Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Mardi 20 décembre 2022

 

Soir

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 20 december 2022

 

Avond

 

______

 

La séance est ouverte à 20 h 40 et présidée par Mme Valerie Van Peel, vice-présidente.

De vergadering wordt geopend om 20.40 uur en voorgezeten door mevrouw Valerie Van Peel, ondervoorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Alexia Bertrand.

 

Budgets

Begrotingen

 

01 Projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens pour l'année budgétaire 2023 (2931/1-8)

- Projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2023 (2932/1-48)

- Exposé général (2930/1-3)

- Justification du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2023 (2933/1-24)

- Liste des notes de politique générale (2934/1-30)

01 Wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 (2931/1-8)

- Wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 (2932/1-48)

- Algemene toelichting (2930/1-3)

- Verantwoording van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 (2933/1-24)

- Lijst van beleidsnota's (2934/1-30)

 

Reprise des discussions générale et thématique

Hervatting van de algemene en thematische besprekingen

 

La discussion générale et la discussion thématique sont reprises.

De algemene en de thematische besprekingen zijn hervat.

 

Mevrouw Depraetere heeft het woord in de algemene bespreking.

 

01.01  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, collega's, eindelijk kunnen wij het hebben over de begroting en over de keuzes die daarin worden gemaakt. Daar is het vandaag lang niet over gegaan.

 

Dit hele debat draait voor mij en voor de Vooruitfractie eigenlijk om drie zaken. Daar wil ik het vandaag dan ook over hebben. Ten eerste, gaat het over de begroting, die op langere termijn gezonder moet zijn dan vandaag. Dat is evident. Ten tweede, gaat het over de maatregelen die wij in tijden van crisis willen nemen om de mensen, de gezinnen en de bedrijven te ondersteunen. Het derde punt brengt de eerste twee samen, want het moet ook gaan over hervormingen die ervoor zorgen dat wij die maatregelen kunnen uitvoeren en dat wij op lange termijn de begroting weer gezonder maken.

 

Het eerste punt, de begroting gezonder maken op lange termijn, is zeker voor mijn generatie belangrijk. Het zijn mijn generatie en de generaties daarna die uiteindelijk de factuur zullen betalen. Zeker voor hen, en voor ons, moeten wij ons daar bij elke beslissing die wij nemen bewust van zijn. Wij van Vooruit zijn ons daar ten zeerste van bewust.

 

Daarnet wees de heer Loones naar de Open Vld-fractie en zei dat zij al 23 jaar aan de macht is en dat de begroting er niet beter op wordt. Ik wil hem kort corrigeren. Er is namelijk wel een periode geweest waarin de begroting in evenwicht was, namelijk toen Vooruit de minister voor Begroting leverde. Wij liggen daar dus absoluut wel van wakker.

 

Iedereen die hier pleit voor een betere begroting, moet natuurlijk ook eerlijk zeggen wat dat concreet betekent voor die generatie. Welke maatregel zouden wij dan niet moeten nemen?

 

Datgene waarvan mijn generatie nu wakker ligt, is de energiefactuur op het einde van de maand. Zij ligt wakker van de facturen die binnenkomen en de lonen die tegelijk mee moeten stijgen. Zij ligt wakker van de vraag of zij al dan niet nog een huis zal kunnen kopen, omdat het leven zoveel duurder wordt.

 

Er wordt gesteld dat de begroting nu het allerbelangrijkste is, maar dat is voor ons niet het geval. Ze is absoluut belangrijk, maar mensen zijn belangrijker, zeker in de huidige tijden. Daarom moeten beide samengaan. Wij moeten nu focussen op het beschermen van de koopkracht en de jobs, en op langere termijn op het gezonder maken van de begroting. Iedereen die vandaag iets anders beweert, vertelt de jongere generatie dat zij pech heeft, dat haar factuur steeds hoger zal worden, dat haar spaargeld daaraan zal opgaan en dat zij geen huis zal kunnen kopen, laat staan het verwarmen, maar de positive side is dat de begroting dan toch op orde is. Ik veronderstel dat niemand hier die boodschap wil brengen. Dan moet men doen wat nodig is.

 

In de commissie was de discussie nu en dan bijzonder interessant. Uit het rapport van het Rekenhof bleek bijvoorbeeld – mevrouw de staatsecretaris, wij hebben het erover gehad – dat de federale overheid heel veel extra inkomsten krijgt door de energiecrisis, namelijk 9 miljard euro extra inkomsten. Dat is een gigantisch bedrag. Uit datzelfde rapport van het Rekenhof blijkt echter ook dat voornoemd bedrag quasi volledig wordt doorgestort aan de regio's. Er zijn dus heel veel extra inkomsten, maar de federale overheid houdt daar amper iets aan over.

 

De voorzitster: Mevrouw Depraetere, de heer Anseeuw wil u even onderbreken.

 

Collega's, ik herinner u nog even aan de afspraak. Onderbrekingen zijn gericht aan de spreker, handelen over de begroting en duren maximaal twee minuten.

 

01.02  Björn Anseeuw (N-VA): Daar hebben we dan acht uur en drie kwartier op moeten wachten, mevrouw de voorzitster!

 

Collega Depraetere, uit uw redevoering meen ik te ontwaren dat u een tegenstelling ziet tussen enerzijds een begroting in evenwicht of minstens enigszins op orde, en anderzijds doen wat nodig is om de mensen en actoren in onze samenleving te steunen die steun nodig hebben. Klopt het dat u zegt dat het ofwel het ene, ofwel het andere is? Zo kwam het alleszins over.

 

01.03  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijn betoog bestaat uit drie punten en ik was nog maar bij het eerste punt. Ten eerste, maatregelen nemen die nodig zijn. Ten tweede, de begroting op orde brengen. Ten derde, hervormingen doorvoeren om ervoor te zorgen dat die eerste twee mogelijk blijven. Ik kom daar dus toe, maar als u geen antwoord krijgt op uw vraag, dan mag u die gerust opnieuw stellen.

 

01.04  Björn Anseeuw (N-VA): Dat zal ik zeer graag doen, dank u wel.

 

01.05  Melissa Depraetere (Vooruit): Er zit echter geen tegenstelling in wat ik zeg. U hebt daarnet overigens beloofd dat u niet vaak tussenbeide ging komen in het debat.

 

Mevrouw de voorzitster, ik vermeld dat het om 9 miljard extra inkomsten gaat, omdat dat wel belangrijk is. De federale regering heeft immers al voor meer dan 10 miljard euro aan maatregelen genomen om de koopkracht te beschermen, onder meer door de btw-verlaging en energiecheques. Het geld dat extra binnenkomt, wordt echter wel volledig of haast volledig doorgestort naar de regio's. Wat doen de regio's daarmee? De Vlaamse regio stelt dat zij een begroting heeft die bijna – ook niet volledig – op orde is, met geld van een ander en zonder echt maatregelen te nemen om bijvoorbeeld de energiefactuur ook op Vlaams niveau te verlichten. Dat mag er toch ook wel eens bij gezegd worden.

 

We moeten er niet flauw over doen, de begroting vertoont een groot tekort, maar wie daar kritiek op heeft, moet erbij zeggen wat er gebeurt en hoe het zover gekomen is.

 

01.06  Peter De Roover (N-VA): Naar het schijnt werkt de Vlaamse overheid met geld van een ander.

 

01.07  Melissa Depraetere (Vooruit): Er wordt een groot deel van die meeropbrengsten doorgestort.

 

01.08  Peter De Roover (N-VA): Collega Depraetere, overheden werken altijd met geld van een ander. Per definitie.

 

01.09  Melissa Depraetere (Vooruit): Ja, dat is juist. Dat heb ik ook niet ontkend.

 

01.10  Peter De Roover (N-VA): Dat geldt ook voor de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid werkt met geld – al is het niet eens op de correcte manier verdeeld, want de staatshervormingen hebben nog niet voor juiste verhoudingen gezorgd, maar dat debat laat ik even buiten beschouwing – van de Vlaamse belastingbetaler.

 

De indruk die hier nu voor de tweede keer wordt gewekt alsof de wilde weldoener België zijn geld zou uitdelen aan onder meer Vlaanderen, dat dus werkt met geld van een ander, het spijt me, maar dat is een verkeerd frame.

 

Ik wil iets opmerken tegen de achtergrond van wat u eerder zei, dat mensen belangrijker zijn dan de begroting, omdat ze er van wakker liggen dat ze hun rekeningen niet kunnen betalen. Dat weet ik en dat snap ik, maar als uw overheid 23 miljard te kort heeft, dan gaat dat over 3.710 euro per belastingbetaler. Geld dat u uitdeelt en dat u niet heeft, maar dat zij later zullen moeten terugbetalen, 3.700 maal twee of ruim 7.000 euro per koppel dat ze later zullen moeten terugbetalen. U wekt de indruk alsof u mensen steunt met gratis geld van ergens, maar nee, u steunt hen door hen een lening in de nek te draaien, die ze zullen moeten terugbetalen. Tegen die achtergrond ben ik heel benieuwd welke maatregelen u zult voorstellen om ervoor te zorgen dat die mensen in de toekomst geen 3.710 euro extra zullen moeten neertellen. Nog meer benieuwt het mij waar u dat geld zal halen.

 

01.11  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer De Roover, sta mij toe dat ik net op dit punt de tussenkomst van de N-VA wat hypocriet vind. Niet zo lang geleden zat uw partij in de regering en hebt u een niet gefinancierde taxshift doorgevoerd. Daarover zei u dat u daar fier op was, want het was een belastingverlaging. Ook als het geld er niet was, was u daar fier op, want voor u was dat een belastingverlaging. Omgekeerd zegt u nu dat de btw veel geld kost, maar dat is natuurlijk geen verrassing. Echter, nu wordt er volgens u geld uitgedeeld dat er niet is. Dat is toch wel wat hypocriet. U moet fair zijn. Dat is toch wat hetzelfde als de kritiek die u toen kreeg en waarvan u vond dat het om een belastingverlaging ging waar u fier op was.

 

01.12  Peter De Roover (N-VA): Met dit verschil dat wanneer wij een belastingverlaging doorvoeren, wij geld teruggeven aan mensen en bedrijven. Wanneer men, wat heel dikwijls het geval is, overheidsgeld via de overheid omzet in herverdeling – voor alle duidelijkheid, ik ben daar niet honderd procent tegen – dan is het op een bepaald ogenblik wel de overheid die beslist waar het naartoe gaat. Terwijl wat wij gedaan hebben, is ervoor zorgen dat de eigenaar van de centen meer beschikt over eigen middelen. Ik vind dat een vrij essentieel verschil.

 

Bovendien denken wij dat wij op die manier de concurrentiekracht van onze bedrijven hebben kunnen garanderen. Maar nu spreek ik over het verleden, want dat is intussen voorbij. Vandaag staat die spijtig genoeg zwaar onder druk. Daarover gaat u zo dadelijk zeker nog iets zeggen. Ik heb eigenlijk geen antwoord gekregen van de vorige spreker met betrekking tot de vraag van de heer Wunsch. U zult dat zeker wel doen.

 

01.13  Melissa Depraetere (Vooruit): Wij hoeven het debat niet heen en weer te laten gaan. Die maatregel heeft een gat in de begroting geslagen. U zegt dat u daarmee bedrijven hebt gesteund. Met de btw-verlaging ondersteunen wij ook gezinnen. Ik heb nog niet veel gezinnen gehoord die zeggen dat ze niet tevreden zijn met dat budget omdat ze niet zelf kunnen kiezen wat ze met dat budget kunnen doen. Gezinnen zijn tevreden met de btw-verlaging die hier voorligt, zeker in deze tijden.

 

Mijnheer De Roover, ik weet ook wel waar uw partij wel ruimte ziet. Het was misschien een slip of the tongue maar de heer Loones heeft het gezegd in de commissie. De discussie ging over de 9 miljard die wel of niet moet worden doorgestort. Ik maakte het punt omdat hier vaak wordt verwezen naar die meeropbrengst en naar het feit dat de federale regering daaraan geld zou verdienen. Uit het rapport van het Rekenhof blijkt trouwens duidelijk dat dit niet het geval is.

 

De heer Loones zei het zelf in de commissie: "U zegt," het was gericht aan de staatssecretaris, "dat u amper beleidsruimte hebt, omdat u extra inkomsten moet doorstorten naar de regio's. Maar waarover zwijgt u? U blijft maar geld pompen in de sociale zekerheid." Daarover gaat het natuurlijk in deze discussie. Dat is hetgeen de heer Loones zei.

 

Laten wij eens kijken waarom er geld wordt gepompt in die sociale zekerheid. Hij weet ook heel goed waarom, dat staat immers heel duidelijk in het rapport van het Rekenhof. Dat is omdat de minimumpensioenen stijgen. Dat is omdat de pensioenen worden geïndexeerd. Dat is omdat veel meer mensen met pensioen gaan dan een paar jaar geleden. Dat was ook de duidelijke conclusie in het rapport van het Rekenhof.

 

Mijnheer De Roover, u zult reageren, u kunt misschien meteen het antwoord geven. Moeten die pensioenen dan niet geïndexeerd worden? Moeten die laagste pensioenen dan niet omhoog? Of vinden wij gewoon dat er te veel gepensioneerden zijn en gaan wij daarvoor geen budget voorzien in onze sociale zekerheid? Dat was immers wel de conclusie van het Rekenhof.

 

01.14  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw Depraetere, de conclusie van allerhande rapporten is vooral dat het hoog tijd wordt dat er een pensioenhervorming komt.

 

01.15  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer De Roover, dat is mijn derde punt.

 

01.16  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw Depraetere, dat hoop ik, want dat was bij het debat over de State of the Union wat vergeten. De heer Loones heeft uiteengezet dat er veel extra geld in de sociale zekerheid moet worden gepompt. Dat is natuurlijk het gevolg van het tekort aan arbeidsmaatregelen van deze regering. Ik herhaal tot vervelens toe dat iedereen die een job vindt ervoor zorgt dat er meer belastingen worden betaald zonder dat de belastingen stijgen, maar omdat er meer mensen belastingen betalen. Omgekeerd is dat een uitkeringstrekker minder, de uitkeringen zelf dalen niet maar wel het aantal uitkeringen. Wat de oppositie zegt, maakt geen indruk, maar ongeveer alle rapporten geven aan dat de arbeidsmarkt scheef zit in vergelijking met alle buurlanden. Qua hervormingen zitten wij op dat vlak op onze honger. Als u dat aanpakt, zullen de uitgaven van de sociale zekerheid op een sociale manier verminderen.

 

01.17  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer De Roover, ik ben het ermee eens dat we meer mensen aan de slag moeten krijgen. Ik zal de arbeidsmarkthervorming straks behandelen. Dat neemt evenwel niet weg dat het Rekenhof vaststelt dat de aanzienlijke extra budgetten voor de sociale zekerheid het gevolg zijn van het groter aantal mensen die met pensioen gaan, de verhoging van de minimumpensioenen en de indexering van de pensioenen. Dat was een heel duidelijke conclusie van het Rekenhof.

 

01.18  Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw Depraetere, uw antwoord op de vraag van de heer De Roover illustreert perfect de mindset van deze regering. Ze wordt immers gedomineerd door linkse partijen die enkel oog hebben voor de uitgaven in de sociale zekerheid en die het belangrijk vinden dat het niveau van die uitgaven hoog genoeg is. Daarbij druk ik me voorzichtig uit. Voor een echte duurzame sociale zekerheid moet men evenwel ook oog hebben voor de inkomsten. Het volstaat dan niet om te zeggen dat u meer mensen aan de slag wilt, dan moet u ook echt de daad bij het woord voegen. Het onvermogen van de vivaldiregering om ook maar een stap in die richting te zetten, is stuitend.

 

Dat zorgt ervoor dat u hier maar de helft van het rapport van het Rekenhof kan citeren, want als u de andere helft citeert, dan komt u politiek gezien echt wel in de problemen. Dan is het zonneklaar voor iedereen dat deze regering haar verantwoordelijkheid niet neemt op het vlak van arbeidsmarktbeleid. U kunt nu opnieuw aankondigen dat de grote hervormingen eraan komen, maar deze legislatuur is al voorbij de helft van haar duur en er zijn al veel meer aankondigingen de revue gepasseerd dan dat er structurele maatregelen werden genomen. Er is nog geen enkele structurele maatregel genomen. De enige structurele maatregel die deze regering op het vlak van arbeidsmarkthervorming heeft genomen, is telkens opnieuw zeggen dat we in een crisis zitten. Dat is het beste alibi om de uitgaven in de sociale zekerheid alleen maar te laten stijgen, in plaats van het verschil tussen werken en niet werken kleiner en niet groter te maken, en om ondertussen niets te ondernemen met betrekking tot structurele arbeidsmarkthervormingen.

 

U kunt hier nu de ene na de andere aankondiging doen. Weet u, collega Depraetere, ik heb de beleidsnota's gelezen, waaronder ook die van de minister van Werk. Er staat niets noemenswaardig in dat verschilt van wat de vivaldiregering de vorige twee jaar heeft gedaan. Er komt helemaal geen grote arbeidsmarkthervorming. U zult nu zeggen dat dit wel het geval is, maar in die beleidsnota's wordt daar met geen woord over gerept. Er is wat gerommel in de marge en men zorgt ervoor dat uitkeringen steeds hoger worden. Daarnaast stijgen de loonkosten ook veel sterker in dit land dan in andere landen, waardoor de actieve bevolking steeds harder het gelag betaalt en waardoor werkende mensen misschien zelfs hun job verliezen, omdat de vivaldiregering hun jobs wegbelast. Dat is de realiteit vandaag, maar ik ben zeer benieuwd naar uw mooie woorden en goede voornemens voor het nieuwe jaar. Maar u weet hoe dat gaat met goede voornemens voor het nieuwe jaar: daarvan komt zelden iets in huis, mevrouw Depraetere. Dat zal in dit geval niet anders zijn.

 

De voorzitster: Collega Anseeuw, niet ademen maakt twee minuten niet langer. Collega Depraetere, u hebt het woord.

 

(…): (…)

 

De voorzitster: Ik houd het in het oog, collega.

 

01.19  Melissa Depraetere (Vooruit): Het was lang, hé. (Hilariteit)

 

De voorzitster: Het was inhoudelijk.

 

01.20  Melissa Depraetere (Vooruit): Het was inhoudelijk. Er nu nog een minuut aanbreien.

 

Mijnheer Anseeuw, ik zal straks wel nog citeren uit het andere deel van het rapport over de tewerkstelling van mensen. Ik kom daar nog toe, zoals ik daarnet heb gezegd. Ik weet dat u erg ongeduldig bent. U hebt gezegd dat voor bepaalde partijen het bedrag dat in de sociale zekerheid wordt gepompt niet hoog genoeg kan zijn. Voor de zaken waarover ik daarnet sprak, de minimumpensioen en zo, mag dat bedrag voor ons hoog genoeg zijn. Die minimumpensioenen mogen verder doorstijgen. Ik vind dat mensen na een leven lang werken daar ook recht op hebben.

 

Dat brengt mij bij het tweede punt: de maatregelen die moeten worden genomen en genomen worden. Dat zijn de keuzes die wij maken: op het moment dat mensen het moeilijk hebben, voorzien wij in een btw-verlaging en energiecheques om de wintermaanden door te komen en behouden wij de automatische indexering, waarvan trouwens in rapport na rapport wordt aangetoond dat het de beste maatregel is om de koopkracht te beschermen. Er wordt hier vaak over de begroting gesproken en die is belangrijk, maar er wordt heel weinig gezegd dat de koopkracht in ons land het best wordt beschermd. Dat is ook belangrijk, minstens even belangrijk. Daarom nemen wij die maatregelen en kiezen wij daar bewust voor.

 

Ik ga even in op het derde punt: de hervormingen. Dat is een bijzonder belangrijk punt. Er moeten meer hervormingen komen. Daar zijn terechte opmerkingen over gemaakt, niet alleen door verschillende partijen, maar ook door het Rekenhof, de Europese Commissie en tijdens de commissiebesprekingen met de staatssecretaris zelf. De arbeidsmarkthervorming, de fiscale hervorming en de pensioenhervorming zijn drie belangrijke hervormingen die er, wat ons betreft, ook effectief moeten komen en die ervoor moeten zorgen dat wij maatregelen kunnen blijven nemen om de koopkracht te beschermen en dat wij de begroting op langere termijn gezonder kunnen maken. Ik heb daarnet gehoord dat de crisis geen goed moment is om hervormingen door te voeren, maar ik ben het daar echt niet mee eens. Ik vind dat men ook in tijden van crisis, zeker nu, moet durven hervormen. Dat is ook gewoon nodig om crisismaatregelen te behouden.

 

Het mag ook worden gezegd dat er een aantal positieve dingen in staan, ook over hervormingen en het aan de slag krijgen van mensen. De opmerkingen van het Rekenhof over het terug-naar-werkplan van minister Vandenbroucke zijn bijvoorbeeld bijzonder positief. Het Rekenhof geeft zelf aan verrast te zijn door de resultaten… (Protest van de PVDA-PTB-fractie)

 

Ik weet dat u het niet eens bent met het plan. De PVDA-fractie is het daar nooit mee eens geweest. Er staat echter heel duidelijk dat het aantal mensen dat nu weer aan de slag is, een stuk meer is dan hetgeen werd verwacht, ook meer dan hetgeen wij zelf hadden verwacht. Dat is dus een succes.

 

01.21  Peter De Roover (N-VA): Hebt u het in dezen over die 80.000, collega Depraetere?

 

01.22  Melissa Depraetere (Vooruit): Ja, ik heb het over de verdubbeling van het aantal trajecten ten opzichte van het jaar daarvoor.

 

01.23  Peter De Roover (N-VA): "In 2019 zijn 55.000 langdurig zieken in een terug-naar-werktraject gestapt. Als de huidige trend zich doorzet, gaan we dit jaar naar 80.000 mensen", aldus Frank Vandenbroucke. Het citaat gaat echter nog verder: "Dit komt niet door mijn hervorming."

 

Ik citeer hier een belangrijke minister uit de regering die zelf formeel zegt dat het niet het resultaat is van zijn hervorming, maar dat het bewijst dat verandering mogelijk is. Gelieve dus niet uit te pakken met de 80.000, want minister Vandenbroucke zegt zelf dat het niets te maken heeft met zijn hervorming.

 

01.24  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik kan dat gerust wat meer toelichten en hij komt straks ook naar hier, dus u zult het hem kunnen vragen.

 

U citeert hem echter niet volledig. Hij heeft namelijk gezegd dat de hervorming nog niet op volle snelheid is. Alleen al de aankondiging van alles wat komt en de eerste stappen die worden gezet, leiden duidelijk tot meer tewerkstelling. Het Rekenhof zegt dat ook: "In 2022 waren er op een half jaar tijd al meer werkhervattingen dan in 2016 op een volledig jaar." Zij noemen dat zelf cijfers die niet werden verwacht. Net daarom worden de doelstellingen nog aangescherpt en zullen er volgend jaar nog meer trajecten worden opgestart.

 

01.25  Peter De Roover (N-VA): We hebben er dan in de commissie voor Sociale Zaken op 9 november maar een vraag over gesteld. Minister Vandenbroucke heeft daar opnieuw gezegd: "Ik heb die cijfers inderdaad al enkele keren geciteerd, maar niet vanuit het naïeve idee dat dit allemaal het resultaat is van het nieuwe beleid dat wij ontwikkelen. Dat zou niet juist zijn. Ik heb die cijfers eigenlijk vooral geciteerd omdat ze bewijzen dat verandering en dynamiek mogelijk zijn, en dat pessimisme en defaitisme met betrekking tot het terug aan het werk gaan van mensen die zijn getroffen door arbeidsongeschiktheid uit den boze zijn."

 

Als ik in deze aangelegenheid moet kiezen tussen de socialist Vandenbroucke of de socialist Depraetere, moet ik kiezen voor de socialist Vandenbroucke.

 

01.26  Melissa Depraetere (Vooruit): U moet volledig citeren, mijnheer De Roover. Hij heeft namelijk gezegd dat de cijfers nu ook stijgen door de aankondiging van zijn hervorming en beleid en door de eerste stappen die werden gezet. U zegt het zelf ook, dat brengt op zich al een dynamiek op gang.

 

Het Rekenhof is heel duidelijk over die cijfers. De minister heeft het al meermaals gezegd. U kunt het hem straks zelf vragen, maar de cijfers zijn wat ze zijn.

 

01.27  Björn Anseeuw (N-VA): Collega Depraetere, goed geprobeerd, maar het zal niet pakken. Het Rekenhof is duidelijk over de cijfers, maar u suggereert een causaal verband tussen de hervorming van minister Vandenbroucke en die cijfers. Dat causaal verband is er helemaal niet. De minister heeft dat zelf bij herhaling met zoveel woorden gezegd, dus probeer hier nu niet het licht van de zon te ontkennen. De cijfers zijn wat ze zijn. Er gaan inderdaad steeds meer langdurig zieken aan het werk, maar dat heeft niets te maken met de hervorming van Frank Vandenbroucke. Dat heeft hij zelf met zoveel woorden gezegd. U moet dat nu geen draai proberen te geven.

 

01.28  Melissa Depraetere (Vooruit): Die terug-naar-werkcoördinatoren zitten dus de hele tijd niets te doen en hebben daar absoluut niets mee te maken.

 

Als we het over hervormingen hebben, ook in een ander traject, waar mensen echt ziek zijn en hulp nodig hebben, dan moeten we durven hervormen en zelfs maatregelen hervormen die we ooit zelf hebben ingevoerd. Ik heb het dan over de maximumfactuur in de zorg voor bijvoorbeeld chronisch zieken. Daar worden 650.000 gezinnen beschermd door de maximumfactuur en we moeten vaststellen dat die mensen door de vele indexeringen vandaag minder goed beschermd worden dan gisteren. Daar moet absoluut iets aan worden gedaan.

 

Minister Vandenbroucke stelt voor om de maximumfactuur te bevriezen en ervoor te zorgen dat de mensen die dat het meest nodig hebben, die van ziekenhuisbezoek naar doktersbezoek gaan en daar telkens een factuur voor krijgen, beter worden beschermd. Dat ligt nog deze week voor in het Parlement. Ik begrijp dus niet goed waarom de N-VA-fractie daar niet voor is. Ik weet dat u uw stemgedrag nog wilt aanpassen, maar ik begrijp niet waarom u daar niet voor bent.

 

01.29  Kathleen Depoorter (N-VA): Collega Depraetere, ik neem u mee naar ongeveer een jaar geleden, toen het plafond voor de maximumfactuur werd verlaagd voor de gezinnen met de laagste inkomens, tot 11.500 euro per jaar. U weet dat het heel moeilijk is om voor 11.500 euro per jaar te gaan werken. Ik heb de minister, die deze maatregel toen voorstelde, meermaals gevraagd hoeveel procent van die gezinnen in Vlaanderen woont en hoeveel procent daarvan effectief uit werken gaat en dus bijdraagt aan het systeem. Ik heb daar nooit een antwoord op gekregen.

 

De N-VA-fractie heeft zeker voorgesteld om voor het segment van de gezinnen die werken voor een bedrag tussen 11.000 en 19.000 euro, zij die het echt ontzettend hard nodig hebben, het plafond van de maximumfactuur te verlagen. Daar ging uw fractie dan weer niet in mee. Waarom worden mensen die gaan werken, bijdragen aan het systeem en vaak ook in Vlaanderen wonen door die linkse, toch wel Franstalig gedomineerde regering niet gesteund?

 

01.30  Melissa Depraetere (Vooruit): Hoezo hebben wij dit niet gesteund? Ten tweede, voor die groep die het ook heel hard nodig heeft, is het voor u niet nodig. Die betalen dan maar de volle pot? Die betalen dan maar de indexering van de maximumfactuur?

 

01.31  Kathleen Depoorter (N-VA): Het gaat om 200 euro netto bijdrage voor die gezinnen die voor 19.000 euro gaan werken, bijdragen aan het systeem en belastingen betalen, die u als socialistische partij echt niet wilde toekennen. Ik begrijp dit nu echt wel niet. U zwaait hier met de indexering, maar het gaat om 200 euro per jaar voor mensen die hun best doen, die uit die armoedecirkel willen raken, die gaan werken en die toch niet geholpen worden door de socialistische partijen. Dat vind ik heel bijzonder.

 

01.32  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw Depoorter, u bent uw eigen stemgedrag nogal aan het omkeren. U hebt hier tegengestemd. U hebt tegen de bescherming voor 650.000 gezinnen gestemd, waarvan heel veel mensen chronisch ziek zijn. U hebt tegengestemd. We zullen dat debat straks nog voeren. Hopelijk bent u er dan nog om het debat te voeren. Dan kunnen we daar veel meer in detail over discussiëren. U hebt toch tegen dit voorstel gestemd?

 

01.33  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw Depraetere, u hebt tegen ons amendement gestemd, waarmee wij het plafond van de maximumfactuur wilden verlagen voor al die gezinnen die tot 19.000 euro verdienen en die 450 euro moeten halen om in aanmerking te komen voor de maximumfactuur. Waar bent u dan zo solidair voor die gezinnen, mevrouw Depraetere? U hebt tegengestemd. Leg mij dat eens uit.

 

01.34  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik vind uw argumentatie echt ongelooflijk.

 

Het gaat niet over uitdelen, mijnheer Anseeuw. Ik weet dat u dat graag zegt, maar uw fractie stemt tegen als er een voorstel voorligt om chronisch zieken te beschermen. Dat gebeurt telkens opnieuw. Als er een kans is om de koopkracht van die mensen aan te tasten, dan zullen jullie die zeker grijpen. Dat is ondertussen wel duidelijk.

 

De voorzitster: De laatste keer over dit onderwerp, mevrouw Depoorter.

 

01.35  Melissa Depraetere (Vooruit): We gaan daar straks nog op door. We kunnen dat debat nog eens uitgebreid voeren. Ik doe dat met plezier, mijn fractie zal dat ook met plezier doen en onze minister ook.

 

01.36  Kathleen Depoorter (N-VA): We gaan er zeker op door, collega Depraetere, maar het is nogal moeilijk als de socialistische partij, die zo solidair is, moeite heeft om toe te geven dat die solidariteit ook een grens heeft. Wat is die grens bij die paars-groene, Franstalig gedomineerde regering? Ik weet het niet. U moet het mij zeggen. Woonden die mensen in Vlaanderen? Is het omdat ze gaan werken? Wat is de reden waarom u ons amendement niet heeft goedgekeurd, mevrouw Depraetere?

 

Ik ben niet degene die beweert de grootste socialist van de hoop te zijn, maar u zou dat wel willen zijn.

 

01.37  Melissa Depraetere (Vooruit): Dat is duidelijk. Daarvan zou ik u niet durven te verdenken.

 

De voorzitster: Mevrouw Depraetere, ik stel voor dat we doorgaan.

 

01.38  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik heb al geantwoord op de vraag. U draait het om. Wij hebben een voorstel ingediend om dat te bevriezen, om ervoor te zorgen dat 650.000 gezinnen beschermd zijn. U hebt daartegen gestemd. Dan vraagt u: waarom stemt u tegen ons amendement? Dat is de omgekeerde wereld.

 

01.39  Björn Anseeuw (N-VA): Ik denk dat we tot de essentie van het debat aan het komen zijn.

 

Dit is een amendement van de N-VA op een voorstel van jullie, waarbij de maatregel wordt uitgebreid naar mensen die het echt niet breed hebben, die het echt wel kunnen gebruiken, maar die wel gaan werken. Het is bijzonder vreemd dat van jullie iedereen alles mag krijgen, zolang men maar niet werkt.

 

Ik geef een ander voorbeeld. Op een bepaald ogenblik heeft de huidige regering beslist om de doelgroep voor het sociaal energietarief fors uit te breiden tot twee miljoen gerechtigden. Dat is een geweldig sociale maatregel wanneer iemand ze de eerste keer hoort. Wat u echter moet weten, is dat, voorzichtig uitgedrukt, het overgrote merendeel van de doelgroep van een uitkering leeft. In een aantal gevallen is dat terecht en nodig. Duidelijk is echter dat bijna niemand van de doelgroep werkt.

 

Het perverse gevolg van die zogenaamd sociale maatregel is dat gezinnen en mensen die gaan werken voor een laag loon, op een bepaald ogenblik, doordat de energiefactuur van twee miljoen mensen in dit land kunstmatig laag wordt gehouden – ik gun voor alle duidelijkheid de betrokkenen alle geld van de wereld –, de index niet is overschreden. Dat zou een indexsprong kunnen worden genoemd.

 

Het gevolg is dat mensen die wel gaan werken voor een laag loon, hun energiefactuur niet kunstmatig laag gehouden zagen worden. Ze explodeerde daarentegen. Het verschil loopt op tot 8.000 à 10.000 euro. Dat zijn enorme bedragen. Hun loon steeg echter niet. De index werd immers niet overschreden door een zogenaamd sociale maatregel van de huidige vivaldiregering. Wie betaalt het gelag van die maatregel? Dat beweer ik niet, maar blijkt uit het onderzoek van de KU Leuven. Dat zijn de mensen in dit land die wel gaan werken voor een laag loon.

 

Welnu, mevrouw Depraetere, ik heb een vraag voor u. U zou het nog hebben over uw hervormingen. U hebt nog twee minuten en negentien seconden. Hoeveel van die zogenaamd sociale maatregelen hebt u nog in uw hoed zitten?

 

01.40  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Anseeuw, u weet het misschien zelf niet meer, maar u hebt mij deze vraag al gesteld tijdens het vorige debat ter gelegenheid van de State of the Union. Ik weet het wel nog.

 

01.41  Björn Anseeuw (N-VA): (…)

 

01.42  Melissa Depraetere (Vooruit): U, of iemand van uw fractie, hebt die vraag al tijdens een eerder debat gesteld. Ik heb toen gesteld dat Vooruit voorstander is van een getrapt sociaal tarief. Uw opmerking is dus deels zeker terecht. Het klopt inderdaad dat aan een bepaalde groep van twee miljoen mensen een voordeel wordt gegeven dat aan de rest niet kan worden gegeven. Dat is doelgericht beleid, de maatregel wordt getroffen voor wie het het meest nodig heeft. Een andere groep valt echter net buiten de maatregel. Dat zal altijd het geval zijn met een harde grens. Die groep zou er misschien ook even hard recht op hebben. Een getrapt systeem, waarbij aan een groep die het geld ook nodig heeft, ook een deel kan worden gegeven, zou een veel betere oplossing zijn. Dat heb ik al aangegeven en dat heeft mijn partij al aangegeven. Daar zijn wij voorstander van. Wij zijn echter niet de enige partij.

 

Ik heb gehoord dat de heer Beke er ook voorstander van is.

 

(…): (…)

 

01.43  Melissa Depraetere (Vooruit): Voilà, we zijn al met drie.

 

01.44  Björn Anseeuw (N-VA): Collega Depraetere, u had natuurlijk kunnen voorzien dat u de partij ging zijn die de meest recente indexsprong in de maag hebt gesplitst van de mensen die werken voor een laag loon. Ik bedoel dat ik het een vrij gerichte maatregel tegen die mensen vind. Het is goed dat u tot inkeer bent gekomen.

 

Uw voornemen om een getrapt systeem in te voeren, wekt bij mij wel enige argwaan. Als u immers de groep begunstigden nog wat groter maakt, dan verlegt u eigenlijk alleen maar de grens. De vraag luidt hoe u het gelag dan zult betalen, want de groep betalers wordt op die manier steeds kleiner. Hoe ziet u die getrapte hervorming eigenlijk? Hoe zult u ervoor zorgen dat mensen die in dit land werkzaam zijn, daarvoor niet dubbel en dik de prijs betalen, wat in uw vorige episode, met de uitbreiding van het sociaal energietarief, wel degelijk het geval was?

 

01.45  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer Anseeuw, dat hoort eigenlijk thuis in het thematisch debat, maar ik zal toch kort antwoorden.

 

Met de huidige regeling is het alles of niets. Begunstigden krijgen de volle pot van het sociaal tarief, mensen die niet aan de voorwaarden voldoen, krijgen niets. Mensen die werkzaam zijn tegen een lager loon, hebben naar mijn mening ook recht op het sociaal tarief, misschien niet de volle pot, maar wel een deel ervan. Daarvoor kunnen we zorgen – dat stellen wij alleszins voor – en op die manier bereiken we met hetzelfde budget een grotere groep, die veel beter en veel gerichter ondersteund wordt. Dat is een mogelijkheid, daarvan zijn wij voorstander.

 

Mevrouw de voorzitster, er moeten hervormingen doorgevoerd worden. Dat hebben we met Vooruit altijd al gezegd. In de regering stellen wij ons ook altijd constructief op om daarvan mee werk te maken.

 

01.46  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetere, u hebt altijd de mond vol over hervormingen. Tijdens de mondelinge vragen in een recente plenaire vergadering kwamen de pensioenen aan bod. Ook toen zei u dat u wilde hervormen. U hebt opgenoemd dat u de arbeidsmarkt, de fiscaliteit en de pensioenen wil hervormen. U argumenteert dat de Europese Commissie ons ook vraagt om te hervormen. Ik denk daarover ofwel dat u naïef bent, ofwel dat Vooruit sterk naar rechts opgeschoven is.

 

Laten we even ingaan op wat de Europese Commissie wil. Voor langdurig zieken weten we het al. De Kamer heeft ook al een eerste arbeidsdeal goedgekeurd, waardoor werknemers 40 werkuren op vier dagen mogen presteren. Stelt u voor dat we 40 uur op drie dagen goedkeuren, misschien?

 

Wat de pensioenen betreft, zitten we aan een pensioenleeftijd van 67 jaar. Wij hebben een studie uitgebracht: de instroom van langdurig zieken wordt groter en groter. De heer Beke heeft net gezegd dat we langer zullen moeten werken. De Europese Commissie wil dat de mensen nog langer werken. Wil Vooruit ook dat de mensen nog langer moeten werken?

 

Ik begrijp niet hoe u denkt dat de Europese Commissie in een richting zal duwen die de werkende klasse goed zal uitkomen. Neem het domein van de fiscaliteit. Als men ziet welke opmerkingen de Europese Commissie maakt over onze begroting, dan mag het gat in de begroting zo groot zijn als men maar wil, zolang de grote bedrijven zo min mogelijk moeten betalen en alles wordt afgeschoven op de kap van de werkende mensen. Ik zie niet in in welke richting u hervormingen ziet gaan die de Europese Commissie wil en die de werkende klasse goed zouden uitkomen.

 

01.47  Wouter Beke (cd&v): Mevrouw Depraetere, als ik de Partij van de Arbeid beluister, is België het land van hel en verdoemenis. Landen als Duitsland en Nederland zijn dan waarschijnlijk het walhalla voor de communisten. In die landen is van de mensen tussen 50 en 55 en 60 twee derden aan het werk. Bij ons nauwelijks 40 %. Als die landen dan zo fantastisch zijn en ons land er eentje is van hel en verdoemenis, dan snap ik niet waarom men er in die landen wel in slaagt om in die groep de werkzaamheidsgraad zo te verhogen en dat dit bij ons niet zou lukken.

 

Dat is een van de grote problemen waar wij voor staan, mevrouw Depraetere. Ik richt mijn vraag tot u, omdat ik ze niet mag richten tot de fractieleidster van de Partij van de Arbeid. Dat is wel één van de problemen. De mensen tussen 25 en 50 jaar, daar is onze werkzaamheid zeer groot, zeker in Vlaanderen. Daar stelt het probleem zich niet, of veel minder. Het ligt veel meer bij de groep die daarachter komt. Daar moeten wij op focussen.

 

Als wij daar niet op focussen, mevrouw Depraetere, dan zullen wij inderdaad een probleem krijgen met de betaalbaarheid van onze pensioenen. Zoals u zelf hebt gezegd, stromen er vandaag namelijk veel meer mensen in dan er uitstromen.

 

Mevrouw Depraetere, bent u het eens met die analyse? Wilt u deze analyse dan ook delen met de communisten? Zo kunnen wij misschien samen hen overtuigen dat er wel degelijk maatregelen noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de pensioenen ook in de toekomst betaalbaar kunnen blijven.

 

01.48  Melissa Depraetere (Vooruit): De PVDA overtuigen wordt moeilijk.

 

Mijnheer Beke, ik ben het met u eens dat heel veel mensen richting pensioenleeftijd uitvallen. Dat stond ook vorige week in de krant. Er zijn heel veel langdurig zieken voorafgaand aan het pensioen. Net daarom vinden wij het ook belangrijk om die groep beter te begeleiden, om ervoor te zorgen dat wij voor die groep werkbaar werk mogelijk kunnen maken. Dat sommigen, die willen en kunnen, beter aan de slag zouden zijn, is een feit. Wij moeten er natuurlijk ook voor zorgen dat dit mogelijk is. Daarom zetten wij daarop hard in.

 

Mevrouw Merckx, u hebt twee vragen gesteld, telkens over wat de Europese Commissie zegt dat moet. Ik heb daarover niet gesproken. Ik heb gezegd dat er hervormingen moeten komen. Dat hebben verschillende partijen en instanties gezegd. Ik heb niet gezegd dat wij blindelings moeten volgen wat zij zeggen. Dat heb ik niet gezegd.

 

U moet ook niet doen alsof Vooruit mensen nog veel langer wil laten werken voor minder pensioen. Wij doen het tegenovergestelde! Wij zorgen ervoor dat de minimumpensioenen fors stijgen. Daarvan zei u in het begin ook te willen zien of dat allemaal waar is. Het blijkt intussen wel zo te zijn. Dat punt kunt u dus niet meer maken. Nu insinueren dat wij mensen nog langer zouden doen werken, is een heel vergezocht verwijt ten aanzien van de socialisten. Dat is echter voor uw rekening.

 

In verband met de pensioenhervorming, u weet dat wij zelf vragende partij zijn om terug te discussiëren over de loopbaantijd in plaats van over een vaste pensioenleeftijd. U weet zo ook wat er voor ons belangrijk is.

 

U beweert dat we voor de fiscaliteit alleen naar het ene en niet naar het andere kijken of dat de Europese Commissie vraagt dat men grote bedrijven zoveel mogelijk met rust laat. Dat vind ik straf. Vorige week hebben we in dit Parlement een overwinstbelasting goedgekeurd. U weet dat er heel wat stappen zijn gezet met de socialisten in de regering. Zo hebben we de effectentaks uitgebreid. Er zijn verschillende andere manieren om grote vermogens te belasten. We hebben aldus een aantal voordelen afgeschaft zoals de tweede woonbonus. U beweert dat wij de grote bedrijven met rust willen laten en hen zo weinig mogelijk de impact willen laten ondervinden van het fiscale beleid. Dat is volledig het tegenovergestelde van wat wij in dit Parlement altijd hebben verklaard, namelijk dat de lasten op arbeid moeten dalen. Het geld daarvoor moet natuurlijk ergens vandaan komen. We hebben er dan ook altijd aan toegevoegd dat die lastendaling voor een deel gespijsd moet worden met de grote vermogens. U moet daarover correct zijn.

 

01.49  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw Depraetere, de heer Beke heeft u een zeer gerichte vraag gesteld en was zeer ambitieus. Hij vroeg namelijk om samen met u de communisten ervan te overtuigen dat er meer mensen op zogezegde hogere leeftijd – een term waarbij ik elk jaar meer bedenkingen formuleer – langer zouden werken. Het zou wel leuk zijn mocht u in de regering daarvan uw coalitiepartij samen overtuigen. Dat is niet haalbaar, wat zeer dramatisch is, want u hebt zopas de communisten gezegd dat de socialisten geen voorstander zijn van langer werken. Er klopt iets niet in uw machientje onderling. U zult elkaar moeten overtuigen. Volgens de heer Beke moet er in de hogere leeftijdssegmenten langer worden gewerkt, maar u bent tegen. Kunt u daar enige verduidelijking over geven?

 

01.50  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik zal heel kort antwoorden, want ik heb net gezegd dat het voor ons belangrijk is om naar de loopbaan te kijken in plaats van naar een vaste pensioenleeftijd. Voor sommige mensen zal dat betekenen dat zij minder lang moeten werken, voor andere misschien langer werken.

 

01.51  Ellen Samyn (VB): Mevrouw Depraetere, snijdt u de pensioenhervorming nog uitgebreider aan of niet? U had het in uw betoog over verschillende hervormingen. Uiteraard zult u vorige week ook hebben vernomen dat eerste minister De Croo zijn eigen pensioenplan heeft gelanceerd, maar hij deed dat blijkbaar zonder de meerderheid daarbij te betrekken. Ik zal het daar straks over hebben met de bevoegde minister.

 

Een aantal zaken in het pensioenplan van de eerste minister lijken mij niet heel socialistisch. Hij zou bijvoorbeeld raken aan verworven rechten en gunstregimes aanpakken. Wat vindt u daarvan? Kan er worden geraakt aan verworven rechten en het ambtenarenstatuut? Daar ben ik benieuwd naar.

 

01.52  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Uw antwoord stelde mij deels gerust, mevrouw Depraetere, maar daarna sprak u toch over langer werken. Het blijft natuurlijk een discussie. De regering heeft bepaalde maatregelen rond de pensioenen genomen, maar het pensioenakkoord van vorige zomer heeft toch een aanval ingezet op de gelijkgestelde periodes. U hebt zelf luidkeels naar de N-VA zitten roepen dat u doet wat zij indertijd niet heeft gedaan. U moet maar eens in syndicale kringen vragen wat de mensen daarvan denken, maar ik denk dat heel veel mensen dat echt niet positief vinden. Het is dus niet altijd geruststellend. U zei daarnet ook dat er moet worden hervormd omdat de Europese Commissie dat vraagt, maar kunt u dat verduidelijken? Wat zit daar dan precies in?

 

Natuurlijk wil de PVDA dat de mensen jobs hebben, maar dat moet werkbaar werk zijn en geen jobs zoals in Duitsland waar men een paar uur per dag hier en daar werkt, uitgebuit wordt en heel flexibel moet zijn. Wij willen dat de mensen goede jobs hebben en dat zij binnen een redelijke termijn met pensioen kunnen gaan. De pensioenleeftijd moet volgens ons dus weer naar 65 jaar. Wij willen zeker dat de mensen aan het werk gaan en aan het werk kunnen blijven, maar vandaag zien wij dat meer en meer mensen ziek blijven worden. Hoeveel trajecten u ook doet, meer en meer mensen worden ziek, onder meer door de hoge pensioenleeftijd.

 

01.53  Melissa Depraetere (Vooruit): Dat laatste was geen vraag meen ik. Ik ben het er wel mee eens dat we ervoor moeten zorgen dat mensen die pensioenleeftijd ten eerste al halen en dat daar een hele opdracht in ligt.

 

Mevrouw Samyn, u had het over de aankondiging van de eerste minister vorige week. U zei dat hij ‘zal raken aan’. Die discussie moet bij mijn weten nog worden gevoerd, op dit moment wordt er nergens ‘aan geraakt’. Het is net belangrijk dat de regering daarover discussieert. Er is geen akkoord over. Vooruit is wel effectief bereid om over veel dingen te spreken en na te denken als dat ervoor zorgt dat we de pensioenen betaalbaar kunnen houden en dat we die ook kunnen verbeteren voor heel veel mensen. We hebben voor de zomer bijvoorbeeld zelf een pensioenbonus op tafel gelegd, omdat wij bereid zijn om over dat soort zaken na te denken. Zoals in elk politiek akkoord betekent dat ook dat je soms op andere fronten iets moet doen wat minder plezant is. Zo werkt politiek nu eenmaal. Vooruit is dus bereid om daarover te discussiëren. Het heeft echter niet veel zin om die discussie eerst hier te voeren en dan pas aan de regeringstafel. Ik stel dus voor dat het daar gebeurt. Vooruit is in elk geval vragende partij om daar verder over te praten.

 

Hervormingen moeten er wat ons betreft dus zeker nog komen. Onze minister heeft ook getoond dat het kan. Hij hervormt op zijn departement bijzonder veel. De ziekenhuishervorming wordt één van de grootste uitdagingen voor 2023. Hij helpt daar concreet heel wat mensen mee. Daar moet het ook over gaan. Daar gaat deze begroting over, daar gaan deze maatregelen over, daar gaan die hervormingen over. We verwachten dat er ook op andere departementen nog meer gebeurt. Als u die drie punten samenbrengt, is het voor heel veel mensen immers belangrijk dat zowel de korte termijn als de lange termijn geregeld worden. Dat kan alleen via die hervormingen. De korte termijn, de maatregelen nu om gezinnen te beschermen, om bedrijven te beschermen, om jobs te beschermen, maar ook de lange termijn, om ervoor te zorgen dat de begroting op termijn weer gezonder kan worden, zijn belangrijk. Dat kan dus alleen maar via die hervormingen. Daar moet nu echt wel werk van worden gemaakt.

 

Ik wil nog één nuance aanbrengen. De voorbije dagen en weken is hier vaak gesproken over de begrotingsnotificaties. Wie die echt gelezen heeft, zal daar ook hebben gezien dat er een aantal concrete engagementen instaan om broodnodige hervormingen door te voeren.

 

Men moet hier dus niet doen alsof dat niet het geval zou zijn. Dat engagement staat daarin en ja, dat wordt een ongelooflijk uitdagende opdracht voor deze regering, maar het is er wel één waarvan wij overtuigd zijn dat hij uitgevoerd moet worden. Dit is een aantal belangrijke grote werven voor de komende maanden.

 

Mevrouw de staatssecretaris, op Vooruit kunt u alvast rekenen en wij zijn uw bondgenoot om te hervormen.

 

De voorzitster: Er zijn tot nu toe nog vier vragen voor u. Het woord is eerst aan de heer De Roover.

 

01.54  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw Depraetere, u hebt gezegd dat hervormingen nodig zijn en dat er nu echt werk van moet worden gemaakt. Er is inderdaad nog niet veel werk van gemaakt. Het is trouwens al wat laat om eraan te beginnen, vrees ik, maar goed. Ik had die ook graag in de State of the Union geconcretiseerd gezien, want die ging over het beleid voor 2023 en 2024. U komt hier eigenlijk vertellen dat u ook teleurgesteld bent door die State of the Union. Ik heb daarnet geluisterd naar welke hervormingen er volgens u nodig zijn. Het enige wat ik heb genoteerd is dat u trots bent op de verhoging van de minimumpensioenen. Oké. U suggereert een bijkomende pensioenbonus. Oké. U gaat er prat op dat maximumfactuur verruimd wordt. U vindt dat het sociaal tarief verruimd moet worden. Dat zijn de vier hervormingen uit uw lijstje die ik heb genoteerd.

 

01.55  Melissa Depraetere (Vooruit): (…) de arbeidsmarkthervorming en de pensioenhervorming heb ik letterlijk alle drie benoemd.

 

01.56  Peter De Roover (N-VA): Het enige wat u over die pensioenhervorming hebt gezegd, ging over de pensioenbonus.

 

01.57  Melissa Depraetere (Vooruit): Is het de bedoeling dat we voor elk van die hervormingen een volledige lijst maken met onze voorstellen? Indien gewenst kan ik u ze per mail bezorgen.

 

01.58  Peter De Roover (N-VA): Nee, nee. Collega Depraetere, ik zeg alleen maar dat de dingen die u opgesomd hebt – ik denk dat we daarover moeten praten, want ik ben daar principieel niet tegen – vier zaken zijn die het begrotingstekort nog erger maken. Het zijn immers vier bijkomende uitgaven. Ik had zo graag gehoord wat we tegen de heer Wunsch moeten zeggen. Als het begrotingsbeleid niet wordt bijgestuurd, wordt het probleem alleen maar groter. Wat u hier zegt, maakt er een nog groter probleem van.

 

Ik heb echter vandaag in de media gelezen, naar aanleiding van de discussie over de auteursrechten die we straks nog zullen hebben, dat collega Vandenbroucke over de collega's van de MR zegt: "Die partij wil de begroting op orde, maar blokkeert elke mogelijke fiscale maatregel om dat te doen." De enige maatregel die jullie kunnen nemen om de heer Wunsch tegemoet te komen, is dus nieuwe belastingen heffen. U zegt dat het enige wat de begroting op orde moet brengen fiscale maatregelen zijn. Als fiscale maatregelen de begroting op orde moeten brengen, dan kan dat enkel door de belastingen te verhogen. Ik vrees dus dat uw hervormingen een zeer verkeerde weg uitgaan.

 

01.59  Björn Anseeuw (N-VA): Collega Depraetere, ik heb ook heel aandachtig geluisterd en de laatste vijf minuten van uw spreektijd heb ik mij zelfs zodanig goed kunnen beheersen dat ik niet meer ben tussengekomen. Dat helpt natuurlijk om nog aandachtiger te kunnen luisteren naar wat u niet hebt gezegd.

 

U hebt gezegd dat er arbeidsmarkthervormingen moeten komen en ik ben het daar volmondig mee eens. Het benieuwt mij echter heel erg over welke concrete maatregelen u het hebt. Welke concrete maatregelen voor onze arbeidsmarkt die meer mensen aan de slag zullen helpen, jobs in dit land zullen vrijwaren en de concurrentiepositie van onze bedrijven zullen versterken in plaats van die te verzwakken zoals dat vandaag gebeurt, hebt u in gedachten? U bent er immers duidelijk over geweest dat die genomen moeten worden, maar niet over welke maatregelen dat nu juist zijn. Dat benieuwt mij natuurlijk wel heel erg.

 

01.60  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw Depraetere, ik was eigenlijk heel gecharmeerd bij het begin van uw tussenkomst toen u aandacht vroeg voor de toekomstige generatie. U hamert op de noodzakelijke hervorming, onder meer wat het pensioen betreft. We zouden in september 2021 een grondige hervorming krijgen, maar we hebben nog altijd niets gezien, behalve een agenda. Men verschuilt zich ook achter de sociale partners aan wie de hete aardappel is doorgeschoven. Zij gingen trouwens rond deze tijd met hun rapporten komen, maar die hebben we ook nog niet gezien. Ik zal dat straks wel aan de minister vragen.

 

Ik citeer uit de beleidsnota van minister Lalieux, die u ongetwijfeld ook kent en die u als jonge politica toch enigszins bezorgd zou moeten maken. Zij zegt: "Het voorbije werkjaar werd er hard ingezet op de verdere hervormingsagenda." Op dat punt liegt ze niet, want van meer dan die agenda is er ook niets terechtgekomen. "De maatregelen die momenteel op de rails worden gezet, ondersteunen de doelstelling om de werkzaamheidsgraad gradueel op te trekken naar 80 % in 2030. Het regeerakkoord is duidelijk wat betreft de vergrijzingsuitdaging. Een verdere verhoging van de tewerkstellingsgraad en productiviteitsgroei en een geloofwaardig budgettair traject zijn belangrijke hefbomen om dit aan te pakken."

 

Ik ben het daar volledig mee eens, behalve dat op geen enkel van die punten ook maar een begin van hervorming is gemaakt. Ik zal niet herhalen wat collega Anseeuw heeft gezegd over de tewerkstelling en de arbeidsmarkthervormingen. Er is niets gebeurd. Op het vlak van pensioenhervorming is er alleen maar verhoging, verhoging, verhoging. Deze regering is erin geslaagd om de vergrijzingskosten, die uiteraard zullen blijven toenemen, met 30 % te verhogen, zonder flankerende maatregelen, zonder dat u het op één of andere manier hard maakt dat dit betaalbaar zal blijven. Wij weten allemaal dat de vergrijzingskosten de pan uitswingen vanwege de demografie. U hebt dat allemaal aangehaald, maar u doet er nog een schep bovenop, waardoor uw generatie uiteraard nog bijkomend zal mogen betalen, mevrouw Depraetere.

 

Bent u eigenlijk wel zo optimistisch als u laat uitschijnen over het feit dat er nog hervormingen zullen komen?

 

01.61  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Ik had nog een kleine vraag over iets waarover al veel is gezegd vandaag. Is de btw-verlaging tijdelijk of permanent? Ik zie mevrouw Bertrand al kijken. Wij wachten ook op uw uitleg.

 

We hebben alle mogelijke versies daarover al gehoord. Mijnheer Laaouej zei dat de btw-verlaging aan de accijnsverhoging is gekoppeld. Ik mocht niet zeggen dat het gecompenseerd was. Daarna zei de heer De Croo wel dat het gecompenseerd was. Het is voor ons wel belangrijk om te weten hoe het nu zit. De heer Laaouej zei dat de budgetneutraliteit eerder uit andere fiscale inkomsten moest worden gehaald.

 

Is die btw-verlaging permanent? Zal die accijnsverhoging voor budgetneutraliteit zorgen? Zal men dan dit jaar nog 1,3 miljard euro via accijnzen door de mensen laten betalen?

 

01.62  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik zal beginnen met de laatste vraag. De notificatie is erg duidelijk. De accijnzenverhoging gaat pas in op het moment dat het prijsniveau van 2021 wordt bereikt. Dus neen, waarschijnlijk zal dat niet voor direct zijn.

 

U zegt dat de eerste minister zegt dat het gecompenseerd was. Ik heb goed naar hem geluisterd. Ik heb hem niet horen zeggen: volledig gecompenseerd. Dat een accijns een beetje zal compenseren, dat is natuurlijk wel de bedoeling. Anders voert men dat niet in.

 

Over de budgetneutraliteit hebben wij al gediscussieerd. Wij hebben al gezegd dat dit op dit moment natuurlijk niet budgetneutraal is. De accijnsverhoging gaat pas in op het moment dat het prijsniveau van 2021 wordt bereikt.

 

Voor de koppeling is er een verschil tussen de wet die moet worden goedgekeurd en de inwerkingtreding. De inwerkingtreding is gekoppeld aan het prijsniveau van 2021. Dat de wet er vroeger kan komen is evident, maar de inwerkingtreding is er pas op het moment dat de prijzen terug fors zakken.

 

Is de btw-verlaging dan tijdelijk of permanent? Daarover is al veel gediscussieerd. Ik heb het gevoel dat men daarvan vooral hier wakker ligt, maar niet hierbuiten want de realiteit is dat die btw 6 % is.

 

Een half jaar geleden werd al beweerd dat die maatregel tijdelijk was. Wij hebben toen geantwoord dat die btw-verlaging zou blijven en dat daarover een politiek akkoord was. Nu zijn wij alweer op dat moment beland. Misschien gebeurt dat over een paar maanden opnieuw.

 

Mevrouw Merckx, het enige wat ik kan antwoorden, is dat geen enkele fractie hier vandaag de ambitie of de wil heeft uitgesproken om de btw terug naar 21 % te brengen. Geen enkele fractie heeft dat gedaan. Dat is ook niet raar, want er is een politiek akkoord om de btw op 6 % te laten.

 

Ten derde, in de realiteit zien alle mensen op hun factuur dat die verlaging er is. Zij zullen dat ook zien op 1 april 2023. Dat is duidelijk.

 

Mijnheer De Roover, u bent van slechte wil. Ik heb u immers heel selectief zaken horen opnoemen en heel wat andere niet. Ik heb bijvoorbeeld gesproken over netto meer overhouden en ervoor zorgen dat er op andere fronten inkomsten komen. Ik heb ook over de pensioenhervorming en de arbeidsmarkthervorming gesproken. U bent dus selectief geweest in de punten die u er hebt uitgepikt.

 

Uiteraard kunnen dat niet allemaal maatregelen zijn die alleen maar geld kosten. Dat is nogal evident, anders kan het eerste punt waarover ik het had, namelijk zorgen dat de begroting op lange termijn beter wordt, niet worden gerealiseerd. Ik heb het duidelijk over alle drie gehad. Daartoe zal uiteraard ook voor een deel inkomsten worden gezorgd of zal worden bespaard. Dat is nogal evident. U weet echter waar onze partij voor staat en waar zij niet voor staat. U spreekt enkel over de maatregelen om de begroting te verbeteren. Mijn hele opbouw was net anders.

 

Mijnheer Anseeuw, u vroeg welke voorstellen ik dan zou doen om de arbeidsmarkthervorming door te voeren. Dat was toch uw vraag? In de commissie voor Sociale Zaken bespreekt u met mevrouw Vanrobaeys regelmatig haar voorstellen en de voorstellen van onze partij. Ik wil er best een paar opnoemen. Er is echter geen wonderoplossing. Daarvan ben ik overtuigd. Er is niet één maatregel die ervoor zorgt dat veel meer mensen aan de slag gaan.

 

Wat moet volgens ons worden gedaan? Er moet voor worden gezorgd dat werken meer opbrengt. Via een fiscale hervorming moet ervoor worden gezorgd dat wie werkt meer krijgt, zodat het verschil tussen werken en niet werken groter wordt. Dat lijkt mij evident. Het lijkt mij evident dat mensen worden gestimuleerd om te werken. Wij zijn daar absoluut voorstander van, namelijk van het versterken van het fiscale verschil.

 

Wij hebben ook een voorstel om ervoor te zorgen dat de jobs van mensen die werken, vaak laagbetaalde jobs, minstens worden geïndexeerd. Nu krijgen een tweehonderdduizendtal werknemers zelfs geen index. Dat is natuurlijk niet bijzonder stimulerend voor mensen met lage lonen, die heel hard werken en die zien dat heel veel mensen terecht keer na keer een indexatie krijgen, maar zij niet. Dus dat moet ook absoluut worden geregeld.

 

Behalve een aantal fiscale zaken is het echter ook gewoon nodig om nieuwe jobs, nieuwe statuten en interimcontracten veel beter te omkaderen. Mevrouw Vanrobaeys heeft daaromtrent reeds heel veel voorstellen ingediend. Er werden ook reeds maatregelen genomen.

 

U spreekt over meer mensen aan het werk krijgen. Wij hebben het gehad over langdurig zieken, over mensen richting pensioenleeftijd. Ook in andere groepen zijn er nog mensen te activeren. Daarvan ben ik ook overtuigd. Er is nog steeds een discriminatie op de arbeidsmarkt. Daar zouden nog steeds praktijktests kunnen worden ingevoerd. Er zou nog steeds beter kunnen worden ingezet op lessen Nederlands, op taalcursussen en dergelijke meer.

 

Ook daar is er volgens mij nog ruimte om meer mensen aan de slag te krijgen. Het is echter een totaalpakket van vele maatregelen dat het verschil zal maken en niet één wonderoplossing, want daarin geloof ik niet.

 

01.63  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw Depraetere, ik ben blij dat u de datum van 1 april noemt, want u hebt zelf de vraag gesteld aan de staatssecretaris voor Begroting wat er op 1 april zal gebeuren. Ik heb toen gehoord dat er hoogstens een verlenging van de tijdelijke btw-verlaging kan komen, zeker als er nog geen akkoord is over die accijnsverhoging.

 

Ofwel komt er een verlenging van de tijdelijke btw-verlaging ofwel komt er een permanente btw-verlaging, als ook die accijnsverhoging tegelijk wordt ingevoerd. Ik zie de staatssecretaris knikken. Dat is hetgeen de staatssecretaris heeft gezegd in de commissie.

 

Bevestigt u die twee scenario's vanaf 1 april?

 

01.64  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer Vermeersch, u verwijst naar twee scenario's. Ik ga een korte vraag terugstellen. Gaat in een van die twee scenario's de btw naar 21 %?

 

01.65  Wouter Vermeersch (VB): In een van die twee scenario's stijgen de accijnzen en wordt wat gegeven werd aan de mensen langs de andere kant weer belast.

 

01.66  Melissa Depraetere (Vooruit): Dat is niet juist.

 

01.67  Wouter Vermeersch (VB): De belastingverlaging wordt gecompenseerd of, zoals de heer Laaouej zei, gekoppeld aan een accijnsverhoging. Dat zijn de twee scenario's die heel duidelijk op tafel liggen.

 

Ik wil graag even uw bevestiging horen van die scenario's. Ik vraag niet om een vraag te stellen aan mij. Ik stel een vraag aan u. De parlementsleden stellen vragen aan de spreker. Dat is de manier waarop de werkzaamheden hier worden geregeld. Het is niet de spreker die vragen stelt aan de parlementsleden die haar of hem ondervragen.

 

01.68  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer Vermeersch, als u vragen wilt stellen, moet u ook een debat en een tegenvraag kunnen verdragen. We zijn parlementsleden onder elkaar.

 

Op de vraag of in een van de twee scenario's de btw opnieuw wordt opgetrokken naar 21%, is het antwoord ontkennend. In om het even welk scenario dat men kan bedenken, blijft het btw-tarief 6%. Daarover bestaat immers een politiek akkoord.

 

U stelt dat in het ene scenario accijnzen worden toegevoegd en op die manier de btw-verlaging wordt gecompenseerd. Dat klopt evenwel niet, want er is de voorwaarde van het prijsniveau van 2021. Ik heb zopas uitgelegd wat het verschil is tussen de wet en de inwerkingtreding. Ik weet dat u het verschil tussen beide kent.

 

Bij de start van uw betoog stelde u dat op 1 april de tijdelijke btw-verlaging zal worden verlengd. Dat is het geval als u ervan uitgaat dat er tegen die datum geen hervorming is doorgevoerd. Zoals al eerder vermeld vandaag, ligt een wetsontwerp van minister Van Peteghem bij de Raad van State. Doen alsof dat niet volledig op schema zit, is niet bijzonder fair. Alle stappen die moeten worden gezet, worden immers ook gezet. Zoals in de begrotingsnotificatie is vermeld, is het nog altijd de bedoeling om tegen die tijd een permanente btw-verlaging in te voeren, gekoppeld aan een in de wetgeving ingeschreven accijnshervorming. Dat betekent niet dat die in werking treedt, want ook op dat vlak is de notificatie duidelijk.

 

01.69  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw Depraetere, de accijnshervorming zou dus in december aan het Parlement worden voorgelegd. Dat is immers meegedeeld tijdens de bespreking van de regeerverklaring. Op dit moment is er in dit Parlement geen enkel spoor van die hervorming. Jullie hebben die teksten, maar de parlementsleden beschikken niet over het ontwerp van de accijnshervorming.

 

Ofwel wordt op 1 april het wetgevend stuk betreffende de accijnshervorming – lees: accijnsverhoging – in het Parlement goedgekeurd. Dan is er een koppeling – ik mag het woord 'combinatie' niet gebruiken van de heer Laaouej – tussen een btw-verlaging en een accijnsverhoging. Daarvan heeft de premier al verklaard dat 15% korting – 15% accijnsverhoging – budgetneutraal is. Ofwel is dat wetgevend stuk niet goedgekeurd. De staatssecretaris heeft in de commissie heel duidelijk geantwoord dat er dan hoogstens een verlenging van de tijdelijke btw-verlaging komt. Dus, als er een permanente btw-verlaging komt zal dat in combinatie zijn met een accijnsverhoging.

 

Dat scenario had ik graag door u bevestigd gezien, omdat dat compleet in tegenspraak is met wat uw minister beloofd heeft aan de bevolking, namelijk dat die permanente btw-verlaging verworven is, een zekerheid is, de mensen daarop kunnen rekenen. Niets is minder waar. Door de vraag terug te spelen, door uw non-antwoord, bewijst u dat telkens opnieuw.

 

01.70  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetere, als ik het goed begrepen heb, is het principe verworven. Indien de prijzen dalen, kan het snel gaan, want de wet kan al worden goedgekeurd. U vindt het dan ook wel oké dat indien de prijzen terug normaler zijn, de accijnzen verhogen voor grootverbruikers, zoals we hier gehoord hebben.

 

Ik heb nog een andere vraag voor u. In de blauwdruk van de fiscale hervorming die minister Van Peteghem enkele maanden geleden heeft voorgelegd, stelt hij voor om de btw-tarieven van 6 % en 12 % te harmoniseren tot één nieuw btw-tarief van 9 %. U zegt vandaag dat de btw op elektriciteit op 6 % zal blijven. Houdt dat in dat het idee van het nieuw btw-tarief van 9 % van de kaart is?

 

01.71  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw Merckx, het btw-tarief van 9 % doet in deze discussie niet ter zake. Het gaat over 6 %. Ik zeg u hier dat het btw-tarief op 6 % blijft. Daar is een politiek akkoord over.

 

Met de btw-verlaging en zelfs als er accijnzen worden ingevoerd op het moment dat de prijzen terug laag zijn, doet iedereen daar alsnog voordeel bij. In vergelijking met een btw-tarief van 21 % is een systeem met accijnzen veel voordeliger, aangezien we, zoals onder andere collega Vanbesien al zei, de mogelijkheid hebben om duurzame keuzes te maken, grootverbruikers meer accijnzen te laten betalen en de accijnzen te verlagen bij grote prijsschommelingen of sterk stijgende prijzen. Met accijnzen hebben we meer tools in handen. Daarover hebben we nu toch al heel uitgebreid gediscussieerd. Wij hebben daarover altijd hetzelfde gezegd.

 

De voorzitster: Mijnheer Vermeersch, ik zie dat u het woord vraagt, maar toch niet om opnieuw dezelfde opmerking te maken die u al twee keer gemaakt hebt? Als u dezelfde opmerking wil maken, dan krijgt u het woord niet. Als u een nieuwe vraag hebt, mag u die stellen.

 

01.72  Wouter Vermeersch (VB): Collega Depraetere vertelt hier weer klinkklare onzin.

 

De voorzitster: Dat is geen nieuwe vraag.

 

01.73  Wouter Vermeersch (VB): Zij zegt dat bij dalende prijzen, het systeem van accijnzen een voordeel zal zijn ten opzichte van een btw-tarief van 21 %. In de notificaties staat heel duidelijk dat het prijsniveau van 2021 als referentieniveau wordt genomen, als ik me niet vergis zelfs oktober of september 2021.

 

01.74  Melissa Depraetere (Vooruit): Neen, het volledige jaar.

 

01.75  Wouter Vermeersch (VB): Een gemiddelde van het hele jaar, inderdaad. Op dat moment waren de prijzen natuurlijk al serieus gestegen.

 

Laten we eerlijk zijn: de hele discussie over de btw-verlaging is in september 2021 ontstaan omdat in de zomer van 2021 de prijzen op de energiemarkt de pan zijn beginnen uit te swingen. Dat is de realiteit. Uw partij heeft ermee ingestemd dat men die daling maar laat gaan tot de prijsniveaus van 2021. Wat wij heel duidelijk willen, en wat ook de bevolking wil, is dat die prijzen weer naar een normaal niveau kunnen gaan. Dat kan alleen als u geen accijnsverhoging toevoegt. Wat u zult doen, is ervoor zorgen dat de mensen nooit meer prijzen krijgen van voor de Oekraïnecrisis en van voor de coronacrisis. Terugkeer naar normale prijsniveaus zal niet mogelijk zijn als u die permanente btw-verlaging koppelt aan een accijnsverhoging. Dat is wat wij hier altijd benadrukken, dat trucje dat u uithaalt als regering om die combinatie door te voeren.

 

Bevestig nu eens aan de mensen dat, zoals zwart op wit staat in de begrotingsnotificaties, u het prijsniveau van 2021 hanteert, het niveau van toen de prijzen al significant waren gestegen.

 

01.76  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer Vermeersch, ik heb het hier al tien keer gezegd over de notificatie: ja, het is op basis van de prijs van 2021. Als u echter zegt of denkt dat het op het niveau van oktober of november 2021 is, vrees ik of durf ik te vermoeden dat u geen simulaties hebt gemaakt en over iets spreekt waarvan u de details niet kent. Wij hebben wel simulaties gemaakt, vele simulaties zelfs, en ik blijf bij mijn punt: het zal voor alle mensen voordeliger zijn dan wanneer de btw op 21 % ligt. U dacht dat het over oktober ging, dus ik denk niet dat u veel simulaties heeft gemaakt.

 

01.77  Björn Anseeuw (N-VA): Collega Depraetere, ik heb u twee keer gevraagd welke concrete arbeidsmarktmaatregelen wij mogen verwachten. U hebt daar in alle vrijheid, wat uw keuze is, niet op geantwoord. Het is vrij zinloos om die vraag nog een derde keer te stellen, dus dat zal ik niet doen. Waar ik wel mijn vreugde over wil uitdrukken is dat u bij de tweede keer dat ik u de vraag heb gesteld, hebt geantwoord met een breedvoerige analyse die al jarenlang de onze is. Ik ben wel tevreden dat dit inzicht er ondertussen is gekomen.

 

De vraag die dat bij mij oproept, is in welke mate de analyse die u nu ook deelt, wordt gedeeld door uw coalitiepartners. U verkondigt dit hier als zijnde de analyse vanwaar we vertrekken en zegt dat het broodnodig is dat het verschil tussen werken en niet werken groter moet worden gemaakt. U hebt dat heel duidelijk gezegd en ik juich dat toe, want ik ben nu niet meer de enige in dit Parlement die dat elke week opnieuw moet zeggen. We zijn nu al met twee en ik vind dat geweldig. Hebt u uw coalitiepartners mee?

 

Bent u zich ervan bewust dat wat u nu zegt over het verschil tussen werken en niet werken groter maken eigenlijk een ommekeer van jewelste is? Het is een revolutie binnen vivaldi, want de voorbije twee jaar hebt u in zeer doorgedreven mate net het tegenovergestelde gedaan. U hebt het verschil tussen werken en niet werken steeds kleiner gemaakt, en nog geen klein beetje. Bent u zich ervan bewust dat dit een totale ommekeer is, een revolutie binnen vivaldi? Hebt u uw coalitiepartners mee? Want anders dreigt uw goede voornemen op de hoop met goede voornemens terecht te komen, wat ik heel jammer zou vinden. Vandaar mijn bezorgdheid en mijn vraag.

 

01.78  Peter De Roover (N-VA): Wat die btw-discussie betreft, ik probeer het samen te vatten. U stelt terecht vast dat in de twee mogelijke scenario's de btw op 6 % blijft, maar ik heb toch een lichtelijk andere insteek dan de collega's van het Vlaams Belang.

 

U zegt dat het wetsontwerp klaar ligt, maar dat doet nog niet ter zake, want er moet nog een koninklijk besluit komen. Het is pas vanaf de datum van het koninklijk besluit dat de definitieve regeling ingaat en dat koninklijk besluit zal niet worden geactiveerd in 2023 omdat de prijzen waarschijnlijk niet zullen zijn gezakt tot het niveau van 2021. Theoretisch kan dat, dus zijn er, naar mijn lezing en na alles wat ik heb gehoord, op 1 april twee mogelijkheden. Ofwel zijn de prijzen niet gezakt en dan wordt er een nieuwe tijdelijke maatregel genomen…

 

01.79  Melissa Depraetere (Vooruit): We kunnen de wet wel goedkeuren vóór 1 april. We kunnen zowel de accijnshervorming, die nog niet in werking treedt, maar ook de permanente…

 

01.80  Peter De Roover (N-VA): Dat betwist ik niet.

 

01.81  Melissa Depraetere (Vooruit): Dan is een tijdelijke btw-verlenging niet meer nodig, want de btw-verlaging staat permanent in de wet.

 

01.82  Peter De Roover (N-VA): Dat is interessant. Ik zal erover nadenken.

 

Wat u zegt is dat de definitieve regeling per definitie ingaat op 1 april? De wet is al naar de Raad van State en het zal dus niet lang meer duren vooraleer we het hierover kunnen hebben. Mevrouw de staatssecretaris, u bent aan het volgen.

 

In het debat was er immers een onderscheid tussen de tijdelijke maatregel die misschien opnieuw nog eens voor drie maanden zal worden verlengd, indien de prijzen niet gezakt zijn tot het niveau van 2021. Indien zij wel gezakt zijn tot dat niveau, kan het KB worden geactiveerd en dan kan het accijnssysteem in werking treden. Dat zijn naar mijn mening de twee mogelijkheden.

 

U zegt nu dat, als de wet binnenkort wordt goedgekeurd, de btw definitief op 6 % wordt vastgeschroefd per 1 april, maar het accijnsmechanisme zal wellicht pas later in werking treden.

 

Ik kom tot mijn vraag. U hebt duidelijk gezegd dat iedereen er met dat accijnsmechanisme op vooruit zal gaan, behalve de begroting natuurlijk. In alle scenario's zullen echter de begrotingscijfers, die wij donderdag moeten goedkeuren, niet kloppen. Dat is toch juist?

 

01.83  Melissa Depraetere (Vooruit): Het gaat tot 1 april.

 

01.84  Peter De Roover (N-VA): Dus de cijfers kloppen tot 1 april, maar de begroting gaat over het hele jaar.

 

01.85  Melissa Depraetere (Vooruit): Ja, maar er is ook heel duidelijk gezegd dat wij voor daarna nog geen inkomsten of uitgaven inschrijven omdat wij nog totaal geen zicht hebben op het prijsniveau van dat moment. Ik ben het met u eens dat het waarschijnlijk niet voor dan zal zijn, maar dat is nog helemaal niet duidelijk, want, ten eerste, die wet is nog niet goedgekeurd, en, ten tweede, er zijn ook nog geen voorspellingen over wat de opbrengst juist zal zijn aangezien de wet nog niet is goedgekeurd.

 

01.86  Peter De Roover (N-VA): Neen, maar het is wel duidelijk – het staat immers pro memorie ingeschreven – dat het tekort hoger zal liggen dan wat de cijfers van vandaag tonen. Ik ben het ermee eens dat wij nog niet weten hoeveel hoger – dat weet niemand – maar het zal wel hoger zijn. Onmiskenbaar en wiskundig aantoonbaar zal het tekort hoger zijn dan nu neergelegd in de begroting. Dat is het punt dat ik wil maken.

 

01.87  Wouter Beke (cd&v): Mevrouw Depraetere, ik heb horen waaien dat er werd gezegd dat de gasprijzen in oktober 2021 al gigantisch gestegen waren. Ik heb even naar de gasprijzen op TTF gekeken: in oktober 2021 bedroeg de gasprijs per megawattuur 40 euro. In oktober 2022 was dat 200 euro. Vandaag zit het weer op 110 euro.

 

Mevrouw Depraetere, ik heb hier nog iets anders horen waaien. Of verlenging van de btw-verlaging moet worden ingeschreven in de begroting of niet, of het 5,9 of 6,1 % van het tekort is, vormt de hele discussie. We hebben gisteren het verslag van de Nationale Bank gelezen. De Nationale Bank heeft de meest actuele cijfers bekeken. De inflatie zal een pak lager zijn dan in oktober gedacht. De groei zal wat hoger zijn dan in oktober gedacht. Zij schatten in dat het tekort geen 5,9, maar 5,3 % zal zijn. Het is dus niet meer, maar minder. Zelfs als die 0,2 daar zou worden bij gerekend, zal dat minder zijn. Dat wil echter niet zeggen dat we niet met de kam door alle uitgaven moeten gaan. We moeten ons verder focussen op een aantal hervormingen die hier naar voor zijn gebracht.

 

Ik heb hier van extreemlinks en extreemrechts wel een en ander gehoord betreffende de hervormingen, dus van de PVDA en van het Vlaams Belang. Aan de ene kant wordt gezegd dat België de zieke man van Europa is, dat de tekorten zich opstapelen, dat er hervormingen moeten worden doorgevoerd. Als dan het debat wordt gevoerd over de hervormingen en u zegt wat u denkt dat er moet gebeuren, waarin de cd&v deels meegaat, stelt het Vlaams Belang de vraag of er toch niets gedaan zal worden aan de preferentiële stelsels en de pensioenen. De PVDA en het Vlaams Belang vragen dan dat de fiscale hervormingen geen accijnshervormingen zijn.

 

Van twee zaken een. Als u vindt dat we ambitieuzer moeten zijn – ik deel die ambitie en bezorgdheid – om de begroting op orde te brengen en te hervormen, moet u wel de consequenties daarvan durven dragen. Dan moet u durven zeggen dat, als het gaat over accijnshervormingen, er voor bepaalde groepen een gedeeltelijke verschuiving zal inzitten om op die manier doelgerichter te kunnen werken. U kunt hier niet zwaaien met rapporten van de Europese Commissie die zegt dat we doelgerichter moeten werken, meer moeten focussen en meer moeten hervormen, maar tegelijkertijd zeggen dat u de vingers niet wilt verbranden aan de hervormingen en de moed niet wilt opbrengen. Dat is redelijk inconsequent.

 

01.88  Wouter Vermeersch (VB): Ik wil collega De Roover bijtreden. Zowel in het scenario van een tijdelijke btw-verlaging die verlengd wordt en voorgehouden wordt als ware ze tot eind 2023, als in een scenario waarin er een combinatie zou zijn met een accijnsverhoging die eventueel nog niet ingaat, omdat de prijzen nog niet gewijzigd zijn, zijn de kosten voor de btw-verlaging van april tot december geraamd op 1,3 miljard euro. Dat was ook de redenering van de vorige staatssecretaris voor Begroting, Eva De Bleeker, die dat had ingeschreven. Dat was ook het idee achter de begroting die origineel werd ingediend in de Kamer.

 

Wij kunnen enkel vaststellen dat de passage en de uitgaven geschrapt zijn. Er is vandaag slechts budget voorzien tot 31 maart. In een scenario waarin de tijdelijke btw-verlaging wordt verlengd of in een scenario waarin de permanente btw-verlaging zou worden ingevoerd per 1 april, is de uitgave voor de begroting altijd 1,3 miljard euro. De begroting van mevrouw De Bleeker was dan ook de enige correcte begroting. Dat is ook wat wij als partij altijd voorgehouden hebben en wat wij zouden goedkeuren in dit Parlement. Dat is immers de correcte begroting en de correcte weergave van de feiten.

 

We kunnen enkel vaststellen dat wat hier ter stemming ligt de derde versie is van de begroting. Het is de begroting-Bertrand. De staatssecretaris heeft duidelijk geantwoord dat er nog geen zekerheid is over wat er op 1 april zal gebeuren. Zoals de zaken er nu voor staan, komt er volgens haar hoogstens een verlenging van de tijdelijke btw-verlaging. Dat is de begroting zoals ze nu ter stemming voorligt.

 

01.89  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Ik wou toch nog even een vraag stellen aan mevrouw Depraetere.

 

Mijn vraag ging over het voorstel van minister Van Peteghem om in het kader van de fiscale hervorming de btw op 9 % te zetten, in plaats van op 6 en 12 %. De tekst van de heer Van Peteghem gaat ook over energie. U weet daar blijkbaar niets van. Er werd daarnet gezegd dat dit voorstel op tafel ligt, maar dat is dus niet op de regeringstafel. De heer Beke gaf daarnet een aantal antwoorden. Misschien heeft hij zin om nu ook te antwoorden? Als ik u moet geloven, komt dat voorstel over die 9 % btw niet op tafel?

 

De voorzitster: Collega's, de thematische debatten komen nog. Het spijt me, collega Vermeersch, u zult antwoorden aan collega Beke. Er komen nog thematische debatten. Mevrouw Depraetere houdt haar betoog. We gaan haar hier niet een halfuur laten staan zonder dat zij het woord krijgt. (Applaus)

 

Ik geef het woord aan collega Depraetere. Iedereen heeft al het woord gehad en zij staat hier al een halfuur.

 

01.90  Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik weet eerlijk gezegd ook niet meer welke vragen ik nog moet beantwoorden.

 

(…): (…)

 

De voorzitster: Ik laat alleen nog nieuwe vragen toe. Alle onderwerpen zijn al verschillende keren aangehaald. Er zijn afspraken gemaakt. Eenzelfde vraag mag slechts twee keer worden gesteld. Ik laat alleen nieuwe vragen toe. Vraag dus niet opnieuw naar de arbeidsmarktmaatregelen. Ik geef het woord aan collega Anseeuw.

 

01.91  Björn Anseeuw (N-VA): Ik zal de vraag die ik al twee keer heb gesteld niet nog eens stellen. Ik zal antwoorden op de laatste vraag die mevrouw Depraetere heeft gesteld, net voor ze het spreekgestoelte verliet, namelijk ik weet niet wat ik nog moet antwoorden.

 

Ik ga niet zeggen wat u moet antwoorden, maar ik ga wel mijn laatste vraag herhalen. Die gaat niet over de concrete arbeidsmarktmaatregelen, die gaat over de vivaldirevolutie, over het verschil tussen werken en niet werken kleiner maken.

 

Ten eerste, bent u zich ervan bewust dat de vivaldiregering tot vandaag net het tegenovergestelde heeft gedaan? Keer op keer, met elke maatregel die ze nam, heeft ze het verschil tussen werken en niet werken kleiner gemaakt. Nu zegt u dat u het omgekeerde gaat doen.

 

Ten tweede, hebt u uw coalitiepartners mee? Eindigt dit soms ook op het lijstje van vruchteloze goede voornemens voor het nieuwe jaar?

 

De voorzitster: Mijnheer Vermeersch, hebt u een nieuwe vraag voor mevrouw Depraetere?

 

01.92  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw Depraetere, u had het over de gemiddelde prijsniveaus van 2021. Er werden hier nieuwe cijfers aangebracht, alsof de prijzen in 2021 nog niet gestegen zouden zijn. Men heeft hier cijfers van de internationale prijzen aangevoerd. De btw-verlaging en de accijnsverhoging gaan natuurlijk over de residentiële prijzen en de particuliere contracten.

 

Ik heb hier een willekeurig artikel van 8 juli 2021 uit Het Laatste Nieuws genomen. In dat artikel staat: "Energiekosten drie keer duurder dan vorig jaar. Hoe beperk je de impact? De elektriciteit- en aardgasprijzen stegen de voorbije maanden spectaculair. Voor aardgas tekende zich voor verschillende contracten zelfs bijna een verdrievoudiging af, maar toch hoeft de impact niet groot te zijn". Vervolgens geeft men een aantal tips.

 

U beweert hier in de plenaire vergadering dat die prijzen in 2021 voor residentiële contracten niet gestegen waren. Met alle respect, maar die prijzen waren toen al heel hoog. De regering wil terugkeren naar die ongelooflijk hoge prijzen en zal door een accijnsverhoging niet toestaan dat de prijzen terugkeren naar normale niveaus, dus naar prijsniveaus van voor de Oekraïne- en de coronacrisis.

 

01.93  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer Vermeersch, ik zal kort reageren, want u stelt steeds dezelfde vraag. Ik heb nooit gezegd dat de prijzen niet gestegen waren in 2021. Dat heb ik niet gezegd. De heer Beke heeft dat trouwens ook niet gezegd. Hij zei dat ze toen niet zo fors zijn gestegen als nu. Ik heb nooit gezegd dat de prijzen toen niet gestegen zijn. Voor alle duidelijkheid, 2020 is ook geen correct vergelijkingsniveau, want toen was er corona met de lockdowns en werd er amper energie verbruikt omdat veel bedrijven stillagen. Dat was dus een heel andere situatie.

 

Mijnheer Anseeuw, u vraagt wat de coalitiepartners vinden. U hebt vandaag de kans om dat aan elke coalitiepartner te vragen. Ik moet niet in hun plaats antwoorden. U kunt dat nog doen en u zult dat waarschijnlijk ook doen.

 

In uw tweede vraag stelt u dat Vivaldi het omgekeerde doet. Dat er werk aan de winkel is als het gaat over de arbeidsmarkthervorming heb ik reeds gezegd. Met de verdeling van de welvaartsenveloppe doen wij dat echter net wel, er wordt voor gezorgd dat de minimumlonen forser stijgen. Dat was ook een bewuste keuze. De minimumlonen zijn in deze legislatuur reeds verschillende keren gestegen, voor het eerst sinds 2008. Het was een bewuste keuze om dat te doen.

 

De voorzitster: Dank u wel, mevrouw Depraetere.

 

Het woord is aan de volgende fractie, die krijgt maximaal 10 minuten.

 

01.94  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, ce qui a été convenu en Conférence des présidents, je suis formelle, c'est 20 minutes pour les partis.

 

La présidente: C'est exact!

 

01.95  Josy Arens (Les Engagés): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, je ne vais pas revenir sur ce que j'ai déjà défendu en commission. Je crois profondément dans ce que j'y ai dit et notamment sur les taux d'endettement parce que là, nous n'avons finalement examiné que des perspectives économiques du Bureau du Plan entre 2022 et 2027.

 

Aujourd'hui, je vais plutôt m'attarder sur un chiffre: 23,739 milliards d'euros. C'est avec ce simple chiffre que je souhaite commencer mon intervention. Il s'agit en effet du déficit de l'Entité I, à savoir la somme des déficits de l'État fédéral et de la sécurité sociale pour l'année 2023. Ce chiffre est-il alarmant? Oui, très clairement, il l'est. Rappelons en effet que ce déficit dont le principal responsable est l'État fédéral lui-même est à comparer au total du budget des Voies et Moyens de l'État après transfert à la sécurité sociale, aux Communautés et Régions, à l'Union économique…, soit un montant avoisinant les 64,8 milliards d'euros, ce qui, en d'autres termes, veut dire que l'État fédéral vit à plus de 35 % au-dessus de ses moyens.

 

Regardons dans le rétroviseur budgétaire! Améliore-t-on la situation par rapport à 2022? Pas du tout parce qu'elle se dégrade. Entre 2022 et 2023, le déficit de l'Entité I devrait passer, de l'aveu même du gouvernement, 18,677 milliards à 23,739 milliards d'euros, soit plus de 5 milliards d'euros en plus. Pire encore, cet accroissement n'est malheureusement pas conjoncturel à en croire les propres chiffres du gouvernement. Après une légère diminution du solde de financement sec nominal en 2024, le déficit devrait repartir à la hausse et atteindre, à l'horizon 2027, un montant aux alentours de 29,4 milliards d'euros. Ce solde devrait égaler ou être proche du solde de financement sec structurel qui, d'après le gouvernement, devrait être de l'ordre de 29,2 milliards d'euros en 2027.

 

La conclusion est implacable: il ne sera pas possible de diminuer le solde de financement sec nominal sans prendre de mesures structurelles. Or que fait l'actuel gouvernement, madame la secrétaire d'État, pour juguler ce déficit à venir? Malheureusement, pas grand-chose. Il sait ce qu'il se passe, mais on dirait qu'il attend patiemment les élections de 2024, s'enfouissant même la tête dans le sable d'ici là et refilant la patate chaude au suivant.

 

Comme si cela ne suffisait pas, de semaine en semaine, nous avons le plaisir d'entendre des idées toutes plus impayables les unes que les autres émaner notamment des présidents de parti, surtout francophones bien sûr, qui composent la majorité.

 

J'étais dans cette maison dans les années '90. Nous connaissions aussi d'énormes problèmes de dette publique, avec des taux d'endettement fort élevés. Nous étions face à un Van Rompuy au Budget, un Maystadt aux Finances et un Jean-Luc Dehaene comme premier ministre. Que se passait-il à l'époque? Il y avait aussi plus d'un parti aux commandes du pays. Eh bien! Très clairement, ces ministres ont pu diriger leur majorité et empêcher ce que j'ai vécu ici, notamment lors du quatrième ajustement budgétaire – c'était encore avec Mme Eva De Bleeker –, lorsque j'ai vu des membres de la majorité déposer des amendements très coûteux, comme si tout allait pour le mieux dans le meilleur des mondes. C'est extraordinaire!

 

J'ai parlé de différents présidents de parti. Je pense, par exemple, aux sorties devenues presque systématiques d'un président contre les mesures de la Vivaldi, au point qu'on se demande même si ce parti est encore membre du gouvernement. Pensons aux derniers exemples en date. Du reste, d'après ce que j'ai appris, on serait toujours en train de discuter des droits d'auteur, de la publicité sur les jeux, etc. Je pense encore à la proposition de juin dernier d'un autre président de parti, qui avait suggéré d'octroyer 30 000 euros à chaque jeune, sans aucune condition de revenu ou de statut. Une gabegie budgétaire!

 

Autre pépite budgétaire présidentielle: la suppression presque instantanée du statut de cohabitant pour les allocations de chômage afin d'aider les victimes qui se trouvent dans une situation de dépendance économique. L'objectif est bien évidemment louable. Mais le coût pour le budget est considérable et impayable dans la situation actuelle.

 

Que dire encore de cette promesse d'un autre président de parti francophone de sortir la Belgique de l'e-commerce ou d'instaurer un revenu de base pour les jeunes?

 

Toutes ces propositions ne peuvent malheureusement être considérées aujourd'hui que comme démagogiques, vu la situation budgétaire que nous connaissons. Elles donnent également le sentiment qu'on peut encore dépenser plus et rendent plus compliquée l'adoption de mesures d'économie.

 

Résultat des courses: ni dépenses, ni économies, juste la dérive des finances publiques qui inquiète au plus haut point la Commission européenne. D'ailleurs, dans son rapport de février 2021 – le moniteur de la soutenabilité de la dette –, celle-ci affirmait déjà qu'en raison notamment de son taux d'endettement, la Belgique présentait un risque élevé en matière de soutenabilité budgétaire à moyen et long terme. J'insiste sur les termes à moyen et à long terme.

 

Depuis, elle semble avoir affiné son point de vue. En effet, elle constate, comme le relève la Cour des comptes, que les dépenses nettes augmentent trop fortement par rapport à la croissance économique potentielle, principalement en raison de la hausse structurelle des dépenses sociales et de l'indexation automatique des salaires et des prestations sociales du secteur public.

 

Enfin, comme le relève encore la Cour des comptes, dans son évaluation globale des projets de plan budgétaire des États membres, la Commission constate que parmi les pays fortement endettés (la Belgique, la France, la Grèce, le Portugal, l'Espagne), la Belgique est le seul pays où le taux d'endettement continue à augmenter et où la croissance des dépenses courantes financées par les pouvoirs publics s'avère être supérieure à la croissance potentielle.

 

Par conséquent, la dette de l'entité 1 ne se stabilisera pas au cours de la période 2022-2027, et passerait de 88,2 % à 94,8 % du PIB, soit une augmentation de 6,6 % en six années. Cela conduira, selon le Bureau du Plan, pour l'ensemble de la Belgique, à un taux d'endettement passant de 106,2 % du PIB en 2022 à 116 % du PIB en 2027, soit une croissance de l'ordre de plus de 10 % en six années. Ce sont des défis auxquels le gouvernement ne répond pas.

 

Des mesures s'imposent donc d'urgence. Peut-être serait-il temps d'arrêter de faire de l'électoralisme populiste pour les présidents de parti, et se concentrer sur les problèmes à venir de l'État: vieillissement de la population, lutte contre le réchauffement climatique, sécurité, justice, défense, santé. Autant de domaines fondamentaux pour nos concitoyens et où, pourtant, le gouvernement apporte malheureusement peu de réponses. Autant de domaines où la Vivaldi est quasi inexistante.

 

Mais pour permettre de répondre aux défis de l'État, il nous faut des recettes nouvelles, grâce à un taux d'emploi plus élevé et, vous le dites tous, à une grande réforme fiscale – nous comptons beaucoup sur le ministre des Finances, M. Vincent Van Peteghem – ainsi qu'à des dépenses maîtrisées au niveau, notamment, des pensions, qui représentent la plus grosse dépense fédérale.

 

Depuis la mise en place de votre gouvernement, vous nous dites que vous voulez atteindre 80 % de taux d'emploi. Depuis le début de la législature, vous faites ce vœu pieux. Cet objectif louable, que nous soutenons, est utilisé à toutes les sauces lorsque vous devez expliquer le financement d'une politique en matière sociale ou le financement de la sécurité sociale.

 

Pourtant, on ne voit rien venir, en tout cas rien de consistant et de cohérent. Job deal, réforme des pensions, coordinateur "retour au travail", ce ne sont que des réformettes alors que le chantier est colossal.

 

Il y a 500 000 malades de longue durée, 147 975 personnes recevant un RIS, 468 877 demandeurs d'emploi inoccupés et près de 214 000 emplois vacants. C'est la réalité des chiffres belges. Ce terrible constat est partagé par beaucoup de monde: le monde de l'entreprise, les syndicats mais aussi les experts. Selon les actuelles projections à long terme du Comité d'étude sur le vieillissement, le taux d'emploi des personnes de 20 à 64 ans atteindrait 74,6 % en 2030. C'est donc largement en deçà de l'objectif de 80 % avancé dans l'accord de gouvernement fédéral.

 

Je sus fier de dire que dans certaines communes de la province de Luxembourg, le taux d'emploi est nettement supérieur à tout cela. J'en suis vraiment très fier.

 

À l'analyse de votre budget, on se rend compte qu'il y a très peu de choses pour augmenter ce taux d'emploi et que le job deal ambitieux n'arrivera pas. Il y a quelques mesures qui ont un effet très marginal sur le taux d'emploi. La création d'une prime pour l'engagement d'un travailleur malade de longue durée, l'engagement de 20 coordinateurs "retour au travail" supplémentaires, l'engagement de 50 inspecteurs sociaux, voici les seules mesures concrètes qui sont proposées pour augmenter ce taux d'emploi. Madame la secrétaire d'État, c'est loin d'être suffisant.

 

La question de l'emploi doit être une cause nationale où le gouvernement fédéral et les entités fédérées doivent marcher main dans la main. Ce n'est pas le cas. Si on prend le cas des territoires zéro chômeur de longue durée par exemple, on se rend compte qu'en Wallonie, on annonce qu'on va donner des contrats de travail à des chômeurs de longue durée tandis que vous annoncez le cumul d'allocations de chômage avec une indemnité. Qu'en est-il?

 

Quand proposerez-vous enfin de vraies réformes concrètes afin d'augmenter le taux d'emploi?

 

À quand la réforme fiscale? Depuis des mois maintenant, nous entendons parler d'une réforme fiscale de grande envergure et j'ai été très heureux d'entendre aujourd'hui presque tous les partis en parler, ce qui veut dire que le ministre Van Peteghem doit avoir beaucoup de soutien au niveau de la majorité et même de l'opposition pour réussir ce projet. Mais quand arrivera-t-elle sur la table du gouvernement d'abord et de la Chambre ensuite? Comme je l'ai déjà dit, cette réforme, nous l'appelons de nos vœux. S'il s'agit bien d'une ambitieuse réforme fiscale qui récompense celles et ceux qui travaillent, quand arrivera-t-elle?

 

La réforme des pensions est un autre sujet de réforme central qui devrait être sur la table du gouvernement. Nous ne pouvons que constater votre échec à mener une véritable réforme. Nous ne pouvons que le déplorer car il nous apparaît plus que clair que la Vivaldi est en train d'envoyer tout le système des pensions droit dans le mur!

 

Notre système de pension doit être modernisé et revu en profondeur si nous voulons assurer son financement sans que nos enfants et petits-enfants doivent en payer l'addition. Mais non, madame la secrétaire d'État, à nouveau, il ne se passe pas grand-chose. Je ne peux bien sûr pas vous en vouloir puisque vous venez d'arriver au gouvernement.

 

Dans ce dossier, il semble également que la Commission européenne n'apprécie pas que le régime belge de retraite affiche un déficit aggravé à l'horizon 2070 (0,1 à 0,3 % du PIB, environ 1,5 milliard d'euros). La faute au bonus pension, deux ou trois euros par jour payés à ceux qui continuent à travailler plutôt que de partir à la retraite. C'est l'un des critères que l'Europe cible, menaçant même la Belgique de ne pas libérer la première tranche à laquelle elle a droit dans le cadre du plan de relance européen – plus de 800 millions d'euros.

 

À nouveau, que constate-t-on dans ce dossier? L'ingérence de présidents de partis, francophones toujours, lesquels remettent parfois en cause la légitimité de l'Europe pour nous rappeler à l'ordre, et celle du premier ministre pour répondre. Mais dans quel monde vivons-nous?

 

La sauvegarde de nos entreprises face au coût de l'énergie et la situation des indépendants et des PME sont aujourd'hui dramatiques. Tous les indicateurs sont au rouge. Perte de chiffre d'affaires, hausse très importante des coûts de production. On estime qu'aujourd'hui près d'un indépendant sur quatre travaille à perte, indiquait l'Union des Classes Moyennes (UCM). Tous les jours, je rencontre des entrepreneurs qui, la mort dans l'âme, se résolvent à fermer leur entreprise, à mettre leur personnel au chômage économique ou à abandonner leur projet d'investissement. Pour beaucoup, leur entreprise est leur bébé, et le perdre est une des pires choses qui puissent leur arriver. La problématique vient essentiellement de l'augmentation du coût de l'énergie, mais aussi de l'inflation et surtout de la hausse des coûts salariaux, qui ont augmenté de plus de 6 % depuis le début de l'année. C'est un cocktail explosif. Alors que vous visez 80 % de taux d'emploi, les risques de licenciement sont réels, et on voit que les faillites repartent à la hausse. Il y aura malheureusement énormément de cessations.

 

Le premier ministre nous annonçait, dans son discours sur l'état de l'union, un accord sur la réduction des cotisations patronales. Elles devaient baisser de 7,07 % pour les premier et deuxième trimestres 2023 et être reportées pour le même montant pour les troisième et quatrième trimestres en 2025. Vous avez roulé les entreprises dans la farine, et comme disait le patron de l'UCM récemment dans la presse: "On a été trompés sur la marchandise, puisqu'en définitive la réduction de 7,07 % n'est que de 1,51 %."

 

Ensuite, je dirai que, bientôt, les trains ne siffleront plus, monsieur Vanden Burre. Nous avons cru pendant longtemps aux déclarations du ministre Gilkinet, qui est un grand ami.

 

Madame la secrétaire d'État, quand je vois les chiffres budgétaires, je vous demande vraiment de relancer un conclave budgétaire et de modifier ces chiffres car ils ne conviennent pas aux annonces du ministre Gilkinet. Vous n'avez pas besoin d'en parler longtemps à la population. Aujourd'hui, L'Avenir du Luxembourg, journal très lu dans la province de Luxembourg, titrait: "Hier, 19 décembre 2022, en Belgique, les passagers ont dû marcher à pied 40 minutes pour revenir à la gare de Marbehan parce le train était tombé en panne". Chers amis écologistes, un ministre écologiste à la tête de ce département aurait réellement dû tout mettre en œuvre pour que cette évolution positive puisse arriver. Et nous, nous ne voyons que du négatif! Je ne parlerai pas de la suppression des guichets et des milliers de trains ni des horaires qui ne sont plus respectés. C'est une réelle catastrophe!

 

De grâce, reprenez en main ce secteur! Nous ne sommes plus nulle part!

 

Finalement, les citoyens ne vont pas davantage utiliser le train mais ils vont l'abandonner complètement parce qu'il n'y a plus aucune sécurité dans ce train. Je ne cesse de le répéter au ministre Gilkinet, certaines lignes fermeront, non pas parce que lui ou la SNCB l'auront décidé mais parce qu'elles seront tellement dangereuses que les trains ne pourront plus y circuler.

 

D'ailleurs, je ne cesse de répéter mes propos sur la ligne 162, que je qualifie, madame la secrétaire d'État, de ligne à remonter le temps. Cela fait des décennies que nous nous battons, et c'est de pire en pire. Cela a encore empiré ces dernières années. Ne me dites pas que les ministres précédents n'ont pas investi dans le rail et que Georges Gilkinet, l'actuel ministre, est en train de tout remettre sur les rails! C'est exactement l'inverse. Bientôt, nous n'aurons plus de rail et comme je l'ai dit, les trains ne siffleront plus.

 

En conclusion, madame la présidente, madame la secrétaire d'État, chers amis députés, le groupe des Engagés ne soutiendra pas le budget initial 2023. En effet, celui-ci ne répond ni aux grands défis de notre temps ni à l'exigence de soutenabilité de nos finances publiques – j'insiste là-dessus. Pire encore, celui-ci témoigne soit d'une absence de clairvoyance politique quant à la situation dramatique dans laquelle notre pays se trouve, soit d'un cynisme politique jamais égalé, qui amène le gouvernement à ne rien réformer juste pour survivre. Je vous remercie pour votre écoute.

 

01.96  François De Smet (DéFI): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, chers collègues, quitte à tuer un certain suspense, DéFi ne soutiendra pas non plus ce budget 2023. Je vous sens déçu, collègue Laaouej. J'en suis désolé.

 

Néanmoins, ce budget 2023 est intéressant parce qu'il incarne un tournant dans l'histoire de votre coalition. Il en dévoile tous les errements, toutes les faiblesses, toutes les erreurs et il est à l'image de la Vivaldi, c'est-à-dire une coalition – certes sympathique –, née surtout de la nécessité des temps et non d'un projet politique, avec des partenaires qui n'ont aucune confiance entre eux et qui ne tient que par le flou et l'ambivalence.

 

Il est quand même difficile d'évoquer ce budget sans se souvenir qu'il a conduit à la démission d'une secrétaire d'État qui a eu l'honnêteté de dire la vérité et d'avoir confronté la Vivaldi à ses contradictions.

 

Je fais partie, comme d'autres qui se sont exprimés tout à l'heure, de ceux qui pensent, aujourd'hui encore, que Mme De Bleeker était une bonne secrétaire d'État au Budget, mais qu'elle siégeait dans un gouvernement sans cap budgétaire et sans capitaine.

 

Eva De Bleeker incarne, pour moi, le célèbre adage du cardinal de Retz: "On ne sort de l'ambiguïté qu'à son détriment." Cela pourrait aussi servir de devise pour la Vivaldi tout entière.

 

Cette secrétaire d'État a payé en raison de sa volonté de transparence, de sa responsabilité et de sa rigueur budgétaire. Elle a révélé, par le travail de ses chiffres et par la mise en évidence de ceux-ci par l'opposition, qu'il n'existe pas d'accord réel au sein de ce gouvernement sur la question de savoir s'il faut ou non une neutralité budgétaire.

 

Je n'ai pas voulu entrer, tout à l'heure, dans le débat car je ne souhaite pas participer à ces jeux d'interruption qui alourdissent le plus souvent l'ambiance, mais je ne suis pas convaincu...

 

01.97  Ahmed Laaouej (PS): (...)

 

01.98  François De Smet (DéFI): Monsieur Laaouej, vous n'êtes pas parvenu à me convaincre, avec votre argument quelque peu de jésuite, qu'un découplage entre les accises et la TVA serait tout à fait différent d'une compensation. Je ne reviendrai pas sur les notifications des uns et des autres. Je ne suis pas convaincu, mais vous l'êtes. C'est peut-être le plus important.

 

Je ne reviendrai pas sur le WhatsApp Gate qui n'est pas non plus le plus important. Le vrai scandale, c'est le déficit lui-même qui devrait atteindre 5,9 % du PIB, soit, à ce jour, un trou de près de 34 milliards d'euros. C'est un montant interpellant quand on sait que, si on considère l'évasion fiscale, on est déjà à 30,4 milliards d'euros.

 

Soyons de bon compte, bien sûr, il y a eu le covid, il y a eu la crise énergétique, il y a eu l'argent que ce gouvernement a nécessairement dû débourser pour venir en aide à nos concitoyens.

 

Mais le covid et la crise énergétique ont touché l’ensemble de nos voisins européens et, pour autant, c’est nous la Belgique, avec un autre pays, qui sommes les cancres de la classe européenne. Et l'avenir n'est guère rassurant.

 

À titre d’illustration, en 2024, il ne devrait pas y avoir de dépenses de crise extraordinaires. Mais on constate que le déficit reste problématique. Pour reprendre les mots des experts européens, la situation est réellement "dangereuse et inquiétante". Vous n’arrivez toujours pas à prendre de grandes mesures structurelles et de nouvelles réformes. S’il est communément admis que, de tous les peuples de la Gaule, les Belges sont les plus braves, nous serons aussi bientôt les plus endettés. Les chiffres sont vertigineux.

 

Ces chiffres vertigineux pourraient être relativisés s’ils étaient ceux d’un gouvernement capable de produire des réformes nécessaires à arrêter cette spirale. Et, croyez bien que je le regrette sincèrement, vous n’êtes pas ce gouvernement. Tel est le drame de la Vivaldi. Vous creusez à l’infini des déficits publics sans donner l’espoir d’aucune réforme apte à enrayer la spirale. À un an et demi de la fin de la égislature, il est déprimant de faire la liste des réformes non abouties. On n'est nulle part en ce qui concerne l’accord avec ENGIE sur le nucléaire. On a presque peur de poser la question publiquement pour ne pas affaiblir encore la position difficile de la Belgique. Quant à la réforme fiscale, il y a une première épure certes ambitieuse mais encore très floue et aucune perspective avant la fin de cette année malgré vos engagements. La réforme des pensions, c'est un fiasco qui tend à tourner au règlement de comptes entre partis. On en est à se demander si on aura l’accord de l’ensemble des parties avant la trêve des confiseurs ou si on devra se contenter d’une note unilatérale du cabinet du premier ministre. Et le plan de lutte contre la fraude fiscale et la corruption, voilà une priorité devenue bien secondaire.

 

À ce sujet d’ailleurs, madame la secrétaire d’État, je pose la question chaque année mais forcément vous n’étiez pas encore là les autres années. J’ai toujours une vraie interrogation sur les retours attendus de 200 millions d’euros en 2022, de 300 millions d’euros supplémentaires en 2023 et d'encore 300 millions d’euros supplémentaires en 2024, soit 800 millions d'euros au total en lutte contre la fraude. J’ai des doutes puisque la Cour des comptes précise elle-même "qu’elle ne dispose pas d’indication quant aux effets retour qui résultent effectivement de la mise en œuvre de ce plan d’action".

 

Madame la secrétaire d’État, je suis donc sincèrement inquiet. En faisant le bilan, on se demande aujourd’hui si ce gouvernement est capable de boucler ne serait-ce qu'une réforme d’envergure. C’est inquiétant parce qu'en se composant de la quasi-totalité des partis de gouvernement, votre coalition, par son échec prévisible, met en danger la crédibilité du politique lui-même. Les extrêmes sont aux portes du pouvoir à cause de la vague populiste qui déferle sur l’Europe et le monde mais aussi à cause de l’incapacité des partis traditionnels à se remettre en question et à porter les réformes nécessaires pour sauvegarder notre économie, notre modèle social et tout simplement à terme nos institutions démocratiques. Ce n’est pas un budget, madame la secrétaire d’État. C’est un renoncement, une résignation, un déni de la réalité que nous refusons de faire nôtre. Et cette réalité, la voici. Nos finances publiques ne sont pas sous contrôle. Nous sommes en train de plier sous le poids de nos dépenses. Nous sommes incapables de mettre en œuvre les réformes nécessaires pour gérer l'avenir, que ce soit sur les pensions, la fiscalité ou l'énergie.

 

Nous avançons droit vers plusieurs murs tels que le vieillissement, le réchauffement climatique et la fin des énergies fossiles, sans avoir les outils nécessaires pour les éviter, mais aussi, ce qui est encore plus grave, sans avoir la vision politique qu'on aurait pu attendre d'une coalition aussi large. Ce qui manque à ce gouvernement, c'est ce qui manque à une large partie du spectre politique: c'est le sens de l'État.

 

Nous voterons donc contre ce budget, en espérant que pourront demain vous succéder des dirigeants qui oseront affronter le futur et donner un avenir véritable à ce pays. Je vous remercie.

 

01.99 Ahmed Laaouej (PS): Je voudrais simplement rappeler un point convenu, à savoir qu'on n'interrompt pas la ministre pendant ses répliques. Par contre, il peut y avoir un débat a posteriori. Il n'y a donc pas d'interruption lors de sa réponse aux questions posées, mais cela peut être le cas dans un deuxième temps.

 

01.100  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Le débat budgétaire se fait avec deux ministres, à savoir la secrétaire d'État au Budget et le ministre des Finances. Je ne vois pas le ministre des Finances; doit-il encore arriver? Nous avons fait tout le débat budgétaire en commission avec deux ministres, cela doit également être le cas en séance plénière.

 

De voorzitster: Minister Van Peteghem en de eerste minister komen op het einde van het debat terug voor de thematische bespreking. Op dit moment moet enkel staatssecretaris Bertrand aanwezig zijn.

 

01.101 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Dames en heren, collega's, we zijn bijna aan het einde gekomen van een heel lang debat, tenminste wat de algemene bespreking betreft.

 

Overmorgen zal de Kamer opnieuw samenkomen om via een stemming een finaal oordeel uit te spreken.

 

Je sais que certains se sont déjà forgé leur avis sur ce budget, et que cet avis était sans doute déjà forgé avant le débat d'aujourd'hui, et probablement même avant que la première version de ce budget soit introduite. Je crains que certains étaient déjà contre ce budget avant même qu'il ne soit élaboré.

 

Beste collega's, wat vraag ik u goed te keuren komende donderdag? Voor u ligt een lijvig document, een tekst met duizenden bladzijden, met een duizelingwekkend aantal cijfers, inkomsten, uitgaven, tekorten en schulden. Het is een tekst die voor veel discussie gezorgd heeft, ook bij veel mensen die de documenten nooit gelezen hebben.

 

Laten wij eerlijk zijn, het is een saga geworden. Het woord saga betekent letterlijk iets dat wordt gezegd. Er is inderdaad veel gezegd, door veel mensen, door mensen die erbij waren, door mensen die deden of ze erbij waren. Zoals dat gaat bij saga's en verhalen die mondeling worden overgedragen, wordt het verhaal alsmaar straffer en straffer, waardoor het onderscheid tussen feit en fictie alsmaar moeilijker wordt.

 

Sommigen hebben een overdosis fictie toegevoegd en deze vervolgens aangewend om een heel serieus thema te bagatelliseren en het werk van de regering, de administraties en talrijke instellingen te ridiculiseren en te beschadigen. Ik denk dan aan het Monitoringcomité, de FOD Financiën, de FOD BOSA, die hier ontelbaar veel uren hebben ingestoken. Ik denk evengoed aan het Rekenhof en de Europese Commissie, die de moeite hebben gedaan om de begroting door te lichten en de tijd hebben genomen om hun bevindingen te komen uitleggen, om soms te moeten vaststellen dat er bewust of onbewust niet wordt geluisterd naar wat zij exact te zeggen hebben.

 

Je me suis déjà exprimée à ce sujet en commission, mais je ne peux que constater que tout cela se poursuit. C'est regrettable, je le déplore, mais je me résigne. S'il doit en être ainsi, et bien, qu'il en soit ainsi. Mais comme disait ma grand-mère – une femme fort sage –, tout avantage a ses inconvénients et réciproquement. Et l'avantage, ici, c'est que nous avons aujourd'hui – ou, du moins, nous devrions avoir – un moment, un momentum pour vraiment parler du budget. Un sujet qui, pour de nombreuses personnes, était jusqu'à présent très loin de leur quotidien ou de leurs préoccupations.

 

Voor veel mensen, zowel binnen als buiten de Kamer, zowel in de Dorpsstraat als in de Wetstraat, voelt begroting niet meteen aan als een interessant thema: te veel droge cijfers, te veel tabellen.

 

Nous avons maintenant un momentum pour expliquer, comme certains de mes collègues l'ont déjà fait, qu'un budget c'est bien plus que des chiffres. Derrière ces chiffres, il y a des gens, et des choix politiques qui se traduisent dans des mesures pour aider les gens, des mesures de soutien pour aider les ménage à payer leurs factures d'énergie, des mesures pour aider les entreprises à conserver les emplois, des mesures pour aider les malades de longue durée à retourner au travail, des mesures pour pourvoir aux postes vacants, des mesures pour rendre notre justice plus forte et plus humaine, et des mesures pour renforcer la sécurité de notre pays.

 

Alors, ne gâchons pas ce momentum par des discussions sur la fiction plutôt que sur la réalité. Cette réalité, ces faits, sont ce qu'ils sont. Ce gouvernement n'a jamais tenté de balayer sous le tapis la gravité de la situation. Ma prédécesseure ne l'a pas fait, et je ne le fais pas non plus. Oui, nous figurons en queue de peloton européen avec un déficit de 5,9 %. Mais il faut présenter et recadrer les faits de manière correcte. Je l'ai déjà fait en commission et malheureusement, je dois constater qu'on essaye délibérément de créer l'impression que ce gouvernement à lui tout seul est à l'origine de ce déficit. Je vais donc répéter ce que j'ai déjà dit.

 

Ten eerste, elke overheid draagt bij tot dat tekort, niet alleen de federale overheid, maar ook de deelstaten, die verantwoordelijk zijn voor bijna een derde ervan. Toch blijft men systematisch de federale overheid het hele bedrag verwijten.

 

Ten tweede, het is keer op keer de federale overheid die het diepst in de buidel tast in crisistijden om onze burgers en bedrijven te beschermen. Iedereen verwacht heel veel van ons: de bevolking, maar ook alle andere overheden in dit land, uit alle politieke hoeken trouwens. Dat mag ook eens gezegd worden, want hoe absurd is het dat nationalisten de eersten zijn om te zeggen dat een bevoegdheid federaal is zodra er een factuur aan vasthangt? Over de centen die via de indexering van de dotaties binnenkomen, hoor ik hen echter nooit klagen. Over het feit dat wij door middel van de automatische indexering een gigantische inspanning doen voor de bescherming van de koopkracht van heel veel mensen, hoor ik ook niemand klagen, maar als die kosten worden vertaald naar een saldo, is er geen nuance meer te horen en is het alsof wij dat geld gewoon hebben weggesmeten.

 

Troisièmement, nous avons commencé cette législature avec un déficit important. Je ne l'imputerai certainement pas au gouvernement Michel. J'ai travaillé dans ce gouvernement. Ce gouvernement était sur la voie de l'équilibre. Nous avons fait beaucoup de bonnes choses à cette époque. Ce qui est dommage, c'est que nous aurions pu faire beaucoup plus de bonnes choses.

 

Mais un parti en a décidé autrement. Nous en connaissons tous le résultat: deux années sans gouvernement, deux années sans budget, deux années sans efforts, deux années avec des majorités alternatives. Avant même la crise du covid, le travail budgétaire du gouvernement Michel en était anéanti.

 

Est-ce que j'insinue qu'il n'y a pas de critique à avoir sur ce budget? Pas du tout. Est-ce qu'on peut critiquer ce budget? Absolument. À vrai dire, l'opposition s'y est déjà fameusement attelée.

 

Pour les uns, on économise trop; pour les autres, on n'économise pas assez. Pour les uns, les impôts sont trop élevés; pour les autres, pas assez. Pour les uns, on ne fait pas assez pour remettre les chômeurs au travail; pour les autres, c'est une véritable chasse aux sorcières que ce gouvernement organise. Selon certains, on ne fait pas assez pour les entreprises; pour d'autres, ce ne sont que des cadeaux.

 

Er zijn verschillende manieren om aan oppositie te doen. Iedere vogel zingt zoals hij gebekt is, ieder zijn stijl, maar het moet wel te goeder trouw blijven. Al de rest is bijkomstig.

 

Laat ons duidelijk zijn, een groot deel van de kritiek van de oppositie over deze begroting gaat over de btw-opname. Sommigen zeggen eigenlijk: u had de btw voor heel dit jaar moeten opnemen, dat was voorzichtig geweest. Die redenering is niet alleen fout, ze is te kwader trouw.

 

Ze is fout, want u vermengt de tijdelijke en de permanente btw-verlaging, die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben. De ene is een hervorming van federale fiscaliteit op de energiefactuur, zoals duidelijk uit de notificaties blijkt. De andere is een tijdelijke btw-verlaging op elektriciteit en gas onder het hoofdstuk nieuwe initiatieven, een tijdelijke crisismaatregel. Dat zijn twee verhalen die volledig los van elkaar staan.

 

Ze is fout, want u past dezelfde redenering niet toe voor het basispakket, voor de vier steunmaatregelen voor de ondernemingen en voor het uitgebreid sociaal tarief, allemaal tijdelijke maatregelen die we kwartaal per kwartaal bekijken en herevalueren. Hadden we dit al voor het volledige jaar moeten opnemen volgens u?

 

Ze is fout, want het is net voorzichtig om te wachten tot er meer duidelijkheid is over de prijzen en om op het vlak van de begroting een permanente verlaging te koppelen aan een hervorming die meer gericht kan zijn en op een meer flexibele en sturende manier inkomsten kan opbrengen.

 

Dat is waar er soms kwade trouw verschenen is. De oppositie zegt eigenlijk niet dat de btw terug naar 21 % moet gaan. U zegt: neem die maar op voor het volledig jaar, houd geen rekening met mogelijke inkomsten, verslechter uw begroting maar verder, zodat we verder kritiek op het tekort kunnen hebben. Ziet u, dat is te kwader trouw.

 

Met zo'n aanpak kan men immers nooit winnen. Als u de btw voor het hele jaar opneemt, duidt u het enorme tekort aan. Neemt u die niet op, dan bent u niet voorzichtig.

 

U creëert zo een perceptie, terwijl u eigenlijk degene bent die het technisch fout heeft – zoals het Rekenhof bevestigd heeft – en die eigenlijk niet voorzichtig is.

 

Mais au-delà de toutes ces critiques plus ou moins fondées, au-delà du hurlement de certains loups, ce gouvernement est capable de faire sa propre analyse critique. Et c'est ce que nous avons fait. Les chiffres ne sont pas bons, et vous ne m'entendrez jamais dire autre chose. Un déficit nominal de 5,9 % pour l'ensemble des pouvoirs publics et de 4,1 % pour l'Entité 1, ce n'est pas bon!

 

Et pour ceux qui ont besoin de se l'entendre dire en données chiffrées, cela représente respectivement 33,6 milliards d'euros et 23,7 milliards d'euros. Cela nous place-t-il en fin de peloton européen? Oui, c'est un fait. Nous avons effectivement le déficit le plus important. Cela veut-il dire que nous avons le pire des budgets, comme je l'ai entendu dire à plusieurs reprises? De slechtste begroting van Europa! Non, pas nécessairement. Un budget, c'est bien plus qu'un chiffre des déficits. Un budget, ce sont des mesures. Il s'agit avant tout de savoir ce que nous faisons avec nos ressources.

 

Oui, nous dépensons de l'argent, et particulièrement en ces temps de crise. Ce gouvernement a fait le choix politique de protéger les citoyens et y a investi des ressources considérables. Mais ce choix a été une réussite. Nous savons entre-temps que nos mesures d'aide fournies dans le cadre de la crise du covid-19 ont permis à notre économie de se relever sensiblement en 2021. Ces aides ont permis de réduire le risque de pauvreté en 2021, ainsi qu'il a été rappelé dans l'annuaire Pauvreté en Belgique.

 

Cette semaine, le Fonds monétaire international (FMI) a souligné que nous avons agi rapidement et avec force dans cette crise énergétique, ce qui a permis d'atténuer l'impact sur les ménages. Une fois de plus, ce gouvernement défend les intérêts de ses citoyens. La Banque nationale reconnaît également que l'indexation a permis de protéger le pouvoir d'achat et que c'est une bonne chose pour notre économie, car nous avons ainsi pu éviter une récession.

 

Ik stoor mij eraan dat het loutere feit van het grote tekort wordt aangegrepen om te beweren dat wij het geld door ramen en deuren naar buiten gooien. Dat is niet waar. Dat is helemaal niet waar. Wij beschermen onze burgers.

 

De steun kan inderdaad gerichter. Dat hebben vele instellingen al aangegeven. Wij zijn daar niet blind of doof voor. Met de hervorming van de btw op energie naar een slim en flexibel systeem van accijnzen zullen wij aan die opmerking tegemoetkomen.

 

Ce gouvernement n'a toutefois pas seulement fait le choix d'une politique pour protéger ses citoyens, il a également fait le choix d'accorder une attention particulière à sa classe moyenne. La classe moyenne n'est pas oubliée dans notre pays. Si on considère cela comme une mesure d'aide large, alors je la soutiens pleinement. Tout le monde a reçu le forfait de base, tout le monde a reçu les chèques mazout, chauffage et pellets. C'était un choix. Si vous trouvez que c'est mauvais, que nous sommes trop généreux, ayez vous-mêmes l'honnêteté intellectuelle et le courage de dire quelles mesures de soutien pour quels citoyens vous supprimeriez. Celle pour la classe moyenne?

 

Je vous entends déjà dire que la crise a bon dos, et que je mets tout le déficit sur le dos de la crise. Non, ce n'est pas le cas! J'ai expliqué longuement en commission les causes du déficit. La Commission européenne elle-même l'a souligné: notre déficit nominal n'est pas entièrement dû à nos importantes mesures d'aides. Nous avons un décalage structurel entre les recettes et les dépenses, décalage qui ne fera d'ailleurs que grandir dans les années à venir, en raison des coûts du vieillissement. Selon le Comité d'étude sur le vieillissement, toutes les dépenses sociales comportaient ensemble 24,5 % du PIB en 2019 et grimperont à 29,7 % du PIB en 2049. Le seul coût des pensions passera de 10,5 % en 2019 à 13,5 % en 2049. Il s'agit de plusieurs milliards d'euros qui s'ajouteront progressivement dans les années à venir.

 

C'est ça le vrai défi. C'est ça l'équation à laquelle nous faisons face. C'est ça le cœur du sujet.

 

Dat is de kern van de zaak, niet een tekstbericht hier of een mail daar en ook niet de opname van de btw-verlaging. Ondertussen hebben de controle-instellingen – het Rekenhof en de Europese Commissie – dat al duidelijk aangegeven. Het loutere feit dat wij het grootste tekort hebben, betekent trouwens ook niet dat wij er niets aan doen. Deze regering heeft wel degelijk een budgettair traject. Dat is bij de vorming van de regering vastgelegd. Dat is jaar na jaar geconcretiseerd. Dat zit nu ook in deze begroting en is ook al afgeklopt voor volgend jaar.

 

U kent de krijtlijnen daarvan ondertussen. We zetten de vaste inspanning van jaarlijks 0,2 % verder. We doen daarbovenop een variabele inspanning van nog eens 0,2 % gespreid over de twee jaren. We doen die inspanningen in economisch zeer onzekere tijden, op een moment dat we tegelijkertijd alles uit de kast halen om onze burgers en bedrijven te steunen en te beschermen. Door een begrotingskader voor twee jaar vast te leggen, creëren we de nodige rust en ruimte om te werken aan bijkomende hervormingen om ons systeem, onze welvaartstaat ook op lange termijn financieel houdbaar en gezond te maken.

 

Dès le départ, l'ambition de ce gouvernement fut de se concentrer sur la sécurité et c'est exactement ce que nous faisons. Avant même l'agression russe contre l'Ukraine, il avait été décidé d'investir massivement dans notre défense à hauteur de pas moins de dix milliards d'euros.

 

Après l'invasion, nous avons décidé d'investir un milliard supplémentaire dans la défense (la moitié en 2022 et l'autre moitié sur la période 2023-2024). Selon l'opposition, n'aurions nous pas dû le faire?

 

En parallèle, nous continuons à investir dans d'autres départements de sécurité. Nous avons déjà investi plus d'un milliard dans la police, la justice, les parquets, les tribunaux et la Sûreté de l'État.

 

La ministre Verlinden recrute pas moins de 1 000 policiers et le ministre de la Justice recrute 1 400 personnes pour la justice. Je pensais que tout le monde y aurait attaché la même importance que le ministre lui-même, au prix d'ailleurs de son intégrité physique. Aujourd'hui, son département a tant fait pour la lutte contre la drogue que les conséquences en sont tangibles, pour lui et pour notre démocratie.

 

Nous continuons également à débloquer des fonds pour rendre notre économie et notre société plus durables. Grâce au Fonds de transformation, nous poursuivons sur cette trajectoire.

 

Nous prenons également des engagements supplémentaires comme, par exemple, dans les chemins de fer pour lesquels nous libérons pas moins de trois milliards d'euros sur les dix prochaines années.

 

Ce n'est d'ailleurs pas un hasard si le mot investissement revient si souvent: tant la Commission européenne que le FMI ont reconnu que la part des investissements continue à augmenter année après année.

 

Je ne repasserai pas chaque ligne du budget avec vous, ni chaque projet, ni chaque investissement d'ailleurs! Cela nous prendrait trop de temps et le budget risquerait de ne pas être voté dans les temps, ce qui ne serait pas une bonne chose, vous en conviendrez.

 

Tous ceux qui voteront ce budget jeudi pourront le faire en toute sérénité.

 

Iedereen die donderdag deze begroting goedkeurt, kan dat met een gerust hart doen. De manier waarop de cijfers opgenomen zijn, is de juiste. Dat is ons bevestigd door elke instelling die ze heeft doorgenomen en die hier gepasseerd is. Onze macro-economische benadering klopt. De manier waarop wij zaken inschrijven, klopt. De oppositie heeft vooral geprobeerd dat te keren door een verkeerd beeld naar voren te schuiven. Wel, ik stuur hen dat verhaal graag terug. Return to sender.

 

U kunt deze begroting met een gerust hart goedkeuren. U kunt aan de kersttafel vertellen waarvoor u gestemd hebt, en waarom dat een goede keuze was. In deze begroting zitten duidelijke politieke keuzes en engagementen. Politieke keuzes om burgers en bedrijven te beschermen in deze energiecrisis. In 2023 is er voorzien in 1,3 miljard aan extra steun voor de bedrijven, en 3,2 miljard voor de gezinnen. Er zijn engagementen om ons land veiliger te maken en om de rechten en de vrijheden van onze burgers te verdedigen, zowel binnen onze landsgrenzen als erbuiten.

 

In de komende twee jaar is er bijvoorbeeld voorzien in 15 miljoen euro extra voor cybersecurity, 5 miljoen extra voor zorgcentra na seksueel geweld, 69 miljoen extra voor ziekenwagens. Er zijn engagementen aangegaan om ons land en onze economie te verduurzamen. Er zijn engagementen aangegaan om ons land financieel gezonder te maken. Dit is kortom een begroting die tegen onze burgers zegt: wij zijn er voor u, vandaag en morgen. Wij laten u niet los. In tijden waar onzekerheid de enige zekerheid is, is dat de boodschap die politici moeten geven. Wel, dat is exact de boodschap die deze regering met deze begroting geeft. Dat is wat hier ter stemming voorligt.

 

Ik hoop dan ook op uw brede steun voor deze begroting. (Applaus op de meerderheidsbanken)

 

01.102  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt in elk geval een andere stijl dan uw voorgangster.

 

Mevrouw de voorzitster, collega's, wat betreft de orde van de werkzaamheden, ik wil graag weten hoe het debat wordt georganiseerd. Vroeger bleef de staatssecretaris voor Begroting tot het einde van het debat, waarna er nog een gedachtewisseling volgde. Er waren daarover ook afspraken. We kregen 10 minuten spreektijd, waarna de staatssecretaris reageerde en daarna kregen wij nog de tijd voor een repliek.

 

Hoe zal het nu gaan? Houden we die praktijk uit het verleden aan? Een alternatief mag ook, mij niet gelaten, maar dan zou het goed zijn om daarover afspraken te maken. Er zijn immers al wat replieken gegeven op wat wij hier net hebben gehoord. Vooraleer we echt ten gronde gaan, wil ik weten hoe we het zullen aanpakken. Persoonlijk ben ik er voorstander van om het te doen zoals vroeger. Dan gelden de afspraken van de Conferentie. Het zal moeilijk zijn om niet onmiddellijk te reageren op wat ik allemaal heb gehoord, maar dan verloopt alles tenminste ordentelijk.

 

De voorzitster: Collega Loones, begrijp ik goed dat u wenst dat de replieken op het antwoord van de staatssecretaris pas volgen na de thematische besprekingen? Zo ging dat vorig jaar. Dat werd niet specifiek afgesproken binnen de Conferentie van voorzitters, maar aangezien ik iedereen zie knikken, is dat bij deze afgesproken. Dat betekent dat we de thematische debatten nu aanvatten.

 

(Rumoer)

 

Het is moeilijk een consensus te vinden als we dat niet hebben gedaan in de Conferentie. Ofwel komen de replieken nu, ofwel op het einde van het debat. Gaat iedereen ermee akkoord om de replieken nu te doen? Collega Laaouej?

 

01.103  Ahmed Laaouej (PS): Il faut alors convenir d'un temps de réplique. Si M. Loones parle pendant une heure…

 

Monsieur Vermeersch, combien de temps de réplique? Cinq minutes, deux minutes?

 

(…): (…)

 

01.104  Ahmed Laaouej (PS): Alors, c'est le trou noir et on ne sait pas vers où on va!

 

(…): (…)

 

01.105  Ahmed Laaouej (PS): Vous proposiez de s'entendre.

 

De voorzitster: Ik stel voor dat we het proberen zonder tijdsbeperking, weliswaar met de afspraak dat de uiteenzetting kort blijft en dat de spreektijd niet uitgebreid wordt misbruikt. Op de Conferentie van voorzitters zijn daarover geen afspraken gemaakt. Dus dat lijkt mij een goede manier van werken.

 

De leden die dat wensen, krijgen het woord voor een repliek.

 

01.106  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord.

 

U hebt – ik zei het al – een andere stijl dan uw voorganger. Wij waren van mevrouw De Bleeker veeleer factuele antwoorden gewoon. Van haar kwamen er ook antwoorden op onze vragen. Dat was nu misschien iets minder, maar goed. U verwijt ons sfeerschepping en verdachtmaking, kwade wil en kwade trouw. Ik zal proberen mijn best te doen om vrij factueel te antwoorden op wat wij hier allemaal gehoord hebben, want dat is nogal wat.

 

Ten eerste, u hebt gezegd dat wij instellingen, ambtenaren, de administratie van Financiën, het Rekenhof en de Europese Commissie ridiculiseren. De hoorzitting met een vertegenwoordiger van het Rekenhof en de Europese Commissie heb ik ook bijgewoond. Ik heb het Rekenhof horen verklaren dat de situatie van uw begroting onhoudbaar is. De vertegenwoordiger van de Europese Commissie heeft gezegd dat wat u hebt ingediend, niet voldoet aan de afspraken en minstens niet in lijn ligt met de afspraken. Dus ze is niet in lijn. We hebben met de minister van Financiën de analyse gemaakt – die is ook de uwe – dat, als de Europese begrotingsregels van kracht zouden zijn en niet opgeschort, zoals thans het geval is, België op het strafbankje zat. Ik weet niet in welke mate ik dan de begroting verdacht maak of aan sfeerschepping doe of daarover factueel fout rapporteer. Ik deel gewoon mee wat er gezegd is in de commissie voor Financiën.

 

Ten tweede, u zegt dat wij geen respect hebben voor de ambtenaren van de FOD Financiën. Ik zou de vraag dan ook kunnen stellen waar het respect gebleven is voor de kabinetsmedewerkers van mevrouw De Bleeker. Vier van haar kabinetsmedewerkers hebben ontslag genomen. Ik stel dat ontslag vast. Misschien kunt u over dat ontslag ook uw analyse geven.

 

Ten derde, ik was redelijk gechoqueerd door een uitspraak van de eerste minister in de commissie voor Binnenlandse Zaken vorige week, toen wij een motie van wantrouwen ten aanzien van de eerste minister indienden. Het letterlijk citaat heb ik nu niet bij de hand, ik parafraseer. De eerste minister zei bij herhaling: in deze regering beslissen de ministers en voert de staatssecretaris uit. Dat heeft hij zeker drie keer gezegd.

 

De heer Slangen, opiniemaker van Het Laatste Nieuws, maakte daarvan: "U bent geen staatssecretaris, maar een staatssecretaresse, volgens de woorden van de premier." Ik zou het nooit zo durven verwoorden. Ik zou twee keer nadenken, vooraleer ik de oppositie zou verwijten zich denigrerend uit te laten over ambtenaren, aangezien uw eigen eerste minister de facto heeft gezegd dat een staatssecretaris maar voor de helft meetelt, omdat de ministers volgens hem beslissen en de staatssecretarissen uitvoeren.

 

Voorts hebt u aangemaand dat we naar de totaliteit moeten kijken. De begroting zou niet alleen om cijfers gaan; achter de cijfers is er volgens u ook het verhaal en zijn er de politieke keuzes. Ik heb het debat aandachtig proberen te volgen en ik ontwaar geen grote politieke keuzes. Ik zie die niet. Integendeel zelfs, de politieke keuzes over de fiscale hervorming, over de pensioenen en over de arbeidsmarkt die uw regering in de notificaties, dus de afspraken van uw regering, aankondigt, worden nog langer uitgesteld, zo leerden we vandaag. Zelfs de afspraken in de notificaties rond de fiscale hervorming zullen niet worden gehaald. U hebt gezegd dat we naar het geheel en alle keuzes moeten kijken, maar ik zie die niet.

 

U verwijt ons dat wij wanneer wij uw begroting als de slechtste van Europa benoemen, de indruk zouden wekken dat er geen maatregelen zijn genomen. U creëert een sfeer alsof andere landen niet af te rekenen hadden met de coronapandemie en niet geconfronteerd werden met een crisis of inflatie en dus per definitie slechtere keuzes hebben gemaakt dan u. Ik durf dat te betwisten. Ik zou die stelling factueel gestaafd willen zien. Kunt mij factueel aantonen dat al die andere landen, die een betere begroting hebben dan de federale overheid, slechte keuzes hebben gemaakt en dat we daar niet naar de totaliteit van de begroting moeten kijken? Dat zou mij verbazen. Ik zou graag de stelling die u hier verdedigt, onderbouwd zien.

 

Mij lijkt de conclusie te zijn dat u minder voorzichtig bent dan uw voorganger. Het nadeel daarvan is dat u deels het politiek signaal geeft aan uw coalitiepartners die minder willen hervormen, dat ze minder moeten doen, aangezien de uitdaging op die manier geminimaliseerd wordt.

 

Ik heb nog een opmerking. U zegt dat de oppositie de indruk heeft willen wekken dat de regering van alles onder het tapijt wilde vegen, terwijl de regering zoiets nooit heeft willen doen. Ja, waarom moest mevrouw De Bleeker dan ontslag nemen? Waarom? Dat begrijp ik echt niet. Waarom krijgen wij de WhatsAppberichten dan ook niet te zien, of die e-mails, als u toch niets onder het tapijt schuift? Ook daarvan zou ik de factuele onderbouwing van de stelling willen horen. Ik kan echter hetgeen u antwoordt, niet anders interpreteren dan dat mevrouw De Bleeker voor het werk zoals zij het heeft ingediend, niet correct heeft gehandeld. U had het over een niet-correcte handelswijze. Dat vind ik een krasse uitspraak, niet alleen ten opzichte van mevrouw De Bleeker, maar ook ten opzichte van haar hele kabinet.

 

Ik kom tot mijn volgende punt. U maakte er trouwens hier in de commissie ook al een erezaak van om een sfeer te scheppen alsof de oppositie het debat oneerlijk voert en niet erkent dat ook andere overheden in dit land wel wat uitdagingen hebben. Daarover wil ik een paar zaken zeggen. U stelt dat de oppositie de indruk wekt dat het volledige tekort te wijten is aan de federale overheid. Kunt u mij één citaat naar boven halen waar ik zeg dat de federale overheid 33,6 miljard euro bedraagt? Ik heb de oppositie niet horen zeggen dat uw tekort 33,6 miljard is. Dat is immers het tekort van alle overheden samen. Wij hebben het consequent over een tekort van 23,7 miljard en dat is úw tekort, het tekort van de federale overheid.

 

Er zijn inderdaad debatten te voeren in de andere parlementen over andere begrotingen die totaal niet op orde staan. Ik ga ervan uit en ik mag hopen dat deze debatten in de andere parlementen ook gevoerd worden. Ik ben er zeker van dat uw opvolger in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement in uw voetsporen zal treden en daar kritiek zal laten luiden.

 

Doen alsof wij hier alles in uw schoenen schuiven, lijkt mij echter factueel niet overeen te komen met de discussies die ik in de commissie gehoord heb, waar wij inderdaad spreken over het tekort van úw federale begroting, namelijk 23,7 miljard.

 

Vroeger ging het debat steeds over het structurele tekort, van 16,9 miljard. Dat klopt, maar deze begrotingsronde heeft ons geleerd dat we niet meer moeten spreken over het structurele tekort, maar over de totaliteit van het tekort. Blijkbaar zit alles immers in dezelfde zak en hadden enkel de oppositie en mevrouw De Bleeker dat verkeerd begrepen.

 

Ten tweede zegt u dat alle overheden in dit land wel wat werk hebben. Dat is waar, zelfs de Vlaamse overheid heeft nog altijd een tekort. Het is wel de enige overheid die naar een structureel evenwicht gaat en waar het evenwicht zelfs automatisch zal volgen in 2027 of vroeger. Dat geldt echter niet voor alle andere overheden in dit land. Dat is niet mijn analyse, maar die van de Nationale Bank.

 

De sfeerschepping dat de verantwoordelijkheid dus overal even groot is, klopt dus niet. Ik zou die bal kunnen terugkaatsen en vragen of u verder kunt onderbouwen dat alle overheden in dit land evenveel verantwoordelijkheid dragen.

 

Ten derde zegt u in dit stukje dat vanaf het moment dat er aan bevoegdheden centen verbonden zijn, de nationalisten de bevoegdheden niet willen. Het tegendeel is echter waar: wij willen alle bevoegdheden. Allemaal! We willen ze hoe rapper hoe liever, al is het maar om vast te stellen dat u of uw collega's er federaal niets mee doen. We willen dus alle bevoegdheden, maar u kunt ons niet verwijten dat uw regering vandaag bevoegd is. Als u bevoegd bent, gaan we ervan uit dat u iets doet met uw bevoegdheden. Als u daarvoor budgettair verantwoordelijk bent, moet u dat doen.

 

Blijkbaar is dat echter een vreemde bemerking om te maken. Ik ga ervan uit dat de bevoegdheidsverdeling in dit land gaat over afspraken die moeten worden gerespecteerd en dat wij ons niet zomaar buiten de wet zullen stellen. Indien u daarover een andere mening hebt, hoor ik die graag. Ik hoor dan graag bevestigd dat de deelstaten voortaan alle federale bevoegdheden mogen usurperen. Wij gaan er dan ook van uit dat de centen meekomen.

 

Ik heb nog een volgend punt. U stelt dat we veel gedaan hebben in de Zweedse regering. Dat is juist, maar de analyse is ook dat wij nog veel meer hadden kunnen doen. De analyse van wat daarvan de oorzaak is, is geschreven. Naar mijn mening droeg de partij waartoe u toen behoorde, zijnde de MR, misschien ook wel een verantwoordelijkheid voor het feit dat het bilan ambitieuzer had kunnen zijn.

 

Collega's, ik nader het einde, maar heb nog een volgend punt, namelijk de btw. Over de btw-analyse stelt u carrément dat wij te kwader trouw zijn. Daarbij heb ik twee bemerkingen.

 

Ten eerste, wij hebben een uitvoerige discussie gehad in de commissie, maar ook hier in de plenaire vergadering. Uit alle scenario's die naar voren komen, blijkt duidelijk dat daaraan een prijskaartje zal hangen. Er kan discussie zijn over de grootte van het prijskaartje – hoewel die discussie ook niet zo groot is, want het Rekenhof heeft het becijferd –, maar er kan geen discussie zijn over het feit dat er een prijskaartje zal volgen. Dat prijskaartje hebt u niet ingecalculeerd in uw begroting. Dat opmerken betekent niet dat wij te kwader trouw zijn. Dat opmerken betekent dat wij het Rekenhof en mevrouw De Bleeker citeren, die daarover simulaties hadden gemaakt en het prijskaartje hadden ingecalculeerd in de cijfers.

 

U werpt op dat onze redenering een nieuwe redenering is. Dat was goed gevonden. U zegt ook dat onze redenering niet juist is omdat anders een budget voor een heel jaar zou moeten worden ingebouwd voor het basispakket. Ook die redenering houdt geen steek, al was het maar omdat ik geen enkele vicepremier van uw regering heb horen zeggen dat het hele basispakket permanent moet worden. Dat heb ik nergens gehoord. Ik heb wel een vicepremier van uw regering horen verklaren dat de btw-verlaging op energie permanent moet worden. U vergelijkt dus appels met peren. Als u nu vandaag zegt dat u er voorstander van bent om het basispakket structureel te verankeren, hebt u een punt. Ik heb dat echter niemand horen zeggen. U vergelijkt hier dus een aantal zaken die eigenlijk niet vergeleken mogen worden.

 

Voorzitter: Eliane Tillieux, voorzitster.

Président: Eliane Tillieux, présidente.

 

Collega's, ik wil afsluiten met een paar citaten. Ik had mij enigszins voorbereid op de kritiek dat wij het allemaal te persoonlijk zouden formuleren, dat wij van kwade wil en foutief zouden zijn. Ik wil het dus formuleren in woorden die niet op die manier kunnen worden opgevat en dat zijn uw eigen woorden, mevrouw de staatssecretaris, weliswaar in een andere functie en in een andere rol, namelijk als fractieleider in het Brussels parlement.

 

U had een interessante tussenkomst over de begroting van het Brussels parlement in 2021: "Le sérieux budgétaire, c'est le gage absolu de notre indépendance et in fine de notre liberté." U hebt daarin gelijk. Budgettaire sérieux is de absolute garantie op onze onafhankelijkheid en vrijheid.

 

Ten tweede, is er een citaat van u uit een interview in Le Soir, van november 2019. "Si une famille gérait son argent de la même manière, elle serait à la rue." Ook daar is het interessant om het gewicht van die woorden eens te bekijken. Als gezinnen zo kwistig zouden omspringen met hun geld als overheden dat met belastinggeld doen, dan stonden zij op straat. Dat is een straffe uitspraak.

 

Ten derde, u hebt in december 2021 een interview gegeven aan BRUZZ, een uitstekend Nederlandstalig magazine uit Brussel, waarin u pleit voor hervormingen. Ik citeer: "Ik geloof niet dat dit mogelijk is zonder structurele hervormingen. Ik ken dit goed van toen ik op een federaal kabinet werkte." Hoe gaat dat met een begroting? Ik citeer opnieuw: "Eerst komen er boekhoudkundige ingrepen: onderbenuttingen, uitstel et cetera. Daarna komen de lineaire besparingen, maar op een bepaald komt het pijnpunt. Dat is wanneer er echte keuzes moeten worden gemaakt, maar die keuzes worden niet gemaakt. En wat is het gevolg? Meer schuld. Daarom zeggen wij: het ontbreekt aan een globale visie. In plaats van te kijken hoe er structureel hervormd moet worden, worden er nieuwe comités opgericht, bijvoorbeeld voor het klimaat, du brol quoi." Ik vond dat opnieuw een juiste analyse, maar ik denk dat de krant in dezen niet alleen een krant maar ook een spiegel zou moeten zijn die u misschien ook kan worden voorgehouden in uw huidige functie. Op een bepaald moment moeten er echte keuzes worden gemaakt en ik heb niet gehoord dat die vandaag worden gemaakt.

 

Ik ga nu in op de cijfers. In een interview in Le Soir van 2019 zei u het volgende: "On est dans la précarité budgétaire. Le gouvernement joue avec le feu, ignore les signaux d'alarme envoyés tant par la Cour des comptes que par l'Europe." U zegt zelf hoe belangrijk het is om het Rekenhof en Europa te respecteren. Uw nieuwe begroting hebt u overgenomen, aangezien u er niet van in het begin bij zat. Ik heb ook begrip voor uw positie, maar het Rekenhof heeft wel gezegd dat de situatie onhoudbaar is. Europa heeft wel gezegd dat dit niet in lijn is met wat eigenlijk verwacht wordt.

 

Een interview in een andere Franstalige krant zegt het volgende over hervormingen: "Le gouvernement a recours à des manipulations de chiffres, des techniques comptables, des hypothèses qui ne sont pas applicables." U bewijst dat u wel gevoelig bent voor het feit dat cijfers best niet gemanipuleerd worden. Ik vind dat een goede gevoeligheid en ik wil u ondersteunen in die analyse.

 

“Mais les coups de baguette magique ne suffisent plus ni à camoufler un budget qui tourne le dos à l'équilibre ni à masquer cette situation d'extrême précarité budgétaire.“ Dat komt uit uw uiteenzetting over de begroting voor 2020 in het Brussels parlement. Ik denk het ook, toverstokjes zullen niet meer volstaan.

 

Ik besluit met een laatste citaat: "Il n'y a pas de projet mobilisateur. Il y a une incapacité à se réformer. Tout va au plus mal." Dat vat het samen.

 

Laat dat misschien een aanbeveling zijn voor ons allemaal om het uitstekend parlementaire werk dat geleverd wordt door de MR in het Brussels parlement ter harte te nemen. Wij moeten dat allemaal doen. Er worden daar goede analyses gemaakt. Die kunnen alvast mijn steun krijgen, want ik zie geen verhaal, ik zie geen groot project en ik zie geen grote hervormingen. Ik zie wel een staatssecretaris die is ontslagen en ik zie een regering die alle redenen voor dat ontslag consequent aan het minimaliseren is. Ik vind dat eerder onbetamelijk.

 

01.107  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het is ondertussen voor iedereen duidelijk waarom Alexander De Croo zijn oog heeft laten vallen op u. Uw uiteenzetting van daarnet had een hoog Alexander De Croo-gehalte. U bedient zich van allerlei holle slogans om de bittere, trieste, harde realiteit van de cijfers te verbloemen. U bedient zich van een opeenstapeling van platitudes, wat de eerste minister hier ook vaak doet in zijn regeerverklaringen.

 

U spreekt van een saga. Ik zou het eerder hebben over een slechte B-serie, een soap of een komedie. U legt de verantwoordelijkheid daarvoor echter bij de oppositie. Het is natuurlijk de regering, en vooral uw partij, die verantwoordelijk is voor de ganse saga die u zelf zo benoemt.

 

Stel u even een situatie voor waar de algemene toelichting werd gepubliceerd zonder te zijn gecorrigeerd, waarna een mea culpa werd geslagen omdat men effectief verkeerde cijfers had verstuurd naar de Europese Commissie en omdat de premier hier op het spreekgestoelte tijdens de regeerverklaring de verkeerde cijfers had toegelicht aan het Parlement. Als dat gebeurd was, dan was die wekenlange saga met WhatsApps en mails en dergelijke, met welles-nietesdiscussies, met kabinetsleden die ontslag nemen, met fracties die open brieven schrijven, met fractieleiders die vragen om een beschadigingsoperatie te stoppen enzovoort, niet gebeurd. Dat is de verantwoordelijkheid van uw partij, zoals ook blijkt uit het stilzwijgen van uw coalitiepartners, die helemaal niet optreden om de premier te steunen in heel dit verhaal.

 

Ten tweede, u zegt dat de rapporten van de instellingen nogal meevallen. Mevrouw de staatssecretaris, wij lezen iets anders in deze rapporten. Of het nu gaat om het Planbureau, de OESO, het IMF, de Europese Commissie of het Rekenhof: zij komen allemaal tot dezelfde conclusie, namelijk dat op middellange termijn het tekort in dit land op 5 % blijft steken. Ik heb het dan over het tekort van de gezamenlijke overheid, want dat is uiteindelijk het enige cijfer waarop dit land wordt getaxeerd. De Maastrichtnorm, 3 %, is geënt op de gezamenlijke overheid. Dat is het cijfer waarop de vergelijking internationaal wordt gemaakt. U blijft daar steken op 5 %. U hebt het over tijdelijke maatregelen, maar als men daar abstractie van maakt omdat die uiteindelijk uitdoven, dan nog blijft dat tekort op 5 % hangen. Het tekort blijft dus zorgwekkend hoog.

 

De Nationale Bank noemt dat een ernstig risico op ontsporing. Het Rekenhof heeft het over "een sneeuwbaleffect van de rente op de staatsschuld". Wij hebben het Federaal Agentschap van de Schuld op bezoek gehad in onze commissie een aantal maanden geleden. Toen ik die grafieken bekeek, ontstond bij mij een grote verwondering, of toch een bijzondere verontrustheid. Vanaf 2027 zal de rentesneeuwbal effectief beginnen te rollen. Momenteel zijn de rentes internationaal sterker aan het stijgen dan we een aantal maanden geleden konden verwachten. Er komt dus een lawine aan en nog zit u te ontkennen. Volgens u vallen die rapporten mee, terwijl al die instanties echt wel de noodklok luiden.

 

U zegt dan ook dat we moeten kijken naar de begroting zelf, naar de cijfers. Als we daar echter naar kijken, zien we dat de belastingen tot nu systematisch verhogen. Wij stellen ook vast dat u de btw-verlaging, toch een deel van de notificaties, wilt afpakken door een accijnsverhoging.

 

U zegt ook dat u als regering niks onder de mat veegt. Echter, welk rapport of kengetal men ook bekijkt, wij zijn wel degelijk de risee van Europa. In deze cijfers en begroting ontbreken structurele maatregelen en uitgaven ontsporen. Meer dan ooit zijn voorziene inkomsten hoogst onzeker. Denk daarbij aan bijvoorbeeld de regeling van de overwinsten, die toch fel ter discussie staat, of de miljarden uit fraudebestrijding, waar het Rekenhof ernstige vraagtekens bij plaatst. Meer dan ooit tevoren zijn ook de voorziene uitgaven niet in de begroting meegenomen. Denk daarbij aan de ellenlange discussie rond die btw-verlaging en heel wat hervormingen die beloofd waren tegen december, zoals de accijnshervorming en de fiscale hervorming. Daarvan is bij goedkeuring van deze begroting helemaal nog geen spoor. U veegt effectief wel een aantal zaken onder de mat met deze begroting.

 

U stelt ook dat elke overheid in dit land bijdraagt aan het tekort. Ja, dat klopt. De samenstelling van het tekort en van de schuld is een samentelling van alle entiteiten, dat klopt. Maar u moet toch wel de intellectuele eerlijkheid hebben, mevrouw de staatssecretaris, om te erkennen dat de ene deelstaat iets meer bijdraagt dan de andere. Als u een probleem wilt aanpakken, en dat verwachten wij toch van u als staatssecretaris, dan moet u het ook durven te benoemen. Als de staatsschuld, het tekort van dit land, onhoudbaar is, dan is dat natuurlijk voor een belangrijk deel omdat de tekorten en schulden in Wallonië en Brussel onhoudbaar zijn. Laten we dat dan ook zo benoemen. Dat verwachten wij van u als staatssecretaris.

 

U zei hier ook: "Met de maatregelen die wij nemen, smijten we helemaal geen geld weg." Toch stellen wij vast dat er vele miljoenen euro's naar ontwikkelingssamenwerking gaan, zonder dat daar enige voorwaarde aan wordt verbonden. Zo'n voorwaarde zou bijvoorbeeld kunnen zijn: opvang in eigen regio, of het terugnemen van eigen onderdanen. Tja, als u natuurlijk geld geeft zonder er voorwaarden aan te koppelen, dan noemen wij dat wel degelijk 'weggesmeten geld'. De dotatie aan Fedasil bedraagt ondertussen 700 miljoen euro. Als we zo nog eventjes voortgaan, zitten we aan 1 miljard, alleen al voor asielopvang. Als u natuurlijk de grenzen laat openstaan, zullen die kosten inderdaad op termijn evolueren richting 1 miljard. Als u asielzoekers toelaat zonder de grenzen te sluiten en die kosten laat ontsporen, dan bent u wél geld aan het wegsmijten. Dat durven wij hier duidelijk te herhalen.

 

U zegt ook dat wij inzake die – tijdelijke dan wel permanente – btw-verlaging als oppositie te kwader trouw zijn. Dat zijn ernstige woorden met een hoog Alexander De Croo-gehalte, zoals ik al zei. U trekt ook de parallel tussen het basispakket, het sociaal tarief, de maatregelen voor de bedrijven en die btw-verlaging en accijnsverhoging. Toch zijn er twee belangrijke verschillen. Het is niet zo dat de regering van het basispakket, het sociaal tarief en de maatregelen voor de bedrijven heeft gezegd dat te zullen compenseren met iets anders. Het is niet zo dat men hier in het plenum heeft gezegd dat dat basispakket, dat sociaal tarief en die maatregelen voor de bedrijven budgetneutraal moeten zijn. Dat is hier allemaal niet gezegd. Dat is een belangrijk verschil.

 

Ook over die maatregelen – dat basispakket, het sociaal tarief en de maatregelen voor de bedrijven – bestaat er geen interpretatieprobleem bij de oppositie noch bij de meerderheid. Van die maatregelen is duidelijk in welke richting zij gaan. Voor alle duidelijkheid, die maatregelen steunen wij. Maar de accijnsverhoging die u en uw regering in gedachten hebben, steunen wij voor alle duidelijkheid niet.

 

U zegt dat de regering inderdaad haar kritische analyse heeft gemaakt. Ik zei het al, wij zijn de risee van Europa. Wij worden het Griekenland aan de Noordzee, alleen doet Griekenland het vandaag veel beter.

 

U zegt ook dat het fout is te zeggen dat België de slechtste begroting heeft van de Europese Unie. U zegt dat dat een foute stelling is. Wel, ik wil u een duidelijke vraag stellen: zegt u mij eens welk land van de Europese Unie nu wel de slechtste begroting heeft? Beantwoord deze vraag even. Vertel ons eens welk land dat is en wat het verschil is met de begroting van België en de tekorten, de schulden, die in België worden opgelopen, en zeker de evolutie daarvan die plaatsvindt onder deze regering?

 

De overheidsuitgaven zijn na 23 jaar met liberalen in de regering met 15 % gestegen. Dat heeft Pierre Wunsch gisteren in diverse interviews gezegd en vanmorgen in De Ochtend herhaald.

 

U beweert ook dat het helemaal niet uitmaakt wat een WhatsAppbericht of een mail zegt, maar wat natuurlijk wel belangrijk is, is dat er een staatssecretaris op een bijzonder onrespectvolle manier naar buiten gewerkt is en dat tot drie keer toe het Parlement op het verkeerde been werd gezet door de eerste minister. Dat is wel belangrijk. Dat maakt die WhatsAppberichten en die mails natuurlijk wel zwaarwichtig. Daar zit immers een heel verhaal achter.

 

Tot slot, mevrouw de staatssecretaris, had u het over de inspanning die uw regering zou leveren. Ik weet niet of u het rapport van het Rekenhof ten gronde gelezen hebt? Op pagina 19 worden die maatregelen van uw regering, die vaste en die variabele inspanning van uw regering, besproken in detail. Het Rekenhof moet vaststellen dat heel wat maatregelen op het vlak van zowel de vaste als de variabele inspanningen niet te verifiëren zijn. Men heeft het onder andere over de terugverdieneffecten inzake het werkgelegenheidsbeleid. Men heeft het ook over de dubieuze terugverdieneffecten inzake de strijd tegen fiscale en sociale fraude. De vele miljarden euro's waarmee deze regering de begroting probeert dicht te rijden, zijn helemaal niet te verifiëren.

 

Mevrouw de staatssecretaris, alle landen in de Europese Unie hebben vandaag tekorten door corona en de oorlog in Oekraïne. Dat ontkennen wij niet. Er steekt echter één land in negatieve zin bovenuit en dat is België. De rapporten van onder meer de Europese Commissie geven dat ook aan. Waar onze buurlanden ondertussen wel al de eerste stappen hebben gezet om de boel op orde te krijgen, laat deze regering het na om enige inspanning te doen. Zeker in Wallonië en Brussel worden de tekorten en schulden stilaan onhoudbaar. Voor alle duidelijkheid, wij nemen de gezamenlijk cijfers, want dat zijn de cijfers die tellen voor de 60 %-norm, voor de 3 %-norm. Om dan nog de uitdagingen van de toekomst te betalen, zullen zich in de toekomst natuurlijk zeer pijnlijke keuzes opdringen, omdat deze regering en deze begroting helemaal geen buffers heeft.

 

Ik besluit. Paars-groen is niet alleen een nachtmerrie voor de belastingbetaler, ze is ook een nachtmerrie voor de toekomstige generaties en moet, wat ons betreft, zo snel mogelijk verdwijnen.

 

01.108  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, comme le dit le collègue Loones, il est vrai que vous avez un autre style que celui de Mme De Bleeker, ce qui est normal. Mais vous partagez la même orientation politique de droite. Il n'y a pas de doute à ce sujet.

 

En tout cas, Mme De Bleeker répondait le plus possible aux questions en avançant des faits et des chiffres, en faisant preuve de transparence, ce qui est peu souvent votre cas. Ainsi, par exemple, l'année passée, Mme De Bleeker avait fait un tableau à mon intention reprenant toutes les données budgétaires sur le rail qui sont éclatées un peu partout dans le budget. Ce tableau n'était d'ailleurs pas très glorieux pour la Vivaldi.

 

En commission, je vous ai fait le même genre de demande, ce à quoi vous m'avez répondu que vous verriez si ce tableau pourrait être actualisé. J'attends toujours ce tableau. Voilà une nette différence entre vous et votre prédécesseur en matière de volonté de transparence.

 

Je vous ai entendu renvoyer dos à dos les critiques de l'opposition de gauche et de l'opposition de droite. Quand il y a une opposition de gauche et une opposition de droite, il s'agit d'une pirouette assez facile et assez classique. C'est ce que fait le premier ministre toutes les semaines. Cette pirouette permet de ne pas répondre sur le fond.

 

Selon vous, le PTB trouve que le gouvernement fait trop d'efforts budgétaires alors que l'opposition de droite estime qu'il n'en fait pas assez. Vous n'avez pas bien écouté, madame la secrétaire d'État! Il est vrai que j'ai critiqué l'austérité appliquée par ce gouvernement au détriment de la population, mais j'ai aussi donné de nombreuses pistes pour maîtriser le budget. Il ne s'agit évidemment pas de pistes de la droite, mais de pistes de la gauche comme, par exemple, le blocage des prix de l'énergie, un modèle kiwi pour maîtriser les dépenses en matière de médicaments. J'ai donné une série de pistes que vous n'êtes manifestement pas parvenue à entendre en tant que membre de la droite.

 

Selon vous, le PTB trouve que le gouvernement ne prélève pas assez d'impôts, contrairement à la droite. Encore une fois, vous ne m'avez pas bien écouté. Pour ce qui nous concerne, nous sommes favorables aux taxes justes et nous sommes contre les taxes injustes et, en particulier, contre les taxes socialement injustes comme la TVA ou les accises. Nous avons suffisamment discuté de cette question aujourd'hui pour que vos oreilles de droite l'entende.

 

Selon vous, le PTB estime que le gouvernement donne trop aux entreprises. Vous n'avez, à nouveau, pas bien écouté. Nous avons critiqué le cadeau d'un milliard donné de manière non ciblée à toutes les entreprises, y compris à celles qui croulent sous les bénéfices alors que vous vantez le discours de la Commission européenne qui prône des aides ciblées.

 

Visiblement, pour les entreprises, le ciblage n'existe pas.

 

En matière de TVA sur le gaz et l'électricité, vous nous répétez ce que vous avez dit en commission et c'est logique. Vous nous dites qu'on ne pouvait rien mettre dans le budget, ni la TVA à 6 % sur toute l'année, ni les accises. Mais je vous répondrai que ne rien mettre est aussi prendre une position. Ne rien mettre signifie qu'actuellement, dans le budget qui sera soumis au vote, la TVA à 6 % s'arrête le 31 mars. Si rien n'est fait, le 1er avril, on repasse à 21 %, par exemple en l'absence d'accord sur les accises. J'entends des versions très différentes au sein de la Vivaldi sur ce que devraient être les accises. Actuellement, c'est neutre budgétairement, puisque les montants que Mme De Bleeker avait mis en négatif ont été retirés. C'est en fait la vision De Croo qui l'emporte dans le budget qui nous est soumis.

 

Une chose, par contre, est ressortie clairement aujourd'hui des débats. Je pense que c'est une avancée au niveau de la transparence. Tous les partenaires de la Vivaldi sont d'accord sur un fait: il y aura des accises en plus de la TVA. Les gens vont donc payer 6 % de TVA plus des accises. Il n'y a pas de pérennisation de la TVA à 6 %.

 

J'en viens à l'effort variable. Je ne m'attendais évidemment pas à une réponse sur le fait que vous ne respectez pas la règle que s'est fixée la Vivaldi en 2020, puisque déjà lors des questions orales vous ne m'aviez pas répondu. Ce qui m'étonne, c'est l'attitude des partenaires verts et socialistes de la Vivaldi. Je suppose qu'eux, en 2020, ont négocié cet accord qui dit que si la croissance est inférieure à 1 %, on n'ajoute pas une austérité variable à l'austérité fixe. Et c'est assez logique: quand la situation économique est mauvaise, on n'ajoute pas des efforts supplémentaires. Aujourd'hui, je trouve étonnant de leur part qu'ils aient accepté qu'on viole cette règle et qu'on inscrive un effort variable en plus de l'effort fixe en 2023, alors qu'on est en dessous de 1 % de croissance.

 

À propos du rail, vous reprenez le discours du ministre Gilkinet avec ses belles perspectives à dix ans. Mais ce n'est pas le PTB qui déclare que "les retards de trains devraient s'accumuler ces prochaines années". Non, c'est Infrabel qui fait elle-même ce constat sur la base du manque d'investissements. La situation est catastrophique aujourd'hui dans le rail et elle le sera encore plus à l'avenir. C'est inquiétant.

 

Je sens un peu d'impatience chez certains collègues et je vais donc terminer avec ce dernier point dont vous avez parlé: les investissements. Vous avez dit "je ne vais pas parcourir maintenant tous les investissements". Mais je voudrais tout de même relever ce que, en fait, la Cour des comptes relève, à savoir qu'en 2023 les investissements progressent de 309 millions d'euros au fédéral, et que la plus grosse augmentation au sein de ces investissements de 309 millions d'euros, c'est 272 millions d'euros pour la Défense. Il y a donc des investissements, mais pas des investissements verts, plutôt des investissements verts kaki.

 

(…): C'est pour engager des travailleurs…

 

01.109  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Justement pas! Ce n'est pas pour engager du personnel. Il s'agit essentiellement d'investissements dans du matériel militaire.

 

01.110 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Ik zal even kort een paar vragen beantwoorden, want ik heb eigenlijk al zeer uitgebreid geantwoord in de commissie.

 

Monsieur Van Hees, vous dites que je ne réponds pas beaucoup. J'ai quand même donné 32 pages d'explications en commission avec toute une série d'éléments chiffrés. Ce fut assez long. La commission a duré neuf heures. Je ne vais donc pas revenir sur l'ensemble des faits.

 

Mijnheer Loones, u had het over de instellingen. Het is heel belangrijk dat wij het eens zijn over de uitspraken van die instellingen. Sta me toe om heel kort de belangrijkste zin uit het verslag van het Rekenhof te herhalen. U weet dat het tot de rol van het Rekenhof behoort te zeggen of de begrotingsregels al dan niet werden gerespecteerd. Het Rekenhof zegt: "De federale ontwerpbegroting en in het bijzonder de algemene toelichting beantwoordt aan de Europese begrotingsvereisten, de driejaarlijkse evaluatie van de begrotingsprognose door een onafhankelijke instantie buiten beschouwing gelaten." Wij beantwoorden dus aan de Europese begrotingsvereisten. Dat is heel belangrijk. Het Rekenhof zegt dat de cijfers correct opgenomen zijn in de begroting.

 

U had het over een uitspraak van de premier, maar u moet dan wel het geheel citeren. Zijn uitspraak was: "Het is de voltallige regering die het budgettair kader vastlegt. Het zijn daarna de ministers en de staatssecretarissen die dat kader uitvoeren." Dat klopt en ik vind dat trouwens heel respectvol. Het is de voltallige regering die het budgettair kader vastlegt. Het zijn daarna de ministers en de staatssecretarissen die dat kader uitvoeren. Dat is trouwens ook mijn rol, ervoor zorgen dat de documenten, meer bepaald de begrotingsdocumenten, in overeenstemming zijn. Dat heb ik dan ook gedaan. Toen ik als staatssecretaris aantrad, heb ik kennisgenomen van de notificaties en ervoor gezorgd dat de notificaties op een correcte wijze vertaald waren in de algemene toelichting. We zullen daar nog kort op terugkomen, want u bent blijkbaar nog steeds niet overtuigd door de uitleg – het is trouwens niet mijn uitleg, maar de uitleg van het Rekenhof – over de btw.

 

U sprak over andere landen. In dat verband heeft de Europese Commissie gezegd dat die andere landen de steunmaatregelen op exact dezelfde manier opnemen als wij: "the case in most EU member states".

 

C'est le cas dans la plupart des États membres.

 

In de meeste van de Europese lidstaten doet men dat zoals wij dat doen, namelijk kwartaal per kwartaal. Wanneer men naar de powerpointpresentatie van de Europese Commissie kijkt, dan kan men vaststellen dat indien die andere lidstaten hun maatregelen het hele jaar zouden aanhouden, dit veel zwaarder zou doorwegen dan in België. Die steunmaatregelen waren in veel landen immers breder. Dat is dus het punt.

 

Wat de btw betreft, heeft het Rekenhof uitgelegd dat de permanente btw-verlaging een hervorming op twee benen is, met de fameuze koppeling aan de accijnzen. Het Rekenhof heeft gesteld dat er drie manieren zijn om die in de begroting op te nemen.

 

De eerste manier is beide benen op te nemen, waarbij men dus de kost van de btw-verlaging opneemt alsook de opbrengsten van de accijnzen. Het Rekenhof geeft voor die optie aan dat de inkomsten en uitgaven op zijn minst vastgesteld of vast te stellen moeten kunnen zijn. Rekening houdende met de onzekerheid is het volgens het Rekenhof zeer moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, om dit op te nemen.

 

Een tweede manier is aanvaarden dat er nog geen zekerheid is en dat men de minderinkomsten noch de eventuele opbrengsten kan inschrijven. Dat is onze aanpak.

 

Een derde manier is de minderinkomsten, de kost van de btw-verlaging, op te nemen zonder rekening te houden met de opbrengsten van de accijnzen. Dat stond er in de eerste versie van de algemene toelichting, zoals jullie ondertussen allemaal weten. Het Rekenhof heeft daarover gezegd dat men daarmee één been van de hervorming vergeet. Het stelt zelfs dat het een bekritiseerbare methode is. Daarom bewandelen wij die weg niet.

 

Het is evident dat dit een crisismaatregel is, die we kwartaal per kwartaal evalueren, zoals in de andere Europese landen.

 

Wat het communautair debat betreft, daar wil ik niet op ingaan, hoewel ik weet dat u dat graag voert. Misschien kan dit in het thematisch debat over de institutionele hervormingen aan bod komen. Ik denk dat mijn collega-ministers binnenkort hierheen komen. Ik zou misschien één punt willen aanhalen. Mijnheer Loones, hoeveel jaar geleden werd preventie nu geregionaliseerd? Toch zijn we nog aan het discussiëren over wie die vaccins betaalt. Meer preventie dan een vaccin is er niet, maar ik laat dat voor het debat over de institutionele hervormingen. Ik ben blij u te horen zeggen dat dit niet te kwader trouw is. Als dat zo is, dan bied ik u mijn oprechte excuses aan en dan is het gewoon zo dat wij het niet eens zijn over wat het Rekenhof heeft gezegd. Ik heb dat herbeluisterd. U kunt het verslag erop nalezen. Daarin staat letterlijk wat het Rekenhof heeft gezegd.

 

Ik herhaal wat ik in het Frans zei over het onder het tapijt vegen: Ce gouvernement n'a jamais tenté de balayer sous le tapis la gravité de la situation.

 

Dat hebben wij dus niet gedaan. Wij hebben nooit gesteld dat de cijfers goed waren. Wij hebben integendeel altijd gesteld dat wij daar iets aan moeten doen. Wat moeten wij daaraan doen? Wij moeten hervormen. Dat hebt u misschien niet voldoende van mij gehoord, maar in de commissie heb ik dat een aantal keer herhaald. Mijnheer Loones, aangezien u alle persartikels over mij leest, zou u moeten kunnen aanduiden hoeveel keer ik het woord hervorming heb gebruikt. Dat gebeurde heel veel.

 

Ik herhaal echter dat ik niet de minister van Pensioenen ben. Ik ben ook niet de minister van Werk. Ik ben ook niet de minister van Financiën. Ik zal dus hun balpen niet nemen om die hervormingen uit te schrijven. Ik zal hen wel steunen en de hervormingen pushen. Ik zal ze echter niet in hun plaats schrijven, dat is niet mijn rol. Mijn rol is ervoor te zorgen dat de begroting wordt uitgevoerd en dat wij tot de begrotingscontrole in maart 2023 de zaken onder controle houden.

 

Het debat over de terugverdieneffecten was ook interessant. Dat gaat immers over de 80 % tewerkstelling. De heer Benoît Piedboeuf is niet meer aanwezig. Hebt u toen opgelet? Wat heeft hij uiteengezet? Hij gaf aan dat naar een tewerkstelling van 80 % gaan 20 miljard euro opbrengt. Mijnheer Loones, wat hebt u aangegeven? U merkte op dat een tewerkstellingsgraad van 80 % 14 miljard euro opbrengt. Waar komt dat verschil in cijfers vandaan? Dat komt doordat er verschillende scenario's zijn. Dat heb ik u in de commissie al uitgelegd. Er zijn verschillende studies.

 

01.111  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik citeer gewoon de cijfers die mevrouw De Bleeker tien keer aan het Parlement heeft medegedeeld.

 

01.112 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, wat staat er in de begroting? Dat is mijn punt. In de begroting staat een voorzichtig cijfer van 28.000 euro voor iedere persoon die opnieuw aan het werk gaat. Er zijn echter studies die tot 40.000 euro gaan. Dat is de studie die de heer Piedboeuf heeft geciteerd. Er zijn dus verschillende scenario's. De rol van de regering is het scenario te nemen dat zinvol is, zijnde het scenario van 28.000 euro. Dat is het punt. U ziet wel dat er op dat vlak een range is van meer dan 20.000 euro tot 40.000 euro. Dat komt uit een studie van DULBEA die u zeker hebt gelezen.

 

01.113  Sander Loones (N-VA): (…)

 

01.114  Alexia Bertrand, secrétaire d'État: Je ne sais pas s'il y avait encore des questions de M. Van Hees. Il me semble avoir répondu à tout. Je propose que vous posiez peut-être les questions sur le rail pendant le débat thématique. Je comprends que la nuit va encore être longue et intense. Je ne voudrais pas vous en priver.

 

01.115  Sander Loones (N-VA): We zullen geen pingpong spelen, maar ik wil toch kort op een aantal zaken reageren.

 

U zegt dat u goed geluisterd hebt naar wat het Rekenhof heeft gezegd. Het Rekenhof heeft namelijk bevestigd dat we beantwoorden aan de Europese begrotingseisen. Dat is juist, maar deze vereisten zijn opgeschort. Alle landen beantwoorden dus aan de begrotingsvereisten, omdat ze grotendeels zijn opgeschort.

 

Ten tweede hebt u het Rekenhof geciteerd. Ik wil echter ook een zin citeren uit het rapport van het Rekenhof. Op bladzijde 10 staat: "De houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange en lange termijn is risicovol. Er is een ernstige uitdaging omwille van het samengaan van de hoge schuldgraad en de verwachte toename van de vergrijzingskosten." Het Rekenhof geeft u dus een zeer duidelijke waarschuwing. In het verleden zeiden ze zelfs dat uw cijfers gewoon onhoudbaar zijn. Hier zeggen ze dat wat u doet bijzonder risicovol is.

 

Ik wil mij ook verontschuldigingen voor het citaat van de premier. Ik denk dat de heer Slangen dat dan ook fout gehoord zal hebben. Ik dacht drie keer iets anders gehoord te hebben, of minstens in totaliteit.

 

Ik wil ook nog iets zeggen over de Europese landen. U zegt dat de meeste landen het doen zoals wij in het kader van de discussies, de cijfers, het boeken van de maatregelen en tijdelijke dingen. Ik bevestig wat u zegt, maar ik kan niet anders dan vaststellen dat ze het allemaal beter doen. Ze boeken dus volgens u op dezelfde manier als wij en ze respecteren het kader. Zowel u als de Europese Commissie zegt dat. Als ik dan echter de analyses van de Europese Commissie van alle landen vergelijk, zie ik dat het tekort bij ons het grootst is. Daar kunt u niet omheen.

 

We hebben al veel gezegd over de btw. Ik zal dat debat niet opnieuw openen. We zullen het wel zien. Ik heb vooral gehoord dat er scenario's zijn waarin er nog een extra budgettaire kost komt.

 

Ik ga ook nog even in op de 14 miljard euro en de impact van de tewerkstellingsgraad van 80 %. U zult mij moeten vergeven dat ik het cijfer van mevrouw De Bleeker gebruikt heb. Ze heeft hier minstens tien keer gezegd dat als we naar een tewerkstellingsgraad van 80 % gaan, de budgettaire return 14 miljard zal zijn. Ik citeer dus gewoon mevrouw De Bleeker. Als Benoît nog andere scenario's heeft, zijn deze ongetwijfeld goed, want ze komen van Benoît. U kunt mij echter niet verwijten dat ik de staatssecretaris geloof en dat ik met deze cijfers verder begroting voer.

 

Ik wil ook bevestigen dat ik allerminst kwade trouw achter uw woorden zoek, integendeel zelfs. Ik merk wel op dat u een assertievere stijl hebt dan uw voorganger, maar elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. U had het daarnet ook over vogeltjes. Dat is goed voor het parlementaire debat. Laat er maar wat afwisseling, sfeer en ambiance zijn. Ik wens u trouwens veel succes. U hebt nogmaals herhaald dat u niet de minister van Pensioenen, Financiën en Werk bent, maar dat u hen wel achter de veren zult zitten. U zult hen pushen om tot extra maatregelen te komen. Wij houden u er graag aan dat u dat zult doen, niet alleen in het Parlement, maar ook in de ministerraad, want het zal nodig zijn dat iemand die taak opneemt. Op dat vlak wens ik u alvast bijzonder veel succes.

 

01.116  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

U citeert een bepaalde passage uit het verslag van het Rekenhof, maar u weet hoe dat verslag heet, namelijk Opmerkingen en commentaar. Dat is geen oordeel. U bent financieel voldoende onderlegd om het verschil te zien. Het verslag is een bundel van opmerkingen en commentaren bij de begroting, waar u en ik een aantal citaten uit kunnen halen waardoor wij uiteindelijk in een eeuwige discussie kunnen belanden. U weet echter ook dat het Rekenhof maar één officieel oordeel moet vormen, namelijk de certificering van de jaarrekening. U zult tegenwerpen dat de jaarrekening uiteraard niet de begroting is en dat klopt, maar de jaarrekening is wel het sluitstuk van het hele begrotingsproces. Dat proces start bij de begroting en eindigt bij de jaarrekening, waarna er een certificering van het Rekenhof komt. Zo werkt het.

 

Het Rekenhof heeft vorige week een onthoudende verklaring afgelegd. Bij het vertrek van staatssecretaris De Bleeker hebben wij kunnen vaststellen dat het eigenlijk al vanaf het begin fout loopt. Er wordt niet alleen met de begroting geknoeid, maar ook de jaarrekening is een rommelboel. Die onthoudende verklaring van het Rekenhof is nog erger dan een afkeurende verklaring, een zogenaamde verklaring met voorbehoud. Het Rekenhof is vandaag zelfs niet in staat om een oordeel te vellen over de federale jaarrekening en ziet zich dus genoodzaakt om zich te onthouden. Bij een verklaring met voorbehoud zou het Rekenhof wel nog in staat zijn om een oordeel uit te spreken.

 

Als men die hele bundel met commentaar en opmerkingen van het Rekenhof doorneemt, ziet men in verschillende passages dat het Rekenhof helemaal niet in staat is om zich een deftig oordeel te vormen over een aantal ingrepen die de regering vooropstelt of die zijn opgenomen in de begroting, omdat die gewoonweg niet te controleren vallen of omdat de cijfers volledig fout zijn.

 

Ook dat komt naar voren in de verschillende documenten van het Rekenhof.

 

Met betrekking tot de Europese Commissie geeft u opnieuw een selectieve lezing. U gaat voorbij aan de algemene evaluatie die de Europese Commissie maakt van de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten. Dat stelt trouwens ook het Rekenhof vast. De Europese Commissie komt immers tot de conclusie dat van de landen met een hoge schuldgraad – België, Frankrijk, Griekenland, Portugal en Spanje – België het enige land is waar de schuld nog toeneemt en waar de lopende uitgaven die door de overheden worden gefinancierd, dus de gezamenlijke, inclusief alle deelstaten, sterker stijgen dan de potentiële groei. U weet als staatssecretaris van Begroting maar al te goed dat dit bijzonder problematisch is. Wij zijn het enige land van die landen met een hoge staatsschuld waar de situatie zo is.

 

Ten slotte, inzake de btw-hervorming verschuilt u zich achter de redering van het Rekenhof. Ik heb de voorbije dagen verwoede pogingen gedaan om de verschillende versies van het verslag van het Rekenhof in handen te krijgen, onder andere de ontwerpversies ervan. Mevrouw de staatssecretaris, als u zich zo sterk maakt over de redenering van het Rekenhof, zou ik u graag willen vragen of u bereid bent om de ontwerpversies van het verslag van het Rekenhof aan het Parlement over te maken. Wij zouden die graag even inkijken en nagaan of die redenering inzake de btw-hervorming in alle versies van het verslag van het Rekenhof dezelfde is. Graag zouden wij daar even bevestiging van krijgen.

 

Ik bots echter op alle mogelijke muren als ik die vragen stel. Die documenten worden hoe dan ook achtergehouden voor dit Parlement. Wij zouden ze graag even bekijken, want er werd even allusie op gemaakt door de raadsheren van het Rekenhof. Zij zeiden dat zij die ontwerpversies naar de twee kabinetten hebben gestuurd. Van het ene kabinet zou er geen reactie gekomen zijn, van het kabinet Financiën zou er wel degelijk reactie gekomen zijn.

 

Hoe zijn die aanpassingen gebeurd? Welke passages werden aangepast? Welke niet? Daarover kan alle discussie uit de weg worden gewerkt als u die verslagen vrijgeeft. Bent u bereid om alle versies van de verslagen van het Rekenhof van dit begrotingsjaar over te maken aan het Parlement? Zo kunnen wij dan in alle transparantie oordelen over die documenten.

 

01.117 Sander Loones (N-VA): Er zijn geen tegenwaarheden verteld. Er bestaan inderdaad verschillende versies en ontwerpversies van het rapport van het Rekenhof Die werden bezorgd aan uw kabinet. De regering is één en ondeelbaar, het is niet omdat u nieuw bent in uw functie dat uw kabinet niet meer actief was. Uw kabinet heeft die teksten gekregen, het kabinet Financiën ook. Ik heb verwoede pogingen gedaan om die voorlopige verslagen te krijgen, maar ze worden mij geweigerd. Dat lijkt mij een uitstekende kans, mevrouw de staatssecretaris, om het belang van transparantie te ondersteunen. U kunt die documenten perfect aan het Parlement geven. Wij roepen u ertoe op om dat te doen.

 

La présidente: Ceci clôture la discussion générale.

 

Nous entamons les débats thématiques avec la compétence de la Justice. La connexion avec M. le ministre de la Justice est établie. (Le ministre Van Quickenborne assiste à la réunion en vidéoconférence)

 

Je peux rappeler le temps de parole. Dix minutes par groupe et cinq minutes par groupe de majorité. Deux minutes pour une interruption, mais après que le temps de parole est écoulé.

 

01.118  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben blij dat u via deze weg toch aan het debat kunt deelnemen. Aangezien we in de commissie al een uitgebreid debat hebben gevoerd, hoef ik dat hier niet over te doen. Overigens hebben we vandaag ook al een lang debat achter de rug, een debat dat op sommige ogenblikken wel heel bijzonder was.

 

Graag herneem ik hier enkele elementen die voor ons cruciaal zijn. Terwijl – ik herhaal het – de voorgelegde begroting bloedrood kleurt, heeft Justitie nooit voorheen zo'n groot budget gehad. Desalniettemin stapelen de incidenten zich op. Men zou denken dat het met een groot budget goed zou gaan, maar dat is niet het geval. Het penitentiair personeel staakt, zelfs in de nieuwe gevangenis, de overbevolking in de gevangenissen blijft groter dan ooit, gerechtstolken en -deskundigen haken af en u ligt op ramkoers met de politiediensten. Die hebben gisterenochtend zelfs nog actie gevoerd in Brussel. De top van de gerechtelijke politie en het openbaar ministerie hebben een aantal maanden geleden al aan de alarmbel getrokken. Zij hebben echt onvoldoende middelen. Ze kunnen de strijd niet meer aan en moeten kiezen wat ze nog wel en wat ze niet zullen doen in bepaalde dossiers. Hun alarmkreet viel op een koude steen. Er ontsnapt een gedetineerde uit uw enige detentiehuis dat open is. Er zaten acht gevangenen, nu nog zeven. Als kers op de taart willen de slachtoffers van de aanslagen u dagvaarden, nu dat proces ondanks alle inspanningen op een farce blijkt uit te lopen.

 

Toch klopt u in uw beleidsnota op de borst dat u na twee jaar goede resultaten levert. Ik zal niet te kwader trouw zijn, zoals men hier beweert vandaag, en ik geef toe dat er inderdaad een en ander is gebeurd. Alleen is het opvallend dat het geen maatregelen betrof in aangelegenheden waarover u het hardst hebt geroepen. In commissie heb ik de thema's opgelijst waarover in uw beleidsnota met geen woord werd gerept en waarvoor elk budget ontbreekt. U hebt in uw repliek wel aangekondigd dat de risicotaxatie er nog wel komt, dat de bescherming van de geesteszieken er nog wel komt, dat er nog aanpassingen aan de minnelijke schikking komen, dat de mogelijkheid van videoconferenties nog zal worden geregeld, dat het supersnelrecht er nog wel komt en dat ook de hervorming van het strafprocesrecht er nog wel komt. Vorig jaar hield u in de plenaire vergadering, toen de kleine Dean was vermoord, stellig vol dat levenslange terbeschikkingstelling moet kunnen. Die maatregel is er vandaag nog niet, er wordt zelfs niet meer over gesproken. De wetgeving betreffende geesteszieken is geëvalueerd. Het verslag van de expertencommissie ligt klaar. Maar wij vinden daar niets van terug, ook al werd er een politieagent neergestoken en onderstreepte u zelf dat we de wetgeving ter zake moesten herbekijken. U komt daarmee maar niet naar het Parlement.

 

U hebt twee weken geleden nog de invoering van het supersnelrecht aangekondigd. De N-VA heeft een voorstel klaar om de wet betreffende het snelrecht te repareren. Uw supersnelrecht is niet supersnel, want we hebben nog altijd geen teksten gezien. Andere teksten raken dan weer zeer snel door de commissie. U mag het ons dus niet kwalijk nemen dat wij in het licht van al die aankondigingen, die we dan met een korrel zout nemen, een beetje cynisch worden.

 

U kondigde ook de uitvoering van alle straffen aan. Met vertraging bent u aan de nodige maatregelen daartoe begonnen. U doet dat ook gefaseerd. U zet muizenstapjes. U hebt namelijk nog maar een detentiehuis, terwijl u 720 plaatsen nodig hebt. Daar zit zeven man in. Zo zullen we het probleem van de uitvoering van de korte straffen niet opgelost krijgen.

 

En wat met de extra plaatsen in de gevangenissen? De overbevolking is nog nooit zo groot geweest. U geeft liever een stevige strafkorting. Wij hebben debatten in de commissie gevoerd, maar het masterplan wordt niet geactualiseerd. Tijdens onze gedachtewisseling hebt u ons een tabel bezorgd, die aantoont dat u in 2028 – we zijn 2022 – voldoende cellen ter beschikking zult hebben om de overbevolking van vandaag op te vangen.

 

De Regie der Gebouwen krijgt geen geld om oude gevangenissen op te frissen. Het Rekenhof zegt dat de kredieten voor de reeds geplande gevangenissen en de forensisch psychiatrische centra te laag zijn. Toch blijft u volhouden dat alle straffen zullen worden uitgevoerd. Ik blijf het een mirakel vinden. Het is kersttijd en mirakels kunnen gebeuren, maar ik vraag mij nog altijd af hoe u dat zult doen.

 

Een ander punt zijn de extra aanwervingen. U zegt dat er volop extra personeel zal worden aangeworven. Sommige fractieleiders hier beschuldigen ons ervan geen ernstig parlementair werk te leveren. Ik heb de moeite gedaan om de begroting erop na te lezen en de cijfers te zoeken. Na alle personeelsbudgetten te hebben bekeken, kom ik uit op ongeveer 1 miljard euro. Dat is 42 miljoen euro meer dan vorig jaar, maar we zitten wel met gigantische indexaanpassingen. Ik heb u gevraagd hoeveel extra personeel er met 42 miljoen euro kan worden betaald? Daaraan kunnen we immers uw aankondigingen meten. Ik heb daarop echter geen antwoord gekregen. Er zouden 116 nieuwe zorgverleners voor de psychiatrische centra komen, maar u hebt een budget van 840.000 euro. Dat is iets meer dan 7.000 euro per jaar per zorgverlener. Dan maakt u ons iets wijs. Uw beloftes zijn niet zichtbaar in de cijfers en dat is toch wel belangrijk, want daaraan kunnen we afmeten wat er zal gebeuren.

 

Wat zegt u nog? Slachtoffers staan centraal. Als we dan kijken naar het budget voor het slachtofferfonds, dan zien we dat er niet in extra budget is voorzien. Dat bedrag is hetzelfde als vorig jaar. Nochtans hebben we al beslist dat er extra personeel mag komen. Die wet is al goedgekeurd.. Waarmee zult u dat extra personeel betalen? Waarmee zult u eventueel een extra schadevergoeding aan de slachtoffers geven? Uw budget blijft hetzelfde.

 

Zult u het kindermisbruik bestrijden? Ik vind dat een groot manco in uw beleid. We hebben daarover een resolutie opgesteld, maar ik zie er nergens iets van terug. Waar zitten de middelen voor de risicotaxatie bij daders van kindermisbruik? Waar zitten de middelen voor de verplichte behandeling tijdens de detentie, voor de tbs, waarover we het al vaak hebben gehad, voor de maatregelen voor het beroepsgeheim, voor de informatiedoorstroming, voor het omgangsverbod? We vinden ze niet terug.

 

U zegt dat u tegen seksuele delinquentie optreedt en de kinderen wil beschermen, maar wij vinden dat als zodanig niet terug in uw beleidsnota. De behandeling van seksuele delinquenten binnen het gevangeniswezen is heel belangrijk, mijnheer de minister, maar daar is geen extra budget voor gevonden.

 

Wat missen wij nog, mijnheer de minister? Wij missen ook de recedivemonitor. Statistieken van Justitie zijn extreem belangrijk. U stelt dat de feiten van geweld tegen politie allemaal worden vervolgd. Maar er is geen correcte registratie van. Hoe kunt u dat dan zeggen?

 

U gaat er prat op dat de doorlooptijden bij Justitie allemaal verbeterd zijn. Maar als wij naar de cijfers vragen, kunt u ze niet naar voren brengen.

 

Er wordt beweerd dat er aanzienlijk crimineel vermogen in beslag wordt genomen, waarmee u de kosten kunt betalen. Maar als wij vragen om hoeveel het gaat, luidt het antwoord dat u dat niet weet. Wat wij wel weten, is dat de parketmagistraten en de onderzoeksrechters zelf het gebrek aan capaciteit en middelen om de strafuitvoeringsonderzoeken uit te voeren en om achter het crimineel vermogen aan te gaan, aanklagen. Ja, hoe gebeurt dat dan, collega's?

 

De graduele ontoerekenheidsvatbaarheid, daar hebben we niets van gezien. Het strafprocesrecht, de regeling inzake de wet-Franchimont, wat de bottleneck in de raadkamer vormt, het feit dat er heel veel gevangenen in voorlopige hechtenis zitten, wat mee zorgt voor overbevolking, daar staat niets over in uw beleidsnota. U doet niets aan de strafprocedures. Geld voor gerechtsgebouwen? De stellingen van het Brusselse Justitiepaleis zijn al vervangen, maar aan het gebouw zien wij niet veel gebeuren.

 

Mijnheer de minister, ik kan zo nog een hele tijd doorgaan, maar dan doe ik het debat over.

 

Mijnheer de minister, u zegt dat Justitie eindelijk de juiste weg is ingeslagen. Daar staat tegenover dat het wantrouwen van de burger tegen Justitie zelden zo groot was als vandaag. Nog veel erger, ook het wantrouwen van de diensten van Justitie en de politie tegenover u is nooit groter geweest dan vandaag.

 

Tegelijkertijd wordt er beloofd en wordt er aangekondigd. Er lagen heel wat aanbevelingen voor beleidsmaatregelen inzake politieagenten klaar, maar die zijn niet uitgevoerd. Men wordt altijd pas wakker als er iets ernstigs gebeurt. Ik ben heel ongerust dat die aankondigingen zullen blijven liggen tot er weer iets ernstigs gebeurt en dat men dan pas weer zal wakker schieten. Ik zie daar in alle eerlijkheid met de huidige regering geen verandering in komen, mijnheer de minister.

 

Daarstraks onderstreepte collega Depraetere dat de cijfers in verband met de langdurig zieken verbeterd zijn en op de opmerking van de minister dat dat niet door hem kwam, want dat hij daar nog niets aan gedaan had, luidde haar repliek dat de aankondiging al voldoende was. Was dat voor u maar waar, mijnheer de minister. Als uw aankondigingen op zich ertoe zouden leiden dat de situatie verbeterde, was u misschien al klaar geweest met uw werk. Maar dat bent u vandaag, jammer genoeg, nog steeds niet.

 

01.119  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik stel vast dat u blijkbaar heel tevreden bent over uw realisaties, maar in de praktijk moeten we vaststellen dat het vertrouwen in Justitie bijzonder laag blijft. U zou hieraan werken en in het verleden hebt u meermaals gezegd dat u mag worden afgerekend op de realisatie van al uw aangekondigde doelstellingen. De mensen verwachten bijzonder veel van Justitie, maar het blijft een feit dat Justitie nog altijd veel te traag en veel te weinig kordaat werkt op een aantal vlakken. Het wantrouwen in Justitie blijft groot, niet alleen bij de burger, maar ook bij de mensen op het terrein, getuige daarvan de acties van de politie en van het penitentiair personeel van de laatste tijd. U blijft grote, ambitieuze plannen aankondigen, met veel positieve doelstellingen en beloftes waar onze fractie zich in kan vinden, maar hoe u dit allemaal zult realiseren, is niet echt duidelijk.

 

Er blijven twee cruciale knelpunten.

 

Ten eerste, de financiële middelen om dit allemaal te realiseren. Ondanks de verhogingen die werden verkregen, is het budget nog altijd onvoldoende om alle beloften en alle aankondigingen te realiseren.

 

Ten tweede, u zit met een ernstig personeelsprobleem. Ook nu weer worden op verschillende plaatsen nieuwe aanwervingen aangekondigd, maar waar u al die gespecialiseerde mensen gaat vinden blijft de vraag.

 

Er wordt heel veel wetgevend werk aangekondigd, maar zal dat in de praktijk haalbaar zijn? Ik hoop alleen dat u niet zoals het uw gewoonte is geworden weer op het laatste nippertje met uw teksten naar de commissie zult komen, die er dan op een drafje moeten worden doorgeduwd. U hebt beloofd dat te veranderen, ik hoop dat u woord houdt.

 

U kondigt opnieuw een straffere justitie aan. Eén van de cruciale punten, de prioriteiten, zal zeker een nieuw Strafwetboek zijn. U hebt hierover al veel verklaringen afgelegd aan de media, waardoor de bevolking al denkt dat dit ondertussen realiteit is geworden. Wij, parlementsleden, hebben echter nog altijd geen teksten hiervan gekregen. Ik dring er dan ook op aan dat u hiervan heel snel werk maakt.

 

De hervorming van het strafprocesrecht zal er niet meer komen, maar waarom vermeldt u dit dan nog in uw beleidsnota, zelfs met een aantal heel interessante pistes? Ik verwijs bijvoorbeeld naar het sneller en eenvoudiger maken van de procedures en naar een wijziging van de verjaringsregels, allemaal heel interessante zaken.

 

En, inderdaad, het terugkeerbeleid, ik hoor het u heel graag zeggen. Sinds het begin van deze legislatuur is Justitie bezig met de proactieve identificatie van buitenlandse gedetineerden wier straf definitief is en die in aanmerking komen om hun straf in hun land van herkomst uit te zitten. Heel veel resultaat heeft dat nog niet opgeleverd, mijnheer de minister.

 

Ook de melding dat ons land overbrengings­verdragen heeft met tientallen landen, is uiteraard een dooddoener. Er moeten overbrengings­verdragen worden gesloten met de landen waarvan de daders procentueel het meest vertegenwoordigd zijn in de gevangenis­statistieken. Die nationaliteiten zijn bekend. Het wordt hoog tijd dat u overbrengings­verdragen sluit met de juiste landen. Anders wordt er geen beleid gevoerd, maar is het enkel gerommel in de marge.

 

We moeten nog verder durven te gaan. Handelsakkoorden en ontwikkelings­samenwerking moeten afhankelijk worden gemaakt van het terugnemen van criminele vreemdelingen door hun land van oorsprong. Money talks, ik hoor het u vaak zeggen. Ook hierover moeten we nadenken.

 

Zerotolerantie voor geweld tegen politie en hulpverleners moet nu eindelijk echt een prioriteit worden, voor elke vorm van geweld. Nog al te vaak komen daders er met een ondermaatse straf van af, met de facto straffeloosheid tot gevolg. Wij hopen in elk geval dat dat met de invoering van het nieuwe Strafwetboek niet meer mogelijk zal zijn en dat de straffen niet meer, met toepassing van verzachtende omstandigheden, onder het minimum van de straf zullen worden uitgesproken. Mijnheer de minister, u hebt beloofd te onderzoeken of dit niet kan worden losgekoppeld van het ontwerp van Strafwetboek en sneller kan worden ingevoerd. Onze fractie zal u hierbij in elk geval steunen.

 

Het thema van de aanpak van het narcoterrorisme is in de commissie al herhaaldelijk aan bod gekomen. Ik kan dus kort zijn, met twee cruciale vragen. Hoe zit het met de havenprocureur bij het Antwerpse parket? Al heel lang aangekondigd, maar tot op vandaag dode letter. Wanneer mogen we die havenprocureur nu eindelijk verwachten? En hoe zit het met de toepassing van het uitleveringsverdrag met de Verenigde Arabische Emiraten? Hoeveel gezochte of veroordeelde criminelen zijn er inmiddels al uitgeleverd? Hebt u zicht op het aantal personen die inmiddels de Verenigde Arabische Emiraten, in het bijzonder uiteraard Dubai, hebben verlaten om hun toevlucht te zoeken in veiliger oorden en zo te ontsnappen aan de toepassing van het verdrag?

 

Ook de vraagzijde moet worden aangepakt, en niet alleen de problematische drugsgebruiker – dat is een andere discussie, daar moeten we eerlijk over zijn. Ik wil toegeven dat op het niveau van de rechtbanken al een aantal initiatieven zijn genomen, en met succes, maar dit moet worden uitgebreid en er moet een wettelijk kader voor worden gecreëerd.

 

Ook de strijd tegen seksueel en intrafamiliaal geweld kwam in onze commissie al herhaaldelijk aan bod. Ik zal het dan ook kort houden. Uiteraard zult u op dit punt in het Vlaams Belang een heel grote partner vinden, mijnheer de minister. Ik verwijs hier naar de vele tussenkomsten van mijn collega Katleen Bury.

 

Aandacht voor verkeersveiligheid mag uiteraard niet ontbreken, want de verkeersveiligheid laat in ons land nog al te vaak te wensen over. Nog steeds vallen er te veel slachtoffers op de weg en zijn er dodelijke slachtoffers te betreuren. Ook daaromtrent mag een tandje worden bijgestoken. Het parket van de verkeersveiligheid is nog in uitbouw. Meer daadkracht blijft absoluut nodig.

 

Over het gevangeniswezen hebben we interessante gedachtewisselingen gehad. Toch wil ik hier opnieuw aandacht vragen voor twee punten, de infrastructuur en – dit zal u niet verwonderen – het penitentiair personeel. Een aantal inspanningen is gedaan, dat zal ik absoluut niet ontkennen. Er waren 1.200 vacatures aangekondigd en inmiddels zijn er blijkbaar 780 mensen aangeworven, maar dat is slechts een invulling van 65 % van wat aangekondigd was. Dat is een goede stap vooruit, dat geef ik toe, maar er is nog een lange weg te gaan. De niet-invulling van de vacatures heeft namelijk een negatief effect op de opvangcapaciteit, maar vooral op de werkomstandigheden waarin de cipiers hun taken moeten verrichten. Verplicht overwerk, vakantie niet kunnen opnemen, werk onder bijzonder stresserende omstandigheden in verouderde en overbevolkte gevangenissen, dat zijn allemaal knelpunten die de job van penitentiair beambte er echt niet aantrekkelijker op maken. Ook daaraan moet meer aandacht worden besteed. Tot het einde van de legislatuur zal ik erop blijven aandringen om werk te maken van een volwaardig statuut voor de penitentiair beambten.

 

Ook het capaciteitsprobleem in onze gevangenissen raakt niet opgelost. Nog steeds is er overbevolking, nog steeds zijn er grondslapers. Dat is een ontwikkeld land absoluut onwaardig. Dat geldt ook voor de geïnterneerden. De nieuwe forensisch psychiatrische centra zullen pas openen in 2027 en 2028. Dat betekent dat ons land zich nog jaren blootstelt aan veroordelingen wegens schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, gekoppeld aan zware schadevergoedingen.

 

Ik vraag mij ook af hoe u de uitvoering van korte straffen zult realiseren. Het is de bedoeling om dat werkelijk in praktijk te brengen in september 2023, maar u weet dat dit eenvoudigweg niet mogelijk zal zijn. Meer ambitie op het terrein is dan echt noodzakelijk. De opening van nieuwe detentiehuizen blijft een lijdensweg waarin maar geen vooruitgang komt. Van de vijftien beloofde detentiehuizen is er momenteel slechts één geopend, nog veertien te gaan in 2023. Ik wens u bijzonder veel succes.

 

Ik kom nu bij het lik-op-stukbeleid. Wij zijn al jaren pleitbezorger voor een snelle afhandeling van alle misdrijven en u zult in ons een bondgenoot vinden om dit mee te realiseren. Ik stel mij echter ernstige vragen bij de concrete realisatie op het terrein. De lik-op-stukboetes zijn alleen mogelijk indien de dader hiermee instemt. Is dit niet het geval, dan wordt er een proces-verbaal opgesteld en dan kan de zaak voor de rechtbank komen. Als de dader al de kans heeft gekregen ervan af te komen met het betalen van een boete, dan dring ik erop aan, mijnheer de minister, dat hij zonder pardon gedagvaard wordt.

 

Ik beland aan bij het punt van de digitale justitie. U kent ons standpunt op dat vlak. U hebt al erg veel beloofd en er is ook al wat gerealiseerd, mijnheer de minister. Er is echter nog veel werk aan de winkel. Er werd vorig jaar zeer uitvoerig aandacht besteed aan het invoeren van één digitaal dossier, vandaag is dat minder het geval. Vorig jaar hoorden wij u nog vurig beloven dat in 2023 alle strafdossiers door de advocaten digitaal zouden kunnen worden geconsulteerd vanop hun kantoor. Nu is er geen sprake meer om de digitale consultatie mogelijk te maken, waarmee een nochtans belangrijke belofte opnieuw wordt afgezwakt. Wanneer zult u dit eindelijk realiseren?

 

Ik had nog een aantal punten in verband met de menselijkere justitie. U zult de schuldindustrie dringend aanpakken en het centraal stellen van slachtoffers. Op dat vlak hebt u ook veel werk voor de boeg.

 

Tot slot kom ik bij de strijd tegen drugsverslavingen. Die is al aan bod gekomen, maar dat geldt niet voor gokverslavingen. Er is uw inmiddels berucht ontwerp van KB om gokreclame aan banden te leggen. Er is nu toch wel een zeer kritisch advies van de Raad van State. Wat is uw antwoord, mijnheer de minister? Zult u werk maken van een hervorming van uw KB?

 

01.120  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je ne vais pas refaire tous les débats généraux menés en commission. Je vais me concentrer sur une question et j'espère que cette fois, on aura toute la clarté à propos de l'accord sectoriel conclu avec la police. Suite à la manifestation des policiers du 28 novembre, les syndicats ont rencontré les ministres de la Justice, de l'Intérieur et le premier ministre.

 

Vous avez dit à cette occasion que vous n'aviez pas signé l'accord sectoriel. Or, cet accord est bien signé par le ministère de la Justice. Maintenant, vous nous dites qu'un sous-fifre a signé et que cela ne vous engage pas. Cette personne qui a signé était-elle bien mandatée pour le faire? Si oui, en tant que ministre, vous avez donc menti à cette réunion. Si non, il y a faux et usage de faux, puisque la personne n'avait pas le droit de signer. On est ici face à un gros problème. Soit, vous avez menti. Soit, il y a eu faux et usage de faux – ce qui est puni par la loi, comme vous le savez.

 

Le premier ministre a été interrogé en séance plénière le 8 décembre sur ce sujet. Il a bien sûr botté en touche en indiquant qu' "un accord a été signé le 28 janvier entre la ministre de l'Intérieur et deux des quatre syndicats. Au dos du document, on trouve un certain nombre de signatures du gouvernement, des représentants du gouvernement et des syndicats. La signature est une notification du fait que l'engagement de la ministre des Affaires intérieures est en cours de confirmation – c'est ce qu'elle est sur le plan procédural. Les signatures indiquent que la procédure a été suivie. Il faut faire la distinction entre le fond et la forme."

 

Après cette non-réponse du premier ministre, je vous ai interrogé en commission. Vous avez aussi botté en touche, en renvoyant simplement à la réponse du premier ministre. Suite à cela, j'ai vérifié ce qu'il y a dans la loi et comment on conclut ce genre d'accord. Dans ce cadre, le gouvernement prétend que la signature au nom du ministre de la Justice sur l'accord sectoriel est une pure formalité qui ne l'engage donc pas.

 

La matière est régie par la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police. L'article 5 de cette loi dispose ce qui suit: "(…) Les ministres qui sont compétents pour les matières soumises au comité de négociation ou leurs délégués dûment mandatés font entre autres partie de la délégation de l'autorité."

 

L'article 7 de cette même loi dispose ce qui suit: "Les conclusions de toute négociation sont consignées dans un protocole mentionnant: (…) §2°, soit l'accord entre la délégation de l'autorité et la délégation d'une ou plusieurs organisations syndicales ainsi que la position de la délégation d'une ou plusieurs organisations syndicales."

 

Un arrêté royal du 8 février 2001 porte exécution de l'article 5 de la loi. L'article 19 de cet arrêté dispose ceci: "Le ministre ou son délégué dûment mandaté préside le comité de négociation conjointement avec le ministre de la Justice ou son délégué dûment mandaté, suivant les règles qu'ils édictent". L'article 20 est libellé comme suit: "La délégation de l'autorité se compose au maximum de dix membres, désignés conjointement par les ministres visés à l'article 19 parmi les personnes qui, quelle que soit leur qualité, sont compétentes pour engager les autorités publiques concernées".

 

Il est donc faux de prétendre que le délégué du ministre de la Justice aurait signé pour la forme. Ce n'est pas ce qui est indiqué dans la loi. En fait, le délégué dûment mandaté par le ministre de la Justice copréside le comité de négociation et est également compétent pour engager l'autorité publique. Dans ces conditions, je pose une nouvelle fois les questions qui suivent, et j'espère que cette fois vous aurez le courage d'y répondre clairement.

 

La réglementation a-t-elle été respectée dans le cadre de la conclusion de l'accord sectoriel? Les réunions – et plus particulièrement celles qui ont abouti à la signature de l'accord – étaient-elles coprésidées par un délégué dûment mandaté par le ministre de la Justice?

 

Le délégué avait-il, comme l'impose la réglementation, compétence pour engager l'autorité publique? Ce délégué a-t-il signé l'accord sectoriel? À ce sujet, j'évoque ici Marc Uyttendaele, qui est l'avocat des organisations syndicales. Il a récemment indiqué qu'il vous adresserait un courriel afin d'obtenir la copie de tous les documents relatifs à cette affaire, et notamment le mandat de votre délégué ainsi que les procès-verbaux des différentes réunions, que vous devez tenir à disposition en vertu des règles de transparence des documents administratifs, comme vous le savez.

 

Avez-vous reçu ce courrier? Allez-vous transmettre ces documents? Pouvez-vous également les transmettre aux députés?

 

Monsieur le ministre, c'est mon seul sujet de discussion aujourd'hui et j'espère que vous aurez les réponses pour éclaircir la situation.

 

01.121  Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le ministre de la Justice, je ne vais pas répéter ce que nous avons déjà longuement débattu en commission à l'occasion de plusieurs séances et, de manière générale, tout au long de l'année, par rapport à la thématique de la Justice.

 

Je vous ai toujours dit que le gouvernement portait de grandes ambitions lors de sa déclaration, avec un refinancement massif pour la justice. Nous l'avons soutenu. Il se fait que cela tarde à se concrétiser sur le terrain, c'est ce que tous les acteurs de la justice nous disent et vous disent. Les réformes que vous avez entreprises tardent à montrer leurs effets et à marquer une vraie priorité que le gouvernement accorderait à la justice, notamment en matière de recrutement. Le point d'achoppement de l'ensemble du système est évidemment le personnel judiciaire, que ce soit au niveau des greffes, des magistrats, des personnes accompagnant les détenus, des agents pénitentiaires.

 

Ce budget 2023 ne traduit pas ces efforts complémentaires que vous avez appelés de vos vœux et que vous avez décidés puisqu'il y a très peu d'actions nouvelles. Il y a l'indexation, il y a l'augmentation du plafond de l'aide juridique, il y a une augmentation du budget des établissements pénitentiaires puisqu'il y a deux nouvelles prisons. Pour le reste, il n'y a pas de politique nouvelle. Vous nous avez dit que vous attendrez les ajustements en cours d'année.

 

Entre les paroles et les actes, il y a à nouveau un fossé très important qui a du mal à rétablir la confiance.

 

En effet, comme on le sait, la confiance du monde de la justice est largement entamée depuis de nombreuses années puisqu'il a été le parent pauvre des politiques fédérales.

 

Je pense que tout n'est pas perdu. Nous comptons sur votre engagement d'un vrai refinancement de la justice qui se traduit dans les actions et qui ne se limite pas aux réseaux sociaux ou aux déclarations dont vous êtes friand. Je vous dis souvent, en vous taquinant un peu, que vous êtes extrêmement bon communicant mais, à côté de la communication, des actions doivent être entreprises. Certes, toute une série de projets de loi arrivent mais ils ne traduisent pas non plus toujours cette volonté.

 

Nous aurons l'occasion de rediscuter de la réorganisation judiciaire demain. Nous vous avons déjà dit tout le mal que nous pensons de la mise en application du projet relatif aux courtes peines. C'est un projet pour lequel il fallait une certaine préparation. Or cette préparation n'est pas là puisqu'il manque de places dans les prisons. Á côté de cela, il faut aussi imaginer la peine différemment et réfléchir au sens de la peine et aux parcours de réinsertion des détenus. Si tout cela se trouve dans les textes, nous avons un peu de mal à sentir dans quel sens vous voulez aller. Nous avons l'impression que vous attaquez tous les dossiers à la fois pour essayer d'engranger un maximum mais il n'y a pas, pour l'instant, d'empreinte très précise qui nous fait dire que vous avez effectivement compris, que ce soit pour les magistrats mais aussi pour la police judiciaire.

 

Vous allez me dire que c'est votre collègue de l'Intérieur qui est compétente. Non, ce n'est pas votre collègue de l'Intérieur uniquement. C'est vous aussi, pour ce qui concerne la police judiciaire, qui attend des moyens complémentaires. Nous avons eu l'occasion, dans le cadre du débat général, de vous rappeler que les moyens complémentaires annoncés pour la police judiciaire ne se traduisent pas non plus dans le budget.

 

La police judiciaire est en grande souffrance, vous le savez. Elle réclame depuis des années des moyens complémentaires pour pouvoir poursuivre les enquêtes, pour ne pas devoir mettre des enquêtes de côté, et pour que notre État de droit puisse être respecté. Cela nous semble vraiment une priorité absolue.

 

Sur cela, il faudra aussi que ce que vous avez annoncé se traduise dans les faits. On parlait de la confiance de la justice, mais pour l'instant, la confiance des policiers est encore plus largement entamée, notamment en raison du report de l'accord sectoriel et de ce flou qui existe sur le fait que vous n'auriez pas donné mandat. Vous devez des explications à la police sur ce sujet-là. Mais vous leur devez aussi le respect.

 

Le respect, c'est le respect de la parole donnée, l'engagement par rapport à ce que vous avez dit, aussi en matière de tolérance zéro sur les violences à leur encontre, qui sont insupportables pour un État de droit. J'imagine que suite aux violences que vous subissez et qui vous éloignent de nous – même si vous êtes là virtuellement –, vous comprenez toute la violence que représentent les menaces exercées par des groupes criminels à l'égard de journalistes, de policiers, de hauts fonctionnaires. Ces violences sont intolérables.

 

J'espère que vous avez pris conscience que des moyens doivent être dégagés, parce que cela rapporte également beaucoup d'argent à l'État, qui peut être réinvesti pour des politiques en matière de justice, mais aussi pour toutes les politiques de soutien à nos ménages, à nos entreprises, à nos indépendants, qui en ont tant besoin dans ces périodes si compliquées.

 

Monsieur le ministre, je vous laisse, une fois de plus, le bénéfice du doute concernant l'aspect justice parce que je vous sais très proactif et très dynamique. Mais il ne faut pas se contenter de s'agiter avec des slogans sur les réseaux sociaux. Il faut une véritable agitation pour marquer votre empreinte concernant un vrai refinancement de la justice.

 

01.122  Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, je voudrais, tout d'abord, vous remercier personnellement de me permettre de m'exprimer, malgré les circonstances et les mesures de sécurité qui sont prises à mon égard. Je peux ainsi participer à distance à un débat sérieux auquel, dans d'autres circonstances, j'ai toujours participé physiquement en commission et en séance plénière.

 

Quoi qu'il en soit, je tiens à remercier les membres pour leurs interventions et leurs questions.

 

Collega's, uiteraard wordt Justitie al veel te lang een departement in crisis genoemd. Het klopt ook dat er decennialang veel te veel is bespaard en te weinig geïnvesteerd in Justitie. Mevrouw De Wit, dat was ook het geval in de vorige legislatuur. Dat draaien wij tijdens de huidige legislatuur echter om.

 

De cijfers spreken voor zich. In 2020 was het budget van Justitie geen 2 miljard euro. Het budget voor 2023 voor Justitie, dat wij deze week via de stemming zullen vastleggen, bedraagt heel precies 2.533.689.000 euro. Dat is het budget voor 2023. Dat betekent concreet dat wij op drie jaar tijd het budget voor Justitie significant hebben verhoogd. Dat is een feit waar niemand naast kan kijken. Met die extra middelen wordt heel veel gedaan bij Justitie. Justitie is vandaag immers een departement in volle beweging en in volle actie.

 

Collega's, de zittingsplaatsen van 1795, vastgelegd nog in de tijd vóór Napoleon, zullen voor de eerste keer kunnen worden opgeheven door de wijziging van artikel 186 van het Gerechtelijk Wetboek, dat morgen hier tijdens de plenaire vergadering zal worden besproken. Het Strafwetboek uit 1867 zal volledig worden herzien tijdens de huidige legislatuur.

 

Mevrouw De Wit, de korte straffen worden voor het eerst sinds 1972 effectief uitgevoerd. Dat gebeurt stapsgewijs sinds 1 september 2022, dat klopt, maar wij doen het. Vele regeringen hebben er ooit over gesproken, maar wij doen het effectief.

 

Collega's, kijk ook naar wat vorige week is gebeurd in ons land. Het grootste corruptieschandaal, dat het hart van de Europese democratie treft, is aangepakt en blootgelegd door de Belgische Justitie. Daarvoor hebben wij felicitaties gekregen van de eerste minister van Nederland. Ook talloze buitenlandse journalisten hebben ons gefeliciteerd voor onze doortastende aanpak.

 

Met 'onze aanpak' bedoel ik uiteraard de mensen van Justitie: de onderzoeksrechter en de leden van het federaal parket, maar bijvoorbeeld ook de leden van de Veiligheid van de Staat, waarvan het aantal personeelsleden op vier jaar tijd wordt verdubbeld. Toen ik startte als minister van Justitie telde de dienst 580 medewerkers. Vandaag zijn er 800 medewerkers. Dat zijn feiten en geen aankondigingen. Wij gaan tegen het einde van de legislatuur naar 1.000 medewerkers bij de Veiligheid van de Staat. Het is een bewuste keuze van de huidige regering om in te zetten op de versterking van onze veiligheidsdiensten.

 

Collega's, over de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie wil ik het volgende meegeven. Toen ik in 1999 in de Senaat in de politiek startte, was die dienst het zwarte schaap van de Wetstraat. Iedereen lachte met de Centrale Dienst. Welnu, eind november heeft het federaal parket een rapport gestuurd naar het Parlement waaruit blijkt dat de Centrale Dienst eindelijk terug op volle kracht draait en het kader volledig is opgevuld. Dat is uiteraard met resultaat, want de Centrale Dienst heeft een heel belangrijk aandeel gehad in de blootlegging van de corruptie in het Europees Parlement.

 

Er is ook een andere dienst waarover weinig gesproken wordt, behalve als het gaat over dataretentie. Het is de dienst NTSU, geleid door een perfecte politieman. We hebben die dienst versterkt met 30 miljoen euro om hem toe te laten om met de juiste technologie, zoals aftapping en andere middelen, op zoek te gaan naar verdachten in belangrijke strafzaken.

 

Collega's, de versterking van die drie diensten hebben ertoe geleid dat het schandaal in het Europees Parlement is kunnen worden blootgelegd. De Belgische Justitie bewijst dus keer op keer dat ze in staat is om grote en grootse dingen te doen.

 

Collega's, de hervormingen zijn wel degelijk op kruissnelheid. Ik zal u een overzicht geven van feiten en resultaten.

 

Eerst en vooral zijn er honderden extra mensen aangeworven bij Justitie. We hebben ook werk gemaakt van versnelde aanwervingen bij het gevangeniswezen sinds juli dit jaar. Er zijn 766 mensen bij de gerechtelijke organisatie bij gekomen. Dat is een antwoord dat ik gegeven heb op een schriftelijke vraag van collega Dillen. Er zijn ook meer dan 1.000 nieuwe mensen bij het gevangeniswezen gekomen. Collega De Wit, dat vertaalt zich ook in de cijfers, zoals ik u in de commissie gezegd heb. We voorzien in meer middelen voor de index, dat is evident. We voorzien echter ook in 30 miljoen euro voor bijkomende personeelskredieten, boven op de index, om extra mensen aan te werven. Met 30 miljoen euro kan men echt structureel heel wat mensen aanwerven.

 

Ik geef jullie nu het tweede feit: de digitale transformatie is ingezet. Zelfs collega Dillen zal het moeten toegeven. We maken geen grote plannen of revoluties zoals Phenix of andere grote plannen, maar we zetten dagelijks belangrijke stappen. Zo lanceerden we JustConsult in juni dit jaar, waardoor slachtoffers en advocaten vandaag vanop afstand dossiers kunnen inkijken. Men heeft er 20 jaar om gevraagd en wij doen het. We zullen het aantal dossiers ook verder uitbreiden, collega Dillen. Dat heb ik u ook gezegd.

 

We hebben het lik-op-stukbeleid ook vormgegeven door vanaf het begin van dit jaar onmiddellijk te werken met minnelijke schikkingen voor druggebruikers – dat pakken we dus ook aan, collega De Wit –, voor wapendracht, winkeldiefstallen en fietsdiefstallen. Dat zijn dingen die vroeger altijd werden geseponeerd en waar Justitie niets mee deed. Daar doen wij nu wel iets mee. Het voorbije jaar hebben wij duizenden onmiddellijke minnelijke schikkingen opgelegd in alle arrondissementen van ons land.

 

Een volgend resultaat is de verlaging van de erelonen van de notarissen met 25 % voor mensen die een eerste woning aankopen. Dat wordt realiteit vanaf 1 januari 2023. Over tien dagen is het zover. Iets waar jaren over is gesproken, wordt nu realiteit.

 

Het verbod op gokreclame wordt van kracht op 1 juli 2023. De Raad van State, mevrouw Dillen, heeft groen licht gegeven voor het KB. Het advies van de Raad van State beslaat veertien pagina's en is positief over onze hervorming.

 

Een ander resultaat is het nieuwe seksueel strafrecht. Dat is sinds 1 juni 2022 van kracht, tot grote vreugde van vele experten. Er is nu eindelijk een modern seksueel strafrecht met zwaardere straffen voor verkrachting, met helderdere definities en waarin het begrip 'toestemming' centraal staat. Met de staatssecretaris en de ministers van Volksgezondheid en Binnenlandse Zaken hebben wij ondertussen zeven zorgcentra na seksueel geweld opgericht. Tegen het einde van de legislatuur zullen er tien zulke centra zijn. Dat is de realiteit.

 

De decriminalisering van het sekswerk is sinds 1 juli 2022 realiteit. Zeker voor zelfstandigen en werknemers vraag ik mijn collega's om werk te maken van een KB daaromtrent.

 

Het nieuwe Strafwetboek is in eerste lezing gepasseerd op de ministerraad. Daar is de voorbije twee jaar keihard aan gewerkt, met nieuwe concepten, mevrouw De Wit, zoals de gedeeltelijke toerekeningsvatbaarheid, en aangepaste straffen, zoals de behandeling onder vrijheidsberoving. Wij kijken ook naar de aanpassing van de TBS en zorgen voor aangepaste behandelingen en straffen voor mensen die voor levenslange problemen zorgen. U zult dat kunnen lezen in het nieuwe ontwerp van Strafwetboek.

 

Een ander resultaat is het centraal meldpunt voor mensenhandel. Dat werd al jarenlang gevraagd in het Parlement, onder meer door de heer Segers. Sinds eind juli 2022 is dat realiteit.

 

Wij hebben slachtoffercoaches ingevoerd. Zij zijn actief, ook tijdens het proces, en begeleiden de slachtoffers. Zij hebben intussen meer dan 150 slachtoffers gezien en geholpen. Zij doen fantastisch goed werk. Ik heb daar alle respect voor.

 

Er is de versterkte aandacht voor intrafamiliaal geweld, met uithuiszettingen die stilaan snelheid nemen, met het mobiele stalkingalarm dat wij hebben ingevoerd en nationaal willen uitbreiden, met de risicotaxatie die in volle ontwikkeling is.

 

Een ander resultaat betreft de metissen. Dat is misschien een onderwerp waarover heel weinig wordt gesproken in dit Parlement. Ik herinner mij nog zeer goed dat in 2019 een resolutie werd goedgekeurd in dit Parlement met de vraag om eindelijk erkenning op te brengen voor de metissen. Collega's, de voorbije maand zijn de eerste geboorteaktes afgeleverd. Wat Justitie betreft, wordt die resolutie dus effectief uitgevoerd. Geen aankondigingen maar echte resultaten.

 

Over de Moslimexecutieve werd de voorbije jaren heel veel gediscussieerd. Wij hebben actie ondernomen. Wij hebben de erkenning effectief ingetrokken. De Raad van State heeft ons geen ongelijk gegeven. Wij creëren nu ruimte voor moslims om eindelijk op te komen en te zorgen voor een representatieve en transparante executieve, die de moslims effectief ook waardig is. Dat hebben wij immers nodig in ons land, respect en erkenning voor alle godsdiensten, maar wel op een representatieve en transparante manier.

 

Collega's, de strijd tegen de georganiseerde misdaad is geen aankondiging maar bittere realiteit. Met Sky ECC heeft Justitie de georganiseerde criminaliteit een enorme slag toegebracht. Ondanks alles wat mij en mijn familie overkomt, is het mij dit allemaal waard. Wij hebben getoond dat Justitie tanden heeft.

 

Wij hebben het havenverbod goedgekeurd in dit Parlement. Wij hebben de wet houdende maritieme beveiliging, die op 1 januari in voege treedt, in dit Parlement goedgekeurd. Wij hebben het uitleveringverdrag met Dubai goedgekeurd. Collega Dillen, wij hopen dat er de komende weken en maanden effectief ook transfers zullen gebeuren. Er komt nu eindelijk een havenprocureur in Antwerpen, nadat wij extra middelen hebben toegezegd. Er komt een extra drugskamer in Antwerpen, met drie rechters en een onderzoeksrechter. Er komt screening van het havenpersoneel, collega De Wit. Dat werd aangekondigd door minister Jambon in 2018 maar nooit gerealiseerd. Wij gaan het doen.

 

Er is de wet houdende dataretentie die wij goedgekeurd hebben in dit Parlement. Die was broodnodig om onze veiligheidsdiensten verder te kunnen helpen.

 

Er is de strijd tegen de financiële en fiscale fraude. Wij hebben in extra magistraten, strafuitvoeringsmagistraten voorzien, zowel voor het parket als voor de zetel.

 

Op 1 januari starten de MOTEMS, met 25 mensen die worden afgedeeld om voor een betere samenwerking met Justitie te zorgen.

 

Er is de aanpak follow the money.

 

Er is ook de strijd voor de verkeersveiligheid. Het nationaal verkeersparket is opgericht. Van de 45 mensen zijn er ondertussen 38 aangeworven. Intussen zijn bijna een miljoen dossiers door hen behandeld. Inmiddels hebben ze het reguliere werk van zo goed als alle lokale parketten overgenomen. Op 1 januari van volgend jaar, dus over tien dagen, zullen alle lokale parketten van het reguliere werk worden verlost, zodat alle politieparketten zich kunnen bezighouden met de zwaardere misdrijven, zoals alcohol en drugsmisbruik achter het stuur, zware snelheidsovertredingen en slachtoffers in het verkeer. Onze lokale parketten hebben extra mensen gekregen, net als de politierechters, om ervoor te zorgen dat al die zaken systematisch worden opgevolgd.

 

Er is ook de strijd tegen terrorisme, extremisme en radicalisering die we uiteraard onverminderd voortzetten, getuige een aantal tussenkomsten van Justitie en politie in het milieu van het rechtsextremisme, in het milieu van het jihadisme om ons te behoeden voor bijkomende aanslagen.

 

Er zijn nog nooit zoveel politieambtenaren geweest als vandaag. Dat is een goede zaak. Dat geldt zowel voor de hele geïntegreerde politie als voor de federale gerechtelijke politie. We zijn er zelfs van overtuigd dat die politiemensen nog zinvol werk kunnen leveren als ze de leeftijd van 58 jaar gepasseerd zijn. Ik geef een voorbeeld. De heer Remue van de Cel Vermiste Personen bijvoorbeeld is 62 jaar en nog altijd werkzaam in een afdeling van de federale politie die onder de huid kruipt.

 

Mevrouw De Wit, mevrouw Dillen, de politievakbonden staken inderdaad. Ze doen dat omdat we durven te hervormen met deze regering. Mevrouw De Wit, de NAVAP, het systeem om vervroegd te kunnen vertrekken op 58 jaar, is ingevoerd door de heer Jambon, uw minister van Binnenlandse Zaken in de vorige legislatuur. Hij heeft hen de kans gegeven om op 58 jaar te vertrekken. Wel, dat gaat er uit. Dit is niet langer houdbaar. We geven de mensen van de politie bovendien 2.000 euro extra loon elk jaar. Het is hen ook gegund. We doen dat stap voor stap, in drie jaar tijd. Zegt u mij eens welke sector in ons land er boven op de index 2.000 euro per jaar bij krijgt? Zegt u mij in welke sector dat gebeurt. Wij doen dat voor de politie. We gunnen hen dat ook, maar tegenover een gunst moet ook een hervorming staan.

 

Collega's, verwart u alstublieft de politievakbonden niet met de politiemensen en de politiezones. Laten we het voorbeeld nemen van de boeteloze maand, die luid werd aangekondigd door de politievakbonden. Ik kan mij daar trouwens absoluut niet in vinden. Ik zou bovendien graag willen weten wat u van die boeteloze maand vindt. Het is een kaakslag voor de verkeersveiligheid. Gelukkig zijn er maar weinig zones en agenten die er, zoals u heeft kunnen lezen, ook effectief aan meedoen. Dat is het verschil tussen de vakbonden enerzijds en de politiemensen en -zones aan de andere kant.

 

Waarom is er een groot verschil? We nemen het geweld tegen politiemensen, journalisten en mensen met een maatschappelijke functie heel ernstig. Ik verwijs naar de omzendbrief die we duidelijk verstrengd hebben in november 2020 om elk geval van slagen en verwondingen met arbeidsongeschiktheid tot gevolg effectief aan te pakken en niet langer te seponeren. We zullen deze omzendbrief ook verder verstrengen, op vraag van de politie, om gevallen van rebellie en weerspannigheid met arbeidsongeschiktheid tot gevolg aan te pakken.

 

Er komen ook zwaardere straffen in het nieuwe Strafwetboek. Collega Dillen, we zullen er ook voor zorgen dat deze sneller in werking zullen treden.

 

Collega's, ook de FGP doet het vandaag goed. Ze zijn het slachtoffer van hun eigen succes. Sky ECC legt immers een enorme hypotheek op de capaciteit. Vandaag zijn er 800 mensen van de FGP op een totaal van 4.400 voltijds bezig met Sky ECC. Dat levert ook resultaat op. Elke week, bijna elke dag zelfs, zijn er arrestaties in Antwerpen, in Brussel en overal in het land. Intussen kunnen we vleugels van de gevangenissen vullen met gearresteerden uit het Sky ECC-dossier.

 

We weten dat dit een zware last legt op de FGP. Precies daarom versterken we de FGP ook structureel. Tegen het einde van de legislatuur zal het aantal FGP-mensen met 10 % gestegen zijn ten opzichte van het begin ervan. Hoe doen we dat? Elke FGP'er die met pensioen gaat wordt systematisch vervangen. Daarbovenop voorzien we in 195 extra speurders, onder meer voor de strijd tegen de georganiseerde misdaad.

 

Monsieur Boukili, au sujet de l'accord sectoriel, un engagement a été signé le 28 janvier entre le ministre de l'Intérieur et deux des quatre syndicats, et le document du protocole 537 du 28 janvier a ensuite été signé par le président du comité de négociation. Cette signature du président du comité de négociation confirme l'engagement pris par le ministre. Au dos de ce document figurent un certain nombre de signatures du gouvernement, de représentants gouvernementaux et de représentants syndicaux. Cette signature est une notification du fait que l'engagement du ministre de l'Intérieur est confirmé. Voilà ce qu'il en est au niveau de la procédure. On essaie toutefois de grossir le problème. Je n'accepte donc pas, monsieur Boukili, que vous m'accusiez de faux en écriture. C'est pour le moins un peu léger.

 

Er komen natuurlijk nog hervormingen, naast alles wat we de voorbije twee jaar hebben gedaan. We hebben ook in de commissie heel duidelijk geschetst dat er nog heel wat uitdagingen voor ons liggen, dat we nog heel wat hervormingen willen doorvoeren.

 

Mevrouw Dillen, u bent gewaarschuwd. Er komen nog meer dan 25 wetsontwerpen naar de Kamer, die wij behandeld willen zien. Het gaat onder meer over het nieuwe Strafwetboek, meer dan 1.000 pagina's, waarvoor we de tijd zullen nemen. Ik beloof u dat we de hoogdringendheid op een juiste manier zullen hanteren, dus mijn excuses als we daar wat te voortvarend zijn geweest. Ik denk dat ik het goed heb gemaakt met het ontwerp over de rechtsmiddelen, waar we een aantal bepalingen uit hebben gehaald. Mevrouw Dillen, we zullen volgend jaar hard moeten werken in de commissie voor Justitie en ik hoop dat we daarvoor meer dan een dag per week kunnen uittrekken. Ik ben beschikbaar op maandag en vrijdag om u in de commissie te dienen.

 

Wat willen we onder meer doen? Collega De Wit, u zegt dat ik het supersnelrecht aankondig. Ik wil u eraan herinneren dat het supersnelrecht in 2002 werd vernietigd en dat alle regeringen, ook de vorige, er niets mee hebben gedaan. Het is nu voor de eerste keer dat een minister er effectief werk van maakt. Dat ontwerp wordt in de regering besproken en we zullen snelheid proberen te verzoenen met de rechten van verdediging. We zullen daarmee naar het Parlement komen.

 

Mevrouw De Wit, de recidivemonitor is in volle ontwikkeling. Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie is er volop mee bezig. De eerste fase is afgerond en we hebben extra personeel aangeworven. We zullen u in 2023 de eerste resultaten kunnen voorstellen.

 

De cijfers met betrekking tot de plukteams en het SUO (strafrechtelijke-uitvoeringsonderzoek) spreken boekdelen. Alleen al in de Sky ECC-onderzoeken werd er 99.767.486 euro in beslag genomen. Dus zeggen dat we niets doen met de strafuitvoering, think again.

 

Mevrouw Dillen, we zullen het komende jaar de schuldindustrie aanpakken en we zullen ook de tarieven gevoelig verlagen. Bij de notarissen was dat geen evidente zaak, maar ook dat zullen we doen.

 

Collega De Wit, wat de strafprocedure betreft, ik herhaal dat er in deze legislatuur geen nieuw wetboek van strafvordering komt. Ik heb dat van bij het begin gezegd, dus doet u alstublieft geen aankondigingen die ik niet kan waarmaken. Er komen wel punctuele ontwerpen. Een van de eerste gaat over de nieuwe verjaringsregels. Dat staat komende vrijdag op de agenda van de ministerraad.

 

Collega Dillen, wij willen ook meer gedetineerden met een buitenlandse nationaliteit hun straf doen uitzitten in het thuisland. In 2021 was er een record aantal transfers, maar het was voor mij nog te laag. Vandaar dat wij dit jaar het aantal personeeleden van de dienst die daarmee belast is, verdubbeld hebben. In 2022 werden er al drie keer meer dossiers voorbereid dan in het voorbije jaar. U zult zien dat de resultaten zullen volgen in 2023.

 

Collega's, nu kom ik tot een van de moeilijkste onderwerpen inzake justitie: de gevangenissen.

 

Wij hebben daar lang over gedebatteerd in de voorbije weken. Dat het aantal gedetineerden historisch uniek zou zijn, is wel relatief. Wij hadden ooit 12.000 gedetineerden, in 2014, als ik mij niet vergis. Dat zeg ik niet om de huidige situatie te minimaliseren, laat ik daar duidelijk over zijn. Er wordt ook hard aan gewerkt. Wij hebben intussen twee nieuwe gevangenissen geopend, namelijk Haren, met 1.200 plaatsen, en Dendermonde, met 444 plaatsen. Samen met de twee langer geopende gevangenissen, die van Sint-Gillis en de oude gevangenis van Dendermonde, zorgen wij voor netto 750 extra plaatsen. Dat is het equivalent van twee nieuwe gevangenissen, collega's, extra, boven op de bestaande capaciteit.

 

Wij zijn ook het masterplan gevangenissen en interneringen aan het updaten, om meer nieuwe gevangenissen te bouwen. In Antwerpen zullen wij volgend jaar de eerste steen leggen. Er komt een nieuwe gevangenis in Vresse. Er komt een nieuwe gevangenis in Leopoldsburg. Op termijn zullen wij ook die van Lantin vervangen. Verviers moet een nieuwe gevangenis krijgen.

 

La prison de Mons aussi doit être reconstruite: une nouvelle prison à Mons.

 

We willen ook werk maken van nieuwe faciliteiten. FPC's, Forensisch Psychiatrische Centra voor gedetineerden, omdat we afwillen van het zwart-witdenken over strafuitvoering. We willen ook rekening houden met mensen die gedeeltelijk toerekeningsvatbaar zijn.

 

In de gevangenissen zorgen we ook voor nieuwe functies. Wij hebben gezorgd voor de nieuwe functie van detentiebegeleider. Die detentiebegeleider maakt werk van zinvolle detentie. Met de nieuwe detentiehuizen willen we de strafuitvoering menselijker en veiliger maken. Het is inderdaad niet eenvoudig om die op te richten. Er is heel veel weerstand, overal is er nimby. Het verbaasde mij dat zelfs de communisten daartegen zijn. U weet dat zij in één gemeente in ons land actief zijn in het beleid, in Zelzate. Ik dacht dat die communisten progressieve mensen waren als het aankomt op strafuitvoering, maar ook daar zijn ze tegen een detentiehuis.

 

U weet voor welke opdracht ik sta: van extreemlinks tot extreemrechts in dit land is men tegen detentiehuizen. Toch zullen we dit uitvoeren, collega's, omdat ik u verzeker dat binnen de vijf jaar iedereen zal toegeven dat we de juiste keuzes hebben gemaakt. Hebt u maandagavond de reportage op VTM over de detentiehuizen gezien? Dat was in Kortrijk. Een gedetineerde bewoner getuigde van het verschil tussen hemel en aarde. Hij had in Brugge in de gevangenis gezeten en zit nu in een detentiehuis in Kortrijk. Hij zei dat hij in Brugge 23 uur in de cel moest zitten en leerde echt een crimineel te zijn. Hij zei nog in sappig West-Vlaams dat in Kortrijk de VDAB-kerel goud waard was en dat hij daar open bloeide en aan het werk ging.

 

Collega De Wit, ik heb de indruk dat u zich wat verkneukelt in het feit dat er iemand uit een detentiehuis is ontsnapt. Weet u, in de vorige legislatuur zijn er meer dan 50 mensen ontsnapt uit de gevangenissen. Wilt u daaraan herinnerd worden? Ik denk niet dat dit de discussie is. De discussie is: wilt u op basis van één ontsnapping het hele concept van de detentiehuizen in de vuilnisbak gooien? Wilt u terug naar de klassieke gevangenis? Is dat wat u bepleit? Nee, wij gaan resoluut door met de detentiehuizen.

 

De keuze die wij maken voor detentiehuizen wordt natuurlijk ook bepaald door een strenge selectie die voorafgaat aan het feit of mensen al dan niet in een detentiehuis thuishoren. Zeden- en terreurdelinquenten komen er uiteraard niet in. Alleen mensen die geschikt zijn voor een detentiehuis, komen daar terecht. We gaan dus geen tralies, geen prikkeldraad en geen muren rond detentiehuizen bouwen. Het moet een huis zijn en geen klassieke gevangenis. Als we er een klassieke gevangenis van maken, dan zullen we de fout van de voorbije decennia herhalen, namelijk mensen in de vergeetput duwen en de criminaliteit alleen maar verergeren.

 

Collega's, we investeren ook in de gevangenissen. We zullen nu de eerste stapsgewijze overdracht doen van gezondheidszorg naar Volksgezondheid. Dat is iets waar er al jaren en legislaturen over wordt gesproken en nu zullen wij dat effectief doen.

 

Beste collega's, de tanker is wel degelijk aan het keren. De lijst van resultaten die ik heb gegeven, getuigen daarvan. Ik heb in het begin, in 2020, gezegd dat de uitdagingen van Justitie zeer groot zullen zijn en dat de oude dame Justitia nog niet in volle glorie hersteld zal zijn tegen 2024. Er blijven grote uitdagingen, zoals de overbevolking en de geïnterneerden. We zorgen wel voor 160 extra zorgpersoneelsleden voor de geïnterneerden, in afwachting van de drie FPC's.

 

Een tweede grote uitdaging is de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Er zullen nog tegenslagen komen en de weg is lang en moeilijk. Dat weet ik, dat besef ik maar al te goed. Ik heb dat ook vernomen van mijn Nederlandse ambtsgenoot. Ik trek mij op aan het voorbeeld van Italië, waar tijdens de jaren 80 onderzoeksrechters opgeblazen en vermoord werden en waar men uiteindelijk midden jaren 80 erin slaagde met een maxiproces om meer dan 300 verdachten te veroordelen tot meer dan 2.000 jaar gevangenisstraf. Toen heeft Italië ervoor gezorgd dat het niet is afgegleden naar een narcostaat.

 

Een derde uitdaging is een snellere rechtsgang. Dat is evident. Ook op dat vlak zal de digitalisering ons zeker kunnen helpen. Collega's, ik ben trots op de inzet en de resultaten van de 27.000 medewerkers en magistraten van het team Justitie. Elke dag strijden ze voor onze veiligheid. Collega's van het Parlement, het zou fijn zijn voor die mensen dat u niet alleen stilstaat bij de incidenten, zoals u dat noemt, maar dat u ook stilstaat bij de dagelijkse verwezenlijkingen van die mensen.

 

Want het regent niet alleen Sky ECC-arrestaties, het regent intussen ook Sky ECC-vonnissen. Ik hoor heel veel lawaai in het Parlement en in de media als verdachten, terroristen, veroordeelde terroristen vertragingsmanoeuvres uitproberen tegen de minister van Justitie. Ik hoor u veel minder als de rechtbank zulke manoeuvres onderuithaalt. Dat heeft ze nochtans gedaan bij Sky ECC, met een belangrijk arrest enkele maanden geleden.

 

Collega's, het oordeel over Justitie zullen we pas kunnen vellen op het einde van deze legislatuur, maar met veel vertrouwen kijk ik vooruit naar het komende werkjaar, beseffend wat we allemaal hebben gedaan, beseffend ook wat de moeilijkheden en de uitdagingen zijn die nog voor ons liggen, maar toch kijk ik met veel vertrouwen uit naar het nieuwe werkjaar 2023. Dank u wel.

 

Madame la présidente, je vous remercie encore et je souhaite d'ores et déjà une bonne année à tout le monde dans la salle.

 

La présidente: Monsieur le ministre, je vous remercie. Effectivement, la technologie nous permet de dialoguer mais vous n'entendez pas les réactions de la salle, ce qui est assez étrange. Vous allez les entendre tout de suite.

 

01.123  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik zal niet zo lang spreken als de minister, al is het hem wel vergeven, want ik denk dat hij, zoals een collega al opmerkte, al blij was dat hij eens tegen mensen kon spreken, dus het is hem echt gegund.

 

Mijnheer de minister, ik heb niet gezegd dat het alleen maar slecht is bij Justitie, ik heb erkend dat er een aantal dingen zijn gebeurd. Alleen heb ik opgemerkt dat u met de beleidsmaatregelen die u met het luidste volume hebt aangekaart, niet zo ver staat.

 

Ik haal enkele specifieke punten aan. U verwijst naar de oude koterij van het Strafwetboek. Het Strafwetboek wordt vernieuwd. Die teksten waren in 2018 al grotendeels klaar. Het heeft heel lang geduurd eer de vivaldiregering de teksten in de Kamer indiende en nu zijn we er nog niet. U kondigt daar wel dingen over aan, maar nog steeds hebben we niet alle documenten gezien.

 

Dat gaat ook op voor de reparatie van het snelrecht. In dat verband ligt er al heel lang een voorstel klaar van collega Van Vaerenbergh, waarmee die reparatie meteen goedgekeurd kan worden. U stoeft nu dat u als eerste een ontwerp hebt ingediend, maar de teksten daarover zijn eigenlijk al lang klaar. Het voorstel kan zo goedgekeurd worden; we hoeven op de behandeling van het wetsontwerp niet te wachten.

 

De FGP doet schitterend werk, zegt u. Dat klopt, ondanks alles levert de FGP schitterend werk, dat vind ik ook. De FGP is een onmisbare schakel in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. De FGP heeft echter niet genoeg mankracht en niet genoeg middelen. Het is een wonder dat de FGP nog tot al die prestaties in staat is. Ik heb daar tonnen respect voor. Door gebrek aan mankracht en middelen moet de FGP keuzes maken. Dat komt doordat de FGP geen eigen, duidelijk identificeerbaar budget heeft. De FGP heeft dus ook geen enkele garantie, geen enkele zekerheid. U zegt dat er veel personeel bijkomend wordt aangeworven, maar ondertussen loopt het er ook leeg. Ik hoop echt dat u ook eens praat met de politiemensen op het terrein zelf, niet alleen met de mensen die achter de structuren zitten.

 

Hetzelfde geldt met de gewone politieagenten uit de politiezones. Ik spreek regelmatig met politieagenten. U moet hen eens horen spreken. De malaise is nog nooit zo groot geweest. Als 200 agenten zich collectief ziek melden in Brussel, dan is er wel iets aan de hand, toch? U zegt dat ze ook een hervorming moeten kunnen aanvaarden in ruil voor iets anders. Waar gaat het echter om? Er is woordbreuk gepleegd. Dit is net het punt. Men moet elkaar kunnen vertrouwen en afspraken kunnen maken. Worden ze niet nagekomen, dan ontstaan er problemen.

 

Mijnheer de minister, over de aanwervingen wijst u erop dat er heel veel mensen bij komen. Op 1 miljard euro hebt u een extra budget van 42 miljoen euro. Indien u met dat bedrag alle extra personeel moet aanwerven, wens ik u veel succes. De detentiebegeleiders krijgen zelfs niet de gepaste opleiding.

 

Mijnheer de minister, op de behandeling tijdens de vrijheidsberoving zult u inzetten. Dat is heel belangrijk. Ik ben het met u eens, maar er is geen extra budget. Hoe wilt u dat doen?

 

Mijnheer de minister, ik moet het kort houden. Ik zie dat mijn spreektijd al in het rood staat, net als uw begroting.

 

Ik hoor voor het overige vaak: het komt eraan, er zal gedaan worden, er is in voorzien dat. Er wordt dus heel wat aangekondigd en dat is natuurlijk het punt. U kijkt uit naar het komende werkingsjaar. Wij kijken er samen met u naar uit, om te zien wat effectief werkelijkheid zal worden van wat komt en is aangekondigd. Ik hoop dat het gaat zoals ook mevrouw Depraetere verhoopt. Maar wanneer ik het gekibbel in de regering zie, houd ik mijn hart vast.

 

01.124  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, ik richt mij eerst kort tot u. De spreektijd voor het zware departement Justitie, waarvoor minister Van Quickenborne bevoegd is, is absoluut niet correct verdeeld. De oppositie krijgt voor een van de belangrijkste departementen slechts tien minuten, wat evenveel tijd is als voor de kleinere departementen. De minister heeft een onbeperkte speektijd gekregen om zijn volledige beleidsnota te overlopen. Dat is niet correct.

 

Mijnheer de minister, onze fractie geeft niet alleen kritiek. U weet dat heel goed, want in de commissie hebben wij uitvoerig de kans gekregen dat aan te tonen. Op talrijke punten van uw beleidsnota hebben wij u gesteund en toegegeven dat er inderdaad positieve initiatieven worden aangekondigd.

 

Binnen het ons toegemeten tijdsbestek van tien minuten is het echter onze plicht als oppositie om datgene aan te halen waar er nog tekortkomingen zijn. U mag dus niet stellen dat wij alleen het slechte aanduiden. Dat is intellectueel oneerlijk.

 

De budgetten worden verhoogd. Dat klopt. Ik erken dat. Er blijven echter nog heel grote tekortkomingen en heel veel aankondigingen. Met dat budget zult u niet alle aankondigingen hard kunnen maken.

 

U zegt dat we volgend jaar in de commissie voor Justitie heel hard zullen moeten werken. Ik ben daar niet vies van, mijnheer de minister. Ik durf te zeggen dat ik gewoon ben hard te werken en ik zal proberen die inspanningen voort te zetten bij al uw aankondigingen.

 

Het Wetboek van Strafvordering, mijnheer de minister, zal er dus niet komen, hoewel u dat wel aangekondigd hebt. Ook in de voorgestelde beleidsnota staat dat vermeld. U zult het dus niet realiseren, maar het staat wel vermeld.

 

U verwijst ook naar de gevangenissen en de detentiehuizen. In tegenstelling tot uw bewering, die intellectueel oneerlijk is, zijn wij niet tegen detentiehuizen, mijnheer de minister. U moet wel zoeken naar de juiste locatie. Wij zijn ook absoluut voorstanders van een zinvolle detentie.

 

Ik wil ook nog kort de relatie met de politie aanhalen. De politie staakt, mijnheer de minister. De politie staakt niet alleen als gevolg van de hervormingen, maar ook omdat er veel beloftes gedaan zijn door u en uw collega Verlinden, die in de praktijk niet worden gerealiseerd.

 

Ik noteer dat u geweld tegen politie uit het Strafwetboek zult halen en de aanpassing vervroegd zult laten behandelen in de commissie. U zal daarvoor in ons een zeer grote bondgenoot vinden.

 

Wat de digitale transformatie betreft, mijnheer de minister, hebt u al de belofte gedaan dat alle dossiers zouden kunnen worden geraadpleegd in het kantoor van de advocaat. Het gaat op het ogenblik maar over vier soorten dossiers. Ik dring er dus op aan dat u daarvan werk maakt.

 

Tot slot, wat de gokreclame betreft, denk ik dat u het advies van de Raad van State niet echt ten gronde hebt gelezen. Dat is immers vrij kritisch, maar we zullen daarover in de commissie voor Justitie nog grondig debatteren.

 

01.125  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je ne vais pas entrer dans un débat critique ou énoncer des points positifs puisque, comme je vous l'ai dit tout à l'heure, on l'a déjà assez fait en commission. Je vais revenir sur ma question et l'absence de réponse de votre part. Tout d'abord, une petite précision, je ne vous ai pas accusé d'usage de faux. J'ai accusé votre représentant. S'il a signé sans votre accord, c'est un faux et usage de faux qui est puni par la prison. Vous, je vous ai accusé de mentir quand vous dites que vous n'avez pas signé cet accord alors que la signature du ministère de la Justice figure sur cet accord.

 

Ce qui est drôle, monsieur le ministre, c'est que la réponse que vous m'avez donnée ici est mot pour mot la réponse du premier ministre. Cette réponse mot pour mot, je l'ai citée dans mon intervention. Monsieur le ministre, vous savez, quand on est dans un débat et que quelqu'un vient avec un argument A et que vous lui donnez une réponse B et qu'il vous contredit par de nouveaux arguments C, vous ne pouvez plus répondre B. C'est pourtant ce que vous avez fait. Je peux comprendre que ce sujet vous met mal à l'aise parce que soit vous avez menti, soit il y a faux et usage de faux. Il faut assumer, monsieur le ministre. Il ne faut pas se cacher! C'est cela le point. Il faut assumer. Ou bien la réglementation n'a pas été respectée, et là, c'est encore un autre problème et il faut aussi l'assumer. Vous ne pouvez pas fuir votre responsabilité dans ce dossier: soit votre ministère a signé l'accord, soit vous dites que c'est une formalité et qu'il ne l'a pas signé, dans quel cas la loi n'est pas respectée parce que l'accord avec la police doit être signé par le ministère de l'Intérieur et par celui de la Justice. Je n'invente rien. C'est la loi et ce que je vous demande, c'est de respecter la loi. Vous ne pouvez pas être ministre de la Justice et à la fois soit mentir, soit couvrir un faux et usage de faux. C'est la situation dans laquelle on se trouve. Je vais revenir avec cette question, monsieur le ministre, parce que jusqu'à présent, votre réponse ou plutôt votre non-réponse n'est pas convaincante et je comprends votre malaise. Vous êtes mal mis! C'est soit une mauvaise position pour vous, soit une mauvaise position pour vos collaborateurs du ministère. Je sais. Vous êtes mal mis mais vous devez répondre. Vous devez être responsable.

 

La présidente: Je vous remercie. Ceci clôture la thématique Justice. Nous n'avons pas de questions relatives à la Mer du Nord. Nous vous saluons donc, monsieur le ministre, et vous retrouvons demain.

 

Nous passons à la discussion thématique de l'Économie avec M. le ministre Dermagne.

 

01.126  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, de bespreking van uw beleidsnota in de commissie heeft ons eigenlijk weinig bijgebracht. Waarom is dat zo? We hebben lang van gedachten gewisseld, u heeft lang geantwoord, maar uiteindelijk heeft u weinig of niets gezegd. Ik heb immers geen concrete antwoorden gekregen op de vele vragen die ik u gesteld heb. U bent niet deftig ingegaan op mijn bezorgdheden. U fietste overal omheen. Dat vind ik jammer. Ik heb de gewoonte om mijn dossiers deftig voor te bereiden en ik wens dan ook serieus genomen te worden wanneer ik met u in debat ga.

 

Het debat dat wij met elkaar voeren, is volgens mij zinloos zolang u bepaalde problemen niet onderkent. Dat doet u ondertussen al bijzonder lang. U minimaliseert immers een aantal problemen, waardoor u eigenlijk niets moet doen. Herinner u, mijnheer de minister, het moment waarop u de inflatie onderschatte. Die is er uiteindelijk versneld gekomen omdat de economie te snel hersteld is na de covidperiode. U zei ook dat er geen crisis zou komen en dat er geen tekenen van stagflatie waren.

 

Waarschijnlijk gaat u zich nu in de handen wrijven naar aanleiding van de jongste berichten van de Nationale Bank van België. Met die berichten ben ik het eigenlijk niet eens. Er zijn immers heel wat economen die zeggen dat 2023 geen goed jaar zal zijn. Dat werd trouwens ook duidelijk aangegeven in de hoorzitting die we in de commissie gehad hebben.

 

De materiaalproblemen geraken stilaan opgelost. De orderboeken van onze bedrijven krimpen. De interimarbeid is ondertussen al bijzonder sterk teruggevallen. Het ondernemers- en consumentenvertrouwen is niet bepaald spectaculair hoog. Bedrijven hebben geen geld om te investeren. De rente stijgt. Dat betekent dat het ook voor gezinnen minder interessant wordt om te investeren. Maar er moest uiteraard iets gebeuren om de inflatie in te dijken. Daarom moest natuurlijk de rente stijgen.

 

Dan zijn er ook nog de energieprijzen, waarvan de impact stilaan verder zal moeten worden doorgerekend aan de klanten. Er zijn de stijgende loonkosten die doorgerekend moeten worden, wat niet altijd lukt.

 

Het is duidelijk, mijnheer de minister, dat de automatische loonindexering een must is. Daar mag niet aan geraakt worden. Toch is het probleem daarmee natuurlijk niet opgelost. Het spaargeld van de mensen is ondertussen al 12 % minder waard. Daar moet dus een flankerend beleid tegenoverstaan.

 

Onze concurrentiekracht wordt steeds zwakker, op dat vlak komen we in de problemen, en dan stelt u: "We gaan dat monitoren." Tja, monitoren, wat is dat, mijnheer de minister? Dat is gewoon opvolgen, dat is geen beleid voeren.

 

De hoorzitting waarnaar ik verwees, was nochtans duidelijk. Het was een niet mis te verstane boodschap, al negeert u ze: een achtste van onze bedrijven overweegt naar het buitenland te verhuizen, een derde van de bedrijven geeft aan volgend jaar het personeelsbestand te laten inkrimpen, en dan wil u streven naar een werkzaamheidsgraad van 80 %. Hoe wil u dat halen, mijnheer de minister?

 

Gelijk hebben is natuurlijk niet altijd hetzelfde als gelijk krijgen. Helaas moet u mij na de feiten altijd gelijk geven. Jammer, zou ik zeggen, maar ook in 2023 zal de inflatie niet weg zijn. Er zijn nu eenmaal langetermijncontracten die hernieuwd zullen moeten worden. Denk maar aan de energiecontracten, waarvoor bedrijven nu stilaan meer zullen moeten betalen. Denk ook aan de supermarkten, die met jaarcontracten werken en nu stilaan ook moeten beginnen inkopen aan hogere prijzen, terwijl de winkelkaar nu al 12 % duurder is geworden. De loonkosten zullen opnieuw doorgerekend moeten worden, met nieuwe inflatie tot gevolg.

 

Mijnheer de minister, eerder stelde u dat dit een mondiaal probleem is. Toch is de Europese situatie niet dezelfde als bijvoorbeeld de Amerikaanse. In Europa kampen we vooral met inflatie die aangevuurd wordt door de hogere energieprijzen, in Amerika komt het gewoon vaak doordat het aanbod de vraag niet kan volgen, waardoor de prijzen stijgen. De oorzaak is dus heel anders.

 

Het gaat ook verder. Het Belgische probleem is veel groter dan het Europese probleem, als we vele economen mogen geloven. We moeten niet lachen met Italië en Griekenland want we zullen het in de toekomst veel slechter doen. We moeten vermijden dat België in de toekomst een economisch kerkhof wordt. Dat is uw taak als minister.

 

Vorige week nog hebt u mijn vraag weggelachen toen ik het had over de miserie-index. U zei toen dat dit een discussie is over de waarde van de index. Niet iedereen is het daarover eens. Er zijn toch belangrijke economen die daarnaar verwijzen en er zijn zelfs grootbanken in ons land die daar gebruik van maken. U lacht dat echter weg. Die miserie-index was ook niet bepaald rooskleurig.

 

In de vele debatten die ik met u gevoerd heb, stuit uw houding mij toch enigszins tegen de borst. We hebben immers nood aan structurele maatregelen om onze concurrentiekracht te versterken. Ik probeer dat geregeld te bespreken met u naar aanleiding van beleidsnota's, interpellaties en vragen. Ik vraag mij dan altijd af waarom u dat allemaal ontwijkt. Misschien moet u toch wat meer uit uw kabinet komen en luisteren naar wat er leeft bij de bevolking. Dat is een probleem van de politiek vandaag, we leven in een bubbel in de Wetstraat en weten vaak minder wat er in de samenleving gebeurt.

 

Uw beleidsnota is voor een groot deel een herhaling van wat we vorig jaar hebben gezien, denk maar aan het hele verhaal van de bouwsector, het aanpakken van de malafide aannemers in geval van renovaties die de consumenten vaak oplichten voor vele tienduizenden euro's en met het geld gaan lopen. Die belofte om onder meer de wet-Breyne uit te breiden was er in het verleden al. U hebt die nu gewoon herhaald. De opdringerige marketing is hetzelfde verhaal, dat is nu gewoon overgenomen. Na heel lange tijd zal er binnenkort eindelijk een wetsontwerp naar het Parlement komen betreffende de bescherming van strategische sectoren tegen buitenlandse overnames. Ook daarover hebt u al heel lang geleden beloftes gedaan.

 

Daarnaast, en niet onbelangrijk, beroeren ook de financiële diensten heel vaak het Parlement. Daarmee bedoel ik de proximiteit van onze bankkantoren maar ook van de bankautomaten. Ik verwijt u dat u daarover in het verleden te vaak een afwachtende houding hebt aangenomen. U hebt zich laten rollen door de grootbanken. Elke dag verdwijnen er bankautomaten uit het straatbeeld en dat is onomkeerbaar. Als u binnenkort met Febelfin of met Batopin rond de tafel zou zitten, dan vrees ik dat dit vijgen na Pasen zijn. U hebt te laat gereageerd en u hebt de banken te veel ruimte gegeven. Er wordt gezegd dat men in vogelvlucht maximaal om de 5 km een bankautomaat vindt. Dat betekent dan dat er strikt genomen één automaat in een straal van 10 km aanwezig moet zijn. Ik verwijs naar mijn eigen stad. Ik woon in een centrumstad met meer dan 45.000 inwoners. Batopin heeft daar slechts op één locatie een bankautomaat, midden in het centrum, waar men niet kan parkeren. Mensen uit de buitenwijken geraken er dus niet. Dat is gewoonweg schandalig. Bovendien vind ik dat niet sociaal. Als socialist zou u moeten beseffen dat er ook een sociaal aspect is aan de proximiteit van bankkantoren en -automaten.

 

Wat betreft de overmatige schuldenlast, u zegt altijd dat dit één van uw prioriteiten is. U zegt dat al sinds 2020. Ik herinner mij nog goed dat wij in 2019, toen u nog geen minister was, veel debatten hebben gevoerd in de commissie. Er is toen geen wetgeving goedgekeurd. U hebt nu opnieuw beloofd dat u met een initiatief naar het Parlement zou komen. Ik hoop dat daar op korte termijn eindelijk werk van kan worden gemaakt.

 

Wat de gebundelde verkoop van verzekeringen en hypothecaire kredieten betreft, weet u dat ik graag aan de kant van de consument sta, maar als de consument een lagere rente kan krijgen omwille van een gekoppelde verzekering, dan is dat zijn keuze en dan weet hij ook wat hij beslist. Wie eenzijdig beslist om die afspraak stop te zetten, verliest altijd. Dat lijkt mij evident.

 

Ik vind dat er bijzonder weinig ambitie is. Ik verwacht in deze moeilijke tijden meer daadkracht van een minister van Economie en die mis ik toch bij u in een aantal gevallen.

 

01.127  Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, je serai bref d'autant que, comme pour beaucoup, l'intérêt de débats nocturnes sur des sujets aussi importants commence à m'échapper de plus en plus.

 

Je voudrais relever quelques points de votre note de politique générale et commencer naturellement par vos ambitions pour ce qui a trait au service bancaire universel. Et je veux vraiment vous dire, au nom du Mouvement réformateur, notre soutien total en la matière. Il est essentiel, quel que soit l'endroit où l'on vit en Belgique, que l'on puisse retirer son argent. Ce n'est plus le cas aujourd'hui! Dès lors, il faudra exiger auprès des banques la mise à disposition des Belges d'un nombre minimum d'automates. Nous vous soutiendrons dans cette démarche et je sais que ce sera un bras de fer par rapport aux banques mais vous bénéficierez de notre soutien. Vous pouvez en être convaincu.

 

Il est un autre élément essentiel que je veux relever dans le cadre de votre note: c'est évidemment le plan d'action e-commerce. On sait que, aujourd'hui, les entreprises, qu'il s'agisse de PME ou de TPE, qui n'ont pas franchi le pas de la digitalisation, sont plus sujettes aux faillites. Aussi, cette démarche doit-elle être davantage soutenue qu'elle ne l'était dans le passé. J'avais, à l'époque, entamé moi-même un certain nombre d'actions en la matière.

 

Un autre élément devient important dans le cadre de votre note Économie: celui qui porte sur l'Autorité belge de la concurrence. Le dossier semble en panne. Pour ce qui a trait au pilotage de l'Autorité belge de la concurrence, il faudrait sortir du statu quo dans lequel on est toujours enlisé. Voudriez-vous nous indiquer vos perspectives à court terme pour sortir de l'impasse et nous donner la possibilité d'avoir une Autorité belge de la concurrence? On sait ce que cela signifie en matière de protection des maillons les plus faibles ainsi que sur le plan des opérateurs économiques essentiels. On sait qu'elle ne pourra être active qu'à partir du moment où le pilotage sortira de cette impasse.

 

Je suis un vrai parlementaire et même si j'appartiens à la majorité, j'exprime mes critiques et j'en ai une petite à formuler.

 

Parce que vous êtes un ministre de l'Emploi engagé, parfois, j'aimerais vous dire que vous pourriez aussi être ministre de l'Économie dans vos démarches et cela, tout aussi engagé que vous l'êtes en matière d'emploi, d'autant que ces deux questions sont liées.

 

À la lecture de votre note de politique générale, je me dis qu'il faut chercher le soutien aux PME, aux TPE, et aux indépendants. On trouve en effet dans certains paragraphes le soutien, et c'est heureux. Vous en parlez davantage dans votre note d'emploi, évidemment. Mais nos opérateurs économiques sont essentiels à l'emploi. Ils sont essentiels à la richesse partagée ainsi qu'à ce qui a trait aux recettes de l'État.

 

D'emblée, et puisque votre casquette est double – emploi et économie –, je voudrais vous demander si vous plaiderez pour une prolongation de ces mesures en faveur de nos entreprises, des indépendants, des PME (cotisations sociales, report, droit passerelle) pour lesquelles tout est prévu jusqu'à la fin du premier trimestre 2023, et qui ont une incidence budgétaire?

 

Nos entreprises et nos indépendants sont dans une situation qui devient de plus en plus difficile. Vous dites qu'ils sont essentiels. Vous le savez, car vous êtes un homme de terrain: vous n'êtes pas cloîtré dans votre tour d'ivoire.

 

Ce que l'on nous promet en matière de pertes d'emploi, de faillites pour l'année prochaine est inquiétant. Il s'agira de rester au rendez-vous et de soutenir nos opérateurs économiques. Dès lors, soutiendrez-vous la prolongation des mesures à leur égard?

 

01.128  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, mesdames et messieurs les députés qui assistez encore à cette séance tardive, je commencerai par les réponses aux questions directes et simples mais importantes de M. Ducarme en vous faisant une confidence.

 

01.129  Denis Ducarme (MR): L'heure est à cela.

 

01.130  Pierre-Yves Dermagne, ministre: C'est vrai.

 

En plus d'être ministre fédéral de l'Économie et du Travail, j'aurais aimé être aussi ministre des PME et des Indépendants. C'est un milieu qui, comme vous, m'intéresse et fait partie de ma vie depuis longtemps puisque je suis petit-fils d'ouvrier mais fils d'indépendant et d'indépendante et le mari, même si nous ne sommes pas mariés, d'une indépendante. C'est donc ma vie quotidienne.

 

Ik ben eerder een plattelandspoliticus dan een wetstraatpoliticus, mijnheer Van Lommel.

 

C'est effectivement ma vie quotidienne depuis longtemps, monsieur Ducarme, pour laquelle j'ai toujours beaucoup d'attachement et de lien quotidien. J'aurais aimé pouvoir exercer cette compétence mais vous le savez, nous sommes dans un gouvernement avec des responsabilités partagées et je n'exerce pas cette compétence particulière qui m'aurait bien intéressé, à savoir celle des Indépendants et des PME, ce qui ne m'empêche pas, en tant que ministre de l'Économie, d'agir et de travailler de concert avec mon collègue le ministre Clarinval responsable en la matière.

 

Pour répondre très clairement à votre dernière question, à savoir oui ou non, soutiendrez-vous la demande venant des secteurs pour des prolongations de mesures de soutien? Oui, j'ai toujours été de ceux-là, monsieur Ducarme, vous le savez. Pendant la période covid, j'ai toujours plaidé pour qu'à côté des mesures dures, parfois injustes, de restriction d'activités, de fermeture d'activités imposées dans le cadre de la crise du coronavirus, il y ait, directement et de manière substantielle, des mesures de soutien qui soient à la hauteur des mesures de restriction ou de fermeture imposée d'activités. Je continuerai à plaider ici au sein de ce Parlement, au sein du gouvernement pour que les mesures nécessaires soient toujours prises et le plus rapidement possible. Je plaide aussi pour qu'elles soient plus ciblées. Je sais que le débat a eu lieu tout à l'heure. Je suis de ceux qui pensent qu'effectivement, on doit plus aider celles et ceux qui en ont le plus besoin et moins celles et ceux qui en ont le moins besoin. C'est vrai pour les citoyens et les citoyennes. C'est vrai pour les entreprises aussi. Aujourd'hui, nous vivons effectivement dans une situation d'incertitude et de difficultés qui sont plus difficiles pour toute une série de PME, d'indépendants que pour de grosses entreprises, sans minimiser les difficultés que peuvent rencontrer de grandes entreprises aujourd'hui. Je continuerai à plaider pour des mesures de soutien chaque fois qu'elles seront nécessaires et on sait qu'elles seront nécessaires après le printemps. Elles devront sans doute être plus ciblées, plus dirigées, plus conditionnées aussi mais plus fortes, j'en suis convaincu.

 

Les mesures ont porté leurs fruits pendant la crise du coronavirus. On l'a vu. La reprise a été plus forte chez nous, plus vigoureuse qu'espérée et prédite par toute une série d'organismes indépendants, que ce soit la Banque nationale, le Bureau fédéral du Plan, des organismes européens ou internationaux tels que l'OCDE. La reprise a été meilleure et plus vigoureuse chez nous parce que nous avons plus et plus longtemps soutenu nos entreprises. Il faudra continuer à le faire. Il faudra tirer les leçons de ce que nous avons vécu et de ce que nous avons fait pendant la crise du coronavirus. Je continuerai à plaider pour des mesures de soutien chaque fois qu'elles seront nécessaires pour soutenir le tissu économique, pour soutenir le pouvoir d'achat. On voit d'ailleurs sur la base des dernières statistiques et prévisions du Bureau fédéral du Plan, de la Banque nationale, de la Cour des comptes que ces prévisions sont meilleures aujourd'hui qu'elles ne l'étaient il y a quelques mois encore parce que la confiance des consommateurs se redresse. Elle est encore faible, bien entendu, vu les incertitudes et la situation générale. On voit aussi que la consommation a repris.

 

On voit que les perspectives sont meilleures qu'avant, notamment grâce à l'indexation automatique des salaires. Bien entendu, nous devrons continuer à agir là où c'est nécessaire et chaque fois que ce le sera.

 

Monsieur Van Lommel, je n'ai jamais sous-estimé les impacts des différentes crises sur le tissu économique ou sur la société de manière générale. Par contre, je n'ai jamais voulu jouer les Cassandre, faire peur aux gens, faire peur aux entreprises. Je me suis à chaque fois reposé sur les estimations faites par des organismes indépendants, qui ont une connaissance que je n'ai pas. Lors du débat précédent, je vous ai dit que j'étais un modeste juriste et non un économiste, contrairement à vous. Mais je reste confiant par rapport aux différentes estimations et prévisions qui sont faites, avec beaucoup d'humilité dans le chef de ceux qui les font.

 

La Banque nationale a encore dit cette semaine que son modèle de prévisions n'était peut-être plus adapté aux circonstances particulières que nous vivons aujourd'hui. Je pense qu'on doit aussi en tirer les leçons, qu'on doit envisager l'avenir avec sérénité – puisque les chiffres sont meilleurs que prévu – mais aussi avec attention et circonspection. Il y a effectivement beaucoup d'incertitude mais nous avons fort heureusement un tissu socioéconomique qui reste fort, qui reste résilient. Il l'a démontré pendant et après la crise du coronoavirus, notamment par la motivation et l'implication de nos chefs d'entreprise, de nos indépendants, de nos dirigeants de PME, et par la mobilisation et la disponibilité des travailleurs qui, parfois au péril de leur vie, ont continué à faire fonctionner notre économie.

 

Je ne minimise pas la situation. Je regarde les chiffres tels qu'ils sont aujourd'hui.

 

Vous avez parlé de taux d'emploi. Je peux entendre une série de critiques et l'interprétation de certains chiffres ou de certaines études, mais les chiffres sont têtus. Les chiffres sont là aujourd'hui. Le taux d'emploi en Belgique aujourd'hui n'a jamais été aussi élevé. Ce n'est pas moi qui le dit ni le centre d'études du parti socialiste, c'est Statbel. Jamais, dans ce pays, autant de citoyens n'ont été au travail.

 

Jamais, dans ce pays, depuis que l'on calcule le taux d'emploi, le taux d'emploi n'a été aussi élevé. Est-ce suffisant? Non! Non, et je le dis clairement. Je l'ai déjà dit ici. Je l'ai déjà dit en commission. Est-ce suffisant? Non. Devons-nous continuer à travailler? Oui, tous ensemble.

 

Ensemble, cela veut dire fédéral, Régions, Communautés, pouvoirs locaux, entreprises privées, et donc partenaires sociaux. Nous devons continuer à nous retrousser les manches et à faire en sorte que ce taux d'emploi continue à augmenter. Qu'il continue à augmenter, mais aussi de manière intelligente, parce que les chiffres sont certes têtus, ils sont ce qu'ils sont, ils sont aujourd'hui meilleurs qu'ils ne l'ont jamais été, mais les chiffres ne disent pas tout.

 

Il ne faut jamais oublier non plus que derrière le taux d'emploi, il y a des circonstances qui sont différentes, notamment si l'on compare le taux d'emploi entre la Belgique, les Pays-Bas, l'Allemagne, par exemple. On sait qu'en Allemagne, aux Pays-Bas, les nombres de temps partiels sont beaucoup plus élevés que chez nous. Si l'on regarde les chiffres de manière un peu différente – mais toujours des chiffres issus de sources indépendantes – et notamment si on regarde le taux d'emploi au regard des heures prestées, la Belgique est au-dessus des Pays-Bas et est au-dessus de l'Allemagne.

 

Nous devons donc continuer à travailler ensemble au sein du gouvernement et avec les entités fédérées, je le répète, puisque c'est une responsabilité partagée.

 

Je continue à plaider – j'ai suivi vos débats cet après-midi – pour une réforme fiscale centrée sur l'augmentation du pouvoir d'achat des bas et des moyens salaires, de sorte que le travail continue demain à être mieux rémunéré qu'il ne l'est aujourd'hui.

 

Nous avons enclenché toute une série d'étapes depuis le début de cette législature, avec notamment, de manière historique, l'augmentation du salaire minimum, décidée, négociée par les partenaires sociaux et soutenue par le gouvernement. Cela a d'ailleurs été rappelé aux partenaires sociaux lorsque nous les avons rencontrés avec le premier ministre et les membres du kern. Nous leur avons communiqué les différentes étapes d'augmentation du salaire minimum, après celle du 1er avril 2022, à savoir le 1er avril 2024 et le 1er avril 2026.

 

Nous allons continuer, au niveau du gouvernement, à soutenir cette augmentation du salaire minimum, pour faire en sorte que se lever le matin pour aller travailler soit correctement rémunéré. Nous allons continuer à le faire. Cela a d'ailleurs été décidé dans le cadre de la répartition des enveloppes bien-être, avec une attention particulière pour une augmentation supplémentaire à celle décidée et suivie par les partenaires sociaux du salaire minimum.

 

Il faudra bien entendu continuer à être attentifs aussi aux pièges à l'emploi. C'est un élément important, que je ne minimise pas, et qui a fait l'objet d'attentions particulières de la part du gouvernement.

 

Il faudra continuer à le faire, en lien avec ces politiques-là, parce que les politiques de l'économie et de l'emploi sont des compétences partagées avec les Régions et les Communautés. Il faut faire en sorte que toute une série de pièges à l'emploi, qui sont aujourd'hui trop présents, disparaissent; je pense notamment à la question de l'accès matériel et financier aux crèches par exemple. Il faut faire en sorte que les parents d'enfants puissent mettre leurs enfants en crèche, chercher un emploi, en trouver un et travailler. Il faut faire en sorte que l'accès aux transports en commun soit demain renforcé. C'est vrai au niveau de la SNCB et au niveau des sociétés de transport en commun régionales. C'est vrai dans toute une série de dispositifs et nous avons débuté le travail.

 

J'ai entendu vos débats de tout à l'heure par rapport à une décision prise par le gouvernement lors du précédent conclave budgétaire, à savoir le maintien temporaire d'une partie de l'indemnité de chômage pour les chercheurs d'emploi qui franchissent la frontière régionale pour postuler et accepter un emploi dans un métier en pénurie. C'est vrai aussi pour celles et ceux qui acceptent une formation dans un métier en pénurie. Nous devons unir nos efforts et faire en sorte que, demain, ce taux d'emploi de 80 % en 2030 soit une réalité. Je pense que les chiffres d'aujourd'hui sont encourageants malgré les différentes crises que nous avons connues et malgré l'incertitude et les difficultés dans une série de domaines. Ces chiffres sont un bon début même s'ils ne sont bien entendu qu'un début. Il faudra continuer le travail comme je le disais, il y a quelques instants. Mais c'est un important début.

 

On ne le doit bien entendu pas uniquement à ce gouvernement et aux politiques qui ont été mises en œuvre. Je ne ferai pas de cocorico ce soir sur ce point. C'est un cocorico collectif par rapport à toute une série de mesures qui ont été prises par les différents gouvernements de ce pays, mesures qui doivent bien entendu encore être renforcées dans les semaines, les mois et les années à venir.

 

01.131  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, gaat u mee naar de dancing? Wij hebben begrepen dat de Kokorico een dancing is in Beke, bij Wouter in Beke. Het is blijkbaar een 'cabardoucheke'.

 

Mijnheer de minister, voor de haan drie keer kraait, wil ik u een serieuze vraag stellen. U gaf een interessante uiteenzetting over de steunmaatregelen voor de kmo's. Op een bepaald moment zei u dat u weet dat die steunmaatregelen verlengd zullen moeten worden na de lente. Het is een of andere reflectie van andere steunmaatregelen die ook verlengd moeten worden. Het is de eerste keer dat ik een vice-eersteminister die uitspraak hoor doen.

 

Zijn daarover reeds afspraken gemaakt? Werd het reeds besproken in de regering? Bestaan daar notificaties over? Kan er een inschatting gemaakt worden van wat de budgettaire impact daarvan zou zijn?

 

Ik vind het interessant dat u zegt dat kmo's extra en langer steun kunnen krijgen. Ik zou het echter jammer vinden als er verwachtingen worden gecreëerd die misschien niet kunnen worden ingelost.

 

01.132  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik wist, en daarom zei ik het daarstraks ook, dat u zou verwijzen naar de Nationale Bank en het Planbureau, dat u zou stellen dat het beter zal gaan dan wat men initieel zei. Men moet echter naar de verschillende kanten van het verhaal kijken. Er zijn ook andere economen, belangrijke economen, die andere signalen geven.

 

U zegt dat u nooit de gevolgen hebt onderschat. De feiten zijn wat ze zijn, mijnheer de minister. Toen ik vorig jaar zei dat er een inflatie zou komen, sprak u voor 2021 over 1,6 %. Het was uiteindelijk veel meer. U baseerde zich voor die 1,6 % toen op cijfers van het Planbureau. Datzelfde Planbureau zegt nu dat het volgend jaar beter zal gaan.

 

Wij mogen ook de andere signalen niet negeren. Hoe dan ook, de intresten zijn ondertussen gestegen. Dat heeft een aantal consequenties op het vlak van besteding, besteding van consumenten maar ook van bedrijven, die minder gaan investeren als de rente hoog is. Verder is er de stijgende loonkost. Hoe men het ook draait of keert, daarmee zal iets moeten gebeuren.

 

Als een bedrijf morgen hogere loonkosten heeft, is er minder bestedingsruimte om te investeren. Als de investeringen in elkaar zakken, is dat slecht voor onze economie. Ik heb het Planbureau niet nodig om dat vast te stellen. U zegt dat de werkgelegenheid nog nooit zo hoog was – dat is waar –, maar ik heb daarnet ook gezegd dat onze economie zich te snel heeft willen herstellen na de coronacrisis, wat een aantal groeipijnen heeft opgeleverd, met inflatie tot gevolg en dergelijke. Ik verwees echter naar 2023. Dan ziet het er voor de werkgelegenheid iets minder goed uit.

 

U bent niet ingegaan op de competitiviteit, maar er zal meer moeten gebeuren dan monitoren, mijnheer de minister. De competitiviteit is belangrijk, want ons land dreigt te duur te worden en dan prijst het zich uit de markt. U weet dat ons land bijzonder veel exporteert. Onze export kan in het gedrang komen als wij te duur zijn, wat ook een effect zal hebben op onze werkgelegenheid en economie. Dat is een vicieuze cirkel waarin wij kunnen terechtkomen. Ik vind het vreemd dat u over de competitiviteit weinig of niets hebt gezegd.

 

Wij zullen de komende weken en maanden nog vaak van gedachten wisselen, zoals in het verleden, en ik zal u desnoods blijven stalken opdat u de problemen onder ogen ziet, want volgend jaar zal veel minder rooskleurig zijn dan u laat uitschijnen.

 

01.133  Denis Ducarme (MR): Vous voyez, le ministre Clarinval vient d'arriver, et son arrivée est sans doute due au fait qu'il ait mal pris votre intention d'être également ministre chargé des Indépendants et des PME.

 

Plus sérieusement, j'entends ce que vous dites, et vous avez vu M. Loones réagir tout de suite.

 

01.134  Pierre-Yves Dermagne, ministre: (…)

 

01.135  Denis Ducarme (MR): En l'occurrence, il y a quand même un élément important dans votre réponse. Je ne vous cache pas qu'au sein du Mouvement Réformateur, nous nous sommes parfois sentis un peu seuls lorsqu'il s'agissait de prendre de nouvelles mesures en matière de soutien aux indépendants, aux PME ou aux TPE.

 

Vous manifestez aujourd'hui, dans le cadre de ce débat budgétaire, votre intention d'être présent pour préciser au-delà de mars 2023 que certaines mesures doivent être prolongées. Nous l'entendons et, au besoin, nous vous le rappellerons, car il s'agit d'une démarche importante.

 

Vous n'avez pas répondu à ma question sur l'Autorité belge de la Concurrence. Je le regrette un peu car il s'agit d'un sujet important.

 

Pour ce qui concerne les chiffres, en effet, ils sont bons aujourd'hui, mais je crains qu'ils ne soient moins bons demain. Nous devons anticiper cet élément dans les mois qui viennent, et qui vont être très difficiles pour nos PME et nos indépendants et, partant, pour l'emploi, car tous ces aspects sont liés. Vous nous l'indiquez en précisant "tous ensemble".

 

Personnellement, je me demande si, à un moment donné, par rapport au travail opéré en matière de soutien aux PME et aux indépendants, on ne devrait pas voir davantage de coordination, à tout le moins de concertation, entre les entités fédérées et le pouvoir fédéral, comme on l'a vu pour des sujets difficiles dans le passé. Je vois en effet que cela traîne du côté des Régions. Des aides ne seront disponibles qu'en mars 2023 alors que la crise a débuté en février de cette année, avec des conséquences terribles sur le plan des faillites.

 

La présidente: Monsieur Ducarme, votre temps de parole est écoulé.

 

01.136  Denis Ducarme (MR): J'en ai fini, madame la présidente.

 

01.137 Minister Pierre-Yves Dermagne: Ten eerste, mijnheer Loones, dat was meer dan één vraag.

 

Ik spreek niet over de Kokorico van de heer Beke, maar over de bijkomende steunmaatregelen voor kmo's en zelfstandigen. Die zijn niet alleen een bevoegdheid van de federale regering, zoals de heer Ducarme al zei.

 

C'est une compétence partagée et je continuerai à le plaider, comme je l'ai fait de manière publique et au sein du gouvernement, comme vous le savez, monsieur Ducarme. Je continuerai à plaider, si nécessaire – mais je crains que ce soit le cas pour certains secteurs ou certaines entreprises – pour des mesures de soutien les plus ciblées et les plus efficaces possibles et donc les plus consistantes possibles.

 

Mijnheer Loones, er is nog geen schatting van de verschillende kosten van eventuele bijkomende steunmaatregelen voor kmo's en voor zelfstandigen.

 

Soyons de bon compte, certaines entreprises devront peut-être encore recourir à des mesures telles que le chômage économique énergie après le 30 mars. J'espère que non mais la situation internationale en matières géopolitique et énergétique me fait penser que ce sera le cas. Bien entendu, nous aurons une clause de rendez-vous qui sera celle du contrôle budgétaire, et pas seulement par rapport aux mesures de soutien.

 

N'oublions pas que les mesures de soutien ne s'inscrivent pas dans la durée. On parle de one shot et pas de mesures structurelles. Elles sont donc à comptabiliser de manière quelque peu différente d'autres mesures à prendre par ce gouvernement. Nous aurons une clause de rendez-vous qui sera le contrôle budgétaire.

 

Monsieur Ducarme, j'en viens à la question de la gouvernance et du leadership de l'Autorité belge de la Concurrence. Je partage votre lecture, à savoir que l'Autorité belge de la Concurrence est un organe important. Elle l'est sans doute encore plus aujourd'hui, avec une série de tensions sur les marchés dans certains secteurs. Elle intervient quasiment quotidiennement par rapport à une série de problématiques importantes pour nos entreprises, pour la concurrence et pour les consommateurs.

 

Nous l'avons d'ores et déjà renforcée avec la nomination d'un nouvel auditeur général, avec des moyens budgétaires supplémentaires. Dans les prochaines semaines, il faudra effectivement trancher la question de sa présidence. C'est un rôle important. Le président est en fin de mandat prolongé depuis deux ans et je pense qu'il a mérité sa retraite. Il a assuré cette fonction difficile d'abord dans une période d'affaires courantes et puis dans une période de procédures difficiles et contestées à certains égards. Il est effectivement temps de donner à l'Autorité belge de la Concurrence, à côté de l'auditeur général, un président de plein exercice.

 

La présidente: Merci, monsieur le ministre.

 

Pouvons-nous entamer le débat sur le Travail? Auquel cas, je passe la parole à M. Loones.

 

01.138  Sander Loones (N-VA): Ik zal u een bekentenis doen, mijnheer de minister. Als ik van alle bevoegdheden een zou moeten kiezen, dan zou het die van werk zijn. Ik zit echter niet in de regering, dus van mij moet u helemaal geen schrik hebben.

 

Ik heb wel drie vragen voor u.

 

De eerste vraag is of u de krant hebt gelezen. De nieuwe voorzitter van JONGCD&V, Sien Vandevelde, heeft namelijk een zeer mooi opiniestuk geschreven. Ik wil daaruit kort een aantal zinnen citeren. Het is namelijk een beetje confronterend, hoewel het geschreven is door een minzame dame uit het midden. Ik citeer: "De vivaldiregering is als een luie jongen uit de klas die zegt dat hij goud wil halen op de Olympische Spelen en alvast het geld uitgeeft dat hij daarmee zou verdienen. Vervolgens zet hij wel geen enkele stap om dat doel te bereiken. De burger krijgt al meer dan twee jaar te horen dat een werkzaamheidsgraad van 80 % alle uitgaven zal financieren, maar een hervorming die stappen zet naar die 80 %, daar komt Vivaldi niet toe. Wie PS-voorzitter Paul Magnette bezig zag in De afspraak op vrijdag zakt de moed in de schoenen. De Waalse socialisten lachen het begrotingstekort liever weg en blokkeren elke hervorming. Federaal lijken we daarom enkel nog over extra uitgaven te kunnen beslissen."

 

Ik hou ervan als mensen zich engageren in een maatschappelijk debat en in de politiek, zeker wanneer jonge mensen dat doen. We hebben al sterke verklaringen gehoord in het verleden, onder andere van de jongerenafdeling van Open Vld, maar ook van jongerenorganisaties van andere regeringspartijen en van de onze. Er zijn nu dus ook de duidelijke woorden van JONGCD&V. Mijn vraag aan u is zeer duidelijk, mijnheer de minister. Zult u hoop geven aan de jongeren die zich willen engageren in de politiek, dat er wel hervormingen zullen komen?

 

Mijn tweede vraag gaat over het arbeidsmarktbeleid, waarop u daarnet bent ingegaan. U zegt dat het nog nooit zo goed geweest is en dat de cijfers nog nooit zo hoog geweest zijn. U hebt ook gezegd dat het nog niet genoeg is. Het is inderdaad niet genoeg. U bent gestart met een tewerkstellingsgraad van 71,6 %. In 2030 zult u eindigen op 74,6 %. Dat zijn cijfers van de Studiecommissie voor de Vergrijzing. 74,6 % is dus 3 % meer dan waarmee u gestart bent. U had echter beloofd om 9 % meer te doen. U had beloofd dat u op 80 % zou uitkomen, maar de Studiecommissie voor de Vergrijzing zegt dat het slechts 74 % wordt, dat is een derde maar van wat er nodig is.

 

Dat illustreert mooi mijn stelling in het debat – dat we daarnet gevoerd hebben, onder ander met de heer Vanbesien die de heer Geens citeerde – over de vraag of politiek de kunst van het haalbare is. Ik denk echt dat het de kunst van het noodzakelijke zou moeten zijn. Die 80 % tewerkstellingsgraad is echt noodzakelijk.

 

Dat brengt mij bij mijn volgende vraag, namelijk wat u daaraan zult doen. Meer nog, kunnen we eindelijk erkennen dat om dat te realiseren maatwerk nodig is? Dat betekent dat we maatregelen moeten kunnen nemen die aangepast zijn aan de arbeidsmarkt, die verschillend is in verschillende delen in dit land, ook verschillende subregio's in dit land. Waarom wordt er niet forser gewerkt rond het asymmetrisch beleid? Ik begrijp echt niet waarom dat niet in handen wordt genomen. In het Vlaams Parlement is er nu een overduidelijke meerderheid om de werkloosheid te beperken in de tijd, maar Vlaanderen is daar niet voor bevoegd. In welke mate zijn er juridische mogelijkheden om dat via asymmetrie te doen? Als dat juridisch niet kan, bewijst dat vooral dat de bevoegdheid beter gesplitst zou worden. Wanneer komt de asymmetrie eens forser tot uiting? Het gaat daarbij niet om ditjes en datjes, waar we die behandeling al hebben gezien, maar om echte asymmetrie.

 

U bent naast minister van Werk ook vice-eersteminister. Via uw departement Werk bent u ook wel gelinkt aan de pensioenen. We hebben het debat hier al gevoerd. Er zijn twee kampen bij de PS. Enerzijds is er het kamp-Dermine, dat beloofd heeft aan Europa dat de pensioenen hervormd zullen worden, niet alleen budgetneutraal, maar met besparingen. Ook de eerste minister zit in dat kamp. Anderzijds is er het kamp-Lalieux, waartoe partijvoorzitter Magnette behoort. Ik weet niet in welk kamp u zit. U bent de vice-eersteminister. U zult daarmee een bepalende stem hebben wanneer de hervorming van de pensioenen besproken wordt in het kernkabinet. In welk kamp zit u bij de PS? Zit u in het linkse kamp of het centrumlinkse kamp van de PS? Het gaat natuurlijk over zeer grote belangen. De vraag is niet om de pensioenhervorming budgetneutraal te doen, maar een besparing te realiseren en daarmee het fundament van de pensioenen te versterken, zoals u beloofd hebt aan Europa, kortom of u dus in het kamp zit van de eerste minister dan wel van de heer Dermine.

 

Als er geen hervorming komt, riskeren wij 850 miljoen euro te verliezen, ten koste van vooral de deelstaten. Die zouden inderdaad potentieel veel geld kunnen verliezen, wat toch een juridisch interessante discussie opent. Het samenwerkingsakkoord dat net is gesloten, voorziet er immers in dat de overheid die faalt, het verlies op zich moet nemen. Dat zou de facto willen zeggen dat de federale overheid geen risico loopt van 179 miljoen, maar wel van 850 miljoen.

 

Staatssecretaris Bertrand zal graag horen dat zij mag ophoesten wat het kamp-Lalieux bij de PS niet wil doorvoeren, omdat de heer Magnette zegt dat het sabotage is, terwijl de handtekening van de heer Dermine een belofte inhield van het andere kamp van de PS, waardoor het totaal geen sabotage is. U kunt ongetwijfeld wel volgen, want u weet waarover het gaat, namelijk over veel geld. Dat vele geld is niet het minst bedoeld voor de deelstaten, maar ook voor de federale overheid.

 

Dat brengt me bij mijn laatste vraag. Komt er een pensioenhervorming die meer dan budgetneutraal is? Tegen wanneer moet die goedgekeurd zijn, gelet op het feit dat wij tegen 13 januari contact moeten opnemen met de Europese Commissie om de betalingsaanvraag voor 850 miljoen te realiseren?

 

01.139  Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, in de voorbije week heeft eerste minister De Croo nogmaals aangekondigd welke grote hervormingen hij allemaal wil doorvoeren in de komende maanden: de pensioenen, de arbeidsmarkt, de fiscaliteit en het sociaal energietarief. Die grote, moeilijke dossiers zouden ergens volgend jaar in een definitieve plooi moeten vallen, wat de luide kritiek op de vivaldiregering moet doen verstommen. Tegelijkertijd moet ook de donkerrood kleurende begroting op orde gezet worden. Aan ambitie en voluntarisme dus geen gebrek, aan herhaling van hetzelfde riedeltje evenmin. Elke zes maanden kondigt u of de eerste minister een hervorming van de arbeidsmarkt aan en elke zes maanden wordt dat vakkundig begraven in de interne twisten die deze regering kenmerken.

 

Mijnheer de minister, in uw beleidsnota lees ik dan ook vooral een kroniek van het verleden. Het nieuw beleid, en al zeker het beleid voor 2023 en 2024, is nogal beperkt. Of gaat u ervan uit dat de regering het nog maar enkele maanden kan volhouden? Ons land heeft nood aan een grondige hervorming van de arbeidsmarkt, maar wij kregen en krijgen vooral een waterval van enkele kleine, onsamenhangende, losse flodders, die nog door het vergiet van adviezen en overleg moeten. Vaak ook gaat het om zaken die enkel ten goede komen aan mensen die reeds aan het werk zijn. Nochtans is het code rood en dat is, vooraleer u glimlacht, niet zo goed. De werkgelegenheidsgraad krimpt, de inflatiecijfers zijn torenhoog, de indexverhogingen volgen elkaar in sneltempo op. Zowel burgers als bedrijven worden geconfronteerd met spectaculaire energieprijzen. Heel wat van die factoren zijn niet direct van aard dat wij op het vlak van werkgelegenheid veel goed nieuws mogen verwachten in de komende maanden.

 

Bij uw aantreden was een van de grote dossiers inzake werk het optrekken van de werkzaamheidsgraad tot 80 % tegen 2030. Dat was een ambitieuze insteek, zeker als wij naar de cijfers kijken. Er zijn nog niet heel veel stappen gezet in die richting. Zeker Wallonië en Brussel blijven achter. Naast het aan een job helpen van werklozen zit het hem vooral in het activeren van inactieven. Als ik het over inactieven heb, spreek ik over mensen die geen job hebben en zoeken en ook niet ziek zijn. Er zit bijzonder weinig beweging in die groep, zowel letterlijk als figuurlijk. Het kan ook moeilijk anders, omdat er geen enkele stok achter de deur wordt gebruikt. Zij worden niet geactiveerd en het verschil tussen werken en niet werken wordt niet groter. Vooral voor Vlaanderen wordt dat een prangend probleem, omdat wij het met een werkloosheid van ongeveer 5 % vooral moeten hebben van het activeren van inactieven.

 

Een cijfer dat u ook niet citeert, betreft de inactiviteitcijfers van niet-EU-vreemdelingen. De hoge inactiviteitcijfers zijn immers ook een kwalijk gevolg van de ongebreidelde immigratie. Bij niet-EU-vreemdelingen is de inactiviteitsgraad 44 % en bij vrouwen in die groep zelfs 59 %. Wie dan nog blijft beweren dat migratie nodig is om onze arbeidsmarkt te voorzien van werknemers, is ziende blind. Het enige wat groeit, is het tekort in de sociale zekerheid.

 

De beste beleidsmaatregelen zijn natuurlijk gericht op gezonde bedrijven die werknemers aanwerven in plaats van ze te ontslaan. Daarvoor zijn er maatregelen nodig die het concurrentievermogen van onze bedrijven ondersteunen, zeker voor de exportgerichte bedrijven die directe concurrentie uit het buitenland te vrezen hebben. Er is natuurlijk het uitstel en de uitzonderlijke verlaging van de werkgeversbijdragen in het eerste semester van 2023, maar welke structurele maatregelen neemt de regering ter versterking van onze bedrijven?

 

U had in het verleden ook al aangegeven werk te willen maken van gebieden zonder langdurig werklozen. Ook in deze beleidsnota herhaalt u dat. In ons land zijn er meer dan 30.000 mensen langer dan tien jaar werkloos. Bijna 8.500 inwoners zijn langer dan 20 jaar aan een stuk werkloos. Twee derde van die groep woont in Brussel of Wallonië. Het zijn hallucinante cijfers, maar op dat vlak zien wij geen enkele concrete maatregel. Het feit dat deze op Frankrijk geïnspireerde maatregel gewoon werd overgenomen in de Nederlandse vertaling verraadt dat het zuiver op Wallonië gericht beleid zal worden, iets waar ik trouwens geen probleem mee heb. Iedere deelstaat zou zijn beleid moeten kunnen voeren, aangepast aan de socio-economische omstandigheden van de regio en in overeenstemming met de politieke keuzes die de inwoners maken.

 

Dat asymmetrische beleid is hoogstnoodzakelijk, zowel voor Vlaanderen als voor Wallonië. Ik ben dus tevreden dat u samen met ons vaststelt dat heel wat goede maatregelen kunnen worden genomen die enkel ten goede komen van een bepaald gewest. De kosten zijn dan voor de regio en de baten voor de federale begroting. De conclusie die u daaruit trekt, is echter de verkeerde. U stelt voor om in het geval van het project Territoires zéro chômeur de longue durée de kosten toch te laten betalen door de federale kas, terwijl dat andere voornemen in uw regeerverklaring, namelijk stappen zetten richting een asymmetrisch arbeidsbeleid, zou resulteren in een beleid waar de keuze, maar ook de kosten en baten van die keuze bij de regio's liggen.

 

Die verschillen in beleid zijn er immers nu al. In Vlaanderen bijvoorbeeld wordt het preventieve goed opgevolgd. De baten zijn voor de federale sociale zekerheid, maar toch doet Vlaanderen dat. Inzetten op omscholing naar knelpuntberoepen en actief opvolgen van werklozen gebeurt vandaag al. Gewezen Vlaams minister van Werk Crevits wilde echter nog verder gaan en kwam met een uitgebreide lijst met initiatieven die zij graag met u zou uitwerken. Hoe ver staat het met de uitvoering van dit uitgebreide Vlaamse wensenpakket?

 

Tegelijkertijd bent u heel enthousiast over de invoering van de praktijktesten voor mogelijke discriminatie. Met een werkloosheidsgraad van 5 % en een oververhitte arbeidsmarkt in Vlaanderen is er geen probleem met discriminatie. Daar neemt men elke werkwillige aan die kan en wil werken en die de juiste kennis en attitude heeft.

 

Ook de gelijkschakeling tussen de statuten is helemaal verdwenen uit uw nota. Geen spoor van een nochtans belangrijk thema. Er werden in het laatste jaar een aantal kleine stappen in de goede richting gezet, maar verdere stappen lijkt u niet te willen zetten.

 

In de regeringsnota werd ook de mogelijkheid opgenomen om van de feestdag van de deelstaten een betaalde feestdag te maken. Mijn fractie juicht dat toe, maar een belangrijke vraag is hoe ver het daarmee staat. Hoe verloopt het overleg met uw collega-ministers, het sociaal overleg en het overleg met de deelstaten? Wat is de timing?

 

Een sociale zekerheid kan maar sociaal zijn als men ook de misbruiken aanpakt. Na de platformeconomie en de pakjesdiensten moet de aanpak van internationale fraude een volgende prioriteit zijn. Er zijn te veel gedetacheerde werknemers actief in ons land en dat aantal groeit jaar na jaar. De schandalen groeien eveneens, vaak het werk van gegoede en grote organisaties die onze wetten schaamteloos omzeilen. Op het vlak van sociale dumping moeten we niet naar de EU kijken, maar moeten we zelf onze verantwoordelijkheid nemen in dit Parlement.

 

Voor onze sociale zekerheid dreigt er echter een nivellering door al te veel in te zetten op de Europese pijler van de sociale rechten. In België slagen we er nog niet in om werkbare akkoorden te sluiten. Hoe gaan we dat dan doen op het Europese niveau, waar de sociaal-economische verschillen nog groter zijn?

 

We moeten ook niet te veel naar Europa kijken voor de bescherming van de havenarbeid. De haven van Antwerpen-Zeebrugge is een van de belangrijkste toegangspoorten tot het Europese binnenland, met een grote directe en indirecte tewerkstelling.

 

De voorbije jaren lag de wet-Major, de wet op de erkende havenarbeid, regelmatig onder vuur. Ook recent schreven we een nieuw hoofdstuk in deze sage. Voor het Vlaams Belang is de wet-Major een garantie op veilige havens, goed opgeleide dokwerkers en productieve havens. Na het recente arrest en de argumentatie van het hof is het duidelijk dat de werkgevers en de vakbonden samen met de regering in overleg moeten gaan om te zoeken naar een oplossing om de wet-Major te conformeren aan deze bevindingen. Welke vooruitgang werd er intussen geboekt in het overleg met de sociale partners?

 

De nieuwe beleidsnota Werk is dus voor ons een allegaartje van premature voorstellen, waarvan de visie niet altijd duidelijk is. Van alle zijden moeten we beseffen dat ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn om de talrijke problemen op te lossen. Het doorschuiven naar het overleg of het stelselmatig inwinnen van adviezen is meestal een teken dat er geen eensgezindheid binnen de regering bestaat om daadkrachtig op te treden of te hervormen. Hervormen is broodnodig, maar ik vrees dat ook dat niet voor dit jaar zal zijn.

 

01.140  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, j'ai entendu votre échange tout à l'heure quant à la casquette que vous auriez voulu coiffer. Mais bref, vous êtes ministre du Travail et par conséquent, la préoccupation première doit être axée sur les personnes qui travaillent, à savoir la classe travailleuse. Quelle est en fait la réalité de cette classe travailleuse aujourd'hui? Elle est en colère, parce qu'on en est arrivé à une situation telle que les gens qui travaillent aujourd'hui se lèvent le matin et n'osent pas allumer leur chauffage par crainte de ne pas pouvoir payer leur facture. Leur pouvoir d'achat n'a cessé de diminuer, non seulement en raison d'augmentations au niveau de l'énergie mais aussi de quantité d'autres choses.

 

J'avais un exemple à partager dans ce Parlement. J'ai récemment reçu un message dont je vais vous donner lecture: "Je suis enseignant. J'ai 55 ans. J'adore mon métier. Je travaille trois-quarts temps, malheureusement par nécessité de santé. La dernière régularisation du gaz/électricité, plus de 2 000 euros, a fait basculer mon budget. Mes acomptes de gaz et d'électricité sont actuellement de 550 euros. Ils en voulaient 600, mais c'était impossible pour moi si je voulais encore manger. J'ai dû revoir tout mon budget à l'euro près, supprimant tout. Je n'ai conservé que mon assurance hospitalisation, vu mon problème chronique et ma petite épargne-pension si j'arrive jusque là. J'ai vécu sans chauffage et quasiment dans le noir jusqu'au 15 novembre. C'était intenable. Actuellement, je me prive de tout pour essayer de mettre de côté, pour la prochaine régularisation de mars 2023. J'ai fait le choix de vivre sans voiture, déjà depuis longtemps. Heureusement, je vis seul et donc, je ne dois priver que moi-même. Je me considère, désormais, comme un travailleur pauvre redoutant le moindre imprévu du budget."

 

C'est un exemple de la situation des gens qui travaillent aujourd'hui et se retrouvent comme travailleurs pauvres. Évidemment, ils sont en colère et l'ont déjà exprimé régulièrement. Cela a déjà démarré le 20 juin avec une manifestation de 80 000 personnes; ensuite le 21 septembre avec une concentration de militants; le 9 novembre, avec une grève avec pas mal de piquets devant les entreprises tant au Nord qu'au Sud du pays. Le 4 décembre, nous avons eu, à l'appel d'un collectif citoyen, une manifestation qui a rassemblé des milliers de personnes.

 

Ce vendredi 16 décembre, plus de 20 000 personnes étaient encore dans les rues de Bruxelles. La classe travailleuse ne va pas s'arrêter à ces actions. Les deux organisations syndicales se sont déjà réunies et ont décidé qu'elles continueraient en 2023 tant qu'elles n'obtiendront pas ce qu'elles veulent: rendre aux travailleurs leur dignité pour avoir un salaire digne de ce nom.

 

En tant que ministre socialiste, l'une de vos préoccupations devrait être une meilleure redistribution des richesses dans ce pays. Entre 2014 et 2019, la part des salaires dans le PIB a diminué de 51 à 49 %, soit une diminution de 16 milliards. La part des profits a augmenté de 23,8 % à 25,9 %, c'est-à-dire une augmentation de 29 milliards. En 2022, les bénéfices de ces grandes entreprises ont doublé. Et que faites-vous? Vous et votre gouvernement décidez de bloquer les salaires au lieu de bloquer les prix. En bloquant les salaires, vous renforcez cette inégalité et cette redistribution des richesses qui, en fait, est très injuste dans notre pays. Vous renforcez ce transfert, car il s'agit bien là du vrai transfert. Contrairement à ce qu'on entend ici dans l'hémicycle de la droite et de la droite extrême, il n'y a pas de transfert entre Wallons et néerlandophones. Il n'y a pas de transfert entre néerlandophones et Wallons. Il n'y a pas de transfert entre les gens qui travaillent et les gens qui ne travaillent pas. Il y a surtout un transfert de la classe travailleuse vers le grand capital. Les travailleurs attendent de vous que vous vous atteliez à cela.

 

Concrètement, le Conseil central de l'économie a sorti sa marge pour augmenter les salaires à 0,0 %. Là, les syndicats ont tenu parole. L'année dernière déjà, ils n'avaient pas réussi à négocier un accord interprofessionnel. Ils avaient promis que si cette année, il était question de rediscuter d'un accord interprofessionnel avec ce carcan du blocage salarial, ce serait sans eux. Ils ont claqué la porte. Ils sont évidemment conscients qu'on est dans une crise économique, mais ils savent qu'il y a des secteurs qui génèrent beaucoup de profits, voire des surprofits. Les syndicats ne sont pas fous. Ils veulent la liberté de négociation pour aller négocier dans les secteurs où il y a de la marge pour cela.

 

C'est la raison pour laquelle ils veulent que nous revoyions la loi de 1996 qui impose ce carcan. Cette loi a aussi été critiquée par l'Organisation internationale du Travail (OIT). Nous regrettons que vous ne vous soyez pas appuyé sur celle-ci. Selon l'OIT, cette loi empêche les interlocuteurs sociaux de fixer leurs critères dans les négociations.

 

À cet égard, la réponse du gouvernement a été, comme souvent, un double discours. Vous affirmez souvent avoir sauvé l'indexation automatique des salaires. Nous devons vous rappeler chaque fois qu'il ne s'agit pas d'une indexation des salaires, mais bien d'un rattrapage partiel, même si certains partis politiques voulaient la supprimer tout comme la Fédération des Entreprises de Belgique.

 

Vous avez proposé des primes. Mais les primes, ce sont des one shots. Elles définancent la sécurité sociale et ne contribuent pas aux pensions. La dernière prime, qui n'a bénéficié qu'à un tiers des travailleurs, correspondait à 12 euros par mois. Parmi les patrons, 80 % ont annoncé qu'ils ne la donneraient pas. Les syndicats ne veulent pas de cette prime non plus.

 

Où en sommes-nous? Le PTB vous a déjà posé cinq fois la question en séance plénière. Signerez-vous cet arrêté royal et deviendrez-vous le ministre des 0,0% d'augmentation? Ou bien ne le signerez-vous pas, monsieur le ministre? Comme je vous l'ai déjà dit, je n'aurai même pas à vous apporter des oranges en prison parce que vous avez le droit de le faire.

 

Même l'économiste Bruno Colmant l'a annoncé dans la presse: la reprise économique dépendra de la consommation des ménages. S'ils n'ont pas la possibilité de voir leur salaire augmenter, ils consommeront moins et c'est là où le serpent se mange la queue.

 

La deuxième critique que nous vous adressons est l'élargissement des flexi-jobs. Ces flexi-jobs octroient un salaire minimum de 10 euros de l'heure (en dessous des minima sectoriels). Ces travailleurs ne reçoivent pas de prime supplémentaire pour un travail en soirée, ni les jours fériés. Tout cela, en général, n'existe pas pour eux. Ce statut est tout sauf un statut permettant la conciliation entre vie privée et vie professionnelle alors qu'en principe, cela constituait votre cheval de bataille.

 

Le flexi-job a suscité de vives critiques au sein de votre parti. Ainsi, Frédéric Dardenne a déclaré ceci: "Nous sommes opposés à la mise en place d'un système dual pour les travailleurs, à une mise en concurrence entre des statuts différents qui pourraient déboucher sur un véritable dumping social interne. Le flexi-job est dangereux. Il permettra aux employeurs peu scrupuleux de recourir majoritairement, pour ne pas dire exclusivement, à de la main-d'œuvre précaire et bon marché."

 

M. Dardenne avait donc bien compris que le flexi-job allait créer encore plus de concurrence. Je n'irai donc pas jusqu'à demander dans quel camp vous vous placez, mais j'ai envie de vous dire que, pour nous, il aurait été intéressant d'en faire un point de rupture à cet égard.

 

J'avais un dernier point à aborder sur le crédit-temps, mais je n'aurai pas le temps d'exprimer ce que je ressens face à cette grosse attaque contre les femmes. Monsieur le ministre, vous aurez compris que nous ne soutiendrons pas votre budget.

 

01.141  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci mesdames et messieurs les députés pour vos commentaires, vos questions, vos critiques et, parfois, vos caricatures.

 

Je commencerai par la première question posée par M. Loones et concernant l'espoir. L'espoir des jeunes, de la jeune génération. Monsieur Loones, je ne suis pas très vieux, j'ai également de jeunes enfants à qui j'ai envie de donner de l'espoir, et ce tant à mes enfants qu'à leurs cousins et cousines qui vivent à Bruxelles ou en Flandre. Je ne fais pas de différence quant à la manière de les traiter et d'envisager leur avenir.

 

Par ailleurs, y a-t-il des différences de situation socioéconomique et de marché du travail entre la Flandre, Bruxelles et la Wallonie? Oui, c'est un fait. Comme je l'ai dit tout à l'heure, les chiffres et les faits sont têtus, il faut en tenir compte, et je ne me suis jamais montré fermé à cet égard.

 

Ik heb al eerder gezegd dat ik aan een asymmetrisch beleid wil werken. Ik ben de eerste minister die een orgaan heeft opgericht met het oog op overleg en een goede samenwerking tussen de Gewesten en de regionale instellingen, namelijk het interfederaal platform.

 

Je continue à vouloir travailler dans ce cadre-là et je pense qu'on peut et qu'on doit pouvoir faire plus de choses. Mais soyons clairs aussi: je suis un légaliste, madame Moscufo. Je dois travailler dans un cadre institutionnel tel qu'il existe aujourd'hui, dans le respect de la Constitution, des lois spéciales, de la loi spéciale de financement. D'ailleurs, le Conseil d'État est là pour nous rappeler à l'ordre quand nous avons certaines idées un peu plus ambitieuses ou iconoclastes par rapport à ce cadre institutionnel. Il nous l'a rappelé pendant la crise du coronavirus lorsque nous avons voulu prendre certaines mesures, inspirées de ce qui s'est fait aux Pays-Bas. Le Conseil d'État, pour ne citer qu'un exemple concernant des mesures de soutien au secteur du voyage, nous a dit que ce que l'on voulait faire, de manière plus ciblée et asymétrique, n'était pas possible dans le cadre institutionnel actuel. Nous avons tout de même trouvé des solutions pour contourner ces critiques et rester, madame Moscufo, madame la présidente, dans le cadre légal tel qu'il existe aujourd'hui. Je continue à être disposé à travailler à des politiques asymétriques, mais dans le cadre institutionnel tel qu'il existe aujourd'hui. Je pense que nous allons relancer les travaux et les accélérer au sein de la plate-forme interfédérale.

 

Alors, quelles mesures? J'entends parler de mesures structurelles. Quand j'entends cela, j'entends rarement des propositions concrètes qui expliquent, détaillent et concrétisent ce terme. J'entends rarement des propositions concrètes si ce n'est – et je dois à la vérité de le rappeler ici –, que quand on parle de mesures structurelles sur le marché du travail, la seule chose qui est proposée par les uns et les autres l'est souvent par les autres d'ailleurs, venant d'un camp politique ou d'un certain banc. Il s'agit de la limitation des allocations de chômage, de la dégressivité accrue, de la limitation dans le temps et de l'augmentation des sanctions. Je ne défendrai jamais cela et je le dis ici de manière tout à fait claire, en tant qu'homme de gauche, que socialiste, en tant que lecteur attentif de toute une série d'études, qu'elles viennent de l'OCDE, de la Banque nationale ou de la Cour des comptes. En effet, il n'a jamais été démontré que la limitation dans le temps des allocations de chômage, la dégressivité accrue et toute une série de mesures d'activation étaient de nature à faire en sorte que des personnes éloignées du marché du travail soient demain actives et retrouvent le chemin du travail.

 

C'est ce que j'appelle de tous mes vœux. C'est ce pour quoi je plaide au quotidien mais pas avec des slogans ni avec des mesures faciles telles que celles-là, en tout cas vis-à-vis de l'opinion publique. Par contre, je fais le lien avec la politique asymétrique. Je pense que l'on doit être attentif, être à l'écoute des attentes des différentes Régions. Pour être très clair, madame Moscufo, je ne suis pas un grand fan des flexi-jobs mais j'ai aussi entendu de la part de la Flandre, du Voka, d'une série d'acteurs socio-économiques, la demande d'étendre ces flexi-jobs à certains secteurs qui sont aujourd'hui en tension voire en pénurie. J'ai aussi entendu des demandes d'acteurs du monde du travail, de l'emploi, de certains ministres régionaux de faire plus au niveau fédéral pour soutenir les politiques de territoires zéro chômeur de longue durée et c'est ce que nous avons décidé dans le cadre de ce conclave budgétaire. C'est ce qui vous est présenté aujourd'hui avec effectivement des mesures qui font écho et qui font suite à des demandes émanant des différentes Régions. C'est aussi une forme de politique asymétrique, selon moi, dans un cadre fédéral qui reste un cadre fédéral fort et important en matière de droit du travail, en matière de sécurité sociale, en matière d'égalité entre les Belges qu'ils soient flamands, bruxellois, wallons ou encore germanophones.

 

Monsieur Loones, vous m'avez demandé dans quel camp j'étais. Il n'est pas question de camp. Je suis socialiste et au parti socialiste, nous avons toujours été des défenseurs de la construction européenne mais pas à n'importe quel prix, avec bien entendu des principes, avec des valeurs, avec à certains moments des affrontements forts. Je pense que nous aurons encore des affrontements avec les institutions européennes sur certains points. Je pense que les institutions européennes ou certains représentants des institutions européennes ne peuvent pas usurper certains droits des traités européens tels qu'ils existent aujourd'hui.

 

Il y a effectivement des engagements. Il y a effectivement des traités. Il y a effectivement des dispositions qui s'imposent aux différents États, quelle que soit leur configuration, qu'il s'agisse d'États unitaires ou d'États fédéraux, avec les complexités institutionnelles telles que celles que nous connaissons. Je n'entrerai pas ici dans la question du débat juridique et dans la question de la responsabilité de l'État fédéral. C'est un beau cas d'école. C'est une belle question qu'on laissera aux juristes dans les prochaines semaines, les prochains mois ou les prochaines années.

 

Mais nous devons pouvoir entendre des hommes et des femmes politiques dire à des représentants de  l'administration, à ceux qu'on appelle des technocrates, des eurocrates, que nous ne sommes pas d'accord avec certaines positions, qu'il y a des choses avec lesquelles la Belgique et ses gouvernements ne peuvent pas être d'accord. Des efforts doivent effectivement être consentis. Un cheminement doit pouvoir avoir lieu. C'est d'ailleurs ce que nous avons fait. Je ne peux pas laisser dire que nous sommes contre les réformes.

 

Nous avons fait des réformes en matière de marché du travail. Une réforme des pensions a été initiée. Elle demande une série d'aménagements, suite aux engagements pris par ce gouvernement dans le cadre de l'accord sur les pensions de juillet selon lequel, sur la base des analyses du Bureau fédéral du Plan, de la Commission vieillissement, tout une série de mesures seront adaptées. C'est ce à quoi la ministre, Karine Lalieux, s'attèle depuis maintenant des semaines. C'est ce à quoi ce gouvernement s'attellera, dans les prochaines semaines, pour rencontrer une série de demandes, mais sans doute pas toutes, de la Commission européenne. En effet, comme par le passé, nous pouvons avoir des désaccords avec certains représentants de la Commission européenne.

 

Nous nous inscrivons dans un dialogue constructif, mais en défendant nos positions, comme c'est le cas depuis le début, en concertation avec les Régions. Je rappelle que le plan de relance tel qu'adopté par le gouvernement fédéral et par les gouvernements des entités fédérées a été négocié, dans un premier temps, avec les représentants administratifs de la Commission et, dans un deuxième temps, avec les représentants politiques de la Commission européenne.

 

Nous aurons ce dialogue, cette négociation dans les prochaines semaines, à l'instar de toute une série d'autres États membres.

 

Voilà, madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, les quelques éléments de réponse et les compléments d'information que je souhaitais vous apporter.

 

01.142 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik wil voor het verslag nog iets zeggen over de Kokorico. Het komt mij voor dat ik taalgebruik heb gehanteerd dat niet passend is voor deze instelling maar ook niet voor het etablissement. Ik ben het intussen eens gaan opzoeken, de Kokorico is echt een chique boîte, in Beke, in Lievegem. Er is trouwens ook een Cocorico in Westende, maar dat is een ijsjeszaak. Mijnheer de minister, u sprak over uw grijze haren. Ik ben het even gaan opzoeken, ik zie dat wij binnenkort een feestje hebben, want uw verjaardag komt eraan. Dat kan een reden zijn om eens af te zakken naar de Kokorico.

 

Dan kom ik aan het arbeidsmarktbeleid. Ik verwelkom uw engagement met betrekking tot het platform rond asymmetrisch arbeidsmarktbeleid. De ministers van Institutionele Hervormingen zullen het daarmee eens zijn. U engageert zich, on peut et on doit faire plus, wij moeten meer doen, accélérer les travaux. Ik dank u daarvoor. Ik zal het met enthousiasme opvolgen.

 

U zegt dat u nooit werkloosheidsuitkeringen zult beperken in de tijd. Eigenlijk is dat net het punt. U zou dat niet moeten doen in uw democratie wanneer u dat niet wilt, maar wij willen dat wel in onze democratie. Er is een tweederdemeerderheid in de Vlaamse democratie om dat in te voeren. Wij zouden dat natuurlijk moeten kunnen realiseren. Het is wat vreemd dat uw visie onze visie blokkeert en omgekeerd. Het is ook niet aan ons om onze visie op te dringen aan Wallonië.

 

De tijd loopt. Dat komt ervan als men te veel over de Kokorico praat…

 

Met betrekking tot Europa, wat ik interessant vond in uw betoog, is dat u nationalistischer wordt. U zegt dat Europa zich niet moet moeien met de sociale zekerheid, dat Europa zich niet moet moeien met de fiscaliteit. Ik vind dat ook, Europa moet zich daarmee niet moeien. Dat is onze bevoegdheid. Laat die maar bij ons. Ik verwelkom het feit dat u dat ook zegt.

 

Het is natuurlijk wel vreemd dat u dan zegt dat Europa bevoegdheden usurpeert, want dat doet het niet. De heer Dermine heeft beloofd dat een aantal zaken zou gebeuren. Het is een federale belofte, het is geen usurpatie van bevoegdheden. Het is een federale belofte. Laten wij allemaal maar wat nationalistischer worden. Dat zou goed zijn voor heel de Europese Unie.

 

01.143  Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, u zei dat feiten en cijfers nogal koppig zijn en belooft opnieuw om goed samen te werken met de regio's, maar inzake echte stappen richting asymmetrisch beleid blijft u spijtig genoeg rond de pot draaien. Toch zal het nodig zijn om die koppige cijfers in de goede richting aan te passen om naar een werkzaamheidsgraad van 80 % te gaan tegen 2030.

 

U vroeg het Parlement naar structurele maatregelen die u zogezegd niet krijgt. Gewezen Vlaams minister van Werk Hilde Crevits – dat is de brave versie van ons programma – heeft u een uitgebreid lijstje bezorgd met basisstandpunten waarvoor er een ruime meerderheid is in het Vlaamse landsgedeelte. Dat lijstje werd bezorgd met een aantal concrete vragen, maar toch wordt daar niets mee gedaan en blijft dat steken in een of ander overleg, want heel veel concrete stappen worden hieromtrent niet uitgevoerd. Dat is natuurlijk te betreuren, want voor ons is dat een noodzakelijk, minimaal startpunt, maar zelfs van die brave vragen wordt geen werk gemaakt. Dat is te betreuren. Er moet meer gebeuren en het moet sneller gebeuren.

 

Ik vroeg ook naar de voortgang van sommige dossiers, onder andere het overleg rond de wet-Major, de aanpak van de inactiviteit en dergelijke meer. Spijtig genoeg bent u daar niet dieper op ingegaan, maar dat zal voer voor de komende maanden zijn, natuurlijk zolang deze regering het nog uithoudt.

 

01.144  Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réactions.

 

D'abord, je veux dire un mot sur l'espoir à donner à la jeune génération. Je pense que c'est très important. Cette jeune génération veut travailler pour obtenir une vie digne et vivre, simplement.

 

Là, que propose-t-on? Avec toute cette affaire de taux d'emploi à 80 %, j'ai entendu que vous vous basez sur le modèle allemand. Si j'ai bien compris, en Allemagne, ce n'est pas la quantité de travail qui a augmenté, mais plutôt le travail qui a été réparti, avec des salaires qui ne permettent pas de vivre dignement. J'espère que ce n'est pas vers ce modèle-là que vous voulez aller. C'est une chose.

 

Je profite du temps qu'il me reste pour revenir sur l'attaque sur le crédit-temps – j'appelle cela une attaque. On a restreint les conditions pour y avoir droit. Je n'ai pas le temps d'expliquer tous les détails, mais vous les connaissez, puisque c'est vous qui avez mis cela en place.

 

Je ne comprends toujours pas pourquoi vous avez mis cela là-dedans, parce que les bilans sont vraiment bons au niveau syndical, au niveau des organisations. Cela montre vraiment que c'est surtout les femmes qui ont besoin de ces crédits-temps. Je reste avec mon questionnement, mais je reviendrai vers vous en commission à ce sujet, parce que je n'ai vraiment pas compris.

 

J'ai bien entendu que vous êtes un légaliste. Oui, j'ai bien entendu. C'est bien pour cela que je pense que dans le cadre légal, vous pouvez vous permettre de ne pas signer cet arrêté royal.

 

La présidente: Ceci clôture le débat concernant M. le ministre Dermagne.

 

Pour les compétences de M. Clarinval, il n'y a pas d'orateurs inscrits concernant les Indépendants, les PME et l'Agriculture.

 

Nous en arrivons aux Réformes institutionnelles avec les ministres Clarinval et Verlinden.

 

01.145  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, mevrouw de minister, op dit fijne uur heb ik vier vragen voor u. Ze passen allemaal in het kader van politieke en institutionele vernieuwing. Er is een vraag over de lonen van de ministers, een vraag over de besparingen op de kabinetten, een vraag over de Senaat en een vraag over de asymmetrie. Alle vragen hebben natuurlijk budgettaire implicaties.

 

Ten eerste, over een besparing op de lonen van de ministers hebben wij extra informatie opgevraagd, onder andere bij het Rekenhof, dat ons een aantal tabellen heeft bezorgd over wat er nu precies is gebeurd. De regering heeft het wel over het goede voorbeeld geven en stelt dat zij niet alleen wil besparen en hervormen, maar dat de politici in de regering ook op zichzelf zullen besparen. Ze heeft aangekondigd dat er wordt geknipt in het loon.

 

Wanneer ik de tabel van het Rekenhof bekijk, is het bijzonder te zien dat u eerst langs de kassa van de indexering bent gepasseerd, om daarop vervolgens pas in een tweede fase de besparing toe te passen, waardoor u uiteindelijk nog altijd meer loon krijgt. Dat is naar mijn mening een vreemde vorm van besparing. Bovendien zitten er onzuiverheden in de tabellen. Het komt mij nog altijd voor dat er bij bepaalde ministers meer wordt bespaard dan bij andere. Dat zal ongetwijfeld nog nader worden uitgeklaard wanneer wij de rekeningen zullen opvragen.

 

Is dat voor u een voldoende sterk signaal? Is het een voldoende sterk signaal om eerst langs de kassa te passeren en vervolgens te doen alsof er een besparing is?

 

Ten tweede, inzake de besparing op de kabinetten is er een vaste besparingsinspanning die voor 2022 gold en die nu opnieuw geldt voor 2023. Mevrouw Verlinden, ik wil een specifieke vraag aan u stellen, omdat er enige verschuivingen zijn in uw kabinetten.

 

Een raadgever heeft andere professionele oorden opgezocht. Ik heb daarnet nog een kijkje genomen op de website. Daar wordt nog niet gemeld dat u een nieuwe adviseur, specifiek voor institutionele zaken, zou hebben aangeworven. Die adviseur staat dus niet op de website. Misschien is die wel aangeworven maar staat het niet op de website. Kan u daarover meer duidelijkheid geven? Het zou jammer zijn als u, wanneer er op de kabinetten wordt bespaard, specifiek zou besparen op uw adviseurs voor Institutionele Hervormingen, aangezien er slechts één adviseur was. Wanneer u daarop zou besparen, zijn het er nog nul. Dat lijkt mij geen goede zaak, ook omdat wij weten dat de heer Clarinval minstens zes adviseurs rondlopen heeft op zijn kabinet om de zaken af te remmen. Er zouden er dus meer nodig zijn om gas te geven. Wij zullen ze op uw kabinet moeten vinden. Helaas staan zij echter nog niet op de website. Hoe zit dat nu juist?

 

Mijn derde vraag gaat over de Senaat. Ik heb een fiche opgevraagd bij het Rekenhof. Er is weer iets bijzonders aan de hand. Het budget van de Senaat bedraagt nu iets meer dan 40 miljoen euro. Uw regering heeft beslist om daar minstens 7,5 miljoen euro op te besparen. Het budget na die besparing bedraagt dus 32,5 miljoen euro, maar volgens u is dat 35 miljoen euro. Dat is wat bijzonder, maar goed. U hebt dus gezegd dat het budget van 40 miljoen euro tot 35 miljoen euro wordt verlaagd.

 

Nu blijkt echter dat men binnen het Bureau van de Senaat volop bezig is om plannen te maken en zij komen uit op een budget van 41 miljoen euro. De verlaging van 40 miljoen euro naar 35 miljoen euro is een stijging van 40 miljoen euro naar 41 miljoen euro geworden. U bent minister van Institutionele Hervormingen, u bent geen senator en ook niet de voorzitter van de Senaat. U kunt perfect verwijzen naar de autonomie van de instelling, waardoor u er niets over te zeggen hebt. U bent wel de bevoegde minister voor institutionele vernieuwingen en er staat in het regeerakkoord dat dit onder uw bevoegdheden valt. U hebt daar waarschijnlijk wel een mening over of u hebt daar wel iets over te zeggen.

 

Het komt mij trouwens voor dat de regeringspartijen niet alleen een meerderheid in de regering hebben, maar ook in de Senaat. Het zou dus vreemd zijn als diezelfde regeringspartijen verklaren te zullen besparen op de Senaat om vervolgens uit te komen bij een verhoging van het budget van de Senaat. Ik kan me niet inbeelden dat u dat plezant vindt. Ik nodig u daarom uit om uw grieven daarover zeer mondig te verwoorden zodat dit verder kan worden opgenomen binnen de parlementaire instelling.

 

Mijn vierde en laatste vraag gaat over de medaille. De medaille heeft twee kanten, namelijk de begroting en het institutionele aspect. Er wordt graag de indruk gewekt dat die twee zaken losstaan van elkaar, maar het tegendeel is waar. Het institutionele is net de oplossing voor de begroting, het is hét instrument dat orde op zaken stellen mogelijk maakt.

 

Er zijn mensen met heel wat politieke ervaring die dat weten. Wouter Beke hield bijvoorbeeld een goed betoog in de commissie voor Financiën en Begroting, waar u er zelf voor pleitte om de link te leggen tussen economie, met de economische en budgettaire situatie, en specifiek gezondheidszorg. Er werd nogmaals in herinnering gebracht dat die bevoegdheid in feite naar de deelstaten zou moeten komen, wat overigens ook in het regeerakkoord staat. Er zijn dus mensen met ervaring die deze analyse maken. Er zijn partijen met ervaring die deze analyse maken. Ik denk bijvoorbeeld aan cd&v, dat nu ook de stap zet naar de beperking in de tijd van de werkloosheid, wat maakt dat wij een tweederdemeerderheid in het Vlaams Parlement zouden hebben als we op dat vlak bevoegd zouden zijn en een ten dele asymmetrisch beleid konden voeren. Er zijn daarnaast ook jonge mensen. Daarnet heb ik uitvoerig geciteerd uit het opiniestuk van Sien Vandevelde, de nieuwe voorzitter van JONGCD&V. Ik wil nog een zin citeren uit dat opiniestuk: "Geen enkele hervorming is federaal nog levensvatbaar. Het is tijd dat de volgende staatsman of staatsvrouw opstaat."

 

Dat is mijn vraag aan u, mevrouw de minister: bent u die volgende staatsvrouw die opstaat? Maakt u samen met de jongerenvoorzitter van uw partij de analyse dat geen enkele hervorming op federaal niveau nog mogelijk, nog levensvatbaar is? Deelt u die analyse en zult u daar ook consequent naar handelen? Dank u wel.

 

01.146  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega’s, na ondertussen meer dan dertien uur bespreking van de slechtste begroting van Europa, al mogen we dat van de staatssecretaris zo niet zeggen, met de grootste tekorten, de hoogste overheidsuitgaven en de hoogste belastingen, ben ik er ondertussen wel van overtuigd dat als men deze vivaldiregering bevoegd zou maken voor de Sahara, er daar binnen vijf jaar een tekort aan zand is.

 

Ik beperk me tot begrotingsgerelateerde onderwerpen. Ik hoef het dus al niet te hebben over uitgelote burgerpanels, want daar zijn hoegenaamd geen middelen voor uitgetrokken. Ik heb het wel over de politieke vernieuwing.

 

De regering heeft een voorbeeldfunctie. Zeker in crisistijden zou men een voorbeeld moeten geven inzake zuinig bestuur en besparen, op zichzelf en op het politiek systeem. Niet dat mijn verwachtingen hoog lagen, met een regering van twintig excellenties, zeven vicepremiers en een recordaantal kabinetsleden. Maar er werd wel met veel poeha aangekondigd dat men op zichzelf zou besparen. Onze collega verwees al naar de fiere vermelding van de 8 % besparing op het loon van de ministers. Dat klinkt zeer goed. In de praktijk brengt die natuurlijk zeer weinig op en gaat het om niet meer dan de reeds verkregen indexverhoging.

 

Mijn vraag aan de minister is of het hierbij blijft? Als het Vlaams Belang een deftige besparing voorstelt, met name een besparing van meer dan 19 miljoen euro op de partijdotaties, zoals we dat onlangs via drie amendementen deden in de commissie voor Comptabiliteit, dan weigert elke regeringspartij die goed te keuren. Als het over eigen geld gaat, zijn de vivaldipartijen hun voorbeeldfunctie snel vergeten. Er wordt wel wat geld verbrast. Ik ben de geweldige campagne "1 ploeg van 11 miljoen" niet vergeten, laat staan de dure en totaal mislukte burgerbevragingen. Ik denk dat men het geld in deze barre tijden veel beter zou kunnen besteden in onze maatschappij.

 

In dezelfde commissie kwam er plots een amendement uit de lucht gevallen over de dotaties van de Senaat. Onze collega verwees al naar de alweer stoere verklaring van de regering dat men zou besparen op de Senaat. Het zou gaan om een besparing van 15 miljoen euro, twee keer 7,5 miljoen. Maar wat bleek? Het amendement dat zonder indiener uit de lucht kwam vallen in de commissie, vroeg nu precies om een verhoging van 35 naar 41 miljoen, een verhoging van 6 miljoen. Gelukkig werd dat dankzij het Vlaams Belang niet goedgekeurd, omdat wij er uiteraard op wezen dat een amendement een indiener moet hebben en er niemand van de meerderheid bereid werd gevonden om het te ondertekenen of te verdedigen. De Senaat zal zijn huiswerk dus opnieuw moeten doen. Van de ministers had ik graag een toelichting gekregen.

 

Zal die beloofde besparing überhaupt doorgevoerd worden? Zo ja, op welke posten zal dat gebeuren? Het is immers weinig geruststellend dat een nota die van de Senaat tot bij de diensten van de Kamer kwam, niet om een besparing ging, maar wel om het puur doorschuiven van kosten naar de Kamer. Kunt u ook verklaren hoe de beloofde besparing op de Senaat in de toekomstvisie van de regering over die instantie past? Ik hoef u er niet aan te herinneren dat de Senaat volgens ons, en naar ik hoor ook volgens andere partijen, beter afgeschaft zou worden.

 

Wat de institutionele hervormingen betreft, bij de bespreking van uw beleidsnota heb ik het al heel uitgebreid gehad over het totaal gebrek aan enige vooruitgang in de nochtans zeer bescheiden communautaire beloftes uit het regeerakkoord. Ook al zou u er met uw collega-minister op toezien dat er vooruitgang wordt gemaakt, stonden er geen concrete verwezenlijkingen of aankondigingen voor 2023 in uw beleidsnota. Het behoeft geen tekening dat, als er geen werk gemaakt wordt van de voorbereiding van de volgende staatshervorming met de beloofde teksten inzake de regionalisering van de gezondheidszorg of de negen specifieke initiatieven, waaronder die inzake de samenwerkingsakkoorden van 1994, de vliegwet, en de Vlaamse Feestdag, er van die staatshervorming niets in huis komt. Het uitblijven van een antwoord op de vraag van mijn collega daarnet hoe het daarmee zat, was al veelzeggend.

 

De regering zou in 2023 onderzoeken in welke federale bestuurs- en beheersorganen er bijkomende vertegenwoordigers van de deelstaten kunnen worden opgenomen. Vindt u ook niet dat na drie jaar de onderzoeksfase al afgelopen had mogen zijn en dat wij eindelijk concrete realisaties hadden mogen verwachten?

 

Wat heel dat communautaire luik betreft, luidde een van uw conclusies in de bespreking van de beleidsnota, mevrouw Verlinden, dat u in deze legislatuur nog zo ver mogelijk wilt springen. Het is ondertussen wel heel duidelijk geworden dat niemand van uw coalitiepartners mee wil springen, tenzij van de os op de ezel.

 

Inzake de homogenisering van de bevoegdheden van de gezondheidszorg, nochtans het enige concrete dat in het regeerakkoord staat, was het heel opmerkelijk en zelfs aandoenlijk dat collega Verherstraeten bij de bespreking van de beleidsnota een oproep deed aan de regeringspartijen hun pleinvrees ter zake af te leggen. Zo luidden zijn woorden.

 

Mijn vraag aan u, mevrouw de minister, is of er ter zake al iets in die richting beweegt? Kunt u in iets, al is het maar iets kleins, aantonen dat dat bij uw coalitiepartners, zelfs eentje van de zes, het geval zou zijn? Een strohalmpje zou zeer welkom zijn.

 

U hebt uw ondertekende beloftes ten opzichte van de politiediensten al moeten inslikken, minister Van Peteghem heeft zijn fiscale hervorming nog maar eens uitgesteld moeten zien. Het enige wat vooruitgaat met uw partij en met de vivalidregering zijn de budgetten voor asielopvang, die historisch hoog zijn. Ik ben ervan overtuigd dat, toen de vivaldicoalitie van start ging, men bij cd&v heel hard erover nadacht dat meeregeren met paars-groen wel eens op een catastrofe voor uw partij zou kunnen uitdraaien. De enige conclusie die ik vandaag heb, is dat u nadien besloot om te stoppen met denken. Ik zie geen andere verklaring voor die onvoorstelbare, grote, therapeutische hardnekkigheid.

 

Ten slotte, wil ik nog heel even de situatie met de taalwetgeving aanhalen. Ik zou u op dat vlak een tip kunnen geven in het licht van de erbarmelijke begroting. Elk jaar interpelleer ik over de jaarverslagen over de niet-naleving van de taalwetgeving in Brussel van de Brusselse vicegouverneur. De situatie wordt jaar na jaar erger. Als bevoegd minister zou u daartegen kunnen optreden. Alle middelen staan te uwer beschikking, het is louter een kwestie van willen. Helaas ontbreekt het u net als uw voorganger aan de wil om de incivieke Franstaligen in dit land op de vingers te tikken.

 

Waarom klopt u in de regering niet eens hard op de tafel met de duidelijke boodschap dat wanneer Brussel blijft weigeren om de wetten van dit land na te leven, de geldkraan naar het gewest moet worden dichtgedraaid? Een gewest dat weigert om de hoofdstad van alle landgenoten te zijn, een gewest dat wetens en willens weigert om de wetten van dit land te respecteren, verdient toch geen centen om zijn zogenaamde hoofdstedelijke functie uit te oefenen. Mevrouw de minister, wilt u dat eens overwegen? U zou een echte besparing kunnen doorvoeren, onder het motto ‘geen Vlaams, geen centen’. Ik ben echt benieuwd naar uw antwoord.

 

01.147 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Loones, u stelde een vraag over de lonen van de ministers. Deze vraag is in de eerste plaats gepast voor de eerste minister en voor de staatssecretaris. Als u het hebt over indexering van de lonen van de ministers spreekt u over langs de kassa passeren. Dat is alvast niet het discours dat u hanteert als het gaat om de indexering van de lonen van medewerkers en mensen die voor onze bedrijven werken. Dat is een verhaal met dubbele tong. Ik laat dat voor uw rekening. Uw vraag is ook voor een stuk politique politicienne. Ik ben er niet van overtuigd dat een discours als steeds minder uitgaven voor lonen van politici in staat zou zijn het vertrouwen van burgers in de politiek te vergroten. Dat is voor een stuk een symbolische discussie. Er is wel degelijk een inkorting van de lonen. We moeten heel andere dingen doen om het vertrouwen van de mensen in de politiek weer te vergroten. We hebben daar een collectieve verantwoordelijkheid naast een aantal structurele aanpassingen.

 

Ik vraag mij af wat uw voorstel zou zijn. Tot waar moeten de lonen van ministers bijvoorbeeld dalen alvorens dat een afdoende antwoord zou kunnen zijn? Ik ben wel eens benieuwd naar uw mening dienaangaande.

 

Uw tweede vraag betrof de adviseurs op het kabinet. Ik merk steeds een grote nieuwsgierigheid naar dat luik van mijn samenstelling van het kabinet. Ik val hier in herhaling, uw vraag is immers dezelfde als die die ik heb gekregen tijdens de bespreking van de beleidsnota. Zoals ik overigens al eerder heb gezegd, heb ik heel veel vertrouwen in de medewerkers op mijn kabinet, ook zij die wanneer zij niet aangeduid zijn onder de hoofding Institutionele Hervorming op het kabinet zich bezighouden met die materie. Bovendien ben ik gelukkig niet alleen om deze materie ter hand te nemen. Er zijn ook nog andere cd&v-kabinetten. Er zijn ook nog andere experten aanwezig, met heel veel ervaring op dit domein, die meedenken over de toekomst van ons land. Dat lijkt mij prima. Mevrouw Pas verwees bovendien al naar de opdracht institutionele hervorming, die in deze legislatuur geen taak is van de ministers van Institutionele Hervorming alleen.

 

Er moeten heel wat stappen worden gezet inzake asymmetrisch beleid, inzake de zeven kiezelstenen die werden opgenomen in het regeerakkoord. Daarvoor is telkens de bevoegde minister aan zet. Mevrouw Pas, wij gaan dat blijven opvolgen, blijven faciliteren en waar nodig duwtjes geven. Het komt echter in de eerste plaats aan de bevoegde ministers toe om dat te bekijken. Wij hebben dit debat trouwens reeds uitvoerig gevoerd in de commissie. Uw enthousiasme over dit thema om 03.00 uur 's nachts siert u, maar wij hebben de details daarover reeds in de commissie gegeven.

 

Ook met betrekking tot het budget van de Senaat noteer ik uw enthousiasme. U weet, u hebt zelf de voorzet gegeven, dat de begroting van de Senaat in de eerste plaats een taak en zaak is van de Senaat zelf. De regering heeft de Senaat uitgenodigd om besparingen te realiseren, maar de Senaat beslist zelf over zijn budget.

 

Met betrekking tot de hervorming van de Senaat en de duidelijke taakstelling die al dan niet nog aan de Senaat moet worden gegeven in de toekomst bestaan er verschillende meningen in het politieke landschap: een grondige hervorming, een afschaffing, een bijkomende of bijzondere grondwettelijke taak. Het zal uiteraard aan de grondwetgever zijn in 2024 om daarover een uitspraak te doen, de keuzes te maken en te bekijken welke budgettaire impact dat zou hebben. Het is echter evident dat het met betrekking tot de huidige werkzaamheden, in de eerste plaats aan de Senaat toekomt.

 

Mijnheer Loones, u had een vraag over de link naar de asymmetrie en het artikel van de nieuwe jongerenvoorzitter. Ik heb dat artikel duidelijk anders gelezen dan u. Ik heb dat artikel vooral gelezen als een oproep tot grote hervormingen. Collega Beke zei het vanochtend nog, onze partijvoorzitter zei het, het is volgens mij een no brainer dat wij, om dit land bestuurbaar te houden, grondige hervormingen nodig hebben, op tal van vlakken. Wij zijn beschikbaar om daarover na te denken. Met die asymmetrie kunnen wij een aantal stappen zetten. Ook dat debat hebben wij reeds uitgebreid gevoerd in de commissie.

 

Ik wil bijkomend nog een paar elementen vermelden. Mevrouw Pas, ik weet dat u graag smalend doet over burgerpanels. Het komt echter toe aan de Kamer om deze te organiseren. Het is dan ook aan de Kamer om daarvoor in de nodige budgetten en middelen te voorzien. De begripsverwarring die daarover door u graag in leven wordt gehouden, is vandaag niet dienend in de discussie die we hebben over de begroting.

 

Het moet mij toch van het hart dat ik heel veel cynisme hoor bij jullie. Het ligt misschien aan het aantal jaren dat u al in dit halfrond zit, maar ik denk niet dat ons dat vooruit helpt. Het is een discours dat eenvoudig gesmaakt wordt, maar dat cynisme helpt ons niet.

 

Zeggen dat er geen enkele coalitiepartij geïnteresseerd is in hervormingen is gewoon manifest verkeerd. We moeten opletten met wat we zeggen. "Niks is nul" klopt gewoon niet. Er worden wel besprekingen gevoerd ter voorbereiding van de werkzaamheden inzake gezondheidszorg. De minister van Werk heeft hier net nog getuigd over wat hij doet en waarvan hij voorstander is. Zomaar zeggen dat er niets gebeurt is een discours dat u misschien goed uitkomt, maar dat is niet iets wat ik herken in de werkzaamheden van de regering.

 

Het gaat inderdaad niet snel genoeg, daarover ben ik het met u eens. Ik heb daarover ook al vaak mijn eerlijke mening gegeven. Ik had vandaag graag verder gestaan dan waar we staan. Dat is zeker zo en dat had anders gemogen voor onze partij. Dat betekent echter niet dat we niet naarstig kunnen blijven verder werken om de tijd die we hebben zo goed mogelijk in te vullen.

 

Uw laatste punt over de taalwetgeving en de niet-naleving daarvan in Brussel is een thema waarover we herhaald gedebatteerd hebben in de commissie. Conform de afspraken in dit land is het aan de bevoegde ministers van de Brusselse hoofdstedelijke regering en aan het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps­commissie – voor de OCMW-besturen – om eventueel uitspraken te doen over onwettige beslissingen en ze eventueel nietig te verklaren. Dat is zo, of we dat nu leuk vinden of niet. Ik betreur dat de Brusselse regering geen gebruik maakt van dat sanctiemechanisme om de niet-naleving van de taalwetgeving te sanctioneren.

 

Ik wil dat hier herhalen als u dat graag ook nog eens hoort in dit halfrond. Ik kan dat betreuren, maar het is nu eenmaal zo dat die bevoegdheid, conform de huidige regels in ons land, bij de Brusselse hoofdstedelijke regering zit. Een verandering van de bestaande toezichtsprocedure op de niet-naleving van de taalwetgeving, die nodig zou zijn om vanuit mijn rol als minister van Binnenlandse Zaken sancties te kunnen opleggen, is niet gepland in het huidige federale regeerakkoord. We werken dus met de regels die vandaag van toepassing zijn. Ik vermoed dan ook dat ik u hierover later opnieuw zal kunnen spreken, in een commissievergadering of in dit halfrond.

 

01.148  David Clarinval, ministre: Madame la présidente, ma collègue a bien répondu aux questions. La plupart ayant déjà été évoquées en commission, je ne reprendrai donc pas ses propos.

 

Je voudrais juste préciser à M. Loones que je ne dispose pas de six membres du cabinet pour s'occuper des réformes institutionnelles. J'ai une cellule de trois personnes, dont une est actuellement en congé de maternité. Cette cellule s'occupe des matières institutionnelles sans compter, évidemment, le chef de cabinet qui, entre autres, s'occupe de cette compétence aussi. J'ai donc moins de six personnes à ma disposition. Il s'agit de collaborateurs qui travaillent efficacement.

 

01.149  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik wil toch een aantal punten aansnijden in mijn repliek.

 

Ten eerste, over de indexering zegt u dat wij met dubbele tong spreken. Het tegendeel is waar. Wij praten zeer duidelijk en wij doen zelfs meer, want de meerderheid daagt ons altijd uit om teksten voor te leggen en dat hebben we dan ook gedaan. We komen niet alleen met veel blabla, maar ook met boemboem, en vandaag zijn dat amendementen. Wij dienen amendementen in om de indexering van de dotatie van de Senaat, de dotatie van de Kamer en de financiering van de politieke partijen af te schaffen. Het is niet mijn werk, wel werk van collega Wim Van der Donckt. Hij is er trouwens al een hele tijd mee bezig om te proberen dat werk te verkopen. Wij nodigen alle collega's uit om die amendementen goed te keuren.

 

Volgens mij is dat debat geen politique politicienne, mevrouw de minister. U zegt dat het een symbolische discussie is, maar symbolen hebben waarde. Ze bewijzen dat u het meent, dat u ergens voor gaat. Wij willen ook zelf het goede voorbeeld geven wanneer het lastig is, wanneer we inspanningen vragen aan de mensen.

 

Mijnheer de minister, ik kom bij uw cabinetards. Excuseer, ik moet uw fiche nog eens nakijken. In het begin waren het er zes, maar geen zes voltijdse eenheden. Er zijn verschuivingen geweest. Ik zal dat opnieuw bekijken. Ik ben alvast tevreden dat er minder mensen remmen, dat is goed nieuws.

 

Minder goed nieuws is er bij u, mevrouw de minister, want ik meen te begrijpen dat u niet de intentie hebt om iemand extra aan te werven. Ik hoop dat u dat toch doet. U zegt dat wij met veel cynisme praten, maar voor een stuk komt dat door de wanhoop door wat wij hier al twee jaar constant horen. Minister Dermagne kondigt allerlei zaken aan, maar we zien niets komen. U zegt dat er allerlei voorstellen circuleren over gezondheidszorg, maar uw cabinetard die daarmee bezig was, is net vertrokken omdat er op het vlak van gezondheidszorg geen serieus debat gevoerd werd. Daarover maak ik mij zorgen, ook omdat ik mij inbeeld hoe het zou zijn in uw positie op het einde van de legislatuur.

 

Mocht ik in uw schoenen staan, ik zou mezelf afvragen of ik alles gedaan had wat ik kon om zoveel als mogelijk binnen te halen. Ik vrees dat het antwoord op die vraag vandaag neen is. Er is echter nog altijd anderhalf jaar te gaan, dus laat ons cynisme u vooral niet ontmoedigen om een tandje bij te steken.

 

01.150  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, ik wil u bedanken voor uw complimentjes over mijn enthousiasme voor dit thema, maar ik vind het bijzonder jammer dat u dat enthousiasme niet deelt.

 

U hebt volledig gelijk als u zegt dat het een symbolisch discours is, dat de zogenaamde 8 % besparing op de ministerlonen een puur symbolische maatregel is die het vertrouwen in de politiek inderdaad niet zal herstellen. Het zijn echter niet wij die deze maatregel met veel poeha hebben aangekondigd, alsof het een geweldige maatregel was. Dat was uw regering. Vandaar mijn vraag of het daarbij blijft en daarop heb ik geen antwoord gekregen.

 

Als u het vertrouwen in de politiek wil herstellen, dan zal er inderdaad iets anders nodig zijn dan dergelijke symbolische maatregelen. U zou misschien kunnen beginnen met rekening te houden met verkiezingsuitslagen, of met te doen wat u vóór de verkiezingen zegt of met het uitvoeren van een regeerakkoord. U kunt mij dan wel cynisme verwijten, maar ik kan alleen vaststellen dat er in het bescheiden communautaire luikje van het regeerakkoord amper vooruitgang wordt geboekt. Mijn punt is net dat aan het tempo van een processie van Echternach waarmee dit nu vooruitgaat, u uw eigen regeerakkoord op dat vlak nooit uitgevoerd zult krijgen. Ik betreur dat. Er staat niet veel in het communautaire luik, maar er staan wel enkele belangrijke zaken in, die duidelijk muurvast vastzitten.

 

Wat betreft de Senaat, daar geeft u hetzelfde antwoord als de premier. Het zal het vertrouwen in de politiek niet vooruithelpen als de regering maatregelen met veel poeha aankondigt, maar haar handen ervan aftrekt als de uitvoering daarvan dode letter blijkt te zijn. Dan trekt men de paraplu open en moet de Senaat daar zelf autonoom over beslissen. Loze aankondigingen helpen niet om het vertrouwen in de politiek te herstellen en gelden al helemaal niet als politieke vernieuwing.

 

01.151  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Clarinval, ik heb een snelkoppeling naar de webpagina met de samenstelling van de kabinetten. Ik ben daar bijzonder in geïnteresseerd. Er werken op uw kabinet een zevental personen waarbij het institutionele geheel of deels vermeld staat. Ofwel is de informatie op de website niet helemaal correct, ofwel weet u niet wie er op uw kabinet werkt. Ik denk dat daar toch een extra blik op geworpen moet worden. Er zijn zeven mensen waarvan de titulatuur geheel of gedeeltelijk specifiek het institutionele vermeldt. Daar kan misschien een onzuiverheid rechtgezet worden.

 

01.152  David Clarinval, ministre: Je veux être clair par rapport à cette question. Je vous confirme que trois personnes travaillent à temps plein sur les matières institutionnelles. L'une d'elles est actuellement en congé de maternité. Puis, il y a ponctuellement, au sein du reste du cabinet, des personnes qui, sur certains points, ont des connaissances juridiques pointues qui peuvent être utilisées pour des questions plus spécifiques. On peut dire que d'autres collaborent ponctuellement avec la cellule. Mais en réalité, il n'y a que trois personnes occupées à temps plein par cette cellule. Dans la description de leurs compétences, on a peut-être incorporé certains éléments spécifiques, mais ces personnes s'occupent principalement d'autres activités.

 

La présidente: Merci, monsieur le ministre.

 

Nous passons alors au chapitre relatif aux compétences de l'Intérieur.

 

01.153  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, meer dan zes uur tijd hebt u nodig gehad in de commissie voor Binnenlandse Zaken om uw beleidsplan voor te stellen. Ik had dus verwacht dat wij vandaag een levendig debat zouden hebben met veel onderbrekingen, niet alleen omdat u uw beleidsplan zo uitvoerig hebt toegelicht, maar ook omdat u de vakminister bent van politiediensten die – ik druk het zacht uit – niet helemaal tevreden zijn over het gevoerde beleid. De actie van vandaag bewijst dat alleen maar.

 

Ik zal een aantal zaken uit uw beleidsplan aanhalen. In het korte tijdsbestek van tien minuten kan ik natuurlijk onmogelijk op uw zes uur durende toelichting ingaan. Ik wil benadrukken dat ik na het lezen van uw beleidsplan, net zoals velen, een beetje op mijn honger blijf zitten, vooral in verband met de concrete uitvoering van heel wat aangekondigde beleidsmaatregelen. Ik geef toe dat ik in de huidige en ook de vorige beleidsplannen steeds bijzonder veel ambitie las, maar helaas blijft het vaak bij het uitspreken van die ambitie en het aankondigen van plannen en maatregelen. Die moeten echter nog allemaal worden bestudeerd, uitgewerkt of ontwikkeld. Zij zijn dus niet concreet.

 

Ik begin met een citaat uit uw plan: "Vanaf dag één hebben wij geluisterd naar de bezorgdheden van de federale politie en gehandeld, want met de investering van 310 miljoen euro extra in de geïntegreerde politie en de rekrutering van jaarlijks minstens 1.600 extra inspecteurs maken wij van veiligheid een topprioriteit." Beleidsplan na beleidsplan, elke keer opnieuw, blijft u zichzelf op de borst kloppen met de investering van die 310 miljoen euro extra. U weet heel goed dat dat het initiële cijfer van bij het begin van de vivaldiregering betreft. Wij hebben intussen toch al een evolutie meegemaakt. Ik herinner u aan de hoorzittingen gehouden in de commissie met het College van procureurs-generaal, met de commissaris-generaal van de federale politie en met de directeur van de federale gerechtelijke politie. Zij vroegen allemaal bijkomende financiële middelen, bijkomende politieagenten en bijkomend materieel.

 

Mevrouw de minister, gaat u in op deze vraag? Zult u extra middelen inzetten? Hebt u nog overleg met de commissaris-generaal van de federale politie? Hij is nog niet weg. Hij blijft tot volgend jaar juni. Plant u nog een overleg met hem? Zult u luisteren naar zijn bekommernissen om meer middelen in de federale politie te investeren?

 

U hebt het ook even over de politiezones in Brussel. U zegt daarvan: we maken een eenheid van commando voor de Brusselse politiezones bij acute of onverwachte veiligheidsproblemen. Tijdens een antwoord op een vraag in de plenaire vergadering sprak u enkele maanden geleden echter nog met verve over de mogelijke eenmaking van de Brusselse politiezones. U zei zelfs dat daarover gerust een debat kon worden gevoerd. Mevrouw de minister, waar is dat debat? Mijn inziens is dat debat helemaal nog niet gevoerd. Ik denk dat we nog verdere stappen kunnen zetten, niet alleen op het vlak van de schaalvergroting van de Brusselse politiezones. Ook de herschikking van het politielandschap in ons land mag daaraan worden gekoppeld.

 

Ik wou het ook even hebben over de rekrutering, de toelatingsprocedure en de opleiding. U hebt het over 1.600 aspiranten per jaar en voor de federale politie over 1.000 mensen per jaar, maar houdt u rekening met de enorme uitstroom uit het korps? De vraag is hoeveel agenten er jaarlijks netto zijn bijgekomen of, in het slechtste geval, zijn er plaatsen verdwenen?

 

De toelatingsprocedure had soelaas moeten brengen, maar in de praktijk zien we het tegenovergestelde. We merken dat kandidaturen, vooral van Vlaamse kandidaten, blijven hangen in een stroeve hr-dienst die voornamelijk door Franstalige personeelsleden wordt bevolkt. Dat wordt heel centralistisch geleid vanuit Brussel, met als pijnlijk gevolg dat veel kandidaat-agenten afhaken, nog voor hun opleiding begint.

 

Wat de opleiding betreft, is het Rekenhof dan weer zeer vernietigend. Men beschikt in onze politiescholen niet over een duidelijke strategie, noch kan men zeggen wat de precieze kost bedraagt van de opleiding van een kandidaat-politieagent. Bovendien kan deze kost ook sterk verschillen afhankelijk van het feit of de persoon in kwestie wordt opgeleid in Brussel of in Antwerpen.

 

Wanneer komt u met nieuwe plannen om dit allemaal te hervormen, zowel wat de rekrutering als de opleiding betreft? Ik blijf zitten met de vele aankondigingen. Ik denk dat ik u tijdens een van mijn interpellaties hier al eens een aantal concrete voorbeelden had vermeld van initiatieven waarop we nog wachten. We wachten nog op het wetsontwerp over de bodycams, het wetsontwerp over de bestuurlijke handhaving, het wetsontwerp dat de GAS-wetgeving moet herzien, de nieuwe voetbalwet, de hervorming van de civiele veiligheid, de nieuwe financiering van de politiezones, de nieuwe financiering van de hulpverleningszones, de reorganisatie van het politielandschap, meer bepaald op initiatieven die leiden tot schaalvergroting op het vlak van de lokale politiezones.

 

Mevrouw de minister, ik zou nog twee thema's willen aansnijden.

 

Ten eerste een zeer prangend probleem dat maar niet opgelost geraakt, met name het geweld tegen de politie. U weet dat dit een thema is dat mij na aan het hart ligt, net zoals bij vele partijen. Vorige week hebben we hier in de plenaire vergadering nog kamerbreed een resolutie gestemd om de regering aan te zetten tot spoed om dringende maatregelen te nemen om het geweld tegen de politie en hulpdiensten eindelijk een halt toe te roepen.

 

Ik ben blij met de omzendbrief die er uiteindelijk is gekomen in samenwerking met de vakbonden. Ik geef grif toe dat dat een stap vooruit is. Ik heb wel twee bedenkingen. Ik blijf het een gemiste kans vinden om het vervolgingsbeleid strenger te maken. Wat mij betreft mogen alle misdrijven tegen politieambtenaren, ook ernstige gevallen van smaad, belediging en bedreiging, mee worden opgenomen in de rondzendbrief. Bovendien verdienen, naast de politiediensten, ook veel hulp- en veiligheidsdiensten een strikt en kordaat vervolgingsbeleid wanneer zij met geweld worden geconfronteerd. Ik hoop, en het is tevens een vraag, dat u met uw collega Van Quickenborne met wie u de verantwoordelijkheid deelt, nog stappen zult zetten en de resolutie die door alle partijen hier werd goedgekeurd, ter harte zult nemen en daaraan ook concrete gevolgen zult verbinden.

 

Ten slotte, niet onbelangrijk, de verbroken beloftes. Mevrouw de minister, u zegt dat u hebt geluisterd naar de politiediensten. Dan wil ik het wel eens hebben over het verbroken akkoord dat u zelf hebt afgesloten met de politievakbonden over de loonsverhoging en over de NAVAP. Dat akkoord hebt u zonder enig protest geofferd op het altaar van een politiek compromis dat in een kernkabinet werd gesloten. Daardoor sneuvelde het grote akkoord met de politievakbonden roemloos. Voor het Vlaams Belang is het vanzelfsprekend dat ondertekende akkoorden moeten worden uitgevoerd. Men kan niet en cours de route eventjes het akkoord veranderen. Ik hoor zelfs dat minister Van Quickenborne ontkent dat hij het akkoord ooit heeft ondertekend. Dat is ongelofelijk. Het is dan ook niet te verwonderen dat de politiediensten zeer boos zijn en tot actie overgaan. Als u dat vertrouwen weer wilt herstellen, mevrouw de minister, dan moet u dit dossier terug op de regeringstafel leggen, dit herzien, dit niet in de tijd spreiden, de NAVAP niet laten uitdoven, voor één beroepscategorie dan nog. Dit moet u allemaal herzien om zo het respect en het vertrouwen van onze politiediensten terug te winnen. Wij hebben die politiediensten zeer hard nodig, als wij de veiligheid van onze burgers ter harte willen nemen.

 

01.154  Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, je vous espère en grande forme comme nous tous pour aborder ce sujet aussi important que celui du budget de la sécurité des Belges. Il y aurait énormément d'éléments positifs à énumérer de votre note de politique générale. Mais la présidente vient de me rappeler que je ne disposais que d'un temps de parole de cinq minutes. Je me contenterai donc de vous poser un certain nombre de questions qui, aux yeux des libéraux réformateurs, sont importantes.

 

Au sujet de la crise de confiance que nous traversons avec nos services de police et les syndicats policiers, nous nous devons de relever naturellement l'effort budgétaire consenti à l'égard de la police avec de nouveaux recrutements.

 

Mais cela sera-t-il suffisant pour dépasser la crise actuelle? Comment mettrez-vous en œuvre une politique vous permettant, madame la ministre de l'Intérieur, de restaurer cette confiance essentielle avec nos policiers?

 

La loi sur la police intégrée prévoit une obligation de déterminer au 1er janvier 2023 un budget pour notre police judiciaire. Aujourd'hui, ce n'est pas le cas alors que c'est une obligation. Je ne comprends pas que la police judiciaire ne puisse se voir déterminer au 1er janvier 23 son budget alors que c'est explicitement prévu par la loi pour lui permettre de prévoir et d'organiser quelques-unes de ses dépenses.

 

Je crois que vous reconnaissez comme moi la nécessité (vous ayant entendue sur le sujet) de renforcer la Federal Computer Crime Unit (FCCU). Si, avec l'aide d'un pays scandinave, nos experts ont pu craquer le système Sky ECC, c'est parce que nous disposions d'experts en mesure de le faire. Certains de ces experts sont aujourd'hui en burn-out. C'est parce qu'ils ne sont pas assez nombreux. C'est cela la réalité. Ce service sera-t-il dès lors complété? On a vu à quel point il était essentiel.

 

Un autre élément sur lequel je souhaite vous interroger est un dossier important, et je pense vous avoir déjà interrogée sur ce point lors de votre prise de fonction. Il s'agit de la Direction de la sécurisation (DAB). Vous aviez déterminé un objectif qui devait donner naissance à un cadre comprenant entre 1 500 et 1 600 unités. Aujourd'hui, nous n'en sommes qu'à 1 200, ce qui est loin de l'objectif. En outre, nous avons aujourd'hui le procès des auteurs des attentats de Bruxelles.

 

J'ai deux questions à cet égard: a-t-on mesuré l'incidence en matière d'horaire et de conséquences sur les multiples missions de la DAB? Ces missions sont énormes.

 

Ensuite, quand va-t-on enfin atteindre cet objectif de 1 500 à 1 600 unités?

 

Ma dernière question concerne mon inquiétude quant au financement de projets tels que le projet Focus ou le projet e-police. Il s'agit de projets dans le cadre desquels la police fédérale soutient l'élaboration de programmes au sein des zones de police locales. Selon les informations qui remontent à cet égard, seules les polices flamandes profiteraient de ces projets. J'avais sollicité par écrit des détails à ce sujet, mais je ne les ai pas reçus. Quelles sont donc les zones ayant profité du financement de ces programmes? J'espère qu'il n'y a pas eu de favoritisme à l'égard d'une zone du Nord du pays par rapport à une zone du Sud du pays.

 

01.155 Minister Annelies Verlinden: Collega Depoortere, wij hebben inderdaad een uitgebreid debat gevoerd. U zegt dat ik zes uur gesproken heb. Ik denk dat ik drie uur gesproken heb en drie uur geantwoord heb op de zeer gedetailleerde vragen die mij over de beleidsnota gesteld werden. Zo'n vraag- en antwoordsessie is toch een begin van gesprek of debat.

 

De ambitie is inderdaad bijzonder groot om de politie beter achter te laten dan ik haar heb aangetroffen. Dat is terecht en nodig. U zegt in absolute bewoordingen dat er niets gebeurt, dat u niets ziet van die ambities, plannen en uitvoering, dat het allemaal op zich laat wachten. Tegelijkertijd zegt u dat u wel positief kijkt naar de omzendbrief en dat het daarmee goed loopt.

 

Wat het vervolgingsbeleid betreft, het komt mij niet toe om dat te bepalen; dat is aan Justitie. Wij maken alleszins werk van zowel het preventieve als van het repressieve en curatieve luik, met de psychologische bijstand voor onze politiemensen en hun familie bij incidenten. Wij zijn ons inderdaad bewust van de grote impact die incidenten kunnen hebben, niet alleen met betrekking tot de administratieve opvolging en verzekeringskwesties, maar ook met betrekking tot het mentale gevolg daarvan. Daaraan wordt zeker aandacht besteed. Wij zullen niet nalaten om ons beleid ter zake bij te sturen de komende maanden.

 

Ik heb het sectoraal akkoord erdoor gekregen. Het wordt echter wel vertraagd uitgevoerd. Dat was geenszins mijn wens; ik wou dat we daarin sneller vooruit zouden gaan. Men zit echter niet alleen in een regering. Er werd een collectieve beslissing genomen om de uitvoering van het sectoraal akkoord in de tijd te spreiden, gelet op de budgettaire context van ons land. Sinds we het akkoord sloten in januari en nu, het moment van de begroting is er veel water naar de zee gevloeid en kwamen er heel veel nieuwe uitdagingen op ons af, met de oorlog en de energiecrisis, die een absoluut hoogtepunt heeft bereikt. Wij kunnen geld slechts één keer uitgeven. Als er dan reeds een indexatie is geweest, heeft dat een impact op het budget. U kent echter mijn ambitie. Ik heb ook gezegd dat ik niet zal nalaten om die beleidsoptie op de agenda te zetten, wanneer dat kan.

 

Monsieur Ducarme, je pense que c'est également une réponse à votre question. Ma porte est toujours ouverte aux syndicats. Je continue à mener le débat. On l'a fait pour l'accord sectoriel tant sur le volet quantitatif que qualitatif. On continue à le faire pour améliorer la situation. Il est vrai que les syndicats sont déçus. On l'a encore vu ce matin mais on va tout mettre en oeuvre pour continuer à se concerter et à trouver des solutions pour relever les défis de l'organisation de la police. En tout cas, je consacre mon énergie à 300 % à cet effort et j'espère que ce sera suffisant pour créer l'organisation de la police du futur.

 

Mijnheer Depoortere, u vroeg of ik nog met de commissaris-generaal overleg. Ik overleg bijna wekelijks met hem, en als ik er door omstandigheden niet kan bijzijn, doet mijn kabinet dat. Ik heb gisteren nog een uitgebreide vergadering met hem gehouden. Ook hij herhaalt de claim voor bijkomende middelen voor de federale politie, die wij inderdaad leveren door de injectie van 310 miljoen. Er zijn inderdaad lineaire besparingen, maar wij investeren in deze legislatuur nog altijd meer dan in de voorbije legislaturen. Wat dat betreft, gaat die oefening de goede richting uit. Trouwens, 310 miljoen euro betreft de verhoging van het algemeen budget. Er zijn daarnaast natuurlijk bijkomende budgetten, bijvoorbeeld voor iPolice, en voor specifieke projecten inzake relance of digitalisering, waarvoor de middelen volledig naar de federale gerechtelijke politie gaan.

 

U maakte ook een opmerking over de politiezones in Brussel. Ook die discussie hebben wij al gevoerd. Ik hoef u er niet aan te herinneren dat de fusie van de Brusselse politiezones niet in het regeerakkoord opgenomen is. Ik zal u nu dus ook niet zeggen dat wij dat debat nu zullen voeren. Als u dat wilt voeren, kan dat uiteraard. Dan zullen wij daaraan deelnemen. Wat wij wel doen, is de in het regeerakkoord opgenomen punten uitvoeren, onder andere de eenheid van commando in bijzondere veiligheidsvraagstukken, gemeente­grens­overschrijdende of acute bedreigende situaties. De teksten ter zake liggen voor en zullen binnenkort hun parlementair vervolg kennen. Daar hebben wij dus wel degelijk werk van gemaakt. Hoewel de complexe staatsstructuur in Brussel een regeling niet eenvoudig maakt, zijn we in uitvoering van regeerakkoord met het dossier aan de slag gegaan.

 

Wat de rekrutering betreft, heb ik nooit gezegd dat wij netto 1.600 bijkomende mensen zouden aanwerven. Toen wij initieel de debatten hierover gevoerd hebben, hebben wij samen vastgesteld dat er inderdaad uitstromers zijn, dus zowel politiemensen die met pensioen gaan als politiemensen die in de loop van hun carrière veranderen van job. Bij die 1.600 rekruteringen – 1.200 voor de lokale politie en 400 voor de federale politie – is rekening gehouden met die uitstroom, waardoor er netto meer mensen bijkomen bij de politie. U had het daarstraks over jaarlijks 1.000 mensen voor de federale politie. Dat is niet jaarlijks; dat is geteld over de hele legislatuur. Hoe dan ook, wij zorgen dus voor netto-instroom, die wat mij betreft, broodnodig is.

 

De realiteit gebiedt ons wel te zeggen dat er overal krapte is, in Vlaanderen nog meer dan in Wallonië, waardoor het niet evident is kandidaten te vinden. Iedereen zoekt mensen. Het onderwijs zoekt mensen. De privésector zoekt mensen. De ambtenarij zoekt mensen. Voor de politie en de veiligheidsberoepen is dat niet anders. Wij kunnen alleen maar alles op alles zetten om zo veel mogelijk te rekruteren met innovatieve rekruteringsconcepten. Er komen jobbeurzen. We werken samen met sportorganisaties, zoals de wielerorganisatie en de judofederatie, om rekruten aan te spreken waar ze te vinden zijn. We willen een haalbeleid voeren in de plaats van een vindbeleid. Daar zullen we op voort moeten werken. U kunt op mij rekenen; ik zet dat punt geregeld op de agenda van het overleg met de top van de politie.

 

U vroeg naar mijn nieuwe plannen betreffende de rekrutering. De nieuwe plannen zijn in uitvoering. We hadden de ambitie om de selectieprocedure op 18 weken te brengen. Volgens de recentste cijfers zitten we op 20 weken doorlooptijd. Dat is niet helemaal onlogisch bij een nieuwe procedure, zeker omdat de nieuwe procedure tijdens de overgangsperiode nog samenliep met de oude procedure. De doorlooptermijn is alvast al merkelijk beter. Vergeleken met de termijnen in het buitenland voor de rekrutering van nieuwe politiemensen is die bij ons niet onrealistisch lang.

 

De opleiding is een belangrijke werf. Het is bijzonder belangrijk om onze politiemensen goed op te leiden. We zijn niet waar we zouden kunnen zijn. We hebben uiteraard stappen gezet, zoals met de opleiding van zedeninspecteurs en de aanpassing van de opleidingen met informatie over fenomenen als het excited delirium syndrome. Het politieonderwijs vandaag is op een heel specifieke manier georganiseerd. Onderwijs is natuurlijk ook een bevoegdheid van onze deelstaten. Ook dat speelt een rol bij de voorbereiding van de toekomst. We nemen die kwestie zeker in handen. We zetten het debat in de komende maanden voort in het belang van onze politiemensen. Hoe beter zij opgeleid zijn, hoe beter uiteraard zij hun taak kunnen uitvoeren en hoe beter zij beschermd zijn.

 

Voorts zegt u te wachten op een heel aantal initiatieven. Voor mij hoeft u zeker niet te wachten op de teksten die aangeleverd worden op een ander niveau. U hebt veel meer in uw mars; het Parlement kan toch ook een en ander doen als wetgevende actor.

 

Over de gebroken beloftes, zoals u het verwoordde, kan ik niet veel meer zeggen dan ik al gezegd heb. We zullen daarvoor blijven vechten. Het is belangrijk dat iedereen op elk moment die boodschap brengt – ik richt mij tot de heer Ducarme –, zodat we die plannen ook effectief kunnen realiseren, zodat het niet blijft bij opmerkingen in het Parlement.

 

J'en viens à votre question, monsieur Ducarme, concernant le budget distinct de la police judiciaire fédérale; je ne sais pas si je comprends vraiment votre question, parce que dans ce cas-là, la police judiciaire fédérale a déjà un budget distinct, notamment sous la section budgétaire 17. Nous avons donc estimé une prévisibilité pour la direction de la police judiciaire fédérale, concernant les dépenses et le budget disponible. Aussi n'est-ce pas parce qu'on n'a pas un budget complètement à part que les choses ne sont pas prévisibles.

 

Nous en avons d'ailleurs discuté lors de la discussion avec les procureurs généraux et la direction de la PJF et également lors du débat sur la dotation supplémentaire, le budget supplémentaire de cette année-ci, de l'année prochaine et de l'année 2024. Nous avons mené ce débat au sein du comité des directeurs de la police et je crois que pour eux, aujourd'hui, les choses sont lisibles et que ce budget est envisageable. Nous avons d'ailleurs aussi mené cette discussion au sein de notre commission en indiquant que certains postes du budget sont en synergie avec les autres départements de la police, notamment avec les autres services de la police fédérale, laquelle en profite également. Cette décision aurait donc le mérite de présenter quelques avantages.

 

En ce qui concerne la nécessité de renforcer la Computer Crime Unit, je suis complètement d'accord avec vous; il faut préparer notre pays contre les cyberattaques et tout ce qui est cybercriminalité. C'est très important. Nous allons recruter des profils spécifiques pour renforcer les Computer Crime Units. Si nous avons ces unités au niveau fédéral, nous avons également ce genre de services au niveau régional, même dans les zones locales. Nous allons donc les renforcer par le recrutement de profils spécifiques. Vous dites que ce service doit être complété et je peux confirmer qu'il le sera, grâce au recrutement auquel nous procédons maintenant.

 

Pour le DAB, il y a un plan pour atteindre l'objectif que nous avons mis en avant. Dans le cadre des recrutements en cours pour la police intégrée dans sa totalité, il faut compléter les services qui ont les déficits les plus larges, dont la DAB. Là aussi, la pénurie sur le marché du travail joue un rôle dans le recrutement mais l'objectif reste le même et les efforts seront faits pour recruter plus de personnel.

 

S'agissant de votre question sur Focus, je vous confirme que cet outil est mis à disposition de toute la police intégrée. Il n'y a pas de distinction entre zones de police. J'essaie toujours de répondre à vos questions orales et écrites dans les délais prévus et si vous m'avez posé une question sur ce sujet, vous aurez la réponse dans les plus brefs délais. Normalement, toute l'organisation de la police doit pouvoir profiter de Focus.

 

01.156  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, wat ik in de inleiding van mijn uiteenzetting al zei, heb ik vandaag opnieuw ondervonden. U brengt een mooi verhaal en u hebt ambitie. Ik geloof de oprechtheid van uw ambities. Ik mis echter de concrete maatregelen, ik mis de wetsontwerpen die de ambitie op het terrein waarmaken. Ik vind het onterecht dat u stelt dat ik het zelf maar eens moet doen, bijvoorbeeld door wetsvoorstellen in te dienen. Het is verdorie úw beleid, uw veiligheidsbeleid, het beleid van de vivaldiregering. Als het u ernstig is om veiligheid op de eerste plaats te zetten, dan komt het in eerste instantie ú toe om actie te ondernemen. U moet de bal niet doorspelen naar het Parlement. Wij hebben overigens al verschillende wetsvoorstellen ingediend, onder andere een voorstel over bodycams en een voorstel om geweld tegen hulpdiensten en politie strenger te bestraffen.

 

In verband met dat laatste, de rondzendbrief is een gedeelde verantwoordelijkheid. Wel vind ik dat u als vakminister bevoegd voor de politiediensten even op tafel mag kloppen bij minister Van Quickenborne, zodat hij eindelijk actie onderneemt om uw politiemensen beter te beschermen, om het vervolgingsbeleid inzake geweld tegen uw politiemensen, tegen onze politiemensen, eindelijk streng en rechtvaardig te maken.

 

Over het sectoraal akkoord zullen we van mening blijven verschillen. Uiteraard is het een gebroken belofte. Dat zijn niet enkel mijn woorden, alle politievakbonden beschouwen dat als dusdanig, zonder uitzondering. Van het NSPV tot het VSOA, van de socialistische vakbond tot ACV Politie, allemaal zeggen ze dat het een gebroken belofte is. U kunt maar één ding doen om dat vertrouwen te herstellen, namelijk het sectoraal akkoord herzien of toch ten minste ervoor zorgen dat u het vertrouwen van de politievakbonden kunt herwinnen.

 

Veel thema's heb ik niet kunnen aanraken – cybercrime is er een van, de heer Ducarme maakte daarover een terechte opmerking. Het ontbreekt ons nu aan tijd, maar ik ben er zeker van dat we nog genoeg stof hebben om het debat voort te zetten in de commissie voor Binnenlandse Zaken.

 

01.157  Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, j'estime que vous occupez une des plus belles fonctions du gouvernement fédéral, mais sans doute une des plus difficiles. Je vous le dis, parce que l'heure tardive me permet de vous le dire ainsi. On vous sent, en effet, toujours habitée par des intentions fortes, par une volonté politique forte. La question, c'est de concrétiser. Dans 12 mois, on nous jugera. Je ne dis pas qu'on vous jugera. On nous jugera, non pas sur la volonté politique, mais sur les résultats.

 

Vous nous dites que votre porte est ouverte. Par rapport à l'objectif de rétablissement de la confiance, je dois vous dire que les libéraux francophones sont à vos côtés pour cet enjeu de sécurité et de rétablissement de la confiance. C'est important.

 

J'entends ce que vous dites sur le DAB, sur la Computer Crime Unit. Nous verrons. Mais là encore, je souhaiterais qu'on puisse, dans les mois qui viennent, voir justement les résultats de vos souhaits et voir votre volonté politique rencontrée.

 

Quant au budget de la police judiciaire, j'ai un bémol. Dans la loi sur la fonction de police, il est prévu qu'il y ait une allocation distincte pour la police judiciaire par rapport à la police fédérale. Et tous ces gens, au sein de la police fédérale, ne s'entendent pas nécessairement tous entre eux. On peut se le dire à cette heure-ci. Il y a donc des freins concrets sur la voie de la prévisibilité du budget de la police judiciaire. Il faut vraiment que vous vous y intéressiez de près.

 

Par rapport à Focus, on y reviendra. J'attends en effet une réponse à ma question écrite. Mais selon les informations en ma possession, ceux qui en profitent, ce sont les zones flamandes. Et cela, ça ne va pas! Vous avez raison, ce système doit être à la disposition de tous. Mais aujourd'hui, c'est exclusivement les zones flamandes qui en profitent. Et cela, ce n'est pas correct.

 

La présidente: Ceci clôture le débat sur l'Intérieur.

 

Nous pouvons passer à la thématique de la Mobilité, avec M. Gilkinet.

 

01.158 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, als u mij ziet verschijnen, weet u dat er twee dingen aan de orde kunnen zijn: ofwel hebt u opnieuw het station van Lier zwaar genegeerd, ofwel gaat het over de luchtvaart.

 

Ik zal het vandaag hebben over de luchtvaart. Uit alles blijkt immers – uw beleidsnota is daar heel erg duidelijk over – dat u absoluut geen hart voor de luchtvaart en de luchthaven hebt. Wij stellen ons vragen bij heel wat van de insteken in uw beleidsnota. Uiteraard is iedereen al 20 à 25 jaar op zoek naar een manier om de luchthaven te combineren met de omwonenden.

 

Het is voor ons altijd heel belangrijk geweest dat die spreiding billijk en evenwichtig is, maar wij hebben de indruk dat u heel specifiek hebt gekozen om een aantal pistes te bewandelen die als doel hebben om voornamelijk een aantal vluchten te verschuiven van Brussel naar de Vlaamse rand. U zegt dat dat niet zo is, maar ik kan alleen maar vaststellen dat er in de studie van Envisa, die haar oorsprong vindt in een aantal gerechtelijke uitspraken, bewust geen rekening is gehouden met de insteken van het Vlaams Gewest. Bijna alle scenario's die in de studie zijn opgenomen, hebben als bedoeling dat vluchten worden weggeschoven van Brussel. Die vluchten moeten dan door de Vlaamse rand worden opgevangen.

 

De Vlaamse regering heeft u ook heel duidelijk gemaakt waar voor haar de tekortkomingen van de studie zitten, maar ik stel vast dat u in uw beleidsnota de studie ophemelt als het summum en dat zij voor u de enige basis is om verder te gaan. Bij uw antwoord in de commissie hebt u geprobeerd om dat wat te nuanceren. U zei dat de studie niet noodzakelijk het enige is wat er bestaat en dat er geen beslissingen vooraf zullen worden genomen, maar nadien. U initieert vandaag echter heel weinig overleg om tot een oplossing te komen. U verwijst immers specifiek naar het overlegplatform dat u wettelijk wilt verankeren, maar wij weten allebei dat de opkomst op dat forum elke keer daalt. De vraag is of u ondertussen opnieuw contact hebt opgenomen met de verschillende gewesten om tot een akkoord te komen. In het verleden hebt u immers regelmatig gezegd dat het Vlaams Gewest van het overleg is weggelopen of iets dergelijks, maar dat is helemaal niet het geval. U hebt op een gegeven moment niets meer van u laten horen.

 

Wat is uw bedoeling op dat vlak? Het zou een slechte zaak zijn als u een studie zou laten uitvoeren specifiek om ervoor te zorgen dat u vluchten kunt weghalen boven Brussel en die verschuiven naar regio's waar u geen kiezers hebt.

 

Een tweede aspect zijn de maatregelen die u wilt nemen op de luchthaven zelf. U hebt er een aantal geformuleerd in uw beleidsnota, maar ik moet vaststellen dat er tot op heden geen enkel allesomvattend overleg is geweest met de luchthavensector. We weten dat daar verschillende duizenden mensen werken die elke dag het beste van zichzelf geven om die economische motor draaiende te houden. Als u dan losse maatregelen opneemt in uw beleidsnota, zonder overleg met de luchthaven zelf, dan is het natuurlijk maar de vraag wat u daarmee exact denkt te kunnen bereiken. Ik heb niet de indruk dat u op die manier tot resultaten zult komen. U gaf in de commissie aan dat u gerust met iedereen wilde overleggen, maar de vraag is of dat in de praktijk ook gebeurt. We hebben daarvan immers nog niet zo heel veel gezien.

 

Hebt u ondertussen overleg gehad met de verschillende actoren, dus zowel met de sector van de cargo als met de luchthaven zelf en de passagiersluchtvaartmaatschappijen? We weten namelijk dat er zeer felle bezorgdheden zijn als het bijvoorbeeld gaat over de Afrikaanse hub. Brussels Airlines is er zeer duidelijk over geweest dat uw plannen die hub rechtstreeks in gevaar brengen. Wat doet u dan met een dergelijke verklaring? Bent u ondertussen al in gesprek gegaan met Brussels Airlines en dergelijke meer, of laat u dat allemaal maar betijen? Als u een rechtstreekse aanval wilt doen op de luchthaven, zorgt dat uiteraard voor een hele hoop problemen.

 

We merken meer en meer dat dit land echt een heel slecht imago krijgt als het gaat over de luchtvaartsector. Keer op keer, elke keer opnieuw, valt u de luchthaven aan. Is dat nu de grote meerwaarde die u als groene minister wilt creëren? Daar zie ik toch enkele problemen in, en ik weet niet welke richting u uit wilt. Als bijvoorbeeld de CEO van Orizio aankondigt in Marokko te willen investeren in de bouw van een aantal vliegtuigen, specifiek omdat er in België veel te veel aan luchtvaartbashing wordt gedaan, dan lijkt u mij niet op het juiste spoor te zitten. Als u Zaventem de geluidsvuilnisbak van Europa noemt, dan zitten we volgens mij niet op het juiste spoor en bent u niet op zoek naar oplossingen.

 

Daarom, mijnheer de minister, wil ik van u heel duidelijk weten welke stappen u ondertussen hebt gezet. We weten dat er initieel geen overleg was en dat u heel eenzijdig te werk ging. Hebt u ondertussen nog stappen gezet? Zo niet, kunt u ons uitleggen waarom dat niet het geval is?

 

Vroeg of laat zult u toch naar het Parlement moeten komen met een vliegwet. Daarin zullen verschillende aspecten moeten zitten vervat en u zult iedereen mee aan tafel moeten hebben om dat allemaal rond te krijgen. Als ik echter zie hoe u vandaag bezig bent, dan stel ik mij echt de vraag of het uw bedoeling is om het dossier op te lossen dan wel het te verpakken en door te geven aan uw opvolger? Daarmee heeft niemand, de Brusselaars noch de Vlamingen en zeker niet de luchthaven, iets gewonnen.

 

Ik kijk uit naar het antwoord dat u daarop zult geven.

 

01.159  Frank Troosters (VB): Collega's, goedenacht. Ik zal het heel kort houden. Wij hebben in de commissie voor Mobiliteit al uitgebreid de mogelijkheid gehad om te debatteren over de beleidsnota en de cijfers die daarbij horen. Het is technisch niet mogelijk om dat hier op tien minuten over te doen, zeker niet omdat ik mijn spreektijd met de heer De Spiegeleer zal delen. Ik denk ook niet dat het erg zinvol zou zijn. Ik zal gewoon een aantal korte conclusies geven die voor mij het belangrijkste zijn.

 

Ik ga daarvoor terug in de tijd.

 

Toen de vivaldiregering in oktober 2020 aantrad, had men een uitgebreide formatienota. Daarover werd gezegd dat het het groenste beleidsplan was dat men ooit gezien had in dit land. Er was een groot hoofdstuk gewijd aan het thema mobiliteit, waarbij het hoofddoel was om een modal shift te realiseren naar een meer ecologische manier van verplaatsen. De CO2-emmissie van de wagen moest verdwijnen en de trein moest in de plaats komen. We hebben in dat hoofdstuk heel wat voornemens kunnen lezen. Daarna zagen we twee jaar lang een minister die heel veel voornemens heeft geuit. Hij heeft heel veel aangekondigd, zoals elk uur in elk station twee treinen en in grotere stations nog meer, een verbetering van de toegankelijkheid enzovoort. Alles zou verbeteren. Kortom, het walhalla van het spoor kwam op ons af. Wij hebben ons daar altijd vragen bij gesteld. We vroegen ons af of dat wel betaalbaar was en wie dat dan zou betalen. We werden daar hoe langer hoe meer in bijgetreden door andere partijen en instanties, zoals de Inspectie van Financiën, het Federaal Planbureau en dergelijke.

 

We zijn nu twee jaar later en het doek is enkele weken geleden gevallen. Dat doek is nogal hard gevallen, in die zin dat de minister in de aanloop naar de begrotingsbesprekingen heel hard heeft gemobiliseerd om veel centen te krijgen. Het was money time, in zijn eigen woorden. Plots kwamen twaalf onafhankelijke organisaties pleiten voor meer geld voor het spoor. De NMBS dreigde met het sluiten van een aantal loketten en stations als er niet meer geld kwam. Infrabel begon te dreigen: een vijfde van het spoornet, 700 km, kon niet meer worden onderhouden. Plots gingen de vakbonden hun acties van het einde van de maand vervroegen naar het begin van de maand, toen de besprekingen over de verdeling van het geld bezig waren. Alles werd uit de kast gehaald en volgens de minister moest de vivaldiregering op dat moment laten zien dat ze het meende met de ecologische modal shift naar het spoor.

 

Echter, wat hebben we uiteindelijk zien gebeuren? De minister had gevraagd om een variabele toelage van 4 miljard euro voor tien jaar, bij een evenredige verdeling betekent dat 400 miljoen per jaar. Wat heeft hij gekregen? 2 miljard euro. Daar plaats ik nog een vraag- en een uitroepteken achter. Hij mocht eventueel via Infrabel 1 miljard extra gaan lenen, daar hebben we het daarnet al over gehad. De 1 miljard euro mag geleend worden bij de Europese Investeringsbank. De vraag is maar of hij dat geld zal krijgen. We weten immers allemaal hoe het met de financiën van dit land gesteld is. We weten dat men er zelfs aan denkt om 800 miljoen relancegeld van Europa in te houden wegens de lamentabele financiële toestand van dit land, en dat er structurele maatregelen nodig zijn. Niets vertelt mij dat het zeker is dat men die 1 miljard zal krijgen. Wat wel zeker is, is dat men bereid is de schulden wederom te verhogen, want die 1 miljard euro zal natuurlijk terugbetaald moeten worden. Bij de NMBS wordt het schuldplafond overigens ook verhoogd. De limiet van 2,4 miljard wordt op 2,5 miljard gezet. Daar komt dus 100 miljoen bij. Blijkbaar is dat alles geen probleem.

 

Wat is nu de realiteit, wat heeft de minister wél gekregen? Hij kreeg 185 miljoen voor 2023 en 50 miljoen voor 2024. Dat zijn habbekratsen. Dat zijn variabele toelagen om de komende twee jaar nog wat verder te doen. Als men dan bedenkt dat de vaste toelage voor de NMBS gedaald is van 1,2 miljard naar 982 miljoen, begrijpt men dat die ecologische modal shift voor Vivaldi eigenlijk niet meer hoeft.

 

Waar we begonnen zijn met de formatienota, waarin allerlei doelstellingen op het vlak van mobiliteit werden geformuleerd, vonden we nu in de regeringsverklaring van de heer Alexander De Croo met moeite drie regels terug over het spoor. De fractieleider van Groen, de heer De Vriendt, zat alweer op zijn stoel. Zijn Franstalige collega, de heer Vanden Burre, stond nog op de tribune. Op de klok hier beneden stonden nog welgeteld 2 minuten en 30 seconden toen het woord ‘spoor’ voor het eerst viel. Het was dus money time. Er waren nog twee en een halve minuut over toen het spoor voor het eerst ter sprake kwam. Dat gebeurde dan nog niet eens door iemand van Ecolo of Groen. Het stilzwijgen was eigenlijk veelzeggend.

 

Eigenlijk is er gewoon beslist dat men wat geld zou beloven voor de volgende legislatuur. Dat is immers wat deze regering doet: geld uitgeven dat er nu niet is maar wel in een volgende legislatuur. Ze beloven dat, maar er is geen enkele garantie dat dat geld er ook effectief zal komen. Er is zelfs geen enkele garantie voor de lening van de Europese Investeringsbank. De minister zegt nu dat hij wil proberen om het in een paar maanden in orde te brengen, terwijl uit de nota's van het ACV, dat de beheersovereenkomst heeft kunnen inkijken, blijkt dat het pas voor 2025 zal zijn. Er is eigenlijk niets zeker, er wordt eigenlijk gezegd: "Hier is nog wat geld. Houd u bezig tot het einde van de legislatuur. Daarna zien we wel weer." Dat is het verhaal.

 

Nadat Tinne Van der Straeten met de kernuitstap onder de lat is gepasseerd, is de volgende ecologische trofee, de ecologische modal shift van minister Gilkinet, van tafel geveegd. Men kan zich dan afvragen wat Groen eigenlijk nog in die regering doet.

 

Ik zou het ook nog over de beheerscontracten willen hebben, maar ik heb daar helaas weinig tijd voor. Toch wil ik zeggen dat het een schertsvertoning is geweest. Het zogenaamde grote debat waarin het Parlement werd betrokken, was een schijndebat. Drie partijen, waaronder het Vlaams Belang, hebben de minister geïnterpelleerd over ontwerpteksten die we niet eens gekregen hebben. Men zou voor het einde van het jaar terugkomen met die teksten, maar door de lagere inkomsten moet er heronderhandeld worden. Dat moet voor het einde van het jaar opgelost worden, maar wij vertrekken hier donderdag. In de laatste paar dagen voor het einde van het jaar zal er een handtekening gezet moeten worden. We zullen er achteraf gewoon akte van kunnen nemen. Het verhaal dat we daarin worden meegenomen, is een illusie.

 

Wanneer het over illusies gaat, kan ik spreken over de liberalisering van het spoor en de aangekondigde proefprojecten. Die staan zelfs niet meer in de beleidsnota. Waar staan we in het verhaal? Men zal nu een studie aanbesteden die de mogelijke opties moet weergeven. Dat is dus van tafel. De verhoging van het vervoersaanbod is ook van tafel, want het blijkt onuitvoerbaar. Ondertussen bevindt de NMBS zich in een ongelofelijke malaise, terwijl er zelfs geen geld en mogelijkheden meer zijn om die tijdens deze legislatuur nog op te lossen. Als ik Infrabel mag geloven, zou het pas voor 2026 zijn. Ik denk dat we in een dramatische situatie zijn terechtgekomen voor het spoor.

 

Ik zal niet meer over de luchthaven spreken, want ik heb daar vorige keer al over gesproken. Mijn collega, mevrouw Bury, heeft daarover geïnterpelleerd en collega Wollants heeft het daar al over gehad.

 

Ik wil nog iets zeggen over de verkeersveiligheid, en om te vermijden dat ik verkeerd geïnterpreteerd of geciteerd zou worden, wil ik benadrukken dat verkeersveiligheid voor ons zeer belangrijk is. Ik heb maar één vraag voor de minister, komt het rijbewijs met punten er, ja of nee?

 

01.160  Pieter De Spiegeleer (VB): Mijnheer de minister, ik zal het kort houden over het infrastructuuraspect.

 

In navolging van collega Troosters moet ik herhalen dat wat u belooft gewoonweg niet realistisch is. We weten dat het netwerk waarmee u aan de slag moest gaan verouderd is. Dat weten we en ik geef dat graag toe. U lijkt echter vergeten te zijn dat de structuren en de werking van de spoorwegbeheerder zelf, Infrabel, ook hopeloos verouderd zijn. Dat is één van de grote problemen ter zake. Het is zelfs de vraag of de logge, archaïsche en Belgicistische instelling die Infrabel is met die grote som, dat virtuele miljard dat door collega Vanden Burre daarnet werd aangehaald, wat dus wel van enig belang zal zijn, aan de slag wil, kan en zal gaan als ze dat bellofde geld eenmaal heeft.

 

Los daarvan geef ik graag toe dat u niet bang bent om ambitieus te zijn. U schuwt de grote woorden en grote beloftes niet, maar het probleem is dat deze vaak worden geuit in eenrichtingsverkeer aan de pers of voor eigen publiek. Preken voor eigen kerk, zoals dat heet, is gemakkelijk natuurlijk. Het is gemakkelijker om nachttreinambities te verkopen aan dolenthousiaste klimaatyuppies van de ASBL La CITE in Liège, dan om Vlaamse havenbazen wijs te maken dat het goederenvolume per spoor verdubbeld zal worden tegen 2030. Het kan ook niet worden verkocht aan de MORA, de Vlaamse adviesraad voor mobiliteit, en evenmin aan het Federaal Planbureau. Ik geef het maar mee, voor het geval u mij of mijn partij negativisme of stemmingmakerij zou willen aanwrijven.

 

Tot slot, zou ik graag even een passage uit een gerenommeerd vakblad willen citeren: "De Raad van Bestuur van Infrabel heeft vrijdag 9 december het ontwerp van het financieel plan en het investeringsplan 2023-2032 aangenomen. De investeringen die vandaag opgenomen zijn in het plan, zullen hoofdzakelijk gebruikt worden voor de versterking van de veiligheid en instandhouding van het spoornet en verdere digitalisering. De budgetten voor nieuwe uitbreidingswerken in de havens, de uitbreiding van het spoor Gent-Brugge, vallen onder een bijkomende investering die nog moet worden onderzocht." Dat fameuze en ambitieuze investeringsplan is dus nog niet officieel van start gegaan en we moeten al lezen dat een belangrijk onderdeel er zelfs niet in zit! Het zit in een ander pakket, waarvan we niet weten wat dat precies is. Ik vind dat opmerkelijk en verontrustend en zou vandaag van u willen horen wat dat andere pakket betekent. Vooral, waarom zitten die werken niet in de oorspronkelijke investeringsplannen 2023-2032?

 

01.161  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, bij uw aanstelling zou u alles veranderen. U zou investeren in het spoor. Elke 30 minuten zou er in elk station een trein stoppen, er zouden extra treinen zijn in de weekends, er zouden meer vroege en meer late treinen zijn. Er zouden 30 % meer reizigers zijn, er zouden nachttreinen en internationale treinen komen. U zou het goederenvervoer per spoor verdubbelen om het fileprobleem op te lossen.

 

De realiteit is echter totaal anders. De files op de wegen zijn langer dan ooit. In feite is dit een nederlaag voor de vier ministers van Mobiliteit van ons land. De toename van de files heeft te maken met drie belangrijke zaken. Ten eerste, het vrachtvervoer over de weg blijft de goedkoopste optie en krijgt dus de voorkeur. Het goederenvervoer blijft nog altijd een groot probleem. Wanneer zult u inzien dat de privatisering van het goederenvervoer de slechtste beslissing is die we ooit hebben genomen? We zien dat de privébedrijven telkens opnieuw geld moeten krijgen van de overheid. We zouden dat beter opnieuw in overheidshanden nemen en het zelf doen. Ten tweede, de fiscale ondersteuning van de salariswagens en de promotie van de elektrische wagens zorgen voor meer individueel verkeer. Dat is een subsidie van de overheid van meer dan 4 miljard. Ten derde, de slechte prestaties van ons openbaar vervoer, veroorzaakt door de structurele onderfinanciering, zorgen ervoor dat de reizigers wegblijven van de trein. Die drie elementen zorgen ervoor dat de files een piek bereiken, wat ten koste gaat van het klimaat en de economie, nochtans twee zaken die voor u enorm belangrijk zijn.

 

Er is geen modal shift, we zitten vandaag in een modal shit. U vroeg 400 miljoen per jaar en het wordt gemiddeld een vierde daarvan, 100 miljoen. Dit is toch niet zo goed onderhandeld. We krijgen 100 miljoen per jaar. De 2 miljard zijn dus voor de volgende regering, niet voor deze, maar wie weet wie er dan in de regering zal zitten.

 

Deze spoorbegroting is een minimumbod voor een minimumspoor. Dat is onze grootste kritiek. Het is niet enkel de PVDA die opmerkt dat de duizenden afgeschafte treinen, de vele pannes en vertragingen, het personeelstekort en de slecht onderhouden stations het gevolg zijn van onderfinanciering. Neen, zelfs de spoor-CEO's zeggen dat. Zij hebben vandaag te weinig geld in kas om te doen wat ze moeten doen, namelijk treinen op tijd laten rijden met voldoende opgeleid personeel aan boord.

 

De NMBS verkeert vandaag in een crisis en met deze begroting en dit beleid gaat het van kwaad naar erger. Wij pleiten voor een sterk investeringsplan voor een openbaar vervoer van de toekomst, met treinen die op tijd rijden en een dienstverlening die veel meer mensen aantrekt.

 

We zouden vandaag kunnen beslissen, zoals verschillende landen, om de prijs van de tickets te verlagen. Oostenrijk, Duitsland en Spanje hebben de prijs van de tickets verlaagd. Bij ons zien wij echter een prijsverhoging van 10 %. Mijnheer de minister, gaat u die prijsverhoging doorvoeren? Denkt u dat u hiermee meer mensen op de trein gaat krijgen?

 

Dit jaar zullen ongeveer 42.000 treinen geschrapt zijn. Dat is 115 treinen per dag. Dat is niet min. Dit jaar is de stiptheid van de NMBS ingestort. Eén trein op tien komt meer dan zes minuten te laat. Ik hoor het overal rond mij op de trein, reizigers en treinpersoneel zijn ten einde raad en deze regering brengt daar nog geen verandering in. Integendeel, Sophie Dutordoir, CEO van de NMBS, geeft aan dat ze de komende twee jaar eigenlijk 1,4 miljard te kort komt. Tientallen loketten werden gesloten. Zult u nog loketten sluiten, naast de 44 loketten die reeds gesloten zijn?

 

De spoorwegen zouden het de komende tien jaar met 2.000 werknemers minder moeten doen. U zegt dan wel dat u het spoor een warm hart toedraagt, maar met zo'n onderfinanciering duwt de regering mensen weg van het openbaar vervoer in plaats van dit aantrekkelijk te maken.

 

Wij pleiten voor een openbaar vervoer dat een alternatief biedt voor de wagen. U weet dat heel goed. Wij hebben trouwens een amendement ingediend voor meer financiering. Het openbaar vervoer is cruciaal voor onze steden, voor de luchtkwaliteit en voor ons klimaat. Luxemburg heeft de investeringen in het spoor eerst verdubbeld, om nadien iedereen gratis te laten sporen. Zwitserland telt drie keer zoveel stations als België. Waarom kunnen wij niet doen wat in die landen gebeurt?

 

Dan heb ik nog een punt met betrekking tot de vakbonden. Er zijn verschillende vakbondsacties geweest. Er wordt nu nog gevraagd dat er een productiviteitsverhoging komt van 4,5 %, terwijl er vandaag nog 18.000 dagen gerecupereerd moeten worden. Ik sprak gisteren iemand op de trein die nog 50 dagen te recupereren had. Het personeel is op, het heeft geen sociaal leven. Wat gaat u doen? U vindt het sociaal leven van de mensen heel belangrijk en u vindt het belangrijk dat er goede arbeidsomstandigheden zijn. Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat die werknemers in goede arbeidsomstandigheden kunnen werken? Dat is een belangrijke vraag van de vakbondsmensen. Ze maken zich ook heel veel zorgen over een toename van het aantal onderaannemers. Wat betekent die productiviteitsverhoging voor u? Waarop slaat die 4,5 % productiviteitsverhoging? Dat is een cruciale vraag. Waar zal u die halen in de huidige omstandigheden, terwijl wij nu al merken dat het personeel op is van het werk dat het moet doen?

 

Ik heb nog een paar vragen over de toegankelijkheid. Ten eerste, één van uw plannen was voor meer toegankelijkheid te zorgen, met treinen die honderd procent toegankelijk zijn. Klopt het dat u door gebrek aan budget dat objectief niet zal kunnen waarmaken en dat een aantal projecten inzake toegankelijkheid niet zal kunnen worden uitgevoerd? Ten tweede, zullen er andere projecten die u had gepland geannuleerd worden omdat het benodigde budget er niet is?

 

Ten slotte, heb ik nog een korte vraag over de luchthaven. Zal u ook een hst naar de luchthaven laten rijden? U hebt heel veel maatregelen getroffen waarover ik nu niet in discussie zal treden, wij hebben immers nog niet al uw plannen doorgekregen. Ik hoor echter heel veel kritiek van mensen die zich grote zorgen maken over de tewerkstelling op de luchthaven. Zal u een hst inleggen naar de luchthaven, om ervoor te zorgen dat voor korteafstandstrajecten niet het vliegtuig moet worden genomen, maar men eventueel de trein kan nemen? Dat is de vraag van Brussels Airport. Dat is ook de vraag van de bedrijven en van het personeel.

 

01.162 Minister Georges Gilkinet: Collega's, ik dank u voor de vragen. Het is belangrijk dat mobiliteit een plaats krijgt in het begrotingsdebat.

 

Mobiliteit is een vrijheid, maar mobiliteit is ook verantwoordelijk voor een derde van onze CO2-uitstoot. We moeten onze mobiliteit dus veranderen, met de trein als ruggengraat. Ik werk daar sinds twee jaar aan met de steun van de regering.

 

Collega Vandenbroucke komt na mij aan bod. We hebben veel geïnvesteerd in Volksgezondheid, maar het spoor is de tweede belangrijkste investeringspost sinds het begin van de legislatuur. Dat is zeer belangrijk na jaren van onderinvesteringen en in het licht van de doelen die wij hebben voor het spoor. We willen namelijk het volume van het goederenvervoer via het spoor verdubbelen tegen 2030 en meer treinreizigers aantrekken.

 

Le train est vraiment un élément central de la politique que je souhaite mener en matière de mobilité. Ce vendredi, nous allons, après dix ans d'attente, adopter avec le gouvernement le contrat de service public de la SNCB – le contrat de performance d'Infrabel pour dix ans. C'est la première fois qu'il y aura un contrat de dix ans et cela fait dix ans qu'on l'attendait. Une trajectoire de financement, décidée lors du dernier conclave budgétaire, accompagnera ces contrats. Je pense que certains membres de l'opposition ne mesurent pas l'importance de ces choix. Je vais revenir sur quelques-uns des éléments sur lesquels nous pourrons progresser.

 

Er zijn nog nooit zoveel middelen geweest voor het spoor. De begrotingstrajecten in OPEX en CAPEX voor Infrabel en de NMBS komen neer op een toename van de middelen met 8,9 % in het komend decennium. De federale Staat zal 43,8 miljard euro uittrekken voor het spoor, met garantie voor die middelen op lange termijn. Daarover zijn terecht vragen gesteld. Het antwoord is eenvoudig: dat is de inhoud van de contracten. Een contract is een wederzijdse verbintenis van enerzijds de bedrijven, om de dienst te verlenen die hen in staat stelt om de koers van onze spoorvisie-2040 aan te houden, meer treinen laten rijden, een betere toegankelijkheid te realiseren, een vernieuwd tariefbeleid te voeren enzovoort; en anderzijds de overheid, om de nodige middelen ter beschikking te stellen van onze twee spoorbedrijven. Wij hebben eerst over de middelen beslist en daarna worden de contracten afgerond. Meer bepaald volgende vrijdag, dus dat vergt nog een beetje geduld. We hebben er tien jaar op gewacht.

 

Als men in de toekomst wil terugkomen op de toezeggingen van de regering, zouden de contracten ongedaan gemaakt moeten worden. Dat zou een contractbreuk zijn. De discussie in de commissie heeft mij geleerd dat veel partijen, ook mijn eigen Ecolo-Groen, duidelijk garanderen dat die middelen inderdaad in het spoor geïnvesteerd moeten worden. Dat is echt nodig.

 

De tijdens het conclaaf verkregen extra middelen werden vooral aan de infrastructuurbeheerder toegewezen, mijnheer De Spiegeleer, om het structureel tekort op te vangen dat aan de kant van de exploitant bestaat. Te lang werd gewacht om werken aan het spoor uit te voeren. Dat kost veel. Naderhand kost het nog meer geld, maar het heeft ook gevolgen voor de stiptheid. Dat probleem moeten we nu oplossen. Dat zullen we oplossen met de nieuwe middelen die we sinds het begin van de legislatuur hebben geïnjecteerd in het spoor.

 

Dat is 2 miljard euro in twee jaar, waaronder een investering van meer dan 600 miljoen euro in de infrastructuur. Dat is voor de twee eerste jaren met de steun van Europa. Voor de tien komende jaren komt daar nog 2 miljard euro bij. Ik hoor dat dit niet veel is maar wij hebben een derde van de nieuwe middelen vrijgemaakt voor het spoor, met de steun van de hele regering. Dat is niet niets. Er is ook de mogelijkheid om een lening bij de Europese Investeringsbank aan te gaan. De discussies daarover zijn lopende. Ik hoop dat we daarmee voor juni klaar zijn, zodat we de investeringen in het spoor kunnen vervroegen. Dat is nodig om meer treinen te kunnen laten rijden, voor een betere toegankelijkheid en een betere stiptheid. De reizigers verdienen dat.

 

Een netwerk onderhouden betekent inderdaad dat men erin moet investeren. Men moet het meer betrouwbaar maken door regelmatige controles. Het ontwikkelen van een klantgerichte service betekent het garanderen van toekomstige nieuwe inkomsten voor Infrabel voor de rijpadvergoedingen.

 

Nous sommes donc vraiment en train d'entrer dans une nouvelle ère pour le train, en offrant un meilleur service aux citoyens avec quelques éléments qui figurent dans les contrats que nous allons signer pour dix ans.

 

Dans les dix ans, nous allons renouveler la moitié du matériel roulant. Aujourd'hui, la moyenne d'âge du matériel roulant est de 25 ans. Certaines locomotives ou certains trains ont 40 ans et tombent aujourd'hui plus régulièrement en panne, ce qui peut créer des situations très compliquées. C'est la faute à un investissement trop tardif et aussi, comme Mme Dutordoir vous l'a expliqué en commission, à des retards dans la livraison.

 

D'ici 2025, nous aurons terminé les investissements dans le système ETCS. La Belgique est un leader en Europe pour ce qui concerne la sécurité du rail. Nous allons augmenter l'amplitude du service en passant de 14 heures en moyenne à 16 heures en moyenne. Cette amplitude pourra augmenter jusqu'à cinq heures à proximité des villes.

 

Il y aura aussi une augmentation de 10 % en 10 ans du nombre de kilomètres parcourus par des trains transportant des personnes. Nous allons passer de 83 à plus de 90 millions de kilomètres par an.

 

Chaque année, nous allons engager 2 000 nouveaux collaborateurs. C'est un défi énorme pour, d'une part, remplacer les partants et, d'autre part, augmenter le personnel roulant, celui qui va justement nous permettre d'augmenter la qualité du service.

 

Nous avons cet objectif de doubler le volume de marchandises transportées dans un secteur libéralisé.

 

Dat was niet mijn keuze, mevrouw Vindevoghel, maar ik spreek met verschillende ondernemingen, waaronder Lineas, DB Cargo en Fret SNCF, en met vertegenwoordigers van onze bedrijven in Voka, het VBO en L'Union Wallonne des Entreprises.

 

We hebben een dertigtal maatregelen geïdentificeerd om dit doel te bereiken. De verdubbeling van het volume aan goederen dat via het spoor vervoerd wordt, is heel belangrijk op het vlak van milieu en verkeersveiligheid. We zullen dit behandelen en er ook over communiceren vanaf de maand januari 2023.

 

On n'a jamais eu autant d'ambition pour le train. Je le répète, vendredi sera un moment charnière dans l'histoire du train, avec l'adoption des contrats, puis des enjeux à rencontrer sur le plan budgétaire et sur le plan du service rendu.

 

Er was een vraag van mevrouw Vindevoghel over toegankelijkheid. Het aantal 100 % toegankelijke stations zal verdubbelen in de komende 10 jaar. Die stations krijgen dus liften, perrons op de goede hoogte – 76 centimeter, enzovoort.

 

J'ai hérité d'une situation historique, connue de tout le monde, à savoir l'existence de trois hauteurs de quais différentes en Belgique, Nous sommes en train d'uniformiser cela, l'objectif étant de permettre à tout le monde de rentrer facilement dans un train avec des quais qui sont au même niveau que les voitures que nous allons acheter. Tout ceci ne se change pas du jour au lendemain et doit se programmer. C'est en cours et c'est financé comme jamais auparavant. Je constate qu'une grande majorité de la commission Mobilité et de ce Parlement, ainsi que l'entièreté de ce gouvernement, soutiennent ces politiques. Je m'en réjouis.

 

Er waren ook vragen over de luchthaven, met mevrouw Vindevoghel als woordvoerder van de COO's van Brussels Airlines en van de luchthaven. Dat is een interessant feit. Ik krijg hier ook vragen over van de heer Wollants en de heer Francken. Het is een zeer belangrijk, maar ook complex en gevoelig dossier. Met een geschiedenis van meer dan dertig jaar stilstand verdient dit dossier een serieuze aanpak, met dialoog en methodiek. Dat verdienen zowel de omwonenden van de luchthaven als de sector en de werknemers van de sector. Er werd nooit zoveel overleg gepleegd over de luchthaven van Brussel. We hebben een studie uitgevoerd, het gevolg van een beslissing van Justitie. Die studie werd afgerond. Een feit is een feit, mijnheer Wollants. Spijtig genoeg was de Vlaamse regering vier maanden te laat om haar voorstellen in te dienen over de toekomst en de mogelijkheid tot nieuwe oplossingen voor het lawaai van de luchthavens. Dat is niet mijn verantwoordelijkheid, maar ik sta altijd open voor overleg. Vorige vrijdag was er nog een vergadering met mijn kabinet en de vertegenwoordigers van de drie gewesten. Ik sta altijd open voor overleg, ook met de luchthaven zelf. Ik had maandag een vergadering met de COO van de luchthaven. We kunnen elkaar bellen als we akkoord gaan of niet over iets. We delen dezelfde mening over veel zaken. We zijn aan het leren over de toekomst van de luchthavens en de vermindering van het lawaai.

 

De ministerraad heeft op 2 december op mijn voorstel beslist 2,7 miljoen euro vrij te maken zodat skeyes, onze luchtverkeersleider, stillere en ecologischere vliegprocedures kan uittesten. De vliegtuigen zullen sneller opstijgen, sneller hoger in de lucht komen en daar langer blijven voor ze landen. Dat zal zowel de geluidsoverlast als het brandstofgebruik verminderen. Dat is het resultaat van het overleg met de luchtvaartmaatschappijen, met skeyes, en met de luchthavens.

 

Ik heb een technische groep opgericht om daarover na te denken. Dit is echt overlegd. Men kan naar het verleden kijken, bijvoorbeeld naar de vorige regering, waar jullie deel van uitmaakten. Ik weet niet waarom er toen niets werd gedaan in dit dossier. Ik werk er in elk geval aan.

 

Op 9 december heeft de ministerraad ook beslist een nieuw systeem van variabele vergoedingen in te voeren. Dat is geen belasting, maar een vergoeding, een bijdrage voor de begunstigden van een dienst, om de kosten van de diensten te vergoeden. Het gaat in dit geval om de heffingen die de luchtvaartmaatschappijen betalen aan skeyes voor het gebruik van zijn diensten bij het landen en opstijgen op de luchthaven van Brussel. Het nieuwe systeem heeft de steun gekregen van de hele regering. Het is een systeem dat ik heb opgelegd, waardoor stillere, milieuvriendelijke vliegtuigen die overdag vliegen minder betalen en oudere, luidere, meer vervuilende vliegtuigen die 's nachts, 's morgens vroeg of 's avonds laat vliegen meer betalen. Zakenvluchten en privéjets krijgen geen uitzonderingsregels meer en zullen ook moeten bijdragen aan de kosten van de dienst, in plaats van de kosten te laten dragen door de burgers.

 

Dat is een beslissing die wij genomen hebben. Ik heb daarvoor zelfs applaus gekregen van de luchthaven zelf. Als jullie dus zeggen dat mijn beleid tegen de luchthavens gericht is, dan ben ik een beetje verbaasd.

 

Le dossier est compliqué, je l'ai dit. Il s'agit de trouver un équilibre entre le droit des habitants aux alentours de l'aéroport, qu'ils soient flamands, bruxellois ou wallons, d'avoir un sommeil apaisé. Je parle ici en présence du ministre de la Santé qui est aussi très sensible à la question. Le fait d'empêcher des personnes de dormir, pas seulement des députés qui sont en débat toute la nuit et qui, eux, l'ont choisi, mais des personnes qui habitent à proximité de l'aéroport a des conséquences très lourdes sur leur santé et nous devons à tout prix mais par des méthodes négociées et innovantes améliorer le quotidien des personnes concernées, sans pour autant remettre en cause l'existence d'un aéroport dans la capitale de l'Europe. On se revendique en effet capitale européenne. C'est quelque chose dont je suis fier. J'espère que vous aussi. Nous avons besoin d'un aéroport qu'on le veuille ou non, que l'on soit écologiste ou d'une autre formation politique; nous devons travailler avec l'aéroport et les différentes parties prenantes pour trouver des solutions et alléger la charge environnementale, la charge de bruit sur les populations concernées et essayer de pérénniser l'activité des compagnies aériennes et de l'aéroport, ce que nous faisons.

 

Wij geven voor de volgende jaren een subsidie aan de luchthavens om sustainable aviation fuels te ontwikkelen, in samenwerking met de luchtvaartmaatschappijen. Het is geen gemakkelijk dossier, maar het is de bedoeling om het leven van de mensen te verbeteren, in dialoog en overleg met iedereen.

 

Ik kreeg ook een vraag over verkeersveiligheid. Ik ben daar tevreden mee, want dat is een zeer belangrijk onderwerp. België scoort niet goed inzake verkeersveiligheid. In vergelijking met onze buurlanden hebben wij te veel doden en zwaargewonden door verkeersongevallen. We moeten dat zeker verbeteren, want die cijfers, waarachter altijd drama's voor de betrokken gezinnen schuilgaan, houden ook hoge kosten in qua gezondheid. Dat is onze verantwoordelijkheid. Wij werken eraan met de gewesten, in goede samenwerking met de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken. We hebben in overleg een plan opgemaakt, All for zero, en zijn dat aan het uitvoeren. In dat plan en in het regeerakkoord staat ook de optie om het rijbewijs met punten in te voeren in België. Zoals de kwestie van de luchthavens is dat een oud en ingewikkeld dossier, waar wij aan werken. Er ligt een voorstel op tafel waarmee vijf van de zeven vivaldipartijen akkoord gaan. Wij werken verder om de twee andere partijen die nog niet met het voorstel akkoord gaan, mee te krijgen.

 

La sécurité routière est un enjeu très important sur lequel on peut travailler de différentes manières. Il y a évidemment la prévention. C'est ce que l'on fait avec les campagnes BOB. Il y a l'éducation. Mais nous devons aussi être en capacité, conformément à l'accord de gouvernement, d'effectuer des contrôles plus réguliers et de sanctionner les comportements les plus dangereux.

 

En matière de sécurité routière, il y a trois grands tueurs: la vitesse, la distraction au volant en raison notamment de l'usage du gsm, la conduite sous influence. Comme cela figure dans ma note de politique générale, nous agissons pour lutter contre ces trois phénomènes, avec le retrait du permis en cas de taux d'alcool atteignant 1,2 g et non plus 1,5 g par litre de sang. Nous nous alignons ainsi sur les dispositions des pays environnants et nous donnons le signal que si la voiture est un moyen de mobilité très utile et qui le restera, même si j'essaie de développer le train et d'inciter les gens à emprunter ce dernier, le conducteur d'un véhicule a une responsabilité à l'égard de lui-même, des passagers, mais aussi des autres usagers. Les chiffres très élevés en matière de mortalité liée à la sécurité routière et à des comportements inadaptés ne sont pas une fatalité. C'est un des nombreux sujets sur lesquels je continuerai à travailler au cours de cette année.

 

01.163  Katja Gabriëls (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, het is 4.45 uur in de ochtend. Volgens de laatste sprekerslijst moeten er nog 13 excellenties passeren en zijn er nog 30 sprekers voor de begroting. Daarna komt nog de programmawet. Hadden wij afgesproken om tot 10 uur door te gaan?

 

Marathonvergaderingen zijn niet goed voor onze gezondheid. Ik zie iedereen steeds bleker worden.

 

De voorzitster: Het is de bedoeling om tot de finish door te gaan.

 

01.164  Katja Gabriëls (Open Vld): We lopen dus verder met de kudde.

 

01.165  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik wilde gewoon opmerken dat we misschien een punt vergeten zijn in de Conferentie van voorzitters. We hebben een spreektijd afgesproken voor de parlementsleden maar niet voor de regering. Dat hadden we misschien wel moeten doen.

 

01.166  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, de signalen die ik krijg vanuit het werkveld zijn heel anders dan wat u het hier schetst. Vroeg of laat komen die twee zaken met elkaar in botsing, afhankelijk van wat u verder nog van plan bent.

 

U kunt hier allerlei mooie verhalen komen vertellen over hoe goed het allemaal wel gaat, maar het is toch heel bizar dat zowel parlementsleden van de meerderheid als van de oppositie worden benaderd om aan te geven hoe slecht het wel gaat wanneer u ten tonele verschijnt. Eén van de twee versies zal niet juist zijn. Ik heb er het raden naar welke, maar ik heb wel een idee. Dan is de vraag hoe u verder wilt gaan.

 

U hebt zelf al verwezen naar de impasse die er al een hele tijd bestaat op het vlak van de geluidshinder. Dat is allemaal begonnen toen een zekere Isabelle Durant een concentratiemodel wilde invoeren en alles wilde concentreren boven de Noordrand. Dan moet u nu natuurlijk niet komen zeuren dat er een moeilijkheid is gecreëerd. Het is de opeenstapeling van dergelijke zaken die voor problemen heeft gezorgd en een aantal van uw oplossingen staat haaks op het model dat u vandaag propageert. U hebt het over zo snel mogelijk zo hoog mogelijk gaan vliegen. Dat is allemaal goed en wel, maar zolang er vluchtprocedures zijn waarbij er bochten moeten worden genomen op 700 voet, haalt dat eigenlijk allemaal niet zoveel uit.

 

Daarom vraag ik me af wanneer er acties komen en wanneer het globale plan nu eindelijk op tafel komt. Volgens mij ligt dat namelijk absoluut nog niet klaar.

 

01.167  Frank Troosters (VB): Mevrouw de voorzitster, het is misschien niet van mijn gewoonte maar ik wil minister Gilkinet bijtreden. Ik heb liever een minister die uitgebreid antwoordt, dan één die geen antwoord geeft, waardoor we een snel en inhoudsloos debat moeten voeren. In de commissie voor Mobiliteit krijgen we onder leiding van commissievoorzitter Delizée ook steeds uitgebreid de gelegenheid om grondig van gedachten te wisselen. Dat waardeer ik wel.

 

Ik zal mijn repliek niet te lang maken, maar wil toch een paar zaken aanhalen. Er zijn heel wat dingen die we nu niet kunnen bespreken, zoals de veiligheid en de vele afgeschafte treinen. Daarover kunnen we later in de commissie verder debatteren.

 

Mijnheer de minister, wat de lening van Infrabel bij de Europese Investeringsbank betreft, hoop ik dat het u lukt om deze snel te realiseren. We zullen dat opvolgen. We mogen natuurlijk niet het verkeerde beeld krijgen als zouden we hier spreken over een zak geld die we gewoon in onze handen gestopt krijgen en waarmee we kunnen doen wat we willen. Het gaat hier over een verhoging van de schulden. Daar hangen verplichtingen aan vast. Het geld moet terugbetaald worden volgens bepaalde modaliteiten. We zullen zien wat dat verhaal zal geven.

 

We zouden ook veel over het personeel kunnen vertellen. Daar zal ik niet te lang over uitweiden. Er wordt inderdaad aangeworven, maar er is ook uitstroom. Zeker bij de essentiële, operationele functies zoals treinbegeleiders is er zelfs behoorlijk veel uitstroom. De enige manier waarop we dit kunnen doorbreken is door nog meer personeel te gaan aanwerven. Daarbij zal de aantrekkelijkheid van de job en van de NMBS in het algemeen een belangrijke rol spelen. Er zijn ook middelen voor nodig. Er wacht een enorme uitdaging. We zullen volgend jaar hoe dan ook al 1.300 mensen nodig hebben. De volgende jaren zijn er dat telkens 800 à 900. Gezien de weinige middelen die we toebedeeld hebben gekregen, zou dat wel eens een zeer moeilijke opdracht kunnen worden. Het personeel heeft bovendien ook nog 18.000 compensatierustdagen openstaan die moeten worden opgenomen. Laat u die opnemen? Moet intussen ander personeel inspringen? Die bouwen dan weer compensatiedagen op. Dit is een vicieuze cirkel die niet gemakkelijk te doorbreken is.

 

Men zegt dat de garantie er is dat die middelen er in de toekomst zullen zijn, want dat staat in de beheerscontracten. Dat is een wederzijdse verbintenis. Dat klopt, maar de vraag is wat een contract met deze vivaldiregering waard is. We kunnen dat vragen aan de ambtenaren die een sociaal voorakkoord hadden en we kunnen het ook vragen aan de mensen van de politie. Zij zullen zeggen dat zo'n contract niets waard is. Zelfs twee partijen uit de meerderheid hebben vragen bij die garanties.

 

Ik zal het daarbij houden, maar ik heb veel vragen en twijfels over de toekomst die er allesbehalve goed uitziet.

 

01.168  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik vind het een goede zaak dat er vrijdag een akkoord voor de komende tien jaar zal worden getekend. U hebt gelijk dat dit belangrijk is, maar u blijft in uw bubbel leven als het gaat over de huidige situatie. Ik citeer Infrabel: "De nieuwe beheersovereenkomsten voor het spoor zullen de komende jaren niet tot stiptere treinen leiden. Er zal eerst een verslechtering en daarna een stabilisering van de prestaties van het treinnetwerk zijn". Dat is de conclusie van Infrabel. Dat betekent dat ook de stiptheid van de NMBS er tot 2026 niet op zal vooruitgaan. Tot 2026 zal de situatie alleen achteruitgaan. Dat zeg ik niet maar Infrabel. Infrabel en de NMBS zeggen dat de situatie er voor de komende twee jaar niet goed uitziet, omdat er voor 2023 en 2024 onvoldoende financiering is.

 

Daarom hebben wij een voorstel inzake een spoorgarantiefonds gedaan, mijnheer de minister. Dat was een tegemoetkoming aan u om voor de komende twee jaar meer middelen ter beschikking te hebben door 240 miljoen euro extra te investeren. De komende twee jaar zijn immers cruciaal als men wil dat de treinen blijven rijden en de mensen niet te laat op hun werk aankomen.

 

Ten tweede is er het personeel. De heer Lejeune van het ABVV kwam in het Parlement spreken. Hij zegt dat er 2.000 agenten minder zijn in de komende tien jaar. Dat zijn 1.104 fulltime-equivalenten voor de NMBS en 917 fulltime-equivalenten voor Infrabel. Mijnheer de minister, dat is geen toename van personeel, of wilt u met kabouters werken?

 

De voorzitster: Mijnheer De Spiegeleer, de heer Troosters heeft de spreektijd van twee minuten al gebruikt. (Protest van de heer Vermeersch)

 

Mijnheer Vermeersch, het was zelfs meer dan twee minuten. Het is niet de bedoeling dat er meer dan één keer twee minuten worden gebruikt bij de replieken. Dat is niet de bedoeling. Dat zijn de afspraken.

 

01.169  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, dat zijn niet de afspraken die wij hebben gekregen. In de afspraken staat heel duidelijk dat er een repliektijd is van twee minuten, per spreker natuurlijk en niet per fractie. Ik krijg graag een antwoord.

 

De voorzitster: De spreektijd is per fractie.

 

Je vous propose de passer au point suivant, qui concerne M. le ministre Vandenbroucke.

 

Wij gaan over naar het thema Sociale Zaken.

 

01.170  Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, collega's, een sterke sociale zekerheid is het fundament van een sterke samenleving. Of dat zou toch zo moeten zijn. Het armoederisico in dit land blijft jaar na jaar toenemen. Na de covidcrisis duwt de huidige energiecrisis nog meer gezinnen, alleenstaanden en ouderen de armoede in. Een van de bewijzen hiervoor is de significante stijging van het aantal mensen dat gebruikmaakt van de voedselbanken in de voorbije jaren en afgelopen maanden. Momenteel zijn meer dan 200.000 personen per maand afhankelijk van die voedselbanken. In sommige steden ziet men een toename van maar liefst 20 % ten opzichte van vorig jaar. Laten we eerlijk zijn, het ziet er helaas niet naar uit dat dit aantal de komende maanden zal dalen, wel integendeel.

 

Wat het Vlaams Belang betreft, mag er nog wat meer ambitie worden getoond op het vlak van armoedebestrijding. De politiek die armoede wil bestrijden, moet niet alleen mensen uit de armoede halen, maar moet er ook voor zorgen dat bestaansonzekeren niet in de armoede terechtkomen.

 

Mijnheer de minister, ik wens nog terug te komen op een aantal zaken uit uw beleidsnota.

 

Een eerste punt is de automatische toekenning van rechten. In de commissie wees ik reeds op de recente studie van de universiteiten van Antwerpen en Luik, in samenwerking met de FOD Sociale Zekerheid en het Federaal Planbureau over de non-take-up van sociale rechten. Uit die studie blijkt dat naar schatting 40 % à 50 % van de mensen die recht zouden hebben op één of meerdere sociale rechten, bijvoorbeeld een leefloon, een verhoogde tegemoetkoming voor gezondheidskosten, een verwarmingstoelage en het IGO, de inkomensgarantie voor ouderen, die niet opneemt. Het gaat over tienduizenden mensen. Het is hallucinant dat veel mensen die recht hebben op één of meerdere toelages, die eenvoudigweg niet opnemen door onwetendheid of door de zeer ingewikkelde en omslachtige procedures. Niet iedereen heeft de reflex zijn rechten op te eisen. Er zal nog meer actief werk moeten worden gedaan om de doelgroep nog beter te informeren. Ik denk dan aan personen die in een sociaal isolement leven, aan sociaal zwakkeren, aan behoeftigen en aan ouderen. Zeker wat die ouderen betreft, blijkt uit diezelfde studie bovendien dat 60 % tot 70 % van wie recht had op een inkomensgarantie voor ouderen, die niet heeft opgenomen. Om nog een hallucinant cijfer te geven, wat de verwarmingstoelage betreft, gaat het om maar liefst 80 %. In tijden van energiearmoede kan dat tellen.

 

Maak er dus samen met uw bevoegde collega's werk van om de non-take-up van sociale rechten aan te pakken, mijnheer de minister. Maak de manier van aanvragen eenvoudiger. Het administratieve kluwen zorgt er bovendien voor dat de sociaal zwakkeren door de bomen het bos niet meer zien. Maak ook werk van een betere informatiedoorstroming, zodat de correcte informatie bij de juiste personen terechtkomt.

 

Een tweede punt dat ik wil aanhalen, is de evenwichtsdotatie. De financiering van de sociale zekerheid blijft verzekerd door de evenwichtsdotatie. Dat betekent dat het tekort automatisch wordt bijgepast vanuit de federale overheidsbegroting, wat haaks staat op de uitgangspunten van de sociale zekerheid. Oorspronkelijk voorzag men in financiering door patronale en persoonlijke bijdragen, aangevuld met een dotatie van de overheid. Gaandeweg wordt die dotatie alsmaar belangrijker, wat wijst op een fundamenteel onevenwicht in de sociale zekerheid, waarvoor eigenlijk geen structurele oplossing wordt geboden. De klassieke RSZ-bijdragen volstaan steeds minder om het stelsel te financieren. Het probleem is niet zozeer dat er ook algemene middelen – alternatieve financiering en fiscale middelen – worden aangewend, maar dat het tekort in de sociale zekerheid automatisch wordt doorgeschoven naar de begroting.

 

Het alternatief is niet zozeer een afbouw van de sociale bescherming, zoals u suggereert, mijnheer de minister, maar wel structurele maatregelen. Daar vroeg ik naar tijdens de bespreking in de commissie. U bent niet op mijn suggesties ingegaan, dus geef ik ze u opnieuw mee.

 

Een eerste suggestie is een hogere activiteitsgraad. Ik spreek dan in de eerste plaats niet over het opkrikken van de werkzaamheids­graad in Vlaanderen, maar van die in Wallonië. Wij kunnen er niet omheen dat het activeringsbeleid faalt, zeker wat Wallonië betreft. Vlaanderen is dringend op zoek naar werknemers, maar de Waal trekt de taalgrens niet over om te gaan werken. Een artikel in De Tijd van 17 december bevestigt dat overigens: "Waalse werklozen vinden maar moeilijk hun weg naar Vlaanderen". Het is zelfs zo dat bijvoorbeeld in West-Vlaanderen Fransen gemakkelijker hun weg vinden naar de Vlaamse arbeidsmarkt dan Walen. De taalgrens blijft dus een harde grens qua werkloosheid en dat zorgt opnieuw voor een transfer van Vlaanderen naar Wallonië. De Vlamingen betalen bijdragen voor Waalse werklozen die – dat is intriest – wel in staat zijn om te werken, maar die toch in de werkloosheid blijven in plaats van zich aan te bieden op de Vlaamse arbeidsmarkt.

 

Onze tweede suggestie is te besparen in de uitgaven en bijvoorbeeld beperkingen in te voeren inzake de toegankelijkheid voor migranten die hier niet of nauwelijks hebben bijgedragen.

 

Onze derde suggestie is selectiever om te gaan met allerlei vrijstellingen en bijdrageverminderingen.

 

Onze vierde suggestie is in te grijpen in de financiering. Er kan bijvoorbeeld over nagedacht worden welke uitgaven wij met de RSZ-bijdragen financieren en welke vanuit de algemene middelen.

 

Ik wil nog een kort woordje kwijt over uw Europese sociale pijler. De sociale zekerheid is een nationale, en naar onze mening idealiter zelfs een regionale bevoegdheid, waarin we geen supranationale inmenging behoeven. U stelt dat België er alle baat bij heeft om de sociale dimensie op Europees niveau te versterken. Welke baat hebben onze inwoners daarbij? Op het vlak van de sociale zekerheid is België, voor een van de weinige keren, niet bij de slechtste leerlingen van de klas. De reden waarom wij meer bevoegdheden – daar komt het in essentie op neer – dienen over te hevelen naar een supranationaal niveau, is mij onduidelijk. In crisistijden als de huidige dienen wij ons te focussen op het vegen voor eigen deur. Onze mensen krijgen het alsmaar moeilijker. De enige verantwoording die wij af te leggen hebben, is niet aan onverkozen bureaucraten, wel aan onze eigen burgers.

 

Hoe u de sociale pijler wenst in te vullen, is wel duidelijk. U streeft naar een socialezekerheidsunie met een supranationaal sociaal beleid. Dat is echter volkomen onrealistisch, juist vanwege de enorme socio-economische verschillen tussen de lidstaten. Elke lidstaat heeft zijn eigen socio-economische context en die vallen niet in één keurslijf te dwingen. Wij passen voor zaken als een Europees minimumloon, een Europees pensioen of Europese gezondheidszorg. Dat moet bij uitstek nationale of naar onze mening zelfs regionale materie blijven, zodat lidstaten hun eigen beleid kunnen uittekenen op basis van hun eigen sociaal-economische noden.

 

Tot slot, in uw beleidsnota stelde u ook dat u de bevordering van universele sociale bescherming ondersteunt, alsook innovatieve oplossingen om die te bereiken. Ongetwijfeld zal aan die universele sociale zekerheid en innovatieve oplossingen een gepeperde rekening gekoppeld zijn. In tijden van torenhoge inflatie en energiearmoede, in tijden waarin maar liefst om en bij de 155.000 burgers een leefloon trekken, een aantal dat alsmaar stijgt, blijven wij de mening toegedaan dat het in feite onbegrijpelijk is dat daarvoor budget wordt vrijgemaakt.

 

01.171 Minister Frank Vandenbroucke: Ik verwijs naar wat reeds in de commissie werd gezegd over al deze onderwerpen.

 

01.172  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik hoop dat de heer Vandenbroucke het verslag eens zal nalezen. Hij heeft op geen enkele vraag van mij geantwoord. Dat kan elke collega hier nakijken. Hij weigert meestal ook mijn familienaam uit te spreken.

 

Mijnheer Beke, ik had dus gelijk toen ik zei dat hij niet zou antwoorden op mijn vragen. Zo is de heer Vandenbroucke steeds ten aanzien van mijn fractie.

 

De voorzitster: We vatten nu de bespreking van het thema Volksgezondheid aan.

 

De eerste spreker is mevrouw Depoorter.

 

01.173  Kathleen Depoorter (N-VA): Wie weet, krijg ik wel een antwoord, mevrouw de voorzitster.

 

Ik zal beginnen met een rechtzetting, collega's. Ik heb daarnet in de discussie over de maximumfactuur verwezen naar een amendement, dat moest natuurlijk naar twee voorstellen van resolutie zijn, die ik heb ingediend namens de N-VA-fractie, waarin wij, in de verzoeken 2, 4 en 14, heel duidelijk de uitbreiding en herevaluatie van de maximumfactuur vragen. Wij vragen daarin ook aandacht voor de working poor, maar ook voor de psychiatrische patiënten en de zorg daarrond.

 

Deze groenlinkse, Franstalig gedomineerde vivaldiregering zet toch wel echt in op de inactieven. In al die discussies die we hebben gehad over de maximumfactuur, vanaf oktober 2020 tot nu met de laatste bespreking, zijn we daar telkens opnieuw op teruggekomen. Mijnheer de minister, de wil is er toch echt niet in uw regering en uw beleid om te enten, te focussen op die mensen die bijdragen aan het systeem en die het ook wel heel moeilijk hebben om hun gezondheidsfacturen te betalen. U houdt het liever bij het clubje waar u al zo lang voor pleit. Dat is heel jammer, maar de voorstellen van de N-VA zullen blijven komen, om ervoor te zorgen dat niemand die bijdraagt aan het systeem ook uit de boot valt.

 

Die onwaarheden, onduidelijkheden en herinneringen die er niet meer zijn, stapelen zich toch wat op in het beleid, zeker rond gezondheidszorg. Daarom was het belangrijk om even de puntjes op de i te zetten. Er waren de iCleanswabs die in quarantaine zaten, waarvan u was vergeten dat u ze uit quarantaine had gehaald. Er was de strategische stock, waar de waardebepaling niet klopte, met ook een nota aan de regering met veel onduidelijkheden en onwaarheden in. Er was een nota van Financiën die niet bestond of toch niet bleek te bestaan. Er was een vacature waarnaar u verwees en die volgens u niets te maken had met vaccinverdeling, maar die achteraf wel bleek te maken te hebben met vaccindistributie. Er was een inspectie bij de nieuwe vaccindistributeur. Er waren de API's die omgevormd werden tot intraveneuze vials die al dan niet vervallen bleken te zijn. Uiteraard zijn ze vervallen, maar dat betwist u nog tot vandaag. Vorige week waren er de transitiekosten, waarvoor u verwijst naar een addendum. Volgens u zou het 275.000 euro kosten. Dat addendum bestaat echter enkel bij een van de twee vaccindistributeurs, dus ook daar is er weer een onwaarheid.

 

Dan kom ik tot onze laatste discussie die flirt met de waarheid. Daarover heb ik een amendement ingediend. Vorige week in de plenaire vergadering heb ik u erop gewezen dat er in het fonds voor de witte bloezen, dat wij in dit helfrond gestemd hebben, in 48 miljoen voor de thuisverpleegkundigen was voorzien. Van die 48 miljoen is nog maar 14 miljoen uitgegeven. U hebt dat uitgegeven aan een eenmalige premie. U zei mij dat u de 34 miljoen die niet werd besteed en die dreigt te vervallen, tenzij u de een of andere clausule inschrijft in de begroting, niet kunt besteden omdat u van de sector nog geen enkel voorstel hebt ontvangen dat compatibel is met de wet.

 

Ik heb met de sector gesproken. U weet dat de N-VA-fractie dat af en toe doet. Die sector is op 14 september bij u gekomen met een voorstel om het RIZIV-statuut voor de zelfstandige thuisverpleegkundigen uit te breiden. Wat zijn de feiten, als we naar het RIZIV-statuut kijken? De kinesisten en logopedisten zullen een bijdrage van 2.700 euro krijgen. Thuisverpleegkundigen, die een heel belangrijke pijler zijn in de zorg en in de handen aan het bed, krijgen 600 euro per jaar. Zij zijn bij u gekomen met een voorstel om dat RIZIV-statuut uit te breiden naar het statuut dat kinesitherapeuten en logopedisten genieten en daarvoor hadden ze 18,5 miljoen euro nodig.

 

U zei dat dit niet compatibel is met de wet die u in dit Parlement hebt laten goedkeuren. Ik heb het laten onderzoeken. Volgens onze juridische experts is dat zeker wel compatibel. Ik lees even wat er in die wet staat: "De uitgaven die ten laste van dit fonds worden gemaakt, worden gebruikt voor de verbetering van de tewerkstelling, de begeleiding van de verpleegkundigen en de vergroting van de aantrekkelijkheid van deze beroepen."

 

Het zit hem nu net in die aantrekkelijkheid, mijnheer de minister. Uit een studie van Xerius bleek dat zelfstandig thuisverpleegkundigen het beroep verlaten. We hebben het zorgpersoneelfonds geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat er meer handen aan het bed komen, dat er voldoende handen aan het bed zijn en dat de aantrekkelijkheid van het beroep gegarandeerd blijft.

 

Wij stellen u vandaag een voorstel voor waarmee we de aantrekkelijkheid van het beroep van zelfstandig thuisverpleegkundige kunnen verhogen, waardoor zij aan een deftige pensioenopbouw kunnen doen en een deftige keuze kunnen maken voor een gewaarborgd inkomen via het RIZIV-statuut, net zoals de collega-zorgverstrekkers kinesitherapeuten en logopedisten dat kunnen doen.

 

Mijnheer de minister, hoe komt het dat u dat voorstel vorige week tijdens de plenaire vergadering niet hebt vermeld, toen u aangaf dat u nog geen voorstellen had ontvangen die compatibel waren met de wet? Hoe komt het dat u aan de verpleegkundigen hebt meegegeven dat u dit nog in een overlegcomité of in een overlegcel zou meenemen, maar dat de zaak nog ergens geblokkeerd zit? Hoe komt het dat de wil er niet is om een oplossing te zoeken voor thuisverpleegkundigen die partners zijn, geweest zijn en altijd zullen zijn in de thuiszorg voor de patiënten?

 

Collega's, wij geven u de kans om ter zake een ingreep goed te keuren en het amendement dat wij voorleggen donderdag goed te keuren. Wij geven u de kans een oplossing te vinden om ervoor te zorgen dat onze patiënten nog een thuisverpleegkundige hebben die hen komt verzorgen en die de goede zorg voor die patiënten kan garanderen.

 

01.174  Mieke Claes (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb tijdens de bespreking van de beleidsnota talloze bekommernissen geuit. Ik zal ze hier natuurlijk niet allemaal herhalen. Ik heb daarvoor ook niet voldoende spreektijd. Graag wil ik evenwel nog ingaan op één punt, namelijk de gezondheidsshift.

 

In de commissie gaf u aan naar een nultarief te willen gaan voor belastingen op groenten en fruit. Dat wil u financieren door een verhoging van de accijnzen op tabaksproducten. In de begroting hebben wij kunnen lezen dat die verhoging van de accijnzen op tabak 195 miljoen euro zal opbrengen. Op zich is dat een heel logische gedachtegang. In de commissie verklaarde u echter ook: "De gezondheidsshift ligt voor in de regering, maar er is nog niets beslist. Ik hoop dat er tegen begin 2023 een krachtig signaal wordt gegeven door een btw-verlaging op gezonde producten en een bijkomende accijnsverhoging op tabak."

 

Mijnheer de minister, ik leid uit uw woorden af dat de belastingverhoging van 195 miljoen euro mooi is afgeklopt, maar dat anderzijds de belastingverlaging nog in de kinderschoenen staat. Dat is een bijltje waarmee de regering jammer genoeg al vaker heeft gehakt.

 

Het hele idee blijft trouwens gebouwd op een wankele basis. Wij hebben daar al vaker op gehamerd. Enerzijds wil de regering het aantal rokers drastisch verminderen, wat uiteraard terecht is, anderzijds rekent de regering zich rijk aan meerinkomsten uit de accijnzen. Ook het Rekenhof heeft daar bedenkingen bij. De budgettaire opbrengst zou bijvoorbeeld wel eens kunnen tegenvallen.

 

In de commissie zei u ook dat u het met mij eens bent dat de berekeningen realistisch moeten worden gemaakt. Dat is onder andere belangrijk om onderfinanciering te vermijden, wat de gezondheidsshift in gevaar kan brengen. Daarom hebben wij een amendement ingediend omtrent de affectatie van de accijnsverhoging op tabak op een btw-verlaging voor gezonde voeding, zodat u dat sterk signaal dat u wilt geven volgend jaar ook kunt waarmaken. Provisioneel komt dat neer op 195 miljoen euro, de geschatte budgettaire opbrengst van de verhoogde accijnzen. Op die manier kunnen wij die broodnodige belastingvermindering in het kader van de gezondheidsshift garanderen. Wij hopen daarvoor op uw steun.

 

01.175  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, ter afronding heb ik nog een woordje van collega Gijbels over de bloeddonatie door homoseksuele mannen. De wachtperiode voor hen om bloed te mogen geven, is verminderd van twaalf naar vier maanden. Daar zijn flankerende maatregelen voor nodig, maar daarvoor is nog geen budget uitgetrokken. Eigenlijk is het niet duidelijk hoeveel dat zal kosten. De bloedcollectoren spraken over 125 miljoen euro. U zei dat dit overdreven is, maar hebt ons geen alternatief gegeven.

 

Hoeveel middelen zult u nodig hebben voor de flankerende maatregelen? Zullen die er komen? In de beleidsnota van staatssecretaris Schlitz lees ik immers dat men de wachtperiode nog wil verminderen. Men wil namelijk geen wachttijd meer organiseren. Wat is het nu? Is het hier ideologie boven wetenschap, mijnheer de minister? Hoe gaat u dat aanpakken? U bent blijkbaar nog in gesprek met de transfusiecentra, maar er is niet echt iets gepland. Waar zult u het geld halen? Wat gebeurt er als het budget er niet tijdig is? Zal men de inwerkingtreding van het wetsvoorstel dan uitstellen?

 

Onze fractie is in elk geval voor veilige bloeddonatie en wij hebben twijfels over wat u ter zake met uw vivaldicollega's zult ondernemen.

 

De voorzitster: Ik feliciteer mevrouw Claes met haar maidenspeech om 5 uur 's morgens. (Applaus)

 

Mevrouw Sneppe, u hebt het woord.

 

01.176  Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, er is al heel wat verteld over uw beleidsplannen en over uw begroting. Er zijn al heel wat antwoorden gegeven. Maar helaas zijn heel wat vragen ook nog niet beantwoord. Bepaalde onderwerpen willen wij hier toch wel aansnijden.

 

Ik wil beginnen met de functionele samenwerkingsverbanden (FSV) inzake de wachtposten.

 

De wens om te komen tot functionele samenwerkingsverbanden inzake de wachtposten is er één van overheidswege. Dat is wat te lezen staat op de website van de BVAS. Dat is ook duidelijk te zien in uw beleidsnota. De vraag die wij ons daarbij stellen, is in hoeverre de huisartsen daar zelf vragende partij voor zijn. Als wij de brief van de BVAS mogen geloven – waarom zouden wij dat niet doen – zijn de artsen helemaal geen vragende partij. Zij hebben daar gegronde redenen voor. De FSV's zullen volgens de BVAS zorgen voor meer spoedopnames. Dat lijkt ons ook logisch, als men weet dat er diep in de nacht minder huisartsen ter beschikking zijn en de patiënten verder zullen moeten rijden. Zij zullen op weg naar de huisarts van wacht minstens één spoeddienst voorbijgereden zijn. Waarom zouden zij daar dan niet binnenrijden, mijnheer de minister, in plaats van verder te rijden naar de wachtdienst? Mijnheer de minister, het lijkt erop dat u nog ettelijke uren zult moeten samenzitten met de huisartsen om dit uit te klaren. Daarbij komt dat om de FSV's op te starten de dienst 1730 beter moet worden uitgebouwd. U voorziet daarvoor in uw begroting wel in heel wat centen. Uiteindelijk zou het totale bedrag voor 2024 neerkomen op 6.753.000 euro, dus bijna 7 miljoen. Daarmee wil u extra operatoren in dienst nemen, om uiterlijk tegen midden 2024 alle wachtposten mee uit te rusten. Zeven miljoen dus, voor meer operatoren. De vraag is: moet er niet ook geïnvesteerd worden in een betere opleiding voor die operatoren? Een bijkomende vraag van ons is waar u meent dat extra personeel te vinden.

 

Van de dienst 1730 ga ik naadloos over tot de dienst 112 en de dringende geneeskundige hulp. Ook daar moet dringend een tandje bijgestoken worden. Uw aalmoes – ik noem het opnieuw een aalmoes – die u vrijmaakt voor de reddingsoperatie van de dringende medische hulp, zal niet volstaan om die sector echt te redden. Eerst en vooral moet de dienst 112 hervormd en beter bemand worden. De operatoren zouden door de opleiding, of de betere opleiding die ze zouden moeten krijgen, moeten kunnen uitmaken of het nu echt om een dringend geval gaat of niet. Nu moeten de 112-ambulances te vaak uitrijden voor niet-dringende hulp. Dat, mijnheer de minister, kan toch niet de bedoeling zijn?

 

Uw PIT-verhaal, dat in het plaatje past, heb ik ook in de commissie al meerdere keren bekritiseerd. Ik blijf erbij, het is niet de beste oplossing. In plaats van ambulances te upgraden, zou u beter de ambulanciers herwaarderen. Door hun opleiding gelijk te stellen aan de opleidingen in het buitenland, bijvoorbeeld. Of laat hen, vanzelfsprekend na een goede opleiding, de eerste dringende medische handelingen zelf stellen. Behandel hen respectvol, want ze kunnen levens redden.

 

Het gevolg van wat ik maar uw ‘PIT-fetisj' zal noemen, mijnheer de minister, zal zijn dat heel wat ambulances niet meer zullen kunnen uitrijden. Dat is trouwens eigenlijk nu al een probleem. U wilt nu dat er meer PIT-ambulances rijden, daarvoor zijn verpleegkundigen nodig, maar u zei in de commissie dat u nog niet weet waar u die vandaan moet halen en dat dat inderdaad een probleem is. De ziekenhuizen vrezen nu al dat het verpleegkundigen van de intensieve zorg zal wegleiden naar de ambulances. Ook dat, mijnheer de minister, kan toch niet de bedoeling zijn?

 

Mijnheer de minister, moet er een reddingsoperatie van de dringende geneeskundige hulp komen, maar dan een échte reddingsoperatie? Alleszins. Dat is evenwel niet wat wij leren uit uw begroting of uw beleidsplan. Wat u doet, is de schijn van een krachtige hervorming hooghouden, maar u morrelt maar wat in de marge. Jammer genoeg zou dat gemorrel in de marge weleens zeer funeste gevolgen kunnen hebben, in de eerste plaats voor de ambulancesector, maar ook, en niet het minst, voor de patiënt die een beroep moet doen op de dringende medische hulp.

 

Een volgend puntje dat ik wil aanstippen, is de ziekenhuisfinanciering.

 

De vorige regering gaf, naar aanleiding van de coronacrisis, een voorschot van 2 miljard euro aan de ziekenhuizen. Dat heeft hen min of meer door de coronacrisis geleid. Een voorschot dient echter op een bepaald moment verrekend te worden, anders is het geen voorschot. Is dat nog de bedoeling? Ook op die vraag hebt u in de commissie niet geantwoord. Uit de MAHA-studie van Belfius blijkt inderdaad dat de financiële toestand van veel ziekenhuizen nog steeds rode cijfers vertoont. Het terugvorderen van dit bedrag van 2 miljard zou inderdaad een zware dobber zijn voor veel ziekenhuizen, maar er moet duidelijkheid komen. Er niet over communiceren is ook geen oplossing. Duidelijke en transparante communicatie zorgt voor zekerheid. Mijnheer de minister, wanneer krijgen de ziekenhuizen die zekerheid?

 

Dan kom ik aan de ereloonsupplementen. Het is uw ambitie om die te bevriezen. Uw oorspronkelijke ambitie was om ze af te schaffen. Het is nu bevriezen geworden. Goed, beter dat dan niets. Ik vraag mij echter af waar u uw oorspronkelijke ambitie verloren bent.

 

Met betrekking tot de geneesmiddelen, er is een proces aan de gang met het RIZIV en de stakeholders. Hoe ver staat het daarmee? Nu het farmapact een stille dood gestorven is, zouden die speerpunten toch niet te lang meer op zich mogen laten wachten. Anders zijn er helemaal geen afspraken met de farma-industrie. Ook hier bent u nog ver verwijderd van uw eigenlijke doelstelling.

 

Door het ontbreken van een echt pact met de farma, is er ook geen overeenkomst in verband met de geheime contracten. Nochtans stond de voormalige sp.a-fractie erom bekend de strijd te willen aangaan tegen de geheime contracten met de farmaceutische sector. Nu stelt men vast dat de Vooruitminister zelf geheime deals afsluit. U wilt wel, maar kunt niet. En als het erop aankomt, gaat de paraplu van Europa open. Er zijn ook steeds meer onbeschikbaarheden, waarschijnlijk is dat ook het gevolg van het uitblijven van een farmapact.

 

Ik wil het nog even hebben over de groeinorm. U beknibbelt op de groeinorm, waardoor deze in plaats van 2,5 % slechts 2 % is. U vindt dat geen besparing. Voor ons is dat wel degelijk een besparing. Minder groei wil zeggen dat men minder kan uitgeven. 2,5 % werd vooropgesteld om de vergrijzing aan te kunnen, 2 % zal dus niet voldoende zijn. Het is en blijft dus een platte besparing, onder een socialistische minister dan nog wel.

 

Een vraag die ik al vaker stelde in de commissie, echter zonder een antwoord te krijgen, leg ik u opnieuw voor in de hoop vandaag wel een antwoord te krijgen. Het gaat over het wetsontwerp betreffende de verplichte vaccinatie in de zorg. Vindt u niet dat de zorgsector recht heeft op duidelijkheid, mijnheer de minister? Wanneer zult u toegeven dat de verplichte vaccinatie tegen COVID-19 niet meer aan de orde is, nu wetenschappelijk bewezen is dat vaccinatie de besmetting noch de transmissie tegenhoudt? Wanneer zult u daarover communiceren? Wanneer zult u dat zwaard van Damocles, dat boven onze zorgverstrekkers hangt, vernietigen?

 

Tot slot, u zegt dat u alle stappen naar een regionalisering van de gezondheidszorg zult steunen, maar zelf aan die kar duwen, is blijkbaar te veel gevraagd. Nochtans ligt in de regionalisering van de gezondheidszorg, en bij uitbreiding eigenlijk van de totale sociale zekerheid, de sleutel naar doelmatige, efficiënte, betaalbare en duurzame zorg.

 

Mijnheer de minister, ik wil afronden met een resumeetje. U beknibbelt op de groeinorm, wat voor ons een platte besparing is. U slaagt er niet in om een pact te sluiten met de farma-industrie, ook al hebben veel farmabedrijven grote winsten geboekt tijdens de coronacrisis. De door uw fractie in het verleden fel bevochten geheime contracten sluit u nu zelf af. De ziekenhuisfinanciering is één grote bouwwerf. U zoekt niet naar de beste oplossing voor de reddingsactie van de dringende medische hulp. U gaat niet zorgvuldig om met het zuurverdiend belastinggeld, gezien de massale vernietiging van vaccins, geneesmiddelen, mondmaskers en noem maar op. U schept geen duidelijkheid over de verplichte vaccinatie in de zorg. Er komt geen schot in de splitsing van de gezondheidszorg. Kortom, met een Vooruitminister gaat het voor onze patiënten en zorgverstrekkers duidelijk niet vooruit, maar eerder achteruit.

 

Wij zullen uw beleidsnota en uw begroting dus niet steunen.

 

01.177 Minister Frank Vandenbroucke: Vele dingen zijn al zeer uitvoerig aan bod gekomen in de commissie.

 

Ik heb aan mevrouw Sneppe al uitgelegd dat we een massieve herfinanciering doen van de dringende geneeskundige hulpverlening. We zullen daar 162 miljoen euro extra insteken. Dat is grofweg een verdrievoudiging van het budget. Het gaat om een massieve herfinanciering die onder andere meer waardering zal betekenen, evenals meer garantie op kwaliteit voor alles wat ambulanciers en ambulancediensten doen. Dat is allemaal uitvoerig toegelicht.

 

Mevrouw Sneppe, ik begrijp echt niet wat u zegt over het voorschot, namelijk dat de ziekenhuizen geen weet zouden hebben van wat ervan aan is. We hebben al lang geleden gedetailleerde besluiten genomen waarbij deze voorschotten geregulariseerd zijn. Het geheel van de voorschotten voor alle ziekenhuizen bedraagt meer dan 2 miljard. Daardoor, en door de daarop volgende regularisaties, zal er op macrovlak door de ziekenhuizen helemaal niets moeten worden terugbetaald, met een eventuele uitzondering van een individueel ziekenhuis hier of daar. Maar de ziekenhuizen weten perfect dat deze bedragen geregulariseerd zijn.

 

Het spijt mij, maar wat u zegt over de vaccinatie is vreemd. U zegt dat wetenschappelijk zou bewezen zijn dat deze geen enkele impact zou hebben op besmetting en transmissie. Ik weet niet waar u dat soort fake news haalt. Het klopt immers totaal niet. Ik vind het grof dat u dat hier zegt. Het is wel zo dat men, wanneer men de afweging maakt om mensen in de zorgsector verplicht te vaccineren, ook moet afwegen welke de epidemiologische situatie is en of die een verplichte vaccinatie vereist. In de commissie heb ik al vaak uitgelegd dat wij denken dat de nood om dat te doen er vandaag niet is.

 

Mevrouw Claes, op 1 januari 2023 gaan we de prijs van een pakje sigaretten inderdaad verhogen. Dat vind ik volstrekt goed en legitiem. Ik heb u gezegd dat wij als Vooruitfractie in de regering nog verdere stappen willen zetten. Maar daarover is binnen de regering nog geen akkoord. Het is ook geen eenvoudige kwestie. Ik zou tabak graag zelfs nog duurder willen maken, zoals alle wetenschappers die bezorgd zijn over de verschrikkelijk slechte invloed van tabak, waartoe u volgens mij ook behoort, aanbevelen.

 

Ik zou tabaksproducten nog duurder willen maken, maar ik vind dat dan het moment gekomen is om verse groenten en fruit net een beetje goedkoper te maken of toch minder te belasten. Dat argument ligt voor in de regering. Ik weet niet of we daarover een akkoord zullen vinden want het is geen eenvoudige kwestie, maar ik pleit daar zeer hard voor. Het is echter nog niet beslist.

 

Mevrouw Depoorter, over het probleem van de bloeddonatie heb ik al heel uitvoerig, langdurig en grondig geantwoord in de commissie. De 125 miljoen euro waarvan gewag gemaakt wordt, is gebaseerd op hypothesen die helemaal niet overeenkomen met wat wij wijzigen inzake bloeddonatie. Wat wij wijzigen is veel beperkter dan het soort drastische verandering in toegang tot bloeddonatie die volgens het Rode Kruis aanleiding zou geven tot een meeruitgave van 125 miljoen. Ik denk dat we op basis van wat we wijzigen hoogstens marginale meerkosten zullen hebben en we zijn dat rustig en grondig aan het bespreken met het Rode Kruis. We zitten daar immers ook mee in.

 

Wat de zelfstandigen betreft, mevrouw Depoorter, zal ik herhalen wat ik in de commissie heb gezegd, misschien met een kleine aanvulling. Men moet inderdaad voorstellen doen die passen in de doelstellingen van het zorgpersoneelsfonds. Loonsverhoging of loonsverbetering past daar niet in. We hebben nu zelf voorstellen gedaan aan de zelfstandigen en ik hoop dat ze daarmee nu aan de slag gaan in het RIZIV, want dat moet uiteindelijk ook binnen het RIZIV besproken worden. We kunnen dat geld bijvoorbeeld gebruiken om een aanmoediging te geven voor intreden of herintreden in de thuisverpleging via een opleidingsvergoeding of praktijkstages. Dat kan met het zorgpersoneelsfonds gebeuren. We hebben nu zelf nog eens voorstellen op tafel gelegd en ik hoop dat de thuisverplegingssector het daarmee eens is. Dat zou namelijk heel goed zijn.

 

Wat de maximumfactuur betreft, ten slotte, heb ik naar de resolutie gekeken. U hebt daarvoor namelijk ooit eens een resolutie opgesteld, maar ik denk niet dat u ze ooit geagendeerd hebt. Er staan echter interessante dingen in de tekst die een klein beetje strijdig zijn met posities die u soms inneemt. Ik lees in de tekst bijvoorbeeld dat u voor de veralgemening van de derde-betaler bent en dat is heel goed.

 

Ik lees in die tekst ook dat u zich zorgen maakt over supplementen. Dat is heel goed. Het is een beetje spijtig dat u met uw fractie voortdurend hebt geprotesteerd tegen het feit dat wij supplementen voor mensen met een voorkeurtarief liever uit de wereld helpen, want ik lees in de resolutie precies een omgekeerde bekommernis.

 

In de resolutie schrijft u over de MAF dat wij daarin vooral de fraude en het misbruik moeten bestrijden en efficiëntiewinsten moeten nastreven. Als dat geld oplevert, moeten we dat herinvesteren. Kunt u mij eens zeggen voor hoeveel honderden, duizenden, miljoenen, honderden miljoenen euro's fraude en misbruik er in de MAF zijn? Dat moet u mij echt eens vertellen. Dat is heel interessant, zelfs op dit vroege uur.

 

Ik heb een andere bekommernis. Als we niet ingrijpen, dan gaan we 50 miljoen euro besparen op mensen die vandaag van de MAF genieten. Daar zijn mensen bij die absoluut bij de hardwerkende middengroep horen, mensen die door het plafond van 2.000 euro op jaarbasis worden beschermd. Dat zijn mensen met een fatsoenlijk werkinkomen. Wij leggen in de programmawet voor dat wij vinden dat die mensen volgend jaar niet plots 200 euro meer moeten betalen. Dat is ons voorstel. Daar zijn veel hardwerkende Vlamingen bij, ook hardwerkende Brusselaars en Walen, met een fatsoenlijk inkomen, die echter zwaar getroffen zijn door een chronische of ernstige ziekte of door een ongeval. Hun bescherming is een plafond van 2.000 euro. Wij zeggen dat dit zo moet blijven. Daarmee gaan wij in tegen iets wat u vroeger in de Zweedse regering hebt beslist, want u wilt dat plafond eigenlijk verhogen, waardoor die mensen minder goed beschermd zijn.

 

Ik heb nog altijd niet gehoord wat u daarover denkt. Ik weet niet of u straks nog eens gaat herhalen dat u daar geen mening over hebt, want u onthoudt zich daarover. Dat is een heel belangrijke kwestie, maar daar hebt u geen mening over. U hebt geen mening over het feit dat wij hardwerkende mensen met een fatsoenlijk inkomen die ernstig door ziekte zijn getroffen volgend jaar geen 200 euro meer willen laten betalen. Daarover hebt u geen mening, mijnheer De Roover. U onthoudt zich daarover. U vindt dat de fraude in de MAF moet worden bestreden. Daarover verschillen we dus inderdaad van mening.

 

Mevrouw de voorzitster, we hebben deze zaken grondig in de commissie besproken. Ik ga dat niet herhalen. Ik vond het wel interessant om op het voorstel van resolutie te worden gewezen. Ik heb ze ondertussen gelezen. Wij denken een klein beetje anders over de maximumfactuur en investeringen in gezondheidszorg.

 

01.178  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, het is goed dat u nu ten minste het voorstel van resolutie waarnaar ik al anderhalf jaar verwijs eens hebt doorgenomen. Er is nog een tweede voorstel van resolutie dat u duidelijk nog niet hebt gelezen. Daar komen wij zeker nog op terug.

 

Mijnheer de minister, inzake de bloeddonatie gaat het om ideologie boven wetenschap. U verwijst naar het Rode Kruis. In een lezing van het Rode Kruis is dit wat er juist is gestipuleerd. Doordat u geen randmaatregelen neemt, brengt u de gezondheidszorg voor bepaalde patiënten in gevaar. Dat is uw verantwoordelijkheid.

 

Inzake de zelfstandige thuisverpleegkundigen hoort bij de aantrekkelijkheid van het beroep inderdaad ook de pensioenbonus. U hebt dat al gebruikt. U hebt dat gebruikt voor een eenmalige zorgpremie. Dat is toch verloning, of zijn wij het daarover niet eens? U hebt dat gedaan en vandaag stelt u dat het niet kan en dat u wilt investeren in herintreding. Het is echter net die herintreding die tot vandaag niet blijkt te werken. Dat geven de organisaties van de zelfstandige thuisverpleegkundigen ook aan.

 

Mijnheer de minster, de fraudebestrijding is echt interessant. U hebt mij immers verteld dat wij voor de thuisverpleegkundige diensten echt moeten inzetten op fraudebestrijding. Waarom zouden wij dat dan niet doen voor de maximumfactuur? Zijn het enkel de zelfstandigen die frauduleus te werk gaan? Dat is toch wel stigmatisering door een socialist. Zijn zij misschien niet de doelgroep die u voor ogen hebt?

 

Mijnheer de minister, over de maximumfactuur ben ik heel duidelijk. De dag waarop u er echt werk van maakt om ervoor te zorgen dat zij die gaan werken voor een laag loon ook beschermd zijn, kunnen wij opnieuw praten.

 

01.179 Minister Frank Vandenbroucke: (…) mensen met een loon van 50.000 euro of mensen met een loon van 60.000 euro zijn allemaal mee beschermd door de maximumfactuur. Wat vertelt u daar nu in godsnaam? Zij zijn allemaal beschermd door de maximumfactuur. Iedere Belg, iedere Vlaming, iedereen is beschermd door de maximumfactuur. Wat vertelt u nu voor praat?

 

U bent tegen de maximumfactuur. U bent van mening dat daar allerlei zaken mislopen en dat daar onderzoek moet gebeuren naar fraude. Dat gaat over armoezaaiers. Wat is dat nu toch? Er klopt niks van wat u vertelt. Ik zou willen weten of u nu al een idee hebt? Dat duurt nu al weken, maar u hebt daar geen idee over. Moeten wij nu 50 miljoen euro besparen op die mensen of gaan wij dat verhinderen? Daarover hebt u nog altijd geen idee, hoewel wij u dat al zo vaak hebben gevraagd.

 

01.180  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, wat vertelt u nu toch allemaal? Wij hebben het over patiënten die 20.000 à 25.000 euro per jaar verdienen en onder de verhoogde tegemoetkoming vallen, maar een maximumfactuur van 450 euro per jaar hebben.

 

U bent econoom, u kan tellen. Laten we een rekensommetje maken. Die 10 % indexering waar u de mensen mee beschermt, met een plafond van 250 miljoen, beschermt de mensen dit jaar met 25 euro extra. Wat gebeurt er met de mensen die er net boven zitten? Wij zeggen dat dit plafond naar 250 zou kunnen gaan. Dat is 200 euro verschil, van 450 naar 250 euro. Uw bescherming, uw bevriezing van de indexering, geeft hen 45 miljoen extra bescherming. Wat vertelt u dan voor onzin?

 

01.181  Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, u herhaalt niet graag, maar dat riedeltje van de MAF herhaalt u tot vervelens toe, wat uw goed recht is. Als u betreffende de financiering van de dringende geneeskundige hulp van een serieuze onderfinanciering naar een minder serieuze onderfinanciering gaat, moet u daar inderdaad heel veel in investeren. Dat blijft echter nog altijd een onderinvestering. Het is de derde keer dat ik dit probeer uit te leggen, hopelijk begrijpt u het nu wel.

 

Hoe ver staat het met de speerpunten in de farma? Ik krijg daar geen antwoord op. Is dat toch op een sisser uitgelopen of zijn daar nog serieuze onderhandelingen bezig? We weten dat dus niet. Weet u het? Ik hoop dat u daarop nog kunt antwoorden.

 

Ik kom dan bij de verplichte vaccinatie. Vertelt u nu eigenlijk dat de vaccinaties immuniseren en steriliseren? Dat is wat ik bedoelde. Als die vaccinaties niet immuniseren en niet steriliseren, wat is dan nog het nut van een verplichte vaccinatie in de zorg? Als u dit tegenspreekt, spreekt u ook Sciensano tegen en spreekt u de heer Van Gucht tegen. Hopelijk bent u al zover dat u kunt toegeven dat de vaccins jammer genoeg niet immuniseren en niet steriliseren.

 

01.182 Minister Frank Vandenbroucke: Ik wil dat duidelijk in het verslag genoteerd wordt dat de vaccins inderdaad niet steriliseren.

 

01.183  Steven Creyelman (VB): Mijnheer de minister, beweert u nu dat u niet weet wat dat betekent in de medische context? Wees een beetje intellectueel eerlijk. Ze beschermen niet en ze maken het niet onoverdraagbaar. Ik zal het in mooi Nederlands zeggen. U gebruikt graag intellectuele termen. Als ze dan eens door ons gebruikt worden, begrijpt u ze niet. We zullen dat in het vervolg vermijden.

 

01.184 Dominiek Sneppe (VB): Ik stel vast dat u blijft vasthouden aan uw initiële geloof in wat de wetenschap en de farmaceutische industrie zeiden dat de vaccins zouden doen. Dat doen ze echter uiteindelijk niet. Toch blijft u daaraan vasthouden. Eén van de gevolgen daarvan is dat mensen vertrekken uit de zorg, door het dreigement van de verplichte vaccinatie. Studenten twijfelen of ze wel zouden beginnen aan de opleiding omdat ze niet weten of ze al dan niet zullen verplicht worden om gevaccineerd te worden tegen covid.

 

Mijnheer de minister, het wordt tijd dat u hierover duidelijkheid schept. Is het nu ja of nee? U moet niet zeggen "als de tijd er rijp voor is". Ofwel is de tijd er rijp voor, ofwel is hij dat niet. Als dat niet het geval is, moet u het idee gewoon opbergen, verbranden, versnipperen, in uw jargon inderdaad misschien beter verbranden.

 

La présidente: Je vous propose de passer au débat suivant, avec Mme la ministre des Pensions.

 

01.185  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben blij u te zien. U bent dat niet gewoon van mij. We hebben lang op u moeten wachten, maar als het over de pensioenen gaat, zijn wij het wachten gewoon in de commissie voor Sociale Zaken.

 

Mevrouw de minister, bij het aantreden van de vivaldiregering in 2020 werd er een grote pensioenhervorming aangekondigd. Zo'n pensioenhervorming was broodnodig en zou er komen tegen september 2021. Dat zult u zich ongetwijfeld herinneren. Een van de doelstellingen van het regeerakkoord was om de verwachte kosten van de vergrijzing te beheersen. Dat werd zelfs een van de hoofdopdrachten van de regering.

 

U schetste een pensioenhervorming in drie fasen. De eerste fase werd vrij snel gerealiseerd. Daar ging het met name om het optrekken van de minimumpensioenen, de inkomensgarantie voor ouderen (IGO), u deed er ongeveer 11 % bij voor de periode 2021-2024. Er gebeurde ook een aanpassing aan de berekeningsplafonds en de correctiecoëfficiënt voor de zelfstandigen. Op zich zijn dat goede maatregelen, ware het niet dat ze de grote doelstelling, namelijk de beheersing van de vergrijzingskosten, niet echt hebben geholpen.

 

Op de tweede en derde fase, net de fasen die een duurzame financiering van de pensioenen mogelijk moeten maken, bleef het heel lang wachten. Intussen weten we dat er helemaal geen plannen werden voorbereid voor een hervorming ten gronde, mevrouw de minister. Toch kwam er dit jaar nog wel iets. Na vele pogingen vanaf september 2021 en de erna volgende mislukkingen kwam het in juli jongstleden toch tot een zomerakkoordje. U verkondigde het als uw grote pensioendeal, de zogenaamde tweede fase. Daarbij werd een toegangsticket voor een minimumpensioen ingevoerd, namelijk de bewuste verplichting om 5.000 dagen te hebben gewerkt, en daarnaast de pensioenbonus.

 

Dat pensioendealtje van u was budgetneutraal bedoeld en zou zelfs de vergrijzingskosten kunnen verminderen, maar dat was toch wel even een misrekening. Wat bleek namelijk? De hervorming laat de vergrijzingskosten integendeel stijgen. De pensioenbonus, waar u zo trots op bent, zal de werkgelegenheidsgraad amper opkrikken, meer bepaald met slechts 0,1 %. De pensioendeal, die de vergrijzingskosten alleen maar omhoog heeft geduwd, is terug naar de regerings- en tekentafel gegaan. Geef dat eerlijk toe. Er is dus eigenlijk geen deal, hoewel u er toch zo fier op bent.

 

Voorts heb ik van u niets gehoord over een gelijkschakeling van de diverse pensioenstelsels, hoewel dat beloofd was in het regeerakkoord. Er lijkt evenmin sprake te zijn van een versterking van de solidariteit tussen de hoogste en de laagste pensioenen of van een rationalisering van de befaamde gelijkgestelde periodes. U spreekt daar wel over, maar ik heb er nog niets van gezien.

 

De eerste fase, zoals ik reeds gezegd heb, kan bezwaarlijk gezien worden als een fase die bijdraagt aan de beheersing van de vergrijzingskosten. Het is immers een niet-gedekt akkoord dat vooral de passieven nog meer beloont.

 

Ook de tweede fase blijkt niet budgetneutraal te zijn. Dankzij het rapport van de Studiecommissie voor de Vergrijzing leren we dat vooral op korte termijn – dat is relatief, want het is tussen 2022 en 2050 – de kosten van de vergrijzing sterk zullen toenemen. Momenteel bedragen die 25 % van het bbp en tegen 2050 wordt dat bijna 30 %.

 

De pensioenmassa, mevrouw de minister, bedraagt nu al 59,4 miljard euro. Ik hoef het u eigenlijk niet te vertellen dat die volgend jaar naar 67,4 miljard euro gaat, dus 8 miljard euro erbij op een jaar tijd. Ik zou zeggen, goed gedaan, mevrouw de minister, maar dat gaat ook weer in tegen het regeerakkoord. Hoe we dat allemaal zullen betalen, daar wordt met geen woord over gesproken. Nochtans waarschuwt de Nationale Bank opnieuw voor onhoudbare overheidsfinanciën.

 

De derde fase, waarin het altijd moet gebeuren, bestaat nog altijd uit niets meer dan een aantal nietszeggende lijntjes proza. Structurele hervormingen voor de pensioenen komen er niet. We hebben ook nog niets gezien van een groot vergrijzingsproject dat ons geruststelt dat de vergrijzingskosten in de toekomst betaalbaar blijven. Dat bezorgt niet alleen ons vanuit de oppositie, maar ook specialisten, economen, journalisten en onze jonge collega's van Vooruit grote kopzorgen. Ook de Europese Commissie is er niet gerust in, zelfs in die mate dat ze ermee dreigt om 850 miljoen euro relancegeld niet vrij te geven. Toch gebeurt er niets.

 

Uw voorzitter, de heer Magnette, noemt de houding van de Europese Commissie een Europese chantage. Uzelf blijft bij uw mantra in begrotingsdebatten dat pensioenen geen budgettaire variabele zijn. De stapjes richting een rationele pensioenhervorming, die vorige week door eerste minister De Croo werden uitgezet, leiden dan weer tot een njet van uw partij, mevrouw de minister. Het leidt misschien zelfs tot een vertrouwensbreuk in de vivaldiploeg.

 

Gemakshalve verwijst u telkens opnieuw naar de federale beleidsdoelstelling om de werkzaamheidgraad op te krikken tot 80 %, maar ook daarvan zal er niets van in huis komen. Gerenommeerde economen spreken intussen over de mythe van 80 % en dat op een moment dat het aantal langdurig zieken aan het einde van hun loopbaan verder stijgt, terwijl de reële pensioenleeftijd de voorbije vijf jaar zelfs is gedaald. Volgens de OESO was die in 2020 65 jaar versus 64 jaar in de eurozone als geheel.

 

Niet uitsluitend, maar wel bij uitstek met betrekking tot de pensioenen staat de verlamde regering-De Croo gelijk aan een verenigd excelleren in nalatigheid. Eigenlijk zouden de huidige crisissen opportuniteiten kunnen zijn om de zaken te hervormen, om maatschappelijke keuzes te maken, om onze pensioenen eerlijker, betaalbaarder en robuuster te maken en om zo een pad naar een gezondere begroting uit te tekenen, mevrouw de minister. Ik merk daar echter niets van en ik heb dan ook maar één vraag die er vandaag toe doet, mevrouw de minister, goed wetende dat uw partij de gewenste trofeeën reeds op zak heeft, namelijk het omhoogtrekken van de pensioenen en het IGO.

 

Mevrouw de minister, waarom kwamen de maatregelen die de financiële houdbaarheid van het pensioenstelsel op langere termijn versterken, nog niet aan bod? Mogen we die nog verwachten? Ik had verwacht dat u in de maand december hoera zou kunnen roepen, nu de sociale partners in december met hun groots plan over de financiële haalbaarheid van het stelsel van de aanvullende pensioenen zouden komen.

 

Zij zouden ook met een akkoord over de aanvullende pensioenen komen. U hebt hen zowaar ook gevraagd om een aantal pensioenregelingen uit te werken die bijzonder voordelig zijn, om de NMBS en het leger niet te noemen. Ik zie echter nog altijd niets dan alleen gekibbel binnen Vivaldi.

 

Mevrouw de minister, mogen wij of mag de jonge generatie nog iets van de aangekondigde hervormingen verwachten?

 

01.186  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik val meteen met de deur in huis, de pensioenhervormingen. Ik heb een déjà-vumomentje, want vorig jaar zaten wij hier ook in de ochtendlijke uren. We waren toen nog in afwachting van uw grote pensioenhervorming. U verzekerde ons toen dat u zeer spoedig met een pensioenhervorming zou landen. Zeer spoedig duurde toch nog een half jaar. Ik zal de discussie niet opnieuw voeren, mevrouw de minister, maar niemand was eigenlijk echt tevreden met uw hervorming. De sociale partners niet, de collega's in de meerderheid niet, de pensioenexperts niet en de oppositie al helemaal niet.

 

Mevrouw de minister, in juli waarschuwde het Vlaams Belang reeds dat de pensioenhervorming van Vivaldi de vergrijzingfactuur alleen maar zou verzwaren, maar er werd niet geluisterd. Na berekeningen van het Federaal Planbureau midden oktober bleek onze vrees te worden bewaarheid. Dat het vooraleer de regering in actie schiet dan nog moet duren tot de Europese Commissie ermee dreigt dat België 1 miljard euro relancesteun zou mislopen als het federale pensioenakkoord niet wordt bijgestuurd, is kenmerkend voor deze talmende regering.

 

Ook kenmerkend voor deze regering is de communicatie via de pers. We vernamen dat de premier het pensioendossier opnieuw naar zich heeft toe getrokken, want hij lanceerde vorige week een aantal voorstellen zonder u daarbij te betrekken, mevrouw de minister. Ik maak mij daarbij de bedenking of de PS en de socialisten daarmee akkoord gaan. Uw premier zou raken aan het ambtenarenstatuut. Kan dat uw goedkeuring wegdragen? Een aantal verworven rechten en gunstregimes van de militairen en het NMBS-personeel zou ook worden aangepakt.

 

Ik had graag uw mening daarover gehoord, mevrouw de minister, want volgens de betrokken ministers zou er niet aan die pensioenrechten worden geraakt. Gisteren mochten we al vernemen dat die onderhandelingen volop bezig zijn.

 

Wat is de stand van zaken in het pensioendossier? Hoe ziet het financiële plaatje eruit? Hoe zit het met de budgetneutraliteit? Hebt u reeds het rapport van de sociale partners over de verdere hervormingen ontvangen? U stelde in de commissie dat de slotadviezen worden verwacht tegen einde 2022. Ik hoop dat niet bedoeld werd einde 2023.

 

Tijdens de bespreking van de beleidsnota vorige maand had u het erover dat de reglementaire teksten op dat moment werden afgewerkt, met het oog op de aanvaarding door de ministerraad tegen het einde van het jaar. Zijn die reglementaire teksten afgewerkt? Hebt u een antwoord hierop, of dien ik die vraag te stellen aan premier De Croo?

 

Wat allicht wel uw goedkeuring zal wegdragen is de suggestie om de solidariteitsbijdrage op de zogenaamde tweede pijler te verhogen van 3 % naar 6 %. Ik vroeg u in de commissie of er extra belastingen zouden komen op het individuele pensioensparen. U kent onze mening: wat het Vlaams Belang betreft, kan er niet worden geraakt aan de tweede pijler. Koken kost inderdaad geld en daar wringt het schoentje. Deze regering is op zoek naar financiering voor de betaalbaarheid van de pensioenen, maar die financiering zoeken bij iemand die via zijn bedrijf heeft kunnen sparen voor een aanvullend pensioen is voor ons een brug te ver. Het voorstel van premier De Croo heeft overigens communautaire repercussies, want in Vlaanderen maakt men veel meer gebruik van die tweede pijler. Het is in feite onwaarschijnlijk hoe de Vlamingen in deze regering zich weer hebben laten rollen ten koste van de hardwerkende Vlaming.

 

Mevrouw de minister, ik kaartte het ook al aan tijdens de besprekingen in de commissie, in de nieuwe nota wordt niet meer gesproken over een voltijdse loopbaan van 45 jaar. Evenmin zie ik ergens de vermelding van de opgetrokken pensioengerechtigde leeftijd van 65 naar 67 jaar. Opnieuw vraag ik u of dat betekent dat de pensioenleeftijd wordt teruggebracht naar 65 jaar, of vroeger in geval van een volledige loopbaan?

 

Wat het Vlaams Belang betreft, wij willen absoluut de pensioenleeftijd terugbrengen van 67 naar 65 jaar, of vroeger in geval van een volledige loopbaan. Meer nog, mijnheer Van der Donckt, wij baseren de pensioenberekening op het aantal gewerkte uren. Wie 66.000 uur of 40 jaar voltijdse arbeid heeft gepresteerd, heeft wat ons betreft een volledige loopbaan gewerkt en recht op een volwaardig pensioen, minimum 1.650 euro.

 

Zo wordt ineens ook de problematiek van de zware beroepen opgelost. Mevrouw de minister, u weet het: een zwaar beroep kan onmogelijk worden uitgeoefend tot de leeftijd van 67 jaar. Tenzij ik me vergis, verklaarde u twee jaar geleden in De Standaard dat u werk zou maken van die zware beroepen. Mevrouw de minister, wat is nu de stand van zaken? Mensen die tewerkgesteld zijn in een zwareberoepensector hebben recht op duidelijkheid over hun toekomst.

 

Mevrouw de minister, uw ambities waren groot, zeer groot zelfs. Hebt u het pensioendossier onderschat, of hebt u uw coalitiepartners onderschat? Wanneer zal deze regering eindelijk actie ondernemen in dit dossier? Of blijft het wederom bij studeren, overleggen en evalueren?

 

Collega's, een grondige hervorming om te geven wat de Vlaming verdient, blijft voorlopig uit. De Vlaming moet heel zijn leven hard werken. Wij betalen de hoogste belastingen in Europa en wij krijgen daar de laagste pensioenen voor terug. Dat is fundamenteel oneerlijk.

 

Deze regering verandert daar weinig aan. Zij doet al helemaal niets aan de intrinsieke onduurzaamheid en onbetaalbaarheid van het Belgische stelsel. Voor een bejaarde die met een gemiddeld pensioen zijn of haar peperdure huur-, gas-, energie- en waterfactuur moet betalen, en winkelkarren die een arm en een been kosten, biedt heel deze pensioenkomedie geen enkele geruststelling.

 

Mevrouw de minister, de studies en analyses over hoe de pensioenhervorming aangepakt moet worden om op termijn de betaalbaarheid van de pensioenen veilig te stellen, zijn voorhanden. Alleen weigert deze regering er daadwerkelijk iets mee te doen.

 

01.187  Karine Lalieux, ministre: Chers collègues, monsieur Van der Donckt et madame Samyn, c'est vrai que la réforme des pensions est faite en trois phases; vous l'avez dit, monsieur Van der Donckt. La première phase est réalisée. La deuxième a été proposée en juillet. Comme vous l'avez dit, dans le cadre de cette deuxième phase, nous avions, au niveau du gouvernement, prévu une neutralité budgétaire, et le bureau du plan a montré qu'à très long terme, la neutralité n'était pas atteinte dans ce cadre. Il y avait deux choses, dont la neutralité budgétaire. Mais vous savez que je suis une femme, et une féministe, et que les nouvelles mesures ont aussi un impact sur les femmes. Il fallait corriger cette deuxième phase, ce que je me suis attelée à faire avec l'administration.

 

Des propositions sont sur la table du gouvernement aujourd'hui, pour corriger l'impact budgétaire et l'impact genré. Nous l'avons vu avec le bonus pension, et c'est pour cela qu'il y a un impact budgétaire: il y a des effets d'aubaine, c'est-à-dire que des personnes qui auraient, de toute façon, continué à travailler jusqu'à leurs 65, 66 ou 67 ans et qui comptent 42 ans de carrière auraient continué de travailler trois ans pour arriver à leurs 45 ans de carrière. Là, ils recevront effectivement un bonus comme tout le monde; il y a donc cet effet d'aubaine. J'ai fait des propositions pour le corriger et pour répondre à la neutralité budgétaire. J'ai donc fait une correction par rapport aux effets d'aubaine du bonus et aussi pour la neutralité budgétaire par rapport à la solidarité entre l'ensemble des hautes et des basses pensions.

 

Vous avez cité la notion de solidarité et de convergence. J'ai travaillé d'ailleurs à plus de convergence aussi par rapport au statut des fonctionnaires. Je ne vais pas reprendre ici les négociations du gouvernement. Mais sur la table du gouvernement, j'ai apporté des corrections par rapport à l'effet d'aubaine du bonus pension, des corrections qui vont dans le sens de la solidarité entre les hautes et les basses pensions dans les trois piliers – indépendants, salariés et fonctionnaires – et j'ai proposé des corrections par rapport aux femmes. C'est sur la table du gouvernement et nous négocions, comme vous l'avez dit et cela a été écrit dans la presse, avec des divergences de vues entre les différents partis, ce qui n'est pas tout à fait étonnant.

 

J'en viens à la troisième phase et aux partenaires sociaux. Ces derniers m'ont demandé de pouvoir bénéficier d'un petit plus de temps. Le rapport des partenaires sociaux sera sur la table du gouvernement entre le 15 et le 30 janvier.

 

C'est ce que les partenaires sociaux m'ont dit, monsieur Van der Donckt, je ne peux pas remettre leur parole en cause. Je vous l'ai dit en commission, ils ont travaillé une fois par semaine pour remettre ce rapport au sein de groupes spéciaux avec des experts. J'attends donc de leur part des propositions concrètes sur la soutenabilité budgétaire mais aussi financière et sociale de notre système de pensions ainsi que sur le deuxième pilier.

 

Madame Samyn, j'entends souvent dire que le Parti socialiste ne veut pas faire des économies ou se moque de la soutenabilité financière et, partant, du vieillissement, mais c'est totalement faux. Toutefois, je le répète depuis que j'ai pris mes fonctions, les pensions ne seront jamais une variable budgétaire. De même, comme je l'ai déjà maintes fois répété, notamment dans la presse, nous avons prévu d'augmenter la pension minimale, et ce en quatre phases. Cette augmentation est fondamentale pour le pouvoir d'achat de nos pensionnés, surtout aujourd'hui.

 

Nous veillerons attentivement à répondre au Bureau du plan, mais aussi à l'Europe, madame Samyn, car l'Europe nous demande effectivement d'opérer des réformes structurelles, que j'ai mises sur la table. Ces réformes ont pour objectif de répondre à la soutenabilité sociale et financière des pensions. Mais l'Europe ne dit pas que cela. On ne retient, en effet, qu'une seule chose que dit l'Europe, mais l'Europe est dans le cadre de l'accord de gouvernement. Dans les "milestones" relatives au plan de relance, il est indiqué "soutenabilité sociale et financière des pensions", "impact genre", "solidarité entre les hautes et les basses pensions" et "convergence". Effectivement, dans ma copie, c'est à l'ensemble de ces propositions que je réponds. Certes, les débats sur les pensions suscitent de nombreuses discussions au niveau du gouvernement. Ces discussions sont toujours en cours, mais nous y travaillons et continuerons à y travailler ensemble dans le cadre du kern.

 

Je le répète: les économies ne se feront pas sur le dos des pensionnés. Je l'ai dit. La sécurité sociale repose sur un équilibre. Les pensions font partie d'un des piliers faisant vivre la sécurité sociale. D'autres initiatives peuvent être prises pour assurer la soutenabilité financière des pensions.

 

01.188  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Als ik het goed begrepen heb, staat u hier vandaag eigenlijk nog steeds met lege handen, nochtans zijn grondige hervormingen broodnodig om de vergrijzingskosten aan te kunnen. U hebt die vergrijzingskosten enkel verhoogd door de minimumpensioenen op te trekken. Dat is allemaal geen probleem. Ik heb het ook zo beargumenteerd, maar heb wel gezegd dat u moet zorgen voor flankerende maatregelen. Anders zal een en ander wel een budgettaire impact hebben.

 

U vermeldt dat de pensioenen geen budgettaire variabele zijn. Daarin geef ik u gelijk. Ze zijn een constante in de begroting, zelfs een variabele constante, in die zin dat die kost elk jaar, door uw beleid of door uw non-beleid, blijft stijgen. Dat is één element. Dat kunnen we objectief vaststellen. In het laatste jaar bedraagt de stijging 8 miljard.

 

Ten tweede is er de vaststelling dat de sociale zekerheid altijd maar meer moet gefinancierd worden met algemene middelen, dus met belastingsgelden. Met andere woorden, de bijdragen volstaan niet langer om de pensioenen te betalen. Dat geldt trouwens voor de hele sociale zekerheid. Laat ik u hieromtrent wat cijfers geven. In 2021 kostte de Belgische sociale zekerheid in totaal 117,2 miljard euro. De inkomsten daartegenover bestaan nog maar voor 65,5 miljard euro uit sociale bijdragen van werknemers en werkgevers. De rest van de factuur wordt betaald uit de algemene begroting, dat is 27 miljard. De zogenaamde alternatieve financiering via btw en accijnzen bedraagt 19,7 miljard. Met andere woorden, slechts 55 % is nog gedekt door sociale bijdragen, waar dat in 1970 nog 80 % was en aan het begin van deze eeuw nog 70 %. In 2019 was het 61 %.

 

Daar zit het probleem, mevrouw de minister. Daaruit blijkt de noodzaak van een grondige hervorming om die vergrijzingskosten aan te kunnen, want door uw non-beleid verbreekt u het evenwicht tussen de solidariteit en het verzekeringsprincipe. Van dat grote probleem moet u dringend werk maken.

 

01.189  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoorden.

 

De lancering van het pensioenplan van eerste minister De Croo was misschien een manoeuvre om de aandacht af te leiden van zijn begrotingsdebacle.

 

U geeft aan dat er niet zal worden geraakt aan de zaken die in de eerste fase werden beslist. Het zou er overigens nog aan mankeren dat over het minimumpensioen zou worden gedebatteerd.

 

Ik heb het al een paar keer opgemerkt. Voor ons mag het bedrag worden aangepast naar 1.650 euro. Dat is een correcte indexering. Indien wij immers eerlijk zijn, moeten wij bekennen dat de huidige 1.500 euro door de inflatie maar 1.350 euro waard is.

 

Er zal binnen uw regering nog heel veel moeten worden gedebatteerd. Over de zware beroepen heb ik u immers niets horen toelichten en evenmin over de pensioenleeftijd. Zal die leeftijd nu dalen van 67 jaar naar 65 jaar? Ook over de loopbaanduur om een pensioen te krijgen, hoor ik her en der een ander verhaal. Binnen uw regering zit u niet op een lijn.

 

Mevrouw de minister, niemand wordt gelukkig van dat hele pensioendebacle, zeker niet de gewone mensen in de straat. Zij zijn immers ongerust. Het betreft niet alleen de mensen die bijna op pensioen gaan, maar ook mijn leeftijdsgenoten en zelfs jongeren die nog schoollopen en zich afvragen of zij ooit een pensioen zullen hebben.

 

Indien er een hervorming komt, hoop ik dus dat het een goede hervorming wordt. Ik vrees er echter voor.

 

La présidente: Avant de passer au thème suivant, je vous propose de faire une pause technique de dix minutes réclamée par les services.

 

La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 21 décembre 2022 à 06 h 25.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 21 december 2022 om 06.25 uur.

 

La séance est levée le mercredi 21 décembre 2022 à 06 h 15.

De vergadering wordt gesloten op woensdag 21 december 2022 om 06.15 uur.

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.