Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Mercredi 20 avril 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 20 april 2022

 

Namiddag

 

______

 

La séance est ouverte à 14 h 20 et présidée par Mme Valerie Van Peel, vice-présidente.

De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door mevrouw Valerie Van Peel, ondervoorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans le compte rendu intégral de cette séance ou son annexe.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het integraal verslag van deze vergadering of in de bijlage ervan.

 

Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Zakia Khattabi.

01

Ordre du jour

01 Agenda

 

Conformément à l’avis de la Conférence des présidents d'aujourd'hui, 20 avril 2022, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui et de demain.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van vandaag, 20 april 2022, heeft u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag en morgen ontvangen.

 

Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)

Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)

 

En conséquence, l'ordre du jour est adopté.

Bijgevolg is de agenda aangenomen.

 

Projets et propositions de loi

Wetsontwerpen en -voorstellen

 

02 Projet de loi modifiant la loi du 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière (2531/1-3)

02 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid (2531/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend

 

De rapporteurs, de heren Daniel Senesael en Franky Demon, verwijzen naar het schriftelijk verslag.

 

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

Vraagt iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2531/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2531/3)

 

Le projet de loi compte 4 articles.

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

03 Projet de loi modifiant la loi du 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière et la loi du 15 mai 2007 relative à la création de la fonction de gardien de la paix, à la création du service des gardiens de la paix et à la modification de l'article 119bis de la nouvelle loi communale (2532/1-3)

- Proposition de loi modifiant loi du 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière en ce qui concerne l'interdiction professionnelle suite à une condamnation pour coups et blessures involontaires (2551/1-2)

03 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid en van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet (2532/1-3)

- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid wat betreft het beroepsverbod na een veroordeling wegens onopzettelijke slagen en verwondingen (2551/1-2)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Koen Metsu, Sigrid Goethals, Yngvild Ingels, Peter Buysrogge, Joy Donné, Björn Anseeuw, Wim Van der Donckt.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteur, mevrouw Platteau, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

De heer Metsu heeft het woord in de algemene bespreking.

 

03.01  Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik hoop eerst en vooral dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik kort het woord wil nemen over dit punt. Alle gekheid op een stokje, het is natuurlijk een serieuze materie waaraan wij onze volle steun geven.

 

Het Grondwettelijk Hof heeft in een recent arrest vastgesteld dat een automatisch beroepsverbod voor bewakingsagenten wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval, ongegrond zou zijn. Wij hebben hierover enige tijd geleden een wetgevend initiatief genomen. We hebben een wetsvoorstel geschreven dat nu ook vervat is in het wetsontwerp van de minister. Hierin werden ook de gemeenschapswachten opgenomen. Het enige verschil tussen het wetsvoorstel en het wetsontwerp is het tijdstip van de indiening. Ik ben alleszins blij dat ons initiatief is opgepikt. We zeiden daarstraks nog smalend dat wij soms de blaasbalg blijken te zijn om het vuur in de vivaldiregering aan te wakkeren. Als dit onze rol blijkt te zijn, vervullen we die met heel veel plezier.

 

De gunfactor van de regering naar de oppositie toe kennen we intussen wel. Daar doen we het dus niet voor. Het komt er alleen op aan dat het werk effectief gedaan wordt. Nu ik de kans krijg, wil ik graag een vraag stellen. Gisteren is er namelijk iets vreemds gebeurd. We werkten aan een beter statuut voor de ambulanciers die geen brandweerlieden zijn. Onze resolutie werd bij de eerste bespreking zeer positief werd onthaald door de meerderheid, maar vervolgens zonder motivatie weggestemd. Dat vonden wij zeer vreemd, aangezien het over een kleine, maar zeer belangrijke groep personen gaat. Het gaat om hulpverleners die dagelijks het beste van zichzelf geven en de budgettaire impact van het verbeterde statuut zou zeer klein zijn. Ik zou dus in alle collegialiteit willen vragen om die tekst eveneens over te nemen. U kunt mijn naam schrappen en er een andere onder zetten, zolang het maar gebeurt. Die beroepsgroep snakt hiernaar en ik wil niet dat zij het slachtoffer worden van het feit dat dit initiatief door de oppositie is genomen.

 

Tot zover mijn tussenkomst, mevrouw de voorzitster. Wij zullen dit wetsontwerp uiteraard steunen, omdat wij hierover op dezelfde golflengte zitten.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2532/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2532/3)

 

Le projet de loi compte 4 articles.

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

04 Wetsontwerp tot regeling van het fiscaal stelsel van de beloningen voor verenigingsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (2569/1-4)

04 Projet de loi fixant le régime fiscal des rétributions pour des activités d'association visées à l'article 17 de l'arrêté royal du 28 novembre 1969 pris en exécution de la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs (2569/1-4)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend

 

De rapporteur, mevrouw Cornet, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

De heer Donné heeft het woord in de algemene bespreking.

 

04.01  Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitter, wij zijn voorstander van een specifiek fiscaal stelsel voor de beloning van verenigingsactiviteiten en we vinden het op zich een goed initiatief om na de vernietiging door het Grondwettelijk Hof een nieuwe regeling voor te stellen, maar onderhavige nieuwe regeling lost volgens ons en ook volgens de Raad van State de problemen die tot de vernietiging geleid hebben, niet op. Het blijft een complexe regeling, die de ongelijkheden en ongrondwettelijkheid van de vorige regeling niet oplost. Wij zullen ons dus onthouden bij de stemming over het ontwerp, hoewel de doelstelling wel onze goedkeuring wegdraagt.

 

04.02  Erik Gilissen (VB): De wet van 18 juli 2018 voorzag in een fiscaal gunstregime voor vergoedingen voor verenigingsactiviteiten. Het Grondwettelijk Hof vernietigde naar aanleiding van klachten door vakbonden en zelfstandigen­organisaties op 23 april 2020 dat regime wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. Vervolgens kwam er met de wet van 24 december 2020 een tijdelijke regeling, een wet die op 31 december 2021 buiten werking trad, nu dus bijna vier maanden geleden.

 

Het voorliggende wetsontwerp wil een definitieve regeling instellen, doch de Raad van State heeft een aantal bedenkingen geformuleerd bij het grondwettelijk karakter ervan en wijst meer bepaald op een schending van het gelijkheidsbeginsel. Wij vrezen dan ook dat die bezwaren kunnen leiden tot nieuwe procedures bij het Grondwettelijk Hof, met alle gevolgen van dien voor de rechtszekerheid.

 

Het basisprincipe is dat de bedoelde vergoedingen voor het verenigingsleven worden vrijgesteld van sociale bijdragen en dat die vergoedingen in de inkomstenbelasting als een divers inkomen belast worden tegen 20 %, weliswaar met een kostenforfait van 50 %, wat het reële belastingtarief op 10 % brengt. De ratio legis voor die bijzondere regeling is de hoogte van de marginale belastingdruk: vanaf een gemiddeld inkomen komt de belastingplichtige reeds in de hoogste schijf terecht, met daarnaast nog patronale en persoonlijke RSZ-bijdragen. In de memorie van toelichting op bladzijde 7 lezen we dan ook: "Het doorbreken van de progressiviteit van de belasting voor de inkomsten uit verenigingsactiviteiten moet beletten dat de belastingdruk op die inkomsten een rem vormt om dergelijke maatschappelijk relevante functies op te nemen."

 

Er is over partijgrenzen heen een grote consensus dat er moet worden gesnoeid in het aantal bijzondere regelingen, maar dit wetsontwerp bestendigt er net een. Het echte probleem dat moet worden opgelost, is de te hoge marginale belastingdruk die reeds vanaf een gemiddeld inkomen van toepassing is.

 

Daarenboven is het probleem ten gronde niet opgelost. Dat wordt zelfs uitgebreid toegelicht in de punten 7.1 tot 7.6 van het advies van de Raad van State. Meer bepaald wordt de overweging dat de vergoeding slechts bijkomstig is, onvoldoende geacht om het fiscale onderscheid te verantwoorden. Ook de overweging dat het zou gaan om een beperkt aantal activiteiten, volstaat niet. Ik zal het punt 7.6 niet citeren. U kunt dat zelf terugvinden.

 

Onze fractie heeft nog een opmerking bij artikel 6. Dat artikel regelt de vergoeding verkregen door studenten. Bij een inkomen uit studentenarbeid wordt het inkomen tot een bepaald plafond niet meegerekend om de som aan bestaansmiddelen te bepalen. De bestaansmiddelen vormen het criterium om na te gaan of een kind al dan niet ten laste is. De overschrijding van het maximumbedrag aan bestaansmiddelen heeft tot gevolg dat een kind niet langer ten laste is. Dat kan uiteraard belangrijke fiscale gevolgen voor de ouders hebben.

 

In de commissie heeft onze fractie zich onthouden op alle artikelen, uitgezonderd op artikel 1 en wel omdat het wetsontwerp geen regeling ten gronde biedt. Het echte probleem, de te hoge marginale belastingdruk, wordt hiermee niet opgelost. Men tracht dat te verhelpen met allerlei aftrekposten en uitzonderingsregels. De fiscale koterij wordt hiermee bestendigd, ondanks de grote eensgezindheid over diverse partijen heen dat die net zou moeten worden afgebouwd. Tevens blijft er rechtsonzekerheid bestaan. Ik verwijs daarvoor naar adviezen van de Raad van State.

 

De Vlaams Belangfractie zal zich bij de stemming hierover dan ook onthouden.

 

04.03  Steven Matheï (CD&V): Het voorliggende wetsontwerp wil het fiscale aspect van het verenigingswerk regelen. Dat is een belangrijk stuk, omdat op die manier een duurzame oplossing wordt uitgewerkt voor de vele verenigingen die actief zijn in België. De rol van verenigingen en vrijwilligers in België is van onschatbare en onbetaalbare waarde. Op het moment zijn er naar schatting 140.000 vzw's en meer dan 1 miljoen vrijwilligers actief. De verenigingen vervullen dag in dag uit in al onze dorpen, buurten, gemeenten, steden en straten een belangrijke en essentiële maatschappelijke rol. Dat werd ook nog eens bevestigd tijdens de coronacrisis op verschillende manieren. Voor de CD&V-fractie is een sterk middenveld en een sterk, veerkrachtig verenigingsleven dan ook een essentieel onderdeel. Het verenigingsleven speelt een onmisbare rol in tal van maatschappelijke domeinen, zoals sport, cultuur, onderwijs en jeugd.

 

Om verengingen te runnen, is er heel wat werk aan de winkel. Vele verenigingen en vrijwilligers zetten zich belangeloos in. Een belangeloze inzet betekent echter niet dat sommige vrijwilligers niet vergoed kunnen worden. De vrijwilligers­vergoeding is bedoeld voor gemaakte onkosten en is al lang en traditioneel bekend in België. Het is belangrijk dat die ingeburgerd is. De afgelopen jaren is er echter ook een stijgende vraag naar een kader voor semibetaalde functies, onder andere door de mogelijkheid van het zogenaamde bijklussen. We moesten dus op zoek naar een duurzaam alternatief voor de vernietigde regeling en de fiscale regeling ligt nu voor.

 

De nieuwe regeling mag niet te veel financiële en administratieve lasten met zich meebrengen en gaat ook gepaard met een digitale toepassing. We moeten inderdaad op dat vlak een stap vooruit doen. Voor verenigingen en vrijwilligers kunnen nog veel domeinen gedigitaliseerd worden. We hebben daarover trouwens een voorstel van resolutie ingediend. Het is een goede zaak dat daar voor het verenigingswerk al volop op wordt ingezet.

 

Kortom, er wordt met het ontwerp een oplossing met de nodige digitale toepassingen geboden voor een belangrijke fiscale vraag voor ons essentiële verenigingsleven. De CD&V-fractie zal het ontwerp dan ook ten volle steunen.

 

04.04  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, le texte qui nous est soumis aujourd'hui est un peu la queue de la comète. En fait, il s'agit du volet fiscal d'un dispositif dont le premier texte, portant sur le volet social, nous avait été soumis ici en plénière le 10 mars dernier. Mon collègue et camarade Gaby Colebunders était intervenu et avait formulé les critiques fondamentales que nous exprimons vis-à-vis de ce texte. Je pourrai donc être assez court sans toutefois éviter un rapide historique de cette mesure.

 

En fait, par trois fois, le gouvernement introduit une discrimination. On discrimine une fois, on discrimine deux fois, on discrimine trois fois, et c'est encore un trois bis avec le volet fiscal.

 

La première discrimination est la loi du 18 juillet 2018. C'est une loi qui a introduit le travail associatif, et donc un régime de travail dérogatoire aux règles de droit du travail pour des activités exercées dans le domaine sportif, socioculturel et artistique. Ce texte a été annulé par la Cour constitutionnelle car il créait une différence de traitement entre les travailleurs qui exercent des activités dans le cadre de ce nouveau statut de travail associatif et les travailleurs qui travaillent dans le cadre d'un contrat de travail. Il se fait que les premiers étaient totalement exclus du champ d'application de toute une série de lois qui constituent l'essentiel du droit du travail. Voilà une exclusion sans justification raisonnable. La Cour constitutionnelle a donc cassé ce texte et on la comprend, parce qu'il s'agit véritablement d'une attaque contre le droit social et le droit du travail. Ce n'est pas étonnant de la part de partis de droite, mais cela l'est plus de la part de partis de gauche.

 

La deuxième étape et la deuxième discrimination, c'est la loi du 24 décembre 2020. Puisque la première loi a été annulée par la Cour constitutionnelle, cette deuxième loi réintroduit à nouveau le travail associatif et ne tient aucunement compte des critiques qui avaient été formulées par la Cour constitutionnelle. On revient donc avec un copier-coller de la première loi. Fort heureusement, cette loi avait une vocation à n'être que temporaire, puisqu'elle n'a eu d'effet que durant l'année 2021.

 

Venons-en à présent à la troisième loi et à la troisième discrimination. C'est la loi du 17 mars 2022, celle qui nous a été soumise au mois de mars dernier.

 

Mon collègue Gaby Colebunders avait rappelé, dans cet hémicycle, que ce texte avait été adopté contre l'avis de la FGTB. Pour cause, encore une fois, on s'inscrit dans un cadre qui déroge au droit social, à la législation du travail. Quelque part, on mine cette législation sociale.

 

Les coaches, les entraîneurs, les arbitres, les chefs d'orchestre, les metteurs en scène qui sont soumis à ce régime particulier méritent, en réalité, la même protection sociale que leurs collègues qui sont soumis à des contrats de travail réguliers. Les travailleurs associatifs n'ont pas droit à un salaire garanti, à une allocation de maternité, à des congés payés. Pire encore, aujourd'hui, des droits sociaux leur sont retirés. Telle est la réalité du volet social du texte qui a été voté en séance plénière le 10 mars dernier.

 

En fait, quel est le problème fondamental? Le problème réside dans le fait que les secteurs sportif, socioculturel et artistique ne sont pas assez subsidiés. C'est ainsi qu'on a trouvé un pis-aller qui consiste à leur attribuer un sous-statut social et fiscal. C'est ainsi que ce texte a été adopté.

 

Le volet fiscal s'inscrit dans la même logique; il est de la même trempe que le volet social. Dans le texte qui nous est soumis aujourd'hui, on crée aussi des différences de traitement. Il y a ceux qui ont un contrat de travail classique, régulier, dont les revenus seront taxés comme revenus professionnels. Et il y a ceux qui sont soumis à ce régime particulier dont les revenus seront taxés comme revenus divers. Cette différence injustifiée est épinglée dans un avis très sévère du Conseil d'État selon lequel, encore une fois, le gouvernement ne tient pas compte des critiques qui avaient déjà été formulées en 2018 par la Cour constitutionnelle. L'avis du Conseil d'État conclut en émettant "une sérieuse réserve en ce qui concerne la conformité du régime en projet avec le principe d'égalité constitutionnelle". Donc, le gouvernement et la majorité jettent la Constitution à la poubelle et créent une nouvelle discrimination.

 

Voilà pourquoi nous ne soutiendrons pas ce projet.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2569/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2569/4)

 

Le projet de loi compte 8 articles.

Het wetsontwerp telt 8 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 8 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 8 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

05 Projet de loi concernant la modification de la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionnement et de la gestion de la Loterie nationale (2380/1-3)

05 Wetsontwerp betreffende de wijziging van de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij (2380/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteur, mevrouw Verhaert, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

Collega Roggeman heeft het woord in de algemene bespreking.

 

05.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, dit is een gelegenheid om eens van gedachten te wisselen over het loterijbeleid. Dat doen we in deze plenaire vergadering veel te weinig. Dat onderwerp komt niet zo vaak aan bod en is zelden actueel. Dat is onterecht, want met twee miljard omzet per jaar is de Nationale Loterij één van de grootste overheidsbedrijven van dit land, dat bovendien ook gewicht in de schaal werpt als het gaat over de begroting.

 

De achtergrond van het hedendaagse loterijbeleid is verre van rooskleurig. De Nationale Loterij heeft namelijk de plicht om de gokmarkt te kanaliseren, zich te richten op bestaande spelers en geen nieuwe klanten aan te trekken voor de gokmarkt. De controle op dit verbod op marktverruiming is de afgelopen jaren echter ingestort. Vandaag zien we bij de Nationale Loterij een zeer agressief expansiebeleid. Elk jaar opnieuw worden de recordcijfers qua omzet in het gokken gebroken. De Nationale Loterij trekt steeds meer mensen aan voor steeds grotere bedragen. Men voert dan ook reclamecampagnes die de grenzen opzoeken van het ethisch acceptabele: "Word schandalig rijk!", "Want extra cash? Play CA$H". Dat is niet meer ethisch te noemen.

 

We zien ook een grote uitbreiding van het aantal verkoopskanalen, met de Lottery Club, een promobeleid dat gericht is op jonge gezinnen, meer spelautomaten, meer loterijwinkels en meer onlineverkoop. Dat is zorgwekkend. Bovendien krijgt de Nationale Loterij van de staatssecretaris in het beheerscontract de opdracht om meer gokreclame te maken door een offensiever advertentiebeleid, door festiviteiten naar aanleiding van 580 jaar loterij, door de verplichting voor ontvangende goede doelen om de steun van de Nationale Loterij sterker in de verf te zetten en door meer ruchtbaarheid en meer reclame te maken voor trekkingspelen in het algemeen. Meer gokreclame is de rode draad.

 

Datzelfde beheerscontract zorgt tegelijkertijd voor een verzwakking van alle ethische en deontologische processen die de Nationale Loterij vroeger bezat. Het is een zorgwekkende evolutie. Elke partij in dit halfrond zegt het gokken te willen ontraden, maar dat blijkt vooral lippendienst. Het beleid van deze regering moedigt gokken immers aan. Men is terecht streng voor de geprivatiseerde goksector, voor zover die de Nationale Loterij concurrentie aandoet, maar die strikte aanpak van gokken verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer het gaat over de Nationale Loterij zelf. Men knijpt gewillig een oogje toe voor problematische praktijken van de Nationale Loterij, zelfs wanneer de wettelijke kanalisatieplicht overduidelijk geschonden wordt.

 

Blijkbaar is gokken veel minder problematisch wanneer de opbrengst naar de staatskas vloeit. Dan kan veel, zo niet alles.

 

Het is in die bestuurlijke context dat we dit wetsontwerp moeten zien. Wat zien we in de voorliggende tekst? De Nationale Loterij vraagt meer macht over potentieel concurrerende initiatieven. Deze meerderheid geeft daar kritiekloos aan toe en draagt haar bestuurlijke bevoegdheden gewillig over.

 

De wet van 1851 stelt de loterijen in principe buiten de wet, met uitzondering van de Nationale Loterij zelf en de loterijen die door de regering worden vergund. Het is die laatste vergunnings­bevoegdheid die van de FOD Binnenlandse Zaken naar de Nationale Loterij zelf wordt overgeheveld. Met andere woorden, het loterijbedrijf moet vandaag oordelen over de andere toegestane loterijen, de enige andere initiatieven die het potentieel in zich dragen om marktaandeel van de Nationale Loterij af te snoepen. Het overheidsbedrijf wordt dus tegelijkertijd rechter en partij, wat verre van gezond is.

 

Staatssecretaris Mahdi heeft dat gemotiveerd door te zeggen dat de expertise al aanwezig zou zijn bij de Nationale Loterij en dat dit administratief meer aangewezen is, maar dat klopt niet. Al sinds de wet van 1851 worden die dossiers immers behandeld door de FOD Binnenlandse Zaken. Die expertise zit daar dus al 170 jaar. Als de meerderheid haar zin krijgt, wordt die daar vandaag weggehaald. Dat de Nationale Loterij de administratieve verwerking doet met het oog op bekrachtiging door de regering verandert daar op zich weinig aan.

 

Daarnaast bestendigt dit wetsontwerp het artificiële onderscheid in de spelersbescherming tussen de loterijen en de kansspelen. Ook dat is zorgwekkend. Zowel de loterijen als de kansspelen zijn potentieel verslavend en toch wordt de EPIS-lijst van de kansspelen die de spelers beschermt tegen mogelijk problematisch spelgedrag niet uitgebreid naar de loterijen. Een parallel systeem wordt hier gehandhaafd en versterkt, maar een gokverslaving is natuurlijk een gokverslaving in alle contexten. Jammer genoeg trekt men dat niet door in het beleid, waardoor een speler nog altijd bij de Nationale Loterij terechtkan, zelfs wanneer hij uitgesloten wordt van de kansspelen. De preventie van gokverslaving wordt hier ondergeschikt gemaakt aan de financiële belangen van de overheid, hetgeen niet meer ethisch te noemen is.

 

Bovendien voorziet het wetsontwerp ook in bepalingen rond de uitsluiting van spelers en wordt een bepaling geschrapt die voorziet dat de Nationale Loterij haar inkomsten uit de openbare dienst ook moet gebruiken voor taken van openbare dienst. Ik vraag mij af waarom en ik heb die vraag ook aan de staatssecretaris gesteld. Is het de bedoeling dat de opbrengsten uit de loterijverkoop nu zullen worden gebruikt voor en geherinvesteerd in private commerciële kansspelen?

 

Dat zou niet oké zijn. Ik heb op die vraag echter geen antwoord mogen krijgen in de commissie. Ik leg ze vandaag opnieuw voor in de plenaire vergadering, maar ik maak me weinig illusies. Het is sowieso een slechte stap te noemen als publieke middelen commercieel geherinvesteerd zouden worden door een overheidsbedrijf. We hebben daar de afgelopen decennia zeer slechte voorbeelden van gezien bij de andere openbare overheidsbedrijven, om de spoorwegen niet te noemen. Bij de NMBS zijn de afgelopen decennia honderden miljoen euro's aan publieke middelen op die manier verloren gegaan. Vandaag is die praktijk bij wet verboden. Het zou dus zeer problematisch zijn als wij die hier vandaag bij wet opnieuw zouden invoeren voor een ander overheidsbedrijf.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2380/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2380/3)

 

L'intitulé en français a été modifié par la commission en "projet de loi concernant la modification de la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionnement et de la gestion de la Loterie Nationale."

Het opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in "projet de loi concernant la modification de la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionnement et de la gestion de la Loterie Nationale."

 

Le projet de loi compte 7 articles.

Het wetsontwerp telt 7 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

06 Projet de loi visant à modifier diverses dispositions relatives aux allocations de transition et aux pensions de survie (2564/1-3)

06 Wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen inzake overgangsuitkeringen en overlevingspensioenen (2564/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend

 

De rapporteur is mevrouw Vanrobaeys.

 

06.01  Anja Vanrobaeys, rapporteur: Ik verwijs naar het schriftelijk verslag, mevrouw de voorzitster.

 

De voorzitster: Collega Van der Donckt heeft het woord in de algemene bespreking.

 

06.02  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, in de commissievergadering hebben wij tegen dit wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen inzake overgangsuitkeringen en overlevingspensioenen gestemd, op enkele taalkundige aanpassingen van de artikelen 7, 8 en 9 na. Daar hebben wij redenen voor. Ogenschijnlijk gaat het om een aantal technische correcties op basis van een arrest van het Grondwettelijk Hof uit, jawel, 2014. Dat roept de vraag op waarom die aanpassing nu plots dringend doorgevoerd moet worden, los van de grote pensioenhervorming die deze regering voor ogen heeft, maar waar nog niets van in huis gekomen is.

 

De remediëring van de bestaande wetgeving behelst een politieke keuze, die volgens ons alweer de verkeerde is, zoals de verlaging van de drempels voor het overlevingspensioen voor ambtenaren. In het principe dat ongelijke behandelingen tussen uitkeringsgerechtigden worden rechtgezet, kunnen wij ons volledig vinden, maar dat vereist natuurlijk objectieve criteria.

 

Dit wetsontwerp daarentegen gaat de verkeerde kant uit en neemt de vlucht vooruit. Enkele maanden geleden is de overgangsuitkering opnieuw versoepeld, terwijl het regeerakkoord gericht is op het verhogen van de werkzaamheidsgraad. Ik meen, samen met mijn fractie alsook met andere specialisten buiten dit halfrond (maar die hebben het wellicht allemaal niet goed begrepen), dat deze regeling ingaat tegen de geest van het regeerakkoord: juist in een periode van acute personeelsbehoeften op de arbeidsmarkt gaat men opnieuw enkele drempels voor overgangsuitkeringen en overlevings­pensioenen verlagen.

 

Men had ook – dat is een suggestie van de oppositie – kunnen zorgen voor een wettelijk kader voor de overlevingspensioenen en overgangs­uitkeringen die net meer mensen op de beroepsactieve leeftijd naar de arbeidsmarkt zou leiden in de plaats van de drempels voor overgangsuitkeringen en overlevingspensioenen te versoepelen, wat men hier doet

 

Een tweede opmerking die ik hier wens te maken, is trouwens dat dit wetsontwerp ook geen jota verhelpt aan de verschillen in de stelsels van overlevingspensioenen tussen die ambtenaren en die van werknemers en zelfstandigen.

 

Ik zie dat mevrouw Vanrobaeys, die ik dank voor haar verslag, wenst tussenbeide te komen.

 

06.03  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer Van Der Donckt, ik snap niet waarom u spreekt over opnieuw versoepelen. Het is net de vorige regering die het hele systeem heeft verstrengd. In de commissie hebben wij ook hoorzittingen over het rouwverlof gehad. Verschillende mensen hebben daar gezegd dat de overgangsuitkering zoals ze bestond voor de uitbreiding – dit is immers een technisch vervolg op een principe dat wij al eerder hebben goedgekeurd – totaal niet volstaat.

 

U zegt dat dit mensen tot werken kan aanzetten. Uit verschillende rechtspraak is gebleken dat de vorige hervorming waarin dit beperkt was, strijdig was met het standstillprincipe. Mensen die deeltijds in woon-zorgcentra werkten, wilden wel meer werken, maar konden geen voltijds contract in die woon-zorgcentra krijgen. Omwille van de flexibele uren die ze hadden, konden zij ook niet deeltijds bij een andere werkgever aan de slag gaan.

 

In die zin begrijp ik uw opmerking niet. Als iemand de tegenslag heeft een partner te verliezen, dan moet die kunnen rekenen op een overheid die bijstaat en beschermt, zeker wanneer er kinderen zijn. Dat hebben we ook gedaan met de overgangsuitkering.

 

Ik denk dat wij hier iets hebben rechtgezet dat veel te streng was. Ik begrijp dus niet waarom u over een nieuwe versoepeling spreekt

 

Ik vraag mij ook af hoe u die tewerkstelling dan zou organiseren. Hier gaat het om de ondersteuning van mensen die op jonge leeftijd een partner verliezen. Ik denk dat er op dat moment nood is aan een overheid die de mensen ondersteunt en die hen genoeg tijd geeft om dat rouwproces met het gezin door te gaan.

 

06.04  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw Vanrobaeys, ik ben blij dat u die opmerking maakt. We zijn uiteraard niet asociaal of hebben geen koud hart voor de mensen die in een dergelijke situatie terechtkomen, mocht u dat uit mijn betoog hebben afgeleid. Dat wens ik ten stelligste tegen te spreken.

 

De N-VA-fractie meent echter dat een verdere versoepeling van het overlevingspensioen niet de goede oplossing is om de mensen te helpen die in zo'n situatie terechtkomen. Zo geeft men die mensen, die uiteraard ondersteuning verdienen, een verkeerd signaal. Daarvoor verwijs ik naar het regeerakkoord, waarin de klemtoon ligt op een verhoging van de werkzaamheidsgraad naar 80%. De betreffende maatregel en ook maatregelen die in andere dossiers zijn genomen, gaan daar lijnrecht tegen in. In plaats van de mensen ervan te overtuigen dat werken een goede zaak kan zijn, ook bij de verwerking van persoonlijke problemen, doet u juist het tegenovergestelde. Dat staat dwars op een activerend arbeidsmarktbeleid.

 

Een structureel, constructief voorstel, zoals is aangekondigd in het regeerakkoord, blijft tot op heden uit. Hier en daar haalt men wat punten uit het regeerakkoord die heel populair zijn en sympathiek overkomen voor de bevolking, maar er is nooit nagedacht over de financiering ervan. U kunt geld blijven uitgeven en uw kiezers en mensen die het slachtoffer zijn, blijven zoet houden met allerlei beloftes, die dan nadien eventueel niet betaalbaar blijven of moeten worden betaald door de mensen die zich thans inspannen om de solidariteit, die in onze samenleving belangrijk is, te kunnen blijven betalen.

 

Op de duur zult u het evenwicht verbreken tussen solidariteit en de mensen die werken, en dan zult u van een kale reis thuiskomen, meen ik. Ik vrees dat de mensen dan zullen vaststellen dat uw beleid, dat misschien goed bedoeld is en waar wij in principe achter kunnen staan, als het niet gefinancierd is uiteindelijk une fausse bonne idée zal blijken te zijn. Dan zal men vaststellen dat u eigenlijk een asociaal beleid voert.

 

06.05  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer Van der Donckt, u trekt het debat natuurlijk helemaal open naar de globale pensioenhervorming. Ik kan alleen maar zeggen dat in het regeerakkoord ook stond dat de overgangsuitkering geëvalueerd en herbekeken zou worden. Wij hebben dat nu gedaan. De signalen van al die jonge weduwen en weduwnaars gingen recht naar ons hart en we hebben dus maatregelen genomen om ze te ondersteunen.

 

Er zijn mensen die deeltijds werken en die wel voltijds willen werken, maar die dat contract niet krijgen. U zegt dat wij geen activerend beleid voeren. Ik kan alleen maar zeggen dat de regering naar aanleiding van de arbeidsdeal gezegd heeft dat de deeltijdse contracten vroeger gepubliceerd moeten worden zodat de mensen die deeltijds werken hun agenda beter kunnen bepalen. Dan maken zij misschien kans om bij een andere werkgever aanvullend deeltijds te werken. Er worden ter zake dus wel degelijk stappen vooruit gedaan.

 

Wat de globale pensioenhervorming betreft, en de financiering ervan, kijk ik uiteraard ook uit naar het voorstel van minister Lalieux.

 

In verband met de middelen, verschillen wij wel van mening. Volgens mij is de vergrijzing een mooie zaak. Er zijn middelen om die te financieren.

 

06.06  Wim Van der Donckt (N-VA): Ik heb in het begin gezegd dat wij tegen zullen stemmen, niet omdat wij een antipartij zijn, maar precies wegens de financiering.

 

Ik vind het wel heel mooi dat er mooie beloften gedaan worden aan de burgers, maar onze fractie blijft toch op haar honger wat de grondige pensioenhervorming betreft. Die is beloofd aan de kiezers, aan iedereen. Ik stel vast dat men hier zeer fragmentarisch te werk gaat en dat men eigenlijk alleen maar geld uitdeelt aan het eigen electoraat, maar dat men er niet voor zorgt dat dit gefinancierd wordt.

 

Zoals minister Lalieux het omschreef, is het een politieke keuze. Lees dus: wij zullen de belastingen moeten verhogen. De mensen die thans werken, zullen daarvoor moeten opdraaien.

 

Tegelijkertijd wordt het losgekoppeld, ondanks het feit dat in het regeerakkoord heel duidelijk staat dat de grondige pensioenhervorming gekoppeld moet worden aan het hervormen van de arbeidsmarkt en aan het opkrikken van de werkzaamheidgraad naar 80 %.

 

Op dat punt werd door deze regering nog niets gerealiseerd. Integendeel, men neemt enkel maar maatregelen die ervoor zorgen dat de inactieven, cru gezegd, worden gepamperd, terwijl wie effectief werkt altijd maar zwaarder wordt belast. Dat is de reden waarom wij, ondanks een aantal bepalingen waarmee we wel akkoord kunnen gaan, tegen dit wetsontwerp zullen stemmen.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2564/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2564/3)

 

Le projet de loi compte 16 articles.

Het wetsontwerp telt 16 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 16 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 16 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden

 

Regeling van de werkzaamheden

Ordre des travaux

 

Mijnheer De Roover, u vraagt het woord?

 

06.07  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wil in eerste instantie mijn dank uitspreken aan collega Vanrobaeys. Wij zitten al aan het vierde of vijfde punt van de agenda en mochten voor het eerst een betoog van de meerderheid genieten. Ik meen dat. Ik stel dat zeer op prijs, omdat hier een inhoudelijk debat wordt gevoerd, weliswaar niet met veel aandacht van sommigen, wat ik ook betreur. Er zijn enorm veel wandelgangen, maar schijnbaar niet genoeg om alle gesprekken op te vangen. Het halfrond is eigenlijk een grote kleuterklas aan het worden, met weinig aanwezige kleuters, vandaar – ik zeg dat echt gemeend – dank ik collega Vanrobaeys zeer, omdat zij een inhoudelijk debat heeft willen voeren.

 

Ik richt mij tot de collega's en de fractievoorzitters van de meerderheid. Bij wijze van uitzondering hebben wij een woensdagvergadering, maar wij hebben daarvoor al gewaarschuwd: die vergaderingen weten heel weinig aandacht te wekken bij het politiek personeel. De weinige aanwezigen bij die vergaderingen besteden doorgaans ook weinig aandacht aan de debatten, er is zelfs eigenlijk zelden sprake van debatten, want wij doorlopen de agenda met een vaart alsof er om 17 uur een receptie is, waar wij ons gezamenlijk, wel in groten getale, naar de toog zullen begeven. Dat is niet stimulerend voor het parlementaire werk.

 

Ik richt mij tot de collega's, want puur reglementair zegt artikel 40 dat het quorum moet worden behaald vooraleer wij de werkzaamheden kunnen voortzetten. Indien ik mij op het Reglement zou baseren – wat ik niet doe, mevrouw de voorzitster – dan zou ik moeten vragen om de vergadering 60 minuten te schorsen, teneinde de meerderheid in staat te stellen om voldoende mensen te vinden die bereid zijn om deze vergadering uit te zweten. Ik zeg dat alles met de mededeling dat ik die vraag niet zal stellen, maar toch met de vriendelijke vraag aan de collega's van de meerderheid om het debat hier te voeren en niet te wachten tot een paar mensen uit de oppositie iets hebben gezegd om daarna het pand te kunnen verlaten en om een aantal mensen naar hier te laten komen, ook al is het op woensdag en ook al is er straks geen stemming. Ik sluit niet uit om in de toekomst wel het quorum te vragen, als wij in deze droeve omstandigheden het parlementaire werk moeten blijven zien plaatsvinden. (Applaus)

 

06.08  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, monsieur De Roover, si vous me le permettez, je souhaiterais réagir. Par respect pour toute une série de collègues qui ne sont pas présents en séance plénière, reconnaissons que nombre d'entre eux sont occupés en commission tant par des questions que par des auditions. C'est factuel. C'est le cas pour mon groupe comme d'ailleurs pour la majorité ou tous les groupes politiques présents ici. Je suis moi-même censée être en commission de la Santé toute l'après-midi. Par respect pour eux, il faut quand même le rappeler. En effet, s'ils sont absents, ce n'est pas parce qu'il sont sous leur couette. Ils sont également occupés au boulot.

 

En revanche, là où je rejoins le collègue De Roover, c'est sur le fait que, lorsque c'est justifié, on peut évidemment tenir une séance plénière supplémentaire le mercredi. Il a effectivement tout à fait raison. Comme certains textes nécessitent des débats plus longs, c'est à la fois plus respectueux pour le personnel et c'est aussi plus efficace de tenir les débats pendant la journée plutôt que d'y passer, pour le plaisir, la nuit du jeudi au vendredi si la séance plénière ne se tient que le jeudi. Monsieur De Roover, vous avez raison et cela a été abordé très rapidement ce midi en Conférence des présidents.

 

Mais je pense qu'en Conférence des présidents de la semaine prochaine, nous devons absolument revenir sur la manière avec laquelle et sur le cadre dans lequel on peut justifier la tenue d'une seconde plénière qui perturbe les travaux ici, car on se retrouve à quelques-uns. On va d'un endroit à l'autre. Mais cela perturbe aussi les travaux de commission car on ne peut pas organiser les travaux en commission de la même manière. Les questions peuvent être posées mais cela pose problème pour tous les autres travaux.

 

J'ose espérer qu'en la matière, tant la majorité que l'opposition permettront d'organiser les travaux de manière plus efficace et plus pertinente pour nos débats, pour les parlementaires mais aussi pour le personnel de la Chambre. Je vous remercie, madame la présidente.

 

De voorzitster: Dat was meteen ook de samenvatting van de discussie in de Conferentie van voorzitters.

 

07 Projet de loi sur les médicaments vétérinaires (2526/1-8)

07 Wetsontwerp betreffende diergeneesmiddelen (2526/1-8)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend

 

07.01  Catherine Fonck, rapporteur: Madame la présidente, ce n'est pas parce que je suis attendue en commission que je renvoie au rapport écrit, mais c'est parce que cela me semble justifié.

 

De voorzitster: Collega Depoorter heeft het woord in de algemene bespreking.

 

07.02  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, gelet op de uiteenzettingen van de vorige sprekers verwacht ik mij aan een boeiend debat over onderhavig wetsontwerp.

 

Onze fractie zal zich alvast bij de stemming onthouden, omdat we, nadat we in de commissie al een aantal zeer duidelijke en gefundeerde opmerkingen formuleerden en nadat we in het paasreces een en ander studiewerk verrichtten, nog steeds van mening zijn dat het wetsontwerp niet klaar is om ter stemming te worden gelegd. Er staan erg goede zaken in het ontwerp, maar tegelijk blinkt het uit in vaagheid en moeten nog heel wat aangelegenheden in een koninklijk besluit worden geregeld. Bovendien – en dit is te gek voor woorden – zijn sommige bepalingen al van toepassing, want een en ander trad op 28 januari 2022 al in werking.

 

De minister gaf in de commissie aan dat het wetsontwerp vertraging heeft opgelopen door het feit dat het FAGG, het geneesmiddelen­agentschap, te veel werk had door de coronacrisis, waardoor het niet alle regelingen kon nemen. Nu krijgt net het FAGG extra taken betreffende de distributie en toediening van diergeneesmiddelen toebedeeld. Hoe is het mogelijk dat aan een organisatie, waarvan tijdens de coronacrisis duidelijk gebleken is dat het organigram niet optimaal is en de werking niet optimaal verloopt, extra taken worden toebedeeld zonder audit? Net daarom hebben we in de commissie opnieuw een amendement ingediend met het oog op een grondige audit van het FAGG. De vivaldimeerderheid stemde dat evenwel wederom weg. Ik hoop alvast dat we er prat op zullen mogen gaan dat de werking geoptimaliseerd wordt, te meer omdat een week voor het paasreces zowel onderhavig wetsontwerp als het wetsontwerp ter regeling van de samenwerking tussen het FAGG en de diensten uit Luxemburg voor de verdeling van geneesmiddelen werd goedgekeurd, wat alweer extra werk in de korf van het FAGG legt, zonder dat men de werking van de organisatie doordacht onder de loep heeft genomen.

 

Dat brengt ons eens te meer tot de onvermijdelijke conclusie – daarover is de discussie al langer aan de gang – dat de Vivaldiregering opteert voor een dikke en zwaar belaste overheid. In plaats van te onderzoeken waar zij kan downsizen en bepaalde taken van een organisatie als het FAGG op een andere manier toe te wijzen, zet zij er gewoon een mannetje bij.

 

Het werd door de minister heel duidelijk gesteld: er worden opnieuw extra manschappen aangeworven om die taken uit te voeren.

 

Wat is een waar probleem, collega's? De dierartsen werden genegeerd in onderhavig ontwerp. Ik vind dat absoluut bijzonder. Toen we dat aankaartten in de commissie, antwoordde de minister dat de nodige adviezen werden ingewonnen en dat met de stakeholders werd overlegd. Het is dan wel hoogst verwonderlijk dat er op 15 april nog geen antwoord was van de diensten op de brief van de Orde van Dierenartsen waarin die uiting gaf aan bezorgdheden over het wetsontwerp, terwijl de wetgeving bovendien voorschrijft dat voor nieuwe wetgeving inzake de uitoefening van diergenees­kunde en de toediening van diergeneesmiddelen het advies moet worden gevraagd aan de Hoge Raad van Dierenartsen.

 

Mijnheer de minister, u herhaalt wel vaker dat uw kabinet overleg pleegt. Ik heb al vaak er bij u op aangedrongen om de adviezen omwille van de transparantie in het Parlement voor te stellen. U vindt dat niet nodig, wij uiteraard wel. Ik heb even opgezocht wat uw overleg over dit wetsontwerp precies behelsde. Welnu, dat blijkt een webinar te zijn dat een uur heeft geduurd. In volle zomerreces kregen de dierenartsen dan vijf dagen tijd om te reageren op de boodschap die daarin werd meegegeven. Dat is uiteraard geen overleg; dat is geen goed bestuur. Wij vinden dat vooraleer een dergelijke ingrijpende wetgeving naar het Parlement ter goedkeuring wordt gebracht, op zijn minst het respect voor de beroepsgroep, de dierartsen, noodzakelijk is.

 

Mijnheer de minister, wij hadden het in de commissie ook over de reorganisatie van de bedrijfsbegeleiding. Dat moet nog via KB worden geregeld. Wij hopen absoluut dat u voor de herziening van het KB waarbij samen met de formulering van de bedrijfsbegeleiding in een beweging ook een consistent antibioticabeleid wordt geregeld, wel met de dierenartsen, die uiteindelijk de wet moeten uitvoeren, zult overleggen en in consensus samenwerken.

 

Ik kom tot mijn laatste opmerking, reden waarom we vandaag een amendement in de plenaire vergadering indienen. In de commissie heb ik tot twee keer toe, bij de twee lezingen van het ontwerp, gemeld dat wij echt een probleem hebben met de beperking van de therapeutische vrijheid van de dierenarts. Dierenartsen zijn wetenschappelijk geschoolde en serieus opgeleide mensen die heel goed weten hoe de farmacologie in elkaar zit. Zij volgen een zesjarige universitaire opleiding. In de voorgestelde wetgeving zijn zij echter niet in staat om de termijn of de dosering van een bepaalde therapie te bepalen. Dat is een waar probleem. Mijnheer de minister, u schermt met het feit dat het om een Europese verordening gaat, maar dierenartsen­organisaties in heel Europa hebben gesignaleerd dat er geen sprake is van een goede praktijk. Mogelijke gevolgen zijn dierenleed of een incorrect gebruik van antibiotica en geneesmiddelen. Wij staan er dus op om dat amendement in de plenaire vergadering in te dienen en daarvoor de steun van de meerderheid te vragen.

 

Mijnheer de minister, ik lees de tekst van ons amendement even voor. Wij vragen een nieuw artikel 42/1 in het wetsontwerp, waarin wij stellen: "Niettegenstaande hetgeen in verordening 2019/6 en in deze wet bepaald wordt, dienen dierenartsen hun therapeutische vrijheid maximaal te kunnen behouden bij het voorschrijven en het gebruik of de toediening van geneesmiddelen."

 

Meer concreet bedoelen wij dat de dierenarts offlabel moet kunnen beslissen wanneer een bepaald dier een bepaald geneesmiddel moet krijgen. Dat kunnen dierenartsen in eer en geweten, daartoe zijn zij opgeleid. Waarom worden anders nog farmacologie en toxicologie gedoceerd aan dierenartsen in opleiding? Als dierenartsen enkel moeten uitvoeren wat de fabrikant in de bijsluiter stelt, dan is de weten­schappelijke kennis van die opleidingsonderdelen overbodig. U ondermijnt eigenlijk het wetenschappelijk inzicht van een heel belangrijke beroepsgroep in eigen land.

 

Mijnheer de minister, dat baart ons zeer veel zorgen.

 

Wij vragen ons ook af hoe de andere Europese lidstaten, waar dergelijke wetgeving ook wordt geïmplementeerd, daarmee zullen omgaan. Wordt de therapeutische vrijheid daar ook beknot? De signalen die wij krijgen, is dat dat niet het geval zou zijn. Het zou toch wel sneu zijn dat de handen van de dierenartsen in ons land wetenschappelijk worden afgehakt, terwijl men over de grens wel tot een andere dosering en een andere termijn van de behandeling van bepaalde dieren mag overgaan.

 

Collega's, ik doe dus een warme oproep om ons amendement te steunen.

 

07.03  Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, collega's, ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om ons stemgedrag toe te lichten. Ik zal niet veel nieuwe aspecten aanbrengen, maar ik wil hierover toch enige uitleg geven.

 

We zullen ons net zoals in de commissie onthouden. We blijven bij ons standpunt dat, als er in 106 artikelen 426 keer naar de Koning gedelegeerd wordt, dat toch een paar keer te veel is. Dat wijst er ook op dat onderhavig wetsontwerp met haken en ogen aan elkaar hangt en dat het, ondanks het feit dat het eind januari al klaar moest zijn, helemaal niet klaar is.

 

Het wetsontwerp heeft meer weg van een Zwitserse kaas met grote gaten dan van een weloverwogen en goed doordacht wetsontwerp. U verwacht van ons nog maar eens dat we u een blanco cheque geven. Dat klinkt ons stilaan bekend in de oren.

 

De Koning bepaalt de procedures inzake schorsing. De Koning bepaalt de betalings­procedures. De Koning benoemt het statutair personeel. De Koning bepaalt in welke gevallen een diergeneesmiddel alleen door een dierenarts mag worden toegediend. Zo wordt de Koning 426 keer genoemd. Kortom, men kan het zo gek niet bedenken of de Koning of de regering bepaalt het.

 

In de commissie argumenteerde u – ik verwijs naar het verslag – dat dat nodig is gelet op de noodzakelijke flexibiliteit bij wetgevend werk.

 

Dat is inderdaad soms nodig. Op 106 artikels 426 keer delegeren lijkt ons echter net iets te vaak om over 'soms' te spreken. Voor het Vlaams Belang is dit voor een zoveelste keer het buitenspel zetten van dat zogenaamd lastige Parlement. Ook dat klinkt bekend in de oren en komt steeds vaker voor. Ik blijf me dan ook de vraag stellen waarom dierenartsen niet zelf kunnen beslissen of offlabel gebruik in bepaalde gevallen noodzakelijk is of niet. Zijn dierenartsen niet bij uitstek de experts ter zake? Zijn zij niet opgeleid om dergelijke beslissingen te kunnen nemen? Ik herhaal dat het tijdens de coronacrisis voor huisartsen niet was toegestaan om geneesmiddelen offlabel voor te schrijven, terwijl zij toch de experts zijn. Laat dierenartsen zelf beslissen hoe ze dieren het best genezen, want daarvoor zijn ze opgeleid. We zullen het amendement van de N-VA-collega's dan ook steunen, omdat dat daaraan tegemoet komt.

 

Op mijn vraag over dat offlabelgebruik antwoordde u dat dit zo in de Europese verordening staat en dat we daar als EU-lidstaat niet onderuit kunnen. Dat is nog maar eens het bewijs dat we de macht van de Europese moloch moeten inperken in plaats van die te stimuleren, te bestendigen of zelf uit te breiden. Voor het Vlaams Belang is het duidelijk dat volksgezondheid zo dicht mogelijk bij de mensen geregeld moet worden. Ik herhaal nogmaals dat we nood hebben aan een regionalisering van de gezondheidszorg, aan een op Vlaamse leest geschoeide gezondheidszorg. We hebben vooral geen nood aan een Europese instantie die alles beslist boven de hoofden van de professionals. We hebben geen nood aan een zoveelste one size fits all. Collega's, laat deze argumenten volstaan om onze onthouding toe te lichten.

 

07.04  Gitta Vanpeborgh (Vooruit): Mevrouw Depoorter, u verwacht een boeiend debat, maar we hebben dat boeiende debat reeds gehad in de commissie. Het mag en moet ook worden gezegd dat er in die vergadering een batterij van vragen werd afgevuurd op de minister. Ik meen dat hij daarop zeer omstandig heeft geantwoord. Ik wil graag terugkomen op de bedenking van N-VA en Vlaams Belang dat die Europese richtlijn te laat wordt omgezet. Er is enerzijds duidelijk geantwoord dat COVID-19 zeer veel adviesverlenende instellingen parten heeft gespeeld, niet alleen het FAGG, maar anderzijds vooral ook dat de omzetting geen sinecure was.

 

De regelgeving die van toepassing was op geneesmiddelen voor mensen en dieren is daarbij volledig ontdubbeld. Dat geldt uiteraard ook voor het hele wetgevende arsenaal dat erachter schuilgaat. Zo heb ik het althans begrepen.

 

Ik betreur eens te meer de onthouding van de collega's van de N-VA en Vlaams Belang. Die richtlijn zou in principe al op 28 januari van dit jaar in werking zijn getreden en moet dus zo snel mogelijk in een wetsontwerp omgezet worden. De verordening stelt niet alleen de regels vast – iets waarvoor alle stakeholders vragende partij zijn – voor het op de markt brengen, de vervaardiging, de in- en uitvoer, de levering, de distributie, de geneesmiddelenbewaking, de controle en het gebruik ervan. Ze strekt er ook en vooral toe, in het licht van haar vierledige doel, de administratieve last te verminderen. Iedereen is daar vragende partij voor. Verder versterkt ze de interne markt, verbetert ze de beschikbaarheid van de diergeneesmiddelen en waarborgt ze een hoog beschermingsniveau voor de volksgezondheid, de diergezondheid en het milieu. Ik verwijs in dat verband naar het belangrijke voorbeeld van de antimicrobiële resistentie.

 

Voorts is het belangrijk te vermelden dat het advies van de Raad van State hier gevolgd is en dat de meerderheid amendementen heeft ingediend op de punten waarop de Raad van State commentaar had. Wij betreuren de onthoudingen en kunnen dit wetsontwerp dus alleen goedkeuren.

 

07.05  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, madame Vanpeborgh, je vous rappelle que le règlement européen date du 11 décembre 2018. Autant de temps pour justifier, aujourd'hui, qu'on vote a posteriori un texte qui est entré en vigueur depuis le 28 janvier 2022, c'est quand même un peu fort de café! Si le règlement datait de plus de trois mois, j'aurais pu vous suivre dans votre raisonnement. Mais en l'occurrence, nous sommes trois ans et demi plus tard. Dès lors, votre argumentation, ou la manière de tenter de justifier l'injustifiable, ne tient évidemment pas la route une seule seconde.

 

Sur le fond, nous nous abstiendrons également, monsieur le ministre. En effet, il y a encore énormément d'inconnues ainsi que beaucoup d'inquiétudes. Le fait de renforcer la lutte contre la résistance aux antibiotiques est crucial. L'antibiorésistance est un grand problème de santé publique. Cependant, les inquiétudes demeurent, puisque certains veulent aller jusqu'à une interdiction totale de certains types d'antibiotiques en médecine vétérinaire. Face à des infections sévères, tant chez les petits animaux que chez les animaux de ferme ou d'élevage, interdire complètement certaines catégories d'antibiotiques – je pense notamment aux céphalosporines de troisième et quatrième génération, mais aussi aux macrolides – poserait clairement d'énormes problèmes en matière de pratique et en matière de bien-être animal.

 

Compte tenu de ces inquiétudes et de ces inconnues persistantes, compte tenu aussi de l'impossibilité d'avoir pu échanger plus largement à ce sujet précis en commission, et suite à votre non-réponse, notamment aux personnes et aux experts du secteur vétérinaire qui vous ont interpellé directement, nous ne pourrons pas vous suivre sur ce projet de loi. Nous serons d'ailleurs particulièrement vigilants aux décisions ultérieures que vous serez amené à prendre en la matière. 

 

07.06  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, chers collègues, à l'aune des progrès scientifiques et des conditions d'un marché toujours plus globalisé au sein de notre réalité économique, il paraissait évident que le cadre juridique des médicaments vétérinaires se dût d'être adapté. Cette évolution devait prendre en considération les besoins et les particularités du secteur pharmaceutique vétérinaire, mais aussi dans le même temps la protection de la santé et du bien-être des animaux, de l'environnement et, plus généralement, de la santé publique.

 

C'est ainsi que le Parlement européen et le Conseil de l'Union européenne ont adopté ce fameux règlement européen 2019/6, qui prévoit un cadre juridique harmonisé et adapté, établissant des règles relatives à la mise sur le marché, à la fabrication, à l'import-export, à la délivrance, à la distribution, à la pharmacovigilance, au contrôle et à l'utilisation des médicaments vétérinaires. Comme l'indique son premier considérant, son but est très clair: réduire la charge administrative, renforcer le marché intérieur et améliorer la disponibilité des médicaments vétérinaires, tout en garantissant le plus haut niveau de protection de la santé publique et animale, ainsi que de l'environnement.

 

Je ne puis donc que me réjouir, même si je siège dans l'opposition, de voir que le présent projet de loi tente enfin de transposer ce règlement en droit belge, dans la mesure où il permet aux États de décider d'exécuter ou non certaines dispositions. Toutefois, je me dois de regretter, tout d'abord sur la forme, qu'il ne sera voté que près de trois mois après l'entrée en vigueur du règlement européen. Cette période de transition est, en définitive, extrêmement longue, laissant la porte ouverte à l'insécurité juridique.

 

Monsieur le ministre, nous savons pertinemment que la crise sanitaire vous a extrêmement sollicité et qu'elle a placé au second plan l'exécution de certaines de nos obligations juridiques, de sorte que – comme vous l'avez expliqué en commission – l'Agence fédérale des médicaments et des produits de santé a été consultée plus tard que prévu. Or, comme cela fut rappelé à l'instant, ce règlement a été adopté en décembre 2018, soit avant la crise sanitaire, de sorte qu'il eût été parfaitement possible d'anticiper sa transposition en droit belge.

 

Je me dois également de regretter que la consultation des professionnels pourtant directement concernés par ce texte ait quelque peu fait défaut. L'Ordre des médecins vétérinaires n'a par exemple pas du tout été consulté. Monsieur le ministre, vous vous êtes justifié sur ce point en commission, en affirmant que le fonctionnement du Conseil supérieur de l'Ordre des médecins vétérinaires n'est, selon vous, pas pertinent dans le cadre de l'examen de ce projet de loi et qu'il n'y aurait par ailleurs aucune obligation légale de consultation.

 

L'absence d'obligation légale n'exonère absolument pas le gouvernement de solliciter l'avis de certains organismes, a fortiori, comme c'est le cas ici, lorsqu'il s'agit des acteurs de terrain qui sont directement concernés par un projet. Il faut toutefois être de bon compte. Je suis rassurée de constater que le flou entourant les personnes qui étaient soumises à l'obligation d'enregistrement des médicaments non soumis à ordonnance ait pu finalement être clarifié puisque le nouvel article 37 précise qu'il s'agit uniquement de la fourniture de médicaments, qui est donc réservée aux vétérinaires, et non de la délivrance de ces mêmes médicaments qui, quant à elle, relève des pharmaciens.

 

Cette modification intervenue in fine permet donc de ne pas charger de manière excessive les pharmaciens concernant l'enregistrement obligatoire des médicaments non soumis à ordonnance.

 

Enfin, nous savons qu'un certain nombre de dispositions ont été supprimées dans l'attente de la consultation de la Commission européenne sur ce texte. Elle devrait être intégrée dans notre législation ultérieurement. J'ose croire que ces dispositions ne subiront pas le même retard que ce projet une fois que la Commission européenne aura pu être consultée.

 

Vous l'aurez compris, chers collègues, monsieur le ministre, malgré ces observations et ces quelques regrets, mon groupe soutiendra ce projet de loi soumis au vote de notre assemblée demain.

 

07.07 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, het ingediende amendement is, mijns inziens, een illustratie van een bredere vraag van sommige leden van de oppositie, maar het is een vraag die echt niet kan beantwoord worden.

 

Er werd ook nog eens herinnerd aan het feit dat wij in vertraging zijn. Ik ga dat niet ontkennen. Ik wil echter wel beklemtonen dat deze wet in werking zal treden de dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad. Wij hopen dat dit binnenkort is. Er is inderdaad een decalage, tussen 28 januari, het ogenblik waarop de verordening in werking is getreden, en de dag waarop deze wet in werking zal treden. Dat is jammer, maar de argumenten daarvoor zijn gegeven.

 

De stelling dat er geen overleg is geweest met bijvoorbeeld organisaties van dierenartsen vind ik niet juist. Wij hebben inderdaad niet alle verzuchtingen van de dierenartsen gevolgd.

 

Mevrouw Depoorter, de mensen van het FAGG zeggen mij dat uw relaas over dat overleg, namelijk dat dit slechts één webinar betrof, niet juist is. Het FAGG zegt dat de dierenartsen meermaals geconsulteerd zijn in voorbereiding op de tekst. Ze zijn ook geconsulteerd vooraleer het ontwerp van wet doorgestuurd werd. Zeggen dat het slechts één webinar was, is dus niet juist. Tussen de zomerperiode, waarin inderdaad een webinar heeft plaatsgevonden, en het moment waarop dit ontwerp gefinaliseerd werd, zit een hele periode.

 

Los daarvan, het probleem ten gronde is het volgende, mevrouw Depoorter. Een aantal verzuchtingen van de organisaties van dierenartsen komt erop neer dat wij ons buiten de Europese wetgeving zouden kunnen stellen. Dat kunnen wij echter niet.

 

Ik zou graag hebben dat we niet langer de illusie onderhouden dat we dat wel kunnen. Eerlijk gezegd: dat is ook het probleem dat ik heb met uw amendement. U zegt daarin dat er een therapeutische vrijheid moet zijn in hoofde van de dierenartsen, die meer mogelijkheden creëert dan de inderdaad nauwkeurig omschreven mogelijkheden in de Europese wetgeving.

 

Dat gaat echter niet. De verordening stelt uitdrukkelijk in artikel 106 dat een diergenees­middel moet worden gebruikt overeenkomstig de voorwaarden bij de vergunning voor het in de handel brengen. Voor de gevallen waarin een geneesmiddel niet vergund of niet beschikbaar is, voorzien de artikelen 112 tot 114 van dezelfde verordening in een gedetailleerde regeling, het zogenaamde cascadegebruik voor verschillende diersoorten of verschillende indicaties. De Europese Commissie heeft expliciet bevestigd dat juist deze Europese cascaderegeling volkomen geharmoniseerd is en geen interpretatie toelaat.

 

Ik heb dat al verschillende keren in de commissie gezegd en ik wil het hier nog eens herhalen: het is geen optie, en het is ook niet ernstig, om hier de indruk te geven dat we kunnen afwijken van de Europese regelgeving, wanneer het gaat over een expliciete Europese regel.

 

Nu kunt u zeggen dat we dat moeten bevechten op Europees vlak, fair enough. Daar hebt u volkomen gelijk in. De toepassing en de gevolgen van een dergelijke verordening worden op een continue wijze geëvalueerd, onder meer door de bevoegde diensten van de lidstaten die overleggen met de stakeholders. Als we ernstige problemen zouden zien met deze delen van de verordening – volgens mijn informatie zie ik dat vandaag echter niet gebeuren –, dan kunnen we als lidstaat via de geëigende weg de bevoegde Europese instanties vatten. Indien nodig zal ik dan mijn verantwoordelijkheid nemen.

 

Mocht u vanuit de Kamer op een bepaald moment een aantal concrete voorbeelden geven die aantonen dat de verordening slecht in elkaar zit en tot foute beslissingen leidt die tegen de kennis van de dierenartsen ingaan, dan kunnen we zo'n Europees pleidooi gaan houden, maar laat ons hier niet de illusie in stand houden dat we dat hier zelf kunnen veranderen. Zoals het Europees recht eruitziet, kan dat echt niet.

 

Ik kom terug op het overleg. In de uitvoerende macht betekent overleg niet altijd dat u degene met wie u overlegt gelijk geeft. Soms geeft u de mensen geen gelijk. Dan moet u niet zeggen dat er geen overleg is geweest.

 

Het amendement is een nuttige illustratie van wat eigenlijk een foute benadering is van wat we kunnen ten aanzien van de Europese wetgeving. Ik vraag vanzelfsprekend om het amendement om die reden te verwerpen.

 

07.08  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, u bevestigt eigenlijk wat ik al vaker gezegd heb in discussie met u: overleg, dat is debat. Overleg is met elkaar van gedachte wisselen. Het is precies dat wat niet gebeurd is, volgens wat de dierenartsen mij aangeven.

 

Als u een eenzijdige informatiestroom, waar men dan vijf dagen de tijd krijgt om op kan reageren, beschouwt als debat…

 

07.09 Minister Frank Vandenbroucke: (…)

 

07.10  Kathleen Depoorter (N-VA): Dat is het probleem, mijnheer de minister: het zal het altijd uw woord blijven tegen het woord van diegene die mij informeert.

 

Doe er iets aan. Al maanden vraag ik u dat u wanneer u adviezen vraagt of een overleg houdt, dit transparant aan de commissie mee zou delen. Dan zullen wij die discussie niet meer hoeven te houden. Dat zou toch gemakkelijk zijn voor u, en voor mij eigenlijk ook? Dan hoef ik al die mensen niet meer te contacteren. Laten wij in het vervolg dus deze weg inslaan.

 

Daarnaast, mijnheer de minister, is de Europese verordening natuurlijk ideaal om zich achter te verstoppen. U zegt dat de fabrikanten de bijsluiters wel zullen aanpassen, of die toepassingen wel zullen aanpassen als er problemen opduiken, maar dan is men weer maanden bezig. Dan riskeren wij dat er geneesmiddelen ontbreken. Dan riskeren wij dat er in een depot tientallen dezelfde moleculen van een andere fabrikant aanwezig moeten zijn. En dat enkel en alleen omdat de ene molecule vergund is voor vier dagen en de andere voor zeven dagen. Dan is men niet eenvoudig administratief bezig. Dat is precies het punt dat ik wil maken.

 

De dierenartsen zijn perfect geschoold om dat in te schatten. Het gaat niet alleen om de molecule en de therapie. Het gaat ook om de toedieningwijze. Het gaat om de dosering. Het gaat om de duur. Daar kunt u perfect op ingrijpen.

 

Voor alle duidelijkheid, mijnheer de minister, wij hebben al Europese regelgeving naast ons neergelegd. Als wij het de moeite vinden, doen wij dat. Wel, dit vind ik wel de moeite. Het is een belangrijke sector. Het is heel belangrijk voor de volksgezondheid en u staat daar voor in.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2526/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2526/4)

 

Le projet de loi compte 109 articles.

Het wetsontwerp telt 109 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

Art. 42/1(n)

  • 14 – Kathleen Depoorter cs (2526/8)

*  *  *  *  *

 

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

 

Réservé: l'amendement.

Aangehouden: het amendement.

 

Adoptés article par article: les articles 1 à 109.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 109.

*  *  *  *  *

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement réservé ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Regeling van de werkzaamheden

Ordre des travaux

 

De bijeenkomst van de commissie voor Justitie is nog niet afgelopen. De wetsvoorstellen nrs. 1805 en 1806 zullen dus morgen in de plenaire vergadering worden behandeld.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 21 april 2022 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 21 avril 2022 à 14 h 15.

 

De vergadering wordt gesloten om 15.41 uur.

La séance est levée à 15 h 41.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 174 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 55 PLEN 174 bijlage.