Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 17 juin 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 17 juni 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14 h 22 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.

De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Alexander De Croo.

 

01 Décès de M. Marc Goblet

01 Overlijden van de heer Marc Goblet

 

La présidente: Chers collègues,

 

Nous avons appris hier avec tristesse le décès de notre collègue Marc Goblet.

 

Nous savions son état de santé fragile mais l’annonce de son décès nous a toutes et tous surpris tant il avait tenu à continuer à participer à nos travaux parlementaires.

 

Je rendrai hommage à la mémoire de notre collègue lors de la prochaine séance plénière. Mais permettez-moi déjà d’évoquer brièvement sa mémoire.

 

Met Marc Goblet verliest de Kamer een man die trouw was aan zijn overtuigingen. Zijn luisterbereidheid, zijn onbaatzuchtige inzet en zijn openheid naar de anderen toe werden door iedereen erkend.

 

Celles et ceux qui l’ont connu conserveront l’image d’un homme chaleureux, humble et profondément généreux.

 

J’ai fait parvenir les condoléances de notre assemblée à sa famille.

 

Questions

Vragen

 

02 Samengevoegde vragen van

- Vicky Reynaert aan Alexander De Croo (eerste minister) over "de Hongaarse anti-lgbtq+-wet" (55001754P)

- Patrick Dewael aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het standpunt van de EU naar aanleiding van de Hongaarse lgbtq+-wet" (55001758P)

- Christophe Lacroix aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De Hongaarse anti-lgbt-wet" (55001769P)

- Samuel Cogolati aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De Hongaarse lgbtqi+-wetgeving" (55001771P)

02 Questions jointes de

- Vicky Reynaert à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La loi hongroise anti-LGBTQ+" (55001754P)

- Patrick Dewael à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La position de l'UE à l'égard de la loi hongroise LGBTQ+" (55001758P)

- Christophe Lacroix à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La loi hongroise anti-LGBT" (55001769P)

- Samuel Cogolati à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La législation LGBTQI+ en Hongrie" (55001771P)

 

02.01  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, hoe lang blijft de Europese Unie de dictator uit Hongarije nog subsidiëren? Steeds weer opnieuw tart Viktor Orbán alles waar de Europese Unie voor staat: democratie, een rechtsstaat, mensenrechten, de vrijheid van media en deze week opnieuw de vrijheid van de lgbtqi-gemeenschap. Wanneer een lidstaat van de Europese Unie mensen hun vrijheid ontneemt om te zijn wie ze willen en om te houden van wie ze willen, dan is dat een bijzonder zwarte dag voor de mensenrechten.

 

Hoe is het zover kunnen komen? Het antwoord is eigenlijk pijnlijk simpel, omdat sommigen hem ermee laten wegkomen. Niet alleen landen aan de andere kant van Europa steunen liever Orbán dan de mensen van Hongarije, ook in ons Parlement zitten partijen die hem laten wegkomen met middeleeuwse praktijken. Partijen die hier roepen voor de rechten van holebi's laten hun ware aard zien als niemand kijkt. De N-VA doet stoer op Twitter over holebirechten, maar stemde ondertussen wel vrolijk mee met Orbán vorige week in het Europees Parlement. De PVDA speecht over mensenrechten, maar ook zij zijn weer afwezig als het er echt om gaat, want ook zij hebben zich vorige week onthouden in het Europees Parlement. Het Vlaams Belang gaat zelfs lachend met Orbán op de foto en moedigt hem aan.

 

Dit probleem lost zichzelf niet op. Kies. Wees een democratische partij die opkomt voor de rechtsstaat of zwijg en kies voor Orbán. Meer opties zijn er niet. Voor Vooruit is het duidelijk: genoeg is genoeg, geen subsidies meer voor de criminele praktijken van een dictator. Het wordt hoog tijd dat de Europese Commissie zoals afgesproken het Europese rechtsstaatmechanisme uitwerkt en in werking stelt. Het moet gedaan zijn met talmen.

 

Mijnheer de premier, u gaat volgende week naar de Europese Raad. Zult u daar pleiten voor het stopzetten van de Europese subsidies via het mechanisme?

 

02.02  Patrick Dewael (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de premier, collega's, holebirechten zijn mensenrechten, dat zijn de fundamenten van de Europese Unie. Toen de vroegere Oostbloklanden zich een na een naar de Europese Unie richtten, gaf dat een geweldig gevoel van bevrijding in de hele Unie. We dachten dat die landen eindelijk bevrijd waren van het juk van de communistische dictatuur en dat zij ten volle voor Europa kozen, voor onze waarden van democratie en vrijheid en van het zelfbeschikkingsrecht van elk individu.

 

Het is heel pijnlijk, premier, om vast te stellen dat een land als Hongarije stap voor stap opnieuw afglijdt naar een conservatieve dictatuur. Gisteren ging het om de vrije media in dat land, vandaag gaat het om de rechten van de holebigemeenschap en de transgenders. Er is nu een wet aangenomen die die groep stigmatiseert en in feite criminaliseert. Dat gebeurt stap voor stap en de Unie kijkt ernaar. Niet helemaal, want we hebben u destijds ondervraagd toen het ging over de solidariteitsmechanismen, de centen die dringend aan die landen moesten worden doorgestort. Als men aanspraak wil maken op de Europese solidariteitsmechanismen, dan moet men ook de uitgangspunten en de regels van de club respecteren.

 

Het wordt bijgevolg dringend tijd om klaarheid te krijgen. Wij hebben een rechtsstaatmechanisme in het werk gesteld, maar dat is vooralsnog dode letter gebleven. De uitvoeringsbesluiten liggen bij het Europees Hof van Justitie ingevolge een procedure die die landen zelf hebben aangespannen.

 

Wat zal u daartegen doen, volgende week op de Europese Raad? Welke boodschap zal u daar brengen? Hoe wilt u erop toezien dat het rechtsstaatmechanisme, het artikel 7, zo snel mogelijk in werking gesteld wordt?

 

02.03  Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, la Hongrie et son gouvernement, qui aujourd'hui peut porter le nom de gouvernement d'extrême droite, font une nouvelle fois honte à l'Europe. La Hongrie, membre de l'Union européenne, vient d'adopter une nouvelle loi homophobe, résolument homophobe, violemment homophobe. Une loi qui interdit la représentation de l'homosexualité dans l'espace public. Une loi qui bafoue les valeurs de l'État de droit.

 

Ce gouvernement de Viktor Orbán - n'ayons pas peur des mots - multiplie les restrictions, les privations de droits et les humiliations vis-à-vis de la population LGBTQI. Je vous rappelle, monsieur le premier ministre, que déjà en décembre dernier, j'avais interpellé votre collègue ministre des Affaires étrangères sur les changements dans la Constitution hongroise, qui validaient des principes tels que "la mère est une mère, le père est un homme". Une fois encore, une vision cruelle, rétrograde et choquante de la famille et de l'éducation sexuelle.

 

Cette vision choquante et interpellante enracine la discrimination à l'encontre des personnes appartenant aux minorités sexuelles et de genre. Monsieur le premier ministre, nous sommes tous ici – enfin tous, pas tous les membres de ce Parlement, car certains sont véritablement des amis, des supporters de Viktor Orbán! –, mais hormis ceux-là, nous sommes tous aux côtés des milliers de manifestants et des associations de défense des droits humains et des personnes LGBTQI. Nous sommes tous des Hongrois LGBTQI aujourd'hui!

 

Dès lors, monsieur le premier ministre, la Belgique compte-t-elle demander la mise en place de la procédure de l'État de droit au niveau de l'Union européenne, ce mécanisme de conditionnalité qui est censé protéger l'Union européenne des violations des valeurs fondamentales mises en place par le commissaire Reynders?

 

02.04  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, chers collègues, Viktor Orban poursuit sa spirale infernale et populiste de haine. Il enfonce le clou de sa croisade homophobe en interdisant "la promotion de l'homosexualité". Cette loi veut éliminer de la vue, de l'espace public l'identité même des personnes et citoyens européens homosexuels. Il menace par-là même leur existence.

 

Je crois que nous pouvons le dire solennellement: une ligne rouge a été franchie. L'Europe ne veut pas et ne peut pas devenir le repère de l'extrême droite, le repère du populisme à la Orban et des idées des LGBT free zones de Pologne.

 

Chers collègues, finalement, nous devons nous lever partout contre les discriminations. Qu'il s'agisse de libérer plus d'un million de Ouïghours innocents amassés dans des camps en Chine ou qu'il s'agisse de nous lever pour protéger des citoyens européens homosexuels menacés en raison de leur identité de genre, de leur orientation sexuelle, nous devons oser dire que non, cela ne va pas!

 

Monsieur le premier ministre, je vous invite formellement à convoquer l'ambassadeur hongrois en Belgique ici pour lui dire franchement dans les yeux: "Non, cela ne va pas!", et à oser hisser le drapeau arc-en-ciel, cet étendard de la liberté et de la diversité, à notre ambassade à Budapest car, oui, nous devons dire à cette communauté LGBTQI+ que nous sommes à ses côtés.

 

Enfin, la charte de l'Union européenne n'est pas là pour décorer. Ses règles doivent être appliquées. Nous devons dire à ces tyrans et ces autocrates que, s'ils salissent nos valeurs de liberté et d'égalité, ils en paieront les frais et en subiront des sanctions. D'avance, merci pour votre action.

 

02.05 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, dames en heren Kamerleden, laat het zeer duidelijk zijn: in de Europese Unie is er geen plaats voor homohaat en geen plaats voor discriminatie van lgbtqi. Zoals ik gisteren al heb gezegd in de adviescommissie voor Europese Zaken: holebirechten zijn mensenrechten. Laat dat de basis zijn. Dat zijn de fundamenten van onze Unie. Die fundamenten van onze Unie, daar mag niet aan geraakt worden. Dat zijn onze kernwaarden. Respect voor de waardigheid van mensen. Vrijheid. Respect voor democratie. Gelijkheid. Respect voor de rechtsstaat. Respect voor mensenrechten, in het bijzonder die van minderheden. De democratie mag zich niet laten herleiden tot de wil van de meerderheid. De voornaamste functie van de democratie is het beschermen van de meningen, van de geaardheid, van de oriëntaties van minderheden. Het is daar dat men de kwaliteit van een democratie kan zien. Dat staat ook in de verschillende EU-grondvesten en dat is waar elke lidstaat elke dag opnieuw geacht wordt naar te streven, elke dag opnieuw wordt geacht om dat in de praktijk te brengen.

 

De Europese Unie is geen cashmachine, waarvan je kan zeggen: ik ga het geld afhalen, maar de regels, daar wil ik mij absoluut niet aan houden. Dat is niet hoe wij de Europese Unie willen doen functioneren. Europa is een club met duidelijke regels, dus moet er ook een mechanisme zijn om ervoor te zorgen dat degenen die de regels niet respecteren, ertoe worden gedwongen om die regels te respecteren. De Europese Unie is niet een unie enkel van het geld, het is ook een gemeenschap van waarden. Voor ons land is altijd bijzonder duidelijk geweest dat aan die gemeenschap van waarden niet kan worden getornd.

 

Ik kom dan bij een aantal zaken waarop wij al gereageerd hebben en die wij gaan doen. De minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Wilmès, zal dinsdag tijdens de Raad Algemene Zaken dit punt aanhalen, dat lijkt mij de logica zelve.

 

En outre, notre ministre des Affaires étrangères est en concertation continue avec d'autres pays. Les choses sont entamées au sein du Benelux, mais aussi au sein d'autres pays, qui se sont associés. La Commission européenne a également un rôle important à jouer en étant la gardienne des traités européens. Nous allons interpeller la Commission européenne par rapport à ce devoir qui est le sien.

 

Par ailleurs, je suis heureux de voir que la présidente de la Commission européenne s'est dite préoccupée par cette nouvelle loi et qu'elle va l'examiner par rapport aux règles de base de notre Europe.

 

Het rechtsstaatmechanisme is er gekomen op aandringen van onder andere ons land. Het waren de Benelux-landen die dat punt steeds naar voren geschoven hebben en die gezegd hebben dat wij zoiets nodig hebben, omdat zij de bui al voelden hangen.

 

Inderdaad, bepaalde landen, waaronder Hongarije, zijn naar het Europees Hof getrokken wegens dat rechtsstaatmechanisme. Wij wachten nu op het oordeel van het Europees Hof ter zake, maar laat het zeer duidelijk zijn, als wij willen dat Europa kan functioneren, als wij willen dat Europa de waarden reflecteert die de onze zijn, dan moeten wij een mechanisme hebben om te kunnen raken waar het pijn doet. Raken waar het pijn doet, dat betekent: bij de financiële stromen. Zo'n mechanisme is noodzakelijk voor het doen respecteren van onze basiswaarden, onze kernwaarden. Wij hopen natuurlijk dat het zo snel mogelijk van kracht wordt.

 

Volgende week is er een vergadering van de Europese Raad. Wij concerteren met andere like-minded landen, en dat zijn er bijzonder veel, over de manier waarop wij dit onderwerp ter sprake willen brengen. Het is niet omdat het rechtsstaatmechanisme nog niet klaar is dat wij geen zeer duidelijke boodschap zouden moeten brengen volgende week.

 

Cette discussion est essentielle. Il importe que tous les chefs de gouvernement et d'État qui sont de la même opinion – et il y en a beaucoup – puissent s'exprimer le plus vite possible afin de mettre en marche cette conditionnalité qui est fondamentale pour faire fonctionner l'Union européenne par les temps que nous vivons actuellement.

 

02.06  Vicky Reynaert (Vooruit): Mijnheer de premier, dank u wel voor uw heldere en duidelijke antwoord. Als een dictator zoals Orban holibirechten aanvalt in Hongarije, valt hij ook de holebirechten aan in België. Voor Vooruit moet de rol van de Europese instellingen en vooral die van de Europese Commissie versterkt worden om de grondrechten en de fundamenten van de Unie te verdedigen. De Vivaldipartners steunen het duidelijke standpunt van u en van de regering.

 

Holebi's en andere kwetsbare groepen mogen nooit het slachtoffer worden van een internationaal politiek steekspel. We moeten de mensen daar steunen en ook hier beschermen als dat nodig is. Voor nu is uw opdracht duidelijk: bescherm de Belgische waarden, bescherm onze Europese waarden. Echte democratische partijen trekken hier immers de grens.

 

02.07  Patrick Dewael (Open Vld): Er is alsmaar vaker een probleem van autoriteit van de Europese Unie zelf. Ik vroeg daarnet aan de heer Cogolati met welke autoriteit en met welk gezag de Europese Unie nog kan optreden – zij moet dat nochtans doen – ten opzichte van andere landen, zoals China voor zijn houding tegenover de Oeigoeren, en Hongkong, als men in eigen keuken, Hongarije en andere landen, effectief hetzelfde meemaakt? We zullen verder moeten durven te gaan.

 

Onmiddellijk nadat het rechtsstaatmechanisme onder meer op onze vraag werd ingevoerd, zijn die landen naar het Europees Hof getrokken. Dat komt erop neer dat, nadat het geld binnen was, de uitvoering van de rest op de lange baan is geschoven. Dat mogen we niet accepteren. Er moet met klem gepleit worden voor de principes die ten grondslag liggen van dat mechanisme. We kunnen alleen maar hopen dat zo snel mogelijk het geheel van dat artikel 7 kan worden geïmplementeerd.

 

02.08  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le premier ministre, je vous remercie du fond du cœur. Au-delà de la fonction que vous incarnez, vous représentez personnellement des valeurs. Et ce sont vos valeurs de cœur qui se sont aussi exprimées ici. À travers vous, la Belgique réclamera et obtiendra, je l'espère, les sanctions nécessaires au respect de l'État de droit dans l'Union européenne.

 

Pauvres, juifs, noirs, arabes, immigrés, gays, LGBTQI+: pourquoi tant de haine? Pourquoi nous détestent-ils tant? Être gay n'est pas une invention de l'Occident; c'est une réalité humaine et historique. Pour reprendre les propos de Morgan Freeman, ce grand acteur américain qui interpellait un homophobe en ces termes - et excusez-moi, en le citant, d'être à la limite de la décence -: "Je déteste le mot 'homophobie'. Ce n'est pas une phobie. Tu n'as pas peur. Tu n'es qu'un connard!"

 

02.09  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la présidente, merci pour ces mots très clairs à la fois des collègues mais aussi de votre part, monsieur le premier ministre. Vous n'êtes pas le premier ministre de n'importe quel pays! Notre pays, la Belgique, était le premier, dix ans avant la France, en 2003, à légaliser le mariage pour tous, à légaliser et à reconnaître le droit des personnes transgenres, à légaliser l'adoption pour des personnes homosexuelles et nous en sommes fiers. Nous devons le dire. Cela fait la fierté de notre pays, la Belgique!

 

C'est important car qui ne dit mot consent et nous devons cesser de nous taire. Nous devons briser ce silence au sein de l'Union européenne. La majorité silencieuse doit maintenant se lever et dire stop aux discriminations.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De nieuwe politieke cultuur en het respect voor het Parlement" (55001757P)

03 Question de Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La nouvelle culture politique et le respect envers le Parlement" (55001757P)

 

03.01  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, het verschil tussen de vorige set vragen en deze is kleiner dan men op het eerste gezicht zou kunnen denken. Rechtstatelijke principes, dat is een breed begrip. In uw regeerakkoord staat dat de democratische vernieuwing een prioriteit is. Dat is geen kwade gedachte, want wij zien dat het vertrouwen in uw federale regering lager is dan ooit.

 

Ondertussen hebben de eerste maanden een voorstel van pandemiewet opgeleverd die eigenlijk een soort verregaande situatie van volmachtenwet inhoudt. Deze week was er de herhaalde vraag aan Sciensano om ziekenhuiscijfers vrij te geven. Collega Gijbels vraagt dat reeds maanden. Naar verluidt heeft de FOD de verplichting opgelegd om die niet te delen. Gisteren ging in de commissie voor Defensie het gebrek aan transparantie zo ver dat zelfs collega's van de meerderheid eigenlijk in oppositiemodus gingen om dat te hekelen.

 

Hier was er ooit een interpellatie aan u gericht over een uitspraak op televisie. Toen de interpellatie werd ingediend, verliet u het halfrond en u liet het over aan iemand anders van uw regering om erop te antwoorden. U fronst de wenkbrauwen. Wellicht laat uw herinnering u in de steek, maar het is wel gebeurd. U bent drie keer aanwezig geweest in de commissie voor Binnenlandse Zaken, zodat half juni vragen werden gesteld die ingediend zijn in januari van dit jaar.

 

Misschien is het de klap op de vuurpijl of illustratief. Deze week was er een persconferentie van een minister uit uw regering, waar hij fysiek aanwezig was. Daarna verdedigde hij hetzelfde tegenover het Parlement en hij deed dat digitaal. Hij nam zelfs de moeite niet om zich te verplaatsen.

 

Kortom, u zei daarnet dat democratie meer is dan het werken van de meerderheid, maar uw regering maakt daar behoorlijk wat fouten tegen. Mijn vraag is heel eenvoudig. Wanneer gaat dat zinnetje over parlementaire en democratische vernieuwing in uw regeerakkoord in? Kunt u ons vertellen op welke dag dat zal zijn?

 

03.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, ik ben wel degelijk beschikbaar voor het Parlement. Ik neem als voorbeeld het adviescomité voor Europese Aangelegenheden, waar ik voor elke Europese top een briefing en een debriefing heb gedaan. Er zijn weinig regeringen geweest die structureel fysiek in dialoog gegaan zijn met het Parlement voor en na elke Europese top. We hebben in de commissie voor Binnenlandse Zaken drie sessies gehad en er was nog een vierde gepland. Die laatste is jammer genoeg geannuleerd door het Parlement. Dat kan gebeuren, ik wijs niemand met de vinger. Als u mij er echter van beschuldigt dat ik niet beschikbaar ben voor het Parlement, dan meen ik wel dat u de feiten juist moet bekijken.

 

Wat Sciensano betreft, heb ik gezien dat er een interpellatie is ingediend, waarschijnlijk ook door uw fractie. De minister van Volksgezondheid zal daarop antwoorden en ik ga ervan uit dat u het normaal vindt dat ik hem het forum geef om daar ten gronde op in te gaan.

 

Wat de commissie voor Landsverdediging betreft, stel ik vast dat er uiteindelijk inzage is gegeven aan het Parlement. Dat lijkt mij een goede zaak want één van de rollen die de Kamer vervult, is het controleren van de regering. Het Parlement inzage geven lijkt mij dus absoluut de basisregel te moeten zijn. U zal natuurlijk begrijpen dat dit soms met de nodige modaliteiten moet gebeuren. Minister Vandenbroucke zal zich daarover uitdrukken.

 

Ik kom dan bij de activiteitsgraad van het Parlement en de regering. In 2020 zijn er 7.500 mondelinge vragen ingediend, het hoogste aantal ingediende en beantwoorde vragen in de geschiedenis van dit Parlement. Dat aantal is dubbel zo hoog als het ooit geweest is. Als u zou spreken met de zeer gewaardeerde medewerkers van dit Parlement, dan zullen zij u zeggen dat het werktempo bijzonder hoog ligt. Dat is een goede zaak, het is normaal dat wij ervoor zorgen dat het Parlement op volle toeren werkt. Kom mij hier dan echter niet zeggen dat deze regering niet beschikbaar zou zijn voor het Parlement.

 

Vervolgens is er de pandemiewet. Ik heb nog niet veel ministers gezien die gezegd hebben samen met het Parlement te zullen consulteren vóór er iets wordt ingediend bij de Raad van State. Ik heb dat eerlijk gezegd nog maar weinig gezien. Als u zegt dat u hier meer van wil, dan kan ik dat smaken en zal ik ervoor zorgen dat er nog meer interactie is dan tot nu toe het geval was.

 

03.03  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, ik heb niet beweerd dat u nooit naar het Parlement komt. Stellen dat u naar het Parlement komt, is dus geen antwoord op de opmerking die ik heb gemaakt.

 

Ik ben vergeten in mijn lijstje nog iets te vermelden, omdat ik altijd zonder papieren voor mij spreek. Ik ben vergeten te zeggen dat uw regering bovendien adviezen van de Raad van State manifest naast zich neerlegt. Het gaat om adviezen die stellen dat uw regering inbreuken pleegt op de bevoegdheidsverdeling. U argumenteert daartegen dat u een tekstje hebt gevonden dat het anders aangeeft.

 

Mijnheer de eerste minister, u bagatelliseert het probleem. De manier waarop de huidige regering en de huidige meerderheid omspringen met het Parlement, is ongezien. Het spijt mij erg.

 

Wij doen erg veel voorstellen. Geen enkel voorstel wordt door de meerderheid aanvaard. Wanneer u en de meerderheid goede voorstellen doen, keuren wij ze goed. Jullie hebben een automatisme, dat wij misschien kunnen doorbreken. Wij zouden een wetsvoorstel kunnen indienen van permanente volmachten voor u. Misschien kunnen wij uw meerderheid verleiden om dat voorstel wel te steunen, zodat het Parlement, zoals in de pandemiewet is vastgelegd, permanent op vakantie kan gaan.

 

Misschien kwalificeert u mijn betoog als haatspraak. Binnen het regeerakkoord kunt u dan ook nog (…)

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Kattrin Jadin à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le premier bilan de la visite du président Joe Biden" (55001765P)

- Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La visite du président Biden" (55001776P)

04 Samengevoegde vragen van

- Kattrin Jadin aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De eerste balans van het bezoek van president Joe Biden" (55001765P)

- Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het bezoek van president Biden" (55001776P)

 

04.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le premier ministre, je souhaite vous poser une question concernant la visite du président des États-Unis cette semaine dans notre pays à l'occasion du sommet de l'OTAN. J'ai lu que d'autres rencontres se sont tenues.

 

Je souligne le volet bilatéral et les bonnes relations que nous souhaitons avoir avec les États-Unis tant par rapport aux accords commerciaux qu'aux valeurs communes que nous défendons.

 

Au niveau bilatéral, il y a des dossiers qui nous sont chers en tant qu'Européens. Je pense à la COP26 ou à des politiques financières et économiques que nous défendons avec vigueur. Ce n'est que comme ça que le poids de l'Europe se manifestera.

 

Monsieur le premier ministre, le président Joe Biden a évoqué l'idée de défendre les valeurs démocratiques fortes et les droits humains face à la montée des autocraties et des populismes dans le monde. Plus que jamais, ceci est très important à faire. Quelle est votre position à ce sujet?

 

S'agissant du sommet de l'OTAN, on sait que la contribution des pays européens au sein de l'OTAN doit être augmentée, certainement au regard des nouveaux enjeux que nous connaissons. Que pouvez-vous nous en dire?

 

Enfin, comment pouvons-nous, en tant qu'Européens, entre ces géants à l'Est et à l'Ouest (…)

 

04.02  Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de eerste minister, het bezoek van president Biden aan ons land deze week is vlekkeloos verlopen. Duizenden mensen, politiemensen, mensen van Defensie, hebben zich daarvoor ingezet. Dat verdient zeker een pluim.

 

De VS zijn onze belangrijkste bondgenoot, naast de Europese Unie. We hebben daar een historische band mee. We werken samen op het vlak van economie, wetenschap, cultuur en zo veel meer. Ook op het vlak van de veiligheid rekenen we heel sterk op de VS. Ze staan er voor ons te land, ter zee en in de lucht en ook steeds vaker in cyberspace.

 

U hebt president Biden ontmoet en dat heeft een paar mooie foto's opgeleverd. Dat is waarschijnlijk ook mooi voor het nageslacht. De vorm zit dus goed, maar wat met de inhoud? Daarover heb ik niets gelezen.

 

Op de website van de overheid stonden deze week belangrijke persberichten, bijvoorbeeld "Enabel zoekt Marokkaanse start-ups" of "We gaan een Ocean Plastics Charter ondertekenen". Dat zijn heel mooie zaken, maar over het bezoek van de leider van de vrije wereld bij ons hebben we nog niets vernomen

 

Mijnheer de eerste minister, ik ben benieuwd waarom dat zo is. Mogen we de inhoud niet kennen? Wat werd besproken? Hoe gaan we samenwerken? Hoe gaan we onze trans-Atlantische relatie verder opbouwen in de komende jaren? Wij zijn benieuwd naar wat er allemaal werd besproken.

 

04.03  Alexander De Croo, premier ministre: Madame la présidente, je pense que la visite du président américain s'est passée de manière très positive à de nombreux égards. D'abord, l'OTAN, alliance cruciale de défense pour notre pays, et de défense collective aussi. Pour l'Europe, il est évident qu'un nouveau souffle a été apporté. Le président Biden a été très clair à ce propos. Dans le passé, certains avaient douté de l'élément clé de défense collective que constitue le fameux article 5. Pour le président Biden, qui l'a clairement indiqué, il s'agit d'une obligation sacrée et d'un élément crucial. Cela change beaucoup par rapport au passé.

 

Notre pays s'est exprimé sur une multitude de sujets, entre autres sur le fait que l'exercice stratégique qui se fait au sein de l'OTAN est complémentaire au même exercice réalisé au sein de l'Union européenne. Si on veut que l'OTAN fonctionne bien, il est normal qu'il y ait un équilibre. Cela signifie que l'Europe doit aussi sortir de l'ombre des États-Unis. Doit-on sortir de l'ombre de États-Unis parce qu'on a des opinions différentes? Non, pas du tout, parce que si nous avons les mêmes opinions, nous représentons une force incroyable dans le monde.

 

Het is echter niet uitgesloten dat de meningen af en toe verschillen en dan moet Europa een stuk meer op eigen benen kunnen staan.

 

De tweede dimensie van het bezoek was de top op Europees niveau. Ik denk dat de sequentie daar vooral belangrijk is. Biden gaat eerst naar de G7, dan naar Europa in Brussel, wat Brussel als een van de belangrijkste internationale knooppunten bevestigt, en gaat daarna in gesprek met Vladimir Poetin. Hij spreekt dus eerst met zijn bondgenoten en gaat daarna een gesprek met Poetin aan.

 

Daarnaast was er een bilateraal luik dat over veel onderwerpen ging. Ik heb nu niet de tijd om op alles in detail in te gaan en u zult ook begrijpen dat het niet de bedoeling is dat alle besproken onderwerpen volledig in alle transparantie worden toegelicht, maar ik wil u zeker de grote thema's meegeven.

 

Eerst en vooral ging het over de economie. Wij zijn belangrijke bondgenoten van elkaar. Er zijn in ons land 900 Amerikaanse bedrijven aanwezig en er zijn 500 Belgische bedrijven aanwezig in de Verenigde Staten. Het onderhouden van de economische relaties is essentieel en een van de belangrijke elementen daarin is trouwens de handelsmissie van ons land die later zal plaatsvinden en naar Atlanta, New York en Boston zal gaan. Als de omstandigheden het toelaten, zal die missie een vierhonderdtal Belgische bedrijven tellen.

 

De economische relaties worden ook meer en meer geostrategisch. Wij hebben vaak gesproken over de productie van vaccins. Ons land is een echte wereldmacht in de productie van vaccins, maar als wij die rol willen kunnen spelen, dan moet de handel zo gemakkelijk mogelijk verlopen. Het inroepen van de Defense Production Act door de Verenigde Staten een paar maanden geleden heeft het niet gemakkelijk gemaakt. Wij hebben daar oplossingen voor gevonden, maar dat heeft het moeilijk gemaakt om het volle productiepotentieel van ons land te benutten. De Verenigde Staten hebben nu ook de CHIPS for America Act goedgekeurd. Dat is belangrijk, want de productie van zogenaamde semiconductors wordt meer en meer strategisch. Verschillende bedrijven in ons land liggen vandaag plat omdat er onvoldoende toegang is tot die kennis. Ons land heeft dat op gebied een absoluut cruciale rol via Imec en via de relatie met ASML in Nederland.

 

Daarnaast hebben wij uiteraard ook gesproken over onze politieke doelstellingen en over het feit dat een van de meest verontrustende evoluties binnen de NAVO een zekere erosie van de democratie is.

 

Net zoals de Europese Unie waarover we het zonet hadden, is de NAVO naast een beschermingsmechanisme, ook op het vlak van cyberveiligheid, absoluut ook een alliantie van waarden. Het respecteren van bepaalde waarden moet een eengemaakte doelstelling zijn tussen de Verenigde Staten en ons land.

 

Net als u, mijnheer Freilich, wil ik iedereen bedanken die van die toppen een succes heeft gemaakt. Die zijn vlekkeloos verlopen en bewijzen de expertise van ons land. Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om iedereen in ons land te bedanken voor de vlekkeloze manier waarop we erin geslaagd zijn dit te organiseren.

 

04.04  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le premier ministre, je vous remercie – en un temps relativement bref – d'avoir déjà communiqué de nombreuses informations que j'attendais avec beaucoup d'impatience. Je sais que nous aurons prochainement en commission un débriefing sur le sommet de l'OTAN – ce qui démontre votre disponibilité pour discuter des dossiers importants.

 

J'entends et approuve cette absolue nécessité de construire une Europe forte et unie, susceptible d'affronter les grands enjeux géostratégiques à l'échelle mondiale. C'est essentiel, tant au sein de l'OTAN que pour aborder des thèmes économiques et en rapport avec la défense universelle des droits de l'homme. Je vous remercie d'avoir de nouveau inscrit ce caractère essentiel à l'ordre du jour.

 

04.05  Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de eerste minister, u hebt wel geantwoord op mijn vragen. Mijn fractieleider zegt dat dit niet altijd gebeurt, maar op mijn vragen hebt u wel geantwoord, waarvoor dank.

 

Ik kom nog even terug op het cyberaspect, waar ik het eerder over had. Na zijn bezoek aan Genève heeft de Amerikaanse president duidelijk gemaakt aan Rusland dat als het zijn cyberaanvallen tegen Amerikaanse bedrijven voortzet, de VS dat niet zomaar zullen laten gebeuren.

 

Ik vind dat wij op dat vlak ook hier in Europa, hier in België, nu een vuist moeten maken naar die landen, China, Noord-Korea, Rusland, die onze bedrijven dagelijks aanvallen. Wij kunnen ook leren van de Verenigde Staten, ermee samenwerken. De VS hebben bijvoorbeeld een dedicated minister for cybersecurity. Die zouden wij hier ook moeten hebben. Ik heb dat vorige keer al gezegd, en ik herhaal het.

 

Laten we samen bekijken wat we met de Verenigde Staten kunnen doen tegen de dagelijkse cyberaanvallen op onze bedrijven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Egbert Lachaert aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Overlegcomité van morgen en de voortzetting van het beleid van verantwoord versoepelen" (55001761P)

- Servais Verherstraeten aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het Overlegcomité van morgen" (55001770P)

05 Questions jointes de

- Egbert Lachaert à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le Comité de concertation de demain et la poursuite de la politique d'assouplissement responsable" (55001761P)

- Servais Verherstraeten à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le Comité de concertation de demain" (55001770P)

 

05.01  Egbert Lachaert (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega's, de vaccinatiecampagne loopt als een trein. Vorig weekend zag ik de statistieken van de Europese Unie, waaruit blijkt dat wij de kampioen zijn in de toediening van het aantal dosissen per dag. De samenwerking met de Gemeenschappen loopt goed. Ik breng dan ook graag hulde aan iedereen die zich daarvoor inzet. Dag na dag zien we de pandemiecijfers zakken. De besmettingen dalen zienderogen, evenals de bezettingsgraad van de ziekenhuizen; dat is allemaal zeer positief.

 

We hebben in de bestrijding van de pandemie al verschillende fases gehad. In de winter moesten wij het risico vermijden. We moesten harde maatregelen nemen om te vermijden dat er mensen zouden overlijden of in het ziekenhuis opgenomen worden en dat was niet evident. In het voorjaar volgde een nieuwe fase, die van de risicobeheersing. Toen zochten we een balans tussen het teruggeven van vrijheid en voorzichtigheid gezien de startende vaccinaties. Met de huidige cijfers belanden we de komende zomer nog in een ander stadium, waarin we de logica op een bepaald moment volledig bij de vrijheid van de mensen moeten leggen: aan iedereen weer vrijheid geven en van de beperkende maatregelen uitzonderingen maken. Dat houdt in dat we de bestaande regels moeten durven te evalueren: hebben ze nog zin of behouden we ze niet langer.

 

Wel moeten wel een voorbehoud maken. In continentaal Europa gaat het goed, maar in Engeland duikt de deltavariant op, zodat de besmettingen er weer stijgen, ook al staat Engeland al verder met de vaccinatiecampagne. Vermoedelijk zult u criteria inbouwen om te bepalen wanneer we in het derde stadium komen en de vrijheid volledig kunnen teruggeven en de regels uitzonderingen zijn.

 

Morgen komt het Overlegcomité samen. U plant mogelijk ook nog een vergadering in de zomer. Wanneer komt volgens u het punt dat wij naar de derde fase in de pandemiebestrijding kunnen gaan?

 

05.02  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, collega's, over enkele dagen is het formeel zomer, op 21 juni. Wij hebben zo gehunkerd naar die zomer. Dat het aantal besmettingen, opnames en overlijdens zo sterk zakt, danken wij niet alleen aan de discipline van een grote meerderheid van Belgen, maar zeker ook aan de inzet van vele professionelen en duizenden vrijwilligers, waardoor wij aan de top van Europa staan, als het gaat over vaccinatie. Er wordt hier vaak gesproken over dingen die niet perfect gaan, en inderdaad, niet alles gaat perfect, maar het mag ook gezegd worden, als iets wel uitstekend verloopt.

 

Mijnheer de eerste minister, mensen hunkeren naar de zomer. Families zijn belangrijk voor de samenhang in onze samenleving, net zoals het belangrijk is dat hun bubbels uitgebreid worden. Het is ook logisch om eenvoudige en eenduidige regels af te kondigen, mevrouw de minister. Hetgeen voor families geldt, moet ook gelden in de horeca, zodat uitgestelde feesten kunnen plaatsvinden, thuis of elders.

 

Mijnheer de eerste minister, af en toe vertelden mensen die wij op een wandeling ontmoetten, dat zij een partner, een vriend, een familielid hadden verloren en dat is dramatisch. Maar dat dat gebeurt in volkomen eenzaamheid en afscheid moet worden genomen in beperkte kring, maakt het nog erger. Wij pleiten voor een uitbreiding. De regels voor de erediensten en familiefeesten, bij tragische en leuke momenten, zouden enigszins gealigneerd moeten worden op die voor de evenementen.

 

Elke Belg hunkert naar zijn vakantie. U hebt goede afspraken voor groene en oranje zones. Voor rode zones moet men echter volledig getest worden, dus twee PCR-tests ondergaan. (…)

 

05.03 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, de vragen waren gericht aan mijzelf en aan de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Verlinden.

 

Het is duidelijk dat de evolutie van de cijfers gunstig is. Het zevendaagse gemiddelde van de hospitalisaties bedraagt vandaag 37. Het aantal mensen op intensieve zorg bedraagt 236. Dat is 2,5 keer lager dan een maand geleden. Dat biedt ons bijzonder veel hoop.

 

Wat ons daarbij vaste voet onder de grond geeft, is de vaccinatie. De vaccinatiecampagne loopt bijzonder goed. We zien dat zeer veel mensen gevaccineerd zijn. Al 64 % van de volwassenen heeft een eerste dosis gekregen en 36 % een tweede dosis.

 

De redenering in ons land is altijd geweest dat we de maatregelen afstemmen op de bescherming van de meest kwetsbaren. De meest kwetsbaren hebben wij altijd gedefinieerd als mensen ouder dan 65 jaar en mensen met een onderliggende aandoening. Bij de 65-plussers heeft 71 % vandaag een tweede dosis gekregen. Dat zit dus zeer goed.

 

Waarom kijken we meer en meer naar de tweede dosis? Dat is omdat het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk ons leert dat wie niet volledig gevaccineerd is, door varianten toch nog het risico loopt om in het ziekenhuis belanden.

 

Bij de mensen met een onderliggende aandoening heeft 87 % een eerste dosis gekregen, maar slechts 32 % heeft een tweede dosis gekregen. Daarom moeten we de komende weken en de eerste weken van de maand juli de nodige voorzichtigheid behouden.

 

Kunnen wij stappen vooruit zetten om ons leven vrijer te maken? Absoluut. Moeten wij ons met onze regels zo veel mogelijk uit het privéleven van de mensen terugtrekken? Absoluut. We hebben een lange tijd met regels daarin ingegrepen, omdat dat nodig was, maar hoe sneller we ons nu kunnen terugtrekken, hoe beter. Moeten we de regels terugtrekken die ingrijpen in zeer moeilijke momenten, wanneer men bijvoorbeeld iemand verliest? Absoluut. Daar ben ik het absoluut mee eens.

 

Dat zal ook de inzet van het Overlegcomité van vrijdag zijn. We willen de regels eenvoudig maken, zo veel mogelijk de nadruk leggen op de eigen verantwoordelijkheid en tegelijk toch nog een stuk collectieve verantwoordelijkheid behouden. We zullen namelijk pas veilig zijn als iedereen die kwetsbaar is volledig gevaccineerd zal zijn. Bij de mensen met een onderliggende aandoening is dat nog niet het geval, maar dat zal over een paar weken wel het geval zijn.

 

05.04 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, collega's, ik zeg niks verkeerds, wanneer ik stel dat de verwachtingen van velen voor de zomer, terecht, minstens even hoog zijn als de temperatuur van de voorbije dagen. Daarom is het goed dat de cijfers heel snel in de goede richting evolueren. Wij hebben daar lang op moeten wachten. De vaccinatiecampagne loopt als een trein, ik zou zelfs zeggen als een sneltrein, dankzij de inspanningen van lokale besturen alsook van vele zorgvertrekkers en vrijwilligers. Wij moeten trots zijn op die prestaties. Wij voeren internationaal de rankings aan.

 

Wij hebben op 9 juni 2021 een eerste belangrijke stap gezet naar het Zomerplan, dat met heel veel enthousiasme maar ook met verantwoordelijkheid is onthaald. Het is goed dat wij nu kunnen uitkijken naar de volgende stap op 1 juli 2021. Het is precies daarover dat het Overlegcomité morgen zal beslissen.

 

Wij hebben heel lang van mensen heel veel medewerking aan vrijheidsbeperkende maatregelen gevraagd. Nu kunnen wij met een groot vertrouwen binnen het huidige kader veel meer individuele verantwoordelijkheid teruggeven. Daarom zal ik morgen pleiten voor een veilig kader. Zoals de eerste minister immers heeft opgemerkt, is het virus niet weg. De varianten blijven ook onvoorspelbaar. Ik zal alleszins pleiten voor een kader waarin meer mensen elkaar kunnen ontmoeten in de privésfeer, en grotere groepen van horeca, cultuur of sport kunnen genieten.

 

Morgen ligt het discussiepunt betreffende het sluitingsuur op tafel, ook wegens de ordehandhaving. Wij kijken er alvast naar uit, want als de Belgen het goed doen, zullen wij daarvan met velen kunnen genieten.

 

Daarbij mogen we geenszins de jongeren vergeten. Wij hebben van hen heel veel gevraagd. Zij kijken uit naar hun zomerkampen en naar een zo zorgeloos mogelijke vakantie met zo weinig mogelijk regels.

 

Zoals de eerste minister al aangaf, is mijn grootste bekommernis bij het schrijven van de regels dat zij eenduidig en begrijpelijk worden. Morgen zal dat niet anders zijn. Daarom zullen wij aan het Overlegcomité vragen om zo voorspelbaar en begrijpelijk mogelijke regels te maken. Vandaag moeten we heel wat aantallen in het achterhoofd houden wanneer we activiteiten organiseren. Het is goed dat wij de regelgeving zo geharmoniseerd en zo eenduidig mogelijk maken, zodat mensen weten welke regels nog nodig zijn om het virus te blijven beperken.

 

Ook voor vakanties moeten wij aan onze burgers aangeven op welke manier die kunnen verlopen en welke tests daarvoor nodig zullen zijn. Ook daarover moeten wij het morgen hebben.

 

Veel mensen maken terecht mooie plannen voor de zomer, een zorgeloze zomer waarin we het normale leven zoveel mogelijk weer op gang zullen kunnen trekken.

 

Om af te ronden, het virus blijft voorzichtigheid vragen, maar vanaf 1 juli kan er wat mij betreft ruimte zijn voor meer vrijheid en het opnemen van individuele verantwoordelijkheid. Ik kijk daar, allicht samen met velen, naar uit.

 

05.05  Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, we zijn het erover eens dat, zodra de mensen ouder dan 65 jaar en de risicogroepen volledig gevaccineerd zijn, we in een fase komen waarin we de vrijheid als principe moeten kunnen nemen, ook al duurt een en ander langer dan verwacht door vertragingen bij de leveringen. Het verheugt mij dat ik dit element ook in uw antwoord hoor: we vragen verantwoordelijkheid, maar de vrijheid moet absoluut weer het principe worden.

 

Het devies voor de vergadering van het Overlegcomité morgen is duidelijk, namelijk eenvoud en doelmatigheid van de regels. Op de duur zijn er heel veel regels in verschillende omstandigheden en we moeten ze dus absoluut op elkaar afstemmen, zodat mensen ze goed begrijpen. Als er limieten opgelegd worden, moet men er wel voor zorgen dat die nog zinvol zijn. Ik hoor bijvoorbeeld voorstellen om met acht personen te mogen winkelen, maar niemand doet dat. Zoiets is dan ook geen zinvolle limiet.

 

Mijnheer De Roover, als de limiet om mensen in de tuin uit te nodigen, met of zonder catering, 50 personen is, zullen weinig mensen effectief zo'n groot gezelschap uitnodigen. De vraag is dan of we die limieten op termijn moeten behouden. We vragen dus eenvoud en doelmatigheid, zodat mensen de regels goed begrijpen, voor een aangename zomer.

 

05.06  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de premier, mevrouw de minister, eenvoud krijgt men door eenvormigheid. Die eenvormigheid moet in ons land gelden en als het enigszins mogelijk is, zeker wat het reizen betreft, ook in Europa. Dan weet iedereen waar men aan toe is. Als men met de wagen reist, doorkruist men verschillende landen met mogelijks verschillende regels. Dat maakt de zaken complex en als eenvormigheid ook op dat vlak mogelijk is, dan pleit ik daarvoor.

 

U had het ook over de eigen verantwoordelijkheid en wij onderschrijven dat voor 100 %. Als we allemaal onze verantwoordelijkheid nemen, dan is er immers ook collectieve verantwoordelijkheid. De beloning zal dan de volle vrijheid zijn. Laten we daarnaar streven, met objectieve cijfers en maatstaven. Als de cijfers slechter worden, kunnen we dan weer bijsturen, als het nodig is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’arrêté royal concernant le blocage salarial à 0,4 %" (55001753P)

06 Vraag van Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het koninklijk besluit inzake de beperking van de loonsverhoging tot 0,4 %" (55001753P)

 

06.01  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, vous êtes l'homme du blocage salarial, l'homme des 0,4 %. Vous avez proposé mardi, au Conseil des ministres, que votre gouvernement vote un arrêté royal pour fixer "la marge maximale pour l'évolution du coût salarial pour les deux prochaines années à 0,4 %".

 

Vous comprendrez que je n'étais pas seulement étonnée, mais en colère que vous imposiez 0,4 % pour les deux années à venir. D'autant que le président de votre parti avait assuré que vous ne voteriez pas cet arrêté royal sans qu'il y ait eu un accord social entre patrons et syndicats.

 

Aujourd'hui, cet accord n'est pas sur la table. Les syndicats organisent actuellement une consultation de la base. Vous dites constamment que vous voulez respecter la concertation sociale mais, en fait, je ne sais pas comment vous la considérez. Vous décidez d'imposer un arrêté royal alors que nous sommes occupés à consulter la base, les travailleurs.

 

Mais peut-être avez-vous peur de cette base? En fait, j'ai des retours de terrain. Je sais que les gens ne sont pas d'accord avec cela. Une consultation de la base, peut-être que vous ne savez pas ce que c'est. Moi, comme syndicaliste, j'ai connu cela. C'est un processus démocratique qui prend du temps dans un pays comme la Belgique.

 

Monsieur le ministre, j'ai deux questions à vous poser. Pourquoi avez-vous décidé d'adopter, en première lecture, cet arrêté royal alors que la concertation sociale n'est pas terminée?

 

Pouvez-vous nous confirmer que si la base syndicale ne marque pas son accord, vous n'allez pas signer cet arrêté royal en seconde lecture?

 

06.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Effectivement, madame la députée, le gouvernement a adopté ce mardi, en première lecture, une série de textes afin de préparer la mise en œuvre des accords intervenus entre représentants syndicaux et patronaux, ainsi que des éléments figurant dans la proposition de médiation faite à ceux-ci par le gouvernement.

 

À côté des enveloppes bien-être visant à rehausser les allocations les plus basses, telles que les pensions les plus basses, il y a cette norme salariale. Cette norme salariale est entrée en vigueur en application d'une loi, je vous le répète. Est-ce que cela m'enchante? Non, bien entendu. Car comme d'autres, madame la députée, je suis aux côtés de celles et ceux qui demandent la révision de cette loi de 1996 qui encadre l'évolution des salaires.

 

Je dois bien constater aujourd'hui que les conditions politiques pour y parvenir ne sont pas réunies. Et contrairement à vous, madame la députée, je ne suis pas prêt, pour cette raison-là, à balayer les avancées obtenues dans d'autres domaines. Alors que les responsables syndicaux consultent leur base sur la base de l'accord qu'ils ont eux-mêmes négocié, je suis à nouveau consterné de voir votre parti souffler sur les braises.

 

Comme à votre habitude, vous passez sous silence les éléments positifs d'un accord, tels que l'augmentation du salaire minimum, la prolongation du chômage temporaire simplifié - afin de limiter les conséquences de la crise, comme le demandent les délégués et les représentants de terrain - ou encore la prépension, qui permettra à Roger, ouvrier de la construction, 60 ans, 33 ans de carrière, de bénéficier d'une retraite anticipée avec un complément de son employeur. Idem pour Stéphanie qui, elle, travaille depuis des années la nuit. Je pourrais également vous parler des emplois de fin de carrière qui permettront à Denis, 55 ans, de réduire son temps de travail afin d'avoir une fin de carrière plus facile en travaillant à mi-temps.

 

Alors, ce n'est peut-être pas significatif pour vous, mais cela l'est pour tous les Roger, Stéphanie et Denis de ce pays. Pour vous faire une confidence, madame la députée, cela me touche aussi personnellement. En effet, ce n'est pas parce que je me présente devant vous avec un costume et une cravate que j'oublie qui je suis et d'où je viens.

 

Je n'oublie pas que je n'ai connu aucun de mes deux grands-pères, l'un cheminot et l'autre facteur, tous deux décédés à 59 et 51 ans, fatigués à cause de conditions de travail difficiles. Je n'oublie pas cela, madame la députée.

 

Je n'oublie pas non plus que nous avons sans doute des conceptions différentes de l'action politique et de faire de la politique. Moi, je la fais au sein d'un gouvernement, je bataille dans un gouvernement pour obtenir des avancées, pour les engranger. Je n'ai pas décidé de pérorer dans l'opposition sans rien obtenir. Je vous remercie.

 

06.03  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, vous ne répondez pas à mes questions! J'avais deux questions à vous poser. Je commencerai par la seconde.

 

Votre président de parti a dit que vous n'alliez pas signer d'arrêté royal s'il n'y avait pas d'accord entre patrons et syndicats. Cet accord n'est pas là! Pourquoi l'avez-vous signé? Malgré votre cravate et malgré le respect que j'ai pour vos grands-pères, les travailleurs n'attendent pas d'un ministre socialiste qu'il impose un blocage salarial dans un gouvernement Vivaldi où le MR est à vos côtés. Vous ne vous imposez pas comme l'homme de gauche que vous prétendez être.

 

En ce qui concerne les avancées, nous sommes le parti qui soutient toutes les avancées sociales obtenues dans la lutte.

 

Vous parlez du salaire minimum. Hier, j'ai eu Érika en ligne - travailleuse en titres-services. Elle était dégoûtée. Dans le préaccord du salaire minimum, il n'est pas prévu d'augmentation pour elle, parce que son salaire minimum n'est pas encore assez bas pour qu'elle puisse l'obtenir.

 

Cet homme qui va obtenir sa prépension à 60 ans, avant que vous soyez là, c'était 59 ans. Vous comprenez? Donc vos avancées (…)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Frank Troosters aan Georges Gilkinet (VEM Mobiliteit) over "Het geweld in de treinen" (55001756P)

07 Question de Frank Troosters à Georges Gilkinet (VPM Mobilité) sur "La violence dans les trains" (55001756P)

 

07.01  Frank Troosters (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, op 22 april ondervroeg ik u hier in dit halfrond over het toenemende geweld op het openbaar vervoer. Ik verwees toen naar de stations, perrons, treinen en het geweld tegen NMBS-personeel en tegen treinreizigers. Ik had het toen ook over treinbegeleiders en ik ga even citeren wat ik toen letterlijk zei: "Een vast gegeven is dat treinbegeleiders zo goed als machteloos zijn. Ze kunnen om assistentie vragen, maar slechts zelden komt er onmiddellijk bijstand. Soms moet men geduld hebben tot de trein enkele stations verder halt houdt. De situatie is dan dikwijls al geëscaleerd en de daders zijn verdwenen."

 

Dat waren mijn woorden van toen, maar de afgelopen week werden we opnieuw geconfronteerd met Brusselse jongeren die amok maken, en deze keer was de uitverkoren plek het recreatiedomein De Blaarmeersen. Die worden dan in Gent door de politie op de trein gezet richting Brussel. Alleen denken die jongeren dan dat ze nog altijd in een recreatiedomein zitten. Zij zitten dus niet braaf op de trein maar gaan verder met amok maken tegen treinbegeleiders, tegen treinpersoneel en medereizigers.

 

Ik heb daar de laatste dagen weinig over gelezen in de pers, maar ik heb wel enkele berichten gekregen van NMBS-personeel. Ik zal u een klein stukje voorlezen uit een berichtje van een NMBS-personeelslid: "De laatste weken worden we weeral overspoeld door allochtoon gespuis (jongeren), dat in de kuststeden en recreatiedomeinen de boel op stelten zet. Na de tussenkomst van de politie worden die amokmakers zonder meer op de trein naar huis gezet, veelal zonder ticket, soms in eerste klasse, en meestal nog in een agressieve stemming. Treinbegeleiders krijgen het advies van de politie om een tussenkomst te vragen in het volgende station, indien ze ambetant zijn. In de volgende stations is veelal geen bijstand." Het personeelslid besluit: "Het probleem blijkt vooral te liggen bij ernstige personeelstekorten, zowel bij de spoorwegpolitie als bij Securail (…)

 

07.02 Minister Georges Gilkinet: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Troosters, elk geval van agressie of geweld is een geval te veel. Agressie in de treinen is altijd onaanvaardbaar. Een trein is een aangename omgeving waarin je kan werken, even van het landschap kan genieten, wat praten. Dat moet zo ook blijven. Via sociale media heb ik vernomen dat er incidenten waren in de omgeving van Gent en dat er vandaag in het station van Gent-Sint-Pieters politiecontroles waren. Ik las dat er mensen verplicht werden om de trein terug te nemen als ze geen reservatie voor de Blaarmeersen of identiteitskaart op zak hadden. Ik heb hierover meer informatie gevraagd aan de betrokken diensten. Ik blijf op dit moment voorzichtig en zal daarover geen definitief standpunt innemen. Het onderwerp van uw vraag was heel vaag, maar we kunnen hier zeker op terugkomen in de commissie voor Mobiliteit, Overheidsbedrijven en Federale Instellingen.

 

Als we van de trein de ruggengraat van onze mobiliteit willen maken, moet dit een aantrekkelijk alternatief of een aanvulling zijn voor andere vervoersmiddelen. Je goed voelen als reiziger, comfortabel en veilig reizen is een basisvoorwaarde van de vrijheid om zich te verplaatsen. Fysiek geweld is altijd onaanvaardbaar, ook en vooral tegen treinbegeleiders. Dat heb ik hier al gezegd. Ik zal daarentegen nooit accepteren dat bepaalde groepen van mensen zomaar gestigmatiseerd worden. Schuldigen zoeken door groepen van mensen te viseren op basis van bijvoorbeeld hun afkomst, religie of voorkomen kan ik nooit toelaten. De NMBS laat de trein rijden voor iedereen. De statistieken tonen ons op dit moment geen aantoonbare verhoging van het aantal gevallen van agressie. Natuurlijk moeten we hier waakzaam over zijn, samen met Securail en de mensen op het terrein, zoals treinbegeleiders en met heel de NMBS.

 

De NMBS heeft tijdens de covidtijd ook regelmatig extra personeel ingeschakeld. Voor de drukke treinen naar de kust zijn er bijvoorbeeld zeer veel extra inspanningen gebeurd, met bijkomende inzet van Securailagenten, stewards en bewakers.

 

Ook in de zomer zullen wij veel inspanningen leveren, zodat iedereen veilig en comfortabel met de trein kan reizen.

 

Mobiliteit is een vrijheid en als bevoegd minister zal ik er alles aan doen om ervoor te zorgen dat ieder van ons daarvan kan genieten, op het spoor, op de weg, op een boot of in een vliegtuig, te land, ter zee en in de lucht, in alle veiligheid en met respect. Ik wil iedereen, zonder onderscheid, de kans geven om ons mooie land op de beste en veiligste manier te ontdekken tijdens de zomer.

 

07.03  Frank Troosters (VB): Mijnheer de minister, u komt weer met het bekende riedeltje. U doet geen uitspraken, blijft voorzichtig en stigmatiseert de boodschapper. Wat ik keer op keer in het Parlement hoor, staat mijlenver van de praktijk. De Brusselse ivoren toren uit de Wetstraat staat tegenover de dagelijkse realiteit, blijkt uit het bericht dat ik daarnet heb voorgelezen van mensen die actief zijn op het terrein.

 

Het Vlaams Belang vraagt u opnieuw om te zorgen voor een slagkrachtigere veiligheidsdienst bij het spoor. Investeer in mensen, personeel en middelen en maak van de veiligheid bij het spoor en het openbaar vervoer in brede zin een topprioriteit van uw beleid. Daar zou het accent moeten liggen. Stop alstublieft met het pamperen en goedpraten van Brusselse jongeren. Daar hebben wij CD&V-minister Benjamin Dalle al voor. Handel nu eindelijk eens, opdat het personeel van de NMBS in alle veiligheid kan werken en opdat alle mensen die de trein willen nemen, dat met een gerust hart kunnen doen, zonder dat zij worden lastiggevallen door allochtoon gespuis.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Georges Dallemagne à Georges Gilkinet (VPM Mobilité) sur "Le rapport de l'EASA sur la sécurité aérienne" (55001762P)

08 Vraag van Georges Dallemagne aan Georges Gilkinet (VEM Mobiliteit) over "Het EASA-verslag over de luchtvaartveiligheid" (55001762P)

 

08.01  Georges Dallemagne (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, vous venez de recevoir un très mauvais bulletin de l'Agence européenne de la sécurité aérienne (AESA). C'est le pire de la classe européenne. On pourrait en sourire s'il ne s'agissait pas de sécurité aérienne, c'est-à-dire de la sécurité des passagers, des pilotes et des riverains. Il semble que votre administration soit tout simplement incapable de contrôler les licences et la formation des pilotes. C'est un problème extrêmement grave et sérieux. À cela, j'ajouterai que cette administration est aussi incapable de faire respecter les normes environnementales. On le voit tous les jours. C'est également le cas pour les routes aériennes. En effet, c'est aujourd'hui skeyes qui définit les routes aériennes et qui contrôle, en quelque sorte, leur application. Il y a donc là un jeu de contrôleur contrôlé de la part de skeyes, qui est tout à fait perturbant.

 

Pour votre défense, vous avez dit: "C'est le passé." Ce n'est pas moi, ce sont les autres! Sauf que cela s'est aggravé en huit mois. Vous avez énoncé une demi-vérité dans la presse. Vous avez dit que les choses étaient connues depuis longtemps, mais elles se sont vraiment aggravées. Ce bulletin-là, nous ne l'avions jamais reçu. Je vous demande donc ce que vous avez fait en huit mois pour faire en sorte que l'on ait une administration à la hauteur des enjeux en matière de sécurité aérienne, de contrôle environnemental et de dessin des routes aériennes autour de Bruxelles. Je vous demande aujourd'hui de ne pas me dire que c'est le passé mais de me dire ce que vous avez fait en huit mois, concrètement, pour que nous arrêtions de nous enfoncer, et pour éviter des problèmes encore bien plus graves à l'avenir.

 

08.02  Georges Gilkinet, ministre: Madame la présidente, monsieur Dallemagne, je vous remercie pour votre question. Je tiens tout d'abord à vous assurer que la sécurité aérienne est une de mes priorités dans un secteur en évolution constante. Comme elle le fait régulièrement, l'Agence européenne de la sécurité aérienne a en effet effectué en mars dernier un nouvel audit de la Direction générale Transport aérien (DGTA) au sein du service public fédéral Mobilité. Ces procédures européennes ont pour objectif de veiller au respect des législations complexes au niveau aérien, pour la sécurité de tous. C'est bien normal.

 

Ce récent audit a décelé des non-conformités majeures et critiques au niveau de la direction Licences. Concrètement, il s'agit entre autres de manquements identifiés dans la surveillance des écoles de pilotage, des instructeurs et des licences de pilote avec un arriéré important dans la délivrance, notamment de ces licences. Les constats de l'AESA sont très graves, malheureusement pas neufs. Ils sont connus depuis 2016. C'est quelque chose dont j'ai hérité et que j'ai pointé dès mon entrée en fonction dans le cadre de ma note de politique générale présentée au Parlement au mois de novembre 2020 et sur laquelle je travaille depuis lors avec les équipes du SPF Mobilité.

 

Lorsque j'ai pris connaissance des conclusions de cet audit, j'ai d'abord rencontré le directeur de l'AESA en avril dernier afin de m'informer davantage sur son évaluation de la situation. J'ai ensuite pris des mesures urgentes qui s'imposaient en activant une cellule de crise ad hoc au sein du SPF Mobilité et en transférant temporairement des travailleurs du SPF vers le staff de la DGTA. Mais ces mesures urgentes ne sont pas suffisantes. C'est pourquoi j'ai préparé un plan d'action qui est actuellement en discussion au sein du gouvernement et qui sera à l'ordre du jour de la séance du gouvernement de ce vendredi.

 

L'urgence est de renforcer structurellement la DGTA pour que la Belgique puisse répondre à ses obligations internationales. Au-delà, je souhaite mettre en œuvre une réorganisation et un accompagnement de la DGTA pour que la Belgique dispose, enfin, d'une administration stable et performante sur le long terme.

 

Face à un secteur de l'aviation qui a souffert dans cette pandémie et qui évolue à la vitesse du son, mon souhait est de répondre efficacement aux enjeux de sécurité aérienne, d'évolution économique du secteur mais aussi de limitation de son impact environnemental et des nuisances qu'il génère pour les riverains. Cet audit de l'AESA est peut-être paradoxalement une opportunité pour accélérer les changements qui sont nécessaires et qui étaient en oeuvre. Je ne doute pas que le gouvernement me suivra dans cet objectif.

 

08.03  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, "non-conformités majeures et critiques", l'affaire est très sérieuse. Je dirais: faute avouée à moitié pardonnée. Vous admettez que vous le saviez dès le premier jour mais qu'en fait, vous avez mis en place des mesures tout récemment à la suite de cet audit. Oui, vous l'avez dit! "Mais ces mesures urgentes ne sont pas suffisantes", pour reprendre vos termes.

 

Il est grand temps de prendre des mesures à la hauteur des enjeux. Je vous entends exprimer aujourd'hui de nouvelles intentions. Je serai très vigilant, car n'est pas la première fois que j'en entends de semblables. Je le serai pour notre sécurité, pour les questions environnementales, pour le survol des riverains, pour les passagers et également pour les routes aériennes.

 

Je reviendrai vous interroger afin de vérifier ce que vous avez accompli, de sorte que notre sécurité soit enfin garantie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- Karin Jiroflée aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het covidtestbeleid in de zomer" (55001752P)

- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De covidtestcapaciteit in de zomer" (55001755P)

- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het aanbieden van snelle antigeentests in de apotheken" (55001760P)

- Jean-Marie Dedecker aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De aanpak van de coronacrisis" (55001763P)

- Catherine Fonck aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het aanbieden van antigeentests in de apotheken" (55001772P)

- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De PCR-tests om te reizen" (55001773P)

09 Questions jointes de

- Karin Jiroflée à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La politique de dépistage du covid pour cet été" (55001752P)

- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La capacité de dépistage du covid pour cet été" (55001755P)

- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La réalisation de tests antigéniques rapides dans les pharmacies" (55001760P)

- Jean-Marie Dedecker à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La gestion de la crise du covid" (55001763P)

- Catherine Fonck à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La réalisation de tests antigéniques dans les pharmacies" (55001772P)

- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests PCR en vue d'un voyage" (55001773P)

 

09.01  Karin Jiroflée (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, we zijn op volle snelheid op weg naar de vrijheid, een vrijheid waarin we echt veilig zijn. We zijn er bijna, allemaal dankzij een vlot parcours in bijna alle vaccinatiecentra die, en dat mag wel eens gezegd worden, voor een groot gedeelte op vrijwilligers draaien.

 

Veel mensen zijn nog niet volledig gevaccineerd. Ze hebben een eerste prik gehad en hebben een afspraak voor een tweede. Dat geldt voor veel Belgen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de regering, na het thuiswerken en na het afstand houden van familie en vrienden en na het thuisonderwijs aan kinderen of kleinkinderen nu iets terugdoet: twee gratis PCR-testen voor iedereen die nog niet gevaccineerd is, vrij inzetbaar.

 

We zijn als beweging Vooruit bijzonder tevreden dat dit gelukt is. Het laat ook zien dat we samen solidair zijn. Het is heel duidelijk wat deze testen voor veel mensen betekenen: een veilige zomervakantie, een zorgeloos genieten van hun vrije tijd. Dat is meer dan nodig na die lange winter.

 

Die veilige vakantie legt echter ook een druk op de testing. Is die test gemakkelijk verkrijgbaar? Zal ik de uitslag van mijn test wel ontvangen vóór ik op vakantie vertrek? Ook huisartsen stellen zich vragen. Zullen zij die testen moeten verstrekken? Wat betekent dat voor hun praktijk?

 

Mijnheer de minister, de mensen zitten met logische vragen en u kunt hen helpen om van hun vakantie een succes te maken en hun plannen rond te krijgen. Kunt u de mensen geruststellen? Zal er voor hen een test beschikbaar zijn? Hoe garanderen we hen dat ze de uitslag van die test krijgen vóór ze naar het buitenland vertrekken?

 

09.02  Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, het is hier al gezegd, de vakantie is in zicht, en voor velen zal die na anderhalf jaar coronacrisis een hele opluchting zijn. Eindelijk vakantie, eindelijk op reis.

 

Maar het zal helaas nog geen vakantie zijn zoals wij die gewoon zijn. Het zal nog geen zorgeloze vakantie zijn, want wij zullen moeten bewijzen dat wij gezond zijn, of althans dat wij geen corona hebben, voor wij op een buitenlands zonovergoten strand kunnen gaan genieten.

 

Het langverwachte coronapaspoort is een feit, en dus gaan wij met zijn allen naar de testcentra of de huisarts om een test. Wij weten echter uit ervaring met de verschillende piekmomenten van deze pandemie dat de testcapaciteit ook limieten heeft. Of het stropt in de centra, of het stropt in de labo's, of de informatica wil niet mee, het was altijd wel iets.

 

Mijnheer de minister, halverwege juli begint het bouwverlof. Dat is ook de periode waarin de meeste mensen hun vakantie gepland hebben en op reis willen. De zomer is ook de tijd van de festivals, en ook daarvoor zal een PCR-test nodig zijn.

 

Begin juni trokken de huisartsen reeds aan de alarmbel. Zij waarschuwden voor de overbelasting van de huisartspraktijken, de testcentra en de labo's op piekmomenten.

 

Mijnheer de minister, ik heb twee vragen voor u.

 

Ten eerste, zullen onze mensen die willen genieten van een zorgeloze en welverdiende vakantie in het buitenland, op tijd aan hun noodzakelijke PCR-test raken?

 

Ten tweede, zullen mensen die echt ziek zijn of die een risicocontact gehad hebben nog naar de huisarts kunnen, of een plaatsje vinden in een testcentrum?

 

09.03  Caroline Taquin (MR): Monsieur le ministre, nous savons depuis l'automne 2020 que les avancées en matière de vaccination n'enlèveraient rien à l'importance de la stratégie du testing. J'ai dû vous questionner à plus de quinze reprises sur cet enjeu et sur la démultiplication du testing, sur le testing antigénique, sur son accessibilité et sur les professionnels de la santé qui y participent. Vous m'avez répondu pendant des mois: "On verra plus tard!" Vous imaginez qu'hier, j'ai été surprise mais contente qu'on avance enfin.

 

Depuis octobre 2020, l'Académie royale de Médecine de Belgique a validé les tests antigéniques. Vous semblez changer d'avis aujourd'hui et vous voulez désormais avancer vite. C'est une excellente nouvelle car nous retrouvons petit à petit nos libertés, mais elles sont conditionnées au testing et à la vaccination. Seulement près de 30 % des Belges sont totalement vaccinés à ce jour. Pour voyager, participer à des événements culturels et sportifs, aller à l'école, travailler, il faut du testing, mais nous n'avons pas encore décidé d'élargir ce testing antigénique légalement dans les 4 700 pharmacies du pays.

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous votre volonté d'autoriser les pharmaciens à réaliser le test antigénique? Si oui, dans quel délai? Vu l'urgence et la mise en place de certificats belges et étrangers exigeant et autorisant les tests antigéniques, dans quel délai sera-ce enfin possible?

 

À ce sujet, si vous le souhaitez, si vous voulez que je vous apporte une piste, j'ai ici notre proposition de loi qui est prête - déposée depuis mars - et qui prévoit précisément ce dispositif permettant les tests antigéniques en pharmacie. Il nous suffira donc de l'adopter et je me tiens évidemment à votre disposition dans le but d'aider nos concitoyens.

 

09.04  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, sta mij toe even persoonlijk te worden. De heer Dermagne werd dat daarstraks ook.

 

In april 2021 stond ik hier te pleiten voor versoepelingen voor evenementen in de buitenlucht. U weet heel goed dat wij toen de discussie hebben gevoerd over de opening van de terrassen op 1 mei 2021. De opening is er uiteindelijk gekomen op 9 mei 2021. U herinnert zich waarschijnlijk – vergeef ze mij – mijn burgerlijke ongehoorzaamheid, toen ik de terrassen toch opende op 1 mei 2021.

 

Mijnheer de minister, uw reactie is u vergeven. U verklaarde toen, niet in het halfrond maar voor heel Vlaanderen op tv, dat ik extreem laf was. Ik herhaal de woorden 'extreem laf'. Ik kan tegen beledigingen. Ik heb er zelfs niks op tegen. Ik ben voor de absolute vrije meningsuiting.

 

Eergisteren, op 15 juni 2021, lees ik het volgende van iemand uit uw entourage, een lid van de GEMS, de groep die u adviseert voor de managementstrategie. De betrokkene is biostatisticus Geert Molenberghs van de Universiteit Hasselt en de Universiteit Leuven, waar u ook professor bent geweest.

 

Wat lees ik van die persoon? Het effect van de heropening van de terrassen op 8 mei kennen wij al. Ze heeft geen negatieve invloed gehad op de cijfers. Integendeel, mijnheer de minister, misschien was er zelfs een positief effect. Het is immers beter dat de mensen buiten op het terras zitten in veilige omstandigheden dan dat zij thuis binnen zitten in onveilige omstandigheden.

 

Ik heb dat hier bepleit en cijfers en statistieken gegeven. U bestempelde mij als zijnde extreem laf.

 

Morgen hebt u een Overlegcomité, waarop u dat kunt goedmaken, niet persoonlijk, want dat interesseert mij niet. U kunt een aantal onnozele maatregelen laten vallen, zoals het verbod om op café te biljarten of vogelpik te spelen. U kunt dat goedmaken en ervoor zorgen dat meer mensen naar buiten kunnen en van hun vrijheid kunnen profiteren.

 

09.05  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, les vacances arrivent à grands pas. De nombreux Belges sont partis ou s'apprêtent à le faire dans les prochains jours. Les centres de tests, les labos, les hôpitaux et les médecins généralistes sont assaillis de demandes de tests PCR. Ils risquent même d'être très rapidement saturés.

 

Cela fait des semaines que je vous interroge en vous proposant l'organisation de tests antigéniques rapides pour les vacanciers se rendant dans les pays qui acceptent de tels tests. Ceux-ci n'offrent que des bénéfices dans ce contexte: leur rapidité, l'immédiateté des résultats, un plus grand confort, leur caractère moins invasif et moins onéreux, une moindre saturation des centres de testing. Depuis des semaines, vous balayez ma proposition d'un revers de la main. C'était encore le cas la semaine dernière ici même, mais soit!

 

Monsieur le ministre, me confirmez-vous votre virage à 180 degrés à propos du modèle que je suggérais pour les voyageurs? Si c'est le cas, tant mieux! Ces tests antigéniques rapides seront-ils bien gratuits, comme le PCR, chaque fois qu'il s'agira d'un voyageur auquel la vaccination n'aura pas encore été proposée? Les résultats seront-ils encodés immédiatement? Seront-ils officiellement intégrés dans le pass sanitaire européen, de manière à éviter des problèmes aux voyageurs? Seront-ils accompagnés d'une communication rigoureuse relative aux conditions d'entrée de nos concitoyens et d'autres voyageurs?

 

Par souci d'efficacité et afin d'éviter les ennuis, ce dispositif doit être installé rapidement, car nous avons assez perdu de temps. Surtout, il doit être rigoureusement organisé. J'ose espérer, monsieur le ministre, que vous apporterez des réponses positives à mes questions.

 

09.06  Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, beste collega's, we vaccineren in ons land aan het tempo van een sneltrein. We zijn de snelste in Europa. Dat mag ook eens gezegd worden. We doen dit in samenwerking met de regio's, met de eerstelijnszones, met de lokale besturen, samen met de federale overheid en vooral dankzij het zorgpersoneel en de vele vrijwilligers. Een aantal collega's heeft het ook al gezegd. De vaccinatiecentra draaien vooral op de inzet van de vele vrijwilligers.

 

Vanavond gaat een aantal mensen, misschien niet u en ik, samen op een terras naar het EK kijken, uiteraard mits het naleven van een aantal veiligheidsmaatregelen. We kijken daarnaast ook allemaal heel hard uit naar die welverdiende vakantie. Het is voor iedereen zwaar geweest. Heel veel mensen snakken naar een beetje vakantie. Het ziet ernaar uit dat dit ook mogelijk zal zijn. Het coronacertificaat moet ons daarbij helpen.

 

Er zijn wel een aantal voorwaarden om het coronacertificaat te kunnen krijgen. De belangrijkste voorwaarde is dat men volledig gevaccineerd moet zijn. Er zullen ook mensen zijn die deze kans nog niet zullen hebben gekregen. Daarom hebt u er terecht voor gezorgd dat die mensen twee gratis testen krijgen.

 

Het is natuurlijk opnieuw datzelfde zorgpersoneel dat de testen moet afnemen. Zullen er voldoende mensen zijn? Zij staan al lang onder zware druk. Ik ben dan ook bezorgd.

 

Mijnheer de minister, welke voorbereidingen hebt u getroffen om in voldoende testcapaciteit te voorzien? Zullen die resultaten voldoende snel beschikbaar zijn?

 

Welke maatregelen neemt u om de werkdruk op de mensen die de tests moeten afnemen beheersbaar te houden?

 

Mensen kunnen de twee gratis tests aanvragen via een platform. Wat is de stand van zaken van dat platform?

 

09.07 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Fonck, mijnheer Dedecker, het komt erop aan de juiste dingen op het juiste moment te doen. Ik had niet de indruk dat professor Geert Molenberghs een grote voorstander was van de heropening van de terrassen op 1 mei, maar dat is een debat uit het verleden. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de verbreding van de testmogelijkheden. Wij hebben dat inderdaad stap voor stap gedaan. Ik besef dat sommige mensen al maandenlang pleiten voor bepaalde verbredingen in de testcapaciteit die wij aanbieden, maar wij doen dat stap voor stap, omdat wij ook dat onder een aantal voorwaarden en voorzichtig willen doen.

 

Ik zal nu concreet antwoorden op de verschillende vragen. Wij zullen inderdaad aan mensen die niet de mogelijkheid hebben gehad om zich twee keer te laten vaccineren, twee keer een gratis PCR-test aanbieden. Die mogelijkheid zal uiterlijk vanaf 28 juni bestaan. Tot nu toe had ik uit voorzichtigheid gesproken over 1 juli, maar het zal uiterlijk vanaf 28 juni mogelijk zijn om de code te krijgen die u toelaat om een dergelijke gratis PCR-test te krijgen. Dat is een eerste zeer belangrijk gegeven.

 

Wij werken samen met het coronacommissariaat zeer hard, in overleg met de sector, om zowel de testanalysecapaciteit als de afnamecapaciteit te verhogen. Wij denken dat de testanalysecapaciteit voor PCR-testen geen probleem is. Wij zijn nu naar een testanalysecapaciteit van 150.000 testen per dag aan het gaan. Over de afnamecapaciteit hebben wij wel nog wat zorgen, want dat is niet zo eenvoudig. Wij zijn dus met de sector aan het overleggen om ook de afnamecapaciteit zo groot mogelijk te maken, maar ik denk wel dat dat moet lukken. Wij zullen er overigens ook voor zorgen dat mensen bijvoorbeeld via de site mijngezondheid.be zeer goed zullen weten waar zij overal te lande een PCR-test kunnen laten afnemen.

 

Wij beseffen dat sommigen om een of andere reden niet tijdig aan de PCR-test hebben gedacht of er niet tijdig toe zijn gekomen en daarom zullen wij het vanaf 12 juli mogelijk maken dat de apothekers die dat wensen, snelle antigeentesten afnemen in de apotheek. Dat is geen evidente operatie, want dat moet in veilige omstandigheden gebeuren. Die apothekers moeten daarvoor ook een zekere opleiding krijgen en wij zullen dat doen op basis van vrijwilligheid.

 

Ik hoop dat tussen 15 % en 25 % van de apotheken in de loop van juli zal meestappen in dat verhaal. Vanaf midden juli kan men dan een snelle antigeentest laten afnemen in de apotheek, die vervolgens onmiddellijk geregistreerd wordt.

 

Het is niet de bedoeling om die snelle antigeentest gratis te maken. We moeten enerzijds immers enige budgettaire voorzichtigheid aan de dag leggen en anderzijds willen we ook niet bepaald een stormloop op de apotheken organiseren voor gratis snelle antigeentesten. Er zijn al gratis PCR-testen en de snelle antigeentesten zijn een bijkomende oplossing voor mensen die om een of andere reden niet tijdig een PCR-test konden laten afnemen.

 

Mesdames Fonck et Taquin, il est en effet important que les résultats du test antigénique rapide soit immédiatement enregistré dans le certificat covid qu'il faut utiliser pour pouvoir voyager en Europe.

 

Quelques conditions de base doivent être remplies: une courte formation de base pour le pharmacien sur la manière de réaliser les tests, la pharmacie doit disposer d'un espace approprié et bien ventilé pour effectuer les tests et la pharmacie doit pouvoir immédiatement envoyer le résultat du test vers la base de données de Sciensano afin que ces résultats puissent être téléchargés rapidement sur le certificat covid du voyageur.

 

À partir du 12 juillet, ceci sera possible dans un certain nombre de pharmacies mais pas de façon gratuite.

 

Ten slotte wil ik de bezorgdheid beamen met betrekking tot de huisartsen. Huisartsen moeten vooral instaan voor mensen die symptomen hebben van covid of andere ziektes. Vooral voor deze mensen moeten zij klaarstaan om testen af te nemen. Wij willen dus een afnamecapaciteit organiseren die in de mate van het mogelijke toelaat dat mensen niet naar de huisarts moeten gaan voor een test die ze nodig hebben om te reizen.

 

Ik zou hier ook een oproep willen doen. Indien mensen toch een afspraak willen maken met de huisarts voor een test die eigenlijk dient om op reis te gaan, respecteer dan dat de huisarts ook veel ander werk heeft, respecteer dat het geen simpele tijd is voor huisartsen, en dat hier heel wat administratie bij komt kijken. De huisartsen werken zich nu al meer dan een jaar te pletter. Het is absoluut noodzakelijk om daar de nodige eerbied voor op te brengen.

 

Kort gezegd zullen mensen deze zomer van zeer veel vrijheid kunnen genieten, maar ze moeten de afname van de test mee inplannen in hun reis. We zullen daar alle mogelijkheden toe bieden.

 

09.08  Karin Jiroflée (Vooruit): Dank u wel, mijnheer de minister, voor uw antwoord. Met een werkwijze die resultaat belooft binnen de 72 uur zal de zomer niet al te stresserend worden, niet voor de mensen, uiteraard ook niet voor de labo's. Wij zijn ervan overtuigd dat het coronavirus zich langzamerhand gewonnen zal geven en dat het een stralende zomer wordt dankzij de maatregelen die deze regering heeft genomen en nog aan het nemen is.

 

09.09  Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, ik hoor het u graag zeggen dat er voor meer capaciteit zal worden gezorgd en dat de huisartsen er moeten zijn voor de zieken. Sta mij echter toe te twijfelen aan het feit dat dit allemaal van een leien dakje zal lopen, want in heel de coronacrisis liep niets van een leien dakje, overal waren er problemen.

 

Ik hoor nu reeds mensen zeggen dat ze voor hun periode geen afspraak meer kunnen vastleggen in een testcentrum. Als ze dan een test kunnen krijgen, zal die dan, zoals u belooft, gratis zijn? U spreekt over 28 juni. Wij hopen dat het inderdaad vanaf dan mogelijk zal zijn om die code te downloaden en die test gratis te krijgen, want het systeem is nu nog in voorbereiding, terwijl er nu ook reeds mensen op reis gaan.

 

Mijnheer de minister, ik hoop van ganser harte dat wie op reis wil, tijdig aan een PCR-test zal raken. En ik hoop evenzeer dat wie ziek is, ook nog bij de huisarts zal geraken. Zorg dus voor voldoende mensen, voor voldoende testcapaciteit of het zogenaamde rijk van de vrijheid wordt een kafkaiaanse nachtmerrie.

 

09.10  Caroline Taquin (MR): Monsieur le ministre, c'est une excellente nouvelle! Je suis heureuse de ce que vous annoncez aujourd'hui. Cela fait des mois que j'étais sensible à ce sujet. Il a fallu du temps; je comprends qu'en pleine crise, il n'est pas toujours évident de prendre des décisions, mais celle-ci est la bonne. Elle va permettre aux citoyens d'avoir accès aux tests chez leur pharmacien, c'est-à-dire avec une certaine proximité et une certaine accessibilité. Les pharmaciens seront formés, mais je sais que de nombreux pharmaciens se sont déjà formés à l'utilisation de ces tests. Merci d'avoir prêté une oreille attentive. Merci pour nos citoyens. Nous contribuons justement à l'élargissement de cette stratégie de testing dont nous aurons encore besoin au cours des mois à venir.

 

09.11  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Gouverner, c'est prévoir is een prachtig spreekwoord, mijnheer de minister. Als u maatregelen uitvaardigt, weet u wat er te voorzien is.

 

Ik had ook zeker geen excuses verwacht. Sommige mensen, zoals professor Molenberghs, hebben toch het inzicht gekregen om te zeggen dat ze zich hebben vergist en dat ze de mensen hadden moeten buiten laten. Ik had verwacht dat u dat wel zou inzien, in plaats van mij verwijten te maken. Ik heb er deugd van om gelijk te hebben en dat tegen u te kunnen zeggen, niet alleen in uw hoedanigheid als minister, maar ook als meester Vandenbroucke. U vergeet dat u mensen opgesloten hebt. U vergeet dat u mensen belet hebt om de buitenlucht in te gaan, niettegenstaande allerhande wetenschappelijke studies, van Harvard tot Canterbury. U hebt die mensen verhinderd. U vergeet dat u mensen in de horeca verhinderd hebt om geld te verdienen en dat u op dat moment zelfs nog een verwijt hebt gemaakt, terwijl de professoren uit uw omgeving vandaag bekennen dat dit een verkeerde beslissing was. Ik had dat van u ook verwacht.

 

09.12  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, votre réponse est une réponse en demi-teinte avec un retard et une rigidité du modèle que vous nous expliquez. D'abord, un test PCR sera gratuit mais seulement à partir du 28 juin. Donc, tant pis pour les Belges qui sont partis en vacances avant! Par exemple, tant pis pour les étudiants qui partent tout de suite après la fin de leur session! Franchement, je ne comprends pas.

 

Ensuite, des tests antigéniques rapides, il y en aura, mais seulement à partir du 12 juillet et, en sus, sans gratuité, alors que ces tests sont plus rapides, moins invasifs et qu'ils sont acceptés par toute une série de pays. Permettez que les gens puissent faire deux tests antigéniques rapides cet été plutôt que d'arriver à une saturation pour les tests PCR qui sont indispensables pour toute une série de personnes!

 

Prendre les décisions au bon moment, monsieur le ministre, c'est les prendre suffisamment tôt quand on a toutes les preuves scientifiques et qu'on peut anticiper l'organisation pour être prêt à temps. Sur cet aspect, vous avez failli!

 

09.13  Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u wel voor het nieuws dat het platform tegen 28 juni klaar zal zijn. Er zijn inderdaad mensen die op 1 juli op vakantie vertrekken. Er zijn ook mensen die vroeger vertrekken.

 

Voor sommigen komt het natuurlijk nooit op tijd. Dat zijn dan meestal ook diegenen die al maanden vragen om drastische versoepelingen. Ik meen dat wij al gezien hebben dat die toch niet verstandig zouden zijn geweest.

 

Ik ben dus blij dat deze regering haar verantwoordelijkheid opneemt. Deze regering houdt ook woord: zij had het platform beloofd tegen 1 juli. Het zal er ook zijn. Ik wil u dus bedanken.

 

Het is ook goed nieuws dat u een aantal maatregelen neemt om de testcapaciteit te verhogen, onder andere via de apothekers. Ik heb in deze zaal een apotheker gezien die daar ook dankbaar voor was, had ik de indruk. Ik ben er zeker van dat heel wat apothekers bereid zijn daaraan mee te werken. Alvast bedankt daarvoor.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Questions jointes de

- Sophie Rohonyi à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La grève du personnel infirmier" (55001767P)

- Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La grève des infirmières et infirmiers" (55001768P)

- Catherine Fonck à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La grève du personnel soignant du 17 juin 2021" (55001774P)

- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La grève du personnel dans des hôpitaux publics" (55001777P)

10 Samengevoegde vragen van

- Sophie Rohonyi aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De staking van de verpleegkundigen" (55001767P)

- Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De staking van de verpleegkundigen" (55001768P)

- Catherine Fonck aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De staking van het zorgpersoneel op 17 juni 2021" (55001774P)

- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De staking van het personeel in openbare ziekenhuizen" (55001777P)

 

10.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, monsieur le ministre, il y a tout juste un mois, je vous interpellais sur l'appel à l'aide alors lancé par les infirmiers, épuisés par leur charge de travail, mais aussi lassés par le manque de considération à laquelle ils ont droit, malgré seize mois de lutte acharnée contre la pandémie. À ce moment-là, votre réponse se voulait tout à fait rassurante: "Ne vous inquiétez pas. Il y a le fonds Blouses blanches pour recruter du personnel supplémentaire, et l'accord social pour revaloriser les salaires dès ce 1er juillet."

 

Vous nous annonciez également la création d'un groupe de travail, qui serait chargé de travailler sur l'attractivité du métier infirmier. Or, aujourd'hui, l'inquiétude demeure, elle enfle même. En effet, après les infirmiers des services de soins intensifs de l'hôpital Érasme la semaine dernière, c'est aujourd'hui au tour des infirmiers, et même de l'ensemble du personnel hospitalier du Hainaut et du Brabant wallon, d'être en grève.

 

Pourquoi? Parce que vos mesures ne portent pas leurs fruits. Le fonds Blouses blanches crée trop peu d'emplois et le budget prévu dans l'accord social n'améliore toujours pas les conditions de travail. Quant à votre réforme barémique IFIC, qui est basée sur la fonction et non plus sur le diplôme, elle piège les infirmiers, et en particulier les infirmiers spécialistes.

 

Monsieur le ministre, êtes-vous aujourd'hui en mesure de garantir l'affectation prioritaire du fonds Blouses blanches au recrutement et à la formation de personnel supplémentaire? Combien d'emplois comptez-vous créer ainsi au final?

 

Où en est votre fameux groupe de travail sur l'attractivité du métier infirmier? Qui en fait partie? Quelles conclusions a-t-il déjà tirées? Quelles sont les mesures sur la table et dans quel délai seront-elles mises en œuvre?

 

Enfin, allez-vous revenir sur cette fameuse réforme IFIC ou, à tout le moins, prévoir des garanties pour les infirmiers qui resteraient soumis à l'ancien système, et qui méritent de voir leur spécialisation revalorisée?

 

10.02  Hervé Rigot (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, depuis longtemps et trop longtemps déjà, le personnel soignant (infirmiers et infirmières) crie son épuisement, sa souffrance, le manque de reconnaissance. La crise de la covid est passée par-là. Tout un temps, il y eut les applaudissements de la population, chaque jour à 20 heures.

 

Il y aussi eu un soutien important au travers de l'accord social conclu en été 2020 pour améliorer les conditions salariales et aussi les conditions de travail: un accord social que ce gouvernement s'est engagé à mettre en œuvre. Ce gouver­nement qui s'est aussi engagé à pérenniser le fameux fonds Blouses blanches porté depuis sa création, jusqu'à il y a quelques semaines, par mon regretté collègue et camarade Marc Gobelet pour qui j'ai aujourd'hui une pensée émue.

 

Les vagues covid se sont succédées. Les applaudissements ont cédé la place à l'indifférence, mais aussi quelques fois, à la violence à l'égard de ce personnel toujours présent, toujours au front, toujours mobilisé et toujours là pour nous.

 

Aujourd'hui, alors que la situation s'améliore, la cadence ne diminue pas et manifestement elle ne diminuera pas parce qu'il faut reprendre les soins postposés à cause de la crise et parce que le manque cruel de personnel se fait toujours ressentir.

 

Dans ce contexte si pénible, il y a aussi ce manque cruel de considération. C'est dur! Très dur. C'est violent pour tous nos héros. Alors, une grande partie du personnel soignant des hôpitaux francophones est en grève aujourd'hui partout: à Liège, Waremme, Bertrix et Bruxelles aussi! C'est historique et la mobilisation est telle que des ordres de réquisition sont tombés hier jusqu'à 23 heures.

 

Monsieur le ministre, votre gouvernement s'est engagé à soutenir le personnel soignant en dégageant des budgets importants. Qu'en est-il de la mise en œuvre du fonds Blouses blanches sur le terrain et de l'engagement de bras supplémentaires? La revalorisation salariale tant attendue et l'IF-IC sont importants mais comme vous le savez, certains infirmiers et infirmières seront sur le carreau et n'auront rien. Des discussions sont-elles toujours en cours pour ne pas les laisser sur le côté? Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses.

 

10.03  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, la grogne monte parmi les soignants, dans les hôpitaux, mais aussi chez les infirmiers à domicile. Je comprends la colère et le découragement des infirmiers et des aides-soignants. Les applaudissements de l'année dernière sont tellement loin. Beaucoup de promesses, terriblement médiatisées, ont été formulées. Et pourtant, les gouvernements n'ont toujours pas compris qu'il manquait des dizaines de milliers d'infirmiers en Belgique et que leur charge de travail n'a cessé d'augmenter, de même que la lourdeur des soins. Ils n'ont toujours pas compris qu'il était urgent d'améliorer l'attractivité du métier de soignant et d'infirmier sur toute la carrière.

 

Permettez-moi de remettre six pistes sur la table:

- la revalorisation salariale;

- un complément pour corriger le nouveau modèle IF-IC, lequel rabote le salaire des infirmiers spécialisés;

- la reconnaissance et la valorisation de ces spécialisations;

- la défiscalisation des heures supplémentaires;

- l'augmentation des normes d'encadrement;

- la reconnaissance de la pénibilité du métier pour la pension.

Ce sont autant de mesures urgentissimes à prendre pour les soignants, mais aussi - rappelons-le - pour tous les patients et la qualité des soins.

 

Monsieur le ministre, allez-vous explorer ces pistes? Où en sont les décisions relatives aux secteurs des soignants et des infirmiers? Enfin, quel est le calendrier des objectifs à atteindre très rapidement?

 

10.04  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, cette semaine, aujourd'hui encore, le personnel des hôpitaux est en action. Seize mois après le début de la pandémie, beaucoup sont épuisés mais déterminés à se faire entendre.

 

Je vous fais part du témoignage d'une infirmière: "Ce jeudi, je fais grève pour la première fois. Si j'avais des hésitations, ma journée au boulot les a effacées. Non, ce que j'ai vécu aujourd'hui n'est pas normal. Il n'est pas normal d'être la seule infirmière pour la moitié d'un service, avec des patients sous respirateur, alités, grabataires, avec des drains, des plaies, des soins. Non, ce n'est pas normal qu'une personne malade, angoissée, dépendante ne nous voit que quinze minutes sur la journée, en coup de vent, puis retourne à sa solitude car les visites ne sont toujours pas autorisées. Non, ce n'est pas normal de se dire: soit, je fais les soins d'hygiène, soit, je fais les pansements, parce que faire les deux n'est pas possible. Je me mets à la place des patients et j'ai honte du peu d'humanité, de la rapidité, des oublis, des erreurs, de l'ambiance. Nos valeurs sont la bienveillance, le respect, la synergie, l'exemplarité et l'excellence. C'est pour cela que je me bats aujourd'hui."

 

Monsieur le ministre, le manque de personnel reste criant et la course à la rentabilité dans les hôpitaux reprend de plus belle et met les travailleurs et les travailleuses sous pression.

 

Il semble que le fonds Blouses blanches pour engager du personnel supplémentaire ne soit pas toujours utilisé correctement par les directeurs d'hôpitaux. L'incompréhension d'une partie du personnel s'y ajoute, ceux pour qui le nouveau système de classification IFIC ne représente par de revalorisation, malgré les promesses du gouvernement à cet égard.

 

Qu'allez vous faire pour que l'argent promis et donné aujourd'hui aux hôpitaux soit utilisé pour réellement alléger la charge de travail? Allez-vous faire en sorte que tout le personnel puisse bénéficier d'une revalorisation?

 

10.05  Frank Vandenbroucke, ministre: Madame la présidente, chers collègues, il est clair que le personnel soignant mérite non seulement notre gratitude, notre respect mais aussi un soutien très concret et robuste. Des actes politiques importants existent.

 

Le gouvernement a dégagé pas moins de 500 millions d'euros pour améliorer les conditions salariales du personnel soignant. Je sais qu'une confusion règne – et c'est le premier élément du débat – autour de la réforme de l'IFIC, à savoir la classification des fonctions.

 

Je vais donc répéter ce que j'ai dit la semaine dernière. Personne n'est obligé de rentrer dans le modèle IFIC. Pour le 1er juillet 2021, les infirmiers doivent choisir s'ils optent pour le modèle IFIC ou s'ils décident de rester dans l'ancien système. Tout un chacun recevra une simulation sur demande pour comparer la situation actuelle avec ce que l'IFIC promet ou ne promet pas. Celui qui se rend compte qu'il est perdant dans la simulation peut tout simplement décider de rester dans le système actuel.

 

J'ajoute un autre élément important. Si, à un moment donné, les partenaires sociaux décident d'une adaptation du système IFIC et que cela devient plus avantageux pour eux, ils pourront toujours choisir de passer à l'IFIC.

 

En conclusion, personne n'est perdant avec cette réforme et, dès lors, l'expression "raboter" que j'ai entendue ici ne s'applique pas réellement. Personne n'est perdant avec la réforme de l'IFIC et nous investissons un demi-milliard d'euros dans l'amélioration de la condition salariale.

 

Par ailleurs, il est évident que le personnel soignant est fatigué et qu'il a besoin de souffler. C'est tout à fait légitime. Il a travaillé énormément pendant toute l'année. Il n'a pas hésité à faire des heures supplémentaires. Psychologiquement, cela a été et cela reste toujours très lourd. Il est donc très important que les hôpitaux s'organisent pour que le personnel puisse prendre les congés auxquels il a droit.

 

Le Parlement a créé le fonds Blouses blanches qui est maintenant un appui structurel. Chaque année, 400 millions d'euros sont dégagés pour engager du personnel. C'est une réalité. Vous savez très concrètement que la priorité maintenant, c'est d'embaucher un équivalent temps plein par équipe de soins ou par fonction hospitalière, ce qui revient à dire qu'il y a une amélioration nette et importante des normes d'encadrement en pratique.

 

J'encourage donc vraiment les hôpitaux à utiliser ces moyens et à déployer toute leur énergie pour embaucher des infirmiers. Le moment est propice; les nouveaux diplômés vont arriver. Certains d'entre eux ont déjà une place. Il faut maintenant attirer ceux qui n'ont pas encore signé de contrat. Je répète que les moyens sont là et que les hôpitaux peuvent les utiliser.

 

L'attractivité est un élément majeur sur lequel on planche aussi. C'est un beau métier mais de nombreux problèmes doivent être pris à bras-le-corps. Il faut faire en sorte que le personnel soit attiré par le fait d'entrer dans la profession et d'y rester. Un groupe de travail tripartite a été instauré sur ce thème et s'est déjà réuni avec les partenaires sociaux. Nous sommes en train de préparer une note qui doit servir de point de départ pour s'attaquer à ce défi.

 

Enfin, monsieur Rigot, j'ai également eu des retours selon lesquels l'agressivité des patients et des familles est en augmentation. Ce problème n'est pas neuf mais est de moins en moins acceptable. Des formations relatives à la gestion de l'agressivité dans les hôpitaux sont organisées.

 

Avec ma collègue de l'Intérieur, il faut s'atteler à ce problème inacceptable, tout en réitérant notre gratitude et notre respect au personnel soignant, aux infirmiers et infirmières qui consentent des efforts énormes dans nos hôpitaux.

 

10.06  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses, même si je vous avoue qu'à force, j'ai l'impression de parler à un mur. Je vous interpelle depuis des mois sur les conditions de travail des infirmiers, sur les burn-out, les dépressions, les départs de la profession. Ces conditions de travail mettent véritablement à mal la qualité des soins donnés aux patients. Certes, les infirmiers sont des héros mais ils sont avant tout des êtres humains.

 

Pardonnez-moi, monsieur le ministre, mais il serait peut-être temps de vous remettre en question! Il serait peut-être temps de vous dire que votre politique est inefficace car sinon on n'en serait pas là, on ne serait pas face à une succession de grèves et à la réquisition d'infirmiers.

 

En ce qui concerne la réforme IFIC, vous dites que les infirmiers auront le choix. Il ne s'agit pas ici d'un libre choix car s'ils se rendent compte qu'ils sont perdants, ils resteront perdants. Vous n'offrez aujourd'hui aucune garantie quant à une revalorisation salariale.

 

S'agissant de la concertation, j'aimerais insister sur le fait qu'il y a les syndicats – et il est important de les entendre – mais il y a aussi le secteur infirmier qui est conscient de ses besoins et des mesures qui doivent être mises en oeuvre (…)

 

10.07  Hervé Rigot (PS): Monsieur le ministre, la grève de ce jeudi est historique et si on en est là, c'est parce que le personnel est au bout du rouleau. Il n'y a pas à tergiverser. Il faut se retrousser les manches maintenant pour intensifier la concertation entre les travailleurs et les hôpitaux pour permettre des engagements rapides, qui passent aussi par l'embauche d'étudiants durant cette période estivale, pendant laquelle le personnel doit aussi pouvoir se reposer. Il faut des réponses qui permettent au personnel de se consacrer aux soins au chevet des patients, de pouvoir prendre leurs congés cet été et de pouvoir souffler tout simplement.

 

Enfin, il faut absolument un dialogue sur la mise en place de l'IFIC parce qu'il offre certes des opportunités en termes de salaire à la majorité du personnel soignant mais il laisse aussi une série de personnes spécialisées sur le carreau et on risque de perdre des spécialisations essentielles pour les soins de santé.

 

Aujourd'hui, il faut que le gouvernement porte les actions auxquelles il s'est engagé à donner suite.

 

10.08  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, vous dites que personne n'était obligé de rentrer dans l'IFIC mais les nouveaux n'ont pas le choix! Ils se voient imposer le nouveau modèle IFIC. Donc, oui, il y aura des perdants du côté des infirmiers spécialisés. Le fait de nier l'évidence et la réalité comme vous le faites représente une terrible gifle pour les infirmiers spécialisés. Il faut un complément à l'IFIC pour corriger le dispositif.

 

Vous dites que les moyens sont là pour engager, encore faut-il qu'il y ait des infirmiers. Il en manque des milliers et j'ai rappelé nos pistes pour augmenter l'attractivité sur l'ensemble de la carrière professionnelle.

 

Vous nous dites que vous avez fait des efforts. J'ai encore eu une infirmière en ligne tout à l'heure: une prime de 980 euros? Elle a reçu 300 euros. Un chèque-consommation? Elle a reçu 53 euros. Beaucoup de mots, beaucoup de paroles, beaucoup de promesses. Cela ne suffira pas. Des actes, des actes, des actes, monsieur le ministre! Ils sont urgents, et nous avons besoin, pour les soignants comme pour les patients, d'un véritable virage.

 

10.09  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, tout d'abord, je ne sais pas si vous avez vraiment compris la colère des soignants. S'ils sont à nouveau dans la rue aujourd'hui, c'est parce que la situation n'est toujours pas résolue.

 

Vous dites qu'il n'y aura pas de perdants. En même temps, cela veut dire qu'il n'y aura pas de revalorisation pour une partie du personnel soignant. Cela aussi, après autant de mois, ce n'est pas normal. Vous voulez vous attaquer à la pénurie mais aujourd'hui, il y a 17 000 infirmières dont on sait qu'elles ne travaillent plus dans les hôpitaux, qui ont quitté leurs fonctions parce qu'elles n'en pouvaient plus, mais aussi parce que leur salaire ne correspondait pas au travail qu'elles fournissent. Pour ces raisons, il faut faire en sorte que les salaires soient réellement revalorisés.

 

Ensuite, en ce qui concerne le fonds Blouses blanches, on a effectivement recruté du personnel dans certains hôpitaux mais, dans d'autres, cet argent n'a pas été utilisé à bon escient, et c'est à vous de faire en sorte que cet argent soit réellement utilisé pour engager du personnel; c'est votre rôle en tant que ministre.

 

Enfin, vous devez vous attaquer au problème fondamental du financement des hôpitaux. Tant que ce problème fondamental n'aura pas été résolu, nous assisterons toujours à une course à la rentabilité, qui finalement pénalise aussi bien le personnel que les patients.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Greet Daems aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het FAVV en de PFOS-vervuiling" (55001759P)

- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het FAVV en de PFOS-vervuiling" (55001766P)

11 Questions jointes de

- Greet Daems à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'AFSCA et la pollution au PFOS" (55001759P)

- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'AFSCA et la pollution au PFOS" (55001766P)

 

11.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, hoe meer we te weten komen over de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht, hoe groter het schandaal. Honderdduizenden inwoners zijn mogelijk getroffen. Het strafste van al is dat er al 20 jaar lang alarmbellen afgaan. In 1998 wist 3M, het bedrijf dat jarenlang PFOS produceerde, dat er mogelijk een probleem was. In 2012 ontdekte de Universiteit Antwerpen PFOS in eieren. In 2017 raadt professor Jan Tytgat af om nog eieren of groenten te kweken in de omgeving. Als kers op de taart kwamen we vanochtend te weten dat Bart De Wever al sinds 2017 op de hoogte was. Iedereen was op de hoogte: N-VA, Open VLD, CD&V. Jarenlang zijn die potjes stevig toegedekt gebleven. Niemand vond het nodig om buurtbewoners op de hoogte te brengen.

 

Mijnheer de minister, de rol van het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid is hier onduidelijk. Het FAVV zegt dat er tot hiertoe geen problemen zijn opgedoken van PFOS in de voedselketen, maar zegt er wel ineens bij de normen eens te moeten herbekijken. Op Europees niveau zijn de normen veel strenger. Waarom neemt het FAVV die niet over?

 

Ten tweede, het FAVV zegt dat het pas deze week op de hoogte werd gebracht van een mogelijk probleem in Zwijndrecht. Hoe is dat mogelijk, met al die alarmsignalen die al twintig jaar afgaan? Als dat klopt, mijnheer de minister, dan is er toch wel iets grondig mis.

 

Tot slot zijn er ook nog de landbouwers in de buurt. Die weten vandaag nog steeds niet wat hen te wachten staat. Ze zijn terecht ongerust. Wat zal er met hun oogst gebeuren? Zal er compensatie komen voor getroffen boeren?

 

11.02  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de mensen, de landbouwers en de lokale besturen in de buurt van Zwijndrecht zijn ongerust. Ik kan hen eigenlijk geen ongelijk geven, want opeens mochten ze geen eieren van hun kippen of groenten uit eigen tuin meer eten. Ze deden dat nochtans al jaren. De landbouwers zitten met de handen in het haar want ze weten nog steeds niet wat de impact is op hun producten en welke economische gevolgen er zullen zijn voor hun bedrijf.

 

Het is nu zomer 2021 en opeens mogen ze niets meer. Blijkbaar zijn er nochtans al sedert 2017 vermoedens van mogelijke gezondheidsrisico's door PFOS in Zwijndrecht. Waarom klonken de alarmbellen niet sneller? Dat moet uiteraard worden onderzocht, maar er moet nu vooral zo snel mogelijk duidelijkheid komen over de impact op de gezondheid en de voedselveiligheid.

 

We moeten weten welke maatregelen er genomen worden om onze gezondheid en voedselveiligheid te garanderen. Dat is niet alleen nodig voor de mensen in de buurt van Zwijndrecht maar voor elke burger in ons land. Het probleem van PFOS is immers een algemene problematiek. Er is vorig jaar een nieuw Europees rapport gekomen, met strengere normen voor de mogelijke inname van PFAS via de voeding. We moeten dat ter harte nemen.

 

Mijnheer de minister, niet alleen in Europa maar ook in de dorpsstraat is men bezorgd. Heel wat lokale besturen krijgen nu immers veel vragen van ongeruste burgers. We begrijpen dat, want mogelijks zijn er ook schadelijke gevolgen op risicolocaties zoals oefenterreinen van brandweerkorpsen of militaire domeinen. Ook daar moet snel duidelijkheid over komen.

 

Mijnheer de minister, was het FAVV al op de hoogte? Welke acties heeft men ondernomen? Europa heeft een advies met nieuwe, strengere normen uitgebracht dat nog moet worden omgezet in nationale wetgeving. Wat is de stand van zaken? Wat zal u doen om de burgers, de landbouwsector en de lokale besturen meer duidelijkheid te verschaffen?

 

11.03 Minister David Clarinval: Mevrouw de voorzitster, dames en heren volksvertegenwoordigers, ik volg heel aandachtig de bodem- en waterverontreiniging in Zwijndrecht in de provincie Antwerpen.

 

Zoals u weet, is Leefmilieu een gewestelijke bevoegdheid. De vragen daarover moeten dus worden gesteld aan het Vlaams Gewest. Ikzelf ben belast met de Veiligheid van de Voedselketen. Ik zal dus enkel antwoorden op uw vragen over dat aspect.

 

In 2008 heeft het FAVV bij gebrek aan normen op Europees niveau op basis van een advies van het Wetenschappelijk Comité actielimieten gedefinieerd voor PFOS. Sindsdien voert het FAVV ook regelmatig een PFOS-monitoring uit op het hele Belgische grondgebied. In de 450 geanalyseerde monsters van levensmiddelen werd tot op heden geen enkele overschrijding vastgesteld van die limieten.

 

Inzake de situatie in Zwijndrecht geef ik mee dat, omdat het Vlaams Gewest zelf niet het initiatief nam om contact op te nemen met het FAVV, het Agentschap zelf contact heeft opgenomen met OVAM voor een stand van zaken. Het vroeg aan OVAM de resultaten van de omvang van de besmetting om een gericht monitoringplan uit te werken voor de besmette zone. Het heeft nog geen antwoord gekregen.

 

Vanaf 14 juni 2021 heeft het FAVV spontaan meerdere analyses uitgevoerd bij de operatoren die het dichtst bij de site liggen. De melk van het dichtstbijzijnde melkbedrijf werd al gecontroleerd. De resultaten worden verwacht in de loop van volgende week.

 

Bovendien heeft het FAVV instructies gegeven aan de LCE, de lokale controle-eenheden van de regio Zwijndrecht, om in hun controleplan een monitoring op te nemen van de bedrijven, met name de producenten van melk, eieren en varkensvlees die het dichtst bij de site liggen, in een straal van vijf kilometer. Het heeft ook de operatoren die binnen een straal van vijftien kilometer liggen over de situatie geïnformeerd.

 

Bovendien werd de zaak voorgelegd aan het wetenschappelijk comité van het FAVV. Dat zal de komende dagen een dringend advies uitbrengen over dit dossier. Op basis van de resultaten van de lokale monitoring, het advies van het wetenschappelijk comité en de informatie van OVAM zal het FAVV duidelijke instructies geven aan de operatoren. Met respect voor de Europese wetgeving en het principe van de autocontrole zullen die de nodige maatregelen moeten nemen opdat hun producten voldoen aan de normen.

 

Met betrekking tot de tuinen en kippen van particulieren, deze hangen af van de lokale besturen, die door OVAM zullen worden ingelicht.

 

11.04  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het is in dit dossier, dit schandaal, waardoor honderdduizenden mensen potentieel getroffen zijn, opvallend hoe concrete antwoorden steeds opnieuw ontweken worden. Wij zien dat in de Antwerpse gemeenteraad. Wij zien dat in het Vlaams Parlement. En wij zien dat hier opnieuw, met uw antwoord, mijnheer de minister. Wij krijgen halfslachtige antwoorden op nochtans heel concrete vragen.

 

Was het FAVV op de hoogte van de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht, ja of neen? Ik heb het niet helemaal gehoord. Ik denk eerder dat u zegt dat het FAVV vroeger op de hoogte was. Waarom verklaart het FAVV dan in de pers het tegenovergestelde? Het zegt dat het pas de afgelopen dagen op de hoogte werd gesteld van een mogelijk probleem in Zwijndrecht.

 

Dit moet tot op het bot uitgezocht worden. Enough is enough. Wij zullen blijven doorgaan tot alle politieke verantwoordelijkheden in dit dossier zijn blootgelegd.

 

11.05  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het is belangrijk dat we nu duidelijkheid en correcte informatie krijgen, en dat er ook kordaat en transparant wordt opgetreden door alle bevoegde instanties, dus ook door het FAVV. U zegt dat ze niet eerder op de hoogte waren, maar het FAVV heeft zelf contact opgenomen met de regionale instanties. Ik heb ook iets anders vernomen in de media. Er moet dus toch nog eens uitgeklaard worden wie wie en wanneer op de hoogte heeft gebracht. Dat is echt wel noodzakelijk. We hebben bovendien geen nood aan een zwartepietenspel, maar we hebben nu vooral duidelijkheid nodig en moeten vooral weten welke maatregelen er genomen moeten worden om onze gezondheid en voedselveiligheid te garanderen. Onze gezondheid is immers ons kostbaarste goed. Dat moet echt wel onze prioriteit zijn. We zijn allemaal verontwaardigd door wat er gebeurd is in Zwijndrecht. Die verontwaardiging mag hier nu niet stoppen. We moeten die verontwaardiging vooral omzetten in acties. Daarom blijf ik toch nog wat op mijn honger zitten. We weten dat er vanuit Europa een nieuw rapport is met strengere normen. Die moeten nog worden omgezet in nationale wetgeving. Waar wachten we nog op om dat vast te pakken en die strenge normen hier ook te introduceren? Onze gezondheid is onze prioriteit. Daar moeten we echt werk van maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Wouter De Vriendt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De PFOS-vervuiling in Zwijndrecht" (55001751P)

12 Question de Wouter De Vriendt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La pollution au PFOS à Zwijndrecht" (55001751P)

 

12.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, we hebben soms de neiging om alles door een politieke bril te bekijken in dit halfrond. Het PFOS-schandaal in Zwijndrecht is natuurlijk in de eerste plaats een probleem van milieuvervuiling door schadelijke chemicaliën, dat trouwens ook veel verder gaat dan de perimeter van vijftien kilometer rond de oude site van 3M. PFOS zit in te hoge concentraties in onze waterwegen, in onze grond. Gelijkaardige PFAS-chemicaliën worden eigenlijk nog altijd gebruikt in onze industrie en ook in onze producten. Hierdoor zitten die stoffen overal. Het vervelende daarvan is dat we ze niet weg krijgen en dat ze schadelijk zijn voor ons allemaal. Dat is problematisch. Corona heeft heel duidelijk aangetoond dat onze gezondheid onlosmakelijk verbonden is met de wereld waarin we leven. Pleiten voor volksgezondheid kan men alleen op een geloofwaardige manier doen als er tegelijk maatregelen worden genomen om het leefmilieu te beschermen. Dat moet dringend ook preventief, in plaats van telkens het puin te ruimen dat sommige grote bedrijven achterlaten bij milieurampen als deze. Dat is het verhaal geweest van asbest, van DDT en nu ook van PFOS. De politiek moet hier haar rol spelen, we moeten gevaarlijke stoffen verbieden of beperken waar mogelijk. Wij willen een structurele oplossing.

 

Kan u garanderen dat we de Europese voortrekkers, zoals Denemarken, Nederland en Noorwegen, vanaf nu zonder aarzeling zullen volgen? In Denemarken is er een verbod op PFAS in bijvoorbeeld voedingsverpakkingen.

 

Klopt het dat er een verband is tussen het gebruik van PFOS in Zwijndrecht en de uitstoot van broeikasgassen?

 

Hoe zal u samenwerken met uw federale collega's, zeker rond landbouw, voedselveiligheid en volksgezondheid? Hun engagement is natuurlijk ook cruciaal om dit verhaal tot een goed einde te brengen.

 

Heeft de Vlaamse regering al met u contact opgenomen om de inspanningen voor een toxic-free-aanpak te bespreken?

 

12.02 Minister Zakia Khattabi: Collega's, zoals u, mijnheer De Vriendt, en zoals elke burger die bekommerd is om mens en milieu, ben ik geschrokken door de omvang van deze verontreiniging. Mijn gedachten gaan in de eerste plaats uit naar de omwonenden die ongerust zijn, die zich zorgen maken om zichzelf en hun kinderen. Als beleidsverantwoordelijken moeten we dit op elk niveau, van lokaal tot Europees, ernstig nemen. Ik heb nog geen contact gehad met mijn collega Demir, die het nu waarschijnlijk te druk heeft met het crisisbeheer. Hopelijk kan ze zich binnenkort bezighouden met de voorbereiding van de toekomst opdat dergelijke incidenten zich niet meer zullen voordoen. Ik nodig haar uit om samen te werken.

 

We moeten lessen trekken uit het verleden, zoals ik al meermaals heb aangehaald. Dat betekent dat België haar volle steun geeft aan de chemicals strategy for sustainability towards a toxic-free environment van de EU, binnen het kader van de Europese Green Deal. Ik roep de collega's van de Gewesten op om me daarin te steunen en het bedrijfsleven om hun innovatietalent in te zetten via design for reach.

 

Graag wil ik ook Hans Bruyninckx citeren, vanochtend op Radio 1: "De nieuwe Europese strategie voor chemische stoffen stelt dat chemische stoffen duurzaam en veilig moeten worden in de toekomst. Daarmee verschuif je de verantwoordelijkheid naar diegenen die stoffen produceren en uitvinden." Hij verduidelijkte verder dat "veilig" slaat op mensen en milieu en "duurzaam" betekent dat chemische stoffen moeten kunnen worden ingeschakeld in een circulaire economie. Dit laatste sluit perfect aan bij mijn oproep aan de industrie om hun innovatietalent in te zetten voor een toxic-free environment.

 

Wa betreft de uitstoot van broeikasgassen door 3M, en in het bijzonder fluorhoudende gassen, en het feit dat die enorme hoeveelheid door de bevoegde diensten in Vlaanderen pas in 2018 in rekening werd gebracht, mijn mond viel open van verbazing. Aangezien het hier gaat om een niet-ETS-sector, vraag ik mij af in hoeverre dit een invloed heeft op de reductiedoelstellingen die voor 2020 moesten worden gehaald door Vlaanderen. Ik mag hopen dat er geen andere gevallen zijn.

 

Dit dossier alleen al toont dat wij met het regeerakkoord en het beleid dat ik voer op het juiste spoor zitten. Wij kunnen niet voortvarend genoeg zijn.

 

12.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, u hebt vooral het belang van een bredere strategie ter bescherming van ons leefmilieu benadrukt en dat stemt mij tevreden. Duidelijke ambities omtrent het gebruik van PFOS- en PFAS-chemicaliën zijn nodig. Zij moeten uit onze keten, uit onze grond en onze waterwegen. Ook Vlaanderen moet zich ambitieus tonen en kan niet van het ene incident in het andere terechtkomen. Het gaat om de volksgezondheid en dan is een structurele aanpak absoluut nodig.

 

Vandaag blijkt dat de top van de vorige Vlaamse regering en ook de burgemeester van Antwerpen eigenlijk al sinds 2017 op de hoogte zijn van de problematiek. Dat staat in pijnlijk contrast met de omwonenden en de landbouwers die al die jaren in het ongewisse bleven, die groenten zijn blijven kweken en hun eigen eieren zijn blijven eten, zonder dat zij wisten wat er gaande was. Ik heb daar een woord voor: misdadig. Zij zijn het slachtoffer van een nalatig beleid. Men moet aan hen denken. Zij moeten de zekerheid krijgen dat de zaak opgelost wordt en moeten correcte informatie krijgen vanwege de overheden in ons land en weten dat er niet langer met hun voeten en met hun gezondheid wordt gespeeld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De controle op het ontwikkelingsgeld voor de Palestijnse gebieden" (55001764P)

- Annick Ponthier aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De steun aan extremistische Palestijnse organisaties via hulp aan Gaza" (55001775P)

13 Questions jointes de

- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le contrôle du budget d'aide au développement en faveur des territoires palestiniens" (55001764P)

- Annick Ponthier à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'aide à des organisations palestiniennes extrémistes par le biais de l'aide à Gaza" (55001775P)

 

13.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, de Israëlische autoriteiten klopten bij u aan met een rapport van hun veiligheidsdiensten waaruit blijkt dat zeven Palestijnse organisaties ons land en de Europese Unie opgelicht zouden hebben en dat wij op die manier mogelijk terroristische activiteiten gefinancierd zouden hebben.

 

Belgisch geld voor Palestijnse boeren, medische zorg, mensenrechten en kinderen zou zijn verduisterd voor de linkse terreurorganisatie Het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, een organisatie met bloed aan de handen, bloed van burgers, bloed van onschuldige kinderen.

 

U bevestigde dat ons land via partnerorganisaties aan ten minste vier van de ngo's geld heeft gegeven om er projecten in de Palestijnse gebieden mee te financieren.

 

Pijnlijk vond ik het toen ik u vroeg naar het bedrag waarover het ging. U noemde een bedrag, u veranderde het weer in de commissie en uiteindelijk hebben uw diensten het bedrag van het bestede geld dan toch nog aangepast in het verslag. Dat baart me toch zorgen, want als u als minister niet weet hoeveel middelen er aan wie worden gegeven, is er toch iets mis met de transparantie van onze uitgaven?

 

Kunt u een compleet overzicht geven van de Palestijnse ngo's onder verdenking die middelen krijgen van ons land?

 

Wat het rapport zelf betreft, wat is de stand van zaken van het onderzoek? Kloppen de bevindingen van de Israëlische regering volgens u? Wie voert het onderzoek uit? Hoe grondig en hoe onafhankelijk gebeurt dat?

 

Tot slot, mevrouw de minister, welke stappen zult u ondernemen om de slordigheid in het beheer en de besteding van ontwikkelingsgeld te vermijden?

 

13.02  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, wanneer uw beleidsdomein in de media komt, is dat helaas niet altijd op de meest positieve manier. Zo kwam onlangs aan het licht hoe Nederlandse ontwikkelingshulp aan de Palestijnse gebieden in handen kwam van het communistische Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, het PFLP. Dat gebeurde via allerlei Palestijnse ngo's, die fungeerden als dekmantel. U ligt daar blijkbaar niet van wakker, want u hebt voorgesteld om 8 miljoen euro aan humanitaire hulp ter beschikking te stellen aan de Gazastrook.

 

De organisaties waarmee u wilt samenwerken, doen grote vragen rijzen: het zijn precies dezelfde als dewelke Nederlandse steungelden hebben doorgesluisd naar extremistische Palestijnse organisaties. Via de ngo's Viva Salud, Broederlijk Delen en Oxfam, zoals u hebt gezegd in de commissie, werkt onze overheid samen met lokale hulporganisaties als het Health Work Committee. Onder meer die ngo fungeert als schijnorganisatie en sluist westerse financiële steun door naar het extremistische Palestijnse Volksfront. Mevrouw de minister, u hebt te kennen gegeven dat de voorbije vijf jaar 660.000 euro via Viva Salud, 1,8 miljoen euro via Oxfam en 1,3 miljoen euro via Broederlijk Delen werden gedoneerd. In totaal zou ook reeds 6 miljoen euro aan steun zijn aangeboden aan Belgische ngo's die mogelijk samenwerken met terreurorganisaties in de Palestijnse gebieden.

 

Zult u, gezien de schrijnende verhalen over het Nederlandse ontwikkelingsgeld aan terreurbewegingen, de steun aan de betrokken ngo's als bijvoorbeeld het Health Work Committee opschorten en terugvorderen?

 

Hoe kunt u garanderen dat er geen Belgisch steungeld in handen van Hamas komt, aangezien dat de enige en alomtegenwoordige overheid in Gaza is?

 

13.03 Minister Meryame Kitir: Mevrouw Depoorter, mevrouw Ponthier, uw vragen bieden mij de gelegenheid om een en ander in het juiste perspectief te plaatsen. Laat ik vooreerst duidelijk stellen dat de middelen voor ontwikkelingssamenwerking op geen enkele manier voor terroristische doeleinden aangewend kunnen worden. In Palestina werken we met verschillende Belgische geaccrediteerde organisaties samen. Ik wil tevens onderstrepen dat alle niet-gouvernementele organisaties extern gescreend worden vooraleer ze subsidies krijgen. De organisaties moeten ook op middellange termijn en aan het einde evaluaties laten uitvoeren door externe evaluatoren.

 

Net als de andere Europese landen en de Europese Commissie hebben wij van Israël informatie gekregen over vermeende banden tussen Palestijnse organisaties en het door de Europese Unie als terroristische organisatie aangemerkte Popular Front for the Liberation of Palestine. Ik heb mijn administratie onmiddellijk gevraagd om de elementen die ons door de Israëlische autoriteiten werden meegedeeld, grondig te bestuderen, alvorens mij te beraden over vervolgstappen. Het onderzoek loopt en ik heb gevraagd om het grondig uit te voeren.

 

Ik heb hierover ook een gesprek gehad met de Nederlandse ambassadeur in ons land. Ook Nederland telt immers organisaties die met de in het recente dossier genoemde lokale partners samenwerken. De recente informatie die ook aan Nederland werd bezorgd, werd door de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken getoetst. Volgens hem biedt ze echter geen concreet bewijs voor banden met het PFLP. Nederland heeft naar aanleiding van het betreffende dossier dan ook geen financiering opgeschort. Onze Nederlandse collega's wachten op de uitslag van een nader onderzoek, dat wordt ingesteld door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding, OLAF. In Nederland is er reeds een ander extern onderzoek gaande, waarvan men eerstdaags het eindrapport verwacht.

 

Mevrouw Ponthier, de 8 miljoen euro, waarnaar u verwijst, is bedoeld voor de getroffen bevolkingsgroepen in bezet Palestijns gebied. Die bijdrage heeft niets te maken met de genoemde beschuldigingen, ze wordt toegewezen aan het humanitair fonds OCHA van de VN. Dat fonds is enkel toegankelijk voor erkende humanitaire organisaties die tegemoetkomen aan de humanitaire noden van de lokale bevolking.

 

Die organisaties zijn gebonden aan de humanitaire principes en het internationaal humanitair recht. De plaatselijke autoriteiten worden dus op geen enkele manier betrokken bij de beslissingen over de toewijzingen van de middelen. Uiteraard financiert het fonds die autoriteiten ook niet. Er bestaat dus geen risico voor onrechtstreekse financiering van Hamas in dit geval.

 

13.04  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, ook onze fractie wil solidariteit voor de Palestijnse bevolking. In het dossier zijn echter slordigheden, een gebrek aan transparantie en sloomheid te zien. Dat is uw verantwoordelijkheid.

 

U verwijst naar het Nederlandse onderzoek. Het lijkt alsof dat u enigszins geruststelt. Mij stelt u echter niet gerust. U hebt geen extern onderzoek op het moment lopende. U wacht nog af.

 

Mevrouw de minister, een gedegen onderzoek heeft nood aan onafhankelijkheid. Het financiële kluwen en de schandalen rond ontwikkelingssamenwerking hebben de geloofwaardigheid van ontwikkelingshulp ondermijnd en dat is een probleem. Wanneer wij verwachten dat onze burgers solidair bijdragen, moet u als minister op elk moment kunnen aangeven met welke middelen u wat financiert. U moet dan kunnen weigeren terrorisme te financieren.

 

Mevrouw de minister, onderneem dus actie. Ga ervoor en doe er iets aan.

 

13.05  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u lijkt niet meteen bezorgd. Voor ons is dat onterecht.

 

U stelt dat u wacht op een aantal onderzoeken en een aantal externe evaluatoren. Wat valt er echter nog te onderzoeken? Het is immers zo klaar als een klontje hoe de vork aan de steel zit. U steunt exact dezelfde hulporganisaties als dewelke waaraan Nederland zich al heeft verbrand.

 

Mijn partij pleit voor een heroriëntatie van het ontwikkelingshulplandschap. Ontwikkelingssteun en humanitaire steun zouden steeds naar de getroffen lokale bevolking moeten gaan. Het allerlaatste wat gefinancierd moet worden met ons belastinggeld, zijn terreurorganisaties zoals het Palestijns Volksfront.

 

U zult ook niemand wijsmaken dat de hulporganisaties in de Gazastrook geen banden hebben met de enige en alomtegenwoordige overheid van Gaza, zijnde Hamas. U gelooft mijns inziens in fabeltjes, als u denkt dat u daar hulporganisaties kunt financieren zonder jihadisten en communisten te ondersteunen. Neem dus uw verantwoordelijkheid en verstop u niet achter een overbodig onderzoek. U moet de financiële steun opschorten en terugvorderen. Dat is hetgeen u moet doen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitster: Einde van de mondelinge vragen.

 

14 Ordre du jour

14 Agenda

 

Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 16 juin 2021, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 16 juni 2021 hebt u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.

 

Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)

Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)

 

En conséquence, l'ordre du jour est adopté.

Bijgevolg is de agenda aangenomen.

 

Projets et proposition de loi

Wetsontwerpen en -voorstel

 

15 Projet de loi-programme (1974/1-18)

15 Ontwerp van programmawet (1974/1-18)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Les rapporteurs sont Mme Thibaut, M. Flahaut, Mme Thémont, M. Vanbesien, Mme Zanchetta et Mme Merckx. Ils renvoient au rapport écrit.

 

15.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de eerste zeven artikelen van het ontwerp van programmawet betreffen artikelen die voor de gezondheidszorg van groot belang zijn. Wij hebben daar een aantal opmerkingen bij gemaakt in de commissie, maar ik zou daar toch graag even op terugkomen.

 

Het gaat om een besparing van 102 miljoen euro in de farmaceutische sector die is ingeschreven en die nu gevonden moest worden. U hebt gezocht en u hebt die gevonden, mijnheer de minister, maar in tegenstelling tot wat wij verwachten van een regering met een regeerakkoord, een beleidsnota en een beleidsverklaring – een visie die toegepast en getoetst wordt – vinden wij hier een zoektocht naar middelen. Ik heb u gevraagd hoe u aan de besparing van 1,97 % voor de oude geneesmiddelen bent gekomen. In uw antwoord zei u heel eerlijk dat u het regeltje van drie hebt toegepast. Dat is heel eenvoudig – zoveel heeft men nodig en zoveel gaat men halen – maar wij weten allemaal dat dat niet de manier is om een beleid in verband met geneesmiddelen uit te voeren en hieromtrent een visie te ontwikkelen. U stippelt hiermee geen duidelijk gezondheidsbeleid uit op de lange termijn.

 

De uitdagingen zijn immers groot. Wij hebben de covidcrisis achter de rug, er zijn heel wat innovaties en er zijn uiteraard heel wat patiënten die geholpen moeten worden. In plaats van te kijken wat een farmaco-economische benadering zou kunnen zijn voor de terugbetaling van geneesmiddelen, hebt u het regeltje van drie toegepast.

 

Hetzelfde geldt voor de biosimilars. Eigenlijk had ik ook hier iets meer durf en daadkracht verwacht. Toen ik zag dat hiermee zo'n 10 miljoen euro zal worden bespaard, merkte ik onmiddellijk op dat men hier niet diep is gegaan. Men heeft in de marge gekeken naar waar er centen kunnen worden gehaald. Ook daarover was u zeer eerlijk, mijnheer de minister.

 

U stelde dat er nu sprake is van een kleinere maatregel en dat in de grote oefening, die nog moet komen, de ziekenhuisfinanciering zal worden aangepakt en daarbij ook de biologicals. Die zouden heel veel centen ter beschikking kunnen stellen van onze patiënten. Die zouden kunnen meegenomen en bekeken worden voor meer en nieuwere therapieën.

 

Dan kom ik aan een volgende besparing die ingeschreven staat, de BCR-ABL-regulatoren of de tyrosinekinase-inhibitoren. Hier hebt u 11,7 miljoen euro ingeschreven. In de bespreking wordt verwezen naar het feit dat het een approximatief bedrag is, een benadering. U verwacht dat dit kan worden bespaard.

 

Bij kankertherapie zullen de uitdagingen echter net jammer genoeg, en dat weten wij allemaal, heel groot zijn in de toekomst. Als wij naar specialisten luisteren, blijkt dat een van de neveneffecten van de covidcrisis dat de diagnose vertraagd wordt. De diagnostische zorg en de preventieve zorg hebben echt wel te lijden gehad onder deze crisis, met alle gevolgen van dien. In Engeland is er een studie gebeurd, er wordt daar een heel grote oversterfte voorspeld. In ons land heb ik dergelijke studie nog niet gevonden. Het zou mij echter verwonderen dat het hier beter gaat.

 

Oncologen vertellen mij dat ze vandaag tumoren ontdekken die ze vroeger alleen in hun cursus vonden, omdat wij nu eenmaal een goede preventieve en diagnostische zorg hadden. Deze heeft geleden onder de covidperiode. Ofwel konden ofwel durfden patiënten zich niet begeven naar de arts voor preventieve onderzoeken.

 

U gaat dus 11,7 miljoen euro besparen met die tyrosinekinase-inhibitoren, in plaats van die 11,7 miljoen euro te gaan voorzien voor de meerkosten van de therapieën van de verdergevorderde kankers. Ook hier is er geen beleid. Er is geen visie hoe wij deze toch wel zware problematiek in de toekomst zullen aanpakken.

 

Goed nieuws is dat u gesteld hebt dat we een debat over het geneesmiddelenbeleid zullen hebben. Dat juich ik toe en wij zullen daar partner in zijn. We zullen zeker onze bijdragen daaraan leveren. Toch maak ik mij wat zorgen. We zullen het hebben over de partiële begroting, Pay for Performance, de clusterterugbetaling van bepaalde moleculen, weesgeneesmiddelen. Dat zijn allemaal zeer interessante werven die we nog met zijn allen moeten uitwerken.

 

Ik heb het wetsontwerp diverse bepalingen net nog eens doorgenomen. Ik zie daar opnieuw voorafnames van zaken die misschien beter besproken worden wanneer we die grote oefening doen. Ik maak mij dus zorgen over uw communicatie in de commissie, namelijk dat we met zijn allen dat geneesmiddelenbeleid vorm zouden geven. Dat zou ik hier toch graag nog eens te berde brengen. Het is een belangrijke oefening. Ik veronderstel dan ook dat het een oefening is waar de aanbevelingen en de amendementen van de oppositie effectief in overweging zullen worden genomen. Een toekomstplan is namelijk nodig. Dan moeten we effectief durven te praten over therapietrouw, medicatiereview, Pay for Performance, snelle terugbetaling die teruggeschroefd kan worden. We hebben dus heel wat werk.

 

Voor dit wetsontwerp zullen wij ons onthouden. Er staan een aantal zaken in die effectief vorm moesten krijgen. Wij willen dat niet tegenhouden, maar u zei zelf dat het een schatting is en een streven naar. Het is geen invulling van wat moet komen. Het is geen invulling van uw toekomstplan, van uw farmapact dat u opnieuw zal moeten afsluiten. Het is toch wel heel jammer dat hier niet grondig te werk gegaan is, dat men hier niet even meer tijd heeft genomen of benut om ervoor te zorgen dat die begroting voor een heel belangrijk deel van het beleid op die manier ingevuld wordt.

 

15.02  Catherine Fonck (cdH): Chers collègues, une loi-programme est toujours une loi fourre-tout ou un pot-pourri, où on trouve le meilleur et le pire. Des demi-mesures sont prises, alors qu'on en espérait davantage, et des dispositions techniques côtoient des décisions très politiques.

 

Je voudrais aborder des matières différentes de cette loi-programme: le fonds Beliris, les amendes routières, le volet de la santé et la problématique des petites ASBL.

 

L'indexation du fonds Beliris est évidemment positive. La possibilité de reporter à l'année suivante les fonds inutilisés est également positive. Cela devrait garantir une meilleure utilisation des fonds. À l'inverse, nous comprenons moins bien l'arrêt de l'indexation au-delà de la présente législature. Les raisons restent nébuleuses et c'est évidemment dommageable.

 

Le deuxième point concerne la manière avec laquelle sont augmentées les amendes routières: en toute discrétion, sans en avoir l'air. Cela pose question puisque, sous prétexte d'établir une redevance liée au coût de la perception des amendes, vous augmentez d'un même montant toutes les amendes, qu'elles soient élevées ou faibles, que les infractions soient graves ou non. Dans le fond, vous allez faire mal à ceux qui commettent des petites infractions par négligence alors que vous allez à peine chatouiller les auteurs d'infractions graves et délibérées. Je pense notamment aux gros excès de vitesse, aux feux rouges brûlés ou aux taux d'alcool excessifs.

 

Ce n'est pas du tout notre conception d'une bonne politique de sécurité routière. Il est certain que c'est efficace pour faire rentrer de l'argent dans les caisses de l'État. C'est évidemment clairement votre objectif, mais ce n'est pas du tout efficace pour faire respecter la loi. Ce n'est pas non plus efficace pour faire baisser le nombre des infractions les plus graves.

 

Vous agissez en douce. Une loi-programme tombe bien: ni vu, ni connu! On cache cela au milieu du reste. On ne communique pas et on essaie de passer la route comme cela.

 

En ce qui concerne le volet santé de votre projet, j'ai déploré en commission le manque de prise en compte de l'impact des mesures pharma prises sur les hôpitaux et je réitère mon propos ici. Manifestement, il y a eu beaucoup de concertation avec le secteur pharmaceutique, mais pas avec les hôpitaux, alors que ceux-ci sont dans une situation financière très délicate et que les mesures prises auront un impact sur leur financement. Les hôpitaux, monsieur le ministre, ont besoin d'un financement stable dans l'attente des réformes importantes annoncées et auxquelles il y aura lieu de les associer - pas pour la forme, mais pour le fond, pour que les réformes soient intelligentes et qu'elles soient mises en oeuvre efficacement. La concertation est nécessaire à l'adhésion et l'adhésion est nécessaire à l'efficacité. C'est une des leçons de la crise que certains ont décidément bien du mal à tirer.

 

Un autre élément nécessaire à l'adhésion aux réformes est que les acteurs de la réforme d'un secteur en soient également les bénéficiaires principaux, singulièrement dans le domaine de la santé. J'avais plaidé, en début de législature, pour un virage important sur les matières de la santé. On m'avait dit que c'était ce qu'on allait faire. Pourtant, on est à nouveau dans la droite ligne du gouvernement précédent, avec des économies faites dans le secteur de la santé et qui repartent au Trésor. Pourtant, on vient d'en parler à l'instant pour les infirmiers et les soignants: les manques sont majeurs; les besoins sont considérables. Une fois encore, je plaide pour que les économies réalisées dans le secteur de la santé y soient réinvesties.

 

Toujours à propos de la santé, je souhaite évoquer le besoin de définir un plan pluriannuel ambitieux avec le secteur pharmaceutique, tant est grand le besoin de visibilité à long terme au lieu de mesures prises tous les six mois. Il y va, certes, de l'intérêt de ce secteur, de l'emploi, de l'innovation, mais aussi de l'intérêt des pouvoirs publics dans le contrôle des médicaments actuels ou à venir - et ils sont nombreux -, au coût extrêmement élevé. Il y va également de l'intérêt des patients, au regard de la disponibilité de nouveaux médicaments dont nous connaissons le caractère plus tardif en Belgique qu'ailleurs.

 

Je terminerai en évoquant les volets affaires sociales et affaires économiques. J'aborderai d'abord les dispositions relatives au financement complémentaire accordé à la sécurité sociale. Aucune réponse structurelle n'est apportée quant à l'après-covid et à la relance.

 

Monsieur le ministre de la Justice, j'en viens à un autre thème qui regroupe le social et l'économique. J'avais déposé des amendements, que je redépose aujourd'hui, pour répondre à la demande insistante de la Confédération des Employeurs du secteur Sportif et SocioCulturel. Je tiens à en étendre le champ d'action, puisque sont surtout concernées les petites ASBL de ce secteur et d'autres encore. À ce titre, après notre débat en commission, plusieurs d'entre elles m'ont contactée en plaidant à nouveau leur cause et en me témoignant de leur incompréhension devant votre réponse brutale, sèche et dépourvue d'ouverture. Le secteur nous a demandé de prolonger la faculté de report des assemblées générales des ASBL - en tout cas, de celles qui n'ont pas pu en tenir. Vous savez que le covid est passé par là.

 

Monsieur le ministre, le gouvernement, dans votre chef mais aussi dans celui de l'ensemble des partis de la Vivaldi, refuse cela de manière tout à fait injustifiée. Depuis la loi du 20 décembre 2020, la tenue de l'assemblée générale par voie électronique est devenue possible sans autorisation statutaire préalable mais cela impose d'avoir à disposition des moyens techniques, organisationnels dont ne disposent pas toujours les ASBL ou leurs membres effectifs. Puis-je rappeler qu'en la matière, de nombreuses personnes pensionnées bénévoles donnent de leur temps à des missions qui relèvent de ces petites ASBL et qui sont particulièrement importantes dans la vie de tous les jours, notamment dans la vie des familles, des citoyens mais aussi de nos enfants et adolescents?

 

Parmi les difficultés rencontrées, on peut mentionner à titre d'exemple la difficulté de l'accès au matériel et à la technologie nécessaire, aux logiciels aussi permettant la connexion de nombreux participants, à l'expertise et les moyens informatiques nécessaires pour permettre une participation active à la réunion. La tenue de ces assemblées générales reste pourtant essentielle à la gestion de l'association en cause, comme c'est le cas, monsieur le ministre, pour les assemblées générales des copropriétaires. Il n'est pas justifiable de prévoir une prolongation de la faculté de report des assemblées générales pour les copropriétaires, ce que vous avez fait et je le comprends, alors que vous le refusez pour les ASBL pour qui la tenue d'assemblées générales est tout aussi cruciale.

 

Cette forme de deux poids, deux mesures, j'imagine en fonction du lobby de certains ou peut-être de l'intérêt que vous portez aux copropriétaires et pas aux ASBL, singulièrement aux petites ASBL, je ne la trouve ni logique, ni équitable, ni proportionnée. La différence de traitement que vous faites en accordant aux uns ce qui est légitime mais en refusant aux petites ASBL ce que vous avez accordé aux copropriétaires, est franchement incompréhensible. Je trouve que ce n'est pas correct et je me permets d'ailleurs de le dire aux autres collègues des partis de la Vivaldi. Arrêtez de venir nous dire combien les petites ASBL sont importantes, que vous les défendez et que vous y êtes attentifs! En effet, quand il s'agit de faire des choses concrètes, simples, qui ne coûtent rien et qui permettent à ces ASBL de fonctionner simplement de manière un petit peu plus facile - et on sait combien la réforme du Code économique n'a pas entraîné que des choses simples pour ces ASBL -, non, vous rejetez cela du revers de la main. Tout le monde s'en fout!

 

Dont acte. Sur le terrain, on a entendu le message de la coalition Vivaldi sur cette demande qui ne coûte rien, qui est toute simple, mais importante pour eux.

 

Concernant les amendements que j'ai redéposés, monsieur le ministre, vous avez avancé certains arguments juridiques. Je ne vais pas rentrer ici dans un débat sur le fameux arrêté royal n° 4, car j'ai vu comment vous l'aviez reporté pour les copropriétaires. Bref… Les amendements que je dépose aujourd'hui prolongent la possibilité offerte aux ASBL, tout en leur permettant de bénéficier du même régime dérogatoire que les assemblées des copropriétaires. J'imagine que là, vous n'aurez plus rien à dire sur le plan technique, car ce que vous avez fait pour les uns ne peut être balayé d'un revers de la main pour les autres.

 

J'ose espérer – pas dans votre chef, car d'après la manière dont vous avez répondu en commission, j'ai compris que c'était un refus – mais peut-être dans le chef des partis de la Vivaldi qui se disent attentifs aux ASBL, un peu d'attention et de prise en considération pour cette demande du secteur. Toutes les ASBL ne sont pas concernées, mais certaines d'entre elles le sont. Il ne s'agit bien évidemment pas d'un dispositif obligatoire, mais c'est au moins la possibilité pour elles de vivre ou, à tout le moins, de tenter de gérer au mieux les situations que nous connaissons aujourd'hui.

 

On ne sait jamais que cet amendement soit voté, auquel cas il est vrai que je pourrais adopter un autre vote pour la loi-programme mais, compte tenu des différents points que j'ai évoqués ici – celui sur les ASBL mais aussi les amendes routières, le volet de la santé –, nous ne soutiendrons pas votre loi-programme.

 

15.03  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, il est vrai que les précédents gouvernements nous avaient habitués à ces fameux projets de loi "fleuve", dans lesquels il y avait à boire et à manger, et dont certaines dispositions peuvent rencontrer notre soutien, mais d'autres pas du tout.

 

Comme l'a très justement rappelé Mme Fonck, ces projets de loi sont parfois qualifiés de "pot-pourri", si ce n'est qu'un pot-pourri peut sentir très bon ou ne pas sentir bon du tout, surtout lorsqu'il cache des questions politiques qui méritaient, à notre sens, un débat à part entière.

 

Je veux tout d'abord intervenir sur le volet Affaires sociales de ce projet et, plus particulièrement, sur le financement de notre précieuse sécurité sociale. À ce sujet, je me dois de constater une vision finalement court-termiste du gouvernement que je regrette. Si nous partageons totalement l'objectif de disposer rapidement d'un financement suffisant pour la sécurité sociale et pour les soins de santé dans un contexte de crise sanitaire, ce projet de loi rate malheureusement l'occasion d'anticiper la période après-covid et de prévoir une réforme globale et durable des sources de financement de notre sécurité sociale. Il rate ainsi l'occasion de la pérenniser, de faire en sorte qu'elle ne soit plus une variable d'ajustement budgétaire comme cela a été trop souvent le cas par le passé.

 

Comme chacun le sait, les cotisations sociales ne sont plus suffisantes pour financer la sécurité sociale. Il convient donc d'élargir les formes de rémunérations qui ne sont pas ou peu soumises à des cotisations. Sur cette question, le ministre de la Santé avait indiqué en commission qu'un groupe de travail composé des partenaires sociaux et créé au sein du comité de gestion de l'ONSS est actuellement chargé d'analyser l'impact de ces mécanismes alternatifs de rémunération sur la diminution des recettes de sécurité sociale. Je me pose la question de savoir quand les conclusions de cette étude seront communiquées.

 

Le ministre a évoqué en commission la question des voitures de société pour lesquelles l'accord de gouvernement prévoit une augmentation de la cotisation de solidarité. Les recettes supplémentaires attendues seraient d'environ 600 millions d'euros sur la période s'étalant de 2021 à 2031. Il n'en demeure pas moins qu'il conviendrait purement et simplement – c'est la position de mon parti – de supprimer cet avantage extra-salarial dont le coût environnemental, mais aussi économique est bien supérieur aux bénéfices qu'il engendre aujourd'hui. D'ailleurs, selon certaines estimations, cet avantage représente, pour l'État belge, un manque à gagner annuel avoisinant près de deux milliards d'euros.

 

Pour ce qui est du volet Justice, monsieur le ministre, je reconnais que vous avez tenu compte des remarques formulées par le Conseil d'État dans son avis en ce qui concerne les articles à supprimer ou à adapter, ainsi que l'intégration des Régions dans le processus d'élaboration de ce projet de loi par le biais, notamment, d'un groupe de pilotage. C'est bien évidemment on ne peut plus positif. Il est indispensable d'intégrer les Régions dans la réflexion puisque, comme très justement souligné par le Conseil d'État, ces nouvelles mesures impactent directement la manière dont les Régions élaborent leur politique de sanction en matière d'infractions de roulage.

 

Sur le fond, mon groupe souscrit au principe selon lequel la charge administrative liée au traitement des infractions routières doit peser sur les contrevenants parce que, d'une part, cela a pour effet de les responsabiliser mais aussi et surtout parce que, d'autre part, les recettes de cette redevance supplémentaire seront perçues directement par la Justice. L'application de ce principe à la plate-forme Crossborder semble par ailleurs tout indiquée vu les prévisions exposées par le ministre en ce qui concerne l'augmentation significative des frais de traitement administratif dans les prochaines années.

 

Je souhaite en outre me joindre aux déclarations de mon collègue Geens en commission, à savoir qu'aujourd'hui, le département des Finances encaisse trop souvent les frais de justice, par exemple le paiement d'une analyse ADN mise à charge de l'auteur de l'infraction, alors que c'est le département de la Justice qui devrait le faire.

 

Sur le volet relatif à la Santé, je regrette de nouveau le manque de concertation générale des secteurs concernés. Le ministre nous a expliqué qu'il avait fait appel au secteur pharmaceutique, Pharma.be ou Medaxes qui ne sont d'ailleurs pas tout à fait satisfaits du projet de loi, mais qu'en est-il de la concertation avec les hôpitaux, l'Association pharmaceutique belge, le KCE, les mutualités ou encore les organisations de patients? Cette question reste ouverte alors que les coupes budgétaires annoncées par le ministre vont avoir un impact considérable sur un nombre significatif des maillons de cette chaîne médicale.

 

Á côté de cela, je salue l'indexation de la dotation annuelle du Fonds Beliris qui a été créé, je le rappelle, pour financer le rôle international ainsi que la fonction de capitale de Bruxelles. Le projet de loi tend à lier à partir de l'année 2021 et ce jusqu'en 2024 la dotation annuelle à l'évolution de l'indice des prix à la consommation tel qu'il est établi aujourd'hui par le SPF Économie. À défaut de déjà disposer de l'indice moyen de l'année 2020, il a été proposé de retenir l'indice moyen de l'année 2018 comme indice de référence, ce qui permet un pourcentage de 1,44 % mais aussi une augmentation significative du fonds affecté au financement des projets visant à assurer le rayonnement de notre capitale.

 

Enfin, concernant le volet relatif à la Coopération au développement, reconnaissons que la loi actuelle ne permet pas toujours aux acteurs institutionnels ni aux organisations de la société civile de soumettre des projets communs, ce qui a été corrigé par le projet de loi. Cette avancée permettra de faciliter la coopération.

 

Depuis la crise sanitaire, bon nombre d'universités et d'ONG ont dû revoir leurs effectifs et objectifs, il était donc primordial de les soutenir afin d'assurer une reprise la plus rapide possible de leur activité, et ce bien sûr dans le respect des mesures sanitaires. C'est pourquoi nous soutiendrons cette avancée contenue dans le projet de loi consistant à faire en sorte que la coopération passe par une reprise de la coopération entre les universités, leur permettant ainsi de rester compétitives, tout en restant vigilant quant à l'impact budgétaire de l'augmentation du délai de validité prévu pour la reconnaissance des partenaires universitaires.

 

Chers collègues, comme je l'ai dit, dans ce projet de loi, il y a à boire et à manger, mais il y a vraiment des éléments qui ne nous permettent pas de soutenir ce projet de loi dans son intégralité. C'est pourquoi nous nous abstiendrons.

 

15.04  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik wil het kort hebben over de artikelen 9 tot en met 12 van dit wetsontwerp. Die gaan in wezen over de betaalbaarheid van de sociale zekerheid, die ons allen zeer dierbaar is. Er zijn wel wat meningsverschillen over hoe we die het best organiseren. We kunnen niet om de vaststelling heen dat de sociale zekerheid steeds minder een zaak is van werknemers en werkgevers, en steeds meer een zaak van de overheid. Het aandeel dat de overheid moet bijpassen stijgt elk jaar. Met deze paars-groene regering is die stijging toch wel enorm te noemen, zeker in vergelijking met de voorgaande jaren.

 

De vraag is natuurlijk hoe men het anders moet doen, hoe de sociale zekerheid structureel betaalbaar kan worden gehouden. Dat kan op twee manieren gebeuren. Men kan kijken naar de inkomstenzijde of naar de uitgavenzijde. Ik denk dat men beide moet doen. Aan de uitgavenzijde is het belangrijk dat de uitgaven onder controle worden gehouden en dat meer dan ooit wordt ingezet op een doelmatige aanwending van de middelen van de sociale zekerheid. Ik kan nu al verklappen dat mijn conclusie is dat dat vandaag alles behalve gebeurt.

 

Als men de inkomsten op peil wil houden, doet men dat door ervoor te zorgen dat er meer schouders zijn om de sociale zekerheid te dragen en dat er meer mensen zijn die bijdragen, door meer mensen aan de slag te krijgen. Als men dat niet doet, als men ervoor zorgt dat minder mensen kunnen bijdragen en hun schouders onder die sociale zekerheid zetten, zal men van diegenen die effectief nog bijdragen vroeg of laat meer moeten vragen dan vandaag al wordt gedaan. Dan zullen zij extra moeten bijdragen. Men kan die extra bijdrage onmiddellijk vragen door de belastingen vandaag te verhogen of men kan het probleem voor zich uit schuiven, lees de factuur doorschuiven naar de volgende generaties, naar onze kinderen.

 

De vraag is wat er nu gebeurt met dit wetsontwerp. Er gebeurt iets op een eerder slinkse manier. Boven op de sterke stijging van onder andere de evenwichtsdotatie vanuit de overheid wordt nu nog eens 398 miljoen euro extra belastinggeld in de sociale zekerheid gepompt. Maar men doet dat onder het mom van extra geld voor de gezondheidszorg, want door de coronacrisis onderschrijven we meer dan ooit het maatschappelijk belang van een goede gezondheidszorg. Dus moeten er meer middelen komen uit de algemene middelen en minder uit het globale beheer van de sociale zekerheid om die gezondheidszorg te financieren.

 

Wat de gezondheidszorg betreft, gebeurt hier eigenlijk een vestzak-broekzakoperatie. Er wordt 398 miljoen bijgepompt aan de ene kant, en aan de andere kant wordt er 398 miljoen uit gehaald. Er wordt hier eigenlijk niet in extra geld voorzien voor de gezondheidszorg. Dat mom van corona en van het belang van de gezondheidszorg is eigenlijk een valse baard waar iets anders achter schuilgaat.

 

Natuurlijk swingden in het voorbije jaar de corona-uitgaven en alle steunmaatregelen echt wel de pan uit. Ik wil er echter op wijzen dat dit niet iets is wat ons overkomen is.

 

Die uitgaven waren keer op keer het gevolg het gevolg van keuzes die gemaakt werden door deze regering, vaak ook gedwongen door de beperkingen die zij heeft opgelegd in het sociaaleconomisch leven in ons land. Ook dat waren keuzes. Die beperkingen waren niet iets wat ons overkomen is. Dat waren keuzes. Men kon ook een aantal andere keuzes maken. Ik heb er eerder al voor gepleit veel sneller werk te maken van wetenschappelijk onderbouwde maatregelen die effectief een aantoonbaar verschil kunnen maken in de strijd tegen het coronavirus. Maar het is altijd bij nattevingerwerk gebleven. Eerder deze middag ging het bijvoorbeeld nog over de horecaterrassen. Nu blijkt dat die horecaterrassen eigenlijk niet echt een plaats van onheil waren, maar blijkbaar een veel gezondere plek dan andere plekken als het gaat over de strijd tegen corona. Zo zijn er nog tal van voorbeelden te geven.

 

Als men dan tegelijk, door de keuzes die deze regering maakt, vaststelt dat men noodgedwongen extra steunmaatregelen in het sociaaleconomisch leven moet pompen, is het belangrijk dat men dat zo fijnmazig mogelijk doet. Maar ook dat is in het voorbije jaar niet gebeurd.

 

Wij hebben het gisteren nog gehad over nog maar eens een nieuwe steunmaatregel, een RSZ-korting voor het derde kwartaal. Dat is iets wat ook zal moeten worden betaald met die 398 miljoen extra die niet naar de gezondheidszorg gaat maar wel naar al die andere takken van de sociale zekerheid, waar de uitgaven nu de pan uit swingen. Ik heb gisteren gezegd, mijnheer de minister, dat die maatregel allesbehalve fijnmazig is. U zult ervoor zorgen dat heel wat ondernemers en bedrijven steun krijgen terwijl zij die helemaal niet nodig hebben. U hebt eigenlijk ook met zoveel woorden toegegeven dat het inderdaad zo is, maar dat het een keuze is, onder andere omdat u zich anders bij Europa te veel moet vermoeien met het verantwoorden van een aantal maatregelen, omdat er natuurlijk geen sprake mag zijn van ontoelaatbare staatssteun.

 

Dus kiest u er keer op keer voor om vooral werk te maken van steunmaatregelen die allesbehalve fijnmazig zijn. Dan hoeft u niet verwonderd te zijn dat de uitgaven de pan uit swingen. Dat is totaal geen doelmatige aanwending van middelen.

 

Neemt men de inkomstenzijde onder de loep, dan blijkt dat men daar evenmin het doelmatige beleid voert dat nodig is. De regering blinkt uit in een inactiverend beleid, een beleid dat vooral inzet op hogere uitkeringen maar niet op meer private jobcreatie, waardoor er steeds minder mensen steeds meer zullen moeten bijdragen.

 

Dat is niet het beleid waar wij voor staan. Wij willen een activerend beleid, dat werk aanmoedigt. Alleen stellen wij vast dat de eerste activerende maatregel van de regering een van de best bewaarde geheimen in de Wetstraat is. Meer nog, in het akkoord over de welvaartsenveloppe en in het interprofessioneel akkoord en bij heel wat coronasteunmaatregelen wordt het verschil tussen werken en niet werken steeds kleiner gemaakt, terwijl men dat eigenlijk groter moet maken om mensen te stimuleren om aan de slag te gaan en te blijven.

 

Als men die brede steunmaatregel daarmee combineert, waarmee alsmaar meer bedrijven steun krijgen die ze niet nodig hebben, dan breekt mijn klomp helemaal. Dan is het einde zoek. Dan moet men keer op keer geld bij blijven pompen.

 

Blijkbaar heeft men hier niet de moed om met zo veel woorden te zeggen dat de 398 miljoen euro extra voor de sociale zekerheid niets te maken heeft met extra geld voor de gezondheidszorg. Dat ballonnetje is bij deze doorprikt, want u misbruikt onze gezondheidszorg om uw sinterklaaspolitiek, die allesbehalve doelmatig is als het gaat over een activerend beleid en het duurzaam financieren van onze sociale zekerheid. Zo'n beleid willen wij helemaal niet steunen.

 

Om die reden zullen wij het ontwerp niet goedkeuren.

 

15.05  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik wil ingaan op de artikelen 8 tot 12. De verhoging van de rijkstoelage aan het RSZ Globaal Beheer is een boekhoudkundige aangelegenheid, zowel inzake de pensioenen als inzake de geneeskundige verzorging. Vanaf 2022 wordt die aan de Koning gedelegeerd. De bedoeling is duidelijk. Men wil niet meer via het Parlement passeren met een programmawet, neen, men wil de zaken intern, in de regering, via een KB, regelen. Dat is een sluipende uitholling van de prerogatieven van het Parlement.

 

Fundamenteel is evenwel de financiering van de sociale zekerheid. Het aandeel dat de eigen inkomsten van de RSZ vertegenwoordigt ten overstaan van de uitgaven wordt steeds kleiner. Aan de inkomstenzijde wordt niets gedaan en dat zal op termijn problematisch worden. Heel wat economen, zowel ter linker- als ter rechterzijde, trekken daarvoor aan de alarmbel, maar deze regering verstopt zich achter de covidcrisis om geen effectieve maatregelen te nemen tot het behoud van de eigen financiering van de sociale zekerheid. Talrijke uitgavenposten swingen de pan uit. Het aantal langdurig zieken explodeert en de toename van het aantal leefloners is meer dan zorgwekkend te noemen.

 

Anderzijds komen heel wat buitenlanders werken in België. Er zal dus een goed doordacht arbeidsmarktbeleid nodig zijn, dat het best via een financiële responsabilisering van de Gewesten wordt geregeld, gezien de zeer verschillende arbeidsmarkten. Het toestoppen van dotaties van het globale beheer komt grotendeels op de kap van de Vlamingen terecht, daar de inkomsten uit de btw en accijnzen uit Vlaanderen procentueel groter zijn dan zijn bevolkingsaandeel in België.

 

De al te grote kosten van de migratie, gecombineerd met de transfers naar Wallonië hebben blijkbaar als bedoeling Vlaanderen te verarmen. Als vanaf nu dan ook alles via KB en dus binnen de regering geregeld kan worden, zal het Parlement zelfs de kans ontnomen worden om daarop te reageren. Dat is op zijn zachtst gezegd bedroevend.

 

15.06  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, le gouvernement, par le biais du volet justice de cette loi-programme, veut augmenter les amendes routières en y ajoutant des frais administratifs. Techniquement, ce n'est pas une augmentation de l'amende, mais c'est faire payer des frais administratifs via un système forfaitaire allant de 8,84 euros à 25,32 euros. C'est une augmentation qui arrive dans une situation de crise, alors que les travailleurs sont durement touchés et elle ne tient absolument pas compte des revenus ou des circonstances des infractions.

 

C'est le premier point d'étonnement, car votre famille politique avait, au début de cette législature, clairement affirmé qu'il n'y aurait pas de nouvelles taxes, que les libéraux ne soutiendraient pas de nouvelles taxes. Je comprends qu'il n'y aura pas de nouvelle taxe sur les multinationales ou sur les grosses fortunes, mais par contre pour les travailleurs, il y a bien une nouvelle taxe.

 

C'est bien d'une taxe qu'il s'agit! Il s'agit d'un impôt antisocial déguisé puisqu'il ne prend pas en considération le revenu. Que l'on gagne 1 500 euros ou 10 000 euros, c'est la même chose pour tout le monde. Et pourquoi cette nouvelle taxe? Deuxième étonnement! Car selon le projet, c'est pour financer les frais de la plate-forme Crossborder. C'est le système informatique permettant la réception des amendes. Elle permet aujourd'hui la perception de plus de 530 millions de recettes annuelles.

 

Dans l'exposé des motifs de ce projet, vous indiquez que la plate-forme Crossborder est sous-financée. Vous voulez remédier à cette situation en affectant directement le produit de cette redevance à la plate-forme pour garantir son financement correct.

 

Je suis vraiment étonné, parce que vous vous inquiétez du financement de cette plate-forme alors qu'elle rapporte, depuis qu'elle est utilisée, pratiquement 150 millions d'euros, les perceptions ayant par ailleurs augmenté. Il y a donc une première contradiction dans le sens où cette taxe est motivée par le financement de cette plate-forme alors qu'elle est rentable! Comment expliquez-vous cette contradiction?

 

Dans l'exposé de politique générale, vous le dites vous-même, parmi les contrevenants, 93 ont payé spontanément leur amende grâce à cette plate-forme. Donc, vous créez une nouvelle taxe, qui est injuste - j'utilise vos propres mots quand je parle de taxe, car c'est la réponse que votre cabinet a donnée lorsqu'il a été interrogé par le Conseil d'État, et qui est reprise textuellement dans votre avis -, et vous allez faire payer au citoyen une plate-forme qui rapporte déjà des millions d'euros à l'État, sous prétexte de trouver des financements, alors qu'il est en boni.

 

Enfin, vous avez exposé en commission vouloir affecter ces frais administratifs - des taxes supplémentaires à charge des travailleurs - directement à la plate-forme Crossborder. C'était d'ailleurs l'objet de l'article 13 de l'avant-projet. Toutefois, cet article a été recalé par le Conseil d'État au motif qu'une taxe ne peut pas être affectée directement à un poste ou à l'autre, comme c'était le cas en l'occurrence avec le système Crossborder. Une telle affectation n'est possible que s'il s'agit d'une rétribution, autrement dit si l'on parle de la contrepartie d'un service rendu au citoyen par l'autorité.

 

Vous admettrez, monsieur le ministre, comme le dit le Conseil d'État, qu'on peut difficilement considérer un système destiné à faire payer une amende comme un service rendu. Dès lors, vous ne pouvez pas légalement affecter ces nouvelles recettes au financement du Crossborder. Vous avez donc supprimé l'article 13 qui le prévoyait, et pourtant, vous maintenez votre intention de le faire. Lors des débats en commission, vous avez déclaré: "Le ministre entend affecter directement le produit de cette redevance à la plate-forme."

 

Mais comment allez-vous procéder? Vous ne pouvez pas le faire, raison pour laquelle l'article 13 ne le prévoit plus. C'est donc contraire au principe d'universalité et ce n'est pas prévu dans la loi. Concrètement, à quoi vont donc être affectées ces recettes supplémentaires? Telles sont les questions qui se posent. Si la loi ne le prévoit pas, si vous ne pouvez pas le faire légalement, comment allez-vous faire pour affecter cet argent qui sera reçu pour cette plate-forme?

 

Ces questions restent ouvertes et concernent des contradictions dans ce projet de loi mais, surtout, il s'agit une fois de plus d'une loi qui va faire payer les travailleurs injustement, sans prendre en considération leurs revenus, et qui va rajouter une nouvelle taxe supplémentaire pour les travailleurs. Pour ces raisons, nous ne soutiendrons pas ce projet de loi.

 

15.07  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik wil even ingaan op de artikelen 13 tot 22 inzake het Cross Bordersysteem. Dat is een platform om de inning van boetes te verzekeren. Als ik het woordje boetes uitspreek, dan kom ik heden ten dage automatisch uit bij de minister van Justitie.

 

Mijnheer de minister, zeg niet taks, zeg niet retributie, zeg niet belasting maar zeg administratieve toeslag. Dat is immers de term die u als oerliberaal gebruikt. Dat laat u immers optekenen in de kranten, u noemt zichzelf een oerliberaal. U gebruikt voornoemde term om via de programmawet stoemelings een extra taks door het Parlement te krijgen. Het wordt een administratieve toelage bovenop een geldboete, bovenop een verkeersboete en de gerechtskosten die er al bij horen.

 

Er komt tot 25 euro bij. Dat zijn bijkomende inkomsten voor de federale overheid. We krijgen dus een geldboete met administratieve onkosten, gerechtskosten, kosten voor aangetekend schrijven, een bijdrage aan het fonds en dan ook nog eens deze toelage. Op kruissnelheid zou dit 43 miljoen per jaar moeten opleveren. Het goede daaraan is dat het geld rechtstreeks bij Justitie terechtkomt, want die extra middelen zullen ook nodig zijn, zeker in het licht van de aankondigingen die u al heeft gedaan. Men kan wel geld uitgeven maar het moet natuurlijk ook binnenkomen.

 

In het licht van uw aankondiging gisteren dat er sneller en strenger zal worden beboet zal het misschien zelfs meer dan 43 miljoen euro worden. U heeft gezegd dat dit bedrag de werking van het Cross Borderplatform moet kunnen financieren. Het gaat dus in feite om werkingsmiddelen. Ik heb niets tegen het Coss Bordersysteem, want het is efficiënt. Volgens uw eigen begroting zou een goede inning van boetes trouwens 100 miljoen extra in kas moeten brengen, wat niet niets is. Ik vind dat zeker niet slecht want door de opbrengsten bedruipt dat systeem zich al voor een groot deel zelf. Er komt immers al 100 miljoen binnen.

 

Ik wil even duidelijk zijn. Ik heb er geen probleem mee dat iemand die een overtreding begaat, een boete moet betalen. Dat is volledig terecht. Iemand is niet verplicht een overtreding te begaan. Dat daarop een boete volgt, is voor mij oké. Dat u dat handhaaft en uitvoert, is ook oké. Dat is terecht, want dat is een kerntaak van de overheid. Het is logisch dat u dat doet. Daar gaan wij ook van uit. Dat u een en ander dan tegelijkertijd als een melkkoe gebruikt om er extra inkomsten uit te halen, is een andere zaak.

 

Mijnheer de minister, laten wij eerlijk zijn. Een melkkoe is het deels.

 

Daags na de commissie waarin wij het ontwerp hebben besproken, was er een politierechter op Radio 1 in De Ochtend, die opmerkte dat de bedragen na een veroordeling of na een boete met alles wat erbij komt, al bijzonder hoog zijn. Hij sloot toen het interview heel fijntjes af met de bemerking dat het volgens hem veeleer om een budgettaire operatie ging.

 

Mijnheer de minister, ik begrijp ook dat die budgettaire operatie nodig is, zeker na de aankondigingen die u gisteren hebt gedaan en alle beloftes die in uw presentatie stonden. Het geld zal ergens van moeten komen om dat alles waar te maken.

 

Mijnheer de minister, mijn probleem is echter dat u het niet op die manier benoemt. Geef dat dan eerlijk toe. Geef aan waarvoor het moet dienen en geef gewoon toe dat het een extra platte taks is. Ik begrijp dat het voor een liberaal niet eenvoudig is om dat te bekennen. Zeg het echter toch. Het is een taks. Het is een belasting. U moet dat durven toe te geven. Indien u geld wil uitgeven, moet u het ook ergens halen. Het gaat om een taks.

 

U hebt het ontwerp ook voor advies voorgelegd aan de Raad van State, die aan uw diensten heeft gevraagd het statuut van die toelage toe te lichten. U hebt toen wel schoorvoetend moeten toegeven dat het om een federale belasting gaat. Durf dat dan ook gewoon eerlijk toe te geven.

 

Bovendien, mijnheer de minister, vroeg u advies aan de Raad van State, wat niet altijd gebeurt met de huidige regering. Wat merkte de Raad van State op? Hij waarschuwde dat de politie van het wegverkeer ook een regionale bevoegdheid is. Wij kennen in dit land de bijzondere wetten van 1980, die zijn goedgekeurd met een bijzondere meerderheid. Daarin is bepaald dat een overheid bij het overschrijden van bevoegdheden die regionaal of van een andere entiteit zijn, advies moet kunnen vragen aan die entiteit. De Raad van State heeft u toen gewaarschuwd dat u ter zake het advies moest vragen van de Gewesten.

 

U hebt die waarschuwing weerlegt en geopperd dat u dat helemaal niet moest doen. In de commissie vertelde u dat zij niet hadden geantwoord. De Raad van State heeft er echter opnieuw op gewezen dat dit advies noodzakelijk is en dat u verplicht bent advies te vragen. Dat staat letterlijk in dat advies van de Raad van State. Ik heb de tekst van het advies letterlijk voorgelezen tijdens de commissie. U hebt het advies toen ook geciteerd, maar u bent natuurlijk niet helemaal tot op het einde van de tekst gegaan.

 

De Raad van State vond dat advies zo belangrijk en noodzakelijk dat hij stelde dat zolang u dat advies niet vraagt, hij ook geen advies geeft over uw bepalingen. En dus ligt er geen advies voor van de Raad van State over die bepalingen, behalve hun advies om advies te vragen in Vlaanderen of in de andere entiteiten. Dat deert deze regering echter niet. Dat is niet nodig. Niet omkijken en doorgaan, dat doet u dan, u negeert zelfs de Raad van State en duwt uw willetje door.

 

En deze meerderheid zit erbij en kijkt ernaar. Ik heb in de commissie immers aan de collega's gevraagd of wij dit echt gaan doen, of wij echt de bijzondere wetten uit 1980 naast ons gaan neerleggen, of wij het advies van de Raad van State op dat punt zullen negeren. Er kwam geen reactie. Die bijzondere wetten zijn dus een vodje papier. De bevoegdheidsverdeling is dus een vodje papier. Het advies van de Raad van State? Who cares, niets van aantrekken. Het weegt blijkbaar niet op tegen de ambitie om snel en veel boetes te heffen, mijnheer de minister.

 

De Raad van State moet er dan blijkbaar zelfs voor op de schop. Dat is trouwens ook reeds gebeurd in ministeriële besluiten tijdens de pandemie. Dat is de nieuwe politieke cultuur van deze regering. Dat is de reden waarom wij hiermee niet kunnen instemmen en dus zullen tegenstemmen, mijnheer de minister.

 

15.08  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik wil even het woord nemen met betrekking tot de artikelen die de gezondheidszorg en het budget van de medicijnen betreffen. Het was even slikken toen ik de maatregelen in de programmawet, de zogenaamde besparingen in het geneesmiddelenbeleid, las. Na jaren van geneesmiddelenbeleid ten dienste van de farma-industrie met mevrouw De Block, waren de verwachting toch enigszins hoger. Ook u rolt, voorlopig toch, de rode loper uit voor de farmaceutische industrie. De maatregelen die u voorstelt, zijn grotendeels op hun maat geschreven. Dat zal ik zo dadelijk uitleggen.

 

U steekt dat ook niet onder stoelen of banken. Ik heb de video van uw uitleg over de wet nog eens bekeken. U zegt daarin letterlijk dat u over de geneesmiddelenbepalingen overlegd hebt en dat u die tussen de eerste en tweede lezing wel degelijk besproken hebt met pharma.be en Medaxes.

 

Het is trouwens onder andere om zulke toestanden te vermijden dat de PVDA een wetsvoorstel indient om het lobbywerk van de farmaceutische industrie en de andere industrieën beter in kaart te brengen.

 

Een eerste probleem dat wij hebben met de uitgaven in het geneesmiddelenbudget, betreft de zogenaamde farmadeals of artikel 111-overeenkomsten, vroeger artikel 81-contracten genoemd. De uitgaven in het kader van die contracten liepen onder mevrouw De Block werkelijk de spuigaten uit. In 2019 ging het om ongeveer 1 miljard euro, iets minder dan een vierde van het geneesmiddelenbudget. Ik had toen begrepen dat de sp.a ook echt komaf wou maken met die geheime contracten. Ook het Rekenhof stelde in zijn jaarboek 2020 over de sociale zekerheid dat er een echt probleem was met de grote uitgaven voor het geneesmiddelenbeleid.

 

Vandaag staat in het ontwerp van programmawet dat u 1,25 miljoen euro zult betalen om deskundigen aan te werven bij het RIZIV, die dan beter zullen moeten onderhandelen, onder andere over de geheime farmadeals. Met de 1,25 miljoen euro die u zult uitgeven, wilt u 28 miljoen euro besparen op jaarbasis. 28 miljoen euro op een budget van bijna 1 miljard euro is natuurlijk peanuts en dan geeft u nog eens 1,25 miljoen euro uit om expertise te betalen, mijnheer de minister. Ik heb u reeds in de commissie gezegd dat u gerust bij mij eens op de koffie mag komen en dan zal ik u een aantal van de studies van de PVDA-studiedienst toelichten – ik zal het er dadelijk nog over hebben – om bepaalde vergelijkingen te maken. Dat is niet zo moeilijk. Als wij bijvoorbeeld prijzen uit het buitenland of productieprijzen van geneesmiddelen onder de loep nemen, dan is het duidelijk dat onze sociale zekerheid vandaag een echte melkkoe is voor de farma-industrie.

 

Ik heb u in verband met die 28 miljoen euro in de commissie gevraagd over welke concrete geneesmiddelen u zult onderhandelen en wie die experten precies zouden zijn. Gaat het om consultancybureaus? Zal er een openbare aanbesteding worden uitgeschreven? Hoe zal het budget van 1,25 miljoen euro precies worden besteed? U hebt daar niet op geantwoord en misschien kunt u dat vandaag wel doen.

 

Een tweede aspect in de programmawet is de artificieel hoog gehouden prijs van langdurig werkende insulines. U hebt niet overlegd met de patiënten en ziekenfondsen, alleen met de industrie. U hebt in de commissie ook gezegd dat, op vraag van de industrie, de prijs van langwerkende insulines slechts mag dalen tot de laagste prijs binnen een selectie van 6 EU-landen. Zelfs als er een biosimilar beschikbaar is, mogen ze slechts 6 à 7 % dalen. U gaat dus concreet in op de vraag van de industrie om de prijs artificieel hoog te houden. Het verwondert mij dat u, als minister van Volksgezondheid, gewoon daarop ingaat.

 

Het gekke van die zaak is ook dat het gaat om langwerkende insulines waarvan generieken op de markt zijn. Dat is het absurde. Als er een generiek op de markt is, dan moet de prijs juist kunnen dalen. De vraag die ik mij dan stel, mijnheer de minister, is waar het pillenplan van de sp.a of Vooruit naartoe is. Is het met de naamsverandering in de prullenmand gegooid?

 

Een derde aspect waarop ik dieper inga, zijn de maatregelen voor de biologische geneesmiddelen. Ik heb gemerkt dat zelfs de N-VA vindt dat u daarvoor iets verder had kunnen gaan. Vandaag moeten biologische geneesmiddelen slechts 20 % in prijs dalen als er een biosimilar op de markt komt. Biosimilars zijn generische varianten van biologische geneesmiddelen. U wilt daarmee tussen de 10 en 20 miljoen besparen. Het budget voor de vijf meest voorgeschreven biologische geneesmiddelen bedroeg in 2019 238 miljoen euro. Een besparing van 10 miljoen euro is met andere woorden zeer weinig ambitieus. We blijven dus de medicijnen veel te duur betalen in ons land.

 

Om in aanmerking te komen om goedkoop voorgeschreven te worden, zult u de regels voor het goedkoop voorschrijven voor de huisartsen en de artsen afstemmen op het goedkoop voorschrijven voor de gewone generische geneesmiddelen, maar het probleem is natuurlijk dat die slechts 20 % moeten dalen om in aanmerking te komen om bestempeld te worden als een goedkoop geneesmiddel. Daar ligt natuurlijk het probleem, want zo wordt goedkoop voorschrijven eigenlijk gewoon duur voorschrijven.

 

Ik ga dieper in op een recent voorbeeld om uit te leggen wat mogelijk is in de praktijk en hoe dat zit in ons land, maar ook in andere landen. De TNF-remmer adalimumab met merknaam Humira heeft onze sociale zekerheid al heel veel geld gekost en kost nog steeds veel geld, terwijl die voor de farmaceutische industrie veel opbrengt. Sinds enkele jaren bestaat er een biosimilar. Nadat die biosimilar op de markt kwam, daalde de prijs van Humira in ons land met de helft. Dat blijkt ook uit de top 25 van 2019. De totale uitgaven voor adalimumab zijn met 40% gedaald ten opzichte van 2018, terwijl het aantal patiënten dat die molecule neemt, lichtjes steeg. De spontane prijsdaling in België nadat er een biosimilar op de markt kwam, was met andere woorden 50%, hoewel u in onderhavig ontwerp slechts voor 20% daling gaat. Het kan trouwens nog beter. In Denemarken werd begin 2019 een openbare aanbesteding uitgeschreven voor adalimumab. Toen was de producent bereid tot een prijsdaling van 80%. Ondanks uw voorstel in verband met biologische geneesmiddelen, blijft onze sociale zekerheid een melkkoe voor de farmaceutische industrie. Daarom dienen wij opnieuw ons amendement uit de commissie in dat een prijsdaling van 50 % in plaats van 20 % beoogt.

 

Ten slotte, weid ik even uit over het alternatief van de PVDA. Met het ontwerp van programmawet zoekt u naar geld. Sommige uitgaven in de sociale zekerheid stijgen, de noden in de ziekenhuizen en van het zorgpersoneel zijn hoog. De PVDA pleit er dan ook al jaren voor om het kiwimodel in te voeren. In het kiwimodel worden via openbare aanbestedingen de laagst mogelijke prijzen voor de beste geneesmiddelen afgedwongen. Onlangs ontvingen we het advies van het Rekenhof over ons wetsvoorstel dat nu ter bespreking ligt in de commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen.

 

Het was toch wel opvallend en daarom wil ik er iets dieper op ingaan. Het Rekenhof kwam met een heel gunstig advies voor het kiwimodel dat de PVDA heeft ingediend. Het zorgt voor goedkope en meer kwaliteitsvolle geneesmiddelen. Dat zeg ik niet, dat zegt het Rekenhof. Het bevestigt dat ons voorstel een echte win-win is voor de patiënten, de sociale zekerheid, de artsen en de apothekers en het zet de voordelen van het kiwimodel op een rijtje. Het brengt de sociale zekerheid geld op omdat het enkel de goedkoopste geneesmiddelen terugbetaalt. Het Planbureau bevestigde dan ook de berekeningen van de PVDA van een aantal jaren geleden dat dit jaarlijks een half miljard zou kunnen opbrengen. Het kiwimodel garandeert ook betere geneesmiddelen, want enkel geneesmiddelen met een wetenschappelijke therapeutische meerwaarde zouden worden terugbetaald. Het kiwimodel maakt ook het werk van artsen en apothekers eenvoudiger, want zij zouden het passende geneesmiddel kunnen voorschrijven dat vooraf geselecteerd wordt, met de garantie dat die selectie onafhankelijk en wetenschappelijk gebeurt.

 

Het kiwimodel biedt ook garanties voor leveringszekerheid. Het Rekenhof maakt in zijn advies brandhout van het argument dat het kiwimodel tot tekorten zou leiden. Het eist net garanties voor de leveringszekerheid.

 

Ten slotte gaat het kiwimodel belangenconflicten tegen, wat ook heel belangrijk is. Het biedt garanties dat de financiële belangen niet langer meer meespelen in het geneesmiddelenbeleid. Er wordt geselecteerd op basis van wetenschappelijke en onafhankelijke criteria en niet op basis van gelobby en marketing van big pharma.

 

De conclusie van het Rekenhof is duidelijk. Het kiwimodel is beter voor de portemonnee en voor de gezondheid en het is vrij gemakkelijk in te voeren. Waarop wacht de regering dan? Wat u vandaag voorstelt, is werkelijk peanuts in vergelijking met wat het kiwimodel kan opbrengen. U raakt helemaal niet aan de woekerwinsten van big pharma, maar blijft een geneesmiddelenbeleid voeren op maat van de farma-industrie ten koste van de patiënt en de sociale zekerheid.

 

Het is volgens ons hoog tijd dat we de volksgezondheid op de eerste plaats zetten. Mijnheer de minister, ik hoop dan ook dat we hier de volgende keer een andere wet kunnen vinden en dat u zich zult laten inspireren door het advies van het Rekenhof.

 

15.09 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega's, uiteraard is het niet de bedoeling dat ik de discussie uit de commissie herneem. Er zijn echter een aantal punten aangehaald die nog niet aan bod zijn gekomen in de commissie waarop ik toch wil reageren.

 

Il y notamment la question de Mme Fonck et celle de M. Boukili, qui n'est plus là. Il est 18 h, j'imagine que c'est l'heure de la vérité.

 

Madame Fonck, vous avez demandé pour quelle raison ce montant ne varie pas.

 

Chaque dossier pénal entraîne des coûts de traitement administratif, traitement qui implique bien plus que le simple envoi d'une lettre unique. Ces coûts comprennent toutes les fournitures matérielles (l'impression, l'affranchissement national ou international, l'enveloppe), les coûts opérationnels liés aux services fournis aux citoyens (les call centers) et les autres coûts de fonctionnement. Jusqu'à présent c'était la société, les travailleurs dans leur ensemble, qui payaient ces coûts administratifs, via les impôts. La loi-programme ne rend plus la société en entier, plus les travailleurs, mais bien les contrevenants responsables du financement des coûts administratifs. Il s'agit d'un montant fixe qui dépend du stade auquel se trouve le dossier. Un contrevenant commettant une infraction plus grave ne génère pas plus de coûts qu'une personne commettant une infraction moins grave. Ce n'est que lorsqu'un dossier évolue vers la phase d'un ordre de paiement qu'il y a aussi une augmentation de la redevance administrative, par exemple par ce qu'il y a l'envoi d'un recommandé. Il s'agit à ce stade d'un montant de 8,84 euros et d'un montant d'un peu plus de 25 euros.

 

M. Boukili a demandé des explications sur le fait que l'article 13 était recalé. Les revenus seront confiés à la plateforme Crossborder mais cela se fait dans le cadre du processus normal du budget, à savoir que cette année, lors du contrôle budgétaire, nous avons déjà affecté des moyens suffisants à Crossborder.

 

Je pense avoir amplement et poliment répondu à la question de Mme Fonck en commission. J'étais clair mais j'aimerais ajouter que, notamment en ce qui concerne les réunions physiques, vous savez, grâce à l'arrêté royal et à la FAQ, qu'à partir du neuf juin, ces ASBL pourront se réunir physiquement avec un maximum de 50 personnes – 100 personnes à partir du 25 juin. Je ne vois donc pas le problème: les réunions sont possibles par voie digitale et en présentiel, grâce aux assouplissements décidés par le gouvernement et le Codeco.

 

Je voudrais remercier Mme Rohonyi pour avoir bien lu l'avis du Conseil d'État et avoir souligné que nous avons impliqué les Régions dans nos démarches.

 

Dat is ook het antwoord op de opmerking van mevrouw De Wit. Ik ben blij dat de collega van de oppositie dat ook opmerkt. Wij hebben inderdaad de regio's bij het overleg betrokken. Waarom is dat zo? Dat hebben wij niet zomaar gedaan. Het gaat hier om een administratieve toeslag. Het is een fiscale regeling waarvoor de deelstaten niet bevoegd zijn, mevrouw De Wit. Immers, de regeling strekt er niet toe om de regels inzake de algemene politie of de reglementering op het verkeer en vervoer te wijzigen, want de toeslag sterkt er niet toe om een bepaald gedrag te verplichten of te verbieden of om de overtreding van de regels die een bepaalde gedrag verplichten of verbieden, te sanctioneren of te bestraffen. Een advies van de regio's, zoals bepaald in artikel 6, § 4, derde punt van de bijzondere wetten van 1980 is dus niet van toepassing, maar gelet op de goede samenwerking en de actieve betrokkenheid van de regio's, vandaag al, in het Cross Borderprogramma – mevrouw Rohonyi heeft verwezen naar het Steerco – hebben wij de regio's actief betrokken bij de opmaak van de wettekst.

 

Wij hebben dat op twee manieren gedaan. Wij hebben hen ingelicht over de wettekst op 5 mei en op een vergadering van 7 mei werden die teksten in aanwezigheid van de regio's besproken. Zij werden dus betrokken, maar ze hebben geen aanpassingen van de voorgestelde tekst gevraagd. Tot daar de betrokkenheid van de regio's.

 

Mevrouw De Wit, dan kom ik tot de toeslag zelf. Het is juist. Het gaat niet om de verhoging van de verkeersboetes. U verwijst naar de uitspraak van een rechter op de radio dat hierdoor de boetes sluiks worden verhoogd. Dat is het niet, want de echte verhoging van de boetes is gebeurd in 2017, toen onze partijen samen in de regering zitting hadden. Toen zijn de boetes verhoogd met 33 %.

 

Ik geef u de cijfers. De minnelijke schikking ging van 65 naar 85 euro. Dat werd goedgekeurd in de commissie voor Justitie. Op 1 mei 2017 ging het van 120 naar 160 euro en van 175 naar 235 euro. Dat was een verhoging van de boetes. Hier gaat het niet om een verhoging van de boete. We rekenen gewoon de administratieve kosten aan. Waarom? Dat doen wij, omdat het platform Cross Border externe partners zoals bpost en andere betaalt om de administratieve verwerking van die boetes op zich te nemen.

 

Als u bijvoorbeeld een verkeersovertreding begaat en u moet een boete betalen, dan krijgt u een brief. Die brief wordt geprint en verwerkt. U kunt ook telefoneren naar een callcenter. Daar krijgt men ongeveer 30.000 tot 35.000 telefoontjes per maand. Al die kosten moeten worden betaald, onder meer aan bpost. Dat zijn de verwerkingskosten. Vandaag worden die betaald door de belastingbetaler, door les travailleurs volgens de heer Boukili.

 

In de toekomst zullen die kosten betaald worden door de overtreders. De overtreder zal de boete betalen en de verwerking van die boete. Ik vind dat ook maar normaal. Als u die boete en die verwerkingskosten niet wil betalen moet, u zich gewoon aan de regels houden. U zegt zelf dat het goed is dat mensen worden beboet als ze te snel rijden, dan is het ook goed dat ze de verwerking ervan betalen, en niet de belastingbetaler.

 

Trouwens, het platform werkt goed: 93 % van de boetes wordt betaald in ons land. Mochten al onze overheids­diensten zo efficiënt werken waren we wereldkampioen in efficiëntie. We zien ook de effecten van dat platform. Het aantal slachtoffers op de weg daalt. Er zijn meer controles, we gaan meer personeel voorzien bij de parketten, bij de politierechtbanken, met de bedoeling om de tolerantiemarges af te bouwen.

 

We willen nog meer inzetten op verkeersveiligheid, zodat het aantal slachtoffers in het verkeer naar beneden gaat. Dat zijn immers verschrikkelijke drama's in families die daardoor getroffen worden. Die strijd gaan we met deze regering verder opdrijven.

 

Tot daar mijn antwoorden.

 

15.10  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil het debat van de commissie hier echt niet overdoen. U verwijst naar de boetes. Ik heb er geen probleem mee dat de boetes verhoogd zijn, zoals ik al zei. Als men een overtreding begaat en er volgt een boete, is men niet verplicht om voor die methode te kiezen. U blijft daarmee schermen. U noemt het een fiscale regeling, maar een fiscale regeling is tot nader order een belasting. Het Cross Borderproject brengt al 100 miljoen euro op en nu komt daar nog 43 miljoen euro bij. Het verdient zichzelf dus al terug.

 

U verwijst graag naar het verleden, mijnheer de minister. U doet dat elke keer opnieuw, u mag dat ook blijven doen. Het stoort mij niet, maar eigenlijk toont dat soms meer uw onmacht aan dan dat het uw gelijk zou bewijzen. U vindt dat de administratiekosten niet door de belastingbetaler betaald moeten worden, maar wel door de overtreder. Ik volg u even in die redenering. U wilt de overtreder 43 miljoen euro extra laten ophoesten om de verwerking te betalen, zodat de belastingbetaler die niet meer hoeft te betalen. Ik stel voor dat wij aan alle brave belastingbetalers die dat niet hebben gedaan, een belastingkorting geven. Er moet dan ergens een belastingverlaging volgen, want anders klopt uw redenering niet. Zolang dat niet gebeurt, is het gewoon een platte taks. U mag dat gewoon rustig zeggen, mijnheer de minister.

 

Ik zou het advies van de Raad van State opnieuw kunnen voorlezen. Hij zegt uitdrukkelijk dat voor de regeling waarin u voorziet, een verplicht advies moet worden gevraagd volgens artikel 6, § 4, ten derde. Dat is net de reden waarom de Raad van State geen advies wil geven over die bepalingen, tot wanneer hij weet wat Vlaanderen daarover heeft gezegd. U zegt dat er overleg is gepleegd, maar u hebt geen advies of document dat Vlaanderen geen opmerkingen heeft, toegevoegd aan het dossier. Als u dat wel had gedaan, was het misschien al opgelost geweest.

 

Mijnheer de minister, mijn kinderen zitten op het ogenblik in de lagere school, die van u zijn net iets jonger. Zij krijgen toetsen over begrijpend lezen. Het recht is soms heel ingewikkeld, maar in dezen is het zinvol om het advies van de Raad van State nog een keer goed na te lezen. Het past niet om dat gewoon in de vuilnisbak te gooien.

 

15.11  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, j'adore vos écrans de fumée! Assumez vos politiques!

 

D'abord concernant les ASBL, vous dites avoir répondu en commission. C'est très bien, mais à ce moment-là, vous ne vous êtes pas du tout vanté d'avoir accepté, soutenu, défendu, porté le même dispositif avec le report des AG pour les copropriétaires. On vient m'expliquer ici que pour les copropriétaires, c'était normal et porté par le gouvernement mais que pour les petites ASBL, le socioculturel, le sport, l'extrascolaire, c'est njet. Cela vous n'en parlez pas et vous ne vous en vantez pas. Elles ont six jours pour se réunir, alors qu'elles fonctionnent avec des bénévoles, entre le 25 et le 30 juin. Cela ne pose pas de problème, tout cela sera réalisable. Franchement, vous êtes gentil. Tout cela est bien sympathique mais je trouve que ce n'est vraiment pas respectueux des petites ASBL.

 

Cela vous coûte quoi d'accepter cela? Cela ne vous coûte pas un seul euro, rien! Vous en faites un problème en disant que quelques jours en plus pour que les AG puissent se tenir de manière physique avec des bénévoles, c'est vraiment très compliqué. C'est inacceptable sur le plan politique! Assumez votre politique! En tout cas, je retiens des partis de la Vivaldi le refus de simplement entendre une toute petite demande qui ne coûte rien venant du terrain. Dont acte, mesdames et messieurs, chers collègues parlementaires!

 

Concernant les amendes, le Conseil d'État a clairement contesté qu'il s'agissait d'une redevance. Monsieur le ministre, on ne va pas revenir sur ce point. Ma collègue l'a rappelé à l'instant. Vous venez maintenant nous faire un grand discours en nous disant que ce ne seront plus les travailleurs ni les contribuables qui payeront. Vous auriez pourtant pu appliquer une augmentation des amendes pour les infractions les plus graves, une augmentation significative des amendes pour les contraventions les plus graves, du troisième ou du quatrième degré, mais ce n'est pas ce que vous faites.

 

Ceux qui, aujourd'hui, auront donc roulé à 124 km/h sur les autoroutes auront une augmentation de leur amende de plus de 30 %.

 

(…): (…)

 

15.12  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, vous m'avez comprise. On peut dire 124 ou 125 km/h. Bref!

 

Par contre, pour ceux qui commettront une infraction sévère, que ce soit en termes de vitesse, de concentration d'alcool entre 0,44 et 0,50 mg/l, c'est une amende de 578 euros. Pour ceux-là, de combien est votre augmentation? Admettons même que ce soit une augmentation d'environ 25 euros. Si je compte bien, cela représente une augmentation de 4 %.

 

Franchement, quel est l'objectif en matière de sécurité routière? Vous venez nous parler ici des victimes. Vous avez raison. Je suis d'accord avec vous. Mais la logique d'une bonne politique en matière de sécurité routière, c'est de pouvoir sanctionner de façon très claire et très forte les infractions graves. Or, en l'occurrence, vous chatouillez les auteurs des infractions graves et, à l'inverse, vous allez faire mal à ceux qui commettent de petites infractions par négligence dans un certain nombre de cas.

 

Monsieur le ministre, je ne comprends pas les choix que vous faites – de nouveau avec de grands écrans de fumée dans la manière avec laquelle vous les présentez. Assumez vos politiques! Dans le fond, vous êtes décidément très cool avec ceux qui commettent les infractions les plus graves, alors que c'était évidemment là qu'il fallait augmenter pour pouvoir prendre en compte cette fameuse plateforme Crossborder.

 

Monsieur le ministre, vos réponses me convainquent encore moins que la présentation qui avait été faite au préalable.

 

15.13  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, eigenlijk vind ik dit wel een bijzonder boeiend debat. Niet omdat ik er zelf een deel in heb, maar als men het schouwspel hier bekijkt, is het toch wel bijzonder.

 

Ik heb gewaarschuwd voor nieuwe belastingen als gevolg van de sinterklaaspolitiek in de sociale zekerheid. Wat zien wij nu eigenlijk? Wie het debat goed heeft gevolgd, heeft al lang door dat die nieuwe belastingen er eigenlijk al zijn. Dat wordt hier smalend een fiscale regeling genoemd, maar de nieuwe belastingen zijn er eigenlijk al. Mijn voorspelling is dus vandaag al uitgekomen.

 

Wat bijzonder opvalt, zijn twee dingen.

 

Ten eerste, dat het uitgerekend een zelfverklaarde liberale minister is die de meest vurige pleitbezorger is van nieuwe belastingen. Het kan verkeren, natuurlijk.

 

Ten tweede, wat ook opvalt, is dat de chef van deze regering, die een paar banken verder zit, zich in stilzwijgen hult, want, mijnheer Van Quickenborne, de heer Vandenbroucke vindt het al lang goed zoals het nu loopt. U verwijst naar het verleden, naar de regering waar wij samen nog deel van uitmaakten en waarin wij wel werk gemaakt hebben van een activerend beleid en volop hebben ingezet op privéjobcreatie. Daar schiet nu letterlijk niets meer van over.

 

Dat is inderdaad de prijs die niet u of uw partij zal betalen om als zevende partij de eerste minister te leveren, maar wel de samenleving, de mensen, les travailleurs, zoals een collega ze hier vandaag heeft genoemd. Het zijn inderdaad die mensen die vandaag al die extra belastingen zullen mogen ophoesten.

 

Wat bijzonder opvallend is, is dat u de meest vurige pleitbezorger bent geworden van nieuwe belastingen. Met liberalen als u heeft men natuurlijk geen socialisten meer nodig.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi-programme. Le texte adopté par les commissions sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1974/17)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het ontwerp van programmawet. De door de commissies aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1974/17)

 

Le projet de loi compte 29 articles.

Het wetsontwerp telt 29 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

Art. 8

  • 12 – Sofie Merckx (1974/18)

Art. 14

  • 7 – Catherine Fonck cs (1974/18)

Art. 24

  • 8 – Catherine Fonck cs (1974/18)

Art. 24/1(n)

  • 9 – Catherine Fonck cs (1974/18)

Art. 24/2(n)

  • 10 – Catherine Fonck cs (1974/18)

Art. 24/3(n)

  • 11 – Catherine Fonck cs (1974/18)

*  *  *  *  *

 

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

 

Réservés: les amendements et les articles 8, 14 et 24.

Aangehouden: de amendementen en de artikelen 8, 14 en 24.

 

Adoptés article par article: les articles 1 à 7, 9 à 13, 15 à 23 et 25 à 29.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 7, 9 tot 13, 15 tot 23 en 25 tot 29.

*  *  *  *  *

 

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble du projet de loi-programme aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen en het geheel van het ontwerp van programmawet zal later plaatsvinden.

 

Scrutins

Geheime stemmingen

 

16 Unia/Myria – Conseils d’administration – Désignation du membre suppléant de M. Didier Dochain

16 Unia/Myria – Raden van bestuur – Aanduiding van het plaatsvervangend lid van de heer Didier Dochain

 

L’ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la désignation du membre suppléant de M. Didier Dochain aux conseils d’administration d’Unia/Myria.

Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de aanduiding van het plaatsvervangend lid van de heer Didier Dochain in de raden van bestuur van Unia/Myria.

 

Les candidatures ont été annoncées en séance plénière du 1er avril 2021.

De kandidaturen werden tijdens de plenaire vergadering van 1 april 2021 aangekondigd.

 

Le document reprenant le nom des candidats vous a été distribué. (1987/1)

Het stuk met de namen van de kandidaten werd u bezorgd. (1987/1)

 

Conformément aux décisions des séances plénières des 20 et 27 mai 2021 et 10 juin 2021, les membres ont pu voter du mardi 25 mai 2021 à aujourd’hui 16 h 00.

Overeenkomstig de beslissingen van de plenaire vergaderingen van 20 en 27 mei 2021 en 10 juni 2021 hebben de leden vanaf dinsdag 25 mei 2021 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.

 

17 Unia/Myria – Conseils d’administration – Désignation du membre suppléant de Mme Shaireen Aftab

17 Unia/Myria – Raden van bestuur – Aanduiding van het plaatsvervangend lid van mevrouw Shaireen Aftab

 

L’ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la désignation du membre suppléant de Mme Shaireen Aftab aux conseils d’administration d’Unia/Myria.

Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de aanduiding van het plaatsvervangend lid van mevrouw Shaireen Aftab in de raden van bestuur van Unia/Myria.

 

Les candidatures ont été annoncées en séance plénière du 1er avril 2021.

De kandidaturen werden tijdens de plenaire vergadering van 1 april 2021 aangekondigd.

 

Le document reprenant le nom des candidats vous a été distribué. (1988/1)

Het stuk met de namen van de kandidaten werd u bezorgd. (1988/1)

 

Conformément aux décisions des séances plénières des 20 et 27 mai 2021 et 10 juin 2021, les membres ont pu voter du mardi 25 mai 2021 à aujourd’hui 16 h 00.

Overeenkomstig de beslissingen van de plenaire vergaderingen van 20 en 27 mei 2021 en 10 juni 2021 hebben de leden vanaf dinsdag 25 mei 2021 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.

 

18 Commissions de nomination pour le notariat – Renouvellement de la moitié des mandats – Nomination des membres effectifs

18 Benoemingscommissies voor het notariaat – Hernieuwing van de helft van de mandaten – Benoeming van de vaste leden

 

L’ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la nomination des membres effectifs dans le cadre du renouvellement de la moitié des mandats des Commissions de nomination pour le notariat.

Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de benoeming van de vaste leden in het kader van de hernieuwing van de helft van de mandaten van de Benoemingscommissies voor het notariaat.

 

Les candidatures ont été annoncées au cours des séances plénières des 28 janvier 2021, 25 mars 2021 et 12 mai 2021.

De kandidaturen werden tijdens de plenaire vergaderingen van 28 januari 2021, 25 maart 2021 en 12 mei 2021 aangekondigd.

 

Le document reprenant le nom des candidats vous a été distribué. (1989/1)

Het stuk met de namen van de kandidaten werd u bezorgd. (1989/1)

 

Conformément aux décisions des séances plénières des 20 et 27 mai 2021 et 10 juin 2021, les membres ont pu voter du mardi 25 mai 2021 à aujourd’hui 16 h 00.

Overeenkomstig de beslissingen van de plenaire vergaderingen van 20 en 27 mei 2021 en 10 juni 2021 hebben de leden vanaf dinsdag 25 mei 2021 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.

 

19 Conférence sur l’avenir de l’Europe – Désignation de deux membres de la Chambre

19 Conferentie over de toekomst van Europa – Aanwijzing van twee Kamerleden

 

L’ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la désignation de deux membres de la Chambre pour la Conférence sur l’avenir de l’Europe.

Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de aanwijzing van twee Kamerleden voor de Conferentie over de toekomst van Europa.

 

Les candidatures ont été annoncées en séance plénière du 3 juin 2021.

De kandidaturen werden tijdens de plenaire vergadering van 3 juni 2021 aangekondigd.

 

Conformément aux décisions des séances plénières des 3 et 10 juin 2021, les membres ont pu voter du vendredi 4 juin 2021 à aujourd’hui 16 h 00.

Overeenkomstig de beslissingen van de plenaire vergaderingen van 3 en 10 juni 2021 hebben de leden vanaf vrijdag 4 juni 2021 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.

 

Les deux membres les plus jeunes présents (Melissa Depraetere et Dries Van Langenhove) sont invités à assister au dépouillement des scrutins. Celui-ci aura lieu maintenant dans la salle 3.

De twee jongste, aanwezige leden (Melissa Depraetere en Dries Van Langenhove) worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het opnemen van de stemmen. Dit zal nu plaatsvinden in zaal 3.

 

Projets et proposition de loi (continuation)

Wetsontwerpen en –voorstel (voortzetting)

 

20 Projet de loi portant assentiment à l'accord de coopération du 31 mai 2021 entre l'État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne et la Commission communautaire commune concernant des traitements particuliers des données à caractère personnel en vue du traçage et de l'examen des clusters et collectivités, en vue de l'application de la quarantaine et du test de dépistage obligatoire et en vue de la surveillance par les inspecteurs sociaux du respect des mesures pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19 sur les lieux de travail (2026/1-3)

20 Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 mei 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende bijzondere verwerkingen van persoonsgegevens met het oog op het opsporen en onderzoeken van clusters en collectiviteiten, met het oog op de handhaving van de verplichte quarantaine en testing en met het oog op het toezicht op de naleving door de bevoegde sociaal inspecteurs van de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 tegen te gaan op de arbeidsplaatsen (2026/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

20.01  Karin Jiroflée, rapporteur: Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

 

20.02 Dominiek Sneppe (VB): Mevrouw de voorzitster, er ligt opnieuw een wetsontwerp voor ons dat op een drafje door het Parlement gejaagd wordt. Het clusteronderzoek verloopt nu al meer dan een jaar niet vlot. Het verwondert me dan ook dat over dit wetsontwerp hier nu heel snel moet worden gestemd. Het had er eigenlijk al lang moeten zijn.

 

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal gegevens uit verschillende databanken verrijken. Aan het einde van de pandemie zullen de databanken worden vernietigd. In het wetsontwerp wordt echter niet vermeld of de koppeling tussen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en de databanken zal worden opgegeven. De RSZ zal de eigen gegevens niet aanvullen met gegevens uit de PLF-databank. Dat is natuurlijk wel allemaal moeilijk te controleren. Mijnheer de minister, volgens u moeten we ons daarover geen zorgen maken, maar in het samenwerkingsakkoord staat nergens vermeld dat met het vernietigen van de gegevens ook de koppeling met de databanken wordt vernietigd, wat ons inziens toch wel essentieel lijkt.

 

Grensarbeiders moeten de PLF niet invullen, maar zullen zij dan niet opgenomen worden in het clusteronderzoek? Hoe zal deze groep opgespoord kunnen worden? Daar kreeg ik in de commissie geen antwoord op. Het is goed dat de clusters op de arbeidsplaatsen worden opgespoord. Er zijn echter nog heel wat andere clusters, zoals scholen en evenementen. Hoe worden die dan opgespoord? Wordt daar ook nog aan gewerkt? Dat zijn uiteindelijk gemeenschapsbevoegdheden. Ik wil hier nog eens op dezelfde nagel kloppen en voorstellen om de volledige bevoegdheid voor Gezondheid over te hevelen naar de deelstaten. Dan zou een constructie als deze die in het wetsontwerp wordt voorgesteld niet meer nodig zijn en dat zou het allemaal veel gemakkelijker maken.

 

Het einde van de pandemie wordt bij koninklijk besluit afgekondigd. Waarop baseert men zich? Wat zijn de parameters die leidden tot het besluit om het einde van de pandemie af te kondigen? Baseert men zich op wetenschappelijk inzicht, op de WHO of de EU? Ook hier wordt het Parlement weer miskend. Nergens is er sprake van het Parlement dat bij democratische meerderheid en na stevig debat zal beslissen dat de pandemie voorbij is. Dat laat mij besluiten dat uw vertrouwen in het Parlement en dus ook in de democratie bijzonder klein is.

 

20.03  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, mon devoir est d'intervenir sur ce dossier. Depuis le début de la crise, j'ai insisté sur l'importance de la stratégie "tester, tracer, isoler" pour lutter efficacement contre le covid-19. Je le martèle parce que la Belgique ne dispose toujours pas d'une stratégie ambitieuse à cet égard. Nous sommes toujours dans un mode trop light. Ce n'est pas le nombre de tests qu'on fait qui compte, c'est aussi la manière avec laquelle on trace, la manière avec laquelle on arrive à traquer le virus où qu'il se trouve. C'est d'autant plus important maintenant qu'on sort du confinement, compte tenu des variants, notamment le variant delta, et à la lumière de l'évolution au Royaume-Uni.

 

Cela nous démontre combien il faut encore renforcer nos lignes de défense pour traquer ces variants. Sur le tracing, sur l'effectivité de l'isolement, sur l'absence de démarches d'accompagnement intensif pour s'assurer de l'effectivité de l'isolement, nous ne sommes toujours pas à la hauteur de ce qu'on devrait pouvoir réaliser. Ce serait pourtant indispensable pour une stratégie efficace. J'ose espérer que l'automne sera aussi agréable que l'été. Autrement, je pense qu'on portera quand même une lourde responsabilité du côté politique en la matière.

 

Les mesures dont il est question aujourd'hui, qui figurent dans l'accord de coopération, auraient dû être prises depuis longtemps. On fait du rétroactif. Du coup, vous imposez à tout le monde de travailler dans l'urgence: le Conseil d'État, l'Autorité de protection des données. Leurs commentaires à cet égard ont été particulièrement lourds, avec des réserves émises de part et d'autre.

 

Monsieur le ministre, nous sommes pourtant dans une question de protection des droits fondamentaux, en particulier la protection de la vie privée. Cette protection de la vie privée requiert que les organes chargés de veiller au respect de ces droits fondamentaux aient le temps pour remplir leurs missions essentielles. Cette urgence que vous imposez à ces organes risque de les empêcher de réaliser ce contrôle avec toute la minutie requise.

 

D'autant plus, et je vais y venir, suite aux commentaires qu'ils ont émis, mais en extrême urgence, avec toutes les limites que cela comporte. Cela a pour conséquence des risques d'atteintes à notre vie privée.

 

Du côté du Parlement, je prendrai un petit exemple, bien qu'il y en ait beaucoup d'autres. Le projet, madame la présidente, a été distribué le 3 juin; il a été adopté en commission le 8 juin. J'ose ici faire passer ce message: considérons ce que cela peut représenter pour les services. J'ose aussi faire passer le message de ce que peut représenter un projet qui touche effectivement à des questions de droits fondamentaux et de vie privée.

 

Les problèmes sur ce texte ne sont pas que dans le chef du gouvernement. Il y en a dans différents textes du gouvernement. C'est une préoccupation qui nous anime. C'est une manière de faire, de la part du gouvernement, et encore plus quand il s'agit de la protection de nos droits et libertés, qui pose encore et encore question.

 

Sur le fond, lors du travail en commission, j'ai émis un certain nombre de réserves et d'interrogations par rapport à cet accord de coopération. Pour rappel, on ne sait pas amender celui-ci. Nous devons donc le prendre en l'état, en entier, et y être favorables ou pas. Il a fait l'objet d'avis très critiques du Conseil d'État et de l'Autorité de protection des données. Vous nous avez dit qu'il n'y avait pas de problème, que vous aviez tenu compte de toutes les remarques du Conseil d'État et de l'APD. Ces instances ont dû rendre leur avis tellement vite qu'elles ont émis des réserves, même sur leurs avis.

 

C'est vrai, vous avez tenu compte de certaines des remarques du Conseil d'État, monsieur le ministre. Mais par contre, le flou persiste sur une série de dispositions de l'accord, ce qui génère là encore des risques potentiels en termes de protection des données. C'est le cas quand le Conseil d'État indique l'impossibilité d'apprécier la proportionnalité des mesures prévues dans l'accord de coopération, alors que c'est pourtant une condition essentielle pour permettre une ingérence dans le droit au respect de la vie privée et dans le droit à la protection des données personnelles. C'est encore le flou persistant autour des catégories de personnes qui ont accès aux données traitées. Celles-ci doivent être identifiées avec précision. Ce n'est pas le cas. Il est fait référence aux entités fédérées compétentes, aux agences désignées par les entités fédérées, et sous la forme d'une liste non exhaustive en plus, puisqu'on précise "notamment": vous conviendrez avec moi que c'est tout sauf une liste précise.

 

C'est encore problématique lorsque les institutions chargées par le ministre de réaliser des études scientifiques ou statistiques ne sont pas répertoriées. Le Conseil d'État avait pourtant clairement indiqué qu'il fallait, y compris dans ce cas-là, prévoir un dispositif beaucoup plus clair, à compléter, avait insisté le Conseil d'État, par la désignation des institutions concernées. Vous ne l'avez pas fait.

 

Une autre interrogation majeure concerne le rôle de l'ONSS. Certaines dispositions de l'accord le décrivent comme un sous-traitant, alors que dans les faits, il devrait peut-être être considéré comme un responsable - conjoint à Sciensano - du traitement de données, vu la nécessité des deux organes dans la protection des données, ainsi que la nature et l'ampleur de leur interaction. Une conséquence pourrait être que l'ONSS et Sciensano devraient clairement identifier leurs rôles et obligations respectifs au regard du RGPD, ainsi que leurs relations vis-à-vis des personnes concernées. L'article 14 du RGPD exige une identification claire du responsable du traitement des données. Là encore, ce n'est pas le cas.

 

J'ai parcouru le texte très synthétiquement, en ciblant évidemment les aspects qui présentent à nos yeux le plus de problèmes. Je ne serai pas plus longue, si ce n'est pour conclure. Nous voterons donc contre cet accord de coopération. Comme je l'ai répété suffisamment au cours de cette année, nous sommes favorables à une politique beaucoup plus ambitieuse et efficace dans le testing, le tracing et l'isolement pour renforcer nos lignes de défense y compris sur les variants. Toutefois, monsieur le ministre, je pense qu'il était possible de le faire d'une tout autre manière, beaucoup plus respectueuse de nos droits fondamentaux et, en particulier, de la vie privée.

 

Madame la présidente, j'en termine en vous annonçant, comme vous l'aurez compris, que nous voterons contre ce projet.

 

20.04  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, j'imagine que comme moi, vous avez vu ces derniers jours votre boîte mail littéralement déborder sous les milliers de mails d'interpellations de citoyens inquiets de ce projet de loi. Cette inquiétude est parfaitement légitime, parce que l'on touche ici au traitement de données personnelles. Il n'empêche que pour garantir un traitement correct de nos données personnelles, il faut une base juridique solide. En l'occurrence, ici, pour les trois grands types de traitement de données à caractère personnel qui sont cruciaux dans le cadre de la lutte contre la propagation de la covid. Il s'agit de la transmission par l'ONSS aux entités fédérées du numéro de registre national de la personne, de la date du test de dépistage et du code postal, mais aussi la transmission par l'ONSS aux entités fédérées des données du passenger locator form relatives aux travailleurs résidant à l'étranger mais effectuant des activités en Belgique, et enfin la transmission par l'ONSS de certaines données de ce même passenger locator form aux inspecteurs sociaux, et ce afin de pouvoir contrôler l'obligation de quarantaine et de télétravail, sur les lieux de travail.

 

Cet accord de coopération est justifié. On peut d'ailleurs se poser la question de savoir comment aujourd'hui, on traite ces données sans ce cadre juridique en bonne et due forme.

 

Il convient par ailleurs de renforcer le contrôle relatif au respect des consignes sanitaires pour les travailleurs. Il en va notamment de la sécurité du personnel sur son lieu de travail, mais aussi et surtout des citoyens, en télétravail notamment. Rappelons d'ailleurs qu'en décembre dernier, 40 % des contaminations au covid avaient lieu dans les entreprises. Le biostatisticien Geerts Molenberghs de la KULeuven mais aussi de L'UHasselt indiquait quant à lui que s'il est vrai que les infections individuelles se produisent généralement au sein du milieu familial, la première infection est souvent contractée sur le lieu de travail, d'où l'importance du télétravail quand il est possible, bien évidemment.

 

De son côté, Erika Vlieghe, lors de son audition en commission spéciale covid, le 4 décembre dernier, mettait déjà en avant la plus-value de la mise à disposition par l'INAMI des données relatives aux foyers de contamination dans certaines entreprises. Tout en précisant que ces données avaient été transmises tardivement, elle insistait sur l'importance de ces informations pour analyser comment se développent les clusters au sein des entreprises, mais aussi pour comprendre de quelle façon les éviter.

 

Erika Vlieghe a également fermement dénoncé le problème principal au sein des entreprises qui n'était autre que le non-respect des gestes barrières en leur sein. À l'époque, le mécanisme de contrôle faisait toujours défaut. Elle insistait donc, à raison, sur l'importance d'un contrôle renforcé du respect des mesures sanitaires en entreprise.

 

Enfin, je me dois également de saluer le fait que les différentes remarques et observations de l'Autorité de protection des données mais aussi du Conseil d'État ont été en grande partie intégrées à l'accord de coopération. À titre d'illustration, nous constatons que l'avis du Conseil d'État a été suivi en matière de précision des durées de détention des données mais aussi d'anonymisation de celles-ci.

 

Il est vrai que nous aurions toutefois préféré voir les explications directement intégrées dans l'accord de coopération et non dans le commentaire des articles. Il n'en demeure pas moins, chers collègues, que mon groupe soutiendra ce projet de loi, comme il l'a d'ailleurs fait à la Région bruxelloise.

 

20.05 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de bespreking in de commissie, waar heel wat van deze discussies zijn gevoerd.

 

Ik wil ook nog mevrouw Rohonyi bedanken voor de kritische steun. Ik ben het met haar eens dat de Raad van State een aantal relevante opmerkingen heeft gemaakt. We hebben daar grotendeels rekening mee gehouden.

 

Dat is een beetje in tegenstrijd met wat mevrouw Fonck daarover zegt, maar dat is nu eenmaal het debat.

 

Il est difficile de dire, d'un côté, qu'il faut être beaucoup plus efficace en ce qui concerne le tracing et tout ce qui concerne le dépistage et, d'un autre côté, être tout à fait critique en ce qui concerne l'effort réalisé pour collecter les données avec évidemment des réticences de la part de personnes très exigeantes en matière de protection des données.

 

Il y a là un équilibre à trouver et je crois que nous l'avons trouvé dans cet accord de coopération, comme nous essayons de le trouver dans toutes les initiatives que nous avons prises. De deux choses l'une: ou bien il faut dire qu'il faut être beaucoup plus efficace, mais alors on ne peut pas tout le temps dire que nous ne sommes pas assez prudents en matière de protection des données, parce que la collecte des données et leur combinaison sont absolument nécessaires pour être efficace.

 

Pour le reste, je me réfère au débat que nous avons eu au sein de la commission.

 

20.06  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, bien sûr qu'il faut une collecte des données mais pour en faire quoi? Ensuite, sur l'efficacité du testing, tracing, et de l'isolement, il ne s'agit pas que d'une question de récolte des données. Quand on fait un tracing où on dispose en moyenne d'à peine deux ou trois personnes appelées par contact positif, s'agit-il d'un tracing digne de ce nom? Non. Quand en termes d'effectivité de l'isolement et du respect de la quarantaine pour ceux qui sont positifs - et nous aurons des personnes porteuses du variant Delta - je plaide pour une politique d'accompagnement intensive, comme procurer des chambres d'hôtel dans des situations particulières de cohabitation de plusieurs générations, aller sur place pour s'assurer que ce soit effectif, accompagner les familles monoparentales, assurer un accompagnement logistique pour que les gens isolés puissent continuer à vivre, etc. Tout ça n'est pas une question de récolte des données mais d'efficacité de politique.

 

Si la réponse à une politique de 'tester, tracer, isoler', c'est de dire qu'il faut plus de données, et qu'elles sont distribuées à plein de gens, pour faire plein de choses dont on n'a pas su clarifier exactement pour faire quoi dans ce texte, cela n'apportera rien.

 

Rien ne vous empêchait d'avoir un texte qui permette à la fois d'avoir des données pour assurer une politique efficace, tout en balisant le texte et en précisant clairement ce que le Conseil d'État et l'Autorité de protection des données vous ont demandé ou même exigé. Si c'est le choix des différents gouvernements, soit. Mais il ne faudra pas raconter a posteriori que ces dispositions empêchaient d'avoir une politique efficace. Cela n'a rien à voir.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2026/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2026/1)

 

Le projet de loi compte 2 articles.

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 17 juni 2021 om 18.50 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 17 juin 2021 à 18 h 50.

 

De vergadering wordt gesloten om 18.40 uur.

La séance est levée à 18 h 40.

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.