Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 10 février 2022

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Donderdag 10 februari 2022

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10 h 07 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.

De vergadering wordt geopend om 10.07 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Zakia Khattabi, Eva De Bleeker.

 

01 Ordre du jour

01 Agenda

 

Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 9 février 2022, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 9 februari 2022 heeft u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.

 

Y a-t-il une observation à ce sujet?

Zijn er dienaangaande opmerkingen?

 

01.01  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik neem het woord op dit bizarre uur. Het komt mij voor dat wij in zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn samengeroepen. We kunnen ook vraagtekens plaatsen bij de samenroeping. De kamerleden worden geacht kennis te hebben genomen van het verslag van vorige week en daarin lezen we dat u de vergadering hebt gesloten met de volgende woorden "We moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week. Geen bezwaar? (Neen) De agenda is goedgekeurd". Dat is al één zaak.

 

De tweede zaak betreft niet de agenda, maar het uur van de vergadering. Ik lees: "De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 10 februari 2022 om 14.15 uur". Dat is niet nu. Nochtans hebben, denk ik, de Kamerleden geen uitnodiging gekregen voor een vergadering om 10.00 uur. Ik neem dan ook aan dat de meesten zich hier straks, te goeder trouw, pas om 14.15 uur zullen aanmelden, om de vergadering, zoals vorige week door de Kamer is beslist, bij te wonen.

 

Zij zullen ook gerust zijn dat het dan inderdaad vergadering is, want zij kennen artikel 11 van het Reglement. Krachtens artikel 11, lid 3 van het Reglement is donderdagochtend – nu dus - uitsluitend gewijd aan vergaderingen van de politieke fracties. Een groot deel van mijn fractie zit nu popelend van ongeduld op mij te wachten. Enkelen zijn hier wel al eens poolshoogte komen nemen, omdat ze verdacht veel beweging opmerkten in de buurt van het halfrond en vragen zich af wat er aan de hand kan zijn. Ze hebben geen uitnodiging ontvangen maar kregen in de gaten dat er toch iets gaande was. Dus kwamen ze eens kijken.

 

Dat is niet onterecht. Donderdagochtend is uitsluitend gewijd aan vergaderingen van de politieke fracties, met dien verstande dat uitzonderingen kunnen worden toegestaan, bijvoorbeeld door de Conferentie van voorzitters. Ik heb die gisteren bijgewoond en dat is niet gebeurd.

 

De Kamer kan dat ook doen overeenkomstig artikel 40, derde lid. Dat zegt: "De Kamer vergadert bij voorkeur op dinsdag, woensdag en donderdagnamiddag" - het reglement is heel consistent - "in plenaire vergadering, tenzij wegens spoedeisende werkzaamheden anders beslist wordt." Ik herhaal wegens spoedeisende werkzaamheden, zoals een aanslag, het overlijden van de Koning, wat we hem niet toewensen, of nog de val van de regering. Een crisis in de regering kunnen we moeilijk een uitzonderlijke omstandigheid noemen. Dat kan ook zijn bij het ontslag van een minister, dat soort dingen. Het ligt voor de hand dat we dan van de agenda kunnen afwijken, indien de meerderheid van de Kamer dat oordeel velt.

 

Vreemd genoeg hebben wij een nota gekregen die verwijst naar artikel 17. Artikel 17 heeft het over de agenda, niet over het uur van samenkomst. Het onderscheid tussen beide wordt overal klaar en duidelijk gemaakt, bijvoorbeeld in artikel 17: "De voorzitter legt aan de Kamer ter goedkeuring van de regeling van de werkzaamheden van de plenaire vergadering, opgemaakt na advies van de Conferentie van voorzitters te hebben ingewonnen, 2. de aldus aan de Kamer ter goedkeuring voorgelegde agenda." Dat gaat niet over het startuur van de vergadering, maar over de agenda.

 

Wat wij hier meemaken, mevrouw de voorzitter, is om een aantal redenen een ongekend precedent. Om te beginnen, werkt de Conferentie van voorzitters met een consensusregel. Het is usance dat u bij het ontberen van consensus geen standpunt inneemt, in tegenstelling tot wat u gisteren gedaan hebt. De verenigde oppositie zag geen reden om de heel belangrijke fractievergaderingen onmogelijk te maken door een zeer laattijdige wijziging van het uur. U hebt zich daar niet mee akkoord verklaard. Dan bent u na de vaststelling van de niet-consensus niet overgegaan tot de orde van de dag, maar hebt u een standpunt ingenomen. U hebt het standpunt van de oppositie genegeerd, evenals het artikel dat zegt dat de fractievergaderingen op donderdagochtend plaats moeten vinden.

 

Dat is zeer uitzonderlijk. In de jaren dat ik de Conferentie van voorzitters bijwoon, heb ik dat nog niet meegemaakt.

 

De vraag luidt dan ook welke die uitzonderlijke omstandigheden zijn. De toevoeging van punten aan de agenda, door de regering zelf, kan bezwaarlijk een uitzonderlijke omstandigheid worden genoemd. Wanneer het bijvoorbeeld de belangrijke verlenging van de pandemiewet betreft, dan wisten wij op 28 januari bij de uitvaardiging van het koninklijk besluit dat de verlenging in de vergadering van vandaag zou voorliggen, aangezien dat binnen de veertien dagen moet worden bekrachtigd. Er is geen andere mogelijkheid. Dat is dus geen nieuwigheid, wij wisten dat al, dat is absoluut niets bijzonders. Dat de regering heel laattijdig nog andere elementen aan de agenda wenst toe te voegen, is evenmin een uitzonderlijke omstandigheid.

 

Kortom, de Kamerleden werden niet uitgenodigd. De vaststelling van de niet-consensus in de Conferentie van voorzitters hebt u genegeerd. Nergens werd ons meegedeeld welke de uitzonderlijke omstandigheid is, hoewel dat de enige reden kan zijn om de fractievergaderingen op donderdagochtend onmogelijk te maken.

 

Mevrouw de voorzitster, u hebt een precedent gecreëerd. Als dat wordt getolereerd, dan kunt u in de toekomst misschien een plenaire vergadering samenroepen om 9.55 uur op een donderdagochtend. U kunt opeens op de website van de Kamer meedelen dat er over vijf minuten een plenaire vergadering plaatsvindt. Niets houdt u tegen om dat te doen. U begrijpt dat dat geen fatsoenlijke manier van werken is. Het houdt een verregaande minachting in voor de werking van de Conferentie van voorzitters, waarover ik mij eigenlijk afvraag waarom wij er nog aan deelnemen, als u na het overleg in de conferentie toch eigenmachtig de beslissing naast u neerlegt.

 

Ik wil er toch op wijzen – de collega's van de oppositie zullen dit bevestigen net zoals de eerlijke collega's van de meerderheid – dat wij absoluut openstaan voor redelijke voorstellen. Wij zijn hier al eens om 10.00 uur begonnen, dus wij zeggen daar niet principieel nee tegen. Ons probleem is dat wij op donderdagmiddag de ordening van de week met de fractie niet meer kunnen wijzigen. Door uw handeling afgelopen week hebt u de normale werking van onze fractie en andere fracties onmogelijk gemaakt. Dat is de kern. Indien er daarover vorige week een ernstig debat had plaatsgevonden en indien we hadden kunnen kennisnemen van de uitzonderlijke omstandigheid, dan hadden wij ons daar vanuit de oppositie in alle redelijkheid over gebogen, zoals in het verleden al meermaals het geval is geweest. Dat is echter niet gebeurd.

 

Wij worden hier voor voldongen feiten gesteld, door een misbruik van bevoegdheden die u volgens mij niet eens hebt. Wij zitten hier dus in een heel bijzondere omstandigheid in vergadering. Ik weet niet wat het statuut van de bijeenkomst is en ik wil absoluut vernemen welke de uitzonderlijke omstandigheden zijn die, zoals het woord zegt, alleen indien zij uitzonderlijk zijn, kunnen rechtvaardigen dat er vandaag om 10 uur een vergadering belegd wordt.

 

Indien die uitzonderlijke omstandigheden er niet zijn, vraag ik u de vergadering op te heffen en ons opnieuw uit te nodigen voor de normale werkzaamheden, om 14.15 uur.

 

01.02  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, je voudrais évoquer deux choses.

 

Premièrement, effectivement, la convocation d'aujourd'hui n'en est pas une. Tout le monde le sait, la séance plénière se tient, selon le Règlement, tous les jeudis après-midi. Jeudi dernier, vous l'aviez convoquée pour ce jeudi après-midi et la Conférence des présidents, compétente pour le calendrier, n'a pas accepté de convoquer la séance plénière de ce jeudi matin.

 

Vous pouvez effectivement soumettre au vote la tenue d'une séance plénière supplémentaire ce jeudi, mais vous ne pouvez le faire, selon le Règlement, que cet après-midi, au moment où elle a été convoquée. Je pense dès lors que vous violez le Règlement de la Chambre, madame la présidente. Vous êtes la présidente de tous les députés, pas seulement de ceux de la majorité. On assiste ici à un forcing!

 

La note juridique que nous avons reçue, demandée par vous en urgence, parle d'exemples dans le cadre desquels ce Règlement n'a pas été accepté, mais ce n'est pas en soi une preuve que c'est réglementaire. Ce n'est pas parce que, dans le passé, il y a déjà eu des convocations non réglementaires que cela fait jurisprudence. Quand nous lisons l'ensemble du Règlement - M. De Roover a cité pas mal d'articles -, la présente convocation n'a pas lieu d'être.

 

Deuxièmement, en ce qui concerne la convocation de la commission des Affaires sociales, qui aura lieu tout à l'heure en vue d'approuver le rapport des mesures de flexibilité concernant le variant Omicron (n° 2 456), à ce sujet aussi, je pense qu'il n'y a pas de base réglementaire justifiant cette convocation. Lorsque la réunion a eu lieu hier, il y avait consensus pour organiser cette réunion la semaine prochaine.

 

Il est dit que sauf décision contraire de la Conférence des présidents, on peut convoquer mais, hier, cela n'a pas été abordé à la Conférence des présidents. Il y a été abordé l'ajout de quatre lois, à savoir les n°s 2 455, 2 376, 2 459 et éventuellement une quatrième loi venant de la commission des Finances. Dès lors, le n° 2 456 n'a pas du tout été abordé. Nous ne sommes pas du tout d'accord sur le forcing mené à propos de ces mesures de flexibilité, auxquelles nous nous opposons fermement. D'ailleurs, la vague Omicron est en train de passer et on ouvre la boîte de Pandore par rapport à la flexibilisation du marché du travail.

 

01.03  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitster, ik wil de twee vorige sprekers niet herhalen. Ik wil ook de discussie die we gisteren in de Conferentie van voorzitters hebben gevoerd niet herhalen. Ik zou wel enkele punten willen toevoegen bij de terechte opmerkingen die al gemaakt zijn.

 

We zitten vandaag in een heel gevaarlijk precedent. U hebt een rol om als Kamervoorzitter voorzitter te zijn van alle parlementsleden en niet alleen van de meerderheid. In de Conferentie ging de discussie over artikel 17, wat inderdaad over de agenda van een vergadering gaat. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een agenda en een uur. Aan dat artikel 17 is perfect voldaan. U hebt vorige week met goedkeuring na consensus van de Conferentie de volgende vergadering vastgelegd om 14.15 uur vandaag met een agenda waaraan, zoals dat vaak gebeurt, zaken worden toegevoegd in consensus in de Conferentie. Het is jammer genoeg al vaker gebeurd dat er geen consensus is in de Conferentie om zaken toe te voegen. Bij aanvang van de zitting of na het vragenuurtje drukken de parlementsleden van de meerderheid toch nog de wil van de meerderheid door om de agenda toch nog te wijzigen als er geen consensus over is in de Conferentie. Dat gaat niet over een aanvangsuur.

 

Toen u in de Conferentie van vorige week vroeg of het niet raadzaam zou zijn om deze week de vergadering om 10.00 uur aan te vatten, vond geen enkele meerderheidspartij dat nodig, ook al wisten we toen al perfect dat bijvoorbeeld de discussie over de verlenging van de noodsituatie zou worden toegevoegd aan de toen al vrij volle agenda. Toen de oppositie gisteren in de Conferentie niet akkoord ging om plots een agenda om te gooien en het uur om te gooien, wordt er in een kramp geschoten dat de oppositie systematisch blokkeert. Dat hebt u een aantal keren gezegd op de Conferentie gisteren. De oppositie heeft de voorbije jaren dan al duidelijk regelmatig toegestaan om de werkzaamheden over verschillende dagen te spreiden of een zitting vroeger te laten beginnen. We zijn daar allemaal toe bereid. We vragen alleen respect voor onze medewerkers, respect voor onze agenda en respect voor onze manier van werken. Ik kan niet spreken voor andere fracties, maar onze fractie hecht belang aan fractievergaderingen. Wij vinden dat nuttig, wij bereiden dat voor en organiseren ons daarnaar.

 

Wij gaan er dan ook niet mee akkoord dat men plots op een woensdagnamiddag het uur van de vergadering op donderdag omgooit. U valt uit uw rol, mevrouw de voorzitster. Ik zal één voorbeeld geven, en zo val ik toch in herhaling, want ik heb dat voorbeeld gisteren in de Conferentie van voorzitters ook gegeven. Er was in het verleden goed op tijd voorgesteld om de plenaire vergadering om 10.00 uur 's morgens te beginnen – de oppositie was akkoord –, maar daags voor de vergadering werd in de Conferentie van voorzitters vastgesteld dat die vergadering de dag nadien allicht toch niet lang zou duren, omdat de oppositie liet weten dat de punten op de agenda niet veel discussie zouden vergen. Daarop werd voorgesteld om de vergadering toch te beginnen op het traditionele uur, om 14.15 uur. Daar bestond toen in de Conferentie van voorzitters echter geen consensus over, omdat een fractietje van negen leden zei dat dat niet zou gaan, want zij had haar fractievergadering al op de middag gepland en zij kon dat niet meer wijzigen. Dat was toevallig een fractie van de meerderheid.

 

Nu zitten wij in een gelijkaardige situatie en stellen alle oppositiepartijen – niet een fractietje van negen leden – dezelfde vraag, maar nu kan dat plots niet en vindt u truken uit, mevrouw de voorzitster, om plots een vergadering te beleggen op het uur waarop fractievergaderingen voorzien zijn. Ik vind dat een zeer gevaarlijk precedent en geen fatsoenlijke manier van werken. Net zoals collega De Roover, wil ik graag weten wat de uitzonderlijke omstandigheden zijn om deze rare vergadering nu om 10.00 uur bijeen te roepen.

 

01.04  Catherine Fonck (cdH): Madame la présidente, chers collègues, différents membres de cette assemblée ont déjà largement démontré que la convocation de ce matin n'est pas conforme. En effet, elle ne respecte en rien la procédure de consensus en Conférence de présidents.

 

Hier, vous êtes intervenue à la dernière minute pour dire qu'il allait falloir convoquer les membres de cette assemblée à 10 heures – j'imagine que cela avait été organisé et prévu par la majorité depuis plusieurs jours –, sans avoir essayé, madame la présidente, d'organiser nos travaux de manière correcte, dans le respect de la majorité et de l'opposition. Vous avez simplement justifié cette nouvelle convocation en disant qu'il s'agissait d'une situation d'urgence alors que tout le monde sait que l'urgence épidémique devait être votée avant un certain délai et que celui-ci est déjà écoulé. Il n'y avait donc pas de consensus en Conférence des présidents pour modifier l'horaire de la plénière.

 

J'ai lu et relu l'avis juridique qui nous a été adressé ce matin. Étant intervenue lors de la Conférence des présidents au sujet de l'articulation des différents articles, je ne reviendrai pas sur ce point aujourd'hui, d'autant que certains de mes collègues l'ont déjà fait. Quoi qu'il en soit, le Règlement ne vous permet pas, dans les situations qui ont été mises en avant par la majorité, d'organiser cette séance plénière à 10 heures. 

 

Rappelons-le, nous avons validé, lors de la séance plénière de la semaine dernière, une convocation pour ce jeudi à 14 h 15.

 

Certes, vous pourriez modifier le contenu des travaux de cet après-midi. Mais c'est autre chose de modifier, comme vous le faites, cet horaire et cette convocation.

 

Madame la présidente, je pense que votre décision est une décision purement politique. Purement politique! Vous vous comportez effectivement comme la présidente du gouvernement, comme la présidente d'une majorité et vous oubliez, dès lors, votre fonction qui est d'être la présidente de l'ensemble de l'assemblée.

 

À titre personnel, cela ne me dérange pas de travailler le jeudi matin. Je pense que c'est aussi le cas d'autres collègues. Et je crois avoir été particulièrement constructive, de manière répétée. On a déjà organisé des séances à d'autres moments de la journée. On a déjà organisé des séances supplémentaires d'autres jours de la semaine et, a fortiori, pour tenter de mieux organiser les travaux dans le respect notamment du personnel de la Chambre. Et là, je ne vise pas les députés, désolée chers collègues, ni les ministres, désolée chers ministres! Tant qu'à faire, c'est mieux de travailler le jour que la nuit quand cela peut être organisé de manière réglementaire, correcte et intelligente entre les uns et les autres.

 

Madame la présidente, votre posture, qui tout d'un coup est d'invoquer aujourd'hui, sans pouvoir le justifier, qu'il faut travailler alors même que d'autres réunions étaient prévues ce matin à l'agenda, est aussi problématique car, dans le fond, le comportement de la majorité est à géométrie variable. Cela ne dérange pas les ministres, quand cela les arrange, de faire travailler le personnel de la Chambre toute la nuit en commission, alors que cela ne se justifie pas. C'est arrivé, plusieurs fois. Et, en l'occurrence, non, attention, le personnel de la Chambre, on le met aux oubliettes, madame la présidente! Cela ne dérange pas les ministres, le gouvernement, la majorité de faire voter pour exiger l'urgence sur des textes qui devraient, en fait, être votés depuis longtemps, parfois parce que vous n'arrivez pas à vous entendre, mais souvent aussi pour des directives européennes dont, subitement, le gouvernement s'aperçoit l'avant-veille que la date butoir est le lendemain, alors que celle-ci est connue depuis des années.

 

Cette géométrie variable dans le chef du gouvernement et de la majorité est problématique, madame la présidente. Je vous invite à être plus attentive et de manière constante au respect du personnel de la Chambre et à exiger de la part du gouvernement et de la majorité un réel respect du personnel de la Chambre, d'autant plus quand des situations ne se justifient pas. On l'a vécu de manière répétée depuis un an. Je redis que c'est particulièrement problématique dans votre chef et dans celui de la majorité.

 

Les collègues ont posé la question des justifications que vous allez apporter à la convocation qui ne respecte pas la décision de l'assemblée de la semaine dernière. C'est au cœur de la discussion. Je vous remercie de le justifier et j'attends cette justification qui n'est pas plausible sauf sous un enrobage politique. J'attends cette explication avec intérêt.

 

01.05  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, il faut quand même remettre les choses en place. La semaine dernière, en Conférence des présidents, a été évoquée la possibilité de se réunir à 10 heures et déjà la semaine dernière, l'opposition ne souhaitait pas qu'on fasse cette réunion à 10 heures parce qu'il n'y avait que des textes de validation de conventions internationales à voter. On en a accepté l'augure sauf qu'on a vu que l'ordre du jour s'était alourdi. L'idée de programmer la réunion à 10 heures évoquée la semaine dernière s'est confirmée et nous, majorité, avons manifesté le souhait de commencer à 10 heures. Comme il n'y avait pas de consensus, vous l'avez convoquée, madame la présidente. Maintenant, on va voter sur ce point-là. 

 

01.06  André Flahaut (PS): En ce qui concerne votre attitude vis-à-vis du personnel de la Chambre, il est incorrect de dire qu'il n'y a pas un souci permanent à son égard, qu'il s'agisse des MP, des traducteurs ou des huissiers. Il y a une préoccupation permanente et c'était un des éléments qui se trouvait hier dans les préoccupations de notre Conférence des Présidents.

 

La Conférence des Présidents, je l'ai pratiquée un certain temps mais je constate que sous cette législature, elle prend de plus en plus de temps et elle aboutit de moins en moins à des consensus. Cela signifie que le fonctionnement de la Conférence des Présidents, comme d'autres choses dans le fonctionnement de notre assemblée, est à revoir sérieusement avec le concours des partis de la majorité et des partis de l'opposition.

 

On peut aussi évoquer les justifications avant l'adoption des résolutions ou encore la durée des interpellations. Aujourd'hui, alors que le Parlement travaille beaucoup – majorité et opposition font leur métier: l'opposition s'oppose et la majorité essaie de faire passer les projets –, plus nous travaillons, plus les médias, quelques fois présents, disent que nous ne faisons rien et que nous ne servons à rien. C'est très désagréable et c'est très dangereux pour notre démocratie.

 

Ce Règlement est sans doute à revoir parce que la tradition, c'est bien, mais quand elle frise le conservatisme comme c'est le cas aujourd'hui, cela devient préoccupant parce que cela bloque l'avancée de projets dont la population attend la finalisation.

 

Nous sommes ici aujourd'hui parce que tous les jeudis en fin de séance, dans le brouhaha le plus complet, on adopte l'ordre du jour pour la séance suivante. Tout le monde est parti, la présidente annonce l'ordre du jour et personne ne critique.

 

Procédons alors autrement! Pensons à dire que, systématiquement, les séances du jeudi s'ouvrent à 10 h 00 et que, le cas échéant, elles peuvent être exceptionnellement ouvertes à 14 h 15. Je peux changer le Règlement. Cela nous évitera effectivement de faire backtrack. Il est en effet plus facile de déplacer une réunion plus tard que de l'avancer.

 

Aujourd'hui, il faut quand même en sortir. Je vois que beaucoup de membres de l'opposition, plus que de la majorité d'ailleurs, ont fait le déplacement pour être présents ce matin, comme les membres du gouvernement. Tout le monde est prêt! On a fait preuve d'une grande flexibilité. Alors, va-t-on chacun retourner dans nos bureaux en attendant 14 h 15 ou va-t-on décider purement et simplement d'avancer et d'examiner dans cette réunion les points qui sont à l'ordre du jour?

 

En ce qui concerne les points qui ne sont pas encore épuisés en commission, ils devront revenir à un certain moment pour avoir l'approbation de l'assemblée pour les ajouter. Mais, aujourd'hui, comme la Conférence des Présidents révèle son incapacité à décider par consensus, il n'y a qu'une solution, celle que M. Piedboeuf a avancée. Il faut que l'assemblée plénière se prononce pour confirmer la décision que vous avez prise. C'est une décision qui n'est pas prise, comme cela a été dit, exclusivement pour les questions urgentes. Cette décision a aussi été prise par respect pour le personnel qui, quelque fois, est obligé d'attendre ici la fin de la répétition de multiples discours et argumentations qui ne portent pas beaucoup de résultats.

 

Madame la présidente, je me rallie donc à la proposition de M. Piedboeuf. Je demande simplement que l'assemblée décide, par un vote, de son ordre des travaux pour confirmer la décision que vous avez prise. Je vous remercie.

 

01.07  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik wil terugkeren naar de kern van de zaak. Wat is de kern van de zaak? Bepaalde weken stellen wij vast dat onze agenda heel zwaar is, te zwaar om pas om 14.15 uur van start te gaan, omdat we dan nachtwerk riskeren. Gelukkig zijn er in dit halfrond meer en meer fracties die dat geen goede zaak vinden en die daar vanaf willen. Dat is oude politiek. Waarom willen wij daarvan af? Omdat het de efficiëntie en de kwaliteit van het politiek wetgevend werk benadeelt als men doordoet tot 2 of 3 uur 's nachts.

 

Een tweede reden waarom meer en meer fracties daarvan afwillen, is dat er hier wordt gewerkt met personeel, met mensen die ook een gezinsleven hebben en die graag normale arbeidstijden willen in dit Parlement. Ik spreek over het personeel van de Kamer. Gelukkig is er een nieuwe politieke cultuur, in die zin dat meer en meer fracties zeggen…

 

U mag lachen, mijnheer De Roover, want ik weet dat u daar vaak moeilijk over doet, maar gelukkig is er een nieuwe politieke cultuur in het Parlement die pleit voor een normale manier van werken. Wat wij dan echter vaststellen, is dat de oppositie, en het is raar dat het dan de oppositie is, als mirakel verenigd is in haar verzet daartegen. Dat wordt dan vastgesteld in de Conferentie van voorzitters. Dat kan, maar zoals de heer Flahaut zegt, wordt de Conferentie van voorzitters, dat een intern politiek orgaan is, meer en meer misbruikt in een spel meerderheid tegen oppositie en worden er daar heel logische beslissingen geblokkeerd. Ik neem daar akte van.

 

Als er geen consensus is in de Conferentie van voorzitters, is het aan de Kamer om zich daarover uit te spreken en heeft de voorzitster het recht om de Kamer bijeen te roepen om met dat punt van orde van start te gaan. Dat is wat hier gebeurt. Ik stel dus voor, volgend op de heren Piedboeuf en Flahaut, om hierover te stemmen en om te stemmen over de fundamentelere vraag of we zullen proberen om nachtwerk in onze politieke besluitvorming te vermijden omwille van de kwaliteit ervan en voor het personeel van de Kamer.

 

01.08  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitster, u hebt de Kamer bij elkaar geroepen en dat is uw goed recht. Er is geen enkel artikel dat u verbiedt om dat te doen, ook artikel 11 niet. Dat staat daar niet in. Bovendien vergaderen we regelmatig op donderdagvoormiddag.

 

Lees dan ook artikel 17, lid 1 en lid 3 in combinatie met artikel 40.

 

01.09  Sander Loones (N-VA): (…) Artikel 11.

 

01.10  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer Loones, wat is dan dat speciale artikel?

 

De Kamervoorzitster heeft dit hoe dan ook gedaan met respect voor artikel 40 en artikel 17 van het Reglement, want zij heeft in de Conferentie van voorzitters het advies gevraagd. In de Conferentie was er geen consensus maar wel een ruime meerderheid. Als men op basis van artikel 40, lid 2 discussieert over de vraag of iets spoedeisend is of niet en daar bestaat geen eensgezindheid over, dan is er maar één oplossing: de Kamer moet zich daarover uitspreken. Bovendien is er ook artikel 40, lid 3, waarin men het heeft over ochtendvergaderingen die om 10 u starten. Daarom heeft de voorzitster ons uitgenodigd.

 

Collega's, ik betreur het dat wij geen consensus konden bereiken binnen de Conferentie. Dat gebeurt hoe langer hoe meer heb ik deze legislatuur vastgesteld. Ik betreur tevens dat wij elke donderdag met een vragenuurtje van twee uur bezig zijn, wat ook niet in het Reglement staat.

 

Hier werden de Kamerleden conform het Reglement door de voorzitster samengeroepen. Het is nu aan de Kamer om zich over de agenda uit te spreken.

 

01.11  Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, ik zal het beleefd verwoorden, als de leden mij laten uitspreken. Na een stemming zullen wij misschien om 11 u kunnen starten. Dan hebben wij hier dus al een uur geleuterd. Ik vraag mij af wat de oppositie meent daarmee te kunnen bereiken voor de mensen die zij vertegenwoordigen.

 

La présidente: Chers collègues, nous avons ouvert cette réunion depuis trois quarts d'heure. L'objectif était, bien entendu, de démarrer plus tôt nos travaux pour parvenir au bout de l'ordre du jour à une heure relativement raisonnable. Cette demande a été exprimée à plusieurs reprises et a parfois été acceptée. Cette fois-ci, j'ai insisté non pas - comme certains tentent de le faire accroire - pour faire plaisir à la majorité. Celle-ci veut bien siéger la nuit; ce n'est pas le problème. Mais quelle image donnons-nous à l'extérieur, en commençant nos travaux par les questions à 14 h 15, pour poursuivre par nos débats au sujet de 13 textes aux environs de 17 h 00? Est-ce un rythme normal?

 

Nous avons travaillé avec les services sur un mode opératoire plus respectueux des rythmes de chacun et du personnel qui nous suit aussi. Je ne veux pas le mettre en cause, mais je pense tout simplement qu'il est peut-être temps de réfléchir à notre façon de fonctionner. C'est de cela qu'il s'agit. Cela fait trois quarts d'heure que nous discutons pour savoir si nous pouvons commencer nos travaux à 10 h 00! C'est une flèche de l'opposition. J'entends toutes vos remarques; j'ai encaissé toutes vos critiques, dont certaines me dépeignaient comme "présidente de la majorité". Non, je ne l'avais pas demandé à la majorité, puisque j'avais déjà proposé lors de la précédente Conférence des présidents d'ouvrir la séance plus tôt, étant donné que nous percevions bien que les textes seraient plus nombreux à être inscrits à l'ordre du jour.

 

Il y a, dans notre manière de fonctionner au travers de cette Conférence des présidents, quelque chose qui ne va pas. C'est la raison pour laquelle j'ai tenu à la convoquer aujourd'hui, parce que le Règlement m'y autorise. Ce n'est pas antiréglementaire, comme vous tentez de le faire croire. Selon moi, il y a matière à se pencher sur ce sujet. Je vous ai fait préparer une note. De plus, je ne suis pas seule garante du Règlement: il y a une administration derrière, il y a des juristes. Et que disent-ils? Qu'en application de l'article 17, 1er du Règlement, le président de la Chambre - la présidente en l'occurrence - peut convoquer des séances additionnelles. Je cite: "Le président soumet pour ratification à la Chambre l'ordre des travaux en séance plénière, établi après avoir recueilli l'avis de la Conférence des présidents." Bien sûr, le président de la Chambre a le droit de convoquer une séance plénière et d'en soumettre l'ordre des travaux, après avoir recueilli l'avis de la Conférence des présidents, en l'absence de consensus. C'est bien la situation dans laquelle nous nous sommes trouvés. En l'absence de consensus au sein de cette Conférence des présidents, il revient à l'Assemblée plénière de se prononcer sur l'ordre des travaux.

 

Il existe plusieurs cas - ils vous ont été transmis - dans lesquels cette situation a été appliquée, monsieur Van Hees, dans le respect de l'article 17.1, après fixation par la Chambre de l'ordre des travaux pour la semaine suivante. C'est donc ce cas qui se répète aujourd'hui. Je n'innove pas et ce n'est pas un dangereux précédent; c'est une manière de faire fonctionner ce Parlement de manière un peu plus respectueuse.

 

Monsieur De Roover, quand on se réfère à la Conférence des présidents et que l'on veut faire en sorte de respecter les accords qui y sont pris, je vous demande de les respecter jusqu'au bout. Aujourd'hui, nous sommes limités à 67 membres dans cet hémicycle, parmi lesquels 11 membres pour la N-VA, votre groupe. Vous êtes une vingtaine aujourd'hui dans l'Assemblée! Et bien, respectez aussi le Règlement!

 

Vous êtes 20! Respectez aussi l'accord convenu: 11 membres de la N-VA peuvent assister à nos travaux. Nous sommes réunis en séance plénière, la N-VA est autorisée à faire entrer 11 membres de son groupe, et je constate que vous êtes une vingtaine et que vous occupez les bancs des autres partis. Voilà la réalité!

 

01.12  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, wij zijn hier beperkt tot elf aanwezigen tijdens de vergaderingen, maar dit is geen vergadering. Wij komen hier een beetje kijken naar wat er gaande is.

 

Kunt u mij eens zeggen wanneer de Kamerleden zijn uitgenodigd voor de vergadering van 10.00 uur?

 

La présidente: Cela a été publié sur le site web. (Brouhaha)

 

Vous pouvez rire! Ce n'est pas une façon élégante de traiter ce Parlement, monsieur De Roover.

 

01.13  Peter De Roover (N-VA): De officiële uitnodiging zit in het verslag van vorige week: donderdag om 14.15 uur. Niemand heeft een tegenbericht gekregen. Geen enkel kamerlid heeft het bericht gekregen dat de uitnodiging vervalt en wordt vervroegd naar 10.00 uur. Kortom, er is hier geen vergadering!

 

La présidente: Monsieur De Roover, vous le savez pertinemment et tous les chefs de groupe le savent puisque la Conférence des présidents l'a explicitement discuté. Vous ne pouvez pas l'ignorer. Nous en avons largement discuté hier et cela a été publié et envoyé. Vous êtes au courant. Il y a eu convocation. La preuve, c'est que vous êtes ici présent et ce n'est pas vraiment un hasard.

 

Je vous propose de passer au vote et je rappelle également que si la longueur des séances est telle, c'est aussi parce que sept interpellations supplémentaires ont été ajoutées hier et cela, c'est du fait de l'opposition. Quand vous parlez de présidente qui travaille en fonction de la majorité, ce n'est absolument pas le cas. Les séances plénières sont allongées du fait aussi de vos ajouts d'interpellations.

 

01.14  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, met alle respect, men is hier verschillende discussies door elkaar aan het voeren.

 

U hebt het recht een vergadering bijeen te roepen als er uitzonderlijke spoedeisende omstandigheden zijn. Ik heb noch van u, noch van iemand van de meerderheidsleden die tussenbeide gekomen zijn in de discussie, gehoord welke die uitzonderlijke spoedeisende omstandigheden zijn om plots via de website…

 

La présidente: Madame Pas, je veux bien concevoir que vous ne vouliez pas comprendre. Nous avons déjà passé quasiment une heure à discuter.

 

01.15  Barbara Pas (VB): Wat zijn de spoedeisende omstandigheden om plots een uitzonderlijke vergadering bijeen te roepen?

 

Collega Flahaut verwijst naar het feit dat wij moeten nadenken over een aanpassing van het Reglement. Ik ben het er mee eens dat men zegt dat wij moeten nadenken over werken op fatsoenlijke uren.

 

Akkoord, ik ben bereid daar constructief aan mee te werken. Maar vandaag geldt het Kamerreglement nog! Dit Kamerreglement zou tenminste nog moeten gelden!

 

La présidente: Je vous ai cité l'article auquel on peut se référer pour convoquer. C'est encore le droit de la présidence du Parlement de convoquer une séance. C'est ce que nous avons fait, madame Pas.

 

01.16  Barbara Pas (VB): Ja, u hebt het artikel geciteerd en dat spreekt over uitzonderlijke, spoedeisende omstandigheden die vereist zijn. Daar hebben wij geen antwoord op gekregen.

 

Als dat de nieuwe politieke cultuur is, mijnheer De Vriendt, namelijk de interpretatie dat het Reglement opzijgeschoven kan worden, dan is het geen mirakel dat de oppositiepartijen elkaar vinden. Het is eerder een mirakel dat de vivaldipartijen elkaar eens vinden. U moet dan ook niet verschieten dat, als The Economist volgend jaar nog eens een lijst maakt over de democratie-index, België als gebrekkige democratie daar op een nog lagere plaats zal uitkomen, aangezien het Parlement zijn eigen Reglement niet eens respecteert.

 

La présidente: Madame Pas, je ne peux pas vous laisser dire que le Parlement ne respecte pas le Règlement car ce n'est pas le cas. 

 

01.17  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, l'opposition a clairement démontré que vous ne respectiez pas le Règlement. La note des services le démontre aussi implicitement. En effet, au lieu de se référer à un passage du Règlement pour prouver votre décision, la note se contente de donner…

 

La présidente: Monsieur Van Hees, cela suffit! Il faut arrêter de répéter que l'on ne respecte pas le Règlement alors qu'on vient de démontrer l'inverse. Il faut arrêter les fake news!

 

01.18  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Respectez déjà la parole des membres!

 

La présidente: Pas de fake news dans ce Parlement!

 

Selon l'article 17.1, la présidente a le droit de convoquer une réunion de l'assemblée. Cet article ne peut pas être remis en cause.

 

01.19  Marco Van Hees (PVDA-PTB): La note démontre implicitement que vous violez le Règlement puisqu'elle se contente de faire état de précédents.

 

Madame la présidente, vous proposez de passer au vote. Mais je ne comprends pas comment cela peut être possible puisque ce vote doit permettre d'ouvrir la séance plénière. Celle-ci n'a donc pas encore commencé.

 

La présidente: Votre démonstration n'est pas convaincante, monsieur Van Hees.

 

01.20  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Vous faites procéder à un vote alors que la séance plénière n'a pas débuté! Expliquez-moi!

 

La présidente: Monsieur Van Hees, je répète que votre démonstration n'est pas convaincante!

 

Je vous rappelle que, conformément à l'article 17.1, la présidente de la Chambre a le droit de convoquer une réunion de l'assemblée plénière, raison pour laquelle nous nous réunissons ce matin. Vous avez été averti, hier, de la tenue de cette réunion.

 

01.21  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Mais comment peut-on voter si la séance plénière n'a pas encore commencé?

 

La présidente: Nous appliquons, aujourd'hui, le Règlement de notre Parlement, et conformément à celui-ci, je vais faire procéder au vote sur cette proposition.

 

01.22  Peter De Roover (N-VA): Ten eerste meen ik dat we een uitnodiging voor deze vergadering hadden moeten ontvangen alvorens we worden uitgenodigd om te stemmen. In de betrokken nota is alleen sprake van artikel 17, alsof de artikelen 11 en 40 niet meer bestaan. Zijn die buiten werking gesteld? Mij dunkt namelijk dat artikel 11 klaar en duidelijk is en dat het verwijst naar artikel 40, niet naar artikel 17.

 

Ten eerste, wanneer worden wij uitgenodigd? Ik ben het wel met u eens dat u de Kamer in uitzonderlijke omstandigheden kunt uitnodigen om zich uit te spreken over die uitzonderlijke omstandigheden, maar dan moet u ons uitnodigen. Dat is niet gebeurd en u doet nu alsof dat een detail is. We moeten dus permanent de website van de Kamer in de gaten houden, voor het geval dat er plots een plenaire zitting worden gepland. Voor een stemming krijgen we wel een sms, dat blijkt geen probleem te zijn. Het blijkt echter technisch onmogelijk te zijn om 150 Kamerleden op de hoogte te brengen van een plenaire zitting.

 

Ten tweede, waarover moeten wij stemmen? Wij moeten blijkbaar stemmen over de vraag of er een uitzonderlijke omstandigheid is. Die vraag zou ik toch verantwoord willen zien. Ik zou willen weten welke uitzonderlijke omstandigheid verantwoordt dat wij hier nu aanwezig moeten zijn. U zegt dat hier veel leden van de N-VA-fractie aanwezig zijn. Dat is ook logisch want wij hadden normaal een fractievergadering op dit ogenblik. Binnen zeven minuten moeten wij onze vragen indienen! Met een beetje geluk zijn er dus straks geen vragen en kunnen we heel vroeg naar huis. Veel leden van de regering en meerderheid zullen dat wellicht een droomscenario vinden.

 

Door uw interventie kan de fractievergadering niet doorgaan en kunnen wij artikel 11 niet naleven. Als ik het boek Het federale Parlement van de griffier er even bij neem, de bijbel van dit Parlement, dan stel ik vast dat er vele pagina's werden gewijd aan het belang van fractievergaderingen. Dat is dus geen bagatel! Waar is het respect voor de werking van de fracties? Waar is het respect voor de manier waarop wij onze politieke werkzaamheden gezamenlijk proberen uit te voeren? Er zijn veel commissievergaderingen en onze fractieleden hebben niet vaak de mogelijkheid om samen te zitten, behalve dan op de geplande donderdagochtend. Dat hebt u nu onmogelijk gemaakt.

 

De eerste vraag is dus wanneer wij worden uitgenodigd. Ten tweede, wat is uw verantwoording, indien wij uitgenodigd zijn, om te stemmen? Meer bepaald, over welke uitzonderlijke omstandigheden moeten wij hier stemmen? Indien u geen antwoord geeft op deze vragen en hier gewoon brutaal tegen het Reglement in zonder uitnodiging een stemming afdwingt, dan spijt het mij te moeten vaststellen dat u formeel de voorzitster van de meerderheid bent.

 

De oppositieleden vinden elkaar immers zelden inhoudelijk, maar er is nu een heel brede oppositie. Wanneer het gaat over de rechten van het Parlement en u alleen op de meerderheidsfracties kan rekenen, dan moet u toch uw functioneren even in vraag stellen. U moet zich dan de vraag stellen van wie u eigenlijk de voorzitster bent.

 

Toen wij tijdens de eerste vergadering een tegenkandidatuur indienden, namelijk die van mevrouw Van Peel, hebben wij voor haar gestemd. Ik hoop dat ik daarmee de geheimhouding van de stemming niet heb geschonden. Mevrouw Van Peel heeft verloren, u hebt de meerderheid achter u gekregen. Dat respecteren wij. Vanaf dat ogenblik was u ook onze voorzitster. Wij hebben dit jaar geen tegenkandidaat voorgesteld, u weet dat. Wij hebben u op die manier ons vertrouwen gegeven als voorzitster van het volledige Huis.

 

U moet dus vaststellen dat  er over de zeer laattijdige wijziging van het beginuur geen consensus was, niet omdat één fractie daar een probleem mee had maar omdat de voltallige oppositie daar praktische problemen mee had, voor de politieke werking van de fracties. Als u dat negeert, bent u voor mij geen voorzitster meer voor mijn fractie.

 

La présidente: Monsieur De Roover, vous êtes un excellent avocat. Néanmoins, la position que je défends et qui est celle défendue aussi  par les services de cette Chambre, toute l'administration, c'est l'article 17.1 du Règlement. Il est possible, en cas de non-consensus à la Conférence des Présidents, de convoquer une plénière. Je ne veux plus revenir sur ce fait.

 

C'est le Règlement et je vous propose de voter sur cette proposition d'entamer l'ordre du jour à 10 heures. Votons-nous par assis et levé?

 

01.23  Catherine Fonck (cdH): Madame la présidente, on a déjà évoqué à plusieurs reprises l'article 17 qui concerne le contenu d'une séance et non l'horaire d'une séance.

 

Par ailleurs, je voudrais savoir sur quelle base vous allez organiser ce vote. S'agit-il d'un vote sur base de l'article 17, troisième alinéa? Est-ce sur cette base que vous aller l'organiser? Je fais référence ici au livre du greffier "Le Parlement fédéral: composition, organisation et fonctionnement". Je ne vais pas lire les quelques pages extrêmement intéressantes sur la manière d'interpréter et la manière dont doit être interprété le Règlement. Madame la présidente, je vous invite à lire les pages 46, 47, 48 et 49, cela pourrait vous être utile pour éviter à l'avenir de faire ce que vous faites aujourd'hui, à savoir tordre le Règlement. C'est extrêmement désagréable et inacceptable, pas seulement par rapport à la plénière de ce matin mais aussi parce que cette manière de tordre le Règlement de la part de la majorité et de vous, en tant que présidente qui se doit d'être la présidente de tous, est évidemment un préalable pour tous les abus pour l'avenir.

 

Pour revenir à l'article 17, troisième alinéa, il est prévu qu'une motion formulée par écrit doit prévaloir à l'ordre des travaux. Le justifiez-vous autrement? Cela m'intéresserait que l'on puisse clarifier les choses avant le vote et clarifier la procédure de vote. Concernant le vote, je pense que ce serait un minimum que ce soit un vote nominatif même si, je le redis, je ne vois pas très bien sur quoi se base ce vote. Il faudra alors permettre que chaque groupe s'organise puisque la majorité s'est peut-être organisée en amont mais n'a évidemment pas prévenu l'opposition.

 

La présidente: Madame Fonck, sur la question relative à la motion que vous évoquez, l'article 17, troisièmement, dit clairement que "l'ordre des travaux ne peut être ultérieurement modifié que par un vote émis sur l'initiative soit du président de la Chambre", nous sommes dans ce cas, "soit du gouvernement ou par un vote émis sur une motion formulée par écrit et appuyée par le tiers des membres de la Chambre". Nous ne sommes pas dans ce cas de motion.

 

Vous pouvez chercher encore mais je crois que l'auteur du livre est assez clair. Il n'y a rien dans les pages 46 et 47 que vous évoquez qui soit contraire à ce que nous adoptons aujourd'hui, comme procédure, absolument rien!

 

Je vous propose de passer au vote. Procède-t-on par assis et levé ou par un vote individuel? Par vote individuel. Je vous laisse alors quelques minutes pour que chacun puisse se connecter et pour lancer techniquement le vote.

 

(Brouhaha)

 

(Le groupe N-VA quitte la salle)

(De N-VA-fractie verlaat de zaal)

 

Je vous propose de suspendre la séance pendant dix minutes le temps de convoquer chacun à ce vote.

 

La séance est suspendue.

De vergadering is geschorst.

 

La séance est suspendue à 11 h 02.

De vergadering wordt geschorst om 11.02 uur.

 

La séance est reprise à 11 h 25

De vergadering wordt hervat om 11.25 uur.

 

La séance est reprise.

De vergadering is hervat.

 

Vote nominatif

Naamstemming

 

Chers collègues, nous avons interrompu la séance afin de permettre aux membres de se connecter.

 

Je constate que le groupe N-VA a quitté la salle et n'est a priori pas nécessairement connecté, tout comme un autre groupe de notre assemblée.

 

Nous allons néanmoins procéder au vote sur l'ordre du jour et l'heure de début de la séance.

 

Pour répondre à une question qui a été posée sur la convocation de notre séance, un e-mail a été envoyé à l'ensemble des membres hier à 16 h 28 pour signifier l'agenda et l'heure de début de cette séance.

 

À l'heure de clôturer le vote, nous pouvons constater que l'opposition ne souhaite pas s'exprimer sur ce scrutin.

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1 )

Ja

81

Oui

Nee

3

Non

Onthoudingen

2

Abstentions

Totaal

86

Total

 

En conséquence, l'ordre du jour tel que modifié est approuvé.

Bijgevolg is de gewijzigde agenda goedgekeurd.

 

(MM. Jean-Marc Delizée et Daniel Senesael ont voté comme leur groupe)

 

01.24  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, maintenant que la plénière a commencé, je voulais revenir sur un autre point que j'avais abordé avant qu'elle ne commence. Il s'agissait de la proposition de loi n° 2456 que nous demanderons tout à l'heure de mettre à l'ordre du jour de la plénière. Nous ne sommes absolument pas d'accord avec la façon dont la majorité tente de faire passer en force sa mise à l'ordre du jour. Il y avait un consensus hier en commission.

 

La présidente: Je vous interromps pour signaler que ce document n'est pas à l'ordre du jour et que nous en parlerons au moment opportun s'il passait à l'ordre du jour. Tenons-nous à l'ordre du jour. Vous voulez être précis, je vais l'être aussi. Ce document sera évoqué tout à l'heure en commission.

 

01.25  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, ce document concerne malgré tout la plénière car, selon l'article 23 du Règlement, il est possible…

 

La présidente: Je vous demande de ne pas vous exprimer sur ce sujet maintenant car il n'est pas à l'ordre du jour.

 

01.26  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, il y a une commission qui est convoquée à 13 heures.

 

La présidente: Allez discuter dans ce cas de ce sujet dans la commission. Vous n'avez plus la parole, madame Merckx.

 

Projets et propositions de loi

Wetsontwerpen en wetsvoorstellen

 

02 Projet de loi portant des mesures de soutien temporaires en raison de la pandémie du COVID-19 (2430/1-10)

02 Wetsontwerp houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (2430/1-10)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend

 

02.01  Wouter Vermeersch, rapporteur: Mevrouw de voorzitster, er zijn twee rapporteurs. Ook de heer Delizée is rapporteur namens de commissie voor Sociale Zaken, maar ik zie dat hij niet aanwezig is, allicht omdat hij de uitnodiging voor deze vergadering niet heeft ontvangen. Ik heb tevens de eer en het genoegen om ook rapporteur te zijn namens de commissie voor Financiën. Dat is belangrijk omdat een deel van het verslag mondeling is. Er werd gisteren in de commissie voor Financiën nog over een amendement gestemd.

 

De minister van Financiën heeft in de commissie uitgelegd dat het wetsontwerp een reeks tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de coronapandemie bevat. Deze maatregelen werden noodzakelijk geacht om in de nodige ondersteuning te voorzien voor ondernemingen, zelfstandigen en burgers die economisch zwaar te lijden hebben onder de sanitaire maatregelen die deze regering oplegt.

 

De minister heeft zich natuurlijk beperkt tot de maatregelen die tot zijn bevoegdheid behoren, namelijk het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven, de verlenging van de vrijstelling van vergoeding in het kader van de steunmaatregelen genomen door de regionale en lokale overheden, de verlenging van een aantal coronamaatregelen inzake de tax shelter voor audiovisuele werken en podiumkunsten, de verlenging van de periode waarin de vrijgestelde coronapremie kan worden toegekend en tot slot de bestaansmiddelen uit studentenarbeid. Dit laatste werd geamendeerd in de commissie voor Financiën.

 

De heer Donné heeft in de commissie aangegeven dat hij een reeks bemerkingen had bij het belastingkrediet van de niet-recupereerbare uitgaven. Het gaat hier om hoofdstuk 1 van het wetsontwerp dat vandaag wordt besproken.

 

De PS heeft in de commissie voor Financiën geen betoog gehouden.

 

Namens Ecolo-Groen verwelkomde mevrouw Cornet het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven en verheugde zich over de verlenging van de periode waarin de vrijgestelde coronapremie ter beschikking kan worden gesteld van werknemers. Tot slot vond mevrouw Cornet de regeling inzake studentenarbeid een goede zaak.

 

Ikzelf heb namens Vlaams Belang het woord gevoerd, maar, mevrouw de voorzitster, met uw permissie moet er zeker en vast een belangrijke correctie aangebracht worden in het verslag. Ik lees even voor: "De heer Wouter Vermeersch, N-VA, geeft aan namens zijn fractie alle voorgestelde maatregelen te willen steunen."

 

Ik wil coulant zijn in de commissie voor Financiën. Vorige week werden daar onze amendementen goedgekeurd. Maar het is niet omdat wij een aantal zaken goedkeuren en wij voor een stuk meeheulen met de traditionele partijen, dat men ons onmiddellijk de stempel N-VA moet geven. Dat moet zeker en vast worden rechtgezet.

 

Wat Vlaams Belang betreft, en dus niet de N-VA, ik heb gezegd dat onze fractie alle voorgestelde maatregelen zal steunen. Enkel wat het belastingkrediet voor de niet-recupereerbare uitgaven betreft, daarover hebben wij de minister in de commissie een aantal vragen gesteld.

 

De heer Benoît Piedboeuf heeft zich ook geuit over die niet-recupereerbare uitgaven. Dan heeft de heer Marco Van Hees, maar die zal allicht straks nog interveniëren, zijn steun toegezegd aan hoofdstuk 2. Voor de vier andere hoofdstukken heeft hij zich onthouden, maar dat zal hij ongetwijfeld straks verder toelichten.

 

De heer Christian Leysen wees er namens Open Vld op dat het sociaal overleg niet altijd succesvol is. Hij pleitte er dan ook voor niet alle beslissingen aan het sociaal overleg over te laten. Waarvan akte.

 

De heer Joris Vandenbroucke wees erop dat zijn fractie eveneens alle maatregelen zal steunen.

 

Tot daar de eerste vergadering van de commissie voor Financiën. Gisteren hielden wij een tweede vergadering, omdat collega Matheï een amendement had ingediend. Ik moet u daar vandaag mondeling verslag van uitbrengen.

 

Het resultaat van de stemming over dit amendement was 11 stemmen voor en 1 onthouding. Het geheel van de naar de commissie voor Financiën en Begroting verzonden artikelen werd uiteindelijk eenparig aangenomen.

 

De maatregel waarbij de uren studentenarbeid die in het eerste kwartaal van 2022 niet in rekening gebracht worden van het jaarlijkse contingent is niet langer opgenomen in dit wetsontwerp, maar maakt deel uit van een ander wetsvoorstel dat werd ingediend in de Kamer. Ook de fiscale bepaling die daaraan gekoppeld is, is opgenomen in het aparte wetsvoorstel waarvan sprake. Er werd dan ook voorgesteld in dit wetsontwerp hoofdstuk 5 van titel 5 te schrappen. Dat is bij deze gebeurd.

 

Dat is bij deze gebeurd.

 

Tot daar de toelichting van dit wetsontwerp namens de commissie voor Financiën.

 

La présidente: M. Delizée tient à signaler qu'il n'est pas absent en raison de ma non-convocation, puisque la convocation est bien partie hier à 16 h 28 et qu'il était donc bien au courant. Il est seulement éloigné et a eu quelques soucis pour se connecter au vote.

 

02.02  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, het voorliggende wetsontwerp is een enigszins geamputeerd wetsontwerp. Het is illustratief voor de manier waarop deze meerderheid en deze regering steevast te werk gaan.

 

Wij hebben daarstraks een interessant debat gevoerd over de agenda en de uitnodiging voor deze plenaire vergadering die er nooit is gekomen. Dat is niet zonder belang omdat we steevast vaststellen – de uiteenzetting van de heer Flahaut daarover was zeer verhelderend – dat twee zaken deze meerderheid en deze regering storen: ten eerste, het Parlement vergadert te veel en te lang vergadert en, ten tweede, ook de Conferentie van voorzitters vergadert veel te lang en te veel. De oplossing daarvoor is vrij eenvoudig. Zet gewoon die organen buitenspel.

 

Met dit wetsontwerp gebeurt dat eigenlijk ook, op verschillende manieren. Enerzijds worden er bepalingen ingeschreven waardoor maatregelen die hier ter goedkeuring voorliggen, zomaar kunnen worden verlengd zonder enig parlementair debat, middels een KB van de minister. Dat is een manier om het Parlement buitenspel te zetten. Een andere manier om de democratische controle buitenspel te zetten is het wegamenderen van verschillende artikelen van het ontwerp en ze in te dienen in de vorm van een wetsvoorstel, om op die manier bijvoorbeeld de controle van de Raad van State te ontlopen.

 

Het ging daarnet over de nieuwe politieke cultuur. De heer De Vriendt nam die woorden in de mond. De nieuwe politieke cultuur van de vivaldiregering en de meerderheid is de volgende. Hoe minder parlementair debat hoe beter en hoe meer het Parlement buitenspel kan worden gezet hoe beter. Dan gaat men het Parlement zelf ook nog eens verwijten dat het het imago heeft dat men niets doet. Als men het echter de facto onmogelijk maakt om een debat te voeren, dan moet men niet zeggen dat het Parlement niets doet of minstens dat imago heeft. Dat is waar de nieuwe politieke cultuur van deze regering en deze meerderheid voor staan: zo weinig mogelijk parlementair debat, zo weinig mogelijk democratische controle in welke vorm dan ook. Advies over juridische aspecten door de Raad van State heeft men ook liever niet. Dat stoort alleen maar. Cela dérange

 

Dan kom ik tot de inhoud van het wetontwerp of wat ervan overschiet.

 

Ten eerste, de betaling van RSZ-bijdragen. Inderdaad, in 2020, 2021 en vandaag nog altijd komen heel wat ondernemingen in de problemen als ze RSZ-bijdragen moeten betalen op een ogenblik dat hun omzet fors en plots daalt. Daarom werd in 2020 en 2021 de mogelijkheid gecreëerd om minnelijke afbetalingsplannen af te sluiten tussen de ondernemingen en de RSZ, zonder dat daar sancties en boetes voor die werkgevers tegenover staan. Dat is op zich een goede zaak. Wij hebben dat ook altijd gesteund. Dit staat nu opnieuw in dit wetsontwerp.

 

Wij steunen die maatregel, maar wij stellen ons hardop de vraag hoe lang de regering die zeer beperkende maatregelen nog wil aanhouden, want het zijn net die beperkende maatregelen die er in belangrijke mate voor zorgen dat wij allerhande minnelijke afbetalingsplannen en RSZ-premies – dat komt straks nog aan bod – zouden moeten toekennen. Nochtans is dat niet iets wat ons overkomt: de omzetdalingen worden steeds vaker veroorzaakt door de beperkende maatregelen die aan onze bedrijven worden opgelegd. Zo kan men de problemen natuurlijk zelf heel lang in stand houden, maar het is een raadsel tot welk goed doel dat moet bijdragen. Wij moeten onder ogen nemen dat de baten van de maatregelen die steevast worden opgelegd aan de bedrijven, al lang niet meer opwegen tegen de kosten ervan.

 

Het wetsontwerp roept ook een nieuwe RSZ-premie in het leven voor een aantal sectoren die gebukt gaan of tot voor kort gebukt gingen – wat betreft de binnenspeeltuinen is dat immers al achterhaald – onder de coronamaatregelen. Wij hebben er alle begrip voor dat sectoren die gebukt gaan onder de vele coronamaatregelen de nodige steun krijgen, maar de modaliteiten van de nieuwe premie beantwoorden niet aan de criteria inzake goed bestuur en het goed besteden van belastinggeld. Overheidsmiddelen zijn immers geld van de mensen.

 

In tegenstelling tot eerdere premies die in 2020 en 2021 in het leven werden geroepen, stellen we voor deze premie immers vast dat er geen beperking geldt wat betreft het aantal werknemers. Er wordt, met andere woorden, geen rekening gehouden met de mate waarin de ondernemer zelf nog probeert wat activiteiten te ontplooien. Wij stellen ook vast dat er geen verband meer is met het omzetverlies. Dat is niet zonder belang. Meer nog, de premie die voor het eerste of het tweede kwartaal van 2022 kan worden aangevraagd, wordt zelfs berekend op basis van het kwartaal van 2021 waarin de ondernemer de hoogste RSZ-bijdrage van het jaar heeft betaald. Men komt dus in een situatie waarin een nieuwe RSZ-premie in het leven wordt geroepen die hoger kan uitvallen dan de onderliggende RSZ-kosten. Als dat de bedoeling is, dan breekt mijn klomp natuurlijk.

 

Als klap op de vuurpijl wil men via dit wetsontwerp opnieuw het Parlement buitenspel zetten. Wij hebben daarmee een fundamenteel probleem. We hebben die opmerking ook in de commissie gemaakt en ik wil ze hier herhalen, want dat zijn zaken waarmee wij echt niet kunnen instemmen.

 

Een aantal steunmaatregelen vinden we wel goed, maar de manier waarop dat gebeurt vormt voor ons een probleem en dat noopt ons ertoe ons op dit wetsontwerp te onthouden.

 

02.03  Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, chers collègues, j'interviendrai sur les mesures en matière sociale.

 

En ce qui concerne les pensions, on sait bien qu'en temps de crise, il importe de maintenir la constitution des droits de pension pour les travailleurs et les travailleuses qui sont déjà fragilisés par le chômage temporaire.

 

Concernant l'aide sociale, on ne peut pas faire comme si l'épidémie et les mesures à prendre n'avaient pas d'incidence sur le budget des ménages, puisqu'on sait qu'aujourd'hui, acheter du gel, des masques et des autotests pour soi mais aussi pour ses enfants, assurer les repas à la maison lorsque les enfants sont en quarantaine, et ce alors qu'ils mangent normalement à la cantine pour une somme réduite, tout cela pèse bien évidemment sur les plus fragilisés. Ici, il ne s'agit pas en effet de remédier de manière structurelle aux problèmes de pauvreté, mais de répondre à une urgence.

 

En ce qui concerne le volet de l'aide sociale, d'autres mesures déjà prises visent, à terme, à porter le montant des allocations au niveau du seuil de pauvreté. Au 1er janvier 2022, par rapport à 2020, une personne isolée recevra 101 euros de plus, un cohabitant 76 euros de plus, et une famille 150 euros de plus. Cette trajectoire se poursuivra  jusqu'en 2024. Mon groupe salue évidemment ces mesures; il était important de les prolonger.

 

02.04  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, je serai bref.

 

Bien évidemment, nous saluons la prolongation des mesures d'aide aux entreprises, mais aussi à toutes les personnes en difficulté. Parmi les initiatives qui ont été prises, je pense notamment à la prolongation des mesures tax-shelter, qui permettent au secteur culturel de modifier de nouveau les conventions pour ne pas perdre les fonds et les déductions fiscales qui avaient été proméritées.

 

Et puis, nous tenons aussi à saluer l'initiative originale de M. le ministre des Finances, relative au crédit d'impôt pour le secteur événementiel, de manière à transformer les dépenses qui ne sont plus récupérables en un crédit d'impôt et, de la sorte, à améliorer la trésorerie des entreprises. Nous tenions donc à saluer la créativité de cette mesure qui est favorable au secteur culturel et à nous réjouir de toutes celles qui seront votées aujourd'hui.

 

02.05  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, de voorliggende programmawet combineert een heleboel maatregelen, waarvan mijn fractie er verschillende kan smaken en andere dan weer helemaal niet.

 

Ik haal er kort enkele zaken uit waarover wij fundamentele bedenkingen hebben. De coronabonus is een hoop gepruts en geklungel geworden. In plaats van simpelweg de vrijheid te geven om over echte loonsverhogingen te onderhandelen, moest het een coronabonus worden. Aan de coronabonus hangen geen sociale rechten vast en evenmin inkomsten voor de sociale zekerheid.

 

Ik overloop kort de feiten. Maandenlang hebben de sociale partners onderhandeld. Al even lang hebben de vakbonden geprotesteerd tegen die kruimels, die 0,4 %. Vervolgens heeft deze vivaldiregering de patroons in een zetel gezet door aan te kondigen dat de loonnormwet van 1996 sowieso zal worden toegepast door de loonmarge te bevriezen op 0,4 %.

 

De linkse partijen in de vivaldicoalitie hadden nochtans mooie beloftes geformuleerd. Als de bazen weigeren om goede lonen te geven, dan bevriezen wij hun lonen en dividenden, zo stelden zij. Een zekere Paul Magnette gaf te kennen: "Als er geen akkoord komt met de vakbonden over de loonmarge, dan zal de minister van Arbeid het koninklijk besluit tot blokkering van de lonen niet ondertekenen." Van al die zaken is niets in huis gekomen.

 

Het alternatief was dus de coronabonus van maximaal 500 euro. Let wel, dat is het maximumbedrag. De bonus wordt bovendien alleen toegekend in de sectoren die tijdens de crisis goed geboerd hebben. Ik hoorde de minister twee weken geleden spreken over het succes van de coronabonus, omdat bijna 60.000 bedrijven die hadden toegepast. Ik voel plaatsvervangende schaamte, want in 60.000 bedrijven werd men gewoon het mes op de keel gezet, aangezien de krachtsverhouding met de vakbonden gewoon tenietgedaan werd.

 

De werknemers en vakbonden waren dan ook, zoals verwacht, boos over die kruimels. Dat hebben we kunnen zien in de onderhandelingen, die in veel sectoren begrijpelijkerwijs langer duurden dan gewoonlijk. Veel werkgevers wilden de coronabonus zelfs doodleuk niet toekennen.

 

Dat spelletje is nog altijd aan de gang bij de dienstencheques, een sector met veel lage lonen en veel deeltijdse contracten, een lageloonsector met bedrijven die alleen maar bestaan dankzij de overheidssubsidies. In dit verband wil ik hulde brengen aan de dienstenchequehuismeesters die in het hele land acties voeren om de houding van de werkgevers aan de kaak te stellen. Ze waren maandag nog in Antwerpen. Daar is  Federgon actief, een minachtende werkgever die nog steeds weigert een redelijk gebaar te maken tegenover de werknemers in de sector en die de onderhandelingen sinds december blokkeert. Wij roepen de minister van Werk dan ook op een einde te maken aan dit spel en een beslissing te nemen ten guste van deze werknemers.

 

We stemmen vandaag over een maatregel die de termijn van de coronabonus verlengt, zodat de bonus niet in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de marge van 0,4 %. Zo ver is het intussen gekomen. Het blijft gepruts en geklungel. De PVDA is het totaal oneens met dit beleid van een minderheid ten nadele van de meerderheid. Alleen de lonen van de werknemers worden geblokkeerd, niet de hoge lonen of de winsten. Die zijn immers wel geëxplodeerd tijdens deze crisis.

 

Nogmaals, de wet van 1996 moet weg. We steunen de burgerpetitie van de vakbonden die daar ook toe oproept dan ook volledig. We zullen die trouwens nog terugzien in de Kamer. We vragen alle werknemers in het land om deze petitie ook effectief te ondertekenen. Met meer dan 50.000 ondertekenaars heeft die petitie vandaag al meer handtekeningen opgehaald dan de meeste collega's hier in de zaal voorkeursstemmen hebben gehaald. Wij willen geen kleine eenmalige bonussen die niets toevoegen aan het pensioen. Wij willen echte brutoloonstijgingen die duurzaam zijn, die de sociale rechten van de werknemers versterken en die de kassen van de sociale zekerheid vullen.

 

Dan is er een armoedemaatregel midden in een corona- en een energiefacturencrisis. De PVDA steunt de verlenging van de premie voor mensen met een leefloon, inkomensgarantie, uitkering voor ouderen of inkomensvervangende tegemoetkoming voor mensen met een beperking. Tegelijkertijd zijn we zeer kritisch. Een bedrag van 25 euro is gewoon veel te weinig. Zelfs in combinatie met de veelgepromote verhoging van begin januari en de indexeringen liggen die uitkeringen onder de armoedegrens.

 

De coronacrisis is echt nog niet voorbij, als men dat zou denken. Integendeel, in de staart van de gezondheidscrisis zit een energiecrisis met torenhoge prijzen voor elektriciteit, gas en brandstof. Zuinigheid voor wie het niet breed heeft, is hier totaal ongepast. De verlaging van de premie van 50 euro tot 25 euro had niets met armoedebeleid te maken, het was een zuivere besparingsoperatie.

 

Uiteraard begrijpt de PVDA dat het sociaal tarief er ook is voor die mensen. Uiteraard weet de PVDA dat een hele reeks andere maatregelen eveneens wordt verlengd, zoals de covidtoelage of de toelage voor jongeren en studenten. Die extra steun is nuttig. Een verhoging van uitkeringen is in heel wat gevallen echter eenvoudiger.

 

Wij geven het Parlement dan ook een laatste kans om de premie te verhogen naar 50 euro, ze te verlengen tot eind 2022 en ze uit te breiden tot de mensen met een lage ziekte-uitkering. Ik diende daarover opnieuw een aantal amendementen in.

 

Ten slotte, niet alleen de mensen moeten worden rechtgehouden, ook de OCMW's hebben extra middelen nodig. De versterkte federale toelage voor de OCMW's liep af op 30 september 2021. Dat is een enorme fout. De OCMW's moeten structureel worden versterkt. Net die maatregel was een klein stapje in die richting. Wij dienen ter zake dus opnieuw een amendement in, om de toelage met 15 % te verhogen tot eind 2022.

 

Collega's van de meerderheid, laat u door uw voorzitters of fractieleiders niet wijsmaken dat de regering zal vallen als u het PVDA-amendement goedkeurt. Dat kan toch niet? Zal men midden in een gezondheidscrisis en een energiefacturencrisis de regering laten vallen omdat er extra middelen komen voor die twee miljoen betrokkenen in ons land? Wie durft daarmee naar de verkiezingen? Wie is zo van de realiteit afgesneden?

 

Een derde punt gaat over sociale zaken, de vrijwilligers en de commerciële rusthuizen. De inzet van vrijwilligers is belangrijk voor de rusthuisbewoners en het personeel. Sta mij echter toe een stevige kanttekening te maken. In de afgelopen week kwamen de commerciële woon-zorgcentra heel negatief in het nieuws. In bepaalde commerciële rusthuizen is de basiszorg zelfs niet gegarandeerd. De ouderen betalen daar nochtans heel hoge dagprijzen, die op maandbasis kunnen oplopen tot 4.000 euro. In Vlaanderen staan vijftien woon-zorgcentra op de zwarte lijst van de Zorginspectie. Bovendien zetten de commerciële uitbaters 20 % minder personeel in dan de openbare woon-zorgcentra.

 

Collega's, u moet weten dat commerciële rusthuizen normaal geen recht hebben op het inzetten van vrijwilligers. Winst maken op de kap van de vrijwilligers zou immers raar zijn. Nu wil de huidige meerderheid dat verbod tijdelijk opnieuw opheffen zonder enige voorwaarde, gewoon zomaar, na alles wat wij hebben gehoord.

 

Ik heb amendementen ingediend en de minister gisteren nog gevraagd zelf iets te ondernemen. Het had geen zin.

 

De coalitie gaat zonder het minste voorbehoud opnieuw de personeelstekorten in de private woon-zorgcentra lenigen met vrijwilligers, 1.500 in 2021. U moet zich dat voorstellen! De maatregel zal dus ook van toepassing zijn op de 13 Vlaamse commerciële rusthuizen onder verhoogd toezicht van de inspectiediensten. Als minimum om dat aanvaardbaar te maken, dien ik een amendement in dat ertoe strekt om de uitkering van dividenden, bonussen en het opkopen van aandelen voor commerciële rusthuizen die werken met vrijwilligers te verbieden. Het is uw eigen tekst, beste collega's van de meerderheid, kijk gerust eens naar paragraaf 2 van artikel 45 van de wettekst. U kunt dat dus met een gerust hart goedkeuren.

 

02.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, onderhavig ontwerp is voor de regering belangrijk, omdat wij in tijden waarin alle aandacht gaat naar het bestrijden van een pandemie, ook sociaal beleid willen voeren, sociaal verantwoord, voor wie het moeilijk heeft, voor de brede bevolking van werkende mensen die zich grote zorgen maken over hun koopkracht, en ook voor een aantal getroffen sectoren.

 

Ik zal niet alle elementen uit het debat over de steunmaatregelen in commissie herhalen. Ik heb onder meer aan de heer Colebunders uitgelegd dat ik de zorgen over wat er gebeurt in een aantal private rustoorden, absoluut deel. De inspectie daarop is de verantwoordelijkheid van de deelstaten. Bovendien heb ik erop gewezen dat hetgeen in het ontwerp staat met betrekking tot bonussen en dividenden, die we niet uitgekeerd willen zien in sectoren waar we financiële steun aan bieden, als redenering niet zomaar copy-paste kan worden toegepast op de rustoorden. Wat in het ontwerp staat, is dat we voorzichtigheid aan de dag zullen leggen. We zullen geen financiële steun geven aan bepaalde sectoren wanneer er bonussen en dividenden worden uitgekeerd. Het gaat over financiële steun. Dat we toelaten om tijdelijk vrijwilligers in te zetten in de vele rustoorden, ook van de private sector, die wel goed werken, maar die het moeilijk hebben door een tekort aan handen, lijkt mij in deze uitzonderlijke situatie wel normaal.

 

Ik wil nog even reageren op de kritiek van de heer Anseeuw over de steunmaatregelen voor de getroffen sectoren. Het gaat dan over de evenementensector, de discotheken en de binnenspeeltuinen. De regering heeft daar dan nog onder andere de snookerzalen en de zalen voor paintball games aan toegevoegd. De heer Anseeuw vindt de steun te genereus. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Om te beginnen, werden die sectoren niet enkel getroffen door de huidige regeringsmaatregelen, maar zal het voor hen ook heel moeilijk zijn om het niveau van succes te bereiken dat ze vroeger kenden. Het publiek waar zij op rekenen, aarzelt. Men gaat minder naar concerten of andere evenementen en dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat wij maandenlang hebben gevraagd om voorzichtig te zijn, en terecht.

 

Wij denken nu dat we publieke evenementen op een veilige manier plaats kunnen laten vinden en denken dat we discotheken op een bepaald ogenblik veilig kunnen heropenen, mits er enkele maatregelen in acht worden genomen. Hoe dan ook zal het voor die sectoren niet gemakkelijk zijn om snel hun normale werking te hervatten en hun normale inkomsten te kunnen genereren. Vandaar nemen we maatregelen die ook de relance van die sectoren ondersteunen. Het gaat dan onder andere om de evenementensector, de discotheken en de binnenspeeltuinen.

 

Ik vind het te niet genereus om ter ondersteuning van de werkgelegenheid in die sectoren, hen de eerste zes maanden van dit jaar een premie toe te kennen die gelijk is aan de patronale bijdragen voor drie maanden, waarbij we rekening houden met de meest gunstige berekeningsbasis van de voorbije drie kwartalen. Ik zie echt niet in wat daar overdreven genereus aan is. Het zou natuurlijk kunnen dat de patronale bijdragen die vorig jaar werden betaald, net iets hoger lagen dan de patronale bijdragen die dit jaar op een kwartaal worden betaald, maar dat is niet de maatstaf waarmee we vergelijken.

 

Het punt is dat we een redelijk en proportioneel criterium hebben gezocht om een financiële ondersteuning te bieden voor het behoud van werkgelegenheid voor bepaalde sectoren die deels gesloten zijn en die, wanneer ze heropenen, het daarbij niet gemakkelijk zullen hebben. Ik ben het dus helemaal niet eens met de heer Anseeuw dat die steun te genereus is.

 

Ik denk ook dat het logisch is dat de regering via onderhavig ontwerp voorziet in de mogelijkheid om een dergelijke maatregel eventueel bij besluit te verlengen. Dat lijkt mij heel normaal en als het Parlement daarmee instemt, kunnen wij dat doen.

 

Mijnheer Anseeuw, als we een besluit nemen waarmee de meerderheid van het Parlement het absoluut niet eens is, kan men in een parlementaire democratie een motie van wantrouwen indienen en dan valt de regering. Maar dat de regering zichzelf enige flexibiliteit geeft om snel te kunnen optreden en om paraat te staan wanneer sectoren blijvende moeilijkheden zouden ondervinden, lijkt mij niet meer dan logisch.

 

Samengevat, wij beseffen dat de bevolking het moeilijk heeft. Werkende mensen hebben het moeilijk; mensen die in armoede leven, hebben het nog moeilijker gekregen door de crisis en bedrijven hebben het moeilijk door de maatregelen en de nasleep van de crisis. Daar willen wij iets aan doen. Wat wij doen, is echt niet te genereus. We moeten doen wat moet en om die reden wil ik het ontwerp ten zeerste aan de Kamer aanbevelen.

 

02.07  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt zich nu minstens vijf minuten moegemaakt met iets te weerleggen wat ik niet heb gezegd. Ik heb niet gezegd dat de maatregel te genereus is.

 

Ik heb gewezen op het feit dat ten eerste, de maatregelen die worden opgelegd aan onder andere de sectoren die door het wetsontwerp worden geviseerd, ons inderdaad geen andere keuze laten dan die sectoren te ondersteunen. Het tweede waarop ik heb gewezen, is dat de modaliteiten van de nieuwe RSZ-premie op zo'n manier zijn opgemaakt dat de premie zelf hoger kan uitvallen dan de RSZ-kosten die daartegenover staan. Dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn. Heb ik daarmee gezegd dat de regeling te genereus is? Neen. Ik heb gewoon gewezen op een pervers effect van de regeling zoals die is opgemaakt. Dat is iets helemaal anders.

 

Wat de verlenging van de maatregel via een koninklijk besluit betreft, u zegt dat die werkwijze nodig is om snel te kunnen handelen. Vannamiddag zal het debat worden gevoerd over de verlenging van de medische noodtoestand via de pandemiewet. Dat is een compleet achterhaald debat, wat meteen illustreert hoe absurd het kan zijn als u met volmachten voor de regering heel snel wilt handelen.

 

Hier geldt net hetzelfde, natuurlijk. U wijst dan op de theoretische mogelijkheid dat men, als men het niet eens is met een koninklijk besluit, een motie van wantrouwen kan indienen. Dat argument is natuurlijk net iets te grotesk om het ernstig te nemen. U weet heel erg goed, mijnheer de minister, dat die werkwijze neerkomt op bijkomende volmachten voor de regering, waardoor eens te meer het debat ter zake aan het Parlement wordt onttrokken.

 

Wanneer u hier een pleidooi houdt voor de heropstart en de relance van een aantal sectoren waar het vandaag nog moeilijk gaat, omdat onder andere de mensen aarzelen tickets voor evenementen te kopen, is het misschien tijd dat u stopt met de mensen nodeloos bang te maken. Hou daar eens mee op. Ik meen dat dat de relance van die sectoren meer zal ondersteunen dan een RSZ-premie die eigenlijk veel te hoog kan uitvallen in vergelijking met de kosten die tegenover de premie staan. Ik heb niet gezegd dat de regeling te genereus is. Ik heb wel gezegd dat die een heel pervers effect kan sorteren. Dat is een groot verschil.

 

La présidente:

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2430/10)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2430/10)

 

Le projet de loi compte 41 articles.

Het wetsontwerp telt 41 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

 

Art. 7

  • 2 – Gaby Colebunders cs (2430/11)

Art. 7/1(n)

  • 3 – Gaby Colebunders cs (2430/11)

Art. 7/2(n)

  • 4 – Gaby Colebunders cs (2430/11)

Art. 7/3(n)

  • 5 – Gaby Colebunders cs (2430/11)

Art. 7/4(n)

  • 6 – Gaby Colebunders cs (2430/11)

Art. 7/5(n)

  • 7 – Gaby Colebunders cs (2430/11)

Art. 41

  • 8 – Gaby Colebunders cs (2430/11)

Art. 41/1(n)

  • 9 – Gaby Colebunders cs (2430/11)

*  *  *  *  *

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Réservés: les amendements et les articles 7 et 41.

Aangehouden: de amendementen en de artikels 7 en 41.

Adoptés article par article: 1 à 6 et 8 à 40.

Artikel per artikel aangenomen: 1 tot 6 en 8 tot 40.

*  *  *  *  *

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

03 Agenda

03 Ordre du jour

 

03.01  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik heb een praktische vraag, omdat het gerucht mij bereikt dat staatssecretaris De Bleeker, die blijkbaar dacht dat de discussie over de begrotingsaanpassing deze ochtend zou aanvangen en daarnet ook aanwezig was, deze namiddag niet aanwezig zal kunnen zijn bij de bespreking daarvan. Er worden agenda's omgegooid, maar de regering is blijkbaar vergeten om bepaalde collega's daarvan in te lichten. Het lijkt mij aangewezen dat u verifieert of de bevoegde staatssecretaris, die ook in de commissie aanwezig was, deze namiddag aanwezig zal zijn bij de bespreking. Kunt u daarvoor zorgen?

 

03.02  Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mevrouw Pas, gisteren zijn in de Conferentie van voorzitters de afwezigheden vanwege de regering meegedeeld. Staatssecretaris De Bleeker moet naar Straatsburg. Zij zal zich legitiem laten vervangen en de regering zal aanwezig zijn. Zij moet echter zelf voor een informele top naar Straatsburg.

 

La présidente: Je vous propose de continuer notre ordre du jour.

 

04 Proposition de loi portant diverses mesures sur le plan du droit du travail au bénéfice des secteurs des soins et de l'enseignement dans le cadre de la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (2455/1-4)

04 Wetsvoorstel houdende diverse arbeidsrechtelijke maatregelen ten behoeve van de zorgsector en het onderwijs in het raam van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (2455/1-4)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

 

Sophie Thémont, Florence Reuter, Cécile Cornet, Nathalie Muylle, Tania De Jonge, Anja Vanrobaeys, Evita Willaert.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De heer Anseeuw is de rapporteur.

 

04.01  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, net zoals bij het vorig agendapunt, kunnen wij slechts vaststellen dat het bij deze regering week na week een kwalijke gewoonte wordt om enkele parlementsleden van de meerderheid de weide in te sturen met een wetsvoorstel dat eigenlijk een verkapt wetsontwerp is. Die praktijk stelt de regering in staat zich te onttrekken aan het anders verplicht advies van de Raad van State. Net daarom is dat een zeer laakbare praktijk.

 

Is een aantal van de steunmaatregelen, opgenomen in het voorliggende wetsvoorstel, urgent? Jazeker. Om die reden steunen wij een aantal van die maatregelen ook volmondig, al wil ik bij het urgente karakter van die maatregelen toch wel een kanttekening maken.

 

Die urgentie overkomt ons immers niet zomaar. Het hoogdringende karakter van die steunmaatregelen is steeds meer en steeds vaker iets wat wij over onszelf afroepen, of beter gezegd iets wat deze federale regering over alle geledingen van onze samenleving afroept. Ik geef een voorbeeld. Het onderwijs en de zorg zijn sectoren waarin sinds de coronapandemie de personeelstekorten steeds prangender zijn geworden. Die tekorten moeten uiteraard worden opgevangen. Waar die tekorten steeds nijpender worden, hebben de tekorten echter ook steeds meer te maken met de hoge quarantainecijfers. Die quarantainecijfers overkomen ons niet zomaar plots, quarantainecijfers zijn het rechtsreeks gevolg van beleidskeuzes die deze regering maakt onder het mom van corona. Die beleidskeuzes komen al te vaak neer op coronamaatregelen waarmee de samenleving allerhande beperkingen krijgt opgelegd, steeds vaker ook mensen die niet ziek zijn. Uiteindelijk komt men zodoende op een punt waarbij men meer problemen veroorzaakt dan oplost. De op grote schaal beperking van de bewegingsvrijheid van mensen botste de voorbije weken dan ook op haar grenzen in de sectoren die we nu bespreken, zorg en onderwijs, maar ook in enkele andere sectoren. Volgens mij is het daarom hoog tijd om een en ander in vraag te stellen.

 

Het valt immers op dat de maatregelen slechts gericht zijn op een heel kleine groep van de maar liefst 1,4 miljoen…

 

De voorzitster: Mijnheer Anseeuw, mevrouw Vanrobaeys vraagt het woord voor een onderbreking. (De heer Laaouej uit een bezwaar, zijn microfoon is niet ingeschakeld)

 

04.02  Björn Anseeuw (N-VA): U hebt een probleem met mijn uiteenzetting terwijl ik op de sprekerslijst sta?

 

04.03  Ahmed Laaouej (PS): (…)

 

04.04  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Laaouej, dat u het Parlement wil uitschakelen, tot daar aan toe, maar dat u het bovendien vervelend vindt dat ik überhaupt het woord neem … Dan wordt het helemaal te bont.

 

04.05  Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, j'interviens pour fait personnel.

 

Cher collègue, il y a le rapport et puis, il y a votre intervention. Vous dites vraiment ce que vous voulez. Ce n'est pas mon problème mais le rapport c'est le rapport. Le rapport rend compte des échanges qui ont eu lieu, éventuellement d'un contenu un peu factuel.

 

Madame la présidente, ici, c'est son intervention. Il n'a pas renvoyé au rapport. Or il était rapporteur. Mais s'il s'agit de son intervention, alors cela ne me pose pas de problème.

 

La présidente: Pour la clarté de nos échanges, M. Anseeuw se réfère à son rapport écrit et nous sommes bien dans les interventions. La première est celle de la N-VA par la voix de M. Anseeuw qui s'exprime.

 

04.06  Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, je me rends compte que la N-VA a des leçons à donner en matière de respect du Règlement!

 

04.07  Björn Anseeuw (N-VA): Uitgerekend van uw fractie komen er dan opmerkingen dat er te veel wordt geëmmerd. U doet het heel erg goed, mijnheer Laaouej.

 

04.08  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer Anseeuw, ik had ook niet begrepen dat u had verwezen naar het schriftelijk verslag. Het gaat dan inderdaad over uw interventie.

 

U zegt dat het aan de quarantaineregels ligt dat er steeds tekorten in het onderwijs zijn, maar ontkent u dan dat er geen andere structurele tekorten in het onderwijs zijn? Leerkrachten staan nu op straat, maar ook in Vlaanderen is er een structureel tekort waarbij leerlingen, los van quarantaineregels, tot tien uur per week in de studie zitten omdat er tekorten zijn aan biologieleerkrachten, chemieleerkrachten, vooral wetenschappelijke leerkrachten.

 

Dit ligt toch niet alleen aan de quarantaineregels? Integendeel, die quarantaineregels zorgen er net voor dat de leerkrachten die er zijn overeind blijven. Ik ken zelfs scholen die onlangs naar afstandsonderwijs zijn overgestapt om net de leerkrachten die er zijn overeind te houden.

 

04.09  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik denk dat we een fundamenteel probleem met dit wetsvoorstel hebben. Dit kan eigenlijk, als ik de lezing van mevrouw Vanrobaeys hoor, niet in deze Kamer worden behandeld. Onderwijs is geen federale bevoegdheid.

 

Hier gaat het, voor zover ik het had begrepen maar u alludeert op iets anders, alleen over noodmaatregelen in het kader van de gevolgen van de coronamaatregelen. Daarop kan men inderdaad federaal ingrijpen. Als u nu zegt dat deze maatregelen minstens gedeeltelijk moeten tegemoetkomen aan mogelijk structurele problemen in bepaalde sectoren die niet eens een federale bevoegdheid zijn, dan hebben we hier wel een fundamenteel probleem, mevrouw Vanrobaeys.

 

Tenzij u vrij gemakkelijk een debat probeert te openen dat hier eigenlijk niet kan worden gevoerd. Het is goed geprobeerd, maar ik vind het zelfs geen loffelijke poging. Van twee zaken een, mevrouw Robaeys. Ofwel hebt u dat geprobeerd. Dat is een beetje triestig, een beetje goedkoop, want dan gaat u niet in op het debat waarover het hier eigenlijk gaat. Ofwel is het uw innige overtuiging dat wij vermeende structurele problemen in sectoren waarvoor wij op het federale niveau niet bevoegd zijn hier wel moeten oplossen.

 

Mevrouw de voorzitster, als dat de lezing van de meerderheid is, dan vraag ik mij af of dit wetsvoorstel hier wel kan worden behandeld? Misschien moet daarover eerst duidelijkheid worden gecreëerd.

 

04.10  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer Anseeuw, u wekt hier de illusie alsof er door de quarantaineregels enorme tekorten zijn in het onderwijs. De quarantaineregels hebben vooral de gezondheid en het beschermen van mensen tot doel. Het zijn gezondheidsmaatregelen. Ik merk dat sommige scholen nog verder gaan in de quarantaineregels, net om hun personeel overeind te houden. U kan echter ook niet ontkennen dat er daarnaast ook een structureel probleem is.

 

04.11  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw Vanrobaeys, dat zijn, ten eerste, uw diepste zielenroerselen en uw persoonlijke mening over iets wat hier niet ter bespreking voorligt.

 

Ten tweede, het punt dat ik eigenlijk al heb gemaakt in mijn betoog, is inderdaad dat wij de corona-aanpak toch eens in vraag moeten stellen voor gebieden waar die aanpak steeds meer problemen veroorzaakt, ook bij mensen die niet eens ziek zijn. Die problemen hebben dan inderdaad tot gevolg dat de druk op het personeel dat wel nog op de werkvloer mag komen, niet alleen in het onderwijs maar ook in de zorgsector, al maanden na elkaar en de voorbije weken in toenemende mate, steeds prangender wordt. Dat is enkel en alleen door het feit dat steeds meer mensen die eigenlijk niet of niet ernstig ziek zijn, toch in quarantaine moeten, waardoor de overblijvenden op de werkvloer inderdaad meer druk ervaren.

 

Mevrouw Vanrobaeys, dat is het gevolg van verplichte quarantaine. Het is niet fout om een en ander in vraag te stellen, wanneer wij merken dat een dergelijk model op zijn grenzen botst. Mocht het immers niet op zijn grenzen botsen, zouden wij niet allerhande zaken moeten versoepelen, zoals het ter beschikking stellen vanuit andere sectoren van personeel voor de zorgsector. Dan zou dat allemaal niet nodig zijn. Het feit dat die zaken nodig zijn, is net het mooiste bewijs van het feit dat het model van de uitgebreide quarantainemaatregelen, waarbij de bewegingsvrijheid wordt beknot van steeds meer mensen, die zelfs niet ziek zijn, op zijn grenzen botst. In het andere geval had u die maatregelen hier zelfs niet moeten voorstellen in uw wetsvoorstel.

 

Mevrouw Vanrobaeys, dat is de clou van het verhaal. Dat is de essentie van het verhaal. U hebt dat echter kennelijk nog niet door. U hebt geen steunmaatregelen nodig, als er geen problemen zijn. De problemen zijn de gevolgen van een aantal beleidskeuzes. Wanneer wij beleidskeuzes al niet meer in vraag kunnen stellen, hebben wij echt een probleem.

 

Ik heb de indruk dat u daarop alludeert, namelijk het feit dat die keuzes zelfs niet in vraag mogen worden gesteld twee jaar na datum, twee jaar na de start van de hele corona-episode. Dat is een bijzonder vreemde manier van handelen. Het model is de voorbije weken immers op zijn grenzen gebotst.

 

Dat is de essentie van het verhaal. Dat is ook waarom we nu hier dat wetsvoorstel in de Kamer bespreken, mevrouw Vanrobaeys.

 

Als we de maatregelen in het wetsvoorstel bekijken, stellen we vast dat die slechts gericht zijn op een kleine groep van 1,4 miljoen mensen op beroepsactieve leeftijd die in dit land afhankelijk zijn van een inkomensvervangende uitkering. Het gaat om mensen die niet werken, maar in veel gevallen wel zouden kunnen werken. De enige groep uit die 1,4 miljoen uitkeringsgerechtigden die wel wordt gevat door dit wetsvoorstel zijn bruggepensioneerden en SWT'ers die slechts op vrijwillige basis en met behoud van driekwart van hun werkloosheidsuitkering tijdelijk ergens mogen inspringen.

 

Het gebrek aan ambitie in die maatregel, namelijk het zeer beperkte bereik ervan, illustreert op een treffende en pijnlijke manier het arbeidsmarktbeleid van deze regering. Het is een beleid zonder enige ambitie. Want het is toch eigenlijk niet zo fout om meer mensen de ambitie te geven om weer aan de slag te gaan? Het was in het kader van deze maatregelen toch ook perfect mogelijk geweest om ook gewone werklozen of mensen met een leefloon opnieuw in te schakelen? In de crisismaatregelen die nu voorliggen, is daar echter geen spoor van. Dat zijn toch twee belangrijke groepen? Had men die kans wel gegrepen om ook die groepen te integreren in de maatregelen, dan zou dat een unieke tewerkstellingskans zijn geweest voor heel wat mensen die een opstap naar een tweede loopbaan meer dan nodig hebben. Op dat vlak is dit wetsvoorstel dan ook echt een gemiste kans. Waar de indieners van dit voorstel de werklozen en leefloners links laten liggen, voelen ze zich tegelijk ook niet te beroerd om zich te bedienen van maatregelen die eigenlijk niet meer zijn dan pure symboliek. Hoe noem je anders een voorstel waarbij vluchtelingen binnen de eerste vier maanden van hun procedure plotseling wel mogen gaan werken, terwijl dat eigenlijk pas na vier maanden kan. Dat is pure symboliek.

 

Als je weet dat van de niet-EU-burgers die in dit land wel al mogen werken amper de helft aan de slag is, waarom denk je dan dat je het probleem plots zult oplossen door mensen die hier nog geen vier maanden zijn, wel aan het werk te zetten? Waarom probeer je dan geen structurele tewerkstellingsmaatregelen te overwegen voor de niet-Europeanen in dit land, die wel al mogen werken, maar waarvan de helft niet eens werkt? Door vluchtelingen tijdens de eerste vier maanden van hun procedure te laten werken, zullen we de prangende nood in bepaalde sectoren vandaag, morgen en overmorgen niet oplossen.

 

Als u niet verder komt dan zich enkel maar te bedienen van het schaamlapje van kersverse asielzoekers om de problemen die zijn veroorzaakt door coronamaatregelen op te lossen, dan is dat wat mij betreft een tweede gemiste kans in dit wetsvoorstel.

 

Er zijn ook nog andere maatregelen als de terbeschikkingstelling van werknemers die dan tijdelijk in een andere sector of bedrijf aan de slag kunnen, waar wij achter staan. Meer zelfs, wij hebben daar een tijd geleden een wetsvoorstel voor ingediend, om dat structureel te verankeren in onze arbeidsmarkt. U had die noodmaatregel, die nu zeer tijdelijk is en zeer beperkt in scope, kunnen omvormen naar een structurele tewerkstellingsmaatregel. Maar ook daar geeft de regering-De Croo niet thuis. U stelt nu voor om tijdelijk werklozen, SWT'ers, bruggepensioneerden tijdelijk toe te laten om ergens anders te gaan werken. Mogelijk geïnteresseerden wilt u lokken door hen 75 % van hun uitkering te laten behouden. Als u nu eens verder kijkt dan uw neus lang is, moet u toch toegeven dat een gezond arbeidsmarktbeleid structureel zou moeten inzetten op het benutten van het enorme arbeidspotentieel van, onder andere, tijdelijk werklozen, SWT'ers en bruggepensioneerden? Dan zou u ook moeten toegeven dat een gezond arbeidsmarktbeleid werken zonder het behoud van 75 % van een uitkering voldoende lonend zou moeten maken.

 

Wie straks denkt dat ik er hier voor pleit om ieders uitkering af te nemen, dat is niet zo. Ik pleit voor structurele maatregelen waarbij het inderdaad lonend, interessant, aantrekkelijk genoeg is in dit land om zonder een stuk van een uitkering opnieuw aan de slag te gaan. Maar ook daar slaagt de vivaldimeerderheid niet in. Meer nog, ze doet niet eens een poging die naam waardig. Dat is gemiste kans nummer 3. Collega's, doorheen het beleid van deze regering loopt eigenlijk een rode draad, die alleen maar dient om een resem aan gemiste kansen aaneen te rijgen. Dit verkapte wetsontwerp is daar de zoveelste illustratie van.

 

04.12  Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, chers collègues, ces dernières semaines, la cinquième vague de l'épidémie de covid-19 entraîne la mise en quarantaine et la maladie de nombreux travailleurs. Les secteurs des soins et de l'enseignement font d'ailleurs face à une pénurie importante de personnel. Pour pouvoir assurer la continuité des services, cette proposition de loi réinstaure des mesures en matière de droit du travail, qui avaient été introduites par la loi du 20 décembre 2020 portant des mesures de soutien temporaires en raison de la pandémie de covid-19 et qui avaient cessé de s'appliquer le 30 septembre.

 

Il s'agit ici de la possibilité de conclure des contrats à durée déterminée successifs avec les travailleurs en chômage temporaire sans que cela n'entraîne la conclusion d'un contrat de travail à durée indéterminée. Ces conditions doivent cependant être respectées. Le contrat doit être conclu avec un autre employeur que celui chez qui le travailleur est en chômage temporaire et les contrats successifs ont une durée minimum de sept jours. Est reconduite ici également la mise à disposition de travailleurs auprès d'utilisateurs dans les secteurs des soins et de l'enseignement, à la condition que ces travailleurs permanents soient entrés en service auprès de l'employeur concerné avant le 1er octobre 2021.

 

En matière de crédit-temps, un travailleur peut, de façon volontaire, suspendre son crédit-temps ou son interruption de carrière pour reprendre son régime de travail initial auprès de son employeur ou occuper un emploi temporaire auprès d'un autre employeur dans le secteur des soins ou de l'enseignement. Bien sûr, les travailleurs conservent 75 % des allocations payées par l'ONEM avec des ajustements dans le cas où la suspension est de moins d'un mois.

 

Les chômeurs temporaires peuvent, s'ils le souhaitent, travailler temporairement pour un autre employeur dans le secteur des soins ou de l'enseignement, tout en conservant 75 % de leurs allocations, de même pour les pré-pensionnés ou chômeurs avec complément d'entreprise.

 

Est également prévue la suspension du délai de quatre mois imposé aux demandeurs de protection internationale après l'introduction de leur demande au CGRA, à condition que cette demande ait été introduite avant le 31 décembre 2021. Si tel était le cas, les demandeurs d'asile peuvent donc venir renforcer les effectifs dans les secteurs des soins et de l'enseignement sans tenir compte du délai habituel.

 

En ce qui concerne les contrats étudiants, le quota de 175 heures par an ne tiendra pas compte ici des heures prestées dans les secteurs des soins et de l'enseignement durant le premier trimestre 2022. Toute entreprise qui prévoit de recourir à l'une ou l'autre de ces mesures doit les soumettre à la concertation sociale. Voici, madame la présidente, pour cette présentation du texte.

 

04.13  Hans Verreyt (VB): Mevrouw de voorzitster, collega's, met deze wetsvoorstellen – overgeschreven of vertaalde wetsontwerpen – maar evengoed als met bijna alles in dit Huis, lopen we weer achter de feiten aan.

 

In de voorbije maanden hoorden wij de angstprofeten massaal waarschuwen voor de vierde en de vijfde golf van de coronacrisis. In dit Parlement werden de grote woorden niet geschuwd: wij moesten ons steeds voorbereiden op het ergste. Na twee jaren crisis werd er nog steeds gehandeld en gecommuniceerd zonder enig groot plan. De scholen werden- weer gesloten, de testcapaciteit kon het niet aan en de werkende bevolking werd massaal in quarantaine gezet, ook in het onderwijs en in de zorg, juist die sectoren waar al handen te kort waren. Dat dit natuurlijk economische gevolgen heeft, die een oplossing behoeven, is daarvan het logische gevolg. Maar dit plan lag duidelijk niet klaar. Men loopt elkaar wel eens voor de voeten binnen de regering, maar wat uniform is, is dat men met alles, maar dan ook alles, te laat is. Weerom moeten wij hier iets goedkeuren met terugwerkende kracht. Dit ging gepaard met een rondje armworstelen met de oppositie, door de hoogdringendheid af te dwingen, waardoor men geen advies aan de Raad van State moest vragen. Dat is natuurlijk de invulling door paars-groen van de nieuwe politieke cultuur.

 

Puur inhoudelijk gaat het om verlengingen van maatregelen in de zorg en het onderwijs die reeds eerder van toepassing waren en waar wij weinig of niets tegen hebben. Evenwel blijft het invoeren met terugwerkende kracht onzinnig met het oog op de strikte arbeidswetgeving. Rechtszekerheid is een hoog goed, dat wij moeten bewaken. Dit voorstel komt dus minstens een maand te laat. Met de rechtszekerheid van de burgers wordt de gek gehouden. Wij zeggen dit heus niet alleen.

 

Met terugwerkende kracht, dus. De Raad van State maakt daar telkenmale terecht een opmerking over. Dag in dag uit passeert hier echter wetgevend werk dat wij met terugwerkende kracht moeten goedkeuren.

 

Misschien kunnen wij dit ook eens doen voor een ander dossier, een dossier waar dit echt belangrijk is en waar de terugwerkende kracht echt een verschil zou kunnen maken voor de vele burgers in ons land. Ik heb het over het dossier van de verlaging van de btw op elektriciteit en gas. Maar dan kan dat niet. Dan gaat het plots niet meer van dag op dag. Dan moeten wij alle procedures uitputten. Dan gaat de meerderheid op de rem staan na de aankondiging.

 

Mijn oproep is vandaag: breng de dossiers sneller naar dit Parlement zodat zij tijdig goedgekeurd geraken. Als wij een uitzondering inroepen voor wetgeving met terugwerkende kracht, laten wij dat dan doen voor echt belangrijke dossiers als de verlaging van de btw op gas en elektriciteit.

 

04.14  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Zoals we in de commissie al hebben uitgelegd, is de PVDA het absoluut niet eens met dit wetsvoorstel. Het probleem van de onderbezetting dateert al van voor de pandemie, zeker in de gezondheidszorg en het onderwijs. De pandemie heeft dit probleem eigenlijk alleen verergerd. We zijn in dit halfrond het beleid al jaren aan de kaak aan het stellen en we hebben hier al meer dan eens concrete oplossingen voorgesteld. Helaas wijst Vivaldi die voorstellen systematisch af, met alle negatieve gevolgen van dien.

 

Veel verzorgers of leerkrachten willen bijvoorbeeld hun beroep opgeven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we de woede van de Franstalige leerkrachten vandaag voelen, hier in onze achtertuin. Ze zijn vandaag hier op straat gekomen en terecht. Ze hebben groot gelijk dat ze actie voeren. Ze geven een sterk signaal waar ook deze regering naar moet luisteren. De leerkrachten hebben genoeg van ministers die niet naar hen luisteren. Ze willen geen slachtoffer zijn van een asociaal beleid dat hen veel te lang laat werken. Ze willen maatregelen die rekening houden met hun zware werk en ze willen niet keer op keer om de oren geslagen worden met flexibiliteit en nog meer flexibiliteit.

 

Voor de zorgsector geldt hetzelfde. De zorgwerkers verdienen al ons respect en onze bewondering. Ze vechten al jaren voor betere arbeidsomstandigheden en de regering moet nu naar hun eisen luisteren. Ze willen geen nieuwe flexibiliteitsmaatregelen. Veel verzorgers en leraren krijgen immers burn-outs of kunnen niet meer werken door dit soort flexibiliteitsmaatregelen. Wat is dit voor logica? Wie houden we hier voor de gek? Dit is gewoon onbegrijpelijk.

 

Er was geen overleg over dit wetsvoorstel, dat zeggen de mensen op het terrein allemaal. In plaats van maatregelen van bovenaf op te leggen, zouden de partijen van deze regering beter eens iedereen rond de tafel brengen om te overleggen. Het is daarnaast onaanvaardbaar dat de werkgever de volledige vrijheid heeft om deze flexibiliteitsmaatregelen op te leggen, zonder enig tegenwicht van de syndicale vertegenwoordigers. Het personeel moet zich tegen de invoering of uitbreiding van deze maatregelen kunnen verzetten. Mensen hebben het laatste woord hierover en de vakbonden moeten hun inbreng hebben. Het moet immers uiteindelijk rechtvaardig en werkbaar blijven.

 

U hebt hier echt een rode lijn overschreden die volgens ons niet overschreden mag worden.

 

Ten slotte weigeren wij deze regering een blanco cheque te geven om deze maatregelen met nog eens drie maanden te verlengen. Het Parlement moet inspraak hebben in een mogelijke verlenging van de maatregelen. Het gaat over iets wat voor ons van essentieel belang is en wat een directe invloed heeft op het leven van het zorgpersoneel en de leerkrachten.

 

Ik houd het hierbij, want ik zal nog genoeg kansen krijgen om dit soort beleid aan de kaak te stellen. Wat ik hier zie, is dat deze regering maar al te graag meegaat met de eisen van het management dat steeds meer flexibiliteit wil, terwijl het aantal langdurig zieken elke dag toeneemt.

 

La présidente:

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2455/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2455/4)

 

La proposition de loi compte 16 articles.

Het wetsvoorstel telt 16 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 16 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 16 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Chers collègues,

Je comptais interrompre les travaux vers 13 h. Nous n'avons plus le temps d'entamer le point suivant, sans que nous devions interrompre dans l'intervalle, sachant qu'il y a aussi une réunion de commission que se tient pendant cette heure de midi. Je vous propose dès lors d'interrompre nos travaux et de poursuivre dès la fin des questions orales, comme l'ordre du jour le prévoit.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 10 février 2022 à 14 h 15.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 10 februari 2022 à 14.15 uur.

 

La séance est levée à 12 h 36.

De vergadering wordt gesloten om 12.36 uur.

 

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.

 

 

 


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

081

Ja

 

Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Smet François, De Vriendt Wouter, Defossé Guillaume, Demon Franky, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Gabriels Katja, Geens Koen, Gilson Nathalie, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoït, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van den Bergh Jef, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita, Zanchetta Laurence

 

Non        

003

Nee

 

Dewulf Nathalie, Gilissen Erik, Van Camp Yoleen

 

Abstentions

002

Onthoudingen

 

Arens Josy, Dedecker Jean-Marie