demandé ce qu'il se passait. J'écoute M. Loones, ici en plénière, et ses critiques émises en commission sont faibles sur la question du budget. Elles sont superficielles. Je m'attendais à voir un raisonnement bien charpenté, avec des critiques vives. Et je me suis demandé pourquoi. Puis j'ai pensé que c'était logique.
À partir du moment où ce gouvernement est dans la succession et le prolongement de la Suédoise, la N-VA ne va pas se tirer une balle dans le pied par des critiques sur un budget qui n'est que la suite de ce qu'avait fait le gouvernement lorsqu'elle y était.
En effet, la Vivaldi reprend tout l'héritage de la Suédoise, en tout cas une partie: la pension à 67 ans; les milliards de réduction de cotisations sociales du tax shift ou hors tax shift; la réforme de l'impôt des sociétés dont le taux de l'impôt a été abaissé, mais sans supprimer les niches fiscales alors que c'était le deal du gouvernement - dans l'un comme dans l'autre, c'était l'action de Van Overtveldt, ministre N-VA; les attaques contre les allocations d'insertion; la chasse aux chômeurs (rappelez-vous, cela avait fait saigner le cœur d'Elio Di Rupo, qui continue à saigner); les attaques contre les malades de longue durée, entamées par la Suédoise et approfondies par la Vivaldi.
Il n'y a pas seulement les mesures reprises de la Suédoise, il y aussi: la philosophie, les fondements idéologiques comme le dogme patronal selon lequel il faut travailler plus longtemps; l'acceptation de la compétitivité qui suppose à la fois la modération salariale et les cadeaux au patronat; l'activation des non-actifs; l'acceptation officielle de la pauvreté à partir du moment où l'on n'atteint pas les seuils de pauvreté pour les allocations sociales; le refus d'individualiser les droits; l'austérité; la destruction graduelle des services publics par leur sous-financement; le fait de maintenir le paradis fiscal pour les riches et l'enfer fiscal pour les travailleurs; la soumission aux règles budgétaires européennes; la soumission aux investissements militaires imposés par l'OTAN; la négation du droit des femmes à disposer de leur corps (la question de l'IVG bloquée en plein vol).
La philosophie est la même que celle de la Suédoise même si, au niveau du discours, certains insistent fort sur les maigres différences. Même dans ce que l'on nous présente comme une politique nouvelle, comme la taxe placebo sur les comptes-titres, on nous dit que c'est une "résurrection" de ce qu'avait fait la Suédoise.
On est vraiment dans sa continuité. Il y a un domaine où l'on n'est pas dans la continuité mais dans le développement, c'est celui de l'opacité budgétaire.
Durant les débats budgétaires, la secrétaire d'État au Budget m'a remercié en disant que, grâce à moi, elle avait appris un mot en français, le mot "opacité". C'est très bien mais j'aurais préféré qu'elle apprenne un autre mot. C'est le mot "transparence"! J'aurais en tout cas voulu qu'elle comprenne le concept de la transparence car elle connaissait déjà le terme. Cela aurait été intéressant plutôt que de simplement l'évoquer comme les grands principes fondateurs de sa politique.
En l'occurrence, on atteint effectivement un niveau d'opacité important. On a demandé à avoir les fiches qui détaillent comment on est arrivé au rendement des mesures fiscales. On ne les a jamais reçues. Même la Suédoise nous avait finalement donné quelques fiches, me semble-t-il. Ici, ce n'est pas le cas.
Il y a surtout la provision interdépartementale. C'est incroyable! La provision interdépartementale, c'est cette enveloppe, ce grand fourre-tout – d'ailleurs critiqué à chaque budget par la Cour des comptes – où le gouvernement met un montant global qu'il utilise comme il le veut sans aucun contrôle du Parlement.
Ces dix dernières années, la moyenne de cette provision interdépartementale était de 62 millions d'euros. Pour 2021, elle a atteint 2,7 milliards d'euros, une augmentation de 644 % de cette provision floue, opaque. C'est bien simple, à part les coupes de 2 % dans les budgets, le budget est totalement illisible. Les éléments de politiques nouvelles ne sont pas dans les tableaux budgétaires, ils se trouvent tous dans la provision interdépartementale. Dès lors, les tableaux sont illisibles. Vous ne voyez rien parce que ce n'est pas là que cela se trouve. C'est illégal! C'est contraire à la notion de spécialité inscrite dans la loi du 22 mai 2003 et c'est surtout antidémocratique. Pourquoi? Parce qu'il n'y a plus de contrôle parlementaire du gouvernement. Or à quoi sert le Parlement? Il sert, d'une part, à voter les lois et, d'autre part, à contrôler le gouvernement.
Ce gouvernement "zappe" donc une des fonctions principales du Parlement. La réponse de la secrétaire d'État en commission à cet égard est assez inquiétante. Elle m'a répondu: "Ce n'est pas grave car je suis là pour contrôler ce que mes collègues ministres vont faire." Voilà donc sa conception du travail parlementaire: c'est faire confiance à la ministre du Budget.
Je dois dire que j'ai rarement entendu des choses pareilles.
Troisième constat: l'austérité. Visiblement, ce gouvernement n'a pas tiré les leçons de la crise du coronavirus, qui a montré le rôle déterminant des services publics et de la sécurité sociale quand il s'agit de faire face à une catastrophe de ce genre. Il s'agit d'un budget d'austérité avec des coupes linéaires dans les services publics, dès 2021. Et après, cela augmente encore. Même dans la sécurité sociale, où il y a effectivement des éléments de politique nouvelle, on va faire des coupes. En pleine crise du coronavirus, ce gouvernement arrive à faire quelques coupes dans la sécurité sociale. C'est assez incroyable!
Le gendarme budgétaire européen nous laisse une année de répit en 2021, mais il nous a bien prévenus – et la secrétaire d'État au Budget était d'accord avec cela: après 2021, c'est fini la rigolade! Après 2021, on revient à l'austérité pure et dure.
Ce qui est fou, c'est qu'il y a des éléments de politique nouvelle. Par exemple, on dit qu'il y a un refinancement de la police, de la justice, des pompiers, pour 400 millions d'euros en 2024. Mais il y a des coupes dans les services publics pour 600 millions! À quoi cela sert-il de recevoir des budgets publics si c'est pour avoir des coupes encore plus importantes dans les mêmes services publics?
Des coupes linéaires de 2 %. Le gouvernement nous dit que certains secteurs sont préservés, que ce n'est pas 2 % partout. Pour les secteurs préservés qui sont les secteurs essentiels, ou "coronasensibles", il s'agit de coupes non pas de 2 %, mais quand même de 0,8 %. Même dans les secteurs "coronasensibles", ce gouvernement fait des coupes!
Combien d'emplois publics vont-ils être supprimés avec ces coupes? Mon collègue Hedebouw l'a dit tout à l'heure. Nous avons calculé que c'était 5 000 pertes d'emplois publics. Nous avons fait le calcul nous-mêmes parce que Mme la secrétaire d'État n'a pas voulu répondre. Et je la comprends! Je comprends qu'elle ne veuille pas avancer un chiffre. "Regardez, nous allons supprimer 5 000 emplois! C'est chouette!" Surtout quand on annonce la volonté d'atteindre un taux d'emploi de 80 %. Et là où l'État est patron, il commence à supprimer 5 000 emplois. Nous allons facilement arriver à ces 80 %, n'est-ce pas?
Il y a aussi la soumission au gendarme budgétaire. Je cite Paul Magnette dans La Libre Belgique: "Le retour à l'austérité n'est pas inévitable. L'austérité a été une erreur historique." Une erreur historique! Et la secrétaire d'État De Bleeker nous dit: "Nous souscrirons aux règles européennes qui seront d'application." Elle fait d'ailleurs oui de la tête. C'est donc bien clair. L'effet d'annonce, c'est le côté Magnette. Puis le ministre des Finances et le secrétaire d'État au Budget nous ramènent à la réalité de la soumission à ce gendarme budgétaire. La facture totale de l'austérité sera salée.
Qu'y a-t-il dans cette austérité? D'abord l'effort fixe de 2 % de coupes dans les services publics, plus 470 millions d'euros dans la sécurité sociale, plus l'effort fiscal pour la population, 1,9 milliard d'effort fixe. Puis, à partir de 2022, il y a l'effort variable, qui est plus ou moins, selon les estimations du gouvernement, de 75 % de l'effort fixe. Nous arrivons déjà à 3,3 milliards d'austérité.
Á cela s'ajoute le respect des règles de l'Union européenne. On nous impose des trajectoires budgétaires dès 2022. Cela signifie que nous avons encore trois milliards "dans les lattes" s'il faut respecter la résorption du déficit de 0,5 % par an.
Le quatrième volet de l'austérité, ce sont les mesures bidons qui se dégonflent. La fraude fiscale qui est censée rapporter un milliard, cet effet retour "baguette magique" que les libéraux ont toujours utilisé mais qui est aussi utilisé aujourd'hui par les socialistes et les écologistes, soit 400 millions d'euros. Ces fausses recettes devront être financées quand on verra qu'elles se sont dégonflées.
En cinquième lieu vient la possible détérioration de la situation économique. En effet, nous sommes en pleine crise du coronavirus, et le gouverneur de la Banque nationale tient un discours rassurant. Mais nous savons que derrière la crise du coronavirus se cache une crise plus fondamentale du capitalisme. À force de casser les salaires, forcément, un jour, la consommation n'est plus là.
Un exemple: la justice. La justice est un secteur qui serait censé être refinancé. Mais on ne retrouve pas, dans la politique budgétaire ni dans les tableaux budgétaires, les 125 millions qui vont aller à la justice. On cherche. Mais tout se trouve dans la provision interdépartementale. Je prends pour exemple les agents pénitentiaires qui se sont battus sous la précédente législature pour avoir plus d'agents. On a même interdit leur grève, finalement. Vous ne retrouvez pas cela dans les tableaux. Vous ne savez pas s'ils vont être augmentés ou pas. En fait, si, nous le savons, parce que M. Van Quickenborne a dit qu'il n'en était pas question. Mais si un libéral pur jus n'avait pas eu cette franchise de droite de dire qu'il n'y aurait pas d'engagements dans les prisons, nous ne l'aurions pas car les tableaux budgétaires ne permettent pas de le dire.
La mobilité est aussi un bon exemple. Les verts sont quand même au gouvernement. M. Gilkinet a beaucoup d'ambition mais si on examine les tableaux budgétaires, encore une fois, on cherche des augmentations. On voit surtout qu'il y a une forte diminution de la dotation 2021 pour la SNCB. M. Gilkinet dit que la hausse de la productivité sera poursuivie. Pour les cheminots, on continue dans le cadre des ministres Galant et Bellot. La productivité, on le sait, c'est transporter plus de voyageurs avec moins de cheminots, et on connaît le résultat. C'est l'inverse de ce que dit M. Gilkinet. C'est moins de rapidité, moins de ponctualité, moins d'accessibilité, moins de sécurité au point que M. Gilkinet, ce week-end, s'est visiblement senti obligé de dire que la SNCB allait engager 8 000 cheminots d'ici 2024. Il me fait un peu penser à ces patrons des grandes banques qui annoncent qu'ils vont engager autant de milliers de personnes sans jamais préciser le nombre de départs naturels. M. Gilkinet qui a souvent été critique au sujet des banquiers en commission des Finances, utilise aujourd'hui leurs méthodes dans ses discours sur l'emploi. Je trouve cela un peu inquiétant.
En matière de climat, on a des coupes, des économies de 2,7 millions d'euros dans l'administration.
Le président: Monsieur Van Hees, M. Vanden Burre souhaite intervenir. Je lui donne la parole.
01.20 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Je ne comptais pas spécialement intervenir, cher collègue Van Hees, mais à un moment donné, il y a une limite au mensonge. Dire que les moyens dans la SNCB ont factuellement diminué depuis le nouveau gouvernement est faux. J'ai le tableau sous les yeux. C'est faux! Dites que cela n'est pas suffisant, mais ne dites pas cela!
Comparer Georges Gilkinet à un banquier et aux méthodes des banquiers, ce qu'il a dénoncé, n'est franchement pas au niveau du débat que nous voulons mener ici. Je trouve cela pathétique. C'est mettre en jeu l'homme, que vous connaissez d'ailleurs, pour avoir longtemps siégé avec lui en commission des Finances. Vous savez à quel point il est intègre et éthique et vous dites cela sur la base d'un mensonge, c'est-à-dire en disant que l'investissement diminue.
C'est un point important car nous sommes au cœur même de votre argumentation et de votre manière de faire de la politique, qui est profondément désagréable. Tenez-vous en au fond, ne mentez pas! Respectez les hommes et les femmes politiques, s'il vous plaît! Surtout ceux que vous connaissez. Un peu de dignité dans le débat, s'il vous plaît!
01.21 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Maintenant, monsieur Vanden Burre, j'aimerais que vous me disiez quelle sera l'évolution de l'exploitation ferroviaire pour la SNCB entre 2020 et 2021. Quel est le montant? Est-ce une hausse? Une diminution? Vous me dites que cela augmente. Je dis que cela diminue sur base des tableaux budgétaires. Vous dites que je mens. Je dis que c'est vous qui mentez. Quel est votre chiffre? Moi, j'ai un chiffre. Quel est le vôtre?
01.22 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Je l'ai dit tout à l'heure. C'est une évolution à hauteur de quelque 300 millions supplémentaires avec une compensation covid de 264 millions, fin 2020. Et 100 millions ont été ajoutés pour l'année prochaine, via le plan Boost qui a été annoncé en début de semaine, en plus du reste sur la dotation. C'est du plus. C'est tout ce que je voulais dire. Donc, on ne dit pas que les moyens vont diminuant et que c'est désinvesti.
01.23 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Après le flou, les faits! Je ne parlais pas d'investissements, je vais y venir après. Je parlais de l'exploitation ferroviaire pour la SNCB. Je n'ai pas parlé de 2020, j'ai parlé de l'évolution entre 2020 et 2021, donc 2021 par rapport à 2020. On a -287 millions dans les tableaux budgétaires. Ce n'est pas une augmentation.
Le climat concerne aussi les écolos et plus précisément Mme Khattabi. Les économies sont de 2,7 millions pour l'administration de l'Énergie, – 8 % pour le Département changement climatique. L'Institut fédéral du développement durable économise 16 millions d'euros.
La Coopération au développement qui concerne Mme Kitir annonce l'objectif de 0,7 %, le fameux objectif de la coopération qu'on va atteindre en 2030. Quelle est l'évolution en 2021? En 2018, on était à 0,43 % et en 2021, on passe à 0,41 %. Le montant absolu diminue également. On peut s'enorgueillir qu'en 2020, on ait atteint 0,46 % mais pas parce que le montant a augmenté. Le montant a diminué mais le dénominateur qui est le revenu national brut a quant à lui fortement diminué en 2020. Cela permet au ratio d'augmenter artificiellement.
Par contre, au niveau des Affaires étrangères, la bonne nouvelle, c'est que nous allons avoir des salons VIP à l'aéroport de Bruxelles. On va passer de 402 000 à 876 000 euros. Pour les salons VIP à l'aéroport de Bruxelles, visiblement, il y a des moyens!
Mon quatrième constat porte sur la Défense pour laquelle le gouvernement a de l'argent. Les crédits de liquidation, en tout cas, ont été multipliés par 3,5 par rapport aux années précédentes. Vous allez dire que c'est la politique de l'ancien gouvernement qui se reflète ici dans les crédits de liquidation mais il n'empêche que ce gouvernement ne remet pas en cause les budgets engagés pour l'armement ni les grandes options de l'ancien gouvernement: les guerres à l'étranger ne sont pas remises en cause, l'achat des F-35 n'est pas remis en cause, les armes nucléaires à Kleine-Brogel ne sont pas remises en cause, la possibilité même d'utiliser des armes nucléaires sur nos F-35 n'est pas remise en cause, le refus de signer le Traité de non-prolifération nucléaire n'est pas remis en cause. Toutes les soumissions aux diktats de l'OTAN, notamment les soumissions budgétaires, ne sont pas remises en cause. Ici, il n'y a pas de différence avec les Verts et les socialistes quand ils siègent au gouvernement ou quand ils n'en font pas partie. On pourrait même parler des Verts kaki dans ce cas-ci, s'agissant de nos amis écologistes.
Le cinquième constat concerne la sécurité sociale. On assure son équilibre, mais elle reste en danger. Cela commence par l'acceptation de la pauvreté, lorsque le gouvernement dit qu'il va augmenter les prestations "vers" le seuil de pauvreté. C'est même en dessous de ce que promettait la Suédoise, qui, elle, visait à arriver à ce seuil de pauvreté, ce qu'elle n'a évidemment pas fait.
Georges de Kerchove, du mouvement ATD Quart Monde, a récemment déclaré: "Mon Dieu, que l'engagement est faible et vague, un véritable flou artistique!" Avec l'augmentation prévue, nous sommes donc très loin d'atteindre le seuil de pauvreté. Pour masquer cette lacune, le gouvernement utilise l'indexation, l'adaptation au bien-être, afin d'essayer de gonfler quelque peu les chiffres.
J'en viens à l'absence d'individualisation des droits. Il s'agit pourtant là d'un grand mot d'ordre de la gauche! On fait alors grand cas des personnes handicapées, on dit que c'est la fin du prix de l'amour, mais, ici aussi, Georges de Kerchove précise que l'expression "le prix de l'amour" est déjà utilisée par les associations de lutte contre la pauvreté pour dénoncer les discriminations dont les allocataires sociaux sont victimes. Il ajoute: "Vous supprimez ce prix, mais uniquement pour les personnes en situation de handicap. Mais alors, pourquoi les autres allocataires devraient-ils continuer à payer ce prix de l'amour et rester des citoyens de seconde zone?". Visiblement, les chômeurs et les chômeuses n'ont pas droit au prix de l'amour. On a sans doute peur que leur cœur saigne.
S'agissant des malades de longue durée, nous sommes dans la continuation de l'ancien gouvernement. On veut encore économiser 200 millions d'euros. Or, la Suédoise l'a montré, cela n'a pas fonctionné. Une étude réalisée par la KUL et l'ULB le confirme: dans seulement 13 % des trajectoires, les travailleurs retournent chez leur ancien employeur. Comme le soulignent les syndicats, il s'agit en réalité d'une machine à licencier.
En ce qui concerne la pension à 67 ans, rien ne change. La ministre Lalieux a dit vouloir démocratiser le deuxième pilier. Je ne pensais pas entendre un jour quelqu'un parler de démocratisation pour parler d'une privatisation dans le système des pensions.
Il y a ensuite cette fameuse augmentation de la pension minimum. Effectivement, comme mon collègue Hedebouw l'a dit tout à l'heure, la mobilisation a permis, avec 180 000 signatures, d'inscrire ce point à l'agenda politique mais, malheureusement, le résultat est plutôt décevant car il y a une succession de tromperies quant à l'objectif d'avoir 1 500 euros nets maintenant.
01.24 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur Van Hees, au vu du schéma planifié par Daniel Bacquelaine, on arrivait à ces 1 500 euros. Donc, ne venez pas raconter des âneries! C'était déjà programmé tout en laissant le temps nécessaire s'écouler pour sa concrétisation puisqu'il faut évidemment une évolution annuelle.
01.25 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Piedboeuf, je vous remercie de votre rapport car cela conforte exactement la thèse que j'allais expliquer.
M. Bacquelaine disait effectivement qu'octroyer une pension de 1 500 euros ne posait aucun problème, qu'il suffisait d'attendre et que, l'inflation faisant son œuvre, on parviendra à ces 1 500 euros. C'est en fait ce que fait ce gouvernement. Ce gouvernement a tiré la leçon de la philosophie Bacquelaine.
La première tromperie, je viens de le dire, c'est que ce n'est pas pour maintenant mais pour 2024. Or, les 1 450 euros d'aujourd'hui, en 2024, ne vaudront plus que 1 365 euros. La deuxième tromperie, c'est que vous allez tendre vers 1 500 euros nets mais vous n'y arrivez pas. La troisième tromperie, c'est que vous annoncez un relèvement de la pension minimale de 11 %. Mais cela ne suffit même pas pour arriver à 1 500 euros bruts. La quatrième tromperie, c'est que pour atteindre 1 580 euros bruts, vous devez compter sur quatre augmentations bien-être et sur trois indexations. Et c'est bien ce que j'avais repris dans mes notes des propos de M. Bacquelaine.
Monsieur Piedboeuf, cela confirme donc bien que c'est l'option Bacquelaine qui est suivie par ce gouvernement.
Cinquième tromperie: c'est seulement pour les personnes qui ont une carrière de 45 ans. Neuf femmes sur dix n'y auront pas droit. M. De Croo a beau avoir écrit un livre sur le siècle de la femme, je crains qu'avec votre politique, ce sera le siècle de la femme pauvre parce que neuf femmes sur dix n'y auront pas droit.
La question de la taxation des pensions: nous débattons de pension brute ou nette? Savez-vous à partir de combien on paie des impôts sur une pension? Dès 1 260 euros! Trouvez-vous cela normal? Et sur une pension brute de 1 580 euros, on paie 130 euros d'impôts.
Or le gouvernement avait la possibilité de revoir cette fiscalité sur les petites pensions et, notamment, de supprimer ce que le tax shift, en 2015, avait programmé pour 2020 c'est-à-dire pour cette année! Cette année, il y a une augmentation d'impôts de 400 euros par an pour les pensionnés, parce que la Suédoise avait prévu de diminuer la réduction d'impôts sur les pensions et les revenus de remplacement de 400 euros en 2020.
Vous pouviez revenir sur cette mesure pour arriver plus facilement aux 1 500 euros nets. Mais vous ne l'avez pas fait et nous restons donc dans cette logique de discrimination des pensionnés, car c'est cela la philosophie du tax shift: une réforme pour les actifs. Les pensionnés, ce ne sont pas des actifs. Ils n'ont pas droit au tax shift. En conséquence, nous les pénaliserons de la sorte. Imaginez la philosophie! Les pensionnés ont travaillé toute leur vie, mais ce ne sont pas des actifs et ils n'ont donc pas droit à bénéficier des mesures.
Les soins de santé, c'est un des rares secteurs non sacrifiés par le gouvernement. L'enveloppe pour 2021 est assez importante, mais les besoins sont immenses, d'autant plus avec la crise du coronavirus. Les augmentations de 2021 reprennent les acquis de la lutte de 2020, c'est-à-dire le Fonds Bouses blanches que le PTB a fait voter en s'appuyant sur la lutte des infirmiers et infirmières, l'accord de juillet (résultat de la lutte) et le budget pour la santé mentale. Ces trois mesures que vous avancez avaient été acquises.
La norme de croissance de 2,5 % sera totalement insuffisante par rapport aux besoins, À ce sujet, voyez le rapport du KCE aujourd'hui: par rapport aux pays voisins, en Belgique, les contributions personnelles des citoyens sont de loin les plus importantes.
Nous sommes à 19 % alors qu'en France, c'est 9 %; aux Pays-Bas 11 %; 12,5 % en Allemagne. Ce ne sera donc pas suffisant.
Le temps me manque, mais je pourrais aussi parler de la fausse mesure pour faire payer les "Big Pharma", ou la situation catastrophique des hôpitaux. Surtout, le financement de la sécurité sociale. Parce qu'à force de bloquer les salaires et d'augmenter les cadeaux sociaux aux patrons, avec les diminutions de cotisations dites patronales qui atteignent des milliards et des milliards, et qui ont encore été augmentées par le tax shift, nous n'arriverons pas à financer correctement la sécurité sociale. Et cela, ce gouvernement ne le règle pas.
Ce gouvernement prolonge la dotation d'équilibre au-delà de 2020, mais il n'y a pas de garantie. Ce gouvernement a refusé de donner une garantie sur le long terme. La notion, qui vient de la réforme de la Suédoise, de responsabilisation de la sécurité sociale, va-t-elle être supprimée ou pas? Ce gouvernement refuse. Nous sommes mal partis.
Sixième constat: l'essentiel des recettes fiscales vient du monde du travail. Si on voit les chiffres globaux, par rapport à l'ensemble des recettes fiscales prélevées par le fédéral, la population supporte 86 % des charges. Le reste, l'impôt des sociétés et la minuscule taxe sur les comptes-titres, c'est le reliquat. Ce n'est évidemment pas grand chose. Ceux qui ont les plus larges épaules ne contribuent pas.
Comme je l'ai dit tout à l'heure, le plus gros morceau des nouvelles recettes, ce sont les taxes injustes sur la consommation: 750 millions d'euros (3/4 de milliard de taxes TVA et d'accises). La taxe sur le tabac est quelque part un symbole. Quand on augmente les accises sur le tabac, c'est sur le tabac à rouler et les cigarettes, mais pas sur les cigares. Si on voulait donner un contenu de classe à une politique fiscale, on n'aurait pas mieux réussi. Là, c'est de l'ordre du symbole, mais c'est quand même flagrant.
01.26 Ahmed
Laaouej (PS): (…)
01.27 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Laaouej, pourriez-vous penser un peu moins haut? Ou alors, demandez la parole. Sinon, c'est décompté de mon temps de parole. Quand vous avez des commentaires à faire, demandez la parole.
Monsieur le président, du temps de parole me sera-t-il rajouté?
Le président: Votre temps de parole est presque épuisé. Vous avez encore quelques minutes.
01.28 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, j'ai mon chronomètre. J'ai encore trois minutes.
Le gouvernement poursuit sa politique de cadeaux fiscaux au capital: les dispenses de précompte professionnel dont on a parlé hier. Aujourd'hui, il s'agit de 3,98 milliards d'euros. Un montant impressionnant. C'est un système par lequel le patron prélève l'impôt sur le salaire de son travailleur pour le verser au fisc, mais il en garde une grosse partie pour lui-même. Ce système aberrant s'est de plus en plus développé avec les gouvernements précédents. Je pensais que la Vivaldi allait rompre avec cette mauvaise pratique, mais on en ajoute encore, à nouveau.
Puis, il y a le faux impôt sur les grosses fortunes. Et là, encore une fois, on a un effet d'annonce. M. Magnette a dit qu'il y aurait un véritable impôt sur la fortune: c'est faux! Qu'on allait supprimer le secret bancaire: c'est faux! Qu'on allait faire un cadastre des fortunes: c'est faux! Quand il s'est avéré qu'il s'agissait d'un simple copier-coller des taxes sur les comptes-titres du gouvernement Michel, M. Magnette a même dit qu'on ne pouvait pas institutionnellement toucher le patrimoine immobilier. Ce qui était faux aussi.
Finalement,
comme l'a dit M. Piedbœuf tout à l'heure, c'est la "résurrection" de
la taxe comptes-titres du gouvernement Michel, un gouvernement très à droite,
comptant la N-VA et les libéraux. C'est du copier-coller de ce qu'a fait un
gouvernement droitier. On ne touche pas les plus grandes fortunes, puisque
celles-ci - Colruyt, Spoelberch, Huts, Coucke - n'ont pas leur
fortune via les comptes-titres, mais via des actions nominatives.
J'ai posé la question 15 ou 20 fois au ministre des Finances, aujourd'hui je l'ai encore posée au ministre Matheï et je n'ai jamais de réponse: pourquoi ne touche-t-on pas aux épaules plus larges avec cette taxe censée toucher les épaules les plus larges?
Mais grâce au Conseil d'État, on sait maintenant qu'il ne s'agit pas de toucher aux épaules les plus larges puisque le gouvernement a dû retirer ceci de l'exposé des motifs après que le Conseil d'État a considéré qu'il s'agissait d'une publicité mensongère.
Le président: Monsieur Van Hees, puis-je vous demander de conclure? Il vous reste une minute de temps de parole.
01.29 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, rien ne vous empêche de m'accorder quelques minutes supplémentaires!
Le président: Vous disposez encore d'une minute.
01.30 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Il est dommage de vous priver de ce que je voulais vous expliquer. Je voulais vous parler de la fraude fiscale et des investissements.
Puisque je dois choisir, je vais aborder le point relatif aux investissements.
Pour ce qui est des investissements, les besoins sont énormes. Je n'y reviendrai pas, mais rien que le pack stratégique de Charles Michel montrait des investissements de 144 à 155 milliards d'euros pour l'échéance 2030.
Qu'a-t-on dans les investissements de ce gouvernement? On a du brouillard: 91 fois le mot investissement dans la déclaration gouvernementale; un objectif 2030 qui nous dit que les investissements publics atteindront 4 % du PIB. M. Magnette annonce que l'on va investir 10, 15, 20 milliards par an. La déclaration gouvernementale parle d'une enveloppe investissements et relance de 4,7 milliards d'euros.
Lorsque j'en demande le détail à la secrétaire d'État De Bleeker, elle me l'envoie et que voit-on? Qu'il n'y a aucun investissement! Il y a des mesures provisoires corona, tarif social pour l'électricité, fonds CPAS, indemnités de la SNCB pour 2020 (même pas pour 2021). Pour les investissements, il n'y a rien à part le milliard d'euros qui est dans la provision interdépartementale. Ce milliard couvrira toute la législature puisqu'il y a 200 millions en 2021, 400 millions, 300 millions, 100 millions à liquider. Il ne reste plus qu'un milliard d'euros qui n'est même pas payé par le gouvernement. Ils disent que ce sera puisé sur les fonds que l'on recevra de l'Europe.
Quelle quantité d'argent ce gouvernement mettra-t-il pour les investissements? Zéro euro! À part le "Plan Boost" de M. Gilkinet dont on ne sait même pas s'il en fait partie ou pas… J'ai posé la question, mais je n'ai pas reçu de réponse.
Le président: Monsieur Van Hees, je vous arrête. Votre temps de parole est à présent épuisé.
01.31 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Van Hees, u bent gestart en geëindigd met een verhaal waarin u zegt dat deze regering gewoon de voortzetting is van de Zweedse coalitie. Er zou volgens u niet echt een ruptuur zijn. Dat waren uw woorden.
Ik wil er gewoon op wijzen dat de N-VA 16 amendementen heeft ingediend op deze begroting. Eigenlijk waren het er veel meer, maar wij hebben het aantal ingeperkt, gelet op de coronasituatie. Wij hebben amendementen over Justitie, politie, brandweer, migratie, tewerkstellingsbeleid, fiscale inkomsten, Defensie, de kabinetskredieten, de monarchie en een hele reeks andere onderwerpen. Wij hebben er 16. Ik merk op dat u er 5 hebt. Het lijkt mij dus dat u wellicht iets dichter bij deze regering staat dan wij.
01.32 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Merci, monsieur Loones, pour cet apprentissage! On en apprend tous les jours au Parlement. Le degré d'opposition d'un groupe parlementaire se mesure, selon vous, au nombre d'amendements introduits. Je trouve ça intéressant comme théorie! Quelle démonstration pour dire que la Vivaldi n'est pas la continuation de la suédoise. Est-ce tout ce que vous avez trouvé pour démonter cette thèse-là? C'est une argumentation un peu faible, monsieur Loones.
01.33 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het is altijd leuk te mogen spreken na een collega van de PVDA, die de puntjes op de i zet en duidelijk maakt dat dit geen linkse coalitie is die het land bestuurt sinds 1 oktober. Het is een coalitieregering waar niemand volledig zijn stempel doordrukt, zoals alle coalitieregeringen waar compromissen worden gesloten. Wellicht is dit geen liefdeshuwelijk, maar een verstandshuwelijk. Beste collega's van de N-VA, ook liefdeshuwelijken kunnen op de klippen lopen, zoals wij met uw vaandelvlucht in december 2018 hebben gemerkt.
In de laatste week voor het kerstreces zijn wij hier in beperkte bezetting bijeen om het begrotingsdebat te voeren. Dat is natuurlijk niet optimaal, maar ik houd eraan toch hulde te brengen, niet alleen aan de staatssecretaris en haar kabinet, maar aan alle ambtenaren die dat werk op een zeer korte termijn in orde hebben gebracht. Als ik het goed begrijp, twijfelden sommige mensen eraan of men toch niet met voorlopige twaalfden moest werken.
Ik wil vragen, niet om uw goedkeuring te geven aan de begroting zelf, maar om uw waardering te uiten voor al degenen die hieraan hebben gewerkt, en de staatssecretaris en haar team een klein applaus te geven.
Ongeveer twee jaar lang was er geen volwaardige regering en bijgevolg, daar hebt u ook een grote verantwoordelijkheid, geen echte begroting, zeker voor het jaar 2019. Het systeem van de voorlopige twaalfden hebben we spijtig genoeg moeten gebruiken door uw vaandelvlucht, door de zeer langgerekte onderhandelingen, waar iedereen een stukje verantwoordelijkheid in heeft. Ik wil toch nog eens mijn persoonlijke waardering uitspreken voor Egbert Lachaert, die de partijen niet alleen rond de tafel heeft gekregen, maar er ook voor heeft gezorgd dat dit land eindelijk een regering heeft en dat wij die regering hier ook het vertrouwen hebben kunnen gegeven.
In die lange periode hebben wij in het Parlement ook wetsvoorstellen zien opborrelen, die budgettair eigenlijk niet verantwoord waren. Het is dan ook een goede zaak dat er nu een echte begroting voorligt. Een echte begroting is een duidelijk kader met doelstellingen voor inkomsten en uitgaven. We zijn niet langer stuurloos.
Nooit eerder verloren in ons land zoveel mensen tijdelijk hun job en waren er zoveel mensen tijdelijk werkloos. Nooit eerder moesten zoveel zelfstandigen de deuren sluiten.
De impact van de huidige crisis is enorm op het gebied van de volksgezondheid. Persoonlijk heb ik echter tijdens die periode ook veel geleerd en gemerkt dat het ook in de politiek niet voldoende is om wetten en budgetten goed te keuren, maar dat daaraan ook uitvoering moet worden gegeven. Ik ben blij dat ik ook met collega's maar ook de oppositie inzake de invulling van de extra budgetten voor volksgezondheid een steentje heb kunnen bijdragen. Dat is belangrijk.
Wij weten dat de uitdagingen op begrotingsvlak enorm zullen zijn. Wij zijn dus niet blind voor de gevolgen van de huidige gezondheidscrisis en de moeilijke budgettaire toestand waarin wij ons bevinden.
Collega's, 18 maart 2020 werd de eerste lockdown in ons land aangekondigd. Wij zijn nu goed negen maanden later. Niet-essentiële winkels en de horeca gingen op slot; thuiswerken en thuisblijven werden ingevoerd en tijdelijke werkloosheid moest vermijden dat er duizenden naakte ontslagen zouden vallen, opdat tienduizenden landgenoten in plaats van een groene of witte kerst niet een zwarte kerst zouden moeten vieren. Diverse steunmaatregelen, zoals het overbruggingsrecht en de bankengarantie, werden getroffen. Gisteren heeft de voorzitter van de Nationale Bank van België er nog op gewezen dat de impact van de huidige crisis driemaal groter is dan de financiële crisis van 2008.
De vorige sprekers hebben al opgemerkt dat de economische bedrijvigheid in 2020 er met bijna zeven procent op achteruit is gegaan. Bovendien spelen tal van andere uitdagingen, zoals de naderende brexit, de klimaatcrisis, de geopolitieke onrust maar ook de vraag op welke manier wij ervoor kunnen zorgen dat de pensioenen in de toekomst betaalbaar blijven.
Collega's, wij kunnen er dus niet omheen. De uitdaging is gigantisch.
Het is normaal dat de oppositie twijfelt aan de capaciteiten van de huidige regering om met haar project de fundamenten van een goed herstel- en relancebeleid te leggen.
Ik ben de laatste om te beweren dat hier een perfecte begroting voorligt. Er zijn tijdens de huidige crisis maatregelen getroffen en er is de keuze gemaakt om in eerste instantie de schok op te vangen door ruime tussenkomsten, teneinde ons economisch bestel stabiel te houden.
Die crisismaatregelen kosten ons veel geld, we kunnen daar niet blind voor zijn. In crisistijden moet men echter snel beslissingen durven nemen. Achteraf zijn we allemaal slimmer en weten we het beter, dat heb ik in mijn lange carrière al vaker meegemaakt. Het was een bewuste keuze om niemand achter te laten in deze crisis, vooraleer we samen onze schouders onder de wederopbouw zetten.
De voorzitter: Mijnheer Leysen, de heer Vermeersch wenst u te onderbreken.
01.34 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Leysen, de positie van een partij kan sterk veranderen als ze in een regering zit. Ik herinner mij het filmpje van toenmalig fractieleider Vicent Van Quickenborne die met een doos Dash de sinterklaaspolitiek aan het bekritiseren was. Vandaag zagen we in de krant een foto van de premier met Sinterklaas onder de titel: "Regering-De Croo onder vuur voor sinterklaaspolitiek".
Ik wil drie punten aanhalen. Ten eerste, u vindt 1 miljard euro maar geeft 2 miljard euro uit. Ten tweede, het overheidsbeslag bedraagt ondertussen 60 %, met liberalen die al twintig jaar in alle regeringen zitten. Ten derde, de kernuitstap zal onze begroting nog heel wat extra geld kosten. Dat heb ik in mijn tussenkomst al beschreven.
Uiteindelijk hebben niet de groenen maar wel de liberalen hun programma ritueel verbrand om het premierschap in de wacht te kunnen slepen. Na de effectentaks en de stijging van de accijnzen moet u belasting na belasting slikken. Waar blijft de liberale belofte van geen nieuwe belastingen? Waar blijft de liberale belofte van geen stijging van het overheidsbeslag? Waar blijft de liberale belofte om de kernuitstap niet door te voeren?
01.35 Christian Leysen (Open Vld): Niemand heeft het monopolie op het woord "Sinterklaas". Over "Zwarte Piet" kunnen we nog praten, dat is delicater. In essentie is er gebeurd wat er gebeurd is. We moeten nu wederopbouwen. Die rebound moet worden vormgegeven en begeleid. Dat is de volgende grote opdracht van deze regering.
De spending drift is inderdaad groot in ons politiek bestel, niet het minst in de nasleep van deze crisis. De collega's met beleidsverantwoordelijkheid weten dat het niet gemakkelijk is daaraan te weerstaan. De leden van de Vlaamse regering weten dat daar het begrotingsdeficit ook verveelvoudigd is. Dan spreken we van tien keer. De spendeerdrift in het Parlement zien we bijvoorbeeld bij de mijnwerkerspensioenen en het enthousiasme rond de btw-verlaging op waspoeders en andere zepen. In de deelstaten is dit ook te zien. Degenen die het beter weten, zeker na de feiten, moet het maar zeggen. Die spontaan ontstane uitgavengolf in het Parlement waarbij de ene na de andere maatregel werd goedgekeurd, zelfs zonder stil te staan bij of na te vragen wat de budgettaire consequenties zijn, is deels een collectieve verantwoordelijkheid. De partijen die nooit verantwoordelijkheden hebben genomen, hebben het gemakkelijk.
"Drift" betekent in het Engels het wegglijden van de vooropgezette weg. Voor sommigen heeft dat blijkbaar nog een andere betekenis, eigen aan het Nederlandse woord "drift", de onweerstaanbare drang om geld uit te geven. Daaraan willen zeker wij, als liberalen, een halt toeroepen. De heer Claude Allègre, een socialistische minister onder Mitterrand, zei dat de overheid sterk, slank en soepel moet zijn.
Wij weten allemaal hoe moeilijk het is, ook binnen organisaties, om iets te herbekijken, in vraag te stellen en af te schaffen.
U spreekt over sinterklaaspolitiek… In de commissie hebt u ook reeds verwezen naar de Dash-btw-verlaging, die ondertussen in alle stilte gestorven is op de weg tussen de commissie en het plenum, en daar verheug ik mij over.
Het goede is dat het woord spending review herhaaldelijk voorkomt in het regeerakkoord. Dat betekent in feite spending shifts en desnoods ook de noodzaak om bepaalde uitgaven en soms de belastingen die daarmee gepaard gaan voor de financiering ervan, te schrappen. Dat kan en daar moet ik u allemaal voor bedanken. Wij hebben dat op een zeer bescheiden manier gedaan door de afschaffing van de accijnzen en al het administratief werk en de lasten voor de overheid om die accijnzen te innen. Het kan dus.
Wij moeten ook waakzaam zijn voor de spending drift die eigen is aan deze gezondheidscrisis. Die spending drift is geen excuus om het geweer niet van schouder te veranderen op alle terreinen, zodra het einde van de gezondheidscrisis in zicht komt.
Collega's, sta mij toe om een beetje verder te kijken naar de fundamenten van het herstel, dat wij allen samen willen bewerkstelligen. Wij kunnen er niet omheen dat de inkomsten van de overheid lager zijn door de crisis. Ook de uitgaven in de sociale zekerheid zijn zeker niet te onderschatten. Gezien de uitgebreide toelichtingen door de verschillende regeringspartners, in het bijzonder van mijn gewaardeerd politiek knuffelcontact, Benoît Piedboeuf, zal ik mij beperken tot drie thema's waarvan wij, als liberalen, geloven dat wij er de volgende jaren het verschil op moeten maken.
Ten eerste, een doordacht en doelgericht relancebeleid. Dat is in eerste instantie een inhaalmanoeuvre inzake publieke investeringen, maar het zal gecombineerd moeten worden met een aantal structurele hervormingen van onze arbeidsmarkt om effectief een multiplicatoreffect te krijgen in de privésector.
Wij willen onze maatschappij volop richting welvaartcreatie, innovatie, digitalisering en een verantwoord klimaatbeleid sturen. Wij willen ook zorgen voor meer wendbaarheid om aan de toekomstige ontwikkelingen en uitdagingen een antwoord te geven.
De regering geeft een eerste impuls voor het relancebeleid. Zo is er 1 miljard euro ingeschreven voor relance-investeringen om de publieke infrastructuur opnieuw tot een aanvaardbaar niveau te brengen. Met 1,6 % van het bbp aan publieke infrastructuur is België immers één van de slechtst scorende EU-landen. Vijfhonderd miljoen euro gaat naar het Transformatiefonds bij de FPIM en 500 miljoen euro gaat naar de digitalisering van onze economie.
Aanvullend zal tegen eind april, in overleg met de deelstaten, staatssecretaris Dermine voor ons land een plan indienen om bij de Europese Commissie aanspraak te kunnen maken op de financiering uit het Europese herstelprogramma, de zogenaamde Recovery and Resilience Facility. 5,5 miljard euro investeringsbudget is het bedrag dat de Europese Unie bereid is ons toe te steken om ons land gezond te maken, en ook weer financieel gezond te maken, hoop ik.
Een goed relancebeleid zorgt er niet alleen voor dat mensen aan het werk kunnen blijven en dat wij de koopkracht op peil houden, maar zorgt er ook voor dat ondernemingen extra tewerkstelling creëren. Dat is de essentie.
Daarom zijn de voorwaarden die vervat zijn in het EU-programma over structurele hervormingen zo essentieel. Zij zijn trouwens de hoeksteen van het regeerakkoord van deze regering, en zijn essentieel voor ons als liberale partij.
De activiteitsgraad verhogen en de ease of doing business zijn punten die in het EU-hervormingsprogramma staan. Het zijn de kernopdrachten waarover ik hoop dat dit Parlement uitvoerig kan debatteren.
Daarom moeten wij ook in 2021 werk maken van structurele hervormingen die de veerkracht van de ondernemingen ondersteunt. Het neerleggen van dit relance- en veerkrachtplan voor de financiering door de EU is een eerste stap, maar zeker geen eindpunt. Het is eerder een eerste drempel, die wij tijdig moeten overschrijden. Nuttig, maar niet voldoende. Daarmee bedoel ik niet dat het enkel over geld gaat. Het gaat over structuren, over inzet, over attitude, over een toekomstgericht sociaal overleg. Veel ondernemingen hebben in de voorbije maanden al getoond hoe zij zich aangepast hebben aan een gewijzigde markt en maatschappelijke omstandigheden.
Wij moeten wel eerlijk toegeven dat er winnaars en verliezers zullen zijn op het economisch speelveld. Er zullen starters bijkomen en bepaalde bedrijven zullen het speelveld verlaten. Daarom is het belangrijk dat wij bij de ondersteuning van bedrijven doelgericht werken door steunmaatregelen voor te behouden voor structureel gezonde bedrijven. Zombiebedrijven willen wij niet.
Een goed voorbeeld daarvan is de wetgeving over de wederopbouwreserve, die trouwens vrijwel unaniem werd goedgekeurd, met uitzondering van de PVDA, wat normaal is, en, tot mijn verrassing, van DéFI, dat zich onthouden heeft. Dat is een zeer belangrijke maatregel die naast de financiële impact een belangrijke boodschap brengt, namelijk dat deze regering de ondernemers wil steunen die te lijden hebben onder het coronavirus maar toch volledig voor verdere investeringen gaan.
Uitgewerkt op initiatief van de voorgaande minister van Financiën en uiteindelijk als wetsvoorstel met een brede meerderheid goedgekeurd, wordt een tijdelijke vrijstelling van vennootschapsbelastingen toegekend aan bedrijven die hun tewerkstelling op peil houden, die blijven investeren en die hun gelden binnen de vennootschap houden om zo hun solvabiliteit verhogen. Dat is een voorbeeld.
Ondernemersvriendelijke maatregelen omvatten ook de verlenging van de verhoogde investeringsaftrek voor ondernemingen, alsook de verlenging van de regeling omtrent de aanwerving van de eerste werknemers.
Last but not least mogen wij de maatregelen niet vergeten die voor onze zelfstandigen genomen zijn en genomen worden. Die zijn essentieel voor ons maatschappelijk bestel. Dat zijn misschien degenen die het ondernemerschap het hoogst in het vaandel dragen en de grootste bereidheid om risico's te nemen in hun DNA hebben.
De regering zal de onrechtvaardige verschillen tussen het statuut van werknemer en zelfstandige wegwerken. Laten wij eerlijk zijn, wij hebben voor niemand geld weggelegd en niemand heeft ervoor gespaard. Dit is een systeem waarbij de volgende jaren dat verschil structureel wordt weggewerkt, stap voor stap. Wij moeten realistisch zijn. De berekeningswijze wordt gelijkgesteld, maar het effect zal zich stap voor stap doen voelen. Dat inhaalmanoeuvre kan plaatsvinden aan 2,65 % per jaar.
Mijnheer de eerste minister, het geboorteverlof voor zelfstandigen wordt verhoogd van tien naar twintig dagen. Ook u bent een grote pleitbezorger van een betere rolverdeling binnen de gezinnen. Voor mij is dat niet meer van toepassing. Ook op Europees vlak was het nodig dat ons land hier een inhaalbeweging maakte.
Indien wij zoveel mogelijk mensen aan de slag willen houden in de ondernemingen en onze sociale zekerheid op een hoog peil willen houden, is de echte uitdaging van deze regering de modernisering van de arbeidsmarkt. De liberalen zullen er bijzonder scherp op toezien dat dit vooruitgaat. Uiteindelijk is dit de ultieme manier om de begroting onder controle te houden: zoveel mogelijk mensen aan de slag krijgen en houden. Dat zal essentieel zijn om te kunnen blijven voorzien in een goede sociale zekerheid voor alle burgers, want dat is hetgeen ons land zo sterk maakt.
Wij investeren ook sterk in de gezondheidszorg. Dat is belangrijk. Het is de bedoeling om middelen vrij te maken voor de mensen op het terrein. Ik heb meegewerkt aan de invulling om ook rekening te houden met de zelfstandige thuisverpleging, die een belangrijke rol heeft. Wij moeten daarover ook inhoudelijk durven nadenken, het is niet alleen een centenbusiness. Applaudisseren voor de zorg is mooi, budgetten zijn mooi, maar het belangrijkste is dat de middelen er zijn en dat deze ook ten gunste komen, niet van alle tussenpersonen, maar van de mensen op het terrein. Wij moeten ook de juiste mensen vinden en motiveren.
Zoals ik al heb gezegd, mogen wij niet blijven steken in een spending drift, maar moeten wij kiezen voor een spending shift: een juiste allocatie van middelen, waarbij we efficiëntiewinsten realiseren en de middelen goed worden beheerd en morgen nog meer dan gisteren terechtkomen bij degenen die op het terrein staan.
Crisisbeleid moet steeds tijdelijk en gericht zijn. De regering komt nu met crisismaatregelen die beantwoorden aan de dringende nood van vandaag. Dat mag nooit een excuus zijn om de overheidskraan nadien permanent open te laten staan. We moeten goed beseffen dat de schulden van vandaag de belastingen van morgen zijn. Wij, liberalen, staan op de duidelijke ambitie en een helder traject om na het afgebakende crisisbeleid de weg naar een gezonde samenleving en een gezonde begroting weer in te slaan.
Er wordt ons verweten dat we te weinig begrotingsdiscipline aan de dag zouden leggen, dat we te weinig pleiten voor fiscale rechtvaardigheid en te weinig focussen op gerichte besparingen. Ik zou daar nog even op terug willen komen. Effectief, de regering heeft afgesproken om een minimumdrempel van begrotingsinspanning ten opzichte van het bbp te realiseren. Die kan worden verhoogd naar gelang van de economische groei; dus laten we aan die groei werken. U hebt duidelijk gezien dat wij in elk domein het moeilijke evenwicht moeten bewaren tussen begrotingsdiscipline enerzijds en bestedingen voor economische groei anderzijds en daarvoor rekenen wij zowel op de minister van Financiën als op de staatssecretaris voor Begroting.
De bevolking is er zich zeker van bewust dat wij veel geld uitgeven en vraagt alsmaar vaker wie dat allemaal zal betalen. Wij zullen moedig moeten handelen, want wij willen niet alleen de economische groei herstellen, wij willen die ook versnellen. Zo zullen wij onze schuldgraad kunnen afbouwen en de nodige budgettaire inspanningen leveren.
Onze partij blijft echter steeds waakzaam: steun dient steeds gericht te zijn. Bij de eerste golf kon de regering weinig differentiëren en bij de tweede golf werd de nieuwe regering in snelheid gepakt. Als er een derde golf komt, moeten we uit de vorige maatregelen geleerd hebben.
Ik wil ook nog iets zeggen over de effectentaks, waarover men zoveel spreekt. Ik heb geen schrik van het woord belastingen. Ondernemingen willen winst maken. Ze willen dat hun inkomsten de uitgaven overstijgen en dat zij winst maken. Ik zou graag zien dat zij voldoende winstbelastingen kunnen betalen. Met de invoering van de effectentaks kiezen wij voor een maatregel in het verlengde van onze afspraken in de Zweedse regering, die we in een nieuw kleedje steken. Daarbij moet er een evenwicht worden nagestreefd: de gevraagde inspanning moet haalbaar maar ook menselijk zijn, waarbij de taks laag genoeg is om ontwijkingsgedrag te verhinderen en de middenklasse niet viseert.
In dat kader merk ik nog op dat de regering geen bijkomende belastingen oplegt in de vorm van een vermogensbelasting of belastingen op huurinkomsten. Ik kijk met volle verwachting uit naar het werk dat de minister van Financiën zal leveren, een oefening voor een vereenvoudigde en meer transparante fiscaliteit.
01.36 Joy Donné (N-VA): Mijnheer Leysen, ik wil u toch even onderbreken, omdat u specifiek als liberaal ingaat op de effectentaks. U onderstreept dat de effectentaks de middenklasse niet zal raken. Dat is natuurlijk niet waar. De effectentaks, zoals die door de vorige regering was geconcipieerd, deed dat niet, want die ging alleen over natuurlijke personen.
De nieuwe taks is wel van toepassing op de grote pensioenfondsen, op de grote verzekeringsinstellingen die tak 23-producten aanbieden. De tak 23-producten worden aangehouden, niet door de heel grote kapitalen, maar door de middenklasse, die bijvoorbeeld 10.000 euro in een tak 23-product belegt. Ik zuig dat niet uit mijn duim. Dat staat letterlijk als voorbeeld in het advies van de Raad van State over de effectentaks en wordt ook letterlijk in dat advies bevestigd door de medewerkers van de minister.
Kom hier dus geen onzin verkopen dat de meerderheid geen belastingen invoert of dat de ingevoerde belastingen de middenklasse niet raken, want dat doen ze wel.
De voorzitter: Mijnheer Leysen, graag een antwoord daarop en kunt u daarna uw uiteenzetting afronden?
01.37 Wouter Vermeersch (VB): Ik wil nog toevoegen aan het betoog van de heer Donné dat de meerderheidspartijen inderdaad laten uitschijnen alsof de effectentaks de grootste vermogens zou treffen. Het is echter inderdaad een belasting op de middenklasse. De mensen met een kunstcollectie van 10 miljoen euro worden op geen enkele manier extra belast. De taks zet bijvoorbeeld wel de begrotingen van heel wat organisaties en overheden onder druk. Heel wat organisaties en overheden beschikken over effectenrekeningen van meer dan 1 miljoen euro, vooral in Vlaanderen. Zij zullen dus extra worden belast. Als zij hun begroting sluitend willen houden, zullen zij op zoek moeten gaan naar extra financiering, nieuwe inkomsten en belastingen. Die belastingen belanden zoals steeds op de kap van de middenklasse. Zo wordt het effect van deze taks onrechtstreeks effectief gedragen door de middenklasse.
Voor de huurinkomsten werd intussen inderdaad een oplossing gevonden. De minister heeft echter heel duidelijk gezegd in de commissie voor Financiën en Begroting dat deze oplossing geen voorafname is op zijn brede fiscale hervorming. De CD&V en de sp.a hebben de passage dat er geen brede hervorming zou komen voor 2024 in het regeerakkoord laten schrappen. De liberalen hebben verklaard dat die brede fiscale hervorming eigenlijk een werk moet zijn voor de volgende regering. Zal die brede fiscale hervorming deze legislatuur worden doorgevoerd of is dat een werk voor de volgende regering? Kunnen jullie daar duidelijkheid over scheppen?
01.38 Christian Leysen (Open Vld): Laat mij duidelijk zeggen dat ik een gezonde hervorming van de fiscaliteit, eenvoudiger en met minder hoge tarieven en allerlei koterijen, een goed idee vind. Het is aan de regering en aan de minister om te zien wat hij voor mekaar kan krijgen en hoe hij een consensus kan bewerkstelligen. Die hervorming zal er komen. Vroeg of laat moet er een hervorming komen, maar het is complex.
Wat betreft deze voortzetting van iets wat onze vrienden van N-VA in de vorige regering hebben ingeleid, het belangrijke voor ons is dat wie een vermogen heeft en dat investeert in ondernemingen niet wordt getroffen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat wij alle spaargelden mobiliseren. De regering zal waarschijnlijk moeten nagaan of er nog andere initiatieven mogelijk zijn. We hebben trouwens de limiet nog verhoogd voor deze effectentaks.
Ik besluit. Het was een huzarenwerk om de begroting op tijd af te krijgen, waarbij belangrijke Europese procedures moeten worden gevolgd. Ik ben blij dat het Europese toezicht zal blijven bestaan. Kibbelen over de details is niet de essentie want de vraag is vooral of wij op het goede spoor zitten.
Wij hebben een begroting en budgettaire tabellen. Het kon allemaal beter, daarmee ben ik het volledig eens. Wij nemen de opmerkingen van de Europese Commissie en van het Rekenhof ter harte. Ik noteer enkel dat beide instanties oog hadden voor de uitzonderlijke situatie waarin deze begroting tot stand is gekomen.
De fundamenten van een goed relancebeleid worden door deze regering gelegd. De weg zal lang zijn, maar het is duidelijk dat deze regering doet wat ze moet doen, namelijk een breder project neerzetten met een duidelijke langetermijnvisie om ons niet alleen door deze crisis te loodsen, maar om ook een toekomst te bieden aan degenen die ons zullen opvolgen en aan de volgende generatie.
Wij rekenen op de veerkracht van de ondernemingen en de burgers om dit waar te maken. De regering heeft als opdracht hieraan haar volle steun te verlenen door de nodige en noodzakelijke hervormingen in de arbeidsmarkt gestalte te geven. Dit zal de onderbouw zijn om de belangen van de volgende generaties in dit land veilig te stellen.
01.39 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vind het plezant als iedereen kan uitpraten en zijn betoog kan opbouwen. Een begrotingsdebat is ook altijd interessant, omdat iedereen zijn eigen stijl heeft. De ene praat wat meer over cijfers en statistieken, andere sprekers komen meer met vage slogans en principes, maar wat in elk geval altijd opvalt, is dat elke fractie het begrotingsdebat gebruikt om een aantal trofeeën in de kijker te zetten: wat heeft men in de onderhandelingen binnengehaald?
CD&V sprak lang over de hulp aan de gezinnen en de verenigingen, de ecologisten spraken over klimaat en investeringen in mobiliteit, de socialisten spraken over extra sociale uitgaven, maar in uw speech, mijnheer Leysen, heb ik gezocht naar wat juist de trofee is. Ik heb echt gezocht welke trofee u in de markt hebt proberen te zetten. U praatte veel over de effectentaks, maar ook over de toekomst. U zei niet wat de Open Vld allemaal heeft binnengehaald en verworven, maar u sprak over wat u nog hoopt te bereiken in de toekomst. Dan spreekt u bij uitstek over arbeidsmarkthervormingen. Voor de Open Vld is het cruciaal dat er arbeidsmarkthervormingen komen. Alle mogelijke partijen zeggen wat zij al effectief hebben binnengehaald, terwijl u in uw eigen bericht van 24 november zegt dat er arbeidsmarkthervormingen moeten komen: "Laten wij de gesprekken hierover zonder verwijl starten." De gesprekken hierover zijn dus zelfs nog niet gestart.
Collega De Roover verwijst onmiddellijk naar de uitdrukking "zonder verwijl". "Onverwijld" heeft een grote politieke geschiedenis in de Kamer. Ooit zou ook de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde onverwijld gebeuren. Het is jammer dat de eerste minister net vertrokken is, want de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde is er niet onverwijld gekomen en dat was zelfs de reden voor de eerste minister om de stekker uit de regering te trekken en uit die ploeg te vertrekken. U wilt de gesprekken over de arbeidsmarkthervormingen echter onverwijld opstarten.
Als men daarentegen het woord zou geven aan minister Dermagne of aan de PS, dan zouden zij niet moeten praten over gesprekken die onverwijld moeten worden opgestart. Zij zouden wijzen op de linkse trofeeën die zij in het regeerakkoord hebben binnengehaald. Zij staan al op papier en zijn al verworven. Dan gaat het natuurlijk over de sterke verhoging van de werkloosheidsuitkering, de verhoging van het leefloon, de premie van 10 euro voor mensen die meer dan 52 dagen werkloos waren in de coronaperiode. Als men het zou vragen aan Ecolo, kunnen zij ook zulke dingen opnoemen, zoals de degressiviteit die niet zal afnemen. Dat zijn allemaal trofeeën die de PS in de kast heeft staan.
De linkse partijen hebben alle trofeeën in de kast en brengen dat in het Parlement met een grote show en met veel luister. Het koper wordt mooi opgeblonken en het ziet er allemaal schitterend uit. Maar u, mijnheer Leysen, u praat over de toekomst en u hoopt dat, als het relancepakket er komt, u er misschien een of ander 'hervormingske' in zult verwezenlijkt krijgen.
Laatste punt, u blijft in elke uiteenzetting verwijzen naar de Vlaamse begroting. Hoe durft u? Hoe durft u de Vlaamse begroting vergelijken met deze federale begroting? Elke regering in dit land heeft het gigantisch moeilijk. We moeten allemaal grote uitgaven doen, we draaien allemaal tekorten, maar het structureel tekort in Vlaanderen zal 2 miljard euro bedragen op een begroting van intussen ongeveer 40 miljard euro.
Wallonië is kleiner, maar het tekort zal daar volgend jaar met meer dan het dubbele toenemen. Ik stel vast dat het tekort van Wallonië maal vier gaat op tien jaar tijd. Ik stel vast dat de staatsschuld van Wallonië op het einde van de legislatuur 189 % zal bedragen. En dan doet u hier alsof het probleem in Vlaanderen ligt. Mijnheer Leysen, dit debat verdient toch iets meer sérieux.
01.40 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, chaque député et chaque groupe vont évidemment relever dans le budget ce qui leur semble le plus pertinent, s'agissant de leurs priorités.
En même temps, aucun d'entre nous n'a manqué de rappeler que ce budget était équilibré, dans les circonstances difficiles que l'on connaît. Je rappelle que nous avons un solde de financement négatif de 24 milliards d'euros. Ce n'est pas rien! Et malgré cela, nous parvenons à prendre des mesures pour permettre à toute une série d'acteurs économiques de notre société de passer le cap et de surmonter la crise. On a parlé des travailleurs, des personnes en chômage temporaire, des personnes malades. Mais nous avons aussi, toutes et tous, parlé des indépendants et des entreprises. Tous les groupes confondus l'ont fait.
Mais évidemment, la logique binaire de M. Loones voudrait essayer de trouver des divisions, et un manque d'homogénéité au sein de la Vivaldi. Je répète que son parti a décidé de quitter le gouvernement Michel et qu'il l'a finalement fait capoter. Sur le terrain du manque de stabilité politique et du manque de cohésion, en effet, vous pouvez faire la leçon. Vous êtes passé maître dans cet art!
Pour le reste, nous aurions évidemment aussi pu développer largement les mesures engrangées, prises en soutien au tissu économique. M. Piedboeuf l'a fait. Il a parlé de la réserve de reconstitution visant à un étalement de la fiscalité sur les bénéfices à venir des entreprises, afin de déjà réfléchir au moment où elles essayeront de remonter la pente. C'est du concret. Ce n'est pas vous qui l'avez fait, c'est ce gouvernement. Nous aurions évidemment aimé que les choses soient un peu plus ciblées sur les PME mais l'accord politique est celui-là.
J'en viens à la déduction pour investissement et à la prolongation du taux majoré de la déduction pour investissement pour les PME. On sait à quel point pour la Flandre, en particulier, le tissu des PME, est important. C'est aussi du concret, du souffle.
Pour le reste, je vais vous dire une chose. Quand on soutient la demande intérieure et le revenu disponible des gens, c'est bon aussi pour l'économie et les entreprises. Ce que les entreprises produisent, il faut bien que quelqu'un le consomme et l'achète. Vous pouvez évidemment passer votre temps à essayer de trouver des divisions là où il n'y en a pas. Nous sommes ici en présence d'un budget équilibré. Les allocataires sociaux y ont leur part. Il contient un soutien aux pensionnés, aux travailleurs mais aussi au monde économique. Je le répète: ce budget est notre réussite et votre échec.
01.41 Christian Leysen (Open Vld): Ik kijk als ondernemer naar de toekomst, maar ik heb geen trofeekast, want dat interesseert mij niet.
Mijnheer Loones, de freudiaanse lapsus over uw verleden doet mij eraan twijfelen of u wel ernstig bent als u spreekt over mensen met een effectenrekening van 1 miljoen euro en een kunstcollectie van 10 miljoen euro die moeten worden belast. In welke middens verkeert u?
Ik ben ook de show die u altijd verkoopt beu, u praat eigenlijk tout court veel. U spelt hier mensen de les omdat u als ex-minister slechts vier maanden van medewerkers gebruik hebt gemaakt. Voor iemand die vier weken minister is geweest is vier maanden eigenlijk al lang. Het is natuurlijk zeer genereus van u dat u daar geen vier jaar van maakt, behalve wanneer u een traumapsycholoog nodig zou hebben om het verleden te verwerken.
De voorzitter: Ik begrijp dat dit een licht persoonlijk feit is, ik geef u zo dadelijk het woord.
01.42 Benoît Piedboeuf (MR): J'ai moi aussi fait ma présentation tout à l'heure, et je n'ai fait vibrer aucune clochette quant à des choses que nous aurions personnellement obtenues dans une discussion difficile. Pourquoi? Parce que, si vous avez bien écouté, vous aurez entendu que je me suis réjoui de tous les axes que le gouvernement allait travailler, de toutes les mesures qui allaient être prises et de tout ce qui a été fait pour aider les PME (nous avons encore aujourd'hui évoqué les chiffres).
Pourquoi ne nous amusons-nous pas à sortir des trophées? Parce que nous sommes des gens sérieux! Nous faisons le travail, dans une situation qui n'est pas simple. Nous ne nous réjouissons pas de la situation, car nous étions quasiment arrivés à l'équilibre et à la réduction de l'endettement et, aujourd'hui, nous nous trouvons une fois de plus confrontés à un large déficit et à un endettement qui a augmenté d'un coup.
Nous nous bornons à faire sérieusement le travail. Et alors que nous faisions du bon boulot, vous, de votre côté, avez fait un calcul tactique par rapport à votre opposant flamand qu'est le Vlaams Belang et vous vous êtes dit qu'en faisant le coup "Marrakech", vous alliez gagner de l'électorat et cela fonctionnerait. Or, pour une fois, votre président – qui est un bon tacticien – a commis une erreur. Vous êtes alors partis en faisant sauter le gouvernement et nous avons continué à travailler. Alors que nous faisions du bon travail ensemble, vous avez fui.
Résultat des courses: il faut aujourd'hui rattraper tout le temps perdu pendant les affaires courantes. En outre, votre erreur tactique vous a désormais placés en dehors du gouvernement. Je comprends que cela vous ennuie, et c'est normal. Nous, en revanche, face à une situation qui est grave, nous faisons ce qu'il y a à faire, même s'il s'agit d'un service minimum. Nous ferons mieux lorsque des moyens auront été dégagés mais, malgré la situation, nous sommes contents de présenter ce projet de budget et cette loi-programme. Nous n'allons pas agiter des poupées, ce n'est pas nécessaire. On fait le boulot, c'est tout.
De voorzitter: Om dit debat af te sluiten, geef ik het woord aan de heer Loones.
01.43 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik merk enkel op dat wij hier spreken over feiten, cijfers en details over de begrotingstabellen, maar dat jullie blijkbaar liever praten over het Marrakeshpact. Dat is uw keuze. Na het Marrakeshpact en de val van de toenmalige regering hadden er perfect onmiddellijk verkiezingen kunnen worden georganiseerd, mijnheer Laaouej, maar die keuze durfden jullie niet aan. Soit, dat is het verleden, daarover wil ik het al niet meer hebben.
Ik vind het ook interessant te zien hoe het debat verloopt. De heer Laaouej verdedigt in dit debat de heer Leysen. Dat is eigenlijk wel mooi om te zien, want – ik heb mij daarin enigszins versproken – er zit natuurlijk wel een deal, wel een evenwicht in deze regering.
01.44 Ahmed
Laaouej (PS): (…)
01.45 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Laaouej, als u mij laat uitspreken, dan zult u merken dat ik u gelijk geef. Er zit inderdaad een ploeggeest, of toch een halve ploeggeest, in uw regering. Het klopt dat u voor elkaar opkomt. Er zit inderdaad ook een evenwicht in het akkoord. Dat hebben we nu helemaal duidelijk gezien. Het evenwicht in deze regering is: links de inhoud, rechts de postjes!
Voorzitter:
Eliane Tillieux voorzitster.
Président:
Eliane Tillieux, présidente.
Mevrouw de voorzitster, ik vraag ook nog even het woord voor een persoonlijk feit, aangezien er een opmerking werd gemaakt over de medewerkers van ex-ministers. Het klopt, zoals de heer Leysen zegt, dat ik kort minister ben geweest. Welnu, wij worden allemaal betaald met belastinggeld. Wij bespreken hier de hele avond en misschien nog een stuk van de nacht de begroting. Het gaat niet over onze centen, maar wel over de centen van mensen die er hard voor werken om bij te dragen en die wij via belastingen in de nationale pot stoppen. Van ons wordt verwacht dat wij daar omzichtig mee omspringen en zuinig zijn. Die taak neem ik bijzonder serieus.
Ja, ik ben minister geweest en ja, de regering is gevallen. Op dat moment werd mij een uittredingsvergoeding aangeboden van meerdere tienduizenden euro's. Ik heb die onmiddellijk geweigerd, wat betekende dat ik gedurende een half jaar geen loon had.
Het tweede dat mij werd aangeboden als ex-minister was dat ik gebruik mocht maken van twee medewerkers tot er een volgende regering kwam. In concreto zou dat gegaan zijn over een periode van zestien maanden. Ik heb dat geweigerd.
Ik heb wel voor een korte periode van drie of vier maanden voor één medewerker van het systeem gebruikgemaakt. Maar ik kon er zestien maanden gebruik van maken. Dat heb ik niet gedaan. Geen loon, geen uittredingsvergoeding, en een beperkt gebruik van medewerkers.
Ik mag hopen dat alle ex-ministers van de regering-Wilmès hetzelfde kunnen doen, want zij kunnen niet gedurende zestien maanden gebruikmaken van twee medewerkers, zij kunnen dat doen gedurende vier jaar, tot 2024.
Uiteindelijk is het beste punt hier op tafel dat wij dat allemaal kunnen aanpassen. Wij kunnen dat allemaal schrappen. Wij hebben daarvoor een amendement ingediend. Dat ligt hier vandaag ook ter stemming.
Dat is niet radicaal. Het liefste zouden wij zeggen er helemaal mee te stoppen. Ik weet dat ook de groene partijen eerder in die richting denken. Maar er zijn heel wat partijen waar dat niet het geval is. Ik hoor dat vooral de MR daarmee verveeld zit. Die partij had natuurlijk gigantisch veel ministers, en die moet nu naar een oplossing zoeken.
Wat wij hier op tafel leggen, is een compromis. Wij stellen voor een volgende stap te zetten in deze oefening en het systeem te kopiëren dat al jaren geldt in Vlaanderen. Ex-ministers zouden dan geen hele legislatuur gebruik kunnen maken van twee medewerkers, maar het geheel zou worden beperkt tot het gebruikmaken van één medewerker gedurende twee jaar.
Dan, mijnheer Leysen, mag u mij eens zeggen wie daartegen stemt. U stemt daar zelf tegen, mijnheer Leysen! En dan komt u hier van op uw hoge toren pretenderen dat u mij lesjes moet leren. U, mijnheer Leysen, zou nu uw stem kunnen verlenen opdat dit systeem onmiddellijk structureel wordt vanaf dag één.
Dat is trouwens wat de Zweedse regering ook gedaan heeft. De Zweedse regering is onmiddellijk gestart met een knip van 7 % in de kabinetten. U doet er 25 % bij. U duwt daarvoor op het groene knopje, mijnheer Leysen.
Put your money where your mouth is. Bewijs dat het u menens is. Ons amendement ligt straks ter stemming voor. Knip in het systeem van de medewerkers.
Ik roep alle Parlementsleden op hetzelfde te doen. En misschien belangrijker, want ik weet dat u dat toch niet zult doen, ik roep alle ex-ministers op zuinig om te springen met wat hun wordt aangeboden. Dat zal misschien verstandiger zijn.
01.46 Melissa Depraetere (sp.a): Mevrouw de voorzitster, collega's, het is intussen negentien maanden geleden dat ik hier de eed heb afgelegd. Ik ben dus nog vrij nieuw hier. In die periode konden we hier in het Parlement nog geen volwaardige begroting bediscussiëren. Ook de maanden of jaren daarvoor liep ik hier al rond, tot aan die deur weliswaar, als medewerker in het Parlement. Ook toen was het al maanden geleden dat we het nog eens over een begroting hadden gehad in het halfrond. Samengeteld is dat meer dan drie jaar. Het heeft meer dan drie jaar geduurd vooraleer we hier nog eens een debat over een volwaardige begroting konden voeren.
Na drie jaar stemmen we straks of morgen over die volwaardige begroting. Dat is meer dan nodig, met een understatement: het is niet dat er niets is gebeurd in die drie jaar tijd. We zitten intussen in de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, met een politieke stilstand de voorbije maanden. We waren de voorbije jaren dan ook noodgedwongen gebonden aan de voorlopige twaalfden. De vorming van een nieuwe regering heeft gelukkig in elk geval een einde gemaakt aan die politieke stilstand. Straks stemmen we dus nog eens over een volwaardige begroting na meer dan drie jaar.
Toch baadt deze begroting in heel veel onzekerheid. Dat is ook logisch. Het werd hier al veel gezegd vandaag en ik heb er al veel vragen over gehoord, maar die onzekerheid is natuurlijk het gevolg van de wereldwijde pandemie die de wereld al meer dan negen maanden in haar greep heeft. De coronacrisis heeft een enorme impact gehad op ieder van ons. Dan hebben we het over de baas van een evenementenbureau die vorig jaar nog het ene grote feest na het andere organiseerde, maar nu van uitkering tot uitkering moet overleven. Even goed hebben we het dan over de vele horeca-uitbaters in ons land, die straks met de feestdagen voor het eerst een zaal zien staan met alleen maar lege stoelen, of over diegenen die al maandenlang op tijdelijke werkloosheid staan en intussen moeilijker en moeilijker kunnen overleven. Intussen kunnen we zien dat de groep kwetsbaren allang geen kleine groep meer is, maar steeds groter wordt. Vandaag zijn we allemaal kwetsbaar. Ook onze economie is dat. De cijfers werden vandaag allemaal genoemd. We zien een economische krimp van 7,5 %, een begrotingstekort van 27 miljard euro, een stijging van de schuldgraad met 20 %. We zijn het er allemaal over eens: die cijfers zijn eigenlijk niet te bevatten.
Ze zijn echter wel de realiteit en tonen aan dat wij midden in een economische crisis zitten. Bovendien zijn er de lockdownmaatregelen, de vele miljarden aan steunmaatregelen van de diverse regeringen in ons land. Die zijn ook nodig. Ik hoop dat wij het hier allemaal over eens zijn dat we de getroffen sectoren moeten ondersteunen om de schade enigszins te beperken, en dat we wie het moeilijk heeft, niet loslaten.
Toch hoor ik sommigen klagen dat de cijfers niet meer actueel zijn. De heer Vermeersch zei dat de begroting reeds was achterhaald op het moment dat ze werd ingediend. Natuurlijk is dat zo, dat is nu eenmaal de werkelijkheid. Wij zitten in het midden van een crisis. Corona was niet verdwenen, toen de begroting werd opgemaakt. Ook bij de volgende begrotingsbespreking, die er waarschijnlijk snel aankomt, zal corona niet plots magisch verdwenen zijn. Het zal dus niet de laatste keer zijn dat wij hier een debat voeren over een begroting, terwijl de cijfers dan al weer geëvolueerd zijn; dat lijkt mij onvermijdelijk.
Met onze begroting moeten wij, meer dan ooit, twee belangrijke doelstellingen verwezenlijken. Ten eerste moeten we ervoor zorgen dat er herstel mogelijk is na de crisis en ten tweede moeten wij het achtergelaten tekort aanpakken. Van een evenwicht is niet veel terechtgekomen, wij moeten daarover niet flauw doen. Een vorige minister van Defensie heeft dan wel vliegtuigen besteld, maar de rekening werd doorgeschoven. Daar komt nog eens het tekort van 2 % bij. Als wij dat bekijken, is er voor de begroting een ongelooflijke uitdaging.
01.47 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetere, u sprak over het aankoopdossier van de F-35. Ik hoef u natuurlijk niet in herinnering te brengen dat uw partijgenoot Dirk Van der Maelen in dit halfrond een vurige pleitbezorger was van de annulatie van die aankoop. Hij vond die inderdaad niet nodig. Hij zei dat de aankoop van de F-35's volledig zijn doel voorbijschiet. Hij vroeg zich af wat dat nog te maken heeft met de Belgische Defensie. Er werd heel veel over verteld en heel leuke metaforen gebruikt. Dirk Van der Maelen vergeleek de F-35 met de Fyra, de trein met vele mankementen, en vroeg of we die Fyra van de lucht, die kan blussen met champagne, wel nodig hadden?
Dat zijn uitspraken die Dirk Van der Maelen hier in het halfrond heeft gedaan. Jullie waren ook samen met Ecolo en Groen de partij die aanstuurde op meer transparantie, meer democratische controle en meer debat. Wij hebben immers nog altijd niet het volledig contract van Lockheed Martin gezien.
De bevolking heeft ook het recht te weten wat effectief in het contract staat. Het gaat immers om een enorm grote voorafname op het budget, zoals u daarnet ook schetste. Er is de coronacrisis met heel veel sociale noden voor een bedrag van 12,5 miljard euro. De F-35's zitten nog in een testfase, maar zijn al aangekocht. De kosten en mankementen lopen dus op. U weet ondertussen ook dat bepaalde landen, zoals Canada, de aankoopprocedure hebben stopgezet.
Wij willen het dus voor eens en voor altijd weten, aangezien ook de sp.a een felle voorstander was om het contract te bespreken en een democratisch debat te voeren over het al dan niet annuleren van de aankoop. Wij moeten het debat dan misschien nu maar eens voeren. Ik wil er echt wel op aandringen dat de sp.a ook binnen de regering het contract openbaar laat maken, zodat wij het debat opnieuw kunnen aangaan over het al dan niet annuleren ervan. Er zijn immers wel degelijk ontsnappingsclausules, die wij zeker moeten bekijken.
Ik vraag mij het volgende af. De sp.a was vroeger voor transparantie. In het verkiezingsprogramma van sp.a is zelfs opgenomen dat het contract moest worden geannuleerd. Hoe staat de partij dus nu tegenover dat punt? Dat is een belangrijke en pertinente vraag.
De sp.a was trouwens ook tegenstander van het feit dat de F-35's überhaupt moesten worden aangekocht. De F-16's konden immers mits een upgradeprogramma gerust tot 2040 blijven functioneren. Dat is ook wat Dirk Van der Maelen heeft verklaard. Wij fungeren nu dus eigenlijk als echo voor uw partijgenoot. Wij behoren nu tot de oppositie, maar wij blijven consequent.
Mevrouw Depraetere, ik vraag mij dus af wat uw standpunt ter zake is. Zal u de contracten openbaar maken? Kunnen wij het democratisch debat daarover voeren?
Ik herhaal dat de mensen het recht hebben te weten hoe het dossier verder zal verlopen.
01.48 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer De Vuyst, ik dank u voor uw vraag. Het dossier is mij goed bekend, evenals de uitspraken van de heer Van der Maelen. Ik heb een en ander gedurende een aantal jaren als medewerker mogen volgen. Het is inderdaad een zeer boeiend dossier.
Het is inderdaad geen geheim dat wij er als partij geen voorstander van waren om de F-35's aan te kopen. Wij waren niet zozeer tegen de vervanging van de gevechtsvliegtuigen op zich, maar de F-35, de Fyra van de toestellen, was niet onze keuze geweest.
Dirk Van der Maelen heeft alles geprobeerd om die aankoop te vermijden. Hier in het Parlement hebben we daar ook heel fel oppositie tegen gevoerd. Het annuleren van het contract is natuurlijk een stap verder. We zijn uiteindelijk op het moment gekomen waarop de toestellen werden aangekocht. Dat hadden wij liever anders gezien.
Nu heeft u het over het annuleren van het contract. Wat de transparantie daarover betreft, kunt u als Parlementslid bij het Rekenhof alle documenten rond dat contract opvragen. Dat is het goed recht van elk Parlementslid. Wij hebben dat met onze fractie ook gedaan. Samen met mijn collega Kris Verduyckt heb ik dat tot in de details doorgespit. Dat was niet zo evident. Het is erg technische materie. Ik kan u enkel aanraden om hetzelfde te doen. Daaruit blijkt ook dat het niet evident is om een contract zomaar te gaan annuleren. Er zijn grote kosten aan verbonden. Daarom raad ik u aan om hetzelfde te doen en deze afweging daarbij te maken.
Wat Canada betreft, dat land is wel uit het contract gestapt. Het gaat hier echter om een totaal andere situatie. Het gaat, ten eerste, om een procedure die jaren geleden heeft plaatsgevonden, toen er nog geen productie van de F-35 was. Daarnaast maakten zij ook deel uit van het ontwikkelingsprogramma, en dat is voor ons niet het geval. Er zijn dus toch een aantal nuances aan te brengen.
Als we het over het debat rond de begroting hebben, dan is het oplossen van problemen meer dan deze enkel voor zich uit te schuiven. Niemand weet of er een nieuwe crisis om de hoek loert. Dan betaalt men de rekening driedubbel. De rekening van de hervormingen die niet gebeurd zijn, de rekening van de factuur die werd doorgeschoven en de rekening van een crisis die erbovenop komt. We gaan er maar beter niet meer van uit dat zoiets niet kan gebeuren. Verantwoordelijkheid nemen en de problemen zien die er zijn: dat zal nu onze belangrijkste opdracht zijn.
Neem nu de besparingen in de zorg. Er is geen coronacrisis nodig om te beseffen dat die besparingen niet zo'n goed idee zijn. Sommigen hadden misschien wel een crisis nodig om te zien hoe flinterdun de lijn is tussen kwetsbaar en nog niet kwetsbaar in onze maatschappij, of om te zien hoe onze economie zeer snel evolueert naar een pakjeseconomie en we heel dringend de digitale omslag moeten gaan maken.
Andere partijen hoor ik vandaag soms doen alsof het nu door corona is misgegaan, maar die problemen waren er natuurlijk al veel langer. Sommige aspecten zijn misschien extra belicht door de coronacrisis, maar ook die oplossingen zullen extra moeten zijn. Het zal niet voldoende zijn om alleen in oplossingen voor coronagerelateerde problemen te voorzien. Er moeten ook een aantal duidelijke politieke keuzes worden gemaakt.
Collega's, de economische groei en de begrotingscijfers zullen vermoedelijk volgend jaar al iets positiever zijn dan nu, maar één ding is zeker: corona zal op 1 januari niet plots magisch verdwenen zijn. Op het moment dat we wel van die problemen af zijn, zijn niet alle problemen in de samenleving opgelost.
We kunnen soms nostalgisch terugkijken naar de situatie van een jaar geleden, maar dat is ook niet de situatie waarnaar we terugwillen. Er zijn wel degelijk een aantal hervormingen nodig. Het is immers niet de eerste keer dat we in een economische crisis terechtkomen.
Tien jaar geleden, na de bankencrisis, is er ook een bepaalde politieke keuze gemaakt, de keuze om te besparen. Het motto was toen duidelijk: besparen, besparen, besparen. Als we daarop terugkijken, was dat niet het juiste recept om die financiële crisis te gaan aanpakken. Integendeel, het was een grote fout die overal in de Europese Unie en niet alleen hier werd gemaakt.
We zien wat die druk op efficiëntie nu heeft gedaan, bijvoorbeeld met onze zorg. Net genoeg bedden hebben is fantastisch op het moment dat alles goed loopt, maar op het moment dat het anders loopt dan gepland, is er een probleem. Dan hebben we het meteen over mensenlevens, over bedden, over beademingsapparaten, over handen rond het bed die ontbreken. Die fout mogen we geen tweede keer maken.
De mensen in ons land hebben meer dan ooit nood aan een investeringsboost in de plaats van besparen, besparen, besparen. Integendeel, we moeten gaan investeren. Dan hebben wij het niet over een eeuwige hand boven het hoofd van de overheid, maar wel over een eerlijke kans om te overleven na deze crisis.
Nu investeren is gewoon de enige manier om uit deze crisis te komen. Ik ben dan ook heel blij dat die keuzes duidelijk worden gemaakt en ook zichtbaar zijn.
We zijn trouwens niet het enige land dat die dure les heeft geleerd. Kijk bijvoorbeeld naar Duitsland, de strengste boekhouder van Europa. Zij gaan ook massaal investeren als weg uit deze crisis.
Die keuze vertaalt zich concreet in deze begroting, met een vastleggingskrediet van 1 miljard euro voor investeringen en 500 miljoen euro voor een transformatiefonds in het kader van het relancebeleid. Dat past allemaal binnen de keuze van de regering om de overheidsinvesteringen te verdubbelen, van 2 tot 4 %. Met de focus op klimaat, mobiliteit en innovatie past die strategie ook volledig binnen hetgeen de Europese Commissie van ons vraagt, zoals zij zelf in de hoorzitting heeft toegelicht.
Collega's, investeren in onze economie doen wij natuurlijk niet voor niets. Het rendement van die investeringen moet voor een deel teruggaan naar de mensen van wie wij in de voorbije periode zo veel hebben gevraagd. Zij mogen natuurlijk niet zomaar met lege handen achterblijven. Dat rendement is voor ons belangrijk, in de vorm van goed draaiende publieke diensten en een sterke sociale bescherming. Dat is ook precies wat deze begroting doet. Goed draaiende publieke diensten betekenen voor ons in elk geval een versterkte gezondheidszorg. Zorgverleners krijgen betere werkomstandigheden en een forse loonsverhoging. Er komen 4.500 extra handen aan het bed. Dat zijn zeer belangrijke beslissingen in deze begroting. Het zorgpersoneel heeft van lockdown naar lockdown het werk verzet. Zij moeten daarvoor voldoende ondersteund worden.
Rendement betekent
voor ons ook investeren in veiligheid, want het is geen overbodige luxe zich
veilig te voelen, een agent in de nabijheid te hebben en te weten dat iemand
effectief bestraft zal worden. Dat kunnen wij wel zeggen en het is een debat
dat hier in het Parlement al jarenlang wordt gevoerd, maar wij moeten wel een
concreet budget daartegenover zetten. Dat doen wij ook in deze begroting. In
2021 wordt er 50 miljoen extra uitgetrokken voor de politie en
125 miljoen extra voor Justitie Zo maken wij werk van een belangrijke
verschuiving, waarbij er meer agenten op straat komen en minder agenten aan hun
bureau blijven.
Rendement in de
vorm van een sterke sociale bescherming betekent voor ons ook een hoger
pensioen. Ook dat debat werd vandaag al enkele keren geopend, maar wij geloven
er nogal in dat wie zijn leven lang werkt ook recht heeft op een deftig
pensioen. Wij schuiven die beslissing niet voor ons uit. Dat zou gemakkelijk
zijn. Wij starten al op 1 januari met de verhoging. Het Rekenhof heeft in
zijn rapport zeer terecht opgemerkt dat die verhoging een impact heeft op maar
liefst 830.000 gepensioneerden.
Rendement in de vorm van een sterke sociale bescherming betekent voor ons ook het optrekken van die laagste uitkeringen. Ook die maatregel gaat op 1 januari van start. Naast de keuze om te investeren in plaats van te besparen, is dat voor mijn fractie in elk geval een belangrijke rode draad doorheen deze begroting: meer veiligheid, een sterke volksgezondheid en betere sociale bescherming.
Tot slot, een fair belastingsysteem is een essentieel onderdeel van een correct en rechtvaardig begrotingsbeleid. Enkele collega's spraken al over een brede fiscale hervorming en eerlijkere fiscaliteit. Een fair belastingsysteem betekent voor ons ook de aanpak van iedereen die de dans probeert te ontspringen. Onze fractie is dan ook zeer tevreden dat het beleid van voormalig staatssecretaris John Crombez terug wordt opgepikt en dat er weer werk wordt gemaakt van een ambitieus actieplan in de strijd tegen de fiscale fraude.
Wij leven in moeilijke tijden. De coronacrisis hakt stevig in op onze volksgezondheid en op onze economie, maar ook op onze begroting. De huidige tijden zijn ook onzeker, want de coronacrisis is nog niet voorbij. Elke begrotingsraming is nu eenmaal achterhaald. In die realiteit bevinden wij ons thans. Vanmorgen hoorde ik mevrouw de staatssecretaris op de radio nog zeggen dat een begrotingscontrole evident snel nodig zal zijn. Dat lijkt mij ook het geval. De nu voorliggende begroting legt evenwel het fundament voor het herstel van de komende maanden.
We leven ook in hoopvolle tijden. Er is licht aan het eind van de tunnel, er is een vaccin op komst, er ligt een plan klaar en er is een regering die verantwoordelijkheid neemt, ook in moeilijke tijden. Na drie jaar werd dat toch de hoogste tijd. Nu moeten we vooruit met een aantal duidelijke keuzes. Wij kiezen in ieder geval voor investeringen in de economie, in de toekomst, in volksgezondheid, in meer veiligheid, in betere sociale bescherming en in een fair belastingsysteem. Aangezien dat ook onze keuzes zijn, steunt mijn fractie met overtuiging deze begroting.
01.49 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetere, daarnet zei u dat alle Parlementsleden het recht hebben om via het Rekenhof het contract op te vragen. Ik ben beginnen twijfelen toen u dat zei, maar ik herinnerde mij toen dat tijdens de discussie over de beleidsnota inzake Defensie, waarin de F-35 trouwens ook niet wordt vermeld – wat inzake transparantie wel kan tellen – uw collega op een bepaald moment uit de biecht klapte en zei dat zij het contract had ingekeken.
Alle collega's keken toen verbouwereerd naar elkaar omdat zij dat ook hadden gedaan, maar niet alle informatie hadden gekregen. Geen enkel Parlementslid had het volledige contract kunnen inkijken, enkel bepaalde clausules.
Als u dus beweert het wel te weten, mogen wij dan weten hoeveel die annulatieclausule bedraagt of wat er daarover instaat? Wat is de prijs om ons nu nog terug te trekken uit dat aankoopdossier?
01.50 Melissa Depraetere (sp.a): Ik wil daarop graag antwoorden omdat het dezelfde discussie is die daar werd gevoerd. Er is het contract zelf, waarvan een deel inderdaad is geclassificeerd.
Tot het gehele contract is er voorlopig geen toegang geweest, maar er zijn heel wat studies daarrond van het Rekenhof die wel een en ander prijsgeven over die clausules. Het exacte bedrag staat daar niet in. Dat kunt u gerust nagaan.
Er staat daarin wel heel wat informatie waaruit men heel wat van het contract kan opmaken. Het is aan de commissie voor Legeraankopen om de informatie prijs te geven die daarvoor nodig is. Ik veronderstel, dat was tijdens de vorige legislatuur toch het geval, dat verschillende mensen van Defensie daarin kunnen worden gevraagd om aan hen daarover extra vragen te stellen.
U hebt gelijk, het contract zelf is met een aantal specifieke clausules beschermd. Die heb ik zelf ook niet gezien, maar alle documenten daarrond kunt u opvragen en u kunt daaruit ongelooflijk veel opmaken over die clausules.
01.51 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Als wij pleiten voor een debat daarover, dan is dat om te kijken of we het contract al dan niet nog kunnen annuleren in het licht van de technologische mankementen die duidelijk zijn geworden. We hebben eigenlijk een grond op basis waarvan het contract kan worden geannuleerd als we andere contracten vergelijken.
Het zit ook nog in de testfase, dus als de kosten oplopen en het oorspronkelijk afgesproken bedrag wordt overschreden, kunnen wij ook op basis daarvan een debat voeren of het contract nog kan worden geannuleerd. U antwoordt een beetje confuus. U kent ook niet het exacte bedrag of de ordegrootte van wat die annulatie zou kunnen betekenen.
Ik roep de regeringspartijen dan ook oproepen, net zoals zij dat vroeger in de oppositie deden, het debat ten gronde te voeren in alle transparantie.
Ik doe ook nogmaals de oproep aan de collega's van de commissie voor Legeraankopen dit in de openbaarheid te brengen, zodat wij dat bijvoorbeeld in de schoot van de commissie voor Defensie kunnen bespreken. Ik meen dat de bevolking daar ook recht op heeft, temeer omdat er geen draagvlak is bij de bevolking voor de F-35-toestellen die nu aangekocht worden.
Uw collega, Dirk Van der Maelen, heeft de keuzes tegenover elkaar gezet: sociale bescherming, de pensioenen betaalbaar maken, of investeringen doen in oorlogsmaterieel, in oorlogsvliegtuigen die bovendien nucleair geladen kunnen worden.
Ik vind het toch wel nuttig en zinvol het debat opnieuw te voeren, zeker omdat de sp.a nu samen met Groen en Ecolo in de meerderheid zetelen. U hebt toch iets te zeggen in de regering, hoop ik, dus spoor ik u aan het debat in alle transparantie te voeren want er is echt geen draagvlak bij de bevolking voor de aankoop van die F-35-toestellen. Dat weet u ook, meen ik.
01.52 Melissa Depraetere (sp.a): Ik wil daar kort op reageren. U kent ons standpunt over die aankoop. Los daarvan, het kan zeker nuttig zijn daarover te debatteren, maar dan stel ik voor dat iedereen de documenten waar men inzage in krijgt, effectief inkijkt. Wij hebben dat al 18 maanden geleden gedaan. De conclusies die daaruit te trekken vallen, zeggen ook wel iets.
Het is misschien iets te naïef te menen dat wij die bestellingen zomaar kunnen annuleren. Ik stel voor dat iedereen zijn recht op inzage gebruikt en die documenten ook effectief inkijkt voor daarover wordt gedebatteerd op basis van een gevoel. Het lijkt mij beter dat op basis van de correcte informatie te doen.
01.53 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le premier ministre, madame la ministre, chers collègues, deux mois après votre déclaration gouvernementale, vous nous présentez votre premier budget de la législature. Ce budget et les notes de politique générale qui l'accompagnent doivent traduire les objectifs ambitieux que vous aviez exposés dans votre déclaration gouvernementale. Il faut toutefois reconnaître qu'ils étaient relativement flous et ambigus. Malheureusement, force est de constater que c'est toujours le cas, non seulement dans le budget mais aussi dans les notes de politique générale, et nous sommes restés sur notre faim à bien des égards.
Vous avez néanmoins des circonstances atténuantes. En effet, d'abord parce que le précédent gouvernement n'a pas mesuré l'ampleur ni la rapidité de la seconde vague de la crise sanitaire ou, en tout cas, n'a pas osé prendre les mesures qui s'imposaient. Vous avez alors été contraints de consacrer l'essentiel de votre énergie à la gestion de cette crise. Confrontés à l'échec du testing et du tracing, vous avez alors dû reconfiner. Face à l'arrivée des vaccins prometteurs, vous êtes condamnés à réussir cette politique de vaccination. Tout cela nécessite du temps et de l'énergie.
Autre circonstance atténuante: la crise sanitaire a bouleversé l'ensemble des paramètres à prendre en considération lors de l'établissement d'un budget. Nous nageons en plein brouillard: les normes budgétaires sont fondamentalement revues, les recettes sont en baisse dans une mesure considérable mais inconnue, les besoins sont en hausse également dans une mesure considérable et inconnue… L'exercice est difficile, voire impossible.
Nous ne commenterons pas ce budget dans le détail, tant le processus d'analyse budgétaire est, à ce stade, trop peu fiable. D'autant que la façon de travailler via l'inscription de toutes les politiques nouvelles au sein de la provision interdépartementale ne permet pas d'avoir une vision claire des moyens prévus, ce qui nuit fortement à la transparence du budget, ainsi que nous l'avons signalé à plusieurs reprises en commission.
On sent là toute la fragilité des premières décisions prises aujourd'hui. Les efforts inscrits dans ce budget restent aussi très hypothétiques: taux d'emploi, lutte contre la fraude fiscale, montants provenant de l'augmentation des accises sur le tabac ou de la transposition de la directive relative à l'e-commerce.
Mais ce qui importe, pour les mois à venir, c'est la réactivité dans la gestion de la crise et l'horizon choisi pour le rebond économique. Car la réalité sanitaire bouleverse, on le sait, les besoins en matière de santé, de soutien aux ménages qui sont privés, en tout ou en partie, de leurs revenus, en matière de soutien aux indépendants et aux entreprises. Ce soutien est indispensable si on veut qu'ils puissent prendre part à l'après.
Dans le même temps, la baisse de l'activité économique affecte considérablement les recettes, ce qui accroît encore les déficits et notre endettement. Tout cela prend une ampleur aussi considérable que difficile à mesurer.
Reste la question essentielle: dans ce brouillard, va-t-on dans la bonne direction? Lors de votre débat d'investiture, nous vous avons dit que nous vous soutenions dans toute une série d'objectifs en matière de justice, de santé, de travail, de sécurité, de migration. Mais nous restons aujourd'hui sur notre faim à propos du quand et du comment. Car ni le budget ni les notes de politique générale n'ont vraiment permis de clarifier les choses. De nombreux objectifs doivent être atteints, bien au-delà de la présente législature.
C'est une bonne chose, évidemment, de voir à long terme, mais cela manque cruellement d'objectifs intermédiaires à atteindre au cours de la présente législature. Un objectif de taux d'emploi de 80 % en 2030, c'est très bien, mais quel est votre objectif pour 2024? Il en va de même pour votre objectif de 55 % de réduction des émissions de gaz à effet de serre en 2030, du taux d'investissements publics de 4 % en 2030, du doublement de la capacité de l'éolien offshore pour atteindre 4 GW en 2030 ou du doublement du volume de transport ferroviaire de marchandises en 2030. Quels objectifs pour 2024?
C'est comme si vous vouliez empêcher toute évaluation de votre action par rapport à vos objectifs avant la fin de la législature! C'est le contraire de l'indispensable culture de l'évaluation et de la transparence que vous prétendez, par ailleurs, vouloir promouvoir.
Pour atteindre les objectifs que vous vous êtes fixés, les moyens budgétaires mis à disposition restent également assez flous. Nous attendons avec une impatience croissante ces précisions. Vous avez eu deux mois et demi pour lever les doutes qui grandissent partout quant à votre capacité à rencontrer les objectifs que vous vous êtes assignés. C'est peu sans doute par rapport aux circonstances, mais c'est beaucoup par rapport à l'attente de nos citoyens.
Vous devez, nous devons réussir à convaincre que la politique peut changer les choses, qu'elle sert à quelque chose, que son action peut-être efficace.
Dans le brouillard, il y a sans doute une éclaircie de taille: la prise de conscience de l'UE. Face à la crise, une relance budgétaire est nécessaire à travers une politique monétaire souple de la Banque centrale, l'octroi de moyens issus du budget européen, l'octroi de prêts par l'UE et l'assouplissement des normes budgétaires imposées aux États membres.
Après des années de rigueur souvent excessive, c'est plus qu'une prise de conscience, c'est une véritable conversion qui est à la fois une véritable opportunité pour notre pays, mais aussi une énorme responsabilité pour votre gouvernement. C'est une formidable opportunité, parce que cela doit permettre d'enclencher une dynamique positive, une prise de conscience de la nécessité d'investissements d'ampleur, porteurs et vecteurs de transition.
Les années de rigueur et les choix politiques du passé ont lourdement pesé sur les investissements et, en particulier, sur les investissements publics dans notre pays alors qu'ils sont indispensables pour répondre aux changements auxquels nous sommes confrontés: les changements climatiques, la globalisation, le vieillissement, le numérique.
Cette opportunité est aussi une énorme responsabilité, car le train budgétaire européen ne passera sans doute pas une deuxième fois. La responsabilité qui vous incombe n'est pas tant de prendre ce train, mais de l'utiliser avec un maximum d'efficacité. L'argent est toujours aussi rare au regard des besoins qui ont considérablement augmenté.
Il ne s'agit pas de l'utiliser pour distribuer des cadeaux ou faire des cadeaux aux clientèles électorales. Il s'agit d'en faire un levier qui permette de relever des défis sur le long terme, auxquels nous sommes confrontés pour rencontrer les besoins de la population, non seulement aujourd'hui, demain mais aussi après-demain. Il ne s'agit pas d'augmenter les frais de cabinet, comme vous le faites, ou certaines allocations mais de mettre en place des outils permettant d'augmenter durablement la qualité des soins de santé, la productivité et l'emploi, la qualité de notre environnement, la stabilisation de notre climat. Il s'agit de sélectionner les projets en fonction des effets multiplicateurs qu'ils génèrent plutôt qu'en fonction d'une répartition politico-régionale.
Il nous paraît important d'accorder une place particulière aux indépendants et aux PME dans la préparation de la relance. Ils représentent un nombre d'emplois considérable, une capacité d'innovation très importante, une grande agilité dont il faut s'inspirer mais ils ont été fragilisés souvent gravement par la crise. Il faut être attentif à leur survie d'abord et à leur place dans la relance ensuite. Il est essentiel qu'ils prennent part aux investissements mais aussi que les investissements réalisés favorisent leur développement futur.
Cette responsabilité est dans les mains d'un secrétaire d'État spécifiquement en charge de cet objectif. Le processus mis en place est très intéressant. Il est ambitieux en ce qu'il veut répartir des projets concrets plutôt que de s'en tenir à des contraintes institutionnelles. Nous choisissons d'espérer, et non de craindre, qu'il ne se fracasse sur les réflexes régionalistes ou sous-régionalistes de beaucoup, sur l'électoralisme de certains ou le clientélisme d'autres.
L'exercice est d'autant plus difficile qu'il implique les entités fédérées dont certaines ne souhaitent pas nécessairement que ce processus réussisse et montre la valeur ajoutée du niveau fédéral, tandis que d'autres auront toujours du mal à accepter d'obtenir moins que ce que leur offriraient les clés de répartition classiques.
Nous espérons que l'Europe sera là pour veiller à ce que vous ne déviez pas de la trajectoire. Nous en avons besoin pour être rassurés.
Comme nous avions soutenu l'idée du plan d'investissement du gouvernement Michel, nous soutenons votre processus de relance, même si nous avons parfois un peu de mal à réconcilier les budgets annoncés pour 2021 avec vos objectifs finaux. Nous espérons qu'à la différence du gouvernement Michel, vous parviendrez à passer de la parole aux actes et à contourner les écueils que je viens d'évoquer.
Parmi ces écueils, figure la structure institutionnelle complexe de notre pays. Nous nous sommes déjà réjouis de votre volonté de vous y atteler tant sur la méthode participative que par rapport à l'objectif d'amélioration de l'efficacité des politiques publiques. Mais nous ne pouvons pas nous empêcher d'avoir un doute profond quant à la sincérité de vos intentions, en tout cas en ce qui concerne la politique de santé.
Votre accord en la matière ressemble fort – et je fais référence à un bouquin d'André Fontaine intitulé Un seul lit pour deux rêves – à un lit dans lequel dormiraient côte à côte Georges-Louis Bouchez et Joachim Coens. L'un rêvant de refédéraliser toute la santé et l'autre, de la défédéraliser complètement. Votre accord a tranché entre ces deux rêves: la santé sera défédéralisée.
Alors que toute la gestion de la pandémie montre tous les jours combien une refédéralisation des compétences en santé est nécessaire, alors que la plupart des acteurs du secteur et des citoyens souhaitent une refédéralisation, vous avez décidé de défédéraliser. Peu importe les résultats de l'évaluation participative, peu importe l'efficacité des politiques, la décision est prise. Pire encore, dans l'attente, le gouvernement pourra exercer ses compétences de manière asymétrique, c'est-à-dire les calquer sur celles des entités fédérées et renoncer ainsi à sa propre autonomie de décision. C'est non seulement mettre le doigt dans une logique confédérale, mais c'est aussi mettre en place une gestion particulièrement complexe et donc inefficace, fort éloignée des objectifs d'efficacité.
L'embarras d'ailleurs du président du MR et de son ministre des Réformes institutionnelles face à leur décision d'aller dans ce sens, montre que le rêve du MR et du CD&V risque fort de se transformer en cauchemar pour l'un d'entre eux, mais aussi et surtout, pour les patients et les professionnels de la santé.
Un autre élément que vous entendez défédéraliser davantage sans évaluation participative préalable, c'est la représentation de la Belgique sur la scène européenne.
Au moment où l'Europe joue un rôle particulièrement important au niveau de la relance, vous entendez renforcer le rôle des entités fédérées au niveau des Conseils des ministres européens sans corriger l'effet pervers de cette représentation, à savoir l'obligation pour la Belgique de s'abstenir chaque fois que les entités fédérées ne sont pas d'accord entre elles ou avec le fédéral. Ici encore, le choix opéré indépendamment de toute évaluation préalable pose question et risque d'affaiblir notre pays au détriment de tous.
Nous nous étions réjouis de la rupture annoncée avec la précédente législature marquée par un définancement en ce qui concerne particulièrement la santé et la justice. Que constatons-nous? Votre budget actuel ne traduit pas ces engagements en matière de justice, de santé, de migration, de lutte contre les violences faites aux femmes et à ce stade, il ne suffit pas à rencontrer vos objectifs immenses en matière de mobilité. Une chose est claire, la rupture avec la politique du précédent gouvernement n'est pas si évidente.
Pour la santé, nous ne voyons venir aucune marge pour mener des politiques nouvelles. Vos budgets supplémentaires sont soit la continuation de ce qui avait été décidé avant la conclusion de l'accord du gouvernement Fonds blouses blanches, soit la prise en charge de surcoûts liés à la crise du covid. Les 2,5 % de la norme de croissance sont reportés à l'année prochaine et correspondent simplement à la croissance mécanique du coût des soins liés à des facteurs comme le vieillissement de la population et l'évolution des technologies ou des médicaments. Si de nouvelles politiques sont décidées ou si des politiques existantes sont renforcées, cela devra se faire au détriment d'autres politiques. On est loin de la rupture espérée.
En justice, le refinancement attendra également. Espérons qu'il ne faille pas attendre au-delà du prochain ajustement budgétaire! Il en va de même des recrutements tant attendus pour la police fédérale.
Sur le plan des affaires sociales, les avancées sont également timides: relèvement des minima sociaux mais pas au-delà du seuil de pauvreté, rien ou presque sur l'individualisation des droits, sur les pensions. Le gouvernement va continuer à réfléchir alors que cela fait vingt ans qu'on réfléchit. Les métiers pénibles attendent un traitement à la mesure des efforts que les travailleurs ont consentis aux cours de leur carrière. Les conjoints aidants attendront la concrétisation des promesses faites par le précédent gouvernement alors que les artistes si éprouvés par la crise sanitaire voient la perspective d'un statut digne de ce nom s'éloigner. Tout ce qui était urgent avant la formation du gouvernement l'est devenu beaucoup mois après celle-ci.
Le doublement progressif du congé de naissance est une mesure importante, mais on ne retrouve aucune garantie dans la loi-programme quant à une automatisation de ce congé, ni pour que ce congé devienne obligatoire. Nous avions demandé, par voie d'amendement introduit par ma collègue Catherine Fonck, que le congé d'adoption suive la même tendance. Il nous a été répondu que c'était trop complexe et qu'il faudrait une analyse plus large de la situation.
Cela n'a pas de sens. Nous nous demandons toujours pourquoi ces congés sont considérés différemment. S'il s'agit d'une question de budget, nous ne comprenons pas pourquoi le gouvernement aurait un budget disponible pour les parents biologiques et pas pour les parents adoptifs.
Enfin, nous craignons fort que les budgets de la Défense et de la Coopération restent toujours aussi loin de nos engagements internationaux. Face aux menaces de plus en plus lourdes et diversifiées qui pèsent sur l'Europe et la Belgique, directement ou indirectement, il est important que notre pays se dote de moyens pour jouer son rôle sur la scène européenne et sur la scène internationale. Le signal donné par le budget de la Défense nous inquiète à cet égard.
Je ne reviendrai pas sur la saga de la sortie du nucléaire, dont nous craignons qu'elle menace notre sécurité d'approvisionnement, le pouvoir d'achat ou la compétitivité de nos entreprises, et le climat.
Je voudrais finalement, s'agissant du budget, aborder la question des recettes et donc de la fiscalité. Vous annoncez une grande réforme fiscale, comme à chaque début de nouvelle législature. Tant mieux. La complexité de notre fiscalité l'a rendue incompréhensible pour la plupart des citoyens, et souvent injuste. Une telle réforme à la préparation de laquelle le Conseil Supérieur des Finances travaille depuis des années doit viser la cohérence et doit donc aborder la question de manière globale. Elle doit également, selon votre accord, éviter les impôts nouveaux.
Or, à quoi assistons-nous? À l'annonce, par la ministre de l'Environnement, de taxes environnementales, qui se fait rabrouer par ses partenaires de majorité au motif qu'il n'y aura pas de nouveaux impôts. Á un deuxième round, pour une taxe sur les comptes-titres, encore plus chaotique et désespérant que le premier. À des mesures fiscales prises dans le cadre de la loi-programme sur la fiscalité familiale, la non-indexation des dépenses fiscales ou l'augmentation des accises sur le tabac.
Que restera-t-il pour la réforme fiscale plus large annoncée pour la cohérence, pour la vue d'ensemble et les équilibres à établir?
C'est comme si vous vous empêchiez de disposer de leviers d'action pour penser global.
Nous espérons que votre discrétion actuelle sur la taxation numérique n'est pas le fruit de votre désintérêt ou de votre scepticisme, mais qu'elle témoigne de votre volonté d'avancer avec nous de manière efficace pour taxer les GAFAM.
La présidente: Madame Matz, il vous reste une minute.
01.54 Vanessa Matz (cdH): Je termine. Nous avons des réserves sur quelques dispositions de la loi-programme. J'épinglerai particulièrement celles qui concernent le point de contact central. Si nous sommes évidemment tout à fait favorables à la lutte contre la fraude fiscale, nous sommes aussi soucieux de la vie privée. Nous ne voudrions pas qu'au travers de l'avis très négatif de l'Autorité de la protection des données, ce dispositif puisse être mis en cause devant la Cour constitutionnelle, parce qu'il ne respecterait pas un certain nombre d'obligations en matière de respect de la protection de la vie privée.
Seriez-vous en train de nous réécrire la même partition que pour la taxe sur les comptes-titres, version précédente, où la gauche obtient une victoire symbolique dont la droite sait qu'elle sera réduite à néant?
Monsieur le ministre, je conclus en vous disant que je vous lance un appel; appel à plus d'ouverture au travail de l'opposition parlementaire démocratique tel que vous l'avez annoncé. Appel à une gestion de la crise sanitaire qui fait preuve de plus d'anticipation, de plus de cohérence, de plus de cohésion. Appel à un véritable refinancement de la santé et de la justice et à renoncer à une augmentation indécente du coût des cabinets ministériels. Appel à une gestion ambitieuse et courageuse de la relance. Appel enfin à une réflexion véritablement sans tabou sur notre organisation institutionnelle pour rendre les politiques publiques plus efficaces.
Tant que ces appels n'auront pas été entendus, nous ne pourrons pas soutenir votre budget, ce qui ne nous empêchera de rester constructifs dans notre travail d'opposition. "On ne chasse pas le brouillard avec un éventail", petit proverbe chinois dont je pense que chacun devrait s'inspirer.
01.55 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, madame la ministre, chers collègues, en théorie, un budget, c'est un moment de vérité. J'étais d'autant plus impatient de vivre ce moment de vérité que j'avais été assez frustré, comme certains de mes collègues de l'opposition, par la déclaration de politique gouvernementale et son côté "inventaire à la Prévert", c'est-à-dire une accumulation de mesures ou de propos qui s'additionnent et, parfois, se contredisent. Par exemple, le montant minimal de la pension atteindra 1 500 euros nets, sauf si c'est du brut ou sauf si on n'y arrive pas. On va fermer les centrales nucléaires en 2025, sauf si on n'y arrive pas. On va réussir à ne pas lever de nouveaux impôts, sauf si on s'y retrouve obligé.
Surprise! À l'analyse de ce premier budget, même si nous sommes dans des temps difficiles – j'en dirai un mot – l'équipe Vivaldi réalise l'exploit de teinter ses tableaux budgétaires d'autant de flou, d'ambivalence que sa déclaration de politique gouvernementale.
Ce n'est effectivement pas la faute de l'équipe actuelle mais c'est dû à la situation économique que nous vivons. Nous sommes en présence d'un budget qui n'est pas seulement provisionnel mais qui sera, sans doute, très provisoire. Il est établi par le gouvernement sur la base des estimations du rapport du comité de monitoring d'octobre 2020, lesquelles étaient basées sur les paramètres macro-économiques du budget économique du Bureau fédéral du Plan de septembre 2020. Et donc, il ne prend pas en compte l'effet des mesures restrictives découlant de la résurgence du coronavirus en octobre 2020 pas plus que l'incidence budgétaire du plan de soutien adopté par le gouvernement le 6 novembre dernier.
À cet égard, on peut déjà prendre rendez-vous pour le mois de février 2021 avec les nouvelles estimations du Bureau du Plan pour prendre pleinement la mesure des conséquences économiques et financières de cette seconde vague.
Néanmoins, si mon groupe peut comprendre que les conséquences des nouvelles mesures découlant de la résurgence du virus en octobre 2020 ne figurent pas dans le budget 2021, on a un peu plus de mal à comprendre les raisons pour lesquelles les mesures adoptées durant l'exercice du kern+10 et des pouvoirs spéciaux ne sont pas pleinement intégrées dans l'exercice actuel. Je songe notamment à la diminution du précompte professionnel sur les allocations de chômage temporaire, au Chèque Consommation, à la prolongation des délais de déclaration de paiement, à la réduction d'impôt pour les dons ou encore au droit passerelle pour les indépendants.
En ce qui concerne les recettes, je voudrais m'attarder sur plusieurs points.
Tout d'abord, le gouvernement a pour objectif d'atteindre un taux d'emploi de la population active de 80 % d'ici 2030, objectif bien évidemment partagé par tous. Toutefois, le gouvernement estime que les effets de retour attendus de cette politique vont passer progressivement de 50 millions d'euros en 2021 à 400 millions d'euros en 2024.
Ce raisonnement nous semble très optimiste, trop optimiste, voire carrément utopique. Selon la Cour des comptes, ainsi que certains collègues l'ont déjà souligné, ces chiffres traduisent seulement une intention politique et ne s'appuient pas sur une analyse macroéconomique spécifique. Par ailleurs, la mise en œuvre de ces mesures ne s'appuie pas sur un calendrier précis et ces estimations semblent en totale contradiction avec l'étude de la Banque nationale, qui prévoit une destruction d'emplois évaluée entre 160 000 et 170 000 emplois au cours des prochaines années.
Au niveau des recettes fiscales, il faut bien entendu s'attarder sur plusieurs dossiers. Je pense bien évidemment à la fameuse taxe sur les comptes-titres. J'ai failli tomber de ma chaise tout à l'heure en entendant mon très estimé collègue Benoit Piedbœuf nous dire qu'il ne s'agissait pas d'une nouvelle taxe mais d'une résurrection. Je trouve toujours risqué d'utiliser des métaphores religieuses lorsqu'on parle de fiscalité. Dieu, s'il existe, pourrait le prendre mal, cher collègue. Néanmoins, votre métaphore est peut-être plus adaptée que vous ne le croyez. En effet, si vous avez suivi les cours de catéchisme comme certains d'entre nous, vous savez que cette histoire se termine mal. Si le Christ revient après trois jours, il ne reste pas très longtemps.
Cette histoire de taxe sur les comptes-titres pourrait connaître un sort équivalent. Tout d'abord, nous sommes confrontés à un problème philosophique. On se serait attendu à ce que la Vivaldi s'attaque, globalement, à la fiscalité, à la fiscalité sur le travail ou sur le capital, et impose de manière beaucoup plus juste tous les fruits du capital et du patrimoine. Là, il y a, en effet, un vrai travail. Cela nous semblait plus intéressant que de taxer légèrement le patrimoine proprement dit.
Vous avez choisi cette voie, qui nous semble relativement risquée. Si on considère les critiques émises par le Conseil d'État, concernant le fait que le taux d'imposition de 0,15 % ne s'applique qu'après dépassement du seuil d'1 million d'euros, vous vous exposez au risque de voir cette mesure être décriée comme discriminatoire et au fait qu'on n'empêche pas le fractionnement des comptes, malgré la mise en place d'une disposition anti-abus.
Vous tablez quand même sur un montant de 400 millions en 2021 et sur un rythme de croisière de 428 millions, mais je ne vois pas ce qui empêcherait actuellement cette taxe sur les comptes-titres de subir le sort de celle qui l'a précédée et d'être censurée, annulée ou crucifiée – pour rester dans la métaphore – par la Cour des comptes. Si tel est le cas, vos rentrées fiscales s'en trouveront fortement fragilisées.
De la même manière, on peut citer l'estimation budgétaire du projet Crossborder, pour lequel une recette supplémentaire de 100 millions est inscrite, ainsi que les fameuses recettes générées par la lutte contre la fraude fiscale.
Là, on passe carrément du catéchisme à la pensée magique. C'est toujours un peu la même chose avec les rentrées espérées de la lutte contre la fraude fiscale. En effet, pour l'exercice qui nous concerne aujourd'hui, vous prévoyez une recette de 200 millions, sans plus de précision. Certes, l'accord de gouvernement prévoit un nouveau plan en ce domaine, mais cela reste pour l'instant aussi flou que les autres volets budgétaires.
Je prends un exemple pour exposer ce dont je veux parler: l'augmentation des accises sur le tabac, qui constitue un bel exemple de surestimation des recettes. Cette idée n'est pas neuve, puisque le précédent gouvernement l'avait adoptée en pensant compenser la perte de recettes générée par le tax shift. En pratique, lorsque cette mesure fut adoptée, les personnes désireuses d'acheter du tabac ou de l'alcool se sont fournies à l'étranger. Bien évidemment, si notre groupe partage l'objectif de lutte contre le tabac, nous craignons que cette expérience ne se renouvelle.
En ce qui concerne les dépenses, et plus particulièrement les dépenses primaires en 2020, en comparaison avec 2019, cette année va évidemment laisser de grandes traces dans notre économie. La crise sanitaire et économique restera le problème le plus important pour maintenir un budget à très long terme et le ramener à l'équilibre. De plus, il y a ce flou formidable – dont le collègue Van Hees a parlé – des prévisions interdépartementales qui constituent, à notre sens, le volet de l'exercice budgétaire où se concentrent le plus de zones d'ombre et d'incertitude. Se pose tout d'abord la question du contrôle parlementaire – c'est parfaitement exact. Et puis, le détail par département pèche par un manque de précisions inquiétant.
Prenons la provision du SPF Justice, dont ma collègue Sophie Rohonyi a déjà parlé en commission. Si l'on constate qu'une provision de 125 millions a été inscrite en vue du renforcement de la justice – et c'est très bien –, le gouvernement n'a cependant pas indiqué comment elle serait utilisée, faute de temps paraît-il pour l'élaboration du budget. Le même raisonnement vaut pour le budget Asile et Migration. On y constate qu'une provision pour Fedasil est inscrite à concurrence de 80 millions d'euros. En soi, nous ne le critiquons pas, mais nous ignorons à quelle dépense ce montant sera affecté.
En ce qui concerne la mobilité, votre gouvernement s'est engagé à la fin novembre à engager de nouveaux investissements au travers du "Plan Boost", qui prévoit des investissements supplémentaires en 2021 à hauteur de 75 millions d'euros pour Infrabel et 25 millions d'euros pour la SNCB. Vous avez aussi annoncé que des financements seraient demandés à l'Union européenne dans le cadre du plan "Next Generation EU". Toutefois, aucun chiffre ni délai ne sont annoncés. Il est donc permis de se demander comment ces 100 millions supplémentaires s'articuleront dans le budget général des dépenses.
Enfin, en ce qui concerne, sur le budget, la politique climatique et environnementale, les travaux budgétaires nous laissent un peu perplexes, surtout vu la composition du gouvernement. Bien sûr, la crise sanitaire a détrôné pour un temps, et nous le déplorons tous, la question climatique. Mais cela n'en reste pas moins une priorité. L'urgence est là aussi prégnante, et l'exigence de résultats est pressante.
Or, tranquillement semble-t-il, ce projet de budget prévoit de faire des études, d'activer des organes de concertation, de prendre avis, de coopérer. Dès lors, nous prendrons acte du fait que 2021 sera visiblement l'année des études. C'est juste un petit peu dommage, et là c'est plutôt un commentaire pour nos amis d'Ecolo-Groen, de passer de l'opposition à la majorité pour continuer à faire des études, ce qu'on fait très bien dans l'opposition! Je pense que nous aurions pu imaginer un braquet un peu plus pragmatique, un peu plus ancré dans le réel.
Voilà pour le budget. Je crois que j'ai encore quelques minutes, puisque j'en ai beaucoup moins que d'autres – ce qui est tout à fait normal. Juste un mot pour dire aussi ce qui va bien, ou ce qui peut être un peu critiqué sur le projet de loi-programme, et sur son volet fiscal surtout.
Ce qui nous inquiète dans la loi-programme, c'est la non-indexation des montants dans un certain nombre de domaines, comme la non-indexation des montants de la réduction d'impôt pour les dépenses faites en vue d'acquérir un véhicule électrique, de la réduction d'impôt pour libéralités, ou encore de la non-indexation pour les dépenses exposées dans le cadre d'une procédure d'adoption, et la non-indexation pour la réduction d'impôt pour des habitations basse énergie, habitations passives ou habitations zéro énergie. Cela nous paraît un peu paradoxal au vu des ambitions environnementales que ce gouvernement se donne.
J'ai aussi une question à laquelle il a peut-être été répondu en commission, et je m'excuse si c'est le cas, et qui concerne le volet fiscal. C'est la transmission au point de contact central du solde de comptes bancaires et de paiement des contribuables. Le ministre peut-il nous confirmer ou nous infirmer si, avec l'adoption de cette mesure visant à élargir la possibilité de consultation des données relatives au solde des comptes bancaires par l'administration fiscale, il s'agit réellement ou pas d'une levée du secret bancaire? Dans la négative, quelle est la plus-value?
Je ne serais pas tout à fait honnête si je ne soulignais pas les points positifs à encourager, en matière de statut social des indépendants, avec l'allongement graduel de l'allocation de paternité et de naissance pour les travailleurs indépendants et de la période d'interruption pour les naissances, le renforcement du droit passerelle en faveur des travailleurs indépendants aussi, l'extension progressive de dix jours de congé de naissance à vingt jours en 2023, portés d'ores et déjà à quinze jours au profit des travailleurs à partir de janvier 2021. Tout cela est évidemment très bien.
En ce qui concerne le volet de la santé, notre groupe se réjouit de l'augmentation de la norme de croissance légale à 2,5 %, et ce, dès 2022.
C'est un investissement clair dans nos soins de santé dont on peut saluer l'initiative qui s'avère plus que nécessaire.
Je conclurai en vous disant que le projet de budget ne nous permet pas de l'approuver en l'état. Le projet de loi-programme nous paraît contenir de bonnes choses, ce qui nous permettra simplement de nous abstenir, voire même de voter en faveur de certaines dispositions comme celle liée à l'extension du droit de parentalité.
Que les membres du gouvernement reçoivent néanmoins nos encouragements sincères pour la continuité de leur travail!
01.56 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Dankzij de scherpzinnige leiding van mevrouw Van Peel vanmorgen begin ik ongeveer zes uur later aan mijn betoog begonnen dan ik gedacht had. Mevrouw Van Peel is hier niet meer, maar ik hoop dat ze de vergadering aan het volgen is. (Protest van de heer Loones)
Mevrouw De Block heeft daarover een interessante foto, maar ik stel voor dat u die komt bekijken na mijn uiteenzetting, mijnheer Loones.
In ieder geval, ik heb zopas van de heer Leysen geleerd dat hij vandaag een verstandshuwelijk met ons heeft gesloten en dat hij daarvoor een liefdeshuwelijk had met de N-VA. Het verstand komt met de jaren en liefde is een werkwoord.
Enkele weken geleden hebben we voor de laatste keer voorlopige kredieten goedgekeurd. Ik heb mij er toen over verheugd dat het de laatste voorlopige kredieten waren op basis van een Zweedse begroting. Eindelijk is er een een nieuwe regering met een plan en een echte begroting om dat plan uit te voeren.
Natuurlijk worden het plan en het budget in grote mate bepaald door corona. Eerst moeten we die crisis beheersen, daarna moeten we onze maatschappij en de economie herlanceren om dan de focus te kunnen leggen op de nodige hervormingen die de regering wil doorvoeren.
De timing zal nog regelmatig moeten worden bijgestuurd. Zoals mevrouw Depraetere daarstraks zei, zal het afhankelijk zijn van de grillen van het virus. 2020 stond helemaal in het teken van herstelmaatregelen. We hadden gehoopt dat de nieuwe regering zich in 2021 voor de volle 100% kon concentreren op de relance, maar we hebben met zijn allen ondervonden dat dat nog niet het geval zal zijn. We worden geconfronteerd met een serieuze tweede golf. Als gevolg daarvan zijn we nu volop bezig met het verlengen van tijdelijke herstelmaatregelen om de grootste nood voor de mensen en de bedrijven op te vangen.
Het is onmogelijk te voorspellen hoe het verder zal verlopen. Komt er nog een derde golf of niet? Hoe vlot en effectief zal het vaccineren gebeuren? Hoelang zal het duren om een voldoende vaccinatiegraad te bewerkstelligen? Wat zijn de gevolgen wanneer de herstelmaatregelen en de steunmaatregelen wegvallen? Dat alles is op het ogenblik voor iedereen onzeker. Het is in die context, collega's, dat wij moeten kijken naar het plan van de regering en naar het budget dat daarbij hoort.
Hoewel wij nog altijd bezig zijn met herstelmaatregelen, zullen wij ook al starten met de relance en met hervormingen. Ik wil graag een paar elementen daarvan van iets dichterbij bekijken.
Ik begin met de relance, die onmiskenbaar gelinkt is aan investeringen. Investeringen zijn dan weer onmiskenbaar gelinkt aan klimaat en energie. Ons land had sowieso nood aan een ambitieus investeringsplan. De coronacrisis heeft tot gevolg dat er nu versneld wordt gekeken naar en nagedacht over de economie van de toekomst. De economie van morgen zal niet dezelfde zijn als die van vandaag. De digitalisering zal versneld worden doorgevoerd. Er zal anders worden nagedacht over transport. Er zullen aanpassingen komen aan de globalisering, zoals die vandaag is.
De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, FPIM, krijgt een cruciale rol in dat verhaal. Wij vertrekken van het principe dat alle participaties van de overheid op termijn door de FPIM zullen moeten worden beheerd. Op die manier wordt de expertise gebundeld en wordt alles transparanter gemaakt. De overheid als regulator en de overheid als aandeelhouder zijn twee duidelijk gescheiden rollen.
De regering zal in middelen voorzien van een op te richten transformatiefonds, dat door de FPIM beheerd zal worden, 750 miljoen euro in de komende twee jaar. De bedoeling daarvan is cruciale ondernemingen te ondersteunen, hun solvabiliteit te versterken en hen te helpen heroriënteren naar de nieuwe economie van de toekomst. Wij zullen ook institutionele, private investeerders en regionale investeringsmaatschappijen uitnodigen om deel te nemen aan dat fonds om op die manier een sterk vehikel te creëren voor de relance van onze economie.
De investeringen die wij zullen doen, collega's, moeten slimme investeringen zijn. De regering schrijft zich in in de doelstellingen van de Europese Green Deal. De regering heeft de ambitie om de CO2-uitstoot te verminderen met 55 % tegen 2030 en ons land klimaatneutraal te maken tegen 2050. Ook dat, collega's, zal een invloed hebben op de richting die onze economie zal uitgaan. Dat zal onder andere een invloed hebben op de digitalisering, het transport en de energieproductie.
De versnelde digitalisering heb ik al vermeld. Er zal worden geïnvesteerd in de verdere digitalisering van de diensten, alsook in infrastructuur die een performante digitale samenleving mogelijk maakt.
Wat transport betreft, zal de regering investeren in de NMBS en Infrabel. Het is de ambitie van ons land om een internationale draaischijf van treinverkeer te worden en om pendelaars de dienstverlening te geven die ze verdienen. Daarom zullen de toelagen aan die bedrijven opgetrokken worden. Het eerste extra station is trouwens ondertussen reeds opengegaan.
Ons land heeft de gezonde ambitie om de energieproductie weer in eigen handen te nemen en er is een plan om op termijn volledig hernieuwbare energie te gebruiken, met verzekering van het aanbod en zonder verhoging van de factuur. Ook daar zullen de nodige investeringen tegenover staan.
Het tweede belangrijke aspect na de investeringen is de fiscaliteit, waarmee ik even een blik werp op de inkomsten. Een aantal maatregelen wordt reeds vanaf volgend jaar ingevoerd, wat moet uitmonden in een volledige hervorming van het systeem tegen het einde van de legislatuur. De sleutelwoorden van die hervorming zijn moderniseren, vereenvoudigen en rechtvaardig. Het gaat erom zoveel mogelijk iedereen te laten bijdragen volgens zijn draagkracht; de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
Beste collega's, dat is geen ingewikkeld principe. Ook de uitwerking daarvan hoeft niet ingewikkeld te zijn. We kijken daarvoor naar alle sterke schouders, ook naar de vermogens, ook naar de professionele sporters.
01.57 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vanbesien, u zegt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen en u spreekt over de Green Deal. U spreekt echter nooit over de grote vervuilers. Ik neem aan dat u de studie van Oxfam hebt gezien, de hoogste inkomens vervuilen het meest. In ons land stoten vijf bedrijven 20 % van alle CO2 uit. Vijf bedrijven zijn verantwoordelijk voor een vijfde van de CO2-uitstoot in ons land. Die bedrijven krijgen dan nog rechtstreeks subsidies, zij betalen 4 % op hun winsten aan belastingen.
Als wij het over grote vervuilers hebben, moeten wij het ook hebben over het ETS, over de Europese koolstofmarkt. Het stond vorige week in Knack, de vervuiler betaalt niet, de vervuiler wordt betaald. Belgische bedrijven hebben 2 miljard euro verdiend aan die Europese koolstofmarkt, door gratis verkregen emissierechten te verkopen op de markt. Dat is dus gewoon gebakken lucht.
U en uw minister zeggen de energieproductie in eigen handen te zullen nemen. Dat doet u natuurlijk niet, u vertrouwt steeds op de markt. Leg die bedrijven gewoon bindende normen op. Doe dat gewoon. U pakt die niet aan, u zwijgt daarover. Over het ETS zegt u ook niets. U gaat daaraan ook niets doen. Maar u komt wel af met een CO2-taks voor de mensen. Dat wilt u wel hebben. Dat is niet wat u zegt, dat is niet de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
Wat gaat u doen aan die Europese koolstofmarkt, zodat het gedaan is met dat gesjoemel en die verkoop van gebakken lucht?
01.58 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Warmoes, u refereert aan de bedrijven die hier in ons land de grootste uitstoot leveren. Ook daar is een evolutie bezig. Ook daar zal er een evolutie komen.
In de aanloop naar de verkiezingen in 2019 heeft de krant De Standaard tijdens de campagne een reeks interviews gepubliceerd met CEO's van belangrijke grote bedrijven en hun visie op CO2-uitstoot en de klimaatproblematiek. Onder andere was er een interview met de CEO van ArcelorMittal in Gent, het bedrijf met de grootste CO2-uitstoot van ons land.
Hij heeft toen meegegeven dat het technisch perfect mogelijk is om staal te produceren op een klimaatneutrale manier. Dan zou hij wel beschermd moeten worden door de politiek. Dat is inderdaad iets wat de politiek kan doen. Wij kunnen op Europees niveau onze grenzen beschermen, zodat er een heffing komt op staal dat buiten Europa wordt geproduceerd met andere normen, waardoor proper geproduceerd staal hier wordt beschermd.
Het gaat echter verder dan dat. De industrie moet ook naar zichzelf kijken. Ondertussen heeft de CEO van de staalfabrikant Tata Steel in India verklaard dat het bedrijf tegen 2040 zijn staal sowieso klimaatneutraal op de markt zal brengen. Dergelijke signalen zullen ook door Arcelor Mittal moeten worden opgevangen.
Wij gaan dus onherroepelijk die richting uit. Wij zullen wereldwijd evolueren naar een koolstofarme tot koolstofvrije maatschappij. De systemen zoals ETS zijn nu mee in de overgang. Zij zullen uitdoven.
Kan het allemaal sneller? Ja, het kan allemaal sneller. Als wij het plan al aanhouden om tegen 2050 naar klimaatneutraliteit te evolueren en onze industrie in dat verhaal mee te nemen, zijn wij al goed bezig.
Collega's, een tweede belangrijke pijler in het plan rond fiscaliteit en belastingen is het aanpakken van zij die vals spelen of zich niet inschakelen in de logica van het bijdragen naar draagkracht.
Er komt een stevig plan tegen fraude. De werken ter zake zijn reeds opgestart. De ambitie ligt hoog, zoals de heer Loones vanmorgen reeds had opgemerkt.
Dat is goed en belangrijk. Wij zullen investeren in een goede omkadering, zodat die tak een serieuze bijdrage zal leveren aan de staatsfinanciën.
Daarnaast zijn er initiatieven om diegenen die vandaag hun bijdrage ontlopen, toch bij de les te brengen. Er worden maatregelen genomen om achterpoortjes te sluiten die worden gebruikt om op legale manier belastingen te ontwijken, en er wordt een initiatief genomen om de grote bedrijven, multinationals en digitale reuzen te laten bijdragen. Zij staan vandaag een beetje symbool voor de sterke schouders die niet hun deel van de lasten dragen en daar zal aan worden gewerkt via internationale samenwerking met de OESO en de Europese Unie.
Ten slotte, een derde thema dat ik wil aanhalen, is de sociale zekerheid en het sociaal beleid. Het is algemeen geweten dat ons systeem van sociale zekerheid een van de meest performante is in de wereld. Ook nu, bij deze crisis, is het systeem in gang geschoten bij de aanvang van de crisis. Door het onmiddellijk inzetten van tijdelijke werkloosheid, van overbruggingsrecht en andere maatregelen was ons land bij de eerste om zoveel mogelijk slachtoffers te vermijden op sociaal vlak. Deze crisis is de beste reclame voor een sterke sociale zekerheid en voor het behoud en het versterken van het systeem. De sociale zekerheid is namelijk niet alleen een kwestie van centen, maar ook van kwaliteit van het leven.
Toch moeten wij ons realiseren dat er ook problematische situaties zijn. De Nationale Bank van België liet eergisteren weten dat er 20 miljard euro aan spaargeld is bijgekomen en dat de Belg dus niet echt aan koopkracht heeft ingeboet, maar de verdeling daarvan is helemaal niet gelijkmatig. Er wordt weleens gevraagd wie deze crisis gaat betalen, maar wij moeten ons realiseren dat er vandaag al veel landgenoten zijn die een deel van de crisis betalen en een deel van de kosten dragen: mensen die inkomenverlies lijden door tijdelijke werkloosheid en mensen die hun zaak moeten sluiten en geen of slechts een klein inkomen overhouden. Dat wordt mogelijk nog erger: faillissementen en ontslagen staan voor de deur. De solidariteit die wij vandaag inbouwen, mag dus nog groter zijn, want er zijn al veel mensen die betalen voor de crisis.
Daarom is het belangrijk dat wij in de begroting ook veel aandacht hebben voor sociale correcties: het geleidelijk optrekken van de minimumpensioenen naar 1.500 euro, het optrekken van de laagste uitkeringen tot de armoedegrens, het uitbreiden van het sociaal tarief voor energie en het uitbreiden van het vaderschapsverlof.
Naast die sociale maatregelen is ook gezondheidszorg hier uitermate belangrijk. Ook dat is iets wat de crisis ons duidelijk heeft gemaakt: het belang van de zorg en van het zorgpersoneel. We investeren structureel in het zorgpersoneel. We investeren structureel in de geestelijke gezondheidszorg. We zorgen ervoor dat de groeinorm wordt opgetrokken. Gezondheid is ons hoogste goed. We wensen elkaar met Nieuwjaar een goede gezondheid, maar we beseffen het belang er pas van wanneer we worden geconfronteerd met het ontbreken van die goede gezondheid bij onszelf of bij onze naasten.
01.59 Kurt Ravyts (VB): U hebt in uw lijstje daarnet de uitbreiding van de doelgroepen voor het sociaal tarief opgesomd. Ik weet niet in hoeverre u dit dossier goed bemeestert of kent, de genese van het dossier dan, maar omdat u het vermeldt, leg ik het u toch even voor.
We zijn dit genegen. Het is een artikel van de programmawet dat via een amendement om 23.59 uur – want Sinterklaas komt 's nachts – aan de leden van de commissie voor Sociale Zaken werd voorgeschoteld. Ik ben dan eventjes in de commissie binnengesprongen en dacht het amendement meteen van ergens te kennen. Ik kende het vanuit het regeerakkoord, maar er is natuurlijk ook een ontstaansgeschiedenis van het regeerakkoord en een voorgeschiedenis.
Ik moest denken aan het wetsvoorstel van Van der Straeten en van Ben Achour, van mei-juni 2020. In die periode waren er veel adviezen: adviezen van de CREG, adviezen van de FOD Economie, adviezen van de energieleveranciers. Die waren zeer kritisch, niet over de betrachting, niet over de doelstelling, wel over het procédé, de keuze voor dat mechanisme, voor die uitbreiding van de doelgroep. Waarom bijvoorbeeld niet werken met een energiecheque, zoals Frankrijk doet of gedaan heeft?
Ik heb al die negatieve adviezen moeten voorleggen aan minister Dermagne, collega Vanbesien. Het was minister Dermagne die in de commissie voor Sociale Zaken het amendement met collega Ben Achour moest toelichten. Hij zei dit allemaal te hebben doorgesproken bij de regeringsvorming, met de leveranciers die nogal kritisch waren – ik bespaar u de techniciteit waarom die kritisch waren – en dat was allemaal van de baan, er waren geen operationele bezwaren meer.
Kunt u wat meer toelichting geven hoe het komt dat al die kritische adviezen nu plots als sneeuw voor de zon zijn weggesmolten? Ik vind dat heel merkwaardig.
01.60 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer Ravyts, dit is de laatste maand van het jaar. Al onze collega's hebben heel snel moeten doorwerken. Het belangrijkste is dat we in 2021 honderdduizenden mensen willen helpen met dit systeem.
Ik ben blij dat u zegt dat u het genegen bent. Daarmee bent u begonnen. Dit is nu een regeling voor een jaar. Dat kan nadien worden bijgestuurd. Dit is een algemene bespreking en ik stel voor dat u de details van de manier waarop het wordt ingebracht straks in de thematische bespreking verder opneemt. Het belangrijkste is dat we een resultaat hebben voor die honderdduizenden gezinnen en dat daarover toch een brede consensus bestaat.
Collega's, ik besluit. Ik heb drie thema's iets meer van nabij besproken. Dit is een project waaraan wij willen meewerken, dit is een project waarover wij trots en zelfverzekerd zijn en dit is waarom wij mee in de meerderheid zijn gestapt. Dit is echter niet het eindpunt. Men verwijt politici vaak dat ze enkel op korte termijn denken. Ik begrijp dat verwijt. Daarom willen we ook hier een trendbreuk realiseren. Een crisis als corona dwingt ons om na te denken over de langere termijn, een probleem zoals de klimaatopwarming doet dat nog veel meer. Daarom kijken we verder vooruit en maken we keuzes die niet altijd evident zijn voor de korte termijn, maar die wel de beste keuzes zijn voor de lange termijn.
Daarom wil ik ter afsluiting even citeren uit de inleiding die de toenmalige coformateurs hebben geschreven bij het regeerakkoord: "Het Europees voorzitterschap in 2024 moet het orgelpunt worden van een hele reeks diepgaande economische, sociale en milieuhervormingen die ons land moeten moderniseren. In 2030, bij de viering van 200 jaar België, moet ons land er staan als toonbeeld in Europa van economisch dynamisme, doeltreffende solidariteit en duurzame ontwikkeling."
Onze fractie zal deze begroting, de eerste volwaardige begroting van deze legislatuur, die de start is van het uitvoeren van dat plan, dan ook goedkeuren.
01.61 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, dames en heren, ik heb geluisterd naar de overgrote meerderheid van de uiteenzettingen. Er vallen mij twee zaken op.
Langs de ene kant heb ik soms het gevoel dat er bij sommigen toch een gebrek aan realiteitsbesef is. Als ik sommigen hoor spreken over het feit dat er stijgende uitgaven zijn en over het feit dat de schulden stijgen, lijkt het alsof zij willen doen geloven dat dit een begrotingsdiscussie is zoals elk ander jaar.
Zodoende wordt bijna vergeten dat wij in de grootste gezondheidscrisis zitten die ons land sinds mensenheugenis beleeft en in een economische crisis die wij sinds de Tweede Wereldoorlog niet gezien hebben. Ik heb de indruk dat sommigen doen alsof de huidige situatie niet bestaat, maar dat de huidige begrotingssituatie business as usual is. Ik hoop dat de meerderheid van wie op die manier gesproken heeft, toch ook wel begrijpt dat wij in ons land en eigenlijk in de rest van de wereld niet in een normale situatie zitten, wel in een hoogst uitzonderlijke situatie.
Soms heb ik de indruk dat de rechterzijde het gegeven buiten beschouwing laat dat een groot deel van onze economie in het voorbije jaar stilgelegd werd. Ook minstens in de eerste maanden van volgend jaar zal een groot deel van de economie gedwongen stilliggen. Deze regering heeft er inderdaad voor gekozen om die mensen te ondersteunen, om ervoor te zorgen dat die mensen voor een deel een inkomen krijgen voor activiteiten die zij moeten stilleggen, niet uit eigen wil, maar vanwege een gebeurtenis waarover zij geen enkele controle hebben. Die bijna klassieke oppositietaal verwondert mij toch een beetje, gelet op de situatie waarin wij thans zitten. In de wekelijkse vragenmomenten wordt die situatie nochtans steeds aangehaald en wordt de regering gewezen op de grote moeilijkheden waarin we zitten.
Aan de linkerzijde hoor ik soms opwerpen dat het niet genoeg is, terwijl wij eigenlijk miljarden euro's in de economie pompen. Mijnheer Van Hees, in uw redenering zal het nooit genoeg zijn. Misschien zal het voor u net volstaan op het moment dat heel de economie genationaliseerd is. Die keuze maken wij echter niet.
Er is mij nog een tweede element opgevallen. Ik mag hopen dat er bij sommigen toch niet een zekere vorm van cynisme bestaat, een zekere graad van verkneukelen over het feit dat ons land zwaar geraakt is. Ons land heeft namelijk een kleine, open economie. Ons land is een knooppunt, verbonden met de buurlanden en met de rest van de wereld. De evolutie van onze economie is heel erg afhankelijk van wat er in de rest van de wereld gebeurt. Het feit dat wij een internationaal knooppunt zijn, is een troef.
Op een moment als dit moeten wij toegeven dat het ook een uitdaging is. Het is een uitdaging op epidemiologisch gebied. Zeer veel mensen komen naar ons land. Ons land is ook economisch een knooppunt. Dat speelt ons parten; wij worden inderdaad zeer sterk beïnvloed door wat er in de rest van de wereld gebeurt. Maar de regering pakt dat aan. Wij sluiten onze ogen daar niet voor; wij gaan de uitdaging aan.
De economische cijfers voor 2020 zijn nog niet volledig binnen. Als ik naar sommigen luister, heb ik soms de indruk dat men zich bijna in de handen wrijft, verwijzende naar de zware impact in ons land, terwijl we daar eigenlijk relatief weinig controle over hebben.
Als dat kritiek is ten opzichte van de regering, dan kan ik daarmee leven. Mij stoort het echter dat men daarmee de vinger wijst naar degenen die de voorbije maanden er alles aan gedaan hebben om zo goed mogelijk een oplossing te vinden, naar de bedrijven en zelfstandigen die alles uit de kast gehaald hebben om toch veilig te kunnen werken, en die alle vormen van creativiteit gezocht hebben om hun activiteiten te kunnen voortzetten, welvaart te blijven creëren en jobs in stand te houden, zodat onze sociale zekerheid op basis van die welvaart ondersteund kan worden. Ik mag toch hopen dat het geen motie van wantrouwen is ten opzichte van hen.
Ja, ons land wordt zwaar geraakt. Dat noodzaakt ons tot veel maatregelen. De regering doet dat ook en doet er alles aan om zo goed mogelijk degenen die geraakt zijn, te blijven steunen. Wij zorgen ervoor dat degenen die vooruit willen, die ons land ondernemend houden, ondersteund worden, zodat wij competitief kunnen blijven.
Ik kom terug op de cijfers. Sommigen beweren dat geen enkel land het zo slecht doet als ons land, behalve Spanje. Ik zal u straks andere cijfers geven die dat weerleggen. De waarheid is dat ons land zwaar geraakt wordt, net als vele andere landen zwaar geraakt worden. Wij volgen vandaag absoluut niet de redenering van een ranking, waarbij wij met de vinger kunnen wijzen naar degenen die het slechter doen dan wij, wetende dat wij nu eenmaal geen controle hebben op een zeer groot deel van de economische impact.
Wat wel belangrijk is, is hoe wij onze burgers hebben ondersteund, hoe wij ervoor gezorgd hebben dat de werkloosheid in ons land nog steeds ongeveer 5 % bedraagt, op een moment van zeer zware economische crisis.
Wat belangrijk is, is dat wij het inkomen van de mensen beschermen. Van de meerderheid werd het inkomen zeer goed beschermd. Mensen met lagere inkomens zien zelfs een lichte stijging van hun inkomsten, wat op een moment als vandaag absoluut te verdedigen is.
Oui, nous avons pris des mesures. Par exemple, dans le monde médical, nous savons que cette crise a eu un impact énorme sur tous ceux qui travaillent dans les métiers liés aux soins. C'était le cas lors de la première vague. C'est certainement et probablement encore plus le cas au cours de la deuxième vague. Nous avons pris un train de mesures de soutien d'un montant de 1,2 milliard d'euros, et nous avons prévu plus de soignants, une meilleure rémunération ainsi q'un allègement de la charge de travail.
D'un point de vue économique, quel en sera l'impact? Si on regarde les prévisions de l'OCDE et de la Commission européenne, on parle du fait que la croissance belge pourrait être de 5 % l'année prochaine. D'autres parlent du fait que ce sera plutôt autour de 0 %, ce qui nous confirme que l'approche budgétaire que nous avons utilisée est une approche dynamique.
On dit qu'au lieu de mettre un chiffre, on va plutôt envisager l'effort qui a été défini dans l'accord gouvernemental, à savoir un effort minimum de 0,2 % du PIB. D'ailleurs, avec ce budget-ci, il sera supérieur. Mais nous sommes clairs. Nous nous trouvons dans une période difficile, mais cela signifie qu'un gouvernement peut continuer à trouver des efficacités, à trouver des endroits où il y a de la fraude et à s'y attaquer.
Ik heb gesproken over de maatregelen die we nemen in de gezondheidszorg. De minister zal straks in de thematische bespreking daarop zeker terugkomen. Het is een extra financiering die op de 4,7 miljard euro komt die we injecteren in de gezondheidszorg op het moment waarop de crisis volop woedt. Dat is ook zeer logisch. Op een bepaald moment is de vraag gesteld of er geld is om de vaccins te betalen. Ik kan u geruststellen. Ja, in de provisies is er wel degelijk geld voorzien om de vaccins te kunnen betalen. De staatssecretaris voor begroting zal daar straks meer in detail op ingaan.
We hebben een hele reeks ondersteuningsmaatregelen genomen, zoals het overbruggingsrecht dat zeer belangrijk was in de eerste golf. In de tweede golf hebben we het overbruggingsrecht verdubbeld, omdat er zelfstandigen zijn die al lange tijd geen inkomen meer hebben. We moeten hun inkomen beschermen.
We hebben de tijdelijke werkloosheid veralgemeend, om ervoor te zorgen dat mensen niet moeten worden ontslaan op een moeilijk moment zoals vandaag, maar ook om ervoor te zorgen dat de personeelskosten voor bedrijven die hun activiteit verliezen kunnen worden overgenomen. We zorgen er ook voor dat de sociale rechten, zoals de pensioenopbouw, gevrijwaard worden voor mensen die geraakt worden.
De minister van Financiën zal straks meer in detail ingaan op vragen over de drie opeenvolgende bankenplannen, of bazooka's zoals men ze soms noemt, die gemaakt zijn over het uitstel van betalingen, moratoria waarvan zeer uitgebreid gebruik gemaakt is. Hij zal het ook hebben over andere maatregelen voor liquiditeit, zoals uitstel van betaling of solvabiliteitsmaatregelen. Er werd ook een carry back doorgevoerd in deze begroting, net als een wederopbouwreserve. We deden ook kwijtscheldingen van RSZ-bijdragen op momenten die zeer moeilijk waren.
Er waren ook sociale maatregelen. We hebben ervoor gezorgd dat mensen die een impact ervaren met betrekking tot hun uitkeringen en daarmee in armoede dreigen terecht te komen, hun uitkeringen verhoogd zien. Het is op dit moment ook wel te rechtvaardigen dat diegenen die het moeilijker hebben en het hardst geraakt worden door deze crisis ook deze steun zouden krijgen.
Er is ook steun voor sectoren die zwaar getroffen zijn. Zo hebben we een regeling getroffen om de overuren eenvoudiger te maken in de sectoren waar er vandaag bijzonder veel activiteit is en waar het moeilijk is om mensen te rekruteren. We hebben ingezet op manieren om het inzetten van werklozen en vrijwilligers in de zorg te vereenvoudigen. Ook systemen van detachering in zorg en onderwijs hebben we gemakkelijker gemaakt.
Deze maatregelen hebben effect, het gaat in totaal over een bedrag van 12,2 miljard euro dat we injecteren om bedrijven, zelfstandigen en gezinnen te helpen op een bijzonder moeilijk moment. Als men zegt dat dit een impact heeft op de begroting, dan klopt dat. Welke impact zou er echter zijn als we deze maatregelen niet zouden nemen? Men zou dan misschien één jaar kunnen zeggen dat er geen impact is op de begroting om vervolgens de volgende twintig jaar de impact te zien op onze economie en de gezinnen. Dan zou men pas zien welke drama's dit zou veroorzaken. Ik verdedig de inspanning die we nu doen dan ook ten volle. Als men het vergelijkt met andere landen, dan is het eigenlijk de logica zelf om dat op dit moment te doen.
Ons land heeft automatische stabilisatoren, wat vaak een reden is waarom wij gemakkelijker door crisissen raken. Het is ook een moment om die automatische stabilisatoren te laten werken. Wij zijn een land met een brede middenklasse die wij moeten behouden en we gaan er dan ook alles aan doen om ervoor te zorgen dat die brede middenklasse erdoorheen komt. Natuurlijk kunnen we niet garanderen dat er geen impact zal zijn.
De meerderheid van onze bedrijven zegt de nodige steun te hebben gekregen om hier doorheen te komen. Ik ben echter niet blind voor het feit dat 20 % van de bedrijven het vandaag moeilijk heeft of failliet dreigt te gaan. Wij hebben dan ook maatregelen genomen, schouder aan schouder met de regeringen van de deelstaten die dezelfde doelstelling hebben. Ook zij hebben brede maatregelen genomen om de mensen er maximaal doorheen te helpen. Betekent dit dat er af en toe maatregelen of premies zijn die misschien iets te breed zijn? Ik meen dat men dit niet kan vermijden. Maar ik meen dat wij op dit moment beter iets te voorzichtig zijn dan dat wij hele categorieën van mensen zouden vergeten.
Il est clair que la meilleure manière de combattre la crise économique est de battre le virus. Cependant, je crains que nous ne puissions battre le virus définitivement dans les mois à venir. Nous avons tous vu la première vague. La seconde, tout le monde l'a eue en Europe. On voit des pays qui sont au début d'une probable troisième vague. Le Comité de concertation de ce vendredi aura l'occasion de regarder comment continuer à tout faire pour éviter cette troisième vague.
Regardons ce que nous avons fait durant ces six dernières semaines. Nous étions le pire élève de l'Europe! En six semaines, peu de pays aujourd'hui ont fait mieux que nous. Je le dis pour vous montrer que c'est possible. C'est possible de le faire avec des mesures intelligentes. Nous n'avons pas complètement bloqué le pays. Le pays n'a pas été mis en confinement total. Nous avons pris des mesures que nous pensions être claires et soutenables d'un point de vue humain et économique.
Les défis ne sont pas toujours de devoir trouver de nouvelles mesures. Le défi est de maintenir les mesures que nous avons prises. Je comprends que ce n'est pas évident d'un point de vue humain. Je comprends la frustration et la déception à l'égard du fait que nous ne contrôlons pas les chiffres à 100 %. Mais nous devons les maintenir pour que l'impact économique ne soit pas plus lourd.
Wat de economische impact betreft, kijk naar de cijfers van het IMF, waarvan ik denk dat niemand ze zal contesteren, misschien zelfs de collega's van de PVDA niet. De cijfers van het IMF zijn eigenlijk zeer duidelijk. Over 2020 zegt het IMF dat ons land het economisch beter heeft gedaan dan Frankrijk, Italië, Spanje en zelfs het Verenigd Koninkrijk. Voor 2021 is er voor ons land een groeiverwachting van 5,4 %, meer dan 1 % hoger dan Nederland en Duitsland, en men gaat ervan uit dat wij de achterstand die wij dit jaar hebben opgelopen, in de loop van volgend jaar zullen kunnen goedmaken. Wij hebben daar echter geen 100 % zekerheid over.
Ik gebruik dit argument omdat internationale instanties inzien dat het beleid dat wij hebben gevoerd een beleid is dat zorgt voor veerkracht, dat ervoor zorgt dat wij er, wanneer het beter gaat, alles aan zullen doen om de mogelijkheden van ons land zoveel mogelijk te benutten.
Cela est basé sur des interventions sociales. Je pense en avoir déjà suffisamment parlé. Cela est aussi basé sur des réformes. Nous sommes très clairs au sujet des réformes que ce gouvernement fera pendant la période 2020-2021.
J'ai parlé de la gestion de la crise. Mais les réformes doivent être faites dans un cadre stable. Il faut un accord gouvernemental qui définit très bien quels sont les domaines dans lesquels on va faire des réformes. Il faut une stabilité politique, avec des partis dans un gouvernement qui comprennent qu'on n'est pas forcément d'accord sur tout, mais qu'on a pris un accord gouvernemental sur les éléments sur lesquels on peut se retrouver. Cela signifie-t-il que tout le monde s'y retrouve à 100 %? Non! Dans un pays avec des coalitions, ce n'est pas comme cela que cela fonctionne. On peut même se poser la question: dans le monde d'aujourd'hui qui évolue tellement rapidement, peut-on dire qu'une personne ou un parti détient la vérité absolue? Je vois aujourd'hui que les succès dans cette crise sont les moments où l'on travaille ensemble.
Ik geef een voorbeeld: het succes bereikt in het ontwikkelen van vaccins, in minder dan een jaar. Hoe is men daarin geslaagd? Dat komt door een samenwerking van de overheid en de private sector: de sterkte van de private sector op het vlak van innovatie en de stabiliteit en het volume die overheden kunnen geven als ze samenwerken, onder meer op Europees niveau.
Dat men in een coalitieregering mekaar probeert te vinden, kan leiden tot een stevig hervormingsprogramma. Ik wil ter zake een aantal punten aanhalen.
Par exemple: la réforme du régime des licenciements, pour le rendre plus actif au lieu de la passivité actuelle du système; des avantages fiscaux pour des entreprises, spécifiquement des PME qui veulent investir dans la formation de leur personnel à un moment où le monde est en train de changer à vitesse grand V et c'est certainement plus difficile pour elles; éliminer les pièges au chômage, par exemple pour les personnes qui ont une maladie de longue durée; lutter contre les situations de discrimination, comme le prix du travail pour les personnes handicapées.
Inzake de pensioenen hebben wij zeer duidelijk gezegd dat er tegen september volgend jaar een lijst van hervormingen van pensioenen komt, convergentie tussen de verschillende stelsels en democratisering van de tweede pijler.
Monsieur Van Hees, je sais que c'est quelque chose que vous n'aimez pas beaucoup, mais notre système de pension est un équilibre entre différents systèmes, de répartition mais aussi de capitalisation.
Er komt ook een kader om telewerk goed te kunnen organiseren, net als een kader voor loopbaansparen. Er komen afspraken op bedrijfsniveau waarin de werkgevers en de vakbonden elkaar kunnen vinden in de modaliteiten van de arbeidsorganisatie. Dat zijn allemaal hervormingen die zeer duidelijk in het regeerakkoord stonden en waarvoor ook een methode met de regeringspartijen is afgesproken om die hervormingen in de loop van 2021 te kunnen doorvoeren.
Ik kom nog eens terug op Europa. Een aantal sprekers heeft een beetje smalend gesproken over een Europa dat niet opgewassen zou zijn tegen de uitdagingen waarvoor we staan. Het valt niet te ontkennen dat we bij het begin van de crisis een aantal gedragingen hebben gezien die niet écht een uiting zijn van het Europa waarin wij geloven. Ik denk bijvoorbeeld aan vrachtwagenchauffeurs die een bepaald land doorkruisten en schrik hadden dat zaken in beslag zouden worden genomen.
Ondertussen heeft Europa de zaken wel op orde gekregen. Vandaag zien we dat de interne markt functioneert en dat, waar nodig, green lanes werden georganiseerd zodat de handel tussen de verschillende landen kan plaatsvinden.
Over het vaccinatieproject heb ik daarnet al uitvoerig gesproken en over wat mogelijk is als Europese landen elkaar vinden en als Europese landen samen beslissen om als de grootste markt ter wereld het volume te gebruiken om voorsprong te creëren en ervoor te zorgen dat vaccins snel kunnen worden ontwikkeld.
Er is ook het investeringsprogramma van 750 miljard euro waarvoor vorige week een akkoord in de Europese Raad is gevonden. Dat was nodig.
Herinnert u zich nog de crisis van 2008? Toen was het ieder voor zich. Elk land was bezig om zijn banken te redden, soms in het nadeel van de andere landen. Vandaag zie ik dat gedrag niet meer. Vandaag zie ik dat alle landen samen erin slagen om een investeringsprogramma op te zetten om ons land en Europa uit deze crisis te halen, maar vooral om onze economie om te draaien, om die klaar te maken voor die digitaliseringgolf, om die duurzamer te maken, om die crisis te gebruiken om een echte economische ommezwaai te maken. Dat is wat we nodig hebben op Europees niveau.
Ik stel vast dat er een aantal mechanieken wordt gebruikt die tot een jaar geleden politieke sciencefiction waren. Een jaar geleden zeiden velen dat het gebruik van een systeem dat op eurobons gebaseerd is onmogelijk was. Men zei dat zoiets er nooit van zou komen.
Een jaar later stel ik vast dat dit wel mogelijk is. Volgens sommigen was het een paar weken geleden nog onmogelijk om een deel van die middelen te koppelen aan het respecteren van de rechtsstaat. We slagen er op Europees niveau wel in om daar akkoorden over te maken. In deze moeilijke periode worden resultaten geboekt door degenen die ook wel eens voorbij het concept van het eigen gelijk durven te gaan. Dat zijn degenen die ook wel eens durven kijken bij de ideeën van anderen. Daarom moet men het eigen geloof niet volledig afzweren, maar dat wil zeggen dat men eens moet kijken wat er leeft bij anderen.
Deze regering bestaat inderdaad uit veel partijen. Dit kan ook opgevat worden als een reflectie van een zeer diverse samenleving in ons land. De resultaten op moeilijke momenten zijn resultaten van samenwerking. De resultaten van samenwerking op Europees niveau is een voorbeeld van wat bereikt kan worden met samenwerking. Met samenwerking binnen deze regering kunnen in tijden met dramatische cijfers de juiste beslissingen worden genomen, die niet gemakkelijk waren. Beslissingen worden uitgelegd, mensen worden gemotiveerd en er worden resultaten behaald. Dit geldt ook voor samenwerken met andere regeringen. De samenwerking in het Overlegcomité is de voorbije maanden goed geweest. De regeringen hadden soms verschillende samenstellingen, maar slaagden er wel in om de nodige maatregelen te nemen.
We hebben dit gedaan voor de sanitaire crisis. Ik ga er vanuit dat we er voor de economische crisis ook in kunnen slagen, ondanks de soms verschillende meningen, om tot akkoorden te komen. Dat is de aanpak van deze regering. De aanpak is er een van respect en een van samenwerking. Het doel van deze regering en het doel van deze begroting is om maximaal mensen en bedrijven te beschermen, maximaal alles te doen om hen te beschermen in deze zeer moeilijke tijden, en op het moment dat het beter gaat maximaal kansen te geven. We willen ervoor zorgen dat we opnieuw kunnen groeien en dat iedereen de vruchten van die groei ook kan meenemen. Als wij pleiten voor samenwerking op politiek niveau binnen ons land moeten we ook duidelijk zijn. Als het beter gaat, moeten we ervoor zorgen dat iedereen daar de vruchten van kan plukken.
La présidente: Monsieur le premier ministre, je vous remercie. Un autre membre du gouvernement souhaite-t-il intervenir? Tout à l'heure, en ce cas.
Pour ce qui concerne les répliques, nous allons suivre l'ordre d'importance des groupes politiques.
01.62 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik dank u voor de eerste ronde in het debat, waarin wij de algemene politieke reflecties hebben kunnen aanhoren van alle partijen. Ik kijk alvast uit naar de thematische debatten die nu zullen volgen.
Premier Alexander De Croo, ik dank u ook voor uw eerste antwoorden. Ik begrijp dat u in uw hoedanigheid van regeringsleider uw replieken inbedt in een verhaal. Het is ook uw taak en uw rol, om het narratief van de huidige regering tastbaarder te maken.
Ik moet bekennen dat zulks bij mij altijd enigszins een gevoel van heimwee creëert. Ik heb heimwee naar minister De Croo, de vakminister, die het debat voerde, meer op basis van de feiten, meer open ook en die ook factueler weergaf wat echt in het debat was verteld en niet zozeer het eigen narratief naar voren bracht. Ik herhaal dat ik het begrijp. Het is uw rol als eerste minister, om dat te doen. Niettemin is het belangrijk een aantal replieken te geven.
Ten eerste, u geeft aan dat wij niet in een normale situatie zitten en dat u betwijfelt of iedereen dat wel goed beseft. Natuurlijk zitten wij niet in een normale situatie. Wij weten dat allemaal. Zo goed als elke partij hier neemt verantwoordelijkheid op in de ene of de andere regering. Er zijn een paar beperkte uitzonderingen. Wij weten allemaal dat de huidige crisis heel wat inspanningen vraagt, ook budgettaire inspanningen. Dat weten wij allemaal.
De vraag is echter hoe daarmee wordt omgegaan. Dat is het punt dat ik bijvoorbeeld tijdens mijn uiteenzetting maakte. Het is jammer dat u daar niet op ingaat. Wij zijn niet alleen in de huidige crisis. Zowat iedereen, zeker in Europa, heeft eronder te lijden. Wij stellen vast dat in andere landen de crisis blijkbaar op een andere manier wordt aangepakt, omdat zij erin slagen dat te doen met kleinere begrotingstekorten. Alleen Spanje heeft een groter tekort dan wij.
U vraagt om over de muurtjes te kijken. Dat is het verhaal van uw regering. Jullie zitten met verschillende partijen samen. Dat kan inspirerend werken en men kan ideeën van elkaar opdoen. Doe alstublieft hetzelfde en ga kijken wat in de andere Europese landen gebeurt. Blijkbaar hebben zij recepten die effectiever en efficiënter zijn en alleszins leiden tot een lager begrotingstekort dan het tekort in uw begroting. Ik kan u er enkel toe oproepen om dat te doen.
U merkt op dat de welvaart bij ons veel minder is aangetast dan in het huidige debat wordt gepretendeerd. Premier De Croo, ik vind die cijfers niet uit. Dat zijn de analyses die de Europese Commissie heeft gemaakt van alle landen. Ik heb ze nog eens bij me. Het welvaartsverlies, dat wordt bekeken door het bruto binnenlands product van nu te vergelijken met 2019, bedraagt in België bijna 5 %. Enkel Italië en Spanje krijgen nog grotere klappen. Er zullen altijd wel discussies zijn over het cijfer na de komma. De tendens is echter duidelijk. Qua begrotingstekort doen wij het niet goed. Qua welvaartsverlies doen wij het helaas ook niet goed.
Wij verkneukelen ons daar natuurlijk niet in. Wij weten dat heel deze uitdaging uiteindelijk zal worden gekoppeld aan een factuur. Wij weten hoe belastingen moeten worden betaald. Wij weten hoe de teneur en de toon van de melodie is in uw regering. Dat maakt dat wij bezorgd zijn. Ik doe er op geen enkele manier lacherig over, integendeel.
Ten tweede, u zegt dat wij een kleine open economie hebben, verbonden met de buurlanden, dat wij een internationaal knooppunt zijn en dat hoe onze economie evolueert, afhangt van hoe andere landen het doen. Dat is volledig juist. Wij hebben een kleine open economie. Daarom doen wij best niet te zot.
Er komt nog een crisis aan, namelijk de brexitcrisis. Vermits wij een handelseconomie hebben, is dat een hele uitdaging voor ons. Ik betreur het een beetje dat daarop geen antwoord is gekomen, maar dat zal ongetwijfeld in de thematische debatten terugkomen. Het is wel belangrijk. Uw stelling bewijst net hoe erg het is dat daarmee geen rekening is gehouden in de begroting. Er is een post van 26 miljoen euro, terwijl wij weten dat het een gigantische impact heeft. Wij hopen allemaal op die Europese centen en willen zoveel mogelijk daarvan krijgen, maar eigenlijk weten wij dat dit aangevuld zal moeten worden met federale steun. Dat weten wij allemaal in deze Kamer, maar dat staat niet in deze begroting.
U kunt dit nog rechtzetten. U kunt nog komen met een amendement. Het gebeurt regelmatig hier in het Parlement dat de regering zelf amendementen indient. Ik roep op om dat te doen, omdat dit minstens het voordeel van transparantie zou hebben. U kunt dan transparant zeggen dat u als regering beseft waarvoor u staat en dat daar budgetten tegenover moeten staan.
Net hetzelfde geldt voor de budgetten voor de vaccins. Ik zal zeer kort zijn, ik ga het debat niet herhalen. Er is één persoon in uw regering die niet volledig de waarheid vertelt. Mevrouw de staatssecretaris knikt, net als op de radio vanochtend. Mijnheer de eerste minister, u zegt dat er nu reeds geld is ingeschreven in deze begroting. Anderzijds zegt minister Vandenbroucke hier in het Parlement dat dit geld niet in de begroting zit. Ook het Rekenhof zegt zwart op wit dat dit geld niet in de begroting zit. Een van beide zegt niet de volledige waarheid. Het is voor het Parlement wel belangrijk om echt te weten wie van beide dat is.
Het is trouwens niet gepast dat in een parlement onwaarheden worden verteld. Een van beide heeft het niet juist. Ik zou geruster slapen als ik wist wat wel het geval is. Volgens alles wat wij zien, volgens het Rekenhof en volgens de debatten die wij gevoerd hebben in alle mogelijke commissies, zijn de provisies waarnaar u verwijst, mijnheer De Croo, al volledig bestemd en uitgeput.
Wij zullen straks dat debat voeren. Ik hoop de waarheid dan te horen. En ik hoop eigenlijk ook dat minister Vandenbroucke hier dan aanwezig is, want hij heeft ons alleszins iets anders verteld.
Dat vind ik echt niet eerlijk. Men kan de oppositie niet verwijten dat wij een punt maken op basis van de antwoorden die wij krijgen van een minister, en vervolgens repliceren dat wij de waarheid verdraaien.
Ik ga ervan uit dat als minister Vandenbroucke iets zegt, dat juist is. Dan kunt u het ons niet verwijten dat wij daarop verder werken.
Als er nadien een ander verhaal komt – en dat kan –, verwacht ik van de heer Vandenbroucke te horen waarom hij de eerste keer andere informatie heeft gegeven. Ook toen al is er door collega Kathleen Depoorter op gewezen dat het Rekenhof daar zeer specifiek over was. Het is dus niet los van enige kennis van zaken gezegd.
Men kan de oppositie niet verwijten dat wij een minister geloven. Dat zou ik redelijk verregaand vinden. Ik hoop dat wij hier niet op die manier aan politiek zullen doen?
Ik kom tot mijn volgend punt en daarmee rond ik mijn betoog af, mevrouw de voorzitster.
Mijnheer de eerste minister, u onderstreept dat de regering een coalitieregering is en dat het dan logisch is dat een partij niet 100 % van haar programma kan uitvoeren. Natuurlijk is dat logisch. Dat weten wij natuurlijk ook. Wij zijn ook een regeringspartij geweest. Wij zijn dat nog altijd in de Vlaamse regering. Een regering op Belgisch niveau is er helaas één met veel partijen. Dan moet men altijd water bij de wijn doen. Maar de vraag is, voor elkeen van u, tot wanneer blijft het wijn en wanneer wordt het water.
Ik kan alleen opmerken dat vanochtend en vanmiddag doorheen het hele debat een aantal partijen bijna dronken is van de wijn uit het regeerakkoord. Ik meen niet dat zij met een kater wakker zullen worden, integendeel, ik meen dat de kater voor de Vlaamse belastingbetaler is. Maar ik meen dat er ook partijen zijn die nog altijd bloednuchter in de zaal zitten en die vooral water moeten drinken uit het regeerakkoord. Misschien moeten zij feesten op de kabinetten – dat kan ik mij inbeelden – maar zij moeten vooral water drinken.
En ja, mijnheer de eerste minister, ik heb het dan over Open Vld en specifiek over het arbeidsmarktbeleid. U somde een aantal voorstellen op en daar staat weliswaar een aantal goede zaken in. Het is niet dat u niets doet. Maar het programma dat echt nodig is om een sprong voorwaarts te maken en om de tendens in te zetten naar 80 % werkgelegenheidsgraad, ligt hier vandaag nog niet op tafel. Als u dat al zou hebben, dan is dat een van de grootste mysteries in de Wetstraat, want wij hebben het niet gezien. Wij hebben vooral maatregelen gezien die veeleer de inactiviteit aanmoedigen dan de activering.
Ik besluit. Het zijn vandaag met de coronacrisis bijzondere tijden. Corona creëert een bijzondere context voor ons, maar dat geeft u geen vrijgeleide. Dat geeft u geen blanco cheque om van alles te doen en op het einde te zeggen dat u het niet wist, want corona. Corona is dan de ultieme paraplu.
Mijn indruk is alvast dat we het debat dat we nu voeren, volgend jaar letterlijk zullen herhalen. Volgend jaar zult u dan zeggen dat u het hebt geprobeerd, maar ja, er was corona. Corona is het ultieme excuus. Ook dat is niet juist. Corona geeft u geen ticket op onverantwoordelijkheid. Integendeel, corona daagt u net uit om meer verantwoordelijkheid te nemen, om omzichtiger om te springen met de centen, om in te calculeren wat u zeker weet en om geen lucht in de begroting te blazen.
Ook dat kennen we. Wij hebben in de vorige regering vaak genoeg het gevecht moeten voeren, omdat de heer Van Overtveldt werd gevraagd de cijfers op te pompen, zodat men weer even goede vrienden kon zijn en men het jaar nadien wel zou zien wat er gebeurde. Open Vld, de N-VA en trouwens ook CD&V vochten toen in de regering om budgettaire marges te houden en om toch hier en daar een miljard zeker te stellen, omdat we wisten dat een begroting altijd wat onzeker is. Uw begroting bevat echter geen enkele marge. Integendeel, een aantal zekere kosten wordt niet eens ingecalculeerd.
Als ik hier zou spreken met de minister van Financiën in plaats van met de eerste minister, dan zou u op die argumenten misschien wel factueel een antwoord geven.
01.63 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de premier, het spreekwoord zegt dat de haan het hardst kraait op zijn eigen mesthoop. Vrij vertaald kraait de Waalse haan vandaag het hardst over de eigen begroting. We hebben niet alleen een regering die gedomineerd wordt door Waalse partijen, we hebben ook een regering die gekenmerkt wordt door Waalse budgettaire laksheid. De begroting die hier voorligt is gebaseerd op totaal onrealistische economische vooruitzichten, de regering rekent zich rijk. Dat is niet alleen tekenend voor een ronduit slecht budgettair beleid, u weigert ook te onderkennen dat iedere instantie aan de alarmbel trekt.
Als u zegt dat de
toekomst onzeker is, kan uiteraard niemand dat ontkennen. Uw
verantwoordelijkheid in vorige regeringen is dat echter niet en in uw ganse
redenering vergeet u één duidelijk aspect. Dat herinnert ons aan uw passage in De Zevende Dag
op 29 maart, toen u nog minister van Financiën was. Journaliste Liebeth
Imbo vatte toen de essentie samen in haar vaststelling aan uw adres: "Een
land als België is aan de coronacrisis begonnen met een put. Is het niet het
moment waarop de Belgische politiek nu eens moet toegeven dat we helemaal niet
voorbereid zijn, dat we onze kans gemist hebben om onze begroting op orde te
krijgen en om sterk te zijn wanneer een crisis op ons afkomt die niet kan
voorzien worden, een soort verantwoordelijkheidsgevoel? We hebben ons land niet
goed voorbereid." Tot daar deze zeer nauwkeurige analyse uit De Zevende Dag.
U hebt deze vraag
toen uiteraard niet beantwoord en u gaat dat verantwoordelijkheidsgevoel
vandaag ook uit de weg. U durft immers het collectieve falen van de politieke
klasse in dit land om deze ongeziene crisis voor te bereiden niet te benoemen.
Er is effectief geen verantwoordelijkheidsgevoel voor de putten die de Zweedse
regering onmiskenbaar heeft nagelaten. Die putten dateren in feite al van de
regering-Verhofstadt. De linkse partijen die deel uitmaken van uw regering
staan nu evenwel klaar om voor miljarden nieuwe uitgaven te doen.
Maar ik wil hier toch een duidelijke waarschuwing geven. Die vlieger zal na corona niet meer opgaan. Heel wat sectoren vechten om te overleven. Heel wat bedrijven gaan failliet. Honderdduizenden werknemers en zelfstandigen dreigen hun job te verliezen. Ongelooflijk veel mensen hebben moeite om hun rekeningen te betalen. Kom dus na corona niet meer aanzetten met miljarden euro's voor klimaat en miljoenen euro's voor asielzoekers. Onze mensen pikken dit niet langer. Elke cent die nog rest in uw staatskas moet nu eindelijk eens naar onze eigen mensen gaan.
U had het ook over de aanpak van de coronacrisis, mijnheer de eerste minister. De regering-Wilmès had één opdracht, met name de coronacrisis aanpakken, het opzetten van een testing- en tracingsysteem. Maar we moeten hier collectief toegeven dat dit grandioos mislukt is. Het overheidsbeslag in dit land is ondertussen gestegen tot 60 %. De overheid heeft het afgelopen jaar bewezen dat zij onze centen niet goed kan beheren. Het land met de hoogste belastingen werd uiteindelijk het land met het slechtste gezondheidsrapport ter wereld.
België werd het zwaarst getroffen door corona, hebt u gezegd. Het hoge overheidsbeslag staat dus niet garant voor het beste beleid. Er is geen enkele garantie op dit moment dat een derde golf van het virus kan worden uitgesloten, want de testing en tracing staan nog steeds niet op punt. Daarom zei ik dat de haan het hardst kraait op de eigen puinhoop. U hebt ons niet overtuigd, mijnheer de eerste minister.
Tot slot verwijst u ook naar Europa. Wat wij vreesden wordt uiteindelijk waar. U zult als premier meestappen in een zoveelste Europees plan dat Vlaanderen uiteindelijk één van de grootste nettobetalers maakt, deze keer voor het coronaherstel. Voor het eerst worden inderdaad gemeenschappelijke Europese schulden gemaakt en worden ook voor het eerst Europese belastingen in het vooruitzicht gesteld.
Eerst worden de schulden gemaakt en daarna wordt pas gekeken hoe dat kan worden gefinancierd. Europa is niet meer dan een België in het groot. Wij vinden dat dit moet stoppen. Immers, de Vlamingen gaan daarbovenop, via Europese belastingen de factuur mogen betalen van het coronaherstel. Dat is voor ons onaanvaardbaar.
01.64 Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, je dois quand même intervenir après tout ce que j'entends.
Le premier ministre a expliqué, comme je l'ai fait aussi cet après-midi, quels étaient les axes sur lesquels nous allions travailler, avec une cohésion. Je vous l'ai dit tout à l'heure: nous sommes hétéroclites, mais pas disparates. Je le maintiens. Quand nous avons fini la suédoise – c'est-à-dire quand vous êtes partis à Marrakech –, vous estimiez que la situation, en dehors de la migration, était bonne. Nous avions bien travaillé. Nous avions des résultats.
Qu'est-ce qui fait que les résultats que nous avions à l'époque ne sont plus les mêmes aujourd'hui? C'est la crise! C'est ce qui s'est passé, quand même! Monsieur Loones, c'est cela qui fait que nous avons maintenant de nouveau un déficit et que l'endettement a augmenté. Ce n'est pas votre départ qui a tout d'un coup précipité les choses. Il ne faut quand même pas non plus essayer de nous faire croire que vous êtes les sauveurs de la démocratie belge.
01.65 Sander Loones (N-VA): (…)
01.66 Benoît Piedboeuf (MR): Je vous tendais une perche et vous l'avez saisie. Vous n'avez pas manqué de la saisir!
Le problème, quand on est en difficulté, voyez-vous, c'est justement de resserrer les rangs. C'est justement de faire face ensemble aux difficultés. Et vous, vous n'arrêtez pas de discuter, de râler, et on critique les socialistes, et on critique la Wallonie, etc. Mais je vous l'ai déjà dit: nous avons plein de talents chez nous. Nous avons plein de talents dans le domaine spatial, en agroalimentaire, dans l'intelligence artificielle. Oui, dans le Parlement aussi. C'est incroyable de tout le temps essayer de mettre notre responsabilité en cause dans le cadre de la gestion de notre État.
Je suis désolé. Je vous l'ai dit tout à l'heure. La situation est difficile et nous, nous resserrons les rangs pour essayer de la combattre et d'arriver à des résultats.
Quant aux statistiques, le plus mauvais élève, etc…. J'étais encore avec l'ambassadeur des Pays-Bas lundi. Nous discutions. Il m'a dit que les statistiques aux Pays-Bas comptent les morts en hôpital, mais pas les morts en maisons de repos. Décomptez les morts des maisons de repos chez nous pour voir la différence que cela fait!
On manipule les statistiques, et vous venez en rajouter une couche. Je ne suis pas d'accord sur cela. La Cour des comptes critiquait beaucoup plus notre budget quand nous étions ensemble qu'elle ne le fait maintenant. Vous n'avez pas bien lu les rapports. Relisez un peu les rapports datant de quand nous étions au gouvernement! Relisez toutes les critiques qui étaient faites par rapport aux projections de recettes fiscales, aux projections de la lutte contre la fraude, etc.! L'avis de la Cour des comptes n'est pas pire que ce qu'il était. Et celui de la Commission non plus, je suis désolé de vous le dire! D'ailleurs, la raison pour laquelle il y a une clause qui nous permet de déroger, c'est justement parce que la situation est difficile.
On est peut-être sur un tas de fumier, mais à mon avis vous n'en êtes pas loin non plus. Et je préfère être au-dessus qu'en dessous. Mais si vous voulez que l'on en sorte, travaillez avec nous! Vous avez le droit d'avoir votre avis sur le budget. Pas de problème, c'est normal. On est là pour cela. Mais arrêtez de râler tout le temps sur la Wallonie et sur le Parti Socialiste! Je connais très bien le Parti Socialiste et je le combats quand il le faut, mais il y a aussi moyen de travailler ensemble. Vous étiez prêt à le faire, vous étiez prêt à les prendre avec vous et à les embrasser sur la bouche pour pouvoir avoir votre indépendance. Alors arrêtez de nous faire des leçons! Nous allons travailler sur ce qu'il faut et vous pourrez continuer à crier. Nous allons continuer gentiment notre chemin.
01.67 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, j'ai bien entendu votre réaction aux interventions.
Il y a un point sur lequel je vous rejoins, c'est que je trouve effectivement très choquant d'entendre le bloc nationaliste de droite dire que ce gouvernement serait trop dépensier dans le cadre d'une crise du coronavirus qui est une crise historique, exceptionnelle, d'une gravité sans pareil. Dans ce cadre-là, venir avec une telle logique et une telle argumentation, je trouve cela particulièrement choquant. Je suis d'ailleurs d'accord avec vous quand vous le relevez. Il faut quand même noter que nous avons soutenu une série de mesures d'aide que le gouvernement a avancées, comme le droit passerelle, le chômage temporaire, etc.
D'un autre côté, vous dites: "Pour vous, le PTB, ce n'est jamais assez!" Non, je pense que vous avez mal écouté ce que j'ai dit, à savoir qu'une autre politique était possible si on adoptait une taxe des millionnaires au lieu d'une taxe placebo sur les comptes-titres. De même, si on faisait véritablement payer les multinationales qui ne déboursent rien aujourd'hui. De même, si on adoptait par exemple un modèle kiwi permettant de financer les soins de santé, en réduisant réellement la facture pour la sécurité sociale des montants que gagne le secteur pharmaceutique sur son dos. De même si, par exemple, on revenait sur les investissements astronomiques engagés pour les F-35. Tout cela représente des milliards d'euros qu'on pourrait aller chercher pour financer une politique réellement sociale, qui réponde aux besoins sociaux immenses de notre pays et qui en même temps ne ferait pas payer les travailleurs.
Effectivement, il ne sert à rien de subvenir aux besoins des travailleurs et de la population pour ensuite les faire payer. Voilà la solution que nous avançons.
Monsieur le premier ministre, vous me reprochez de vouloir tout nationaliser. Si je vous comprends bien, lorsque je critique le gouvernement pour sa politique de coupes budgétaires dans les services publics, qui vont entraîner la suppression en 2024 de 5000 emplois publics, cela signifie pour vous que je veux tout nationaliser? Veuillez m'excuser, mais il me semble que vous êtes un peu dans la caricature.
Quel est le rapport? Nous défendons les services publics, effectivement. Mais nous avons raison de défendre les services publics, car s'il y a bien une leçon qu'il faut tirer de la crise sanitaire, c'est que la catastrophe aurait été décuplée si les services publics n'avaient pas été là! On a vu que, sans le rempart de l'État dans ses moyens d'action économiques ou sociaux, le système se serait totalement écroulé. Tirons donc cette leçon de la crise sanitaire: les services publics et la sécurité sociale sont essentiels dans une société pour faire face à des défis tels que ceux-là.
Je me souviens qu'au moment où nous avons présenté notre Fonds blouses blanches, qui s'appuyait sur le mouvement social, et que nous avons a obtenu, à la suite d'un vote dans un contexte dépourvu de gouvernement, un montant de 400 millions d'euros en faveur des soins infirmiers, la famille libérale poussait de grands cris. Sophie Wilmès, qui était alors responsable du budget, s'écriait "Mais 400 millions, vous ne vous rendez pas compte de ce que cela représente comme montant!".
Aujourd'hui, on voit que ces 400 millions étaient indispensables mais aussi qu'ils sont loin d'être suffisants. La situation du secteur des soins de santé est catastrophique aujourd'hui. Il suffit de voir la dernière étude réalisée par le Centre fédéral d'expertise (KCE), qui montre que le nombre de patients qui reportent leurs soins de santé a été multiplié par quatre ces huit dernières années! De même, le nombre d'infirmiers et d'infirmières par lit d'hôpital est encore beaucoup trop faible en Belgique.
On n'a pas vraiment tiré les leçons de cet enseignement-là, à savoir que l'austérité est catastrophique et qu'il faut défendre les services publics. Ce gouvernement prend des mesures dans l'immédiat. Certes, on les salue mais, pour le long terme, on revient à la vieille logique libérale qui consiste à couper dans les services publics. Mme la secrétaire d'État l'a dit, répété et elle a encore acquiescé aujourd'hui; les règles d'austérité que nous impose le gendarme budgétaire européen pour 2021 sont suspendues pour nous donner un peu d'oxygène mais, à partir de 2022, ce sera fini. C'est la réalité! En 2021, on reçoit effectivement un peu d'oxygène pour financer les soins de santé, par exemple mais, en 2022, on revient à la vieille culture.
M. Magnette, dans une interview récente, a dit que l'austérité était une erreur historique. Je partage évidemment cette idée que l'austérité était une erreur historique. Simplement, à un moment donné, il faut aussi réconcilier les actes et la parole. Il ne suffit pas de dire que l'austérité était une erreur historique et puis de revenir avec l'austérité dès 2022. Réconcilions les actes et les paroles et adoptons un budget qui mette véritablement fin à l'austérité!
01.68 Vanessa Matz (cdH): Madame la présidente, nous comprenons bien sûr la difficulté de l'exercice budgétaire en cours. Cet exercice budgétaire est censé traduire les options politiques que la Vivaldi a prises et c'est très compliqué …
(Rires dans la salle)
Vous commencez mal, monsieur le premier ministre!
(…): Elle va voter contre maintenant!
01.69 Vanessa Matz (cdH): J'étais prête à voter pour mais maintenant...
Blague à part, je disais donc que nous comprenions la difficulté de l'exercice qui est le vôtre pour l'instant. C'est un exercice budgétaire inédit à plusieurs égards vu l'instabilité des paramètres économiques. À ce niveau-là, c'est bien entendu un élément dont nous tenons compte quand nous intervenons sur les dossiers.
Ce document budgétaire est aussi censé traduire les options politiques que vous avez déterminées dans votre accord de gouvernement. Nous devons reconnaître qu'en raison de l'incertitude qui entoure les paramètres économiques, mais aussi peut-être parce que les accords ne progressent pas suffisamment au sein de votre majorité pour certains dossiers, nous ne trouvons pas la traduction politique concrète de vos choix. Je prendrai pour exemple les provisions interdépartementales, pour lesquelles, certes, des moyens complémentaires sont prévus – notamment pour les politiques de sécurité et donc, Dieu sait si c'est nécessaire, pour la police et la justice –, mais il reste que nous devrons attendre le prochain ajustement budgétaire pour voir comment sera affecté cet argent. Je pense principalement à la justice, car nous n'avons pas obtenu de réponses très claires à ce sujet.
Je vous rappelle quelques points sur lesquels nous tenons à attirer tout particulièrement votre attention. Il s'agit tout d'abord du travail avec l'opposition. Comme nous l'avons montré à plusieurs reprises, nous sommes capables d'apporter des idées extrêmement constructives. La plupart des amendements que nous avons déposés dans les différentes commissions ont été refusés, bien qu'ils ne fussent pas très politiques, mais plutôt d'ordre constructif. Dans la situation qui nous occupe, se figer dans une posture de "majorité contre opposition" ne revêt aucun sens, et nous le savons. Nous vous avons tendu la main en plusieurs occasions et nous le ferons de la même manière, tout en conservant la vigilance nécessaire dans les domaines qui nous préoccupent.
En l'occurrence, nous sommes préoccupés par une politique d'anticipation de la crise sanitaire, qui fasse preuve de cohérence et cohésion. Vous savez que le manque de cohésion entraîne aussi un manque d'adhésion des citoyens au message public que vous voulez transmettre. C'est pourquoi il importe que vous puissiez mettre de l'ordre dans vos rangs, de sorte que chacun chante la même partition.
Le refinancement de la santé et de la justice
constitue une priorité essentielle, que nous avons toujours défendue et qui
figure également dans la déclaration gouvernementale. Dès lors, nous voudrions
que vous enclenchiez la première pour traduire ces orientations en décisions
budgétaires fortes.
Et la gestion ambitieuse de la relance et non pas un saupoudrage qui serait soit territorial ou électoral et qui n'aurait aucun sens. Vous devrez aussi mettre du liant avec les entités fédérées pour que cette relance fasse sens et qu'elle perdure. C'est indispensable.
Je terminerai par toutes les questions institutionnelles sur lesquelles nous ne pouvons pas patiner. Je sais que cela a été un de nos gros points faibles, notre talon d'Achille dans la gestion de cette pandémie et, notamment, en matière de santé pour laquelle le manque de cohésion, la dispersion des décisions, le manque de cohérence ont été un vrai problème. On a l'impression que vous faites exactement l'inverse que ce que tous les acteurs de la santé, mais aussi les citoyens demandent: c'est-à-dire une plus grande concentration des politiques au fédéral afin de lutter de manière efficace contre cette pandémie.
La présidente: Merci beaucoup.
La discussion générale se termine. Nous allons entamer les discussions thématiques.
Défense nationale
Landsverdediging
Bienvenue, Mme la ministre Dedonder.
01.70 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, het is met enige nederigheid dat ik hier na het spitante begrotingsdebat mijn uiteenzetting geef in het kader van de themadebatten.
Wij hebben het themadebat over Defensie al in de commissie gehad. Wij hebben het gespreid over vier vergaderingen. Ik ga ervan uit dat wij het themadebat hier vandaag in één vergadering kunnen afronden.
Mevrouw de minister, wij hebben interessante besprekingen gevoerd. Ik heb gedurende het grootste deel van mijn tijd tijdens die commissiewerking getracht mijn functie van voorzitter zo neutraal mogelijk in te vullen. En dat is niet altijd gemakkelijk, zoals de voorzitster hier wel weet. Hoe dan ook, we konden daarbij kennisnemen van uw beleidsambities en u hebt – corrigeer mij als ik het verkeerd voorheb – geleerd hoe de commissie voor Landsverdediging werkt en kennisgemaakt met het temperament van de leden ervan.
Mevrouw de minister, ik zal beginnen met u een aantal complimenten te geven. Dat is altijd goed. Ik probeer een debat altijd zo intellectueel correct mogelijk te voeren.
Mijn eerste punt is niet echt een compliment, maar ik wil het wel gezegd hebben. U bent de hele tijd van de commissievergaderingen trouw op post geweest. U hebt de debatten goed gevolgd. Dat mag gezegd worden en dat siert u. Het waren lange debatten, gespreid over meerdere dagen. U was de hele tijd beschikbaar voor het Parlement.
Ten tweede, onze fractie is ook heel tevreden met enkele punten van uw beleidsverklaring. De krachtlijnen van het vorige Zweedse beleid blijven immers niet volledig maar grotendeels overeind. Zo bevestigt u de Strategische Visie 2030 en de militaire programmeringswet. Het stelt ons gerust dat er op dat vlak geen tabula rasa wordt gemaakt.
U spreekt wel van een actualisatie. Ik hoop dat die term geen verbloemde verwoording is om de goede elementen die in de nota stonden, overboord te gooien. Mevrouw de minister, een actualisatie dringt zich inderdaad op en wij zijn alleszins bereid daarover mee te denken en die mee uit te voeren.
Er staan nog meer positieve elementen in uw beleidsverklaring. Na de investeringen is er de focus op het personeel, op hybride oorlogsvoering, waar u de nodige capaciteiten tegenover stelt, op het partnerschap met de NAVO, op de betrokkenheid van het Parlement, op de ontwikkeling van een nationale veiligheidsstrategie en uiteraard op de extra kazerne in Oost-Vlaanderen. Dat alles kan onze fractie ten zeerste ondersteunen.
Het stond niet zo uitgebreid in uw nota vermeld, maar we konden gisteren ook kennisnemen van de oplossing voor de verzekeringskwesties voor militairen. Ook dat is goed nieuws en daarvoor hebt u onze steun, mevrouw de minister.
Maar toch willen wij een aantal klemtonen leggen. Sommigen zullen ze beschouwen als kritiek.
Ten eerste, het budget en het personeel. Wij werken in de commissie, op initiatief van de PS-fractie vorig jaar, al geruime tijd aan een modern en waardevol personeelsbeleid. Ik meen dat alle fracties het erover eens zijn dat het personeel bij Defensie het werkpunt wordt voor de volgende jaren. In de vorige legislatuur werd er gewerkt aan investeringen, aan capaciteiten. Er kwam een programmeringswet voor 9,2 miljard euro en er kwamen capaciteiten allerhande. Nu moet er werk gemaakt worden van het personeelsbeleid. Dat dat de focus moest zijn voor wie deel zou uitmaken van de regering, stond in de sterren geschreven.
Wij steunen het pleidooi om van Defensie een aantrekkelijke werkgever te maken, in te zetten op rekrutering, de uitstroom te vermijden en de verloning tegen het licht te houden. Al die elementen steunen wij stuk voor stuk. Maar als wij even dieper duiken in de cijfers, die wij gekregen hebben, blijkt het toch om een cijferdans te gaan. Zo moesten wij, toen we kennisnamen van het legercontingent, vaststellen dat het aantal actieve militairen voor 2021 onder de magische grens van 25.000 duikt.
U wil dat oplossen door 10.000 extra aanwervingen te doen. Communicatief klinkt dat goed. Of u dat effectief kunt uitvoeren, daarover zijn we allemaal bezorgd, des te meer gelet op wat er op de plank ligt, de uitdagingen waarmee men wordt geconfronteerd, en het wetsvoorstel dat morgen ter stemming zal worden voorgelegd. Voor ons is het essentieel dat wij mannen en vrouwen kunnen rekruteren die over capaciteiten beschikken, die fysiek capabel zijn om ingezet te worden en in een onveilige internationale context kunnen opereren. Wij mogen niet uitkomen op sociale tewerkstelling. Onze militairen moeten echt te land, ter zee, in de lucht en ook op het wereldwijde web kunnen worden ingezet. Of dat zal gebeuren, moet nog blijken.
Als men kijkt naar de investeringen, vragen wij ons trouwens af welke extra investeringen zullen gebeuren. Er is een ambitieuze militaire programmeringswet goedgekeurd in de afgelopen legislatuur. Die is in uitvoering en heel wat programma's zijn al besteld, maar het is ons nog altijd niet duidelijk – ook al hebben wij vier dagen lang een goed debat kunnen voeren – in welke extra capaciteit, in welke extra investeringen de regering zal voorzien. Komen er nu nog extra investeringen boven op de militaire programmeringswet? Het is voor ons nog altijd niet geheel duidelijk.
Ik kom bij de buitenlandse missies. Zowel op het vlak van het mandaat van die missies als op het vlak van de budgetten ervoor zou ik toch graag even iets uiteenzetten.
In de nota staat dat het internationaal mandaat moet passen in het kader van de VN, het Europees gemeenschappelijk Veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid en binnen de opdracht van de NAVO. Dat klinkt goed, maar wat mag het dan zeker niet zijn? Welke vormen van coalitie zijn uitgesloten? Het onderwerp is in extenso bediscussieerd in de commissie, maar de vraag is de volgende. Er is een internationale coalitie actief in het Midden-Oosten. Vertrekkend vanuit Jordanië vliegen wij nu op Irak en Syrië. IS-terroristen slagen er nog altijd te veel in om haasje-over te spelen over de grens tussen Irak en Syrië.
Met het mandaat dat in het Parlement is gegeven, hebben wij ervoor gezorgd dat de regering effectief F-16's kan inzetten boven Syrië. Als er een toekomstige opdracht van die aard zou komen, past die dan binnen het kader van de VN, het Europees gemeenschappelijk Veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid en binnen de opdracht van de NAVO, waarnaar u verwijst in uw beleidsnota? Voor ons is dat nog altijd niet duidelijk, maar voor ons moet dat zeker kunnen.
Laten wij nu even kijken naar de budgetten voor de buitenlandse missies. Ondertussen hebt u in de commissie uw operationeel plan kunnen toelichten. Als ik eerlijk ben, straalt er uit dat operationeel plan en uw toekomstige buitenlandse missies, niet zo bijzonder veel ambitie. De publieke communicatie daarover doet wat anders uitschijnen, maar eigenlijk is het niet zo heel vernieuwend, als men er de budgetten naast legt.
We hebben een coronajaar achter de rug. In 2020 zijn niet veel buitenlandse missies kunnen doorgaan, omwille van omstandigheden die iedereen begrijpt. Maar als men de evolutie van 2020 naar 2021 bekijkt, is de budgettaire groei nihil. Dan is de vraag hoe men de opdrachten ook effectief zal realiseren. De focus wordt gelegd op de Sahel, en men wil het één en ander rond Mali verder uitbouwen. We hebben begrepen dat operatie Barkan nog niet beslist is, maar het staat wel provisoir in het plan zoals het vorige week toegelicht is in de commissie.
Als deze regering ervoor kiest om het buitenlandse operatietoneel volledig te gaan toespitsen op de Sahel, mevrouw de minister, dan willen wij u toch waarschuwen. Niet alleen omdat we daardoor een volledige onderafdeling worden van het Franse leger, maar deze eenzijdige focus zorgt er ook voor dat we in andere regio's minder actief kunnen zijn, zoals het Midden-Oosten of onze oostgrenzen. Zo kunnen we op dat vlak minder knowhow opbouwen en minder actief zijn.
Stel dat één en ander evolueert naar een leger dat enerzijds inzet op de Sahel en anderzijds op hulp aan de natie, dan zijn wij niet uw bondgenoot.
Ten derde, de NAVO is uitgebreid besproken. De standpunten daarover zijn bekend. We waren gerustgesteld te lezen dat de engagementen van de NAVO bevestigd worden. We hielden ons hart wat vast, vooral naar aanleiding van verklaringen van de afgelopen legislatuur aan het adres van één van uw voorgangers, Steven Vandeput en Sander Loones. Wat sp.a en Ecolo-Groen op die manier verkondigden aan het adres van de Zweedse regering, in hun aversie ten aanzien van de NAVO, deed ons ons hart vasthouden. We zijn gerustgesteld over de formulering en de bocht die de linkse partijen genomen hebben.
Er bestaat nog wat onduidelijkheid, niet zozeer in uw beleidsverklaring, maar wel in de stellingname van die partijen, omtrent de nucleaire afschrikking, wat toch een van de pijlers van de NAVO is. De NAVO heeft ervoor gezorgd dat wij hier reeds zeventig jaar in vrede en veiligheid kunnen leven. Een van de belangrijke veiligheidspijlers is net de nucleaire afschrikking. Wanneer daarop nogal dubbelzinnig wordt geantwoord, vooral door Ecolo-Groen en sp.a, dan zijn wij toch nog altijd ongerust. Het stemt mij tevreden dat uw beleidsverklaring zegt dat het over de integrale NAVO-strategie gaat, dus inclusief de nucleaire afschrikking.
Nu kom ik tot de cybercomponent. Hybride oorlogsvoering moet met hybride bewapening kunnen worden bestreden. Ik ga er dan ook volledig mee akkoord dat wij op het wereldwijde web moeten investeren in cyberveiligheid. Wel rijst daarbij de vraag of het om een volwaardige component moet gaan. Een component kent namelijk een top, een bovenbouw, een administratie, omkadering, leidinggevenden en ondergeschikte leidinggevenden. In wezen willen wij dat er capaciteit voorhanden is die echt kan worden ingezet, ik denk daarbij aan specialisten en computers. In het verhaal van de cybercomponent willen wij dat wel meegeven. Mevrouw de minister, investeer in cybertechnologie en in cyberspecialisten, maar niet in een volwaardige component. Laten wij er alstublieft geen Mexicaans leger van maken.
Mijn voorlaatste punt gaat over de samenwerking met Nederland. In de commissie heb ik dit al duidelijk gemaakt, maar jammer genoeg heb ik er geen antwoord op gekregen. Jammer genoeg moet ik vaststellen dat in de beleidsverklaring telkens wordt verwezen naar Frankrijk en naar goede samenwerkingsverbanden met Frankrijk, zelfs als het gaat over de fregatten, op welk vlak we toch uitstekend met Nederland samenwerken. U slaagt er blijkbaar niet in om Nederland te vermelden, wel om te verwijzen naar Frankrijk.
Dat stemt mij niet tevreden, dat maakt mij ongerust. Ik hoop, mevrouw de minister, dat u straks in uw repliek van het spreekgestoelte gebruik zult maken om dat mogelijk misverstand op te helderen. Mogelijk, want ik kan het mij bijna niet voorstellen. Wij werken goed samen met Nederland op het vlak van de marine, op het vlak van de luchtcomponent. Op heel veel vlakken werken we samen met Nederland. Het kan de bedoeling niet zijn om dat af te bouwen. Mevrouw de minister, ik vraag u om hier straks heel duidelijk te verklaren dat de samenwerking met Nederland zal worden versterkt. Ik pleit niet voor het behouden, maar voor het versterken en het verder uitbouwen van de samenwerking met Nederland.
Laatste punt, mevrouw de voorzitter, de samenwerking met het Parlement. Heel veel mooie woorden, goede engagementen, principieel volledig akkoord. Naar mijn aanvoelen hebben we de afgelopen weken inzake defensiegerelateerde materies een valse start genomen. Ik geef een paar voorbeelden.
Ten eerste, onze constructieve amendementen die we hadden ingediend naar het pleidooi van collega Calvo om de bespreking van de beleidsverklaring op te waarderen, zijn allemaal weggestemd. Goed, dat is het leven meerderheid en oppositie. Constructieve amendementen die wat gevoeliger liggen en worden weggestemd, daar kan ik mij iets bij voorstellen. Maar zelfs de gemakkelijke, met mogelijk overeenstemming, werden weggestemd.
Ten tweede, een reglementsaanpassing om de commissie Legeraankopen eventueel openbaar te kunnen houden, is weggestemd. Dat is niet uw verantwoordelijkheid, mevrouw de voorzitster, maar ik wil het toch maar meegeven.
Ten derde, het wetsvoorstel inzake fysieke proeven werd hier gisteren uitgebreid en met de nodige animositeit besproken. Laten we eerlijk zijn, mevrouw de minister, dat wetsvoorstel had een wetsontwerp moeten zijn. Dat het een wetsvoorstel is, is op zijn minst gezegd ongelukkig. Ik had tijdens de bespreking zelfs de indruk dat niet alle indieners het al hadden gelezen.
01.71 Theo
Francken (N-VA):
Niemand.
01.72 Peter Buysrogge (N-VA): Collega Francken zegt "niemand". Ik zeg alleszins dat niet iedereen het gelezen had.
Ik heb het er moeilijk mee dat een wetsvoorstel op die manier door het Parlement wordt gejaagd. Ook daarvan zijn ongetwijfeld voorbeelden te vinden in het verleden. Als wij echter spreken, de mond vol hebben en grote verklaringen afleggen over transparantie en betrokkenheid van het Parlement, geef dan alstublieft ook zelf het goede voorbeeld.
Mijn laatste voorbeeld gaat over het wetsontwerp inzake het legercontingent. Eergisteren is het stuk ingediend. Morgen stemmen wij erover. Dat is sneller dan het licht. Er is met moeite een debat geweest. Mevrouw de minister, neem het Parlement alstublieft serieus. Onze partij, onze fractie is tijdens die verschillende debatten ondanks het temperament van sommigen heel inschikkelijk geweest.
Ik heb mijn functie als voorzitter correct waargenomen, door, van zodra ik wist dat er mogelijks een wetsontwerp op komst was, de commissie al bijeen te roepen in het kader van mijn neutrale rol. Onze fractie heeft ook op geen enkel wetsvoorstel of wetsontwerp, met name het wetsontwerp inzake het legercontingent of het wetsvoorstel betreffende de fysieke proeven, een tweede lezing gevraagd of hoorzittingen laten organiseren. Wij hebben dus nergens geblokkeerd. Dat wil ik toch even onderstrepen. Wij hebben nergens geblokkeerd. Ik hoop dat iedereen beseft dat wij nergens hebben geblokkeerd. Voor ons is Defensie immers veel belangrijker dan een politiek spelletje. Voor ons is dat de essentie.
Mevrouw de minister, collega's, ik hoop dan ook op enige wederkerigheid. Ik hoop dat er dan ook enig respect is ten aanzien van de oppositie. De huidige regering heeft immers geen meerderheid in Vlaanderen. Toon respect voor de Vlaamse meerderheid als wij punten op de agenda plaatsen.
Mevrouw de minister, ik reken er trouwens ook op dat u antwoorden geeft op vragen. Ik heb u tijdens het begrotingsdebat heel wat vragen gesteld. Ik heb niet op alle vragen antwoorden gekregen. Dat gaat zo. Ik heb daar begrip voor. Ik zal zeker ook op mijn vragen terugkomen tijdens een volgende bespreking. Ik reken er echter ook op dat u juiste en correcte informatie geeft. De recente periode zijn er in dat opzicht een aantal ongelukkige momenten geweest, maar ze zijn achter de rug. Het is nu tijd om een aantal nieuwjaarswensen uit te spreken.
Ik ga ervan uit dat we in de commissie voor Landsverdediging in 2021 beter zullen kunnen samenwerken. Ik hoop dat u met uw wetsontwerp met betrekking tot het legercontingent van 2022 en ook met andere wetsontwerpen sneller naar het Parlement zult komen. Ik hoop ook dat u wetsontwerpen niet stiekem zult verpakken als wetsvoorstellen om op die manier sneller te werk te gaan. Ik hoop dat u beseft dat de N-VA uw grootste bondgenoot is als het gaat over een sterkere Defensie.
Ik wens alle militairen en alle collega's die een warm hart voor Defensie hebben een fantastisch 2021.
01.73 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik wil ingaan op een aantal zaken die de heer Buysrogge heeft gezegd. Men merkt dat hij blij is dat hij niet als commissievoorzitter moet optreden. Hij kan nu eens volle gas geven als Parlementslid.
Ik vind dat er in de visie van de N-VA op Defensie een aantal zaken naar boven komen die ik in de afgelopen jaren niet heb gezien. Ik vind dat nogal paradoxaal en het gaat ook over vreemde zaken. De Europese samenwerking inzake Defensie is bijvoorbeeld een aantal keer aan bod gekomen. Jullie tonen zich sinds kort toch een redelijk criticaster van PESCO, die ambitieuze Europese militaire samenwerking. Ik vind dat vreemd, want iedereen beseft dat we nood hebben aan meer Europese samenwerking op dat vlak.
U bent ook kritisch als het gaat over de operaties in de Sahel, samen met onze hulp aan de natie. U vraagt zich af waarom we dat doen? U bent ook kritisch. Ik dacht dat de N-VA vroeger zei dat de aanwezigheid in de Sahel belangrijk is omwille van het effect op migratiestromen en dergelijke meer. Nu spreekt u kritisch over operaties in de Sahel. Dat begrijp ik niet goed. Ik denk immers dat stabiliteit in de Sahel belangrijk is, niet alleen omwille van de migratie maar ook omwille van andere redenen.
U zei dat de socialistische en groene families hun aversie tegenover de NAVO hebben moeten inslikken. Waar haalt u dat wij een aversie tegenover de NAVO hebben? Wij stonden en staan nog steeds kritisch ten opzichte van de NAVO. Dat heeft twee redenen. Ten eerste, de militaire samenwerking in de NAVO gaat heel vaak ten koste van meer samenwerking inzake defensie in Europa, waarvan wij absoluut grote voorstander van zijn. Ten tweede blijven wij kritisch ten opzichte van een NAVO die autonoom de beslissing neemt om internationale militaire operaties aan te gaan en zich opstelt als een zeer zwaar politiek orgaan. Wij hebben een andere visie.
Wij zien nu in het regeerakkoord dat net meer het accent wordt gelegd op Europese militaire samenwerking en dat, in zeer duidelijke bewoordingen, voor een militaire internationale operatie een sluitend internationaalrechtelijk mandaat wordt gevraagd. Die principes staan heel duidelijk, zwart op wit in het regeerakkoord. Dat komt een stuk tegemoet aan onze opmerkingen in de debatten over de NAVO van de voorbije jaren.
In verband met kernwapens, het heeft geen zin om weg te steken dat het een bijzonder moeilijk debat is. Dat is de core van de militaire doctrine van de NAVO. In het regeerakkoord staat wel – dit is een primeur – dat België als eerste NAVO-lidstaat zich positief uitlaat over het VN-verbodsverdrag op kernwapens. Dat is belangrijk. "De regering zal de komende jaren onderzoeken welke positieve impuls dat verdrag kan geven aan nucleaire ontwapening". Wij zijn de enige NAVO-lidstaat met een dergelijke verwijzing in het regeerakkoord.
Voorts onthouden wij een heel duidelijk engagement van onze ministers om op internationaal niveau alles op alles te zetten voor nucleaire ontwapening. Wij hebben echter nooit gezegd dat dat eenzijdig moet gebeuren. Wij hebben in tal van debatten gezegd dat het in de wereld van vandaag bijzonder onverstandig zou zijn om eenzijdig alle kernwapens op te geven. Dat moet met internationale samenwerking gebeuren.
De NAVO kan een bepaald kader zijn, het non-proliferatieverdrag kan een bepaald kader zijn, net zoals het VN-verbodsverdrag. Met andere woorden, de balans is nu een stuk hersteld door het regeerakkoord. Zijn we er al? Bijlange nog niet, maar we zullen zien wat er komende jaren mogelijk is.
Voorts frappeert het mij dat uw fractie in haar uiteenzettingen de jongste tijd defensie communautair framed. U doet nu alsof de Vivaldiregering vooral zou inzetten op samenwerking met Frankrijk en niet meer met Nederland. De minister kan dat straks misschien bevestigen, maar ik lees nergens in de beleidsintenties dat we minder zouden inzetten op samenwerking met Nederland.
Integendeel, die samenwerking met Nederland is een voorbeeld in de Europese Unie, zeker als het gaat over de marine. Ik lees nergens dat we dat zouden afbouwen ten voordele van samenwerking met Frankrijk. We werken samen met Frankrijk en we zullen dat in de komende jaren nog doen, mijnheer Buysrogge, net zoals we dat de afgelopen jaren hebben gedaan onder de Zweedse regering, met een N-VA-minister van Defensie.
Er is een gezamenlijke pilotenopleiding en een samenwerking in de landmacht, maar sinds u in de oppositie zit, wordt dat opeens geframed alsof de Vivaldiregering op de knieën gaat voor Frankrijk. Waar haalt u dat toch allemaal? Ik vind dat dat kant noch wal raakt.
Belangrijk in de defensieplannen, ook voor ons, is dat er komaf wordt gemaakt met de bodem in dat defensiebudget. Het defensiebudget zal worden verhoogd, wat ook nodig is. Het is voor sommigen misschien niet de meest plezante uitgave, maar het is een uitgave die nodig is in een samenleving die veiligheid belangrijk vindt.
Aandacht voor het personeel en een beter statuut voor het personeel vormen het zwaartepunt in de beleidsplannen van de minister. We hebben dat debat al kunnen voeren. Ook dat is heel belangrijk voor onze fractie, net als de Europese samenwerking, waarover ik het al had. De ambitie in de beleidsplannen en in de beleidsnota is om zoveel mogelijk transparantie in de defensiematerie te brengen en zoveel mogelijk samenwerking met het Parlement.
In die zin is het een ambitieus beleidsplan, gestut door een realistische begroting. Het is geen illusoir beleidsplan dat niet wordt gestut door het budget. Integendeel, er zijn beleidsplannen, er is een beleidsvisie en er zijn ook budgetten.
01.74 Peter Buysrogge (N-VA): Sorry, maar er is een aantal feitelijke onjuistheden gezegd. Er worden mij woorden in de mond gelegd die ik totaal niet uitgesproken heb.
Ik vind dat ik het recht heb nog even iets te zeggen over de bewering dat wij tegen interventies in de Sahel zouden zijn. Ik weet niet waar u dat haalt. Heb ik dat ooit beweerd? Ik meen van niet. Ik heb gewoon gewaarschuwd voor een eenzijdige inzet van al onze militairen in die regio. Dat heb ik gezegd. Wij zijn nu op drie theaters actief. Er ligt een vierde theater op tafel. Ik wil ervoor waarschuwen niet al onze capaciteiten naar de Sahel te sturen.
Dat is gewoon een waarschuwing die ik meegegeven heb. Laat dat duidelijk zijn. Wij zijn zeker voorstander van de theaters waar wij nu actief zijn. Twee jaar geleden hebben wij nog een plaatsbezoek gebracht. Maar zomaar meestappen in een verhaal omdat de Fransen ons vragen actief te worden voor operatie Barkhane, daar hebben wij vragen bij, enerzijds om strategische redenen en anderzijds omdat die operatie andere capaciteiten van ons zou opslorpen.
Ik ben tevreden omdat u zelf toegeeft dat u verveeld zit met de nucleaire afschrikking van de NAVO. Het is de eerste keer dat ik u dat hoor toegeven. Maar ik ga ervan uit dat u het ambitieniveau van de regering, namelijk dat één van de belangrijke pijlers van de NAVO precies de nucleaire afschrikking is, mee onderschrijft. Ik zie plots uw gezicht niet meer. Dat is vervelend. Ik ga er toch van uit dat Ecolo-Groen die ambitie van de regering, de nucleaire afschrikking, mee onderschrijft.
Als het gaat over de actieve inbreng in de nucleaire ontwapening, wil ik erop wijzen dat wij niet zolang geleden vernomen hebben dat onze eigen Belgische diplomaten in de VN-Veiligheidsraad een actieve inbreng tegen dat verdrag gedaan hebben. Of ben ik zo verkeerd?
Ik begrijp uw verhaal niet zo goed.
Als het gaat over het feit dat wij Defensie zouden communautariseren, dan is dat echt de wereld op zijn kop. Nergens in de beleidsverklaring is er sprake van een samenwerking met Nederland. Ik heb het aantal keren niet geteld dat de naam Frankrijk ter sprake komt, maar het is gigantisch veel. Dan moet men niet gaan zeggen dat de N-VA er weer een communautaire zaak van maakt. Maar het is de minister die met haar beleidsintenties op zijn minst de indruk wekt, en het in de commissie niet heeft tegengesproken, dat er naar Parijs gekeken wordt, terwijl we beter af en toe ook een keer kijken naar Den Haag.
01.75 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de minister, in de commissie voor Landsverdediging hebben wij de gewoonte – de commissievoorzitter heeft het al aangehaald – uitgebreid te debatteren. Ik meen te kunnen zeggen dat er daaromtrent ook vaak gemeenschappelijke doelen worden vooropgesteld, over partijgrenzen van oppositie en meerderheid heen, niet het minst wat de belangen van de militairen en van Defensie betreft. Er zijn dan ook heel wat belangrijke thema's te behandelen en dat was zeker de afgelopen weken het geval naar aanleiding van de beleidsverklaring van de minister van Defensie. Dat debat nam vier weken in beslag.
Net als in de commissie wil ik, vooraleer ik de belangrijke lijnen van de beleidsnota overschouw, ook hier beginnen met een oprecht woord van dank en erkentelijkheid te richten tot onze militairen, die zich de afgelopen jaren eens te meer hebben ingezet voor onze veiligheid en, bijkomend, met de bijstand in de covidcrisis, hebben aangetoond dat er altijd op Defensie kan worden gerekend, als er nood is aan hulp op medisch, logistiek of een ander vlak. De mensen van Defensie verdienen dan ook stuk voor stuk onze ongenuanceerde dank en waardering.
Dat gezegd zijnde, kom ik graag tot mijn algemene bedenkingen. De regering heeft in haar regeringsverklaring een aantal prioritaire assen vooropgesteld, waaronder veiligheid. Dat is voor het Vlaams Belang volkomen terecht.
Als wij het over collectieve veiligheid hebben, dan is Defensie uiteraard een heel belangrijk departement, dat een solide en consistente vorm van leiderschap verdient, maar dat de afgelopen jaren en zelfs decennialang gebukt ging onder een aanhoudend gebrek aan langetermijnvisie en budget. Dat Defensie tijdens de begrotingsbesprekingen altijd weer opnieuw de sluitpost moest vormen op de budgettaire input die daartegenover stond, heeft van Defensie gemaakt wat zij nu is en misschien binnenkort nog steeds is, als wij uw beleidsplannen bekijken.
Het departement verkeert op dit moment nog altijd in een diepe crisis, terwijl het voor grote uitdagingen en opportuniteiten staat.
De attritie, de vaak abominabele infrastructuur, de aankoop van degelijk materieel en de noden, gekoppeld aan de operationele inzet in buitenlandse theaters en internationale engagementen, zijn er slechts enkele.
U hebt in uw beleidsnota en in uw beleidsverklaring een eerste zicht gegeven op uw plannen voor Defensie. We kregen de afgelopen weken al een aantal antwoorden. Ik wil u namens onze fractie daarvoor bedanken. U hebt die debatten zeer uitgebreid en zeer aandachtig gevolgd.
Dat neemt niet weg dat ik graag de volgende bedenkingen en aanbevelingen formuleer. Wat de algemene strategische visie betreft, moet gezegd dat mijn fractie een concrete en realistische, afgebakende strategische visie mist. Zo worden de hybride dreigingen die uitgaan van een aantal buitenlandse mogendheden, niet benoemd. Over welke mogendheden het gaat en over welk soort desinformatie of populisme u het hebt in uw beleidsbrieven, daar hebben we het raden naar. Ik vermoed dat het gaat om inmenging en populisme van islamitische regimes, zoals onze NAVO-bondgenoot Turkije, waarvan het Erdoganregime de andere lidstaten tegen elkaar wil uitspelen, of nog om de cyberdreiging van autoritaire staten als China voor onze westerse samenleving.
Ik vermoed het, want nergens in uw beleidsnota wordt over China gesproken, noch over Rusland overigens, terwijl ook die mogendheden wel degelijk een bedreiging vormen voor onze democratische instellingen en economische welvaart. Zij doen dat via industriële spionage, concurrentievervalsing en hacking. Dat wordt nergens in uw beleidsnota gespecifieerd.
01.76 Theo Francken (N-VA): Mevrouw Ponthier, de positie van uw partij, het Vlaams Belang, ten opzichte van de NAVO vind ik bijzonder opmerkelijk en onduidelijk. Dat onderwerp intrigeert mij al jaren.
U zegt dat de regering inzake cyberdreigingen geen partij kiest, omdat er geen namen worden genoemd. Welnu, welke namen moeten er volgens u dan wel vernoemd worden? Volgens elke NAVO-rapportage, waarvan ik overigens mag stellen op de hoogte te zijn, komt de grootste cyberdreiging uit Rusland. Wat is uw positie ten opzichte van Rusland? Dat wil ik echt weten, want dat intrigeert mij al jaren. Welke zijn de links met Rusland? U zegt dat er geen namen worden genoemd. Welnu, de grootste dreiging van fakenieuws en van cyberdreiging en cyberattacks op NAVO-lidstaten komt uit Rusland. Welke positie neemt uw partij ten opzichte van Rusland in?
Dat vraag ik, omdat ik zie dat verschillende van uw collega's uit radicaal-rechtse partijen in Europa het enorm goed kunnen vinden met de heer Poetin op het Kremlin. Er is ook sprake van financiering, maar daarover zal ik mij niet uitspreken. Wel vraag ik mij al jaren af wat de positie is tegenover Rusland. Kunt u die vraag beantwoorden, mevrouw Ponthier?
01.77 Annick Ponthier (VB): Mijnheer Francken, u had mij beter laten uitspreken of u had beter moeten luisteren.
Wij vragen die specificering inderdaad in de beleidsverklaringen en beleidsnota's. U weet evengoed als ik dat als wij de dreiging niet concreet benoemen, men zich daar ook niet naar kan richten. Ik heb hier gevraagd welke dreigingen bedoeld werden en welke benoemd hadden moeten worden volgens ons. Dat is, enerzijds, onze NAVO-bondgenoot Turkije. Ik mag u daar zeker op aanspreken als NAVO-delegatieleider van onze parlementaire assemblee. Wij bekijken dat zeer kritisch. U zult dat waarschijnlijk ook doen. U maakt er hier een karikatuur van door misschien te stellen dat Turkije geen dreiging zou zijn. Ik laat dat volledig voor u. Turkije had, wat ons betreft, benoemd mogen worden in deze beleidsverklaringen zodat we ook weten hoe we daar tegenover staan. Dat heeft de minister niet gedaan.
Bijkomend heb ik inderdaad gezegd dat die dreigingen ook uitgaan van Rusland en van China. Daar hebt u niet naar geluisterd. Ik heb gezegd dat zowel China als Rusland benoemd moeten worden als voornaamste dreigingen voor onze democratische instellingen, onze economische welvaart via industriële spionage, concurrentievervalsing en hacking. Zoals reeds gezegd, missen wij de specificering in de beleidsverklaringen van de minister. Ik kan daar niet duidelijker over zijn.
Het gevaar van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme wordt wel aangehaald als prioritaire veiligheidsdreiging in de beleidsbrief.
01.78 Theo Francken (N-VA): Mevrouw Ponthier, wij zijn reeds vele jaren collega's in het NAVO-parlement en ik apprecieer enorm uw engagement in het trans-Atlantisch bondgenootschap, maar ik ben blij dat u Rusland noemt. Ik heb de laatste jaren immers zaken gezien dat een aantal van uw partijgenoten het bijzonder aangenaam vond om met de heer Poetin of een aantal Russische diplomaten op de foto te gaan. Zij gingen op de foto op de Krim, dat is bezet Oekraïens gebied, met de nodige Smirnoff en dergelijke, maar wie ben ik om daar iets van te zeggen, geen probleem, dat kan allemaal.
Het gaat om een aantal van uw partijgenoten. Ik wil dat toch even uitgeklaard zien. U veroordeelt Rusland vanwege cyberaanvallen. Ik zie op sociale media een aantal van uw partijgenoten enorm goede vrienden zijn met Rusland, en niet alleen in Moskou. Moskou is een prachtige stad. Ik kan het iedereen aanraden. Ga eens naar Moskou. Zij waren ook op de Krim, bezet gebied, bezet Oekraïens gebied, bijzonder omstreden. Bepaalde partijgenoten van u, en niet de minste, het gaat over grote hotshots, de dikke haaien, onder andere van de provincie Antwerpen, bakken op de Krim graag taartjes en maken vriendjes met de Russen.
U zegt hier dat we de Russen moeten benoemen, dat er iets moet gedaan worden aan die cyberaanvallen. Ik vind dat fantastisch, maar kunt u dat eens even in uw eigen partij zeggen. De links van uw partij en radicaal rechts in Europa met Rusland verontrusten mij, als trans-Atlantisch bondgenoot sinds 30 jaar. De heer Salvini, mevrouw Le Pen, ze worden allemaal aangepakt over links met Rusland. Uw vrienden in Oostenrijk, de regering is daardoor gevallen, op Ibiza.
U veroordeelt Rusland als zijnde een vijand van het Westen, van het vrije woord, van onze vrijheden en vermogendheden en onze Grondwet. Ik vind het fantastisch dat ik dat hoor. Maar geldt dat wel voor iedereen in uw partij? Dat vraag ik mij toch af.
01.79 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik wil graag drie zaken opmerken.
Ten eerste, ik heb dit weekend een interview gelezen met uw partijvoorzitter in De Tijd, collega Francken. Daarin beweert hij valselijk dat Vlaams Belang in haar oppositierol in deze Kamer haar pijlen zou richten op de N-VA in plaats van op Vivaldi. Dat is bij mijn weten niet het geval. Dat is alleszins niet de manier waarop ik hier oppositie voer. Maar ik stel vandaag wel het omgekeerde vast.
Ten tweede vind ik het zeer ontroerend hoe u ons zeer goed in het oog houdt en hoe u de socialemediakanalen van al mijn partijgenoten in het oog houdt. Ik doe dat niet, ik volg wel wat uw voorzitter vertelt en met wie hij op de foto gaat. U heeft zelf Marine Le Pen genoemd. Ik ga de oude foto's met haar vader Jean-Marie en uw voorzitter er niet bij halen. Ik ga mij zeker ook niet schuldig maken aan de tactieken die links en andere tegenstanders ook tegen u gebruiken, met name gratuite insinuaties en guilty by association.
Wat hebben wij te maken met malversaties in een Oostenrijkse regering? Dat mag u mij eens uitleggen. Ons partijstandpunt is duidelijk, collega Ponthier heeft het duidelijk verwoord. U kunt daar nu nog zeven keer op terugkomen, dat zij we van u gewend, als het antwoord u niet aanstaat. Wees gerust, ik ga u geen seksisme verwijten. Ik verlaag me niet tot gratuite insinuaties en technieken die ook uw tegenstanders tegen u gebruiken, maar ik wilde daarover dit wel gezegd hebben.
01.80 Theo Francken (N-VA): Mevrouw Pas, ik ben beter van u gewend.
Ik worstel al een hele tijd met het standpunt van het Vlaams Belang over de NAVO, u worstelt daar zelf ook mee. Tom Van Grieken heeft in zijn boek geschreven dat de NAVO geen organisatie is waar Vlaams Belang aan kan deelnemen. Binnen de Vlaams Belangfractie in de commissie voor Defensie bestaat er op zijn minst ambiguïteit ten opzichte van de NAVO: mevrouw Ponthier is eerder pro-NAVO, de heer Creyelman is eerder pro-Rusland. (Rumoer) Dat is een opmerking die ik al heel lang heb kunnen maken.
Ik kan enkel vaststellen dat mijn tussenkomst voor zeer veel animositeit zorgt, zoals steeds. Het zou bijzonder interessant zijn om eens duidelijkheid te krijgen over wat radicaal rechts nu eigenlijk heeft met Rusland. Ik vind dat enorm interessant, dat intrigeert me echt. Wat heeft Le Pen te maken met Rusland? Wat heeft Salvini te maken met Rusland? Wat heeft Wilders te maken met Rusland? Dat zijn uw vrienden in de ID-fractie in Europa. Wat heeft het Vlaams Belang te maken met Rusland? Dat intrigeert mij eigenlijk al jaren.
U zegt dat ik de sociale media van uw partijgenoten in het oog houd, maar dat doet u ook met die van ons.
U hebt veel van onze kiezers overtuigd om op uw partij te stemmen, net omdat u onze sociale media zo in de gaten houdt. Als ik mensen van het Vlaams Belang zie fêteren op de Krim, bezet Oekraïens gebied aan de Zwarte Zee, dan vraag ik mij af wat dat toch in godsnaam is met Rusland. Ik ben daar heel duidelijk over, voor de N-VA-fractie is Rusland absoluut de vijand, het is geen partner.
In 2010 hebben we een NAVO-doctrine geschreven waarin stond dat Rusland een partner is. We gaan nu een nieuwe NAVO-doctrine schrijven voor 2030 en het eerste punt dat alle lidstaten hebben afgesproken, is dat we Rusland als partner moeten schrappen na wat er allemaal gebeurd is: de onwaarschijnlijke aanslagen en gifmoorden in Westerse landen en de bezetting van zowel Georgisch als Oekraïens gebied. We moeten stellen dat Rusland geen partner meer is voor de NAVO-lidstaten. Voor ons is dat heel duidelijk een vijand.
Mevrouw de minister, heel veel van onze militaire operaties, ook in 2021, situeren zich in de Baltische staten, in het zeegebied rond het Russische zeegebied in het noorden. Heel veel operaties van onze F-16's situeren zich in Polen, aan de grens met Rusland. Voor de N-VA is het zo klaar als een klontje dat Rusland geen partner is, maar een vijand.
Mijn vraag, die blijkbaar tot bijzonder veel zenuwachtigheid leidt, is wat de positie van het Vlaams Belang en radicaal rechts is ten opzichte van Rusland. Is Rusland een vijand of niet?
De voorzitster: Mijnheer Francken, ik wil u eraan herinneren dat vragen tot de regering gericht dienen te worden. Het is niet de bedoeling om een discussie tussen de leden te beginnen tijdens de begrotingsbespreking. De ministers wachten op uw vragen.
01.81 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik besef heel goed dat het de bedoeling is om de begroting te bespreken en de minister te ondervragen. Als de heer Francken echter graag zijn pijlen richt op het Vlaams Belang, beantwoord ik echter graag zijn aanval.
Ten eerste, ik herhaal het argument dat ik daarnet al heb aangehaald. Ik doe niet mee aan het spelletje guilty by association. Mijnheer Francken, u beweert dat het allemaal onze vrienden zijn, omdat wij in dezelfde fractie zitten. Bent u het echter met alles eens wat uw Spaanse vriend – ik zal de partij ook uw vriend noemen – in de Europese fractie, Vox, in Spanje doet tegenover de Catalanen? Ik kan ze ook allemaal over dezelfde kam scheren, indien ik mij zou verlagen tot de technieken die u toepast.
Ik begrijp uw frustratie. U had zich waarschijnlijk een ander zitje ingebeeld, maar de kiezer heeft daar anders over beslist. U reageert erg gepikeerd. Ik heb dus wellicht een tere plek geraakt.
Ik noteer echter dat u zich behalve de sociale media en de foto's van alle parlementsleden hier ook verdiept in de boeken die zij schrijven. Ik hoop dat u niet alleen het boek van Tom Van Grieken, maar ook De communautaire leegte van mijn hand hebt gelezen. Dan zou u weten welke nefaste gevolgen jullie communautaire stilte heeft gehad. Dat geef ik terzijde even mee.
Ik ben erg blij dat u die literatuur ter hand neemt. U had dat beter vroeger gedaan, toen u zelf nog aan de knoppen zat. Er staan immers heel interessante dingen in, die u had kunnen uitvoeren, toen u wel aan het beleid stond.
Het is blijkbaar niet duidelijk voor u wat ons standpunt is tegenover de NAVO. Nochtans is onze partij daarover altijd heel helder. Wij zijn lid van de club. Zolang men lid is van de club, houdt men zich ook aan de regels. Dat betekent echter niet dat men zich niet kritisch tegenover die club mag opstellen. Dat betekent niet dat wij ons geen vragen kunnen stellen bij het feit dat Turkije nog altijd lid blijft van die club. Dat is niet meer dan logisch.
Wij denken vooruit. Waarom zou mijn partijvoorzitter zich in zijn boek niet mogen afvragen wat er zou gebeuren, mochten wij uit de NAVO stappen en welke goede scenario's daaraan zouden vasthangen? Wij denken vooruit. Wij trappelen niet ter plaatse. Mevrouw Ponthier, die hopelijk haar betoog kan voortzetten en zo dadelijk haar redering voort zal kunnen opbouwen, is daarover duidelijk genoeg geweest.
Mijnheer Francken, u kan nog zevenentwintig keer dezelfde vraag herhalen en u wil misschien graag opnieuw een koude oorlog opstarten. Dit spelletje heeft nu echter lang genoeg geduurd.
01.82 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, sta me toe dat ik mij nog even tot de heer Francken richt.
Mijnheer Francken, die oldskool tussenkomst van u hebben wij al zo vaak gehoord dat ik erop reken dat u die plaat eindelijk afzet. Ik word er niet zenuwachtig van. U bent het net, wanneer u het woord NAVO hoort, die zenuwachtig wordt. Dat doet terugdenken aan uw voorstel van resolutie, dat tot uw groot ongenoegen nooit is goedgekeurd in de Kamer, waardoor u uw sollicatiegesprekken niet hebt kunnen afronden. Dat is verder voor uw rekening. Onze kritische kijk ten opzichte van de NAVO zal niet veranderen.
Collega's, het gevaar van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme wordt wel aangehaald door de minister en de regering als prioritaire veiligheidsdreiging, maar ook in dezen niet precies benoemd. In de beleidsverklaring wordt nergens de term 'islamitische', 'islamistische' of zelfs nog maar 'religieuze' terreur aangehaald. Zoals reeds gezegd, wanneer men het probleem niet met precisie wil of durft benoemen, noch erkennen, dan kan er nooit echt aan een oplossing worden gewerkt.
Nochtans is er voor onze Defensie een sleutelrol weggelegd in de bestrijding van islamitisch terrorisme, uiteraard in nauwe samenwerking met de veiligheidsdiensten, politie en Justitie. Zowel op het buitenlands toneel als in het binnenland – dat mag ook eens gezegd – speelt ons leger een belangrijke rol in het verhinderen en het aanpakken van die religieus geïnspireerde terreur. Benoem het dus voortaan, mevrouw de minister, dat bespaart ons het giswerk.
Het initiatief in het kader van de nationale veiligheidsstrategie, de verbetering van de cybercapaciteit van Defensie, is uiteraard aan te moedigen. Hoewel het in de beleidsnota ook al een aura van vaagheid en voorwaardelijkheid meekrijgt, aangezien er meteen aan wordt toegevoegd dat er eerst een akkoord met alle betrokken partners moet worden bereikt, verdient dit naar de mening van onze fractie aanmoediging. Over het nobele doel dat u zelf vooropstelt omtrent de creatie van een volwaardige cybercomponent tegen 2025, blijven wij herhalen dat de druk die dat op het toch al zeer krappe defensiebudget zal leggen, een sterke uitdaging blijft, aangezien het aantrekken van werknemers uit de IT-sector een zeer dure aangelegenheid is. Vermits dat opgaat voor de privésector, zal dat voor Defensie niet anders zijn.
Ons inziens lijkt het logischer om de samenwerking tussen de veiligheids- en inlichtingendiensten, zoals ADIV en de Veiligheid van de Staat, en Defensie te verbeteren en te verdiepen. Daaromtrent hebben wij in de beleidsbespreking ook een aanbeveling geformuleerd, die helaas niet behouden werd, maar enkele dagen geleden, via de eerste stap die u samen met minister van Justitie Van Quickenborne hebt gezet, merkten wij toch een stap in de goede richting.
Onze kritiek over het feit dat in uw voorstelling prioriteit werd gegeven aan de hulp aan de natie en de burgersamenleving, en de buitenlandse militairen en de humanitaire missies slechts tweede prioriteit waren, hebt u weerlegd. U zegt dat u beide taken als een prioriteit beschouwt. U moet ons onze argwaan vergeven, wij koppelen misschien iets te snel terug naar de periode van de heer Flahaut. We hopen dat die argwaan onterecht zal blijken.
Het personeelsbeleid, het hr-beleid van Defensie, is een zeer belangrijk thema dat nog stevige discussies zal opleveren, hoewel ik denk dat er een grote consensus is over het aantrekkelijker maken van Defensie als werkgever. Het feit dat u 10.000 mensen wil rekruteren tijdens deze legislatuur is een goed aandachtspunt. Voor onze fractie lijkt de verbetering van de loonvoorwaarden alvast een essentieel onderdeel van het aantrekkelijker maken van het militair beroep.
Bijkomend, om de aantrekkelijkheid en de bekendheid aan te wakkeren, wordt ook gedacht aan stages voor jongeren tussen 14 en 18 jaar. Wij erkennen dat initiatieven op dat vlak moeten worden genomen om jongeren echt warm te maken voor een loopbaan bij Defensie, maar ook hier waarschuwen wij om aandachtig te blijven voor de druk die dit mogelijk zal leggen op het bestaande defensiepersoneel, dat nu al gebukt gaat onder zeer grote druk door personeelstekorten.
Rechtstreeks hiermee verbonden is de opleiding die er komt in de derde graad van het secundair onderwijs om leerlingen voor te bereiden op een carrière in de veiligheidsector. Dat is uiteraard ook aan te moedigen, maar de veiligheidssector is zeer ruim. Wij vinden dat hier nadrukkelijk de mogelijkheid had kunnen worden geboden om een loopbaan bij het leger te stimuleren, gezien de prangende nood aan menselijk kapitaal bij Defensie. In Vlaanderen is men dit al aan het uitwerken, in Wallonië en Brussel blijft het op dat vlak vooralsnog stil. Misschien kan de regering de aanbeveling van ons overnemen en de overige Gemeenschappen sterk aanmanen om hetzelfde te doen in hun onderwijsprogramma's.
Laag opgeleide profielen maximale carrièrekansen bieden is ook een aandachtspunt. Begrijp ons niet verkeerd, ook als zij niet over de relevante kwalificaties beschikken kan dat een nobele doelstelling zijn, laat dat duidelijk zijn, maar het werd reeds gezegd door de heer Buysrogge, het beleid van Defensie mag ook niet te veel gezien worden als een sociale lift en mag Defensie niet herleiden tot een sociaal tewerkstellingsproject. Ons leger heeft nood aan nieuwe werknemers, maar ze moeten in de eerste plaats gekwalificeerd en gemotiveerd zijn. Dat moet het basisuitgangspunt zijn. Ik zal hierbij zeker niet terugkomen op de bespreking van het wetsvoorstel dat we gisteren in de plenaire vergadering hebben behandeld, waarbij werd voorgesteld om de fysieke sportproeven on hold te zetten gedurende minstens een wervingsjaar. Ik denk dat we daar de bal hebben misgeslagen, maar dit werd gisteren uitgebreid behandeld.
Mijnheer Buysrogge, de werk-privébalans door de geografische spreiding van de kwartieren kan onze goedkeuring uiteraard wegdragen omdat het ervoor zal zorgen dat het algemene welzijn van de militairen zal verbeteren.
Voor de verzekeringsproblematiek van militairen in het binnenland die gewond raken of overlijden bij terrorisme is gelukkig een oplossing in zicht. Defensie en de verzekeraars hebben een akkoord gesloten waardoor militairen binnenkort verzekerd zijn voor alle risico's, zonder de hoge premies, ook voor operaties in het binnenland. Het is wel bizar dat onze aanbeveling ter zake slechts twee weken geleden werd weggestemd door alle meerderheidspartijen en de PVDA. De vage en abstracte stelling in uw beleidsnota werd dus intussen concreet, en maar goed ook.
Verder hadden we in uw beleidsplannen toch graag een concrete herwaardering van de medische component van onze krijgsmacht gezien. Dat is een gemiste kans aangezien deze component toch zeer zeker in deze omstandigheden, met zijn personeel en de organisatie, zeer waardevol zijn gebleken. Dat hebben we allemaal ook mogen ervaren tijdens het werkbezoek, waarvoor ik de commissievoorzitter ook dank. We hebben gezien dat de top daar werkt, op alle vlakken. We missen die specifieke vermelding in uw beleidsnota. Nochtans zijn ook daar een aantal uitdagingen en opportuniteiten weggelegd waar nog heel veel werk aan de winkel is. Ik heb u ook een schriftelijke vraag gesteld over het veldhospitaal dat eraan komt. Daar heb ik ook een antwoord op gekregen. Wij kijken op dit moment uit naar de praktische afwikkeling ervan. Daar mag wel een ernstig tandje worden bijgestoken.
Vorige week of twee weken geleden hebben we inderdaad de internationale verplichtingen besproken in de commissie voor Landsverdediging bij de bespreking van het operatieplan in het buitenland. De buitenlandse operaties zijn inderdaad voornamelijk gericht op het bestrijden van islamterrorisme op dit moment. Er is ook een sterke inzet in de Sahelregio. De inzet in Afghanistan wordt afgebouwd in 2021. Daar is onze fractie wel niet ongelukkig mee.
Wanneer wij effectief de verbintenissen aanhouden die wij in het verleden zijn aangegaan, en misschien nog uitbreiden met operatie Barkhane, moeten wij toch echt eens goed nadenken over een exitstrategie. Ik blijf er echt op hameren: het Vlaams Belang was in het kader van de OIR de enige fractie die dit heeft aangehaald. Wij hebben dat ook nog eens in een aanbeveling gegoten en ook die aanbeveling werd hier een aantal weken geleden weggestemd door de meerderheidspartijen, om dan nadien diezelfde meerderheidspartijen te zien pleiten voor een exitstrategie inzake buitenlandse operaties in de media. Ik vind dat bijzonder betreurenswaardig. We moeten toch durven pleiten voor een gemeenschappelijk doel en we moeten zeker inzake de exitstrategie een echt plan ontwikkelen.
Wij moeten dat ook durven bepleiten met betrekking tot onze inzet in de Sahelregio en evenzeer moet er kunnen worden gesproken over een aantal garanties van inspanningsverbintenissen van de regionale overheden tegen het islamfundamentalisme, tegen de illegale migratie en tegen de wapen- en mensensmokkel. Het Vlaams Belang steunt buitenlandse operaties die het oogmerk hebben internationaal islamitisch terrorisme te bestrijden en, waar mogelijk, uit te roeien. Maar, zoals gezegd, wanneer onze militairen hun leven riskeren omdat er dergelijke gevaarlijke operaties plaatsvinden op het terrein, dan moeten er ook garanties zijn dat die operaties zinvol zijn en de volle medewerking krijgen van onze partners. We hebben dat in Afghanistan niet gezien. Daar was ook geen exitstrategie bepaald en daar hebben we de gevolgen van gedragen. Zoals gezegd zijn we blij dat die afbouw eindelijk kan plaatsvinden.
Dan kort over de nucleaire benadering. Ik rond stilaan af. In de beleidsbrief wordt met geen woord gerept over de nucleaire plannen van de regering. Nochtans staat in het regeerakkoord dat er een verdere intensivering van het MPV aankomt dat de verdere verspreiding van kernwapens moet voorkomen, en dat er moet worden toegewerkt naar een geleidelijke afbouw van kernwapens. Een kernwapenvrij Europa, wie is daar nu niet voor, als we het ideologisch bekijken. De Belgische regering heeft onlangs de beslissing genomen om het verdrag inzake het verbod op kernwapens niet te ondertekenen, collega De Vriendt. Gezien de omstandigheden wat ons betreft niet volledig onlogisch. Een complete, nucleaire ontwapening is een gevaarlijke utopie. Democratische kernwapenstaten houden immers vast aan hun kernarsenaal, net omdat ook schurkenstaten als Noord-Korea, Pakistan en China hun kernwapens niet zullen opgeven.
Uw collega van Buitenlandse Zaken heeft het wel expliciet verwoord in haar beleidsnota, vandaar dat ik het vreemd vond dat u dit niet deed. Maar goed, u hebt intussen aangegeven dat u de engagementen inzake de F-35 zal nakomen. Uw linkse vrienden zien dat natuurlijk node gebeuren, maar de agenda van de commissie zal wat dit item betreft toch wat ontlast worden in de komende tijd, dat is alvast zeker.
Wat het budgettair kader betreft, heb ik een heel uitgebreid antwoord ontvangen van staatssecretaris De Bleeker. Het was zeer verduidelijkend en ik wil haar daarvoor bedanken. Het moet gezegd dat u in uw beleidsnota heel duidelijk aangeeft waaraan u het geld wil uitgeven. U wil investeren in rekrutering, communicatie, betere werkomstandigheden, kazernes, cybertechnologie en infrastructuur. Tevens zou Defensie de investeringen in de Europese capaciteitstekorten verder moeten zetten. Bijkomend wil men dan ook komen tot een defensie-inspanning van 1,24 % van het precovid bbp in 2024 om tegen 2030 de defensie-inspanning af te stemmen op die van de niet-nucleaire NAVO-bondgenoten.
Alle voornoemde beloftes worden natuurlijk in een krappe budgettaire context gedaan en naast de 500 miljoen euro extra voor 2021 wil u ook een efficiëntie-oefening van 0,89 % op personeel en werking realiseren. Ik hoop overigens dat dit ook geldt voor uw kabinetskredieten, maar dat zullen we nadien wel evalueren. Dat komt samen neer op een besparing van 22 miljoen euro. Er blijft dus nog 478 miljoen euro over aan extra middelen. Ik moet u opnieuw dezelfde vraag stellen als in de commissie. Een euro kan slechts één keer uitgegeven worden en gezien het aantal plannen dat u vooropstelt, wil ik graag weten waaraan u het geld gaat uitgeven. Waar legt u de concrete prioriteit in de eerste periode? Dat onderdeel is namelijk wat minder duidelijk.
Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega's, wij kunnen concluderen dat deze beleidsplannen wat ons betreft de focus te zeer leggen op het gemeenschappelijk buitenlands veiligheids- en defensiebeleid, dat wordt uitgewerkt door de EU. Onvermijdelijk wilt u verder werken aan een verdere uitholling van de keuzevrijheid om een eigen soeverein defensiebeleid, met onze eigen accenten en aandachtspunten te ontwikkelen, gericht op onze eigen specifieke belangen. Daar ontbreekt inderdaad ook de intense samenwerking, die toch wel vruchten heeft afgeworpen de voorbije jaren, met onze Nederlandse partners. Wat dat betreft vinden wij uw plannen niet altijd een gezonde evolutie.
Het is ook tot nader order, en ik geef u voorlopig het voordeel van de twijfel op dat vlak, vruchteloos zoeken naar de quick wins inzake herkapitalisatie van het defensiepersoneel. Ook de vooropgestelde progressieve verbetering van de salarissen van de werknemers van Defensie wordt in uw plannen nergens geconcretiseerd, terwijl die noden op dit moment zeer hoog zijn. Ik geef het echter toe, u zei vanochtend in de commissie dat die onderhandelingen met de vakbonden op dit moment zeer uitgebreid bezig zijn. Wij kijken uit naar de concrete uitwerking van dat plan.
De andere bedenkingen heb ik reeds uitvoerig geuit in mijn uiteenzetting. In het algemeen vinden wij dat de beleidsplannen gehuld worden in een aura van voorwaardelijkheid. Ook met betrekking tot de middelen die u gaat halen uit het Europees Agentschap voor Defensie is er een voorwaardelijkheid. Er is het gebrek aan concrete stappen voor hervormingen en budgettaire verantwoording. Er moet ook nog heel veel geëvalueerd, onderzocht, bestudeerd, overwogen en overlegd worden met andere actoren. Collega's, wie gehoopt had op een zeer snelle verbetering van de precaire situatie waarin Defensie op dit moment verkeert, is eraan voor de moeite.
Er is veel stof tot controle voor ons als Parlementsleden. Wij zullen het vertrouwen, dat wij van onze kiezers hebben gekregen, en dat zijn er heel veel, collega Francken, niet beschamen hieromtrent. Wij blijven strijden voor een adequaat defensieapparaat, waarin de belangen van onze militairen en van onze veiligheid globaal gezien steeds worden vooropgesteld.
01.83 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitster, we hebben gisteravond in de Kamer een incident meegemaakt waarbij een collega-Kamerlid dat ik al vele jaren ken, mevrouw Matz, mij beschuldigd heeft van seksisme. Ik heb vandaag opnieuw in het verslag gezien, mevrouw de voorzitster, dat u mee geapplaudisseerd hebt, dat u uit uw rol als Kamervoorzitster bent gevallen.
Ik geef een heel interessant citaat uit het reglement van de House of Commons in het Verenigd Koninkrijk: "Speakers must be politically impartial. Therefore, on election the new Speaker must resign from their political party and remain separate from political issues even in retirement. However, the Speaker will deal with their constituents." Dat is prima. Het Britse kamerreglement is natuurlijk niet van toepassing op dit land.
Ik heb ook even het Kamerreglement nagelezen en ik citeer: "Een voorzitter moet in staat zijn om fracties die zeer uiteenlopende standpunten innemen, te doen samenwerken."
Ik citeer artikel 5 van uw Kamerreglement, mevrouw de voorzitster, van de Kamer die u voorzit, vooralsnog. Tussen haakjes, in het oorspronkelijke Reglement staat overal het mannelijke lidwoord, maar ik heb het vrouwelijke ingevoegd om niet seksistisch te zijn. Ik citeer artikel 5: "De voorzitter stelt de vraagpunten en brengt ze in stemming. De voorzitter mag zich dus enkel in het debat mengen om de stand van zaken toe te lichten. Indien hij of zij zelf aan de beraadslaging wil deelnemen, moet hij of zij zijn of haar voorzitterstoel verlaten en zijn of haar plaats in het halfrond innemen. De voorzitter neemt zelf wel deel aan de stemmingen."
U bent gisterenavond in mijn ogen, en in de ogen van heel velen totaal uit uw rol gevallen. Ik kreeg zelfs de steun van Joël De Ceulaer, wie had dat gedacht? Hebt u daar eigenlijk iets aan toe te voegen?
La présidente: J'entends votre question, monsieur Francken.
01.84 Theo Francken (N-VA): Hebt u daar iets aan toe te voegen? U staat achter het applaus?
La présidente: D'abord, ce n'est pas un interrogatoire. Ensuite, comme vous, je connais le Règlement. Comme vous, je peux lire un autre article, l'article 45: "Toute imputation de mauvaise intention, toute attaque personnelle, toute interpellation de député à député, toute manifestation ou interruption troublant l'ordre sont interdites." Hier, vous avez vraiment été à la limite d'un rappel à l'ordre. Vous avez eu comme comportement des questions incessantes et toujours les mêmes adressées à la ministre uniquement, non pas sur le fond du dossier mais sur elle, personnellement.
J'ai juste vu que Mme Matz n'en pouvait plus, a explosé pendant la séance et que l'ensemble des députés, si certains n'ont pas applaudi, n'en pensaient pas moins, clairement. Ce que je vous ai dit, c'est que vous aviez utilisé votre temps de parole de manière exagérée. Je n'ai absolument rien prononcé dans le débat. Par rapport au fond du débat, je n'ai pas pris position. Je n'ai rien d'autre à ajouter.
01.85 Theo Francken (N-VA): Ik wil daar heel graag op antwoorden.
Ten eerste, mevrouw de voorzitster, door bij de beschuldiging van seksisme aan mijn adres mee te applaudisseren, bent u uit uw rol van Kamervoorzitster gevallen. Dat staat zo in het Reglement. Ik wil nogmaals artikel 314 citeren uit het boekje dat hier wordt uitgedeeld aan elk schoolkind dat de Kamer bezoekt.
Artikel 314: "Zowel uit het Reglement van de Kamer als dat van de Senaat blijkt dat de voorzitter bij het leiden van de plenaire vergaderingen boven elke discussie moet staan. Om die reden is het in de Kamer bijvoorbeeld traditie dat de voorzitter zijn eventuele onthouding bij een stemming niet toelicht. De voorzitter mag zich slechts in een debat mengen om de stand van de kwestie toe te lichten en de beraadslaging tot het punt in behandeling terug te brengen. Wil hij zelf" – of zij zelf – "aan de beraadslagingen deelnemen, of een vraag stellen, verlaat hij" – of zij – "de voorzitterstoel en neemt hij" – of zij – "deze pas weer in na het einde van de beraadslagingen over dat punt."
Dat staat in het boekje dat u uitdeelt aan elk schoolkind dat de Kamer bezoekt. Zo zijn er vele duizenden per jaar. Door corona zijn het er nu wat minder, maar normaal zijn er zo heel veel. Dat weet u ook.
Mijn interpretatie, mevrouw de voorzitster, is dat u gisterenavond door te applaudisseren bij de persoonlijke beschuldiging, die in uw ogen blijkbaar zeer terecht is, maar die in mijn ogen en in de ogen van velen, waaronder Joël De Ceulaer, totaal onterecht is, uw eigen Reglement hebt overtreden.
U grijpt naar een artikel in het Kamerreglement terug, artikel 45, waarbij u zegt dat ik de minister persoonlijk zou hebben aangevallen. Wel, dat betwist ik ten gronde. Weet u waarom? Omdat het debat over dat wetsvoorstel eigenlijk al weken bezig is, omdat dat debat over Defensie al 13 uur bezig geweest is, op een correcte manier.
Ik heb een vraag gesteld aan mevrouw de minister. Ik heb gevraagd: "Mevrouw de minister, worden er op dit moment nog fysieke proeven afgelegd door de kandidaat-statutaire militairen?" De minister heeft geantwoord: "Neen." En mijn antwoord was: "Volgens mij wel, ik denk dat u niet correct de waarheid weergeeft." De minister heeft daarna opnieuw geïntervenieerd en heeft genuanceerd: "Sinds november niet meer."
Ik heb nooit, op geen enkele wijze – dat blijkt uit het verslag dat uw diensten deze morgen hebben gepubliceerd – de minister persoonlijk aangevallen, nooit. Dat heb ik niet gedaan. Dat is niet mijn stijl, ik doe dat niet. U hebt dat blijkbaar anders geïnterpreteerd. Dat is uw goed recht, dat mag, maar als u wilt applaudisseren voor iemand die mij compleet gratuit, uit de lucht gegrepen wil beschuldigen van seksisme, wat ik een bijzonder zware beschuldiging vind, dan moet u van uw zetel stappen, naar beneden gaan, bij de PS-fractie gaan zitten en applaudisseren, niet als voorzitster. Dat neem ik u kwalijk. Ik zit hier al vele jaren, ik heb heel veel voorzitters meegemaakt en ik wil zeggen dat ik dit nog niet…
La présidente: Monsieur Francken, …
01.86 Theo Francken (N-VA): Nu word ik nog onderbroken ook.
La présidente: Monsieur Francken, je vous écoute patiemment depuis quelques minutes maintenant. Laissez-moi m'exprimer également! Vous avez refait le cours de l'histoire de notre séance d'hier. J'étais présente et j'ai bien entendu les échanges. Je ne suis pas du même avis que celui que vous exprimez. C'est mon droit et c'est votre droit de ne pas être d'accord avec ma perception des choses.
Je lis un autre article. Il s'agit de l'article 47 qui dit: "Nul ne parle plus de deux fois sur la même question, à moins que l'Assemblée n'en décide autrement." Vous avez hier enfreint cet article. Vous avez enfreint plusieurs articles de notre Règlement et c'est cela qui était insupportable hier soir. Je vous l'ai précisé. Vous avez pris la parole de manière exagérée. Vous avez utilisé votre temps de parole de manière exagérée. Je n'ai rien prononcé sur le fond.
Je pense que, maintenant, nous devons poursuivre nos débats. La ministre est là depuis un certain temps. Une autre ministre attend. Il est près de 20 h 00. Nous venons juste de commencer le premier thème et vous êtes à nouveau sur des questions tout à fait formelles. Je pense qu'il est temps d'aller sur le fond. C'est ce que je vous demandais hier.
01.87 Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, un élément manque dans le raisonnement. Il y a M. Francken et vous, madame la présidente, mais il y a aussi l'intervention de Mme Matz. Ce que la présidente a applaudi, comme d'autres, c'est le principe selon lequel une discrimination basée sur le genre ne peut pas avoir lieu. Nous sommes tous d'accord. Vous aussi.
L'erreur ici a été commise par Mme Matz qui a jugé que votre intervention était relative au genre. Que l'on applaudisse le fait qu'on ne soit pas d'accord avec une intervention sur le genre est normal. Par contre, que l'on estime – j'étais là aussi – que votre intervention était relative au fait que la ministre est féminine, est une erreur. Mais l'erreur a été commise par Mme Matz.
La présidente: Je passe la parole à Mme la ministre pour qu'on puisse enfin en finir. (…) Monsieur Francken, vous avez fait la même chose qu'hier. Le temps de parole que je vous ai octroyé, vous l'avez utilisé pour autre chose que pour le débat de fond. Vous venez de faire la preuve exacte de ce qui s'est passé hier. Allez-vous intervenir sur le fond du dossier, monsieur Francken?
01.88 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitster, (…)
De voorzitster: Indien u over de NAVO of Defensie spreekt, krijgt u het woord.
01.89 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitster, dat zal ik zeker doen.
Ik begrijp sowieso uw bewering niet dat u dat recht heeft. Ik meen dat dat volgens het Kamerreglement niet klopt. Ik heb u echter een bericht gestuurd, dat u misschien al hebt ontvangen. Ik hoop dat wij onder vier ogen als volwassen mensen daarover eens kunnen praten. Ik hoop ook dat wij de komende jaren op een correcte manier met elkaar kunnen samenwerken. Dat is mijn oprechte hoop en wens. Ik heb altijd goed samengewerkt met de heer Flahaut en de heer Dewael. Ik hoop zeker dat ik ook met u goed kan samenwerken. Voor het overige is voor mij het incident zonder enig probleem gesloten.
Ik wil graag nog enkele opmerkingen over het beleid van de regering en verklaringen daaromtrent formuleren.
Op zich neem ik er akte dat het Vlaams Belang kritisch staat tegenover de NAVO en volg dat zeker verder op.
Voorts wil ik een en ander meegeven in het licht van het feit dat Groen en de huidige paars-groene regering in verband met wapenhandel proclameren dat ze de komende jaren de grote pacifisten zullen zijn.
Dat is enorm interessant. Indien er immers één paragraaf in het regeerakkoord is, die echt compleet onleesbaar is, dan is het wel de paragraaf over nucleaire ontwapening. Die paragraaf is totaal en compleet onleesbaar. Ik zal hem niet voorlezen, want dan ben ik te lang bezig. Hij is het compromis van het compromis.
Hij is het compromis van, enerzijds, Open Vld en MR, die voorstander van de NAVO-samenwerking zijn, net zoals uiteraard CD&V, die binnen een Europees kader begrijpt dat men ook binnen de NAVO de nucleaire doctrine moet durven te onderschrijven en dat zulks niet anders kan. Hij is ook het compromis van anderzijds Groen, Ecolo, de PS en sp.a, die enorm verveeld zitten met het feit dat zij zoveel wetsvoorstellen hebben ingediend om de nucleaire wapens uit Kleine Brogel weg te trekken, de F-35's niet uit te rusten met DCA-capaciteit, om de kernwapens niet te vernieuwen en ervoor te zorgen dat onze jachtvliegtuigen geen kernwapens kunnen dragen. Wat een onwaarschijnlijk onleesbare paragraaf!
Ik zal mij van die paragraaf dus absoluut niks aantrekken. Ik kijk gewoon naar wat de Belgische regering sinds haar eedaflegging op 1 oktober 2020 in de praktijk doet.
Ik heb gemerkt dat onze Belgische diplomaten in New York vorige week op het VN-verdrag over het nucleaire wapenverbod hebben tegengestemd. Zij hebben dat gedaan namens de Belgische regering en dus ook namens Groen en Ecolo, die toch de woordvoerders zouden moeten zijn van de vzw Vrede en van alle pacifistische organisaties daarrond. Zij hebben tegengestemd. Dat is een feit.
De praatjes in het regeerakkoord zijn niet leesbaar. Dat stukje bevat tien onleesbare zinnen. Ik kijk gewoon naar de feiten. Mevrouw Wilmès en de heer De Croo zweren heel duidelijk bij de nucleaire doctrine. Mijnheer De Vriendt, u hebt die slag totaal verloren. België heeft immers tegengestemd. Voor mij persoonlijk is dat terecht.
Men kan het niet maken om binnen het NAVO-bondgenootschap niet mee te gaan in het nucleaire verhaal, wat een van de basispijlers van de doctrine is. Niemand is voor kernwapens, de N-VA is de grootste tegenstander van kernwapens, iedereen in de Kamer is tegen kernwapens, niemand kan daarvoor zijn. Geen mens met gezond verstand kan voor kernwapens zijn. Dat zijn massavernietingswapens en die moeten weg, maar zolang schurkenstaten als Noord-Korea erover beschikken en zolang er veel kernwapens ontwikkeld worden, zoals in Iran, moeten wij die ook ter beschikking hebben. Dat is mijn standpunt en dat is perfect logisch. Een beetje gezond denkende mens ziet dat ook.
Bij elke nieuwe legislatuur luidt de eerste vraag van de Ecolo-Groenfractie aan de voorzitter van de commissie voor Landsverdediging, die hier ook is, om hoorzittingen over kernwapens te organiseren. Zij willen echt voor nucleaire ontwapening gaan. Dan komen professor Tom Sauer en de hele garde schande praten over het feit dat er nog steeds nucleaire wapens bestaan. Groen dient vervolgens voorstellen van resolutie in om daarmee komaf te komen; Ecolo volgt dat voorbeeld en sp.a dient voorstellen in om onze F35's niet uit te rusten met DCA-capaciteit, om nog maar te zwijgen van de PS, de grote vrienden van de wereldvrede. De hypocrisie is onbetamelijk.
Nu is er een regering, waar wij geen deel van uitmaken. Dat lag niet aan de stemmen, mevrouw Pas, en de frustratie is groot – dat geef ik toe – maar daar gaat het niet over.
Collega's, u zit echter in de regering en het is bijzonder pijnlijk dat u dat moet slikken. Mijnheer De Vriendt, in uw interventie verwees u daarnet nog naar het VN-wapenverdrag, maar België heeft daarvoor afgelopen week op het rode knopje geduwd, namens de Ecolo-Groenfractie, namens de PS-fractie, namens de sp.a-fractie. Als u daar niet mee akkoord gaat, neem het dan op met minister Wilmès, met de Belgische diplomatie, met de eerste minister, zodat zij zich op zijn minst onthouden. Ik heb dat geprobeerd met het Marrakeshpact. Dat is een lang verhaal. Wij waren consequent, maar het is niet gelukt. U doet dat echter niet. U slikt dat en het is mijn goed recht als volksvertegenwoordiger om u daarop te blijven wijzen.
Wij hebben een amendement ingediend op de Belgische begroting om de PESCO-middelen te verminderen. De N-VA is geen tegenstander van meer Europese samenwerking op het vlak van defensie.
De N-VA is de grootste voorstander van meer Europese samenwerking op het vlak van defensie, maar binnen de NAVO bestaat er heel veel zenuwachtigheid bij de niet-EU-NAVO-partners, zijnde Noorwegen, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Turkije, over wat er precies gebeurt binnen dat NAVO-budget en binnen dat defensiebudget.
Daarom denken wij, zolang er geen duidelijkheid bestaat over het al dan niet afschermen van onze militaire markt, dat wij geen bijkomende budgetten aan PESCO kunnen toekennen. We vragen eerst opheldering, en ik doe dat namens heel veel mensen, ook binnen Defensie en internationaal, over het afschermen van onze markt. Wij gaan akkoord met meer defensiesamenwerking.
Vandaag werd er nog een grote persconferentie gehouden in de Europese Commissie. Het European Defence Fund is eindelijk gelanceerd. We hebben daarmee inhoudelijk geen probleem, maar wat gebeurt er concreet? Kan een Amerikaans of een Canadees militair bedrijf nog intekenen op een aanbesteding van PESCO? Dat is een heel concrete vraag die ik nu al weken stel. Ik stel ze ook aan u, mevrouw de minister. U kunt daarover vandaag misschien wat opheldering geven? Ik heb nog altijd niet gehoord of dat al dan niet kan.
Tot slot, en dat is mijn laatste opmerking, want ik werk enorm op de zenuwen van een aantal collega's aan mijn linkerzijde, wat ik trouwens geweldig vind. Mijn laatste opmerking betreft de wapenvergunningen. Wat mij altijd enorm frappeert, en ik heb dat zelf mogen ervaren als staatssecretaris voor Asiel en Migratie – een heel moeilijk, heel gevoelig en menselijk departement – is dat hier heel vaak met het morele vingertje wordt gezwaaid, dat moraliteit en ethiek heel vaak worden bovengehaald.
Mevrouw Khattabi, u was daar een kampioen in, maar ook andere collega's in de Kamer vonden wat de Zweedse regering deed op het vlak van migratie onterecht, moreel niet verantwoord en inferieur was. Rechts verwijt links dat het naïef is en links verwijt rechts dat het menselijk inferieur is.
Daar komt het eigenlijk op neer. Rechts zoekt altijd een vijand, links zoekt altijd een slachtoffer, dat is altijd zo.
Ik heb daar altijd met grote ogen naar gekeken. Als er immers één ding is wat mij enorm stoort, dan wel dat jullie in Wallonië met Ecolo en de PS in de regering wapenvergunningen afleveren, elke dag opnieuw, aan onder andere Saudi-Arabië. Dat vind ik enorm frapperend. Jullie schrijven in jullie federaal regeerakkoord, onder druk van Ecolo-Groen, een passage over ontwapening die onleesbaar is, maar in de Waalse regering geven jullie wapenvergunningen aan de koninklijke garde van Saudi-Arabië, aan salafistische sjeiks. Dan zeggen jullie: we waren tegen CETA. Weet u wie het meest heeft verdiend aan CETA? De Waalse regering. Via FN Herstal heeft die het meeste verdiend aan de vergunningen, aan het CETA-akkoord waar Paul Magnette zo tegen was. Wat een onwaarschijnlijke ironie.
Als men lang in de politiek zit, kan men alles met een bepaald ironische glimlach bekijken, maar toen ik dat zag staan op de voorpagina van De Tijd en L'Echo, moest ik mezelf toch even inhouden. Paul Magnette was de grote internationale strijder tegen vrijhandel, die zei: CETA, no way. Hij heeft daar veel stemmen mee gehaald. No way, we gaan niet akkoord met CETA. Onze Geert Bourgeois in de Vlaamse regering werd knettergek van de houding van Paul Magnette, it was driving him crazy. Dat kon toch niet, we moesten CETA toch goedkeuren? De Waalse regering heeft CETA nog altijd niet goedgekeurd. Ondertussen bestaat CETA en al is het nog altijd niet definitief, het wordt toch toegepast. Wie blijkt nu de grootste nettoverdiener aan CETA? De Waalse wapenindustrie, FN Herstal, waarvan de hoofdaandeelhouders PS en Ecolo zijn. Onwaarschijnlijk ironisch. Jullie zijn de grote moraalridders, om in de duik de zakken nog eens goed te vullen. Onwaarschijnlijk! Dat heb ik nog nooit meegemaakt.
Ik zit hier al twintig jaar, maar ik heb dat in mijn heel leven nog nooit meegemaakt.
Vervolgens maken jullie een regeerakkoord waarbij jullie ons lesjes proberen te geven over nucleaire en andere ontwapeningsregimes. Er worden verdragen opgesteld, we gaan het uitmaken of er worden campagnes gevoerd. Fantastisch! Hoe kunt u dat voor uzelf in godsnaam nog verantwoorden, aangezien u het eigenlijk zelf financiert?
Ik heb een resolutie klaarliggen om de
vluchtelingenstromen nader te bekijken. Uiteindelijk betalen wij immers
470 miljoen euro aan asielopvang. Daarop kom ik later in de besprekingen
nog terug, want ik heb daarover een amendement ingediend. Het initieel budget
voor asielopvang was nooit hoger dan in het budget van 2021. Meer bepaald gaat
het om het budgetgedeelte voor vluchtelingenopvang. Kandidaat-vluchtelingen
worden opgevangen in onze centra van Fedasil. Die vluchtelingen komen echter
naar hier, onder andere door de wapens van FN Herstal, die links afvuurt
op vluchtelingen in Saudi-Arabië, in Jemen en in het Midden-Oosten. Omdat die
mensen naar hier komen, wordt er voor hen geld uitgetrokken. Wie dat niet doet
of daar kritisch tegenover staat, wordt als vuile racist in de hoek gezet. Het
is vergelijkbaar met wat ik gisterenavond meemaakte met de Kamervoorzitster.
Wie zich kritisch uitlaat, wordt intellectueel dood gemaakt. Onvoorstelbaar.
01.90 Ludivine Dedonder, ministre: Chers collègues, je vous remercie pour toutes ces remarques constructives. (Applaudissements) Comme quoi, l'on peut faire applaudir tout le monde. Je vais changer ma façon de faire, je crois.
En fonction des différentes questions, je propose de commencer par le budget.
Het lijkt me nuttig om terug te komen op enkele belangrijke feitelijke elementen. Van waar komen we op budgettair vlak?
U herinnert zich zeker nog dat de vorige regering besparingen had opgelegd aan Defensie in het begin van de legislatuur, voor meer dan 1,6 miljard euro, –230 miljoen euro in 2015, –287 miljoen euro in 2016, –346 miljoen euro in 2017, –370 miljoen euro in 2018 en –415 miljoen euro in 2019.
Dat zijn drastische besparingen die de regering heeft getracht te verlichten met one shots bij onverwachte gebeurtenissen en financiële engagementen die ze onmogelijk kon dragen.
In deze context was het personeel veelal de aanpassingsvariabele en werden de werkingsmiddelen ruim afgeschaafd, van die orde dat veel infrastructuur verouderd is en in sommige gevallen volledig achterhaald is.
De beslissing die werd genomen om te investeren in materieel was zeker nodig, maar de factuur is ten laste van de huidige regering, dit ten koste van de onmisbare investeringen in infrastructuur en HR.
Aujourd'hui, un rééquilibrage est donc nécessaire. Si nous nous retrouvons face à un tel défi en matière de recrutement, c'est parce que nous avons ce retard à rattraper, creusé au cours de la législature précédente.
Effectivement, c'est un défi. Vous avez été plusieurs à le dire. Je suis totalement prête à relever ce défi. C'est un défi d'autant plus grand que, cela a été indiqué tout à l'heure, nous souhaitons recruter 2 500 personnes sur l'année 2021 et 10 000 personnes en tout sur la législature. Le défi est grand.
Je me rends compte que les années précédentes, de telles ambitions n'avaient pas lieu, quoi que je puisse entendre ici. En 2015, l'ambition était de recruter 700 personnes. En 2016, l'ambition était de recruter 900 personnes. En 2017, 1 160 personnes et en 2018 1 570 personnes. Moi, aujourd'hui, je propose 2 500 personnes et on vient encore dire que c'est en dessous de la norme. Bon!
Qu'en est-il aujourd'hui, budgétairement? En 2021, le budget de la Défense connaîtra une croissance de plus de 500 millions d'euros, un demi-milliard d'euros. Cela, alors même que le département participera à l'effort global en économisant sur son budget avec l'économie que vous avez citée de 0,89 %, ce qui revient effectivement à peu près à 22 millions.
L'accord de gouvernement prévoit par ailleurs un alignement des dépenses de Défense sur la moyenne des alliés européens non nucléaires pour 2030. Cela nous permettra d'arriver à un effort de Défense de 1,24 % du produit intérieur brut en 2024.
La Défense, malgré une crise qui met sous tension les budgets et qui impose des réductions pour beaucoup, verra, quant à elle, le sien augmenter considérablement.
Het is een politieke keuze en een belangrijke boodschap.
Le budget de la Défense avoisine les 3,7 milliards d'euros en crédits de liquidation.
Ongeveer 40 % gaat naar de uitgaven voor het personeel voor 1,5 miljard euro, 30 % naar investeringsuitgaven in materieel voor 1,1 miljard euro, 28 % naar de werkingsuitgaven voor 1 miljard euro en het saldo naar investeringen in infrastructuur voor 89 miljoen euro.
De betalingsmiddelen die naar de infrastructuur zullen gaan, verhogen aanzienlijk in de komende jaren, niet alleen als gevolg van de contracten voor de capacitaire bouw, maar tevens voor de infrastructuur die het personeel aanbelangt.
Au niveau de la politique en matière de personnel, comme je l'ai dit, c'est 1,5 milliard d'euros, Je suis consciente que recruter plus de 10 000 femmes et hommes, c'est un défi pour la Défense. Je sais aussi qu'il s'agit d'une condition sine qua non pour que la Défense puisse fonctionner dans les conditions qu'elle mérite. C'est un impératif pour qu'elle puisse remplir les missions qui lui sont confiées par l'État. C'est aussi une question de respect pour les collaborateurs actuels par rapport à leur engagement au sein de notre armée et la charge de travail qu'ils doivent assumer et absorber en conséquence de nombreux départs.
C'est pourquoi nous allons développer une stratégie ambitieuse pour attirer et garder le personnel. J'en ai d'ailleurs déjà esquissé les contours devant vous lors de l'exposé de ma note de politique générale. Il s'agit d'une politique globale de ressources humaines avec une attention pour chaque étape de la carrière, de l'éveil des vocations à la retraite avec une amélioration du statut de vétéran notamment. Une collaboration accrue avec le VDAB, Actiris et le Forem sera recherchée. Des emplois seront offerts aux jeunes comme aux moins jeunes des trois Régions du pays, avec une priorité sur la qualité.
De véritables trajectoires de développement personnel et d'accompagnement de la carrière seront développées et renforcées. Entrer et sortir de la Défense restera possible mais y revenir aussi et même encouragé, surtout lorsque les compétences permettront d'apporter une plus-value à l'organisation au travers de l'expérience acquise et cumulée tant au sein de l'armée que dans d'autres organismes publics ou privés.
Évidemment, offrir un salaire concurrentiel par rapport à ce qui est pratiqué par les autres employeurs publics de sécurité est indispensable et constitue un élément de base essentiel complémentairement à tout ceci. À ce titre, un groupe de travail conjoint de l'état-major de la Défense et des syndicats accompagné d'un partenaire externe est en cours, conformément à la résolution qui a été adoptée ici même. Les résultats complets de cette étude comparative avec la police seront fournis au plus tard à la fin du premier trimestre 2021. Forte de ces résultats et des consultations que je mène actuellement avec les organisations syndicales, je chargerai l'état-major de la Défense de faire les propositions de valorisation salariale dans les meilleurs délais.
En outre, le recrutement de civils permettra, d'une part, de répondre plus rapidement aux besoins de la Défense et, d'autre part, d'offrir au personnel civil de plus larges opportunités de carrière et des perspectives.
De nombreuses fonctions au sein de la Défense sont actuellement occupées par du personnel militaire, formé aux tâches militaires alors que ces fonctions ne nécessitent pas ce type de compétences. C'est ce que je veux éviter avec l'objectif annoncé de passer de 5 à 15 % de civils d'ici 2024.
Par ailleurs, je me réjouis d'avoir enfin conclu un accord avec les assurances. C'est une convention qui marque une grande avancée pour tout le personnel et leur famille qui n'avaient pas à subir de tels inconvénients alors que ces hommes et ces femmes servent la Belgique.
En ce qui concerne les opérations à l'étranger, je n'ai jamais parlé d'un déploiement unilatéral au Sahel. J'ai toujours dit que je souhaitais une concentration de nos opérations prenant en compte tant le contexte géopolitique, que les priorités telles que définies dans notre vision stratégique ainsi que les attentes de nos alliés ou nos engagements internationaux.
Comme je l'ai précisé à maintes reprises, mon approche sera globale en lien avec notre politique étrangère et celle de notre coopération au développement. Dans ce domaine également le rôle de notre armée sera encore plus proactif dans la définition de la stratégie, celle de nos intérêts et de nos engagements.
Aujourd'hui, la Défense est amenée à opérer sur de nombreux théâtres en passant de l'Asie centrale au Moyen-Orient où nous contribuons à la lutte contre le terrorisme, et au Sahel où nous apportons notre soutien à la stabilisation d'États fragiles en proie à l'instabilité (Mali et Niger). Nous sommes aussi actifs en mer, pour assurer la liberté de navigation ou pour des missions de déminage, ainsi que dans les airs, pour protéger le territoire de nos alliés. Ce sont autant d'engagements qui répondent à des défis de formes diverses qui nécessitent une nouvelle prise en compte du contexte géostratégique.
Bizarrement, cela fait plusieurs fois que vous évoquez la question, mais il n'a jamais été question de réduire la collaboration avec les Pays-Bas. Vous ne m'avez jamais entendu dire une chose pareille. La semaine dernière, j'ai encore eu l'occasion de rencontrer l'ambassadeur des Pays-Bas, avec qui j'entretiens d'excellents contacts. Nous avons pu parler et apprécier notre collaboration au niveau de la marine mais aussi de nos avions MRTT, pour ne citer que ces aspects-là. L'idée n'est certainement pas de réduire mais bien de poursuivre notre collaboration.
Vous suggérez que nous nous accrochons à la France. Là encore, je ne comprends franchement pas, d'autant que le projet CaMo, me semble-t-il, a été initié au temps du ministre Vandeput. Visiblement, à cette époque-là, la France n'était pas dérangeante. Il n'est donc aucunement question de s'accrocher à la France et de dire que les autres n'existent pas, il y a des réalités et des demandes, que nous analyserons avec l'intérêt qu'elles méritent et, surtout, sur la base d'une analyse militaire complémentaire.
En ce qui concerne la cybermenace, il s'agit effectivement du défi majeur à relever au cours des prochaines années. Cette menace a été identifiée dans de nombreux pays comme un défi majeur en termes de criminalité et de déstabilisation de notre démocratie. Nous allons donc investir dans ce domaine.
Pour tout vous dire, j'ai rencontré cet après-midi le personnel du Service général du renseignement et de la sécurité (SGRS), que nous avons l'intention de renforcer par des moyens tant humains que matériels. J'y ai rencontré des jeunes motivés, engagés dans ce service depuis quelques années et qui ne voulaient certainement pas en sortir, car ils y ont trouvé une formation continue, du matériel et une approche qu'ils ne pouvaient pas trouver dans le secteur privé. Je suis dès lors confiante à l'idée de renforcer ce service et d'offrir ainsi de belles perspectives d'avenir à ces jeunes dans ce domaine.
Je terminerai avec une petite nuance mais je n'ai pas envie de rentrer dans ce débat-là, madame Ponthier. Il n'a jamais été question d'annuler les tests physiques sur l'année. C'est vraiment limité à la période covid. On les suspend tant que les mesures sanitaires ne le permettent pas. Dès que ce sera possible, l'objectif sera de les reprendre. D'ailleurs, je vous ai dit hier qu'une évaluation était prévue en janvier.
En ce qui concerne l'éternel débat OTAN et Europe, monsieur Francken, je me dis que c'est une habitude d'opposer les uns aux autres et je me suis déjà exprimée à maintes reprises à ce propos. Évidemment, il n'y pas d'opposition entre le fait de renforcer le pilier européen et l'OTAN. D'ailleurs, si on est attentif au débat actuel, le renforcement de la sécurité de l'Europe, en Europe, et la constitution progressive d'une autonomie opérationnelle constituent certainement un intérêt également pour les États-Unis étant donné le pivot asiatique en cours.
Voilà, madame la présidente, je crois avoir fait le tour.
La présidente: Merci, madame la ministre.
01.91 Peter Buysrogge (N-VA): Ik wil kort nog een aantal puntsgewijze opmerkingen maken.
U zegt dat het zeker geen bewuste strategie is om alles op de Sahel te focussen. Maar wij zien niet direct een toename van de budgetten voor onze operaties. Als dan blijkt dat er bijkomend wordt geïnvesteerd in de operatie in de Sahel – er wordt overwogen om te blijven deelnemen aan de operatie-Barkhane -, zal dat vroeg of laat wellicht ten koste gaan van andere operaties.
Vandaar ons pleidooi echt wel te focussen op de diverse werven gelet op de internationale veiligheidsbedreigingen wereldwijd.
Ik dank u voor uw antwoord over de verhouding met Frankrijk en Nederland. U verwees naar uw gesprek met de ambassadeur van Nederland – wij konden dat ook lezen op uw Twitteraccount – en onderstreepte dat u de samenwerking niet zult afbouwen. Tegelijkertijd zien wij wel dat een aantal nieuwe werven met Frankrijk geopend wordt.
Wij pleiten ervoor, echt waar, mevrouw de minister, dat u de relaties met Nederland versterkt, en dat u niet enkel het status quo bewaart. Werk daaraan verder, leg uw oor te luisteren bij de admiraal van de marine. U zult dat ongetwijfeld al gedaan hebben. Er zijn heel sterke samenwerkingsverbanden die klaar zijn om verder uitgebouwd te worden. Neem die werven onder uw arm. Kom met initiatieven naar het Parlement. Overtuig ons ervan dat u er effectief voor wil zorgen dat de banden met Nederland versterkt worden.
Tot slot, u hebt ook geantwoord op opmerkingen inzake cyberveiligheid. Nogmaals, ons pleidooi is om geen bijkomende component te installeren, maar te investeren in capaciteit inzake cyberveiligheid.
La présidente: Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion sur la Défense nationale est close.
De bespreking over Landsverdediging is gesloten.
Énergie, Environnement, Climat, Mer du Nord
Energie, Leefmilieu, Klimaat, Noordzee
Je souhaite la bienvenue à Mme Khattabi, ministre du Climat.
01.92 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijn uiteenzetting gaat eigenlijk over het stuk Energie, waarvoor mevrouw Van der Straeten bevoegd is.
De voorzitster: Ze schijnt hier nog niet te zijn.
01.93 Zakia Khattabi ministre: Madame la présidente, il a été convenu que nous commencerions avec le débat Climat-Environnement. Cela a été confirmé.
01.94 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, ik heb een betoog voorbereid voor minister Khattabi over het klimaat en voor minister Van Quickenborne over de Noordzee.
Mevrouw de minister, zaterdag, dag op dag vijf jaar na de ondertekening van het klimaatakkoord van Parijs, organiseerden de VN, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk een virtuele Climate Ambition Summit. Onder andere regeringsleiders, maar ook bedrijven en burgerbewegingen hebben er op dit showmoment hun klimaatplannen gepresenteerd. Het moest een beetje voorspel of een aanloop zijn naar de door corona uitgestelde klimaatconferentie COP26 in Glasgow, die in november volgend jaar zal plaatsgrijpen.
De voorwaarde om te presenteren was echter de realiteit van nieuwe engagementen, die moeten leiden tot nieuwe nationaal vastgelegde doelstellingen of NDC's, en dat met een langetermijnstrategie die richting een netto nuluitstoot van broeikasgassen moet leiden.
De buurlanden van België presenteerden er ook financiële verbintenissen om de meest kwetsbaren te ondersteunen, alsook hervormingsbeleidsplannen in het licht van een groen en duurzaam herstel van de covidcrisis. Ook de EU, als superstaat, was natuurlijk aanwezig. Sinds vorige week vrijdag, het klimaatakkoord van de Europese Raad, profileert de EU zich nu voluit als voortrekker in de strijd tegen de klimaatopwarming. Daarom alleen al moest er vrijdag absoluut een akkoord worden bereikt: om het leiderschap van de Verenigde Staten van Europa, de superstaat, geloofwaardiger te maken.
Mevrouw de minister, België kon zaterdag uitdrukkelijk niet het woord voeren. Er is immers, na het door de Europese Commissie vrij sterk bekritiseerde huidige en zeer moeizaam tot stand gekomen Belgisch Nationaal Energie- en Klimaatplan, door België niet direct zoveel te melden aan nieuwe, harde engagementen. Er zijn vooral de zeer ambitieuze passages in de appelblauwzeegroene hoofdstukken van het federaal regeerakkoord, maar voor echt heel concrete engagementen moet men vooral rekening houden met de Gewesten.
Nochtans stuurde u vorige vrijdag 11 december 2020 in de vroege uren onmiddellijk een persbericht uit, waarin u stelde en ik citeer: "Ik had me geen betere start als klimaatminister kunnen inbeelden." Ik citeer u nogmaals: "Wij hebben aangetoond dat wij door samen te werken als klein land toch op de Europese onderhandelingen hebben gewogen."
Ondanks mevrouw Khattabi, de superpositiva van het "Tous ensemble", was er toch weer die dekselse Limburgse mijnwerkersdochter, Vlaams minister van Omgeving en Energie Zuhal Demir. Mevrouw Demir liet via de sociale media immers weten en ik citeer: "De vraag naar rechtvaardige spreiding van inspanningen kreeg geen gevolg tijdens de Europese Top. Vlaanderen blijft achter zonder duidelijke garanties over verdere uitwerking van Europese ambitieverhoging. Geen goede zaak."
Eerste minister De Croo, die opgetogen was over het klimaatakkoord, liet dan weer weten dat er nu nood is aan een offensieve invulling. Volgens de eerste minister kan er geen twijfel worden gezaaid over de vraag of in de teksten van het akkoord al dan niet rekening werd gehouden met de Vlaamse verzuchtingen. Volgens de eerste minister heeft Europa wel degelijk voldoende rekening gehouden met de inspanningen van onze industrie de voorbije jaren en met de principes van kostenefficiëntie, alsook met de mogelijkheden op het vlak van internationale flexibiliteit. Die zaken zouden verankerd zijn in de teksten.
Mevrouw Khattabi, het is natuurlijk een kwestie van exegese. Ik heb vroeger nog theologie gestudeerd. Exegese was een heel belangrijk vak. Ik weet niet of u er goed in bent, maar ik was er vrij goed in. Hoe leest men een tekst?
Ik zal de eerste minister na het reces in de commissie voor Leefmilieu, Klimaat en Energie nog even nader aan de tand voelen over die discussie.
Mevrouw de minister, wat ik wel weet, is dat de reactie van minister Demir blijft aantonen dat u de komende maanden en jaren een erg moeilijke opdracht te wachten staat. Wij gaan, nu die vermindering met 55 %, weliswaar collectief voor heel Europa – u wilde of kon op die vraag niet antwoorden in de commissie, toen ik en de heer Wollants u tien keer de vraag hebben gesteld –, politiek is verankerd, naar een aanpassing van de nationale energie- en klimaatplannen en naar nieuwe reductiedoelstellingen voor België.
We spreken dan over de verdeling van de klimaatinspanningen, want die 55 % moet blijkbaar collectief worden bereikt, aldus conclusie 14 van de summit. De impact op de nationale staten en hun sectoren zal nu nauwgezet moeten worden uitgetekend. In mei zouden de spreadsheets en de analyses van de Europese Commissie worden doorgespeeld aan de lidstaten. Dan moet natuurlijk ook de intra-Belgische discussie plaatsvinden. Vanzelfsprekend zal ook de aangekondigde hervorming van het ETS-systeem daarin een rol spelen, waarbij mogelijk ook enkele sectoren uit de huidige non-ETS in het systeem worden ondergebracht. Dat zal zeker ook zijn invloed hebben op de uiteindelijke doelstelling voor België.
In ieder geval is een van de rode draden in uw beleidsnota het intra-Belgisch overleg over al de mogelijke onderdelen van uw bevoegdheden. Het zal inderdaad zeer nuttig en noodzakelijk zijn om de nationale klimaatcommissie te revitaliseren. Onze Vlaams Belangfractie is uitermate benieuwd naar de wijze waarop die intra-Belgische samenwerking zich de volgende maanden en jaren zal uitkristalliseren. Nu de Antwerpse burgervader ons blijkbaar definitief afschrijft als een mogelijke partner, kunnen wij onze rol als aanjager vanuit een comfortabele, overdekte tribune nog wat meer uitdiepen. In ieder geval zullen wij de Vlamingen over enkele jaren, of misschien zelfs al eerder, kunnen presenteren in hoeverre het lastig karakter van Vlaams minister Demir echt is, dan wel eerder fakenieuws en een soort van structurele politiek-strategische charade blijkt te zijn. Ik heb al een klein vermoeden over de waarheid.
Collega's, ik wil ook nog eens terugkomen op de koolstoftaks, die het gebruik van fossiele brandstoffen moet doen verminderen. In het economisch tijdschrift van de Nationale Bank van België wordt nu beklemtoond dat de gevolgen van een dergelijke taks op de koopkracht van de gezinnen en het concurrentievermogen van onze bedrijven enkel kan worden tegengegaan op voorwaarde dat die taks op een verstandige manier wordt herverdeeld over de gezinnen en ondernemingen.
Enkel dan kan een energieprijsstijging door de economie worden geabsorbeerd. Zonder een ernstige taxshift zal een vergroende fiscaliteit dus absoluut geen draagvlak vinden. Ook bij het hanteren van het principe 'de vervuiler betaalt', zal het volledige plaatje moeten kloppen. Ik hoop dat uw coalitiepartners ieder wild idee van u en uw partij ter zake in goede banen zullen leiden. Ik vrees daar wel wat voor. Wij zullen heel kritisch observeren en iedere nieuwe sociale onrechtvaardigheid en ongeoorloofde belastingverhoging ter zake bestrijden.
Mevrouw de minister, het wereldwijde kader rond biodiversiteit voor de periode na 2020 zal ook tijdens deze regeerperiode worden vastgesteld. De minister zal het behoud en de bescherming van de biodiversiteit met vuur verdedigen binnen België en op het internationale niveau. Dat staat in het engagement van België in The Leaders' Pledge for Nature.
Voor ons behoort een stevige aanpak van de illegale handel in planten en dieren hier ook bij. Tijdens de besprekingen van uw beleidsnota is gebleken dat Franstalige partijen die in Brussel op een stevige aanhang kunnen rekenen, zoals Ecolo, maar ook PS, het thema van de illegale handel heel belangrijk vinden. De minister heeft aangegeven dat zij aandacht zal besteden aan de werkzaamheden van de nieuwe taskforce belast met de totstandkoming van duurzame handel in exotische diersoorten. De regering zal met betrekking tot het CITES-verdrag zorgen voor meer middelen om de illegale handel in die soorten op te sporen en te bestrijden.
Wel, mevrouw de minister, u komt uit Brussel. U zult dus ongetwijfeld weten dat dit momenteel niét de hoogste prioriteit geniet in het superdiverse Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De illegale soortenhandel in planten en dieren en de handel in bushmeat tieren welig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Mijn collega, fractievoorzitter Pas heeft de voorbije dagen kunnen vaststellen dat de FOD Volksgezondheid vorig jaar 304 dossiers heeft behandeld over illegale handel in planten en dieren, maar dat er slechts 115 processen-verbaal werden opgesteld.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kwam het amper tot 9 processen-verbaal voor amper 24 opgestarte dossiers in Brussel. Nochtans is België een draaischijf voor de handel in bedreigde CITES-soorten. Dat bleek eerder uit een studie van Traffic, een onafhankelijke ngo die de handel in bedreigde dieren en planten in kaart brengt. Brussel blinkt daarbij uit.
Wij pleiten voor het welzijn van dieren. Wij besteden daar veel aandacht aan. Wij willen dat de strijd tegen de handel in illegale diersoorten een hogere prioriteit krijgt wegens de grote impact op de biodiversiteit en de link met internationale criminaliteit. Zowel politie, Justitie, douane, Leefmilieu en belastingsdiensten als het FAVV moeten een tandje bijsteken in deze strijd. Wij zullen zien, mevrouw de minister, of u er in zult slagen deze strijd wat te intensifiëren.
La présidente: Monsieur Warmoes, sur quel thème souhaitez-vous également intervenir? Le climat?
01.95 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Je m'étais inscrit pour intervenir aussi bien sur les matières de Mme Van der Straeten que sur celles de Mme Khattabi puisqu'il est un peu difficile de séparer énergie et climat.
La présidente: Vous pouvez interroger Mme Khattabi sur le climat.
01.96 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): D'accord. Je vais intervenir en néerlandais.
Mevrouw de voorzitster, collega's, om te beginnen, laat dat duidelijk zijn, steunt de PVDA Vivaldi in haar klimaatdoelstellingen, in tegenstelling tot anderen in deze zaal. We kunnen alleen maar toejuichen dat België aansluit bij het Europees peloton en akkoord gaat om de klimaatdoelstellingen op te trekken.
Wij zijn hier nu om de begroting te bekijken en een begroting is het moment van de waarheid, waarbij de intenties van een regering worden omgezet in concrete budgetten. Wat we dan zien, mevrouw de minister, is niet veel. De ambities zijn weg, we vinden ze niet terug in het budget. Bovendien grijpt de regering terug naar recepten waarvan we allang weten, al tientallen jaren, dat die niet werken. Alles wordt overgelaten aan de markt. Wat we nodig hebben voor het klimaat en voor de energetische transitie, mevrouw de minister, zijn publieke investeringen, waarbij de overheid zelf de touwtjes in handen neemt.
Collega's, de klimaatcrisis wacht niet. Er is nu actie nodig en wij verwachten dan ook massale publieke investeringen voor de energietransitie, voor de hernieuwbare energie, voor de opslag van energie, voor isolatie, voor een klimaatneutrale industrie, voor openbaar vervoer, zodat uiteindelijk een ecologische levensstijl mogelijk en betaalbaar wordt voor iedereen. Dat vinden we dus niet in deze begroting. Waar ik de regering wil op afrekenen, is uiteraard haar eigen inbreng. Hoeveel federaal geld gaat er naar energie en klimaat? Dan is de conclusie dat dit voor 2021 zeer pover is, zeer magertjes. Voor publieke klimaatinvesteringen is er amper in middelen voorzien en ondanks alle mooie woorden die we hebben kunnen horen, is er geen trendbreuk in dat beleid. Dat is ook niet verwonderlijk omdat deze regering, evenzeer als de vorige, een liberale visie uitdraagt. Het is dan ook een beetje ironisch dat onze nieuwe minister van Energie, mevrouw Van der Straeten, als motto heeft: energie in eigen handen. Wat u doet is net het tegenovergestelde, u laat het gewoon allemaal over aan de markt, ondanks de mooie retoriek.
Er komen massale subsidies voor de privésector, zodat die nieuwe gascentrales kan bouwen. Van massale publieke klimaatinvesteringen is er voorlopig echter geen sprake, terwijl die net zijn wat we nodig hebben.
Hetzelfde zien we bij de minister van Klimaat, mevrouw Khattabi. U herhaalt steeds opnieuw het mantra van sociale rechtvaardigheid en daar staan wij uiteraard ook voor en daarin vinden we mekaar. U hebt het echter nooit over de grote vervuilers, terwijl die net de hoofdoorzaak zijn van de klimaatverandering. In België zijn 5 bedrijven verantwoordelijk voor 20 % van de uitstoot van broeikasgassen van ons land, wat meer is dan alle gezinnen samen.
Als we het hebben over die grote vervuilers, dan moeten we ook over de handel in schone lucht spreken, het Europese emissiehandelssysteem of ETS. Eenvoudiger gezegd is dit eigenlijk de Europese koolstofmarkt. In uw nota's vinden we echter niets terug over dat ETS, een perfecte illustratie van het feit dat u het klimaatbeleid aan de markt wil overlaten. Het probleem is dat het doel van een bedrijf is winst te maken, we kunnen hen dat niet verwijten. Een bedrijf heeft niet tot doel het klimaat te redden en als het goedkoper uitkomt, dan kopen ze gewoon gebakken lucht in plaats van te investeren in technologie om de uitstoot te verminderen. Bedrijven kunnen dus probleemloos beslissen om niet te investeren in een minder vervuilende productie maar om gewoon op de markt te gaan shoppen en propere lucht te kopen. Dat is het kapitalisme ten top, alles wordt koopwaar.
Ze kunnen niet alleen schone lucht kopen, erger is dat ze daar zelfs heel veel geld mee kunnen verdienen. Vorige week stond er nog een artikel in Knack met de titel: "De vervuiler betaalt niet, de vervuiler krijgt betaald". Belgische bedrijven verdienden 2,1 miljard euro met het ETS, de Europese koolstofmarkt, door gratis verkregen emissierechten door te verkopen.
Wij klagen al lang aan dat het ETS-systeem niet werkt. Het kan nochtans veel eenvoudiger. Leg gewoon bindende normen op. Dwing die grote vervuilers om hun uitstoot te verminderen met de beste technologie die voorhanden is. Dat is sociaal rechtvaardig.
Jullie doen niets om die grote vervuilers aan te pakken, maar jullie willen dan wel een CO2-taks invoeren. Grote bedrijven krijgen pakken subsidies, maar de mensen moeten betalen. Dat is een grote tegenstelling, beste collega's. Als jullie echt een sociaal en rechtvaardig klimaatbeleid willen voeren, pak dan alstublieft die grote vervuilers aan.
Terug naar het budget na deze kleine uitweiding.
Met het groenste regeerakkoord ooit waren mijn verwachtingen natuurlijk hooggespannen en verwachtten wij massale publieke investeringen in klimaat en energie. Dat is niet wat we in de begroting van 2021 gezien hebben. Die is eigenlijk grotendeels een voortzetting van de begrotingen van 2020 met een aantal nieuwe aspecten.
Ja, sommige aspecten zijn positief. Als het goed is, zeggen wij dat ook. Zo zijn wij tevreden met de uitbreiding van het sociaal tarief. Het is inderdaad een schande dat een op de vijf mensen in energiearmoede leeft. Dat waren de cijfers van vóór de coronacrisis.
We vragen al meer dan een jaar dat er middelen komen voor de strijd tegen de armoede. We verwelkomen dan ook deze broodnodige middelen om mensen in energiearmoede te steunen. Er zijn nog verdere maatregelen nodig. Helaas kregen we gisteren te horen dat de sociale tarieven volgend jaar met 10 tot 15 % zullen stijgen, wat natuurlijk een erg spijtige zaak is.
Naast deze middelen is het zoeken naar klimaatinvesteringen. Het sociaal tarief is een heel positieve maatregel, maar op zich is het geen maatregel die het klimaat ten goede komt.
Er is 12 miljoen euro extra voor internationale klimaatfinanciering, maar als het engagement van deze regering om in de stijgende en additionele internationale klimaatfinanciering te voorzien daartoe beperkt wordt, is dat bedroevend.
De Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging 11.11.11 reageerde ook teleurgesteld en zegt dat dit niet eens in de buurt komt van een eerlijke bijdrage van België aan de ontwikkelingslanden.
Zal de regering haar beloftes nakomen en zorgen voor een stijgende en additionele bijdrage? Het is schrijnend maar tegelijk ook tekenend dat België de voorbije week niet mocht spreken op de Climate Ambition Summit, wegens gebrek aan nieuwe engagementen. Alleen landen die voldoende ambitie toonden, mochten het woord nemen. Dat ons land dat niet mocht, is een teken aan de wand. Deze Vivaldiregering heeft daarin geen verandering gebracht, alle mooie woorden ten spijt.
Een ander nieuw element betreft de middelen voor het transformatiefonds van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij. Deze dienen om te participeren in privéondernemingen. In de algemene toelichting van de begroting staat: "Dit fonds zal als doel hebben cruciale ondernemingen te steunen, hun solvabiliteit te versterken en hen te helpen heroriënteren in functie van de voormelde langetermijnuitdagingen, zoals de strijd tegen de klimaatverandering."
Het is echter volstrekt onduidelijk, ondanks het feit dat ik dat reeds verschillende keren gevraagd heb, over welke bedrijven het hier gaat of wat er bedoeld wordt met hun solvabiliteit te versterken en zich te heroriënteren. Ik stel nogmaals de vraag. Hoe zullen deze middelen ingezet worden? Ik heb beide ministers Van der Straeten en Khattabi hierover bevraagd, maar tot nu toe heb ik hierop geen antwoord gekregen. We hebben er dus nog steeds het raden naar.
Mevrouw de minister Khattabi, u spreekt in de beleidsnota over het opstellen van een groene financieringsstrategie. In de commissie vroeg ik u of dit betekent dat de regering van plan is om alle investeringen en beleggingen van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij in fossiele brandstoffen onmiddellijk te stoppen en niet, zoals in het regeerakkoord staat, pas tegen 2030. Ik kreeg geen antwoord en stel de vraag dus opnieuw. Het is toch wel te gek voor woorden dat deze regering, met haar groene ambities, de groenste regering ooit, zo werd gezegd, al haar eigen investeringen en beleggingen in de sector van de fossiele brandstof deze legislatuur behoudt. Kunt u vandaag bevestigen of u al dan niet van plan bent hieraan iets te doen?
Tot daar de middelen die de federale overheid zelf vooropstelt. Dan is er natuurlijk nog het klimaat-, transitie- en relancefonds.
Dat fonds zal de klimaatinvesteringen voor het herstel- en investeringsplan financieren, maar in de begroting 2021 zien wij dat hiervoor geen federale middelen uitgetrokken zijn. U rekent volledig op Europees geld, terwijl wij de regering willen afrekenen op haar eigen inspanningen, want dat Europees geld komt er sowieso. Europa verplicht immers dat 37 % van het geld voor de relance naar klimaatinvesteringen gaat en zelfs met de N-VA in de federale regering zouden die Europese klimaatinvesteringen er dus komen.
Ik verwacht van een federale regering met een groene minister van Klimaat en een groene minister van Energie wel meer. Het is gemakkelijk om aan aankondigingspolitiek te doen, zonder zelf inspanningen te moeten doen. Het is gemakkelijk te zeggen dat dit het groenste regeerakkoord ooit is, als de Europese geldkraan sowieso openstaat en er sowieso miljarden euro's onze kant uitkomen van het coronaherstelfonds en van de Green Deal.
Wij kunnen dan ook enkel vaststellen dat er niet voldoende budget is voor de nodige ommezwaai waar u allebei naar streeft. Afgaande op de huidige begrotingstabellen zijn de enige middelen die de federale regering zelf uittrekt voor klimaatinvesteringen die uit het transformatiefonds. Dat is 750 miljoen euro voor vier jaar, dus gemiddeld 187,5 miljoen euro per jaar. Dat is uiteraard gewoon veel te weinig. Wij kunnen daar nog 300 miljoen euro voor de NMBS bijtellen, maar ook dat is volstrekt onvoldoende om ons openbaar vervoer echt toonaangevend te maken in ons land. Dat is niet meer of niet minder dan het terugdraaien van eerdere besparingen.
Veel progressieve burgers zijn nu misschien teleurgesteld, maar ergens is het niet helemaal verrassend, omdat u netjes binnen de liberale lijnen van de regering kleurt. Minister Khattabi, u schrijft nog ambitieus dat ons model dringend aan herziening toe is – ik had veel plezier bij het lezen van uw beleidsverklaring – maar wilt niet breken met de logica van ons economisch systeem, terwijl u, minister Van der Straeten, niet de moeite doet om het te verbloemen: u verdedigt open en bloot en hardnekkig de liberalisering van de energiemarkt en beperkt de rol van de overheid tot het scheppen van een gunstig kader voor de winsthonger van de markt.
Wij zagen daar gisteren nog een goed voorbeeld van.
Uit onderzoek van de CREG blijkt dat meer dan 1 miljoen Belgen meer dan 500 euro per jaar te veel betalen voor hun energie door die zogenaamde slapende contracten, waarover we het in de commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat al uitgebreid hebben gehad. In plaats van in te grijpen, nodigt u de CEO's van de belangrijkste energiemultinationals uit voor een vrijblijvend gesprek. U vraagt vriendelijk of ze daar alstublieft mee willen ophouden. U vond het een wake-upcall voor de slapende contracten. Dat is de vrijblijvende aanpak van Vivaldi. In plaats van dwingend op te treden en het probleem van de slapende contracten aan te pakken en de winsthonger van de grote energiebedrijven te bedwingen, beperkt de minister zich tot een gesprek met de CEO's. Een beter voorbeeld van de liberale logica van deze regering kon ik mij niet wensen de dag voor deze interventie.
Nog andere delen van deze begroting zijn flagrant in strijd met de ambities van deze regering. In haar beleidsnota schrijft mevrouw Khattabi letterlijk, ik citeer: "Een ambitieus klimaatbeleid begint met een performante overheid die daarvoor moet kunnen rekenen op voldoende personeel en middelen." Daar ga ik volledig mee akkoord. In deze begroting wordt echter een blinde, lineaire besparing doorgevoerd op het personeel en de werkingsmiddelen. Voor de administratie Energie alleen gaat het over 2,7 miljoen euro. Voor de dienst Klimaatverandering gaat het over een besparing van 8%. De ministers onderschrijven telkens het belang van duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, maar op het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling wordt in totaal voor 16 miljoen euro bespaard op het personeel en werkingsmiddelen. Begrijpe wie begrijpen kan.
Er zitten nog wel meer blinde vlekken in de beleidsnota's van beide ministers, zoals de biobrandstoffen op basis van landbouwgewassen, de zogenaamde biobrandstof van de eerste generatie. Er is een overweldigende wetenschappelijke en maatschappelijke consensus dat biobrandstoffen van de eerste generatie de wereldwijde voedselzekerheid en de mensenrechten bedreigen, en slecht zijn voor het klimaat en de biodiversiteit. Als groene partijen weten jullie dat maar al te goed. Zowat alle adviesraden van de federale overheid zelf hebben al gevraagd om te stoppen met biobrandstoffen van de eerste generatie. De vorige federale regering zette juist meer in op deze schadelijke biobrandstoffen.
Mevrouw Khattabi, in de commissie zwijgt u in alle talen over dit dossier. Mevrouw Van der Straeten, ook u heb ik daarover ondervraagd en u verstopte zich achter een nog uit te voeren studie. Dat is een klassieke truc. Er zijn immers al genoeg studies, maar u laat toch nog eens een studie extra uitvoeren. De vraag is nochtans simpel. Zal de regering, in lijn met wat vrijwel alle experts zeggen en met wat jullie eigen adviezen vragen, biobrandstoffen op basis van voedsel stoppen en uitfaseren, ja of neen?
Collega's, het bilan van deze begroting is, in enkele woorden samengevat, een besparing op personeel en werkingsmiddelen, amper voorzien in eigen middelen en rekenen op Europees geld. Tot zover het groenste regeerakkoord ooit.
La présidente: Madame Khattabi, souhaitez-vous répondre maintenant?
01.97 Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, c'est ce qui avait été convenu.
Mijnheer Ravyts, ik heb niets toe te voegen aan uw verklaringen.
Je voudrais dire un mot peut-être sur la tonalité de votre intervention et les projections que vous faites sur le futur.
Ik heb waarschijnlijk meer respect voor mevrouw Demir dan u. Ik zal hier niet vooruitlopen op haar toekomstige houding. Het is duidelijk dat het niet gemakkelijk zal zijn. U hebt een aantal elementen aangehaald die realiteit zijn. Wij hebben niettemin in een paar dossiers gezien dat wij kunnen samenwerken.
Je vais laisser la chance à l'avenir, pour que chacun prenne la position la plus intéressante pour la Région ou pour le gouvernement qu'il représente.
Mijnheer Warmoes, sommigen lijken toch meer experts in pseudocijfers dan in het klimaatbeleid. Ik kan u wel volgen in de opmerking die u over het personeel maakte. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om mijn administratie te danken voor de kwaliteit van hun expertise.
Leur expertise est connue et reconnue, au niveau tant national qu'international. Les remarques que vous formulez me permettent dès lors de saluer ici la qualité du travail effectué. Il est vrai que nous héritons d'une situation financière qui n'est pas la plus simple, et je le regrette.
Vous dites qu'il n'y a pas d'investissement à la mesure de l'ambition qui est la nôtre. Ce faisant, ce commentaire en dit plus sur votre méconnaissance de ce qu'est une politique climatique que du manque d'ambition de ce gouvernement.
Een ambitieus klimaatbeleid bestaat eerst uit een heroriëntatie van de strategische keuze: circulaire economie, investeringen in de NMBS, une transition de la fiscalité, investeringen in een duurzame modal shift, le plan de relance et de résilience.
Et, quand vous faites l'addition, je bénéficie sans doute du plus gros budget dans ce gouvernement. Le monde n'est pas aussi binaire que vous voulez le laisser croire et je souhaiterais que vous ne fassiez pas insulte et que vous n'insultiez ni vos électeurs ni les miens parce que ce n'est pas en répétant dix fois ou vingt fois un mensonge que cela devient une vérité. Les engagements en matière climatique sont à la mesure des ambitions qui sont annoncées.
J'admets toutefois qu'en deux mois et demi, je n'ai pas atteint les objectifs que le gouvernement m'a assignés en matière d'ambition climatique. Je peux le reconnaître. Je peux vous suivre. Vous avez tous les deux évoqué la question de la taxe carbone et je voudrais revenir sur cet incident. Comme je l'ai dit, vous pouvez répéter dix ou vingt fois le même mensonge, cela ne deviendra pas une réalité.
U hebt iets gelezen over die taks, maar waar?
Si vous me donnez la page, le passage où j'évoque la taxe carbone, je pourrai vous répondre. Vos collègues – qui étaient en commission alors que vous n'y étiez pas lorsque nous avons abordé la question – ont joué le jeu et ont reconnu, en effet, que le projet n'apparaissait nulle part dans mes déclarations ou ma note.
Par contre, je prendrai un moment pour évoquer la fiscalité environnementale. En effet, lors du débat public, il m'a semblé que ce débat en disait moins sur les intentions du gouvernement que sur la méconnaissance de certains quant à l'enjeu de la fiscalité environnementale.
Celle-ci fait partie de l'ensemble des mécanismes financiers qui incitent au changement de comportement des acteurs. Les outils de cette fiscalité se composent à la fois de mesures incitatives positives (exonérations, déductions et réductions d'impôts) qui ont pour objet d'encourager les acteurs économiques à s'engager dans une démarche vertueuse et, à côté de celles-ci, de mécanismes d'internalisation des externalités négatives en faisant peser aux justes responsables des coûts qui sont actuellement pris en charge par l'ensemble de la collectivité. Je pense à la sécurité sociale, aux maladies environnementales, à la dépollution des sols, des eaux, etc.
Il s'agit donc d'un outil de compensation des coûts environnementaux et sociaux, qui doit permettre de répondre aux enjeux liés à la fois à la raréfaction des ressources, au changement climatique et aux pollutions de diverses natures.
Du point de vue de la transition, cet outil apparaît comme moins coercitif que la norme, mais il est néanmoins efficace lorsqu'il permet d'avantager économiquement les comportements durables par rapport aux comportements nuisibles à l'environnement. Je l'ai dit en commission et je le répète ici: le glissement, l'évolution de notre fiscalité vers une fiscalité plus verte s'inscrira dans une démarche, dans une réforme globale pilotée par mon collègue Van Peteghem, pour s'assurer précisément de l'équilibre global et de la transition juste. C'est bien parce qu'elle s'inscrit dans la réforme globale que nous atteindrons cet équilibre.
Le mécanisme ETS existe depuis 2005. C'est une pièce maîtresse dans la politique de l'Union en matière de lutte contre le changement climatique. Quoiqu'on puisse en penser politiquement ou philosophiquement – je ne me prononcerai pas à ce sujet, même si j'ai bien mon avis – on ne peut aujourd'hui que constater que les émissions des secteurs couverts par ce système sont inférieures d'au moins 21 % par rapport au niveau de 2005. En 2030, conformément au système qui sera révisé, elles devraient avoir diminué de 43 %. C'est un constat, quoi qu'on pense du système. Vous ne pouvez pas me rendre responsable de ce système qui existe depuis 2005. Et vous ne pouvez pas m'accuser de ne pas vouloir changer ce système. Vous le savez, il s'agit d'une législation européenne. C'est encore ici que mon action a lieu. Si j'ai l'occasion d'être un jour commissaire, nous en reparlerons, mais jusqu'ici, c'est ici que mon action se porte.
Sur la question des énergies fossiles et des investissements, l'accord de majorité est clair en effet. La volonté est bien celle-là. C'est un passage obligé que de désinvestir dans les énergies carbone. De nouveau, je reconnais qu'après deux mois et demi, rien n'a été fait. Les investissements sont encore ceux que l'on connaît.
Moi, je vous invite à continuer à être critique mais surtout à faire preuve d'honnêteté intellectuelle. Vous évoquiez un mantra tout à l'heure lorsque vous disiez que je parle souvent de transition juste. Je voudrais vous renvoyer au vôtre en vous invitant précisément à nous accompagner et à rester critique mais en restant intellectuellement honnête dans les arguments que vous avancez, ne fût-ce que par respect pour vos électeurs, monsieur Warmoes.
Je reste disponible en commission pour répondre à l'ensemble de vos questions mais je n'anticiperai pas les débats qui vont encore avoir lieu, que ce soit en matière de réforme fiscale ou d'investissements. Je confirme toutefois que la volonté du gouvernement est bien de réduire, puis de supprimer nos investissements dans les énergies fossiles. Avec cet élément-là, je pense avoir fait le tour.
01.98 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, ik ga ervan uit dat ik nu de vragen stel of mijn beschouwingen geef over het Noordzeebeleid ten overstaan van minister Van Quickenborne.
Mijnheer de minister, het spijt mij dat ik blijkbaar als enige u vanavond toch nog even kom lastigvallen over uw Noordzeebevoegdheid.
Ik zal beginnen met de Vlaamse regering.
De voorzitster: U moet even wachten, mijnheer Ravyts.
De heer Warmoes heeft een repliek.
01.99 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la présidente, bien entendu. D'abord, madame Khattabi, je suis quand même assez étonné. Il n'y a pas de quoi s'énerver, me traiter de menteur et m'accuser de malhonnêteté intellectuelle. Je ne vous ai pas traité de cela. Je reconnais vos idéaux. Je dis simplement que vous n'allez pas y arriver de la manière dont vous vous y prenez. Mais vous me traitez plusieurs fois de menteur. Vous me faites (…)
Si, vous avez dit que je répandais des mensonges. Vous l'avez dit deux fois. Vous avez dit qu'il n'y avait pas d'honnêteté intellectuelle. Désolé, je ne trouve pas cela très courtois - je vais utiliser ces mots-là. Moi, je ne vous traite pas de menteuse. J'ai dit que nous soutenons les objectifs que vous vous êtes fixés, mais que nous ne croyons pas que vous alliez y arriver.
Bien entendu, je n'ai pas dit non plus que vous deviez déjà y être. J'ai parlé, par exemple, des agrocarburants, sujet dont vous n'avez plus parlé. Bien sûr que nous ferons les comptes et nous verrons où vous en serez en fin de législature, en 2024, puisque votre mandat court jusque là. Vous avez encore un peu le temps de le faire.
Mais pour le reste, vous avez parlé d'économie circulaire, de SNCB, de fiscalité, de modal shift, de chiffres. Vous confirmez ce que j'ai dit. Vous n'avez de nouveau pas parlé des grandes entreprises. Vous parlez de l'enjeu d'une fiscalité environnementale – j'ai noté des bribes – "pour encourager les acteurs à un comportement vertueux". Mais c'est ce que nous faisons depuis des décennies! Il faut à un moment donné en tirer le bilan. Nous n'y sommes pas, au niveau climatique. S'il y a une chute, cette année, des émissions de carbone, c'est bien à cause de la crise économique, et rien d'autre.
Par ailleurs, la fiscalité verte n'est pas nouvelle. Les taxes sur les carburants, par exemple, ont été motivées d'un point de vue environnemental. Aujourd'hui, y a-t-il moins de voitures? Les gens roulent-ils moins en voiture? Bien sûr que non, parce qu'ils y sont bien obligés. Il n'y a pas de transports en commun dignes de ce nom en Belgique; en tout cas, beaucoup de zonings d'entreprises ne sont pas atteignables en transports en commun, et encore moins à 06 h 00 le matin. Voilà, les gens sont bien obligés d'utiliser leur voiture. Le seul résultat de ces taxes, c'est bien entendu l'appauvrissement des gens.
Par rapport à l'ETS (le SEQE en français), le marché européen du carbone, "on va le changer". Il a déjà été modifié une fois. Donc, on connaît le défaut de ce système. Pour autant que je sache, votre parti a toujours été partisan de le changer mais, en même temps, n'a jamais remis en cause le système lui-même. Je pense qu'à un moment donné, il faut aussi faire le bilan de ce système qui ne fonctionne pas malgré les différentes réformes.
Vous dites qu'on sera à 43 % de réductions en 2030 et que c'est un constat. Non, ce n'est pas un constat puisqu'on n'est pas en 2030. C'est l'ambition que l'on veut. C'étaient là quelques réactions. Je suis un peu étonné de vos propos. Je pense que ce que vous avez dit confirme notre analyse. Effectivement, on continuera en tant que parti d'opposition de gauche à répéter ces vérités et on se reverra encore pendant quatre ans et on se reverra en tout cas en 2024 pour faire le bilan.
01.100 Zakia Khattabi, ministre: Lorsque j'ai évoqué l'idée de répéter dix fois, vingt fois un mensonge et que cela n'en faisait pas une vérité, cela portait sur le fait que la taxe carbone se retrouvait dans ma déclaration et qu'elle a fait l'objet d'un article, de discussions, etc. Oui, c'est un mensonge. Je prends des distances sur le fait que vous pensiez que je vous traite de menteur. Ce n'était pas mon intention mais le fait de continuer à affirmer que cette taxe carbone est sur la table n'est pas la vérité. Je ne peux pas le dire autrement.
01.101 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Non, vous avez demandé la page. C'est la page 11. Je l'ai ici en néerlandais.
Ik lees het voor in het Nederlands. "Tijdens de vorige legislatuur werden al belangrijke voorbereidende stappen gezet in de richting van de invoering van een koolstofprijs. Op mijn initiatief zullen binnen de regering concrete voorstellen worden gedaan om onmiddellijk een dergelijke tarifering in te voeren in de niet-ETS-sectoren en die te koppelen aan de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de tarifering sociaal rechtvaardig is."
J'ai lu tout le paragraphe, y compris sociale rechtvaardigheid. Et donc, c'est bien. Vous parlez du prix du carbone. On peut dire que le prix du carbone n'est pas la taxe carbone, il ne faut pas exagérer non plus! Cela figure en page 11 de votre note. Ce n'est donc pas un mensonge! (…) par rapport à cela, simplement moins populaire.
01.102 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, de Vlaamse regering heeft vrijdag jongstleden een geactualiseerd windplan goedgekeurd. Mevrouw Demir wil het geïnstalleerde vermogen aan onshorewindenergie verhogen en het investeringsritme opdrijven. Maar – en dit is voor uw actieradius op de Noordzee belangrijk – zij kijkt daarbij vooral naar de havengebieden en naar het -Economisch Netwerk Albertkanaal. Waarom? Dat is omdat windmolens in woongebied steeds gevoeliger liggen, zegt zij zelf. Ik zou daar als reden aan toevoegen dat windmolens in de weinige open ruimte in Vlaanderen een alsmaar gevoeliger onderwerp zijn.
Voor het eerst, mijnheer Van Quickenborne, erkent men in de politieke wereld in Vlaanderen dat de geografie en de bevolkingsdichtheid in Vlaanderen een ernstige rem vormen op de onshore-investeringen. U zult als titelvoerend burgemeester, net als de andere burgemeesters in onze assemblee, perfect begrijpen waar ik naartoe wil.
Ja, ik wil naar de Noordzee, om maar meteen met de deur in huis te vallen, naar genoeg kilometers in zee. Ik lees met enige tevredenheid dat u begrip toont voor de bezorgdheden van de Westkust voor de bouwplannen voor een nieuw windmolenpark voor de kust van Duinkerke, en dat u – zo lees ik in de pers - samen met de burgemeesters van de Westkust een volwaardig alternatief hebt voorgesteld.
De publieksconsultatie, waarvoor u inzake de betrokkenheid van België inderdaad inspanningen hebt gedaan, loopt nog tot zondag en er zou een gecoördineerde insteek vanuit de federale en de gewestelijke administraties komen die politiek ook door u is afgedekt.
U stelt blijkbaar een andere locatie voor, in een zone die verder van de kust ligt, waardoor de impact op de scheepvaartroutes en op het zeezicht wordt geminimaliseerd. U stelt ook mogelijkheden tot samenwerking met de geplande Belgische projecten in de Prinses Elisabethzone voor. Dat is, mijns inziens, de juiste insteek. De syntheseoefening waar u in uw beleidsnota en beleidsverklaring inzake de Noordzee naar streeft, is gedragen door een zeer grote meerderheid in de commissie, over oppositie en meerderheid heen.
De kapstok is uiteraard het Marien Ruimtelijk Plan 2020-2026, dat door uw voorganger werd voorbereid. Wij menen dat de overheid – in onze visie is dat uiteraard de onafhankelijke Vlaamse staat – zowel het ecologisch als het economisch, energetisch en recreatief en toeristisch potentieel van de Noordzee moet benutten. Voor het Vlaams Belang is het creëren van een draagvlak daarvoor bij de kustgemeenten en de gebruikers van de zee, bijvoorbeeld de vissers, belangrijk.
Ik verwijs naar de inplanting van een zeeboerderij voor de kust van Nieuwpoort. Dat project van meervoudig ruimtegebruik rond nearshore aquacultuur ligt echt niet voor de hand. De projectindieners hebben na hun gebruiksvergunning nu ook de milieuvergunning binnen. Vorige week vrijdag was er overleg met Nieuwpoort, maar de stad blijft bij haar voornemen om naar de Raad van State te stappen. Ook daar gaat het wel degelijk om de plaats; men is niet tegen het project als dusdanig. Zelfs in het kader van het Marien Ruimtelijk Plan met verschillende zoneringen blijft betwisting mogelijk over de impact van dergelijke projecten op onder andere visserij, jachthaven en watersport.
Mijnheer de
minister, voor ons is de Noordzee een plek voor zowel natuurbehoud als voor
innovatie. We steunen de doelstelling van offshorewindenergiecapaciteit ten
belope van 4,4 gigawatt, op voorwaarde dat de invulling van de kavels in
de Prinses Elisabethzone zonder de massale, weliswaar iets afgebouwde subsidies
van de voorbije 15 jaar gebeurt. We zijn in dat verband zeer benieuwd naar
de tender. Natuurlijk moet de invulling ook op een zo natuurinclusief mogelijke
manier worden gerealiseerd, dixit collega De Vriendt.
01.103 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik wil collega Ravyts bedanken voor zijn uiteenzetting.
De voorzitster: Dat was kort.
Ik zal er op een ander tijdstip nader op ingaan.
De voorzitster: Ik dank u voor uw medewerking.
De heer Wollants heeft het woord inzake het thema Energie.
01.105 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, mevrouw de minister, de voorliggende begroting is de eerste volwaardige begroting – dat is toch de titel ervan – sinds lange tijd. Ik vraag mij echter af welke omslag de regering met de begroting wil maken.
Wij weten immers dat er in de commissie een behoorlijk debat is geweest. Er zijn veel en zelfs heel veel vragen gesteld. Ik moet echter opmerken dat er in de commissie niet heel veel antwoorden zijn gevolgd.
Wij hebben geprobeerd u te laten uitleggen waarom u bepaalde keuzes maakt en welke richting u uitgaat. Ik moet eerlijk bekennen dat het heel snel een verhaal werd waarin heel weinig concrete antwoorden zijn gevolgd en waarin u zelf aangaf dat wij maar mondelinge vragen moesten indienen om een antwoord te krijgen op onze specifieke vragen. Op die manier koopt men wel wat tijd en kan men in een latere fase misschien wel een antwoord hebben op een aantal vragen of in ieder geval een begin van een antwoord.
Dat betekent ook dat hier beleidsnota's en een begroting zijn gemaakt zonder een heel duidelijke visie over welke weg men wil uitgaan. 2021 wordt gebruikt om uit te vissen wat concreet wordt bedoeld op het moment waarop het regeerakkoord werd geschreven. Dat doet mij het ergste vrezen. Dat wil immers meestal ook zeggen dat er niet echt een heel duidelijk zicht is op de punten waarover er nu eigenlijk een akkoord is gevonden.
Wij hebben het al even gezien. Het is er daarnet al even over gegaan. Het ging toen over de koolstoftaks. Er was een partij die opperde dat ik dat woord niet mocht gebruiken. De mensen zouden immers zowaar een afkeer kunnen krijgen van het concept en doorhebben waarover het eigenlijk ging, namelijk betalen. Er waren andere partijen van de meerderheid die gewoon heel duidelijk dat woord hebben herhaald en aangeduid waarover het gaat, maar ook hebben aangegeven dat zij dat niet wilden. Aan het einde van de rit was het een verhaal dat werd doorgeschoven naar het einde van de legislatuur in het kader van een grote fiscale hervorming en dat misschien zelfs voorbij de legislatuur werd geduwd.
Ik heb de indruk dat dit met heel wat zaken ook zo verloopt op het vlak van Energie. Ik moet immers vaststellen dat er heel wat zaken naar voren worden geschoven waarvan men vandaag niet kan zeggen wat men eigenlijk bedoelt en waar men naartoe wilt gaan. Ik ga ze met u even doorlopen en kijken waar we landen.
Ten eerste, alles wat te maken heeft met de kernuitstap en het CRM-mechanisme. U zegt heel duidelijk dat die kernuitstap er komt, dat daarover geen twijfel mogelijk is. Tegelijkertijd zien wij hier heel wat partijen die wel verwijzen naar dat vangnetmechanisme. U weet dat voorzien is dat in november van volgend jaar een mechanisme in werking kan treden waardoor enkele kerncentrales langer open zouden blijven. Ik heb het hier daarstraks nog gehoord. Een aantal partijen van de meerderheid heeft heel duidelijk gesteld dat dit er moet zijn, dat dit er moet komen, dat die monitoring er moet zijn, zodat men kan ingrijpen op het moment dat er toch nog een probleem zou rijzen.
Ik moet tot de vaststelling komen dat dit toch wel twee problemen geeft. Wij hebben die discussie reeds gehad en weten dat de timing een probleem is, dat dit gewoon niet juist is. Als men dan pas beslist, zijn er verschillende redenen waarom men nu reeds weet waarom dat in 2025 niet zal kunnen plaatsvinden. Dan zal men ergens belanden in 2026 voor die twee centrales zouden kunnen heropenen. Wat gebeurt er dan in tussentijd? Ondertussen zijn die centrales immers natuurlik wel gesloten.
Ik ken uw antwoord voor een stuk. U zult mij zeggen dat dit pure theorie is, want dat dit vangnet helemaal niet nodig is. U wilt dat vangnet, voor alle duidelijkheid, ook helemaal niet. Toen u dit schreef in het regeerakkoord, was dat natuurlijk met de bedoeling om daarmee een aantal mensen in de meerderheid te sussen.
Want zelfs als in november blijkt dat niemand meedoet met die capaciteitsveiling, ben ik ervan overtuigd dat u dat vangnet nog steeds niet wilt. Dat is natuurlijk de reden waarom het zo is geformuleerd. Eigenlijk denk ik zelfs dat u vandaag reeds aan het schrijven bent aan het rapport dat u in november moet afleveren en dat u nu reeds aan het aantonen bent dat dit vangnet niet nodig zal zijn.
Dat u daardoor verantwoordelijk bent voor een fikse stijging van de CO2-uitstoot, vindt u eigenlijk niet zo erg. Dat er daardoor problemen komen met de uitstoot van stikstof, is eigenlijk uw probleem niet.
Dat dit ook aanleiding zal geven tot een hele hoop extra kosten lijkt nog minder uw zorg. Het doel is duidelijk. Wat er ook gebeurt, het antwoord op elke mogelijke vraag die kan worden gesteld is: we moeten doorgaan met de kernuitstap.
In de verkiezingscampagne hebben we een aantal mensen gehoord, waaronder de voorzitter van uw partij, die hebben geprobeerd om oplossingen te bedenken voor de gestelde problemen. Toen klonk het nog dat het absoluut geen probleem was om de CO2-uitstoot van de gascentrales te verlagen, want ze waren immers helemaal klaar voor koolstofcaptatie.
We weten nu dat dit pure verkiezingspraat was. Sterker nog, ik heb de indruk na onze laatste woordenwisseling in de commissie over dat onderwerp, dat u echt bezorgd ben dat een aantal Gewesten die koolstofcaptatie in de vergunningen zouden gaan opleggen. Dat zou uw job immers een heel pak moeilijker maken. U hebt dat een tijdje geleden zelf aangegeven. Het zou de zaken een behoorlijk pak duurder maken, nog duurder dan vandaag al het geval is. Dan is de vraag, als die kosten zo veel stijgen, of uw collega's in de regering nog bereid zijn om die kernuitstaplijnen te blijven bewandelen.
Ik weet wel dat het uw piste is dat het niet noodzakelijk gascentrales zullen zijn die in dat CRM-mechanisme naar voren zullen komen. Theoretisch klopt dat, maar de vraag is hoeveel van de dossiers die u vandaag al kent, niet over gascentrales gaan. Hoeveel megawatt aan alternatieve productie, opslag of vraagbeheer kent u vandaag die geen gascentrales zijn?
In een recent artikel hebt u gezegd hoeveel dossiers u vandaag kent over gascentrales. Dat is volgens mij drie tot vier keer de hoeveelheid die zelfs Elia denkt dat er nodig zou kunnen zijn. Ik heb u in datzelfde artikel geen dossiers horen noemen over opslag, vraagbeheer en dies meer.
Een tweede probleem van de nucleaire hulplijn is dat u al die zaken op voorhand hebt bekeken. U bent gaan kijken wat daarmee gebeurt. U weet dan ook dat het waarschijnlijk onmogelijk is om in november 2021 aan te tonen dat de bevoorradingszekerheid gegarandeerd zal zijn. U zult evengoed kunnen argumenteren dat het onmogelijk is om te argumenteren dat dit niet zo zal zijn.
Laat ons eerlijk zijn, een groot deel van de capaciteit zal pas in 2024 worden geveild. Pas in 2025 zult u daadwerkelijk weten of die capaciteit er ook allemaal staat.
Ik vermoed dat dit altijd de bedoeling is geweest. U hebt een hulplijn in het regeerakkoord gestoken, waarvan u van tevoren wist dat u ervoor kon zorgen dat ze nooit mocht worden gebruikt.
Ondertussen weten we natuurlijk niet hoe die vervangende capaciteit dan wel zal worden betaald. We hebben in een niet zo ver verleden samengewerkt aan een heel interessante resolutie op dat vlak. De vraag is of u daar nog altijd aan vasthoudt. U weet dat een van de doelstellingen van die resolutie was om ervoor te zorgen dat die factuur niet op de elektriciteitsfactuur terechtkwam, dat men dat niet op die manier zou doorrekenen.
We hebben daar heel wat deadlines in gestoken om ervoor te zorgen dat de volgende minister van Energie bij de les zou blijven en ik denk dat dit ook nodig was, maar er is nu wel een probleem. U bent nu die minister die zich moet houden aan al die regels die we samen hebben opgesteld. De vraag is of u dat zult doen, of u erin zult slagen om u daaraan te houden.
Want als ik het goed heb, hebt u nog minstens drie zaken aan te leveren vóór het einde van het jaar. Ten eerste, u bent ons nog een herberekening van de kostprijs van het CRM schuldig. Ten tweede, u moet nog een verslag aanleveren over de mogelijke verbeteringen op het vlak van een competitieve elektriciteitsproductie en een groothandelsmarkt. En tot slot, en niet het minst, u moet nog een concreet voorstel doen over degressiviteit en over de manier waarop u ervoor zult zorgen dat het federale deel van die elektriciteitskosten zal dalen.
Toegegeven, die deadline is nog niet voorbij. U hebt nog veertien dagen en enkele uren. U kunt ongetwijfeld heel veel doen in veertien dagen en enkele uren. Ik kan er alleen maar vanuit gaan dat u vandaag al heel ver bent gevorderd en dat wij die zaken een van de volgende dagen, misschien zelfs uren, op ons bureau mogen verwachten.
De vraag is dan wel concreet hoever u daarmee staat vandaag. In de commissie klonk het dat wij u eventjes de tijd moesten gunnen om dat allemaal rond te krijgen, maar wat is eventjes tijd? Hoeveel tijd denkt u nodig te hebben om die zaken nog aan te leveren in die toegevoegde tijd? Wat mogen we concreet van u verwachten? Of is het niet uw bedoeling om u aan die deadlines te houden, zelfs niet bijna?
Die zaken zijn met een vrij grote meerderheid goedgekeurd. Alle partijen in uw regering waren voor die deadlines.
Ook mijn partij was voor. Hoewel sommigen het anders zagen, denk ik dat weinig zaken met een zo'n groot draagvlak werden goedgekeurd. Ik kan er dus alleen maar van uitgaan dat u zich als minister aan het woord van het Parlement zult houden.
Een tweede aspect gaat over uw ambities op het vlak van hernieuwbare energie. Wij hebben van u al enkele keren gehoord dat de kerncentrales zichzelf overbodig maken, aangezien we massaal op hernieuwbare energie zullen inzetten.
Wat betekent dat nu juist in uw verhaal? Inzake de windmolens op zee hebt u, eerlijk gezegd, ongeveer dezelfde ambities als uw voorganger, want er was toen sprake van 4 gigawatt en nu eveneens. De vraag luidt of het ook in uw ambitie ligt om daarin voor het einde van deze legislatuur iets te zien bewegen. Ziet u in die tweede zone vóór het einde van deze legislatuur één molen meer verschijnen boven op het vandaag al aanwezige aantal? Als u vooruitgang wilt boeken, dan verwacht ik namelijk ook concrete dingen, niet louter een verlenging van de ambities van uw voorganger. Ik denk dat het belangrijk is dat u daarover duidelijkheid schept, want dat betekent dat u ook aan de markt duidelijkheid moet bieden. De markt staat immers klaar om dat aan te pakken, om aan het werk te gaan op de Noordzee. Het is mij vandaag echter nog altijd niet duidelijk welke stappen vooruit u wil zetten. Het kader moet nog uitgerold worden. Ik denk dat het belangrijk is dat u daarop zicht verschaft.
Ook rijst de vraag of de federale overheid zelf verantwoordelijkheid zal nemen inzake hernieuwbare energieproductie op haar eigen gebouwen en terreinen. Heel veel ministers en staatssecretarissen in deze regering hebben met Energie van verre of van dichtbij een link. Zelfs parlementsleden uit uw eigen meerderheid weten niet wie waarvoor bevoegd is. Enige tijd geleden hebben wij aan de heer Dewael, voorzitter van onze commissie, gesuggereerd dat het nuttig kan zijn om die verdeling op te lijsten. De heer Dewael zei dat dit allemaal niet nodig was, omdat het voor zich spreekt. Op het moment dat een MR-lid een vraag stelde aan de verkeerde minister, vond de heer Dewael het wél nuttig om een lijst te maken van wie waarvoor bevoegd is.
Maar laat ik dan tot de essentie komen. We hebben de afgelopen tijd iedereen van wie we denken dat ze ongeveer bevoegd zouden kunnen zijn voor hernieuwbare-energieproductie in de federale regering bevraagd. Ik heb mevrouw Khattabi bevraagd over de mogelijkheid om zonnepanelen en windmolens op de terreinen van de federale overheid te zetten. Ik heb u daarover bevraagd. Ik heb staatssecretaris Michel door de heer Roggeman laten bevragen. We hebben nu drie excellenties aan het woord gehoord, maar we zijn nog geen stap verder. Vandaag weten we nog altijd niet wat de regering op dat vlak van plan is.
U wijst er elke keer op dat u kiest voor de Europese doelstelling van –55%. Uw beleidsnota start ook ongeveer zo. Het is echter minder duidelijk wat de regering daar zelf voor wil doen. We hebben al een aantal dingen gehoord die anderen moeten doen, maar wat zal de regering zelf doen op vlak van hernieuwbare energie? Zijn er effectieve doelstellingen die u op dat vlak zal aannemen of bent u dat in het geheel niet van plan? Ik neig stilaan naar het tweede. Ik heb niet de indruk dat u ook van plan bent om daar cijfers op te plakken. Ik heb niet de indruk dat u naar het federale beleid zelf kijkt om zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen, ondanks het feit dat vandaag heel wat steden en gemeenten dat wel doen. In een kleine stad als Lier liggen vandaag al vier of vijf zonneprojecten op overheidsgebouwen.
Ik heb ooit een volledige lijst van federale overheidsgebouwen en delen van gebouwen gekregen van de heer Verherstraeten. Hier staan meer dan 3.000 gebouwen en delen van gebouwen op waarvoor de Regie der Gebouwen bevoegd is. Een aantal jaren geleden lagen op 29 van die gebouwen zonnepanelen. Een oplossing voor 29 daken op 3.000 gebouwen is een beetje mager. Wat zal u doen of spreekt deze regering vooral over doelstellingen? Dat wil zeggen dat de cijfers telkens worden bijgesteld en dat u aan de buitenwereld aantoont dat u ambitieus bent, maar als het gaat over het eigen beleid en de dingen die u zelf kunt doen, is dat niet echt geweldig.
In een derde deel wil ik het hebben over de betaalbaarheid. De energienorm heeft het regeerakkoord opnieuw gehaald, nadat ook het vorige regeerakkoord daaraan een passage wijdde. Er is wel een duidelijk verschil tussen die twee passages. De vorige regering gaf namelijk aan een vergelijking te zullen maken met de omliggende landen en ervoor te zullen zorgen dat energie bij ons niet duurder zou worden dan daar. Vandaag staat er in het regeerakkoord dat zal worden ingegrepen wanneer welbepaalde drempels overschreden worden. Welke drempels zijn dat echter? Is dat maal 2, maal 3, 30 % meer of 20 % minder? Hoe ziet u dat juist? In de commissie kwam daar geen duidelijk antwoord op, u kon daar niet veel over zeggen omdat het dossier niet in de kast van uw voorganger zat. Zij had daar niets mee gedaan. Iemand moet echter tijdens de regeringsonderhandelingen die passage hebben gewijzigd en op het idee zijn gekomen om inzake die energienorm iets heel anders te gaan schrijven dan wat tot dat moment gebruikt werd.
Wat is er gebeurd met de passage over de energie-intensieve ondernemingen? U weet dat daarover vorige keer een passage werd opgenomen in de energienorm maar deze keer staat het er niet meer in. Ik weet niet op vraag van wie dat geschrapt is maar kunt u even uitleggen waarom dat het geval is?
In het debat over de programmawet waren er ook amendementen over de sociale tarieven, weliswaar in een andere commissie dan degene waarin de energiedossiers normalerwijze behandeld worden. Het ging nochtans om een aanpassing van de elektriciteitswet. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat het via amendementen van parlementsleden naar voren is gekomen omdat de regering er zelf niet in is geslaagd om hiermee aan de slag te gaan.
We weten ondertussen dat uw collega van Economie daarover het advies van de Raad van State heeft gevraagd. Hij heeft dat echter slecht gemotiveerd, ik kan het niet anders uitleggen. De Raad van State heeft namelijk heel duidelijk gezegd dat men daar geen urgent advies over zou uitbrengen omdat men heel slecht gemotiveerd had waarom dat advies zo snel nodig was. Het gevolg is dus dat de Raad van State gewoon geen advies heeft gegeven.
De vraag is wat de gevolgen daarvan zijn. Als blijkt dat die regeling juridisch niet goed in elkaar zit, wie is er dan de dupe van? Dat zijn natuurlijk die mensen die in de toekomst dat sociale tarief zullen krijgen en er in het slechtste geval misschien plotseling geen recht meer op zullen hebben. Wat zijn de risico's daarvan? Hoe ziet u dat?
Ik moet ook vaststellen dat er toch nog een spanningsveld is tussen wat er naar voren is geschoven en wat er in de amendementen is goedgekeurd. In de begroting wordt alleen gesproken over het deel elektriciteit. Er is ook een bedrag op geplakt. Ik dacht 88 miljoen euro, specifiek voor elektriciteit. Uzelf hebt aan de buitenwereld gecommuniceerd en uitgelegd waarover het ging, namelijk over twee keer 88 miljoen euro uit de begroting. Als ik mij niet vergis, hebt u aangegeven dat er bijkomend 446.000 gezinnen in aanmerking zouden komen. Alleen kan ik niet helemaal goed volgen hoe dat matcht met die 88 miljoen.
U weet dat het huidige verhaal – voor elektriciteit gaat het over ongeveer 450.000 gezinnen en voor gas over 270.000 gezinnen – in het KB dat bekrachtigd wordt met de programmawet ongeveer neerkomt op 220 euro voor een gezin dat op het vlak van elektriciteit het sociale tarief geniet. Voor de gezinnen die gas hebben, gaat het ongeveer over 280 euro per gezin. Hoe slaagt u erin om 450.000 gezinnen die u bijkomend in aanmerking wilt laten komen te laten rijmen met het bedrag van 88 miljoen euro? Ik begrijp die 88 miljoen euro perfect, als het gaat over elektriciteit, want dat verhaal klopt. Men kan dat vrij eenvoudig narekenen. Men komt ongeveer op een grootteorde van 200 euro per gezin.
U voegt daar nu gas bij. Hoe gaat dat in zijn werk? Het gaat over twee jaar, terwijl ik de bedragen per jaar geef. Als u dus klaar bent met advies te vragen aan uw collega, kunt u misschien die cijferkwestie helemaal uitklaren.
Ik kom bij een vierde element, namelijk de weg die u wil bewandelen op het vlak van gedecarboniseerde brandstoffen. Biobrandstoffen zitten voor een stuk ook nog in hetzelfde schuitje, maar ik ontwaar toch een zekere vaagheid over wat u nu zult doen; de heer Warmoes heeft daar ook al naar verwezen. Mevrouw Khattabi was daar ook al niet zo duidelijk over. Daarom blijft de vraag wat u nu wil doen. Als het gaat over het omzetten van stroom in dat soort brandstoffen, dan zie ik bijvoorbeeld wel een power to x-verhaal, maar voor de rest wordt daar heel weinig over gezegd. Kunt u eens een duidelijke lijn trekken wat u daarmee wilt doen? Dat is volgens mij vandaag toch een deel van het Energieklimaatplan. Ik kan me voorstellen dat u, als groenste regering ooit, niet van plan bent om de ambities op dat vlak naar beneden te halen.
Ten vijfde, u deed een aantal uitspraken over de nucleaire sector in uw beleidsnota, onder andere over Synatom. Ik zie vandaag nog niet wat u daar juist mee wilt doen. Onze fractie heeft in de vorige regering al aangedrongen op een internationale benchmark om na te gaan hoe dat in andere landen die met wat dezelfde problemen of, beter, dezelfde uitdagingen kampen, wordt aangepakt. U was er geen voorstander van om te onderzoeken hoe men een en ander in het buitenland aanpakt. Wij hadden een mooie aanbeveling gedaan in de commissie om uw beleidsnota en uw beleidsverklaring te verbeteren. U wou in navolging van een voorstel van de heer Calvo een beleidsnota 2.0, waarmee u perfect als een van de weinige ministers een voorstel had kunnen oppikken.
De meerderheid heeft er echter voor gekozen om alle aanbevelingen die mogelijk konden worden bedacht door de oppositie, weg te stemmen, dus ook dit verhaal. De vraag is dan hoe u het wel zult aanpakken, want ik lees daar in uw beleidsnota maar een heel vage passage over, die veeleer lijkt op het voorstel van uw partij in 2003 de centen vooral voor iets anders te gebruiken. Het zij zo.
Het is ook duidelijk dat u niet langer wilt dat met betrekking tot het Energietransitiefonds nog het woord nucleair valt. U voegde er wel aan toe dat de nucleaire sector misschien niet op de eerste rij staat, maar dat hij, zodra alle andere projecten hun centen hebben, alsnog aan de bak kan komen voor zijn projecten rond onder andere ontmanteling. Wij weten wat dat eigenlijk wil zeggen: vandaag al zijn er veel meer projecten dan u geld kunt geven en de kans dat een nucleair project nog ooit 1 eurocent van dat fonds krijgt, hebt u tot nul herleid.
Is dat wel verstandig, vooral gelet op uw voornemen om onze nucleaire knowhow rond ontmanteling in de wereld uit te dragen? Er mag kennelijk geen knowhow meer worden ontwikkeld, want u bent tegen de ondersteuning van dat soort projecten en tegen het studiewerk dat bijvoorbeeld de KULeuven en een aantal andere universiteiten op dat vlak doen.
U wijdt wel een passage aan MYRRHA in uw beleidsnota, maar ik heb de indruk dat het veeleer de bedoeling is om dat verhaal zo snel en liefst zo elegant mogelijk, vanuit uw oogpunt, te beëindigen. Ik heb in de commissie gevraagd wat daar eigenlijk de bedoeling van is, maar wij hebben daar niets meer over vernomen. Ik begin mij dus alsmaar meer af te vragen of die passage in het regeerakkoord geen tekstje was voor op de uitvaart van de MYRRHA dan voor de lancering van de volgende fase van MYRRHA.
Wij behoren tot de wereldtop op het vlak van nucleaire knowhow. Dat is niet toevallig, want wij hebben altijd aan de wieg gestaan van dat soort technologie, waardoor wij miljarden tonnen CO2 in de wereld konden voorkomen.
Ons land telt volgens mij nog altijd de knapste koppen van de wijde omgeving. Ik heb de indruk dat u voor die sector veeleer aan een soort afbraakpolitiek wil doen.
Da is niet nieuw. Uw collega Calvo gaf al tijdens de vorige legislatuur aan dat het SCK maar beter zijn naam zou veranderen en zo snel mogelijk alleen nog rond hernieuwbare energie zou werken. Ik begrijp dus waar dat vandaan komt.
Is het nu echt verstandig om kennis die wij jarenlang hebben verzameld, op de straat te gooien en er nooit meer naar om te zien? Dat is afbraakpolitiek en ik begrijp niet dat de regering die weg bewandelt.
Mevrouw de minister, ik kijk uit naar bijkomende verduidelijkingen, ook al hebt u mij reeds in commissie geantwoord dat ik de vragen opnieuw in commissie moest stellen. Wij zitten nu niet in commissie en misschien hebt u nog geen antwoord op mijn vragen. Dat is dan een werkpunt voor 2021.
Hoe dan ook vrees ik dat u met het door u uitgetekende energiebeleid niet op het juiste spoor zit, verre van zelfs. Ik vrees ook dat u één zaak heel duidelijk hebt gemaakt: de kernuitstap is het allerbelangrijkste, ongeacht het effect van die uitstap. Het energiebeleid dat hier naar voren wordt geschoven, biedt geen zekerheid op het vlak van betaalbaarheid, geen zekerheid op het vlak van bevoorrading en ook niet op het vlak van duurzaamheid. Het groenste regeerakkoord ooit is vooral het regeerakkoord waarbij het milieu aan het einde van de rit waarschijnlijk het groenst zal lachen. Meer zal het inderdaad niet opleveren. Het buitenland weet dat ook.
De toetsstenen die overal ter wereld worden gebruikt, om ervoor te zorgen dat een land de juiste richting uitgaat, worden op zak gehouden. De regering gaat pal de andere kant op. Dat is moeilijk om te begrijpen, maar er zijn wel meer elementen in uw regeerakkoord die ik heel moeilijk begrijp.
Mevrouw de minister, ik kijk uit naar het antwoord. Ik heb nog een kleine stille hoop dat het in orde komt. Ik vrees echter dat wij elkaar ook vandaag niet zullen vinden, tenzij om de degens te kruisen.
01.106 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, collega's, de Groenen wrijven zich alvast in de handen, want met Tinne Van der Straeten als minister van Energie en Zakia Khattabi als minister van Klimaat hebben zij enorm belangrijke ministerposten in handen gekregen.
Mevrouw Khattabi neemt haar ministerpost alvast niet zo ernstig, als ik haar zwakke repliek van daarnet heb beluisterd.
Niet toevallig, collega's, zijn het net die Groenen die de kernuitstap ook effectief uitvoeren die zij destijds onderhandeld hebben in de paars-groene regering Verhofstadt I. Hoe ironisch allemaal. De politiek in de wandelgangen leert mij alvast dat niet iedereen even gelukkig is met de onderhandelde kernuitstap in het regeerakkoord. Ik kom zodadelijk op dat thema terug.
De teksten die u tentoonspreidt, mevrouw Van der Straeten, beginnen steevast met het economisch herstel ingevolge corona en de uitgelezen kans om klimaat en energie in het hart van de economische relance te plaatsen. Sta mij toe te zeggen dat onze bedrijven die vandaag aan het pompen zijn om net niet te verdrinken en hun vele werknemers die zij een kans op een job willen blijven bieden, blij zullen zijn met uitspraken als deze. De vele bedrijven die de economische bots nog moeten krijgen en die binnenkort met een faillissement bedreigd worden, zullen staan springen als klimaat en energie het hart van de relance zullen moeten zijn, terwijl zij zich in de steek gelaten voelen.
Daar wringt nu net de schoen, mevrouw de minister. U geeft de bevolking graag het gevoel – wat de Groenen o zo graag doen – dat de klimaatambities en de energietransitie een verhaal is dat ons alleen maar succesvoller zal maken, dat wij zelfs dom zouden zijn mochten wij de kans niet grijpen, en dat zij onze economie zelfs zullen redden. Of om het anders te zeggen: dat één plus één gelijk is aan twee.
Mevrouw de minister, ik ben de laatste om te zeggen dat voluntarisme en straffe goede bedoelingen uit den boze zijn, maar eerlijk gezegd, ik moet u wijzen op de grenzen van het realisme en dus het ecorealisme. Een opbod aan doelstellingen zorgt immers alleen maar voor nog minder realisme.
Ik begrijp dat u argumenten moet zoeken om plannen kracht bij te zetten, dat corona aangezien wordt als een geldig excuus om draagvlak te creëren, dat er vandaag de dag onvoldoende is bij de Vlamingen en dat er, mijns inziens, ook onvoldoende zal zijn. Want die Vlaming maakt zich zorgen, mevrouw de minister. Hij maakt zich zorgen om zijn portemonnee, zorgen om de betaalbaarheid van zijn of haar energie.
Wat u eerder zo graag in de pers verkondigde, bleek later ook waarheid te worden. Deze regering herbevestigt immers resoluut de kernuitstap, volgens de kalender zoals eerder voorzien, maar wil tegelijkertijd de betaalbaarheid van energie garanderen. Naar mijn mening zijn dat twee zaken die vandaag niet met mekaar te rijmen zijn. Tegelijkertijd zegt deze regering dat in het geval het allemaal toch niet zou lukken, twee gigawatt aan kernenergie overeind blijft en dus een levensduurverlenging alsnog aan de orde is.
Mevrouw de minister, u speelt met vuur, tenzij u dat geleerd hebt van collega's uit de regering die ervaring hebben om met vuur te spelen. Al acht ik u slim genoeg, u gebruikt het als een slinkse tactiek, door andere meerderheidspartijen om de tuin te leiden. U weet echter ook dat de klok genadeloos tikt. U weet maar al te goed dat een levensduurverlenging niet aan de orde is in een vingerknip en dat als u alles lang genoeg rekt en trekt een levensduurverlenging zelfs geen mogelijkheid meer is. U hebt ervaring genoeg in de materie om te beseffen dat een levensduurverlenging een proces is dat jaren vooraf moet worden voorbereid.
Mevrouw de minister, u hebt wellicht niet alleen in uw handen gewreven omdat u minister mocht worden, neen, u deed dat ook toen ENGIE-Electrabel besliste om de stekker te trekken uit investeringen die passen in een mogelijke levensduurverlenging en de facto eigenlijk de deur dichttrok, nadat u hun het bloed onder de nagels haalde.
Wetenschappers en professoren zijn het erover eens dat kernenergie nodig is in de hele energietransitie. Eerder heb ik uw coalitiepartners al windhanen genoemd, want daarop komt het eigenlijk neer. Eerst waren ze voor een levensduurverlenging en zagen ze daarvan de noodzaak in en nu volgen zij opeens de wettelijke kalender en is een herziening van de wet niet meer aan de orde.
Maar toch blaast men, om het toepasselijk te zeggen, warm en koud tegelijk als u het hebt over de nucleaire knowhow die in ons land aanwezig is en over het feit dat u onderzoeksactiviteiten blijft ondersteunen, maar stiekem zou u hen het liefst van al boycotten. Het meest cynische is dat u die knowhow die u erkent, wil inzetten in andere landen die momenteel een nucleaire exitstrategie uitwerken. U hebt die onderzoekscentra onlangs de rug toegekeerd door uw uitspraken en u lijkt niet te beseffen dat de meeste landen in de wereld die momenteel energie opwekken met behulp van kerncentrales net opteren voor een levensduurverlenging om een realistische transitie mogelijk te maken.
Frankrijk en Groot-Brittannië bijvoorbeeld gebruiken kernenergie net om een decarbonisatie te bewerkstelligen en zien het dus als een hulpmiddel daartoe. Dogmatisch blijft u dat natuurlijk ontkennen. Opnieuw heel toepasselijk in het thema zeg ik dan dat u het licht van de zon ontkent. U kent het volgende spreekwoord ongetwijfeld: men moet geen oude schoenen weggooien voor men nieuwe heeft.
Die nieuwe schoenen zijn nog lang niet ingelopen. U zult nog veel blaren oplopen als die nieuwe schoenen gascentrales en import van energie uit het buitenland heten en de zere teen die u zult oplopen, is uw imago als groene minister die ervoor zorgt dat België, in tegenstelling tot alle andere Europese landen, als enig land meer CO2 zal uitstoten als gevolg van de energieproductie.
Wij zullen het enige land in heel Europa zijn, waar zoveel energie wordt opgewekt met behulp van gas. Dat zal neerkomen op een productie van 60 % met fossiele brandstoffen. Onze gemiddelde CO2-uitstoot zal een waarde kennen van 229 gram per kilowattuur, wat ruim boven het Europese gemiddelde ligt.
Frankrijk zal slechts 22 gram CO2 per kilowattuur uitstoten, wat slechts 10 % van de Belgische uitstoot is. België wordt daarmee een van de vuilste stroomproducenten. De Engelse klimaatdenktank Ember, die u vaak durft te ontkennen, laat ons land zelfs achteraan in de rij bengelen.
Het Federaal Planbureau berekende eerder zelfs al eens de impact van een levensduurverlenging. De energiesector zou maar liefst 45 % minder CO2 uitstoten over tien jaar in vergelijking tot een volledige sluiting. Eerlijk gezegd, mevrouw de minister, de kerncentrales zijn er nu toch. Wat hadden die tien of twintig jaar nog uitgemaakt als men in ruil daarvoor de transitie in die tijd deftig kon uitwerken? Beredeneren en uitrollen zonder de afhankelijkheid te verhogen.
Gascentrales zijn nu niet bepaald een investering die men zomaar bouwt en over vijf of tien jaar bij het huisvuil zet, wanneer het ons als Parlement uitkomt. We spreken al snel over een exploitatie van twintig jaar om een investering verantwoord te maken en ze niet te oversubsidiëren. Hoe kan men het als groene minister aan de bevolking en uw klimaatjongeren, die u hier oh zo graag vertegenwoordigt, verkocht krijgen dat je na Polen het grootste aandeel aan fossiele brandstoffen zal gebruiken bij het opwekken van energie?
Er zal dus nog veel nodig zijn om dat te compenseren. U rekent daarvoor onder meer op het CRM, maar hoe dat CRM er ook zal uitzien, het zal hoe dan ook duurder zijn. Zoals zo vaak hoor ik u hier al denken, we hebben de interconnectie met het buitenland nog. Mevrouw de minister, als dit uw beleid is, zal u de interconnectie nog hard nodig hebben.
Als men echter beweert dat men goedkope, groene energie zal importeren, maakt men de mensen iets wijs. Het duidt er enkel op dat het dogmatisch denken over kernenergie niet alleen een hogere CO2-uitstoot mag impliceren, maar ook dat wij ons land afhankelijk maken van import uit het buitenland, waarvan men vandaag allesbehalve kan garanderen dat die groen en goedkoop zal zijn. Onze recente ervaringen met de import van energie waren nu niet bepaald zo succesvol en u zult afhankelijk zijn van het buitenland, want vorig jaar was het aandeel van zonne- en windenergie, die trouwens zeer weersafhankelijk zijn, maar goed voor amper 13 % van de energiemix. Met enkel hernieuwbare energiebronnen zullen wij er in 2025 dus niet raken.
Ik weet dat u een fan bent van open grenzen, mevrouw de minister, en dat u daardoor ook een grote fan bent van het verhandelen van emissierechten. Als gascentrales in België stroom produceren, moeten wij uitstootrechten aakopen uit de Europese pot. Zo wordt de prijs van de uitstoot opgedreven, waardoor – dat is ook vaak het verhaal van uw collega's – vervuilende koolcentrales in Oost-Europa uit de markt zullen worden gedreven. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet: zelf meer CO2 uitstoten om zo andere uitstotende bronnen droog te leggen aan de andere kant van Europa is wat mij betreft zoeken naar een reden om de CO2-uitstotende centrales te vergoelijken. Om het opnieuw toepasselijk te zeggen, mevrouw de minister, ik word er niet warm van. Het lijkt mij alvast geen goed uitgangspunt om op die manier over de uitbouw van het elektriciteitsnet regelmatig te overleggen met de deelstaten en draagvlak te creëren bij de burgers, bedrijven en lokale besturen.
In de voorbije weken deed u de bevolking vaak de wenkbrauwen fronsen. Om het opnieuw in de themastijl te zeggen, de bevolking zal het alvast niet aanzien als een schenking met de warme hand.
De burger zal het vooral in zijn portemonnee voelen. Ofwel zal hij het zo koud als een kaalgeschoren schaap hebben, omdat energie te duur wordt, ofwel zal hij kaalgeplukt zijn als een kip, want meer dan ooit zal energie zeer kostbaar zijn.
De Vivaldiregering heeft overigens ook aangekondigd dat wanneer België in 2021 voorzitter zal zijn van de Benelux, de nadruk zal liggen op de energietransitie. U mag daar dus met het Belgische voorzitterschap zo fier als een pauw blinken dat u er warm van wordt, dat we het enige land in Europa zijn waar de CO2-uitstoot zal toenemen, onder het bewind van de groenen. Ook zal de regering onder meer de banden aanhalen met het Internationaal Energieagentschap, dat onder meer pleit voor een levensduurverlenging van onze centrales. Of hoe sommige dingen een bittere nasmaak kunnen krijgen.
Mevrouw de minister, energieopslag op een betaalbare manier mogelijk maken is een belangrijke uitdaging, waaraan we tegemoet moeten komen. In dat verband diende ik een voorstel van resolutie in om de regering te verzoeken de nodige maatregelen en voorbereidingen rond waterstof te nemen. Ik kijk alvast uit naar de behandeling van dat voorstel, waarover ik een omstandig debat durf te verwachten. Indien u voor groene waterstof opteert, mevrouw Van der Straeten, dan hebt u een groot probleem. Men heeft namelijk bijzonder veel energie nodig om waterstof op te wekken, terwijl we nu al met een tekort kampen. Men kan bezwaarlijk energie uit het buitenland importeren om vervolgens te gebruiken voor de productie van groene waterstof, want dat zou toch wel zeer hilarisch zijn. Toch zou ik zeggen beter laat dan nooit. Ik raad u aan om geen tijd te verliezen door het wiel heruit te vinden, maar te kijken naar projecten ter zake die in onze buurlanden reeds op de rails staan. Kijk bijvoorbeeld naar Nederland dat pionier en absolute leider wil zijn op het vlak van waterstof.
Mevrouw de minister, het staat buiten kijf dat energietransitie noodzakelijk is.
Geen enkele partij in de zaal beweert het tegendeel, ook het Vlaams Belang niet. We verschillen echter duidelijk van visie wat de weg ernaar toe betreft. Wij hadden liever het behoud van de huidige mix gezien, met kernenergie, om stapsgewijs en op een betaalbare manier naar meer hernieuwbare energie te evolueren, op eigen kracht en zonder ons onder druk te laten zetten door onrealistische doelen. De weg van de evolutie kan in sommige gevallen beter zijn dan die van de revolutie, zeker in dit geval.
Mevrouw de minister, u denkt dat het allemaal wel zal meevallen, terwijl u gaapt als een oester die in de warmte komt. Toch gaat u ijskoud uw gang. De coalitiepartijen beseffen dat maar al te goed, maar ze staan erbij en kijken ernaar. Het baart mij vooral zorgen dat de regering in de komende jaren beslissingen zal nemen, die uw opvolgers na de verkiezingen nauwelijks nog zullen kunnen rechtzetten. Wat ik in de voorbije weken heb gehoord, bevestigt dat alleen. De Groenen zullen dan al met de staart tussen de benen verdwenen zijn, maar onze inwoners en bedrijven zullen er alvast niet bij gebaat zijn.
01.107 Minister Tinne Van der Straeten: Mevrouw de voorzitster, collega's, bedankt voor uw vragen op dit avondlijk uur. Het is nu 22.09 uur, in elk geval een stukje vroeger dan toen wij de vorige keer in dit halfrond een energiedebat voerden. Dat debat vond vlak voor de zomer plaats en had een veel hoger niveau dan het debat dat we vandaag voeren. Wij hebben toen in het debat in het halfrond een akkoord gemaakt om het CRM te deblokkeren. Dat debat voerden we op basis van feiten en cijfers, niet op basis van insinuaties en halve waarheden.
Ik ben dan ook enorm teleurgesteld in het niveau van het debat zoals het hier vandaag wordt gevoerd. Ik had meer en beter van u verwacht, niet het minst omdat u beter weet. U weet namelijk beter. U zegt dat er een kleine hoop bestaat dat we elkaar vinden. Pardon, een kleine hoop? Nog niet zolang geleden hebben wij elkaar hier gevonden, net omdat we naar elkaar geluisterd hebben en omdat wij daarbij het belang van ons land op de eerste plaats hebben gezet. Het belang van de bedrijven, het belang van de economie op het vlak van energiezekerheid en het belang van bedrijven en burgers voor een betaalbare energiefactuur heeft ons toen samengebracht. Dat was een hoogstaand, belangrijk en goed debat.
Nu is er een regering, bestaande uit zeven partijen die elkaar gevonden hebben en die in hun regeerakkoord een hoofdstuk over energie hebben geschreven. Vandaag vindt er opnieuw een ontmoeting plaats in de plenaire zaal, maar ineens kan er nu enkel gesproken worden met vooroordelen en insinuaties en worden er vergelijkingen gemaakt met weekdieren en andere dieren. Blijkbaar kan er niet meer worden gesproken over cijfers en analyses of op basis van objectieve zaken. Dat betreur ik.
Energie is cruciaal. Iedereen heeft het nodig, niemand kan zonder. Het debat dat hier gevoerd wordt, doet de belangrijkheid van het onderwerp absoluut geen eer aan. Daar verzet ik mij tegen. Halfslachtig beleid heeft ons hier samengebracht, visie en expertise zal ons op koers brengen.
Ik weet dat het Parlement voor mij een partner kan zijn, want dat heb ik in verschillende dossiers ervaren in het afgelopen jaar. De eerste keer gebeurde dat toen wij de sociale energiefondsen hebben gedeblokkeerd, nu exact een jaar geleden. Dat voorstel werd hier Kamerbreed goedgekeurd omdat iedereen in het halfrond ervan overtuigd was dat mensen – één op vijf Belgen kan zijn factuur niet betalen – recht hadden op die middelen. Wij hebben hier toen een coalitie tegen de energiearmoede gemaakt. Dat gebeurde voor de eerste keer hier in het Parlement.
De tweede keer dat wij elkaar vonden in dit Parlement was bij de structurele verankering, niet alleen voor het jaar 2019 maar ook voor het jaar 2020. De derde keer was over het CRM.
Wij kunnen hier allemaal samen beter. Wanneer ik u hier vandaag echter hoor, wil ik de oppositie opmerken dat wij samen meer en beter kunnen bereiken.
Ik wil gerust ingaan op een aantal concrete punten die u hebt aangebracht en die verder gaan dan een aantal insinuaties en vooroordelen.
Laat mij beginnen met te herhalen wat ik heb verklaard over de kernuitstap en het CRM.
Ik ben ervan overtuigd en de regering is
ervan overtuigd dat het nodig is om een duidelijke beslissing te nemen die de
koers uitzet en die het kader creëert waarbinnen wij aan de energietransitie
kunnen werken. Dat betekent dat wij een wet die al bestaat sinds 2003 nu zullen
uitvoeren. Il faut
le faire.
Er wordt nu heel veel gediscussieerd over een wet die al zo oud is en die wij nu gewoon willen uitvoeren. De wet ligt hier; wij nemen de kalender en voeren de wet uit. Zo bijzonder lijkt mij dat niet. Het lijkt mij niet bijzonder dat een regering een bestaand wetgevend kader wil respecteren. De regering stelt tegelijkertijd dat zij in november 2021 een evaluatie zal maken om te bekijken waar wij staan omdat op dat moment de eerste veiling heeft plaatsgevonden, en stelt ook dat zij een vangnet of noodscenario inschrijft dat zij desgevallend kan activeren. Het zou onverantwoord zijn, om dat niet te doen. Dat is wat in het regeerakkoord staat. Dat is wat de huidige regering samen heeft afgesproken. Dat is ook wat ik zal uitvoeren. Het regeerakkoord is mijn businessplan. Het regeerakkoord is mijn routekaart. Ik heb het over het hele regeerakkoord.
Ik aanvaard niet dat daarover wordt gesproken in termen van "wij zullen wel zien", "ze heeft het zo niet bedoeld", "ze is slim, maar leidt de andere mensen om de tuin". Die bewoordingen doen afbreuk aan alle mensen, aan alle bedrijven en aan alle burgers die vandaag werk maken van de energietransitie.
Ik ben een aantal weken geleden op zee geweest om de installatie van de laatste windturbine te bekijken.
Belgische teams hebben daar een huzarenstukje afgeleverd, nota bene op zee, om die windturbines daar te assembleren. Dat gaat over Belgische expertise. Die windturbines dragen mee bij aan onze energiezekerheid en aan de welvaart in ons land. Hierover gaat het energiebeleid. Het energiebeleid gaat over investeringen, kansen en opportuniteiten. Dat gaat niet over kommer en kwel. Dat gaat over de weg vooruit. Daarom is het heel belangrijk dat wij koers houden in ons energiebeleid. Ik garandeer u dat ik koers zal houden.
Mijnheer Warmoes, u hebt mij enkele weken geleden in de commissie de wind van voren gegeven over het sociaal energiebeleid, met veel grote woorden. Vandaag zei u dat u het goed vindt, dat u blij bent met die uitbreiding van het sociaal tarief.
Collega's, misschien moet u mij meer beoordelen op mijn daden dan op mijn woorden, waar u van alles achter zoekt.
Mijnheer Wollants, u hebt een aantal vragen gesteld naar verduidelijking over dat sociaal tarief, met name wat de financiering ervan betreft. Het is exact zoals de regering gecommuniceerd heeft, er komt een uitbreiding vanaf 1 februari volgend jaar tot het einde van volgend jaar, voor zowel gas als elektriciteit. Wij doen dat omdat dit de snelste manier is om in te grijpen voor de één op vijf burgers die het moeilijk hebben om hun energiefactuur te betalen.
Wij hebben die beslissing gebaseerd op reken- en studiewerk van mijn administratie, de CREG en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Er zitten immers gigantisch veel gegevens bij elk van die drie entiteiten. Er is gerekend en met het budget van 88 miljoen euro en een tweede keer 88 miljoen euro komen we er perfect aan uit.
Mijnheer Wollants, u weet ook, want volgens mij weet u een beetje meer dan u laat uitschijnen, dat de schuldvorderingen van de leveranciers voor de terugbetaling van het sociaal tarief in jaar +1 komen. U moet hier dus niet beginnen goochelen met lijnen uit de begroting. U weet heel goed hoe het systeem in elkaar zit.
Collega's, waarover het hier uiteindelijk gaat, is dat wij vandaag 1 miljoen gezinnen helpen. Wij helpen vandaag een op vijf mensen die het moeilijk heeft om zijn energiefactuur te betalen.
Ik herhaal dat de kous hiermee niet af is. De uitdaging die voor ons ligt, is veel groter, namelijk de slagkracht brengen in het sociaal energiebeleid. Dat is waaraan de regering en ikzelf als minister van Energie de komende maanden zullen werken, om meer effectiviteit, meer slagkracht en een betere benutting van de middelen te krijgen.
Wat de CRM-resolutie betreft, ik was coauteur van die resolutie. Ik was samen met u, collega Wollants, de initiatiefnemer van die resolutie. Ik ben daar nog altijd fier over, ik ben daar nog altijd blij mee en ik heb elke keer in de commissie herhaald, en voor zover dat nodig is doe ik dat nog eens, want er wordt daar blijkbaar aan getwijfeld, dat ik die resolutie ter harte neem.
Ik neem ze niet alleen ter harte, het is voor mij zelfs een leidraad. Wij hebben in die resolutie immers afgesproken wat er voor het Parlement belangrijk is als het gaat over ons systeem van vervangingscapaciteit. De resolutie stippelt mee de route uit als het gaat over de design van het CRM en de betaalbaarheid ervan. Het is die resolutie die is geïncarneerd in het regeerakkoord.
U vroeg mij naar die drie elementen, de herberekening van de kostprijs, de competitiviteit van de elektriciteitsmarkt en een concreet voorstel wat betreft de degressiviteit. Dit zou hier tegen het einde van het jaar moeten liggen. Mijnheer Wollants, over elk van die drie punten heb ik de afgelopen weken meerdere keren vergaderd. Zelfs vandaag is er een hele sessie geweest over de herberekening van de kostprijs. Die documenten zullen er zijn. Los daarvan zullen wij een goed debat hebben in de commissie. Die documenten zullen ook vragen oproepen en zullen mee de lijnen uitzetten. Die zullen mee de fundamenten vormen van hoe wij het systeem van het CRM de volgende jaren zullen vormgeven. De reden waarom ik dat de komende uren nog niet zal opsturen, wat u daarjuist misschien verwachtte, is omdat ik daar nog verder aan wil werken. Ik wil naar het Parlement komen met iets goeds en degelijks en ik wil het Parlement zeker niet met een kluitje in het riet sturen. Ik wil dat doen zoals u dat van mij gewoon bent, op basis van feiten en op basis van cijfers. Alleen met degelijk werk kunnen we een degelijk CRM afleveren.
Ondertussen is er een studie gelanceerd door mijn administratie over de toekomst en de decarbonisering van moleculen. U koppelde daar biobrandstoffen aan. Ook de heer Warmoes komt daar telkens op terug. Jullie zijn nooit tevreden met het antwoord. Ik herhaal mijn antwoord dat er een haalbaarheidsstudie komt. Het feit dat er een haalbaarheidsstudie komt, zit ingebakken in ons Nationaal Energie- en Klimaatplan. We zullen ons beleid baseren op feiten en cijfers, dus ik wacht op die studie. Wat is er verkeerd met het wachten op een studie, tenzij u vindt dat er geen feiten, cijfers of analyse nodig is voor een beleid?
Dat is niet mijn keuze, dat is niet de manier waarop ik aan beleid wil doen.
Hetzelfde geldt voor Synatom, hetzelfde geldt voor het Energietransitiefonds. Dat fonds is bedoeld voor de projecten die bijdragen aan de energietransitie binnen de domeinen die toebehoren aan de federale Staat. Dat gaat dus over hernieuwbare energie, over nucleaire-energietoepassingen en over bevoorradingszekerheid en netevenwicht.
Er is een nucleair project waarvan men kan zeggen dat het past in de energietransitie. Dat is MYRRHA. U hebt ernaar verwezen. MYRRHA is voor de eerste fase volledig gefinancierd. De tweede en de derde fase komen er nadat een audit met nationale en internationale experts is uitgevoerd en nadat de inbreng van internationale middelen gegarandeerd is.
Dat is er al. De keuze is gemaakt daar zeer veel geld aan te geven. Nu is de keuze prioriteit te geven aan andere technologieën die meehelpen aan de energietransitie. Die hebben wij allemaal nodig. Wij hebben veel expertise in onze bedrijven en in onze kennisinstellingen om daar een mooi verhaal van te maken.
Collega's, ik heb hier heel veel woorden gehoord, maar ik heb hier eigenlijk geen enkel alternatief gehoord, behalve dan het status quo. Ik wil graag verwijzen naar wat een professor nog niet zo lang geleden in de krant zei: het is soms zoals het staren van een konijn naar een lichtbak. Het status quo heeft ons hier gebracht. Het status quo zal ons niet verder brengen. Wat ons wel verder zal brengen, is visie en expertise, is focus houden, en stap voor stap werken aan de energietransitie.
Dat is het beleid van de regering, dat is ook mijn beleid. Dat zal gebaseerd zijn op feiten en cijfers, waarbij wij een kader creëren voor de markt om mee de transitie vorm te geven.
Tot slot zou ik nog iets willen zeggen over de gebeurtenissen van afgelopen week. De heer Warmoes had het eerder daarover. De CREG heeft een studie gepubliceerd en daar dinsdag over gecommuniceerd, waarin ze concludeert dat zeer veel gezinnen in te dure, slapende energiecontracten gevangen zitten. Die contracten zijn oud en worden niet langer actief aangeboden, maar worden wel telkens stilzwijgend verlengd. Het is overigens niet de eerste keer dat de CREG die analyse maakt. Het is collega Verduyckt, die destijds dat punt op de agenda van de commissie in het Parlement heeft gezet en er zijn hoorzittingen georganiseerd om iets te doen aan die contracten. Tegelijkertijd stel ik vast dat name and shame nog nooit iemand heeft geholpen, geen enkele consument.
Op initiatief van collega De Bleeker hier naast mij, die niet alleen voor begroting bevoegd is, maar ook voor consumentenzaken, heb ik samen met haar en collega Dermagne, bevoegd voor economie, een gesprek gehad met de leveranciers waarvan de CREG telde dat die problematische, slapende energiecontracten hadden. U kunt dat als vrijblijvende aanpak betitelen, dat zijn uw woorden. Waar ik op verder ga, is het engagement van elk van die vier bedrijven om op korte termijn met een plan van aanpak te komen voor de problematische contracten. Wij hebben duidelijk onze verwachtingen uitgesproken, namelijk dat wij die uitgefaseerd willen zien en dat er geen nieuwe meer bijkomen, en een van de leveranciers heeft ons gezegd dat in januari al een aantal van zijn klanten van contract zullen veranderen. Ik denk niet, mijnheer Warmoes, dat dat vrijblijvend is. Een proactieve aanpak op een constructieve manier zet mijns inziens meer zoden aan de dijk. Dat heeft ons gesprek van afgelopen maandag bewezen. U kunt erop rekenen dat zowel mijn collega De Bleeker als collega Dermagne en ikzelf dat zullen opvolgen.
Ik heb dan niets aan veel dure woorden, vooroordelen of insinuaties en wie gevangen zit in zo'n contract, heeft daar nog minder aan. Waar hebben die mensen wel iets aan? Zij hebben wel iets aan een regering die bereid is om de problemen aan te pakken. Dat is wat de regering doet en ik stel voor dat u mij daarover ondervraagt in plaats van over halve waarheden en insinuaties.
01.108 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, eigenlijk zegt u hier dat u als enige weet hoe een en ander in elkaar zit, terwijl het bij de oppositie alleen maar blabla is. Nadat wij u in commissie al onze technische en inhoudelijke vragen hadden gesteld, hebt u gezegd dat u geen concrete antwoorden zou geven in het kader van de bespreking van de beleidsverklaring en dat wij die maar als mondelinge vragen moesten indienen in de commissie, die toch de neiging had om er veel te behandelen, omdat u daar geen zin in had. Zo kwam dat over. Erger nog, de commissievoorzitter merkte, op toen u de zaal verliet, dat u wellicht naar de VRT moest. Daar heb ik dus een probleem mee.
Als ik vraag wat er concreet met bepaalde zaken zal gebeuren, dan krijg ik daar geen antwoord op, niet in commissie en ook nu niet. Ik heb vragen gesteld over de energienorm, maar ik krijg daar geen antwoord op. Ik heb vragen gesteld over de eigen doelstellingen voor de gebouwen en ik krijg daar geen antwoord op. Vervolgens acht u het nuttig om het Parlement hier de mantel uit te vegen, omdat u het wel weet en wij niet. Excuseer, hier worden echt grenzen overschreden.
Ik moet vaststellen dat u hier uitleg komt geven over het sociaal tarief en dat de begroting dus fout is. In de begroting staat bij de verantwoording, als ik mij niet vergis op pagina 14, dat er 88 miljoen euro nodig is voor elektriciteit alleen. U zegt nu dat dat niet klopt. Waarom staat het dan op die manier in de tabellen? Ik zou eigenlijk niet weten waarom u het op die manier zegt.
Daarover zullen wij u blijven bevragen, want ik herinner mij heel goed wat er in de resolutie staat en waarom die timing naar voren wordt geschoven. Dat is om ervoor te zorgen dat het Parlement de documenten tijdig krijgt en we daarover kunnen oordelen en vragen stellen.
Ik zeg niet dat we voor elk onderdeeltje van het CRM allemaal grote specialisten zijn, verre van, maar we hebben wel het democratisch recht om te controleren en ervoor te zorgen dat er gebeurt wat er moet gebeuren.
Ik maak mij zorgen wanneer u in de commissie vraagt om u tijd te gunnen om ons een en ander op een later tijdstip te bezorgen. Er is een reden waarom we samen in de resolutie hebben geschreven dat een en ander nu moest komen. Dat is omdat we anders altijd achter de feiten aanhollen, om ervoor te zorgen dat het Parlement niet tandeloos wordt gemaakt en er niet op kan wegen.
Ik heb er ook een probleem mee dat u ons in de commissie verbiedt vragen te stellen aan het opvolgingscomité, de CREG, Elia of aan AD Energie en verplicht ons tot u te wenden. Als u mijn opmerking afdoet als blablabla, vrees ik dat u bent opgesloten in uw eigen bubbel. Dan zal ik u vragen blijven stellen, ook al zult u er misschien opnieuw en opnieuw en opnieuw niet op antwoorden. Vroeg of laat zal ik de informatie wel krijgen om een en ander goed te kaderen.
Weet heel goed dat achter alle zaken die ik naar voren schuif, ook cijfers zitten. Dat weet u net zo goed als ik. De zaken die hier naar voren worden geschoven, zijn uiteraard gebaseerd op een aantal zaken. Het is niet zo toevallig dat een hele reeks academici zegt dat de kernuitstap misschien toch ter discussie moet worden gesteld. Daar is een reden voor.
U bent het misschien niet eens met die reden. U hebt het goed recht om het niet eens te zijn met die reden, maar ontken het niet en veeg het niet onder de mat als blablabla van mensen die er niet te veel van weten. Dat is absoluut niet het geval. Laten we eerlijk zijn, daarover zullen we nog vaker debatteren.
U hebt zich daarstraks boos gemaakt over het feit dat ik maar een kleine hoop had. Zelfs die hoop blijkt nu nog te groot te zijn voor het debat vandaag, want de antwoorden die ik heb gevraagd, heb ik weer niet gekregen en daar zal ik u mee blijven achtervolgen.
01.109 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik wil het graag hebben over twee heel concrete punten.
Ten eerste, u hebt inderdaad een heel korte rapportering gegeven van uw gesprek, samen met het kabinet van de staatssecretaris en minister Dermagne, met de leveranciers over de slapende energiecontracten. Ik heb ook het persbericht van de sp.a gezien en dat heeft toch een andere tonaliteit. Collega Verduyckt had het in dat persbericht moeilijk met het zoeken naar een consensus. Hij zei dat men niet moet zoeken naar een consensus met de leveranciers, maar dat wij dat daadwerkelijk moeten verbieden. Dat is toch een andere tonaliteit dan de uwe, mevrouw Consensuela, om u zo te noemen, mevrouw de minister.
Daarnaast is er de uitbreiding van de doelgroep inzake de sociale tarieven. U weet toch – ik druk mijn verwondering daarover uit – dat uw wetsontwerp van mei-juni, dat besproken werd in de commissie, en het wetsvoorstel-Ben Achour niet op een heel groot enthousiasme werden onthaald door de CREG, de FOD Economie en de leveranciers.
Ik heb dat ook aan minister Dermagne voorgelegd in de commissie voor Sociale Zaken, toen het over het sinterklaasamendement van 23.59 uur ging, goed voor 176 miljoen euro in zijn totaliteit. Hij zei mij toen dat dat allemaal is geregeld in de aanloop naar de regeringsvorming. Alle bezorgdheden van de administraties en de leveranciers zijn allemaal oude koek. Ik heb dat niet uit uw mond vernomen. U hebt hierover wel in de pers gecommuniceerd, op de voorpagina van De Standaard – de communicatie was voor u –, maar het vuile werk was voor minister Dermagne. Dat vond ik een rare manier van werken, maar u zult ongetwijfeld straks de hele zaak uit de doeken doen. Zo ken ik u.
01.110 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, eigenlijk hebt u zojuist gezegd dat u als minister van Energie de waarheid in pacht hebt. Eigenlijk houdt u niet echt van de oppositie. Dat is hier volgens mij zojuist wel gebleken. Liefst van al houdt u de oppositie zoveel mogelijk op een afstand. In reactie daarop zeg ik u dat ik graag een tandje zal bijsteken om een en ander te doorprikken, want u zult mij op uw weg tegenkomen.
U hebt ook gezegd dat de oppositie hier geen alternatieven voorstelt. Welnu, ik meen dat u niet goed geluisterd hebt naar wat ik hier gezegd heb. Ik heb namelijk heel duidelijk gezegd wat ik wil en wat ik zou doen, mocht ik aan de knoppen zitten. U verwijst overigens naar een aantal feiten en cijfers en verwijt de oppositie halve waarheden en dergelijke. Wat hebt u echter zojuist onderbouwd met feiten en cijfers? Onderbouw uw betoog en overtuig mij, mevrouw de minister. Dat doet u echter niet.
Misschien moet u zelf ook eens wat meer naar de feiten en de cijfers kijken, en dan pas conclusies trekken. Ik weet immers wat het probleem is: het dogma omtrent een aantal thema's. Kernenergie is een van die thema's. U leidt hier vandaag de aandacht af met een gespeelde verontwaardiging. Sta me toe om het zo te formuleren, want daarop komt het neer. De analyse over kernenergie is wat mij betreft duidelijk, want ik baseer mij op professoren en wetenschappers en bekijk ook hoe dat dossier in andere landen wordt bejegend. Voor u is dat allemaal niet belangrijk, u legt dat allemaal naast zich neer, u ontkent het licht van de zon. Dat niveau vind ik nu eens van bedenkelijke kwaliteit.
U zegt dat we moeten wachten tot november 2021 om te bekijken of het noodscenario eventueel nodig zal zijn, maar u komt daarmee hopeloos te laat. Een eventuele verlenging van de openingsduur van de kerncentrales duurt immers jaren, waardoor wij de kerncentrales in voorkomend geval zelfs tijdelijk zouden moeten stilleggen, waardoor we met een energy gap te maken krijgen.
Mevrouw de minister, wat u hier zegt, klopt niet. Ik zou zeggen dat u best zelf eerst de feiten en cijfers bestudeert, alvorens u hier verwijten formuleert tegenover de oppositie.
01.111 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, het is ongelooflijk. De arrogantie en zelfingenomenheid van zowel mevrouw Khattabi, die ondertussen is vertrokken, als van mevrouw Van der Straeten, vind ik gewoon niet te doen.
Mevrouw Van der Straeten, u weet alles en alles wat wij vertellen, zijn halve waarheden en incorrecte cijfers. Het zijn insinuaties. Mevrouw Khattabi insinueert dat ik niet aanwezig was in de commissie. Mijn collega Greet Daems was er echter wel.
Mevrouw Van der Straeten, als u het dan toch zo goed weet, geef dan de antwoorden op onze vragen in de commissie. Ik ben het echt zat. Wij gaan naar de commissie voor mevrouw Khattabi of voor u. Wij stellen altijd dezelfde vragen over onder andere de biobrandstoffen. Er komt echter gewoon nooit een antwoord.
Ik zit de commissie voor Gezondheid voor. Wanneer minister Vandenbroucke naar de commissie komt, antwoordt hij op onze vragen. Wij stellen vragen en hij antwoordt. Jullie draaien daarentegen altijd rond de pot. Ik weet niet waarom. Of nee, ik weet wel waarom. De waarheid kwetst en wij stellen de juiste vragen. U hebt immers uw eigen programma verraden. Dat is uw probleem en het doet natuurlijk pijn, wanneer ik u daaraan herinner.
Bijvoorbeeld, over biobrandstoffen staat op de website van Groen dat voedsel in de eerste plaats dient om op te eten en niet als biobrandstof. Mag ik hopen dat u een studie hebt laten doen vooraleer u dat op uw partijwebsite hebt geplaatst?
Er zijn studies en adviezen van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Ik meen nochtans dat het bedrijfsleven u goed genegen is. Er zijn adviezen van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en van de Adviesraad inzake Beleidscoherentie. Die adviezen stellen allemaal op basis van feiten en cijfers voor om de biobrandstoffen uit te faseren. U wil echter nog een haalbaarheidsstudie, die trouwens een oud dossier is van uw voorganger, mevrouw Marghem. Wat nodig is, is gewoon politieke moed, tegen de commerciële belangen en de communautaire stellingen in. Die verantwoordelijkheid neemt u echter niet op.
U werpt ook op dat de heer Warmoes niet tevreden is met het sociaal tarief en dat hij u in de commissie de wind van voren heeft gegeven. Ik heb in de commissie evenwel gesteld dat wij tevreden zijn met uw uitbreiding van het sociaal tarief. Waar ik mij echter wel kwaad over heb gemaakt, is dat u op de vraag over het Fonds Gas en Elektriciteit geen antwoord hebt gegeven. Ik heb er tijdens mijn betoog niet over gesproken, maar u hebt er nu zelf over gesproken. Er is inderdaad voor gezorgd dat er in 2019 en 2020 een indexering is. U weet echter ook uit de studie van het Platform tegen Energiearmoede, die door de Koning Boudewijnstichting is gepubliceerd, dat er meer nodig is en dat het indexeringsmechanisme moet worden aangepast.
De OCMW's hebben vandaag, zeker in deze crisistijden, onvoldoende middelen om de mensen te helpen met hun energiefactuur en om hen te helpen investeren in energiebesparing, iets wat u toch genegen zou moeten zijn.
Ik heb u gevraagd wat u daaraan zou doen. U hebt onze resolutie toen weggestemd en gezegd dat er daarvoor wetgevend werk nodig was en dat men nergens komt met een resolutie. Ecolo-Groen heeft heel veel resoluties ingediend, maar goed. Nu bent u geen volksvertegenwoordiger meer, nu bent u zelfs minister. Doe het dan. Nu hebt u alles in handen. Daarmee was ik niet tevreden, maar met het sociaal tarief uiteraard wel.
Slapende contracten, daarbij heb ik toch mijn bedenkingen. Hoe naïef of goedgelovig kan men eigenlijk wel zijn? Een gesprek is voor mij vrijblijvend. Ik weet niet wat de toon van dat gesprek was. U hebt verwezen naar de resolutie van collega Verduyckt. Wat zal er nu echt gebeuren? U vertrouwt erop en binnen een jaar zult u misschien nog eens met die bedrijfsleiders praten.
Ik stel trouwens vast dat sinds de regering is aangetreden het wetgevend werk in de commissie voor Klimaat, die al wat slabakte, nu volledig stilligt. Collega Dewael is hier nu niet, maar er lagen daar veel wetsvoorstellen die er drie maanden geleden ook al lagen en die er nu nog liggen. Het gaat gewoon niet vooruit.
Mevrouw de minister, ik heb niet direct goede herinneringen aan die bewuste dag begin juli met de CRM-resolutie. Als u dat een memorabel moment vindt, zegt dat ook iets over uw mening over democratie. Er werd ons toen immers een resolutie door de strot geramd. Wij kregen een resolutie van 17 bladzijden een halfuur voor de vergadering begon. Die tekst was bedisseld door een groot aantal partijen. Wij waren daar niet bij, wij hebben die ook niet goedgekeurd. Ik vind dat absoluut niet memorabel. Wij konden dat niet op voorhand lezen. Ik heb daartegen geprotesteerd en het debat was afgesloten. Bam, twee uur en er werd over gestemd. U vindt dat misschien een memorabel moment, ik niet.
Ten slotte, u spreekt over vooroordelen. Wij hebben hier een nieuwe regering. Wij spreken over een begroting. Wij spreken over intenties, over een regeerverklaring, over beleidsnota's. U kunt spreken over vooroordelen, ik zeg gewoon wat ik daarvan vind. Ik ben wetenschapper, ik geef u rendez-vous in 2024. Als de resultaten dan geweldig zijn, zal ik erkennen dat ik mij vergist heb. Dat gaat niet over vooroordelen, ik zeg gewoon wat ik vind van de politiek die u wenst te voeren.
01.112 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, ik zou toch een antwoord willen krijgen op mijn heel concrete vraag. Ik heb twee thema's genoemd. Hoe rijmt u de uitbreiding van het sociaal tarief met de negatieve adviezen van mei en juni? Wat is uw standpunt over de reactie van de sp.a op de slapende energiecontracten, een reactie met een andere toon?
01.113 Minister Tinne Van der Straeten: U kan altijd spijkers op laag water zoeken. Als dat het spelletje is, kunnen we dat uiteraard spelen.
Er waren in het voorjaar twee wetsvoorstellen voor een uitbreiding van het sociaal tarief, eentje van de groene familie en eentje van de rode familie. Dat van de groene familie ging over het uitbreiden van het sociaal tarief naar mensen die in aanmerking kwamen voor de verhoogde tegemoetkoming +30 %. Het wetsvoorstel van de socialistische familie ging over het uitbreiden van de doelgroep van het sociaal tarief naar iedereen die recht had op de tijdelijke werkloosheid en het overbruggingskrediet voor zelfstandigen. Daar zijn adviezen op gekomen, onder andere van de CREG, die aangaven dat bij het voorstel van de groenen, met name om te kiezen voor verhoogde tegemoetkoming +30 %, het sociaal tarief niet automatisch kon worden toegepast. Er waren ook opmerkingen op het wetsvoorstel van de socialisten. Dit ging onder andere over de inwerkingtreding van de maatregelen en hoelang die maatregel zou lopen.
Die beide adviezen hebben er natuurlijk voor gezorgd dat wij ons standpunt over de uitbreiding van het sociaal tarief verder konden verfijnen op het moment dat zeven partijen over het regeerakkoord onderhandeld hebben. We wilden ook onze uitgangspunten heel helder hebben, met name dat de automatische toekenning heel belangrijk is. Als er geen automatische toekenning is, zien we een onderbenutting van datgene waar mensen recht op hebben. We konden dus niet werken met de uitbreiding van het inkomen. We hebben dus gezegd dat we ons alleen op de verhoogde tegemoetkoming zouden baseren. De gegevens zijn gekend bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. We konden dus zo gaan voor de automatische toekenning.
Mijnheer Ravyts, op die manier hebben wij rekening gehouden met de adviezen die daar zijn gegeven.
Ten tweede, er is een budget van twee keer 88 miljoen euro dat daar nog zal bijkomen, maar u weet ook dat de cash out gebeurt op het moment dat de leveranciers hun schuldvordering indienen, en dat is jaar plus een. Wat betekent dat? Door op deze manier te werken houden wij de ESER-impact onder controle.
Ja, dit werk zit goed in elkaar. Het belangrijkste is dat een heleboel mensen vanaf februari, zonder dat ze daarvoor iets moeten doen, recht op dat sociaal tarief zullen hebben.
De tweede vraag ontglipt mij. Kunt u die even herhalen?
01.114 Kurt Ravyts (VB): Die ging over de slapende energiecontracten.
01.115 Minister Tinne Van der Straeten: Dat is ook spijkers op laag water zoeken. In het regeerakkoord staat dat wij verder onderzoek zullen doen naar die slapende energiecontracten, dat daaruit aanbevelingen zullen voortvloeien, die dan zullen worden aangepakt. Dat staat in het regeerakkoord.
Wij hebben hier in het Parlement hoorzittingen gehad, onder andere met een aantal spelers. Dat was zeer interessant. Die hebben ertoe geleid dat er met betrekking tot de slapende energiecontracten nog enkele bijkomende vragen moeten gesteld worden. Het onderzoek van de CREG gaat bijvoorbeeld alleen over particuliere klanten, dat gaat niet over kmo's. Het is zinvol om ook te kijken naar kmo's die ook met dezelfde praktijken worden geconfronteerd. Het is immers zo op de elektriciteits- en gasmarkt dat de particuliere klanten en kmo's dezelfde tariefkaarten en voorwaarden krijgen. Wij hebben vandaag reeds zeer veel informatie met betrekking tot de particuliere klanten gekregen van de CREG, maar niet met betrekking tot de kmo's.
Wij delen ook de vaststelling dat er effectief iets moet gebeuren aan de praktijk van de slapende energiecontracten. Als ondertussen een aantal bedrijven concreet het engagement aangaat om die producten uit te faseren, kan ik daar alleen maar blij om zijn, want dat is een direct win voor de klanten.
Ik heb hier niet gezegd dat wij daarmee tevreden zullen zijn. Ik heb hier daarnet gezegd dat wij, de drie bevoegde collega's, dat zullen opvolgen en monitoren, en dat wij elkaar binnenkort zullen zien. Men vraagt: wanneer is dat dan? Volgend jaar misschien? Nee, op 15 januari zien wij elkaar opnieuw.
Het is niet de eerste keer dat de CREG die praktijk aan de kaak stelt. Het is trouwens de directe input geweest voor collega Verduyckt om een wetsvoorstel in te dienen.
Die praktijk bestaat al langer. Wat zien wij nu? Er komt een samenwerking tussen de leveranciers en de regering. De regering heeft beslist niet te wachten en heeft de leveranciers ontmoet. Wij hebben die gezien op de dag voor de CREG haar resultaten bekend heeft gemaakt omdat wij niet via de pers wilden communiceren met de energieleveranciers. Naming-and-shaming heeft nog nooit een enkele consument geholpen.
Maar, het Parlement is voor ons wel een partner. Als uiteindelijk blijkt dat de energieleveranciers hun engagement niet nakomen, moet er een wettelijk ingrijpen komen. Dat ligt klaar.
In die zin kunt u spijkers op laag water zoeken, maar de timings zijn perfect gecoördineerd. Dat is wat ik daarstraks bedoelde toen ik zei dat het Parlement de eerste partner kan zijn voor een diligent energiebeleid.
Dat kan als we samen kijken naar de problemen, maar dat we nog meer samen focussen op de oplossingen.
La présidente: Ceci clôture donc le thème de l'énergie. Nous devons faire une pause technique d'un quart d'heure, nous nous retrouvons donc à 23 h 05.
Je vous communique aussi que les deux derniers textes sont reportés à demain matin, à savoir le budget et la note de politique générale de la Commission de régulation de l'électricité et du gaz (CREG) pour l'année 2021 (n° 1678/1), ainsi que le projet de loi fixant le contingent de l'armée pour l'année 2021 (n° 1690/1).
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 16 décembre 2020 à 23 h 05.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 16 december 2020 om 23.05 uur.
La séance est levée à 22 h 51.
De vergadering wordt gesloten om 22.51 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 55 PLEN 077 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 55 PLEN 077 bijlage. |