Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Mercredi 13 octobre 2021

 

Soir

 

______

 

 

van

 

Woensdag 13 oktober 2021

 

Avond

 

______

 

 


La séance est ouverte à 21 h 11 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.

De vergadering wordt geopend om 21.11 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Frank Vandenbroucke.

 

01 Reprise de la discussion de la déclaration du gouvernement

01 Hervatting van de bespreking van de verklaring van de regering

 

La présidente: Nous reprenons la discussion de la déclaration du gouvernement.

Wij hervatten de bespreking van de verklaring van de regering.

 

Chers collègues, je vous invite à rejoindre votre place, de manière à ce que nous puissions poursuivre le débat. Le ministre Vandenbroucke est dans la salle et nous sommes prêts à écouter M. Hedebouw.

 

01.01  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Madame la présidente, le moment tant attendu est arrivé! Je remercie ceux qui sont présents. J'attends que tout le monde soit assis.

 

Mevrouw de voorzitster, ik had toch wat meer volk verwacht voor deze speech. De heer Vandenbroucke is er. Dat is al goed. Waar is de eerste minister? Dit is toch een speech voor hem?

 

Beste collega's, ik begin aan de speech van de PVDA. Het is spijtig dat de eerste minister er niet is. Mijn speech was eigenlijk direct aan hem gericht, om hem het oordeel van de PVDA te geven over de beleidsverklaring die wij gisteren gehoord hebben. Het minste wat wij kunnen zeggen, is dat wij niet blij zijn met de maatregelen die nu op tafel liggen. Wij zijn niet blij omdat voor ons de vivaldiregering, hoewel zij al vier seizoenen had, is blijven steken in de winter. De winter zal hard zijn, voor de werkende bevolking, wegens de energieprijzen natuurlijk, en voor de langdurig zieken. Volgens mij zijn dat de twee grote pijnpunten van het beleid dat gisteren werd voorgesteld door de eerste minister.

 

Ik heb minister Van Quickenborne horen zeggen: de taboes die al decennia lang bestaan, zullen worden aangepakt. Ik heb het gevoel dat de grote taboes niet aangepakt zullen worden. Bij Engie-Electrabel komen de miljoenen binnen. Over de grote fortuinen heeft niemand gesproken. Als het over taboes gaat, gaat het vooral over sociale taboes. Dat is het probleem van wat ons gisteren werd voorgesteld.

 

Mijn eerste punt, mijnheer de eerste minister, gaat natuurlijk over het asociale beleid dat u wil voeren inzake langdurig zieken.

 

Monsieur le premier ministre, dans votre déclaration d'hier, vous nous avez dit: "Nous freinons la croissance de certaines dépenses, telles que celles liées à l'incapacité du travail, en nous attachant à regarder ce que chacun est capable de faire et non aux tâches qu'il n'est plus ou pas capable de réaliser; en conduisant une vaste réforme qui exige des engagements de la part de toutes les parties concernées - les employeurs, les travailleurs, les mutualités et les prescripteurs. Pour la première fois, tout le monde est responsabilisé." La pression est mise.

 

J'ai reçu immédiatement quelques témoignages.

 

Ik wil er even eentje voorlezen: "Ik wil heel graag dat één van de heren ministers mijn ziekte, chronische pancreasontsteking, overneemt, zodat ik weer kan gaan werken, liever vandaag nog dan morgen. Aangezien dit niet kan, hoop ik niet nog meer gestraft te worden omdat ik ziek ben. Ik ben namelijk al genoeg gestraft. Ik heb minder inkomen, torenhoge apothekersrekeningen van gemiddeld 250 euro per maand. Als de heren dan ook nog graag 2,5 % van mijn uitkeringen willen hebben, be my guest. Veel erger dan het al is, kunnen jullie het toch niet maken. Noem mij dan maar een profiteur."

 

Er kwam ook een tweede berichtje binnen: "Ik begrijp niet op welke planeet ze leven. Waarschijnlijk planeet VoKa. Zelf zelden ziek geweest tot ik een burn-out kreeg. Zes maanden thuis. Nadien nog twee keer hervallen. Een eerste keer vier maanden en daarna drie maanden. Ze beseffen duidelijk niet wat het is om met een bergenhoog schuldgevoel lang thuis te zitten - wel willen maar niet kunnen."

 

Dat zijn belangrijke verhalen. Het gaat hier echt over de symbooldiscussie die we daarstraks hebben gehad. Wat voor een signaal geeft men aan al die langdurig zieken door te zeggen dat men hen eventueel sancties kan opleggen? Daar gaat het immers om. Jullie willen de mensen bang maken en hen zeggen dat als ze niet meedoen er een sanctie komt. Een sanctie voor mensen die het al moeilijk hebben.

 

Hoeveel hebben mensen die langdurig ziek zijn nu? 985 euro voor iemand die deeltijds gewerkt heeft? Maximum 1.200 euro? Deze mensen zien al af en verliezen al heel veel koopkracht. En dan komen jullie met een signaal dat zegt dat men sancties riskeert als men het formuliertje niet invult. Ik begrijp dat signaal niet. Het is ook geen symbooldiscussie. Het gaat over echt belangrijke signalen.

 

01.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Hedebouw, u heeft een zeer kwalijke gewoonte om een soort anekdotiek te gebruiken en mij dan te zeggen: "Kijk eens wat u doet." U vraagt me welk signaal ik geef. Wel, laat mij heel duidelijk zijn. Het signaal dat wij geven, is dat we niemand aan de kant laten liggen. Zoals de heer Vandenbroucke gezegd heeft, is het woord "arbeidsongeschikt" eigenlijk het slechtste woord dat men hiervoor kan vinden. Eigenlijk zegt men dan: "U mijnheer, u mevrouw, bent niet geschikt." Wij zeggen precies het tegenovergestelde. Wij spreken tot die mensen die door hun voorgeschiedenis niet meer in zichzelf geloven.

 

U bevestigt eigenlijk het verhaal van de mensen die zeggen: "Ik kan niets meer doen. Het enige dat mij nog plezier zou kunnen doen is dat men mij met rust laat."

 

Wij zullen dat doorbreken door tegen iedereen te zeggen dat we wel degelijk in hen geïnteresseerd zijn en hun te vragen een vragenlijst in te vullen om beter te begrijpen hoe wij daarna in een gesprek bekijken wat wij kunnen doen.

 

Wat u wil, mijnheer Hedebouw, is gewoon het status quo, met honderdduizenden mensen die door het systeem vergeten zijn. U wilt het vergeten zijn bestendigen, terwijl wij juist het tegenovergestelde willen. Wij willen tonen dat wij wel geïnteresseerd zijn, ook in mensen die door het systeem totaal vergeten zijn. Dat is het verschil. U wilt het laten zoals het is en wij willen die mensen helpen. (Applaus)

 

01.03  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Wel, ik meen precies het tegenovergestelde. Ik wil dat de mensen opnieuw aan het werk zouden kunnen geraken. Dat wil ik. Maar ik wil eerst een discussie over de vraag hoe zij ziek zijn geworden.

 

U neemt het woord systeem in de mond. U hebt gelijk. Als er 500.000 langdurig zieken zijn, gaat het om een systeemkwestie. Hebt u in de regering geen discussie gevoerd over de redenen waarom al die mensen ziek vallen? Ik zal het u vertellen. Dat is door de werkdruk, de flexibiliteit, de relaties in het bedrijf en natuurlijk het afbreken van het brugpensioen en het vervroegd pensioen.

 

Ik heb hier een grafiek bij mij van het aantal werknemers dat de jongste vijf jaar geen brugpensioen mocht nemen. Het gaat over ongeveer 50.000 werknemers. Het aantal mensen dat langdurig ziek geworden is, bedraagt meer dan 60.000. Er is dus een relatie, beste ministers, men ziet dat duidelijk in de grafiek. (Protest)

 

Het volstaat om te luisteren naar de mensen. Zij klagen dat ze moe gewerkt zijn. U ziet niet dat er duidelijk een link is tussen de afschaffing van de landingsbanen en het feit dat het moeilijker en moeilijker wordt op de werkvloer enerzijds en het feit dat werknemers langdurig ziek worden? Die link is toch duidelijk? U zou veel beter een discussie voeren over de werkomstandigheden dan de mensen te pesten.

 

Bovendien, heel wat werknemers getuigen bij ons dat, als ze weer aan het werk willen gaan, van de werkgever te horen krijgen dat die geen gepaste job voor hen heeft.

 

"Ik heb pijn aan mijn pollen; ik heb doorgewerkt aan de band, maar kan niet meer werken aan de band wegens artrose. Hebt u een andere job voor mij", vraagt een werknemer aan zijn werkgever en dan luidt het antwoord: "Ik heb niets voor u" Dat gebeurt talloze keren in België in duizenden bedrijven. Waarom wijst u de langdurige zieken als probleem aan? Vertel me niet dat er geen budgettaire dimensie is. Gisteren hadden we een debat in Villa Politica. Er zouden geen budgettaire doelstellingen zijn, maar lees ik in uw tabellen niet dat het budget voor langdurige zieken met 124 miljoen euro per jaar vermindert? Politiek gezien zit u toch met een probleem. U doet aan victim blaming ten aanzien van de langdurig zieken. Het gaat bovendien over een symbool, anders had u die maatregel niet ingediend. 2,5% weegt voor langdurige zieken zwaar door als ze een inkomen hebben van ongeveer 1.200 euro per maand. Dat is culpabiliseren. Wat de psychiaters zeggen, is ook interessant.

 

01.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Hedebouw, ten eerste wil ik ondersteunen wat de eerste minister uitstekend heeft samengevat over de bezieling van het project. U maakt veel herrie over de sancties. De mensen waarvan u de brieven voorleest, zullen niet worden gesanctioneerd. Wat is dat nu voor onzin! Het voorstel bestaat erin dat men werknemers na een aantal weken arbeidsongeschiktheid aanspreekt, omdat men meer informatie wil. Die mensen krijgen de vraag om een formulier in te vullen. Er wordt onder meer gevraagd wat er misloopt op het werk en hoe ze zich voelen. Als ze dat formulier niet invullen, zal met hen contact worden opgenomen. De terug-naar-werkcoördinator zal voorstellen hen te helpen het formulier in te vullen.

 

Het gaat alleen maar om mensen van wie op basis van het medisch dossier is geweten dat het relevant is om die vraag te stellen, niet om mensen die doodziek zijn of mensen waarvan is geweten dat ze over drie weken terugkomen. Het eerste aanbod zal erin bestaan te helpen bij het invullen van het formulier. Mensen zullen niet meteen worden gestraft omdat ze hun formulier niet terugsturen. Ze zullen ook worden uitgenodigd. Wij willen immers in gesprek gaan met die mensen. Als mensen goede redenen hebben om hun formulier niet in te vullen, dan kunnen ze die geven.

 

Als mensen echter hardnekkig blijven weigeren om dat elementaire gesprek te voeren, ondanks het feit dat er hulp is aangeboden, dat er vragen werden gesteld en dat er is aangedrongen, dan is er wel een probleem.

 

Ik herhaal het nog eens. Artikel 134, paragraaf 2 van de wetgeving in verband met de ziekteverzekering houdt in dat de adviserend geneesheer een persoon kan volledig schorsen als die niet voldoet aan om het even welk element van de controleplichten, zoals een formulier niet terugsturen of niet ingaan op een uitnodiging. Dat staat dus al in de wet. Wat vertelt u hier nu toch allemaal! Waarom hebt u er dan nooit voordien betogingen tegen georganiseerd. Het staat al in de wet. Komaan, nu toch! Ik denk dan in alle eerlijkheid dat u dan niet goed weet waar het over gaat.

 

Iedereen kent mensen die het moeilijk hebben, die ken ik ook, maar ik heb niet het gevoel dat u diep hebt nagedacht over waar het in de ziekteverzekering om gaat.

 

Schorsing bestaat al in de wet. We voorzien in iets nieuw en daarbij hoort een lichte administratieve ingreep waarmee hardnekkige weigeraars, ondanks telefoontjes en aangeboden hulp, zullen te maken krijgen. Ik vind dat dat mag en dat daar niets verkeerds aan is.

 

Wat de bedragen in de begroting betreft, zou het vreemd zijn om tijdens een begrotingsconclaaf extra middelen te vragen, onder meer om gelijk te verdelen over de Gewesten, om hen te helpen om meer trajecten in gang te zetten, om de ondersteuning van dat proces te realiseren en terug-naar-werkcoördinatoren te financieren, en niet te zeggen wat die specifieke acties zouden opbrengen.

 

We hebben een zeer voorzichtige raming gemaakt op basis van hoeveel trajecten we denken te kunnen organiseren vanuit de ziekteverzekering naar de VDAB, Actiris en de Forem. Hoeveel procent daarvan kan, denken we, succesvol zijn. Dat levert inderdaad geld op, natuurlijk. Het zou er nog aan mankeren dat het niet zou mogen gezegd worden. We hebben daar vanzelfsprekend met de collega's over gepraat: we geven uit, er moet ook iets binnenkomen. Maar dat is niet de hoofddoelstelling, ik heb het vroeger al gezegd, tot verbazing van sommige mensen. Het is niet daarom dat we het doen, dat Hilde Crevits het doet, dat Christie Morreale het doet of onze Brussels collega's. Ze zullen het doen voor het goed van de mensen. Daarover gaat het. En gelieve u misschien – als ik u zo'n grote moeite mag vragen– even daarop te concentreren.

 

01.05  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Ten eerste, de budgettaire doelstellingen: 481 miljoen euro is niet niks. We hebben deze ochtend veel gedebatteerd over 30 miljoen euro, dus is 481 miljoen euro als doelstelling toch een pak geld.

 

Ten tweede, u moet meer naar de mensen van het terrein luisteren. Frieda Matthys, diensthoofd psychiatrie UZ Brussel werkt met de mensen op het terrein. Van de 500.000 langdurig zieken zijn er 160.000 in burn-out, getroffen door een psychologische aandoening. En dan komt u af met het invullen van een formulier. Dat invullen, een traject aanvangen, heeft een culpabiliserend effect, dat is toch evident. De mensen die niet antwoorden, doen dat niet uit plezier. Ik citeer mevrouw Mathys: "Nu al voelen alle patiënten die omwille van een burn-out, een depressie of een angststoornis niet kunnen werken, zich gefrustreerd en beschaamd. De controles bij de medische adviseurs zijn stresserend en vaak vernederend voor hen, maar een noodzakelijk kwaad. Als dit ook nog moet gebeuren in een sfeer van verdachtmaking, zal het systeem hen juist zieker maken in plaats van ondersteunend te zijn".

 

Als dat nog niet volstaat, citeer ik Caroline Copers van de ABVV. De ABVV, mijnheer de minister, zou voor u toch nog iets moeten betekenen.

 

"Het begeleiden van een langdurig zieke naar een aangepaste job is goed. Meteen dreigen met sancties is een fout signaal. Het zet langdurig zieken weg als profiteurs. Wat met bedrijven die geen ernstige inspanningen leveren tot integratie?"

 

Je veux encore vous lire la réaction de François Perl de Solidaris, mutualité socialiste. En tant que ministre, socialiste, cela doit vous toucher un minimum. Je le cite: "Favoriser le retour des malades au travail quand c'est possible et quand leur situation médicale le permet, c'est très certainement une très bonne chose. Par contre, les sanctions, c'est tout à fait contre-productif, ça ne marche pas et ça vient s'ajouter à des problèmes de type sociaux, au stress de la maladie."

 

De Christelijke Mutualiteit kant zich tegen sancties voor langdurig zieken. Stigmatisering draagt niet bij tot een betere gezondheid.

 

De NAR zegt niets anders. In het advies van de NAR staat namelijk 14 keer dat de trajecten vrijwillig moeten blijven.

 

(…): (…)

 

01.06  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Maar neen. Zodra er een sanctie is, is er toch geen sprake meer van vrijwilligheid? Waarom wordt er een sanctie opgelegd? Kunt u nu beslissen om die sanctie van 2,5 % niet in te voeren?

 

01.07 Minister Frank Vandenbroucke: Voorzitster, het gaat natuurlijk lang duren als we elke verkeerde informatie van de heer Hedebouw moeten rechtzetten.

 

Er wordt hier niet voorgesteld dat iemand die een traject weigert gesanctioneerd wordt. We gaan dus niet in tegen het advies van de NAR op dat punt. Er wordt voorgesteld dat iemand die ondanks aangeboden hulp hardnekkig weigert een formulier in te vullen, gesanctioneerd kan worden. Het gaat dan over mensen die hardnekkig weigeren om in te gaan op een uitnodiging voor een eerste gesprek.

 

Dat is heel duidelijk, gelieve het ook door te geven aan die zeer vele mensen die u zogezegd voortdurend ontmoet. Gelieve hen mee te delen dat als ze tijdens dat gesprek zeggen dat ze het op dat moment niet zien zitten om terug aan het werk te gaan, er helemaal geen sanctie gaat komen. Niets. Dit gaat gebaseerd zijn op vrijwilligheid.

 

Dat is overduidelijk, dat is zo afgesproken in de regering, het zal niet anders zijn. Hou er nu eens mee op, mijnheer Hedebouw. Dat u mijn tijd verspilt is niet zo erg, maar u verspilt de tijd van vele anderen door dingen te vertellen die gewoon niet juist zijn.

 

Ik ga nog iets anders zeggen, dan moet ik daar ook niet meer op antwoorden. Ik veronderstel dat u een beetje kan rekenen. U moet dat bedrag dat u genoemd hebt met betrekking tot die budgettaire besparing eens delen door bijvoorbeeld 15.000 mensen. Dan zal u zien dat de uitkomst inderdaad overeenkomt met uitgespaarde uitkeringen en inkomsten van bijdragen en belastingen van mensen die aan het werk zijn. Zelfs als we er slechts in slagen om 15.000 mensen aan werk te helpen tegen het einde van de legislatuur, dan hebben we die besparing al. Dat is toch niet zo hoog gegrepen, nietwaar? Het is een heel realistische inschatting van wat men toch minstens zou moeten kunnen bereiken met de middelen die ik gevraagd heb aan de regering. Ik hoop uiteraard veel meer te bereiken. U doet echter alsof 400 miljoen euro geweldig veel is. Wel, neem uw rekenmachine en deel dat eens door 15.000, dan zal u het wel zien.

 

01.08  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Laten we het dan eens hebben over het sanctioneren en responsabiliseren van de werkgevers. Alle kleine bedrijven vallen al af. Dat is nochtans de grote meerderheid van de bedrijven hier in België. U zegt dat we die werkgevers niet zullen responsabiliseren, nietwaar mijnheer de minister?

 

01.09 Minister Frank Vandenbroucke: Dat is alweer niet juist. Uw frank valt soms nogal traag.

 

Zelfs in een klein bedrijf kan de inspecteur van Toezicht Welzijn op het Werk binnenstappen en bij de werkgever aangeven dat hij niet de vereiste inspanning doet om iemand aan het werk te helpen. Hij kan hem daarvoor op de vingers tikken en duidelijk maken dat hij daarvoor kan worden gestraft.

 

Dat is nu al het geval. Die maatregel moeten wij niet invoeren, wij moeten hem uitvoeren. Dat is vaak het geval in de politiek. Wij moeten het gewoon doen.

 

01.10  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Dat gebeurt gewoon niet.

 

01.11 Minister Frank Vandenbroucke: Het is dus gewoon niet juist, ik geef dat mee voor het verslag. Het is niet juist dat kleine bedrijven op geen enkele manier worden opgevolgd. Zij kunnen zelfs gesanctioneerd worden indien het bedrijf niet doet wat het moet doen in een traject van iemand die arbeidsongeschikt is geworden.

 

Wij voegen daar iets aan toe wat een automatisme zal zijn en wij doen dat op basis van resultaten. Wij beginnen ter zake met de grote bedrijven, wat logisch is omdat men bij die bedrijven met grote getallen kan werken. Wij stellen dat een bedrijf met veel personeelsleden in langdurige ziekte een probleem heeft. Dat kan men niet doen met een bedrijfje met tien werknemers. Dat moet immers aan de hand van een statistiek en grote getallen gebeuren. Wij voegen dus iets toe wat niet bestond.

 

Ik zal nu zwijgen, maar indien u bij elke zin iets verkeerds zegt, zullen wij hier wel tot volgende week zitten.

 

01.12  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, het toont echt wel aan dat u in een andere wereld leeft. Die inspecties gebeuren immers niet, in de praktijk gebeurt dat helemaal niet in die bedrijven. Mensen willen opnieuw een job die zij zelf nog aankunnen maar zij krijgen dat aanbod niet. Die inspecties gebeuren niet. Ik wil de inspecties niet culpabiliseren, maar het is een kwestie van middelen en van prioriteiten.

 

Op het terrein gebeurt dat dus niet. U moet het over de werkgevers hebben. Als mensen vandaag een probleem hebben om nog te kunnen werken, dan krijgen zij geen andere job toegewezen, bijvoorbeeld deeltijds of ander werk. Wij hebben duizenden van die verhalen gehoord. U hoort ze toch zelf ook?

 

U gaat nu een signaal geven en als symbool is dat erg. U stelt immers zelf dat die 2,5 % een symbool is, een signaal om aan te geven dat wie niet vanaf het begin meewerkt sancties opgelegd krijgt. Psychiaters zijn daar heel ongerust over want de betrokkenen voelen zich al schuldig.

 

Mijnheer de minister, dat is het probleem. U begint over alle hardnekkigen die niet willen meedoen. Daarvoor is die 2,5 % nodig. De overgrote meerderheid voelt zich echter al schuldig omdat zij ziek zijn, omdat het systeem hen ziek heeft gemaakt.

 

Ten slotte, ik kom nog eens terug op het feit dat u niet spreekt over de redenen waarom wij 500.000 langdurig zieken hebben. Ik hoop echt dat u enigszins beseft dat het afschaffen van de landingsbanen en de brugpensioenen gezorgd heeft voor heel veel werknemers die kapot zijn gewerkt, zowel fysiek als psychisch.

 

De maatregelen, genomen door u en door voorgaande regeringen, dragen daartoe bij. Ik vraag u dan ook hoe u daaraan zult verhelpen. U antwoordt dat de mensen langer zullen moeten werken. We hebben dus echt een heel andere filosofie, minister Vandenbroucke, het heeft niets te maken met kennis, dus u hoeft niet de leraar te spelen of zo. U moet eens gaan luisteren naar wat de mensen zeggen. Dat moet een socialist normaal gesproken doen. Dat de rechtse partijen dit niet doen, weet ik. We weten voor welke klasse de rechtse partijen rijden. Wij, linkse partijen, moeten de mensen beluisteren. Die langdurig zieken zijn al slachtoffers.

 

Les malades de longue durée sont des victimes et non des coupables. Adressez-vous plutôt aux grosses fortunes et activez-les! Mais arrêtez de vouloir emmerder les chômeurs, les malades de longue durée et les prépensionnés. C'est cela qu'il faut dire! (Applaudissements)

 

La lutte contre la fraude fiscale. Dans chaque déclaration gouvernementale, on nous met la petite phrase et on l'attend tous: "Il faut faire une priorité de la lutte contre la fraude fiscale" Mais que faisons-nous pratiquement? J'entends le ministre des Finances, qui n'est pas là, dire: "Oui, j'ai pris plein de mesures, etc." Allons voir sur le terrain ce qui se passe. Le service public qui s'occupe du contrôle, les contrôleurs, combien sont-ils? Ces cinq dernières années (je ne vous parle pas de ces 25 dernières années) ils sont 487 en moins! Je vous parle du personnel censé opéré des contrôles.

 

Là, je me dis "c'est bon! La Vivaldi veut faire de la lutte contre la fraude fiscale une priorité et elle va investir en la matière." Qu'entendons-nous de M. Van Peteghem: "J'ai un plan ambitieux: 40 embauches en plus! Que croyez-vous? Que nous allons gober tout ce que vous nous dites? Vous croyez que l'on ne vous voit pas? On voit bien que vous n'êtes pas en train d'investir dans la lutte contre la fraude fiscale. Le peuple voit bien. Il manquera toujours 447 personnes pour bosser au contrôle fiscal.

 

La fameuse liste des paradis fiscaux, car pour lutter contre la fraude fiscale, il faut déterminer ce qu'est un pays qui est un paradis fiscal. Pour cela, chers amis, chers collègues, notre État a ce qu'on appelle communément une liste des paradis fiscaux. Jusque là, tout se tient. Mais qu'y a-t-il sur cette liste? Qui? Quoi? Analysez les Pandora Papers. Cinq pays qui y sont cités ne se trouvent même pas sur notre liste: Belize, Panama, Seychelles, Hong Kong, Chypre. Seul Dubaï et les îles Vierges britanniques sont repris sur notre liste.

 

La semaine passée, M. Van Peteghem en a encore rajouté une couche. Visiblement, il a discuté avec ses collègues. Je ne sais pas ce qu'ils se disent, ce doit être intéressant, c'est du huis clos. Ils ont eu un gros débat pour dire: "Eh les gars, les Pandora Papers sont sortis. Je crois qu'on va pouvoir prendre une grande décision." Un autre ministre des Finances aura demandé: "Que proposes-tu? Je propose de retirer trois pays de la liste des paradis fiscaux, dont les Seychelles."

 

Nous avons déjà demandé trois fois ce qu'a défendu notre ministre à cette réunion. M. le premier ministre ne vous a-t-il pas dit cela, par hasard? Visiblement, il était d'accord. Nous sommes donc en train de retirer des pays de la liste des paradis fiscaux. Je vois bien que tout le monde est en train de regarder son ordinateur en se disant: "Nous sommes repérés. Ils nous ont repérés." Mais oui! Nous vous avons repérés!.

 

Alors la question suivante est: une fois que vous êtes sur une liste de paradis fiscaux, que se passe-t-il? Cela aussi, c'est intéressant. Nous avons posé la question au ministre. Nous disions donc: "Écoutez, monsieur Van Peteghem, il est impossible pour nous d'interdire un comportement qui est permis à l'étranger. Nous n'avons pas la souveraineté pour le faire. Et certains répondent à des objectifs économiques de succession." La solution est donc, chers amis, chers camarades, tous ensemble: la transparence.

 

Voilà! Allez, c'est quand même n'importe quoi! Il y a des pays dans le monde qui torpillent tous nos systèmes fiscaux et vous n'osez prendre aucune mesure contre ces pays. Les autres pays, oui! Contre les États voyous, il y a des sanctions, les banques sont gelées et tutti quanti, on envoie même l'armée. Mais dans le cas des paradis fiscaux, pas de problème, nous ne pouvons rien faire!

 

Vous voyez, ce n'est pas sérieux! Quand je vois l'intensité que vous mettez pour contrôler les chômeurs, pour contrôler les allocataires sociaux et le peu d'énergie que vous consacrez à contrôler les grosses fortunes des Pandora Papers; c'est cela, chers amis, chers collègues, que j'appelle un gouvernement de classe qui roule pour les plus riches. C'est cela qu'il faut dire, camarades! (Applaudissements)

 

Het derde hoofdstuk gaat over de energieprijzen. Gisteren belde Loes, een vriendin, mij op over haar appartementje van 40 m². Mijnheer de minister, ik ken het volk, dat moet u nog leren. Het is niet grappig, het gaat over de energieprijzen. Haar appartement is 40 m² groot. Ze kreeg een offerte van Engie voor 240 euro per maand. Vindt u dat normaal, dat men in een land als België 240 euro per maand moet betalen aan energie? Ik vind dat niet normaal.

 

Wij hadden verwacht dat u maatregelen zou nemen voor het gros van de arbeiders, voor het gros van de bedienden, voor het gros van de zelfstandigen. Maar neen, dat deed u niet.

 

Je salue les mesures prises pour les 20 % les plus pauvres. Nous voterons évidemment pour, c'est la continuation et l'extension du tarif social. C'est une bonne mesure qui doit protéger partiellement les plus pauvres. Je dis "partiellement" parce que les factures vont augmenter aussi pour le tarif social: en moyenne 302,5 euros en plus. Il y aura une augmentation parce que le tarif social continue à suivre les prix du marché.

 

Ici, je parle de tous les autres travailleurs, les fameux troisième, quatrième et cinquième déciles dont on a parlé. On n'est pas riche dans le troisième décile. Si on veut s'attaquer aux riches, j'entends bien et on parle alors des deux centiles les plus riches. Je parle ici de la classe ouvrière, de l'ensemble des travailleurs. Et là, c'est quand même peu. Vous estimez la transformation en accises à 50 euros, c'est-à-dire que vous dites au peuple qu'il va payer entre 700 et 750 euros en plus par an. Cela ne va pas!

 

Daarstraks hebben collega's van Groen over Test Aankoop gesproken. Zij zeggen dat vooral de middenklasse in de kou blijft staan. Zij zeggen tevreden te zijn met het sociaal tarief, maar teleurgesteld te zijn dat er geen btw-verlaging is gekomen op basisverbruik van gas en elektriciteit. Die maatregelen had u moeten nemen. De Zweedse regering zou een antitaks- en antibelastingregering worden. De eerste maatregel die ze hebben genomen, was onder invloed van de N-VA, de Open Vld en de MR.

 

Le parti antitaxes! Comme première mesure, le gouvernement de la Suédoise a décidé d'augmenter la TVA de 6 à 21 %. C'est une mesure profondément injuste pour les indépendants, pour les travailleurs et pour la classe moyenne.

 

Ce que vous auriez dû décider, chers ministres, c'est de réduire cette TVA à 6 % car, à personne en Belgique, vous ne pouvez expliquer pourquoi un bien de première nécessité, comme le gaz et l'électricité, est taxé à 21 %. D'un point de vue fiscal, on a prévu une tranche spéciale de 6 % pour les produits de première nécessité. On l'a fait! Pourquoi ne l'appliquez-vous pas au gaz et à l'électricité? Cela rapporterait trois à quatre cents euros aux gens et répondrait en partie à la détresse sociale qui va exister en Belgique à cause de ces factures énergétiques. Vous me direz: "Monsieur Hedebouw, d'où vient l'argent?" Ce qui est grave et cynique, chers collègues, c'est que cette explosion des prix énergétiques en réjouit certains.

 

Er zijn plaatsen en vergaderingen in België die tevreden zijn dat die prijzen de pan uit rijzen. Dat is goed nieuws voor hen. Ik heb het dan over Electrabel.

 

Ils ne s'intéressent pas au prix de revient. Cela représente la même chose au niveau nucléaire. Les prix explosent et ils prennent des surprofits. On a déjà demandé à la ministre ce que représente le surprofit. Même le service public n'en connaît pas le calcul exact. Selon nos estimations, cela représente 100 millions d'euros par mois. Il faut que la Commission de régulation de l'électricité et du gaz (CREG) nous réponde. Quelques acteurs accumulent énormément d'argent et de richesses dans le secteur, alors que tellement de gens se trouvent en pleine crise sociale.

 

Madame la ministre, je crois effectivement qu'il faut plus de volonté. Vous dites que Mme Marghem a tout cadenassé dans un accord - qui n'en est pas un. Il faut dire que son cabinet était truffé d'ex cadres d'Electrabel. Visiblement, Electrabel se retrouve un peu partout au niveau public. En Belgique, un conseil d'administration d'une multinationale comme Electrabel a plus de pouvoir que notre ministre de l'Énergie. C'est fou!

 

C'est donc effectivement là qu'il faut aller chercher l'argent. On ne peut pas permettre qu'une minorité continue à s'enrichir et à toucher des millions d'euros, alors que des gens auront froid, devront économiser leur réserve énergétique et économiser à tous les niveaux parce qu'ils n'auront pas assez de moyens.

 

J'ai entendu que pour alléger les factures d'énergie, le gouvernement Vivaldi affirme ne cibler que ceux qui en ont vraiment besoin. Vous insinuez donc qu'il n'y a que les 20 % les plus pauvres qui en aient vraiment besoin. Or, ce n'est pas le cas. Il faut que les troisième, quatrième, cinquième déciles - l'ensemble des travailleurs - puissent être aidés. Ce n'est pas le cas et ce n'est pas avec votre transformation en accises, madame la ministre, que vous allez répondre aux besoins énormes qui existent aujourd'hui.

 

Le quatrième point concerne la réforme du marché du travail. En ce qui concerne le travail de nuit, certains ministres créent un peu l'illusion qu'en Belgique, le travail de nuit serait interdit. Ce n'est pas le cas. Il n'y a aucun problème pour travailler la nuit en Belgique. Il suffit de passer des accords sectoriels avec les entreprises qui permettent de travailler la nuit.

 

Je viens d'une ville, Liège où des centaines de personnes travaillent de minuit à quatre heures du matin à l'aéroport de Bierset, à TNT, à Fedex, etc. Le débat ne concerne pas la permission de travailler la nuit. Le débat va sur le fait de recevoir un sursalaire entre 20 h 00 et 24 h 00. C'est un débat purement économique d'exploitation.

 

Or, messieurs les ministres, aujourd'hui vous voulez vous attaquer au petit sursalaire que ces travailleurs reçoivent et c'est un problème! Certes, ce ne sont pas de grandes sommes. Mais lorsqu'on doit travailler durant les heures néfastes pour la santé et la vie familiale, il est normal de recevoir un petit sursalaire. C'est ce qui est attaqué aujourd'hui lorsqu'on parle au nom du e-commerce.

 

Cela ne m'étonne pas que les partenaires sociaux ne sont pas chauds pour cette mesure et qu'ils ont déjà envoyé un signal en disant qu'il ne fallait pas toucher à ce type de mini sursalaire octroyé à ceux qui bossent plus tard la nuit.

 

Monsieur le premier ministre, ma question est celle que de nombreuses organisations syndicales se posent. Je crois que M. Lachaert y a déjà répondu. Que va-t-il se passer s'il n'y a pas d'accord entre partenaires sociaux en mars 2022? Pouvez-vous confirmer devant le Parlement que le gouvernement reprendra la main? Ou dites-vous qu'il s'agira uniquement de concertation sociale? Que, s'il n'y a pas d'accord, il n'y aura pas de forcing? C'est un petit détail à la sauce Vivaldi mais on sait que ce type de constellation s'est déjà présenté lors de la négociation de la norme salariale où l'on avait dit vouloir laisser leur chance aux partenaires sociaux. Il n'y a pas eu d'accord… et qui a décidé de faire un arrêté royal? M. Dermagne!

 

Je vous pose la question, monsieur le premier ministre, et je vous prie de me répondre, car votre communication était floue. Confirmez-vous qu'en mars 2022, sans accord, vous reprendrez les rênes pour trancher au niveau des différents domaines cités en matière d'aménagement du travail?

 

01.13  Alexander De Croo, premier ministre: Monsieur Hedebouw, c'est une méthode que nous avons déjà utilisée plusieurs fois. On respecte la concertation sociale et on espère, à chaque fois, qu'un accord sera possible. Des accords ont d'ailleurs déjà été conclus et respectés par le gouvernement. Mais il arrive parfois qu'un accord ne puisse être trouvé.

 

Nous avons été très clairs: si les partenaires sociaux n'arrivent pas à s'entendre, le dossier reviendra au niveau du Conseil des ministres. Mais j'espère qu'une telle situation sera exceptionnelle. L'accord qui a été conclu est très clair quant aux objectifs et à la méthode. On a déjà pu constater que, sous ce gouvernement, les partenaires sociaux coopèrent plutôt bien. C'est une question de confiance, confiance que nous leur accordons.

 

01.14  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le premier ministre, je ne sais pas si vous le savez, mais dans tous les secteurs, la tension est énorme. Il y a encore eu des grèves aujourd'hui chez Lidl, etc. Les travailleurs sont en colère de voir que leur salaire est bloqué à 0,4 %.

 

Vous dites que les choses se passent plutôt bien. Mais je vous assure que la colère est pourtant énorme au niveau des lieux de travail.

 

Quoi qu'il en soit, vous nous confirmez que vous donnez six mois aux partenaires sociaux. J'aime bien la technique qui consiste à dire qu'ils peuvent discuter de ce qu'ils veulent, qu'ils doivent uniquement discuter du temps de travail pendant la nuit. Soi-disant le débat est ouvert!

 

Monsieur le premier ministre, s'ils reviennent autour de la table en faisant savoir qu'ils ont eu une idée géniale, qu'ils estiment que 18 heures, c'est mieux que 20 heures, allez-vous être d'accord? Non!

 

Vous êtes en train de dire qu'il y a une liberté de négocier, tout en leur disant que vous souhaitez des exceptions pour le travail de nuit. En fait, il ne sera pas question de négociation. C'est là que se situe le problème. Il en a été de même pour les salaires. Vous n'allez pas permettre la négociation.

 

La communication, hier, n'était pas très claire, et c'est alarmant. En réalité, la décision que vous avez prise, c'est que la Vivaldi tranchera en mars 2022.

 

Je m'adresse aux partis de gauche. En effet, que la droite veuille forcer, via le gouvernement évidemment, la prise de ce type des mesures, je l'entends bien. Mais pour ce qui nous concerne, nous devons laisser le plein pouvoir aux partenaires sociaux, aux organisations syndicales pour négocier, même si un accord ne parvient pas à être trouvé. Sinon que va faire le patronat? Comme cela a été le cas avec la norme salariale, celui-ci dira qu'il n'est demandeur de rien. On va continuer, continuer et, en mars 2022, on va couper dedans. Cela ne va pas! Ce n'est pas de la concertation sociale!

 

J'en arrive à la semaine des quatre jours, la grande réforme progressiste.

 

"We geven werknemers meer vrijheid om in overleg met de werkgever hun werkweek veel vrijer te plannen".

 

C'est donc la liberté de tout rassembler sur quatre jours. Messiers les ministres de droite, nous ne nous sommes pas battus pour rien, il y a un siècle, pour la journée des huit heures. La journée des huit heures… Je vous parle d'il y a cent ans! Ce débat a cent ans. Pourquoi nous sommes-nous battus pour la journée des huit heures? Parce qu'il y avait besoin d'un équilibre, dans la vie. Un équilibre entre le boulot, les loisirs et le sommeil. Huit, huit, huit. C'est un combat important que nous avons mené.

 

Nous protégeons les gens pour cela; et ce n'est pas pour rien que nous le faisons. En mars 2020, l'Institut national français de recherche et de sécurité pour la prévention des accidents du travail et des maladies a publié une recherche sur les conséquences de l'allongement de la journée de travail au-delà des huit heures. Je sais, monsieur Piedboeuf, que vous ne croyez pas à la science; mais je vais quand même vous le dire. Laissez-moi terminer! Écoutez bien cela! Ce sont des scientifiques qui ont étudié cela: "Maladies de l'appareil circulatoire, diabète, syndrome métabolique, troubles du sommeil, risque accru d'AVC. L'allongement de la durée du temps de travail journalier crée énormément de problèmes."

 

Nous y revoilà chez M. Vandenbroucke! C'est-à-dire que vous mettez en place de la flexibilité, vous mettez en place une réforme du monde du travail qui va rendre les gens malades. C'est cela, le problème de la droite. Vous allez culpabiliser les travailleurs qui seront, après, en burn-out, qui seront fatigués, qui auront des AVC; alors que les conditions même de travail se dégradent dans nos pays.

 

Non, j'espère réellement que ce type de semaine de quatre jours n'arrivera pas. La semaine des quatre jours que je veux, c'est celle avec une réduction du temps de travail: Pour cela, nous nous sommes effectivement battus et nous allons continuer à nous battre.

 

01.15  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer Hedebouw, het karikaturale gaat mij wat te ver.

 

Weet u hoeveel inactieven tussen 24 en 65 jaar er in dit land zijn? Het zijn er 1.372.000. Dat zijn 1.372.000 mensen tussen 24 en 65 jaar die op de arbeidsmarkt zouden kunnen. Mijnheer Hedebouw, uw publiek is de werkmens. Ook ik kom uit een kansarm gezin met 7 kinderen. Hoeveel procent van de laaggeschoolden in België heeft geen werk? De helft. Ik weet niet hoe het in Luik, Bergen of Charleroi is, maar ik weet hoe het is in Brugge, Antwerpen, Gent of West-Vlaanderen. Moest u met uw twee voeten in de bedrijven en bij de zelfstandigen staan, dan zou u weten dat er geen enkele vermaledijde patron is die geen personeel zoekt. Dat is momenteel een van de grootste problemen in dit land.

 

Ik weet niet of ze kapot gewerkt zijn, want weet u wat de gemiddelde loopbaan is van iemand die met pensioen gaat. De gemiddelde loopbaan in België is 33,4 jaar en niet de 47 of 45 jaar waarover u het hebt. Kent u de werkzaamheidsgraad in België? Ik ben voor die 80 %, ook al geloof ik er niet in. De werkzaamheidsgraad bedraagt 74,7 % in Vlaanderen, 64,6 % in Wallonië en 61,3 % in Brussel. Van de niet-EU-immigranten tussen 20 en 64 jaar is nog niet de helft aan de slag.

 

Mijnheer Hedebouw, u had het over de Lidl. Ik heb niets te maken met Lidl, maar Lidl rijdt België rond met een jobbus omdat het 350 werknemers te kort heeft. Lidl rijdt van markt tot markt om de mensen te vragen om bij hen te komen werken.

 

In plaats van de klassenstrijd nog twee keer te voeren, zouden we veel beter eens bekijken waar de echte noden liggen. We moeten werkelijk vaststellen dat er heel wat plantrekkers zijn, dat zeg ik vlakaf. Als burgemeester ben ik op de hoogte van bijvoorbeeld het aantal mensen dat een leefloon ontvangt.

 

De tijd is echter rijp om een echt evenwicht te vinden in plaats van een discussie tussen links en rechts te voeren. In dat evenwicht moeten de mensen ook tot arbeid verplicht kunnen worden. Ik ben het namelijk evenmin eens met de voorliggende regeringsmaatregel, want ik vind dat ze niet ver genoeg gaat. Wij zijn nog het enige land in Europa – de Engelsen behoren namelijk niet meer tot Europa – waarin men van stempelen een beroep kan maken, wij zijn nog het enig land in Europa zonder een beperking op de werkloosheidsuitkeringen in de tijd. Zolang die maatregel niet wordt ingevoerd, zal het verkeerd gaan.

 

Mijnheer Hedebouw, ik kan u wel volgen in uw stelling dat arbeid niet loont. Dat is de grote problematiek. Een werknemer ingeschreven voor een nettoloon van 1.800 euro, alles erop en eraan, kost voor de werkgever tegenwoordig 4.150 euro per maand. Ik weet waar de hond gebonden ligt, dat is de grote problematiek.

 

U moet wel eens stoppen met het karikaturiseren van de grote patron als uitbuiter van zijn werknemers. De mensen worden niet uitgebuit, want de werkgevers roepen om werkvolk. Hoeveel hier aanwezige Kamerleden hebben al ooit een bedrijf geleid of een eigen zaak gehad, waarvoor zij 12 tot 14 uur per dag moeten werken? Zo'n bedrijfsleider staat 's morgens op en heeft werknemers nodig. Hij wordt gebeld door een werknemer die afmeldt voor het werk omdat hij een kater heeft. Een andere werknemer komt niet opdagen vanwege de maandagziekte. Die realiteit moet u eens onder ogen zien, in plaats van constant karikaturen te verkopen.

 

01.16  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer Dedecker, ik wil beginnen met dat laatste element, want wij gaan erover akkoord dat werken niet genoeg loont.

 

Waarom werd dan echter een indexsprong doorgevoerd? Waarom wordt de loonnorm drastisch toegepast? Ik spreek daarmee de rechtse partijen in het algemeen aan, want uw individueel stemgedrag daarin ken ik niet precies. Bij zulke vragen ligt het probleem.

 

Neem als voorbeeld Lidl. Daar wordt hard gewerkt. Weet u dat de baas van Lidl momenteel zelfs niet die loonnorm van 0,4 % wil toepassen? Hier in de Kamer werd urenlang gedebatteerd om de loonnorm op maximaal 0,4 % te behouden. Wij krijgen heel veel berichten uit sectoren waar men zelfs die 0,4 % niet wil toepassen. De werknemers van Lidl hebben doorgewerkt gedurende heel de coronacrisis, mijnheer Dedecker, maar hun loonsverhoging moet zelfs minder dan 0,4 % bedragen. Dat is toch problematisch?

 

De zaak van de knelpuntberoepen is toch een kwestie van vraag en aanbod. Over welke knelpuntberoepen gaat het? Verpleegkundigen? Betaal die mensen dan meer. Wat zei Joe Biden? Pay them more. Dat is toch de oplossing, betaal hen meer. Vraag en aanbod bepaalt altijd de krachtverhouding in de sectoren. Betaal hen gewoon meer.

 

01.17  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): (…) U springt altijd van de hak op de tak. Het debat over de loonnorm is een totaal ander debat. Ik zal u zeggen waarom het een ander debat is. U spreekt over de loonnorm, maar u hebt het niet over de indexering. Trek het open per sector. Dan moet u niet klagen over de verpleegkundigen of de kassiersters. Doe het dan per sector, maar dat durft u niet. Inderdaad, de hele zaak is verstard.

 

U hebt waarschijnlijk vandaag al gehoord dat ik geen aanhanger van deze regering ben, maar stop met er een potpourri van te maken en het ene argument voor het andere te gebruiken. Dat wordt echt karikaturaal.

 

01.18  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Het gaat over het werkvolk en de situatie in de bedrijven.

 

Le cinquième point que je voudrais aborder aujourd'hui concerne le budget et les investissements. La première chose à constater, c'est que ce gouvernement n'était pas obligé, pour la première fois en 15 ans, d'appliquer les règles du Pacte de stabilité. Il n'était pas obligé de suivre les règles européennes vu qu'une exception était prévue. Pourtant, ce gouvernement décide d'aller encore plus loin. Je ne le comprends pas.

 

En effet, j'avais entendu des partis de gauche dire qu'il fallait réinvestir, qu'il fallait à l'économie une relance keynésienne, notamment au travers des grands travaux publics. Je m'attendais à ce que l'accord de gouvernement dise qu'il ne faut pas appliquer l'austérité que même l'Europe nous demande, l'espace d'un an, de ne pas faire. Or le premier ministre nous dit très fièrement et avec enthousiasme à la conférence de presse d'hier: L'Europe ne nous demande pas d'imposer l'austérité mais je tiens à vous dire que je le fais quand même. Cela venait du cœur! Je ne comprends pas comment on a pu laisser faire cela. Il fallait justement investir maintenant et prendre des mesures contracycliques. Au lieu de cela, on coupe davantage. C'est comme cela qu'on voit que, pour 2024, vous annoncez encore 600 millions d'euros de moins pour la fonction publique et les mesures relatives aux malades de longue durée.

 

Par contre, pour ce qui concerne les dépenses, avez-vous lu de près ce rapport très intéressant de la Banque Nationale de Belgique qui a fait une comparaison avec les autres pays environnants? Que retire-t-on de ce rapport? C'est qu'un tout grand poste de dépenses en Belgique, ce sont les subsides salariaux. La dispense du précompte professionnel, vous connaissez? C'est une technique assez connue. En gros, vous devez payer des impôts. Votre patron reçoit ce précompte professionnel et doit l'envoyer au fisc mais, plutôt que de l'envoyer au budget de l'État, il le garde pour lui. Cela s'appelle la dispense du précompte professionnel. C'est un système assez simple. Pourquoi ne vous attaquez-vous pas à ces subsides salariaux? Cela ne fait pas débat. Au niveau des dépenses, c'est tabou. Cela se reproduit d'année en année mais cela ne pose pas de problème. Par contre, quand on parle des services publics, là, il y a 600 millions en moins. Pourquoi ce deux poids, deux mesures au niveau budgétaire? On pourrait épiloguer pendant des années pour savoir ce qu'est l'austérité. Il y a effectivement toujours pire que soi. C'est clair, surtout lorsqu'on a vu ce qui s'est passé en Grèce. J'estime toutefois qu'aujourd'hui, on n'a pas été très loin dans les mesures à prendre.

 

Savez-vous que représentent les dispenses de précompte professionnel? Selon vos tableaux, cela représente 3,6 milliards d'euros. C'est beaucoup d'argent! On pourrait avoir deux ou trois heures de débat à ce sujet. On a bien discuté de 30 millions d'euros, alors cela vaut quand même la peine de discuter de 3,6 milliards d'euros. On ne voit aucun problème à subsidier les salaires. C'est de l'assistanat de l'État. D'où cette situation inégale vient-elle? Vous aurez donc compris, chers collègues, que nous ne sommes pas rassurés non plus en matière de budgets.

 

En ce qui concerne les chemins de fer, ma collègue Maria Vindevoghel a déjà abordé le sujet.

 

Er gaat 250 miljoen euro meer naar de NMBS. Dat lijkt keiveel. Of dat veel is of niet, daarover kunnen we debatteren.

 

À votre avis, 250 millions, cela représente combien de kilomètres de chemin de fer?

 

01.19  Catherine Fonck (cdH): Quinze!

 

01.20  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Ah! Quelqu'un a suivi le débat de ce matin! Cela me fait plaisir! On remercie le cdH et la solidarité émanant d'un parti de l'opposition!

 

Effectivement, 15 kilomètres de lignes de chemin de fer! Ce n'est pas avec cela qu'on va y arriver! Je sais que cela va se rajouter aux 365 millions de l'Europe, mais globalement, on n'y est pas avec les ambitions que nous nous sommes fixées. Si le but est vraiment de faire un shift, et bien, on n'y est pas du tout! Surtout qu'ici, on ne parle pas de la question des frais de fonctionnement.

 

Ce matin, tout le débat a porté sur les plans d'investissement, budget extraordinaire dirais-je, mais qu'en est-il des frais de fonctionnement de la machine à Infrabel? Quels sont les chiffres? Les dotations d'exploitation d'Infrabel, entre 2005 et aujourd'hui, ont diminué de 85 %. Et cela, les cheminots le sentent. En effet, il y a de moins en moins de cheminots pour entretenir les voies, pour pouvoir assurer le service public. Tel est le problème qui se passe au sein de l'entreprise: non seulement, les budgets ne sont pas suffisants – et là je suis d'accord avec les propos tenus par Georges Gilkinet tout à l'heure. Le passé, c'était déjà terrible, le gouvernement de la Vivaldi nous a coupés, suivant les débats, entre 1,5 et 5 milliards au niveau du chemin de fer, mais avec les décisions de ce jour, vous ne récupérez même pas cela! On va être en dessous de ce qu'on dépensait, il y a quatre ou cinq ans. Or, il y a une urgence climatique. De ce côté, chers collègues, on ne peut qu'être déçu des mesures ou non-mesures qui ont été prises.

 

Au niveau du climat plus généralement, madame Khattabi, je pense que le gouvernement actuel a commis deux erreurs fondamentales. La première est de croire que la loi de l'offre et de la demande peut résoudre nos problèmes. C'est un vrai débat stratégique à mener. Croire qu'influencer l'offre et la demande par les subsides peut résoudre nos problèmes écologiques est complètement faux. Parce que la loi de l'offre et de la demande, le marché capitaliste, ne va chercher que les bénéfices à court terme; par définition, il va chercher cela. Si l'on veut pouvoir prendre une autre voie économique, celle qui va correspondre aux besoins, il faut des investissements massifs des autorités publiques. Il faut casser la logique du marché. Avec vos taxes CO2, avec vos subsides à la pose de panneaux photovoltaïques, on ne va pas y arriver. Il faut des investissements publics de manière que nous, la démocratie, décidions de verrous; on va investir massivement dans l'énergie verte sinon on va continuer à dépendre de multinationales. La libéralisation du marché de l'énergie allait nous apporter la grande liberté! La concurrence allait faire diminuer les prix!

 

C'est une théorie économique tout à fait fausse. Dans un régime capitaliste, la concurrence fait gagner les plus gros contre les plus petits. En l'espace de dix ou quinze ans, il y a eu 270 fusions dans le secteur énergétique qui fait qu'aujourd'hui six multinationales contrôlent l'essentiel de notre secteur énergétique. Regardez la dépendance de nos ministres vis-à-vis de ces multinationales! Même pour le CRM et les centrales à gaz, nous dépendons de ces six multinationales! On ne peut continuer à laisser le pouvoir économique – et donc politique! – d'un secteur aussi important que l'énergie aux mains de six multinationales!

 

Het is echt een fundamenteel politiek, democratisch, economisch en klimatologisch probleem dat de macht steeds blijft in de handen van een paar multinationals. Beste ministers, wij moeten die macht terugnemen. Wij moeten publieke investeringen doen. Dat is heel belangrijk voor ons en dat is een groot probleem in het klimaatbeleid.

 

Een ander pijnpunt met betrekking tot het klimaatbeleid betreft het institutionele. Komaan, zullen wij weer eens in Glasgow aan heel de wereld moeten toegeven dat er in ons land geen overeenstemming werd bereikt over onder andere burden sharing?

 

On ne va pas, à chaque COP, être la risée du monde parce qu'on n'est pas capable de se mettre d'accord entre quelques Régions. Tout le monde se rejette la faute et on ne s'y retrouve plus! S'il y a bien une compétence qui doit être refédéralisée, c'est bien celle du Climat! J'entends qu'il y a des ouvertures pour refédéraliser certaines compétences, le Climat doit en faire partie selon moi.

 

01.21  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer Hedebouw, ik ben toch enigszins verwonderd over uw uitspraken. Wij hebben de voorbije maanden met alle politieke partijen en alle parlementen van het land samengewerkt aan de opmaak van een interparlementaire resolutie over het klimaat. Wij zullen onze onderhandelaars immers niet met lege handen naar Glasgow sturen. Wij hebben daar allemaal samen aan gewerkt. Twee partijen zijn jammer genoeg niet meegegaan in het akkoord, met name het Vlaams Belang, dat vaak klaagt dat het niet mag meedoen, en ook uw partij. Waarom hebt u niet meegedaan? Dat is omdat het niet in het dna van de PVDA zit om akkoorden te sluiten. U wilt altijd uw grote gelijk.

 

Het akkoord zullen wij wellicht volgende week hier in de zaal goedkeuren. U zult waarschijnlijk opwerpen dat het akkoord een aantal goede insteken bevat op het vlak van sociaalrechtvaardige transitie, maar dat het voor uw partij niet ver genoeg gaat. Ik zal u nu al meegeven dat voor mij het akkoord ook niet ver genoeg gaat. Dat is ook de reden waarom ik afgelopen zondag ben meegelopen in de klimaatmars. Ik ben immers de mening toegedaan dat wij hier nog beter kunnen. Ik loop echter niet weg van de tafel. Het is immers veel belangrijker dat wij oplossingen hebben en dat wij onze onderhandelaars niet met lege handen naar Glasgow sturen.

 

Wij kunnen hier ondertussen inderdaad nog kibbelen over de manier waarop het klimaatbeleid in ons land moet worden georganiseerd. Dat kunnen wij doen. Ondertussen moeten wij er echter ook voor zorgen dat wij op internationale fora stappen vooruitzetten. Dat zullen wij niet doen, door aan de kant te blijven staan.

 

Dat is uw probleem. Ik zal u één zaak meegeven. Het is niet omdat iemand akkoorden sluit, dat hij of zij zijn of haar idealen aan de kant schuift.

 

01.22  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer Verduyckt, u hebt niet geluisterd. De reden waarom wij niet meegaan in het bondgenootschap voor de resolutie, is niet omdat die niet ver genoeg gaat, maar wel omdat ze fundamentele fouten bevat.

 

Met ETS kan een land koolstofuitstoot gewoon doorverkopen. Wanneer ik in de discussie de vraag opwerp of we bij een marktgericht economisch model moeten blijven, dan gaat het niet over komma's en punten. Dat betreft strategische discussies. Welnu, ik geloof niet in dat systeem om onze klimaatproblemen op te lossen. Het gaat er niet om dat de tekst niet ver genoeg gaat. U onderstreept in de resolutie dat een maatregel sociaal rechtvaardig moet zijn. Maar kunt u garanderen dat niemand naar een koolstoftaks zal grijpen? Natuurlijk kunt u dat niet. Mevrouw Khattabi heeft het trouwens in haar inleidende speech gehad over het op stapel zetten van een koolstoftaks.

 

Dat zijn geen kleine punten. Het gaat niet over meer of minder sociaal. Het gaat over de fundamentele maatregelen die wij moeten nemen om de klimaatproblematiek effectief op te lossen.

 

In die zin ga ik totaal akkoord met u. Samenwerken moet. Wij waren samen op straat. Wij kunnen zeker een signaal geven aan de COP. Maar het is problematisch dat u in de resolutie die u met andere partijen naar voren brengt, de fundamentele problemen van onze economie niet ter discussie durft te stellen.

 

Het is een goede zaak dat een linkse partij als de PVDA dit verwerpt. We moeten verder kunnen gaan met kwalitatieve maatregelen. Met deze resolutie zullen we er op ecologisch en klimatologisch vlak niet geraken.

 

Chers collègues, je vais aboutir sur un point positif: la question des soins de santé. Il me semble qu'un signal fort a été donné en perpétuant le Fonds "blouses blanches". On continue à investir dans les soins de santé. C'est bien la preuve qu'un combat social peut aboutir à quelque chose. Je rappelle à quel point nous avions été moqués par certains bancs nous traitant de populistes, marxistes – ce qui était juste d'ailleurs –, et ceci parce que nous étions venus avec l'idée du Fonds "blouses blanches". Cependant, il est là et a même créé 4 500 emplois! C'est la preuve que l'on peut être constructif. Nous avons bien bossé avec l'ensemble des partis. La pression était mise par le mouvement social. Cela montre bien que la dialectique entre le mouvement social, d'une part, et des forces parlementaires, d'autre part, est intéressante et peut faire aboutir les choses.

 

Ce qui est positif, c'est que le Fonds est maintenu. Mais les moyens ne sont pas suffisants. Les retours du terrain expriment qu'il y a besoin de davantage pour pouvoir embaucher des personnes et revaloriser les salaires du secteur. Car le problème du secteur, c'est que des milliers d'infirmières ne sont plus dans le secteur parce que les conditions de travail n'y sont pas dignes. C'est une des raisons essentielles pour laquelle nous devons continuer à financer.

 

Monsieur le premier ministre, au sujet du vaccin, hier, vous étiez fier de dire, comme l'a dit ma collègue Sophie Merckx, "sur la scène internationale, nous ne ménageons pas nos efforts, car le coronavirus ne s'arrête pas à nos frontières. Nul n'est en sécurité tant que tout le monde ne l'est pas. C'est pourquoi notre pays déploie des efforts importants dans le cadre d'initiatives COVAX".

 

Dans les pays du tiers monde, ils sont très critiques sur le système COVAX. Ce qu'ils voient, c'est qu'une entreprise telle que Pfizer a donné neuf fois plus de vaccins aux habitants de la Suède qu'à tous les pays à bas revenus ensemble! Ça, c'est un problème, chers collègues. Sur les six milliards de doses, 0,3 % l'ont été à destination des pays à faible revenu.

 

À votre avis, quel est le regard que les pays du tiers-monde portent sur nous? Qu'en pensez-vous, avec cet ordre mondial de l'Europe et des États-Unis? Comment tous ces peuples du tiers-monde nous regardent-ils? Il faut leur donner la connaissance afin qu'ils puissent produire leurs propres vaccins. C'est criminel d'avoir la formule de la molécule qui pourrait sauver des millions de personnes et ne pas la partager. Dans cinquante ans, il faudra pouvoir expliquer cela à nos enfants. On avait la molécule, mais on ne la leur a pas donnée, parce qu'il faut se faire du fric.

 

C'est immoral! C'est criminel! Le fric est déjà là! Les bénéfices de ces entreprises sont énormes. Ils sont de l'ordre de 130 milliards en 2022 pour Moderna et Pfizer-BioNTech. Ne trouvez-vous pas que 130 milliards, c'est déjà bien? Cela vaut-il la peine de continuer à laisser mourir des gens dans le tiers-monde pour encore plus de bénéfices? Je ne crois pas.

 

Monsieur le premier ministre, je regrette que les pays européens aient bloqué l'initiative internationale qui visait à lever les brevets. Il faut donner la connaissance à l'ensemble des peuples du tiers-monde, pas uniquement pour les guérir eux mais aussi pour nous. Tant que le virus va tourner dans tous ces pays, il y aura des variants. Il y aura du danger pour l'ensemble de l'humanité. Nous allons donc continuer notre combat, monsieur le premier ministre, pour que ces brevets puissent être rendus libres et que tous les peuples du monde puissent produire leurs propres vaccins. Pour nous, il n'y a pas de profit à faire sur la pandémie. Il y a uniquement de la solidarité à donner à tous les peuples du monde. C'est cela qu'il faut dire!

 

Ma dernière réflexion porte sur l'option géostratégique que vous nous avez proposée hier, monsieur le premier ministre. J'avoue avoir été un peu déçu. Je croyais que vous aviez tiré les leçons de la débâcle en Afghanistan. J'avais perçu un petit frémissement, comme une remise en cause de ce suivisme par rapport à l'impérialisme américain. Or, vous nous avez dit hier qu'il fallait discuter avec tout le monde.

 

U zei dat de NAVO de hoeksteen blijft van onze collectieve veiligheid. Ik had gedacht dat u zou zeggen dat de Verenigde Naties een hoeksteen zijn van veiligheid, dat er multilateralisme zou zijn. Maar waar brengt de NAVO ons? Welke lessen trekken we uit wat de Amerikanen zijn gaan doen in Afghanistan? Ze zijn twintig jaar ter plekke gebleven en wat hebben ze opgelost? Niets, honderdduizenden doden en niets opgelost.

 

Lee États-Unis d'Amérique sont responsables de l'invasion de l'Irak et de centaines de milliers de morts. C'est un État criminel. Si n'importe quel autre État dans l'histoire se livrait à une invasion unilatérale causant des centaines de milliers de morts, il serait au ban de l'humanité. On continue à suivre les Américains. Vous parliez un peu des Soviets. Il n'y en a plus. Il n'y a plus que les Américains, qui contrôlent l'ensemble de la planète. Ils sont allés en Libye. Quel est le bilan en Libye? Nous ne devrions pas rentrer dans cette logique guerrière des États-Unis d'Amérique, ni rentrer dans cette logique de guerre froide, parce que c'est cela que les Américains nous demandent ici aujourd'hui: c'est de commencer à rouler des mécaniques. Que va-t-on foutre avec des bâtiments de l'OTAN en mer de Chine, monsieur Laaouej? Je vous ai entendu.

 

01.23  Ahmed Laaouej (PS): (…)

 

01.24  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Je ne suis pas en train de défendre la Chine. Pas du tout! Je suis en train de vous demander ce que nos troupes, ce que l'OTAN font en mer de Chine. Vous refusez de répondre. C'est toujours comme ça! Quand on parle de l'impérialisme américain, cela me frappe vraiment.

 

01.25  Ahmed Laaouej (PS): (…) (Applaudissements)

 

01.26  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Regardez! Voilà!Cette unanimité politique pro-OTAN dans le Parlement belge est vraiment incroyable. Est-ce que quelqu'un a remis ici en cause la politique de l'OTAN? C'est bien ce qu'il me semblait. C'est là où l'unanimité de tous les partis se manifeste. Sur l'OTAN, je n'ai pas entendu beaucoup de sens critique au PS. Le PS est-il critique de l'OTAN? On vous parle des Américains, vous parlez des Chinois! Parlez des Américains! Je trouve que cela dit beaucoup de choses. Ce tabou en Belgique fait que l'ensemble des familles politiques est d'accord avec cette domination américaine, notamment avec l'OTAN. Je n'ai pas entendu se manifester beaucoup de sens critique aujourd'hui sur la déclaration du ministre selon lequel nous organisons notre sécurité dans le cadre de l'OTAN. Je pense que le cadre de l'OTAN organise notre insécurité. L'OTAN, aujourd'hui, est tellement agressif envers d'autres nations du monde qu'effectivement, cela peut nous mener à la guerre. Je pense qu'avec l'article 5, on est en train d'envoyer…. Rigolez! Vous verrez dans cinq ou dix ans! C'est cela qui est dommage. À force d'envoyer des bâtiments de guerre aux quatre coins de la planète, au nom de l'OTAN, cela va nous exploser à la figure.

 

On ferait beaucoup mieux de tendre la main à l'ensemble des nations du monde et de jouer un rôle en s'inscrivant dans le multilatéralisme et non l'unilatéralisme américain, avec la domination de l'OTAN.

 

Monsieur le premier ministre, il faut une autre politique, et je regrette que vous ne tendiez pas la main à l'ensemble des nations du monde. (Applaudissements)

 

01.27  Michael Freilich (N-VA): Mijnheer Hedebouw, ik verwacht van u dat u toch ook iets zegt over de manier waarop China vandaag bezig is, onder andere met wat in Taiwan gebeurt. Ik denk dat het ook belangrijk is dat u de tijd neemt om de manier waarop China omgaat met de Oeigoeren te veroordelen. We weten dat uw partij het heel moeilijk had met die resolutie. Ik hoop dat u openlijk durft te zeggen dat jullie China ook met de vinger zullen wijzen.

 

Ik hoop dat u dat zal doen, want enkel en alleen naar de NAVO wijzen is niet goed. Wij moeten de NAVO hier in België blijven steunen. Wij zijn een trouwe bondgenoot en zullen dat altijd blijven.

 

01.28  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Cela confirme bien mon propos. D'une part, je n'ai aucun problème à condamner ce qui s'est passé chez les Ouïghours en Chine. Cela a déjà été dit.

 

Mais par contre, ce que je trouve vraiment grave, c'est qu'une résolution… Attendez, vous n'allez par détourner tout le débat comme cela. Ce que je ne comprends pas, c'est qu'une résolution visant à sanctionner la Chine soit votée, mais que quand il s'agit de sanctionner l'Arabie saoudite; quand il s'agit de sanctionner Israël; quand il s'agit de sanctionner l'Inde, avec les musulmans… Attendez! Quand on parle de l'Inde, aujourd'hui, comment l'Inde se comporte envers ses populations musulmanes, c'est quand même terrible. Et aucune sanction!

 

Moi, ce que je trouve hypocrite, c'est la géostratégie qui consiste à continuer - et au moins, vous êtes honnête là-dessus - à complètement se mettre à la solde des Américains. Les Américains sont une puissance impérialiste qui est en train de perdre sa puissance économique. Que se passe-t-il quand une puissance économique perd son leadership? Que se passe-t-il, dans l'histoire, quand une puissance économique perd son leadership économique? Elle utilise sa force militaire.

 

C'est ce qu'elle a fait. Ce qu'il s'est passé en Libye, du point de vue du droit international, est dégoûtant. Ce qui s'est passé en Irak est dégoûtant: 1,5 millions de morts. En Afghanistan, de quel droit, de quel droit, de quel droit… (Brouhaha) Non! Regardez, regardez, regardez!

 

Que la droite soit pro-atlantiste, je le comprends. Mais que le Mouvement de la paix… Je crois que c'est très clair qu'en matière de politique internationale, c'est un des aspects sur lesquels tous les partis sont en grande partie d'accord ici en Belgique. Que ce soit la droite, que ce soit la gauche, c'est une constante depuis 50 ou 60 ans. Tous les partis confondus en Belgique ont toujours soutenu l'OTAN à mort! Et cela vous met mal à l'aise parce que le Mouvement de la paix n'est pas d'accord avec cela.

 

Je crois effectivement, chers collègues, que dans les mois et les années à venir, nous devons revoir ces partenariats stratégiques avec l'impérialisme américain. Cela ne nous apportera pas de bien pour les travailleurs en Belgique. Nous devons œuvrer à la paix et pas aux interventions militaires à la sauce de l'OTAN.

 

Voilà, chers collègues, j'ai dit!

 

01.29  Maggie De Block (Open Vld): Uw State of the Union gisteren was helder en optimistisch. Na een moeilijke periode voor ieder van ons, door corona veroorzaakt, kan immers opnieuw vooruit worden gekeken. Er worden stappen gezet naar economisch herstel, maar ook naar het herstel van onze sociale contacten en onze leefwereld. Terecht stond u in uw verklaring gisteren stil bij deze moeilijke periode en hoe het leven van zoveel mensen daardoor is veranderd. Het was een sanitaire maar ook een sociale en economische crisis. Dat bracht veel angst met zich mee voor vele mensen. Dankzij de maatregelen van de vorige regering en deze is de schade beperkt gebleven. Desalniettemin zijn er levens geëindigd of veranderd.

 

Er zijn ook veel ondersteunende maatregelen genomen, fiscale en sociale, om erger te vermijden. Die hebben effectief veel geld gekost. Ze hebben een gat in onze begroting geslagen maar waren terecht. Niets doen was geen optie. Niets doen had ons niet alleen veel meer gekost, het had de mensen hier ook nog veel meer miserie bezorgd.

 

Dat de juiste keuzes zijn gemaakt, blijkt ook uit de cijfers. Het herstel vangt aan en de FOD Economie zag dat het tweede kwartaal van 2021 al veel beter was. De totale omzet steeg dit jaar met 36 % en zelfs op twee jaar nog met 9 %. We komen uit een moeilijke periode maar het herstel is in zicht.

 

Hetzelfde geldt voor de cijfers inzake buitenlandse handel. Onze uitvoer is fors gestegen. Ook daar is in het tweede kwartaal een grote verbetering te zien. Het Federaal Planbureau is optimistisch in zijn prognoses en voorspelt een groei van het bbp met 5,5 % in 2021.

 

We zijn er nog niet, maar veel sectoren zien toch een herstel, waaraan nog verder moet worden gewerkt. We zijn dus op de goede weg. Het kompas staat goed, ook dat van uw verklaring en uw begroting. Door samen te werken gaat deze regering stap voor stap verder naar economisch herstel. Met het herstel- en transitieplan zorgen we ervoor dat ons land letterlijk opnieuw op de rails komt na deze coronaperiode. Deze regering wil meer mensen aan het werk krijgen. Terecht, want er zijn veel vacatures en meer tewerkstelling zorgt op termijn voor meer welvaart voor iedereen. Zonder voldoende werknemers in onze bedrijven kan een goede relance moeilijk slagen. Zonder de inzet van zovelen is de sociale zekerheid niet betaalbaar. De vraag is natuurlijk: hoe geraken we aan de ambitieuze 80% tewerkstelling?

 

01.30  Sander Loones (N-VA): Mevrouw De Block, ik heb de indruk dat u naar de tweede fase van uw speech overgaat. Uw eerste fase bestond blijkbaar uit de macro-economische cijfers en de vaststellingen van de instellingen over hoe goed we bezig zijn. U bent echter een aantal cijfers vergeten.

 

01.31  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer Loones, ik heb alleen de goede cijfers genomen om u uit te dagen.

 

01.32  Sander Loones (N-VA): Het zou op zijn minst interessant zijn om ons te vergelijken met de andere landen van de Europese Unie. De economische groei in België gaat volgens u de goede kant uit, maar die groei is in alle andere landen van de Europese Unie sterker dan bij ons, op twee of drie landen na. We staan echt niet aan de top.

 

De premier heeft het Internationaal Monetair Fonds geciteerd. Gisteren is opnieuw een tabel verschenen van de overheidstekorten. Alle landen worden geordend en België staat in het rood gemarkeerd. De cijfers van België zijn de slechtste van allemaal.

 

We zullen het grootste begrotingstekort hebben van alle landen in de Europese Unie. Dat is wat het Internationaal Monetair Fonds zegt. U zult zeggen dat u beslissingen hebt genomen en dat u het beter zult doen, maar u hebt beslissingen genomen om uw ambities zelfs nog af te zwakken. Uw regeerakkoord ging immers uit van een oefening van 3 miljard euro, terwijl het nu 2 miljard zijn. In die tabel zullen wij dus nog stijgen.

 

Ik heb nog een ander land in kleur gemarkeerd, Griekenland. De Griekse regering doet het een pak beter dan uw regering. Dat zijn de cijfers. Dat zijn ook de cijfers voor u, mevrouw De Block. Het zou u sieren om die werkelijkheid onder ogen te zien.

 

01.33  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer Loones, het eerste wat wij zullen doen om naar een hogere tewerkstellingsgraad te gaan, is meer werknemers en inactieven naar knelpuntberoepen en naar alle beroepen leiden, opleiding en vorming geven en ontslag activerend maken.

 

Een tijdelijke en beperkte cumul van werkloosheidsuitkering en regionale premies of een loon zal ook mogelijk zijn wanneer men slaagt in een opleiding voor een knelpuntberoep. Transitietrajecten zullen belangrijk zijn, net als de toepassing van artikel 39ter om ontslag meer heroriënterend en activerend te maken.

 

De tweede manier waarop wij meer mensen aan de slag kunnen krijgen, en dat heeft hier al vaker het onderwerp van discussie uitgemaakt, is een ander beleid voor langdurig zieke werknemers door het geven van verantwoordelijkheden, mogelijkheden en stimulansen aan alle betrokkenen en door een zekere responsabilisering van allen die daarbij moeten helpen.

 

01.34  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw De Block, een van de grootste uitdagingen van deze regering is inderdaad het verhogen van de werkzaamheidsgraad in ons land naar 80 %. Vandaag draait dat rond 70 %, dus dat betekent toch een flinke stap voorwaarts die moet worden gezet. U hebt de retorische vraag gesteld hoe u dat nu moet doen. U hebt het over knelpuntenberoepen die moeten worden ingevuld door werklozen daar naartoe te leiden. U hebt het dan over een beperkte cumul tussen een werkloosheidsuitkering en een loon uit een knelpuntberoep.

 

Een werkloze die een knelpuntberoep invult, kan blijkbaar - als wij de nota's van de regering goed lezen - een kwart van zijn werkloosheidsuitkering behouden gedurende drie maanden. Ik ben het ermee eens dat men die overgang aantrekkelijk moet maken. De vraag is echter natuurlijk in welke mate een overgang aantrekkelijk maken verwordt tot een halfgesubsidieerde job. Een kwart van de werkloosheidsuitkering behouden is immers niet niets, terwijl de collega op de werkvloer die bonus niet heeft. Dat verschil is bijzonder groot en de vraag is hoe men moet uitleggen op de werkvloer aan de mensen dat de ene zijn job bijzonder sterk wordt gesubsidieerd.

 

Ik vind het ook vreemd dat een regering met een liberale eerste minister en u als liberaal fractieleider dat een goede zaak vinden. Tenzij u mij straks tegenspreekt, want dat is eigenlijk mijn vraag. Vindt u het niet een beetje overtrokken dat een werkloze die eindelijk wel aan de slag gaat, maar liefst een kwart van zijn werkloosheidsuitkering kan behouden, waardoor die job grotendeels wordt gesubsidieerd, veeleer dan dat het een faciliteren is van een overgang van inactiviteit naar activiteit?

 

Er zijn natuurlijk nog dingen. Er zijn heel veel zaken die kunnen en zouden moeten gebeuren op het vlak van arbeidsmarktbeleid die vandaag niet in het akkoord staan. Als het gaat over het flexibiliseren van de arbeidsmarkt, dan komt men eigenlijk niet verder dan te zeggen dat men een rondje zal overleggen met de sociale partners om, ik zeg maar wat, de 38 urenweek vrijwillig door een werknemer te laten uitvoeren in vier dagen in plaats van in vijf dagen. Terwijl dat eigenlijk een manier is om werken een stuk aantrekkelijker en gemakkelijker te maken voor heel veel werknemers, die op eigen vraag dat zouden moeten kunnen doen, om de heel eenvoudige reden dat het soms erg handig is om hun eigen privéleven te organiseren. Als het gaat over de work-lifebalance, om het in mooi Nederlands te zeggen, zijn dat soort flexibiliseringmaatregelen toch wel zeer aantrekkelijk. Maar blijkbaar vindt de federale regering niet eens de slagkracht om dat te beslissen, want die beslissing wordt voor zich uitgeschoven.

 

Het is hetzelfde als het over e-commerce gaat. Ik heb er uiteraard alle begrip voor dat de work-lifebalance daar ook moet behouden blijven. Maar de kans moet toch minstens bestaan om zonder veel omwegen het nachtwerk iets logischer te organiseren. Vandaag begint het nachtwerk om 20.00u. De helft van het jaar is het op dat moment nog klaarlichte dag. Ik vind het vreemd dat het nachtwerk dan al begint. Ook daar vindt de federale regering de slagkracht niet om stappen vooruit te zetten.

 

Een efficiënte overheid zou toch één van uw dada's moeten zijn als liberaal, tenzij u ook dat principe heeft opgegeven. Ik zie dat er daartoe een interfederaal platform zal worden opgericht waardoor meer werknemers van de ene regio in de andere actief zouden moeten kunnen zijn. Daarover heb ik een vraag aan u, mevrouw De Block.

 

Vindt u het getuigen van een efficiënte overheid om zo'n interfederaal platform op te richten, terwijl het eigenlijk al bestaat onder de vorm van Synerjob. Dat is het platform waarop zowel de VDAB als Actiris, ADG en FOREM al samenwerken. Daarbovenop gaat u nog een platform organiseren. Ik begrijp niet hoe u trots kunt zijn op een federale regering die niet eens de slagkracht vindt om ook maar een activerende maatregel voor onze arbeidsmarkt effectief te beslissen en uit te voeren. Dat het niet uitgevoerd wordt, kan ik mij levendig voorstellen. Het wordt immers niet eens beslist. Het enige dat wel in steen gebeiteld is bij de State of the Union van deze federale regering zijn de sociale uitgaven die maar toenemen.

 

Daarstraks hadden we het over de betaalbaarheid van de sociale zekerheid. U kunt de betaalbaarheid op verschillende manieren verzekeren. U kunt kijken naar de uitgaven en proberen die op een verstandige manier onder controle te krijgen. U kunt ook kijken naar inkomsten. Dat kunt u op twee manieren doen. U kunt degenen die werken vragen om meer bij te dragen. Dat is wat nu gebeurt. Maar u zou er ook voor kunnen zorgen dat meer mensen aan de slag gaan. U bewijst die ambitie wel lippendienst, maar ik stel alleen maar vast dat er geen enkele beslissing daartoe wordt genomen.

 

Spreekt u mij daarom tegen, mevrouw De Block, en zeg mij welke beslissingen er effectief genomen zijn die onze arbeidsmarkt zouden hervormen waardoor meer mensen aan de slag kunnen? Vindt u het getuigen van een efficiënte overheid dat er boven op een bestaand overlegplatform nog eens hetzelfde platform wordt georganiseerd?

 

Vindt u het eigenlijk logisch dat de overheid jobs gaat subsidiëren, zoals dat nu gebeurt met de knelpuntberoepen?

 

De voorzitster: Mijnheer Anseeuw, ik heb u het woord gegeven, gelieve nu opnieuw uw mondmasker te dragen. Dat geldt ook voor alle andere leden in de zaal. Alle Kamerleden dienen een mondmasker te dragen.

 

01.35  Maggie De Block (Open Vld): Ik heb weinig vragen gehoord maar u had waarschijnlijk al een tekstje voorbereid.

 

U bent het niet eens met wat de huidige regering heeft beslis en dat is uw goed recht. Ik steun echter elke maatregel en elk overleg dat mensen ertoe aanzet om aan een job te geraken. Nogmaals, ik heb weinig vragen gehoord maar vooral veel verklaringen.

 

01.36  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw De Block, ik heb u drie concrete vragen gesteld maar heb de indruk dat u ze niet hebt gehoord. U gaf nochtans de indruk dat u aan het luisteren was naar wat ik zei, maar misschien was dat niet zo. De rest van de dag hebt u echter nooit de indruk gegeven dat u aan het luisteren was naar wat hier werd gezegd.

 

Het feit dat u mijn drie concrete vragen niet beantwoordt, bewijst mijn punt. Ik zal u nog een vierde vraag stellen. U bent er bijzonder trots op dat deze regering een tomeloze ambitie toont wat betreft het activeren van mensen. Ik heb in de begrotingstabel gezien dat het de bedoeling van de regering is om met haar nieuwe beleid, bovenop het reeds bestaande, elk jaar 13.500 mensen meer aan de slag te krijgen.

 

De terugverdieneffecten worden in de begrotingstabel ingeschreven.

 

Als ik de notificaties echter lees, zie ik dat het maar over 10.000 mensen gaat. Dat vind ik vrij verwarrend maar het is niet eens zo belangrijk. Ik denk dat men daar op een bepaald moment met de natte vinger 10.000 in de tabel heeft geschreven. Aan het einde van de onderhandelingen heeft men dan vastgesteld dat de rekening nog niet helemaal klopte. Dan heeft men er opnieuw met de natte vinger 3.500 aan toegevoegd, maar men is vergeten om de eigen tekst aan te passen. Zo komt men aan de cijfers 10.000 en 13.500.

 

Het feit dat de teksten die de regering heeft voorgelegd een rommeltje zijn is echter niet de essentie. Het Federaal Planbureau heeft berekend dat er bij ongewijzigd beleid volgend jaar 15.000 werklozen bijkomen, dus zonder het aangekondigde nieuwe beleid waarover er meer vragen dan antwoorden zijn aangezien niemand weet wat het concreet zal inhouden. Er wordt immers niet beslist.

 

Deze regering gaat er prat op dat die tomeloze ambitie zich moet manifesteren in 13.500 mensen extra aan de slag. Dat betekent eigenlijk dat jullie bijzonder trots zijn op het feit dat het jullie ambitie is om volgend jaar netto 1.500 werklozen meer te hebben. Vindt u dat eigenlijk ambitieus, mevrouw De Block?

 

01.37  Maggie De Block (Open Vld): Ik denk dat u een foute berekening maakt. Ik heb die notificatie hier niet gezien, maar de premier heeft daarover het woord gevraagd.

 

01.38 Eerste minister Alexander De Croo: Jobcreatie gaat over de jobs die er bijkomen bovenop het ongewijzigd beleid. Het Federaal Planbureau zegt dat het bij ongewijzigd beleid volgend jaar om 13.000 jobs gaat, het jaar daarna om 48.000 jobs en het volgende jaar om 43.000 jobs.

 

Waarom denken wij dat het mogelijk is om 13.000 jobs meer te creëren? Hoe komen wij aan dat cijfer? 3.000 zijn het resultaat van wat wij al beslisten voor de opmaak van de begroting, net zoals we in juli al beslist hadden tot besparingen in de overheid. Doe daarbovenop 10.000, zo komt men aan 13.000 in totaal.

 

Waarom denken we dat onze uitspraak gerechtvaardigd is? Ik wil u vijf redenen geven waarom het gerechtvaardigd is. Ten eerste, de minimumlonen stijgen. Dankzij het sociaal akkoord stijgen de minimumlonen op 1 april naar een mooi bedrag, er komt ongeveer 50 euro netto bij voor de groep werknemers met de laagste lonen. Sommigen zullen tegenwerpen dat de brutokosten daardoor stijgen en de bedrijven het daarom moeilijk zullen krijgen. Nee, want in het akkoord dat we gesloten hebben, wordt dat gecompenseerd. We zorgen er dus voor dat de minimumlonen omhoog gaan en het aantrekkelijker wordt voor werknemers die hard werken, vaak de laagste lonen ontvangen en zeer moeilijke arbeidsuren hebben, terwijl het voor de werkgever exact hetzelfde blijft.

 

De tweede maatregel die werken aantrekkelijker maakt, is de taxshift voor de werkende middenklasse door een combinatie van de werkbonus en de hervorming van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid. Er is dus een pakket aan de fiscale kant, zodat het aantrekkelijker wordt om te werken.

 

Het derde element is de hervorming van de arbeidsmarkt. U vroeg daarnet of het interessant is om langdurig werklozen een premie te geven, als die een knelpuntberoep aannemen. Ik denk dat dat inderdaad een goede maatregel is. Dat soort maatregelen maakt het voor mensen interessant om na lange werkloosheid een job aan te nemen. We hebben in totaal 35 maatregelen, samen met de minister van Werk, die ervoor moeten zorgen dat het voor mensen attractiever wordt om te werken, waaronder bijvoorbeeld interregionale systemen, wat u waarschijnlijk wel kunt appreciëren.

 

De vierde reden waarom we denken dat onze stelling gerechtvaardigd is, heeft te maken met de arbeidsongeschiktheid. We hebben nu een zeer gedetailleerde aanpak om werknemers die te lang in een systeem zaten waarbij ze dachten dat ze op geen enkele manier meer konden bijdragen, ervan te overtuigen dat ze dat nu wel kunnen doen.

 

Dat zijn al vier redenen, maar wilt u nog een vijfde? Een vijfde reden zijn investeringen. Wij investeren enorm veel. De RRF wordt eigenlijk welhaast verdubbeld door bijkomende investeringen, trouwens ook door de Vlaamse regering. Misschien vraagt u zich af hoeveel extra jobs die investeringen rechtstreeks opleveren. Ze leveren jobs op, maar belangrijker is het algemeen economisch klimaat. Een economie waarin geïnvesteerd wordt, een economie die vooruitkijkt en de omslag maakt naar duurzaamheid, is een bloeiende economie. Een bloeiende economie levert jobs op, wat goed is voor de middenklasse.

 

Om die vijf redenen vind ik het absoluut gerechtvaardigd te zeggen dat wij met de regering een stuk meer jobs creëren dan de 13.000 die het Planbureau had genoemd.

 

Er werd ook gevraagd welk bedrag we daarop plakken. Dat bedrag is eigenlijk zeer redelijk. Een studie van de ULB zegt dat elke job 40.000 euro oplevert. De voorgaande regering, de regering-Michel, rekende op 35.000 euro per job. Wij zijn een stuk conservatiever en hebben in onze berekeningen gekozen voor 28.000 euro, wat ongeveer in het midden gesitueerd is van wat het Planbureau heeft aangekondigd. Wij hebben dus op een redelijk voorzichtige en conservatieve berekening gehanteerd.

 

Om die vijf redenen, die ik heb opgesomd, denken wij dat we erin zullen slagen dat cijfer op het moment dat we uit de crisis komen – en dat gebeurt sneller dan verwacht – te halen. Daar steek ik mijn hand voor in het vuur.

 

01.39  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de premier, u hebt een loffelijke poging ondernomen, waarvoor mijn dank, om de vis te verdrinken in een antwoord dat eigenlijk geen antwoord is op mijn vraag.

 

Mevrouw De Block, u zegt dat ik niet kan tellen. 15.000 min 13.500 is 1.500, maar als u zegt dat het iets anders is, dan hebben we natuurlijk echt een probleem. Ik heb gezegd dat het Planbureau, bij ongewijzigd beleid, voorziet dat er volgend jaar 15.000 mensen meer werkloos worden. U doet er 13.500 vanaf, dus er komen volgend jaar nog altijd 1.500 werklozen bij. Ik stelde de eenvoudige vraag of u dat ambitieus genoeg vindt. U antwoordt dat u dat niet kunt berekenen. Bon, dan hebben we natuurlijk wel een probleem. Maar zo verwonderlijk is dat niet.

 

U bent fractieleider van een regeringspartij en geeft toe dat u de notificatie niet hebt gezien. U staat hier dus beslissingen van uw regering te verdedigen, terwijl u niet weet wat ze heeft beslist, want dat staat in de notificatie. Wat staat u daar dan eigenlijk te doen, mevrouw De Block?

 

Ten derde, wat de terugverdieneffecten betreft, mijnheer de premier, het is natuurlijk het een of het ander. Als u 28.000 euro terugverdieneffecten wil aanrekenen in uw begroting, per voltijds equivalent dat u extra aan de slag krijgt, dan gaat dat natuurlijk niet over de laagste lonen, terwijl u in heel uw betoog met uw vijf argumenten het had over het aantrekkelijk maken van werken voor de mensen met de laagste lonen. Het is het een of het ander: ofwel gaat het over de laagste lonen, ofwel niet. U spreekt zichzelf dus tegen.

 

Met andere woorden, van activeringsmaatregelen is hier geen sprake, want mevrouw De Block heeft mijn vraag hierover niet gehoord. U, mijnheer de premier, hebt mij wel gehoord, dus het lag niet aan mij, het lag aan mevrouw De Block. Misschien is er sprake van een concentratieprobleem – dat kan altijd –, maar daar bestaan pilletjes voor. Hoe dan ook, er worden geen activeringsmaatregelen beslist, er wordt wel heel wat lucht als terugverdieneffect in de begroting ingeschreven. Het resultaat is dat er, volgens uw cijfers en volgens de cijfers van het Planbureau, niet volgens de mijne, netto volgend jaar meer werklozen zullen zijn dan nu. En dat vindt de regering en Open Vld op kop bijzonder ambitieus. Wel, nu breekt mijn klomp helemaal. (Woorden geschrapt op vraag van de voorzitster)

 

01.40  Maggie De Block (Open Vld): Ik vind dat wel een heel persoonlijke aanval, mevrouw de voorzitster.

 

(Applaus)

 

Mevrouw de voorzitster, ik heb vandaag iemand in de koffiekamer van het personeel zien uitkafferen, omdat u zonder masker binnenkwam langs de verkeerde deur. Ik had een getuige, de heer Jean-Marie Dedecker. Dat is ook respectloos. U kunt er daar misschien mee wegkomen, maar niet bij mij.

 

01.41  Catherine Fonck (cdH): Madame la présidente, je ne suis ni l'avocate de la majorité gouvernementale, ni celle de ma collègue Mme De Block, mais je trouve qu'effectivement, dans cette Assemblée, les attaques comportant des sous-entendus grossiers et les attaques personnelles sont inacceptables. Comme présidente, vous avez la possibilité d'exiger de rayer des mots inacceptables du contenu des débats. Je vous demande en tout cas de le faire car je trouve que les choses vont trop loin. Je vous remercie.

 

La présidente: Je le fais bien volontiers.

 

01.42  Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw Fonck, wij zijn het niet altijd eens, maar wij blijven altijd respectvol.

 

Het ging over de langdurig zieke werknemers. Voor hen is het belangrijk, zoals hier vandaag meermaals is aangegeven door minister Vandenbroucke, om te weten wat hij of zij wel nog kan en niet meer kan. Hij of zij mag zeker niet focussen op wat niet meer zal lukken. Dat is het hele idee van de fitnote die er ook zal komen. Mensen worden gere-integreerd in werk. Zij denken ook dat er voor hen niets meer kan. Er moet echter worden gekeken naar de mogelijkheden die de mensen wel nog hebben. Ook wordt onderzocht hoe mensen aan het werk kunnen blijven of langer aan het werk kunnen blijven bij degeneratieve ziektes die vaak jonge mensen treffen.

 

Het is niet gemakkelijk om dat te doen. Dat weet ik ook. Het zal zeker ook niet voor iedereen mogelijk zijn. Dat is ook belangrijk om te weten. Daarom is er ook de vrijwilligheid en het belang van een goede begeleiding en hulp op de weg naar werk.

 

Het is niet zomaar echt nodig. Er zijn immers veel langdurig zieken en invaliden in ons land. België scoort op dat vlak hoger dan het gemiddelde in de Europese Unie. Het is van belang dat die groep goed wordt gere-integreerd en begeleid.

 

Er zijn al initiatieven genomen, ook qua preventie die ook heel belangrijk is, teneinde te vermijden dat mensen uitvallen, vooral door psychische overbelasting of mogelijke moeilijkheden die zij ondervinden in het combineren van hun job met hun privéleven en hun sociaal en familiaal leven.

 

Het is goed dat goed wordt ingezet op de trajecten die nu nog zullen worden opgestart en op het werk dat wordt voortgezet door de huidige regering en dat daarover een echt goede dialoog is.

 

De regering pakt dit nu aan met een grondig plan, dat goed voorbereid is. Het plaatst zowel werkgevers, werknemers, alle artsen die daaraan te pas komen alsook ziekenfondsen voor hun verantwoordelijkheid. Veel mensen die langdurig ziek zijn, zijn zelf vragende partij om aangepast werk te kunnen doen. Zij zullen in deze zoektocht beter worden ondersteund en begeleid door deze regering.

 

Werken moet ook meer lonen, het werd hier reeds gezegd, ook door collega Hedebouw. Er moet meer worden verdiend. Er is de genomen maatregel met betrekking tot de tijdelijke heffing uit 1994. Dat is nog een heffing van de heer Jean-Luc Dehaene, een streekgenoot van mij. Hij mag het echter niet meer meemaken dat die bijzondere bijdrage aan de sociale zekerheid uitdooft en op termijn wordt afgeschaft. Dat is inderdaad belangrijk. Die bijdrage gaat verdwijnen, eerst voor de laagste inkomens, terecht, en daarna zal het gefaseerd ingevoerd worden.

 

Werk is belangrijk, maar het gaat ook over levenskwaliteit. Levenskwaliteit is voor de mensen ook belangrijk. De moeilijkheid is om de balans te zoeken tussen werk, sociaal leven en gezinsleven. Dat gaat zowel op voor jonge mensen, met jonge kinderen, als voor iets oudere mensen zoals ik, met zorg voor kleinkinderen en ouders. Dat zijn moeilijke momenten in het leven en dan moet men keuzes kunnen maken en het werk kunnen organiseren op een manier dat men een balans vindt. Daarom is het ook belangrijk dat werken flexibeler zal kunnen zijn en dat telewerk voor een stuk zal kunnen blijven, evenals dat de mogelijkheid er komt om de arbeidstijd in overleg met de werkgever te spreiden in de week.

 

Het is belangrijk dat het sociaal overleg zich daarover zonder taboes kan beraden. Er werd gevraagd waarom dat eerst naar het sociaal overleg moet. Dat is hoe er in ons land wordt gewerkt. Eens de geesten ook daar gerijpt zijn, moet het mogelijk zijn voor de mensen om gemakkelijker anders te kunnen werken. We hebben veel geleerd in deze coronatijden. Een betere fiscale aftrek voor kinderopvang is ook belangrijk. Al deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat de combinatie werk en gezin gemakkelijker wordt.

 

Wat betreft nachtwerk, als mensen vrijwillig een of meerdere avonden willen werken omdat ze op die manier beter de taken kunnen verdelen, dan is dat een goede zaak voor de e-commerce. Veel jobs in ons land vloeien weg naar de buurlanden. Er wordt nu meer dan ooit online gekocht. Ook dat is een erfenis van corona. Vooral onze buurlanden creëren daarmee werkgelegenheid die wij verliezen. Wij zullen dus maatregelen nemen op het vlak van e-commerce. Mensen die vrijwillig 's avonds willen werken, moeten dat ook kunnen.

 

De opleiding van werknemers blijft ook een belangrijk punt, maar daar wordt meer gekeken naar elke situatie apart. Ook daar mag er immers geen stilstand zijn. Een constante, goede opleiding zorgt voor goede arbeidskrachten, zoals we hebben gezien in de ziekenhuizen, waar er constant opleidingen en bijscholingen worden gegeven. Daar heeft dat geloond.

 

Natuurlijk is het beter om over de verschillende regio's samen te werken. Dat was ook een van uw vragen. Waarom moet daarvoor een platform worden gemaakt? Wel, omdat het een beetje gek is dat er voor iemand die in Waals-Brabant naar een job zoekt, terwijl hij die een paar kilometer verder in Oost-Vlaanderen kan vinden, geen uitwisseling van gegevens zou zijn tussen de VDAB en zijn Waalse tegenhanger. Het is dus goed dat mensen ook op die manier beter naar werk zullen worden begeleid.

 

We zetten ook in op mensen die ontslagen worden. Voor hen zullen transitietrajecten soelaas moeten bieden. Ook weer een begeleiding naar een andere job voor een aantal jaar of voor een hele periode. De methode bestaat erin om mensen vlugger aan de slag te krijgen die ontmoedigd zijn omdat ze hun job verloren hebben.

 

Collega's, het is duidelijk dat deze regering werk maakt van meer mensen aan het werk te krijgen. Meer activering, een betere work-lifebalance, meer mensen aan de slag en dus ook meer welvaart. Ik vraag me eigenlijk af of iemand in dit halfrond dat op zich een slechte zaak zou kunnen vinden.

 

Er wordt geïnvesteerd en ook onze begroting wordt fors verbeterd. We komen uit een moeilijke periode en zetten stappen om terug op het juiste pad te geraken, ook met onze begroting.

 

01.43  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw De Block, ik heb het gevoel dat u uw betoog aan het afronden bent. Vandaar dat ik even een thema wilde aanstippen. Hoewel ik het gehoopt had, heb ik in uw uiteenzetting niets gehoord over de kwestie van het koloniale verleden. Het is een thema waarover ik in geen van de uiteenzettingen van de andere fractieleiders iets gehoord heb.

 

Het gaat om de kwestie van het koloniaal verleden. U weet dat wij daarvoor in dit Parlement een bijzondere commissie hebben opgericht onder voorzitterschap van de heer De Vriendt. Ik denk dat uw partij daar zo'n anderhalf jaar geleden één van de nadrukkelijke pleitbezorgers voor was.

 

De koloniale erfenis is iets actueels. Dat is eigenlijk raar want Congo is ondertussen al 61 jaar onafhankelijk. Toch kan men vandaag geen krant openslaan zonder dat het over dekolonisatie gaat. Eén van de vele vragen die dit land in dat verband worden gesteld door de ex-kolonies, maar ook door mensen van de diaspora en van de gemeenschappen die hier verblijven, is een financiële vraag. Men spreekt namelijk van herstelbetalingen. Met die vraag ben ik het voor alle duidelijkheid volledig oneens. Ik denk dat men de gewone Vlaming van vandaag niet verantwoordelijk kan stellen voor de misdaden van de Saksen-Coburgs en de Belgische Staat van een eeuw geleden, laat staan dat hij daarvoor zou moeten betalen.

 

Mevrouw De Block, toch heb ik een hoopvol signaal gekregen. Als ik uw cijfers in de begroting grondig doorspit, dan zie ik daar geen enkele indicatie van. Er is geen budget ingeschreven voor dergelijke herstelbetalingen. Voor alle duidelijkheid had ik daarover van u echter graag bevestiging gekregen. Kunt u bevestigen dat er in deze begroting geen budgetten voorzien worden voor herstelbetalingen aan de ex-kolonies of aan hun diaspora en er deze legislatuur dus ook geen dergelijke herstelbetalingen komen?

 

01.44  Maggie De Block (Open Vld): Zoals u weet is er een commissie waarin uitvoerig besproken is hoe er verder zal gewerkt worden, namelijk met hoorzittingen, met schriftelijke getuigenissen en met een hele reeks gasten die zich aanmelden om hun getuigenis te komen geven. Daarom vind ik dat u op de zaken vooruitloopt. Het is misschien iets waardoor u geboeid bent. Ik zie de link met deze begroting echter niet. Er is daarvoor inderdaad geen lijn voorzien.

 

Als er daarvoor een lijn voorzien zou zijn, zou uw vraag terecht geweest zijn. Ik ga echter niet vooruitlopen op de zaken. Ik heb alle vertrouwen in het werk dat deze commissie zal doen.

 

01.45  Tomas Roggeman (N-VA): Het is jammer dat u mij geen duidelijkheid geeft. Ik was optimistisch, maar u hebt mijn hoop ter plekke de grond in geboord. Open Vld heeft de doos van Pandora geopend en u was de ideale persoon geweest om die vanavond opnieuw te sluiten, maar u sluit geen herstelbetalingen uit. Dat is jammer.

 

01.46  Maggie De Block (Open Vld): U geeft een rare interpretatie aan wat ik gezegd heb, maar ik zal niet vooruitlopen op het werk van een hele commissie. Daarmee zou ik immers geen respect tonen voor het werk dat daar moet worden gedaan. De hoorzittingen moeten nog plaatsvinden en u trekt hier al een conclusie. Wat voor een manier van werken is dat? Wordt er geen rekening meer gehouden met de normale manieren van werken in de Kamer? Als dat is wat u wilt bereiken, bent u goed bezig.

 

01.47  Tomas Roggeman (N-VA): U hebt daarnet zelf een overtuigd pleidooi gevoerd voor een respectvollere benadering van elkaar als Parlementsleden. Het is dan ook jammer dat u op deze manier omgaat met een inhoudelijke vraag over de begroting. U hebt mij duidelijkheid gegeven. In deze begroting staat niets ingeschreven, maar u sluit niet uit dat er iets zal komen. U voorziet geld voor herstelbetalingen van de Vlaamse belastingbetaler ten bate van de diaspora van ex-kolonies.

 

01.48  Maggie De Block (Open Vld): Ik zeg dat ik niet op de zaken vooruitloop en vooraf zeg of dat wel of niet zal gebeuren. We wachten het werk van de commissie af.

 

Is dat zo moeilijk om te begrijpen? Dan ben ik blij dat uw euro gevallen is.

 

Collega's, het is belangrijk dat, nu de coronacrisis bijna ten einde is, laat ons dat tenminste hopen, alle zeilen worden bijgezet om jobs te creëren, om onze economie te stimuleren en om de koopkracht overeind te houden.

 

Er wordt een inspanning gedaan. Voor sommigen is het niet genoeg. Voor anderen is het te veel. Ik heb vandaag al zowat alles gehoord. Het is vooral belangrijk dat wij de goede kant op gaan. Ik denk aan de eisen die op Europees vlak worden gesteld. Ons land zal ook volop investeren in het creëren van meer jobs in de toekomst.

 

Het is belangrijk dat er ook oog is voor andere zaken waarmee wij worden geconfronteerd. Ik denk bijvoorbeeld aan cybercriminaliteit. Zelfs onze Assemblee is daar dit jaar door getroffen. Wij dachten ook dat wij hier veilige systemen hadden, maar wij hebben toch ook een angstig moment gekend toen alles hier plat lag, mevrouw de voorzitster. De nodige inspanningen werden gedaan om het hier veiliger te maken. De veiligheid van onze burgers, onze bedrijven, onze ziekenhuizen is heel belangrijk. De maatregelen op dat vlak worden ook voorbereid.

 

We investeren ook in Justitie, ook een zeer belangrijk departement als het gaat om veiligheid. De minister zal middelen krijgen om mensen die kleine celstraffen moeten uitzitten te kunnen onderbrengen in 15 nieuwe detentiehuizen. Daar wordt al heel lang over gepraat, maar daarvoor is nu eindelijk een budget vrijgemaakt.

 

Meer dan een paar honderd mensen kunnen in die detentiehuizen worden geplaatst.

 

01.49  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw De Block, bedankt dat u over Justitie begint want in de regeerverklaring is het gedeelte met betrekking tot Justitie veeleer anekdotisch, hoewel de regering het een prioriteit vindt. Ik ben dan ook blij dat u het onderwerp van de detentiehuizen aansnijdt. Het kwam vandaag ook in een aantal kranten aan bod omdat in de regeerverklaring het treffende zinnetje staat dat voor het eerst in meer dan twintig jaar alle straffen zullen worden uitgevoerd.

 

Mag ik u ten eerste eraan herinneren dat de Open Vld een van de weinige partijen is die al meer dan twintig jaar onafgebroken in de regering zit? Dit gaat over een wet van 2006, gereactiveerd onder de Zweedse coalitie, die eindelijk zal worden uitgevoerd en op 1 december 2021 in werking zal treden. De gevolgen zijn dat er minstens 400 extra plaatsen nodig zullen zijn. Dat heeft het kabinet van voormalig minister Geens nog berekend. U spreekt over 15 detentiehuizen over een hele legislatuur. Waar zult u 400 plaatsen halen? Hoe zult u de straffen uitvoeren? De gevangenis van Haren zal immers niet klaar zijn. De gevangenis van Dendermonde zal in januari evenmin klaar zijn. De eerste gevolgen zullen in januari voelbaar zijn. We kampen nog met de achterstand door de coronacrisis. Er zijn immers veel strafonderbrekingen geweest die nog moeten worden ingehaald. Daarnaast is er de klassieke overbevolking. Dan zijn er de detentiehuizen waarnaar u verwijst. Ik heb echter vandaag gelezen dat er volgens de minister dit jaar waarschijnlijk één detentiehuis zal opengaan. Naar schatting kunnen er 20 tot 60 personen worden opgevangen, terwijl we vanaf januari ongeveer 400 plaatsen nodig zullen hebben.

 

Ik ben het met u eens dat veiligheid belangrijk is en dat straffen moeten worden uitgevoerd. Waar zult u die plaatsen echter vinden tegen januari 2022?

 

01.50  Maggie De Block (Open Vld): Wel, de beslissing is belangrijk en het nodige geld voorzien is dat ook. De uitvoering laat ik over aan de minister van Justitie.

 

01.51 Minister Vincent Van Quickenborne: Die vraag is eigenlijk aan mij gericht en ik wil ze graag beantwoorden. Collega De Wit, u weet dat wij de straffen ook effectief zullen uitvoeren. Het is een beslissing die telkenmale werd uitgesteld, ook onder de Zweedse regering. Deze regering doet wel wat moet. De 400 plaatsen waar u naar verwijst, zijn plaatsen die nodig zullen zijn, maar na verloop van tijd. Het is niet zo dat we in januari plots 400 plaatsen nodig hebben. Die zullen stap voor stap nodig worden en we gaan dit jaar nog een detentiehuis openen. We hopen er volgend jaar nog enkele aan toe te voegen. Dat betekent dat we in de loop van volgend jaar 100 à 150 plaatsen zullen hebben. In september komt dan de opening van Haren, waar we netto plaatsen winnen. Ook Dendermonde wordt volgend jaar geopend. Op die manier zullen we ervoor zorgen dat er voldoende plaatsen zijn om de strafuitvoering effectief te kunnen organiseren.

 

Ten tweede, u weet dat het de bedoeling is van de regering om door een effectieve strafuitvoering, door er dus voor te zorgen dat de wet ook wordt uitgevoerd, de inflatie van strafmaat bij de rechters te breken. Concreet, als de rechter vandaag zeker wil zijn dat iemand naar de cel gaat, dan spreekt hij een straf uit van meer dan drie jaar. Straffen van minder dan drie jaar worden immers niet uitgevoerd. Met andere woorden, rechters worden ertoe aangezet om de strafmaat kunstmatig op te blazen. Met deze beslissing zullen we ervoor zorgen dat de rechter zeker weet dat de straf die hij uitspreekt ook wordt uitgevoerd. De combinatie van al die elementen zorgt ervoor dat we voorbereid zijn om dit goed te kunnen aanpakken.

 

01.52  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, u zei dat er voor het einde van het jaar een detentiehuis komt. Mag ik vragen waar dat zal zijn en hoeveel plaatsen het zal tellen? Vanaf 1 december treedt deze wet immers in voege. U mag dan wel zeggen dat het niet onmiddellijk de grote overrompeling zal zijn, er zullen er wel meteen al heel wat zijn. Er worden immers dagelijks vonnissen geveld en dus ook straffen uitgesproken. Laat ons hopen dat dit niet de allerlangsten zullen zijn zodat die kunnen worden opgevangen in detentiehuizen.

 

U zult die ruimte wel nodig hebben. U kunt zich wel trots op de borst kloppen en zeggen dat de strafuitvoering volledig zal zijn maar u zult niet over voldoende plaatsen beschikken als de wet van kracht wordt en de eerste mensen zich aandienen. Over hoeveel plaatsen denkt u tegen eind dit jaar te beschikken, mijnheer de minister? Waar?

 

01.53 Minister Vincent Van Quickenborne: Zoals u weet, wordt de wet van kracht op 1 december. Midden tot eind januari zullen de eerste vonnissen betekend worden onder het nieuwe regime. We zullen ervoor zorgen dat de detentie tegen dan naar behoren werkt. Momenteel legt de Regie der Gebouwen de laatste hand aan de plaatsbepaling. De locaties zullen dan ook binnenkort worden bekendgemaakt. In de loop van volgend jaar zullen we bijkomende detentiehuizen kunnen openen. We zoeken al een tijdje naar locaties en voeren gesprekken met lokale besturen, dus dat loopt goed.

 

Mevrouw De Wit, ik stel vast dat u blijft herhalen dat Justitie beloftes doet maar ze niet waarmaakt. Eerst zei u dat de korte straffen nooit zouden worden uitgevoerd. In de commissie zei u niet te geloven dat deze regering dat zou realiseren. We zullen dat wel doen. Vervolgens zei u niet te geloven dat er voldoende plaatsen zouden zijn.

 

We zullen werken met detentiehuizen, een concept waarvoor in dit Parlement al jaren wordt gepleit. Het gaat om een nieuwe vorm van detentie, omdat uit Scandinavische modellen blijkt dat die leidt tot minder recidive. Vzw De Huizen pleit hier al jaren voor.

 

Deze regering zal dat doorvoeren.

 

Ten derde, u klaagt aan dat wij voor de oprichting van detentiehuizen geen geld hebben. Welnu, wij schrijven daarvoor nu 92 miljoen euro in de begroting in. Stap voor stap doen wij dus wat wij zeggen.

 

Als oppositielid kunt u met de meerderheid van mening verschillen, maar eigenlijk had ik verwacht dat u dit een stap in de goede richting zou noemen. Ik hoor daarentegen niets dan kritiek. Daar is ons gevangeniswezen of Justitie eerlijk gezegd niet bij gebaat.

 

01.54  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb u een vraag gesteld om na te gaan of u uw beloftes zult kunnen nakomen.

 

Kent u inzake de detentiehuizen uw geschiedenis wel? In de legislatuur die startte in 2010 heeft toenmalig collega Sarah Smeyers een resolutie ingediend met de vraag aan de toenmalige regering om detentiehuizen op te richten. Ik heb die mee ondertekend. U kunt dus niet beweren dat jullie het warm water hebben uitgevonden, want dat zou heel incorrect zijn.

 

Ik hoop oprecht dat u de strafuitvoering grondig kunt aanpakken. Het is mijn taak om aan u te vragen of u daarvoor de benodige plaatsen hebt. Op die vraag krijg ik echter geen antwoord. U mag het mij dan ook niet kwalijk nemen dat ik die vraag zal blijven herhalen. The proof of the pudding is in the eating. We zullen het zien.

 

01.55  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, vous avez parlé de l'exécution des petites peines. Je ne sais pas si vous avez eu des contacts avec les gens de terrain, mais ceux-ci sont furieux face à cette politique.

 

Vous connaissez la situation dans nos prisons. La surpopulation y est dramatique. On se fait taper sur les doigts par toutes les instances européennes à ce sujet.

 

Cette politique d'exécution des petites peines va contribuer à augmenter encore plus la surpopulation carcérale. Les gens de terrain ne savent pas comment ils vont pouvoir gérer cette catastrophe qui vient s'ajouter à celle qui existe déjà.

 

Vous dites qu'on va construire des maisons de détention, ce qui est très bien. Vous dites aussi avoir réagi suite aux propos de Mme De Wit selon lesquels il ne s'agissait que de promesses.

 

Mais il y a matière à s'inquiéter, monsieur le ministre. La semaine passée, je suis allée visiter la prison de Mons. Dans une des ailes, une cellule peut recevoir quatre détenus. Le plafond de cette cellule s'est écroulé, il y a maintenant deux ans. Il n'a jamais été réparé.

 

Comment peut-on vous croire sur parole, alors qu'en deux ans on n'est pas parvenu à réparer une cellule, lorsque vous dites qu'on va construire en un clin d'œil des maisons de détention pour répondre à la surpopulation carcérale qui sera la conséquence de la politique que vous allez mettre en place.

 

J'ai discuté avec les directeurs de prison, les syndicats. Cette mesure les rend furieux. Ils ne voient pas le bout. Ils sont déjà dans une situation très critique. On a parlé, tout à l'heure, des malades de longue durée. Le nombre d'agents absents pour cause de maladie de longue durée est en augmentation croissante, notamment en raison des conditions de travail et de l'état des bâtiments qui sont déplorables. Cela fait des années que rien ne change. Et, aujourd'hui, vous mettez en place une politique qui va encore aggraver la situation sans en mesurer les conséquences.

 

Quand je vous écoute et quand j'écoute les personnes sur le terrain, je constate qu'il existe deux mondes différents. Il y a un énorme décalage. Permettez-nous de douter de vos paroles. Jusqu'à aujourd'hui, il n'y a qu'une maison de détention.

 

01.56  Vincent Van Quickenborne, ministre: Monsieur Boukili, vous êtes un homme engagé en commission de la Justice, ce que j'apprécie. Mais il faut quand même connaître le dossier. Vous parlez de construire des maisons de détention. On ne va pas en construire. On va en louer et éventuellement en acheter. Ensuite, vous dites qu'il n'y a qu'une maison de détention. Il y a deux maisons de transition: une maison à Enghien et une maison à Malines. C'est le collègue Koen Geens qui les a installées en 2017, il me semble. Il s'agit de maisons de transition qui accueillent des personnes qui arrivent à la fin de leur peine et qui, avant de se réintégrer dans la société, sont placées dans ces lieux.

 

01.57  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Je parle des maisons de détention, pas des maisons dans lesquelles on va placer des personnes qui vont être relâchées.

 

01.58  Vincent Van Quickenborne, ministre: Il y a deux maisons de transition, qui ne sont pas des maisons de détention. En ce qui concerne ces dernières, on a prévu un budget de 92 millions d'euros d'investissements, notamment pour des infrastructures et pour trouver de la capacité afin de gérer cette situation.

 

Par ailleurs, il est vrai que la surpopulation existe dans notre pays.

 

La surpopulation a évolué de 20 % dans les années 2010 à 11 % aujourd'hui. C'est une réalité. Aujourd'hui, il y a 10 500 détenus pour une capacité de 9 400 places. Mais le gouvernement agit en la matière. Nous allons ouvrir la prison de Haren en septembre 2022, qui aura une capacité de 1 190 places. J'ajoute à cela l'ouverture de la nouvelle prison de Dendermonde en 2022.

 

La surpopulation existe depuis les années 70 ou 80. Nous y travaillons étape par étape et nous ajoutons de la capacité.

 

01.59  Vanessa Matz (cdH): Sur des dossiers aussi compliqués, il faut éviter les slogans. On a l'impression qu'on agite des slogans sans tenir compte de la réalité dans les prisons. Je suis également contactée par des directeurs de prisons qui sont extrêmement inquiets de cette mesure.

 

Il serait trop facile de dire que certains partis sont contre l'exécution des peines. Il ne s'agit pas de cela. Il serait trop facile de dire que nous sommes laxistes et que nous ne voulons pas que les gens soient punis. Nous ne disons pas cela.

 

La question est de savoir si, en termes de punition, il n'y a pas autre chose que la prison. Il ne faut pas qu'il y ait de sentiment d'impunité mais il ne faut pas spécialement passer par la case prison, dont on sait qu'elle est quand même une usine à récidive. C'est dans cet esprit que nous voudrions essayer d'attirer votre attention sur le fait qu'on peut travailler sur autre chose que l'enfermement pur et simple. Je sais que c'est très facile et que cela rassure certainement une partie de la population qui se dit que ce gouvernement est sécuritaire et qu'il n'y aura plus d'impunité. Mais, en faisant cela, je pense qu'on loupe l'objectif.

 

Je suis quand même étonnée du silence assourdissant de certaines formations politiques du gouvernement sur ce point. Cela dit qu'au fond, pour punir, il n'y a que la prison, il n'y a pas de modes alternatifs. On ne conçoit pas la peine comme une forme de réinsertion, de réapprentissage qui peut éviter la récidive. On le sait, vous l'avez aussi dit en commission de la Justice, monsieur le ministre: la prison produit actuellement de la récidive. Nous n'avons donc rien gagné à part masquer les problèmes et dire qu'on a fait ce qu'il fallait alors que l'on n'a rien fait du tout. Il faut aller dans ce sens-là: ne pas être laxistes, mais lutter effectivement contre le sentiment d'impunité qui mine, il est vrai, la société. Mais il y a d'autres moyens de le faire qu'en disant que toutes les peines vont être exécutées. Circulez, il n'y a rien à voir, c'est l'arbre qui cache la forêt.

 

La présidente: Monsieur Boukili voudrait aussi réagir.

 

01.60  Nabil Boukili (PVDA-PTB): J'en profite, de cette manière, ce sera une seule réponse pour les deux. Effectivement, monsieur le ministre, je ne parle pas de maisons de transition. J'ai employé le mot "construction", mais disons plutôt "création" de maisons de détention. Un problème s'ajoute, parce qu'il y a des budgets pour les bâtiments etc., mais un budget n'est pas clair. Ce problème, c'est la surpopulation. Il y a aussi pénurie d'effectifs dans les prisons. C'est un élément auquel on est confronté tous les jours. Il y a la loi sur le service minimum quand il y a des grèves, mais les prisons tournent tous les jours avec un service minimum! C'est pour cela qu'ils faisaient grève, pour avoir assez de personnel pour faire face. Ma collègue signale le fait que nos prisons sont des usines à récidive. C'est tout à fait juste.

 

Notre taux de récidive est l'un des plus mauvais en Europe. C'est notamment dû au fait qu'il n'y a pas de politique de réinsertion. Et il ne peut pas y avoir de politique de réinsertion parce qu'on ne dispose pas du personnel nécessaire pour pouvoir faire le travail correctement. On parle ainsi de la création de maisons de détention, de la prison de Haren. Je doute que ce soit une réponse suffisante aux problèmes auxquels on est confronté aujourd'hui et je réitère également mes doutes quant au fait qu'on serait capable de créer de la place sans compter, alors qu'on est incapable de réparer une cellule.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous nous apporter plus de précisions sur le personnel que vous envisagez d'engager dès aujourd'hui pour renforcer les agents pénitentiaires? Vous parlez de nouveaux bâtiments et, par conséquent, de personnel en plus. Cela signifie-t-il qu'il y a, dans votre tableau ou dans votre budget, un montant alloué au recrutement de personnel? Je ne l'ai pas vu. Si tel est le cas, combien de personnes comptez-vous recruter pour répondre à ces problèmes?

 

01.61  Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, le premier ministre vient de me dire que ces questions doivent plutôt être posées dans le cadre du débat thématique pour lequel Mme Matz, et vous-même monsieur Boukili, êtes inscrits. J'y réponds toutefois. Vous me connaissez. Et, si vous me promettez qu'avec ceci, le débat est fait, j'y réponds d'autant plus avec plaisir! Et je fais également plaisir à tous les parlementaires.

 

01.62  Catherine Fonck (cdH): Les autres ministres seront moins contents.

 

01.63  Vincent Van Quickenborne, ministre: Je ne sais pas encore, madame.

 

L'intervention de Mme Matz est tout à fait pertinente, chers collègues, bien qu'elle soit de l'opposition. Il est vrai que la prison n'est pas toujours la meilleure réponse.

 

Voilà pourquoi il faut réformer le Code pénal, le Code pénal qui dispose que toutes les infractions sont sanctionnées par une peine de prison. Telle n'est pas la réponse. Il faut prévoir une catégorie d'infractions qui ne soient plus sanctionnées par une peine de prison. Voilà le débat que nous allons mener ici au Parlement, et il s'agit d'un débat important, vous avez tout à fait raison.

 

Ensuite, sur le fait que les prisons actuelles sont des usines à récidive, là aussi, la réponse est oui. Ce n'est évidemment pas la faute du personnel, pas du tout. Le problème provient des infrastructures, qui sont vieilles, et nous faisons des efforts sur ce plan: nous construisons la prison d'Anvers, pardon, de Bruxelles - Haren - et de Dendermonde. Avec mon collègue Mathieu Michel, nous avons signé la construction d'une nouvelle maison d'arrêt à Anvers, où la situation est désastreuse, comme nos collègues d'Anvers le savent. Il est également prévu de rénover la prison de Bourg-Léopold. Il s'agit donc d'un plan pluriannuel pour lequel nous avons dégagé les moyens.

 

Que comptons-nous faire à court terme? Pour diminuer la récidive, madame Matz et monsieur Boukili, il faut investir dans l'accompagnement des détenus. Aujourd'hui, on attend jusqu'à la fin de la peine de prison pour commencer à accompagner les détenus. Il faut entamer cet accompagnement dès le début. Nous avons prévu un supplément de près de 200 membres du personnel à cet effet. Ainsi, dans la prison de Haren, qui ouvrira l'année prochaine, nous avons prévu à côté de la fonction d'assistant de protection, une fonction d'accompagnateur de détention. Cette personne sera plutôt un modèle de rôle pour le détenu.

 

We hebben een duidelijke afspraak met de vakbonden: alle vacatures willen we ook invullen.

 

Il faut pourvoir toutes les places vacantes. Nous venons d'engager une nouvelle directrice au SPF Justice, notamment pour les ressources humaines. C'est une femme brillante. Elle vient de la SNCB et des Finances. Elle a réalisé des choses merveilleuses. C'est un talent de notre société. Je ne vais pas la nommer, parce qu'elle va dire que j'exagère.

 

Nous allons accélérer les procédures pour pourvoir les postes. Souvent, cela prend trop de temps. Nous allons aussi initier un employer branding pour la Justice, à partir de la fin du mois de novembre, pour attirer les gens. Nous allons aussi parler de meilleures conditions de travail pour les agents pénitentiaires.

 

Madame la présidente, pour finir à propos de cette cellule de la prison de Mons, je m'excuse de ne pas avoir la réponse exacte pour le moment. J'ai déjà visité la moitié des 35 prisons, en un an. Vous le faites aussi, monsieur Boukili. Je vous remercie. C'est bien. En tant que parlementaires, vous avez le droit de visiter les prisons. Il faut le faire.

 

Chers collègues, il faut voir la situation. Il y a des prisons où cela fonctionne bien. Il y en a où la situation est épouvantable. C'est le cas à Anvers, où je me suis rendu deux fois. Quant à la situation à Mons, il est exact qu'elle est surpeuplée. J'ai également visité Lantin. Je ne vais pas toutes les citer.

 

Je vais donc m'informer à propos de cette situation. Comme vous le savez, je suis aussi un homme qui, quand il entend quelque chose, intervient et essaie de résoudre le problème le plus vite possible.

 

La présidente: Monsieur le ministre, dois-je vous rappeler que nous sommes dans le débat général? Cette règle est vraiment difficile à appliquer aujourd'hui.

 

01.64  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, je voulais demander à ma collègue Maggie De Block si elle pouvait continuer.

 

La présidente: Cela tombe à pic, madame De Block.

 

01.65  Maggie De Block (Open Vld): We blijven bij het departement Justitie met nog een belangrijke werf, waarmee van start wordt gegaan, namelijk de hervorming van het strafrecht om het naar de 21ste eeuw te brengen, waarvoor het ontwerp in de commissie ter bespreking ligt. Een belangrijk onderdeel is de actualisatie van de aanpak in het strafrecht van intrafamiliaal en seksueel geweld, dat naar aanleiding van getuigenissen daarover het onderwerp van heel wat bespreking in de Kamer was.

 

Ik zal niet uitweiden over de maatregel inzake de voetballers. Sommigen beschouwen die misschien als symboliek; het is alleszins voor onze partij belangrijk om ook op dat vlak een eerlijkere fiscaliteit toe te passen en de excessen aan te pakken. Het is goed dat het jaren oude taboe ook is gesneuveld. Kan de maatregel uitgebreid worden naar andere sectoren? Ja. Wat we doen, moet hoe dan ook in lijn zijn met de Europese regels voor staatsteun.

 

01.66  Joy Donné (N-VA): De begrotingstabel verwijs naar heel wat maatregelen op fiscaal vlak. Ik zal niet terugkomen op het grote pak aan extra belastingen voor 2022. Wel heb ik voor u en uw partij de volgende vraag, vraag die ik trouwens ook aan CD&V en de minister van Financiën heb gesteld. Een van de werven in het regeerakkoord is de grote fiscale hervorming. U huldigt daarbij het principe dat die budgetneutraal moet zijn en dat er een verschuiving komt van de belastingdruk, geen verhoging. Als u echter ieder jaar een heel pak fiscale voordelen afschaft en de belastingen verhoogt, dan blijft er op het einde van de rit heel weinig over voor een shift.

 

Mijn vrees is dan ook dat zo'n grote belastinghervorming niets anders kan zijn dan een zware belastingverhoging. Ik zou dus graag willen weten van u of van de eerste minister, die er gisteren in zijn State of the Union naar verwees, of die belastinghervorming er eigenlijk nog komt. Ik vrees dat we het zullen moeten doen met wat nu in de begroting staat inzake de bijzondere bijdrage Sociale Zekerheid (BBSZ) en de werkbonus, namelijk tegen 2023 een lastenverlaging van 300 miljoen, that's it, niets meer, terwijl de grote belastinghervorming niet meer voor deze ploeg is.

 

Ik heb een heel eenvoudige vraag voor Open Vld en u, mijnheer de eerste minister, komt die grote fiscale hervorming er nog of mag minister Van Peteghem zich beperken tot de blauwdruk, zoals u zelf zegt?

 

01.67 Eerste minister Alexander De Croo: Minister Van Peteghem is daar altijd zeer duidelijk over geweest. Hij houdt zich ook steeds aan het regeerakkoord, wat de basis is wat de zeven partijen bindt. Daarin staat duidelijk dat een fiscale hervorming voorbereid zal worden. Men is daar al een paar maanden mee bezig. Die voorbereiding zal in de regering besproken worden.

 

Zoals de heer Van Peteghem vaak zegt, moet men, als men echt grondig wil werken en de juiste stappen doen, daar de tijd voor nemen. Ik geef het voorbeeld van onze hervorming van de fiscaliteit inzake bedrijfswagens. In mijn ogen is dat een heel goede hervorming, aangezien men heel duidelijk aangeeft waar men naartoe gaat. We weten nu dat het fiscaal voordeel vanaf 2026 enkel op nul-emissieauto's zal slaan en er is een pad naartoe. Zo wordt men niet voor voldongen feiten gesteld, maar kan men zijn gedrag aanpassen.

 

Wat de heer Van Peteghem doet, is de hervorming voorbereiden. Ik zal niet op de feiten vooruitlopen. U vraagt of de fiscale hervorming er nog deze legislatuur komt. U moet ons niet woorden in de mond te leggen die we nooit hebben uitgesproken. De grote fiscale hervorming wordt voorbereid, inderdaad.

 

01.68  Maggie De Block (Open Vld): Amateursporters en jeugdwerk werden hier bewust gespaard en dat is belangrijk, want we moeten ook aankomend sporttalent in ons land alle kansen geven.

 

In verband met de energiefactuur, wij zijn tevreden met de inspanningen van de regering om de consument te helpen de zware energiefactuur te betalen. In de eerste plaats doet de regering dat voor wie het het moeilijkst heeft. Er komen een uitbreiding van het sociaal tarief naar bijna 1 miljoen gezinnen en een bijkomende winterkorting. Tegelijkertijd worden er ook stappen gezet om de energienorm in te voeren. Die is niet enkel belangrijk voor de energiefactuur van de burgers, maar ook voor bedrijven, die eveneens door de energieprijzen getroffen worden en die hun concurrentiekracht ten opzichte van het buitenland moeten kunnen vrijwaren.

 

Collega's, samengevat, de regering zal er eerst werk van maken om de jobmotor beter te doen draaien door mensen kansen te geven, door meer ondersteuning te geven, door hervormingen door te voeren en te investeren.

 

Elke partij van de regering heeft haar bijdrage geleverd in het conclaaf. De regeringspartners durfden de eigen schaduw overstijgen. Er waren geen taboes. Elke partij heeft constructief gewerkt en dat is een bijzonder dankbare en tegelijk tijdrovende methode, die heel veel respect en vertrouwen in elke partner dat hij of zij zal uitvoeren wat er werd beslist, veronderstelt. Noem het de methode-De Croo, die tot onderhavig akkoord heeft geleid. We zijn heel blij dat die methode al zeker de begroting en de regeringsverklaring heeft opgeleverd. Daarom collega's, mocht u zich de vraag nog stellen, wij geven morgen namens Open Vld met veel plezier ons vertrouwen aan de regering.

 

01.69  Melissa Depraetere (Vooruit): Het debat van vandaag toont veel gelijkenissen met het debat van vorig jaar, maar toch was de uitdaging van een jaar geleden volledig anders. Een jaar geleden, bijna dag op dag, stonden we voor een ongeziene uitdaging. Ons land stond voor de tweede coronagolf met heel veel onzekerheden. De opdracht toen voor de nieuwe regering was heel duidelijk, namelijk de strijd aangaan met het virus. Daarvoor moest zij snel en kordaat ingrijpen, met een aantal moeilijke, harde, maar noodzakelijke maatregelen. Herinner u hoe onze burgers op kerstavond amper anderen konden ontmoeten.

 

Ik vind het belangrijk om te beklemtonen dat solidariteit de sleutel is geweest om ons uit de crises te loodsen. Er was de solidariteit van een sterke sociale zekerheid met steunmaatregelen voor bedrijven, gezinnen en ondernemers op het moment dat zij dat nodig hadden. Er was de solidariteit van alle mensen die de regels hebben gevolgd, die zich lieten vaccineren en die dan nog steeds de regels volgen.

 

Solidariteit van alle vrijwilligers die er alles aan hebben gedaan om ervoor te zorgen dat mensen zo snel mogelijk hun prik konden krijgen. Solidariteit, niet te vergeten, van alle mensen in de zorg, die dag in dag uit keihard hebben gewerkt om levens te redden en die telkens opnieuw, bij elke nieuwe golf, de moed vonden om het te blijven doen. Het is belangrijk dit te benadrukken.

 

Het is een jaar geleden, het lijkt veraf, maar solidariteit, collega's, dat is uw deel doen, en uw deel daarvoor terugkrijgen. Dat is u laten vaccineren, en daar vrijheid voor terugkrijgen. Maar die vrijheid, het ging er al eerder over, is echter niet overal even gegarandeerd, ze is niet overal al evenveel verworven. Als we in ons land kijken, is 75% van de bevolking gevaccineerd. Dat mag omhoog, dat is zeker nog niet voldoende. Maar als we naar de andere kant van de wereld kijken, bijvoorbeeld in Congo, dan bedraagt de vaccinatiegraad 0,02%. Het ligt er ongelooflijk laag. Ons land heeft dan wel al twee miljoen vaccins gedoneerd, wat goed is, maar als je die cijfers hoort, kan men niet anders dan concluderen dat er meer nodig is. Vaccins doneren is goed, maar structurele oplossingen zijn beter. Daarom werkt minister Kitir aan structurele oplossingen, samen met partners. Ze werken aan het bouwen van fabrieken die zelf vaccins kunnen produceren, want dat zal de oplossing zijn. Of het nu gaat om fabrieken in Senegal, in Zuid-Afrika, in Rwanda: dat is hetgeen waar minister Kitir volop aan werkt.

 

01.70  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetere, ik had niet voorzien om daar per se op tussen te komen, maar u gaat het debat zelf aan dat liefdadigheid niet volstaat, en dat er structurele oplossingen moeten komen. Mijn vraag is dan ook wat de bijdrage van Vooruit is in de echte structurele oplossingen die de derdewereldlanden vragen. Wat is dan ook effectief uw standpunt en het standpunt van de Belgische regering ten opzichte van het opheffen van patenten? Ik weet niet of u er daarnet was, maar gisteren is er betoogd aan de ambassade van België in Zuid-Afrika omdat België bij de landen hoort die het opheffen van de patenten op covidvaccins – wat een structurele oplossing zou zijn – tegenhoudt. U zit in die regering, wat denkt u daar dan van?

 

01.71  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw Merckx, ik dacht dat ik het al eerder had gezegd. Als partij zijn wij voor het opheffen van die patenten. We werken echter ook in de regering, volgens wat mogelijk is binnen die meerderheid, aan een oplossing. Het doneren van vaccins is geen structurele oplossing, maar het is wel een snelle oplossing. We werken ook aan de structurele oplossing – fabrieken bouwen – om hen daarmee te ondersteunen, dat op te starten, zodanig dat ze zelf vaccins kunnen produceren. Dat is de belangrijkste opdracht.

 

Minister Kitir werkt ook met partners, met ondernemers, die daar hun expertise aanwenden zodat die landen zelf kunnen produceren. Dat is de opdracht, en dat is wat onze minister aan het doen is. Het is heel duidelijk, en daar zijn we het absoluut over eens: onze veiligheid hier is alleen gegarandeerd indien het virus geen vrij spel krijgt aan de andere kant van de wereld. Dat beseffen de mensen ook heel hard: het is absoluut nodig om ervoor te zorgen dat iedereen veilig is. Enkel op die manier zullen we dat hier ook zijn.

 

Mijnheer de Premier, de regering heeft de gezondheidscrisis en de economische crisis aangepakt. De regering heeft een einde gemaakt aan meer dan anderhalf jaar politieke stilstand. Met deze investeringsbegroting zorgt de regering er ook voor om daadkrachtig een aantal hervormingen aan te pakken. Dat heeft deze regering ook al het voorbije jaar bewezen. Zelfs in tijden van crisis gezondheidscrisis en economische crisis heeft deze regering fors geïnvesteerd in de koopkracht van onze mensen. Of het nu gaat over de pensioenen, de lonen of de facturen iedereen weet hoe belangrijk dit is voor mijn fractie en we hebben het ook gedaan. Daarom gaat net het minimumpensioen omhoog, naar 1.500 euro netto. Dat is beslist, dat hadden we beloofd, het wordt stap voor stap ingevoerd. Op 1 januari stijgen de minimumpensioenen in ons land naar 1.421 euro. Dat is honderden euro's meer per jaar vergeleken met de start van deze regering. En dat is een ongelooflijk belangrijke verwezenlijking.

 

Voorzitster: Séverine de Laveleye.

Présidente: Séverine de Laveleye.

 

Daarom gaat ook het minimumloon omhoog, voor het eerst in acht jaar. We hadden het bij het loonakkoord beloofd, het is beslist, en dat voeren we nu ook stap voor stap uit. Op 1 april komt er 76 euro per maand bij voor de mensen met de allerlaagste lonen. En dat is niet het eindpunt want ook in 2024, ook in 2026, komt daar telkens nog eens 35 euro per maand bij. Zo maken we het verschil voor heel veel mensen.

 

Wat ook belangrijk is, is dat we niet alleen kijken naar de laagste inkomens. We zorgen ervoor dat de inkomens van heel veel mensen stijgen, met een lastenverlaging van 300 miljoen euro. We zorgen dat die mensen erop vooruitgaan.

 

Koopkracht beschermen, collega's, doe je niet alleen door naar de inkomsten te kijken, door die pensioenen en lonen te verhogen. Daarvoor moet men ook naar de uitgaven kijken, naar facturen, naar de energiefactuur bijvoorbeeld. Dat doet deze regering. De Vooruitfractie had al een belangrijke stap gezet met het wetsvoorstel van mijn collega Kris Verduyckt, waardoor mensen niet langer meer in oude, dure, slapende energiecontracten vastzitten. Na de forse prijsstijging van de voorbije weken was het duidelijk dat er echter nog meer nodig is. Voor ons was het meteen ook heel helder dat de bijkomende opbrengsten, die door de prijsstijging worden gegenereerd, niet naar de overheid mogen gaan. Dat zou fundamenteel oneerlijk zijn en dat was bij de start al ons uitgangspunt. Collega's, dat is ook wat deze regering nu doet met de beslissing rond de energiefactuur. We zorgen ervoor dat voor twee miljoen mensen dat is geen kleine groep het sociaal tarief wordt verlengd en versterkt. Voor elk gezin zorgen we er ook voor dat ze beter beschermd zijn tegen prijsstijgingen, tegen prijsschommelingen, maar ook tegen wanpraktijken van energieleveranciers. Dat is voor iedereen een belangrijk punt.

 

Voor alle duidelijkheid, er zijn voor ons ook andere maatregelen mogelijk om die energiefactuur aan te pakken. Het is geen geheim en iedereen weet dat wij ook andere maatregelen op het oog hebben. Maar je kan er op zo'n moment voor kiezen om niks te doen, of ervoor kiezen om toch een oplossing te zoeken die heel veel mensen vooruithelpt. En dat is exact wat we hier hebben gedaan.

 

Mijnheer Hedebouw sprak daarnet in zijn speech over een tweet van Test Aankoop, waarin zij zouden gezegd hebben dat er meer moet gebeuren voor de middenklasse. Ik heb die tweet ook gezien en volgens mij werd niet het volledige verhaal verteld. Test Aankoop zei heel duidelijk dat de federale regering hier een aantal belangrijke stappen zet voor de energiefactuur. Maar er zitten ook heel veel taksen en heffingen op het Vlaams niveau. En ook daar zal er inderdaad meer nodig zijn om ervoor te zorgen dat die energiefactuur voor de middenklasse nog meer omlaag kan. Dat was heel duidelijk de boodschap van Test-Aankoop.

 

Ik kan die boodschap alleen maar bijtreden. Als ook het Vlaams niveau zijn deel doet, kan die factuur nog meer omlaag.

 

Collega's, mijnheer de premier, zondag kwamen tienduizenden mensen op straat die bezorgd zijn over ons klimaat. Ik was er zelf ook – ik heb vandaag gehoord dat het blijkbaar niet kan, maar ik was er ook. Ik heb geluisterd naar de boodschap van die mensen. Zij vinden dat de politiek te weinig doet. Ze hebben gelijk: de politiek heeft jarenlang nagelaten om echte keuzes te maken. En door niet te investeren in hernieuwbare energie betalen mensen nu de prijs. Door de extreme weersomstandigheden en de gevolgen daarvan niet ernstig te nemen, betalen de mensen nu de prijs. Door geen prioriteit te maken van het isoleren van huizen betalen de mensen nu de prijs. Het is daarom dat deze regering, na de gezondheidscrisis, ook de klimaatcrisis moet aanpakken. Het is niet eenvoudig. We doen het niet omdat het eenvoudig zou zijn, we doen het omdat het nodig is. Het zal ook alleen slagen als we de bestaande dogma's durven loslaten. Geen heilige huisjes, geen beleid dat mensen achterlaat. Alleen met een sociaal klimaatbeleid zal het effectief ook werken.

 

De strijd voor het klimaat stopt ook niet aan de grens. Deze zomer was er niet alleen in ons land sprake van extreme weersomstandigheden. Niet alleen hier waren er overstromingen, ook elders breken de dijken. Ook op andere plaatsen stonden bossen in brand of was er sprake van extreme droogte. Ik ben dan ook blij dat minister Kitir de strijd tegen klimaatverandering ook daar aangaat, in de Sahel, met de prioriteit dat er meer bomen worden geplant en dat daar ook wordt geïnvesteerd in de klimaatverandering. Het is geen liefdadigheid, het is absolute noodzaak. Het is er de economie opstarten, er investeren en het klimaat aanpakken. Het is ook een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid dat voor ons belangrijk zal zijn. De minister maakt jaarlijks een bedrag vrij om specifiek daarin te investeren. We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk dat ook zal zijn.

 

Ook in ons land is er meer nodig en meer mogelijk, veel meer. Daarom wordt er 250 miljoen euro extra geïnvesteerd in het spoor, 150 miljoen euro extra in de renovatie van gebouwen en worden de subsidies op vervuilende diesel ook afgebouwd.

 

Sommigen vinden dat te veel, anderen vinden dat te weinig. Als het over klimaatambities gaat, mag het altijd meer mogen zijn, denk ik. Het is natuurlijk de verantwoordelijkheid van alle overheden in dit land maar het mag altijd wat meer zijn. Concrete maatregelen en oplossingen zitten wel in deze investeringsbegroting. Het is een taak van ons allen om dat ook uit te voeren en daar een prioriteit van te maken.

 

Collega's, sinds we uit ons kot mogen, trek ik rond in mijn provincie West-Vlaanderen. Ik bezoek bedrijven op het terrein. De PVDA zal het graag horen. Jullie zijn niet de enigen die rondgaan op het terrein. Ik trok rond bij bedrijven om er op de werkvloer te luisteren naar de werknemers, de arbeiders en de ondernemers. Zij komen altijd op hetzelfde punt terug. Overal waar men langskomt, – in de betonindustrie, in de zorg of in de voedingsindustrie – komt hetzelfde probleem steeds terug. Dat is het probleem van een onhoudbare, hoge werkdruk enerzijds en het probleem dat bedrijven niet langer personeel vinden om aan te werven anderzijds.

 

Men komt dan in een vicieuze cirkel waarbij bedrijven geen nieuw personeel vinden en het aanwezige personeel het werk moet gaan doen met minder handen. Dat betekent meer werk met minder mensen waardoor de druk op hen hoger wordt en ze soms langdurig uitvallen. Daardoor wordt de druk op de resterende werknemers nog hoger en stijgt de werkdruk nogmaals. Daardoor blijft het probleem bestaan.

 

Die vicieuze cirkel willen wij doorbreken en dat is ook wat deze regering doet. Wij investeren in mensen. Daarover is vandaag al veel gezegd. Wij willen dit probleem dat overal terugkomt, bij elk bezoek, aanpakken, vandaar het historisch pakket aan maatregelen rond de langdurig zieken. Daarbij gaat het over een totaalaanpak. Dat is belangrijk om te benadrukken. Het is niet de bedoeling om één iemand te viseren of dat net niet te doen.

 

Het gaat over een totaalpakket waarbij de mensen centraal staan en iedereen zijn deel doet. Elke actor is voor een deel verantwoordelijk opdat het zou werken. De werkgevers moeten ervoor zorgen dat mensen minder langdurig ziek vallen. De mutualiteiten moeten de mensen begeleiden. De regio's moet hun deel doen via de arbeidsbemiddelingsdiensten. De artsen doen hun deel door te zien wat de mensen wel nog kunnen in plaats van zich blind te staren op wat niet meer kan. De werknemers zullen ook een inspanning moeten doen. Zij zullen er moeten voor zorgen dat dit traject slaagt, ook in hun eigen belang.

 

Die 10 procent mensen die het echt kunnen en willen, zouden effectief weer aan de slag moeten kunnen gaan.

 

Het gaat ook een stuk verder dan dit.

 

01.72  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetere, er is al heel veel gezegd over de langdurig zieken en het sanctioneren. U zegt dat het over helpen gaat. Ik zal niet alles nog eens herhalen. Maar als ik de heer Lachaert en de heer Van Quickenborne van de Open Vld hoor zeggen dat dit een historisch akkoord is waarbij er ook zal worden gesanctioneerd, denk ik dat het vooral gaat over dat symbool van het sanctioneren.

 

Vivaldi heeft echter ook budgettair gezien bepaalde ambities. Vorig jaar stond er 200 miljoen euro minder uitgaven ingeschreven voor langdurig werklozen. U hebt dat verhoogd tot 481 miljoen euro minder uitgaven om zieken te betalen.

 

Er is ook een andere ambitie waarvoor sp.a bekend stond, althans toen jullie nog de naam sp.a droegen. Nu ishet Vooruit. Ik heb het over het fameuze pillenplan waarover het nu heel stil is. Wij horen daar ook de minster niet over. Als ik naar de bugettaire tabel kijk, zie ik dat de ambitie van de vivalidiregering een jaar geleden amper 250 miljoen euro tegen 2024 was. Dit jaar is dat nog steeds hetzelfde.

 

Daar waar men besloten heeft om in de sociale zekerheid op jacht te gaan naar de zieken en te kappen in de uitgaven, blijft de ambitie ten aanzien van de farma-industrie heel bescheiden. Ik wil nog eens herhalen wat er in het pillenplan van de sp.a stond. Een plan waarvoor Vooruit heel wat minder voor te vinden is. De prijzen zouden begrensd worden en er zou komaf worden gemaakt met de contracten. Er zou volledige transparantie komen. Vandaag zijn er nog heel wat geheime contracten die allemaal doorlopen. Ik ben daarover al maanden vragen aan het stellen aan de minster en ik kom het niet volledig te weten. Er is een aantal antwoorden op schriftelijke vragen waarop ik nog aan het wachten ben.

 

Mijn vraag aan u is wanneer u de farmaceutische industrie zal responsabiliseren omdat zij met heel wat geld van de sociale zekerheid gaat lopen?

 

01.73  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw Merckx, op uw eerste vraag over de 400 miljoen euro heeft de minister geantwoord. De minister heeft uitgelegd dat we de ambitie hebben om dit plan te doen slagen en dat daar een budget tegenover staat. Het zou weinig zin hebben om iets voorop te stellen als men ervan uitgaat dat het geen succes wordt. Wij gaan daar niet van uit. De berekeningen zijn ook voorzichtig gemaakt. De minister heeft dat toegelicht.

 

U zegt dat u nog niet veel gezien heeft van het pillenplan. Ik wil u er toch aan herinneren dat we nog maar één jaar ver zijn en dat onze minister van Volkgezondheid een covidcrisis achter de rug heeft. Hij is ondertussen ook wel bezig aan een hervorming voor de artsen en een betere terugbetaling voor het psychisch welzijn en tandzorg.

 

Hij werkt ook aan een aantal zaken uit dit pillenplan Het is niet omdat men er een jaar later en na een covidcrisis niets over heeft gehoord dat men daar niet meer bezig is. Neem bijvoorbeeld het medicijn dat baby Pia heeft gered. U heeft wellicht gehoord dat daar vorige week wel een oplossing is voor gevonden. Men heeft daar samen gezeten met de farmasector om dat contract te doorbreken. Men heeft daar wel gekozen om een terugbetaling te gaan doen. Het pillenplan en het toegankelijk maken van medicatie voor iedereen, daar wordt uiteraard nog aan gewerkt.

 

Ik denk dat u begrijpt dat de minister ook nog plannen in de pipeline heeft.

 

01.74  Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw Depraetere, ik hoorde u net tandzorg aanhalen. Ik zou het daarover even willen hebben.

 

Het is heel goed dat het nu genoemd wordt. In de beleidsnota van vorig jaar stond het helemaal niet vermeld. Wij hebben daar als fractie een punt over gemaakt. Wij hebben daarover een aanbeveling ingediend. Ik ben blij dat daar ten minste aan gedacht wordt want we zitten met een probleem met de toegankelijkheid voor de tandzorg.

 

De drempel voor de tandzorg is in België enorm hoog. Het is zo dat er in België meer mensen hun tandzorg uitstellen om financiële redenen dan gemiddeld in Europa. Daarom vraag ik mij af wat jullie oplossing is? Het enige dat ik heb zien verschijnen is een btw-verhoging op de tandzorg en het plan rond de mondhygiënisten. De derde lichting van mondhygiënisten is al afgestudeerd in Vlaanderen. In Wallonië zal volgend jaar de eerste lichting afstuderen. Er is nog altijd geen financieel kader voor die mondhygiënisten wat natuurlijk niet drempelverlagend werkt. Ze zijn eigenlijk in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat de preventieve zorg een stuk toegankelijker zou worden. Maar omdat ze geen RIZIV-nummer hebben en er geen terugbetaling is, is de drempel heel hoog en is het enkel toegankelijk voor de happy few. Dat kan toch niet de oplossing zijn.

 

Ik vroeg mij af of de oplossing misschien in de derdebetalersregeling zit en dit de drempel moet verlagen? Dat kan het ook niet zijn want wat is het probleem in de tandzorg?

 

Wij hebben heel wat meer dan enkel consultaties. Tandzorg bestaat uit enorm veel soorten behandelingen als men de nomenclatuur bekijkt. Het probleem is dat in België 57 procent van de tandzorg uit eigen zak moet worden betaald. Dat is veel meer dan in Nederland waar het ongeveer 20 procent is en in Duitsland waar het ongeveer 25 procent is. Zolang we daar niks aan doen…

 

We zitten met een verouderde nomenclatuur die ervoor zorgt dat heel wat behandelingen, ofwel heel weinig, ofwel helemaal niet worden terugbetaald. Zolang we daar niks aan doen, zal een derdebetalersregeling niets helpen en zal de drempel even hoog blijven. Ik vraag mij dus af wat het plan is voor de tandzorg?

 

Ik hoorde het gisteren nog door een collega waarmee ik in een debat zat, ook vernoemen. Er moet dus iets zijn maar ik vraag mij af wat?

 

01.75  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Ik wil nog op iets anders terugkomen. Misschien kan mevrouw Depraetere straks antwoorden op de vragen rond tandzorg.

 

Er is inderdaad een jaar lang aandacht gegaan naar de covidcrisis en dat was de prioriteit. Ik vind dat uiteraard maar meer dan normaal. Maar dan komt het echte werk zoals jullie hebben meegedeeld. Dan gaat men als regering en als socialistisch minister natuurlijk prioriteiten stellen.

 

Er is voorspeld dat we, door de geheime contracten die de spuigaten zijn uitgelopen onder mevrouw De Block en die nog steeds doorlopen, 1,4 mijljard euro extra zullen nodig hebben voor geneesmiddelen. Vorige week heeft de Christelijke Mutualiteit nog een studie uitgebracht dat 10 geneesmiddelen, 17 procent van het geneesmiddelenbudget opslorpen. Dat gaat allemaal over medicijnen die onder die geheime contracten zitten en dit al jarenlang. Dat wij die medicijnen zo duur betalen, is een echt hold up onze sociale zekerheid.  Voor mij zou dat de prioriteit moeten zijn van een socialistische minister. Hij zou moeten werken op de prijzen van de medicijnen en die verlagen en toegankelijker maken. De bedreiging voor onze sociale zekerheid zou zo moeten worden verminderd. De jacht op de langdurige zieken zou niet als eerste prioriteit mogen gelden. Daarin ben ik echt teleurgesteld.

 

01.76  Melissa Depraetere (Vooruit): Dat is natuurlijk een heel valse tegenstelling die u maakt. Over de jacht op de langdurig zieken hebben de minister en heel wat sprekers de argumenten reeds lang weerlegd. U kunt dat nog tot lang in de nacht herhalen, maar ik denk dat we dat debat al gehad hebben.

 

Ik kom even terug op de vraag over de tandzorg. Dat moet inderdaad toegankelijker. Het is 75 procent duurder dan in andere landen. Daarom wordt daar een budget voor vrijgemaakt en wordt de terugbetaling verbeterd. De vragen die mij nu worden gesteld passen eerder voor de thematische debatten. De minister zal met veel plezier tot in alle details uitleggen hoe hij dit zal doen.

 

01.77  Frieda Gijbels (N-VA): Dank u wel voor dit antwoord. Ik heb er alle begrip voor dat u de details daarover niet kunt meedelen maar misschien wel hoeveel budget daarvoor wordt vrijgemaakt.

 

Omdat het zo vaak genoemd wordt, had ik gedacht dat er een duidelijk plan van aanpak zou zijn, maar blijkbaar niet.

 

01.78  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik zeg gewoon dat dit thuishoort in het thematisch debat. Ik zeg niet dat daar geen plan voor is. Dat is een andere boodschap. Ik kan u zeggen dat er 144 miljoen euro extra wordt voorzien voor zorg. Dat gaat evident allemaal niet naar de tandzorg. Dat gaat voor een deel naar de digitalisering van onze zorg, voor een deel naar een virusdatabank en een deel naar de terugbetaling van de tandzorg. Dat is een prioriteit voor de minster en dat staat in zijn plan. U kunt hem daarover straks alle details vragen. U kent de minister. Hij zal de details heel graag geven en staat wellicht nu reeds te popelen om dat te kunnen doen.

 

Mevrouw de voorzitster, ik stel voor dat ik doorga met mijn punt over de arbeidsmarkt. Het gaat een stuk verder dan alleen maar over de langdurig zieken. Enkele weken geleden legde mijn collega Anja Vanrobaeys al een aantal zaken op tafel. Het is goed om te zien dat daar nu ook op verder wordt gebouwd vanuit deze begroting. We kiezen ervoor om mensen extra te gaan ondersteunen. Hoe doen we dat? We doen dat door mensen vrijer hun werkweek te laten plannen. Het werken en privé kan daardoor beter op elkaar worden afgestemd. Zij krijgen ook een kans om thuis te gaan werken met duidelijke afspraken en met een recht op deconnectie. Wij zorgen er ook voor dat zij een recht op opleiding krijgen. Wij zetten daarbij de mensen centraal en zorgen er ook voor dat mensen netto meer overhouden.

 

Dat pakket maatregelen zorgt ervoor dat iedereen die aan de slag is er echt op vooruitgaat. Er komt een hervorming en modernisering van de arbeidsmarkt, dat klopt, want met stilstand gaan we niet vooruit en zorgen we er niet voor dat de groep mensen die aan de slag zijn erop vooruitgaat.

 

Collega's, een investeringsbegroting, zoals de begroting die nu voorligt…

 

01.79  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetre, u had daarnet mijn aandacht, toe u zei dat u bedrijven bezocht hebt en met de mensen gaan praten bent. U hoorde daar vooral dat de mensen de werkdruk niet meer aankonden. Dan stopte u en begon u over de langdurig zieken. Ik dacht dat het verhaal verder zou gaan. Ik wou horen wat u opgestoken hebt en wat u eraan zou doen, maar we kregen dan een hele uitleg over de zorg. Nu probeert u even op twee seconden tijd daarover te gaan. Er moet misschien iets herschikt worden, want we moeten mee met de tijd. Ik merk dat u refereert aan de flexibilisering of misschien zult u daarover nog beginnen in uw resterende vier minuten, maar ik wil dat niet missen, de vierdagenwerkweek evenmin.

 

Vanmorgen stond ik om 6 uur aan een piket bij Lidl. De mensen daar wisten mij te vertellen dat alle afspraken die er gemaakt zijn... Zij hebben in de coronaperiode in de frontlinie gestaan. Nu moeten zij plots de ene dag negen uren en de dag erna tien uren werken. Dan valt er weer iemand ziek en moet die vervangen worden. Men moet meer doen, men moet nu ook bakken en poetsen in de winkel. Er komt flexibiliteit à volonté. Dat klopt. Weet u wat er is gebeurd? Gisteren was er een verzoeningspoging in het ministerie. Wat blijkt? Men wou geen duimbreed toegeven.

 

Waar hebt u uit de gesprekken gehaald dat die mensen werkbaar werk hebben? We weten dat er heel veel piketten zijn, niet voor het eerst. Wij staan met de collega's wekelijks op piket. Niemand van jullie stelt de vraag: wat doen we daarmee? Wat doen jullie? Jullie willen hen meer uren per dag laten werken, vrijwillig.

 

Zoals u weet, ben ik niet alleen een vakbondsman geweest in een van de grootste automobielbedrijven, ik heb ook vorming gegeven in de vakbond. Ik heb honderden gedelegeerden en militanten zien passeren. Weet u wat "vrijwillig" betekent in een bedrijf? Hebt u dat al eens gevraagd aan die mensen? Vrijwillig betekent: "u zult dat doen, of we zoeken een ander".

 

We hebben daarstraks de heer Dedecker gehoord. Lidl rijdt met busjes rond, maar kan geen volk vinden. Natuurlijk niet. Gaat u daar werken, mijnheer Dedecker? Ik niet. Bij een werkgever die mij zo behandelt, ga ik niet werken. Ik ben geen stuk vuil, dat zo behandeld moet worden. Als u werkvolk wilt en als u wilt dat zij goed werken voor u, dan zult u, ten eerste, hen moeten betalen en, ten tweede, op een fatsoenlijke manier met hen moeten omgaan.

 

Wat doen wij hier? Wij zetten de deur open. Ook daarover heb ik een vraag voor u. U rolt de bal namelijk naar de sociale partners. Het ABVV hebben we vandaag al gehoord. Daar wou men er niet over spreken. Wat Voka wil, dat weet ik al via het Vlaams Belang en de N-VA. Zij zullen daar zeker akkoord mee gaan, maar wat zult u doen als de sociale partners niet overeenkomen?

 

01.80  Melissa Depraetere (Vooruit): Dank u voor uw vraag, mijnheer Colebunders. Het valt mij wel op dat u probeert om altijd alles negatief te framen. Als het iets flexibeler wordt, is het negatief. Als mensen werk en privé op een andere manier op elkaar afstemmen, dan is dat op voorhand al negatief. Welnu, dat is niet wat ik altijd heb gehoord. Uiteraard zijn er garanties nodig. Dat lijkt mij maar logisch, maar dat is niet wat ik altijd heb gehoord. Ik heb in de bedrijven ook mensen gezien die kinderen in co-ouderschap hebben. Zij vragen om in de week waarin de kinderen niet bij hen zijn meer uren te kunnen werken om in de andere week minder uren te moeten werken. Wat kunt u daar nu tegen hebben? Dat is net werk en privé beter op elkaar afstemmen. Dat is in het voordeel van de mensen die daar zelf om vragen. Moet dat met garanties gebeuren? Ja, natuurlijk.

 

U zegt dat wij de bal doorspelen naar de sociale partners. Stel u voor dat wij dat niet zouden doen. Wat zou u dan zeggen? Natuurlijk betrekken wij de sociale partners daarbij, maar wij gaan er wel van uit dat we tot een oplossing kunnen komen. U gaat ervan uit dat er een conflict en geen oplossing komt. Dat is een andere ingesteldheid.

 

(Applaus op de meerderheidsbanken)

 

01.81  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Dat is het verschil tussen u en mij. Ik ben een vakbondsman. Ik leef op het terrein.

 

01.82  Melissa Depraetere (Vooruit): Jaja, en wij komen daar nooit.

 

01.83  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Ik heb 30 jaar van mijn leven op het terrein geleefd.

 

01.84  Melissa Depraetere (Vooruit): Wij komen daar nooit, mijnheer Colebunders, nooit.

 

01.85  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Ik weet wat er leeft. Wat u probeert, is eigenlijk hetgeen u mij verwijt. U kent een paar mensen in co-ouderschap. Ik ken iemand die 100 jaar oud is. Wil dat zeggen dat iedereen 100 jaar oud wordt?

 

01.86  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik heb de heer Hedebouw daarnet ook horen praten over (…)

 

01.87  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): (…) en de heer Van Quickenborne zal nog mee in de handen klappen. Hij heeft nog nooit een fabriek van binnen gezien. U weet niet wat dat is, "vrijwillig". U bent er nog nooit binnen geweest!

 

01.88 Minister Vincent Van Quickenborne: (…) Ik heb als jobstudent in fabrieken gewerkt!

 

01.89  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Als jobstudent? Bent u ook gaan afwassen? Ik ken er nog zo één. Proficiat!

 

Als u meer conflicten wilt, dan bent u er. U solliciteert voor meer conflicten. Het mooiste voorbeeld hebt u mij al gegeven, in januari, toen u zei dat u het ipa overlaat aan de sociale partners. Zij mochten onderhandelen, zolang het maximaal over 0,4 % ging, met het mes op de keel dus. Dat is hetgeen u overlaat aan de sociale partners. U kiest partij voor Voka en niet voor de gewone man.

 

Er zijn 500.000 extra zieken. Hoe komt dat? Dat hebt u gehoord in de fabrieken. De mensen zijn op. Met al die flexibiliteit zult u het niet oplossen. Niet.

 

01.90 Minister Vincent Van Quickenborne: U vroeg mij wat ik in een fabriek gedaan heb. U hebt gezegd dat ik daar afgewassen heb. Ik neem het niet dat u lacht met mensen die afwassen. Ik neem dat niet.

 

01.91  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): (…)

 

01.92 Minister Vincent Van Quickenborne: En u zult mij nu laten uitspreken!

 

01.93  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): (…)!

 

Ik zou mij schamen!

 

01.94 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, de heer Colebunders probeert zijn gelijk te halen door te beginnen schelden en roepen. Dat is niet de juiste stijl, mijnheer. Ik neem het niet dat u mensen die afwassen op die manier in de hoek plaatst.

 

Wat voor mij ook heel duidelijk is, is dat er inderdaad een groot verschil is tussen u beiden.

 

Wat mevrouw Depraetere brengt, is modern socialisme. Daarmee gaan we vooruit in ons land. Wat u brengt, is ouderwets communisme. Dat is het verschil.

 

01.95  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Wat betreft dat modern of ouderwets zijn, ik heb mijn hele leven op de luchthaven gewerkt. Ik houd mijn hart vast voor wat jullie voorstellen met betrekking tot flexibilisering. Ik zie op de luchthaven hoe erg het gesteld is. Mensen beginnen van middernacht tot 22 uur om het halfuur met nieuwe uurroosters. De mensen krijgen een uurrooster soms één dag op voorhand. Soms weten zij pas een dag op voorhand, via een berichtje, hoe zij de dag erna zullen moeten werken. Dat is wat er nu op de luchthaven aan het gebeuren is. Dat is de moderne flexibiliteit waarover jullie spreken. De mensen hebben er geen enkele impact meer op hun sociaal en familiaal leven. Dat is wat er daar aan het gebeuren is. Dat weet ik uit ervaring en dat hoor ik dagelijks in vele verhalen.

 

01.96  Ahmed Laaouej (PS): J'aimerais simplement rappeler ce dont il a été convenu. On débat une fois de plus de parlementaire à parlementaire ou de parlementaire à ministre, et on oublie l'oratrice qui souhaite poursuivre son allocution. À un moment donné, il faut ramener les choses à ce dont il avait été convenu lors de la Conférence des présidents.

 

01.97  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw Vindevoghel, ook uw partij is al lang geleden opgericht en net zoals uw partij hebben wij steeds dezelfde strijd gevoerd, die voor de sociale vooruitgang. Alleen de weg ernaartoe is voor ons anders. Voor uw partij is het altijd alles of niet en dan eindigt men negen op tien keer met niets. Voor ons is het anders. Wij hebben gezorgd voor de uitbouw van de sociale zekerheid, betere arbeidsomstandigheden en nu voor een stijging van het minimumloon en het minimumpensioen. Daar hebben wij voor gezorgd. Dat is het verschil. Voor u zal het nooit genoeg zijn en dat begrijp ik. Het zal, collega's, voor de PVDA nooit genoeg zijn. Ik begrijp dat standpunt van de PVDA, want wat kunnen ze anders zeggen met socialisten in de regering die al hun punten verwezenlijken en ervoor zorgen dat de mensen er sociaal wel degelijk op vooruitgaan?

 

01.98  Sander Loones (N-VA): Ik vond de vraag van collega Colebunders wat er zal gebeuren, als de sociale partners er niet uit geraken, zeer terecht. Uw antwoord was nogal sloganesk dat u allen positieve mensen bent en geen negatieve. U repliceert dat u ervan uitgaat dat de sociale partners een akkoord bereiken. Maar als u zo positief bent, waarom hebt u daarover wel een clausule in de regeringsverklaring opgenomen? Dat wil zeggen dat u daar toch aan twijfelt. Daarom vind ik – ik herhaal het – de vraag van de heer Colebunders wat er zal gebeuren als de sociale partners er niet uit geraken, terecht.

 

Opnieuw, u vraagt het Parlement het vertrouwen. Wij zouden dus toch op z'n minst een inkijk mogen hebben in wat u allemaal besproken hebt. Ik kan mij moeilijk inbeelden dat u nog niet hebt nagedacht over een plan B. Als het de sociale partners niet lukt, zal de regering moeten beslissen. Het is maar een teken van een degelijk beleid dat u al een idee hebt van wat u op dat moment zult doen.

 

U gaat er prat op deel uit temaken van een regering waarin de socialisten al hun punten binnenhalen. Mijnheer Colebunders, u kunt blijkbaar op uw beide oren slapen. Ik zou graag van de eerste minister horen of inderdaad afgesproken is dat als de sociale partners er niet uit geraken, de sossen dan hun zin krijgen.

 

Dat is wat mevrouw Depraetere net heeft gezegd.

 

01.99 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Loones, ik heb de vraag wat er gebeurt als de sociale partners niet tot een akkoord komen, daarnet beantwoord. Het gaat om een vaak toegepaste methode: de sociale partners krijgen ruimte en wij hopen dat zij tot akkoorden komen. Zeer vaak is dat ook het geval.

 

Als het sociaal overleg er niet uitgeraakt, wat moet men dan doen? Moeten we dat zonder meer aanvaarden, want er is nu eenmaal geen akkoord? Dat zou toch de grootste verspilling ooit zijn. Het is dus normaal dat als er geen akkoord is, het dossier opnieuw op de tafel van de regering komt en dat de regering uitvoering geeft aan de intentie van de afspraken die gemaakt zijn. Dan komt er een beslissing in de regering, net zoals dat bijvoorbeeld voor het IPA gebeurd is, wat absoluut geen eenvoudig dossier was. Het was een zeer gevoelig dossier, waar wij uiteindelijk uitvoering gegeven hebben aan een goede beslissing.

 

Ik heb de vraag daarnet al op die manier beantwoord. Misschien was u toen niet aanwezig in de zaal.

 

01.100  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik meen nu iets extra's gehoord te hebben in uw antwoord. U zegt dat als zij er niet uitgeraken, er uitvoering zal worden gegeven aan de intentie van de opdracht die aan de sociale partners gegeven is. Wel, ik wil heel graag weten wat die intentie is? Waar wilt u effectief naartoe? Waar legt u de lat?

 

01.101 Eerste minister Alexander De Croo: Een van de maatregelen, waar mevrouw Depraetere ook over gesproken heeft, is bijvoorbeeld ervoor zorgen dat er in onderling overleg tussen werknemer en werkgever betere afspraken komen over de arbeidstijd, bijvoorbeeld één week harder werken en één week minder hard werken. De sociale partners kennen de werkomgeving het beste om uit te werken hoe dat precies georganiseerd moet worden.

 

Stel dat er geen akkoord is, wat is dan de intentie van de regering? De intentie van de regering is om het mogelijk te maken dat men in onderling overleg een week harder kan werken en een week minder hard kan werken. Daar zouden we dan uitvoering aan geven. (…)

 

La présidente: La parole est à Mme Depraetere.

 

01.102  Melissa Depraetere (Vooruit): Een investeringsbegroting vraagt natuurlijk ook inspanningen. We kunnen niet alles zomaar loslaten omdat we uit een crisistijd komen. We halen het geld wel daar waar het zit, door volop de kaart van rechtvaardige fiscaliteit te trekken. De fundamentele onrechtvaardigheid waarbij topsporters minder sociale bijdragen moeten betalen dan eender welke werknemer pakken we eindelijk aan. De absurde regels waarbij een topsporter op zijn 35ste een aanvullend pensioen kan opnemen, gaan eindelijk op de schop. Daar strijdt de heer Joris Vandebroucke al jarenlang voor. Daar doen we nu iets aan. Ook de grote vermogens dragen meer bij. De effectentaks werd vorig jaar bestempeld als lege doos door de PVDA. Dat zou niks worden en niks opbrengen. Ondertussen brengt die honderden miljoenen in het laatje en zorgen we ervoor dat het een belangrijke inspanning is in het werk dat de federale regering hier doet.

 

We zien een trendbreuk met het verleden. Jarenlang al hameren wij, de Vlaamse socialisten samen met de PS, erop dat er geïnvesteerd moet worden in tijden van crisis. Jaren geleden, in 2008, werd ervoor gekozen om dat anders te doen. Er werd blind bespaard in de plaats van slim te investeren. We zien daar nog altijd de gevolgen van. Die keuze maken we nu niet. Nu kiezen we er heel duidelijk voor om te investeren in zorg, klimaat en welvaart van mensen. Dat is een heel bewuste keuze.

 

Ik rond af. Deze regering heeft de ambitie om het geloof in de politiek te herstellen. Ik geloof ook dat dit kan. Dan moeten we wel met resultaten werken. Dan moeten we zorgen voor oplossingen, en niet alleen voor woorden. We moeten zorgen voor daden en resultaten. Dat moeten we absoluut doen en dat is een opdracht die we hier allemaal samen hebben.

 

We hebben maar één kans. Te veel mensen vinden dat de politici niet naar hen luisteren. Te veel jongeren hebben nog altijd het gevoel dat zij het minder goed zullen hebben dan hun ouders. We moeten daar vanaf.

 

01.103  Michael Freilich (N-VA): Bedankt voor uw pleidooi voor samenwerking. U zegt dat we er samen voor moeten zorgen dat het vertrouwen in de politiek opnieuw toeneemt. Tot wie richt u zich? Enkel tot de meerderheid of reikt u ook de hand aan de oppositie?

 

Ik stel u die vraag omdat u weet wat we een week geleden hebben meegemaakt in de commissie voor Economie. Hoe vaak stuiten voorstellen van de oppositie zonder fundamentele tegenstellingen, zonder ideologische verschillen niet automatisch op een neen? Dergelijke wetsvoorstellen worden geblokkeerd of op de lange baan geschoven en soms zelfs hernomen. U pleit voor samenwerking. Tot wie richt u zich? Richt u zich ook tot ons of enkel tot een deel van deze assemblee?

 

01.104  Melissa Depraetere (Vooruit): Collega Freilich, deze boodschap is gericht aan iedereen in de assemblee. Het klopt niet dat geen enkel voorstel werd goedgekeurd waaraan de oppositie heeft meegewerkt.

 

Ik doe een nieuwe poging tot afronding. Collega's, we kunnen het geloof in de politiek herstellen door een beleid te voeren dat werkt voor mensen, door te investeren in zorg, klimaat en welvaart, door ervoor te zorgen dat we dankzij hervormingen meer mensen aan het werk krijgen, met hogere lonen, maar ook met eerlijke bijdragen van grote vermogens. Wat nu voorligt, is een akkoord voor de toekomst, een akkoord voor de mensen.

 

Ik verwijs graag naar de woorden van de premier gisteren bij het besluit van zijn State of the Union: "Dit is een akkoord waarmee iedereen erop vooruitgaat". Dat is de reden waarom hij op de steun van de Vooruit-fractie kan rekenen.

 

01.105  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw Depraetere, ik zou mijn avond niet geslaagd vinden indien ik nu niet het woord zou nemen, want u mist mij blijkbaar. We zijn om 10.00 u begonnen en het is nu 00.30 u, dus we zijn 14,5 uur bezig. Daarvan heb ik anderhalf uur met collega Lachaert doorgebracht, op weg naar en terug van de VRT. U hebt mij dus anderhalf uur moeten missen en dat heeft meteen aanleiding gegeven tot een hartenschreeuw van uw kant. Dat beroert mij zeer.

 

Ik heb gewacht tot het einde van uw mooi opgebouwde uiteenzetting. Wat mij een beetje verbaast van iemand van de socialistische partij, is dat u het woord pensioenen alleen hebt gebruikt voor wat er in het verleden is gebeurd. Wat reeds afgesproken werd, zijnde de evolutie naar 1.500 euro, is eigenlijk een discussie die al is afgelopen, want die beslissing is al genomen.

 

Daardoor krijgen wij hier de indruk dat het pensioenverhaal daarmee is afgelopen. U zegt van niet, maar u hebt uw 20 minuten toch niet gebruikt om dat thema aan te roeren, net zoals de premier in zijn State of the Union het woord pensioenen ook niet heeft laten vallen.

 

Veel mensen in dit land hebben dat verbazingwekkend gevonden. Op 1 september 2021 zou mevrouw Lalieux immers, zoals in het regeerakkoord staat, met een pensioenplan komen. Er kan over het regeerakkoord worden gezegd wat men wil, maar mevrouw Lalieux heeft 1 september 2021 effectief gebruikt om met een pensioenplan naar buiten te komen.

 

Beweren dat het plan op alle banken op applaus is ontvangen, is wellicht lichtelijk overdreven. Het plan was ook niet doorgepraat. Er waren evenmin gesprekken. Het was niet voorbereid. Het was een coup de théâtre.

 

Heel veel hebben wij daarover sedertdien niet meer van gehoord. De eerste minister heeft verklaard dat hij dat debat in de regering zou afronden. Hij was kennelijk zelf ook verbaasd over het initiatief van zijn minister van Pensioenen, die op dat ogenblik veeleer de PS-minister van Pensioenen was. Hij gaf aan dat de regering tegen eind 2021 voor de dag zou komen met een en ander.

 

Wij bespreken vandaag ook de begroting en de intenties voor het jaar 2022. Indien de eerste minister over dat punt er het zwijgen toedoet en zelfs de partij van de gepensioneerden – dat is een imago dat u zichzelf graag toedicht, namelijk de partij die opkomt voor de belangen van de gepensioneerden – daarover zwijgt, dan valt dat natuurlijk op. Ik heb ook de heer Laaouej niet ongelooflijk veel over pensioenen horen toelichten. Hij gaf enkel mee dat de ideeën van mevrouw Lalieux niet alleen interessant maar ook noodzakelijk waren. 'Noodzakelijk' was het woord dat hij gebruikte. Die ideeën waren noodzakelijk. Voor de PS moeten de pensioenplannen de richting van Lalieux uitgaan. Dat was niet echt een verrassende toelichting, maar het is mooi dat u dat nog even hebt bevestigd.

 

U hebt niet de moeite genomen om het thema aan te raken. U stond op het punt het spreekgestoelte te verlaten. Daarom heb ik gewacht tot het laatste ogenblik.

 

Ik wil u toch graag een woordje over de pensioenen ontlokken. Immers, in de begroting is ter zake geen enkele euro ingeschreven, nergens. De heer Laaouej oppert dat het niet om een budgettaire oefening gaat. Daarin wil ik nog meegaan, maar ik kan mij wel voorstellen dat een pensioenhervorming budgettaire implicaties heeft. Een overheid gaat niet vanuit een budget een pensioenhervorming uitvoeren, maar vanuit een pensioenhervorming wordt wel het budget aangepast. Dat betekent dat wij vandaag en morgen een akkoord zullen geven aan een regeringsverklaring die eigenlijk vandaag al aangeeft dat er geen pensioenhervorming komt in 2022. Daarvoor is immers niets ingeschreven. Geen enkel begrotingslijntje voorziet voor de pensioenen in een euro meer of minder. Ik weet niet welke richting een en ander wil uitgaan. Daarover wordt in alle talen gezwegen, wat bijzonder opvallend is.

 

Maar misschien gebeurt het in 2021 helemaal niet. Het regeerakkoord stelt dat het op 1 september 2021 al getrancheerd zou zijn door de regering. Minister Lalieux heeft echter een spurtje getrokken, waarop de premier besliste dat het voor het najaar zal zijn.

 

Mijnheer de premier, hebt u daar een jaartal bij genoemd? "In het najaar" kan ook het najaar van 2022 of 2023 zijn. Op dit moment moeten wij ervan uitgaan, wegens totaal gebrek aan cijfermateriaal en, aangezien u het niet aansnijdt, wegens uw desinteresse voor het thema, dat wij niets meer hoeven te verwachten. Mogen we toch nog iets verwachten? Is dat dan iets zonder enige budgettaire implicatie? Dat laatste is althans wat wij kunnen opmaken uit de tabellen die donderdagmiddag ter stemming voorliggen.

 

01.106  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur De Roover, nous écoutons depuis 14 heures les débats et nous vous écoutons à distance. Dans cet hémicycle, les débats sont sérieux et nous aimerions qu'ils soient dignes du XXIe siècle et qu'ainsi, les propos sexistes ne soient plus tenus dans cette enceinte et que chaque collègue soit respecté dans ce qu'il est et non qualifié en fonction de son genre. Je vous remercie.

 

01.107  Peter De Roover (N-VA): Ik vraag het woord voor een persoonlijk feit. Ik ben mild, zeker op dit uur. Ik veronderstel dat het uw gebrek aan kennis van de Nederlandse taal en uw gebrek aan humor zijn, die aan de oorsprong van uw tussenkomst liggen. Ik zal het u dus vergeven.

 

01.108  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur De Roover, je pense que le prétexte de la langue est un peu facile!

 

01.109  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer De Roover, ik moet u teleurstellen want wij hebben dat debat reeds gevoerd. Misschien was u er toen net niet. Ik ben echter zeker bereid om enkele punten te herhalen.

 

Ik heb verwezen naar de beslissing die reeds werd genomen voor de korte termijn, namelijk de verhoging van het minimumpensioen. Die heeft natuurlijk een budgettaire impact, dat is evident. De hervorming op lange termijn zal waarschijnlijk geen budgettaire impact hebben in 2022. Er komt natuurlijk wel een begrotingscontrole. Dat daarover nu niets terug te vinden is in de tabellen lijkt mij niet vreemd, want het zit niet in het akkoord over deze begroting.

 

Het debat wordt wel nog gevoerd. Er werd verwezen naar het najaar. Ik ben het ermee eens dat dit het soort debat is dat wij grondig moeten voeren en waarvoor we de tijd mogen nemen. Dit debat zal dus in het Parlement worden gevoerd.

 

01.110 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, u bent iemand die veel thema's goed kent, maar de pensioenen misschien toch niet zo goed. Een van de karakteristieken van pensioenen is dat die echt gescheiden moeten worden gehouden van een budgettaire discussie. Hier ligt nu de begroting voor 2022 voor.

 

Hoe werken pensioenen? Mensen vragen hun pensioen één jaar op voorhand aan. Vanaf het moment dat men zijn pensioen aanvraagt, kan er niets meer veranderen tijdens die periode. Mocht het nu de bedoeling zijn om hervormingen te doen met betrekking tot de pensioenen die een impact hebben op de begroting voor 2022, dan zou dat compleet wereldvreemd zijn. Men kan immers niets aanpassen wat ook maar enige invloed op de begroting voor 2022 zou hebben.

 

Dat was een technisch argument, maar er is ook een misschien nog belangrijker beleidsargument. Als men een goede pensioenhervorming wil doorvoeren, dan mag men mensen niet voor een voldongen feit stellen. Men kan niet zomaar één jaar voor het moment waarop ze hun pensioen zouden opnemen ineens de voorwaarden gaan veranderen. Dat is de beste manier om tot een pensioenhervorming te komen die zeer slecht zou vallen.

 

Dat wil echter niet zeggen dat een pensioenhervorming geen budgettaire impact heeft. Met een pensioenhervorming wil men natuurlijk de kosten van de vergrijzing beter onder controle krijgen. De impact daarvan is er echter pas binnen twee, drie of vier jaar. Dat is de manier waarop wij dit debat willen aanpakken. Dat is ook de reden waarom wij met mevrouw Lalieux afgesproken hebben om het debat met betrekking tot de pensioenhervorming helemaal te scheiden van dat over de begroting. Het hoort niet thuis in een begrotingsbespreking, omdat het technisch niet kan en omdat men daarmee het verkeerde signaal geeft.

 

Een pensioenhervorming dient niet om de begroting van het jaar erna of twee jaar erna aan te zuiveren, ze moet een langetermijnoplossing bieden. Daarom zullen wij die besprekingen voeren in de komende maanden. Ik ga ervan uit dat het niet uw bedoeling was om ons aan te zetten tot een hervorming die niet grondig doorgesproken is of die mensen niet de tijd zou geven om goed te begrijpen waarover het gaat.

 

01.111  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw Depraetere, ik wil het even met u hebben over wat de heer De Croo heeft gezegd.

 

We hebben tabellen tot 2024 waarin bepaalde zaken niet terug te vinden zijn. Eigenlijk vertelt u hier dat u geen idee heeft waar het naartoe gaat. Dat is opmerkelijk, want intussen is het 14 oktober, dus één maand en veertien dagen na de datum vermeld in uw regeerakkoord. U faalt in het nakomen van uw verbintenissen wegens de tegenstellingen binnen uw regering die we allemaal hebben opgemerkt. Bovendien wordt de indruk gewekt dat er tot 2024 geen pensioenhervorming komt.

 

Qui vivra verra. We wachten in spanning af en blijven momenteel op onze honger wat dit uitermate belangrijke thema betreft.

 

La présidente: La parole va être à Mme Fonck qui propose de céder dix minutes au groupe DéFI qui suivra et de s'en tenir à 30 minutes.

 

01.112  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le premier ministre, il reste deux ans et demi à votre gouvernement. C'est à la fois beaucoup et très peu. Tout reste à faire - ou presque - et, pourtant, j'ai eu quelque peu l'impression hier de me retrouver à la séance d'octobre 2020 au Parlement européen, lorsque vous aviez fixé un certain nombre d'objectifs importants sur des enjeux majeurs. Nous vous avions alors exprimé notre soutien par rapport aux objectifs définis en matière climatique, sanitaire, d'emploi ou sécuritaires. Même si nos attentes étaient grandes, nous avions alors, à côté de l'espoir que les objectifs soient atteints, aussi du scepticisme par rapport à votre capacité à les traduire dans la réalité vu les divisions déjà marquées à l'époque au sein de votre gouvernement et le flou important entourant la façon d'atteindre ces objectifs. Vous nous représentez aujourd'hui à nouveau les mêmes objectifs – quoi de plus normal direz-vous - mais, alors que nous espérions enfin des réponses précises par rapport au "comment", nous constatons que nous n'avons pas avancé après un an et sommes quasiment revenus à la case départ.

 

Ce qui frappe dans votre accord c'est qu'il comprend un peu de tout mais, surtout, beaucoup de flou, du "revu à la baisse" et de "l'annoncé mais reporté à plus tard". Les urgences socioéconomiques sont pourtant majeures, le défi climatique n'attend pas et nous ne sommes toujours pas complètement sortis de la crise sanitaire. Ce qui frappe dans votre accord - je le disais -, c'est qu'il comprend un peu de tout et beaucoup de peu. Il y a bien peu dans votre accord - le premier ministre est malheureusement sorti or ce point n'a pas encore été mis en avant aujourd'hui -, après les grandes promesses et les grandes annonces des partis de la majorité sur des lendemains meilleurs. Je vise évidemment ces derniers mois mais, plus encore, ces dernières semaines. Il y a bien peu considérant notamment la promesse bétonnée dans l'accord du gouvernement d'éviter toute augmentation de la facture d'énergie, la promesse d'offrir à tous un chèque et un soutien énergétique, celle d'offrir des trains deux fois par heure pour chaque navetteur dans chaque gare et sur chaque ligne, - certains ont surenchéri avec le train gratuit pour tous -, la promesse sans cesse répétée par la majorité de nouvelles avancées pour soutenir les soignants, pour ne prendre que quelques exemples.

 

Et quand vous formulez ces promesses, les partis de votre majorité ont donné le sentiment que tout était possible, qu'il n'y avait plus de limite, notamment budgétaire. The sky is the limit! Plusieurs partis de votre majorité ont d'ailleurs fait passer l'idée qu'il y avait le budget et qu'il suffisait d'aller le chercher là où il serait. De nombreux citoyens y ont cru. Oui, chers collègues, beaucoup de citoyens y ont cru. Autant d'illusions suivies de désillusions. L'écart entre vos promesses, vos annonces, les surenchères, les faux espoirs suscités et les mesures que vous présentez maintenant, est immense. Ce n'est évidemment pas ainsi que vous allez restaurer la confiance avec les citoyens. Leur inquiétude ne fait que grandir. Oui, monsieur Laaouej! Et cela participe aussi à alimenter la surenchère des partis extrémistes.

 

Riez! Le train gratuit, c'est qui? La surenchère sur les soignants, c'est qui? The sky is the limit, c'est qui? Monsieur Laaouej, je vais avoir le plaisir de vous rappeler ce que votre président de parti, M. Magnette, a encore fait ce jour. Cela participe à alimenter la surenchère des partis extrémistes.

 

Dans un sondage récent à la RTBF, un quart des Belges se sont positionnés pour la fin de la démocratie parlementaire. Si cela, ça ne vous parle pas, à moi, ça me parle. La manière avec laquelle vous vous comportez au balcon, dans la surenchère des annonces, dans vos chamailleries internes au sein de votre gouvernement, entre vos partis, participe à tout cela. La première urgence pour y répondre, c'est l'honnêteté et un discours vérité.

 

La deuxième urgence, c'est l'efficacité des politiques menées. Tout cela devrait amener votre majorité – c'est ce que je voulais dire au premier ministre – à davantage de retenue et de sens des responsabilités. Voici un an, j'avais cru comprendre que le premier ministre y serait attentif. Un an plus tard, le constat est clair. Votre majorité est plutôt partisane de slogans, de chamailleries plutôt que de renouveau politique digne de créer la confiance.

 

Hier, monsieur le premier ministre, vous avez commencé votre intervention en saluant l'engagement des soignants pendant toute la crise sanitaire et en les remerciant. Vous en aviez invité ici pour leur annoncer 1,2 milliard d'euros en plus pour 2022.

 

Non, ils ne sont plus là, monsieur Van Quickenborne! Ne les cherchez pas!

 

Mais pour faire quoi? Les mots et les applaudissements, c'est bien mais cela ne suffit pas. Parce que, dans le fond, je n'ai rien vu de nouveau pour les soignants. Le Fonds "blouses blanches", oui! Mais c'est celui d'il y a deux ans. L'accord social, c'est celui d'il y a un an. Mais toujours rien d'autre pour renforcer l'attractivité du métier, notamment des infirmiers et des aides-soignants, sur toute la carrière professionnelle. C'est pourtant urgentissime et crucial pour tous nos patients mais aussi pour la qualité des soins.

 

Vos partis de majorité ne cessent toutefois de dire "oui" aux infirmiers et aux aides-soignants. La réalité est tout autre. Leur charge de travail ne fait qu'augmenter. Ils sont de moins en moins nombreux à s'engager dans ce métier et l'inertie du gouvernement à leur égard ne fait qu'aggraver leur découragement. Rien non plus en santé sur la question délicate des numéros INAMI. Où en sont également les chantiers majeurs sur la stratégie de lutte contre les pandémies, sur le financement des hôpitaux ou encore sur la réforme de la nomenclature?

 

Pas un mot non plus, ni aujourd'hui ni hier, au sujet des personnes handicapées. Pas un mot! Dois-je vous rappeler ici que plus de 15 000 personnes handicapées sont en attente de leur indemnité depuis plus de six mois et 5 000 depuis plus d'un an. Cela représente pour eux un manque de 900 à 1 100 euros par mois.

 

De nombreux signaux d'alerte ont été envoyés depuis de nombreux mois par les associations de personnes handicapées. Hier, le premier ministre n'a pas dit un mot à ce sujet. Permettez-moi – même s'il n'est pas présent – de lui relayer le désarroi des personnes handicapées et d'insister, auprès de ce gouvernement, pour que les choses bougent rapidement.

 

Votre accord comporte également d'autres mesures déjà annoncées. Je voudrais évoquer les grands enjeux autour du dossier climatique avec le doublement de la capacité de l'éolien offshore dont on a eu le sentiment, hier, qu'il s'agissait d'un nouveau dossier alors que celui-ci avait déjà été annoncé. Je voudrais également évoquer les retours en arrière. En effet, vous nous annoncez fièrement un milliard d'investissements à l'horizon 2024. Mais où sont passés les deux à trois milliards d'investissement annoncés haut et fort, il y a quelques mois?

 

Nous nous étions réjouis du plan d'investissement du gouvernement Michel. Puis, nous nous sommes réjouis de la relance des investissements de votre gouvernement. Monsieur le secrétaire d'État, vous nous avez annoncé 3,5 % du PIB en 2024 (17,5 milliards), 4 % en 2030. Parallèlement aux autres sources de financement, il était donc question pour le fédéral de 1,5 milliard supplémentaire par an d'ici 2024. On se souviendra d'ailleurs de la visite en grande pompe de la présidente de la Commission européenne entourée du gouvernement.

 

Parallèlement au plan de relance et de résilience européen, force est de constater un recul de votre part. Il est ici question d'un milliard d'euros sur trois ans. On est donc loin de l'objectif et des annonces. C'est bien dommage!

 

J'aurais espéré, après la grande déclaration des partis qui ont manifesté lors de cette magnifique mobilisation citoyenne, dimanche dernier, que vous alliez passer à la vitesse supérieure en matière de climat.

 

01.113  Thomas Dermine, secrétaire d'État: Madame Fonck, je vous remercie et vous propose de prendre un café pour regarder les chiffres, en ce milieu de nuit. En effet, avec les gouvernements des entités fédérées, on a aujourd'hui les moyens d'atteindre l'objectif de 3,5 % d'investissements à l'horizon 2024. Il s'agit d'un point d'inflexion majeur qu'on n'a plus vu depuis les années 80 dans la politique d'investissement public en Belgique. Nous pouvons nous en réjouir. Je serais ravi de vous communiquer les chiffres.

 

01.114  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, j'ose imaginer que vos calculettes n'ont pas changé depuis ces derniers mois.

 

Il y a quelques mois, vous nous expliquiez que pour atteindre les objectifs fixés (3,5 % en 2024 et 4 % en 2030), vous aviez besoin – je ne vais pas vous relire les articles, mais je les tiens à votre disposition –, outre le budget des entités fédérées et du budget européen, de 1,5 milliard supplémentaire par an. J'imagine que, depuis lors, votre calculette n'a pas changé. Si tel n'était pas le cas, il y aurait un souci. J'ai toujours un côté scientifique et mathématique, je ne vais pas me refaire, monsieur le secrétaire d'État. Mais quand on annonce quelque chose, on ne peut évidemment pas modifier le cadre sans susciter de sérieuses interrogations. Soit les chiffres que vous annoncez aujourd'hui sont corrects, soit ce sont ceux que vous annonciez, il y a quelques mois, qui l'étaient. Mais, en tout cas, les deux ne sont pas compatibles.

 

À ce sujet, je ne peux m'empêcher de vous dire que le président Magnette a déclaré qu'un milliard d'investissements d'ici 2024, ce n'était pas suffisant.

 

J'imagine que lui aussi se basait sur la calculette d'il y a quelques mois. Je ne doute pas que nous aurons l'occasion de revenir sur ce point autour d'un café ou d'un verre d'eau.

 

Bref, la mobilisation citoyenne du week-end dernier avait également pour objectif de mettre fin aux bavardages afin de passer à la vitesse supérieure pour le climat. Si vous maintenez vos objectifs, vous ne précisez toujours pas la manière dont vous allez les atteindre, rien que sur le leadership fédéral par rapport à la répartition des efforts en matière de réduction des gaz à effet de serre, et ce à l'approche de la COP26 à Glasgow. À cet égard, je ne peux m'empêcher de citer M. Nollet, il y a quelques années. Il parlait de "climato-apathisme du gouvernement", parce qu'il n'y avait pas d'accord un mois avant la COP21. Vous avez réussi à faire encore pire, alors même que trois ministres du Climat sur quatre sont du même parti.

 

Pas un mot non plus sur l'évaluation attendue pour novembre quant à votre choix du mix énergétique, quant à votre choix des centrales au gaz, dont chacun sait quand même – cela a été bien démontré – que l'incidence en émissions de CO2 serait négative, ou quant aux conséquences potentielles en matière de prix et de sécurité d'approvisionnement. Si les émissions de CO2 augmentent avec vos centrales à gaz, le privé, les citoyens et les entreprises subiront une pression supplémentaire pour atteindre ces objectifs.

 

Monsieur le premier ministre, si une évaluation est prévue en novembre, la grande question est de savoir qui, madame la ministre, va procéder à l'évaluation annoncée. L'expertise et l'indépendance totale par rapport à tous les secteurs me semblent indispensables, au travers d'une approche scientifique et non dogmatique. Je ne sais pas très bien qui va procéder à cette évaluation, mais il me semble intéressant que vous puissiez vous exprimer à ce sujet.

 

S'agissant des millions de tonnes de CO2 en moins d'ici 2030, d'accord, mais qui va devoir s'en charger, et comment, très exactement? La seule certitude à ce stade est effectivement l'ouverture annoncée de nombreuses centrales au gaz, qui vont augmenter les émissions de CO2. Est-ce cela, un gouvernement climatique? Je ne le crois pas.

 

C'est d'ailleurs remis en question depuis l'intérieur même de votre gouvernement. Ce matin, madame la ministre, vous étiez à la radio. J'imagine que vous suivez Twitter, ce n'est pas un communication manager qui le suit pour vous. Je suppose donc que vous avez vu le tweet du président du MR, qui vous a royalement taclée – je parlais il y a quelques instants des chamailleries des partis de ce gouvernement. Le moins que l'on puisse dire, c'est que de sérieuses remises en question sont également présentes en interne au sein de votre majorité.

 

Nos citoyens ont ressenti dans leur chair – oui, dans leur chair – les effets dévastateurs du dérèglement climatique lors des inondations. Vous vous êtes félicité hier, monsieur le premier ministre, de l'action de la Défense et de la Protection civile. Toutefois, même s'ils ont bien évidemment fait beaucoup, une fameuse remise en question s'impose sur les économies et les choix faits précédemment sur la Protection civile, sur la gestion et l'appui du pouvoir fédéral aux pires moments de la crise des inondations, sur la terrible réalité persistante de très/trop nombreux sinistrés, comme le rappelait d'ailleurs – à juste titre – ma collègue Vanessa Matz.

 

Parler d'énergie, c'est aussi parler des prix qui ont flambé. Nous avons déjà eu quelques échanges à ce sujet et, dans ce domaine aussi, les idées ont fusé au sein de votre majorité, plus généreuses les unes que les autres avec des promesses, mais aussi de faux espoirs, comme cette aide promise pour tous les Belges, quel que soit leur statut.

 

Votre accord est-il socialement juste? Je ne le pense pas. Oui, il est très bien d'aider 20 % de la population, les allocataires sociaux et les très bas revenus mais, à notre sens, il aurait fallu pouvoir aider les personnes qui travaillent, qui appartiennent à la classe moyenne, qui ont tout sauf des revenus de nantis et qui sont dans des situations de pleine souffrance avec l'explosion de ces factures.

 

J'entendais d'ailleurs M. Magnette remettre aussi en question votre accord gouvernemental sur Twitch, monsieur le secrétaire d'État, et je suppose que, comme moi, vous en avez pris connaissance. Je rappelais plus tôt ce qu'il disait, mais dans le fond, il nous donne raison, parce qu'il dit qu'au-dessus du plafond de ceux qui bénéficieront du tarif social – ajoutons-y les 80 euros supplémentaires –, ceux-là profiteront d'une aide extrêmement réduite. Nous insistons à nouveau pour rouvrir les discussions, car des voix au sein du gouvernement se font entendre pour nous donner raison au sujet de la classe moyenne.

 

Ce seuil que vous avez déterminé est trop faible. La classe moyenne est laissée à l'abandon. Je le répète: les salaires des personnes appartenant à la classe moyenne ne sont pas des salaires de nantis comme certains ont voulu le faire croire tout à l'heure. Loin de là! L'impact pourrait également être dévastateur pour une série d'entreprises. Monsieur le premier ministre, nous n'évoquons pas non plus cet aspect des choses pour ce qui concerne les indépendants et les agriculteurs qui pourraient être impactés de façon non négligeable.

 

Madame la ministre, nous ne rouvrirons pas tout le débat. Je vous écouterai très volontiers dans un instant. Bien sûr vous nous expliquerez, une nouvelle fois, le clic inversé, la maîtrise du coût, etc. En réalité, l'aide qui peut être apportée est très faible: 30 à 50 euros par ménage et par an. C'est bien peu par rapport à l'explosion des prix et aux projections potentielles d'une hausse jusqu'à 1 000 euros par ménage et par an!

 

01.115  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Fonck, il est toujours très facile de ne prendre qu'un volet du paquet Énergie.

 

Het pakket van de regering bestaat enerzijds uit doelgerichte maatregelen en anderzijds uit een structurele aanpak van de energiefactuur.

 

Depuis dix ans dans ce pays, on demande une norme énergétique pour les ménages et pour les entreprises. Je n'accepte pas que vous disiez ici qu'on ne fait rien pour les entreprises. Le ministre des Finances et moi-même sommes prêts à introduire au Parlement des textes afin que la norme énergétique tant demandée depuis dix ans soit implémentée à partir du 1er janvier 2022.

 

Si pour vous ce n'est pas assez, il s'agit quand même d'une réforme structurelle sur la facture. Ce ne sera donc pas valable uniquement l'année prochaine mais bien pour toujours. Ce gouvernement n'a pris aucune mesure qui augmente la facture. Aucune!

 

Dans le passé, il y a eu des augmentations automatiques répercutées sur la facture. C'est cela qui va changer. On ne va plus alourdir la facture des ménages et des entreprises avec de telles augmentations automatiques. C'est la rupture avec le passé.

 

Les entreprises demandent une sécurité pour les investissements et les ménages demandent qu'on protège leur, pouvoir d'achat. En ce sens, nous proposons une mesure structurelle. C'est plus important que d'agir au coup par coup comme on l'a souvent fait dans le passé.

 

01.116  Catherine Fonck (cdH): Il ne s'agit pas de discuter d'une situation avec des évolutions de factures à la hausse ou à la baisse. Nous sommes dans une crise énergétique majeure. Vous connaissez bien mieux la matière que moi et avec beaucoup d'humilité, j'ose poser la question de savoir depuis combien d'années on n'a pas vu une telle explosion du coût de l'énergie en si peu de temps.

 

Je ne dis pas que c'est à cause du gouvernement que le coût de l'énergie a explosé. Mais s'il est bien de travailler de manière structurelle, la situation est tellement grave qu'il est normal et indispensable que le gouvernement intervienne de manière urgente pour les entreprises, les ménages et les indépendants, notamment les agriculteurs. Nous attendons du gouvernement qu'il fasse des choix.

 

Vous avez fait un choix de soutenir de manière très positive les personnes les plus précarisées. Face à l'explosion de la facture – pour laquelle les prévisions restent mauvaises –, les conséquences sont terribles pour les classes moyennes. Selon les chiffres officiels de septembre 2021, pour ceux qui sont au-dessus du plafond de revenus de 20 763 euros (soit 1 730 euros par mois), auquel on rajoute par personne à charge 3 843 euros, il faut reconnaître que ce n'est qu'une aide microscopique par rapport à la réalité.

 

Faut-il, en tant que ministres ou parlementaires, intervenir au sujet de la dégradation de la facture énergétique? Non, je ne crois pas. Mais est-ce une raison pour nous expliquer que pour tout ce qui concerne les revenus, aucune aide nettement plus conséquente que ce que vous faites n'est pas indispensable? Je ne partage pas du tout vos choix.

 

J'entendais M. Verherstraeten ouvrir la porte aux classes moyennes. Je rappelais ce que M. Magnette a clairement dit. Il y a donc peut-être des lignes qui pourraient bouger au sein du gouvernement. Peut-être que votre choix définitif sera effectivement de venir en aide aux familles les plus précarisées, aux allocataires sociaux et aux tout petits revenus et de laisser de côté les classes moyennes. Nous n'aurions pas validé ce choix mais c'est votre choix.

 

01.117  Tinne Van der Straeten, ministre: S'agissant des agriculteurs, nous ne les avons pas oubliés quand nous avons fait la réforme des accises. Quand le projet de loi sera discuté en commission des Finances, vous constaterez qu'il y a un tarif spécifique pour les agriculteurs.

 

En ce qui concerne les classes moyennes, il n'est pas correct de dire qu'on ne fait rien pour elles. Il y a d'autres mesures dans le budget, notamment des réductions d'impôt. Nous n'isolons donc pas certaines catégories.

 

Vous avez totalement raison quand vous dites que nous sommes confrontés à une hausse de prix majeure au niveau mondial. Il faut donc agir à long terme et de manière structurelle. Il faut donc que nous continuions dans notre trajet vers les énergies renouvelables, les seules technologies dont le prix ne fait que baisser.

 

Als we onze toekomst voorbereiden en in eigen handen nemen dan is het op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Op die manier kunnen we ons op de meest structurele manier wapenen tegen dergelijke prijsstijgingen die zich misschien of heel waarschijnlijk, al naargelang de geconsulteerde bron, nog zullen voordoen.

 

Op dit moment willen we echter…

 

Nous voulons bien sûr intervenir à ce moment aussi, de manière urgente, dans le paquet Énergie qui figure actuellement au budget. Lorsque nous discuterons plus tard dans les commissions des notes et des orientations politiques, vous pourrez constater que nous choisirons aussi de continuer à investir dans les énergies renouvelables, notamment, par exemple, au niveau fédéral, dans l'éolien en mer du Nord.

 

01.118  Catherine Fonck (cdH): On pourrait aussi évoquer les mesures structurelles, madame la ministre. Il y aurait alors peut-être des mesures nouvelles ou supplémentaires qui n'ont pas été annoncées et ne figurent pas non plus dans les tableaux budgétaires. Tout ce qui concerne l'efficacité énergétique en effet, notamment pour les ménages, et toutes les mesures qui permettent de réduire la consommation d'énergie, sont aussi typiquement des mesures structurelles sur le long terme et nous aurions aimé voir celles-ci dans votre accord de gouvernement, portées haut et fort. Il s'agit de débats auxquels nous resterons attentifs et d'idées que nous continuerons à porter.

 

Concernant le débat sur le nucléaire et le renouvelable, il faut peut-être commencer par cesser d'opposer les énergies les unes aux autres. Nous aurons de toutes façons besoin d'un mix énergétique. Tout le monde met chaque fois à nouveau en avant cette fameuse évaluation. Reconnaissons que pour les investisseurs, le fait d'avoir annoncé voici un an qu'une évaluation ne serait faite qu'en novembre 2021 seulement ne donne pas beaucoup de sécurité d'investissement et ne leur donne en tout cas pas un cap bien clair. Mais je voudrais insister à ce sujet sur l'importance cruciale d'avoir une évaluation scientifique, indépendante et, surtout, qui serve de base pour toutes les décisions à venir, connaissant l'extrême dogmatisme avec lequel ce dossier peut être parfois abordé, en tout cas par un certain nombre de politiques.

 

Nous ne tomberons donc pas d'accord concernant le choix que vous avez fait au niveau de l'aide même si nous sommes d'accord pour voir dans cette crise une crise énergétique majeure en matière d'explosion de facture. Il s'agit donc déjà d'un pas – je ne doute pas que vous le pensiez très fort - mais j'ose espérer tout de même, madame la ministre, que les lignes bougeront tout de même pour les classes moyennes – je persiste et je signe – dans les semaines à venir.

 

Permettez-moi d'aborder à présent des enjeux socioéconomiques importants, puisque vous avez fait du taux d'emploi de 80 % en 2030 l'un de vos objectifs majeurs. Monsieur le premier ministre, comme l'année dernière, je dirai qu'il serait bon qu'il n'y ait pas seulement un objectif pour 2030 mais pour 2024 déjà. C'est toujours facile de reporter des objectifs ambitieux à la fin de la législature suivante! Je ne dis pas qu'il n'est pas bon d'avoir un objectif sur le moyen terme, mais il serait logique et normal d'en avoir un pour 2024 déjà.

 

Je sortirai des caricatures que j'ai entendues aujourd'hui au sujet des métiers en pénurie et sur le retour au travail des malades de longue durée et dirai que nous voyons cela d'un œil positif.

 

Ce sont des enjeux qui sont très importants, tout d'abord, pour les métiers en pénurie. Rappelons les dernières données d'Eurostat qui montrent que nous sommes les plus mauvais de la zone euro avec la Tchéquie. Nous nous situons à l'avant-dernière place.

 

(….): (….)

 

01.119  Catherine Fonck (cdH): J'ai les slides avec moi. Je ne peux malheureusement pas les projeter ici, sinon je vous montrerais les diagrammes d'Eurostat que – je l'imagine –, vous ne remettrez pas en question.

 

Vous renvoyez l'essentiel – c'est ce qui me pose problème – à un accord de coopération. Mon expérience m'a appris qu'il faut des semaines – que dis-je? –, des mois pour conclure un accord de coopération. Pourtant, pour les métiers en pénurie, ce sont des actions urgentes qui sont indispensables pour permettre la remise à l'emploi des demandeurs d'emploi, mais également pour répondre à de nombreux indépendants et PME qui cherchent désespérément à engager du personnel formé. Vos annonces sur le personnel en pénurie ont effectivement été faites, mais les mesures annoncées sont renvoyées à plus tard et même – je le crains – à très tard.

 

Pour ce qui concerne les malades de longue durée, le nombre de ceux-ci ne fait effectivement qu'augmenter, avec actuellement environ 500 000 personnes qui sont concernées. La maladie peut être terriblement désocialisante. Donc, donner la possibilité d'un retour et d'une aide à un retour, lorsque la personne est guérie, même si elle ne reprend pas nécessairement immédiatement ses activités à 100 %, permet de sortir de cette désocialisation liée à la maladie, mais aussi à l'après-maladie.

 

Vous avez, par ailleurs, annoncé une série de mesures qui ne sont pas nouvelles. Il est ici question de demander la collaboration du médecin généraliste, du médecin du travail, du médecin conseil, des mutualités, de l'employeur. Rien de nouveau! Le certificat d'aptitude figure dans la loi depuis 2016. Le questionnaire standard existe déjà depuis 2019, à savoir deux ans.

 

Dans ces conditions, les décisions que vous prenez seront-elles efficaces? Je n'en sais rien. Va-t-on remettre des milliers de personnes au travail avec 40 coaches? Je ne crois pas. Sait-on déjà vraiment donner les moyens pour faire en sorte que la remise à l'emploi puisse se faire grâce à des mesures incitatives auprès des employeurs avec des adaptations de l'emploi (type d'emploi, rythme, horaire, charge du travail). Je ne le pense pas. Reconnaissons aussi que, pour un certain nombre d'entreprises – je pense ici surtout aux PME –, devoir réengager une personne à mi-temps et, parallèlement, engager un autre mi-temps, c'est parfois ingérable.

 

Osons aborder les choses différemment et nous poser la question de savoir pourquoi on a autant de personnes en incapacité de travail sur des périodes de plus en plus longue. En effet, dans votre approche, si un enjeu majeur manque, c'est bien celui du volet de la prévention au niveau du travail et du renforcement pour éviter ces périodes de plus en plus longues d'incapacité de travail. Osons le dire: s'est-on déjà donné la chance d'articuler la question de ces invalidités avec les fins de carrière et les aménagements de celles-ci? Non! Pourtant un grand nombre de malades de longue durée ont plus de 55 ans. Les modifications des régimes de pension sont, en grand partie, à l'origine de l'augmentation de ces malades.

 

Je reste donc persuadée qu'une approche positive plutôt que punitive est bien plus porteuse et surtout beaucoup plus efficace.

 

Monsieur le premier ministre, votre mutisme au sujet des pensions interpelle. Je vous ai entendu dire, tout à l'heure, il n'y aurait pas d'impact sur 2022. Mais si je prends le bonus pension, si je ne me trompe pas, Mme Lalieux a déclaré, lors de sa présentation, que la mesure relative à cette question serait directement d'application.

 

L'absence de budget, d'information, alors que cette réforme proposée par la ministre des Pensions est annoncée sur le site officiel de son ministère (ce qui laisse penser qu'elle serait validée par le gouvernement et est donc interpellant!) est reportée à plus tard avec de nombreux points d'interrogation après toutes les annonces voire même certaines promesses.

 

Renvoi à plus tard également de la réforme fiscale qui, nous l'espérons, valorisera le travail et les efforts pour faire baisser les charges sur le travail et augmenter les revenus nets. Rappelons que la Belgique reste parmi les pays qui taxent le plus le travail. J'espère que vous avancerez rapidement et efficacement en ce sens.

 

Les métiers en pénurie et l'espoir de remettre au travail les malades de longue durée ne suffiront pas pour atteindre le taux de 80 % d'emploi en 2030. Que nous proposerez-vous, et que propose le ministre Dermagne pour les travailleurs en fin de carrière, pour les jeunes, pour les personnes d'origine étrangère qui constituent les catégories dont le taux d'emploi est le plus faible. Ces questions sont cruciales et elles sont peu, voire pas abordées dans votre accord. Elles sont pourtant d'importance majeure pour l'atteinte du taux d'emploi de 80 % en 2030.

 

Dans la même veine, nous tenions tout à l'heure avec le chef de groupe du MR un échange relatif à la mesure qui réformée. Ce n'est donc pas qu'une fin des abus sur les zéros cotisations pour le premier emploi pour tous salaires, mesure du gouvernement Michel. Promis juré craché! On nous avait promis que ce serait définitif. Mais vous le réformez, vous le plafonnez, avec une économie de 47 millions d'euros ce qui impactera d'office les entreprises, les indépendants, les travailleurs concernés. Les questions restent ouvertes n'ayant pas reçu de réponse. C'est tout sauf clair. C'est donc interpellant.

 

En matière d'emploi, différentes mesures sont positives. Nous les soutiendrons et nous les portons déjà depuis un certain temps; notamment concernant la flexibilité des travailleurs et la conciliation entre travail et famille. Il y a une timide déductibilité supplémentaire sur les frais de garde, le compte formation individuelle, - ce sont des textes que nous avons déposés -. L'ouverture (avec des balises bien-sûr) des 38 heures par semaine, mais étalées différemment. Le télétravail, le droit à la déconnexion, le congé de maternité pour les indépendantes… Nous serons attentifs à la concrétisation de tous ces thèmes.

 

La question de la crédibilité de votre budget se pose. Vous êtes beaucoup plus clairs sur les nouvelles dépenses que sur la manière de les financer. Le flou cache sans doute des économies aléatoires, aveugles ou linéaires. J'en cite quelques-unes: la taxe sur les billets d'avion. Je vous démontrais tout à l'heure qu'une économie de 30 à 40 millions d'euros par an n'est possible qu'avec une taxe de 50 euros par billet d'avion, alors qu'il n'est ici question que de 5 à 6 euros par billet ce qui est mathématiquement irréalisable.

 

La lutte contre la fraude fiscale et sociale (400 millions d'euros) reste à ce stade aléatoire. En matière de santé, il est question de corrections techniques à concurrence de 120 millions d'euros. Je me méfie toujours de ce genre de corrections et encore plus en matière de santé. Que se cache-t-il derrière? J'évoquerai cette râpe à fromage: 300 millions en 2022; 450 millions en 2023; 600 millions en 2024 sur la fonction publique. J'ose espérer qu'en la matière, la correction ne sera pas faite aveuglément avec une formule de râpe à fromage de manière systématique.

 

On passerait alors clairement à côté d'un enjeu d'efficacité.

 

Autre exemple: les cotisations sociales pour les footballeurs professionnels, les hauts salaires des footballeurs professionnels. Cela reste également très flou. Vous comptez sur un effet retour de plusieurs millions d'euros, mais comment allez-vous procéder? Ajouterez-vous une somme forfaitaire? Cela voudrait dire que celui qui gagne le plus va toujours payer le moins en termes de pourcentage. Ou s'agira-t-il d'une réforme sérieuse? La principale question qui se pose est celle de l'enjeu consistant à améliorer sensiblement l'équité sur le plan fiscal.

 

Un thème que nous retrouvons en filigrane de votre discours mais qui n'est jamais explicité en tant que tel est la nécessité de coopérer avec les entités fédérées, en particulier dans le domaine de l'emploi. Cela témoigne de la difficulté que pose la gestion d'un certain nombre de compétences partagées entre le pouvoir fédéral et les entités fédérées. J'évoquais il y a un instant les accords de coopération auxquels vous faites référence, et le temps qu'il faudra pour les concrétiser. Cela sert bien trop souvent d'excuse à l'immobilisme. On l'a vu, revu et re-revu en matière de santé, et encore davantage pendant la crise sanitaire.

 

Vous aviez annoncé votre volonté de réformer les choses en la matière. Force est de constater, pourtant, que vous n'avez qu'un seul agenda: celui de régionaliser les soins de santé en faisant fi d'un réel débat. Vous organisez, certes, une consultation citoyenne par le biais d'une plate-forme, comme annoncé dans votre accord de gouvernement. Toutefois, quelques lignes plus loin dans le même accord, vous avez déjà verrouillé la décision de régionaliser les soins de santé.

 

Pour moi, cela reste incompréhensible, à la fois sur la forme – pourquoi consulter si tout est plié? – et sur le fond. La crise sanitaire nous a démontré, une fois de plus, que non seulement l'éparpillement des compétences, mais aussi l'exercice de la compétence Santé sur un plus petit territoire, sur un plus petit nombre de personnes, rend nos politiques plus inefficaces et d'ailleurs moins solidaires. Ni les citoyens ni la santé publique n'y gagnent. J'ose espérer en la matière un virage à 180 degrés, même si le déroulement des travaux en commission mixte – Sénat et Chambre – sur l'évaluation des réformes institutionnelles laisse planer de sérieux doutes.

 

Je voudrais ici faire écho à mes collègues d'Ecolo-Groen pour plaider, comme eux, en faveur d'une participation citoyenne ici à la Chambre, en associant les citoyens aux travaux de notre commission, mais je lance un appel, chers collègues, pour que ce ne soit pas juste une façade, pas comme on le voit bien trop souvent dans les auditions: la majorité dit aux personnes auditionnées "Oui oui, vous avez raison", mais fait juste l'inverse lorsqu'il s'agit de voter. En d'autres termes, associer les citoyens à nos commissions est, par rapport à la rupture de confiance, un enjeu majeur. Il en va de même du discours-vérité et des politiques efficaces, mais il faudra alors donner au citoyen un véritable levier de codécision.

 

Pour conclure, chers collègues, monsieur le Premier ministre, madame et messieurs les ministres, à mi-législature – oui, déjà –, nous attendions le gouvernement pour une forme d'heure de vérité, et nous espérions que le gouvernement serait clairement à même de nous présenter des mesures concrètes, fortes et prêtes à être mises en œuvre, de l'efficacité et des résultats. Sur un certain nombre de positionnements dans votre accord, tel n'est pas le cas. Votre équipage est à ce point hétéroclite qu'il en est miné par ses divergences.

 

Chacun tire avec beaucoup d'énergie dans une direction différente. Les sorties du jour des présidents des partis de la majorité, en tout cas francophones, en témoignent largement. C'est donc le plus petit commun dénominateur qui ressort de vos discussions budgétaires. Pourtant, les défis sont majeurs: valoriser le travail, valoriser les efforts, travailler pour soutenir les plus précarisés, avancer sur les enjeux sanitaires, climatiques, socioéconomiques. On perd du temps, trop de temps et nous n'avons le luxe d'en perdre.

 

Le cdH ne soutiendra donc pas votre accord. Nous ne vous accorderons pas la confiance, ni à vous, monsieur le premier ministre, ni au gouvernement Vivaldi. Je vous remercie.

 

01.120  François De Smet (DéFI): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, madame et messieurs les ministres et les quelques courageux qui sont encore là, je tiens tout d'abord à remercier le groupe cdH et Mme Fonck pour son offre spontanée – je tiens à le préciser – et généreuse d'un petit peu de son temps de parole. Je vous remercie pour cette solidarité. Non, nous n'avons rien convenu, ni de fusionner, ni de faire de cartel en échange. Merci pour cette solidarité démocratique car entre un temps de parole de dix minutes pour les groupes non reconnus et de quarante minutes pour les groupes reconnus, il y a tout de même une sacrée différence.

 

Avant d'aborder le fond, je dirai un petit mot sur la forme. Monsieur le premier ministre, votre déclaration gouvernementale a suscité au moins un espoir, ténu et réel, qu'il mette fin au mauvais spectacle préélectoral donné par plusieurs partenaires de votre majorité dans la presse et sur les réseaux sociaux depuis début septembre. Depuis début septembre, nous avons droit à un véritable festival d'annonces, de déclarations, de surenchères, de bras de fer et, finalement, de réconciliations publiques de dernière minute qui font toujours plaisir à voir. Tout cela pour aboutir à un accord dont la primeur est donnée par des présidents de partis ou des vice-premiers ministres dans des matinales à la radio et, puis, par vous-même en conférence de presse avant le Parlement. C'est problématique et déplorable pour plusieurs raisons.

 

C'est tout d'abord un manque de respect pour les citoyens, les opérateurs économiques et sociaux qui se demandent, jour après jour, ce qui les attend pour l'année à venir. Ensuite, c'est un manque de respect pour la démocratie.

 

Les députés sont informés par voie de presse avant de pouvoir analyser, réagir et poser des questions, alors que c'est leur rôle. On ne le rappellera jamais assez; la mission constitutionnelle du contrôle de l'action du gouvernement fédéral revient au Parlement d'abord.

 

Et l'argument que vous avez exposé hier à M. De Roover qui consiste à dire que ce n'est pas très grave parce que Charles Michel aurait fait la même chose en 2015 ou en 2016. Je regrette de devoir vous dire que ce n'est pas un argument. Pour moi, ce serait même une circonstance aggravante.

 

Enfin, c'est un manque de respect, monsieur le premier ministre, de vos partenaires vis-à-vis de vous-même. Vous êtes aujourd'hui un homme maltraité, monsieur le premier ministre, par vos partenaires. Je pense qu'il est temps que quelqu'un vous le dise. Et je vous le dis avec une très sincère empathie. Vous auriez raison de vous plaindre. Nous vous écouterons. Nous sommes là pour ça.

 

Tout cela pour quoi au fond? Pour un accord purement vivaldien, c'est-à-dire avec un petit peu de tout: de belles intentions, des plans et encore des plans, quelques bons projets et belles idées – je pense notamment, monsieur Dermine, à l'investissement public – mais sans véritable souffle. Cela laisse une impression générale de négociations perpétuelles. Cela permet sans doute à chacun de sauver la face et d'avoir son petit trophée mais au détriment d'une véritable cohésion. Je ne m'arrêterai que sur quelques points.

 

J'aborderai d'abord l'emploi avec l'idéologie dominante de votre réforme qui s'inscrit presque dans la continuité de la précédente législature sous le slogan "jobs, jobs, jobs" mais, je vous le concède, avec, cette fois-ci, plus de vocabulaire et plus de développement.

 

Je précise d'emblée que nous pouvons adhérer à certaines avancées comme l'instauration d'un véritable droit individuel à la formation. C'est un vrai progrès et il serait injuste de ne pas le reconnaître. Nous avions d'ailleurs déjà dénoncé cette occasion manquée lors de la précédente réforme. La formation est un fer de lance de mon parti au niveau régional à Bruxelles. C'est un combat défendu de longue date par l'ancien ministre bruxellois en charge de l'Emploi et la Formation Dider Gosuin sous la précédente législature. M. Gosuin a notamment mis en œuvre avec succès un projet de réduction du temps de travail sans perte de salaire pour les travailleurs faiblement qualifiés. À ce propos, nous aimerions en savoir davantage sur cette idée d'une semaine de quatre jours qui a fait couler beaucoup d'encre ces derniers jours, que vous renvoyez aux partenaires sociaux. Mais la question se pose au sujet de la nécessité d'une vision adaptée à notre société. Je pense aux horaires des crèches, aux garderies, aux magasins, aux transports en commun. Il faudrait absolument éviter que cette mesure se fasse au détriment des femmes, des familles monoparentales et des acteurs économiques qui pourraient difficilement s'adapter. La question se pose au sujet du mandat que vous avez confié aux partenaires sociaux. Quelle sera la valeur ajoutée de la démarche par rapport aux possibilités qui existent déjà?

 

Pour revenir à votre réforme du marché du travail, nous constatons qu'elle est essentiellement axée sur la mise ou la remise à l'emploi. Or cela nous semble un peu court pour lutter contre la pauvreté. Pour rappel, en 2020, 14,1 % de notre population vivait dans un ménage où le revenu total était inférieur au seuil de pauvreté. Or la lutte contre la pauvreté, qui nécessite un vrai plan pour coordonner plusieurs compétences, est curieusement assez absente de votre déclaration gouvernementale. Vous vous concentrez sur le plus "facile", vous visez les personnes qui travaillent déjà et qui doivent conserver leur activité, ceux qui ont déjà travaillé, ceux qui sont capables de le faire, ceux qui sont capables de suivre une formation pour réintégrer le marché de l'emploi. Autrement dit, les classes moyennes. Sauf que vous oubliez tous les autres, soit les plus éloignés du marché de l'emploi.

 

Sur le plan fiscal, un nouveau tax shift est proposé pour les bas et moyens salaires afin d'accroître le pouvoir d'achat. C'est très bien même si cela nous éloigne de ce que nous attendons tous depuis un certain moment déjà, à savoir l'annonce d'une vraie grande réforme fiscale. Nous l'attendons et nous nous contenterons donc de cet énième tax shift.

 

Notre groupe se doit de saluer en toute sincérité le projet visant à soumettre les sportifs professionnels aux cotisations sociales. La suppression des niches – bien que cela n'ait apparemment pas été du goût de certains membres de la majorité – est un enjeu crucial permettant d'accroître l'éthique et la justice fiscale.

 

S'agissant du prix de l'énergie, nous saluons l'extension du tarif social au premier trimestre 2020, même si on aurait pu l'étendre à toute l'année 2022, et la mise en place d'un chèque de 80 euros pour les ménages les plus faibles. Mais, franchement, cela reste très insuffisant pour répondre à la hausse des prix qui perdurera encore de longs mois. Pourquoi persistez-vous à refuser une diminution temporaire et sans condition de la TVA à 6 % comme nous l'avions suggéré? Pourquoi ne pas instaurer une plus grande prise en compte des prix de l'énergie dans l'index des prix à la consommation, ce qui aurait pu permettre d'aider beaucoup plus de monde? Ce faisant, votre gouvernement met totalement de côté la classe moyenne, qui n'entre pas dans les conditions pour bénéficier d'une extension du tarif social. J'ai bien compris l'histoire du cliquet. Je sais que d'autres mesures sont prévues mais tout cela va aider certains ménages pour quelques dizaines d'euros alors que nous parlons de hausses de factures entre 400 et 800 euros.

 

En matière de soins de santé, notre groupe salue la décision d'investissement dans la santé mentale. C'est un domaine qui a été trop longtemps négligé. On ne peut qu'apprécier également le réinvestissement global du secteur: 1,2 milliard de plus, ce n'est pas rien. Nous espérons que la ventilation de cette somme et de ces mesures se fera en prenant en compte les diverses revendications.

 

En ce qui concerne les malades de longue durée, il faut vous rendre justice sur le fait que vous bousculez un tabou. Il est vrai qu'il n'était pas possible de rester avec un tel nombre de malades de longue durée sans agir. Toutefois, nous déplorons que cette réforme ne s'accompagne pas d'une politique plus générale en termes d'emploi. Il faudra veiller à ce que la responsabilisation touche les concernés mais également les employeurs.

 

Nous nous interrogeons également sur l'équilibre entre soutien à la reprise et sanctions financières. Selon nous, sanctionner financièrement des personnes qui ont déjà la corde au cou ne facilitera pas leur réinsertion dans le monde du travail et pourrait même s'avérer contre-productif. Nous nous inquiétons, légitimement, de savoir ce que le gouvernement propose pour soutenir les personnes qui sont épuisées et en burnout en raison de leurs conditions de travail pénibles.

 

Je voudrais enfin m'arrêter sur les quelques dossiers absents de votre déclaration. J'ai eu l'occasion de le dire hier à la presse - je crois -, ce qui est surtout intéressant dans vos déclarations de gouvernement en général n'est pas tant ce que vous dites que ce que vous ne dites pas. Au sujet des pensions, je comprends bien votre argument et j'ai bien saisi votre discussion avec M. De Roover tout à l'heure, mais tout de même, après avoir lancé le débat avec Mme Lalieux de manière aussi retentissante dès début septembre, il est très curieux que cet enjeu des pensions qui sera peut-être celui de la législature ne soit pas au cœur de votre discours, ni même de vos tableaux budgétaires. Ce qu'ont dit à la fois M. De Roover et Mme Fonck est très juste, vos tableaux budgétaires vont jusqu'en 2024, certaines données comme le bonus pension prendront cours dès 2022. Il est tout de même peu vraisemblable que rien n'aura lieu dans le domaine des pensions, en ce compris sur le plan du budget, à partir de 2022. On est en droit de vous poser au moins cette question-ci: la ministre en charge des pensions nous présentera-t-elle à tout le moins une note de politique générale pour 2022 ou rien n'aura-t-il lieu avant qu'elle nous présente une réforme, adoubée cette fois par le gouvernement?

 

Concernant, monsieur le premier ministre, la fraude fiscale, nous faisons face à un vrai problème. Objectivement, cela ne fonctionne pas. La discussion de cet après-midi était, là encore, assez éclairante à cet égard. Votre déclaration de gouvernement nous a dès le départ donné un montant de 400 millions d'euros dont nous ne comprenons pas encore la justification. Nous sommes encore nombreux, à vrai dire, à nous interroger sur la justification des 200 millions d'euros de 2021. Quand la N-VA - je crois qu'il s'agissait de M. Francken – demande - et c'est votre ministre des Finances qui a répondu - où nous en sommes, alors que nous sommes aujourd'hui le 14 octobre 2021, nous devrions forcément déjà avoir une idée de ce qui est déjà rentré en matière de lutte contre la fraude fiscale en 2021. Or le ministre des Finances a répondu de manière très elliptique, nous parlant du plan passé au gouvernement en juin, de 29 mesures, de fiches-projet, mais n'a rien dit par rapport à un montant déjà encaissé. Nous ne savons donc rien concernant ce qui est rentré en matière de lutte contre la fraude fiscale en 2021. Comprenez que, dans l'opposition ou ailleurs, nous sommes quelques-uns à entretenir des doutes sur la manière dont l'argent va rentrer deux fois plus en 2022, surtout qu'entre-temps les signaux d'alarmes continuent de retentir et s'amplifient. Je pense à cette déclaration du procureur général en septembre, lequel explique que la lutte contre la criminalité financière et la fraude fiscale devient difficile à mener avec un nombre d'enquêteurs spécialisés de plus en plus réduit. Je pense aux propos du juge d'instruction Claise qui va dans le même sens. Je pense aux Pandora Papers. Il s'agit d'un rendez-vous que la Vivaldi ne peut pas rater et j'ai l'impression qu'elle est en train de le faire. J'insiste, pas un rendez-vous uniquement en matière de fraude fiscale, mais en matière de lutte contre la criminalité financière, laquelle est un fléau important. Si cette lutte était menée convenablement, elle pourrait nous rapporter des milliards. J'ai l'impression toutefois que nous regardons quelque peu passer les trains.

 

Je terminerai par un sujet qui n'est pas socioéconomique, mais que vous avez abordé succinctement dans votre déclaration avant-hier: l'asile et la migration.

 

C'est un sujet qui m'est cher. En effet, j'ai été directeur de Myria dans une autre vie. J'ai bien noté, monsieur le ministre, votre appel européen aux frontières plus sûres. Je me mets à votre place. D'une part, vous êtes face à d'anciens partis de la Suédoise et, d'autre part, vous êtes face à des écologistes et à des socialistes. C'est compliqué de parler de migration au plan intérieur et c'est donc beaucoup plus simple de nous envoyer au plan européen et d'appeler à une politique d'asile et de migration européenne que nous serions tous heureux d'avoir!

 

Mais quand même! Sur le plan interne, en Belgique, des dossiers brûlants vont requérir de plus en plus votre attention et celle de votre gouvernement en matière de migration. D'ailleurs, votre gouvernement a failli tomber cet été sur une grève de la faim de sans-papiers qui pourrait reprendre à l'automne. Vous dodelinez, mais ce n'est pas ce que voulaient signifier le PS et Ecolo à l'époque!

 

Votre gouvernement a rejeté notre proposition visant à inscrire dans la loi des critères de régularisation clairs et objectifs. Au début de l'été, alors que les talibans avaient déjà recommencé leur conquête, la Belgique renvoyait encore des Afghans en Afghanistan. Tout récemment, votre gouvernement a détenu durant deux semaines et tenté d'expulser deux fois un étudiant congolais en ordre de visa et d'inscription à l'université. Croyez-vous vraiment que votre seul souci en matière de migration dans l'année à venir ne concernera que les frontières européennes? Je ne le pense pas et je vous souhaite bon courage! De notre côté, nous veillerons à ce que cette matière soit suivie de manière juste et humaine.

 

Pour conclure, monsieur le premier ministre - me rendant compte que les minutes du cdH étaient bien utiles -, le nom de la Vivaldi ne peut à ce jour être accolé à aucune grande réforme ni à aucun grand chantier d'envergure. C'est le principal problème. Votre coalition, on le sait, est le fruit d'une nécessité, d'un travail laborieux et difficile. Il fallait à la fois lutter contre le covid (le travail est en grande partie fait) et contourner les extrêmes; sauf qu'aujourd'hui, l'hypertrophie des partis qui composent votre gouvernement n'est plus une force, mais son principal handicap.

 

Il y a un an, dans l'enceinte du Parlement européen, à peu près à la même heure, je faisais un discours lors de la mise en place de votre gouvernement qui est malheureusement toujours d'actualité. Il y a toujours les oubliés de la Vivaldi: les femmes, celles voulant bénéficier d'un avortement tardif et qui sont toujours dans l'obligation de se déplacer aux Pays-Bas à cause du blocage de votre majorité; la classe moyenne, les migrants…

 

Malgré votre budget accouché dans la douleur, il est difficile de comprendre où vous allez. Il n'y a pas encore de grande réforme ni de grande ambition, pas de véritable cap. Il y a l'impression que les réformes proposées par les uns seront toujours politiquement barrées, à un moment ou à un autre, par les autres et vice versa. J'ai l'impression d'une bataillé permanente d'ego alimentée, il est vrai, par les présidents de parti de votre coalition auxquels vous laissez beaucoup trop d'espace. Il y a l'impression que votre gouvernement n'est pas toujours apte à relever les défis immenses de notre temps: le financement des pensions dont vous n'avez pipé mot, celui de notre sécurité sociale qui est sur le point de devenir le problème majeur de notre génération; la réforme de notre fiscalité devenue injuste et incompréhensible. Voilà sur quoi nous aurions tant aimé vous entendre avant-hier.

 

Ce gouvernement est celui des annonces, des plans et des bonnes intentions. Vous passez davantage de temps à colmater les brèches du navire de la majorité qu'à gouverner. Après un an, nous sommes contraints de poser ce constat: vous êtes des gestionnaires alors que nous avons de toute urgence besoin de visionnaires. Je le regrette et, pour cette raison, mon groupe ne votera pas la confiance. Je vous remercie.

 

01.121  Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, j'ai écouté avec beaucoup d'attention mon collègue, François De Smet qui, avec une certaine malice et même parfois sur un ton un peu vicieux, malgré son air policé et quelque peu psychologue, s'en est donné à cœur joie, au début de son intervention, en évoquant le président du Conseil européen, M. Charles Michel.

 

En l'entendant, je me suis souvenu qu'il a grandi au Centre Jean Gol. Je me suis dit que, finalement, Frankenstein n'existait pas seulement au cinéma, mais aussi en politique. Cela m'a beaucoup fait sourire.

 

01.122  François De Smet (DéFI): Cher collègue, que de révélations sur ma personne. Alors que tout ce que j'ai fait, c'est faire partie d'un comité scientifique du Centre Jean Gol qui ne s'est, d'ailleurs, réuni qu'une seule fois. Je n'ai pas de problème à reconnaître que j'ai eu par le passé, comme c'est d'ailleurs le cas de l'ensemble des membres de DéFi, un parcours commun avec le MR. Le principe de ce comité scientifique avait pour particularité de se vouloir apolitique, au-delà des clivages partisans. Il y avait même un certain Paul Magnette dans ce comité. C'est vous dire à quel point, à l'époque, on frappait large!

 

01.123  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Collega's, ik krijg precies vijf minuten om een samenvatting te maken van wat we vandaag hebben gehoord.

 

Wat hebben we vandaag, na 16 uur, eigenlijk geleerd? We hebben geleerd dat het groene beleid in dit land een echte armoedegenerator is, mevrouw Van der Straeten. Naast de 35 miljard euro aan groenestroomcertificaten hebben jullie zo veel taksen en lasten in de energiefactuur gestopt, dat de belastingbrief nu ontploft in het gezicht van de brave burger.

 

We hebben geleerd dat de CO2-uitstoot u ook geen barst kan schelen en dat het klimaat maar een alibi is. Hoe komt men er anders bij om C02-vrije kernreactoren te sluiten en ze te vervangen door gascentrales die 41 keer meer CO2 uitstoten dan kernenergie? Als de twee reactoren sluiten, wordt er 45 miljard kilogram CO2 meer uitgestoten.

 

We hebben verder geleerd dat het verlies voor de Schatkist door de sluiting van de kerncentrales u ook geen barst kan schelen. Ze brachten sedert 2008 voor 3,5 miljard euro aan taksen op en straks kosten uw gascentrales ons 3,9 miljard euro aan nieuwe subsidies.

 

Avec les Verts, dit le MR, c'est plus cher.

 

We hebben ook geleerd dat deze regering er zogezegd alles aan doet om zo veel mogelijk mensen aan het werk te krijgen, maar in werkelijkheid de werkloosheidsval vergroot. We hebben bovendien geleerd dat de werkende mens opnieuw de rekening betaalt. Amper 2,5 % van de werkende mensen komt immers in aanmerking voor uw sociaal tarief. Dat is 1 werknemer op 40.

 

We hebben geleerd dat onze kassierster Deborah met 2.179 euro per maand altijd te veel verdient om van subsidies te kunnen genieten, maar ook altijd genoeg om belastingen te betalen. Met 2.179 euro bruto, mijnheer de premier, moet ze zelfs 45 % belastingen betalen. Dat zijn de laagste lonen in het land.

 

We hebben geleerd dat Deborah tevreden moet zijn met de kruimels die van tafel vallen. Ze krijgt maximaal 25 euro per jaar extra fiscale aftrek voor de kinderopvang. Dat is een habbekrats, als men weet dat men als werkende tot 29 euro per dag per kind voor de kinderopvang moet betalen terwijl dat als men werkloos is amper 5,5 euro is.

 

We hebben geleerd dat Deborah 2,5 euro korting per maand op haar ontplofte energiefactuur krijgt. Hopelijk rookt ze niet, want de accijnzen op tabak stijgen ook sterk.

 

We hebben ook nog geleerd dat ze nu een supercadeau van 4 euro per maand krijgt door de afschaffing van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, een belasting die door Jean-Luc Dehaene in 1994 werd ingevoerd en toen zelfs geen belasting mocht worden genoemd. Nu wordt het merkwaardig genoeg door CD&V wel een belastingverlaging genoemd. Deze crisisbijdrage moest normaal al in het jaar 2000 zijn afgeschaft en we zijn intussen 21 jaar verder. Deborah moet jaarlijks 684 euro extra ophoesten voor haar ontplofte factuur.

 

We hebben ook geleerd dat ze 3 extra baaldagen krijgt, om na te denken over de vraag of het nog wel de moeite loont om te gaan werken.

 

Ik sta niet alleen met deze vaststelling, mijnheer de premier. Vanmiddag nog bevestigde de heer Paul Magnette, de grote goeroe van de PS, dat de middenklasse het gelag betaalt. We zijn in ijltempo een nieuwe klasse aan het creëren in dit land, met name the working poor. Mensen die samenwonen kunnen het vaak nog wel behappen met een dubbel inkomen, maar mensen die alleen wonen moeten vaak elke dag knokken om het hoofd boven water te houden.

 

We hebben ook geleerd dat het enige wat Vivaldi beslist heeft een verhoging van de belastingen is, met onder andere de stijging van de taksen op tabak, een vliegtaks, een effectentaks, een daling van de terugbetaling voor professionele diesel, een CRM-taks, de bevriezing van de indexering van belastingkortingen en fiscale vrijstellingen, hogere belastingen op privégebruik van bedrijfswagens, het terugschroeven van de aftrekregelingen voor bedrijfswagens en digitaks. Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar ik ga ophouden, mijnheer de premier.

 

Vanmorgen las ik een mooi zinnetje van topjournalist Jan Segers. Hij zei: "Deze regering heeft een paar komma's verplaatst, maar ze denkt dat ze een hoofdstuk geschreven heeft.” Ik ben die mening ook toegedaan.

 

01.124  Christian Leysen (Open Vld): Met alle respect en waardering voor de interventies van alle fractieleiders en voor het recht om het woord te nemen van alle sprekers, heb ik me toch regelmatig de vraag gesteld wat hier vandaag aan de agenda stond. Dat is een afsluitende opmerking die ik wou maken. Aan de agenda stond de bespreking van de verklaring van de regering. Het leek echter wel alsof de fractieleiders ondervraagd moesten worden. Ik heb een paar schabouwelijke interventies gehoord, alsook thematische discussies en een-tweetjes.

 

Mijn vraag aan de voorzitster is of het niet nuttig zou zijn om na te denken over het verdere verloop na deze vergadering. Is er nog wel een thematische bespreking nodig? Er zijn er immers al heel wat geweest en de heer Van Peteghem kan niet aanwezig zijn. Ik kan me moeilijk voorstellen dat we zo nog functioneel vergaderen. Functioneel vergaderen stond nochtans aan de agenda van de commissievoorzitters.

 

Met alle naïviteit van iemand die geen beroepspoliticus is, meen ik dat we moeten nadenken over de manier waarop we in de toekomst gebald maar gefocust debatten kunnen houden. De essentie van de agenda moet gerespecteerd wordt, met name het beleid van de regering en de uitdagingen op lange termijn.

 

La présidente: Chers collègues, un peu de calme! Je sais qu'il est deux heures du matin et que cela devient compliqué, mais c'est ce que vous souhaitez! J'en veux pour preuve le nombre d'interventions et d'interruptions pendant les prises de parole et le non-respect de l'accord selon lequel nous nous limiterions au débat général. Je suppose que les débats thématiques seront désormais plus rapides puisque vous vous êtes déjà engouffrés tant de fois dans ceux-ci et je suppose que tout ira bien. En tout cas, je vous propose d'entamer dès maintenant, monsieur Leysen, les débats thématiques. (Hilarité) C'est juste! Je veux aller trop vite! J'oubliais le premier ministre!

 

01.125 Eerste minister Alexander De Croo: Laat mij beginnen met de oppositie te bedanken om mij de gelegenheid tot een repliek te geven, zodat ik niet alle thematische debatten moet doorstaan. Ik reken op mijn collega's om die debatten tot een goed einde te brengen.

 

Nous discutons maintenant de cet accord budgétaire depuis seize heures!

 

De rode draad doorheen alle interventies is dat het akkoord voor sommigen te ver gaat en voor anderen niet ver genoeg. Over de algemene richting worden echter weinig vragen gesteld, namelijk meer mensen kansen geven door onze arbeidsmarkt te hervormen, niemand achterlaten en volop investeren in mensen die te lang van onze arbeidsmarkt zijn weggebleven, hervormingen op het gebied van de pensioen…

 

Excuseer.

 

(Gelach en applaus)

 

Het is laat voor iedereen.

 

Ik had het dus over de energiefactuur. Niemand stelt die richting echt in vraag. Daaruit kan men wel besluiten dat deze regering een centrumbeleid voert. Ik kom straks nog terug op een aantal heilige huisjes die wij slopen. Wij gaan een richting uit die niet in vraag gesteld wordt. Voor een regering die een centrumbeleid wil voeren, vind ik dat nogal geruststellend.

 

Naturellement, quand on mène une discussion sur la politique générale d'un gouvernement, il faut toujours le faire dans le contexte dans lequel on se trouve. Nous sortons aujourd'hui d'une crise sanitaire, d'une pandémie inédite pour notre pays. Nous sortons également d'une crise économique dont nous subissons toujours les conséquences. Parfois, en entendant certaines interventions, j'ai l'impression que certains ne tiennent pas compte de cela. Ils font des remarques assez générales comme si la crise sanitaire, la pandémie et la crise économique n'avaient pas existé, alors que la situation reste très sensible.

 

We hebben echter toch wel dingen geleerd. We hebben geleerd dat wij meer dan ooit zorg moeten dragen voor kwetsbaren en dat wij er meer dan ooit voor moeten zorgen dat wij niemand achterlaten. We moeten echter ook meer dan ooit onze maatschappij en onze economie de bocht naar duurzaamheid doen nemen, niet alleen omdat dat de juiste zaak is, maar ook omdat het de richting is die de wereld uitgaat. Als we een leidende rol willen spelen in de wereld, bijvoorbeeld economisch of technologisch, dan moeten we ook in die domeinen voorsprong nemen.

 

Vanuit dat perspectief is het misschien toch een beetje verrassend dat er relatief weinig over het klimaat gesproken is. Het klimaatdebat is door sommigen bijna verengd tot een debat pro of contra kernenergie. Dat is de reductie die men ervan gemaakt heeft. Het is een beetje verbazend dat in dat domein de dogmatiek van de ene naar de andere kant is gesprongen. Het is bijna een dogmatisch debat geworden. Iedereen die het debat van nabij volgt, weet dat we vijf van de zeven reactoren moeten sluiten. Dat wordt niet echt in vraag gesteld. Het gaat dus alleen nog om de vraag of we twee reactoren langer zullen openhouden of niet.

 

Ik wil u geruststellen. Binnen de regering is dat absoluut geen dogmatisch debat. Wij zijn daar bijzonder duidelijk over geweest en ook de bevoegde minister is daar bijzonder duidelijk over: het is een zeer rationele beslissing, op basis van een veiling, die intussen plaatsgevonden heeft. De resultaten ervan zullen we binnenkort krijgen. We hebben heel duidelijk afgesproken dat de evaluatie aan de hand van twee criteria zal gebeuren: kunnen wij de bevoorradingszekerheid garanderen en kunnen wij ervoor zorgen dat de impact op de prijzen zo klein mogelijk is?

 

On a parfois l'impression, même si ce débat est - selon moi - très bien cadré, qu'on essaie d'utiliser uniquement ce débat-là au lieu de mener une discussion beaucoup plus large par rapport à l'enjeu climatique. L'enjeu climatique qui, ce qui est une fois de plus surprenant, a fait l'objet de très peu de discussions.

 

Het gaat om de absolute prioriteit die wij als samenleving moeten hebben, en samenleving bedoel ik wereldwijd. Deze regering pakt dat aan met een investeringstraject dat eigenlijk relatief ongezien is in ons land. Wij bieden nu al voldoende transparantie als we zeggen dat we in de komende drie jaar daarin 1 miljard euro zullen investeren. Nu reeds maken wij duidelijk waar die investeringen naartoe gaan. Een kwart van die investeringen gaat bijvoorbeeld naar Rail, cruciaal om in een land dat een maakindustrieland wil kunnen blijven, ervoor te zorgen dat het spoorvervoer een meer competitieve plaats kan innemen ten opzichte van de huidige situatie.

 

Nous investissons aussi dans l'hydrogène car on sait que notre pays a un potentiel énorme à devenir un nœud dans les réseaux d'hydrogène, qui seront un vecteur important pour l'énergie dans le futur.

 

We investeren ook in bijzonder vernieuwende projecten, zoals zonnepanelen op zee, en in digitalisering en cybersecurity. Die investeringen zijn belangrijk om ons land vooruit te trekken, maar ze zorgen er ook voor dat wij het signaal geven dat we een economie willen zijn waar we aan de top van de vernieuwing staan.

 

Dat hangt heel nauw samen met duurzaamheid. Ik weet dat sommigen zich afvragen of wij met al die inspanningen van C02-reductie wel het verschil kunnen maken. Wij zijn immers maar een klein land en de impact op de CO2-emissie in de wereld zal geen grote invloed ondervinden als België het heel goed doet. Dat is juist, de impact van wat wij in België doen is beperkt. De technologie en de modellen die we hier ontwikkelen en exporteren naar de rest van de wereld, zorgt wel voor impact en economisch voordeel. Dan is het immers Belgische technologie die wereldwijd aan CO2-reductie doet en dan zijn we het wij die onze technologie exporteren naar de rest van de wereld en zijn het Belgische jobs die we daarmee creëren.

 

Het is geen toeval, wij doen dat al. Wij doen dat bijvoorbeeld in de offshorewindindustrie, waar we de voorbije jaren een leidende positie hebben kunnen opbouwen en we zien dat ook met andere investeringen. Ik had het in de State of the Union over een investering van 1,1 miljard in groen staal in ons land. Dat is het resultaat van een bijzonder goede samenwerking tussen de Vlaamse en de federale regering. We hebben dat van in het begin samen met minister Van der Straeten aangepakt en samen met de Vlaamse minister-president ervoor gezorgd dat we die investering in ons land konden binnenhalen.

 

Door te geloven in technologie kunnen we economie en duurzaamheid met elkaar verenigen. Wij zullen deze grote uitdaging niet oplossen door minder economie en minder vooruitgang te hebben. Het is door meer te doen, meer te investeren, meer te innoveren en meer jobs te creëren. Meer, maar beter. Dat mogen we niet vergeten. Het is niet zomaar opnieuw business as usual. Het moet beter, het moet met duurzame technologieën, het moet op een inclusieve manier zodat duurzaamheid er voor iedereen kan zijn. Dat vraagt diepgravend werk, wat we duidelijk maken in ons programma voor de komende jaren.

 

Ik heb over energie gesproken. Het energiebeleid is vandaag geen evidentie, op een moment dat de prijzen heel hoog zijn. Er is heel veel gesproken over de energieprijzen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat we kritiek krijgen omdat onze eerste prioriteit de bescherming van de meest kwetsbaren is.

 

Honnêtement, je trouve pour le moins étonnant, à un moment tel que celui-ci, sachant que le défi des prix de l'énergie est énorme, que l'on remette en cause notre choix de nous concentrer sur le public le plus vulnérable. En Belgique, cela concerne deux millions de personnes au total. Il s'agit donc d'un public assez large. Lorsqu'on dispose de moyens limités, je considère comme une évidence de se concentrer sur les plus vulnérables.

 

Parallèlement, nous faisons d'autres choses. La réforme de la facture énergétique, par exemple. C'est la première fois en dix ans que cette réforme a lieu. Si nous effectuons ce travail maintenant, ce n'est pas parce que les prix de l'énergie sont élevés, mais parce que ce travail, entamé il y a déjà sept ou huit mois, livre à présent des résultats. La norme énergétique est demandée par tous, tant par les citoyens et les foyers que par le monde économique.

 

Wat we doen van diepgravend werk in de energiemarkt doen we ook in andere domeinen. We hebben hier een zeer levendig debat gehad over arbeidsongeschiktheid. We zouden ons opnieuw kunnen verliezen in een discussie over hoe het juist in elkaar zit en ons verliezen in een bepaalde vorm van anekdotiek. Ik zou het liever willen hebben over de algemene filosofie van wat we in dat dossier proberen te doen. Voor mij gaat het eigenlijk vooral om vertrouwen. Uiteindelijk herleidt het zich tot een vraag van vertrouwen. Controle is goed, maar vertrouwen is beter. Deze spreuk wordt soms in een andere richting gebruikt door iemand waarmee ik geen enkele affiniteit heb. Ons beleid is zo vaak veel te weinig op vertrouwen gebaseerd.

 

On l'a également senti lors des débats. Quand il s'agit, par exemple, de permettre d'établir la semaine des quatre jours, de commun accord entre le travailleur et l'employeur, on voit la différence. Certains s'interrogent sur la question de savoir si une telle mesure est envisageable, sous prétexte que la confiance ne peut régner des deux côtés.

 

Dat verbaast mij. De arbeidsrelaties zijn vandaag helemaal anders. De arbeidsrelaties zijn vandaag veel meer in evenwicht. De mogelijkheid moet worden gegeven aan werkgever en werknemer om de juiste manier te vinden om ervoor te zorgen dat iemand die misschien een moeilijkere familiale situatie heeft een week harder kan werken en een week minder hard of om te kunnen kiezen voor een vierdagenwerkweek. Ook moet er gezorgd worden voor een dynamiek. Er moeten mensen gemotiveerd worden om knelpuntberoepen aan te pakken. We moeten er eindelijk voor zorgen dat die zo noodzakelijke interregionale mobiliteit op het gebied van arbeid gerealiseerd kan worden. Er zijn bepaalde regio's in het land waar de werkloosheid bijzonder laag is en waar men schreeuwt om mensen. Enkele kilometers daarvan is de werkloosheid soms zeer hoog. Het is de absolute prioriteit van de minister van Werk om daar eindelijk eens een verschil in te kunnen maken door nauw samen te maken met elkaar, door duidelijk te zijn dat een passende dienstbetrekking niet stopt aan een taalgrens. Een taalgrens is absoluut geen werkgrens. Ook moet ervoor gezorgd worden dat mensen die die knelpuntberoepen aannemen deel van hun werkloosheidsuitkering kunnen behouden. Sommigen hebben daar vragen over gesteld. Mij lijkt dat de logica zelve om dit soort beleid te kunnen voeren.

 

Je viens de parler longuement de l'emploi, mais on a aussi osé faire des choses qui étaient attendues depuis longtemps dans d'autres domaines. C'est le cas pour ce qui concerne le statut des sportifs qui gagnent beaucoup d'argent. L'objectif n'est pas de cibler des sports où beaucoup moins d'argent circule et de rendre les choses plus difficiles. Cependant, il est clair que, dans un souci d'équité, une modification était nécessaire pour les sportifs concernés.

 

J'ai déjà parlé de la réforme relative à la facture énergétique.

 

Er worden stappen gezet voor een meer duurzame fiscaliteit. In het verleden werd hierover veel gesproken, maar wij zetten hierin stappen.

 

Er is veel gesproken over een vliegtuigtaks. De bedoeling van de vliegtuigtaks is een push in een bepaalde richting te geven. Het is logisch een duw te geven in die richting voor vluchten waarvoor de trein vandaag een waardig alternatief is.

 

Hetzelfde geldt voor de professionele diesel. Er is over die maatregel veel gesproken, maar minder over de compenserende maatregel die wij nemen: een investeringsaftrek voor die sector om ervoor te zorgen dat men vroeger kan investeren in lage-emissievrachtwagens. Die maatregel hebben we een jaar vervroegd om die samen te laten gaan met de verhoging van het tarief voor de professionele diesel.

 

In 2023 is een grondige hervorming van de investeringsaftrek voor kmo's gepland met de bedoeling investeringen in duurzaamheid, bijvoorbeeld in productiemethodes met lagere emissies, veel aantrekkelijker te maken.

 

On stimule aussi l'entrepreneuriat au sens large, mais aussi son financement. Je pense au tax shelter pour les start-up et les scale-up, mesure qui a rencontré beaucoup de succès et qu'on avait étendue pendant la période covid. On l'étend encore pour que plus de moyens puissent être octroyés aux entreprises.

 

Ik kom dan bij het budgettaire traject, waar wij de gulden middenweg zoeken. Op dit moment een begroting maken, is echt een evenwichtsoefening, omdat wij aan de ene kant moeten opletten dat het economisch herstel, dat toch een stuk dynamischer is dan wat wij maanden geleden verwacht hadden, niet gefnuikt wordt.

 

Nous avons vu, au cours des mois précédents, que la confiance du monde économique est au niveau le plus haut depuis juste avant 2008. Voilà plus de dix ans que nous n'avons eu un niveau de confiance économique aussi élevé. Il en va de même en ce qui concerne la confiance des consommateurs, qui est très élevée. La dernière chose à qui seraient faire maintenant serait de prendre des mesures négatives par rapport à cette confiance.

 

Nous savons tous que le climat d'investissement, le climat économique, comporte aussi un aspect psychologique. Garder cette confiance, montrer une stabilité, montrer une direction claire et une prévisibilité est très important. Je suis convaincu que cela se reflète dans le budget dont nous discutons maintenant.

 

Par ailleurs, il faut aussi mettre cela en balance avec un certain exercice budgétaire.

 

Wat wij uiteindelijk zoeken, is een evenwicht tussen economisch en budgettair herstel.

 

Voor het budgettaire herstel nemen wij onze verantwoordelijkheid op. Wij hebben een paar maanden geleden aan Europa duidelijk gemaakt dat wij een inspanning van 0,4 % zouden doen en wij houden ons daaraan. Eigenlijk doen wij wat wij gezegd hebben. Dat is wat men van ons mag verwachten. Wij doen 500 miljoen euro meer omdat wij natuurlijk ook aan beleid willen doen, en dat beleid financieren wij met maatregelen die in mijn ogen bijzonder evenwichtig zijn.

 

Wij hebben hiermee heel duidelijk aangegeven dat wij onze verantwoordelijkheid opnemen. Wij nemen onze verantwoordelijkheid niet op omdat Europa dat vraagt, daarover gaat het niet, maar wij nemen onze verantwoordelijkheid op omdat wij vertrouwen en omdat de bevolking vertrouwen heeft in ons. Zij heeft er vertrouwen in dat wij nu de juiste maatregelen nemen, dat wij op lange termijn lijnen uitzetten en op korte termijn actie ondernemen. Dat is wat men van ons verwacht.

 

Collega's, wat voorligt, is dus een begroting die bespaart, een begroting die hervormt, een begroting die investeert. Het is het begin van het traject. U hebt een tabel gekregen die de lijnen al voor drie jaar uitzet. Het was voor ons belangrijk onmiddellijk voldoende perspectief te kunnen bieden. Ik ben ervan overtuigd dat het een begroting en een beleid zijn die ons land sterker maken.

 

Il veille à ne laisser personne de côté. C'est un élément crucial de cet accord. C'est un élément crucial qui lie les sept partis de ce gouvernement. Nous ne laisserons personne de côté et nous sommes un pays avec de l'ambition, un pays qui donne des opportunités à chacun. Notre pays offre tellement de possibilités.

 

Er zijn te veel mensen in ons land die de kans niet krijgen om hun volledige potentieel te realiseren. Dat is voor mij altijd mijn motivatie geweest om aan politiek te doen en dat wil de regering bewerkstelligen.

 

Ik wil afronden met een spreuk van Mark Twain. Hij zei: "The secret of getting ahead is getting started." Dat is wat wij doen, met richtingen die wij uitgaan die in het verleden soms te controversieel bleken, maar die deze regering wel uitgaat. Dat heeft ons land nodig, het moet in beweging raken. De regering is gestart op een moment waarop ons land volledig geblokkeerd was, maar gelukkig hebben wij het in beweging gekregen op een moeilijk moment. Wij zijn door de covidcrisis geraakt, omdat zovele Belgen het beste van zichzelf hebben gegeven. Nu is het aan ons om ervoor te zorgen dat wij in de komende drie jaar een omgeving creëren waarin het voor iedereen mogelijk is om het beste van zichzelf te geven. Dat is het project dat voorligt en dat is het project waarvan ik heel blij ben te hebben gehoord dat veel partijen het steunen.

 

(Applaus)

 

01.126  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, wij zouden hier weer heel uitgebreid op kunnen reageren, maar dan zouden wij weer een lang debat openen, wat ten koste van de thematische besprekingen zou gaan. Ik ben daarnet van seksisme beschuldigd. U moet opletten met Mark Twain, want hij wordt beschuldigd van dubieuze racistische elementen in zijn oeuvre. Men kan niemand of niets nog citeren of men komt in de buurt van de wokebeweging. U moet daar dus mee opletten. Ik spreek uit ervaring, maar dat verwijt zult u van ons in deze niet krijgen. Wij zijn allemaal toch op de ene of andere manier opgevoed met Huckleberry Finn van Mark Twain.

 

Ik zal niet reageren op uw betoog, mijnheer de eerste minister, omdat wij onze standpunten daarover al uitgebreid ten berde hebben gebracht en omdat er dadelijk ook nog terecht een aantal interessante thematische beschouwingen volgt.

 

Ik zou mijn collega's willen bedanken, omdat wij vandaag – het is nu 02.30 u 's ochtends – 16,5 uur hebben gedebatteerd. Ik moet opletten, want elke mistelling kan mij de rest van mijn carrière achtervolgen en dat risico wil ik absoluut niet lopen. Wij hebben gisteren manifest de gebeurtenissen aangeklaagd zoals wij dat hebben gedaan – ik blijf daarbij –, maar vandaag hebben wij een goed debat gehad.

 

Ik meen dat wij een debat hebben gehad waarin diverse standpunten zijn uitgewisseld. Ik stel trouwens zeer op prijs dat er op die standpunten ook gereageerd is.

 

Mevrouw de voorzitster, ik denk dat dit een levendig debat was. De deelname van de ministers tijdens het debat was ook een absolute verrijking. Dat heeft tot gevolg dat het lang geduurd heeft, maar het gaat dan ook over de State of the Union, geen doorsnee donderdag, vooral omdat we op een woensdag zijn begonnen. Intussen heeft onze volharding ertoe geleid dat we toch weer op donderdag zijn aanbeland. Over zowat elf en een half uur mogen wij erover oordelen of uw regering mag voortwerken. De aanwezigheid van een grote groep parlementsleden heeft volgens mij zeker tot het debat bijgedragen. We hebben eerlijk gezegd namelijk veel maanden van parlementaire droefenis gekend. Ik hoop, en het is mijn overtuiging, dat wij daarvan vandaag afscheid genomen hebben. Daarvoor wil ik zowel vriend als vijand danken, opgeteld heel veel personen, en met vijand bedoel ik natuurlijk andersdenkenden, want ik wil in dit halfrond niemand als vijand beschouwen.

 

Mevrouw de voorzitster, sta me overigens toe u nog het volgende mee te delen. Tijdens de lange debatten is er iets gebeurd dat ook ons aanbelangt. Het Brussels Parlement heeft beslist om voortaan weer in volle aanwezigheid te vergaderen. Indien u ons had gevolgd, hadden wij die primeur hier kunnen beleven. Spijtig genoeg werden wij daaromtrent in de minderheid gesteld. Ik mag er echter op rekenen dat wij hierbij de Rubicon overgestoken hebben. Het is ook symbolisch belangrijk, want van de ernstige covidbedreiging en covidbelasting die we gekend hebben, en die terecht aanleiding gaf tot beperkende maatregelen, ook in dit Huis, kunnen we nu afscheid nemen.

 

Collega's, ik hoop dat wij het goede debat dat we vandaag hebben gehad, in de volgende weken kunnen voortzetten in de volle bezetting van dit halfrond. Ik dank u er allen voor dat u wat dat betreft de parlementaire reflex bent toegedaan.

 

01.127  Catherine Fonck (cdH): La suite aux prochains épisodes, monsieur le premier ministre! Par rapport à tous les débats qu'on a eus aujourd'hui, par rapport aux échanges, par rapport au flou, aux interrogations, aux lignes budgétaires, par rapport à tout ce qui est caché ou non, je pense que nous aurons l'occasion d'y revenir largement au cours des prochaines semaines. Voilà pourquoi je dis "suite aux prochains épisodes".

 

La présidente: Ceci clôture le tour des répliques. Nous pouvons, dès lors, entamer le débat thématique tant attendu depuis 16 heures.

 

Discussion thématique

Thematische bespreking

 

Nous allons commencer par les thématiques liées aux compétences du ministre Dermagne. Trois orateurs sont inscrits: M. Anseeuw, M. Verreyt et M. Colebunders.

 

01.128  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, vandaag zijn meer dan 2 miljoen landgenoten tussen 20 en 64 jaar niet aan de slag. Dat is een enorm potentieel dat vandaag op onze arbeidsmarkt niet wordt benut. Tegelijk waren de voorbije maanden absolute recordmaanden wat openstaande vacatures betreft: vandaag zijn er in dit land 172.000 openstaande vacatures.

 

De regering stelt dat het haar ambitie is om met zogenaamd nieuw beleid volgend jaar 13.500 mensen extra aan de slag te krijgen. Als men weet dat het Planbureau voorziet dat er volgend jaar bij ongewijzigd beleid 15.000 werklozen bijkomen, dan is het saldo voor volgend jaar negatief, ondanks de zogenaamd hoge ambitie van deze regering.

 

01.129  Katleen Bury (VB): Mevrouw de voorzitter, er is ontzettend veel lawaai, dat lijkt me niet aangenaam voor de spreker. Misschien is het makkelijker om even naar buiten te gaan, want we kunnen hem gewoon niet horen.

 

01.130  Björn Anseeuw (N-VA): Dank u. Als we het dus goed begrijpen en correct berekenen, is het de ambitie van deze regering om volgend jaar meer werklozen te hebben dan dit jaar. Een ambitie die kan tellen. En zoals we vandaag al hebben aangehaald zijn die 13.500 hoogst twijfelachtig: in de begrotingstabel staat 13.500, in de notificaties die mevrouw De Block nog niet had gezien staat 10.000. Wat is het nu?

 

Maar eigenlijk doet het er niet echt toe. Want wat is er gebeurd? Twee nachten geleden hebt u een begrotingstabel opgemaakt met 10.000 mensen extra aan de slag. Dat schreef u ook zo in uw notificaties. Toen u bij het ochtendgloren vaststelde dat de rekening niet helemaal klopte, hebt u er met de natte vinger nog 3.500 bijgekletst. Alleen bent u – en dat begrijp ik, in die vroege uurtjes speelt de vermoeidheid parten – vergeten om de bijhorende tekst aan te passen. Dat betekent dat we eigenlijk maar weinig belang moeten hechten aan de cijfers en de bedragen die hier worden gepresenteerd.

 

Want geef toe, om zoveel mensen extra aan de slag te krijgen boven op het reeds gevoerde beleid, moet onze arbeidsmarkt toch wel stevig worden hervormd, mijnheer de minister. Maar daar is uw hervormingsagenda eigenlijk een grote lege doos. Kijken we even naar de versoepeling voor de regeling van de nachtarbeid in de e-commerce. Die zou ervoor moeten zorgen dat de e-commerce eindelijk, na lange tijd, ons land niet blijft mijden als de pest en dat er ook in die sector in ons eigen land jobs kunnen bijkomen. En wat is daar nu beslist? Er is beslist dat daar nu niets over wordt beslist. De premier zal blijkbaar op zijn blote knieën aan de vakbonden gaan vragen of een soepeler regeling voor nachtarbeid eens mag worden uitgeprobeerd, bij wijze van experiment. Het zijn de kleine lettertjes die tellen, in die notificaties. Het zal hooguit een proefproject zijn dat mooi wordt gevraagd aan de sociale partners en met name aan de vakbonden, die er al geen fan van zijn. Dat is kennelijk de manier van werken binnen een vakbondsregering als deze. Van enige versoepeling is er dus na uw begrotingsconclaaf helemaal geen sprake.

 

De flexibele werkweek waarbij de 38 uren in vier in plaats van vijf dagen mogen worden gepresteerd, is nog zo'n maatregel die werken voor heel wat mensen een stuk aantrekkelijker moet maken doordat ze het leven van die werknemers makkelijker maakt. Wat is daarover beslist? Dat er niet zal worden beslist. Ook dat dossier wordt doorgeschoven naar de sociale partners. Zoals gezegd, dat gaat nu eenmaal zo in een vakbondsregering: de vakbonden zijn er de baas en hebben altijd het eerste en het laatste woord, zoals we de voorbije maanden gezien hebben.

 

Dat is de rode draad doorheen dit akkoord. Alles wat activering aanbelangt, wordt op de lange baan geschoven. Alles wat ertoe strekt meer uitkeringen te betalen, wordt meteen uitgevoerd. Voortaan zullen werklozen die in knelpuntberoepen aan de slag gaan boven op hun loon een kwart van de werkloosheidsuitkering kunnen behouden. En dit boven op de verhoging van de werkloosheidsuitkering met 4,5 %. Hoe zal dit uitgelegd kunnen worden aan de collega's op de werkvloer, die voor exact hetzelfde werk deze riante bonus niet krijgen.

 

Vandaag hebben de varkensboeren het bijzonder moeilijk. De export is sterk verstoord door onder meer de Afrikaanse varkenspest en de Chinezen die moeilijk blijven doen. De groenteboeren hebben met deze regering echter niets te vrezen. Zij worden veel wortels voorgehouden, zonder stok achter de deur. Er wordt veel geld uitgedeeld, terwijl er al lang geen geld meer is. Bovendien wordt het geld te vaak ondoelmatig besteed. Wie denkt dat gesubsidieerde jobs, die als activeringsmaatregel in het regeerakkoord zijn opgenomen, de oplossing bieden, die dwaalt.

 

Het versterken van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen zou wel een verschil maken. Mensen zouden aangemoedigd worden om te werken, omdat het verschil tussen werken en niet werken zo groter wordt gemaakt. Deze regering maakt dit verschil echter steeds kleiner. Terwijl Di Rupo destijds als premier deze maatregel nam, durft een regering met een liberale premier dat nu kennelijk niet.

 

De afbouw van het SWT, het brugpensioen, is een andere maatregel om oudere werknemers niet vroegtijdig uit de arbeidsmarkt te duwen. Zo zouden er meer mensen werken en zou er voor een bredere financieringsbasis voor de sociale zekerheid worden gezorgd. Een bekommernis die iedereen hier blijkbaar lijkt te delen, tot er sprake is van de inning van hogere belastingen. Ook dat heeft de regering-Di Rupo destijds aangedurfd, in tegenstelling tot een regering met een zelfverklaarde liberale premier. Ik doe een oproep om dat SWT verder af te bouwen en te stoppen met mensen vroegtijdig uit de arbeidsmarkt te duwen.

 

De beperking van de werkloosheid in de tijd is een andere maatregel die het verschil zou kunnen maken. Met onze onbeperkte werkloosheidsuitkeringen zijn wij stilaan een unicum in dit deel van de wereld. Er is weinig nefaster voor de bevordering van de overstap van werkloosheid naar werk dan een onbeperkte werkloosheidsuitkering. Toch blijft de regering-De Croo hieraan vasthouden.

 

De flexibilisering van de arbeidsmarkt is nog zoiets. Meer arbeidsmobiliteit genereren, terwijl veel werknemers vandaag gevangen zitten in een gouden kooi van een job waarin ze veel rechten hebben opgebouwd. Ze kunnen zelfs tijdelijk niet iets anders uitproberen terwijl ze uitgekeken zijn op hun job. In ons land is het onmogelijk om iets anders uit te proberen omdat zelfs een tijdelijke opening van die gouden kooi onmogelijk is. Wij hebben hierover in het parlement voorstellen neergelegd. Dergelijke flexibiliteit zou de drempel naar werk voor werkgevers en werknemers en de drempel voor nieuwe aanwervingen flink kunnen verlagen. Helaas is er in uw akkoord geen sprake van dergelijke maatregelen, noch van een fundamentele hervorming van de arbeidsmarkt. U slaagt er zelfs niet in keuzes te maken op het vlak van de details.

 

De Vlaamse arbeidsmarkt kampt met een enorme krapte, waardoor veel vacatures niet ingevuld geraken. Een belangrijke factor hierin is de mismatch tussen de competenties van de werkzoekenden en de noden van de arbeidsmarkt.

 

Daarom zet de Vlaamse regering volop in op levenslang leren. Alleen ligt de sleutel voor het afdwingbaar maken van bijvoorbeeld het volgen van extra opleidingen voor werkzoekenden op het federale niveau, dat er echter niet in slaagt daarover een akkoord te sluiten.

 

Het uitblijven van een dergelijk akkoord binnen de huidige regering illustreert treffend dat Wallonië en Brussel een heel ander idee hebben over arbeidsmarkthervormingen. Dat onderstreept dan weer de prangende noodzaak en het belang van het beloofde asymmetrische beleid, waarbinnen de federale regering akkoorden kan sluiten met bijvoorbeeld Vlaanderen over die opleidingen. Op die manier kan in Vlaanderen eindelijk een beleid op maat voor de Vlaamse arbeidsmarkt worden gevoerd, ook met een stok achter de deur en niet alleen met heel veel wortels.

 

Wij zien echter niets van dat alles. Wanneer wij de teksten lezen die de regering heeft ingediend, zien wij dat ook daarover eerst nog zal worden overlegd met de deelstaten, hoewel minister Crevits namens de Vlaamse regering heel duidelijke en concrete vragen heeft gesteld, die maanden geleden al per brief werden bezorgd aan u, mijnheer de minister. Het enige wat nu echter wordt beslist, is dat nog eens zal worden overlegd.

 

Daarmee lacht u minister Crevits uit in haar gezicht en zodoende ook de Vlaming. Het is immers de Vlaming die het gelag zal betalen. Het is de Vlaming die de prijs zal betalen voor een arbeidsmarktbeleid dat niet voldoende op maat van zijn eigen noden kan worden gevoerd.

 

U wil ook een interfederaal platform oprichten ter bevordering van de interregionale mobiliteit van werklozen. Het moet meer worden gefaciliteerd dat Franstaligen over de taalgrens in Vlaanderen komen werken waar dat nodig is. Bijvoorbeeld, in het zuiden van mijn eigen provincie West-Vlaanderen komen heel veel Fransen werken. Vreemd genoeg vinden weinig Walen dezelfde weg. Nochtans is het dezelfde afstand in kilometers en gaat het over dezelfde taalbarrière. Dat is dus bijzonder vreemd.

 

Daartoe wil u dus een nieuw platform oprichten. Alleen is het u kennelijk ontgaan dat het platform al bestaat. Het heet Synerjob, dat al een samenwerkingsverband is met ACTIRIS, ADG, Bruxelles Formation, Forem en de VDAB, net om de uitdagingen van de regionale arbeidsmarkt op een meer doeltreffende manier aan te pakken. Ook op dat vlak maakt u dus niet het verschil met het aankondigen van een nieuw platform bovenop een platform dat al bestaat en net hetzelfde doet.

 

Het is derhalve opmerkelijk dat u, zonder het arbeidsmarktbeleid grondig te wijzigen, in verhouding met de aangekondigde maatregelen astronomische bedragen inschrijft in uw begroting als terugverdieneffect. Door een verwachte extra toename van de werkgelegenheidsgraad tegen 2024 rekent u op 1,7 miljard euro aan terugverdieneffecten, zonder dat er ook maar een maatregel wordt getroffen die de extra activering zou kunnen bewerkstelligen. Het gaat er immers altijd over dat de beslissingen worden vooruitgeschoven in de tijd en worden doorgeschoven naar de sociale partners of dat zij hoogstens een experiment waard zijn.

 

U rekent op een terugverdieneffect van maar liefst 28.000 euro per voltijds equivalent die u extra aan de slag krijgt. Dat rendement wordt natuurlijk alleen maar gecreëerd, wanneer de betrokken werknemer minstens vanaf de eerste dag 2.600 euro bruto verdient. Een derde van de loontrekkenden verdient echter niet zoveel.

 

Ik heb de eerste minister eerder vandaag daarover bezig gehoord. Hij gaf aan dat de maatregel vooral de laaggeschoolden en de laagste lonen beter in de markt moet zetten en activeren. Uw terugverdieneffect zal dan echter veel kleiner zijn dan de genoemde 28.000 euro. Een derde van de loontrekkenden verdient immers geen 2.600 euro bruto.

 

Bovendien valt de gemiddelde werkloosheid na de tewerkstelling volledig weg. Langdurig werklozen hebben een uitkering die lager ligt dan het gemiddelde. Ook daar wordt dus al geknabbeld aan uw terugverdieneffecten, nog vooraleer ook maar één terugverdieneffect wordt gerealiseerd.

 

Voor nog lagere lonen mag u dan ook nog verwachten dat het budgettaire rendement nog lager zal zijn door onder andere de impact van de sociale werkbonus en de taxshift. Het is net in het lageloonsegment dat bij effectieve activering de meeste jobcreatie kan worden verwacht.

 

Mijnheer de minister, uw cijfers in de begroting zijn dan ook schromelijk overdreven.

 

U gaat er bij uw berekening vanuit dat elke nieuwe werknemer, voor hij geactiveerd wordt, een werkloosheidsuitkering krijgt. Dat is helemaal niet zo. In Vlaanderen bijvoorbeeld bestaat de uitdaging er vooral in om de inactieven, mensen die niet werken maar ook geen uitkering krijgen, te gaan activeren. Als men die mensen aan de slag helpt, is dat uiteraard heel goed maar uw terugverdieneffect zal veel kleiner zijn omdat de werkloosheidsuitkering niet wegvalt.

 

Als u ervan uitgaat dat elke geactiveerde werknemer een terugverdieneffect zal hebben van 28.000 euro, moeten we dan concluderen dat u vooral Walen en Brusselaars wenst te activeren? Als dat zo is, zouden wij dat graag vernemen. Het zorgt er in ieder geval voor dat deze begroting en de bijhorende maatregelen met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid een schoolvoorbeeld zijn van Hollandse rekenkunde. Het gelag zal nadien worden betaald door de mensen die wel werken want de sociale zekerheid moet steeds worden betaald. Als men niet veel mensen aan de slag krijgt, dan moet men meer vragen aan de mensen die wel aan de slag zijn.

 

Met het beleid dat nu wordt voorgesteld zijnde geen enkele activerende maatregel, leidt men de mensen alleen maar meer toe naar uitkeringen en in dit geval zelfs hogere uitkeringen. De werkloosheidsuitkering verhoogt met 4,5 procent en het leefloon met 10 procent en elke activerende maatregel wordt vooruitgeschoven in de tijd. Blijkbaar gaat dit zo in de vakbondsregering van Alexander De Croo. Wij houden ons hart vast en we zullen blijven op dezelfde nagel kloppen in de hoop dat er toch wat voortschrijdend inzicht komt bij deze paars-groene regering. Alstublieft, mijnheer de minister, maak werk van het asymmetrisch arbeidsbeleid en beperkt u niet tot nog eens een rondje overleggen met de regio's om uiteindelijk te eindigen bij een experiment. Sla onmiddellijk de hand aan de ploeg. Vlaanderen heeft het nodig maar Brussel en Wallonië even zeer.

 

01.131  Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, als we de reconstructie in de kranten mogen geloven, speelde u of beter gezegd uw smartphone een heel belangrijke rol in de regeringsonderhandelingen. Het rinkelen van uw toestel in de ochtendlijke uren en het oplichten van de naam van de capo di tutti capi veroorzaakte paniek. Alles werd opnieuw op de helling gezet en de communicatie werd verwarrend en veelkleurig, een beetje zoals het bont en blauw van deze coalitie. Mijn tussenkomst gaat niet daarover. Het uitschrijven van die kroniek laat ik over aan Wouter Verschelde, wellicht voor het vervolg van zijn lezenswaardig boek 'De doorgravers van België'.

 

Mijn tussenkomst gaat over de koopkracht en de werkgelegenheid en wat jullie wel en vooral niet doen voor de gewone Vlamingen en Walen. In de verklaringen van uzelf en van de eerste minister tijdens de persconferentie werd sterk de aandacht gevestigd op de noodzakelijke hervormingen van werk. Het eventuele succes van uw beleid is natuurlijk ook grotendeels afhankelijk van wat uw collega-minister Frank Vandenbroucke kan waarmaken inzake zijn beloftes over de re-integratie van langdurig zieken. De jongste jaren kent ons land een sterke toename van het aantal langdurig zieken. Bijna 500.000 mensen zitten in deze situatie en het dreigt nog erger te worden. De coronacrisis heeft een heel grote impact gehad op de mentale weerbaarheid van onze bevolking. Ook de balans tussen werk en privé, de eindeloopbaan bij zware beroepen, de verhoogde pensioenleeftijd zorgen voor een spectaculaire groei van deze groep mensen.

 

Begin dit jaar beloofde u vóór het einde van dit jaar een federaal actieplan rond stress op het werk, maar na de aankondiging in maart werd het stil. Komt dat plan er nog steeds tegen het einde van dit jaar?

 

Ook de bijkomende inkomsten door de verhoging van de werkgelegenheidsgraad met 13.500 jobs per jaar, meer dan wat het Planbureau berekend heeft, is toch wel een zeer ambitieuze oefening.

 

Over een betere samenwerking tussen de werkgelegenheidsagentschappen wordt reeds zeer lang gesproken. De maatregel, die hier als nieuw wordt bestempeld, is de zoveelste opgewarmde Belgische kost. Wij mogen die vragen immers toch stellen? Waarom komen er elke dag 17.000 grensarbeiders uit Noord-Frankrijk werken in West-Vlaanderen en slechts 7.000 uit het nabijgelegen Henegouwen? Beide streken kampen met een grote werkloosheid en in beide streken wordt dezelfde taal gesproken. Het is misschien politiek incorrect, maar is er niet veeleer een mentaliteitsverandering noodzakelijk? Ligt voor een deel van de bevolking de hangmat niet zachter dan het vangnet?

 

Zal het aangekondigde beleid dat aanpakken? Zal de Waalse werkloze voor een extra premie van drie maanden, 25 % van zijn werkloosheidsvergoeding, in het vermaledijde Vlaanderen een knelpuntberoep komen invullen? Ik vrees daarvoor. Ik vrees dat daarvoor meer nodig zal zijn. Het zal misschien en wellicht, zoals u zelf reeds zei, weer uitdraaien op solidariteit tussen de Belgen, waarbij het zeer klaar en duidelijk is wie de ontvangers en vooral wie de betalers zullen zijn.

 

Op de persconferentie konden wij eveneens vernemen dat een responsabilisering van alle niveaus en dus ook de gewesten tot meer actie moet aanzetten. Aangezien die echter alleen in de tabel van de besparingen uitvoering krijgt, verwacht ik daarvan niet al te veel, anders zouden wij ook kunnen verwachten dat die een extra uitgave zou genereren om de gewesten te belonen voor de extra inspanningen die zij leveren en die gebonden zijn aan het resultaat.

 

Bovendien moet dat ook nog doorgesproken worden met de regio's. U gaf zelf reeds aan dat het moeilijke gesprekken zullen worden. Men zou zich de vraag kunnen stellen of de grotere resposabilisering van de regio's misschien alleen maar windowdressing is.

 

In de regeringsverklaring gebruikt men soms ook de term grotere autonomie. Als Vlaams-nationalist en waarschijnlijk geldt dit ook voor Waalse regionalistische kringen - sta ik daar zeker en vast niet afkerig tegenover, al komt die autonomie voor ons niet alleen. Autonomie en de eigen regionale beslissingsmacht komen samen met regionale financiële en fiscale verantwoordelijkheid, met de baten en met de lasten.

 

Zoals steeds, alles wat door de regering werd beslist, moet nog passeren langs de sociale partners. De beslissingen zijn dus nog helemaal niet beslist. Men schuift de hete aardappel door. De balonnetjes zijn opgelaten. De kiezers van alle regeringspartijen worden kalm gehouden met wat gebakken lucht. Aan de uitgavenzijde is het allemaal mooi afgeklopt, maar aan de inkomstenzijde zijn het finaal de sociale partners, die de knoop moeten doorhakken, of vooral niet moeten doorhakken. De enige bedoeling is om tijd te kopen, tijd kopen om de MR en de PS elk hun scalp te kunnen gunnen, tijd kopen om de Vlamingen en de Vlaamse partijen eraan te laten wennen. Zij kunnen er alleen maar naar kijken en wat zuchten.

 

Niemand van de bonte coalitie wil immers de zwartepiet krijgen door de federale boel te blokkeren en verkiezingen uit te lokken. De enige die zachtjes in zijn vuistje lacht, is Bouchez en de MR. De vakbonden zullen, weliswaar om andere redenen, met veel plezier zijn vuile klus opknappen.

 

Valt dan niets goed uit de State of the Union te halen? Toch wel, zeker en vast. De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, die in 1994, toen de toenmalige CVP nog 30 % van de Vlaamse stemmen behaalde, als een tijdelijke crisisbelasting werd ingevoerd, zal nu eindelijk worden opgeheven. Er zal dus inderdaad meer koopkracht voor werkenden komen. Dat zal nog niet direct gebeuren, want het betreft een uitdovende maatregel en als het over belastingen gaat, dooft de vlam meestal bijzonder traag. Hoop doet hier alvast leven.

 

U zult ook inzetten op de bestrijding van fraude. Daar hebben we zeker niets op tegen. Integendeel, een echt sociaal beleid gaat voor het Vlaams Belang hand in hand met strenge controles op misbruiken. Het profitariaat en de frauduleuze constructies moeten worden aangepakt, maar als het gaat over de begrotingscijfers is het steeds een terugkerend liedje. In de begroting worden spectaculaire cijfers getoverd, maar in de rekening, die later volgt, zijn die vaak heel wat minder.

 

Voor het komende jaar spreekt men over 400 miljoen euro extra voor sociale en fiscale fraude en nog eens 110 miljoen euro voor controles op de coronasteun, voor 2023 over 850 miljoen euro en voor 2024 moet dat leiden naar meer dan 1 miljard euro. Men rekent zich rijk. Dergelijke prognoses smelten meestal even snel als de sneeuw onder een lentezon. Of hebben onze inspectiediensten tegen de verwachting in dan toch al enkele USB-sticks mogen ontvangen uit een of andere datalek uit een of ander fiscaal paradijs?

 

Over de aanpak van de sociale fraude lazen we vorig jaar ook heel wat goede voornemens in de verschillende beleidsbrieven. Vandaag is dat opnieuw zo, maar in de praktijk ligt er nog zeer veel werk op de plank. Zolang die strijd verspreid is over de bevoegdheidsdomeinen van drie ministers en er geen echte politieke wil is om die fraude aan te pakken, zolang er geen samenwerking is op alle niveaus, blijft het natuurlijk aanmodderen, terwijl er zeker nood is aan het aanpakken van de hele keten, gaande van domiciliefraude, het herbergen van illegalen, zwartwerk, mensenhandel, sociale dumping tot het ontduiken van belastingen en sociale bijdragen, regelrechte fraude.

 

Het actieplan en de bekommernissen van de SIOD waren enkele maanden geleden zeer duidelijk. Men vroeg meer mensen, meer middelen op financieel maar ook op juridisch vlak en meer samenwerking met politie en Justitie.

 

Ook inzake de controle op de coronasteun staan we nog nergens. In Vlaanderen zou ongeveer 4 % frauduleus zijn uitgekeerd. Op federaal vlak zijn er miljarden uitgedeeld. Hoeveel frauduleuze dossiers zaten daartussen? Hoeveel geld werd intussen al teruggevorderd? De vraag stellen is ze beantwoorden. Maar – en dit is het voordeel aan het feit dat alles over drie ministers verspreid is -, op het einde van de rit kan men altijd zijn paraplu opentrekken en zeggen dat minister Van Peteghem misschien verkeerd heeft gerekend.

 

Een andere maatregel, die in de pers werd aangekondigd, is de aanpassing van de korting op de eerste aanwerving. U denkt eraan om de maximale RSZ-korting per kwartaal te plafonneren op 4.000 euro. Die maatregel is terecht ingegeven om het intussen welig tierende misbruik van de maatregel een halt toe te roepen. Het rapport van het Rekenhof was dan ook zeer kritisch, maar een besparing van amper 47 miljoen euro voor 2022, die oploopt tot 65 miljoen euro in 2024, is maar een habbekrats in vergelijking met de uitgave van 1 miljard euro, die de maatregel kost.

 

U laat dus na om echt in te grijpen in een systeem dat slechts een beperkte toegevoegde waarde heeft voor de werkzaamheidgraad. De cijfers van de nieuwe aanwervingen bij startende zelfstandigen en het verlies van arbeidsplaatsen bij zelfstandigen die hun zaak stopzetten, tonen aan dat het nettosaldo verwaarloosbaar klein is en dat de maatregel vooral veel geld kost maar niet de beoogde doelstelling bereikt.

 

De centen zouden beter kunnen gebruikt worden om de loonkosten voor alle werknemers te laten zakken.

 

Een ander element van het werkgelegenheidsbeleid is de opleiding. U koppelt dat dossier aan de hervorming van het ontslagrecht en de uitvoering van artikel 39ter om tot een transitietraject te komen. De vraag is wie dat zal uitvoeren. Er zijn heel wat ontslagen, maar er zijn natuurlijk ook heel wat mensen die snel ander werk vinden. Is dat een taak voor de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten misschien? Die zijn intussen blijkbaar ook plat bespaard en zijn bovendien regionale materie. Wellicht is dat ook voer voor de vele moeilijke gesprekken die nog wachten met de regio's. We kijken alvast uit naar hoe u een en ander praktisch zult realiseren.

 

Wat ook als een grote hervorming op de arbeidsmarkt wordt aangekondigd, is een maat voor niets. De berg heeft een muis gebaard. Om de arbeidsongeschiktheid terug te dringen, worden doktersbriefjes voor één dag afwezigheid geschrapt. Kmo's zouden wel een uitzondering krijgen op die regeling. De vraag is wat dat aan extra arbeidsplaatsen zal opleveren. Misschien verlicht de maatregel de druk bij de geneesheren, maar voor de rest is het een onzinnige maatregel waarvan de werkgevers terecht vrezen dat die een opstoot van de maandagochtendziekte zal creëren. De enige die er misschien iets bij wint, is de sociale zekerheid, die hopelijk iets minder doktersbezoeken terug zal moeten betalen.

 

Ik had het daarnet ook over de grote groep langdurig zieken. Natuurlijk is dat rechtstreeks gelinkt aan de arbeidsproblematiek in dit land. Langdurig zieke werknemers zullen na 10 weken een vragenlijst moeten invullen. Hoe dat zal helpen voor de reactivering, is mijn nog steeds onduidelijk. Zullen de 80 terugkeercoaches van Vandenbroucke al die formulieren lezen en beoordelen?

 

Wie het formulier niet invult, verliest 2,5 % van zijn uitkering. Dat is voor ons een belachelijke maatregel. Zal men iemand die een zware kankerbehandeling volgt, verplichten om een blaadje in te vullen om uit te leggen waarom hij of zij niet kan werken? Het zijn niet allemaal profiteurs, maar dat wordt hier wel duidelijk mee gesuggereerd. Het heeft bovendien zeer veel weg van de saga met de doorgedreven controles op de IGO door de postbodes, waarbij men ook met een kanon op een mug schoot en men achteraf vooral de verkeerde mensen bleek te treffen. De maatregel zal niets maar dan ook niets opleveren.

 

Werkgevers met meer dan 50 werknemers worden trouwens ook nog extra geviseerd. Als beloning voor hun inspanning om zoveel mensen aan het werk te zetten, zullen zij als enige zwaar gestraft worden met een sanctie van 2,5 % van de loonmassa gedurende een kwartaal, als hun bedrijf bovenmatig veel zieken heeft. Die maatregel is er echter enkel voor de werknemers jonger dan 55, men laat dus de grootste groep van langdurig zieken ongemoeid. Een serieus plan voor de eindeloopbaanproblematiek en de zware beroepen dat moet resulteren in werkbaar werk, is er dus niet. U kondigde al een deelplan aan voor het einde van het jaar, we zijn wachtende.

 

Positief is wel dat er gesneden wordt in de vergoedingen van de ziekenfondsen voor de dossierkosten van langdurig zieken. De gewesten zouden van de federale overheid ook meer geld krijgen, als ze meer zieken naar werk kunnen begeleiden. Dat is in Vlaanderen al jaren het geval. Het is een mooie uitdaging dus voor Brussel en Wallonië, die doorgaans met de bedelstaf naar de federale regering trekken.

 

De rest van de befaamde arbeidsmarkthervorming wordt doorgeschoven naar de sociale partners, zoals de flexibele vierdaagse werkweek op basis van 38 uur en het avond- en nachtwerk in de e-commerce. Of het allemaal realistisch is in een echte bedrijfsomgeving, of het de bereikbaarheid van de openbare dienstverlening ten goede komt, wat de weerslag ervan is op de work-lifebalance, al die vragen worden doorgeschoven naar de sociale partners.

 

Ik sluit mijn betoog met wat er niet vermeld wordt en men kennelijk plots vergeten is. Wij hebben het vandaag al enkele keren gehad over de specifieke RSZ-kortingen voor topvoetballers. Er wordt vandaag terecht eindelijk een begin gemaakt van een aanpak. Mijn collega Samyn en ikzelf dienden hierover reeds een wetsvoorstel in. Dat wordt niet gevolgd, maar u zult mij niet horen treuren. Welke kleur de kat heeft, maakt niet uit, als zij maar muizen vangt, zegt men bij ons in Vlaanderen.

 

Maar wij moeten ook verder gaan, onder andere door de beperking van het aantal niet-EU-spelers, zodat onze eigen jeugdspelers echt meer kansen krijgen in het voetbal in ons land. Dat veroorzaakt misschien wel wat deining bij een aantal rijke en grote clubs en bij enkele voetbalmakelaars, maar het zij zo.

 

Waar wel duizenden mensen van wakker liggen, is het naderende einde van het verenigingswerk in de sport- en cultuursector. Dan gaat het over mensen die training geven aan onze kinderen, die op zondag zorgen dat het pintje getapt wordt in de kantine of dat er lessen Woord en Drama op een hoog niveau worden gegeven. Zij zien hun specifieke statuut binnenkort weer eindigen. Een nieuw voorstel ligt nog steeds niet op tafel. De huidige wet, die vorig jaar goedgekeurd is op de valreep, namelijk op 24 december, stopt opnieuw op 31 december 2021. En er is nog steeds geen definitieve oplossing.

 

Tal van verenigingen en organisaties en duizenden onder dat statuut leven weer met veel onzekerheid. Wat zijn de intenties voor 2022? Hoe vordert de bespreking? Wat met de onrechtvaardige dubbele belasting die nog steeds geheven wordt op dat werk?

 

Ook het blijvende probleem van de sociale dumping krijgt bijzonder weinig aandacht. Naast de legale sociale dumping via de Europese detacheringrichtlijn, die op zich al rampzalig is, is er ook nog de illegale sociale dumping, en fraude. Door zowel de legale als de illegale dumping zijn buitenlandse arbeiders stukker goedkoper dan de onze. De gevolgen zijn dramatisch. Duizenden Vlaamse jobs gaan verloren, niet enkel in het transport, de metaalsector, de bouw, de tuinbouw, de bewaking en de voeding, maar ook in tal van andere sectoren. De overheid loopt intussen belastinginkomsten mis en onze sociale zekerheid wordt onderuitgehaald. Werkgevers die niet meedoen, worden uit de markt geprijsd of gaan failliet.

 

Willen wij onze transportsector lokaal verankeren, de veiligheid op onze werven vergroten, onze sociale zekerheid versterken en in jobs blijven voorzien voor onze mensen, dan moeten wij meer doen dan braaf aan het handje van de EU lopen. Dan moeten wij hier, in het Parlement, de nodige wetten goedkeuren om de sociale dumping te stoppen.

 

Tot slot, het enige wat de Vlaming wel met zekerheid weet, is wie de factuur zal betalen. De gewone Vlaming zal de rekening gepresenteerd krijgen van de bontblauwe coalitie, want het beleid dat gisteren werd voorgesteld, is geen Vlaams beleid. Het is geen beleid waar de gewone Vlaming beter van wordt. Dat mag niet verwonderlijk heten, daar de regering natuurlijk geen politieke partijen telt waar de Vlaming zijn vertrouwen in stelt.

 

Het is niet de regering waar de Vlaming in 2019 voostemde. Het is ook niet onze regering. Dat is ze vandaag niet en dat zal ze morgen evenmin zijn.

 

01.132  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, uw regering heeft op het vlak van het arbeidsmarktbeleid een aantal maatregelen aangekondigd om de werkzaamheidsgraad te verhogen. Er liggen maar liefst 35 maatregelen voor.

 

Tegenwoordig krijgen we meer informatie via de kranten dan in het Parlement. Uit een artikel in De Tijd blijkt dat de helft van die maatregelen tot doel heeft knelpuntberoepen sneller ingevuld te krijgen. Het gaat onder meer over opleidingen, de mogelijkheid om werk tijdelijk te combineren met een uitkering en meer vrijheid voor de regionale arbeidsbemiddelingsdiensten.

 

In De Tijd kregen we dus een korte, algemene opsomming. Snapt u dat dat voor ons niet voldoende is, mijnheer de minister? Het is tijd om het Parlement in te lichten. Wij willen die lijst met maatregelen zien. Kunt u ons die vandaag nog geven? Hebt u ook een antwoord op de volgende vragen?

 

Wat zijn die 35 punten? De helft ervan heb ik uit De Tijd gehaald. Klopt het dat de regering van plan is… Ik schrok daar erg van. Ik neem het voorbeeld van – hij is er niet meer – de heer Van Quickenborne. U zult dus een Waalse werkloze harder controleren dan een Vlaamse en nagaan of die wel een job aanneemt aan de overkant van de taalgrens. Hoe krijgt u dat uitgelegd?

 

Wat de opleidingen betreft, kunt u garanderen dat er geen sancties zullen komen voor wie een andere opleiding kiest dan een opleiding voor een knelpuntberoep? Wat maakt trouwens van een beroep een knelpuntberoep? Voor mij is dat nog altijd niet helemaal duidelijk. Gaat het om een slecht loon of slechte arbeidsvoorwaarden? Staan er in uw 35 maatregelen ook voorstellen om dat aan te pakken?

 

We moeten ook nog wel eens zien of de 13.500 nieuwe jobs die de regering zal creëren allemaal kwaliteitsvolle voltijdse jobs zullen zijn. Volgens Eurostat waren er in de EU 2,2 % precaire jobs, tegenover 3,9 % in België. Dat is de zevendeslechtste score op het Europese niveau. We zaten op 3 % in 2014. Door de regering-Michel kwam er nog 0,9 % bij. In 2020 was er in de EU 16,7 % deeltijds werk, tegenover 23,9 % in België. Dat is de op drie na slechtste score op het Europese niveau. Wat is uw ambitie op dat gebied?

 

Ik wil het ook nog even hebben over de vierdagenwerkweek. Die ligt bij mij heel gevoelig, althans als het gaat over een werkweek waarin vijf dagen op vier dagen samengeperst worden. Het gaat dus niet om de arbeidsduurvermindering waar wij over spreken. Het ABVV heeft zich daarover al negatief uitgesproken. Dat begrijp ik. Honderd jaar geleden kwam er een achturenwerkdag, door de strijd van de arbeidersklasse. We hebben vandaag al gehoord wie volgens sommigen daarvoor gezorgd heeft. Ik blijf erbij dat de arbeidersklasse die verworven heeft door de strijd op straat.

 

Vandaag wordt de achturenwerkdag begraven: we gaan naar vier dagen van 10 uren. Dat is geen arbeidsduurvermindering, maar een op vier dagen samengeperste werkweek.

 

Het ABVV heeft gelijk, dat is niet het passende antwoord op de gestegen werkdruk. Dat voorstel roept echt wel wat vragen op. Hoe zal uw voorstel nieuwe banen opleveren? Boven op uw voorstel is er trouwens nog een mogelijkheid om 220 extra overuren te presteren. Hoe valt de optrekking van de arbeidsduur te rijmen met het creëren van nieuwe banen? Dat moet u mij echt eens uitleggen.

 

Hoe moet die maatregel de combinatie tussen werk en privé verbeteren? De Ligue des familles spreekt zich daar negatief over uit, omdat die lange dagen leiden tot minder tijd om voor de kinderen te zorgen. Die lange dagen zullen een negatieve impact hebben op de nog altijd ongelijke verdeling van de huishoudelijke taken tussen mannen en vrouwen.

 

Weet u verder ook welke impact die maatregel zal hebben op het aantal langdurig zieken? Is er daarvan al een inschatting gemaakt?

 

U hebt het altijd over het respecteren van het sociaal overleg. U knikt. Wij hebben het in januari al gehad over onder meer het ipa. Zo zal er voor de versoepeling van de nachtarbeid een advies gevraagd worden aan de sociale partners. Daarover hebben we het daarstraks al gehad. Net zoals voor enkele andere maatregelen die deze regering heeft aangekondigd, zijn de patroonorganisaties veeleer positief en de vakbonden veeleer negatief gestemd. Dat hoeft niet te verbazen. De versoepeling van de nachtarbeid is er uitdrukkelijk gekomen op verzoek van de werkgeversorganisatie Comeos. De vakbonden staan op de rem, want zij weten wat dat betekent. Het is een vorm van sociale achteruitgang en het begin van een lagelonensector met slechte arbeidsvoorwaarden. Men moet echt niet lichtjes over nachtarbeid gaan. De gevolgen zijn niet min: vermoeidheid, een verstoring van het bioritme en een verstoring van het gezins- en sociale leven.

 

Ik kom terug op mijn vraag die nog steeds niet beantwoord is en die de heer Loones daarna nogmaals heeft gesteld: wat als het sociaal overleg niet lukt? Zult u dan de knoop doorhakken en weeral de kant van de patroons kiezen of zult u ditmaal voor één keer voor de werknemers kiezen?

 

01.133 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw de voorzitster, dames en heren, als minister van Werk was het voor mij van essentieel belang om in het kader van deze begroting ook maatregelen te nemen om onze arbeidsmarkt te verbeteren en te hervormen, niet uit budgettair oogpunt, niet om mensen te kunnen culpabiliseren of straffen, maar wel met de bedoeling om werknemers en bedrijven nieuwe kansen te bieden na de crisis die we doormaken.

 

Deze hervorming ligt uiteraard in de lijn van de doelstelling van de regering om tegen 2030 een werkgelegenheidsgraad van 80 % te bereiken, met de steun van en in samenwerking met de Gewesten. De structurele maatregelen die gepaard gaan met de investeringen van de federale regering die beslist zijn in het kader van het afgelopen conclaaf zullen het mogelijk maken 13.500 extra banen per jaar te creëren. Die cijfers zijn realistisch, maar ook voorzichtig. De maatregelen voor knelpuntberoepen zullen bijvoorbeeld 3.500 banen opleveren in 2022, 7.000 banen in 2023 en 7.000 banen in 2024.

 

De verbetering van de re-integratietrajecten zal ook resulteren in de creatie van 3.200 jobs in 2022, 5.000 in 2023 en 5.000 in 2024. Ook hier moeten de cijfers in perspectief worden geplaatst. Er zijn momenteel 470.000 arbeidsongeschikten. Er waren in 2019 trouwens 32.000 re-integratietrajecten, meer dan 60% daarvan resulteerde in ontslag omwille van medische overmacht. Daarom hervorm ik dit systeem. Ik ben ervan overtuigd dat met mijn hervorming, die ik dadelijk zal voorstellen, de trajecten eindelijk een echt positief instrument zullen worden voor re-integratie. De doelstelling is dat 10% van de zieke werknemers weer aan het werk gaat. De hervormingen van mijn collega's rond sociale zaken, financiën, zelfstandigen en investeringen zullen ook jobs creëren.

 

We zijn zeer voorzichtig gebleven betreffende de terugverdieneffecten op de jobcreatie door een bedrag van 28.000 euro per job te stellen. In bepaalde academische studies, zoals die van de ULB, worden de terugverdieneffecten van het scheppen van werkgelegenheid op ongeveer 38.000 euro geraamd. Voor zieke werknemers zijn we nog voorzichtiger geweest. Het bedrag dat is weerhouden, is 18.000 euro. Dat laat toe om rekening te houden met een geleidelijke terugkeer naar het werk en een gedeeltelijk behoud van de uitkeringen. De in deze begroting gehanteerde cijfers zijn dus voorzichtig en geloofwaardig.

 

Een van de uitdagingen in ons land zijn de knelpuntberoepen. Bepaalde sectoren kampen met een tekort aan arbeidskrachten, zoals de bouwsector die sterk bevraagd zal worden voor de wederopbouw na de overstromingen en in het kader van het relanceplan; de horecasector die zich moet herstellen na de gezondheidscrisis en de zorg, waar nog steeds een tekort is aan handen aan het bed. We moeten oog hebben voor deze problemen die gevolgen hebben voor onze bedrijven, maar vooral ook voor werknemers die meer werk moeten verzetten en onder grote druk komen te staan.

 

Als antwoord op deze situatie heeft de regering een reeks maatregelen genomen. Ten eerste zal er een interfederaal platform opgericht worden om de mobiliteit van werknemers te stimuleren. Dit platform zal het mogelijk maken de moeilijkheden in kaart te brengen rond arbeidsmobiliteit tussen de regio's. Daar is nog veel marge voor verbetering, vooral voor knelpuntberoepen. Het zal ook gebruikt worden om nieuwe maatregelen voor te stellen. Dit platform zal worden gecreëerd rond Synerjob, het overleg tussen de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling en ook de RSZ zal vertegenwoordigd zijn.

 

Ten tweede zullen de Gewesten worden geraadpleegd om na te gaan hoe de bevoegdheden van elk Gewest inzake de opvolging van werkzoekenden kunnen worden verbeterd. Het doel is om de Gewesten meer autonomie en efficiëntie te bieden bij de ondersteuning van werkzoekenden.

 

Ten derde, het regionaal beleid zal worden ondersteund. Premies voor een succesvolle opleiding voor een knelpuntberoep of een mogelijk hogere opleidingspremie van de Gewesten kunnen worden gecumuleerd met een werkloosheiduitkering. Er komt ook een aanpassing van de fiscaliteit.

 

Ten vierde, sectorale opleidingsfondsen zullen verder worden aangemoedigd en ondersteund. De sociale partners op sectoraal niveau zullen worden verzocht meer gebruik te maken van sectorale fondsen om opleidingen voor knelpuntberoepen te stimuleren. Wij zullen ook de oprichting van intersectorale fondsen mogelijk maken om omscholing en mobiliteit op de arbeidsmarkt aan te moedigen, onder meer om van de ene sector over te stappen naar een knelpuntberoep in een andere sector.

 

Opleidingsplannen binnen bedrijven zullen worden gestimuleerd. Aan bedrijven zal worden gevraagd om jaarlijks een opleidingsplan op te stellen met specifieke aandacht voor knelpuntberoepen en oudere werknemers. Op federaal niveau zullen wij samen met de sociale partners de knelpuntberoepen en de oorzaken ervan monitoren. Om de twee jaar zal aan de paritaire comités worden gevraagd om een lijst op te stellen van de knelpuntberoepen in de sector. We vragen hen ook om na te denken over de oorzaken van de tekorten en over maatregelen om deze te verhelpen. Ik zal dat uiteraard doen in nauwe samenwerking met de regio's.

 

Wij verbinden ons ertoe de akkoorden van de sociale partners ter bestrijding van knelpuntberoepen te evalueren en te valoriseren, bijvoorbeeld het akkoord in de bouwsector dat volledig wordt uitgevoerd. Ook de werkgeversgroeperingen zullen worden verbeterd. Het sollicitatieverlof zal worden herzien om meer flexibiliteit te bieden aan werknemers die een andere job zoeken. Ten slotte zullen werkzoekenden worden beloond die de stap zetten naar een knelpuntberoep of naar een job in een andere regio. Ze kunnen een deel van hun uitkering behouden tijdens de eerste drie maanden. De bedoeling is om hen een financiële stimulans te geven zodat ze worden aangemoedigd om zich te heroriënteren.

 

Ik wil eraan herinneren dat een genderspecifieke benadering van de situatie van fundamenteel belang is bij het nemen van deze maatregelen. Wij kunnen het tekort aan arbeidskrachten niet doeltreffend bestrijden zonder de genderstereotypen te overwinnen. Wat het overleg met de deelstaten betreft, deze en andere maatregelen zullen met de deelstaten worden besproken. De bedoeling is een optimale uitvoering en toepassing. Indien nodig, kan dat op asymmetrische wijze. De maatregelen zullen ook worden geëvalueerd met de deelstaten.

 

Mijnheer Anseeuw, in tegenstelling tot wat u zegt, luisteren wij naar de verzoeken van het Vlaams Gewest en analyseren wij die, net zoals we luisteren naar de verzoeken van het Waals Gewest, het Brussels Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Dat is een kwestie van respect.

 

Vooraleer mijn voorstellen in de federale regering werden besproken, heb ik ze voorgelegd aan mijn collega's van de deelstaten, met wie ik van gedachten heb kunnen wisselen. Zeer binnenkort zal een vergadering worden georganiseerd om die besprekingen verder te zetten.

 

U zult merken dat ik al een groot aantal verzoeken van de Gewesten mogelijk heb gemaakt.

 

Een eerste belangrijk punt was meer autonomie voor de Gewesten inzake de beschikbaarheid. Dat zal uiteraard gebeuren in overleg en binnen het bestaand institutioneel kader. Dat betekent bijvoorbeeld dat de regio's meer mogelijkheden krijgen om de geïndividualiseerde trajecten naar werk te bepalen. Zij kunnen een werkzoekende bijvoorbeeld doorverwijzen naar vrijwilligerswerk. De Gewesten krijgen meer speelruimte om sancties voor te stellen. Er kan ook rekening worden gehouden met de procedures van de regionale digitale instanties.

 

Een tweede punt, waarop ik nog terugkom, is de verbetering van de re-integratietrajecten.

 

Ten derde, samen met minister Vandenbroucke zullen wij een instrument invoeren om de positieve impact te berekenen van de terugkeer naar werk voor werkongeschikten en mensen met een beperking. Wij zullen ook uitzonderingen toestaan op het minimum van drie uur en de eenderdetijdregel in het kader van een gedeeltelijke terugkeer naar het werk indien de arts daarmee instemt, als proefproject voor mensen met een beperking.

 

Wij zullen transitietrajecten uitvoeren; ook daarop kom ik nog terug. Ook zullen wij intersectorale fondsen opzetten, waar ik ook nog op terugkom.

 

Wij zijn ook bezig met een herziening van artikel 39ter om de mobiliteit en de inzetbaarheid van werknemers te verbeteren.

 

Premies voor een geslaagde opleiding in een knelpuntberoep en opleidingsinkomsten zullen worden gecumuleerd met werkloosheidsuitkeringen.

 

Voor de registratie van tijdelijk werklozen zullen wij het kader van het bestaand ministerieel besluit evalueren. Het doel is om mensen die tijdelijk werkloos zijn, sneller en op een intensieve manier een passende opleiding aan te bieden, eventueel met een asymmetrische invulling. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat de werknemer beschikbaar moet blijven om weer aan het werk te gaan en er mogen geen extra administratieve lasten worden gecreëerd.

 

Mijnheer Anseeuw, aan de meeste van de maatregelen waar Vlaams collega-minister Crevits om vraagt, zijn wij tegemoetgekomen. Wij zullen het overleg voortzetten in het kader van het interfederaal platform.

 

Wat het sociaal overleg betreft, zeggen de heren heer De Roover en Anseeuw dat onze maatregelen een lege doos zijn. Er was kritiek omdat wij geen harde maatregelen nemen, maar doorverwijzen naar het sociaal overleg. Inderdaad, in tegenstelling tot wat u deed tijdens de vorige legislatuur, respecteren wij wel het sociaal overleg. De sociale partners moeten overleggen over de zaken die onder hun bevoegdheid vallen. Wij geven de sociale partners een duidelijk mandaat om zich te buigen over belangrijke uitdagingen.

 

De sociale partners zullen het kader voor telewerk snel moeten verbeteren. Dat is inderdaad een echte prioriteit nu het werk op kantoor wordt hervat. Er moet worden voldaan aan de eisen van de werknemers en de behoeften van de ondernemingen. Werknemers moeten het recht krijgen om te telewerken en als de werkgever dat weigert, moet hij dat motiveren.

 

Ook de gezondheidscrisis heeft ingrijpende veranderingen op de arbeidsmarkt teweeggebracht, met name wat betreft de combinatie van privé- en beroepsleven. Daarom zullen wij de sociale partners de volgende vragen voorleggen: de implementatie van een mechanisme van arbeidstijdregistratie, de mogelijkheid om vier dagen in plaats van vijf dagen te werken, meer mogelijkheden bieden om de ene week meer te werken en de andere week minder, bijvoorbeeld in geval van een afwisselende voogdij over de kinderen, werknemers een recht op deconnectie aanbieden en mensen die deeltijds werken een betere voorspelbaarheid van hun uurrooster bieden.

 

Het doel is duidelijk en de sociale partners weten dat: wij willen de werknemers een betere combinatie van privé- en beroepsleven bieden. Deze maatregelen kunnen dus alleen met de instemming van de werknemers worden doorgevoerd. Ik herinner er ook aan dat de regering zich inzet voor de gelijkheid tussen vrouwen en mannen en het combineren van privé- en beroepsleven is in dat verband een fundamentele kwestie, zoals iedereen weet.

 

Ik ga nu in op de re-integratie van langdurig zieken. De regering keurt, in lijn met het regeerakkoord, de grote lijnen goed van het plan Re-integratie 2.0 bij de werkgevers. Het proces wordt vereenvoudigd door het aantal beslissingen te verminderen en er wordt meer nadruk gelegd op de talenten en de restcapaciteiten. Er zullen ook stimulansen worden onderzocht om werkgevers en werknemers die tot een geslaagde re-integratie komen, voor of na een re-integratieproject, financieel te belonen en het multidisciplinaire karakter van de begeleiding wordt versterkt. Er zullen, tot slot, meer kwalitatieve en kwantitatieve gegevens en informatie worden verzameld en verwerkt om de trajecten doeltreffender te kunnen evalueren.

 

Wij zullen ook zorgen voor de facilitering van de oprichting van de sectorale penibiliteitsfondsen die de sociale partners in de sectoren in staat stellen maatregelen te nemen.

 

Na de werkgelegenheidsconferentie zullen wij een actieplan opmaken om de werkgelegenheidsgraad van oudere werknemers te verbeteren. Een van de maatregelen in het plan is de oprichting van sectorale fondsen zoals die al bestaan in de chemiesector met het Demografiefonds, in de bouwsector met het Constructiefonds en in de dienstenchequesector met het Werkbaarheidsfonds. Aan de hand van datamining kan in de verschillende sectoren de incidentie van beroepsrisico's, beroepsziekten en arbeidsongevallen in kaart worden gebracht, maar ook de levensverwachting in goede gezondheid en de levensverwachting. Dit alles met het oog op het oprichten en het versterken van sectorale fondsen belasten en ter bestrijding van de zwaarte van functie op korte, middellange en lange termijn.

 

Deze maatregelen zullen het mogelijk maken om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Het kan gaan om maatregelen ter bevordering van de aanpassing van de arbeidsplaatsen, ter verbetering van de preventie en om aanpassing van de werktijden mogelijk te maken.

 

Een andere maatregel is een verplicht sociaal plan met een opleidingscomponent in geval van herstructurering of bij collectieve ontslagen.

 

Het recht op opleiding van werknemers is eveneens een belangrijk element. De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid heeft duidelijk aangegeven dat de toegang tot opleiding een van de sleutels tot verhoging van de arbeidsparticipatie vormt. Deze toegang is momenteel onvoldoende uitgebreid en slecht verdeeld. Cijfers van Eurostat tonen immers aan dat werknemers in de leeftijdsgroep van 25-34 jaar drie keer meer opleiding krijgen dan werknemers in de leeftijdsgroep van 55-64 jaar. Nog opvallender is dat laag gekwalificeerde werknemers ongeveer zes keer minder toegang hebben tot opleiding dan de hoogst gekwalificeerde werknemers. Vrouwen krijgen ook minder opleiding dan mannen.

 

Het is de eerste keer dat we een individueel recht op opleiding zullen toekennen. Tegen 2024 zal dit recht 5 dagen per jaar bedragen. Uiteraard zullen we zorgen voor een soepel systeem voor het individueel opleidingsbudget. Zo kan men één jaar minder en een ander jaar meer opleidingsdagen hebben. Het belangrijkste is dat de 5 opleidingsdagen per jaar over een periode van 5 jaar worden toegekend. Ondernemingen met minder dan 10 werknemers blijven in aanmerking komen voor uitzonderingen. Dat geldt ook voor ondernemingen met minder dan 20 werknemers. Daarnaast zullen de sociale partners ook cao's kunnen sluiten om deze verplichtingen aan te passen.

 

De rode draad voor deze regering is dat de meest kwetsbaren nooit worden vergeten. Naast de maatregelen die worden genomen om de stijgende energiekosten te beheersen, zoals de energiecheque en het sociaal tarief, zal mijn collega Karine Lalieux ook andere maatregelen voorstellen om de meest kwetsbaren te helpen.

 

Ter herinnering, dankzij deze regering zullen de werkloosheidsuitkeringen op 1 januari 2022 en in de daarop volgende jaren stijgen.

 

In het kader van deze begrotingsopmaak heb ik voor de berekening van de jaarlijkse vakantie ook de gelijkstelling van de tijdelijke werkloosheid wegens corona in '20-'21 verkregen. Voor mij was dit van fundamenteel belang. De werknemers zullen dus over hun volledig vakantiegeld kunnen beschikken.

 

Artikel 39ter van de arbeidsovereenkomstenwet is al jaren een moeilijke kwestie voor het sociaal overleg. We zullen dit artikel herzien om het uitvoerbaar te maken. Deze hervorming is een stap in de goede richting.

 

De werknemer loopt niet langer het risico een deel van zijn opzegtermijn te verliezen. Voortaan zullen opzegtermijnen van meer dan 30 weken in twee worden gesplitst. Het eerste deel komt overeen met twee derde van de opzegtermijn, maar kan niet korter zijn dan 26 weken. Aan dit deel verandert er niets. De werknemer zal zijn of haar opzegtermijn presteren of een compenserende vergoeding ontvangen, zoals dat nu het geval is. Het tweede deel zal voortaan worden toegekend in de vorm van een opzegvergoeding. De werknemer krijgt dus zijn loon voor de resterende weken in één keer uitbetaald. Tijdens de periode waarop deze vergoeding betrekking heeft, moet de werknemer, tenzij hij een baan heeft gevonden, zich beschikbaar stellen voor maatregelen voor inzetbaarheid.

 

Deze maatregelen voor inzetbaarheid zullen gefinancierd worden met de bijdragen die op de uitkering worden geheven. Dit betekent dat de werknemer geen euro van zijn of haar opzegvergoeding zal verliezen. Deze hervorming zal de mobiliteit van werknemers stimuleren door hen in staat te stellen meer opleidingen te volgen tussen twee banen. De hervorming zal ontslagen werknemers ook in staat stellen hun werkgever sneller te verlaten met behoud van hun salaris, zodat ze zich kunnen concentreren op het vinden van een baan en op de voorbereiding van een eventuele omscholing.

 

Wij willen ook de overgang van de ene naar de andere job stimuleren. Daarom gaan we in het kader van het ontslag transitietrajecten toestaan. Deze trajecten zijn geheel vrijwillig. Concreet zal een ontslagen werknemer onmiddellijk bij een nieuwe werkgever aan de slag kunnen via een regionaal arbeidsbureau of een interimkantoor in plaats van zijn opzegtermijn uit te doen bij de oude werkgever. De werknemer behoudt zijn volledige loon en indien hij aan het eind van zijn transitietraject niet door de nieuwe werkgever wordt aangeworven, behoudt hij natuurlijk het recht op een werkloosheidsuitkering en zal hij logischerwijze een opzegtermijn of compensatie krijgen.

 

Wat e-commerce betreft weten we dat meer en meer Belgen online kopen. Sinds de coronacrisis is dat verder toegenomen. Ondanks zijn vele troeven heeft België echter een achterstand opgelopen bij de ontwikkeling van e-commerce. Verschillende factoren liggen aan de basis hiervan, namelijk fiscale factoren, de organisatie van het werk, de concurrentie tussen Belgische en buitenlandse platforms, de prijs van de leveringen, de illegale handelspraktijken van bepaalde buitenlandse spelers enzovoort. Daarom zal ik samen met de premier, de minister van Financiën, de minister van Mobiliteit, de minister van Overheidsbedrijven en de staatssecretaris voor Digitalisering de e-commercestrategie voor België lanceren. Tegelijkertijd zal, met respect voor het sociaal overleg, aan de Groep van Tien een advies worden gevraagd over een mogelijke aanpassing van de werkregeling.

 

Wij zullen de strijd tegen sociale dumping en sociale fraude en het toezicht op onderaanbesteding voortzetten. Een wijziging van de postwet zal het mogelijk maken om onderaanbesteding beter te controleren in de sector van de pakketlevering.

 

Wij onderzoeken of dat ook voor andere risicosectoren kan.

 

Daarnaast zal ook het aantal sociale inspecteurs worden uitgebreid. Mijnheer Verreyt, in 2022 zullen er 50 inspecteurs worden aangeworven bij de sociale inspectiediensten. Deze inspecteurs zullen onder meer extra controles uitvoeren op het misbruik van coronasteunmaatregelen.

 

Mijnheer Colebunders, zij zullen er ook zijn om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van de werknemers op het werk te waarborgen.

 

01.134  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw bijzonder omstandige antwoord en voor de moeite die u zich daarvoor hebt getroost. Ik waardeer dat heel erg.

 

U bent gestart met het uitgebreid elaboreren van de ambitie van de huidige regering en met uw persoonlijke ambitie in uw hoedanigheid van bevoegd minister voor het arbeidsmarktbeleid. Wij wisten echter al grotendeels hoe die ambitie klonk. Uit uw antwoord blijkt, om te beginnen, vooral dat nog heel wat moet worden uitgewerkt. Dat bevestigt het punt dat ik daarstraks tijdens mijn uiteenzetting maar ook eerder vandaag in het debat heb gemaakt, namelijk dat nog heel veel moet worden beslist.

 

U geeft bijvoorbeeld aan dat u het sociaal overleg wil respecteren. Voor uw rekening is dan ook de bewering dat zulks in tegenstelling is tot de vorige federale regering. Dat is echter een detail.

 

Indien ik het goed begrijp en u het sociaal overleg wil respecteren, bestaat de kans dat er geen akkoord wordt bereikt over bijvoorbeeld de flexibele werkweek. Dit is een maatregel waarbij de 38 uur van de werkweek op vrijwillige basis zouden kunnen worden gepresteerd in vier dagen, indien zulks de werknemer goed uitkomt, teneinde de work-lifebalance te verbeteren. Wij staan trouwens achter die maatregel.

 

De vraag is dan wat de regering desgevallend zal beslissen. Wat zal u beslissen? Ik lees tussen de regels, maar u moet mij maar verbeteren, dat u die maatregel ook genegen bent. U bent ook de mening toegedaan dat een en ander op vrijwillige basis en op vraag van de werknemer mogelijk moet zijn. Zal de regering beslissen, indien de sociale partners er zelf niet uit geraken, om de maatregel effectief in te voeren? Ik ga ervan uit dat u op die vraag al een antwoord kan geven.

 

Over het asymmetrische arbeidsmarktbeleid hebt u mij niet gerustgesteld. U geeft wel aan dat u uw voorstellen, die nu in het akkoord zijn opgenomen, ook hebt voorgelegd aan de regionale ministers van Werk. Ik heb u ook heel expliciet gevraagd om er niet nog eens een rondje overleggen van te maken. Van Vlaanderen zijn er immers 29 heel concrete vragen gekomen. U stelt dat aan de meeste wordt tegemoetgekomen. Die lijst hebben wij echter niet gekregen.

 

Een asymmetrisch arbeidsmarktbeleid is ontzettend belangrijk voor alle regio's. Ik heb echter begrepen dat u nog een aantal punten wil analyseren. U hebt het woord gebruikt. U wil nog analyseren op welke manier een en ander het best kan worden gedaan. Nochtans gaat het over concrete vragen van Vlaanderen. Daarvan heb ik weet. De vragen van Wallonië ken ik niet, maar dat is op zich niet erg verwonderlijk en is op zich voor mij ook geen probleem.

 

Wij weten echter dat er concrete vragen op tafel liggen. U geeft echter mee dat u nog eens wil analyseren met respect voor de bevoegdheidsverdeling. Wij vragen u niet buiten de wet te treden. Wij vragen u echter wel al vooruit te denken en vooruit te kijken op welke manier de bevoegdheden beter kunnen worden verdeeld, zodat het asymmetrische arbeidsmarktbeleid in de toekomst in de feiten steeds minder nodig is.

 

Heel concreet gaat het bijvoorbeeld over de autonomie met betrekking tot de beschikbaarheid van werkzoekenden. U wil de autonomie van de regio's ter zake versterken. Ik heb eerder vandaag aan andere collega's van u gevraagd wat wij ons moeten voorstellen bij het versterken van die autonomie. Zij wisten het niet. U hebt hier een tipje van de sluier gelicht. Ook dat lijkt veeleer een mager beestje. U merkt immers op dat het erop zal neerkomen dat sancties kunnen worden voorgesteld.

 

Als sancties kunnen worden voorgesteld, zonder te weten of die sancties ook worden uitgevoerd, wordt dat stukje van het verhaal veeleer een tandenloze tijger. Erger nog, ik meen dat een en ander nog meer contraproductief kan zijn, want het zet extra in de verf dat de regio's geen sancties kunnen opleggen. Van wie of waarvan zijn zij dan afhankelijk voor het al dan niet uitgevoerd zien van de sancties? Aan welke voorwaarden zal een en ander moeten voldoen, om de voorgestelde sancties effectief te laten uitvoeren? Wie zal dat bepalen? Wie zal dat beslissen? Uiteindelijk zal het er alweer op neerkomen dat niet de regio's dat zullen beslissen. In dat geval gaat het om een lege doos.

 

Wij kijken ook naar een andere vraag van Vlaanderen, die al verschillende malen is gesteld, namelijk het opnieuw verplicht maken van de inschrijving van intensief tijdelijk werklozen. Zal u op die vraag al dan niet ingaan? De vraag is al genoegzaam gekend. Ze is al maanden gekend. Er moet dus maar weinig studiewerk of analyse voor gebeuren. Graag kreeg ik dus een heel concreet antwoord.

 

Ik heb de vraag gesteld aan andere leden, onder andere aan de heer Verherstraeten, die er prat op ging dat een en ander in orde zou komen, maar naderhand zijn staart moest intrekken.

 

Niemand wist het. Ook de eerste minister wist het niet. Misschien kunt u helderheid verschaffen of de verplichte inschrijving van intensief tijdelijke werklozen opnieuw wordt ingevoerd, onder andere op vraag van Vlaanderen, of zal dat niet gebeuren? Dat is een heel concrete vraag die ik u nog wil stellen.

 

Ik kom tot mijn volgende vraag. Bij de hervorming in het arbeidsmarktbeleid zult u een genderspecifieke benadering bezigen. U hebt gezegd dat de genderstereotiepen moeten worden doorbroken. Ik wil graag weten van u wat u daar concreet mee bedoelt in termen van maatregelen. Welke maatregelen zult u daartoe nemen in het raam van een genderspecifieke benadering? Ik kan mij daar veel bij voorstellen, maar tegelijk ook niet zoveel. Ik wil alle misverstanden vermijden. Vandaar mijn heel concrete vraag naar een heel concrete beschrijving van wat wij ons daar wel of niet moeten bij voorstellen.

 

U hebt het ook kort gehad over fraude. Eerder vandaag ging het daar ook al vrij uitgebreid over. Ik heb daar een concrete vraag over. Voor 2021 is er 200 miljoen euro ingeschreven als opbrengsten uit de strijd tegen de fiscale en de sociale fraude. Voor 2022 gaat het om 400 miljoen euro, en voor 2024 gaat het al om 1 miljard. Die 400 miljoen euro voor 2022 zijn 400 nieuwe miljoenen die u moet vinden, het gaat niet over 200 miljoen boven op de 221 miljoen van dit jaar. Tenzij u ervan uitgaat dat elke fraudeur elk jaar opnieuw wordt gepakt? Ik mag hopen dat het een beleid wordt dat ervoor zorgt dat het frauderen afschrikt, en dat u niet elk jaar dezelfden pakt, met telkens een surplus. Welk aandeel van die 400 miljoen euro voor 2022 zal komen uit de strijd tegen de sociale fraude binnen uw bevoegdheden? Dat benieuwt mij heel erg.

 

01.135  Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, uit uw vorig antwoord heb ik één belangrijke zaak onthouden, namelijk de noodzaak de werkzaamheidsgraad op te trekken naar 80 %, om alles betaalbaar te houden. In Vlaanderen zitten wij daar al bijna aan, maar daar is het laaghangend fruit natuurlijk reeds lang geplukt. In Wallonië en Brussel zitten wij daar echter nog zeer ver af.

 

In het eerste stuk van uw antwoord haalde u veelvuldig de samenwerking met de regio's aan voor het specifieke beleid dat noodzakelijk is voor de specifieke noden van de regio's. Dat asymmetrische beleid juichen wij natuurlijk toe, omdat het noodzakelijk is om echt aan 80 % te kunnen geraken. Wij moeten ons aanpassen aan de specifieke eisen en noodzakelijkheden.

 

Ondertussen geraakt de Vlaamse arbeidsmarkt oververhit. Dat is natuurlijk een probleem dat wij eerder kennen in Vlaanderen dan in de rest van het land. Het aantal knelpuntberoepen groeit in het noorden van het land zeer snel. Het is aan ons allen om wat dat betreft de hand aan de ploeg te slaan. Er is voor ons meer dan werk genoeg.

 

01.136  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik denk dat ofwel de vertaling niet goed was, ofwel dat mijn vragen niet duidelijk waren, maar ik heb op veel zaken geen antwoord gekregen. Ik heb daarnet al de vraag gesteld, dan heeft de heer Loones ze gesteld, daarna heb ik ze opnieuw gesteld en ten slotte heeft de heer Anseeuw ze nog eens gesteld: wat als het sociaal overleg niet lukt? Dat is een simpele vraag. Wat gaat u dan doen? Ik weet dat het geen leuke vraag is. U heeft me wel geantwoord toen ik u dezelfde vraag stelde aangaande het ipa, maar nu doet u het niet.

 

Ik ben het eens met wat de heer Anseeuw zegt. Ik heb heel dikwijls gehoord dat de intentie aanwezig is, dat jullie de evaluatie gaan maken en ervoor gaan zorgen dat er meer controle komt op de werkvloer. Ik heb in de teksten dikwijls zien staan dat bedrijven vanaf 50 werknemers bij langdurig zieken beboet kunnen worden, maar onder dat getal is het een groot vraagteken. Ik vroeg me de hele tijd af hoe men aan dat cijfer van 50 komt, maar ik denk dat ik het weet nu. 50 werknemers bepaalt of men een vakbond in zijn bedrijf heeft of niet. En laat nu net bedrijven vanaf 50 werknemers een CPBW hebben of een syndicale delegatie.

 

Ook in bedrijven met minder dan 50 werknemers is er toezicht, het ene al sterker dan het andere. Ik vertrouw erop dat die mensen hun werk goed doen, maar ik blijf me ongerust maken voor hen. Wat gebeurt er met hen? Wat doet u bijvoorbeeld met een bouwvakker die in heel slechte werkomstandigheden werkt bij een baas die misschien vijf mensen rechtstreeks in loondienst heeft? Hoe gaat u die werkgever controleren? Zal u de inspectiedienst daarop zetten en aanklagen dat de werknemer geen lift ter beschikking heeft om elke dag opnieuw zijn zakken cement en bakstenen naar boven te brengen met de ladder? Ik weet niet hoe u dat gaat bekijken. Misschien moet u eens overwegen om een CPBW mogelijk te maken in bedrijven met minder dan 50 werknemers? Zou dat geen oplossing zijn? Het is maar een idee, ik kijk even naar u. Dat zou toch een ideale oplossing zijn? Het levert bovendien een besparing op in inspecteurs, want dan ligt de bal bij de vakbond die de werksituaties beter kent dan wie ook. Dat is dus een mooie oplossing. Ik weet niet of u daarvoor een meerderheid zou vinden binnen uw vivaldiregering, want ik voel de tocht aan mijn linkerkant al komen van de liberalen.

 

Daarnaast blijf ik zitten met de vraag van de werkdruk. Hoe gaat u die aanpakken? In al uw voorstellen heb ik niets gehoord over werkdruk, alleen over flexibilisering en controle. Niets dus over die hele situatie die mensen uit hun dak doet gaan. Daarnet heb ik een uiteenzetting gedaan over de acties die gaande zijn bij Lidl, deze ochtend was ik daar. Die mensen zijn al enkele keren in verzoening gegaan, maar lopen steeds met het hoofd tegen de muur. Ze waren wel goed genoeg om in de frontlinie te staan tijdens de coronapandemie, waarvoor ze door Vivaldi beloond zijn met 0,4 % opslag, maar nu blijft de werkdruk stijgen zonder dat iemand iets doet. Bovendien werd er daarstraks een deurwaarder op hen afgestuurd, dus die actie is ook nog eens gebroken geweest. Alsof die mensen gewoon geen recht hebben op een weerwoord. Daar ben ik niets mee, want op dat piket hoorde ik van die mensen dat ze al overuren moeten doen terwijl er nu nog 220 overuren bovenop gegooid worden.

 

U zegt dan: we gaan uw thuissituatie verbeteren, want we gaan er een vierdagenweek van maken. Die heeft men vaak al, een vierdagenweek van tien uur per dag. In veel winkels is dat al zo. U moet zich alleen de vraag stellen of die mensen overbelast zijn of niet. U hebt mij echt niet overtuigd met uw oplossingen, mijnheer de minister.

 

01.137  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, wij hebben niet vaak de kans om met elkaar in debat te gaan. Ik zit meer in de begrotingscommissie, maar u beheert natuurlijk een portefeuille die een enorm grote impact op de begroting heeft. Daarom heb ik een vraag over de cijfers.

 

In het regeerakkoord stond dat u in 2024, dankzij uw maatregelen, 400 miljoen euro zou binnenhalen. Een positief budgettair effect, meer mensen aan de slag, minder uitkeringen, extra belastingen. Daarop kwam commentaar van het Rekenhof: we geloven het niet. Er was commentaar van de arbeidsmarktexperts: we geloven dat ook niet.

 

Er komt nu een nieuwe begrotingsronde. Ik had hier verwacht maatregelen te zien die zouden motiveren waarom die 400 miljoen euro terecht was, maar in de plaats daarvan hebben we een optelsom gezien. Die 400 miljoen euro is opeens 1,2 miljard euro geworden. Dus in de plaats van te motiveren dat die 400 miljoen euro juist is, is de zeepbel gewoon drie keer groter geblazen.

 

U zegt in uw uiteenzetting dat u voorzichtig hebt gebudgetteerd. Ik ga er dus vanuit dat u fiches hebt, die u hebt gedeeld met de staatssecretaris van Begroting. Ik zou u willen vragen om die aan het Parlement te bezorgen, zodat wij de cijfers kunnen nazien en kunnen zien of uw becijfering correct is.

 

Ik kijk naar wat het Federaal Planbureau zegt over de jobcreatie bij een ongewijzigd beleid. Daarbij komen uw 13.500 jobs. Ik geloof niet dat u dit cijfer zult halen, maar ik wil nog meegaan in uw redenering. Bij een ongewijzigd beleid komen er 13.500 jobs bij in de jaren 2022, 2023 en 2024, dat is zeer positief gerekend maar we nemen het gemiddelde. Dan komt men tot ongeveer 43.000 jobs per jaar, die u zult creëren met het ongewijzigd beleid en de extra jobcreatie. We hebben nog 9 jaar tot 2030. Dan komen we in totaal aan 387.000 jobs. Dat is geen tewerkstellingsgraad van 80 %. Om een tewerkstellingsgraad van 80 % te halen, hebben we minstens 660.000 jobs nodig. Met wat u extra doet, komt u aan iets meer dan de helft daarvan. Er klopt dus iets niet in de cijfers. Er worden budgettaire effecten ingeschreven die niet in lijn zijn met de ambitie die in het regeerakkoord staat geschreven.

 

Ik heb dus een factuele vraag voor u, mijnheer de minister. Misschien bereken ik dit fout? Ik zo graag weten waar de fout dan zit.

 

Iedereen ziet die 80 % tewerkstellingsgraad als de heilige graal en de oplossing voor alle problemen, maar collega's, budgettair is het dat zeker niet. Stel dat u erin slaagt om een tewerkstellingsgraad van 80 % te bereiken, dan zal dit een budgettair effect op de begroting hebben van ongeveer 13 miljard euro, terwijl we een tekort van 21 miljard euro hebben.

 

Er is dus nog steeds een delta van 8 miljard euro, die ook gevonden zal moeten worden. Dat maakt mij bezorgd als cijferman, omdat ik natuurlijk wel zie wat er gebeurt als de cijfers niet kloppen, want dan worden de belastingen verhoogd. En wij hebben geen gebrek aan belastingen in dit land.

 

Kunt u ons de fiches bezorgen? Ik ga ervan uit dat die gemaakt zijn. Dat moet dus ongetwijfeld kunnen voor de stemming om 15.00 uur. Dan kunnen wij weloverwogen beslissen of wij misschien toch het vertrouwen geven aan u, als wij kunnen zien dat die cijfers kloppen. Wij staan steeds open voor verrassingen.

 

01.138  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer Colebunders, de werknemers van Lidl zijn inderdaad in staking gegaan. Zij hebben een heel moeilijke periode achter de rug. Ik heb heel veel respect voor het werk dat zij verricht hebben en uiteraard ben ik solidair met die werknemers. De minister en onze fractieleider zeiden het daarnet ook reeds, werkdruk is een probleem. Er zijn heel veel inspanningen om die knelpuntberoepen beter in te vullen. Anderzijds wordt er ook ingezet op hogere lonen voor die mensen.

 

U bekijkt de zaak echter nogal eenzijdig. Ik ga niet alle maatregelen terug opsommen, maar ik wil er een paar noemen die voor die mensen toch wel heel belangrijk kunnen zijn. Er komt een systeem van tijdregistratie. Dat is een belangrijke eis om het aantal uren en de werkdruk te verminderen.

 

Mevrouw Vindevoghel, u verwees er daarnet nog naar, er komt ook een systeem waardoor flexibele uurroosters langer op voorhand moeten worden bekendgemaakt. Op die manier moet men niet constant wisselen van shift, wat toch meer druk zet op mensen. Als dat langer op voorhand bekendgemaakt wordt, zal er meer stabiliteit zijn voor die mensen.

 

Ook komt er een uitbreiding van de demografiefondsen. Er is het voorbeeld van de chemie. De vakbonden hebben gezegd dat dit een goed voorbeeld is. Het wordt paritair beheerd en samen met dat fonds wordt ingezet op werkbaarheid, werkdruk en verbetering van de arbeidsomstandigheden in bedrijven. Dat model wordt verder uitgebreid.

 

Dat zijn drie belangrijke concrete maatregelen, die daaraan een stuk tegemoetkomen. Dat is ook het pakket dat aan de sociale partners wordt voorgelegd. Het is dus niet zo dat er alleen maar meer flexibilteit wordt voorgelegd en dat de werkgevers achterover kunnen leunen. Er zijn heel wat andere maatregelen die ook ten goede komen aan die werkdruk en waarover binnen het sociaal overleg een akkoord moet worden bereikt.

 

01.139 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Vanrobaeys, ik dank u voor de samenwerking en de toelichting bij onze maatregelen wat betreft zware beroepen en de werkdruk.

 

Mijnheer Loones, show me the money! U overtuigen is misschien een te grote uitdaging voor mij. Dat is zeer moeilijk, het is echt een uitdaging.

 

De werkzaamheidsgraad van 80% is een ambitieus streefdoel en tevens een collectief doel, een collectieve verantwoordelijkheid van de federale overheid, de Gewesten en de regio's. We kunnen deze doelstelling enkel bereiken in samenwerking met de regio's.

 

Si vous me permettez de le dire en français, c'est vraiment un objectif vers lequel on doit tendre ensemble, en collaboration avec les Régions. On sait que les Régions poursuivent cet objectif et mettent en place des dispositifs qui permettront, je l'espère, d'atteindre ce taux de 80 %.

 

Quant aux différents chiffres, je pense les avoir explicités dans le cadre de ma réponse à M. Anseeuw.

 

De verbetering van de re-integratietrajecten en de cijfers zijn 3.200 jobs in 2022, 5.000 jobs in 2023 en nog eens 5.000 jobs in 2024.

 

Dat is ambitieus maar het is ook voorzichtig berekend. Er waren in 2019 trouwens 32.000 re-integratietrajecten. Het betreft dus 1,5 procent van het aantal arbeidsongeschikten.

 

De maatregelen ter bestrijding van de knelpuntberoepen zullen 3.500 banen opleveren in 2022, 7.000 banen in 2023 en 7.000 banen in 2024 op een totaal aantal van 140.000 openstaande vacatures alleen voor knelpuntberoepen.

 

Inzake de vragen van de heer Anseeuw over het antidiscriminatiebeleid, de samenwerking met de Gewesten en het sociaal overleg…

 

01.140  Björn Anseeuw (N-VA): Ik zal de vragen nog heel kort even opsommen.

 

Ik had een vraag gesteld over het sociaal overleg over de flexibele werkweek. Als dat niet tot een vruchtbaar einde wordt gebracht, wat zal de regering dat beslissen?

 

Ten tweede, hoeveel bedraagt de opbrengst uit sociale fraude voor 2022 voor uw bevoegdheden?

 

Ten derde, de genderspecifieke benadering zoals u dat noemt, wat moeten wij daar concreet bij voorstellen? Welke maatregelen zal u in dit kader nemen?

 

Ten vierde, de verplichte inschrijving van tijdelijk werklozen is een heel expliciete vraag van Vlaanderen aan de federale overheid. Zal u die verplichte inschrijving opnieuw invoeren of niet?

 

Als u daarop kan antwoorden, zal ik al heel blij zijn. Dat zijn een aantal concrete vragen waarop ik graag een concreet antwoord zou krijgen.

 

01.141 Minister Pierre-Yves Dermagne: Ik zal proberen om u een concreet antwoord te geven, mijnheer Anseeuw.

 

Le premier ministre l'a dit, tout à l'heure, des avis seront sollicités auprès des partenaires sociaux. Dans certains cas, des propositions concrètes leur seront faites, en leur laissant, bien entendu, un délai pour se concerter, pour travailler, que ce soit pour réagir sur ces propositions ou que ce soit pour donner des avis ou eux-mêmes formuler des propositions.

 

J'espère très sincèrement qu'ils pourront y arriver. Nous avons essayé de faire des paquets de mesures équilibrés. Mme Vanrobaeys en a rappelé quelques-unes. Je pense notamment à l'enregistrement du temps de travail, au droit à la déconnexion, à la flexibilité en termes d'organisation du temps de travail et de conciliation entre vie professionnelle et vie privée. Nous ferons, en tout cas, tout pour que cette concertation sociale puisse aboutir. Si tel n'est pas le cas, le dossier reviendra sur la table du gouvernement qui en débattra, avec pour objectif de proposer des textes plus concrets aux partenaires sociaux. C'est ainsi que nous avons toujours procédé et c'est ainsi que nous procèderons à l'avenir. Mais j'espère vraiment que la concertation sociale pourra aboutir sur ces différents thèmes qui sont importants pour le monde du travail et pour notre économie.

 

En ce qui concerne l'inscription obligatoire des chômeurs temporaires auprès des agences régionales pour l'emploi, comme je l'ai dit à l'occasion de ma réponse, monsieur Anseeuw, nous allons, en concertation et en collaboration avec les Régions, évaluer et modifier, si besoin, le dispositif pour permettre une inscription plus rapide et faire en sorte que les chômeurs temporaires soient dirigés vers des formations, en tenant compte de la nécessité pour eux de pouvoir retourner vers leur employeur le plus rapidement possible, s'il a besoin d'eux, tout en tenant compte au maximum des charges administratives que ce soit pour les services régionaux, que ce soit pour les employeurs et/ou les travailleurs. Nous allons mettre ce système très rapidement en place, en concertation avec les Régions.

 

01.142  Sander Loones (N-VA): ()

 

01.143 Minister Pierre-Yves Dermagne: Verplicht? We zullen dat samen met de Gewesten bekijken. We moeten een evenwicht vinden tussen de snelheid…

 

01.144  Sander Loones (N-VA): ()

 

01.145 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijn ambitie?

 

Mon ambition est de faire en sorte que chacun ait accès à une bonne formation le plus rapidement possible. C'est la raison pour laquelle nous mettons en place un droit individuel à la formation. Pour moi: la formation, la formation, la formation, zogezegd door mevrouw Crevits!

 

Cela me permet d'établir le lien directement avec la question spécifique du genre. J'ai évoqué tout à l'heure les différentes catégories socioprofessionnelles au regard de leur accès aux formations, notamment au sein de l'entreprise. Aujourd'hui, une importante discrimination est observable entre ceux qui ont accès aux formations et ceux qui n'y ont pas accès. L'examen des différents rapports révèle que les femmes ont beaucoup moins accès aux formations en entreprise dans le monde du travail. La création et la mise en place de ce compte individuel de formation est une des premières réponses à cette discrimination et à la nécessité de mettre en place des politiques qui tiennent compte de la dimension de genre.

 

01.146  Björn Anseeuw (N-VA): Wat betreft de verplichte inschrijving voor tijdelijk werklozen bent u heel erg duidelijk, die wordt niet ingevoerd. U zal overleggen met de regio's, maar u hebt maar één regio nodig om asymmetrisch beleid te voeren op dat vlak. Als bepaalde regio's in dit land die verplichting niet opportuun achten maar één regio die vraag heel expliciet wel stelt, kan u het overleg overslaan. Mijn vraag is heel duidelijk, namelijk of u op die vraag zal ingaan of niet. Het antwoord is eenvoudig, ja of neen. Hopelijk antwoordt u daar nog op.

 

U hoopt dat er een akkoord bereikt wordt in het sociaal overleg over het kader van de flexibele werkweek. Het is nog altijd onduidelijk wat de regering zal beslissen als dat niet gebeurt. Zal u plooien voor een zeer behoudsgezinde reflex van de vakbonden die daar zeer weigerachtig tegenover staan, terwijl het voor veel werknemers een verbetering van de levenskwaliteit zou kunnen betekenen? Zal u effectief de moed hebben om de beslissing te nemen om de flexibele invulling van de werkweek mogelijk te maken?

 

U bent vergeten te antwoorden op de vraag over de opbrengst van de sociale fraude. Kan u dat alsnog doen?

 

01.147  Sander Loones (N-VA): Ik wil u veel succes wensen. Er ligt immers veel druk op uw schouders. De mate waarin u succesvol bent en erin slaagt om veel jobs te creëren, zal in belangrijke mate bepalen hoe het economisch herstel in dit land vorm zal krijgen. Tegelijkertijd hebt u een toffe functie. U bent zowat de 20 euro die men onverwacht vindt in een broek die net uit de kleerkast komt. Dat is altijd plezant, want men kan dat verschillende keren uitgeven. Psychologisch is dat goed. Men kan daar iets mee gaan eten of iets mee gaan drinken,men is altijd tevreden.

 

De opbrengst van uw arbeidsmarktbeleid is voor de regering een beetje zoals die 20 euro. Andere ministers willen het geld van de heer Dermagne spenderen aan extra sociale uitgaven. Mevrouw Lalieux wil het geld van de heer Dermagne gebruiken om de pensioenen te betalen. Mevrouw De Bleeker wil het geld van de heer Dermagne gebruiken om de tekorten in de begroting te dichten. U hebt een toffe rol, u kan zeer veel mensen plezier doen. We weten echter wel dat u maar één persoon plezier kan doen met dat geld. We wensen u bijzonder veel succes. We zullen het van nabij opvolgen, maar dat was al duidelijk.

 

01.148  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, une question a été posée par M. Anseeuw sur la lutte contre la fraude sociale et sur le rendement de cette lutte. Si on regarde les objectifs établis dans le cadre du budget 2021, nous avions fixé 200 millions d'euros de rendement dans le cadre de la lutte contre la fraude fiscale et la fraude sociale. Pour vous donner un chiffre, au premier semestre 2021, nous avions atteint 167 millions de rendement, uniquement dans le cadre de la lutte contre la fraude sociale. Il y a effectivement de l'argent à trouver à ce niveau.

 

C'est ce que nous faisons, notamment dans le cadre du plan de lutte contre la fraude fiscale et la fraude sociale, avec le SIRS/SIOD et avec des actions spécifiques dans toute une série de secteurs où on pressent que la fraude est importante. Nous l'avons fait aussi dans le cadre des mesures corona. Vous voyez dans le tableau budgétaire que 110 millions sont prévus en 2022, dans le cadre de la lutte contre la fraude aux différentes mesures corona. Cela passe, en termes de rendement, par 25 millions au niveau de l'ONEM, 12 millions au niveau de l'ONSS, 38,5 millions au niveau de l'INASTI et 1,73 million au niveau de l'intégration sociale, rien que dans le cadre des mesures de lutte contre la fraude à l'utilisation des mesures de soutien corona.

 

Comme j'ai pu le dire en réponse à la question de M. Colebunders, nous avons décidé, dans le cadre du budget 2022, de renforcer les équipes d'inspecteurs dans tous les différents services d'inspection sociale. Donc 50 inspecteurs supplémentaires viendront renforcer les différentes équipes.

 

Il y a aussi, comme vous le savez, car nous l'avons évoqué une fois en commission, tout un travail de data mining, mené par les différents services d'inspection, pour vraiment détecter le plus rapidement possible, sur la base de données et d'algorithmes, les endroits, les lieux, les entreprises, les activités où la fraude est importante, notamment en matière sociale.

 

01.149  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord met betrekking tot de opbrengst van de strijd tegen sociale fraude. U zegt dat in het eerste semester alleen al 167 miljoen werd opgehaald, waar de doelstelling van het actieplan voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude 200 miljoen is. Dat is een ongelooflijk succes, maar u hebt bij de toelichting van die 167 miljoen wel verwezen naar andere lijnen in de budgettaire tabel, zoals de lijn voor de RVA. Die staat los van de opbrengst die is ingeschreven in het kader van het actieplan voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude. Het gaat daarbij om 400 miljoen voor volgend jaar, 700 miljoen voor 2023 en 1 miljard voor 2024.

 

Voor een goed begrip en om die twee zaken uit elkaar te houden, er zijn een aantal specifieke lijnen die niet in die 400 miljoen voor volgend jaar zijn opgenomen. Die hebt u aangehaald als element van antwoord op mijn vraag over die 400 miljoen. Ik denk dat er daar wat spraakverwarring is en wil mijn vraag verduidelijken. Als het gaat over die 400 miljoen in het kader van het actieplan voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude, wat zal het aandeel daarvan zijn?

 

U wekt hier immers de indruk dat u van de 200 miljoen die voor 2021 is ingeschreven in het actieplan in één semester al 167 miljoen hebt gerealiseerd, enkel met de strijd tegen sociale fraude. Dat zou dan betekenen dat de bedragen die in de budgettaire tabel waren ingeschreven een schromelijke onderschatting zijn en dat de strijd tegen de sociale fraude een ongelooflijk succes is. Ik wil dat best aannemen, maar u kunt dat niet verantwoorden door te verwijzen naar andere opbrengsten op andere lijnen. Specifiek voor die 400 miljoen die in het actieplan is ingeschreven voor 2022, wat zal voor uw bevoegdheden het aandeel van de opbrengst van de strijd tegen sociale fraude zijn?

 

01.150  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Je pense avoir en partie répondu, monsieur Anseeuw. Nous avons fixé des objectifs collectifs dans le cadre de la lutte contre la fraude sociale et la fraude fiscale. C'est effectivement un plan d'action important. Je le répète, les objectifs qui étaient fixés dans le cadre de l'année 2021 ont quasiment été entièrement atteints, rien qu'avec la lutte contre la fraude sociale. J'espère donc que ce travail important et de qualité mené par les services d'inspection sur le terrain permettra à nouveau d'atteindre les rendements qui sont prévus dans le budget 2022 et pour les années suivantes. Je le répète, nous avons décidé d'engager 50 inspecteurs supplémentaires dans le cadre des services d'inspection sociale au sens large, de manière à pouvoir atteindre les rendements qui ont été inscrits dans le tableau budgétaire.

 

01.151  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, het behoort niet tot uw geplogenheden om op die manier te antwoorden. Het is niet correct en dat weet u. Voor volgend jaar is er 400 miljoen ingeschreven als opbrengst van het actieplan tegen fiscale en sociale fraude. Er is nog eens 25 miljoen ingeschreven specifiek met betrekking tot de RVA. Verder werd er nog 110 miljoen ingeschreven afkomstig van extra controles op het oneigenlijk gebruik van coronasteun door zelfstandigen, werkgevers en werknemers.

 

Mijn vragen gaan niet over die 110 miljoen en, evenmin over die 25 miljoen. Ik wil weten wat er in die 400 miljoen euro zit. Op die vraag antwoordt u echter niet. U gooit alles op een hoopje, wat u retorisch goed uitkomt, maar de tabel is heel duidelijk. Ik vraag niets over de 110 miljoen euro afkomstig van de controle op het gebruik van de coronasteun en ik vraag evenmin naar die 25 miljoen ingeschreven voor de RVA. Ik vraag naar het bedrag van 400 miljoen. U kunt het in uw antwoord op die vraag dus niet hebben over coronasteun.

 

Ik waardeer natuurlijk het werk van de inspecteurs en controleurs op het terrein, die tijdens de coronaperiode in ontzettend moeilijke omstandigheden hebben gewerkt. Op een bepaald moment mochten zij zelfs niet meer werken, want in maart en april 2020 mochten er geen controles worden uitgevoerd. Die inspecteurs hebben het niet onder de markt gehad, want zij hebben met lede ogen moeten zien dat er veel misbruik werd gemaakt van de coronasteun.

 

Daarover gaat mijn vraag echter niet. Mijn vraag slaat op al datgene wat geen betrekking heeft op de RVA en evenmin op die 100 miljoen euro afkomstig van de coronasteun, dus op die 400 miljoen euro.

 

01.152  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Je pense y avoir répondu, mijnheer Anseeuw. En ce qui concerne la lutte contre la fraude sociale et fiscale, c'est le plan d'action qui a été élaboré en concertation et en collaboration avec mon excellent collègue Vincent Van Peteghem. Dès lors, comme vous le savez, en 2021, ce plan prévoyait 200 millions d'euros de rendement.

 

Ainsi que je l'ai évoqué tout à l'heure, rien que pour la fraude sociale, nous avons obtenu un rendement sur le premier semestre 2021 de 167 millions d'euros dans ce cadre-là. Dans le cadre du plan d'action, en ce qui concerne les 110 millions d'euros inscrits en 2022, c'est d'abord, effectivement, en priorité la lutte contre les fraudes à l'utilisation des aides corona: 50 nouveaux inspecteurs qui, dans un deuxième temps, seront réorientés classiquement vers le travail habituel des différents services d'inspection. (…)

 

La présidente: Mijnheer Anseeuw, het is al tenminste zes of zeven keer dat U het woord vraagt. Laatste keer, alstublieft.

 

01.153  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, u rekent zich rijk, want u telt de inkomsten van de strijd tegen het misbruik van de coronasteun dubbel, als ik uw uitleg hoor. Dat klopt niet en u weet dat bijzonder goed. Wees eerlijk en zeg dan dat u vandaag geen antwoord hebt op mijn vraag welk deel van de 400 miljoen euro zal komen van de strijd tegen de sociale fraude. Dat is een eerlijk antwoord. Het is bovendien veel eervoller dan dezelfde inkomsten twee keer te tellen.

 

01.154  Sander Loones (N-VA): Collega's, het is intussen al 4 uur en het komt misschien over als een pingpongspelletje maar dit debat gaat echt over de essentie. Voor mij persoonlijk is de rode lijn in het debat geloofwaardigheid. De regering vraagt het vertrouwen, maar de vraag is of zij dat vertrouwen waard is. Is wat u zegt juist? Mogen wij ervan uitgaan dat het correct is?

 

Mijnheer de minister, u brengt hier een betoog alsof het zeer eenvoudig is en u met uw eigen maatregelen alleen al de budgettaire uitdaging van bijna 200 miljoen euro voor dit jaar oplost. Het Monitoringcomité zei nochtans amper een paar weken geleden over de thema's fiscale en sociale fraude dat de informatie nog steeds niet beschikbaar was. Zelfs het Monitoringcomité weet het dus niet, maar u weet het blijkbaar wel. Er klopt iets niet: ofwel zijn al uw topambtenaren niet in staat om tot de eenvoudige redenering te komen die u hier laat uitschijnen, ofwel zit er iets niet helemaal juist in de redenering.

 

Het gaat over de essentie. Dat is trouwens de reden waarom wij thematische debatten houden. Zo kunnen wij in de diepte gaan en checken of wat wordt voorgesteld ook correct is. U vraagt ons daarvoor immers het vertrouwen. De topambtenaren in het Monitoringcomité vertrouwen het in elk geval niet.

 

01.155  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur Loones, je veux simplement vous dire qu'il y a aussi des informations qui arrivent après le travail du Comité de monitoring. Ce sont des choses qui arrivent régulièrement.

 

Je pointerai deux éléments. Le premier: le plan d'action de lutte contre la fraude fiscale et la fraude sociale a été adopté par le gouvernement, mis en œuvre, et il rapporte des rendements importants. Il doit bien entendu monter en puissance avec des actions spécifiques. Nous avons eu l'occasion d'en discuter régulièrement en commission. Il faut mener des actions ciblées sur toute une série de secteurs, avec des campagnes de contrôle dans toute une série de domaines. Je pense notamment à la question de logistique (transport et livraison de paquets). C'est un des axes importants du plan d'action. Vous savez que ce plan d'action prévoit, année par année, des campagnes de contrôle, notamment en lien avec les autorités européennes et avec les différents services d'inspection au niveau européen. Ce plan d'action a jusqu'à présent produit des rendements tels qu'ils avaient été envisagés, et ce plan va monter en puissance.

 

Deuxième élément concernant la ligne 9, "efficacité et affectation correcte de la sécurité sociale". C'est un élément qui concerne la fraude aux mesures de soutien corona. J'ai évoqué les rendements qui sont attendus cette année. Dans un deuxième temps, les différents inspecteurs qui seront engagés dans ce cadre-là seront réorientés vers d'autres mesures d'inspection qui ne sont pas forcément celles qui se retrouvent dans le cadre du plan d'action. Il y aura des inspecteurs en plus, avec des missions spécifiques d'un côté, dans le cadre du plan d'action de lutte contre la fraude sociale et la fraude fiscale, et d'autres inspecteurs, dont le rendement est d'ailleurs connu. Je n'ai pas les chiffres ici mais je pourrai vous les transmettre. On connaît les rendements, inspecteur pas inspecteur, ou plutôt catégorie d'inspecteurs par catégorie d'inspecteurs. Vous aurez ces chiffres, je vous les transmettrai.

 

La présidente: J'imagine que ceci clôture les compétences du ministre Dermagne et que nous pouvons passer aux compétences de M. le ministre Gilkinet.

 

01.156  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de minister, collega's, we hebben er 1 jaar paars-groen spoorbeleid op zitten. Wie daarop terugkijkt, moet vaststellen dat dit niet van een leien dakje is gelopen. U heeft het soms een beetje bont gemaakt, mijnheer de minister. U had het meermaals aan de stok, uitgerekend met die partners of personen die bij uitstek uw naaste getrouwen zouden moeten zijn voor de realisatie van uw doelstellingen inzake het spoorbeleid, inzake een betere dienstverlening aan de reizigers, inzake de realisatie van de modal shift, enzovoort.

 

Het is op zich al een prestatie dat u het afgelopen jaar tot drie keer toe publiekelijk in botsing bent gekomen met de CEO van de NMBS: over de loketten, over de raamregel en over de kusttreinen. Spijtig genoeg is dat een prestatie die niet in het voordeel is uitgedraaid van noch de reizigers, noch de belastingbetaler. U moest steeds afdruipen met het schaamrood op de wangen. U bent niet enkel minister van het spoor maar ook van ontsporing.

 

Bij deze budgettaire oefening krijgt u van de regering een bijkomend budget van 250 miljoen euro en ik denk dat u daarmee bij de gelukkigen bent. Laat ons eerlijk zijn. Als we kijken naar de regering, zijn er heel wat collega-minister van u die moeilijkere keuzes moeten maken. Die 250 miljoen euro lijkt veel geld maar we weten natuurlijk ook dat dit in de wereld van de spoorwegen nogal relatief is. Als we kijken naar de verlanglijstjes van de NMBS, van Infrabel, van de Gewesten, van de industrie, de vrachtvervoerders, enzovoort, weet men dat de noden ook hier veel groter zijn dan de budgetten.

 

Een jaar van nieuw ministerschap betekent een jaar vol voluntarisme. Niemand twijfelt aan uw goede wil maar er zijn ook de mooie woorden van Willem Elsschot 'tussen woord en daad, staan wetten in de weg en praktische bezwaren'. Terwijl u grote dromen koestert, het ene al meer betaalbaar dan het andere, staan er voor u twee grote mastodonten, twee grote overheidsbedrijven met een waterhoofd aan interne diensten, aan middenkader zonder bestuurlijke contouren maar men miljarden euro's aan schuldenputten.

 

Misschien is het wel goed dat die daar staan want als u zelf mocht kiezen over de besteding van alle budgetten, was het misschien wel dweilen met de kraan open. U heeft daarnet in de algemene bespreking al toegelicht dat een euro voor de trein, neerkomst op 3 euro terugverdieneffect voor de samenleving. Als die extra middelen echter besteed worden aan de groene ballonnetjes – ik denk aan de gratis railpas van 110 mijoen euro – die we het afgelopen jaar hebben gezien, durf ik nogal twijfelen aan die return on investment. Die ballonnetjes zouden de financiële kraters alleen maar verdiepen.

 

De realiteit is dat u elkaar in een houdgreep hebt. U kunt geen beleid voeren zonder de spoorbedrijven. De spoorbedrijven kunnen ook geen kant op zonder uw financiële fiats. De streefdatum die u bij aanvang van uw ministerschap vooropgesteld had voor het afsluiten van de beheerscontracten is ook al een eindje opgeschoven. Die ligt nu ergens in het midden van deze legislatuur, met name eind volgend jaar. Een langetermijnplan voor de implementatie van het vierde spoorwegpakket is er niet. Meer zelfs dat komt er ook niet. Geld uitgeven is gemakkelijk maar hervormen is heel wat moeilijker.

 

De moeilijkste hervormingen worden doorgeschoven naar de volgende regeringen. De lachende derde, dat zijn de vakbonden, die onterecht denken dat de tijd in hun voordeel speelt. Ondertussen betalen de reizigers en de belastingbetalers het gelag en de rekening.

 

Mijnheer de minister, ik leg u graag enkele vragen over de financiële contouren voor. Een eerste vraag betreft het bedrag van de meerinvestering in het spoor. Ik heb zonet gesproken over 250 miljoen extra, maar u hebt daarover zelf verwarring gecreëerd. In de begrotingstabellen staat 250 miljoen, maar tijdens uw persconferentie gisteren gooide u dat op één hoop met Europese fondsen, zodat u tot 615 miljoen euro kwam. In de algemene bespreking gisterenmiddag was dat bedrag al aangedikt tot 1,5 miljard extra voor de spoorwegen. Het tempo ligt kennelijk hoog: om het halve dagdeel komt er een half miljard bij.. Misschien zitten we nu al aan 2 miljard extra voor de spoorwegen.

 

Volgens mijn berekening hebben we 250 miljoen uit de federale kas, 365 miljoen uit de Europese kas, waarbij we rekening moeten houden met latere correcties. Als we die bedragen samentellen, komen we aan 615 miljoen. Waar komt dan de overige 885 miljoen euro vandaan, mijnheer de minister?

 

Vorig jaar hebben we de begroting in onze commissie uitvoerig besproken. Toen was er geen sprake van 885 miljoen euro extra voor de spoorwegen. Er was voorzien in een paar honderd miljoen op de investeringskredieten van Infrabel, maar we geraken helemaal niet aan een bedrag van 1,5 miljard. Hierover zou ik van u graag meer duidelijkheid krijgen.

 

Het zou kunnen dat u enkel de groene posten en niet de rode cijfers hebt geteld. Misschien bent u vergeten uw besparingsposten te verrekenen. Sowieso getuigt u van veel budgettaire creativiteit. Kunt u het bedrag verduidelijken?

 

Mijn tweede vraag betreft de timing van de besteding van dat bedrag. Volgens de begrotingstabellen wordt dat bedrag van 250 miljoen extra geïnvesteerd in 2024. Het is mogelijk dat dat bedrag bij de begrotingsherziening op het einde van het jaar voor de komende drie begrotingsjaren herverdeeld zal worden. Klopt die interpretatie? Zo ja, betekent het dat u in 2022 een vijfde van dat extra bedrag zult kunnen uitgeven. Voor volgend jaar zou dat gaan over 50 miljoen euro, wat al minder indrukwekkend klinkt dan 1,5 miljard. Zou u dat kunnen bevestigen?

 

Als we de 50 miljoen euro uitsplitsen over de drie beoogde investeringsposten voor de spoorwegen, komen we voor de verbetering van de toegankelijkheid van de infrastructuur voor volgend jaar uit op een extra budget van ongeveer 5,5 miljoen euro.

 

Hoe u daarbovenop uw andere wensdromen over aanbodgestuurd spoorverkeer wilt realiseren en financieren – in elk station om de tien minuten een trein –, is dan ook maar de vraag.

 

Over toegankelijkheid gesproken, u hebt de afgelopen maanden al een bijsturing moeten doen aan het aantal stations dat volgens het regeerakkoord tegen 2025 toegankelijker gemaakt moet worden. Het ging opeens om 20 stations minder. Nu u 27 miljoen extra ter beschikking krijgt voor de verbetering van die toegankelijkheid, lijkt het mij logisch dat we dat aantal opnieuw bijsturen in de andere richting. Dat is dus mijn volgende vraag: wordt dat geld effectief bestemd voor de onthaalinfrastructuur in de stations, waarvoor u het project eerder had geschrapt?

 

Voorts is er de verdeelsleutel voor de extra investeringen. U had, naar ik verneem, meer gevraagd aan uw collega's in de regering. U hebt minder uit de begroting kunnen slepen dan wat op uw verlanglijstje stond. Hoe zult u erop toezien dat bij de verdeling van de 250 miljoen de communautaire 60/40-verdeelsleutel gehandhaafd blijft, gelet op het feit dat er al 42 miljoen bestemd is voor het Franstalig landsgedeelte, met name voor de lijn Brussel-Luxemburg? Hoe zult u de volgorde van de prioriteiten op die verdeelsleutel afstemmen? Als het gaat over het goederenvervoer, hoor ik u vaak praten over de haven van Antwerpen. Welk deel van de 181 miljoen voor het goederenvervoer zult u in Vlaanderen investeren? Totdaar mijn opmerkingen over de financiën.

 

Ik kom graag terug op een kwestie die al in de algemene bespreking aan bod kwam, namelijk de verbinding Brussel-Amsterdam. Collega Francken had bij een van de fractieleiders de vraag opgeworpen hoe het nu zat met de toekomst van die lijn. Er bereiken ons uit het veld signalen dat dat aanbod gecorrigeerd zou worden en dat met name de halte van de luchthaven van Zaventem geschrapt zou worden. We hebben daar gisteren geen duidelijk antwoord op gekregen. Ik hoop, mijnheer de minister, dat u dat inmiddels wel kan. Klopt dat gerucht, of kunt u integendeel bevestigen dat er aan die spoorlijn niet geraakt wordt?

 

Ik eindig graag op een positieve noot, mijnheer de minister. Ik ben blij dat u eindelijk de waarde ontdekt hebt van het private ondernemersschap op de spoorwegen, mogelijk gemaakt door de liberalisering. De nachttreinen, een prachtig initiatief, zijn bijna allemaal privé-initiatief. Uw partij Ecolo was daar heel lang uitdrukkelijk tegen gekant. Nu betuigt u zich een groot liefhebber ervan. Meer nog, u wilt de nachttrein zelfs subsidiëren. Hoezeer ik als N-VA'er ook fan ben van de geplande liberalisering van de spoorwegen, misschien zou ik niet zo ver gaan als u, mijnheer de minister, om nu een speciale liberaliseringssubsidie te bedenken. Dat is wellicht van het goede te veel. Maar goed, we willen dat zeker een kans geven. Ik kijk uit naar de realisatie van die plannen.

 

Ik heb daar nog een paar vragen over.

 

Ten eerste, hoe definieert u een nachttrein? Hoe maakt u het onderscheid? Als een privéonderneming op het spoor hier overdag een geliberaliseerde spoorverbinding wil leggen, zult u die dan ook steunen met uw liberaliseringsubsidie? Waarom zou u een onderscheid maken? Hoe kunt u dat hardmaken in het licht van het mededingingsrecht bijvoorbeeld? Stel dat een trein van een buitenlandse spooronderneming 's nachts vertrekt in een buitenlands station en hier overdag aankomt. Hoe kunt u zoiets juridisch omkaderen?

 

Ten tweede, geldt die steun voor de nachttreinen enkel voor het internationale reizigersvervoer of ook voor het binnenlandse reizigersvervoer? Heeft het ook betrekking op nachttreinen die ingelegd worden op ons grondgebied, die bijvoorbeeld ingericht worden in het systeem van open access?

 

Ten derde, u had het over mogelijke terbeschikkingstelling van rollend materieel aan privéspoorbedrijven. Dat vind ik een zeer interessant denkspoor. Begrijp ik het goed, mijnheer de minister, dat de NMBS, een overheidsbedrijf, voor 99 % in overheidshanden, gevraagd zal worden haar materieel uit te lenen aan privéspoorondernemingen op een geliberaliseerd spoornet? Zo ja, hebt u dat al afgestemd met de NMBS zelf? Is het spoorbedrijf bereid zijn materiaal uit te lenen aan mogelijk nieuwe commerciële concurrenten op het spoornet?

 

Ten vierde, u had het zowaar over een openbaredienstcontract voor de nachttreinen. Ook daarvoor krijgt u mijn felicitaties. Dat is eigenlijk nog een drastischer stap naar liberalisering, zelfs privatisering van de spoorwegen. U zult dus niet enkel privéondernemerschap steunen, u zult er niet enkel een subsidie aan toekennen, maar u zult ook delen van de openbare dienst aanbesteden in een contract. Van de liberalisering van de openbare dienst 's nachts naar de liberalisering van de openbare dienst overdag, is eigenlijk maar een kleine stap. Dan zijn wij er bijna. Halleluja!

 

Mijnheer de minister, ik wens u proficiat met uw voortschrijdend inzicht over de nachttreinen. Op amper een jaar bent u van etatistisch bekeerd tot liberaler dan de liberalen. U bent vandaag op dat punt even rechts als de N-VA. Ik kan alleen maar betreuren dat het enkel voor het ene punt van de nachttreinen geldt en niet voor de dienstverlening op het spoor voor een vooralsnog afwezig treinaanbod, jammer genoeg. Ik kan alleen maar hopen dat u dezelfde inzichten voor de rest van uw spoorbeleid verwerft.

 

01.157  Joris Vandenbroucke (Vooruit): Collega Roggeman, u hebt hier een hele vrachttrein aan vragen gesteld aan minister Gilkinet. Ik meen eerlijk gezegd dat het op dit uur en gelet op de context van het debat een beetje overdreven is te verwachten dat nu op die 17 concrete vragen van u 17 concrete antwoorden zullen komen.

 

Ik heb een fundamentele politieke vraag voor u. Bent u het met mij eens dat de regering een fundamentele kentering inzet op het vlak van het spoorbeleid, vergeleken met de afgelopen jaren? De vorige regering zag openbaar vervoer als een grote besparingspost. De vorige regering heeft, ondanks haar ideologische coherentie op dat vlak, de liberalisering, waar u een groot pleitbezorger van bent, totaal niet voorbereid.

 

Ik ben vrij nieuw in het Parlement en u bent al langer parlementslid dan ik, maar ik herinner mij de verklaring hier van mevrouw Dutordoir dat er niets was voorbereid voor de liberalisering, waar u zo voor pleit. Minister Gilkinet moet bij wijze van spreken vanaf een wit blad beginnen.

 

Ten derde, bent u het met mij eens dat de vorige regering er zelfs niet in geslaagd is om een beheerscontract te sluiten met het belangrijkste overheidsbedrijf van ons land? Terwijl het gaat om een bedrijf dat volgens u te veel overheidsdotatie krijgt, is de toenmalige meerderheid, waarvan u deel uitmaakte, er niet eens in geslaagd om af te spreken wat er van dat bedrijf eigenlijk verwacht werd. De huidige coalitie stelt daartegenover dat wij opnieuw volop zullen investeren in het spoor. We beschikken over 365 miljoen euro aan Europese middelen en er is nu ook 250 miljoen afgesproken. Wij hebben de keuze gemaakt om de NMBS nog tien jaar lang als unieke operator voor de openbare dienstverlening in te zetten, een duidelijke politieke keuze. Wij bereiden momenteel een nieuw beheerscontract voor op de leest van de 21ste eeuw, een contract waarin de reiziger centraal staat.

 

Met andere woorden, wij geloven in het spoor als een hefboom, ten eerste om onze mobiliteit te verduurzamen, om zoveel mogelijk burgers in ons land een toegankelijk, betaalbaar, vlot en veilig alternatief te geven. Die 250 miljoen dient onder andere voor meer aanbod en betere toegankelijkheid van de stations. Ten tweede geloven wij ook in het spoor als hefboom om onze klimaatdoelstellingen te realiseren. Om die reden vindt een massieve investering in vrachtvervoer per spoor plaats. Dat is een duidelijke kentering ten opzichte van de vorige legislatuur.

 

Ik heb twee vragen voor u, geen zeventien. Erkent u dat dat een kentering is en kunt u zich daarin vinden? Ik heb u namelijk horen vragen hoe minister Gilkinet een en ander precies zal operationaliseren. Ik zou echter graag van u vernemen welke fundamentele keuzes u maakt omtrent de toekomst van het spoor in ons land. In uw lange opsomming hebt u daarin geen enkel inzicht geboden.

 

01.158  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer Vandenbroucke, voor alle duidelijkheid, ik heb in uw betoog acht vragen geteld, ik heb ze goed onthouden. Ik denk dat ik uw vragen kan bundelen in twee groepen.

 

Een groep vragen gaat over de evaluatie van de vorige regering. Voor de duidelijkheid deel ik u mee dat ik verkozen ben op exact dezelfde datum als u, dus ik ben niet langer parlementslid dan u en ik ben dan ook zeker niet verantwoordelijk voor wat MR-ministers in de voorgaande regering al dan niet gedaan hebben. Mijn partij maakte in de voorgaande legislatuur deel uit van de regering en mijn partij heeft de hele legislatuur lang gehamerd op de noodzaak van hervormingen in het spoorbeleid, nog een stuk harder dan uw partij dat in de vorige legislatuur deed.

 

U vraagt mij of ik een kentering zie in het spoorbeleid, maar ik zie vooral dat nodige hervormingen uitblijven. U wijst erop dat er meer geld gespendeerd wordt. Financiële putten graven, leningen aangaan en geld uitgeven, dat is de gemakkelijke kant van de zaak, dat kan iedereen. Er moet echter ten gronde hervormd worden. Het spoorbeleid moet gemoderniseerd worden. De Europese richtlijnen, waarvan er enkele al jaren op ons liggen te wachten, moeten worden geïmplementeerd. Dat is een heel ander paar mouwen, maar daarin zie ik hier vandaag niet de nodige kentering, tot mijn spijt.

 

01.159  Joris Vandenbroucke (Vooruit): Ik begrijp uit uw antwoord dat voor u investeringen in het spoor niet toekomstgericht zijn. Uit een studie van Deloitte blijkt dat elke geïnvesteerde euro drie euro opbrengt. Wij zijn ervan overtuigd dat elke euro die we investeren, zowel in personenvervoer als vrachtvervoer, een maatschappelijk rendement geeft voor de verduurzaming en het toegankelijk maken van het openbaar vervoer voor alle Belgen en het behalen van een klimaatdoelstelling. U bent het er niet mee eens dat investeren in het spoor noodzakelijk is om die twee doelstellingen waar te maken.

 

01.160  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer Vandenbroucke, u legt mij woorden in de mond. Voor alle duidelijkheid, ik denk dat daar zeker opportuniteiten te halen zijn, maar dan is de kernvraag hoe het geld zal worden gespendeerd, op welke manier dat wordt geïnvesteerd. Ik heb de studie van Deloitte waarnaar u verwijst, ook gelezen. De hoofdconclusie daarvan is dat de middelen moeten worden geïnvesteerd in een vraaggestuurd aanbod van de treinen. Het heeft geen enkele zin om het aanbod op te krikken om meer lege treinen te laten rondrijden. Dat geeft geen return voor de samenleving, maar creëert integendeel alleen maar schuldenputten. Als het zo gemakkelijk was, dan was er vandaag geen historische spoorschuld bij de NMBS. Als het zo gemakkelijk was, dan waren alle financiële problemen al jaren opgelost en zou de NMBS ons winst opleveren in plaats van dat wij elk jaar opnieuw vanuit de staatskas moeten bijpassen.

 

Is er een opportuniteit wanneer we bedrijven te ondersteunen? Absoluut. Dan moet dat wel een vraaggestuurd aanbod en trainen die effectief een vervoersvraag lenigen, ten goede komen en dan moet het geld niet gaan naar foliekes, zoals de honderden miljoenen gratis Railpassen, die toch in de schuif blijven liggen.

 

01.161  Frank Troosters (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ongetwijfeld hoopt iedereen dat ik zal beginnen met te zeggen dat ik het kort zal houden, maar ik moet u ontgoochelen. Mijn betoog zal minstens 20 minuten duren.

 

Mijnheer de minister, ongeveer een jaar geleden konden wij bij de installatie van de vivaldiregering in de formatienota die eerste minister Alexander De Croo en Paul Magnette samen hadden opgesteld een aantal maatregelen met betrekking tot het spoor lezen. Men zou nieuw rollend materieel aankopen en men zou werk maken van de modernisering, het onderhoud, de toegankelijkheid en de multimobiliteit van de stations, van de toegankelijkheid van treinen en perrons, waarbij elk station met meer dan 5.000 reizigers per dag tegen 2024 toegankelijk zou zijn, en van de vernieuwing en het onderhoud van de spoorinfrastructuur en men zou de capaciteit van het personenvervoer uitbreiden.

 

Enige tijd daarna hebt u uw beleidsplannen toegelicht, waarin u ook heel veel beloofde, onder andere meer spoorverbindingen, wifi op de trein, elektrificatie, digitalisering, beter onderhoud, meer steun aan het personen- en het goederenvervoer, flexibele tarieven en bovenal veel meer treinen.

 

In elk station twee treinen per uur, 's morgens, 's middags en 's avonds en in de weekends meer treinen, internationale verbindingen, nachttreinen, het kon niet op. Ik heb dat in mijn uiteenzetting in de commissie, toen ik het over uw beloftes had, uw walhalla van het spoor genoemd. Dat was wat ons werd beloofd.

 

Als kritische oppositiepartij stelden wij ons vragen over de betaalbaarheid van al die plannen. We waren daarin niet de enigen in. Er is een liedje dat als volgt gaat: wie zal dat betalen, wie heeft zo veel geld. Ik vermoed dat dit alvast niet deze regering is. Plannen en ambities die nooit worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door een gebrek aan geld, blijven loze beloftes en dromen.

 

De lege staatskas gaat in 2022 richting de 20 miljard euro. Toch plant deze regering ongeveer 1 miljard euro aan investeringen tegen 2024. Dan moet ik u feliciteren, mijnheer de minister, want als ik het goed heb, zou u daarvan 250 miljoen euro extra voor het spoor hebben binnengehaald. Dat betekent dat u goed hebt onderhandeld in de regering, maar dat moet ook niet worden overdreven als ik zien welke tandeloze, zwakke Vlaamse partijen u bij de onderhandelingen tegenover u hebt gehad.

 

Het gaat dus om 250 miljoen euro extra voor het spoor, bij de 365 miljoen euro die u eerder al was toegezegd. Ik heb daarover dezelfde vraag als de heer Roggeman. Wat is het totale budget waarover u beschikt?

 

Het maakt mij bovenal nieuwsgierig naar wat u met al dat geld gaat doen. U hebt immers aan iedereen van alles beloofd. Zal u met de beschikbare financiële middelen al die beloftes waar kunnen maken? Sta mij toe daaraan hard te twijfelen. Ik druk mij dan nog zacht uit.

 

Financieel zullen we met dit extra budget van 250 miljoen euro een schitterende zaak doen, want u beweert dat elke euro die in het spoor wordt geïnvesteerd drie euro opbrengt. Ik wil die illusie toch doorprikken. Ik heb een beperkte studie van Deloitte. Als we het volledige spoor in ogenschouw nemen - HR Rail, personeel en de NMBS – en in gedachten houden hoe onverantwoord en onzorgvuldig de NMBS met het geld van de gemeenschap omspringt, denk maar aan de renovatie van het station van Gent, Bergen, het obscure Eurogare, dan durf ik te betwijfelen of die factor van een op drie overeind blijft. Alleszins zijn er jaarlijks exploitatietekorten bij de NMBS te noteren. In 2020 bedroeg de financiële schuld van de NMBS ruim 2 miljard euro.

 

Wat zagen we het afgelopen jaar? Wij zagen een minister die verder uitvoering gaf aan een reeds besliste beleid inzake de M7-treinstellen. Weliswaar met flink wat vertraging worden die nu aangeleverd. Eerst werden 450 stellen voor 1,3 miljard euro gekocht. Daarna werden 200 treinstellen bijgekocht voor 450 miljoen euro. Ze komen nu eindelijk vertraagd binnen en worden nu op het net ingezet.

 

Met die 250 miljoen euro extra kan u ongeveer 100 treinen kopen. Ik vraag mij dan af of de financiële middelen zullen volstaan om uw geweldig plan, meer treinen, twee treinen per uur, te realiseren, mijnheer de minister

 

Wat is daar voor nodig aan capaciteit, aan materieel en vooral, wat is er financieel nodig voor die plannen? Ik durf toch te betwijfelen of dat haalbaar is, zeker als ik mevrouw Maes, Head of Capacity Management bij Infrabel, hoor zeggen tijdens een hoorzitting dat die plannen op technisch en financieel vlak ongelofelijk veel zullen vragen voor Infrabel.

 

Een paar zaken isn echter wel gerealiseerd. Onder invloed van de coronacrisis en de daaruit volgende toename van het thuiswerken, is een andere situatie ontstaan omdat er minder pendelverkeer is. Daardoor is er werk gemaakt van een flexibele tariefformule. Op dit moment loopt er een proefproject dat nog geëvalueerd moet worden en in functie van die evaluatie eventueel verder en breder uitgerold zal worden. Daarnaast is er een NMBS-app gekomen waarmee reizigers in realtime kunnen checken wat de bezettingsgraad van hun trein is. Toegegeven, de realtime werkt niet altijd even fantastisch, maar er is een app, dat moet ik nageven.

 

Mijnheer de minister, in het begin van mijn interventie stelde ik de vraag over het waarmaken van uw beloftes. Zal u het beleid kunnen sturen in de richting die u en de regering wensen? Als ik kijk naar de manier waarop de CEO van de NMBS, mevrouw Dutortoir, u publiekelijk en gelukkig spreekwoordelijk met de billen bloot heeft gezet bij de beslissing tot het sluiten van de loketten in 44 stations, weet ik eigenlijk niet echt wie nu de plak zwaait binnen het spoorbeleid. Is het de regering die via de minister het beleid bepaalt waarna de CEO van het overheidsbedrijf daar uitvoering aan geeft, of zet de CEO zelf de lijnen van het beleid uit?

 

Daarna hebben we de bijkomende rel gehad rond de raamregel. Eenzelfde lot was u recent beschoren met de CEO van Infrabel, de heer Gilson, die doodleuk kwam aankondigen dat hij vijf spoorlijnen zou sluiten, wat totaal haaks staat op het beleid waar u voor staat. Ik twijfel dus of het u zal lukken als u met die twee mensen zal moeten samenwerken, aangezien het na één jaar beleid al zo moeilijk verloopt en de incidenten zich opstapelen.

 

Collega's, ik trap een open deur in als ik zeg dat de noden bij het spoor zeer hoog zijn. Collega Vandenbroucke had het er deels al over: de jarenlange besparingen door opeenvolgende regeringen en het uitblijven van een beheerscontract hebben ons allemaal opgezadeld met een voor een stuk verouderde infrastructuur en versleten materiaal. Ik betwijfel dus of de M7-treinen het probleem volledig gaan oplossen, zeker met het oog op alle plannen, een gebrekkige dienstverlening en stiptheidscijfers die zeker nog beter kunnen en moeten.

 

Er zijn een paar zaken waar ik het in detail over wil hebben. Het allereerste waarover ik het wil hebben – het zal u allicht niet verbazen, mijnheer de minister, ik heb er u al dikwijls over aangesproken – is natuurlijk de veiligheid op het spoor. De veiligheid van de reizigers en het personeel in de stations, op de perrons en in de treinen. We worden al enige tijd geconfronteerd met stijgende criminaliteitscijfers, met agressie, zowel fysiek als verbaal, en ook met nevenfenomenen zoals zwartrijden en vandalisme. Hoewel men zou verwachten dat daar kordaat op gereageerd wordt en er een beleidsdaad op volgt, blijven die een beetje uit en zie ik zelfs dat de uitgaven binnen de NMBS aan de veiligheidsdienst Securail gedaald zijn. Ze bedragen iets meer dan een luttele 3 % van de totale uitgaven, wat behoorlijk laag is. Het aantal voltijds equivalenten bij Securail is gedaald van 559 in 2019 naar 514 in april van dit jaar, ondanks enkele aanwervingen.

 

Tot slot, een en ander vertaalt zich natuurlijk ook in een daling van het aantal treinreizen dat wordt begeleid.

 

Het is voor het Vlaams Belang dan ook heel duidelijk dat er absoluut topprioriteit dient te worden gemaakt van de veiligheid binnen het spoorgebeuren. Dat is ook heel logisch. U wil immers heel veel inspanningen doen om het openbaar vervoer te promoten. U kan doen wat u wil. U kan perfecte wifiverbindingen aanbieden; u kan ongelooflijke stiptheid en service aanbieden; u mag voor mij gouden gordijnen in de treinen hangen. Wanneer de reiziger zich op de trein niet veilig voelt, komt hij niet. Veiligheid is dus de absolute prioriteit om alle andere zaken die u doet niet voor niks te laten zijn.

 

Mijnheer de minister, helaas hoor ik op dat gebied weinig engagement. Daarom hoop ik dat u mij, met de budgetten die u hebt, verrast en dat u mij in een commissie meldt dat u groot nieuws hebt, dat u een veiligheidsplan hebt uitgewerkt met een kordate en stevige aanpak van het geweldprobleem bij het spoor, dat u een kordaat en goed plan hebt, onderbouwd met de nodige middelen die u uit de pot hebt gekregen en dat u het probleem zal aanpakken. Ik hoop dat u mij ter zake kan verrassen en dat dergelijk beleid ook vorm zal krijgen in de te sluiten beheersovereenkomst, met concreet meetbare doelen en eisen, die ook sanctioneerbaar zijn.

 

Over de beheersovereenkomst wil ik kort iets meegeven.

 

Ik heb samen met een aantal andere leden in de commissie al een paar keer gevraagd om, vooraleer de beheersovereenkomst effectief wordt gesloten, eerst met die overeenkomst te passeren in de commissie. Ik zou opnieuw daartoe willen oproepen. Ik wil u vragen een voorbeeld te nemen aan uw goede collega, mevrouw De Sutter, die dat doet voor de beheersovereenkomst met bpost. Zij heeft dat aangekondigd en doet dat ook. Vooraleer de overeenkomst effectief te sluiten, komt zij eerst naar de commissie om over de overeenkomst van gedachten te wisselen. Ik vraag u dat voorbeeld te volgen en hetzelfde te doen voor de beheersovereenkomsten die u zal sluiten.

 

Als tweede onderwerp na de veiligheid wil ik het kort hebben over de toegankelijkheid. Het is een punt dat ons ook na aan het hart ligt, namelijk de toegankelijkheid in de stations, op de perrons en in de treinen.

 

Momenteel zijn er 554 stations. Daarvan zijn er ongeveer 78 volledig uitgerust voor personen met een beperkte mobiliteit. De NMBS investeert nu ongeveer 124 miljoen euro per jaar in de stations. Zij sprak de ambitie uit om het aantal integraal toegankelijke stations te verdubbelen tegen eind 2024, dus dat aantal naar 150 stations te brengen. Het spreekt voor zich dat zulks een zware financiële inspanning zal vragen. Ze zal dus ook uit de middelen moeten komen die nu zijn verkregen.

 

Wanneer ik kijk naar de verhoging van de perrons, dan merk ik dat het er in totaal zowat 1.220 zijn in dit land. In ieder geval zijn er volgens vrij recente cijfers op dit moment ongeveer 184 stations waar de perrons zijn verhoogd tot 76 cm. Dat is ongeveer een derde. De NMBS heeft ook op dat vlak de ambitie uitgesproken om dat aantal te verdubbelen tegen 2030. Dat betekent dat zij jaarlijks ongeveer in 23 stations de perrons zal moeten verhogen. Ook dat vraagt een aanzienlijk bedrag aan investeringen dat zal moeten worden opgehoest om die ambitie te realiseren.

 

Sta mij toe het volgende op te merken.

 

Wanneer wij alles bij elkaar tellen – alle extra treinen, het rollend materieel, de veiligheid en de toegankelijkheid van stations –, durf ik te betwijfelen of dat alles wel zal worden gerealiseerd.

 

Er zijn nog een paar andere topics, waar ik kort overheen zal gaan.

 

Een van die topics is de liberalisering van het personenvervoer per spoor. Daarvoor is in het verleden nooit iets voorbereid. Ze is nu handig vooruitgeschoven door voor een periode van tien jaar het unieke operatorschap aan de NMBS toe te kennen. Over tien jaar is er echter een nieuw moment, dat toch zal moeten worden voorbereid en waarvoor toch iets zal moeten gebeuren.

 

Ik verwijs naar de formatienota, waarin nog sprake was van een soort proefproject, waarbij via tendering een privépartner zou worden gezocht om regionaal een en ander uit te proberen en in kaart te brengen.

 

Hoe zit het daarmee: wanneer, waar en hoe zal dat gebeuren? Zullen ook daarvoor uit de middelen die er nu zijn de nodige centen worden gehaald om dat in de steigers te zetten?

 

Een laatste belangrijk punt zijn de bijkomende verbindingen. Wij zijn natuurlijk allemaal voorstander van bijkomende verbindingen en het is goed dat het vervoersaanbod met 4,7 % omhooggaat, maar er blijven natuurlijk her en der lacunes. Als Limburger zal ik deze keer – zonder andere regio's te kort te willen doen – nog eens chauvinistisch zijn en opnieuw pleiten voor de internationale grensoverschrijdende verbindingen aan de oostelijke zijde naar Nederland. Ik bedoel dan concreet Hamont-Weert, waar ik u regelmatig over ondervraag, maar ook de lijn 20 Hasselt-Maastricht. Ondanks het feit dat iedereen ervan wegkijkt – in het Vlaams Parlement wordt dat project eigenlijk mismeesterd en is het van een sneltram geëvolueerd tot een slakkenbus – liggen daar de beste en goedkoopste mogelijkheden voor een goede ontsluiting naar Nederland, van station naar station, en een verdere aansluiting op de drielandentrein in een bredere context. Hopelijk kunnen ook daar middelen en vooral aandacht voor worden vrijgemaakt.

 

Ik somde nu enkele noden op, maar er zijn nog veel meer beleidsthema's die ik nu niet zal toelichten. Ik heb het bijvoorbeeld over het betaalparkingbeleid van de NMBS, waar het erop neerkomt dat de gebruiker – de Vlaming – weer zal mogen betalen, of de keuze die is gemaakt om bijvoorbeeld te investeren in 50.000 bijkomende fietsenparkings aan de stations. Er zijn er nu 102.000, dus er komt ineens ongeveer de helft bij. Dat zijn beleidskeuzes die worden gemaakt – ik noem het ecologische keuzes –, maar de vraag is of dat de topprioriteit is, zeker in het licht van wat ik net heb toegelicht.

 

De laatste discussie die ook zeker zal moeten worden gevoerd – ook dat is net al aangehaald –, betreft de levensvatbaarheid van de nachttreinen. Dat verhaal is blijkbaar toch niet zo evident als sommigen hier steeds zeggen. Dat zijn stuk voor stuk keuzes die worden gemaakt, maar zij hebben wel financiële consequenties. Zij zijn stuk voor stuk stof voor discussie. Ik kijk dus ook uit naar meer gedetailleerde discussies in de commissie op een later tijdstip en vooral naar de inhoud van de nieuw te sluiten beheersovereenkomst.

 

Iedereen is het er immers over eens dat koken geld kost. Wij zijn dan ook benieuwd naar de keuzes die u zult maken. Hopelijk legt u daarbij de juiste accenten inzake veiligheid, service, betrouwbaarheid, comfort en stiptheid voor de reiziger. Die keuzes moeten de reiziger en het personeel ook centraal stellen en gericht zijn op het belonen van goed gedrag in plaats van het bestraffen of beboeten van gedrag dat door de vivaldiregering als onwenselijk wordt bestempeld.

 

Zo wordt nu, na een hele reeks pestmaatregelen die in het verleden werden genomen tegen automobilisten, in uw tabel de professionele dieselrijder onder vuur genomen met de inperking van de steunmaatregelen op dat vlak. De automobilisten zijn nochtans al jarenlang de melkkoe van de Staat en zorgen jaarlijks voor miljardenopbrengsten. Het gaat over veelal hardwerkende burgers die al torenhoog worden belast en nu in de richting van een dure elektrische wagen worden gedreven en dan op een gebrekkige infrastructuur in de file mogen gaan staan, bedreigd worden met rekeningrijden, LEZ-boetes om de oren geslagen krijgen en geweerd worden uit autoluwe stadscentra.

 

Daar blijft het echter niet bij. Ik kom, ten slotte, bij de vliegtaks, waar het deze morgen al over ging. U hebt de vliegtaks handig de inschepingstaks genoemd – dat heeft allicht met de overstappers te maken –, maar ik zal hem gemakshalve de Gilkinettaks noemen. Ik noem het bijna een pestmaatregel voor mensen die met moeite hun energiefactuur en hoge belastingfactuur betaald krijgen en die heel hard hebben gespaard om ocharme een keer per jaar met vakantie te kunnen gaan.

 

Die mensen worden als ze het vliegtuig willen nemen nog eens gepakt door deze regering, die echt wel wereldvreemd is en blijkbaar geen besef heeft hoe hard sommige mensen moeten werken om op vakantie te kunnen gaan.

 

De cijfers lijken mij ook niet juist. Misschien kan dat later terugkomen. Ik vraag mij af waarom de grens juist getrokken is op 500 kilometer. De voorziene inkomsten zijn 30 miljoen, 40 miljoen en 40 miljoen. Wat gaat de passagier nu effectief meer moeten gaan betalen? Wat zal de impact voor hem zijn?

 

Ten slotte maak ik volgende bedenking. Ik heb hiervoor reeds eerder gewaarschuwd. Ik vind het zeer triest voor de luchtvaartsector, waar reeds enorm veel jobs verloren zijn gegaan ten gevolge van de coronacrisis. De luchtvaartsector heeft het nog steeds heel moeilijk en wordt nu nog eens het mes op de keel gezet.

 

De bottomline is duidelijk, hardwerkende Vlamingen moeten betalen, betalen, betalen om de klimaatambities van deze linkse en vooral door Franstalige partijen gedomineerde regering waar te maken. Het gaat om een groene ideologie die de Vlamingen met een belerend opgestoken, vermanend vingertje door de strot geduwd wordt. Zij mogen betalen van een regering waarvoor in Vlaanderen nooit is gekozen.

 

Het Vlaams Belang steunt deze vivaldiregering met een minderheid aan Vlaamse zijde niet. Dit is dus ook niet onze regering.

 

01.162  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, 250 miljoen is een achtste van de besparingen bij het spoor door de Zweedse regering. De heer Vandenbroucke heeft kritiek op de vorige regering en hij heeft natuurlijk voor honderd procent gelijk. Wij vinden dit echter geen ambitieus plan, het gaat immers slechts om een achtste van de besparingen die reeds doorgevoerd zijn. Volgens ons is 250 miljoen veel te weinig als men echt een switch wil maken naar het gebruik van de trein, voor het milieu en voor de mensen. Dat is niet genoeg. Als men weet dat het station van Bergen alleen al 300 miljoen kost en dat de aanleg van 1 kilometer spoor ongeveer 15 miljoen kost, dan is die 250 miljoen natuurlijk niet veel geld.

 

Mijnheer de minister, ik wil even ingaan op een aantal punten. Er is 180 miljoen voorzien voor het goederenvervoer. Wij zijn voorstander van een versterking van het goederenvervoer en hebben daaromtrent trouwens een resolutie ingediend. U bent naar Antwerpen en Zeebrugge geweest, op vraag van het VBO en van VOKA. Wij zien dat dit geld zal gaan naar geprivatiseerde goederenbedrijven, die reeds heel vaak subsidies gekregen hebben. Zij zullen nu opnieuw subsidies krijgen, terwijl wij reeds jaren zien dat dit niet werkt. Het goederenvervoer is sinds de privatisering achteruitgegaan, het is niet verbeterd. De conclusie is nu dat men privébedrijven verder moet subsidiëren. Waarom wordt er niet geïnvesteerd in overheidsbedrijven?

 

Welke condities zullen er worden opgelegd aan die bedrijven? Gaat u bedrijven als Lineas voorwaarden opleggen met betrekking tot tewerkstelling en arbeids- en loonvoorwaarden? Dat willen wij toch graag weten.

 

Wij hebben samen met Groen een resolutie ingediend rond Schaarbeek-Vorming. Ik lees daar niets over. Hoe zit het daarmee? Dat is een zeer belangrijke plaats om het goederenvervoer voor de Brusselse regio in Brussel zelf zoveel mogelijk te vermijden. We hebben ter zake al een resolutie ingediend. En ik ben daarover verschillende keren tussengekomen. Hoever staat het met die lijn en dat verkeer in Schaarbeek-Vorming?

 

Luistert u wel goed naar de reizigers? Hoeveel perrons kan u gelijkstellen met 27 miljoen? De vorige sprekers haalden dat ook al aan. Zal het budget voldoende zijn om de toegankelijkheid te verbeteren, aangezien die nu toch heel slecht is? We zijn een van de slechtste leerlingen binnen Europa wat de toegankelijkheid betreft. Ik zal de getuigenissen van de mensen tijdens onze hoorzitting in de commissie niet gauw vergeten. Voor mensen met beperkingen is het miserie om op een trein te raken. Het is een catastrofe voor bijvoorbeeld rolstoelgebruikers om met de trein te reizen. We zitten aan slechts 5 % volledige toegankelijkheid. Dat is heel weinig. Hoever komt u met die 27 miljoen om de toegankelijkheid effectief serieus te verbeteren?

 

Waarom hebt u toch die 44 loketten gesloten? Daar is niet veel discussie over geweest, terwijl een groot deel van de bevolking voor het behoud van die loketten was. U had die nochtans ook kunnen gebruiken in het kader van de toegankelijkheid. U had kunnen uitzoeken hoe die loketten en stations voor verschillende doeleinden konden worden gebruikt, onder andere voor een betere toegankelijkheid voor de mensen.

 

Weinig mensen hebben hier al gepraat over het personeel. De Sociale Inspectie heeft de NMBS op de vingers getikt omdat het personeel zijn rustdagen niet kan opnemen. De directie van de NMBS stelt voor om die rustdagen uit te betalen. Mensen die zich kapot gewerkt hebben tijdens de volledige coronacrisis krijgen nu het voorstel om rustdagen, dus gewerkte feestdagen en zondagen, uitbetaald te krijgen. Een werknemer stelt: "Als je werkgever door slecht management en jarenlange systematische onderbemanning je weekends niet kan geven en die dan ineens verplicht uit wil betalen, hoeveel zijn die dagen met vrienden, familie, kinderen en gemiste herinneringen dan waard? Mijn privéleven is niet te koop." De mensen zijn daar heel boos over.

 

Dat heeft te maken met de onderfinanciering van de NMBS en Infrabel. We hebben in de commissie tijdens een actualiteitsdebat al een discussie gehad over de financiering van Infrabel. Infrabel moet 94 miljoen besparen tegen 2024.

 

Hoe gaat u die extra treinen laten rijden, wetend dat men 300 spoorarbeiders nodig heeft voor één trein, terwijl er elke maand 100 jobs verdwijnen en Infrabel op z'n minst 700 mensen zoekt omdat er te weinig personeel is? De productiviteit neemt dag na dag toe en de werkdruk is niet uit te houden. Vandaag heb ik nog een bericht gekregen over de ongelooflijke werkdruk bij het personeel. De persoon in kwestie zegt: "Ik ben het kotsbeu."

 

Er is ook een probleem met de veiligheid. Securail, dat zorgt voor de veiligheid op de treinen, heeft te weinig mensen. De mensen kunnen niet meer. Ze krijgen te maken met agressie en er is veel te weinig personeel. Wat gaat u doen aan het budget van NMBS en Infrabel, om ervoor te zorgen dat die vele werknemers die zich ongelooflijk hebben ingezet tijdens de corona crisis in hun job gewaardeerd worden en om genoeg middelen en mensen te voorzien zodat ze hun job goed kunnen doen?

 

01.163 Minister Georges Gilkinet: Mevrouw de voorzitter, ik heb niet begrepen of we nu te veel of te weinig ambitie voor het spoor hebben volgens de verschillende sprekers. Ik wil duidelijk zeggen dat onze regering veel ambitie voor het spoor heeft. Dat blijkt ook uit het regeerakkoord. Het spoor moet de ruggengraat van de mobiliteit van de toekomst zijn. Het is een pijler voor onze economie, een oplossing voor de files op onze wegen en een oplossing voor meer verkeersveiligheid.

 

We hebben een duidelijke strategie om dit doel te bereiken. We werken aan een visietekst, om te bepalen wat het spoor in 2040 zal zijn en welke doelen we willen bereiken. We willen effectief een betere dienstverlening voor de reizigers. We werken ook aan nieuwe beheerscontracten. Als nieuwe minister heb ik een lastige erfenis gekregen,met een oud beheerscontract dat dateert van 2008 en nu nog in voege is voor het spoor.

 

Wij willen ook investeren, dat staat duidelijk in het regeerakkoord. Wij doen dat met enkele honderden miljoenen extra die goed geïnvesteerd zullen worden om een verschil te maken voor de toegankelijkheid en de robuustheid van ons spoor, alsook voor meer goederenvervoer via het spoor. Dat is erg belangrijk, want het transport is de bron van 30 % van de broeikasemissies in België. We staan dus voor enorme uitdagingen. Niets doen is niet langer een optie. Wij willen werken aan een toegankelijke, kwaliteitsvolle, efficiënte en milieuvriendelijke openbare dienstverlening. Infrabel en de NMBS zijn daar met onze steun mee begonnen en zij zullen nog meer doen.

 

Mijnheer Roggeman, u vraagt mij of ik een optelsom van de middelen kan maken. De extra middelen die de NMBS en Infrabel hebben gekregen sinds ik minister ben, zijn de volgende.

 

Avec le plan Boost pour le rail, mis en place dès mon entrée en fonction, nous avons décidé de consacrer 365 millions d'euros des moyens européens du plan pour la relance et la résilience au rail. Ce sont des investissements dans l'accessibilité de nos stations, la digitalisation de la gestion des flux, l'infrastructure qui en a beaucoup manqué par le passé. J'ai un héritage qui n'est pas évident.

 

Dans le cadre du plan de redémarrage et de transition - résultat du conclave budgétaire dont nous débattons aujourd'hui - nous avons effectivement décidé d'ajouter, à cette somme de 365 millions d'euros, 250 millions d'euros, soit un investissement d'un quart du milliard dégagé par le gouvernement, conformément à notre accord, également pour poursuivre ce plan Boost et continuer à développer le rail, comme je l'ai expliqué tout à l'heure, avec trois directions par rapport à ces investissements: accélérer les travaux pour l'accessibilité de nos gares, renforcer nos liaisons internationales, avec une priorité pour la ligne Bruxelles-Luxembourg qui relie deux capitales et qui est une ligne stratégique au plan européen pour la Belgique et le Grand-Duché de Luxembourg, et surtout, investir dans le fret; dit om het volume goederen dat door het spoor vervoerd zal zijn tegen 2030 te verdubbelen.

 

Ces investissements seront effectivement orientés vers les endroits où ils sont le plus utile, avec un effet de levier pour soutenir l'emploi dans notre pays. À ces moyens nouveaux d'investissement, à savoir 631 millions d'euros, M. Roggeman, s'ajoute une série d'aides qui ont été données à nos entreprises.

 

Dat is ook belangrijk voor mevrouw Vindevoghel. De covidcrisis was heel moeilijk voor heel wat personen en bedrijven, maar ook voor onze spoorbedrijven.

 

Les voyageurs n'ont plus pris le train. Nous avons voulu maintenir l'outil et le service. Les trains ont continué de rouler grâce à l'engagement des travailleurs, des cheminots. Madame Vindevoghel, vous les avez cités et vous avez raison. Ils constituent l'âme de notre entreprise. Mais les pertes de recettes ont été très importantes pour la SNCB et Infrabel. Elles ont été systématiquement compensées par le gouvernement. Un montant de 777 millions d'euros supplémentaires a été investi dans notre entreprise ferroviaire afin que l'activité soit maintenue et pour passer ce cap difficile de la crise du covid, d'où le fait que nous en arrivions aux chiffres précités.

 

Ce qui compte, c'est l'avenir. Vous m'avez posé des questions au sujet des investissements dans l'accessibilité des gares. Les engagements pris par ce Parlement sont clairs. Nous devons parvenir à une accessibilité maximale (100%). Cela ne se fera pas en un jour. J'hérite de gares qui ne sont pas toutes bien équipées, mais nous y travaillons durement.

 

Momenteel zijn er 75 volledig autonome stations in ons land. Mijn doel is om te streven naar 150 zulke stations tegen 2025 en 250 tegen 2030. De nieuwe middelen, verkregen uit het begrotingsconclaaf, zullen deels daaraan worden besteed. Er moeten concrete maatregelen worden genomen en de nodige investeringsmiddelen moeten ter beschikking worden gesteld.

 

Vanaf mijn aantreden heb ik veel aandacht aan die kwestie besteed, omdat ik de verbetering van de situatie voor alle reizigers wil versnellen. Dat is ook het geval met de tweede fase van de bestelling van de dubbeldekstreinen M7, die in december werden gevalideerd, waartoe ook rijtuigen behoren met een lage vloer voor mensen met een beperking.

 

Voilà pour l'accessibilité!

 

L'autre élément très important est donc le fret. Le port d'Anvers, le port de Gand, le port de Zeebruges, les entreprises en Wallonie, les carrières, les cimentiers, qui sont aujourd'hui prêts à investir dans notre pays, à amener leurs matières premières par le rail et à exporter les produits finis dans toute l'Europe par le rail. C'est le cas d'Audi à Forest, de Volvo à Gand. Un train de marchandises évite à nos routes d'être encombrées de 50 camions. Et avec des investissements ciblés…

 

Ik vernoem ook een nieuwe trieerheuvel in de haven van Antwerpen, een nieuw spoor in de haven van Gent, een nieuwe link in het kader van de fusie van de havens van Gent en Terneuzen en een link naar de Noordzee. Veel mooie projecten zijn klaar, maar er zijn middelen voor nodig.

 

Monsieur Roggeman, nous avons prévu des enveloppes budgétaires pour 2022, 2023 et 2024 qui permettront d'engager ces investissements et de connaître, déjà dans le courant de cette législature, des améliorations qui permettront de constituer plus aisément des trains de marchandises, de transporter plus facilement dans toute l'Europe des voitures construites en Belgique. On l'a déjà fait lors de la première année. Pour rappel, le début du Plan Boost portait sur la réparation d'un pont situé à Cureghem, sur la ligne 28, qui est essentiel pour permettre à Audi d'exporter les voitures électriques construites par des ouvriers belges.

 

Op dat vlak zal de verdeelsleutel effectief worden gerespecteerd, zoals altijd in België.

 

Il y a des évolutions, heureusement, mais un peu plus souples. Parfois, c'est sur deux ans que l'on vérifie le respect de cette clé de répartition pour éviter de commencer des travaux et de devoir les arrêter en attendant le début de l'année suivante, ce qui n'est pas une bonne manière de faire. En effet, pendant que des travaux sont réalisés sur la voie, il y a des ralentissements de trains, des trains qui ne peuvent plus passer. Je pense que nous devons agir de façon intelligente, souple, sans balance d'apothicaire, sans soupçons à l'égard des entreprises ferroviaires.

 

Nous innovons également avec ce budget. Une première enveloppe destinée à soutenir le développement des trains de nuit est mise sur la table. Je vous détrompe, monsieur Roggeman: il ne s'agit pas toujours d'initiatives privées, même si c'est la situation dont j'hérite. C'est un secteur qui a été libéralisé avant moi et par d'autres que moi. Aujourd'hui, le principal acteur des trains de nuit est l'entreprise publique de chemins de fer autrichienne, öBB, et on peut la féliciter. Elle a relancé les trains de nuit vers toute l'Europe, dont un train Vienne-Bruxelles qui, actuellement, arrive trois par semaine à Bruxelles et repart dans l'autre sens. L'objectif d'öBB est d'avoir un train par jour. D'autres compagnies, publiques ou privées, souhaitent pouvoir relier Bruxelles. Notre rôle est de faciliter cette ambition. Bruxelles est un hub naturel en tant que capitale de l'Europe. Elle attire beaucoup de voyageurs européens. Ils sont de plus en plus nombreux à souhaiter prendre le train plutôt que d'autres moyens de transport plus polluants comme la voiture ou l'avion. Avec cette première enveloppe, qu'on peut considérer comme symbolique, mais qui permettra d'amorcer la pompe, on pourra par exemple exonérer de frais de sillon les sociétés qui relieraient Bruxelles à d'autres villes par un train de nuit, ou les aider d'autres manières qui restent à déterminer.

 

Nous devons être créatifs en fonction d'un cadre européen qui doit aussi évoluer. Je participe, en tant que représentant de la Belgique, au Conseil européen Transports. Régulièrement, avec d'autres collègues luxembourgeois, autrichiens, irlandais et danois, je plaide pour davantage de souplesse de la Commission européenne quant aux aides que les États peuvent apporter aux transports ferroviaires et a une égalité de concurrence avec d'autres moyens de transport qui sont beaucoup plus polluants.

 

En matière climatique, heureusement, et je m'en réjouis, notre gouvernement a pris des engagements importants que nous devons honorer. Je le dis en présence de la ministre du Climat. Nous devons diminuer de 55 % nos émissions de CO2. Le transport représentant 30 % des émissions de CO2 dans notre pays, cela passera donc par un renforcement de notre réseau interne et également international. C'est ce à quoi je travaille, dans la droite ligne de l'accord de gouvernement, avec Infrabel et la SNCB, avec une volonté d'efficience, de transformation des sociétés, et avec un héritage qui n'est pas toujours simple. Je pense que le budget qui a été décidé ici en matière d'investissements par le gouvernement est un signal très clair de la volonté d'avancer dans cette direction. J'espère que cela vous réjouit. Monsieur Roggeman, j'ai parfois l'impression que vous êtes déçu qu'on investisse dans le train, que ce gouvernement croie dans le train et qu'il ait envie de changer les choses.

 

Sans doute vivez-vous dans une autre ère ou dans une autre dimension que nous. Clairement, le train c'est l'avenir, c'est moins de pollution et plus de sécurité. Le train, c'est agréable, c'est un soutien à notre économie. L'engagement du gouvernement est très clair en la matière et je travaille chaque jour pour le concrétiser.

 

01.164 Tomas Roggeman (N-VA): Ik dank u voor uw antwoorden, mijnheer de minister. Ik kan u verzekeren dat ik in dezelfde wereld als u leef. Het is te zeggen in een wereld waarin facturen moeten betaald worden, waarin beloftes ingelost moeten worden en waarin de rekening moet kloppen. Dat is de wereld waarin ik mij graag bevind, mijnheer de minister.

 

Er zijn heel wat zaken besproken door de collega's. Het uur is ver gevorderd en ik zal mij dus tot één punt beperken, met name de omvang van de steun. Ik ben blij dat u zelf heeft aangegeven dat het niet gaat over een toename van 1,5 miljard euro zoals hier gisteren met veel bravoure werd aangekondigd. Het gaat inderdaad over 250 miljoen euro, waarbij u in de marge ook verwijst naar de 365 miljoen euro Europese middelen.

 

Ik wil nog aanstippen dat er over deze fameuze pot uit de Recovery and Resilience Facility, die Europese middelen dus, door de Europese Commissie al het signaal werd gegeven dat België minder zal krijgen en dat dit allicht ook een weerslag zal hebben op de voorziene middelen voor het spoor. Dat vermoed ik toch. Misschien is dat nog een extra vraagje ter verduidelijking, mijnheer de minister. Dient het stuk van die 250 miljoen euro dat nu vandaag voorzien wordt niet voor het dempen van het verlies op de eerder voorziene 365 miljoen euro, gelet op de vermindering die daar te verwachten is?

 

01.165 Minister Georges Gilkinet: Er is nog geen beslissing genomen door de Europese Commissie om de middelen die België zou krijgen in het kader van de RRF te verminderen. Er is wel een projectie waaruit zou blijken dat België minder zou krijgen maar er is nog geen beslissing. De 250 miljoen euro die geïnvesteerd zullen worden, komen niet in de plaats van de 365 miljoen euro.

 

01.166  Frank Troosters (VB): Ik dank de minster voor zijn antwoord dat uitgebreid was maar waarbij ik weinig of geen nieuwe dingen heb gehoord.

 

U bevestigt de cijfers die wij hebben genoemd, de 250 miljoen euro en de 365 miljoen euro. U heeft een ganse opsomming gedaan van wat u wil en wenst. Wij hebben dat in het verleden ook al gehoord en konden dat recent ook opnieuw lezen in de pers. Het enige verschil dat ik kan vaststellen is de verdubbeling van het aantal autonoom toegankelijke stations naar 150. Ik had daar 2024 als ambitie gehoord maar blijkbaar is dat 2025 geworden.

 

Ik hoor u niet bevestigen, maar ik had het ook niet specifiek gevraagd, dat u op voorhand, voor het afsluiten ervan, met ontwerp van beheersovereenkomst zou langskomen in de commissie. Ik herhaal de oproep om dat zeker te doen. Het is niet om daar ruzie over te maken maar ik denk dat dit zinvol en nuttig kan zijn. Ik hoop dat u daar het voorbeeld van uw goede collega's volgt.

 

Voor de rest dank ik u voor uw antwoorden.

 

01.167 Minister Georges Gilkinet: Over de beheersovereenkomst kunnen we grondig discussiëren in de commissie. Ik heb nooit een probleem om daar aanwezig te zijn en op de vele vragen te antwoorden. Tot nu toe zijn de zaken nog niet voldoende gevorderd om een grondig punt te kunnen maken in de commissie maar ik ben altijd bereid om een stand van zaken te geven.

 

01.168  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, wat betreft de discussie over die 1,5 miljard euro, het is nu duidelijk over hoeveel het precies gaat. Ik had ook gevraagd naar de voorwaarden voor de goederenbedrijven. Dat zijn privébedrijven die subsidies krijgen. Zullen daaraan voorwaarden verbonden zijn inzake tewerkstelling en arbeids- en loonvoorwaarden? Ik heb daarop geen antwoord gekregen.

 

Ik wil nogmaals de bezorgdheid van het personeel benadrukken met betrekking tot het tekort aan middelen bij Infrabel en de NMBS. We hebben in de commissie een discussie gehad over het feit dat Infrabel had gezegd dat vijf lijnen niet meer gebruikt zouden kunnen worden. U hebt toen gezegd dat die lijnen zouden blijven, maar Infrabel heeft wel het signaal gegeven dat het niet genoeg middelen heeft om ervoor te zorgen dat de treinen vertrekken.

 

Er is dus wel een financieel probleem bij Infrabel en ik vind dat u daarop niet hebt geantwoord. U spreekt van die 700 miljoen euro die werden toegekend omdat er door de coronacrisis heel veel verlies werd geleden. Dat is geen extra investering. Dat geld was nodig om ervoor te zorgen dat gedurende de hele coronacrisis de treinen bleven rijden, zodat de mensen naar hun werk konden. Die middelen zijn daarvoor gebruikt, maar vandaag zijn er te weinig middelen bij Infrabel en de NMBS om ervoor te zorgen dat er genoeg personeel is, dat die in goede arbeidsomstandigheden kunnen werken om al de ambities die u vooropstelt te kunnen realiseren. Als u die wilt realiseren, dan zijn daar handen voor nodig. Het is mij niet duidelijk hoe u dat zult doen.

 

01.169 Minister Georges Gilkinet: Mevrouw Vindevoghel, de reden waarom we 700 miljoen euro extra hebben gegeven aan Infrabel en de NMBS was de covidcrisis, maar dat diende om de werknemers betalen. In Frankrijk heeft men dit anders opgelost.

 

En France, c'était le chômage économique. Nous n'avons pas fait cela, nous avons préservé l'emploi, nous avons investi dans les sociétés. Je vous l'ai dit en commission, il n'y aura pas de fermeture de ligne, nous investissons pour renforcer le rail. Je pense que vous devriez m'applaudir, madame Vindevoghel!

 

01.170  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Le souci des travailleurs est qu'il n'y a pas assez de moyens pour la continuité de leur boulot.

 

01.171  Georges Gilkinet, ministre: S'agissant de votre question sur les sociétés de transport, c'est dans l'infrastructure que nous investissons. Nous ne donnons pas de subsides, nous investissons dans l'infrastructure pour que plus de trains puissent passer demain, pour que plus de personnes puissent prendre le train, pour que plus de marchandises soient sur des trains plutôt que sur des camions. Cela va soutenir notre économie et cela va créer de l'emploi en Belgique. Si j'étais à votre place, j'applaudirais!

 

La présidente: S'il n'y a pas d'autre réaction, nous pouvons clôturer le débat au sujet des compétences de M. Gilkinet.

 

Nous entamons le débat sur les compétences de Mme Khattabi.

 

01.172  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de voorzitster, aan welk debat beginnen we nu? Normaal gezien gaat het volgende debat toch over Defensie, met mevrouw Dedonder?

 

De voorzitster: Mevrouw Dedonder komt over een kwartier.

 

01.173  Peter Buysrogge (N-VA): Ik zit hier al een hele nacht te wachten op mevrouw Dedonder.

 

De voorzitster: Ze is op komst.

 

Wij wachten op mevrouw Khattabi. Daarna komt mevrouw Dedonder.

 

Normaal zou een tiental mensen nog spreken.

 

01.174  Peter Buysrogge (N-VA): Dus wij zijn te snel aan het gaan.

 

De voorzitster: We zijn sneller gegaan, mijnheer Buysrogge.

 

Dan geef ik het woord aan de heer Wollants.

 

01.175  Bert Wollants (N-VA): Ik had ook niet kunnen inschatten dat dit debat zo extreem snel zou gaan.

 

Mevrouw Khattabi, het is goed om het ook over het klimaat te hebben. De premier heeft gezegd dat er zeer weinig aandacht voor het klimaat was, maar hij kon natuurlijk niet inschatten dat wij in de thematische debatten nog een aantal zaken zouden aankaarten.

 

Ten eerste, de budgettaire aspecten. In de begrotingstabellen staat nu een bedrag van 43 miljoen euro ingeschreven, weliswaar op basis van de oude methodiek voor de verdeling van de ETS-veilingopbrengsten. Ik begrijp dat dit naar best vermogen is gedaan, maar dat brengt u misschien in een lastig parket, misschien ook niet. Het hangt ervan af hoe de regering dat bekijkt. Ik bedoel daarmee het volgende. Er zijn momenteel middelen ingeschreven, maar u hebt natuurlijk geen enkele garantie dat het akkoord dat u met de Gewesten moet afsluiten in dezelfde richting zal gaan. Voor hetzelfde geld zit daar een kleiner percentage voor de federale overheid in of een groter percentage. Een groter percentage is voor een begroting meestal een ander probleem.

 

De vraag is of die 43 miljoen euro voor u een ondergrens is? Of loopt het debat nog volop en kan daardoor nog niet over een ondergrens worden gesproken? Dat betekent dat de kans bestaat dat u hierop later moet terugkomen, want dan zullen bepaalde middelen niet in de begrotingstabellen verschijnen waarop u wel hebt gerekend.

 

Mijn tweede vraag gaat over de beslissing die op 8 oktober door de regering werd genomen, waarbij er bijkomende inspanningen werden voorgesteld die aan het traject tot 2030 zouden worden toegevoegd.

 

Als ik kijk op welke manier dat werd genotuleerd, lijkt dat zowel te gaan over een beleid voor non-ETS als voor ETS. Het is vandaag alleen heel moeilijk om te zeggen wat daar wel en niet in zit. Dat kan men uit de beslissing van de regering niet afleiden. Daar staat alleen een roadmap voor elke minister, maar er zijn, naast dat wat in de pers is verschenen, geen concrete middelen of concrete engagementen bekendgemaakt.

 

Bent u dus bereid om de roadmaps ook ter beschikking te stellen van het Parlement, zodanig dat wij kunnen nagaan hoe alles zal verlopen? Wij moeten dat immers op een juiste manier kunnen inschatten.

 

Naar verluidt zou er daarin wel sprake zijn van de geleidelijke afschaffing van subsidies voor fossiele brandstoffen. Sta me echter toe om toch enigszins een contrast te zien tussen dat engagement en de komende subsidies voor de gascentrales met het CRM-mechanisme dus. Dat komt uiteindelijk ook neer op een subsidie voor fossiele brandstoffen. Overigens, de verwachte extra CO2-opbrengsten door de niet-verlenging van de levensduur van de twee kerncentrales, is wonderbaarlijk gelijk aan de bijkomende inspanning die de regering doet tot 2030. Ziet u een tegenstelling? Hoe gaat u daarmee om?

 

U zegt dat de CRM-veiling er moet komen. Maar is de 25 miljoen ton dan een netto- of een bruto-inspanning is. U levert inspanningen op het vlak van non-ETS als ETS. Zult u, met andere woorden, de 25 miljoen ton uitstoot die de gascentrales met zich brengen, compenseren in die oefening? Zult u meer dan 25 miljoen ton aan maatregelen voorstellen of doet u dat niet? Dan zou wel eens kunnen blijken dat uw bijkomende inspanning en de CRM-subsidies elkaar waard zijn. U neemt, zoals we uit de pers vernemen, de verdubbeling van de offshoreproductie, een maatregel die al in het Nationaal Energie- en Klimaatplan ingeschreven stond bij de vorige regering, mee. Het zou dus ook logisch zijn dat u ook de maatregel in verband met de gascentrales in de berekening meeneemt.

 

Daarnaast kondigt de Europese Commissie in het kader van de Effort Sharing Regulation een voorstel van reductie voor dit land aan van 47 %. Dat is een zeer uitdagend cijfer. Hoeveel van de 25 miljoen ton valt onder de Effort Sharing Regulation en hoeveel onder het ETS? Hoe gaat u daarmee om?

 

Een belangrijk aspect van het beleid ter zake is de opvolging ervan. De afgelopen jaren werden wel vaker federale maatregelen voorgesteld, maar over de berekening van het effect van de maatregelen werd in de Nationale Klimaatcommissie nooit een consensus gevonden. Hoe gaat u daarmee om? Er rijst immers een probleem als we eindigen met maatregelen waarvan de cijferdoelen voor de gewesten niet aanvaardbaar zijn. Hoe wilt u een en ander opvolgen in het kader van de Nationale Klimaatcommissie?

 

In de te maken afspraken tussen de gewesten en de federale overheid betreffen er specifiek ook de financiële verantwoordelijkheid. Er moeten ook afspraken worden gemaakt over de financiële verantwoordelijkheid, als men bijvoorbeeld de doelstellingen voor de CO2-emissies al dan niet haalt. In het verleden is die financiële verantwoordelijkheid altijd volledig doorgeschoven naar de gewesten. De Gewesten moesten de volledige financiële verantwoordelijkheid dragen. Dat lijkt mij voor een regering die zegt dat zij haar verantwoordelijkheid wil opnemen, geen bijster logische zaak.

 

Bent u bereid daar minstens deels financiële verantwoordelijkheid voor te dragen? Dat zou aansluiten bij de inspanningen die u zelf naar voren schuift, en het gevolg zijn van de verantwoordelijkheid die u zelf zegt te moeten opnemen.

 

Er is op het moment wel wat te doen over de eventuele installatie van een emissiehandelssysteem voor gebouwen en transport. In een van de persartikels werd aangegeven dat de federale overheid de opbrengsten zou wilen inzetten als een soort klimaatbonus voor gezinnen en kmo's. Maar zo'n systeem zou er volgens de eerste inschattingen van de Europese Commissie voor zorgen dat de kostprijs van het verwarmen met bijvoorbeeld aardgas tot 20 % hoger ligt.

 

Ik wil gerust begrijpen dat er geen rekening werd gehouden met de huidige torenhoge prijzen voor gas, maar hoe dan ook blijft de vraag of de federale overheid zo'n maatregel steunt, aangezien die de kosten voor onze gezinnen en bedrijven doet toenemen. Als u die maatregel niet steunt, kunt u de klimaatbonus natuurlijk ook niet uitdelen. Graag hoor ik uw standpunt hoe u daarmee wil omgaan en welke stappen worden ondernomen, zodat onze burgers en bedrijven weten waar ze zich op het vlak van extra kosten aan mogen verwachten.

 

Tot slot, zijn er over die specifieke inkomsten al gesprekken gevoerd? Hebt u vandaag al een akkoord over de verdeling van die inkomsten?

 

Dat leidt mij automatisch tot mijn laatste vraag. Intussen hebben wij in commissie het voorstel van interparlementaire resolutie al goedgekeurd. Daarin wordt er sterk aangedrongen op een akkoord inzake burden sharing vóór de COP26, dus voor het vertrek van de ministers naar Glasgow.

 

Kunt u ons een actueel overzicht geven? U hebt wel al aangegeven dat het in de handen ligt van het Waalse Gewest, dat moet zorgen voor de nodige voorstellen, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat u daar ook een rol in te spelen hebt. U moet ook uw rol spelen aan de onderhandelingstafel opdat de burdensharingoefening er komt. Kunt u inschatten of er geland kan worden vóór Glasgow, of zal het toch voor daarna zijn?

 

01.176  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, beste collega's, mevrouw de minister, als ik minister Gilkinet, uw Ecolo-collega, mag geloven, is dit een klimaatregering. Vice-eersteminister De Sutter, uw Groen-collega, noemde deze begroting dan weer de groenste begroting ooit. Mevrouw de minister, eerlijk gezegd heb ik u de laatste dagen niet veel gezien of gehoord. Dat is voor mij geen grote verrassing, want u weet net als ik dat het klimaatbeleid van deze regering en de budgetten die daarvoor worden toegekend, allesbehalve toereikend zijn.

 

Laten wij beginnen met de klimaatambitie. De regering gaat er prat op dat haar klimaatambitie gebaseerd is op wetenschap, science based policy. De regering slaat zichzelf op de borst met een klimaatdoelstelling van 55 % uitstootvermindering tegen 2030. Dat is gewoon veel te weinig. Voor een science based policy moeten wij 65 % uitstootreductie halen. Bovendien is België nr. 10 in het lijstje met historische uitstoters in de wereld. Laten wij dus alstublieft onze verantwoordelijkheid opnemen.

 

Dat kom ik aan de internationale klimaatfinanciering. Gisteren nog kondigde de eerste minister hier trots een verhoging van de internationale klimaatfinanciering aan. U pretendeert dan ook een correcte bijdrage te doen. Dit is echter nergens concreet terug te vinden in de begrotingstabellen.

 

Mevrouw de minister, zit dit dan vervat in de 1 miljard aangekondigde investeringen voor de komende drie jaar? Of moeten wij het zoeken onder de kostenpost overige? Of gaat het hier gewoon om een dubbele aankondigingpolitiek, van de 12 miljoen die vorig jaar reeds in de begrotingstabel bij het regeerakkoord stond?

 

Los daarvan, gaat België zijn faire bijdrage doen van 500 miljoen euro per jaar aan de internationale klimaatfinanciering, bovenop het budget voor ontwikkelingssamenwerking?

 

Over de Europese Green Deal en de maatregelen in het Fit-for-55-pakket stellen wij ons ook heel veel vragen. Het zorgt ervoor dat het klimaatbeleid nog meer aan de grillen van de markt zal worden overgelaten en dat de grote vervuilers kunnen blijven vervuilen, terwijl ze gewoon de factuur doorschuiven naar de burger. Elk voorbeeld uit het verleden heeft reeds aangetoond dat het klimaatprobleem aanpakken via de markt gewoon niet werkt. De uitstoot van de ETS-industrie bijvoorbeeld stagneert reeds 10 jaar. Wij hebben dus niet meer markt nodig, wij hebben gewoon bindende normen nodig zodat bedrijven verplicht zijn te investeren in transitie.

 

Ook bij de COP26 mis ik ambitieus beleid. In de commissie hebben we een amendement ingediend op de interparlementaire resolutie om toch op zijn minst een moratorium in te stellen op de zoektocht naar nieuwe bronnen van fossiele brandstoffen en de exploitatie ervan. De groenen hebben daartegen gestemd. Eigenlijk heeft iedereen daartegen gestemd. Op deze manier weet ik niet meer welke klimaatambitie ik wel van de groenen moet verwachten. Ik vrees dan ook dat u nog vaker teleurgestelde klimaatactivisten over de vloer zal krijgen.

 

Dan heb ik het nog niet eens gehad over de miljarden aan subsidies die vandaag nog altijd gaan naar de professionele diesel. Er zal nu wel 50 miljoen minder fiscale korting toegestaan worden op de professionele diesel, maar eigenlijk moest de regering dat gewoon doen, met de herziening van de Europese Energy Taxation Directive. De federale regering heeft dan ook nog een lange weg te gaan als ze de overige 981 miljoen euro per jaar aan fiscale vrijstellingen voor professionele diesel wil wegwerken. De grotere vraag is dan wanneer de regering werk zal maken van de uitfasering van de 12 tot 15 miljard euro resterende fossiele subsidies. Ik heb immers nog niet veel gezien of gehoord over concrete stappen naar een uitfasering.

 

Die subsidies staan in schril contrast met de investeringen die deze regering wil doen in duurzaamheid, met 1 miljard over 3 jaar voor spoor, klimaat en digitalisering. Dat is beschamend weinig, wetende dat volgens Climact en de studies van de FOD jaarlijks tientallen miljarden euro's publieke en privé-investeringen nodig zullen zijn om België klimaatneutraal te krijgen in 2050.

 

De klimaatbeweging is zondag op straat gekomen om een echt Belgisch klimaatplan met concrete maatregelen te eisen. Ze krijgen een federaal plan met 35 vage maatregelen waarvan de budgetten voor elke individuele maatregel nog onduidelijk zijn. Het is wel al duidelijk dat ze amper zullen volstaan. De details zijn zelfs nog niet uitgewerkt. De regering weet dus nog niet hoeveel ton CO2 er gereduceerd zal worden, met welke specifieke maatregel en welk specifiek budget daarvoor beschikbaar zal zijn. Het wordt gewoon als amalgaam in die begroting gestoken. De bevolking verdient toch op zijn minst om te weten welke maatregel tot welke emissiereductie zal leiden en tegen wanneer en welke deelbudgetten daarvoor zijn?

 

U doet alsof de vergroening van de salariswagens dé oplossing is, maar dat is ze helemaal niet. Een elektrische wagen is vaak nog veel te duur en het openbaar vervoer is niet goed uitgebouwd of betaalbaar. Het is tekenend dat deze regering 3,75 miljard euro in salariswagens zal blijven investeren en daarentegen slechts 3 miljard over heeft voor het spoor. Men moet niet alle bestaande wagens willen vervangen door een elektrische, men moet werk maken van betaalbaar, duurzaam en goed uitgebouwd openbaar vervoer om wagens en vrachtwagens van de weg te halen.

 

Alleen op die manier zullen wij de voorspelling van het Internationaal Energieagentschap kunnen omkeren, namelijk dat wij de transportemissies tegen 2050 niet zullen kunnen doen dalen tot onder het peil van 2020.

 

Wat mobiliteit betreft, vernemen wij ook dat er een inschepingstaks komt voor korteafstandsvluchten. Dat is goed, maar zal de regering dan tegelijkertijd ook werk maken van betaalbare en goed uitgebouwde internationale treinverbindingen, want met de peulschil van 250 miljoen euro zullen wij er niet komen. Als het bovendien van private tendering afhangt, is er een heel grote kans dat de verbinding er helemaal niet zal komen. Kijk maar naar de treinverbinding Brussel-Malmö waarvoor geen operator werd gevonden. Wij moeten het internationale treinverkeer sowieso publiek regelen om de prijs betaalbaar te maken, anders blijven wij zitten in toestanden waarbij de trein zes à zeven keer duurder is dan het vliegtuig voor hetzelfde traject.

 

Er komt een klimaat-OCAD om de dreiging van klimaatrampen te monitoren en er komt ook een nieuw wetenschappelijk klimaatcentrum. Dat is allemaal goed en wel, maar wanneer gaan wij de grote governanceknopen nu eens aanpakken? De Nationale Klimaatcommissie draait al jaren vierkant. Al sinds 2013 bestaat er een rapport met aanbevelingen om dat te verbeteren, maar daar is nog steeds niets mee gedaan. Wanneer zult u ook werk maken van de nodige grondwetsherziening om een federale klimaatwet mogelijk te maken? Dat zijn de echte governanceproblemen inzake het klimaat en daar zie ik de regering nog geen antwoord op geven.

 

Mevrouw de minister, u hebt vorig jaar beloofd dat er een akkoord over de burden sharing zou zijn voor de COP26. Intussen zijn wij drie weken voor de COP en dreigt België weer met lege handen naar de top te moeten gaan. Vandaar mijn vraag. Wanneer zult u de klimaatcrisis nu eindelijk eens federaal in handen nemen, zoals dat is gedaan voor de coronacrisis? Dat zou een groot verschil maken. Het klimaat heeft een eenheid van commando nodig, geen verspreide slagorde. Wanneer zult u eindelijk eens een einde stellen aan het vechtfederalisme dat ieder klimaatbeleid in ons land blokkeert?

 

Naast de klimaatcrisis is er helaas ook een biodiversiteitscrisis die even prangend is. U werpt zich op als beschermers van de biodiversiteit, maar het beleid van de vivaldiregering staat op twee cruciale punten in schril contrast met de bescherming van de biodiversiteit. Ten eerste, u laat biobrandstoffen op basis van landbouwgewassen gewoon bestaan en verhoogt het verbruik daarvan zelfs nog en, ten tweede, u trekt volop de kaart van de diepzeemijnbouw die de biodiversiteit op de oceaanbodem rechtstreeks vernietigt. Van beleidsincoherentie gesproken…

 

Tegelijkertijd wilt u dan ook nog de kaart van de circulaire economie trekken. Vraag is welke concrete maatregelen u ter zake neemt? Welke investeringen voorziet u daarvoor? Ik heb alleen nog maar investeringen gezien in een wanhopige voortzetting van de lineaire economie met de diepzeemijnbouw, dus gaan wij dan werkelijk alle leven op de oceaanbodem doden tot wij het laatste beetje zeldzame grondstoffen hebben gevonden of zult u wachten tot alle ruwe grondstoffen ontgonnen zijn vooraleer u echte maatregelen zult beginnen te nemen om kringlopen te sluiten?

 

Ik stel mij heel veel vragen, mevrouw de minister, bij de beleidsverklaring en de groenste begroting ooit. Er zal nog veel moeten veranderen vooraleer wij uw klimaatbeleid au sérieux zullen nemen.

 

01.177 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw de voorzitster, deze regering heeft de ambitie om ons land definitief op de rails van klimaatneutraliteit te zetten in 2050 en om weerbaarheid te tonen, teneinde ons land te verzekeren tegen de reeds onvermijdelijke gevolgen van klimaatveranderingen. Dat weerspiegelt zich stap voor stap ook in de huidige begroting. In totaal investeert de regering de komende jaren tot 500 miljoen euro in groene maatregelen en initiatieven. Wij investeren onder meer in mobiliteit en energie. Wij verschuiven taksen naar luchtvaart en de transportsector. Wij investeren in een rechtvaardige transitie en in de noodzakelijke en grondige risicoanalyse van de klimaatverandering voor ons land.

 

Bovendien komen wij ook onze internationale verplichtingen na, door geleidelijk onze bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering op te trekken. Onze Europese en internationale engagementen vormen daarvoor het kader.

 

Veel beleidspunten en investeringen die voor de begroting van 2022 zijn gepland, houden verband met de klimaatovergang, het beleid en de maatregelen die zijn gepland in de verschillende roadmaps, die zijn goedgekeurd in het kader van de federale klimaatgovernance. Het gaat om investeringen in het spoorvervoer, met name het goederenvervoer, de doelstellingen van de stappenplannen en een verdubbeling van het volume van het goederenvervoer en de aanzienlijke gevolgen van de broeikasgasemissies.

 

Mon collègue, M. Gilkinet, les a invoqués il y a un instant.

 

Er is ook extra budget voor investeringen in de renovatie van openbare gebouwen en voor de installatie van elektrische oplaadstations. Ook zijn er investeringen gepland in de ontwikkeling van de nodige infrastructuur voor het vervoer met waterstof. Er is ook voorzien in een verlaging van de subsidies voor fossiele brandstoffen met een verlaging van de voordelen voor commerciële diesel en met een eerste maatregel om de luchtvaartsector bij de zaak te betrekken.

 

Ook gaat het over de ontwikkeling van de circulaire economie, duurzame overheidsopdrachten en het versterken met een tweeledig doel, zijnde, enerzijds, het verbeteren van de kwaliteit op het vlak van duurzaamheid van door de Staat aangekochte goederen en diensten en, anderzijds, het aanmoedigen van inschrijvers om duurzame producten en diensten aan te bieden. Er is ook voorzien in de financiering van een klimaatcentrum.

 

Het bedrag van 50 miljard euro voor jaarlijkse investeringen, dat in de studie 'Scenario voor 2050' wordt geraamd, is een raming van alle investeringen die verband houden met de energie- en klimaatovergang. Het bevat ook particuliere investeringen, zijnde alle investeringen door industrieën, huishoudens, de renovatie van woningen en zelfs de aankoop van nieuwe voertuigen.

 

Overheidsinvesteringen zijn niet alleen federaal. Alle overheidsniveaus zijn erbij betrokken. Het cijfer van 50 miljard euro verwijst naar de totale investering die nodig is en niet alleen naar de extra investering die nodig is, om koolstofneutraliteit te bereiken. In die logica zou ook rekening moeten worden gehouden met de investeringen die de federale regering reeds doet, zoals investeringen in de spoorwegen en in elektriciteitswerken.

 

Over de burden sharing kan ik u meegeven dat de discussies nog aan de gang zijn. Wij hebben maandag een interministeriële vergadering gehad.

 

Tous les ministres ont confirmé leur volonté de parvenir à un accord pour Glasgow.

 

Na die interministeriële vergadering kwamen deze week enkele IKW's samen.

 

D'après les retours que j'en ai, l'ensemble des entités réalise un travail constructif.

 

Tot nu toe hoop ik nog dat wij een akkoord kunnen bereiken.

 

Mijnheer Wollants, u hebt enkele vragen gesteld auxquelles je ne répondrai pas aujourd'hui. Ik heb aangaande uw vragen namelijk enkele kaarten in handen met het oog op de onderhandelingen met de regio's.

 

Elles portent sur la responsabilité financière. Vous me demandiez le montant maximum que je peux dégager. Ce sont des éléments de la négociation que je ne souhaite pas mettre sur la table aujourd'hui parce que je ne souhaite pas dévoiler toutes mes cartes.

 

Concernant le montant inscrit ETS, c'est la première fois que cela se fait. Je dois vous confesser que nous avons pris exemple sur ce qui semble être une bonne pratique en Flandre qui inscrit systématiquement ce montant dans son budget. Cela montre notre volonté de concrétisation. Vu les discussions en cours, nous avons bon espoir de voir cet accord aboutir avant la Conférence de Glasgow.

 

Nous avons effectué les calculs selon les bases de l'ancien accord. Or, vous me dites que nous pourrions avoir moins, le cas échéant… Je crois plutôt au scénario inverse: le fédéral ayant revu son ambition à la hausse (je peux vous le dire car j'ai mis le sujet sur la table des discussions et des négociations) dans le cadre du burden sharing par rapport au relèvement de l'ambition, il est clair, pour le fédéral, que les fruits de l'ETS dépendront de la hauteur de l'ambition que chacun est prêt à endosser. C'est ce que le fédéral a annoncé dans le cadre des discussions.

 

Au vu de la position du fédéral qui a relevé son ambition, je n'imagine pas que le montant aille en deçà de ce qui est fixé.

 

Ik weet niet of dit voor u duidelijk is, gelet op het gevorderde uur. Ook in het Frans heb ik nu moeilijkheden om mezelf te verstaan. Als het niet duidelijk was, zegt u het mij.

 

Voilà, pour le montant ETS, je n'imagine pas le voir baisser! Au mieux, ce sera plus que ce qu'il y a sur la table!

 

En ce qui concerne la contradiction entre la sortie du fossile et les centrales à gaz, je ne vais pas alimenter cette polémique. Le mandat que j'ai reçu s'inscrit dans le cadre de l'accord de majorité, qui assume les deux objectifs: premièrement, la réduction d'émissions de CO2 de 55 % et, deuxièmement, la fermeture des réacteurs nucléaires et la construction de centrales à gaz. La trajectoire telle que je l'ai conçue et pensée avec mon administration a intégré l'enjeu des émissions et de la réalité de ces centrales à gaz, sachant que ces émissions sont calculées à l'échelle européenne et non à l'échelle de la Belgique.

 

Sur l'ETS Transport, nous avons adopté des principes qui vont guider la position que prendra le pouvoir fédéral. Vous savez que la position finale sera celle de la Belgique. Nous avons quelques principes sur la base desquels nous étudions la proposition. Le cas échéant, tout fruit d'une quelconque fiscalité à l'échelle européenne doit revenir aux États membres, et ceux-ci doivent se saisir de ces montants pour accompagner les familles et les entreprises dans la transition juste.

 

La position de l'État fédéral est aussi de dire qu'il faut une combinaison de mesures et que, à côté de ce qui est sur la table, il importe de renforcer la question des normes. Nous ne tablons donc pas uniquement sur la fiscalité et mettons donc sur la table d'autres préoccupations qui nous permettent d'atteindre nos objectifs climatiques. C'est donc plutôt avec des principes que nous nous installons autour de la table des négociations avec la Wallonie, la Flandre et la Région bruxelloise.

 

Vous m'avez demandé si je pouvais mettre les feuilles de route sur la table du Parlement. En l'occurrence, ce qui est passé au gouvernement est une nouvelle étape. Nous sommes encore en train d'affiner l'ensemble des feuilles de route. L'idée est de se présenter à Glasgow avec des mesures et un dispositif très précis. J'ai annoncé également que, dans le cadre du pilotage, tous les six mois aurait lieu un monitoring et tous les ans serait déposé un rapport sur la table du Parlement. Tous ces éléments seront publics, en ce compris les feuilles de route par ministre. Les mesures seront détaillées et nous jouerons la carte de la transparence jusqu'au bout, l'objectif étant de faire en sorte que nous ayons ces feuilles de route pour Glasgow, à tout le moins les premières pour les six prochains mois.

 

S'agissant de l'ETS, pour nous, le cadre optimal consiste en une combinaison de mesures, afin d'éliminer tous les obstacles au déploiement de solutions à émissions faibles ou nulles. La fixation d'un prix pour les émissions de gaz à effet de serre et la suppression progressive des subventions nuisibles à l'environnement… Puis-je demander un verre d'eau?

 

Je ne trouve plus les questions de Mme Daems. Vous posiez également la question de l'ETS et du burden sharing, mais j'y ai répondu pour M. Wollants.

 

Eu égard à la biodiversité, nous considérons que ses enjeux sont du même niveau que ceux du climat. On l'a vu avec la crise du covid. Vous évoquiez les biocarburants. J'ai pris un arrêté royal qui organise la sortie des biocarburants, soja et huile de palme, dans le transport. Cela m'étonne que vous l'ayez oublié et que vous avanciez l'idée qu'on continue à le subsidier. Je travaille avec mon collègue Vincent Van Peteghem à une sortie progressive des subsides que le fédéral apporte au fossile à l'horizon 2030. Le rapport existe. C'était une demande et un besoin du PNEC depuis longtemps. Le rapport sur le cadastre de ces subsides est sur la table et, avec mon collègue Van Peteghem, nous sommes en train d'en organiser la sortie progressive.

 

Pour ce qui concerne la batterie de mesures organisées dans le cadre de la gouvernance, comme vous l'avez évoqué, un certain nombre de mesures existaient et figurent dans le PNEC 2021-2030. Vous savez que nous avons reçu une évaluation très négative de la Commission, d'une part, parce que notre PNEC n'est pas intégré et, d'autre part, parce que les mesures ne permettent pas, à son estime, d'atteindre les objectifs annoncés. Une partie des mesures viennent donc du renforcement du PNEC existant car, en 2023, nous devrons déposer une nouvelle contribution.

 

Dans ce cadre, nous avons renforcé les mesures existantes et, comme vous l'avez évoqué, nous en avons ajouté un certain nombre, notamment dans des secteurs qui n'étaient pas concernés jusqu'à présent. Il y a, par ailleurs, un certain nombre de mesures que j'appelle des "mesures facilitatrices", c'est-à-dire qu'en elles-mêmes, elles ne participent pas mais elles permettent à d'autres mesures de se déployer, notamment par la construction de réseaux de transport pour l'hydrogène, etc.

 

Il me semble, madame la présidente, avoir apporté à ce stade une réponse à l'ensemble des questions que j'avais reçues.

 

01.178  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, maar als het voor u al moeilijk om te volgen was, dan was het dat voor mij zeker.

 

Ik denk dat er toch enkele knopen moeten worden doorgehakt. U zegt dat er routekaarten zijn, maar dat die eigenlijk nog niet helemaal afgeklopt zijn en dat de details nog niet helemaal rond zijn. Ze zullen er echter wel zijn tegen dat u naar Glasgow gaat. Dan lijkt het mij toch van heel groot belang dat u die roadmaps aan het Parlement bezorgt voor u ze in Glasgow gaat voorstellen. Dat lijkt mij toch wel het minste wat respect voor het Parlement betreft. Het zou bizar zijn mocht de internationale gemeenschap er kennis van kunnen nemen nog voor het eigen Parlement er iets over kan zeggen. Ik vind het belangrijk dat u dat engagement kunt aangaan, maar ik zie dat u op het punt staat om dat te doen.

 

01.179  Zakia Khattabi, ministre: Je pense que cela ne fait pas assez longtemps que j'ai quitté ce Parlement que pour ne plus respecter le travail de celui-ci. Dans le cas présent, il s'agit d'un outil de pilotage du gouvernement qui ne fera pas l'objet d'un débat ni d'une contradiction. Le débat parlementaire qui a eu lieu portait sur l'objectif que le gouvernement s'est fixé. Les road maps, quant à elles, appartiennent aux différents ministres qui ont mis diverses mesures sur la table. Il n'y a pas d'enjeu de débat. Il y a un enjeu de transparence et à ce sujet, je vous suis. Les documents seront mis à la disposition du Parlement. Mais ici, comme je l'ai dit, il s'agissait d'une étape supplémentaire dans la mise en place de cette politique. J'ai fixé, de manière arbitraire, la Conférence de Glasgow comme échéance pour atterrir sur des feuilles de route plus précises. Mais je ne prendrai pas aujourd'hui l'engagement de vous les présenter avant.

 

01.180  Bert Wollants (N-VA): Voor alle duidelijkheid, als u maatregelen voorstelt in Glasgow, dan maakt u daarmee beleidskeuzes. Beleidskeuzes moet u uiteraard voorleggen aan het Parlement, want dat moet controle kunnen uitoefenen op de keuzes die u maakt. De regering kan niet zomaar zeggen dat zij om het even welk beleid kan voorstellen dat past in het globale kader van het regeerakkoord, zoals die min 55 %. Als u maatregelen wilt voorstellen, dan komt u daarmee naar het Parlement, zodat wij ons erover kunnen uitspreken.

 

Wij weten uiteraard dat de meerderheid die maatregelen ongetwijfeld zal steunen, ook al zijn ze vandaag nog niet concreet genoeg om ze aan ons mee te delen. Het is toch logisch dat wij kennis kunnen nemen van die maatregelen en de bijhorende cijfers vooraleer u op zo'n top iets gaat zeggen. Over hoeveel ton CO2 gaat het en welke budgetten trekt u daarvoor uit? Weliswaar doet u dat niet helemaal in uw eentje, want er zit natuurlijk een heel stuk bevoegdheid bij uw collega's. Het zou echter geen goede zaak zijn als de regering beslist wat ze gaat doen en het Parlement daar pas kennis van mag nemen nadat men het heeft voorgesteld in Glasgow. Dat zou immers de omgekeerde wereld zijn. Ik sta er echt op dat u in ieder geval die mededeling doet, zodat we daar in de commissie vragen over kunnen stellen. Misschien vinden we die maatregelen allemaal prima en prachtig, maar misschien ook niet. Daar willen we natuurlijk wel even over debatteren.

 

Als het gaat over de verschillende onderhandelingsfases begrijp ik natuurlijk dat u nog niet alles op tafel wil leggen en dat u uw ondergrens niet wil bekendmaken. Ik meen echter dat het wel een goede zaak is dat u ons goed op de hoogte houdt van de stappen die u zet. Ik heb in elk geval niet van u gehoord dat u geen enkele bereidheid heeft tot het nemen van financiële verantwoordelijkheid voor CO2-emissies. Dat lijkt mij al een goede eerste stap. Het is echter nodig dat we daar de vinger aan de pols houden.

 

U hebt gezegd dat de gascentrales in het kader zitten waarmee u rekening moet houden, maar dat ze tegelijkertijd in het ETS-systeem zitten en dat dit land op dat vlak daar niet noodzakelijk de compenserende maatregelen voor hoeft te nemen. Daar komt het ongeveer op neer. Aan de andere kant moet ik vaststellen dat u door de regering heeft laten beslissen dat u zowel maatregelen zult nemen in non-ETS – dingen waarvoor dit land verantwoordelijk is – als ondersteunende maatregelen binnen het ETS-systeem. Als u zegt dat de windmolens op zee een belangrijk deel zijn van de maatregelen die we voorstellen binnen ons programma, dan heeft dat natuurlijk voor het allergrootste deel effect op het ETS-gedeelte. Dat moet er in principe immers voor zorgen dat hoe meer offshore windmolens er draaien, hoe minder gascentrales er moeten gaan produceren.

 

Het is dus wat vreemd dat u aan de ene kant de offshore windenergie in uw plan wil meenemen, terwijl u dat anderzijds voor de gascentrales niet doet. Om een minister die straks nog aan de beurt komt te citeren: "Natuurlijk word ik niet vrolijk van gascentrales". U zou dat verhaal daar ook in moeten meenemen, anders denk ik dat we ons helemaal gaan vastrijden.

 

Wat het ETS voor gebouwen en transport betreft, meen ik dat u heel goed moet nadenken over wat u daarmee gaat doen. In de afgelopen hebben we heel fel gediscussieerd. Iedereen is in de cijfers en boeken gaan zoeken waar we eventueel middelen konden vrijmaken om de energiefactuur lichter te maken voor de consumenten en bedrijven.

 

U hebt dan gekozen om dat vooral te doen voor die 18 % die in aanmerking komt voor het sociaal tarief. Als u nu echter maatregelen neemt waardoor u de gasprijs eigenlijk omhoog gaat stuwen, weet ik niet of het debat van de voorbije weken wel helemaal is doorgedrongen, of u wel beseft wat de burgers en de bedrijven van u verwachten. Er is dus nog wel een rit te rijden om ervoor te zorgen dat wij de juiste stappen zetten. U moet opletten als u aan de buitenwereld gaat zeggen dat u de gasprijs met 20 % gaat verhogen omdat dit past in uw klimaatverhaal. Daarvoor moeten wij echt opletten.

 

Ik zou u in datzelfde kader ook willen waarschuwen. Bepaalde kabinetsleden verkondigden de voorbije maanden fier dat onder andere door het beleid van deze regering de CO2-prijs een eind de lucht is ingeschoten, zodat de Gewesten een massa geld hebben om uit te delen voor wat dan ook. Dat zijn echter wel centen die vandaag ook worden opgehoest door iemand die elektriciteit gebruikt om zijn warmtepomp aan te drijven, om zijn elektrische wagen op te laden of om gewoon zijn huis te verwarmen in het algemeen. U moet daar goed bij stilstaan. Het opdrijven van de CO2-prijs is niet noodzakelijk in alle gevallen een goede zaak voor ons allemaal, want iemand moet die factuur betalen.

 

Ik denk dat wij best op een aantal vlakken verder doorgaan in de commissie. U hebt mij reeds een goed idee gegeven met betrekking tot welke vragen ik u tijdens de volgende vergadering zou kunnen stellen. Mijn dank daarvoor.

 

01.181  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik wil toch nog even terugkomen op biodiversiteit en biobrandstoffen. U vraagt zich af of ik het wel goed onthouden heb, want u wil wel degelijk palm- en sojaolie uitfaseren. Ik heb goed geluisterd en ik ben dat antwoord niet vergeten.

 

Er is ook een hoorzitting geweest over biobrandstoffen. Ik heb ook daar heel goed geluisterd naar de coalitie tegen biobrandstoffen. Zij zeiden heel duidelijk dat men pas een effectief beleid zal hebben wanneer alle biobrandstoffen op basis van landbouwgewassen zullen worden uitgefaseerd. Dat gaat u niet doen, als ik het goed begrepen heb. Meer nog, u gaat het gebruik ervan zelfs nog verhogen. Mevrouw de minister, dat is een groen beleid toch wel onwaardig.

 

Vervolgens heb ik nog één vraag over de internationale klimaatfinanciering. Als ik mij niet vergis, bent u daarop niet dieper ingegaan. Ik had daar nochtans een aantal pertinente vragen over gesteld. De correcte bijdrage die u zegt te doen, is nergens terug te vinden in de begrotingstabel. Mijn vragen daarover blijven dus overeind.

 

01.182  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega's, in de State of the Union hebben we niet bijzonder veel gehoord over Defensie, maar ik wil toch een aantal punten samen met u overlopen.

 

Ik wil beginnen met heel positief nieuws en u oprecht proficiat wensen. Eergisteren mochten we een hoerabericht van u lezen. U sprak zelf van een historisch akkoord dat u voor Defensie hebt bereikt. Na 20 jaar stilstand zullen onze militairen voor het eerst meer geld verdienen. Mevrouw de minister, ondubbelzinnig zegt de N-VA u haar steun toe voor uw POP-plan (People Our Priority), dat stilaan vorm krijgt. Wij steunen dat. U kondigt aan dat de plannen voor loonsverhoging op kruissnelheid, tegen 2024, 100 miljoen euro zouden kosten en dat er 50 miljoen extra toelagen tegenover zouden staan. Daarnaast zullen vanaf 2025 ook de pensioenen verder stijgen. Onze militairen verdienen dit.

 

Dat bericht kwam er op dezelfde dag als de State of the Union. Opvallend genoeg zei de premier daarover niets in zijn State of the Union. Ik vond dat merkwaardig - zo'n overwinning, zo'n historisch akkoord en de premier zei daar niets over. Ik vond dat, op zijn zachtst gezegd, bijzonder. Maar al snel kwam de aap uit de mouw. U moet dit immers volledig financieren binnen uw eigen middelen. U hoopt op een grote uitstroom van "oude, dure" militairen om zo uw financiering rond te krijgen. De echte budgettaire effecten zullen pas in de volgende legislatuur zichtbaar worden.

 

Als we het verkeerd zien, dan hoor ik graag uw reactie, maar we zijn toch benieuwd om van u te vernemen hoe u die 150 miljoen euro zult financieren. Rekent u erop dat u uw personeelsdoelstelling, namelijk die 10.000 extra militairen, niet zult behalen? Voor zover wij op dit moment kunnen zien - over cijfers bent u immers niet altijd transparant -, dook het personeelsaantal van de militairen dit jaar voor het eerst onder de 25.000. Die daling zet zich de volgende jaren jammer genoeg nog voort, waardoor er automatisch budgettaire ruimte komt om uw plannen te kunnen financieren.

 

Er lopen heel wat aanwervingsprocedures en u kondigde zelf aan dat er een opwaartse knik moet komen in die dalende curve, in die personeelsafbouw. Dan komt het erop aan die budgetten onder controle te houden. Misschien zou de buffer die u op dit moment heeft door dat dalende aantal personeelsleden wel eens weg kunnen zijn en zou er dan sprake van een ongedekte cheque kunnen zijn, maar misschien is het iets te fors om het zo te zeggen.

 

U zegt bovendien, terecht, dat er niet op militaire operaties mag worden ingeboet. Op dit moment, na ons vertrek uit Afghanistan, is onze inzet in het buitenland relatief beperkt, om niet te zeggen te beperkt als u het ons vraagt. Als deze trend van beperkte inzet in het buitenland zich de volgende jaren voortzet, leidt dat, bewust of onbewust, dat laten we in het midden, tot besparingen op het niveau van de militaire operaties.

 

We kijken dan ook met veel interesse uit naar uw operationeel plan van 2022 waarmee u binnenkort zult komen. U zult voor ons moeten aantonen dat u geen feitelijke besparingen op die militaire operaties zult realiseren. Het is voor de militairen een bijzondere uitdaging. Zij kiezen ook voor Defensie om operaties te kunnen doen. We zetten ons daarmee ook op de kaart bij internationale engagementen. Neem dus alstublieft het engagement om niet te besparen op militaire operaties. Maak dat alstublieft hard op het moment dat u uw operationeel plan aan de commissie presenteert.

 

Dan kom ik bij mijn tweede punt, de besparingen. U moet jammer genoeg besparen, meer dan vorig jaar, hebben wij gisterenmiddag mogen vernemen. Vorig jaar werden de veiligheidsdepartementen nog relatief gespaard. Ze moesten slechts 0,89 % besparen, maar gisterenmiddag mochten we van de premier vernemen dat er nu een lineaire besparing voor alle veiligheidsdepartementen, inclusief Defensie, komt. Er moet dus geen 0,89 % maar 1,11 %.worden bespaard

 

Dat zijn de nieuwe besparingsdoelstellingen. Wat dat exact betekent, kunt u ons misschien vertellen. Volgens onze gegevens zou dat betekenen dat u 30 miljoen euro bijkomend moet vinden, bij de 150.000 euro op kruissnelheid voor uw POP-plan. Het komt er dus op neer dat u 175 tot 200 miljoen euro moet vinden om uw aankondigingen te kunnen realiseren. Mevrouw de minister, kunt u hierover opheldering geven? Waar zult u die ruimte in uw huidige budget vinden?

 

Ten derde, de strategische visie. Daarover ging het wel in de State of the Union. Experts hebben in de loop van het voorjaar een sterk rapport afgeleverd. Naast een versterking van het personeel hielden zij ook een sterk pleidooi om in nieuw bijkomend materieel te investeren: modern hightech beschermingsmaterieel, luchtafweer, helikopters, vertikaal opstijgende vliegtuigen, bewapenbare drones, versterking van de F-35-capaciteit enzovoort.

 

Wij hadden gehoopt dat de premier in zijn State of the Union zou aankondigen dat hij zijn actuele visie klaar zou hebben en zou kunnen presenteren. Jammer genoeg kwam het niet verder dan: le gouvernement va actualiser sa vision stratégique. Mevrouw de minister, hoe ver staat het daarmee? Is men het niveau van de IKW's nu eindelijk voorbij? Kunnen wij nu eindelijk een zicht op de strategische visie krijgen? Wanneer zal men die strategische visie presenteren? Kunt u ons garanderen dat er voldoende investeringen zijn?

 

Die investeringen zijn ook belangrijk om nieuwe mensen aan te trekken. De mensen zijn geïnteresseerd in militaire operaties, maar ze willen ook voor Defensie te kiezen als ze over nieuw en modern materieel beschikken. Op die manier maken we ook onze engagementen op internationaal vlak waar. Mevrouw de minister, leg alstublieft uw actuele strategische visie zo snel mogelijk aan het Parlement voor. Ik hoop dat u straks ook zult zeggen dat u sterk zult investeren in modern materieel. Wil u er dan ook bij zeggen hoe u dit zult financieren?

 

In een vierde punt kom ik tot de budgetten, de cijfers zelf. Ik stel gewoon een vraag ter verduidelijking, want het is voor ons ook niet altijd geheel duidelijk wat er op dit moment al dan niet in het budget zit. Voor sommigen is het nu laat, voor anderen heel vroeg, dus ik wil niet al te kritisch zijn. Dat heb ik overigens ook beloofd aan de heer Bayet. Toch vraag ik naar enige duidelijkheid. Op het eerste gezicht namelijk liggen de cijfers in de tabellen en in uw persbericht niet helemaal in dezelfde lijn. In uw persbericht spreekt u bijvoorbeeld over 24,1 miljoen euro voor cyber in het kader van de Europese recovery and resilience facility en 60 miljoen euro uit het federaal relanceplan voor cyber, logistieke hub en energetische renovaties, samengeteld 84,1 miljoen euro. In de budgettabellen zien we dat er sprake is van investeringen ten belope van 73 miljoen euro voor cyber en logistieke hub. Die cijfers stemmen dus niet helemaal met elkaar overeen, maar ik ben ervan overtuigd dat u dat kunt verklaren. Die uitleg hoor ik dan ook zeer graag.

 

Tot slot – ik zou het niet te lang rekken en ook niet te kritisch houden – wil ik de kwartieren van de toekomst bespreken, de 100 miljoen euro die u voorziet, voorzien hebt of zult voorzien. Dat is alvast een vraag: waar zit die 100 miljoen? Kunt u ons bevestigen dat de kwartieren van de toekomst al in de budgetten zaten, dan wel of ze ergens verstopt zitten in de tabellen? Als Defensie over die middelen beschikt, waar kunnen wij dat dan terugvinden?

 

Ik wil er ook op wijzen dat er in het voorjaar van 2020 in de Kamer op mijn initiatief een resolutie is goedgekeurd om specifiek te investeren in nieuwe kazernes. Er werd toen voor gekozen om in eerste instantie in Oost-Vlaanderen een nieuwe kazerne te realiseren. Op de valreep is er op initiatief van uw partij, mevrouw de minister, voor gekozen om daar een kazerne in Henegouwen aan toe te voegen. Van wafelijzerpolitiek kennen we alles in dit land. Nu echter moeten we vaststellen dat er toch wel vaart wordt gezet achter die kazerne die er op de valreep bijkwam. Over hoe het nu juist zit met die nieuwe kazerne in Charlerloi, in Henegouwen, hoeven we u niet te ondervragen, want ik heb de indruk dat dit wel loopt en goed zit. Ik heb graag dossiers die vooruitgaan, dat steunen we. Wel heb ik de indruk dat we u iets meer moeten ondervragen over die Oost-Vlaamse kazerne. Dat is niet omdat ik toevallig van Oost-Vlaanderen ben, want ik wil echt geen imago meedragen van archaïsch provincialistisch denken. Wel wil ik dat wij erin slagen om het personeel van Defensie zo goed en zo breed mogelijk te rekruteren. Wij moeten overal personeel kunnen aanwerven en ervoor zorgen dat wij ons personeel kunnen vasthouden. Het tegengaan van een vervroegde uitstroom is een enorme uitdaging. Moet ik de kazerne van Oost-Vlaanderen samen zien met de kazerne van de toekomst?

 

Buiten enkele theoretische beschouwingen hebben wij over de kazernes van de toekomst nog niet zoveel vernomen. Hoe moeten de kazernes van de toekomst er volgens u exact uitzien? Hoe ziet u de samenwerking met de universiteiten en met de innovatieve polen, de spin-offs van universiteiten, en met de industrie? Op dit moment weten we dat nog niet. Daarom vraag ik u om daar alstublieft werk van te maken.

 

Mevrouw de minister, ik rond af. De besparingsdoelstellingen die u opgelegd krijgt, stijgen. Extra personeelsuitgaven, uw POP-plan, moet u compenseren binnen uw eigen budgetten. Extra investeringen, laat staan een actualisatie van het strategisch plan, zijn op dit moment nog niet voorhanden, los van budgetten die daar tegenover staan. Misschien kunt u dat, bij gebrek aan voldoende nieuwe rekruten – of dat een uitdaging is, laat ik in het midden – volgend jaar of het daaropvolgend jaar nog wel rond krijgen? Wij maken ons echter zorgen over de toekomst van Defensie. Hopelijk raken de soldaten niet verstrikt in het cadeau dat zij van u mochten ontvangen. De soldaten verdienen beter.

 

01.183  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, goedemorgen, het was lang wachten, maar we zijn eindelijk geraakt aan de thematische bespreking van uw bevoegdheidsdomein Defensie. In tegenstelling tot vorig jaar in het Europees Parlement kunnen we u nu wel rechtstreeks aanspreken en dat is maar goed ook. Immers, in zijn regeringsverklaring gisteren vermeldde de eerste minister niet zo heel veel over het gevoerde beleid van Defensie, noch over de toekomstige uitdagingen. Het zijn er nochtans heel wat.

 

Sommigen zullen zeggen dat dat begrijpelijk is, aangezien vooral energie en de sociale dossiers, overigens terecht, veel aandacht verdienen. Toch verdient ook Defensie mijns inziens de nodige aandacht; daar bent u het ongetwijfeld, samen met vele collega's hier aanwezig, mee eens. Vandaar dat wij de gelegenheid te baat nemen om u te ondervragen. Wat er intussen bekend is van uw beleidsplannen en de daaraan gekoppelde defensiebegroting roept bij ons namelijk nog een aantal vragen op.

 

De geplande loonsverhogingen, bijvoorbeeld, zijn een onderdeel van het plan People are Priority, POP. Wat me gisteren enigszins verbaasde, was dat niet uzelf maar minister van Werk Dermagne als eerste ons de blijde boodschap gaf van wat u een historische weddeverhoging voor het defensiepersoneel noemt. Dat is het ook, voor alle duidelijkheid. Nu weet ik niet of minister Dermagne de post van Defensie ooit heeft geambieerd, maar de zaken liggen nu eenmaal zoals ze zijn. Het was misschien mooier geweest als u het eerste bericht de wereld had kunnen insturen, of de eerste minister, waarom niet. Maar goed, het is zoals het is.

 

Hoe dan ook, wij zijn tevreden dat het dossier rond de loonsverhoging kon afgerond worden met de sociale partners en dat de militairen eindelijk uitzicht krijgen op iets. Over wat het precies zal worden, hebben we al veel kunnen lezen in de pers, maar er heerst toch nog wel wat onduidelijkheid rond.

 

Zo konden we lezen dat er 150 miljoen was vrijgemaakt, waarvan twee derde bestemd is voor de verhoging van de wedden en een derde voor de toelagen aan het militaire personeel, met voorbeelden geïllustreerd, en dat de weddeverhoging, die gefaseerd verloopt, voor iedereen tegen 2024 rond zal.

 

Voor een ander onderdeel, namelijk de maaltijdcheques, die al heel lang, sinds oktober-december de militairen als een wortel voor de neus wordt gehouden, is men er nog niet uit – u zult dat kunnen bevestigen -; daarover wordt nog steeds onderhandeld, maar u zult da dat al heel lang als wortel voor de militairen hun neus wordt gehouden zijn de maaltijdcheques. Ik ben benieuwd hoe dat zal aflopen, want het begint te lijken op the never ending story. Maar goed, we volgen het ongetwijfeld op in onze commissie.

 

Het is nog altijd afwachten of de aangekondigde loonsverhoging effectief op de rekening van de militairen terecht komt. Dat is de afgelopen maanden allerminst een evidentie gebleken. Ik verwijs uiteraard naar de betalingsproblemen door de invoering van het fameuze HRM@Defencesysteem. Als het al niet erg genoeg was, dan werd het met dat dossier nog pijnlijker en nog triestiger voor vele militairen, die eigenlijk voor een stuk gebroodroofd werden. Ik maak van de gelegenheid gebruik om er bij u op aan te dringen om ook dat dossier nu eindelijk eens recht te trekken, opdat ook uw prachtige, historische weddeverhoging geen lege doos blijkt in realiteit. Het zou trouwens niet de eerste keer zijn dat er een wortel voor de neus van de militairen wordt gehouden die men dan weer behendig wegstopt, wanneer het budgettair krap dreigt te worden.

 

De Vlaams Belangfractie – wij zijn consequent - verwelkomt het feit dat onze militairen worden beloond naar inzet, en dat de lonen ook worden bijgeschaafd tot het niveau van het politiepersoneel en andere veiligheidsberoepen.

 

Dat brengt mij naadloos bij het budgettaire plaatje van alle aankondigingen. U zegt dat de wedden worden verhoogd, zonder aan het budget voor functionering en operaties te raken. Dat roept minstens een aantal vragen op. Tegelijk voegt u eraan toe dat het budgettaire groeipad van 2020-2024 voortgezet zal worden. Aangezien u binnen hetzelfde kader blijft werken en Defensie de afgelopen tijd toch een heel aantal extra budgettaire inspanningen moest leveren, bijvoorbeeld voor de zoektocht naar de militair Jürgen Conings, die 867.000 euro heeft gekost, geen peanuts, en voor de lopende hulp na de overstromingen, hoeft het niet te verbazen dat de Inspectie van Financiën uw plannen, hoe mooi ook, onbetaalbaar acht gelet op de noodzaak om binnen hetzelfde budgettaire stramien te blijven. Dat is niet alleen onbetaalbaar, volgens de Inspectie van Financiën, omdat de regering niet extra in Defensie wil investeren? Dat strookt ook niet met de wil van de regering om te snoeien in de middelen op andere vlakken, zoals trouwens is overeengekomen met uw regeringspartners, mevrouw de minister. In het begrotingstraject voor 2021 ging het om een besparing van 22 miljoen. Voor 2022 zou die moeten oplopen tot 49,5 miljoen en volgens de CHOD, admiraal Hofman, zou u in 2023 zelfs 150 miljoen moeten wegknippen.

 

U geeft dat eigenlijk ook toe, zij het een beetje omfloerst, op de webpagina van de Belgische overheid. Het is een beetje weggemoffeld onder de aura van positivisme en euforie over de weddeverhoging. U schrijft daar dat Defensie een solidaire bijdrage zal leveren aan de vaste besparingen die door de regering werden bepaald.

 

Op een of andere manier spreekt u zichzelf dan toch een beetje tegen, tenzij u mij zo dadelijk verbetert? U zegt dus dat u meer zult uitgeven en dat u het budget zult optrekken, maar in een adem hebt u het dan weer over besparingen. Wat zal het dus worden, mevrouw de minister? Ik vrees dat wij gelijk krijgen en dat er opnieuw zal gesnoeid worden in de defensiemiddelen. Voor de eerste minister, gisteren, zitten wij op het goede pad, wat ons betreft het verkeerde pad.

 

Ik vraag u nu duidelijkheid. Waar zult u de middelen halen om de loonsverhoging te financieren? U zult niet raken aan operaties en functionering. In welke onderdelen van onze krijgsmacht zult u dan wel knippen? Wanneer zal die besparing precies ingaan? Over hoeveel middelen zal het dan concreet gaan?

 

Ik heb nog een randvraag. Het blijft daarenboven onduidelijk of de geplande weddeverhoging enkel van toepassing is op militair personeel of ook op burgerpersoneel? In uw persbericht werd uitsluitend over militair personeel gesproken.

 

Daarmee samenhangend heb ik een vraag over de ontwikkeling van de vijfde component, de cyber defence, uw stokpaardje in uw beleidsnota in 2020. Wij zijn nu een jaar later. Ik stel de vraag voornamelijk, omdat wij het hier over een weddeverhoging hebben. Welnu, als het erom gaat personeel aan te trekken om die cybercomponent uit te bouwen, knelt het schoentje natuurlijk op het vlak van de wedde. Het personeel gespecialiseerd in IT en de opsporing van cyberdreigingen, dat u daarvoor zoekt, verdient vaak heel goed zijn brood in de privésector. Gezien uw plannen om de cybercapaciteit bij Defensie op te schroeven, zal onze Defensie dus ook aantrekkelijkere voorwaarden moeten bieden aan dat personeel. Met een basisloon voor de gewone militair van ongeveer 1.800 euro, een publiek geheim, zal het zeker niet lukken. Hoe ver staat u dus met de uitbouw van de cybercomponent? Hoe zult u het nodige gekwalificeerde IT-personeel aantrekken? Waar zult u de middelen halen?

 

Behalve de hogere weddes sluiten jongeren ook graag aan bij Defensie wegens de deelname aan buitenlandse zendingen en oefeningen. Binnenkort zult u het operatieplan 2022 voorstellen in de commissie. U had half november 2021 vooropgesteld. Gelet op de budgettaire middelen die Defensie worden toegewezen, welke criteria zult u hanteren om onze militairen nog op missie te sturen? De heer Buysrogge merkte terecht op in commissie, die ik de eer heb voor te zitten en die regelmatig bijeenkomt en heel goed werk levert, al zeg ik het zelf, dat het aantal militairen dat actief is in buitenlandse theaters alsmaar slinkt.

 

Zult u de nodige middelen genereren? Welke theaters zult u nog opnemen? Welke acht u belangrijk? Welke criteria zult u ter zake hanteren? Wilt u de Fransen volgen in de Sahel met Takuba? Wordt het het Midden-Oosten? Wordt het Azië of de bestrijding van piraterij? Ik hoop dat u daarover zo dadelijk meer informatie zult geven. Het is over dat thema immers heel stil gebleven.

 

Behalve de mislukte terugtrekking uit Afghanistan had de eerste minister het eergisteren ook over zijn plannen voor een veel ambitieuzere en sterkere defensiesamenwerking binnen Europa. Tegelijkertijd sprak hij over de NAVO als hoeksteen van onze collectieve veiligheid. Dat stond ook in het regeerakkoord en is dus niks nieuws. Wat hij eergisteren echter officieel heeft bekrachtigd, is een zwenk richting een sterker EU-beleid inzake defensie, misschien ten koste van de NAVO-alliantie. Ik weet het niet. Wie zal het zeggen? Ik hoop dat u zo dadelijk een en ander kunt toelichten.

 

Wij zien ook die beweging in andere landen in Europa, met Frankrijk op kop, om het land niet te noemen. Dat wil meer evolueren naar een gemeenschappelijke Europese defensie naast de NAVO. Wij dreigen dus op twee sporen te lopen. Hoe schat u die evolutie in?

 

Wij waren het voorbije weekend immers met de Belgische delegatie aanwezig op de annual meeting van het NAVO-Parlement. Ik kan u vertellen dat daar die evolutie niet meteen enthousiast tegemoet werd gezien. Er werden meteen door de VS-partners in het NAVO-Parlement, wat u niet zal verbazen, amendementen ingediend, om de evolutie, die zij natuurlijk ook node tegemoetzien, terug proberen te draaien.

 

Blijft u voorstander van een inkapseling binnen de NAVO of denkt u toch veeleer te moeten evolueren naar een Europese alliantie, die eventueel de NAVO geleidelijk aan zou vervangen?

 

Het Vlaams Belang is voorzichtig positief over de loonsverhoging, maar vreest toch ietwat dat al uw mooie voornemens loze beloften worden. Ik hoop oprecht dat ik ongelijk heb. Het lijkt op het moment nog wat op aankondigingspolitiek, die niet van de nodige middelen voorzien kan worden, omdat nu eenmaal besparingen in de regering zijn gepland. Wij leven dus op hoop, samen met alle militairen. Zij zullen pas gerust zijn als ze de eerste euro op hun rekening zullen zien. U creëert veel verwachtingen. Hopelijk wordt uw POP-plan geen flopplan voor de militairen. Ofwel zorgt u voor de broodnodige herkapitalisatie van het personeel met eigen Defensiemiddelen en zult u dus moeten besparen op andere takken waar de acute tekorten zich ook opstapelen, ofwel zal de historische weddeverhoging misschien een maat voor niets worden. Hopelijk heb ik ongelijk.

 

Hopelijk worden de inspanningen die u zult leveren, een en-en-en-verhaal. Zowel op vlak van human resources, op vlak van personeel als op vlak van weddes moet er verbetering komen. Daar moeten ook de investeringen in de infrastructuur en de uitrusting, om de hangende, broodnodige investeringen niet te noemen, aan gekoppeld worden. Dat is noodzakelijk, wilt u erin slagen het nodige personeel aan te trekken. Het Vlaams Belang kiest er alvast voor om in Defensie als geheel te investeren. De decennialange bezuinigingen onder leiding van onder andere uw partij hebben al meer dan genoeg schade aangericht. Hopelijk bewandelt u dat pad niet meer. Ik vraag u dus niet om woorden, maar om daden.

 

01.184 Minister Ludivine Dedonder: Dames en heren parlementsleden, zoals u weet, is het officieel: de militairen krijgen vanaf 2022 een loonsverhoging. Dat is een historisch resultaat voor het Defensiepersoneel. Die belofte had ik al van bij het begin van mijn mandaat gedaan aan onze militairen, aan al die vrouwen en mannen die trots hun legeruniform dragen. Zij vormen de motor van Defensie. Het personeel is de eerste pijler van het departement. Van bij het begin staan zij centraal in mijn bekommernissen en mijn acties.

 

Zodra ik mijn ambt aanvaard heb, heb ik mijn verantwoordelijkheden opgenomen. Ik heb mij ertoe verbonden de ambities die ik voor het departement heb in daden om te zetten. Ik heb mijn woord gehouden en zo zullen de militairen eindelijk de erkenning krijgen die zij zo rijkelijk verdienen, na 20 jaar status quo. De voorbije 15 jaar is het personeel helaas te vaak de aanpassingsvariabele geweest tijdens begrotingsoefeningen. Er is ook niets gedaan om het hoofd te bieden aan de vele pensioneringen en de aanzienlijke uittocht van medewerkers die al meerdere jaren aan de gang zijn. Dat heeft de missies van Defensie in dienst van de vrede en haar internationale solidariteit binnen de VN, de EU, de NAVO en in ad-hoc- en bilaterale coalities in gevaar gebracht. Het heeft natuurlijk ook een negatieve invloed gehad op haar optreden in het kader van de hulp aan de natie, die door onze burgers zeer op prijs wordt gesteld.

 

Defensie moet kunnen anticiperen op de crisissen en conflicten van de toekomst, moet de technologie verwerven waarmee het haar rivalen en potentiële tegenstanders minstens een stap voor kan zijn, maar moet ook en vooral een personeelsbestand behouden dat voldoet aan het ambitieniveau. Om haar taken uit te voeren, is een betere balans nodig tussen de capaciteiten, de infrastructuur, de operaties en natuurlijk het personeel.

 

Vanaf 2022 zullen militairen voor het eerst sinds 2003 netto meer verdienen. Die inkomensstijging zal vanaf 2024 volledig worden doorgevoerd. De begroting voor die verhoging bedraagt 150 miljoen euro. Van dat bedrag zal 100 miljoen euro, of twee derde, worden gebruikt om de salarissen te verhogen. 50 miljoen euro zal worden uitbetaald in de vorm van toelagen voor de militairen.

 

De weddeverhoging zal jaarlijks gebeuren, totdat het opwaarts herziene plafond van hun categorie wordt bereikt. Daarmee komt een einde aan het systeem van twee- of driejaarlijkse verhogingen. Bovendien zal de anciënniteit van de militairen van alle categorieën vanaf 18 jaar geteld worden, wanneer aan de diplomavoorwaarden is voldaan.

 

Zoals u weet, heb ik ook bijzonder belang gehecht aan de verhoging van de pensioenen van de bijna 30.500 militairen die thans met pensioen zijn en van hen die in de toekomst met pensioen zullen gaan. Die pensioenverhoging gaat in vanaf 2025. Ik beschouw dit belangrijke solidariteitsmechanisme als een teken van erkenning voor onze vrouwen en mannen die, dag en nacht, jarenlang, soms met gevaar voor eigen leven, hebben gewerkt voor de veiligheid en het welzijn van ons allen, net zoals voor de veiligheid van onze partnerlanden.

 

De uitdaging die ik mij bij het begin van de legislatuur heb gesteld om de mannen en vrouwen, militairen en burgers centraal te stellen bij de prioriteiten van Defensie beperkt zich dan ook niet tot de geldelijke vergoeding. Overeenkomstig het regeerakkoord en mijn beleidsverklaring werk ik dagelijks aan de algemene herwaardering van het menselijke kapitaal en het welzijn van het Defensiepersoneel. Dat zijn essentiële voorwaarden om Defensie opnieuw klaar te maken voor de uitdadingen van vandaag. Met mijn plan van initiatieven voor het personeel zet ik mij inderdaad in voor het behoud van het huidige personeel en de verbetering van het evenwicht tussen werk en privéleven, alsook voor moderne en aangepaste infrastructuren en, niet te vergeten, de aanzienlijke toename van de rekrutering die ik wilde bereiken, met 2.500 militairen per jaar tussen 2021 en 2024 of in totaal 10.000 nieuwe militairen op het einde van de legislatuur. Bovendien komen er meer dan 500 eerste arbeidscontracten en een civiele vertegenwoordiging van 15 % onder het Defensiepersoneel.

 

Het POP-plan, dat al ongezien is in de geschiedenis van het departement, is echter geen doel op zich. Het is een eerste stap, waarop ik nog voort wil gaan om Defensie nog aantrekkelijker te maken. De sociale dialoog tussen de militaire overheid en de vakorganisaties zal in dat kader niet alleen worden voortgezet, maar ook en vooral worden versterkt, om verschillende initiatieven op personeelsvlak te ontwikkelen. Die nieuwe dynamiek, die ik Defensie wil bijbrengen, wordt immers effectief bereikt door niet alleen meer personeel, maar ook meer structurele middelen toe te kennen, om doeltreffend en efficiënt te functioneren. In dat verband dring ik erop aan dat meer aanwervingen en de aanschaf van steeds efficiënter materieel gepaard gaan met investeringen in opleiding en onderwijs, om de operationele inzet van onze strijdkrachten aan de zijde van onze strategische partners te garanderen.

 

Dat is de boodschap die ik wil vertalen via de krachtlijnen van de huidige actualisering van de strategische defensievisie voor 2030. Ik moet preciseren dat die krachtlijnen in overeenstemming zijn met het regeerakkoord en uiteraard met de prioriteiten die in mijn politieke oriëntatieverklaring zijn vastgelegd. Ze houden ook rekening met de elementen van de resolutie van de Kamer van volksvertegenwoordigers over het personeelsbeleid binnen Defensie en met de besprekingen die met de commissie voor Landsverdediging van het Parlement zijn gevoerd. Last but not least zijn ze natuurlijk ook geïnspireerd door en gebaseerd op de inhoud van het verslag van het strategisch comité, dat ik heb ingesteld om een geactualiseerde analyse te maken van onze strategische omgeving tot 2030 en om aanbevelingen te doen voor capaciteitenontwikkeling op basis van die nieuwe omgeving.

 

In het verslag van het strategisch comité worden de bestaansredenen van de strijdkrachten in België in de 21e eeuw, en de strategische doelstellingen die ze moeten verwezenlijken, uiteengezet. Het gaat over de concepten van missies en taken die de basis vormen voor de definitie van vermogens, dat wil zeggen de middelen in termen van personeel, uitrusting, infrastructuur, voorraden, duurzaamheid van de collectieve defensie en de toegewezen budgetten om onze burgers en onze belangen in binnen- en buitenland te beschermen. In dat opzicht vormen ze zeker een solide werkbasis voor de eigenlijke actualisering van de strategische visie. Ik zal zeker de gelegenheid hebben om meer in detail daarop terug te komen in het kader van de gedachtewisselingen over mijn algemene beleidsnota.

 

Intussen wil ik er ook op aandringen dat de weddeverhoging voor de militairen in dit geval wordt uitgevoerd zonder invloed op de budgetten voor de werking en de militaire operaties. Defensie zal de komende jaren haar budgettaire groeitraject blijven volgen, zoals voorzien in het regeerakkoord. Daardoor kon, ondanks een gevraagde structurele besparing, de balans tussen personeel, materieel, werking en operaties toch worden hersteld, zonder toegiften op de werking, noch voor operaties of materieel.

 

Defensie zal zoals alle andere departementen een inspanning moeten leveren. Desalniettemin wordt gedurende de hele legislatuur het vooruitzicht op een budgetgroei van ruim 1 miljard voor Defensie behouden. Daaraan moeten we nog de volgende middelen toevoegen: 24 miljoen voor cyberdefensie, als onderdeel van het programma European Recovery and Resilience Facility, 100 miljoen voor de kwartieren van de toekomst en, wat nieuw is, 61 miljoen van het federale herstart- en transitieplan voor cyberdefensie, logistieke hulp en energierenovaties. Ik heb dus in totaal 180 miljoen gekregen voor het traject dat in het regeerakkoord werd afgesproken.

 

Wat de besparingen betreft, zal Defensie solidair bijdragen in de vaste besparingen die door de regering werden beslist in juli. Net als voor de andere betrokken departementen zullen die besparingen tegen het einde van deze legislatuur progressief toenemen. Het is in dit stadium nog te vroeg om te bepalen waar de besparingen in rekening zullen worden gebracht, maar de opgelegde forfaitaire besparingen van 49,5 miljoen zijn lager dan de extra middelen van 61 miljoen die in het kader van het begrotingsconclaaf werden toegekend. Dat zal het mogelijk maken om rekening te houden met, enerzijds, de uitvoering van de begroting 2021 en de realisatie van verschillende dossiers in diverse domeinen en, anderzijds, met de analyses en studies om de besparingen op te vangen. Het Defensiebudget zal desondanks met meer dan 1 miljard euro groeien over de hele legislatuur.

 

Wat de groei van het budget betreft, wil ik er u aan herinneren dat de regering zich er ook toe verbonden heeft, via het regeerakkoord, om de middelen voor infrastructuur, het onderhoud van materieel, individuele uitrusting en operationele paraatheid te garanderen, zodat de strijdkrachten in staat worden gesteld hun opdrachten op haalbare en duurzame wijze te vervullen. Bovendien onderzoekt een interkabinettenwerkgroep op dit moment hoe wij onze Defensie-inspanningen kunnen afstemmen op die van de niet-nucleaire Europese bondgenoten van de NAVO, zoals weergegeven in het regeerakkoord.

 

Je répète cette remarque en français pour que ce soit bien clair: cette augmentation salariale ne sera pas faite aux dépens des opérations. Pour les opérations, vous savez très bien que, dans les prochaines semaines, je viendrai présenter au Parlement le plan des opérations 2022, comme je l'ai fait l'année dernière. Nous pourrons en discuter tous ensemble. Je ne vais pas, ici, entrer dans ces détails. C'est en commission de la Défense que nous devons en discuter.

 

Je pense que j'ai répondu, monsieur Buysrogge, sur les différents montants. C'est certainement plus clair pour vous. Il y avait une question complémentaire par rapport à ce que nous avons dépensé dans les inondations, pour l'affaire Conings, pour le covid. Vous vous souvenez que, lorsqu'il était question de prolonger la mission en Afghanistan, j'avais reçu un budget complémentaire de 9 millions d'euros pour ce faire. Comme nous avons dû nous retirer d'Afghanistan plus tôt que prévu, ces 9 millions restent dans notre escarcelle. Cela permet aussi de payer, que ce soit pour l'affaire Conings, que ce soit pour les inondations ou pour l'aide lors de la crise du covid.

 

Je vous ai dit que, malgré les économies, nous avons cette croissance. Souvenez-vous. On parle de coupes sombres budgétaires et je suis d'accord avec vous. Mais ce ne sont certainement pas des coupes budgétaires que moi j'ai faites. Depuis que je suis là, il y a eu une progression, en 2021, de 500 millions d'euros dans le budget de la Défense. Il y aura encore 500 millions d'euros de progression l'année prochaine, tous comptes faits des économies. C'est pour cela que je parle de 1 milliard.

 

Les chèques repas sont prolongés. C'est un dossier qui continue. Ce n'était pas l'un ou l'autre. C'est normal. Comme vous le savez, c'est sur la table des ministres de la Fonction publique et du Budget. Évidemment, je suis cela très attentivement également.

 

En ce qui concerne les quartiers du futur, comme vous le savez, l'idée est vraiment d'avoir une meilleure répartition géographique de la Défense sur l'ensemble du territoire. Pourquoi le Hainaut? Ce n'est pas parce que nous l'avons ajouté ainsi; c'est parce que beaucoup de travailleurs de la Défense vivent dans le Hainaut et doivent se déplacer assez loin pour aller travailler dans une caserne. Il manquait véritablement un point de la Défense dans le Hainaut et c'est pour cela que cela a été choisi. C'est aussi un bassin d'emploi important, avec beaucoup de demandeurs d'emploi. C'est pourquoi le Hainaut a été choisi, tout comme la Flandre orientale, pour les mêmes raisons.

 

Charleroi a été approuvée. Cela ne traîne pas pour la Flandre orientale. Je ne demande que cela. Nous sommes prêts, à la Défense. Comme vous le savez, certaines communes, au départ, étaient demandeuses et ont finalement dit que cela ne les intéressait plus. Je suis confiante: dans les mois à venir, nous pourrons trouver une solution. Il y a des communes qui, de toute façon, sont demandeuses. Je n'attends que cela, de pouvoir les lancer. Et les budgets sont là.

 

HRM Défense est un problème et j'en suis extrêmement consciente. Ce logiciel n'a pas été acheté durant mon mandat mais, évidemment, je l'assume et je dois trouver des solutions. Je vous avais dit en commission que 70 tickets ou problèmes avaient été identifiés. Nous avons depuis renforcé les effectifs à la Défense pour l'encodage. La société a renforcé aussi le personnel pour résoudre ces problèmes. Depuis la semaine dernière, sur ces 70 tickets, 10 ont été résolus. Il faut continuer à ce rythme. J'ai demandé un rapport hebdomadaire se rapportant à l'évolution de ce travail en cours. Comptez sur moi pour suivre ce dossier de manière très attentive.

 

Monsieur Buysrogge, je me mets au travail et je crois que je suis au travail depuis le premier jour. C'est pour cela qu'en un an, nous avons tout de même réussi à apporter ici des nouvelles telles que celle-là, attendue depuis tant de temps. Je suis d'accord avec vous, il y a un espoir chez militaires; je crois avoir tenu promesse. Je ne veux certainement pas les décevoir. Il est important, enfin, de pouvoir les revaloriser. Nous sommes ici, en moins d'un an, porteurs de bonnes nouvelles, que d'aucuns n'avaient même pas imaginées auparavant.

 

01.185  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor de concrete antwoorden die wij hebben mogen ontvangen. Ik heb nooit beweerd dat u niet hard zou werken, integendeel.

 

In de vorige legislatuur is er vooral geïnvesteerd in een opwaardering van de capaciteiten. Omdat zij echt een boost konden verdragen, is er zowel te land, ter zee als in de lucht ferm geïnvesteerd en zijn er heel wat projecten opgestart. Over de partijgrenzen heen waren wij het er bij het begin van de huidige legislatuur allemaal over eens dat de topprioriteit voor deze legislatuur het personeel moest zijn. Wij steunen dan ook de plannen met betrekking tot de loonopslag die u aankondigt en enigszins concreet maakt. Onthoud wel dat een aantrekkelijk loon een belangrijke voorwaarde is om voor Defensie te kiezen, maar het mag daar niet toe beperkt blijven. Er moet ook worden geïnvesteerd in de operaties in het buitenland, in modern materieel, in duurzame infrastructuur enzovoort.

 

U hebt een aantal cijfers genoemd met betrekking tot het budget, onder andere cijfers uit het persbericht die wij echter niet exact terugvinden in de budgettaire tabellen die wij hebben gekregen. Bij volgende besprekingen, waarvoor wij ruim de tijd hebben in de commissie, moeten wij daar toch nog een beter zicht op krijgen. In uw verklaring in de Kamer zei u immers niets over de 73 miljoen euro die wij in de tabellen zien staan. U spreekt over een meeruitgave van 180 miljoen euro als men de optelsom van de drie posten maakt. Waar vinden wij die terug? Is het een goede conclusie dat dit voor een stuk vervat zit in de budgetlijn klassieke meervragen voor 200 miljoen euro? Het zou interessant zijn om dat nog te weten te komen.

 

U zegt dat het absoluut geen probleem is om de meeruitgaven inzake het personeel te compenseren, omdat u een miljard euro meer hebt gekregen. U kunt dat dus ruimschoots realiseren, maar wij blijven ons ongerust maken over het budgettaire effect op lange termijn. De factuur die onlosmakelijk verbonden is met wat u deze week hebt aangekondigd, zal in de volgende legislatuur wel moeten worden betaald en de vraag is of er dan nog voldoende kredieten zullen zijn. Het personeel wordt immers duurder, want dat is dan ook al langer in dienst. Het feit dat nieuwkomers goedkoper zijn dan oud personeel dat uitstroomt, is natuurlijk een effect dat niet blijft spelen. Als het kader volledig ingevuld raakt, zijn ook op dat vlak de buffers weg, dus wij moeten allen waakzaam zijn voor de budgettaire effecten.

 

Over de actualisering van de strategische visie zei u daarnet dat die gekoppeld zal worden aan de algemene beleidsnota. Zij zullen samen in de commissie worden behandeld. Klopt dat? Als ik mij vergis, hoor ik het graag.

 

01.186  Ludivine Dedonder, ministre: Non.

 

01.187  Peter Buysrogge (N-VA): Misschien heb ik het verkeerd begrepen.

 

Wij kijken ook met argusogen naar het operationeel plan, zeker wat bijvoorbeeld de kazernes van de toekomst of de kazerne voor Oost-Vlaanderen betreft. Het concept van de kazernes van de toekomst is mij nog altijd niet duidelijk. Ik weet dat er heel wat potentieel in zit, maar het benieuwt mij nog altijd om over het concept op zich een gedegen uitleg te krijgen, los van de locatie.

 

Mevrouw de minister, het is van belang dat u, en bij uitbreiding Defensie, geen afwachtende houding aanneemt. Er moet echt actie ondernomen worden, met moet met de actoren aan de tafel gaan zitten. Wij zouden dit project dan gezamenlijk kunnen realiseren. Ik wens niet meer dan dat.

 

01.188  Annick Ponthier (VB): U hebt de eerste vijf minuten van uw tussenkomst gebruikt om uw succes in de kijker te plaatsen. Dat gun ik u, het is natuurlijk uw trofee van deze legislatuur. U hebt dat bereikt en u bent daar terecht trots op. Hopelijk zal uw plan worden uitgevoerd zoals het nu wordt voorgesteld.

 

Ik ben niet helemaal overtuigd van de besparingen die er toch wel inzitten. Volgens u is het nog te vroeg om te duiden waarop er precies zal worden bespaard, dat moet nog bekeken worden. Dat lijkt mij echter niet de juiste manier van werken te zijn. Op vlak van besparingen moet u ook niet doen alsof u al heel veel bereikt hebt. Die 49,5 miljoen die u aanhaalt, was oorspronkelijk 61 of 62 miljoen. We moeten dus minder besparen. Dat was echter niet de vraag van het militair personeel, het militair personeel vraagt dat er meer middelen naar de werking van Defensie zouden gaan, niet dat ze minder moeten besparen. Dat is dus niet meteen een pluim om op uw hoed te steken. Op dat punt blijf ik toch wel op mijn honger.

 

Het personeel maar ook het onderhoud wordt duurder. Deze regering voorziet 50 miljoen om het Defensiepatrimonium in de toekomst te onderhouden. Normaal gezien zou daarvoor 200 miljoen gebudgetteerd moeten zijn. Het is dus nog altijd 150 miljoen te weinig om te doen wat men zou moeten doen, namelijk het Defensiepatrimonium in stand houden en liefst verbeteren. Ook op dat vlak ben ik niet meteen overtuigd.

 

We moeten vooral kijken naar de zaken waarop u zal focussen en diegene waarop u zal besparen. Ik ben trouwens niet de enige die dit opmerkt. Gisteren las ik een tweet van een belangrijk lid van uw nieuw strategisch comité, de heer Mattelaer. Het is volgens hem inderdaad een belangrijke ontwikkeling voor Defensie. Positief is de herwaardering van het personeel, zonder dat daarvoor aan het budget voor werking en operaties geraakt wordt. De keerzijde is volgens hem dat er 150 miljoen euro elders binnen het budget moet worden gezocht. Hij vraagt waar er dan op bespaard zal worden. Is dat op nieuwe uitrusting, op internationale verplichtingen, met andere woorden op operaties, op onderzoek, op onderwijs of op opleidingen? Ik kan de heer Mattelaer bijtreden dat het nog zo is dat u die middelen elders moet zoeken, ondanks de weddeverhoging. Het is volgens u nog te vroeg om daarop te antwoorden, dus de vraag blijft behouden.

 

Ongetwijfeld zullen we die discussie voortzetten in de commissie, bij de voorstelling van uw beleidsnota. We zullen daar dan hopelijk een duidelijk en gedetailleerd overzicht van alle besparingen en investeringen bespreken. Ik kijk er alvast naar uit.

 

01.189  Ludivine Dedonder, ministre: Pour ce qui concerne la Vision stratégique, le travail est en cours en intercabinets. Comme dit depuis un an, l'objectif est de venir devant le Parlement, après une discussion menée en commission, au cours de ce dernier trimestre. Ce calendrier est respecté.

 

Pour ce qui concerne la note de politique générale, c'était pour signaler que nous en reparlerions entre nous à ce moment-là. Mais j'imagine qu'en tant que président de la commission de la Défense, vous ne manquerez pas d'organiser une thématique Vision stratégique pour ne pas noyer ce sujet parmi d'autres.

 

Pour les détails, il y a quelques petites erreurs dans ce que vous dites. Je vous donnerai l'occasion d'être rassuré en commission à propos de ce budget, car il y a quelques chiffres erronés parmi ceux que vous avez communiqués.

 

Madame Ponthier, "la majorité est là pour mettre en valeur les trophées, l'opposition pour dénigrer…" Je vous répondrai que ce que qui compte, c'est l'action. Je suis sûre qu'en fin de législature, nous tomberons d'accord sur l'action menée.

 

01.190  Kris Verduyckt (Vooruit): Ik wou nog heel even kort reageren om de heer Buysrogge. U eindigt met uw tussenkomst met de melding dat u bezorgt bent over Defensie. Ik vraag mij dan af of dat dezelfde N-VA is die vorige legislatuur begon met 225 miljoen euro besparingen en de liften en verwarming uitzette?

 

U zegt dat u in de vorige legislatuur in nieuw materiaal hebt geïnvesteerd. Het woord investeren is hier wel niet goed gekozen. U heeft nieuw materiaal besteld maar niet geïnvesteerd en die afbetalingen beginnen nu te lopen. Boven op die afbetalingen die nu starten zal mevrouw de minster investeren in personeel en kazernes. Dat is toch een hele prestaties.

 

Om nu al te beginnen over uitgestelde facturen voor de volgende legislatuur…voor wat dat betreft hebben we van u zeker geen lessen te leren. Ik begrijp dat u in de oppositie zit en dat u kritisch moet zijn. Dat is heel terecht. Uw tweede tussenkomst was veel milder. Maar als ik uw externe communicatie zie, en vooral die van uw collega Francken die het heeft over een klap voor Defensie, denk ik dat dit echt niet het moment is om dergelijke zaken te schrijven. Wij moeten toch ook eerlijk zijn. Als het goed is, mag het ook gezegd worden. Er zijn belangrijke beslissingen genomen inzake personeel. Als ik die communicatie zie verschijnen, denk ik bij mezelf dat dit niet correct is. Ik dacht dat Joeri (?) de saboteur was, maar dat is niet correct.

 

Ik kijk uit naar de verdere bespreking in commissie. Er is nog heel wat te zeggen over dit soort zaken maar dit moest ik toch even kwijt.

 

01.191  Peter Buysrogge (N-VA): Ik dacht dat de minister en ikzelf een sereen debat aan het voeren waren? Nu onderneemt de heer Verduyckt een poging om dit te ondermijnen. Dat is niet mooi van de heer Verduyckt. Ik weet niet of u mij goed hebt gehoord. Ik heb wel degelijk complimenten gegeven. Was u niet goed aan het luisteren of zo?

 

Wat uw opmerking betreft over het doorschuiven van de factuur uit het verleden en onze plannen die we ontwikkeld hebben rond de capaciteit die we doorschuiven naar de toekomst, wil ik u er wel op wijzen dat er een militaire programmeringswet werd gestemd en dat de budgetten reeds vastgelegd zijn. Dat wordt natuurlijk gefaseerd uitgevoerd maar er zijn wel degelijk middelen voorzien om die broodnodige capaciteit te verwezenlijken. Ik ga er toch vanuit dat u het merendeel, misschien op eentje na, van alle capaciteiten die we hebben geïnvesteerd, steunt. Die capaciteiten waren immers broodnodig. We hebben nu beslist om met zijn allen te investeren in personeel en dat steunen wij ook. Tegelijkertijd moet ik ook vaststellen dat er een aantal besparingen wordt opgelegd aan Defensie en dat de personeelsuitgaven – het POP-plan van de minister – moeten worden gerealiseerd met eigen budgetten. Mogen wij daar nog enigszins een kritische opmerking over geven, mijnheer Verduyckt. Alstublieft zeg.

 

01.192  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer Buysrogge, als ik lees over een klap voor Defensie, denk ik dat Defensie de afgelopen jaren andere klappen heeft gekregen dan vandaag. Vandaag werden interessante dingen gezegd en zijn er belangrijke zaken in gang gezet. Dan spreken over een klap voor Defensie, dat vind ik niet correct.

 

01.193  Hugues Bayet (PS): Je veux terminer sur une note positive, puisque j'ai enfin entendu des mots positifs de la bouche de nos collèges de la N-VA et du Vlaams Belang. Je souhaite féliciter la ministre pour son travail et la remercier. Mais je souhaite également nous remercier. En effet, le travail qu'elle présente depuis quelques mois découle, en fait, du travail du Parlement. C'est une résolution que j'ai déposée et qui a été soutenue à l'unanimité, à l'exception de l'une ou l'autre abstention. Depuis des mois, la ministre, nous tient au courant des avancées des dossiers. Elle assume ses responsabilités. Elle discute avec nous de chaque dossier, ce qui n'est pas souvent le cas. Sa volonté de respecter le Parlement est à souligner.

 

La présidente: Chers collègues, avant d'entamer la thématique suivante avec Mme la ministre Verlinden, je dois suspendre la séance pour des raisons techniques, sachant que nous nous retrouverons dans un quart d'heure, ce qui nous donne le temps de prendre un café, et peut-être un petit déjeuner pour ceux qui sont restés toute la nuit et que je remercie pour leur patience.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 14 octobre 2021 à 07 h 48.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 14 oktober 2021 om 07.48 uur.

 

La séance est levée à 07 h 33.

De vergadering wordt gesloten om 07.33 uur.

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.