Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 18 mars 2021 Après-midi ______ |
van Donderdag 18 maart 2021 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 18 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série
de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans
le Compte Rendu Intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het Integraal Verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Alexander
De Croo.
01 Éloge funèbre
– M. Francis Van den Eynde
01 Rouwhulde – de heer Francis Van den Eynde
La présidente (devant l'assemblée debout):
De voorzitster
(voor de staande vergadering):
Dames en
heren, geachte collega’s, op 4 maart overleed in Aalst Francis
Van den Eynde, ereondervoorzitter van de Kamer. Hij was 74.
Na het
hoger middelbaar onderwijs werd Francis Van den Eynde actief in de
verzekeringssector. Daarnaast engageerde hij zich vrijwel meteen in de Vlaamse
beweging. In 1968 trad hij toe tot de Brusselse Volksunieafdeling, waarvan hij
al snel voorzitter werd. In 1979 stapte hij over naar het Vlaams Blok.
In
januari 1989 werd Francis Van den Eynde gemeenteraadslid in
Gent, een mandaat dat hij tot in december 2012 onafgebroken zou
uitoefenen.
Twee jaar
later, in november 1991, werd hij Kamerlid voor het arrondissement
Gent-Eeklo. Hij was zeer actief in, onder meer, de Commissie voor Sociale
Zaken, de Commissie voor Binnenlandse Zaken en de Commissie voor Buitenlandse
Betrekkingen.
Dans ses interventions, Francis Van den Eynde s’est fait connaître comme un parlementaire éloquent, voire inspiré, qui n’évitait jamais la polémique. Il s’est toujours appuyé sur son érudition et ses connaissances approfondies, ainsi que sur son sens de l'humour.
En raison de son grand intérêt pour la politique étrangère, il a également été pendant de nombreuses années un membre enthousiaste de l’Assemblée parlementaire de l’Organisation pour la sécurité et la coopération en Europe.
Francis Van den Eynde was
ondervoorzitter van deze assemblee van 1999 tot 2001. Hij verliet de Kamer in
juni 2010.
Dames en
heren, geachte collega’s, Francis Van den Eynde was een zeer
geëngageerde en rechtlijnige politicus, die zich onderscheidde door zijn inzet
en dossierkennis. Zij die hem hebben gekend, zullen zich hem herinneren als een
soms bulderend personage, maar ook als een onnavolgbare bon vivant die
trots was op zijn voorkomen en zijn verleden. Francis Van den Eynde
was ook een gecultiveerde persoon, die zich passioneerde voor theater en Franse
literatuur.
Namens de
Kamer heb ik zijn echtgenote en zijn familie onze oprechte deelneming betuigd.
01.01 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, namens de regering sluit ik mij aan bij deze blijken van medeleven.
Francis Van den Eynde was een man met een uitgesproken mening, iemand die het debat nooit uit de weg ging. Zijn ideeën en zijn opvattingen waren niet de mijne, maar laat dat nu juist de kern van de democratie zijn. De Kamer is de plaats om het tegensprekelijk debat te voeren en dat deed hij met volle overtuiging. Du choc des idées jaillit la lumière. Maar democratie is meer dan de botsing van ideeën. Democratie is ook respect voor de waarden en de waardigheid van ieder mens en zijn opvattingen.
Deze regering maakt haar deelneming over aan de familie van Francis Van den Eynde in deze voor hen bijzonder moeilijke periode.
De voorzitster: De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
Les événements se suivent et ne se ressemblent pas. Je souhaite un bon retour dans notre assemblée à M. De Smet qui revient d'un congé de paternité tout récent. Je le félicite pour la naissance.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 17 mars 2021, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 17 maart 2021 hebt u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
03 Demande d'ajout
Je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière d’aujourd’hui:
- le
projet de loi modifiant la loi coordonnée du 10 juillet 2008 sur les
hôpitaux et autres établissements de soins, en ce qui concerne l'application du
contrôle préalable des concentrations pour le réseautage clinique entre
hôpitaux, nos 1817/1 à 6.
Ik stel u voor op de agenda van de plenaire
vergadering van vandaag in te schrijven:
- het
wetsontwerp tot wijziging van de
gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere
verzorgingsinrichtingen, wat de toepassing van de voorafgaande controle op
concentraties van de klinische netwerking tussen ziekenhuizen betreft,
nrs 1817/1 tot 6.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
- Servais Verherstraeten aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De vaccinatiepas" (55001461P)
- Kattrin Jadin aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het digitale groene certificaat van de Europese Commissie" (55001466P)
- Servais Verherstraeten à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le passeport vaccinal" (55001461P)
- Kattrin Jadin à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le certificat vert numérique de la Commission européenne" (55001466P)
04.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de eerste minister, de coronacijfers evolueren, net als in de ons omringende landen, niet goed. Dat mag geen aanleiding geven tot paniek, maar wel tot voorzichtigheid. Het is vooral een signaal dat wij de regels die wij afgesproken hebben op het jongste Overlegcomité, die onder meer gericht waren op de jeugd en een perspectief gaven voor de horeca, moeten respecteren en handhaven. Ik vind het dan ook, gelet op de evolutie van de cijfers, onbegrijpelijk dat sommigen blijven aandringen op de opening van de terrassen van de horeca.
Nu moeten wij volhouden, nu moeten wij discipline aan de dag leggen, nu moeten wij ervoor zorgen dat het perspectief dat wij geboden hebben, ook gerealiseerd wordt.
Wij hunkeren allemaal naar vakantie, mijnheer de eerste minister, naar de paasvakantie en zeker de zomervakantie. Daarvoor is er zonder meer een Europees zomerplan nodig. Ideeën als een Europese vaccinatiekaart, daar zijn wij voorstanders van. Maar zij baren ons tevens veel zorgen. Die houden verband met privacy en discriminatie. Zullen alle mensen gevaccineerd zijn tegen de zomervakantie, zodat zij in aanmerking komen voor de vaccinatiekaart? Als dat niet zo is, welke voorwaarden worden dan opgelegd? Hoe kan men bewijzen dat men niet besmet is?
Wie is immers de dupe? Wij willen geen discriminatie op basis van de gezondheidstoestand, wij willen geen discriminatie op basis van de leeftijd. Wij willen niet dat de jeugd de dupe is, want als die zich moet laten testen, kost dat ook geld. Voor sommige families is dat geen probleem, maar voor andere families, en zeker voor jongeren, is dat wel een probleem. Dat wensen wij niet.
Mijnheer de eerste minister, hoe vertolkt u die zorgen bij Europa? Zijn er bijsturingen nodig? Zult u daarvoor het Overlegcomité samenroepen of niet?
04.02 Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, comme M. Verherstraeten l'a dit, la situation sanitaire est difficile et pose encore beaucoup de questions. Mais l'optimisme est libéral, monsieur le premier ministre, et nous pouvons aussi nous pencher sur les possibilités que nous aurons demain, en prenant en compte la campagne de vaccination et les efforts que nous aurons faits pour pouvoir à nouveau circuler plus librement.
L'Union européenne a proposé, par le biais de son commissaire à la Justice, Didier Reynders, l'établissement d'un certificat vert, document numérique qui permettrait, sur la base de données personnelles minimales, avec une adhésion maximale des pays de l'Union européenne, de créer un document lisible par l'ensemble des États membres.
Il serait accessible à toute personne ayant reçu une vaccination ou justifiant, par exemple, d'un test PCR qui démontre qu'elle n'est pas atteinte du covid ou encore à toute personne ayant contracté le covid mais qui est rétablie et dont on a constaté le bon état de santé pour circuler librement. Il s'agit ainsi de rétablir cette libre circulation au sein de l'Union européenne, de permettre d'acquérir cette liberté, et ce, rapidement.
Monsieur le premier ministre, le Parlement européen va se pencher sur la question. On entend que les Parlements nationaux devront également se poser la question. Quel est le calendrier à ce niveau-là? Les applications dont nous disposons déjà peuvent-elle être utilisées pour la mise en place de ce certificat vert? Monsieur le premier ministre, nous serons à vos côtés pour ce faire.
04.03 Eerste minister Alexander De Croo: Dank u voor uw vragen.
Het moet absoluut de doelstelling zijn om de komende zomer veilig te kunnen reizen. Daarom verwelkomen wij het Europees voorstel van een groen certificaat.
Wat essentieel was voor ons land, was dat het niet enkel een zogeheten "vaccinatiepaspoort" werd, maar dat men ook rekening zou houden met andere elementen, zoals testen. Wat wij steeds naar voren hebben geschoven in ons land, is dat er geen discriminatie kan zijn tussen degenen die gevaccineerd zijn en degenen die niet gevaccineerd zijn of, vrij vertaald, degenen die al de gelegenheid hadden om zich te laten vaccineren, en degenen die de gelegenheid nog niet hadden. We zijn dan ook zeer tevreden dat men in het voorstel daarmee wel degelijk rekening houdt.
Il est temps à présent d'examiner la proposition mise sur la table. Plusieurs dimensions doivent être abordées. D'abord, en effet, comme vous l'avez avancé, madame Jadin, le respect de la vie privée. C'est un élément crucial. Nous parlons ici de données médicales. Dans certaines versions, il serait aussi question du statut antiviral basé sur une contamination antérieure au covid.
Il est clair que cela soulève beaucoup de questions, et nous devons bien regarder quelles sont les garanties, ainsi que vérifier si le modèle mis en avant est assez stable d'un point de vue scientifique. Par rapport au testing, par exemple, quelle est la période acceptable de date de test pour avoir une certaine valeur? Il est clair qu'au sein du Conseil européen, jeudi et vendredi de la semaine prochaine, nous parlerons de cette proposition.
We moeten ook bekijken op welke manier dat certificaat precies kan worden gebruikt. Men spreekt hier over reizen in de Unie. Ik denk dat dat een belangrijk element is. Verschillende landen zijn bezig om allerlei systemen uit te werken om reizen buiten de Unie mogelijk te maken. Het zou natuurlijk een goede zaak zijn mocht er een gemeenschappelijk systeem voor alle 27 landen van Europa worden gehanteerd, zodat we de voorstellen van landen buiten Europa niet zouden moeten ondergaan en ons systeem vooruit kunnen schuiven.
Er waren ook vragen over de timing en de technische uitwerking. Het is de minister van Volksgezondheid die de voorbereidingen daarvan in ons land op zich neemt. Respect voor de privacy is daarbij wel een absolute prioriteit. Een voldoende wetenschappelijke basis is de tweede prioriteit.
Ik ben zeer tevreden dat men hiermee een mogelijkheid biedt om discriminatie op het gebied van reizen tussen degenen die de gelegenheid hadden zich te laten vaccineren, en degenen die de gelegenheid niet hadden, te vermijden.
04.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik dank de eerste minister voor zijn antwoord.
Ik sluit mij aan bij zijn vertolking dat iedereen op zomervakantie zou moeten kunnen gaan en dat we alles moeten doen om dat mogelijk te maken. Ja, er is een Europees zomerplan nodig, zonder discriminatie. Het is goed dat ook een negatieve test daarvan een onderdeel kan worden. Dan moeten er wel een paar praktische problemen worden opgelost. Ten eerste, de regels zullen moeten worden aangepast. Men zou zich ook moeten kunnen laten testen, voordat men op vakantie gaat. Ten tweede, er zal voldoende testcapaciteit voorhanden moeten zijn. Ten derde, de kostprijs van de testen, ongeveer 75 euro, is discriminatoir indien jongeren dat moeten betalen terwijl anderen de kans kregen om zich te laten vaccineren. Dat probleem moeten we oplossen.
Voor de rest wens ik u en uw ploeg veel volharding toe. Onze fractie staat achter de maatregelen: versoepelen als het wetenschappelijk kan, maar ook bijsturen als dat nodig is.
04.05 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse très complète.
Comme mon collègue, je vous rejoins quant à la nécessité d'un système unitaire et lisible. En effet, nous voulons éviter un système qui nous amènerait encore à effectuer des contrôles frontaliers. Il faut obtenir une uniformité au sein de l'Union européenne.
L'accessibilité de ce certificat vert est un véritable enjeu. Je rejoins Servais Verherstraeten: il faut expliquer les autres possibilités permettant aussi la libre circulation au sein de l'Union européenne. Il faut évidemment qu'elles soient accessibles et financièrement supportables. Je vous remercie.
L'incident est clos.
- Anja Vanrobaeys aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het overleg met de werkgeversorganisaties en de persconferentie over telewerk" (55001456P)
- Egbert Lachaert aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De stand van zaken met betrekking tot de coronapandemie en het Overlegcomité" (55001460P)
- Nawal Farih aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De stijgende coronacijfers en de druk op de zorgsector" (55001457P)
- François De Smet aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het risico van een derde golf, de vaccinatiestrategie en het draagvlak bij de bevolking" (55001463P)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De teststrategie" (55001467P)
- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onderbouwing van de corona-aanpak" (55001472P)
- Patrick Prévot aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De algemene toestand met betrekking tot de coronapandemie" (55001473P)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de coronacrisis" (55001476P)
- Anja Vanrobaeys à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La concertation avec les organisations patronales et la conférence de presse au sujet du télétravail" (55001456P)
- Egbert Lachaert à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'état actuel de la pandémie de covid-19 et le Comité de concertation" (55001460P)
- Nawal Farih à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'augmentation des cas de covid-19 et la pression sur le secteur des soins" (55001457P)
- François De Smet à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le risque d'une troisième vague, la stratégie de vaccination et l'adhésion de la population" (55001463P)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La stratégie de dépistage" (55001467P)
- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le fondement de la gestion de la crise du coronavirus" (55001472P)
- Patrick Prévot à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La situation générale de la pandémie de covid-19" (55001473P)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de la crise du coronavirus" (55001476P)
05.01 Anja Vanrobaeys (sp.a): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, in verschillende Europese landen loopt het al goed fout en ook in ons land zien we het aantal besmettingen stijgen. We zien wat er gebeurt als we nu niet met zijn allen doorzetten. Dat vraagt inspanningen van ons allemaal, maar te veel werkgevers zijn niet solidair. Ofwel vragen ze tijdelijke werkloosheidsuitkeringen aan, maar laten hun personeel doorwerken ofwel negeren ze de telewerkverplichting.
Telewerken zou meer moeten zijn dan alleen maar niet naar kantoor gaan. Iedereen moet zich afvragen wat telewerk betekent voor zichzelf, zijn thuiskantoor en zijn onkosten. Veel werkgevers doen die moeite niet. Ondertussen zitten we al één jaar in ons kot. Na één jaar telewerken zijn er nog altijd te weinig bedrijven die een telewerkbeleid hebben uitgewerkt.
Telewerk zou een bevrijding kunnen zijn voor veel werknemers, maar momenteel betekent het vooral een mentale druk. U hebt deze week de werkgevers bij u geroepen en hen streng toegesproken. Misschien heeft dat voor wat minder verkeer gezorgd, maar er zijn nog altijd files. Telewerk lost volgens mij de bestaande mentale druk niet op. Sterker nog, die mentale druk verhoogt alleen maar.
Mijnheer de premier, onze partij wil heropenen zodra dat veilig kan. We willen dat allemaal zo spoedig mogelijk kunnen doen en de keuzes die werkgevers nu maken, kunnen daartoe bijdragen, maar ik denk dat waarschuwen of controleren niet meer werkt.
Ik wil u daarom vragen om ervoor te zorgen dat de telewerkverplichting wordt nageleefd en uitgevoerd, maar ook dat telewerk duurzaam wordt omkaderd, zodat de mensen die telewerken voldoende worden ondersteund. Zij dragen nu de last, maar krijgen niets in ruil voor dat offer.
05.02 Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, als liberaal ben ik van nature een optimist en ik was natuurlijk heel blij dat op het vorige Overlegcomité een perspectief kon worden gegeven aan heel wat sectoren en mensen die daarop zitten te wachten, maar wij moeten ook realistisch zijn: wat wij de voorbije dagen zagen, baart toch wel wat zorgen. Ik weet dat er mensen waren die na het Overlegcomité het niet voldoende vonden en die nog extra versoepelingen wilden, maar wij zien ondertussen dat dat niet realistisch is. De regering is er de voorbije maanden altijd in geslaagd op een consistente manier een bepaalde koers aan te houden in de strijd tegen de pandemie.
De stijgende cijfers baren ons zorgen. Men ziet twee grote toegangspoorten voor de extra besmettingen: enerzijds de scholen, want wij zien dat heel veel jonge mensen besmet raken en er zijn ook veel clusteruitbraken in scholen, anderzijds de werkvloer. Mijn voorganger zei al dat ook de werkplek een belangrijke plaats van extra besmettingen blijkt te zijn.
U hebt de werkgeversorganisaties gezien, mijnheer de eerste minister, en u hebt samen met hen opgeroepen om het telewerk zo goed mogelijk te respecteren, maar ook met de jonge mensen zien wij echt een probleem. Daarover zult u overleg moeten voeren met de Gemeenschappen. Ik betreur dat door de Gemeenschappen al onmiddellijk deuren worden gesloten over wat men kan doen, terwijl wij een gecoördineerde aanpak nodig hebben in deze pandemie om er absoluut voor te zorgen dat wij het perspectief voor iedereen op 1 mei kunnen behouden.
Als dat betekent dat wij moeten bijsturen en wat strenger moeten worden in de komende tijd om ervoor te zorgen dat wij dat halen, dan moeten wij dat gewoon doen. Als wij dat schema niet zullen kunnen volgen, zullen veel mensen een mentale klap krijgen en het heel moeilijk kunnen hebben.
Mijnheer de eerste minister, hoe kijkt u naar de stijgende cijfers die ons zorgen baren? Is het waar dat er een vervroegd Overlegcomité komt en welke maatregelen overweegt u?
05.03 Nawal Farih (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, ik maak mij zorgen en ik denk dat u zich ook oprecht zorgen maakt. De cijfers gaan omhoog en de situatie loopt helaas niet zoals voorzien. Toch merken we dat er nog steeds enkele partijen vragen naar versoepelingen die totaal niet haalbaar zijn.
Immers, de realiteit is hard en de realiteit is dat ons zorgsysteem opnieuw onder druk staat. Dat betekent dat niet-dringende zorg helaas nog maar eens wordt uitgesteld. Net dat baart mij zorgen. Vandaag zijn mensen al bang om naar het ziekenhuis of naar de huisarts te gaan. Daar moeten we iets aan doen. De cijfers voor uitstel van controles en vroegtijdig onderzoek zijn gewoonweg niet goed. Er worden op dit moment maar liefst 50 % minder gevallen van kanker opgespoord. Dat is niet omdat we het goed doen, maar omdat er nu helaas duizenden mensen rondlopen met een kanker die wij helaas nog niet hebben kunnen vaststellen wegens het uitstel van de niet-dringende zorg.
Als we een solidair gezondheidssysteem willen hebben, moeten we een gezondheidssysteem hebben dat werkt voor iedereen. Niet-dringende zorg vandaag wordt immers dringende zorg morgen. Daar zoek ik een evenwichtig beleid, met een klemtoon op preventie en vroegtijdige controle, net zoals in het regeerakkoord is gezet. Dat zullen we de komende jaren nodig hebben. We moeten dan ook out of the box denken en leren leven en denken met het virus. Het zal van ons afhangen of we solidariteit kunnen tonen ten opzichte van alle bevolkingsgroepen.
Zult u de bevolking blijven oproepen om ook met kleine kwaaltjes zich toch te wenden tot ziekenhuizen en huisartsen? Dat is echt wel belangrijk. De mensen blijven al maandenlang uit angst weg van ons zorgsysteem.
Zult u naast de bestaande covidcampagne een gigantische preventiecampagne voeren om ervoor te zorgen dat die angst verdwijnt en dat mensen zich laten controleren voordat het te laat is?
05.04 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, une fois n'est pas coutume, je voudrais commencer mon intervention en vous remerciant d'avoir maintenu la vaccination avec AstraZeneca et de ne pas avoir cédé à ce mouvement irrationnel et de panique qui a saisi toute l'Europe.
Il est évident que les avantages de la vaccination l'emportent largement et que chaque jour où nous ralentissons cette vaccination se paiera en victimes et en jours de confinement supplémentaires.
Malheureusement, nous sommes encore au cœur de la bataille car, monsieur le premier ministre, nous sommes peut-être au début d'une vraie troisième vague. Nous voulions tous l'éviter. Nous l'avons sans doute ralentie, mais elle est là.
Il est de votre devoir de rassembler vos troupes, y compris ceux qui, au sein de votre gouvernement, s'expriment souvent plutôt pour donner de faux espoirs.
Chers collègues, l'heure n'est plus à la compétition pour savoir qui doit rouvrir en premier: les restaurants, les théâtres ou les salons de coiffure. L'heure est à la mobilisation générale pour en finir, une fois pour toutes, avec ce virus.
Regardez ce qui se passe en Angleterre ou aux États-Unis! Voilà deux pays qui sont très durement touchés et qui sont en train de s'en sortir dans leur campagne de vaccination par la force de leur pragmatisme. Là-bas, on n'est pas en train de se demander si tel vaccin est meilleur qu'un autre. On n'est pas en train de se bagarrer pour savoir s'il faut rouvrir d'urgence tel ou tel secteur. Là-bas, toutes les volontés – les politiques et les autres – sont mobilisées pour que sept jours sur sept, constamment, on vaccine, on vaccine, on vaccine! Vous verrez qu'ils s'en sortiront et pourront retourner à une vie normale bien avant nous. Il est plus que temps de s'en inspirer!
Il est de votre devoir et du nôtre, monsieur le premier ministre, de rassembler, de convaincre et de retrouver l'adhésion de la population en accélérant la vaccination coûte que coûte, en développant les tests rapides, en développant surtout un message – enfin – réellement mobilisateur. Ce n'est pas seulement une question logistique, c'est une question de team spirit, de confiance. Pour franchir ce taux de couverture d'immunité collective, il appartient à toutes les autorités publiques de marteler, de mobiliser un message pro-vaccination.
Je n'ai qu'une seule demande. Demain, lors du Comité de concertation, s'il vous plaît, ne veillez pas seulement à limiter, à restreindre et à interdire! Avant toute chose, si nous voulons nous en sortir, il va falloir parvenir enfin à mobiliser.
05.05 Caroline Taquin (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre de la Santé, je tiens, une fois de plus, à vous questionner sur la stratégie de testing. Nous continuons à voir que nos capacités de testing restent sous-utilisées alors que les hospitalisations sont en train de remonter, comme le prédisait l'arrivée des variants observés en Angleterre il y a deux mois. Certains parlent dorénavant de troisième vague. Ici même, le 4 février encore, vous me confirmiez l'utilisation de moins de 50 % de nos capacités. Je vous cite: "Nous avons donc mis au point une batterie de stratégies de testing grâce auxquelles la formidable capacité dont nous disposons pourra être valorisée. Il s'agit donc selon moi d'un atout plutôt que d'un problème."
Je vous ai entendu, monsieur le ministre, mais je vois les semaines qui passent. Alors que depuis décembre, nous sommes en capacité de tester plus de 110 000 personnes par jour, nous n'en testons en moyenne que 45 000. C'est un problème. On ne peut pas continuer à réduire ainsi tant de libertés – celle de circuler, de se réunir, de travailler, d'entreprendre, d'étudier – sans assurer la multiplication des tests.
Durant des mois, nous avons dû attendre la mise en place d'équipes et de laboratoires. Nos capacités existent dorénavant. Ces personnes font un travail formidable. Vous savez que la stratégie de testing, en plus de lutter contre la propagation du virus, permet bien sûr de diagnostiquer. Cela permet un traitement approprié qui permet à son tour d'éviter la détérioration de l'état de santé d'une personne et d'éviter donc une possible hospitalisation. Cependant, aujourd'hui, nous continuons à tester peu et les hospitalisations augmentent. Face à cette augmentation, notre société tout entière reste paralysée. Nous nous devons de protéger ces patients en hôpitaux, le personnel soignant et leurs services qui sont totalement mobilisés pour cette cause.
Monsieur le ministre, pourquoi le testing n'est-il plus utilisé dans notre pays? Comment les méthodes de test PCR sont-elles mises à jour pour garantir la détection des variants? Pourquoi les tests massifs et rapides…
La présidente: Votre temps de parole est écoulé, madame Taquin.
05.06 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, de cijfers stijgen. Dat is alarmerend. Voor sommigen is dat blijkbaar makkelijk op te lossen met het woord 'verstrengingen'.
Wij zullen vooral ervoor moeten zorgen dat wij de publieke opinie meekrijgen in alle maatregelen die wij treffen. Aangezien bijvoorbeeld ook de handhaafbaarheid een belangrijk element daarvan is, heeft het voorstel, waarbij wij blijven, om de terrassen te openen, zijn plaats. Het voorstel heeft niks te maken met versoepelen, in tegenstelling met wat hier wordt beweerd. Het heeft alles te maken met de mogelijkheid om op een gezonde manier met de realiteit om te springen die tijdens de paasvakantie naar voren zal komen. Als uw regering blind blijft voor de handhavingproblematiek, vrees ik dat verstrengingen veeleer een omgekeerd effect zullen hebben.
Ik zou willen inspelen op de woorden van de vorige spreekster. Testen en vaccineren spelen vanzelfsprekend een enorm belangrijke rol. Daarom heb ik een concrete vraag. Wanneer kan het licht volledig op groen komen voor de zelftests, een mogelijkheid die een element vormt in het beheersbaar maken van de pandemie en die vandaag nog te veel wordt beperkt?
Een laatste element is het onderwijs, dat niet alleen van het allergrootste belang is voor de leerlingen. Het is ook van het allergrootste belang voor mensen die kinderen hebben en met een extra belasting rekening moeten houden wanneer het onderwijs sluit. Ik zou een heel concrete vraag willen stellen. Is het, aangezien nieuwe varianten blijkbaar en spijtig genoeg een grotere impact hebben op jonge mensen, niet de hoogste tijd dat u zich aan de kant schaart van de ministers van Onderwijs van de Gemeenschappen om ervoor te zorgen dat leerkrachten prioritair kunnen worden gevaccineerd, zeker in de lagere scholen? Dat is wellicht nuttiger dan zeggen dat kinderen zullen worden gevaccineerd, hoewel dat op dit ogenblik technisch nog niet eens kan.
05.07 Patrick Prévot (PS): Monsieur le premier ministre, je ne citerai pas de chiffres aujourd'hui et pourtant ils sont à nouveau au centre de toutes les préoccupations.
On a l'impression que l'histoire se répète depuis un an et c'est terrible parce que le chemin semble encore long. Face à l'emballement des chiffres, on apprend que le Codeco pourrait se réunir ce vendredi. Les mesures qui y seront prises devront tenir compte de la situation au sein de nos hôpitaux mais également des conséquences qu'elles auront pour notre population. Je pense évidemment à la santé mentale pour une grande partie de notre population. Je pense également à la mauvaise santé financière de certains secteurs, singulièrement ceux qui sont encore à l'arrêt.
Monsieur le premier ministre, le tableau n'est pas réjouissant. Plus que jamais, il est indispensable de déployer l'artillerie lourde. Il faut faire mieux, plus vite et plus fort afin de retrouver une vie normale le plus rapidement possible.
Premièrement, en ce qui concerne le testing, testons-nous suffisamment aujourd'hui? La réponse est non. Comment alors diversifier nos stratégies de testing? Je pense par exemple aux tests antigènes mais également aux tests salivaires.
Deuxièmement, pour la vaccination, depuis plusieurs jours, les problèmes de thromboses potentiellement causées par le vaccin AstraZeneca préoccupent la scène européenne. Je tiens d'ailleurs à féliciter le courage politique dont a fait preuve notre ministre de la Santé, et par delà l'ensemble du gouvernement, en ne cédant pas à la panique, en gardant la tête froide et en continuant à vacciner. L'histoire est en train de montrer que vous avez eu raison.
Le plus gros problème d'AstraZeneca, c'est son inconstance à nous livrer les doses promises, avec pour conséquence des centres et des hôpitaux qui doivent annuler des rendez-vous faute de vaccin. On sait que nous disposons, monsieur le premier ministre, de stocks dans les frigos. Comment diminuer les délais entre la livraison des vaccins et leur administration?
Troisièmement, il faut une communication claire qui soit synonyme d'adhésion. Cette adhésion vis-à-vis des mesures et de la vaccination est aujourd'hui très compliquée pour une partie de la population (…)
05.08 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, de cijfers zijn slecht en eens te meer gaan we het debat voeren om te bepalen voor welke sectoren en delen van onze gemeenschap we het kraantje beter kunnen sluiten en voor welke delen we het kraantje open kunnen zetten. Laten we even bekijken wat Sciensano zelf zegt over de herkomst van de besmettingen.
Waar zijn de clusters te vinden? De cijfers zijn duidelijk, 40 % van de clusters vinden hun oorsprong in de bedrijven. Dat is nochtans een taboe. Hoeveel collega's hebben het hier in het laatste jaar over de bedrijven gehad? Dat gebeurde vrijwel nooit, het ging steeds over de jongeren en het privéleven. Wat gebeurt er echter achter de muren van de Belgische bedrijven? Dat is blijkbaar een taboe, maar daar vinden we wel 40 % van de clusters. Gaan we dan weer beslissen om heel onze gemeenschap te sluiten?
Collega's, laten we eens over dat taboe praten.
Vous avez proposé de résoudre le problème en s'attaquant à l'application insuffisante du télétravail. Or les chiffres de Sciensano nous montrent que les difficultés sont présentes essentiellement dans les endroits où le télétravail est impossible: dans l'industrie de l'alimentation, dans la construction, dans le nettoyage – bref, partout où les ouvriers ne peuvent pas appliquer cette règle. Une fois de plus, ce virus touche les travailleurs et les ouvriers! Et vous allez nous dire que la solution réside dans le télétravail? Non, monsieur le premier ministre, elle se traduit dans les inspections à mener au sein des entreprises. Il faut garantir que, là où les travailleurs accomplissent leur tâche manuellement, ils soient également protégés.
Je ne comprends pas pourquoi, pour résoudre ce problème, vous invitez uniquement les employeurs. Et les syndicats, là-dedans? Pourquoi ne convoquez-vous qu'une seule des parties? Les syndicalistes qui participent aux comités pour la prévention et la protection au travail (CPPT) sont les yeux des travailleurs. Cela ne va pas, monsieur le premier ministre! Il faut tenir compte du monde du travail, car ses membres savent comment protéger leurs droits. Par conséquent, j'aimerais que vous les convoquiez afin que ce débat puisse se tenir.
La présidente: Chaque membre du gouvernement interrogé a droit à cinq minutes pour répondre aux différentes questions.
05.09 Eerste minister Alexander De Croo: Zoals aangegeven door woordvoerders Steven Van Gucht en Yves Van Laethem zit ons land vandaag op een stijgend plateau. Uiteindelijk stemt wat wij vandaag zien, in grote lijnen overeen met wat de experten ons op basis van drie weken geleden voorgestelde modellen hadden aangekondigd, namelijk: dat er eind maart, begin april een stijging zou komen van het aantal hospitalisaties en daarna een daling. Wat wij zien, is dat die stijging een stuk vroeger komt. Dat is verschillend ten opzichte van het basisscenario waarop wij ons vandaag hadden gebaseerd. Eergisteren was het aantal ziekenhuisopnames 208, gisteren was het 207, vandaag is het 206: dat is aan de hoge kant van de voorspellingen. We hebben gisteren ook gezien dat het aantal positieve tests op maandag boven de 5.000 ligt. Dat moet absoluut een waarschuwing zijn voor het feit dat de circulatie van het virus sterk gestegen is.
Dat was één van de redenen om gisteren een overleg te houden met de ministers-presidenten om de situatie goed te kunnen analyseren. Wat ons zorgen baart, ministers-presidenten en federale regering, is dat we zien dat de sterkste stijging van het aantal positieve gevallen ligt bij jongeren tussen 0 en 19 jaar. We zien daar een sterke stijging.
Cette augmentation chez les jeunes a été le sujet d'une réunion de concertation tenue ce jour entre les ministres de l'Enseignement. Il faut analyser en détail ce qui est en train de se passer au sein de la population jeune et dans les écoles afin de pouvoir élaborer des scénarios pour essayer de maîtriser la situation.
Il faut être clair: si on voit aujourd'hui une augmentation nette des cas positifs chez les jeunes de moins de 20 ans, il est logique qu'on en constate une aussi chez leurs parents, les 40-65 ans. Cette dernière catégorie d'âge représente d'ailleurs la part la plus importante dans les hospitalisations. Cette situation est préoccupante.
Ziekenhuizen zijn opgeschaald naar fase 1B, wat betekent dat ziekenhuizen zich klaarmaken om meer mensen te kunnen opvangen in intensieve zorgen. De minister van Volksgezondheid zal daar dieper op ingaan.
De cijfers van Sciensano tonen duidelijk de plaatsen aan waar de clusters van besmetting plaatsvinden, met name op de werkplek en in de scholen. Om die reden heb ik deze week de vertegenwoordigers van de werkgevers bij mij gevraagd, om heel duidelijk nog eens met hen af te spreken dat telewerk een verplichting is. De mogelijkheid bieden om van thuis uit te werken, is de beste manier om de keten van de besmetting te kunnen stilleggen.
Je suis tout à fait conscient du fait que des personnes travaillent à maison depuis quasiment un an et que c'est particulièrement éprouvant.
Nous prendrons aussi des mesures pour les travailleurs qui ne peuvent pas télétravailler. Le ministre de la Santé présentera un système de tests rapides mis en place sur le lieu du travail qui doit nous aider à sortir au plus vite les personnes qui risquent d'en contaminer d'autres.
In het gesprek over terugkeermomenten hebben wij duidelijk gesproken over het perspectief, maar het is niet vandaag, want vandaag is het absoluut te onveilig.
Wat betekent dit allemaal voor de komende dagen? Vooreerst is het volgens mij voor iedereen duidelijk dat wij bijzonder voorzichtig moeten zijn. We moeten allemaal samen de boodschap uitdragen dat wij in een delicate situatie zitten en bijzonder voorzichtig moeten zijn. De experts en het commissariaat doen de analyse en bekijken scenario's.
Un Comité de concertation était planifié pour vendredi prochain. On évalue pour l'instant les chiffres.
Laat het duidelijk zijn: het zijn de cijfers die ons moeten helpen om te bepalen wat nodig is, niet de emoties, niet een paniekstemming. Het zijn de feiten die ons hierbij moeten helpen. Wat belangrijk is, is dat wij het perspectief op 19 april voor de scholen en het perspectief op 1 mei voor een aantal heropeningen vrijwaren.
Hoe kunnen wij dat vrijwaren? De regels die
wij vandaag hebben en die succesvol zijn geweest, zijn nog altijd de juiste
regels. Wij moeten doorzetten in het respecteren van die regels: contacten
vermijden, afstand houden, van thuis uit werken, alles doen om besmettingen te
vermijden en hypervoorzichtig zijn. Het is nog altijd het gouden recept om
ervoor te zorgen dat wij deze situatie onder controle kunnen houden.
05.10 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, dames en heren parlementsleden, zoals reeds gezegd zijn vandaag zeer veel mensen opgenomen op de afdeling intensieve zorgen omdat zij zwaar lijden aan COVID-19. De besmettingen stijgen zeer sterk. Wij zullen dan ook alles uit de kast moeten halen om ervoor te zorgen dat onze scholen op 19 april volledig open kunnen gaan, zodat ze normaal kunnen werken, niet met afstandsonderwijs. We moeten op 1 mei ook de cafés en de restaurants volledig kunnen openen. Dat is wat we willen. Daarvoor gaan we nu alles uit de kast moeten halen en maatregelen nemen. Wat we uit de kast moeten halen is vaccinatie en testing.
Madame Taquin, je me permets d'abord de donner un chiffre. Hier, en une journée, 73 000 personnes ont été testées en Belgique. C'est considérable. Nous ne pouvons pas dire que nous n'utilisons pas une capacité énorme de testing. Mais il est vrai que nous pouvons faire mieux.
Nous distinguons trois lignes dans notre organisation du testing. La première ligne, qui est essentielle, est de tester le plus rapidement possible les personnes symptomatiques ou ayant eu des contacts à risque. Madame Taquin, permettez-moi de dire que j'ai là quelques soucis. En province de Liège ou en Hainaut, on remarque qu'en comparaison avec la moyenne belge et avec les autres provinces wallonnes, vraiment très peu de personnes se font tester. Nous ne croyons pas que le virus n'y circule pas!
Il faut donc mobiliser, via les médecins généralistes et les autorités publiques, tous les citoyens, partout, pour qu'ils se fassent tester s'ils présentent des symptômes ou s'ils ont eu des contacts à haut risque. C'est très important. Il faut mobiliser cette première ligne.
La deuxième ligne concerne le dépistage répétitif au sein des organisations publiques et privées, en allégeant aussi le cadre réglementaire. Nous y travaillons. Il est rare que je sois d'accord avec M. Hedebouw, mais il a raison: il faut protéger ceux qui doivent aller travailler. Il faut les protéger, entre autres en organisant un dépistage répétitif et en mobilisant les services d'hygiène et la médecine du travail.
Nous menons des concertations avec tous ces secteurs, avec ces acteurs. Mais il est clair que les employeurs ont une responsabilité centrale. Le premier ministre a eu raison de cibler cette responsabilité. Le dépistage répétitif est également une protection pour les travailleurs. Nous allons le déployer, non seulement dans les entreprises privées, mais aussi dans les corps de police et dans l'enseignement, où l'on élargira le projet pilote – que vous connaissez – après Pâques.
La troisième ligne est le dépistage répétitif par l'autotest des citoyens, que nous développerons en créant le cadre réglementaire approprié. Les autotests ne seront pas un passeport pour avoir accès ou non à une activité, mais seront un instrument extrêmement important pour mobiliser tout un chacun pour se protéger, pour vérifier ce qu'il se passe et ainsi protéger les autres.
Donc, la priorité doit être la vaccination, le testing et la prudence. Il faut mobiliser tous les moyens dont on dispose. Cela ne prendra pas autant de temps qu'on pourrait l'imaginer. On sait qu'on peut vacciner la population avec des vaccins sûrs et efficaces. Ainsi, nous vaincrons!
05.11 Anja Vanrobaeys (sp.a): Mijnheer de eerste minister, bedankt voor uw antwoord.
Telewerken blijft inderdaad één van de krachtigste middelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Maar zelfs na een jaar hoor ik nog altijd te veel mensen die zeggen: wij zitten al een jaar op dat taboeretje aan onze keukentafel. Dat is inderdaad mentaal zwaar. Bovendien geeft dat ook financiële druk. Want de extra kosten voor verwarming en internet zijn moeilijk te dragen.
Wij moeten inderdaad samen volhouden. Dat klopt. Het lijkt mij heel belangrijk dat wij de scholen kunnen openhouden en dat wij de versoepelingen die al aangekondigd zijn ook kunnen bereiken. Maar dat vraagt solidariteit van ons allemaal. Ook van de werkgevers. Daarom dring ik er nog eens op aan dat de ondernemingen een echt telewerkbeleid voeren, zodat de telewerkers het ook kunnen volhouden.
05.12 Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister, bedankt voor de antwoorden.
Ik kan alleen maar uw ambitie delen dat door de agenda die u uitgetekend hebt voor 19 april voor het onderwijs en voor 1 mei voor al die sectoren die al zo lang gesloten zijn, het perspectief behouden blijft. Het zou een enorme klap zijn als dat niet lukt. Dat houdt ook in dat iedereen die naar een volgend Overlegcomité komt daar met een open blik moet komen en bereid moet zijn de nodige maatregelen te nemen om het doel effectief te halen. Daarom vindt onze fractie het jammer dat sommige Gemeenschappen bepaalde poorten al sluiten op voorhand. Wij moeten echt solidair de oefening maken.
Mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister, u volgt een consistente koers, al maanden aan een stuk, en u doet dat goed. Doe op die manier verder. Want eerlijk gezegd, de cijfers die u net geschetst hebt inzake clusteruitbraken bij jongeren, en de besmettingscijfers die iedere dag stijgen met duizendtallen, zijn zorgwekkend. Wat mij betreft, moet u zich niets aantrekken van roekeloze voorstellen zoals op dit moment versoepelen en terrassen te zetten waar de horeca zelf niet om gevraagd heeft. Dat is roekeloosheid. Laat u daar alstublieft niet door leiden.
05.13 Nawal Farih (CD&V): Mijnheer de minister, u bent mijn vraag uit het oog verloren. Indien u echter de niet-dringende zorg niet uit het oog verliest, zal u een grote stap zetten voor onze bevolking. Ik blijf beklemtonen dat wij moeten gaan voor een algemeen solidair zorgsysteem, wat ook betekent dat de patiënten die niet-urgente zorg nodig hebben, moeten kunnen worden geholpen. Ik herhaal immers dat de niet-dringende zorg van vandaag morgen wel dringende zorg zal worden.
05.14 François De Smet (DéFI): Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses. Je prends bonne note de votre appel à la mobilisation et apprends avec satisfaction l'avancée des autotests.
Pour le reste, je constate votre très grande prudence. De fait, nous entrons dans une période de grande incertitude. À ce titre, je voudrais lancer un nouvel appel à la confiance en la démocratie parlementaire. Oui, je sais qu'un avant-projet de loi pandémie est discuté pour l'heure.
Cependant, la situation présente nous offre un bon exemple de mon propos: plus croît l'incertitude, plus il nous faut jongler avec des données complexes, plus des arbitrages doivent être établis entre santé, santé mentale et économie, plus il faut pouvoir se reposer sur la démocratie parlementaire. Que ce soit demain ou la semaine prochaine, peu importe, mais – de grâce! – ne restreignez plus les libertés par de simples arrêtés ministériels! Revenez vers le Parlement! Si c'est vraiment nécessaire, nous serons ravis de partager le poids de ces responsabilités et de l'adhésion de la population.
05.15 Caroline Taquin (MR): Monsieur le ministre, je vous entends, comme je le fais depuis des mois. Je vous ai questionné au sujet du testing le 4 février – et j'ai commencé à vous interroger au mois d'octobre. C'est un problème.
Voici un an, l'OMS exhortait les pays à tester, tester et tester. Pendant des mois, il a été impossible de tester massivement. Nous pouvons nous y consacrer depuis trois mois. Or nous ne nous y employons pas à la hauteur des restrictions de liberté qui nous sont imposées.
Encore aujourd'hui, je vous entends me répondre qu'il y a un problème, que vous pouvez faire mieux, qu'il faut alléger le cadre réglementaire et en créer un pour les autotests. Nous le savons, mais cela aurait pu être entrepris depuis tout ce temps!
Monsieur le ministre, je suis déçue. Il est évident que le vaccin va nous aider à sortir de cette crise. C'est pourquoi les gens doivent se faire vacciner. Il en va de même pour le testing. Là aussi, pour cette raison, il faut se faire tester.
La présidente: Madame Taquin, votre temps de parole est écoulé.
05.16 Caroline Taquin (MR): Vous m'excuserez, mais en ajoutant la prudence…
La présidente: Madame Taquin, vos propos ne seront pas repris au compte rendu, car votre temps de parole est écoulé.
05.17 Peter De Roover (N-VA): Collega's, mocht na de uiteenzetting van collega Lachaert de vraag zijn opgeborreld of er nog liberalen zijn, dan is daarop zopas een antwoord gegeven. Ja, ze zijn er nog, maar ze zitten niet bij Open Vld.
Vaccinatie is inderdaad een kernwoord. Het tempo ligt niet bijzonder hoog en zelfs aan dat lage tempo kan niet elke regio hetzelfde niveau van vaccineren aan. Ik hoop dat wat dat betreft alle regio's hun volle verantwoordelijkheid nemen en een voorbeeld nemen aan dat vermaledijde Vlaanderen.
In tweede instantie, ik deel de teleurstelling, waaraan zopas uiting werd gegeven. Mijnheer Vandenbroucke, wat betreft de zelf- en sneltesten, we hebben nu al een jaar lang te maken met corona en nu kondigt u aan dat van alles wordt klaargemaakt opdat we ook die zouden kunnen gebruiken. Kunt u garanderen dat het misschien tegen de volgende pandemie in orde komt? U bent hier toch werkelijk te laat.
Collega Verherstraeten, ik ben blij te horen dat u privacy zo hoog in het vaandel draagt. U zult dan zeker aan onze zijde staan om het ingediende ontwerp van privacybedreigende pandemiewet fundamenteel te amenderen.
05.18 Patrick Prévot (PS): Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, nous sommes assurément arrivés à un moment charnière et je pense que vous avez clairement compris qu'il ne fallait pas louper ce moment. Vous avez clairement compris qu'il fallait tenir compte de la situation dans les hôpitaux, mais qu'à côté de la santé somatique, il y a bien évidemment la santé mentale, très préoccupante et également la santé financière de nos secteurs, singulièrement celle des secteurs toujours à l'arrêt.
Je suis heureux aujourd'hui de vous entendre. Notamment, lorsque j'exhortais le gouvernement à aller plus vite, à faire mieux, à taper plus fort, j'ai entendu dans vos discours cette volonté de mieux tester. C'est assurément une des clés: le testing. Il faut tester davantage et mieux. Il faut isoler lorsque c'est nécessaire. Il faut aussi pouvoir vacciner davantage. C'est évidemment la lumière au bout du tunnel.
Il faut garder à l'esprit qu'à partir d'aujourd'hui, des gens fêteront pour la deuxième fois leur anniversaire de manière confinée. Si nous voulons pouvoir reprendre une vie normale rapidement, il faudra avancer très fort dans nos travaux en faveur des secteurs impactés. Je vous remercie pour vos réponses.
La présidente: Enfin, la dernière réplique revient à M. Hedebouw.
05.19 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Messieurs les ministres, je suis content que vous ayez souligné qu'il y avait un problème sur le lieu du travail. C'est un point qui est trop peu discuté ici. J'entends qu'on reparle des écoles, des enfants, des jeunes, etc. mais permettez-moi de vous dire, et vous le sentez aussi, monsieur le ministre, qu'il y a un tabou sur ce qu'il se passe au sein des entreprises. J'entends votre volonté à propos du testing généralisé dans les entreprises. Je trouve que c'est une mesure positive et qu'il faut l'appliquer.
Cependant, je voudrais aller un peu plus loin. Je rencontre beaucoup de travailleurs du secteur de l'alimentation (boucherie industrielle, etc.) Beaucoup de contaminations et de clusters se font dans ces lieux. Beaucoup de travailleurs me disent: "Quand j'entends que certains collègues sont contaminés, je suis confronté à la question compliquée de savoir si je vais me mettre en quarantaine et perdre 30 à 40 % de mon pouvoir d'achat ou si je reste au travail sans rien dire."
Pour des travailleurs qui gagnent entre 1 700 et 1 800 euros par mois, c'est un vrai choix. Ce n'est pas un petit choix. En Belgique, les gens ne devraient pas être confrontés à ce choix-là. Ils devraient pouvoir penser uniquement à leur santé et à la santé des autres en se mettant en quarantaine sans craindre de perdre une partie de leur salaire (…)
La présidente: Votre temps de parole est écoulé, monsieur Hedebouw.
Het incident is gesloten.
- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'AIP et l'affirmation de M. Magnette de soutenir à 200 % l'appel à la grève" (55001464P)
- Maxime Prévot à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le rôle du gouvernement dans le cadre des négociations sur l'AIP" (55001468P)
- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prolongation des négociations sur la norme salariale et l'accord interprofessionnel" (55001478P)
- Cécile Cornet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'AIP" (55001477P)
- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het ipa en de uitspraak van de heer Magnette voor 200 % achter de stakingsoproep te staan" (55001464P)
- Maxime Prévot aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De rol van de regering bij de onderhandelingen over het ipa" (55001468P)
- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verlenging van de onderhandelingen over de loonnorm en het interprofessioneel akkoord" (55001478P)
- Cécile Cornet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het ipa" (55001477P)
06.01 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, cela fait des semaines que les syndicats négocient pour obtenir des augmentations salariales pour l'ensemble du monde du travail. Face à eux, le patronat donne des cacahuètes!
Je ne sais pas si vous avez lu notre étude sur le BEL20. On peut y apprendre que 17 entreprises sur 20 ont décidé d'octroyer un total de 5 milliards d'euros de dividendes à leurs actionnaires. Ce n'est donc pas la crise pour tout le monde dans ce pays! Je suis sûr que cela vous fait réfléchir.
Votre président de parti a d'ailleurs annoncé qu'il soutenait à 200 % la grève du 29 mars annoncée par le front commun syndical. Cela montre que les lignes bougent. On commence à avoir les chocottes, on commence à sentir la colère des travailleurs, la force du monde du travail qui vous pousse dans le dos. Chaque jour, je reçois des messages de mes amis délégués syndicaux dans le secteur de la chimie, du métal, à Liège ou à Anvers.
Monsieur le ministre, la grève du 29 mars, elle n'est pas seulement contre le patronat, elle est aussi contre vous et votre gouvernement! D'un côté, il y a la discussion sur les salaires et de l'autre, il y a le débat sur les fins de carrière. Croyez-vous que mon ex-collègue de chez Aldi pourra travailler jusqu'à 67 ans? Si elle travaille jusqu'à 58 ans, ce sera déjà un miracle! Savez-vous combien de fois elle a été opérée d'une tendinite? Vous ne le savez pas car vous n'avez jamais déchargé de camions!
Monsieur le ministre, qu'allez-vous faire pour que les travailleurs puissent obtenir de vraies augmentations salariales en rendant la norme indicative? Qu'allez-vous faire pour qu'enfin, les travailleurs aient droit à une prépension à 58 ans?
06.02 Maxime Prévot (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, le délai pour pouvoir obtenir un accord interprofessionnel a échu dimanche, sans qu'il n'y ait pu avoir de fumée blanche. Le gouvernement doit donc reprendre la main, raison pour laquelle, avec le premier ministre, vous avez rencontré, hier, les employeurs et, aujourd'hui, les représentants des travailleurs, si je ne m'abuse.
Soyons de bon compte – je m'en excuse d'ores et déjà par rapport à la tonalité de votre partenaire, le MR – et reconnaissons que la période est compliquée. D'un côté, on a les employeurs qui traversent cette crise avec une diversité de situations, selon leur réalité, selon leur secteur. Certains sont très durement impactés, peinent à tenir le coup. Certains ont même déjà dû mettre la clé sous le paillasson. D'autres n'ont jamais connu de meilleurs mois que ceux qui se sont écoulés. Mais beaucoup aussi ont des craintes pour l'avenir. Par conséquent, des revendications qui leur apparaîtraient comme étant autant de pierres supplémentaires dans leur sac à dos génèrent de l'inquiétude. De l'autre côté, on a des travailleurs qui ont perdu leur emploi, soit de manière définitive, soit avec un chômage temporaire et l'impact que cela a au niveau du salaire poche. Certains ont des craintes pour leur avenir; d'autres n'ont pas perdu de salaire mais ont été mobilisés comme jamais et attendent une gratification salariale.
Trouver un juste équilibre ne va pas être simple. Mais votre président de parti est sorti. Cela a été rappelé très clairement.
Ma question est simple: en tant que ministre socialiste chargé de l'arbitrage, vous sentez-vous en capacité d'être équidistant? Vous sentez-vous en capacité d'exercer votre mandat puisque vous avez reçu instruction, depuis le Boulevard, de trancher en faveur d'un côté, celui des travailleurs…
La présidente: Monsieur Prévot, votre temps de parole est écoulé.
06.03 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, het is ondertussen de tweede keer dat ik hier sta, dus ik ben misschien al de kiezel in uw schoen, maar dat is niet erg.
De sociale partners, zoals eerder gezegd tijdens de loononderhandelingen, zijn ondertussen begonnen aan verlengingen. We moeten alleen vaststellen dat er in de reguliere speeltijd niet zo veel gespeeld of onderhandeld is. Daar zit u wel voor een belangrijk stuk tussen, dat heb ik eerder ook al aangehaald. De vakbonden willen de wet van 1996 en daaruit voortvloeiend de loonnorm van 0,4 % boven op de automatische loonsverhoging van 2,8 % bij het huisvuil zetten. Uitgerekend in de grootste economische crisis die ons treft sinds de Tweede Wereldoorlog zullen de vakbonden dus staken. Uitgerekend in de grootste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog willen de vakbonden de jobs in ons land uit de markt prijzen, terwijl de coronacrisis ons sowieso tienduizenden jobs zal kosten.
De voorbije maanden konden we er niet omheen dat er van enige constructieve houding bij de vakbonden geen sprake was en is. Ik begrijp dat ook. U weigert immers al maanden namens de regering een duidelijk standpunt in te nemen en nu steunt ook de voorzitter van de grootste regeringspartij, de PS, de staking voor 200 %, want het is volgens hem geen staking tegen de regering, maar een staking tegen de werkgevers.
Naar analogie zou de staking van de NMBS op 29 maart dan ook niet tegen de regering zijn, maar tegen de treinreizigers. Wat het nut daarvan is, weet ik niet. Het is wat het is. De heer Magnette heeft natuurlijk wel gelijk. Het heeft weinig zin om te staken tegen het standpunt dat niet eens werd ingenomen door een regering die op dat vlak eigenlijk geen ruggengraat heeft. Het is hoogstens een federale regering die geen standpunt durft in te nemen.
Mijnheer de minister, kunt u hier voor eens en voor altijd ondubbelzinnig bevestigen dat u de loonhandicap van ons land ten opzichte van de andere landen niet zult laten toenemen en dat u dat dus niet zult toestaan in het kader van het loonakkoord?
Wat zult u de komende tien dagen nog ondernemen in het kader van die loononderhandelingen?
06.04 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, chers collègues, l'AIP est un moment et un événement social majeur en Belgique.
C'est le moment où les interlocuteurs sociaux s'accordent sur l'augmentation des salaires et toute une série d'autres choses pour les deux prochaines années. On sait à quel point cette évolution des salaires est attendue par de nombreuses personnes, particulièrement par ceux et celles qui ont de petits salaires. Parmi eux, on retrouve beaucoup de travailleurs et de travailleuses, j'insiste, qui étaient en première ligne au moment où il a fallu faire tourner le pays, au moment où il a fallu faire tourner la santé.
À présent, monsieur le ministre, votre gouvernement doit prendre une initiative. C'est le moment d'avoir ce débat. Vous avez rencontré les partenaires sociaux. Quelle évolution voyez-vous? Surtout, les pistes créatives dont vous nous avez parlé, quelles sont-elles? Où en êtes-vous? Comment ces circulaires pourront-elles apporter des marges de liberté pour que ces partenaires sociaux arrivent à un accord? Nous vous demandons instamment de soutenir la concertation sociale. Nous vous demandons instamment de créer des opportunités pour qu'elle aboutisse.
Ecolo-Groen plaide depuis toujours pour rendre la marge salariale indicative éventuellement via des circulaires et pour permettre ainsi de négocier des augmentations conjoncturelles par secteur là où c'est possible, dans un équilibre concerté. Outre cela, d'autres facteurs de compétitivité existent. Pourquoi rester centré sur le salaire alors que d'autres facteurs existent? Osons ouvrir le débat! Des factures d'énergie qui sont maîtrisées, c'est un facteur de compétitivité! Des entreprises qui emploient des travailleurs bien formés, c'est de la compétitivité! Des travailleurs capables d'utiliser l'outil numérique, c'est de la compétitivité! Des hommes et des femmes qui se sentent bien dans leur job et qui gagnent le même salaire, c'est de la compétitivité et c'est du progrès! C'est ce vers quoi nous avons envie d'aller.
Avec le groupe Ecolo-Groen, nous vous soutiendrons dans toutes les initiatives que vous prendrez et qui iront dans ce sens. Nous vous demandons une action innovante et créative.
Je vous remercie, monsieur le ministre.
06.05 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, chers collègues, ce n'est effectivement pas la première fois que je m'exprime sur ce sujet avec vous en séance plénière ou encore, régulièrement, en commission. C'est vrai que le fonctionnement et le résultat de la concertation sociale constituent un sujet important et essentiel. Comme vous le savez, avec le premier ministre et l'ensemble du gouvernement d'ailleurs, nous avons à cœur de tout mettre en place pour la faciliter.
Dans ce cadre, nous avons tout d'abord écrit aux partenaires sociaux. Après les échanges avec ceux-ci, nous leur avons écrit pour donner un cadre clair aux discussions sur la répartition des enveloppes bien-être. Nous souhaitions en effet rappeler les priorités qui figurent dans l'accord de gouvernement. Nous souhaitons notamment que les allocations sociales soient progressivement portées au seuil de pauvreté et que les pensions minima tendent vers 1 500 euros. Nous avons aussi rappelé ce qui figure dans l'accord de gouvernement, à savoir l'importance de lutter contre la pauvreté. On sait que ces enveloppes bien-être sont de nature à atteindre ces objectifs.
Avec le premier ministre, nous avons également rédigé et adressé un courrier aux partenaires sociaux précisant l'accord de gouvernement et le cadre dans lequel la négociation salariale de l'accord interprofessionnel peut et doit, selon nous, s'inscrire.
In de brief staat dat de regering een vergelijkbare ontwikkeling van lonen met de buurlanden wenst te verzekeren met het oog op een goed evenwicht tussen koopkracht en concurrentiekracht. De regering is bereid om met rondzendbrieven te werken als de sociale partners hiervoor gezamenlijk een concreet voorstel doen.
Cela rejoint l'une des préoccupations qu'exprimait Mme Cornet.
De uitzonderlijke en tijdelijke regelingen die tijdens de coronacrisis met betrekking tot de arbeidsomstandigheden werden genomen, komen niet in mindering van de maximaal beschikbare marge. We denken dan bijvoorbeeld aan het vaccinatieverlof of de maatregelen in het kader van telewerk.
Men moet ook aandacht hebben voor het beperkt aantal ondernemingen dat tijdens de coronacrisis net zeer goed heeft gepresteerd. Voor deze ondernemingen kan men een oplossing zoeken om eenmalig iets extra te doen.
C'est aussi, je pense, ce que j'ai entendu dans la bouche de M. Prévot, de Mme Cornet comme de certains présidents de parti et pas uniquement du mien.
Comme vous l'avez rappelé, monsieur Prévot, le rapport du Conseil central de l'économie a été publié le 14 janvier 2020. La loi de 1996 prévoit que, s'il n'y a pas d'accord entre les interlocuteurs sociaux dans un délai de deux mois qui suivent la publication de ce rapport, le gouvernement ne reprend pas directement la main mais il invite les partenaires sociaux à une concertation.
Vous aurez sans doute lu dans la presse ou entendu qu'hier après-midi, nous avons rencontré, avec le premier ministre, les représentants des employeurs et, à l'issue de cette séance plénière, nous rencontrerons les représentants des travailleurs.
Notre objectif est d'écouter les deux bancs, comme j'ai d'ailleurs déjà pu le faire lors de la première phase, ce qui a donné lieu aux différents courriers et échanges avec les partenaires sociaux. Nous voulons écouter les deux bancs avant de pouvoir formuler une proposition de médiation. Il importe d'entendre et de comprendre la teneur des divergences mais aussi les éventuels points de convergence et de débat entre les partenaires sociaux. C'est important pour nous avant de formuler cette proposition de compromis. Nous voulons également voir si les discussions sont définitivement bloquées ou si elles nécessitent une médiation ou simplement un léger coup de pouce de la part du gouvernement.
En effet, le gouvernement dans son ensemble considère que la concertation sociale est fondamentale de manière générale et encore plus aujourd'hui, dans la situation particulièrement troublée et incertaine dans laquelle nous nous trouvons, dans laquelle les entreprises se trouvent et dans laquelle le monde du travail, dans son ensemble, se trouve. Je continuerai à mettre tout en œuvre pour faire en sorte qu'un accord soit possible, en mettant sur la table la possibilité de trouver des solutions constructives entre les partenaires sociaux.
En ce qui concerne le mouvement d'action ou de grève du 29 mars 2021, j'ai déjà pu m'exprimer à cette tribune, en vous disant qu'une journée de grève est toujours un constat d'échec. C'est l'échec d'une concertation. C'est l'échec d'un dialogue mais c'est aussi, reconnaissons-le, un moyen d'action qui est reconnu et consacré par notre droit et qui doit être respecté. Je vous remercie.
06.06 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Madame la présidente, le 29 mars, il y aura bien grève du front commun syndical contre le patronat, mais aussi contre vous, monsieur le ministre, et contre votre gouvernement. Aujourd'hui, ce qui empêche l'augmentation des salaires des travailleurs, c'est la loi de 1996 qui a été votée ici et qui empêche les travailleurs d'avoir leur dû. C'est une chose.
Une deuxième chose, c'est que les travailleurs n'ont pas besoin de contrefaçons: circulaires, bonus, etc. Non! Ils veulent des augmentations structurelles pour aussi pouvoir continuer à refinancer la sécurité sociale.
Par ailleurs, vous parlez de l'accord sur l'enveloppe bien-être qui, en fait, n'a rien à voir avec l'accord interprofessionnel. Ce sont les libéraux qui ont toujours voulu mêler l'enveloppe bien-être au reste.
Enfin, vous parlez d'échec. Vous dites qu'une grève, c'est le résultat d'un échec. Nous n'avons décidément pas la même analyse de l'histoire! Toute l'histoire sociale montre que les grèves ont permis d'obtenir la journée de huit heures et les congés payés. J'appelle l'ensemble du monde du travail à se mettre en grève le 29 mars.
06.07 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces éléments de réponse.
Vous savez que vous êtes quelqu'un que j'estime beaucoup, monsieur le ministre. Je voudrais m'assurer que votre crédibilité ne soit pas entachée par les appels formulés par les uns ou les autres, fussent-ils présidents de parti. Je crois que vous devez veiller à conserver, tout au long de votre mandat, la crédibilité auprès de l'ensemble des interlocuteurs avec lesquels vous allez devoir travailler.
Vous ne l'ignorez pas, on ne permet qu'à un nombre restreint de véhicules de consommer du fioul rouge, puisqu'il est plus polluant que le bioéthanol, par exemple. De manière métaphorique, je voudrais vous inviter à ne pas mettre trop de fioul rouge dans le moteur de la concertation sociale, au détriment d'un élément équilibre.
Certes, les travailleurs sont en droit d'exiger d'être davantage et mieux soutenus financièrement, parce que beaucoup sont aujourd'hui en difficultés, mais le gouvernement doit aussi envoyer aux employeurs un message de réalisme et d'espoir, pour que la mécanique économique ne soit pas davantage grippée qu'elle ne l'est déjà aujourd'hui. Merci pour les efforts que le gouvernement…
La présidente: Monsieur Prévot, votre temps de parole est écoulé.
06.08 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, het klopt dat zes procent van de bedrijven in ons land het dit voorbije jaar beter heeft gedaan dan het jaar daarvoor. Vierennegentig procent heeft alleen maar zwarte sneeuw gezien. We weten dat de economie het voorbije jaar in ons land met maar liefst zes procent is gekrompen. Wanneer de loonmassa zou stijgen, gaat dit ten koste van jobs. Sowieso staan er nu al tienduizenden jobs op de tocht in de vierennegentig procent bedrijven die het ontzettend moeilijk hebben.
Dan vinden de vakbonden het blijkbaar nodig om te gaan staken tegen de zes procent bedrijven die het beter hebben gedaan, ten koste van tienduizenden jobs.
Als ik u dan vraag om voor eens en altijd duidelijkheid te verschaffen over het standpunt van de regering dat we de loonhandicap niet mogen laten toenemen ten opzichte van de ons omringende landen, dan komt u met het meest tsjeverige antwoord uit uw brief aandraven, namelijk: dat er een evenwicht moet zijn tussen koopkracht en concurrentiekracht. Ik dacht dat net dit eigenlijk het doel en de finaliteit was van de wet van 1996, die u blijkbaar ook op de schop wil. Opnieuw neemt u uw verantwoordelijkheid niet op. Dit is ongetwijfeld doodjammer en zal ten koste gaan van tienduizenden gezinnen die die jobs broodnodig hebben.
06.09 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse.
Je souligne positivement votre initiative visant à offrir un cadre à l'enveloppe bien-être et à immuniser les congés pour se faire vacciner. Dans la même veine, je vous invite à réfléchir à immuniser aussi – pourquoi pas – des initiatives qui seraient prises pour réduire l'écart salarial entre les hommes et les femmes.
Bien évidemment, je reviendrai en commission à ce propos, car le débat doit avancer. Ecolo-Groen a choisi de poursuivre et de vous soutenir en ce sens, tout en restant dans l'accord de gouvernement – attitude qui pourrait en inspirer d'aucuns. En effet, comme vous l'avez indiqué, certains volets du dossier peuvent encore évoluer. Je pense notamment à la nécessité d'étendre le débat à la compétitivité et au calcul de la différence salariale. Il convient aussi d'étudier la dimension indicative de la norme dans les secteurs où c'est possible, pour tenir compte des enjeux actuels et améliorer le pouvoir d'achat tout en soutenant la compétitivité.
L'incident est clos.
- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "40 miljard euro zwart geld op Belgische bankrekeningen" (55001454P)
- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "40 miljard zwart geld op de bankrekeningen" (55001458P)
- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les 40 milliards d'argent noir sur des comptes bancaires belges" (55001454P)
- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les 40 milliards d'argent noir sur les comptes bancaires" (55001458P)
07.01 Joris Vandenbroucke (sp.a): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, al ruim een jaar zijn ongelooflijk veel landgenoten solidair met elkaar. Denk aan ondernemers die hun deuren hebben moeten sluiten. Denk aan de werknemers die thuis blijven werken. Denk aan gezinnen, die al maandenlang amper familie of vrienden hebben ontmoet. Zij zijn allemaal solidair met elkaar. Maar blijkbaar duiken sommigen weg, wanneer zij hun deel moeten doen. Welke andere conclusie kunnen wij immers trekken uit de melding van het Rekenhof dat 40 miljard euro zwart geld op Belgische rekeningen staat? Collega's, het geld staat op Belgische rekeningen, al jarenlang, niet op rekeningen in Zwitserland of Panama maar op rekeningen in ons land.
Collega's, 40 miljard euro is niet alleen een schandalig groot bedrag waarop niet correct is bijgedragen. Hoe is het eigenlijk mogelijk dat het jarenlang ongemoeid op rekeningen in ons land kan blijven staan? Dat kan alleen maar, omdat de betrokkenen denken dat ze ermee wegkomen.
Laten we wel wezen, het gaat hier niet over het geld van de kleine zelfstandige, die een paar btw-bonnetjes te weinig heeft ingediend. Het gaat hier over de grote jongens, de grote klanten, die financiële instellingen maar al te graag zien komen en aan wie geen vragen worden gesteld.
Mijnheer de minister, de huidige regering maakt van de bestrijding van de fiscale fraude een topprioriteit. Er zijn er zelfs die beweren dat de inkomsten die wij ter zake begroten, onrealistisch hoog zijn. U hebt nu de kans te bewijzen dat valsspelers, die hun deel niet willen doen, er niet mee wegkomen en dat ook de banken hun verantwoordelijkheid moeten nemen.
Bent u het met mij eens dat wij moeten onderzoeken of banken voldoende inspanningen leveren om frauduleus geld te weren van hun rekeningen of het aan te geven en dat zij, indien zij dat niet doen, moeten worden gesanctioneerd?
07.02 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, beste collega's, het rapport van het Rekenhof bevestigt eigenlijk wat wij allemaal al lang weten, namelijk dat er voor ongeveer 40 miljard euro zwart geld op de Belgische rekeningen staat. Dat geld is bij vorige operaties vanuit het buitenland terug naar ons land gehaald, maar raakte toch niet geregulariseerd. Wij weten dat het geld er is, maar we geraken er niet aan.
Nu hoor ik hier en daar praten in termen van laaghangend fruit, sitting ducks, alsof dat geld zomaar voor het oprapen ligt. Daarmee ben ik het niet eens, het is ingewikkelder, maar wij moeten er wel volop achteraan. Fiscaal gezien is de fraude verjaard en dus zegt de fiscus niets te kunnen doen. De fiscus weet misschien wel waar het geld zit, maar kan er niet aan. Strafrechtelijk gezien is de fraude niet verjaard en dus kan Justitie wel aan het geld, maar weet niet waar het zit. Als er voldoende gespecialiseerd personeel wordt ingezet, dan lukt het wel. Het parket van Gent heeft in de voorbije jaren enkele successen geboekt in die context, die als voorbeeld kunnen dienen. Op de meeste andere plaatsen worden er geen of onvoldoende gespecialiseerde manschappen ingezet.
Er zijn nog andere mogelijkheden. Vandaag weten wij nog altijd meer over het geld dat onze landgenoten op een rekening in een buitenland hebben dan over het geld van onze landgenoten op rekeningen in eigen land. Buitenlandse banken moeten nog altijd meer informatie doorsturen naar onze diensten dan de Belgische banken. Leg het mij uit, beste collega's, want ik zie de logica niet in.
Mijnheer de minister, het gaat over heel veel geld en mijn vraag is dan ook heel eenvoudig. Bent u van plan om volop achter dat geld te gaan? Welke instrumenten denkt u daartoe nodig te hebben?
07.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, dames en heren parlementsleden, het is een van mijn absolute prioriteiten om ervoor te zorgen dat iedereen zijn of haar fiscale verplichtingen nakomt en dus ook correct belastingen betaalt. Dat is niet meer dan logisch, niet meer dan eerlijk, niet meer dan rechtvaardig. Ik ben in deze een trouwe partner om dat doel in de komende weken, maanden en jaren na te streven en te realiseren.
De cijfers die wij deze week in de pers hoorden, zijn natuurlijk geen nieuwe cijfers. Zij zijn bij velen van ons al bekend, want vorig jaar hebben wij hierover in het Parlement reeds hoorzittingen gehouden in de commissie voor Financiën. Het rapport over de fiscale regularisaties is natuurlijk wel interessant, want het toont ons hoe ver wij staan in de fiscale regularisaties en waar er nog aanpassingen en verbeteringen mogelijk zijn. Meer zelfs, het toont eigenlijk aan dat wij het opgestarte traject, dat wij momenteel bewandelen, moeten voortzetten. Het toont aan dat de huidige fiscale regularisatieronde, die sinds 2016 loopt, ook effectief werkt.
De problemen die zowel in het rapport als in verschillende persartikels werden aangehaald, situeren zich echter in de vorige regularisatierondes. Het is ook daarover dat het Rekenhof een aantal aanbevelingen heeft gedaan. Het gaat daarbij over dossiers, zoals u daarnet ook zei, mijnheer Vanbesien, die fiscaal verjaard zijn. Het gaat over fiscaal verjaarde kapitalen. Dat is juist, maar wij moeten ook benadrukken dat die fiscaal verjaarde kapitalen wel nog vatbaar zijn voor strafrechtelijke vervolging en ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat het parket hierin correct en rechtvaardig zal optreden.
Daarnaast hoor ik ook positieve signalen uit de banksector, die tonen dat ook de banken hierin hun verantwoordelijkheid nemen en dat zij melding zullen blijven maken bij de Cel voor Financiële Informatieverwerking. Binnenkort zal ik bovendien extra initiatieven nemen om het preventieve luik wettelijk te versterken.
Dames en heren, u weet dat ik momenteel hard aan het werken ben aan een actieplan tegen fraude, samen met het College voor de fraudebestrijding. We zullen dat in de komende dagen of weken afkloppen binnen het ministerieel comité. In het kader van dat actieplan willen we er ook voor zorgen dat het parket en de fiscale administratie nauwer kunnen gaan samenwerken, zodat er in grootschalige fraudedossiers beter kan worden vervolgd. Ik hoop dat ik hiervoor alle steun zal krijgen van het Parlement.
07.04 Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de minister, naarmate de coronacrisis langer duurt, duikt steeds vaker de vraag op hoe we de factuur ervoor gaan betalen. Laten we er om te beginnen al voor zorgen dat ieder zijn deel doet, met nultolerantie voor fiscale fraudeurs. Ik heb u een aantal maatregelen horen opnoemen die we al genomen hebben. U kondigt ze nu aan en u krijgt daar onze volle steun voor. Wij rekenen daarvoor op u.
Ik wil tevens graag benadrukken dat ook de banken hier absoluut een rol in moeten spelen. Ik vind het niet normaal dat 40 miljard euro zwart geld zo lang ongemoeid op bankrekeningen in ons land kan staan. Ook dat moet worden aangepakt. Ik kijk uit naar wat daarover in uw actieplan tegen fiscale fraude zal staan.
07.05 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het gaat over 40 miljard euro aan zwart geld dat hier op rekeningen staat. Met een belastingtarief van 40 % betekent dit dat de Belgische staatskas potentieel 16 miljard euro misloopt. Dat geld moet de Staat dus ergens ander gaan halen.
Mijnheer de minister, we want our money back. De grote meerderheid van mensen en bedrijven die eerlijk hun bijdrage betalen, is altijd de verliezer van dit bedrog. We zijn het aan hen verplicht om ervoor te zorgen dat die bedriegers niet gerust achterover kunnen leunen, maar dat ze voelen dat we achter hen aankomen. Mijnheer de minister, wij zullen die strijd samen met u voeren.
L'incident est clos.
- Marianne Verhaert aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De toekomst van bpost" (55001470P)
- Maria Vindevoghel aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De positie van de bpost-CEO" (55001480P)
- Nathalie Dewulf aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De problemen met de CEO van bpost" (55001479P)
- Michael Freilich aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De CEO van bpost" (55001475P)
- Marianne Verhaert à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "L'avenir de bpost" (55001470P)
- Maria Vindevoghel à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "la position du CEO de bpost" (55001480P)
- Nathalie Dewulf à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Les problèmes concernant le CEO de bpost" (55001479P)
- Michael Freilich à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Le CEO de bpost" (55001475P)
08.01 Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de minister, collega's, het kan verkeren, zei Bredero. Enkele jaren geleden was bpost nog een van de topbedrijven in België en hadden we op een haar na PostNL overgenomen. Ik denk dat het nog zacht uitgedrukt is als we zeggen dat het verhaal is gekeerd.
Toegegeven, het post- en pakjesbedrijf maakt deel uit van een razend snel veranderende wereld, maar hoewel de pakjessector een enorme groei heeft gekend, kon ons postbedrijf daarvan geen graantje meepikken, dit ondanks de enorme inzet van het postpersoneel.
Ik herinner mij dat de postbodes eind vorig jaar en in moeilijke coronatijden nog het onmogelijke hebben gedaan om de pakjes van de sint tijdig bij de kinderen te krijgen. Iets later deden ze hetzelfde zodat de pakjes onder de kerstboom konden liggen. De 34.000 medewerkers hebben zich de benen van het lijf gelopen, maar eigenlijk hebben we hen daarvoor nooit bedankt.
Drie maanden later blikken we terug op die periode en krijgen we de kwartaalcijfers, die bar slecht zijn. Dit is een slag in het gezicht van de klanten en de aandeelhouders, met als grootste aandeelhouder elke burger in dit land, maar het is zeker ook een slag in het gezicht van de personeelsleden.
Mevrouw de minister, eind vorige week stuurde u een duidelijk signaal naar de raad van bestuur dat het zo niet verder kon. De rest hebben we in de krant gelezen. De raad van bestuur heeft eindelijk een beslissing genomen. De CEO werd de laan uitgestuurd, dat is het begin van een oplossing, maar we zijn er nog lang niet.
Mevrouw de minister, wat zal u doen om de klanten en de personeelsleden opnieuw perspectief te geven?
08.02 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, afgelopen zondag is de CEO van bpost door Vivaldi ontslagen. Bpost is een belangrijk maatschappelijk bedrijf met 36.000 werknemers. De Belgische staat is nog altijd hoofdaandeelhouder en u bent nog altijd de minister van bpost. Uw verantwoordelijkheid en die van uw voorganger, minister De Backer van Open Vld, vallen niet te ontkennen in deze poppenkast.
Mevrouw de minister, de CEO is niet ontslagen wegens de lage lonen, niet ontslagen wegens de slechte statuten of door de hoge werkdruk bij de werknemers en evenmin door de hoge prijzen voor de klanten. Wel is hij ontslagen omdat de aandeelhouders meer winst uitbetaald willen krijgen. Eén jaar zonder dividenduitkering en de CEO ligt buiten, dat is de waarheid! Dit mag wel eens gezegd worden.
De poppenkast bij bpost heeft lang genoeg geduurd. Ondertussen zitten we al aan CEO nr. 3 op drie dagen tijd. Het lijkt erop dat bpost een nieuw statuut heeft gecreëerd, dat van hulp-CEO. Zal deze hulp-CEO ook harder moeten werken, zoals de hulppostbodes met hun lage lonen? Ik betwijfel het. Nog voor de oprotpremie voor de heer Van Avermaet is uitbetaald, willen sommige rechtse partijen hier in het Parlement het loonplafond voor de overheidsmanagers opheffen.
Mevrouw de minister, zal de heer Van Avermaet een oprotpremie krijgen? Zo ja, welke? Waar zult u voor kiezen, een gouden parachute voor de heer Van Avermaet of een loonsverhoging voor de werknemers van bpost?
08.03 Nathalie Dewulf (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, al van bij zijn aanstelling lag de intussen ex-CEO van bpost, de heer Jean-Paul Van Avermaet, onder vuur. Hij kwam in opspraak nadat bekend raakte dat hij als vroegere topman van het beveiligingsbedrijf G4S mogelijk betrokken was bij illegale prijsafspraken. Er loopt zowel een Belgisch onderzoek als een onderzoek van het Amerikaans ministerie van Justitie tegen hem. Zowel in Amerika, waar bpost via Radial een belangrijke activiteit heeft, als lokaal werd het functioneren van de heer Van Avermaet problematisch, gezien de onderzoeken. Toch besloot de raad van bestuur van bpost niet in te grijpen. Intussen vertrok een aantal kaderleden uit onvrede met de situatie, kampt bpost met problemen bij de pakjesbedeling en wordt bpost geconfronteerd met tegenvallende bedrijfsresultaten, wat zich vertaalde in een flinke klap voor het bpost-aandeel.
Waar de politiek benoemde leden van de raad van bestuur nog steeds geen probleem zagen, passief bleven en als konijnen naar een lichtbundel staarden, kon nu plots wat eerder niet kon. De raad van bestuur werd verplicht Jean-Paul Van Avermaet te ontslaan.
Mevrouw de minister, behoudt u het vertrouwen in de huidige raad van bestuur? Wat zult u doen om de toekomst van bpost en de vele hardwerkende werknemers van bpost veilig te stellen?
08.04 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, wie in 2013 investeerde in Deutsche Post, heeft vandaag 140 % winst. Wie in 2013 investeerde in het Britse Royal Mail, heeft vandaag 120 % winst. Wie in datzelfde jaar, het jaar van de beursintroductie, in het Belgische bpost investeerde, heeft 2 % verlies.
Het is duidelijk dat Jean-Paul Van Avermaet fouten maakte, maar één persoon beladen met alle zonden van Israël zou niet fair zijn. Voor mij is het duidelijk dat ook de raad van bestuur en zijn voorzitter, die daar al jaren de plak zwaaien, boter op het hoofd hebben. Ik lees vandaag in De Tijd: "Voor voorzitter Cornelis mocht zelfs een hond met een hoed CEO worden, als hij maar Nederlands sprak." Van mijn part mag dat zelfs een hond met een keppel zijn, maar het punt hier is dat het allerbelangrijkste voor voorzitter Cornelis was dat hij zijn postje kon behouden.
Dit fiasco heeft ons land miljarden gekost. De huidige raad van bestuur wilde ook niet horen over het ontslag van de CEO. U en de premier hebben moeten aandringen. Dan vraag ik mij af: wat is een autonoom overheidsbedrijf? Wij mogen als grootste aandeelhouder betalen en financieren, maar als het misloopt, hebben we niets te zeggen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Mevrouw de minister, hebt u de guts om schoon schip te maken? Hebt u de wil en de moed om met een schone lei te beginnen en de voltallige raad van bestuur naar huis te sturen? Pas dan zullen de rust en de sereniteit bij bpost terugkeren.
08.05 Minister Petra De Sutter: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, ten eerste, wil ik het hebben over het ontslag van de heer Van Avermaet.
De heer Freilich refereerde er al aan dat bpost een autonoom overheidsbedrijf is. Dat betekent dat we het evenwicht moeten zoeken tussen autonome bedrijfsvoering van een dergelijk bedrijf en het belang van de Belgische Staat, dat slaat op het feit dat wij meerderheidsaandeelhouder zijn en op het feit dat we maatschappelijke meerwaarde zoeken via de beheersovereenkomst. Dat betekent dat rechtstreeks ingrijpen in de bedrijfsvoering voor de overheid eigenlijk niet mogelijk is. De autonomie van de overheidsbedrijven is wettelijk vastgelegd.
De voorbije, weken en maanden tot vorig weekend is de balans gekanteld wat het vertrouwen in de CEO betreft. Het ontslag van de heer Van Avermaet door de raad van bestuur is niet zomaar te herleiden tot één element, bijvoorbeeld de jaarcijfers. Mevrouw Vindevoghel, de heer Van Avermaet is zeker niet ontslagen, omdat de aandeelhouders ontevreden waren door de cijfers. Om die reden wordt een CEO niet ontslagen. Het gaat om een samenloop van verschillende elementen.
Het onderzoek hing als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd en ging gepaard met een transparantieplicht naar de raad van bestuur. Daar is wel degelijk discussie over ontstaan en is het vertrouwen van de raad van bestuur in de heer Van Avermaet verminderd in de loop van de tijd. Ook het hoger kader, het personeel, een aantal managers die vertrokken, de werknemers die zich zorgen maakten, uiteraard de financiële markten wegens de cijfers, en ook de overheid, hebben op een bepaald moment het vertrouwen verloren. Dan is de situatie gekanteld en is het snel gegaan. Dat heeft geleid tot ons signaal naar de raad van bestuur dat de situatie niet langer houdbaar was. De raad van bestuur heeft afgelopen zondag wel degelijk krachtdadig en eensgezind beslist dat het vertrouwen in de CEO opgezegd zou worden.
De raad van bestuur heeft dinsdag ook unaniem beslist ad interim de heer Dirk Tirez aan te stellen om de continuïteit te garanderen en de rust, ook de sociale rust – u zult misschien gelezen hebben dat de vakbonden het sociaal overleg hadden opgeschort –, terug te brengen. Ik zie de vakbonden trouwens voor een onderhoud de komende dagen.
Het imago van het bedrijf, dat voor de Staat zo belangrijk is, mag geen schade ondervinden. Daarom is het belangrijk dat wij nu het roer weer in handen nemen. De heer Tirez zal dat in de komende maanden met ons doen. Hij kent het bedrijf goed. U hebt daar waarschijnlijk ook over gelezen.
Het is essentieel dat het bedrijf in een veranderende markt, waar de pakjes steeds belangrijker en de brieven steeds minder belangrijk worden, op een duurzame manier wordt geleid. Duurzaamheid betekent voor mij duurzaam op drie vlakken: economisch duurzaam, sociaal duurzaam en uiteraard ook ecologisch duurzaam. Dat zijn de plannen die bpost op tafel heeft liggen en waar het in de toekomst werk van zal maken.
Mijnheer Freilich, u vroeg of wij vertrouwen hebben in de raad van bestuur. Ik heb daar maandag al op gereageerd met de vraag om, first things first, nu de CEO ons heeft verlaten en iemand ad interim is aangesteld, hem even de tijd te geven om rust te brengen, om het bedrijf opnieuw in handen te nemen, en om de investeerders en de overheid de tijd te geven om vertrouwen te schenken.
Wij zullen de samenstelling van de raad van bestuur bekijken. Een aantal mensen zal vervangen worden. Dat staat op de agenda, omdat hun mandaat vervalt. Er is een algemene vergadering over twee maanden, in mei. Dan zullen wij bekijken wat nodig is. Op het moment blijft de raad van bestuur onder leiding van de heer Cornelis en zal de heer Tirez als CEO het bedrijf managen.
Tot slot, de toekomst is vol met uitdagingen voor een bedrijf als bpost. Geloof mij, de jongste dagen heb ik met zeer veel mensen gepraat en ik blijf het volle vertrouwen hebben in de meer dan 36.000 werknemers van bpost, die het bedrijf gestalte geven en die een belangrijke maatschappelijke functie vervullen. Samen met hen en met iedereen die leidinggevende is in dat bedrijf, moeten wij de toekomst tegemoetzien. Ik heb daar vertrouwen in.
08.06 Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord, uw betrokkenheid en de ondernomen acties en bedankt om het vertrouwen uit te spreken.
Het komt nu wel de raad van bestuur toe om ook conclusies te trekken. De raad van bestuur moet zijn rol ten volle opnemen, zodat bpost zo snel mogelijk onder een nieuwe leiding een nieuwe start kan nemen en klaar is voor de enorme uitdagingen die op het bedrijf afkomen. De enorme inzet van de personeelsleden van bpost moet worden beloond, zodat wij ook hun vertrouwen terugwinnen.
08.07 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, een CEO wordt meestal ontslagen omdat er slechte cijfers voorliggen. Een jaar geleden heb ik hier in de Kamer al vragen gesteld over de heer Van Avermaet vanwege de lopende onderzoeken, maar toen was er geen vuiltje aan de lucht. Nu plots, terwijl bpost slechte cijfers boekt, wordt de CEO ontslagen. Die timing vind ik toch wel raar.
Mevrouw de minister, u zegt dat u het sociaal en maatschappelijk belang van bpost erg belangrijk vindt. Evengoed kunt u er dan een openbaar bedrijf van maken, waar het goed is voor de werknemers. Momenteel bestaan er voor het personeel veel verschillende statuten en de personeelsleden werken zich kapot.
Sta me toe om de situatie bij PostNL als voorbeeld te noemen. Daarbij richt ik mij ook tot de N-VA, die maar alles wil privatiseren en liberaliseren. Vanmiddag contacteerde ik nog een werknemer van PostNL. De werknemers van PostNL zijn, ten eerste, bijna allemaal schijnzelfstandigen en, ten tweede, werken zij tegen zeer lage lonen van 8,25 euro per uur. De meeste werknemers bij PostNL werken deeltijds.
Wij zijn niet voor een systeem zoals bij PostNL. Wij zijn voorstander van een goeddraaiend openbaar bedrijf met goede statuten voor de werknemers.
08.08 Nathalie Dewulf (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Terwijl de Vivialdiregering druk bezig is met de verdeling van goedbetaalde politieke postjes, is de situatie bij het door de belastingbetaler gefinancierde bpost totaal ontspoord.
Voor het Vlaams Belang is het duidelijk dat de falende raad van bestuur daarin een verpletterende verantwoordelijkheid draagt. De voorzitter, de heer Cornelis, vond het zelfs niet nodig met de andere bestuursleden te communiceren over de brieven die u in het dossier had verstuurd. Niet het verdelen van lucratieve benoemingen of postjes moet uw prioriteit zijn, maar wel het falen van de politieke vrienden in de raad van bestuur.
08.09 Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega's, de hele malaise bij bpost is gestart, toen PS-kopstuk Paul Magnette zich mengde in het verhaal in 2013. Hij eiste dat Johnny Thijs zou inleveren op zijn wedde, wat ook gebeurde. Johnny Thijs was de CEO die bpost naar ongekende winsten had gestuwd. Ondertussen is bpost wel 4 miljard euro kwijt.
Dezelfde Paul Magnette eist vandaag opnieuw een plek aan tafel. Hij wil de volgende voorzitter van de raad van bestuur benoemen. Het Belgique-à-papa is weer helemaal terug.
In plaats van het bedrijf te privatiseren, zoals met succes is gebeurd in Duitsland, Nederland en elders, wordt het nu opnieuw de dieperik in gesleurd met de steun van de liberale partij Open Vld. Dat is onbegrijpelijk.
L'incident est clos.
- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De groeiende terreurdreiging in Europa" (55001462P)
- Koen Metsu aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De stijgende terreurdreiging" (55001471P)
- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La menace terroriste croissante en Europe" (55001462P)
- Koen Metsu à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La menace terroriste croissante" (55001471P)
09.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, aanstaande maandag is het 22 maart. Het is dan dag op dag vijf jaar geleden dat islamitische terreur dood en verderf zaaide in de luchthaven van Zaventem en in de Brusselse metro. Er zijn sindsdien in dit land nog dodelijke slachtoffers van islamterreur gevallen. Dat gebeurde kleinschaliger, niet door bommen maar door machetes, kalasjnikovs en noem maar op. De slachtoffers waren ook vaak politieagenten.
Als men bekijkt hoeveel aanslagen van islamterreur er de voorbije jaren nog geweest zijn, dan is het opmerkelijk dat men moet vaststellen dat er vorig jaar, in het coronajaar 2020, meer aanslagen in meer landen hebben plaatsgevonden. Deze keer ging het niet om teruggekeerde IS-strijders zoals in Zaventem en de Brusselse metro maar om gefaalde vertrekkers. Op één na zijn al die daders van de aanslagen van vorig jaar trouwens geen zogenaamde eenzame wolven, ze hadden allemaal netwerken voor hun planning.
Een recent rapport van de VN waarschuwt dat eens de coronapandemie afgelopen is de terreur opnieuw zal opflakkeren. Ook de terroristen zullen opnieuw uit hun kot komen. Mijnheer de minister, zijn wij daarop voorbereid? Zo ja, hoe?
Ik kom ook nog even terug op de slachtoffers.
Vijf jaar na datum hebben zij hun vergoeding nog steeds niet volledig ontvangen. Ik heb u daarover vorige week nog ondervraagd en u vermeldde toen het werk van de parlementaire onderzoeks-commissie en haar aanbevelingen vol lof in uw antwoord. Over een belangrijke aanbeveling van die onderzoekscommissie, het garantiefonds voor de slachtoffers, zweeg u echter in alle talen. Deze week hebben we vernomen dat dit garantiefonds er helemaal niet komt. Mijnheer de minister, daar had ik graag wat meer uitleg over gekregen.
09.02 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de minister, wij staan inderdaad aan de vooravond van 22 maart. Vijf jaar geleden werden wij op een onmenselijke manier geconfronteerd met de terroristen van de Islamitische Staat, met als gevolg 32 doden, 340 gewonden en ontelbaar veel onrechtstreekse slachtoffers.
De N-VA wilde altijd hard optreden tegen die terroristen. Waarom zouden wij niet? Wij moeten geen medelijden hebben: wij moeten zwaardere en langere straffen geven en wij moeten ze de Belgische nationaliteit afnemen – die verdienen zij niet –, maar alles viel hier op een koude steen. Gisteren was er een grote verkiezingsoverwinning van de VVD in Nederland, de echte liberalen. Zij hebben het afnemen van de nationaliteit van Hollandse Syriëstrijders in hun verkiezingsprogramma staan. Wie ginds is gaan strijden, laat ze ginder, berecht ze ginder, zowel de mannen als de vrouwen. Nee, wij gaan de vrouwen ook nog actief repatriëren.
Het klopt dat wij ook ons hart moeten tonen aan de slachtoffers. Ik wil u in dat kader feliciteren en bedanken, want begin deze week hebt u hen de hand gereikt: u wil de slachtoffervereniging steunen. Zij kan ook unieke begeleidingspersonen aanduiden, wat de slachtoffers ook vragen. Zij hebben dat ook oprecht nodig.
Met de ene hand geeft u, maar met de andere hand neemt u, want vandaag lezen wij dat het garantiefonds niet meer ter sprake komt in de regering, en dat op een ogenblik dat wij dag in, dag uit persberichten lezen met titels als: "De strijd om mijn doktersrekeningen heeft mij mentaal meer gekraakt dan de kogel van die terrorist."
Vandaag worden er veertien globale dagvaardingen verstuurd naar de Kamer en de Senaat en naar de eerste minister door een advocaat die zelf slachtoffer is geworden en die er genoeg van heeft om in de kou te blijven staan. Merkt de regering zelf ook dat de slinger doorslaat?
Intussen lezen wij dat de veiligheidsdiensten ons waarschuwen dat de terroristen van de Islamitische Staat zich aan het hergroeperen zijn. Hoe bent u ons aan het verdedigen tegen toekomstige bedreigingen van die terroristen, want COVID-19 speelt niet bij hen? Ik hoop dat dit ook zo is voor u en uw regering.
09.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, dames en heren parlementsleden, we staan inderdaad aan de vooravond van de herdenking van vijf jaar aanslagen in Zaventem en Maalbeek. Dat is een verschrikkelijke periode die iedereen getekend heeft en in het bijzonder de slachtoffers. Het is ook een periode waaruit we veel geleerd hebben. Morgen gaan we daarover uitvoerig in debat in de gezamenlijke commissie voor Binnenlandse Zaken en Justitie, maar ik denk dat we vandaag al een conclusie kunnen trekken. Dat is dat onze veiligheids- en inlichtingendiensten veel robuuster zijn geworden.
Ik citeer de topman van de Veiligheid van de Staat in een boek dat recent is verschenen: "De vooruitgang is tot op de dag van vandaag voelbaar. We hebben vooral geleerd om informatie over terrorisme systematischer te delen met andere actoren uit de veiligheidsketen".
Intussen werd het veiligheidsniveau verlaagd naar 2. Dat betekent dat de dreiging weinig waarschijnlijk is. Er is reden tot alertheid, maar er is geen reden tot zelfgenoegzaamheid, want het werk van onze veiligheidsdiensten is er niet gemakkelijker op geworden. De dreiging vandaag gaat vooral uit van lone actors, vooral kwetsbare figuren die zich van achter hun scherm laten manipuleren door extremistische ideologieën. IS mag dan niet meer bestaan als kalifaat, de jihadistische ideologie heeft niets aan kracht ingeboet.
In 2019 en 2020 werden in West-Europa, vooral in Frankrijk en Engeland, een vijftiental aanvallen van een zogenaamde lone actor verijdeld. Ook in ons land is dat gebeurd.
Onze leidraad in de strijd zijn de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie. Ons principe is de veiligheid van onze mensen. Dat dit geen loze woorden zijn, blijkt uit het feit dat er sinds 2015 in ons land maar liefst 468 mensen voor terrorisme zijn veroordeeld. De ruggengraat van onze aanpak is de terroristenlijst. De diensten werken nu meer met elkaar in de plaats van tegen elkaar. Lokale autoriteiten worden nu systematisch geïnformeerd en betrokken. Ook in onze gevangenissen worden terroristen beter opgevolgd. We gaan dat doen door in elke gevangenis in een lokale integrale veiligheidscel te voorzien. Op die manier willen we de re-integratie en het disengagement doen lukken.
Dames en heren, ik lees ook in het artikel waarnaar mevrouw Pas verwijst dat 45 % van de vrijgelatenen bereid zou zijn tot geweld. Ik kan u heel duidelijk zeggen dat onze veiligheidsdiensten dit formeel tegenspreken.
De heer Metsu verwijst ook naar Syrië en naar de moeders die daar verblijven. Het is net in het belang van onze nationale veiligheid dat deze regering heeft beslist om de kinderen jonger dan 12 jaar en de moeders die de IS-ideologie hebben afgezworen uit de kampen terug te halen. Waarom is dat in het belang van onze veiligheid? Ik citeer het OCAD: "De kwestie van de vrouwen en de kinderen in de Koerdische kampen blijft een belangrijke katalysator voor radicalisering in ons land. Het thema vormt een rode draad in veel dossiers die behandeld worden door de veiligheidsdiensten." Samengevat, de dreigingen die vandaag binnenkomen bij de veiligheidsdiensten vinden vaak hun oorsprong in verhalen uit de kampen.
Wat betreft het garantiefonds, mevrouw Pas, in 2018 is die kwestie in de commissie in dit Parlement beslecht. Toen heeft men gekozen voor subrogatie en niet voor het systeem van een garantiefonds. Ik verwijs u naar het verslag van die commissie. Er was toen een debat en een stemming, en toen heeft de toenmalige Zweedse regering, waarvan ook de heer Metsu deel uitmaakte, beslist om te kiezen voor subrogatie en niet voor een garantiefonds. Mijn voorganger die hier aanwezig is, kan dat getuigen.
Dames en heren, vijf jaar na de aanslagen staan
we er beter voor dan in 2016, maar we mogen niet naïef zijn. Het gevaar is
latent aanwezig en het nulrisico bestaat niet. Daarom laat deze regering niets
aan het toeval over. Onze veiligheidsdiensten staan dag en nacht paraat voor
onze burgers.
09.04 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat de aanbevelingen van die parlementaire onderzoekscommissie de leidraad zijn. U hebt toen ook mijn kritiek gehoord over wat daar allemaal in ontbreekt. Door de islam verder te pamperen, zal men een en ander zeker niet grondig aanpakken.
Het garantiefonds is het stokpaardje van al die slachtofferverenigingen. Het is een aanbeveling van die parlementaire onderzoekscommissie. De verhoogde noodhulp uit 2018 waarnaar u verwijst, is helemaal niet hetzelfde. U hebt veel meer nodig dan een coach langsturen bij slachtoffers die vijf jaar lang in de kou hebben gestaan. Ik had van u vandaag veel liever een engagement gehoord met een timing, zodat die dossiers eindelijk afgehandeld raken. Net op de vooravond van 22 maart moeten zij het slechte nieuws horen dat zo'n fonds er zelfs helemaal niet komt. Het is wraakroepend.
09.05 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de minister, u zegt dat wij morgen uitvoerig in debat zullen gaan. Meent u dat echt? Wij krijgen morgen 1 uur en 45 minuten om een turf van 640 bladzijden met elkaar te bespreken. Ik ben eens benieuwd hoeveel spreektijd de parlementsleden zullen krijgen. Dan heb ik een beetje heimwee naar uw voorganger die altijd zowel meerderheid als oppositie serieus behandeld heeft.
Daarna zegt u dat we uit belang van onze nationale veiligheid de vrouwen terugnemen. Gisteren hebben wij een discussie gehad in de commissie voor Justitie. Mevrouw Firoud heeft onlangs vijf maanden vastgezeten. Ze komt terug uit Syrië en wordt veroordeeld voor vijf jaar. Na vijf maanden is ze op vrije voeten. Dat zou toch op zijn minst onder elektronisch toezicht moeten zijn, maar vergeet het, terwijl al die slachtoffers al jaren op de nodige hulp wachten. In dit vreemde land is het precies makkelijker om dader te zijn dan slachtoffer.
Het incident is gesloten.
10 Question de Séverine de Laveleye à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'ASBL Affaire Climat" (55001459P)
10 Vraag van Séverine de Laveleye aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De vzw Klimaatzaak" (55001459P)
10.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, cette semaine se tiennent les plaidoiries de l'affaire Climat. Le 2 juin 2015, plus de 60 000 citoyens et citoyennes attaquaient l'État belge en justice pour inaction climatique. Ils demandent simplement de rehausser les objectifs de réduction de gaz à effet de serre de 42 % d'ici 2025, de 55 % d'ici 2030 et une neutralité carbone d'ici 2050.
Par cette action, ils rappellent surtout plusieurs choses. Ils rappellent tout d'abord que la crise climatique est la crise la plus grave à laquelle l'humanité doit faire face et qu'elle nécessite une réponse à la hauteur de cette gravité.
Ils rappellent aussi que des décennies d'inaction ont mené la planète à saturation. Les écosystèmes s'effondrent. Les événements extrêmes se multiplient. Les êtres humains sont de plus en plus mis sous pression un peu partout sur la planète, touchant évidemment d'abord les personnes les plus vulnérables.
Ils rappellent encore que l'inaction climatique a un coût humain et environnemental évidemment mais aussi un coût économique énorme. Ne pas être à la hauteur aujourd'hui nous coûtera quatre à cinq fois plus cher que d'investir maintenant pour maîtriser le dérèglement qui est en cours.
Ils rappellent enfin que, malgré cela, l'objectif de maintenir le changement climatique sous 2°C devient de plus en plus hypothétique, avec tous les impacts catastrophiques que cela suppose.
D'ailleurs, depuis 2015, la situation s'est encore largement aggravée. L'année 2020 a été l'année la plus chaude jamais enregistrée et nos émissions ne diminuent pas comme elles le devraient.
Cette affaire Climat est donc un moment capital et historique. C'est tout simplement la concrétisation des attentes des citoyens, des sociétés civiles, des experts qui sont mobilisés, parfois déjà depuis plusieurs décennies, pour que des politiques ambitieuses et solidaires soient menées.
Bien sûr, depuis 2015, les choses ont évolué au niveau politique. Au niveau européen et au niveau fédéral, les objectifs ont enfin été relevés. Notre accord de gouvernement s'engage pour une diminution des émissions de gaz à effet de serre de 55 % pour 2030 et pour une neutralité carbone en 2050, ce que nous saluons. C'est un très bon signal mais, on le sait, avoir des objectifs est nécessaire mais ce n'est pas suffisant.
Madame la ministre, des objectifs chiffrés prévus pour le terme 2025 sont-ils clarifiés? Quelle garantie nous donnez-vous à nous mais surtout aux citoyens et citoyennes, aux jeunes qui sont là dehors pour que les objectifs 2030 (…)
10.02 Zakia Khattabi, ministre: Madame de Laveleye, je vous remercie de votre question qui remet, s'il le fallait encore, l'enjeu climatique dans l'actualité.
Je souhaite d'abord rectifier une information
qui circule. Je cite.
"Overheden erkennen rechten van toekomstige generaties niet."
Je voudrais signaler ici, et je vous remercie de m'en donner l'occasion, que le gouvernement fédéral ne conteste en aucun cas la recevabilité de la demande, pas plus d'ailleurs que notre solidarité ou notre responsabilité politique vis-à-vis des générations futures.
Ceci étant dit, et vous l'avez vous-même reconnu madame de Laveleye, de l'eau a coulé sous les ponts depuis 2014, et le monde a bien changé. De notre gouvernement fédéral à l'Europe ou à l'échelle internationale, les ambitions ont été revues à la hausse. C'est d'ailleurs aussi, et entre autres, parce que nous avons bien entendu les préoccupations et l'engagement de milliers de citoyens, d'organisations et d'entreprises en faveur du climat ces dernières années, que le fédéral a revu ses objectifs à la hausse. J'ai amorcé une réorientation d'approche de notre politique climatique, le gouvernement fédéral inscrivant et assumant une politique climatique basée précisément sur l'évidence scientifique.
Vous le savez, nous avons soutenu le rehaussement de l'objectif européen de réduction de nos émissions d'au moins 55 % d'ici 2030, accompagné de la neutralité climatique d'ici 2050. Il n'y a donc pas d'objectif intermédiaire à l'horizon 2025. Ces deux nouveaux objectifs seront inclus dans la loi européenne sur le changement climatique afin de renforcer leur ancrage juridique. J'attends avec intérêt, pour le mois de juin, les propositions de la Commission quant aux dispositions à prendre pour atteindre ces objectifs rehaussés, ainsi que la présentation de l'architecture climatique européenne revue en conséquence.
S'il n'y a pas d'objectif intermédiaire déterminé, je tiens quand même à vous signaler que j'aboutis, au nom du gouvernement, à une note de gouvernance climat qui, comme stipulé dans l'accord de majorité, organise un monitoring précis par objectif assigné et un indicateur. Cela nous permettra, à échéance régulière, de faire état de la situation et, le cas échéant, de rectifier le tir.
10.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Je salue encore les objectifs qui ont été fixés par le gouvernement fédéral. Je salue le fait que vous êtes presque prêts à avoir un plan de monitoring pour pouvoir évaluer, jour après jour, si nous atteignons ces objectifs. Je salue aussi le fait que vous reconnaissiez notre responsabilité politique et la vôtre vis-à-vis des générations futures. Je vous fais confiance pour tout mettre en œuvre pour atteindre les objectifs du gouvernement fédéral. On sait que ce n'est pas facile. Il y a toujours mille et une excuses pour ne pas avancer ou ne pas avancer assez vite ou pour dire que tel ou tel objectif n'est pas réaliste. Mais on sait pourtant que ce qui n'est pas réaliste, c'est de ne pas être à la hauteur de nos objectifs climatiques. Les coûts humains, environnementaux et économiques, on l'a dit, seront trop lourds.
Je ne sais vraiment pas comment l'affaire Climat va se clôturer Je ne sais pas du tout quel sera le verdict, mais je vous demande, madame la ministre, d'être la porte-parole des citoyens qui sont dehors, pour pousser partout où c'est nécessaire des politiques justes et ambitieuses, celles qui sont les vôtres. Continuez à le faire, pour nous tous, mais surtout pour les jeunes qui se mobilisent depuis 2019, tous les jours, dans la rue (…)
La présidente: Merci beaucoup, madame de Laveleye.
Het incident is gesloten.
11 Question de Maxime Prévot à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le contrat PSSP et les impératifs liés à la crise du covid-19" (55001450P)
11 Vraag van Maxime Prévot aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het SVPP-contract en de noden in het kader van de coronacrisis" (55001450P)
11.01 Maxime Prévot (cdH): Madame la présidente, madame la ministre, en tant qu'avocate, je suis certain que vous êtes pétrie de bon sens et pragmatique, et que vous le serez aussi en tant que ministre.
Vous savez que le pouvoir fédéral finance, dans un grand nombre de communes, une série d'emplois par le biais du plan stratégique de sécurité et de prévention. Ce sont des travailleurs qui, bien souvent, agissent pour lutter, dans les milieux urbains singulièrement, contre tous les phénomènes qui génèrent un sentiment d'insécurité, et qui sont actifs dans les quartiers sociaux.
Durant l'année 2020, avec la crise du covid-19, toute une série d'activités que ce personnel réalise généralement a été mise entre parenthèses. Le confinement n'a plus permis que différentes activités soient menées. Et puis surtout, face à l'urgence, tous les bourgmestres du Royaume ont été contraints de mobiliser leur personnel et de réorienter certains membres de ce dernier pour remplir des missions de première ligne, des missions de soutien à l'égard des sans-abri (pour distribuer des repas, pour les encadrer) mais aussi à l'égard des personnes victimes de violences conjugales, qui devaient également être hébergées puisque les structures d'accueil classiques étaient fermées, et faire l'objet de surveillance. De plus, il a fallu prendre contact avec les personnes âgées, isolées, pour s'assurer qu'elles ne dépérissaient pas. Bref, l'urgence a imposé d'organiser toute une série de missions au niveau local.
Une partie du personnel subventionné par le plan stratégique de sécurité et de prévention du fédéral a été affectée à ces tâches d'urgence. Et, aujourd'hui, les agents du ministère de l'Intérieur nous expliquent que, si le temps de travail n'était pas conforme au motif du subside, un remboursement devra être effectué.
Madame la ministre, je vous exhorte à faire preuve de pragmatisme et à ne pas pénaliser les communes deux fois: la première, en ayant dû se réorganiser face à la crise et, la deuxième, en devant rembourser alors qu'elles ont pallier les carences, parfois du pouvoir fédéral.
11.02 Annelies Verlinden, ministre: Madame la présidente, monsieur Prévot, comme vous le savez, les plans stratégiques de sécurité et de prévention permettent de subsidier l'élaboration et la concrétisation d'une telle politique auprès de 109 communes. Le principe de la spécialité budgétaire, défini par la loi du 22 mai 2003 portant organisation du budget et de la comptabilité de l'État fédéral, n'offre que très peu de marges de manœuvre. L'article 123 de la même loi précise en outre les cas dans lesquels un remboursement s'impose.
Dans le cas présent, force est de constater que votre question impliquerait une dérogation au cadre légal qu'il ne m'appartient pas d'apprécier en ma qualité de ministre de l'Intérieur. En effet, un lien clair doit pouvoir être établi entre, d'une part, les objectifs du plan stratégique de sécurité et de prévention, en application de la loi, conclu avec les autorités locales et, d'autre part, les activités qui sont remplies par le personnel communal subsidié, et ce, indépendamment de l'urgence relative au covid-19. Ce lien ne pourra être confirmé qu'au terme de l'évaluation du plan stratégique, qui sera réalisée par le SPF Intérieur pour chaque commune à partir d'un rapport d'avancement annuel introduit par les autorités communales. Chaque mission ordonnée dans le cadre de la réquisition de personnel ou chaque activité qui aura fait l'objet d'une réorientation en raison de l'urgence sociale sera évaluée au cas par cas, en tenant compte des priorités et des objectifs définis dans la convention conclue avec la commune.
En tout cas, toutes les autorités communales du pays ont fourni des efforts au cours de la crise sanitaire pour venir en aide à la population. En de nombreux cas, elles pouvaient faire appel à des membres de leur personnel, tandis que d'autres ont recouru aux services de personnels subsidiés. Nous pourrions nous demander si un ajustement rétroactif des tâches subventionnées serait justifié dans ce contexte.
Enfin, je déduis de votre question qu'elle porte sur une fraction de la subvention accordée. Un remboursement complet ne sera normalement pas demandé dans le cas que vous me décrivez.
11.03 Maxime Prévot (cdH): Madame la ministre, je vous remercie. Je suis un peu déçu parce que vous entrouvrez une porte à la fin de votre intervention en disant qu'on pourra peut-être rétrospectivement ajuster les objectifs. C'est vrai qu'on a été capable de tordre le bras à la législation depuis des mois lorsqu'il fallait gérer les questions urgentes liées au virus mais ici, c'est un cas concret qui concernera 110 communes.
Je comprends l'argument selon lequel la loi ne vous donne pas cette faculté mais j'aurais aimé que vous puissiez compléter le propos en disant: "Je n'ai pas cette faculté aujourd'hui en fonction de la loi mais je comprends que les communes, pendant un an, ont aidé et sont allées au front. Ce ne serait pas correct de leur demander de rembourser. Je vais donc, avec mon cabinet, proposer rapidement un petit projet de loi qui rectifie cela" ou alors "Monsieur le député, déposez rapidement un petit texte pour obtenir cette flexibilité dans le cadre légal parce que, oui, moi, ministre de l'Intérieur, je trouve que ce serait logique et qu'on puisse le mettre en œuvre."
J'espère en tout cas que cette main tendue, vous pourrez la saisir parce que ce sera important pour plus de 110 communes.
Het incident is gesloten.
- Roberto D'Amico à Sarah Schlitz (Égalité des genres et Égalité des chances) sur "La Journée internationale contre le racisme du 21 mars" (55001469P)
- Malik Ben Achour à Sarah Schlitz (Égalité des genres et Égalité des chances) sur "La lutte contre le racisme" (55001474P)
- Roberto D'Amico aan Sarah Schlitz (Gendergelijkheid en Kansengelijkheid) over "De Internationale Dag tegen Racisme op 21 maart" (55001469P)
- Malik Ben Achour aan Sarah Schlitz (Gendergelijkheid en Kansengelijkheid) over "De strijd tegen racisme" (55001474P)
12.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, dimanche 21 mars, c'est la journée internationale de lutte contre le racisme. C'est une journée importante pour les travailleurs. On l'a vu ces derniers mois, c'est l'ensemble de ces travailleurs qui ont fait tourner ce pays. Je parle des travailleurs de Flandre, de Bruxelles, de Wallonie, mais je parle surtout des travailleurs dans leur diversité. Ce sont ces mêmes travailleurs qu'on a applaudi tous les soirs. Chaque fois qu'on applaudissait ces travailleurs pendant une minute, il y avait douze secondes pour les travailleurs d'origine étrangère.
Que ce soit dans les hôpitaux, les supermarchés, les bus, un travailleur sur cinq est d'origine étrangère. Il mérite le respect et cela doit être une évidence. Ce n'est pas toujours le cas parce qu'il y a de la discrimination et du racisme. Je l'ai entendu par mes parents, qui sont arrivés en Belgique dans les années 60 pour travailler dans les mines. Cette discrimination, je l'ai vécue aussi quand j'ai commencé ma carrière de trente ans chez Caterpillar. Dans cette usine, il y avait plus de 25 nationalités différentes. La direction essayait de nous diviser et de nous opposer. Mais grâce à l'unité des travailleurs, nous avons pu obtenir de belles avancées sociales.
C'est en cela que la journée de dimanche sera très importante. Il y a toujours des discriminations sur le marché de l'emploi, pour un logement décent et pour un salaire décent. Il est temps de prendre des mesures. Cela fait vingt ans que nous attendons un plan de lutte contre le racisme.
J'entends que vous préparez un plan d'action contre le racisme. C'est une très bonne chose. J'entends aussi que les organisations de terrain craignent que ce plan ne soit pas assez ambitieux ni assez contraignant.
Madame la secrétaire d'État, qu'allez-vous faire pour que ce plan d'action ne reste pas une coquille vide?
12.02 Malik Ben Achour (PS): Madame la secrétaire d'État, chers collègues, cette semaine, on m'a demandé si j'allais devenir bourgmestre de Marrakech. J'ai d'abord pris cela comme un commentaire flatteur parce que Verviers et Marrakech sont en effet deux très belles villes. Mais c'est d'abord un commentaire reflétant un racisme ordinaire qui agit aujourd'hui comme un poison mortel. Ce poison, c'est autant la haine que sa banalisation.
Madame la secrétaire d'État, aujourd'hui, on se prend en pleine face un commentaire ou une insulte raciste aussi facilement qu'un bonjour. Cette parole est complètement décomplexée, totalement désinhibée. Il y a un climat qui se crée petit à petit, nourri par certains élus, y compris dans ce Parlement, nourri aussi par certaines personnalités ou éditorialistes français, par exemple, qui répandent leur fiel sur les chaînes d'information en continu. Ce climat a des effets directs et concrets.
Quand on est parlementaire et qu'on reçoit une lettre anonyme ou un message haineux qui vous renvoie vers un pays qui n'est même pas le vôtre, ma foi, on passe au-dessus et on reçoit même beaucoup de messages de soutien. Je remercie leurs auteurs. Mais pour la plupart d'entre nous, la plupart du temps, ce racisme ambiant s'encaisse en silence, dans l'ombre, dans l'indifférence. Ce racisme ordinaire se traduit concrètement par un accès plus difficile au logement ou à l'emploi. C'est pour cela qu'il faut agir. C'est pour cela qu'il faut faire barrage à l'impunité qui s'installe, cette impunité qui se répand et qui sape les fondements d'une société démocratique.
Dans la lutte concrète, quotidienne, quels sont les actes posés par le gouvernement fédéral pour venir à bout de ce fléau? Que fait le gouvernement pour affirmer à l'ensemble de la population de notre pays que la Belgique reste à la pointe du combat contre le racisme? Où en est d'ailleurs le plan interfédéral de lutte contre le racisme? Je vous remercie.
12.03 Sarah Schlitz, secrétaire d'État: Chers collègues, je vous rejoins sur la nécessité de lutter contre le racisme, en vue de la journée du 21 mars, mais surtout au regard de la terrible réalité de ce phénomène dont trop de nos concitoyens et concitoyennes sont encore victimes chaque jour.
Ma priorité est d'élaborer un plan d'action interfédéral de lutte contre le racisme, avec tous les membres de la Conférence interministérielle antiracisme. Comme vous le savez, notre pays a pris cet engagement voici 20 ans à la Conférence de Durban. La CIM antiracisme a été créée en 2020, à la suite d'une vague de racisme qui s'est notamment manifestée par l'incendie du centre de demandeurs d'asile de Bilzen et la tragique noyade de migrants à La Panne. A suivi un déferlement de haine raciste sur les réseaux sociaux.
Nous nous sommes engagés à atteindre des objectifs ambitieux dans différents domaines: le travail, la sécurité, l'enseignement, les soins de santé, les médias, la jeunesse, la culture, le sport, le logement. Nous allons également assurer la coordination transversale de la lutte contre le racisme.
En tant que présidente de cette CIM, je puis vous dire qu'en ce moment même, tous les ministres compétents, accompagnés des administrations et des experts, travaillent en vue d'aboutir à un plan concret et ambitieux. Nous comptons l'adopter cette année et donc accomplir en un an ce qui ne fut pas réalisé au cours des 20 dernières années.
Toutefois, la lutte contre le racisme ne se limite pas à ce plan. En effet, le combat contre les discours de haine en ligne constitue, comme vous le savez, une autre priorité de ce gouvernement. Avec le ministre Van Quickenborne et avec vous, dans ce Parlement, nous devons vraiment mettre fin à ce phénomène. La semaine dernière, j'ai parlé ici-même d'un meilleur enregistrement des crimes de haine par la police - qui est également essentiel dans la lutte contre le racisme. En coopération avec le ministre Dermagne, des tests de discrimination sur le marché du travail deviendront bientôt des outils efficaces.
Chers collègues, aux yeux de ce gouvernement, ce n'est pas seulement ce que nous allons entreprendre contre le racisme qui importe, mais aussi la méthode à employer. La participation de la société civile est primordiale tout au long des différentes étapes de l'adoption de ce plan. Elle le sera également lors de sa mise en œuvre. Nous devons de même être prêts à écouter les personnes et les associations concernées par le racisme. Cette semaine, j'ai rencontré une dizaine de militants d'associations qui m'ont beaucoup inspirée. Leur point de vue et leur expertise sont essentiels. Je veux être la meilleure alliée possible dans la lutte contre le racisme: pour elles et pour eux, mais surtout avec elles et avec eux.
Je conclurai par une citation qui traduit un principe essentiel de ma politique: "Il ne suffit pas de ne pas être raciste; il faut être antiraciste." Dans notre société où la discrimination ne cesse de prospérer, nous ne pouvons nous contenter de ne pas lutter activement contre ce problème. Il est de la responsabilité de chacune et de chacun de s'opposer intensément à la discrimination et au racisme. Je m'y engage.
12.04 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie.
J'entends que vous prenez le problème au sérieux et c'est une très bonne chose, mais vous savez comme moi que la coalition des organisations de terrain vous a remis un mémorandum riche de plus de 50 revendications. Elles craignent que la Vivaldi ne le considère que comme un catalogue de bonnes intentions et que vous choisirez quelques actions symboliques. Les travailleurs méritent plus. La lutte contre le racisme et contre la discrimination passe par la lutte pour des salaires égaux et pour l'accès au marché du travail et au logement. Cela passe aussi par des tests de discrimination proactifs, avec des sanctions, que ce soit pour les employeurs ou pour les propriétaires. C'est pour cela que moi aussi, dimanche, je serai présent à la journée d'action contre le racisme.
12.05 Malik Ben Achour (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie.
Il faut évidemment renforcer l'arsenal juridique. Je l'ai dit, notre ennemi, c'est la banalisation des discours racistes et l'impunité qui en découle. Moi, je ne me sens étranger qu'à un seul moment: quand un raciste me dit que je suis un étranger. Ce processus a un nom: l'assignation identitaire. C'est l'autre, le raciste, qui vous dit qui vous êtes. Il vous enferme dans une identité, peu importe ce que vous en pensez. Savez-vous ce que je réponds? Je réponds que ma liberté est que je définis qui je suis. Je construis ma propre identité.
Je voudrais ajouter ceci: ce qui transcende les identités de chacun, librement construites, ce qui les dépasse, c'est cette magnifique idée qu'au-delà de nous-mêmes, nous sommes tous dépositaires d'une toute petite partie du destin de notre ville, de notre région, de notre quartier, de notre pays et même au-delà. Nous sommes toutes et tous dépositaires de notre destin commun. C'est cela qui nous lie les uns aux autres, au-delà de ce que nous avons choisi d'être individuellement. Cette idée a un nom tout simple: le nom de citoyen. Pour lutter contre le racisme, je pense qu'il faut commencer par reconnaître à chacun, d'où qu'il vienne, sa qualité de citoyen.
L'incident est clos.
13 Vraag van Dries Van Langenhove aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De stand van zaken betreffende het masterplan voor de gesloten terugkeercentra" (55001465P)
13 Question de Dries Van Langenhove à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'état d'avancement du master plan centres de retour fermés" (55001465P)
13.01 Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de staatssecretaris, bij uw aantreden ongeveer een half jaar geleden deed u meermaals van zich spreken door aan te kondigen dat u meer en snellere terugkeer van illegale vreemdelingen wilde. Een zaak die uiteraard toe te juichen was, ware het niet dat in het paars-groene regeerakkoord meteen twee essentiële instrumenten voor dergelijk beleid werden uitgesloten. Er komt immers geen wet op de woonstbetreding bij illegaliteit en gezinnen met kinderen mogen niet meer voor beperkte tijd in aangepaste, gesloten woonunits worden ondergebracht in afwachting van hun terugkeer.
In dat kader stelde u ook snel werk te willen maken van de belofte van uw voorganger om de capaciteit in de gesloten terugkeercentra significant op te voeren. Daarvoor werd vier jaar geleden een heus masterplan goedgekeurd. Dat plan voorzag erin dat de capaciteit zou worden opgetrokken tot zowat 1.150 plaatsen tegen ten laatste begin 2021. Op dat tijdstip zijn we nu intussen aanbeland. Die 1.150 plaatsen zijn nergens te bespeuren.
Begin december verklaarde uw collega, staatssecretaris Mathieu Michel, zelfs dat die twee aangekondigde nieuwe gesloten terugkeercentra er niet zouden komen vóór het einde van deze legislatuur. Toen ik u daarover in deze Kamer ondervroeg, stelde u dat u de ambitie had om de bedoelde centra sneller te bouwen en dat we erop mochten rekenen dat u daar de komende maanden hard werk van zou maken.
Mijnheer de staatssecretaris, die komende maanden zijn intussen verstreken. Ik had van u dus heel graag vernomen wat nu het concrete plan is om die twee centra versneld te realiseren. Welke initiatieven hebt u ondertussen genomen om de versnelde bouw van die twee voornoemde centra te realiseren? Wanneer zullen ze er concreet komen? Om hoeveel plaatsen zal het gaan? Mijnheer Mahdi, bent u bereid in te gaan op ons zeer constructieve voorstel om, in afwachting van de uiteindelijke realisatie van het masterplan, werk te maken van tijdelijke centra voor gesloten terugkeer, bijvoorbeeld in voormalige rijkswachtkazernes?
13.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw de voorzitster, collega, we hebben effectief duidelijk gemaakt dat het terugkeerbeleid beter moet en dat we daar werk van willen maken. Het gaat hierbij zowel om de vrijwillige als om de gedwongen terugkeer want er is bij beide systemen ruimte voor verbetering. Om die reden werd in het regeerakkoord duidelijk opgenomen dat de capaciteit moet verhogen. We hebben meer capaciteit nodig om de gedwongen terugkeer te optimaliseren. Het masterplan werd in mei 2017 goedgekeurd door de toenmalige regering en was qua timing eigenlijk nog ambitieuzer, want die dateert immers al van twee paar jaar geleden. Met het masterplan wou men die capaciteit versneld realiseren.
Ik heb de laatste maanden een bezoek gebracht aan ieder gesloten centrum. U had het over extra capaciteit maar er moet niet alleen bijkomende capaciteit komen, er is ook nood aan betere capaciteit. Ik wil hulde brengen aan de mensen in Brugge, in Merksplas, in Holsbeek, in Centrum 127bis, in de Caricole en in Vottem. Het personeel van de gesloten centra en de mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken moeten daar immers in bijzonder moeilijke omstandigheden werken. Mensen worden daar vaak vastgehouden in omstandigheden die bepaald niet de beste zijn. Er moet dus ook betere opvang komen.
U vroeg wat wij momenteel doen. Samen met mijn diensten heb ik daar de voorbije maanden aan gewerkt. Er is intussen een uitgebreide behoefteberekening gemaakt. In overleg met collega Michel, bevoegd voor de Regie der Gebouwen, gaan we in de komende periode een geïntegreerd infrastructuurplan finaliseren. Dat zal vervolgens worden voorgelegd. Een goede voorbereiding vergt tijd, maar zal ons wel helpen om nadien sneller te gaan. Een plan voorleggen is gemakkelijk maar een plan voorleggen dat ook uitgevoerd kan worden behoeft tijd, energie en de wil om er te komen. Wij hebben die wil zeker. U zult ons er de komende maanden zeker nog vragen over stellen.
13.03 Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Mahdi, eerst kondigt u met grote trom aan dat u de terugkeercijfers zult doen stijgen.
Daarna blijkt dat in het regeerakkoord staat dat woningen van illegalen niet mogen worden betreden, dat illegale gezinnen niet meer gedwongen het land kunnen worden uitgezet en dat de regering zelfs ontwikkelingsgeld zal blijven geven aan derde landen die weigeren hun illegale onderdanen terug te nemen.
Vervolgens verklaart u in alle kranten dat u nieuwe terugkeercentra zult bouwen, waarop uw collega-staatssecretaris Michel echter toegeeft dat de terugkeercentra er helemaal niet komen. Daarop sust u de mensen door nog een paar maanden geduld te vragen om met uw kabinet met een nieuwe oplossing naar buiten te komen.
Mijnheer Mahdi, wij zijn opnieuw drie maanden later en er is opnieuw niks. Over enkele jaren zijn er alweer verkiezingen en begint die cyclus opnieuw. U zult dan heel veel beloven en uiteindelijk niks doen.
Collega's, dat is waarom heel veel mensen het vertrouwen in de politiek hebben verloren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Hiermee worden de mondelinge vragen beëindigd.
14 Proposition de loi modifiant l'article 16bis de la loi du 4 juillet 1989 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour l'élection de la Chambre des représentants, ainsi qu'au financement et à la comptabilité ouverte des partis politiques, en ce qui concerne les donateurs (1787/1-3)
14 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 16bis van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, wat de schenkers betreft (1787/1-3)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Eliane
Tillieux.
Sans rapport
Zonder verslag
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1787/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1787/3)
La proposition de loi compte 2 articles.
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
15 Projet de loi relatif à un examen de proportionnalité préalable à l'adoption ou la modification d'une réglementation de profession dans le secteur de la santé (1800/1-3)
15 Wetsontwerp betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering in de gezondheidssector (1800/1-3)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
15.01 Gitta Vanpeborgh, rapporteur: Dit wetsontwerp kreeg de urgentie tijdens de plenaire vergadering van 25 februari 2021. Het is besproken in de commissievergadering van 9 maart 2021.Het was de bedoeling om het wetsontwerp vorige week al in de plenaire vergadering te behandelen, maar dat kon niet omdat de schriftelijke verslagen nog niet voorhanden waren, wat begrijpelijk was, gelet op de korte tijdspanne, maar ook omdat er in de commissie nog geen unanieme beslissing was genomen inzake het mondelinge verslag.
Ik wens daarbij te vermelden dat voorafgaandelijk in de commissie op 9 maart 2021 door mevrouw Yoleen Van Camp van de N-VA de vraag is gesteld haar wetsvoorstel aan de bespreking van het wetsontwerp toe te voegen. Het wetsvoorstel strekt ertoe een taaltest voor zorgverstrekkers afkomstig uit een EU-land in te voeren teneinde de kwaliteit en de veiligheid van de gezondheidszorg te waarborgen.
Wat het verloop van de vergadering zelf betreft, heeft eerst de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid het wetsontwerp toegelicht. Het behelst de omzetting van een Europese richtlijn die de lidstaten ertoe verplicht, in navolging van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, een evenredigheidsbeoordeling uit te voeren voorafgaand aan de invoering of wijziging van een beroepsreglementering. Die beoordeling heeft tot doel aan te tonen dat de maatregelen die men neemt, direct en indirect, die de toegang en/of uitoefening van dat beroep beperken, zorgvuldig overwogen zijn, geen discriminatie veroorzaken en het algemeen belang nastreven zonder verder te gaan dan nodig is om dit te bereiken.
Die richtlijn werd omgezet in de Belgische wetgeving door de wet van 27 oktober 2020, maar dat gebeurde niet voor de beroepsreglementering in de gezondheidsector, waarvan dit wetsontwerp het voorwerp is.
Bij de omzetting heeft de minister ook duidelijk gezegd dat bewust zo dicht mogelijk bij de formulering van de richtlijn werd gebleven, zonder meer regels of extra bepalingen op te leggen dan noodzakelijk voor de omzetting van de richtlijn. Door de omzetting van die richtlijn worden ook de huidige praktijken en reeds doorgevoerde evenredigheidsbeoordelingen bestendigd. Dat is belangrijk om te onthouden. Bovendien biedt de omzetting ook de garantie aan zowel gezondheidszorgbeoefenaars als burgers dat de evenredigheidstoets zal worden doorgevoerd overeenkomstig de waarborgen vervat in die richtlijn.
Ik zal niet alle elementen opnoemen die aan bod zijn gekomen, maar ik wil toch even wijzen op het belang van toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg voor burgers en patiënten. Dat is als algemene doelstelling duidelijk opgenomen. Het gaat over indirecte en directe maatregelen, dus maatregelen die rechtstreeks of onrechtstreeks de uitoefening van de beroepen in de gezondheidssector kunnen beïnvloeden. Er wordt ook in een specifieke inbreng voorzien van de advies- en overlegorganen die klassiek deel uitmaken van het nationaal wetgevingsproces. Ook andere verplichtingen worden nageleefd, zoals informatie en betrokkenheid van belanghebbenden, uitwisseling van informatie met andere lidstaten en het toezicht om ervoor te zorgen dat de redenen die de reglementering rechtvaardigen ook daarna geldig blijven.
Belangrijk om weten is ook dat het om een laattijdige omzetting gaat, zo meldde de minster tot slot. De uiterlijke omzettingdatum was 30 juli 2020. België werd dan ook in gebreke gesteld door de Europese Commissie. Teneinde die inbreukprocedure spoedig te kunnen beëindigen in hoofde van de federale overheid, heeft de minister dan ook gevraagd om het dossier met de nodige urgentie te behandelen in het Parlement.
In de commissie voor Gezondheid heeft mevrouw Yoleen Van Camp van de N-VA ook nog een woordje uitleg gegeven over haar wetsvoorstel dat bij het wetsontwerp aansloot. De doelstelling van haar wetsvoorstel is de oplegging van een taaltest aan zorgverleners die rechtstreeks contact hebben met de patiënten. Meer bepaald gaat het om zorgverleners afkomstig uit een EU-land, want wie niet uit een EU-land afkomstig is, krijgt vandaag al een taaltest opgelegd.
In de algemene bespreking hebben alle fracties bedenkingen geuit, vragen gesteld en standpunten verduidelijkt. Ik overloop ze kort.
De N-VA heeft gezegd dat vooral de organisatie van de zorg beter kan. De prestaties van de zorgverleners zijn volgens hen wel van hoge kwaliteit. Ze vinden ook dat de zorgverleners de patiënt moeten kunnen helpen in de taal van de patiënt. Daarom wilden zij weten wat de impact van dit wetsontwerp op hun wetsvoorstel was.
Ze wezen ook op de mogelijke impact en de uitwerking van het wetsontwerp. Dat is volgens hen vrij vaag. Ook vinden zij dat een aantal kansen onbenut worden gelaten om mogelijke problemen op te lossen.
Ze vragen zich ook af of het voorafgaandelijk toetsen het wetgevend werk niet nodeloos zal vertragen. Ze vinden het ook belangrijk dat de patiënten en de zorgverleners gehoord werden. Ze vroegen daar ook verduidelijking over.
Mevrouw Laurence Hennuy van Ecolo herhaalde de punten in het wetsontwerp die voor haar belangrijk zijn. Voorts is zij van mening dat in het wetsontwerp een kwaliteitsgarantie voor de zorgberoepen wordt gegeven. Ze benadrukt dat het belangrijk is dat er van de expertise van de bestaande overleg- en adviesorganen wordt gebruikgemaakt.
Mevrouw Dominiek Sneppe van het Vlaams Belang benadrukte dat haar fractie alle initiatieven om de kwaliteit van de zorg te verbeteren steunt, maar ook zij maakte een punt van het centraal stellen van de patiënt. Zij stelde de vraag of die patiënten wel voldoende vertegenwoordigd zijn in de adviesraden en overlegcomités die advies moeten geven. Is de evaluatie van vijf jaar niet te lang? Wie gaat die evaluatie doen? Wat is de reden van laattijdigheid?
Mevrouw Nathalie Gilson van de MR was van mening dat het wetsontwerp zeer belangrijk is omdat het ongerechtvaardigde beperkingen van de toegang tot beroepsactiviteiten schrapt. Ze benadrukte het belang van de betrokkenheid van verschillende adviesorganen en het delen van informatie. Ze zei dat eventueel ook in openbare raadplegingen kon worden voorzien, onder andere voor patiëntenverenigingen.
De heer Robby De Caluwé van Open Vld had twee vragen. Hij vroeg zich af wat men verstaat onder alle organen die bevoegd zijn om regels te bepalen die rechtstreeks of onrechtstreeks de uitoefening van een beroep in de gezondheidssector of een gezondheidsberoep kunnen beïnvloeden. Gaat het dan ook over de wetgever? Moeten alle wetsvoorstellen die een invloed hebben op de uitoefening van een beroep dan voortaan getoetst worden? Hoe verloopt de procedure?
Een tweede vraag ging over de Gemeenschappen en Gewesten, die ook bevoegd zijn voor de omzetting van de Europese richtlijn. De vraag was of men al wist over welke beroepen dit ging.
Hij zei ook dat zijn fractie de evenredigheidsbeoordeling of de omzettingswet zeer nuttig vond.
De heer Thierry Warmoes van PVDA-PTB had een fundamenteel probleem met dit wetsvoorstel. De idee is dat een beroepsreglementering een barrière vormt voor concurrentie, die zoveel mogelijk moet worden afgebouwd. Voor PVDA-PTB zijn barrières net belangrijk omdat ze zowel de werknemers als de consumenten bescherming bieden. De richtlijn heeft de bedoeling om die controle door de overheid te beperken en de concurrentie te bevorderen. De PDVA-PTB-fractie onderschrijft een andere visie van Europa en gaat niet mee in het blinde vertrouwen in de vrije markt. Ze voelt zich daarbij ook gesteund door het Europees Sociaal Observatorium.
Wat mijn fractie betreft, kan ik heel kort zijn. Wij zijn van mening dat het wetsvoorstel voorziet in een getrouwe omzetting van de Europese richtlijn en dat het zal zorgen voor meer rechtszekerheid, wat belangrijk is. Het principe van evenredigheidsbeoordeling getuigt van goed bestuur en kan het corporatisme in de sector tegengaan. We vinden het ook heel positief dat bestaande advies- en overlegorganen uitdrukkelijk betrokken worden voor advies, dat overigens niet bindend is.
De minister heeft alle vragen ter zitting beantwoord. Ik zal daarop niet verder ingaan. Ze zijn terug te vinden in het verslag, met uitzondering van twee vragen die hij nog zal beantwoorden en waarop ik graag terugkom. Er werd namelijk een gedetailleerde lijst gevraagd van alle adviezen die werden ingewonnen voor dat wetsvoorstel, ook tijdens de vorige legislatuur. De minister stelde dat hij deze informatie zou inwinnen en hierover op een latere datum zou berichten.
Ik kom terug op het wetsvoorstel van mevrouw Van Camp en het traject dat dit wetsvoorstel moet doorlopen. De minister zei dat hij wenste na te gaan wie precies bevoegd is voor dat wetsvoorstel en welke adviezen dan moeten worden gevraagd.
Dat brengt mij bij de eindmeet. Ik zal de artikelsgewijze stemming niet overlopen. Die vindt u terug in het verslag. Het geheel van het wetsontwerp werd aangenomen met 13 stemmen voor van Ecolo-Groen, PS, Vlaams Belang, MR, Cd&V, Open Vld en sp.a, met 1 stem tegen van PVDA-PTB en 4 onthoudingen van N-VA.
15.02 Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de voorzitster, zoals collega Vanpeborgh al aangaf, was het collega Van Camp die de bespreking van het wetsontwerp heeft behartigd in de commissie, maar zij heeft mij gevraagd om de punten die voor onze fractie belangrijk zijn, te overlopen.
Eerst en vooral vinden wij het positief dat er uiteindelijk werk is gemaakt van een Europees richtkader voor de beoefenaars in de gezondheidszorg, maar onze fractie blijft ook na de bespreking in de commissie met een aantal onduidelijkheden achter. Wij blijven het gevoel hebben dat wij de draagwijdte van het wetsontwerp onvoldoende kunnen inschatten. Het is voor ons niet duidelijk wie de evenredigheidsbeoordeling zal uitvoeren, hoe de objectiviteit en de onafhankelijkheid daarvan concreet gevrijwaard zullen worden en of bijvoorbeeld patiëntenorganisaties en het Parlement hierbij zullen worden betrokken.
Wij weten ook niet wat het gewicht zal zijn van de adviezen van de advies- en overlegorganen en hoe er concreet over andersluidende adviezen zal worden getrancheerd, als dat zich zou voordoen. Wij hebben voorts ook geen advies kunnen inkijken of inwinnen van patiëntenorganisaties of zorgverstrekkers, waardoor wij een gebrek aan parlementair debat moeten constateren.
De belangen van de patiënt en het waarborgen van de toegankelijkheid, de laagdrempeligheid en de kwaliteit van de zorg vinden wij ook onvoldoende terug in het wetsontwerp, terwijl dat volgens ons toch wel de primaire focus zou moeten zijn. Wij blijven ons dan ook afvragen of en in hoeverre het wetsontwerp een impact zal hebben op acties op het terrein die dringend nodig zijn, zoals taaltesten voor zorgverleners of de bescherming van bepaalde zorgberoepen, die essentieel zijn voor het waarborgen van de toegankelijkheid, de laagdrempeligheid en de kwaliteit van de zorg.
Om die redenen zal onze fractie zich onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.
15.03 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega's, de PVDA wil eerst even stilstaan bij de huidige gezondheidscrisis, die al een jaar ons land teistert, indien ik het zo mag stellen. Als ze een zaak heeft aangetoond, is het de belangrijke rol die de overheid moet spelen in de gezondheidszorg via het creëren van eenheid, slagkracht en goed opgeleid, gekwalificeerd, goed betaald en gemotiveerd personeel. Volgens ons doet voorliggend wetsontwerp afbreuk aan dat idee en is het de voorbode van een versnipperde gezondheidszorg, overgeleverd aan de grillen van de markt. De consequenties van het wetsontwerp zijn voor de dienst- en zorgverlening in ons land dan ook voorspelbaar. Ze zullen erop achteruitgaan.
De filosofie die aan de basis van het wetsontwerp ligt, is immers dat de beroepsreglementering een soort concurrentiebarrière is die zoveel mogelijk moet worden afgebouwd. Wij kunnen natuurlijk begrijpen dat de partijen die aan de overkant van het halfrond zitten, die filosofie zien zitten. Wij kunnen dat minder begrijpen van een socialistische minister, hoewel het hier gaat om de omzetting van een Europese richtlijn.
De PVDA gelooft daarentegen dat beroepsreglementering belangrijk is, omdat ze voor de werknemers maar ook voor de consumenten van belang is en bescherming biedt. Dat is voor ons de rol van de overheid, namelijk bescherming bieden, en niet in overdreven mate verantwoording moeten afleggen, wanneer noodzakelijke maatregelen moeten worden getroffen.
Op die manier kom ik bij een tweede reden waarom wij het wetsontwerp niet kunnen steunen. Bij noodzakelijke maatregelen of wijzigingen in de beroepsreglementeringen is het evident en nodig ze in samenspraak te doen met de mensen zelf, de werknemersorganisaties, de vakbonden en andere vertegenwoordigers. In het voorliggende wetsontwerp zijn zij de grote afwezigen. Wij vinden ze daarin niet terug.
Ten slotte, wij volgen de nodige vraagtekens die bij het wetsontwerp worden geplaatst door het Europees Sociaal Observatorium. Volgens dat orgaan is immers het doel van de proportionaliteitstoets de deregulering van de interne markt en niet de goede functionering van de gezondheidssystemen. Dat wordt ook even duidelijk gesteld in het wetsontwerp zelf. Ik citeer: "De Europese Unie wil een interne markt tot stand brengen en een open economisch beleid met vrije mededinging bevorderen. Het streven naar liberalisering komt ook tot uiting in deze richtlijn, in de richtlijn die dit wetsontwerp beoogt om te zetten."
De PVDA deelt die visie op Europa niet. Europa moet voor ons immers sociaal en solidair zijn. De bescherming van de werknemers moet bovendien op de eerste plaats komen. Wij willen een beleid dat gericht is op de sociale vooruitgang voor alle Europese burgers. Regulering is in dat verband cruciaal, om de kwaliteit van en de toegang tot de zorg te garanderen. Het doel van de beroepsreglementering is zogezegd net om de werknemers en consumenten te beschermen. Het Europees Sociaal Observatorium stelt echter dat zulks een grote juridische onzekerheid creëert.
Om die redenen zal de PVDA-PTB-fractie het wetsontwerp niet steunen, zoals wij ook de omzetting van dezelfde richtlijn 2018/958 voor de andere beroepen in de wet van 27 oktober 2020 niet hebben gesteund.
15.04 Gitta Vanpeborgh (sp.a): Mevrouw de voorzitster, het standpunt van mijn fractie is duidelijk: wij steunen dit wetsontwerp volmondig. We vinden het ook belangrijk dat dit vandaag wordt goedgekeurd, gezien de hoogdringendheid.
Ik wil het nog wel even hebben over uw standpunt, mijnheer Warmoes. Ik heb het verslag goed nagelezen en ik wil het toch even hebben over de reactie van de minister in de vergadering. U leest dat in het verslag, waar hij zegt dat hij het deels eens is met uw opmerkingen. Regulering is belangrijk. De gezondheidszorg en het beoefenen ervan mag geen markt worden. De minister meent echter wel dat er in Europa voordeel te halen valt uit de mobiliteit van zorgbeoefenaars, want dat is een realiteit, en uit een geïntegreerde benadering van kwalificaties die nodig zijn om gezondheidsberoepen uit te oefenen. Het is dan ook maar logisch dat er een gemeenschappelijk Europees kader is, om wijzigingen aan die reglementering te beoordelen. Hij verzekert ook dat het belang van de volksgezondheid steeds zal primeren op de commerciële overwegingen.
Misschien nog een tweede opmerking. Terecht werd gewezen op het feit dat bepaalde adviezen niet aanwezig waren. De minister heeft ook ter zitting gezegd dat dit niet kon, gelet op de hoogdringendheid, maar hij heeft ook beloofd dat die informatie zou worden bezorgd. Het komt ons allen toe om hem daarop te wijzen en die informatie effectief op te vragen.
15.05 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la présidente, nous avons lu la réponse de M. le ministre.
Nous veillerons effectivement à ce que la santé prime. Il s'agit de la transposition d'une directive européenne qui vise à éliminer les barrières et à aider pour le libre marché. Nous ne sommes pas dans cette philosophie. Il y a un débat à avoir avec le ministre et le gouvernement au sujet de leur vision des choses. Nous serons très vigilants sur ce point car notre position est différente, même si le ministre a admis qu'il fallait une régulation. Le secteur des soins de santé n'a rien à voir dans un marché libre.
Je suis étonné par le fait que le ministre ne soit pas là. Il a certainement un agenda très rempli mais il aurait été bon d'avoir un débat avec lui.
La présidente: Je vous remercie, monsieur Warmoes.
Pour être tout à fait transparente, je vous signale que M. Vandenbroucke nous a fait savoir qu'à partir de 17 heures, il ne pourrait plus être présent compte tenu de l'actualité.
Quelqu'un demande-t-il encore
la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1800/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1800/1)
Le projet de loi compte 14 articles.
Het wetsontwerp telt 14 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 14 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 14 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
16 Projet de loi modifiant la loi coordonnée du 10 juillet 2008 sur les hôpitaux et autres établissements de soins, en ce qui concerne l'application du contrôle préalable des concentrations pour le réseautage clinique entre hôpitaux (1817/1-7)
16 Wetsontwerp tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, wat de toepassing van de voorafgaande controle op concentraties van de klinische netwerking tussen ziekenhuizen betreft (1817/1-7)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
16.01 Nathalie Muylle, rapporteur: Mevrouw de voorzitster, ik breng mondeling verslag na beëindiging van de commissiewerkzaamheden van gisteren met betrekking tot het wetsontwerp tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, wat de toepassing van de voorafgaande controle op concentraties van de klinische netwerking tussen ziekenhuizen betreft, ontwerp dat vorige en afgelopen week werd besproken.
Het betreft de uitsluiting van de locoregionale ziekenhuisnetwerken uit het voorafgaande concentratietoezicht van de Belgische Mededingingsautoriteit. Ziekenhuizen moesten in 2019 zo snel mogelijk de hervorming van de sector op het terrein uitvoeren en zich bij een locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk aansluiten.
De minister toonde in zijn toelichting aan dat verschillende koepelorganisaties zoals Zorgnet-Icuro, Santhea, GIBBIS en UNESSA bij de voorbereidingswerken betrokken waren en ook achter het ontwerp staan. Verschillende collega's voerden het woord om uiting te geven aan bezorgdheden en verwezen naar de risico's verbonden aan het gebrek van voorafgaand toezicht.
Mevrouw Gijbels wees er bijvoorbeeld op dat de proportionaliteit en de impact van het ontwerp nader onderzocht moeten worden, waarbij ook de belangen van de patiënt centraal moeten staan. Zij vroeg ook om extra adviezen in te winnen en ze vroeg naar de standpunten van zorgverstrekkers, patiëntenverenigingen en ziekenfondsen. Ook maakte ze de vergelijking met Nederland en noemde zich voorstander van de rol van de mededingingsautoriteit voor de gezondheidssector naar Nederlands model, zoals de heer De Caluwé overigens.
Mevrouw Creemers wees erop dat de BMA misschien niet de meest geschikte controle-entiteit is in de ziekenhuiscontext. Zou het KCE bijvoorbeeld niet beter zijn om regelmatig de monitoring te doen?
De heer Prévot verwees naar de bestaande en de toekomstige ziekenhuissamenwerkingen. Er zijn er nu 25. Hij vroeg wat de impact is van het ontwerp op de situatie ter zake vandaag en in de toekomst?
De heer Creyelman verwees naar mogelijke machtsverhoudingen in netwerken en vroeg wat het gevolg kan zijn op de zorg van de patiënt, terwijl de heer Warmoes heel concrete vragen had over de manier waarop de BMA de controleprocedure zal voeren. De heer Bacquelaine en mevrouw Muylle spraken hun steun uit voor het ontwerp en wezen vooral op het doel, namelijk toegankelijke, kwaliteitsvolle en betaalbare zorg. Zij zagen ook een beperkte impact inzake mededinging op de netwerken en verwezen naar het strikte reglementaire kader en naar de vrijheid van de patiënt.
De collega's De Caluwé en Vanpeborgh spraken hun steun uit voor het ontwerp, maar riepen ook op om waakzaam te blijven, zeker waneer het gaat over toegankelijkheid en tariefzekerheid voor de patiënt.
Bij de artikelsgewijze bespreking diende collega Gijbels een amendement in dat tot doel had om bij elke latere wijziging van een locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk de opheffing van de vrijstelling van voorafgaande concentratietoezicht mogelijk te maken. Voor haar was het belangrijk dat er voorafgaandelijk een inschatting van de impact van de wijziging zou kunnen worden gemaakt. Dat amendement werd echter verworpen met 12 stemmen tegen 5.
Collega Gijbels vroeg een tweede lezing van het ontwerp en die vond gisteren plaats. Een aantal standpunten van vorige week werden herhaald. Vervolgens werd het ontwerp aangenomen met 12 stemmen voor en 5 onthoudingen.
16.02 Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik dank collega Muylle voor het verslag.
Namens onze fractie wil ik graag nog even op een aantal punten terugkomen.
Onderhavig wetsontwerp wil de ziekenhuisnetwerken onttrekken aan het voorafgaande concentratietoezicht door de Mededingingsautoriteit. Wij hebben daar nog enkele bedenkingen bij. In de korte tijd die we hadden om het wetsontwerp te bestuderen, konden we namelijk moeilijk de impact ervan inschatten. We hadden hier graag de mening van alle betrokkenen over gehoord, met name de patiëntenorganisaties, de artsen en de verzekeringsinstellingen. We hebben ook voorgesteld om het advies van de commissie voor Economie in te winnen. Daar werd echter niet op ingegaan.
We hebben wel de mening van één orgaan kunnen lezen, namelijk die van het auditoraat van de Mededingingsautoriteit. Dat was het er niet mee eens dat de ziekenhuisnetwerken aan de concentratiecontrole kunnen worden onttrokken. Zij gaf tegelijk aan dat er rekening kon worden gehouden met het concrete risico in kwestie, dat case per case kan worden bekeken. Voorts kan er rekening worden gehouden met de specifieke context waarin de ziekenhuizen werken, met name de gezondheidszorg. Het feit dat ziekenhuisnetwerken in een gereguleerd kader werken, is volgens de BMA geen geldige reden om hen niet aan dezelfde regels te onderwerpen als andere ondernemingen.
Wij dienden inderdaad een amendement in dat ertoe strekte om bij verdere uitbreiding van de netwerken de concentratiecontrole herin te voeren, maar dat amendement werd in de commissie weggestemd. Daarom leggen wij het vandaag opnieuw ter stemming. Het is namelijk des te belangrijker dat er voorafgaand toezicht is bij een verdere uitbreiding van netwerken.
Tegelijk wil ik beklemtonen dat onze fractie wel degelijk de voordelen ziet van een betere samenwerking tussen ziekenhuizen. Het is effectief een methode om kwaliteits- en efficiëntiewinst te boeken. Het laat ook toe dat hooggespecialiseerde zorg bij elkaar kan worden gebracht, zodat ook daar aan kwaliteit kan worden gewonnen.
Maar voor onze fractie moet altijd de beweegreden zijn de patiënt centraal te stellen. Dat moet ook de bedoeling en de drijfveer blijven in de toekomst, in een veranderende gezondheidszorg.
Ook het KCE stelde al in 2016 dat een medische mededingingautoriteit moest worden geïnstalleerd in een veranderend zorglandschap. Die hebben wij tot vandaag niet en wij blijven daar dan ook op aandringen, opdat de patiënt te allen tijde verzekerd blijft van een optimale, kwaliteitsvolle en betaalbare gezondheidszorg.
16.03 Patrick Prévot (PS): Madame la présidente, je remercie notre collègue, Mme Muylle, pour son excellent rapport.
Chers collègues, si ce projet de loi est d'ordre technique, il n'en est pas moins important. En effet, en permettant l'exclusion des réseaux hospitaliers du contrôle préalable de l'Autorité belge de la concurrence, il facilite la mise en œuvre de la loi de 2019 et donc la mise en œuvre des réseaux hospitaliers, permettant ainsi une meilleure efficience et une meilleure qualité de nos soins de santé.
Cette exclusion s'explique par le simple fait que les hôpitaux sont d'ores et déjà fortement réglementés et qu'un contrôle préalable des concentrations se justifie donc beaucoup moins pour ce secteur. L'Autorité belge de la Concurrence reste, par ailleurs, compétente pour mener des enquêtes, par exemple, en matière d'abus de position dominante ou même d'éventuelles pratiques concurrentielles.
Tout cela a été précisé lors de nos échanges en commission. Ces échanges ont permis de confirmer que toutes les collaborations, que tous les regroupements au sein d'un réseau existant ne relèveront désormais plus du contrôle des concentrations par l'Autorité belge de la Concurrence puisqu'il s'agira – les ministres l'ont d'ailleurs confirmé – de regroupements internes au sein d'une entité économique préexistante. C'est important pour les réseaux.
Vous l'aurez compris, chers collègues, forts de ces précisions, nous soutiendrons évidemment ce projet de loi.
16.04 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de voorzitster, ik dank mevrouw Muylle oprecht voor het goede verslag, waar zij ongetwijfeld wel wat tijd in heeft gestoken.
Ik trap, om te beginnen, een open deur in: het Vlaams Belang is niet tegen samenwerking tussen ziekenhuizen, het Vlaams Belang is niet tegen de doelstelling om via ziekenhuisnetwerken het zorgaanbod efficiënter te maken, het Vlaams Belang is niet tegen gelijk welke poging om via die netwerken een kwalitatiever zorgaanbod aan te bieden. Wie onze onthouding straks anders probeert te vertalen, is er dus al aan voor de moeite. Niemand in het halfrond is tegen een samenwerking tussen ziekenhuizen die het zorgaanbod efficiënter en kwalitatief beter moet maken – ook het Vlaams Belang niet –, maar dat betekent natuurlijk niet dat wij het voorliggend wetsontwerp niet kritisch mogen benaderen.
De BMA heeft met betrekking tot ziekenhuisnetwerken vorig jaar een standpunt ingenomen waar eigenlijk weinig op aan te merken valt. Volgens de BMA is een algemene concentratiecontrole van toepassing. In het kader van de huidige wetgeving, nog voor dit ontwerp wordt goedgekeurd, is dat eigenlijk ook zo. Of dat opportuun is, is een andere vraag, maar de regering vindt alvast van niet. Daarom probeert de regering met dit ontwerp de gaten te dichten in de wetswijziging die zij heeft doorgevoerd op 28 februari 2019. Het is dus een soort oplapwet, ook al klinkt dat niet zo goed.
Het is misschien een beetje kort door de bocht, maar de locoregionale ziekenhuisnetwerken zijn eigenlijk niets meer of minder dan een door de overheid opgelegde consolidatie in de ziekenhuissector. Of de betaalbaarheid voor de patiënt, de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg hiervoor de hoofdredenen zijn, is een vraag die ik luidop durf stellen. Zoals ik al zei, is de hamvraag bij dit wetsontwerp echter of het opportuun is om ziekenhuisnetwerken aan de voorafgaande controle van de BMA te onderwerpen. Volgens de BMA is dat wel zo – nogal wiedes, denk ik – en zij verwijst daarvoor naar, zoals collega Muylle mij daarnet liet zeggen, de machtsverhoudingen tussen de verschillende ziekenhuizen in het netwerk, waarin enkele of meerdere partners een dominante rol of een te dominante rol zouden kunnen spelen.
Ik durf niet zomaar positief te antwoorden op de vraag of het ontwerp ten goede van de patiënt is. De strijd om de patiënt is wat mij betreft nog altijd niet gaan liggen, ook niet in het theater van de ziekenhuisnetwerken, alleen wordt de patiënt nu voor bijkomend, gespecialiseerd onderzoek binnen het netwerk doorverwezen. Misschien is de uitdrukking 'oude wijn in nieuwe zakken' een net iets te streng oordeel, maar het neigt er toch wat naar. De concurrentieslag om de patiënt is niet voorbij en zal ook niet onmiddellijk voorbijgaan, maar hij wordt met de ziekenhuisnetwerken nu op een iets andere schaal gespeeld.
Van schaal gesproken, collega's, vandaag zijn de ziekenhuisnetwerken nog relatief goed te behappen, zoals dat in plechtstatig Nederlands heet, maar op termijn houdt niets de groei van die netwerken tegen. Grote ziekenhuisnetwerken, te grote ziekenhuisnetwerken, moeten ons wel degelijk zorgen baren. Waarom? Ik citeer onze goede collega van Open Vld, Robby De Caluwé: "omdat op die manier wel degelijk de vrije keuze van de patiënt, niet alleen voor een ziekenhuis maar ook voor andere zorg, in het gedrang dreigt te komen."
Mevrouw de voorzitster, collega's, dit wetsontwerp schrapt niet alleen een voorafgaande concentratiecontrole, maar ook een controle wanneer de samenstelling van zo'n ziekenhuisnetwerk wijzigt, wanneer zo'n ziekenhuisnetwerk bijvoorbeeld uitbreidt. Eerlijk gezegd, kan ik in dit ontwerp nergens een echt goede reden terugvinden waarom het zo is. Ik zou onze dierbare collega De Caluwé een tweede keer kunnen citeren, met hetzelfde citaat, maar ik zal dat niet doen. Trop is nu eenmaal een beetje te veel van het goede. Volgens ons is een concentratiecontrole, alleen al om de redenen die collega De Caluwé aanhaalde en die wij bijtreden, geen overbodige luxe. Indien niet bij het opstarten, dan toch minstens bij een wijziging van de samenstelling van de ziekenhuisnetwerken.
Het moet mij toch even van het hart, het argument van een bepaalde collega dat de BMA in de ziekenhuissector niets te zoeken heeft, lijkt mij in deze context eigenlijk nogal bizar. Dat argument gaat immers voorbij aan één van de taken van de BMA, die net moet voorkomen dat er marktmisbruiken zijn en die de facto monopolies of bijna-monopolies moet tegengaan.
Het klopt, daar ben ik het wel mee eens, dat de dienstverlening in een ziekenhuis door de gebruiker niet onmiddellijk wordt gepercipieerd als een commercieel product, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat de ziekenhuizen en de netwerken waarin zij samenwerken niet ontsnappen aan de economische realiteit van hun financiering. Zoals ik tijdens de commissiebesprekingen al gezegd heb: laat dat nu net één van de grote problemen zijn.
Collega's, er is dus geen voorafgaande controle door de BMA, maar er was hoop dat de regering minstens één van de aanbevelingen van het KCE zou meenemen. In 2016 gaf het KCE, zoals collega Gijbels al terecht aanhaalde, een aantal randvoorwaarden aan dat vervuld moest worden door de locoregionale ziekenhuisnetwerken, zoals zij met een hele mondvol heten. Een aangepaste financiering was één van die randvoorwaarden. De bewaking van de zorgkwaliteit was een andere. Maar misschien de belangrijkste opmerking die het KCE maakte, was de oprichting van een mededingingsautoriteit voor de gezondheidszorg, die in het belang van de patiënt moet toezien op de samenwerkingsvormen tussen ziekenhuizen.
Onze goede minister van Volksgezondheid heeft die hoop tijdens de commissie echter al vakkundig de kop ingedrukt.
Tot slot, herhaal ik dat het Vlaams Belang niet tegen het samenwerken van ziekenhuizen is, en ook niet tegen een verbetering van de efficiëntie in en de kwaliteit van de zorg. Niemand is daartegen, ook wij niet.
Zoals ik in het begin van mijn uiteenzetting al heb gezegd, zullen wij ons onthouden omwille van twee principes. In het belang van de patiënt zijn wij de mening toegedaan dat vertrouwen omtrent ziekenhuisnetwerken en de werking ervan goed is, maar dat controle beter is. Wat ons betreft, is voorkomen nog altijd beter dan genezen.
16.05 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, wij zullen dit ontwerp steunen. Ik heb in het verslag al een aantal redenen en argumenten gegeven waarom wij dat zullen doen. Ik heb in de discussie een beetje het doel van het ontwerp gemist, het doel van de wet van 2019 rond netwerkvorming, met name een efficiënt, kwalitatief en toegankelijk zorgaanbod bereiken. Wij weten allemaal dat we heel goed scoren op toegankelijkheid en op de financiële kant van onze zorg, maar kwaliteit blijft een moeilijk punt. We doen te veel op te veel plaatsen. Vandaar dat we die netwerken nodig hebben.
De oplossing, die hier vandaag voorligt in het kader van de mededinging, of althans een ontwerp dat ervoor zorgt dat we verder kunnen gaan in de netwerkvorming, komt op tijd. Het risico van maanden te verliezen mag inderdaad geen argument zijn om dit nu snel goed te keuren.
In Vlaanderen liggen de netwerken vast en is men vandaag volop aan het finaliseren. Tegen de zomer moeten heel veel netwerken in Vlaanderen een regionaal zorgstrategisch plan voorleggen, maar men kon vandaag niet verder in de samenwerking. Het is goed dat we hiervoor een oplossing hebben.
Wij gaan inhoudelijk akkoord met het ontwerp omdat we ervan overtuigd zijn dat de totstandkoming van netwerken een beperkte invloed heeft op de oprichting van locoregionale ziekenhuisnetwerken. Deze discussie kan volgens mij niet worden beslecht via mededinging. Bepaalde collega's verwijzen naar de machtsverhoudingen tussen ziekenhuizen en voeren vaak ook aan dat er binnen die netwerken een strijd om de patiënt wordt geleverd.
Het reglementair kader in de gezondheidszorg is vandaag al vrij restrictief en zowel mevrouw De Block als de Gemeenschappen hebben daarin al belangrijke stappen gezet. Het kader om de zorgopdrachten vast te leggen, moet verder worden uitgewerkt en daarbij moeten, ook in de toekomst, de verhoudingen tussen de ziekenhuizen binnen een netwerk worden gedefinieerd. Wat mag een basisziekenhuis binnen een netwerk nog doen? Wat zijn die regionale en supraregionale opdrachten? Zodoende worden ook de regels duidelijk gemaakt op basis waarvan er wordt samengewerkt. Voor mij is dat een stap die veel belangrijker is en ik denk dat ook veel collega's dit een oplossing vinden voor de vele zorgen die ook vandaag zijn aangehaald.
Het klopt dat een ziekenhuisnetwerk en zorgverstrekking in die zin geen commercieel product is, want het gaat om dienstverlening aan de samenleving, gefinancierd door geld van diezelfde samenleving. Het specifiek sterk gereglementeerd kader, zeker welbekend voor collega's actief in een netwerk of ziekenhuis, zorgt voor een beperkte manoeuvreerruimte binnen de locoregionale netwerken voor het nemen van eigen beslissingen.
In eerdere besprekingen verwezen collega's soms naar Nederland, maar het landschap in Nederland is geheel anders georganiseerd, met onder andere private zorgverzekeraars die deels een aanbod aanbieden op basis van de verzekerbaarheid van hun cliënten en patiënten. De vergelijking met Nederland gaat volgens mij dus moeilijk op.
Ik denk ook dat de opdracht van de netwerken door sommige collega's vandaag overschat wordt binnen het reglementair kader zoals we dat thans kennen en ook binnen de zorgopdrachten, die in de toekomst door zowel de federale overheid als de Gemeenschappen verder zullen worden gedefinieerd.
De patiënt behoudt geheel de keuzevrijheid. Ook de therapeutische vrijheid van artsen, voortvloeiend uit de zorgopdrachten binnen het netwerk, blijft bestaan.
Alles in beschouwing genomen, kunnen wij met onze fractie ervan uitgaan dat er een beperkte invloed is in het kader van mededinging. Dit wetsontwerp maakt dat er een versnelling hoger zal worden geschakeld in de totstandkoming van de netwerken.
In die zin zal mijn fractie het wetsontwerp dan ook goedkeuren.
16.06 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega's, dit wetsontwerp zullen wij wel steunen.
Wij willen het belang onderstrepen van de samenwerking tussen ziekenhuizen, teneinde onze zorg meer toegankelijk en aangepast aan de noden van onze mensen te maken. Een degelijke samenwerking is een stap in de goede richting om de sector te vrijwaren van een vrije marktwerking en ongezonde concurrentie tussen ziekenhuizen uit te schakelen. Het geeft ook de mogelijkheid om kwaliteitsvolle en gespecialiseerde zorg aan te bieden voor iedereen. Voor onze fractie heeft het gedachtegoed van de vrije markt en bijgevolg ook een mededingingsautoriteit niets te zoeken in de gezondheidszorg, die eerder gebaat is bij principes als samenwerking, toegankelijkheid, efficiëntie en expertise.
Hoewel dit wetsontwerp een stap in de goede richting is, willen wij toch waakzaam blijven voor verdere evoluties in de sector op het vlak van reorganisatie en herfinanciering. Voor ons mag netwerkvorming geen vrijgeleide worden voor besparingen in de sector of voor de introductie van een marktwerking, van marktprincipes en eventueel zelfs privatiseringen, want die zullen uiteindelijk nefast blijken voor de kwaliteit van het zorgaanbod en de factuur van de patiënt. Voor ons mag deze eerste stap de voorbode zijn van een tweede stap, waarbij we slim investeren in de sector, waardoor onze gezondheidszorg en het personeel terug ademruimte krijgen om te doen waar ze goed in zijn, met name kwaliteitsvolle zorg aanbieden.
Onze fractie zal dit wetsontwerp dus steunen.
16.07 Gitta Vanpeborgh (sp.a): Mevrouw de voorzitster, de BMA of Belgische Mededingingsautoriteit heeft in haar advies van 22 juli vorig jaar toch voor enige commotie gezorgd in de ziekenhuissector. Eén van de gevolgen was dat de ziekenhuisnetwerkvorming werd geremd. Dat is spijtig, want de vorming van de ziekenhuisnetwerken – daarin sluit ik mij aan bij collega Muylle – was een uitdrukkelijke vraag van de overheid. Niet toevallig, daar waren redenen voor. Op die manier wilde men komen tot meer kwalitatieve zorg, tot meer samenwerking tussen ziekenhuizen, met specialisten waar nodig, om meer doelmatige zorg te bekomen.
De vrijstelling van de ziekenhuisnetwerken is, wat ons betreft, verantwoord en noodzakelijk en wel om volgende redenen. Het is de overheid die er de ziekenhuizen toe aanzet, met welomklede redenen, om die netwerken te vormen. De samenwerking heeft, wat ons betreft, maar een beperkte impact op de mededinging. Het is een sterk gereguleerde sector. Het is een sector die, zoals mevrouw Muylle heeft gezegd, wordt gefinancierd met overheidsmiddelen, van mensen voor mensen. In principe draait het niet om winst, wel om het algemeen belang. De patiënt is ook beter af met het bundelen van expertise. Naar de overzijde kijkend: de keuzevrijheid van de patiënt wordt nog gevrijwaard.
Betekent dit nu dat wij geen bedenkingen hadden? Toch wel. Wij hebben er inderdaad op gewezen dat men waakzaam moet blijven voor de toegankelijkheid en de tariefzekerheid. Er moet ook nog een zekere vorm van controle zijn. Mogelijk heb ik slecht geluisterd of genoteerd, maar in mijn notities heb ik toch staan dat minister Dermagne duidelijk heeft gezegd dat de BMA bevoegd blijft voor bepaalde problematieken die worden opgevolgd en moeten worden aangepakt. Dat is onder andere zo voor vzw's, die aparte entiteiten zijn, maar ook voor concentraties van ziekenhuizen buiten de erkende ziekenhuisnetwerken.
Minister Vandenbroucke heeft ook een antwoord gegeven op het al dan niet noodzakelijk zijn van een bijzondere mededingingsautoriteit. Hij merkte op dat er ook controle zou zijn, onder andere via de hervorming van de financiering alsook via de controle op en de wijzigingen in de ereloonsupplementen en natuurlijk ook via de bijsturing en opvolging van de kwalitatieve dienstverlening.
Wij zijn vandaag gerustgesteld. Wij zijn van mening dat de ziekenhuisnetwerken een echte meerwaarde kunnen betekenen, ook voor de patiënten en de samenleving, alsook dat zij nader moeten worden uitgerold. Wij zullen het wetsontwerp dan ook steunen.
Ik dank tot slot ook nog mevrouw Muylle voor het heel duidelijke mondeling verslag.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1817/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1817/1)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
*
* * * *
Amendement déposé:
Ingediend
amendement:
Art. 2
• 2 – Frieda Gijbels (1817/7)
* *
* * *
Mevrouw Gijbels, wenst u uw amendement 2 op artikel 2 nog toe te lichten?
16.08 Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de voorzitster, met ons amendement stellen we voor artikel 2 van het wetsontwerp te vervangen. Artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuis- en andere verzorgingsinrichtingen, gewijzigd bij de wet van 28 februari 2019, wordt aangevuld met een paragraaf 3 luidende: "Onverminderd de bevoegdheid van de Europese Unie en in het bijzonder verordening nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, is de oprichting van een locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk niet onderworpen aan het voorafgaande toezicht op concentraties zoals ingesteld door Boek 4, titel 1, hoofdstuk 2 van het Wetboek van Economisch Recht. Voor het overige blijft de toezichtsbevoegdheid van de bevoegde Mededingingsautoriteit onverminderd gelden."
Wanneer een ziekenhuisnetwerk verder zou willen uitbreiden, zou in dit geval de controle op concentratie wel degelijk opnieuw gelden.
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservé:
l'amendement et l'article 2.
Aangehouden: het
amendement en artikel 2.
Artikel per artikel
aangenomen: de artikelen 1 en 3.
Adoptés article par
article: les articles 1 et 3.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
17 Poursuites à charge d'un membre de la Chambre des représentants
17 Vervolgingen ten laste van een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers
L'ordre du jour appelle la discussion de la demande d'autorisation de poursuites à charge de M. Dries Van Langenhove, n° 1837/1.
Aan de orde is de bespreking van het verzoek om vervolging ten laste van de heer Dries Van Langenhove, nr. 1837/1.
La parole est à MM. Stefaan Van Hecke et André Flahaut, rapporteurs.
Het woord is aan de heren Stefaan Van Hecke en André Flahaut, rapporteurs.
17.01 Stefaan Van Hecke, rapporteur: Mevrouw de voorzitster, beste collega's, het rapport van de commissie voor de Vervolgingen is rondgedeeld. Sta mij toe mij te beperken tot een samenvatting ervan.
In zijn brief van 26 juni 2019 heeft de heer Erwin Dernicourt, procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent, aan de Kamer van volksvertegenwoordigers meegedeeld dat een gerechtelijk onderzoek wordt gevoerd ten laste van onze collega, de heer Dries Van Langenhove. Tegelijk werd de beschikking tot invrijheidstelling onder voorwaarden na een eerste verhoor overgezonden.
In zijn brief van 13 januari 2021 brengt de procureur-generaal de Kamer op de hoogte van het einde van het gerechtelijk onderzoek en vraagt de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van de heer Dries Van Langenhove met het oog op de regeling van de rechtspleging. Uit de bijgevoegde eindvordering blijkt hoe het parket de regeling van de rechtspleging van het gerechtelijk onderzoek lastens de heer Dries Van Langenhove beoordeelt.
Enerzijds, komt er een verwijzing naar de correctionele rechtbank
voor de hierna omschreven tenlasteleggingen.
Ze worden
vrij technisch-juridisch beschreven in het rapport maar samengevat gaat het om
inbreuken op de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde
door racisme en xenofobie ingegeven daden, de zogenaamde racismewet op drie
punten. Ten eerste, het aanzetten tot discriminatie, segregatie, haat of
geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan wegens
nationaliteit, een zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische
afstamming. Ten tweede, het verspreiden van denkbeelden die zijn gegrond
op rassuperioriteit of rassenhaat. Dit was tenlastelegging H, de eerste was
tenlastelegging A. Ten derde, het behoren tot of zijn medewerking
verlenen aan een groep of een vereniging die kennelijk en herhaaldelijk
discriminatie of segregatie wegens een van de beschermde criteria verkondigt in
de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden.
Een vierde
tenlastelegging, D, betreft inbreuken op de wet van 8 juni 2006
houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, de
zogenaamde wapenwet, namelijk een voorwerp bestemd voor het treffen van
personen met giftige, verstikkende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen,
meer bepaald pepperspray.
Tevens
werd door het parket de buitenvervolgingstelling gevorderd voor een hele reeks
tenlasteleggingen. Deze worden gedetailleerd beschreven in het rapport.
Anderzijds,
vordert het parket de onontvankelijkheid van de burgerlijkepartijstelling door
het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen wat de
tenlasteleggingen N en O betreft, inbreuken op de wet ter bestrijding van
discriminatie tussen vrouwen en mannen en de wet van 22 mei 2014 ter
bestrijding van seksisme in de openbare ruimte.
De procureur-generaal stelt een zitting van de Raadkamer in het vooruitzicht op 26 april 2021.
De procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent, de
heer Erwin Dernicourt, en mevrouw Caroline Jonckers, eerste
substituut-procureur des Konings bij het parket van de procureur des Konings van Oost-Vlaanderen,
werden op 24 februari 2021 door uw commissie gehoord.
De heer Dernicourt heeft verduidelijkt dat het onderzoek
ten laste van de organisatie Schild & Vrienden is opgestart na de
Pano-reportage die werd uitgezonden op 5 september 2018. In
die reportage kwam naar voren dat deze organisatie naast een publieke kant ook
een verborgen kant had, en dat er meer bepaald in besloten chatgroepen
racistisch en negationistisch materiaal werd gedeeld onder de leden.
Onmiddellijk na de reportage heeft het parket van Oost-Vlaanderen de opdracht
gegeven aan de federale gerechtelijke politie van Oost-Vlaanderen om een
aanvankelijk pv op te maken. Op 6 september 2018 heeft het parket van
Oost-Vlaanderen een gerechtelijk onderzoek gevorderd. Mevrouw Jonckers heeft
vervolgens de feiten, de tenlasteleggingen en het verloop van het gerechtelijk
onderzoek overlopen. Na de uiteenzettingen van de twee magistraten heeft een
gedachtewisseling plaatsgevonden in de schoot van de commissie.
Tijdens de vergadering van 1 maart 2021 werd de
heer Dries Van Langenhove op eigen verzoek door uw commissie gehoord. Hij
vraagt zelf om de opheffing van zijn parlementaire onschendbaarheid en heeft
geen nota neergelegd.
Ten gronde zijn de
volgende elementen van belang.
De beslissing van
de Kamer heeft niet tot doel zich uit te spreken over de schuld of de onschuld
van de volksvertegenwoordiger in verband met wie wordt verzocht de
parlementaire onschendbaarheid op te heffen.
Uit de vaste rechtspraak van de commissie blijkt dat zij
de feiten moet onderzoeken en dat zij beslist de opheffing van de parlementaire
onschendbaarheid voor te stellen, in zoverre de meegedeelde feiten
prima facie niet tot de conclusie leiden dat de vordering steunt op
elementen die uit de lucht gegrepen, onrechtmatig, verjaard, willekeurig of
onbeduidend zijn, die feiten niet het onvoorziene gevolg zijn van een politieke
actie, het geen misdrijf met duidelijk politieke drijfveren betreft.
Wanneer het openbaar ministerie voor de raadkamer de al
dan niet gedeeltelijke buitenvervolgingstelling of de al dan niet
gedeeltelijke onontvankelijkheid van de strafvordering vordert, wat in deze
zaak het geval is, moet het verlof van de Kamer worden gevraagd. De raadkamer
die over de regeling van de rechtspleging beslist, kan immers toch de
verwijzing naar de correctionele rechtbank bevelen en op die wijze ingaan tegen
de eindvordering van het openbaar ministerie.
Vooreerst herinnert de commissie eraan dat de omstandigheid dat de heer Dries Van Langenhove zelf om de opheffing van zijn parlementaire onschendbaarheid verzoekt, haar er niet toe mag brengen automatisch in te gaan op dat verzoek tot opheffing van de parlementaire onschendbaarheid. De parlementaire onschendbaarheid is immers van openbare orde en beoogt de bescherming van het ambt en niet van de persoon.
Het doel van artikel 59 van de Grondwet bestaat erin de normale werking van de parlementaire vergaderingen te verzekeren door de parlementaire functie te beschermen tegen arbitraire vervolgingen of vervolgingen die met een politieke drijfveer zouden zijn ingeleid.
Vervolgens herhaalt de commissie dat het haar taak is om aan de hand van een marginale toetsing na te gaan of het verzoek van het parket voldoende onderbouwd is. In casu maakt onderzoek van het dossier in het licht van de voormelde beginselen, duidelijk dat het gerechtelijk onderzoek grondig werd gevoerd en dat de voorwaarden voor een opheffing van de parlementaire onschendbaarheid vervuld zijn.
De commissie besluit dus als volgt. Gelet op het door de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent geformuleerde verzoek, gelet op artikel 59, eerste lid, van de Grondwet, gelet op de hierboven in herinnering gebrachte algemene beginselen, stelt de commissie met eenparigheid van stemmen voor om in te gaan op het verzoek tot opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van de heer Dries Van Langenhove voor alle in de eindvordering vermelde tenlasteleggingen.
Tot daar het verslag van de commissie voor de Vervolgingen.
17.02 André Flahaut (PS): Madame la présidente, vu le rapport très complet du co-rapporteur, je me bornerai simplement à souligner le caractère serein des travaux de notre commission, de bout en bout. Je crois que c'est important. Finalement, nous avons souligné le caractère très complet du travail effectué par la justice de Gand dans cette affaire. Je vous remercie.
La présidente: Je vous rappelle que seuls peuvent prendre la parole
les rapporteurs, le membre intéressé ou un membre le représentant, un orateur
pour et un orateur contre. (art. 160,
al. 3, Rgt)
Ik herinner eraan dat het woord alleen mag worden gevoerd door de rapporteurs, door het betrokken lid of een lid dat hem vertegenwoordigt, alsmede door één spreker voor en één spreker tegen. (art. 160, derde lid, Rgt)
Quelqu'un demande-t-il la parole?
Vraagt iemand het woord?
17.03 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mevrouw de voorzitster, wellicht verwondert het niemand dat ik tegen de doorverwijzing ben en vraag om tegen te stemmen.
Ik vraag dat niet als ervaringsdeskundige – ik moest hier zelf al enkele keren de vierschaar passeren, waarbij ik de ene keer wel en de andere keer niet werd doorverwezen. Ik vraag het ook niet ter verdediging van de heer Van Langenhove – hij is mans genoeg om dat zelf te doen, en hoogmoed komt voor de val. De heer Van Langenhove doet zelfs geen moeite om zich te verdedigen, want hij vraagt zelf de doorverwijzing.
Collega's, wel vraag ik het in zekere zin ter verdediging van het Parlement. Ik kan mij namelijk niet van de indruk ontdoen dat het hier over een opiniedelict gaat. Wij zitten hier wel op de plaats van het vrije woord en ter bescherming van het vrije woord. Als volksvertegenwoordigers hebben wij dat gekregen, wij krijgen de macht van onze kiezers, niet van onze collega's.
Sta me toe om u een kleine tekst voor te lezen over de vrije meningsuiting, over de kunst van de tolerantie. Het gaat hier immers over de tolerantie van andere meningen. "De kunst van de tolerantie bestaat er niet in om dingen te tolereren die men als goed beschouwt, maar wel om wat men kwaad acht niet op een dusdanige wijze te bestrijden dat de bestrijding erger is dan de kwaal."
Waar wordt de lijn getrokken tussen kritiek en haat zaaien, tussen humor en beledigen, tussen verantwoording en haat? En vooral, wie bezit de alwetendheid om die lijn te trekken? Mag ik de gedachtepolitie van deze plenaire vergadering even met zichzelf confronteren door op te merken dat degene die denkt alles te weten, het alvast daarover verkeerd heeft. Het verbod, via een wet of rechter, van een onfatsoenlijke meningsuiting is in alle gevallen een groter kwaad dan de uiting zelf, voor zover het louter om een meningsuiting gaat. De schade die het vrije woord ongetwijfeld berokkent, is de prijs die betaald moet worden voor het grootste rechtsgoed dat een vrije samenleving kent.
Wie ermee begint alles wat onfatsoenlijk is, juridisch te verbieden, eindigt ermee alles wat niet-juridisch verboden is, tot fatsoenlijk uit te roepen. Een vrije natie kan veel verdragen en doorgaans is tolerantie haar beste wapen. Dat schreef de Jood Walter Lippmann al in de jaren 1930. Als de vrijheid echt wordt bedreigd, is het een verraad aan de vrijheid om die niet te verdedigen met alle macht waar vrije burgers over beschikken.
De linkse Amerikaanse taalkundige en gewezen presidentskandidaat Noam Chomsky verdedigde de Franse negationist Faurisson ooit met de volgende woorden: "Het recht op vrije meningsuiting is zinledig als het alleen geldt of verdedigd wordt voor meningen die men goedkeurt. Juist wanneer het om bijzonder schokkende meningen gaat die lijnrecht indruisen tegen de eigen overtuiging, moet dat recht feller dan ooit verdedigd worden."
Zelfs met liberalen aan het stuur erodeert onze vrije meningsuiting aan sneltempo. Ingegeven door een obsessief streven naar een politiek correcte eenheidsworst, glijden wij via de dictatuur van het woord af naar een tirannie waar de dwangbuis en de muilkorf verplichte dresscode zijn.
De vrije mening is voor mij absoluut. Men laat anderen zien dat zij het verkeerd hebben en dat jij gelijk hebt. Dat is de essentie van het debat. Dat is beter dan een meerderheid die bepaalt wat men wel en niet mag zeggen. Elk heeft recht op een mening, ook de idioot, zelfs het recht op beledigen, behalve het oproepen tot geweld. Als wij als beschaving willen overleven, moeten wij vasthouden aan het recht om te beledigen, anders eindigen wij in de tirannie van het zwijgen.
Beledigende spraak moet sociaal worden ontmoedigd, maar nooit juridisch. Het recht op vrije meningsuiting is zinloos als het alleen geldt voor meningen die men goedkeurt. Aanstootgevende meningen zijn een vuurproef voor de sterkte van de democratie en het principe van de vrije meningsuiting. Waar opinie een delict wordt, klopt de dictatuur aan de deur. Waar men het oordeel over deze opinie doorschuift naar de rechtbank worden de rechters als vijgenblad gebruikt voor politieke angsthazen.
17.04 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, je serai très bref pour exprimer mon dégoût d'entendre, dans notre assemblée nationale, dans notre Chambre des représentants, de tels propos. Je n'imaginais pas qu'un jour c'eût été possible d'entendre citer Robert Faurisson, négationniste des chambres à gaz. Je n'imaginais pas un jour pouvoir entendre ce sinistre personnage cité comme une référence pour évoquer la liberté d'expression.
Je voulais, madame la présidente, pour le compte rendu, vous exprimer mon profond dégoût.
La présidente: La commission propose, à l’unanimité, d’accéder à la demande de levée de l’immunité parlementaire de M. Dries Van Langenhove pour l’ensemble des préventions figurant dans la réquisition finale.
De commissie stelt met eenparigheid van stemmen voor om in te gaan op het verzoek tot opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van de heer Dries Van Langenhove, voor alle in de eindvordering vermelde tenlasteleggingen.
Tout le monde peut-il se rallier à la proposition de la commission?
Kan iedereen instemmen met het voorstel van de commissie?
Pas d'observation? (Non)
Geen bezwaar? (Nee)
En conséquence, la Chambre adopte la proposition.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel aan.
18 Demande d'avis du Conseil supérieur de la Justice
18 Verzoek om advies van de Hoge Raad voor de Justitie
À la demande de la commission de la Justice, je vous propose de demander, en vertu de l’article 259bis-12, § 1er, du Code judiciaire, l'avis du Conseil supérieur de la Justice sur la proposition de loi (Mme Katja Gabriëls, M. Egbert Lachaert et Mme Goedele Liekens) modifiant le Code d'instruction criminelle en ce qui concerne l'enregistrement audiovisuel des auditions, n° 348/1.
Op verzoek van de commissie voor Justitie, stel ik u voor, op grond van artikel 259bis-12, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, om de Hoge Raad voor de Justitie om advies te verzoeken over het wetsvoorstel (mevrouw Katja Gabriëls, de heer Egbert Lachaert en mevrouw Goedele Liekens) tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat betreft de audiovisuele opname van een verhoor besproken, nr. 348/1.
La majorité des membres de la Chambre des représentants doit soutenir cette demande.
De meerderheid van
de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers dient dit verzoek te steunen.
Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractievoorzitters zich over dit verzoek uitspreken.
La Chambre adopte la proposition.
De Kamer neemt het voorstel aan.
19 UNIA/MYRIA – Désignation d’un membre suppléant féminin néerlandophone – Appel aux candidats
19 UNIA/MYRIA – Aanduiding van een Nederlandstalige vrouwelijke plaatsvervanger – Oproep tot kandidaten
Par courriel du 9 mars 2021, Mme Yousra Benfquih a présenté sa démission en tant que membre effectif du conseil d’administration d'UNIA/MYRIA.
Bij e-mail van 9 maart 2021 diende mevrouw Yousra Benfquih haar ontslag in als effectief lid van de raad van bestuur van UNIA/MYRIA.
Conformément à l’article 8, § 6, alinéa 2, de l’accord de coopération du 12 juin 2013 conclu entre l’État fédéral, les régions et les communautés créant un Centre interfédéral pour l’égalité des chances et la lutte contre les discriminations et le racisme, un membre effectif ne pouvant pour une raison quelconque achever son mandat, est remplacé par son suppléant.
Overeenkomstig artikel 8, § 6, tweede lid, van het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen voor de oprichting van het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van racisme en discriminatie, wordt een effectief lid dat om een of andere reden zijn mandaat niet beëindigt, vervangen door zijn plaatsvervangend lid.
Au cours de la séance plénière du 14 janvier 2021, Mme Shaireen Aftab a été nommée en tant que membre suppléant de Mme Yousra Benfquih. Elle achèvera le mandat de Mme Yousra Benfquih.
Tijdens de plenaire vergadering van 14 januari 2021 werd mevrouw Shaireen Aftab benoemd tot plaatsvervangend lid van mevrouw Yousra Benfquih. Zij zal het mandaat van mevrouw Yousra Benfquih voltooien.
Conformément à l’article 8, § 6, alinéa 2, de l’accord de coopération du 12 juin 2013, la Chambre doit procéder à la désignation d’un nouveau membre suppléant, en remplacement de Mme Shaireen Aftab.
Overeenkomstig artikel 8, § 6, tweede lid, van het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013, dient de Kamer over te gaan tot de aanduiding van een nieuw plaatsvervangend lid, ter vervanging van mevrouw Shaireen Aftab.
Étant donné que la parité de genre et linguistique doit être respectée, la Chambre doit désigner un membre suppléant féminin néerlandophone.
Aangezien de gender- en taalpariteit moet worden gerespecteerd, dient de Kamer een Nederlandstalige vrouwelijke plaatsvervanger aan te duiden.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 17 mars 2021, je vous propose de publier un appel aux candidats au Moniteur belge pour un mandat de membre féminin néerlandophone du conseil d’administration d’UNIA/MYRIA.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 17 maart 2021, stel ik u voor een oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor een mandaat van Nederlandstalig vrouwelijk lid van de raad van bestuur van UNIA/MYRIA.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
20 Conseil central de surveillance pénitentiaire – Nomination d’un membre suppléant néerlandophone – Appel aux candidats
20 Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen – Benoeming van een Nederlandstalig plaatsvervangend lid – Oproep tot kandidaten
Par lettre du 10 mars 2021, Mme Valérie Arickx présente sa démission en tant que membre effectif du Conseil central de surveillance pénitentiaire ainsi que membre du Bureau, avec entrée en vigueur le 1er mai 2021.
Bij brief van 10 maart 2021 dient mevrouw Valérie Arickx haar ontslag in als effectief lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen alsook als lid van het Bureau, met ingang van 1 mei 2021.
En vertu de l’article 24, § 7, alinéa 3, de la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l’administration pénitentiaire ainsi que le statut juridique des détenus, un membre dont le mandat prend fin avant l’expiration du terme de cinq ans est remplacé par son suppléant pour la période restante du mandat.
Gelet op artikel 24, § 7, derde lid, van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, wordt het lid wiens mandaat een einde neemt voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar voor de resterende duur van het mandaat vervangen door zijn plaatsvervanger.
M. Raf Gerits a été nommé en qualité de membre suppléant de Mme Valérie Arickx au cours de la séance plénière du 28 février 2019. Il achèvera le mandat de membre effectif de Mme Valérie Arickx.
De heer Raf Gerits werd tijdens de plenaire vergadering van 28 februari 2019 benoemd tot plaatsvervanger van mevrouw Valérie Arickx. Hij zal het mandaat van effectief lid van mevrouw Valérie Arickx voltooien.
Conformément à l’article 24, § 7, alinéa 4, de la loi précitée, la Chambre doit sans délai nommer un nouveau membre suppléant lors de la vacance d’une place de suppléant.
Overeenkomstig artikel 24, § 7, vierde lid, van de voormelde wet, dient de Kamer bij het openvallen van een plaats van plaatsvervangend lid onverwijld over te gaan tot de benoeming van een nieuw plaatsvervangend lid.
La Chambre doit donc nommer un nouveau membre suppléant pour M. Raf Gerits.
De Kamer dient dus een nieuwe plaatsvervanger voor de heer Raf Gerits te benoemen.
L’article 24, § 3, de la loi précitée dispose que le Conseil central de surveillance pénitentiaire compte parmi ses membres suppléants néerlandophones au moins deux membres titulaires d’un master en droit, parmi lesquels au moins un magistrat du siège, et un médecin.
Artikel 24, § 3, van de voormelde wet bepaalt dat de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen onder haar Nederlandstalige plaatsvervangende leden ten minste twee leden die houder zijn van een diploma in de rechten, waarvan minstens één magistraat van de zetel, en een arts telt.
Étant donné que parmi les membres suppléants néerlandophones actuels il est satisfait à cette condition, la Chambre ne doit pas tenir compte de cette condition lors de la nomination du nouveau membre suppléant.
Aangezien onder de huidige Nederlandstalige plaatsvervangende leden aan deze voorwaarde wordt voldaan, dient de Kamer hiermee geen rekening te houden bij de benoeming van het nieuwe plaatsvervangende lid.
Conformément à l’article 24, § 7, alinéa 1, de la loi précitée, la Chambre désigne, parmi les membres effectifs du Conseil central de surveillance pénitentiaire, un Bureau composé de deux membres francophones et de deux membres néerlandophones, dont au moins un membre par rôle linguistique est titulaire d’un master en droit.
Overeenkomstig artikel 24, § 7, eerste lid, van voormelde wet, wijst de Kamer onder de effectieve leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, een Bureau aan, bestaande uit twee Nederlandstalige en twee Franstalige leden, waarvan ministens één lid per taalrol houder is van het diploma master in de rechten.
Comme Mme Valérie Arickx est membre du Bureau du Conseil central de surveillance pénitentiaire, il revient à la Chambre de désigner un nouveau membre du Bureau parmi les membres effectifs. Vu que Mme Valérie Arickx est le seul membre néerlandophone du Bureau titulaire d’un master en droit, le nouveau membre du Bureau devra disposer de ce diplôme.
Aangezien mevrouw Valérie Arickx lid is van het Bureau van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, dient de Kamer een nieuw Bureaulid onder de effectieve leden aan te wijzen. Aangezien zij het enige Nederlandstalig Bureaulid is met het diploma van master in de rechten dient het nieuw Bureaulid over dat diploma te beschikken.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 17 mars 2021, je vous propose:
- de publier un appel aux candidats au Moniteur belge pour le mandat de membre suppléant néerlandophone du Conseil central de surveillance pénitentiaire;
- de publier un appel aux candidats parmi les membres effectifs néerlandophones, titulaires d’un diplôme de master en droit, pour le mandat de membre du Bureau du Conseil central de surveillance pénitentiaire.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 17 maart 2021 stel ik u voor:
- een oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor het mandaat van Nederlandstalig plaatsvervangend lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen;
- een oproep tot kandidaten bekend te maken onder de Nederlandstalige, effectieve leden, die houder zijn van een diploma van master in de rechten, voor het mandaat van lid van het Bureau van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
21 Demandes d'urgence émanant du gouvernement
21 Urgentieverzoeken van de regering
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi accordant un droit au petit chômage aux travailleurs afin de recevoir un vaccin contre le coronavirus COVID-19, n° 1849/1.
De regering heeft de urgentieverklaring gevraagd met toepassing van artikel 51 van
het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp houdende toekenning
van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend
krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19,
nr. 1849/1.
Je passe la parole au gouvernement pour développer la demande d'urgence.
Ik geef het woord aan de regering om de vraag tot urgentieverklaring toe te lichten.
21.01 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Madame la présidente, notre pays est touché par la grave crise sanitaire du covid-19 et, dans ce contexte, le gouvernement a été contraint d'imposer certaines mesures restrictives qui ont un impact important sur notre vie socioéconomique. Afin de surmonter cette crise et de reprendre au plus vite une vie économique normale, il est absolument nécessaire de vacciner le plus largement possible et le plus rapidement possible la population contre le covid-19. Plus le taux de vaccination augmente, plus les mesures restrictives actuelles pourront être assouplies, ce qui est notre souhait à tous.
Le projet de loi en question contient une mesure visant à encourager les travailleurs à se faire vacciner en prévoyant un droit à une absence rémunérée et contribue ainsi à atteindre un taux de vaccination de la population le plus large possible. Pour cette raison, l'introduction de cette loi ne peut être retardée.
Conformément à l'article 51 du Règlement de la Chambre, je souhaite solliciter le traitement en urgence du projet de loi accordant un droit au petit chômage au travailleur afin de recevoir un vaccin contre le coronavirus. Ce congé est appelé congé de vaccination dans le texte.
La présidente: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractievoorzitters zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
Le gouvernement a également demandé l'urgence conformément
à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi portant des
mesures de soutien temporaires en raison de la pandémie du COVID-19,
n° 1851/1.
De regering heeft eveneens de urgentieverklaring gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, nr. 1851/1.
Je passe la parole au gouvernement pour développer la demande d'urgence.
Ik geef het woord aan de regering om de vraag tot urgentieverklaring toe te lichten.
21.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Madame la présidente, chers collègues, les dispositions prévues dans ce projet de loi mettent en œuvre les dispositions prises dans le cadre de l'octroi des mesures de soutien temporaires afin d'atténuer le plus rapidement possible les conséquences fiscales et socioéconomiques des mesures d'urgence prises pour limiter la propagation du coronavirus. Le gouvernement demande l'urgence afin que ce projet puisse être soumis aux commissions compétentes dans les meilleurs délais.
La présidente: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractievoorzitters zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
Le gouvernement a également demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi portant assentiment à l’accord de coopération du 12 mars 2021 entre l’État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement de données relatives aux vaccinations contre la COVID-19, n° 1853/1.
De regering heeft eveneens de urgentieverklaring gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 maart 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot vaccinaties tegen COVID-19, nr. 1853/1.
Je passe la parole au gouvernement pour développer la demande d'urgence.
Ik geef het woord aan de regering om de vraag tot urgentieverklaring toe te lichten.
21.03 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Madame la présidente, cette troisième et dernière demande d'urgence est motivée par le fait qu'un cadre juridique législatif plus fort est nécessaire pour supporter l'obligation d'enregistrer les vaccinations contre le covid-19, en lieu et place de l'arrêté royal du 24 décembre 2020, afin que cela constitue la base juridique du traitement des données à des fins de contact et de sélection pour soutenir les campagnes de vaccination, ce qui est actuellement régi par un protocole d'accord du 11 février 2021.
Afin de pouvoir discuter rapidement de cet accord de coopération législatif, nous demandons que l'avant-projet de loi sur le consentement et le projet d'accord de coopération soient inscrits à l'ordre du jour de la commission de la Santé dans les plus brefs délais.
La présidente: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractievoorzitters zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
22 Prise en considération de propositions
22
Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
23 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Maria Vindevoghel sur "La politique de lutte contre le racisme menée par la Belgique" (n° 106)
23 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Maria Vindevoghel over "Het antiracismebeleid van België" (nr. 106)
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Santé et de l'Égalité des chances du 10 mars 2021.
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen van 10 maart 2021.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 106/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Maria Vindevoghel;
- une motion pure et simple a été déposée par M. Simon Moutquin.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 106/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Maria Vindevoghel;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Simon Moutquin.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
23.01 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega's, zondag is het 21 maart, de Internationale dag tegen Racisme en Discriminatie. Voor ons is dit een heel belangrijke dag voor de eenheid van de werkende mensen. We hebben het voorbije jaar, tijdens de coronacrisis, gezien wie de helden waren die het land deden draaien. We applaudisseerden elke avond één minuut, waarvan twaalf seconden voor mensen van vreemde origine. Een op vijf werknemers in de essentiële sector zijn mensen van vreemde origine. Zij verdienen al ons respect. Het zou dus eigenlijk evident moeten zijn dat er vandaag geen racisme meer is en ook geen probleem van discriminatie.
België is echter niet de beste leerling van de klas. Er is nog heel veel werk aan de winkel. We zien elke dag nog dat er heel veel racisme is en dat er nog partijen zijn die de verdeel-en-heerspolitiek blijven voeren bij de werkende klasse. Ik heb het zelf meegemaakt in de twintig jaar dat ik vakbondsafgevaardigde ben geweest. Dagelijks probeert een werkgever mensen tegen elkaar uit te spelen door voltijdse tegen deeltijdse contracten te zetten, tijdelijke contracten tegen vaste contracten, enzovoort. Wij willen ingaan tegen de politiek waarbij mensen tegen elkaar worden uitgespeeld. 21 maart staat juist in het teken van de strijd tegen die verdeeldheidspolitiek.
We willen dan ook dat er een belangrijk signaal komt om de mensen niet tegen elkaar op te zetten. Er is heel veel gemobiliseerd en dat is motiverend, maar na twintig jaar wachten we eigenlijk nog altijd op een nationaal actieplan tegen racisme. Het terrein heeft vandaag een heel duidelijke vraag. Het wil concrete en doeltreffende maatregelen. Daarom leggen wij vandaag ons voorstel neer om nu eindelijk echt werk te maken van proactieve praktijktesten op de arbeidsmarkt. Ook moeten in het nationaal actieplan de eisen van het terrein worden meegenomen. Ik zal zondag, op 21 maart, dan ook mee actievoeren tegen discriminatie en voor gelijkheid.
La présidente: Début du vote / Begin van de stemming.
Fin du vote
/ Einde van de stemming.
Résultat du
vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
108 |
Oui |
Nee |
29 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
137 |
Total |
(Mmes Julie Chanson et Marie-Colline
Leroy et M. Georges Dallemagne ont voté comme leurs groupes)
(Mme Sophie
Rohonyi a voté pour)
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
24 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 16bis van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, wat de schenkers betreft (1787/3)
24 Proposition de loi modifiant l'article 16bis de la loi du 4 juillet 1989 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour l'élection de la Chambre des représentants, ainsi qu'au financement et à la comptabilité ouverte des partis politiques, en ce qui concerne les donateurs (1787/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
142 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
142 |
Total |
(De heer Jef Van den Bergh
heeft zoals zijn fractie gestemd)
(M. Georges Dallemagne et Mme Julie
Chanson ont voté comme leurs groupes)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1787/4)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1787/4)
25 Wetsontwerp betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering in de gezondheidssector (1800/1)
25 Projet de loi relatif à un examen de proportionnalité préalable à l'adoption ou la modification d'une réglementation de profession dans le secteur de la santé (1800/1)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
105 |
Oui |
Nee |
13 |
Non |
Onthoudingen |
27 |
Abstentions |
Totaal |
145 |
Total |
(Mme Julie Chanson et M. Georges
Dallemagne ont voté comme leurs groupes)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1800/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1800/4)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison
d'abstention? (Non)
26 Aangehouden amendement en artikel van het wetsontwerp tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, wat de toepassing van de voorafgaande controle op concentraties van de klinische netwerking tussen ziekenhuizen betreft (1817/1-7)
26 Amendement et article réservés du projet de loi modifiant la loi coordonnée du 10 juillet 2008 sur les hôpitaux et autres établissements de soins, en ce qui concerne l'application du contrôle préalable des concentrations pour le réseautage clinique entre hôpitaux (1817/1-7)
Stemming over amendement nr. 2 van
Frieda Gijbels op artikel 2. (1817/7)
Vote sur l'amendement n° 2 de Frieda
Gijbels à l'article 2. (1817/7)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
44 |
Oui |
Nee |
101 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
146 |
Total |
(M. Georges Dallemagne et Mme Julie
Chanson ont voté comme leurs groupes)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 2 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 2 est adopté.
Reden van onthouding? (Neen)
Raison d'abstention? (Non)
27 Geheel van het wetsontwerp tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, wat de toepassing van de voorafgaande controle op concentraties van de klinische netwerking tussen ziekenhuizen betreft (1817/1)
27 Ensemble du projet de loi modifiant la loi coordonnée du 10 juillet 2008 sur les hôpitaux et autres établissements de soins, en ce qui concerne l'application du contrôle préalable des concentrations pour le réseautage clinique entre hôpitaux (1817/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
102 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
40 |
Abstentions |
Totaal |
142 |
Total |
(M. Georges Dallemagne et Mme Julie
Chanson ont voté comme leurs groupes)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1817/8)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1817/8)
Reden van onthouding? (Neen)
Raison d'abstention? (Non)
28 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.
Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.
Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 25 maart 2021 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 25 mars 2021 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten om 18.20 uur.
La séance est levée à 18 h 20.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 55 PLEN 093 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 55 PLEN 093 bijlage. |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben
Achour Malik, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Briers Jan, Burton
Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Cogolati Samuel, Cornet Cécile,
Creemers Barbara, D'Haese Christoph, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De
Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter, De Smet
François, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Defossé
Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Donné Joy, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André,
Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriels Katja, Geens Koen,
Gijbels Frieda, Gilson Nathalie, Goblet Marc, Goethals Sigrid, Goffin
Philippe, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild,
Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert,
Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens
Goedele, Loones Sander, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Metsu Koen,
Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas,
Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot
Patrick, Raskin Wouter, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé,
Roggeman Tomas, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin
Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Van
Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van
Hecke Stefaan, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter,
Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta,
Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen,
Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita, Wollants Bert,
Zanchetta Laurence
Boukili
Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, Daems Greet, De
Spiegeleer Pieter, De Vuyst Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie,
Dillen Marijke, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx Sofie,
Mertens Peter, Moscufo Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime,
Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Hees Marco,
Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Vindevoghel
Maria, Warmoes Thierry
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben
Achour Malik, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili Nabil, Briers Jan,
Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Cogolati Samuel,
Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, D'Amico
Roberto, D'Haese Christoph, Daems Greet, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De
Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter, De Smet
François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, De Wit
Sophie, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon
Franky, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, Dewael
Patrick, Dewulf Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Donné Joy, Ducarme
Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich
Michael, Gabriels Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Gilson
Nathalie, Goblet Marc, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hedebouw Raoul,
Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Jiroflée
Karin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri
Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele,
Loones Sander, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Matz Vanessa, Merckx
Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Moyaers
Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Pas Barbara, Piedboeuf
Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Ponthier Annick, Prévot
Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Reynaert
Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen,
Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Taquin
Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane,
Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim,
Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van
Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh
Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris,
Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert
Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter,
Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Willaert Evita, Wollants
Bert, Zanchetta Laurence
Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Aouasti
Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bogaert Hendrik,
Bombled Christophe, Briers Jan, Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buyst Kim,
Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, De Block
Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd
Michel, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, Defossé
Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoortere Ortwin, Depraetere
Melissa, Dewael Patrick, Dewulf Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke,
Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Gabriels Katja, Geens Koen,
Gilissen Erik, Gilson Nathalie, Goblet Marc, Goffin Philippe, Hanus Mélissa,
Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kir Emir,
Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni
Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem
Marie-Christine, Mathei Steven, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle
Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pillen
Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Ponthier Annick, Prévot Patrick, Ravyts
Kurt, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Samyn
Ellen, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek,
Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux
Eliane, Troosters Frank, Van den Bergh Jef, Van Grieken Tom, Van Hecke
Stefaan, Van Hoof Els, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Vanbesien
Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh
Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen,
Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert,
Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Boukili
Nabil, Colebunders Gaby, D'Amico Roberto, Daems Greet, De Vuyst Steven,
Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Van
Hees Marco, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry
Anseeuw
Björn, Arens Josy, Buysrogge Peter, D'Haese Christoph, De Roover Peter, De
Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Fonck Catherine,
Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Houtmeyers
Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Metsu Koen, Prévot Maxime, Raskin
Wouter, Roggeman Tomas, Safai Darya, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen,
Van der Donckt Wim, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Wollants Bert Vote
nominatif - Naamstemming: 004
Anseeuw
Björn, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Cogolati Samuel, Creyelman Steven,
D'Haese Christoph, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Wit Sophie,
Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie,
Dillen Marijke, Donné Joy, Francken Theo, Gijbels Frieda, Gilissen Erik,
Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Metsu
Koen, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman
Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van
Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van
Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh
Kristien, Vanbesien Dieter, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Wollants Bert
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben Achour Malik,
Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton
Emmanuel, Buyst Kim, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara,
D'Amico Roberto, Daems Greet, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge
Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Smet François, De Vriendt
Wouter, De Vuyst Steven, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky,
Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal,
Flahaut André, Fonck Catherine, Gabriels Katja, Geens Koen, Gilson Nathalie,
Goblet Marc, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence,
Hugon Claire, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline,
Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven,
Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon,
Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît,
Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Maxime, Prévot Patrick,
Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Scourneau
Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie,
Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Van den Bergh Jef, Van Hecke
Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke
Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris,
Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert,
Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Freilich
Michael Vote
nominatif - Naamstemming: 005
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bogaert Hendrik,
Bombled Christophe, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim,
Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, D'Amico
Roberto, Daems Greet, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de
Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Smet François, De Vriendt Wouter, De
Vuyst Steven, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter
Kathleen, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis,
Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Gabriels Katja, Geens Koen,
Gilson Nathalie, Goblet Marc, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul,
Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kir Emir,
Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni
Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem
Marie-Christine, Mathei Steven, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter,
Moscufo Nadia, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas,
Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Maxime,
Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie,
Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont
Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Van den Bergh Jef,
Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanbesien Dieter, Vanden
Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta,
Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen,
Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry,
Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Anseeuw
Björn, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Creyelman Steven, D'Haese Christoph, De
Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie,
Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Donné Joy, Francken Theo,
Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels
Yngvild, Metsu Koen, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts
Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters
Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken
Tom, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van
Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Wollants Bert |